- Lenze EJ, Munin MC, Quear T, Dew MA, Rogers JC, Begley AE, et al. Significance of poorpatient participation in physical and occupational therapy for functional outcome and length ofstay. Arch Phys Med Rehabil 2004;85(10):1599-1601.- Logan PA, Gladman JR, Avery A, Walker MF, Dyas J, Groom L. Randomised controlled trial ofan occupational therapy intervention to increase outdoor mobility after stroke. BMJ2004;329:1372-1375. Erratum in: BMJ 2005;330:137.- Rappaport J, Judd-van Eerd M. Impact of physical therapy weekend coverage on length of stayin acute care community hospital. Physical Therapy 1989;69:32-37.- Ruff RM, Yarnell S, Marinos JM. Are stroke patients discharged sooner if in-patientrehabilitation services are provided seven v six days per week? Am J Phys Med Rehabil1999;78(2):143-146.- Steultjens EM, Dekker J, Bouter LM, van de Nes JC, Cup EH, van den Ende CH. Occupationaltherapy for stroke patients: a systematic review. Stroke 2003;34(3):676-687.- Van de Port IG, Kwakkel G, van Wijk I, Lindeman E. Susceptibility to deterioration of mobilitylong-term after stroke: a prospective cohort study. Stroke 2006;37(1):167-171.- Van de Port IG, Nijman MC, Nijman WJ, van Wijk I, Kwakkel G. Eerste lijns fysiotherapie bijpatiënten met een chronisch CVA: Wie krijgt het? Ned t. v. Fysiotherapie (submitted).- Van Peppen RP, Kwakkel G, Wood-Dauphinee S, Hendriks HJ, Van der Wees PJ, Dekker J.The impact of physical therapy on functional outcomes after stroke: what's the evidence? ClinRehabil 2004;18(8):833-862. Review.- Walker MF, Leonardi-Bee J, Bath P, Langhorne P, Dewey M, Corr S et al. Individual patientdata meta-analysis of randomized controlled trials of community occupational therapy for strokepatients. Stroke. 2004;35:2226-2232.3.3 Afasietherapie: vroege interventie en intensiteit.InleidingIn Nederland krijgen de meeste patiënten met een afasie tengevolge van een beroertetherapie van een logopedist. Een gestructureerde therapie met een behandelplan startbinnen ongeveer één à twee maanden. De therapie wordt klinisch of poliklinisch gegeven ineen ziekenhuis, revalidatiecentrum, verpleeghuis of in de vrije vestiging. De intensiteit en deduur van de therapie is zeer wisselend, afhankelijk van de aard van de aandoening en vande beschikbare mankracht. Gemiddeld krijgt een patiënt naar schatting 1 tot 1.5 uur perweek therapie, met een spreiding van een half uur tot 4 à 5 uur per week. De intensiteitneemt af met de duur van de therapie, die varieert van drie maanden tot een jaar(gemiddeld een half jaar).Grosso modo zijn er twee belangrijke stromingen in de afasietherapie: cognitief-linguïstischetherapie en training van communicatieve vaardigheden (zie voor een review Visch-Brink2005). Bij de cognitief-linguïstische benadering is de therapie gericht op de linguïstischeniveaus die de basis vormen van adequaat taalgebruik: syntaxis (zinsstructuur) (Bastiaanse1997), semantiek (betekenis) en fonologie (woordklank) (Doesborgh 2004). Een voorbeeldvan vaardigheidstraining is situatiespecifieke training (Hopper 1998) en de PACE-therapie:‘Promoting Aphasics’ Communicative Effectiveness’ (Davis 2005), waarbij de patiëntbegeleid wordt bij het overbrengen van informatie via welk communicatief kanaal dan ook:gesproken taal, schrijven, aanwijzen van afbeeldingen, gebaren etc. Het uiteindelijke doelvan beide therapievormen is het verbeteren van de alledaagse communicatie.Richtlijn <strong>Beroerte</strong>, 2008104 Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO
