11.07.2015 Views

UPPER-Actueel - Universiteit Utrecht

UPPER-Actueel - Universiteit Utrecht

UPPER-Actueel - Universiteit Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong>Uitgave van [<strong>UPPER</strong>Netwerk voor onderzoek en stages in de farmaceutische praktijk]nr. 1, april 2011RedactioneelPraktijkonderzoekMet in deze uitgave:• Farmaceutisch praktijkonderzoek• Keuzestage op Curaçao:een bijzondere ervaring.Verder:Praktijkonderzoek en recentepublicaties | <strong>UPPER</strong> stage | Promotiesdepartement FarmaceutischeWetenschappen | Onderzoekdepartement FarmaceutischeWetenschappenDe afgelopen jaren is het praktijkonderzoek een vast onderdeelvan de apotheekstages geworden. Dit heeft de stage verderverdiept en levert zowel onderzoekers als apothekers inzicht inde dagelijkse apotheekpraktijk. Sommige apothekers vinden datpraktijkonderzoek veel tijd kost en twijfelen aan de opbrengstervan. In deze <strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong> leest u meer over de achtergrondenen het belang van farmaceutisch praktijkonderzoek.Wanneer u meer wilt weten over farmaceutisch praktijkonderzoekraden we u aan om het jaarlijkse PRISMA-Symposium(www.prismanetwerk.nl) te bezoeken. Daar worden de resultatenvan Nederlands en Belgisch farmaceutisch praktijkonderzoekgepresenteerd. Dit jaar is deze bijeenkomst op 17 mei inAmersfoort. Ook voor Nederlandse apothekers zowel uit hetziekenhuis als uit de openbare apotheek is deze bijeenkomst demoeite waard.Marcel Bouvy


<strong>UPPER</strong> uitgelichtFarmaceutischpraktijkonderzoek.Wie wordt er betervan?Farmaceutisch praktijkonderzoek (ook wel Pharmacy Practice Research) betreft onderzoek dat inde praktijk wordt uitgevoerd en waarbij diezelfde praktijk ook het onderwerp van het onderzoekis. Men kan daarbij denken aan vragen over het voorschrijven en gebruik van geneesmiddelen,maar ook over de ‘gang van zaken’ in de apotheek. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de wijzewaarop de medicatiebewaking plaatsvindt of de manier waarop informatie wordt verstrekt aande patiënt. De meest intensieve vorm van praktijkonderzoek tenslotte, betreft het evalueren vannieuwe interventies in de praktijk.Voorschrijven van oseltamivir (keuzevakFarmaceutisch praktijkonderzoek)<strong>UPPER</strong> organiseert binnen de apothekersopleiding hetkeuzevak 'Farmaceutisch Praktijkonderzoek'. De studentenstellen op basis van een praktijkprobleem een onderzoeksplanop en verzamelen en analyseren gegevens in apotheken. In2010 hebben twaalf studenten in 19 apotheken 361 patiëntengeïnterviewd over het gebruik van oseltamivir. Een aanzienlijkaantal patiënten blijkt oseltamivir niet volgens de richtlijnenvoorgeschreven te hebben gekregen. De apotheek kan bijtoekomstige pandemieën hier mogelijk meer attent op zijn.Het belang van farmaceutisch praktijkonderzoek wordt vaakonderbouwd aan de hand van de ontwikkelingen die deNederlandse huisartsen hebben doorgemaakt. In de vorigeeeuw was de rol van de huisarts niet altijd duidelijk. Met hetNederlands Huisartsen Genootschap en huisartsinstitutenverbonden aan de medische faculteiten is er destijds ingezetop een solide opleiding van huisartsen, de ontwikkeling vanrichtlijnen en het uitvoeren van veel onderzoek in de dagelijksepraktijk. Veel NHG-standaarden kunnen nu terugvallen oponderzoek dat in de huisartspraktijk is uitgevoerd.22


Behoefte aan informatie en begeleidingbij cardiovasculaire medicatie(bachelorwerkstuk)In het derde studiejaar maken de studenten hunbachelorwerkstuk, een individueel project van zesweken. Voor dit onderzoek hebben vier studenten in15 apotheken 1546 gebruikers van cardiovasculairemiddelen een vragenlijst gestuurd, die door 648 mensenis ingevuld. De resultaten geven een beeld van debehoefte aan informatie en begeleiding van gebruikers vancardiovasculaire geneesmiddelen. De apotheek speelt hiervanuit het perspectief van de patiënt nog een beperkterol. Apothekers kunnen de informatie en begeleidingafstemmen op de behoeften van individuele patiënten.VKC nieuwsHet <strong>UPPER</strong>-VKCHet virtuele kenniscentrum (vkc) van <strong>UPPER</strong> is eenelektronische omgeving waarin informatie over farmaceutischpraktijkonderzoek en farmaceutische praktijkstagesbijeengebracht wordt. Deze informatie kan door alle vkc-’leden’, dus door iedereen die in het vkc kan inloggen, wordengelezen, en eventueel worden bewerkt en aangevuld. Via deknop ‘Wat is nieuw’ op de vkc-homepage kunt u gemakkelijkrecente veranderingen in het vkc zien. Het instellen van eenautomatische attendering op bepaalde wijzigingen behoorteveneens tot de mogelijkheden.Naar analogie daarvan ontstond er eind vorigeeeuw, toen apothekers nieuwe ideeën over hun vakontwikkelden, steeds meer behoefte aan onderzoek naarde praktijkvoering in de apotheken. Met relatief beperktemiddelen heeft het farmaceutisch praktijkonderzoek zichin Nederland de afgelopen jaren ontwikkeld. Uiteindelijkmoet dit farmaceutisch praktijkonderzoek bijdragen aan eeneffectief en veilig