Voorbereiding en montage Afstandsbediening QAA ... - ELCO Belgium

Gebruikershandleidingvoor het bevoegde vakpersoneelAfstandsbediening QAA 75/78Radio-ontvanger en radiozender02/2011 Art.Nr. 12 102 857

InhoudsopgaveInhoudsopgave ............................................................. 2Afstandsbediening QAA 75 Voorbereiding en montage .................. 3Afmetingen / boormal .......................... 4Aansluiting op de LOGON B-regelaar . 4Bediening, kamerinvloed ..................... 5Draadloze ontvanger ........................... 6Draadloze buitensensor Draadloze buitensensor ....................... 7Afstandsbediening QAA 78 Voorbereiding en montage .................. 9Afmetingen / boormal .......................... 10Montage ............................................... 10Aansluitingen en voeding .................... 10Radioverbinding kamertoestel ............. 11Ingebruikname kamertoestel ............... 11Bediening, kamerinvloed ..................... 12Toewijzing van het VW aan QAA ........ 13Configuratievoorbeelden, fouten ......... 14Technische gegevens ............................................................. 152

Voorbereiding en montageAfstandsbediening QAA 75De afstandsbediening moet in dehoofdleefruimte gemonteerd wordenmet inachtneming van onderstaandepunten.De montageplaats moet zo gekozenworden dat de sensor deluchttemperatuur in de ruimte zo zuivermogelijk kan meten, en niet wordtbeïnvloed door directe zoninstraling ofandere warmte- resp. koudebronnen(ca. 1,5 m boven de vloer)Bij de wandmontage moet boven hettoestel voldoende plaats aanwezigzijn voor het eruit schuiven en weerterugplaatsen.Als het toestel uit de houder verwijderdwordt, dan is er geen voeding meeraanwezig en is het toestel dus buitenbedrijf. Het systeem functioneert verdervolgens de laatst ingesteldeparameters.Montage afstandsbediening QAA 75De montage wordt in omgekeerdevolgorde uitgevoerd, zoals hiernaastweergegeven.3

Afstandsbediening QAA 75Afmetingen / boormalAansluiting op de LOGON B-regelaarMatenschemaBoormalElektrische installatieDe elektrische spanningsvoorzieningmoet vóór de installatie onderbrokenworden!De aansluitingen voor lage- ennetspanning moeten gescheiden vanelkaar worden aangebracht.Voor de bedrading moet aan devereisten voor beschermingsklasse IIvoldaan worden, d.w.z. dat sensor- enelektriciteitsleidingen niet door hetzelfdekabelkanaal geleid mogen worden.LagespanningKlem op GebruikUitbreidings Klem op QAA 75LOGON B-frameCL+ Afstandsbediening 1 Data RG 1CL- Afstandsbediening 1 massa RG 2G+ Afstandsbediening 1 12V RG 3CL+ Afstandsbediening 2 Data* RG 1CL- Afstandsbediening 2 massa * RG 2* voor de achtergrondverlichtingOpmerking:Als er meer dan tweeafstandsbediening QAA75 op eenLOGON B worden aangesloten, dan isvoor één toestel een extraspanningsvoorziening via G+noodzakelijk.3121214