Nabehandeling kan plaatsvinden in de afasiecentra die een brug slaan van zorg naarwelzijn. In deze centra kunnen mensen met afasie en hun mantelzorgers leren om met decommunicatieve beperking vorm te geven aan een zinvolle dagbesteding. Daarnaast is inde afasiegroepen lotgenotencontact en ontspanning mogelijk.Uitgangsvraag 1Wat is het optimale moment voor het starten met afasietherapie bij patiënten met eenberoerte?Samenvatting van de literatuurEffectiviteit van afasietherapieOm deze uitgangsvraag te beantwoorden, wordt eerst de effectiviteit van afasietherapiebesproken, die nog niet eenduidig is aangetoond. De systematische reviews en de state-ofthe-artartikelen geven aan dat de methodologische kwaliteit van de meeste RCT’s die tot nutoe verricht zijn, zwak is. De volgende manco’s worden genoemd: een slecht beschreveninterventie, een te kleine groepsgrootte, heterogene groepen, gebrek aangestandaardiseerde uitkomstmaten en verwacht effect, artificiële uitkomstmaten, slechtgedocumenteerde intensiteit en duur (o.a. Robey 1998, Orange 1998, Greener 2000,Cicerone 2005, Cappa 2005, Salter 20<strong>07</strong>). Het grootste probleem is het includeren van eencontrolegroep zonder therapie, hetgeen internationaal als onethisch wordt beschouwd endaarom in de klinische praktijk slecht te realiseren is (Cicerone 2000, 2005). In eenCochrane Systematic Review concluderen Greener et al (2000) dat met een RCT nog niet isaangetoond dat taal- en spraaktherapie voor afatische patiënten na een beroerte duidelijkeffectief of niet-effectief is. Eind 2008 wordt een update gepubliceerd (McGrane et al) waarinop basis van ongeveer 28 RCT’s een uitspraak over de effectiviteit van afasietherapiegedaan wordt.In de recente <strong>richtlijn</strong> van het Canadian Stroke Network (Salter 20<strong>07</strong>) wordt de bewijskrachtgemeld van het inzetten van getrainde vrijwilligers, groepstherapie communicatievevaardigheidstraining, computertherapie, ‘constraint-induced’ therapie (ontwikkelingcommunicatieve strategieën) semantische en fonologische therapie en van piracetam c.q.dextroamphetamine in combinatie met logopedie. De auteurs geven aan enerzijds strengereanderzijds soepeler criteria dan de Cochrane groep te hanteren (wel includeert Salter meerstudies).De bewijskracht van cognitief-linguistische therapie wordt als ‘sterker’ weergegeven dan debewijskracht van communicatieve vaardigheidstraining. De methodologische complexiteit enhet daarmee gepaard gaande ontbreken van instrumentarium om de vaardigheidstraininggoed te evalueren, heeft gezorgd voor een vertraging in het effectiviteitsonderzoek tenaanzien van deze behandelrichting. Als praktijkstandaard wordt tot nu toe door het CognitiveRehabilitation Committee van het American Congress of Rehabilitation Medicine dan ookalleen cognitief-linguïstische therapie genoemd (Cicerone 2000, 2005) op basis van deevaluatie van 3 klasse I (niveau A2), 1 klasse II (niveau B) en 35 klasse III (niveau C)studies.Het rapport van de Task Force on Cognitive Rehabilitation onder auspiciën van de EuropeanFederation of Neurological Societies (Cappa 2005), geeft recommendatie graad B aanRichtlijn beroerte, 2008Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO 105
- Page 1 and 2:
RichtlijnDiagnostiek, behandeling e
- Page 3 and 4:
InhoudsopgaveSamenstelling van de w
- Page 5 and 6:
SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEPDhr.