gebruik van geneesmiddelen, maar ookaan de wetenschappelijke onderbouwing van de rol die deapotheker speelt in de gezondheidszorg.Vergelijking van gebruikers van orlistat(hoofdstage)Als onderdeel van hun hoofdstages in het zesde jaarhebben 35 stagiairs in de openbare apotheek de kenmerkenvan twee groepen gebruikers van orlistat, die van Alli endie van Xenical, met elkaar vergeleken. Xenical is alleen oprecept verkrijgbaar, Alli ook zonder recept. Patiënten dieXenical gebruiken, blijken meer co-morbiditeit te hebbendan patiënten die Alli gebruiken. Voor de apotheker ishet goed zich dit te realiseren en hier bij de voorlichtingrekening mee te houden.Deel 6: online toegang tot artikelen enproefschriften die in de nieuwsbrief wordenbesprokenIn de nieuwsbrief <strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong> worden iedere keer enkeleartikelen en pas verschenen proefschriften samengevat. Desamenvattingen zijn in de regel erg kort en we kunnen onsvoorstellen dat u de hele tekst van het besproken artikelof proefschrift graag eens zou willen inzien. Proefschriftenvan de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong> staan in het digitaal archief vande universiteit, genaamd Igitur. Igitur is te bereiken op hetinfoplein via de link Proefschriften onderzoeksgroep of via delink UU digitaal archief. Soms duurt het vanwege een embargoenige tijd duren voordat de proefschriften getoond mogenworden.Voor de artikelen die in de <strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong> zijn besproken,is er vanaf heden een nieuwe vkc-service beschikbaar. Dezeartikelen zijn nu fulltext online in het vkc te lezen. Logdaartoe in in het vkc en klik op het infoplein het menu-itemDocumenten aan. U krijgt dan een overzicht van thema’s,waaronder het thema Artikelen besproken in de <strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong>. Hier vindt u de volledige tekst van de besprokenartikelen als pdf-bestand.Het aantal apothekers dat zelfstandig deelneemt aanfarmaceutisch praktijkonderzoek blijft relatief klein. Datis aan de ene kant begrijpelijk. Een zorgverlener verleentprimair zorg en is geen onderzoeker. Dit is voor <strong>UPPER</strong>een belangrijke reden om studenten in te schakelen bijhet praktijkonderzoek. Elke stagiair gaat nu met eenonderzoeksproject op pad. Ook buiten de stages wordter samengewerkt met apotheken bij onderzoek. In dekaders bij dit artikel worden enkele voorbeelden gegevenvan praktijkonderzoek in de onderwijssituatie. Voor dedeelnemende apothekers is praktijkonderzoek vaak ookleuk en inspirerend!Toegang tot het VKCHet webadres van het vkc is http://www.uu.nl/vkc/upper.De knop voor het inloggen staat rechtsboven op het scherm(mogelijk moet u even naar rechts scrollen). Inloggen kanalleen met een Solis-id (apothekers gebruiken daarvoor hetzogenaamde X0600-nummer dat zij van <strong>UPPER</strong> hebbenontvangen). De gebruikersnaam is soliscom\X0600….,wachtwoord: .apoth.., waarbij op de plaats van de puntjescijfers staan.Heeft u nog geen Solis-id en denkt u hier wel recht op tehebben, dan kunt u een Solis-id bij <strong>UPPER</strong> aanvragen. Eene-mail naar upper@pharm.uu.nl is voldoende.3


Praktijk onderzoekNieuw en lopend onderzoekOPPEC – Out-Patient Population based EpilepsyCohortEpilepsie is een veel voorkomende aandoening. In 70-80%van de gevallen is de epilepsie goed te behandelen met antiepileptischemedicatie. Bij de rest blijven de aanvallen bestaan.Ondanks de komst van nieuwe anti-epileptica is deze groep isniet noemenswaardig kleiner geworden. Voor deze paradox isnog geen goede verklaring.Om te achterhalen waarom de aanvallen bij sommigen nietonder controle te krijgen zijn en bij de meerderheid wel,moet ook de groep mensen die goed behandelbaar zijn inkaart worden gebracht. Het doel van het OPPEC-onderzoekis om een cohort van patiënten met epilepsie op te bouwenvan ruim 10.000 personen. In de zomer van 2010 is metde inclusie van patiënten gestart. Op dit moment doen 27apotheken mee aan het OPPEC-onderzoek en hebben ruim200 patiënten de ingevulde vragenlijst geretourneerd. Driestudenten, apothekers in opleiding, werken in het kader vanhun master-onderzoeksproject tijdelijk aan het onderzoekmee. Onderzoeker is Merel Wassenaar MSc, epidemioloog inhet UMC <strong>Utrecht</strong> (epilepsie-2@umcutrecht.nl).Telefonische StartbegeleidingBij een tweede uitgifte vragen naar de ervaringen van depatiënt; dit klinkt mooi in theorie, maar lukt dat ook altijd inde dagelijkse praktijk? En kan ook elke medewerker optimaalinspelen op de reactie van de patiënt?Vanuit de dagelijkse apotheekpraktijk is een aanvullendeinterventie opgezet: de Telefonische Startbegeleiding. Samenmet de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong> gaan Service Apotheken onderzoekdoen naar de invloed van Telefonische Startbegeleiding optherapietrouw en op de tevredenheid van patiënten. In hetkort is de procedure als volgt: bij een eerste uitgifte krijgt depatiënt de zorg en aandacht die op dat moment het