12.07.2015 Views

afscheidsrede-uva-evelien-tonkens

afscheidsrede-uva-evelien-tonkens

afscheidsrede-uva-evelien-tonkens

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Vijf misvattingen over departicipatiesamenleving.Afscheidsrede Evelien TonkensUitgesproken bij haar afscheid als Bijzonder Hoogleraar Actief Burgerschap aande Universiteit van Amsterdam op 1 mei 2014 (vanwege aanvaarding van deleerstoel Burgerschap en Humanisering van Instituties en Organisaties aan deUniversiteit voor Humanistiek te Utrecht per 1 mei 2014)Sinds 2005 heb ik met vele tientallen collega’s, en met steun van tientallenmaatschappelijke organisaties en overheden, in onderzoek en onderwijs mogenwerken aan het ontwikkelen van kennis en begripsvorming rond actiefburgerschap. Het gaf mij de gelegenheid mijn fascinatie met het ideaal van demondige burger in een leerstoel verder uit te bouwen.Academisch gezien is actief burgerschap een vreemde term. Een Fransecollega vond het zelfs een pleonasme: burgerschap is voor Fransen altijd actief,zei ze. Maar in de wereld van Nederlandse en Europese beleid was en is actiefburgerschap een zeer geliefd begrip. Het is grotendeels als reactie op wat nuwordt beschouwd als passief burgerschap: alle rechten claimen en je als passieveontvanger en claimende consument opstellen. Daartegenover zouden we nuactieve, betrokken, verantwoordelijke burgers nodig hebben. In Nederland kreeghet ideaal van actief burgerschap recentelijk een andere vlag: het heet nu departicipatiesamenleving. De participatiesamenleving is een samenleving metalleen maar actieve burgers.Het fijne van de term actief burgerschap (en de samenlevingsvorm diedaar tegenwoordig bij gedacht wordt, de participatiesamenleving) is dus datiedereen uit de wereld van beleid je nodig heeft. Het gevaar van een leerstoelmet de naam actief burgerschap is dat je snel deel wordt van een politieke enbeleidsmatige agenda. Ik heb daarom vaak moeten uitleggen dat ik actiefburgerschap onderzoek maar er geen ambassadeur van ben. Met een eenzijdigeaandacht voor actief burgerschap krijgen we allerlei nieuwe plichten enverantwoordelijkheden, maar vaak zonder bijkomende rechten envoorzieningen. Goed burgerschap gaat over een balans tussen actief en passief,tussen rechten en plichten, en tussen je stem verheffen en weten wanneer jemoet luisteren en zwijgen.Een bijzonder hoogleraar legt verbanden tussen universiteit en samenleving.Vanuit mijn nauwe banden met maatschappelijke organisaties, politiek en beleidheb ik de minister-president en de koning afgelopen najaar natuurlijkingefluisterd dat ze de participatiesamenleving moesten uitroepen. Dat biedt meimmers de gelegenheid om deze <strong>afscheidsrede</strong> te wijden aan wat we met velecollega’s en studenten sinds augustus 2005 te weten zijn gekomen over desociologische voorwaarden waaronder de participatiesamenleving een haalbaaren nastrevenswaardig ideaal kan zijn. Over de participatiesamenleving worden


