11.07.2015 Views

Het Groot-Tempelhof te Slijpe - OAR - Onroerend Erfgoed

Het Groot-Tempelhof te Slijpe - OAR - Onroerend Erfgoed

Het Groot-Tempelhof te Slijpe - OAR - Onroerend Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rs1 Lokalisatieplan van de sleuven 2002-2003 (I-IV) en de opgravingszones1971-1998 (1-6). De voormalige topografie is aangeduid ineen onderbroken lijn, de huidige topografie in een doorlopende lijn.Location map of the excavation trenches 2002-2003 (I-IV) and theexcavation zones 1971-1998 (1-6). The former topography isindica<strong>te</strong>d with an in<strong>te</strong>rrup<strong>te</strong>d line, the presentday topography witha continuous line.<strong>Tempelhof</strong>straatgrachtII7IIIIIV5A42 31E40sleuven 1971-19990 40msleuven 2002-2003156


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke2 De commanderij van het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>gezien vanuit de lucht op 30.06.1917(Foto: Koninklijk Legermuseum-Brussel,inv.nr. 48.N.624/ S.W. <strong>Slijpe</strong>).The preceptory ‘<strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>’ seenfrom the air on 30.06.1917 (Photo: RoyalArmymuseum-Brussels, inv. Nr. 48.N.624/S.W. <strong>Slijpe</strong>).3 Detail met het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> naarde kaart van Pie<strong>te</strong>r Pourbus, 2de helft16de eeuw.Detail with the si<strong>te</strong> ‘<strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>’from the map by Pie<strong>te</strong>r Pourbus, secondhalf six<strong>te</strong>enth century.157


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerkeook de burggraafschappen van Veurne, Sint-Winoksbergen en Diksmuide in de familiehield 8 . De familie de Fauquemberghes hadnauwe banden met de orde van de <strong>te</strong>mpelridders.Godfried de Fauquemberghes, burggraafvan Saint-Omer, was in 1118 zelfs éénvan de mede-oprich<strong>te</strong>rs van de <strong>te</strong>mpelordegeweest 9 . Zijn kleinzonen Osto en Wal<strong>te</strong>rwaren actieve <strong>te</strong>mpelridders <strong>te</strong> Jeruzalem 10 .In 1137-1138 droeg Willem II de Fauquemberghes,burggraaf van Saint-Omer hetaltaar van de moederparochie Leffinge metzo goed als alle bijhorende rech<strong>te</strong>n over aande orde van de <strong>te</strong>mpelridders 11 . In de schenkingsoorkondewerd gespecificeerd dat methet altaar van Leffinge ook de kapellen ende offergaven, tienden en andere ‘zaken enbezittingen’ die tot de moederparochie hoorden,aan de <strong>te</strong>mpeliers werden geschonken 12 .Die andere zaken en bezittingen waren vermoedelijkonder meer een aantal gronden engebouwen. De schenking van Willem II werdin 1140 bevestigd door bisschop Simon vanDoornik en in 1141 door graaf Diederik vanden Elzas (1128-1168), de eigenlijke eigenaarvan de parochierech<strong>te</strong>n van de moederparochieLeffinge 13 .Met deze schenking kregen de <strong>te</strong>mpelriddersbelangrijke inkoms<strong>te</strong>n in handen. Zekregen vat op het landschap van Leffinge enomgeving (het la<strong>te</strong>re Kamerlings Ambacht).Als tiendeneigenaars waren ze namelijkverantwoordelijk voor het onderhoud van deparochiekerken van Leffinge en haar deelparochiesen dus ook voor de ma<strong>te</strong>riële uitstralingvan het Chris<strong>te</strong>lijke geloof. Daarnaastdienden ze ook de inning en de opslag vande tienden (vooral granen en vee) <strong>te</strong> organiseren,wat inhield dat er tiendenschurenmoes<strong>te</strong>n opgericht worden op landerijen dieze in de omgeving hadden verworven. Deorganisatie van de inning van de tiendeninkoms<strong>te</strong>nuit dit vrij omvangrijke gebied, enmisschien ook wel het bezit van een aantalandere goederen en gronden, leidde ertoe omop het grondgebied van de moederparochieLeffinge een commanderij op <strong>te</strong> rich<strong>te</strong>n. <strong>Het</strong>gaat meer dan waarschijnlijk om de ouds<strong>te</strong>én belangrijks<strong>te</strong> commanderij van de <strong>te</strong>mpelriddersin het graafschap Vlaanderen, enom één van de eers<strong>te</strong> commanderijen van deorde in het geheel. Ze had dan ook een vrijgroot belang voor de orde en werd tot aanhet opheffen van de orde van de <strong>te</strong>mpelriddersde Commanderie de Flandres genoemd,wat wijst op een meer dan lokaal belang 14 .<strong>Het</strong> eers<strong>te</strong> centrum van de <strong>te</strong>mpeliersin het gebied was vermoedelijk het huis TenDiken (naam 1297) of Diclants Chapelle (naam1370), la<strong>te</strong>r ook bekend als het Fleriskot, inhet noorden van Leffinge 15 . Dit hof werd inhet oudst bekende goederenoverzicht van de<strong>te</strong>mpelridders/hospitaalridders als Oratoirebenoemd. Dit be<strong>te</strong>kent dat er op de <strong>te</strong>rreinenvan dit hof een kapel lag 16 . Aangeziende commanderij van het <strong>te</strong>mpelhof <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>da<strong>te</strong>ert uit de eers<strong>te</strong> helft van de 13de eeuw(zie hieronder), en de hospitaalridders zichalleen maar hebben bezig gehouden met hetbeheer van de bestaande goederen, bestaat8Warlop 1968, 148-149 en 249-254.9Barber 1994, 6.10Barber 1994, 35 en 259-260.11D’albon 1913, nr. 141: “... Notum sit omnibus tam presentibus quam futuris, omnibus Sanc<strong>te</strong> Matris Ecclesie fillius quod ego, Willelmus, Deigratia Audomarensis cas<strong>te</strong>llanus, et Osto, filius meus, militibus Templi, ..., damus et ... concedimus altaria, capellas, oblationes et decimas deSclippes et Leffinges, tam in segele quam in pecoribus ce<strong>te</strong>risque rebus et pertinentiis suis, ...”. Sanc<strong>te</strong> Matris ecclesie fillius is één van de namendie in de beginjaren van de orde werd gebruikt om de <strong>te</strong>mpelridders aan <strong>te</strong> duiden (zie Barber 1994, 51).12Uit la<strong>te</strong>re goederenregis<strong>te</strong>rs blijkt dat het ging om zowel de gro<strong>te</strong> graantienden als de kleine veetienden, die voor de eigenlijke werkingskos<strong>te</strong>nvan de parochie waren gereserveerd (Rijksarchief Brugge, Fonds Cumullus Ecclesiasticus nr. 825 en Archives Nationales de Paris, nr. S5350-1). Overhet gebruik van de tienden, zie Carnier 1999. De tienden van de moederparochie Leffinge zijn nooit volledig in handen gekomen van de <strong>te</strong>mpeliers.Eén tiendenhoek was in 1137-1138 beleend aan de heren van Oudenburg, die de hoek tussen 1226 en 1236 overdroegen aan de abdij Rozendale bijMechelen. Voor de schenking: zie Goetstouwers 1956, nr. 1 (1226): “Ego Willelmus de Sanct Audomaro cas<strong>te</strong>llanus notum facio ... quod dominusEgidius bertaus, homo meus, po<strong>te</strong>st invadiare decimam que iacet in <strong>te</strong>rritorio de Sclipes, ..., quam de me <strong>te</strong>net”; Idem: nr. 2 (1227): “EgidiusBertholt, ... Noverint itaque universi ... quod decimam illam quam in <strong>te</strong>rritorio de Sclipes a cas<strong>te</strong>llano Sancti Audomari Willelmo, viro nobili, in feodo<strong>te</strong>nebam, ..., monialibus Cis<strong>te</strong>rciensis ordinis de claustro iuxta Walhem in honore bea<strong>te</strong> marie constructo, ..., cum omnibis attinentiis suis, hacconditione in elemosinam devoto ac piu affectu contuli, ...I”. Om de één of andere onbekende reden lijkt het erop dat deze schenking herbevestigdmoest worden in 1236 en 1241: zie Goetstouwers 1956, nrs. 13 en 14 (1236) en 20 (1241).13D’albon 1913, nr. 231 en de Hemptinne & Verhulst 1988, nr. 58: “Ego Theodericus ... in <strong>te</strong>rritorio itaque de Sclipes, Lifdtingas cum appenditiissuis S<strong>te</strong>nes et Erlebaldi Capella, quorum altarium, oblationes et decimas, novarumque <strong>te</strong>rrarum decimas fratribus Templi Iherosolimitani, et maximead hoc Ostonis amici nostri, ..., pro salu<strong>te</strong> mea et predecessorum meorum, iure perpetuo quantum in me est, in<strong>te</strong>gre dono atque concedo.” Voor debevestiging van Simon van Doornik, zie Archives d’état de Mons: Cartulaire 64: f°11r°.14Archives Nationales de Paris, S 5350/2, waarin wordt verwezen naar een <strong>te</strong>rrier van de <strong>te</strong>mpelridders van vóór 1307 en waarin de commanderijvan <strong>Slijpe</strong> aldus wordt benoemd.15Ten Diken: Rijksarchief Brugge, Fonds Gro<strong>te</strong> Westwa<strong>te</strong>ring, nr. 483-484: f°14v°, Diclants Chapelle: Rijksarchief Brugge, Fonds CumullusEcclesiasticus, nr. 825: 18r°, Fleriskot: eers<strong>te</strong> vermelding da<strong>te</strong>ert uit 1628: Rijksarchief Brugge, Fonds Ommelopers Mestdagh, nr. 889-891, 6debegin, nr. 2. Zie ook Zeebroek et al. 2002, 40.16Zie ook Miguet 1995.159


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rser een gro<strong>te</strong> kans dat het Oratoire <strong>te</strong> Leffingede voorloper van de gro<strong>te</strong> commanderij van<strong>Slijpe</strong> was 17 . <strong>Het</strong> lijkt er dan ook op dat de<strong>te</strong>mpelorde in de 12de eeuw eerst dit hof bijde dijk langs een oude getijdengeul (de Tes<strong>te</strong>repgeul)uitbreidde tot hun centrum. <strong>Het</strong> isniet duidelijk of dit hof ook al vóór 1137/1139een rol in de parochiewerking van Leffingespeelde.<strong>Het</strong> volledige wes<strong>te</strong>n van de moederparochieLeffinge, in het bijzonder de omgevingvan de huidige dorpen <strong>Slijpe</strong> en Mannekensvere,was sinds het einde van de 9de eeuwbezit van de graven van Vlaanderen die eruitgestrek<strong>te</strong> schaapsdomeinen inricht<strong>te</strong>n 18 .Deze domeinen hadden een gro<strong>te</strong> be<strong>te</strong>kenisin de vorming en opbouw van het vors<strong>te</strong>ndomVlaanderen en leverden de graven vrijbelangrijke inkoms<strong>te</strong>n uit de wolverkoop op.De domeinen waren ook belangrijk sociaalkapitaal, en werden gebruikt om adel enriddergeslach<strong>te</strong>n aan zich <strong>te</strong> binden doormiddel van schenkingen en beleningen vanonderdelen van de domeinen. Hierin kwamverandering vanaf de periode rond 1100. Teneers<strong>te</strong> werden de grafelijke domeinen vanafhet einde van de 11de eeuw uitgegeven aanderden <strong>te</strong>gen een geldcijns. Ten tweedewerd het sociaal kapitaal dat de domeinenvormden in de loop van de 12de eeuw ookanders georiën<strong>te</strong>erd. S<strong>te</strong>eds meer goederen,rech<strong>te</strong>n en inkoms<strong>te</strong>n (ook inpolderingsrech<strong>te</strong>n)die voordien waren toebedeeld aan adel,ridders en andere wereldlijke figuren uit dehofhouding, werden doorgegeven en overgeheveldnaar religieuze ins<strong>te</strong>llingen, zoalsde <strong>te</strong>mpeliers en de cis<strong>te</strong>rciënzers (zie bijvoorbeeldook Ter Duinen) die nauw met hetgrafelijke huis verbonden waren. Dit pas<strong>te</strong>binnen een politiek mas<strong>te</strong>rplan van Diederiken zijn zoon Philips van den Elzas (1168-1191) dat erop gericht was de positie van dehogere en lagere adel in het graafschap <strong>te</strong>verzwakken <strong>te</strong>n voordele van de eigen vors<strong>te</strong>lijkepositie 19 . De Elzassers hadden, zoalsvermeld, nauwe banden met de <strong>te</strong>mpelorde,en waren actief betrokken bij de kruistoch<strong>te</strong>n.Deze relatie had niet alleen politieke,maar ook economische en landschappelijkeconsequenties. De <strong>te</strong>mpelorde verwierf eenhele reeks rech<strong>te</strong>n en bezittingen in de oudegrafelijke domeinen en zou als eigenaar vande kerken en kapellen en van een immensgrondbezit een gro<strong>te</strong> impact hebben op desociale, economische en religieuze topografievan het middeleeuwse landschap in deomgeving van <strong>Slijpe</strong> en Leffinge.De opbouw van dit bezit grijpt plaatsvanaf de la<strong>te</strong> 12de eeuw. Vóór 1170-1171hadden de <strong>te</strong>mpeliers al een klein bezit in hetwes<strong>te</strong>n van de moederparochie verworven,bij Mannekensvere, het grafelijke veer overde IJzer. <strong>Het</strong> gaat om het ‘kleine huis vanMannekensvere’, waar ze nabij het hof eenMariakapel opricht<strong>te</strong>n die zou evolueren totde parochiekerk van Mannekensvere 20 . Mannekensvereis in fei<strong>te</strong> dan ook een villeneuveof stichtingsdorp van de <strong>te</strong>mpeliers 21 . Min ofmeer <strong>te</strong>gelijkertijd kregen ze in de omgevingvrij omvangrijke stukken van grafelijkedomeinen in cijns. In 1186 kregen de <strong>te</strong>mpelierszo ook 93 hectaren cijnsland in hetnoorden van Mannekensvere in handen. Opdit land werd de grange of het huis van ‘deKoude Schuur’ opgericht 22 . Dergelijke boerderijenmet gro<strong>te</strong> schuren of granges warenvoor de <strong>te</strong>mpeliers dé ruim<strong>te</strong>lijke getuige bijuits<strong>te</strong>k van hun economische ‘macht’ in hetlandschap 23 . De <strong>te</strong>mpeliers waren ook eenactieve partner in de organisatie van de wa<strong>te</strong>rhuishoudingvan het gebied <strong>te</strong>n zuidoos<strong>te</strong>nvan Nieuwpoort, aangezien heel wat van deverworven rech<strong>te</strong>n gesitueerd lagen langs ofin de omgeving van afwa<strong>te</strong>ringssluizen vande wa<strong>te</strong>ring. Bovendien waren de <strong>te</strong>mpeliersook verantwoordelijk voor het onderhoudvan een aanzienlijk deel van de IJzerdijk (dezogenaamde ‘Havendijk’).Andere bezittingen van de <strong>te</strong>mpelriddersin de omgeving zijn <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden inWes<strong>te</strong>nde (voormalige leengoederen in hetdorp en voormalige feodale ren<strong>te</strong>), Middel-17In 2003 werden in het kader van het project “Terrains Techniques Théories. Ladynamique des paysages et des sociétés pré-industrielles: approche comparative et intégréede l’inscription du changement dans le sol » van de CNRS, UMR 6575, Universitéde Tours, de Universi<strong>te</strong>it van Southampton, de Universi<strong>te</strong>it van Warschau, de VrijeUniversi<strong>te</strong>it van Brussel en het voormalig Instituut voor het Archeologisch Patrimonium(IAP), nu Vlaams Instituut voor het <strong>Onroerend</strong> <strong>Erfgoed</strong> (VIOE), de <strong>te</strong>rreinen van hetFleriskot volledig onderworpen aan een geofysisch onderzoek (resistivi<strong>te</strong>itsmeting enmagnetometrisch onderzoek). Hierbij bleek dat de ondergrond van dit hof zwaar verstoordis door de gevolgen van WO I. <strong>Het</strong> hof lag namelijk op de ach<strong>te</strong>rs<strong>te</strong> linies van deDuitse troepen, en werd zwaar bestookt. Bovendien is hier in 1918 een munitiedepotontploft. Eventuele res<strong>te</strong>n van het middeleeuwse oratorium kunnen alleen maar doorsys<strong>te</strong>matisch archeologisch onderzoek aan het licht gebracht worden.18<strong>Het</strong> gaat om 1140 hectaren domein waar tot in de 12de eeuw vooral aan schapen<strong>te</strong>eltwerd gedaan, zie Tys 2003 voor de details.19Verhulst 1967.20Archives d’état de Mons: Cartulaire 64: 7v°-8v°.21Zie ook Miguet 1995 voor Normandië, waar de <strong>te</strong>mpelorde duidelijk een doelbewus<strong>te</strong>politiek heeft gevolgd om villeneuves <strong>te</strong> stich<strong>te</strong>n, om de chris<strong>te</strong>lijk-religieuzetopografie in het Normandische landschap <strong>te</strong> vers<strong>te</strong>rken.22Met de <strong>te</strong>rm “koud” werd naar nat<strong>te</strong> bodemcondities verwezen, wat <strong>te</strong> verklaren isvanuit het gegeven dat de gronden waarover het ging in 1186 nog maar enkele tientallenjaren ingepolderd waren.23Miguet 1995. In deze zin waren de commanderijen van de <strong>te</strong>mpeliers, en vermoedelijkook die van <strong>Slijpe</strong>, verwant aan de gro<strong>te</strong> cis<strong>te</strong>rciënzerabdijen, zoals ook TerDuinen en Ter Doest. Men kan trouwens aannemen dat de grange op de Koude Schuureen vrij aanzienlijk bouwwerk moet zijn geweest.160