meestgeschikt is. Eén tot twee weken na de eerste uitgifte wordt depatiënt gebeld voor een telefonisch tweede ‘uitgifte’-gesprek.Hierbij krijgt de patiënt de ruimte om vragen te stellen en kande apotheker of farmaceutisch consulent inspelen op vragenen mogelijke problemen die bij de patiënt leven.In dit onderzoek wordt, naast de effecten op therapietrouw ende tevredenheid van de patiënt, onderzocht wat er tijdens eenconsult besproken wordt. Gestart wordt met gebruikers vanbisfosfonaten, antidepressiva, antilipaemica of RAS-remmers.Het streven is om dertig Service Apotheken deel te latennemen en per apotheek honderd patiënten te bellen.Contact: Marcel Kooy, onderzoeker <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>(M.J.Kooij@uu.nl)PACMAN-onderzoekOp dit moment zijn er al meer dan 600 kinderen geïncludeerdin het PACMAN-onderzoek. In maart zal gestart wordenmet de eerste DNA-analyses om genetische risicofactoren teidentificeren die een rol kunnen spelen bij een verminderderespons op de behandeling met inhalatiecorticosteroïden(ICS), de meest gebruikte ontstekingsremmers bij astma.Het identificeren van risicogenen voor non-respons op debehandeling met ICS zou kunnen bijdragen aan het snelleridentificeren van non-responders en moeilijk behandelbarepatiënten. Dit zal bijdragen aan een betere behandeling vanastmapatiënten doordat vroeg gestart kan worden met eenandere therapie (zoals bijvoorbeeld met montelukast) en doornieuwe leads te vinden voor het ontwikkelen van een goedwerkende astmatherapie voor deze groepen patiënten.Eveneens in de maand maart zal de vijfde inclusie-ronde voor4


het PACMAN-onderzoek van start gaan. Om het streefaantalvan duizend kinderen te halen hopen wij weer op demedewerking van veel apotheken.Interactie tussen NSAID’s en antihypertensiva:welke patiënten lopen extra risico op eenverhoogde bloeddruk?De interactie tussen een NSAID en een antihypertensivumwordt als potentieel gevaarlijk geclassificeerd vanwege hetvergrote risico op een verhoogde bloeddruk. Het is echter nogonbekend hoe groot dit risico precies is. Desondanks bewakenapothekers deze interactie meerdere malen per dag.In dit onderzoek wordt de invloed gemeten van hetgelijktijdig gebruik van een eerste-uitgifte NSAID en eenantihypertensivum op de bloeddruk van een patiënt. Hetonderzoek wordt uitgevoerd door Chris Tromp (Health Base)en Annemieke Floor (<strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>/Radboud <strong>Universiteit</strong>Nijmegen/SIR). Zij krijgen de hulp van vijftig stagiairs en hunstageapotheken en van acht andere openbare apotheken. Inachttien apotheken zijn reeds 36 patiënten geïncludeerd.De tussentijdse resultaten laten zien dat de meeste patiëntenbij de start van een NSAID een relatief goede bloeddrukhebben. De NSAID’s worden relatief kort gebruikt en somsstarten de patiënten er zelfs niet mee. De variatie in degemeten bloeddruk is tamelijk groot: zowel verlaagde alsverhoogde waarden komen voor.Nadere analyse en meer data zijn daarom nodig om metde resultaten te kunnen bijdragen aan een explicitering vanhet huidige interactiesignaal en de afhandeling ervan in deapotheek. Het onderzoek zal daarom nog een aantal maandendoorlopen. Wilt u participeren in het onderzoek of meerinformatie erover ontvangen, dan kunt u contact opnemen metAnnemieke Floor, e-mail: a.floor@stevenshof.nl,tel.: 071-5766157.Doorbreek het ritme van depressieEen substantieel deel van de patiënten aan wie antidepressivawordt voorschreven heeft desondanks last van terugkomendedepressies. Dit gaat gepaard met ernstig lijden en hogemaatschappelijke kosten. De <strong>Universiteit</strong> van Groningen,afdeling Klinische Psychologie, doet in samenwerking met deGGZ, huisartsen en bedrijfsartsen een landelijk onderzoeknaar het voorkomen van terugval bij mensen die hersteldzijn van meerdere depressieve episodes in het verleden.De belangrijkste vraag hierbij is of de toevoeging van eenpsychologische training aan een onderhoudsdosering vanantidepressiva (kosten-)effectief is. Daarnaast wordt onderzochtof de psychologische training een alternatief kan zijn voor hetblijven slikken van antidepressiva. <strong>UPPER</strong> doet ook mee aan ditonderzoek. Farmacie studenten gaan tijdens hun vierdejaarsstage een bijdrage leveren, bijvoorbeeld in de vorm van hetmaken van een patiëntenselectie. De selectie en begeleidingvan de deelnemers zal zeer zorgvuldig gebeuren.Voor meer informatie over het onderzoek:www.doorbreek-depressie.nl.Recente publicatiesDe beslissing om door te gaan dan wel testoppen met antidepressivaEr is weinig bekend over hoe het beslissingsproces verlooptvan mensen die kort na de start besluiten te stoppen methet gebruik van hun antidepressivum. Voor dit kwalitatieveonderzoek zijn diepte-interviews gehouden met achttienpatiënten, drie maanden na de start van hun behandeling.Negen van hen waren inmiddels met het antidepressivumgestopt, de andere negen gebruikten op dat moment nog.Het analyseren van ervaringen en opvattingen leverdetwee