11.07.2015 Views

ScioScope_nr6_april_2015_web

ScioScope_nr6_april_2015_web

ScioScope_nr6_april_2015_web

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Actualiteitenmagazine van SCIO Consult over het sociale domein<strong>april</strong> <strong>2015</strong>Investeren inkennis op hetsociale domein ende Wmo? Bekijk onzecursussen enschrijf u in!‘Aanvankelijk hebben we onshuis aangepast zodat Maartenlanger thuis kon blijven wonen.’Interview met Maarten en Jo, zijnvader én mantelzorger. Pagina 16.‘Met een algemene voorziening kan deinstroom naar maatwerkvoorzieningentot wel 75% dalen.’ Ties Buimer over dekracht van een algemene voorzieningvoor Regieondersteuning. Pagina 12.


ColofonIn gesprek met ...... Joris Franssen:‘Het is pionierswerk,alles moet nogworden uitgedacht’Gemeenten zijn sinds 1 januariverantwoordelijk voor bijna alleondersteuning aan jeugdigen, eenheel nieuwe doelgroep. Wat zijn de eerstepraktijkervaringen? Ingrid Linnemansinterviewt Joris Franssen, kwartiermakerJeugdteam van gemeente Soest.12‘Adiaũo’5 Voorwoord doorStefan van den Oever‘Het is <strong>april</strong> <strong>2015</strong>, de transitie is een feit.Nu moeten we de stap naar de transformatienog maken! En dat kan alleenals we samenwerken en kennisdelen.’10 Uitgelicht ...Illya Stoffer, directeur van Ieder(in), maaktzich zorgen over het piepsysteem vansommige gemeenten: mensen moetenzelf gaan ‘piepen’ voordat ze een gesprekkrijgen’.14 Een kijkje in de keukenvan ...Op 11 juni bent u van harte welkomop ons congres ‘Thuis? In het socialedomein’. Met inspirerende bijdragesvan André Rouvoet en Jeff Gaspersz.En een grote keuze uit boeiendeworkshops over uw en ons werk.16 Interview met cliënt ...18 Klant aan het woordGerdien Jonker heeft zich vanuit huisomgeschoold tot Wmo-consulent.Ze volgde het e-learningprogramma enwerkt nu als consulent bij gemeenteAchtkarspelen: ‘Ik was thuis zonderstructurele kinderopvang. E-learningwas voor mij de oplossing’.20 Uit de praktijkDe Participatiewet en de nieuwe Wmobestaan naast elkaar én ze overlappenelkaar: wat zijn de risico’s en kansen?Isé-Tatiana van Abeelen, trainer enadviseur, vertelt erover.ColofonSCIO Scope is een uitgave vanSCIO ConsultDeventerKeulenstraat 4L7418 ET DeventerT 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14E info@scioconsult.nlI www.scioconsult.nlAan deze uitgave werkten mee• Bart Oosterink• Bart van den Eijnde• Chantal Groener• Claudia van der Wel• Cynthia Wellinga• Illya Soffer• Ingrid Linnemans• Isé-Tatiana van Abeelen• Jo van Slangen• Joris Franssen• Maarten van Slangen• Marchien Huisman• Martine van der Leegte• Remco van der Zwan• Ties BuimerRedactie• Stefan van den Oever• Traiënne Watson• Olga Leever• Paula van Gemen, tekstmodel.nlFotografieDe visie van …Ties Buimer,senior adviseur SCIO ConsultTies geeft zijn visie op de transformatie en deelt zijn ervaringenover de algemene voorziening Regieondersteuning die hij bijgemeenten Hattem en Heerde heeft helpen ontwikkelen.Een opmerkelijk initiatief met onverwachte resultaten.22 ColumnDit is de laatste column van Bart van den Eijnde.Hij neemt afscheid, niet alleen als columnistmaar ook als directeur van SCIO Consult. Eenlogische stap in zijn loopbaan als ‘architect’: ‘Ikheb een geweldig mooi bouwwerk neer mogenen kunnen zetten dat ik met trots achterlaat.’Hier leest u wat zijn volgende stap gaat zijn!We spraken met Maarten van Schalenen zijn vader Jo. Jo is niet alleen eenliefhebbende vader, maar ook eentoegewijde mantelzorger die zich elkedag inzet voor zijn zoon. Zonder dezehulp zou Maarten niet zelfstandigkunnen wonen. Want door zijnziekte – myotone dystrofie – neemtzijn spierkracht aldoor af.16‘Hoelang kan Maartennog zelfstandig blijvenwonen? Die vraag houdtons dagelijks bezig.’• Hans Slegers• © iStock.com/vliet• © iStock.com/yougen• © iStock.com/johnnyscriv• © iStock.com/narvikkVorm en conceptBas Kelderman, Initium UtrechtDrukwerkBadoux, HoutenMeer informatiewww.scioconsult.nl


In de kantlijnVoorwoordOeps!Tijdens één van mijn huisbezoeken vertelde een cliënt over haar kleindochter. Zij wasafgelopen weekend op visite geweest om haar stewardessenpakje te laten zien. Ik hadnet een weekend met de eerste carnavalsfeestjes achter de rug en zei enthousiast:‘Och wat leuk! Wordt ze stewardess met carnaval?’ De cliënt keek me verbaasd aan:‘Euh.. nee, ze volgt een opleiding tot stewardess’. Oeps, ik had me als Twentse carnavalvierderniet gerealiseerd dat ze in het Sallandse Hardenberg niet zulke carnavalsvierders zijn!‘Ik ben benieuwd naar uwminder succesvolle ervaringen’Chantal Groener, adviseur SCIO ConsultMaar ik heb geen gekkedingen gedaan!Laatst kwam tijdens een gesprek met een cliënteen haar dochter ter sprake dat mevrouw eenmanisch-depressieve stoornis heeft. ‘Maar hetis niet zo dat ik in mijn manische periode gekkedingen heb gedaan, ik ben niet met een nieuweMercedes thuisgekomen of zo...’ Waarop dochterreageert: ‘Nee mam, maar je had wel bijna eenhuis in Zwitserland gekocht!’Claudia van der Wel, adviseur SCIO ConsultBij belangrijke afsprakenmoet je er goed uitzienIn de auto onderweg naar een woonvorm in hetbuitengebied van Groningen, fantaseer ik watik dit keer zal tegenkomen. Ik ben er al een paarkeer geweest en deze bezoekjes staan garantvoor bijzondere gesprekken. Aangekomen bij derommelige, maar gezellige woonboerderij, zit erbij de voordeur een jongen van 23 jaar in pak opmij te wachten. Ik complimenteer de jongen dathij een mooi pak aan heeft. Hij geeft aan dat hijdat speciaal voor mij heeft aangedaan, want bijbelangrijke afspraken moet je er goed uitzien.Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik waarom hijdat vindt. Er volgt een ontroerend verhaal overkledingkeuzes, afwijzingen en je gelukkig voelen.Hierna begrijp ik volledig dat hij dat pak aan moestdoen vanmiddag. Erg bijzonder!Marchien Huisman, adviseur SCIO ConsultHet is <strong>april</strong> <strong>2015</strong>, de transitie is een feit. Nu moeten we destap naar de transformatie nog maken! Maar … lukt het onsom deze overstap te realiseren? Kunnen we snellere, betere,effectievere en integrale manieren van ondersteuningvormgeven? Of blijven we te veel in het oude gedachtegoeddenken en handelen?De noodzaak is duidelijk en de wil is er. Er is veel behoefteaan praktische kennis, ervaring en handvatten, en daaromwordt er veel samen gewerkt en gedeeld. Dat klinkt zomooi: samenwerken en samen delen. Maar het is niet altijdmakkelijk. Voorwaarde voor een goede samenwerking iswederzijds respect.Dat begint natuurlijk tussen mensen onderling. Wij sprakenvoor deze uitgave van de SCIO Scope met Maarten en zijnvader (en mantelzorger) Jo. Een prachtig voorbeeld vanrespectvolle samenwerking. U leest het op pagina 16.Ook de professionals in wijkteams werken samen, metelkaar en met de verschillende ketenpartners van degemeente. Als die samenwerking goed is, kan de cliëntgoed geholpen worden. Zo blijkt ook uit het interview metJoris Franssen van gemeente Soest, vanaf pagina 6.Die gestoorde mensen van benedenIk was op huisbezoek bij een dame met erg slechtzicht. Zij woonde in een zorginstelling op de eersteverdieping. Op de begane grond was een specifiekedementieafdeling. Wanneer zij samen met haardochter op pad wilde, leende ze (als er stoelenbeschikbaar waren) een rolstoel van die afdeling.Zelf lopen was niet meer veilig, daarvoor was haarzicht te slecht. Haar beschrijving van de plek waarze een rolstoel kon lenen: ‘Ja, van die gestoordemensen van beneden’. Haar dochter probeerde tehelpen en corrigeerde: ‘Je bedoelt die dementerendemensen?’, waarop mevrouw reageerde: ‘Ja! Dátwoord vergeet ik dus steeds...’Martine van der Leegte, adviseur SCIO ConsultNiet alleen, wel eenzaamTijdens een huisbezoek bij een man van 88 kregen wehet over zijn gevoel van eenzaamheid. Deze ervaringbleek niet het gevolg van een gemis aan socialecontacten, want hij woonde nog fijn samen met zijnvrouw en kwam geregeld onder de mensen. Het bleekhier om een ander soort eenzaamheid te gaan, namelijk:één die ontstaat vanuit een onvermogen nog langereen bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving.Met als resultaat het verliezen van maatschappelijkeverbondenheid. Na dit gesprek heeft eenzaamheid voormij een bredere betekenis gekregen. Eenzaamheid kentblijkbaar meerdere lagen en reiktverder dan enkel sociaal contact.Cynthia Wellinga, junior Wmo-consulent SCIO ConsultEr is nog een samenwerkingsvorm binnen ons vakgebied:de samenwerking tussen de verschillende domeinen zoalsde Wmo en de Participatiewet. Niet altijd makkelijk maarwel noodzakelijk en zeker ook haalbaar, zoals Isé-Tatianavan Abeelen in haar artikel op pagina 20 beschrijft.Ook wij werken graag samen. Wij delen elke dag volovergave onze kennis en ervaring met u. Dat doen we in onsdagelijks werk, in onze nieuwsbrieven en twee keer per jaarin ons magazine. We delen onze kennis ook graag met u opons congres. Bent u erbij op 11 juni? Wij zijn benieuwd naaruw succesvolle ervaringen, maar horen ook heel graaguw minder succesvolle ervaringen. Want daar leren wemisschien nog wel het meeste van!Stefan van den Oeverdirecteur SCIO Consult45