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerkekerke (een hof op een oud grafelijk domein),Wilskerke (een kleinere boerderij), zuidelijkLeffinge (een gro<strong>te</strong> boerderij) en vooral <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong> (verschillende hoven en boerderijen).De mees<strong>te</strong> huizen, hoven en ren<strong>te</strong>n werdenvermoedelijk me<strong>te</strong>en in pacht uitgegeven, alzijn er ook aanwijzingen voor een fase vandirec<strong>te</strong> exploitatie van het hof in het centrumvan Mannekensvere, het hof van de KoudeSchuur en het Hof Ten Diken (de vermoedelijkeoudere commanderij). <strong>Het</strong> belangrijks<strong>te</strong>centrum van de <strong>te</strong>mpelorde zou ech<strong>te</strong>r decommanderij van <strong>Slijpe</strong> worden.2.3 <strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong><strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong> was de nieuwe,13de-eeuwse commanderij van de <strong>te</strong>mpeliers,die niet alleen werd opgericht om hetkleine oratoire in het noorden van Leffinge<strong>te</strong> vervangen, maar die ook het centrum vande werking van de orde in het graafschapVlaanderen was. <strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof had de omvangen de uitstraling van een klein kloos<strong>te</strong>r(zie hierna). <strong>Het</strong> werd aangelegd op een grootblokvormig perceel (fig. 1). Dit perceel maak<strong>te</strong>deel uit van een gro<strong>te</strong>r <strong>te</strong>mpeliersgoed datbestond uit grafelijk cijnsland, dus vercijnsdeoude <strong>te</strong>rritoriale domeinen van de graven vanVlaanderen. Deze situatie da<strong>te</strong>ert al van vóór1225. In dat jaar kregen de <strong>te</strong>mpeliers eenkwijtschelding van 20 pond cijns op de grafelijkeMagna Brevia-domeinen <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong> en 40pond cijns op de Brevia Camere-domeineneveneens <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, in ruil voor de afstand vanhun rech<strong>te</strong>n op de jaarmarkt van Ieper 24 . <strong>Het</strong>is niet bekend op welk ogenblik de <strong>te</strong>mpeliersdeze gronden van de graaf in cijns hebben gekregen(of genomen) en hoe dit juist gebeurdis. Noch in de archieven van de graaf, noch inde archieven van de <strong>te</strong>mpeliers is hier enig24Archives Dépar<strong>te</strong>mentales du Nord B1358: oorkonde uit 1225 van Fra<strong>te</strong>r Oliverusde Rupe waarin deze ruil werd bezegeld: “...Et pro dictis nundinis habendis remisit nobisdicta comitissa singuli<strong>te</strong>r annis inperpetuum quadraginta libras reddit. quas et debebamusin <strong>te</strong>rra de Esclippes. ...”. Zie ook Archives d’état Mons Cartulaire 64: 24r° voor deoorkonde van graaf Ferrand (november 1227). Over het geschil rond de jaarmarkt vanIeper, zie o.m. Nuyt<strong>te</strong>ns 1974. De gerecupereerde cijns, werd geboekt als een afzonderlijkeinkomst op de Magna Brevia van Brugge en de Brevia Camere van Brugge, waarde “<strong>te</strong>rugbetaling” in 1255 verscheen als nieuwe uitgave (zie de Gro<strong>te</strong> Brief van 1255 inRijksarchief Gent Fonds Gaillard nr. 72bis).25Volgens het onderzoek van Miguet was het gros van de bezittingen van de <strong>te</strong>mpelierstrouwens afkomstig van gif<strong>te</strong>n en voordelige ruilovereenkoms<strong>te</strong>n en moest menpas in de loop van de 13de eeuw overgaan tot de aankoop van goederen, om hunbezittingen verder uit <strong>te</strong> kunnen breiden (Miguet 1995, 31-36).26Miguet 1995.27Archives Nationales de Paris, S 5350-1.28Cf. de vermelding van talrijke darincpits en een <strong>te</strong>ghelmaed op de gronden van decommanderij in het landboek uit 1430 (Archives Nationales de Paris, S 5350-1).spoor van <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden. Hoewel de <strong>te</strong>mpelierstot 1225 niét werden vrijges<strong>te</strong>ld van degrondcijns op deze goederen, kan men zichtoch niet van de indruk ontdoen dat de eigenlijkeverwerving van deze gronden <strong>te</strong>ruggaatop een ‘gift’ of een overdracht van deze grondendoor de graaf en dat het niet gaat omeen sys<strong>te</strong>matische aankoop van cijnsgrondendoor de <strong>te</strong>mpeliers 25 . Met andere woorden ishet best mogelijk dat de <strong>te</strong>mpeliers hun belangrijks<strong>te</strong>goederen in bezit kregen zonderdat er ook maar één rechtsti<strong>te</strong>l bewaard isgebleven. Dit toont aan hoe gevaarlijk het isom landschapsgeschiedenis lou<strong>te</strong>r <strong>te</strong> baserenop de in<strong>te</strong>rpretatie van de overgeleverderechtsti<strong>te</strong>ls en oorkonden.<strong>Het</strong> lijkt er volgens de stand van hetarcheologisch onderzoek op dat het <strong>te</strong>mpelhofals dusdanig een volledig nieuweconstructie uit het begin van de 13de eeuwwas. Dit be<strong>te</strong>kent niet noodzakelijk dat decommanderij van <strong>Slijpe</strong> de eers<strong>te</strong> constructieop deze plaats was. <strong>Het</strong> is immers mogelijkdat er op de plaats van het <strong>te</strong>mpelhof al eenoudere, grafelijke boerderij was gelegen. Devermelding van het woord ‘mo<strong>te</strong>’ binnen dewalgracht aan de noordgrens van de <strong>te</strong>rreinenvan het <strong>te</strong>mpelhof (fig. 1: 7 en fig. 21),zou hiervoor een aanwijzing kunnen zijn. Alleenbestaat er voorlopig nog geen relevan<strong>te</strong>archeologische informatie over deze ‘mo<strong>te</strong>’.De commanderij van <strong>Slijpe</strong> lijkt van bijhet begin vrij groots en relatief prestigieusopgevat <strong>te</strong> zijn. Ze bevond zich op een perceelmet een oppervlak<strong>te</strong> van ongeveer 5hectaren, dat volledig omgeven werd dooreen brede gracht en dat volledig ommuurdwerd. Op het <strong>te</strong>rrein bevonden zich op zijnminst een schuur, een hoofdgebouw en eenkapel. Deze laats<strong>te</strong> was waarschijnlijk voorzienvan eerder bescheiden grisailleramen.Deze bescheidenheid past in het belang datdoor de orde werd gehecht aan de soberheid,die zijn ma<strong>te</strong>riële vertaling vond in deniet-overdadige archi<strong>te</strong>ctuur van de mees<strong>te</strong>commanderijen in Europa 26 .<strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof lag <strong>te</strong> midden van een reeksgelijkaardige blokpercelen met een gemeenschappelijkeoppervlak<strong>te</strong> van 80 hectarendie, volgens een beschrijving uit 1430, zoweluit <strong>te</strong>rres labourables bestonden, als uitpas<strong>te</strong>ures of weiden 27 . Deze gronden werdendoor de commanderij in<strong>te</strong>nsief gebruikt. Uitde geschreven bronnen blijkt onder meer datop de gronden rond de commanderij zowelklei als veen werden gedolven, mogelijk vooreen lokale <strong>te</strong>gel- of baks<strong>te</strong>enproductie 28 .161


