13.07.2015 Views

Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld bij kinderen en ... - CBO

Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld bij kinderen en ... - CBO

Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld bij kinderen en ... - CBO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijn</strong><strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong><strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>InitiatiefNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieIn sam<strong>en</strong>werking metNederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieNederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychotherapieVerpleegkundig<strong>en</strong> & Verzorg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> NederlandNederlandse Ver<strong>en</strong>iging Sociaal Psychiatrische VerpleegkundeNederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Maatschappelijk WerkersArts<strong>en</strong> Jeugdgezondheidszorg NederlandNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Kinderg<strong>en</strong>eeskundeNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Relatie <strong>en</strong> GezinstherapieNederlandse Ver<strong>en</strong>iging Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp Verpleegkundig<strong>en</strong>Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp Arts<strong>en</strong>Landelijke Ver<strong>en</strong>iging van Eerstelijnspsycholog<strong>en</strong>Beroepsver<strong>en</strong>iging van Orthopedagog<strong>en</strong> <strong>en</strong> Klinisch Pedagog<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> AcademischeOpleidingNederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Orthopedagog<strong>en</strong>Ver<strong>en</strong>iging voor Vertrouw<strong>en</strong>sarts<strong>en</strong> inzake KindermishandelingVer<strong>en</strong>iging voor Gedragstherapie <strong>en</strong> Cognitieve TherapieMovisieMet ondersteuning vanKwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg <strong>CBO</strong>Trimbos-instituutFinancieringDe richtlijn is tot stand gekom<strong>en</strong> met financiële steun van het Ministerie vanVolksgezondheid, Welzijn <strong>en</strong> Sport, ZonMw


Colofon<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>© Copyright Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatriePostbus 200623502 LB UTRECHTwww.nvvp.netinfo@nvvp.netAlle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.De tekst uit deze publicatie mag word<strong>en</strong> verveelvoudigd, opgeslag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>geautomatiseerd gegev<strong>en</strong>sbestand, of op<strong>en</strong>baar gemaakt in <strong>en</strong>ige vorm of op <strong>en</strong>ige wijze,hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of <strong>en</strong>ige andere manier, echter uitsluit<strong>en</strong>dna voorafgaande toestemming van de uitgever. Toestemming voor gebruik vantekst(gedeelt<strong>en</strong>) kunt u schriftelijk of per e-mail <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d <strong>bij</strong> de uitgever aanvrag<strong>en</strong>.Adres <strong>en</strong> e-mailadres: zie bov<strong>en</strong>.Het Trimbos-instituut is het landelijk k<strong>en</strong>nisinstituut voor de geestelijke gezondheidszorg, deverslavingszorg <strong>en</strong> de maatschappelijke zorg.De missie van het Trimbos-instituut is k<strong>en</strong>nis over geestelijke gezondheid creër<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong>toepass<strong>en</strong> in beleid <strong>en</strong> praktijk van de geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg <strong>en</strong>de maatschappelijke zorg.Het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg <strong>CBO</strong>, gevestigd in Utrecht, heeft tot doelindividuele beroepsbeoef<strong>en</strong>aars, hun beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorginstelling<strong>en</strong> teondersteun<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het verbeter<strong>en</strong> van de patiënt<strong>en</strong>zorg. Het <strong>CBO</strong> biedt via programma’s <strong>en</strong>project<strong>en</strong> ondersteuning <strong>en</strong> begeleiding <strong>bij</strong> systematisch <strong>en</strong> gestructureerd met<strong>en</strong>,verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> borg<strong>en</strong> van kwaliteit van de patiënt<strong>en</strong>zorg.


INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE ................................................................................................................. 3Sam<strong>en</strong>vatting ......................................................................................................................... 6Inleiding ................................................................................................................................ 20Inleiding op familiaal huiselijk geweld ............................................................................... 25Hoofdstuk 1: Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ........................................................ 37Uitgangsvraag 1 Signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria ........................................................................ 37Hoofdstuk 2: Besprek<strong>en</strong> FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ........................................................................ 42Uitgangsvraag 2 Bespreekbaar mak<strong>en</strong> .................................................................... 42Hoofdstuk 3: handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ................................................................................... 48Uitgangsvraag 3 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aar ............................................... 48Uitgangsvraag 4 Juridisch kader .............................................................................. 51Uitgangsvraag 5 Veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong> ........................................... 55Uitgangsvraag 6 Veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars .............................................. 56Hoofdstuk 4: Diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> .............................................................................. 61Uitgangsvraag 7 Diagnostiek .................................................................................... 61Hoofdstuk 5: Behandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ............................................................................. 63Uitgangsvraag 8 Interv<strong>en</strong>ties .................................................................................... 63Hoofdstuk 6: Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ................................................. 71Uitgangsvraag 9 Signal<strong>en</strong> ......................................................................................... 71Uitgangsvraag 10 Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ............................................................ 77Hoofdstuk 7: Besprek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ......................................................................... 80Uitgangsvraag 11 Criteria om bespreekbaar mak<strong>en</strong> ................................................ 80Uitgangsvraag 12 Bespreekbaar mak<strong>en</strong> .................................................................. 85Hoofdstuk 8: Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ........................................................................... 88Uitgangsvraag 13 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aar ............................................. 88Uitgangsvraag 14 Veiligheid van het cliënt(systeem) ............................................... 91Uitgangsvraag 16 Criteria om te meld<strong>en</strong> .................................................................. 99Uitgangsvraag 17 Juridische mogelijkhed<strong>en</strong> .......................................................... 103Hoofdstuk 9: Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ..................................................................... 106Uitgangsvraag 18 Algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de diagnostiek ......................... 106Uitgangsvraag 19 Risicovariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ......................... 109Uitgangsvraag 20a Diagnostiek slachtoffers ............................................................ 113Uitgangsvraag 20b Diagnostiek plegers ................................................................... 116Uitgangsvraag 20c Diagnostiek partners .................................................................. 120Uitgangsvraag 20d Meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ...................................................................... 121Hoofdstuk 10: Behandeling <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> .................................................................. 125<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld3


Uitgangsvraag 21 Interv<strong>en</strong>ties ................................................................................ 125Hoofdstuk 11: Implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn ................................................................. 138Uitgangsvraag 22 Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars ................................................................. 138Uitgangsvraag 23 Implem<strong>en</strong>tatie ............................................................................ 139Sam<strong>en</strong>stelling Werkgroep ................................................................................................. 141Literatuur ............................................................................................................................ 143App<strong>en</strong>dix A Internationale definities FHG ....................................................................... 164App<strong>en</strong>dix B Afkorting<strong>en</strong>lijst .............................................................................................. 168App<strong>en</strong>dix C Searchtabel .................................................................................................... 171Algeme<strong>en</strong> ............................................................................................................................ 171Uitgangsvraag 1 Signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria ...................................................................... 171Uitgangsvraag 2 Bespreekbaar mak<strong>en</strong> .................................................................. 172Uitgangsvraag 3 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aar ............................................. 172Uitgangsvraag 4 Juridisch kader ............................................................................ 172Uitgangsvraag 5 Veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong> ......................................... 173Uitgangsvraag 6 Veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars ............................................ 173Uitgangsvraag 7 Diagnostiek .................................................................................. 173Uitgangsvraag 9 Signal<strong>en</strong> ....................................................................................... 174Uitgangsvraag 10 Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> .......................................................... 175Uitgangsvraag 11 Criteria bespreekbaar mak<strong>en</strong> .................................................... 175Uitgangsvraag 12 Bespreekbaar mak<strong>en</strong> ................................................................ 175Uitgangsvraag 13 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aar ........................................... 176Uitgangsvraag 14 Veiligheid van het cliënt(systeem) ............................................. 176Uitgangsvraag 16 Criteria om te meld<strong>en</strong> ................................................................ 177Uitgangsvraag 17 Juridische mogelijkhed<strong>en</strong> .......................................................... 177Uitgangsvraag 18 Algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de diagnostiek ......................... 178Uitgangsvraag 19 Risicovariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ......................... 178Uitgangsvraag 20a Diagnostiek slachtoffers ............................................................ 178Uitgangsvraag 20b Diagnostiek plegers ................................................................... 179Uitgangsvraag 20c Diagnostiek partners .................................................................. 179Uitgangsvraag 20d Meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ...................................................................... 179Uitgangsvraag 21 Interv<strong>en</strong>ties ................................................................................ 179Uitgangsvraag 22 Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars ................................................................. 180Uitgangsvraag 23 Implem<strong>en</strong>tatie ............................................................................ 180App<strong>en</strong>dix D <strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> ...................................................................................................... 181App<strong>en</strong>dix E Sputovamo-formulier .................................................................................... 182App<strong>en</strong>dix F Adams-criteria ............................................................................................... 183App<strong>en</strong>dix G Interview met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ................................................................................. 184App<strong>en</strong>dix H Registratieformulier<strong>en</strong> signal<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ...................... 186App<strong>en</strong>dix I Risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t DAS ....................................................................... 189<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld4


App<strong>en</strong>dix J Veiligheidsplan .............................................................................................. 191App<strong>en</strong>dix K Informatie aan slachtoffer FHG ................................................................... 193App<strong>en</strong>dix L Instrum<strong>en</strong>t risicoscre<strong>en</strong>ing in de vrouw<strong>en</strong>opvang .................................... 194App<strong>en</strong>dix M Noodzakelijke interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> het behandel<strong>en</strong> van geweldsproblematiek<strong>bij</strong> par<strong>en</strong> ..................................................................................................................... 199App<strong>en</strong>dix N Belang<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong> .................................................................................. 202App<strong>en</strong>dix O Evid<strong>en</strong>cetabell<strong>en</strong> .......................................................................................... 204Bijlage P: Toelichting op onderdel<strong>en</strong> ............................................................................... 245Bijlage Q: Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuur ....................................................................... 250<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld5


SAMENVATTINGDefinitie<strong>Familiaal</strong> huiselijk geweld is int<strong>en</strong>tioneel of impulsief geweld dat door iemand uit dehuiselijke kring van het slachtoffer wordt gepleegd. Dat is iemand die e<strong>en</strong> duurzame relatieonderhoudt met het slachtoffer of met iemand uit haar/zijn onmiddellijke omgeving op basisvan verwantschap, vri<strong>en</strong>dschap of e<strong>en</strong> bepaalde functie (<strong>bij</strong>v. oppas, verzorg<strong>en</strong>de) <strong>en</strong> diehet slachtoffer in de huiselijke sfeer pleegt te ontmoet<strong>en</strong>.Visie op ‘familiaal huiselijk geweld’De aanbeveling<strong>en</strong> in deze richtlijn zijn gebaseerd op principes die wortel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>systeemgeoriënteerde, dynamische <strong>en</strong> actiegerichte visie op FHG:• FHG is nooit e<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. Het speelt zich af in e<strong>en</strong> relationele context,die zelf ook weer ingebed is in allerlei meer of minder complexe sociale <strong>en</strong> culturelesystem<strong>en</strong>, die gezam<strong>en</strong>lijk de maatschappij vorm<strong>en</strong>.• Ook ‘in de tijd’ is FHG ge<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> in het hier <strong>en</strong> nu bestaat.Het ontwikkelt zich onder invloed van e<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>spel in de tijd.• FHG le<strong>en</strong>t zich niet voor e<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d beschouw<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering. M<strong>en</strong> kan nietvolstaan met constater<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan werkeloos toe blijv<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.In deze sam<strong>en</strong>vatting zijn de aanbeveling<strong>en</strong> voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Derichtlijn formuleert ook aanbeveling<strong>en</strong> voor beleidmakers, bestuurders van instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong>aanbieders van opleiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> nascholing<strong>en</strong>. Deze aanbeveling<strong>en</strong> zijn niet in desam<strong>en</strong>vatting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.KINDERENSignaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (hoofdstuk 1)Welke signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria zijn er voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Zorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> én behoud<strong>en</strong> van aanwijzing<strong>en</strong> voorFHG. Bron voor deze aanwijzing<strong>en</strong> zijn:- gedrag van ouders/verzorgers <strong>bij</strong> letsel van e<strong>en</strong> kind- de aard <strong>en</strong> pres<strong>en</strong>tatie van het letsel (<strong>bij</strong> lichamelijk onderzoek, anamnese)- het gedrag van het kind- de interactie tuss<strong>en</strong> ouder(s) <strong>en</strong> kind- het bestaan van e<strong>en</strong> risicoverhog<strong>en</strong>de situatie- combinaties van bov<strong>en</strong>staandeBesef dat signal<strong>en</strong> zeer divers <strong>en</strong> niet-specifiek kunn<strong>en</strong> zijn. Typer<strong>en</strong>d voor fysiekekindermishandeling is vooral het feit dat het letsel niet past <strong>bij</strong> de vermelde oorzaak, ge<strong>en</strong>oorzaak gegev<strong>en</strong> wordt of dat oud letsel zonder verklaring wordt getoond. Typer<strong>en</strong>d voorseksueel misbruik is de aanwezigheid van seksualiser<strong>en</strong>d gedrag van het kind dat niet past<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld6


ij leeftijd <strong>en</strong> ontwikkelingsfase.Het Sputovamo formulier is e<strong>en</strong> bruikbaar hulpmiddel voor het opspor<strong>en</strong> van fysiekekindermishandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die zich pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met letsel.Besprek<strong>en</strong> (hoofdstuk 2)Welke aspect<strong>en</strong> zijn belangrijk wanneer e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> bespreekbaar maakt met het slachtoffer <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s verzorgers, waaronder mogelijkde pleger(s)?Ga voorafgaand aan het gesprek na of kinderbescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>word<strong>en</strong>. Deze kunn<strong>en</strong> aan de orde zijn als het gesprek kan leid<strong>en</strong> tot voor het kind gevaarlijkhandel<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> ouder. Bespreek e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander vooraf met e<strong>en</strong> deskundige in de eig<strong>en</strong>instelling <strong>en</strong>/of het AMK.Gebruik ge<strong>en</strong> hulpmiddel<strong>en</strong>, zoals tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke (‘props’) indi<strong>en</strong> de kansbestaat dat het gesprek met (of interview van) het kind gebruikt kan word<strong>en</strong> in defor<strong>en</strong>sische/juridische context.Bespreek e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind met de ouder(s) <strong>en</strong> met het kind (indi<strong>en</strong>w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> mogelijk) op e<strong>en</strong> zo op<strong>en</strong> mogelijke, directe, niet-veroordel<strong>en</strong>de <strong>en</strong>vertrouw<strong>en</strong>wekk<strong>en</strong>de manier. Dit is nodig om het geweld te lat<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>, het kind tebescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingang te krijg<strong>en</strong> voor diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van de betreff<strong>en</strong>deouder(s) <strong>en</strong> het kind (of de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>).Het is zinvol om e<strong>en</strong> tweede beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> het gesprek met de ouders aanwezig telat<strong>en</strong> zijn als observator <strong>en</strong> als getuige. Indi<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> gesprek met e<strong>en</strong> kind de aanwezigheidvan e<strong>en</strong> tweede beroepsbeoef<strong>en</strong>aar contraproductief is, overweeg dan e<strong>en</strong> videoregistratiete mak<strong>en</strong>.Regel e<strong>en</strong> kindvri<strong>en</strong>delijke omgeving voor het gesprek met het kind over FHG.Handel<strong>en</strong> (hoofdstuk 3)Hoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Overleg <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind zo spoedig mogelijk met e<strong>en</strong>deskundige binn<strong>en</strong> de instelling. Indi<strong>en</strong> deze niet aanwezig is, overleg dan met het AMK inzijn/haar adviesfunctie.Wanneer er voldo<strong>en</strong>de grond is voor het bestaan van FHG overleg dan direct met e<strong>en</strong>collega of e<strong>en</strong> deskundige binn<strong>en</strong> de instelling of met e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>sarts van het AMK inzijn/haar adviesfunctie, waar<strong>bij</strong> het besprok<strong>en</strong> gezin anoniem kan blijv<strong>en</strong>. Dit overleg moetleid<strong>en</strong> tot besluit<strong>en</strong> over het verder handel<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelmeld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld7


Schakel direct het AMK in, indi<strong>en</strong> de veiligheid van het kind in gevaar is. In acuutlev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de situaties kan de Raad voor de Kinderbescherming rechtstreeks b<strong>en</strong>aderdword<strong>en</strong>.Houd zorgvuldig schriftelijk verslag <strong>bij</strong> in het dossier over het vermoed<strong>en</strong> of de feit<strong>en</strong> vanFHG, het overleg, de besluitvorming <strong>en</strong> het handel<strong>en</strong>.Ga na of herhaling van het FHG kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Dit vraagt om onderzoek van depleger <strong>en</strong> om aandacht voor de vraag waarom de ouder(s) het geweld niet hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>voorkom<strong>en</strong>.Juridisch kader (hoofdstuk 3)Hoe is het juridisch kader <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?De situatie van ‘conflicter<strong>en</strong>de plicht<strong>en</strong>’ mag nooit red<strong>en</strong> zijn om van e<strong>en</strong> melding van(vermoed<strong>en</strong> op) FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> af te zi<strong>en</strong>.De KNMG meldcode voor medici <strong>en</strong> de meldcode voor beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn hiervoor degoede gedragslijn.Overleg <strong>bij</strong> de besluitvorming over het meld<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> deskundige in of buit<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>instelling of met het AMK in zijn/haar adviesfunctie over de te volg<strong>en</strong> procedure.Wees zorgvuldig met het do<strong>en</strong> van aangifte <strong>bij</strong> de politie. Het beroepsgeheim biedt hiervoorde mogelijkheid. Doe aangifte als alle<strong>en</strong> op dèze manier het kind veilig kan word<strong>en</strong> gesteld<strong>en</strong> het geweld tot staan kan word<strong>en</strong> gebracht. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, het AMK of de(wettelijke) verteg<strong>en</strong>woordiger van het slachtoffer kunn<strong>en</strong> aangifte do<strong>en</strong>.Veiligheid andere gezinsled<strong>en</strong> (hoofdstuk 3)Hoe kan de veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong>van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Wanneer er voldo<strong>en</strong>de grond is voor het bestaan van FHG overleg dan direct met e<strong>en</strong>collega of e<strong>en</strong> deskundige binn<strong>en</strong> de instelling of met e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>sarts van het AMK inzijn/haar adviesfunctie, waar<strong>bij</strong> het besprok<strong>en</strong> gezin anoniem kan blijv<strong>en</strong>. Dit overleg moetleid<strong>en</strong> tot besluit<strong>en</strong> over het verder handel<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelmeld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Consulteer het AMK over de risicotaxatie <strong>en</strong> de te nem<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> spreek af wiehandelt.Weeg het risico af dat handel<strong>en</strong> in verband met FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind gevaar voorgezinsled<strong>en</strong> veroorzaakt.Tref zo nodig bescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> voor het kind <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele gezinsled<strong>en</strong>Veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars (hoofdstuk 3)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld8


Hoe kan de veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars word<strong>en</strong> gegarandeerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong>van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Overweeg of het meld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind gevaar voor deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar veroorzaakt. Overleg hierover met e<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> collega. Dergelijk gevaarkan red<strong>en</strong> zijn weloverwog<strong>en</strong> te kiez<strong>en</strong> voor anoniem meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Vraag e<strong>en</strong> collega <strong>bij</strong> het gesprek aanwezig te lat<strong>en</strong> zijn als getuige <strong>en</strong> voor de veiligheidindi<strong>en</strong> agressief gedrag te verwacht<strong>en</strong> valt. Tref zo nodig maatregel<strong>en</strong>. Overweeg om <strong>bij</strong> hetgesprek met het kind videoregistratie te gebruik<strong>en</strong>.Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die alle<strong>en</strong> of in klein verband werkzaam zijn do<strong>en</strong> er verstandig aan <strong>bij</strong>dreig<strong>en</strong>d gevaar voor h<strong>en</strong>zelf e<strong>en</strong> cliënt door te verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> instelling met ervaringmet FHG. Overleg met het AMK over de mate van op<strong>en</strong>heid waarmee deze verwijzing di<strong>en</strong>tte gebeur<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld9


Figuur 1: Stroomschema handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Kind pres<strong>en</strong>teert zich met symptom<strong>en</strong> van FHG die wijz<strong>en</strong> op ***:lichamelijke mishandelingemotionele mishandelinglichamelijke verwaarlozingemotionele verwaarlozingseksueel misbruikPot<strong>en</strong>tieel risico dan wel vermoed<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind waar<strong>bij</strong> sprake is van e<strong>en</strong>(leef)situatie met de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:(ernstige) psychiatrische problematiek <strong>bij</strong> de ouder(s)relationeel geweld tuss<strong>en</strong> de ouderssuicidaliteit of moorddadige gedacht<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de ouder(s)problem<strong>en</strong> met het gebruik van middel<strong>en</strong> door de ouder(s)NeeNormaal ConsultNeeJaZorg voor evt.verwonding <strong>en</strong>kwetsuurIs de veiligheidgewaarborgd?Voldo<strong>en</strong>deinformatie over de(leef)situatieNeeJaOverleg collega <strong>en</strong>/of AMKbetreff<strong>en</strong>de de te nem<strong>en</strong>stapp<strong>en</strong>Exploratie van de(leef)situatieprofessional zelf of indi<strong>en</strong> nietmogelijk het AMKNeeVermoed<strong>en</strong> FHGonderbouwd?Ge<strong>en</strong> verdereactieTwijfelJaOverweeg opnamein het ziek<strong>en</strong>huis/verwijs naar dekinderarts voor evt.opnameJaOp<strong>en</strong>Maak e<strong>en</strong> keuze- Periodieke herevaluatie- Op<strong>en</strong> meld<strong>en</strong>- Anoniem meld<strong>en</strong>PeriodiekeherevaluatieNot<strong>en</strong>:Overweeg <strong>bij</strong> elke stap of overleg met collega <strong>en</strong>/of AMK w<strong>en</strong>selijk is, <strong>bij</strong> melding moet altijd overlegd word<strong>en</strong>* Om de transparantie te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorgvuldigheid te waarborg<strong>en</strong> is het van belang om elke stap vast telegg<strong>en</strong> in het patiënt<strong>en</strong>dossier** Format melding AMK: o.a. feit<strong>en</strong>, overweging<strong>en</strong>, besluitvorming, ondernom<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong>, aangebod<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing, waarom tot nu toe ge<strong>en</strong> succes*** positief sputovamo of daarmee gelijkwaardig scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t**** Veiligheid ess<strong>en</strong>tieel onderdeel*****Alle<strong>en</strong> in uiterste noodzaak anoniem meld<strong>en</strong>Munchaus<strong>en</strong> by proxy/ PFC valt onder lichamelijke <strong>en</strong> emotionele mishandeling <strong>en</strong> getuige van FHG valtonder emotionele mishandelingWaak in het traject voor vertragingExploratie is meer dan alle<strong>en</strong> maar kijk<strong>en</strong> naar... het is ook bespreekbaar mak<strong>en</strong>, observer<strong>en</strong> van deveiligheidGeef uitleg <strong>en</strong> informatieaan de ouder betreff<strong>en</strong>dede meldingAnoniem*****Meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK <strong>en</strong>daar<strong>bij</strong> de gevraagdeinformatie verstrekk<strong>en</strong>**<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld10


Diagnostiek (hoofdstuk 4)Welk onderzoek di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verricht <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> blootgesteld aan familiaal huiselijkgeweld om gezondheidsschade <strong>en</strong> de noodzaak <strong>en</strong> aard van behandeling te kunn<strong>en</strong>vaststell<strong>en</strong>?Zorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars geschoold zijn in het diagnostisch proces volg<strong>en</strong>d opde constatering dat e<strong>en</strong> kind slachtoffer is (geweest) van FHG.Voer het diagnostisch onderzoek uit in e<strong>en</strong> multidisciplinair team.Naast het psychiatrisch onderzoek moet lichamelijk onderzoek integraal onderdeel zijn vande diagnostiek <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) kindermishandeling, seksueel misbruik, huiselijkgeweld <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van geweld t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> kind.Behandeling (hoofdstuk 5)Welke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld t<strong>en</strong> opzicht van<strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Bied aan gezinn<strong>en</strong> waarin <strong>kinder<strong>en</strong></strong> word<strong>en</strong> verwaarloosd naast elkaar aan:- hulp aan de ouders voor de eig<strong>en</strong> (psychiatrische) problem<strong>en</strong>- hulp <strong>bij</strong> het verhog<strong>en</strong> van de pedagogische vaardighed<strong>en</strong>- hulp <strong>bij</strong> het vervull<strong>en</strong> van de ‘basic needs’.Bij <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn van seksueel misbruik kan de Nederlandse versie vanTrauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT: Horizon-methodiek) als interv<strong>en</strong>tieword<strong>en</strong> toegepast.Er kan ge<strong>en</strong> specifieke interv<strong>en</strong>tie aangerad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn vanemotionele verwaarlozing <strong>en</strong> emotionele mishandeling. Minimaal kan e<strong>en</strong> therapievormword<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> die zich richt op de behandeling van hechtingsproblem<strong>en</strong>.Bied aan gezinn<strong>en</strong>, waarin fysieke mishandeling van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> plaatsvindt, de Nederlandseversie van de Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT) of Abuse-Focused CognitiveBehavioral Therapy (AF-CBT) aan. Dit kan ook opgelegd word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijkkader.Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van twee tot vijf jaar die getuige zijn van FHG <strong>en</strong> voor hun mishandeldeouders wordt Child-Par<strong>en</strong>t Psychotherapy (CPP) aangerad<strong>en</strong>.Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van vier tot <strong>en</strong> met zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> jaar die getuige zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong>hun ouders/opvoeders <strong>en</strong> die symptom<strong>en</strong> van PTSS verton<strong>en</strong> wordt de Horizon-methodiekaangerad<strong>en</strong>.Bied aan alle <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders/opvoederse<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tief psycho-educatief programma aan.Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 11


VOLWASSENENSignaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (hoofdstuk 6)Welke signal<strong>en</strong> zijn voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars binn<strong>en</strong> de prev<strong>en</strong>tieve <strong>en</strong> curatievegezondheidszorg van belang voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Zorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van aanwijzing<strong>en</strong> (signal<strong>en</strong>,risicofactor<strong>en</strong>, gevolg<strong>en</strong>) voor FHG jeg<strong>en</strong>s volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze aanwijzing<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> in de omstandighed<strong>en</strong>. Specifieke signal<strong>en</strong>, risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van FHGjeg<strong>en</strong>s volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>.Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (hoofdstuk 6)Welke signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?Systematische gebruik van signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor het vroegtijdig opspor<strong>en</strong> van FHGis zinvol <strong>en</strong> kan het klinisch oordeel ondersteun<strong>en</strong>. Op dit mom<strong>en</strong>t zijn er in Nederland nogge<strong>en</strong> betrouwbare <strong>en</strong> gevalideerde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ontwikkeling <strong>en</strong> validering vansignaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de Nederlandse situatie is noodzakelijk.Besprek<strong>en</strong> – slachtoffer (hoofdstuk 7)Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer?Maak vrag<strong>en</strong> naar FHG <strong>bij</strong> het k<strong>en</strong>nismakingsconsult (huisarts, verloskundige, gynaecoloog,in de GGZ) onderdeel van de routine. Vraag <strong>bij</strong> signal<strong>en</strong> zonder terughoud<strong>en</strong>dheid naarervaring<strong>en</strong> met FHG.De volg<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met het slachtoffer <strong>en</strong>/ofde pleger:- het opvall<strong>en</strong>d veel vaker dan gemiddeld contact hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar- psychische klacht<strong>en</strong> zoals depressie, angst/paniekaanvall<strong>en</strong>, slaapproblem<strong>en</strong>,gedacht<strong>en</strong> aan of poging<strong>en</strong> tot suïcide- herhaaldelijk voorschrift <strong>en</strong>/of chronisch gebruik van tranquillizers <strong>en</strong> antidepressiva- het voorkom<strong>en</strong> van recidiver<strong>en</strong>de onverklaarbare pijnklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer dan gemiddeldvoorschrift of chronisch gebruik van pijnstillers <strong>en</strong> het niet reager<strong>en</strong> op de gebruikelijkebehandeling- regelmatig hulp zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> trauma of verwonding<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dubieuze verklaring, oflaat hulp zoek<strong>en</strong> hiervoor- multipele (zichtbare) verwonding<strong>en</strong>- <strong>bij</strong> de intake <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de periode van zwangerschap- <strong>bij</strong> zwangerschapscomplicaties met onbek<strong>en</strong>de oorzaak- langere tijd ziek of arbeidsongeschikt (ge<strong>en</strong> vaste periode aan te gev<strong>en</strong>)- hulp zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> relatieproblem<strong>en</strong>; in echtscheiding zijn of rec<strong>en</strong>t gescheid<strong>en</strong>- seksueel misbruik, verwaarlozing <strong>en</strong> mishandeling als kind- somatoforme dissociatie, borderlinepersoonlijkheidsstoornis- problematisch alcoholgebruik, drugsmisbruik of -afhankelijkheid van cliënt, partner ofe<strong>en</strong> ander gezinslid.Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 12


Bespreek het vermoed<strong>en</strong> van FHG niet in aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Besprek<strong>en</strong> – pleger (hoofdstuk 7)Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met depleger?De volg<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om het pleg<strong>en</strong> van familiaal/partnergeweld bespreekbaar temak<strong>en</strong>:- seksueel misbruik, mishandeling in de jeugd- problematisch alcoholgebruik of misbruik van andere middel<strong>en</strong>- persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> (met name cluster B)- overige psychische stoorniss<strong>en</strong>, zoals PTSS, ADHD, autismespectrumstoornis- relatieproblem<strong>en</strong>.Maak <strong>bij</strong> patiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong> met antisociale persoonlijkheid FHG alle<strong>en</strong> bespreekbaar als deveiligheid geborgd is.Gebruik in het algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> informatie van het slachtoffer om vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>partner of familielid die geweld pleegt.Bespreekbaar mak<strong>en</strong> (hoofdstuk 7)Hoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld bespreekbaar mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer <strong>en</strong> de pleger? Welke houding, attitude <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar van belang <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het contact met plegers <strong>en</strong>slachtoffers van familiaal huiselijk geweld?Zorg voor e<strong>en</strong> veilige setting <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG met het slachtoffer. Kieszorgvuldig de woord<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG.Realiseer de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>:- k<strong>en</strong>nis over het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> FHG <strong>en</strong> de meest voorkom<strong>en</strong>de signal<strong>en</strong>;- juiste attitude b<strong>en</strong>odigd om FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong>; het is belangrijk dat m<strong>en</strong> inde praktijk zichtbaar maakt dat FHG e<strong>en</strong> onderwerp is waarover m<strong>en</strong> kan én magsprek<strong>en</strong>- k<strong>en</strong>nis van verwijs- <strong>en</strong> consultatiemogelijkhed<strong>en</strong>- voldo<strong>en</strong>de veiligheid om beide partners tegelijk te sprek<strong>en</strong> of (eerst) kiez<strong>en</strong> voorgesprekk<strong>en</strong> met de afzonderlijke person<strong>en</strong>- vermoedelijke slachtoffers van partnergeweld ge<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> in <strong>bij</strong>zijn van e<strong>en</strong>vermoedelijke pleger of <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ouder dan twee jaar vanwege de onveiligheid van desituatie- voldo<strong>en</strong>de tijd <strong>en</strong> zo nodig de patiënt/cliënt dezelfde dag aan het eind van hetspreekuur of op zeer korte termijn terug vrag<strong>en</strong> om het probleem verder te explorer<strong>en</strong>.Zorg <strong>bij</strong> het besprek<strong>en</strong> van FHG voor e<strong>en</strong> niet-veroordel<strong>en</strong>de, betrokk<strong>en</strong>, zorgzame,respectvolle b<strong>en</strong>adering. De patiënt moet zich niet onder druk gezet voel<strong>en</strong>, soms is hetverstandig het onderwerp e<strong>en</strong> aantal mal<strong>en</strong> terug te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in vervolgcontact<strong>en</strong>.Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 13


Bespreek veiligheidsaspect<strong>en</strong> met slachtoffer én pleger <strong>bij</strong> het onthull<strong>en</strong> van FHG.Handel<strong>en</strong> (hoofdstuk 8)Welke handeling<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar te ondernem<strong>en</strong> nadat gesprok<strong>en</strong> is met de(verschill<strong>en</strong>de) led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezinssysteem omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld binn<strong>en</strong> dat gezinssysteem?Zorg altijd voor goede dossiervorming.Bied <strong>bij</strong> crisissituaties, ev<strong>en</strong>tueel via de politie, direct veiligheid <strong>en</strong> bescherming.Spreek per situatie af wie de casemanager is. Alle beroepsbeoef<strong>en</strong>aars zijnmedeverantwoordelijk voor het goed functioner<strong>en</strong> van de ket<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing <strong>bij</strong> FHG.Kom tot vaste regionale afsprak<strong>en</strong> over hoe te handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikdaar<strong>bij</strong> het aangegev<strong>en</strong> stroomschema.Veiligheid van het cliënt(systeem) (hoofdstuk 8)Hoe di<strong>en</strong>t de veiligheid van het cliënt(systeem) zo goed mogelijk gewaarborgd te word<strong>en</strong> <strong>bij</strong>het bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Weeg zorgvuldig af in hoeverre het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van het vermoed<strong>en</strong> van FHG deveiligheid van het slachtoffer in gevaar kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.Gebruik de Danger Assessm<strong>en</strong>t Scale <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van het vermoed<strong>en</strong> vanFHG om risico’s te taxer<strong>en</strong>.Vraag naar de aanwezigheid <strong>en</strong> de situatie van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> indi<strong>en</strong> er sprake is van FHG. Vraaghier ook naar als FHG nog niet geblek<strong>en</strong> is, maar er wel sprake is van:- agressieregulatieproblem<strong>en</strong> van patiënt/cliënt met thuiswon<strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>- problematisch alcoholgebruik/alcoholmisbruik van patiënt/cliënt <strong>en</strong> thuiswon<strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Bespreek de veiligheidsaspect<strong>en</strong> van het slachtoffer om veiliger gedrag te stimuler<strong>en</strong>.Maak e<strong>en</strong> veiligheidsplan indi<strong>en</strong> er sprake is van FHG. Maak dit in sam<strong>en</strong>spraak met hetslachtoffer <strong>en</strong> zo mogelijk de pleger.Veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar (hoofdstuk 8)Hoe di<strong>en</strong>t omgegaan te word<strong>en</strong> met de veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> hetbespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Het wordt afgerad<strong>en</strong> dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> ervaring hebb<strong>en</strong> metpatiënt<strong>en</strong>/plegers met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheid(stoornis) het gepleegde geweld aan deorde stell<strong>en</strong>.Het wordt aangerad<strong>en</strong> dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s (mogelijk) risicovolle contact<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> pleger door iemand van het ondersteun<strong>en</strong>d personeel word<strong>en</strong> <strong>bij</strong>gestaan.Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 14


Criteria meld<strong>en</strong> (hoofdstuk 8)Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld te meld<strong>en</strong>?Hanteer de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria <strong>bij</strong> de beslissing om FHG te meld<strong>en</strong>:voorwaard<strong>en</strong>:- Er moet sprake zijn van (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) FHG.- Er moet sprake zijn van e<strong>en</strong> relatie.- Er moet sprake zijn van actueel geweld.criteria:- aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> (structureel) partnergeweld- int<strong>en</strong>siteit van het geweld- (be)dreig<strong>en</strong> met (zelf)moord- gebruik van wap<strong>en</strong>s <strong>en</strong>/of andere zware middel<strong>en</strong>- (kans op) herhaling van het geweld- ernst van het lichamelijk of psychisch geweld- extra kwetsbaarheid van <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, ouder<strong>en</strong>, gehandicapt<strong>en</strong> of ziek<strong>en</strong>.Juridische mogelijkhed<strong>en</strong> (hoofdstuk 9)Welke juridische (straf-, civiel- <strong>en</strong> bestuursrechtelijke <strong>en</strong> andere) mogelijkhed<strong>en</strong> zijnaanwezig <strong>bij</strong> FHG?Wijs het slachtoffer op de mogelijkheid om door aangifte te do<strong>en</strong> FHG te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulp opgang te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Overweeg dat in sommige gevall<strong>en</strong> aangifte kan zorg<strong>en</strong> voor verergeringvan FHG. Zorg voor zorgvuldige docum<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> foto’s van het letsel. Verwijs zo nodig naare<strong>en</strong> gespecialiseerde deskundige of letselspreekuur.Bespreek in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> met het slachtoffer de mogelijkheid van het tijdelijkhuisverbod <strong>en</strong>/of van straat- of contactverbod of verwijs het slachtoffer voor informatiehierover naar het ASHG of, als er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn, naar het AMK.De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar moet zelf melding do<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het ASHG, AMK <strong>en</strong>/of politie, indi<strong>en</strong> ernaar zijn m<strong>en</strong>ing sprake is van e<strong>en</strong> onverantwoorde situatie, grote risico’s <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hetslachtoffer zelf ge<strong>en</strong> aangifte wil do<strong>en</strong>. De stapp<strong>en</strong> in de Meldcode Kindermishandeling(KNMG, 2008) moet<strong>en</strong> hier<strong>bij</strong> gevolgd <strong>en</strong> zorgvuldig gedocum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>.Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 15


Figuur 2: Stroomschema handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Cliënt pres<strong>en</strong>teert zich met risicofactor<strong>en</strong> of signal<strong>en</strong> diewijz<strong>en</strong> op de mogelijkheid van familiaal huiselijk geweldCliënt meldt zich met het verhaal dat sprake is van familiaalhuiselijk geweldJaNeeNeeAanmeldingASHGZorg voorevt. verwonding <strong>en</strong>kwetsuurScre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong>bespreekbaar mak<strong>en</strong>**Normaal ConsultVeiligheid <strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ingvoldo<strong>en</strong>deJaCliënt geeft aan datsprake is van FHGJaBespreek veiligheidBiedt ondersteuningBespreek mogelijke opvang, aangifte <strong>en</strong>meld<strong>en</strong>Bij signal<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> door SEH/CB dezorg schriftelijk/telefonisch overdrag<strong>en</strong> aande huisarts*Overleg met collega of ASHG**Periodieke evaluatie(Vervolgconsult plann<strong>en</strong>)zonodig overleg collega ofASHGNeeJaGeef uitleg <strong>en</strong> informatie over FHGDocum<strong>en</strong>teer het vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> deontk<strong>en</strong>ning van FHG in het patiënt<strong>en</strong>dossier<strong>en</strong> wanneer de signal<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> zijndoor SEH dan zorg schriftelijk/telefonischoverdrag<strong>en</strong> aan de huisartsHou de mogelijkheid tot gesprek op<strong>en</strong>Overleg met collega of ASHG**Vermoed<strong>en</strong> FHG blijftbestaan?NeeGe<strong>en</strong> verdere actieTwijfelNot<strong>en</strong>:* Om de transparantie te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorgvuldigheid tewaarborg<strong>en</strong> is het van belang om elke stap vast te legg<strong>en</strong>in het patiënt<strong>en</strong>dossier** Check aanwezigheid <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in het systeem. Indi<strong>en</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> aanwezig zijn zie stroomschema Handel<strong>en</strong> FHG<strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Conceptrichtlijn <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> geweld, 2008 16


Diagnostiek (hoofdstuk 9)Algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> (hoofdstuk 9)Welke algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> zijn belangrijk <strong>bij</strong> de diagnostiek van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, nadat e<strong>en</strong>maal bek<strong>en</strong>d is geword<strong>en</strong> dat FHG heeftplaatsgevond<strong>en</strong>?Geef <strong>bij</strong> de diagnostiek van FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> aandacht aan de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong>:- houd rek<strong>en</strong>ing met gevoel<strong>en</strong>s van schaamte, gêne <strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>ning <strong>bij</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>;zij kunn<strong>en</strong> de informatieverzameling belemmer<strong>en</strong>;- zorg dat van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> informatie wordt verkreg<strong>en</strong>, door dezelfde of doorverschill<strong>en</strong>de hulpverl<strong>en</strong>ers, mede afhankelijk van de praktische mogelijkhed<strong>en</strong>;- geef prioriteit aan het inschatt<strong>en</strong> van de veiligheid van de slachtoffers (inclusiefaanwezige <strong>kinder<strong>en</strong></strong>);- start snel met behandeling, ook als de crisis nog niet definitief is gewek<strong>en</strong>;- besteed aandacht aan motivatie van – met name – de plegers;- besteed aandacht aan het hele systeem;- analyseer relevante contextuele factor<strong>en</strong>Variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (hoofdstuk 9)Welke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaalhuiselijk geweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?In de laagdrempelige eerstelijnszorg moet de nadruk vooral ligg<strong>en</strong> op actief bevrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong>signal<strong>en</strong> van <strong>en</strong> inschatting van het risico op nieuw geweld. De volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn in ditopzicht belangrijk:- eerder geweld door de pleger (met andere woord<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> first off<strong>en</strong>der)- ernstige verwonding<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het slachtoffer <strong>bij</strong> eerder geweld- escalatie in aard <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van geweld- stalking door de pleger- afhankelijke positie van slachtoffer of pleger in emotioneel of economisch opzicht- rec<strong>en</strong>te beëindiging van de relatie door het slachtoffer- aanwezigheid van wap<strong>en</strong>s, mess<strong>en</strong>- bedreiging<strong>en</strong> door de pleger met wap<strong>en</strong>s of de dood- alcohol- of drugsproblematiek <strong>bij</strong> de pleger <strong>en</strong>/of het slachtoffer- suïcidedreiging door de pleger- extreme jaloersheid of bezitterigheid <strong>bij</strong> de pleger.Gebruik voor de inschatting van nieuw geweld statische items <strong>en</strong> actuariële instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor algeme<strong>en</strong> geweld do<strong>en</strong> het daar<strong>bij</strong> t<strong>en</strong> minste ev<strong>en</strong> goed als specifiekeinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor partnergeweld.Gebruik waar mogelijk e<strong>en</strong> (kort) gestructureerd instrum<strong>en</strong>t wordt, ook in de eerstelijnszorg.Geschikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn de B-SAFER, de ODARA <strong>en</strong> de DVSI. Alle<strong>en</strong> van de eerstetwee instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bestaan officiële Nederlandse versies waarmee ook in Nederland <strong>en</strong>igonderzoek is gedaan.Start in de gespecialiseerde behandelsettings <strong>bij</strong> voorkeur met e<strong>en</strong> gestructureerde vorm van<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 17


isicotaxatie. Geschikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn de SARA <strong>en</strong> de DVRAG (combinatie van ODARA<strong>en</strong> PCL-R-score).Gebruik voor de voorspelling waar mogelijk e<strong>en</strong> maat voor psychopathie (PCL-R).Betrek zo mogelijk in de taxatie de rapportages van slachtoffers mits de veiligheid van hetslachtoffer daardoor ge<strong>en</strong> (extra) gevaar loopt.Meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> diagnostiek (hoofdstuk 9)Welke meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (anders dan risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) zijn beschikbaar <strong>en</strong>bruikbaar voor diagnostiek van slachtoffers, plegers <strong>en</strong> relaties waarin FHG speelt?Welke diagnostiek is <strong>bij</strong> slachtoffers, plegers <strong>en</strong> partners van familiaal huiselijk geweld nodigvoor e<strong>en</strong> adequaat behandelingsplan?De CTS is e<strong>en</strong> bruikbaar instrum<strong>en</strong>t. Besef dat deze nog niet gevalideerd is.Inv<strong>en</strong>tariseer <strong>bij</strong> elke vorm van partnergeweld het aandeel van beide partners in de aanloopnaar geweld. Kijk naar het fysieke én het psychisch geweld.Inv<strong>en</strong>tariseer <strong>bij</strong> alle vorm<strong>en</strong> van partnergeweld de rol van alcohol <strong>en</strong>/of middel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hetgeweld.Maak in de diagnostische fase in elk geval e<strong>en</strong> goede inschatting van:- persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of -stoorniss<strong>en</strong> van de pleger <strong>en</strong> het slachtoffer- ernst <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van het geweld in de huidige relatie én in voorgaande relaties vande pleger <strong>en</strong> het slachtoffer.Betrek bevinding<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t (stabiel) dynamische items in de risicotaxatie zoveel mogelijk ine<strong>en</strong> behandelplan.Schat het recidive risico in. Dit bepaalt mede duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van de behandeling. Inprincipe geldt: hoe hoger het risico, hoe langer <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever de behandeling.Stel de profiel<strong>en</strong> van gewelddadige interactie <strong>bij</strong> par<strong>en</strong> vast.- Bij de Intiem Terrorisme-groep (IT) pass<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties zoals juridische stapp<strong>en</strong>,uithuisplaatsing, ev<strong>en</strong>tueel opvanghuiz<strong>en</strong>, classificatie van psychopathologie (As-I <strong>en</strong>As-II), gedwong<strong>en</strong> behandeling, kinderbescherming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> individuele aanpak,ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met relatietherapie.- Bij de groep met Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> (CCV) verdi<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> therapiewaar<strong>bij</strong> de relatie c<strong>en</strong>traal staat de voorkeur. Aandacht voor het welbevind<strong>en</strong> vanev<strong>en</strong>tueel aanwezige <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is hier<strong>bij</strong> ess<strong>en</strong>tieel.Behandeling (hoofdstuk 10)Welke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> voor de behandeling van familiaal huiselijkgeweld t<strong>en</strong> opzichte van volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?Verwijs slachtoffers die uit de situatie van mishandeling gestapt zijn zo nodig naar de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 18


gespecialiseerde hulpverl<strong>en</strong>ing voor behandeling van psychische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong>/ofverbetering van zelfwaardering.Hanteer <strong>bij</strong> partnermishandeling e<strong>en</strong> systeemgerichte visie:- kijk naar k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychische problem<strong>en</strong> van de pleger én het slachtoffer <strong>en</strong>naar hun onderlinge dynamiek.- gebruik deze informatie voor het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandelplan op maat.- geef aandacht aan de slachtofferkant van plegers <strong>en</strong> de plegerkant van slachtoffers.- geef aandacht aan de veiligheid <strong>en</strong> het welzijn van de ev<strong>en</strong>tuele <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Stem inhoud <strong>en</strong> duur van de behandeling af op k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de pleger, het slachtoffer <strong>en</strong>de partnerrelatie. Dit betek<strong>en</strong>t:- Uitgaan van de Psychology of Criminal Conduct (behandeling is aangepast aan hetrecidiverisico, de risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leerstijl van iedere cliënt; behandelintegriteit isgeborgd)- Als middel<strong>en</strong>misbruik of -afhankelijkheid e<strong>en</strong> rol speelt <strong>bij</strong> het FHG moet dit probleem(ook) word<strong>en</strong> behandeld. Sam<strong>en</strong>werking met e<strong>en</strong> instelling voor verslavingszorg isdaar<strong>bij</strong> vaak nodig. Overweeg in deze gevall<strong>en</strong> gedragsmatige partnerrelatietherapie,gericht op vermindering van de middel<strong>en</strong>problematiek, het ler<strong>en</strong> omgaan met conflict<strong>en</strong>over de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van de relatie.- Als het ontbreekt aan relatievaardighed<strong>en</strong> (<strong>bij</strong> daderplegers <strong>en</strong>/of slachtoffers) moet<strong>en</strong>deze word<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d, zo mogelijk (ook) in gesprekk<strong>en</strong> met beide partners sam<strong>en</strong>.- Als het geweld gerelateerd lijkt aan andere psychische stoorniss<strong>en</strong> <strong>bij</strong> pleger <strong>en</strong>/ofslachtoffer waarvoor inmiddels effectieve interv<strong>en</strong>ties zijn ontwikkeld, moet<strong>en</strong> dezeinterv<strong>en</strong>ties in de behandeling word<strong>en</strong> geïntegreerd. Als er in de instellingbehandelaars zijn die deze therapieën kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, heeft dit de voorkeur.Wanneer dit niet zo is, moet actief sam<strong>en</strong>werking word<strong>en</strong> gezocht met behandelaarsdie in e<strong>en</strong> andere context werk<strong>en</strong>.Voorkom drop-outs met interv<strong>en</strong>ties die motivatie bevorder<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>g de motivatie van plegerin kaart (met het model van Prochaska <strong>en</strong> DiClem<strong>en</strong>te) <strong>en</strong> stem interv<strong>en</strong>ties daarop af.Systeemtherapie biedt e<strong>en</strong> goede ingang voor het behandel<strong>en</strong> van geweld in partnerrelaties.Borg de veiligheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> partners hier<strong>bij</strong>. E<strong>en</strong> goede taxatie van de ernst van hetgeweld <strong>en</strong> het soort geweld is daarvoor onontbeerlijk. Leg prioriteit <strong>bij</strong> het ler<strong>en</strong> reguler<strong>en</strong>van agressie <strong>en</strong> het stopp<strong>en</strong> van gewelddadig gedrag met daarvoor ontwikkeldeprogramma’s, zoals e<strong>en</strong> time-outprogramma om escalaties te couper<strong>en</strong>. Aansluit<strong>en</strong>d isgespecialiseerde psychotherapie aangewez<strong>en</strong>.Geef partners tuss<strong>en</strong> wie ernstig fysiek geweld <strong>en</strong>/of ernstig psychisch geweld plaatsvindte<strong>en</strong> meer int<strong>en</strong>sief behandelprogramma.Indi<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> aanwezig zijn, schat dan in wat de schadelijke gevolg<strong>en</strong> zijn van het getuigezijn van geweld tuss<strong>en</strong> de ouders <strong>en</strong> beoordeel in hoeverre behandeling noodzakelijk is.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 19


INLEIDINGDoelstellingE<strong>en</strong> richtlijn bevat aanbeveling<strong>en</strong> ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. In deconclusies wordt aangegev<strong>en</strong> wat de wet<strong>en</strong>schappelijke stand van zak<strong>en</strong> is. Deaanbeveling<strong>en</strong> expliciter<strong>en</strong> optimaal professioneel handel<strong>en</strong> in de gezondheidszorg <strong>en</strong> zijngebaseerd op de resultat<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek, aansluit<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ingsvorming<strong>en</strong> overige overweging<strong>en</strong>. Deze richtlijn is bedoeld voor alle werkers in de somatische <strong>en</strong>geestelijke gezondheidszorg <strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> leidraad voor de dagelijkse praktijk van familiaalhuiselijk geweld (FHG) <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. De richtlijn heeft e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>karakter, kan gebruikt word<strong>en</strong> om beroepsspecifieke richtlijn<strong>en</strong> te formuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> biedtaanknopingspunt<strong>en</strong> voor <strong>bij</strong>voorbeeld lokale (instituuts- of regiogebond<strong>en</strong>) protocoll<strong>en</strong> <strong>en</strong>/oftransmurale zorgafsprak<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong>gebruikersDe richtlijn is geschrev<strong>en</strong> voor alle beroepsgroep<strong>en</strong> in de eerste-, tweede <strong>en</strong>derdelijnsgezondheidszorg. Immers alle beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg kunn<strong>en</strong>in aanraking kom<strong>en</strong> met cliënt<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG. De werkgroep heeft zichgerealiseerd dat ook beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in aanpal<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong> van de gezondheidszorg,zoals de welzijnszorg, ook te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met <strong>en</strong> soms int<strong>en</strong>sief betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> FHG.De geformuleerde aanbeveling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook voor h<strong>en</strong> bruikbaar zijn. De specifieke settingkan aanpassing<strong>en</strong> noodzakelijk mak<strong>en</strong>.Uitgangsvrag<strong>en</strong>De werkgroep is <strong>bij</strong> het opstell<strong>en</strong> van de uitgangsvrag<strong>en</strong> uitgegaan van het proces vansignaler<strong>en</strong>, herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong>, handel<strong>en</strong>, meld<strong>en</strong>, diagnostiek <strong>en</strong> behandeling <strong>bij</strong>familiaal huiselijk geweld. De richtlijn gaat niet in op specifieke thema’s, zoals mishandelingvan <strong>en</strong> door ouder<strong>en</strong>, mishandeling van person<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> instelling, eergerelateerd geweld ofoudermishandeling (<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die hun ouders mishandel<strong>en</strong>). De omvang van het onderwerpheeft de diepgang soms beperkt.Sam<strong>en</strong>stelling werkgroepVoor het ontwikkel<strong>en</strong> van de richtlijn is in 2007 e<strong>en</strong> multidisciplinaire werkgroep ingesteld,bestaande uit verteg<strong>en</strong>woordigers van alle relevante specialism<strong>en</strong> die met FHG te mak<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong>. De sam<strong>en</strong>stelling van de werkgroep is getoetst door FHG experts <strong>en</strong> dit heeft totuitbreiding van de werkgroep geleid. Daarnaast is e<strong>en</strong> klankbordgroep sam<strong>en</strong>gesteld waarinprofessionals zitting hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> op persoonlijke titel <strong>en</strong> op basis van hun expertise.Vanwege borging van voortgang <strong>en</strong> werkbaarheid was het ondo<strong>en</strong>lijk om àlleberoepsorganisaties als lid van de werkgroep te betrekk<strong>en</strong>.Bij het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de werkgroep is rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met geografische spreiding <strong>en</strong>ev<strong>en</strong>redige verteg<strong>en</strong>woordiging van verschill<strong>en</strong>de ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, ‘schol<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> academischeachtergrond. De werkgroepled<strong>en</strong> zijn door de wet<strong>en</strong>schappelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>gemandateerd voor deelname <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>stelling van de werkgroep is goedgekeurd door<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 20


Tabel 1: Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studiesA1A2BCDInterv<strong>en</strong>tieDiagnostische accuratesseonderzoekSchade of <strong>bij</strong>werking<strong>en</strong>,etiologie, prognose*Systematische review van t<strong>en</strong> minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong>van A2-niveauGerandomiseerddubbelblind vergelijk<strong>en</strong>dklinisch onderzoek vangoede kwaliteit vanvoldo<strong>en</strong>de omvangVergelijk<strong>en</strong>d onderzoek,maar niet met allek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemdonder A2 (hieronder valt ookpatiënt-controleonderzoek,cohort-onderzoek)Niet-vergelijk<strong>en</strong>d onderzoekM<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong>Onderzoek t<strong>en</strong> opzichte vane<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietest (e<strong>en</strong>‘goud<strong>en</strong> standaard’) mettevor<strong>en</strong> gedefinieerdeafkapwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong>onafhankelijke beoordelingvan de resultat<strong>en</strong> van test <strong>en</strong>goud<strong>en</strong> standaard,betreff<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>degrote serie vanope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de patiënt<strong>en</strong> dieall<strong>en</strong> de index- <strong>en</strong>refer<strong>en</strong>tietest hebb<strong>en</strong> gehadOnderzoek t<strong>en</strong> opzichte vane<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietest, maar nietmet alle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die onderA2 zijn g<strong>en</strong>oemdProspectief cohortonderzoek vanvoldo<strong>en</strong>de omvang <strong>en</strong> follow-up,waar<strong>bij</strong> adequaat gecontroleerd isvoor ‘confounding’ <strong>en</strong> selectievefollow-up voldo<strong>en</strong>de is uitgeslot<strong>en</strong>Prospectief cohortonderzoek, maarniet met alle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> alsg<strong>en</strong>oemd onder A2 of retrospectiefcohortonderzoek of patiëntcontroleonderzoek* Deze classificatie is alle<strong>en</strong> van toepassing in situaties waarin om ethische of andere red<strong>en</strong><strong>en</strong>gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voorinterv<strong>en</strong>ties.Tabel 2: Niveau van bewijs van de conclusieConclusie gebaseerd op1 Onderzoek van niveau A1 of t<strong>en</strong> minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerdeonderzoek<strong>en</strong> van niveau A22 Eén onderzoek van niveau A2 of t<strong>en</strong> minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerdeonderzoek<strong>en</strong> van niveau B3 Eén onderzoek van niveau B of C4 M<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong>perspectiefMovisie heeft ervaring met het in kaart br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het slachtoffer- <strong>en</strong> plegersperspectief <strong>bij</strong>familiaal huiselijk geweld. Daarover heeft Movisie <strong>bij</strong> de werkgroep docum<strong>en</strong>tatiemateriaalaangeleverd (persoonlijke verhal<strong>en</strong> van slachtoffers; uitgav<strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>iging teg<strong>en</strong>seksuele kindermishandeling; www.movisie.nl). De werkgroep heeft gebruikgemaakt van de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 22


inhoud van deze docum<strong>en</strong>tatie voor de formulering van overweging<strong>en</strong> vanuitpatiënt<strong>en</strong>perspectief.Kwalitatief onderzoekUitgangspunt voor het grader<strong>en</strong> van het bewijs uit individuele kwalitatieve studies is de‘score’ van e<strong>en</strong> studie op basis van het literatuurbeoordelingsformulier (zie website <strong>CBO</strong>). Indit formulier staan zev<strong>en</strong> items (onderzoeksdoel, onderzoeksmethode, selectie vanonderzoeksperson<strong>en</strong>, techniek<strong>en</strong> voor dataverzameling, theoretisch kader, data-analyse,weergave van conclusies <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>) vermeld waarmee de kwaliteit van e<strong>en</strong> studie kanword<strong>en</strong> geïnv<strong>en</strong>tariseerd. Aan de hand van de afzonderlijke oordel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van dezev<strong>en</strong> items komt de beoordelaar tot e<strong>en</strong> eindoordeel. Dit gebeurt in term<strong>en</strong> van de matevan geloofwaardigheid van e<strong>en</strong> studie.Wanneer het e<strong>en</strong> synthese van kwalitatieve studies betreft, is de beoordeling deels id<strong>en</strong>tiekaan die van e<strong>en</strong> systematische review van kwantitatieve studies. Hiervoor kunn<strong>en</strong> de eerstezes items (vraagstelling, zoekactie, selectieprocedure, data-extractie, kwaliteitsbeoordeling,beschrijving van primaire studies) van het beoordelingsformulier van e<strong>en</strong> systematischereview van RCT’s word<strong>en</strong> gebruikt. E<strong>en</strong> noodzakelijke, maar niet voldo<strong>en</strong>de voorwaardevoor e<strong>en</strong> goede synthese is dat de meeste van de zes items voldo<strong>en</strong>de zijn gescoord.Van e<strong>en</strong> goede metasynthese (niveau ++) is sprake wanneer:- de thema’s/metafor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong> van onderzoeksperson<strong>en</strong> zoals gerapporteerd inde individuele studies, sterk op elkaar lijk<strong>en</strong> (‘consist<strong>en</strong>tie’), <strong>en</strong>- de onderzoeksperson<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties steeds de relevante populatie <strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties betreff<strong>en</strong> (‘directheid’), <strong>en</strong>- vrijwel alle individuele studies niveau + hebb<strong>en</strong>.Wordt aan deze voorwaard<strong>en</strong> niet helemaal voldaan, dan kan afhankelijk van de matewaarin dat het geval is, het niveau word<strong>en</strong> verlaagd tot +/- of tot -.Tabel 3: Gradering van kwalitatief onderzoekNiveau Studie++ Geloofwaardige metasynthese (synoniem<strong>en</strong>: meta-etnografie, kwalitatieve metaanalyse,metastudie) van kwalitatieve studies+ Geloofwaardige studie+/- Studie waarvan de geloofwaardigheid twijfelachtig is- Weinig geloofwaardige studieImplem<strong>en</strong>tatieTijd<strong>en</strong>s de richtlijnontwikkeling is rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn<strong>en</strong> de uitvoerbaarheid van de aanbeveling<strong>en</strong>. Daar<strong>bij</strong> is gelet op factor<strong>en</strong> die de invoeringvan de richtlijn in de praktijk kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> of belemmer<strong>en</strong>. De richtlijn is verspreidonder alle relevante beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijn isgepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> in tijdschrift<strong>en</strong> van dedeelnem<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>. Ook is de richtlijn te download<strong>en</strong> vanaf dewebsite van het Trimbos-instituut (www.trimbos.nl of www.ggzrichtlijn<strong>en</strong>.nl) <strong>en</strong> het <strong>CBO</strong>(www.cbo.nl).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 23


Juridische betek<strong>en</strong>is van richtlijn<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wettelijke voorschrift<strong>en</strong>, maar aanbeveling<strong>en</strong> die zo veel mogelijkop bewijs gebaseerd zijn. Aanbeveling<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> in het strev<strong>en</strong> om kwalitatief goede of‘optimale’ zorg te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> deze aanbeveling<strong>en</strong> gebaseerd zijn op ‘algeme<strong>en</strong>bewijs voor optimale zorg’ <strong>en</strong> de inzicht<strong>en</strong> van de werkgroep hierover, kunn<strong>en</strong> zorgverl<strong>en</strong>ersop basis van hun professionele autonomie zo nodig in individuele gevall<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong> van derichtlijn. Afwijk<strong>en</strong> van richtlijn<strong>en</strong> is, als de situatie van de patiënt dat vereist, zelfsnoodzakelijk. Als van deze richtlijn wordt afgewek<strong>en</strong>, is het verstandig om ditbeargum<strong>en</strong>teerd, gedocum<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> waar relevant in overleg met de patiënt te do<strong>en</strong>.Financiële belang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling/onafhankelijkheid werkgroepled<strong>en</strong>E<strong>en</strong> map met verklaring<strong>en</strong> van werkgroepled<strong>en</strong> over mogelijke financiëlebelang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling ligt ter inzage <strong>bij</strong> het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg<strong>CBO</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> overzicht is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in App<strong>en</strong>dix N. Er zijn ge<strong>en</strong> <strong>bij</strong>zondere vorm<strong>en</strong> vanbelang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling gemeld.Herzi<strong>en</strong>ingDe Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie is als houder van deze richtlijn deeerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. Uiterlijk in 2013 bepaalt de NVvPof deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt e<strong>en</strong> nieuwe werkgroep geïnstalleerd om derichtlijn te herzi<strong>en</strong>. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervall<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nieuweontwikkeling<strong>en</strong> aanleiding zijn e<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>ingstraject te start<strong>en</strong>.De andere aan deze richtlijn deelnem<strong>en</strong>de beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> of gebruikers van derichtlijn del<strong>en</strong> de verantwoordelijkheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het bewak<strong>en</strong> van de actualiteit van deaanbeveling<strong>en</strong> in de richtlijn. H<strong>en</strong> wordt verzocht relevante ontwikkeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> hunvakgebied k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> aan de eerstverantwoordelijke.NootDeze (concept)richtlijn is opgesteld aan de hand van het Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation(AGREE) instrum<strong>en</strong>t. Dit instrum<strong>en</strong>t is in e<strong>en</strong> Europees verband opgesteld om de procedurele kwaliteit vanrichtlijn<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong>. Door de aspect<strong>en</strong> van AGREE te verwerk<strong>en</strong> in de inleiding van de richtlijn,wordt duidelijk aan welke kwaliteitseis<strong>en</strong> is voldaan.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 24


INLEIDING OP FAMILIAAL HUISELIJK GEWELDDefinities<strong>Huiselijk</strong> geweld is e<strong>en</strong> directe vertaling van het Engelse ‘domestic viol<strong>en</strong>ce’. ‘Domestic’betek<strong>en</strong>t naast ‘huiselijk’ ook ‘binn<strong>en</strong>lands’. In Nederland wordt met huiselijk geweldbedoeld: ‘geweld achter de voordeur’ of ‘thuisgeweld’. ‘<strong>Huiselijk</strong>’ betek<strong>en</strong>t in het Nederlandsechter ook ‘in kleine kring gezellig, knus, intiem’. Daardoor kan de term onbedoeldversluier<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong>.Dit type geweld kan word<strong>en</strong> ingedeeld in verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>. Om dit onderscheid tot uitingte lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, gebruik<strong>en</strong> de ministeries van Justitie <strong>en</strong> VWS de term<strong>en</strong> huiselijk geweld,kindermishandeling <strong>en</strong> mishandeling in afhankelijkheidsrelaties.De definities binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Europa lop<strong>en</strong> nogal uite<strong>en</strong> (zie App<strong>en</strong>dix A). In debuit<strong>en</strong>landse literatuur wordt vaak e<strong>en</strong> verschil gemaakt tuss<strong>en</strong> ‘domestic viol<strong>en</strong>ce’ <strong>en</strong>‘family viol<strong>en</strong>ce’. ‘Domestic viol<strong>en</strong>ce’ slaat dan op geweld dat plaatsvindt tuss<strong>en</strong> partners <strong>en</strong>‘family viol<strong>en</strong>ce’ op geweld tuss<strong>en</strong> gezinsled<strong>en</strong> (Baldry, 2005, p. 127). ‘Domestic viol<strong>en</strong>ce’ isin deze definitie dus e<strong>en</strong> <strong>bij</strong>zondere vorm van ‘family viol<strong>en</strong>ce’.Het is belangrijk om: 1. rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met mogelijke verwarring als gevolg van dezeverschill<strong>en</strong>de definities; 2. zo veel mogelijk aan te sluit<strong>en</strong> <strong>bij</strong> bestaande definities; <strong>en</strong> 3. tezoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige <strong>en</strong> korte term die als algem<strong>en</strong>e noemer zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gebruikt <strong>en</strong> die waar nodig kan word<strong>en</strong> onderverdeeld in meer specifieke variant<strong>en</strong>(<strong>bij</strong>voorbeeld zoals gebruikt door Justitie <strong>en</strong> VWS).Definitie familiaal huiselijk geweldDe richtlijn hanteert de term ‘familiaal huiselijk geweld’ (FHG). <strong>Familiaal</strong> huiselijk geweld isint<strong>en</strong>tioneel of impulsief geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtofferwordt gepleegd. Dat is iemand die e<strong>en</strong> duurzame relatie onderhoudt met het slachtoffer ofmet iemand uit haar/zijn onmiddellijke omgeving op basis van verwantschap, vri<strong>en</strong>dschap ofe<strong>en</strong> bepaalde functie (<strong>bij</strong>v. oppas, verzorg<strong>en</strong>de) <strong>en</strong> die het slachtoffer in de huiselijke sfeerpleegt te ontmoet<strong>en</strong> (vrij naar Van Dijk et al., 1997). De relatie wordt geregeld gek<strong>en</strong>merktdoor e<strong>en</strong> duidelijk machtsverschil; dat is echter lang niet altijd het geval. Vaak ontstaatgeweld uit frustratie, escalatie <strong>en</strong> het uit de hand lop<strong>en</strong> van conflict<strong>en</strong>. Zeer ernstig geweld<strong>en</strong> doodslag kom<strong>en</strong> voor. Plegers <strong>en</strong> slachtoffers kom<strong>en</strong> uit dezelfde ‘huiselijke kring’: hetgaat om (ex-)partners, ouders, <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, grootouders <strong>en</strong> overgrootouders, stiefouders,geliefd<strong>en</strong>, huisvri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, oppass<strong>en</strong>, tantes, ooms et cetera, die all<strong>en</strong> in principe pleger ofslachtoffer kunn<strong>en</strong> zijn. Ook huisdier<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in principe tot deze kring gerek<strong>en</strong><strong>en</strong>dword<strong>en</strong>; ook zij kunn<strong>en</strong> slachtoffer van geweld zijn.Onder geweld verstaat de werkgroep ‘aantasting van de persoonlijke integriteit’ (Van Dijk etal., 1997). M<strong>en</strong> onderscheidt fysiek, psychisch <strong>en</strong>/of seksueel geweld. Het vindt plaatstuss<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (waar<strong>bij</strong> beid<strong>en</strong> pleger kunn<strong>en</strong> zijn) of<strong>kinder<strong>en</strong></strong> onderling. <strong>Geweld</strong> tuss<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is kindermishandeling. In dezerichtlijn wordt kindermishandeling opgevat als e<strong>en</strong> vorm van FHG.De definitie van kindermishandeling in de Wet op de Jeugdzorg artikel 1 luidt: elke vorm vanvoor e<strong>en</strong> minderjarige bedreig<strong>en</strong>de of gewelddadige interactie van fysieke, psychische ofseksuele aard, die de ouders of andere person<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van wie de minderjarige in<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 25


e<strong>en</strong> relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdring<strong>en</strong>, waardoorernstige schade wordt berokk<strong>en</strong>d of dreigt te word<strong>en</strong> berokk<strong>en</strong>d aan de minderjarige in devorm van fysiek of psychisch letsel.Vorm<strong>en</strong> van geweldFysieke mishandeling• duw<strong>en</strong>, slaan, schopp<strong>en</strong>• vasthoud<strong>en</strong>, vastbind<strong>en</strong>, andere vorm<strong>en</strong> van pijn do<strong>en</strong>, verwond<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of schade toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,vermink<strong>en</strong> of invalider<strong>en</strong>, al of niet met behulp van e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong> of ander voorwerp, opsluit<strong>en</strong>• wurg<strong>en</strong>/smor<strong>en</strong>• onthoud<strong>en</strong> van vocht, voedsel, warmte <strong>en</strong>/of kleding, niet-geïndiceerde toedi<strong>en</strong>ing van(g<strong>en</strong>ees)middel<strong>en</strong>, <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> uitlokk<strong>en</strong> van medische behandeling door daarop gerichttoebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van fysiek letsel, zoals <strong>bij</strong> Munchaus<strong>en</strong>-by-proxy syndrome (MBPS), ook bek<strong>en</strong>dals Pediatric Condition Falsification (PCF)• achterlat<strong>en</strong> in gevaarlijke situaties, fysieke verwaarlozing• weiger<strong>en</strong> om hulp te bied<strong>en</strong> <strong>bij</strong> ziekte, verwonding, etc.Psychische of emotionele mishandeling• dreig<strong>en</strong> <strong>en</strong> intimider<strong>en</strong> (met woord<strong>en</strong>, gebar<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of wap<strong>en</strong>s), blootstell<strong>en</strong> aanangstaanjag<strong>en</strong>de situaties• verneder<strong>en</strong>, bescham<strong>en</strong> (uitscheld<strong>en</strong>, kleiner<strong>en</strong>, belachelijk mak<strong>en</strong>, pest<strong>en</strong>)• fysiek <strong>en</strong> sociaal isoler<strong>en</strong>, van vrijheid berov<strong>en</strong>• verwaarlozing (emotioneel <strong>en</strong>/of pedagogisch)• iemand getuige lat<strong>en</strong> zijn van geweldpleging (<strong>bij</strong>v. e<strong>en</strong> kind getuige lat<strong>en</strong> zijn van geweldtuss<strong>en</strong> de ouders)• uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van dwang <strong>en</strong>/of drang, afhankelijk mak<strong>en</strong>, manipuler<strong>en</strong>, intimider<strong>en</strong>, toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>van psychisch letsel <strong>bij</strong> MBPS (ook bek<strong>en</strong>d als PCF), etc.• financiële uitbuitingSeksuele mishandeling• elke vorm van gedwong<strong>en</strong> seksuele handeling<strong>en</strong> of seksuele vernedering, verbod opanticonceptie of bescherming (condoom) teg<strong>en</strong> seksueel overdraagbare aando<strong>en</strong>ing,gedwong<strong>en</strong> zwangerschap, opzettelijke besmetting.Doelstelling, doelgroep <strong>en</strong> werkwijze werkgroep<strong>Familiaal</strong> huiselijk geweld is e<strong>en</strong> zeer ernstig <strong>en</strong> omvangrijk, maatschappelijk <strong>en</strong> sociaalprobleem <strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> strafbaar feit. Het is de meest voorkom<strong>en</strong>de vorm van geweldplegingin onze maatschappij (Ministerie van Justitie, 2002). Omdat het e<strong>en</strong> probleem is met grotegevolg<strong>en</strong> voor welzijn <strong>en</strong> gezondheid van vel<strong>en</strong> is met name de gezondheidszorg in sterkemate betrokk<strong>en</strong>. Adequate signalering, taxatie, ingrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo mogelijk behandeling kanveel lichamelijk <strong>en</strong> psychisch lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke kost<strong>en</strong> bespar<strong>en</strong>.Signalering <strong>en</strong> het inschatt<strong>en</strong> van het risico op FHG is e<strong>en</strong> belangrijke taak van alleberoepsbeoef<strong>en</strong>aars werkzaam in de eerste- <strong>en</strong> tweedelijnsgezondheidszorg. Zij moet<strong>en</strong> instaat zijn deskundig<strong>en</strong> te mobiliser<strong>en</strong> die taxer<strong>en</strong> of <strong>en</strong> welke, interv<strong>en</strong>ties moet<strong>en</strong>plaatsvind<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d behandelbeleid vaststell<strong>en</strong>. Bij dit traject hoort debesluitvorming over het meld<strong>en</strong> van het geweld aan officiële instanties, ev<strong>en</strong>tueel over hetdo<strong>en</strong> van aangifte. De eis<strong>en</strong> aan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met FHG zijn<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 26


daarom hoog. Het vraagt compet<strong>en</strong>tie in <strong>en</strong> zorgvuldigheid <strong>bij</strong> het afweg<strong>en</strong> van de belang<strong>en</strong>van betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.Om de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars hiervoor handvatt<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> zijn in e<strong>en</strong> aantal land<strong>en</strong>(<strong>bij</strong>voorbeeld Amerika) richtlijn<strong>en</strong> opgesteld voor het signaler<strong>en</strong>, herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong>meld<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> het handel<strong>en</strong> naar aanleiding van FHG. In Nederland is tot dusverr<strong>en</strong>og ge<strong>en</strong> landelijke richtlijn voor FHG ontwikkeld. Op lokaal niveau zijn wel voordeelaspect<strong>en</strong> instructiematerial<strong>en</strong> of docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met schriftelijk vastgelegde afsprak<strong>en</strong>beschikbaar. Daaruit blijkt e<strong>en</strong> grote behoefte aan richtinggev<strong>en</strong>de informatie <strong>en</strong> e<strong>en</strong>landelijk initiatief. Daarom is e<strong>en</strong> werkgroep ingesteld met de taak e<strong>en</strong> richtlijn te ontwikkel<strong>en</strong>die primair gericht is op werkers in de gezondheidszorg. De werkgroep kreeg de opdrachtom zoveel als mogelijk wet<strong>en</strong>schappelijk onderbouwde aanbeveling<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>. Het bleekechter dat de beschikbare wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie voor belangrijke beslissing<strong>en</strong> beperktof niet beschikbaar is <strong>en</strong> dat zeld<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onomstred<strong>en</strong> bestpractice. De werkgroep heeft dit probleem in de geest van de doelstelling aangepakt,,namelijk duidelijk aangegev<strong>en</strong> waar nog leemt<strong>en</strong> bestaan in de wet<strong>en</strong>schappelijkeonderbouwing..Preval<strong>en</strong>tie van huiselijk geweldAlgem<strong>en</strong>e gegev<strong>en</strong>sDeze paragraaf geeft cijfers uit voornamelijk nationaal onderzoek, waarmee e<strong>en</strong> indrukontstaat van omvang <strong>en</strong> aard van FHG in Nederland. Voor e<strong>en</strong> compleet, systematisch <strong>en</strong>kritisch overzicht wordt verwez<strong>en</strong> naar de literatuur over nationale <strong>en</strong> internationaleepidemiologische gegev<strong>en</strong>s (Römk<strong>en</strong>s, 1992; Van Dijk et al., 1997; Garcia-Mor<strong>en</strong>o et al.,2006; Hagemann-White, 2001; Lundgr<strong>en</strong> et al., 2001).FHG is de meest omvangrijke geweldsvorm in onze sam<strong>en</strong>leving. Het komt voor in allesociaaleconomische klass<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> alle cultur<strong>en</strong> in de Nederlandse sam<strong>en</strong>leving.Slachtoffers van FHG zijn in heteroseksuele relaties meestal vrouwelijke partners <strong>en</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong>. In homoseksuele relaties betreft het mannelijke <strong>en</strong> vrouwelijke partners (Burke &Follingstad, 1999). In heteroseksuele relaties treft FHG ook mannelijke partners, ouders,grootouders <strong>en</strong> andere volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot de huiselijke kring behor<strong>en</strong>.Hier volgt e<strong>en</strong> aantal bevinding<strong>en</strong> uit de onderzoek<strong>en</strong> van Römk<strong>en</strong>s (1992) <strong>en</strong> van Van Dijket al. (1997). Zij voerd<strong>en</strong> in opdracht van het Ministerie van Justitie e<strong>en</strong> onderzoek uit <strong>bij</strong> e<strong>en</strong>repres<strong>en</strong>tatieve steekproef uit de algem<strong>en</strong>e (autochtone) bevolking.Römk<strong>en</strong>s (1992) onderzocht in e<strong>en</strong> aselecte steekproef ruim 1000 vrouw<strong>en</strong> van 20-60 jaar,met interviews <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> (respons 35%), op het voorkom<strong>en</strong> van geweldservaring<strong>en</strong> inheteroseksuele relaties. Van de ondervraagd<strong>en</strong> had 28,7% e<strong>en</strong>zijdig geweld van e<strong>en</strong> (ex-)-partner meegemaakt. Ernstig tot zeer ernstig geweld, herhaald <strong>en</strong> met letsel, kwam <strong>bij</strong> e<strong>en</strong>op de neg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> voor. Gescheid<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> rapporteerd<strong>en</strong> veel meergeweldservaring<strong>en</strong> (43%) dan gehuwd<strong>en</strong> (19%). In 61-67% van het geweld legde de man deverantwoordelijkheid voor het gebruik van geweld <strong>bij</strong> de vrouw. De groep die ernstigergeweld meemaakte rapporteerde tweemaal zoveel gebruik van kalmer<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong>alcohol (44%) dan de groep die licht geweld meemaakte (22%). T<strong>en</strong> opzichte van anderepot<strong>en</strong>tiële stressfactor<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong>zijdig geweld de sterkste, onafhankelijke voorspeller vanpsychosomatische klacht<strong>en</strong>. In dit onderzoek war<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> uit lagere sociale klass<strong>en</strong> in degrote sted<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet-Nederlands sprek<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong> onderverteg<strong>en</strong>woordigd.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 27


Het onderzoek van Van Dijk et al. (1997) was e<strong>en</strong> interviewonderzoek met 1000 deelnemersvan 18-70 jaar met e<strong>en</strong> respons van 58%. Het betrof zowel mann<strong>en</strong> als vrouw<strong>en</strong>. Hetonderzoek liet zi<strong>en</strong> dat:- 45% van de Nederlandse bevolking ooit in zijn of haar lev<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> had gehad metniet-incid<strong>en</strong>teel FHG- 8% met incid<strong>en</strong>teel geweld- 47% met ge<strong>en</strong> van beide.In de eerste groep vond het geweld <strong>bij</strong> 27% dagelijks of wekelijks plaats. Bijna e<strong>en</strong> derdevan deze groep kreeg daarna last van psychische <strong>en</strong> relationele problem<strong>en</strong> (angst,depressie, eetproblem<strong>en</strong>, relatieproblem<strong>en</strong> etc.). Bij ongeveer 80% van de gevall<strong>en</strong> werd hetgeweld gepleegd door mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> ongeveer 16% speeld<strong>en</strong> drugs <strong>en</strong>/of alcohol e<strong>en</strong>belangrijke rol. Er werd relatief weinig aangifte <strong>bij</strong> de politie gedaan (<strong>bij</strong> minder dan 10%).De meeste slachtoffers viel<strong>en</strong> in de leeftijdscategorie 10-25 jaar. In deze leeftijdsperiodewar<strong>en</strong> de slachtoffers van lichamelijk <strong>en</strong> geestelijk geweld ev<strong>en</strong> vaak jong<strong>en</strong>s/mann<strong>en</strong> alsmeisjes/vrouw<strong>en</strong>. De meeste slachtoffers van geestelijk geweld war<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 15<strong>en</strong> 20 jaar; het betrof meer meisjes/vrouw<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> op zev<strong>en</strong>) dan mann<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> op ti<strong>en</strong>). Voorfysiek geweld <strong>bij</strong> deze leeftijdscategorie gold het omgekeerde. Dat werd meer t<strong>en</strong> opzichtevan jong<strong>en</strong>s/mann<strong>en</strong> gepleegd. Meisjes/vrouw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vaker slachtoffer van seksueelmisbruik. Mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ongeveer in gelijke mate blootgesteld aan geestelijkgeweld, maar vrouw<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vaker het slachtoffer van geweld met e<strong>en</strong> zeer hogeint<strong>en</strong>siteit (hoge frequ<strong>en</strong>tie, lange duur, lichamelijk letsel <strong>en</strong> andere gevolg<strong>en</strong>) dan mann<strong>en</strong>.In de leeftijdsgroep van 25 tot 50 jaar was ongeveer 5% van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> slachtoffer vanseksueel huiselijk geweld. Jong<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> vaker seksueel misbruikt door iemand buit<strong>en</strong> <strong>en</strong>meisjes juist vaker door iemand binn<strong>en</strong> de huiselijke kring. Van de slachtoffers van seksueelmisbruik binn<strong>en</strong> de huiselijke kring was:- 45% jonger dan 18 jaar- 7% werd voor het eerst misbruikt tuss<strong>en</strong> 10-25 jaar- 10% van de vrouw<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 10-25 jaar- 5% van jong<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> 10-15 jaar.Van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> jonger dan 10 jaar had 11% te mak<strong>en</strong> gehad met e<strong>en</strong> vorm vanmishandeling achter de eig<strong>en</strong> voordeur. Van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> tuss<strong>en</strong> 10-20 jaar was dit 19%(Van Dijk et al., 1997).Dezelfde onderzoekers verrichtt<strong>en</strong> in 2002 e<strong>en</strong> soortgelijk onderzoek <strong>bij</strong> allochton<strong>en</strong>. Hetperc<strong>en</strong>tage dat aangaf FHG te hebb<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> lag lager: 26%. Meestal werd fysiek geweldg<strong>en</strong>oemd, seksueel geweld werd nauwelijks gerapporteerd. Met name <strong>bij</strong> Turkse <strong>en</strong>Marokkaanse respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> leek sprake te zijn van e<strong>en</strong> onderrapportage van fysiek <strong>en</strong>psychisch geweld <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> taboe op het prat<strong>en</strong> over seksueel geweld. De belangrijkstebeperking van dit onderzoek is de gehanteerde methode: e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijstonderzoek met e<strong>en</strong>interviewer bleek niet de meest betrouwbare methode te zijn.Uit het onderzoek van Ferwerda (2007) blijkt dat in 2006 63.131 incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geregistreerdwerd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> stijging van 9,9% t<strong>en</strong> opzichte van 2005 (3,9 per 1000 inwoners). In 38,4% vande gevall<strong>en</strong> werd aangifte gedaan. In 64,4% van die aangegev<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> hield de politiee<strong>en</strong> verdachte aan. De (<strong>bij</strong> de politie gemelde) plegers van huiselijk geweld war<strong>en</strong> in 90%van de gevall<strong>en</strong> man, viel<strong>en</strong> het meest in de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar <strong>en</strong> war<strong>en</strong>voor 68% proc<strong>en</strong>t gebor<strong>en</strong> in Nederland. Van de plegers was 30% te typer<strong>en</strong> als recidivist<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 28


met betrekking tot dit type geweld. Ruim zes op de ti<strong>en</strong> verdacht<strong>en</strong> was ook voor anderestrafbare feit<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie bek<strong>en</strong>d, met name geweldsmisdrijv<strong>en</strong>.Uit dit onderzoek blijkt dat <strong>bij</strong> de politie gemeld huiselijk geweld in 56,7% fysiek geweld was,in 20,2% bedreiging <strong>en</strong> in 14,8% (overig) psychisch geweld. Seksueel geweld <strong>en</strong> ‘stalking’werd<strong>en</strong> minder gemeld, beide ongeveer <strong>bij</strong> 4% van de gevall<strong>en</strong>. Van de geregistreerdeslachtoffers was 83,8% vrouw. E<strong>en</strong> kwart van de slachtoffers bleek <strong>bij</strong> de politie ook bek<strong>en</strong>dte zijn als verdachte van gewelds- <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong>. Interessant is ook dat zowel voorplegers als slachtoffers gold dat ongeveer 7% ook als slachtoffer respectievelijk plegerbek<strong>en</strong>d was. Natuurlijk gaat het <strong>bij</strong> deze registratiegegev<strong>en</strong>s om e<strong>en</strong> selecte groep, maar zijlat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld zi<strong>en</strong> waar de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar in de gezondheidszorg rek<strong>en</strong>ing mee moethoud<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de taxatie van e<strong>en</strong> situatie.Om deze gegev<strong>en</strong>s in het juiste perspectief te zi<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong> zich realiser<strong>en</strong> dat uit hetrapport van Van Dijk et al. (1997) blijkt dat maar 12% van de incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> depolitie gemeld wordt.Door problem<strong>en</strong> rondom preval<strong>en</strong>tieonderzoek<strong>en</strong> is de vergelijkbaarheid van internationaleonderzoek<strong>en</strong> lastig. Preval<strong>en</strong>tieonderzoek naar FHG geeft vertek<strong>en</strong>de uitkomst<strong>en</strong> door deverschill<strong>en</strong> in gehanteerde definitie, methode <strong>en</strong> onderzochte populatie (zie App<strong>en</strong>dix P voorverdere toelichting).Om ondanks deze problem<strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> indruk te gev<strong>en</strong> van de internationalepreval<strong>en</strong>tiecijfers concludeerd<strong>en</strong> Römk<strong>en</strong>s & Van Poppel (2006) dat op wereldschaal e<strong>en</strong>vijfde tot e<strong>en</strong> kwart van de vrouw<strong>en</strong> minimaal e<strong>en</strong>maal in hun volwass<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> slachtofferwar<strong>en</strong> van fysiek geweld. Ongeveer 12 tot 15% van alle vrouw<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de 16 jaar zou <strong>bij</strong>herhaling aan fysiek, seksueel of emotioneel geweld blootgesteld zijn geweest. Seksueelgeweld wordt qua aard <strong>en</strong> omvang in de diverse cultur<strong>en</strong> nogal verschill<strong>en</strong>d gedefinieerd,maar als m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ge definitie hanteert, zou 5 tot 7% van de vrouw<strong>en</strong> minimaal e<strong>en</strong>maaldoor partner of ex-partner zijn verkracht. Uit zeer rec<strong>en</strong>t Noors onderzoek kwam<strong>en</strong>vergelijkbare gegev<strong>en</strong>s naar vor<strong>en</strong>. Zo vond<strong>en</strong> Nerøi<strong>en</strong> & Schei (2008) in e<strong>en</strong> randomsteekproef van 2.143 vrouw<strong>en</strong> (20-55 jaar) dat 27% slachtoffer was geweest van relationeelgeweld op <strong>en</strong>ig mom<strong>en</strong>t in het lev<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> 5,5% in het afgelop<strong>en</strong> jaar. E<strong>en</strong> laagopleidingsniveau, ongehuwd of gescheid<strong>en</strong> zijn, werkeloosheid <strong>en</strong> afhankelijkheid van e<strong>en</strong>sociale uitkering hing<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met slachtofferschap van relationeel geweld.Preval<strong>en</strong>tie kindermishandelingCijfers over kindermishandeling in Nederland zijn afkomstig uit onderzoek van de UniversiteitLeid<strong>en</strong> (de NMP-studie) <strong>en</strong> uit het Scholier<strong>en</strong>onderzoek van de Vrije UniversiteitAmsterdam. Daarnaast zijn gegev<strong>en</strong>s van de jaarlijkse registratie van adviez<strong>en</strong> <strong>en</strong>melding<strong>en</strong> over kindermishandeling<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de Advies <strong>en</strong> Meldpunt<strong>en</strong> Kindermishandeling(AMK’s) beschikbaar.De NMP-studie 2005 registreerde kindermishandeling die in e<strong>en</strong> periode van 3 maand<strong>en</strong>was gemeld <strong>bij</strong> het AMK of <strong>bij</strong> andere instanties (politie, rechtbank), of gesignaleerd <strong>bij</strong>huisarts, school etc. (Van IJz<strong>en</strong>doorn et al., 2007). Op basis hiervan schatte m<strong>en</strong> het aantalmishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> op ruim 100.000 per jaar. Seksueel misbruik werd in 4,4% van degevall<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>. Gezinn<strong>en</strong> waar kindermishandeling vaker voorkwam dan in dedoorsnee populatie blek<strong>en</strong> vooral gezinn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zeer lage sociaaleconomische status (7<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 29


keer vaker), gezinn<strong>en</strong> met werkeloosheid (5 keer vaker) <strong>en</strong> e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong> (3,5 keervaker).In het onderzoek <strong>bij</strong> scholier<strong>en</strong> over mishandeling (Lamers-Winkelman et al., 2007) vuld<strong>en</strong>leerling<strong>en</strong> (n=1.854) uit de klass<strong>en</strong> 1 tot <strong>en</strong> met 4 van 14 schol<strong>en</strong> voor Voortgezet Onderwijsverspreid over het land e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst in. E<strong>en</strong> derde van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> gaf aan ooit e<strong>en</strong> vormvan mishandeling te hebb<strong>en</strong> ondergaan. Seksueel misbruik werd in ongeveer 8% gemeld.Meisjes blek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 2x zo grote kans op mishandeling te hebb<strong>en</strong> als jong<strong>en</strong>s, allochtone<strong>kinder<strong>en</strong></strong> 2x vaker dan autochtone <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Wanneer de gevond<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong>s naarde totale populatie van Nederlandse scholier<strong>en</strong> uit die leeftijdscategorie word<strong>en</strong>geëxtrapoleerd komt m<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> schatting van 160.700 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die in het laatste jaar zijnmishandeld. Dit is ongeveer 3% van alle <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (Van IJz<strong>en</strong>doorn et al., 2007; Lamers-Winkelman et al., 2007).Hoeveel jong<strong>en</strong>s in Nederland slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik is niet bek<strong>en</strong>d.De geschatte perc<strong>en</strong>tages lop<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> van 9 tot 20% (Van d<strong>en</strong> Broek, 1991). In e<strong>en</strong> artikelvan Val<strong>en</strong>te (2005) word<strong>en</strong> iets lagere perc<strong>en</strong>tages gevond<strong>en</strong> (4% tot 16%, afhankelijk vande onderzoeksgroep, de wijze waarop de data werd<strong>en</strong> verzameld <strong>en</strong> de definities vanseksueel misbruik). Buit<strong>en</strong>landse studies ton<strong>en</strong> aan dat 3 tot 9% van de jong<strong>en</strong>s seksueelmisbruikervaring<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, meestal gepleegd door mann<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de familiekring (Fr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>,2001).De vorm<strong>en</strong> van kindermishandeling kom<strong>en</strong> zeld<strong>en</strong> los van elkaar voor; over het algeme<strong>en</strong>ondergaat e<strong>en</strong> kind meerdere vorm<strong>en</strong> tegelijkertijd. Zo toonde Draijer (1988) aan datseksueel misbruik binn<strong>en</strong> het gezin vaak sam<strong>en</strong>gaat met emotionele verwaarlozing. <strong>Geweld</strong>tuss<strong>en</strong> de ouders, dat aangemerkt kan word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vorm van emotionele verwaarlozing<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> deel van de gevall<strong>en</strong> als emotionele mishandeling, gaat in e<strong>en</strong> deel van degevall<strong>en</strong> gepaard met fysieke kindermishandeling (48% Lamers-Winkelman et al., 2007;30% Graham-Bermann, 2002). Kinder<strong>en</strong> van mishandelde moeders lop<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong>groter risico op emotionele verwaarlozing of verminderde ouderlijke zorg <strong>en</strong> warmte(Lev<strong>en</strong>dosky & Graham-Bermann, 1998).Fysieke mishandeling gaat in e<strong>en</strong> belangrijk deel van de gevall<strong>en</strong> gepaard met emotioneleverwaarlozing <strong>en</strong> emotionele mishandeling. In verschill<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong> (Finkelhor et al.,2007; Lamers-Winkelman et al., 2007) is aangetoond dat respectievelijk 7-15% <strong>en</strong> 1% vande <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die meld<strong>en</strong> dat zij mishandeld zijn, meerdere vorm<strong>en</strong> van mishandeling hebb<strong>en</strong>meegemaakt. E<strong>en</strong> <strong>bij</strong>zondere, veel voorkom<strong>en</strong>de situatie is die, waar<strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> getuige zijnvan FHG. Hierin komt de verwev<strong>en</strong>heid van de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> FHG naar vor<strong>en</strong>. Erzijn ge<strong>en</strong> cijfers uit binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>land bek<strong>en</strong>d over wat het perc<strong>en</strong>tage <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is datgetuige is van gezinsgeweld. Volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> schatting uit de VS (Straus, 1992) zou e<strong>en</strong> derdevan alle Amerikaanse <strong>kinder<strong>en</strong></strong> getuige zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong> de ouders (Dijkstra,2001).In e<strong>en</strong> studie naar vrouw<strong>en</strong>mishandeling (Römk<strong>en</strong>s, 1992) gaf 28,2% van de vrouw<strong>en</strong> aanooit geweld door de partner te hebb<strong>en</strong> ondervond<strong>en</strong>, 11% maakte ernstig geweld mee. Vande mishandelde vrouw<strong>en</strong> had 43,5% e<strong>en</strong> of meer <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Hiervan heeft e<strong>en</strong> deel hetgeweld meegemaakt <strong>en</strong> ongeveer 30% heeft ook zelf geweld ondergaan.In onderzoek van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering <strong>en</strong> Ziekteprev<strong>en</strong>tie(NIGZ) (Lemmers, 2002) wordt e<strong>en</strong> beschrijving gegev<strong>en</strong> van diverse studies naaraanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> FHG: <strong>kinder<strong>en</strong></strong> war<strong>en</strong> getuige van gemiddeld 73% van deincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Bij meer dan de helft van de mishandelde moeders werd ook het kind<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 30


mishandeld. Overig<strong>en</strong>s geldt ook het omgekeerde: moeders van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die vanwegekindermishandeling <strong>bij</strong> het AMK word<strong>en</strong> gemeld, blijk<strong>en</strong> ook zelf aan mishandeling bloot testaan. Edleson (1999) stelt (op grond van 12 onderzoek<strong>en</strong>) dat in ongeveer de helft van degevall<strong>en</strong> waarin <strong>kinder<strong>en</strong></strong> geslag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>, ook de moeders mishandeld werd<strong>en</strong>.Uit het scholier<strong>en</strong>onderzoek blijkt dat 8-32% van de jonger<strong>en</strong> ooit getuige zegt te zijngeweest van belediging, vernedering <strong>en</strong> dreiging met geweld tuss<strong>en</strong> de ouders. Ongeveer11% is getuige geweest van fysieke confrontatie <strong>en</strong>/of dreiging met e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>. Jonger<strong>en</strong>die verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van mishandeling meemaakt<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> ook vaak getuige van FHGtuss<strong>en</strong> de ouders. E<strong>en</strong> deel van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van mishandelde moeders wordt dus ook zelfmishandeld. In 30% (<strong>en</strong> in 60% <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> populatie uit opvanghuiz<strong>en</strong>) van de gevall<strong>en</strong> vankindermishandeling zoud<strong>en</strong> ook de moeders geweld ondergaan (Dijkstra, 2001).Bij de AMK-melding<strong>en</strong> in 2007 is ‘getuige zijn van huiselijk geweld’ in 38,8% geregistreerd.De complexiteit van de verwev<strong>en</strong>heid van de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van FHG wordt noggroter als m<strong>en</strong> zich realiseert dat mishandeling van ouders door <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ook voorkomt. Uitde studie van Lünneman & Bruinsma (2003) over registratiegegev<strong>en</strong>s <strong>bij</strong> de politie bleekgeweld van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> naar ouders in 5% van de gevall<strong>en</strong> gemeld te zijn. Dat is ev<strong>en</strong> vaak alsgeweld van ouders naar <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Debat seksesymmetrieDeskundig<strong>en</strong> debatter<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> mogelijke ‘seksesymmetrie’ in geweldsgebruik tuss<strong>en</strong>mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> bespreking van deze literatuur zie Archer (2000, 2002) <strong>en</strong>Dutton (2006). In het Nederlandse onderzoek is dit f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> nog niet gesignaleerd. Wel isgevond<strong>en</strong> dat ook de vrouw in e<strong>en</strong> niet te onderschatt<strong>en</strong> aantal gevall<strong>en</strong> pleger kan zijn vanFHG. In het onderzoek van Van Dijk et al. (1997) bleek in elke vijf gevall<strong>en</strong> de vrouwe<strong>en</strong>maal <strong>en</strong> de man viermaal als pleger te zijn aangemerkt. Uit de registratiecijfers van depolitie over 2006 blijkt dat van de gemelde plegers 90% man was (Ferwerda, 2007). Dezestudie is qua opzet niet te vergelijk<strong>en</strong> met de Amerikaanse studies, waarin ‘seksesymmetrie’in de toepassing van geweld wordt gevond<strong>en</strong>. De Nederlandse politiestudie is e<strong>en</strong>criminologische studie: het gaat om e<strong>en</strong> analyse van geregistreerde feitelijkegeweldsincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De Amerikaanse studies van Archer (2000, 2002) respectievelijk Dutton(2006) zijn van sociaalwet<strong>en</strong>schappelijke aard <strong>en</strong> zijn uitgevoerd met vrag<strong>en</strong>lijstonderzoekover conflicthantering tuss<strong>en</strong> partners; zij mak<strong>en</strong> gebruik van de daarvoor ontworp<strong>en</strong>Conflict Tactics Scale. Beide soort<strong>en</strong> studies hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> totaal verschill<strong>en</strong>deonderzoeksopzet, -methode <strong>en</strong> -populatie <strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> zijn daarom onvergelijkbaar.Gedeg<strong>en</strong> onderzoek in uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> cultur<strong>en</strong> zal moet<strong>en</strong> uitwijz<strong>en</strong> in hoeverrehier sprake is van e<strong>en</strong> reëel internationaal herk<strong>en</strong>baar f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>.De speciale rapporteur van de VN Raad voor M<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> heeft het Nederlandse beleidinzake geweld teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat het Nederlandseoverheidsbeleid gebaseerd is op de visie dat geweld teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> voornamelijk e<strong>en</strong>integratieprobleem is <strong>bij</strong> allochtone vrouw<strong>en</strong>. Partnergeweld wordt wereldwijd erk<strong>en</strong>d als‘g<strong>en</strong>der-based viol<strong>en</strong>ce’. Dit gegev<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t meer aandacht. In Nederland zijn drie van devier slachtoffers van FHG vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> treft ook in ruime mate autochtone vrouw<strong>en</strong> (Ertürk,2007).Op basis van de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur concludeert de werkgroep dat FHG voorkomtbinn<strong>en</strong> alle sociaaleconomische klass<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle cultur<strong>en</strong>; het risico op FHG is in lageresociaaleconomische klass<strong>en</strong> groter.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 31


De gevolg<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweldDe gevolg<strong>en</strong> van FHG zoals die zijn gevond<strong>en</strong> door Van Dijk et al. (1997) kunn<strong>en</strong>onderverdeeld word<strong>en</strong> in effect<strong>en</strong> op het psychisch functioner<strong>en</strong> (minder zelfvertrouw<strong>en</strong> <strong>bij</strong>26%, angst<strong>en</strong> <strong>bij</strong> 19%, depressiviteit <strong>bij</strong> 16%), op de relaties (minder vertrouw<strong>en</strong> in m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>bij</strong> 16%, relatieproblem<strong>en</strong> <strong>bij</strong> 12%, scheiding van de pleger <strong>bij</strong> 10% <strong>en</strong> intimiteitsproblem<strong>en</strong><strong>bij</strong> 10%) <strong>en</strong> op het maatschappelijk functioner<strong>en</strong> (verhuiz<strong>en</strong> <strong>bij</strong> 9%). Omdat deze cijferselkaar zull<strong>en</strong> overlapp<strong>en</strong> is er dus ook e<strong>en</strong> grote groep die ge<strong>en</strong> duidelijke negatievegevolg<strong>en</strong> ondervindt. Persoonlijke veerkracht beschermt <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> vaakteg<strong>en</strong> de schadelijke gevolg<strong>en</strong> van FHG. In dit onderzoek blijkt e<strong>en</strong> op de vijf slachtofferslichamelijk letsel te hebb<strong>en</strong> opgelop<strong>en</strong>. Op de langere termijn houd<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vaak last vanalgem<strong>en</strong>e gevoel<strong>en</strong>s van onveiligheid, het gevoel ge<strong>en</strong> controle meer te hebb<strong>en</strong> over heteig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e gezondheidsklacht<strong>en</strong>.Uit het onderzoek van Nerøi<strong>en</strong> & Schei (2008) blijkt dat blootstelling aanpartnermishandeling is gerelateerd aan e<strong>en</strong> zwakke lichamelijke gezondheid, depressieveklacht<strong>en</strong>, posttraumatische stressstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gynaecologische klacht<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong>is <strong>en</strong> blijft de medische consumptie <strong>bij</strong> deze groep verhoogd. In de Institute for ClinicalSystems Improvem<strong>en</strong>t (ICSI) Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce (2006) wordt e<strong>en</strong>berek<strong>en</strong>ing gepres<strong>en</strong>teerd waarin de maatschappelijke kost<strong>en</strong> van Intimate Partner Viol<strong>en</strong>ce(IPV) word<strong>en</strong> gespecificeerd. Daaruit blijkt dat de totale kost<strong>en</strong> van Intimate Partner Viol<strong>en</strong>ce(inclusief IPV, verkrachting, lichamelijke mishandeling <strong>en</strong> stalking) <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> inde VS op $ 5,8 miljard geschat word<strong>en</strong>. Ongeveer $ 4,1 miljard betreft somatische <strong>en</strong>geestelijke gezondheidszorg. Het rester<strong>en</strong>de bedrag betreft de kost<strong>en</strong> van het verlies aanproductiviteit van betaald <strong>en</strong> huishoudelijk werk. De jaarlijkse zorgkost<strong>en</strong> voor vrouw<strong>en</strong> dieslachtoffer zijn van FHG bedrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong>na 50% meer dan die voor leeftijdsg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> die niet zijnmishandeld. Het is niet duidelijk of de kost<strong>en</strong> van politie <strong>en</strong> justitie hierin meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn.Er is ook bewijs dat de lichamelijke gezondheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van mishandelde moedersminder goed is dan die van moeders die ge<strong>en</strong> slachtoffer zijn van relationeel geweld. Zovond<strong>en</strong> onderzoekers in de VS in e<strong>en</strong> longitudinale cohortstudie dat de kost<strong>en</strong> voor degezondheidszorg groter war<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de 760 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van moeders met e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is vanrelationeel geweld in vergelijking met de 631 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van moeders die niet zo’ngeschied<strong>en</strong>is hadd<strong>en</strong>. Het betrof significant hogere kost<strong>en</strong> in verband met geestelijkegezondheidszorg, huisartsbezoek <strong>en</strong> laboratoriumkost<strong>en</strong>.De gevolg<strong>en</strong> van kindermishandeling lop<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn onder andere afhankelijk van devorm. Er kan sprake zijn van gedrags- <strong>en</strong> emotionele problematiek, symptom<strong>en</strong> vanposttraumatische stress of van e<strong>en</strong> (full blown) posttraumatische stressstoornis. Degevolg<strong>en</strong> zijn ook afhankelijk van de aard, de ernst <strong>en</strong> de duur van de mishandeling, deleeftijd waarop de mishandeling is begonn<strong>en</strong>, de mate waarin e<strong>en</strong> kind kan beschikk<strong>en</strong> overprotectieve factor<strong>en</strong> (o.a. in de vorm van e<strong>en</strong> of meer betrouwbare person<strong>en</strong> in de directeomgeving) <strong>en</strong> de relatie van het kind tot de pleger.Kindermishandeling heeft, naast de psychische gevolg<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> deel van de gevall<strong>en</strong> ookfysieke gevolg<strong>en</strong>. Medische diagnostiek is tot op hed<strong>en</strong> nauwelijks onderdeel van hetdiagnostische proces <strong>bij</strong> kindermishandeling in Nederland. Het behoort hiervan e<strong>en</strong> integraalonderdeel te zijn: volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> schatting, gebaseerd op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête onder huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong>kinderarts<strong>en</strong>, sterv<strong>en</strong> jaarlijks 40 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> aan de gevolg<strong>en</strong> van kindermishandeling(Kuyv<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>, 1998).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 32


Kinder<strong>en</strong> die getuige zijn van FHG kunn<strong>en</strong> depressief <strong>en</strong> teruggetrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar ookjuist agressief, baldadig of boos gedrag gaan verton<strong>en</strong>. Meisjes reager<strong>en</strong> vaker metinternaliser<strong>en</strong>d, jong<strong>en</strong>s vaker met externaliser<strong>en</strong>d gedrag (Dijkstra, 2001).Visie op ‘familiaal huiselijk geweld’De aanbeveling<strong>en</strong> in deze richtlijn zijn gebaseerd op principes die wortel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>systeemgeoriënteerde, dynamische <strong>en</strong> actiegerichte visie op FHG.Systeemgeoriënteerde visieFHG is nooit e<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. Het speelt zich af in e<strong>en</strong> relationele context, die zelfook weer ingebed is in allerlei meer of minder complexe sociale <strong>en</strong> culturele system<strong>en</strong>, diegezam<strong>en</strong>lijk de maatschappij vorm<strong>en</strong>. Daarnaast zijn slachtoffers heel verschill<strong>en</strong>d <strong>en</strong>datzelfde geldt voor de plegers. Hun gedrag wordt bepaald door e<strong>en</strong> aantal lichamelijke <strong>en</strong>psychische system<strong>en</strong>, die elkaar onderling beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontwikkelingsgeschied<strong>en</strong>ishebb<strong>en</strong> doorgemaakt, die was ingebed in e<strong>en</strong> sociaalculturele context. Wat alles nogcomplexer maakt, is dat slachtoffers <strong>en</strong> plegers ook op elkaar reager<strong>en</strong>. <strong>Geweld</strong>dadiggedrag zal dus steeds vanuit e<strong>en</strong> visie moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestudeerd die aan deze complexiteitrecht doet. De systeemgeoriënteerde visie, in navolging van Engel (1977) ook wel het‘biopsychosociaal model’ g<strong>en</strong>oemd, biedt daarvoor e<strong>en</strong> kader. Het is ge<strong>en</strong> vastomlijndetheorie waaruit m<strong>en</strong> a priori allerlei wetmatighed<strong>en</strong> kan afleid<strong>en</strong>. Elk individueel geval wordtopnieuw geanalyseerd. Dat betek<strong>en</strong>t dat <strong>bij</strong> elk individueel geval bekek<strong>en</strong> wordt welksysteem of welke system<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de problematiek betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat – ook – op dat niveautaxaties verricht word<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel behandelinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> ontworp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>systeemb<strong>en</strong>adering zorgt ervoor dat m<strong>en</strong> zich als beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappersteeds de complexiteit van context <strong>en</strong> infrastructuur blijft realiser<strong>en</strong> (zie App<strong>en</strong>dix P Voorverdere toelichting)De werkgroep heeft beslot<strong>en</strong> om FHG teg<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> in één richtlijn onderte br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit is vanuit e<strong>en</strong> systeemtheoretische invalshoek gew<strong>en</strong>st: beide vorm<strong>en</strong> vangeweld zijn te vaak elkaars context. Het erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van deze verwev<strong>en</strong>heid moet er niet toeleid<strong>en</strong> dat het specifieke karakter van het geweld teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in al zijn variant<strong>en</strong>onvoldo<strong>en</strong>de aandacht krijgt. Bij elke vorm van FHG tuss<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> moet steeds devraag gesteld word<strong>en</strong> of er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> in welke vorm (<strong>bij</strong>v. ook geslag<strong>en</strong>word<strong>en</strong>, getuige zijn of verwaarloosd word<strong>en</strong>). Naast het geweld van ouders <strong>en</strong> anderevolwass<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, is er ook nog het geweld tuss<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> onderling <strong>en</strong> hetgeweld van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> teg<strong>en</strong> de ouders. Onvoldo<strong>en</strong>de oog voor het geheel eig<strong>en</strong> karakter vande sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van ieder systeem is in strijd met de systeemvisie.Dynamische visieOok ‘in de tijd’ is FHG ge<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> in het hier <strong>en</strong> nu bestaat. Hetontwikkelt zich onder invloed van e<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>spel in de tijd. Er zijn verschill<strong>en</strong>de variatiesmogelijk. Inzicht daarin is e<strong>en</strong> eerste doel van e<strong>en</strong> goede ‘assessm<strong>en</strong>t’.E<strong>en</strong> al wat ouder, door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars nog steeds gebruikt model is dat van LeonoreWalker (1980), dat de geweldsontwikkeling aanduidt met term<strong>en</strong> als Viol<strong>en</strong>ce Cycle Model,de ‘geweldsspiraal’ of ‘de cyclus van geweld’ (zie App<strong>en</strong>dix P voor verdere toelichting).Door onderzoek is intuss<strong>en</strong> duidelijk geword<strong>en</strong> dat dit model e<strong>en</strong> van de vorm<strong>en</strong> vanrelationeel geweld beschrijft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterk vere<strong>en</strong>voudigde vorm is. De spiraal betreft e<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 33


epaalde vorm van partnergeweld: complem<strong>en</strong>tair partnergeweld met e<strong>en</strong> pleger <strong>en</strong> e<strong>en</strong>slachtoffer, dat cyclisch verloopt <strong>en</strong> in frequ<strong>en</strong>tie to<strong>en</strong>eemt. Er is echter lang niet altijdsprake van e<strong>en</strong> cyclus of van to<strong>en</strong>ame, het kan ook gaan om e<strong>en</strong> habitueel patroon.Bijvoorbeeld e<strong>en</strong> man uit e<strong>en</strong> sterk patriarchale cultuur, die de vrouw op allerlei manier<strong>en</strong>intimideert <strong>en</strong> terroriseert of toepassing van FHG als onderdeel van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> patroonvan gebruik van geweld in relaties, zoals dat wel voorkomt <strong>bij</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> antisocialepersoonlijkheidsstoornis.<strong>Geweld</strong> blijkt ook lang niet altijd steeds vaker <strong>en</strong> sneller voor te kom<strong>en</strong>. Onderzoek heeftaangetoond dat er situaties zijn waarin het soms wel <strong>en</strong> soms niet aan de orde is. Soms is ere<strong>en</strong> explosie <strong>en</strong> daarna nooit meer. Er zijn nog meer variaties. Vaak blijkt e<strong>en</strong> patroon vandemand-withdraw, aanklag<strong>en</strong>-terugtrekk<strong>en</strong>, dominant (zie <strong>bij</strong>v. Eldridge & Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,2002). Daar<strong>bij</strong> ontstaat veel geweld omdat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet goed frustraties kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong>,escaler<strong>en</strong> in taal <strong>en</strong> expressie, waar<strong>bij</strong> het lichaam in e<strong>en</strong> ‘alarmfase’ komt. In die fase wordtreflectie geblokkeerd <strong>en</strong> overheers<strong>en</strong> meer primitieve del<strong>en</strong> van het brein waarin demechanism<strong>en</strong> ‘vecht, vlucht of verlam’ (fight, flight or freeze) overheers<strong>en</strong>. Veel geweld komtvoort uit escalaties tuss<strong>en</strong> partners of tuss<strong>en</strong> ouder <strong>en</strong> kind, waar<strong>bij</strong> deze mechanism<strong>en</strong>overheers<strong>en</strong>. Persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere pathologie versterk<strong>en</strong> die dynamiek.Ook rigide culturele opvatting<strong>en</strong> over rolpatron<strong>en</strong> <strong>bij</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dat do<strong>en</strong>.De geweldsspiraal uit 1979 is daarom al lang niet meer het <strong>en</strong>ige model dat doorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars wordt gebruikt. En als dat wel aangewez<strong>en</strong> lijkt, doet m<strong>en</strong> dat vaakgediffer<strong>en</strong>tieerder (Gro<strong>en</strong> & Van Lawick, 2007).Het is belangrijk om goede diagnostiek te verricht<strong>en</strong> als basis voor de behandeling. M<strong>en</strong>moet e<strong>en</strong> goed inzicht hebb<strong>en</strong> in het kracht<strong>en</strong>spel dat in het geding is. M<strong>en</strong> kan daarover apriori ge<strong>en</strong> conclusies trekk<strong>en</strong> op basis van e<strong>en</strong> of meer schematisch <strong>en</strong> stereotieptoegepaste modell<strong>en</strong>. Het is altijd belangrijk om betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> veiligheid te bied<strong>en</strong>, om erop<strong>en</strong> over te prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> in het motiver<strong>en</strong> van alle gezinsled<strong>en</strong> om hetgeweld te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> alternatiev<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> voor conflictoplossing.Actiegerichte visieFHG le<strong>en</strong>t zich niet voor e<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d beschouw<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering. M<strong>en</strong> kan niet volstaanmet constater<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan werkeloos toe blijv<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Zo moet m<strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><strong>en</strong> b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> die de wet biedt inzake meld<strong>en</strong>, aangifte do<strong>en</strong>, begeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> behandel<strong>en</strong>. FHGroept op tot actie.Afbak<strong>en</strong>ing van de richtlijnIn wet<strong>en</strong>schappelijk opzicht <strong>en</strong> in de praktijk is FHG voortdur<strong>en</strong>d in ontwikkeling: er ontstaannieuwe inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktijkervaring<strong>en</strong>. De richtlijn is daarom op <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong>afgebak<strong>en</strong>d.Beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsDe richtlijn richt zich op de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die opgeleid <strong>en</strong> werkzaam zijn in degezondheidszorg, onafhankelijk van de context <strong>en</strong> organisatie. Het gaat om werkers in deprev<strong>en</strong>tieve <strong>en</strong> curatieve eerste- , tweedelijns- <strong>en</strong> derdelijnsgezondheidszorg.De richtlijn duidt h<strong>en</strong> aan met: beroepsbeoef<strong>en</strong>aar. De richtlijn doet ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> overtaakverdeling tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars. In verschill<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong>wordt gesprok<strong>en</strong> over getrainde paraprofessionele beroepsbeoef<strong>en</strong>aars of m<strong>en</strong>torhulp. Zij<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 34


werk<strong>en</strong> met cliënt<strong>en</strong> in de medische setting, maar zijn ge<strong>en</strong> medische beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsof paramedici. Voorlichters, allochtone zorgconsul<strong>en</strong>t<strong>en</strong> etc. vall<strong>en</strong> daaronder. De 'wom<strong>en</strong>'sadvocates', laagdrempelige hulpverl<strong>en</strong>ers in de medische setting, zijn e<strong>en</strong> zorgvoorzi<strong>en</strong>ingdie Nederland nog niet k<strong>en</strong>t.Psychische, fysieke <strong>en</strong> seksuele FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>De richtlijn behandelt met name het psychische, fysieke <strong>en</strong> seksuele FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Het is onmogelijk om het geweld teg<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> uitgebreid te behandel<strong>en</strong>. Zokomt de behandeling van mishandel<strong>en</strong>de ouders alle<strong>en</strong> in het kader van de behandeling vande <strong>kinder<strong>en</strong></strong> aan de orde <strong>en</strong> niet als thema dat ook los daarvan aandacht verdi<strong>en</strong>t. <strong>Geweld</strong>van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> teg<strong>en</strong> ouders is ook niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de richtlijn. Voorts is ge<strong>en</strong> aandachtbesteed aan FHG in de diverse ontwikkelingsfas<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Dezethema’s vrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> specifieke, op de details van de problematiek toegesned<strong>en</strong> richtlijn.Actueel geweldDe richtlijn is beperkt tot het actuele geweld. De verwerking van de gevolg<strong>en</strong> vanmishandeling in de kinderjar<strong>en</strong> blijft als expliciet thema buit<strong>en</strong> beschouwing. Dit is e<strong>en</strong>belangrijk thema; vanuit patiënt<strong>en</strong>perspectief is duidelijk aangegev<strong>en</strong> hoe problematisch hetlev<strong>en</strong> van ‘survivors’ die in de kinderjar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> blootgestaan aan FHG kan zijn (Movisie,2008). Dit onderwerp behoeft meer verdieping dan e<strong>en</strong> ‘in de breedte’ opgezette richtlijnbied<strong>en</strong> kan. E<strong>en</strong> aparte richtlijn over de gevolg<strong>en</strong> van mishandeling in de kinderjar<strong>en</strong> kanhierin voorzi<strong>en</strong>.Institut<strong>en</strong>, kwetsbare individu<strong>en</strong> <strong>en</strong> transculturele problematiekHet geweld in institut<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee vergelijkbare woonsituaties komt niet aan de orde. Ookis afgezi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bespreking van het FHG teg<strong>en</strong> kwetsbare individu<strong>en</strong>, zoals ouder<strong>en</strong>,psychiatrische patiënt<strong>en</strong>, verstandelijk <strong>en</strong> lichamelijk gehandicapt<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedetineerd<strong>en</strong>.Specifiek transculturele problematiek is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de richtlijn. Zo kom<strong>en</strong>het eergerelateerde geweld <strong>en</strong> de, in sommige cultur<strong>en</strong> gangbare, vrouwelijke g<strong>en</strong>italeverminking niet aan bod. Dit zijn onderwerp<strong>en</strong> voor volg<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong>, gezi<strong>en</strong> de zeerspecifieke deskundigheid die daarvoor nodig is.Prev<strong>en</strong>tie, zorg <strong>en</strong> behandelingDe richtlijn behandelt niet de vraagstukk<strong>en</strong> rondom prev<strong>en</strong>tie van FHG, het optred<strong>en</strong> vanFHG in het algeme<strong>en</strong> of <strong>bij</strong> bepaalde risicogroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de secundaire traumatisering vanhulpverl<strong>en</strong>ers. De richtlijn geeft aanbeveling<strong>en</strong> voor de behandeling, waar<strong>bij</strong> de beschikbarewet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie inzake specifieke interv<strong>en</strong>ties de basis vormt. Voor informatieover de totale behandeling inclusief de algem<strong>en</strong>e aspect<strong>en</strong>, zoals attitude van dehulpverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> de wijze waarop de systeemb<strong>en</strong>adering moet word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> wordtverwez<strong>en</strong> naar de bestaande literatuur, leer- <strong>en</strong> handboek<strong>en</strong>.Ook ontbrek<strong>en</strong> specifieke aanbeveling<strong>en</strong> of uitsprak<strong>en</strong> over de organisatie van dehulpverl<strong>en</strong>ing, ket<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing, de rol van slachtofferhulp, sam<strong>en</strong>werking met de politie<strong>en</strong> andere partij<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de gezondheidszorg. De organisatie daarvan is nog volop inontwikkeling <strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie over de effectiviteit ontbreekt nog grot<strong>en</strong>deels.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 35


FHG is breed is <strong>en</strong> laat zich daarom niet vang<strong>en</strong> in één <strong>en</strong>kele richtlijn. De richtlijn is e<strong>en</strong>‘moederrichtlijn’ die op onderdel<strong>en</strong> nadere uitwerking in specifieke richtlijn<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t.Bestaande richtlijn<strong>en</strong>De werkgroep heeft gebruikgemaakt van <strong>en</strong>kele rec<strong>en</strong>te richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee vergelijkbaredocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie App<strong>en</strong>dix D). De werkgroep heeft niet gestreefd naar e<strong>en</strong> completeweergave van alle beschikbare docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> initiatiev<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong> daarbuit<strong>en</strong>.In App<strong>en</strong>dix D is tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aantal adress<strong>en</strong> van relevante websites opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.In de richtlijn wordt soms de term patiënt gebruikt. Hiervoor kan ook cliënt gelez<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Waar ‘hij’ geschrev<strong>en</strong> staat, is ook ‘zij’ bedoeld.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 36


