24.06.2015 Views

Inleiding Hans Alders 20 juni 2011 - Energie-Nederland

Inleiding Hans Alders 20 juni 2011 - Energie-Nederland

Inleiding Hans Alders 20 juni 2011 - Energie-Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Energie</strong>conferentie En En, Glazen Zaal, Den Haag, <strong>20</strong> <strong>juni</strong> <strong>20</strong>11<br />

<strong>Inleiding</strong> <strong>Hans</strong> <strong>Alders</strong>, Voorzitter <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong><br />

De energiesector is deel van de oplossing<br />

Op 1 januari <strong>20</strong>11 zijn <strong>Energie</strong>Ned en VME (De <strong>Nederland</strong>se Vereniging voor Marktwerking<br />

in <strong>Energie</strong>) opgegaan in <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong>. Het is tijd voor de 1 e conferentie om de positie<br />

van de sector helder te markeren.<br />

Het is nu ook zo’n 10 jaar liberalisering in de energiesector. Toen waren er hevige debatten.<br />

Debatten waarin bijvoorbeeld de zgn. Californië -crisis zorgde voor discussies of je wel aan<br />

de markt kon overlaten om te voorzien in voldoende opgesteld vermogen en of de markt<br />

voldoende zou investeren in de netten. Het was ook de tijd dat <strong>Nederland</strong> als duurte-eiland<br />

werd omschreven. Het is nog niet zo lang geleden dat minister Brinkhorst tot de conclusie<br />

kwam dat de <strong>Nederland</strong>se energiemix te eenzijdig was en de sector opriep om het aandeel<br />

kolen aanzienlijk te vergroten en te komen tot een enorme uitbreiding van de<br />

interconnectiecapaciteit.<br />

De vraag hoe de liberalisering vorm zou moeten krijgen heeft niet alleen de politieke en<br />

maatschappelijke discussie beïnvloedt, maar ook de discussie binnen de sector, zeker waar het<br />

ging om de vraag van de splitsing van productie en netten. Die splitsingsvraag en de snelheid<br />

waarmee de markt een feit zou kunnen worden heeft enige tijd tot gevolg gehad dat er twee<br />

brancheorganisaties actief waren. “Waren” kunnen we nu vaststellen nu <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong><br />

een feit is en spreekt namens het over grootte deel van de sector.<br />

Er is de afgelopen 10 jaar veel gebeurd. Er is sprake van een goed werkende markt voor<br />

zowel de retailklanten als de zakelijke markt. Ben Woldring (oprichter van de overstapsites<br />

Gaslicht.com en <strong>Energie</strong>wereld.nl) concludeert dat de consumententevredenheid uitgedrukt in<br />

een cijfer voor praktisch alle leveranciers een 7 en hoger bedraagt.<br />

Door de uitbreiding van capaciteit in <strong>Nederland</strong>, de aanpassing van de mix en de<br />

daadwerkelijke marktopening in het bijzonder in Noord-West-Europa, kan worden vastgesteld<br />

dat er geen sprake meer is van een duurte-eiland als we het over <strong>Nederland</strong> hebben. Security<br />

of supply en de prijs hebben daarbij de nodige aandacht gekregen.<br />

De splitsing van de energiebedrijven is voor het overgrote deel de jure gerealiseerd en de<br />

facto voor 100%. Niet alleen als het gaat om de hoogspanningsnetten - waar de discussie in<br />

1


Europa over gaat - maar ook van de distributienetten. Met dat laatste kan gesproken worden<br />

van een Hollandse variant, die elders in Europa niet aan de orde is.<br />

Verder zijn ook voor gas binnen <strong>Nederland</strong> forse stappen gezet (een nieuw<br />

balanceringsregime is ingevoerd), maar in Europees verband moeten nog extra stappen<br />

worden gezet.<br />

Het effect van dit alles op de sector is groot geweest:<br />

we zien nu bedrijven met productie en zonder productie;<br />

met retail en zonder retailklanten<br />

met groen of de combinatie van groene/grijs,<br />

wel warmte/geen warmte<br />

wel/niet fossiel<br />

wel/niet nucleair<br />

wel/niet onderdeel uitmakend van een internationaal concern.<br />

We zien een rijkgeschakeerd pallet, passend bij een vrije markt en al die bedrijven vinden<br />

onderdak binnen <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong>.<br />