Misvatting 2:De verzorgingsstaat en de participatiesamenleving zijn te begrijpenals een verdelingsvraagstuk: hoe (her)verdelen we de taken enverantwoordelijkheden tussen overheid, burgers en markt.De interactie tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid, wordtvaak voorgesteld als simpelweg een kwestie van (her)verdeling van taken enverantwoordelijkheden. De acties van burgers daarbinnen worden daarmeebegrepen als rationele keuzes, op basis van rechten en voorzieningen kosten enopleveren. Daarbij passen termen als de ‘free-rider’, de ‘hardwerkendeNederlander’ (die veel bijdraagt maar wat krijgt hij ervoor?) en ‘de calculerendeburger’ (die zo min mogelijk bijdraagt).Wij hebben laten zien dat burgerschap en participatie niet slechts gaan omherverdeling, maar ook om erkenning. Burgerschap is een moreel-emotionelepraktijk. Wat burgers vinden dat hun rechten en plichten zijn en wat ze vindendat ze van ander burgers en instituties mogen verwachten, is niet afhankelijk vankosten-batenanalyses maar van moreel geladen emoties, die vaak draaien omerkenning en miskenning. Mag je je buitengesloten en miskend voelen als je in debijstand zit, of moet je dat zien als je eigen verantwoordelijkheid en dus je eigenschuld? Moet je als 90-jarige dankbaar zijn met de hulp of zorg die je krijgt, ookals is het veel minder dan vroeger? Mag je boos worden als je rechten ontnomenworden, of moet je dat zien als een onvermijdelijkheid, een soortnatuurverschijnsel? Mag je jaloers zijn als anderen het beter lijken te hebben danjij?Voor de moreel-emotionele lading van burgerschap gebruiken we deemotiesociologie, en het sociaal-filosofische debat over herverdeling enerkenning. De vraag is: wat maakt dat mensen het gevoel hebben dat ze ergensrecht op hebben of ergens aan moeten bijdragen? Belangrijke sociologen enantropologen op dit terrein, zoals Arlie Hochschild, Nina Eliasoph, AndreaMuehlebach en Ann-Marie Fortier hebben we naar Nederland gehaald omhierover met hen in gesprek te gaanAan de moreel-emotionele lading van burgerschap hebben Ellen Grootegoed,Thomas Kampen, Paul Mepschen, Loes Verplanke, Mandy de Wilde, JudithElshout, Bregje Termeer, Rogier van Reekum en sinds kort ook Melissa Sebrechtseen belangrijke bijdrage geleverd. Samen met ook Jan Willem Duyvendak,hebben we ook de notie Affectief burgerschap ontwikkeld. De overheid koerst opeen bepaalde moreel-emotionele lading van burgerschap, die we affectiefburgerschap noemen. De herziening van de verzorgingsstaat is meer nog dan eenherverdeling van taken, een hervorming van onze morele emoties: de overheidwil dat wij anders gaan voelen en oordelen, opdat wij door de overheid bedachteonderlinge zorgplichten als een intern gevoelde noodzaak ervaren. Er moet eenverlangen naar onderlinge zorg ontstaan, gesteund door een verhaal overonvermijdelijke en noodzakelijke hervormingen.Wij hebben niet alleen de taal van het beleid op dit punt geanalyseerd, (enook vergeleken met de Engelse die veel wervender en optimistischer bleek);maar we hebben ook onderzocht hoe burgers de oproep tot affectief burgerschapervaren. Zo heeft Ellen Grootegoed laten zien dat de herziening van deverzorgingsstaat gepaard gaat met intensivering van schaamte en daardoormachteloosheid. Thomas Kampen heeft laten zien dat activering van


ijstandsgerechtigden heel kwetsend kan zijn, maar dat dit niet zozeerafhankelijk is van de inhoud van regelingen maar veel meer van een respectvollebejegening en dus van erkenning. Melissa Sebrechts onderzoekt ervaringen vanerkenning en miskenning bij jongeren met een lichte verstandelijke beperking.Wie wil er gewassen worden door de buurman? Nadat dit de krantenkop wasvan het artikel dat Jan Willem en ik over dit thema schreven, bleef de buurmanmij nog maanden achtervolgen. Vele buurmannen vroegen mij waarom ik danniet door hen gewassen wilde worden.Ook hier hadden we bij het beleid enig succes; uit welingelichte kringen hebik vernomen dat de buurman-interventie een van de vele aanleidingen was voorde beleidswijziging dat voortaan ‘verzorging’ (beleidstaal voor met namewassen) een verzekerd recht blijft, zodat je daar nooit je buurman om hoeft tevragen.Misvatting 3:Democratie in de participatiesamenleving is doe-democratie:moderne burgers willen niet leuteren maar aanpakkenDe participatiesamenleving die politiek en beleid nu nastreven, is helemaalgericht op sociale participatie - meedoen; politieke participatie - meepraten is uitbeeld. Het is vooral een oproep aan burgers om de handen uit de mouwen testeken; bouw een onderlinge hulp-website, zet een energiecoöperatie op, begineen buurtmoestuin of doe boodschappen voor je zieke buren of je dementerendegrootmoeder. Sociaal doe-het-zelven, in de woorden van Jos van der Lans enPieter Hilhorst. Dat dwingen wij niet af, dat willen mensen zelf, zei premierRutte. Wij sluiten slechts aan bij een beweging die gaande is. De nieuwedemocratie is een doe-democratie: niet leuteren maar aanpakkenEr zijn inderdaad veel meer mensen die energiecoöperaties enbuurtmoestuinen starten. Maar is dit een alternatieve democratie? Het is indemocratisch opzicht eerder goedgemutste machteloosheid. Zij beginnen diebuurtmoestuin niet omdat zij hierin een nieuwe vorm van democratie ontwarenmaar vaker omdat zij hun geloof in deelname aan de democratie verlorenhebben. Ze zijn boos op het neoliberalisme, het mondiale kapitalisme, degraaicultuur bij de banken enzovoorts en daarom beginnen ze eenbuurtmoestuin. Ze maken zich zorgen om grote maatschappelijke problemenmaar hebben geen vertrouwen in tegenmacht van burgers die totverantwoording en hervorming zou kunnen dwingen. Ze houden het klein-‘avoiding politics’, in de woorden van de Amerikaanse socioloog Nina Eliasoph.Daarmee kent de participatiesamenleving een democratisch tekort, zoconstateert ook Paul Mepschen in zijn onderzoek naar autochtone onvrede in‘probleemwijken’. Veel mensen voelen zich verlaten en niet gehoord, vooral nietdoor instituties die fysiek het meest nabij zijn zoals de lokale overheid,zorginstellingen of woningbouwcorporaties.Het democratisch tekort wordt versterkt door de vermarkting enschaalvergroting van de publieke sector van de afgelopen decennia. Metmarktwerking komt er immers, in de woorden van Albert Hirschman, meernadruk op exit-opties en minder op voice. Het correctiemechanisme verschuiftvan verbaal protest naar je terugtrekken. Marktwerking creëert nieuwe