HOOFDSTUK 1: SIGNALEREN EN HERKENNEN BIJ KINDERENUitgangsvraag 1 Signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteriaWelke signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria zijn er voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Inleiding<strong>Geweld</strong> leidt tot letsel. Wanneer het geweld van fysieke aard is, zal het letsel in de eersteplaats lichamelijk zijn, al zull<strong>en</strong> de emoties die het lichamelijk geweld <strong>bij</strong> het kind oproep<strong>en</strong>(zoals angst, boosheid, verdriet) ook tot psychische schade kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. De term geweldwordt ook gebruikt voor vorm<strong>en</strong> van kindermishandeling die niet in de eerste plaats vanfysieke aard zijn. Bij verwaarlozing kunn<strong>en</strong> er fysieke gevolg<strong>en</strong> zijn door de tekortschiet<strong>en</strong>dezorg (<strong>bij</strong>voorbeeld ondervoeding) <strong>en</strong>/of door onvoldo<strong>en</strong>de bescherming teg<strong>en</strong> gevaar uit debuit<strong>en</strong>wereld. De gevolg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> echter vooral van psychische aard zijn. Ook <strong>bij</strong> seksueelmisbruik kunn<strong>en</strong> er lichamelijke gevolg<strong>en</strong> zijn, variër<strong>en</strong>d van verwonding<strong>en</strong> tot seksueeloverdraagbare aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwangerschap, naast de vaak voorkom<strong>en</strong>de psychischegevolg<strong>en</strong>. Het letsel <strong>bij</strong> FHG in de vorm van psychische kindermishandeling is vanpsychische aard, dat overig<strong>en</strong>s op zijn beurt ook lichamelijke uiting<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, met namelichamelijke functiestoorniss<strong>en</strong> (eetstoorniss<strong>en</strong>, zindelijkheidsproblem<strong>en</strong>, slaapstoorniss<strong>en</strong>).De signal<strong>en</strong> van FHG zull<strong>en</strong> dus in de eerste plaats bestaan uit lichamelijk of psychischletsel. Lichamelijk letsel is meestal goed te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, mits er in onderzoek aandacht aanwordt besteed. Voor psychisch letsel geldt dit niet, omdat dit op e<strong>en</strong> veel minderomschrev<strong>en</strong> manier het gedragsmatig, cognitief <strong>en</strong> emotioneel functioner<strong>en</strong> beïnvloedt <strong>en</strong>omdat er e<strong>en</strong> verwev<strong>en</strong>heid is met persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die van voor het gewelddater<strong>en</strong>.Dat lichamelijk letsel goed kan word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d, wil niet zegg<strong>en</strong> dat deze signal<strong>en</strong> van FHGaltijd gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het grote probleem van FHG is dat het zich doorgaans in het geheimvoordoet <strong>en</strong> dat de pleger vaak e<strong>en</strong> verzonn<strong>en</strong> verklaring voor het letsel geeft om het FHGniet uit te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Het gaat <strong>bij</strong> het signaler<strong>en</strong> van FHG vooral om het eerder herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> onjuist verhaal dan om het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Er bestaaninmiddels gedetailleerde protocoll<strong>en</strong> (Kellogg et al., 2005, 2007; Royal College of Paediatricsand Child Health, 2006) met e<strong>en</strong> uitvoerige opsomming van alle soort<strong>en</strong> letsel die kunn<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> met het blote oog of aanvull<strong>en</strong>de medische techniek<strong>en</strong>, zoals beeldvorm<strong>en</strong>d<strong>en</strong> laboratoriumonderzoek. Soms betreff<strong>en</strong> die protocoll<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelorgaansysteem, zoals de richtlijn voor oogarts<strong>en</strong> voor de herk<strong>en</strong>ning vankindermishandeling (Ophthalmology Child Abuse Working Party, 1999). Het voert te ver omal deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> op te somm<strong>en</strong> in deze richtlijn.Lichamelijk <strong>en</strong> psychisch letsel <strong>bij</strong> meegemaakt FHG hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> specifieke vorm<strong>en</strong>. Dit ise<strong>en</strong> probleem. Er bestaat weliswaar letsel, zoals e<strong>en</strong> brandwond in de vorm van e<strong>en</strong>strijkijzer, e<strong>en</strong> striem van e<strong>en</strong> riem met gesp of de gevolg<strong>en</strong> van hard schudd<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> babyof ander toegebracht hers<strong>en</strong>letsel (inflicted traumatic brain injury), waar<strong>bij</strong> kwaadwillighandel<strong>en</strong> heel aannemelijk is, maar de meeste vorm<strong>en</strong> van letsel kunn<strong>en</strong> ook het gevolg van<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 37


e<strong>en</strong> ongeluk zijn. Voor de emotionele <strong>en</strong> gedragsproblem<strong>en</strong> geldt nog meer dat zij ookkunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die ge<strong>en</strong> FHG hebb<strong>en</strong> meegemaakt.De herk<strong>en</strong>ning van kindermishandeling berust dus niet op het vaststell<strong>en</strong> van omschrev<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, maar op het combiner<strong>en</strong> van diverse gegev<strong>en</strong>s. In de eerste plaats zijn erbepaalde omstandighed<strong>en</strong>, zoals het gedrag van ouders <strong>bij</strong> het inroep<strong>en</strong> van hulp voor hetletsel van hun kind, die zorgverl<strong>en</strong>ers extra waakzaam moet<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> voor de mogelijkheidvan FHG. In de tweede plaats zijn er de lichamelijke <strong>en</strong> psychosociale tek<strong>en</strong><strong>en</strong> die het kindvertoont. In de derde plaats moet m<strong>en</strong> zich de vraag stell<strong>en</strong> of er sprake is van e<strong>en</strong> situatiedie risicoverhog<strong>en</strong>d is voor het voorkom<strong>en</strong> van FHG. D<strong>en</strong>k daar<strong>bij</strong> aan e<strong>en</strong> discrepantietuss<strong>en</strong> de opvoedkundige compet<strong>en</strong>tie van de ouder (draagkracht) <strong>en</strong> de problem<strong>en</strong> van hetkind (draaglast) waarvoor de ouder zich gesteld ziet (Boer, 2000). Soms zijn er ouders mete<strong>en</strong> beperkte opvoedkundige compet<strong>en</strong>tie die ook <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind met weinig problem<strong>en</strong> al totmishandeling kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, terwijl in andere gevall<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zoveel problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>,dat soms redelijk compet<strong>en</strong>te ouders tot mishandeling gebracht word<strong>en</strong>.Door deze gegev<strong>en</strong>s (over omstandighed<strong>en</strong>, lichamelijke <strong>en</strong> psychosociale gevolg<strong>en</strong> <strong>en</strong>risicoverhog<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>) te combiner<strong>en</strong> ontstaat soms zekerheid, soms e<strong>en</strong> meer ofminder sterk vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> soms slechts twijfel.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurEr bestaat uitgebreide literatuur over signal<strong>en</strong> <strong>bij</strong> kindermishandeling. Deze is vooral tevind<strong>en</strong> in richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> handboek<strong>en</strong>. Deze f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich niet voor gerandomiseerdonderzoek, waardoor deze literatuur vooral berust op klinische waarneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> derapportage daarvan.Omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik van het Sputovamo-formulier<strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> handboek<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> die voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar red<strong>en</strong>moet<strong>en</strong> zijn rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met kindermishandeling als oorzaak van letsel <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind.Voornaamste omstandighed<strong>en</strong> die kunn<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> op kindermishandeling• letsel dat door zijn aard de indruk maakt te zijn toegebracht• de mededeling van het kind of van e<strong>en</strong> getuige dat het letsel is toegebracht• het bestaan van letsel waarvan de ouders het ontstaan niet kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> of waarvan deverklaring weinig plausibel is• het toeschrijv<strong>en</strong> van letsel aan e<strong>en</strong> broer of zus (indi<strong>en</strong> mogelijk navrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> broer of zus)• e<strong>en</strong> ongewoon lange tijdsduur tuss<strong>en</strong> het ontstaan van het letsel <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> vanmedische hulp• niet-coöperatief of vijandig gedrag van de ouder in de onderzoekssituatie• het weiger<strong>en</strong> of bemoeilijk<strong>en</strong> van medisch onderzoek• e<strong>en</strong> inadequate reactie op het letsel van het kind• opwinding <strong>en</strong> controleverlies van de ouder• het niet bezoek<strong>en</strong> van het kind in het ziek<strong>en</strong>huis• veel wisseling<strong>en</strong> van arts <strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huis.De meeste van deze omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in Nederland door arts<strong>en</strong> <strong>en</strong>verpleegkundig<strong>en</strong> van afdeling<strong>en</strong> voor Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp systematisch nagevraagd aan dehand van e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd Sputovamo-formulier (KNMG, 2008) (zie App<strong>en</strong>dix E). De naam<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 38


is e<strong>en</strong> acroniem voor de vrag<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> zich di<strong>en</strong>t te stell<strong>en</strong>: Soort letsel; Plaats; Uiterlijkek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>; Tijd ongeluk; Oorzaak; Veroorzaker; Ander<strong>en</strong> aanwezig; Maatregel<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>door ouders; Oude letsels zichtbaar. De antwoord<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot het besluit consultvan e<strong>en</strong> kinderarts in te winn<strong>en</strong> <strong>en</strong> contact op te nem<strong>en</strong> met het AMK.Gevolg<strong>en</strong>In richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> uit handboek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook tal van lichamelijke <strong>en</strong>psychosociale gevolg<strong>en</strong> van FHG g<strong>en</strong>oemd, die in combinatie met eerder g<strong>en</strong>oemdecontextuele factor<strong>en</strong> als signaal di<strong>en</strong>st kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Het is onbek<strong>en</strong>d of er verschill<strong>en</strong>bestaan in de gevolg<strong>en</strong> van FHG voor jong<strong>en</strong>s of meisjes. Sommige beschrev<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> uiteraard alle<strong>en</strong> <strong>bij</strong> meisjes voor. Hieronder staan de lichamelijke <strong>en</strong> psychosocialegevolg<strong>en</strong> van 1. fysieke mishandeling; 2. seksueel misbruik <strong>en</strong> 3. verwaarlozing.Gevolg<strong>en</strong> van fysieke mishandelingLichamelijk:• blauwe plekk<strong>en</strong> (vooral verdacht indi<strong>en</strong> op de bill<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderzijde van de rug, op dewang<strong>en</strong> of ringvormig rond de nek, verder oorlel <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>lip)• brandwond<strong>en</strong> (door sigarett<strong>en</strong> of hete voorwerp<strong>en</strong>, kok<strong>en</strong>d water)• beschadiging<strong>en</strong> van fr<strong>en</strong>ulum of mondholte <strong>bij</strong> zuigeling<strong>en</strong> (t<strong>en</strong> gevolge van geforceerdvoed<strong>en</strong>)• spor<strong>en</strong> van <strong>bij</strong>t<strong>en</strong> of slaan met riem• oogbeschadiging<strong>en</strong> (bloeduitstorting, l<strong>en</strong>sdislocatie, traumatisch cataract, netvliesloslating,retinale bloeding<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel in sam<strong>en</strong>hang met subduraal hematoom)• gehoorbeschadiging• hers<strong>en</strong>letsel (ev<strong>en</strong>tueel met neurologische uitvalsverschijnsel<strong>en</strong>, o.a. door heftig schudd<strong>en</strong>van baby)• intra-abdominale beschadiging<strong>en</strong> (milt, lever)• spor<strong>en</strong> van vroeger letsel.Psychosociaal:• vreugdeloos, passief of juist hyper-waakzaam (met ev<strong>en</strong>tueel ernstig, aandachtig star<strong>en</strong>:'froz<strong>en</strong> watchfulness')• uitgesprok<strong>en</strong> angst• het (<strong>bij</strong> jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong>) ontbrek<strong>en</strong> van steun zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de ouder in e<strong>en</strong> angstige situatie,<strong>bij</strong>voorbeeld in het ziek<strong>en</strong>huis• het (<strong>bij</strong> oudere <strong>kinder<strong>en</strong></strong>) masker<strong>en</strong> van spor<strong>en</strong> van mishandeling <strong>en</strong> afwer<strong>en</strong>d gedragjeg<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong>staanders die deze op het spoor prober<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>; overaangepast gedrag.Gevolg<strong>en</strong> van seksueel misbruikLichamelijk:In aansluiting op blootstelling, direct of na e<strong>en</strong> interval• acute g<strong>en</strong>itale <strong>en</strong> extra-g<strong>en</strong>itale traumata (verwonding<strong>en</strong>, bloeduitstorting<strong>en</strong>, oedeem,binn<strong>en</strong>zijde van de dijb<strong>en</strong><strong>en</strong>)• spor<strong>en</strong> van speeksel, bloed <strong>en</strong>/of sperma• seksueel overdraagbare ziekt<strong>en</strong> (zoals <strong>bij</strong>voorbeeld lues, gonorroe, chlamydia trachomatis,condylomata acuminata, herpes g<strong>en</strong>italis, trichomonas vaginalis); deze ziekt<strong>en</strong> zijn soms pasna <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> te diagnostiser<strong>en</strong>• zwangerschap<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 39


• vulvovaginitis.Na langduriger blootstelling• Iittek<strong>en</strong>s <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> van het hym<strong>en</strong>, weefsel rond hym<strong>en</strong> <strong>en</strong> anus• hyperpigm<strong>en</strong>tatie van de huid van de schaamlipp<strong>en</strong> (vooral veelzegg<strong>en</strong>d indi<strong>en</strong> dezeverdwijnt na scheiding van de pleger)• beschadiging<strong>en</strong> van fr<strong>en</strong>ulum of mondholte (t<strong>en</strong> gevolge van orale seks).Voor e<strong>en</strong> systematische beoordeling van de mate waarin dergelijke lichamelijke verschijnsel<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong> op meegemaakt seksueel misbruik, zijn de Adams-criteria beschikbaar (zie App<strong>en</strong>dix F).Psychosociaal:• emotionele reacties (angst, boosheid <strong>en</strong> vijandigheid, schuld- <strong>en</strong> schaamtegevoel,depressiviteit)• lichamelijke functieklacht<strong>en</strong> (slaapstoorniss<strong>en</strong>, verandering<strong>en</strong> eetpatroon)• psychoseksuele reacties (prematuur <strong>en</strong> te op<strong>en</strong>lijk seksueel gedrag, zoals op<strong>en</strong>lijkemasturbatie, excessieve seksuele nieuwsgierigheid <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>t ton<strong>en</strong> van g<strong>en</strong>italia)• problem<strong>en</strong> in sociaal functioner<strong>en</strong> (spijbel<strong>en</strong>, weglop<strong>en</strong>, problem<strong>en</strong> op school).Gevolg<strong>en</strong> van verwaarlozingLichamelijk:• ondervoeding• vermoeidheid, lusteloosheid• slechte hygiëne• onvoldo<strong>en</strong>de kleding• blijk<strong>en</strong> van onvoldo<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eeskundige <strong>en</strong> tandheelkundige zorg.Psychosociaal:• ‘rolomkering’, waar<strong>bij</strong> het kind zorgt voor de ouders• herhaaldelijk innem<strong>en</strong> van gevaarlijke stoff<strong>en</strong>• veelvuldig schoolverzuim• weglop<strong>en</strong> van huis• gevolg<strong>en</strong> van uitbuiting door volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> (stel<strong>en</strong> in opdracht, lever<strong>en</strong> van excessieve<strong>bij</strong>drage aan huishoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> kinderverzorging)• pica (et<strong>en</strong> van niet-voedsel, zoals verf <strong>en</strong> aarde)• drugs- of alcoholgebruik.Risicoverhog<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> uit leerboek<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> die voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> het risico opmishandeling verhog<strong>en</strong>. Het risico is groter <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die voor ouders meer dangemiddelde opvoedingsbelasting gev<strong>en</strong>, zoals door:- vroeggeboorte <strong>en</strong>/of laag geboortegewicht- ontwikkelingsstoorniss<strong>en</strong>- psychische stoorniss<strong>en</strong>, met name gedragsproblem<strong>en</strong>- e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd moeilijk temperam<strong>en</strong>t.Het risico is groter <strong>bij</strong> ouders die over weinig draagkracht <strong>en</strong>/of geringe opvoedkundigeervaring of vaardighed<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>, zoals vaker het geval is <strong>bij</strong> ouders die:- zelf in hun jeugd mishandeld zijn- heel jong zijn<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 40


- ernstige psychische stoorniss<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> (waaronder suïcidaliteit)- te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met relationeel geweld- middel<strong>en</strong>misbruik verton<strong>en</strong>- in het algeme<strong>en</strong> tot agressief gedrag neig<strong>en</strong>- verstandelijk beperkt zijn.Sociale <strong>en</strong> economische omstandighed<strong>en</strong>, zoals armoede, kunn<strong>en</strong> ook <strong>bij</strong>drag<strong>en</strong> aan debelasting van ouders.ConclusiesDeskundig<strong>en</strong> constater<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> specifieke signal<strong>en</strong> bestaan voor FHG <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Wel zijn er omstandighed<strong>en</strong>, zoals het ouderlijk gedrag rondom letsel<strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, die als aanwijzing kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor FHG. Ook de aard van hetletsel <strong>en</strong> sommige gedraging<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> als aanwijzing dieNiveau 4voor zorgverl<strong>en</strong>ers in combinatie met e<strong>en</strong> risicoverhog<strong>en</strong>de situatie de betek<strong>en</strong>isvan e<strong>en</strong> signaal kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>.DM<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van expertsAanbeveling<strong>en</strong>Zorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> én behoud<strong>en</strong> van aanwijzing<strong>en</strong> voorFHG. Bron voor deze aanwijzing<strong>en</strong> zijn:- gedrag van ouders/verzorgers <strong>bij</strong> letsel van e<strong>en</strong> kind- de aard <strong>en</strong> pres<strong>en</strong>tatie van het letsel (<strong>bij</strong> lichamelijk onderzoek, anamnese)- het gedrag van het kind- de interactie tuss<strong>en</strong> ouder(s) <strong>en</strong> kind- het bestaan van e<strong>en</strong> risicoverhog<strong>en</strong>de situatie- combinaties van bov<strong>en</strong>staandeBesef dat signal<strong>en</strong> zeer divers <strong>en</strong> niet-specifiek kunn<strong>en</strong> zijn. Typer<strong>en</strong>d voor fysiekekindermishandeling is vooral het feit dat het letsel niet past <strong>bij</strong> de vermelde oorzaak, ge<strong>en</strong>oorzaak gegev<strong>en</strong> wordt of dat oud letsel zonder verklaring wordt getoond. Typer<strong>en</strong>d voorseksueel misbruik is de aanwezigheid van seksualiser<strong>en</strong>d gedrag van het kind dat niet past<strong>bij</strong> leeftijd <strong>en</strong> ontwikkelingsfase.Het Sputovamo formulier is e<strong>en</strong> bruikbaar hulpmiddel voor het opspor<strong>en</strong> van fysiekekindermishandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die zich pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met letsel.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 41


HOOFDSTUK 2: BESPREKEN FHG BIJ KINDERENUitgangsvraag 2 Bespreekbaar mak<strong>en</strong>Welke aspect<strong>en</strong> zijn belangrijk wanneer e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> bespreekbaar maakt met het slachtoffer <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s verzorgers, waaronder mogelijkde pleger(s)?InleidingBeëindiging van FHG begint met bespreekbaar mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> FHG (in elke vorm, inclusiefhet getuige zijn van geweld tuss<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>) jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind wordt vermoed ofvastgesteld, zijn er grondige red<strong>en</strong><strong>en</strong> deze informatie te del<strong>en</strong> met de ouder(s)/verzorger(s)van het kind (in vervolg: ouder(s)) <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> mogelijk met het kind. Toch zijn er ook red<strong>en</strong><strong>en</strong>om hier terughoud<strong>en</strong>d mee te zijn of er in sommige gevall<strong>en</strong> geheel vanaf te zi<strong>en</strong>. Dit wil nietzegg<strong>en</strong> dat er niets met het vermoed<strong>en</strong> gedaan moet word<strong>en</strong>. De veiligheid van het kind,andere gezinsled<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t altijd in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.Hiervoor di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> risicotaxatie uitgevoerd te word<strong>en</strong> (indi<strong>en</strong> mogelijk) <strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> directmaatregel<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om de situatie veilig (g<strong>en</strong>oeg) te mak<strong>en</strong> om het gesprekaansluit<strong>en</strong>d wel te kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> (zie uitgangsvraag 8 <strong>en</strong> 9).In principe di<strong>en</strong>t ook met het kind het vermoed<strong>en</strong> van FHG besprok<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Het isbelangrijk dat dit op deskundige wijze gebeurt, omdat er verschill<strong>en</strong>de gevar<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>eerste kan onvoldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van het ontwikkelingsniveau <strong>en</strong> de culturele achtergrond vanhet kind <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de gesprekstechniek <strong>bij</strong> de onderzoeker leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onjuistbeeld: vals negatief (het risico dat bestaand FHG niet geconstateerd wordt) of vals positief(niet-bestaand FHG wordt t<strong>en</strong> onrechte vastgesteld). T<strong>en</strong> tweede kan de onderzoeker <strong>bij</strong>herhaalde gesprekk<strong>en</strong> met het kind onbedoeld suggesties do<strong>en</strong>, die door het kind in e<strong>en</strong>later gesprek t<strong>en</strong> onrechte als feit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vermeld. T<strong>en</strong> derde kan e<strong>en</strong> indring<strong>en</strong>dvraaggesprek tot emotionele belasting <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel schade <strong>bij</strong> het kind leid<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slottekan het kind door het do<strong>en</strong> van bepaalde mededeling<strong>en</strong> risico lop<strong>en</strong> slachtoffer te word<strong>en</strong>van wraakacties van e<strong>en</strong> schuldige of zich beschuldigd voel<strong>en</strong>de volwass<strong>en</strong>e.Wanneer de ouder zelf ge<strong>en</strong> deel heeft aan het FHG, is deze de meest aangewez<strong>en</strong>persoon om aanvull<strong>en</strong>de informatie te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> te betrekk<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het beleid gericht op hetstopp<strong>en</strong> van het FHG <strong>en</strong> het zo nodig op gang br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van hulpverl<strong>en</strong>ing voor het kind(indi<strong>en</strong> dit binn<strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> van deze ouder ligt).Vooral <strong>bij</strong> seksueel misbruik komt hetvrij vaak voor dat de <strong>en</strong>e ouder de andere ouder t<strong>en</strong> onrechte hiervan beschuldigt (VanNierop, 2008). Wees hierop alert.Als de ouder zelf de vermoedelijke pleger is van het FHG, heeft het gesprek met deze ouderhet karakter van e<strong>en</strong> confrontatie. Hier<strong>bij</strong> bestaat de kans dat de ouder het gebeur<strong>en</strong>ontk<strong>en</strong>t,of zich zal wrek<strong>en</strong> op dieg<strong>en</strong>e die hem of haar van FHG beschuldigt. Hierdoor kangevaar ontstaan voor het kind, andere gezinsled<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar.Als de ouder niet zelf de pleger is, maar wel op de hoogte is van FHG door de andere ouderof e<strong>en</strong> familielid, bestaat de kans dat de ouder het kind zal verwijt<strong>en</strong> dit naar buit<strong>en</strong> tehebb<strong>en</strong> gebracht, met gevaar voor het kind als gevolg.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 42


Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurEr is gezocht in Medline, PsycINFO <strong>en</strong> Picarta 1996 tot juli 2007 naar reviews <strong>en</strong>observationals van de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar. Literatuur betreff<strong>en</strong>de FHG teg<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>werd uitgeslot<strong>en</strong>. Editorials, boek reviews of comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geëxcludeerd uit desearch. Deze search leverde 115 titels op. Na selectie van de studies op de criteria blev<strong>en</strong>12 studies over. Ook werd<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> uit handboek<strong>en</strong> geraadpleegd.<strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> in handboek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> voor de manier waaropmet <strong>kinder<strong>en</strong></strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> over FHG of vermoed<strong>en</strong>s daarvan. Voor seksueelmisbruik zijn deze het meest uitgewerkt. Hier volgt e<strong>en</strong> beknopte sam<strong>en</strong>vatting vaness<strong>en</strong>tiële aspect<strong>en</strong>. De zorgverl<strong>en</strong>er kan deze slechts gebruik<strong>en</strong> ter oriëntering <strong>en</strong> wordtvoor meer informatie verwez<strong>en</strong> naar de diverse richtlijn<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> FHG nog di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> vastgesteld, is het belangrijk om het gesprek met het kindzo spoedig mogelijk te voer<strong>en</strong>. Dit gesprek di<strong>en</strong>t direct zo volledig <strong>en</strong> zorgvuldig mogelijkverricht te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> vastgelegd te word<strong>en</strong> (indi<strong>en</strong> mogelijk met behulp van videoregistratie)om de noodzaak van herhaling te voorkom<strong>en</strong>. Zo kan onnodige belasting van het kindvoorkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan het gevaar vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> suggesties uit e<strong>en</strong>eerder onderzoek opduik<strong>en</strong> als ‘spontane’ reacties van het kind in e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d onderzoek.Het is voor het onderzoek <strong>en</strong> de mogelijke juridische implicaties hiervan belangrijk datfeitelijke informatie verkreg<strong>en</strong> wordt. Dit di<strong>en</strong>t te gebeur<strong>en</strong> zonder dat het kind zichondervraagd of onder druk gezet voelt. Met name moet de onderzoeker voldo<strong>en</strong>de stilstaan<strong>bij</strong> de emotionele betek<strong>en</strong>is van hetge<strong>en</strong> het kind vertelt. Het is de kunst om in e<strong>en</strong> flexibeleopstelling jeg<strong>en</strong>s het kind systematisch na te vrag<strong>en</strong> wát er gebeurd is, waar, wanneer, inwi<strong>en</strong>s aanwezigheid <strong>en</strong> of dat gepaard ging met het uit<strong>en</strong> van dreigem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoorts.Vooral <strong>bij</strong> jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is het van belang ess<strong>en</strong>tiële vrag<strong>en</strong> later nog e<strong>en</strong>s te stell<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>andere formulering, zodat ge<strong>en</strong> misverstand<strong>en</strong> ontstaan op grond van e<strong>en</strong> verkeerdeopvatting van de vraag door het kind. Uiteraard di<strong>en</strong>t de onderzoeker zijn woordgebruik <strong>en</strong>formulering aan te pass<strong>en</strong> aan het ontwikkelingsniveau van het kind. Verder di<strong>en</strong>t gewaaktte word<strong>en</strong> voor zog<strong>en</strong>aamde geslot<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> de formulering al bepaalde feit<strong>en</strong>suggereert.Bij heel jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (peuters, kleuters) wordt aanbevol<strong>en</strong> het onderzoek van het kind ineerste instantie te do<strong>en</strong> in aanwezigheid van e<strong>en</strong> vertrouwde volwass<strong>en</strong>e, zoals de moeder.Bij wat oudere <strong>kinder<strong>en</strong></strong> wordt juist met nadruk het apart sprek<strong>en</strong> van het kind bepleitvanwege het gevaar van beïnvloeding door de ouder. Uiteraard moet met dit laatste ook <strong>bij</strong>jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet de afweging gemaakt word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>het creër<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> situatie die voor het kind niet bedreig<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van (aldan niet bewust) ‘souffler<strong>en</strong>’ door e<strong>en</strong> ouder.Onderzoek laat zi<strong>en</strong> dat vanaf de leeftijd van ongeveer vier jaar op<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> aan het kindkunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld die voldo<strong>en</strong>de informatie <strong>en</strong> details gev<strong>en</strong> (Lamb et al., 2007).Bij het onderzoek van e<strong>en</strong> kind of jeugdige waar<strong>bij</strong> FHG binn<strong>en</strong> het gezin vaststaat, ofwaarschijnlijk is, di<strong>en</strong>t ook aandacht geschonk<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> aan broers <strong>en</strong> zuss<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>eerste omdat ook zij slachtoffer kunn<strong>en</strong> zijn van FHG. T<strong>en</strong> tweede omdat hun verhaal kan<strong>bij</strong>drag<strong>en</strong> aan zekerheid over de vraag of van FHG sprake is geweest. T<strong>en</strong> derde omdat zije<strong>en</strong> belangrijke rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de verwerking van de gevolg<strong>en</strong> van FHG.Er zijn <strong>en</strong>kele valkuil<strong>en</strong> die <strong>bij</strong> het onderzoek naar FHG vermed<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Let erop dat niet aan e<strong>en</strong> mogelijke pleger wordt gerefereerd vóórdat het kind of de jeugdige dit<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 43


zelf gedaan heeft. De onderzoeker mag niet (door de vraagstelling of door het voorspel<strong>en</strong>met behulp van popp<strong>en</strong>) suggerer<strong>en</strong> wat gebeurd zou kunn<strong>en</strong> zijn. Ook di<strong>en</strong>t dezevoldo<strong>en</strong>de stil te staan <strong>bij</strong> de gevoelsmatige betek<strong>en</strong>is van het vertelde voor het kind. Ermoet gewaakt word<strong>en</strong> voor het (onbewust) gediffer<strong>en</strong>tieerd reager<strong>en</strong> met belangstelling,<strong>en</strong>thousiasme of e<strong>en</strong> gebrek hieraan op het verhaal van het kind, waardoor het kindongemerkt gestuurd wordt. Ook kan ongemerkte sturing plaatsvind<strong>en</strong> door de aanwezigeouder in de spreekkamer. De onderzoeker moet altijd het onderzoek in e<strong>en</strong> zo neutraalmogelijke atmosfeer lat<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>.In de internationale literatuur werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> voor het met het kindbespreekbaar mak<strong>en</strong> van fysieke mishandeling <strong>en</strong>/of vorm<strong>en</strong> van verwaarlozing. Indi<strong>en</strong> ersprake is van geweld tuss<strong>en</strong> de ouders, waar het kind getuige is <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deelvan de gevall<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s slachtoffer, wordt aanbevol<strong>en</strong> ook met het kind te sprek<strong>en</strong> over wathij/zij heeft gezi<strong>en</strong>, hoe het kind het geweld ervar<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> wat het kind ervan begrep<strong>en</strong>heeft (Santa Clara County Social Services Ag<strong>en</strong>cy: Departm<strong>en</strong>t of Family and Childr<strong>en</strong>’sServices, ge<strong>en</strong> datum). De Santa Clara County Social Services heeft haar richtlijn<strong>en</strong> FHG,<strong>en</strong> in het <strong>bij</strong>zonder die inzake het sprek<strong>en</strong> met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> over het geweld, overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vanhet Child Witness to Viol<strong>en</strong>ce Program van het Boston City Hospital (VS: maar zie ookDavies, 2000; Faller, 2003; McL<strong>en</strong>nan, ongedateerd). Met het kind, zo wordt gesteld, moetgesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nàdat gesprok<strong>en</strong> is met de niet-gewelddadige ouder. In het interview methet kind moet nagegaan word<strong>en</strong> wat de impact van het geweld is op hem of haar <strong>en</strong>gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over zijn of haar zorg<strong>en</strong> over zijn of haar veiligheid. Voor e<strong>en</strong> overzichtvan de vrag<strong>en</strong> die gesteld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zie App<strong>en</strong>dix G.De waarschuwing<strong>en</strong> voor het interview<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> over wie e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> vanseksueel misbruik bestaat, geld<strong>en</strong> deels ook voor het sprek<strong>en</strong> met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die te mak<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> met geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders. Maar, anders dan <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van seksueelmisbruik, is <strong>bij</strong> geweld tuss<strong>en</strong> de ouders vaak al bek<strong>en</strong>d dat het geweld heeftplaatsgevond<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld omdat de politie al heeft ingegrep<strong>en</strong>. In het gesprek met e<strong>en</strong>kind kan de professional zich dan vooral richt<strong>en</strong> op de betek<strong>en</strong>is van dat geweld voor hetkind <strong>en</strong> op zijn/haar gevoel van veiligheid. Door McL<strong>en</strong>nan (ongedateerd: cem@pph.org)wordt gesteld dat de (for<strong>en</strong>sisch) interviewer objectief <strong>en</strong> neutraal moet zijn, aan moetsluit<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het ontwikkelingsniveau van het kind, in staat moet zijn ‘rapport’ met het kind temak<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> moet stell<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong>tueel in de juridische context verdedigbaar zijn.Nationale <strong>en</strong> internationale richtlijn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> er op dat vermoed<strong>en</strong>s van FHG jeg<strong>en</strong>s het kind,zoals fysieke kindermishandeling, in principe besprok<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de ouders,t<strong>en</strong>zij dit gevaar met zich meebr<strong>en</strong>gt voor het kind. Wanneer het FHG het karakter heeft vane<strong>en</strong> nagebootste stoornis per volmacht (zoals <strong>bij</strong> Munchaus<strong>en</strong>-by-proxy syndrome, MBPS,ook bek<strong>en</strong>d als Pediatric Condition Falsification, PCF) vermeld<strong>en</strong> drie internationalerichtlijn<strong>en</strong> expliciet dat het del<strong>en</strong> van het vermoed<strong>en</strong> met de ouders achterwege mag word<strong>en</strong>gelat<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit onveilig is voor het kind (KNMG, 2008; Departm<strong>en</strong>t of Health andChildr<strong>en</strong>, 1999; Royal College of Paediatrics and Health, 2006; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tionFund, 2002).Conclusies<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 44


Niveau 4Er bestaat brede cons<strong>en</strong>sus over het principe dat FHG of het vermoed<strong>en</strong>daarvan met de ouders <strong>en</strong> <strong>bij</strong> voorkeur ook met het kind zelf wordt besprok<strong>en</strong>,waar<strong>bij</strong> het ess<strong>en</strong>tieel is dat dit op deskundige wijze gebeurt. T<strong>en</strong> eerste om hetverkrijg<strong>en</strong> van vals positieve of vals negatieve informatie te voorkom<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>tweede om te voorkom<strong>en</strong> dat het kind psychische schade oploopt.DBoer, 1992; American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry,1997; Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 2004Niveau 4Er bestaat brede cons<strong>en</strong>sus over het principe dat FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind slechtsbesprok<strong>en</strong> mag word<strong>en</strong> met de ouders indi<strong>en</strong> de veiligheid van het kind dittoelaat. Het kind mag door zijn mededeling<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> slachtoffer word<strong>en</strong> vanwraakacties.DDepartm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tionFund, 2002; Royal College of Paediatrics and Health, 2006; KNMG,2008Overige overweging<strong>en</strong>DeskundigheidHet is voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG moeilijk om in te schatt<strong>en</strong>hoe de ouders zull<strong>en</strong> reager<strong>en</strong> op het besprek<strong>en</strong> hiervan; dit geldt zeker voor h<strong>en</strong> die nietregelmatig te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG. Jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn loyaal naar hun ouder(s), wate<strong>en</strong> gesprek ook kan bemoeilijk<strong>en</strong>. Het is goed om zich te realiser<strong>en</strong> dat gesprekk<strong>en</strong> met<strong>kinder<strong>en</strong></strong> daarom niet door iedere beroepsbeoef<strong>en</strong>aar gedaan kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hiervoor zijngespecialiseerde beroepsbeoef<strong>en</strong>aars nodig, <strong>bij</strong>voorbeeld gedragswet<strong>en</strong>schappers, van hetAMK of e<strong>en</strong> speciaal onderzoeksteam. Daarom wordt geadviseerd om hierover in contact tetred<strong>en</strong> met ervar<strong>en</strong> collega’s in de eig<strong>en</strong> instelling <strong>en</strong>/of daarbuit<strong>en</strong>, in het <strong>bij</strong>zonder metmedewerkers van e<strong>en</strong> AMK. In overleg met h<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> nagegaan wie het gesprek metde ouders voert: de oorspronkelijke beroepsbeoef<strong>en</strong>aar of het AMK. Ook kan word<strong>en</strong>nagegaan of kinderbescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> vooraf nodig zijn, zodat e<strong>en</strong> voor het kindgevaarlijke reactie van e<strong>en</strong> ouder op e<strong>en</strong> confronter<strong>en</strong>d gesprek kan word<strong>en</strong> ondervang<strong>en</strong>.Het is verstandig om voorafgaand aan het gesprek e<strong>en</strong> aantal sc<strong>en</strong>ario’s te besprek<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> deskundige in de instelling <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> medewerker van het AMK om het gesprek goedvoorbereid te beginn<strong>en</strong>.Het consulter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> medewerker van het AMK moet opgevat word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong>intercollegiaal consult. Er is nog ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> melding.Het gesprekHet gesprek met e<strong>en</strong> kind over FHG moet plaatsvind<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kindvri<strong>en</strong>delijke omgeving,zodat het kind zich veilig <strong>en</strong> serieus g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voelt. Zowel e<strong>en</strong> boek/verhaal met tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>als eig<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het kind kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> goede ingang voor het besprek<strong>en</strong>van FHG te vind<strong>en</strong>. Mocht<strong>en</strong> deze method<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong>, dan hebb<strong>en</strong> zij in defor<strong>en</strong>sische <strong>en</strong> juridische context ge<strong>en</strong> bewijswaarde <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zij contraproductief zijn. Dit<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 45


is ge<strong>en</strong> contra-indicatie om ze te gebruik<strong>en</strong>, maar m<strong>en</strong> moet dit gegev<strong>en</strong> wel betrekk<strong>en</strong> <strong>bij</strong>de overweging<strong>en</strong> hoe het concrete gesprek te voer<strong>en</strong>..Voorafgaand aan e<strong>en</strong> gesprek over het vermoed<strong>en</strong> van FHG met zowel kind als ouder(s)di<strong>en</strong>t de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar stil te staan <strong>bij</strong> het soort FHG <strong>en</strong> de rol van de ouder(s) <strong>en</strong> hetkind in dit geweld. De rol van de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de maniervan b<strong>en</strong>adering van het kind <strong>en</strong> de ouder(s) tijd<strong>en</strong>s het gesprek. Het is belangrijk dat er e<strong>en</strong>tweede beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> het gesprek aanwezig is als getuige van het gesprek. Het isverstandig om, voorafgaand aan het gesprek met de ouders, e<strong>en</strong> overzicht te mak<strong>en</strong> van designal<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> die tot het vermoed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid. Dit overzicht kan met deouders word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gevraagd het te ondertek<strong>en</strong><strong>en</strong> als e<strong>en</strong>getrouwe weergave van wat met h<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> is. De confrontatie van ouders met e<strong>en</strong>vermoed<strong>en</strong> over mishandeling van hun kind roept sterke emoties op die e<strong>en</strong> juiste opslag inhet geheug<strong>en</strong> van de ouders kunn<strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong>.Om e<strong>en</strong> gesprek te voer<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zich bewust te zijn van de risico’s <strong>bij</strong>het voer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gesprek met ouder(s). Indi<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar het niet veilig acht,overweeg dan het gesprek niet op dat mom<strong>en</strong>t te voer<strong>en</strong>, maar op e<strong>en</strong> tijdstip <strong>en</strong>/of op e<strong>en</strong>locatie waar de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zich wel veilig acht.AttitudeOver het sprek<strong>en</strong> met, interview<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> over e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van seksueel misbruikis veel onderzoek verricht, onder andere door onderzoeksgroep<strong>en</strong> van Lamb et al. (2007),Warr<strong>en</strong> & McGough (in Bottoms & Goodman 1996) <strong>en</strong> Faller (2003). Al het onderzoek heeftlat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> niet-veroordel<strong>en</strong>de attitude e<strong>en</strong> basisvoorwaarde is voor het aangaan vane<strong>en</strong> gesprek met e<strong>en</strong> kind. De interviewer di<strong>en</strong>t voorts e<strong>en</strong> neutrale ‘emotionele’ houding t<strong>en</strong>opzichte van het kind te hebb<strong>en</strong>; het kind niet te prijz<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> suggestieve of leid<strong>en</strong>devrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijze afkeer te ton<strong>en</strong> (boosheid/walging e.d.) over demogelijk met het kind uitgevoerde (seksuele) handeling<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>Ga voorafgaand aan het gesprek na of kinderbescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>word<strong>en</strong>. Deze kunn<strong>en</strong> aan de orde zijn als het gesprek kan leid<strong>en</strong> tot voor het kind gevaarlijkhandel<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> ouder. Bespreek e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander vooraf met e<strong>en</strong> deskundige in de eig<strong>en</strong>instelling <strong>en</strong>/of het AMK.Gebruik ge<strong>en</strong> hulpmiddel<strong>en</strong>, zoals tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke (‘props’) indi<strong>en</strong> de kansbestaat dat het gesprek met (of interview van) het kind gebruikt kan word<strong>en</strong> in defor<strong>en</strong>sische/juridische context.Bespreek e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind met de ouder(s) <strong>en</strong> met het kind (indi<strong>en</strong>w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> mogelijk) op e<strong>en</strong> zo op<strong>en</strong> mogelijke, directe, niet-veroordel<strong>en</strong>de <strong>en</strong>vertrouw<strong>en</strong>wekk<strong>en</strong>de manier. Dit is nodig om het geweld te lat<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>, het kind tebescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingang te krijg<strong>en</strong> voor diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van de betreff<strong>en</strong>deouder(s) <strong>en</strong> het kind (of de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>).Het is zinvol om e<strong>en</strong> tweede beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> het gesprek met de ouders aanwezig te<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 46


lat<strong>en</strong> zijn als observator <strong>en</strong> als getuige. Indi<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> gesprek met e<strong>en</strong> kind de aanwezigheidvan e<strong>en</strong> tweede beroepsbeoef<strong>en</strong>aar contraproductief is, overweeg dan e<strong>en</strong> videoregistratiete mak<strong>en</strong>.Regel e<strong>en</strong> kindvri<strong>en</strong>delijke omgeving voor het gesprek met het kind over FHG.Aanbeveling<strong>en</strong> overigVoer onderzoek uit naar de effectiviteit van trainingsprogramma’s over het bespreekbaarmak<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Ontwikkel e<strong>en</strong> uitgewerkte richtlijn kindermishandeling op basis van deze richtlijn. Behandeldaarin alle aspect<strong>en</strong> die in deze richtlijn onvoldo<strong>en</strong>de aan bod zijn gekom<strong>en</strong>.Train beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met (mogelijke) slachtoffers van FHGjaarlijks in gespreksvaardighed<strong>en</strong>, attitude <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van hulpverl<strong>en</strong>ingstraject<strong>en</strong> specifiekgericht op FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Organiseer binn<strong>en</strong> elke gezondheidszorginstelling in Nederland deskundigheid inzakekindermishandeling <strong>en</strong> FHG.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 47


HOOFDSTUK 3: HANDELEN BIJ KINDERENUitgangsvraag 3 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aarHoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?InleidingIndi<strong>en</strong> FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind wordt vermoed of vastgesteld, di<strong>en</strong>t onverwijld actie te word<strong>en</strong>ondernom<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars. Zolang het om e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> gaat, moet hethandel<strong>en</strong> er in eerste instantie op gericht zijn om meer duidelijkheid te krijg<strong>en</strong>. De veiligheidvan het kind mag daar<strong>bij</strong> nooit uit het oog word<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>.Besef dat hetge<strong>en</strong> wordt gedaan òf wordt nagelat<strong>en</strong> vérstrekk<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>voor het kind, de andere gezinsled<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zelf. Nalatigheid kan <strong>bij</strong>feitelijk FHG verstrekk<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> (tot <strong>en</strong> met de dood) hebb<strong>en</strong> voor het kind <strong>en</strong> ernstigepsychologische <strong>en</strong> juridische gevolg<strong>en</strong> voor andere gezinsled<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar.Ingrijp<strong>en</strong> door de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar in e<strong>en</strong> situatie waar<strong>bij</strong> feitelijk ge<strong>en</strong> sprake is van FHGkan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s ernstige psychologische <strong>en</strong> juridische gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het kind jeg<strong>en</strong>swie FHG t<strong>en</strong> onrechte werd vermoed, <strong>en</strong> voor t<strong>en</strong> onrechte beschuldigde gezinsled<strong>en</strong>. Ookde beroepsbeoef<strong>en</strong>aar kan door zelfverwijt, verwijt van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of mogelijke proceduresgetroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Is het zeker dat FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind plaatsvindt of heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>g dan ineerste instantie het kind <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele andere gezinsled<strong>en</strong> in veiligheid. Verkrijg vervolg<strong>en</strong>szoveel mogelijk duidelijkheid over de aard van het FHG <strong>en</strong> over de pleger(s). Dit di<strong>en</strong>tzorgvuldig te gebeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> houdt rek<strong>en</strong>ing met de voorwaard<strong>en</strong> van hulpverl<strong>en</strong>ing, ook oplangere termijn, aan slachtoffer(s) <strong>en</strong> pleger(s). Verlies de veiligheid van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>niet uit het oog. Het hulpverl<strong>en</strong>ings- <strong>en</strong> meldingstraject di<strong>en</strong>t transparant te zijn. Goededossiervorming is <strong>bij</strong> FHG van ess<strong>en</strong>tieel belang.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurEr is gezocht in Medline <strong>en</strong> Picarta naar reviews <strong>en</strong> observationals van de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar.Alle literatuur betreff<strong>en</strong>de FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> werd uitgeslot<strong>en</strong>. Editorials, boek reviews ofcomm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geëxcludeerd uit de search. Er werd<strong>en</strong> in Medline in totaal 33artikel<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, waarvan op basis van de beoordeling van de abstracts ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelartikel geschikt bleek voor het beantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag. In PsycINFO werd<strong>en</strong> 41abstracts gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordeeld, waarvan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel artikel geschikt bleek voor hetbeantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag. Gezi<strong>en</strong> het feit dat voor deze uitgangsvraag ge<strong>en</strong><strong>en</strong>kel artikel gevond<strong>en</strong> werd in de searches, is uitgegaan van (inter)nationale richtlijn<strong>en</strong> omde vraag alsnog te kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>.Nationale <strong>en</strong> internationale richtlijn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> erop dat <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>se<strong>en</strong> kind de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar dit vermoed<strong>en</strong> nooit voor zichzelf houdt, maar direct deeltmet e<strong>en</strong> collega of met e<strong>en</strong> speciale aandachtsfunctionaris voor FHG. Indi<strong>en</strong> <strong>bij</strong> deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> zijn instelling ervaring <strong>en</strong> deskundigheid over FHGontbrek<strong>en</strong>, moet zo snel mogelijk overlegd word<strong>en</strong> met het AMK over volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>. Ineerste instantie is dit nog e<strong>en</strong> intercollegiaal consult; het is nog ge<strong>en</strong> officiële melding. Indi<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 48


vaststaat dat van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind sprake is (geweest), noem<strong>en</strong> de richtlijn<strong>en</strong> als eersteprioriteit het veilig stell<strong>en</strong> van het kind. Indi<strong>en</strong> nodig kan de Raad voor deKinderbescherming via het AMK word<strong>en</strong> ingeschakeld. In acuut lev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de situatieskan de Raad voor de Kinderbescherming rechtstreeks b<strong>en</strong>aderd word<strong>en</strong>.ConclusiesDeskundig<strong>en</strong> zijn van m<strong>en</strong>ing dat:Bij e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind moet e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar ditvermoed<strong>en</strong> zo spoedig mogelijk del<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> deskundigebinn<strong>en</strong> of buit<strong>en</strong> zijn instelling, in het <strong>bij</strong>zonder het AMK.Bij e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG moet de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zo zorgvuldig <strong>en</strong> zospoedig mogelijk duidelijkheid krijg<strong>en</strong> over de aard <strong>en</strong> de pleger(s) van het FHG.Niveau 4Wanneer FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind is bevestigd moet e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aarhierover direct overlegg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> collega of e<strong>en</strong> deskundige binn<strong>en</strong> zijninstelling. Dit overleg di<strong>en</strong>t te leid<strong>en</strong> tot besluit<strong>en</strong> over het verder handel<strong>en</strong> vande beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel het meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Indi<strong>en</strong> de veiligheid van het kind in gevaar is, moet het AMK direct ingeschakeldword<strong>en</strong>. In acuut lev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de situaties kan de Raad voor deKinderbescherming rechtstreeks b<strong>en</strong>aderd word<strong>en</strong>.Het hulpverl<strong>en</strong>ings- <strong>en</strong> meldingstraject moet transparant zijn. Deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar di<strong>en</strong>t zorgvuldig schriftelijk verslag te do<strong>en</strong> in het dossierover het vermoed<strong>en</strong> of de feit<strong>en</strong> van FHG, het overleg, de besluitvorming <strong>en</strong> hethandel<strong>en</strong>.D Baet<strong>en</strong>, 2002; KNMG, 2008; Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999;Royal College of Paediatrics and Health, 2006; Family Viol<strong>en</strong>cePrev<strong>en</strong>tion Fund, 2002Overige overweging<strong>en</strong>Bestaande protocoll<strong>en</strong>, richtlijn<strong>en</strong>, meldcodesVoor het handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel meld<strong>en</strong> zijn voor Nederlandse beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>protocoll<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> beschikbaar. Voor arts<strong>en</strong> is er de Meldcode voor medici (KNMG,2008). Voor verschill<strong>en</strong>de beroepsgroep<strong>en</strong> in de gezondheidszorg bestaan specifiekemeldcodes die vaak gebaseerd zijn op de meldcode van de KNMG. Voorberoepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zi<strong>en</strong> met mogelijk door FHG veroorzaakt letsel (zoalshuisarts<strong>en</strong>, jeugdarts<strong>en</strong>, spoedeis<strong>en</strong>de hulparts<strong>en</strong>, kinderarts<strong>en</strong>, gynaecolog<strong>en</strong>) zijnrichtlijn<strong>en</strong> of vakliteratuur beschikbaar. Het goed gebruikmak<strong>en</strong> van deze bronn<strong>en</strong> vereistinstructie <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing. Het ontwikkel<strong>en</strong> van de vaardigheid om FHG te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> vergttraining <strong>en</strong> bewustwording. Dit zou deel moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong> van de opleiding <strong>en</strong>deskundigheidsbevordering van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die regelmatig met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> te mak<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 49


In sommige regio’s hebb<strong>en</strong> overheid <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong> die met FHG te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong>regionale meldcode ontwikkeld. Deze bevordert de snelheid <strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>dheid van hethandel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG (<strong>bij</strong>voorbeeld: Amsterdams ProtocolKindermishandeling: zorgsignalering <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van)kindermishandeling, Werkgroep Zorg om Jeugd/Project Stop <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> Amsterdam,2005 of Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling, GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007).Ervaring <strong>bij</strong> het AMKBij het AMK werk<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>sarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijk werkers met ervaring <strong>en</strong>expertise op het gebied van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. E<strong>en</strong> van de kerntak<strong>en</strong> van dezeberoepsbeoef<strong>en</strong>aars binn<strong>en</strong> het AMK is het beschikbaar zijn voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in degezondheidszorg voor overleg over e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. M<strong>en</strong> kan h<strong>en</strong>raadpleg<strong>en</strong> zonder tot e<strong>en</strong> officiële melding over te gaan. Dit geldt voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aarswerkzaam binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zorginstelling <strong>en</strong> zelfstandig gevestigd<strong>en</strong>.Wet Tijdelijk huisverbodOm de veiligheid van het kind dat blootstaat aan FHG te garander<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook demogelijkhed<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> die de wet ‘Tijdelijk Huisverbod’ geeft. Door deze wet kanaan e<strong>en</strong> persoon - wi<strong>en</strong>s aanwezigheid in zijn of haar woning ernstig <strong>en</strong> onmiddellijk gevaaroplevert voor één of meerdere person<strong>en</strong> met wie hij of zij daar woont - e<strong>en</strong> huisverbod voorde maximale duur van 28 dag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgelegd. Dit gevaar kan ook e<strong>en</strong> kind betreff<strong>en</strong>,als het zelf wordt mishandeld of als het getuige is van geweld tuss<strong>en</strong> partners onderling.Veiligheid kindBij het kind dat aan FHG blootstaat, is de ouder bron van gevaar. Dit betek<strong>en</strong>t niet dat deouder uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> negatieve <strong>bij</strong>drage aan de relatie met het kind levert. Het is de opgaveaan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar om het kind veilig te stell<strong>en</strong>, desnoods met dwang jeg<strong>en</strong>s deouders, <strong>en</strong> tegelijkertijd zoveel mogelijk sam<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong> met de ouders. E<strong>en</strong> veelbelov<strong>en</strong>demethode om aan deze beide doel<strong>en</strong> tegemoet te kom<strong>en</strong> is de in Australië ontwikkeldemethode Signs of Safety (Turnell & Edwards, 1999), die ook in Nederland wordt toegepast.Wanneer uit overweging<strong>en</strong> van veiligheid e<strong>en</strong> scheiding tuss<strong>en</strong> ouder <strong>en</strong> kind heeftplaatsgevond<strong>en</strong>, ontstaat vervolg<strong>en</strong>s de vraag of <strong>en</strong> wanneer deze kan word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>.Om de kinderrechter in staat te stell<strong>en</strong> hierover te besluit<strong>en</strong> moet e<strong>en</strong> aantal inhoudelijkezak<strong>en</strong> aan de orde kom<strong>en</strong>. Onderzoek van de mishandel<strong>en</strong>de ouder door e<strong>en</strong> daartoegeëquipeerde instelling is vereist. Naast onderzoek naar mogelijk psychiatrische problem<strong>en</strong>van de mishandel<strong>en</strong>de ouder is het van belang zijn/haar opvoedkundige vaardighed<strong>en</strong> teonderzoek<strong>en</strong> (Bancroft & Silverman, 2002). Nagegaan moet word<strong>en</strong> of er in hetgezinssysteem sprake is van e<strong>en</strong> (of meer) tegelijk bestaande vorm(<strong>en</strong>) van FHG.Net zo belangrijk is beantwoording van de vraag waarom de niet-mishandel<strong>en</strong>de ouder hetkind niet heeft kunn<strong>en</strong> bescherm<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>tuele problem<strong>en</strong> van deze ouder di<strong>en</strong><strong>en</strong> ook inkaart gebracht te word<strong>en</strong>. Nagegaan moet word<strong>en</strong> of het oudersysteem voldo<strong>en</strong>deveranderingsmogelijkhed<strong>en</strong> heeft om in de (directe) toekomst e<strong>en</strong> veilig <strong>en</strong>ontwikkelingsbevorder<strong>en</strong>d leefklimaat voor het kind te ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> in stand te houd<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> daartoe de mogelijkhed<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> te ontbrek<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> uithuisplaatsing van het kind(<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele andere <strong>kinder<strong>en</strong></strong>) te word<strong>en</strong> voortgezet.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 50


Aanbeveling<strong>en</strong>Overleg <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind zo spoedig mogelijk met e<strong>en</strong>deskundige binn<strong>en</strong> de instelling. Indi<strong>en</strong> deze niet aanwezig is, overleg dan met het AMK inzijn/haar adviesfunctie.Wanneer er voldo<strong>en</strong>de grond is voor het bestaan van FHG overleg dan direct met e<strong>en</strong>collega of e<strong>en</strong> deskundige binn<strong>en</strong> de instelling of met e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>sarts van het AMK inzijn/haar adviesfunctie, waar<strong>bij</strong> het besprok<strong>en</strong> gezin anoniem kan blijv<strong>en</strong>. Dit overleg moetleid<strong>en</strong> tot besluit<strong>en</strong> over het verder handel<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelmeld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Schakel direct het AMK in, indi<strong>en</strong> de veiligheid van het kind in gevaar is. In acuutlev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de situaties kan de Raad voor de Kinderbescherming rechtstreeks b<strong>en</strong>aderdword<strong>en</strong>.Houd zorgvuldig schriftelijk verslag <strong>bij</strong> in het dossier over het vermoed<strong>en</strong> of de feit<strong>en</strong> vanFHG, het overleg, de besluitvorming <strong>en</strong> het handel<strong>en</strong>.Ga na of herhaling van het FHG kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Dit vraagt om onderzoek van depleger <strong>en</strong> om aandacht voor de vraag waarom de ouder(s) het geweld niet hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>voorkom<strong>en</strong>.Uitgangsvraag 4 Juridisch kaderHoe is het juridisch kader <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?InleidingBeroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg moet<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s<strong>kinder<strong>en</strong></strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal wett<strong>en</strong>. Bepaling<strong>en</strong> daaruit kunn<strong>en</strong> strijdig zijn metelkaar. Het handel<strong>en</strong> moet daarom gebaseerd zijn op e<strong>en</strong> afweging van belang<strong>en</strong>. Dewettelijke bepaling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> naar:1. bepaling<strong>en</strong> over de ontoelaatbaarheid van FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong>;2. bepaling<strong>en</strong> over de zwijgplicht van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars;3. bepaling<strong>en</strong> over de relatie tuss<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, het kind <strong>en</strong> de ouders vanhet kind.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurBepaling<strong>en</strong> over de ontoelaatbaarheid van FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Artikel 19 van het Verdrag inzake de recht<strong>en</strong> van het kind (Unicef, 2001) stelt: deelnem<strong>en</strong>destat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> alle pass<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> om het kind te bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> allevorm<strong>en</strong> van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijkeverwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip vanseksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(<strong>en</strong>) ofiemand anders die de zorg voor het kind heeft.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 51


Het Burgerlijk Wetboek zegt in het tweede lid van artikel 247 van Boek 1: ‘In de verzorging<strong>en</strong> opvoeding van het kind pass<strong>en</strong> de ouders ge<strong>en</strong> geestelijk of lichamelijk geweld of <strong>en</strong>igeandere verneder<strong>en</strong>de behandeling toe.’Bepaling<strong>en</strong> over de zwijgplicht van beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsBepaling<strong>en</strong> over de zwijgplicht zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de Nederlandse arts<strong>en</strong>eed, het Wetboekvan Strafrecht, Wet Beroep<strong>en</strong> in de Gezondheidszorg, Wet op de G<strong>en</strong>eeskundigeBehandelingsovere<strong>en</strong>komst, Wet op de Jeugdzorg <strong>en</strong> het Burgerlijk Wetboek. Debepaling<strong>en</strong> in de laatste twee g<strong>en</strong>oemde wett<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar demogelijkheid om mishandeling te meld<strong>en</strong>. Het gaat het hier om e<strong>en</strong> meldrecht <strong>en</strong> niet ome<strong>en</strong> meldplicht (zie App<strong>en</strong>dix P voor e<strong>en</strong> toelichting op g<strong>en</strong>oemde wett<strong>en</strong>).Bepaling<strong>en</strong> over de relatie tuss<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, het kind <strong>en</strong> de ouders vanhet kindDe WGBO stelt dat e<strong>en</strong> kind van 16 jaar <strong>en</strong> ouder volledig bekwaam is tot het aangaan vane<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskundige behandelovere<strong>en</strong>komst. Bij <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van 12 tot 16 jaar is hiervoor ookde toestemming van de ouders nodig. Voor e<strong>en</strong> kind jonger dan 12 jaar besliss<strong>en</strong> de ouders.De verplichting<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar naar de patiënt word<strong>en</strong> dan nagekom<strong>en</strong>jeg<strong>en</strong>s de ouders die het gezag uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. In principe hebb<strong>en</strong> ouders op grond van deWGBO inzage in het dossier van het kind, ook als dit gegev<strong>en</strong>s bevat die het kind heeftmeegedeeld in het vertrouw<strong>en</strong> dat zijn ouders hier niet van op de hoogte word<strong>en</strong> gesteld. DeWGBO biedt de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar wel de mogelijkheid om de ouders deze inzage niet toete staan op grond van de volg<strong>en</strong>de bepaling: ‘Indi<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar door inlichting<strong>en</strong>over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheid<strong>en</strong> te verstrekk<strong>en</strong> niet geachtkan word<strong>en</strong> de zorg van e<strong>en</strong> goed beroepsbeoef<strong>en</strong>aar in acht te nem<strong>en</strong>, laat hij zulksachterwege.’Als verschill<strong>en</strong>de wettelijke bepaling<strong>en</strong> strijdige aanwijzing<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> ontstaat voor debetrokk<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamd ‘conflict van plicht<strong>en</strong>’. Bij het meld<strong>en</strong> van huiselijk geweldjeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> kan e<strong>en</strong> conflict ontstaan tuss<strong>en</strong> de plicht om op te kom<strong>en</strong> voor deveiligheid van e<strong>en</strong> kind dat blootstaat aan (dreig<strong>en</strong>de) mishandeling <strong>en</strong> de plicht om dek<strong>en</strong>nis die gebaseerd is op de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar-cliëntrelatie geheim te houd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>ander conflict kan ontstaan tuss<strong>en</strong> de plicht ouders te informer<strong>en</strong> over zak<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> kindonder de 12 jaar heeft verteld aan e<strong>en</strong> behandelaar <strong>en</strong> de plicht om dit achterwege te lat<strong>en</strong>indi<strong>en</strong> dit informer<strong>en</strong> het kind in gevaar br<strong>en</strong>gt.Meldcode KNMGArts<strong>en</strong> die overweg<strong>en</strong> FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar<strong>bij</strong> in e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong>verker<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> te rade gaan <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> meldcode die door hun beroepsver<strong>en</strong>iging, deKoninklijke Maatschappij ter Bevordering van de G<strong>en</strong>eeskunst (KNMG) (KNMG, 2008) isopgesteld. Deze meldcode geeft aanwijzing<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zo zorgvuldig mogelijke werkwijze.Uitgangspunt is dat de arts verantwoordelijk is voor het zett<strong>en</strong> van alle stapp<strong>en</strong>, die nodigzijn om na te gaan of er sprake is van mishandeling <strong>en</strong>, zo ja, er voor te zorg<strong>en</strong> dat dezewordt gestopt. De code bevat e<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong>plan waarvan overleg met het AMK <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelook e<strong>en</strong> collega in e<strong>en</strong> vroeg stadium onderdeel is, Indi<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong> reële kansop schade voor het kind, wordt dring<strong>en</strong>d aanbevol<strong>en</strong> zo spoedig mogelijk te meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hetAMK. Bij acute situaties is de arts volg<strong>en</strong>s deze meldcode bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> de Raad<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 52


voor de Kinderbescherming (RvdK) of de politie in te schakel<strong>en</strong>. Het meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK ofde RvdK is mogelijk door de Wet op de Jeugdzorg. Indi<strong>en</strong> wordt gemeld <strong>bij</strong> de politie issprake van e<strong>en</strong> doorbrek<strong>en</strong> van het beroepsgeheim. De meldcode formuleert onder welkeuitzonderlijke omstandighed<strong>en</strong> het beroepsgeheim kan word<strong>en</strong> geschond<strong>en</strong>. Het moet gaanom e<strong>en</strong> arts die in gewet<strong>en</strong>snood is omdat niet doorbrek<strong>en</strong> van het beroepsgeheim ernstige(verdere) schade voor e<strong>en</strong> kind kan oplever<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> de arts ge<strong>en</strong> andere weg ziet om hetprobleem op te loss<strong>en</strong> dan doorbreking van het beroepsgeheim. Ook wordt geformuleerdonder welke uitzonderlijke omstandighed<strong>en</strong> de ouders van e<strong>en</strong> kind jonger dan 16 jaarinformatie kan word<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong> over datg<strong>en</strong>e wat het kind heeft meegedeeld. Dit kan metname wanneer het gev<strong>en</strong> van informatie de veiligheid van het kind <strong>en</strong>/of de veiligheid van deverslaglegg<strong>en</strong>de arts ernstig in gevaar br<strong>en</strong>gt. Ook andere beroepsbeoef<strong>en</strong>aars met e<strong>en</strong>beroepsgeheim of met zwijgplicht kunn<strong>en</strong> deze gedragslijn kiez<strong>en</strong> of te rade gaan <strong>bij</strong> de ietsminder specifieke NIZW-meldcode voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars (Baet<strong>en</strong>, 2002).Meld<strong>en</strong> of aangifte do<strong>en</strong>Belangrijk is de volg<strong>en</strong>de notie: e<strong>en</strong> melding is ge<strong>en</strong> aangifte. E<strong>en</strong> melding <strong>bij</strong> het AMK is ineerste instantie gericht op het op gang br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de noodzakelijke hulp; het is ge<strong>en</strong>aangifte van e<strong>en</strong> strafbaar feit <strong>bij</strong> de politie. Ook e<strong>en</strong> melding <strong>bij</strong> de politie is nog ge<strong>en</strong>aangifte. Omdat FHG e<strong>en</strong> misdrijf is, kan aangifte <strong>bij</strong> de politie aangewez<strong>en</strong> zijn. Hieraan zijndilemma’s voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar verbond<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> melding is totaal iets anders dan e<strong>en</strong> aangifteMelding: meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie heeft e<strong>en</strong> andere betek<strong>en</strong>is dan meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK of de Raad voorde Kinderbescherming. Meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie betek<strong>en</strong>t dat de politie de melding registreert; de politieonderneemt pas actie na aangifte van e<strong>en</strong> strafbaar feit. De melder kan anoniem blijv<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie.Bij melding <strong>bij</strong> de politie volgt doorgaans ge<strong>en</strong> andere actie van de politie dan registratie, t<strong>en</strong>zij depolitie de situatie zelf als ernstig inschat <strong>en</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld overgaat tot uithuiszetting van de pleger. Bije<strong>en</strong> melding <strong>bij</strong> het AMK of de Raad voor de Kinderbescherming volgt altijd e<strong>en</strong> actie.Aangifte: <strong>bij</strong> aangifte wordt e<strong>en</strong> proces-verbaal opgemaakt <strong>en</strong> begint de politie e<strong>en</strong> onderzoek <strong>en</strong> e<strong>en</strong>vervolging van de verdachte.E<strong>en</strong> melding <strong>bij</strong> het AMK of de Raad voor de Kinderbescherming beoogt hulpverl<strong>en</strong>ing opgang te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> FHG e<strong>en</strong> ernstig misdrijf is, bestaat in principe ook e<strong>en</strong>verplichting aangifte te do<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie. Voor arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> die zich kunn<strong>en</strong> beroep<strong>en</strong>op het beroepsgeheim geldt deze aangifteplicht niet. E<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar die in debehandelrelatie met e<strong>en</strong> patiënt constateert dat deze FHG heeft gepleegd, is niet verplichttot het do<strong>en</strong> van aangifte. Hij is niet strafbaar als hij ge<strong>en</strong> aangifte doet. Het is wel mogelijkdat hij aangifte van deze misdrijv<strong>en</strong> doet, maar in principe verhindert de zwijgplicht dat(KNMG, 2004).Het do<strong>en</strong> van aangifte <strong>bij</strong> de politie is voor e<strong>en</strong> beroepskracht met e<strong>en</strong>geheimhoudingsplicht over het algeme<strong>en</strong> de zwaarste stap die hij kan zett<strong>en</strong> naar aanleidingvan kindermishandeling of FHG. Voor deze aangifte geldt dat er sprake is van e<strong>en</strong> conflictvan plicht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beroepskracht zal, gelet op zijn zwijgplicht, pas aangifte do<strong>en</strong> als hij me<strong>en</strong>tdat alle<strong>en</strong> dàt zal leid<strong>en</strong> tot het doel: bescherm<strong>en</strong> van het slachtoffer <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> van hetgeweld (GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 53


Strafrecht wordt wel vaak het laatste middel g<strong>en</strong>oemd. Met ‘laatste’ wordt niet bedoeld date<strong>en</strong> beroepskracht eerst alle andere middel<strong>en</strong> moet uitprober<strong>en</strong>.Zorgvuldigheid <strong>bij</strong> het do<strong>en</strong> van aangifte van FHG door ouders jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> wordt ookbepleit vanuit het oogpunt van veiligheid van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Omdat aangifte betek<strong>en</strong>t dat<strong>kinder<strong>en</strong></strong> getuig<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> tegelijkertijd de bewijslast vaak moeilijkrond te krijg<strong>en</strong> is, kan deze leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ernstige <strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste belasting voor het kind(Bruning, 2008).ConclusiesRelevante, wettelijke bepaling<strong>en</strong> voor het meld<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong>kunn<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, met name alshet beroepsgeheim moet word<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong> om voor de veiligheid van e<strong>en</strong> kindess<strong>en</strong>tiële mededeling<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.Er zijn ook wettelijke bepaling<strong>en</strong> die het do<strong>en</strong> van mededeling<strong>en</strong> mogelijkmak<strong>en</strong>, met name als het gaat om melding <strong>bij</strong> het AMK of de Raad voor deKinderbescherming. In de betreff<strong>en</strong>de wetsartikel<strong>en</strong> wordt hiervoor deformulering gebruikt: ‘indi<strong>en</strong> dit noodzakelijk kan word<strong>en</strong> geacht’. Dezeformulering legt de beoordeling van de noodzaak <strong>bij</strong> deg<strong>en</strong>e die besluit zijnberoepsgeheim te verbrek<strong>en</strong>.Het verbrek<strong>en</strong> van het beroepsgeheim is niet zonder risico voor de betrokk<strong>en</strong>eals de strafrechter of tuchtrechter later oordeelt dat van e<strong>en</strong> dergelijke noodzaakge<strong>en</strong> sprake was. De meldcode voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars (Baet<strong>en</strong>, 2002) <strong>en</strong> deKNMG-meldcode (KNMG, 2008) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat dit risico aanvaardbaar is indi<strong>en</strong>de aanbeveling<strong>en</strong> tot het voer<strong>en</strong> van collegiaal overleg <strong>en</strong> het inschakel<strong>en</strong> vanhet AMK zijn opgevolgd. Relevante wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> de twee Nederlandse meldcodesgaan uit van e<strong>en</strong> meldrecht, <strong>en</strong> niet van e<strong>en</strong> meldplicht (Baet<strong>en</strong>, 2002; KNMG,2008). De KNMG-meldcode geeft hiervoor als belangrijkste argum<strong>en</strong>t dat e<strong>en</strong>meldplicht e<strong>en</strong> drempel opwerpt om hulp in te roep<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>De situatie van ‘conflicter<strong>en</strong>de plicht<strong>en</strong>’ mag nooit red<strong>en</strong> zijn om van e<strong>en</strong> melding van(vermoed<strong>en</strong> op) FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> af te zi<strong>en</strong>.De KNMG meldcode voor medici <strong>en</strong> de meldcode voor beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn hiervoor degoede gedragslijn.Overleg <strong>bij</strong> de besluitvorming over het meld<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> deskundige in of buit<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>instelling of met het AMK in zijn/haar adviesfunctie over de te volg<strong>en</strong> procedure.Wees zorgvuldig met het do<strong>en</strong> van aangifte <strong>bij</strong> de politie. Het beroepsgeheim biedt hiervoorde mogelijkheid. Doe aangifte als alle<strong>en</strong> op dèze manier het kind veilig kan word<strong>en</strong> gesteld<strong>en</strong> het geweld tot staan kan word<strong>en</strong> gebracht. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, het AMK of de(wettelijke) verteg<strong>en</strong>woordiger van het slachtoffer kunn<strong>en</strong> aangifte do<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 54


Uitgangsvraag 5 Veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong>Hoe kan de veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong>van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?InleidingFHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind is vaak deel van geweld dat gericht is op andere gezinsled<strong>en</strong>, zoalsouders, broers of zuss<strong>en</strong>. Het garander<strong>en</strong> van de veiligheid van het kind dat FHG ondergaat,is eerste prioriteit (zie uitgangsvraag 6), maar de veiligheid van ander<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t ook deel tezijn van de aanpak. De aanpak <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind kan juist ookgevaar voor andere gezinsled<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Zo kunn<strong>en</strong> emotionele reacties van de ouderdie van geweld beschuldigd is, leid<strong>en</strong> tot agressie jeg<strong>en</strong>s de andere ouder of andere<strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Of de beschuldiging leidt tot grote psychische <strong>en</strong>/of lichamelijke druk om debeschuldiging niet te ondersteun<strong>en</strong>.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurEr is gezocht in Medline <strong>en</strong> Picarta naar reviews <strong>en</strong> observationals van de afgelop<strong>en</strong> 10 jaar.Alle literatuur betreff<strong>en</strong>de FHG teg<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> werd uitgeslot<strong>en</strong>. Editorials, boek reviewsof comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geëxcludeerd uit de search. Er werd<strong>en</strong> in Medline in totaal 33artikel<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, waarvan op basis van de beoordeling van de abstract ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel artikelgeschikt bleek voor het beantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag. In PsycINFO werd<strong>en</strong> 41abstracts gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordeeld, waarvan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel artikel geschikt bleek voor hetbeantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag. Gezi<strong>en</strong> het feit dat voor deze uitgangsvraag ge<strong>en</strong><strong>en</strong>kel artikel gevond<strong>en</strong> werd in de searches is uitgegaan van gepubliceerde (inter)nationalerichtlijn<strong>en</strong> om de vraag alsnog te kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong>.Nationale <strong>en</strong> internationale richtlijn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> erop dat de procedures om huiselijk geweld <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> vast te stell<strong>en</strong>, te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> te beteugel<strong>en</strong> gepaard moet<strong>en</strong> gaan met e<strong>en</strong> taxatievan het gevaar dat deze procedures voor andere gezinsled<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> methet treff<strong>en</strong> van bescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld uithuisplaatsing).ConclusieNiveau 4Het handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars <strong>bij</strong> FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind moet gepaardgaan met e<strong>en</strong> taxatie van het gevaar dat dit handel<strong>en</strong> voor het kind <strong>en</strong> anderegezinsled<strong>en</strong> kan veroorzak<strong>en</strong>. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aars moet<strong>en</strong> altijdbescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het kind <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel anderegezinsled<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>.DKNMG, 2008; Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Royal Collegeof Paediatrics and Health, 2006; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, 2002Overige overweging<strong>en</strong>Voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die niet regelmatig te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG is het moeilijkinschatt<strong>en</strong> welk gevaar hun handel<strong>en</strong> voor de andere gezinsled<strong>en</strong> kan veroorzak<strong>en</strong>. Daaromwordt geadviseerd hierover in contact te tred<strong>en</strong> met deskundig<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> of buit<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>instelling, in het <strong>bij</strong>zonder met medewerkers van e<strong>en</strong> AMK. In overleg met h<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 55


nagegaan wie het beste kan handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe de andere gezinsled<strong>en</strong> het best word<strong>en</strong>beschermd.Aanbeveling<strong>en</strong>Wanneer er voldo<strong>en</strong>de grond is voor het bestaan van FHG overleg dan direct met e<strong>en</strong>collega of e<strong>en</strong> deskundige binn<strong>en</strong> de instelling of met e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>sarts van het AMK inzijn/haar adviesfunctie, waar<strong>bij</strong> het besprok<strong>en</strong> gezin anoniem kan blijv<strong>en</strong>. Dit overleg moetleid<strong>en</strong> tot besluit<strong>en</strong> over het verder handel<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelmeld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Consulteer het AMK over de risicotaxatie <strong>en</strong> de te nem<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> spreek af wiehandelt.Weeg het risico af dat handel<strong>en</strong> in verband met FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind gevaar voorgezinsled<strong>en</strong> veroorzaakt.Tref zo nodig bescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> voor het kind <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele gezinsled<strong>en</strong>Uitgangsvraag 6 Veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsHoe kan de veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars word<strong>en</strong> gegarandeerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong>van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?InleidingBij e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind zal e<strong>en</strong> ouder, broer of zus als mogelijkschuldige word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>. Bij terechte én onterechte beschuldiging<strong>en</strong> kan dit leid<strong>en</strong> totklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> procedures (tuchtrechterlijk, civielrechterlijk, strafrechterlijk), tot negatievepubliciteit, bedreiging<strong>en</strong> in de persoonlijke lev<strong>en</strong>ssfeer of agressie jeg<strong>en</strong>s deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar die verantwoordelijk wordt gehoud<strong>en</strong> voor de beschuldiging (CommissieSeksueel Misbruik van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> jeugdig<strong>en</strong>, 1994). Naast de belasting hiervan voor deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar is de wet<strong>en</strong>schap dat zoiets zou kunn<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong> zwaar. Het getuigezijn van schokk<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is ook e<strong>en</strong> emotionele lastSam<strong>en</strong>vatting van de literatuurNationale <strong>en</strong> internationale richtlijn<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong> om beroepsbeoef<strong>en</strong>aars, <strong>bij</strong> mogelijk gevaarvoor zichzelf, geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> hun vermoed<strong>en</strong> of k<strong>en</strong>nis van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kindanoniem te meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> instanties als het AMK <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel de Raad voor deKinderbescherming (KNMG, 2008; Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Royal Collegeof Paediatrics and Health, 2006; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, 2002). In internationalerichtlijn<strong>en</strong> wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan beroepsbeoef<strong>en</strong>aars het advies gegev<strong>en</strong> om het onderzoekvan e<strong>en</strong> kind dat mogelijk aan FHG heeft blootgestaan altijd uit te voer<strong>en</strong> in aanwezigheidvan e<strong>en</strong> andere volwass<strong>en</strong>e. Dat mag in elk geval niet de ouder zijn die mogelijk het geweldheeft gepleegd (Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Royal College of Paediatrics andHealth, 2006). Door het onderzoek niet alle<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>, voorkomt de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 56


het verwijt achteraf dat zijn vermoed<strong>en</strong>s of k<strong>en</strong>nis niet zijn gegrond op het verrichtteonderzoek.T<strong>en</strong> slotte pleit e<strong>en</strong> internationale richtlijn ervoor om beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die regelmatig metFHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> word<strong>en</strong> geconfronteerd, met supervisie te help<strong>en</strong> emotionele reactiesop deze schokk<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> adequaat te verwerk<strong>en</strong> (Departm<strong>en</strong>t of Health andChildr<strong>en</strong>, 1999).ConclusiesBeroepsbeoef<strong>en</strong>aars moet<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> of k<strong>en</strong>nis van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong>kind anoniem melding kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze melding tot gevaar voor deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar kan leid<strong>en</strong>.Niveau 4DKNMG, 2008; Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Royal Collegeof Paediatrics and Health, 2006; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, 2002Niveau 4Onderzoek van het kind di<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> uitgevoerd te word<strong>en</strong> in aanwezigheid vane<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> getuige. Van deze persoon wordt verwacht dat hij kan <strong>en</strong> wilgetuig<strong>en</strong> over de betrouwbaarheid van het onderzoeksverslag.DDepartm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999; Royal College of Paediatricsand Health, 2006Niveau 4Goede psychologische begeleiding is nodig voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars dieemotioneel belast word<strong>en</strong> door het als getuige meemak<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s<strong>kinder<strong>en</strong></strong>.D Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>, 1999Overige overweging<strong>en</strong>Voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die niet regelmatig te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG is het moeilijkinschatt<strong>en</strong> welk gevaar hun handel<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong>zelf kan veroorzak<strong>en</strong>. Daarom wordtgeadviseerd hierover in contact te tred<strong>en</strong> met <strong>en</strong> advies in te winn<strong>en</strong> <strong>bij</strong> ervar<strong>en</strong> collega’s,<strong>bij</strong>voorbeeld deskundig<strong>en</strong>, in het <strong>bij</strong>zonder medewerkers van e<strong>en</strong> AMK. Dit zal niet altijdvoorkom<strong>en</strong> dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars door het meld<strong>en</strong> van FHG geconfronteerd word<strong>en</strong> metklachtprocedures, negatieve media-aandacht, bedreiging of agressie door familieled<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gesprek of ontmoeting met e<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het FHG betrokk<strong>en</strong> gezins- of familielidpot<strong>en</strong>tieel bedreig<strong>en</strong>d is voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, moet deze dit vooraf besprek<strong>en</strong> metzijn leidinggev<strong>en</strong>de. Ev<strong>en</strong>tueel kunn<strong>en</strong> zij adequate veiligheidsmaatregel<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>. De angst<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar voor zijn/haar veiligheid mag ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn om FHG niet tebesprek<strong>en</strong> of niet te handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) FHG. Het is dan noodzakelijk om hetgesprek over te drag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> collega.De eig<strong>en</strong> veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar is belangrijk <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> geborgd door deaanwezigheid van e<strong>en</strong> collega <strong>bij</strong> gesprekk<strong>en</strong> met ouder(s) <strong>en</strong>/of kind. Deze collega kan alsgetuige van het gesprek optred<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan help<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelheftige of agressieve reactie van betrokk<strong>en</strong>e(n). Bij het gesprek met het kind kan ook<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 57


videoregistratie gebruikt word<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld als het niet mogelijk is om e<strong>en</strong> collega deel telat<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> als getuige.De aanwezigheid van e<strong>en</strong> alarmknop di<strong>en</strong>t per setting overwog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>. Er zijnoverig<strong>en</strong>s steeds meer instelling<strong>en</strong> die niet werk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> alarmknop, omdat dezevoorzi<strong>en</strong>ing op schijnveiligheid lijkt. Het ler<strong>en</strong> omgaan met agressie in e<strong>en</strong> training is e<strong>en</strong>betere waarborg voor de veiligheid. Bij aanwezigheid van e<strong>en</strong> alarmknop zal deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar zich van te vor<strong>en</strong> goed moet<strong>en</strong> vergewiss<strong>en</strong> van de plaats van dealarmknop <strong>en</strong> de plaats waar hij of zij gaat zitt<strong>en</strong> voor het gesprek. Ook de aanwezigheidvan beveiligingsfunctionaris(s<strong>en</strong>) in de directe omgeving van de ruimte waarin het gesprekmet betrokk<strong>en</strong>e(n) plaatsvindt, kan de veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar bevorder<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> de situatie bedreig<strong>en</strong>d is voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong>/of het kind <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong>beveiligingsfunctionaris aanwezig is, kan het verstandig zijn om de politie in te schakel<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar als vrijgevestigde alle<strong>en</strong>, of in kleine kring, praktijk voert,kunn<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>staande veiligheidsmaatregel<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gerealiseerd. Dit kan red<strong>en</strong> zijnom e<strong>en</strong> cliënt <strong>bij</strong> wie huiselijk geweld wordt vermoed te verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> instelling waardeze maatregel<strong>en</strong> wel mogelijk zijn. Overweging<strong>en</strong> van veiligheid, van het betrokk<strong>en</strong> kind <strong>en</strong>van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar, staan het op<strong>en</strong>lijk besprek<strong>en</strong> van de ‘echte’ red<strong>en</strong> met de cliënt<strong>en</strong> zijn omgeving in de weg. Er kan sprake zijn van e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong> (uitgangsvraag4) <strong>en</strong> is het verstandig om te overlegg<strong>en</strong> met het AMK over de te volg<strong>en</strong> gedragslijn.E<strong>en</strong> op<strong>en</strong> gesprek over vermoed<strong>en</strong>s met de direct betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t de voorkeur.Veiligheidsoverweging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn om het kind te verwijz<strong>en</strong> voor diagnostiek.Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zich bevindt in e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong> of in gewet<strong>en</strong>snoodverkeert, kan hij besluit<strong>en</strong> de instelling waarnaar wordt verwez<strong>en</strong> vertrouwelijk te informer<strong>en</strong>over het vermoed<strong>en</strong> van FHG.Aanbeveling<strong>en</strong>Overweeg of het meld<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG jeg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> kind gevaar voor deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar veroorzaakt. Overleg hierover met e<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> collega. Dergelijk gevaarkan red<strong>en</strong> zijn weloverwog<strong>en</strong> te kiez<strong>en</strong> voor anoniem meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK.Vraag e<strong>en</strong> collega <strong>bij</strong> het gesprek aanwezig te lat<strong>en</strong> zijn als getuige <strong>en</strong> voor de veiligheidindi<strong>en</strong> agressief gedrag te verwacht<strong>en</strong> valt. Tref zo nodig maatregel<strong>en</strong>. Overweeg om <strong>bij</strong> hetgesprek met het kind videoregistratie te gebruik<strong>en</strong>.Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die alle<strong>en</strong> of in klein verband werkzaam zijn do<strong>en</strong> er verstandig aan <strong>bij</strong>dreig<strong>en</strong>d gevaar voor h<strong>en</strong>zelf e<strong>en</strong> cliënt door te verwijz<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> instelling met ervaringmet FHG. Overleg met het AMK over de mate van op<strong>en</strong>heid waarmee deze verwijzing di<strong>en</strong>tte gebeur<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong> overigOnderzoek in de eig<strong>en</strong> instelling hoe de veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars het beste kanword<strong>en</strong> geborgd, <strong>bij</strong>voorbeeld door training<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> alarmsysteem.Bied beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong>, procedures, negatieve media-<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 58


aandacht, bedreiging of agressie binn<strong>en</strong> hun instelling psychologische <strong>en</strong> juridischeondersteuning aan. Bied beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die regelmatig met FHG jeg<strong>en</strong>s <strong>kinder<strong>en</strong></strong> temak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> psychologische begeleiding aan.Kom tot vaste regionale afsprak<strong>en</strong> over hoe te handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> conform hethierna gegev<strong>en</strong> stroomschema.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 59


Stroomschema handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Kind pres<strong>en</strong>teert zich met symptom<strong>en</strong> van FHG die wijz<strong>en</strong> op ***:lichamelijke mishandelingemotionele mishandelinglichamelijke verwaarlozingemotionele verwaarlozingseksueel misbruikPot<strong>en</strong>tieel risico dan wel vermoed<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> kind waar<strong>bij</strong> sprake is van e<strong>en</strong>(leef)situatie met de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:(ernstige) psychiatrische problematiek <strong>bij</strong> de ouder(s)relationeel geweld tuss<strong>en</strong> de ouderssuicidaliteit of moorddadige gedacht<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de ouder(s)problem<strong>en</strong> met het gebruik van middel<strong>en</strong> door de ouder(s)NeeNormaal ConsultNeeJaZorg voor evt.verwonding <strong>en</strong>kwetsuurIs de veiligheidgewaarborgd?Voldo<strong>en</strong>deinformatie over de(leef)situatieNeeJaOverleg collega <strong>en</strong>/of AMKbetreff<strong>en</strong>de de te nem<strong>en</strong>stapp<strong>en</strong>Exploratie van de(leef)situatieprofessional zelf of indi<strong>en</strong> nietmogelijk het AMKNeeVermoed<strong>en</strong> FHGonderbouwd?Ge<strong>en</strong> verdereactieTwijfelJaOverweeg opnamein het ziek<strong>en</strong>huis/verwijs naar dekinderarts voor evt.opnameJaOp<strong>en</strong>Maak e<strong>en</strong> keuze- Periodieke herevaluatie- Op<strong>en</strong> meld<strong>en</strong>- Anoniem meld<strong>en</strong>PeriodiekeherevaluatieNot<strong>en</strong>:Overweeg <strong>bij</strong> elke stap of overleg met collega <strong>en</strong>/of AMK w<strong>en</strong>selijk is, <strong>bij</strong> melding moet altijd overlegd word<strong>en</strong>* Om de transparantie te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorgvuldigheid te waarborg<strong>en</strong> is het van belang om elke stap vast telegg<strong>en</strong> in het patiënt<strong>en</strong>dossier** Format melding AMK: o.a. feit<strong>en</strong>, overweging<strong>en</strong>, besluitvorming, ondernom<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong>, aangebod<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing, waarom tot nu toe ge<strong>en</strong> succes*** positief sputovamo of daarmee gelijkwaardig scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t**** Veiligheid ess<strong>en</strong>tieel onderdeel*****Alle<strong>en</strong> in uiterste noodzaak anoniem meld<strong>en</strong>Munchaus<strong>en</strong> by proxy/ PFC valt onder lichamelijke <strong>en</strong> emotionele mishandeling <strong>en</strong> getuige van FHG valtonder emotionele mishandelingWaak in het traject voor vertragingExploratie is meer dan alle<strong>en</strong> maar kijk<strong>en</strong> naar... het is ook bespreekbaar mak<strong>en</strong>, observer<strong>en</strong> van deveiligheidGeef uitleg <strong>en</strong> informatieaan de ouder betreff<strong>en</strong>dede meldingAnoniem*****Meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het AMK <strong>en</strong>daar<strong>bij</strong> de gevraagdeinformatie verstrekk<strong>en</strong>**<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 60


HOOFDSTUK 4: DIAGNOSTIEK BIJ KINDERENUitgangsvraag 7 DiagnostiekWelk onderzoek di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verricht <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die zijn blootgesteld aan familiaalhuiselijk geweld om gezondheidsschade <strong>en</strong> de noodzaak <strong>en</strong> aard van behandeling tekunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong>?InleidingHet meemak<strong>en</strong> van FHG door e<strong>en</strong> kind is e<strong>en</strong> belast<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>is die tot lichamelijke <strong>en</strong>geestelijke gezondheidsschade kan leid<strong>en</strong>. De veiligheid van het kind <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> vanherhaling hebb<strong>en</strong> de hoogste prioriteit. Daarna is het nodig na te gaan welke schade –opkorte <strong>en</strong> lange termijn- het kind heeft opgelop<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke behandeling nodig is.Verwerking van schokk<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> verloopt <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> gefaseerd. In de loop dertijd vind<strong>en</strong> nieuwe inschatting<strong>en</strong> plaats van de stresser<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>cognitieve capaciteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe ervaring<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> aan e<strong>en</strong> veranderde beleving vanhet gebeur<strong>en</strong> (Boer, in druk). Ook kan de schade op lange termijn het gevolg zijn van delichamelijke verandering<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> van het immuunsysteem), dieword<strong>en</strong> veroorzaakt door het meemak<strong>en</strong> van schokk<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> als FHG (Boer, indruk). Het gaat hier<strong>bij</strong> niet alle<strong>en</strong> om psychische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> stoorniss<strong>en</strong>, maar ook omlichamelijke ziekt<strong>en</strong> (Felitti et al., 1998). De schade op lange termijn gaat niet altijd gepaardmet voortek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Schade kan alsnog later ontstaan, ook al br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong> onderzoek nu ge<strong>en</strong>schade aan het licht.Omdat de gevolg<strong>en</strong> van FHG voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zo uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> omdat zij zichover het gehele lev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voltrekk<strong>en</strong>, is de bespreking van diagnostiek oriënter<strong>en</strong>d <strong>en</strong>beperkt tot de periode kort na het FHG.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuur<strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hoofdstukk<strong>en</strong> in handboek<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> over de manier waarop<strong>kinder<strong>en</strong></strong> onderzocht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> sprake is geweest van FHG. Voor FHG in devorm van seksueel misbruik zijn deze het meest uitgewerkt. Hier volgt e<strong>en</strong> beknoptesam<strong>en</strong>vatting van ess<strong>en</strong>tiële aspect<strong>en</strong>. Zie voor verdere toelichting de betreff<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong><strong>en</strong> handboek<strong>en</strong>.Er moet e<strong>en</strong> lichamelijk onderzoek plaatsvind<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> (kinder)arts die geschoold is in hetherk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van symptom<strong>en</strong> van kindermishandeling, verwaarlozing, seksueel <strong>en</strong> andergeweld. E<strong>en</strong> bruikbaar leerboek is: Child Abuse. Medical Diagnosis and Managem<strong>en</strong>t(Reece & Christian, 2009; ISBN 13-978-1-58110-298-6). Voor e<strong>en</strong> gedetailleerd overzichtvan dit onderzoek is e<strong>en</strong> Engelse richtlijn beschikbaar (Royal College of Paediatrics andChild Health, 2008). Ook di<strong>en</strong>t psychologisch <strong>en</strong> psychiatrisch onderzoek te word<strong>en</strong> gedaan.Onderzoek mag alle<strong>en</strong> uitgevoerd word<strong>en</strong> na toestemming van de beide gezagdrag<strong>en</strong>deouders. Die toestemming kan niet altijd word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld omdat e<strong>en</strong> van deouders zelf het FHG heeft gepleegd. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> toestemming kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, moetoverwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de toestemming te krijg<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> (spoed)melding <strong>bij</strong> de Raad voor deKinderbescherming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> (spoed) ondertoezichtstelling.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 61


Het meemak<strong>en</strong> van FHG kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> scala aan psychische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong>stoorniss<strong>en</strong>, waarvan de posttraumatische stressstoornis de bek<strong>en</strong>dste is. Maar zeker zovaak ziet m<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> andere angststoorniss<strong>en</strong>, depressieve stoorniss<strong>en</strong>,aandachtstekortstoorniss<strong>en</strong> met hyperactiviteit (ADHD), gedragsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong>hechtingsstoorniss<strong>en</strong> (Scho<strong>en</strong>tjes, 2006). Vanaf de adolesc<strong>en</strong>tie word<strong>en</strong> ookmiddel<strong>en</strong>misbruik <strong>en</strong> persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> in ontwikkeling gezi<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat nameegemaakt FHG e<strong>en</strong> onderzoek di<strong>en</strong>t te gebeur<strong>en</strong> om psychopathologie uit te sluit<strong>en</strong>.Omdat veel van de g<strong>en</strong>oemde problem<strong>en</strong> ook gevolg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het cognitieffunctioner<strong>en</strong>, is het verstandig om ook e<strong>en</strong> psychologisch onderzoek te do<strong>en</strong>. Zie verderApp<strong>en</strong>dix P voor e<strong>en</strong> toelichting op de psychopathologie.ConclusiesMeegemaakt FHG in de vorm van fysieke mishandeling of seksueel misbruikkan <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> tot lichamelijk letsel leid<strong>en</strong>. Het onderzoek daarnaar moetuitgevoerd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> arts met specifieke deskundigheid op het gebiedNiveau 4van kindermishandeling <strong>en</strong> seksueel misbruik.DM<strong>en</strong>ing van expertsNiveau 4Meegemaakt FHG kan <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> e<strong>en</strong> breed scala aan psychische problem<strong>en</strong><strong>en</strong> stoorniss<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Daarom moet <strong>bij</strong> h<strong>en</strong> e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> psychiatrisch<strong>en</strong> psychologisch onderzoek gedaan word<strong>en</strong>, aangevuld met specifiekonderzoek naar posttraumatische <strong>en</strong> dissociatieve symptom<strong>en</strong>.DM<strong>en</strong>ing van expertsOverige overweging<strong>en</strong>Er zijn meerdere vorm<strong>en</strong> van FHG. Eén richtlijn voor de diagnostiek van al die verschill<strong>en</strong>devorm<strong>en</strong> kan daarom alle<strong>en</strong> de grote lijn<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijndivers. Het is daarom noodzakelijk dat e<strong>en</strong> multidisciplinair team, waaronder altijd e<strong>en</strong>kinderarts, het diagnostisch onderzoek uitvoert. Aangezi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> deel van de gevall<strong>en</strong>melding <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> juridische instantie overwog<strong>en</strong> kan of moet word<strong>en</strong>, is het noodzakelijk datberoepsbeoef<strong>en</strong>aars getraind word<strong>en</strong> in het afnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> interview dat voldoet aan deeis<strong>en</strong> die daaraan binn<strong>en</strong> de juridische context word<strong>en</strong> gesteld.Aanbeveling<strong>en</strong>Zorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars geschoold zijn in het diagnostisch proces volg<strong>en</strong>d opde constatering dat e<strong>en</strong> kind slachtoffer is (geweest) van FHG.Voer het diagnostisch onderzoek uit in e<strong>en</strong> multidisciplinair team.Naast het psychiatrisch onderzoek moet lichamelijk onderzoek integraal onderdeel zijn vande diagnostiek <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) kindermishandeling, seksueel misbruik, huiselijkgeweld <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van geweld t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> kind.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 62


HOOFDSTUK 5: BEHANDELING BIJ KINDERENUitgangsvraag 8 Interv<strong>en</strong>tiesWelke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld jeg<strong>en</strong>s<strong>kinder<strong>en</strong></strong>?InleidingElke hulpverl<strong>en</strong>ing aan <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die FHG ondergaan start met het treff<strong>en</strong> van maatregel<strong>en</strong>om de veiligheid van het kind <strong>en</strong> de verzorg<strong>en</strong>de ouder te waarborg<strong>en</strong> <strong>en</strong> om te voorkom<strong>en</strong>dat het FHG zich herhaalt. Daarmee kan meestal niet word<strong>en</strong> volstaan. FHG veroorzaaktlichamelijk <strong>en</strong> psychisch letsel dat lang niet altijd vanzelf g<strong>en</strong>eest nadat het FHG is gestopt.Daarom moet in de fase volg<strong>en</strong>d op het in veiligheid br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> hetstabiliser<strong>en</strong> van hun leefomgeving word<strong>en</strong> nagegaan in hoeverre sprake is van problem<strong>en</strong> ofstoorniss<strong>en</strong> waarvoor behandeling nodig is. Die behandeling is gericht op het kind <strong>en</strong> heefttot doel de opgelop<strong>en</strong> schade te bov<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.Bij de behandeling van e<strong>en</strong> kind word<strong>en</strong> in de jeugd geestelijke gezondheidszorg ook deouders/verzorgers betrokk<strong>en</strong>. Dat is ook zo <strong>bij</strong> meegemaakt FHG, maar daar<strong>bij</strong> kan sprakezijn van e<strong>en</strong> <strong>bij</strong>zondere situatie. Soms is de ouder zelf pleger geweest van het FHG. Dankan de behandeling zich niet beperk<strong>en</strong> tot de problem<strong>en</strong> of stoorniss<strong>en</strong> van het kind, maarmoet ook de ouder word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong> met het stopp<strong>en</strong> van de uitoef<strong>en</strong>ing van geweld..Vandaar dat sommige behandeling<strong>en</strong> van FHG ook e<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tieve doelstelling hebb<strong>en</strong>.Dit hoofdstuk is beperkt tot de behandeling van psychische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> stoorniss<strong>en</strong> alsgevolg van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Voor de behandeling van lichamelijk letsel <strong>en</strong> ziekte wordtverwez<strong>en</strong> naar de medische literatuur daarover (zie <strong>bij</strong>voorbeeld Royal College ofPaediatrics and Child Health, 2008). Overe<strong>en</strong>komstig de beschikbare literatuur besprek<strong>en</strong>wij de behandeling gegroepeerd naar het type meegemaakt FHG. De behandeling vanouders komt alle<strong>en</strong> aan de orde in het kader van de behandeling van de problematiek vanhet kind. De ontwikkeling van e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde visie op diagnostiek <strong>en</strong> behandeling vande mishandel<strong>en</strong>de ouders vergt meer tijd <strong>en</strong> ruimte dan thans beschikbaar is.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurVoor het beantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag is literatuuronderzoek verricht, waar<strong>bij</strong> werdgezocht in de databases van PsycINFO, Medline, Cochrane <strong>en</strong> van de databank effectieveinterv<strong>en</strong>ties van het NJI. Daarnaast is handmatig gezocht. Dit leverde <strong>en</strong>kele systematischereviews <strong>en</strong> meta-analyses op.Verder werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele specialistische websites geraadpleegd: National GuidelineClearinghouse (http://www.guideline.gov/), World Health Organization (Guidelines formedico-legal care for victims of sexual viol<strong>en</strong>ce, 2003; Prev<strong>en</strong>tion of child maltreatm<strong>en</strong>t,2008), YWCA Calgary (Exploring best practices for childr<strong>en</strong> who witness: 2-year programevaluation report, 2005), American Professional Society on the Abuse of Childr<strong>en</strong> (APSAC;Practice Guidelines on Child Neglect; Psychosocial evaluation of suspected sexual abuse inchildr<strong>en</strong>; Investigative interviewing in cases of alleged child abuse).Daarnaast werd via zoekmachines op het internet gezocht naar bestaande richtlijn<strong>en</strong> voorbehandeling van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, met behulp van de trefwoord<strong>en</strong>: domestic viol<strong>en</strong>ce/partner<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 63


viol<strong>en</strong>ce/interpersonal viol<strong>en</strong>ce/interpar<strong>en</strong>tal viol<strong>en</strong>ce/spouse abuse, guidelines, treatm<strong>en</strong>t,counseling, child sexual abuse, physical abuse, emotional neglect/abuse, interv<strong>en</strong>tions,psycho-education, child(r<strong>en</strong> as) witness(es), psychotherapy.In de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit vanbehandelmethod<strong>en</strong> voor mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> hun gezinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er versch<strong>en</strong><strong>en</strong>verschill<strong>en</strong>de publicaties. In 2004 werd The Kauffman best practices project final reportgepubliceerd, dat als ondertitel had: Closing the quality chasm in child abuse treatm<strong>en</strong>t:id<strong>en</strong>tifying and dissiminating best practices (Chadwick C<strong>en</strong>ter on Childr<strong>en</strong> and Families,2004). Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in 2004 versche<strong>en</strong> Child physical and sexual abuse: guidelines fortreatm<strong>en</strong>t (Saunders et al., 2004). In 2006 werd de review Cognitive-behaviouralinterv<strong>en</strong>tions for childr<strong>en</strong> who have be<strong>en</strong> sexually abused (review) gepubliceeerd(Macdonald et al., 2006).In de eerste twee rapport<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> psychotherapeutische (ge<strong>en</strong> farmacologische ofpsycho-educatieve) interv<strong>en</strong>ties beoordeeld. Voor de beoordeling van de effectiviteit van demethode werd<strong>en</strong> zes criteria gehanteerd (o.a. theoretische basis, minimaal ééngerandomiseerde studie beschikbaar, algeme<strong>en</strong> geaccepteerde methode). Daarnaastmoest<strong>en</strong> de method<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan criteria met betrekking tot de overdraagbaarheid naar dereguliere klinische settings (o.a. e<strong>en</strong> manual is beschikbaar, behandeling is toepasbaar voore<strong>en</strong> doorsnee beroepsbeoef<strong>en</strong>aar).Er werd<strong>en</strong> 24 behandelprotocoll<strong>en</strong> voor mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/of hun gezinn<strong>en</strong>beoordeeld door e<strong>en</strong> comité van deskundig<strong>en</strong>. Deze werd<strong>en</strong> ingedeeld in zes categorieën.Na e<strong>en</strong> proces van steeds scherper word<strong>en</strong>de beoordeling<strong>en</strong>, blek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de driemethod<strong>en</strong> gewaardeerd te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als ‘best practices’:1. Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT)2. Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy (AF-CBT)3. Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT).Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT) is e<strong>en</strong> individuele, kortdur<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>tie met zowel individuele sessies met het kind als gezam<strong>en</strong>lijke sessies met ouders<strong>en</strong> kind. Het is bestemd voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met gedrags- <strong>en</strong> emotionele problem<strong>en</strong> gerelateerdaan traumatische ervaring<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> de problem<strong>en</strong> soms wel <strong>en</strong> soms niet voldo<strong>en</strong> aan decriteria voor e<strong>en</strong> volledige posttraumatische stressstoornis. Het is e<strong>en</strong> psychotherapeutischmodel dat traumagerichte interv<strong>en</strong>ties combineert met cognitieve gedragstherapie.TF-CBT is vooral onderzocht met betrekking tot <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die seksueel misbruik hebb<strong>en</strong>meegemaakt. Er zijn verschill<strong>en</strong>de RCT’s uitgevoerd met TF-CBT voor seksueel misbruikte<strong>kinder<strong>en</strong></strong>, zowel <strong>bij</strong> preschoolers als <strong>bij</strong> basisschoolleerling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>bij</strong> ‘multiply traumatizedchildr<strong>en</strong> with sexual abuse-related PTSD’ (Coh<strong>en</strong> et al., 2004). De resultat<strong>en</strong> van deverschill<strong>en</strong>de studies ton<strong>en</strong> dat TF-CBT effectiever is dan non-directieve speltherapie of e<strong>en</strong>steun<strong>en</strong>de behandeling. RCT’s waarin groeps-TF-CBT wordt toegepast word<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel(2008) in de VS uitgevoerd.De Nederlandse Horizon-methode, e<strong>en</strong> geprotocolleerde methode voor groepstherapie aanseksueel misbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> parallel (groeps)programma voor hun nietmisbruik<strong>en</strong>deouders, is gebaseerd op de principes van de TF-CBT. Het programma werddoor het NJI als deels effectief beoordeeld (zie Huiskes & Plugge, 2004; Lamers-Winkelman,2000a <strong>en</strong> b; Lamers-Winkelman & Bicanic, 2000a <strong>en</strong> b).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 64


egin behandeling) 10 jaar na beëindiging van de therapie minder seksuelegedragsproblem<strong>en</strong> vertoond<strong>en</strong> c.q. veel minder ‘sex off<strong>en</strong>ces’ pleegd<strong>en</strong> dan de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> uitde groepsspeltherapie. Er is ge<strong>en</strong> duidelijk beeld omtr<strong>en</strong>t de ontwikkeling van jonge<strong>kinder<strong>en</strong></strong> (12 jaar <strong>en</strong> jonger) met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>tueel plegerschap inde adolesc<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de volwass<strong>en</strong>heid.Er zijn slechts <strong>en</strong>kele RCT’s gevond<strong>en</strong> naar interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige <strong>en</strong>/ofslachtoffer zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders/opvoeders. Twee RCT’s hebb<strong>en</strong>betrekking op individuele therapie (Lieberman et al., 2005, 2006). De Child-Par<strong>en</strong>tPsychotherapy (wekelijkse sessies, moeder <strong>en</strong> kind gezam<strong>en</strong>lijk, soms apart, met e<strong>en</strong>moeder- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kindcompon<strong>en</strong>t, gedur<strong>en</strong>de ongeveer e<strong>en</strong> jaar) van Lieberman richt zich oppreschoolers (2-5 jaar) <strong>en</strong> heeft als belangrijkste doel de kind-moederrelatie te versterk<strong>en</strong>om zo het trauma te verwerk<strong>en</strong>. Er werd <strong>bij</strong> 6 maand<strong>en</strong> follow-up e<strong>en</strong> sterkere afname vande CBCL-totaalscore gevond<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de groep die CPP heeft gevolgd in vergelijking met e<strong>en</strong>groep die ‘case managem<strong>en</strong>t met individuele psychotherapie’ heeft gekreg<strong>en</strong>.In App<strong>en</strong>dix Q is uitgebreide informatie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> over de afzonderlijke vorm<strong>en</strong> vankindermishandeling <strong>en</strong> de daarvoor aangewez<strong>en</strong> behandelmethod<strong>en</strong> (Emotioneleverwaarlozing <strong>en</strong> mishandeling, fysieke verwaarlozing, fysieke mishandeling, seksueelmisbruik, geweld tuss<strong>en</strong> partners, <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong>,verwaarloz<strong>en</strong>de <strong>en</strong> mishandel<strong>en</strong>de ouders).ConclusiesIn verschill<strong>en</strong>de RCT’s is aangetoond dat Trauma-Focused Cognitive BehavioralTherapy (TF-CBT) voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn geweest van seksueelmisbruik, significante verbetering<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de probleemgebied<strong>en</strong>Niveau 2 oplevert. E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te Cochrane review noemt CBT pot<strong>en</strong>tieel veelbelov<strong>en</strong>d,maar stelt vast dat nog onvoldo<strong>en</strong>de kwalitatief goed onderzoek is verricht.A2 Coh<strong>en</strong> et al., 2004, 2005; Macdonald et al., 2006Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn geweest van emotionele <strong>en</strong>/of fysiekeverwaarlozing zijn ge<strong>en</strong> effectieve behandelprogramma’s die gericht zijn op deverwerking van de verwaarlozing.Niveau 4Het programma voor verwaarloz<strong>en</strong>de ouders, het Safe Care-programma (Project12-Ways), lijkt veelbelov<strong>en</strong>d.D Lutzker, 1984; Lutzker & Bigolow, 2002<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 66


Het is aangetoond dat voor ouders die hun kind(er<strong>en</strong>) fysiek mishandel<strong>en</strong>Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT) e<strong>en</strong> effectieve behandelmethode is omde mishandeling te do<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ouder-kindrelatie te verbeter<strong>en</strong>.Niveau 1Het is niet onderzocht of PCIT de problem<strong>en</strong> (c.q. ev<strong>en</strong>tuele PTSS-symptom<strong>en</strong>)van het mishandelde kind doet verminder<strong>en</strong>.A2Chaffin et al., 2004; Eyberg et al., 1995; Nixon et al., 2003; Schuhmann etal., 1998Niveau 3Het lijkt waarschijnlijk dat voor ouders die hun kind(er<strong>en</strong>) fysiek mishandel<strong>en</strong>Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy (AF-CBT) op onderdel<strong>en</strong> effectiefis.Het is niet onderzocht of AF-CBT de problem<strong>en</strong> (c.q. ev<strong>en</strong>tuele PTSSsymptom<strong>en</strong>)van het mishandelde kind doet verminder<strong>en</strong>.BKolko, 1996a <strong>en</strong> bNiveau 4Er zijn voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn geweest van fysieke mishandeling ge<strong>en</strong>effectieve behandelmethod<strong>en</strong> beschikbaar die gericht zijn op de verwerking vande gevolg<strong>en</strong> van de mishandeling door de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepNiveau 4Er zijn voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ouder dan vijf jaar die getuige zijn geweest van geweldtuss<strong>en</strong> hun ouders/opvoeders ge<strong>en</strong> effectieve behandelmethod<strong>en</strong> beschikbaardie gericht zijn op de verwerking van de gevolg<strong>en</strong>.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepNiveau 3Het lijkt waarschijnlijk dat voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van twee tot vijf jaar die getuige zijn vanFHG, <strong>en</strong> voor hun mishandelde moeders, Child-Par<strong>en</strong>t Psychotherapy (CPP)effectief is t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de afname van gedragsproblem<strong>en</strong> van het kind. Demoeders liet<strong>en</strong> significant minder traumagerelateerd vermijd<strong>en</strong>d gedrag zi<strong>en</strong>.B Lieberman et al., 2005, 2006Niveau 3Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong>, al dan niet gelieerd aanseksueel misbruik, lijkt het CBT-(groeps)behandelprogramma van Bonner et al.effectief te zijn t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van afname van de seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong>het pleg<strong>en</strong> van ‘sex off<strong>en</strong>ces’ ti<strong>en</strong> jaar na afsluiting van de behandeling.B Bonner et al., 1999<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 67


Niveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat voor ouders met e<strong>en</strong> hoog risico op kindermishandelinghulp in e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum beter werkt dan hulp thuis.D Chaffin et al., 2001Overige overweging<strong>en</strong>Doelgroep van de programma’sMet betrekking tot de (behandel)programma’s voor FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> valt op dat vooralprogramma’s te vind<strong>en</strong> zijn die gericht zijn op de ouders, bedoeld om te voorkom<strong>en</strong> dat deouders in de toekomst verwaarloz<strong>en</strong>, fysiek mishandel<strong>en</strong> of andere negatieve interactieshebb<strong>en</strong> met hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Programma’s gericht op de verwerking van de gevolg<strong>en</strong> van dekindermishandeling door de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (c.q. kind-gerichte interv<strong>en</strong>ties) zijn vooral ontwikkeldvoor seksueel misbruik <strong>en</strong>, in mindere mate, voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die geweld tuss<strong>en</strong> hun oudershebb<strong>en</strong> meegemaakt. Dit is opvall<strong>en</strong>d, omdat bek<strong>en</strong>d is dat emotionele verwaarlozingernstige gevolg<strong>en</strong> heeft in de adolesc<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de volwass<strong>en</strong>heid. Deze zijn vaak ernstigerdan de gevolg<strong>en</strong> van <strong>bij</strong>voorbeeld seksueel misbruik. Belangrijk is ook dat bek<strong>en</strong>d is dat ervrijwel nooit sprake is van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige vorm van kindermishandeling, maar vancombinaties ervan (Finkelhor et al., 2004). Therapieprogramma’s moet<strong>en</strong> dan ook, hoewel‘abuse-focused’, aandacht bested<strong>en</strong> aan meerdere aspect<strong>en</strong>.Seksueel misbruikVoor de behandeling van de gevolg<strong>en</strong> van seksueel misbruik kan gesteld word<strong>en</strong>:- dat uit verschill<strong>en</strong>de RCT’s is geblek<strong>en</strong> dat Trauma-Focused Cognitive BehavioralTherapy (TF-CBT) significant beter ‘werkt’ dan andere vorm<strong>en</strong> van behandeling <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad met seksueel misbruik;- dat TF-CBT e<strong>en</strong> relatief korte, <strong>en</strong> dus goedkope behandeling is;- dat TF-CBT per definitie ook de niet-misbruik<strong>en</strong>de ouder(s) in de behandelingbetrekt;- dat TF-CBT e<strong>en</strong> stevig, (relatief) kort <strong>en</strong> duidelijk opleidingstraject heeft;- dat uit de klinische praktijk duidelijk is geword<strong>en</strong> dat de methode door <strong>kinder<strong>en</strong></strong>,ouders <strong>en</strong> therapeut<strong>en</strong> als prettig ervar<strong>en</strong> wordt.TF-CBT moet in Nederland aangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan slachtoffers van (langdurig) seksueelmisbruik. Hoewel nog in onderzoek is het aanbied<strong>en</strong> van TF-CBT in e<strong>en</strong> groep e<strong>en</strong>mogelijkheid. Het Nederlandse groepstherapieprogramma ‘Horizon’ voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> dieseksueel misbruik hebb<strong>en</strong> meegemaakt is deels effectief beoordeeld door het NJI (Huiskes& Plugge, 2004). Ook EMDR lijkt e<strong>en</strong> effectieve behandelmethode, maar de effect<strong>en</strong>daarvan op de gevolg<strong>en</strong> van langdurig seksueel misbruik zijn nog niet aangetoond. Vooradolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> aanranding of verkrachting hebb<strong>en</strong> meegemaakt kan EMDRoverwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> of het STEPS-programma dat ontwikkeld is door hetPsychotraumac<strong>en</strong>trum in Utrecht (Bicanic & Kremers, 2007a, b <strong>en</strong> c).Emotionele <strong>en</strong>/of fysieke verwaarlozingVoor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn geweest van emotionele <strong>en</strong>/of fysieke verwaarlozing zijn erge<strong>en</strong> effectieve behandelprogramma’s gericht op de verwerking van de verwaarlozing door<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 68


de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Het valt te overweg<strong>en</strong> om na te gaan of therapieprogramma’s die zijnontwikkeld voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met hechtingsproblem<strong>en</strong> inzetbaar zijn voor emotioneel <strong>en</strong>/offysiek verwaarloosde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (James, 1994). Voor de ouders moet hulp voor de eig<strong>en</strong>(psychiatrische) problem<strong>en</strong>, verhoging van hun pedagogische vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulp <strong>bij</strong> hetkrijg<strong>en</strong> van ‘basic needs’ tegelijkertijd plaatsvind<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> einde te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>situatie van verwaarlozing van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Of de (vele verschill<strong>en</strong>de) Nederlandse versiesvan Family Preservation Programs, waaronder <strong>bij</strong>voorbeeld het Safe Care-programma(Project 12-Ways) werk<strong>en</strong>, is nog onvoldo<strong>en</strong>de onderzocht.Het is belangrijk te realiser<strong>en</strong> dat de meeste programma’s in de VS voor verwaarloz<strong>en</strong>deouders zijn ontwikkeld voor jonge, zwarte, alle<strong>en</strong>staande moeders, <strong>en</strong> mogelijk niet zondermeer inzetbaar zijn in de Nederlandse situatie.Fysieke kindermishandelingOok t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van fysieke kindermishandeling geldt dat de besprok<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> vanbehandeling zich vooral richt<strong>en</strong> op het do<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van recidive van defysieke mishandeling; de behandeling is vooral gericht op de ouders. Voor de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijnge<strong>en</strong> behandelmogelijkhed<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> om de gevolg<strong>en</strong> van de fysiekekindermishandeling te verwerk<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel (2008) ontwikkel<strong>en</strong> het Kinder- <strong>en</strong>Jeugdtraumac<strong>en</strong>trum Haarlem <strong>en</strong> De Waag (C<strong>en</strong>trum voor ambulante for<strong>en</strong>sischepsychiatrie) e<strong>en</strong> programma voor gezinn<strong>en</strong> waarin fysieke mishandeling voorkomt of isvoorgekom<strong>en</strong>, met parallel therapieprogramma’s voor de mishandel<strong>en</strong>de ouder, de nietmishandel<strong>en</strong>deouder <strong>en</strong> het mishandelde kind (Visser et al., in voorbereiding; Veilig-Sterk-Verder). Het VSV-programma is gebaseerd op de uitgangspunt<strong>en</strong> van de AF-CBT.Kinder<strong>en</strong> die getuige zijn van geweld tuss<strong>en</strong> oudersVoor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn (geweest) van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders word<strong>en</strong> in deinternationale literatuur verschill<strong>en</strong>de, vooral psycho-educatieve programma’s, beschrev<strong>en</strong>.Ge<strong>en</strong> van die programma’s is door middel van e<strong>en</strong> RCT getoetst op effectiviteit, maar deresultat<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de studies zijn veelbelov<strong>en</strong>d. De Vrije Universiteit Amsterdam,Faculteit der Psychologie <strong>en</strong> Pedagogiek onderzoekt.het psycho-educatieve programma ‘Ennu Ik’ met e<strong>en</strong> RCT. Psycho-educatieve programma’s zijn over het algeme<strong>en</strong> niet toereik<strong>en</strong>dvoor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die in ernstige mate zijn geschaad door het geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders. HetHorizon-programma voor deze groep <strong>kinder<strong>en</strong></strong> lijkt veelbelov<strong>en</strong>d, maar is nog niet met e<strong>en</strong>RCT onderzocht. Voor hele jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (2-5 jaar) lijkt het programma van Lieberman etal. (2005, 2006) effectief te zijn. Op <strong>en</strong>kele plaats<strong>en</strong> in Nederland (De Jutters, D<strong>en</strong> Haag;Riagg Zwolle; Riagg Amersfoort) wordt e<strong>en</strong> vergelijkbaar maar korter programmaaangebod<strong>en</strong>. De Universiteit van Utrecht heeft de effect<strong>en</strong> van deze kortere programma’sonderzocht. (M. Wildeman, 2009, onder verantwoordelijkheid van dr. W.M. van Lond<strong>en</strong>-Bar<strong>en</strong>ts<strong>en</strong>, Universiteit Utrecht, Faculteit Sociale Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Instituut voor Pedagogiek<strong>en</strong> Onderwijskunde I).Aanbeveling<strong>en</strong>Bied aan gezinn<strong>en</strong> waarin <strong>kinder<strong>en</strong></strong> word<strong>en</strong> verwaarloosd naast elkaar aan:- hulp aan de ouders voor de eig<strong>en</strong> (psychiatrische) problem<strong>en</strong>- hulp <strong>bij</strong> het verhog<strong>en</strong> van de pedagogische vaardighed<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 69


- hulp <strong>bij</strong> het vervull<strong>en</strong> van de ‘basic needs’.Bij <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn van seksueel misbruik kan de Nederlandse versie vanTrauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT: Horizon-methodiek) als interv<strong>en</strong>tieword<strong>en</strong> toegepast.Er kan ge<strong>en</strong> specifieke interv<strong>en</strong>tie aangerad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die slachtoffer zijn vanemotionele verwaarlozing <strong>en</strong> emotionele mishandeling. Minimaal kan e<strong>en</strong> therapievormword<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> die zich richt op de behandeling van hechtingsproblem<strong>en</strong>.Bied aan gezinn<strong>en</strong>, waarin fysieke mishandeling van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> plaatsvindt, de Nederlandseversie van de Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT) of Abuse-Focused CognitiveBehavioral Therapy (AF-CBT) aan. Dit kan ook opgelegd word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> strafrechtelijkkader.Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van twee tot vijf jaar die getuige zijn van FHG <strong>en</strong> voor hun mishandeldeouders wordt Child-Par<strong>en</strong>t Psychotherapy (CPP) aangerad<strong>en</strong>.Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van vier tot <strong>en</strong> met zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> jaar die getuige zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong>hun ouders/opvoeders <strong>en</strong> die symptom<strong>en</strong> van PTSS verton<strong>en</strong> wordt de Horizon-methodiekaangerad<strong>en</strong>.Bied aan alle <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn geweest van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders/opvoederse<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tief psycho-educatief programma aan.Aanbeveling<strong>en</strong> overigBevorder onderzoek naar het effect van hulp aan huis versus hulp in e<strong>en</strong> instelling <strong>bij</strong> oudersmet e<strong>en</strong> hoog risico op kindermishandeling.Bevorder dat de Nederlandse versies (Horizon-methode) van Trauma-Focused CognitiveBehavioral Therapy, Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy <strong>en</strong> Par<strong>en</strong>t-ChildInteraction Therapy in Nederland aan (RCT-)onderzoek onderworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Draag zorg voor scholing van Nederlandse beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de Nederlandse versiesvan Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy, Abuse-Focused Cognitive BehavioralTherapy <strong>en</strong> Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 70