Ook tien jaar geleden voerden we de discussie over de verduurzaming van de<br />

energievoorziening. Ook toen was er discussie over het bijstoken van biomassa in<br />

kolencentrales en vandaag de dag kunnen we constateren dat dit zo’n 10% bedraagt. Toen ook<br />

gingen we van start met de uitwerking van windparken op land, waarvan er vele tegen de<br />

stroom in tot stand zijn gekomen. Het is nog maar een paar jaar geleden dat er een groot<br />

duurzaamheidsakkoord - Schoon en zuinig - met het vorige kabinet tot stand kwam waarin<br />

afspraken gemaakt werden over 6000 MW wind op zee en over de toepassing van CCS voor<br />

kolen en gas (waarbij het woord "verplichting" zowel door de toenmalige minister van milieu<br />

als van economische zaken regelmatig in de mond werd genomen). Beide zaken hebben ook<br />

uitwerking gekregen, maar hebben in de huidige regeringsplannen een andere prioriteit.<br />

De sector heeft zich eveneens tijdens de vorige kabinetsperiode verbonden aan<br />

energiebesparing. Samen met de rijksoverheid, de bouw- en installatiesector in het convenant<br />

Meer met Minder.<br />

Wie terugkijkt naar de afgelopen 10 jaar zal moeten vaststellen dat de energiesector 'de<br />

driehoek' (volgens sommigen ook wel 'heilige driehoek') serieus heeft genomen:<br />

2


leveringszekerheid, prijs en duurzaamheid. Dat de liberalisering een feit is en dat daarbij<br />

resultaten zijn geboekt: de markt doet zijn werk en heeft vele nieuwe spelers op het speelveld<br />

zien komen.<br />

Ook na de liberalisering is er sprake van een verhouding met de overheid die het beste kan<br />

worden gekarakteriseerd als “wederzijdse afhankelijkheid”. <strong>Energie</strong> is zo essentieel voor onze<br />

samenleving en onze economie dat sector en overheid elkaar nodig hebben. Wie de afgelopen<br />

10 jaar overziet moet vaststellen dat zowel sector als overheid heeft moeten wennen aan de<br />

nieuwe verhoudingen als gevolg van de liberalisering en dat het proces niet altijd even<br />

vlekkeloos is verlopen. Maar tegelijkertijd kan en mag worden vastgesteld dat 'de driehoek'<br />

door de sector nooit uit het oog is verloren. De sector is al die tijd deel van de oplossing<br />

geweest en niet van het probleem.<br />

De energievraag wereldwijd stijgt de komende decennia fors. De verduurzaming van de<br />

energievraag vraagt gelijktijdig een enorme transitie. <strong>Nederland</strong> heeft in Europees verband<br />

forse doelen geformuleerd: <strong>20</strong>% minder CO2 in <strong>20</strong><strong>20</strong> en 80% in <strong>20</strong>50. Om daaraan te voldoen<br />

zal de elektriciteitssector aan nog verdergaande taakstellingen (35% duurzame elektriciteit in<br />

<strong>20</strong><strong>20</strong> en - 95% CO2 in <strong>20</strong>50) onderhevig zijn. De EU heeft gekozen voor het ETS-systeem<br />

waarbij het CO2-plafond steeds scherper wordt gesteld en CO2 een prijs krijgt.<br />

Een transitie van olie, kolen, gas naar hernieuwbare energiedragers. Een transitie waarvoor<br />

nog heel veel innovatie nodig zal zijn en die zich over een lange periode zal voltrekken. Het is<br />

dus mogelijk en noodzakelijk om een stip aan de horizon te plaatsen in <strong>20</strong>50, maar het is<br />

onmogelijk en zelfs onwenselijk om aan te geven wat de situatie over 10, <strong>20</strong>, 30 jaar zal zijn.<br />

Als we dat wel zouden doen, dan zou er teveel gedacht moeten worden in termen van de<br />

technologie van gisteren en niet die van morgen.<br />

Zijn dit nu alleen de overheden die deze doelen formuleren en kiezen voor deze vergaande<br />

instrumenten? Nee, <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong> onderschrijft de doelen voor <strong>20</strong><strong>20</strong> en <strong>20</strong>50. De gehele<br />

elektriciteitsindustrie in Europa heeft zich hieraan gecommitteerd. <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong> heeft<br />

van het begin af aan de gekozen instrumenten in Europa ondersteund (het in de tijd verder<br />

aangescherpte plafond en het betalen voor CO2-rechten). Met dat in het achterhoofd spreek ik<br />

dan ook vol overtuiging uit dat <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong> deel is en wil zijn van de oplossing.<br />

