'Op het goede spoor'.pdf - Brandweer Nederland

62 NVBR Bewustzijn Op het goede spoor voor (brand)veiligheid en verdeling7van de verantwoordelijkheidVanuit de Brandweer over morgen en het ActieprogrammaBrandveiligheid is steeds de boodschap dat de burger enhet bedrijfsleven zich bewust moeten zijn van hun eigenverantwoordelijkheden op het gebied van brandveiligheid.De overheid kan niet alle risico’s uitsluiten. Ook deUitgangspuntennotitie Risicobeheersing gaat uit van ‘eengezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven,maatschappelijke organisaties en burgers’.Wat doet de NVBR hieraan?De NVBR is in het derde kwartaal van 2011 gestart met hetopstellen van een beleidskader hiervoor. Daarmee geeft de NVBRrichting aan de verdeling van verantwoordelijkheid van allepartijen. Dit kader geeft antwoorden op tal van vragen en geeftook de samenhang met de ontwikkelingen op het gebied vanBrandveilig leven weer. In het Spoorboekje Risicobeheersing 2010-2014 (verder aangeduid als het Spoorboekje) is dit onderwerpaangeduid als station 1.1 van sector A.Verder werkt de NVBR met betrokken ministeries aan eenzogeheten algemene maatregel van bestuur (AMvB) op het gebiedvan basishulpverlening. Zodra deze beschikbaar is, maakt deNVBR een praktische handreiking die de regio’s ondersteunt bij deimplementatie van deze nieuwe regelgeving (station 1.2 sector A).Wat kunnen de korpsen doen?Het bevorderen van brandveilig leven is een andere bijdrage diede brandweer levert aan een veiliger samenleving. Het rapportBrandveilig Leven, Evolutie of Revolutie uit 2010 geeft inzichtin de wenselijkheid en de mogelijkheden in Nederland op ditgebied. Met het vervolgproject dat momenteel wordt uitgevoerd,wordt een goed beeld gegeven van een effectieve aanpak vanactiviteiten op het gebied van brandveilig leven, waarmee korpsenen andere betrokkenen in de regio hun voordeel kunnen doen.Bij de korpsen bestaat een duidelijke behoefte aan een landelijkerichting voor brandveilig leven, de middelen om het in te voerenen een methode om de effecten van inspanningen hiervoor temeten. Momenteel lopen er diverse proeven (pilot’s genoemd) inde regio’s op dit gebied. Daar is ook volop belangstelling voor inhet land. Doelgroepen zijn de jeugd, aandachtswijken, ouderen enverminderd zelfredzamen, studenten en de brandweer zelf (station2.1 sector A).Met behulp van een ‘outcome model brandveiligheid’ kan straksinzichtelijk worden wat alle inspanningen op het gebied vanbrandveilig leven opleveren. Dit maakt duidelijk wat voor nut dezeaanpak heeft en geeft de brandweer de mogelijkheid om te lerenen te verbeteren. Ook kan worden uitgerekend wat deze maniervan werken kost en oplevert in materiële zin (station 2.2 sector A).“We meten de pilots van brandveilig leven om te weten ofen hoe effectief de gepleegde interventies daadwerkelijkzijn. In het verleden werd weinig gemeten. Maar voordatwe interventies landelijk aanbieden, is het van belangdat bewezen is dat ze effectief zijn. Neem bijvoorbeeldde voorlichting aan kinderen op scholen. We starten meteen nulmeting. Direct na de voorlichting doen we een1-meting en tot slot meten we na zes weken nogmaalshoeveel en welke informatie de kinderen daadwerkelijkhebben onthouden. Op deze manier meten we dus ofeen interventie effect heeft. Na eventuele aanpassingenkan de bewezen inteventie vervolgens landelijk wordenuitgerold.”Marcel van GalenProjectleider Brandveilig leven