In gesprek met ...Joris Franssen – Jeugdteam gemeente SoestGemeente Soest kiest voor apart Jeugdteam‘Ons ideaal: laagdrempelig,snelle signalering enmaatwerk in ondersteuning’Op 1 januari ging de Jeugdwet in. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voorbijna alle ondersteuning aan jeugdigen. En dat is voor gemeenten een heelnieuwe doelgroep. Wat zijn de eerste praktijkervaringen? Ingrid Linnemans,senior adviseur, interviewt Joris Franssen, gemeente Soest.Door: Ingrid Linnemans – senior adviseurJe werkt nu een paar maanden bij de gemeente.Wat is het verschil met werken voor Bureau Jeugdzorg?‘Bij Bureau Jeugdzorg was het werkveld beperkt tot deJeugdzorg. De gemeente heeft de verantwoordelijkheidover een veel breder gebied met heel verschillende taken.Daarnaast werkten er bij Bureau Jeugdzorg mensenmet veel kennis over de praktijk van dat werkveld. Bij degemeente is brede, meer beleidsmatige, kennis over alleswat met jeugd te maken heeft: onderwijs, leerplicht, CJG,jeugdoverlast, huiselijk geweld, enzovoort. Bij BureauJeugdzorg was er veel in verandering in de aanloop naar<strong>2015</strong>. Maar de veranderingen binnen de gemeente zijnnóg groter. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering isecht nieuw voor de gemeente. Dat maakt mijn werk bij degemeente spannender: er zijn geen gebaande paden.’Hoe ervaar je het werken met de nieuwe wet?‘Er moet nog van alles worden uitgezocht enuitgedacht. Wat ik nu aan het doen ben bij de gemeenteSoest is pionierswerk. De brede wettelijke kaders die hetRijk heeft gesteld, bieden ruimte om de Jeugdwet lokaalin te kleuren. Dat zorgt ervoor dat alle gemeenten op ditmoment in dezelfde zoektocht zitten. Alles moet nogworden uitgedacht. Maar ik vind het een goede zaakdat de kaders deze ruimte bieden. Het geeft ons demogelijkheid om maatwerk te leveren. En dat maaktuiteindelijk het verschil. Gelukkig is iedereen bij degemeente erg enthousiast en gedreven om er ietsgoeds van te maken. We halen er andere partijenbij, pakken waar nodig de regie en verbinden.’‘Het is pionierswerk:alles moet nog worden uitgedacht’Joris Franssen is kwartiermaker Jeugdteam. Hij werkt sinds oktober 2014 voorde gemeente Soest. Daarvoor werkte hij zeven jaar bij Bureau Jeugdzorg.6