- Page 7 and 8:
INLEIDING RICHTLIJN BEROERTEAanleid
- Page 9 and 10:
d. Organisatie en financiering: ket
- Page 11 and 12:
Als trefwoorden voor de patiëntenp
- Page 13 and 14:
AanbevelingDe uiteindelijk geformul
- Page 15 and 16:
IndicatorenBij deze richtlijn is do
- Page 17 and 18:
1. ACUTE FASE1.1 Eerste opvangInlei
- Page 19 and 20:
vijf interventies geïdentificeerd
- Page 21 and 22:
Literatuur- Agyeman O, Nedeltchev K
- Page 23 and 24:
Mullins 2002). Diffusion-weighted-i
- Page 25 and 26:
ewegingsartefacten gebeuren in verg
- Page 27 and 28:
- Demchuk AM, Hill MD, Barber PA, S
- Page 29 and 30:
veiligheid en effectiviteit van int
- Page 31 and 32:
ehandelingsgroepen (11% in alteplas
- Page 33 and 34:
te krijgen over de klinische contra
- Page 35 and 36:
AanbevelingenHet wordt aanbevolen o
- Page 37 and 38:
Intra-arteriёle trombolyse: Prouro
- Page 39 and 40:
ekanalisatie in vergelijking met de
- Page 41 and 42:
urokinase (150000-1700000 eenheden)
- Page 43 and 44:
asis bereikbaar/beschikbaar zijn, z
- Page 45 and 46:
- Sorimachi T, Fujii Y, Tsuchiya N,
- Page 47 and 48:
Wat betreft het overlijden dat als
- Page 49 and 50:
- Scott JF, Robinson GM, French JM,
- Page 51 and 52:
Overige overwegingenBij verslechter
- Page 53 and 54:
- Wahlgren NG, MacMahon DG, DeKeyse
- Page 55 and 56:
Hemmen 2007). Er zijn tot op heden
- Page 57 and 58: intracranial pressure, systematic a
- Page 59 and 60: ehandeling van delier kan sederende
- Page 61 and 62: - Oldenbeuving AW, de Kort PLM, Jan
- Page 63 and 64: Franse en Duitse patiënten opgenom
- Page 65 and 66: (diep of oppervlakkig) spelen daarb
- Page 67 and 68: en door directe compressie van de h
- Page 69 and 70: Klinisch significante hydrocephalie
- Page 71 and 72: 2. SECUNDAIRE PREVENTIE2.1 Tijdighe
- Page 73 and 74: UitgangsvraagWelke non-invasieve me
- Page 75 and 76: Tabel 2Table IV (Jahromi 2005). Sum
- Page 77 and 78: Overige overwegingenDe diagnostiek
- Page 79 and 80: Figuur 1. Beslisboom voor de diagno
- Page 81 and 82: - Wardlaw JM, Chappell FM, Stevenso
- Page 83 and 84: Niveau 1Bij mannen met een hersenin
- Page 85 and 86: een gecombineerde operatie: beroert
- Page 87 and 88: ConclusieNiveau 1De korte termijn u
- Page 89 and 90: - Barnett HJ, Taylor DW, Eliasziw M
- Page 91 and 92: a. LeefgewoonteSamenvatting van de
- Page 93 and 94: Niveau 2Een groot deel van de pati
- Page 95 and 96: effectiviteit en veiligheid van beh
- Page 97 and 98: d. Medicamenteus: Bloeddrukverlagin
- Page 99 and 100: leeftijd). Echter, monotherapie met
- Page 101 and 102: 3. REVALIDATIEFASE3.1 MobilisatieUi
- Page 103 and 104: - Bernhardt J, Indredavik B, Dewey
- Page 105 and 106: minst intensief deelnemen aan fysio
- Page 107: Het CVA-FuPro onderzoek laat zien d
- Page 111 and 112: elastbaarheid van de patiënt en va
- Page 113 and 114: gedeelte van de therapie eerder als
- Page 115 and 116: Inadequaat kauwen en slikken van vo