HOOFDSTUK 6: SIGNALEREN EN HERKENNEN BIJVOLWASSENENUitgangsvraag 9 Signal<strong>en</strong>Welke signal<strong>en</strong> zijn voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars binn<strong>en</strong> de prev<strong>en</strong>tieve <strong>en</strong> curatievegezondheidszorg van belang voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?InleidingSignaler<strong>en</strong> van (mogelijke) slachtoffers van FHG is complex. Het mom<strong>en</strong>t dat iemand onthultslachtoffer te zijn van FHG is niet af te dwing<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of te met<strong>en</strong>. De signal<strong>en</strong> van FHG zoalsdeze zich in het directe patiënt<strong>en</strong>contact kunn<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>, zijn ingedeeld in drie groep<strong>en</strong>:1. risicofactor<strong>en</strong>: factor<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d uit epidemiologisch onderzoek <strong>en</strong> die de kans aangev<strong>en</strong>dat FHG zal optred<strong>en</strong>;2.waarneming<strong>en</strong>: tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van FHG die m<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het contact door observatie <strong>en</strong>anamnese verzamelt;3. gevolg<strong>en</strong> van FHG.De richtlijn bespreekt vrouwelijke slachtoffers van FHG in heteroseksuele relaties alsbelangrijkste groep. Ook internationale richtlijn<strong>en</strong> gaan over vrouw<strong>en</strong> in heteroseksuelerelaties vanwege de hoge preval<strong>en</strong>tie in deze groep <strong>en</strong> de ernstige gevolg<strong>en</strong> voor degezondheid (Garcia-Mor<strong>en</strong>o, 2006). Maar FHG teg<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> in hetero- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> mann<strong>en</strong><strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in homoseksuele relaties komt ook voor. Hierover zijn onvoldo<strong>en</strong>depreval<strong>en</strong>tiecijfers bek<strong>en</strong>d. Discussie bestaat over het routinematig, alle bezoek<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong>in gezondheidsinstelling<strong>en</strong> te bevrag<strong>en</strong> over huiselijk geweld (scre<strong>en</strong><strong>en</strong>), versus doelgerichtvrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> specifieke klacht<strong>en</strong>/verschijnsel<strong>en</strong> (case-finding). E<strong>en</strong> systematische review overscre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de gezondheidseffect<strong>en</strong>, de veiligheid <strong>en</strong> kost<strong>en</strong>effectiviteit, is in voorbereiding<strong>bij</strong> de Cochrane Collaboration <strong>en</strong> wordt in 2009 gepubliceerd (Taft et al.).Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurUit onderzoek (RNAO, 2005) blijkt dat naarmate vrouw<strong>en</strong> langduriger <strong>en</strong> ernstigermishandeld zijn geweest, de impact ervan groter is op hun lichamelijke <strong>en</strong> geestelijkegezondheid. Ook blijkt dat verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> meerdere episodes van mishandeling inde tijd cumulatief zijn. Met name vrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> diverse lichamelijke <strong>en</strong> psychischeklacht<strong>en</strong> wanneer zij e<strong>en</strong>maal geweld hebb<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>. Mishandelde vrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> meerlichamelijke <strong>en</strong> chronische klacht<strong>en</strong>, mak<strong>en</strong> vaker gebruik van het gezondheidssysteem, zijnvaker depressief <strong>en</strong>/of angstig, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> laag zelfbeeld <strong>en</strong> do<strong>en</strong> vaker e<strong>en</strong> poging totzelfmoord. Ook zijn er vaker zwangerschapgerelateerde complicaties. Er is ge<strong>en</strong> causaalverband gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> geweld <strong>en</strong> gezondheid. Er zijn wèl sterke vermoed<strong>en</strong>s dat e<strong>en</strong>verband bestaat.Belangrijke richtlijn<strong>en</strong> die aanwijzing<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voor signal<strong>en</strong> zijn:- De Amerikaanse ICSI (Institute for Clinical Systems Improvem<strong>en</strong>t) Health CareGuideline Domestic Viol<strong>en</strong>ce 2006 bespreekt signal<strong>en</strong> voor FHG <strong>en</strong> geeftaanbeveling<strong>en</strong> voor scholing in FHG, bespreking van <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 71


- De Amerikaanse FVPF (Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund) National Conc<strong>en</strong>susGuidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce in health care settings2004 geeft aanbeveling<strong>en</strong> voor signaler<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG.- Met De Canadese Guideline (RNAO, 2005) is FHG in de dagelijkse routine op deSEH opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan FHG beter bespreekbaar word<strong>en</strong> gemaakt.Mogelijke signal<strong>en</strong> voor FHG <strong>bij</strong> pleger <strong>en</strong> slachtoffer• Het tijdverschil tuss<strong>en</strong> het ontstaan van het letsel <strong>en</strong> het zoek<strong>en</strong> naar hulp• Letsels die niet klopp<strong>en</strong> met het verhaal, inconsist<strong>en</strong>tie in het verhaal• Overbezorgde partner• Partner antwoordt voor patiënt, maakt afsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet erop toe dat patiënt niet alle<strong>en</strong>gezi<strong>en</strong> wordt• Herhaalde bezoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> huisarts/SEH i.v.m. lichamelijke klacht<strong>en</strong>• Uitstell<strong>en</strong> of afzegg<strong>en</strong> van (herhalings)afsprak<strong>en</strong>• Het hebb<strong>en</strong> van oude letsels of letsels in diverse stadia van g<strong>en</strong>ezing• Slechte medische verzorging• Onder invloed van alcohol of drugs op het consult verschijn<strong>en</strong>• Ge<strong>en</strong> oppas kunn<strong>en</strong> regel<strong>en</strong>.In land<strong>en</strong> waar veel onderzoek verricht is naar FHG, is uitgaande van de richtlijn om tescre<strong>en</strong><strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d gekek<strong>en</strong> naar red<strong>en</strong><strong>en</strong> om niet te scre<strong>en</strong><strong>en</strong> of geweld bespreekbaar temak<strong>en</strong>. De gevond<strong>en</strong> studies betreff<strong>en</strong> voornamelijk volwass<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>. Over mannelijkeslachtoffers van FHG werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> studies gevond<strong>en</strong>. De geselecteerde studies (16) gaanover gezondheidsproblem<strong>en</strong>, verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorggebruik gerelateerd aan FHG. Deliteratuurselectie geschiedde op basis van de methode: aantall<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dedoelstelling e<strong>en</strong> verband te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> FHG <strong>en</strong> gezondheidsproblem<strong>en</strong>. Zie App<strong>en</strong>dix Qvoor uitgebreide toelichting op de 16 studies.ConclusiesEr zijn sterke aanwijzing<strong>en</strong> dat zwangere vrouw<strong>en</strong> veel te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> metfysiek geweld tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap; dat partnergeweld gepaard gaat metto<strong>en</strong>ame van verwonding<strong>en</strong>, zwangerschapscomplicaties, ongew<strong>en</strong>stezwangerschap, rok<strong>en</strong>, alcohol <strong>en</strong> middel<strong>en</strong>misbruik, SOA, gynaecologischeNiveau 1problem<strong>en</strong>, slechte ervar<strong>en</strong> gezondheid, pijnklacht<strong>en</strong>, chronische klacht<strong>en</strong>,depressie <strong>en</strong> handicaps.A1 Gazmararian et al., 1996; Plichta, 2004Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat rec<strong>en</strong>t partnergeweld geassocieerd wordt met e<strong>en</strong>leefsituatie als alle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>, lage sociaaleconomische status,middel<strong>en</strong>misbruik, specifieke psychische <strong>en</strong> fysieke symptom<strong>en</strong>.A2 McCauley et al., 1995<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 72


Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> die hulp zoek<strong>en</strong> op de spoedeis<strong>en</strong>de hulp inmeer dan e<strong>en</strong> derde van de gevall<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft met partnergeweld. Deklacht<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> van acute verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwangerschapscomplicaties totstressgerelateerde aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat letsels veroorzaakt door FHG e<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar patroonhebb<strong>en</strong> door de veelheid van verwonding<strong>en</strong>, de zichtbaarheid <strong>en</strong>voorkeurslocaties.B Guth & Pachter, 2000C Reijnders et al., 2006Niveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat naarmate vrouw<strong>en</strong> langduriger <strong>en</strong> ernstiger mishandeldzijn geweest, de impact ervan groter is op hun lichamelijke <strong>en</strong> geestelijkegezondheid.D RNAO, 2005De experts m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat er sterke vermoed<strong>en</strong>s zijn voor e<strong>en</strong> causaal verbandtuss<strong>en</strong> FHG <strong>en</strong> gezondheidsproblem<strong>en</strong>.Niveau 4DFamily Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter onDomestic Viol<strong>en</strong>ce, 2004; Victoria Dep. Health, The health costs ofviol<strong>en</strong>ce. Measuring the burd<strong>en</strong> of disease caused by intimate partnerviol<strong>en</strong>ce. Australië, 2004; ICSI, 2006<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 73


Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat partnergeweld 9% van de ziektelast veroorzaakt <strong>bij</strong>vrouw<strong>en</strong> onder de 45 jaar. Het is vastgesteld dat partnergeweld de belangrijksteoorzaak van dood, invaliditeit <strong>en</strong> ziekte is <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> van 15-44 jaar.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat mishandelde vrouw<strong>en</strong> meer gynaecologische,neurologische <strong>en</strong> stressgerelateerde problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> die mishandeling meemak<strong>en</strong> meer kanshebb<strong>en</strong> op meerdere ernstige emotionele <strong>en</strong> fysieke gezondheidsproblem<strong>en</strong>.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat partnergeweld sterk geassocieerd is met uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>defysieke <strong>en</strong> m<strong>en</strong>tale gezondheidsklacht<strong>en</strong> <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong>.Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat depressie <strong>bij</strong> vrouwelijke patiënt<strong>en</strong> in de huisartspraktijkgeassocieerd is met FHG.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met partnergeweld, veelvaker de huisarts bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> drie tot zev<strong>en</strong> keer meer pijnstillers <strong>en</strong>/oftranquillizer <strong>en</strong> antidepressiva krijg<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong> dan de gemiddeldevrouwelijke patiënt in de huisartspraktijk.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat mishandeling als kind onafhankelijk geassocieerd is metFHG op de volwass<strong>en</strong> leeftijd.A2 Coid et al., 2001; Vos et al., 2006B Hathaway et al., 2000; Campbell et al., 2002; Fanslow & Robinson, 2004;Hegarty et al., 2004; Lo Fo Wong, 2006/2007.Niveau 4Deskundig<strong>en</strong> constater<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> specifieke signal<strong>en</strong> bestaan voor FHG <strong>bij</strong>volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wel zijn er omstandighed<strong>en</strong> die aanwijzing kunn<strong>en</strong> zijn voor FHG,<strong>bij</strong>voorbeeld de aard van het letsel <strong>en</strong> de wijze van het hulpzoekgedrag.DM<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van expertsSam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de conclusieUit de besprok<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat familiaal/partnergeweldernstige consequ<strong>en</strong>ties heeft voor de gezondheid. Arts<strong>en</strong>/beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in degezondheidszorg di<strong>en</strong><strong>en</strong> alert te zijn op de mogelijkheid van familiaal/partnergeweld <strong>bij</strong>patiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong> met: veelvuldige onverklaarbare klacht<strong>en</strong> (fysieke <strong>en</strong>/of psychische),dubieuze verklaring<strong>en</strong> <strong>bij</strong> traumata, multipele verwonding<strong>en</strong>, zwangerschap, complicaties inde zwangerschap, relatieproblem<strong>en</strong>, middel<strong>en</strong>misbruik <strong>en</strong> daar<strong>bij</strong> niet of slecht reager<strong>en</strong> opde gebruikelijke behandeling.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 74


Overige overweging<strong>en</strong>Er zijn studies over geweld in de jeugd <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong>, gezondheidsklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong>aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op volwass<strong>en</strong> leeftijd. Epidemiologisch onderzoek toont ge<strong>en</strong> oorzakelijkverband aan tuss<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> geweld, aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> klacht<strong>en</strong>patroon. Het gaat omassociaties tuss<strong>en</strong> geweld <strong>en</strong> gezondheidsklacht<strong>en</strong>/problem<strong>en</strong> waarmee de zwaarstebewijslast die mogelijk is, wordt vastgesteld.Vanuit de praktijk is bek<strong>en</strong>d dat er subtiele aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar omte d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan mishandeling, of het nu gaat om mishandeling door partner, ex-partner,vri<strong>en</strong>d of bek<strong>en</strong>de. Vaak gaat de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar te werk vanuit zijn gevoel van ‘pluis,niet-pluis’, zonder dat daar <strong>en</strong>ige evid<strong>en</strong>tie voor te vind<strong>en</strong> is. Zij mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> inschatting vanallerlei risicofactor<strong>en</strong>, waarneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van FHG die h<strong>en</strong> alert mak<strong>en</strong>.K<strong>en</strong>nis van de signal<strong>en</strong> van FHG helpt om de kans op FHG goed in te schatt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>registratieformulier (App<strong>en</strong>dix H) kan gebruikt word<strong>en</strong> om de lokalisatie van het letsel aan tegev<strong>en</strong>. Wel moet de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar de risicofactor<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>. Hiervoor telt hij derisicofactor<strong>en</strong> op. Hoe meer risicofactor<strong>en</strong>, hoe sterker het signaal. Hieronder wordt e<strong>en</strong>aantal risicofactor<strong>en</strong>, waarneming<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> opgesomd. Deze opsomming is nietuitputt<strong>en</strong>d maar geeft aan hoe divers de signal<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn. K<strong>en</strong>nis over de signal<strong>en</strong>,risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van geweld op de gezondheid, kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>.Mogelijke risicofactor<strong>en</strong> <strong>bij</strong> pleger <strong>en</strong> slachtoffer• alcohol/drugmisbruik• psychiatrische aando<strong>en</strong>ing• geestelijke/lichamelijke handicap• pleger/getuige/slachtoffer zijn geweest van geweld• crimineel verled<strong>en</strong>• specifieke omstandighed<strong>en</strong>:- dreiging met geweld- verminking- dodelijk ongeluk of ongeluk met letsel tot gevolg- afpersing- chantage- schuldbinding of afkop<strong>en</strong>- ge<strong>en</strong> beschikking hebb<strong>en</strong> over eig<strong>en</strong> geld of bezitting<strong>en</strong>- garantstelling of op naamstelling van bezitting<strong>en</strong>- onredelijke hoge afdracht van inkomst<strong>en</strong>- vrijheidsbeperking <strong>en</strong> sociale isolatie- gedwong<strong>en</strong> huwelijk- (dreiging met) verstoting of echtscheiding- geïsoleerd leefpatroon (sociaal isolem<strong>en</strong>t)- (dreig<strong>en</strong> met) afpakk<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>- partner met lager opleidingsniveau, werkeloosheid <strong>en</strong> alcohol/druggebruik- mishandeling van huisdier<strong>en</strong>Onderstaande overzicht<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> van geweld: lichamelijk, seksueel, psychisch(RNAO, 2005; GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007)Gevolg<strong>en</strong> van geweld op de gezondheid: lichamelijk<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 75


• fractur<strong>en</strong>: pols, ribb<strong>en</strong>, ringvinger, kaak, sleutelbe<strong>en</strong>, jukbe<strong>en</strong>• blauwe plekk<strong>en</strong>: bilateraal of multiple contusies aan arm<strong>en</strong>, b<strong>en</strong><strong>en</strong>, bill<strong>en</strong>, borst(<strong>en</strong>), buik,hoofd, og<strong>en</strong>, lipp<strong>en</strong>, wang<strong>en</strong>, nek, rug• ontwrichting<strong>en</strong>: schouder, kaak, vingers, elleboog• brandwond<strong>en</strong>: sigaretverbranding<strong>en</strong>, heet water, verbranding<strong>en</strong> door kachel,verwarmingsplaat, kookplaat, fornuis, zur<strong>en</strong>• snij- <strong>en</strong> steekverwonding<strong>en</strong> over gehele lichaam• ontvelling<strong>en</strong>: door schur<strong>en</strong>, wrijving; krass<strong>en</strong> met nagels of gaatjes door nagels, ringafdrukk<strong>en</strong>, ingescheurde mondhoek<strong>en</strong>• <strong>bij</strong>twond<strong>en</strong>: veelal aan borst<strong>en</strong> <strong>en</strong> op andere seksuele plaats<strong>en</strong>, arm<strong>en</strong>, b<strong>en</strong><strong>en</strong>, hals• laceraties: over b<strong>en</strong>ige gebied<strong>en</strong> van de huid, interne verscheuring• contusie haard<strong>en</strong>, schedelfractur<strong>en</strong> (shak<strong>en</strong> adult syndrom)• verstuiking<strong>en</strong>• geperforeerd trommelvlies, gehoorstoorniss<strong>en</strong>• verlies van tand<strong>en</strong> of stukjes van tand<strong>en</strong>• haaruitval/verlies• inw<strong>en</strong>dige letsels• chronische buikklacht<strong>en</strong>• chronische rug-, nek- <strong>en</strong> spierpijn<strong>en</strong>• chronische hoofdpijn• chronische heup- of knieklacht<strong>en</strong>• hypert<strong>en</strong>sie• palpitaties (hartklopping<strong>en</strong>)• littek<strong>en</strong>s <strong>en</strong> littek<strong>en</strong>vorming• retina loslating• schotverwonding<strong>en</strong>• hyperv<strong>en</strong>tilatie• middel<strong>en</strong>misbruik• ondervoeding of onthoud<strong>en</strong> van voeding• vervuiling of verwaarlozing• onthoud<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> medicatie, overdosering met eig<strong>en</strong> medicatie• toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> van medicatie van derd<strong>en</strong>Gevolg<strong>en</strong> van geweld op de gezondheid: seksueel• seksueel overdraagbare aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, HIV• abortuss<strong>en</strong>• chronische pijn in het bekk<strong>en</strong>, chronische g<strong>en</strong>itale pijn, vaginisme• chronische vaginale- of urineweginfecties• blauwe plekk<strong>en</strong> of scheurtjes aan vagina of anus• g<strong>en</strong>itale beschadiging of verminking• frequ<strong>en</strong>te/ongew<strong>en</strong>ste zwangerschapp<strong>en</strong> (wanneer gecontraïndiceerd)• m<strong>en</strong>struatiestoorniss<strong>en</strong>• vroege hysterectomie• promiscue gedrag.• onvruchtbaarheidGevolg<strong>en</strong> van geweld op de gezondheid: psychologisch <strong>en</strong> psychiatrisch<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 76


• laag zelfbeeld, weinig eig<strong>en</strong>waarde• zelfbeschadig<strong>en</strong>d gedrag• moeite hebb<strong>en</strong> in het vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezonde relatie• disfunctioner<strong>en</strong>d ouderschap• acute angstaanvall<strong>en</strong>• frequ<strong>en</strong>te huilbui<strong>en</strong>• onbegr<strong>en</strong>sd gedrag• angst voor seksuele intimiteit• passiviteit• ontwijk<strong>en</strong>d gedrag• vlakke emoties• het niet will<strong>en</strong> communicer<strong>en</strong>• ongewone of overdrev<strong>en</strong> angstreacties• extreem hoge alertheid (waakzaamheid)• chronische stress• ongewone of snelle woedereacties• slapeloosheid/slaapstoorniss<strong>en</strong>/nachtmerries• flashbacks• fobieën• geheug<strong>en</strong>- <strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratiestoorniss<strong>en</strong>• depressieve k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>• suïcidaliteit <strong>en</strong> suïcidale ideeën• dissociatieve k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>• depersonalisatie k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>• eetstoorniss<strong>en</strong>• posttraumatische stressstoornis• aanpassingsstoornis met depressieve k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>• obsessief compulsieve stoornisAanbevelingZorg ervoor dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van aanwijzing<strong>en</strong> (signal<strong>en</strong>,risicofactor<strong>en</strong>, gevolg<strong>en</strong>) voor FHG jeg<strong>en</strong>s volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. Deze aanwijzing<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> in de omstandighed<strong>en</strong>. Specifieke signal<strong>en</strong>, risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> van FHGjeg<strong>en</strong>s volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>.Uitgangsvraag 10 Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?InleidingDeze vraag handelt over de beschikbaarheid <strong>en</strong> de bruikbaarheid vansignaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor het ontdekk<strong>en</strong> van FHG in de dagelijkse praktijk van degezondheidszorg. E<strong>en</strong> gestructureerd diagnostisch instrum<strong>en</strong>t om de aanwezigheid vanFHG vast te stell<strong>en</strong> is, op basis van het beschikbare wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek, quabetrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit superieur aan de ongestructureerde werkwijze (Grove &Meehl, 1996; Hilterman & Gresnigt, 2003). M<strong>en</strong> moet deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> wel onderscheid<strong>en</strong>van de zog<strong>en</strong>aamde risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie hiervoor uitgangsvrag<strong>en</strong> 14 <strong>en</strong> 19).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 77


Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn relevant voor de prev<strong>en</strong>tieve <strong>en</strong> curatieve gezondheidszorg.D<strong>en</strong>k aan de eerstehulpafdeling van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huis, waar slachtoffers van FHGaan kunn<strong>en</strong> klopp<strong>en</strong> met verwonding<strong>en</strong> zonder uit zichzelf te vermeld<strong>en</strong> dat deverwonding<strong>en</strong> het gevolg zijn van FHG, of aan de huisartspraktijk, waar patiënt<strong>en</strong> zichmeld<strong>en</strong> met onverklaarbare pijnklacht<strong>en</strong> zonder uit zichzelf het geweld te meld<strong>en</strong>.Scre<strong>en</strong>ing, signalering, diagnostisch instrum<strong>en</strong>tScre<strong>en</strong>ing: opspor<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ziekte in e<strong>en</strong> populatie. Dit betreft secundaire prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> isbedoeld om door vroege herk<strong>en</strong>ning met e<strong>en</strong> behandeling de gevolg<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong> of teg<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. FHG-scre<strong>en</strong>ing is bedoeld om slachtoffers van verborg<strong>en</strong> mishandeling op te spor<strong>en</strong><strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties aan te bied<strong>en</strong> om het geweld te beëindig<strong>en</strong>. Scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn kortevrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> die afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>bij</strong> iedere<strong>en</strong> <strong>bij</strong> jaarlijkse check-up’s,k<strong>en</strong>nismakingsgesprekk<strong>en</strong> of <strong>bij</strong> elk SEH-bezoek. De acceptatie door patiënt<strong>en</strong> is goed indi<strong>en</strong>uitleg voorafgaat. De s<strong>en</strong>sitiviteit is slecht (50%), de specificiteit is hoog (>95%).FHG-scre<strong>en</strong>ing voldoet niet aan het normatieve kader dat de Gezondheidsraad voor scre<strong>en</strong>ingheeft ontwikkeld <strong>en</strong> gebaseerd is op de Wilson <strong>en</strong> Jungner criteria (Gezondheidsraad, 2008)Signalering: herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van symptom<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> letsel, complex van aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,hulpvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> communicatiepatron<strong>en</strong> die sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verhoogde kans opmishandeling. De communicatie van het slachtoffer is veelal gericht op het verborg<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>van het geweld. Signalering gevolgd door bespreekbaar mak<strong>en</strong> biedt slachtoffers van FHG degeleg<strong>en</strong>heid om te vertell<strong>en</strong> over het ervar<strong>en</strong> geweld <strong>en</strong> om interv<strong>en</strong>ties voor het stopp<strong>en</strong> ervante accepter<strong>en</strong>.Diagnostisch instrum<strong>en</strong>t: e<strong>en</strong> set van vrag<strong>en</strong> bedoeld om de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> handvatte bied<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> te achterhal<strong>en</strong> of er sprake is vanmishandeling. Wanneer gesprok<strong>en</strong> wordt over e<strong>en</strong> signaleringsinstrum<strong>en</strong>t wordt in feite e<strong>en</strong>diagnostisch instrum<strong>en</strong>t bedoeld. De meeste vrag<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> uit scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of zijnmodificaties daarvan. De term<strong>en</strong> zijn inwisselbaar.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurDe systematische search in PubMed naar detectie c.q. signalering van huiselijk geweldresulteerde in 131 publicaties. Er is gezocht op de volg<strong>en</strong>de term<strong>en</strong>: scre<strong>en</strong>ing tool,domestic viol<strong>en</strong>ce, intimate partner abuse/viol<strong>en</strong>ce. De publicaties werd<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> oprelevantie voor de onderzoeksvraag naar signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor FHG. Hetselectiecriterium voor de publicaties was dat zij betrekking moest<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> scre<strong>en</strong>ervoor FHG. Twaalf publicaties over scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor FHG werd<strong>en</strong> geselecteerd.Tev<strong>en</strong>s werd gebruikgemaakt van e<strong>en</strong> drietal richtlijn<strong>en</strong> (ICSI, 2004; RNAO, 2005;Guidelines for Primary Care Physicians, 2006). Zie App<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> uitgebreidetoelichting op de studies.Conclusies<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 78


Niveau 1Het is aangetoond dat het gebruik van scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> leidt tot hetontdekk<strong>en</strong> van meer gevall<strong>en</strong> van FHG. Het is echter nog niet duidelijk op welkewijze de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het beste kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast.A1 Nelson et al., 2004, MacMillan et al., 2006D Waltermauer, 2005Niveau 2Het is aannemelijk dat e<strong>en</strong> aantal signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (de HITS, de PVS,de WAST <strong>en</strong> de AAS) e<strong>en</strong> redelijke interne consist<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> specificiteit bezitt<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> zwak punt is dat de s<strong>en</strong>sitiviteit matig is (< dan 50%).A2 Nelson et al., 2004Overige overweging<strong>en</strong>Er is e<strong>en</strong> aantal (meestal Engelstalige) signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontwikkeld <strong>en</strong> onderzocht,waarvan <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> aantal (HITS, PVS, WAST <strong>en</strong> AAS) de s<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> specificiteit (meestalvoor e<strong>en</strong> Engelstalige populatie) is onderzocht. Door hun lage s<strong>en</strong>sitiviteit zijn ze alsscre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t niet optimaal. Daarmee zijn ze niet gelijk onbruikbaar voor de praktijk.Er wordt nog veel valideringsonderzoek in de diverse settings, taalgebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> cultur<strong>en</strong>uitgevoerd. De signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn soms ontwikkeld op basis van de empirischek<strong>en</strong>nis van de risicofactor<strong>en</strong>; zij berust<strong>en</strong> vaak ook op klinische ervaring. E<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t alsde HITS (acroniem afgeleid uit de beginletters van Hurts, Insults, Threats, Screams) is e<strong>en</strong>vertaling in vier items van de vraag die ook de clinicus zou kunn<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>: ‘How oft<strong>en</strong> doesyour partner: physically hurt you, insult you or talk you down, threat<strong>en</strong> you with harm andscream or curse at you?’ M<strong>en</strong> scoort voor elk van de vier items die positief beantwoordword<strong>en</strong> 5 punt<strong>en</strong>. Ti<strong>en</strong> of meer punt<strong>en</strong> wordt als positief gescoord. Uit e<strong>en</strong> onderzoek vanSherin et al. (1998) blijkt namelijk dat e<strong>en</strong> score van 10,5 in e<strong>en</strong> huisartspraktijk 91% van de‘gewone’ patiënt<strong>en</strong> (ge<strong>en</strong> slachtoffers) <strong>en</strong> 96% van de slachtoffers van FHG correctsignaleert. E<strong>en</strong> signaleringsinstrum<strong>en</strong>t in de dagelijkse praktijk kan e<strong>en</strong> belangrijkhulpmiddel zijn, als het ingebed is in e<strong>en</strong> praktijk gericht op het vroeg onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van FHG<strong>en</strong> als het systematisch gebruikt wordt. Als het gehanteerd wordt door e<strong>en</strong>beroepsbeoef<strong>en</strong>aar die de juiste attitude <strong>en</strong> gespreksvaardighed<strong>en</strong> (door opleiding <strong>en</strong>training) heeft ontwikkeld, kan het help<strong>en</strong> het gesprek over FHG te beginn<strong>en</strong> <strong>en</strong> testructurer<strong>en</strong>. Het is belangrijk om systematiek in de signalering van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aaraan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Op verwante terrein<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong> dat als de risicotaxatie opgestructureerde wijze wordt verricht, dit superieur is aan e<strong>en</strong> ongestructureerde werkwijzewaarin de klinische intuïtie leid<strong>en</strong>d is.Aanbeveling<strong>en</strong>Systematische gebruik van signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor het vroegtijdig opspor<strong>en</strong> van FHGis zinvol <strong>en</strong> kan het klinisch oordeel ondersteun<strong>en</strong>. Op dit mom<strong>en</strong>t zijn er in Nederland nogge<strong>en</strong> betrouwbare <strong>en</strong> gevalideerde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ontwikkeling <strong>en</strong> validering vansignaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de Nederlandse situatie is noodzakelijk.Aanbeveling<strong>en</strong> overigZorg voor training in het adequaat gebruik<strong>en</strong> van signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor FHG <strong>en</strong> voork<strong>en</strong>nisoverdracht inzake mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> van de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 79


HOOFDSTUK 7: BESPREKEN BIJ VOLWASSENENUitgangsvraag 11 Criteria om bespreekbaar mak<strong>en</strong>Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer <strong>en</strong> de pleger?Criteria om geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met slachtoffersInleidingIn de gezondheidszorg is niet onderzocht welke criteria voldo<strong>en</strong>de red<strong>en</strong> zijn om FHGbespreekbaar te mak<strong>en</strong>. Criteria om het vermoed<strong>en</strong> van FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong> metslachtoffers vloei<strong>en</strong> voort uit de signal<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> risicofactor<strong>en</strong> in het systeem van debetrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> (echtpaar, gezin, familie). Bij de beantwoording van uitgangsvraag 9 zijn designal<strong>en</strong> van FHG weergegev<strong>en</strong>. Deze uitgangsvraag richt zich vooral op de signal<strong>en</strong> die hetvermoed<strong>en</strong> op het bestaan van FHG rechtvaardig<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar<strong>bij</strong> het noodzakelijk is om ditvermoed<strong>en</strong> bespreekbaar te mak<strong>en</strong>.Als er <strong>en</strong>ig signaal van geweld is, met of zonder risicofactor<strong>en</strong>, moet de beroepsbeoef<strong>en</strong>aarer rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong> dat dit het ‘topje van de ijsberg’ kan zijn <strong>en</strong> het vermoed<strong>en</strong>verifiër<strong>en</strong>. Valkuil voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars is dat zij niet snel FHG vermoed<strong>en</strong> <strong>bij</strong> person<strong>en</strong>uit hun eig<strong>en</strong> beroepsgroep <strong>en</strong>/of sociale klasse. FHG wordt zeld<strong>en</strong> spontaan gebracht.Bek<strong>en</strong>d is dat slachtoffer <strong>en</strong> pleger zich scham<strong>en</strong> voor <strong>en</strong>/of schuldig voel<strong>en</strong> over hetgeweld.Criteria om andere typ<strong>en</strong> van FHG te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> (door <strong>kinder<strong>en</strong></strong> jeg<strong>en</strong>s ouders, doorschoonouders, door mantelzorgers jeg<strong>en</strong>s ouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> chronisch ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> geweld jeg<strong>en</strong>smantelzorgers) zijn dezelfde als <strong>bij</strong> de meest voorkom<strong>en</strong>de vorm (partnergeweld).Het besprek<strong>en</strong> van het geweld di<strong>en</strong>t primair om de patiënt/cliënt te stimuler<strong>en</strong> op<strong>en</strong>heid overhet geweld te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo te beginn<strong>en</strong> met het verbeter<strong>en</strong> van de situatie. Het op<strong>en</strong>lijkbesprek<strong>en</strong> van geweld met e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar kan e<strong>en</strong> doorbraak betek<strong>en</strong><strong>en</strong> in hetomgaan met het geweld.Aanwijzing<strong>en</strong> <strong>en</strong> signal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voort uit het type klacht<strong>en</strong>, de klinische pres<strong>en</strong>tatie, hettype hulpvrag<strong>en</strong>, de wijze van communicer<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van de context <strong>en</strong> achtergrond vande patiënt/cliënt.In land<strong>en</strong> waar sinds eind jar<strong>en</strong> tachtig systematisch onderzoek gedaan wordt naar metname partnergeweld (VS, Canada) zijn richtlijn<strong>en</strong> ontstaan die het systematisch scre<strong>en</strong><strong>en</strong>van alle vrouwelijke patiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong> op dit type geweld aanbevel<strong>en</strong>. De belangrijkstered<strong>en</strong><strong>en</strong> voor scre<strong>en</strong>ing zijn de hoge preval<strong>en</strong>tie onder de bevolking <strong>en</strong> de langdurigeschade voor de gezondheid (psychisch <strong>en</strong> lichamelijk). De prev<strong>en</strong>tie van interg<strong>en</strong>erationeleoverdracht <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders, is ook e<strong>en</strong> belangrijkargum<strong>en</strong>t voor scre<strong>en</strong>ing.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 80


ConclusiesNiveau 4De literatuur geeft ge<strong>en</strong> aanknopingspunt<strong>en</strong> voor het b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> van criteria omhet vermoed<strong>en</strong> van FHG te besprek<strong>en</strong>. Het <strong>en</strong>ige dat beschikbaar is, zijn dereeds g<strong>en</strong>oemde signal<strong>en</strong>, risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> (uitgangsvraag 9).DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepNiveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat routinematig scre<strong>en</strong><strong>en</strong> op FHG in de tweede- <strong>en</strong>derdelijnszorg meerwaarde heeft.D RNAO, 2005; Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, 1999Overige overweging<strong>en</strong>Uit onderzoek onder patiënt<strong>en</strong> blijkt dat 85% van de vrouw<strong>en</strong> waardeert datberoepsbeoef<strong>en</strong>aars vrag<strong>en</strong> naar ervar<strong>en</strong> geweld. Het is dus w<strong>en</strong>selijk om minderterughoud<strong>en</strong>d te zijn met het vrag<strong>en</strong> naar geweld. De vraag doorbreekt e<strong>en</strong> taboe <strong>en</strong> helptpatiënt<strong>en</strong> over de drempel om te prat<strong>en</strong> over het ervar<strong>en</strong> geweld. Als er voldo<strong>en</strong>deaanwijzing<strong>en</strong> zijn voor e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> op FHG is het belangrijk om over te gaan op hetbespreekbaar mak<strong>en</strong> (Brown et al., 2000; Chang et al., 2005; Hamberg et al., 1999;Hamberger et al., 1998; Hegarty, 2001). Dit wordt ook bevestigd in de docum<strong>en</strong>tatie over hetpatiënt<strong>en</strong>perspectief dat is aangeleverd door Movisie.Uit onderzoek onder beroepsbeoef<strong>en</strong>aars is bek<strong>en</strong>d dat zij e<strong>en</strong> geringe bereidheid hebb<strong>en</strong>om actief te vrag<strong>en</strong> naar FHG. Vrees om de patiënt/cliënt te beledig<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee debehandelrelatie op het spel te zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet goed raad wet<strong>en</strong> met het probleem, zijnred<strong>en</strong><strong>en</strong> die vaak g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>. Onbek<strong>en</strong>dheid met de mate waarin geweld in relatiesvoorkomt <strong>en</strong> het niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de mogelijkhed<strong>en</strong> om het geweld te do<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>mee (Sugg & Inui, 1992; Brown et al., 1993; Easteal & Easteal, 1992; Saunders & Kindy,1993; Coh<strong>en</strong> et al., 1997).Kwantitatieve studies maakt<strong>en</strong> gebruik van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwalitatieve studies vanfocusgroepgesprekk<strong>en</strong>. Alle studies hadd<strong>en</strong> als c<strong>en</strong>trale thema: belemmering<strong>en</strong> in hetbesprek<strong>en</strong> van partnergeweld met patiënt<strong>en</strong>. Angst om ‘de doos van Pandora’ te op<strong>en</strong><strong>en</strong>,angst om de patiënt/cliënt te beledig<strong>en</strong>, twijfel over het nut van het besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zichmachteloos voel<strong>en</strong> over de aanpak van het probleem zijn de belangrijkste belemmering<strong>en</strong>.Uit e<strong>en</strong> systematische review van kwantitatieve studies naar de effectiviteit <strong>en</strong> acceptatievan scre<strong>en</strong>ing van vrouwelijke patiënt<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars, blijkt dat de baselineherk<strong>en</strong>ning op 0-3% ligt (Ramsay et al., 2002).Er zijn belangrijke seksegerelateerde verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars over de matewaarin zij bereid zijn actief te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> te handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> op partnergeweld. Inde survey van Rose & Saunders (1986) <strong>en</strong> het focusgroeponderzoek van Lo Fo Wong et al.(2006) blijk<strong>en</strong> vrouwelijke arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> verpleegkundig<strong>en</strong> vaker actief te vrag<strong>en</strong> naarpartnergeweld, wordt er actiever gehandeld <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> meer patiënt<strong>en</strong>geïd<strong>en</strong>tificeerd.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 81


Het besprek<strong>en</strong> van signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vrag<strong>en</strong> naar de mogelijkheid van FHG als oorzaak <strong>en</strong>achtergrond van de klacht<strong>en</strong>/symptom<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t zorgvuldig te gebeur<strong>en</strong>. Daarnaast is het vanbelang om <strong>bij</strong> het k<strong>en</strong>nismakingsconsult van nieuwe patiënt<strong>en</strong> <strong>bij</strong> huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong>verloskundig<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong> naar mogelijke ervaring<strong>en</strong> met FHG. Dit draagt <strong>bij</strong> aan het normaalword<strong>en</strong> van de bespreking van FHG.Zijn er signal<strong>en</strong> van FHG, dan wordt het bespreekbaar mak<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong>. Uit studies onderslachtoffers is bek<strong>en</strong>d dat zij vaker signal<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> om de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar op het spoorte br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar verder afwacht<strong>en</strong> tot er vrag<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> (Chang et al., 2005; Hamberg et al.,1999; Hegarty 2001). E<strong>en</strong> signaal kan zijn dat iemand aangeeft slaapmedicatie nodig tehebb<strong>en</strong> om ‘het’ vol te houd<strong>en</strong>.Experts bevel<strong>en</strong> aan om het explorer<strong>en</strong> van signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG<strong>bij</strong> voorkeur te do<strong>en</strong> als de persoon alle<strong>en</strong> in de spreekkamer is, zonder <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/ofpartner. Met name op de Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp (SEH) van ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> verloskundigecontroles is dit soort privacy vaak moeilijk te organiser<strong>en</strong> vanwege begeleid<strong>en</strong>de partners ofomdat de scheiding van andere bezoekers van de SEH minimaal is.Bij geconstateerd FHG adviser<strong>en</strong> zij <strong>bij</strong> de cliënt door te vrag<strong>en</strong> naar mishandeling van de<strong>kinder<strong>en</strong></strong> in het systeem (Zink, 2000). Kinder<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> geregeld e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de rol inhet onthull<strong>en</strong> van geweld in de relatie (Zink et al., 2004).Het besprek<strong>en</strong> vraagt tijd <strong>en</strong> het is belangrijk om er in de planning rek<strong>en</strong>ing mee te houd<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> de situatie het toelaat (ge<strong>en</strong> gevaardreiging), is het in de meeste settings binn<strong>en</strong> degezondheidszorg mogelijk om e<strong>en</strong> patiënt/cliënt op e<strong>en</strong> later tijdstip terug te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Opde SEH is dit niet mogelijk. Er di<strong>en</strong>t voldo<strong>en</strong>de tijd gereserveerd te word<strong>en</strong> voor dezeconsult<strong>en</strong>/gesprekk<strong>en</strong>. De b<strong>en</strong>odigde tijd is afhankelijk van wat er per discipline gebruikelijkis voor complexe problematiek.Uit kwalitatief onderzoek van Zink (2000) onder huisart<strong>en</strong>, kinderarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> FHG experts blijktdat er ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming is of vrouw<strong>en</strong> nu wel of niet gescre<strong>en</strong>d moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opFHG waar hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (ouder dan twee à drie jaar) <strong>bij</strong> aanwezig zijn. De meerderheid vindtalgem<strong>en</strong>e vrag<strong>en</strong> nog wel mogelijk, als het doorvrag<strong>en</strong> naar FHG maar alle<strong>en</strong> plaatsvindt.Kinder<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gevaar lop<strong>en</strong> omdat zij thuis onder druk gezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om tevertell<strong>en</strong> wat er besprok<strong>en</strong> is met hun moeder. Dit is e<strong>en</strong> belangrijk knelpunt. Er isonderzoek nodig om de juiste wijze van vrag<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> die met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ophet spreekuur kom<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>Maak vrag<strong>en</strong> naar FHG <strong>bij</strong> het k<strong>en</strong>nismakingsconsult (huisarts, verloskundige, gynaecoloog,in de GGZ) onderdeel van de routine. Vraag <strong>bij</strong> signal<strong>en</strong> zonder terughoud<strong>en</strong>dheid naarervaring<strong>en</strong> met FHG.De volg<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met het slachtoffer <strong>en</strong>/ofde pleger:- het opvall<strong>en</strong>d veel vaker dan gemiddeld contact hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar- psychische klacht<strong>en</strong> zoals depressie, angst/paniekaanvall<strong>en</strong>, slaapproblem<strong>en</strong>,gedacht<strong>en</strong> aan of poging<strong>en</strong> tot suïcide- herhaaldelijk voorschrift <strong>en</strong>/of chronisch gebruik van tranquillizers <strong>en</strong> antidepressiva<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 82


- het voorkom<strong>en</strong> van recidiver<strong>en</strong>de onverklaarbare pijnklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer dan gemiddeldvoorschrift of chronisch gebruik van pijnstillers <strong>en</strong> het niet reager<strong>en</strong> op de gebruikelijkebehandeling- regelmatig hulp zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> trauma of verwonding<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dubieuze verklaring, oflaat hulp zoek<strong>en</strong> hiervoor- multipele (zichtbare) verwonding<strong>en</strong>- <strong>bij</strong> de intake <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de periode van zwangerschap- <strong>bij</strong> zwangerschapscomplicaties met onbek<strong>en</strong>de oorzaak- langere tijd ziek of arbeidsongeschikt (ge<strong>en</strong> vaste periode aan te gev<strong>en</strong>)- hulp zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> relatieproblem<strong>en</strong>; in echtscheiding zijn of rec<strong>en</strong>t gescheid<strong>en</strong>- seksueel misbruik, verwaarlozing <strong>en</strong> mishandeling als kind- somatoforme dissociatie, borderlinepersoonlijkheidsstoornis- problematisch alcoholgebruik, drugsmisbruik of -afhankelijkheid van cliënt, partner ofe<strong>en</strong> ander gezinslid.Bespreek het vermoed<strong>en</strong> van FHG niet in aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Criteria om geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met plegersBespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG met de pleger is in de praktijk ess<strong>en</strong>tieel. In de literatuur ishier weinig aandacht voor.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurStudies over plegers van FHG gaan vooral over mannelijke plegers. De meeste studiesonderzoek<strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> van geweldplegers om tot typering van plegers te kom<strong>en</strong>.Onderzoek in de zorg waarin het besprek<strong>en</strong> van geweld met plegers c<strong>en</strong>traal staat,ontbreekt vrijwel geheel. Uit de search kwam<strong>en</strong> vooral studies naar vor<strong>en</strong> diepsychologische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (typologie) van plegers van geweld onderzocht<strong>en</strong> in vergelijkingmet niet-plegers. Het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG met e<strong>en</strong> mogelijkepleger, gebeurt <strong>bij</strong> voorkeur als er signal<strong>en</strong> zijn. Het is niet mogelijk om op basis vanonderzoek zekerheid te gev<strong>en</strong> welke signal<strong>en</strong> dit zijn. Over het scre<strong>en</strong><strong>en</strong> van allepatiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong> naar het pleg<strong>en</strong> van FHG zijn ge<strong>en</strong> studies gevond<strong>en</strong>. Zie App<strong>en</strong>dix Qvoor e<strong>en</strong> toelichting op de gevond<strong>en</strong> studies.ConclusiesEr is e<strong>en</strong> verband aangetoond tuss<strong>en</strong> het pleg<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> problematischalcoholgebruik. De sterkte van dat verband is niet duidelijk.Niveau 1A1 Gil-Gonzalez et al., 2006Niveau 3Het lijkt waarschijnlijk dat mannelijke plegers van geweld vaker slachtoffer zijnvan seksueel geweld in hun jeugd dan niet-plegers.C Glasser et al., 2001<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 83


Overige overweging<strong>en</strong>Het ontbrek<strong>en</strong> van gevalideerde method<strong>en</strong> om in de gezondheidszorg geweldplegers teherk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong>, maakt het zoek<strong>en</strong> naar handvatt<strong>en</strong> voorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars noodzakelijk. Criteria om geweld met e<strong>en</strong> mogelijke pleger tebesprek<strong>en</strong> zijn vooral gebaseerd op opinies van experts.Het is niet onomstotelijk bewez<strong>en</strong> dat overmatig alcoholgebruik e<strong>en</strong> sterk verband heeft methet pleg<strong>en</strong> van geweld. Uit observationele studies onder slachtoffers blijkt dat familiaal- <strong>en</strong>partnergeweld vaak gepaard gaat met alcoholmisbruik. Psychiatrische problematiek wordtook g<strong>en</strong>oemd in de typologieën van geweldplegers. D<strong>en</strong>k aan borderlinepersoonlijkheidsstoornis,narcistische persoonlijkheidsstoornis, PTSS, passief-agressief gedrag, antisocialepersoonlijkheid. Het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van deze stoorniss<strong>en</strong> kan het criterium zijn om te explorer<strong>en</strong>of er mogelijk sprake is van geweld. Hebb<strong>en</strong> zij vuurwap<strong>en</strong>s in huis dan is er extra risicovoor het pleg<strong>en</strong> van geweld in de relatie.Indi<strong>en</strong> er sprake is van psychopathie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ernstig criminele geschied<strong>en</strong>is of delinqu<strong>en</strong>tie,kan het besprek<strong>en</strong> onveilig zijn voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars, in het <strong>bij</strong>zonder voor niet ervar<strong>en</strong>beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. Dutton & Golant (2000) hebb<strong>en</strong> deze partnermishandelaarsbeschrev<strong>en</strong> vanuit (klinische) behandelingspopulaties. Daar<strong>bij</strong> zijn de volg<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong> teonderscheid<strong>en</strong>: psychopatische, overgeremde (neurotische), <strong>en</strong> cyclisch/emotioneel labiele(borderline, PTSS). Of hiermee alle typ<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> zijn, is niet bek<strong>en</strong>d.In richtlijn<strong>en</strong> voor huisarts<strong>en</strong> (VS, Canada, internationaal) wordt het voer<strong>en</strong> vanechtpaargesprekk<strong>en</strong> in situaties waarin partnergeweld aan de orde is, ontrad<strong>en</strong> aanberoepsbeoef<strong>en</strong>aars die daar niet in gespecialiseerd zijn. <strong>Geweld</strong>plegers die zelf om hulpvrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hun probleem word<strong>en</strong> <strong>bij</strong> voorkeur ook gescre<strong>en</strong>d op middel<strong>en</strong>misbruik <strong>en</strong>daarvoor ev<strong>en</strong>tueel verwez<strong>en</strong> (Taft et al., 2006). <strong>Geweld</strong>plegers zijn vaak opgelucht als zijover hun probleem kunn<strong>en</strong> prat<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar. Angst voor het verlies vande relatie of het gezin is vaak red<strong>en</strong> hulp te zoek<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> jeugd waarin de pleger getuige wasvan geweld <strong>en</strong>/of zelf mishandeld werd, komt veel voor (Spatz-Widom, 2000).Informatie van de partner, het familielid of het slachtoffer kan nooit gebruikt word<strong>en</strong> omzonder di<strong>en</strong>s toestemming vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vermoedelijke pleger van geweld. Ditwordt zelfs uitdrukkelijk ontrad<strong>en</strong> in buit<strong>en</strong>landse richtlijn<strong>en</strong> omdat de veiligheid van hetslachtoffer niet gegarandeerd kan word<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> voor de eerste lijn adviser<strong>en</strong> plegers met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheid <strong>en</strong>psychopathie niet primair voor cognitieve gedragstherapie te verwijz<strong>en</strong>. Hierover is e<strong>en</strong>discussie gaande tuss<strong>en</strong> gespecialiseerde behandelaars. Het verwijz<strong>en</strong> naargespecialiseerde plegerhulpverl<strong>en</strong>ing wordt geadviseerd.De invloed van cultuur op gewelddadig gedrag is nog in discussie. In Duitsland zijn <strong>bij</strong>landelijk epidemiologisch onderzoek onder scholier<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>relatie tuss<strong>en</strong> geweld <strong>en</strong> cultuurgebond<strong>en</strong> norm<strong>en</strong> voor masculi<strong>en</strong> gedrag (Enzmann e.a.,2003).Aanbeveling<strong>en</strong>De volg<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om het pleg<strong>en</strong> van familiaal/partnergeweld bespreekbaar temak<strong>en</strong>:- seksueel misbruik, mishandeling in de jeugd<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 84


- problematisch alcoholgebruik of misbruik van andere middel<strong>en</strong>- persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> (met name cluster B)- overige psychische stoorniss<strong>en</strong>, zoals PTSS, ADHD, autismespectrumstoornis- relatieproblem<strong>en</strong>.Maak <strong>bij</strong> patiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong> met antisociale persoonlijkheid FHG alle<strong>en</strong> bespreekbaar als deveiligheid geborgd is.Gebruik in het algeme<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> informatie van het slachtoffer om vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>partner of familielid die geweld pleegt.Uitgangsvraag 12 Bespreekbaar mak<strong>en</strong>Hoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld bespreekbaar mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer <strong>en</strong> de pleger? Welke attitude <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zijnbelangrijk om signal<strong>en</strong> te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> om FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong>?InleidingBelangrijke aspect<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> zijn:- hoe slachtoffers én plegers de manier van bespreekbaar mak<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>;- de gevolg<strong>en</strong> van het bespreekbaar mak<strong>en</strong> op korte <strong>en</strong> langere termijn;- noodzakelijke attitude, vaardighed<strong>en</strong>, veiligheidsfactor<strong>en</strong>;- hoe attitude <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> het best aangeleerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurIn de literatuur is met systematische literatuursearches in Medline <strong>en</strong> PsycINFO gezochtnaar onderzoek<strong>en</strong> die zijn gepubliceerd tuss<strong>en</strong> januari 1995 <strong>en</strong> juli 2007. Voor degehanteerde zoekstrategie wordt verwez<strong>en</strong> naar App<strong>en</strong>dix C. Deze search leverde 184 titelsop. Na selectie van de studies op de criteria blev<strong>en</strong> 10 bruikbare studies over. Later werd<strong>en</strong>hier nog 8 studies aan toegevoegd, die op andere wijze verkreg<strong>en</strong> zijn. Zie App<strong>en</strong>dix Q voore<strong>en</strong> toelichting op deze studies.ConclusiesAangetoond is dat patiënt<strong>en</strong> het acceptabel vind<strong>en</strong> dat er in de gezondheidszorggevraagd wordt naar of gescre<strong>en</strong>d wordt op FHG.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat twee derde deel van de arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongeveer de helft vanNiveau 1 de verpleegkundig<strong>en</strong> niet voor scre<strong>en</strong>ing op FHG zijn.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat de baseline herk<strong>en</strong>ning van FHG tuss<strong>en</strong> de 0-3% ligt.A1 Ramsay et al., 2002Niveau 2Vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weinig door huisarts<strong>en</strong> of specialist<strong>en</strong> bevraagd op FHG, maarzoud<strong>en</strong> dit wel acceptabel vind<strong>en</strong>.B Bradley et al., 2002<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 85


Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> waar<strong>bij</strong> de vrouw zelf kan rapporter<strong>en</strong> e<strong>en</strong>effectief alternatief zijn om FHG te onthull<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> dergelijkevrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> accepter<strong>en</strong>. In vergelijking tot e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietest hebb<strong>en</strong> de kortescre<strong>en</strong>ingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage s<strong>en</strong>sisitiviteit (94%).C Webster & Holt, 2004A2 MacMillan et al., 2006; Ch<strong>en</strong> et al., 2007Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> training over FHG verbeterde vaardighed<strong>en</strong> geeftop het vlak van alertheid <strong>en</strong> communicatie over FHG.Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat training<strong>en</strong> over FHG de k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong>vergrot<strong>en</strong> in het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG.Bij e<strong>en</strong> langdurige behandelingsrelatie is vaak e<strong>en</strong> indirecte vraagmethode aante bevel<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> intake <strong>en</strong>/of kortdur<strong>en</strong>de relatie is e<strong>en</strong> directe vraagmethodemogelijk.A2 Lo Fo Wong et al., 2006C Protheroe et al., 2003; Webster & Holt, 2004Niveau ++Het is geloofwaardig dat vrouw<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de gedrag van gezondheidswerkersverwacht<strong>en</strong>: niet-veroordel<strong>en</strong>d, invoel<strong>en</strong>d, niet-directief <strong>en</strong> individu-gericht,waar<strong>bij</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> wordt met de complexiteit van partnergeweld. Debeleving van vrouw<strong>en</strong> hangt af van adequaat of inadequaat handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hetbespreekbaar mak<strong>en</strong> van familiaal geweld, van de context van het consult, deeig<strong>en</strong> bereidheid om het te besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aard <strong>en</strong> duur van de relatie tuss<strong>en</strong>de vrouw <strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars.E<strong>en</strong> communicatieve b<strong>en</strong>adering, met empathie <strong>en</strong> empowerm<strong>en</strong>t, is belangrijkvoor vrouw<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het besprek<strong>en</strong> van partnergeweld. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> datvrouw<strong>en</strong> na dit besprek<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> om de situatie teverander<strong>en</strong>.Feder et al., 2006Lo Fo Wong et al., 2007Overige overweging<strong>en</strong>Er is nog ge<strong>en</strong> onderzoek naar het effect van training in het bespreekbaar mak<strong>en</strong> behalvede studie van Lo Fo Wong et al. (2006). Webster & Holt (2004) adviser<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> beterte test<strong>en</strong> voor ze te implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>. Uit de onderzoek<strong>en</strong> van Bradley et al. (2002), MacMillanet al. (2006), Ch<strong>en</strong> et al. (2007), Hegarty et al. (2001) <strong>en</strong> Richardson et al. (2002) blijkt datroutinematig vrag<strong>en</strong> naar FHG positief gewaardeerd wordt <strong>en</strong> destigmatiser<strong>en</strong>d kan werk<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> niet-directieve houding, luister<strong>en</strong>d <strong>en</strong> niet direct oplossingsgericht heeft <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong>vaak de voorkeur. Zie ook de docum<strong>en</strong>tatie over het patiënt<strong>en</strong>perspectief (Movisie). Uitonderzoek van Ayres & Woodtli (2001) blijkt dat woordkeuze belangrijk is <strong>bij</strong> het<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 86


espreekbaar mak<strong>en</strong>. Het vermijd<strong>en</strong> van het woord mishandeling <strong>bij</strong> het eerste gesprek kanhelp<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong>.Voorbeeldvrag<strong>en</strong>• Hoeveel spanning is er in uw relatie? Veel, soms of nooit?• Hoe loss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> uw partner problem<strong>en</strong> op in uw relatie? Erg moeilijk, soms moeilijk,makkelijk?• Voelt u zich na e<strong>en</strong> conflict afgewez<strong>en</strong> of vernederd? Vaak, soms of nooit?• Eindig<strong>en</strong> ruzies wel e<strong>en</strong>s in slaan, schopp<strong>en</strong> of duw<strong>en</strong>? Vaak, soms of nooit?• B<strong>en</strong>t u bang voor uw partner? Vaak, soms of nooit?• Heeft uw partner u ooit fysiek bedreigd of pijn gedaan? Soms reager<strong>en</strong> partners heftig <strong>bij</strong>conflict<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> soms fysiek geweld. Gebeurt dat ook wel e<strong>en</strong>s in uw situatie?• B<strong>en</strong>t u geslag<strong>en</strong>, geschopt, gestompt of op <strong>en</strong>ige wijze pijn gedaan door iemand in hetafgelop<strong>en</strong> jaar? Zo ja, door wie? Uw huidige partner? E<strong>en</strong> ex-partner? Door e<strong>en</strong> ander?• B<strong>en</strong>t u seksueel misbruikt of gedwong<strong>en</strong> tot seks door uw partner?Aanbeveling<strong>en</strong>Zorg voor e<strong>en</strong> veilige setting <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG met het slachtoffer. Kieszorgvuldig de woord<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG.Realiseer de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>:- k<strong>en</strong>nis over het f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> FHG <strong>en</strong> de meest voorkom<strong>en</strong>de signal<strong>en</strong>;- juiste attitude b<strong>en</strong>odigd om FHG bespreekbaar te mak<strong>en</strong>; het is belangrijk dat m<strong>en</strong> inde praktijk zichtbaar maakt dat FHG e<strong>en</strong> onderwerp is waarover m<strong>en</strong> kan én magsprek<strong>en</strong>- k<strong>en</strong>nis van verwijs- <strong>en</strong> consultatiemogelijkhed<strong>en</strong>- voldo<strong>en</strong>de veiligheid om beide partners tegelijk te sprek<strong>en</strong> of (eerst) kiez<strong>en</strong> voorgesprekk<strong>en</strong> met de afzonderlijke person<strong>en</strong>- vermoedelijke slachtoffers van partnergeweld ge<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> in <strong>bij</strong>zijn van e<strong>en</strong>vermoedelijke pleger of <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ouder dan twee jaar vanwege de onveiligheid van desituatie- voldo<strong>en</strong>de tijd <strong>en</strong> zo nodig de patiënt/cliënt dezelfde dag aan het eind van hetspreekuur of op zeer korte termijn terug vrag<strong>en</strong> om het probleem verder te explorer<strong>en</strong>.Zorg <strong>bij</strong> het besprek<strong>en</strong> van FHG voor e<strong>en</strong> niet-veroordel<strong>en</strong>de, betrokk<strong>en</strong>, zorgzame,respectvolle b<strong>en</strong>adering. De patiënt moet zich niet onder druk gezet voel<strong>en</strong>, soms is hetverstandig het onderwerp e<strong>en</strong> aantal mal<strong>en</strong> terug te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in vervolgcontact<strong>en</strong>.Bespreek veiligheidsaspect<strong>en</strong> met slachtoffer én pleger <strong>bij</strong> het onthull<strong>en</strong> van FHG.Aanbeveling<strong>en</strong> overigNeem FHG op in het beroepsprofiel, curriculum <strong>en</strong> nascholing van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars: omk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwijsmogelijkhed<strong>en</strong> beter te kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong>.Zorg voor training van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHG.Onderzoek de effect<strong>en</strong> van deze training.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 87


HOOFDSTUK 8: HANDELEN BIJ VOLWASSENENUitgangsvraag 13 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aarWelke handeling<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar te verricht<strong>en</strong> nadat gesprok<strong>en</strong> is met de(verschill<strong>en</strong>de) led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezin omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweldbinn<strong>en</strong> dat gezin?InleidingVoor e<strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>de aanpak van FHG moet<strong>en</strong> alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> (slachtoffers, plegers,getuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars) bereikt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> alle stapp<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>dzijn. Ook moet<strong>en</strong> er diverse methodiek<strong>en</strong> (systeemgericht, meerspor<strong>en</strong>aanpak,strafrechtelijk) beschikbaar zijn. M<strong>en</strong> kan immers pas effectief met handel<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> alsduidelijk is wat de mogelijkhed<strong>en</strong> zijn voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar én de patiënt/cliënt.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurEr is gezocht in Medline naar reviews <strong>en</strong> observationals van de afgelop<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> jaar. Alleliteratuur betreff<strong>en</strong>de FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> (16 jaar <strong>en</strong> ouder), in e<strong>en</strong>gezondheidszorgsetting <strong>en</strong> gericht op de vraag hoe te handel<strong>en</strong> is geselecteerdVanuit de systematische literatuursearch is weinig bruikbare literatuur gevond<strong>en</strong> voor debeantwoording van de uitgangsvraag. Beslot<strong>en</strong> is om tev<strong>en</strong>s gebruik te mak<strong>en</strong> van bestpractice binn<strong>en</strong> Nederland. Daarnaast is ook gekek<strong>en</strong> of er bruikbare passages in deinternationale richtlijn<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> toelichting op de gevond<strong>en</strong>studies. Op grond hiervan zijn ge<strong>en</strong> conclusies te trekk<strong>en</strong>.Overige overweging<strong>en</strong>.Docum<strong>en</strong>tatieDe National Cons<strong>en</strong>sus Guideline (Departm<strong>en</strong>t of Health, 2003) constateert dat deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar voor e<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> juiste docum<strong>en</strong>tatie di<strong>en</strong>t te zorg<strong>en</strong>. Geschrev<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de goede woordkeuze <strong>en</strong> veroordel<strong>en</strong> niet.De relevante voorgeschied<strong>en</strong>is wordt gedocum<strong>en</strong>teerd:- hoofdklacht, red<strong>en</strong> bezoek, aando<strong>en</strong>ing of letsel- nauwkeurige beschrijving van de mishandeling in relatie tot het huidige probleem- docum<strong>en</strong>tatie van alle <strong>bij</strong>kom<strong>en</strong>de medische problem<strong>en</strong> in relatie tot de mishandeling- docum<strong>en</strong>tatie van rec<strong>en</strong>te <strong>en</strong> voorgaande incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, <strong>bij</strong> onthulling van mishandeling- docum<strong>en</strong>tatie van alle bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> van het lichamelijk onderzoek,laboratoriumbepaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> radiodiagnostisch onderzoek- schriftelijke toestemming van de patiënt om letsels te fotografer<strong>en</strong>; DNA te verzamel<strong>en</strong>- beschrijving van de stapp<strong>en</strong> die g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijn of word<strong>en</strong> met betrekking tot interv<strong>en</strong>ties(veiligheid, risicobepaling), verwijzing<strong>en</strong> naar andere hulpverl<strong>en</strong>ingsinstanties <strong>en</strong>follow-up.Als er ge<strong>en</strong> onthulling plaatsvindt, di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> dit ook te noter<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> FHG vermoedt,moet dit ook gedocum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>. De terminologie die daarvoor gebruikt kan word<strong>en</strong>, is<strong>bij</strong>voorbeeld: ‘anamnese klopt niet’, ‘bevinding<strong>en</strong> van lichamelijk onderzoek zijn niet<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 88


congru<strong>en</strong>t met verhaal of letsel’ of ‘patiënt pres<strong>en</strong>teert zich met tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van fysiek geweld,ontk<strong>en</strong>t mishandeling’. Indi<strong>en</strong> de patiënt bezwaar maakt teg<strong>en</strong> dergelijke docum<strong>en</strong>teringmoet dit in het dossier aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Follow-upVoor de follow-up van patiënt<strong>en</strong> die FHG onthuld hebb<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> for<strong>en</strong>sischverpleegkundige of medewerker van de sociaalmaatschappelijke di<strong>en</strong>st ingeschakeldword<strong>en</strong>. Met de patiënt kan dan e<strong>en</strong> afspraak gemaakt word<strong>en</strong> wanneer <strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> veiligcontact kan legg<strong>en</strong>.Fotodocum<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> het verzamel<strong>en</strong> van for<strong>en</strong>sisch bewijs gebeurt door daarvooropgeleide person<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld de politiearts of e<strong>en</strong> for<strong>en</strong>sisch verpleegkundige.Volg<strong>en</strong>s de Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling (GGDRotterdam-Rijnmond, 2007) <strong>en</strong> de Healthcare Guideline (ICSI, 2006) is het belangrijk dat deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar alle stapp<strong>en</strong> die hij zet <strong>en</strong> de contact<strong>en</strong> die hij heeft, nauwkeurig vastlegtin het dossier van de cliënt. Op deze wijze kan inzicht verkreg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over het gevolgdeproces <strong>bij</strong> de hulpverl<strong>en</strong>ing of e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele melding. Uitsluit<strong>en</strong>d eig<strong>en</strong> zorgmom<strong>en</strong>t<strong>en</strong>word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oteerd. Na overdracht aan andere instelling<strong>en</strong> wordt daar het dossier verder<strong>bij</strong>gehoud<strong>en</strong>.Bij het overgaan naar e<strong>en</strong> nieuwe praktijk kan e<strong>en</strong> patiënt aangev<strong>en</strong> dat hij wil dat bepaaldeinformatie uit het dossier gehaald wordt. Goed hulpverl<strong>en</strong>erschap verplicht tot het bewar<strong>en</strong>van gegev<strong>en</strong>s. De hulpverl<strong>en</strong>er concludeert in dergelijke gevall<strong>en</strong> dat het duidelijk niet in hetbelang van de patiënt is om de gegev<strong>en</strong>s op dit mom<strong>en</strong>t te vernietig<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k aan<strong>bij</strong>voorbeeld aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over vermoed<strong>en</strong>s van huiselijk geweld of aan ess<strong>en</strong>tiëlegegev<strong>en</strong>s over de gezondheidstoestand van de patiënt die noodzakelijk zijn voor devoortzetting of het welslag<strong>en</strong> van de behandeling (Bosschaart & Jans<strong>en</strong>, 2007; VanMeersberg<strong>en</strong> & Doppegieter, 2008).Meld<strong>en</strong>Voor hun veiligheid moet<strong>en</strong> zorgverl<strong>en</strong>ers risico’s kunn<strong>en</strong> taxer<strong>en</strong>. Wanneer deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar me<strong>en</strong>t dat zijn eig<strong>en</strong> veiligheid of die van de cliënt in gevaar komt doorinformatie of wanneer hij vermoedt dat de cliënt het contact zal verbrek<strong>en</strong>, kan hij afzi<strong>en</strong> vaninformer<strong>en</strong>.Het advies- <strong>en</strong> steunpunt huiselijk geweld (ASHG) <strong>en</strong>/of het AMK moet<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> er <strong>kinder<strong>en</strong></strong><strong>bij</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn, onderling afstemm<strong>en</strong> hoe de hulpverl<strong>en</strong>ing di<strong>en</strong>t te verlop<strong>en</strong>.In het kader van e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijke werkwijze informeert de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar decliënt vooraf over de melding <strong>bij</strong> het AMK. Ook indi<strong>en</strong> de cliënt ge<strong>en</strong> toestemming geeft,wordt de melding doorgezet.Uit bov<strong>en</strong>staande volgt e<strong>en</strong> stroomschema van handel<strong>en</strong> wanneer sprake is van:a. vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweldb. aanwezigheid van familiaal huiselijk geweld; ev<strong>en</strong>tueel crisissituatie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 89


Stroomschema handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Cliënt pres<strong>en</strong>teert zich met risicofactor<strong>en</strong> of signal<strong>en</strong> diewijz<strong>en</strong> op de mogelijkheid van familiaal huiselijk geweldCliënt meldt zich met het verhaal dat sprake is van familiaalhuiselijk geweldJaNeeNeeAanmeldingASHGZorg voorevt. verwonding <strong>en</strong>kwetsuurScre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong>bespreekbaar mak<strong>en</strong>**Normaal ConsultVeiligheid <strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ingvoldo<strong>en</strong>deJaCliënt geeft aan datsprake is van FHGJaBespreek veiligheidBiedt ondersteuningBespreek mogelijke opvang, aangifte <strong>en</strong>meld<strong>en</strong>Bij signal<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> door SEH/CB dezorg schriftelijk/telefonisch overdrag<strong>en</strong> aande huisarts*Overleg met collega of ASHG**Periodieke evaluatie(Vervolgconsult plann<strong>en</strong>)zonodig overleg collega ofASHGNeeJaGeef uitleg <strong>en</strong> informatie over FHGDocum<strong>en</strong>teer het vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> deontk<strong>en</strong>ning van FHG in het patiënt<strong>en</strong>dossier<strong>en</strong> wanneer de signal<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> zijndoor SEH dan zorg schriftelijk/telefonischoverdrag<strong>en</strong> aan de huisartsHou de mogelijkheid tot gesprek op<strong>en</strong>Overleg met collega of ASHG**Vermoed<strong>en</strong> FHG blijftbestaan?NeeGe<strong>en</strong> verdere actieTwijfelNot<strong>en</strong>:* Om de transparantie te behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorgvuldigheid tewaarborg<strong>en</strong> is het van belang om elke stap vast te legg<strong>en</strong>in het patiënt<strong>en</strong>dossier** Check aanwezigheid <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in het systeem. Indi<strong>en</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> aanwezig zijn zie stroomschema Handel<strong>en</strong> FHG<strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 90


Aanbeveling<strong>en</strong>Zorg altijd voor goede dossiervorming.Bied <strong>bij</strong> crisissituaties, ev<strong>en</strong>tueel via de politie, direct veiligheid <strong>en</strong> bescherming.Spreek per situatie af wie de casemanager is. Alle beroepsbeoef<strong>en</strong>aars zijnmedeverantwoordelijk voor het goed functioner<strong>en</strong> van de ket<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing <strong>bij</strong> FHG.Kom tot vaste regionale afsprak<strong>en</strong> over hoe te handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruikdaar<strong>bij</strong> het aangegev<strong>en</strong> stroomschema.Aanbeveling<strong>en</strong> overigGeef brede bek<strong>en</strong>dheid aan het telefoonnummer van het ASHG (alle zorgverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> hetpubliek).Geef elke aanmelder binn<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> werkdag<strong>en</strong> na aanmelding <strong>bij</strong> het ASHG e<strong>en</strong>terugkoppeling over de status van de melding.Uitgangsvraag 14 Veiligheid van het cliënt(systeem)Hoe di<strong>en</strong>t de veiligheid van het cliënt(systeem) zo goed mogelijk gewaarborgd te word<strong>en</strong> <strong>bij</strong>het bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?InleidingBij de vraag hoe de veiligheid van het (cliënt)systeem zo goed mogelijk gewaarborgd kanword<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het meld<strong>en</strong> van FHG, is het nodig e<strong>en</strong> inschatting temak<strong>en</strong> van de ernst <strong>en</strong> de kans op herhaling van het geweld. Van deze inschatting hangt afwelke stapp<strong>en</strong> de hulpverl<strong>en</strong>er met het slachtoffer kan zett<strong>en</strong> om de veiligheid tewaarborg<strong>en</strong>. De hulpverl<strong>en</strong>er moet op de hoogte zijn van de impact van het FHG op de cliënt<strong>en</strong> het (cliënt)systeem <strong>en</strong> welke gevoel<strong>en</strong>s <strong>bij</strong> de cliënt <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FHGkunn<strong>en</strong> meespel<strong>en</strong>. Naast informatie over de situatie van de cliënt <strong>en</strong> het systeem is ookspecifieke informatie nodig voor e<strong>en</strong> juiste risico-inschatting. Wanneer veiligheid <strong>en</strong>vertrouw<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan de cliënt <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van FGH,deelt de cliënt meer informatie over zijn situatie met de hulpverl<strong>en</strong>er.De hulpverl<strong>en</strong>er vertelt de cliënt, dat:- geweld nooit gerechtvaardigd is- geweld <strong>bij</strong> wet verbod<strong>en</strong> is- FHG vaker voorkomt- de hulpverl<strong>en</strong>ing ervaring heeft met FHG- FHG niet vanzelf overgaat- FHG moet stopp<strong>en</strong>; de relatie hoeft niet te stopp<strong>en</strong>- er mogelijkhed<strong>en</strong> zijn voor hulpverl<strong>en</strong>ing- de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>spositie heeft<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 91


- er meerdere beroepbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> nodig kunn<strong>en</strong> zijn.De veiligheid die in de behandelkamer gebod<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, helpt het slachtoffer om keuzeste mak<strong>en</strong> hoe in deze situatie verder te gaan. Er zal meer duidelijkheid moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> overhet directe gevaar waarin de cliënt zich bevindt:- Is er direct gevaar voor de cliënt? Waar is de pleger? Is de pleger mogelijk nog in debuurt?- Is er gevaar wanneer de cliënt thuiskomt?- Zijn er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> betrokk<strong>en</strong>?Welke informatie is beschikbaar over de pleger?- Heeft de pleger e<strong>en</strong> verled<strong>en</strong> op het gebied van FHG?- Is er sprake van ernstige psychopathologie, middel<strong>en</strong>gebruik, justitiëlevoorgeschied<strong>en</strong>is?- Zijn er betrouwbare afsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met de pleger?- Is de pleger gewelddadig naar <strong>kinder<strong>en</strong></strong> of huisdier<strong>en</strong>?- Is de pleger in het bezit van e<strong>en</strong> vuurwap<strong>en</strong>?Wat valt er te zegg<strong>en</strong> over:- de aanleiding van het geweld- de aard van het geweld- de int<strong>en</strong>siteit van het geweld- hoe lang het geweld al plaatsvindt.Wanneer over de risico’s meer duidelijkheid is verkreg<strong>en</strong>, kan gekek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar destapp<strong>en</strong> die gezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Er moet rek<strong>en</strong>ing mee gehodu<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat hetslachtoffer door de traumatische ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> de angst nog niet in staat is zelfstandig destapp<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> die nodig zijn om de veiligheid te waarborg<strong>en</strong>. Daar<strong>bij</strong> is danondersteuning nodig.In Amerika wordt in verschill<strong>en</strong>de stat<strong>en</strong> al langer gebruikgemaakt van algem<strong>en</strong>e richtlijn<strong>en</strong><strong>bij</strong> de aanpak van familiaal huiselijk geweld. De geraadpleegde richtlijn<strong>en</strong> zijn: Health CareGuideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce van het Institute for Clinical Systems Improvem<strong>en</strong>t (ICSI,2006) <strong>en</strong> National Cons<strong>en</strong>sus Guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>cevictimization in health care settings (Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, 2004). Dezerichtlijn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> e<strong>en</strong> risicotaxatielijst. Justitie in Nederland gebruikt e<strong>en</strong> meer uitgebreidrisicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t <strong>bij</strong> de beoordeling van het oplegg<strong>en</strong> van het huisverbod (Huisverbod:sleutel tot minder geweld? Aanzet tot e<strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t huiselijk geweld, Kupp<strong>en</strong>s& Beke, 2008).De richtlijn<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> voor het waarborg<strong>en</strong> van de veiligheidvan het slachtoffer. Dit wordt het veiligheidsplan g<strong>en</strong>oemd. E<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>ce-basedveiligheidsplan is niet voorhand<strong>en</strong> voor de gezondheidszorg. De best practice-handelwijze isvoorlopig het uitgangspunt.Verder is gezocht naar ontwikkeling<strong>en</strong> in Nederland op het gebied van de aanpak van FHG,zoals in de Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling (GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007) <strong>en</strong> in de docum<strong>en</strong>tatie over de invoering van het huisverbod per 2009.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurIn Medline <strong>en</strong> PsycINFO is gezocht naar reviews <strong>en</strong> observationals van de afgelop<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>jaar. Er is gezocht op de vrag<strong>en</strong> safety (17) <strong>en</strong> safety managem<strong>en</strong>t (12) in Medline <strong>en</strong> op<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 92


safety (21) in PsycINFO. De search in PsycINFO leverde ge<strong>en</strong> relevante informatie op. Erzijn twee studies gevond<strong>en</strong> die bruikbaar zijn met betrekking tot dit onderwerp: 1.het effectvan uitwisseling van gegev<strong>en</strong>s van cliëntsystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> het besprek<strong>en</strong> van situaties rondslachtoffers van huiselijk geweld; 2.het effect van interv<strong>en</strong>ties voor veiligheid <strong>en</strong> ontwikkelingvan gedrag gericht op de eig<strong>en</strong> veiligheid. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> toelichting op de studies.ConclusiesEr zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het besprek<strong>en</strong> van veiligheidsaspect<strong>en</strong> het slachtofferaanzet tot het ontwikkel<strong>en</strong> van meer veilig gedrag waardoor haar of zijnNiveau 3 veiligheid wordt vergroot.A2 McFarlane et al., 2002Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> integrale aanpak met gegev<strong>en</strong>suitwisseling tuss<strong>en</strong>instelling<strong>en</strong> de veiligheid van de slachtoffers vergroot.C Robinson, 2006Overige overweging<strong>en</strong>Wanneer moet e<strong>en</strong> taxatie van het risico plaatsvind<strong>en</strong>?E<strong>en</strong> eerste risicotaxatie moet plaatsvind<strong>en</strong> direct nadat het FHG bespreekbaar is gemaakt.De vrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekking op de directe veiligheid van het slachtoffer. Herhaling <strong>en</strong>/ofuitgebreide assessm<strong>en</strong>t moet gebeur<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volg<strong>en</strong>de afsprak<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> minste éénvervolgafspraak zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar uit degezondheidszorg na het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van huidig FHG of FHG dat in het verled<strong>en</strong>heeft plaatsgevond<strong>en</strong>.De eerste vrag<strong>en</strong> zodra FHG bespreekbaar is gemaakt• B<strong>en</strong>t u nu in gevaar?• Is uw partner ook in deze gezondheidsinstelling aanwezig?• Wilt u (of moet u) naar huis met uw partner?• Heeft u iemand waar u naartoe kunt, waar u veilig b<strong>en</strong>t?• Als er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn: Is er dreiging of is er sprake van mishandeling van uw <strong>kinder<strong>en</strong></strong> of zijn zijgetuige?• B<strong>en</strong>t u bang dat uw lev<strong>en</strong> in gevaar is?• Is het geweld erger geword<strong>en</strong> of maakt het u angstiger? Gebeurt het steeds meer?• Gebruikt uw partner alcohol of drugs?• Heeft <strong>en</strong>/of gebruikt uw partner wap<strong>en</strong>s?• Heeft uw partner e<strong>en</strong> justitieel verled<strong>en</strong>?• Heeft uw partner u of uw <strong>kinder<strong>en</strong></strong> wel e<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong> uw wil vastgehoud<strong>en</strong>?• Heeft uw partner u ooit in de gat<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, u gevolgd of gestalkd?• Heeft uw partner u ooit met de dood bedreigd, of zichzelf of de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 93


De Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on DomesticViol<strong>en</strong>ce (2004), noemt de Danger Assessm<strong>en</strong>t Scale (Campbell, 2003). Ook de NationalCons<strong>en</strong>sus Guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization inhealth care settings (2004) gebruikt e<strong>en</strong> aantal items uit deze zelfde schaal voor derisicotaxatielijst (zie App<strong>en</strong>dix I).Na de risicotaxatie gaat de hulpverl<strong>en</strong>er met het slachtoffer bekijk<strong>en</strong> welke stapp<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om de veiligheid van het slachtoffer te waarborg<strong>en</strong>. Beide richtlijn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>dit het veiligheidsplan (zie App<strong>en</strong>dix J). Hierin staat beschrev<strong>en</strong> wat de hulpverl<strong>en</strong>er met hetslachtoffer moet besprek<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verantwoorde aanpak. Er wordt schriftelijkinformatie verstrekt over instelling<strong>en</strong> die hulp bied<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG, het zoek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> veiligeopvang, juridische ondersteuning <strong>en</strong> de aangift<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie. Tev<strong>en</strong>s wordt informatiegegev<strong>en</strong> over wat het slachtoffer kan do<strong>en</strong> om haar/zijn eig<strong>en</strong> veiligheid te vergrot<strong>en</strong>wanneer zij/hij besluit naar huis terug te ker<strong>en</strong> (zie App<strong>en</strong>dix K).De Rotterdamse meldcode geeft regels voor het handel<strong>en</strong> van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars als zij temak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met FHG <strong>en</strong> kindermishandeling. De code beschrijft de te zett<strong>en</strong> stapp<strong>en</strong> <strong>en</strong>biedt duidelijkheid aan beroepsbeoef<strong>en</strong>aars wat van h<strong>en</strong> verwacht wordt als zij te mak<strong>en</strong>krijg<strong>en</strong> met FHG. De code is gebaseerd op de constatering dat instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong>beroepskracht<strong>en</strong> verantwoordelijkheid drag<strong>en</strong> als het gaat om kindermishandeling <strong>en</strong>huiselijk geweld. De code heeft tot doel het geweld te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de veiligheid van deslachtoffers te waarborg<strong>en</strong>. De code beschrijft wanneer er melding gemaakt wordt <strong>bij</strong> hetAMK, het ASHG <strong>en</strong> wanneer aangifte wordt gedaan <strong>bij</strong> de politie. De code geeft aan hoe omte gaan <strong>bij</strong> conflict van plicht<strong>en</strong>. Ook de KNMG Meldcode (2008) geeft richtlijn<strong>en</strong>; dezehebb<strong>en</strong> betrekking op kindermishandeling.Prev<strong>en</strong>tief huisverbodNa e<strong>en</strong> pilot in 2007 is het prev<strong>en</strong>tief huisverbod per 1 januari 2009 ingevoerd. Hethuisverbod is bedoeld om FHG verder terug te dring<strong>en</strong>. Het houdt in dat e<strong>en</strong> pleger van FHGti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> zijn of haar woning niet meer in mag <strong>en</strong> in die periode ook ge<strong>en</strong> contact magopnem<strong>en</strong> met de partner of de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Deze maatregel biedt de mogelijkheid om in e<strong>en</strong>noodsituatie te voorzi<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afkoelingsperiode waarbinn<strong>en</strong> de hulpverl<strong>en</strong>ing op gang kanword<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> escalatie kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Het huisverbod kan ook word<strong>en</strong>opgelegd <strong>bij</strong> kindermishandeling of e<strong>en</strong> ernstig vermoed<strong>en</strong> daarvan. Het huisverbod is e<strong>en</strong>beschikking die de burgemeester of politie uitreikt. De burgemeester kan het huisverbodverl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot maximaal vier wek<strong>en</strong>. Als deg<strong>en</strong>e die uit huis wordt geplaatst zich niet aan hethuisverbod houdt, kan maximaal twee jaar gevang<strong>en</strong>isstraf word<strong>en</strong> opgelegd of e<strong>en</strong> taakstaf.Als melding of aangifte gedaan wordt van huiselijk geweld maakt de politie e<strong>en</strong> eersteinschatting van de ernst van de situatie rond het FHG. Hij gebruikt hiervoor drie criteria:1. Is er sprake van (dreig<strong>en</strong>d) FHG: zijn er aanwijzing<strong>en</strong> dat de ruzie e<strong>en</strong>m<strong>en</strong>ingsverschil te bov<strong>en</strong> gaat of zal gaan?2. Wordt het geweld veroorzaakt door iemand die in het huis woont of daar anders danincid<strong>en</strong>teel verblijft?3. Is de persoon van wie de dreiging uitgaat meerderjarig?<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 94


Als op deze vrag<strong>en</strong> drie keer bevestig<strong>en</strong>d is geantwoord, bepaalt de hulpofficier van justitiemet het risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t FHG of er nam<strong>en</strong>s de burgemeester e<strong>en</strong> tijdelijk huisverbodwordt opgelegd.Het risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t FHG biedt de hulpofficier van justitie de mogelijkheid om tot e<strong>en</strong>weloverwog<strong>en</strong> oordeel over de situatie te kom<strong>en</strong>. Met het instrum<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> de risico’s vandreiging op drie niveaus in kaart gebracht:- de persoon: anteced<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, negatieve houding, riskante gewoont<strong>en</strong>;- het incid<strong>en</strong>t zelf: psychisch geweld, bedreiging, lichamelijk geweld, seksueel geweld,zwaarte van de intimidatie, geweldsontwikkeling, wap<strong>en</strong>s, aanwezigheid van<strong>kinder<strong>en</strong></strong>, geweldsverwachting, <strong>en</strong> de achteraf beoordeling van het geweld doorpleger;- de context: leefomstandighed<strong>en</strong> waarbinn<strong>en</strong> het huiselijk geweld zich afspeelt,werkgerelateerde problem<strong>en</strong>, financiële problem<strong>en</strong>, familie- <strong>en</strong>huwelijksomstandighed<strong>en</strong>, sociaal isolem<strong>en</strong>t.De hulpofficier van justitie legt e<strong>en</strong> tijdelijk huisverbod op wanneer uit de risicotaxatie blijktdat e<strong>en</strong> pleger e<strong>en</strong> hoog risico scoort. Hij neemt de huissleutels in van deg<strong>en</strong>e die uit huiswordt geplaatst. Is e<strong>en</strong> huisverbod opgelegd, dan moet onmiddellijk e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tieplaatsvind<strong>en</strong> (diagnose, plan van aanpak, doorverwijzing). In ti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> moet e<strong>en</strong> diagnoseword<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> intakes word<strong>en</strong> geregeld gericht op systeemgerichtehulpverl<strong>en</strong>ing. Er wordt, in sam<strong>en</strong>spraak met het slachtoffer <strong>en</strong> zo mogelijk de pleger, e<strong>en</strong>veiligheidsplan opgesteld met informatie over:- aanmelding <strong>bij</strong> het AMK, ingeval er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn;- aanmelding <strong>bij</strong> ASHG;- melding <strong>en</strong>/of aangifte <strong>bij</strong> de politie, het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> huisverbod;- juridische ondersteuning voor <strong>bij</strong>voorbeeld het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> huis-, straat- <strong>en</strong>contactverbod;- het recht op e<strong>en</strong> zelfstandige verblijfsvergunning in geval van scheiding door FHG;- telefoonnummers van veilige opvangmogelijkhed<strong>en</strong>;- plaatselijke hulpverl<strong>en</strong>ingsinstelling<strong>en</strong> met betrekking tot FHG;- het organiser<strong>en</strong> van basisbehoeft<strong>en</strong>, zoals kleding <strong>en</strong> et<strong>en</strong>;- wat de hulpverl<strong>en</strong>er wel <strong>en</strong> niet moet do<strong>en</strong> in geval van FHG;- aan het slachtoffer gegev<strong>en</strong> informatie om te zorg<strong>en</strong> voor zijn eig<strong>en</strong> veiligheid <strong>en</strong> datvan zijn/haar <strong>kinder<strong>en</strong></strong>;- led<strong>en</strong> van het persoonlijk netwerk van het slachtoffer die ingeschakeld kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Inschatting van veiligheid <strong>en</strong> risico op ernstig letsel of doodslagDe beroepsbeoef<strong>en</strong>aar moet de veiligheid van de patiënt/cliënt inschatt<strong>en</strong> vóór dezeteruggaat naar huis. De volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> zijn overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Institute for ClinicalSystems Improvem<strong>en</strong>t (ICSI) Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce (2006), dat itemsselecteerde uit de Danger Assessm<strong>en</strong>t Scale (Campbell, 2003, 20 items). De directeveiligheid van de cliënt moet aan de orde kom<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong>:- Is de cliënt in onmiddellijk gevaar <strong>bij</strong> thuiskomst?- Heeft of gebruikt de pleger e<strong>en</strong> (vuur)wap<strong>en</strong>?- Heeft pleger gedreigd cliënt te dod<strong>en</strong>?<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 95


- Is de pleger gewelddadig naar andere gezinsled<strong>en</strong> of huisdier<strong>en</strong>?- Gebruikt de pleger alcohol <strong>en</strong>/of drugs?- Gebruikt de cliënt alcohol <strong>en</strong>/of drugs om met de situatie om te gaan?- Heeft de cliënt ooit e<strong>en</strong> zelfmoordpoging gedaan?Om het risico op ernstig letsel of doodslag te beoordel<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> gebruikmak<strong>en</strong> van deDanger Assessm<strong>en</strong>t Scale (Campbell, 1995). Deze bestaat uit 12 items <strong>en</strong> meetrisicofactor<strong>en</strong> die met doodslag verband houd<strong>en</strong>. De schaal meet de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de frequ<strong>en</strong>tie<strong>en</strong> ernst van fysiek geweld, int<strong>en</strong>se jaloezie, buit<strong>en</strong>sporige controle, aanwezigheid vanwap<strong>en</strong>s in huis, geweld teg<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> of geweld buit<strong>en</strong>shuis in het afgelop<strong>en</strong> jaar.Andere mogelijke vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> zijn lijst<strong>en</strong> die communicatieve vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong>vaardighed<strong>en</strong> in conflictbeheersing met<strong>en</strong>. Onderzoek heeft aangetoond dat gewelddadigepar<strong>en</strong> duidelijk van niet-gewelddadige par<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in hun oploss<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> <strong>bij</strong>relationele problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de mate waarin zij over positieve communicatieve vaardighed<strong>en</strong>beschikk<strong>en</strong> (Lloyd, 1996). Disharmonie in de relatie is e<strong>en</strong> van de krachtigste correlat<strong>en</strong> vanfysieke mishandeling (Aldarondo & Sugarman, 1996). (Zie ook hoofdstuk 9).Aanbeveling<strong>en</strong>Weeg zorgvuldig af in hoeverre het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van het vermoed<strong>en</strong> van FHG deveiligheid van het slachtoffer in gevaar kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.Gebruik de Danger Assessm<strong>en</strong>t Scale <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van het vermoed<strong>en</strong> vanFHG om risico’s te taxer<strong>en</strong>.Vraag naar de aanwezigheid <strong>en</strong> de situatie van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> indi<strong>en</strong> er sprake is van FHG. Vraaghier ook naar als FHG nog niet geblek<strong>en</strong> is, maar er wel sprake is van:- agressieregulatieproblem<strong>en</strong> van patiënt/cliënt met thuiswon<strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>- problematisch alcoholgebruik/alcoholmisbruik van patiënt/cliënt <strong>en</strong> thuiswon<strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Bespreek de veiligheidsaspect<strong>en</strong> van het slachtoffer om veiliger gedrag te stimuler<strong>en</strong>.Maak e<strong>en</strong> veiligheidsplan indi<strong>en</strong> er sprake is van FHG. Maak dit in sam<strong>en</strong>spraak met hetslachtoffer <strong>en</strong> zo mogelijk de pleger.Uitgangsvraag 15 Veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aarHoe di<strong>en</strong>t omgegaan te word<strong>en</strong> met de veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> hetbespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?InleidingBeroepsbeoef<strong>en</strong>aars vind<strong>en</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van geweld moeilijk. Hij kan bang zijndat e<strong>en</strong> pleger van FHG gewelddadig naar hem wordt. Uit onderzoek komt naar vor<strong>en</strong> datzeker 20% van de ondervraagde huisarts<strong>en</strong> toegeeft in situaties waarin sprake is van FHGangst voor de eig<strong>en</strong> veiligheid te hebb<strong>en</strong> (Sugg et al., 1999; Lo Fo Wong et al., 2006).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 96


Het <strong>en</strong>ige onderzoek over geweld teg<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg gaatover agressie teg<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de ambulance. In 2005 zijn1.560 agressie-incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geregistreerd (Arbo.blog.nl, 2008). Van de geregistreerdeagressie-incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is geweld teg<strong>en</strong> de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar de meest voorkom<strong>en</strong>de (ruim54%). <strong>Geweld</strong>sincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bestaan uit verbaal (scheld<strong>en</strong>) <strong>en</strong> (dreiging met) fysiek geweld. Demeeste plegers zijn patiënt<strong>en</strong> (54%), gevolgd door hun begeleiders (18,3%). De meesteslachtoffers zijn verpleegkundig<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> vaker het slachtoffer zijn dan mann<strong>en</strong>(52% vs. 13%). In deze cijfers is niet aangegev<strong>en</strong> wat de aanleiding was van dezegeweldsincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Over agressie teg<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in zelfstandige praktijk<strong>en</strong>, zoals huisarts<strong>en</strong>,verloskundig<strong>en</strong>, tandarts<strong>en</strong>, fysiotherapeut<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerstelijns psycholog<strong>en</strong>, is ge<strong>en</strong> onderzoekverricht. Gezi<strong>en</strong> de bestaande agressie <strong>en</strong> geweldsincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> veelberoepsbeoef<strong>en</strong>aars die hulp verl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan slachtoffers van FHG zorg hebb<strong>en</strong> over hunveiligheid. Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die voor hun eig<strong>en</strong> veiligheid vrez<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> mindergemakkelijk hun vermoed<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>. Het is daarom belangrijk dit aspect onder og<strong>en</strong>te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong> welke houding, maatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> handeling<strong>en</strong> de veiligheid van deindividuele beroepsbeoef<strong>en</strong>aar bevorder<strong>en</strong>.Twee bestaande richtlijn<strong>en</strong> voor huisarts<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong> de situatie waarin zowel slachtofferals pleger tot de praktijk behor<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van beide richtlijn<strong>en</strong> geeft aan hoe om te gaan metstress van betrokk<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars <strong>bij</strong> het besprek<strong>en</strong> van geweld. E<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>cebasedveiligheidsprotocol voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg die te mak<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> met FHG is er niet.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurIn Medline <strong>en</strong> PsycINFO is met de volg<strong>en</strong>de zoekterm<strong>en</strong> gezocht naar relevante literatuur:domestic viol<strong>en</strong>ce, spouse abuse, family viol<strong>en</strong>ce, safety, safety managem<strong>en</strong>t, securitymeasures, abuse prev<strong>en</strong>tion and control, risk, risk assessm<strong>en</strong>t, practices. Dit resulteerdevoor Medline in 29 abstracts <strong>en</strong> voor PsycINFO in 71 abstracts. Geselecteerd werd<strong>en</strong>:observationele studies, randomised controlled trials <strong>en</strong> systematische reviews over deveiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> het bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> <strong>en</strong>repercussies. Ge<strong>en</strong> van de gevond<strong>en</strong> studies voldeed aan deze criteria.In bestaande richtlijn<strong>en</strong> is gezocht naar aanbeveling<strong>en</strong> over de veiligheid vanberoepsbeoef<strong>en</strong>aars. In één richtlijn is e<strong>en</strong> aanbeveling gevond<strong>en</strong> op basis van expertopinie. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor toelichting op de studies.ConclusiesEr zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het noodzakelijk is om in instelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong>veiligheidsprotocol te hebb<strong>en</strong> voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>Niveau 3 met plegers van FHG.C Taft et al., 2006<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 97


Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het noodzakelijk is om in instelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong>debriefingsprotocol te hebb<strong>en</strong> voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die agressief zijnb<strong>en</strong>aderd door plegers van FHG.C Taft et al., 2006Overige overweging<strong>en</strong>Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg moet<strong>en</strong> hun werk veilig kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.Instelling<strong>en</strong> met bestaande veiligheidsprotocoll<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> deze onderzoek<strong>en</strong> op lacunesinzake situaties waarin FHG besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of gemeld wordt. Het aanstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>vertrouw<strong>en</strong>spersoon is noodzakelijk. Bij deze persoon kan e<strong>en</strong> medewerker terecht als hetFHG besprok<strong>en</strong> is (wordt) of wanneer e<strong>en</strong> melding heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Met hem of haarkan ook het contact <strong>en</strong> het risico op geweld geëvalueerd word<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> internationale richtlijn onderstreept het belang van het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>antisociale persoonlijkheidsstoornis, vanwege het pot<strong>en</strong>tiële gevaar voor de veiligheid vanwerkers. Het is moeilijk om iemand met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (ev<strong>en</strong>tueelmet psychopathische trekk<strong>en</strong>) te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> setting buit<strong>en</strong> de geestelijkegezondheidszorg. In elke zorgsetting waarin FHG gesignaleerd, besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> gemeld wordt,bestaat de kans op escalatie van het geweld in de thuissituatie <strong>en</strong> op gevaar voor deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar. Met e<strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t kan het feitelijk gevaar van dit soortsituaties ingeschat word<strong>en</strong>. Zo’n instrum<strong>en</strong>t voor de veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsbestaat echter nog niet.Bij het inschatt<strong>en</strong> van repercussies is e<strong>en</strong> aantal mogelijkhed<strong>en</strong> beschikbaar voorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars zoals: ‘meld misdaad anoniem’ <strong>en</strong> overleg met de politie <strong>bij</strong>daadwerkelijke dreiging met geweld <strong>en</strong> achtervolging van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar door depleger. In Rotterdam heeft de huisarts<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging naar aanleiding van de totstandkomingvan de Rotterdamse Meldcode de angst voor de eig<strong>en</strong> veiligheid besprok<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong>symposium. Huisarts<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> meestal vanuit e<strong>en</strong> zelfstandige vestiging <strong>en</strong> miss<strong>en</strong>daardoor de bescherming <strong>en</strong> veiligheidsprotocoll<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> instelling. De wethouder heeftde politie verzocht om <strong>bij</strong> vrag<strong>en</strong> om assist<strong>en</strong>tie door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars vanwege dreiging,prioriteit te bied<strong>en</strong> aan hun bescherming. Het symposium van de Landelijke Huisarts<strong>en</strong>Ver<strong>en</strong>iging, kring Rotterdam (januari 2008) leidde tot de <strong>en</strong>kele aanbeveling<strong>en</strong>. Geme<strong>en</strong>teRotterdam (politie, op<strong>en</strong>baar ministerie, politiek) moet de veiligheid van huisarts<strong>en</strong>garander<strong>en</strong>, als de huisarts melding maakt van huiselijk geweld waar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> agressieve <strong>en</strong>/ofcriminele pleger betrokk<strong>en</strong> is. Het concrete voorstel is de aanwijzing van de medisch officierals contactpersoon voor huisarts<strong>en</strong>, onder meer voor consultatie. E<strong>en</strong> tweede aanbeveling isdat huisarts<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> beseff<strong>en</strong> dat zij ook e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> in de zorg voor de pleger als dezeingeschrev<strong>en</strong> is in zijn praktijk. Ook de pleger heeft aandacht, zorg <strong>en</strong> begeleiding nodig.Aanbeveling<strong>en</strong>Het wordt afgerad<strong>en</strong> dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> ervaring hebb<strong>en</strong> metpatiënt<strong>en</strong>/plegers met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheid(stoornis) het gepleegde geweld aan deorde stell<strong>en</strong>.Het wordt aangerad<strong>en</strong> dat beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s (mogelijk) risicovolle contact<strong>en</strong> met<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 98


e<strong>en</strong> pleger door iemand van het ondersteun<strong>en</strong>d personeel word<strong>en</strong> <strong>bij</strong>gestaan.Aanbeveling<strong>en</strong> overigOntwikkel e<strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t waarmee pot<strong>en</strong>tieel geweld teg<strong>en</strong>beroepsbeoef<strong>en</strong>aars door mogelijke plegers van FHG ingeschat kan word<strong>en</strong>.Let op:- verbale agressie <strong>en</strong> intimider<strong>en</strong>d gedrag naar het (ondersteun<strong>en</strong>d) personeel <strong>bij</strong>binn<strong>en</strong>komst <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s consult/behandeling- tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van intoxicatie (alcohol/drugs)- dreig<strong>en</strong>d taalgebruik- vermoed<strong>en</strong> van wap<strong>en</strong>bezit- onaangepast gedrag of agressie, al dan niet op basis van e<strong>en</strong> psychische stoornis- bek<strong>en</strong>d van vorige geweldsincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de instelling/praktijk.Let op de toegang tot de instelling <strong>en</strong> de veiligheidsrisico’s voor andere gebruikers van deinstelling/praktijk. Voorzie de toegang <strong>en</strong> inrichting van de ruimtes waar nodig vanveiligheidverhog<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong>. Train personeel van instelling<strong>en</strong> met veel risicovollecontact<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of stel apart personeel aan om de veiligheid te bewak<strong>en</strong>.Ontwikkel e<strong>en</strong> veiligheidsprotocol om beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG tebescherm<strong>en</strong>. Dit protocol moet aansluit<strong>en</strong> op de specifieke situatie in de instelling of praktijk<strong>en</strong> is ook nodig voor solistisch werkzame beroepsbeoef<strong>en</strong>aars.Maak als beroepsgroep of zorginstelling op lokaal niveau afsprak<strong>en</strong> met de politie voor<strong>bij</strong>stand <strong>bij</strong> dreiging met of daadwerkelijk geweld.Herzie bestaande veiligheidsprotocoll<strong>en</strong> op lacunes voor situaties waarin medewerkers FHGsignaler<strong>en</strong>, bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> meld<strong>en</strong>.Stel in gezondheidszorginstelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>spersoon aan met wie deberoepsbeoef<strong>en</strong>aar die te mak<strong>en</strong> heeft met FHG diverse aspect<strong>en</strong> kan besprek<strong>en</strong>.Uitgangsvraag 16 Criteria om te meld<strong>en</strong>Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld te meld<strong>en</strong>?InleidingWet<strong>en</strong>schappelijke literatuur om deze uitgangsvraag te beantwoord<strong>en</strong> ontbreekt. Er is veelgeschrev<strong>en</strong> door experts <strong>en</strong> instanties die zich met het probleem FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>bezighoud<strong>en</strong>. Tot nu toe wordt het beroepsgeheim, waar<strong>bij</strong> ‘gezweg<strong>en</strong> wordt, t<strong>en</strong>zij’, alsbelangrijkste leidraad gehanteerd. In de discussie rondom de Rotterdamse Meldcode, wordthet belang van zwijg<strong>en</strong> gezet teg<strong>en</strong>over het belang van sprek<strong>en</strong> door deberoepsbeoef<strong>en</strong>aars in geval van kwetsbare slachtoffers die uit angst het geweld zelf nietdurv<strong>en</strong> te meld<strong>en</strong> <strong>bij</strong> politie of het steunpunt huiselijk geweld. Hierdoor kan de situatievoortdur<strong>en</strong> <strong>en</strong> escaler<strong>en</strong>. Over dit ‘zwijg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij’ is veel discussie geweest, met als variant‘sprek<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij’.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 99


Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurBeroepsgeheimArts<strong>en</strong>, verpleegkundig<strong>en</strong>, maatschappelijk werkers <strong>en</strong> doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong>beroepsgeheim. Het beroepsgeheim is voor e<strong>en</strong> aantal beroepsgroep<strong>en</strong> in de wetopg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het kan ook voortvloei<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst, e<strong>en</strong> norm van ‘maatschappelijkbehor<strong>en</strong>’ of uit beroepscodes. Indi<strong>en</strong> het beroepsgeheim wordt geschond<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong>strafvervolging op grond van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht plaatsvind<strong>en</strong> <strong>en</strong> kanev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> tuchtrechtelijke procedure word<strong>en</strong> gestart.Het beroepsgeheim is e<strong>en</strong> recht van deg<strong>en</strong>e van wie e<strong>en</strong> geheim wordt bewaard <strong>en</strong> komtvoort uit het algem<strong>en</strong>e rechtsbeginsel dat e<strong>en</strong> ieder zich vrij <strong>en</strong> zonder vrees voorop<strong>en</strong>baarmaking van bepaalde informatie tot e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er moet kunn<strong>en</strong> w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>(Hippocrates). Het beroepsgeheim is de basis voor het vertrouw<strong>en</strong> in de relatie tuss<strong>en</strong> dedi<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> de patiënt of cliënt. Naast dit individuele aspect heeft het beroepsgeheimook e<strong>en</strong> collectieve kant. De maatschappij heeft er ook belang <strong>bij</strong> dat iedere<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong>b<strong>en</strong>arde situatie verkeert (ziekte, gewet<strong>en</strong>snood of ernstige beperking in recht<strong>en</strong>) hulp kanvrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>spersoon.Het beroepsgeheim omvat alle informatie die aan e<strong>en</strong> persoon in zijn hoedanigheid vandi<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn beroep is toevertrouwd. Het gaat hier nietalle<strong>en</strong> om gegev<strong>en</strong>s die direct betrekking hebb<strong>en</strong> op de verle<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st, maar ook om diefeit<strong>en</strong> waarvan hij, als di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>er, k<strong>en</strong>nis heeft gekreg<strong>en</strong> én waarvan op<strong>en</strong>baarmakinghet vertrouw<strong>en</strong> van de patiënt of cliënt zou bescham<strong>en</strong> (Keijzer & Schooneberg, 2006).Meldcode’sDe Rotterdamse Meldcode beoogt eerdere, snellere <strong>en</strong> gemakkelijkere melding. De KNMGstelt in haar meldcode inzake kindermishandeling (KNMG, 2008) dat arts<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijkeverantwoordelijkheid hebb<strong>en</strong> om kindermishandeling te signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te pakk<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>ieuwe meldcode hanteert als uitgangspunt ‘sprek<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij’. De oude meldcode had alsuitgangspunt ‘zwijg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij’. Arts<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zorgplicht voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die mogelijkschade door kindermishandeling kunn<strong>en</strong> oplop<strong>en</strong>. Van iedere arts wordt daarom verwachtdat hij spreekt voor het kind <strong>bij</strong> vermoed<strong>en</strong>s van kindermishandeling. De KNMG Meldcodevoor medici <strong>en</strong> de Rotterdamse Meldcode stemm<strong>en</strong> op dit punt overe<strong>en</strong>. Voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>heeft de KNMG nog ge<strong>en</strong> meldcode opgesteld.Het kabinet werkt aan de Wet Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling. Deze wetstelt instelling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groot aantal sector<strong>en</strong>, waaronder gezondheidszorg, jeugdzorg <strong>en</strong>maatschappelijke ondersteuning, verplicht e<strong>en</strong> meldcode vast te stell<strong>en</strong>. Deze moet voldo<strong>en</strong>aan de eis<strong>en</strong> die de wet stelt. Het doel van de wet is eerder geweld <strong>en</strong> kindermishandelingsignaler<strong>en</strong> waardoor hulp eerder op gang kan kom<strong>en</strong>.Zorgvuldig omgaan met het beroepsgeheim <strong>en</strong> het volg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> meldcode kunn<strong>en</strong> goedsam<strong>en</strong>gaan. Het beroepsgeheim verplicht beroepskracht<strong>en</strong> om, zonder toestemming van decliënt, ge<strong>en</strong> informatie over hem aan ander<strong>en</strong> te verstrekk<strong>en</strong>; de zog<strong>en</strong>aamde zwijgplicht.Doel is de drempel voor de toegang tot de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar zo laag mogelijk mak<strong>en</strong>.Er doet zich <strong>bij</strong> de omgang met de zwijgplicht e<strong>en</strong> zekere paradox voor. De zwijgplicht is hètinstrum<strong>en</strong>t om ervoor te zorg<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> naar de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar toe kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ookbereid zijn om op<strong>en</strong> over hun zorg<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>. Ze mog<strong>en</strong> er immers op vertrouw<strong>en</strong> dat hun<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 100


verhaal niet zomaar elders terechtkomt. Maar e<strong>en</strong> te rigide omgang met het beroepsgeheimkan tot gevolg hebb<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> cliënt die dring<strong>en</strong>d hulp nodig heeft, juist niet geholp<strong>en</strong> wordtomdat de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar me<strong>en</strong>t dat hij vanwege zijn beroepsgeheim niet in mag grijp<strong>en</strong>.Al met al is de omgang met het beroepsgeheim e<strong>en</strong> vorm van ev<strong>en</strong>wichtskunst:geheimhouding waar mogelijk, zorgvuldige doorbreking van het geheim waar nodig.Conflict van plicht<strong>en</strong>In Nederland is het beroepsgeheim ge<strong>en</strong> absoluut recht. Natuurlijk di<strong>en</strong>t terughoud<strong>en</strong>dheidbetracht te word<strong>en</strong> met het doorbrek<strong>en</strong> van het beroepsgeheim, maar zwaarweg<strong>en</strong>debelang<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong> of maatschappelijke belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanleiding zijn hetberoepsgeheim te doorbrek<strong>en</strong>. Het beroepsgeheim kan word<strong>en</strong> doorbrok<strong>en</strong> na toestemmingvan de betrokk<strong>en</strong>e, op grond van de wet <strong>en</strong> in bepaalde gevall<strong>en</strong> van noodtoestand ofovermacht, ook wel aangeduid met ‘conflict van plicht<strong>en</strong>’.In e<strong>en</strong> situatie van conflict van plicht<strong>en</strong> verkeert e<strong>en</strong> persoon met e<strong>en</strong> beroepsgeheim ingewet<strong>en</strong>snood. Er bestaat e<strong>en</strong> conflict tuss<strong>en</strong> de zwijgplicht <strong>en</strong> de drang tot beschermingvan e<strong>en</strong> ander zwaarweg<strong>en</strong>d belang. In artikel 2 van de Wet bestrijding infectieziekt<strong>en</strong> heeftde wetgever bepaald dat wanneer e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar e<strong>en</strong> bepaalde infectieziekteconstateert <strong>bij</strong> zijn patiënt, hij zijn beroepsgeheim mag (zelfs moet) doorbrek<strong>en</strong> door vandeze ziekte melding te do<strong>en</strong>. In dit geval heeft de wetgever al bepaald welk belang zwaarderweegt. In e<strong>en</strong> situatie van e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong> moet deg<strong>en</strong>e die e<strong>en</strong> beroepsgeheimheeft zelf de afweging van belang<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> hij besluit zijn beroepsgeheim tedoorbrek<strong>en</strong>, kan hij zich voor de rechter beroep<strong>en</strong> op artikel 40 van het Wetboek vanStrafrecht (overmacht). Door dit artikel kan de strafbaarheid van het doorbrek<strong>en</strong> van hetberoepsgeheim kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong> vanwege de situatie van overmacht.In de (tucht)rechtspraak wordt in geval van e<strong>en</strong> conflict van plicht<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d dat e<strong>en</strong>beroepskracht, ook zonder toestemming van de cliënt, over hem mag sprek<strong>en</strong>. Uiteraardmoet e<strong>en</strong> dergelijk besluit om de zwijgplicht te doorbrek<strong>en</strong> zorgvuldig word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Beantwoording van de volg<strong>en</strong>de vijf vrag<strong>en</strong> leidt doorgaans tot e<strong>en</strong> zorgvuldigebesluitvorming.1. Welk doel wil ik bereik<strong>en</strong> door met e<strong>en</strong> ander over mijn cliënt te sprek<strong>en</strong>?2. Is er e<strong>en</strong> andere mogelijkheid om ditzelfde doel te bereik<strong>en</strong> zonder dat ik mijnberoepsgeheim hoef te verbrek<strong>en</strong>?3. Waarom is het niet mogelijk om toestemming van de cliënt te vrag<strong>en</strong> of te krijg<strong>en</strong> voorhet besprek<strong>en</strong> van zijn situatie met iemand die hem kan help<strong>en</strong>?4. Zijn de belang<strong>en</strong> van de cliënt die ik wil di<strong>en</strong><strong>en</strong> met mijn sprek<strong>en</strong> zo zwaar dat dez<strong>en</strong>aar mijn oordeel opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> die de cliënt heeft <strong>bij</strong> mijn zwijg<strong>en</strong>?5. Als ik besluit om te sprek<strong>en</strong>, aan wie moet ik dan welke informatie verstrekk<strong>en</strong> zodatde cliënt kan word<strong>en</strong> geholp<strong>en</strong>?Tot e<strong>en</strong> zorgvuldige besluitvorming wordt ook gerek<strong>en</strong>d dat de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar desituatie, voordat hij zijn besluit neemt, bespreekt met e<strong>en</strong> collega of met e<strong>en</strong> ander die terzake kundig is. Dit gesprek heeft tot doel om te bezi<strong>en</strong> of deze laatste, die wat meer afstandtot de casus heeft, tot e<strong>en</strong> zelfde weging komt <strong>en</strong> mogelijker nog nieuwe aspect<strong>en</strong> toevoegt.Levert deze collegiale consultatie niet voldo<strong>en</strong>de duidelijkheid op, dan wordt van deberoepskracht gevraagd om het ASHG of het AMK te consulter<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 101


Indi<strong>en</strong> achteraf e<strong>en</strong> (tucht)rechter gevraagd wordt om e<strong>en</strong> oordeel te gev<strong>en</strong> over hetoptred<strong>en</strong> van de beroepskracht, dan wordt vooral de zorgvuldigheid van de totstandkomingvan het besluit beoordeeld. Daar<strong>bij</strong> wordt onder meer gelet op collegiale consultatie,zorgvuldige verzameling van relevante feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zorgvuldige <strong>en</strong> concrete afweging vanbelang<strong>en</strong>. Ook wordt erop gelet of de beroepskracht zich, gelet op zijn mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> opde omstandighed<strong>en</strong> waarin de cliënt verkeert, tot het uiterste heeft ingespann<strong>en</strong> om de cliënttoestemming te vrag<strong>en</strong> of om hem te informer<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het verkrijg<strong>en</strong> van toestemming nietmogelijk bleek. Ook in verband met e<strong>en</strong> mogelijke toetsing door e<strong>en</strong> (tucht)rechter is het vanbelang dat alle stapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot deze stapp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geleid zorgvuldigword<strong>en</strong> vastgelegd.Voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria voor meld<strong>en</strong>In de aanpak <strong>bij</strong> FHG gaat het om het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> signaler<strong>en</strong> van dit geweld.(Politie Groning<strong>en</strong>, 2003, GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007). Voordat m<strong>en</strong> overgaat tot hetmeld<strong>en</strong> van FHG di<strong>en</strong>t aan e<strong>en</strong> drietal voorwaard<strong>en</strong> te zijn voldaan:1. Er moet sprake zijn van (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) huiselijk geweld.2. Er moet sprake zijn van e<strong>en</strong> relatie.3. Er moet sprake zijn van actueel geweld.Als aan deze voorwaard<strong>en</strong> is voldaan, zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om FHG te meld<strong>en</strong>:- aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> (structureel) partnergeweld- int<strong>en</strong>siteit van het geweld- (be)dreig<strong>en</strong> met (zelf)moord- gebruik van wap<strong>en</strong>s <strong>en</strong>/of andere zware middel<strong>en</strong>- (kans op) herhaling van het geweld- ernst van het lichamelijk of psychisch geweld- extra kwetsbaarheid van <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, ouder<strong>en</strong>, gehandicapt<strong>en</strong> of ziek<strong>en</strong>.Bij het besluit om de geheimhouding te doorbrek<strong>en</strong> speelt ook de positie van de cliënt e<strong>en</strong>belangrijke rol. Bij cliënt<strong>en</strong> die zich in e<strong>en</strong> afhankelijke positie bevind<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong>beroepskracht eerder dan ‘gemiddeld’ besluit<strong>en</strong> zijn zwijgplicht te verbrek<strong>en</strong>. Vanwege deafhankelijke positie van <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> jonger<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar diede ouder als cliënt heeft, zijn zwijgplicht ook verbrek<strong>en</strong> als hij me<strong>en</strong>t dat de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van zijncliënt ernstig in de knel (zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>) zitt<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k <strong>bij</strong>voorbeeld aan e<strong>en</strong> ouder die doore<strong>en</strong> ernstige psychiatrische aando<strong>en</strong>ing of door verslaving niet in staat is zijn/haar <strong>kinder<strong>en</strong></strong>voldo<strong>en</strong>de bescherming te bied<strong>en</strong>.ConclusiesDe experts zijn van m<strong>en</strong>ing dat het doorbrek<strong>en</strong> van de zwijgplicht zorgvuldigmoet gebeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat alle stapp<strong>en</strong> die gezet zijn, zorgvuldig word<strong>en</strong> vastgelegd.Aan de hand van g<strong>en</strong>oemde criteria <strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> FHG kunn<strong>en</strong>Niveau 4 meld<strong>en</strong>.D GGD Rotterdam-Rijnmond, 2007, Politie Groning<strong>en</strong>, 2003, KNMGmeldcode, 2008<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 102