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke36Leys-Aspeslagh 1967,zie bij voorbeeld het volksverhaalover de doodsceersdie ongelukkigen soms nogkunnen zien branden op depoort van de Koudeschuurin Mannekensvere.37Archives Nationalesde Paris, S 5350-1.38Huvenne 1998.39Deze kaart afkomstiguit een landboek van1675 bleef bewaard in deArchives Nationales deFrance. Registre Terrier dela Commanderie de <strong>Slijpe</strong>,plans et mesurages de toutle domaine, cens, ren<strong>te</strong>s, dîmes,fait à la requê<strong>te</strong> de M.le chevalier Jean de Fresnoy,commandeur.40Archives Nationalesde Paris, S 5350-1.41Industrieel ingenieur,voormalig attaché van FODWerkgelegenheid, Arbeiden Sociaal Overleg (WASO),directie West-Vlaanderen.42Deze opmeting werdin 1990 uitgevoerd doorJohan Termo<strong>te</strong>.in hand met een dalende aandacht van deorde voor hun goederen in de kustvlak<strong>te</strong>.Dit leidde onder meer tot het verwaarlozenvan de parochiekerken waar de orde als tiendenheerverantwoordelijk voor was. De ooitzo centrale rol en positie van de orde vande <strong>te</strong>mpeliers in het landschap van de middenkust,waarvan de commanderij één vande ma<strong>te</strong>riële brandpun<strong>te</strong>n was, was uitgespeeld.De beleving van de aanwezigheid vande <strong>te</strong>mpeliers in het landschap werd herleidtot een mythische en vaak angstaanjagenderol in lokale sagen en legenden 36 .2.4 Informatie over het gebouwenbestand uit iconografischebronnenWat de omvang van het gebouwenbestandvan het <strong>te</strong>mpelhof betreft beschikken we ookover een aantal iconografische bronnen. Opde kaart van Pie<strong>te</strong>r Pourbus uit 1571 (fig.3) vinden we de oudst gekende figuratieveweergave van het <strong>te</strong>mpelhof. We krijgeneen idee van het algemene uitzicht en vande samens<strong>te</strong>lling van het gebouwenbestand.Met de nodige voorzichtigheid kunnen weafleiden dat de gebouwen en de muur vanhet <strong>te</strong>mpelhof inderdaad waren uitgevoerdin rode baks<strong>te</strong>en en dat enkele gebouwenmogelijk wit gepleis<strong>te</strong>rd waren. <strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhofwerd ommuurd met een baks<strong>te</strong>nenmuur, en omgeven door een brede gracht,die in de beschrijving van de commanderijuit 1430 “La Grand Fosse” wordt genoemd 37 .Een dam over de gracht leidt naar een vrijmonumentale toegangspoort met dakpartij,die geïncorporeerd was in de muur rond het<strong>te</strong>mpelhof. Centraal ach<strong>te</strong>r de poort staathet hoofdgebouw afgebeeld. Rechts vanhet hoofdgebouw wordt de kapel met torenafgebeeld; links enkele andere gebouwenwaaronder vermoedelijk het gas<strong>te</strong>nverblijfen de schuur. Men mag aannemen dat deafbeelding van het <strong>te</strong>mpelhof door Pourbusvrij waarheidsgetrouw is. Pourbus was eenerg s<strong>te</strong>rk en hoogstaand landme<strong>te</strong>r, diejarenlang gedetailleerd <strong>te</strong>rreinwerk heeftverricht om de kaart van het Vrije <strong>te</strong> kunnenops<strong>te</strong>llen. Hoewel het wes<strong>te</strong>lijke deel van dekustvlak<strong>te</strong>, omwille van tijd- en geldgebrek,minder goed werd uitgewerkt dan het oos<strong>te</strong>lijkedeel, werden belangrijke landschapselemen<strong>te</strong>n,zoals de commanderij, door Pourbuswellicht naar waarheid afgebeeld. Ook depanoramische weergave van het <strong>te</strong>mpelhofop de gelijkschalige vlakprojectie is hier eenindicatie voor 38 . <strong>Het</strong> is ui<strong>te</strong>raard onmogelijkom details af <strong>te</strong> leiden, of de ouderdom vande gebouwen op deze momentopname uit1571 <strong>te</strong> bepalen, maar men kan er wel vanuitgaan dat wat afgebeeld staat ook daadwerkelijkaanwezig was.Een kaart uit 1675 (fig. 21), bewaardin een landboek van de commanderij van<strong>Slijpe</strong>, geeft een goed overzicht van de toestandvan ‘La Court Du Temple’ in het derdekwart van de 17de eeuw en hoe het hof zichheeft genes<strong>te</strong>ld in een bocht van de weg.De kaart toont binnen de omgrachting naastdrie gebouwen en een poortgebouw ook eenmolen en een wa<strong>te</strong>rpartij 39 . Een molen is nietherkenbaar op de kaart van Pourbus, maarer werd daaren<strong>te</strong>gen wel reeds een molenvermeld in de beschrijving van het <strong>te</strong>mpelhofuit 1430 40 . Van een baks<strong>te</strong>nen ommuringafgebeeld op de kaart van Pourbus is op dezekaart uit 1675 niets <strong>te</strong> zien. Dit zou kunnenimpliceren dat deze ommuring in de periode1571-1675 is gesloopt. Deze in de Fransearchieven bewaarde kaart is ech<strong>te</strong>r vooralopmerkelijk vanwege de vermelding van hetwoord ‘mo<strong>te</strong>’ op een ophoging gelegen in dehoek <strong>te</strong>genover de toegang. Zoals hierbovenreeds gezegd, is omtrent deze kennelijk opgehoogdezone geen verdere archeologischeinformatie voorhanden. Ten zuiden van deze‘mo<strong>te</strong>’ is – wellicht om praktische redenen- een tweede toegang aangelegd, in de hoek<strong>te</strong>genover de toegang met poortconstructie.Uit de archeologische gegevens blijk<strong>te</strong>veneens dat het laatmiddeleeuwse <strong>te</strong>mpelhofeen groot aantal baks<strong>te</strong>nen gebouwenomvat<strong>te</strong> (cf. infra). Helaas lijken de gegevensuit de opgravingen van 1971-1998 moeilijkerin<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erbaar en kunnen niet alle opgravingresulta<strong>te</strong>nvergeleken worden met dekaart, of in hun juis<strong>te</strong> ruim<strong>te</strong>lijke en chronologischecon<strong>te</strong>xt geplaatst worden.3 <strong>Het</strong> archeologisch onderzoek in deperiode 1971-1998Tussen 1971 en 1998 werden op het<strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>, meestal tijdens de zomermaanden,gedurende een kor<strong>te</strong>re of langereperiode, opgravingen uitgevoerd door GilbertJansseune 41 . In de loop der jaren werdenaldus verschillende structuren in baks<strong>te</strong>enaangesneden, verspreid over het hele domeinvan het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> (fig. 1: 1-6). Op deplaats van de bovenvermelde ‘mo<strong>te</strong>’ (fig. 1:7) werd enkel de topografie ingeme<strong>te</strong>n 42 .163


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rs4 Eénvan de muren nabij de toegang tot het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>.One of the brick walls near the entrance to the si<strong>te</strong> ‘<strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong>’.<strong>Het</strong> onderzoek spits<strong>te</strong> zich in de beginfasedus vooral toe op het in kaart brengen vanplat<strong>te</strong>gronden, het verkennen van de si<strong>te</strong> enhet inzamelen van informatie met betrekkingtot de ma<strong>te</strong>riële cultuur. Hier volgt een kortoverzicht van de belangrijks<strong>te</strong> resulta<strong>te</strong>n vandeze werkzaamheden met betrekking totde la<strong>te</strong> middeleeuwen en de vroegmoderneperiode.Ter hoog<strong>te</strong> van de voormalige toegang(fig. 1: 1) werd vermoedelijk een gedeel<strong>te</strong>van een toegangsconstructie met brug overde walgracht, weg en monumentale poortaangesneden. Langsheen de brug werdeno.a. een afvalkuil met een groot aantalceramiekfragmen<strong>te</strong>n en enkele blokkennatuurs<strong>te</strong>en afkomstig uit de s<strong>te</strong>engroevenvan Boulogne-sur-Mer (F) aangetroffen 43 .Ach<strong>te</strong>r de poort strek<strong>te</strong>n zich twee murenvoorzien van s<strong>te</strong>unberen uit. Figuur 4 toontde meest wes<strong>te</strong>lijke van deze muren. Deonderlinge afstand tussen beide muren bedroegongeveer 5 m. Bij een commanderijin Lincolnshire (GB) is een vergelijkbaresituatie vastges<strong>te</strong>ld: één van de toegangenbevond zich bij deze commanderij tussentwee gebouwen en was aldus ook geflankeerddoor twee muren 44 . In dezelfde zone(fig. 1: 1) kwamen ook een aantal anderebaks<strong>te</strong>nen structuren aan het licht waaronderde mogelijke funderingen van eenmiddeleeuwse schuur en een ondergrondseruim<strong>te</strong> met tongewelf (fig. 5) 45 . De zopas5 Ondergrondse ruim<strong>te</strong> met aanzet vantongewelf.Sub<strong>te</strong>rranean room originally with abarrel vaulting.6 Baks<strong>te</strong>enbouw aan de noordzijde van het huidige woonhuis.Brick building to the north of the actual residence.43Jansseune 1983, 24; Jansseune 1992, 77.44Mayes 2002, 31-34.45Jansseune 1992, 77.164


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke7 Een s<strong>te</strong>unbeer van de kapel.A buttress along one of the chapelwalls.8 Trap in de zuidwes<strong>te</strong>lijke hoek van dekapel.A flight of s<strong>te</strong>ps in the southwes<strong>te</strong>rncorner of the chapel.46De put lag op eendertigtal centime<strong>te</strong>r onderhet maaiveld en was oorspronkelijk4,23 m lang,1,8 m breed en 1,5 m diep.De baks<strong>te</strong>nen hadden eenformaat van 28 x 14 x 7 cm.D’Haene 1983, 34.47Miguet 1995, 89-92.48Miguet 1995, 92-96.49<strong>Het</strong> vlakglas (uit deperiode 1971-1998) wordtbestudeerd door Hilde Wou<strong>te</strong>rs.De eers<strong>te</strong> resulta<strong>te</strong>nvan deze studie zijn voorges<strong>te</strong>ldin Caluwé et al. 2003,34-36.50Dit onderzoek zal wordenuitgevoerd door MaritVandenbruaene, we<strong>te</strong>nschappelijkattaché VIOE.besproken structuren werden haast volledigvernield bij de werken voor de aanleg van debrug over de autosnelweg E40 in 1975.Aan de noordkant van de si<strong>te</strong> (fig. 1: 6)werd aan de binnenzijde van de walgrach<strong>te</strong>en baks<strong>te</strong>nen muur vastges<strong>te</strong>ld, mogelijkeen restant van de omheining van het hof.Onmiddellijk <strong>te</strong>n noorden van het huidigewoonhuis (fig. 1: A) werd een zone onderzochtmet res<strong>te</strong>n van een imposan<strong>te</strong> baks<strong>te</strong>enbouw(fig. 1: 4; fig. 6). Ten wes<strong>te</strong>nvan dit woonhuis (fig. 1: 5) werd op eenoverwelfde regenwa<strong>te</strong>rput gesto<strong>te</strong>n 46 . Deze,oorspronkelijk van een tongewelf voorzieneput, werd hergebruikt als aalput. Vloer<strong>te</strong>gels,dakpannen en scherven werden in de vullingvan deze structuur aangetroffen. Vlakbijwerd een afvalkuil met eveneens een gro<strong>te</strong>hoeveelheid archaeologica aangesneden.De kapel, onmiddellijk <strong>te</strong>n noordoos<strong>te</strong>nvan het woonhuis gesitueerd (fig. 1: 2) enin zijn totali<strong>te</strong>it onderzocht, had een eenvoudig,rechthoekig grondplan van 9,6 bij 18,7m bui<strong>te</strong>nwerks (fig. 11). De muren, helemaalonderaan 1,2 m dik, werden geschraagd dooreen aantal s<strong>te</strong>unberen (fig. 7): drie langs dezijgevels, twee op elke oos<strong>te</strong>lijke hoek en éénop elke wes<strong>te</strong>lijke hoek. De kor<strong>te</strong> oos<strong>te</strong>lijkekant was nog eens supplementair voorzienvan twee iets kleinere s<strong>te</strong>unberen. Ter hoog<strong>te</strong>van de ingang in de zuidwes<strong>te</strong>lijke hoekvan de kapel bevond zich een naar binnenafdalende trap (fig. 8). Enkele nog bestaandekapellen van Normandische commanderijen,nl. deze van Voismer en Courval 47 , vertonenwat betreft de plat<strong>te</strong>grond en de afmetingengro<strong>te</strong> gelijkenissen met de kapel van <strong>Slijpe</strong>.Binnen in kapellen van <strong>te</strong>mpeliers treft menmeestal als enige versieringselemen<strong>te</strong>n gebeeldhouwdekapi<strong>te</strong>len en zuilbasissen aan.Verder zijn de ramen meestal voorzien vangebrandschilderd glas 48 . In de omgeving vande kapel <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong> werden tot nu toe in elkgeval een 700-tal vlakglasscherven ingezameld49 . De meerderheid van deze schervenis voorzien van florale motieven (drielobbenen klimopranken) in bruinzwar<strong>te</strong> grisailleverfop een geras<strong>te</strong>rde ach<strong>te</strong>rgrond. Daarnaastwerden er een vijftigtal figuratief gebrandschilderdescherven aangetroffen, waaronderéén met een gezicht met 13de-eeuwsestijlkenmerken. Blauw vens<strong>te</strong>rglas, roodplaquéglas en geel glas behoren tot de zeldzamereglasvonds<strong>te</strong>n. Al deze scherven zijndus meer dan waarschijnlijk afkomstig vande kapel en plaatsen deze in de 13de eeuw.Daarnaast zijn in de puinlagen boven de kapelook fragmen<strong>te</strong>n van zuilen en gebeeldhouwdekapi<strong>te</strong>len in natuurs<strong>te</strong>en aangetroffen.Binnen in de kapel werden 12 menselijkeskelet<strong>te</strong>n aangetroffen. Ten oos<strong>te</strong>n vande kapel werden zowel in 1977 als in 1998(cf. infra) eveneens een aantal menselijkeskelet<strong>te</strong>n opgegraven (fig. 1: 3). Deze zullenna afloop van de verder besprokenopgravingscampagnes als één ensemblefysisch-antropologisch onderzocht worden 50 .Bij verschillende skelet<strong>te</strong>n zijn metalen kle-165


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerkeals doel de muren, aangesneden in 2002 ineen ruimere con<strong>te</strong>xt <strong>te</strong> plaatsen en greep <strong>te</strong>krijgen op de vorm en eventueel de functievan het in 2002 aangesneden gebouw. Devierde sleuf (IV) moest de veronders<strong>te</strong>ldebegrenzing van het kerkhof vastleggen.11 Vereenvoudigd opgravingsplan met debelangrijks<strong>te</strong> sporen uit de opgravingscampagnes2002-2003 en plat<strong>te</strong>grondvan de kapel (naar Gilbert Jansseune).Simplified excavation plan with indicationof the most important archaeologicalfeatures from the excavation campaigns2002-2003 and the groundplan of thechapel (cour<strong>te</strong>sy Gilbert Jansseune).opgevulde depressie2de baks<strong>te</strong>enfase1s<strong>te</strong> baks<strong>te</strong>enfasebomkra<strong>te</strong>rs0 4m167