verhoudingen tussen burgers en professionals, (zoals Christian Bröer en ik metstudenten constateerden) en het zet het oude professionele ethos onder druk(schreven Margo Trappenburg, Jolanda Dwarswaard en ik).Door dit democratisch gat in de participatiesamenleving krijgt dedominante visie op de participatiesamenleving weinig weerwoord. Blijkbaarmissen we aansprekende politieke instituties, die onvrede ook op grotere schaalproductief kunnen maken. Zonder zulke instituties blijft departicipatiesamenleving democratisch gemankeerd en kan politiek en beleidzonder veel tegenspraak vanuit de samenleving bepalen wat participatie moetinhouden.Misvatting 4:De participatiesamenleving doen we gezellig samenActief burgerschap is ook een populair begrip omdat velen hopen dat hetsplijtende verschillen kan overbruggen. Verschillen tussen gezond en ziekbijvoorbeeld, of tussen weerbaar en kwetsbaar, of tussen oude en nieuweNederlanders. Hoe we ook verschillen, we zijn allen burger. De buurt isaangewezen als de natuurlijke habitat van de participerende burger. Door actiefte worden in de buurt vinden mensen elkaar, ongeacht afkomst, zo is deovertuiging.Dat gebeurt soms ook. Maar vaker zien we een omgekeerd mechanisme:soort zoekt soort, qua opleiding, etniciteit, leeftijd enzovoorts. Actiefburgerschap is vooral een zaak van hoger opgeleide stedelingen en van inwonersvan hechte kleine dorpen. Dit komt consistent uit ons eigen onderzoek maar ookuit ander nationaal en internationaal onderzoek. Een beperkte groep mensen, inEngeland becijferd op een derde, doet bijna alles als het over actief burgerschapgaat: ze gaan vaker stemmen, zijn vaker actief lid van verenigingen, doen meervrijwilligerswerk, nemen vaker burgerinitiatieven, dienen vaker een klacht integen de overheid en helpen ook nog vaker de buren.Roep je dus op tot ‘actief burgerschap’ en prijs je mensen die initiatievennemen, dan bereik je vooral de mensen die het al doen, en de wijken waar dezemensen wonen. Met het aanzwellend applaus voor actief burgerschap en de‘participatiesamenleving’ wordt de sociale ongelijkheid dus groter.Het goede nieuws is echter dat ons onderzoek laat zien dat, wanneer je ditmechanisme erkent, je daar ook iets tegen kunt doen. Goede voorzieningen engoed sociaal beleid kunnen hier veel verschil maken. Met meer hulp vanprofessionals en met een budget voor initiatieven komen ook meer migranten,vrouwen, lager opgeleiden en jongeren in actie, constateerden Imrat Verhoeven,Suzanne Roggeveen, Gerben Moerman en ik in ons onderzoek naar Amsterdamseburgerinitiatieven. Sociale professionals kunnen bureaucratischebelemmeringen helpen slechten, contacten met de overheid en andere instantiesin goede banen leiden, organisatietalent aanboren, en bemiddelen bij conflicten.Burgers kennen elkaar weinig gezag toe, blijkt uit het onderzoek (met Mariannevan Bochove, Barbara van der Ent, Eva van Gemert, Loes Verplanke en MoniqueVerhoeven) naar zelfbeheer van speeltuinen en buurthuizen.