BedieningKamerinvloedAlgemeenDe werking en programmering van deafstandsbediening QAA75 is gelijk aandie van het bedieningsdeel van deketelregeling). In de afstandsbedieningQAA 75 is een temperatuursensorgeïntegreerd, waarmee de actuelekamertemperatuur wordt geregistreerd.Met de extra aanwezigheidstoets kanhet actuele tijdprogramma van bv. delage stand naar de comfortstandworden omgeschakeld.1235671 Drinkwatermodus kiezen2 Menu verlaten3 Ruimtecomfort-waarde insitelen Parameters wijzigen (+ / -)4 Informatie tonen5 Verwarmingsmodus kiezen6 Instelling overnemen7 Aanwezigheidstoets4KamerinvloedRegelnr.HK1 HK2 HKPBedieningsregel750 1050 1350 Kamerinvloed20 % 20 % 20 % FabrieksinstellingKamerinvloed instellenOp de afstandsbediening met de OKtoetstot de programmering overgaan.De infotoets minstens 3 secondenindrukken en met de draaiknop hetbedieningsniveau „Installateur“selecteren. Daarna op de OK-toetsdrukken en overgaan tot het menu vanhet desbetreffende verwarmingscircuit.Soorten sturingenZodra er een kamertoestel gebruiktwordt, kan er gekozen worden uit 3verschillende soorten sturingen.Instelling Type sturing- - - % Puur weersafhankelijkesturing*1…99 % Weersafhankelijke sturingmet ruimteinvloed*100 % Pure kamer-sturing*Er moet een Buitenvoelerzijn aangesloten.Puur weersafhankelijke sturingDe aanvoertemperatuur wordt berekendmet behulp van de verwarmingskromme,afhankelijk van de gemengdebuitentemperatuur.Voor dit type sturing moet de karakteristiekekromme van de verwarming op de juistemanier zijn ingesteld, want de regelaarhoudt in deze instelling geen rekening metde kamertemperatuur.Weersafhankelijke sturing metkamerinvloedDe afwijking van de kamertemperatuurten opzichte van de ingestelde waardewordt geregistreerd en hiermee wordtrekening gehouden bij detemperatuurregeling. Zo kan rekeningworden gehouden met externe warmtedie zich vormt en wordt er een meerconstante kamertemperatuur mogelijk,die ook invloed heeft op de andereruimtes. De invloed van de afwijkingwordt procentueel ingesteld. Hoe beter dereferentieruimte is (zuiverekamertemperatuur, correctemontageplaats enz.) des te hoger kan dewaarde worden ingesteld.Ca. 60 % Goede referentieruimteCa. 20 % Ongunstige referentieruimteVoor het activeren van de functie moetmen op het volgende letten:De afstandsbedieningmoet zijnaangesloten.De instelling „kamerinvloed“ moettussen 1 en 99% liggen.in de referentieruimte (montageplaatsafstandsbediening) mogen geengeregelde radiatorafsluiters aanwezigzijn. (Eventueel aanwezigeradiatorafsluiters moeten helemaalopen worden gedraaid).Pure kamer-sturingDe aanvoertempertuur wordt geregeldafhankelijk van de ingesteldekamertemperatuur, de actuelekamertemperatuur en hun actueleverloop. Een lichte stijging van dekamertemperatuur heeft bv. een directeverlaging van de aanvoertemperatuurtot gevolg.Voor het activeren van de functie moetmen op het volgende letten:De afstandsbediening moet zijnaangesloten.De instelling „kamerinvloed“ moet op100% zijn ingesteld.in de referentieruimte (montageplaatskamertoestel) mogen geen geregelderadiatorafsluiters aanwezig zijn.(Eventueel aanwezigeradiatorafsluiters moeten helemaalopen worden gedraaid).5

Draadloze componentenDraadloze ontvangerDe draadloze componenten vormeneen uitbreiding op hetregelarenassortiment met demogelijkheid van draadlozecommunicatie. Daarbij kunnen devoorziene toestellen zoals bv. eenkamertoestel QAA78 of de draadlozebuitensensor via radio gegevensoverdragen en hebben zij hiervoorgeen draadgebonden installaties meernodig.Voorbereiding draadloze ontvangerDe draadloze ontvanger wordt op dedesbetreffende ketel gemonteerd enontvangt de signalen van de draadlozebuitensensor en/of het kamertoestelQAA78.Voor iedere ketel is slechts ééndraadloze ontvanger nodig. Destandaard buitensensor, die bij de ketelwordt meegeleverd, wordt gebruikt incombinatie met een draadloze zender.12Montage draadloze ontvangerDe montageplaats moet zo gekozenworden dat een zo ongestoord mogelijkzenden gegarandeerd is. Daarbijdienen onderstaande punten in acht teworden genomen:Niet monteren in de buurt vanelektrische leidingen, sterkemagnetische velden of apparatenzoals PC's, TV's, magnetrons etc.Niet in de ontvangstschaduw vangrotere ijzeren bouwconstructies ofbouwelementen met fijnmazigemetalen roosters zoals speciaal glasof beton monteren.Afstand tot de ontvanger niet meerdan 30 m of 2 etages.21Het apparaat niet aan de binnenkantvan een metalen behuizing (bv. ketel)monteren.Montagevoorstel: Aan de zijkant op hetschakelveld van de ketel. De draadlozeontvanger dient gebruiksvriendelijk entoegankelijk te worden aangebracht,zodat de functies van de inschakelknop(1) en de inschakel-LED (2)gewaarborgd zijn.De kabel wordt geleverd met eenstekker, die wordt aangesloten op deaansluiting X60 van de regelaar.De LOGON B-regelaar moet zonderspanning zijn, alvorens deze aan tesluiten.Draadloze ontvanger op de LOGON Bop de klem X60 aansluiten.6RadioverbindingHet creëren van de radioverbindingwordt hieronder beschreven in dehoofdstukken van de desbetreffendedraadloze componenten.