onderscheidende patronen op. De gebruikers warenzeer tevreden over de rol van de huisarts en vertrouwdenop zijn/haar beslissing. De attitude ten opzichte van hetantidepressivum was overwegend positief; gebruikers twijfeldennauwelijks over de noodzaak van gebruik. Omdat ze bangwaren om terug te vallen in de oude situatie, dachten ze nietaan stoppen. De stoppers daarentegen vonden de begeleidingvan de huisarts beperkt en hun houding ten opzichte van hetantidepressivum was negatief. Ze waren vaak niet overtuigdvan de noodzaak om het te gebruiken en hadden een sterkebehoefte om te proberen te stoppen.Zorgverleners zouden gebruikers van antidepressiva meerkunnen ondersteunen in de eerste maanden van debehandeling zodat de patiënten een weloverwogen beslissingkunnen nemen.Van Geffen ECG, Hermsen JHCM, Heerdink ER, EgbertsACG, Verbeek PM, van Hulten R. The decision to continueor discontinue treatment: experiences and beliefs of users ofselective serotonin-reuptake inhibitors in the first months. Aqualitative study. Res Soc Admin Pharm 2010. [Epub ahead ofprint] In press.Andere recente publicaties op pagina 105


<strong>UPPER</strong> stageKeuzestage op CuraçaoNaast de verplichte stages in Nederland volgen studenten ook een keuzestage van 6 weken.Relatief veel studenten kiezen daarbij voor een stage in het buitenland. Recent volgde LiekeGoumans haar keuzestage in een openbare apotheek in Curaçao. Wij vroegen haar een stukje teschrijven over haar ervaringen tijdens deze bijzondere keuzestage.Botica Mahaai op CuraçaoMijn keuzestage heb ik gelopen bij Botica Mahaai op Curaçao.Botica Mahaai is een van de twaalf botica’s die aangeslotenzijn bij de SAC (Samenwerkende Apothekers Curaçao). De SACis een franchiseorganisatie die inmiddels tien jaar oud is. Erwordt veel samengewerkt tussen de SAC-botica’s, bijvoorbeeldop het gebied van scholing van de assistentes en op het gebiedvan logistiek.Een van mijn leerdoelen was om het verschil te ervarentussen een botica op Curaçao en een Nederlandseapotheek. Gedurende mijn stage heb ik hier goed zicht opgekregen. Een botica bestaat uit een drogistgedeelte en eenreceptuurgedeelte. In het receptuurgedeelte wordt (receptplichtige)medicatie afgeleverd en zijn apothekersassistentenwerkzaam. Wanneer er betaald moet worden voor bepaaldemedicatie wordt dat bij de drogisterijkassa gedaan.De receptgang komt grotendeels overeen met deze vaneen Nederlandse apotheek. Er wordt gewerkt met hetapotheekinformatiesysteem Botika®, dat controleert op eenaantal interacties, maar niet op doseringen. Doseringscontrolewordt nog handmatig gedaan door de apotheker tijdensde receptcontrole. Gedurende mijn stage heb ik dagelijksde recepten nagekeken. Dit was in het begin een hele klusomdat hier heel andere spécialités zijn dan in Nederland enook omdat er geneesmiddelen worden voorgeschreven diein Nederland niet op de markt zijn. Al snel leer je de namenvan de geneesmiddelen en gaat het nakijken van de recepteneen stuk sneller. Opvallend is dat er in de botica veel receptenvoor pijnstillers (zowel paracetamol als NSAID’s), hoestdrankenen neussprays worden ingeleverd. Net als in Nederlandzijn deze geneesmiddelen hier zonder recept te verkrijgen,maar doordat ze op recept vergoed worden, worden dezegeneesmiddelen juist veel op recept afgehaald. Wat hier ookveel voorgeschreven wordt, zijn de transdermale pijnstillersals Fastum gel of Voltaren gel, iets wat in Nederland weinigvoorkomt. Wat verder opvalt, is dat op Curaçao veel drankjesen suspensies worden voorgeschreven, ook aan volwassenen.Curaçao is een multicultureel eiland. Dit kan je ook merkenje aan het voorschrijfgedrag van artsen. De artsen afkomstiguit Nederland schrijven grotendeels voor volgens de NHGstandaarden.Echter, er zijn veel lokale artsen en artsenafkomstig uit Latijns Amerika, die voorschrijven volgens anderestandaarden of hun eigen methode.Op Curaçao zijn veel verschillende zorgverzekeraars dieallemaal hun eigen regels hanteren met betrekking tot dedeclaraties. Zo zijn er zorgverzekeraars die alle originelerecepten willen controleren, terwijl de recepten volgensde wet niet de botica uit mogen. Verder wisselt de hoogtevan de receptregelvergoeding per zorgverzekeraar enzijn er zorgverzekeraars die slechts een gedeelte van de6