Overige overweging<strong>en</strong>De arts kan te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met civielrechtelijke, tuchtrechtelijke of strafrechtelijkeprocedures als hij niet in staat is om de gezondheid van zijn patiënt/cliënt te bescherm<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> verdere aantasting van zijn of haar gezondheid. Hieronder kan ook het verzwijg<strong>en</strong> vanzijn vermoed<strong>en</strong> van huiselijk geweld of kindermishandeling vall<strong>en</strong>. Zie App<strong>en</strong>dix P voortoelichting hierop.E<strong>en</strong> belangrijke grondhouding in de hulpverl<strong>en</strong>ing is op<strong>en</strong>heid in de richting van de cliënt.Daarom is de eerste stap e<strong>en</strong> gesprek met de cliënt over het geweld <strong>en</strong> over demogelijkhed<strong>en</strong> om hem te help<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geweld te stopp<strong>en</strong>. De beroepskracht kan alle<strong>en</strong>van dit gesprek afzi<strong>en</strong> als:- er gevaar voor eig<strong>en</strong> veiligheid dreigt/ontstaat- er gevaar voor veiligheid van cliënt of van ander<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>v. gezinsled<strong>en</strong>) ontstaat- het contact met de beroepskracht dreigt te stopp<strong>en</strong> door het start<strong>en</strong> van dit gesprek,waardoor de cliënt uit beeld raakt.Aanbeveling<strong>en</strong>Hanteer de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria <strong>bij</strong> de beslissing om FHG te meld<strong>en</strong>:voorwaard<strong>en</strong>:- Er moet sprake zijn van (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) FHG.- Er moet sprake zijn van e<strong>en</strong> relatie.- Er moet sprake zijn van actueel geweld.criteria:- aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>bij</strong> (structureel) partnergeweld- int<strong>en</strong>siteit van het geweld- (be)dreig<strong>en</strong> met (zelf)moord- gebruik van wap<strong>en</strong>s <strong>en</strong>/of andere zware middel<strong>en</strong>- (kans op) herhaling van het geweld- ernst van het lichamelijk of psychisch geweld- extra kwetsbaarheid van <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, ouder<strong>en</strong>, gehandicapt<strong>en</strong> of ziek<strong>en</strong>.Uitgangsvraag 17 Juridische mogelijkhed<strong>en</strong>Welke juridische (straf-, civiel-, bestuursrechtelijke <strong>en</strong> andere) mogelijkhed<strong>en</strong> zijn aanwezig<strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld?InleidingBeroepsbeoef<strong>en</strong>aars die te mak<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> slachtoffer van FHG moet<strong>en</strong> zichafvrag<strong>en</strong> welke mogelijkhed<strong>en</strong> er zijn om het slachtoffer teg<strong>en</strong> verder geweld te bescherm<strong>en</strong><strong>en</strong> welke mogelijkhed<strong>en</strong> er zijn om hulp aan de dader af te dwing<strong>en</strong>. In het juridisch kaderzijn hiertoe mogelijkhed<strong>en</strong> in het strafrecht, het bestuursrecht <strong>en</strong> in het civiel recht.Voor het strafrecht moet er sprake zijn van e<strong>en</strong> strafbaar feit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dader. Van e<strong>en</strong>strafbaar feit wordt aangifte gedaan vóór de politie stapp<strong>en</strong> onderneemt. Soms gaat depolitie over tot ambtshalve vervolging, dat wil zegg<strong>en</strong>, zonder dat er e<strong>en</strong> aangifte aan voorafgegaan is. Het zorgvuldig docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong> fotografer<strong>en</strong> van het letsel kan voor het verloop<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 103


van de procedure belangrijk zijn. Ev<strong>en</strong>tueel kan hiervoor verwez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naarzog<strong>en</strong>aamde letselspreekur<strong>en</strong> waar<strong>bij</strong> for<strong>en</strong>sisch geschoolde arts<strong>en</strong> aanwezig zijn.Het bestuursrecht regelt de manier waarop het op<strong>en</strong>baar bestuur kan ingrijp<strong>en</strong> in deop<strong>en</strong>bare rechtsorde. Het ‘tijdelijk huisverbod’ is e<strong>en</strong> maatregel die onder het bestuursrechtvalt.Burgerlijk recht (ander woord: civielrecht, privaatrecht) beschrijft de regels voor de onderlingeverhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> person<strong>en</strong>. Het slachtoffer kan <strong>bij</strong> de rechter e<strong>en</strong> straat- ofcontactverbod vrag<strong>en</strong>, zonder dat er aangifte nodig is. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar in degezondheidszorg is gebond<strong>en</strong> aan de geheimhoudingsplicht (zie uitgangsvraag 16).Strafrechtelijke mogelijkhed<strong>en</strong>Politie <strong>en</strong> justitie hebb<strong>en</strong> FHG tot e<strong>en</strong> prioriteit gemaakt. Zij zi<strong>en</strong> FHG als e<strong>en</strong> ernstigstrafbaar feit, dat op grote schaal voorkomt. Het aantal aangift<strong>en</strong> blijft hier<strong>bij</strong> achter, omdatslachtoffers ge<strong>en</strong> aangifte durv<strong>en</strong> do<strong>en</strong> of d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat politie <strong>en</strong> justitie er niets mee do<strong>en</strong>.Politie <strong>en</strong> justitie zi<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>en</strong> kindermishandeling als e<strong>en</strong> publieke taak waar<strong>bij</strong>de belang<strong>en</strong> van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> in acht g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> aantalpolitieregio’s is voor zeer ernstig bedreigde <strong>en</strong> belaagde slachtoffers e<strong>en</strong> speciaalbeveiligingssysteem beschikbaar, het zog<strong>en</strong>aamde AWARE (Abused Wom<strong>en</strong> ActiveResponse Emerg<strong>en</strong>cy).Door het college van Procureurs G<strong>en</strong>eraal is de ‘aanwijzing huiselijk geweld’ opgesteld. Hetdoel van deze aanwijzing is het bewerkstellig<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> effectiever optred<strong>en</strong> van politie <strong>en</strong>Op<strong>en</strong>baar Ministerie (OM) in reactie op huiselijk geweld:- acuut stopp<strong>en</strong> van huiselijk geweld- voorkom<strong>en</strong> van recidive door middel van gerichte interv<strong>en</strong>ties- herstell<strong>en</strong> van de geschond<strong>en</strong> norm- vergrot<strong>en</strong> van de aangiftebereidheid van slachtoffers.Het optred<strong>en</strong> van politie <strong>en</strong> OM di<strong>en</strong>t mede ter behartiging van de belang<strong>en</strong> van hetslachtoffer <strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>tuele <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn van het geweld. Uitgangspunt is datplegerhulpverl<strong>en</strong>ing in e<strong>en</strong> zo vroeg mogelijk stadium wordt geïntegreerd in destrafrechtelijke aanpak van huiselijk geweld. E<strong>en</strong> tweede uitgangspunt is dat in zak<strong>en</strong> vanhuiselijk geweld waarvan de politie k<strong>en</strong>nis krijgt, aangifte wordt gedaan door het slachtoffer.Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slachtoffer in e<strong>en</strong> later stadium de aangifte wil intrekk<strong>en</strong>, moet word<strong>en</strong> uitgelegddat dit juridisch niet mogelijk is. Wanneer het slachtoffer uitdrukkelijk ge<strong>en</strong> aangifte wil do<strong>en</strong>,wordt in ernstige gevall<strong>en</strong> overgegaan tot zog<strong>en</strong>aamde ambtshalve vervolging. Aangifte kanin sommige situaties het geweld ook (ernstig) vererger<strong>en</strong> zoals Römk<strong>en</strong>s heeft beschrev<strong>en</strong>in Met recht ’n zorg? overd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> <strong>bij</strong> wet- <strong>en</strong> regelgeving over geweld in de privésfeer(2008).Justitie ziet plegerbehandeling als e<strong>en</strong> belangrijk middel om herhaling van FHG tevoorkom<strong>en</strong>. Plegerbehandeling zal in de meeste gevall<strong>en</strong> opgelegd word<strong>en</strong> als voorwaardevoor voorwaardelijk sepot of e<strong>en</strong> voorwaardelijke straf. E<strong>en</strong> voorwaarde kan ook zijn dat dehulpverl<strong>en</strong>ing aan de andere gezinsled<strong>en</strong> niet wordt gehinderd. Ook e<strong>en</strong> contactverbod hoorttot de mogelijkhed<strong>en</strong>. Bij ernstige feit<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge kans op recidive volgt e<strong>en</strong>onvoorwaardelijke gevang<strong>en</strong>isstraf.Bestuursrechtelijke mogelijkhed<strong>en</strong>De Wet tijdelijk huisverbod creëert de mogelijkheid e<strong>en</strong> huisverbod op te legg<strong>en</strong> wanneer ersprake is van dreig<strong>en</strong>d huiselijk geweld, maar (nog) ge<strong>en</strong> (aantoonbare) strafbare feit<strong>en</strong> zijn<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 104


gepleegd. Deze bevoegdheid is in de wet toegek<strong>en</strong>d aan de burgemeester. Het slachtofferkan <strong>bij</strong> de politie aangev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huisverbod voor de pleger te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Ook de ag<strong>en</strong>t infunctie kan na e<strong>en</strong> (anonieme) melding (van <strong>bij</strong>voorbeeld e<strong>en</strong> buurtbewoner) e<strong>en</strong> huisverbodaanvrag<strong>en</strong> op basis van wat hij/zij in het huis aantrof. Hij/zij kan het huisverbod ook teg<strong>en</strong> dewil van het slachtoffer aanvrag<strong>en</strong>. Het huisverbod kan voor ti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgelegd.Intuss<strong>en</strong> kan hulpverl<strong>en</strong>ing in gang word<strong>en</strong> gezet. Zie voor verdere toelichting ookuitgangsvraag 14.Civielrechtelijke mogelijkhed<strong>en</strong>Slachtoffers van FHG kunn<strong>en</strong> (met e<strong>en</strong> advocaat) via de burgerlijke rechter maatregel<strong>en</strong>vrag<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de dader. Het belangrijkste voorbeeld daarvan is e<strong>en</strong> kort geding, waar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong>straat- of contactverbod wordt geëist. Ook kan via de burgerlijke rechter schadevergoedingword<strong>en</strong> gevorderd.ConclusiesNiveau 4Er zijn juridische mogelijkhed<strong>en</strong> om het FHG te stopp<strong>en</strong>, het slachtoffer tebescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing voor de pleger <strong>en</strong> het slachtoffer op gang tebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Afhankelijk van de w<strong>en</strong>s van het slachtoffer <strong>en</strong> de ernst van het FHGkan dit via het strafrecht, bestuursrecht of civielrecht. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aarkan deze mogelijkhed<strong>en</strong> zelf met het slachtoffer besprek<strong>en</strong>, of doorverwijz<strong>en</strong>naar het ASHG <strong>en</strong>, in het geval ook <strong>kinder<strong>en</strong></strong> aanwezig zijn, naar het AMK.DM<strong>en</strong>ing van experts, Nederlandse WetNiveau 4Indi<strong>en</strong> het slachtoffer ge<strong>en</strong> aangifte wil do<strong>en</strong>, maar de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar vanm<strong>en</strong>ing is dat de situatie onverantwoord is <strong>en</strong> grote risico’s met zichmeebr<strong>en</strong>gt, kan deze na zorgvuldige overweging <strong>en</strong> docum<strong>en</strong>tatie zelf aangiftedo<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de politie. Ook kan hij e<strong>en</strong> melding do<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het ASHG <strong>en</strong>/of AMK.DM<strong>en</strong>ing van expertsAanbeveling<strong>en</strong>Wijs het slachtoffer op de mogelijkheid om door aangifte te do<strong>en</strong> FHG te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulp opgang te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Overweeg dat in sommige gevall<strong>en</strong> aangifte kan zorg<strong>en</strong> voor verergeringvan FHG. Zorg voor zorgvuldige docum<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> foto’s van het letsel. Verwijs zo nodig naare<strong>en</strong> gespecialiseerde deskundige of letselspreekuur.Bespreek in voorkom<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong> met het slachtoffer de mogelijkheid van het tijdelijkhuisverbod <strong>en</strong>/of van straat- of contactverbod of verwijs het slachtoffer voor informatiehierover naar het ASHG of, als er <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn, naar het AMK.De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar moet zelf melding do<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het ASHG, AMK <strong>en</strong>/of politie, indi<strong>en</strong> ernaar zijn m<strong>en</strong>ing sprake is van e<strong>en</strong> onverantwoorde situatie, grote risico’s <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hetslachtoffer zelf ge<strong>en</strong> aangifte wil do<strong>en</strong>. De stapp<strong>en</strong> in de Meldcode Kindermishandeling(KNMG, 2008) moet<strong>en</strong> hier<strong>bij</strong> gevolgd <strong>en</strong> zorgvuldig gedocum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 105


HOOFDSTUK 9: DIAGNOSTIEK BIJ VOLWASSENENUitgangsvraag 18 Algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de diagnostiekWelke algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> zijn belangrijk <strong>bij</strong> de diagnostiek van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, nadat e<strong>en</strong>maal bek<strong>en</strong>d is geword<strong>en</strong> dat FHG heeftplaatsgevond<strong>en</strong>?InleidingDe literatuur over diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong> die betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> FHG (plegers <strong>en</strong>slachtoffers van partnergeweld; plegers van kindermishandeling) gaat over:1. inschatting van het risico op nieuw geweld (risicotaxatie)2. poging<strong>en</strong> om subtypes te definiër<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> plegers, slachtoffers <strong>en</strong> gewelddadigerelaties3. beschrijving van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, problematiek <strong>en</strong> psychische stoorniss<strong>en</strong> van 1. plegers; 2.slachtoffers van partnergeweld <strong>en</strong> 3. relaties waarin geweld speelt; vergelijking met 1.mann<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> partnergeweld pleg<strong>en</strong>; 2. vrouw<strong>en</strong> die niet word<strong>en</strong> mishandeld <strong>en</strong> 3.relaties die niet gewelddadig zijn, al dan niet in relatie tot voorspellers vanbehandelresultaat (drop-out <strong>en</strong> succes)4. ontwikkeling van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van plegers, slachtoffers <strong>en</strong>gewelddadige relaties in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.De literatuur rond deze onderwerp<strong>en</strong> is uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gefragm<strong>en</strong>teerd. Daarom is niet alleliteratuur over deze onderwerp<strong>en</strong> goed in kaart gebracht. Uitgegaan is van rec<strong>en</strong>teoverzichtsartikel<strong>en</strong>, aangevuld met <strong>en</strong>kele relevante artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinische ervaring<strong>en</strong> van dewerkgroepled<strong>en</strong>. Gekoz<strong>en</strong> is voor onderwerp<strong>en</strong> die in het diagnostisch proces relevant zijnom goede behandelinterv<strong>en</strong>ties te kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>.Wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek naar FHG is meestal gericht op slachtoffers of plegers. Desysteemvisie die deze richtlijn bepleit, is in de literatuur (nog) nauwelijks terug te vind<strong>en</strong>. Deonderzoeksbevinding<strong>en</strong> over slachtoffers <strong>en</strong> plegers zijn daarom voor e<strong>en</strong> deel los vanelkaar besprok<strong>en</strong>. Dit betreft dan vooral de subtypering<strong>en</strong> <strong>en</strong> de meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voorspecifieke aspect<strong>en</strong> van slachtoffers <strong>en</strong> plegers.Het hoofdstuk begint met <strong>en</strong>kele algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aardie te mak<strong>en</strong> krijgt met FHG, ongeacht of m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> slachtoffer of e<strong>en</strong> pleger voor zich heeft(uitgangsvraag 18). Omdat taxatie van de veiligheid in de eerste fase e<strong>en</strong> belangrijke plaatsheeft, volgt daarna e<strong>en</strong> aparte uitgangsvraag over risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (uitgangsvraag19). Daarna volgt de bespreking van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van slachtoffers, plegers <strong>en</strong> partnerrelaties(uitgangsvraag 20-20c) <strong>en</strong> voor FHG specifieke meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (uitgangsvraag 20d). Hetis belangrijk dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars, ongeacht wie zij als cliënt in hun spreekkamer voorzich hebb<strong>en</strong>, steeds het hele systeem voor og<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Zij hoev<strong>en</strong> niet altijd allebetrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> zelf in zorg te hebb<strong>en</strong>. Zij moet<strong>en</strong> zich wel inspann<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> goedesam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG in beeld zijn.FHG kan moeilijk bespreekbaar zijn<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 106


Elke betrokk<strong>en</strong>e <strong>bij</strong> FHG die in zorg komt, krijgt <strong>bij</strong> voorkeur e<strong>en</strong> diagnostisch onderzoek metaandacht voor somatische, psychische <strong>en</strong> psychosociale anteced<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> vanFHG. Uitgaande van de systeemvisie richt dit onderzoek zich op slachtoffer(s) <strong>en</strong> pleger(s).Wanneer slachtoffers (nog) sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> met de pleger van FHG, zijn het geweld <strong>en</strong> degevolg<strong>en</strong> ervan meestal moeilijk bespreekbaar. Er kan sprake zijn van verbod van demishandel<strong>en</strong>de partner om erover te prat<strong>en</strong>. Vaak bestaat schaamte <strong>en</strong> gêne <strong>bij</strong> deg<strong>en</strong>e diehet geweld ondergaat <strong>en</strong> <strong>bij</strong> de pleger. De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar moet op e<strong>en</strong>vanzelfsprek<strong>en</strong>de manier het geweld bespreekbaar kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Daarom is het belangrijkdat beide partners apart van elkaar met e<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat getraindeberoepsbeoef<strong>en</strong>aars beschikbaar zijn. Deze beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> zijn getraind in het prat<strong>en</strong>over interpersoonlijk geweld <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> daarvan voor alle led<strong>en</strong> van het gezinssysteem(AMA, 1992; Carlson-Catalano, 1998). Voor de slachtoffers kan de context vanvrouw<strong>en</strong>opvanghuiz<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> (Wegelin et al., 2008).Veiligheid taxer<strong>en</strong>De veiligheid van de slachtoffers is de grootste prioriteit. Er zijn diverse instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ontwikkeld om de veiligheid op e<strong>en</strong> gestructureerde manier in te schatt<strong>en</strong>.In de praktijk word<strong>en</strong> deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> weinig gebruikt, deels omdat ze tijdrov<strong>en</strong>d zijn.Daarom is de informatie die het slachtoffer geeft (ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met informatie van de<strong>kinder<strong>en</strong></strong>) meestal het uitgangspunt voor inschatting van de veiligheid. Als er e<strong>en</strong> aangifte <strong>bij</strong>de politie is gedaan, kan deze ev<strong>en</strong>tueel <strong>bij</strong> het slachtoffer word<strong>en</strong> opgevraagd. Geblek<strong>en</strong> isdat de beoordeling van de situatie door het slachtoffer in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goedegraadmeter is voor het werkelijke risico (Warnaar & Wegelin, 2005). Er zijn ook signal<strong>en</strong> datdeze risico-inschatting van het slachtoffer niet op elk mom<strong>en</strong>t bruikbaar is. Met name kortnadat het geweld is gepleegd, kunn<strong>en</strong> de emoties van het slachtoffer zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>minder betrouwbare inschatting. Naast de zelfrapportage van vrouwelijke slachtoffers wordtin Nederland in sam<strong>en</strong>werking met Op<strong>en</strong>baar Ministerie <strong>en</strong> politie de zog<strong>en</strong>aamde risicoinv<strong>en</strong>tarisatielijstgebruikt. Zie uitgangsvraag 19.Diagnostiek, crisisinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> behandelingHulpverl<strong>en</strong>ers in de GGZ stell<strong>en</strong> vaak dat het weinig zin heeft om e<strong>en</strong> behandeling tebeginn<strong>en</strong> zolang er nog (te veel) crisis of dreiging in het lev<strong>en</strong> van de cliënt is. Het argum<strong>en</strong>tis dat cliënt<strong>en</strong> rust nodig hebb<strong>en</strong> om stil te staan <strong>bij</strong> hun ervaring<strong>en</strong>, gedrag <strong>en</strong> emoties. Alshet gaat om FHG is dit argum<strong>en</strong>t niet houdbaar. Veel slachtoffers zijn beducht voorhernieuwd geweld door de (ex-)partner of familie, ook al is het geweld gestopt, <strong>bij</strong>voorbeeldomdat ze in de vrouw<strong>en</strong>opvang verblijv<strong>en</strong>. Ook andere factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voor destabilisatiezorg<strong>en</strong>. Met name ruzies met familie, opvoedingsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> rond de (omgangmet de) <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn oplaai<strong>en</strong>de brandhaard<strong>en</strong>. In de praktijk is het vaak onmogelijk om tewacht<strong>en</strong> tot de w<strong>en</strong>selijke periode van rust is aangebrok<strong>en</strong>.Als deze factor<strong>en</strong> als contra-indicatie voor diagnostiek <strong>en</strong> behandeling word<strong>en</strong> beschouwd,kan e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deel van de slachtoffers van FHG word<strong>en</strong> afgeschrev<strong>en</strong> voorbehandeling. Immers, de dreiging kan soms lang aanhoud<strong>en</strong>. Sommige vrouw<strong>en</strong> metgeweldservaring<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> zelfs gedur<strong>en</strong>de hun hele lev<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> metdestabiliser<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Bij h<strong>en</strong> zou dan alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vorm van crisisinterv<strong>en</strong>tiemogelijk zijn <strong>en</strong> nooit meer. Juist <strong>bij</strong> betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG wordt duidelijk dat het onderscheidtuss<strong>en</strong> crisisinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> (meer langdurige) psychotherapeutische behandeling nauwelijks<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 107


houdbaar <strong>en</strong> vaak zinloos is. Uiteraard moet de inhoud van de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong>afgestemd op de actuele situatie. Zolang er twijfels zijn over de veiligheid van alle partij<strong>en</strong>,moet het vergrot<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarborg<strong>en</strong> van deze veiligheid prioriteit hebb<strong>en</strong>. Maar ook in dezefase wordt van alle volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het geweld gevraagd om te kijk<strong>en</strong> naar huneig<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> om die veiligheid te waarborg<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld door time-outs.Motiver<strong>en</strong> om hulp te aanvaard<strong>en</strong>Het kost vaak grote moeite om plegers <strong>en</strong> soms ook slachtoffers te motiver<strong>en</strong> om in te zi<strong>en</strong>dat FHG e<strong>en</strong> ernstig probleem met grote nadelige gevolg<strong>en</strong> is, waar echt aan gewerkt moetword<strong>en</strong>. Crisis kan e<strong>en</strong> belangrijk mom<strong>en</strong>t zijn om de motivatie te verhog<strong>en</strong> voorverandering. Crisisinterv<strong>en</strong>tiemodell<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> doorgaans e<strong>en</strong> tijdraam van drie maand<strong>en</strong>waarbinn<strong>en</strong> de eerste stapp<strong>en</strong> tot verandering moet<strong>en</strong> zijn gezet. Als langer wordt gewacht,gaat de persoon vaak weer ‘op slot’. De vrouw<strong>en</strong>opvang werkt al langer met succes met dituitgangspunt. De crisis biedt e<strong>en</strong> ‘window of opportunity’, waarbinn<strong>en</strong> de slachtoffers extragevoelig zijn voor verandering <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd zijn tot zelfreflectie. Het is daarom aan te rad<strong>en</strong>om in de crisissituatie veel aandacht te bested<strong>en</strong> aan motivering van de partners omlangerdur<strong>en</strong>de hulp te zoek<strong>en</strong>.Bij relationeel geweld is de motivatie om hulp te vrag<strong>en</strong> niet vanzelfsprek<strong>en</strong>d. Slachtoffershebb<strong>en</strong> vaak niet de int<strong>en</strong>tie om van hun mishandel<strong>en</strong>de partner te scheid<strong>en</strong>. Ervaring<strong>en</strong> inde vrouw<strong>en</strong>opvang leerd<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> vaak na e<strong>en</strong> tijdelijke scheiding toch weerterugkeerd<strong>en</strong> naar hun partner, zonder dat de mishandel<strong>en</strong>de partner in beeld was gekom<strong>en</strong><strong>bij</strong> de hulpverl<strong>en</strong>ing.Bij partnermishandelaars is er zeld<strong>en</strong> vanaf het begin e<strong>en</strong> interne motivatie tot verandering.Vel<strong>en</strong> will<strong>en</strong> hun partner niet kwijt <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> onder de grote stress thuis. Ze zijn eerder temotiver<strong>en</strong> wanneer behandeling aansluit <strong>bij</strong> hun beleving <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. De steeds actievere rolvan justitie in het vervolg<strong>en</strong> van plegers van FHG kan e<strong>en</strong> stok achter de deur vorm<strong>en</strong> voorbepaalde groep<strong>en</strong>. Sommige geweldplegers zull<strong>en</strong> dit echter niet als e<strong>en</strong> externe drukervar<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het vaak juridisch lastig om de bewijsvoering rond te krijg<strong>en</strong>, getuigehet aantal sepots. De druk van de partner om de relatie te beëindig<strong>en</strong> kan voor sommigeplegers red<strong>en</strong> zijn om in behandeling te gaan. De angst om de relatie te verliez<strong>en</strong> kan echterook de kans op e<strong>en</strong> geweldsescalatie vergrot<strong>en</strong>.Er word<strong>en</strong> steeds vaker initiatiev<strong>en</strong> ontwikkeld waar<strong>bij</strong> geweldplegers eerder in beeld kom<strong>en</strong><strong>bij</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars. In e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong>aanpak sluit efficiënte hulpverl<strong>en</strong>ing aan op e<strong>en</strong>justitieel traject. E<strong>en</strong> bestpractice ervaring is dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars steeds aandachtmoet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de motivatie van de geweldpleger voor e<strong>en</strong> behandeling.Beroepsbeoef<strong>en</strong>aars moet<strong>en</strong> geëquipeerd zijn met <strong>en</strong> getraind zijn in het toepass<strong>en</strong> vaninterv<strong>en</strong>ties waarmee de geweldpleger gemotiveerd wordt. Deze motivatiestrategieënmoet<strong>en</strong> afgestemd zijn op de fase van verandering waarin de geweldpleger zich bevindt. HetStages of Change-model van Prochaska & Diclem<strong>en</strong>te (1983) is bruikbaar voor debeschrijving van de fas<strong>en</strong> in het veranderingsproces. E<strong>en</strong> effectieve gespreksstijl ommotivatie te beïnvloed<strong>en</strong> is de motiver<strong>en</strong>de gespreksvoering van Miller & Rollnick (2005).Hierin word<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd als: empathie, de constructieve zelfconfrontatie, het nietovertuig<strong>en</strong> van de ander <strong>en</strong> het vergrot<strong>en</strong> van self-efficacy <strong>bij</strong> de ander.Analyse van context is belangrijk<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 108


In de analyse van de geweldsproblematiek (diagnositek, taxatie) moet<strong>en</strong> relevantecontextuele factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>. De sociale <strong>en</strong> economische context is van grootbelang. D<strong>en</strong>k aan de financiële situatie, woonomstandighed<strong>en</strong>, sociaal netwerk <strong>en</strong>familieomstandighed<strong>en</strong>. Er moet aandacht zijn voor het hele familiesysteem. Als er <strong>kinder<strong>en</strong></strong>in het gezin zijn, is aandacht voor h<strong>en</strong> belangrijk, omdat zij beschadigd rak<strong>en</strong> door geweldtuss<strong>en</strong> de ouders. Soms gaan geweld tuss<strong>en</strong> de ouders <strong>en</strong> geweld gericht teg<strong>en</strong> de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>sam<strong>en</strong>. Ook als de aandacht primair uitgaat naar volwass<strong>en</strong> plegers <strong>en</strong> slachtoffers, is hetbelangrijk in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hoe het met de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> gaat. Zie hiervoor uitgangsvraag 7.Andere familieled<strong>en</strong>, zoals inwon<strong>en</strong>de grootouders, kunn<strong>en</strong> van betek<strong>en</strong>is zijn of ook zelfbeschadigd word<strong>en</strong>.AanbevelingGeef <strong>bij</strong> de diagnostiek van FHG <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> aandacht aan de volg<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong>:- houd rek<strong>en</strong>ing met gevoel<strong>en</strong>s van schaamte, gêne <strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>ning <strong>bij</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>;zij kunn<strong>en</strong> de informatieverzameling belemmer<strong>en</strong>;- zorg dat van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> informatie wordt verkreg<strong>en</strong>, door dezelfde of doorverschill<strong>en</strong>de hulpverl<strong>en</strong>ers, mede afhankelijk van de praktische mogelijkhed<strong>en</strong>;- geef prioriteit aan het inschatt<strong>en</strong> van de veiligheid van de slachtoffers (inclusiefaanwezige <strong>kinder<strong>en</strong></strong>);- start snel met behandeling, ook als de crisis nog niet definitief is gewek<strong>en</strong>;- besteed aandacht aan motivatie van – met name – de plegers;- besteed aandacht aan het hele systeem;- analyseer relevante contextuele factor<strong>en</strong>Uitgangsvraag 19 Risicovariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaalhuiselijk geweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?InleidingHet eerste diagnostische onderwerp betreft de veiligheid van de slachtoffers. Meestal is deinformatie die het slachtoffer geeft van de situatie (ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met informatie vande <strong>kinder<strong>en</strong></strong>) de eerste bron voor inschatting van de veiligheid. Dit is e<strong>en</strong> goede graadmetervoor het werkelijke risico (Warnaar & Wegelin, 2005). Daarnaast is het gebruik vangestructureerde meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> raadzaam.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurVoorspellers van partnergeweldVrouwelijke slachtoffersWolf et al. (2006) <strong>en</strong> Sijbrandij et al. (2008) ord<strong>en</strong><strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schappelijk onderzochtefactor<strong>en</strong> die FHG veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in stand houd<strong>en</strong> in vier groep<strong>en</strong>.1. Sociaaleconomische zekerheidsfactor<strong>en</strong>2. Sociale inclusiefactor<strong>en</strong>3. Sociale cohesiefactor<strong>en</strong>4. Factor<strong>en</strong> die het individuele niveau betreff<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 109


Risicofactor<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> vaak de context. Dit geldt voor slachtoffers <strong>en</strong> plegers. Bek<strong>en</strong>destressfactor<strong>en</strong> zijn: financiële problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> schuld<strong>en</strong>, werkeloosheid of slechtewerkomstandighed<strong>en</strong>, slechte woonomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan met name het gebrek aanleefruimte, e<strong>en</strong> buurt met veel onrust <strong>en</strong> overlast (lawaai), chronische ziekte in de familie,familieruzies <strong>en</strong> vetes, gemarginaliseerde positie in de sam<strong>en</strong>leving. Het maatschappelijkgemarginaliseerd <strong>en</strong> sociaal geïsoleerd zijn is daar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> steeds terugker<strong>en</strong>d gegev<strong>en</strong>. Ditisolem<strong>en</strong>t kan versterkt word<strong>en</strong> door de dynamiek in het FHG zelf, zoals e<strong>en</strong> verbod van deallochtone familie voor de vrouw om naar Nederlandse les te gaan,of e<strong>en</strong> verbod van demishandel<strong>en</strong>de partner om nog vri<strong>en</strong>dinn<strong>en</strong> of familie te mog<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. ZieApp<strong>en</strong>dix Q voor verdere toelichting.PlegersHilton & Harris (2005) gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> literatuuroverzicht over voorspellers van (nieuw)partnergeweld <strong>en</strong> risicotaxatie. Zij noemd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>bij</strong> plegers van FHG:- relatief jonge leeftijd- lagere sociaaleconomische klasse- geschied<strong>en</strong>is van relatieconflict<strong>en</strong>- verbale agressie of psychisch misbruik- ernst van eerder geweld- eerdere arrestaties voor partnergeweld.De voorspell<strong>en</strong>de waarde van de individuele variabel<strong>en</strong> was echter zeer beperkt. Verderbesprak<strong>en</strong> zij studies naar het risico van alcohol- <strong>en</strong> drugsmisbruik. Hoewel door de plegerzelf gerapporteerd alcoholgebruik niet voorspell<strong>en</strong>d was voor nieuw geweld, bleekgerapporteerde dronk<strong>en</strong>schap van de pleger wel sam<strong>en</strong> te gaan met nieuw geweld in hetafgelop<strong>en</strong> kwartaal. Verder bleek uit dagboek<strong>en</strong> met betrekking tot alcoholgebruik, die doorzowel pleger als partner werd<strong>en</strong> <strong>bij</strong>gehoud<strong>en</strong>, dat de kans op geweld fors to<strong>en</strong>am op dag<strong>en</strong>dat de pleger alcohol had gedronk<strong>en</strong> (Fals Stewart, 2003).Verder concludeerd<strong>en</strong> zij op basis van verschill<strong>en</strong>de studies dat met name het oordeel vande slachtoffers over het gedrag van de pleger e<strong>en</strong> goede voorspeller was van nieuw geweld,beter zelfs dan de geschied<strong>en</strong>is van het geweld <strong>en</strong> de andere predictor<strong>en</strong> zoals hierbov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor verdere toelichting.Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor gestructureerde inschatting van risicoRisicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> help<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars die <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> sterk vermoed<strong>en</strong> van)FHG risicofactor<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> taxer<strong>en</strong> die in het individuele geval sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met hetverhoogde risico. Hiermee kunn<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> risicohanterings- <strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tieplan opstell<strong>en</strong>. Indeze zin zijn risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bedoeld als prev<strong>en</strong>tie-instrum<strong>en</strong>t: voorkom<strong>en</strong> vannieuwe incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van huiselijk geweld.Risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> psychologische test<strong>en</strong> in de strikte zin van het woord;ze zijn niet bedoeld om ‘onderligg<strong>en</strong>de’ psychische construct<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong>grot<strong>en</strong>deels sam<strong>en</strong>gesteld uit variabel<strong>en</strong> waarvan is aangetoond dat zij sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> mettoekomstige recidive, al dan niet aangevuld met variabel<strong>en</strong> die volg<strong>en</strong>s het klinisch oordeelvan deskundig<strong>en</strong> relevant kunn<strong>en</strong> zijn voor toekomstige recidive of voor behandeling. Dezevariabel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verdeeld in statische <strong>en</strong> dynamische variabel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de laatstecategorie wordt teg<strong>en</strong>woordig weer onderscheid<strong>en</strong> in acuut dynamische <strong>en</strong> stabieldynamische factor<strong>en</strong>. Statische variabel<strong>en</strong> zijn onveranderbaar. Voorbeeld<strong>en</strong> zijn geslacht<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 110


van de pleger, leeftijd waarop het eerste delict werd gepleegd of de aanwezigheid vangedragsproblem<strong>en</strong> in de kindertijd. Bek<strong>en</strong>d is dat ze relatief grote voorspell<strong>en</strong>de waardehebb<strong>en</strong>. Het nadeel is dat ze onveranderbaar zijn, dus ge<strong>en</strong> aanknopingspunt<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> voorbehandeling. Dynamische factor<strong>en</strong> zijn wel veranderbaar <strong>en</strong> daarom interessanter voorbehandeling. Stabiel dynamische factor<strong>en</strong> zijn variabel<strong>en</strong> als persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong>,hechtingsstijl<strong>en</strong>, impulscontrolestoorniss<strong>en</strong>, werkeloosheid, verkeerde vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ofopvatting<strong>en</strong> die geweld bevorder<strong>en</strong>. Acuut dynamische factor<strong>en</strong> zijn veel tijdelijker,<strong>bij</strong>voorbeeld conflict<strong>en</strong> op het werk of dronk<strong>en</strong>schap. De veronderstelling is dat behandelingvooral gericht moet word<strong>en</strong> op verandering van stabiel dynamische factor<strong>en</strong>.Risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> grofweg word<strong>en</strong> verdeeld in twee groep<strong>en</strong>: actuariëleinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> gestructureerde klinische oordel<strong>en</strong>. Actuariële instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>variabel<strong>en</strong> waarvan empirisch is aangetoond dat ze voorspell<strong>en</strong>d zijn voor recidive; heteindoordeel is e<strong>en</strong> relatief simpele optelsom van de scores op de items. Tot nu toe zijn ditmer<strong>en</strong>deels statische variabel<strong>en</strong>. Gestructureerde klinische oordel<strong>en</strong>, waarin uiteindelijk declinicus de eindscore bepaalt via e<strong>en</strong> gestructureerde beoordeling van vaste onderwerp<strong>en</strong>,werd<strong>en</strong> ontwikkeld om de nadel<strong>en</strong> van het ongestructureerde klinische oordeel (met namede lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) te ondervang<strong>en</strong>, maar wel gebruik te kunn<strong>en</strong>mak<strong>en</strong> van klinisch relevante items. Dit type instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bevat (ook) variabel<strong>en</strong> waarvanwordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat ze veranderbaar zijn, zoals hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.Actuariële risicotaxatieIn de onderzoeksliteratuur wordt e<strong>en</strong> onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> domestic viol<strong>en</strong>ce(huiselijk geweld) <strong>en</strong> relational viol<strong>en</strong>ce of partner viol<strong>en</strong>ce. Domestic viol<strong>en</strong>ce omvatrelational viol<strong>en</strong>ce <strong>en</strong> child abuse (kindermishandeling). De beschikbare risicotaxatieinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>in de internationale literatuur richt<strong>en</strong> zich op relational viol<strong>en</strong>ce óf child abuse.Voor de beschrijving van risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor kindermishandeling wordt verwez<strong>en</strong>naar de richtlijn voor Kindermishandeling. De instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn:1. Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal Guide (VRAG) (Rice & Harris, 1995; Quinsey et al., 1998). Voorzover bek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van de VRAG.2. Ontario Domestic Assault Risk Assessm<strong>en</strong>t (ODARA) (Hilton et al., 2004). Van de ODARAis ook e<strong>en</strong> Nederlandse vertaling beschikbaar.3. Domestic Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal Guide (DVRAG) (Hilton et al., 2008). Voor zover bek<strong>en</strong>dis er ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van de DVRAG.Voor e<strong>en</strong> toelichting op deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: zie App<strong>en</strong>dix Q.Gestructureerde klinische beoordelingHiervoor zijn vier instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> beschikbaar:1. Danger Assessm<strong>en</strong>t (DA) (Campbell, 1986, 1995). Voor zover bek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiëleNederlandse versie van de DA.2. Spousal Assault Risk Assessm<strong>en</strong>t (SARA) (Kropp et al., 1995). De officiele Nederlandseversie van de SARA zal naar verwachting binn<strong>en</strong>kort beschikbaar zijn (Hildebrand & DeRuijter, 2009)3. Brief Spousal Assault For Evaluation of Risk (B-SAFER) (Kropp et al., 2003). Er is e<strong>en</strong>Nederlandse versie beschikbaar van de B-SAFER (De Ruijter, 2008).4. Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing Instrum<strong>en</strong>t (DVSI) (Williams & Houghton, 2004). Voor zoverbek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van de DVSI.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 111


Voor e<strong>en</strong> toelichting op deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: zie App<strong>en</strong>dix Q.Risico-inv<strong>en</strong>tarisatielijstIn Nederland gebruik<strong>en</strong> de ket<strong>en</strong>partners (met name politie <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers van deambulante steunpunt<strong>en</strong> huiselijk geweld <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang) e<strong>en</strong> risico-inv<strong>en</strong>tarisatielijst.Hiermee wordt sinds 2006 landelijk gewerkt. De lijst is ontwikkeld door het Verwey-JonkerInstituut <strong>en</strong> geeft onder meer inzicht in eerder ondergaan fysiek geweld, wap<strong>en</strong>bezit <strong>en</strong> -gebruik door de geweldpleger, eerdere veroordeling<strong>en</strong> van de geweldpleger <strong>en</strong>eerwraakrisico. De risico-inv<strong>en</strong>tarisatielijst di<strong>en</strong>t om te bepal<strong>en</strong> of <strong>en</strong> welke extraveiligheidsmaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> anonimiteit voor de vrouw <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> noodzakelijk zijn. De lijst isopg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in App<strong>en</strong>dix L.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat ongestructureerde rapportages van slachtoffers <strong>en</strong>formele risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nieuw partnergeweld voorspell<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>auwkeurigheid van de voorspelling behoeft verbetering. De gevond<strong>en</strong> d-waard<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gemiddeld 0,36 (slachtofferrapportages), 0,40 (instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>specifiek voor partnergeweld) <strong>en</strong> 0,56 (instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor algeme<strong>en</strong> geweld). Inhet buit<strong>en</strong>land gevond<strong>en</strong> AUC-waard<strong>en</strong> war<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 0,60 <strong>en</strong> 0,75, hetge<strong>en</strong>betek<strong>en</strong>t dat de voorspelling iets beter was dan kansniveau. Statische items <strong>en</strong>actuariële instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn beter dan dynamische items <strong>en</strong> gestructureerdeklinische oordel<strong>en</strong>.A1 Hanson et al., 2007; Hilton & Harris, 2005Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het risico op ernstig letsel of doodslag <strong>bij</strong> par<strong>en</strong> metbehulp van de Danger Assessm<strong>en</strong>t Scale (DA) te beoordel<strong>en</strong> is.C Campbell, 1995Overige overweging<strong>en</strong>Risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> twee functies: 1. inschatt<strong>en</strong> van het gevaar voor nieuwgeweld; in deze functie hor<strong>en</strong> ze (ook) in de fase van het meld<strong>en</strong>/handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2. bied<strong>en</strong> vanaanknopingspunt<strong>en</strong> voor behandeling.Het gebruik van gestructureerde meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vergt meer training <strong>en</strong> in de praktijk ookvaak meer tijd dan het gebruik van e<strong>en</strong> checklist met variabel<strong>en</strong>. Het heeft wel als voordeeldat de inschatting van het risico betrouwbaarder wordt. Formele <strong>en</strong> gestructureerderisicotaxaties kost<strong>en</strong> tijd. Deze tijd ontbreekt vaak in crisissituaties <strong>en</strong> laagdrempeligeopvang- <strong>en</strong> behandelsettings. In deze settings is vooral behoefte aan relatief simpelescre<strong>en</strong>ings- <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, op basis waarvan e<strong>en</strong> plan kan word<strong>en</strong> opgesteld.Op dit mom<strong>en</strong>t bestaat van e<strong>en</strong> deel van de in het buit<strong>en</strong>land ontwikkelde formelerisicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse versie. Onderzoek met deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in deNederlandse populatie heeft nog nauwelijks plaatsgevond<strong>en</strong>.Rapportages van slachtoffers kunn<strong>en</strong> zeer waardevol zijn maar zijn lang niet altijd mogelijk,omdat het slachtoffer niet meer te bereik<strong>en</strong> is of te angstig is. Het is niet bek<strong>en</strong>d of het<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 112


meewerk<strong>en</strong> aan dergelijke rapportages voor h<strong>en</strong> in bepaalde gevall<strong>en</strong> de kans op nieuwgevaar juist kan vergrot<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>In de laagdrempelige eerstelijnszorg moet de nadruk vooral ligg<strong>en</strong> op actief bevrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong>signal<strong>en</strong> van <strong>en</strong> inschatting van het risico op nieuw geweld. De volg<strong>en</strong>de variabel<strong>en</strong> zijn in ditopzicht belangrijk:- eerder geweld door de pleger (met andere woord<strong>en</strong>: ge<strong>en</strong> first off<strong>en</strong>der)- ernstige verwonding<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het slachtoffer <strong>bij</strong> eerder geweld- escalatie in aard <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van geweld- stalking door de pleger- afhankelijke positie van slachtoffer of pleger in emotioneel of economisch opzicht- rec<strong>en</strong>te beëindiging van de relatie door het slachtoffer- aanwezigheid van wap<strong>en</strong>s, mess<strong>en</strong>- bedreiging<strong>en</strong> door de pleger met wap<strong>en</strong>s of de dood- alcohol- of drugsproblematiek <strong>bij</strong> de pleger <strong>en</strong>/of het slachtoffer- suïcidedreiging door de pleger- extreme jaloersheid of bezitterigheid <strong>bij</strong> de pleger.Gebruik voor de inschatting van nieuw geweld statische items <strong>en</strong> actuariële instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor algeme<strong>en</strong> geweld do<strong>en</strong> het daar<strong>bij</strong> t<strong>en</strong> minste ev<strong>en</strong> goed als specifiekeinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor partnergeweld.Gebruik waar mogelijk e<strong>en</strong> (kort) gestructureerd instrum<strong>en</strong>t wordt, ook in de eerstelijnszorg.Geschikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn de B-SAFER, de ODARA <strong>en</strong> de DVSI. Alle<strong>en</strong> van de eerstetwee instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bestaan officiële Nederlandse versies waarmee ook in Nederland <strong>en</strong>igonderzoek is gedaan.Start in de gespecialiseerde behandelsettings <strong>bij</strong> voorkeur met e<strong>en</strong> gestructureerde vorm vanrisicotaxatie. Geschikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn de SARA <strong>en</strong> de DVRAG (combinatie van ODARA<strong>en</strong> PCL-R-score).Gebruik voor de voorspelling waar mogelijk e<strong>en</strong> maat voor psychopathie (PCL-R).Betrek zo mogelijk in de taxatie de rapportages van slachtoffers mits de veiligheid van hetslachtoffer daardoor ge<strong>en</strong> (extra) gevaar loopt.Uitgangsvraag 20a Diagnostiek slachtoffersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> slachtoffers van familiaal huiselijk geweld nodig voor e<strong>en</strong> adequaatbehandelingsplan?InleidingOnderstaand is gebaseerd op rec<strong>en</strong>te buit<strong>en</strong>landse richtlijn<strong>en</strong> (met name uit de Ver<strong>en</strong>igdeStat<strong>en</strong>) <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele overzichtsartikel<strong>en</strong>. Ook is gezocht naar materiaal uit Nederland. De<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 113


informatie is geord<strong>en</strong>d naar: 1. onderwerp<strong>en</strong> die in het gesprek met slachtoffers aan de ordemoet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>; 2. voorgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> eerdere mishandeling; 3. belast<strong>en</strong>de <strong>en</strong>destabiliser<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> 4. slachtoffertypologieën. Gebruikte richtlijn<strong>en</strong> zijn die van deAmerican Medical Association, (AMA, 1992, 1994), de National Guidelines for DomesticViol<strong>en</strong>ce (2004) <strong>en</strong> de ICSI-richtlijn<strong>en</strong> (2006). Gebruikte overzichtspublicaties zijn Cataneo &Goodman (2005) <strong>en</strong> Hoyle (2008). Over Nederlandse slachtoffers van FHG is voornamelijkinformatie bek<strong>en</strong>d uit grootschalige <strong>en</strong>quêtes (met name Römk<strong>en</strong>s, 1989). Rec<strong>en</strong>teNederlandse informatie is te vind<strong>en</strong> in de resid<strong>en</strong>tiële opvang van vrouw<strong>en</strong> die slachtofferwar<strong>en</strong> van huiselijk geweld. Bij deze populatie bleek <strong>bij</strong> 95% van de cliënt<strong>en</strong> sprake vanpsychische problematiek (Wolf et al., 2006; Wegelin, 2006 <strong>en</strong> 2007).Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurOnderwerp<strong>en</strong> die in gesprek met slachtoffers aan de orde moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>Als duidelijk is dat FHG heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, is gerichte vervolg-diagnostiek nodig om e<strong>en</strong>behandelingsplan op te stell<strong>en</strong>. Overzichtsartikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse richtlijn<strong>en</strong> (o.a. deNational Cons<strong>en</strong>sus Guidelines Domestic Viol<strong>en</strong>ce, 2004, p. 49) noem<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>deonderwerp<strong>en</strong> die <strong>bij</strong> vervolg-diagnostiek <strong>bij</strong> slachtoffers aan de orde moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>:- lichamelijke klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> als (mogelijk) gevolg van FHG: verwonding<strong>en</strong>,chronische pijnklacht<strong>en</strong>, geslachtsziektes, herhaalde abortuss<strong>en</strong>, ontsteking<strong>en</strong> aangeslachtsorgan<strong>en</strong>- de aanwezigheid van andere chronische ziektes (zoals suikerziekte, verhoogdebloeddruk, hiv, astma) <strong>en</strong> de wijze waarop het slachtoffer met deze ziektes omgaat- psychische klacht<strong>en</strong>: waaronder depressies, angstklacht<strong>en</strong>, PTSS-klacht<strong>en</strong>,vermoeidheid, seksuele disfuncties- middel<strong>en</strong>misbruik door het slachtoffer.Overzichtsartikel<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld Herman, 1993) noem<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> als vaakvoorkom<strong>en</strong>d <strong>bij</strong> slachtoffers van FHG: fysieke uiting<strong>en</strong> van stress, gevoel<strong>en</strong>s vangeïsoleerdheid, van onvermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> van machteloosheid, angststoorniss<strong>en</strong>, chronischePTSS, depressie <strong>en</strong> suïcidepoging<strong>en</strong>. Instelling<strong>en</strong> voor alcohol- <strong>en</strong> drugsbestrijding <strong>en</strong>hiv/aidsprev<strong>en</strong>tie voeg<strong>en</strong> hier nog aan toe: het vaak voorkom<strong>en</strong> van alcoholproblematiek <strong>en</strong>middel<strong>en</strong>misbruik (New York State Dept of Health, 2002). Bij Nederlandse slachtoffers vanhuiselijk geweld werd<strong>en</strong> in het toestandsbeeld op as-I vergelijkbare klacht<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.In buit<strong>en</strong>lands <strong>en</strong> in Nederlands onderzoek kwam naar vor<strong>en</strong> dat <strong>bij</strong> slachtoffers van huiselijkgeweld naast het bov<strong>en</strong>staande ook dikwijls meer structurele psychische problematiek in devorm van persoonlijkheidsproblematiek aanwezig is, <strong>bij</strong>voorbeeld e<strong>en</strong> veranderde blik opzichzelf of gevoel<strong>en</strong>s van geïsoleerdheid.De persoonlijke draagkracht van de cliënt wordt ook bepaald door haar intellig<strong>en</strong>tie.Overig<strong>en</strong>s ligg<strong>en</strong> de lacunes die de draagkracht beperk<strong>en</strong> in de praktijk vaker in desociaalemotionele intellig<strong>en</strong>tie dan in de cognitieve intellig<strong>en</strong>tie. Het oog hebb<strong>en</strong> hiervoor <strong>en</strong>het met<strong>en</strong> hiervan is gewoonlijk voorbehoud<strong>en</strong> aan specialistische instelling<strong>en</strong> voorverstandelijke beperking<strong>en</strong>. Het is belangrijk deze specialist<strong>en</strong> snel te kunn<strong>en</strong> inschakel<strong>en</strong>.Zie App<strong>en</strong>dix Q voor meer gedetailleerde informatie.Voorgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> eerdere mishandeling<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 114


Zeker de helft van de cliënt<strong>en</strong> in de Nederlandse vrouw<strong>en</strong>opvang bleek e<strong>en</strong> belast verled<strong>en</strong>te rapporter<strong>en</strong>, waaronder ervaring<strong>en</strong> als mishandeling, verwaarlozing <strong>en</strong>/of seksueelmisbruik in het gezin van herkomst of de directe leefomgeving. Hun onveilige gehechtheidheeft h<strong>en</strong> extra kwetsbaar gemaakt voor huiselijk geweld. De cliënt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hun gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>moeilijk aangev<strong>en</strong> in de aandacht die zij zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> veiligheidsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>moeilijk bewak<strong>en</strong>. Dit gegev<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> apart aandachtspunt moet<strong>en</strong> zijn in de aan te bied<strong>en</strong>behandeling. E<strong>en</strong> groepsbehandeling heeft – omdat slachtoffers dergelijk gedrag snel <strong>bij</strong>elkaar zull<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> – in dit opzicht veel voordel<strong>en</strong>. Of e<strong>en</strong> belast verled<strong>en</strong> <strong>bij</strong>slachtoffers in <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang in dezelfde mate voorkomt, is nog onbek<strong>en</strong>d.Bepleit wordt in ieder geval dit in beide situaties goed uit te vrag<strong>en</strong>.Belast<strong>en</strong>de <strong>en</strong> destabiliser<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>Bij FHG is dikwijls sprake van e<strong>en</strong> complex van factor<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k aan voortgaande dreigingdoor de partner of andere geweldpleger(s), andere conflict<strong>en</strong> met (ex-)partner <strong>en</strong> familie(<strong>bij</strong>voorbeeld druk van de familie op e<strong>en</strong> allochtone vrouw om vanwege de familie-eer derelatie te herstell<strong>en</strong>), geldproblem<strong>en</strong> of onzekerheid over e<strong>en</strong> verblijfsvergunning. Voorvrouw<strong>en</strong> die naar de vrouw<strong>en</strong>opvang zijn gegaan <strong>en</strong> niet will<strong>en</strong> of kunn<strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>, maakthet vind<strong>en</strong> van nieuwe huisvesting de toekomst onzeker.E<strong>en</strong> zwaarweg<strong>en</strong>de belast<strong>en</strong>de factor is opvoedingsproblematiek. Veel slachtoffers zijntev<strong>en</strong>s moeder <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich in deze periode vaak onvoldo<strong>en</strong>de conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> op hunouderlijke zorg. De <strong>kinder<strong>en</strong></strong> verton<strong>en</strong> van hun kant vaak gedragsstoorniss<strong>en</strong> in reactie ophet geweld dat zij onderging<strong>en</strong> of waarvan zij getuige war<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong> reëel beeld te krijg<strong>en</strong>van de draaglast van de cliënt is gedetailleerd uitvrag<strong>en</strong> van deze factor<strong>en</strong> nodig.TypologieënRec<strong>en</strong>t is gepoogd om <strong>bij</strong> slachtoffers onderscheid te mak<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de subtypes ofcliëntprofiel<strong>en</strong>. Sijbrandy et al. (2008) verrichtt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> clusteranalyse op de gegev<strong>en</strong>s van218 vrouw<strong>en</strong> die vanwege FHG in e<strong>en</strong> instelling voor vrouw<strong>en</strong>opvang verblev<strong>en</strong>. Declusterk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> betrekking op demografische, sociale <strong>en</strong> op <strong>en</strong>kele psychischek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. De analyse leidt tot zes verschill<strong>en</strong>de profiel<strong>en</strong>:1. Nieuwkomers: uit het buit<strong>en</strong>land afkomstige vrouw<strong>en</strong>, van wie de helft e<strong>en</strong> partner hadmet e<strong>en</strong> andere etnische achtergrond (voornamelijk Nederlands). Deze groep hadrelatief milde lichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong>persoonlijke effectiviteit.2. Autochtone vrouw<strong>en</strong>: Nederlandse vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Nederlandse partner, van wie e<strong>en</strong>kleine helft problematisch alcohol/drugsgebruik had. Dit war<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> met relatiefveel sociale steun in hun omgeving. Ook deze groep had relatief milde lichamelijke <strong>en</strong>psychische klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong> persoonlijke effectiviteit.3. Vrouw<strong>en</strong> die eergerelateerd geweld ondervond<strong>en</strong>: jonge allochtone vrouw<strong>en</strong> die war<strong>en</strong>uitgehuwelijkt <strong>en</strong>/of <strong>bij</strong> wie eerwraak speelde. Ook de partner was gewoonlijkallochtoon. Bijna twee derde van de partners had problematisch alcohol/drugsgebruik.De slachtoffers hadd<strong>en</strong> relatief weinig sociale steun. Deze groep had veel psychischeklacht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> matige lichamelijke gezondheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong>persoonlijke effectiviteit.4. Vrouw<strong>en</strong> met opvall<strong>en</strong>d veel psychische problematiek: voor twee derde Nederlands,e<strong>en</strong> derde met andere etnische achtergrond. E<strong>en</strong> kwart van de partners had<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 115


problematisch alcohol/drugsgebruik. Er was sprake van zware depressies, zeer veelposttraumatische stressklacht<strong>en</strong>, lage zelfwaardering <strong>en</strong> lage persoonlijke effectiviteit.In deze groep kwam veel medicijngebruik (antidepressiva, antipsychotica, pijnstillers)voor.5. ‘Moeilijke meid<strong>en</strong>’: jonge, niet-Nederlandse, weerbare vrouw<strong>en</strong> met relatief weiniglichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>.6. Oudere vrouw<strong>en</strong> met financiële problem<strong>en</strong> (40+-vrouw<strong>en</strong>): voornamelijk Nederlands,met zeer hoge financiële schuld<strong>en</strong> (gemiddeld € 45.000), met e<strong>en</strong> partner die in tweederde van de gevall<strong>en</strong> problematisch alcohol/drugsgebruik had, met relatief veelsociale steun. Relatief weinig lichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>, relatief hogezelfwaardering <strong>en</strong> gemiddelde persoonlijke effectiviteit.Uit deze typologie blijkt vooral de multidim<strong>en</strong>sionaliteit van factor<strong>en</strong>. Er valt onvoldo<strong>en</strong>de uitaf te leid<strong>en</strong> over te onderscheid<strong>en</strong> klachtpatron<strong>en</strong> of persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> <strong>bij</strong> groep<strong>en</strong>slachtoffers. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor meer gedetailleerde informatie.ConclusiesNiveau 4Uit de literatuur blijkt dat slachtoffers van FHG, naast de directe fysiekegevolg<strong>en</strong> van de mishandeling, e<strong>en</strong> veelheid van psychische <strong>en</strong>gedragsproblem<strong>en</strong> meld<strong>en</strong>. Veel voorkom<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> zijn depressies,angstklacht<strong>en</strong>, posttraumatische stressklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> middel<strong>en</strong>misbruik.Daarnaast wordt vaak persoonlijkheidsproblematiek gemeld. Van e<strong>en</strong> deel vandeze problem<strong>en</strong> is aannemelijk dat ze min of meer direct het gevolg zijn van demishandeling, andere problem<strong>en</strong> bestond<strong>en</strong> soms al voordat de mishandelingbegon.DNational Cons<strong>en</strong>sus Guidelines Domestic Viol<strong>en</strong>ce, 2004; Herman,1993; Wolf, 2006; Sijbrandy et al., 2008Niveau 1De in de literatuur vermelde voorspellers voor geweld <strong>bij</strong> slachtoffers van FHGmoet<strong>en</strong> ook aandacht krijg<strong>en</strong> als mogelijke voorspellers voor nieuw geweld. Inhet tot nu toe bek<strong>en</strong>de onderzoek is daar<strong>bij</strong> niet steeds duidelijk in hoeverre degevond<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> FHG veroorzak<strong>en</strong>, in stand houd<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gevolg zijn vanhet geweld.A1 Hoyle, 2008D Sijbrandy et al., 2008Uitgangsvraag 20b Diagnostiek plegersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> plegers van familiaal huiselijk geweld nodig voor e<strong>en</strong> adequaatbehandelingsplan?InleidingIn deze paragraaf wordt eerst relevante literatuur besprok<strong>en</strong> over diagnostiek <strong>bij</strong> plegers,verdeeld in 1. plegertypologieën, 2. verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> plegers <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> FHG<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 116


pleg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3. k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van plegers die voorspell<strong>en</strong>d zijn voor behandelresultaat. Gebruikteoverzichtspublicaties zijn Hilton & Harris (2005) <strong>en</strong> de meta-analyse van Hanson et al.,(2007) voor risicotaxatie, Dixon & Browne (2003) <strong>en</strong> Dutton (2006) voor plegertypologieën,<strong>en</strong> Scott (2004) <strong>en</strong> Babcock & LaTaillade (2000) voor voorspellers van behandelresultaat.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurPlegertypologieënEind jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de twintigste eeuw ontstond oog voor de grote heterog<strong>en</strong>iteit binn<strong>en</strong>de groep plegers van partnermishandeling. In deze periode werd<strong>en</strong> de eerste poging<strong>en</strong>ondernom<strong>en</strong> om subtypes binn<strong>en</strong> de groep partnermishandelaars te onderscheid<strong>en</strong>. In dejar<strong>en</strong> daarna werd dit onderwerp met name door Saunders (1992), Holtzworth-Munroe &Stuart (1994) <strong>en</strong> Holtzworth-Munroe et al. (o.a. 2000, 2003) verder uitgewerkt. Dixon &Browne (2003) nam<strong>en</strong> de driedeling van Holtzworth-Munroe & Stuart als uitgangspunt <strong>en</strong>ging<strong>en</strong> na in hoeverre andere typologieën deze driedeling ondersteund<strong>en</strong>. Dutton (2006)vergeleek de typologieën die in de jar<strong>en</strong> daarvoor war<strong>en</strong> gepubliceerd <strong>en</strong> concludeerde dathet mer<strong>en</strong>deel op min of meer dezelfde driedeling uitkwam. Alle typering<strong>en</strong> in deze tabel zijngebaseerd op persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> c.q. -stoorniss<strong>en</strong>. Zie voor gedetailleerde informatieApp<strong>en</strong>dix Q.Vergelijking van plegertypologieën (Duton, 2006)Hamberger &HastingsHoltzworth-Munroe &StuartSaundersTweed & DuttonAntisociaal/narcistischAlgeme<strong>en</strong>gewelddadig/antisociaalAlgeme<strong>en</strong>gewelddadigInstrum<strong>en</strong>teel/ondergecontroleerdSchizoid/borderline Dysforisch/borderline Emotioneelwissel<strong>en</strong>dImpulsief/ondergecontroleerdAfhankelijk/dwangmatigAlle<strong>en</strong> gezin/PassiefafhankelijkEmotioneelingehoud<strong>en</strong>Impulsief/overgecontroleerdVerschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mannelijke plegers partnergeweld <strong>en</strong> niet-gewelddadige mann<strong>en</strong>De eerste studies waarin k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van partnermishandelaars werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met dievan niet-gewelddadige mann<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> eind jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de twintigste eeuwgepubliceerd. Zie onderstaand overzicht voor variabel<strong>en</strong> die gevond<strong>en</strong> zijn.K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> waarin plegers verschill<strong>en</strong> van niet-gewelddadige mann<strong>en</strong> (Dixon &Browne, 2003),Geringe assertiviteit (Dutton & Strachan, 1987; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985)Lage zelfwaardering (Flemming, 1979; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985; Saunders, 1995)Gebrekkige socialevaardighed<strong>en</strong>(Elbow, 1977; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985; Walker, 1979)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 117


Alcohol- <strong>en</strong> drugsmisbruik (O'Leary, 1993; Tolman & B<strong>en</strong>net, 1990)Slechte impulscontrole (Bernard & Bernard, 1984; O'Leary, 1993)Cognitieve verstoring<strong>en</strong> (O'Leary, 1993; Saunders, 1995)Overmatige afhankelijkheid (Bernard & Bernard, 1984; Elbow, 1977; Purdy & Nickle, 1981;Shupe, Stacy & Hazelwood, 1987)<strong>Geweld</strong>dadige achtergrondVoorgeschied<strong>en</strong>isgewelddadig gedragvan(Gayford, 1975; Hotaling & Sugarman, 1986; Straus, Gelles &Steinmetz, 1980)(Convit, Jaeger, Lin, Meisner & Volavka, 1988; Walker, 1979)Antisociale persoonlijkheid (Flournoy & Wilson, 1991; Gottman et al., 1995)De belangrijkste conclusie uit onderzoek<strong>en</strong> naar persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van plegers isdat de groep <strong>bij</strong>zonder heteroge<strong>en</strong> is sam<strong>en</strong>gesteld (Scott, 2004). Gemiddeld scor<strong>en</strong> plegersvan partnergeweld hoger op schal<strong>en</strong> die narcistische, vermijd<strong>en</strong>de, antisociale, woed<strong>en</strong>de <strong>en</strong>impulsieve persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> met<strong>en</strong>. Deze factor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> regelmatig aangetroff<strong>en</strong> <strong>bij</strong>plegers van partnermishandeling, maar de voorspell<strong>en</strong>de waarde van de individuelevariabel<strong>en</strong> is gering of geheel afwezig. Zelfs binn<strong>en</strong> de groep met e<strong>en</strong> antisocialepersoonlijkheidsstoornis maakt ‘slechts’ zo’n 25% zich ook schuldig aan partnermishandeling.De vraag is wat de implicaties van deze bevinding<strong>en</strong> zijn voor de keuze vaninterv<strong>en</strong>ties. Leidt verbetering van assertiviteit, sociale vaardighed<strong>en</strong>, impulscontrole ofvermindering van cognitieve verstoring<strong>en</strong>, overmatige afhankelijkheid tot minder geweld?Voorspellers van behandelresultaatScott (2004) onderzocht voorspellers van behandelresultaat. Zijn bevinding<strong>en</strong>:Persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> -stoorniss<strong>en</strong>: uit onderzoek van Dutton et al. (1997) bleek datmann<strong>en</strong> met ‘klinische’ scores op schal<strong>en</strong> voor borderline, antisociale <strong>en</strong> vermijd<strong>en</strong>detrekk<strong>en</strong> minder vaak verbeterd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> behandeling dan mann<strong>en</strong> die gemiddeldscoord<strong>en</strong> op deze aspect<strong>en</strong>.Middel<strong>en</strong>problematiek: diverse onderzoek<strong>en</strong> toond<strong>en</strong> aan dat: 1. plegers vanpartnermishandeling vaker e<strong>en</strong> alcoholprobleem hebb<strong>en</strong> dan andere mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2. mann<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> alcoholprobleem hun partner vaker mishandel<strong>en</strong> dan andere mann<strong>en</strong>. Vooral hetblijv<strong>en</strong> doorgaan met alcoholmisbruik bleek e<strong>en</strong> belangrijke voorspeller van nieuw geweld.Jeugdtrauma’s: er zijn schatting<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> derde van de mann<strong>en</strong> die als kind werd<strong>en</strong>mishandeld zelf later gaan mishandel<strong>en</strong>. Verder bleek uit diverse onderzoek<strong>en</strong> dat dezemann<strong>en</strong> het moeilijkste te behandel<strong>en</strong> zijn. Ze gaan langer door met geweld, stopp<strong>en</strong> vakermet behandeling <strong>en</strong> recidiver<strong>en</strong> ook vaker na behandeling.Relatievaardighed<strong>en</strong>: mann<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> behandeling goed afrondd<strong>en</strong>, blek<strong>en</strong> niet beter inrelatievaardighed<strong>en</strong> (met name zelfexpressie, het vermog<strong>en</strong> om met hun partner teonderhandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> conflict-oplossingsvaardighed<strong>en</strong>) dan drop-outs. Er is beperkte steun voor<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 118


de hypothese dat plegers die ler<strong>en</strong> om conflict-de-escalatiestrategieën te gebruik<strong>en</strong>, na debehandeling minder vaak geweld gebruik<strong>en</strong>.Hechting: diverse onderzoek<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> aan dat plegers van partnergeweld minder vaak e<strong>en</strong>veilige hechtingsstijl ton<strong>en</strong> dan andere mann<strong>en</strong>. Er zijn nog ge<strong>en</strong> studies gedaan naar heteffect van behandeling op hechtingsstijl. Wel zijn er <strong>en</strong>kele onderzoek<strong>en</strong> naar concept<strong>en</strong> diedaaraan nauw verwant zijn. Daaruit bleek ge<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> verandering in deze variabel<strong>en</strong><strong>en</strong> (lagere) recidive.Motivatie voor behandeling: publicaties over behandeling<strong>en</strong> van plegers meld<strong>en</strong> vaak hungeringe motivatie voor behandeling. Verondersteld wordt dat dit gebrek aan motivatie e<strong>en</strong>van de oorzak<strong>en</strong> is van de grote perc<strong>en</strong>tages drop-outs <strong>en</strong> de geringe resultat<strong>en</strong> van dezebehandeling<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s zog<strong>en</strong>aamde stage of changes-theorieën verander<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hungedrag in e<strong>en</strong> aantal achte<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>. Het model van Prochaska & DiClem<strong>en</strong>te(1982) onderscheidt motivatie voor gedragsverandering in stapp<strong>en</strong>: 1. ontk<strong>en</strong>ning van hetprobleem, 2. crisis <strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> van mogelijkhed<strong>en</strong> voor verandering, 3. het test<strong>en</strong> vannieuw gedrag, 4. definitieve gedragsverandering. Enkele studies bied<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige steun aan detheorie dat verandering in fas<strong>en</strong> plaatsvindt. Er is nog ge<strong>en</strong> steun voor de opvatting datbehandelingsresultaat afhangt van de fase waarin de cliënt zich bevindt.ConclusiesNiveau 1Onderzoek naar subtypes leverde tot nu toe vrij consist<strong>en</strong>t drie typesgeweldplegers op, die zich vooral onderscheid<strong>en</strong> op persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> of-stoorniss<strong>en</strong>: 1. e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> gewelddadig/antisociaal type, 2. e<strong>en</strong>dysfoor/bordeline type <strong>en</strong> 3. e<strong>en</strong> type dat alle<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>shuis gewelddadig is <strong>en</strong>gek<strong>en</strong>merkt wordt door afhankelijke, vermijd<strong>en</strong>de <strong>en</strong> dwangmatige trekk<strong>en</strong>.A1 Dixon & Browne, 2003; Dutton, 2006Niveau 1Uit onderzoek kwam e<strong>en</strong> relatief stabiele tweedeling in plegers naar vor<strong>en</strong> opbasis van de ernst van het gepleegde geweld: ernstig geweld versus lichtgeweld. Ernstig geweld wordt vooral gepleegd door de types 1 <strong>en</strong> 2 uit devoorgaande conclusie, lichter geweld vooral door type 3.A1Dixon & Browne, 2003; Dutton, 2006; Holtzworth-Munroe & Meehan,2004Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat de types 1 <strong>en</strong> 2 relatief stabiel zijn, dat wil zegg<strong>en</strong>langdurig <strong>en</strong> naar verschill<strong>en</strong>de partners gewelddadig zijn, terwijl type 3 daarinminder voorspelbaar is. Verondersteld wordt dat <strong>bij</strong> dit laatste type het geweldmeer afhankelijk is van relatiefactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de partner.A2 Holtzworth-Munroe & Meehan, 2004<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 119


Niveau 1Van <strong>en</strong>kele variabel<strong>en</strong> is bek<strong>en</strong>d dat ze <strong>en</strong>igszins voorspell<strong>en</strong>d zijn voor nieuwgeweld. Dit betreft onder meer e<strong>en</strong> relatief jonge leeftijd, e<strong>en</strong> lageresociaaleconomische klasse, e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van relatieconflict<strong>en</strong>, verbaleagressie of psychisch geweld, ernst van eerder geweld <strong>en</strong> eerdere arrestatiesvoor partnergeweld. De voorspell<strong>en</strong>de waarde van deze variabel<strong>en</strong> is echter telaag voor gebruik <strong>bij</strong> individuele cliënt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> van de meest consist<strong>en</strong>tevoorspellers voor partnergeweld <strong>en</strong> bruikbaar voor individuele cliënt<strong>en</strong> isalcoholmisbruik.A1 Hilton & Harris, 2005Niveau 3Hoewel voor diverse variabel<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> zijn gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> plegers vanpartnergeweld <strong>en</strong> niet-mishandel<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, zijn er tot nu toe ge<strong>en</strong>aanwijzing<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> behandeling specifiek gericht op deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> leidt totbetere resultat<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van minder recidive.B Scott, 2004Uitgangsvraag 20c Diagnostiek partnersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> partners <strong>bij</strong> wie familiaal huiselijk geweld speelt nodig voor e<strong>en</strong>adequaat behandelingsplan?InleidingOm te bepal<strong>en</strong> welke behandelingsmethode past <strong>bij</strong> bepaalde cliënt<strong>en</strong> is het belangrijk typ<strong>en</strong>gewelddadige par<strong>en</strong> te classificer<strong>en</strong>. Op dit gebied is nog weinig goed onderzoek verricht.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurOnderzoek toont aan dat gewelddadige par<strong>en</strong> duidelijk van niet-gewelddadige par<strong>en</strong>verschill<strong>en</strong> in hun oploss<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> <strong>bij</strong> relationele problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de mate waarin zijover positieve communicatieve vaardighed<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> (Lloyd, 1996). Disharmonie in derelatie bleek e<strong>en</strong> van de krachtigste correlat<strong>en</strong> van fysieke mishandeling (Aldarondo &Sugarman, 1996). Zie App<strong>en</strong>dix Q voor gedetailleerde informatie.Profiel<strong>en</strong> van gewelddadige interactie <strong>bij</strong> par<strong>en</strong> (Johnson 1995, 1999; Johnson &Leone, 2000)• Intiem Terrorisme (Intimate Terrorism of IT): controler<strong>en</strong>de agressie jeg<strong>en</strong>s de partner. Hetgaat om e<strong>en</strong> escaler<strong>en</strong>d patroon van geweld om controle over de partner te krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> tebehoud<strong>en</strong>. Het betreft fysiek geweld maar ook psychisch geweld: isoler<strong>en</strong>, bedreig<strong>en</strong>,verneder<strong>en</strong>, economisch afhankelijk houd<strong>en</strong>.• <strong>Geweld</strong>dadig Verzet (Viol<strong>en</strong>t Resistance of VR): als verdediging teg<strong>en</strong> aanvall<strong>en</strong> door departner.• Wederzijdse <strong>Geweld</strong>dadige Controle (Mutual Viol<strong>en</strong>t Control of MVC): twee elkaarterroriser<strong>en</strong>de partners die beid<strong>en</strong> de ander will<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>.• Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> (Common Couple Viol<strong>en</strong>ce of CCV), geweld datvoortkomt uit uit de hand gelop<strong>en</strong> ruzies.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 120


ConclusiesHet is aannemelijk dat verschill<strong>en</strong>de profiel<strong>en</strong> van gewelddadige interactie <strong>bij</strong>par<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat inzicht in dit onderscheid belangrijk is voor devaststelling van het behandelplan.De profiel<strong>en</strong> zijn: Intiem Terrorisme (Intimate Terrorism), <strong>Geweld</strong>dadig VerzetNiveau 2 (Viol<strong>en</strong>t Resistance), Wederzijdse <strong>Geweld</strong>dadige Controle (Mutual Viol<strong>en</strong>tControl) <strong>en</strong> Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> (Common Couple Viol<strong>en</strong>ce,CCV).B Johnson 1995, 1999; Johnson & Leone, 2000Uitgangsvraag 20d Meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (anders dan risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) zijn beschikbaar <strong>en</strong>bruikbaar voor diagnostiek van slachtoffers, plegers <strong>en</strong> relaties waarin FHG speelt?InleidingBij de nadere diagnostiek <strong>bij</strong> slachtoffers <strong>en</strong> plegers zijn veel variabel<strong>en</strong> belangrijk: algem<strong>en</strong>evariabel<strong>en</strong> zoals depressies of angst, <strong>en</strong> voor FHG specifieke variabel<strong>en</strong>. Zie voor dealgem<strong>en</strong>e variabel<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel beschikbare richtlijn<strong>en</strong>. Voor de specifieke variabel<strong>en</strong> is nogge<strong>en</strong> beste meetmethode beschikbaar. De aard van het probleemgedrag le<strong>en</strong>t zich niet voor<strong>bij</strong>voorbeeld observatie door onafhankelijke beoordelaars. Bij FHG moet vrijwel uitsluit<strong>en</strong>dafgegaan word<strong>en</strong> op zelfrapportages. Bek<strong>en</strong>d is echter dat verhal<strong>en</strong> van plegers <strong>en</strong>slachtoffers uite<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>. Beide partij<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (al dan niet bewuste) motiev<strong>en</strong> omhet probleemgedrag van zichzelf of van de partner als ernstiger of als minder ernstig tepres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> dan dat het werkelijk is. Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om informatie op gestructureerde wijze teverzamel<strong>en</strong> zijn nauwelijks beschikbaar.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurIn het buit<strong>en</strong>land bestaan inmiddels vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> specifiek voor gebruik <strong>bij</strong> plegers <strong>en</strong>slachtoffers van partnergeweld. E<strong>en</strong> van de meest gebruikte vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> is de ConflictTactics Scale (CTS) (Straus, 1979, 19 items), later vervang<strong>en</strong> door de herzi<strong>en</strong>e versie(CTS2) (Straus et al., 1996, 39 items). De CTS werd ontwikkeld om psychisch <strong>en</strong> fysiekgeweld tuss<strong>en</strong> partners <strong>en</strong> hun onderhandelingsstrategieën te met<strong>en</strong>. Zie voor gedetailleerdeinformatie <strong>en</strong> de kritiek op de CTS App<strong>en</strong>dix Q. Voor zover bek<strong>en</strong>d bestaat van deze lijstge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie, maar zijn er wel diverse niet-geautoriseerde vertaling<strong>en</strong> inomloop (zie <strong>bij</strong>voorbeeld de website van Strauss: http://pubpages.unh.edu/~mas2/). Ze zijnvoor Nederland niet onderzocht waardoor hun psychometrische kwaliteit<strong>en</strong> niet bek<strong>en</strong>d zijn.In Nederland <strong>en</strong> elders zijn <strong>en</strong>kele lijst<strong>en</strong> ontwikkeld die bruikbaar zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn omspecifieke aspect<strong>en</strong> <strong>bij</strong> partnergeweld in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Deze lijst<strong>en</strong> zijn tot nu to<strong>en</strong>auwelijks onderzocht op betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit. Enkele voorbeeld<strong>en</strong> zijn:- Inv<strong>en</strong>tory of Beliefs about Wife Beating, IBWB (Saunderset al., 1987)- Attitudes toward Wom<strong>en</strong> Scale, ATWS (verkorte <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige versie, Nelson, 1988)- Psychological Maltreatm<strong>en</strong>t of Woman Scale, PMWS (Tolman, 1989)- EZ-Batterer Typology Questionnaire (Ziegler, 2005)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 121


Zie App<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> korte toelichting op deze lijst<strong>en</strong>.ConclusiesEr zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat zelfrapportage met de Conflict Tactics Scale bruikbaaris om het psychisch <strong>en</strong> fysiek geweld tuss<strong>en</strong> partners te beoordel<strong>en</strong>.Niveau 3C Straus et al., 1996Niveau 4Er zijn verschill<strong>en</strong>de meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ontwikkeld voor plegers, waarvan echterde validiteit <strong>en</strong> betrouwbaarheid nauwelijks is onderzocht, te wet<strong>en</strong>:- Inv<strong>en</strong>tory of Beliefs about Wife Beating (IBWB)- Attitudes toward Wom<strong>en</strong> Scale (ATWS)- Psychological Maltreatm<strong>en</strong>t of Woman Scale (PMWS).D Saunders et al., 1987; Nelson, 1988; Tolman, 1989Overige overweging<strong>en</strong> rond diagnostiek <strong>bij</strong> slachtoffers, plegers <strong>en</strong> relatiesVariabel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de diagnostiekOver hoe k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van (subtypes van) plegers sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met de keuze vaninterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> behandelresultat<strong>en</strong> is weinig bek<strong>en</strong>d. Onderzoekresultat<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>onvoldo<strong>en</strong>de houvast <strong>en</strong> zijn soms strijdig met algem<strong>en</strong>e klinische ervaring<strong>en</strong>. Zo vond e<strong>en</strong>studie dat afhankelijke plegers het relatief goed ded<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> inzichtgev<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering;uit e<strong>en</strong> andere studie kwam<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat het antisociale type minder van e<strong>en</strong>behandeling zou profiter<strong>en</strong> dan de beide andere types.Omdat veel variabel<strong>en</strong> belangrijk (kunn<strong>en</strong>) zijn tijd<strong>en</strong>s het diagnostische proces <strong>en</strong> omdat zeverschill<strong>en</strong> per pleger/slachtoffer/partnerrelatie moet de diagnostiek in eerste instantie e<strong>en</strong>globale inv<strong>en</strong>tarisatie van alle relevante gebied<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>. Daarna kan per gebied naderediagnostiek plaatsvind<strong>en</strong>, die dan <strong>bij</strong> voorkeur zo gestructureerd mogelijk plaatsvindt.Uit onderzoek is geblek<strong>en</strong> dat sommige partners wederzijds geweld gebruik<strong>en</strong>. Het is voorde keuze van behandeling belangrijk om <strong>bij</strong> elk paar standaard te inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> welkepartner, in welke mate <strong>en</strong> wanneer fysiek <strong>en</strong>/of psychisch geweld gebruikt. Relaties waarinsprake is van intiem terrorisme k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong> patroon van e<strong>en</strong>zijdige ofwederzijdse controle. E<strong>en</strong> grote groep is mann<strong>en</strong> die hun vrouw will<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>. Cruciaalis controlegedrag dat de vrijheid van de ander aantast. Controlegedrag differ<strong>en</strong>tieert eerdertuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de par<strong>en</strong> dan het fysieke geweld. Relaties met e<strong>en</strong> loverboy vall<strong>en</strong><strong>bij</strong>voorbeeld onder deze groep: ook daarin staat de controle van het slachtoffer om haar tekunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong> gewin c<strong>en</strong>traal. <strong>Geweld</strong> is dan e<strong>en</strong> controle-instrum<strong>en</strong>t. Bijintiem terrorisme <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>d gedrag lijk<strong>en</strong> andere therapeutische interv<strong>en</strong>tiesaangewez<strong>en</strong> dan <strong>bij</strong> veel voorkom<strong>en</strong>d geweld zoals escaler<strong>en</strong>de ruzies.Dat tot nu toe zo weinig zelfbeschrijvingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> zijn ontwikkeld, komt mogelijk deelsdoor de twijfelachtige bruikbaarheid van dit type instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zeker waar het gaat ominformatie over het geweld. Er zijn diverse aanwijzing<strong>en</strong> dat plegers g<strong>en</strong>eigd zijn het geweldte bagatelliser<strong>en</strong>. Ook semi-gestructureerde interviews (anders dan de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voorrisicotaxatie) zijn voor zover bek<strong>en</strong>d niet psychometrisch onderzocht.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 122


Diagnostiek in de Nederlandse praktijk - SlachtoffersDe AMA Assessm<strong>en</strong>t of the impact of abuse and viol<strong>en</strong>ce on pati<strong>en</strong>ts health and wellbeing(1994) gaat ervan uit dat diagnostiek <strong>bij</strong> het slachtoffer begint met e<strong>en</strong> interview, met alsstartpunt het ondergane geweld. Omdat de problematiek zeer breed kan zijn <strong>en</strong> lichamelijke,psychische, psychosomatische <strong>en</strong> psychosociale aspect<strong>en</strong> vaak verwev<strong>en</strong> zijn, wordt breeduitvrag<strong>en</strong> bepleit (Carlson-Catalano, 1998). Medewerkers kunn<strong>en</strong> <strong>bij</strong> slachtoffers in e<strong>en</strong>opvangvoorzi<strong>en</strong>ing gedragsobservaties vastgelegg<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het interview kan deze k<strong>en</strong>nisgebruikt word<strong>en</strong>.De literatuur noemt onderwerp<strong>en</strong> voor diagnostiek <strong>bij</strong> het slachtoffer. Zo is het nuttig te wet<strong>en</strong>wat voor geweld het slachtoffer heeft meegemaakt, in deze <strong>en</strong> in ev<strong>en</strong>tuele eerdere relaties,<strong>en</strong> welke rol zij daarin zelf heeft gehad. Het geeft e<strong>en</strong> beeld van de relatiedynamiek die er is(geweest). Deze k<strong>en</strong>nis helpt weinig <strong>bij</strong> de keuze van interv<strong>en</strong>ties aan het slachtoffer. Deklacht<strong>en</strong>, copingvermog<strong>en</strong>s, sociale vaardighed<strong>en</strong>, persoonlijkheidsstructuur, belast<strong>en</strong>de <strong>en</strong>faciliter<strong>en</strong>de omgevingsfactor<strong>en</strong> zoals de aan/afwezigheid van e<strong>en</strong> steunnetwerk, bepal<strong>en</strong>mee welke interv<strong>en</strong>tie de voorkeur heeft.Diagnostiek in de Nederlandse praktijk - PlegersIn Nederland is (nog) ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidig beleid voor diagnostiek <strong>bij</strong> plegers van FHG. Er zijn welveel overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in werkwijze. In grote lijn<strong>en</strong> omvat diagnostiek <strong>bij</strong> plegers die voor e<strong>en</strong>behandeling word<strong>en</strong> aangemeld, e<strong>en</strong> aantal onderdel<strong>en</strong>. Gestart wordt met e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>escre<strong>en</strong>ing waarin voor deze cliënt relevante thema’s kort word<strong>en</strong> nagevraagd. Op basishiervan wordt beslot<strong>en</strong> om bepaalde thema’s verder uit te diep<strong>en</strong>. In deze algem<strong>en</strong>escre<strong>en</strong>ing kom<strong>en</strong> (in elk geval) de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> aan bod:- aard <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van het geweld zoals gerapporteerd door de pleger, in de huidigerelatie <strong>en</strong> in ev<strong>en</strong>tuele eerdere relaties; e<strong>en</strong>zijdig geweld of wederzijds geweld- geweld jeg<strong>en</strong>s ander<strong>en</strong> dan de partner: in elk geval ev<strong>en</strong>tuele <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, mogelijk ookm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> het gezin- hoe de pleger teg<strong>en</strong> het gebruik van het geweld aankijkt (doel van het geweld;rechtvaardiging; spijt?)- motivatie van de pleger om het eig<strong>en</strong> gedrag te verander<strong>en</strong>- gebruik van alcohol <strong>en</strong> drugs <strong>en</strong> de relatie daarvan met het geweld- lichamelijke <strong>en</strong> psychische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> van de pleger,waaronder ook persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>- informatie over verschill<strong>en</strong>de leefgebied<strong>en</strong>: opleiding, werk, sociaal netwerk,vrijetijdsbesteding- gezin van herkomst, ev<strong>en</strong>tuele mishandeling binn<strong>en</strong> dat gezin- eerste, globale inschatting van het risico op nieuw geweld; bespreking hoe deveiligheid van de gezinsled<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gewaarborgd.Na de algem<strong>en</strong>e scre<strong>en</strong>ing zijn <strong>en</strong>kele sessies nodig voor risicotaxatie met e<strong>en</strong>gestructureerd instrum<strong>en</strong>t, al dan niet specifiek gericht op partnergeweld. Hier<strong>bij</strong> wordt ookaandacht besteed aan verdere motivering van de pleger om aan de behandeling deel t<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. In deze fase wordt zo snel mogelijk de partner t<strong>en</strong>minste één keer uitg<strong>en</strong>odigd, omhaar/zijn visie te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> om afsprak<strong>en</strong> over de time-out te mak<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 123


De CTS is e<strong>en</strong> bruikbaar instrum<strong>en</strong>t. Besef dat deze nog niet gevalideerd is.Inv<strong>en</strong>tariseer <strong>bij</strong> elke vorm van partnergeweld het aandeel van beide partners in de aanloopnaar geweld. Kijk naar het fysieke én het psychisch geweld.Inv<strong>en</strong>tariseer <strong>bij</strong> alle vorm<strong>en</strong> van partnergeweld de rol van alcohol <strong>en</strong>/of middel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hetgeweld.Maak in de diagnostische fase in elk geval e<strong>en</strong> goede inschatting van:- persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of -stoorniss<strong>en</strong> van de pleger <strong>en</strong> het slachtoffer- ernst <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van het geweld in de huidige relatie én in voorgaande relaties vande pleger <strong>en</strong> het slachtoffer.Betrek bevinding<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t (stabiel) dynamische items in de risicotaxatie zoveel mogelijk ine<strong>en</strong> behandelplan.Schat het recidive risico in. Dit bepaalt mede duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van de behandeling. Inprincipe geldt: hoe hoger het risico, hoe langer <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siever de behandeling.Stel de profiel<strong>en</strong> van gewelddadige interactie <strong>bij</strong> par<strong>en</strong> vast.- Bij de Intiem Terrorisme-groep (IT) pass<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties zoals juridische stapp<strong>en</strong>,uithuisplaatsing, ev<strong>en</strong>tueel opvanghuiz<strong>en</strong>, classificatie van psychopathologie (As-I <strong>en</strong>As-II), gedwong<strong>en</strong> behandeling, kinderbescherming <strong>en</strong> e<strong>en</strong> individuele aanpak,ev<strong>en</strong>tueel aangevuld met relatietherapie.- Bij de groep met Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> (CCV) verdi<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> therapiewaar<strong>bij</strong> de relatie c<strong>en</strong>traal staat de voorkeur. Aandacht voor het welbevind<strong>en</strong> vanev<strong>en</strong>tueel aanwezige <strong>kinder<strong>en</strong></strong> is hier<strong>bij</strong> ess<strong>en</strong>tieel.Aanbeveling<strong>en</strong> overigOntwikkel <strong>en</strong> onderzoek meer meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor diagnostiek van slachtoffers, plegers<strong>en</strong> relaties. Stel de validiteit van de CTS in Nederland vast.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 124


Hoofdstuk 10: Behandeling <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 21 Interv<strong>en</strong>tiesWelke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> voor de behandeling van familiaal huiselijkgeweld t<strong>en</strong> opzichte van volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?InleidingBij partnergeweld wordt (nog) vaak uitgegaan van e<strong>en</strong> dichotomie: er is e<strong>en</strong> pleger <strong>en</strong> er ise<strong>en</strong> slachtoffer. De pleger slaat (knijpt, duwt, schopt, etc.), het slachtoffer wordt geslag<strong>en</strong>. Dereactie vanuit de sam<strong>en</strong>leving op deze beide posities is verschill<strong>en</strong>d. Het slachtoffer heefthulp nodig, daarover is m<strong>en</strong> het e<strong>en</strong>s. Dat de pleger straf verdi<strong>en</strong>t (het pleg<strong>en</strong> van geweld ise<strong>en</strong> delict), is ook nauwelijks onderwerp van discussie.Vanaf ongeveer 1980 wordt beargum<strong>en</strong>teerd dat het nodig is om plegers te straff<strong>en</strong> én hulpte bied<strong>en</strong>, wil m<strong>en</strong> de kans op herhaling van de mishandeling verklein<strong>en</strong>. Dit is belangrijkomdat bek<strong>en</strong>d is dat e<strong>en</strong> groot deel van de slachtoffers (na korte of lange tijd) terugkeertnaar hun (mishandel<strong>en</strong>de) partner. Twee traject<strong>en</strong> ontstond<strong>en</strong>: 1. slachtofferhulp metopvang, therapie <strong>en</strong> traumabehandeling <strong>en</strong> 2. plegerbehandeling met straff<strong>en</strong>,controleprogramma’s <strong>en</strong> plegergroep<strong>en</strong> om agressie te ler<strong>en</strong> reguler<strong>en</strong> <strong>en</strong> beheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>ander, gelijkwaardiger beeld van vrouw<strong>en</strong> te bewerkstellig<strong>en</strong>. Naast deze gescheid<strong>en</strong>traject<strong>en</strong> voor plegers <strong>en</strong> slachtoffers werd mondjesmaat partnerrelatietherapie ingezet omde dynamiek van geweldsescalaties in relaties aan te pakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo partners, hun relatie <strong>en</strong>hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in sam<strong>en</strong>hang te help<strong>en</strong> met de geweldsproblem<strong>en</strong>. Mondjesmaat, omdat dekeuze voor deze aanpak lange tijd niet geaccepteerd werd. Teg<strong>en</strong>standers van dezesysteemaanpak betoogd<strong>en</strong> dat de keuze voor systeemtherapie de suggestie wekt dat hetslachtoffer medeverantwoordelijk is voor het geweld <strong>en</strong> dat plegers daardoor makkelijkerkunn<strong>en</strong> ‘ontsnapp<strong>en</strong>’ aan het nem<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid voor hun gedrag.Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zou deze aanpak de slachtoffers onvoldo<strong>en</strong>de bescherm<strong>en</strong>. In deze visie werde<strong>en</strong> systeemaanpak pas geïndiceerd geacht als de situatie ‘voldo<strong>en</strong>de veilig’ was (waarmeewerd bedoeld dat de pleger voldo<strong>en</strong>de in staat was zichzelf te beheers<strong>en</strong>, ook thuis, naafloop van de gesprekk<strong>en</strong>). Pas de laatste jar<strong>en</strong> begint het beeld te verander<strong>en</strong>, met namedoor publicaties die aantoond<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> veel vaker geweld gebruik<strong>en</strong> dan aanvankelijkwerd verondersteld, mogelijk ev<strong>en</strong> vaak als mann<strong>en</strong>. Dit hoofdstuk bespreekt diversepublicaties (onder meer Archer, 2000, 2002, <strong>en</strong> Dutton, 2006).Publicaties over behandeling<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG vall<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> in drie categorieën: behandeling van 1.slachtoffers, 2. plegers <strong>en</strong> 3. partners, dus pleger <strong>en</strong> slachtoffer sam<strong>en</strong>. In dit onderscheidschuilt het gevaar dat m<strong>en</strong> tekort doet aan de systeemgerichte visie die deze richtlijnvoorstaat. Sam<strong>en</strong>hang in de behandeling is belangrijk. Regelmatig is e<strong>en</strong> deel van debehandeling justitieel georganiseerd <strong>en</strong> gefinancierd <strong>en</strong> vindt e<strong>en</strong> deel plaats in vrijwilligkader. Zo werk<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>zorg <strong>en</strong> jeugdzorg vaak gescheid<strong>en</strong>. Op<strong>en</strong>baar bestuur <strong>en</strong>professionals legg<strong>en</strong> steeds meer nadruk op de zog<strong>en</strong>aamde ket<strong>en</strong>zorg, waar<strong>bij</strong> vooriedere<strong>en</strong> duidelijk is welke hulpverl<strong>en</strong>ers betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> familie <strong>en</strong> wie welkeverantwoordelijkheid draagt. Zo kunn<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e gezondheidszorg, AMK <strong>en</strong> ASHG,maatschappelijk werk, politie, reclassering, verslavingszorg, algem<strong>en</strong>e GGZ, for<strong>en</strong>sischepsychiatrie <strong>en</strong> gespecialiseerde hulpverl<strong>en</strong>ers sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>. Sam<strong>en</strong>werking is e<strong>en</strong>ess<strong>en</strong>tiële taak. Voor elke casus moet duidelijk word<strong>en</strong> vastgesteld wie welke<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 125


verantwoordelijkheid draagt <strong>en</strong> wie de zorg coördineert. E<strong>en</strong> behandelpakket bevat veelingrediënt<strong>en</strong>, zoals behandeling van plegers <strong>en</strong> slachtoffers, apart of sam<strong>en</strong>, als partners <strong>en</strong>als ouders, van hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, aanpak van schuld<strong>en</strong>, werk <strong>en</strong> woonomstandighed<strong>en</strong>,behandeling van verslaving, persoonlijkheids- of psychische stoornis, gedwong<strong>en</strong> of vrijwillig.Alle<strong>en</strong> met goed overleg kan zo’n behandelpakket sam<strong>en</strong>hang krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect hebb<strong>en</strong>.Behandeling van slachtoffersInleidingDe Cohrane review door Ramsay et al. (2008) is gebruikt voor de beantwoording van deuitgangsvraag. Deze review beoordeelt <strong>en</strong> vergelijkt gecontroleerde evaluaties vaninterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> therapieën om geweld te verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> lichamelijk <strong>en</strong> psychosocialewelbevind<strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met partnergeweld. Literatuurversch<strong>en</strong><strong>en</strong> tot 2005 is hiermee voldo<strong>en</strong>de gedekt. Over de periode 2005-2007 is e<strong>en</strong>aanvull<strong>en</strong>de search verricht <strong>en</strong> overlegd met de auteurs van deze review.De systematische review conc<strong>en</strong>treert zich op interv<strong>en</strong>ties t<strong>en</strong> behoeve van mishandeldevrouw<strong>en</strong>. Partnergeweld door vrouw<strong>en</strong> of mann<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> bestaat ook. Het meestegeweld met ernstige gezondheids- <strong>en</strong> andere gevolg<strong>en</strong> wordt toegepast door mann<strong>en</strong> ofvrouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hun vrouwelijke partner (H<strong>en</strong>wood, 2000). Andere vorm<strong>en</strong> van gecontroleerdonderzoek, zoals naar par<strong>en</strong>therapie <strong>en</strong> plegergerichte interv<strong>en</strong>ties, vall<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de review.Er is e<strong>en</strong> beoordeling gedaan van de effect<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> slachtoffers. Deuitkomst<strong>en</strong> van deze systematische review zijn vergelek<strong>en</strong> met die van eerdere reviews.Uitkomst<strong>en</strong> waarnaar gekek<strong>en</strong> is, zijn:- incid<strong>en</strong>tie van fysieke, seksuele, psychologische <strong>en</strong> emotionele mishandeling <strong>en</strong>financiële uitbuiting- psychosociale gezondheid (depressie, angst, PTSS, self-efficacy, zelfwaardering,kwaliteit van lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sociale steun)- lichamelijke gezondheid (dood, verwonding<strong>en</strong> inclusief automutilatie, alcohol- <strong>en</strong>drugsmisbruik, seksuele gezondheid, gynaecologische problem<strong>en</strong>, chronische pijn,gastrointestinale problem<strong>en</strong>, algem<strong>en</strong>e gezondheidsmat<strong>en</strong>, premature geboorte)- k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> die baat hebb<strong>en</strong> <strong>bij</strong> interv<strong>en</strong>ties (demografische variabel<strong>en</strong>zoals leeftijd, etniciteit, sociaaleconomische status <strong>en</strong> huisvesting, veiligheidsgedrag,gebruik van de opvang, gebruik van psychologische hulp, opleiding <strong>en</strong> sociale steun,oproep<strong>en</strong> politie).Twee onafhankelijke reviewers onderzocht<strong>en</strong> de data <strong>en</strong> beoordeeld<strong>en</strong> de kwaliteit van destudies. De mate van bewijs werd met van te vor<strong>en</strong> gedefinieerde criteria vastgesteld.Verhal<strong>en</strong>de analyse werd, waar nodig, aangevuld met meta-analyse. Met sleutelfigur<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> na de review consultatie<strong>bij</strong>e<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. In totaal werd<strong>en</strong> 16.295artikel<strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd <strong>en</strong> gescre<strong>en</strong>d. Daarvan zijn 1.008 geëvalueerd, waarna nog e<strong>en</strong>s946 zijn afgevall<strong>en</strong> <strong>en</strong> na correspond<strong>en</strong>tie met de auteurs nogmaals 14. Uiteindelijk zijn 36primaire studies ingeslot<strong>en</strong>.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurHet eerste type studies onderzocht interv<strong>en</strong>ties direct gericht op de mishandelde vrouw<strong>en</strong>,met als doel geweld verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezondheid van de vrouw<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>. Hiertoebehoord<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> ‘advocacy’ interv<strong>en</strong>tiestudies (getrainde paraprofessionele<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 126


eroepsbeoef<strong>en</strong>aars/m<strong>en</strong>torhulp). Deze studies gaan over m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die werk<strong>en</strong> met cliënt<strong>en</strong>in de medische setting, maar die ge<strong>en</strong> medische beroepsbeoef<strong>en</strong>aars of paramedici zijn,<strong>bij</strong>voorbeeld voorlichters <strong>en</strong> allochtone zorgconsul<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De zog<strong>en</strong>aamde ‘wom<strong>en</strong>’sadvocates’, laagdrempelige hulpverl<strong>en</strong>ers in de medische setting, is e<strong>en</strong> zorgvoorzi<strong>en</strong>ing dieNederland nog niet heeft. In deze studies werd<strong>en</strong> paraberoepsbeoef<strong>en</strong>aars getraind om,aansluit<strong>en</strong>d op de behoeftes van de vrouw<strong>en</strong>, te help<strong>en</strong> met <strong>bij</strong>voorbeeld huisvesting,transport, werk, scholing, kinderopvang, structurele verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> versterking vanzelfvertrouw<strong>en</strong>. Eén interv<strong>en</strong>tiestudie onderzocht ondersteuningsgroep<strong>en</strong>. Deze groep<strong>en</strong>hadd<strong>en</strong> tot doel het geweld stopp<strong>en</strong> door educatie, opbouw van zelfvertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> metelkaar concrete plann<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Elf interv<strong>en</strong>tiestudies hadd<strong>en</strong> counseling/psychologischehulp <strong>en</strong> groepstherapie tot onderwerp van onderzoek. Hier<strong>bij</strong> werd<strong>en</strong> onder anderegroepsinterv<strong>en</strong>ties onderzocht gebaseerd op cognitieve gedragstherapie,crisisinterv<strong>en</strong>tietherapie of psycho-educatie <strong>en</strong> werd vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek uitgevoerdtuss<strong>en</strong> normale gezondheidszorg voor e<strong>en</strong> groep mishandelde vrouw<strong>en</strong> versus feministischgeoriënteerde voorlichting aan e<strong>en</strong> andere groep. Daarnaast vond<strong>en</strong> individuelepsychologische interv<strong>en</strong>ties plaats, feministisch georiënteerd <strong>en</strong>/of met cognitievegedragstherapie. In één studie werd individuele counselling versus casemanagem<strong>en</strong>tonderzocht.Het tweede type studies onderzocht interv<strong>en</strong>ties gericht op beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in degezondheidszorg of daarbuit<strong>en</strong>. Hier<strong>bij</strong> werd<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> naar interv<strong>en</strong>ties in hetgezondheidszorgsysteem ingeslot<strong>en</strong>. Neg<strong>en</strong> studies onderzocht<strong>en</strong> training<strong>en</strong> voorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars, waarvan acht als uitkomstmaat het aantal verwijzing<strong>en</strong> naar anderegezondheidszorginstelling<strong>en</strong> of hulporganisaties hadd<strong>en</strong>. Bij zev<strong>en</strong> hiervan was er e<strong>en</strong>to<strong>en</strong>ame van het aantal verwijzing<strong>en</strong>. Drie studies werd<strong>en</strong> uitgevoerd op SEH-post<strong>en</strong>.De meeste studies gebruikt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwakke onderzoeksmethode (design) om de vrag<strong>en</strong> tebeantwoord<strong>en</strong> over het effect van de interv<strong>en</strong>tie. De kwaliteit van de uitvoering van veel vande primaire studies is mager. Toch vormt het e<strong>en</strong> basis voor beleid binn<strong>en</strong> degezondheidszorg, aldus Ramsay et al. (2008).ConclusiesAangetoond is dat interv<strong>en</strong>ties door getrainde paraberoepsbeoef<strong>en</strong>aars ofm<strong>en</strong>tor<strong>en</strong> effectief zijn <strong>bij</strong> slachtoffers die actief hulp zoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> professionelehulpdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> of die in de opvang verblijv<strong>en</strong>. De interv<strong>en</strong>ties verminder<strong>en</strong> geweld,verbeter<strong>en</strong> sociale steun <strong>en</strong> kwaliteit van lev<strong>en</strong>, stimuler<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van veiligNiveau 1 gedrag <strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> de toegang tot professionele hulp. Over de effectiviteit <strong>bij</strong>slachtoffers in gezondheidszorginstelling<strong>en</strong> die nog niet actief hulp zocht<strong>en</strong>, isge<strong>en</strong> uitspraak te do<strong>en</strong>.A1 Ramsay et al., 2008Niveau 1Er is aangetoond dat e<strong>en</strong> ondersteuningsgroep als interv<strong>en</strong>tie voldo<strong>en</strong>dereductie teweegbr<strong>en</strong>gt van mishandeling <strong>en</strong> de psychische toestand verbetertvan slachtoffers (verbeterde zelfwaardering <strong>en</strong> stresscoping).A1 Ramsay et al., 2008<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 127


Er is voldo<strong>en</strong>de bewijs dat psychologische interv<strong>en</strong>ties effectief zijn in hetverminder<strong>en</strong> van depressie <strong>bij</strong> slachtoffers met ervaring<strong>en</strong> van mishandeling. Deeffect<strong>en</strong> op zelfwaardering war<strong>en</strong> niet consist<strong>en</strong>t <strong>en</strong> andere variabel<strong>en</strong> war<strong>en</strong>niet op e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de goede manier onderzocht.Niveau 1Er is ge<strong>en</strong> bewijs voor de effectiviteit van e<strong>en</strong> specifieke behandelmethode.Onderzocht zijn: cognitieve gedragstherapie (individueel of in groepsverband),gestructureerde groepscounseling, feministisch georiënteerde therapie,individuele trauma/verdrietverwerkingstherapie, psycho-educatie, individueletherapie/counseling, probleemgeoriënteerde empowerm<strong>en</strong>t.A1 Ramsay et al., 2008Overige overweging<strong>en</strong> met betrekking tot de behandeling van slachtoffersBeschikbare studiesGlobaal gezi<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de ‘advocacy’ studies van voldo<strong>en</strong>de kwaliteit. Het effect vanondersteuningsgroep<strong>en</strong> is nog maar e<strong>en</strong>maal onderzocht. Patiënt<strong>en</strong> waarder<strong>en</strong>lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> zeer, zoals ook blijkt uit de door Movisie aangeleverde docum<strong>en</strong>tatie. Depsychologische interv<strong>en</strong>tiestudies hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> redelijk geschikt design, maar e<strong>en</strong> zwakkeuitvoering met verschill<strong>en</strong> in uitkomstmat<strong>en</strong> waardoor vergelijking onmogelijk was. Bij degezondheidszorginterv<strong>en</strong>tiestudies met training war<strong>en</strong> er weinig met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins geschiktdesign. Maar zev<strong>en</strong> van de neg<strong>en</strong> studies liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> consist<strong>en</strong>te uitkomst zi<strong>en</strong>. Degezondheidszorginterv<strong>en</strong>tie zonder training was van onvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit, ev<strong>en</strong>als de vijfstudies buit<strong>en</strong> de gezondheidszorg. De studies vond<strong>en</strong> plaats in de VS, Canada, Columbia,Korea, Nieuw-Zeeland, Australië, Engeland, Spanje <strong>en</strong> Wales. Opgemerkt wordt dat er groteverschill<strong>en</strong> zijn in de aanpak van familiaal/partnergeweld door de overhed<strong>en</strong> van dezeland<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> in sommige land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meldplicht bestaat voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in degezondheidszorg.In Nederland zijn ge<strong>en</strong> studies bek<strong>en</strong>d die de hulpverl<strong>en</strong>ing aan slachtoffers vanfamiliaal/partnergeweld systematisch hebb<strong>en</strong> onderzocht <strong>en</strong> geëvalueerd op effectiviteit. E<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de studie van het Radboud UMCN in sam<strong>en</strong>werking met GGD Rotterdam (Memosaproject2006) beoordeelt de effectiviteit van de inzet van getrainde paraprofessioneleberoepsbeoef<strong>en</strong>aars of m<strong>en</strong>torhulp in de huisartspraktijk. Doel is laagdrempelige hulp <strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties te bied<strong>en</strong> om depressie <strong>en</strong> isolem<strong>en</strong>t <strong>bij</strong> het slachtoffer te verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> om zote zorg<strong>en</strong> voor acceptatie van professionele hulp door het slachtoffer (zwangere vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong>moeders van thuiswon<strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>). De uitkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in 2011 verwacht.In Nederland word<strong>en</strong> veel interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> slachtoffers uitgevoerd, maar er vindt weinigonderzoek <strong>en</strong> rapportage van de effect<strong>en</strong> plaats. De meeste interv<strong>en</strong>ties vind<strong>en</strong> plaats in devrouw<strong>en</strong>opvang, de steunpunt<strong>en</strong> huiselijk geweld <strong>en</strong> het algeme<strong>en</strong> maatschappelijk werk.E<strong>en</strong> uitzondering geldt voor het rapport van Wolf et al. (2006): Maat <strong>en</strong> baat van devrouw<strong>en</strong>opvang. De vrouw<strong>en</strong>opvang, gestart in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig, biedt hulp aan e<strong>en</strong> groepvrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die de relatie met hun partner (tijdelijk) verbrek<strong>en</strong>. Uit het onderzoekvan Lo Fo Wong et al. (2006) bleek dat de grootste groep vrouw<strong>en</strong> die met geweld in de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 128


elatie te mak<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> geïd<strong>en</strong>tificeerd wordt door de huisarts, ge<strong>en</strong> gebruik maakt van devrouw<strong>en</strong>opvang.De praktijk heeft e<strong>en</strong> aantal algem<strong>en</strong>e principes van good clinical practice <strong>bij</strong> veelvoorkom<strong>en</strong>d partnergeweld (CCV). Zie ook App<strong>en</strong>dix M: Noodzakelijke interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> hetbehandel<strong>en</strong> van geweldsproblematiek <strong>bij</strong> par<strong>en</strong>.Relevante, werkzame strategieën voor ombuig<strong>en</strong> van gewelddadige interactie naarniet-gewelddadige, meer reflectieve manier<strong>en</strong> van conflicthantering (Van Lawick, 2008)Ongeacht de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ernst van FHG:• Besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van FHG ligt aan de basis van elke behandeling op dit gebied.• Goede classificatie van de problematiek door vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>, individueel <strong>en</strong> als paar/gezin isaangewez<strong>en</strong>.• De behandeling richt zich op het analyser<strong>en</strong>, begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> van gewelddadigeinteractie. Begrijp<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t niet dat het geweld wordt geëxcuseerd, dat wordt het nooit.• Alle FHG is teg<strong>en</strong> de wet <strong>en</strong> moet stopp<strong>en</strong>, dat wordt helder gesteld.• Bij FHG vergrot<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> naar schuld het geweld. Vrag<strong>en</strong> naar schuld stimuler<strong>en</strong> aanval- <strong>en</strong>verdedigingsmechanism<strong>en</strong> <strong>en</strong> externaliser<strong>en</strong>: de schuld <strong>bij</strong> de ander legg<strong>en</strong>. Omgewelddadige interactie om te buig<strong>en</strong> wordt verantwoordelijkheid c<strong>en</strong>traal gesteld: wat kanieder <strong>bij</strong>drag<strong>en</strong> aan het vergrot<strong>en</strong> van de veiligheid <strong>en</strong> het verklein<strong>en</strong> van gewelddadigeinteractie.• Psycho-educatie over het veelvuldig voorkom<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> over emotionele <strong>en</strong> fysiekeescalatieprocess<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> ontschuldig<strong>en</strong>d <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> het sprek<strong>en</strong> over de daadwerkelijkesituatie in de familie eerder mogelijk.• Escalaties word<strong>en</strong> uitgelegd aan de hand van schema’s of metafor<strong>en</strong>: <strong>bij</strong> oplop<strong>en</strong>despanning gaat m<strong>en</strong> van 0 grad<strong>en</strong>, via 10, 20, 30 grad<strong>en</strong> verder tot het kookpunt <strong>en</strong> dan barstde bom.• Uitleg van het proces van escaler<strong>en</strong> leidt als vanzelfsprek<strong>en</strong>d naar de toelichting op hetnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdige time-out om weer te kalmer<strong>en</strong>.• Ieder m<strong>en</strong>s kan aan lichamelijke reacties voel<strong>en</strong> dat stress to<strong>en</strong>eemt. Lichamelijke signal<strong>en</strong>lieg<strong>en</strong> niet (gedacht<strong>en</strong> wel). Wanneer stress to<strong>en</strong>eemt, is het zaak tijdig e<strong>en</strong> time-out t<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> te gaan kalmer<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s het contact te herstell<strong>en</strong>.• Alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> actief te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> in kalmer<strong>en</strong>, zowel deg<strong>en</strong>e die de ruimte verlaatals de achterblijvers.• Wanneer het lukt escalaties waar te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdig te couper<strong>en</strong>, volgt therapie om deproblem<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> aan de escalaties aan te pakk<strong>en</strong>. Hiervoor zijnverschill<strong>en</strong>de evid<strong>en</strong>ce-based behandeling<strong>en</strong> voor hand<strong>en</strong>: zowel CGT als systeemtherapie,<strong>bij</strong> voorkeur in groep<strong>en</strong>, blijk<strong>en</strong> effectief.• Behandel<strong>en</strong> van verslaving<strong>en</strong> zijn noodzakelijk om recidive in de toekomst teg<strong>en</strong> te gaan.Behandeling van plegersInleidingEr zijn diverse behandeling<strong>en</strong> voor plegers ontwikkeld <strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, met name in deVer<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> (Babcock & LaTaillade, 2000). E<strong>en</strong> deel daarvan is onderzocht opeffectiviteit, te wet<strong>en</strong> de feministische psycho-educatiegroep<strong>en</strong> (gebaseerd op hetzog<strong>en</strong>aamde Duluth-model), cognitief gedragsmatige groep<strong>en</strong> (waaronder groep<strong>en</strong> gericht<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 129


op woedebeheersing), <strong>en</strong> partnerrelatietherapie. Zie App<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> toelichting opdeze behandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daarop gegev<strong>en</strong> kritiek.Voor deze richtlijn werd in de literatuur gezocht naar onderzoek<strong>en</strong> naar de effect<strong>en</strong> vanbehandeling<strong>en</strong> voor plegers. Gebruik werd gemaakt van internet <strong>en</strong> van de databasesPsycINFO <strong>en</strong> Medline. In de eerste plaats werd op internet gezocht naar bestaanderichtlijn<strong>en</strong> voor partnermishandeling in de (internationale) literatuur (trefwoord<strong>en</strong>: domesticviol<strong>en</strong>ce or partner viol<strong>en</strong>ce or interpersonal viol<strong>en</strong>ce <strong>en</strong> guideline). Er werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelealgem<strong>en</strong>e richtlijn<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>, die <strong>bij</strong>na allemaal gaan over vroegtijdige herk<strong>en</strong>ning,scre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> diagnostiek. De richtlijn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele aanbeveling<strong>en</strong> aan behandelaars vanslachtoffers die zij kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> als zij e<strong>en</strong> gesprek moet<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> met de pleger. Overbehandeling van de plegers werd ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele specifieke richtlijn gevond<strong>en</strong>. Daarna werd<strong>en</strong>mogelijk interessante onderzoeksartikel<strong>en</strong> gezocht in Medline <strong>en</strong> PsycINFO. In App<strong>en</strong>dix Cstaan de gebruikte zoekterm<strong>en</strong>. Bij de eerste selectie hiervan gold<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de criteria:- alle<strong>en</strong> systematic reviews <strong>en</strong> meta-analyses (dus niveau A1) <strong>en</strong> RCT’s (niveau A2),ge<strong>en</strong> ongecontroleerde of quasi-experim<strong>en</strong>tele studies- alle<strong>en</strong> studies waarin t<strong>en</strong> minste één psychologische interv<strong>en</strong>tie voor plegers vanpartnergeweld werd vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> controlegroep die ge<strong>en</strong> behandeling kreeg- alle<strong>en</strong> studies met adequate uitkomstmat<strong>en</strong>: aantal recidives, zoals gemet<strong>en</strong> aan dehand van rapportage door het slachtoffer <strong>en</strong> door middel van meer objectieve mat<strong>en</strong>(politiedossiers).Dit leverde <strong>en</strong>kele systematische reviews <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele meta-analyses op. Zie voor meerinformatie de evid<strong>en</strong>cetabel in Appp<strong>en</strong>dix O.Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuurDe resultat<strong>en</strong> van de individuele studies naar effect<strong>en</strong> van al deze behandeling<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> erguite<strong>en</strong>. De eerste studies gav<strong>en</strong> nog hoopvolle resultat<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, maar volg<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>deauteurs was dit vooral het gevolg van methodologische tekort<strong>en</strong> in deze studies: kleine,geselecteerde steekproev<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s van plegers die de behandeling afmaakt<strong>en</strong>(terwijl niet werd gekek<strong>en</strong> naar de resultat<strong>en</strong> van drop-outs <strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> die behandelinghadd<strong>en</strong> geweigerd), ge<strong>en</strong> adequate vergelijkingsgroep<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld groep<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong>reclasseringstoezicht kreg<strong>en</strong>), die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> onderling erg van elkaar verschild<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hetgebruik van onbetrouwbare meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> inadequate uitkomstmat<strong>en</strong>. Latere,methodologisch sterkere studies gav<strong>en</strong> aanmerkelijk minder positieve uitkomst<strong>en</strong>. Er zijnzelfs aanwijzing<strong>en</strong> dat gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van behandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> omgekeerd ev<strong>en</strong>redigerelatie hebb<strong>en</strong> met de methodologische kwaliteit van het onderzoek: hoe beter de studie, hoelager de gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> (Feder & Forde, 2000; Feder & Wilson, 2005; Weisburd et al.,2001). Verder bleek consist<strong>en</strong>t dat resultat<strong>en</strong> op basis van politierapportages gunstigerwar<strong>en</strong> dan die op basis van slachtofferrapportages. Tegelijk is bek<strong>en</strong>d dat politierapportagese<strong>en</strong> forse onderschatting gev<strong>en</strong> van het werkelijke aantal incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. En voor zoverslachtofferrapportages kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, was dit van slechts e<strong>en</strong> fractie van deslachtoffers omdat het grootste deel <strong>bij</strong> de nameting niet meer bereid was om met hetonderzoek mee te do<strong>en</strong>. Dit terwijl er aanwijzing<strong>en</strong> zijn dat dit juist de ernstigst mishandeldeslachtoffers zijn. In App<strong>en</strong>dix Q is e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van het literatuuronderzoek opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Zie App<strong>en</strong>dix O voor de evid<strong>en</strong>cetabell<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 130


Principes van behandeling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de zog<strong>en</strong>aamde Psychology of CriminalConduct (Andrews et al. 1990)Behandeling<strong>en</strong> zijn effectiever naarmate ze beter voldo<strong>en</strong> aan de volg<strong>en</strong>de principes:RisicoprincipeDe int<strong>en</strong>siteit van de behandeling moet word<strong>en</strong> aangepast aan het recidiverisico van de betreff<strong>en</strong>depersoon: e<strong>en</strong> hoger risico vergt e<strong>en</strong> langere <strong>en</strong>/of int<strong>en</strong>sievere behandeling.BehoefteprincipeBehandeling moet zich richt<strong>en</strong> op verandering van dynamische (dus veranderbare) risicofactor<strong>en</strong> <strong>bij</strong>iedere specifieke cliënt. In dit opzicht is het onderscheid tuss<strong>en</strong> acuut dynamische <strong>en</strong> stabieldynamische factor<strong>en</strong> van belang. Behandeling moet zich met name richt<strong>en</strong> op de stabiel dynamischefactor<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld antisociale opvatting<strong>en</strong>, verkeerde vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, egoc<strong>en</strong>trisme, gebrek aanempathie <strong>en</strong> gebrekkige copingstrategieën).ResponsiviteitsprincipeDit betek<strong>en</strong>t dat behandeling moet word<strong>en</strong> aangepast aan de leermogelijkhed<strong>en</strong> van de persoon.Gedragsmatige interv<strong>en</strong>ties (concreet, gestructureerd, meetbaar, met veel uitleg/psycho-educatie <strong>en</strong>oef<strong>en</strong>ing) verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> de voorkeur.Principe van behandelingsintegriteit.Hiermee wordt bedoeld dat behandeling<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar werk<strong>en</strong> als de behandelaars ookdaadwerkelijk do<strong>en</strong> wat ze volg<strong>en</strong>s het model moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als daar voldo<strong>en</strong>de controle op is.Om deze integriteit te waarborg<strong>en</strong> zijn de volg<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van belang: 1. het gebruik van e<strong>en</strong>theoretisch model als uitgangspunt (waarbinn<strong>en</strong> cognitieve gedragstherapie tot nu toe als meesteffectief naar vor<strong>en</strong> kwam); 2. het gebruik van e<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> gedetailleerd behandelprotocol, waarinalle interv<strong>en</strong>ties staan beschrev<strong>en</strong>; 3. e<strong>en</strong> goed behandelklimaat binn<strong>en</strong> de instelling waar debehandeling<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>, met voldo<strong>en</strong>de tijd voor intervisie <strong>en</strong> supervisie; 4. selectie van de juistebehandelaars, die deze integriteit uitdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de juiste programmaleiders, die overtuigd zijn van hetnut van deze manier van werk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> 5. het voortdur<strong>en</strong>d evaluer<strong>en</strong> van de effect<strong>en</strong> van debehandeling<strong>en</strong>.ConclusiesHet is niet aangetoond dat behandeling<strong>en</strong> van plegers effectief zijn in hetverminder<strong>en</strong> van recidives. De gemiddelde effectgroottes van de studiesvarieerd<strong>en</strong> van 0,00 tot 0,26, afhankelijk van het soort onderzoek (RCT of quasiexperim<strong>en</strong>teelonderzoek) <strong>en</strong> de uitkomstmaat (officiële politiedata ofNiveau 1slachtofferrapportages).A1Babcock & LaTaillade, 2000; MacMillan & Wath<strong>en</strong>, 2001; Babcock et al.,2004; Feder & Wilson, 2005Niveau 1Het is aangetoond dat behandeling<strong>en</strong> van plegers van (andere) strafbare feit<strong>en</strong>(waaronder geweldsdelict<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de gezinscontext) effectiever zijn naarmateze meer voldo<strong>en</strong> aan de principes van risico, behoefte, responsiviteit <strong>en</strong>behandelintegriteit.A1 Andrews et al., 1990; De Ruiter & Ve<strong>en</strong>, 2006Niveau 4De experts zijn van m<strong>en</strong>ing dat het van belang is om:- te zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> goede match tuss<strong>en</strong> plegertype/psychopathologievan de pleger <strong>en</strong> inhoud van de behandeling<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 131


- behandeling af te stemm<strong>en</strong> op relevante aspect<strong>en</strong> van de cliënt,<strong>bij</strong>voorbeeld motivatie voor behandeling- middel<strong>en</strong>misbruik of -afhankelijkheid ook te behandel<strong>en</strong> wanneer dit e<strong>en</strong>rol speelt <strong>bij</strong> het geweld- in de behandeling van plegers én slachtoffers te werk<strong>en</strong> aan hetvergrot<strong>en</strong> van vaardighed<strong>en</strong> om de relatie te verbeter<strong>en</strong>.DBabcock & LaTaillade, 2000; Babcock et al., 2004; Bow<strong>en</strong> & Gilchrist,2004Overige overweging<strong>en</strong> met betrekking tot de behandeling van plegersEffectstudies in de verslavingszorgFeder & Wilson (2005) concludeerd<strong>en</strong> dat, gezi<strong>en</strong> de <strong>bij</strong>zonder geringe effect<strong>en</strong> vanplegergroep<strong>en</strong> (Duluth <strong>en</strong>/of cognitief gedragsmatig), de vraag aan de orde is of hetoplegg<strong>en</strong> van dit type behandeling aan plegers van FHG niet eerder kwaad dan goed doet.De verslavingszorg heeft behandeleffectonderzoek<strong>en</strong> uitgevoerd die mogelijk interessanteinformatie oplever<strong>en</strong> voor behandeling van partnergeweld. In deze studies ligt de focus opmann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> die behandeling zoek<strong>en</strong> voor middel<strong>en</strong>misbruik of -afhankelijkheid.Onderzocht werd in hoeverre e<strong>en</strong> specifieke vorm van gedragstherapeutischepartnerrelatietherapie effectiever was dan de gebruikelijke individuele behandeling, quavermindering van middel<strong>en</strong>problematiek <strong>en</strong> qua verbetering van de kwaliteit van departnerrelatie. De gedragstherapeutische partnerrelatietherapie bevatte procedures voorzelfcontrole <strong>en</strong> copingstrategieën gericht op het verminder<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> met middel<strong>en</strong>. Ookwas er aandacht voor de wijze waarop beide partners omging<strong>en</strong> met middel<strong>en</strong>gebruik,conflict<strong>en</strong> hierover <strong>en</strong> voor algem<strong>en</strong>e vaardighed<strong>en</strong> om de relatie te verbeter<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> meta-analyse van Powers et al. (2008), met twaalf studies (acht rond alcoholproblem<strong>en</strong><strong>en</strong> vier rond drugs), liet zi<strong>en</strong> dat gedragstherapeutische partnerrelatietherapie tot betereresultat<strong>en</strong> leidde dan individuele therapie. Het middel<strong>en</strong>gebruik <strong>en</strong> het aantal conflict<strong>en</strong> in derelatie nam<strong>en</strong> significant af.De cliënt<strong>en</strong>groep in dit type onderzoek is niet zonder meer vergelijkbaar met de groepmann<strong>en</strong> die (in veel gevall<strong>en</strong> verplicht) in behandeling kom<strong>en</strong> nadat zij hun partner hebb<strong>en</strong>mishandeld. Hoewel e<strong>en</strong> grotere tevred<strong>en</strong>heid over de partnerrelatie na behandeling hopelijksam<strong>en</strong>gaat met minder conflict<strong>en</strong> <strong>en</strong> geweld, is onbek<strong>en</strong>d <strong>bij</strong> hoeveel van deze stell<strong>en</strong> fysiekgeweld tuss<strong>en</strong> de partners aanwezig was voor <strong>en</strong> na de behandeling. Niettemin ligt het voorde hand dat er <strong>en</strong>ige overlap bestaat, zeker waar het gaat om mann<strong>en</strong> of vrouw<strong>en</strong> die hunpartner mishandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s lijd<strong>en</strong> aan middel<strong>en</strong>misbruik of -verslaving. Bij stell<strong>en</strong> waarhet partnergeweld e<strong>en</strong> relatie lijkt te hebb<strong>en</strong> met middel<strong>en</strong>misbruik van e<strong>en</strong> of beidepartners, valt daarom dergelijke gedragsmatige partnerrelatietherapie, mede gericht op demiddel<strong>en</strong>problematiek, te overweg<strong>en</strong>.Behandeling van delictgedragOp basis van de literatuur is het te vroeg om e<strong>en</strong>duidige aanbeveling<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> voorinterv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> FHG. Dat geldt voor slachtoffers, plegers <strong>en</strong> voor partners sam<strong>en</strong>. Rondbehandeling is veel ontwikkeling <strong>en</strong> onderzoek nodig.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 132