Misverstand 5:Participatie: geen kunst aanSoort zoekt soort, zo stelde ik al. Die gerichtheid van ook actieve burgers op hunsoortgenoten is meestal meer gebaseerd op onhandigheid dan op onwil ofregelrechte afkeer of discriminatie. We weten vaak domweg niet hoe we anderenkunnen bereiken en benaderen, en we weten al helemaal niet goed hoe we opeen interessante en respectvolle manier van mening kunnen verschillen. MennoHurenkamp en ik noemen dat ‘onbeholpen burgerschap’. Onbeholpenburgerschap zien we terug in de relaties tussen mensen met beperkingen enbuurtbewoners in het onderzoek van Femmianne Bredewold: juist welwillendebuurtbewoners raken gemakkelijk in conflict. Onbeholpen burgerschap zien weook in het onderzoek van Dana Feringa naar jongerenraden: jongeren weten zichniet goed raad met meningsverschillen; ze kunnen ze op zijn best verdragen,maar een goed gesprek erover vermijden ze. Onbeholpenheid zien we ook in deverhouding tussen buurtbewoners, overheid en woningcorporatie in hetonderzoek van Paul Mepschen.In ons boek Crafting citizenship, met Jan Willem Duyvendak, pleiten we erdaarom voor om burgerschap als ambacht te benaderen. Een ambacht in de zinwaarin Richard Sennett dit concept heeft ontwikkeld. Ambachtelijkheid betekenthet accepteren en tegelijkertijd geduldig maar volhardend bewerken vanweerbarstig materiaal; van slijpen en scherpen en soms ook meegeven,Burgerschap als ambacht is dus geen harde strijd of softe praat, maarengagement met weerbarstige materie. Het is ook niet alleen een kwestie vangedrag, ook de gebouwde omgeving en organisaties kunnen ambachtelijkburgerschap bevorderen of belemmeren.Kortom: de participatiesamenleving is dus een prachtig ideaal, mits we het niettegenover de verzorgingsstaat plaatsen, maar in het verlengde ervan, alsverbeterde versie van de verzorgingsstaat. Betrouwbare, responsieve institutiesen sociaal werkers hebben er een centrale plaats in, ter voorkoming van grotereongelijkheid. Democratische en politieke vernieuwing heeft er een plaats in,opdat boze buitenstaanders gedreven binnenstaanders kunnen worden, die opvoet van gelijkheid participeren in, en mee vorm geven aan de samenleving.Gelukkig willen de Stichting Actief Burgerschap en de afdeling Sociologie enAntropologie deze leerstoel op de UvA voortzetten. Zelf zet ik mijn onderzoeknaar burgerschap voort aan de Universiteit voor Humanistiek in de leerstoelBurgerschap en Humanisering van Instituties en Organisaties. Ik ga mij daar metname met drie thema’ s bezighouden. Ze zijn met elkaar verbonden via, nogsteeds, het ideaal van de mondige burger:1.De responsieve organisatie:Mondige burgers vragen responsieve organisaties. De participatiesamenleving isdeels een bezuinigingsverhaal maar deels ook een verhaal over nieuwe vormenvan maatschappelijke betrokkenheid die meer responsieve instituties vragen,waarin eigen initiatief en kleinschaligheid centraal staan. Dit gaat gepaard met