- Page 117 and 118: hij makkelijker te hanteren zou zij
- Page 119 and 120: Slikscreening na een beroerte(overg
- Page 121 and 122: - Martineau J, Bauer JD, Isenring E
- Page 123 and 124: 4. ALGEMENE ZORGASPECTEN4.1 Organis
- Page 125 and 126: Uit deze meta-analyses blijkt dat o
- Page 127 and 128: significant verschil met betrekking
- Page 129 and 130: Niveau 3Er zijn aanwijzingen dat in
- Page 131 and 132: - Boter H, Rinkel GJ, de Haan RJ. O
- Page 133 and 134: lichamelijk en sociaal functioneren
- Page 135 and 136: Niveau 3Het lijkt van belang dat st
- Page 137 and 138: - Rodgers H, Atkinson C, Bond S, Su
- Page 139 and 140: CRA heeft ook de mogelijkheid om po
- Page 141 and 142: dit geldt voor alle fasen van de be
- Page 143 and 144: - Heuvel van den ETP, de Witte LP,
- Page 145 and 146: lijkt herstel op alle domeinen voor
- Page 147 and 148: afgeraden als cognitief screeningsi
- Page 149 and 150: Niveau 3Er is bijna geen overeenste
- Page 151 and 152: Naast bovenstaande behandelvormen d
- Page 153 and 154: Voor een nadere invulling van cogni
- Page 155 and 156: - Johnston J, Thompson A. Rehabilit
- Page 157 and 158: aangegeven. Proot (2000a,b,c, 2002)
- Page 159 and 160:
5. ORGANISATIE EN FINANCIERING5.1 K
- Page 161 and 162:
meer of minder intensief kan zijn.
- Page 163 and 164:
etrekking hebben op de structuur va
- Page 165 and 166:
Een belangrijke vraag hierbij is we
- Page 167 and 168:
nodig en drie jaar na de beroerte 2
- Page 169 and 170:
over aandacht voor veiligheid, de c
- Page 171 and 172:
Het monitoren van de gezondheidstoe
- Page 173 and 174:
6. IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJN E
- Page 175 and 176:
- Een budgetimpact analyse kan word
- Page 177 and 178:
De set behorend bij de richtlijn Be
- Page 179 and 180:
7. LACUNES IN KENNISInleidingTijden
- Page 181 and 182:
BIJLAGE 1 AFKORTINGENACIACMADLAVMAD
- Page 183 and 184:
BIJLAGE 2 EVIDENCE TABELLENBewijsta
- Page 185 and 186:
Bewijstabel hoofdstuk 1.2.2 Diagnos
- Page 187 and 188:
Bewijstabel hoofdstuk 1.3.2 Intra-A
- Page 189 and 190:
Bewijstabel hoofdstuk 1.4.3 Tempera
- Page 191 and 192:
Bewijstabel hoofdstuk 1.7 Intracere
- Page 193 and 194:
Hosseini2003RCT B 20 stereotactisch
- Page 195 and 196:
Forster,2001Review KnowledgeEducati
- Page 197 and 198:
Lincoln,2003RCTInterventionon patie
- Page 199 and 200:
Wachters-Kaufmann,2005Qualitativein
- Page 201 and 202:
-cognitie en stemming-communicatieP
- Page 203 and 204:
Bewijstabel hoofdstuk 3.3 Begeleidi
- Page 205 and 206:
C: usual care, no education class o
- Page 207 and 208:
5-7 days afterstrokewas delivered b
- Page 209 and 210:
Mant, 2000,2005A2 130 E / 137Cmean
- Page 211 and 212:
services.Tilling, 2005 A2 50 E / 58
- Page 213 and 214:
3.2-10), NNT 15 (95%BI10-31)Cina, 1
- Page 215 and 216:
Bewijstabel hoofdstuk 4.2 Secundair
- Page 217:
CursusC.B.L.M. Majoie Paion Wetensc