Over de behandeling van delictgedrag is inmiddels wel veel k<strong>en</strong>nis ontwikkeld <strong>en</strong> empirischondersteund, zoals beschrev<strong>en</strong> in The Psychology of Criminal Conduct (Andrews & Bonta,2006), zie tekstbox eerder in dit hoofdstuk. Uitgaan van de Psychology of Criminal Conductbetek<strong>en</strong>t dat <strong>bij</strong> het opstell<strong>en</strong> van nieuwe behandelprotocoll<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet word<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> met respectievelijk het risicoprincipe, het behoefteprincipe, hetresponsiviteitsprincipe, <strong>en</strong> het principe van behandelingsintegriteit. Dit laatste principe – duszorg<strong>en</strong> dat behandeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd zoals bedoeld – is ook buit<strong>en</strong> het for<strong>en</strong>sischewerkveld van groot belang geblek<strong>en</strong> voor de effectiviteit.In vergelijking met meta-analyses naar de effect<strong>en</strong> van behandeling van bepaaldepsychische stoorniss<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>voorbeeld angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> depressies (waaruit effect<strong>en</strong>blek<strong>en</strong> van 1,00 of meer), zijn de gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de behandeling<strong>en</strong> <strong>bij</strong> huiselijkgeweld erg laag.Drop-outs <strong>en</strong> motivatieE<strong>en</strong> groot probleem <strong>bij</strong> behandeling<strong>en</strong> van plegers (<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> naar die behandeling<strong>en</strong>)zijn de grote aantall<strong>en</strong> drop-outs. Veel plegers zijn niet goed gemotiveerd voor e<strong>en</strong>veranderingstraject <strong>en</strong> hak<strong>en</strong> af. Interv<strong>en</strong>ties om de motivatie te verhog<strong>en</strong> zijn ess<strong>en</strong>tieel inde behandeling van plegers. Vooral onder plegers met narcistische problematiek <strong>en</strong> metantisociale trekk<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> drop-outs voor.Het is aannemelijk dat langer behandel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter resultaat (in term<strong>en</strong> van recidives) geeft.Het is daarom zinvol om te invester<strong>en</strong> in het voorkom<strong>en</strong> van drop-out. Taft et al. (2001)toond<strong>en</strong> aan dat bepaalde interv<strong>en</strong>ties gebaseerd op de principes van motivationalinterviewing (Miller & Rollnick, 1991) drop-outs voorkom<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s recidiveerd<strong>en</strong>deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de behandeling afmaakt<strong>en</strong> veel minder vaak dan de drop-outs (recidivecijferswar<strong>en</strong> gemiddeld respectievelijk 9,6% <strong>en</strong> 14% voor de afmakers <strong>en</strong> 54% <strong>en</strong> 33% voor dedrop-outs). De interv<strong>en</strong>ties bestond<strong>en</strong> onder meer uit regelmatig bell<strong>en</strong> om aan debehandeling te herinner<strong>en</strong> <strong>en</strong> handgeschrev<strong>en</strong> uitnodigingsbriev<strong>en</strong>.Babcock & LaTaillade (2000) meldd<strong>en</strong> dat het stopp<strong>en</strong> met behandeling voor veel plegersge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele justitiële consequ<strong>en</strong>tie heeft. Het lijkt aannemelijk dat plegers e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>bat<strong>en</strong>analysemak<strong>en</strong>: als stopp<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t dat ze alsnog e<strong>en</strong> (gevang<strong>en</strong>is)straf krijg<strong>en</strong>, zijnze meer gemotiveerd om de behandeling af te rond<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie die relatief goede resultat<strong>en</strong> boekte, was de zog<strong>en</strong>aamde relatieverbetering(Waldo, 1988). Hierin leerd<strong>en</strong> deelnemers (alle<strong>en</strong> plegers) interpersoonlijke vaardighed<strong>en</strong>om de relatie met de partner te verbeter<strong>en</strong>, het gebruik van geweld te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong>vaardighed<strong>en</strong> in het beter herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> emoties.EtniciteitEr is weinig informatie over de effect<strong>en</strong> van behandeling<strong>en</strong> van allochtone plegers van FHG.In Amerikaans onderzoek bleek dat behandeling<strong>en</strong> <strong>bij</strong> plegers van ethnic minority groups(nog) minder succesvol war<strong>en</strong> dan <strong>bij</strong> blanke plegers. Ze kwam<strong>en</strong> minder vaak inbehandeling <strong>en</strong> stopt<strong>en</strong> ook eerder. Probleem <strong>bij</strong> de interpretatie is dat de allochtone plegersook veel vaker uit e<strong>en</strong> lagere sociaaleconomische klasse kwam<strong>en</strong>. Enkele studies toond<strong>en</strong>aan dat zwarte plegers minder vaak geweld jeg<strong>en</strong>s hun partner gebruikt<strong>en</strong> dan blankeplegers, nadat was gecontroleerd voor de hoogte van het inkom<strong>en</strong> van de pleger (o.a.Cas<strong>en</strong>ave & Strauss, 1979; Strauss & Gelles, 1990). Babcock & LaTaillade (2000)concludeerd<strong>en</strong> dan ook dat behandeling<strong>en</strong> tot nu toe te weinig zijn toegespitst op de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 133


ehoeftes van allochtone plegers/gezinn<strong>en</strong>. Zij gav<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> om dezebehandeling<strong>en</strong> te verbeter<strong>en</strong>. Neem behandelaars aan met verschill<strong>en</strong>de cultureleachtergrond<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>nis van verschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> diverse ethnische groep<strong>en</strong> <strong>en</strong>vaardighed<strong>en</strong> om deze k<strong>en</strong>nis goed toe te pass<strong>en</strong>. Pas de huidige behandeling<strong>en</strong> aan aande behoeftes <strong>en</strong> tradities van deze groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik <strong>bij</strong>voorbeeld meer defamili<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> traditionele activiteit<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> deze groep<strong>en</strong> die haaks staan op hetgebruik van geweld.In Nederland deed Yerd<strong>en</strong> (2008) e<strong>en</strong> onderzoek naar FHG <strong>bij</strong> Turkse <strong>en</strong> Marokkaansegezinn<strong>en</strong>. Met diepte-interviews ondervroeg hij 67 Marokkaanse <strong>en</strong> 67 Turkse respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,66 plegers <strong>en</strong> 68 slachtoffers, 36 mannelijke plegers, 30 vrouwelijke plegers, 21 mannelijkeslachtoffers <strong>en</strong> 47 vrouwelijke slachtoffers. Hij kwam op grond van de uitkomst<strong>en</strong> van dezeinterviews tot aanbeveling<strong>en</strong> voor de hulpverl<strong>en</strong>ing. B<strong>en</strong>ader het gezin als systeem <strong>en</strong> richtje niet afzonderlijk op slachtoffers <strong>en</strong> plegers. De migratiegeschied<strong>en</strong>is is e<strong>en</strong> belangrijkefactor. De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>) m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de professionele hulpverl<strong>en</strong>ing inNederland het gezin uit elkaar drijft. Methodiek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beter gericht word<strong>en</strong> op het gezinals geheel; scheiding moet niet bevorderd word<strong>en</strong>. Communicatie in het gezin is belangrijkom geweld te voorkom<strong>en</strong>. Gezinscursuss<strong>en</strong> afgestemd op Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse gezinn<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> daaraan <strong>bij</strong>drag<strong>en</strong>. Slachtoffergroep<strong>en</strong> voor vrouw<strong>en</strong> én mann<strong>en</strong> zijn zinvol omervaring<strong>en</strong> te del<strong>en</strong>. Voor mann<strong>en</strong> is het bespreekbaar mak<strong>en</strong> van mannelijkheid <strong>en</strong> eerbelangrijk. Professionele hulpverl<strong>en</strong>ing moet minder versnipperd <strong>en</strong> meer in sam<strong>en</strong>hangaangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Juridische straff<strong>en</strong> help<strong>en</strong> meestal niet, maar verslechter<strong>en</strong> de situatie,ook vanwege familie-eer <strong>en</strong> schaamte. Taakstraff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> soms wel positief zijn.Vrouwelijke plegersInmiddels is bek<strong>en</strong>d dat door alle bevolkingsgroep<strong>en</strong> he<strong>en</strong> ook nogal wat vrouw<strong>en</strong> hunpartner mishandel<strong>en</strong>. Vaak betreft het wederzijdse mishandeling. Tot nu toe is weinigaandacht besteed aan deze groep <strong>en</strong> er zijn ge<strong>en</strong> studies gedaan naar behandeling vanvrouwelijke plegers.Heterog<strong>en</strong>e groep<strong>en</strong>Plegers <strong>en</strong> slachtoffers van fysieke partnermishandeling zijn e<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>e groep quapersoonlijkheid, psychopathologie, vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderlinge interactie. Verschill<strong>en</strong>deauteurs (onder andere Babcock et al., 2004) hebb<strong>en</strong> gesteld dat in onderzoek onderscheidmoet word<strong>en</strong> gemaakt in (meer homog<strong>en</strong>e) subgroep<strong>en</strong>. Interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> dan beterword<strong>en</strong> toegesned<strong>en</strong> op de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van plegers. D<strong>en</strong>k <strong>bij</strong>voorbeeld aan de aanwezigheidvan comorbide psychische stoorniss<strong>en</strong>, middel<strong>en</strong>misbruik, persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong>impulscontrolestoorniss<strong>en</strong> of ADHD. Voor sommige van deze stoorniss<strong>en</strong> zijn (redelijk)effectieve psychotherapeutische of farmacotherapeutische interv<strong>en</strong>ties ontwikkeld. Ook e<strong>en</strong>onderverdeling in plegertypologieën of op basis van k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de partnerrelatie, geeftwellicht aanknopingspunt<strong>en</strong> om interv<strong>en</strong>ties effectiever te mak<strong>en</strong>.Individuele problematiekErnstig fysiek <strong>en</strong> psychisch geweld tuss<strong>en</strong> partners vormt e<strong>en</strong> slechte prognose voorpar<strong>en</strong>groepstherapie <strong>en</strong> g<strong>en</strong>derspecifieke groepstherapie. Bij geweldsproblematiek is vaaksprake van individuele problematiek van partners. Vaak komt de combinatie met borderlinepersoonlijkheidsproblematiek <strong>en</strong> narcistische problematiek voor. In e<strong>en</strong> relatietherapie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 134


kom<strong>en</strong> individuele problem<strong>en</strong> aan de orde. Onderzoek<strong>en</strong> met <strong>bij</strong>voorbeeld de SCL90 liet<strong>en</strong>zi<strong>en</strong> dat PRT e<strong>en</strong> effectieve vorm van individuele therapie kan zijn <strong>en</strong> dat individuelesymptom<strong>en</strong> sterk war<strong>en</strong> verminderd aan het eind van de relatietherapie. Deze therapie richtzich op de individu<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun interactie.Behandeling van beide partners sam<strong>en</strong>InleidingPartnerrelatietherapie (PRT) lijkt e<strong>en</strong> voor de hand ligg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tiekeuze <strong>bij</strong> familiaalhuiselijk geweld. In de praktijk wordt deze interv<strong>en</strong>tie meestal niet gekoz<strong>en</strong>, vanwegetheoretische <strong>en</strong> praktische overweging<strong>en</strong>. De belangrijkste theoretische overweging is dat dekeuze voor PRT impliciet zou inhoud<strong>en</strong> dat beide partners ev<strong>en</strong> verantwoordelijk word<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong> voor het geweld. Verder wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het slachtoffer juist meer risicozou lop<strong>en</strong> door PRT, omdat ze thuis kan word<strong>en</strong> ‘afgerek<strong>en</strong>d’ op de ding<strong>en</strong> die ze tijd<strong>en</strong>s detherapiesessie heeft verteld. Ook zou e<strong>en</strong> impliciet doel van PRT zijn het in stand houd<strong>en</strong>van de partnerrelatie, terwijl het in veel gevall<strong>en</strong> de vraag is of scheid<strong>en</strong> niet beter zou zijn.Verder blijkt het praktisch nogal e<strong>en</strong>s lastig om de partner mee te krijg<strong>en</strong> naar debehandeling, zeker als die behandeling door justitie is opgelegd; het verplichte kader geldtalle<strong>en</strong> voor de pleger. Ook is het plann<strong>en</strong> van partnergesprekk<strong>en</strong> vaak lastig, zeker als hetstel <strong>kinder<strong>en</strong></strong> heeft.De systeemtherapie heeft zich verder ontwikkeld om aan bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde bezwar<strong>en</strong>tegemoet te kom<strong>en</strong>. Systeemtherapie gaat niet over scheid<strong>en</strong> of <strong>bij</strong> elkaar blijv<strong>en</strong>. Het isbek<strong>en</strong>d dat na e<strong>en</strong> scheiding het geweld in e<strong>en</strong> relatie vaak doorgaat, via stalking, via de<strong>kinder<strong>en</strong></strong> of op andere wijz<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld het onthoud<strong>en</strong> van geld). C<strong>en</strong>traal in desysteemtherapie staat het stopp<strong>en</strong> van geweld <strong>en</strong> geweld ombuig<strong>en</strong> naar andere wijz<strong>en</strong> vanconflicthantering.Tijdig herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van onder andere lichamelijke gevaarssignal<strong>en</strong>, op tijd kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> vane<strong>en</strong> time-out, herstell<strong>en</strong> van contact na e<strong>en</strong> time-out, zichzelf <strong>en</strong> de ander kunn<strong>en</strong> kalmer<strong>en</strong><strong>en</strong> onderhandel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> m<strong>en</strong>ingsverschill<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> tot de basisinterv<strong>en</strong>ties van e<strong>en</strong> systemischebehandeling van partnergeweld. De veiligheid van alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> staat c<strong>en</strong>traal. Iederwordt verantwoordelijk gesteld om deze veiligheid te borg<strong>en</strong>. Met monitoring wordtgecontroleerd of dit lukt. Aandacht voor het welzijn van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> het zo nodigaanbied<strong>en</strong> van hulp voor de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, sam<strong>en</strong> met de ouders of apart, is e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieelonderdeel van systemisch werk<strong>en</strong>. Zie ook het deel over <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in deze richtlijn.Bij de eerste selectie van de literatuur gold<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de criteria:- systematic reviews <strong>en</strong> meta-analyses (dus niveau A1) <strong>en</strong> RCT’s (niveau A2), ge<strong>en</strong>ongecontroleerde of quasi-experim<strong>en</strong>tele studies- studies waarin t<strong>en</strong> minste één systemische interv<strong>en</strong>tie voor partners sam<strong>en</strong> <strong>bij</strong>partnergeweld werd vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> controlegroep die ge<strong>en</strong> behandeling kreeg- studies waarin t<strong>en</strong> minste één systemische interv<strong>en</strong>tie met partners sam<strong>en</strong> werdvergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere interv<strong>en</strong>tie.Dit leverde ge<strong>en</strong> systematische reviews of meta-analyses op, wel <strong>en</strong>kele RCT’s. ZieApp<strong>en</strong>dix Q voor e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de literatuur.Conclusies<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 135


Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat PRT effectiever is dan ge<strong>en</strong> behandeling <strong>en</strong> dat groeps-PRT effectiever is dan individuele PRT.A2 Stith et al., 2004Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitief gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>ties, in groeps-PRT én in groepsbehandeling voor plegers, niet effectiever zijn dan ge<strong>en</strong>behandeling.A2 Dunford, 2000Niveau 2Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat PRT effectiever is dan aparte groep<strong>en</strong> voorplegers <strong>en</strong> slachtoffers.A2 O’Leary et al., 1999Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat Behavioral Couples Therapy <strong>en</strong> partnerrelatietherapieleid<strong>en</strong> tot minder FHG-recidives.B Stith et al., 2004Aanbeveling<strong>en</strong>Verwijs slachtoffers die uit de situatie van mishandeling gestapt zijn zo nodig naar degespecialiseerde hulpverl<strong>en</strong>ing voor behandeling van psychische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong>/ofverbetering van zelfwaardering.Hanteer <strong>bij</strong> partnermishandeling e<strong>en</strong> systeemgerichte visie:- kijk naar k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychische problem<strong>en</strong> van de pleger én het slachtoffer <strong>en</strong>naar hun onderlinge dynamiek.- gebruik deze informatie voor het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandelplan op maat.- geef aandacht aan de slachtofferkant van plegers <strong>en</strong> de plegerkant van slachtoffers.- geef aandacht aan de veiligheid <strong>en</strong> het welzijn van de ev<strong>en</strong>tuele <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Stem inhoud <strong>en</strong> duur van de behandeling af op k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de pleger, het slachtoffer <strong>en</strong>de partnerrelatie. Dit betek<strong>en</strong>t:- Uitgaan van de Psychology of Criminal Conduct (behandeling is aangepast aan hetrecidiverisico, de risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de leerstijl van iedere cliënt; behandelintegriteit isgeborgd)- Als middel<strong>en</strong>misbruik of -afhankelijkheid e<strong>en</strong> rol speelt <strong>bij</strong> het FHG moet dit probleem(ook) word<strong>en</strong> behandeld. Sam<strong>en</strong>werking met e<strong>en</strong> instelling voor verslavingszorg isdaar<strong>bij</strong> vaak nodig. Overweeg in deze gevall<strong>en</strong> gedragsmatige partnerrelatietherapie,gericht op vermindering van de middel<strong>en</strong>problematiek, het ler<strong>en</strong> omgaan met conflict<strong>en</strong>over de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van de relatie.- Als het ontbreekt aan relatievaardighed<strong>en</strong> (<strong>bij</strong> daderplegers <strong>en</strong>/of slachtoffers) moet<strong>en</strong>deze word<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d, zo mogelijk (ook) in gesprekk<strong>en</strong> met beide partners sam<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 136


- Als het geweld gerelateerd lijkt aan andere psychische stoorniss<strong>en</strong> <strong>bij</strong> pleger <strong>en</strong>/ofslachtoffer waarvoor inmiddels effectieve interv<strong>en</strong>ties zijn ontwikkeld, moet<strong>en</strong> dezeinterv<strong>en</strong>ties in de behandeling word<strong>en</strong> geïntegreerd. Als er in de instellingbehandelaars zijn die deze therapieën kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, heeft dit de voorkeur.Wanneer dit niet zo is, moet actief sam<strong>en</strong>werking word<strong>en</strong> gezocht met behandelaarsdie in e<strong>en</strong> andere context werk<strong>en</strong>.Voorkom drop-outs met interv<strong>en</strong>ties die motivatie bevorder<strong>en</strong>. Br<strong>en</strong>g de motivatie van plegerin kaart (met het model van Prochaska <strong>en</strong> DiClem<strong>en</strong>te) <strong>en</strong> stem interv<strong>en</strong>ties daarop af.Systeemtherapie biedt e<strong>en</strong> goede ingang voor het behandel<strong>en</strong> van geweld in partnerrelaties.Borg de veiligheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> partners hier<strong>bij</strong>. E<strong>en</strong> goede taxatie van de ernst van hetgeweld <strong>en</strong> het soort geweld is daarvoor onontbeerlijk. Leg prioriteit <strong>bij</strong> het ler<strong>en</strong> reguler<strong>en</strong>van agressie <strong>en</strong> het stopp<strong>en</strong> van gewelddadig gedrag met daarvoor ontwikkeldeprogramma’s, zoals e<strong>en</strong> time-outprogramma om escalaties te couper<strong>en</strong>. Aansluit<strong>en</strong>d isgespecialiseerde psychotherapie aangewez<strong>en</strong>.Geef partners tuss<strong>en</strong> wie ernstig fysiek geweld <strong>en</strong>/of ernstig psychisch geweld plaatsvindte<strong>en</strong> meer int<strong>en</strong>sief behandelprogramma.Indi<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> aanwezig zijn, schat dan in wat de schadelijke gevolg<strong>en</strong> zijn van het getuigezijn van geweld tuss<strong>en</strong> de ouders <strong>en</strong> beoordeel in hoeverre behandeling noodzakelijk is.Aanbeveling<strong>en</strong> overigHet verdi<strong>en</strong>t aanbeveling om de lokale gezondheidszorg (huisarts<strong>en</strong>, SEH’s, ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>,verloskundig<strong>en</strong>, gynaecologische polikliniek<strong>en</strong>, consultatiebureaus etc.) goed aan te lat<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hulpverl<strong>en</strong>ingsinstelling<strong>en</strong> die gebruik kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van getraindeparaprofessionele hulp, ‘advocats’ (ASHG, vrouw<strong>en</strong>opvang, eerstelijns zorgnetwerk<strong>en</strong> etc.).Laat deze vervolg<strong>en</strong>s aansluit<strong>en</strong> op instelling<strong>en</strong> waar behandeling van FHG mogelijk is(AMW, GGZ, for<strong>en</strong>sische GGZ, verslavingszorg, gespecialiseerde institut<strong>en</strong> <strong>en</strong> therapeut<strong>en</strong>).Zo ontstaat e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong> van zorgverl<strong>en</strong>ing in plaats van gefragm<strong>en</strong>teerde <strong>en</strong>onsam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties.Schakel binn<strong>en</strong> de eerstelijn, SEH, consultatiebureau’s getrainde paraberoepsbeoef<strong>en</strong>aarsin als eerste opvang van <strong>en</strong> m<strong>en</strong>torhulp aan patiënt<strong>en</strong> die erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> thuis te mak<strong>en</strong> tehebb<strong>en</strong> met FHG. Regel e<strong>en</strong> casemanager voor cliënt<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met FHG.Regel laagdrempelige gespreksgroep<strong>en</strong>, zoals groep<strong>en</strong> van lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, voor ondersteuningvan slachtoffers van FHG <strong>bij</strong> hulpverl<strong>en</strong>ingsinstelling<strong>en</strong> zoals ASHG, vrouw<strong>en</strong>opvang, AMW.Maak binn<strong>en</strong> zorginstelling<strong>en</strong> adequaat beleid voor de hulp aan slachtoffers van FHG.Neem training in verbetering van de herk<strong>en</strong>ning van slachtoffers van FHG op in de opleidingvan beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de gezondheidszorg. Organiseer in zorginstelling<strong>en</strong> geregeldteamtraining<strong>en</strong> ‘signalering van FHG’. Laat deze training nauw aansluit<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het regulierelokale hulpaanbod voor slachtoffers van FHG.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 137


HOOFDSTUK 11: IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJNUitgangsvraag 22 Beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsWelke beroepsbeoef<strong>en</strong>aars di<strong>en</strong><strong>en</strong> in de eerste <strong>en</strong> tweede lijn beschikbaar te zijn ominterv<strong>en</strong>ties in e<strong>en</strong> situatie waarin sprake is van FHG uit te voer<strong>en</strong>?InleidingVoor het antwoord op deze vraag bestaat ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk bewijs. De experts m<strong>en</strong><strong>en</strong>dat alle opleiding<strong>en</strong> voor beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de AGZ <strong>en</strong> GGZ k<strong>en</strong>nis over FHG moet<strong>en</strong>opnem<strong>en</strong> in hun curriculum. Daarnaast is het belangrijk dat beroepsbeoef<strong>en</strong>aars regelmatigword<strong>en</strong> getraind in het signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> bespreekbaar mak<strong>en</strong> van <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> FHG <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>.Beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> expertise nodig voor interv<strong>en</strong>ties in vrijwillige context1. Lichte tot gemiddelde vorm<strong>en</strong> van FHG kunn<strong>en</strong> in veel bestaande settings(maatschappelijk werk, GGZ, psychotherapie, eerstelijnspsycholoog) word<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>d,erk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> behandeld, als beroepsbeoef<strong>en</strong>aars daarvoor applicatiecursuss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>gevolgd.2. E<strong>en</strong> multidisciplinair team is noodzakelijk <strong>bij</strong> de behandeling van middelmatig toternstig FHG. Dit geldt voor alle vorm<strong>en</strong> van FHG, <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Slechts in uitzonderingsgevall<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> specialist in e<strong>en</strong> particuliere praktijk e<strong>en</strong> deelvan de behandeling op zich nem<strong>en</strong>. Ook dan is sam<strong>en</strong>werking met de huisarts <strong>en</strong>andere betrokk<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars in de eerste <strong>en</strong> tweede lijn e<strong>en</strong> vereiste.3. In de eerste lijn zijn huisarts, kinderarts/vertrouw<strong>en</strong>sarts, <strong>en</strong> gespecialiseerdeberoepsbeoef<strong>en</strong>aars op HBO-niveau (maatschappelijk werk + VO, psycholog<strong>en</strong>,orthopedagog<strong>en</strong>; eerstelijnsgezondheidszorg) nodig, onder meer om tot e<strong>en</strong> goedetaxatie van de AS-I- <strong>en</strong> AS-II-problematiek te kom<strong>en</strong>. Zo nodig kan hiervoor deexpertise van e<strong>en</strong> (kinder)psychiater <strong>en</strong>/of klinisch psycholoog word<strong>en</strong> ingeschakeld.Experts op het gebied van verslavingsproblematiek zijn nodig om verslavingsgedrag inkaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Deze beroepsbeoef<strong>en</strong>aars moet<strong>en</strong> geschoold zijn in het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> (eerstelijns) behandel<strong>en</strong> van FHG. K<strong>en</strong>nis vansymptom<strong>en</strong>, psychopathologie <strong>en</strong> mogelijke behandeltraject<strong>en</strong> is nodig. Bij <strong>kinder<strong>en</strong></strong> isexpertise op het gebied van kinderontwikkeling, kinderpsychopathologie, diagnostiekinzake de gevolg<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> mogelijke behandeltraject<strong>en</strong> noodzakelijk.E<strong>en</strong> systeemvisie waar<strong>bij</strong> het FHG <strong>en</strong> de overige symptom<strong>en</strong> in hun sam<strong>en</strong>hangword<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t als uitgangspunt te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ook op ditterrein is scholing e<strong>en</strong> vereiste.4. In de tweede lijn zijn behandelexperts nodig. Verschill<strong>en</strong>de disciplines kom<strong>en</strong> inaanmerking: GZ-psycholog<strong>en</strong>, klinisch psycholog<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinisch pedagog<strong>en</strong> oforthopedagog<strong>en</strong>, psychotherapeut<strong>en</strong>, psychiaters, gespecialiseerdeberoepsbeoef<strong>en</strong>aars op HBO-niveau. K<strong>en</strong>nis van verslavingsgedrag is nodig. Deberoepsbeoef<strong>en</strong>aars di<strong>en</strong><strong>en</strong> geschoold te zijn in diagnostiek van AS-I- <strong>en</strong> AS-IIproblematiek<strong>en</strong> in de evid<strong>en</strong>ce-based behandeling<strong>en</strong> zoals besprok<strong>en</strong> in deze richtlijn.Beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> expertise nodig voor gedwong<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 138


In principe zijn voor hulpverl<strong>en</strong>ing binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verplicht juridisch kader ge<strong>en</strong> andere soort<strong>en</strong>beroepsbeoef<strong>en</strong>aars nodig. Ook de b<strong>en</strong>odigde k<strong>en</strong>nis voor classificatie <strong>en</strong> diagnostiek vanFHG <strong>en</strong> <strong>bij</strong>kom<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van psychopathologie zijn niet anders dan de k<strong>en</strong>nis die nodigis voor vrijwillige hulpverl<strong>en</strong>ing.Wel is meer k<strong>en</strong>nis nodig over de specifieke aspect<strong>en</strong> van het werk<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opgelegdkader. E<strong>en</strong> voorbeeld van die specifieke aspect<strong>en</strong> is de nauwe sam<strong>en</strong>werking met – <strong>en</strong>tijdige terugrapportage over het verloop van de behandeling aan – de toezichthoud<strong>en</strong>deinstantie (meestal de reclassering). E<strong>en</strong> ander voorbeeld is het feit dat de regels voor hetberoepsgeheim binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dergelijk opgelegd kader over het algeme<strong>en</strong> minder strikt zijndan binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijwillig kader. Ook moet<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars kunn<strong>en</strong> omgaan met dedruk van de sam<strong>en</strong>leving, <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong> risicotaxatie.Verschill<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> met hulp in vrijwillige kaders betreff<strong>en</strong> vooral ook deuitvoering van de behandeling. Aangezi<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verplicht kader gemiddeldg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> minder intrinsiek gemotiveerd zijn voor behandeling <strong>en</strong> eerder g<strong>en</strong>eigd hunaandeel in het geweld te bagatelliser<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> behandelaars <strong>bij</strong> gedwong<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong>meer k<strong>en</strong>nis nodig van motiveringsstrategieën <strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> zij meer vaardighed<strong>en</strong> omcliënt<strong>en</strong> in de behandeling te betrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> drop-out te voorkom<strong>en</strong>.Uitgangsvraag 23 Implem<strong>en</strong>tatieHoe kan de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn familiaal huiselijk geweld word<strong>en</strong> bevorderd?Implem<strong>en</strong>tatie richtlijn ‘<strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong>’De volg<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> zijn reeds ondernom<strong>en</strong> of in gang gezet ter bevordering van deimplem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn:- Het gebruik van de richtlijn wordt vergemakkelijkt door stroomdiagramm<strong>en</strong> voordiagnostiek <strong>en</strong> behandeling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijn op te nem<strong>en</strong> in hetbegin van de publicatie. Deze sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> stroomdiagramm<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>sapart word<strong>en</strong> gepubliceerd op geplastificeerde sam<strong>en</strong>vattingskaartjes ‘voor in deborstzak’.- De richtlijn zal zo breed mogelijk word<strong>en</strong> verspreid onder de led<strong>en</strong> van deverschill<strong>en</strong>de beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>.- Informatie over de richtlijn zal word<strong>en</strong> verstrekt in publicaties in het NederlandsTijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> zo mogelijk in andere tijdschrift<strong>en</strong>.- De Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie zal jaarlijks de inhoud van de richtlijntoets<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> of gehele of gedeeltelijke <strong>bij</strong>stelling noodzakelijk is.- De richtlijn komt integraal op het internet op de website van het Trimbos-instituut(www.trimbos.nl, www.ggzrichtlijn<strong>en</strong>.nl) <strong>en</strong> het Kwaliteitsinstituut voor deGezondheidszorg <strong>CBO</strong> (www.cbo.nl). Waar mogelijk wordt de richtlijn gepubliceerd opde websites van de betrokk<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>.De werkgroep stelt de volg<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> voor ter bevordering van de implem<strong>en</strong>tatie vande richtlijn:- pres<strong>en</strong>tatie van de aanbeveling<strong>en</strong> van de richtlijn op wet<strong>en</strong>schappelijke<strong>bij</strong>e<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong> beroepsorganisaties;<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 139


- op eerstkom<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke jaarvergadering<strong>en</strong> van de deelnem<strong>en</strong>dever<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> de bespreking van de richtlijn ag<strong>en</strong>der<strong>en</strong> om ‘startproblem<strong>en</strong>’ met derichtlijn te inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong>stelling mogelijk te mak<strong>en</strong>;- ontwikkeling <strong>en</strong> gebruik van hulpmiddel<strong>en</strong> voor de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn in dedagelijkse praktijk, <strong>bij</strong>voorbeeld e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijn <strong>en</strong> e<strong>en</strong> PDA-versievan de richtlijn;- ontwikkeling van patiënt<strong>en</strong>voorlichtingsmateriaal ter ondersteuning van de richtlijn;- de werkgroep adviseert – waar relevant – del<strong>en</strong> van de richtlijn om te zett<strong>en</strong> inprotocoll<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met lokale omstandighed<strong>en</strong>;- regelmatige evaluatie van de voortgang in implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> navolging van de richtlijn;- formuler<strong>en</strong> van rester<strong>en</strong>de onderzoeksthema’s <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> die voor verdereonderbouwing van de richtlijn noodzakelijk zijn <strong>en</strong> doorspel<strong>en</strong> daarvan aan deverschill<strong>en</strong>de subsidiegevers <strong>en</strong> beleidsmakers.AanbevelingUitvoering van de in deze paragraaf g<strong>en</strong>oemde initiatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> is noodzakelijkvoor e<strong>en</strong> succesvolle implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn <strong>en</strong> draagt daarmee <strong>bij</strong> aan e<strong>en</strong>verbetering van de kwaliteit van zorg.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 140


SAMENSTELLING WERKGROEP- Mw. drs. C.H. Blaauw-Witteve<strong>en</strong>, vertrouw<strong>en</strong>sarts inzake Kindermishandeling, AMKZuid-Holland, Gouda. Nam<strong>en</strong>s de Ver<strong>en</strong>iging voor Vertrouw<strong>en</strong>sarts<strong>en</strong> inzakeKindermishandeling.- Dhr. prof.dr. F. Boer, hoogleraar kinder- <strong>en</strong> jeugdpsychiatrie, Academisch MedischC<strong>en</strong>trum, Amsterdam, opleider <strong>bij</strong> de Bascule, Amsterdam. Nam<strong>en</strong>s de NederlandseVer<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie. (Mede lid van de redactiecommissie.)- Mw. J. de Boer, maatschappelijk werker, GGZ, D<strong>en</strong> Helder. Nam<strong>en</strong>s de NederlandseVer<strong>en</strong>iging van Maatschappelijk Werkers. (Tot 1 augustus 2007.)- Mw. drs. I.J.M. Boomsma, psychiater, GGZinGeest, Amsterdam. Nam<strong>en</strong>s deNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie. (Tot 1 juli 2007.)- Dhr. drs. J.M. Broekmeijer, psycholoog, De Waag, Almere. Nam<strong>en</strong>s het NederlandsInstituut van Psycholog<strong>en</strong>. (Tot 1 januari 2008.)- Mw. dr. R. del Canho, kinderarts, Maasziek<strong>en</strong>huis, Locatie Zuider, Rotterdam. Nam<strong>en</strong>sde Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Kinderg<strong>en</strong>eeskunde.- Mw. M.A. Doed<strong>en</strong>s, maatschappelijk werker, Kwadraad, Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn. Nam<strong>en</strong>sde Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Maatschappelijk Werkers. (Vanaf 1 augustus 2007.)- Mw. drs. E.R. Fischer, adviseur, Trimbos-instituut, Utrecht.- Mw. drs. J.W. Hagemeijer, adviseur werkgroep, Kwaliteitsinstituut voor deGezondheidszorg <strong>CBO</strong>, Utrecht. (Mede lid van de redactiecommissie.)- Mw. drs. N. Heerdink-Ob<strong>en</strong>huijs<strong>en</strong>, jeugdarts, wet<strong>en</strong>schappelijk medewerker TNO KvLLeid<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>s Arts<strong>en</strong> Jeugdgezondheidszorg Nederland. (Vanaf april 2008.)- Mw. drs. S.P.J. Herreman, psychiater, GGZ Nijmeg<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>s deNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie. (Vanaf 1 september 2007.)- Dhr. D.L. Kramer, sociaalpsychiatrisch verpleegkundige, GGZ Kop van Noord-Holland,D<strong>en</strong> Helder. Nam<strong>en</strong>s de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Sociaal PsychiatrischVerpleegkundig<strong>en</strong>. (Tot 1 mei 2008.)- Mw. prof.dr. F. Lamers-Winkelman, <strong>bij</strong>zonder hoogleraar prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>inginzake kindermishandeling, Vrije Universiteit, Faculteit der Psychologie <strong>en</strong> Pedagogiek,Amsterdam. Nam<strong>en</strong>s de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Orthopedagog<strong>en</strong>. (Vanafseptember 2007. Mede lid van de redactiecommissie.)- Mw. drs. M.J. van Lawick, hoofd opleiding<strong>en</strong>, Lor<strong>en</strong>tzhuis, Haarlem. Nam<strong>en</strong>s deNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Relatie <strong>en</strong> Gezinstherapie. (Mede lid van deredactiecommissie.)- Mw. dr. S.H. Lo Fo Wong, huisarts, UMC St Radboud, Vrouw<strong>en</strong>studies MedischeWet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>s het Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschap. (Medelid van de redactiecommissie.)- Dhr. P. Machielse, SEH-verpleegkundige, Erasmus Medisch C<strong>en</strong>trum, Rotterdam.Nam<strong>en</strong>s de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp Verpleegkundig<strong>en</strong>.- Dhr. drs. G.J. Prosman, eerstelijnspsycholoog, UMC St. Radboud, Nijmeg<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>sde Landelijke Ver<strong>en</strong>iging van Eerstelijnspsycholog<strong>en</strong>. (Tot mei 2008.)- Mw. drs. H. Room, gedragswet<strong>en</strong>schapper, Ma Zandberg<strong>en</strong>, Utrecht. Nam<strong>en</strong>s deBeroepsver<strong>en</strong>iging van Orthopedagog<strong>en</strong> <strong>en</strong> Klinisch Pedagog<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>Academische Opleiding.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 141


- Mw. prof.dr. C. de Ruiter, professor for<strong>en</strong>sische psychiatrie, Universiteit Maastricht,Maastricht. Nam<strong>en</strong>s het Nederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>. (Vanaf april 2008.)- Mw. dr. H.A. Scholing, klinisch psycholoog, C<strong>en</strong>trum De Waag, Amsterdam. Nam<strong>en</strong>sde Ver<strong>en</strong>iging voor Gedragstherapie <strong>en</strong> Cognitieve Therapie. (Mede lid van deredactiecommissie.)- Dhr. P.F. Ste<strong>en</strong>kist, sociaalpsychiatrische verpleegkundige, GGZ Westelijk Noord-Brabant. Nam<strong>en</strong>s de Verpleegkundig<strong>en</strong> & Verzorg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Nederland. (Vanaf april2008.)- Dhr. prof.dr. W. van Tilburg, emeritus hoogleraar klinische psychiatrie (voorzitter),Aalsmeer. (Mede lid van de redactiecommissie.)- Mw. drs. L.M.M. Veraart-Schelfhout, huisarts n.p., Velp. Vrouw<strong>en</strong>studies MedischeWet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Nijmeg<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>s het Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschap. (Medelid van de redactiecommissie.)- Mw. drs. M.M. Visser, klinisch psycholoog, Kinder- <strong>en</strong> Jeugdtraumac<strong>en</strong>trum/JeugdriaggNHZ, Haarlem. Nam<strong>en</strong>s de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Orthopedagog<strong>en</strong>. (Vanaf 1september 2007.)- Mw. drs. M.M. Wag<strong>en</strong>aar-Fischer, wet<strong>en</strong>schappelijk medewerker <strong>en</strong> jeugdarts, TNOKwaliteit van Lev<strong>en</strong>, Leid<strong>en</strong>. Nam<strong>en</strong>s Arts<strong>en</strong> Jeugdgezondheidszorg Nederland.- Mw. dr. M.M. Wegelin, GZ-psycholoog <strong>en</strong> hoofd behandeling stichting Toevluchtsoordte Groning<strong>en</strong> (vrouw<strong>en</strong>opvang <strong>en</strong> ambulante hulpverl<strong>en</strong>ing <strong>bij</strong> huiselijk geweld).- Mw. dr. Y. Winants, arts-beleidsmedewerker, Movisie, Utrecht. Nam<strong>en</strong>s Movisie.- Mw. drs. M.A. Witt<strong>en</strong>, SEH-arts, Diakoness<strong>en</strong>huis te Utrecht. Nam<strong>en</strong>s de NederlandseVer<strong>en</strong>iging van Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp Arts<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 142


LITERATUURInleiding <strong>Familiaal</strong> huiselijk geweld- Archer, J. (2000). Sex differ<strong>en</strong>ces in aggression betwe<strong>en</strong> heterosexual partners: a meta-analytic review.Psychological Bulletin, 126, 651-680.- Archer, J. (2002). Sex differ<strong>en</strong>ces in physically aggressive acts betwe<strong>en</strong> heterosexual partners: a metaanalyticreview. Aggression and Viol<strong>en</strong>t Behavior, 7, 213-351.- e. A.C. (2005) Legal processing of domestic viol<strong>en</strong>ce cases in the Italian criminal justice system. In: W.Sme<strong>en</strong>k and M. Malsch (ed.) Family viol<strong>en</strong>ce and police response: learning from research, policy andpractice in European countries. (p. 127-138) Aldershot: Ashgate.]- Baldry, A.C. (2005) Legal processing of domestic viol<strong>en</strong>ce cases in the Italian criminal justice system. In:W. Sme<strong>en</strong>k and M. Malsch (ed.) Family viol<strong>en</strong>ce and police response: learning from research, policy andpractice in European countries. (p. 127-138) Aldershot: Ashgate.- Broek, J. van d<strong>en</strong>. (1991). Er zijn ge<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> voor. Jong<strong>en</strong>s als slachtoffer van seksueel misbruik. Baarn:Ambo.- Brugman, E., Reijneveld, S.A., d<strong>en</strong> Hollander-Gijsman, M.E., et al. (1999). Peiling<strong>en</strong> in dejeugdgezondheidszorg. PGO-Peiling 1997/1998. Leid<strong>en</strong>: TNO Prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> Gezondheid.- Burke, L.K., & Follingstad, D.R. (1999). Viol<strong>en</strong>ce in lesbian and gay relationships: theory, preval<strong>en</strong>ce andcorrelations factors. Clinical Psychology Review, 19, 487-512.- Dijk, T. van, Flight, S., Opp<strong>en</strong>huis, E., Duesmann, B. (1997). <strong>Huiselijk</strong> geweld : aard, omvang <strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>ing D<strong>en</strong> Haag : Ministerie van Justitie, 1997. 123 p.- Dijk, T. van, Opp<strong>en</strong>huis, E., Abrahamse, M., et al. (2002). <strong>Huiselijk</strong> geweld onder Surinamers, Antillian<strong>en</strong><strong>en</strong> Aruban<strong>en</strong>, Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> in Nederland. Aard, omvang <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing. Hilversum: IntomartBeleidsonderzoek.- Dijkstra, S. (2001). Kinder<strong>en</strong> die getuige zijn van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders. E<strong>en</strong> basisverk<strong>en</strong>ning vankorte- <strong>en</strong> langetermijneffect<strong>en</strong>. Bilthov<strong>en</strong>: Dijkstra onderzoek <strong>en</strong> advies.- Draijer, N. (1988). E<strong>en</strong> lege plek in mijn geheug<strong>en</strong>; seksueel misbruik van meisjes door verwant<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>Haag: Ministerie van Sociale Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Werkgeleg<strong>en</strong>heid.- Dutton, D.G. (2006). Rethinking Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Vancouver: UBC Press.- Edleson, J.L. (1999). The overlap betwe<strong>en</strong> childmaltreatm<strong>en</strong>t and wom<strong>en</strong> battering. Viol<strong>en</strong>ce AgainstWom<strong>en</strong>, 5, 134-154.- Eldridge, K.A., & Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, A. ( 2002). Demand-withdraw communication during couple conflict: areview and analysis. In P. Noller & J.A. Fe<strong>en</strong>ey (Red.), Understanding marriage: developm<strong>en</strong>ts in thestudy of marital interaction (pp. 289-322). New York: Cambridge University Press.- Engel, G.L. (1977). The need for a new medical model: a chall<strong>en</strong>ge for biomedicine. Sci<strong>en</strong>ce, 196, 129-136.- Ertürk, Y. (2007). Implem<strong>en</strong>tation of G<strong>en</strong>eral Assembly Resolution 60/251 of March 16, 2006. HumanRights Council; Mission to the Netherlands. A/HRC/4/34/Add.4/ feb.7.- Ferwerda, H. (2007). Met de deur in huis: omvang, aard, achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpak van huiselijkgeweld in 2006 op basis van landelijke politiecijfers. Arnhem/Dordrecht: Bureau Beke.- Finkelhor, D., Ormrod, R.K., & Turner, H.A. (2007). Poly-victimization: a neglected compon<strong>en</strong>t in childvictimization. Child Abuse & Neglect, 31, 7-26.- Fr<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, J. (2001). Seksueel misbruik van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>: aard, omvang, signal<strong>en</strong>, aanpak. Leids UniversitairMedisch c<strong>en</strong>trum <strong>en</strong> NISSO. D<strong>en</strong> Haag: Ministerie van Justitie, DPJS.- Garcia-Mor<strong>en</strong>o, C., Jans<strong>en</strong>, H.A.F.W., Ellsberg, M., Heise L, Watts C.H. (2006). Preval<strong>en</strong>ce of intimatepartner viol<strong>en</strong>ce: findings from the WHO Multicountry study on wom<strong>en</strong>’s health and domestic viol<strong>en</strong>ce.Lancet, 368, 1260-1269.- Graham-Bermann, S.A. (2002). Child abuse in the context of domestic viol<strong>en</strong>ce. In J.E.B. Myers, L.Berliner, J. Briere, et al. (Red.), The APSAC handbook on child maltreatm<strong>en</strong>t (2de druk) (pp. 119-130).California: Sage Publications.- Gro<strong>en</strong>, M., & van Lawick, J. (2007). Intieme Oorlog (5de druk). Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.- Hagemann-White, C. (2001). European research on the preval<strong>en</strong>ce of viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong>. Viol<strong>en</strong>ceAgainst Wom<strong>en</strong>, 7, 732-759.- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Bloomington, MN: Institute for Clinical SystemsImprovem<strong>en</strong>t.- IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. van, Prinzie, P., Euser, E.M., et al. (2007). Kindermishandeling. Leid<strong>en</strong>: Attachm<strong>en</strong>tResearch Program.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 143


- Kuyv<strong>en</strong>hov<strong>en</strong> M.M, Hekking C.F, Voorn T.H.B. Overlijd<strong>en</strong>sgevall<strong>en</strong> onder 0-18-jarig<strong>en</strong> door vermoedemishandeling: naar schatting 40 gevall<strong>en</strong> in 1996 gebaseerd op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête onder huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong>kinderarts<strong>en</strong>. Ned.Tijdschr G<strong>en</strong>eeskd. 1998; 142 p. 2515-2518.- Lamers-Winkelman, F., Slot, N.W., Bijl, B., Vijlbrief, A.C. (2007). Scholier<strong>en</strong> over mishandeling. Resultat<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerling<strong>en</strong> van het voortgezetonderwijs. Amsterdam/Duiv<strong>en</strong>drecht: Vrije Universiteit, PI Research, 2007.- Lemmers, L. (2002). E<strong>en</strong> veilige wereld begint thuis! Aanzett<strong>en</strong> voor prev<strong>en</strong>tiebeleid gericht op <strong>kinder<strong>en</strong></strong><strong>en</strong> huiselijk geweld. Woerd<strong>en</strong>: NIGZ/C<strong>en</strong>trum voor Review & Implem<strong>en</strong>tatie.- Lev<strong>en</strong>dosky, A.A., & Graham-Bermann, S.A. (1998). The moderating effects of domestic par<strong>en</strong>ting stressin wom<strong>en</strong> abusing families. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 13, 383-397.- Lindhorst, T., & Tajima, E. (2008). Reconceptualizing and operationalizing context in survey research onintimate partner viol<strong>en</strong>ce. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 23, 362-388.- Lundgr<strong>en</strong>, E., Heimer, G., Westerstrand, J., Kalliokoski A. (2001). Captured Que<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>’s viol<strong>en</strong>ceagainst wom<strong>en</strong> in ‘equal’ Swed<strong>en</strong>: a preval<strong>en</strong>ce study. Crime Victim Comp<strong>en</strong>sation and Support Authority& Protection of wom<strong>en</strong>’s Integrety reform. Uppsala: Uppsala Universitet.http://webapps01.un.org/vawdatabase/uploads/Swed<strong>en</strong>%20-%20Captured%20Que<strong>en</strong>%20-%20M<strong>en</strong>s%20viol<strong>en</strong>ce%20against%20wom<strong>en</strong>.pdf- Lünneman, K.D. <strong>en</strong> Bruinsma, M.Y. <strong>Geweld</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>. Aard, omvang <strong>en</strong> daders van huiselijk <strong>en</strong>publiek geweld in Nederland. Utrecht, Tilburg, Verwey-Jonker Instituut, IVA beleidsonderzoek <strong>en</strong> advies,2005.- Ministerie van Justitie (2002) Privé geweld – publieke zaak: e<strong>en</strong> nota over de gezam<strong>en</strong>lijke aanpak vanhuiselijk geweld. D<strong>en</strong> Haag, Ministerie van Justitie.- Movisie. (2008) Factsheet huiselijk geweld . Zie:http://www.movisie.nl//Publicaties//2008/349%20update/factsheet_huiselijk_geweld_nov_2008.pdf- Nerøi<strong>en</strong>, A.I., & Schei, B. (2008). Partner viol<strong>en</strong>ce and health: results from the first national study onviol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> in Norway. Scandinavian Journal of Public Health, 36, 161-168.- Römk<strong>en</strong>s, R.G. (1992). Gewoon geweld? Omvang, aard, gevolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> van geweld teg<strong>en</strong>vrouw<strong>en</strong> in heteroseksuele relaties. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.- Römk<strong>en</strong>s, R., & van Poppel, J. (2006). <strong>Geweld</strong> onder intimi. Vooronderzoek over methodiek <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>van onderzoek over preval<strong>en</strong>tie, determinant<strong>en</strong>, gevolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpzoek<strong>en</strong>d gedrag <strong>bij</strong> huiselijk geweld.Tilburg: IVA.- Straus, M.A. (1992). Childr<strong>en</strong> as witnesses to marital viol<strong>en</strong>ce: a risk factor for lifelong problems among anationally repres<strong>en</strong>tative sample of American m<strong>en</strong> and wom<strong>en</strong>. Report of the Tw<strong>en</strong>ty-Third RossRoundtable. Columbus, OH: Ross Laboratories.- Taft, A., Hegarty, K., & Flood, M. (2001). Are m<strong>en</strong> and wom<strong>en</strong> equally viol<strong>en</strong>t to intimate partners?Australian and New Zealand Journal of Public Health, 25, 498-500.- Val<strong>en</strong>te, S.M. (2005). Sexual abuse of boys. Journal of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatric Nursing, 18, 10-16.- Walker, L. (1980). The Battered Woman. New York: Harper and Row.Hoofdstuk 1 Uitgangsvraag 1- American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry. (1997). Practice parameters for the for<strong>en</strong>sicevaluation for childr<strong>en</strong>/adolesc<strong>en</strong>ts who may have be<strong>en</strong> sexually abused. Journal of the AmericanAcademy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 36(Suppl. 10), 37S-56S.- Boer, F. (2000). Ernstige sociale of psychosociale problematiek. In F.C. Verhulst & F. Verheij (Red.),Kinder- <strong>en</strong> jeugdpsychiatrie – onderzoek <strong>en</strong> diagnostiek (pp. 423-441). Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum.- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (2004). Childr<strong>en</strong> First: national guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: The Stationary Office - Governm<strong>en</strong>t Publications.- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce (10de editie). Bloomington, MN: Institute forClinical Systems Improvem<strong>en</strong>t.- Inspectie voor de Gezondheidszorg. (2008). Afdeling spoedeis<strong>en</strong>de hulp van ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> signaleertkindermishandeling nog onvoldo<strong>en</strong>de: gebrok<strong>en</strong> arm nog te vaak e<strong>en</strong> ongelukje. IGZ-rapport 08-48. Van:http://www.igz.nl/15451/1166039/2008-10_Rapport_SEH-afdelin2.pdf- Ministry of Health of the New Zealand Governm<strong>en</strong>t. (2002). Family Viol<strong>en</strong>ce Interv<strong>en</strong>tion Guidelines. Childand Partner Abuse (pp. 1-36). Wellington: Ministry of Health, 2002.- Kellogg, N., & American Academy of Pediatrics Committee on Child Abuse and Neglect. (2005). Theevaluation of sexual abuse in childr<strong>en</strong>. Pediatrics, 116, 506-512.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 144


- Kellogg, N., & American Academy of Pediatrics Committee on Child Abuse and Neglect. (2007). evaluationof suspected child physical abuse. Pediatrics, 119, 1232-1241.- KNMG. (2008). Sputovamo formulier is ook als <strong>bij</strong>lage opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het rapport 'Arts<strong>en</strong> <strong>en</strong>kindermishandeling: meldcode <strong>en</strong> stapp<strong>en</strong>plan'. Utrecht, KNMG, 2008.http://paramedic.web-log.nl/paramedic/files/sputovamo.pdf- Lukkass<strong>en</strong>, I.M.A., Bosschaart, A.N., & Markhorst, D.G. (2008). Huis-tuin-<strong>en</strong>-keuk<strong>en</strong>valpartij<strong>en</strong>: doorgaansge<strong>en</strong> goede verklaring voor ernstig letsel. Tijdschrift voor Kinderg<strong>en</strong>eeskunde, Tijdschrift voorKinderg<strong>en</strong>eeskunde 76 (2008) 6, p.291-295- Mrazek, D., & Mrazek, P. (1985). Child Maltreatm<strong>en</strong>t. In M. Rutter & L. Hersov (Red.), Child andadolesc<strong>en</strong>t psychiatry, modern approaches (pp. 679-697). Oxford: Blackwell.- Ophthalmology Child Abuse Working Party. (1999). Child abuse and the eye. Eye, 13, 3-10.- Royal College of Paediatrics and Child Health. (2006). Child Protection Companion. London: Royal Collegeof Paediatrics and Child Health.Hoofdstuk 2 Uitgangsvraag 2- American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry. (1997). Practice parameters for the for<strong>en</strong>sicevaluation for childr<strong>en</strong>/adolesc<strong>en</strong>ts who may have be<strong>en</strong> sexually abused. Journal of the AmericanAcademy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 36(Suppl. 10), 37S-56S.- Bancroft, L., & Silverman, J.G. (2002). The Batterer as Par<strong>en</strong>t: The Impact of Domestic Viol<strong>en</strong>ce on Familydynamics. Thousand Oaks, CA: Sage Publications.- Boer, F. (1992). Verwaarlozing, mishandeling <strong>en</strong> seksueel misbruik. In F.C. Verhulst & F. Verheij (Red.),Kinder- <strong>en</strong> jeugdpsychiatrie – onderzoek <strong>en</strong> diagnostiek (pp. 572-584). Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum.- Bottoms, B.L., & Goodman, G.S. (Red.). (1996). International perspectives on child abuse and childr<strong>en</strong>’stestimony. Psychological research and law Research on childr<strong>en</strong>'s suggestibility: implications for theinvestigative interview. Warr<strong>en</strong>, A.R, McGough, L.S. p. 12-44 Thousand Oaks, CA: Sage.- Davies, D. (2000). Childr<strong>en</strong> who witness viol<strong>en</strong>ce: considerations for for<strong>en</strong>sic interviewing. Ext<strong>en</strong>dedworkshop pres<strong>en</strong>ted at the San Diego Confer<strong>en</strong>ce on Child Maltreatm<strong>en</strong>t, jan. 2000. San Diego (Cal.).- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (1999). Childr<strong>en</strong> First – National Guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: Brunswick Press.- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (2004). Childr<strong>en</strong> First: national guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: The Stationary Office - Governm<strong>en</strong>t Publications.- Faller, K.C. (2003). Research and practice in child interviewing: implications for childr<strong>en</strong> exposed todomestic viol<strong>en</strong>ce. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 18, 377-389.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund. (2002). National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding todomestic viol<strong>en</strong>ce victimization in health care settings. San Francisco: Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- Lamb, M., Orbach, M., Hershkowitz, J., et al. (2007). A structural for<strong>en</strong>sic interview protocol improves thequality and informativ<strong>en</strong>ess of investigative interviews with childr<strong>en</strong>: a review of research using the NICHDInvestigative Interview Protocol. Child Abuse & Neglect, 31, 1201-1231.- McL<strong>en</strong>nan, Catherine M.S.W., For<strong>en</strong>sic Interview Specialist, PPH For<strong>en</strong>sic Health services, San DiegoCounty (ongedateerd). For<strong>en</strong>sic interviewing of childr<strong>en</strong> who witness viol<strong>en</strong>ce. cem@pph.org.- Van Nierop, N.M, Van d<strong>en</strong> Eshof, P., Misbruik, misleiding <strong>en</strong> misverstand<strong>en</strong>: onderzoeksverslag van deLandelijke Expertisegroep Bijzondere Zed<strong>en</strong>zak<strong>en</strong> over de periode 2003-2007. S.l. LEBZ, 2008. Zie:http://www.politie.nl/KLPD/Images/onderzoeksverslag%20misbruik%20misleiding%20<strong>en</strong>%20misverstand<strong>en</strong>_tcm35-423342.pdf- Royal College of Paediatrics and Health. (2006). Child Protection Companion. London: Royal College ofPaediatrics and Health.- Santa Clara County Social Services Ag<strong>en</strong>cy: Departm<strong>en</strong>t of Family and Childr<strong>en</strong>’s Services. (ge<strong>en</strong> datum).Zie: http://www.sccgov.org/ssa/opp2/index.html (handbook 23 domestic viol<strong>en</strong>ce)Hoofdstuk 3 Uitgangsvraag 3- Baet<strong>en</strong>, P. (2002). Meldcode kindermishandeling – richtlijn<strong>en</strong> voor het handel<strong>en</strong> van beroepskracht<strong>en</strong>.Utrecht: NIZW.- Bancroft, L., & Silverman, J.G. (2002). The Batterer as Par<strong>en</strong>t: The Impact of Domestic Viol<strong>en</strong>ce on FamilyDynamics. Thousand Oaks, CA: Sage Publications.- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (1999). Childr<strong>en</strong> First – National Guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: Brunswick Press.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 145


- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. (2004).National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization in healthcare settings. San Francisco First printing Sept 2002; Updated Feb 2004; www.<strong>en</strong>dabuse.org/health- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond.- Kellogg, N. (2005). The evaluation of sexual abuse in childr<strong>en</strong>. Pediatrics, 116, 506-512.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- JGZ <strong>Richtlijn</strong> Secundaire Prev<strong>en</strong>tie Kindermishandeling. Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> vankindermishandeling. Redactie van M.M. Wag<strong>en</strong>aar-Fischer, N. Heerdink-Ob<strong>en</strong>huijs<strong>en</strong>, M. Kamphuis <strong>en</strong> J.de Wilde. TNO, 2007. Zie:http://www.rivm.nl/jeugdgezondheid/images/JGZ%20richtlijn%20Secundaire%20prev<strong>en</strong>tie%20%20Kindermishandeling%202007.pdf- Royal College of Paediatrics and Health. (2006). Child Protection Companion. London: Royal College ofPaediatrics and Health.- Turnell, A., & Edwards, S. (1999). Signs of safety: a solution and safety ori<strong>en</strong>ted approach to childprotection casework. New York: Norton.- VVAK. (2007). <strong>Richtlijn</strong> voor de aanpak van Pediatric Condition Falsification (PCF) <strong>en</strong> Facticious Disorderby Proxy (FDP) (Munchaus<strong>en</strong> by proxy syndroom, MBPS). Utrecht: Ver<strong>en</strong>iging van Vertrouw<strong>en</strong>sarts<strong>en</strong>Kindermishandeling.- Werkgroep Zorg om Jeugd/Project Stop <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> Amsterdam. (2005). Amsterdams ProtocolKindermishandeling: zorgsignalering <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> (e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van) kindermishandeling: voorberoepskracht<strong>en</strong> die werk<strong>en</strong> met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> tot 18 jaar <strong>en</strong>/of hun (aankom<strong>en</strong>de) ouders, 2005, I.Leeuw<strong>en</strong>burgh, AMK Amsterdam (red.), e<strong>en</strong> uitgave van de werkgroep Zorg om Jeugd/ Vroegsignalering,project Stop <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> Amsterdam).Hoofdstuk 3 Uitgangsvraag 4- Baet<strong>en</strong>, P. (2002). Meldcode kindermishandeling – richtlijn<strong>en</strong> voor het handel<strong>en</strong> van beroepskracht<strong>en</strong>.Utrecht: NIZW.- Bruning, M. (2008). Mededeling via website www.zorgwelzijn.nl, januari 2008.- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond.- KNMG. (2004). Handreiking Beroepsgeheim & Politie. Utrecht: KNMG.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- Ross-van Dorp, C. (2005). Brief aan de Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal inzake e<strong>en</strong> verplichtemeldcode kindermishandeling – k<strong>en</strong>merk DJB/JZ-2565877, d.d. 4 maart 2005.- Unicef. (2001). Verdrag inzake de recht<strong>en</strong> van het kind. D<strong>en</strong> Haag: Unicef Nederland.- VSNU & KNMG. (2003). Nederlandse arts<strong>en</strong>eed. Utrecht: VSNU.Hoofdstuk 3 Uitgangsvraag 5- Baet<strong>en</strong>, P. (2002). Meldcode kindermishandeling – richtlijn<strong>en</strong> voor het handel<strong>en</strong> van beroepskracht<strong>en</strong>.Utrecht: NIZW.- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (1999). Childr<strong>en</strong> First – National Guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: Brunswick Press.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. (2004).National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization in healthcare settings. San Francisco First printing Sept 2002; Updated Feb 2004; www.<strong>en</strong>dabuse.org/health- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- Royal College of Paediatrics and Health. (2006). Child Protection Companion. London: Royal College ofPaediatrics and Health.- Adviesbureau van Montfoort lj. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling(versie 7). Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond.Hoofdstuk 3 Uitgangsvraag 6- Baet<strong>en</strong>, P. (2002). Meldcode kindermishandeling – richtlijn<strong>en</strong> voor het handel<strong>en</strong> van beroepskracht<strong>en</strong>.Utrecht: NIZW.- Commissie Seksueel Misbruik van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> jeugdig<strong>en</strong>. (1994). Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> vermoed<strong>en</strong> van seksueelmisbruik van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> jeugdig<strong>en</strong>. Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum/Dekker & Van de Vegt.- Departm<strong>en</strong>t of Health and Childr<strong>en</strong>. (1999). Childr<strong>en</strong> First – National Guidelines for the protection andwelfare of childr<strong>en</strong>. Dublin: Brunswick Press.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 146


- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. (2004).National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization in healthcare settings. First printing Sept 2002; Updated Feb 2004; San Francisco: Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tionFund. Zie: www.<strong>en</strong>dabuse.org/health- JGZ <strong>Richtlijn</strong> Secundaire Prev<strong>en</strong>tie Kindermishandeling. Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> vankindermishandeling. Redactie van M.M. Wag<strong>en</strong>aar-Fischer, N. Heerdink-Ob<strong>en</strong>huijs<strong>en</strong>, M. Kamphuis <strong>en</strong> J.de Wilde. TNO, 2007. Zie:http://www.rivm.nl/jeugdgezondheid/images/JGZ%20richtlijn%20Secundaire%20prev<strong>en</strong>tie%20%20Kindermishandeling%202007.pdf- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- Royal College of Paediatrics and Health. (2006). Child Protection Companion. London: Royal College ofPaediatrics and Health.Hoofdstuk 4 Uitgangsvraag 7- Beer, R., Lindauer, R., & Boer, F. (2007). Protocol Classificatie, scre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> diagnostiek van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>adolec<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met traumagerelateerde problematiek. De Bascule/AMC Amsterdam, Kinder- <strong>en</strong>Jeugdtraumac<strong>en</strong>trum te Haarlem, Psychotraumac<strong>en</strong>trum Rivierduin<strong>en</strong> <strong>en</strong> Psychotraumac<strong>en</strong>trum van hetWKZ/UMC.- Boer, F. (in druk). Stress in het begin van de lev<strong>en</strong>sloop – e<strong>en</strong> ontwikkelingsperspectief. Tijdschrift voorPsychiatrie.- Collin-Vézina, D., & Hébert, M. (2005). Comparing dissociation and PTSD in sexually abused school-agedgirls. The Journal of Nervous and M<strong>en</strong>tal Disease, 193, 47-52.- Cook, A., Blaustein, M., Spinazolla, J., et al. (2003). Complex trauma in childr<strong>en</strong> and adolesc<strong>en</strong>ts. WhitePaper from the National Child Traumatic Stress Network – Complex Trauma Task Force. Van:www.NCTSN.org.- Felitti, V.J., Anda, R.F., Nord<strong>en</strong>berg, D., et al. (1998). Relationship of childhood abuse and householddysfunction to many of the leading causes of death in adults: the Adverse Childhood Experi<strong>en</strong>ces Study.American Journal of Prev<strong>en</strong>tive Medicine, 14, 245-258.- McLeer, S.V., Dixon, J.F., H<strong>en</strong>ry, D., et al. (1998). Psychopathology in non-clinically referred sexuallyabused childr<strong>en</strong>. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 37, 1326-1333.- Pelcovitz, D., Kaplan, S., Goldberg, B., et al. (1994). Post-traumatic stress disorder in physically abusedadolesc<strong>en</strong>ts. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 33, 305-312.- Perrin, S., Smith, P., & Yule, W. (2000). The assessm<strong>en</strong>t and treatm<strong>en</strong>t of Post-traumatic Stress Disorderin childr<strong>en</strong> and adolesc<strong>en</strong>ts. Journal of Child Psychology and Psychiatry, and allied disciplines, 41, 277-289.- Pynoos, R.S., & Nader, K. (1988). Psychological first aid and treatm<strong>en</strong>t approach to childr<strong>en</strong> exposed tocommunity viol<strong>en</strong>ce: research implications. Journal of Traumatic Stress, 1, 445-473.- Reece, R.M., & Christian, C.W. (Red.). (2009). Child Abuse. Medical Diagnosis and Managem<strong>en</strong>t (3dedruk). Elk Grove Village, IL: American Academy of Pediatrics.- Royal College of Paediatrics and Child Health. (2008). The physical signs of child sexual abuse. Anevid<strong>en</strong>ce-based review and guidance for best practice. London: Royal College of Paediatrics and ChildHealth.- Schäfer, I., Barkmann, C., Riedesser, P., et al. (2004). Peritraumatic dissociation predicts posttraumaticstress in childr<strong>en</strong> and adolesc<strong>en</strong>ts following road traffic accid<strong>en</strong>ts. Journal of Trauma & Dissociation, 5, 79-91.- Scheeringa, M.S., Zeanah, C.H., Drell, M.J., et al. (1995). Two approaches to the diagnosis ofposttraumatic stress disorder in infancy and early childhood. Journal of the American Academy of Childand Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 34, 191-200.- Scheeringa, M.S., Zeanah, C.H., Myers, L., et al. (2003). New findings on alternative criteria for PTSD inpreschool childr<strong>en</strong>. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 42, 561-570.- Scho<strong>en</strong>tjes, E. (2006). Mishandelde <strong>en</strong> seksueel misbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. In T. Doreleijers, F. Boer, J.Huisman, et al. (Red.), Leerboek Psychiatrie Kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> Adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (pp. 407-413). Utrecht: DeTijdstroom.Hoofdstuk 5 Uitgangsvraag 8- Berliner, L., & Rawlings, L. (1991). A treatm<strong>en</strong>t manual: childr<strong>en</strong> with sexual behavior problems. Seattle:Harborview Sexual Assault C<strong>en</strong>ter.- Bicanic, I.A.E., & Kremers, A.H.A. (Red.). (2007a). Cognitieve gedragstherapie <strong>bij</strong> PTSS na e<strong>en</strong>maligseksueel geweld. STEPS handleiding. Amsterdam: Boom Cure & Care Publishers.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 147


- Bicanic, I.A.E., & Kremers, A.H.A. (Red.). (2007b). Cognitieve gedragstherapie <strong>bij</strong> PTSS na e<strong>en</strong>maligseksueel geweld. STEPS werkboek ouder(s). Amsterdam: Boom Cure & Care Publishers.- Bicanic, I.A.E., & Kremers, A.H.A. (Red.). (2007c). Cognitieve gedragstherapie <strong>bij</strong> PTSS na e<strong>en</strong>maligseksueel geweld. STEPS werkboek meisje. Amsterdam: Boom Cure & Care Publishers.- Bonner, B.L., & Walker, C.E. (2000). Characteristics and treatm<strong>en</strong>t outcome of school-age childr<strong>en</strong> withsexual behavior problems. Paper pres<strong>en</strong>ted at the San Diego Confer<strong>en</strong>ce on responding to childmaltreatm<strong>en</strong>t, January 2000.- Bonner, B.L., Walker, C.E., & Berliner, L. (1999). Treatm<strong>en</strong>t manual for cognitive-behavioral treatm<strong>en</strong>t forpar<strong>en</strong>ts/caregivers of childr<strong>en</strong> with sexual behavior problems. Washington: National Clearinghouse onChild Abuse and Neglect Information.- Carp<strong>en</strong>tier, M.Y., Silovsky, J.F., &Chaffin, M. (2006). Randomized trial of treatm<strong>en</strong>t for childr<strong>en</strong> with sexualbehavior problems: t<strong>en</strong>-year follow-up. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74, 482-488.- Chadwick C<strong>en</strong>ter on Childr<strong>en</strong> and Families (2004). Closing the quality chasm in child abuse treatm<strong>en</strong>t:id<strong>en</strong>tifying and disseminating best practices: the findings of the Kauffman best practices project to helpchildr<strong>en</strong> heal from child abuse. San Diego, The Chadwick C<strong>en</strong>ter. Zie:http://www.chadwickc<strong>en</strong>ter.org/Docum<strong>en</strong>ts/Kaufman%20Report/ChildHosp-NCTAbrochure.pdf- Chaffin, M., Bonner, B.L., & Hill, R.F. (2001). Family preservation and family support programs: childmaltreatm<strong>en</strong>t outcomes across cli<strong>en</strong>t risk levels and program types. Child Abuse & Neglect, 25, 1269-1289.- Chaffin, M., Silovsky, J.F., Funderburk, B., et al. (2004). Par<strong>en</strong>t-child interaction therapy with physicallyabusive par<strong>en</strong>ts: efficacy for reducing future abuse reports. Journal of Consulting and Clinical Psychology,72, 500-510.- Coh<strong>en</strong>, J.A., Deblinger, E., Mannarino, A.P., et al. (2004). A multisite randomized controlled trial formultiply traumatized childr<strong>en</strong> with sexual abuse-related PTSD. Journal of the American Academy of Childand Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 43, 393-402.- Coh<strong>en</strong> J.A, Mannarino A.P, Knuds<strong>en</strong> K (2005) Treating sexually abused childr<strong>en</strong>: One year follow-up of arandomized controlled trial. Child Abuse & Neglect.29, 135-145- Culp, R.E., Little, V., Letts, D., et al. (1991). Maltreated childr<strong>en</strong>’s self-concept: effects of a compreh<strong>en</strong>sivetreatm<strong>en</strong>t program. The American Journal of Orthopsychiatry, 61, 114-121.- Dickmann,D., (2008), Verbreding van de horizon: effectonderzoek naar de begeleiding voor ouders van<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die geweld in het gezin hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit derPsychologie <strong>en</strong> Pedagogiek.- Eyberg, S.M., Boggs, S., & Algina, J. (1995). Par<strong>en</strong>t-child interaction therapy: a psychosocial model for thetreatm<strong>en</strong>t of young childr<strong>en</strong> with conduct problem behavior and their families. PsychopharmacologyBulletin, 31, 83-92.- Fantuzzo, J., Sutton-Smith, B., Atkins, M., et al. (1996). Community-based resili<strong>en</strong>t peer treatm<strong>en</strong>t ofwithdrawn maltreated preschool childr<strong>en</strong>. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 63, 1377-1386.- Finkelhor, D., Ormond, R., & Turner, H. (2004). Poly-victimization: a neglected compon<strong>en</strong>t in childvictimization trauma. Paper gepres<strong>en</strong>teerd tijd<strong>en</strong>s The International Research Confer<strong>en</strong>ce: victimization ofchildr<strong>en</strong> and youth’. Portsmouth (NH), 11-14 juli 2004.- Gershater-Molko, R.M., Lutzker, J.R., & Wesch, D. (2002). Using recidivism data to evaluate projectsafecare: teaching bonding, safety, and health care skills to par<strong>en</strong>ts. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 7, 277-285.- Graham-Bermann, S.A., & Hughes, H.M. (2003). Interv<strong>en</strong>tion for childr<strong>en</strong> exposed to interpar<strong>en</strong>tal viol<strong>en</strong>ce(IPV): assessm<strong>en</strong>t of needs and research priorities. Clinical Child and Family Psychology Review, 6, 189-204.- Hood K.K, Eyberg S.M. Outcomes of par<strong>en</strong>t-child interaction therapy: mothers' reports of maint<strong>en</strong>ancethree to six years after treatm<strong>en</strong>t. Journal Of Clinical Child And Adolesc<strong>en</strong>t Psychology: The OfficialJournal For The Society Of Clinical Child And Adolesc<strong>en</strong>t Psychology, American PsychologicalAssociation, Division 53 2003; 32(3):419-429.- Huiskes, S., & Plugge, K. (2004). Het effect van de Horizonmethode, e<strong>en</strong> therapie voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> dieseksueel misbruik hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Amsterdam: Vrije Universiteit, Faculteit derBewegingswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.- James, B. (1994). Handbook for treatm<strong>en</strong>t of attachm<strong>en</strong>t-trauma problems in childr<strong>en</strong>. New York:Lexington Books.- Jouriles, E.N., McDonald, R., Spiller, L., et al. (2001). Reducing conduct problems among childr<strong>en</strong> ofbattered wom<strong>en</strong>. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69, 774-785.- Kolko, D.J. (1996a). Clinical monitoring of treatm<strong>en</strong>t course in child physical abuse: psychometriccharacteristics and treatm<strong>en</strong>t comparisons. Child Abuse & Neglect, 20, 23-43.- Kolko, D.J. (1996b). Individual cognitive-behavioral treatm<strong>en</strong>t and family therapy for physically abusedchildr<strong>en</strong> and their off<strong>en</strong>ding par<strong>en</strong>ts: a comparison of clinical outcomes. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 1, 322-342.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 148


- Lamers-Winkelman, F. (2003). E<strong>en</strong> Huil<strong>en</strong>d Huis. Over de effect<strong>en</strong> van geweld in het gezin op <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> te help<strong>en</strong> de ervaring<strong>en</strong> te verwerk<strong>en</strong>. Rapport in opdracht van de ProvincieZeeland/Scoop. Amsterdam: Vrije Universiteit, Faculteit der Psychologie <strong>en</strong> Pedagogiek, afdelingOrthopedagogiek.- Lamers-Winkelman, F. (2004). Als alle kleine beetjes help<strong>en</strong>… Effect<strong>en</strong> van het programma Let op deKleintjes in de provincie Overijssel. Rapport in opdracht van de Vrouw<strong>en</strong>opvang Overijssel. Amsterdam:Vrije Universiteit, Faculteit der Psychologie <strong>en</strong> Pedagogiek, afdeling Orthopedagogiek.- Lamers-Winkelman, F., & Bicanic, I. (2000a). E<strong>en</strong> werkboek voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die seksueel misbruik hebb<strong>en</strong>meegemaakt. Amsterdam: SWP.- Lamers-Winkelman, F., & Bicanic, I. (2000b). Therapeut<strong>en</strong>handleiding <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> werkboek voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> dieseksueel misbruik hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Amsterdam: SWP.- Leeuw<strong>en</strong>burgh, I., Visser, M.M., & Lamers-Winkelman, F. (2007a). E<strong>en</strong> werkboek voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> over ruzie<strong>en</strong> geweld in het gezin. Amsterdam: SWP.- Leeuw<strong>en</strong>burgh, I., Visser, M.M., & Lamers-Winkelman, F. (2007b). Therapeut<strong>en</strong>handleiding <strong>bij</strong> e<strong>en</strong>werkboek voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die ruzie <strong>en</strong> geweld in het gezin hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Amsterdam: SWP.- Lieberman, A.F., Compton, N., Van Horn, P., et al. (2003). Losing a par<strong>en</strong>t to death in the early years:guidelines for the treatm<strong>en</strong>t of traumatic bereavem<strong>en</strong>t in infancy and early childhood. Washington, DC:Zero to Three Presses.- Lieberman, A.F., Ghosh Ipp<strong>en</strong>, C., & Van Horn, P. (2006). Child-par<strong>en</strong>t psychotherapy: 6-month follow-upof a randomized controlled trial. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 45,913-918.- Lieberman, A.F., Van Horn, P., & Ipp<strong>en</strong>, C.G. (2005). Toward evid<strong>en</strong>ce-based treatm<strong>en</strong>t: child-par<strong>en</strong>tpsychotherapy with preschoolers exposed to marital viol<strong>en</strong>ce. Journal of the American Academy of Childand Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 44, 1241-1248.- Lutzker, J.R. (1984). Project 12-ways: treating child abuse and neglect from an ecobehavioral perspective.In R.F. Dangel & R.A. Polster (Red.), Par<strong>en</strong>t training: foundations of research and practice (pp. 260-297).New York: Guilford.- Lutzker, J.R., & Bigolow, K.M. (2002). Reducing child maltreatm<strong>en</strong>t: a guidebook for par<strong>en</strong>t services. NewYork: Guilford.- Lutzker, J.R., & Rice, J.M. (1984). Project 12-ways: measuring outcome of a large in-home service fortreatm<strong>en</strong>t and prev<strong>en</strong>tion of child abuse and neglect. Child Abuse & Neglect, 8, 519-524.- Lutzker, J.R., & Rice, J.M. (1987). Using recidivisme data to evaluate Project 12-ways: an ecobehavioralapproach to the treatm<strong>en</strong>t and prev<strong>en</strong>tion of child abuse and neglect. Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, 2, 283-290.- Lutzker, J.R., Tymchuk, A.J., & Bigolow, K.M. (2001). Applied research in child maltreatm<strong>en</strong>t: practices andpitfalls. Childr<strong>en</strong>’s Services: Social Policy, Research, and Practice, 4, 141-156.- McDonald R<strong>en</strong>ee; Jouriles Ernest N; Skopp Nancy (2006) A Reducing conduct problems among childr<strong>en</strong>brought to wom<strong>en</strong>'s shelters: interv<strong>en</strong>tion effects 24 months following termination of services. Journal offamily psychology : JFP : Journal of the Division of Family Psychology of the American PsychologicalAssociation (Division 43) 2006;20(1):127-36.- Macdonald, G.M., Higgins, J.P., & Ramchandani, P. (2006). Cognitive-behavioural interv<strong>en</strong>tions forchildr<strong>en</strong> who have be<strong>en</strong> sexually abused. Cochrane Database of Systematic Reviews 2006, 4, art.no.CD001930.DOI: 10.1002/14651858.CD001930.pub.2.- Nixon, R.D., Swe<strong>en</strong>ey, L., Erickson, D.B., et al. (2003). Par<strong>en</strong>t-child interaction therapy: a comparison ofstandard and abbreviated treatm<strong>en</strong>ts for oppositional defiant preschoolers. Journal of Consulting andClinical Psychology, 71, 251-260.- Olds, D.L., Kitzman, H., Hanks, C., et al. (2007) Effects of nurse home visiting on maternal and childfunctioning: age-9 follow-up of a randomized trial. Pediatrics, 120, 832-845.- Pithers, W.D., Gray, A., Busconi, A, & Houch<strong>en</strong>s, P. (1998) Childr<strong>en</strong> with sexual behaviour problems:Id<strong>en</strong>tification of five distinct child types and related treatm<strong>en</strong>t considerations. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 3(4),pp.384-406- Reams, R., & Friedrich, W. (1994). The efficacy of time-limited play therapy with maltreated preschoolers.Journal of Clinical Psychology, 50, 889-899.- Royal College of Paediatrics and Child Health. (2008). The physical signs of child sexual abuse. Anevid<strong>en</strong>ce-based review and guidance for best practice. London: Royal College of Paediatrics and ChildHealth.- Saunders, B.E., Berliner, L., & Hanson, R.F. (Red.). (2004). Child physical and sexual abuse: guidelines fortreatm<strong>en</strong>t (revised report, 26 april 2004). Charleston, SC: National Crime Victims Research and Treatm<strong>en</strong>tC<strong>en</strong>ter.- Schuhmann, E., Foote, R., Eyberg, S.M., et al. (1998). Par<strong>en</strong>t-child interaction therapy: interim report of arandomized trial with short-term maint<strong>en</strong>ance. Journal of Clinical Child Psychology, 27, 34-45.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 149


- Silovsky, J.F., Niece, L., & Hecht, D. (2000). Clinical pres<strong>en</strong>tation and treatm<strong>en</strong>t outcome of preschoolchildr<strong>en</strong> with sexual behavior problems. Paper pres<strong>en</strong>ted at the San Diego Confer<strong>en</strong>ce on responding tochild maltreatm<strong>en</strong>t, January 2000.- Silovsky, J.F., & Bonner, B.L. (2003). Childr<strong>en</strong> with sexual behavior problems. In T.H. Oll<strong>en</strong>dick, & C.S.Schroeder (Eds.), Encyclopedia of Clinical Child and Pediatric Psychology (pp.589-591). New York: KluwerPress.- Silovsky, J., & Bonner, B. (2003). Childr<strong>en</strong> with Sexual Behavior Problems: CommonMisconceptions vs. Curr<strong>en</strong>t Findings. Oklahoma: National C<strong>en</strong>ter on Sexual Behavior of Youth(NCSBY).http://www.ncjrs.gov/App/Publications/abstract.aspx?ID=234678- Sullivan, C.M., Bybee, D.I., & All<strong>en</strong>, N.E. (2002). Findings from a community-based program for batteredwom<strong>en</strong> and their childr<strong>en</strong>. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 17, 915-936.- Sullivan, M., Egan, M., & Gooch, M. (2004). Conjoint interv<strong>en</strong>tions for adult victims and childr<strong>en</strong> ofdomestic viol<strong>en</strong>ce: a program evaluation. Research on Social Work Practice, 14, 163-170.- Udwin, O. (1983). Imaginative play training as an interv<strong>en</strong>tion method with institutionalized preschoolchildr<strong>en</strong>. The British Journal of Educational Psychology, 53, 32-39.- Visser, M.M., Leeuw<strong>en</strong>burgh, I., van Arum, S., et al. (in voorbereiding). Veilig-Sterk-Verder: e<strong>en</strong>behandelprogramma voor gezinn<strong>en</strong> waarin fysieke kindermishandeling voor komt.- Visser, M.M., Leeuw<strong>en</strong>burgh, I., & Lamers-Winkelman, F. (2007a). E<strong>en</strong> werkboek voor ouders van<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die ruzie <strong>en</strong> geweld in het gezin hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Amsterdam: SWP.- Visser, M.M., Leeuw<strong>en</strong>burgh, I., & Lamers-Winkelman, F. (2007b). Therapeut<strong>en</strong>handleiding <strong>bij</strong> e<strong>en</strong>werkboek voor ouders van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die ruzie <strong>en</strong> geweld in het gezin hebb<strong>en</strong> meegemaakt. Amsterdam:SWP.- Wesch, D., & Lutzker, J.R. (1991). A compreh<strong>en</strong>sive 5-year evaluation of Project 12-Ways: anecobahavioral program for treating and prev<strong>en</strong>ting child abuse and neglect. Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, 6,17-35.Guidelines/sites- National Guideline Clearinghouse (http://www.guideline.gov/)- World Health Organization (Guidelines for medico-legal care for victims of sexual viol<strong>en</strong>ce, 2003;Prev<strong>en</strong>tion of child maltreatm<strong>en</strong>t, 2008)- YWCA Calgary (Exploring best practices for childr<strong>en</strong> who witness: 2-year program evaluation report, 2005- The American Professional Society on the Abuse of Childr<strong>en</strong> (APSAC; Practice Guidelines on ChildNeglect; Psychosocial evaluation of suspected sexual abuse in childr<strong>en</strong>; Investigative interviewing in casesof alleged child abuse).- Guidelines voor medisch onderzoek <strong>bij</strong> seksueel misbruik, fysieke mishandeling, Münchaus<strong>en</strong> by Proxy, <strong>en</strong>Sudd<strong>en</strong> Infant Death, zijn gepubliceerd door het National Guideline Clearinghouse, c.q. de AmericanAcademy of Pediatrics; Medical Specialty Society <strong>en</strong> het American College of Radiology.- National Child Traumatic Stress Network, www.NCTSN.org, http://www.hope4families.com- de site van de World Health Organization (Guidelines for medico-legal care for victims of sexual viol<strong>en</strong>ce- www.sandragb.com, http://www.cachildwelfareclearinghouse.org/Hoofdstuk 6 Uitgangsvraag 9- Alper, Z., Ergin, N., Selimoglu, K., et al. (2005). Domestic viol<strong>en</strong>ce: a study among a group of Turkishwom<strong>en</strong>. The European Journal of G<strong>en</strong>eral Practice, 11, 48-54.- Brownridge, D.A. (2006). Partner viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> with disabilities. Viol<strong>en</strong>ce Against Wom<strong>en</strong>, 12,805-822.- Campbell, J., Jones, A.S., Di<strong>en</strong>emann, J., et al. (2002). Intimate partner viol<strong>en</strong>ce and physical healthconsequ<strong>en</strong>ces. Archives of Internal Medicine, 162, 1157-1163.- Clark, J.P., & Du Mont, J. (2003). Intimate partner viol<strong>en</strong>ce and health: a critique of Canadian preval<strong>en</strong>cestudies. Canadian Journal of Public Health, 94, 52-58.- Coid, J., Petruckevitch, A., Feder, G., et al. (2001). Relation betwe<strong>en</strong> childhood sexual and physical abuseand risk of revictimisation in wom<strong>en</strong>: a cross-sectional survey. Lancet, 358, 450-454.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, Conrad N. Hilton Foundation & the U.S. Departm<strong>en</strong>t of Health andHuman Services. (1999). San Francisco. Prev<strong>en</strong>ting domestic viol<strong>en</strong>ce: clinical guidelines on routinescre<strong>en</strong>ing; www.fvpf.org. En : http://www.ama-assn.org/ama/upload/mm/386/guidelines.pdf<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 150


- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. (2004).National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization in healthcare settings. First printing Sept 2002; Updated Feb 2004; www.<strong>en</strong>dabuse.org/health.- Fanslow, J., & Robinson, E. (2004). Viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> in New Zealand: preval<strong>en</strong>ce and healthconsequ<strong>en</strong>ces. The New Zealand Medical Journal, 117, U1173.- Garcia-Mor<strong>en</strong>o, C., Jans<strong>en</strong>, H.A.F.W., Ellsberg, M., Heise L, Watts C.H. (2006). Preval<strong>en</strong>ce of intimatepartner viol<strong>en</strong>ce: findings from the WHO Multicountry study on wom<strong>en</strong>’s health and domestic viol<strong>en</strong>ce.Lancet, 368, 1260-1269.- Gazmararian, J.A., Lazorick, S., Spitz, A.M., et al. (1996). Preval<strong>en</strong>ce of viol<strong>en</strong>ce against pregnantwom<strong>en</strong>. JAMA, 275, 1915-1920.- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond. www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl.- Guth, A.A., & Pachter, L. (2000). Domestic viol<strong>en</strong>ce and the trauma surgeon. American Journal of Surgery,179, 134-140.- Hathaway, J.E., Mucci, L.A., Silverman, J.G., et al. (2000). Health status and health care use ofMassachusetts wom<strong>en</strong> reporting partner abuse. American Journal of Prev<strong>en</strong>tive Medicine, 19, 302-307.- Hegarty, K.L., & Bush, R. (2002). Preval<strong>en</strong>ce and associations of partner abuse in wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>dingg<strong>en</strong>eral practice: a cross-sectional survey. Australian and New Zealand Journal of Public Health, 26, 437-442.- Hegarty, K., Gunn, J., Chondros, P., et al. (2004). Association betwe<strong>en</strong> depression and abuse by partnersof wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice: descriptive, cross sectional survey. BMJ, 328, 621-624.- Hegarty, K.L., & Taft, A.J. (2001). Overcoming the barriers to disclosure and inquiry of partner abuse forwom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice. Australian and New Zealand Journal of Public Health, 2001, 25(5):433-437.- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Bloomington, MN: Institute for Clinical SystemsImprovem<strong>en</strong>t.- Lo Fo Wong, S.H., & Lagro-Janss<strong>en</strong>, A.L.M. (2005).Mishandeling van vrouw<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de partnerrelatie:signalering in de medische praktijk. Nederlands Tijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde, 149, 6-9.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S., et al. (2007). Utilisation of health care by wom<strong>en</strong> who have sufferedabuse: a descriptive study on medical records in family practice. The British Journal of G<strong>en</strong>eral Practice,57, 396-400.- MacMillan, H.L., Wath<strong>en</strong>, C.N., Jamieson, E., et al. (2006).Approaches to scre<strong>en</strong>ing for intimate partnerviol<strong>en</strong>ce in health care settings: a randomized trail. JAMA, 296, 530-536.- McCauley, J., Kern, D.E., Kolodner, K., et al. (1995). The ‘battering syndrome’: preval<strong>en</strong>ce and clinicalcharacteristics of domestic viol<strong>en</strong>ce in primary care internal medicine practices. Annals of InternalMedicine, 123, 737-746.- Plichta, S.B. (2004). Intimate partner viol<strong>en</strong>ce and physical health consequ<strong>en</strong>ces: policy and practiceimplications. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 19, 1296-1323.- Punukollu, M. (2003). Domestic viol<strong>en</strong>ce: scre<strong>en</strong>ing made practical. The Journal of Family Practice, 52,537-543.- Ramsay, J., Richardson, J., Carter, Y.H., et al. (2002). Should health professionals scre<strong>en</strong> wom<strong>en</strong> fordomestic viol<strong>en</strong>ce? Systematic Review. BMJ, 325, 314.- Reijnders, U.J., van der Led<strong>en</strong>, M.E., & de Bruin K.H. (2006). Letsels door huiselijk geweld teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>:locaties op het lichaam, soort letsel <strong>en</strong> wijze van toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Nederlands Tijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde,150, 429-435.- Richardson, J.Coid, J.Petruckevitch, A.Chung, W. S.Moorey, S.Feder, G.(2002) Id<strong>en</strong>tifying domesticviol<strong>en</strong>ce: cross sectional study in primary care. BMJ 2002; 324: 274- RNAO. (2005). Woman Abuse: scre<strong>en</strong>ing, id<strong>en</strong>tification and initial response; nursing best practiceguidelines program; March 2005. Registered Nurses’ Association of Ontario, Canada;www.rnao.org/bestpractices.- Taft, Hegarty, Ramsay et al. Scre<strong>en</strong>ing for intimate partner viol<strong>en</strong>ce in health care settings (Protocol). TheCochrane Library 2008 (systematische review in voorbereiding).- Victoria Health Departm<strong>en</strong>t. (2006). Prev<strong>en</strong>ting viol<strong>en</strong>ce before it occurs; a framework and backgroundpaper to guide the primary prev<strong>en</strong>tion of viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> in Victoria (Australia);http://www.vichealth.vic.gov.au/assets/cont<strong>en</strong>tFiles.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 151


- Victoria, Victorian Health Promotion Foundation, (2004) The health costs of viol<strong>en</strong>ce: measuring theburd<strong>en</strong> of disease caused by intimate partner viol<strong>en</strong>ce: a summary of findingsZie:http://www.vichealth.vic.gov.au/~/media/ProgramsandProjects/M<strong>en</strong>talHealthandWellBeing/DiscriminationandViol<strong>en</strong>ce/IntimatePartnerViol<strong>en</strong>ce/ipv.ashx- Vos, T., Astbury, J., Piers, L.S., et al. (2006). Measuring the impact of intimate partner viol<strong>en</strong>ce on thehealth of wom<strong>en</strong> in Victoria, Australia. Bulletin of the World Health Organization, 84, 739-744.- Wath<strong>en</strong>, C.N., & MacMillan, H.L. (2003). Interv<strong>en</strong>tions for viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong>: sci<strong>en</strong>tific review.JAMA, 289, 589-600.Hoofdstuk 6 Uitgangsvraag 10- Guidelines for Primary Care Physicians. State of Victoria, Departm<strong>en</strong>t of Justice. Melbourne, Australia,2006.- Brown, J.B., L<strong>en</strong>t, B., Schmidt, G., et al. (2000). Application of the wom<strong>en</strong> abuse scre<strong>en</strong>ing tool (WAST)and WAST-short in the family practice setting. The Journal Family Practice, 49, 896-903.- Canterino, J.C., Vanhorn, L.G., Harrigan, J.T., et al. (1999). Domestic abuse in pregnancy: a comparison ofa self-completed domestic abuse questionnaire with a directed interview. American Journal of Obstetricsand Gynecology, 181, 1049-1051.- Feldhaus, K.M., Koziol-McLain, J., Amsbury, H.L., et al. (1997). Accuracy of 3 brief scre<strong>en</strong>ing questions fordetecting partner viol<strong>en</strong>ce in the emerg<strong>en</strong>cy departm<strong>en</strong>t. JAMA, 277, 1357-1361.- Furbee, P.M., Sikora, R., Williams, J.M., et al. (1998). Comparison of domestic viol<strong>en</strong>ce scre<strong>en</strong>ingmethods: a pilot study. Annals of Emerg<strong>en</strong>cy Medicine, 31, 495-501.- Gezondheidsraad, 2008, Scre<strong>en</strong>ing tuss<strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> hype.- Grove, W.M., & Meehl, P.E. (1996). Comparative effici<strong>en</strong>cy of informal (subjective, impressionistic) andformal (mechanical, algorithmic) prediction procedures: the clinical-statistical controversy. Psychology,Public Policy and Law, 2, 293-323.- Hilterman, E.L.B., & Gresnigt, J.A.M. (2003). Het onderbuikgevoel <strong>en</strong> risicotaxatie in de for<strong>en</strong>sischepsychiatrie. In H. Gro<strong>en</strong> & M. Drost (Red.), Handboek For<strong>en</strong>sische Geestelijke Gezondheidszorg (pp. 319-332). Utrecht: De Tijdstroom.- ICSI. (2004). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Bloomington, MN: Institute for Clinical SystemsImprovem<strong>en</strong>t.- MacMillan, H.L., Wath<strong>en</strong>, C.N., Jamieson, E., et al. (2006). Approaches to scre<strong>en</strong>ing for Intimate partnerviol<strong>en</strong>ce in health care settings: a randomized trial. JAMA, 296, 530-536.- McFarlane, J., Christoffel, K., Bateman, L., et al. (1991). Assessing for abuse: self report versus nurseinterview. Public Health Nursing, 8, 245-250.- Morrison, L.J., Allan, R., & Grunfeld, A. (2000). Improving the emerg<strong>en</strong>cy departm<strong>en</strong>t detection rate ofdomestic viol<strong>en</strong>ce using direct questioning. The Journal Emerg<strong>en</strong>cy Medicine, 19, 117-124.- Nelson, H.D., Nygr<strong>en</strong>, P., Mclnerny, Y., et al. ( 2004). Scre<strong>en</strong>ing wom<strong>en</strong> and elderly adults for family andintimate partner viol<strong>en</strong>ce: a review of the evid<strong>en</strong>ce for the U.S. Prev<strong>en</strong>tive Services Task Force. Annals ofInternal Medicine, 140, 387-396.- Norton, L.B., Peipert, J.F., Zierler, S., et al. (1995). Battering in pregnancy: an assessm<strong>en</strong>t of twoscre<strong>en</strong>ing methods. Obstetrics and Gynecology, 85, 321-325.- Pan, H.S., Ehr<strong>en</strong>saft, M.K., Heyman, R.E., et al. (1997). Evaluating domestic partner abuse in a familypractice clinic. Family Medicine, 29, 492-495.- RNAO. (2005). Nursing Best Practice Guideline. Registered Nurses Association of Ontario.- Sherin, K.M., Sinacore, J.M., Li, X.Q., et al. (1998). HITS: a short domestic viol<strong>en</strong>ce scre<strong>en</strong>ing tool for theuse in a family practice setting. Family Medicine, 30, 508-512.- Taft CT, Murphy CM, Elliott JD, Morrel TM. Att<strong>en</strong>dance-<strong>en</strong>hancing procedures in group counseling fordomestic abusers. Journal of Counseling Psychology 2001; 48(1):51-60.- Waltermauer, W. (2005). Measuring Intimate Partner Viol<strong>en</strong>ce (IVP): you may only get what you ask for.Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 20, 501-506.- Wilson JMG, & Jungner G. Principles and practice of scre<strong>en</strong>ing for disease. Public Health Papers nr 34.G<strong>en</strong>eva: WHO, 1968<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 152


Hoofdstuk 7 Uitgangsvraag 11- Brown, J.B., L<strong>en</strong>t, B., & Sas, G. (1993). Id<strong>en</strong>tifying and treating wife abuse. The Journal of Family Practice,36, 185-191.- Brown, J.B., L<strong>en</strong>t, B., Schmidt, G., et al. (2000). Application of the Woman Abuse Scre<strong>en</strong>ing Tool (WAST)and WAST-short in the family practice setting. The Journal of Family Practice, 49, 896-903.- Chang, J.C., Decker, M.R., Moracco, K.E., et al. (2005). Asking about intimate partner viol<strong>en</strong>ce: advicefrom female survivors to health care providers. Pati<strong>en</strong>t Education and Counseling, 59, 141-147.- Coh<strong>en</strong>, S., de Vos, E., & Newberger E. (1997). Barriers to physician id<strong>en</strong>tification and treatm<strong>en</strong>t of familyviol<strong>en</strong>ce: lessons from five communities. Academic Medicine, 72(Suppl. 1), S19-25.- Dutton, D., & Golant, S. (2000). De partnermishandelaar. E<strong>en</strong> psychologisch profiel (1ste druk) (p. 195).Hout<strong>en</strong>: Bohn Stafleu Van Loghum.- Easteal, P.W., & Easteal, S. (1992). Attitudes and practices of doctors toward spouse assault victims: anAustralian study. Viol<strong>en</strong>ce and Victims, 7, 217-228.- Enzmann, D. & Wetzels, P. (2003). Ethnic differ<strong>en</strong>ces in juv<strong>en</strong>ile delinqu<strong>en</strong>cy: The role of viol<strong>en</strong>celegitimizing norms of masculinity. In F. Dünkel & K. Dr<strong>en</strong>khahn (Eds.), Youth viol<strong>en</strong>ce: New patterns andlocal responses - Experi<strong>en</strong>ces in East and West (pp. 316-345). Mönch<strong>en</strong>gladbach: Forum VerlagGodesberg.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund, Conrad N. Hilton Foundation & the U.S. Departm<strong>en</strong>t of Health andHuman Services. (1999). San Francisco Prev<strong>en</strong>ting domestic viol<strong>en</strong>ce: clinical guidelines on routinescre<strong>en</strong>ing; www.fvpf.org <strong>en</strong> http://www.ama-assn.org/ama/upload/mm/386/guidelines.pdf- Gil-González, D., Vives-Cases, C., Alvarez-Dardet, C., et al. (2006). Alcohol and intimate partner viol<strong>en</strong>ce:do we have <strong>en</strong>ough information to act? European Journal of Public Health, 16, 279-285.- Glasser, M., Kolvin, I., Campbell, D., et al. (2001). Cycle of child sexual abuse: links betwe<strong>en</strong> being avictim and becoming a perpetrator. The British Journal of Psychiatry, 179, 482-494; discussion 495-497.- Hamberg, K., Johansson, E.E., & Lindgr<strong>en</strong>, G. (1999). ‘I was always on guard’--an exploration of womanabuse in a group of wom<strong>en</strong> with musculoskeletal pain. Family Practice, 16, 238-244.- Hamberger, L.K., Ambuel, B., Marbella, A., et al. (1998). Physician interaction with battered wom<strong>en</strong>: thewom<strong>en</strong>'s perspective. Archives of Family Medicine, 7, 575-582.- Hegarty, K.L., & Taft, A.J. (2001). Overcoming the barriers to disclosure and inquiry of partner abuse forwom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice. Australian and New Zealand Journal of Public Health, 2001, 25(5): 433-437.- Lo Fo Wong, S.H., De Jonge, A., Wester, F., et al. (2006). Discussing partner abuse: does doctor's g<strong>en</strong>derreally matter? Family Practice, 23(5): 578-586.- Lo Fo Wong S, Wester F, Mol S, Römk<strong>en</strong>s R, Hezemans D, Lagro-Janss<strong>en</strong> T. (2008). Talking matters:abused wom<strong>en</strong>’s views on disclosure of partner abuse to the family doctor and its role in handling theabuse situation. Pati<strong>en</strong>t Education and Counseling 2008:70; 386-394.- Ramsay, J., Richardson, J., Carter, Y.H., et al. (2002). Should health professionals scre<strong>en</strong> wom<strong>en</strong> fordomestic viol<strong>en</strong>ce? Systematic review. BMJ, 325, 314.- Richardson, J.Coid, J.Petruckevitch, A.Chung, W. S.Moorey, S.Feder, G. Id<strong>en</strong>tifying domestic viol<strong>en</strong>ce:cross sectional study in primary care. BMJ 2002; 324: 274- RNAO. Registered Nurses’ Association of Ontario (2005). Woman abuse: scre<strong>en</strong>ing, id<strong>en</strong>tification andinitial response: nursing best practice guidelines program. Zie: www.rnao.org/bestpractices- Rose, K., & Saunders, D. (1986). Nurses' and physicians' attitudes about wom<strong>en</strong> abuse: the effects ofg<strong>en</strong>der and professional role. Health Care for Wom<strong>en</strong> International, 7, 427-438.- Saunders, D., & Kindy, P.J. (1993). Predictors of physicians' responses to woman abuse: the role ofg<strong>en</strong>der, background, and brief training. Journal of G<strong>en</strong>eral Internal Medicine, 8, 606-609.- Sugg, N.K., & Inui, T. (1992). Primary care physicians' response to domestic viol<strong>en</strong>ce. Op<strong>en</strong>ing Pandora'sbox. JAMA, 267, 3157-3160.- Taft, A., Hegarty, K., & Feder, G. (2006). Guidelines for family practitioner managem<strong>en</strong>t of the whole familywh<strong>en</strong> intimate partner viol<strong>en</strong>ce is pres<strong>en</strong>t (submitted) (p. 9). Melbourne: Victorian Community Council onCrime and Viol<strong>en</strong>ce.- Widom, C.S. (2000). Childhood victimization: early adversity, later psychopathology. National Institute ofJustice Journal, januari 2000, 3-9. zie: http://www.ncjrs.gov/pdffiles1/jr000242b.pdf- Zink, T. (2000). Should childr<strong>en</strong> be in the room wh<strong>en</strong> the mother is scre<strong>en</strong>ed for partner viol<strong>en</strong>ce? TheJournal of Family Practice, 49, 130-136.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 153


- Zink, T., Elder, N., Jacobson, J., et al. (2004). Medical managem<strong>en</strong>t of intimate partner viol<strong>en</strong>ceconsidering the stages of change: precontemplation and contemplation. Annals of Family Medicine, 2, 231-239.Hoofdstuk 7 Uitgangsvraag 12- Ayres, M.M., & Woodtli, A. (2001). Concept analysis: abuse of ageing caregivers <strong>bij</strong> elderly care recipi<strong>en</strong>ts.Journal of Advanced Nursing, 35, 326-334.- Bradley, F., Smith, M., Long, J., et al. (2002). Reported frequ<strong>en</strong>cy of domestic viol<strong>en</strong>ce: cross sectionalsurvey of wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice. BMJ, 324, 271.- Brownridge, D.A. (2006). Partner viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> with disabilities: preval<strong>en</strong>ce, risk, andexplanations. Viol<strong>en</strong>ce Against Wom<strong>en</strong>, 12, 805-822.- Ch<strong>en</strong>, P.H., Rovi, S., Washington, J., et al. (2007). Randomized comparison of 3 methods to scre<strong>en</strong> fordomestic viol<strong>en</strong>ce in family practice. Annals of Family Medicine, 5, 430-435.- Feder, G.S., Hutson, M., Ramsay, J., et al. (2006). Wom<strong>en</strong> exposed to intimate partner viol<strong>en</strong>ce. Archivesof Internal Medicine, 166, 22-37.- Görg<strong>en</strong>, T., & Nägele, B. (2005). [Domestic elder abuse and neglect--conclusions from the evaluation of amodel project]. Zeitschrift für Gerontologie und Geriatrie, 38, 4-9.- Hegarty, K.L., & Taft, A.J. (2001). Overcoming the barriers to disclosure and inquiry of partner abuse forwom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice. Australian and New Zealand Journal of Public Health, 2001, 25(5):433-437.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S.S., et al. (2006). Increased awar<strong>en</strong>ess of intimate partner abuse aftertraining: a randomized controlled trial. The British Journal of G<strong>en</strong>eral Practice, 56, 249-257.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S., et al. (2007). Talking matters: Abused wom<strong>en</strong>’s view on disclosure ofpartner abuse to the family doctor and its role in handling the abuse situation. Pati<strong>en</strong>t Education andCounseling 2008:70; 386-394- MacMillan, H.L., Wath<strong>en</strong>, C.N., Jamieson, E., et al. (2006). Approaches to scre<strong>en</strong>ing for intimate partnerviol<strong>en</strong>ce in health care settings: a randomized trial. JAMA, 296, 530-536.- Protheroe, L., Gre<strong>en</strong>, J., & Spiby, H. (2003). An interview study of the impact of domestic viol<strong>en</strong>ce trainingon midwives. Midwifery, 20, 94-103.- Ramsay, J., Richardson, J., Carter, Y.H., et al. (2002). Should health professionals scre<strong>en</strong> wom<strong>en</strong> fordomestic viol<strong>en</strong>ce? Systematic review. BMJ, 325, 314.- Webster, J., & Holt, V. (2004). Scre<strong>en</strong>ing for partner viol<strong>en</strong>ce: direct questioning or self-report? Obstetricsand Gynecology, 103, 299-303.Hoofdstuk 8 Uitgangsvraag 13- Advies- <strong>en</strong> steunpunt huiselijk geweld Groning<strong>en</strong>. (2008). De nieuwe werkwijze. 1e Hulp <strong>bij</strong> huiselijkgeweld, 1, 8.- Departm<strong>en</strong>t of Health. (2003). National Cons<strong>en</strong>sus Guideline- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond. www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Bloomington, MN: Institute for Clinical SystemsImprovem<strong>en</strong>t. www.icsi.org- Janss<strong>en</strong>, L., & Bosschaart, A.N. (2007). Juridische aspect<strong>en</strong> van de kinderg<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> dejeugdgezondheidszorg. Utrecht: Forum Educatief.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG. www.arts<strong>en</strong>net.nl/knmg- Lacroix, S., & Offermans, A.M. (2004). Partnergeweld. Rol van de huisarts. Brussel: FederaleOverheidsdi<strong>en</strong>st, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselket<strong>en</strong> <strong>en</strong> Leefmilieu.- Meersberg<strong>en</strong>, D.Y.A. van, & Doppegieter, R.M.S. (2008), Advies voor overdracht patiënt<strong>en</strong>dossier <strong>bij</strong>verandering van huisarts, e<strong>en</strong> actualisering. Utrecht: KNMG <strong>en</strong> LHV.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund. National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding todomestic viol<strong>en</strong>ce victimization in health care settings. San Francisco (CA): Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tionFund; 2004 Feb 1. 70 p.- Peters<strong>en</strong>, R., Moracco, K.E., Goldstein, K.M., et al. (2003). Wom<strong>en</strong>’s perspectives on intimate partnerviol<strong>en</strong>ce services: the hope in Pandora’s box. Journal of the American Medical Wom<strong>en</strong>’s Association, 58,185-190.- Victoria Governm<strong>en</strong>t Departm<strong>en</strong>t of Justice. (2006). Managem<strong>en</strong>t of the whole family whom intimatepartner viol<strong>en</strong>ce is pres<strong>en</strong>t: guidelines for primary care physicians. Melbourne Victoria, Australia.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 154


- Werkgroep Procesafsprak<strong>en</strong> Ket<strong>en</strong>aanpak Stopp<strong>en</strong> van <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong>, Di<strong>en</strong>st Zorg <strong>en</strong> Sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>,geme<strong>en</strong>te Amsterdam. (2008). Procesmodel Ket<strong>en</strong>aanpak Stopp<strong>en</strong> van <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong>. Amsterdam:Geme<strong>en</strong>te Amsterdam.- Haarlem. project ‘<strong>Geweld</strong> in het gezin’ 1999 van GGD-K<strong>en</strong>nemerland <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verslag van dit project overde periode 1998-2003. http://www.huiselijkgeweld.nl/doc/projectplan_haarlem.pdfHoofdstuk 8 Uitgangsvraag 14- Aldarondo E, Sugarman DB. Risk marker analysis of the cessation and persist<strong>en</strong>ce of wife assault. JournalOf Consulting And Clinical Psychology 1996; 64(5):1010-1019.- Campbell, J.C.(1995).Prediction of homicide of and by battered wom<strong>en</strong>. In J.C. Campbell (ed): assessingdangerousness: viol<strong>en</strong>ce by sexual off<strong>en</strong>ders , batterers and child abusers. (pp. 96- 113) Thousand Oaks:Sage- Campbell, J.C.(1995). Assessing dangerousness. Newbury Park, CA, Sage.- Campbell, J.C. (2003). Danger assessm<strong>en</strong>t. www.dangerassessm<strong>en</strong>t.com.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund. (2004). National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding todomestic viol<strong>en</strong>ce victimization in health care settings. San Francisco: Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund.http://fvpfstore.stores.yahoo.net- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond. www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl.- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Institute for Clinical Improvem<strong>en</strong>t (10de versie).Bloomington, MN: Institute for Clinical Systems Improvem<strong>en</strong>t. http://www.icsi.org- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG. www.arts<strong>en</strong>net.nl/knmg- Kupp<strong>en</strong>s, J., & Beke, B. (2008). Huisverbod: sleutel tot minder geweld? Aanzet tot e<strong>en</strong> risicotaxatieinstrum<strong>en</strong>thuiselijk geweld. Amsterdam: SWP. www.huisverbod.nl.- Lloyd, S.(1996). Physical aggression, distress, and everyday marital interaction. In D. Cahn & S. Lloyd(Ed): Family viol<strong>en</strong>ce from a communication perspective. (pp 177-198). Thousand Oaks: Sage- McFarlane, J., Malecha, A., Gist, J., et al. (2002). An interv<strong>en</strong>tion to increase safety behaviors of abusedwom<strong>en</strong>: results of a randomized clinical trial. Nursing Research, 51, 347-354.- Robinson, A.L. (2006). Reducing repeat victimization among high-risk victims of domestic viol<strong>en</strong>ce: theb<strong>en</strong>efits of a coordinated community response in Cardiff, Wales. Viol<strong>en</strong>ce Against Woman, 12, 761-788.Hoofdstuk 8 Uitgangsvraag 15- Arbo.(2008)http://arbo.blog.nl/thema-stress/2006/05/01/1560_geregistreerde_agressieincid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>_ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>#more-22- Lo Fo Wong, S.H., de Jonge, A., Wester, F., et al. (2006). Discussing partner abuse: does doctor’s g<strong>en</strong>derreally matter? Family Practice, 23, 578-586.- Sugg, N.K., Thompson, R.S., Thompson, D.C., et al. (1999). Domestic viol<strong>en</strong>ce and primary care.Attitudes, practices, and beliefs. Archives of Family Medicine, 8, 301-306.- Taft, A., Hegarty, K., & Feder, G. (2006). Guidelines for family practitioner managem<strong>en</strong>t of the whole familywh<strong>en</strong> intimate partner viol<strong>en</strong>ce is pres<strong>en</strong>t. Melbourne: Victorian Community Council on Crime andViol<strong>en</strong>ce.Hoofdstuk 8 Uitgangsvraag 16- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond. www.huiselijkgeweld.rotterdam.nl- (2003). Protocol 1e hulp <strong>bij</strong> huiselijk geweld. Groning<strong>en</strong>:- Keijzer, E., & Schooneberg, J. (2006). Beroepsgeheim staat meld<strong>en</strong> niet in de weg. Tijdschrift overKindermishandeling, 15(1)- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG. www.arts<strong>en</strong>net.nl/knmg- Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn <strong>en</strong> Sport. (1995). Wet op de g<strong>en</strong>eeskundigebehandelingsovere<strong>en</strong>komst (WGBO).- Veldkamp, T. (1998) Het medisch beroepsgeheim nader bekek<strong>en</strong>, VKMagazine, tijdschrift overkindermishandeling, jaargang 12, nummer 1 (maart 1998), pagina 6-8 <strong>en</strong> 15- ZW. (1998). VK Magazine. Tijdschrift over Kindermishandeling, 12(1), 6-8.- Politie Groning<strong>en</strong>, Protocol 1e hulp <strong>bij</strong> huiselijk geweld Groning<strong>en</strong>. Groning<strong>en</strong>, Regiopolitie Groning<strong>en</strong>,2003. http://www.huiselijkgeweld.nl/doc/interv<strong>en</strong>ties/protocol_groning<strong>en</strong>_1ehulp_2003_2005.pdf<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 155


Hoofdstuk 8 Uitgangsvraag 17- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- Staatscourant, 23 juni 2008, nr. 118, pag. 17. Aanwijzing huiselijk geweld.- Römk<strong>en</strong>s, R. (2008). Met recht ’n zorg? overd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> <strong>bij</strong> wet- <strong>en</strong> regelgeving over geweld in deprivésfeer. Inaugurele rede. Tilburg: Universiteit van Tilburg, Faculteit Rechtsgeleerdheid.Hoofdstuk 9 Uitgangsvraag 20- Aldarondo, E., & Sugarman, D.B. (1996). Risk marker analysis of the cessation and persist<strong>en</strong>ce of wifeassault. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 64, 1010-1019.- Ambulant Steunpunt huiselijk <strong>Geweld</strong> Groning<strong>en</strong>. Jaarverslag<strong>en</strong> 2006, 2007. Groning<strong>en</strong>.- American Medical Association. (1992). Diagnostic and Tream<strong>en</strong>t Guidelines on Domestic Viol<strong>en</strong>ce.Chicago: American Medical Association.- American Medical Association Diagnostic and Treatm<strong>en</strong>t Guidelines on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. Arch Fam Med1992; 1(1):39-47.- American Medical Association. (1994). Assessm<strong>en</strong>t of the impact of abuse and viol<strong>en</strong>ce on pati<strong>en</strong>ts healthand wellbeing.- Anderson, S.A. (2001). Clinical evaluation of viol<strong>en</strong>ce in couples: the role of assessm<strong>en</strong>t instrum<strong>en</strong>ts.Journal of Family Psychotherapy, 12, 1-18.- Astin MC, Ogland-Hand SM, Coleman EM, Foy DS, Journal Of Consulting And Clinical Psychology [JConsult Clin Psychol], ISSN: 0022-006X, 1995 Apr; Vol. 63 (2), pp. 308-12; PMID: 7751492Posttraumaticstress disorder and childhood abuse in battered wom<strong>en</strong>: comparisons with maritally distressedwom<strong>en</strong>.Citation Only Available (<strong>en</strong>g; includes abstract)- Babcock JC, Waltz J, Jacobson NS, Gottman JM. Power and viol<strong>en</strong>ce: The relation betwe<strong>en</strong>communication patterns, power discrepancies, and domestic viol<strong>en</strong>ce. Journal Of Consulting And ClinicalPsychology 1993; 61(1):40-50.- Babcock, J. C., & La Taillade, J. J. (2000). Evaluating interv<strong>en</strong>tions for m<strong>en</strong> who batter. In J. Vinc<strong>en</strong>t & E.N. Jouriles (Eds.), Domestic viol<strong>en</strong>ce: Guidelines for research-informed practice (pp. 37-77). London:Jessica Kingsley Publishers- Babcock JC, Gre<strong>en</strong> CE, Robie C. Does batterers' treatm<strong>en</strong>t work? A meta-analytic review of domesticviol<strong>en</strong>ce treatm<strong>en</strong>t. Clinical Psychology Review 2004; 23(8):1023-1053.- Barnett, Ola W.; Fagan, Ronald W.; Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, Vol 8(1), Mar, 1993. pp. 1-25. [JournalArticle] Alcohol use in male spouse abusers and their female partners.Citation Only Available- B<strong>en</strong>sley L, Van E<strong>en</strong>wyk J, Wynkoop Simmons K. Childhood family viol<strong>en</strong>ce history and wom<strong>en</strong>'s risk forintimate partner viol<strong>en</strong>ce and poor health. American Journal Of Prev<strong>en</strong>tive Medicine 2003; 25(1):38-44.- Campbell, J.C. (1995). Prediction of homicide of and by battered wom<strong>en</strong>. In J.C. Campbell (Red.),Assessing dangerousness: viol<strong>en</strong>ce by sexual off<strong>en</strong>ders, batterers and child abusers (pp. 96-113).Thousand Oaks: Sage.- Campbell JC. Nursing assessm<strong>en</strong>t for risk of homicide with battered wom<strong>en</strong>. ANS Advances In NursingSci<strong>en</strong>ce 1986; 8(4):36-51.- Carlson-Catalano, J. (1998). Nursing diagnoses and interv<strong>en</strong>tions for post-acute-phase battered wom<strong>en</strong>.Nursing Diagnosis, 9, 101-110.- Cattaneo, L.B., & Goodman, L. A. (2005). Risk factors for reabuse in intimate partner viol<strong>en</strong>ce: A crossdisciplinarycritical review. Trauma, Viol<strong>en</strong>ce and Abuse: A Review Journal, 6, 141–175.- Wits, E. G., Knibbe, R. A., Verve<strong>en</strong>, J., & Meulders, W. (2003). <strong>Richtlijn</strong> voor het opstell<strong>en</strong> vancliëntprofiel<strong>en</strong> in de verslavingszorg. Rotterdam: Instituut Voor Onderzoek naar Leefwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Verslaving(IVO).- Dobash, R.P., Dobash, R.E., Wilson, M., et al. (1992). The myth of sexual symmetry in marital viol<strong>en</strong>ce.Social Problems, 39, 71-91.- Dutton, D. G., Bodnarchuk, M., Kropp, R., & Hart, S. D. (1997). Wife assault treatm<strong>en</strong>t and criminalrecidivism: an 11-year follow-up. International Journal of Off<strong>en</strong>der Therapy and Comparative Criminology,41, 9–23.- Dutton, D. G. (2006). Rethinking domestic viol<strong>en</strong>ce. Vancouver, Canada: University of British ColumbiaPress- Ehr<strong>en</strong>saft MK, Moffitt TE, Caspi A. Clinically abusive relationships in an unselected birth cohort: m<strong>en</strong>'s andwom<strong>en</strong>'s participation and developm<strong>en</strong>tal anteced<strong>en</strong>ts. Journal Of Abnormal Psychology 2004; 113(2):258-270.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 156