‘Alles is erop gericht om het gezinweer in z’n eigen kracht te zetten’Veel gemeenten gaan werken met wijkteams. Hoe pakkenjullie dat aan in Soest, als het gaat om de ondersteuningvan jeugd?‘We werken regionaal intensief samen op het brede socialedomein. We hebben het dan over de regio Eemland, datis Amersfoort en de omliggende gemeenten. De meestegemeenten in de regio hebben gekozen voor het werkenmet 0-100 wijkteams. Jeugd maakt onderdeel uit van hetteam. Wij hebben gekozen voor een andere aanpak.Wij werken met vijf teams: een Jeugdteam (gezinsproblematiek),een Sociaal Team (multi-complexeproblematiek 0-100), een Wmo-team en een teamWerk en Inkomen. Tot slot is er dan het team Toeleiding,vanuit hier wordt de inwoner naar het juiste team geleid.Inwoners komen dus op één plek binnen en krijgen zosnel mogelijk de regisseur of gezinscoach die bij hen past.Natuurlijk is het belangrijk dat de vijf teams nauw samenwerkenwant er zijn veel raakvlakken tussen de teams.Ik vind dat dat goed lukt. Dat komt door de relatief kleineschaal van Soest maar, nog belangrijker, de opvallend grotebereidheid om er echt samen een succes van te maken.’‘Inwoners krijgen bij ons zo snel mogelijkeen regisseur of gezinscoach die bij hen past’Waarom kozen jullie voor een apart Jeugdteam?‘We kozen hiervoor zodat het Jeugdteam zich kan focussenop jeugdproblematiek en verbindend kan zijn voor de veleorganisaties die betrokken zijn bij de jeugd. De lijnen zijnkort en de betrokken partijen werken goed samen.De GGD, scholen, huisartsen, maatschappelijk werk,wijkagenten, leerplicht en jongerenwerkers: iedereen iserop gericht om het samen goed voor elkaar te krijgen.De partijen zijn blij met de komst van het Jeugdteam.We investeren veel in het kennismaken met het lokaleveld en hebben al flink wat speeddates achter de rug.Kennen en gekend worden is belangrijk voor een goedesamenwerking.We kunnen als Jeugdteam een ‘linking-pin’zijn die ervoor zorgt dat problemen binnen een gezin echtworden opgelost en opgevolgd.Wat doet het Jeugdteam precies?‘Het Jeugdteam richt zich op gezinnen met problemen.Het team neemt de zorg voor een gezin over vanbijvoorbeeld een school of huisarts als de problemen tezwaar worden. Of het team geeft advies aan deze partijen.De medewerkers van het Jeugdteam komen van BureauJeugdzorg, stichting MEE, een jeugdzorgaanbieder, eenlokale welzijnsorganisatie en maatschappelijk werk.Het team neemt in het gezin de rol aan van regisseur, coachof ‘aannemer’ – in het laatste geval steken we de handen‘Alles is erop gericht om het gezinweer in z’n eigen kracht te zetten’uit de mouwen om hindernissen weg te nemen. De rol diewe aannemen hangt af van de situatie en de fase waarinhet gezin zit. De medewerkers van het Jeugdteam gaansamen met het gezin aan de slag en halen andere partijenerbij als dat nodig is: we zitten niet achter een bureautjeen verwijzen ook niet door, maar halen er zo nodig anderepartijen bij.’‘Het Jeugdteam blijft zo lang bij een gezin als nodig is.Natuurlijk is alles er wel op gericht om het gezin weer in z’neigen kracht te zetten. Is een gezin nog niet zover, dan blijfteen medewerker van het Jeugdteam betrokken. Dat kan afen toe zijn of vaker; gedurende een korte of langere periode.Ook dat hangt af van de situatie.’Heb je al reacties gehoord op het Jeugdteam?‘Ja, en de reacties zijn positief. We zijn dichtbij, makkelijkbenaderbaar en gaan gelijk aan de slag. Scholen en huisartsensignaleerden nogal eens dat het niet goed ging metkinderen maar vonden dan moeilijk de weg om te zorgendat er verbetering kwam. Het Jeugdteam kan dat gatdichten. De verwachtingen zijn hooggespannen.’Wat is je ideaalbeeld?‘Als er problemen zijn met gezinnen waar kinderen bijbetrokken zijn, moeten deze snel worden gesignaleerd.Waar de problemen worden gesignaleerd, dat zou niet uitmoeten maken. Mijn ideaalbeeld is een snelle signaleringen een snelle inzet van noodzakelijke ondersteuning.Hierdoor zijn de problemen snel opgelost en kunnengezinnen zelf verder. De rol van de gemeente is om allepartijen die daarbij nodig zijn bij elkaar te brengen ente verbinden.’Wat is er nodig voordat het zover is?‘We moeten nog wel een paar hobbels nemen methet Jeugdteam. Zo zijn er op dit moment nog wat randvoorwaardendie moeten verbeteren. De ICT-ondersteuningis nog niet optimaal. Terwijl we het systeem wel nodighebben voor de verslaglegging en het communicerenmet andere teams in de gemeente. Ook het inregelen vanadministratieve processen staat nog in de kinderschoenen.We zijn pas korte tijd bezig en werken er hard aan om onsideaal te bereiken. Toch is dat bijzaak. Het belangrijkste isdat we de gezinnen die dat nodig hebben professionelehulp bieden. Ik ben er best trots op dat we een groep goedegezinscoaches hebben geselecteerd die dit voorhun rekening nemen!’8 9


Uitgelicht ...De Nieuwe Wmo: kansen en risico’s voormensen met een beperking‘Voor veel mensen is professioneleondersteuning onmisbaar’cliëntondersteuner kunnen meenemen. Het keukentafelgesprekis een zorgvuldig proces. Van hetgesprek moet een deugdelijk verslag komen, waarmensen op kunnen reageren voordat het definitievezorg arrangement wordt vastgesteld.’‘Het is belangrijk dat de cliëntvan tevoren weet wat hij van hetkeukentafelgesprek kan verwachten’Wat betekent de nieuwe wetgeving voor chronisch zieken en mensen met eenbeperking? En wat zijn de risico’s? Illya Soffer, directeur bij koepelorganisatie Ieder(in),vertelt vanuit haar ervaring met deze doelgroep en geeft advies.Wat is uw visie op de eigen kracht van de cliënt?‘Natuurlijk is het prima om te kijken wat heteigen netwerk kan doen. Maar we weten datonze achterban bang is om voor allerlei vormenvan ondersteuning afhankelijk te worden van deliefdadigheid van buren en vrienden. Dat moet jeniet willen. Dus is het goed als gemeenten zichrealiseren dat professionele ondersteuning voorveel mensen toch onmisbaar is.’Wat is uw visie op de toekomst van de zorg?‘We ondersteunen het beleid dat erop gericht is ommensen langer thuis te laten wonen. Maar daarvoor zijnwel goede randvoorwaarden nodig. Anders pakt het beleidaverechts uit en laat je mensen aan hun lot over. Wij vindendat mensen met een beperking de kans moeten krijgen omnaar vermogen mee te doen. Daarbij horen keuzevrijheiden eigen regie in zorg en ondersteuning.’‘In de praktijk zijn de uitvoerders vooralmet hun eigen huishoudboekje bezig enminder met het belang van hun cliënten’Wat is de rol van de gemeente hierin?‘Veel problemen van mensen met een beperkingkunnen worden weggenomen door maatwerk in zorg enonder steuning te bieden. Maar dat is pas het begin.Gemeenten moeten daarnaast serieus werken aan beteretoegankelijkheid van openbare voorzieningen voor mensenmet een beperking. Dat geldt voor gebouwen, woningenmaar ook voor openbaar vervoer en een gemeentelijke<strong>web</strong>site die voor blinden toegankelijk is. De veranderingenin de zorg zijn in hoog tempo doorgevoerd in combinatiemet flinke bezuinigingen. Dat leidt er in de praktijk toedat de uitvoerders vooral met hun eigen huishoudboekjebezig zijn en minder met het belang van hun cliënten.Zorg aanbieders proberen zichzelf overeind te houden.Gemeenten bezuinigen op huishoudelijke hulp, zorgverzekeraarskorten op het PGB. Dit alles zorgt ervoor dat demensen om wie het gaat eerder het gevoel krijgen dat hetslechter gaat, dan dat het beter wordt.’Is er nog meer waarover u zich zorgen maakt?‘Zeker. We zien dat gemeenten cliënten niet altijdherinneren aan het aflopen van een indicatie. Het baartons zorgen dat gemeenten soms een soort piepsysteemhanteren: als de indicatie van iemand afloopt, wordt hijdaar lang niet altijd aan herinnerd door de gemeente.Mensen moeten dan zelf gaan ‘piepen’ en om een gesprekvragen. Gemeenten mikken er blijkbaar op dat veel mensenzo afhaken. Onverantwoord, want zo kunnen kwetsbaremensen zonder zorg komen te zitten. Bij de huishoudelijkehulp speelt iets soortgelijks. Daar kondigen gemeenten bijlopende indicaties soms aan dat de huishoudelijke hulpstopt. Alleen mensen die zich laten horen – en bijvoorbeeldin bezwaar willen gaan – krijgen een gesprek en houdendan misschien een deel van de hulp.’Hoe ziet u de rol van toegangsbeoordeling?‘We vinden het belangrijk dat de beoordeling plaatsvindtin samenspraak met de cliënt en zijn mantelzorgers.En dat daarbij integraal wordt gekeken naar de ondersteuningsvraag:van zorg en onderwijs tot en met inkomenen werk. Verder is het belangrijk dat de gemeente bij detoegang goed gekwalificeerde mensen inzet. Mensen uitmeerdere disciplines.’Illya Soffer, directeur Ieder(in): ‘Het is prima om te kijken wat heteigen netwerk kan doen. Maar professionele ondersteuning is tochvoor veel mensen onmisbaar.’En welke rol heeft het keukentafelgesprek?‘Juist dáár gaan inwoner en gemeente met elkaar ingesprek. Daarom is het belangrijk dat de cliënt en zijnmantelzorgers van tevoren goed weten wat ze van ditgesprek kunnen verwachten. Dat ze weten dat ze zelf eenpersoonlijk plan kunnen indienen voor het oplossen vande ondersteuningsvragen. En dat ze een onafhankelijke‘Het baart ons zorgen dat gemeentensoms een soort piepsysteem hanteren:mensen moeten zelf gaan ‘piepen’ voordatze een gesprek krijgen’Burgerinspraak in de Wmo is een belangrijkgoed. Wat voor rol heeft Ieder(in) hierin?‘In de Wmo staat dat gemeenten het beleidmoeten vormgeven in samenspraak met debetrokken burgers. Veel gemeenten denken datze er zijn als ze de Wmo-raad af en toe raad plegen.Maar dat is niet zo. In veel gemeentenzijn gehandicaptenplatforms, ouderenbondenen lokale cliëntenraden actief. Die hebben veelervaringsdeskundigheid. Ik zou gemeentenadviseren deze organisaties actief te steunen enbij het vormgeven van beleid te betrekken.’Wat is Ieder(in)?Ieder(in) is de koepelorganisatie vanmensen met een lichamelijke handicap,verstandelijke beperking of chronischeziekte. Het is de grootste netwerkorganisatiein Nederland voor deze doelgroep.Ieder(in) maakt zich sterk voor een samenlevingwaarin iedereen kan meedoen enniemand wordt uitgesloten. De organisatiekomt voort uit een fusie tussen de ChronischZieken en Gehandicapten Raad en hetPlatform VG (Verstandelijk Gehandicapten).1011