gedeclareerde recepten uitbetalen.Gedurende mijn stage heb ik als project aan de implementatievan het barcode-controlesysteem gewerkt. Door deze extracontrole weet je zeker dat het juiste geneesmiddel met dejuiste patiënt mee gaat. Tenslotte heb ik werkinstructiesgeschreven om de barcodecontrole uit te voeren.Het was een leuke, interessante en vooral leerzameervaring om stage te lopen in het buitenland. Ik zou hetaan iedereen kunnen aanraden, want je groeit in je vak enals persoonlijkheid. Bovendien is het overwinteren op deNederlandse Antillen zo slecht nog niet.overig nieuwsStudenten gebruiken de stage ook voor hunberoepsoriëntatieOm te kunnen afstuderen als apotheker volgen studentendiverse apotheekstages. De vijf verschillende stages vinden alleplaats tijdens de Masterfase van de apothekersopleiding, diedrie jaar duurt.Vanuit de opleiding zijn voor deze stages verschillendeleerdoelen geformuleerd. Daarbij zijn de kennismakingsstagesvooral bedoeld om de studenten een bepaald niveauvan inzicht te laten bereiken op het gebied van deziekenhuisfarmacie en de openbare farmacie. Bijde hoofdstages zijn leerdoelen gedeeltelijk ook opcompetentieniveau geformuleerd. De leerdoelen voor deverschillende stages staan beschreven in de blokboekendie studenten krijgen van het <strong>UPPER</strong> Stagebureau. Destagiair kan voor u een exemplaar van het betreffendeblokboek meenemen. De actuele elektronische versies vande blokboeken staan ook in het virtuele kenniscentrum (vkc)onder het tabblad onderwijs > stage-informatie. Er is eenblokboek voor de kennismakingsstages en een blokboek voorde hoofdstages en de keuzestage.RoosterStageperioden studiejaar 2010-2011Kennismakingsstage openbare farmacie (5 weken)30 mei - 1 juli 2011; (terugkomdagen 20 en 21 juni 2011)Kennismakingsstage ziekenhuisfarmacie (1 week)Nog onduidelijk. Vooraf maken we een inventarisatie van debeschikbare plaatsen in de ziekenhuisapotheken.Hoofdstage openbare farmacie (6 weken)24 januari - 4 maart 2011 (terugkomdag 14 februari)21 maart - 29 april 2011 (terugkomdag 11 april)23 mei - 1 juli 2011 (terugkomdag 20 juni; slotdag 28 juni)Hoofdstage ziekenhuisfarmacie (8 weken)10 januari - 4 maart 2011 (terugkomdag 24 januari of 7februari)14 februari - 8 april 2011 (terugkomdag 17 maart)9 mei - 1 juli 2011 (terugkomdag 6 juni; slotdag 28 juni)Keuzestages (6 weken)30 mei - 8 juli 2011 (slotdag 28 juni)Slotdag stages 2011De slotdag van de stages voor het lopende studiejaar isgepland op 28 juni 2011. Alle stagebegeleiders zijn dan vanharte welkom. Tijdens de slotdag zullen enkele studentenhun keuzestageprojecten presenteren. Verder zullen deonderzoekers van onderzoeksprojecten waaraan stagiairshebben deelgenomen, de resultaten van hun onderzoekpresenteren. De dag zal feestelijk worden afgesloten met eenborrel.In de volgende <strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong> meer aandacht voor de slotdagvan de stages.Naast de genoemde leerdoelen hebben studenten vaakpersoonlijke doelen bij een stage. Dat is zeker het geval bijde keuzestage, waarvoor de studenten zelf hun leerdoelenformuleren. Maar ook bij de andere stages hebben studenteneen persoonlijk doel. Veel studenten gebruiken de stagenamelijk om zich te oriënteren op hun toekomst. Zij hopendoor de stage een beter zicht te krijgen op wat zij zelf willenen waarvoor zij geschikt zijn. Bij de kennismakingsstages speeltdit bijna altijd, want de meeste studenten hebben op datmoment nog geen duidelijk beeld van het apothekersberoepvoor ogen. Maar ook tijdens de hoofdstages zijn er veelstudenten die nog nadenken over hun beroepskeuze. Eenlaatste stage kan dan de doorslag geven om tot een bepaaldeberoepskeuze te komen.De stages zijn dus voor de student belangrijke momenten waarinzij zich een beeld vormen van de beroepsmogelijkheden. Studentenwaarderen het dan ook zeer als u hen betrekt bij de werkzaamhedenvan de apotheker(s) in het team. Voor studenten zijnoverlegsituaties in de apotheek of daarbuiten interessant om bijte wonen. Maar ook kunt u hen documenten laten zien die u alsapotheker leest of zelf produceert; laat hen bijvoorbeeld ook eensuw agenda zien, en laat hen ervaren hoe u iets aanpakt. Wat is uwwerkwijze, wat zijn uw speerpunten? Hoe houdt u zelf de ontwikkelingenbij in het veld? Ook jaarverslagen, beleidsplannen of eenjaarplan zijn interessante documenten voor een stagiair. Uiteraardis het aan u om te bepalen waarin u openhartig kunt zijn enwaarin niet.7


mogelijk is en rechtvaardigen de verdere ontwikkeling daarvan.Op dit moment zijn er reeds plannen gemaakt om ritonavirboostedModraDoc001 te onderzoeken bij de tweedelijnsbehandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).S.L. (Stijn) Koolen, 16 februari 2011.Promotoren: prof. dr. J.H.M. Schellens, prof. dr. J.H. BeijnenTitel proefschrift: Intravenous-to-oral switch in anticancerchemotherapy: focus on taxanes and gemcitabine.Erfelijke variaties en geneesmiddelinteractiesbeïnvloeden de werking vantrombocytenaggregatieremmersOnderzoek met de bloedplaatjesremmer clopidogrel heeftlaten zien dat ongeveer 30% van de patiënten die eendotterbehandeling heeft ondergaan, door genetischeopmaak een verhoogd risico heeft op het krijgen van eenacute stolselvorming in de geplaatste stent (veertje) ineen kransslagader. Het probleem bij deze patiënten is datclopidogrel, dat zelf niet werkzaam is, onvoldoende wordtomgezet naar de actieve stof. Hierdoor worden bloedplaatjesonvoldoende geremd waardoor er makkelijker een stolselontstaat in de bij de dotterbehandeling geplaatste stent (stenttrombose) en de patiënt een nieuwe hartaanval krijgt.Harmsze onderzocht een groep van 596 patiënten die allemaaleen dotterbehandeling hadden ondergaan. Het risico op hetkrijgen van stent trombose bleek met 1,7 