Draadloze buitensensorVoorbereiding van de draadlozebuitensensorOp de ketel moet de draadloze ontvangergemonteerd zijn.De draadloze zender moet binnen in hetgebouw gemonteerd worden.De draadloze zender moet zogepositioneerd zijn dat deze toegankelijkblijft voor het vervangen van de batterijen.Hinweis:Opmerking:De buitentemperatuur gemeten door dedraadloze buitensensor wordt nietgetoond op bedieningsregel 7730 in deI/O-test. Deze kan echter via deinfotoets worden opgeroepen.De montage van de draadloze buitensensor wordtuitgevoerd, zoals hieronder weergegeven.Draadloze zenderBuitensensorBatterijIsolatiestrookverwijderen7

Draadloze buitensensorAfmetingen en boormalAansluitingen draadlozebuitensensorDe apparaten worden verbonden viaeen 2-aderige geleider, deaansluitingen zijn omwisselbaar.Voor de voeding wordt gezorgd door 2st. 1,5 V-batterijen van het type AAA(LR03).Radioverbinding draadlozebuitensensorTip: De radioverbinding in deongemonteerde toestand van dedraadloze zender, in de buurt van dedraadloze ontvanger (op de ketel)opbouwen, zodat alle onderdelen zichbinnen reikwijdte bevinden.De basisvoorwaarde voor deradioverbinding is de voeding van alleonderdelen, d.w.z. de draadlozeontvanger moet correct op hetbasisapparaat zijn aangesloten en debatterijen moeten juist zijn geplaatst inhet zendtoestel van de buitensensor.Radioverbinding opbouwenOp de draadloze ontvanger (ketel) deinschakeltoets minstens 12 secondenlang ingedrukt houden, tot de LED opde draadloze ontvanger snel knippert.Op het zendtoestel van de draadlozebuitensensor de toets minstens 12seconden lang ingedrukt houden, totook deze LED snel knippert.De verbinding is tot stand gekomen,wanneer de LED van de draadlozeontvanger uitgaat.Nog een keer drukken op de toets ophet zendtoestel van de draadlozebuitensensor, tot de LED uitgaat.TasterRadioverbinding testenOp het zendtoestel van de draadlozebuitensensor de toets 3 tot hoogstens8 sec. lang indrukken, tot de LEDlangzaam knippert.Als de radiocommunicatiefunctioneert, licht de LED op dedraadloze ontvanger om de 10seconden kort op.Na de controle nog een keer drukkenop de toets op het zendtoestel van dedraadloze buitensensor, tot de LEDuitgaat.LED8

Afstandsbediening QAA 78Voorbereiding en montageDe afstandsbediening moet in dehoofdleefruimte gemonteerd wordenmet inachtneming van onderstaandepunten.De montageplaats moet zo gekozenworden dat de sensor deluchttemperatuur in de ruimte zo zuivermogelijk kan meten, en niet wordtbeïnvloed door directe zoninstraling ofandere warmte- resp. koudebronnen(ca. 1,5 m boven de vloer)Bij de wandmontage moet boven hettoestel voldoende plaats aanwezigzijn voor het eruit schuiven en weerterugplaatsen.Als het toestel uit de houder verwijderdwordt, dan is er geen voeding meeraanwezig en is het toestel dus buiten bedrijf.Het systeem functioneert verder volgens delaatst ingestelde parameters.Montage afstandsbediening QAA 78De montage wordt in omgekeerdevolgorde uitgevoerd, zoals hiernaastweergegeven.9