De visie van ...Ties Buimer – senior adviseur‘Met een algemene voorzieningkan de instroom naar maatwerkvoorzieningentot wel 75% dalen’Regie-ondersteuning als algemene voorziening is mogelijkEen opmerkelijk initiatief vangemeenten Hattem en HeerdeDe Wet maatschappelijke ondersteuning is aangepast zodat gemeenten de komendejaren de omslag kunnen maken naar ‘Zorg dichtbij’. Veel gemeenten zijn daarom in2014 inkooptrajecten aangegaan om de maatwerkvoorziening Begeleiding in te kopen.Maar hoe zorg je ervoor dat regionale zorgaanbieders met elkaar gaan samenwerken?En is een maatwerkvoorziening wel de enige (en beste) oplossing? Gemeenten Hattemen Heerde pakten het anders aan.Door: Ties Buimer – senior adviseurAlgemeneVoorziening(AVR)De algemene voor zieningis opgenomen in deNieuwe Wmo. Het is eendienst of activiteit dietoegankelijk is zonderuitgebreid onderzoeknaar de behoeften enpersoonskenmerken vande gebruikers. Voor eenalgemene voorzieningis geen toestemming(indicatie) en doorverwijzingvan een instantie,zoals de gemeente,nodig.In 2014 voorzagen de gemeenten dathet inkopen van een maatwerkvoorzieningonvoldoende aan de transformatievoorwaardenkon voldoen.Zij vonden dat een algemene voorzieningnoodzakelijk was. De gemeenteHattem had hier al eerder ervaringmee opgedaan, toen zij in 2013 eenalgemene voorziening voor hulp bijhuishoudelijke werkzaamheden startte.De uitgaven voor hulp bij het huishoudenzijn hierdoor met 30% afgenomenterwijl hetzelfde resultaat, namelijk eenschoon en leefbaar huis, werd bereikt.Daarom gingen de gemeenten ingesprek met lokale zorgaanbieders.Het doel: een algemene voorziening ontwikkelenvoor inwoners die problemenhebben in het regelen van de dagelijksezaken. De grootste lokale aanbieders vanBegeleiding waren erg enthousiast overhet concept en hebben zich ingezet vooreen concept waarbij de behoeften vande inwoners centraal staan.Op 1 januari <strong>2015</strong> startte de Algemenevoorziening Regieonder steuning inbeide gemeenten.Regieondersteuning is een laagdrempeligeinloopvoorziening.De medewerker in de inloopvoorzieningis een professional, die de sociale kaartvan gemeenten kent en ervaring heeftmet situaties die geheugenproblemenmet zich mee brengen. Doelgroep zijnklanten met geheugenproblematiekdoor bijvoorbeeld dementie, psychischeklachten of verstandelijke beperkingen.Maar ook mantelzorgers die vragenhebben, ondersteuning willen ofoverbelast dreigen te raken, kunnen hierterecht. Het mooie van een inloopvoorzieningis dat men er direct gebruik vankan maken zonder dat de gemeentehierin een rol speelt.De algemene voorziening is er voormensen met lichte tot matige problemenin het regelen van dagelijksezaken. Bijvoorbeeld het vinden van eengoed dagritme, het nemen van initiatiefof het oplossen van problemen dieontstaan doordat de inwoner nietmeer weet hoe hij met informatiemoet omgaan. Mensen kunnen erbinnenlopen of een afspraak makenvoor een opstarttraject. Dan wordtsamen met de klant en de mantelzorgergekeken welke behoeften erzijn en waardoor deze behoeften zijnontstaan.Samen worden de mogelijkhedenbesproken die er in de directe omgevingaanwezig zijn. Als het nodigis, zet de gemeente professioneleondersteuning in met een kort,middellang of lang vervolgtraject.Individueel of in groepsverband.Hierbij wordt niet meer gesprokenover de traditionele producten, zoalsindividuele begeleiding of dagbesteding.De aanbieder is vrij omzelf met een oplossing te komen dieaansluit bij de behoefte van de klant.Deze insteek bevordert de innovatiemogelijkheidvan de aanbieder enzorgt voor een optimaal gebruik vande lokale omgeving van de inwoner.Deze aanpak spreekt ook debetrokken zorgaanbieders aan.De deelnemende zorgaanbiedersgeven aan dat ze met eensysteemgerichte aanpak en trajectbekostigingnu echt gebruik kunnengaan maken van de alternatievendie mogelijk zijn binnen de lokaleinfrastructuur. Binnen deze trajectbekostigingis het des te meerbelangrijk om verbindingen teleggen met het lokale welzijns- envrijwilligerswerk. Op die manierkunnen ze optimaal tegemoetkomen aan de behoeften van dedoelgroep.Het voordeel van een algemenevoorziening: het is goedkoperen minder bureaucratisch daneen maatwerkvoorziening. Dealgemene voorziening zorgt vooreen efficiëntere werkwijze. De inzetvan professionele ondersteuningis namelijk minder intensief en deinwoner kan sneller in zijn eigenkracht worden gezet. Hierdoor wordtde duur van de trajecten verkort. Ditkan uiteindelijk leiden tot een kostenbesparingvan 30% op het budgetdat vanuit het Rijk is toegekend.Gaat het om een complexe situatie,of vraagt de situatie om maatwerk?Dan wordt de klant of mantelzorgerdoorverwezen naar de gemeente.Uit de ervaring met de algemenevoorziening voor hulp bij huishoudelijkewerkzaamheden blijkt dat hetaantal mensen dat een maatwerkvoorzieningkrijgt hierdoor aanzienlijkdaalt. De verwachting is dat ditook bij de algemene voorzieningRegieondersteuning zal gebeuren.Alle klanten met lichte en matigeregieproblemen, kunnen namelijkterecht bij de algemene voorziening.Zo kan de instroom naar maatwerkvoorzieningentot wel 75% dalen.Ties Buimer: ‘Transformatie vindt pasplaats als je geen producten meer inkoopten je de zorgaanbieders de vrijheid geeft’Ties Buimer is adviseur bij SCIO Consult en isop dit moment gedetacheerd bij gemeentenHattem en Heerde. Hij heeft een duidelijkevisie op wat echte transformatie inhoudt endeelt deze graag met u.‘In de inkooptrajecten van gemeenten wordenveel transformatiebegrippen genoemd, maarzolang je producten inkoopt, vindt er nog geenechte transformatie plaats. Je moet dat juistlos kunnen laten als gemeente. Neem bijvoorbeeldde maatwerkvoorziening Begeleiding.Veel gemeenten zijn hiervoor inkooptrajectengestart. Straks moeten de regionale zorgaanbiedersmet elkaar samenwerken. Hoe krijgje die samenwerking dan voor elkaar? Als jeecht succesvol wilt zijn, moet je het denken inproducten loslaten. Je moet de zorgaanbiedersgezamenlijk verantwoordelijk maken voor hetklantresultaat en voor de financiering. Daarbijhoort dat de zorg lokaal geregeld moet wordenen dat de aanbieders de vrijheid krijgen om tevoldoen aan de behoefte van de inwoner.De gemeenten Hattem en Heerde zijnhiermee goed op weg.’Tijdens het SCIO Congres op 11 juniverzorgen Ties en Jolanda Pierik,wethouder gemeente Heerde, eenworkshop over dit onderwerp.Meer erover leest u op devolgende pagina.12 13