- Fals-Stewart W, Kashdan TB, O'Farrell TJ, Birchler GR. Behavioral couples therapy for drug-abusingpati<strong>en</strong>ts: Effects on partner viol<strong>en</strong>ce. Journal of Substance Abuse Treatm<strong>en</strong>t 2002; 22(2):87-96.- Fals-Stewart W. The occurr<strong>en</strong>ce of partner physical aggression on days of alcohol consumption: alongitudinal diary study. Journal Of Consulting And Clinical Psychology 2003; 71(1):41-52.- Faramarzi M, Esmailzadeh S, Mosavi S. A comparison of abused and non-abused wom<strong>en</strong>'s definitions ofdomestic viol<strong>en</strong>ce and attitudes to acceptance of male dominance. European Journal Of Obstetrics,Gynecology, And Reproductive Biology 2005; 122(2):225-231.- Goderie, M., & ter Woerd, S. (2007). Instrum<strong>en</strong>t voor risicoscre<strong>en</strong>ing in de vrouw<strong>en</strong>opvang. Utrecht:Verwey-Jonkerinstituut.- Gottman JM, Jacobson NS, Rushe RH, Shortt JW. The relationship betwe<strong>en</strong> heart rate reactivity,emotionally aggressive behavior, and g<strong>en</strong>eral viol<strong>en</strong>ce in batterers. Journal of Family Psychology 1995;9(3):227-248.- Graham-Kevan, N., & Archer, J. (2003a). Patriarchal terrorism and common couple viol<strong>en</strong>ce: a test ofJohnson’s predictions in four British samples. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 18, 1247-1270.- Graham-Kevan, N., & Archer, J. (2003b). Physical aggression and control in heterosexual relationships:the effect of sampling. Viol<strong>en</strong>ce and Victims, 18, 181-196.- Hanson RK, Cadsky O, Harris A, Lalonde C. Correlates of battering among 997 m<strong>en</strong>: family history,adjustm<strong>en</strong>t, and attitudinal differ<strong>en</strong>ces. Viol<strong>en</strong>ce And Victims 1997; 12(3):191-208.- Hanson RK, Morton-Bourgon KE. The Characteristics of Persist<strong>en</strong>t Sexual Off<strong>en</strong>ders: A Meta-Analysis ofRecidivism Studies. Journal Of Consulting And Clinical Psychology 2005; 73(6):1154-1163.- Hanson RK, Morton-Bourgon KE. The accuracy of recidivism risk assessm<strong>en</strong>ts for sexual off<strong>en</strong>ders: Ameta-analysis of 118 prediction studies. Psychological Assessm<strong>en</strong>t 2009; 21(1):1-21.- Herman, J.L. (1993). Trauma <strong>en</strong> herstel. De gevolg<strong>en</strong> van geweld – van mishandeling thuis tot politiekgeweld. Amsterdam: Uitgeverij Wereldbibliotheek.- Hildebrand M. de Ruiter C. prepared a Dutch translation of the SARA, that will be published in 2009.- Hilton NZ, Harris GT, Rice ME, Lang C, Cormier CA, Lines KJ. A brief actuarial assessm<strong>en</strong>t for theprediction of wife assault recidivism: the Ontario domestic assault risk assessm<strong>en</strong>t. PsychologicalAssessm<strong>en</strong>t 2004; 16(3):267-275.- Hilton NZ, Harris GT. Predicting wife assault: a critical review and implications for policy and practice.Trauma, Viol<strong>en</strong>ce & Abuse 2005; 6(1):3-23.- Hilton NZ, Harris GT, Rice ME, Houghton RE, Eke AW. An indepth actuarial assessm<strong>en</strong>t for wife assaultrecidivism: the Domestic Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal Guide. Law And Human Behavior 2008; 32(2):150-163.- Holtzworth-Munroe A. A typology of m<strong>en</strong> who are viol<strong>en</strong>t toward their female partners: Making s<strong>en</strong>se of theheterog<strong>en</strong>eity in husband viol<strong>en</strong>ce. Curr<strong>en</strong>t Directions in Psychological Sci<strong>en</strong>ce 2000; 9(4):140-143.- Holtzworth-Munroe A, Meehan JC, Herron K, Rehman U, Stuart GL. Testing the Holtzworth-Munroe andStuart (1994) batterer typology. Journal Of Consulting And Clinical Psychology 2000; 68(6):1000-1019.- Holtzworth-Munroe A, Meehan JC, Herron K, Rehman U, Stuart GL. Do subtypes of maritally viol<strong>en</strong>t m<strong>en</strong>continue to differ over time? Journal Of Consulting And Clinical Psychology 2003; 71(4):728-740.- Holtzworth-Munroe A, Meehan JC. Typologies of m<strong>en</strong> who are maritally viol<strong>en</strong>t: Sci<strong>en</strong>tific and clinicalimplications. Journal Of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce 2004; 19(12):1369-1389.- Hoyle C. Will she be safe? A critical analysis of risk assessm<strong>en</strong>t in domestic viol<strong>en</strong>ce cases. Childr<strong>en</strong> andYouth Services Review 2008; 30(3):323-337.- Hurlbert DF, Whittaker KE, Munoz CJ. Etiological characteristics of abusive husbands. Military Medicine1991; 156(12):670-675.- Huss MT, Langhinrichs<strong>en</strong>-Rohling J. Id<strong>en</strong>tification of the psychopathic batterer: The clinical, legal, andpolicy implications. Aggression and Viol<strong>en</strong>t Behavior 2000; 5(4):403-422.- Jacobson, N. S., Gottman, J. M., Waltz, J., Rushe, R., Babcock, J., & Holtzworth-Munroe, A. (1994). Affect,verbal context, and psychophysiology in the argum<strong>en</strong>ts of couples with a viol<strong>en</strong>t husband. Journal ofConsulting and Clinical Psychology, 62, 982–988.- Johnson, M.P. (1995). Patriarchal Terrorism and common couple viol<strong>en</strong>ce: two forms of viol<strong>en</strong>ce againstwom<strong>en</strong>. Journal of Marriage and the Family. 57, 283-294.- Johnson, M.P. (1999). Two types of viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> in the American family: id<strong>en</strong>tifying patriarchalterrorism and common couple viol<strong>en</strong>ce. Paper pres<strong>en</strong>ted at the annual meetings of the National Council onFamily Relations. Irvine, CA. (november 1999).- Johnson, M.P., & Leone, J.M. (2000). The differ<strong>en</strong>tial effects of patriarchal terrorism and common coupleviol<strong>en</strong>ce: findings from the National Viol<strong>en</strong>ce Against Wom<strong>en</strong> Survey. Paper pres<strong>en</strong>ted at the T<strong>en</strong>thInternational Confer<strong>en</strong>ce on Personal Relationships, Brisbane, Australia.- Grann M, Wedin I. Risk factors for recidivism among spousal assault and spousal homicide off<strong>en</strong>ders.Psychology, Crime & Law 2002; 8(1):5-23.- Institute for Clinical Systems Improvem<strong>en</strong>t (ICSI). Domestic viol<strong>en</strong>ce. Bloomington (MN): Institute forClinical Systems Improvem<strong>en</strong>t (ICSI); 2006 Sep. 46 p.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 157


- Kim HK, Capaldi DM. The association of antisocial behavior and depressive symptoms betwe<strong>en</strong> partnersand risk for aggression in romantic relationships. Journal Of Family Psychology: JFP: Journal Of TheDivision Of Family Psychology Of The American Psychological Association (Division 43) 2004; 18(1):82-96.- Kropp, P. R., Hart, S. D., Webster, C. D., & Eaves, D. (1995). Manual for the Spousal Assault RiskAssessm<strong>en</strong>t Guide, 2nd ed. Vancouver, British Columbia: British Columbia Institute on Family Viol<strong>en</strong>ce- Kyriacou DN, Anglin D, Taliaferro E, Stone S, Tubb T, Lind<strong>en</strong> JA et al. Risk factors for injury to wom<strong>en</strong>from domestic viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong>. The New England Journal Of Medicine 1999; 341(25):1892-1898- Langhinrichs<strong>en</strong>-Rohling, J., Smutzler, N., & Vivian, D. (1994). Positivity in marriage: the role of discord andphysical aggression against wives. Journal of Marriage and the Family, 56, 69-79.- Lawr<strong>en</strong>ce E. Understanding the trajectories of physical aggression in newlywed marriages. US: ProQuestInformation & Learning, 2002.- Lloyd, S. (1996). Physical aggression, distress, and everyday marital interaction. In D. Cahn & S. Lloyd(Red.), Family viol<strong>en</strong>ce from a communication perspective (pp. 177-198). Thousand Oaks: Sage.- McGraw KO, Wong SP. A common language effect size statistic. Psychological Bulletin 1992; 111(2):361-365- Miller W, Rollnick S. Motiver<strong>en</strong>de gespreksvoering: e<strong>en</strong> methode om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te bereid<strong>en</strong> opverandering. Gorinchem: Ekklesia, 2005- Monson CM, Langhinrichs<strong>en</strong>-Rohling J. Sexual and nonsexual marital aggression: Legal considerations,epidemiology, and an integrated typology of perpetrators. Aggression and Viol<strong>en</strong>t Behavior 1998; 3(4):369-389.- Nelson MC. Reliability, validity, and cross-cultural comparisons for the simplified Attitudes Toward Wom<strong>en</strong>Scale. Sex Roles 1988; 18(5):289-296.- New York State Dept of Health. (2002). Guidelines for Integrating Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing into HIVCounseling, Testing, Referral & Partner Notification. New York: Public Health Forum.- O<strong>en</strong><strong>en</strong>, F.J. van, & Bernardt, C. (2006). Veranderingsgerichte crisisinterv<strong>en</strong>tie: visie, method<strong>en</strong> <strong>en</strong>techniek<strong>en</strong>. In R.A. Achilles, R.J. Beerthuis & W.M. van Ewijk, Handboek Spoedeis<strong>en</strong>de Psychiatrie (p. 79-127) Amsterdam: B<strong>en</strong>ecke N.I.- O’Leary, K.D., & Vivian, D. (1990). Physical aggression in marriage. In F. Fincham & T. Bradbury (Red.),The psychology of marriage (pp. 323-348). New York: Guilford.- Prochaska, J.O., DiClem<strong>en</strong>te, C.C. (1983), "Transtheoretical therapy: toward a more integrative model ofchange", Psychotherapy: Theory, Research and Practice, Vol. 20 pp.161-73.- Quinsey VL, Harris GT, Rice ME, Cormier CA. Viol<strong>en</strong>t off<strong>en</strong>ders: Appraising and managing risk.Washington, DC US: American Psychological Association, 1998.- Ratner PA. Indicators of exposure to wife abuse. The Canadian Journal Of Nursing Research = RevueCanadi<strong>en</strong>ne De Recherche En Sci<strong>en</strong>ces Infirmi+¿res 1995; 27(1):31-46.- Rice ME, Harris GT. Viol<strong>en</strong>t recidivism: assessing predictive validity. Journal Of Consulting And ClinicalPsychology 1995; 63(5):737-748- Romans S, Forte T, Coh<strong>en</strong> MM, Du Mont J, Hyman I. Who is most at risk for intimate partner viol<strong>en</strong>ce? ACanadian population-based study. Journal Of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce 2007; 22(12):1495-1514.- Römk<strong>en</strong>s, R. (1989). <strong>Geweld</strong> teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> in heteroseksuele relaties. Amsterdam: SWO.- Römk<strong>en</strong>s, R. (2008). Speech <strong>bij</strong> ondertek<strong>en</strong>ing sponsorcontract leerstoel interpersoonlijk geweld – in het<strong>bij</strong>zonder geweld in de privésfeer. Tilburg: Intervict (Universiteit van Tilburg) 14-2-2008.- Ruiter, C. de, de Jong, E.M., Reus, M. & Thijss<strong>en</strong>, J. (2008). Risicotaxatie <strong>bij</strong> daders van relationeelgeweld: de RISc vergelek<strong>en</strong> met de B-SAFER. Utrecht: Trimbos-instituut p. 72 De Ruiter (Nederlandsevertaling B-SAFER)- Ruiz-Perez I, Plazaola-Castano J, Alvarez-Kindelan M, Palomo-Pinto M, Arnalte-Barrera M, Bonet-Pla A etal. Sociodemographic associations of physical, emotional, and sexual intimate partner viol<strong>en</strong>ce in Spanishwom<strong>en</strong>. Annals Of Epidemiology 2006; 16(5):357-363.- Sagrestano LM, Heavey CL, Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong> A. Perceived power and physical viol<strong>en</strong>ce in marital conflict.Journal of Social Issues 1999; 55(1):65-79.- Saunders DG, Lynch AB, Grayson M, Linz D. The Inv<strong>en</strong>tory of Beliefs about Wife Beating: Theconstruction and initial validation of a measure of beliefs and attitudes. Viol<strong>en</strong>ce And Victims 1987; 2(1):39-57.- Saunders DG. A typology of m<strong>en</strong> who batter: Three types derived from cluster analysis. American Journalof Orthopsychiatry 1992; 62(2):264-275.- Scott KL. Stage of change as a predictor of attrition among m<strong>en</strong> in a batterer treatm<strong>en</strong>t program. Journal ofFamily Viol<strong>en</strong>ce 2004; 19(1):37-47.- Sijbrandij, M., Jonker, I. & Wolf, J.(2008) Cliëntprofiel<strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> met geweldservaring<strong>en</strong> in devrouw<strong>en</strong>opvang. Nijmeg<strong>en</strong>: Radboud Universiteit Cluster Biomedische wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ExtramuraleG<strong>en</strong>eeskunde Sociale G<strong>en</strong>eeskunde, 2008<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 158


- Smith MD. Patriarchal ideology and wife beating: a test of a feminist hypothesis. Viol<strong>en</strong>ce And Victims1990; 5(4):257-273.- Smith RL. The everyday experi<strong>en</strong>ce of satisfaction, conflict, anger, and viol<strong>en</strong>ce for wom<strong>en</strong> in loverelationships. US: ProQuest Information & Learning, 1990.- Stichting Toevluchtsoord Groning<strong>en</strong>. Jaarverslag<strong>en</strong> 2006, 2007. Groning<strong>en</strong>.- Stith SM, Farley SC. A predictive model of male spousal viol<strong>en</strong>ce. Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce 1993;8(2):183-201.- Straus MA. Measuring intrafamily conflict and viol<strong>en</strong>ce: The Conflict Tactics (CT) Scales. Journal ofMarriage & the Family 1979; 41(1):75-88.- Straus, M.A. (1990). The Conflict Tactics Scales and its critics: an evaluation and new data on validity andreliability. In M.A. Straus & R.J. Gelles (Red.), Physical Viol<strong>en</strong>ce in American Families: risk factors andadaptations to viol<strong>en</strong>ce in 8,145 families (pp. 49-74). New Brunswick, NJ: Transaction Publications.- Straus, M.A. (1999). The controversy over domestic viol<strong>en</strong>ce by wom<strong>en</strong>: a methodological, theoretical, andsociology of sci<strong>en</strong>ce analysis. In X.B. Arriage & S. Oskamp (Red.), Viol<strong>en</strong>ce in Intimate Relationships (pp.17-44). Thousand Oaks, CA: Sage Publications.- Straus, M.A., Hamby, S.L., Boney-McCoy, S., et al. (1996). The revised Conflict Tactics Scale (CTS2):developm<strong>en</strong>t and preliminary psychometric data. Journal of Family Issues, 17, 283-316.- Tollestrup K, Sklar D, Frost FJ, Olson L, Weybright J, Sandvig J et al. Health indicators and intimatepartner viol<strong>en</strong>ce among wom<strong>en</strong> who are members of a managed care organization. Prev<strong>en</strong>tive Medicine1999; 29(5):431-440.- Tolman RM. The developm<strong>en</strong>t of a measure of psychological maltreatm<strong>en</strong>t of wom<strong>en</strong> by their malepartners. Viol<strong>en</strong>ce And Victims 1989; 4(3):159-177.- Waldrop AE, Resick PA. Coping among adult female victims of domestic viol<strong>en</strong>ce. Journal of FamilyViol<strong>en</strong>ce 2004; 19(5):291-302.- Waltz J, Babcock JC, Jacobson NS, Gottman JM. Testing a typology of batterers. Journal Of ConsultingAnd Clinical Psychology 2000; 68(4):658-669.- Warnaar, B., & Wegelin, M. (2005). Behandeling van daders van relationeel geweld. In: C. de Ruiter & M.Hildebrand, Behandelingsstrategieën <strong>bij</strong> for<strong>en</strong>sisch-psychiatrische patiënt<strong>en</strong> (pp. 50-70). Hout<strong>en</strong>: BohnStafleu van Loghum.- Wegelin, M.M. (2006). Psychiatrische problematiek <strong>bij</strong> cliënt<strong>en</strong> van stichting Toevluchtsoord in 2006.Groning<strong>en</strong>: Stichting Toevluchtsoord.- Wegelin, M.M. (2007). Psychiatrische problematiek <strong>bij</strong> cliënt<strong>en</strong> van stichting Toevluchtsoord in 2007.Groning<strong>en</strong>: Stichting Toevluchtsoord.- Wegelin. M.,et al. (2008). Behandeling van slachtoffers van huiselijk geweld die verblijv<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> devrouw<strong>en</strong>opvang. Amersfoort: Federatie Opvang (in concept).- Williams KR, Houghton AB. Assessing the Risk of Domestic Viol<strong>en</strong>ce Reoff<strong>en</strong>ding: A Validation Study. LawAnd Human Behavior 2004; 28(4):437-455.- Wits, E. G., Knibbe, R. A., Verve<strong>en</strong>, J., & Meulders, W. (2003). <strong>Richtlijn</strong> voor het opstell<strong>en</strong> vancliëntprofiel<strong>en</strong> in de verslavingszorg. Rotterdam: Instituut Voor Onderzoek naar Leefwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> Verslaving(IVO).- Wolf, J., Jonker, I., Nicholas, S., et al. (2006). Maat <strong>en</strong> baat van de vrouw<strong>en</strong>opvang. Onderzoek naar vraag<strong>en</strong> aanbod. Amsterdam: SWP.- Ar<strong>en</strong>ds<strong>en</strong>-Hein, J.A. (2006). Psychiatrische grondslag <strong>bij</strong> cliënt<strong>en</strong> van Vrouw<strong>en</strong>opvang Fryslân.Leeuward<strong>en</strong>: GGz Friesland-Noord.- Bar<strong>en</strong>brug, H.C.A.M., Scholte, E. (2008). Rapportage Psychodiagnostiek Time-out 2007. Amsterdam:Blijfgroep.Hoofdstuk 10 Uitgangsvraag 21- Andrews, D.A., & Bonta, J. (2006). The Psychology of Criminal Conduct (4de druk). Cincinnati: Anderson.- Andrews, D.A., Zinger, I., Hoge, R.D., et al. (1990). Does correctional treatm<strong>en</strong>t work? A clinical relevantand psychologically informed meta-analysis. Criminology, 28, 369-404.- Archer, J. (2000). Sex differ<strong>en</strong>ces in aggression betwe<strong>en</strong> heterosexual partners: A meta-analytic review.Psychological Bulletin, 126, 651-680- Archer, J. (2002). Sex differ<strong>en</strong>ces in physically aggressive acts betwe<strong>en</strong> heterosexual partners: Ametaanalytic review. Aggression and Viol<strong>en</strong>t Behavior, 7, 213-351.- Austin, J.B., & Dankwort, J. (1999). Standards for batterer programs: a review and analysis. Journal ofInterpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 14, 152-168.- Babcock, J.C., & LaTaillade, J. (2000). Evaluating interv<strong>en</strong>tions for m<strong>en</strong> who batter. In J. Vinc<strong>en</strong>t & E.Jouriles (Red.), Domestic viol<strong>en</strong>ce: guidelines for research-informed practice (pp. 37-77). Philadelphia:Jessica Kingsley.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 159


- Babcock, J.C., & Steiner, R. (1999). The relationship betwe<strong>en</strong> treatm<strong>en</strong>t, incarceration, and recidivism ofbattering: a program evaluation of Seattle’s coordinated community response to domestic viol<strong>en</strong>ce. Journalof Family Psychology, 13, 46-59.- Babcock JC, Gre<strong>en</strong> CE, Robie C. Does batterers' treatm<strong>en</strong>t work? A meta-analytic review of domesticviol<strong>en</strong>ce treatm<strong>en</strong>t. Clinical Psychology Review 2004; 23(8):1023-1053.- Bow<strong>en</strong>, E., & Gilchrist, E. (2004). Compreh<strong>en</strong>sive evaluation: a holistic approach to evaluating domesticviol<strong>en</strong>ce off<strong>en</strong>der programmes. International Journal of Off<strong>en</strong>der Therapy and Comparative Criminology,48, 215-234.- Brann<strong>en</strong>, S., & Rubin, A. (1996). Comparing the effectiv<strong>en</strong>ess of g<strong>en</strong>der-specific and couples groups in acourt-mandated spouse abuse treatm<strong>en</strong>t program. Research on Social Work Practice, 6, 405-424.- Cas<strong>en</strong>ave, N. A., & Straus, M. A. (1979). Race, class, network embeddedness, and family viol<strong>en</strong>ce: Asearch for pot<strong>en</strong>t support systems. Journal of Comparative Family Studies (10) p. 281-299- Ch<strong>en</strong>, H.T., Bersani, C., Myers, S.C., et al. (1989). Evaluating the effectiv<strong>en</strong>ess of a court sponsoredabuser treatm<strong>en</strong>t program. Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, 4, 309-322.- Cooke, D.J., & Philip, L. (2001). To treat or not to treat? An empirical perspective. In C.R. Hollin (Red.),Handbook of off<strong>en</strong>der assessm<strong>en</strong>t and treatm<strong>en</strong>t (pp. 17-34). Chichester: Wiley.- Danielson, K.K., Moffitt, T.E., Caspi, A., et al. (1998). Comorbidity betwe<strong>en</strong> abuse of an adult and DSM-III-R m<strong>en</strong>tal disorders: evid<strong>en</strong>ce from an epidemiological study. The American Journal of Psychiatry, 155,131-133.- Davis, R.C., & Taylor, B.G. (1997). A proactive response to family viol<strong>en</strong>ce: the results of a randomizedexperim<strong>en</strong>t. Criminology, 35, 307-333.- Davis, R.C., & Taylor, B.G. (1999). Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? A synthesis of the literature.Wom<strong>en</strong> Criminal Justice, 10, 69-93.- Davis, R.C., Taylor, B.G., & Maxwell, C.D. (1998). Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? A randomizedexperim<strong>en</strong>t in Brooklyn. Justice Quarterly, 18, 171-201.- Davis RC, Taylor BG. A proactive response to family viol<strong>en</strong>ce: the results of a randomized experim<strong>en</strong>t.Criminology. 1997;35:307-333.- Davis RC, Taylor BG. Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? a synthesis of the literature. Wom<strong>en</strong>Criminal Justice. 1999;10:69-93.- Davis, R. C., Taylor, B. G., & Maxwell, C. D. (1998). Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? Arandomized experim<strong>en</strong>t in Brooklyn. Justice Quarterly, 18, 171–201.- Dobash, R., Dobash, R.E., Cavanagh, K., et al. (1996). Re-education programmes for viol<strong>en</strong>t m<strong>en</strong>: anevaluation. Research Findings, 46, 1-4.- Dunford, F.W. (2000). The San Diego Navy experim<strong>en</strong>t: an assessm<strong>en</strong>t of interv<strong>en</strong>tions for m<strong>en</strong> whoassault their wives. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68, 468-476.- Dutton, D.G. (1986). The outcome of court-mandated treatm<strong>en</strong>t for wife assault: a quasi-experim<strong>en</strong>talevaluation. Viol<strong>en</strong>ce and Victims, 1, 163-175.- Dutton, D.G., Bodnarchuk, M., Kropp, R., et al. (1997). Wife assault treatm<strong>en</strong>t and criminal recidivism: an11-year follow-up. International Journal of Off<strong>en</strong>der Therapy and Comparative Criminology, 41, 9-23.- Dutton, D. G. (2006). Rethinking domestic viol<strong>en</strong>ce. Vancouver, Canada: University of British ColumbiaPress- Edleson, J., & Syers, M. (1991). The effects of group treatm<strong>en</strong>t for m<strong>en</strong> who batter: an 18-month follow-upstudy. Research on Social Work Practice, 1, 227-243.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund’s National Health Resource C<strong>en</strong>ter on Domestic Viol<strong>en</strong>ce. (2004).National cons<strong>en</strong>sus guidelines on id<strong>en</strong>tifying and responding to domestic viol<strong>en</strong>ce victimization in healthcare settings. First printing Sept 2002; Updated Feb 2004; www.<strong>en</strong>dabuse.org/health- Fals-Stewart, W., Kashdan, T.B., O’Farrell, T.J., et al. (2002). Behavioral couples therapy for drug-abusingpati<strong>en</strong>ts: effects on partner viol<strong>en</strong>ce. Journal of Substance Abuse Treatm<strong>en</strong>t, 22, 87-96.- Feder, L., & Forde, D. (1999). A test of the efficacy of court-mandated counseling for convictedmisdemeanor domestic viol<strong>en</strong>ce off<strong>en</strong>ders: results from the Broward experim<strong>en</strong>t. Paper pres<strong>en</strong>ted at theInternational Family Viol<strong>en</strong>ce Research Confer<strong>en</strong>ce, Durham, NH.- Feder, Lynette and Laura Dugan, (2002) “A Test of the Efficacy of Court-Mandated Counseling forDomestic Viol<strong>en</strong>ce Off<strong>en</strong>ders: The Broward Experim<strong>en</strong>t,” Justice Quarterly, 19 (2): 343-375.- Feder L, Wilson DB. A meta-analytic review of court-mandated batterer interv<strong>en</strong>tion programs: Can courtsaffect abusers' behavior? Journal of Experim<strong>en</strong>tal Criminology 2005; 1(2):239-262.- Flournoy, P.S. (1993). A comparison of groups for m<strong>en</strong> who batter (Doctoral dissertation, WashingtonState University). Dissertation Abstracts International, 53, 5974.- Ford, D.A., & Regoli, M.J. (1993). The criminal prosecution of wife batterers: process, problems, andeffects. In N.Z. Hilton (Red.), Legal responses to wife assault (pp. 127-164). Newbury Park, CA: Sage.- Gondolf, E. (1998). Do batterer programs work? A 15-month follow-up of a multi-site evaluation. DomesticViol<strong>en</strong>ce Report, 3, 64-65, 78-79.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 160


- Gondolf, E. (1999). A comparison of four batterer interv<strong>en</strong>tion systems: do court referral, program l<strong>en</strong>gth,and services matter? Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 14, 41-61.- Gondolf, E.W. (1997). Patterns of reassault in batterer programs. Viol<strong>en</strong>ce and Victims, 12, 373-387.- Hamberger, K., & Hastings, J. (1988). Skills training for treatm<strong>en</strong>t of spouse abusers: an outcome study.Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, 3, 121-130.- Hamberger, K., & Hastings, J. (1993). Court-mandated treatm<strong>en</strong>t of m<strong>en</strong> who assault their partner: issues,controversies, and outcomes. In N.Z. Hilton (Red.), Legal responses to wife assault (pp. 188-229).Newbury Park, CA: Sage.- Harrell, A. (1991). Evaluation of court ordered treatm<strong>en</strong>t for domestic viol<strong>en</strong>ce off<strong>en</strong>ders (Final Report).Washington, DC: Urban Institute.- Hawkins, R., & Beauvais, C. (1985). Evaluation of group therapy with abusive m<strong>en</strong>: the police record.Paper pres<strong>en</strong>ted at the meeting of the American psychological association, Los Angeles, CA.- Healey, K., Smith, C., & O’Sullivan, C. (1998). Batterer interv<strong>en</strong>tion: program approaches and criminaljustice strategies. Report to the National Institute of Justice, Washington, DC.- H<strong>en</strong>wood, M. (2000). Domestic Viol<strong>en</strong>ce. A resource manual for health care professionals. London:Departm<strong>en</strong>t of Health.- Huss MT, Ralston A. Do batterer subtypes actually matter? Treatm<strong>en</strong>t completion, treatm<strong>en</strong>t response,and recidivism across a batterer typology. Criminal Justice and Behavior 2008; 35(6):710-724.- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce (10de editie). Bloomington, MN: Institute forClinical Systems Improvem<strong>en</strong>t.- Lawick, M.J. van. (2008). Escaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> de-escaler<strong>en</strong>. In M. Gro<strong>en</strong> & M.J. van Lawick, Intieme Oorlog, overde kwetsbaarheid van familierelaties. Amsterdam: Van G<strong>en</strong>nep.- Leong, D.J., Coates, C.J., & Hoskins, J. (1987). Follow-up of batterers treated in a court-ordered treatm<strong>en</strong>tprogram. Paper pres<strong>en</strong>ted at the Third National Family Viol<strong>en</strong>ce Research Confer<strong>en</strong>ce, University of NewHampshire, Durham, NH.- Levesque, D.A., & Gelles, R.J. (1998). Does treatm<strong>en</strong>t reduce recidivism in m<strong>en</strong> who batter? A metaanalyticevaluation of treatm<strong>en</strong>t outcome. Paper pres<strong>en</strong>tation at the Program Evaluation and FamilyViol<strong>en</strong>ce Research: an International Confer<strong>en</strong>ce, Durham, NH.- Lipchik, E., Sirles, E.A., & Kubicki, A.D. (1997). Multifaceted approaches in spouse abuse treatm<strong>en</strong>t. In R.Geffner, S.B. Sor<strong>en</strong>son & P.K. Lundberg-Love (Red.), Viol<strong>en</strong>ce and sexual abuse at home: Curr<strong>en</strong>t issuesin spousal battering and child maltreatm<strong>en</strong>t (pp. 131-148). New York: Haworth Press.- Lösel, F. (1996). Working with young off<strong>en</strong>ders: The impact of meta-analyses. In C.R. HOLLIN, & K.HOWELLS (Eds.), Clinical approaches to working with young off<strong>en</strong>ders (pp. 57-82). Chichester: JohnWiley & Sons.- Lösel, F. (1998). Treatm<strong>en</strong>t and managem<strong>en</strong>t of psychopaths. In D. Cooke, A.E. Forth, & R.D. Hare (Eds.),Psychopathy: Theory, research and implications for society (pp. 303-354). Dordrecht: Kluwer AcademicPublishers.- MacMillan, H.L., Wath<strong>en</strong>, C.N., with the Canadian Task Force on Prev<strong>en</strong>tive Health Care. (2001).Prev<strong>en</strong>tion and Treatm<strong>en</strong>t of Viol<strong>en</strong>ce Against Wom<strong>en</strong>: Systematic Review and Recomm<strong>en</strong>dations.CTFPHC Technical Report No. 01-4. London, Ontario: Canadian Task Force.- Miller WR, Rollnick S. Motivational interviewing: Preparing people to change addictive behavior. New York,NY US: Guilford Press, 1991.- The Ministry of Health, New Zealand. (2002). Family Viol<strong>en</strong>ce Interv<strong>en</strong>tion Guidelines for Child and PartnerAbuse.Uitgever:Ministry of Health Plaats van uitgave: Wellington.- Moffit, T.E., Caspi, A., Krueger, R.F., et al. (1997). Do partners agree about abuse in their relationship? Apsychometric evaluation of interpartner agreem<strong>en</strong>t. Psychological Assessm<strong>en</strong>t, 9, 47-56.- Morrel, T.M., Elliott, J.D., Murphy, C.M., et al. (2003). A comparison of cognitive-behavioral and supportivegroup therapies for male perpetrators of domestic abuse. Behavior Therapy, 24, 77-95.- Murphy, C.M., & Baxter, V.A. (1997). Motivating batterers to change in the treatm<strong>en</strong>t context. Journal ofInterpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 12, 607-619.- Murphy, C.M., Musser, P.H., & Maton, K.I. (1998). Coordinated community interv<strong>en</strong>tion for domesticabusers: Interv<strong>en</strong>tion system involvem<strong>en</strong>t and criminal recidivism. Journal of Family Viol<strong>en</strong>ce, 13, 263-284.- Newell, R.G. (1994). The effectiv<strong>en</strong>ess of court-mandated counseling for domestic viol<strong>en</strong>ce: an outcomestudy. Dissertation Abstracts International, Section A: Humanities and Social Sci<strong>en</strong>ces, 53, 1193.- O’Leary, K.D., Barling, J., Aria, I., et al. (1989). Preval<strong>en</strong>ce and stability of physical aggression betwe<strong>en</strong>spouses. A longitudinal analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 57, 263-268.- O’Leary, K.D., Heyman, R.E., & Neidig, P.H. (1999). Treatm<strong>en</strong>t of wife abuse: a comparison of g<strong>en</strong>derspecificand conjoint approaches. Behavior Therapy, 30, 475-506.- Palmer, S.E., Brown, R.A., & Barrera, M.E. (1992). Group treatm<strong>en</strong>t program for abusive husbands: longtermevaluation. The American Journal of Orthopsychiatry, 62, 276-283.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 161


- Powers, M.B., Vedel, E., & Emmelkamp, P.M.G. (2008). Behavioral couples therapy (BCT) for alcohol anddrug use disorders: a meta-analysis. Clinical Psychology Review, 28, 952-962.- Ramsay, J., Feder, G., Rivas, C., et al. (2005). Advocay Interv<strong>en</strong>tions te reduce or eliminate viol<strong>en</strong>ce andpromote the physical and psychosocial well-being of wom<strong>en</strong> who experi<strong>en</strong>ce intimate partner abuse.(Protocol) (1).- Ramsay, J., Rivas, C., & Feder, G. (2005). Interv<strong>en</strong>tions to reduce viol<strong>en</strong>ce and promote the physical andpsychosocial well-being of wom<strong>en</strong> who experi<strong>en</strong>ce partner viol<strong>en</strong>ce: a systematic review of controlledevaluations. Final report. London: Barts and The London Que<strong>en</strong> Mary's School of Medicine and D<strong>en</strong>tistry.- Ramsay J, Carter Y, Davidson L, Dunne D, Eldridge S, Feder G et al. Advocacy interv<strong>en</strong>tions to reduce oreliminate viol<strong>en</strong>ce and promote the physical and psychosocial well-being of wom<strong>en</strong> who experi<strong>en</strong>ceintimate partner abuse. Cochrane Database Syst Rev 2009;(3):CD005043.- Ros<strong>en</strong>feld, B.D. (1992). Court ordered treatm<strong>en</strong>t of spouse abuse. Clinical Psychology Review, 12, 205-226.- Ruiter, C. de, & Ve<strong>en</strong>, V. (2006). Voorkom<strong>en</strong> van recidive <strong>bij</strong> geweldsdelinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: wat werkt? DirectieveTherapie, 26, 105-125.- Ruiter, C. de, & Ve<strong>en</strong>, V. (2005). Terugdring<strong>en</strong> van recidive <strong>bij</strong> geweldsdelinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: Werkzameinterv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> relationeel, seksueel <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> geweld. [Reducing recidivism in viol<strong>en</strong>t off<strong>en</strong>ders:Effective interv<strong>en</strong>tions for relational, sexual and g<strong>en</strong>eral viol<strong>en</strong>ce] Utrecht: Trimbos-instituut.- Saunders, D.G. (1996). Feminist-cognitive-behavioral and process-psychodynamic treatm<strong>en</strong>ts for m<strong>en</strong> whobatter: interaction of abuser traits and treatm<strong>en</strong>t models. Viol<strong>en</strong>ce and Victims, 11, 393-414.- Scott KL. Stage of change as a predictor of attrition among m<strong>en</strong> in a batterer treatm<strong>en</strong>t program. Journal ofFamily Viol<strong>en</strong>ce 2004; 19(1):37-47.- Stacey, W.A., & Shupe, A. (1984). An evaluation of three programs for abusive m<strong>en</strong> in Texas. ResearchMonograph No. 29. Arlington, TX: C<strong>en</strong>ter for Social Research, University of Texas.- Stith, S.M., Ros<strong>en</strong>, K.H., McCollum, E.E., et al. (2004). Treating intimate partnerviol<strong>en</strong>ce within intactcouple relationships: outcomes of multiple versus individual couple therapy. Journal of Marital and FamilyTherapy, 30, 305-318.- Straus MA, Gelles, RJ, editors. Physical Viol<strong>en</strong>ce in American Families: Risk factors and adaptations toviol<strong>en</strong>ce in 8,145 families. New Brunswick (NJ): Transaction Books; 1990- Sullivan, C., Rumptz, M., Campbell, R., et al. (1996). Retaining participants in longitudinal communityresearch: a compreh<strong>en</strong>sive protocol. Journal of Applied Behavioral Sci<strong>en</strong>ce, 32, 262-276.- Taft, C.T., Murphy, C.M., Elliot, J.D., et al. (2001). Att<strong>en</strong>dance <strong>en</strong>hancing procedures in group counselingfor domestic abusers. Journal of Counseling Psychology, 48, 51-60.- Tolman, R.T., & B<strong>en</strong>nett, L. (1990). A review of quantitative research on m<strong>en</strong> who batter. Journal ofInterpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 5, 87-118.- Waldo, M. (1988). Relationship <strong>en</strong>hancem<strong>en</strong>t counseling groups for wife abusers. Journal of M<strong>en</strong>tal HealthCounseling, 10, 37-45.- Weisburd, David, Cynthia Lum and Anthony Petrosino. (2001). Does Research Design Affect StudyOutcomes in Criminal Justice? The Annals of the American Academy of Social and Political Sci<strong>en</strong>ces,578(Nov), 50-70.- Wolf, J., Jonker, I., Nicholas, S., et al. (2006). Maat <strong>en</strong> baat van de vrouw<strong>en</strong>opvang. Onderzoek naar vraag<strong>en</strong> aanbod. Amsterdam: SWP.- Woodin EM, O'Leary KD. Partner aggression severity as a risk marker for male and female viol<strong>en</strong>cerecidivism. Journal of Marital & Family Therapy 2006; 32(3):283-296.- Yerd<strong>en</strong>, I. (2008). Families onder druk. <strong>Huiselijk</strong> geweld in Marokkaanse <strong>en</strong> Turkse gezinn<strong>en</strong>. Amsterdam:Van G<strong>en</strong>nep.Hoofdstuk 11 Uitgangsvraag 23- Bero, L.A., Grilli, R., Grimshaw, J.M., et al. (1998). Closing the gap betwe<strong>en</strong> research and practice: anoverview of systematic reviews of interv<strong>en</strong>tions to promote the implem<strong>en</strong>tation of research findings. TheCochrane Effective Practice and Organization of Care Review Group. BMJ, 317, 465-468.- Gezondheidsraad. (2000). Van implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> naar ler<strong>en</strong>: het belang van tweerichtingsverkeer tuss<strong>en</strong>praktijk <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap in de gezondheidszorg (publicati<strong>en</strong>r. 2000/18). D<strong>en</strong> Haag: Gezondheidsraad.- Grimshaw, J., & Hunt, C. (2003). Developm<strong>en</strong>t and validation of an international appraisal instrum<strong>en</strong>t forassessing the quality of clinical practice guidelines: the AGREE project. Quality and Safety in Health Care,12, 18-23. www.agreecollaboration.org- Grol, R., Dalhuijs<strong>en</strong>, J., Thomas, S., et al. (1998). Attributes of clinical guidelines that influ<strong>en</strong>ce use ofguidelines in g<strong>en</strong>eral practice: observational study. BMJ, 317, 858-861.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 162


- Grol, R., & Grimshaw, J. (2003). From best evid<strong>en</strong>ce to best practice: effective implem<strong>en</strong>tation of changein pati<strong>en</strong>ts’ care. Lancet, 362, 1225-1230.- Grol R, W<strong>en</strong>sing M. Implem<strong>en</strong>tatie: Effectieve verbetering van de patiënt<strong>en</strong>zorg. Maarss<strong>en</strong>: Elseviergezondheidszorg, 2006.- Hulscher M, W<strong>en</strong>sing M, Grol R. Effectieve Implem<strong>en</strong>tatie: Theorieën <strong>en</strong> strategieën. D<strong>en</strong> Haag: ZonMw/Werkgroep Onderzoek Kwaliteit (WOK) Universiteit Nijmeg<strong>en</strong>/Universiteit Maastricht, 2000.- NHS C<strong>en</strong>tre for Reviews and Dissemination. (1999). Getting evid<strong>en</strong>ce into practice. Effect Health Care, 5,1-16.- The AGREE Collaboration. Writing Group: Cluzeau FA, Burgers JS, Brouwers M, Grol R, Mäkelä M,Littlejohns P, Grimshaw J, Hunt C. Developm<strong>en</strong>t and validation of an international appraisal instrum<strong>en</strong>t forassessing the quality of clinical practice guidelines: the AGREE project. Quality and Safety in Health Care2003; 12(1): 18-23.- W<strong>en</strong>sing, M., & Grol, R. (1994). Single and combined strategies for implem<strong>en</strong>ting changes in primary care:a literature review. International Journal for Quality in Health Care, 6, 115-132.- W<strong>en</strong>sing, M., van der Weijd<strong>en</strong>, T., & Grol, R. (1998). Implem<strong>en</strong>ting guidelines and innovations in g<strong>en</strong>eralpractice: which interv<strong>en</strong>tions are effective? The British Journal of G<strong>en</strong>eral Practice, 48, 991-997.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 163


App<strong>en</strong>dix A Internationale definities FHGRaad van EuropaAny act committed within the framework of the family by one of its members that underminesthe life, the bodily or psychological integrity or the liberty of another member of the samefamily or that seriously harms the developm<strong>en</strong>t of his or her personality.http://www.eurosafe.eu.com/csi/eurosafe2006.nsf/0/E82EABBFE1892843C12571B0002C5393/$file/browne.ppt#257,2,Definition of Family Viol<strong>en</strong>ce?BelgiëIn België wordt voor geweld teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> de definitie gebruikt van de WHO: Tous actes deviol<strong>en</strong>ce dirigés contre le sexe féminin et causantou pouvant causé aux femmes un préjudiceou des souffrances physiques, sexuelles oupsychologiques, y compris la m<strong>en</strong>ace de telsactes, la contrainte ou la privation arbitraire de liberté, que ce soit dans la vie publique oudans la vie privée.http://doclib.uhasselt.be/dspace/bitstream/1942/513/2/rb_gewa6-deel1_2003.pdfDuitslandBeratung für Opfer häuslicher Gewalt aus Seminar M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>rechte, der frei<strong>en</strong>Wiss<strong>en</strong>sdat<strong>en</strong>bank. Unter ‘häuslicher Gewalt’ wird im Allgemein<strong>en</strong> die Gewaltanw<strong>en</strong>dung inEhe- und Partnerbeziehung<strong>en</strong> verstand<strong>en</strong>. Ganz überwieg<strong>en</strong>d handelt es sich dabei umGewalthandlung<strong>en</strong> von Männern geg<strong>en</strong>über Frau<strong>en</strong>, die sich innerhalb des – oft auchräumlich aufzufass<strong>en</strong>d<strong>en</strong> – <strong>en</strong>gst<strong>en</strong> sozial<strong>en</strong> Beziehungskreises der Frau ereign<strong>en</strong>. DieGewaltanw<strong>en</strong>dung kann sich auch bei Partnerinn<strong>en</strong> oder Partnern in gleichgeschlechtlich<strong>en</strong>Leb<strong>en</strong>sweis<strong>en</strong> ereign<strong>en</strong>.Häusliche Gewalt ist in der Regel kein einmaliges, außergewöhnliches Ereignis. Es handeltsich vielmehr um ein komplexes Misshandlungssystem, innerhalb dess<strong>en</strong> vielschichtigeHandlungs- und Verhalt<strong>en</strong>sweis<strong>en</strong> daraufabziel<strong>en</strong>, Macht und Kontrolle über eine anderePerson, ihr Handeln und D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zu gewinn<strong>en</strong>.FrankrijkLa viol<strong>en</strong>ce familiale (égalem<strong>en</strong>t appelée viol<strong>en</strong>ce dans les relations intimes) est un crime.La viol<strong>en</strong>ce familiale est le résultat d'un déséquilibre <strong>en</strong>tre le pouvoir et le contrôle d'unconjoint sur l'autre. La viol<strong>en</strong>ce familiale est <strong>en</strong> grande partie commise par les hommes surles femmes mais peut égalem<strong>en</strong>t se produire dans des relations <strong>en</strong>tre conjoints de mêmesexe et peut être commise par une femme sur un homme. Tous les survivants ne sont pasphysiquem<strong>en</strong>t battus. La viol<strong>en</strong>ce familiale peut pr<strong>en</strong>dre d'autres formes de mauvaistraitem<strong>en</strong>ts et de cruauté telles que des m<strong>en</strong>aces constantes, de la viol<strong>en</strong>cepsychologique/émotionnelle, sexuelle, financière/matérielle, spirituelle et verbale. Dans lecas d'une agression sexuelle au sein d'un couple, le cli<strong>en</strong>t dispose des mêmes options quetoute autre personne qui se plaint d'agression sexuelle. Les gais, les lesbi<strong>en</strong>nes lespersonnes transg<strong>en</strong>re, les immigrants et les autochtones peuv<strong>en</strong>t faire face à des formes deviol<strong>en</strong>ce supplém<strong>en</strong>taires. La viol<strong>en</strong>ce conjugale touche les femmes de tous les niveauxsalariaux et éducatifs, de toutes les classes sociales, de toute religion, dans tous les groupesculturels et d'origines raciales différ<strong>en</strong>tes. Pour plus d'information sur les tactiques utilisées<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 164


par un agresseur pour maint<strong>en</strong>ir son pouvoir et son contrôle sur son conjoint, voyez powerand control wheels. http://www.satcontario.com/Fr/DomesticViol<strong>en</strong>ce/Engeland1. The Childr<strong>en</strong> and Family Court Advisory and Support Service in the United Kingdomin ‘Domestic Viol<strong>en</strong>ce Policy’. Domestic viol<strong>en</strong>ce: Patterns of behaviour characterisedby the misuse of power and control by one person over another who are or have be<strong>en</strong>in an intimate relationship. It can occur in mixed g<strong>en</strong>der relationships and sameg<strong>en</strong>der relationships and has profound consequ<strong>en</strong>ces for the lives of childr<strong>en</strong>,individuals, families and communities. It may be physical, sexual, emotional and/orpsychological. The latter may include intimidation, harassm<strong>en</strong>t, damage to property,threats and financial abuse.2. What is meant by ‘domestic viol<strong>en</strong>ce’? Domestic viol<strong>en</strong>ce is any incid<strong>en</strong>t ofthreat<strong>en</strong>ing behaviour, viol<strong>en</strong>ce or abuse betwe<strong>en</strong> adults who are or have be<strong>en</strong> in arelationship together, or betwe<strong>en</strong> family members, regardless of g<strong>en</strong>der or sexuality.(Source: Crime in England and Wales 2006/07 report.)3. Viol<strong>en</strong>ce toward or physical abuse of one’s spouse or domestic partner. Dictionarydomestic viol<strong>en</strong>ce: http://www.answers.com/topic/domestic-viol<strong>en</strong>ce?cat=biz-fin4. Brok<strong>en</strong> Rainbow LGBT Domestic Viol<strong>en</strong>ce Service (UK) defines domestic viol<strong>en</strong>ceand abuse as: ‘Any incid<strong>en</strong>t of threat<strong>en</strong>ing behaviour, viol<strong>en</strong>ce or abuse(psychological, physical, sexual, financial or emotional) betwe<strong>en</strong> adults who are orhave be<strong>en</strong> intimate partners or family members, regardless of g<strong>en</strong>der or sexuality.’This includes issues of concern to black and minority ethnic (BME) communities suchas so called ‘honour killings’. An adult is defined as any person aged 18 years or over.Family members are defined as mother, father, son, daughter, brother, sister, andgrandpar<strong>en</strong>ts, whether directly related, in laws or stepfamily. Brok<strong>en</strong> Rainbow workswith lesbian, gay, bisexual and transg<strong>en</strong>der (LGBT) individuals and the community toreduce the preval<strong>en</strong>ce of homophobic, biphobic, transphobic and same sex domesticviol<strong>en</strong>ce. http://www.brok<strong>en</strong>-rainbow.org.uk/cont<strong>en</strong>t/definition.htmSpanjeDomestic viol<strong>en</strong>ce is a viol<strong>en</strong>ce originating from the position of power of m<strong>en</strong> over wom<strong>en</strong>.Bij e<strong>en</strong> nieuwe wet uit 2004 word<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong> in de definitie omdat 88-90% van deslachtoffers vrouw<strong>en</strong> zijn. http://www.wikig<strong>en</strong>der.org/wiki/index.php?title=Domestic_viol<strong>en</strong>ceZwitserlandHäusliche Gewalt liegt vor, w<strong>en</strong>n Person<strong>en</strong> innerhalb einer besteh<strong>en</strong>d<strong>en</strong> oder aufgelöst<strong>en</strong>familiär<strong>en</strong>, ehelich<strong>en</strong> oder eheähnlich<strong>en</strong> Beziehung physische, psychische oder sexuelleGewalt ausüb<strong>en</strong> oder androh<strong>en</strong>. Der Begriff der Häuslich<strong>en</strong> Gewalt wird in Bezug auf diegewaltausüb<strong>en</strong>de Person geschlechtsneutral verw<strong>en</strong>det. Es sind damit sowohl Männer wieFrau<strong>en</strong> gemeint, die innerhalb einer besteh<strong>en</strong>d<strong>en</strong> oder aufgelöst<strong>en</strong> familiär<strong>en</strong>, ehelich<strong>en</strong>oder eheähnlich<strong>en</strong> Beziehung Gewalt ausüb<strong>en</strong>. Die Hauptmerkmale häuslicher Gewalt sind:- Zwisch<strong>en</strong> gewaltausüb<strong>en</strong>der Person und Opfer besteht eine emotionale Bindung.Auch mit einer Tr<strong>en</strong>nung/Scheidung ist diese Bindung oft noch nicht gelöst.- Die Gewalt wird meist in der eig<strong>en</strong><strong>en</strong> Wohnung ausgeübt, die eig<strong>en</strong>tlich als Ort vonSi-cherheit und Geborg<strong>en</strong>heit verstand<strong>en</strong> wird.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 165


- Häusliche Gewalt verletzt die körperliche und/oder psychische Integrität durchAusübung oder Androhung von physischer, sexueller oder schwere psychischerGewalt.- Die gewaltausüb<strong>en</strong>de Person nützt ein Machtgefälle in der Beziehung aus.Über das Auftret<strong>en</strong> von Gewalt in Paarbeziehung<strong>en</strong> <strong>en</strong>tscheid<strong>en</strong> oft die Verteilung vonMacht, Einfluss und Kontrolle zwisch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Partnern, sowie die Form der Kommunikationund ihre sozial<strong>en</strong> Kontakte. Empirische Studi<strong>en</strong> hab<strong>en</strong> gezeigt, dass die Roll<strong>en</strong>verteilunginnerhalb einer Partnerschaft ein<strong>en</strong> gross<strong>en</strong> Einfluss auf das Vorkomm<strong>en</strong> von Gewalt hat. Esgibt ein<strong>en</strong> klar<strong>en</strong> Zusamm<strong>en</strong>hang zwisch<strong>en</strong> Dominanz und Gewaltausübung. Gewalt widerspiegeltimmer ein Kräfteungleichgewicht der involviert<strong>en</strong> Person<strong>en</strong>. W<strong>en</strong>n Paare gleichberechtigtzusamm<strong>en</strong>leb<strong>en</strong>, ist die Gewaltgefährdung am geringst<strong>en</strong>. Es werd<strong>en</strong> zwei Art<strong>en</strong>von Gewalt unterschied<strong>en</strong>:- Gewalt als spontanes Konfliktverhalt<strong>en</strong>.- Gewalt als systematisches Gewalt- und Kontrollverhalt<strong>en</strong>.Beziehung<strong>en</strong>, in d<strong>en</strong><strong>en</strong> häufig bis regelmässig schwerere Gewalt ausgeübt wird, werd<strong>en</strong> inder Fachdiskussion als Misshandlungsbeziehung<strong>en</strong> bezeichnet. In solch<strong>en</strong> Beziehung<strong>en</strong>di<strong>en</strong><strong>en</strong> Gewalt oder Gewaltdrohung<strong>en</strong> dazu die andere Person in eine schwächere Positionzu versetz<strong>en</strong> und die eig<strong>en</strong>e Machtposition zu erhalt<strong>en</strong> oder auszubau<strong>en</strong>. Dabei werd<strong>en</strong>verschied<strong>en</strong>e Art<strong>en</strong> von Gewalt eingesetzt – physische, psychische, sexualisierte undökonomische Gewalt. Oft sind es subtile Form<strong>en</strong>, die als einzelne Handlung<strong>en</strong> noch nicht alsGewalt zu erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> sind. Mit der Dauer der Beziehung nimmt die Gewalt meist an Häufigkeitund Int<strong>en</strong>sität zu.Datum der Erfassung: 24.10.2007 Eidg<strong>en</strong>össisches Büro für die Gleichstellung von Frau undMann EBG Schwarztorstrasse 51, CH-3003 Bern Tel. +41 31 32 26843, Fax +41 31 3229281 ebg@ebg.admin.ch www.gleichstellung-schweiz.chBuit<strong>en</strong> EuropaVer<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> van AmerikaThe U.S. Office on Viol<strong>en</strong>ce Against Wom<strong>en</strong> (OVW): Viol<strong>en</strong>ce is a pattern of abusivebehavior in any relationship that is used by one partner to gain or maintain power and controlover another intimate partner. Domestic viol<strong>en</strong>ce can take many forms, including physicalabuse, sexual abuse, emotional, economic, or and/or psychological abuse.TexasAn act by a member of a family or household against another member of the family orhousehold that is:- int<strong>en</strong>ded to result in physical harm, bodily injury or assault;- a threat that reasonably places the member in fear of immin<strong>en</strong>t physical harm, bodilyinjury or assault, but does not include def<strong>en</strong>sive measures to protect oneself;- int<strong>en</strong>ded to inflict emotional harm, including an act of emotional abuse.Texas health and human services (Family Viol<strong>en</strong>ce Program Shelter C<strong>en</strong>ter ProviderManual). http://www.dads.state.tx.us/handbooks/fvp-scpm/glossary/index.htm#F<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 166


CanadaC<strong>en</strong>tre de recherche interdisciplinaire sur la viol<strong>en</strong>ce familiale et la viol<strong>en</strong>ce faite aux femmesLe CRI-VIFF désigne la viol<strong>en</strong>ce comme étant: Un exercice abusif de pouvoir par lequel unindividu <strong>en</strong> position de force cherche à contrôler une autre personne <strong>en</strong> utilisant des moy<strong>en</strong>sde différ<strong>en</strong>ts ordres afin de la maint<strong>en</strong>ir dans un état d'infériorité ou de l'obliger à adopter descomportem<strong>en</strong>ts conformes à ses désirs à lui. Cette définition n'inclut pas que descomportem<strong>en</strong>ts individuels puisque la viol<strong>en</strong>ce peut aussi s'exercer par des systèmes pluslarges. http://www.vrr.ulaval.ca/bd/regroupem<strong>en</strong>t/fiche/136.html<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 167


App<strong>en</strong>dix B Afkorting<strong>en</strong>lijstAAS = Abuse Assessm<strong>en</strong>t Scre<strong>en</strong>AAS-D = Abuse Assessm<strong>en</strong>t Scre<strong>en</strong> – DisabilityADHD = Att<strong>en</strong>tion Deficit Hyperactivity DisorderAF-CBT = Abuse-Focused Cognitive Behavioral TherapyAGREE = Appraisal of Guidelines for Research & EvaluationAGZ = Algem<strong>en</strong>e GezondheidszorgAlcos = Algem<strong>en</strong>e compet<strong>en</strong>tie SchaalALSWH = Australian Longitudinal Study on Wom<strong>en</strong>s HealthAMA = American Medical AssociationAMK = Advies <strong>en</strong> Meldpunt<strong>en</strong> KindermishandelingAMW = Algeme<strong>en</strong> Maatschappelijk WerkAPSAC = American Professional Society on the Abuse of Childr<strong>en</strong>ASHG = Algeme<strong>en</strong> Steunpunt <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong>ATWS = Attitudes Toward Wom<strong>en</strong> ScaleAWARE = Abused Wom<strong>en</strong> Active Response Emerg<strong>en</strong>cyBCS = British Crime SurveyBCT = Behavioral Couples TherapyBI = Betrouwbaarheids IntervalBIDS = Social Sci<strong>en</strong>ce Citation IndexB-SAFER = Brief Spousal Assault For Evaluation of RiskCAS = Composite Abuse ScaleCASP = Critical Appraisal Skill’s ProgrammeCB = Consultatie BureauCBCL = Child Behavior Checklist<strong>CBO</strong> = C<strong>en</strong>traal Begeleidings OrgaanCBS = Control Behaviour ScaleCBT = Cognitive Behavioral TherapyCCV = Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> of Common Couple Viol<strong>en</strong>ceCPP = Child-Par<strong>en</strong>t PsychotherapyCPS = Child Protection ServicesCTS = Conflict Tactics ScaleCTS2 = Revised Conflict Tactics ScaleD = effectgrootteDA = Danger Assessm<strong>en</strong>tDAS = Danger Assessm<strong>en</strong>t ScaleDARE = Database of Abstracts of Reviews for Effectiv<strong>en</strong>essDSM-IV-TR = Diagnostic and Statistical Manual of M<strong>en</strong>tal Disorders, e<strong>en</strong> tekstrevisievan de vierde editieDVDS = Domestic Viol<strong>en</strong>ce Data SourceDVRAG = Domestic Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal GuideDVSI = Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing Instrum<strong>en</strong>tEMDR = Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization and ReprocessingFDP = Facticious Disorder by ProxyFHG = <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 168


FPP = Family Preservation ProgramFSP = Family Support ProgramFVGGZ = Federatie Verpleegkunde in de GGZFVPF = Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion FundGGD = Geme<strong>en</strong>telijke Gezondheidsdi<strong>en</strong>stGGZ = Geestelijke GezondheidszorgHBO = Hoger BeroepsonderwijsHITS = Hurts, Insults, Threats, ScreamsHIV = Human Immunodefici<strong>en</strong>cy VirusIBT = Individual Behavior TherapyIBWB = Inv<strong>en</strong>tory of Beliefs about Wife BeatingICC = Intra Classe CorrelatiecoëfficiëntICSI = Institute for Clinical Systems Improvem<strong>en</strong>tIPV = Intimate Partner Viol<strong>en</strong>ceISA = Index of Spouse AbuseIT = Intiem Terrorisme of Intimate TerrorismJGZ = JeugdgezondheidszorgKNMG = Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering derG<strong>en</strong>eeskunstLO = Lichamelijk OnderzoekMARAC’s = Multi-Ag<strong>en</strong>cy Risk Assessm<strong>en</strong>t Confer<strong>en</strong>cesMBPS = Munchaus<strong>en</strong>-by-proxy syndromeMCMI-II = Millon Clinical Multiaxial Inv<strong>en</strong>toryMeSH = Medical Subject HeadingsMSSS = Maternity, Social Support ScaleMVC = Wederzijdse <strong>Geweld</strong>dadige Controle of Mutual Viol<strong>en</strong>t ControlN = aantalNHG = Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapNHS = National Health ServiceNIGZ = Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering <strong>en</strong> Ziekteprev<strong>en</strong>tieNIP = Nederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>NIVEL = Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorgNIZW = Nederlands Instituut voor Zorg <strong>en</strong> WelzijnNJI = Nederlands Jeugd InstituutNRR = National Research RegisterNS2 = Tweede Nationale Studie naar Ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> Verrichting<strong>en</strong> in deHuisartspraktijkNVvP = Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieNVP = Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychotherapieNVO = Nederlandse Ver<strong>en</strong>ging voor Orthopedagog<strong>en</strong>ODD = Oppositional Defiant DisorderOM = Op<strong>en</strong>baar MinisterieODARA = Ontario Domestic Assault Risk Assessm<strong>en</strong>tOR = Odds RatioP = significantie waardePCF = Pediatric Condition Falsification<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 169


PCIT = Par<strong>en</strong>t-Child Interaction TherapyPG = Partner <strong>Geweld</strong>PMWS = Psychological Maltreatm<strong>en</strong>t of Woman ScalePRT = PartnerrelatietherapiePTSS = posttraumatische stressstoornisPVS = Partner Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>QE = quasi-experim<strong>en</strong>teelRCT = randomized Clinical TrailRNAO = Registered Nurses Association of OntarioRvdK = Raad voor de KinderbeschermingSARA = Spousal Assault Risk Assessm<strong>en</strong>tSCL90 = Symptom Checklist (90)SEH = Spoedeis<strong>en</strong>de HulpSES = SociaaleconomischSputovamo = Soort letsel, Plaats, Uiterlijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, Tijd ongeluk, Oorzaak,Veroorzaker, Ander<strong>en</strong> aanwezig, Maatregel<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong> door ouders,Oude letsels zichtbaarSOA = Seksueel Overdraagbare Aando<strong>en</strong>ingSR = systematische reviewSTEPS-programma = Schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sprek<strong>en</strong>, Terugvalprev<strong>en</strong>tie, Exposure in vivo <strong>en</strong>cognitieve herstructurering, Psycho-educatie <strong>en</strong> Seksueel geweld (<strong>bij</strong>de behandeling van FHG <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>)TAU = therapy as usualTF-CBT = Trauma-Focused Cognitive Behavioral TherapyUMCN = Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum Nijmeg<strong>en</strong>VO = voortgezette opleidingVR = <strong>Geweld</strong>dadig Verzet of Viol<strong>en</strong>t ResistanceVRAG = Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal GuideVSV = Veilig-Sterk-VerderWAST = Woman Abuse Scre<strong>en</strong>ing ToolWet BIG = Wet Beroep<strong>en</strong> in de GezondheidszorgWGBO = Wet op de G<strong>en</strong>eeskundige Behandelingsovere<strong>en</strong>komstWHO = World Health OrganisationWKZ/UMC = Wilhelminal Kinderziek<strong>en</strong>huis/Universitair Medisch C<strong>en</strong>trumZonMw = Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek <strong>en</strong>zorginnovatie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 170


App<strong>en</strong>dix C SearchtabelAlgeme<strong>en</strong>Er is gezocht vanaf 1996 in Medline, respectievelijk in PsycINFO vanaf 2000 <strong>en</strong> in Picartamet behulp van e<strong>en</strong> breed geformuleerde patiënt<strong>en</strong>populatie (=P) naar het onderwerphuiselijk geweld.In Medline zijn de volg<strong>en</strong>de gecontroleerde trefwoord<strong>en</strong> gebruikt:"Viol<strong>en</strong>ce"/ all subheadings or "Domestic-Viol<strong>en</strong>ce"/ all subheadings or explode "Child-Abuse"/ allsubheadings or "Spouse-Abuse"/ all subheadings or "Battered-Wom<strong>en</strong>"/ all subheadingsof de volg<strong>en</strong>de vrije tekstterm<strong>en</strong>:((behavior near assaultive) or (domestic near (viol<strong>en</strong>ce or abuse))) in ti,ab or((wom?n near assaultive) or (wom?n near (viol<strong>en</strong>ce or abus*)) or (child??? near (viol<strong>en</strong>ce of abus*)))in ti,ab or (partner near (viol<strong>en</strong>ce or abuse)) in ti,ab or ((witness* or exposur*) near5 (abus* or viol<strong>en</strong>c*or maltreat* or neglect*)) in ti,ab or ((victim? near5 stalking) or (sexual near5 assault*) or (viol<strong>en</strong>c<strong>en</strong>ear5 off<strong>en</strong>der?) or (physical near5 abus*)) in ti,ab or ((famil* near5 abuse?) or (intimate nearviol<strong>en</strong>ce) or ((famil* or intimate) near (victim* or perpetrator?))) in ti,ab or (molestation? or viol<strong>en</strong>* orneglect* or maltreat* or abus*) near5 ((couple? or partner? or interpersonal? or (same?sex*) orintersibling? or par<strong>en</strong>t?) in ti,ab) or (psych* near5 (abus* or viol<strong>en</strong>c* or maltreat* or neglect*)) in ti,abDeze P is ingeperkt tot de volg<strong>en</strong>de drie tal<strong>en</strong>: (dutch or german or <strong>en</strong>glish) in la.Het resultaat is ingeperkt tot <strong>kinder<strong>en</strong></strong> via de volg<strong>en</strong>de vrije tekstwoord<strong>en</strong>:child??? or childhood or infant* or p?ediatr* or perinat* or neonat* or newborn* or infan* or boy? orgirl? or kid? or schoolage* or juv<strong>en</strong>il* or adolesc<strong>en</strong>* or toddler?of e<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de gecontroleerde trefwoord<strong>en</strong>:explode "Child"/ all subheadings or explode "Infant"/ all subheadings or "Adolesc<strong>en</strong>t"/ all subheadingsAan deze algem<strong>en</strong>e P + tal<strong>en</strong> + leeftijdsgroep zijn per vraag extra term<strong>en</strong> toegevoegd.HOOFDSTUK 1 Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Uitgangsvraag 1 Signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteriaWelke signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> criteria zijn er voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>1 "Diagnosis-Differ<strong>en</strong>tial" in MIME,MJME,PT"Stress-Disorders-Traumatic"/ all subheadings"Stress"/ all subheadings"Neurologic-Manifestations" in MIME,MJME,PT"Psychological-Tests"/ all subheadings"Psychometrics"/ all subheadings"Somatoform-Disorders"/ all subheadings"Anxiety"/ all subheadings"Depression"/ all subheadings"Pain"/ all subheadingspost?traumatic near5 checklist*post?traumatic near5 (checklist* in ti(detection or id<strong>en</strong>tification? orassessm<strong>en</strong>t? or scre<strong>en</strong>ing orevaluation? or examination? ordocum<strong>en</strong>tation? or (for<strong>en</strong>sic near5(evaluation? or evaluation? orevid<strong>en</strong>ce)) or (symptom near5checklist?)) in ti,ab(detection or id<strong>en</strong>tification? or<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 171


"Wounds-and-Injuries"/ all subheadings"Severity-of-Illness-Index" in MIME,MJME,PT"Health-Status" in MIME,MJME,PT"Stress-Disorders-Post-Traumatic"/ all"Stress-Disorders-Traumatic"/ all subheadings"G<strong>en</strong>ital-Diseases-Female"/ all subheadings"Sexually-Transmitted-Diseases"/ all subheadingsassessm<strong>en</strong>t? or scre<strong>en</strong>ing orevaluation? or examination? ordocum<strong>en</strong>tation? or (for<strong>en</strong>sic near5(evaluation? or evaluation? orevid<strong>en</strong>ce)) or (symptom near5checklist?) in tisomati?ation in tiHOOFDSTUK 2 Besprek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Uitgangsvraag 2 Bespreekbaar mak<strong>en</strong>Welke aspect<strong>en</strong> zijn belangrijk wanneer e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> bespreekbaar maakt met het slachtoffer <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s verzorgers, waaronder mogelijkde pleger(s)?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>2 "Disclosure"/ all subheadingsexplode "Truth-Disclosure"/ all subheadings"Persuasive-Communication" in MIME,MJME,PT"Negotiating"/ all subheadings"Nonverbal-Communication"/ all subheadings((id<strong>en</strong>tifying or responding) neardomestic) in ti,abHOOFDSTUK 3 Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Uitgangsvraag 3 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aarHoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>3 "Prev<strong>en</strong>tive-Health-Services"/ all subheadings"School-Health-Services"/ all subheadings"M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ all subheadings"Community-M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ all"Social-Work-Psychiatric"/ all subheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Medical-Services"/ all subheadingsexplode "Emerg<strong>en</strong>cy-Service-Hospital"/ all"Emerg<strong>en</strong>cy-Services-Psychiatric"/ allexplode "Risk-Assessm<strong>en</strong>t"/ all subheadings"Security-Measures"/ all subheadings"Ethics-Professional"/ all subheadings"Duty-to-Warn"/ all subheadings"Mandatory-Reporting"/ all subheadings(security near5 measur*) in ti,ab(confid<strong>en</strong>tia* or privacy) in ti,ab((duty near warn*) or (mandator* nearreport*)) in ti,abUitgangsvraag 4 Juridisch kaderHoe is het juridisch kader <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>4 "Privacy"/ all subheadingsexplode "Access-to-Information"/ all subheadings"Confid<strong>en</strong>tiality"/ all subheadings"Duty-to-Warn"/ all subheadings"Pati<strong>en</strong>t-Rights"/ all subheadings"Ethics-Professional"/ all subheadingsexplode "Decision-Making"/ all subheadings(confid<strong>en</strong>tia* or privacy) in ti,abdecision? in ti,ab((duty near warn*) or (mandator* nearreport*)) in ti,ab<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 172


"Mandatory-Reporting"/ all subheadingsUitgangsvraag 5 Veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong>Hoe kan de veiligheid van de andere gezinsled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong>van familiaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>5 Aggression"/ all subheadings"Risk-" in MIME,MJME,PTexplode "Risk-Assessm<strong>en</strong>t"/ all subheadings"Security-Measures"/ all subheadings(Aggressi* or risk or (security near5measur*)) in ti,abUitgangsvraag 6 Veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsHoe kan de veiligheid van beroepsbeoef<strong>en</strong>aars word<strong>en</strong> gegarandeerd <strong>bij</strong> het vermoed<strong>en</strong> vanfamiliaal huiselijk geweld <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>6 "Hotlines"/ all subheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Treatm<strong>en</strong>t"/ all subheadings"Police"/ all subheadings"Jurisprud<strong>en</strong>ce"/ all subheadings"Safety"/ all subheadings"Safety-Managem<strong>en</strong>t"/ all subheadings(report* or law? or police orconfid<strong>en</strong>tialit*) in ti,ab((cli<strong>en</strong>t? or victim? or abuse? orpartner or spouse? or interpersonal orprofessional? or doctor? or nurse?)near (safe* or secur*)) in ti,abHOOFDSTUK 4 Diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Uitgangsvraag 7 DiagnostiekWelk onderzoek di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> verricht <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> blootgesteld aan familiaal huiselijkgeweld om gezondheidsschade <strong>en</strong> de noodzaak <strong>en</strong> aard van behandeling te kunn<strong>en</strong>vaststell<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>7 "Health-Status" in MIME,MJME,PT"Crime-Victims"/ psychology"Child-Behavior-Disorders"/ diagnosisexplode "Att<strong>en</strong>tion-Deficit-and-Disruptive-Behavior-Disorders"/ diagnosisexplode "Communication-Disorders"/ all"Developm<strong>en</strong>tal-Disabilities"/ all subheadingsexplode "Elimination-Disorders"/ all subheadingsexplode "Feeding-and-Eating-Disorders-of-Childhood"/ all subheadingsexplode "Learning-Disorders"/ all subheadings"Mutism"/ all subheadings"Reactive-Attachm<strong>en</strong>t-Disorder"/ all subheadingsexplode "Self-Concept"/ all subheadings"Social-Behavior" in MIME,MJME,PTexplode "Aggression"/ all subheadings"Competitive-Behavior"/ all subheadings"Cooperative-Behavior" in MIME,MJME,PT"Deception-" in MIME,MJME,PT"Helping-Behavior" in MIME,MJME,PT"Permissiv<strong>en</strong>ess-" in MIME,MJME,PT"Rejection-Psychology" in MIME,MJME,PT"Shyness-" in MIME,MJME,PT"Social-Adjustm<strong>en</strong>t" in MIME,MJME,PTdiagno* in ti<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 173


"Social-Desirability" in MIME,MJME,PT"Social-Id<strong>en</strong>tification" in MIME,MJME,PTexplode "Social-Isolation"/ all subheadingsHOOFDSTUK 5 Behandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Uitgangsvraag 8 Interv<strong>en</strong>tiesWelke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld t<strong>en</strong> opzicht van<strong>kinder<strong>en</strong></strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>8 "Cognitive-Therapy"/ all subheadingsexplode "Des<strong>en</strong>sitization-Psychologic"/ allsubheadings"Family-Therapy"/ all subheadingsexplode "Treatm<strong>en</strong>t-Outcome"/ all subheadings"Psychotherapy"/ all subheadings"Behavior-Therapy"/ all subheadingsexplode "Psychoanalytic-Therapy"/ allexplode "Psychotherapeutic-Processes"/ all"Psychotherapy-Brief"/ all subheadings"Psychotherapy-Multiple"/ all subheadingsexplode "Socio<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal-Therapy"/ allexplode "Par<strong>en</strong>ts"/ all subheadingsexplode "Family-Relations"/ all subheadings(vanaf 2000 ook gezocht in PsycINFO)eye movem<strong>en</strong>t des<strong>en</strong>sitization andreprocessing) or (psychotherapytraining program) or (Psychotherapy-Training) or (par<strong>en</strong>t near child nearinteraction?)((par<strong>en</strong>t near child near interaction?)in ti,ab) or (pcit in ti) or (pcit nearthera*)Uitgangsvraag Thesaurus Vrije tekstwoord<strong>en</strong>8 "Treatm<strong>en</strong>t-" in MJ,MNexplode "Cognitive-Techniques""Interdisciplinary-Treatm<strong>en</strong>t-Approach" in MJ,MN"Online-Therapy" in MJ,MNexplode "Outpati<strong>en</strong>t-Treatm<strong>en</strong>t""Personal-Therapy" in MJ,MNexplode "Psychotherapeutic-Techniques"explode "Psychotherapy""Sociotherapy-" in MJ,MN"Computer-Assisted-Therapy" in MJ,MN"Group-and-Family-Therapy" in cc"Par<strong>en</strong>t-Training" in MJ,MN"Family-Life-Education" in MJ,MNexplode "Par<strong>en</strong>tal-Attitudes"explode "Par<strong>en</strong>t-Child-Relations"explode "Par<strong>en</strong>tal-Characteristics""Childrearing-Attitudes" in MJ,MN"Childrearing-Practices" in MJ,MN(par<strong>en</strong>t? near5 training) in ti,abHOOFDSTUK 6 Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 9 Signal<strong>en</strong>Welke signal<strong>en</strong> zijn voor de beroepsbeoef<strong>en</strong>aars binn<strong>en</strong> de prev<strong>en</strong>tieve <strong>en</strong> curatievegezondheidszorg van belang voor het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 174


9 "Signs-and-Symptoms" in MIME,MJME,PT"Fatigue"/ all subheadings"Pain"/ all subheadingsexplode "Back-Pain"/ all subheadings"Headache"/ all subheadings"Dizziness"/ all subheadings"Diagnosis-Differ<strong>en</strong>tial" in MIME,MJME,PT“Stress-Disorders-Post-Traumatic"/ all"Suicide-Attempted"/ all subheadings"Cicatrix"/ all subheadingsexplode "Body-Weight-Changes"/ all subheadingsexplode "Purpura"/ all subheadings(sign? or symptom? or pain or fatigueor headache or dizziness orcomplain*) in ti((ptsd near stress) or (posttraumaticnear stress near disorder?) orsuicide? or scre<strong>en</strong>ing or (repeatednear2 visit?) or unexplained or illogicalor discripanc* or assessm<strong>en</strong>t? orautomutilat*) in ti,abzie ook vraag 20aUitgangsvraag 10 Signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke signaleringsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>10 explode "Questionnaires"/ all subheadings"Examination-Questions" in MIME,MJME,PT"Actuarial-Analysis"/ all subheadings(detection or id<strong>en</strong>tification? orscre<strong>en</strong>ing or evaluation? orexamination? or docum<strong>en</strong>tation? or(for<strong>en</strong>sic near5 (evaluation? orevaluation? or evid<strong>en</strong>ce)) or(symptom near5 checklist?)) in ti(questionnaire* or tool? or checklist?or observatio* or s<strong>en</strong>sitivity orspecificity) in ti,ab((Spousal near Assault near Risk nearAssessm<strong>en</strong>t) or (sara near risk) or(risk near assessm<strong>en</strong>t?)) in ti,ab(analys* near risk near factor?) in ti,ab((Viol<strong>en</strong>ce near5 Risk near5 Appraisalnear5 Guid*) or vrag) in ti,abHOOFDSTUK 7 Besprek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 11 Criteria bespreekbaar mak<strong>en</strong>Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld bespreekbaar te mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer <strong>en</strong> de pleger?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>11 "Health-Services"/ utilization"Wom<strong>en</strong>'s-Health-Services"/ utilization"Comorbidity"/ all subheadings"Chronic-Disease"/ all subheadingsexplode "Infant-Low-Birth-Weight"/ all"Health-Status-Indicators" in MIME,MJME,PT((witness* or exposur*) near5 (abus*or viol<strong>en</strong>c* or maltreat* or neglect*)) inti,abUitgangsvraag 12 Bespreekbaar mak<strong>en</strong>Hoe kan de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar familiaal huiselijk geweld bespreekbaar mak<strong>en</strong> met hetslachtoffer <strong>en</strong> de pleger? Welke houding, attitude <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 175


eroepsbeoef<strong>en</strong>aar van belang <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>/tijd<strong>en</strong>s het contact met plegers <strong>en</strong>slachtoffers van familiaal huiselijk geweld?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>12 "Disclosure"/ all subheadingsexplode "Truth-Disclosure"/ all subheadings"Persuasive-Communication" in MIME,MJME,PT"Negotiating"/ all subheadings"Nonverbal-Communication"/ all subheadings((id<strong>en</strong>tifying or responding orinterv<strong>en</strong>tion?) near (abuse ormaltreatm<strong>en</strong>t* or domestic orneglect*)) in ti,abHOOFDSTUK 8 Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 13 Handel<strong>en</strong> door beroepsbeoef<strong>en</strong>aarWelke handeling<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar te ondernem<strong>en</strong> nadat gesprok<strong>en</strong> is met de(verschill<strong>en</strong>de) led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gezinssysteem omtr<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van familiaal huiselijkgeweld binn<strong>en</strong> dat gezinssysteem?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>13 "Prev<strong>en</strong>tive-Health-Services"/ all subheadings"M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ all subheadings"Community-M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ allsubheadings"Social-Work-Psychiatric"/ all subheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Medical-Services"/ all subheadingsexplode "Emerg<strong>en</strong>cy-Service-Hospital"/ allsubheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Services-Psychiatric"/ allsubheadingsexplode "Primary-Health-Care"/ all subheadingsor outpati<strong>en</strong>ts/all subheadings or familypractice/allsubheadings or physicians-family/allexplode "Telephone"/ all subheadings"Interviews"/ all subheadings"Focus-Groups"/ all subheadings"Hotlines"/ all subheadings(gp or ((g<strong>en</strong>eral near practioner) inti,ab))((g<strong>en</strong>eral near practic*) or (familynear1 doctor?)) in ti,abUitgangsvraag 14 Veiligheid van het cliënt(systeem)Hoe di<strong>en</strong>t de veiligheid van het cliënt(systeem) zo goed mogelijk gewaarborgd te word<strong>en</strong> <strong>bij</strong>het bespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>14 "Risk-" in MIME,MJME,PTexplode "Risk-Assessm<strong>en</strong>t"/ all subheadings"Risk-Factors" in MIME,MJME,PTexplode "Safety"/ all"Aggression"/ all subheadings"Security-Measures"/ all subheadingssara near risk((Spousal near Assault near Risk nearAssessm<strong>en</strong>t) or (sara near risk) or(risk near assessm<strong>en</strong>t?)) in ti,ab(analys* near risk near factor?) in ti,ab(risk near (instrum<strong>en</strong>t* or method*)) inti,absafe?? in ti,ab(Aggressi* or risk or (security near5measur*)) in ti,ab((cli<strong>en</strong>t? or victim? or abuse? orpartner or spouse? or interpersonal)near (safe* or secur*)) in ti,ab<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 176


Uitgangsvraag 15 Veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aarHoe di<strong>en</strong>t omgegaan te word<strong>en</strong> met de veiligheid van de beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>bij</strong> hetbespreekbaar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong> het meld<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>15 zie term<strong>en</strong> <strong>bij</strong> 14Uitgangsvraag 16 Criteria om te meld<strong>en</strong>Welke criteria zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong> om familiaal huiselijk geweld te meld<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>16 "Survivors"/ all subheadings"Somatoform-Disorders"/ all subheadings"Spouse-Abuse"/ diagnosis"Anxiety"/ all subheadings"Depression"/ all subheadings"Pain"/ all subheadings"Wounds-and-Injuries"/ all subheadings"Severity-of-Illness-Index" in MIME,MJME,PT"Health-Status" in MIME,MJME,PT"Stress-Disorders-Post-Traumatic"/ allsubheadings"Stress-Disorders-Traumatic"/ all subheadings"G<strong>en</strong>ital-Diseases-Female"/ all subheadings"Sexually-Transmitted-Diseases"/ all subheadings"Wom<strong>en</strong>'s-Health"/ all subheadings"Pregnancy"/ all subheadings"Pregnancy-Unplanned"/ all subheadings"Pregnancy-Unwanted"/ all subheadings"Labor-Obstetric"/ all subheadings"Pregnancy-Complications"/ all subheadingsexplode "Abortion-Spontaneous"/ all subheadingsexplode "Fetal-Death"/ all subheadingsexplode "Pr<strong>en</strong>atal-Injuries"/ all subheadingsexplode "Substance-Related-Disorders"/ all"Musculoskeletal-Diseases"/ all subheadings(victim? or battered or abused orsurvivor?) in ti,ab((battered or abused) near5 (wom?nor female?)) in ti,ab(typolog* or classificat*) in ti,abUitgangsvraag 17 Juridische mogelijkhed<strong>en</strong>Welke juridische (straf-, civiel- <strong>en</strong> bestuursrechtelijke <strong>en</strong> andere) mogelijkhed<strong>en</strong> zijnaanwezig <strong>bij</strong> familiaal huiselijk geweld?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>17 "Police"/ all subheadingsexplode "Prisons"/ all subheadings"Civil-Rights"/ all subheadings"Privacy"/ all subheadings"Access-to-Information"/ all subheadingsexplode "Professional-Role"/ all subheadingsexplode "Attitude-of-Health-Personnel"/ allsubheadingsexplode "Community-Health-Services"/ allsubheadings<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 177


HOOFDSTUK 9 Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 18 Algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de diagnostiekWelke algem<strong>en</strong>e aandachtspunt<strong>en</strong> zijn belangrijk <strong>bij</strong> de diagnostiek van familiaal huiselijkgeweld <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, nadat e<strong>en</strong>maal bek<strong>en</strong>d is geword<strong>en</strong> dat familiaal huiselijk geweldheeft plaatsgevond<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>18 (molestation? or viol<strong>en</strong>* or neglect* ormaltreat* or abus*) near5 ((couple? orpartner? or interpersonal? or(same?sex*) or intersibling? orpar<strong>en</strong>t?) in ti,ab)(psych* near5 (abus* or viol<strong>en</strong>c* ormaltreat* or neglect*)) in ti,abUitgangsvraag 19 Risicovariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke variabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn bruikbaar <strong>bij</strong> het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van familiaalhuiselijk geweld <strong>en</strong> is het mogelijk om tot e<strong>en</strong> nadere aanbeveling te kom<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>19 explode "Questionnaires"/ all subheadings"Health-Status-Indicators" in MIME,MJME,PT"Severity-of-Illness-Index" in MIME,MJME,PTexplode "Psychiatric-Status-Rating-Scales"/ allsubheadingsUitgangsvraag 20a Diagnostiek slachtoffersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> slachtoffers van familiaal huiselijk geweld nodig voor e<strong>en</strong> adequaatbehandelingsplan?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>20a"Survivors"/ all subheadings"Somatoform-Disorders"/ all subheadings"Spouse-Abuse"/ diagnosis"Anxiety"/ all subheadings"Depression"/ all subheadings"Pain"/ all subheadings"Wounds-and-Injuries"/ all subheadings"Severity-of-Illness-Index" in MIME,MJME,PT"Health-Status" in MIME,MJME,PT"Stress-Disorders-Post-Traumatic"/ allsubheadings"Stress-Disorders-Traumatic"/ all subheadings"G<strong>en</strong>ital-Diseases-Female"/ all subheadings"Sexually-Transmitted-Diseases"/ all subheadings"Wom<strong>en</strong>'s-Health"/ all subheadings"Pregnancy"/ all subheadings"Pregnancy-Unplanned"/ all subheadings"Pregnancy-Unwanted"/ all subheadings"Labor-Obstetric"/ all subheadings"Pregnancy-Complications"/ all subheadingsexplode "Abortion-Spontaneous"/ all subheadingsexplode "Fetal-Death"/ all subheadingsexplode "Pr<strong>en</strong>atal-Injuries"/ all subheadingsexplode "Substance-Related-Disorders"/ all(victim? or battered or abused orsurvivor?) in ti,ab((battered or abused) near5 (wom?nor female?)) in ti,ab(typolog* or classificat*) in ti,ab(ptsd near stress) or (posttraumaticnear stress near disorder?) orsuicide? or scre<strong>en</strong>ing or (repeatednear2 visit?) or unexplained or illogicalor discripanc* or assessm<strong>en</strong>t? orautomutilat*) in ti,ab<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 178


"Musculoskeletal-Diseases"/ all subheadingsSuicide-Attempted"/ all subheadings"Cicatrix"/ all subheadingsUitgangsvraag 20b Diagnostiek plegersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> plegers van familiaal huiselijk geweld nodig voor e<strong>en</strong> adequaatbehandelingsplan?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>20b"Comorbidity"/ all subheadings"Psychopathology"/ all subheadingsexplode "Personality-Disorders"/ all subheadingsexplode "M<strong>en</strong>tal-Disorders"/ all subheadings(batterer? or abuser? or perpetrator?)in ti,ab(typolog* or classificat*) in ti,abUitgangsvraag 20c Diagnostiek partnersWelke diagnostiek is <strong>bij</strong> partners <strong>bij</strong> wie familiaal huiselijk geweld speelt nodig voor e<strong>en</strong>adequaat behandelingsplan?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>20c(molestation? or viol<strong>en</strong>* or neglect* ormaltreat* or abus*) near5 ((couple? orpartner? or interpersonal? or(same?sex*) or intersibling? orpar<strong>en</strong>t?) in ti,ab)Uitgangsvraag 20d Meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Welke meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (anders dan risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) zijn beschikbaar <strong>en</strong>bruikbaar voor diagnostiek van slachtoffers, plegers <strong>en</strong> relaties waarin familiaal huiselijkgeweld speelt?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>20d explode "Risk-Assessm<strong>en</strong>t"/ methods ((instrum<strong>en</strong>tation or methods) in sh)(risk near assessm<strong>en</strong>t near(instrum<strong>en</strong>t* or method*)) in ti,ab(risk near (instrum<strong>en</strong>t* or method*)) inti,abHOOFDSTUK 10 Behandeling <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Uitgangsvraag 21 Interv<strong>en</strong>tiesWelke interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> voor de behandeling van familiaal huiselijkgeweld t<strong>en</strong> opzichte van volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>21 explode "Social-Work"/ all subheadings"Pastoral-Care"/ all subheadingsexplode "Psychotherapy-Group"/ all subheadings"Psychotherapy"/ all subheadingsexplode "Behavior-Therapy"/ all subheadings"Bibliotherapy"/ all subheadings"Crisis-Interv<strong>en</strong>tion"/ all subheadingsexplode "Psychotherapy"/ all subheadingsexplode "Counseling"/ all subheadings"Public-Housing"/ all subheadings"Couples-Therapy"/ all subheadingssheltered in ti,ab<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 179


HOOFDSTUK 11 Implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijnUitgangsvraag 22 Beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsWelke beroepsbeoef<strong>en</strong>aars di<strong>en</strong><strong>en</strong> in de eerste <strong>en</strong> tweede lijn beschikbaar te zijn ominterv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> systeem waarin sprake is van familiaal huiselijk geweld uit te voer<strong>en</strong>?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>22 "Prev<strong>en</strong>tive-Health-Services"/ all subheadings"M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ all subheadings"Community-M<strong>en</strong>tal-Health-Services"/ allsubheadings"Social-Work-Psychiatric"/ all subheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Medical-Services"/ all subheadingsexplode "Emerg<strong>en</strong>cy-Service-Hospital"/ allsubheadings"Emerg<strong>en</strong>cy-Services-Psychiatric"/ allsubheadings"Crisis-Interv<strong>en</strong>tion"/ all subheadings"Critical-Pathways"/ all subheadings"Pati<strong>en</strong>t-C<strong>en</strong>tered-Care"/ all subheadings"Continuity-of-Pati<strong>en</strong>t-Care"/ all subheadingsUitgangsvraag 23 Implem<strong>en</strong>tatieHoe kan de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn familiaal huiselijk geweld word<strong>en</strong> bevorderd?Uitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>Ge<strong>en</strong> zoekactie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 180


App<strong>en</strong>dix D <strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong>Internationaal- ICSI. (2006). Health Care Guideline: Domestic Viol<strong>en</strong>ce (10de editie). Bloomington, MN: Institute forClinical Systems Improvem<strong>en</strong>t.- Nappi, T.M., Nicoletti, A., Sillman, J.S., et al. (2004). Domestic Viol<strong>en</strong>ce. A Guide to Scre<strong>en</strong>ing andInterv<strong>en</strong>tion. Boston: Brigham and Wom<strong>en</strong>’s Hospital, Mary Horrigan Connors C<strong>en</strong>ter for Wom<strong>en</strong>'s Health.- Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund. (2004). National Cons<strong>en</strong>sus Guidelines on Id<strong>en</strong>tifying and Respondingto Domestic Viol<strong>en</strong>ce. San Francisco: Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund.- Taylor, N., Gilbert, A., Mann, G., et al. (2006). Assessm<strong>en</strong>t-based treatm<strong>en</strong>t for traumatized childr<strong>en</strong>: atrauma assessm<strong>en</strong>t pathway (TAP) model. San Diego: Chadwick C<strong>en</strong>ter for Childr<strong>en</strong> and families. RadyChildr<strong>en</strong>’s Hospital and Health C<strong>en</strong>ter.- Cherniak, D., Grant, L., Mason, R., et al. (2005). Intimate Partner Viol<strong>en</strong>ce Cons<strong>en</strong>sus Statem<strong>en</strong>t. SOGCClinical Practice Guidelines. Journal of Obstetrics and Gynaecology Canada, 27, 365-418.- New Zealand Guidelines Group. (2002). Family Viol<strong>en</strong>ce Interv<strong>en</strong>tion Guidelines. Child and PartnerAbuse. Wellington: Ministry of Health of the New Zealand Governm<strong>en</strong>t.- Guidelines for Primary Care Physicians. Melbourne, Australia: State of Victoria, Departm<strong>en</strong>t of Justice(2006).- Guidelines for the Managem<strong>en</strong>t of Domestic Viol<strong>en</strong>ce. London: British Association for Emerg<strong>en</strong>cyMedicine (2006).Nationaal- GGD Rotterdam-Rijnmond. (2007). Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld <strong>en</strong> kindermishandeling.Rotterdam: GGD Rotterdam-Rijnmond.- Protocol Classificatie, scre<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> diagnostiek van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met traumagerelateerdeproblematiek. Amsterdam: C<strong>en</strong>trum voor Traumagerelateerde Stoorniss<strong>en</strong> de Bascule (2007).- AMK Amsterdam. (2005). Amsterdams Protocol Kindermishandeling. Amsterdam: Geme<strong>en</strong>te Amsterdam,.- Coördinatiegroep Stop <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> in Amsterdam. (2006). Kindspoor Amsterdam. Amsterdam:Geme<strong>en</strong>te Amsterdam.- Kruijff, M.S., & Keus, R. (2007). Hor<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwijgplicht? Wegwijzer huiselijk geweld <strong>en</strong> beroepsgeheim.Brochure ministerie van Justitie. Amsterdam: Tekstbureau Alfa.- KNMG. (2008). Meldcode voor medici inzake kindermishandeling. Utrecht: KNMG.- TNO Kwaliteit van Lev<strong>en</strong> & NJI. (2007). Concept JGZ <strong>Richtlijn</strong> Secundaire Prev<strong>en</strong>tie Kindermishandeling.Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van kindermishandeling.Adress<strong>en</strong> van relevante websites- K<strong>en</strong>nisdossier Kindermishandeling van Pharos:www.pharos.nl/programma/jeugd/57/827/www.pharos.nl/uploads/_site_1/Pdf/Jeugd/K<strong>en</strong>nisdocum<strong>en</strong>t_Kindermishandeling.pdf- Ministerie van Justitie:www.justitie.nl/onderwerp<strong>en</strong>/familie_<strong>en</strong>_gezin/huiselijk_geweld/- <strong>Huiselijk</strong> geweld (Movisie <strong>en</strong> ministerie van Justitie):www.huiselijkgeweld.nl/- Steunpunt <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> (website van ministeries van Justitie, Volksgezondheid, Welzijn <strong>en</strong>Sport <strong>en</strong> Binn<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> Koninkrijksrelaties in sam<strong>en</strong>werking met de landelijke advies<strong>en</strong>steunpunt<strong>en</strong> huiselijk geweld (ASHG)):http://shginfo.nlwww.nji.nl<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 181


App<strong>en</strong>dix E Sputovamo-formulier<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 182


APPENDIX F ADAMS-CRITERIAClassificatie voor lichamelijk onderzoek volg<strong>en</strong>s AdamsAnog<strong>en</strong>itale bevinding<strong>en</strong>1aNormaal1bNormale variant<strong>en</strong>1cAndere aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>2Niet-specifiek, bevinding<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>resultaat zijn van seksueelmisbruik, maar kunn<strong>en</strong> ook andereoorzaak hebb<strong>en</strong>3Verdacht, bevinding<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> <strong>bij</strong> seksueel misbruik,maar onvoldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s omduidelijk bewijs te zijn4Duidelijk bewijsHym<strong>en</strong>al tags, band<strong>en</strong>, linea vestibularis etc.Hym<strong>en</strong> septatum, perianale tags, diastasis aniLich<strong>en</strong> sclerosis et atrophicus, streptokokk<strong>en</strong>infectie,mollusca, hemangiom<strong>en</strong>Fluor, verdikt hym<strong>en</strong>, roodheid van vestibulum,verkleving van labia minora, vesiculaire lesies ing<strong>en</strong>itaal gebied, vaginaal bloedverlies, anusdilatatieDuidelijke anusdilatatie zonder ontlasting <strong>en</strong> ge<strong>en</strong>anamnese van obstipatie etc., inkeping in hym<strong>en</strong>posterior, acute beschadiging<strong>en</strong> labia, p<strong>en</strong>is e.a.,<strong>bij</strong>twond<strong>en</strong> in g<strong>en</strong>itaal streek, littek<strong>en</strong> of verselaceratie fourchette posteriorLaceratie van het hym<strong>en</strong>, ecchymosis v.h. hym<strong>en</strong>,laceraties perianaal, transsectie v.h. hym<strong>en</strong>,afwezigheid hym<strong>en</strong> in posterieure deelLaboratoriumonderzoek op SOA’s is in sommige gevall<strong>en</strong> aan te rad<strong>en</strong>. Adams heeft ooke<strong>en</strong> overall classificatie opgesteld, waar<strong>bij</strong> anamnese <strong>en</strong> laboratoriumonderzoek word<strong>en</strong>meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naast bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde categorieën.1. Ge<strong>en</strong> indicatie voor seksueel misbruik.2. Mogelijk misbruik. Categorie 1 of 2 in combinatie met significante gedragssignal<strong>en</strong>,echter ge<strong>en</strong> harde uitspraak van het kind. Herpes type1 in afwezigheid vananamnese. Condylomata acuminata met verder normaal L.O. Uitspraak kind, maardubieus waarheidsgehalte.3. Waarschijnlijk misbruik. Kind geeft consist<strong>en</strong>t verhaal. Positieve kweek voorchlamydia. Positieve kweek voor herpes simplex 2, trichomonas-infectie.4. Zeker misbruik. Categorie 4-afwijking<strong>en</strong> <strong>bij</strong> L.O., sperma, zwangerschap, positievekweek voor gonokokk<strong>en</strong>, syphilis, foto’s van misbruik, HIV-infectie.Literatuur- Adams, J.A. (2001). Evolution of a classification scale: medical evaluation of suspected child sexualabuse. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 6, 31-36.- Adams, J.A., Harper, K., Knudson, S., et al. (1994). Examination findings in legally confirmed child sexualabuse: it’s normal to be normal. Pediatrics, 94, 310-317.- Adams, J.A., & Wells, R. (1993). Normal versus abnormal g<strong>en</strong>ital findings in childr<strong>en</strong>: how well doexaminers agree? Child Abuse and Neglect, 17, 663-675.- Bilo, R.A.C., & Oranje, A.P. (1998). Het ongelukshuidje. Zwolle: Ziek<strong>en</strong>huis De Weez<strong>en</strong>land<strong>en</strong>.- Hobbs, C.J., Hanks, H.G.I., & Wynne, J.M. (1999). Child Abuse and Negelct. A clinician’s handbook (2dedruk). London: Churchill Livingstone.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 183


APPENDIX G INTERVIEW MET KINDERENInterview of the Childr<strong>en</strong>(Adapted from materials writt<strong>en</strong> by the Child Witness to Viol<strong>en</strong>ce Program, Boston City Hospital)Questions in this section will focus on three areas:oooThe child’s account of what he/she saw and how he/she understands the viol<strong>en</strong>ce.The impact of witnessing viol<strong>en</strong>ce.The child’s worries about safety.A. Child's Account of What He/She SawWorker: "Sometimes wh<strong>en</strong> par<strong>en</strong>ts fight they get angry... maybe too angry and theymay start to yell at each other or ev<strong>en</strong> hit each other. We know this is scary forchildr<strong>en</strong>. I want to ask you a few questions about wh<strong>en</strong> your par<strong>en</strong>ts fight and whatyou think about it."Note: Older childr<strong>en</strong> are more likely to minimize reports of par<strong>en</strong>tal fighting out ofloyalty to par<strong>en</strong>ts; They will protect par<strong>en</strong>ts. Younger childr<strong>en</strong> may be morespontaneous and less guarded with their reports.Questions:1. What kinds of things do Mom and Dad (boyfri<strong>en</strong>d, partner) fight about?2. What happ<strong>en</strong>s wh<strong>en</strong> they fight?3. Do they yell at each other?4. Do they hit one another?5. How does the hitting usually start?6. What do you do wh<strong>en</strong> this is going on?7. What do you think about wh<strong>en</strong> this is happ<strong>en</strong>ing?8. Do you ever get hit or hurt wh<strong>en</strong> Mom and Dad are fighting?B. Assessm<strong>en</strong>t of the Impact of the Exposure to Viol<strong>en</strong>ceQuestions:9. Do you find that you think about your par<strong>en</strong>ts fighting a lot?a. Wh<strong>en</strong> do you think about it?b. What do you think about?10. Do these thoughts ever come in at school or while you are playing?11. Do you ever have trouble sleeping at night? Why? Do you have nightmares?12. Why do you think Mom and Dad (boyfri<strong>en</strong>d, partner) fight so much?13. What would you like them to do to make it better?<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 184


C. Child's Worries About SafetyQuestions:14. What do you do wh<strong>en</strong> Mom and Dad (boyfri<strong>en</strong>d, partner) are fighting?Stay in the same roomGo to older siblingLeave or hideAsk par<strong>en</strong>ts to stopPhone someoneOther (describe)Run out/get someone15. Wh<strong>en</strong> Mom and Dad are fighting, what do you worry about the most?16. In an emerg<strong>en</strong>cy:a. Whom would you call?b. What is their telephone number?c. What would you say?If childr<strong>en</strong> don't have some idea of whom to call, the social worker should give thembasic information or help the mother think of where the childr<strong>en</strong> could go if the par<strong>en</strong>tsare fighting or <strong>en</strong>gaged in assaultive behavior. Could they go to another room? Aneighbor's house? Information gathered from this interview should always be sharedwith the mother to help her understand the effects of domestic viol<strong>en</strong>ce on herchildr<strong>en</strong>, as long as the childr<strong>en</strong>'s safety will not be compromised.Afkomstig uit: Santa Clara County Social Services Ag<strong>en</strong>cy, Departm<strong>en</strong>t of Family and Childr<strong>en</strong>'s Services. (1996).Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Best Practice Guide. http://www.growing.com/nonviol<strong>en</strong>t/worker/fvp_best.htm<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 185


App<strong>en</strong>dix H Registratieformulier<strong>en</strong> signal<strong>en</strong> van FHG <strong>bij</strong>volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Localisatie van het letsel aangev<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 186


<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 187


<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 188


App<strong>en</strong>dix I Risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t DASJacqueline C. Campbell, PH.D., R.N. 2003E<strong>en</strong> aantal risicofactor<strong>en</strong> wordt geassocieerd met het verhoogde risico van moord opvrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> in gewelddadige relaties. We kunn<strong>en</strong> niet voorspell<strong>en</strong> wat er in uwsituatie zal gebeur<strong>en</strong>, maar we will<strong>en</strong> u bewust mak<strong>en</strong> van de gevar<strong>en</strong> van moord in situatiesvan misbruik <strong>en</strong> u lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe veel risicofactor<strong>en</strong> er in uw situatie voorkom<strong>en</strong>.Gebruik de kal<strong>en</strong>der <strong>en</strong> markeer <strong>bij</strong> b<strong>en</strong>adering de data in het afgelop<strong>en</strong> jaar wanneer uwerd mishandeld door uw partner of ex-partner. Noteer op die datum de ernst van hetincid<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s de indeling.1. Slaan, duw<strong>en</strong>; ge<strong>en</strong> verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of blijv<strong>en</strong>de pijn2. Stomp<strong>en</strong>, schopp<strong>en</strong>, trapp<strong>en</strong>; blauwe plekk<strong>en</strong>, verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of voortdur<strong>en</strong>de pijn3. Afransel<strong>en</strong>; ernstige kneuzing<strong>en</strong>, brandwond<strong>en</strong>, botbreuk<strong>en</strong>4. Dreiging met e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>; hoofdletsels, inw<strong>en</strong>dige letsel, blijv<strong>en</strong>d letsel5. Gebruikmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>; wond<strong>en</strong> als gevolg van gebruik van e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>(Wanneer er maar één beschrijving van e<strong>en</strong> hoger nummer van toepassing is, noteer danhet hoogste nummer.)Noteer ja of nee voor ieder van de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong>.(‘Hij’/‘hem’ staat voor uw man, partner, ex-man, ex-partner, of iedere<strong>en</strong> die u op dit mom<strong>en</strong>tlichamelijk pijn doet.)____ 1. Is het lichamelijke geweld erger geword<strong>en</strong> in heftigheid of frequ<strong>en</strong>tie in hetafgelop<strong>en</strong> jaar?____ 2. Is hij in het bezit van e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>?____ 3. Heeft u hem in het afgelop<strong>en</strong> jaar verlat<strong>en</strong>, nadat jullie hebb<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>gewoond?3a. (Als u nooit met hem hebt sam<strong>en</strong>gewoond noteer dat hier _____)____ 4. Is hij werkloos?____ 5. Heeft hij ooit e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong> gebruikt teg<strong>en</strong> u of u gedreigd met e<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>?(Als u ja hebt ingevuld, was het e<strong>en</strong> vuurwap<strong>en</strong>? ____)____ 6. Dreigt hij u te vermoord<strong>en</strong>?____ 7. Heeft hij zijn arrestatie voor huiselijk geweld teg<strong>en</strong>gewerkt?____ 8. Heeft u e<strong>en</strong> kind dat niet van hem is?____ 9. Heeft hij u ooit gedwong<strong>en</strong> tot seks terwijl u dat niet wilde?____ 10. Heeft hij ooit geprobeerd u te wurg<strong>en</strong>?____ 11. Gebruikt hij illegale drugs? Met drugs bedoel ik ‘uppers’ of amfetamin<strong>en</strong>,‘meth’ speed, angel dust, cocaïne, straatdrugs of e<strong>en</strong> combinatie hiervan?____ 12. Is hij e<strong>en</strong> alcoholist of is hij e<strong>en</strong> probleemdrinker?____ 13. Controleert hij de meeste of al uw dagelijkse bezighed<strong>en</strong>? Bijvoorbeeld:bepaalt hij met wie u bevri<strong>en</strong>d mag zijn, wanneer u uw familie mag zi<strong>en</strong>, hoeveel geld u mag gebruik<strong>en</strong>. Of bepaalt hij wanneer u de auto mag gebruik<strong>en</strong>?(Wanneer hij het probeert maar u laat dat niet gebeur<strong>en</strong>, noteer dan hier____)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 189


____ 14. Is hij gewelddadig <strong>en</strong> constant jaloers op u? (Bijvoorbeeld: zegt hij ‘als ik j<strong>en</strong>iet kan krijg<strong>en</strong> dan krijgt niemand je’?)____ 15. B<strong>en</strong>t u ooit wel e<strong>en</strong>s geslag<strong>en</strong> to<strong>en</strong> u zwanger was?(Wanneer u nooit zwanger van hem b<strong>en</strong>t geweest, noteer hier: _____)____ 16. Heeft hij ooit gedreigd of geprobeerd zelfmoord te pleg<strong>en</strong>?____ 17. Dreigt hij de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> iets aan te do<strong>en</strong>?____ 18. D<strong>en</strong>kt u dat hij in staat is u te vermoord<strong>en</strong>?____ 19. Volgt hij u of bespioneert hij u, laat hij briefjes met bedreiging<strong>en</strong> ofboodschapp<strong>en</strong> achter op het antwoordapparaat, maakt hij uw bezitting<strong>en</strong>kapot, of belt hij u terwijl u dat niet wil?____ 20. Heeft u zelf gedreigd of geprobeerd zelfmoord te pleg<strong>en</strong>?____ totaal aantal ‘ja’-antwoord<strong>en</strong>Dank u wel. Bespreek alstublieft deze risicotaxatie met uw arts, verpleegster,hulpverl<strong>en</strong>er, advocaat om de betek<strong>en</strong>is hiervan in uw situatie te bepal<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 190


App<strong>en</strong>dix J VeiligheidsplanUit het Veiligheidsplan van:National Cons<strong>en</strong>sus Guidelines, on Id<strong>en</strong>tifying on responding to Domestic Viol<strong>en</strong>sVictimization in Health care stettings, produced by the Family Viol<strong>en</strong>ce Prev<strong>en</strong>tion Fund.Deze lijst wordt aan de patiënt/cliënt meegegev<strong>en</strong>, zodat hij/zij strategieën kan gaanontwikkel<strong>en</strong> om zijn/haar eig<strong>en</strong> veiligheid te bevorder<strong>en</strong>.Stap 1Veiligheid <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> gewelddadig incid<strong>en</strong>t. Ik kan e<strong>en</strong> paar of alle tips gebruik<strong>en</strong> van dehierna g<strong>en</strong>oemde strategieën:1. Als ik mij huis uit ga (of moet verlat<strong>en</strong>), ga ik naar………………………………………2. Ik kan aan ……………………….. (bur<strong>en</strong>) vertell<strong>en</strong> over het huiselijk geweld <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>of zij de politie will<strong>en</strong> waarschuw<strong>en</strong> als zij verdachte geluid<strong>en</strong> uit mijn huis hor<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.3. Ik kan mijn <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ler<strong>en</strong> hoe ze de politie kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> per telefoon of gsm.4. Ik kan e<strong>en</strong> codewoord gebruik<strong>en</strong>, zodat iemand hulp kan hal<strong>en</strong>.5. Ik kan mijn geld/autosleutels op e<strong>en</strong> vaste plaats klaarlegg<strong>en</strong>, om snel weg te kunn<strong>en</strong>.6. Ik gebruik mijn oordeelsvermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> intuïtie. Als de situatie ernstig is, kan ik mijnpartner gev<strong>en</strong> wat hij nodig heeft om hem tot rust te lat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Ik moet mijzelf <strong>en</strong>de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> bescherm<strong>en</strong> tot we buit<strong>en</strong> gevaar zijn.Stap 2Veiligheid <strong>bij</strong> de voorbereiding voor het verlat<strong>en</strong> van de woning. Ik kan e<strong>en</strong> paar of alleaanwijzing<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> van de hierna g<strong>en</strong>oemde veiligheidsstrategieën:7. Ik zal kopieën van belangrijke docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, sleutels, kler<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld in bewaring gev<strong>en</strong><strong>bij</strong>…..........................................................8. Ik zal e<strong>en</strong> bankrek<strong>en</strong>ing op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>bij</strong>……………............, om mijn onafhankelijkheid tevergrot<strong>en</strong>.9. Andere ding<strong>en</strong> die ik kan do<strong>en</strong> om mijn onafhankelijkheid te vergot<strong>en</strong>zijn.................................................………….10. Ik houd kleingeld <strong>bij</strong> de hand, zodat ik altijd kan bell<strong>en</strong>. Ik begrijp dat als ik mijntelefoonkaart creditkaart gebruik, mijn partner als ik weg b<strong>en</strong> kan nagaan welk<strong>en</strong>ummers ik gebeld heb.11. Ik zal nagaan <strong>bij</strong>…………………............... <strong>en</strong> mijn advocaat, <strong>bij</strong> wie ik onderdak kanvind<strong>en</strong> <strong>en</strong> van wie ik geld zou kunn<strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong>.12. Als ik van plan b<strong>en</strong> te vertrekk<strong>en</strong>, zal ik dat niet vooraf aan deg<strong>en</strong>e die mij mishandeltvertell<strong>en</strong>, maar ik zal bell<strong>en</strong> als ik al weg b<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> brief op e<strong>en</strong> veilige plaatsachterlat<strong>en</strong>.Stap 3<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 191


App<strong>en</strong>dix K Informatie aan slachtoffer FHGWanneer u nu wordt mishandeld:Bij ontslag uit het ziek<strong>en</strong>huisB<strong>en</strong>t u hier als gevolg van het feit dat u door iemand b<strong>en</strong>t geslag<strong>en</strong> of bedreigd – e<strong>en</strong>echtg<strong>en</strong>oot, vri<strong>en</strong>d, minnaar, familielid of iemand die u k<strong>en</strong>t? B<strong>en</strong>t u seksueel misbruikt dooriemand die u k<strong>en</strong>t? Wanneer u dit leest, voelt u zich waarschijnlijk verward, bang, verdrietig,boos of beschaamd. Maar bed<strong>en</strong>k: u b<strong>en</strong>t niet alle<strong>en</strong>! Helaas komt wat u is overkom<strong>en</strong> heelveel voor. <strong>Huiselijk</strong> geweld gaat niet zomaar over. In de loop van de tijd wordt het meestalerger <strong>en</strong> gebeurt het ook steeds vaker. Er zijn m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die u kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong>. Wanneer uerover wilt prat<strong>en</strong>, wanneer u naar e<strong>en</strong> veilige plek wilt of juridisch advies, belt u dan iemandvan de lijst die op de achterkant van deze instructie staat vermeld.Wanneer u nog in het ziek<strong>en</strong>huis b<strong>en</strong>t- D<strong>en</strong>k erover na of het veilig is om naar huis te gaan. Zo niet, bel dan e<strong>en</strong> van deopvangadress<strong>en</strong> achter op deze instructie, of zoek onderdak <strong>bij</strong> familie of vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.- U heeft instructies ontvang<strong>en</strong> over hoe u di<strong>en</strong>t om te gaan met uw verwonding<strong>en</strong> <strong>en</strong>de voorgeschrev<strong>en</strong> medicijn<strong>en</strong>. Wanneer u kalmeringsmiddel<strong>en</strong> heeft voorgeschrev<strong>en</strong>gekreg<strong>en</strong> moet u bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat ze u help<strong>en</strong> om tot rust te kom<strong>en</strong>, maar dat ze niet hetprobleem van de mishandeling verhelp<strong>en</strong>.- Mishandeling is e<strong>en</strong> misdrijf <strong>en</strong> u heeft het recht om juridische stapp<strong>en</strong> teondernem<strong>en</strong>. U zou moet<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong> om de politie in te schakel<strong>en</strong> voor hulp (zie deinformatie op de achterkant van deze instructie). U zou ook kunn<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong> om viade rechter e<strong>en</strong> contactverbod te regel<strong>en</strong> (zowel in persoon als per telefoon). Neemcontact op met e<strong>en</strong> plaatselijke hulpverl<strong>en</strong>er voor meer informatie over e<strong>en</strong> scheidingof neem contact op met e<strong>en</strong> advocaat.- Vraag de dokter of verpleegster om foto’s te mak<strong>en</strong> van uw verwonding<strong>en</strong>, voor uwmedische dossier.Wanneer u weer thuis b<strong>en</strong>t- Ontwikkel e<strong>en</strong> ‘vluchtplan’ in het belang van uzelf <strong>en</strong> uw <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Zorg dat u weet <strong>bij</strong>wie u terecht kunt, ook als dat midd<strong>en</strong> in de nacht is, <strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k hoe u daar kuntkom<strong>en</strong>.- Zorg dat er e<strong>en</strong> tas klaarstaat voor het geval u in alle haast moet vertrekk<strong>en</strong>. Uverbergt deze tas in huis of u geeft hem in bewaring <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d.- Pak in de tas toiletartikel<strong>en</strong>, medicijn<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> extra set sleutels van het huis <strong>en</strong> deauto, e<strong>en</strong> extra set kler<strong>en</strong> voor u <strong>en</strong> de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> speelgoedje voor ieder kind.- Zorg voor extra geld, kleingeld om te telefoner<strong>en</strong>, checkboek of spaarrek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.Verberg deze zak<strong>en</strong> of stel ze in bewaring <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d.- Pak ook belangrijke papier<strong>en</strong> <strong>en</strong> financiële bewijsstukk<strong>en</strong>, de originele of kopieënervan, zoals geboortebewijz<strong>en</strong>, paspoort<strong>en</strong>, immigratiedocum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong>s overde ziektekost<strong>en</strong>verzekering, rijbewijs, rec<strong>en</strong>telijk voorgeschrev<strong>en</strong> recept<strong>en</strong> vanmedicijn<strong>en</strong>, verzekeringspapier<strong>en</strong> et cetera.- Licht bur<strong>en</strong> in als u d<strong>en</strong>kt dat dit veilig is.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 193


App<strong>en</strong>dix L INSTRUMENT RISICOSCREENINGIN DE VROUWENOPVANGA. Achtergrondinformatie1. Wie weet er (vermoedelijk) dat u <strong>bij</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang aanklopt?NiemandBuurvrouwK<strong>en</strong>nisVri<strong>en</strong>dinVri<strong>en</strong>dPartnerFamilielid, namelijk:Andere opvanginstellingAnders, namelijk:2. Hoeveel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (ongeveer) wet<strong>en</strong> dat u <strong>bij</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang aanklopt?ProfessionalsM<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit eig<strong>en</strong> netwerk3. B<strong>en</strong>t u bang voor iemand of voor iemand op de vlucht?NeePartnerEx-partnerVaderMoederAnder familielid, namelijk:Schoonfamilie, namelijk:Persoon die me in de prostitutie br<strong>en</strong>gt of houdtPersoon uit crimineel circuitAnders, namelijk:Vervolg de risicoscre<strong>en</strong>ing met vraag 4A.Let op! Als cliënt bang is voor familie of schoonfamilie, vul dan ook vraag 4B in. Als cliënt bang is voor iemand anders, vul dan ook vraag 4C in.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 194


4A. De volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> gaan over uw relatie <strong>en</strong> uw <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Heeft u e<strong>en</strong> relatie?Ja, partnerNee, relatie is verbrok<strong>en</strong> (ex-partner)Nee, er is helemaal ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> relatieHeeft u zelf kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> voor de relatie?JaNee (licht toe)B<strong>en</strong>t u van uw partner afhankelijk?NeeJa, vanwege verblijfsvergunningJa, vanwege inkom<strong>en</strong>Ja, vanwege woningJa, om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong>, namelijk:Heeft u <strong>kinder<strong>en</strong></strong>?JaNeeZwangerZo ja, vul per kind onderstaande gegev<strong>en</strong>s in:Naam kind Leeftijd kind Huidige verblijfplaats Bij wie ligt het gezag,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-,-Jong<strong>en</strong>/Meisje-<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 195


4B. U geeft aan bang te zijn voor iemand uit uw familie of schoonfamilie.Wat is daarvoor de red<strong>en</strong>?Situatie van mishandeling, huiselijk geweldIs ongehuwd zwangerHoudt zich niet aan opgelegde inperking van (seksuele) vrijhed<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeldpartnerkeuze, relatie zonder huwelijk, niet meewerk<strong>en</strong> aan gearrangeerd huwelijk)Wil scheid<strong>en</strong>Anders, namelijk:B<strong>en</strong>t u bang voor uzelf, voor uw <strong>kinder<strong>en</strong></strong> of voor allebei?MijzelfMijn <strong>kinder<strong>en</strong></strong>AllebeiBij ongehuwd zwangerschap, relatie buit<strong>en</strong> huwelijk <strong>en</strong> scheiding:Is uw (schoon)familie op de hoogte van uw situatie?Zo nee, gaat dit wel gebeur<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt u?4C. Wat is de red<strong>en</strong> dat u bang b<strong>en</strong>t voor deze perso(o)n(<strong>en</strong>)?Wil uit prostitutie (loverboys, vrouw<strong>en</strong>handel)Wil contact met crimineel circuit verbrek<strong>en</strong>Anders, namelijk:Omschrijf de situatie:5. Wat is uw culturele achtergrond?Waar b<strong>en</strong>t u opgegroeid?Waar komt uw vader vandaan?Waar komt uw moeder vandaan?6. Wat is de culturele achtergrond van deg<strong>en</strong>e waar u bang voor b<strong>en</strong>t?Waar is deze persoon opgegroeid?Waar komt zijn/haar vader vandaan?Waar komt zijn/haar moeder vandaan?B. Aard <strong>en</strong> omvang van de dreiging7. Zijn of gaan er m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> actief op zoek naar u, d<strong>en</strong>kt u?Ja, namelijk:NeeWeet niet<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 196


8. B<strong>en</strong>t u bedreigd?JaNeeIndi<strong>en</strong> ja, waarmee wordt of werd u bedreigd? (Omschrijf de situatie.)D<strong>en</strong>kt u dat dit echt kan gebeur<strong>en</strong>?JaNeeWeet niet9. Welke van de volg<strong>en</strong>de risicofactor<strong>en</strong> zijn of war<strong>en</strong> aanwezig?(Alle factor<strong>en</strong> langslop<strong>en</strong>, meerdere antwoord<strong>en</strong> mogelijk.)Aanwezigheid (vuur)wap<strong>en</strong>(s)Opsluiting/isolatieEscaler<strong>en</strong>d geweldKinder<strong>en</strong> die slachtoffer war<strong>en</strong> van geweldErnstig bedreigde familieled<strong>en</strong>Eerdere geweldsdelict<strong>en</strong> van plegerIemand is mishandeld door plegerPleger is bek<strong>en</strong>d <strong>bij</strong> de politieIemand gedood door pleger/familie/geme<strong>en</strong>schapIemand in de familie is ooit verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>Emotionele <strong>en</strong> extreme uitsprak<strong>en</strong> over eer of eerwraakE<strong>en</strong> seksuele relatie buit<strong>en</strong> het huwelijk van cliëntBetrokk<strong>en</strong>heid van pleger <strong>bij</strong> crimineel milieuBetrokk<strong>en</strong>heid van cliënt <strong>bij</strong> crimineel milieuGedwong<strong>en</strong> prostitutieVrouw<strong>en</strong>handelProblematisch druggebruik of verslaving plegerProblematisch alcoholgebruik of verslaving plegerPsychische stoornis plegerAangifte van cliënt teg<strong>en</strong> plegerPleger of familie of vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van pleger hebb<strong>en</strong> toegang tot adresbestand<strong>en</strong>Anders, namelijk:10. Wat d<strong>en</strong>kt u dat er kan gebeur<strong>en</strong>?Pleger gaat op zoek naar mePleger vindt me op opvangadres<strong>Geweld</strong> teg<strong>en</strong> mezelf<strong>Geweld</strong> teg<strong>en</strong> mijn <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Ontvoering/schaking/opsluiting van mijzelf <strong>en</strong>/of mijn <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Achterlat<strong>en</strong> in land van herkomstGedwong<strong>en</strong> abortus of hersteloperatie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 197