3


De gedachte achter ETS – achter het toekennen van een prijs aan CO2 en het steeds verder<br />

aanscherpen van het CO2-plafond – is dat daardoor van zelf de marktpartijen zullen kiezen<br />

voor hernieuwbare energiebronnen. De oude energiedragers zullen immers als gevolg van<br />

ETS steeds duurder worden, waardoor alternatieven die nu nog te duur zijn vanzelf een<br />

positie in de markt zullen afdwingen. Bij de aanvang blijkt dit niet onmiddellijk het geval te<br />

zijn en daardoor is de discussie ontstaan over aanvullende instrumenten, zolang ETS nog niet<br />

de gewenste en voorziene rol vervult. In veel gevallen is de keuze uitgegaan naar subsidies.<br />

Subsidies via de rijksbegroting. Ook in <strong>Nederland</strong>. Het eerste model (MEP) leidde tot een<br />

ongekend succes en een door de politiek zo ervaren verwoestende uitwerking op de<br />

rijksbegroting. De daarop volgende keuze voor het subsidie-instrument (SDE) heeft dit<br />

probleem niet, maar is wel conjunctuur gevoelig. In periode van bezuinigingen kan geen<br />

enkele post buiten beschouwing blijven. Van veel kanten (SER, VNO/NCW) is de<br />

subsidieafhankelijkheid gekapitteld. Nu wordt gewerkt aan de SDE+ regeling, waarvan de<br />

financiering wordt geregeld via een opslag op de energieprijzen.<br />

Een transitie als waarvan de komende decennia sprake moet zijn vraagt om een zo stabiel<br />

mogelijk investeringsklimaat. Voortdurende wisselingen bevorderen het investeringsklimaat<br />

niet. De kwetsbaarheid van subsidies in zijn algemeenheid en de risico’s van voortdurende<br />

wisselende omstandigheden is een punt van grote aandacht als het gaat om het uitzetten van<br />

de koers voor de komende jaren. Immers de doelen die we hebben gesteld veronderstellen een<br />

vergaande wijziging van de energiemix die alleen te realiseren is bij een langdurig<br />

volgehouden transitiebeleid.<br />

4


De liberalisering heeft tot gevolg dat binnen gestelde kaders de markt zijn werk moet kunnen<br />

doen. Daarmee is niet in overeenstemming dat in de politieke arena wordt bepaald op welke<br />

wijze de individuele bedrijven invulling geven aan die kaders en hoe zij maatschappelijk<br />

gestelde doelen realiseren. Juist dat dit in concurrentie moet worden gedaan is de beste<br />

garantie voor een efficiënte aanpak.<br />

Het huidige kabinet heeft gekozen voor de aanpak via SDE+ - waarvoor de middelen worden<br />

opgebracht via de energierekening – en die zodanig vorm is gegeven dat de “goedkoopste”<br />

oplossingen de meeste kans hebben. Daarmee is voor deze periode duidelijkheid geboden. In<br />

deze aanpak wordt in feite gestuurd op de keuze voor de techniek (namelijk de goedkoopste<br />

eerst) en de overheid stuurt op de meerprijs die de energieconsument betaalt.<br />

Zeker is – zo blijkt uit onderzoek – dat deze aanpak ontoereikend zal zijn om te voldoen aan<br />

de taakstellingen van <strong>Nederland</strong> om de -<strong>20</strong>% op Europees niveau te realiseren. Het kabinet<br />

realiseert zich dat en kondigt aanvullende voorstellen aan.<br />

De subsidieafhankelijkheid krijgt steeds meer kritiek (SER, AER, VNO-NCW) en steeds<br />

opnieuw wordt duidelijk dat een transitie via de rijksbegroting conjunctuur gevoelig is en<br />

blijft. Tijd dus voor een discussie over een andere aanpak. Een aanpak die aansluit bij het ETS<br />

systeem als 'main driver' voor de energietransitie, die de doelen dichterbij brengt en niet<br />

afhankelijk is van de toevallige politieke samenstelling van het moment. <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong><br />

meent dat de hybride leveranciersverplichting hieraan voldoet. Nu de hoogte van het plafond<br />

van CO2-rechten en de prijs die voor CO2-rechten moet worden betaald nog onvoldoende is<br />

om de veranderingen in de markt af te dwingen, is het gewenst om de doelen/taakstellingen<br />

bepalend te laten zijn voor het product dat aan de gebruiker wordt aangeboden. Niet wat er<br />

theoretisch geproduceerd kan worden is dan bepalend, maar dat wat er uit het stopcontact<br />

komt. En dat is in de kern waar het bij de leveranciersverplichting om gaat. Door steeds het<br />

verplichte aandeel groen uit het stopcontact op te schroeven in overeenstemming met de<br />