keer verhoogd bijpatiënten die een genetische variatie in het enzym CYP2C19hadden. Het CYP2C19-enzym is betrokken bij de omzettingvan clopidogrel in de actieve stof in de lever. Aangezien inNederland meer dan 35.000 dotteringrepen per jaar wordenverricht, betreft het hier een groot gezondheidsrisico. Inhoeverre bij deze patiënten, die genetisch bepaald ongevoeligzijn voor clopidogrel, de toediening van een anderebloedplaatjesremmer een gunstig alternatief vormt, wordtbinnenkort in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegeinonderzocht.A. (Ankie) Harmsze, 9 maart 2011Promotor: prof. dr. A. de BoerTitel proefschrift: Influence of genetic variants and druginteractions on the response to antiplatelet drugs.Bijwerkingen van biotechnologischgeproduceerde geneesmiddelenThijs Giezen bestudeerde voor zijn promotieonderzoekbijwerkingen van biotechnologisch geproduceerdegeneesmiddelen. Hij laat zien dat deze bijwerkingenvaak samenhangen met infecties en immunologische(overgevoeligheids)reacties. Er is echter niet aangetoond dater meer bijwerkingen worden geïdentificeerd voor de dezemedicijnen in vergelijking tot de chemisch gesynthetiseerdegeneesmiddelen.Biologicals zijn geneesmiddelen bestaande uit eiwitten,waarbij een (gedeelte van een) organisme wordt gebruikt voorde productie. Deze geneesmiddelen zijn belangrijk voor debehandeling van een aantal ernstige en levensbedreigendeziekten, zoals reuma en kanker. De biologicals verschillen inhun bijwerkingenprofiel van de traditionele geneesmiddelendie via een chemisch proces gemaakt worden.Giezen vond tijdens zijn onderzoek dat bijwerkingen voorbiologicals vaak samenhangen met infecties en immunologische(overgevoeligheids)reacties. Infecties hangen vaak direct samenmet het werkingsmechanisme: veel biologicals onderdrukkenhet immuunsysteem waardoor patiënten gevoeliger wordenvoor infecties. Immunologische reacties worden veroorzaaktdoordat een lichaamsvreemd eiwit wordt toegediend. Er isechter niet aangetoond dat er meer bijwerkingen wordengeïdentificeerd voor de biologicals in vergelijking tot dechemisch gesynthetiseerde geneesmiddelen. Klinischegegevens (laboratoriumgegevens) kunnen worden gebruikt omrisicofactoren van bijwerkingen in kaart te brengen, zodat deveiligheid voor de patiënt wordt vergroot.T.J. (Thijs) Giezen, 21 maart 2011Promotoren: prof. dr. H.G.M. Leufkens, prof. dr. A.C.G. EgbertsTitel proefschrift: Risk management of biologicals: a regulatoryand clinical perspective.Relatie bloeddrukverlagende middelen endiabetesÖzlem Bozkurt geeft in haar proefschrift inzicht in de interactietussen bloeddrukverlagende middelen, genetische variatiesen de ontwikkeling van diabetes. Het tegelijk voorkomenvan hoge bloeddruk en diabetes verhoogt het risico opmicrovasculaire en macrovasculaire complicaties dramatisch.Met de juiste behandelingsstrategie kan het risico op diabetesin patiënten met hoge bloeddruk worden verlaagd.RAAS-remmers en diuretica (thiazide) zijn effectief bij hetverlagen van de bloeddruk van type2-diabeten. Ondankshun effectiviteit bij het verminderen van de bloeddruk, zijnartsen vaak terughoudend bij het voorschrijven van thiazidenvanwege het verhoogde risico op type2-diabeten.Bozkurt laat zien dat het risico van diabetes afhankelijk isvan de dosis thiazide en dat de combinatie van thiazidemet een RAAS-remmer zelfs meer beschermt dan enkelthiazide. Daarbij toont ze aan dat de toevoeging vankaliumsupplementen of kaliumsparende middelen geenbijkomende bescherming biedt.Het onderzoek wijst erop dat lage doses thiazide te verkiezenzijn bij de behandeling van hoge bloeddruk om het risicoop diabetes te verminderen. Dit effect wordt beïnvloeddoor variaties in zoutgevoeligheidsgenen en RAAS-genen.Het beschermend effect van RAAS-remmers wordt ookbeïnvloed door genetische variaties in het RAAS. Op basisvan deze bevindingen is een beslissingstabel opgesteld diehet voorschrijven van een passend behandelingsregimeeenvoudiger maakt bij patiënten met een hoge bloeddruk eneen verhoogd risico op diabetes. Daarbij is rekening gehoudenmet eventuele genetische variaties.Özlem Bozkurt, 30 maart 2011Promotoren: prof. dr. A. de Boer, prof. dr. D.E. GrobbeeTitel proefschrift: Pharmacogenetics of antihypertensive drugsand the risk of diabetes.9