Afstandsbediening QAA 78Afmetingen / boormalMontagewijze zonder houderAansluitingen en voedingAfmetingen / boormalMontagewijze zonder houderAansluitingen en voedingVoor de voeding wordt gezorgd door 3 st.1,5 V-batterijen van het type AA (LR06).10

Radioverbinding draadloze afstandsbedieningQAA 78De radioverbinding in deongemonteerde toestand, in de buurtvan de draadloze ontvanger op de ketelopbouwen, zodat alle onderdelen zichbinnen reikwijdte bevinden.De basisvoorwaarde voor deradioverbinding is de garantie voor devoeding van alle onderdelen, d.w.z. dedraadloze ontvanger moet correct opde regelaar LOGON B zijn aangeslotenen de batterijen moeten juist zijngeplaatst in de afstandsbediening.Radioverbinding opbouwenOp de geïnstalleerde draadlozeontvanger de toets minstens 12seconden lang ingedrukt houden, totde LED op de draadloze ontvangersnel knippert.Op de afstandsbediening met de OKtoetstot de programmering overgaan.De infotoets minstens 3 seconden indrukkenen met de draaiknop het bedieningsniveau„Inbedrijfstelling“ selecteren. Daarna op deOK-toets drukken.Met de draaiknop de bedieningspagina„Radio“ kiezen en op de OK-toetsdrukken.Instelregel „Binding“ (regel 120)selecteren. Daarna op de OK-toetsdrukken.Draaiknop op „JA“ instellen en op de OKtoetsdrukken. De verbindingsopbouwwordt gestart.In de weergave is de status van deverbindingsopbouw in % zichtbaar. Dezeprocedure kan van 2…120 sec. duren.De verbinding is tot stand gekomen,wanneer „Apparaat bedrijfsklaar“wordt weergegeven en de LED vande draadloze ontvanger uitgaat.Radioverbinding testenMet de test wordt de kwaliteit van deradioverbinding gecontroleerd.De test kan met de ESC-toets wordenafgebroken.Tijdens het opbouwen van deradioverbinding op de ketel kanplaatsvinden, moet het testen op devoorziene montageplaats van hetkamertoestel worden uitgevoerd.Op het kamertoestel de bedieningspagina„Radio“ selecteren en met de instelregel„Test-modus“ (regel 121) de test-modusactiveren.Controle van de draadlozecomponenten met afstandsbedieningQAA 78Om te controleren of de verbinding metde benodigde componentenfunctioneert, moeten in hetbedieningsniveau „Ingebruikname“,bedieningspagina „Radio“ de regels130 t/m 131 gecontroleerd worden.Ingebruikname draadlozeafstandsbediening QAA 78VoorwaardenVoor de ingebruikname dienenonderstaande werkzaamheden teworden uitgevoerd:Voorwaarde is de correcte montage,elektrische installatie en een correctuitgevoerde radioverbinding van allebenodigde hulpapparatuur.Alle systeemspecifieke instellingenuitvoeren. Hierbij dient vooral debedieningspagina „Configuratie“ inacht te worden genomen. Daarvoormoet het desbetreffendebedieningsniveau als volgtgeselecteerd worden:Op het kamertoestel met de OK-toetstot de programmering overgaan.De infotoets minstens 3 secondenindrukken en met de draaiknop hetbedieningsniveau „Ingebruikname“selecteren. Daarna op de OK-toetsdrukken.Functiecontrole uitvoeren zoalshieronder beschreven:De gedempte buitentemperatuurterugzetten.(Bedieningspagina „Diagnoseverbruikers“, bedieningsregelBuitentemperatuur gedempt 8703)Bedieningseenheidtest-modusHet linkercijfer toont verzonden, hetrechtercijfer ontvangen telegrammen.Na 24 telegrammen wordt de testbeëindigd. De test is geslaagd, alsminstens 50% van de verzondentelegrammen weer ontvangen worden.Als de test niet geslaagd is, dient ereen andere montageplaats te wordengekozen voor het kamertoestel.11