Een kijkje in de keuken van ...SCIO ConsultDe workshopsVoor iedereen die klaar wilzijn voor de toekomstVanaf 1 januari <strong>2015</strong> zijn belangrijke veranderingen in de Wmo, de Jeugdwet en deParticipatiewet in gang gezet. Wat zijn de ervaringen tot nu toe? En hoe ziet detoekomst van het sociale domein eruit? Werktu als manager, beleidsmedewerker ofprofessional bij een gemeente of zorgaanbieder en heeft u dagelijks te maken met deveranderingen in het sociale domein? Kom dan naar ons congres ‘Thuis? In het socialedomein’. Wij delen onze kennis met u en met elkaar.1Wat werkt in de wijk?Door: Anneke van der Ven, MovisieDe wijk is ontdekt. Iedereen wil samenwerken enneemt initiatieven voor integrale samenwerking.Hoe voorkom je dat de overlegvormen over elkaarheen buitelen? Hoe breng je gezamenlijk perspectiefen belang in de wijkgerichte samenwerking?Movisie deelt haar tips en valkuilen met u.42Zicht op de cliëntDoor: HHM en SCIO ConsultIn de nieuwe Wmo gaat het om de eigen krachtvan de cliënt en zijn directe omgeving. In dezeworkshop ontdekt u de kracht van de nieuwemethodiek ‘Levenskracht’. Deze methodiek helptde cliënt om zijn eigen levenskracht te vinden, in tezetten, een bijpassend plan te maken en daadwerkelijkuit te voeren.3Een sleutel tot succesvol meedoen in hetarbeidsprocesDoor: SCIO Consult en a.t. groepUit onderzoek blijkt: het hebben van een betaaldebaan zorgt voor een vermindering van 70% van allerisicofactoren. Samen met a.t groep ontwikkeldenwij een programma om mensen met een achterstandtot de arbeidsmarkt succesvol te begeleidennaar werk.65Algemene voorziening als instrumentvoor transformatieDoor: SCIO Consult en gemeente HeerdeGemeente Heerde heeft een algemene voorzieningontwikkeld voor huishoudelijke ondersteuning envoor klanten die begeleiding nodig hebben.Ties Buimer, senior adviseur, en Jolanda Pierik,wethouder gemeente Heerde, delen hun ervaringenmet u.Werken met een integraal kernteam inhet sociale domeinDoor: gemeente WageningenIn tegenstelling tot 95% van de gemeenten,heeft de gemeente Wageningen gekozen vooreen kernteam voor de complexe en meervoudigevragen (inclusief Jeugdzorg). Tijdens de workshopvertellen zij hierover.1 gezin - 1 plan - 1 regisseurDoor: Stichting Sociale teams Borger-Odoornen gemeente Borger-OdoornSámen en ontschot de drie decentralisatiesaanpakken: dat is wat stichting ‘Sociale teamsBorger-Odoorn’ en de gemeente Borger-Odoornhebben gedaan. Hoe? Met het invoeren van hetregenboogmodel. Tijdens de workshop delen zijhun visie en ervaring met u.De sprekersAndré Rouvoet en Geff GasperszMet André Rouvoet maken we de balans op: is deoperatie transities geslaagd? Hebben we de gesteldedoelstellingen gerealiseerd? Jeff Gaspersz, hoogleraarinnovatie aan Nyenrode Business Universiteit,benadert onze uitdagingen op een innovatieve manier.Elke verandering brengt kansen met zich mee.Welke kansen liggen er op ons te wachten?THUIS?IN HET SOCIALE DOMEINCONGRES 11 JUNISUPERNOVA JAARBEURS UTRECHTINTERESSE? U doet mee voor € 225,- exclusief btw.Als u zich inschrijft vóór 28 <strong>april</strong> <strong>2015</strong>, betaalt u slechts € 195,- exclusief btw.Inschrijven kan via www.scioconsult.nl/congres.Programma09.30 uur Ontvangst10.00 uur Welkomstwoord - Stefan van den Oever, directeur SCIO Consult10.15 uur ‘Operatie transities geslaagd? Een eerste balans’ - André Rouvoet10.30 uur Superbrainstorm - Erik Peekel, dagvoorzitter12.00 uur Lunch12.45 uur Ronde 1 van 4 workshops (naar keuze)13.45 uur Pauze14.00 uur Ronde 2 van 4 workshops (naar keuze)15.00 uur ‘Kansen ontdekken in veranderingen’ - Jeff Gaspersz16.00 uur NetwerkborrelSchrijf u invóór 28 <strong>april</strong> metvroegboekkorting!1415