Andere promotiesSynthesis and Evaluation of Radiolabeled PeptideEffects of Breast Cancer Treatment Multimers forTumor TargetingC.B. (Cheng-Bin) Yim, 26 januari 2011Promotoren: prof. dr. R.M.J. Liskamp,prof. dr. O.C. BoermanCardiale veiligheid bij een trastuzumabbehandelingA.H. (Annelies) Boekhout, 16 maart 2011Promotoren: prof. dr. J.H.M. Schellens,prof. dr. J.H. BeijnenTitel proefschrift: Evaluation and Management of Sideeffects of breast cancer treatment.Op de website van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong> (www.uu.nl) vindt u bij ‘agenda’ meer informatie over deze en andere promoties. Proefschriften vanpromoties bij de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong> zijn vanaf ongeveer een half jaar na promotiedatum te vinden op Igitur (www.uu.nl/NL/Bibliotheek/igitur/).Vervolg van pagina 5 Recente publicatiesHouden patiënten het gebruik van oraleantidiabetica gedurende langere tijd vol?De voordelen van intensieve en chronische bloedglucoseverlagendetherapie zijn uitvoerig beschreven. Er is echterweinig bekend over het gebruik van deze middelen op de langetermijn. Onderzoekers van de UU en het VUMC onderzochtendit in een groep van 3323 patiënten die met oralebloedglucoseverlagende behandeling begonnen tussen 1999en 2007. Het onderzoek richtte zich specifiek op verschillentussen patiënten die startten met metformine in vergelijkingmet patiënten die startten sulfonylureumderivaten (SU).Het onderzoek toonde aan dat veranderingen in de richtlijnensnel werden gevolgd door voorschrijvers. Metformine, alseerste keus behandeling bij aanvang, liet minder aanpassingenzien dan start met SU. Meer dan de helft van de patiëntenbleef gedurende de follow-up hetzelfde middel gebruikenzonder toevoegen van andere middelen. Minder dan een op de5 patiënten staakte de behandeling kortere of langere tijd. Erging gemiddeld 3 jaar overheen voordat patiënten overstaptenop insuline.Lamberts EJ, Nijpels G, Welschen LM, Hugtenburg JG, DekkerJM, Souverein PC, Bouvy ML. Long term patterns of use afterinitiation of oral antidiabetic drug therapy. PharmacoepidemiolDrug Saf. 2010 Dec 23. [Epub ahead of print].Effecten van medicatiebeoordeling op geneesmiddel-gerelateerdeproblemen bij gebruikers vangeautomatiseerde distributiesystemen (GDS)Er zijn signalen dat het gebruik van geautomatiseerdedistributiesystemen (GDS, bijvoorbeeld een Medicatierol®)kan leiden tot een blijvend onjuist ingestelde farmacotherapie.Het gebruik van een GDS zou kunnen leiden tot hetongecontroleerd herhalen van geneesmiddelen, zonderde noodzakelijke herbeoordeling van de farmacotherapie.Het doel van dit onderzoek was om het effect van eengestructureerde medicatiebeoordeling op geneesmiddelgerelateerdeproblemen (GGP’s) na te gaan bij ouderepatiënten die een Medicatierol® gebruiken.Thuiswonende patiënten van 65 jaar en ouder die vijf of meergeneesmiddelen gebruikten, waarvan in ieder geval een deelwerd afgeleverd in een Medicatierol®, werden benaderd inzes apotheken verspreid over Nederland. De afzonderlijkemedicatiehistories en eventueel aanwezige klinische gegevensvan iedere patiënt werden door twee review-apothekersbeoordeeld. Gesignaleerde potentiële GGP’s en bijbehorendeaanbevelingen werden genoteerd en geretourneerd naar deopenbaar apotheker. De openbaar apotheker werd geachtbinnen vier weken de gesignaleerde GGP’s te bespreken metde huisarts van de patiënt.Het gemiddeld aantal GGP’s op t=0 in interventie- encontrolegroep was gemiddeld 8,5 per patiënt. Het aantal GGP’swaarbij een aanbeveling gericht op een medicatiewijzigingwerd gedaan, was 4,5 per patiënt in beide groepen. Op grondvan het aantal medicatiewijzigingen in de zes maanden na demedicatiebeoordeling daalde het aantal GGP’s met 29% tot3,2 per patiënt in de interventiegroep. In de controlegroep,waar geen medicatiebeoordeling op t=0 was uitgevoerd, wasde daling 5%.Dit onderzoek laat zien dat gebruikers van een GDS een hoogaantal GGP’s hebben. Medicatiebeoordeling kan dit aantalGGP’s verminderen. Een gestructureerde medicatiebeoordelingin gezamenlijkheid door apothekers en huisartsen wordtdaarom aanbevolen voor alle gebruikers van een GDS.Kwint HF, Faber A, Gussekloo J, Bouvy ML. Effects ofmedication review on drug-related problems in patients usingautomated drug-dispensing systems. A pragmatic randomizedcontrolled study. Drugs Aging 2011;28(4):305-314.10


Overig onderzoek departement Farmaceutische WetenschappenNB. De complete artikelen zijnte vinden in het vkc.Serotonerge geneesmiddelen en de kans opbloedingenOnderzocht is of serotonerge geneesmiddelen een risicofactorvormen voor ziekenhuisopnames vanwege maag- endarmbloedingen, hersenbloedingen of bloedingen in devrouwelijke geslachtsorganen. Uit een patiënt-controlestudiemet gegevens uit de PHARMO-database bleek het gebruik vanantidepressiva geassocieerd te zijn met alle drie de vormen vanbloedingen, terwijl het gebruik van antipsychotica gepaardging met een verhoogd risico op maag- en darmbloedingenen hersenbloedingen. Starters van antidepressiva enantipsychotica hadden een verhoogde kans op maag- endarmbloedingen en hersenbloedingen, in vergelijking metchronische gebruikers. Er was geen duidelijk verband tussende mate van affiniteit voor de serotonine (5-HT)-transporterof de 5-HT¬2A-receptor en het risico op bloedingen. Hetverband tussen het gebruik van antipsychotica en maagendarmbloedingen is nogal onverwacht en zou verderonderzocht moeten worden.BM Verdel, PC Souverein, SD Meenks, ER Heerdink, HGMLeufkens and TCG Egberts. Use of Serotonergic Drugs and theRisk of Bleeding. Clin Pharmacol Ther 2011;89(1):89-96.Een farmaceutisch patiëntenzorg programmater verhoging van de therapietrouw bijstatinegebruikIn het STatin Intervention research ProjecT (STIPT) is