BedieningKamerinvloedBediening draadloos kamertoestelQAA 78151 Drinkwatermodus kiezen2 Menu verlaten3 Ruimtecomfort-waarde insite lenParameters wijzigen (+ / -)4 Informatie tonen5 Verwarmingsmodus kiezen6 Instelling overnemen7 Aanwezigheidstoets23674Lijst met draadloze apparatenAlle apparaten verwijderenDe radioverbinding naar alle apparatenwordt opgeheven. Als er weerradiocommunicatie nodig is, dan moeter een nieuwe verbinding tot standworden gebracht.Regelnr. Bedieningsregel130 Ruimte unit 1ontbreektgebruiksgereedgeen ontvangstbatt. vervangen131 Ruimte unit 2 Zoals in instelregel 130132 Buitentemp opn Zoals in instelregel 130134 Bedienapparat Zoals in instelregel 130138 Alle apparaten verwijderenKamerinvloedRegelnr.BedieningsregelHK1 HK2 HKP750 1050 1350 Kamerinvloed20 % 20 % 20 % FabrieksinstellingKamerinvloed instellenOp het kamertoestel met de OK-toets tot deprogrammering overgaan. De infotoetsminstens 3 seconden indrukken en met dedraaiknop het bedieningsniveau„Installateur“ selecteren. Daarna op de OKtoetsdrukken en overgaan tot het menuvan het desbetreffende verwarmingscircuit.Soorten sturingenZodra er een kamertoestel gebruiktwordt, kan er gekozen worden uit 3verschillende soorten sturingen.Instelling Type sturing- - - % Puur weersafhankelijkesturing*1…99 % Weersafhankelijke sturingmet ruimte invloed *100 % Pure kamer-sturing*Er moet een buitenvoelerzijn aangesloten.12Puur weersafhankelijke sturingDe aanvoertemperatuur wordtberekend met behulp van deverwarmingskromme, afhankelijk vande gemengde buitentemperatuur.Voor dit type sturing moet de karakteristiekekromme van de verwarming op de juistemanier zijn ingesteld, want de regelaarhoudt in deze instelling geen rekening metde kamertemperatuur.Weersafhankelijke sturing metruimte invloedDe afwijking van de kamertemperatuur tenopzichte van de ingestelde waarde wordtgeregistreerd en hiermee wordt rekeninggehouden bij de temperatuurregeling. Zokan rekening worden gehouden metexterne warmte die zich vormt en wordt ereen meer constante kamertemperatuurmogelijk, die ook invloed heeft op de andereruimtes. De invloed van de afwijking wordtprocentueel ingesteld. Hoe beter dereferentieruimte is (zuiverekamertemperatuur, correcte ontageplaats)des te hoger kan de waarde wordeningesteld.voorbeeldCa. 60 % Goede referentieruimteCa. 20 % Ongunstige referentieruimteVoor het activeren van de functie moet:De afstandsbediening aangeslotenzijn;de instelling „kamerinvloed“ tussen 1en 99% liggen;in de referentieruimte (montageplaatskamertoestel) mogen geen geregelderadiatorafsluiters aanwezig zijn.(Eventueel aanwezigeradiatorafsluiters moeten helemaalopen worden gedraaid).Pure kamer-sturingDe aanvoertempertuur wordt geregeldafhankelijk van de ingesteldekamertemperatuur, de actuelekamertemperatuur en hun actueleverloop. Een lichte stijging van dekamertemperatuur heeft bv. een directeverlaging van de aanvoertemperatuurtot gevolg.Voor het activeren van de functie moetmen op het volgende letten:De afstandsbediening moet zijnaangesloten.De instelling „kamerinvloed“ moet op100% zijn ingesteld.in de referentieruimte (montageplaatskamertoestel) mogen geen geregelderadiatorafsluiters aanwezig zijn.(Eventueel aanwezige radiatorafsluitersmoeten helemaal open wordengedraaid).