<strong>Nederland</strong>se taakstelling, is er de garantie dat daaraan wordt voldaan. De <strong>Energie</strong>raad (AER)<br />

merkt daarover in een recent advies op ´In het SDE+systeem is de overheid en de consument<br />

het beste af, in het verplichtingensysteem de producent. (- hier gaat de AER overigens<br />

uitsluitend in op het "kale" verplichtingen systeem, zonder het hybride karakter -) Dit is dan<br />

ook precies de reden dat er met een verplichtingensysteem een veel grotere kans is dat er<br />

voldoende productie tot stand komt.´ en `Het meest wezenlijke verschil met subsidies is dat<br />

bij een subsidie de overheid volledig het stuur voor de kosten in handen heeft en volledig het<br />

risico draagt voor het halen van de EU/doelstelling, terwijl bij het verplichtingensysteem de<br />

5


kosten alleen indirect worden beïnvloedt door de overheid en de 'plicht' voor de doelstelling<br />

wordt verlegd naar de markt, de facto de leverancier. Dit laatste is een aantrekkelijk voordeel,<br />

gesteld dat <strong>Nederland</strong> voornemens is om aan de EU/verplichting te voldoen´.<br />

Al eerder heb ik opgemerkt dat er sprake is van een ongekende transitie die zich over een<br />

lange periode zal voltrekken. Er zijn dus veel onzekerheden en innovatie zal daarom een<br />

sleutelwoord moeten zijn. Wie kijkt naar de vele scenario´s die in omloop zijn voor <strong>20</strong>50 die<br />

realiseert zich dat het gaat om een immense opgave. Voor dit deel van Europa wordt sterkt<br />

ingezet op biomassa en wind, zowel op land als op zee.<br />

In de meeste scenario´s is tot nu toe ook plaats ingeruimd voor nucleaire energieopwek met<br />

een gelijkblijvend of zelfs stijgend aandeel nucleair. Na Fukushima is in Duitsland een<br />

vergaand besluit genomen (uitfaseren in <strong>20</strong>21-<strong>20</strong>22) en recent heeft de Italiaanse bevolking<br />

overduidelijk gemaakt dat nucleair geen onderdeel van de energiemix kan zijn. Daarmee<br />

wordt de Europese opgave nog veel ingewikkelder. Helder is dat we niet alleen met vandaag<br />

en morgen bezig moeten zijn, maar ook met overmorgen. Innovatie en R&D zijn essentieel.<br />

Niet uitgesloten kan worden dat nieuwe vormen slechts langzaam naar de marktprijzen toe<br />

bewegen. Een systeem moet niet alleen de techniek ontwikkeling mogelijk maken, maar ook<br />

de toegang tot de markt. zolang het verschil tot de gangbare prijzen te groot is.<br />

Daarom spreekt de sector over een hybride leveranciersverplichting: het systeem moet ook de<br />

middelen voor de verdere vernieuwing kunnen genereren.<br />

We moeten dus durven denken in drie stappen:<br />

Stap 1. De periode tot <strong>20</strong>15 waarin de SDE+ bepalend is. Dit instrument is beperkt en bevat<br />

niet alle mogelijkheden. Biomassa is uitgesloten. Het bijstoken van biomassa loopt uit de<br />

geldende subsidieregelingen en dus is het gevaar aanwezig dat het bijstoken van biomassa in<br />

gevaar komt. De sector is van mening dat dit niet zou moeten gebeuren en is bereid in<br />

afwachting van de hybride leveranciersverplichting, de "verplichting"op zich te nemen om het<br />

bijstoken te handhaven op het huidige niveau en zelfs uit te breiden. De kosten worden dan op<br />

de lat geschreven (tijdelijk voorgeschoten, ook wel 'banking'). Zodra de<br />

leveranciersverplichting er is, krijgen deze biomassa-kilowatturen alsnog groene certificaten.<br />

Immers met het bijstoken van biomassa zijn extra kosten gemoeid die niet "zo maar" kunnen<br />

worden terugverdiend (en waarvoor ook geen subsidie meer is).<br />

Stap 2. In <strong>20</strong>15 de invoering van de hybride leveranciersverplichting. Daarvoor is van belang<br />

dat een aantal zaken goed geregeld is: de liquiditeit van de markt, windfall profits,<br />