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rs4.1 <strong>Het</strong> ouds<strong>te</strong> spoor: een kleiwinningszone (?)(fig. 11: opgevulde depressie)In sleuven I en III werd een 1 tot 2,7 m dikkleipakket aangesneden. Figuur 12 toont ditkleipakket aan het zuidoos<strong>te</strong>lijk ui<strong>te</strong>inde vansleuf I. De bovengrens van dit pakket bevondzich tussen 2,5 en 2,9 m TAW 57 . <strong>Het</strong> pakketbestond uit verschillende, duidelijk van elkaar<strong>te</strong> onderscheiden eenheden. Op verschillendeplaatsen bestond de onders<strong>te</strong>, tot 1,4 m dikkeeenheid uit gereduceerde klei. Deze klei wasopvallend homogeen, kleefde zeer s<strong>te</strong>rk enbevat<strong>te</strong> een aantal zandige lensjes. Bovenopdeze onders<strong>te</strong> eenheid lagen een aantal lagenmet verschillende kenmerken: een donkerbruine,kleiige vulling met nog wat organischeres<strong>te</strong>n, een pakket van lichtblauwe, duidelijkverspit<strong>te</strong> klei en een donkerbruine humeuzelaag met een maximale dik<strong>te</strong> van 0,5 m diehier en daar een veenbrok bevat<strong>te</strong>. De opvullingvan deze zone gebeurde in verschillendefasen, <strong>te</strong> oordelen naar de duidelijk doorhumusaanrijkingshorizon<strong>te</strong>n (0,1 tot 0,2 mdik) van elkaar gescheiden lagen. Onderaanrust<strong>te</strong> dit pakket op het zgn. oppervlak<strong>te</strong>veenop 0,2 tot 0,7 m TAW. <strong>Het</strong> veenpakket werdop drie plaatsen aangeboord en was tot 1 mdik. Onder dit veen was bruin, vermoedelijkpleistoceen zand aanwezig 58 . Vermits hetveen <strong>te</strong>r hoog<strong>te</strong> van de opgevulde zone nietof in elk geval niet helemaal ontgonnen werd,kan de structuur niet overtuigend als eenveenwinningsput worden geïn<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erd.Een mogelijkheid is evenwel, dat het gaatom een kleiwinningsput. Polderklei werd immersgebruikt voor de productie van <strong>te</strong>gels,baks<strong>te</strong>nen en dakpannen 59 . Prospecties doorGilbert Jansseune lokaliseerden dergelijkproductieafval op kor<strong>te</strong> afstand van de si<strong>te</strong>.Daarenboven wijst het toponiem <strong>te</strong>gelrie, datwordt gebruikt voor een perceel in de omgevingvan het <strong>te</strong>mpelhof, eveneens op hetbestaan van een <strong>te</strong>gel-, pan- en/of baks<strong>te</strong>enbakkerij.Wat de da<strong>te</strong>ring betreft wijst het schaarserelevan<strong>te</strong> ma<strong>te</strong>riaal uit de opvulling van ditspoor <strong>te</strong>n vroegs<strong>te</strong> naar (het begin?) van dela<strong>te</strong> middeleeuwen. <strong>Het</strong> betreft meer specifiekeen s<strong>te</strong>rk beroet fragment van een oxiderendgebakken en geglazuurde braadpan met holles<strong>te</strong>el. Oxiderend gebakken en geglazuurdaardewerk werd <strong>te</strong>n vroegs<strong>te</strong> rond of kortvóór 1200 vervaardigd waarbij de braadpanéén van de eers<strong>te</strong> belangrijke vormen was 60 .Een da<strong>te</strong>ring vóór 1200 voor deze opvulling isdus op deze basis onwaarschijnlijk.12 Profiel met de verschillende eenheden inde opvulling van de kleiwinningszone.Section with the different archaeologicalunits in the infilling of the clay-extractionzone.4.2 Een zwart pakketEen zwar<strong>te</strong> laag, 0,15 tot 0,3 m dik, dekthet bovenvermelde kleipakket af. In 1975en in 1983 werd een gelijkaardige laag aangesnedenin de zone van de toegangsconstructievan het <strong>te</strong>mpelhof (fig. 1: 1) en <strong>te</strong>nnoorden van het woonhuis (fig. 1: 4). Dezelaag spreidt zich dus wellicht over een vrijgro<strong>te</strong> oppervlak<strong>te</strong> van de si<strong>te</strong> uit. De <strong>te</strong>xtuurdoet in de eers<strong>te</strong> plaats aan verkoold veen ofmest denken: brokkelig en zeer fijn vezelig.<strong>Het</strong> sediment bevat o.a. heel wat verkooldegraankorrels naast visbot. Er werden ech<strong>te</strong>rook een klein aantal fragmen<strong>te</strong>n van ceramiek,stukken zoogdierbot en metaalres<strong>te</strong>nin aangetroffen. Mogelijk houdt dit pakketverband met een brand op de si<strong>te</strong>. <strong>Het</strong> betreftin elk geval een laag die enkel indirectnaar een brand kan verwijzen. Er zijn immersgeen aanwijzingen voor gro<strong>te</strong> hit<strong>te</strong> <strong>te</strong>r hoog<strong>te</strong>van de aangetroffen laag zelf.Wat de da<strong>te</strong>ring betreft zijn er zoals gezegdslechts een klein aantal ceramiekfragmen<strong>te</strong>naangetroffen, waaronder een aantal in hoog-57Tweede AlgemeneWa<strong>te</strong>rpassing.58Met dank aan Prof. Dr.Cecile Bae<strong>te</strong>man.59Holles<strong>te</strong>lle 1961, 124-125. De s<strong>te</strong>enbakkerij kwamin Vlaanderen omstreeks1200 tot ontwikkeling.60Verhaeghe 1988, 91.168


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke13 De oos<strong>te</strong>lijke muur met s<strong>te</strong>unbeer doorsnijdt de zwar<strong>te</strong> laag.The eas<strong>te</strong>rn wall with buttress cuts the black layer.versierd oxiderend gebakken aardewerk.Daarnaast is voornamelijk grijs reducerendgebakken aardewerk ver<strong>te</strong>genwoordigd. Opbasis van het hoogversierde aardewerk kandeze laag <strong>te</strong>n vroegs<strong>te</strong> in de la<strong>te</strong> 12de eeuwgeda<strong>te</strong>erd worden gezien deze ceramiek pas<strong>te</strong>n vroegs<strong>te</strong> kort vóór 1200 op de markt verscheenen zijn hoog<strong>te</strong>punt kende tussen 1225en 1325 61 . <strong>Het</strong> ontbreken van s<strong>te</strong>engoed onderde ceramiekfragmen<strong>te</strong>n kan plei<strong>te</strong>n vooreen da<strong>te</strong>ring vóór de 14de eeuw. <strong>Het</strong> geringeaantal vonds<strong>te</strong>n maakt ech<strong>te</strong>r op dit ogenblikeen preciezere da<strong>te</strong>ring eerder speculatief.De dik<strong>te</strong> van de muren in opstand bedraagt0,9 m. Helemaal onderaan <strong>te</strong>r hoog<strong>te</strong>van de funderingen bedraagt de dik<strong>te</strong> zelfs1,1 tot 1,25 m. De baks<strong>te</strong>nen zijn verwerktin wat men een dubbel Vlaams verband 62 zoukunnen noemen, met zowel aan de binnenalsbui<strong>te</strong>nkant van de muur een afwisselingvan strekken en koppen (fig. 13-14). De muurwas plaatselijk nog over 11 s<strong>te</strong>enlagen bewaard.De hoogst gelegen volledig bewaardebaks<strong>te</strong>enlaag bevond zich op 3,3 tot 3,4 mTAW. De baks<strong>te</strong>nen werden la<strong>te</strong>r voor eengroot deel uitgebroken. De afmetingen vande gele en rode baks<strong>te</strong>nen bedragen 28/29x 14/14,5 x 7/8 cm. Baks<strong>te</strong>nen van zulke afmetingenworden doorgaans geda<strong>te</strong>erd vóór1300 63 . Tussen de voegen werd een soortaardmor<strong>te</strong>l aangebracht bestaande uit grofzand gemengd met klei, schelpengruis enkalkbrokjes. <strong>Het</strong> gebruik van zgn. aardmor<strong>te</strong>lsis in de la<strong>te</strong> middeleeuwen wijd verspreidin de rurale archi<strong>te</strong>ctuur 64 . <strong>Het</strong> blijft dusgeenszins beperkt tot kleine bouwsels.4.3 De laatmiddeleeuwse baks<strong>te</strong>nen structuren ende gravenIn het aangesneden baks<strong>te</strong>nen gebouw(fig. 11) zijn mins<strong>te</strong>ns twee gro<strong>te</strong> fasen <strong>te</strong>onderscheiden. <strong>Het</strong> spreekt voor zich dat erna grondige studie en verdere opgravingenwellicht meer fasen zullen kunnen wordenonderscheiden.61Verhaeghe 1988, 102-103; Verhaeghe 1989, 21.62Brunskill 1997(2), 91.63Hoewel men met dezebeweringen over het algemeenvoorzichtig moet zijnwant baks<strong>te</strong>nen van 30 cmkunnen ook na 1400 nogvervaardigd zijn. Holles<strong>te</strong>lle1961, 77 en 93.64Pesez 1998, 64-65.4.3.1 De eers<strong>te</strong> fase van een imposan<strong>te</strong> baks<strong>te</strong>enbouw(fig. 11)Drie baks<strong>te</strong>nen muren, die deel uitmakenvan éénzelfde gebouw, zijn blijkens de stratigrafiejonger dan het zwar<strong>te</strong> pakket (fig. 13-14). Dit gebouw is bui<strong>te</strong>nwerks 9,3 m breed enop zijn minst 15 m lang, volgens de informatieverstrekt door Gilbert Jansseune (cf. supra).14 Detail van een s<strong>te</strong>unbeer. Bemerkhet zwar<strong>te</strong> pakket onder de s<strong>te</strong>unbeeren het funderingspakket van baks<strong>te</strong>nenonder de muur.A buttress in detail showing the blacklayer below the buttress and the layerwith bricks below the wall.169


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsBij de muren is enkel langs de bui<strong>te</strong>nzijdeeen funderingssleuf <strong>te</strong> zien. Aan debinnenzijde sluit de muur nauwgezet <strong>te</strong>gende funderingssleuf aan. <strong>Het</strong> funderingspakketverschilt naargelang de s<strong>te</strong>vigheid vande ondergrond. Op één plaats is een haast1 m dik pakket baks<strong>te</strong>enpuin vermengdmet zand aanwezig (fig. 14). Elders is eenfundering van klei met gro<strong>te</strong> baks<strong>te</strong>enbrokkengebruikt. Op nog een andere plaats isde muur rechtstreeks in de zware polderkleiingebed. Duidelijk blijkt dat bovenop deonstabiele kleipakket<strong>te</strong>n (cf. supra) dieperefunderingen aanwezig waren dan op de vollediggerijp<strong>te</strong> polderklei. De bouwers warenzich dus <strong>te</strong>rdege bewust van de stabili<strong>te</strong>itvan de ondergrond en wijzigden consequenthun werkwijze in functie van hun inschattingvan de stabili<strong>te</strong>it.Aan de bui<strong>te</strong>nzijde van de oos<strong>te</strong>lijke muurzijn op een onderlinge afstand van 2,5 m deres<strong>te</strong>n van 2 s<strong>te</strong>unberen aangetroffen. Zezijn ongeveer 0,85 m breed, rus<strong>te</strong>n rechtstreeksop de zwar<strong>te</strong> laag en zijn vanaf detweede s<strong>te</strong>enlaag in de aanleg van de muurverweven (fig. 14). Van één s<strong>te</strong>unbeer blevennog 6 s<strong>te</strong>enlagen bewaard.Enkele andere structuren staan naar allewaarschijnlijkheid in verband met de zopasbesproken muren: een als latrine geïn<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erdestructuur en 2 pijlerbasissen. Eenhoefijzervormige constructie (van +/- 1 mdoorme<strong>te</strong>r bui<strong>te</strong>nwerks) met baks<strong>te</strong>nenbodem was <strong>te</strong>gen de binnenzijde van dewes<strong>te</strong>lijke muur aangebouwd en bleef tot 3s<strong>te</strong>enlagen bewaard op een diep<strong>te</strong> van 3,3m TAW (fig. 11 en 15). De baks<strong>te</strong>nen (baks<strong>te</strong>enformaat:29/30 x 14,5 x 6/7 cm) warenstraalsgewijs aangelegd, met de kor<strong>te</strong> zijdenaar binnen toe. De harde, zwar<strong>te</strong> aanslagaan de binnenzijde (zowel op de bodemals op de zijwanden) van de structuur laatvermoeden dat het om een latrine kan gaan.Deze is vervolgens in een la<strong>te</strong>re bouwfasevoor de bouw van een binnenmuur ontman<strong>te</strong>ld(cf. infra). De oorspronkelijke putvullingwerd hiervoor blijkbaar volledig leeggehaalden vervangen door baks<strong>te</strong>enbrokken. Dezelatrine was op een bed van baks<strong>te</strong>enpuingeplaatst. De res<strong>te</strong>n van de basissen van 2pijlers bevonden zich precies in de as vanhet gebouw en wel op 3 m afstand van demuren. De pijlers lagen op een onderlingeafstand van 2,5 m. Van één van deze pijlers(baks<strong>te</strong>enformaat: 29 x 14,5/13,5 x 7,5 cm)waren nog 17 s<strong>te</strong>enlagen bewaard. De anderepijler (baks<strong>te</strong>enformaat 29 x 14 x 8/7,5cm) was volledig weggebroken en enkel nog15 Hoefijzervormige structuur in baks<strong>te</strong>en, wellicht het onders<strong>te</strong> gedeel<strong>te</strong> van een latrine.Structure in brick in the shape of a horseshoe, possibly the remains of a garderobe.170