Interview met cliëntDat Maarten thuis kan blijven wonen, dankt hijaan de ondersteuning en zorg van zijn vader.Hij ondersteunt Maarten in alles wat hij doet.‘Hoelang kan ik nog zelfstandig blijven wonen?Die vraag houdt ons dagelijks bezig’Interview met Maarten en Jo,zijn vader én mantelzorgerMaarten van Schalen heeft de ziekte van Steinert. Ofwel: myotone dystrofie,een erfelijke spierziekte die slechts bij 1 op de 8000 mensen voorkomt. De spierkrachtvan Maarten neemt aldoor af. Toch woont hij zelfstandig. Dit is alleen mogelijkdankzij de ondersteuning en zorg van zijn vader Jo, een goede portie optimismevan beiden en hulp van de thuiszorg.Als klein jongetje bleek Maarten watonhandig te zijn in zijn bewegingen.Omdat hij enig kind was binnenhet gezin, was er geen vergelijk metandere kinderen. Vanaf een jaar ofzeven kreeg hij problemen omarm- en beenspieren te ontspannenen daarna nam de kracht in zijnspieren af. Zijn vader stimuleerdehem om te gaan sporten, zodat zijnmotoriek en coördinatie zoudenverbeteren. Handbal bleek geensucces, maar paardrijden en zwemmenwel! Maarten: ‘Ik was regelmatig opde manege te vinden en in het watervoelde ik me vrij, kon ik mijn spierengoed ontspannen. Later heb ik vanmijn vader leren snorkelen en duiken.Hij was vroeger verwoed sportduiker‘Als Maarten de deuruit wil, dan vraagt hijzijn vader om hem te rijden’en kon mij daardoor zelf begeleiden.Samen zijn we in Joegoslavië hetwater in geweest, dat was voor onsallebei een bijzonder mooie tijd.’‘Op de lagere school kon ik niet goedmeekomen, daarom ging ik na detweede klas naar de LOM school inHelmond, ik had het daar goed naarmijn zin. Daarna ging ik naar de LEAOin Eindhoven. De eerste jaren ging hetnog wel aardig, ik bleek alleen nietzo’n kampioen met cijfers. Gevolg?Ik stapte over naar de koksopleiding.Met succes, ik kon daar veel beter mijncreativiteit kwijt en op mijn 18e haaldeik mijn diploma. Ik heb een hele tijdals kok gewerkt bij een bejaardentehuismaar op mijn 26e moest ikgedwongen stoppen, het werd fysiekallemaal te zwaar, lange dagen achterhet aanrecht en dingen tillen: het gingniet meer.’Energie heeft Maarten over hetalgemeen steeds minder. Een longartsheeft onderzoek gedaan en aangetoonddat Maarten – vooral ’s nachts– te weinig inademt. Oorzaak is datzijn tussenribspieren minder werken,daarom krijgt Maarten nu ademondersteuning.Verder is Maartenonder behandeling bij een neuroloog,een revalidatiearts en krijgt hij ook nogregelmatig hulp van een logo pedist energotherapeut die hem respectievelijkhelpen bij spraak en spieren.‘Met kneedbare gummi lukt het meom de kracht in mijn handen en armenredelijk te houden, ik oefen iedere dag.Ook heb ik een knijpklem waarop ikzelf de kracht in kilogram kan instellen.Om de zoveel tijd meten de behandelaarsmijn knijpkracht en dan passenzij de behandeling aan. De kracht inmijn benen gaat – ondanks de oefeningendie ik hiervoor doe – vrij matigen steeds verder achteruit. Overeindkomen gaat bijvoorbeeld moeizaam.Meestal sta ik met overstrekte knieënen mis ik de kracht om te blijven staanen te lopen. Binnenkort krijg ik specialebeugels voor mijn benen die mij hierbijmoeten helpen.’MD – myotone dystrofieDe ziekte van Steinert kan zichin verschillende levensfasenuiten: bij de geboorte, op kinderleeftijdof pas in de volwassenjaren. Het klinisch beeldhangt sterk af van de leeftijdwaarop zich de eerste verschijnselenvoordoen. Kenmerkendvoor de ziekte is het vertraagdontspannen van aangespannenspieren (myotonie) en een langzaamtoenemende spierzwakte(dystrofie). De aandoening komteven vaak voor bij mannen alsbij vrouwen.De vader van Maarten denkt terugaan de tijd dat Maarten nog thuiswoonde: ‘Aanvankelijk hebben weons huis aangepast zodat Maartenlanger thuis kon blijven wonen.Achter ons huis is toen een zogenaamdesplit-level onderkomengebouwd, dat wij overigens zelfmoesten financieren. Hier heeftMaarten nog een tijd kunnen wonen,maar op een bepaald moment kon hijde trap niet meer op, dat gaf uiteindelijkde doorslag voor zijn verhuizingnaar zijn huidige, gelijkvloerse woning.Ook daar moesten nog wel dingenworden aangepast. Alles in die woningis – op kosten van de gemeente – ophoogte aangepast zodat Maarten metbehulp van een trippelstoel overal bijkan komen. Ook zijn er beugels in dedouche en op het toilet geplaatst.’Als Maarten de deur uit wil, danvraagt hij zijn vader om hem te rijden.Jo: ‘We hebben een gehandicaptenkaart‘voor de passagier’ aangevraagdbij de gemeente. Op die manier kanik Maarten met mijn auto ergensnaartoe brengen en op een voor hemgunstige plek parkeren. Eerst had hijzelf een brommobiel maar toen debediening van de voetpedalen steedslastiger werd, heeft hij hem weer aande gemeente teruggeven, dat voeldeveiliger voor hem.’Bij Maarten thuis gaat het ongeveerzo: de dagelijkse boodschappen diedoet vader Jo, voor wassen, aankledenen toiletbezoek komt vier keer per dagde thuiszorg, zijn maaltijden wordenbezorgd en voor de rest van hethuishouden komt er vier uur per weekiemand via de gemeente en de Wmo.Binnenkort gaan vader en zoon met degemeente in gesprek, met de vurigehoop dat de geleverde zorg – die hetzelfstandig wonen voor Maarten mogelijkmaakt – ook in de toekomst kanblijven bestaan.16 17


Klant aan het woord‘Ideaal om niet gebondente zijn aan tijd en locatie’Hoe ervaren cursisten ons e-learningprogramma?E-learning heeft grote voordelen. Als cursist bepaalt u zelf wanneer en hoe snel u uwtraining wilt doorlopen. U bespaart reistijd en reiskosten. En dankzij multimedia blijftde training afwisselend. Sinds een paar jaar bieden wij een e-learningprogrammaaan tot basisconsulent maatschappelijke ondersteuning. GemeentemedewerkersHenri Koopman en Gerdien Jonker volgden de training en vertellen over hun ervaringen.Door: Remco van der Zwan – opleidingsadviseur e-learningE-learning vanSCIO ConsultHoe werkt e-learning?De cursist logt in via onze <strong>web</strong>site en komt terecht inde digitale leeromgeving. Hier staan alle instructies,e-learningmodules en praktijkopdrachten. De cursistkrijgt online coaching van één van onze adviseurs.Daarnaast leren cursisten van elkaar: ze wisselenonline kennis en ervaringen uit.Onze visie op e-learningVoor ons staat steeds de leervraag van de klant centraal.Wij geloven in maatwerk; daarom neemt de praktijkeen belangrijk deel van de training in. Dat is onzekracht en zo zien wij de toekomst als hetgaat om opleiden.Word ook Wmo-consulent!De training tot basisconsulentmaatschappelijke ondersteuningbestaat uit drie online zelfstudiemodules,één praktijkmodule eneen proeve van bekwaamheid.In het programma staat het delenvan kennis en ervaring centraal.Na het behalen van een moduleontvangt de cursist een certificaat.Module 1 | E-learningAchtergronden en wettelijk kadervan de WmoModule 2 | E-learningDoelgroepen van de WmoModule 3 | E-learningArrangementen en maatwerk voorzieningenin de WmoModule 4 | KlassikaalHet Wmo-gesprek en het onderzoekHenri Koopman is consulent bijzondere bijstand en minimaregelingbij gemeente Lochem. Hij startte een paar maanden geleden met hete-learningprogramma basisconsulent. Hij koos bewust voor e-learning:‘Een groot voordeel is de flexibiliteit. Ik kan studeren op het moment dat iker tijd voor heb. Bij klassikaal leren ben ik afhankelijk van data, lestijden enlocatie. Ook scheelt het reistijd. Die tijd kan ik nu efficiënter gebruiken.’Thuis en onder werktijd lerenHenri studeert voornamelijk thuis. Daarnaast faciliteert zijn werkgeverhem: ‘Ik kan onder werktijd uren reserveren voor de opleiding. Vanmiddagheb ik bijvoorbeeld drie uur ingepland.’ Henri vindt het geen nadeel dat erminder interactie met medecursisten is. ‘Die interactie is er natuurlijk wel bijklassikaal leren. Ik los dat op door mijn collega’s te raadplegen en ervaringenmet hen uit te wisselen. Ik werk in een team met veel Wmo-consulenten.’‘Ik was thuis zonder structurele kinderopvang.E-learning was voor mij de oplossing’Omscholen met e-learningGerdien Jonker, Wmo-consulent bij gemeente Achtkarspelen, volgde hete-learningprogramma van SCIO Consult en heeft zich hiermee omgeschoold.‘E-learning was voor mij de oplossing. Ik was thuis zonder structurelekinderopvang en wilde me omscholen. Het was ideaal om niet gebondente zijn aan tijd en locatie.’ De praktijkopdrachten voerde Gerdien uit op eenstageadres bij haar in de buurt. ‘De feedback van deskundige docenten opmijn opdrachten was zeer waardevol. Hier heb ik veel van geleerd’.Gerdien heeft haar certificaat behaald en is inmiddels aan het werk alsWmo-consulent.Proeve vanbekwaamheid | IndividueelIets voor jou?Kijk op scioconsult.nl om te zienwat de opleiding inhoudt. Of bel éénvan onze opleidingsadviseurs viatelefoonnummer (030) 767 00 14voor meer informatie.Graag stellen we u voor aan Remco van der Zwan,onze opleidingsadviseur die zich specifiek bezighoudtmet e-learning. Remco: ‘Ik werk hard aan een nieuweonline leeromgeving. Daarnaast vernieuwen weons e -learningaanbod en ontwikkelen we nieuwee-modules over de Wmo, Jeugd- en Participatieweten voor de consulent Sociaal Domein.’1819