Toewijzing van de verwarmingscircuits aande afstandsbedieningQAA75/QAA78AlgemeenOp een verwarmingsregelaar Logon Bkunnen max. drie afstandsbedieningQAA75 of QAA78 worden aangesloten.Deze kunnen geparametreerd wordenvoor de besturing van één of meergezamenlijke of onafhankelijkeverwarmingscircuits.Inzetbaar alsOm ieder afstandsbediening van deregelaar eenduidig te kunnentoewijzen, heeft ieder toestel eeneenduidig adres nodig. Dit moetworden ingesteld op ieder aangeslotenkamertoestel QAA75/78 en magtelkens slechts eenmaal voorkomen.Ruimte unit 1 is over het algemeentoegewezen aan verwarmingscircuit 1.Daarnaast kan in de bedieningsregels42,44,46 en 48 de invloed op de andereverwarmingscircuits geparametreerdworden.Regelnr. Bedieningsregel40 Inzetbaar alsRuimte unit 1Ruimte unit 2Ruimte unit PRuimte unit 2 is over het algemeentoegewezen aan verwarmingscircuit2. De bedieningsregels 42, 44, 46 en48 hebben geen functie voorkamertoestel 2.Ruimte unit P is over het algemeentoegewezen aan verwarmingscircuitP. De bedieningsregels 42, 44, 46 en48 hebben geen functie voor kamertoestelP.Parameters voor kamertoestel 1Toewijzing ruimte unit 1De afstandsbediening 1 kan aanverwarmingscircuit 1 of ook parallel aanmeerdere verwarmingscircuits wordentoegewezen.Bediening verw groep 2Verwarmingscircuit 2 kan metbetrekking tot de keuze van dekamertemperatuur en het programmasamen met verwarmingscircuit 1 ofonafhankelijk daarvan op ruimte unit 1bestuurd worden.Bediening HKPVerwarmingscircuit P kan metbetrekking tot de keuze van dekamertemperatuur en het programmasamen met verwarmingscircuit 1 ofonafhankelijk daarvan op ruimte unit 1bestuurd worden.Regelnr. Bedieningsregel42 Toewijzing ruimte unit 1Verwarming groep 1Verwarming groep 1 en 2Verwarming groep 1 en PAlle Verwarming groeps44 Bediening verw groep 2Samen met verw groep 1Onafhankelijk46 Bediening verw groep PSamen met verw groep 1Onafhankelijk48 Werking aanwezigheidstoetsGeenVerwarming groep 1GezamenlijkWerking aanwezigheidstoetsDe werking van de aanwezigheidstoetsop kamertoestel 1 kan geparametreerdworden voor verwarmingscircuit 1,verwarmingscircuit 2 ofgemeenschappelijk voorverwarmingscircuit 1 enverwarmingscircuit 2.13

ConfiguratievoorbeeldenFoutmeldingenEen QAA75 of QAA78 voor één, tweeof drie verwarmingscircuits samenMet een kamertoestel QAA kan deinstelling van de kamertemperatuur ende programmakeuze voor alleverwarmingscircuits tegelijk wordenuitgevoerd.Op QAA75/78 nr.1Regelnr. Tekst Instelling40 Gebruik als Ruimte unit 142 Toewijzing ruimte unit 1 alle verwarmingscircuits44 Bediening verw groep 2 Samen met verw groep 146 Bediening verw groep P Samen met verw groep 1Een QAA75/78 voor tweeverwarmingscircuits onafhankelijkMet een kamertoestel QAA kan deinstelling van de kamertemperatuur ende programmakeuze voor tweeverwarmingscircuits onafhankelijk vanelkaar worden uitgevoerd.Op QAA75/78 nr.1Regelnr. Tekst Instelling40 Inzetbaar als Ruimte unit 142 Toewijzing ruimte unit 1 alle verwarmingscircuits44 Bediening verw groep 2 Onafhankelijk46 Bediening verw groep P OnafhankelijkTwee QAA75/78's voor twee of drieverwarmingscircuitsMet twee kamertoestellen QAA kan deinstelling van de kamertemperatuur ende programmakeuze voor tweeverwarmingscircuits onafhankelijk vanelkaar op het desbetreffendeOp QAA75/78 nr.1 (verwarmingscircuit 1 en verwarmingscircuit P samen)Regelnr. Tekst Instelling40 Inzetbaar als Ruimte unit 142 Toewijzing ruimte unit 1 VG1 en VGP44 Bediening verw groep 2 Onafhankelijk46 Bediening verw groep P Samen met verw groep 1Op QAA75/78 nr.2 (alleen voor verwarmingscircuit 2)kamertoestel worden uitgevoerd. Regelnr. Tekst Instelling40 Gebruik als Ruimte unit 2Drie QAA75/78's voor drieverwarmingscircuitsMet drie kamertoestellen QAA kan deinstelling van de kamertemperatuur ende programmakeuze voor drieverwarmingscircuits onafhankelijk vanelkaar op het desbetreffendeOp QAA75/78 nr.1 (voor verwarmingscircuit 1 en verwarmingscircuit P samen)Regelnr. Tekst Instelling40 Inzetbaar als Ruimte unit 142 Toewijzing ruimte unit 1 VG1 en VGP44 Bediening verw groep 2 Onafhankelijk46 Bediening verw groep P OnafhankelijkOp QAA78/78 nr.2 (alleen voor verwarmingscircuit 2)kamertoestel worden uitgevoerd. Regelnr. Tekst Instelling40 Inzetbaar als Ruimte unit 2Op QAA78/78 nr.3 (alleen voor verwarmingscircuit P)Regelnr. Tekst Instelling40 Inzetbaar als Ruimte unit 3FoutmeldingenOnderstaande foutmeldingen kunnenoptreden bij de aansluiting enparametrering van QAA75/78-kamertoestellen en de draadlozenbuitensensor:83:BSB kortsluiting (alleen QAA75)Oorzaak: Er is kortsluiting op de BSBbus.Oplossing: Bekabeling naar de QAA75op kortsluiting controleren en evt.opheffen. Om de fout te resetten, moetde verwarmingsregelaar opnieuwgestart worden.84:BSB collisie adressenOorzaak: Op de BSB-databus zijn tweeapparaten met hetzelfde adresaangesloten.Oplossing: Adres van de aangeslotenkamertoestellen in bedieningsregel 40aflezen en ervoor zorgen dat er geentwee identieke adressen aanwezig zijn.Om de fout te resetten, moet deverwarmingsregelaar opnieuw gestartworden.85: BSB-radioCommunicatiefoutOorzaak: De radiocommunicatie metde QAA78/ draadloze buitensensor isgestoord.Oplossing: Eventueel een anderemontageplaats voor de QAA78 of dedraadloze buitensensor kiezen.14