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke65Muller & Vogel 1983, 365.66Leroux-Dhuys 1998, 52.67Dewilde & DeMeulemees<strong>te</strong>r 1993, 298.68Miguet 1995, 96-97.69Mayes 2002, 7, 16-18,52-54, 57-62, 69-72.herkenbaar aan de vooral met baks<strong>te</strong>enpuinopgevulde kuil. Op de vonds<strong>te</strong>n uit deze kuilkomen we verder nog <strong>te</strong>rug.De archeologisch gegevens wijzen dus opeen gebouw dat door pijlers in de leng<strong>te</strong>asin twee verdeeld werd. Hoewel het gebouwniet volledig werd onderzocht had het waarschijnlijkeen rechthoekig grondplan. Des<strong>te</strong>unberen verdeelden het gebouw in traveeënwaartussen wellicht vens<strong>te</strong>ropeningenen een deuropening waren aangebracht.Dit gebouw was met de kor<strong>te</strong> zijde naarde kapel gericht. Ook door de ligging in debuurt van de kapel wint de idee aan krachtdat dit gebouw van een zeker belang was.Aan de binnenzijde bevond zich vermoedelijkeen latrine. Deze gegevens kunnen eenindicatie zijn voor de functie van dit gebouw.In kloos<strong>te</strong>rcomplexen zijn zalen van gro<strong>te</strong>afmetingen met centrale zuilenrij regelmatiggebruikt als dormitoria, refectoria, kapit<strong>te</strong>lzalenen werkplaatsen 65 . Dit is ook het gevalbij de cis<strong>te</strong>rciënzerbouwwerken die zichvanaf 1135 over Chris<strong>te</strong>lijk Europa beginnen<strong>te</strong> verspreiden. Tempeliersbouwwerkenvertoonden nogal wat overeenkoms<strong>te</strong>n metbouwwerken van de cis<strong>te</strong>rciënzers. Talrijkevoorbeelden van dergelijke dormitoria enrefectoria zijn gekend 66 . Ook de Duinenabdij<strong>te</strong> Koksijde heeft een aantal weliswaar ietsgro<strong>te</strong>re gebouwen met centrale zuilenrij 67 .Voorbeelden uit de <strong>te</strong>mpelierscon<strong>te</strong>xt treffenwe o.a. aan in Frankrijk en Lincolnshire (GB).In Mont-de-Soissons (F) beantwoordt hetzgn. logis of woonhuis aan een gelijkaardigebeschrijving. <strong>Het</strong> is een tweebeukig gebouwvan 20 op 11 m bui<strong>te</strong>nwerks met een trapaan de binnenzijde die van het overwelfdegelijkvloers naar de verdieping leidde 68 . In decommanderij van Lincolnshire (GB) vertonende hall en de lesser hall gelijkaardige kenmerken69 . Deze gebouwen bevonden zich ook inde nabijheid van de kapel. Hun functie werdaan de hand van vonds<strong>te</strong>n als residentieel enhuishoudelijk omschreven. De gelijkaardigegrondplannen suggereren dat deze ruim<strong>te</strong>in <strong>Slijpe</strong> eveneens een residentiële functiekan gehad hebben. Dit gebouw had naar allewaarschijnlijkheid ook een verdieping, <strong>te</strong>oordelen naar de dik<strong>te</strong> van de muren, de pijlerstructurenen de s<strong>te</strong>unberen. Er zijn ech<strong>te</strong>rop dit ogenblik in verband met dit gebouwmeer vragen dan antwoorden. Wie behuisdedit gebouw? Maak<strong>te</strong> dit gebouw deel uit vaneen archi<strong>te</strong>cturaal totaalplan samen met dekapel en zo ja, wat is het verband tussenbeide gebouwen?Voor de da<strong>te</strong>ring zijn er slechts eenbeperkt aantal gegevens beschikbaar. Deceramiekfragmen<strong>te</strong>n uit de onderliggendelagen slui<strong>te</strong>n in elk geval een bouw vóór 1200uit. De collectie ceramiekfragmen<strong>te</strong>n uit defunderingssleuven van de muren is evenwelidentiek aan het ma<strong>te</strong>riaal uit de zwar<strong>te</strong> laag.<strong>Het</strong> is dus ongetwijfeld opspit uit deze laagwaardoor het geen bijkomende gegevensoplevert. Samen met het formaat van debaks<strong>te</strong>nen kan voorlopig ges<strong>te</strong>ld worden datdit gebouw wellicht uit de 13de eeuw stam<strong>te</strong>n dus in dat geval aan de periode van de<strong>te</strong>mpeliers mag gekoppeld worden.4.3.2 De tweede baks<strong>te</strong>nen fase - de verbouwingen(fig. 11)In een tweede fase werden aan dit gebouween aantal verbouwingen doorgevoerd.Binnenin werd een ongeveer 0,5 m brededwarsmuur (baks<strong>te</strong>enformaat: 26,5/27 x13 x 5,5/6,5 cm) aangelegd met aan beidezijden een baks<strong>te</strong>nen bevloering (fig. 16).Bovenop het zuidelijk deel van de bevloering<strong>te</strong>n oos<strong>te</strong>n van de uitgebroken s<strong>te</strong>unbeerbevond zich een rij baks<strong>te</strong>nen die deze vloer16 Baks<strong>te</strong>nen bevloering en s<strong>te</strong>unbeer.Brick floor and buttress.171


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsin de leng<strong>te</strong>as van het gebouw in twee delensplits<strong>te</strong>. De vloer <strong>te</strong>n noorden van de binnenmuur(baks<strong>te</strong>enformaat: 27,5/28 x 13,5/14 x6,5/7 cm) bevat zowel rode, oranje als gelebaks<strong>te</strong>nen die zorgvuldig <strong>te</strong>gen elkaar werdenaangelegd. De vloer <strong>te</strong>n zuiden van dedwarsmuur (baks<strong>te</strong>enformaat: 26/28 x 13/14x 6,5/7 cm) is duidelijk meer gesle<strong>te</strong>n en debaks<strong>te</strong>nen zijn overwegend geel van kleur.Er is voor de aanleg gebruik gemaakt vanhergebruik<strong>te</strong> s<strong>te</strong>nen, gezien de verschillendebaks<strong>te</strong>enforma<strong>te</strong>n in dezelfde bevloering.Onder beide vloeren was ofwel zuiver zandofwel oranje verhit<strong>te</strong> grond doorspekt methoutskoolbrokjes als vleilaag aangebracht.één <strong>te</strong>gel met inges<strong>te</strong>mpelde en met wit slibopgevulde afbeelding van een gestileerdeleeuw werd aangetroffen onder deze bevloering.Dergelijke s<strong>te</strong>mpel<strong>te</strong>gels met engobedecorzijn zeer courant vanaf het midden vande 13de eeuw 70 .Verder werd er ook een vierkant baks<strong>te</strong>nenmassief (fig. 16: op de voorgrond), vermoedelijkeen s<strong>te</strong>unbeer, (baks<strong>te</strong>enformaat: 28 x 14x 7,5 cm) <strong>te</strong>gen de bui<strong>te</strong>nkant van de wes<strong>te</strong>lijkemuur gebouwd. Deze, bewaard vanaf 3,7m TAW, bevat enkel gele baks<strong>te</strong>nen en is vaneen ander formaat dan de s<strong>te</strong>unbeer geat<strong>te</strong>s<strong>te</strong>erdaan de oos<strong>te</strong>lijke muur. Sporen vanverweving van de s<strong>te</strong>unbeer in de muur zijneveneens afwezig. Aan de oostmuur is bovenéén van de s<strong>te</strong>unberen van de eers<strong>te</strong> fase eenbaks<strong>te</strong>nen massiefje aangetroffen (fig. 11). Defunctie hiervan is niet helemaal duidelijk maarhet zou ook kunnen gaan om een verbouwingdie kan gekoppeld worden aan de tweede fasevan dit gebouw. <strong>Het</strong> baks<strong>te</strong>enformaat (leng<strong>te</strong>22/23 cm) maant hieromtrent ech<strong>te</strong>r tot enigevoorzichtigheid aan.Om de aanleg van de baks<strong>te</strong>nen vloerenen de dwarsmuur mogelijk <strong>te</strong> maken werdende baks<strong>te</strong>nen pijlers en de veronders<strong>te</strong>ldelatrine uit de vorige bouwfase volledig ofdeels weggebroken. één baks<strong>te</strong>nen pijler isslechts gedeel<strong>te</strong>lijk afgebroken en diendenadien als onders<strong>te</strong>uning/fundering voor dedwarsmuur. De andere pijler is volledig uitgebroken.De put die daardoor ontstond (fig.17 Profiel van de uitbraakput van de pijler.De mees<strong>te</strong> vonds<strong>te</strong>n (zie fig. 19) zijnafkomstig uit een laag bovenop de pakket<strong>te</strong>nmet baks<strong>te</strong>enpuin.Section through the robberytrench of apillar. Most of the small finds (figure 19)were found immedia<strong>te</strong>ly above the layerwith brick fragments.18 13de-of 14de-eeuws glazen urinaal.Urinal in glass from the 13th or 14thcentury.70Norton 1992, 35-36.172


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsde vroege 14de eeuw ontwikkelden zich <strong>te</strong>Brugge geleidelijk aan andere types 76 . Eenkruik van eenzelfde type, weliswaar in roodaardewerk, is bijvoorbeeld aangetroffen tussenhet ma<strong>te</strong>riaal afkomstig van een mestputopgegraven op het si<strong>te</strong> Dobbel Slot <strong>te</strong> Gent,een si<strong>te</strong> gekoppeld aan de <strong>te</strong>mpeliers. Voorde con<strong>te</strong>xt wordt door de au<strong>te</strong>ur een da<strong>te</strong>ringin de periode tweede helft 13de /begin14de eeuw voorges<strong>te</strong>ld 77 . <strong>Het</strong> type kruik uit<strong>Slijpe</strong> werd in elk geval ook niet meer aangetroffentussen het productieafval van eenpot<strong>te</strong>nbakker of pot<strong>te</strong>nbakkers werkzaam <strong>te</strong>Pamele bij Oudenaarde aan de Schelde vanafhet midden van de 14de eeuw 78 . Dergelijkekruiken zijn anderzijds ook niet aangetroffenin een vroeg-13de-eeuws aardewerkcomplexuit Oudenburg 79 . In deze con<strong>te</strong>xt wordt defunctie van kannen en kruiken trouwens ingevulddoor tuitpot<strong>te</strong>n. Braadpannen in roodaardewerk met holle s<strong>te</strong>el komen <strong>te</strong> Bruggeevenals de bovenvermelde kruiken voor inde periode 13de tot vroege 14de eeuw. Inla<strong>te</strong>re fasen wordt de s<strong>te</strong>el van de braadpannenmassief 80 zoals ook aangetoond doorvonds<strong>te</strong>ncomplexen uit Walraversijde <strong>te</strong> da<strong>te</strong>renin de periode 1425-1475/1500 81 . Braadpannenmet een holle s<strong>te</strong>el zijn ook vastges<strong>te</strong>ldin een Oudenburgs aardewerkcomplexuit de vroege 13de eeuw 82 . Braadpannen inrood aardewerk met holle s<strong>te</strong>el komen la<strong>te</strong>rook nog voor maar dan zijn de s<strong>te</strong>len ofwelkonisch zoals <strong>te</strong> Brugge 83 ofwel duidelijklanger zoals <strong>te</strong> Pamele 84 . <strong>Het</strong> ontbreken vans<strong>te</strong>engoed <strong>te</strong>nslot<strong>te</strong>, dient gerelativeerd <strong>te</strong>worden daar de con<strong>te</strong>xt niet zo groot is enin dergelijke gevallen de afwezigheid vaniets een gevaarlijk cri<strong>te</strong>rium is. In dit gevalwijst het ech<strong>te</strong>r wel in dezelfde richting alsde twee andere argumen<strong>te</strong>n.<strong>Het</strong> is dus op basis van het vonds<strong>te</strong>nma<strong>te</strong>riaaluit de uitbraakkuil niet uit <strong>te</strong> slui<strong>te</strong>ndat de tweede baks<strong>te</strong>enfase in verband staatmet de overdracht van de bezittingen van de<strong>te</strong>mpeliers naar de hospitaalridders na 1312en een ma<strong>te</strong>riële vertaling is van een gewijzigdgebruik na een periode van leegstand.De afbraak van de dragende pijlers impliceertin elk geval een nieuwe gewelfconstructie.Indien de hoefijzervormige structuuronder de bevloering als een latrine kangeïn<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>erd worden be<strong>te</strong>kent dit ook dathet vloerniveau in het gebouw daadwerkelijkverlaagd werd. <strong>Het</strong> is dus duidelijk dat hetgebouw drastische wijzigingen onderging. Delange periode van leegstand na de afschaffingvan de orde van de <strong>te</strong>mpeliers en hetverval dat er vermoedelijk mee samenhingkan aan de basis liggen van de hierbovenbeschreven drastische ingrepen.4.3.3 De gravenMins<strong>te</strong>ns een 10-tal menselijke skelet<strong>te</strong>nbevonden zich op een diep<strong>te</strong> van 2,6 tot 2,9m TAW aan de noordflank van de kapel en deoostkant van het boven besproken gebouw.Al de skelet<strong>te</strong>n zijn west-oost georiën<strong>te</strong>erd,zoals gebruikelijk. <strong>Het</strong> eers<strong>te</strong> skelet werd opeen afstand van ongeveer 4,3 m van het hierbovenbesproken gebouw aangetroffen enhet grafveld strek<strong>te</strong> zich in oos<strong>te</strong>lijke richtingmins<strong>te</strong>ns 35 m verder uit. In sleuf IV werdenvoorbij de veronders<strong>te</strong>lde kerkhofmuurin elk geval geen graven meer vastges<strong>te</strong>ld.De mees<strong>te</strong> skelet<strong>te</strong>n lagen in anatomischverband. Een hele zone was ech<strong>te</strong>r s<strong>te</strong>rk verstoordtijdens WOI, getuige de verschillendebomkra<strong>te</strong>rs en/of granaattrech<strong>te</strong>rs.De personen zijn begraven in uitgestrek<strong>te</strong>positie op hun rug. De handen liggen vaak ophet bekken en in sommige gevallen langs hetlichaam. De mees<strong>te</strong> doden zijn waarschijnlijkbegraven zonder kist. De ingetrokken schou-20 Drie begravingen.Three burials.76Verhaeghe 1988, 88.77Raveschot 1982, 8-12;Ervynck et al. 1991.78De <strong>Groot</strong>e 1994, 394-395.79Hillewaert & Hollevoet1995, 282.80Verhaeghe 1988, 92.81Pie<strong>te</strong>rs et al. 1995,256-257.82Hillewaert & Hollevoet1995, 283-285.83Verhaeghe 1988, 92.84De <strong>Groot</strong>e 1994, 393.174