VerstotingMoord/doodslagAnders, namelijk:Kunt u op e<strong>en</strong> schaal van 1 tot 10 aangev<strong>en</strong> hoeveel gevaar u loopt? Score 1 betek<strong>en</strong>t dat uhelemaal ge<strong>en</strong> gevaar loopt <strong>en</strong> score 10 dat u heel veel gevaar loopt.Inschatting veiligheid door cliënt:Ge<strong>en</strong> gevaar 1------2------3------4------5------6------7------8------9-----10 Zeer veel gevaarGevaar:(Verweij Instituut, Federatie opvang)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 198


App<strong>en</strong>dix M Noodzakelijke interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> het behandel<strong>en</strong> vangeweldsproblematiek <strong>bij</strong> par<strong>en</strong>Ongeacht de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> ernst van FHG zijn er interv<strong>en</strong>ties die relevant <strong>en</strong> werkzaam zijn<strong>bij</strong> het ombuig<strong>en</strong> van gewelddadige interactie naar niet-gewelddadige, meer reflectievemanier<strong>en</strong> van conflicthantering. Deze interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> hieronder puntsgewijsweergegev<strong>en</strong>:- Besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van FHG ligt aan de basis van elke behandeling op ditgebied.- Goede classificatie van de problematiek door middel van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>, individueel <strong>en</strong>als paar/gezin, is aangewez<strong>en</strong>.- De behandeling richt zich op het analyser<strong>en</strong>, begrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> van gewelddadigeinteractie. Begrijp<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t niet dat het geweld wordt geëxcuseerd, dat wordt hetnooit.- Alle FHG is teg<strong>en</strong> de wet <strong>en</strong> moet stopp<strong>en</strong>, dat wordt helder gesteld.- Bij FHG vergrot<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> naar schuld het geweld. Vrag<strong>en</strong> naar schuld stimuler<strong>en</strong>aanval <strong>en</strong> verdedigingsmechanism<strong>en</strong> <strong>en</strong> externaliser<strong>en</strong>: de schuld wordt <strong>bij</strong> de andergelegd. Om gewelddadige interactie om te buig<strong>en</strong> wordt verantwoordelijkheid c<strong>en</strong>traalgesteld: wat kan ieder <strong>bij</strong>drag<strong>en</strong> aan het vergrot<strong>en</strong> van de veiligheid <strong>en</strong> het verklein<strong>en</strong>van gewelddadige interactie.- Psycho-educatie over het veelvuldig voorkom<strong>en</strong> van FHG <strong>en</strong> over emotionele <strong>en</strong>fysieke escalatieprocess<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> ontschuldig<strong>en</strong>d <strong>en</strong> mak<strong>en</strong> het sprek<strong>en</strong> over dedaadwerkelijke situatie in de familie eerder mogelijk.- Escalaties word<strong>en</strong> uitgelegd aan de hand van schema’s of metafor<strong>en</strong>: <strong>bij</strong> oplop<strong>en</strong>despanning gaat m<strong>en</strong> van 0 grad<strong>en</strong>, via 10, 20, 30 grad<strong>en</strong> verder tot het kookpunt <strong>en</strong> danbarst de bom. In e<strong>en</strong> schema kan dit proces word<strong>en</strong> toegelicht:<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 199


EXPLOSIEPrimitievereactiesAlcohol,drugswoedeTo<strong>en</strong>ame:- hartslag- bloeddruk- hoge, snelleademhaling- stresshormon<strong>en</strong>irritatieboosreflectiestressfactor<strong>en</strong>Escalatieproces, Justine van Lawick april 2008Er is e<strong>en</strong> bron van frustratie die irritatie geeft. Wanneer de frustratie aanhoudt of to<strong>en</strong>eemt,verwordt de irritatie tot boosheid, vervolg<strong>en</strong>s tot woede <strong>en</strong> dan gaat m<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s.Uitdrukking<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dit ook aan: ‘door het lint’ of ‘over de rooie’ gaan. Elke cultuur <strong>en</strong> taalheeft uitdrukking<strong>en</strong> voor deze toestand.In deze oplop<strong>en</strong>de stress komt het lichaam in e<strong>en</strong> alarmtoestand: bloeddruk, hartslag,spierspanning <strong>en</strong> stresshormon<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> toe <strong>en</strong> in het brein wordt reflectie teg<strong>en</strong>gegaan <strong>en</strong>word<strong>en</strong> primitieve del<strong>en</strong> van het brein geactiveerd. Hier<strong>bij</strong> dominer<strong>en</strong> drie functies: vecht<strong>en</strong>,vlucht<strong>en</strong> of verlamm<strong>en</strong> (Fight, Flight or Freeze). De ander wordt e<strong>en</strong> vijand, die je wiltaanvall<strong>en</strong>, ontvlucht<strong>en</strong> of je verlamt van angst. In de vechtmodus wordt de anderaangevall<strong>en</strong> met woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> fysieke actie. In die toestand is oplossingsgericht gedrag <strong>en</strong>reflectie niet mogelijk. Pas wanneer het organisme weer kalmeert door kalmer<strong>en</strong>de actiewordt gesprek, reflectie <strong>en</strong> oplossingsgericht gedrag weer mogelijk.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 200


Stressfactor<strong>en</strong> als schuld<strong>en</strong>, slechte behuizing, discriminatie, relatieproblem<strong>en</strong>, ziekte,problem<strong>en</strong> met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> sociale problematiek drag<strong>en</strong> ertoe <strong>bij</strong> dat de geïrriteerde fase alsbasis gaat geld<strong>en</strong>. Daardoor zijn er sneller <strong>en</strong> vaker escalaties. Middel<strong>en</strong>misbruik (alcohol,drugs <strong>en</strong> soms medicijn<strong>en</strong>) verlag<strong>en</strong> de lijn waarop m<strong>en</strong> de controle verliest. Dan explodeertm<strong>en</strong> sneller. Bij families met veel stressfactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> middel<strong>en</strong>misbruik is het gebied waaropm<strong>en</strong> nog tot goede <strong>en</strong> oplossingsgerichte interactie kan kom<strong>en</strong>, ernstig aangetast.Persoonlijkheidsproblematiek met rigide cognities in relaties drag<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s <strong>bij</strong> tot sneller<strong>en</strong> eerder escaler<strong>en</strong>. Rigide cognities over man-vrouwrelaties die stamm<strong>en</strong> uit culturele <strong>en</strong>sociaal-maatschappelijke overtuiging<strong>en</strong> zijn ook e<strong>en</strong> factor van betek<strong>en</strong>is.De volg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties zijn werkzaam <strong>bij</strong> het doorbrek<strong>en</strong> het escalatieproces:- Uitleg van het proces van escaler<strong>en</strong> leidt als vanzelfsprek<strong>en</strong>d naar de toelichting ophet nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tijdige time-out om weer te kalmer<strong>en</strong>.- Ieder m<strong>en</strong>s kan aan lichamelijke reacties aanvoel<strong>en</strong> dat stress to<strong>en</strong>eemt.Lichamelijke signal<strong>en</strong> lieg<strong>en</strong> niet (gedacht<strong>en</strong> wel). Wanneer stress to<strong>en</strong>eemt, is hetzaak tijdig e<strong>en</strong> time-out te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> te gaan kalmer<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s het contact teherstell<strong>en</strong>.- Alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> actief te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> in kalmer<strong>en</strong>, zowel deg<strong>en</strong>e die de ruimteverlaat als de achterblijvers.- Wanneer het lukt escalaties waar te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdig te couper<strong>en</strong>, volgt therapie omde problem<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> aan de escalaties aan te pakk<strong>en</strong>. Hiervoor zijnverschill<strong>en</strong>de evid<strong>en</strong>ce-based behandeling<strong>en</strong> voor hand<strong>en</strong>: zowel CGT alssysteemtherapie, <strong>bij</strong>voorkeur in groep<strong>en</strong>, blijkt effectief.- Behandel<strong>en</strong> van verslaving<strong>en</strong> zijn noodzakelijk om recidive in de toekomst teg<strong>en</strong> tegaan.Noot: Bij ouders <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ligg<strong>en</strong> de verantwoordelijkhed<strong>en</strong> anders. Ouders blijk<strong>en</strong> baat tehebb<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het waarnem<strong>en</strong> van oplop<strong>en</strong>de stress <strong>en</strong> het oef<strong>en</strong><strong>en</strong> van ‘de uitgestelde reactie’na kalmer<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 201


App<strong>en</strong>dix N Belang<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong>5Overzicht belang<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong> werkgroepled<strong>en</strong> <strong>Richtlijn</strong> <strong>Familiaal</strong> huiselijk geweld<strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>Activiteit<strong>en</strong> die de led<strong>en</strong> van de werkgroep <strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> in de afgelop<strong>en</strong> driejaar hebb<strong>en</strong> ontplooid op uitnodiging van of met subsidie van de farmaceutische industrieWerkgroeplid Firma Activiteit AndersMw. drs. C.H.Ge<strong>en</strong>Blaauw-Witteve<strong>en</strong>Prof.dr. F. BoerGe<strong>en</strong>Mw. J. de BoerGe<strong>en</strong>Mw. drs. I.J.M. Wyeth (sponsor Cursus (2x wel Workshopleider inBoomsmasymposium) vergoeding gekreg<strong>en</strong>) symposium voorhuisarts<strong>en</strong> Zuid-K<strong>en</strong>nemerlandAstra Z<strong>en</strong>ecaVoorzitter symposiumt.b.v. psychiatersGeestgrond<strong>en</strong>Drs. J.M. BroekmeijerGe<strong>en</strong>Mw. dr. R. del CanhoGe<strong>en</strong>Mw. M.A. Doed<strong>en</strong>sGe<strong>en</strong>Mw. drs. N.Ge<strong>en</strong>Heerdink-Ob<strong>en</strong>huijs<strong>en</strong>Mw. drs. S.P.J.Ge<strong>en</strong>HerremanD.L. KramerGe<strong>en</strong>Mw. prof.dr. F.Ge<strong>en</strong>Lamers-WinkelmanMw. drs. M.J. vanGe<strong>en</strong>LawickMw. dr. S.H. Lo FoGe<strong>en</strong>WongP. Machielse NVSHV Ontwikkelinglandelijke protocoll<strong>en</strong>SEHDrs. G.J. ProsmanGe<strong>en</strong>Mw. drs. H. RoomGe<strong>en</strong>Mw. prof.dr. C. deGe<strong>en</strong>RuiterMw. dr. H.A. ScholingGe<strong>en</strong>P.F. Ste<strong>en</strong>kistGe<strong>en</strong>Prof.dr. W. van Lundbeck Cursus (niet in di<strong>en</strong>st)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 202


Werkgroeplid Firma Activiteit AndersTilburg Lilly Cursus (niet in di<strong>en</strong>st)Mw. drs. L.M.M.Ge<strong>en</strong>Veraart-SchelfhoutMw. drs. M.M. VisserGe<strong>en</strong>Mw. drs. M.M.Ge<strong>en</strong>Wag<strong>en</strong>aar-FischerMw. dr. M.M.Ge<strong>en</strong>WegelinMw. dr. Y. Winants Movir Wet<strong>en</strong>schappelijkonderzoek naar ‘burnout’onder huisarts<strong>en</strong>Mw. drs. M.A. Witt<strong>en</strong>Ge<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 203


App<strong>en</strong>dix O Evid<strong>en</strong>cetabell<strong>en</strong>- Bespreekbaar mak<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld met volwass<strong>en</strong> slachtoffers vanFHG- Bespreekbaar mak<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld met volwass<strong>en</strong> plegers van FHG- Welke interv<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> de voorkeur <strong>bij</strong> slachtoffers waar<strong>bij</strong> sprake is van FHG?- Effectiviteit van behandeling van volwass<strong>en</strong> plegers van partnermishandeling- Therapie/behandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>- Seksueel misbruik, huiselijk geweld getuige <strong>en</strong> traumatische rouw- Seksueel misbruik- Getuige huiselijk geweld, ouder-kindpsychotherapie- Kindermishandeling, Gezinsbehandeling/ondersteuning- Fysieke mishandeling, emotionele mishandeling <strong>en</strong> fysieke verwaarlozing- Emotionele <strong>en</strong> fysieke kindermishandeling- Complex trauma t.g.v. misbruik/mishandeling <strong>en</strong> ouderschap<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 204


Bespreekbaar mak<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld met volwass<strong>en</strong> slachtoffers van FHGBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteriaindexcontroleoutcome resultaat Overige opmerking<strong>en</strong>Wath<strong>en</strong> &MacMillan,2003A2 Syst. review 22 artikel<strong>en</strong> Key words:domesticviol<strong>en</strong>ce,spousesexualpartnerabuse,shelters,batteredwom<strong>en</strong>Syt. rev,cohortRCT, casecontroleHet ontbrek<strong>en</strong>van <strong>en</strong>igevorm vanbewijs in deeerstelijnszorg mbt FHGVerschil mak<strong>en</strong> in hetvrag<strong>en</strong> naar FHG tijd<strong>en</strong>sdiagnostiek <strong>en</strong> hetroutinematig bevrag<strong>en</strong> naarFHG in de eerste- <strong>en</strong>tweedelijns zorgPunukollu,2003CAppliedevid<strong>en</strong>ceVergelijkvan 2nieuwerescre<strong>en</strong>ingsinstr. <strong>en</strong>oudereHITS,WAST,WEBRoutinematigvrag<strong>en</strong> naarFHG dooreerste <strong>en</strong>tweede lijn,zelf invull<strong>en</strong>vanvrag<strong>en</strong>lijst alsonderdeelvan intakeVroegtijdige scre<strong>en</strong>ing iseffectief om FHG op tespor<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetert kwaliteitvan lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermindertgeweldgerelateerd letsel<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 205


Bibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteriaindexcontroleoutcome resultaat Overige opmerking<strong>en</strong>MacMillanet al.,2006B RCT 2602Engelssprek<strong>en</strong>devrouw<strong>en</strong> 18-64, waarvan5%weigerdeRandomisatieobv tijdstipdag, gekoz<strong>en</strong>vorm vaninterview <strong>en</strong>gebruikmak<strong>en</strong>d van tweescre<strong>en</strong>ingsinstr.: PVS <strong>en</strong>WASTDe 2instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong>met 1 alsKritischestandaard(CAS)Wijze vanb<strong>en</strong>adering,hoeveelheidmiss<strong>en</strong>dedata,betrouwbaarheid tuss<strong>en</strong> detweeinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> de CASFHG vondplaats tuss<strong>en</strong>4,1%-17,7%,afhankelijkvan gekoz<strong>en</strong>methode,instrum<strong>en</strong>t <strong>en</strong>settingS<strong>en</strong>sitiviteit:PVS 49,2%,WAST 47%Specificiteit:PVS 93,7%WAST 95,6%Scre<strong>en</strong>ing per PC onthultniet eerder dan dmv vrag<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 206


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Gazmararianet al., 1996Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)A1 SR 13 studies,patiënt<strong>en</strong>:Plichta, 2004 A1 SR 11 studies,patiënt<strong>en</strong>:Preval<strong>en</strong>tie(5)0,9-20%actueel IPV5-8% actueelIPV24-35,5%ooit IPVPatiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positief voorspell<strong>en</strong>dewaarde11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>de waard(12)Overige opmerking<strong>en</strong>zwanger<strong>en</strong> divers nvt Studies over preval<strong>en</strong>tieIPV; grote diversiteittoegepast2 studies diversStudies all<strong>en</strong> in VSrec<strong>en</strong>tbevall<strong>en</strong>vrouw<strong>en</strong>14)Vos et al.,2006A2Longitudinalevergelijk<strong>en</strong>destudieTotalestudie N=28.750Cohortn=40.000Vrouw<strong>en</strong>op<strong>en</strong>populatie >15aarWSS;Diseaseburd<strong>en</strong>RR rok<strong>en</strong> 2,98/2,79;alcohol 1,82/1,47;drugs 2,27/1,23;depressie 3,05/1,96;angst. 2,59/1,83;eetstoorn. 1,87/1,22;soa 2,24/1,54;cervixafw. 1,43/1,46;automutilatie 7,05/2,53Australië ALSWHPreval<strong>en</strong>tie IPV cohort15-45 jaar <strong>en</strong> cohort >45jaarassociatie tuss<strong>en</strong> IPV <strong>en</strong>gezondheidsuitkomst<strong>en</strong>cohort


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positief voorspell<strong>en</strong>dewaarde11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>de waard(12)Overige opmerking<strong>en</strong>14)Hathaway etal., 2000A2Crosssectionele surveyN=2043 6,3% IPV 21sig. 5,8; ongew<strong>en</strong>stzwanger 7,4; gebreksociale steun 3,2VS studieRR gecorrigeerd voorleeftijd, etniciteit,opleidingGuth &Pachter,2000Cliteratuuroverzichtonbek<strong>en</strong>d35% vrouw<strong>en</strong>op SEH IPVgerelateerdeklacht<strong>en</strong>SEHpopulatievrouw<strong>en</strong>onbek<strong>en</strong>dGe<strong>en</strong> systematischereview, waardoorstudies gemist word<strong>en</strong>Het geweld wordt zeld<strong>en</strong>spontaan onthuld <strong>en</strong>behandel<strong>en</strong>de arts<strong>en</strong>miss<strong>en</strong> het regelmatigCoid et al.,2001BCrosssectionele studieN=1207respons55%; 13huisartspraktijk<strong>en</strong>41% IPV Vrouw<strong>en</strong> 16-85 jaarVrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> o.a.CAGEOR seksueel misbruik


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positief voorspell<strong>en</strong>dewaarde11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>de waard(12)Overige opmerking<strong>en</strong>14)Campbell etal., 2002BCasecontrolCasecontrol201 IPVcases <strong>en</strong> 240ge<strong>en</strong> IPVcontrolsHMOvrouw<strong>en</strong>AbuseAssessm<strong>en</strong>t Scre<strong>en</strong>SF-36MAPSIIPV: meer hoofdpijn,rugpijn, soa, vaginaalbloedverlies,vag.infecties,onderbuikspijn,pijnlijke coïtus,urineweginfecties,buikpijn (p


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positief voorspell<strong>en</strong>dewaarde11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>de waard(12)Overige opmerking<strong>en</strong>14)Lo Fo Wonget al., 2007bBObservationeelretrospectiefvergelijk<strong>en</strong>ddossieronderzoekN=92geïd<strong>en</strong>tificeerd IPVn.v.t.Huisartspraktijk vs NS2n=200.000geïd<strong>en</strong>tificeerd metpartnergeweld doorhuisartsGemiddeldeconsultfrequ<strong>en</strong>tie 7,5vs 4,2 (NS2) p


Bespreekbaar mak<strong>en</strong> van familiaal huiselijk geweld met volwass<strong>en</strong> plegers van FHGBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(12)Overige opmerking<strong>en</strong>(14)Gil-González et al.,2006A1 SR/MA 22 studies 11studies metaanalyse8databases: 14 crosssectionelesurveys; 6caseseries; 2casecontrolstudiesRelatiealcohol<strong>en</strong>geweldstudies 2003 OR2,24-4,62ORgemiddeld: 4,57Slechts 2 studies hebb<strong>en</strong>alcoholconsumptie rechtsreeksgemet<strong>en</strong>; zeer heterog<strong>en</strong>e studies;bewijs is van lage kwaliteit doorzwakke design meeste studiesGlasseret al.,2001CObservationeelretrospectiefdossieronderzoek747 mann<strong>en</strong>96 vrouw<strong>en</strong>mann<strong>en</strong>:plegersseksueelgeweld35% zelfmisbruikt;nietplegers11% zelfmisbruiktFor<strong>en</strong>sischpsychiatrischepolikliniekvrag<strong>en</strong>lijstVan de 96 vrouw<strong>en</strong> in dezepopulatie was slechts 1 pleger vanseksueel geweld; 43% van devrouw<strong>en</strong> was seksueel misbruikt<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 211


Bibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(12)Overige opmerking<strong>en</strong>(14)Ayres &Woodtli,2001CDiagnostischonderzoekConceptanalyseVan 11audiotapeswerd dataverzameld omhet conceptvanmishandelingvanzorgverl<strong>en</strong>ersdoorzorgvragersbeter tebegrijp<strong>en</strong>.Vrouw<strong>en</strong> >50 jaarZorgverl<strong>en</strong>ersn.v.t. n.v.t. n.v.t.ge<strong>en</strong>Niet duidelijk waarom m<strong>en</strong> maar 11casuss<strong>en</strong> geanalyseerd heeft.Het model kan ingezet word<strong>en</strong> tervergroting van het inzicht datzorgverl<strong>en</strong>ers ook risico lop<strong>en</strong> op FHG.Verder bleek dat het gebruik<strong>en</strong> van hetwoord ‘mishandeling’ het risico inhielddat er minder onthuld <strong>en</strong> bespreekbaargemaakt werd.Bradleyet al.,2002CNietvergelijk<strong>en</strong>donderzoekN=1692 Vrouw<strong>en</strong>16-84 jaar45% laagSocioeconomisch651=39%had e<strong>en</strong> ofmeerderevorm<strong>en</strong> vanFHG nu ofin verled<strong>en</strong>.Van deze:158=24%één soort;163=25%2-3 vorm<strong>en</strong>van geweld;129=20%4-7 vorm<strong>en</strong>;201=31%>8 vorm<strong>en</strong>Ge<strong>en</strong> testgebruikt.Vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>.Vrag<strong>en</strong>lijstvanDobash,overcontrolegedragpartner,geweldsaccid<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong>verwonding<strong>en</strong>.n.v.t.ge<strong>en</strong>controlegroepBeperking van de studie:Praktijk<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> op vrijwillige basis mee.Daarna pas randomisatie.Mogelijk vrouw<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong> die laagopgeleid war<strong>en</strong> (kunn<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst nietinvull<strong>en</strong>).Conclusie studie: vrag<strong>en</strong> naar angst voorde partner <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>d gedrag vande partner helpt slachtoffers van FHG teonthull<strong>en</strong>.77% van de ondervraagde vrouw<strong>en</strong> zouhet op prijs stell<strong>en</strong> als de huisarts erroutinematig naar vroeg.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 212


Bibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(12)Overige opmerking<strong>en</strong>(14)Daarnaastde vraaghoe m<strong>en</strong>stondt.o.v.routinematigbevrag<strong>en</strong>,vrag<strong>en</strong>overdemografischesituatie <strong>en</strong>e<strong>en</strong> angst<strong>en</strong>depressievrag<strong>en</strong>lijstTevor<strong>en</strong>was e<strong>en</strong>pilotonderzoekgedaan <strong>bij</strong>17praktijk<strong>en</strong>.Webster& Holt,2004BDiagnostischonderzoek,vergelijkingvan 2 test<strong>en</strong>N=1596waarvan 937=58,7% beidetest<strong>en</strong> heeftingevuldZwangerevrouw<strong>en</strong>,80% laagsocioeconomisch, meestalMSSSDomesticViol<strong>en</strong>ceInitiativescre<strong>en</strong>ing formWordt nietvermeldWordtnietvermeldPariteit was niet geassocieerd methuiselijk geweld.De test<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet afzonderlijkbeoordeeld op s<strong>en</strong>sitiviteit/specificiteit.Wel werd vergelek<strong>en</strong> wanneer deuitkomst<strong>en</strong> onderling verschil<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 213


Bibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(12)Overige opmerking<strong>en</strong>(14)onverzekerd.Caucasischopleverd<strong>en</strong>.Conclusie: e<strong>en</strong> zelfrapportage checklijstlijkt e<strong>en</strong> goed alternatief voor de directevraagmethode. Wel moet zijn nut nogverder uitgetest in de huisarts<strong>en</strong>praktijk.Scre<strong>en</strong>ing zou alle<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>uitgevoerd als arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> verloskundig<strong>en</strong>getraind zijn <strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg wet<strong>en</strong> over deopvangmogelijkhed<strong>en</strong>.Ch<strong>en</strong> etal., 2007BGerandomiseerdvergelijk<strong>en</strong>donderzoek523N=173 test zelfingevuldN=169medewerkerspraktijkN=181 artsVrouw<strong>en</strong>,>18 jaar, in4 stedelijkehuisartspraktijk<strong>en</strong> inNewark,NewJersey14%gevond<strong>en</strong>FHGDegebruiktetest<strong>en</strong>war<strong>en</strong>:HIT’s <strong>en</strong>WASTshortBek<strong>en</strong>d is dat deze scre<strong>en</strong>ingsvrag<strong>en</strong>e<strong>en</strong> lage s<strong>en</strong>sitiviteit hebb<strong>en</strong>, lager dan50%. Er werd ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> de 3 gebruikte methodes, voorwb onthulling FHG. Wel was er beteredeelname van vrouw<strong>en</strong> die door demedewerkers gescre<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong>.Vrouw<strong>en</strong> met FHG voeld<strong>en</strong> zich ietsminder op hun gemak met scre<strong>en</strong>ingdoor medische staf dan door arts.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 214


Bibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalpatiënt<strong>en</strong>(4)Preval<strong>en</strong>tie(5)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>(6)Indextest(7)Refer<strong>en</strong>tietest(8)S<strong>en</strong>sitiviteit(9)Specificiteit(10)Positiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(11)Negatiefvoorspell<strong>en</strong>dewaarde(12)Overige opmerking<strong>en</strong>(14)MacMillan et al.,2006BRandomisedtrialGeselecteerd:N=13.767Geëxcludeerd:N=11.306Weigering:N=141Gerandomiseerd: N=2461Vrouw<strong>en</strong>,Engelstalig, 18-64jaar4,1%-17,7%1. PVS2. WASTCASwerdgekoz<strong>en</strong>alsrefer<strong>en</strong>tietest,omdathet,hoewelnietzonderfout<strong>en</strong>,de meestgevoelige test isom FHGop tespor<strong>en</strong>PVS<strong>en</strong>WASTgelijkes<strong>en</strong>sitiviteit,resp:49.2%<strong>en</strong>47%PVS<strong>en</strong>WAST:gelijkespecificiteit,resp.93,7%<strong>en</strong>95,6%De preval<strong>en</strong>tie was lager op deschriftelijke WAST-test vs de anderetest<strong>en</strong>.De face-to-face scre<strong>en</strong>ingsmethodewerd het minst gewaardeerd door dedeelnemers.Scre<strong>en</strong>ing via de computer verhoogt depreval<strong>en</strong>tie niet, <strong>en</strong> schriftelijkescre<strong>en</strong>ing heeft de minste gemiste data.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 215


Refer<strong>en</strong>tieMatevanbewijsStudietype Aantalpatiënt<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> Inclusiecriteria Interv<strong>en</strong>tie Controle FollowupduurUitkomstmat<strong>en</strong> Resultat<strong>en</strong>Overigeopmerking<strong>en</strong>LoFoWongS,Wester FMol SSLLagro-Janss<strong>en</strong>TLM2006B RCT N=54 Huisarts<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>redigheid vansekse, stratificati<strong>en</strong>aar type praktijk,type wijk <strong>en</strong>geslacht.Daarnarandomisatie in 3groep<strong>en</strong>: volledigeinterv<strong>en</strong>tie,deelinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>controle.Huisarts<strong>en</strong>,sekse, soortpraktijk, soortwijk1. Groep volledigeinterv<strong>en</strong>tieN=23.Deze nam<strong>en</strong> deelaan focusdiscussie<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong> e<strong>en</strong>training vananderhalve dag.Training bestond uit:attitude, theorie,epidemiologie,roll<strong>en</strong>spel, informatieoververwijsmogelijkhed<strong>en</strong>,juridische aspect<strong>en</strong>.Toetsing aan de handvan vignett<strong>en</strong> voor <strong>en</strong>na de cursus. Tot slotinstructie over hoe teregistrer<strong>en</strong>.Gedur<strong>en</strong>de 6maand<strong>en</strong> registratie.3.Controlegroep:ge<strong>en</strong> training,ge<strong>en</strong> focusN=176 mnd In hetonderzoekwerd gekek<strong>en</strong>naarid<strong>en</strong>tificatie<strong>en</strong> red<strong>en</strong>bespreekbaarmak<strong>en</strong> vanFHG.In getraindegroep:to<strong>en</strong>ame vanid<strong>en</strong>tificatie4,5 keerTo<strong>en</strong>ame vanactiefbevrag<strong>en</strong> <strong>bij</strong>vageklacht<strong>en</strong>: 6keerVoldo<strong>en</strong>debewijs dattraining hetbewustword<strong>en</strong> van<strong>en</strong> hetherk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>van FHGverbetert.2. Deelinterv<strong>en</strong>tie:alle<strong>en</strong>focusgroepdiscussieN=14<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 216


Kwalitatieve onderzoek<strong>en</strong>Refer<strong>en</strong>tieMatevanbewijsStudietypeAantalpatiënt<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>InclusiecriteriaInterv<strong>en</strong>tie Controle Uitkomstmat<strong>en</strong>Resultat<strong>en</strong>Overigeopmerking<strong>en</strong>Protheroe L,Gre<strong>en</strong> JSpiby HLeeds UK2003+ Kwalitatiefnietvergelijk<strong>en</strong>d,diagnostisch, semigestructureerdN=26verloskundig<strong>en</strong> diedeelnam<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>training ophet gebiedvan FHGVerloskundig<strong>en</strong> dietraininghadd<strong>en</strong>gevolgdVerloskundig<strong>en</strong> die3 uurtraininghadd<strong>en</strong>gevolgd,gevolgddoor 2 tot3maand<strong>en</strong>praktijkperiode,waarnanogmaalse<strong>en</strong>trainingvan e<strong>en</strong>dagInterviewGe<strong>en</strong>vergelijkingmetverloskundig<strong>en</strong> diege<strong>en</strong>trainingontving<strong>en</strong>16 rapporteerd<strong>en</strong> meerk<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> begrip;17 vermeldd<strong>en</strong>meer/beterecommunicatie over ditonderwerp;7 war<strong>en</strong> nog onzekerover het op directewijze bevrag<strong>en</strong> vanzwanger<strong>en</strong>.Vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> onzekerovergeheimhoudingsvrag<strong>en</strong>.All<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> meercontactmethulpverl<strong>en</strong>ers-collega’sn.a.v. FHG.Veel gemeldeproblem<strong>en</strong> i.v.m. hetaanwezig zijn vanpartners-familieled<strong>en</strong> <strong>bij</strong>het onderzoek in depraktijk van deverloskundige.E<strong>en</strong> hoog aantal non-responders,mogelijk door o.a. hoge werkdruk.Ge<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek.De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zichmogelijk meer vertrouwd met hetonderwerp (dit is niet gemet<strong>en</strong>).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 217


Refer<strong>en</strong>tieMatevanbewijsStudietypeAantalpatiënt<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>InclusiecriteriaInterv<strong>en</strong>tie Controle Uitkomstmat<strong>en</strong>Resultat<strong>en</strong>Overigeopmerking<strong>en</strong>Lo Fo Wonget al., 2007aPEC 2008Feder et al.,2006+ KwalitatiefonderzoekDiepteinterviews++ MetaanalysevankwalitatiefonderzoekUitg<strong>en</strong>odigd N=118ResponsN=36Inclusie:29 studiesPatiënt<strong>en</strong>:847Vrouw<strong>en</strong>,geïd<strong>en</strong>tificeerd door deHA, <strong>en</strong>geïnterviewd, binn<strong>en</strong> 4wek<strong>en</strong> naonthullingvan FHG,door e<strong>en</strong>getraindegedragswet<strong>en</strong>schapperVrouw<strong>en</strong>>15 jaar,ervar<strong>en</strong>FHG,EngelstaligGevraagdnaar wat hetbelangrijkstewas in deb<strong>en</strong>aderingvan dehuisarts,invloed ophethandel<strong>en</strong>/attitude/omgaan met desituatie nae<strong>en</strong> gesprekmet dedokterGe<strong>en</strong>20 maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> echte veranderingdoor in het hanter<strong>en</strong> van de situatie;13 war<strong>en</strong> onveranderd;3 stond<strong>en</strong> neutraal t.o.v. verandering.Belangrijk werd gevond<strong>en</strong>:empathische b<strong>en</strong>adering <strong>en</strong>empowerm<strong>en</strong>t van de dokter,bevestig<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> waarde, k<strong>en</strong>nisvan het onderwerp <strong>en</strong> begrip voor hetfeit dat er tijd nodig is om tot e<strong>en</strong>beslissing te kom<strong>en</strong>.Uitgeslot<strong>en</strong>war<strong>en</strong>:RTC’s/cohortstudies/casecontrol/cross-sectional/clinicalcasestudiesGebruikgemaakt van de CASP<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 218


Welke interv<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> de voorkeur <strong>bij</strong> slachtoffers waar<strong>bij</strong> sprake is van FHG?Bibliografischerefer<strong>en</strong>tieMatevanbewijsStudietypeAantalpatiënt<strong>en</strong>InclusiecriteriaInterv<strong>en</strong>tie(incl. duur,dosering)exclusiecriteriaL<strong>en</strong>gtefollowupResultat<strong>en</strong>Overigeopmerking<strong>en</strong>Ramsay et al.,2008A1Metaanalyse/SR39 studies vrouw<strong>en</strong> >16 jaarOnderzoek met als doelpartnergeweld te verminder<strong>en</strong>,<strong>en</strong>/of het verbeter<strong>en</strong> van fysieke<strong>en</strong> psychologische gezondheidvan mishandelde vrouw<strong>en</strong>, of hetverbeter<strong>en</strong> van de vaardighed<strong>en</strong>van organisaties <strong>en</strong> professionalsdie in contact kom<strong>en</strong> metmishandelde vrouw<strong>en</strong>.Kwantitatieve vergelijking<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie- <strong>en</strong>controlegroep<strong>en</strong>, of kwantitatievevergelijking van pre- <strong>en</strong> postinterv<strong>en</strong>tiedataRapport<strong>en</strong> vangezondheidsgerelateerdeuitkomst<strong>en</strong> ofoverheidsmaatregel<strong>en</strong>9 advocat<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties;1ondersteuningsgroepinterv<strong>en</strong>tie; 11counseling,(groeps)therapie; 15systeemtherapie gericht ophulpverl<strong>en</strong>ersInterv<strong>en</strong>ties gericht op <strong>kinder<strong>en</strong></strong>,ouder<strong>en</strong>mishandeling,familietherapie, dadertherapie.Studies buit<strong>en</strong> degezondheidszorg.Observational, case <strong>en</strong>kwalitatieve studies andergeweld dan partnergeweld,misbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Onderzoek waar<strong>bij</strong> niet werdmeeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: misbruik, fysieke<strong>en</strong> socialegezondheid/welbevind<strong>en</strong>/socioeconomischeindicator<strong>en</strong> <strong>en</strong>andere bescherm<strong>en</strong>demaatregel<strong>en</strong>.Onderzoek waar<strong>bij</strong> gemet<strong>en</strong>werd: verandering in k<strong>en</strong>nis,attitude, signaler<strong>en</strong>,bespreekbaar mak<strong>en</strong>,docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> ofveiligheidsmaatregel<strong>en</strong>.n.v.t.5<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 219


Effectiviteit van behandeling van volwass<strong>en</strong> plegers van partnermishandelingBibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Babcock &LaTaillade,2000A1 SR N=15:5 RCT10 QEGe<strong>en</strong> MA;alle<strong>en</strong> RCT <strong>en</strong> QE;QE was meestaltreatm<strong>en</strong>t completersversus drop-outs;gepubliceerd vanaf1988;ook manuscript<strong>en</strong> indruk of voordracht<strong>en</strong>op congress<strong>en</strong>;ge<strong>en</strong> studies metalle<strong>en</strong> rapportagedoor daders;alle<strong>en</strong> studies metvergelijking met notreatm<strong>en</strong>toftreatm<strong>en</strong>t completersversus drop-outsDuluth/feministpsycho-educational(k=8)CBT (k=5)Other (k=2)Behandeling versusge<strong>en</strong> behandeling(alle RCT’s) ofcompleters versusdrop-outs (<strong>bij</strong>na alleQE-studies)minimaal 6maand<strong>en</strong>totmaximaal5,2 jaar(gemiddeld)QE (vrijwel allemaalcompleters versus drop-outs):gemiddelde ES:politie: d=0,32partner: d=0,33RCT (behandeling versusge<strong>en</strong> behandeling):gemiddelde ES:politie: d=0,32partner: d=0,11Meer rec<strong>en</strong>te, multimodale <strong>en</strong>gemodificeerde Duluthbehandelingwat effectiever(gem. d=0,44) dan eerdereCBT <strong>en</strong> anger managem<strong>en</strong>tgroep<strong>en</strong>(gem. d=0,14)niet gecorrigeerd voor dropouts/ge<strong>en</strong>int<strong>en</strong>t-to-treat analyses -> resultat<strong>en</strong> waarschijnlijk tepositief;completers zijn in vergelijking metdrop-outs:- vaker first off<strong>en</strong>der,- ouder,- hoger opgeleid,- vaker getrouwd<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>:- e<strong>en</strong> hoger inkom<strong>en</strong>- vaker <strong>kinder<strong>en</strong></strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 220


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Babcock, etal., 2004Matevanbewijs(2)A1Studietype(3)SR/MAAantalstudies(4)N=22:5 RCT17 QEInclusiecriteria(5)Overlapt grot<strong>en</strong>deelsmet de resultat<strong>en</strong>van Babcock & LaTaillade (2000);alle<strong>en</strong> RCT <strong>en</strong> QE;alle<strong>en</strong> studies waarinmet e<strong>en</strong> notreatm<strong>en</strong>tcontrolwerd vergelek<strong>en</strong>Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Duluth/feministpsycho-educational(k=19)CBT (k=11)Other (k=7)L<strong>en</strong>gte van debehandeling:kort:


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Davis &Taylor, 1999A1 SR 5 studies:2 RCT3 QEBerek<strong>en</strong>ing van gem.ES van 5 studiesRCT: gem. ES: 0,412:Palmer et al. (1992): 0,537Davis & Taylor (1997): 0,287QE: gem. ES: 0,416:Dutton (1986): 0,946Ch<strong>en</strong> et al. (1989): 0,193Dobash et al. (1996): 0,108Coh<strong>en</strong>'s hlang geled<strong>en</strong>; slechts 2gerandomiseerde studiesde overige war<strong>en</strong> veelal completersversus drop-outsFeder &Wilson, 2005A1SR/MA10studies:4 RCT(n=1962),6 QE(n=736)Alle<strong>en</strong>:- RCT's <strong>en</strong> QE’s vanvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit,d.w.z. aantoonbaargelijk op devoormeting.- indi<strong>en</strong> (ook)vergelijking met ge<strong>en</strong>behandeling;- indi<strong>en</strong> uitkomst nietalle<strong>en</strong>zelfrapportage;- indi<strong>en</strong> FU na t<strong>en</strong>minste 6 maand<strong>en</strong>;- tuss<strong>en</strong> 1986 <strong>en</strong>2003Psychologischebehandeling,ongeacht aard <strong>en</strong>duurRCT's, zowel Duluthals CBTAantal sessiesvariër<strong>en</strong>d van 12-32Duur varier<strong>en</strong>d van8-52 wek<strong>en</strong>QE's, zowel Duluthals CBTaantal sessiesvarier<strong>en</strong>d van 8-22Duur varier<strong>en</strong>d van8-22 wek<strong>en</strong>Ge<strong>en</strong> behandeling(in 9 van de 10studies welreclasseringstoezicht)>6maand<strong>en</strong>nabehandelingGem. d.Officiele mat<strong>en</strong>:RCT's: d=0,26 (0,03-0,50)QE: d=-0,14 (-0,44-0,31) (vsno treatm<strong>en</strong>t);d=0,97 (0,12-1,82) (vs dropouts)Slachtofferrapportage:RCT's: d=0,01 (-0,11-0,13)QE: d=-0,11 (-0,50-0,27) (vsno treatm<strong>en</strong>t)Totaal: d=-0,00 (-0,12-0,11)Alle onderzoek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in Noord-Amerika uitgevoerdGem. d was het kleinste in deonderzoek<strong>en</strong> met repres<strong>en</strong>tatievesteekproev<strong>en</strong> (d=0,12)Vergelijking completers <strong>en</strong> dropoutsgeeft waarschijnlijk zeervertek<strong>en</strong>d beeld<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 222


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Hamberger &Hastings,1993A1 SR Hoofdstuk in e<strong>en</strong>boek; nietterug tevind<strong>en</strong>Niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, te oud; debelangrijkste RCT’s zijn pas jar<strong>en</strong>later uitgevoerd.Betrokk<strong>en</strong> ook pre-post,ongecontroleerde studiesLevesque &Gelles, 1998A1SR/MACoh<strong>en</strong>’s h varieerde van 0,18tot 0,27Coh<strong>en</strong>’s hWath<strong>en</strong> &MacMillan,2003A1 SR 10studiesgevond<strong>en</strong>naarinterv<strong>en</strong>ties + 1SR. Vande 10studiesslechts 2RCT's,slechts 1metqualityratingGood, deandermet FairStudies naarinterv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> IPV;alle<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> diehun vrouwelijkepartner hebb<strong>en</strong>mishandeld. Zowelinterv<strong>en</strong>ties voorslachtoffers als voordaders. De meestealle<strong>en</strong> gericht op dedader; <strong>en</strong>kelestudies betrokk<strong>en</strong>ook de partner in debehandeling. Meerdan de helft hadge<strong>en</strong> vergelijking metno treatm<strong>en</strong>t controlDiversebehandeling<strong>en</strong>,waaronder Duluth,CBT, couplestreatm<strong>en</strong>tWissel<strong>en</strong>d per studie Wissel<strong>en</strong>dper studieDe <strong>en</strong>ige studie met qualityrating Good (Dunford, 2000)vond dat behandeling (3variant<strong>en</strong>) niet effectiever wasdan ge<strong>en</strong> behandelingResultat<strong>en</strong> Dunford slechtg<strong>en</strong>eraliseerbaar; betrof mann<strong>en</strong> inhet leger, die waarschijnlijkconformistisch war<strong>en</strong> ingesteld <strong>en</strong>veel te verliez<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> (baan,status, woning). Aangezi<strong>en</strong>behandeling niet effectiever wasdan ge<strong>en</strong> behandeling is geringerecidive mogelijk toe te schrijv<strong>en</strong>aan dit soort factor<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 223


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Davis et al.,1998A2 RCT N=376 1: Duluth-groep,lang (26 wek<strong>en</strong>):n=1292: Duluth-groep,kort (8 wek<strong>en</strong>):n=61CommunityService Control;n=186slachtoffer:politiegegev<strong>en</strong>s:1: d=0,412: d=0,02Drop-outrate 33%Randomisatie mislukt a.g.v.judicial overrides in 30% van degevall<strong>en</strong>Twijfels over repres<strong>en</strong>tativiteitsteekproefDunford,2000A2 RCT 1: CBT-groep (36wek<strong>en</strong>): n=1682: PRT (26wek<strong>en</strong>): n=1533: str<strong>en</strong>g toezicht:n=173Ge<strong>en</strong> behandelingplegers; alle<strong>en</strong>safety planningslachtoffers: n=1501 jaar slachtoffer:1: d=0,132: d=0,103: d=0,17politiegegev<strong>en</strong>s:1: d=0,002: d=0,053: d=-0,09Drop-outrate 29%Algeme<strong>en</strong> lage recidive rate(4% in de controlegroep)Maandelijkse sessies tot aan deFUGe<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatievesteekproef: allemaal militair<strong>en</strong>;hadd<strong>en</strong> allemaal e<strong>en</strong> baan <strong>en</strong>ook in andere opzicht<strong>en</strong> veel teverliez<strong>en</strong>Easton etal., 2007A2Gaat over dadersdie ookproblematischmiddel<strong>en</strong>gebruik<strong>en</strong>Easton etal., 2000A2Motivationalinterviewing<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 224


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Feder &Forde, 1999A2 RCT N=404 Congresvoordracht, verder nietgepubliceerd;ingevuld op basisvan gegev<strong>en</strong>smeta-analyseMannelijke plegersvan partnergeweld,onder toezicht vanreclasseringBehandelingvolg<strong>en</strong>s Duluthmodel,26 wek<strong>en</strong>:n=174Ge<strong>en</strong> behandeling:n=230Politiegegev<strong>en</strong>s: 1jaarslachtoffergegev<strong>en</strong>s: 6maand<strong>en</strong>Verschil tuss<strong>en</strong> beidebehandeling<strong>en</strong>:d=0,04 (politiegegev<strong>en</strong>s)d=-0,02(slachtoffergegev<strong>en</strong>s)Randomisatie mislukt; ongelijkeaantall<strong>en</strong> in beide conditiesDrop-out rate 60%22% respons van slachtoffers<strong>bij</strong> follow-upFord &Regoli,1993A2 RCT N=347 Studie voor 1995;hoofdstuk in boek,niet terug tevind<strong>en</strong>; ingevuldop basis vangegev<strong>en</strong>s metaanalyse1: counseling, voorde zitting: n=1272: counseling,opgelegd: n=114Straf zondercounseling: n=1066maand<strong>en</strong>Partner report:1: d=0,00 (eerder: 0,13)2: d=-0,22 (eeder: 0,02)Slechts 31% rapp. <strong>bij</strong> FUData op basis van 2 metaanalysesverschill<strong>en</strong> onderlingGordon &Moriarty,2003A2QEPalmer etal., 1992A2 RCT Studie voor 1995 I: Duluth: n=30 Alle<strong>en</strong> toezichtreclassering: n=2916-18mnd naafloopbehandelingPolitierapportages overrecidives: d=0,54Twijfels over repres<strong>en</strong>tativiteitsteekproefResultat<strong>en</strong> dus waarschijnlijkgeflatteerd <strong>en</strong> niet gecorrigeerdvoor drop-outs<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 225


Bibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Matevanbewijs(2)Studietype(3)Aantalstudies(4)Inclusiecriteria(5)Vergelek<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gtefollow-up(9)Resultat<strong>en</strong> (waaronderrecidive perc<strong>en</strong>tage)(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(11)Ros<strong>en</strong>feld,1992opvKwantitatieve,systematischereviewStudie voor 1995Minimale verschill<strong>en</strong> inrecidive tuss<strong>en</strong> treatm<strong>en</strong>tcompleters (36%) <strong>en</strong>mann<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong>juridische sancties kreg<strong>en</strong>(39%)Ge<strong>en</strong> MA vanwege het geringeaantal studies op dat mom<strong>en</strong>tTolman &B<strong>en</strong>nett,1990opv Studie voor 1995<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 226


Literatuur- Ayres, M.M., & Woodtli, A. (2001). Concept analysis: abuse of ageing caregivers <strong>bij</strong> elderly carerecipi<strong>en</strong>ts. Journal of Advanced Nursing, 35, 326-334.- Babcock, J.C., Gre<strong>en</strong>, C.E., & Robie, C. (2004). Does batterers’ treatm<strong>en</strong>t work? A meta-analytic reviewof domestic viol<strong>en</strong>ce treatm<strong>en</strong>t. Clinical Psychology Review, 23, 1023-1053.- Babcock, J.C., & LaTaillade, J. (2000). Evaluating interv<strong>en</strong>tions for m<strong>en</strong> who batter. In J. Vinc<strong>en</strong>t & E.Jouriles (Red.), Domestic viol<strong>en</strong>ce: guidelines for research-informed practice (pp. 37-77). Philadelphia:Jessica Kingsley.- Bradley, F., Smith, M., Long, J., et al. (2002). Reported frequ<strong>en</strong>cy of domestic viol<strong>en</strong>ce: cross sectionalsurvey of wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice. BMJ, 324, 271.- Campbell, J., Jones, A.S., Di<strong>en</strong>emann, J., et al. (2002). Intimate partner viol<strong>en</strong>ce and physical healthconsequ<strong>en</strong>ces. Archives of Internal Medicine, 162, 1157-1163.- Ch<strong>en</strong>, P.H., Rovi, S., Washington, J., et al. (2007). Randomized comparison of 3 methods to scre<strong>en</strong> fordomestic viol<strong>en</strong>ce in family practice. Annals of Family Medicine, 5, 430-435.- Coid, J., Petruckevitch, A., Feder, G., et al. (2001). Relation betwe<strong>en</strong> childhood sexual and physicalabuse and risk of revictimisation in wom<strong>en</strong>: a cross-sectional survey. Lancet, 358, 450-454.- Davis, R.C., & Taylor, B.G. (1999). Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? A synthesis of theliterature. Wom<strong>en</strong> Criminal Justice, 10, 69-93.- Davis, R.C., Taylor, B.G., & Maxwell, C.D. (1998). Does batterer treatm<strong>en</strong>t reduce viol<strong>en</strong>ce? Arandomized experim<strong>en</strong>t in Brooklyn. Justice Quarterly, 18, 171-201.- Dunford, F.W. (2000). The San Diego Navy experim<strong>en</strong>t: an assessm<strong>en</strong>t of interv<strong>en</strong>tions for m<strong>en</strong> whoassault their wives. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68, 468-476.- Easton, Mandel, Hunkele et al. (2007).- Easton, Swan & Sinha (2000).- Fanslow, J., & Robinson, E. (2004). Viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong> in New Zealand: preval<strong>en</strong>ce and healthconsequ<strong>en</strong>ces. The New Zealand Medical Journal, 117, U1173.- Feder, L., & Forde, D. (1999). A test of the efficacy of court-mandated counseling for convictedmisdemeanor domestic viol<strong>en</strong>ce off<strong>en</strong>ders: results from the Broward experim<strong>en</strong>t. Paper pres<strong>en</strong>ted at theInternational Family Viol<strong>en</strong>ce Research Confer<strong>en</strong>ce, Durham, NH.- Feder, G.S., Hutson, M., Ramsay, J., et al. (2006). Wom<strong>en</strong> exposed to intimate partner viol<strong>en</strong>ce.Archives of Internal Medicine, 166, 22-37.- Feder & Wilson (2005).- Ford, D.A., & Regoli, M.J. (1993). The criminal prosecution of wife batterers: process, problems, andeffects. In N.Z. Hilton (Red.), Legal responses to wife assault (pp. 127-164). Newbury Park, CA: Sage.- Gazmararian, J.A., Lazorick, S., Spitz, A.M., et al. (1996). Preval<strong>en</strong>ce of viol<strong>en</strong>ce against pregnantwom<strong>en</strong>. JAMA, 275, 1915-1920.- Gil-González, D., Vives-Cases, C., Alvarez-Dardet, C., et al. (2006). Alcohol and intimate partnerviol<strong>en</strong>ce: do we have <strong>en</strong>ough information to act? European Journal of Public Health, 16, 279-285.- Glasser, M., Kolvin, I., Campbell, D., et al. (2001). Cycle of child sexual abuse: links betwe<strong>en</strong> being avictim and becoming a perpetrator. The British Journal of Psychiatry, 179, 482-494; discussion 495-497.- Gordon & Moriarty (2003).- Guth, A.A., & Pachter, L. (2000). Domestic viol<strong>en</strong>ce and the trauma surgeon. American Journal ofSurgery, 179, 134-140.- Hamberger, K., & Hastings, J. (1993). Court-mandated treatm<strong>en</strong>t of m<strong>en</strong> who assault their partner:issues, controversies, and outcomes. In N.Z. Hilton (Red.), Legal responses to wife assault (pp. 188-229).Newbury Park, CA: Sage.- Hathaway, J.E., Mucci, L.A., Silverman, J.G., et al. (2000). Health status and health care use ofMassachusetts wom<strong>en</strong> reporting partner abuse. American Journal of Prev<strong>en</strong>tive Medicine, 19, 302-307.- Hegarty, K.L., & Bush, R. (2002). Preval<strong>en</strong>ce and associations of partner abuse in wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>dingg<strong>en</strong>eral practice: a cross-sectional survey. Australian and New Zealand Journal of Public Health, 26, 437-442.- Hegarty, K., Gunn, J., Chondros, P., et al. (2004). Association betwe<strong>en</strong> depression and abuse bypartners of wom<strong>en</strong> att<strong>en</strong>ding g<strong>en</strong>eral practice: descriptive, cross sectional survey. BMJ, 328, 621-624.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 227


- Levesque, D.A., & Gelles, R.J. (1998). Does treatm<strong>en</strong>t reduce recidivism in m<strong>en</strong> who batter? A metaanalyticevaluation of treatm<strong>en</strong>t outcome. Paper pres<strong>en</strong>tation at the Program Evaluation and FamilyViol<strong>en</strong>ce Research: an International Confer<strong>en</strong>ce, Durham, NH.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S.S., et al. (2006). Increased awar<strong>en</strong>ess of intimate partner abuseafter training: a randomized controlled trial. The British Journal of G<strong>en</strong>eral Practice, 56, 249-257.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S., Römkes, R., Hezemans, D., et al. (2007a). Talking matters: abusedwom<strong>en</strong>’s view on disclosure of partner abuse to the family doctor and its role in handling the abusesituation. Pati<strong>en</strong>t Education and Counseling, 70, 386-394.- Lo Fo Wong, S., Wester, F., Mol, S., Römkes, R., & Lagro-Janss<strong>en</strong>, T. (2007b). Utilisation of health careby wom<strong>en</strong> who have suffered abuse: a descriptive study on medical records in family practice. The BritishJournal of G<strong>en</strong>eral Practice, 57, 396-400.- McCauley, J., Kern, D.E., Kolodner, K., et al. (1995). The ‘battering syndrome’: preval<strong>en</strong>ce and clinicalcharacteristics of domestic viol<strong>en</strong>ce in primary care internal medicine practices. Annals of InternalMedicine, 123, 737-746.- MacMillan, H.L., Wath<strong>en</strong>, C.N., Jamieson, E., et al. (2006). Approaches to scre<strong>en</strong>ing for intimate partnerviol<strong>en</strong>ce in health care settings: a randomized trail. JAMA, 296, 530-536.- Palmer, S.E., Brown, R.A., & Barrera, M.E. (1992). Group treatm<strong>en</strong>t program for abusive husbands:long-term evaluation. The American Journal of Orthopsychiatry, 62, 276-283.- Plichta, S.B. (2004). Intimate partner viol<strong>en</strong>ce and physical health consequ<strong>en</strong>ces: policy and practiceimplications. Journal of Interpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 19, 1296-1323.- Protheroe, L., Gre<strong>en</strong>, J., & Spiby, H. (2003). An interview study of the impact of domestic viol<strong>en</strong>cetraining on midwives. Midwifery, 20, 94-103.- Punukollu, M. (2003). Domestic viol<strong>en</strong>ce: scre<strong>en</strong>ing made practical. The Journal of Family Practice, 52,537-543.- Ramsay, Rivas & Feder (2008). Cochrane- Reijnders, U.J., van der Led<strong>en</strong>, M.E., & de Bruin K.H. (2006). Letsels door huiselijk geweld teg<strong>en</strong>vrouw<strong>en</strong>: locaties op het lichaam, soort letsel <strong>en</strong> wijze van toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Nederlands Tijdschrift voorG<strong>en</strong>eeskunde, 150, 429-435.- Ros<strong>en</strong>feld, B.D. (1992). Court ordered treatm<strong>en</strong>t of spouse abuse. Clinical Psychology Review, 12, 205-226.- Tolman, R.T., & B<strong>en</strong>nett, L. (1990). A review of quantitative research on m<strong>en</strong> who batter. Journal ofInterpersonal Viol<strong>en</strong>ce, 5, 87-118.- Vos, T., Astbury, J., Piers, L.S., et al. (2006). Measuring the impact of intimate partner viol<strong>en</strong>ce on thehealth of wom<strong>en</strong> in Victoria, Australia. Bulletin of the World Health Organization, 84, 739-744.- Wath<strong>en</strong>, C.N., & MacMillan, H.L. (2003). Interv<strong>en</strong>tions for viol<strong>en</strong>ce against wom<strong>en</strong>: sci<strong>en</strong>tific review.JAMA, 289, 589-600.- Webster, J., & Holt, V. (2004). Scre<strong>en</strong>ing for partner viol<strong>en</strong>ce: direct questioning or self-report?Obstetrics and Gynecology, 103, 299-303.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 228


Therapie/behandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>Seksueel misbruik, huiselijk geweld getuige <strong>en</strong> traumatische rouwBibliografische refer<strong>en</strong>tie(1)Mate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Interv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Coh<strong>en</strong>, J., Mannarino, A., & Deblinger, E. (2007). Trauma-Focused CognitiveBehavioral Therapy (TF-CBT). The National Child Traumatic Stress Network:www. NCTSN.org.California ClearinghouseA1California Clearinghouse 1Meta-analyse5 RCT’s door de ontwerpers van de methodiek zelf:- Coh<strong>en</strong> & Mannarino, 1996- Coh<strong>en</strong> & Mannarino, 1998- Coh<strong>en</strong> et al., 2004- Deblinger et al.,1996- Deblinger et al., 2001 (zie volledige lijst hieronder).1 RCT door King et al., 2000Van de 5 onderzoek<strong>en</strong> N=551, completers 453King: N=36Traumatype: seksueel misbruik, traumatische rouw, huiselijk geweld e.a.Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:Aantal: 489Leeftijd: 3-18 jaarSekse: 360 meisjes, 129 jong<strong>en</strong>sDiverse culturele achtergrond<strong>en</strong>: American, Caucasian, Latino <strong>en</strong> AfricanAmericanTF-CBT is e<strong>en</strong> individuele, kortdur<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie met zowel individuelesessies met het kind als gezam<strong>en</strong>lijke sessies met ouders <strong>en</strong> kind. Het is voor<strong>kinder<strong>en</strong></strong> met gedrags- <strong>en</strong> emotionele problem<strong>en</strong> gerelateerd aan traumatischeervaring<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> de problem<strong>en</strong> soms wel <strong>en</strong> soms niet voldo<strong>en</strong> aan devolledige posttraumatische stressstoornis.Het is e<strong>en</strong> psychotherapeutisch model dat traumagerichte interv<strong>en</strong>tiescombineert met cognitieve gedragstherapieControle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)Gemiddeld 12 tot 16 sessies, wekelijks, van 60 tot 90 minut<strong>en</strong>TF-CBT werd onderzocht in vergelijking met e<strong>en</strong> controlegroep die nondirectievespeltherapie of steun<strong>en</strong>de behandeling kreeg. Het gaat om hetspecifieke model omschrev<strong>en</strong> door bov<strong>en</strong>staande auteurs.Random assignm<strong>en</strong>t: jaL<strong>en</strong>gte follow-upVergelijking effect<strong>en</strong> m.b.t. problem<strong>en</strong> als:- ptss- gedragsproblem<strong>en</strong>- angst- depressie- geseksualiseerd gedrag- schaamte- wantrouw<strong>en</strong>6 maand<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 229


(9)Resultat<strong>en</strong>(10)Overigeopmerking<strong>en</strong>(13)- TF-CBT is effectiever op verbetering van de g<strong>en</strong>oemde problem<strong>en</strong> dan d<strong>en</strong>on-directieve speltherapie of de steun<strong>en</strong>de behandeling- De behandelcompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gericht op de ouders drag<strong>en</strong> <strong>bij</strong> aan de effectiviteitvan de TF-CBT voor de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>De TF-CBT is het meest onderzocht na seksueel misbruik <strong>en</strong> amper <strong>bij</strong><strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn van huiselijk geweld of slachtoffer van fysiekekindermishandeling.Compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van TF-CBT zijn terug te vind<strong>en</strong> in AF-CBT, hieronderbeschrev<strong>en</strong>.LiteratuurCoh<strong>en</strong>, J.A., Deblinger, E., Mannarino, A.P., et al. (2004). A multisiterandomized controlled trial for multiply traumatized childr<strong>en</strong> with sexual abuserelatedPTSD. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>tPsychiatry, 43, 393-402.Coh<strong>en</strong>, J.A., & Mannarino, A.P. (1996). A treatm<strong>en</strong>t outcome study for sexuallyabused preschool childr<strong>en</strong>: initial findings. Journal of the American Academy ofChild and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 35, 42-50.Coh<strong>en</strong>, J.A., & Mannarino, A.P. (1997). A treatm<strong>en</strong>t study of sexually abusedpreschool childr<strong>en</strong>: outcome during one year follow-up. Journal of the AmericanAcademy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 36, 1228-1235.Coh<strong>en</strong>, J.A., & Mannarino, A.P. (1998). Interv<strong>en</strong>tions for sexually abusedchildr<strong>en</strong>: initial treatm<strong>en</strong>t findings. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 3, 17-26.Coh<strong>en</strong>, J.A., Mannarino, A.P., & Knuds<strong>en</strong>, K. (2005). Treating sexually abusedchildr<strong>en</strong>: one year follow-up of a randomized controlled trial. Child Abuse &Neglect, 29, 135-145.Deblinger, E., & Heflin, A.H. (1996). Treating sexually abused childr<strong>en</strong> and theirnon-off<strong>en</strong>ding par<strong>en</strong>ts: a cognitive behavioral approach. Thousand Oaks, CA:Sage.Deblinger, E., Lippmann, J., & Steer, R. (1996). Sexually abused childr<strong>en</strong>suffering posttraumatic stress symptoms: initial treatm<strong>en</strong>t outcome findings.Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 1, 310-321.Deblinger, E., McLeer, S.V., & H<strong>en</strong>ry, D.E. (1990). Cognitive behavioraltreatm<strong>en</strong>t for sexually abused childr<strong>en</strong> suffering post-traumatic stress:preliminary findings. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>tPsychiatry, 29, 747-752.Deblinger, E., Stauffer, L.B., & Steer, R.A. (2001). Comparative efficacies ofsupportive and cognitive behavioral group therapies for young childr<strong>en</strong> whohave be<strong>en</strong> sexually abused and their non-off<strong>en</strong>ding mothers. ChildMaltreatm<strong>en</strong>t, 6, 332-343.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 230


Deblinger, E., Steer, R., & Lippman, J. (1999). Two year follow-up study ofcognitive behavioral therapy for sexually abused childr<strong>en</strong> sufferingposttraumatic stress symptoms. Child Abuse & Neglect, 23, 1371-1378.King, N.J., Tonge, B.J., Mull<strong>en</strong>, P., et al. (2000). Treating sexually abusedchildr<strong>en</strong> with posttraumatic stress symptoms: a randomized clinical trial. Journalof the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 39, 1347-1355.Stauffer, L.B., & Deblinger, E. (1999). Let’s talk about taking care of you: aneducational book about body safety. Hatfield, PA: Hope for Families. (Availablefrom: http://www.hope4families.com)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 231


Seksueel misbruikBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Mate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Hetzel-Riggin, M.D., Brausch, A.M., & Montgomery, B.S. (2007). A metaanalyticinvestigation of therapy modality outcomes for sexually abusedchildr<strong>en</strong> and adolesc<strong>en</strong>ts: an exploratory study. Child Abuse & Neglect, 31,125-141.A1Meta-analyseSoort<strong>en</strong> therapie onderzocht:- Individueel (17)- Groep (15)- Cognitive-behavioral (15)- Abuse-specific (15)- Supportive (11)- Family (9)- Ge<strong>en</strong> behandeling (9)- Speltherapie (4)- Anders (<strong>bij</strong>v. EMDR) (1)Combinaties kond<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>, <strong>bij</strong>v. cognitive-behavioral, abuse-specific28 onderzoek<strong>en</strong>, 1817 <strong>kinder<strong>en</strong></strong>/adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>12 studies met N < 4016 studies met N ≥ 40Onderzoek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geïncludeerd als ze:- ontworp<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om de effect<strong>en</strong> van behandeling voor seksueelmisbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong> of adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>- e<strong>en</strong> pre-post test design hadd<strong>en</strong> gebruikt- e<strong>en</strong> onderzoeksgroep van t<strong>en</strong> minste 10 patiënt<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>- voldo<strong>en</strong>de statistische informatie bevatt<strong>en</strong> om effect sizes teberek<strong>en</strong><strong>en</strong> (gem., sd’s, t-tests, F-tests, <strong>en</strong>z.)- gepubliceerd war<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> peer-reviewed tijdschrift.Interv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:Aantal: 1817, van 7-294 per onderzoekLeeftijd: 2-18 jaarSekse: 14 gemixt, 11 meisjes, 1 jong<strong>en</strong>s, 2 niet gerapporteerdGe<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie in de meta-analyse, interv<strong>en</strong>ties war<strong>en</strong> onderwerp van deanalyse.Onderzoek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met elkaar vergelek<strong>en</strong>, waarvan:- 11 met e<strong>en</strong> niet-behandelde controlegroep- 17 zonder controlegroepRandom assignm<strong>en</strong>t:- 12 ja- 16 neeVergelijking effect<strong>en</strong> m.b.t. ‘secundaire’ problem<strong>en</strong> zoals:- het sociale functioner<strong>en</strong>- gedragsproblem<strong>en</strong>- psychologische distress- zelf-concept<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 232


L<strong>en</strong>gte follow-up(9)Resultat<strong>en</strong>(10)- anderst.a.v. de meta-analyse: n.v.t.t.a.v. de onderzochte therapieën: ge<strong>en</strong> follow-up, meting<strong>en</strong> direct voor <strong>en</strong>direct na de therapie- Overall mean weighted effect-sizes for the M.A.: d = 0,72 (S.E.=0,02)- Effect size voor behandelde groep<strong>en</strong> significant groter dan voor nietbehandeldegroep<strong>en</strong>- Behandeling is effectiever dan ge<strong>en</strong> behandeling- Speltherapie is het meest effectief m.b.t. het sociale functioner<strong>en</strong>- Cognitive-behavioral, supportive therapie <strong>en</strong> abuse-specific, zowelindividueel als in e<strong>en</strong> groep, zijn het meest effectief voor gedragsproblem<strong>en</strong>- cognitive-behavioral, family <strong>en</strong> individuele therapie zijn het meest effectiefvoor psychologische distress- Abuse-specific, cognitive-behavioral <strong>en</strong> groepstherapie zijn het meesteffectief voor laag zelf-concept- Sommige niet-behandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> ging<strong>en</strong> ook vooruit.Overigeopmerking<strong>en</strong>(13)Moderator analyses:- Hoger % niet-blanke patiënt<strong>en</strong> verhoogt significant mean-weightedeffect-size- Hoger % misbruik binn<strong>en</strong> gezin verlaagt significant mean-weightedeffect-size- Groter aantal therapiesessies verhoogt significant mean-weightedeffect-size- Groter aantal maand<strong>en</strong> in therapie verhoogt significant meanweightedeffect-size (maar kan ook effect tijd zijn).Moeilijk te bepal<strong>en</strong> welke behandeling het meest effectief is, ondanksaanduiding voor soort therapie zijn er soms meerdere modaliteit<strong>en</strong> tezam<strong>en</strong>gebruikt.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 233


Getuige huiselijk geweld, ouder-kindpsychotherapieBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Child-Par<strong>en</strong>t Psychotherapy (CPP)National Child Traumatic Stress Networkwww.NCTSN.orgMate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)California ClearinghouseA2/BCalifornia Clearinghouse 3; komt overe<strong>en</strong> met BMeta-analyse3 RCT’s naar CPP:1. door Lieberman et al. (2005, 2006) <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn geweestvan huiselijk geweld2. door Toth et al. (2002) <strong>bij</strong> mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, met de vraag ofrepres<strong>en</strong>tatie van hun moeders <strong>en</strong> van h<strong>en</strong>zelf verbeterde door CPP3. door Cicchetti et al. (2006) <strong>bij</strong> mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, met de vraag of hungehechtheidsclassificatie veranderde door CPP in vergelijking met e<strong>en</strong>standaard behandeling1. N=75, waarvan 48% jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> 52% meisjes, multicultureel, in de leeftijdvan 3-5 jaar2. N=112, jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes, na fysieke kindermishandeling, seksueelmisbruik, emotionele mishandeling <strong>en</strong> verwaarlozing <strong>en</strong> 60% van de<strong>kinder<strong>en</strong></strong> meer dan één vorm3. N=137, <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van 12 maand<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun moedersInclusiecriteria(5) - Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>: <strong>kinder<strong>en</strong></strong> onder de 7 jaar <strong>en</strong> hun moeder (verzorger)- Trauma type: primair getuige van huiselijk geweld, secundairkindermishandelingInterv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)CPP is e<strong>en</strong> psychotherapiemodel dat psychodynamische, hechtings-,traumagerichte, cognitief gedragsmatige <strong>en</strong> sociale leertheorieën integreertin e<strong>en</strong> behandeling voor ouder <strong>en</strong> kind (onder de 7). Doel is het verbeter<strong>en</strong>van de ouder-kindrelatie, de geestelijke gezondheid van het kind <strong>en</strong> hetweer op gang br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de ontwikkeling van het kind, nadat dezebeschadigd zijn door de ervaring<strong>en</strong> met huiselijk geweld.Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gte follow-up(9)Resultat<strong>en</strong>(10)Wekelijkse sessies van e<strong>en</strong> uur gedur<strong>en</strong>de 12 maand<strong>en</strong>.1. casemanagem<strong>en</strong>t met individuele psychotherapie2. psycho-educatie aan huis, e<strong>en</strong> niet-mishandelde groep <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die e<strong>en</strong> standaard behandeling kreeg3. e<strong>en</strong> standaard behandeling1. 6 maand<strong>en</strong>2. voor- <strong>en</strong> nameting, ge<strong>en</strong> follow-up3. ???1. Resultat<strong>en</strong> na behandeling leid<strong>en</strong> tot significante afname van de totalegedragsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de traumagerelateerde problem<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de<strong>kinder<strong>en</strong></strong>. De moeders liet<strong>en</strong> significant minder traumagerelateerdvermijd<strong>en</strong>d gedrag zi<strong>en</strong>. Na 6 maand<strong>en</strong> lijkt het erop dat degedragsproblem<strong>en</strong> nog meer zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, in vergelijking met e<strong>en</strong>behandeling bestaande uit casemanagem<strong>en</strong>t met individuelepsychotherapie.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 234


OverigeOpmerking<strong>en</strong>(13)2. CPP-<strong>kinder<strong>en</strong></strong> hadd<strong>en</strong> minder negatieve repres<strong>en</strong>taties van zichzelf dande andere drie groep<strong>en</strong>. Ze hadd<strong>en</strong> significant betere repres<strong>en</strong>taties van demoeder-kindrelatie in vergelijking met de groep die de psycho-educatie aanhuis kreeg <strong>en</strong> met de niet-mishandelde groep.3. Resultat<strong>en</strong> na behandeling leid<strong>en</strong> tot significant grotere verandering<strong>en</strong> inde gehechtheidsclassificatie dan de standaard behandeling.LiteratuurDe methodiek wordt omschrev<strong>en</strong> in:Lieberman, A.F., & Van Horn, P. (2005). ‘Don’t hit my mommy!’ A manual forchild-par<strong>en</strong>t psychotherapy with young witnesses of family viol<strong>en</strong>ce.Washington, DC: Zero to Three Press.Voor traumatische rouw wordt de methodiek omschrev<strong>en</strong> in:Lieberman, A.F., Compton, N., Van Horn, P., et al. (2003). Losing a par<strong>en</strong>tto death in the early years: guidelines for the treatm<strong>en</strong>t of traumaticbereavem<strong>en</strong>t in infancy and early childhood. Washington, DC: Zero to ThreePress.Onderzoeksartikel<strong>en</strong>:Cicchetti, D., Rogosch, F.A., & Toth, S.L. (2006). Fostering secureattachm<strong>en</strong>t in infants in maltreating families through prev<strong>en</strong>tive interv<strong>en</strong>tions.Developm<strong>en</strong>t and Psychopathology, 18, 623-649.Lieberman, A.F., Ghosh Ipp<strong>en</strong>, C., & Van Horn, P.(2006). Child-par<strong>en</strong>tpsychotherapy: 6-month follow-up of a randomized controlled trial. Journal ofthe American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>t Psychiatry, 45, 913-918.Lieberman, A.F., Van Horn, P., & Ipp<strong>en</strong>, G.C. (2005). Toward evid<strong>en</strong>cebasedtreatm<strong>en</strong>t: child-par<strong>en</strong>t psychotherapy with preschoolers exposed tomarital viol<strong>en</strong>ce. Journal of the American Academy of Child and Adolesc<strong>en</strong>tPsychiatry, 44, 1241-1248.Toth S.L., Maughan A., Manly J.T., et al. (2002). The relative efficacy of twointerv<strong>en</strong>tions in altering maltreated preschool childr<strong>en</strong>'s repres<strong>en</strong>tationalmodels: implications for attachm<strong>en</strong>t theory. Developm<strong>en</strong>t andPsychopathology, 14, 877-908.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 235


Kindermishandeling, Gezinsbehandeling/ondersteuningBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Mate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Chaffin, M., Bonner, B.L., & Hill, R.F. (2001). Family preservation and familysupport programs: child maltreatm<strong>en</strong>t outcomes across cli<strong>en</strong>t risk levels andprogram types. Child Abuse & Neglect, 25, 1269-1289.BProspectief, cohortonderzoekVergelijk<strong>en</strong>d, Family Preservation Program of Family Support Program:- programma-afmakers t.o.v. -uitvallers- langere full service programma’s met e<strong>en</strong>malige interv<strong>en</strong>tie28 instelling<strong>en</strong> ‘state-wide’, 74 hulpprogramma’s tuss<strong>en</strong> 1996-1999, totaalaantal cliënt<strong>en</strong> 1996, deelname aan onderzoek N=1601Inclusie: volgd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> FPP- of FSP-programma tuss<strong>en</strong> 1996 <strong>en</strong> 1999Exclusie: tijd<strong>en</strong>s onderzoek ge<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid van CPSInterv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:- (voornamelijk) lagere SES: 47% minder dan High School, helft onderlandelijk gemiddelde inkom<strong>en</strong>, 16% werkeloos, 69% ontving e<strong>en</strong> vorm vanstaatssteun- 86% vrouwelijk, gem. leeftijd 27, 18% zwanger <strong>bij</strong> begin programma- 18% onder de 18 <strong>bij</strong> aanvang programma, daarvan 41% zwanger- 41% was gehuwd tijd<strong>en</strong>s onderzoek, 28% was nooit getrouwd- Mediaan N gezinsled<strong>en</strong> = 4, kk mediaan 2, vrnl. preschoolers- 39% blank, 32% native Americans, 12,5% African American, 14% Hispanic- matig tot hoog risico (op KM)- 43% rookte (is 2 keer zoveel als gem. VS), 33% keek meer dan 4 uur tv perdag, 75% woonde in e<strong>en</strong> kleine stad of landelijke omgeving, verhuisdeweinig- 17% was door CPS naar programma verwez<strong>en</strong>, rest door familie/k<strong>en</strong>niss<strong>en</strong><strong>en</strong>z.- van 13% was ooit e<strong>en</strong> kind uit huis geplaatst, <strong>bij</strong> 8% was dat tijd<strong>en</strong>s hetonderzoek het geval.Programmaduur: wissel<strong>en</strong>d van 212 dag<strong>en</strong> tot 1 sessie (gem. 151)- pretest <strong>bij</strong> begin FPP of FSP- posttest aan eind- rapport<strong>en</strong> van CPS, tijd<strong>en</strong>s programma <strong>en</strong> <strong>bij</strong> follow-upInstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> zelf ontwikkelde lijst demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> + de ChildAbuse Pot<strong>en</strong>tial Inv<strong>en</strong>tory (CAP)Deelnemers met ‘failure ev<strong>en</strong>t’ t.o.v. die zonder f.e.F.E.: 1) vond plaats na de pretest, 2) betrof verwaarlozing, fysiekemishandeling, seksueel misbruik, 3) na onderzoek bleek het gebeur<strong>en</strong> plaatste hebb<strong>en</strong> gehad, 4) de deelneem(st)er was de verantwoordelijkeL<strong>en</strong>gte follow-up(9)‘Dosering’:1) waar: in e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum of thuis2) duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit:3) model: ouderklas, Healthy Families, Par<strong>en</strong>ts-As-Teachers <strong>en</strong>z.*1,6 jaar na beëindiging FPP of FSP<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 236


Resultat<strong>en</strong>(10)- Ge<strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> in de demografische variabel<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> pre- <strong>en</strong>posttest- CAP-scores daald<strong>en</strong> licht tuss<strong>en</strong> pre- <strong>en</strong> posttest, <strong>en</strong> significant: maar voor40% was de CAP-score ongeldig vanwege onderraportage (‘fake-goodindex’)- 12,2% (van alle 1601) had op zijn minst één f.e. <strong>bij</strong> follow-up, 61%verwaarlozing <strong>en</strong> 21% verw. + fysieke mish., 10% fysieke mish. alle<strong>en</strong>, 8%seksueel misbruik- Ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> m.b.t. f.e.’s tuss<strong>en</strong> afvallers <strong>en</strong> afmakers(power voor vind<strong>en</strong> van matige effect size (.25) was .91)- E<strong>en</strong>malige deelnemers hadd<strong>en</strong> significant minder f.e.’s (gecontroleerd voorrisico <strong>bij</strong> aanvang) dan langduriger programmadeelnemers- In geval van e<strong>en</strong> f.e. vergelijking tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige <strong>en</strong> langdurige t.a.v.uithuisplaatsing: ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>.Vergelijking langdurige programma’s m.b.t. f.e.’s (soort, duur, int<strong>en</strong>siteit):- Ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> soort programma’s m.b.t. f.e.’s- Ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> gem. aantal contact<strong>en</strong> met cliënt per maandm.b.t. f.e.’s- Als alle<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> is naar gezinn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> f.e.: ge<strong>en</strong> significanteverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> programma’s- Programma’s in e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum werkt<strong>en</strong> beter dan programma’s thuis- Programma’s waarin (alle<strong>en</strong>) in de basale nod<strong>en</strong> werd voorzi<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong>beter dan alle andere programma’s.Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d:- Lagerisicogroep<strong>en</strong> (demografische risicofactor<strong>en</strong>, CAP-score) niet inprogramma’s do<strong>en</strong>- Voor hogerisicogezinn<strong>en</strong> (demografische factor<strong>en</strong>, hoge CAP-score)werkt<strong>en</strong> de basic needs-approach <strong>en</strong> m<strong>en</strong>toring services het beste- Voor hogerisicogroep<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong> de gestandaardiseerde programma;’sniet/nauwelijks: in de follow-uptijd (anderhalf jaar) 25% gerapporteerd voorverwaarlozing/kindermishandeling- Home-visiting zijn minder goed dan behandeling in e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum.OverigeOpmerking<strong>en</strong>(13)Waarom werkt het niet?- Veel van de programma’s zijn par<strong>en</strong>t-education gericht, dus k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong>ge<strong>en</strong> skills- Ge<strong>en</strong> van de programma’s houdt (g<strong>en</strong>oeg) rek<strong>en</strong>ing met de bek<strong>en</strong>derisicofactor<strong>en</strong> van de ouders voor maltreatm<strong>en</strong>t:alcohol/drugsafhankelijkheid, huiselijk geweld, armoede <strong>en</strong> depressie.* Programma’s: Healthy Families America, Par<strong>en</strong>ts-As-Teachers, Nurturingprograms, M<strong>en</strong>toring programs, Ag<strong>en</strong>cy collaborative, Basic Needs, Par<strong>en</strong>tEducation c<strong>en</strong>ter, Episodic (1x), Family preservationGe<strong>en</strong> RCT, ge<strong>en</strong> rigoreuze controle voor de programma’s (integriteit, opl.professionals <strong>en</strong>z. )<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 237


Fysieke mishandeling, emotionele mishandeling <strong>en</strong> fysieke verwaarlozingBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT)National Child Traumatic Stress Networkwww.NCTSN.orgMate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Interv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gte follow-up(9)Resultat<strong>en</strong>(10)California ClearinghouseA1California Clearinghouse 11. RCT met mishandel<strong>en</strong>de ouders <strong>en</strong> hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (1)2. RCT met ouders <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met gedragsstoorniss<strong>en</strong> (2)3. RCT’s met ouders <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met gedragsstoorniss<strong>en</strong> (3; 4)1. N=1102. N=503. N=??1. Fysieke kindermishandeling2. Kinder<strong>en</strong> die voldo<strong>en</strong> aan de classificatie van e<strong>en</strong> gedragsstoornis3. Kinder<strong>en</strong> die voldo<strong>en</strong> aan de classificatie van e<strong>en</strong> gedragsstoornisPCIT is e<strong>en</strong> behandelmodel waarin stap voor stap in de sessies wordtgewerkt met de ouder/verzorger <strong>en</strong> het kind. De ouder leert goed in te gaanop het gedrag <strong>en</strong> de signal<strong>en</strong> van het kind door middel van e<strong>en</strong> one-wayscre<strong>en</strong><strong>en</strong> support van de behandelaar via e<strong>en</strong> ‘oortje’.Doel<strong>en</strong> zijn:- e<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van de ouder-kindrelatie- e<strong>en</strong> afname van de gedragsproblem<strong>en</strong> van het kind <strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>amevan sociaal gedrag- e<strong>en</strong> verbetering van de vaardighed<strong>en</strong> van de ouder, inclusiefpositieve discipline- e<strong>en</strong> afname van de stress van het ouderschap.- Voor ouder kan dus ook e<strong>en</strong> groepsleider, pleegouder <strong>en</strong>z. staan.- Tuss<strong>en</strong> de sessies door hebb<strong>en</strong> de ouders huiswerk om te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> met devaardighed<strong>en</strong>.- Leeftijd van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>: 2 tot 12 jaar.- Gemiddelde behandelduur is 12 tot 20 wek<strong>en</strong>.1. Fysiek mishandel<strong>en</strong>de ouders werd<strong>en</strong> random toegewez<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vande drie interv<strong>en</strong>tie groep<strong>en</strong>: I) PCIT, II) PCIT <strong>en</strong> individueel steun<strong>en</strong>dedi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> III) e<strong>en</strong> standaard oudergroep2. Wachtlijstgroep3. Wachtijstgroep1. Follow-up na gemiddeld 850 dag<strong>en</strong>2.3. Follow-up na 6 of 4 maand<strong>en</strong>1. 19% van de PCIT-ouders meldde e<strong>en</strong> terugval van fysieke mishandelingin vergelijking met 49% uit de standaard oudergroep. De extra individuelesteun maakte de PCIT niet effectiever. In de PCIT-groep was e<strong>en</strong> afname tezi<strong>en</strong> van negatieve ouder-kindinteracties.2. De PCIT-ouders liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> significante afname zi<strong>en</strong> in frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>int<strong>en</strong>siteit van de gedragsproblem<strong>en</strong> gescoord door de ouders, de scoresviel<strong>en</strong> na behandeling in het normale gebied <strong>en</strong> de positieve effect<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong> ook door op de siblings van de behandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 238


OverigeOpmerking<strong>en</strong>(13)3. Gedragsproblem<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> daald<strong>en</strong> van het klinische gebied naarhet normale gebied in beide onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> voldeedna behandeling met PCIT aan de criteria voor e<strong>en</strong> oppositionelegedragsstoornis. De wachtlijstgroep<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> dezelfde scores op degedragsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> blev<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan de criteria voor e<strong>en</strong> oppositionelegedragsstoornis.LiteratuurChaffin, M., Silovsky, J.F., Funderburk, B., et al. (2004). Par<strong>en</strong>t-childinteraction therapy with physically abusive par<strong>en</strong>ts: efficacy for reducingfuture abuse reports. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 72, 500-510.Eyberg, S.M., Boggs, S., & Algina, J. (1995). Par<strong>en</strong>t-child interactiontherapy: a psychosocial model for the treatm<strong>en</strong>t of young childr<strong>en</strong> withconduct problem behavior and their families. Psychopharmacology Bulletin,31, 83-92.Nixon, R.D.V., Swe<strong>en</strong>y, L., Erickson, D.B., et al. (2003). Par<strong>en</strong>t-childinteraction therapy: a comparison of standard and abbreviated treatm<strong>en</strong>ts foroppositional defiant preschoolers. Journal of Consulting and ClinicalPsychology, 71, 251-260.Schuhmann, E., Foote, R., Eyberg, S.M., et al. (1998). Par<strong>en</strong>t-childinteraction therapy: interim report of a randomized trial with short-termmaint<strong>en</strong>ance. Journal of Clinical Child Psychology, 27, 34-45.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 239


Emotionele <strong>en</strong> fysieke kindermishandelingBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy (AF-CBT)National Child Traumatic Stress Networkwww.NCTSN.orgMate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Interv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gte follow-up(9)Resultat<strong>en</strong>(10)California ClearinghouseBCalifornia Clearinghouse 3Ge<strong>en</strong> RCT’s van de gehele methodiekRCT naar compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de methodiekN=38AF-CBT is e<strong>en</strong> behandeling op basis van de leertheorie, systeemtheorie <strong>en</strong>ontwikkelingspsychopathologie. Het bestaat uit specifieke techniek<strong>en</strong> voormishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, techniek<strong>en</strong> voor de mishandel<strong>en</strong>de ouders <strong>en</strong> hetgrotere familiesysteem eromhe<strong>en</strong>. Doel is dat ouders ler<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> adequatewijze gedrag van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> te stimuler<strong>en</strong> of straff<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het agressieve,gewelddadige gedrag van ouders te stopp<strong>en</strong>. Het moet veilig zijn in hetgezin.De behandeling duurt gemiddeld 12 tot 16 wek<strong>en</strong>. Parallel vind<strong>en</strong> individuele<strong>en</strong> gezinssessies plaats <strong>en</strong> er is de mogelijkheid voor groepsbehandeling.Het is gericht op gezinn<strong>en</strong> met <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in de leeftijd van 6 tot 15 jaar.The individual child/par<strong>en</strong>t CBT and family therapy compon<strong>en</strong>ts nowintegrated in AF-CBT were evaluated separately and compared to a thirdcondition consisting of routine community services (RCS) in a randomizedclinical trial (N=38) that evaluated key outcomes.1 jaar1. Weekly child and par<strong>en</strong>t ratings of par<strong>en</strong>ts' use of physical discipline/forceand anger problems during treatm<strong>en</strong>t decreased for both treatm<strong>en</strong>t groups,but the decline was significantly faster for the individual CBT condition.Measures included the Conflict Tactics Scale, the cohesion subscale of theFamily Environm<strong>en</strong>t Scale, the g<strong>en</strong>eral functioning scale of the FamilyAssessm<strong>en</strong>t Device, the Child Abuse Pot<strong>en</strong>tial Inv<strong>en</strong>tory, the Par<strong>en</strong>tingScale, and the Beck Depression Inv<strong>en</strong>tory.2. In terms of the overall outcomes through follow-up among all threeconditions, both the individual CBT and family therapy conditions reportedgreater improvem<strong>en</strong>ts than routine community services (RCS) on certainchild (i.e., less child-to-par<strong>en</strong>t aggression, child externalizing behavior),par<strong>en</strong>t (i.e., child abuse pot<strong>en</strong>tial, individual treatm<strong>en</strong>t targets reflectingabusive behavior, psychological distress, drug use), and family outcomes(i.e., less conflict, more cohesion). Official records for the <strong>en</strong>tire study periodrevealed lower, albeit non-significant, rates of recidivism among the adultswho participated in the individual CBT (5%) and family therapy (6%)conditions, compared to those in the routine services condition (30%).Parallel rates of recidivism were found for the id<strong>en</strong>tified abused childr<strong>en</strong> in<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 240


OverigeOpmerking<strong>en</strong>(13)this study in the three conditions: CBT (10%), family therapy (12%), androutine services (30%). There were few differ<strong>en</strong>ces betwe<strong>en</strong> individual CBTand family therapy. Further, the outcomes were not influ<strong>en</strong>ced by child age,g<strong>en</strong>der, ethnicity, par<strong>en</strong>t education, one-par<strong>en</strong>t vs. two-par<strong>en</strong>t household,socio-economic status (SES), or the levels of child behavior problems,par<strong>en</strong>tal distress, and family viol<strong>en</strong>ce. Both CBT and family therapy wereconducted with high fidelity, had high rates of session att<strong>en</strong>dance, and hadhigh consumer satisfaction ratings.- Aangezi<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> goed lijk<strong>en</strong> te werk<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t dezemethodiek verder onderzoek.- Mom<strong>en</strong>teel wordt de methodiek verder ontwikkeld door het KJTC Haarlem<strong>en</strong> De Waag. De basis van het AF-CBT-model wordt gebruikt met daarin deHorizon-methodiek ontwikkeld door het KJTC.- E<strong>en</strong> aanvraag voor effectonderzoek via ZonMW is in ontwikkeling.LiteratuurKolko, D.J. (1996a). Clinical monitoring of treatm<strong>en</strong>t course in child physicalabuse: psychometric characteristics and treatm<strong>en</strong>t comparisons. ChildAbuse & Neglect, 20, 23-43.Kolko, D.J. (1996b). Individual cognitive-behavioral treatm<strong>en</strong>t and familytherapy for physically abused childr<strong>en</strong> and their off<strong>en</strong>ding par<strong>en</strong>ts: acomparison of clinical outcomes. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 1, 322-342.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 241


Complex trauma t.g.v. misbruik/mishandeling <strong>en</strong> ouderschapBibliografischerefer<strong>en</strong>tie(1)Mate van bewijs(2)Studietype(3)Aantal patiënt<strong>en</strong>(4)Inclusiecriteria(5)Banyard, V.L., Willimans, L.M., & Siegel, J.A. (2003). The impact of complextrauma and depression on par<strong>en</strong>ting: an exploration of mediating risk andprotective factors. Child Maltreatm<strong>en</strong>t, 8, 334-349.BExploratief, patiëntcontroleonderzoekN=174 volwass<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> met minimaal één kind, <strong>en</strong> die in hun jeugdgezi<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in één ziek<strong>en</strong>huis in e<strong>en</strong> arme wijk- 87 daarvan war<strong>en</strong> in hun jeugd mishandeld/misbruikt, <strong>en</strong> dat was officieelgedocum<strong>en</strong>teerd- 87 vormd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> matched controlegroep zonder officieel gedocum<strong>en</strong>teerdemishandeling/misbruik (maar zie verder)- Alle vrouw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> in hun jeugd patiënt geweest in e<strong>en</strong> buurtkliniek in e<strong>en</strong>laag-inkom<strong>en</strong>wijk in e<strong>en</strong> grote stad in het noord-oost<strong>en</strong> van de VS- Alle vrouw<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> vanaf hun jeugd deel uit van e<strong>en</strong> longitudinalestudie naar de consequ<strong>en</strong>ties van kindermishandelingInterv<strong>en</strong>tie(incl. duur, dosering)(7)Controle/vergelijking(incl. duur, dosering)(8)L<strong>en</strong>gte follow-up(9)Resultat<strong>en</strong>(10)Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>:- Gem. leeftijd: 31,64 (SD = 3,31)- Gem. aantal <strong>kinder<strong>en</strong></strong>: 2,69 (SD = 1,62), range 1-10- Huwelijkse staat: 56% nooit- Culturele achtergrond: 93% niet blank- Opleiding: 60% high school-diploma of GED (??)- Werk: 44% had werk- Gem. inkom<strong>en</strong> per maand: $ 1.149,69 (SD = 717,77)Ge<strong>en</strong>- Helft slachtoffer van bewez<strong>en</strong> seksueel misbruik in de jeugd, andere helftgematchte controlegroep.- Van de 87 vrouw<strong>en</strong> uit de controlegroep rapporteerd<strong>en</strong> er 41 retrospectiefook nog seksueel misbruik. Dit was echter niet gedocum<strong>en</strong>teerd.Statistische analyses toond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> de officieelgedocum<strong>en</strong>teerde vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> de niet-gedocum<strong>en</strong>teerde vrouw<strong>en</strong>.- Van de 174 vrouw<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> er 152 e<strong>en</strong> kind gebaard. Deze groep werd inde studie gebruikt.De vrouw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> oorspronkelijk gezi<strong>en</strong> in het ziek<strong>en</strong>huis rond 1970, to<strong>en</strong>war<strong>en</strong> ze tuss<strong>en</strong> de 10 maand<strong>en</strong> <strong>en</strong> 12.Hogere scores op de trauma exposure index gerelateerd aan:- verminderde par<strong>en</strong>tal satisfaction- CPS-melding<strong>en</strong> over kindermishandeling- gebruik van fysieke disciplineringsmethod<strong>en</strong>- e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van CPS-rapportagesDeze relaties werd<strong>en</strong> deels gemedieerd door de relatie tuss<strong>en</strong> traumaexposure <strong>en</strong> depressie.- Zowel traumatische ervaring<strong>en</strong> in de jeugd als in de volwass<strong>en</strong>heidwar<strong>en</strong> gerelateerd aan par<strong>en</strong>ting problem<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 242


- Traumatische ervaring<strong>en</strong> in de volwass<strong>en</strong>heid hadd<strong>en</strong> meer(negatieve) invloed op par<strong>en</strong>ting dan die in de jeugd (maar zieoverweging<strong>en</strong>)- Zowel seksueel misbruik als fysieke mishandeling war<strong>en</strong> gerelateerdmet meer negatieve par<strong>en</strong>ting outcomes inzake zelf-gerapporteerdouderlijk gedrag <strong>en</strong> de perceptie van zichzelf als ouder- In de groep met zowel traumatische ervaring<strong>en</strong> in de jeugd als devolwass<strong>en</strong>heid war<strong>en</strong> het hebb<strong>en</strong> van sociale support <strong>en</strong> goed voorzichzelf zorg<strong>en</strong> protectieve factor<strong>en</strong>- Culturele achtergrond <strong>en</strong> huwelijkse staat war<strong>en</strong> niet gerelateerdaan de par<strong>en</strong>ting outcome variabel<strong>en</strong>- Hogere opleiding, het hebb<strong>en</strong> van werk <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger inkom<strong>en</strong>war<strong>en</strong> gerelateerd aan minder melding<strong>en</strong> <strong>bij</strong> CPS, maar niet met deandere drie par<strong>en</strong>ting outcome variabel<strong>en</strong>- Oudere leeftijd <strong>bij</strong> geboorte eerste kind was gerelateerd aan forsefysieke disciplineringsmethod<strong>en</strong>, verwaarlozing, <strong>en</strong> lagere par<strong>en</strong>tingsatisfactie- Het hebb<strong>en</strong> van meer <strong>kinder<strong>en</strong></strong> was gerelateerd aan verwaarlozing,gerapporteerde mishandeling of betrokk<strong>en</strong>heid van social services<strong>en</strong> lagere par<strong>en</strong>ting satisfactie.Seksueel misbruik op zich heeft ge<strong>en</strong> invloed op par<strong>en</strong>ting, althans in dezegroep waar veel van het misbruik was gepleegd door iemand van buit<strong>en</strong> hetgezin.Uitkomst<strong>en</strong> moeders- 71,7% (109) seksueel misbruik in de jeugd, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deonderzoeks- <strong>en</strong> de controlegroep (Gemodificeerde Russell scale)- 30,9% (47) fysieke mishandeling, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de onderzoeks<strong>en</strong>de controlegroep (CTS)- 40,1% (61) huiselijk geweld in de jeugd, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deonderzoeks- <strong>en</strong> de controlegroep- 70,4% (107) huiselijk geweld in de volwass<strong>en</strong>heid, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>de onderzoeks- <strong>en</strong> de controlegroep- 42,1% (64) seksueel misbruik in de volwass<strong>en</strong>heid, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> de onderzoeks- <strong>en</strong> de controlegroep- Cumulative trauma: index of trauma exposure: 5 traumagebied<strong>en</strong> opgeteld.Gemiddelde hele groep 2,55 (SD = 1,43), significante verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> decontrolegroep (M = 2,18; SD = 1,51) <strong>en</strong> de CSA-slachtoffergroep (M = 2,95;SD = 1,23).- 14% scores in de klinische range op de depressieschaal van de TraumaSymptom Inv<strong>en</strong>tory, ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> onderzoeks- <strong>en</strong> controlegroep.- Fysieke disciplinering c.q. fysieke mishandeling (CFT): 15,8% (24)Uitkomst<strong>en</strong> par<strong>en</strong>ting- Par<strong>en</strong>ting satisfaction, totaal te behal<strong>en</strong> punt<strong>en</strong> 16, gem. score: 13,14 (SD= 2,38), range 6-16- Verwaarlozing <strong>kinder<strong>en</strong></strong>: 36,8% (56) (CTS)- Gerapporteerd <strong>bij</strong> CPS: 39,5% (60)Overige - Het is belangrijk om met betrekking tot par<strong>en</strong>ting zowel de jeugd- als<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 243


opmerking<strong>en</strong>(13)de volwass<strong>en</strong> traumatische ervaring<strong>en</strong> in og<strong>en</strong>schouw te nem<strong>en</strong>- De grotere impact van traumatische ervaring<strong>en</strong> in de volwass<strong>en</strong>heidop par<strong>en</strong>ting kan te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met het feit dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die inhun jeugd traumatische ervaring<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ondergaan,kwetsbaarder zijn voor traumatische ervaring<strong>en</strong> in de volwass<strong>en</strong>heid<strong>en</strong> dan ook vaker trauma’s in de volwass<strong>en</strong>heid oplop<strong>en</strong>: volwass<strong>en</strong>trauma’s zijn proximale stressors, maltreatm<strong>en</strong>t in de jeugd is e<strong>en</strong>distale stressor- Trauma is e<strong>en</strong> van de vele factor<strong>en</strong> die van invloed kunn<strong>en</strong> zijn oppar<strong>en</strong>ting <strong>en</strong> depressie.Dit onderzoek werd uitgevoerd met e<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d Afrikaans-Amerikaansegroep, <strong>en</strong> is dus moeilijk te g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d blankebevolkingsgroep.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 244


BIJLAGE P: TOELICHTING OP ONDERDELENProblem<strong>en</strong> rond preval<strong>en</strong>tieonderzoekDoor problem<strong>en</strong> rondom preval<strong>en</strong>tieonderzoek<strong>en</strong> is de vergelijkbaarheid van internationaleonderzoek<strong>en</strong> lastig. Preval<strong>en</strong>tieonderzoek naar FHG geeft vertek<strong>en</strong>de uitkomst<strong>en</strong> door de verschill<strong>en</strong>in gehanteerde definitie, methode <strong>en</strong> onderzochte populatie.Het onderzochte geweld verschilt afhankelijk van de gehanteerde definitie. Het kan gaan om familiaalgeweld of geweld op het werk, om fysiek, seksueel of emotioneel geweld of om e<strong>en</strong> combinatiedaarvan. Soms word<strong>en</strong> alle fysieke uiting<strong>en</strong> van ergernis, boosheid of wreedheid geweld g<strong>en</strong>oemdongeacht de int<strong>en</strong>tie, terwijl verbale, emotionele <strong>en</strong> sociale agressie niet-gewelddadig word<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd. Ook variabel<strong>en</strong> als tijdstip, duur <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van het geweld kunn<strong>en</strong> <strong>bij</strong> elk onderzoekanders gedefinieerd zijn: ooit geweld ondervond<strong>en</strong> of sinds e<strong>en</strong> bepaalde leeftijd, of de laatste vijf jaarof het laatste jaar (zie Hagemann-White, 2001; Römk<strong>en</strong>s & Van Poppel, 2006).Telefonische interviews, schriftelijke <strong>en</strong>quêtes via de post, persoonlijke interviews, persoonlijkuitgedeelde vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> in te vull<strong>en</strong> per computer zijn onderling niet goedvergelijkbaar. De vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> zijn verschill<strong>en</strong>d. De onderwerp<strong>en</strong> van de vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> vanveiligheid voor vrouw<strong>en</strong>, geweld teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>, partnerrelaties <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong>, tot algem<strong>en</strong>e aspect<strong>en</strong>van geweld. Daarnaast is vaak voor interviewers <strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong> niet duidelijk wat de onderzoekersprecies verstaan onder geweld.Niet alle onderzoek<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> gebruik van gevalideerde vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> c.q. onderzoeksinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Niet alle instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzoeksmodell<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met contextuele factor<strong>en</strong>.Slachtoffers van ernstig geweld durv<strong>en</strong> vaak niet mee te do<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> onderzoek omdat zij van depleger niet met ander<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> bang zijn voor represailles als zij toch informatie gev<strong>en</strong> overhun ervaring<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaat e<strong>en</strong> onderrapportage van ernstig geweld.E<strong>en</strong> systeemgeoriënteerde visieFHG is nooit e<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. Het speelt zich af in e<strong>en</strong> relationele context, die zelf ook weeringebed is in allerlei meer of minder complexe sociale <strong>en</strong> culturele system<strong>en</strong>, die gezam<strong>en</strong>lijk demaatschappij vorm<strong>en</strong>. Daarnaast zijn slachtoffers heel verschill<strong>en</strong>d <strong>en</strong> datzelfde geldt voor de plegers.Hun gedrag wordt bepaald door e<strong>en</strong> aantal lichamelijke <strong>en</strong> psychische system<strong>en</strong>, die elkaar onderlingbeïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontwikkelingsgeschied<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> doorgemaakt, die was ingebed in e<strong>en</strong>sociaalculturele context. Wat alles nog complexer maakt, is dat slachtoffers <strong>en</strong> plegers ook op elkaarreager<strong>en</strong>. <strong>Geweld</strong>dadig gedrag zal dus steeds vanuit e<strong>en</strong> visie moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestudeerd die aandeze complexiteit recht doet. De systeemgeoriënteerde visie, in navolging van Engel (1977) ook welhet ‘biopsychosociaal model’ g<strong>en</strong>oemd, biedt daarvoor e<strong>en</strong> kader. Het is ge<strong>en</strong> vastomlijnde theoriewaaruit m<strong>en</strong> a priori allerlei wetmatighed<strong>en</strong> kan afleid<strong>en</strong>. Elk individueel geval di<strong>en</strong>t opnieuw teword<strong>en</strong> geanalyseerd. Dat betek<strong>en</strong>t dat <strong>bij</strong> elk individueel geval bekek<strong>en</strong> wordt welk systeem of welkesystem<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de problematiek betrokk<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat – ook – op dat niveau taxaties verricht word<strong>en</strong> <strong>en</strong>ev<strong>en</strong>tueel behandelinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> ontworp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> systeemb<strong>en</strong>adering zorgt ervoor dat m<strong>en</strong> zichals beroepsbeoef<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schapper steeds de complexiteit van context <strong>en</strong> infrastructuur blijftrealiser<strong>en</strong>.Zo kan m<strong>en</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld op grond van deze visie postuler<strong>en</strong> dat pleger <strong>en</strong> slachtoffer beid<strong>en</strong> altijd e<strong>en</strong>rol spel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> ontstaan <strong>en</strong> voortbestaan van FHG. Deze rol verdi<strong>en</strong>t professionele aandacht, m<strong>en</strong> kannooit a priori conclusies trekk<strong>en</strong> over de aard van die rol, laat staan over de causaliteit of zoiets als‘schuld’. Waar twee vecht<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> niet twee schuld te hebb<strong>en</strong>, al kan dat wel het geval zijn. E<strong>en</strong>zorgvuldige ‘assessm<strong>en</strong>t’ zal van geval tot geval moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong> in hoeverre <strong>en</strong> in welke mate deverschill<strong>en</strong>de contextuele <strong>en</strong> infrastructurele system<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het ontstaan <strong>en</strong> voortbestaan van hetgeweld betrokk<strong>en</strong> zijn. Omdat FHG vaak emotionele reacties <strong>bij</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aars kan oproep<strong>en</strong>stelt e<strong>en</strong> professionele taxatie hoge eis<strong>en</strong> aan compet<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> zorgvuldigheid.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 245


E<strong>en</strong> dynamische visieOok ‘in de tijd’ is FHG ge<strong>en</strong> geïsoleerd f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> in het hier <strong>en</strong> nu bestaat. Het ontwikkeltzich onder invloed van e<strong>en</strong> kracht<strong>en</strong>spel in de tijd. Er zijn verschill<strong>en</strong>de variaties mogelijk. Inzichtdaarin is e<strong>en</strong> eerste doel van e<strong>en</strong> goede ‘assessm<strong>en</strong>t’.E<strong>en</strong> al wat ouder, door beroepsbeoef<strong>en</strong>aars nog steeds gebruikt model is dat van Leonore Walker(1980), dat de geweldsontwikkeling aanduidt met term<strong>en</strong> als Viol<strong>en</strong>ce Cycle Model, de‘geweldsspiraal’ of ‘de cyclus van geweld’, waarvan de beschrijving hier ontle<strong>en</strong>d is aan de ICSIHealthcare Guideline uit Minnesota (2006). De geweldscyclus verloopt volg<strong>en</strong>s dit model in drie fas<strong>en</strong>.De eerste daarvan start met gevoel<strong>en</strong>s van spanning <strong>en</strong> woede <strong>bij</strong> de pleger, waarop het slachtofferreageert met angst. In de tweede fase volgt dan het geweld van de pleger, waarop door het slachtoffer<strong>en</strong> de pleger gereageerd wordt met gevoel<strong>en</strong>s van schaamte <strong>en</strong> isolem<strong>en</strong>t. Dan komt de derde fase,vaak de ‘honeymoon’-fase g<strong>en</strong>oemd, waarin de pleger zijn spijt betuigt <strong>en</strong> zijn voornem<strong>en</strong>s ‘het nooitmeer te do<strong>en</strong>’, waarop het slachtoffer reageert met gevoel<strong>en</strong>s van hoop. Daarna herhaalt zich, zonderinterv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> analyse van wat er nu eig<strong>en</strong>lijk aan de hand is, dezelfde cyclus vaak opnieuw <strong>bij</strong> e<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>d incid<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> dat vaak steeds sneller <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>ter.Door onderzoek is intuss<strong>en</strong> duidelijk geword<strong>en</strong> dat dit model slechts e<strong>en</strong> van de vorm<strong>en</strong> vanrelationeel geweld beschrijft <strong>en</strong> dan nog sterk vere<strong>en</strong>voudigd. Deze spiraal betreft e<strong>en</strong> bepaalde vormvan partnergeweld: complem<strong>en</strong>tair partnergeweld met e<strong>en</strong> pleger <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slachtoffer, dat cyclischverloopt <strong>en</strong> in frequ<strong>en</strong>tie to<strong>en</strong>eemt. Er is echter lang niet altijd sprake van e<strong>en</strong> cyclus of van to<strong>en</strong>ame,het kan ook gaan om e<strong>en</strong> habitueel patroon. M<strong>en</strong> kan dan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> man uit e<strong>en</strong> sterkpatriarchale cultuur, die de vrouw op allerlei manier<strong>en</strong> intimideert <strong>en</strong> terroriseert. Of aan het toepass<strong>en</strong>van FHG als onderdeel van e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> patroon van gebruik van geweld in relaties, zoals dat welvoorkomt <strong>bij</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis. <strong>Geweld</strong> blijkt ook lang niet altijdsteeds vaker <strong>en</strong> sneller voor te kom<strong>en</strong>. Dat heeft m<strong>en</strong> vroeger lang gedacht, maar onderzoek heeftaangetoond dat er ook situaties voorkom<strong>en</strong> waarin het soms wel <strong>en</strong> soms niet aan de orde is. Soms iser e<strong>en</strong> explosie <strong>en</strong> daarna nooit meer. Maar er zijn nog meer variaties. Vaak blijkt e<strong>en</strong> patroon vandemand-withdraw, aanklag<strong>en</strong>-terugtrekk<strong>en</strong>, dominant (zie <strong>bij</strong>v. Eldridge & Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, 2002). Daar<strong>bij</strong>ontstaat veel geweld omdat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet goed frustraties kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong>, escaler<strong>en</strong> in taal <strong>en</strong>expressie, waar<strong>bij</strong> het lichaam in e<strong>en</strong> ‘alarmfase’ komt. In die fase wordt reflectie geblokkeerd <strong>en</strong>overheers<strong>en</strong> meer primitieve del<strong>en</strong> van het brein waarin ‘vecht, vlucht of verlam’ (fight, flight or freeze)mechanism<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>. Veel geweld komt voort uit escalaties tuss<strong>en</strong> partners of tuss<strong>en</strong> ouder <strong>en</strong>kind, waar<strong>bij</strong> die mechanism<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong>. Persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere pathologieversterk<strong>en</strong> die dynamiek. Ook rigide culturele opvatting<strong>en</strong> over rolpatron<strong>en</strong> <strong>bij</strong> mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> dat do<strong>en</strong>. De geweldsspiraal uit 1979 is daarom al lang niet meer het <strong>en</strong>ige model dat doorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars wordt gebruikt. En als dat wel aangewez<strong>en</strong> lijkt, doet m<strong>en</strong> dat veelalgediffer<strong>en</strong>tieerder (Gro<strong>en</strong> & Van Lawick, 2007).Bepaling<strong>en</strong> over de zwijgplicht van beroepsbeoef<strong>en</strong>aarsDe Nederlandse arts<strong>en</strong>eed bevat de zinsnede: ‘Ik zal geheim houd<strong>en</strong> wat mij is toevertrouwd’ (VSNU& KNMG, 2003).Het Wetboek van Strafrecht stelt in artikel 272: ‘Hij die <strong>en</strong>ig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijsmoet vermoed<strong>en</strong> dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambtof beroep verplicht is te bewar<strong>en</strong>, opzettelijk sch<strong>en</strong>dt, wordt gestraft met gevang<strong>en</strong>isstraf van t<strong>en</strong>hoogste e<strong>en</strong> jaar of geldboete van de vierde categorie.’In de Wet Beroep<strong>en</strong> in de Gezondheidszorg (BIG) staat in artikel 88: ‘E<strong>en</strong> ieder is verplichtgeheimhouding in acht te nem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van al datg<strong>en</strong>e wat hem <strong>bij</strong> het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van zijnberoep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daar<strong>bij</strong>als geheim ter zijner k<strong>en</strong>nis is gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijp<strong>en</strong>.’Het Burgerlijk Wetboek bevat in Boek 7 de Wet op de G<strong>en</strong>eeskundige Behandelingsovere<strong>en</strong>komst(WGBO), waarvan artikel 457 deze passages bevat: ‘De beroepsbeoef<strong>en</strong>aar draagt ervoor zorg dat<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 246


aan ander<strong>en</strong> dan de patiënt ge<strong>en</strong> inlichting<strong>en</strong> over de patiënt /…/ word<strong>en</strong> verstrekt dan mettoestemming van de patiënt.’ Overig<strong>en</strong>s wordt hier<strong>bij</strong> de volg<strong>en</strong>de uitzondering geformuleerd: ‘Deverstrekking kan geschied<strong>en</strong> zonder inachtneming van de beperking<strong>en</strong>, bedoeld in de voorgaandevolzinn<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> het <strong>bij</strong> of kracht<strong>en</strong>s de wet bepaalde daartoe verplicht.’E<strong>en</strong> wet waaraan in dit verband gedacht moet word<strong>en</strong>, is de Wet op de Jeugdzorg, waarvan artikel 53lid luidt: ‘Deg<strong>en</strong>e die op grond van e<strong>en</strong> wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep totgeheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van deg<strong>en</strong>e die het betreft, aan e<strong>en</strong> stichting(hiermee wordt het AMK (Advies- <strong>en</strong> Meldpunt Kindermishandeling) bedoeld) inlichting<strong>en</strong> verstrekk<strong>en</strong>,indi<strong>en</strong> dit noodzakelijk kan word<strong>en</strong> geacht om e<strong>en</strong> situatie van kindermishandeling te beëindig<strong>en</strong> ofe<strong>en</strong> redelijk vermoed<strong>en</strong> van kindermishandeling te onderzoek<strong>en</strong>.’Tev<strong>en</strong>s is er de volg<strong>en</strong>de bepaling in het Burgerlijk Wetboek, Boek 1, artikel 240: ‘Deg<strong>en</strong>e die opgrond van e<strong>en</strong> wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplichtkan, zonder toestemming van deg<strong>en</strong>e die het betreft, aan de Raad voor de Kinderbescherminginlichting<strong>en</strong> verstrekk<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> dit noodzakelijk kan word<strong>en</strong> geacht voor de uitoef<strong>en</strong>ing van de tak<strong>en</strong>van de raad.’De laatste twee aangehaalde artikel<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroepsbeoef<strong>en</strong>aar de mogelijkheid ommishandeling te meld<strong>en</strong>. Het gaat het hier om e<strong>en</strong> meldingsrecht <strong>en</strong> niet om e<strong>en</strong> meldingsplicht.Psychopathologie <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> na FHGHoewel niet <strong>bij</strong> alle <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die (vorm<strong>en</strong> van) kindermishandeling/FHG hebb<strong>en</strong> meegemaakt e<strong>en</strong>posttraumatische stressstoornis (PTSS) wordt geconstateerd, vertoont e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deel welsymptom<strong>en</strong> van PTSS. Perc<strong>en</strong>tages variër<strong>en</strong> van 42 tot 100% in klinische groep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van 36 tot 39%voor niet naar e<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ingsinstelling verwez<strong>en</strong> mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (McLeer et al., 1998).Voor seksueel misbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong> variër<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages PTSS (symptom<strong>en</strong>) van 42 tot 90%. Voor<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige zijn geweest van geweld in hun gezin word<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tages vermeld van 50 tot100% (Pynoos & Nader, 1988), <strong>en</strong> voor fysiek mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> van 11 tot 50% (Pelcovitz et al.,1994). Hier<strong>bij</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> aangetek<strong>en</strong>d dat het classificatiesysteem van de DSM-IV-TR nietvoldoet voor jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (Perrin et al., 2000). Kinder<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere variatie aansymptomatologie zi<strong>en</strong> dan volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> PTSS uit zich <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in symptom<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> <strong>bij</strong>hun ontwikkelingsniveau. Om deze red<strong>en</strong> zijn voor baby’s <strong>en</strong> peuters alternatieve criteria voorgesteld(Scheeringa et al., 1995, 2003) die mom<strong>en</strong>teel onderwerp van onderzoek zijn <strong>en</strong> nog niet als zodanigzijn geaccepteerd.Kinder<strong>en</strong> die langdurig seksueel zijn misbruikt of op e<strong>en</strong> andere manier langdurig zijngetraumatiseerd, kunn<strong>en</strong> zowel symptom<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> van PTSS als van pathologische dissociatie.Deze twee syndrom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s met elkaar verward. Het betreft echter syndrom<strong>en</strong> die,ofschoon verwant, niet per se hoev<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> te vall<strong>en</strong> (Collin-Vézina & Hébert, 2005). Dissociatie ise<strong>en</strong> structurele scheiding tuss<strong>en</strong> psychologische process<strong>en</strong> die normaliter geïntegreerd zijn. Bij<strong>kinder<strong>en</strong></strong> kan daar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> verstoring optred<strong>en</strong> op drie gebied<strong>en</strong> (Collin-Vézina & Hébert, 2005):geheug<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld: ge<strong>en</strong> herinnering hebb<strong>en</strong> aan de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>), waarneming (<strong>bij</strong>voorbeeld:verwarring tuss<strong>en</strong> fantasie <strong>en</strong> werkelijkheid) <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit (<strong>bij</strong>voorbeeld: inconsist<strong>en</strong>ties ineig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong>). Hierdoor is <strong>bij</strong> deze <strong>kinder<strong>en</strong></strong> de realiteitstoetsing verstoord.Dissociatieve reacties op het gebied van waarneming c.q. realiteitstoetsing zijn onder meerdepersonalisatie, derealisatie <strong>en</strong> emotionele verdoving. Dissociatieve reacties tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> onmiddellijkna e<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>t (peritraumatische dissociatie) word<strong>en</strong> verondersteld adaptief te zijn, maar hetvoortdur<strong>en</strong> van deze reacties kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> fal<strong>en</strong>d verwerkingsproces van de gebeurt<strong>en</strong>is <strong>en</strong>daardoor tot sterkere posttraumatische stressreacties (Schäfer et al., 2004).E<strong>en</strong> speciale taakgroep 'complex trauma' van het National Child Traumatic Stress Network – e<strong>en</strong>consortium waarin verschill<strong>en</strong>de universiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> institut<strong>en</strong> zijn ver<strong>en</strong>igd – heeft aanbeveling<strong>en</strong>ontwikkeld t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die chronischgetraumatiseerd zijn <strong>en</strong> onder meer last hebb<strong>en</strong> van pathologische dissociatie (Cook et al., 2003). In<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 247