Uit de praktijkIsé-Tatiana van Abeelen is psycholoog en sinds 2014 adviseur en docent bijSCIO Consult. Regelmatig verzorgt zij trainingen over de nieuwe doelgroepenen taken van de Wmo. Isé-Tatiana: ‘Voordat ik bij SCIO Consult kwam, heb ik alsAWBZ-indicatiesteller bij het CIZ gewerkt. Nu kan ik al mijn kennis en kundeinzetten om anderen te informeren en adviseren, zowel de professionals als decliënten. Binnen het docentschap haal ik energie uit de interactie met cursisten;hoe anderen hun werk en de veranderingen ervaren en uitvoeren, is leerzaam eninspirerend voor alle aanwezigen.’De Participatiewet en de nieuwe Wmobestaan naast elkaar én ze overlappenelkaar: wat zijn de risico’s en kansen?Tot 1 januari <strong>2015</strong> maakte het CIZ onderscheid tussen regulier werk, de socialewerkplaats en de dagbesteding. Dit onderscheid werd gemaakt op basis vanarbeidsgeschiktheid. Het UWV bepaalde in hoeverre iemand geschikt was om tewerken. Nu de nieuwe wetten zijn ingegaan, blijken de kaders in de praktijk minderduidelijk. Tijdens mijn trainingen discussiëren we er regelmatig over. We praten overpercentages en arbeidsvermogen, maar wat betekent dit nu echt?Door: Isé-Tatiana van Abeelen – adviseur en docentVan het kastje naar de muur. Of niet!De sociale werkplaats verdwijnt en er komen aangepastewerkplekken. Hierdoor vervagen de grenzen tussen zorg enwerk. Beide wetten gaan uit van de eigen kracht en het participeren– maar de meeste gemeentes laten de uitvoeringvan de wetten aan verschillende afdelingen over. Bij welkeafdeling moet een cliënt dan zijn? Hoe voorkomen we datcliënten van het kastje naar de muur worden gestuurd?En hoe kunnen de afdelingen elkaar helpen en kennis delen?Overlap zorgt voor kansenDe beleidsdoelstellingen van de Participatiewet en Wmo<strong>2015</strong> versterken elkaar. Vaak valt de uitvoering van deParticipatiewet onder de afdeling Werk en Inkomen.De Wmo is verantwoordelijk voor de indicatiestellingBegeleiding, waar ook arbeidsmatige dagbesteding ondervalt. De Participatiewet wil meer kansen creëren om mensenaan het werk te helpen – ook mensen met een arbeidsbeperking.Er is dus een overlap. En dat geldt voor meerzaken. De Wmo kan bijvoorbeeld Begeleiding individueelinzetten om iemand te ondersteunen bij het geldbeheer.En Werk en Inkomen weet wat de mogelijkheden zijn vanbewindvoering en budgetbeheer. Dit vraagt om regelmatigoverleg tussen beide afdelingen. Kijk op welke gebieden ukunt samenwerken en wat de mogelijkheden zijn. En neemonzekerheden weg door u te verdiepen in de wetten.Hoe gaat u om met de overlaptussen Wmo en Participatiewet?Vier tips:#1 Vergroot uw netwerk#2#3#4Werk aan een netwerk, leg contacten tussen de Wmo-,UWV- en Participatiewet-medewerkers. Neem contactop met scholen en informele en welzijnsvoorzieningenin uw gemeente. Leer uw collega’s en de hulpverleners inde buurt kennen.Zorg voor korte lijnenPlan regelmatig een overleg in tussen de verschillendeafdelingen. En weet bij wie u binnen kunt lopen om ietste vragen. Maak ook duidelijk aan anderen wat u kuntbieden.Denk na over initiatieven voor betere aansluitingDenk na over initiatieven voor betere aansluitingonderwijs en arbeidsmarkt De Wet op het passendonderwijs en de Wet kwaliteit (v)so bereiden jongerenmet een beperking voor op participatie in betaaldwerk. Verschillende gemeentes werken volgens deBoris- systematiek. Meer daarover leest u op borisbaan.nl. Natuurlijk kunt u hier ook zelf afspraken over makenbinnen uw gemeente.Denk ‘out-of-the-box’Vraag aan uw cliënt wat zijn wensen en dromen zijn.Wil de cliënt weer aan het werk, vrijwillig of betaald?Misschien kan een jobcoach helpen. Is werk geen optieof wil de cliënt weer wat om handen hebben en zichnuttig maken? Zoek dan naar andere oplossingen dande dagbesteding. Denk aan een middag meehelpen bijde plaatselijke peuterspeelzaal of het verpleeghuis.Of wekelijks koffiedrinken met een eenzame oudere.Wat u misschien nog niet wistover de Participatiewet …Wordt de Wsw per 1 januari <strong>2015</strong> opgehevenof beëindigd?Nee. De Wsw blijft bestaan totdat de laatste Wsw’eris uitgestroomd. De rechten en plichten van cliëntendie onder de huidige Wet sociale werkvoorzieningwerken, veranderen niet. Deze mensen zijn geïndiceerden blijven onder de Wsw vallen. Sinds 1 januari <strong>2015</strong> isechter geen instroom meer mogelijk in de Wsw.Ook cliënten op de wachtlijst kunnen de Wsw nietmeer instromen. Wel kunnen zij een beroep doen opde Participatiewet als ze tot de doelgroep behoren.Wie bepaalt of iemand in aanmerking komt voorbeschut werk? En wat gebeurt er na het advies?Gemeenten bepalen welke mensen zij voordragenvoor een beoordeling bij UWV. UWV beoordeeltvervolgens of mensen horen bij de doelgroepbeschut werk. Dit doet het UWV op basis vanlandelijke criteria. De criteria vindt u opgemeenteloket.minszw.nl. De gemeente bepaaltop basis van dit advies welke gemeentelijkevoorziening het meest geschikt is voorde cliënt. Komt uit het advies dat iemand totde doelgroep hoort, dan krijgt deze cliënt eendienst betrekking in een beschutte omgeving.Is de Participatiewet een voorliggendevoorziening voor de Wmo?De gemeente kan de Participatiewet en de Wmo<strong>2015</strong> in onderlinge samenhang toepassen. Dit is vooralbelangrijk als maatwerk nodig is. De Participatiewet isdus geen voorliggende voorziening voor de Wmo <strong>2015</strong>.De Participatiewet is immers het vangnet van de socialezekerheid.bron: gemeenteloket.minszw.nl2021