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke85Met dank aan MaritVandenbruaene.86In 1914 waren er een3000-tal Duitse solda<strong>te</strong>nen artilleris<strong>te</strong>n op het <strong>te</strong>mpelhofgelegerd die allerleivoorlopige constructiesaanlegden. Zie hieromtrentJansseune 1984, 41-43.87Miguet 1995.ders bij sommige skelet<strong>te</strong>n kunnen wijzenop een begraving in een linnen doek. Bij éénskelet vormt een hele reeks spijkers wel hetbewijs van de aanwezigheid van een hou<strong>te</strong>nkist. Eén persoon (fig. 20) werd met schoudersen voe<strong>te</strong>n op twee baks<strong>te</strong>nen gelegd.Langs de arm lag een metalen voorwerp. Opéén plaats zijn duidelijk verschillende fasenvan begravingen <strong>te</strong> herkennen, gezien dedoorsnijdingen (fig. 20). Een eers<strong>te</strong> blik ophet skeletma<strong>te</strong>riaal wijst op de begraving zowelvan kinderen als van jonge mannen tussen25 en 40 jaar 85 . Deze begravingen horenwellicht bij het grafveld dat zich ook blijkensonderzoek van Gilbert Jansseune uitstrektaan de oostzijde van de kapel.4.4 De postmiddeleeuwse con<strong>te</strong>x<strong>te</strong>nDe hierboven besproken skelet<strong>te</strong>n werdenpas archeologisch zichtbaar onder eentot 0,5 m dik kleipakket dat zeer veel kleinebrokjes mor<strong>te</strong>l en baks<strong>te</strong>en- en dak<strong>te</strong>gelfragmen<strong>te</strong>nbevat<strong>te</strong>. <strong>Het</strong> vonds<strong>te</strong>nma<strong>te</strong>riaaluit dit kleipakket omvat zowel s<strong>te</strong>engoed,hoogversierd aardewerk als 13de-eeuwsgrisailleglas. Zelfs bij zeer minutieuze observatiekon <strong>te</strong>r hoog<strong>te</strong> van het skelet degrafkuil haast niet geobserveerd worden.<strong>Het</strong> is derhalve niet duidelijk of de gravenecht afgedekt worden door dit pakket of erdoorheen zijn aangelegd.Boven op dit pakket liggen een aantallagen met zeer veel baks<strong>te</strong>enpuin. In grondplankonden ook nog enkele, niet verder<strong>te</strong> duiden hou<strong>te</strong>n constructies bemerktworden 86 . De vonds<strong>te</strong>n zijn ui<strong>te</strong>enlopenden omvat<strong>te</strong>n laatmiddeleeuws reducerendgebakken aardewerk, oxiderend gebakkenlaat- en postmiddeleeuws aardewerk,s<strong>te</strong>engoed: Siegburg zowel als Rijnlandss<strong>te</strong>engoed met zoutglazuur, faïence, <strong>te</strong>gelsmet engobedecor, plat<strong>te</strong> dak<strong>te</strong>gels en eenzeldzame nokpan. Deze lagen bevat<strong>te</strong>n duschronologisch totaal ui<strong>te</strong>enlopend ma<strong>te</strong>riaalen zijn wellicht <strong>te</strong> koppelen aan de vernielingentijdens WOI. Opvallend is ook hier degro<strong>te</strong> hoeveelheid 13de-eeuws beschilderdvlakglas. Dit is eigenlijk niet verwonderlijkaangezien de kapel, die toen dienst deedals paardenstal in de oorlog van 1914-1918werd vernietigd. Een luchtfoto uit 1917 toonthoe erg het <strong>te</strong>mpelhof getroffen werd doorde beschietingen (fig. 2). Verspreid over hethele <strong>te</strong>rrein zijn dan ook talrijke bomkra<strong>te</strong>rsen/of granaattrech<strong>te</strong>rs <strong>te</strong> herkennen.5 Problematiek van de si<strong>te</strong> en discussieDe opgravingscampagnes van 2002 en2003 leverden nieuwe resulta<strong>te</strong>n op maar<strong>te</strong>vens ook veel nieuwe vragen. Ondanks dezware verstoringen door bomkra<strong>te</strong>rs en/ofgranaat<strong>te</strong>ch<strong>te</strong>rs op het <strong>te</strong>mpelhof tijdensWOI zijn de middeleeuwse sporen toch nogleesbaar. Ze bevinden zich meestal op eendiep<strong>te</strong> van 1,1-1,25 m t.o.v. het maaiveld.De sporen aangetroffen tijdens dezeopgravingscampagnes wijzen op activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>nvanaf de la<strong>te</strong> middeleeuwen, meer bepaaldvanaf de 13de eeuw. Dit is in overeens<strong>te</strong>mmingmet het landschapshistorisch onderzoek,waaruit onder meer blijkt dat de <strong>te</strong>mpelordeeen vrijs<strong>te</strong>lling van cijnsplicht - en dus volledigeeigendom van de gronden in de direc<strong>te</strong>omgeving van het <strong>te</strong>mpelhof - verwierf in1225. De ouds<strong>te</strong> tijdens het archeologischonderzoek aangesneden sporen zijn wellicht<strong>te</strong> in<strong>te</strong>rpre<strong>te</strong>ren als de opvulling van eenkleiwinningsput. Deze is wellicht <strong>te</strong> koppelenaan de productie van baks<strong>te</strong>nen, <strong>te</strong>gels en/ofpannen. <strong>Het</strong> is niet uitgeslo<strong>te</strong>n dat deze vermoedelijke<strong>te</strong>gel- en/of baks<strong>te</strong>enproductie inverband stond met de oprichting en constructievan de gro<strong>te</strong> commanderij van Vlaanderen<strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>. De gebouwen die duidelijk met degro<strong>te</strong> commanderij van Vlaanderen in verbandgebracht kunnen worden zijn de kapel, hetpoortgebouw en het baks<strong>te</strong>nen gebouw metaanzienlijke afmetingen dat tijdens de laats<strong>te</strong>campagnes aan het licht is gekomen. Dit laats<strong>te</strong>gebouw kende wellicht in de 14de eeuween verbouwingsfase. Dit lijkt eveneens inovereens<strong>te</strong>mming <strong>te</strong> zijn met de geschrevenbronnen, met name dat de hospitaalridders inde mees<strong>te</strong> commanderijen die ze toegewezenkregen, hers<strong>te</strong>l- en renovatiewerken hebbenmoe<strong>te</strong>n uitvoeren 87 . De afmetingen van ditgebouw en zijn ligging nabij de kapel doenvermoeden dat het recent ontdek<strong>te</strong> baks<strong>te</strong>nengebouw een belangrijke rol vervulde inde werking van de commanderij.Dit brengt ons me<strong>te</strong>en bij de problematiekvan de bouwkundige, landschappelijkeen maatschappelijke be<strong>te</strong>kenis van deze si<strong>te</strong>in de con<strong>te</strong>xt van de microregionale omgeving(Kamerlings Ambacht), het graafschapVlaanderen en van de <strong>te</strong>mpeliersprovincieFrankrijk. Bij dit soort si<strong>te</strong>s s<strong>te</strong>lt zich de vraaghoe de vormgeving en uitwerking van hetcomplex en haar landerijen (de commanderij)beantwoordde aan een bepaald conceptmet betrekking tot de werking en de rol vande gebruikers, in dit geval de militaire orde175


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsvan de <strong>te</strong>mpeliers. Die werking en rol wasvrij specifiek, gezien het bijzondere karak<strong>te</strong>rvan de militaire orden: langs de ene kant ginghet nog s<strong>te</strong>eds om gees<strong>te</strong>lijke, monastiekeorden, maar langs de andere kant was hunseculiere, wereldse werking (militair, politiek,economisch) net hun kerntaak. Deze duali<strong>te</strong>itvertaalt zich ook in de commanderijen, enzeker ook in de commanderij van <strong>Slijpe</strong>.Nu was een zekere duali<strong>te</strong>it eigenlijks<strong>te</strong>eds eigen aan kloos<strong>te</strong>rbouw: er moests<strong>te</strong>eds rekening gehouden worden met zowelhet aspect van de afzondering, de clausuur,en de con<strong>te</strong>mplatie als met het aspect vanhet contact met en de toegang tot de wereld88 . <strong>Het</strong> eers<strong>te</strong> aspect werd ma<strong>te</strong>rieelvertaald door de bouw van muren om dein<strong>te</strong>rne ruim<strong>te</strong> van het kloos<strong>te</strong>r af <strong>te</strong> lijnen en<strong>te</strong> signaleren. De muur symboliseerde ook deeenheid van het kloos<strong>te</strong>r, en benadruk<strong>te</strong> deprivacy van de gees<strong>te</strong>lijken. Deze zonderdede religieuze gemeenschap dus af van deprofane bui<strong>te</strong>nwereld, net zoals de cellenvan de broeders. In dezelfde geest werdengas<strong>te</strong>nverblijven gescheiden gehouden vande leefruim<strong>te</strong>n van de monniken. Volgens deregel van Benedictus moest er ook s<strong>te</strong>edsnaar gestreefd worden om alle facili<strong>te</strong>i<strong>te</strong>ndie men nodig had (molens, wa<strong>te</strong>rvoorzieningen,a<strong>te</strong>liers, …) onder <strong>te</strong> brengen binnen dekloos<strong>te</strong>rmuur. Al deze aspec<strong>te</strong>n zijn volgensde opgravingsgegevens, de iconografischeinformatie en enkele geschreven bronnenook <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> vinden in het laatmiddeleeuwse<strong>te</strong>mpelhof van <strong>Slijpe</strong>. Ui<strong>te</strong>raard getuigt ookde vrij gro<strong>te</strong> kapel van de religieuze rol vanhet <strong>te</strong>mpelhof en volgens een aantal onderzoekerszou alleen al de aanwezigheid van dekapel be<strong>te</strong>kenen dat de commanderij geconcipieerdwas voor een permanen<strong>te</strong> aanwezigheidvan ridders-monniken 89 .De kapel, de ommuring, het gas<strong>te</strong>nverblijfen de aanwezighied van een molen wijzenerop dat het <strong>te</strong>mpelhof tot op een bepaaldehoog<strong>te</strong> geconcipieerd en gebouwd was alskloos<strong>te</strong>r, volgens krachtlijnen die <strong>te</strong>ruggaantot de Regel van Benedictus 90 . Als zodanigwas het <strong>te</strong>mpelhof zeker niet <strong>te</strong> vergelijkenmet de gro<strong>te</strong> cis<strong>te</strong>rciënzerabdij Ter Duinen,maar misschien wel met het complex van TerDoest of met het uithof Ten Bogaerde, datook meer was dan alleen een boerderij 91 .Tegelijkertijd symboliseerde de monumentaletoegangspoort het contact met dewereld, maar ook de hoge status van het<strong>te</strong>mpelhof. Dit, samen met de kunstzinnigeinrichting van de kapel, wijst er toch op datde commanderij uit de 13de eeuw ruimerwas opgevat dan een lou<strong>te</strong>r agrarisch beheerscentrum.De commanderij was tot opzekere hoog<strong>te</strong> gebouwd en geconcipieerdals religieus centrum, als kloos<strong>te</strong>r voor eenkleine groep ridders (op rust), broeders, lekenbroedersen een kapelaan.Daarnaast waren er natuurlijk ook demilitaire rol van de orde, het belang van depolitieke contac<strong>te</strong>n van de orde met (vooral)het grafelijke hof én ui<strong>te</strong>raard ook de economischerol van de commanderij, die maak<strong>te</strong>ndat het <strong>te</strong>mpelhof ui<strong>te</strong>raard meer was daneen geïsoleerd kloos<strong>te</strong>rcomplex, gericht opreligieuze beleving en bezinning. <strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhoflag <strong>te</strong>n eers<strong>te</strong> niet geïsoleerd in hetlandschap en was zelfs ontstaan en ingebedin een politiek landschap, in de kern van deeconomische machtsbasis van oude grafelijkedomeinen. In dit gebied vervulde het alstiendenheer ook een bepaalde machtsrol, diehet had overgenomen van de oude topadelvan het graafschap. Ten tweede lag de commanderijin een in<strong>te</strong>nsief en commercieelgeëxploi<strong>te</strong>erd agrarisch gebied, dat in nauwerelatie stond tot de toenmalige werelds<strong>te</strong>denBrugge en Ieper. In dit economische kerngebiedwerden er vanaf de hoge middeleeuwengro<strong>te</strong> inkoms<strong>te</strong>n uit grondbezit gehaald,onder meer door de vroege commerciëleontwikkelingen, o.a. onder impuls van grootgrondbezit<strong>te</strong>rsals de graaf van Vlaanderen 92 .De <strong>te</strong>mpeliers namen gedeel<strong>te</strong>lijk de plaatsin van de graaf in de property relations indit deel van de kustvlak<strong>te</strong> en kregen land enruim<strong>te</strong> om een economische, maar daaruitvolgend ook politieke en religieuze machtsbasis<strong>te</strong> vormen. De commanderij, met het<strong>te</strong>mpelhof als centrum en onder meer degranges als de Koude Schuur vormden dema<strong>te</strong>riële vertaling van dit complexe belang 93 .De omvang van de si<strong>te</strong> van het <strong>te</strong>mpelhof enhet gebouwenbestand, de afmetingen van degebouwen en de landschappelijke inrichtingen be<strong>te</strong>kenisgeving van het <strong>te</strong>mpeliersbezitmoe<strong>te</strong>n in deze con<strong>te</strong>xt begrepen worden.Zo is er de totale oppervlak<strong>te</strong> van debezittingen van de commanderij, die volgensde ommelopers van de parochies vanKamerlings Ambacht uit 1534 niet minder88Christie 1997.89Mayes 2002, 22.90Ibidem.91Goossens & Termo<strong>te</strong> 1995.92Tys 2003.93Ook een dorp als Mannekensvere is als <strong>te</strong>mpeliersdorp een ma<strong>te</strong>riële vertaling vaneconomische goederen en kapitaal in iets als sociaal en religieus kapitaal.176