Technische gegevensBedieningseenheid/kamertoestelQAA75/78KamertemperatuurmetingMeetbereik 0...50 °Cvolgens EN12098:bereik 15...25°Cbereik 0..15°C resp. 25...50°C resolutieKlimatische omstandighedenOpslag volgens IEC721-3-1 klasse 1K3Transport volgens IEC721-3-2 klasse 2K3Bedrijf volgens IEC721-3-3 klasse 3K5BeschermingsklasseBeschermingswijze behuizing volgens EN60529GewichtGewicht zonder verpakkingbinnen tolerantie van 0,8 Kbinnen tolerantie van 1,0 K1/10 KTemp. -20..65°CTemp. -25..70°CTemp. 0..50°C (zonder bedauwing)IP20 voor QAA7..QAA75. 170 gQAA78. 312 gDraadloos kamertoestel QAA 78Draadloze buitensensorVoedingBatterijenBatterijtypeLevensduur batterijVoedingBatterijenBatterijtypeLevensduur batterij3 st.1,5 V alkali maat AA (LR6)> 2 jaar2 st.1,5 V alkali maat AAA (LR03)> 2 jaarIsolatiesoort, beschermingsklasse, normen en veiligheidBeschermingsklasseElektromagn. storingsbestendigheidElektromagn. emissiesDraadloosIII volgens EN 60730 bij inbouwvolgens voorschriftEN 50082-1 / EN 50082-2 / EN60730-1 / EN 50090-2-2EN 50081-1 / EN 50081-2 / EN50090-2-2EN 300 220-1 (25-1000MHz)Klimatische omstandighedenOpslag volgens IEC721-3-1 klasse 1K3Transport volgens IEC721-3-2 klasse 2K3Bedrijf volgens IEC721-3-3 klasse 3K5Temp. -20..65°CTemp. -25..70°CTemp. 0..50°C (zonder bedauwing)BuitentemperatuurmetingMeetbereikBuitensensorGewichtGewicht zonder verpakking-50..50°CQAC34/101160 g15

Service:ELCO GmbHD - 64546 Mörfelden-WalldorfELCO Austria GmbHA - 2544 LeobersdorfELCOTHERM AGCH - 7324 ViltersELCO Netherlands / Rendamax B.V.NL - 6465 AG KerkradeELCO Belgium n.v./s.a.B - 1731 ZellikELCO ITALIA spa.I - 31023 Resana