een roep om nieuwe coöperaties en (sociale) netwerken en om het heruitvindenvan de civil society.Wat is in dit licht een responsieve institutie of organisatie? Hoe gevencoöperaties, burgerinitiatieven en sociale netwerken vorm aan actiefburgerschap en responsieve organisaties? En wat betekent deze roep om actiefburgerschap voor de plaats van minder mondige en minder assertieve burgers?2.De verantwoordelijke organisatie:Mondige burgers vragen om organisaties die hun verantwoordelijkheid nemenen bijvoorbeeld zorgen voor verantwoording en transparantie. Meten is weten, isdaarbij vaak het idee: maak de cito—scores van scholen en de sterftecijfers vanziekenhuizen dus openbaar! Maar door openbaarheid van cito-scores enslagingspercentages gaan scholen zwakkere leerlingen weren. En dooropenbaarheid van sterftecijfers worden patiënten soms kort voor overlijdenhalsoverkop naar een verpleeghuis verplaatst. Meten is geen weten, meten isingrijpen, schreven Tsjalling Swierstra en ik in 2008. Wat zijn respectvollervormen van verantwoording en transparantie?3.De fatsoenlijke organisatieMondige burgers eisen respect en laten zich niet vernederen. Een fatsoenlijkeorganisatie is in de geest van de filosoof Margalith een organisatie die nietvernedert. Institutionele vernedering is echter alom, van geweld tegengezagsdragers, tot en met georganiseerd wantrouwen dat vervat zit in deregistratiegekte. Wat is de plaats van gezag in gedemocratiseerde organisaties?Wat is er voor nodig om vertrouwen leidend te maken in de relatie tussenburgers, professionals en organisaties?Met veel dank aan…Ik heb hier aan de UvA een geweldige tijd gehad maar aan de Universiteit voorHumanistiek krijg ik de kans om een reguliere, vaste leerstoel te bezetten en diekans grijp ik graag. Ik hoop nog lang en gelukkig samen te werken met velecollega’s van de UvA. Ik wil tot slot veel mensen bedanken, meer dan ik op kannoemen. Ten eerste al die inspirerende collega’s, met name allen die ik in dezerede met naam genoemd heb (en nu niet weer zal noemen). Verder deprogrammagroep Politieke Sociologie van de afdeling Sociologie van de UvA, metname Loes Verplanke, Christian Bröer en Jan Willem Duyvendak, en de afdelingSociologie en Antropologie zelf, met name de respectievelijkeafdelingsvoorzitters Jan Willem Duyvendak, Peter van Rooden en Jan Rath. Veeldank ook voor Erna de Boer en Muriel Kiesel van het secretariaat, en voor deonderzoeksschool AISSR, in het bijzonder José Komen en Anita Hardon.Bijzonder dank ook voor de assistenten die mijzelf en de Stichting ActiefBurgerschap de afgelopen jaren assisteerden: Jolanda Koffijberg, Diana Nijboer,Evelien Amende, Martine Buijs, Tim Visser, Anne Brouwers, Monique Verhoeven.Zij hebben mij de afgelopen jaren geweldig geholpen en mijn werkende levenveel hanteerbaarder en gezelliger gemaakt.


Tim Visser wil ik bovendien ook bedanken als onovertroffen attente webmaster.Paul van der Linden ben ik heel dankbaar voor zijn rol al financieel redder innood.Ook wil ik graag de opdrachtgevers en financiers bedanken die sindsaugustus 2005 via financiering van het onderzoek en/of afzonderlijke projectenhet werk binnen de leerstoel mogelijk hebben gemaakt: Aedes, Stadgenoot,Mitros, Rentree, Eigen Haard, Cordaan, de ministeries van VWS, Justitie, AZ,WWI, VROM en BZK; Stichting Gamma Dienstverlening, Platform 31 (voorheenNicis), Movisie, en de gemeenten Amsterdam, Utrecht, Amersfoort, Den Haag,Leiden, Schiedam, Zaanstad, Haarlem, Enschede, Leeuwarden, Sittard-Geleen,Rotterdam, Diemen, Zwolle, en in het bijzonder het VSB-fonds. Enbovenal: het bestuur van de Stichting Actief Burgerschap: voormalige leden Nelvan Dijk, Ton Brouwers, Marcel Spierts, Margo Trappenburg en de huidige ledenPaul Dekker, Monique Peltenburg, Hetty Vlug, en in het bijzonder de altijdondersteunende, montere en voortvarende voorzitter, Krijn van Beek.Per 1 mei is Evelien Tonkens hoogleraar Burgerschap en humanisering vaninstituties en organisaties aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht,e.<strong>tonkens</strong>@uvh.nlwww.<strong>evelien</strong><strong>tonkens</strong>.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!