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerkedan 983 geme<strong>te</strong>n of 431,75 ha groot was 94 .Dit is opmerkelijk meer dan de andere <strong>te</strong>mpelhovenin Vlaanderen 95 . De commanderijwas aldus een economisch en financieelzwaargewicht tussen de bezittingen van de<strong>te</strong>mpeliers en hospitaalridders in het noorden.<strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof zelf, dat een oppervlak<strong>te</strong>had van ongeveer 5 ha, hing samen met eengrondbezit van 208 geme<strong>te</strong>n of ongeveer 100ha land 96 . Deze gronden waren ingedeeld inopmerkelijk gro<strong>te</strong> blokpercelen, met een oppervlak<strong>te</strong>tussen de 2 en 5 ha per perceel.Deze blijkbaar vrij rationele indeling van degronden rond het <strong>te</strong>mpelhof communiceerdeen signaleerde <strong>te</strong>gelijkertijd dat men hier niet<strong>te</strong> doen had met een gewoon hof, maar me<strong>te</strong>en in<strong>te</strong>rnationale economische grootmacht.De plaatsnamen van deze percelen wijzenook allemaal op de economische activi<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n.Alleen het ‘Salomonsstick’ <strong>te</strong>n oos<strong>te</strong>n van het<strong>te</strong>mpelhof ver<strong>te</strong>lde meer, en verwees naarde Tempel van Salomon in Jerusalem, endus naar de opdracht en overtuiging van deorde. De Plaatsnaam ‘het Poortstick’ verweesnaar de brede open weide voor de poort, diedeel uitmaak<strong>te</strong> van de ornamen<strong>te</strong>le en monumentaleinrichting van de toegang tot hetcomplex.De monumentali<strong>te</strong>it van de toegangspoortzoals ze staat weergegeven op Pourbus, werdenigszins bevestigd door de resulta<strong>te</strong>n vanhet archeologisch onderzoek van GilbertJansseune (s<strong>te</strong>unberen, natuurs<strong>te</strong>nen elemen<strong>te</strong>n).Hiermee zijn we aanbeland bij deafmetingen van de gekende gebouwen zélfvoor het belang van de si<strong>te</strong>. Gezien we voorVlaanderen nog niet op vergelijkingsma<strong>te</strong>riaalkunnen s<strong>te</strong>unen moe<strong>te</strong>n we comparatief<strong>te</strong> werk gaan met bestaande of archeologischgrondig onderzoch<strong>te</strong> commanderijenuit Normandië (F) en uit Lincolnshire (GB).Voor <strong>Slijpe</strong> hebben we vooral gegevens overde afmetingen van de kapel en het in 2002-2003 aangesneden gebouw. De kapel van<strong>Slijpe</strong> meet 9,6 op 18,7 m bui<strong>te</strong>nwerks, me<strong>te</strong>en bruikbare oppervlak<strong>te</strong> van ongeveer 120m 2 . In dat opzicht is ze <strong>te</strong> vergelijken met dekapellen van Voismer (deel uitmakend vaneen commanderij met 245 hectare), Courvalen Fresneaux (deel uitmakend van een commanderijmet 190 hectare). <strong>Het</strong> gaat in alle94Dit is meer dan 200 geme<strong>te</strong>n meer dan de blijkbaar onvolledige berekeningen vanM. Nuyt<strong>te</strong>ns (1971, 23-56; 1974, 49-50).95Andere <strong>te</strong>mpelhoven in het oude graafschap Vlaanderen bevonden zich in Ieper(160 geme<strong>te</strong>n grond), La Haie, Kaas<strong>te</strong>r, Cobrieux, Gent, Brugge, St-Léger, Ruiselede enWinnezele.96Archives Nationales de Paris, S 5911.gevallen om vrij aanzienlijke domeinen, dieblijkbaar allen werden voorzien van relatiefgro<strong>te</strong> kapelgebouwen (hoewel de bezittingenvan de commanderij van <strong>Slijpe</strong> eigenlijk ongeveerdubbel zo uitgestrekt waren als degenoemde huizen in Frankrijk). De kapel vande commanderij van Lincolnshire had daaren<strong>te</strong>genmaar een oppervlak<strong>te</strong> van 64 m².De verschillende fragmen<strong>te</strong>n gebrandschilderdvlakglas uit de kapel belich<strong>te</strong>n eendeelaspect van de oorspronkelijke 13deeeuwsekapel van het <strong>te</strong>mpelhof, en hoe diein hoofdzaak voorzien werd van bescheidenversieringen in grisaille volgens de gangbarema<strong>te</strong>riële taal. De kapel mocht volgens deregels van de orde niet <strong>te</strong> overdadig versierdzijn. Dit zowel omwille van het gees<strong>te</strong>lijkebelang van de soberheid, maar ook uit zuinigheidsoverwegingen.<strong>Het</strong> was immers nietde bedoeling dat er al té veel geld werd uitgegevenaan de opsmuk van commanderijen,omdat de financiële middelen in de eers<strong>te</strong>plaats bes<strong>te</strong>md waren voor de strijd in hetHeilig Land. Ook dit wordt door de fragmen<strong>te</strong>nvlakglas ver<strong>te</strong>ld. De fragmen<strong>te</strong>n gekleurdgebrandschilderd glas wijzen in deze con<strong>te</strong>xtjuist op de relatieve ornamen<strong>te</strong>le luxe enbijgevolg ook het relatieve belang van de gotischekapel <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>. Ook de toren wijst openig belang, hoewel de juis<strong>te</strong> bouwgeschiedenishiervan nog niet helemaal duidelijk is.<strong>Het</strong> in de laats<strong>te</strong> campagnes aangesnedengebouw nabij de kapel had een oppervlak<strong>te</strong>van <strong>te</strong>nmins<strong>te</strong> 96,6 m², hoewel de totaleafmetingen niet gekend zijn. Deze omvangis vergelijkbaar met de omvang van enkelemeer omvangrijke residentiële gebouwen ineen aantal commanderijen in Frankrijk en<strong>Groot</strong>-Brittannië. <strong>Het</strong> is ech<strong>te</strong>r niet me<strong>te</strong>enduidelijk wat de juis<strong>te</strong> functie van deze grootsopgevat<strong>te</strong> constructie was, en of het ook hierom een residentieel gebouw ging. De liggingnabij de kapel en het grafveld van het complex,en niet nabij de functionele gebouwen(de schuur en dergelijke) doet veronders<strong>te</strong>llendat het gebouw vermoedelijk hoorde tothet gees<strong>te</strong>lijke, niet-agrarische deel van hetcomplex.Over het uitzicht, de afmetingen en dema<strong>te</strong>riële kenmerken van het agrarischedeel van het <strong>te</strong>mpelhof is al bij al niet zoveelbekend. Dat de gebouwen van het agrarischeen economische deel vrij omvangrijkgeweest moe<strong>te</strong>n zijn, kan zonder problemenaangenomen worden. De schuur van de commanderijwas zo goed als zeker omvangrijkerdan de huidige, na de oorlog heropgebouwde,177


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsschuur van 160 m². Gegevens uit Frankrijk enLincolnshire (GB) wijzen uit dat schuren 140m² tot 1000 m² groot konden zijn 97 . Zoals algezegd is het <strong>te</strong>mpelhof enigszins vergelijkbaarmet complexen uit Vlaanderen als TenBogaerde, en eventueel ook Ter Doest. Deoppervlak<strong>te</strong> van het gebouwencomplex TenBogaerde was 7,2 hectaren. De oppervlak<strong>te</strong>van het <strong>te</strong>mpelhof 5 hectaren. Net als TenBogaerde en Ter Doest was het <strong>te</strong>mpelhofhet centrum van gro<strong>te</strong> goederen, én hetcentrum van de inning van belangrijke enomvangrijke tienden. In Ter Doest en TenBogaerde uit<strong>te</strong> dit zich in de constructie vaneen monumentale 13de-eeuwse gotischebaks<strong>te</strong>nen tiendenschuur. Ook het <strong>te</strong>mpelhofwerd gebouwd in de 13de eeuw, in gotischebaks<strong>te</strong>enarchi<strong>te</strong>ctuur. <strong>Het</strong> is bijgevolg devraag of de 13de-eeuwse tiendenschuur vanhet <strong>te</strong>mpelhof enigszins vergelijkbaar wasmet de beroemde tiendenschuren van detwee andere hoven. <strong>Het</strong> is in elk geval nietonmogelijk, al hoeft deze schuur niet noodzakelijkdezelfde afmetingen gehad <strong>te</strong> hebben(de schuur van <strong>te</strong>r Doest is niet minder dan1340 m 2 groot). Deze vraag kan alleen maardoor verder archeologisch onderzoek wordenbeantwoord. Inzich<strong>te</strong>n in de archi<strong>te</strong>ctuur vandeze schuur zouden ongetwijfeld van enigbelang kunnen zijn voor de kennis van de13de-eeuwse schuurarchi<strong>te</strong>ctuur in de kustvlak<strong>te</strong>,en voor de kennis van de omvang ende ma<strong>te</strong>riële uitstraling van de economischemacht van de commanderij.Uit de opgravingen blijkt hoe complex de(bouw)geschiedenis en de evolutie van dezesi<strong>te</strong> is. <strong>Het</strong> <strong>te</strong>mpelhof van <strong>Slijpe</strong> is duidelijkeen unieke si<strong>te</strong> voor Vlaanderen die nog heelveel po<strong>te</strong>ntieel heeft. Hopelijk kunnen dezeinzich<strong>te</strong>n in de toekomst verdiept wordendoor gericht we<strong>te</strong>nschappelijk onderzoek.SummaryThe Knights Templar preceptory at <strong>Slijpe</strong>(Middelkerke, prov. of West Flanders),the old Commanderie de Flandres of theorder of the Knights Templar. In<strong>te</strong>gra<strong>te</strong>danalysis of the landscape, archivalsources and results of the archaeologicalexcavations 1971-2003During two successive archaeologicalexcavation campaigns in 2002 and 2003four trial trenches have been excava<strong>te</strong>d atthe si<strong>te</strong> of the Knights Templar preceptory at<strong>Slijpe</strong> (Middelkerke) (fig. 1: I-IV). The aim ofthe excavations was threefold: assessing theremaining archaeological po<strong>te</strong>ntial of this si<strong>te</strong>af<strong>te</strong>r the massive destructions during WW I(fig. 2), obtaining additional information rela<strong>te</strong>dto the archaeological stratigraphy andlast but not least producing a first coherentoverview of the most important research resultsof nearly three decades of archaeologicalfieldwork by Gilbert Jansseune.An analysis of the available medievaland early modern writ<strong>te</strong>n and iconographicsources rela<strong>te</strong>d to the preceptory at <strong>Slijpe</strong>produced numerous data which enhancedthe understanding of this preceptoryconsiderably. This data has been presen<strong>te</strong>d inchap<strong>te</strong>r 2. The study revealed unmistakablythat the Knights Templar preceptory at <strong>Slijpe</strong>had its origins in the first quar<strong>te</strong>r of the 13thcentury when it replaced a forerunner, namedTen Diken, loca<strong>te</strong>d at Leffinge. The study alsodemonstra<strong>te</strong>d that the preceptory at <strong>Slijpe</strong> wasthe most prominent Knights Templar centre inthe medieval county of Flanders. The writ<strong>te</strong>nsources indeed sys<strong>te</strong>matically refer to this si<strong>te</strong>as the Commanderie de Flandres. The orderof the Knights Templar furthermore had closeconnections with the count of Flanders andwith important other members of the Flemishnobility who gran<strong>te</strong>d the order a series ofproperties in coastal Flanders mainly from the12th century onwards. Af<strong>te</strong>r the dissolutionof the order of the Knights Templar in theearly 14th century, the Knights Hospitallerstook over but had to reorganise all theirnewly gained properties which in most caseshad gone through a period of abandonmentand subsequent decay. From between 1430and 1508 onwards the preceptory at <strong>Slijpe</strong>was ren<strong>te</strong>d to a <strong>te</strong>nant farmer who had alsoto organise masses in the chapel and thedistribution of alms at the ga<strong>te</strong>house. Therevenues however remained in the hands ofthe order of the Knights Hospitallers and thisuntil 1794. Two iconographic sources giveimportant additional information, namelythe well-known 16th century map by Pie<strong>te</strong>rPourbus (fig. 3) and a 17th century mappreserved in Paris in the French NationalArchives (fig. 21).The archaeological fieldwork carried outby Gilbert Jansseune from 1971 tot 1998revealed several brick buildings distribu<strong>te</strong>dall over the si<strong>te</strong> (fig. 1: 1-6). To the mostimpressive buildings uncovered belongthe chapel (fig. 7, 8 & 11), a building (fig.9-11) situa<strong>te</strong>d immedia<strong>te</strong>ly to the north of97Mayes 2002, 38-48;Miguet 1995, 98.178