onderzochtwelk effect het verlenen van farmaceutische patiëntenzorgdoor openbare apothekers heeft op de therapietrouw aanstatines. Starters van statines werden willekeurig verdeeldover een interventiegroep met uitgebreide patiëntenzorg ende controlegroep. Het patiëntenzorg programma hield in datgedurende 1 jaar 5 individuele consulten met de apothekerplaatsvonden, waarbij voorlichting over hetbelang van therapietrouw werd gegevenen cholesterolwaarden werden gemeten.Het percentage deelnemers dat binnen 6maanden stopten met statinetherapie wasin de interventiegroep significant lagerdan in de controlegroep. Op 12 maandenwas dit verschil niet meer significant.De resultaten laten zien dat regelmatigeconsulten van de apotheker met de patiënt(ieder kwartaal) effectief kunnen zijn omde therapietrouw van starters van statines te verbeteren. Ditzorgprogramma kan gemakkelijk in openbare apotheken wordengeïmplementeerd, omdat de interventie relatief goedkoop is eneenvoudig is toe te passen in de zorgpraktijk.Simone RBM Eussen, Menno E van der Elst, Olaf H Klungel,Cathy JM Rompelberg, Johan Garssen, Marco H Oosterveld,Anthonius de Boer, Johan J de Gier, and Marcel L Bouvy. APharmaceutical Care Program to Improve Adherence to StatinTherapy: A Randomized Controlled Trial. Ann Pharmacother2010;44:xxxx.Published Online, 30 Nov 2010, theannals.com.Astmamedicatie bij jonge kinderenOver het voorschrijfgedrag voor astmamedicatie bij erg jongekinderen is nog relatief weinig bekend. Wanneer en waaromkrijgen deze kinderen astmamedicatie voorgeschreven terwijl deziekte dan eigenlijk nog niet te diagnosticeren is? In de Whistlerstudie,een cohortstudie in de <strong>Utrecht</strong>se nieuwbouwwijkLeidsche Rijn, is onderzoek gedaan naar de factoren die hier eenrol bij spelen. In het onderzoek is gekeken naar de recepten van1202 kinderen. Het bleek dat 15% van deze kinderen reeds inhun eerste levensjaar astmamedicatie kregen voorgeschreven.De voornaamste reden hiervoor was dat zij problemenhadden met de ademhaling. Verder bleek dat, los van deademhalingsproblemen, de kans op het voorgeschreven krijgenvan astmamedicatie toenam wanneer kinderen van het mannelijkgeslacht waren of op een kinderdagverblijf zaten, en dat de kansafnam wanneer de kinderen borstvoeding kregen.Ellen S. Koster, Cornelis K. van der Ent, Cuno S. P. M. Uiterwaal,Theo J. M. Verheij, Jan A. M. Raaijmakers and Anke-HilseMaitland-van der Zee. Asthma Medication Use in Infancy:Determinants related to Prescription of Drug Therapy. FamilyPractice 2011; 0:1–8 [E-pub ahead of print].11


Colofon<strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong> is voor iedereen die meer wil wetenover de activiteiten van <strong>UPPER</strong> en over het onderzoekdat wordt uitgevoerd binnen het departementFarmaceutische Wetenschappen.<strong>UPPER</strong> maakt deel uit van de <strong>Universiteit</strong> <strong>Utrecht</strong>. <strong>UPPER</strong>zet zich in voor een evidence-based beroepsuitoefeningvan apothekers. <strong>UPPER</strong> doet dit door middel vanfarmaceutisch praktijkonderzoek en stages in apotheken.Voor aanvragen en opzeggen van een abonnement,vragen en opmerkingen:<strong>UPPER</strong>-<strong>Actueel</strong>Postbus 800823508 TB <strong>Utrecht</strong>030 253 7309<strong>UPPER</strong>.onderzoek@uu.nlTekstbijdragen:Vormgeving:Fotografie:Druk:Lyda Blom, Marcel Bouvy, SimoneEussen, Annemieke Floor, Katja vanGeffen, Lieke Goumans, MarcelKooy, Ellen Koster, Henk-FransKwint, Egbert Lamberts, MarianneVerdel, Merel Wassenaar, NinaWinters, Willem Rump(eindredactie)Communicatie & Vormgeving,Faculteit Bètawetenschappenp.2 Ivar Pel (bovenaan), p.2 (onder),p.4, p.8 en p.12 Pieter van Dorp vanVliet, p.6 Lieke Goumans, p.11 Jande GrootZuidamUithof DrukkerijenApothekers die mee willen doen aan praktijkonderzoekof zelf suggesties hebben voor het doen vanonderzoek kunnen contact opnemen via onderstaandecontactgegevens. Dit geldt ook voor onderzoekers diegebruik willen maken van de faciliteiten van <strong>UPPER</strong>.Apothekers die informatie willen of vragen hebben overpraktijkstages kunnen contact opnemen met het <strong>UPPER</strong>stagebureau.Adresgegevens <strong>UPPER</strong>:David de Wiedgebouw<strong>Universiteit</strong>sweg 99, Uithof, <strong>Utrecht</strong>Postbus 80082, 3508 TB <strong>Utrecht</strong><strong>UPPER</strong> onderzoekE: upper@pharm.uu.nlT: 06 2273 6661<strong>UPPER</strong> stageE: upper.stage@uu.nlT: 030 253 6965website:http://upper.science.uu.nlOvername van artikelen is toegestaan metbronvermelding.De redactie stelt toezending van een exemplaar vande publicatie zeer op prijs.vkc:http://www.uu.nl/vkc/upper(inloggen met soliscom\solis-id)<strong>UPPER</strong> stage:Marcel Bouvy Lyda Blom Helma van Ed Wiltink Chiel Ebbelaar Hans Fokkens Peter ChenHoofd <strong>UPPER</strong>der Horst<strong>UPPER</strong> onderzoek:Katja van Geffen Daphne Philbert Nina Winters Esther Fietjé Hans Wouters Willem Rump

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!