6


marktmacht. Onderzoek dat de sector heeft gedaan (Frontier) maakt duidelijk dat voor dit<br />

soort zaken oplossingen geboden kunnen worden en geen belemmering behoeven te vormen<br />

voor de invoering. ECN-onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de leveranciersverplichting in<br />

verhouding tot het SDE+ een effectiever instrument is. De transitie zal tot gevolg hebben dat<br />

energie duurder wordt. Dat is onontkoombaar. Maar als dat het geval is dan zal er gekozen<br />

moeten worden voor de meest efficiënte aanpak, welke de minste prijsverhoging tot gevolg<br />

heeft.<br />

Met de kennis van vandaag kan gesteld worden dat biomassa en wind op land in aanmerking<br />

komen om bij de start onderdeel te vormen van de leveranciersverplichting.<br />

Stap 3. De vernieuwing. Via een malussysteem - een mechanisme waarmee eventuele<br />

windfall profits worden afgeroomd - genereert de leveranciersverplichting ook de middelen<br />

om nieuwe vormen van hernieuwbare energie te ontwikkelen en marktrijp te maken, zodat die<br />

toegevoegd kunnen worden aan de verplichting. Dit is nodig om te voldoen aan de<br />

taakstellingen voor <strong>20</strong><strong>20</strong> en voor de doorgroei daarna. Met alleen biomassa en wind op land<br />

redden we het niet. Wind op zee zal daarbij betrokken dienen te worden.<br />

Waar vastgesteld kan worden dat overheid en energiesector geen verschillen hebben over de<br />

middellange en lange termijn doelen en zich kunnen vinden in het kader dat het ETS-systeem<br />

biedt, zouden deze drie stappen het hart kunnen vormen van een green deal tussen kabinet en<br />

de energiesector.<br />

Naast deze hoofdlijn gaat het dan ook om zaken als:<br />

* energiebesparing. De sector heeft zich gebonden aan Meer met Minder en is dus ook hier de<br />

partner van de overheid. Wil de besparing bij de huishoudens in de bestaande woningvoorraad<br />

vorm krijgen dan zal deze een meer "verplichtend" karakter voor de woningeigenaar moeten<br />

krijgen. Met alleen verleiding lukt dat niet. Een combinatie van wortel en stok zal nodig zijn<br />

om hier resultaten te boeken.<br />

* we zullen met elkaar het gesprek moeten voeren over de gasrotonde. Inzet daarvoor is nu<br />

reeds van belang. Waar gas in de toekomstscenario's tot nu toe een afnemende rol is<br />

toegedacht, zal de besluitvorming in Duitsland en Italië reden moeten zijn om die positie te<br />

heroverwegen. Er kan sprake zijn van een revival van gas en gelet op deze ontwikkelingen<br />

zelfs op een grotere schaal in Europa dan in het recente IEA rapport The Golden age of gas.<br />

Gas kan vanwege de gewenste flexibiliteit zeer wel gezien worden als "partner" van<br />

7


hernieuwbare energie. Het vereist wel dat we stappen voorwaarts maken met de vergroening<br />

van gas (Groen gas);<br />

* de inzet van biomassa moet mede in het licht worden gezien van de biobased economy. De<br />

sector is bereid om met de voedselindustrie, de chemie, de papierindustrie en anderen<br />

betrokkenen na te gaan hoe de gewenste cascadering vorm gegeven kan worden, zodat steeds<br />

de hoogwaardigste toepassing gegarandeerd kan worden alvorens de resterende biomassa<br />

lager in de waardeketen wordt ingezet;<br />

* het gaat niet alleen om de financiering of de inpassing van hernieuwbare energie in de prijs<br />

van energie, maar ook om vergunningen en procedures. Wind op land laat zien dat het<br />

welhaast onmogelijk is om locaties te vinden en vergunningen binnen redelijke termijn te<br />

bemachtigen. Ook dit is weer een voorbeeld van wederzijdse afhankelijkheid. Zonder<br />

interventie van de rijksoverheid worden hier geen meters gemaakt.<br />

* waar de grootschalige productie steeds meer een Noord-West-Europese marktontwikkeling<br />

ziet, is de ontwikkeling van de retailmarkt steeds meer een decentrale. Nu reeds kunnen<br />

woningen en bedrijven zoveel energie genereren dat zij in eigen behoefte kunnen voldoen of<br />

zelfs kunnen optreden als "leverancier". Zeker in de nieuwbouw zijn er vergaande<br />