ColumnBart van den Eijnde – ondervinder‘Adiaũo’ 1Dit is de SCIO Scope, het magazine van SCIO Consult. Met dit magazine brengen wij u twee keerperjaar op de hoogte van actualiteiten uit de wereld van de Wet maatschappelijke ondersteuning,de Participatiewet, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet. Wij delen onze vakkennis met u en uvindt hier ervaringen van onze klanten en cliënten. Zo dragen wij bij aan ons doel: wij willen bereikendat mensen mee kunnen doen ondanks de beperkingen die ze hebben. Want wij zijn SCIO Consult.Wij zijn thuis in meedoen.Ons cursusaanbod en onze diensten kunt u vinden op:www.scioconsult.nlBij het begin van het schrijven vanmijn vijfde column in de SCIO Scope,heb ik hetzelfde gedaan als watik ruim twaalf jaar geleden deed:zoeken in het digitale woordenboekNederlands-Esperanto. Toen naar eenpassend woord voor kennis en kunde:SCIO. Nu naar het woord voor afscheid.Voor mij is het moment gekomen omafscheid te nemen.Na ruim twaalf jaar als directeur vanSCIO Consult, is mijn tijd gekomenom te gaan. Niet met weemoed ofandere negatieve gevoelens: het iseen logische stap in mijn loopbaan als‘architect’. Ik heb een geweldig mooibouwwerk neer mogen en kunnenzetten dat ik met trots achterlaat.Een ‘bouwwerk’ waar u in het verleden,heden en/of de toekomst ook graag gebruikvan heeft gemaakt, blijft makenof gaat maken. Een gebouw waar iknog met veel plezier binnenloop.In de afgelopen twaalf jaar heb ik alleveranderingen vanuit de uitvoeringvan dichtbij meegemaakt. De beëindigingvan de Wvg, het robuust makenvan de Regionale Indicatie Organen,het functiegericht indiceren bij dezeRIO’s (het latere Centrum IndicatiestellingZorg), de komst van de Wmo,de andere ‘gekantelde’ manier vanwerken, het appelleren aan de ‘eigenkracht’ van de burger en de recentedecentralisaties van de Jeugdzorg enAWBZ naar gemeenten.Binnen al deze ontwikkelingen is eenduidelijke rode draad te herkennen: dewijze waarop we in Nederland de zorgdichtbij de burger willen organiseren,zonder onnodige bureaucratie enverspilling, en tegen aanvaardbarekosten. Dit zal de komende jarenniet anders zijn. Ik voorzie voorSCIO Consult daarom ook een mooietoekomst op dit gebied. Voor ubetekent dit de komende jaren nogveel puzzelen, zoeken, samenwerkenen ontdekken. Ik hoop van harte dat udaarbij steeds de cliënt als uitgangspuntblijft zien! Voor mij ligt er eenmooie toekomst in het vooruitzichtwaarin ik mijn ervaringen uit hetverleden deels wil inzetten binnenhet sociale domein, maar zeker ookdaarbuiten. Ik zie enorme mogelijkhedenom samen met jonge bedrijvenen kleine start-ups te kijken waarmogelijkheden liggen om hun marktte vergroten.Ik sluit zelfs niet uit dat ik weer meteen nieuwe onderneming start.Kortom, de tijd voor mij van ondernemen,nieuwe dingen uitvinden enervaren is begonnen. Weet u nog dat ikin de column van november 2013 eenaantal nieuwe woorden aan ons rijkevocabulaire heb toegevoegd? Ik sprakover doenkers (denker en doeners inéén), crealytisch (zowel creatief alsanalytisch) en impulslief (iemand dievanuit liefde impulsief reageert).Ik voeg er graag nog één aan toe:mijn nieuwe rol voor de komendejaren is die van ondervinder, eenondernemer en uitvinder in één.En wat de toekomst mij gaat brengenga ik ondervinden!Ik wens u alle goeds. Mogelijk dat weelkaar nog eens treffen binnenof buiten het sociale domein.Bart‘Ik hoop van harte dat u ook in de toekomstde cliënt als uitgangspunt blijft zien!’1Adiaũo’ = adieu of vaarwel (Esperanto)DeventerKeulenstraat 4L7418 ET DeventerT 0570 - 67 71 74F 0570 - 60 53 40UtrechtOrteliuslaan 8793528 BE UtrechtT 030 - 767 00 14E info@scioconsult.nlI www.scioconsult.nl22


Cursusaanbod <strong>2015</strong>Hieronder vindt u het overzicht en alle data van onze open inschrijvingen voor <strong>2015</strong>. Bent uop zoek naar een incompany cursus voor uw team? Neem contact op met onze opleidingsadviseurs.Zij denken met u mee en stellen een maatwerk traject voor u samen. Ook vertellenzij u graag meer over coaching-on-the-job, casuïstiekbesprekingen en e-coaching.Meer informatie over deze cursussenvindt u op: www.scioconsult.nlOf u kunt een e-mail sturen naar:cursussen@scioconsult.nlWij geloven dat we met elkaar kunnen bereiken dat iedereennaar vermogen mee kan doen. Door mensen, kennis enervaring met elkaar te verbinden. Daarom bieden wij u op tijdde juiste hoeveelheid kennis bij het ontwikkelen en uitvoerenvan maatschappelijke onder steuning.CursusaanbodOpleiding Wmo: basisconsulentmaatschappe lijke ondersteuningcursusduur(dagen)Totaal10 dagenJAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT NOV DEC• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Wmo 2 27 jan, 3 feb 29 sep, 6 okt• Module 2: Doelgroep van de Wmo 3 10 feb, 3 mrt, 10 mrt13 okt, 3 nov, 10 novDrie cursussen voor de ondersteuningvan Jeugd en GezinBent u op zoek naar een opleiding waarin de ondersteuningvan jeugd, jongeren en gezinnen centraal staat? Wij biedendrie cursussen over dit thema. Welke sluit bij u aan?1. Opleiding Jeugdwet: basisconsulent JeugdVanaf mei kunt u deze nieuwe opleiding van vier modulesvolgen. Afhankelijk van uw voorkennis, kiest u de modules diebij u passen.2. Werken met (multi-)probleemgezinnen(3 dagen)Ook kunt u kiezen om de cursus Werken met (multi)probleemgezinnente volgen. Deze cursus bieden wij al een aantal jarenmet succes aan.3. Kinderen en de Wmo (2 dagen)Natuurlijk kunt u ook kiezen voor de tweedaagse cursusKinderen en de Wmo. U leert hoe u een aanvraag voor eenkindervoorziening goed kunt afhandelen. Deze cursus biedenwe dit jaar alleen nog incompany aan.Meer wetenKijk op www.scioconsult.nl ofbel voor een advies op maat (030) 767 00 14.• Module 3: Arrangementen en maatwerkvoorzieningen Wmo 317, 24,31 mrt17 nov, 24 nov, 1 dec• Module 4: Het Wmo-gesprek en het onderzoek 2 7, 14 apr 8, 15 decOpleiding Jeugdwet: basisconsulent JeugdTotaal9 dagen• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Jeugdwet 1 18 mei• Module 2: Doelgroep van de Jeugdwet 3• Module 3: Vormen van jeugdhulp 3 28 sep, 5 okt, 12 okt• Module 4: Het gesprek en het onderzoek bij gezinnen 2 2, 9 novOpleiding Participatiewet: basisconsulent participatieTotaal9 dagen• Module 1: Achtergronden en wettelijk kader Participatiewet 2 1, 8 okt• Module 2: Doelgroep van de Participatiewet 3• Module 3: Trajecten voor arbeidsparticipatie 2 19, 26 nov• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in de Participatiewet 2 3, 10 decOpleiding consulent Sociaal domeinTotaal10 dagen• Module 1: Kader van het sociaal domein 3 21 mei, 28 mei, 4 jun• Module 2: Doelgroepen in het sociale domein 3• Module 3: Integrale arrangementen vanuit het sociale domein 2• Module 4: Het gesprek en het onderzoek in het sociale domein 2VerdiepingscursussenDe nieuwe doelgroep binnen de Wmo 45, 12, 19,26 mrt1, 8,15 jun11, 18,25 jun28 sep, 5 okt(let op: maandag)15 okt, 5 nov, 12 nov12 okt, 2 nov(let op: maandag)8 okt, 15 okt,5 nov, 12 novHet Wmo-gesprek en onderzoek met de nieuwe doelgroep 2 2, 9 apr 19, 26 novWmo en beschermd wonen 1 9 jun 10 novWmo en woonvoorzieningen 5Rolstoel en vervoersvoorzieningen 4Wmo en de maatwerkvoorziening Begeleiding 32 mrt, 9 mrt, 16 mrt,23 mrt, 13 apr16, 23,30 apr29 sep, 6 okt,13 okt, 3 nov, 17 nov24 nov,1 dec, 8 dec, 15 dec3, 10,17 decKinderen en de Wmo-voorzieningen 2 21, 28 aprVerdiepingscursussen (Sociaal Domein)Werken met (multi)probleemgezinnen 3 19 mei, 26 mei, 2 jun16, 23,30 novMotiverende gespreksvoering 1 30 mrt 9 nov

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!