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Middelkerke21 Uittreksel uit een kaart met afbeelding van het <strong>te</strong>mpelhof anno1675 (uit les Archives Nationales de France <strong>te</strong> Parijs).Extract from a map with a representation of the <strong>te</strong>mplar si<strong>te</strong> anno1675 (from the French National Archives in Paris).the chapel and parts of the ga<strong>te</strong>house (fig.4). The other building remains near to theformer ga<strong>te</strong>house (fig. 5) or below and nearto the actual farm (fig. 6) require furtherresearch to allow a reliable in<strong>te</strong>rpretation.The ceme<strong>te</strong>ry (fig. 1: 3) of the preceptoryis situa<strong>te</strong>d to the east of the chapel. Twelveburials were loca<strong>te</strong>d inside the chapel (fig.11). To the most remarkable small finds belong700 fragments of probably 13th centurystained-glass windows found in the immedia<strong>te</strong>neighbourhood of the chapel. Some glassfragments were from blue, red and yellowglass. The motifs were mostly floral.The four excavation trenches of the campaigns2002 and 2003 were all situa<strong>te</strong>d to thenorth of the chapel and particularly aimed atstudying more closely the above mentionedbuilding situa<strong>te</strong>d to the north of the chapel.The trenches produced evidence for humanactivity on this si<strong>te</strong> from the 13th centuryonwards, starting probably with clay-extraction(fig. 12) presumably for brick- or tilemaking.The clay-extraction pit was overlainby a prominent black layer (fig. 13-14) withcombustion remains containing among otherthings lots of charred fragments of cereals.This layer - probably rela<strong>te</strong>d to a fire on si<strong>te</strong>though not in situ - can be da<strong>te</strong>d, based onthe small finds, in the 12th-13th centuries, inany case before the 14th century. The alreadyby Gilbert Jansseune partly uncovered brickbuilding cuts through this black layer (fig.13) and thus possibly da<strong>te</strong>s from the KnightsTemplar occupation of the si<strong>te</strong> (fig. 14). Apossible garderobe (fig. 15) and two pillarsare to be associa<strong>te</strong>d with the first phase ofthis building. A second phase (fig. 16-17) canprobably be da<strong>te</strong>d in the 14th century. In thissecond phase a brick floor and an in<strong>te</strong>rnal wallwere introduced into this building. To allowthese modifications, the supposed garderobeand the two pillars had to be dismantled.One of the pillars was only partly robbed andrecycled as foundation for the in<strong>te</strong>rnal wall.The other pillar was comple<strong>te</strong>ly robbed (fig.17). In the robbery trench, mainly filled withbrick rubble, two greyware pitchers (fig. 19:1-2), a redware skillet (fig. 19: 3) and a urinal(fig. 18) were found. This second phase couldcorrespond to the in the writ<strong>te</strong>n sources frequentlymentioned reorganisation of preceptoriesby the Hospitallers who took over mostof these si<strong>te</strong>s previously run by the KnightsTemplar af<strong>te</strong>r a period of abandonment anddecay. The function of this building is probablyresidential but this in<strong>te</strong>rpretation stillrequires further research.To the east of this building several humanburials have been unearthed (fig. 20). Theyall seem to belong to the same graveyardalready loca<strong>te</strong>d by Gilbert Jansseune to theeast of the chapel. All the mentioned archaeologicalfeatures are covered by a relativelythick layer or combination of layers whichcould be rela<strong>te</strong>d to the reorganisation of thesi<strong>te</strong> af<strong>te</strong>r WWI.The evidence gathered from the writ<strong>te</strong>nand iconographical sources links up qui<strong>te</strong> wellwith the evidence produced by the ma<strong>te</strong>rialsources. The combination of these differentsources allows a more reliable in<strong>te</strong>rpretation.The chapel, the walling in, the hospital andthe mill all seem to indica<strong>te</strong> that the preceptoryat <strong>Slijpe</strong> was in its concept a clois<strong>te</strong>r.The monumental ga<strong>te</strong>house represen<strong>te</strong>dthe contact with the outward, profane worldbut also concomitantly its status. Its status179


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rswas further accentua<strong>te</strong>d by the monumentalcharac<strong>te</strong>r of the buildings, the area of theproperty and the layout of the area in bigblocky plots around the preceptory. Theseelements conveyed the message that thepreceptory at <strong>Slijpe</strong> was not an ordinaryagrarian exploitation but an important centreof an in<strong>te</strong>rnational organisation.BibliografieBarber M. 1994: The new knighthood. A historyof the Order of the Temple, Cambridge.Dewilde M. & De Meulemees<strong>te</strong>r J. 1993: Vanabtswoning tot monnikenverblijf. Een bouwhistorischeen archeologische benadering vande abtswoning van de O.L.V. Ten Duinenabdij<strong>te</strong> Koksijde (provincie West-Vlaanderen),Archeologie in Vlaanderen II-1992, 297-314.Brunskill R.W. 1997: Brick Building in Britain,London.Caluwé D., Cleeren N., De Clercq W., GevaertG., Hendrikse H., Hillewaert B., Jansseune G.,Kottman J., Mortier S., Pie<strong>te</strong>rs M., Schalm O.,Vandevelde J., Van Dierendonck R., Wou<strong>te</strong>rs H.& Zeebroek I. 2003: Glas van vissers, kooplui,monniken en heren. Middeleeuws en la<strong>te</strong>rglas uit het bodemarchief van Kust-Vlaanderenen Zeeland, Oos<strong>te</strong>nde.Carnier M. 1999: De middeleeuwse parochiein het graafschap Vlaanderen tijdens de vollemiddeleeuwen. Een overzicht, Handelingenvan het genootschap voor geschiedenis 136,3-31.Christie N. 1997: Within these Walls: MonasticLocational Stra<strong>te</strong>gies. In: De Boe & Verhaeghe(red.) 1997, 25-31.D’albon M. 1913: Cartulaire général de l’ordredu Temple, 1119-1150, Paris.De Boe G. & Verhaeghe F. (red.) 1997: Religionand Belief in Medieval Europe. Papers of the‘Medieval Europe Brugge 1997’ ConferenceVolume 4, I.A.P. Rappor<strong>te</strong>n 4, Brussel.De wit<strong>te</strong> H. (red.) 1988: Brugge onder-zocht.10 jaar stadsarcheologisch onderzoek 1977-1987, Archeo-Brugge 1, Brugge.D’haene L. 1983: De archeologische opgravingscampagnevan 1980 op het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong><strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Graninga<strong>te</strong> 3-9, 14-38.Ervynck A., Laleman M.C., Lentacker A. & RaveschotP. 1991: Dobbelslot-Ridderslot. Tentoons<strong>te</strong>llingVolkskliniek Gent 20.01.1991-03.02.1991, Gent.Goetstouwers A. 1956: De oorkonden van deabdij Rozendaal der orde van Ci<strong>te</strong>aux, Tongerlo.Goossens M. & Termo<strong>te</strong> J. 1995: <strong>Het</strong> uithof TenBogaerde in Koksijde, Monumen<strong>te</strong>n & Landschappen14-1, 49-59.Henkes H.E. 1994: Glas zonder glans. Vijfeeuwen gebruiksglas uit de bodem van deLage Landen 1300-1800, Rot<strong>te</strong>rdam PapersIV, Rot<strong>te</strong>rdam.Hillewaert B. 1988: Laat-middeleeuwse import-ceramiek<strong>te</strong> Brugge. In: De Wit<strong>te</strong> H.(red.) 1988, 123-139.De <strong>Groot</strong>e K. 1994: De middeleeuwse ambach<strong>te</strong>lijkewijk van Pamele (stad Oudenaarde,Oost-Vlaanderen). <strong>Het</strong> onderzoek in hetHuis de Lalaing. 1. De pot<strong>te</strong>nbakkersovens,Archeologie in Vlaanderen III, 359-399.Hillewaert B. & Hollevoet Y. 1995: Huisvuilonder het wegdek. Een vroeg-13de-eeuwsaardewerkcomplex uit de Marktstraat <strong>te</strong> Oudenburg(prov. West-Vlaanderen), Archeologiein Vlaanderen IV, 279-289.de hemptinne T. & Verhulst A. 1988: De oorkondender graven van Vlaanderen (juli 1128-sep<strong>te</strong>mber 1191). Regering van Diederik vanden Elzas (juli 1128-januari 1168), Brussel.Holles<strong>te</strong>lle J. 1961: De S<strong>te</strong>enbakkerij in deNederlanden tot omstreeks 1560. Brickmakingin the Netherlands up to 1560, Assen.Huvenne P. 1998: De kaart van het Vrije in hetkader van leven en werk van Pie<strong>te</strong>r Pourbus.In: Van Der Her<strong>te</strong>n (red.) 1998, 21-26.180


<strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, MiddelkerkeJansseune G. 1981: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong> (W.Vl.), Archaeologia Mediaevalis 4, 27.Jansseune G. 1982: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>(W.Vl.), Archaeologia Mediaevalis 5, 38-39.Jansseune G. 1983: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong> (W.Vl.), Archaeologia Mediaevalis 6, 55.Norton C. 1992: Carreaux de pavement. DuMoyen âge et de la renaissance, Cataloguesd’Art et d’Histoire du musée Carnavalet VII,Paris.Nuyt<strong>te</strong>ns M. 1971: De Tempelorde in Vlaanderenvan 1128 tot 1307, onuitgegeven licentiaatsverhandelinguniversi<strong>te</strong>it Leuven.Jansseune G. 1984: Oorlog 1914-1918 <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>.Bijvoegsel aan oorlogskroniek, Eigen erf III,Middelkerke.Jansseune G. 1987: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong> (W.Vl.), Archaeologia Mediaevalis 10, 72.Jansseune G. 1990: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong> (Middelkerke)(W.-Vl.), ArchaeologiaMediaevalis 13, 59.Nuyt<strong>te</strong>ns M. 1974: De Tempeliers in Vlaanderen.Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenisen Oudheidkunde <strong>te</strong> Gent XXVIII,47-57.Pesez J.-M. 1998: La construction rustiqueen pierre. In: Esquieu Y. & Pesez J.-M. (red.),Cent Maisons médiévales en France (du XIIeau milieu du XVIe siècle). Un corpus et uneesquisse, Paris, 63-68.Jansseune G. 1992: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong><strong>Slijpe</strong>-Middelkerke (W.-Vl.), ArchaeologiaMediaevalis 15, 75-78.Jansseune G. 1997: <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>-Middelkerke-opgravingscampagne 1996 (W.-Vl.), Archaeologia Mediaevalis 20, 46-47.Jansseune G. 1998: Opgravingscampagne1998 op het <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>, Graninga<strong>te</strong>18-72, 18-26.Kightly C., Pie<strong>te</strong>rs M., Tys D. & Ervynck A. 2000:Walraversijde 1465. De bloeiperiode van eenvissersdorp aan de zuidelijke Noordzeekust,Brugge.Pie<strong>te</strong>rs M. 2002: Aspec<strong>te</strong>n van de ma<strong>te</strong>riëleleefwereld in een laatmiddeleeuws vissersmilieuin het zuidelijk Noordzeegebied. Eenbijdrage tot de middeleeuwse rurale archeologie,inzonderheid naar aanleiding van deopgravingen <strong>te</strong> Raversijde (stad Oos<strong>te</strong>nde,provincie West-Vlaanderen, België), Onuitgegevendoctoraatsverhandeling Vrije Universi<strong>te</strong>itBrussel.Pie<strong>te</strong>rs M., Ervynck A., Van Neer W. & VerhaegheF. (met een bijdrage van Cooremans B.) 1995:Raversijde: een 15de-eeuwse kuil, een lensmet platvisres<strong>te</strong>n en de be<strong>te</strong>kenis voor destudie van de si<strong>te</strong> en haar bewoners, Archeologiein Vlaanderen IV, 253-277.Leroux-Dhuys J.F. 1998: Cis<strong>te</strong>rcian abbeys.History and Archi<strong>te</strong>cture, Paris.Raveschot P. 1982: Dobbel Slot/5 Mestput,Stadsarcheologie 6-3, 2-13.Leys-Aspeslagh J. 1967: <strong>Het</strong> oude Kamerlingsambachtuitgebreid tot Oos<strong>te</strong>nde en Nieuwpoort,Volkskunde 68-1, 29-39.Maes M. 1975: Beknop<strong>te</strong> bijdrage tot de geschiedenisvan <strong>Slijpe</strong>, Spermalie.Mayes P. 2002: Excavations at a Templar Preceptory.South Witham, Lincolnshire 1965-67, The Society for Medieval ArchaeologyMonograph 19, Leeds.Miguet M. 1995: Templiers et Hospitaliersen Normandie, Mémoires de la sectiond’archéologie et d’histoire de l’art 6, Paris.Muller W. & Vogel G. (red.) 1983: Sesam atlasvan de bouwkunst 2, München.Tys D. 2003: Landschap als ma<strong>te</strong>riële cultuur.De in<strong>te</strong>ractie tussen macht en ruim<strong>te</strong>in een kustgebied en de wording van eenlaatmiddeleeuws tot vroegmodern landschap.Kamerlings Ambacht, 500-1200/1600,Onuitgegeven doctoraatsverhandeling VrijeUniversi<strong>te</strong>it Brussel.Van Der Her<strong>te</strong>n B. (red.) 1998: <strong>Het</strong> BrugseVrije in beeld. Facsimile-uitgave van de Gro<strong>te</strong>Kaart geschilderd door Pie<strong>te</strong>r Pourbus (1571)en gekopieerd door Pie<strong>te</strong>r Claeissens (1601),Leuven.Verhaeghe F. 1988: Middeleeuwse en la<strong>te</strong>receramiek <strong>te</strong> Brugge. Een inleiding. In: DeWit<strong>te</strong> H. (red.) 1988, 71-114.181


I. Zeebroek, G. Jansseune, D. Tys & M. Pie<strong>te</strong>rsVerhaeghe F. 1989: La céramique très décoréedu Bas Moyen Age en Flandre. In: Blieck G.(red.), Travaux du Groupe de Recherches etd’Etudes sur la Céramique dans le Nord-Pasde-Calais.Ac<strong>te</strong>s du Colloque de Lille (26-27mars 1988), Nord-Ouest Archéologie (numérohors-série), s.l. (Berck-sur-Mer & Lille),19-114.Verhulst A. 1967: Initiative comtale et développementéconomique en Flandre auXIIe siècle: le rôle de Thierry et de Philipped’Alsace (1128-1191). In: Miscellanea Mediaevaliain memoriam J.F. Niermeyer, Groningen,227-240.Warlop E. 1968: De Vlaamse adel voor 1300,Handzame.Zeebroek I., Jansseune G., Pie<strong>te</strong>rs M. & Tys D.2003: <strong>Het</strong> <strong>Groot</strong>-<strong>Tempelhof</strong> <strong>te</strong> <strong>Slijpe</strong>: ze<strong>te</strong>lvan de voormalige commanderij van de <strong>te</strong>mpeliers(Middelkerke) (W.-Vl.), ArchaeologiaMediaevalis 26, 83-85.Zeebroek I., Tys D., Bae<strong>te</strong>man C. & Pie<strong>te</strong>rs M.2002: Van schorre tot slagveld. Een verkenningvan het landschap van Tes<strong>te</strong>rep, Leffingeen Oos<strong>te</strong>nde van de vroege Middeleeuwentot het beleg van Oos<strong>te</strong>nde (1601-1604),Brugge.182

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!