mogelijkheden. Dat vereist een verandering ook van de "traditionele"energiebedrijven, die<br />

daarbij steeds vaker als "partner" optreden en zullen optreden (bijvoorbeeld door het<br />

organisatorisch vermogen beschikbaar te stellen). Het maakt ook duidelijk dat de afweging<br />

van de aard van de energievoorziening expliciet aan de orde dient te zijn en niet bepaald moet<br />

worden door op de automatische piloot genomen besluiten;<br />

* we zullen een plaats in moeten ruimen voort duurzame warmte. Het ontbreken van een<br />

helder verdienmodel enerzijds en soms lastige regelgeving anderzijds blijft de groei wat<br />

hangen. Het toepassen van warmte levering kent een groot potentieel voor CO2-reductie,<br />

energie-efficiency en bijdrage aan duurzaamheid. Bij het toetsen van maatregelen zou het<br />

uitgangspunt moeten zijn om uit te gaan van maatregelen die op al deze drie aspecten het<br />

beste resultaat bereikt tegen de laagste mogelijke kosten;<br />

* het elektrisch rijden heeft grote mogelijkheden. In deze fase kiest <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong> in een<br />

goede samenwerking met Netbeheer <strong>Nederland</strong> om bij de introductie van het elektrisch rijden<br />

een proactieve rol te vervullen. Samen wordt er, met andere stakeholders, gewekt aan een<br />

marktmodel. Zeker in deze fase is samenwerking met de rijksoverheid en de gemeenten een<br />

must;<br />

* hoe succesvol we ook zullen zijn de komende decennia bij de ontwikkeling en inzet van<br />

hernieuwbare energiebronnen nog lang zullen conventionele energiedragers worden ingezet.<br />

8


Willen we dan kunnen voldoen aan de taakstellingen dan zal CCS nodig zijn zowel voor<br />

kolen als voor gas. Helder is dat als eerste gekeken wordt naar de mogelijkheden van opslag<br />

onder de zee. Zeker is ook dat dit op termijn ontoereikend is en dat opnieuw aandacht besteed<br />

zal moeten worden aan de mogelijkheden van opslag onder land. Het zou zonde zijn om de<br />

tussentijd niet te benutten op het bestuderen van resterende vragen, zodat veiligheidsvragen<br />

beantwoord kunnen worden;<br />

* ook de infrastructuur vraagt ons aller aandacht: binnen <strong>Nederland</strong> en in Europa. Naast het<br />

uitvoeren van de plannen voor versterking van de hoogspanningsnetten, zal er geïnvesteerd<br />

moeten worden in slimme netten en slimme meters. Waar productiecapaciteit steeds meer<br />

zich afspeelt binnen de Noord-West-Europese markt zullen ook investeringen in dat kader<br />

beoordeeld dienen te worden. Een Europees kader is dan absoluut gewenst. Het vraagt ook<br />

om na te denken over de toekomstige situatie met een groot aandeel hernieuwbare bronnen<br />

die zeer flexibel zijn. Dat vraagt om een back-up positie van grote omvang. De financiering<br />

daarvan is een zaak die niet vroegtijdig genoeg kan worden doordacht.<br />

Kortom een green deal waarin de sector bereid is om vergaande commitments aan te gaan<br />

waar het gaat om de taakstellingen en de instrumenten die aansluiten bij ETS en die de<br />

garantie in zich dragen dat we aan die taakstellingen kunnen voldoen. Dat alles omgeven door<br />

specifieke afspraken over verschillende deelgebieden om die zekerheid nog verder te<br />

vergroten.<br />

Het recente <strong>Energie</strong>-rapport raakt alle voorgaande zaken aan en zet de deur naar de<br />

leveranciersverplichting open. De drie stappen - (1) de SDE+ in combinatie met biomassa, (2)<br />

invoering van de leveranciersverplichting en (3) verdere vernieuwing via het malussysteem -<br />

hebben allemaal een plaats in het rapport, evenals de deelthema's zoals genoemd.<br />

En toch… We hebben elkaar nog niet geheel gevonden. Waar overeenstemming bestaat over<br />

de doelen, de hoofdinstrumenten en de overige middelen moet het mogelijk zijn om tot een<br />

green deal te komen. Misschien is het wel onze gezamenlijke dure plicht! <strong>Energie</strong>-<strong>Nederland</strong><br />

is daartoe beschikbaar want we zijn en willen deel van de oplossing zijn en niet van het<br />

probleem.<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!