Nederland is, mede op grond van deze aanbeveling<strong>en</strong>, door vier sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>dekinderpsychotraumac<strong>en</strong>tra (de Bascule/AMC Amsterdam, het Kinder- <strong>en</strong> Jeugdtraumac<strong>en</strong>trum teHaarlem, het Psychotraumac<strong>en</strong>trum Rivierduin<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Psychotraumac<strong>en</strong>trum van het WKZ/UMC)e<strong>en</strong> overzicht gemaakt van psychodiagnostische instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zich l<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de specialistischediagnostiek van traumagerelateerde problem<strong>en</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (Beer et al., 2007).Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, Hoofdstuk 8, uitgangsvraag 16, overige verweging<strong>en</strong>Aanzi<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong>voudiger wordt het wanneer er e<strong>en</strong> wettelijke meldplicht zou bestaan. Daarmee zou dearts gelegitimeerd zijn om met sch<strong>en</strong>ding van zijn beroepsgeheim e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG temeld<strong>en</strong>. Hij kan zich dan immers beroep<strong>en</strong> op de uitvoering van e<strong>en</strong> wettelijk voorschrift. Aan e<strong>en</strong>meldplicht klev<strong>en</strong> echter bezwar<strong>en</strong>. Het lijkt e<strong>en</strong> beter idee e<strong>en</strong> wettelijk meldrecht te formuler<strong>en</strong>. Hetmeldrecht geeft de arts de bevoegdheid <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> van FHG zijn zwijgplicht te verbrek<strong>en</strong>(Ministerie van VWS, 1996; NIZW, 1998; KNMG, 2008).De <strong>bij</strong>zondere zorgplicht van de arts kan word<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> als ‘de verplichting van de arts om, metinachtneming van de recht<strong>en</strong> van zijn patiënt, al datg<strong>en</strong>e te do<strong>en</strong> wat in zijn vermog<strong>en</strong> ligt, van zowelcuratieve als prev<strong>en</strong>tieve aard, dat <strong>bij</strong>draagt aan de bevordering, het behoud of het herstel van delichamelijke <strong>en</strong> geestelijke gezondheid van zijn patiënt’.Teg<strong>en</strong> de achtergrond van deze omschrijving kan word<strong>en</strong> gesteld dat e<strong>en</strong> nalat<strong>en</strong> van de arts,bestaande uit het verzwijg<strong>en</strong> van zijn vermoed<strong>en</strong> van kindermishandeling/huiselijk geweld, moetword<strong>en</strong> aangemerkt als e<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding van zijn <strong>bij</strong>zondere zorgplicht. De arts is immers gehoud<strong>en</strong>alles te do<strong>en</strong> wat in zijn vermog<strong>en</strong> ligt om het (gezondheids)belang van de patiënt/cliënt te di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Alsde arts zelf niet in staat is de patiënt/cliënt teg<strong>en</strong> verdere aantasting van zijn gezondheid tebescherm<strong>en</strong>, ligt het op zijn weg dusdanige actie te ondernem<strong>en</strong>, dat de bescherming van depatiënt/cliënt op andere wijze wordt gerealiseerd. Laat hij dit na, dan is hij civielrechtelijk aansprakelijkweg<strong>en</strong>s het niet nakom<strong>en</strong> van de verplichting<strong>en</strong> uit de behandelingsovere<strong>en</strong>komst. Tuchtrechtelijk kande arts ook e<strong>en</strong> verwijt word<strong>en</strong> gemaakt. Het vertrouw<strong>en</strong> in de medische stand wordt immers ernstigondermijnd als binn<strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving de m<strong>en</strong>ing kan gaan postvatt<strong>en</strong> dat arts<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> adequatemaatregel<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> patiënt/cliënt teg<strong>en</strong> verdere mishandeling te bescherm<strong>en</strong>.Artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat ‘hij die opzettelijk iemand, tot wi<strong>en</strong>s onderhoud,verpleging of verzorging hij kracht<strong>en</strong>s wet of overe<strong>en</strong>komst verplicht is, in e<strong>en</strong> hulpeloze toestandbr<strong>en</strong>gt of laat, wordt gestraft met...’.Implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijnDe implem<strong>en</strong>tatie van medisch specialistische <strong>en</strong> multidisciplinaire richtlijn<strong>en</strong> is in Nederland nietint<strong>en</strong>sief onderzocht. Onderzoek naar de implem<strong>en</strong>tatie van standaard<strong>en</strong> (voor huisarts<strong>en</strong>) is ietsbeter beschikbaar. Uit deze onderzoek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> die waarschijnlijk ookrelevant zijn voor de implem<strong>en</strong>tatie van medisch specialistische <strong>en</strong> multidisciplinaire richtlijn<strong>en</strong>.In e<strong>en</strong> onderzoeksrapport ‘Effectieve implem<strong>en</strong>tatie: theorieën <strong>en</strong> strategieën’ zijn belemmer<strong>en</strong>de <strong>en</strong>bevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de implem<strong>en</strong>tatie van standaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> (Hulscheret al., 2000). In dit onderzoeksrapport <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> eerder rapport word<strong>en</strong> overzichtsartikel<strong>en</strong> metbetrekking tot verschill<strong>en</strong>de implem<strong>en</strong>tatiestrategieën becomm<strong>en</strong>tarieerd (Hulscher et al., 2000; Grol &Grimshaw, 2003).Uit dit onderzoek blijkt dat richtlijn<strong>en</strong> die gemaakt <strong>en</strong> verspreid word<strong>en</strong> door erk<strong>en</strong>de specialist<strong>en</strong> opdat gebied, die recht do<strong>en</strong> aan de gangbare praktijk <strong>en</strong> die ‘interactief’ verspreid word<strong>en</strong>, relatiefsuccesvol blijk<strong>en</strong>. Uiteraard hebb<strong>en</strong> ook vorm <strong>en</strong> inhoud van e<strong>en</strong> richtlijn belangrijke invloed op deacceptatie van de richtlijn <strong>en</strong> – na acceptatie – op de implem<strong>en</strong>tatie (Grol & Grimshaw, 1998).Ideale richtlijn<strong>en</strong> zijn valide, betrouwbaar, reproduceerbaar, multidisciplinair, toepasbaar <strong>en</strong> flexibel,duidelijk, e<strong>en</strong>duidig <strong>en</strong> goed gedocum<strong>en</strong>teerd. Verder is bevorderlijk voor de kwaliteit van e<strong>en</strong> richtlijndat e<strong>en</strong> testtraject voor implem<strong>en</strong>tatie wordt uitgezet, dat de uitvoering ervan evalueerbaar is <strong>en</strong> opbasis daarvan aanpasbaar. Belangrijk is ook dat in de richtlijn, waar relevant, behalve aan het<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 248


zorgverl<strong>en</strong>ersperspectief ook aandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan het patiëntperspectief <strong>en</strong> aan hetmaatschappelijk perspectief (<strong>bij</strong>voorbeeld: kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatie van zorg). T<strong>en</strong> slotte is het vanbelang dat de richtlijn na implem<strong>en</strong>tatie ook daadwerkelijk geëvalueerd wordt <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> nodig,aangepast aan nieuwe inzicht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t ter controle van deze items is beschikbaar (AGREEinstrum<strong>en</strong>t).De richtlijn ‘<strong>Familiaal</strong> <strong>Huiselijk</strong> <strong>Geweld</strong> <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>’ is zo veel mogelijk opgesteld aande hand van deze AGREE-criteria. De richtlijn is transparant in de argum<strong>en</strong>tatie wat betreft de balanstuss<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke overweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige overweging<strong>en</strong>, zoals praktijkorganisatie, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>en</strong> voorkeur<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijk belang.Naast e<strong>en</strong> intrinsiek optimaal opgestelde richtlijn kunn<strong>en</strong> diverse maatregel<strong>en</strong> de implem<strong>en</strong>tatie vande richtlijn bevorder<strong>en</strong>. De belangrijkste conclusies t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de effectiviteit vanimplem<strong>en</strong>tatiestrategieën van richtlijn<strong>en</strong> zijn (NHS, 1999; Bero et al., 1998, W<strong>en</strong>sing, 1999, W<strong>en</strong>singet al., 1998):- Voor optimale implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn moet aandacht word<strong>en</strong> besteed aan factor<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aleving van de richtlijn kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> of belemmer<strong>en</strong> (pér doelgroep <strong>en</strong>/of setting); e<strong>en</strong>goede analyse van deze bevorder<strong>en</strong>de <strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> is noodzakelijk vóórimplem<strong>en</strong>tatie.- Er bestaat ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>-op-e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> de theorieën betreff<strong>en</strong>de de implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> deconcrete implem<strong>en</strong>tatiestrategieën.- Het is onmogelijk om één optimale interv<strong>en</strong>tie (<strong>en</strong>kelvoudig of sam<strong>en</strong>gesteld) aan te bevel<strong>en</strong>voor het bevorder<strong>en</strong> van implem<strong>en</strong>tatie van vernieuwing of verandering (richtlijn); diversestrategieën zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gecombineerd.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 249


BIJLAGE Q: SAMENVATTING VAN DE LITERATUURBehandeling <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, Hoofdstuk 5NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 5.Voor het beantwoord<strong>en</strong> van de uitgangsvraag is literatuuronderzoek verricht, waar<strong>bij</strong> werd gezocht inde databases van PsycINFO, Medline, Cochrane <strong>en</strong> van de databank effectieve interv<strong>en</strong>ties van hetNJI. Daarnaast is handmatig gezocht. Dit leverde <strong>en</strong>kele systematische reviews <strong>en</strong> meta-analyses op.Verder werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele specialistische websites geraadpleegd: National Guideline Clearinghouse(http://www.guideline.gov/), World Health Organization (Guidelines for medico-legal care for victims ofsexual viol<strong>en</strong>ce, 2003; Prev<strong>en</strong>tion of child maltreatm<strong>en</strong>t, 2008), YWCA Calgary (Exploring bestpractices for childr<strong>en</strong> who witness: 2-year program evaluation report, 2005), American ProfessionalSociety on the Abuse of Childr<strong>en</strong> (APSAC; Practice Guidelines on Child Neglect; Psychosocialevaluation of suspected sexual abuse in childr<strong>en</strong>; Investigative interviewing in cases of alleged childabuse).Daarnaast werd via zoekmachines op het internet gezocht naar bestaande richtlijn<strong>en</strong> voorbehandeling van <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, met behulp van de trefwoord<strong>en</strong>: domestic viol<strong>en</strong>ce/partnerviol<strong>en</strong>ce/interpersonal viol<strong>en</strong>ce/interpar<strong>en</strong>tal viol<strong>en</strong>ce/spouse abuse, guidelines, treatm<strong>en</strong>t,counseling, child sexual abuse, physical abuse, emotional neglect/abuse, interv<strong>en</strong>tions, psychoeducation,child(r<strong>en</strong> as) witness(es), psychotherapy.In de afgelop<strong>en</strong> vijf jaar is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit van behandelmethod<strong>en</strong> voormishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> hun gezinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> er versch<strong>en</strong><strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de publicaties. In 2004 werd TheKauffman best practices project final report gepubliceerd, dat als ondertitel had: Closing the qualitychasm in child abuse treatm<strong>en</strong>t: id<strong>en</strong>tifying and dissiminating best practices (Chadwick C<strong>en</strong>ter onChildr<strong>en</strong> and Families, 2004). Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in 2004 versche<strong>en</strong> Child physical and sexual abuse:guidelines for treatm<strong>en</strong>t (Saunders et al., 2004). In 2006 werd de review Cognitive-behaviouralinterv<strong>en</strong>tions for childr<strong>en</strong> who have be<strong>en</strong> sexually abused (review) gepubliceeerd (Macdonald et al.,2006).In de eerste twee rapport<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> psychotherapeutische, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> farmacologische ofpsycho-educatieve, interv<strong>en</strong>ties beoordeeld. Voor de beoordeling van de effectiviteit van de methodewerd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de selectiecriteria gehanteerd:- De behandeling stoelt op e<strong>en</strong> geaccepteerde theoretische basis, waardoor te verwacht<strong>en</strong> valtdat althans e<strong>en</strong> deel van de gevolg<strong>en</strong> van de mishandeling door de behandeling te verbeter<strong>en</strong>is.- De behandeling is in de klinische praktijk algeme<strong>en</strong> geaccepteerd als e<strong>en</strong> methode voor hulpaan mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/of hun gezinn<strong>en</strong>.- Er is g<strong>en</strong>oeg klinisch-anekdotisch materiaal dat wijst op de waarde van de behandeling voormishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/of hun gezinn<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de etnisch/culturele achtergrond.- Er zijn ge<strong>en</strong> indicaties dat de behandeling risico’s oplevert voor dieg<strong>en</strong>e die de behandelingvolgt.- Er is, op zijn minst, één gerandomiseerde studie over de behandeling gedaan, die deeffectiviteit van de methode aantoonde voor de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/of hun gezinn<strong>en</strong>.- Als er meerdere uitkomstonderzoek<strong>en</strong> zijn uitgevoerd, dan moet de meerderheid van dezeonderzoek<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong> dat de behandeling effectief is.Daarnaast moest<strong>en</strong> de method<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> aan criteria met betrekking tot de overdraagbaarheid naarde reguliere klinische settings, te wet<strong>en</strong>:- Er moet e<strong>en</strong> boek, e<strong>en</strong> manual, of in ieder geval ‘iets’ geschrev<strong>en</strong>s zijn aan de hand waarvane<strong>en</strong> clinicus de methode kan toepass<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 250


- De behandeling moet zo beschrev<strong>en</strong> zijn dat de clinicus in e<strong>en</strong> reguliere (klinische) setting‘getrouw’ aan het protocol de methode kan toepass<strong>en</strong>.- De behandeling moet toepasbaar zijn voor de ‘doorsnee’ beroepsbeoef<strong>en</strong>aar die e<strong>en</strong>(gemiddelde) training <strong>en</strong> <strong>en</strong>ige supervisie over het gebruik heeft ontvang<strong>en</strong>.Er werd<strong>en</strong> 24 behandelprotocoll<strong>en</strong> voor mishandelde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong>/of hun gezinn<strong>en</strong> beoordeeld doore<strong>en</strong> comité van adviseurs (experts aangaande de behandeling van problem<strong>en</strong> gerelateerd aankindermishandeling). De behandelprotocoll<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geclassificeerd in e<strong>en</strong> van de zes onderstaandecategorieën:1. goed onderbouwde, effectieve behandeling2. onderbouwd <strong>en</strong> waarschijnlijk effectieve behandeling3. onderbouwd <strong>en</strong> acceptabele behandeling4. veelbelov<strong>en</strong>de <strong>en</strong> acceptabele behandeling5. innovatieve/nieuwe behandeling6. experim<strong>en</strong>tele of twijfelachtige behandeling.Zes van de behandeling<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geclassificeerd als categorie 3 <strong>en</strong> hoger, doch alle<strong>en</strong> Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT, zie verderop) behoorde tot de hoogste categorie.Uiteindelijk, <strong>en</strong> na e<strong>en</strong> proces van steeds scherper word<strong>en</strong>de beoordeling<strong>en</strong>, blek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de driemethod<strong>en</strong> gewaardeerd te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als ‘best practices’:1. Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT)2. Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy (AF-CBT)3. Par<strong>en</strong>t-Child Interaction Therapy (PCIT).Bij de bespreking van de afzonderlijke vorm<strong>en</strong> van kindermishandeling <strong>en</strong> de daarvoor aangewez<strong>en</strong>behandelmethod<strong>en</strong> zal verder ingegaan word<strong>en</strong> op deze vorm<strong>en</strong> van behandeling.Emotionele verwaarlozing <strong>en</strong> mishandeling (emotional neglect, emotional abuse, child neglect)Emotionele verwaarlozing (child neglect) is de meest voorkom<strong>en</strong>de vorm van kindermishandeling. Inde literatuur zijn weinig beschrijving<strong>en</strong> van behandelprogramma’s voor (uitsluit<strong>en</strong>d) ‘child neglect’gevond<strong>en</strong>. En tweede probleem met betrekking tot verwaarlozing is dat er, tot op hed<strong>en</strong> (2008), ge<strong>en</strong>cons<strong>en</strong>sus is over wat onder verwaarlozing moet, <strong>en</strong> mag, word<strong>en</strong> verstaan. En t<strong>en</strong> slotte zijn allebeschrev<strong>en</strong> programma’s vooral gericht op hele jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (infants and toddlers). Voor oudereverwaarloosde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> programma’s gevond<strong>en</strong>. De programma’s met betrekking totverwaarlozing zijn te verdel<strong>en</strong> in drie groep<strong>en</strong>:1. voor de verwaarloz<strong>en</strong>de ouders, waarin niet expliciet aandacht besteed wordt aan de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>2. voor verwaarloosde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die in e<strong>en</strong> resid<strong>en</strong>tiële setting of in e<strong>en</strong> pleeggezin war<strong>en</strong>geplaatst3. voor verwaarloosde <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die nog in hun gezin verblev<strong>en</strong>.In de eerste groep blek<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele (veel)belov<strong>en</strong>de programma’s, maar ge<strong>en</strong> daarvan is onderwerpvan rigoreus onderzoek (RCT) geweest. Het Safe Care-programma, dat is afgeleid van het Project 12-Ways (Lutzker, 1984; Lutzker & Bigolow, 2002), is e<strong>en</strong> programma dat gebruikt wordt voor multiproblem-gezinn<strong>en</strong>die gemeld zijn <strong>bij</strong> het Amerikaanse Child Welfare System (c.q. Child ProtectionServices, CPS; vergelijkbaar met de Nederlandse Raad voor de Kinderbescherming) vanwegeverwaarlozing <strong>en</strong>/of fysieke mishandeling. Het doel is het verminder<strong>en</strong> van de verwaarlozing <strong>en</strong>/of demishandeling. Het programma is vooral ontworp<strong>en</strong> voor (verwaarloz<strong>en</strong>de) gezinn<strong>en</strong> met jonge<strong>kinder<strong>en</strong></strong>, <strong>en</strong> richt zich op veiligheid in huis, ‘organization skills’, de gezondheid van het kind <strong>en</strong>‘nutrition managem<strong>en</strong>t skills’, <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> aangaande het gedrag van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (‘target skills’).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 251


Het is e<strong>en</strong> programma dat in de thuissituatie wordt uitgevoerd, c.q. geoef<strong>en</strong>d, doorparaberoepsbeoef<strong>en</strong>aars.Er werd<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de (4) quasi-experim<strong>en</strong>tele studies uitgevoerd (Gershater-Molko et al., 2002;Lutzker & Rice, 1984, 1987; Wesch & Lutzker, 1991), waaruit bleek dat de recidive (nieuwe melding <strong>bij</strong>CPS) van de gezinn<strong>en</strong> die het programma volgd<strong>en</strong> significant lager was dan van gezinn<strong>en</strong> die ‘careas-usual’kreg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> RCT met het programma werd uitgevoerd in gezinn<strong>en</strong> met jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> metouders met e<strong>en</strong> verstandelijke beperking (Lutzker et al., 2001). De verstandelijk beperkte ouders diee<strong>en</strong> aangepaste versie van het Safe Care-programma volgd<strong>en</strong>, blek<strong>en</strong> significant meer te verbeter<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de ‘target skills’ dan verstandelijk beperkte ouders die wel het cursusmateriaalkreg<strong>en</strong>, doch niet in de thuissituatie oef<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel (2008) lop<strong>en</strong> er verschill<strong>en</strong>de RCT’s vanhet Safe Care-programma of variant<strong>en</strong> daarvan. Het lop<strong>en</strong>de onderzoek <strong>en</strong> de reeds uitgevoerdeonderzoek<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> positief effect van het Safe Care-programma met betrekking tot hetaanler<strong>en</strong> van (opvoedkundige) vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het terugdring<strong>en</strong> van nieuwe melding<strong>en</strong> <strong>bij</strong> CPS. HetSafe Care-programma valt, in de Amerikaanse terminologie, onder de grote groep programma’s dieaangeduid word<strong>en</strong> als Family Preservation Program (FPP) <strong>en</strong> Family Support Program (FSP).Chaffin et al. (2001) ded<strong>en</strong> onderzoek naar de effect<strong>en</strong> van deze programma’s. Voor gezinn<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> laag risico op verwaarlozing/kindermishandeling blek<strong>en</strong> de programma’s niet effectief. Voorgezinn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoog risico (demografische factor<strong>en</strong>, hoge Child Abuse Pot<strong>en</strong>tial-score) werkt<strong>en</strong> degestandaardiseerde programma’s die zich richt<strong>en</strong> op de vergroting van de (opvoedkundige)vaardighed<strong>en</strong> (zoals Safe Care) nauwelijks. Deze gezinn<strong>en</strong> war<strong>en</strong> het meest gebaat <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> ‘basicneeds-approach’ met ‘m<strong>en</strong>toring services’. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bleek, voor de groep met e<strong>en</strong> hoog risico, datbehandeling in de thuissituatie minder goed werkte dan als het programma in e<strong>en</strong>(hulpverl<strong>en</strong>ings)c<strong>en</strong>trum werd aangebod<strong>en</strong>. Chaffin et al. (2001) merkt<strong>en</strong> op dat FPP- <strong>en</strong> FSPprogramma’svooral gericht zijn op het vergrot<strong>en</strong> van de k<strong>en</strong>nis, <strong>en</strong> niet op het vergrot<strong>en</strong> vanvaardighed<strong>en</strong> (‘skills’). Daarnaast steld<strong>en</strong> zij dat in de programma’s weinig rek<strong>en</strong>ing werd gehoud<strong>en</strong>met de (klassieke) karakteristiek<strong>en</strong> van verwaarloz<strong>en</strong>de ouders, zoals alcohol/drugsafhankelijkheid,FHG, armoede <strong>en</strong> depressie, <strong>en</strong> dat dit – mede – e<strong>en</strong> factor zou kunn<strong>en</strong> zijn die van invloed is op hetgeringe succes van de programma’s. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander impliceert dat hulp aan de ouders voor de eig<strong>en</strong>(psychiatrische) problem<strong>en</strong>, het verhog<strong>en</strong> van de pedagogische vaardighed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het behulpzaamzijn met betrekking tot het verkrijg<strong>en</strong> van de ‘basale behoeftes’ naast elkaar, dus tegelijkertijd, zalmoet<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> einde te kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> situatie van verwaarlozing van de<strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Voor de ‘emotionele behoeftes’ van de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> werd ge<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ingsprogrammaaangetroff<strong>en</strong> in de literatuur.In de tweede groep (uit huis geplaatste pre-school <strong>kinder<strong>en</strong></strong>) werd door Udwin (1983) e<strong>en</strong> RCT-studieuitgevoerd naar de effectiviteit van e<strong>en</strong> ‘imaginative play training’. De experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> decontrolegroep bevatt<strong>en</strong> ieder (slechts) 17 <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. De <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in de experim<strong>en</strong>tele groepvertoond<strong>en</strong> na 10 keer 30 minut<strong>en</strong> training, verdeeld over 5 wek<strong>en</strong>, meer fantasiespel, betereinteractie <strong>en</strong> coöperatie met leeftijdsg<strong>en</strong>ootjes, <strong>en</strong> minder agressief spel dan de (17) <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die 10keer 30 minut<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klein groepje speeld<strong>en</strong>.In de derde categorie werd<strong>en</strong> drie studies gevond<strong>en</strong> waarin gebruikgemaakt werd van e<strong>en</strong> RCT(Reams & Friedrich, 1994; Fantuzzo et al., 1996; Culp et al., 1991). In ge<strong>en</strong> van deze studies wassprake van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins ‘zuivere’ groep verwaarloosde <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. De <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in deze studies war<strong>en</strong>ook slachtoffer van fysieke <strong>en</strong>/of seksuele kindermishandeling.Fysieke verwaarlozing (physical neglect)Voor fysieke mishandeling (alle<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> beschrijving<strong>en</strong> van behandelprogramma’s gevond<strong>en</strong>.Deels omdat fysieke verwaarlozing <strong>en</strong> emotionele verwaarlozing vaak sam<strong>en</strong> gaan, <strong>en</strong> deels,waarschijnlijk, omdat de gevolg<strong>en</strong> van fysieke verwaarlozing eerder zichtbaar (<strong>en</strong> ruikbaar) zijn <strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 252


deze <strong>kinder<strong>en</strong></strong> mogelijk snel(ler) in het medische circuit terecht zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Onbek<strong>en</strong>d is wat deemotionele gevolg<strong>en</strong> van alle<strong>en</strong> fysieke verwaarlozing (ge<strong>en</strong>/verkeerd et<strong>en</strong>, niet wass<strong>en</strong>, <strong>en</strong>zovoort)voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> zijn.Fysieke mishandeling (physical abuse)Voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die fysiek mishandeld zijn/word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor hun ouders, werd<strong>en</strong> twee vorm<strong>en</strong> vanbehandeling gevond<strong>en</strong> die door middel van RCT’s effectief war<strong>en</strong> bevond<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong>: Par<strong>en</strong>t-ChildInteraction Therapy (PCIT) <strong>en</strong> Abuse-Focused Cognitive Behavioral Therapy (AF-CBT) (Kolko, 1996a<strong>en</strong> b). Voor de AF-CBT geldt dat niet de hele methode maar alle<strong>en</strong> compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> daaruit, aan e<strong>en</strong>RCT zijn onderworp<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> RCT naar de complete methode is in uitvoering.PCIT is e<strong>en</strong> behandelmodel waarin stap voor stap in sessies wordt gewerkt met de ouder/verzorger <strong>en</strong>het kind. De ouder leert goed in te gaan op het gedrag <strong>en</strong> de signal<strong>en</strong> van het kind door middel vane<strong>en</strong> one-way-scre<strong>en</strong> <strong>en</strong> support van de behandelaar via e<strong>en</strong> ‘oortje’. PCIT is oorspronkelijk ontwikkeldvoor jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (


de criteria voor e<strong>en</strong> volledige posttraumatische stressstoornis. Het is e<strong>en</strong> psychotherapeutisch modeldat traumagerichte interv<strong>en</strong>ties combineert met cognitieve gedragstherapie.TF-CBT is vooral onderzocht met betrekking tot <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die seksueel misbruik hebb<strong>en</strong> meegemaakt.Er zijn verschill<strong>en</strong>de RCT’s uitgevoerd met TF-CBT voor seksueel misbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, zowel <strong>bij</strong>preschoolers als <strong>bij</strong> basisschoolleerling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>bij</strong> ‘multiply traumatized childr<strong>en</strong> with sexual abuserelatedPTSD’ (Coh<strong>en</strong> et al., 2004). De resultat<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de studies ton<strong>en</strong> dat TF-CBTeffectiever is dan non-directieve speltherapie of e<strong>en</strong> steun<strong>en</strong>de behandeling. RCT’s waarin groeps-TF-CBT wordt toegepast word<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel (2008) in de VS uitgevoerd.De Nederlandse Horizon-methode, e<strong>en</strong> geprotocolleerde methode voor groepstherapie aan seksueelmisbruikte <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met e<strong>en</strong> parallel (groeps)programma voor hun niet-misbruik<strong>en</strong>de ouders, isgebaseerd op de principes van de TF-CBT. Het programma werd door het NJI als deels effectiefbeoordeeld (zie Huiskes & Plugge, 2004; Lamers-Winkelman, 2000a <strong>en</strong> b; Lamers-Winkelman &Bicanic, 2000a <strong>en</strong> b).Er is e<strong>en</strong> Cochrane review gedaan van ‘cognitive-behavioural’ interv<strong>en</strong>ties voor seksueel misbruikte<strong>kinder<strong>en</strong></strong> (Macdonald et al., 2006). Deze werd gebaseerd op e<strong>en</strong> meta-analyse op grond van 10onderzoek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> in totaal 847 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> adolesc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Hier<strong>bij</strong> leek CBT e<strong>en</strong> positieve invloed tehebb<strong>en</strong> op de gevolg<strong>en</strong> van meegemaakt seksueel misbruik, maar de meeste resultat<strong>en</strong> blek<strong>en</strong>statistisch niet significant. Daarom werd gesprok<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële <strong>bij</strong>drage van CBT, <strong>en</strong> d<strong>en</strong>oodzaak van meer <strong>en</strong> kwalitatief beter onderzoek om over beter bewijs te kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong>.<strong>Geweld</strong> tuss<strong>en</strong> partners (domestic viol<strong>en</strong>ce, partner abuse, interpersonal viol<strong>en</strong>ce)Er zijn slechts <strong>en</strong>kele RCT’s gevond<strong>en</strong> naar interv<strong>en</strong>ties <strong>bij</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die getuige <strong>en</strong>/of slachtoffer zijngeweest van geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders/opvoeders. Twee RCT’s hebb<strong>en</strong> betrekking op individueletherapie (Lieberman et al., 2005, 2006). De Child-Par<strong>en</strong>t Psychotherapy (wekelijkse sessies, moeder<strong>en</strong> kind gezam<strong>en</strong>lijk, soms apart, met e<strong>en</strong> moeder- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kindcompon<strong>en</strong>t, gedur<strong>en</strong>de ongeveer e<strong>en</strong>jaar) van Lieberman richt zich op preschoolers (2-5 jaar) <strong>en</strong> heeft als belangrijkste doel de kindmoederrelatiete versterk<strong>en</strong> om zo het trauma te verwerk<strong>en</strong>. Er werd <strong>bij</strong> 6 maand<strong>en</strong> follow-up e<strong>en</strong>sterkere afname van de CBCL-totaalscore gevond<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de groep die CPP heeft gevolgd invergelijking met e<strong>en</strong> groep die ‘case managem<strong>en</strong>t met individuele psychotherapie’ heeft gekreg<strong>en</strong>.Twee andere RCT’s richt<strong>en</strong> zich op langdurige interv<strong>en</strong>ties door het aanler<strong>en</strong> van ‘child managem<strong>en</strong>ttechniques’ <strong>en</strong> het bied<strong>en</strong> van praktische ondersteuning aan de moeder. Het SUPPORT-programmavoert dit uit door huisbezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> richt zich specifiek op <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die voldo<strong>en</strong> aan de diagnose ODDof CD (Jouriles et al., 2001; McDonald et al., 2006). Er werd aan het einde van de interv<strong>en</strong>tie ge<strong>en</strong>sterkere afname van externaliser<strong>en</strong>d <strong>en</strong> internaliser<strong>en</strong>d probleemgedrag gevond<strong>en</strong>, noch e<strong>en</strong> halfjaarlater. Het aantal <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in dit onderzoek is erg klein (36 over twee groep<strong>en</strong> verdeeld).Er zijn twee interv<strong>en</strong>tiestudies gevond<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> psycho-educatief programma voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (<strong>en</strong> hunouder) die geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders hebb<strong>en</strong> meegemaakt, beide gebaseerd op ‘Kids Club’, waar<strong>bij</strong> inge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele studie sprake is van RCT (Graham-Bermann & Hughes, 2003; Lamers-Winkelman, 2003,2004). Beide studies lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afname in probleemgedrag zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> voor- <strong>en</strong> nameting van<strong>kinder<strong>en</strong></strong> die deelnem<strong>en</strong> aan het programma. Het programma dat Sullivan et al. (2002, 2004)evaluer<strong>en</strong>, lijkt in opbouw op het programma ‘Kids Club’: 9 parallelle moeder- <strong>en</strong> kindgroepssessies;ook hier ontbreekt e<strong>en</strong> vergelijkingsgroep. Het programma van Sullivan et al. k<strong>en</strong>t diversecompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, naast 10 kindgroepssessies. Het is hierdoor niet duidelijk wat het effect is van degroepssessies op de compet<strong>en</strong>tie van het kind (no measures of PTSD or behavior problems).In de Horizon-reeks werd e<strong>en</strong> geprotocolleerd therapieprogramma ontwikkeld voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> diegeweld tuss<strong>en</strong> hun ouders hadd<strong>en</strong> meegemaakt. Voorafgaand aan het programma voor de <strong>kinder<strong>en</strong></strong>is er e<strong>en</strong> zes sessies dur<strong>en</strong>d programma voor de niet-gewelddadige ouder, gericht op stabilisatie vandie ouder <strong>en</strong> op het vergrot<strong>en</strong> van hun mogelijkhed<strong>en</strong> om hun kind(er<strong>en</strong>) te ondersteun<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 254


(kinder)behandeling. Tijd<strong>en</strong>s de kindersessies is er e<strong>en</strong> parallel (groeps)programma voor de nietgewelddadigeouders. Kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> ouders hebb<strong>en</strong> deels sam<strong>en</strong> therapie, gericht op het verbeter<strong>en</strong>van de ouder-kindinteractie (Leeuw<strong>en</strong>burgh et al., 2007a <strong>en</strong> b; Visser et al., 2007a <strong>en</strong> b). Hetprogramma voor <strong>kinder<strong>en</strong></strong> die ruzie <strong>en</strong> geweld hebb<strong>en</strong> meegemaakt is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gebaseerd op deprincipes van de TF-CBT. Onderzoek wijst erop dat het programma effectief is, doch er heeft nogge<strong>en</strong> RCT plaatsgevond<strong>en</strong> (Dickmann,2008).Kinder<strong>en</strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> (childr<strong>en</strong> with sexual behavior problems)De laatste ti<strong>en</strong> jaar is er, vooral in de VS, aandacht voor de behandeling van jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (12 jaar<strong>en</strong> jonger) met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong>. Silovsky & Bonner (2003) omschrev<strong>en</strong> seksuelegedragsproblem<strong>en</strong> als ‘child(r<strong>en</strong>) initiated behaviors that involve sexual body parts (i.e. g<strong>en</strong>itals, anus,buttocks, or breasts) in a manner that is developm<strong>en</strong>tally inappropriate and pot<strong>en</strong>tially harmful tothemselves and others’. Hoewel het voor de hand ligt om seksueel misbruik als veroorzak<strong>en</strong>d voorseksuele gedragsproblem<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, blijkt dat niet altijd zo te zijn c.q. werd er <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> deel van de<strong>kinder<strong>en</strong></strong> ge<strong>en</strong> bewijs <strong>en</strong> soms zelfs ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor seksueel misbruik gevond<strong>en</strong>. In 2000rapporteerd<strong>en</strong> Bonner & Walker over 201 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (6-12 jaar, gemiddelde leeftijd 7,8) met seksuelegedragsproblem<strong>en</strong>. Van die <strong>kinder<strong>en</strong></strong> was 63% e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus 37% e<strong>en</strong> meisje. Bijna 60% vandeze <strong>kinder<strong>en</strong></strong> was eerder in (GGZ-)behandeling geweest <strong>en</strong> 59% had e<strong>en</strong> gedocum<strong>en</strong>teerdegeschied<strong>en</strong>is van (e<strong>en</strong> vorm van) kindermishandeling. Fysieke mishandeling was gerapporteerd voor32%, seksueel misbruik voor 48%, emotionele mishandeling voor 35% <strong>en</strong> verwaarlozing voor 16% vande <strong>kinder<strong>en</strong></strong>.Karakteristiek<strong>en</strong> van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> zijn, volg<strong>en</strong>s Silovski e.a. (2003): (1)andere gedragsproblem<strong>en</strong>; (2) internaliser<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong>; (3) weinig copingvaardighed<strong>en</strong>; (4)sociale (vaardigheids)problem<strong>en</strong>; (5) problem<strong>en</strong> in de ouder-kindrelatie; <strong>en</strong> (6) andere problem<strong>en</strong> inde thuissituatie of de omgeving. Jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> word<strong>en</strong>onderverdeeld in: (i) seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>; (ii) seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> metoppositionele <strong>en</strong> impulsproblem<strong>en</strong>; (iii) seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> -symptom<strong>en</strong> van PTSS; (iv)seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> plus symptom<strong>en</strong> van PTSS plus significante (andere) gedragsproblem<strong>en</strong>.Silovsky et al. (2000) rapporteerd<strong>en</strong> over 32 <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in de leeftijd van 3-6 jaar met ernstige seksuelegedragsproblem<strong>en</strong>. Opmerkelijk was dat, in teg<strong>en</strong>stelling tot groep<strong>en</strong> met oudere <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, demeerderheid (75%) in deze groep e<strong>en</strong> meisje was. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> was er in deze groep, minder dan ingroep<strong>en</strong> met oudere (6-12) <strong>kinder<strong>en</strong></strong>, sprake van e<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>is van seksueel misbruik. Wel wasvoor vrijwel al deze <strong>kinder<strong>en</strong></strong> bek<strong>en</strong>d dat zij slachtoffer war<strong>en</strong> (geweest) van fysieke mishandeling,geweld tuss<strong>en</strong> hun ouders hadd<strong>en</strong> meegemaakt, dat zij (forse) gedrags- <strong>en</strong> emotionele symptom<strong>en</strong>hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hun ouders hoog scoord<strong>en</strong> op ‘par<strong>en</strong>ting stress’.Het eerste behandelprogramma voor jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> werdgeschrev<strong>en</strong> door Berliner & Rawlings (1991). Het acht jaar later door Bonner et al. (1999) beschrev<strong>en</strong>CBT-programma is e<strong>en</strong> uitbreiding <strong>en</strong> verfijning van het oorspronkelijke. Onderzoek naar de effect<strong>en</strong>van de programma’s is nog schaars. Pithers et al. (1998) vergelek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘relapse prev<strong>en</strong>tion’-programma met e<strong>en</strong> ‘expressive therapy’-programma <strong>en</strong> vond<strong>en</strong> dat in beide groep<strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong>verbetering in het adaptieve functioner<strong>en</strong> te constater<strong>en</strong> was. Bonner et al. (1999) <strong>en</strong> Carp<strong>en</strong>tier et al.(2006) vergelek<strong>en</strong> groeps-CBT met e<strong>en</strong> groepsspeltherapie <strong>en</strong> vond<strong>en</strong> dat de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> uit de CBTgroep(135, 5-12 jaar <strong>bij</strong> begin behandeling) 10 jaar na beëindiging van de therapie minder seksuelegedragsproblem<strong>en</strong> vertoond<strong>en</strong> c.q. veel minder ‘sex off<strong>en</strong>ces’ pleegd<strong>en</strong> dan de <strong>kinder<strong>en</strong></strong> uit degroepsspeltherapie. Er is ge<strong>en</strong> duidelijk beeld omtr<strong>en</strong>t de ontwikkeling van jonge <strong>kinder<strong>en</strong></strong> (12 jaar <strong>en</strong>jonger) met seksuele gedragsproblem<strong>en</strong> naar ev<strong>en</strong>tueel plegerschap in de adolesc<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> devolwass<strong>en</strong>heid.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 255


Verwaarloz<strong>en</strong>de <strong>en</strong> mishandel<strong>en</strong>de oudersVoor verwaarloz<strong>en</strong>de <strong>en</strong> mishandel<strong>en</strong>de ouders word<strong>en</strong> in Nederland verschill<strong>en</strong>de programma’saangebod<strong>en</strong> gebaseerd op programma’s die ontwikkeld zijn door Olds et al. (2007). Door Chaffin et al.(2001) echter wordt erop gewez<strong>en</strong> dat behandelprogramma’s die ontworp<strong>en</strong> zijn om verwaarlozing <strong>en</strong>fysieke mishandeling te stopp<strong>en</strong> of te verminder<strong>en</strong>, weinig rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de (klassieke)karakteristiek<strong>en</strong> van verwaarloz<strong>en</strong>de/mishandel<strong>en</strong>de ouders (armoede, alle<strong>en</strong>staand ouderschap,psychiatrische problematiek van de ouder, verslaving). In hun onderzoek, waarin de effect<strong>en</strong> van 74hulpprogramma’s voor verwaarloz<strong>en</strong>de <strong>en</strong>/of mishandel<strong>en</strong>de ouders werd<strong>en</strong> nagegaan, vond<strong>en</strong> zijgeringe effectiviteit van de programma’s. E<strong>en</strong> ‘basic needs-approach’ met ‘m<strong>en</strong>toring services’, hulpaan de ouder(s) in verband met de psychiatrische problem<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de verslaving <strong>en</strong> het aanbied<strong>en</strong>van het programma in e<strong>en</strong> (hulpverl<strong>en</strong>ings)c<strong>en</strong>trum, zo m<strong>en</strong><strong>en</strong> zij, is noodzakelijk om deverwaarlozing c.q. de fysieke mishandeling te verminder<strong>en</strong> of te stopp<strong>en</strong>.Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, Hoofdstuk 6 uitgangsvraag 9NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 6.In e<strong>en</strong> systematische review van Gazmararian et al. (1996) werd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s uit 13 studies overpartnergeweld in de zwangerschap, met elkaar vergelek<strong>en</strong>. De preval<strong>en</strong>tie van fysiek geweld ervar<strong>en</strong>tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap was 0,9-20%. Dit grote verschil had te mak<strong>en</strong> met de wijze waarop geweldgemet<strong>en</strong> werd, de onderzoekslocatie, het aantal ker<strong>en</strong> dat gevraagd werd naar geweld <strong>en</strong> de periodetijd<strong>en</strong>s de zwangerschap waarop dit gevraagd werd. Studies waarin gedetailleerd tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> interview<strong>en</strong> vaker dan e<strong>en</strong>maal naar geweld werd gevraagd, kwam<strong>en</strong> hoger uit (7,4%-20,1%) dan studieswaar<strong>bij</strong> in privékliniek e<strong>en</strong>maal e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst werd ingevuld (0,9%). Geconcludeerd kan word<strong>en</strong> datgeweld tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap veel vaker voorkomt dan andere risicofactor<strong>en</strong> waarop gescre<strong>en</strong>dwordt.In e<strong>en</strong> systematische review van Plichta (2004) van 11 epidemiologische studies (1996-2002, VS)werd<strong>en</strong> de gezondheidseffect<strong>en</strong> van partnergeweld bestudeerd. De populatieomvang van dezestudies bedroeg: n=692 tot n=64.994. Geconcludeerd werd dat tuss<strong>en</strong> de 5-8,6% van de vrouw<strong>en</strong>actueel partnergeweld meemaakte <strong>en</strong> 24-35,5% ooit in de relatie mishandeld werd. Twee studies overvrouw<strong>en</strong> die rec<strong>en</strong>telijk bevall<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>dgebor<strong>en</strong><strong>en</strong>, n=6.143 <strong>en</strong> n=64.994, gav<strong>en</strong> aan dat5%, respectievelijk 6,5% van de vrouw<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap mishandeld werd. De meestvoorkom<strong>en</strong>de gezondheidseffect<strong>en</strong> war<strong>en</strong>: verwonding<strong>en</strong> (22-63% gerapporteerd to<strong>en</strong>ame van:zwangerschapscomplicaties, ongew<strong>en</strong>ste zwangerschap, rok<strong>en</strong>, alcohol/middel<strong>en</strong>misbruik, SOA’s,gynaecologische problem<strong>en</strong>, slechte ervar<strong>en</strong> gezondheid, pijnklacht<strong>en</strong>, chronische klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong>handicaps). In 3 studies werd gebrekkige gezondheidszorg gevond<strong>en</strong>.In Australië zijn schatting<strong>en</strong> verricht naar de <strong>bij</strong>drage van partnergeweld aan ziekte, trauma <strong>en</strong>premature dood (Vos et al., 2006). Deze schatting<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> gebruik van de data uit de AustralianLongitudinal Study on Wom<strong>en</strong>s Health (ALSWH n=40.000) <strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tiecijfers uit de Wom<strong>en</strong>’sSafety Survey, waar<strong>bij</strong> tweemaal interviews zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in 3 jaar <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> deel van dit cohort(n=28.759 interviews). De gegev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> systematisch geanalyseerd op de relatie tuss<strong>en</strong>partnergeweld <strong>en</strong> gezondheidsuitkomst<strong>en</strong>. De onderzoeksgroep rapporteerde dat 9% van deziektelast <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> jonger dan 45 jaar veroorzaakt werd door partnergeweld. (Ziektelast is e<strong>en</strong>internationaal geaccepteerde b<strong>en</strong>adering om de impact van e<strong>en</strong> aando<strong>en</strong>ing te schatt<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>inghoud<strong>en</strong>d met ziekte, invaliditeit <strong>en</strong> voortijdige dood.) Het grootste deel van de ziektelast werdveroorzaakt door psychische gezondheidsproblem<strong>en</strong>, zoals depressie, angststoorniss<strong>en</strong>,slaapproblem<strong>en</strong>, suïcide, drugsmisbruik, riskant rookgedrag <strong>en</strong> alcoholconsumptie. Deze factor<strong>en</strong>veroorzaakt<strong>en</strong> nog meer ziektelast dan bek<strong>en</strong>de risicofactor<strong>en</strong> als hypert<strong>en</strong>sie, hoog cholesterol,obesitas <strong>en</strong> drugsgebruik. De ziektelast neemt af met de leeftijd.McCauley et al. (1995) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> cross-sectionele survey in de VS verricht. Er werd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>gevalideerde vrag<strong>en</strong>lijst 1.952 vrouwelijke patiënt<strong>en</strong> in eerstelijns gezondheidsc<strong>en</strong>tra uit 4 buurt<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 256


ondervraagd over fysiek <strong>en</strong> seksueel geweld, alcoholgebruik, emotioneel welbevind<strong>en</strong>, lichamelijkesymptom<strong>en</strong>, drugsgebruik, ervaring met geweld eerder in het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> demografische gegev<strong>en</strong>s.Geconcludeerd werd dat e<strong>en</strong> op de twintig vrouw<strong>en</strong> geweld meemaakte in het jaar voorafgaand <strong>en</strong>e<strong>en</strong> op de vijf ooit als volwass<strong>en</strong>e. Rec<strong>en</strong>t partnergeweld werd geassocieerd met e<strong>en</strong> leefsituatie alsalle<strong>en</strong>staand <strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong>, lage sociaaleconomische status, middel<strong>en</strong>misbruik, specifiekepsychische <strong>en</strong> fysieke symptom<strong>en</strong> <strong>en</strong> het totaal aan fysieke symptom<strong>en</strong>. Hieruit werd geconcludeerddat er sprake is van e<strong>en</strong> ‘battering syndrome’.In de VS werd<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s van 2.043 vrouw<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 18 <strong>en</strong> 59 jaar die deelnam<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong>op<strong>en</strong>populatie-survey (Massachusetts Behavioral Risk Factor Surveillance), geanalyseerd (Hathawayet al., 2000). Gegev<strong>en</strong>s over ervar<strong>en</strong> partnergeweld, ervar<strong>en</strong> gezondheid <strong>en</strong> zorggebruik werd<strong>en</strong>bestudeerd. Van de deelnem<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong> rapporteerde 6,3% rec<strong>en</strong>t (


werkeloos, met p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, zwanger <strong>en</strong> mishandeld als kind, bleek dat depressieve vouw<strong>en</strong> significantmeer partnergeweld hadd<strong>en</strong> meegemaakt: odds ratio 5,8 (CI 2,8-12,0).Als onderdeel van e<strong>en</strong> RCT (Rotterdam, 2004) werd retrospectief vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek gedaan naarklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorggebruik van vrouw<strong>en</strong> die door de huisarts geïd<strong>en</strong>tificeerd war<strong>en</strong> met partnergeweld(Lo Fo Wong & Lagro-Janss<strong>en</strong>, 2005; Lo Fo Wong et al., 2007). Hier<strong>bij</strong> werd gebruikgemaakt van deregistraties in hun elektronische medische dossiers <strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met uitkomst<strong>en</strong> van de 2deNationale Studie naar Ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> Verrichting<strong>en</strong> in de Huisartspraktijk 2004 (NIVEL: NS2, n=200.000vrouw<strong>en</strong>). Partnergeweld blijkt geassocieerd met e<strong>en</strong> verdubbelde consultfrequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> drie- totzev<strong>en</strong>voudig prescriptiecijfer voor pijnstillers vergelek<strong>en</strong> met de NS2 (p


aan dat partnergeweld te weinig geïd<strong>en</strong>tificeerd wordt. E<strong>en</strong> op de vijf vrouw<strong>en</strong> meldt bezwaar tehebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> routinematig vrag<strong>en</strong> naar partnergeweld.Hegarty & Bush (2002) hebb<strong>en</strong> in 20 aselect gekoz<strong>en</strong> huisartspraktijk<strong>en</strong> (51 huisarts<strong>en</strong>) in Brisbane,Australië, e<strong>en</strong> dwarsdoorsnede-onderzoek verricht. Voorafgaand aan het onderzoek werd e<strong>en</strong>onderzoeksinstrum<strong>en</strong>t ontwikkeld <strong>en</strong> getest, de Composite Abuse Scale (30 items) met 4 dim<strong>en</strong>sies:severe combined abuse (ernstig gecombineerd geweld), emotional abuse (psychisch/emotioneelgeweld), physical abuse (fysiek geweld) <strong>en</strong> harassm<strong>en</strong>t (treiter<strong>en</strong>). In totaal volded<strong>en</strong> 2.338 vrouw<strong>en</strong>aan de inclusiecriteria <strong>en</strong> 1.836 vuld<strong>en</strong> de vrag<strong>en</strong>lijst in (respons 78,5%). E<strong>en</strong> op de vier maakte fysiekgeweld mee (410; 23,3%), e<strong>en</strong> op de drie emotioneel geweld (612; 33,9%) <strong>en</strong> op de ti<strong>en</strong> seksueelgeweld (181; 10,6%). E<strong>en</strong> kleinere groep maakte alle drie de vorm<strong>en</strong> van geweld mee (145; 8%). FHGwerd geassocieerd met e<strong>en</strong> jongere leeftijd. Vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> positieve score op de geweldschaalwar<strong>en</strong> veel vaker bang voor e<strong>en</strong> partner (OR 64,1; 95% BI 44,37-94,1) dan vrouw<strong>en</strong> die niet te mak<strong>en</strong>hadd<strong>en</strong> met geweld (OR 8,9; 95% BI 6,25-12,79). Van de groep vrouw<strong>en</strong> die geweld had ervar<strong>en</strong>, gafe<strong>en</strong> kwart (151) aan zelf ook geweld te gebruik<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de partner. Als red<strong>en</strong> daarvoor werdg<strong>en</strong>oemd: ‘boos gemaakt’ (68,1%) <strong>en</strong> ‘uit zelfbescherming’ (59,1%). Het ging hier<strong>bij</strong> voornamelijk omincid<strong>en</strong>teel geweld. Vrouw<strong>en</strong> die de praktijk bezocht<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> partner <strong>en</strong>/of <strong>kinder<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> dieg<strong>en</strong><strong>en</strong>die de Engelse taal niet machtig war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> geëxcludeerd in dit onderzoek.Alper et al. (2005) onderzocht<strong>en</strong> de preval<strong>en</strong>tie van FHG <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> ouder dan 15 jaar, in e<strong>en</strong>dwarsdoorsnede-onderzoek met e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst (23 vrag<strong>en</strong>, inclusief de Abuse Assessm<strong>en</strong>t Scre<strong>en</strong>)met exclusie van de vrag<strong>en</strong> over seksueel geweld. In 50 eerstelijns gezondheidc<strong>en</strong>tra in de vierdestad van Turkije (Bursa) werd<strong>en</strong> 506 vrouw<strong>en</strong> (response 73%) gevraagd naar ervaring<strong>en</strong> met FHG.<strong>Geweld</strong> door de mannelijke partner werd door 49,5% gerapporteerd <strong>en</strong> mishandeling door de oudersdoor 14,5%. Als aanleiding voor het geweld werd g<strong>en</strong>oemd: armoede, alcohol <strong>en</strong> familieproblem<strong>en</strong>.Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> accepteerde 48,2% het geweld maar 26,6% reageerde met geweld. Vanwegede <strong>kinder<strong>en</strong></strong> blev<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>bij</strong> hun mishandelaar (48,2%). Nadere analyse liet zi<strong>en</strong> dat opleidingzowel <strong>bij</strong> de man als de vrouw beschermd werkte teg<strong>en</strong> FHG. In de populatie kreeg 37% van dem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> academische opleiding met FHG te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> 63% die alle<strong>en</strong> de basischool alsopleiding hadd<strong>en</strong> gevolgd.Signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, Hoofdstuk 6 uitgangsvraag 10NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 6.In drie richtlijn<strong>en</strong> (ICSI, 2004; RNAO, 2005; Guidelines for Primary Care Physicians, 2006) wordt e<strong>en</strong>pleidooi gehoud<strong>en</strong> voor het gebruik van gevalideerde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zoals de Abuse Assessm<strong>en</strong>tScre<strong>en</strong> (AAS* <strong>en</strong> AAS-D*) <strong>en</strong> de Woman Abuse Scre<strong>en</strong>ing Tool (WAST*), die hierna verder aan deorde kom<strong>en</strong>. Ook het gebruik van e<strong>en</strong> Danger Assessm<strong>en</strong>t Tool <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkorte vrag<strong>en</strong>lijst overSafety Planning kom<strong>en</strong> hier aan de orde. Alle drie de richtlijn<strong>en</strong> zijn Evid<strong>en</strong>ce Based Guidelines.Uit de Nursing Best Practice Guideline van de Registered Nurses Association of Ontario (RNAO,2005) blijkt dat ge<strong>en</strong> duidelijke cons<strong>en</strong>sus aanwezig is <strong>bij</strong> de richtlijncommissie voor het routinematigof op indicatie scre<strong>en</strong><strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> geweldsdelict door gezondheidsmedewerkers. Alle to<strong>en</strong>bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bestaande richtlijn<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> beoordeeld voor deze Best Practice Guideline.Nelson et al. (2004) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> systematic review gepubliceerd die e<strong>en</strong> vervolg is op die van de U.S.Prev<strong>en</strong>tive Services Task Force uit 1996. Daarin werd geconcludeerd dat er onvoldo<strong>en</strong>de evid<strong>en</strong>tiewas om e<strong>en</strong> aanbeveling voor of teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bepaald scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t voor het signaler<strong>en</strong> vanFHG te do<strong>en</strong>. In deze ‘update’ van de studie uit 1996 werd<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> onderzocht, tewet<strong>en</strong> The Partner Abuse Interview (Pan et al., 1997), de Scre<strong>en</strong>ing Questions for Domestic Viol<strong>en</strong>ce(McFarlane et al., 1991), de Domestic Abuse Assessm<strong>en</strong>t Questionaire (Canterino et al., 1999), deAbuse Assessm<strong>en</strong>t Scre<strong>en</strong> (AAS) for Use in Pregnancy (Norton et al., 1995), de Partner Viol<strong>en</strong>ceScre<strong>en</strong> (PVS) (Feldhaus et al., 1997), de Hits Scale (Sherin et al., 1998), de Emerg<strong>en</strong>cy Departm<strong>en</strong>t<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 259


Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing Scale (Morrison et al., 2000), de Woman Abuse Scre<strong>en</strong>ing Tool (WAST)(Brown et al., 2000) <strong>en</strong> de Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing Tool (Furbee et al., 1998). Zij constater<strong>en</strong> date<strong>en</strong> aantal hiervan psychometrisch aan redelijke eis<strong>en</strong> voldoet wat betreft de interne consist<strong>en</strong>tie, <strong>en</strong>dat e<strong>en</strong> aantal (de HITS, de PVS, de WAST <strong>en</strong> de AAS) zijn gevalideerd t<strong>en</strong> opzichte vanuitgebreidere schal<strong>en</strong> met bek<strong>en</strong>de s<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> specificiteit zoals de CTS (Conflict Tactics Scale:s<strong>en</strong>s. 71,4%, spec. 84,4%) <strong>en</strong> de ISA (Index of Spouse Abuse: s<strong>en</strong>s. 64,5%, spec. 80,3%). Ge<strong>en</strong> vande onderzoek<strong>en</strong>echter, hanteerde aangetoond geweld of gezondheidsmat<strong>en</strong> als uitkomstmaat.Interessant is wel dat zij naar drie studies verwijz<strong>en</strong> die weliswaar slecht van kwaliteit word<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd, maar waarin de scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gericht diagnostischgesprek. In die studies bleek het gebruik van e<strong>en</strong> scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t te leid<strong>en</strong> tot het ontdekk<strong>en</strong>van meer gevall<strong>en</strong> van FHG. Voorts stell<strong>en</strong> zij vast dat ook nog ge<strong>en</strong> duidelijkheid bestaat over dewijze waarop de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het beste kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast: als vrag<strong>en</strong>lijst, als interview doore<strong>en</strong> verpleegkundige of als onderdeel van e<strong>en</strong> diagnostisch gesprek.Waltermaurer (2005) stelt in e<strong>en</strong> overzichtsartikel vast dat op dit mom<strong>en</strong>t veel scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>in omloop zijn, maar dat we nog niet beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> of meer instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die duidelijk bov<strong>en</strong> deandere uitstek<strong>en</strong>. Er is veel overlap, maar er zijn ook grote verschill<strong>en</strong> in wat m<strong>en</strong> precies meet.MacMillan et al. (2006) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderzoek gedaan naar de voorkeur voor de wijze van afnamedoor middel van e<strong>en</strong> RCT. Zij vond<strong>en</strong> dat vrouw<strong>en</strong> de voorkeur hadd<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> scre<strong>en</strong>ingsmethodemet e<strong>en</strong> zelfinvulvrag<strong>en</strong>lijst bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> interview. Uit het door h<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> literatuuroverzicht blijkt datover deze voorkeur nog ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk onderbouwd uitsluitsel te gev<strong>en</strong> is. Vermoedelijk is dieerg afhankelijk van variabel<strong>en</strong> als setting, cultuur <strong>en</strong> training van de interviewers.Besprek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 7, uitgangsvraag 11, geweld bespreekbaar mak<strong>en</strong> metplegersNB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 7.In e<strong>en</strong> systematische review wordt alcoholconsumptie door mannelijke plegers als risicofactor vanFHG beoordeeld (Gil-Gonzalez et al., 2006). Van de 1.035 studies (1996-2002) werd<strong>en</strong> 22geïncludeerd. Slechts 2 studies hebb<strong>en</strong> de alcoholconsumptie rechtstreeks gemet<strong>en</strong>. Elf studieswerd<strong>en</strong> geïncludeerd in deze meta-analyse. In de oudere studies (2002), met e<strong>en</strong> groteresample size nem<strong>en</strong> de OR’s af (2,24-4,62). Dit effect lijkt grot<strong>en</strong>deels veroorzaakt door de groteverscheid<strong>en</strong>heid in studieopzet, aantal respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maat voor alcoholconsumptie. In deze metaanalyseis wel e<strong>en</strong> verband gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> alcoholconsumptie <strong>en</strong> partnergeweld maar doordat deuitkomst<strong>en</strong> zo sterk verschill<strong>en</strong>, is dit verband niet erg sterk te noem<strong>en</strong>. Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>ongepubliceerde studies beoordeeld in deze SR. In beleid wordt vaak gebruikgemaakt van dezeliteratuur. De aanbeveling luidt dan ook dat meer cross-sectionele of cohortstudies moet<strong>en</strong>plaatsvind<strong>en</strong> om deze vraag te beantwoord<strong>en</strong>.Glasser et al. (2001) hebb<strong>en</strong> in retrospectief dossieronderzoek bestudeerd in welke mate slachtoffersvan seksueel geweld in de kindertijd later plegers word<strong>en</strong> van geweld. In e<strong>en</strong> for<strong>en</strong>sischpsychiatrische kliniek werd<strong>en</strong> 747 mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 96 vrouw<strong>en</strong> onderzocht. Van de mannelijke plegers vangeweld was 35% slachtoffer van seksueel misbruik <strong>en</strong> van de niet-plegers in slechts 11% van degevall<strong>en</strong>. Als het seksueel geweld gepleegd werd door e<strong>en</strong> vrouwelijke pleger (familielid) nam de kansom later pleger te word<strong>en</strong> toe. Van de vrouw<strong>en</strong> was 43% het slachtoffer van seksueel geweld maarslechts 1 werd pleger. Geconcludeerd werd dat de data het concept van de slachtoffer-plegercyclusondersteun<strong>en</strong>. Vooral als de pleger e<strong>en</strong> vrouw was, nam de kans toe om pleger te word<strong>en</strong>.Besprek<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 7, uitgangsvraag 12, bespreekbaar mak<strong>en</strong>NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 7.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 260


In het onderzoek van Ayres & Woodtli (2001) is misbruik in kaart gebracht <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> die het risicolop<strong>en</strong> op emotionele of fysieke schade aangedaan door familieled<strong>en</strong> waarvoor zij zorg<strong>en</strong>. In totaal zijn11 casuss<strong>en</strong> gebruikt, van waaruit gegev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> verzameld. Er werd gekek<strong>en</strong> naargedragspatron<strong>en</strong> <strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die g<strong>en</strong>oemd werd<strong>en</strong> door de mantelzorgers over de zorgontvang<strong>en</strong>de familieled<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> in kaart gebracht: anteced<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (wat eraan voorafging), k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong>. Dit werd in e<strong>en</strong> concept-analysemodel gevat. Daarna werd<strong>en</strong> driemodelcasuss<strong>en</strong> geconstrueerd: de eerste met, de tweede zonder <strong>en</strong> de derde met twijfelachtigek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van misbruik <strong>bij</strong> mantelzorgers. Door dit in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> hoopt m<strong>en</strong> meer inzicht tekrijg<strong>en</strong> in specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, risicovolle situaties <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong>. Opgemerkt is dat zowelgezondheidswerkers als mantelzorgers niet de term misbruik blek<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> voor verbaal offysiek geweld. K<strong>en</strong>nis over dit verhull<strong>en</strong>de taalgebruik <strong>bij</strong> mantelzorgers kan <strong>bij</strong>drag<strong>en</strong> aan beterebespreekbaarheid.Bradley et al. (2002) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gerandomiseerd dwarsdoorsnede-onderzoek verricht binn<strong>en</strong> 22Ierse huisartspraktijk<strong>en</strong>. Hoewel k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als depressie, angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> somatisatie in verbandword<strong>en</strong> gebracht met FHG, is onvoldo<strong>en</strong>de bek<strong>en</strong>d over de voorspell<strong>en</strong>de waarde hiervan. Daarompleit<strong>en</strong> sommige onderzoekers voor het routinematig bevrag<strong>en</strong> naar FHG van alle vrouw<strong>en</strong> die dehuisartspraktijk bezoek<strong>en</strong>. Gedur<strong>en</strong>de 2 wek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> uitgedeeld aan alle vrouw<strong>en</strong> dieouder dan 16 jaar war<strong>en</strong> <strong>en</strong> die de praktijk bezocht<strong>en</strong>. In totaal bezocht<strong>en</strong> 4.134 vrouw<strong>en</strong> depraktijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> 2.615 vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> uitgedeeld. De respons was 72% (1.871 vrouw<strong>en</strong>). Vrouw<strong>en</strong>die alle<strong>en</strong>staand of bejaard war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> niet in het onderzoek betrokk<strong>en</strong>. Bij 651 vrouw<strong>en</strong> (39%)deed zich geweld voor (95% BI 36-41%). Controler<strong>en</strong>d gedrag van de partner deed zich <strong>bij</strong> 1.170vrouw<strong>en</strong> voor (69%) (BI 67%-71%). Hier<strong>bij</strong> werd ook angst voor de huidige of vroegere partner gemelddoor 475 vrouw<strong>en</strong> (28%). Het aantal vrouw<strong>en</strong> dat geweldservaring rapporteerde, stijgt met de stijgingvan de score op de ‘depressieschaal’. Twee risicofactor<strong>en</strong>, angst voor de partner <strong>en</strong> zichgecontroleerd voel<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> sterk geassocieerd met geweldservaring door de partner. Over het doorberoepsbeoef<strong>en</strong>aars gevraagd word<strong>en</strong> naar FHG meldde van de 1.692 vrouw<strong>en</strong>, 91 (5%) (BI 4-9%)dat er ooit naar was gevraagd door de arts. 1.327 vrouw<strong>en</strong> (78%) (BI 77-80%) zoud<strong>en</strong> het goedvind<strong>en</strong> als de dokter dat deed <strong>en</strong> 228 (13%) war<strong>en</strong> hier onzeker over. Van de 651 vrouw<strong>en</strong> metgeweldservaring meldd<strong>en</strong> 78 (12%) dat er gevraagd was of de partner mishandelde. 500 (77%)zoud<strong>en</strong> dit goed vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> 110 (17%) war<strong>en</strong> hierover onzeker. Slechts 118 vrouw<strong>en</strong> (7%) (95 BI 6-8%) zoud<strong>en</strong> bezwaar hebb<strong>en</strong> als dit gevraagd werd terwijl ze voor iets anders kwam<strong>en</strong>.Webster & Holt (2004) hebb<strong>en</strong> onderzoek uitgevoerd naar e<strong>en</strong> methodiek om vrouw<strong>en</strong> met ervaringvan FHG te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>. De gegev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> maand verzameld <strong>bij</strong> vrouw<strong>en</strong> op deobstetrische afdeling van The Royal Brisbane and Wom<strong>en</strong>’s Hospital in Que<strong>en</strong>sland. Tijd<strong>en</strong>s de intakewerd<strong>en</strong> twee vrag<strong>en</strong> gesteld over de relatie met de partner met behulp van de Maternity, SocialSupport Scale (MSSS). Later, <strong>bij</strong> het medisch onderzoek door de verloskundige, werd verderdoorgevraagd volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> standaardprocedure, de Domestic Viol<strong>en</strong>ce Initiative Scre<strong>en</strong>ing Questions.Vervolg<strong>en</strong>s werd, waar mogelijk, informatiemateriaal verstrekt <strong>en</strong> doorverwez<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong>ondersteun<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st. In totaal ded<strong>en</strong> 1.596 vrouw<strong>en</strong> mee aan het onderzoek. Daarvan zijn <strong>bij</strong>58,7% beide formulier<strong>en</strong> volledig ingevuld. Pariteit bleek niet geassocieerd met misbruik. De‘zelfmeldinglijst’ id<strong>en</strong>tificeerde 16% van gevall<strong>en</strong> van partnergeweld <strong>en</strong> de directe vraagmethode 7%.Het combiner<strong>en</strong> van beide methodes bracht 7 gevall<strong>en</strong> van ernstig geweld bov<strong>en</strong> tafel die gemistzoud<strong>en</strong> zijn <strong>bij</strong> het gebruik van alle<strong>en</strong> één instrum<strong>en</strong>t. De meeropbr<strong>en</strong>gst van de eerste test is mogelijkte verklar<strong>en</strong> door het gebruik van indirecte vrag<strong>en</strong>: voelt u zich gecontroleerd, zijn er conflict<strong>en</strong>?Daarnaast is de directe vraagmethode niet uit te voer<strong>en</strong> als de partner aanwezig is. De opzet van ditonderzoek is reproduceerbaar. Echter, de schrijvers bevel<strong>en</strong> aan dat de MSSS eerst verder getestwordt alvor<strong>en</strong>s brede implem<strong>en</strong>tatie plaatsvindt. E<strong>en</strong> beperking van het onderzoek is dat gedur<strong>en</strong>dehet onderzoek regelmatig wisseling in de staf heeft plaatsgevond<strong>en</strong>. Bij aanvang van het onderzoekwerd de hele staf getraind in de wijze waarop de tweede vrag<strong>en</strong>lijst moest word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 261


esprok<strong>en</strong> met de vrouw<strong>en</strong>. Later <strong>bij</strong>gekom<strong>en</strong> stafled<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> deze training niet, wat invloed heeftgehad op de resultat<strong>en</strong> van de tweede lijst.MacMillan et al. (2006) hebb<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> geclusterde gerandomiseerde trial (n=2.461, response: 95%)drie method<strong>en</strong> om vrouw<strong>en</strong> te scre<strong>en</strong><strong>en</strong> op partnergeweld getest in gezondheidszorgsettings in deVS. De WAST (Woman Abuse Scre<strong>en</strong>ing Tool) <strong>en</strong> de PVS (Partner Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>) werd<strong>en</strong> als zelfin te vull<strong>en</strong> schriftelijke vrag<strong>en</strong>lijst, computervrag<strong>en</strong>lijst <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> direct interview face-to-face met e<strong>en</strong>verpleegkundige, naast elkaar getest <strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met de score op de CAS (Composite AbuseScale) als refer<strong>en</strong>tietest. De scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> leverd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tie 4-17% ervar<strong>en</strong>partnergeweld in de afgelop<strong>en</strong> 12 maand<strong>en</strong>. De uitkomst<strong>en</strong> van de WAST <strong>en</strong> de PVS verschild<strong>en</strong> nietsignificant van elkaar <strong>en</strong> vertoond<strong>en</strong> beide e<strong>en</strong> lage s<strong>en</strong>sitiviteit: respectievelijk 47% <strong>en</strong> 49%. Despecificiteit was respectievelijk 96% <strong>en</strong> 94%. De WAST leverde minder missings op dan de PVS. Doorde vrouwelijke patiënt<strong>en</strong> werd de directe scre<strong>en</strong>ingsmethode (face-to-face) het minst op prijs gesteld.Ch<strong>en</strong> et al. (2007) testt<strong>en</strong> in de VS in e<strong>en</strong> gerandomiseerde trial drie scre<strong>en</strong>ingsprotocoll<strong>en</strong> ineerstelijnsgezondheidsc<strong>en</strong>tra. (n=523, response 72%). De zelf in te vull<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong> met de afname door e<strong>en</strong> arts of di<strong>en</strong>s medewerkers. Gebruik werd gemaakt van de HITS<strong>en</strong> de WAST-short <strong>en</strong> aan respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd naderhand gevraagd de gebruikte methode teevaluer<strong>en</strong> (zelf invull<strong>en</strong>, door arts of di<strong>en</strong>s medewerkers). Bij 14% van de vrouw<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> positievescore voor FHG in de afgelop<strong>en</strong> twaalf maand<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. De interne betrouwbaarheid van de beidekorte scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> was goed: Cronbach’s α 0,79 voor de HITS <strong>en</strong> 0,80 voor de WAST. Indit onderzoek werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in preval<strong>en</strong>tie van FHG tuss<strong>en</strong> de drie method<strong>en</strong> <strong>en</strong>de meeste vrouw<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich op hun gemak met het toegewez<strong>en</strong> protocol (93%). Vrouw<strong>en</strong> diepositief scoord<strong>en</strong> op partnergeweld hadd<strong>en</strong> iets meer moeite met scre<strong>en</strong>ing door de arts of di<strong>en</strong>smedewerkers. De b<strong>en</strong>odigde scre<strong>en</strong>ingstijd lag tuss<strong>en</strong> de 2 <strong>en</strong> de 15 minut<strong>en</strong>. Subgroepanalysetoonde aan dat arts<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voorkeur hadd<strong>en</strong> voor de WAST t<strong>en</strong> opzichte van HITS, <strong>en</strong> voorzelfinvulvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van interviews door e<strong>en</strong> arts of di<strong>en</strong>s medewerkers.Ramsay et al. (2002) hebb<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> systematische review (van 20 studies) de acceptatie <strong>en</strong>effectiviteit van scre<strong>en</strong><strong>en</strong> op FHG in de gezondheidszorg onderzocht. De meeste studies maakt<strong>en</strong>gebruik van korte vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>. De meeste studies vond<strong>en</strong> plaats in de VS, met 1 in Australië, inNieuw-Zeeland <strong>en</strong> in Canada. Tuss<strong>en</strong> de 43-85% van de vrouw<strong>en</strong> vond het acceptabel dat ergescre<strong>en</strong>d werd op FHG in de gezondheidszorg. Twee derde van de arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>bij</strong>na de helft van deverpleegkundig<strong>en</strong> op de Spoedeis<strong>en</strong>de Hulp (SEH) war<strong>en</strong> niet voor scre<strong>en</strong>ing. De meest g<strong>en</strong>oemdered<strong>en</strong><strong>en</strong> daarvoor war<strong>en</strong>: gebrek aan opleiding <strong>en</strong> ervaring, angst de patiënt te beledig<strong>en</strong> of in gevaarte br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, gebrek aan effectieve interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> te weinig tijd.De baseline id<strong>en</strong>tificatie/herk<strong>en</strong>ning van FHG <strong>bij</strong> vrouwelijke patiënt<strong>en</strong> lag overweg<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong> de 0-3%. Neg<strong>en</strong> studies vergelek<strong>en</strong> de id<strong>en</strong>tificatie van slachtoffers door scre<strong>en</strong><strong>en</strong> met niet scre<strong>en</strong><strong>en</strong>.Scre<strong>en</strong>ing had e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> effect op het aantal geïd<strong>en</strong>tificeerde vrouw<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> studiesdie uitkomst<strong>en</strong> voor de gezondheid of negatieve effect<strong>en</strong> van het scre<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>.Protheroe et al. (2003) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwalitatief niet-vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek uitgevoerd om het effectvan training over FHG te onderzoek<strong>en</strong>. In totaal nam<strong>en</strong> 55 verloskundig<strong>en</strong> deel aan e<strong>en</strong> training,waarvan er 26 meeded<strong>en</strong> aan het onderzoek. De training werd gegev<strong>en</strong> om het niveau van alertheid<strong>en</strong> het begrip van de risicofactor<strong>en</strong> te verhog<strong>en</strong>. Daarnaast was het doel om de professionele k<strong>en</strong>nisover hoe te communicer<strong>en</strong>, hoe bewijs te docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe verder te help<strong>en</strong> te vergrot<strong>en</strong>. Detraining bestond uit e<strong>en</strong> sessie van 3 uur, gevolgd door 2-3 maand<strong>en</strong> praktijk, waarna weer 1 dagtraining. Zesti<strong>en</strong> verloskundig<strong>en</strong> rapporteerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde alertheid, 17 e<strong>en</strong> verbeterdecommunicatie <strong>en</strong> 8 gav<strong>en</strong> aan beter met directe vraagstelling om te gaan. Zev<strong>en</strong> voeld<strong>en</strong> zich hierovernog onzeker <strong>en</strong> wild<strong>en</strong> nog meer training, <strong>en</strong> dan met name training gericht op het vlak vanberoepsgeheim <strong>en</strong> omgang met de agressor. Beperking van de studie is dat het niet het effect van detraining onderzoekt op de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de gevolg<strong>en</strong> voor de vrouw<strong>en</strong>. Andere beperking is debeperkte respons, hetge<strong>en</strong> mogelijk inhoudt dat dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die meeded<strong>en</strong> al meer feeling met hetonderwerp hadd<strong>en</strong>, mogelijk speelde de overbelasting van de verloskundig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. E<strong>en</strong> probleem<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 262


dat de verloskundig<strong>en</strong> aangav<strong>en</strong> is, dat het soms uiterst moeilijk is e<strong>en</strong> vrouw alle<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong>na de zwangerschap.Lo Fo Wong et al. (2006) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> RCT uitgevoerd naar het effect van training over FHG <strong>bij</strong>huisarts<strong>en</strong>. Doel van het onderzoek was in hoeverre het bewust word<strong>en</strong> van signal<strong>en</strong>, het actiefbevrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> de professionele houding to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> na het <strong>bij</strong>won<strong>en</strong> van discussiegroep<strong>en</strong>(focusgroep<strong>en</strong>) én training ofwel het alle<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan focusgroep<strong>en</strong>.In totaal nam<strong>en</strong> 54 huisarts<strong>en</strong> deel aan het onderzoek, die werd<strong>en</strong> verdeeld in 3 groep<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> groepdie de volledige training <strong>en</strong> groepsgesprekk<strong>en</strong> volgde (n=23), e<strong>en</strong> focusgroep met alle<strong>en</strong> gesprekk<strong>en</strong>(n=14) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> controlegroep (n=17). De training richtte zich op duidelijke signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder voor dehand ligg<strong>en</strong>de, zoals chronische klacht<strong>en</strong>, naast onder meer attitude <strong>en</strong> juridische aspect<strong>en</strong>. Primairwerd het aantal gerapporteerde casuss<strong>en</strong> van partnergeweld gemet<strong>en</strong>. Vergelijking van de getraindegroep met de controlegroep leverde e<strong>en</strong> rate ratio op van 4.5 (95% BI 1.4-4.26 p= 0.019). Vergelijkingvan de getrainde groep <strong>en</strong> de focusgroep leverde op: rate ratio 2,19 (95% BI 1,36-3,52; p


36 vrouw<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 4 wek<strong>en</strong> nadat FHG besprok<strong>en</strong> werd. De meeste vrouw<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong> de huisartsmet e<strong>en</strong> medische klacht; slecht 3 vrouw<strong>en</strong> bezocht<strong>en</strong> de huisarts met het doel FHG te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.Vijf<strong>en</strong>twintig vrouw<strong>en</strong> waardeerd<strong>en</strong> het meest e<strong>en</strong> communicatieve b<strong>en</strong>adering van hun huisarts, diewerd gek<strong>en</strong>merkt door empathie <strong>en</strong> empowering. Neg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> waardeerd<strong>en</strong> vooral e<strong>en</strong>instrum<strong>en</strong>tele b<strong>en</strong>adering (medisch onderzoek), maar 8 van h<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> dit wel gecombineerd met e<strong>en</strong>communicatieve b<strong>en</strong>adering. Na het FHG besprok<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> merkte meer dan de helft (n=20) e<strong>en</strong>verandering in hun mogelijkhed<strong>en</strong> om de situatie te hanter<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> veranderingsproces te start<strong>en</strong> ofte continuer<strong>en</strong>.Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 8, uitgangsvraag 13NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 8.Peters<strong>en</strong> et al. (2003) onderzocht<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kwalitatief onderzoek de visie van vrouw<strong>en</strong> die deelnam<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> focusgroep, op beschikbaarheid, toegankelijkheid, belemmering<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorlichting vangezondheidsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, steunpunt<strong>en</strong> of di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong><strong>en</strong>de instanties wanneer er sprake is van FHG. Hoekunn<strong>en</strong> gezondheidszorginstanties ingezet word<strong>en</strong> om hulp effectiever, toegankelijker <strong>en</strong> voorslachtoffers van FHG meer acceptabel te mak<strong>en</strong>. Zes focusgroep<strong>en</strong> met in totaal 67 vrouw<strong>en</strong>discussieerd<strong>en</strong> aan de hand van e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst, over de h<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de hulpverl<strong>en</strong><strong>en</strong>de instanties,gezondheidszorg, politie, kerk<strong>en</strong>, tijdelijke opvanghuiz<strong>en</strong> et cetera. Belemmering<strong>en</strong> in het gebruik vandeze instanties werd<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>, het belang van training <strong>en</strong> vooral het belang van adequatedoorverwijzing naar instanties die bek<strong>en</strong>d zijn met FHG. De belangrijkste rol voor gezondheidswerkersis: het faciliter<strong>en</strong> <strong>bij</strong> het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de doos van Pandora <strong>en</strong> het in contact br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de geëig<strong>en</strong>deinstanties. Waar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> voorkeur aangegev<strong>en</strong> werd voor ondersteun<strong>en</strong>de, locale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 8, uitgangsvraag 14NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 8.Robinson (2006) deed onderzoek naar het effect van het gebruik van Multi-Ag<strong>en</strong>cy Risk Assessm<strong>en</strong>tConfer<strong>en</strong>ces (MARAC’s) in Cardiff. Het doel is het verminder<strong>en</strong> van het herhaald slachtoffer word<strong>en</strong>onder slachtoffers van FHG die e<strong>en</strong> hoog risico lop<strong>en</strong>. Het onderzoek bestrijkt e<strong>en</strong> periode van 6maand<strong>en</strong>, met 146 vrouw<strong>en</strong>. Het behelst e<strong>en</strong> procesevaluatie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> evaluatie van de bevinding<strong>en</strong>.De procesevaluatie laat zi<strong>en</strong> hoe de MARAC’s put uit e<strong>en</strong> verscheid<strong>en</strong>heid aan mogelijkhed<strong>en</strong> van deverschill<strong>en</strong>de instelling<strong>en</strong> om strategieën te ontwikkel<strong>en</strong> die het geweld kunn<strong>en</strong> reducer<strong>en</strong>.Deelnemers <strong>en</strong> slachtoffers zijn geïnterviewd, er zijn observaties gedaan <strong>en</strong> deze lat<strong>en</strong> de kracht <strong>en</strong>de beperking<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> multidisciplinaire sam<strong>en</strong>werking. De evaluatie van de bevinding<strong>en</strong> hadtot doel om te onderzoek<strong>en</strong> wat met de MARAC’s aan reductie van de recidiev<strong>en</strong> bereikt kon word<strong>en</strong>:is m<strong>en</strong> met deze multidisciplinaire sam<strong>en</strong>werking in staat het geweld <strong>en</strong> het hoge risico van deslachtoffers <strong>en</strong> hun <strong>kinder<strong>en</strong></strong> te verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun veiligheid te vergrot<strong>en</strong>? De evaluatie geeft decijfers van de geregistreerde MARAC-slachtoffers <strong>bij</strong> de politie gedur<strong>en</strong>de de 6 maand<strong>en</strong> van hetonderzoek, daarnaast toont het de politie-oproep<strong>en</strong> van deze slachtoffers in deze periode <strong>en</strong> het geefttot slot de resultat<strong>en</strong> van de telefonische interviews die steekproefsgewijs zijn gehoud<strong>en</strong> met deslachtoffers. De resultat<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat MARAC’s van onschatbare waarde zijn; de hulpverl<strong>en</strong>ing isefficiënter door het verhog<strong>en</strong> van het del<strong>en</strong> van informatie. Het systeem verhoogt de veiligheid van deslachtoffers. Zowel uit de informatie van politie als uit de gegev<strong>en</strong>s van de slachtoffers komt naarvor<strong>en</strong> dat herhaling van het geweld sterk vermindert. Bij 6 van de 10 slachtoffers blijkt herhaling vanhet geweld door deze sam<strong>en</strong>werking voorkom<strong>en</strong> te zijn.McFarlane et al. (2002) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> randomized klinisch onderzoek gehoud<strong>en</strong> onder 150 vrouw<strong>en</strong> dieslachtoffer zijn van FHG, om te onderzoek<strong>en</strong> of telefonische interv<strong>en</strong>ties aanzett<strong>en</strong> tot het ontwikkel<strong>en</strong>van gedrag om de eig<strong>en</strong> veiligheid te vergrot<strong>en</strong>. De eerste groep van 75 vrouw<strong>en</strong> kreeg 6 telefonischegesprekk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode van 8 wek<strong>en</strong>, waarin vrag<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gesteld over veiligheid. De<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 264


controlegroep van 75 vrouw<strong>en</strong>, ook slachtoffer van FHG, ontving standaard hulpverl<strong>en</strong>ing. Devrouw<strong>en</strong> uit beide groep<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> na 3, 6, 12 <strong>en</strong> 18 maand<strong>en</strong> opnieuw e<strong>en</strong> interview. De resultat<strong>en</strong>gev<strong>en</strong> aan dat de vrouw<strong>en</strong> uit de onderzoeksgroep significant meer persoonlijke veiligheidrapporteerd<strong>en</strong> dan de controlegroep, minimaal op 2 items zowel na 3 als na 6 maand<strong>en</strong>. Ditonderzoek geeft aan dat interv<strong>en</strong>ties gericht op de veiligheid van de mishandelde vrouw<strong>en</strong> effectiefkunn<strong>en</strong> zijn. In het onderzoek werd<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> gesteld aan het slachtoffer die war<strong>en</strong> gericht op hetbewust word<strong>en</strong> van directe handeling<strong>en</strong> die zij zelf kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> om hun veiligheid te vergrot<strong>en</strong>.Handel<strong>en</strong> <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 8, uitgangsvraag 15NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 8.Taft et al. (2006) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huisartsg<strong>en</strong>eeskundige richtlijn ontwikkeld door beoordeling vansystematische reviews over het signaler<strong>en</strong> <strong>en</strong> handel<strong>en</strong> van huisarts<strong>en</strong> te combiner<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Delphiproceduremet e<strong>en</strong> internationale groep van ti<strong>en</strong> onderzoekers van familiaal/partnergeweld. Deonderzoekers kwam<strong>en</strong> uit Australië, Engeland, Nederland, Canada <strong>en</strong> de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>. Naaraanleiding van twee schriftelijke scoringsrondes over de aanbeveling<strong>en</strong> zijn drie telefonischeconfer<strong>en</strong>ties gehoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong> procedure die terug te vind<strong>en</strong> is in de richtlijn. Overde veiligheid zijn in deze richtlijn de volg<strong>en</strong>de aanbeveling<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>:- De richtlijn beveelt aan dat instelling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veiligheidsprotocol moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor situatieswaarin e<strong>en</strong> gewelddadige partner informatie zoekt over het slachtoffer (na scheiding of in deopvang) of dreig<strong>en</strong>d gedrag vertoont naar het personeel.- De richtlijn geeft aan dat hulpverl<strong>en</strong><strong>en</strong> aan slachtoffers van geweld stressvol is <strong>en</strong> dat dezegroep beroepsbeoef<strong>en</strong>aars zelf ook de geleg<strong>en</strong>heid moet hebb<strong>en</strong> tot supervisie, collegialesteun <strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid tot ‘debriefing’.Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 9, uitgangsvraag 19NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 9.Voorspellers van partnergeweldWolf et al. (2006) <strong>en</strong> Sijbrandij et al. (2008) ord<strong>en</strong><strong>en</strong> de wet<strong>en</strong>schappelijk onderzochte factor<strong>en</strong> dieFHG veroorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> in stand houd<strong>en</strong> in vier groep<strong>en</strong>.1. Sociaaleconomische zekerheidsfactor<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal onderzoek<strong>en</strong> geeft aan dat vrouw<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> laag opleidingsniveau, e<strong>en</strong> laag inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder betaald werk e<strong>en</strong> iets hoger risicohebb<strong>en</strong> om slachtoffer van FHG te word<strong>en</strong>/te blijv<strong>en</strong> (Astin et al., 1995; Babcock et al., 1993,Sagrestano et al., 1999; Tollestrup et al., 1999; Barnett & Fagan, 1993). In ander onderzoekwordt dat verband echter niet gevond<strong>en</strong> (Ratner, 1995; Kyriacou et al., 1999; Jacobson et al.,1994).2. Sociale inclusiefactor<strong>en</strong>. Als instituties <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> alert <strong>en</strong> uitnodig<strong>en</strong>d zijn, is dat voorslachtoffers die FHG hebb<strong>en</strong> meegemaakt, e<strong>en</strong> stimulans <strong>bij</strong> het aanpakk<strong>en</strong> van hun situatie(Waldrop & Resick, 2004).3. Sociale cohesiefactor<strong>en</strong>. De mate waarin FHG geaccepteerd wordt in de sociale omgeving vanhet slachtoffer (o.a. door het bestaan van traditionele rolopvatting<strong>en</strong>), verhoogt de kans op FHG(Faramarzi et al., 2005; Hurlbert et al., 1991; Smith, 1990; Stith & Farley, 1993). Hieronderword<strong>en</strong> ook geschaard factor<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de informele relaties waarbinn<strong>en</strong>slachtoffers van FHG zich beweg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vijandig communicatiepatroon tuss<strong>en</strong> de partnersverhoogt het risico op FHG (Jacobson et al., 1994). Dit geldt ook voor de aanwezigheid vanmeerdere <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in het gezin (Ratner, 1995) <strong>en</strong> voor het ontbrek<strong>en</strong> van sociale steun (Ruiz-Perez et al., 2006). Het risico op FHG is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s groter <strong>bij</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die eerder slachtofferwar<strong>en</strong> van partnergeweld <strong>en</strong> <strong>bij</strong> wie de relatie nog niet zo lang duurt.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 265


4. Factor<strong>en</strong> die het individuele niveau betreff<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> jonge leeftijd vergroot het risico (Ratner,1995; Kyriacou et al., 1999). Eerdere negatieve gewelds- of traumatiser<strong>en</strong>de jeugdervaring<strong>en</strong>vergrot<strong>en</strong> het risico (B<strong>en</strong>sley et al., 2003). Antisociale persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> van zowel daderals slachtoffer vergrot<strong>en</strong> het risico (Kim & Capaldi, 2004; Ehr<strong>en</strong>saft et al., 2004). Voor angst- <strong>en</strong>depressieve klacht<strong>en</strong> <strong>bij</strong> zowel dader als slachtoffer geldt dit ook (Maiuro et al., 1998; Hanson etal., 1997; De Maris & Swinford, 1996). Hetzelfde geldt voor alcohol- <strong>en</strong> drugsgebruik (Hanson etal., 1997; Kyriacou et al., 1999). Ook e<strong>en</strong> lichamelijke gezondheid die als slecht wordt ervar<strong>en</strong> isgerelateerd aan FHG (B<strong>en</strong>sley et al., 2003; Romans et al., 2007).Risicofactor<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> dus vaak de context. Dit geldt overig<strong>en</strong>s voor zowel slachtoffers als plegers.Bek<strong>en</strong>de stressfactor<strong>en</strong> zijn: financiële problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> schuld<strong>en</strong>, werkeloosheid of slechtewerkomstandighed<strong>en</strong>, slechte woonomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan met name het gebrek aan leefruimte, e<strong>en</strong>buurt met veel onrust <strong>en</strong> overlast (lawaai), chronische ziekte in de familie, familieruzies <strong>en</strong> vetes,gemarginaliseerde positie in de sam<strong>en</strong>leving.Het maatschappelijk gemarginaliseerd <strong>en</strong> sociaal geïsoleerd zijn is daar<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> steeds terugker<strong>en</strong>dgegev<strong>en</strong>. Dit isolem<strong>en</strong>t kan versterkt word<strong>en</strong> door de dynamiek in het FHG zelf, zoals e<strong>en</strong> verbod vande allochtone familie voor de vrouw om naar Nederlandse les te mog<strong>en</strong>, of e<strong>en</strong> verbod van demishandel<strong>en</strong>de partner om nog vri<strong>en</strong>dinn<strong>en</strong> of familie te mog<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Sijbrandij et al.(2008) b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> <strong>bij</strong> de bespreking van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s dat in het tot nu toebek<strong>en</strong>de onderzoek door de onderzoeksopzet niet steeds duidelijk is in hoeverre de factor<strong>en</strong> huiselijkgeweld veroorzak<strong>en</strong>, in stand houd<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> gevolg zijn van het geweld.PlegersHilton & Harris (2005) gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> literatuuroverzicht over voorspellers van (nieuw) partnergeweld <strong>en</strong>risicotaxatie. Zij noemd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>bij</strong> plegers van FHG:- relatief jonge leeftijd- lagere sociaaleconomische klasse- geschied<strong>en</strong>is van relatieconflict<strong>en</strong>- verbale agressie of psychisch misbruik- ernst van eerder geweld- eerdere arrestaties voor partnergeweld.De voorspell<strong>en</strong>de waarde van de individuele variabel<strong>en</strong> was echter zeer beperkt.Verder besprak<strong>en</strong> zij studies naar het risico van alcohol- <strong>en</strong> drugsmisbruik. Hoewel door de pleger zelfgerapporteerd alcoholgebruik niet voorspell<strong>en</strong>d was voor nieuw geweld (gemet<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> jaar), bleekgerapporteerde dronk<strong>en</strong>schap van de pleger (gemet<strong>en</strong> door middel van interviews die e<strong>en</strong>s perkwartaal werd<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>) wel sam<strong>en</strong> te gaan met nieuw geweld in het afgelop<strong>en</strong> kwartaal. Verderbleek uit dagboek<strong>en</strong> met betrekking tot alcoholgebruik, die door zowel pleger als partner werd<strong>en</strong><strong>bij</strong>gehoud<strong>en</strong>, dat de kans op geweld fors to<strong>en</strong>am op dag<strong>en</strong> dat de pleger alcohol had gedronk<strong>en</strong> (FalsStewart, 2003).Verder concludeerd<strong>en</strong> zij op basis van verschill<strong>en</strong>de studies dat met name het oordeel van deslachtoffers over het gedrag van de pleger e<strong>en</strong> goede voorspeller was van nieuw geweld, beter zelfsdan de geschied<strong>en</strong>is van het geweld <strong>en</strong> de andere predictor<strong>en</strong> zoals hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Hilton &Harris (2005) noemd<strong>en</strong> dan ook met name deze maat als veelbelov<strong>en</strong>d. Het probleem is echter datslachtoffers vaak niet bereikbaar zijn, ge<strong>en</strong> relatie meer hebb<strong>en</strong> met de pleger of wel bereikt word<strong>en</strong>,maar niet bereid zijn om aan deze rapportage mee te werk<strong>en</strong> uit angst of om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong>.Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor gestructureerde inschatting van risico, actuariële risicotaxatieViol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal Guide (VRAG) (Rice & Harris, 1995; Quinsey et al., 1998)<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 266


De VRAG werd niet specifiek voor partnergeweld ontwikkeld maar is tot nu toe e<strong>en</strong> van de bestevoorspellers van nieuw geweld (jeg<strong>en</strong>s de partner of buit<strong>en</strong>shuis). Hij bestaat uit 12 items, maarondanks dit geringe aantal vergt de VRAG e<strong>en</strong> grote tijdsinvestering. Dit komt vooral doordat e<strong>en</strong>score moet word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> op de Psychopathie Checklist (PCL-R, Rice & Harris, 1995), e<strong>en</strong>instrum<strong>en</strong>t dat veel k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> tijd van de onderzoeker vraagt. Voor zover bek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiëleNederlandse versie van de VRAG.Ontario Domestic Assault Risk Assessm<strong>en</strong>t (ODARA) (Hilton et al., 2004)De ODARA werd ontwikkeld op basis van informatie die politiem<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ter beschikking hadd<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>shet onderzoek naar het partnergeweld. Het instrum<strong>en</strong>t werd ontwikkeld op e<strong>en</strong> steekproef van 589delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die in politiebestand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> die gemiddeld 5 jaar gevolgd werd<strong>en</strong>. Vande oorspronkelijke 54 variabel<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> na regressieanalyses 13 items over, waaronder items overeerder geweld binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>shuis, bedreiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijheidsbeperking<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het laatstegeweld, de aanwezigheid van <strong>kinder<strong>en</strong></strong> in de relatie, middel<strong>en</strong>misbruik door de pleger <strong>en</strong> gebrek aanondersteuning voor het slachtoffer. De ODARA heeft e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>deinterbeoordelaarsbetrouwbaarheid <strong>en</strong> is gemakkelijk te coder<strong>en</strong> door frontliniewerkers. Onderzoektoonde e<strong>en</strong> predictieve validiteit van 0,77 (Area under the Curve)1. Hier<strong>bij</strong> di<strong>en</strong>t aangetek<strong>en</strong>d teword<strong>en</strong> dat deze waard<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> studie die door de ontwikkelaars van de ODARAzelf was uitgevoerd. Er is nog ge<strong>en</strong> onafhankelijk onderzoek met de ODARA verricht. Opvall<strong>en</strong>d aande items van de ODARA is dat er ook ruimte is voor het perspectief van het slachtoffer <strong>en</strong> dat eraandacht is voor ev<strong>en</strong>tuele kindslachtoffers. Van de ODARA is ook e<strong>en</strong> Nederlandse vertalingbeschikbaar (Winkelman et al., ()).Domestic Viol<strong>en</strong>ce Risk Appraisal Guide (DVRAG) (Hilton et al., 2008)De DVRAG is bedoeld voor gebruik in (klinische <strong>en</strong> ambulante) gezondheidszorgsettings, waarin meertijd is om diagnostische gegev<strong>en</strong>s te verzamel<strong>en</strong> dan in eerstelijnsinstelling<strong>en</strong>. De DVRAG is – andersdan de naam doet vermoed<strong>en</strong> – gebaseerd op de ODARA. Het uitgangspunt <strong>bij</strong> de ontwikkeling vande DVRAG was het gegev<strong>en</strong> dat de ODARA met e<strong>en</strong> beperkt aantal relatief makkelijk te scor<strong>en</strong>actuariële items al e<strong>en</strong> relatief goede voorspell<strong>en</strong>de waarde had getoond. De veronderstelling was datdeze voorspelling zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbeterd door goed voorspell<strong>en</strong>de klinische items uitrisicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de categorie ‘gestructureerde klinische beoordeling’ (zie hieronder, metname de DA, de SARA <strong>en</strong> de DVSI) <strong>en</strong> de PCL-R <strong>en</strong> de VRAG toe te voeg<strong>en</strong>. Uit analyses bleek datal deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige verbetering gav<strong>en</strong> van de voorspelling, maar dat de PCL-R-scoresuperieur was. De DVRAG bestaat daarom uit de 13 items van de ODARA, aangevuld met depsychopathiescore zoals vastgesteld door middel van de PCL-R, <strong>en</strong> is dus qua opzet vergelijkbaarmet de VRAG. Het voordeel van gebruik van de DVRAG is dat het ODARA-deel van de items kanword<strong>en</strong> gescoord door de politie of hulpverl<strong>en</strong>ers in de eerste lijn; waarna deze score indi<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>stin e<strong>en</strong> meer gespecialiseerde instelling kan word<strong>en</strong> aangevuld met de score op de PCL-R. Voor zoverbek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van de DVRAG.Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor gestructureerde inschatting van risico, gestructureerde klinische beoordelingDanger Assessm<strong>en</strong>t (DA) (Campbell, 1986, 1995)De DA is de oudste van de nu nog gebruikte instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De meest rec<strong>en</strong>te versie bevat e<strong>en</strong>interview met het slachtoffer over de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> ernst van het misbruik, gecombineerd met e<strong>en</strong>gestructureerde lijst met 20 ja-nee-items die bedoeld zijn om het risico op dodelijk geweld in teschatt<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> van items zijn eerder gewelddadig gedrag door de pleger binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de1 De AUC-waarde is conceptueel <strong>en</strong> numeriek vergelijkbaar met de veel gebruikte effectgrootte(McGraw & Wong, 1992).<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 267


elatie <strong>en</strong> de aanwezigheid van wap<strong>en</strong>s, middel<strong>en</strong>misbruik, jaloezie, seksueel geweld, <strong>en</strong>bedreiging<strong>en</strong> met de dood alsmede de angst van het slachtoffer om gedood te word<strong>en</strong>. Er wordt ééntotaalscore berek<strong>en</strong>d. Er zijn ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d over de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Erzijn aanwijzing<strong>en</strong> dat de DA in staat is toekomstig geweld te voorspell<strong>en</strong>, hoewel het toevoeg<strong>en</strong> vanhet oordeel van het slachtoffer de voorspell<strong>en</strong>de waarde sterk verbeterde. Voor zover bek<strong>en</strong>d is erge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van de DA.Spousal Assault Risk Assessm<strong>en</strong>t (SARA) (Kropp et al., 1995) (Nederlandse versie De Ruiter)De SARA was e<strong>en</strong> van de eerste risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor relationeel geweld <strong>en</strong> was tot voorkort het meest gebruikte <strong>en</strong> onderzochte risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t. De Sara werd ontwikkeld omberoepsbeoef<strong>en</strong>aars <strong>bij</strong> te staan in het formuler<strong>en</strong> van adequate strategieën voor casemanagem<strong>en</strong>tvan plegers van huiselijk geweld. Het instrum<strong>en</strong>t bestaat uit 2 del<strong>en</strong> van 10 items die beide deels uitstatische <strong>en</strong> deels uit dynamische risicofactor<strong>en</strong> bestaan. Deel I bevat items over gewelddadig gedragin het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychische aangepastheid; deel II gaat over de geschied<strong>en</strong>is van hetpartnergeweld, over <strong>bij</strong>zonderhed<strong>en</strong> van het laatste geweld (<strong>bij</strong>voorbeeld het gebruik van wap<strong>en</strong>s), <strong>en</strong>opvatting<strong>en</strong> van de pleger. De beoordelaar weegt aan het eind de verkreg<strong>en</strong> informatie, beslist ofbepaalde informatie extra gewicht moet krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> eindoordeel over de mate van risico(laag, matig of hoog), hoewel verder ge<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> tot dit oordeel moetkom<strong>en</strong>. De totaalscore op de 20 items had e<strong>en</strong> goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van 0,84(Kropp & Hart, 2000), <strong>en</strong> ook het eindoordeel (laag-matig-hoog) was betrouwbaar. De SARA had e<strong>en</strong>goede converg<strong>en</strong>te <strong>en</strong> discriminante validiteit vergelek<strong>en</strong> met andere mat<strong>en</strong> voor algem<strong>en</strong>e <strong>en</strong>gewelddadige criminaliteit. Grann & Wedin (2002) vond<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> Zweeds onderzoek dat vooral deel IIvoorspell<strong>en</strong>de waarde had voor recidive, <strong>en</strong> de totaalscore van de SARA was niet predictief. Hilton etal. (2004) concludeerd<strong>en</strong> dat wat betreft de SARA vooral sch<strong>en</strong>ding van voorwaard<strong>en</strong>,persoonlijkheidsstoornis <strong>en</strong> bagatellisering of ontk<strong>en</strong>ning van relationeel geweld, bruikbare predictor<strong>en</strong>zijn. E<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>t nadeel van de SARA is haar uitgebreidheid <strong>en</strong> de aanzi<strong>en</strong>lijke tijdsinvestering die hetinstrum<strong>en</strong>t vraagt, vooral door de noodzakelijkheid van het inwinn<strong>en</strong> van collaterale informatiebetreff<strong>en</strong>de risicofactor<strong>en</strong> als psychische stoorniss<strong>en</strong>, persoonlijkheidspathologie <strong>en</strong>suïcidale/homicidale neiging<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lijkt het betrouwbaar ler<strong>en</strong> scor<strong>en</strong> van de SARA e<strong>en</strong>aanzi<strong>en</strong>lijke investering te vereis<strong>en</strong>. De officiele Nederlandse versie van de SARA zal naarverwachting binn<strong>en</strong>kort beschikbaar zijn (Hildebrand & De Ruijter, 2009)Brief Spousal Assault For Evaluation of Risk (B-SAFER) (Kropp et al., 2003)De B-SAFER werd ontwikkeld voor gebruik door de politie. Nadat eerst geëxperim<strong>en</strong>teerd werd metde toepassing van de volledige SARA door politiemedewerkers die te mak<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> met relationeelgeweld, werd beslot<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> beknopte versie te ontwikkel<strong>en</strong> voor gebruik door frontliniewerkers. DeB-SAFER heeft 10 in plaats van 20 risicofactor<strong>en</strong> <strong>en</strong> vereist minder collaterale informatie dan deSARA. Rec<strong>en</strong>telijk werd<strong>en</strong> aan de B-SAFER 5 kwetsbaarheidsfactor<strong>en</strong> van slachtoffers toegevoegd.De B-SAFER is op dit mom<strong>en</strong>t het <strong>en</strong>ige gestructureerde risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t voor relationeelgeweld dat in Nederland is onderzocht op interbeoordelaarsbetrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit. De singlemeasure Intra Classe Correlatiecoëfficiënt (ICC) voor het eindoordeel op de B-SAFER voor de langetermijn (> 2 maand<strong>en</strong>) was 0,64; de average measure ICC was 0,78. De beoordeling van het risico opbasis van de B-SAFER zal meestal gedaan word<strong>en</strong> door één beoordelaar (single rater), dan geldt desingle measure ICC. De average ICC is de ICC indi<strong>en</strong> het oordeel gebaseerd is op de cons<strong>en</strong>sustuss<strong>en</strong> twee of meer beoordelaars (De Ruiter et al., 2008). De predictieve validiteit van de B-SAFERvoor e<strong>en</strong> nieuw incid<strong>en</strong>t van relationeel geweld binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> follow-upperiode van minimaal twee jaarwerd onderzocht in e<strong>en</strong> retrospectief dossieronderzoek naar 100 reclasseringscliënt<strong>en</strong> die veroordeeldwar<strong>en</strong> voor relationeel geweld. De predictieve nauwkeurigheid was 0,70, wat significant beter dankansniveau is (Area under the Curve van de Receiver Operating Characteristics Analysis). Hier<strong>bij</strong>di<strong>en</strong>t vermeld te word<strong>en</strong> dat niet over alle risicofactor<strong>en</strong> van de B-SAFER adequate informatie<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 268


voorhand<strong>en</strong> was in de dossiers. Er is e<strong>en</strong> Nederlandse versie beschikbaar van de B-SAFER (DeRuijter, 2008).Domestic Viol<strong>en</strong>ce Scre<strong>en</strong>ing Instrum<strong>en</strong>t (DVSI) (Williams & Houghton, 2004)De DVSI is e<strong>en</strong> checklist van 12 items met betrekking tot huiselijk geweld,behandelingsvoorgeschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> <strong>bij</strong>zonderhed<strong>en</strong> van het rec<strong>en</strong>te geweld. De DVSI werd onderzochtonder e<strong>en</strong> grote groep plegers (n=1.465), waarin hij werd gescoord door reclasseringsbegeleiders.Het instrum<strong>en</strong>t deed het daarin <strong>bij</strong>na ev<strong>en</strong> goed als de SARA, met name waar het ging omvoorspelling van ernstig geweld. Voor zover bek<strong>en</strong>d is er ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie van deDVSI.In Nederland wordt door de ket<strong>en</strong>partners (met name politie <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers van de ambulantesteunpunt<strong>en</strong> huiselijk geweld <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang) gebruikgemaakt van e<strong>en</strong> risico-inv<strong>en</strong>tarisatielijst.Hiermee wordt sinds 2006 landelijk gewerkt. De lijst is ontwikkeld door het Verwey-Jonker Instituut <strong>en</strong>geeft onder meer inzicht in eerder ondergaan fysiek geweld, wap<strong>en</strong>bezit <strong>en</strong> -gebruik door degeweldpleger, eerdere veroordeling<strong>en</strong> van de geweldpleger <strong>en</strong> eerwraakrisico. De risicoinv<strong>en</strong>tarisatielijstdi<strong>en</strong>t om te bepal<strong>en</strong> of <strong>en</strong> zo ja welke extra veiligheidsmaatregel<strong>en</strong> <strong>en</strong> anonimiteitvoor de vrouw <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> noodzakelijk zijn. De lijst is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in App<strong>en</strong>dix L.Hanson et al. (2007) voerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meta-analyse uit naar de voorspell<strong>en</strong>de waarde van verschill<strong>en</strong>deb<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> (waaronder ook het oordeel van partners) <strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor risicotaxatie <strong>bij</strong> mann<strong>en</strong>die hun partner hebb<strong>en</strong> mishandeld. Zij vond<strong>en</strong> in totaal 18 studies die aan de criteria volded<strong>en</strong> vooropname in de studie, 10 in de VS, 6 in Canada <strong>en</strong> 2 in Zwed<strong>en</strong>. De voorspell<strong>en</strong>de waarde was overhet algeme<strong>en</strong> matig. Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die speciaal bestemd war<strong>en</strong> voor partnergeweld (gemiddeldd=0,40; 10 studies) ded<strong>en</strong> het niet beter dan instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor algeme<strong>en</strong> geweld (gemiddeld d=0,54;4 studies) of oordel<strong>en</strong> van slachtoffers (gemiddeld d=0,36; 5 studies). De beste voorspellers war<strong>en</strong> deDVRAG (d= 0,74) <strong>en</strong> de VRAG (d=0,65), beide actuariële instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 9, uitgangsvraag 20a, diagnostiek slachtoffersNB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 9.Onderwerp<strong>en</strong> die in gesprek met slachtoffers aan de orde moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>Als duidelijk is dat FHG heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, is meer gerichte vervolg-diagnostiek nodig om e<strong>en</strong>behandelingsplan op te stell<strong>en</strong>. Overzichtsartikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse richtlijn<strong>en</strong> (onder meer deNational Cons<strong>en</strong>sus Guidelines Domestic Viol<strong>en</strong>ce, 2004, p. 49) noem<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong>die tijd<strong>en</strong>s deze nadere diagnostiek <strong>bij</strong> slachtoffers aan de orde moet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>:Lichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>, gedragsproblem<strong>en</strong>, intellig<strong>en</strong>tie:- lichamelijke klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> als (mogelijk) gevolg van FHG: verwonding<strong>en</strong>, chronischepijnklacht<strong>en</strong>, geslachtsziektes, herhaalde abortuss<strong>en</strong>, ontsteking<strong>en</strong> aan geslachtsorgan<strong>en</strong>- de aanwezigheid van andere chronische ziektes (zoals suikerziekte, verhoogde bloeddruk, hiv,astma) <strong>en</strong> de wijze waarop het slachtoffer met deze ziektes omgaat- psychische klacht<strong>en</strong>: waaronder depressies, angstklacht<strong>en</strong>, PTSS-klacht<strong>en</strong>, vermoeidheid,seksuele disfuncties- middel<strong>en</strong>misbruik door het slachtoffer.Overzichtsartikel<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld Herman, 1993) noem<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> als vaak voorkom<strong>en</strong>d<strong>bij</strong> slachtoffers van FHG: fysieke uiting<strong>en</strong> van stress, gevoel<strong>en</strong>s van geïsoleerdheid, van onvermog<strong>en</strong><strong>en</strong> van machteloosheid, angststoorniss<strong>en</strong>, chronische PTSS, depressie <strong>en</strong> suïcidepoging<strong>en</strong>.Instelling<strong>en</strong> voor alcohol- <strong>en</strong> drugsbestrijding <strong>en</strong> hiv/aidsprev<strong>en</strong>tie voeg<strong>en</strong> hier nog aan toe: het vaak<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 269


voorkom<strong>en</strong> van alcoholproblematiek <strong>en</strong> middel<strong>en</strong>misbruik (New York State Dept of Health, 2002). BijNederlandse slachtoffers van huiselijk geweld werd<strong>en</strong> in het toestandsbeeld op as-I vergelijkbareklacht<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Met name stressstoorniss<strong>en</strong> (Römk<strong>en</strong>s, 1989; Wegelin, 2007; Wegelin et al.,2008), depressieve stoorniss<strong>en</strong> (Römk<strong>en</strong>s, 1989; Wolf et al., 2006; Wegelin, 2007; Wegelin et al.,2008), <strong>en</strong> aanpassingsstoorniss<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> vaak voor (Wegelin, 2007; Wegelin et al., 2008). De beidelaatste auteurs besprak<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> slachtoffers binn<strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong>opvang.Wanneer kort na het geweld opvang <strong>en</strong> stabilisatie van het slachtoffer vooropstaat, is het gebruikelijkde diagnostiek te beperk<strong>en</strong> tot dit eerste interview. Als meer informatie over de ernst van de klacht<strong>en</strong>(<strong>bij</strong>v. depressie, vermoeidheid, angst <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> van PTSS) wordt gezocht, kunn<strong>en</strong> in aanvullingop het interview ev<strong>en</strong>tueel zelfbeschrijvingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> voor g<strong>en</strong>oemde klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.In buit<strong>en</strong>lands <strong>en</strong> in Nederlands onderzoek kwam naar vor<strong>en</strong> dat <strong>bij</strong> slachtoffers van huiselijk geweldnaast het bov<strong>en</strong>staande ook dikwijls meer structurele psychische problematiek in de vorm vanpersoonlijkheidsproblematiek aanwezig is. G<strong>en</strong>oemd werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> veranderde blik op zichzelf,gevoel<strong>en</strong>s van geïsoleerdheid, e<strong>en</strong> chronisch laag zelfbeeld, gevoel<strong>en</strong>s van incompet<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>doorlop<strong>en</strong>de afhankelijkheidsgevoel<strong>en</strong>s van de (ex-)partner (Carlson-Catalano, 1998; New York StateDept of Health, 2002). In de Nederlandse vrouw<strong>en</strong>opvang werd <strong>bij</strong> twee derde deel van de vrouw<strong>en</strong>(k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van) persoonlijkheidsproblematiek aangetroff<strong>en</strong> (Wegelin, 2006 <strong>en</strong> 2007). Meestal gaathet om borderline- <strong>en</strong> afhankelijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong> beter beeld te krijg<strong>en</strong> vanpersoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> kan voortgezette diagnostiek word<strong>en</strong> gedaan met behulp van debestaande persoonlijkheidstests.De persoonlijke draagkracht van de cliënt wordt mede bepaald door haar intellig<strong>en</strong>tie. E<strong>en</strong>verstandelijke beperking kan de cliënt van jongs af aan vatbaar mak<strong>en</strong> voor vérgaande ongelijkheid inpartner- of familierelaties. In alle opwinding over de rec<strong>en</strong>te narigheid waaronder de cliënt lijdt, dreigtdit wel e<strong>en</strong>s over het hoofd te word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Om die red<strong>en</strong> wordt in sommigevrouw<strong>en</strong>opvanginstelling<strong>en</strong> standaard e<strong>en</strong> intellig<strong>en</strong>tie-onderzoek toegevoegd aan de diagnostiek. Inandere opvanginstelling<strong>en</strong> gebeurt dit alle<strong>en</strong> <strong>bij</strong> twijfel. Overig<strong>en</strong>s ligg<strong>en</strong> de lacunes die dedraagkracht beperk<strong>en</strong> in de praktijk vaker in de sociaalemotionele intellig<strong>en</strong>tie dan in de cognitieveintellig<strong>en</strong>tie. Het oog hebb<strong>en</strong> hiervoor <strong>en</strong> het met<strong>en</strong> hiervan is gewoonlijk voorbehoud<strong>en</strong> aanspecialistische instelling<strong>en</strong> voor verstandelijke beperking<strong>en</strong>. Omdat er red<strong>en</strong> is niet te lang te wacht<strong>en</strong>met behandel<strong>en</strong> is het belangrijk deze specialist<strong>en</strong> snel te kunn<strong>en</strong> inschakel<strong>en</strong>.TypologieënRec<strong>en</strong>t is gepoogd om <strong>bij</strong> slachtoffers onderscheid te mak<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de subtypes ofcliëntprofiel<strong>en</strong>. In Nederland is op dit gebied e<strong>en</strong> studie uitgevoerd door Sijbrandij et al. (2008). E<strong>en</strong>cliëntprofiel kan word<strong>en</strong> gedefinieerd als e<strong>en</strong> beschrijving van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorgbehoeft<strong>en</strong> vanspecifieke doelgroep<strong>en</strong> (Wits et al., 2003). Deze k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op degezondheid <strong>en</strong> leefsituatie van de doelgroep, zorgbehoefte, vindplaats, wijze van contactlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> opalgem<strong>en</strong>e gegev<strong>en</strong>s zoals geslacht, leeftijd, culturele herkomst, opleiding <strong>en</strong> omvang. Verondersteldwordt dat het vaststell<strong>en</strong> van cliëntprofiel<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot betere, meer pass<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties.Daarnaast geeft het onderscheid in doelgroep<strong>en</strong> inzicht in de verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> waarop dezedoelgroep<strong>en</strong> het beste kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereikt (Sijbrandij et al., 2008).Er zijn verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> om te kom<strong>en</strong> tot cliëntprofiel<strong>en</strong>. Vaak hebb<strong>en</strong> professionals al e<strong>en</strong>indruk welke groep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Op basis van deze indrukk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><strong>bij</strong>voorbeeld beschrijving<strong>en</strong> van cliëntgroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt, waarna deze word<strong>en</strong> getoetst aan dem<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong> of ander<strong>en</strong>, zoals de cliënt<strong>en</strong> zelf. Daarnaast is het mogelijk om opempirische wijze cliëntprofiel<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Hiervoor kunn<strong>en</strong> cliëntgegev<strong>en</strong>s, zoals demografischegegev<strong>en</strong>s, word<strong>en</strong> geanalyseerd, waar<strong>bij</strong> door statistische analyse lat<strong>en</strong>te groep<strong>en</strong> of clusters vancliënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevormd. Het voordeel van deze empirische methode bov<strong>en</strong> de eerder g<strong>en</strong>oemdemethode is dat deze gebaseerd is op feitelijke gegev<strong>en</strong>s, in plaats van op de subjectieve indruk vanprofessionals.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 270


Sijbrandy et al. (2008) verrichtt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> clusteranalyse op de gegev<strong>en</strong>s van 218 vrouw<strong>en</strong> die vanwegeFHG in e<strong>en</strong> instelling voor vrouw<strong>en</strong>opvang verblev<strong>en</strong>. De clusterk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zowel betrekkingop demografische <strong>en</strong> sociale k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, als op <strong>en</strong>kele psychische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.De analyse leidt tot zes verschill<strong>en</strong>de profiel<strong>en</strong>:1. Nieuwkomers: uit het buit<strong>en</strong>land afkomstige vrouw<strong>en</strong>, van wie de helft e<strong>en</strong> partner had met e<strong>en</strong>andere etnische achtergrond (voornamelijk Nederlands). Deze groep had relatief mildelichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong> persoonlijke effectiviteit.2. Autochtone vrouw<strong>en</strong>: Nederlandse vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> Nederlandse partner, van wie e<strong>en</strong> kleinehelft problematisch alcohol/drugsgebruik had. Dit war<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> met relatief veel sociale steunin hun omgeving. Ook deze groep had relatief milde lichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong> persoonlijke effectiviteit.3. Vrouw<strong>en</strong> die eergerelateerd geweld ondervond<strong>en</strong>: jonge allochtone vrouw<strong>en</strong> die war<strong>en</strong>uitgehuwelijkt <strong>en</strong>/of <strong>bij</strong> wie eerwraak speelde. Ook de partner was gewoonlijk allochtoon. Bijnatwee derde van de partners had problematisch alcohol/drugsgebruik. De slachtoffers hadd<strong>en</strong>relatief weinig sociale steun. Deze groep had veel psychische klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> matigelichamelijke gezondheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde zelfwaardering <strong>en</strong> persoonlijke effectiviteit.4. Vrouw<strong>en</strong> met opvall<strong>en</strong>d veel psychische problematiek: voor twee derde Nederlands, e<strong>en</strong> derdemet andere etnische achtergrond. E<strong>en</strong> kwart van de partners had problematischalcohol/drugsgebruik. Er was sprake van zware depressies, zeer veel posttraumatischestressklacht<strong>en</strong>, lage zelfwaardering <strong>en</strong> lage persoonlijke effectiviteit. In deze groep kwam veelmedicijngebruik (antidepressiva, antipsychotica, pijnstillers) voor.5. ‘Moeilijke meid<strong>en</strong>’: jonge, niet-Nederlandse, weerbare vrouw<strong>en</strong> met relatief weinig lichamelijke<strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>.6. Oudere vrouw<strong>en</strong> met financiële problem<strong>en</strong> (40+-vrouw<strong>en</strong>): voornamelijk Nederlands, met zeerhoge financiële schuld<strong>en</strong> (gemiddeld € 45.000), met e<strong>en</strong> partner die in twee derde van degevall<strong>en</strong> problematisch alcohol/drugsgebruik had, met relatief veel sociale steun. Relatief weiniglichamelijke <strong>en</strong> psychische klacht<strong>en</strong>, relatief hoge zelfwaardering <strong>en</strong> gemiddelde persoonlijkeeffectiviteit.Uit deze typologie blijkt vooral de multidim<strong>en</strong>sionaliteit van factor<strong>en</strong>. Vooralsnog valt er onvoldo<strong>en</strong>deuit af te leid<strong>en</strong> of er specifieke klachtpatron<strong>en</strong> dan wel persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> <strong>bij</strong> groep<strong>en</strong> slachtofferszijn te onderscheid<strong>en</strong>.Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 9, uitgangsvraag 20b, diagnostiek plegersNB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 9.PlegertypologieënAan het eind van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de twintigste eeuw ontstond oog voor de grote heterog<strong>en</strong>iteitbinn<strong>en</strong> de groep plegers van partnermishandeling. In deze periode werd<strong>en</strong> de eerste poging<strong>en</strong>ondernom<strong>en</strong> om subtypes binn<strong>en</strong> de groep partnermishandelaars te onderscheid<strong>en</strong>. In de jar<strong>en</strong>daarna werd dit onderwerp met name door Saunders (1992), Holtzworth-Munroe & Stuart (1994) <strong>en</strong>Holtzworth-Munroe et al. (o.a. 2000, 2003) verder uitgewerkt. Saunders (1992) onderscheidde driesubtypes: ‘emotioneel ingehoud<strong>en</strong>’, ‘algeme<strong>en</strong> gewelddadig’ <strong>en</strong> ‘emotioneel wissel<strong>en</strong>d’. Holtzworth-Munroe & Stuart (1994) kwam<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot drie subtypes: ‘alle<strong>en</strong> gezin’, ‘algeme<strong>en</strong>gewelddadig/antisociaal’ <strong>en</strong> ‘dysfoor/borderline’.Dixon & Browne (2003) nam<strong>en</strong> de driedeling van Holtzworth-Munroe & Stuart als uitgangspunt <strong>en</strong>ging<strong>en</strong> na in hoeverre de andere typologieën die in de loop der jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorgesteld dezedriedeling ondersteund<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s onderzocht<strong>en</strong> zij of de perc<strong>en</strong>tages van de subtypes varieerd<strong>en</strong>met het kader van de behandeling: vrijwillig versus opgelegd. Zij vond<strong>en</strong> dat – op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>keleuitzondering na – alle typologieën inderdaad war<strong>en</strong> terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot de g<strong>en</strong>oemde driedeling.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 271


Verder vond<strong>en</strong> zij voor de subtypes verschill<strong>en</strong>de perc<strong>en</strong>tages in vrijwillige versus opgelegdebehandeling<strong>en</strong>: voor ‘algeme<strong>en</strong> gewelddadig’ respectievelijk 22,9% versus 36,3%; voor‘dysfoor/borderline’ respectievelijk 15,5% <strong>en</strong> 23,7% <strong>en</strong> voor ‘alle<strong>en</strong> gezin’ respectievelijk 59,3% <strong>en</strong>37,7%. De verschill<strong>en</strong> war<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> significant voor het eerste <strong>en</strong> het derde subtype. Wanneer devrijwillige <strong>en</strong> verplichte groep sam<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de perc<strong>en</strong>tages respectievelijk 29,6%,20% <strong>en</strong> 49,7%, hetge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komt met de 30%, 20% <strong>en</strong> 50% die Holthworth-Munroe & Stuart al in1994 noemd<strong>en</strong>.Dutton (2006) vergeleek de typologieën die in de jar<strong>en</strong> daarvoor war<strong>en</strong> gepubliceerd <strong>en</strong> concludeerdedat het mer<strong>en</strong>deel op min of meer dezelfde driedeling uitkwam (zie tabel 4, ontle<strong>en</strong>d aan Dutton,2006).Tabel 4: Vergelijking van plegertypologieënHamberger & HastingsHoltzworth-Munroe &StuartSaundersTweed & DuttonAntisociaal/narcistischAlgeme<strong>en</strong>gewelddadig/antisociaalAlgeme<strong>en</strong>gewelddadigInstrum<strong>en</strong>teel/ondergecontroleerdSchizoid/borderline Dysforisch/borderline Emotioneelwissel<strong>en</strong>dImpulsief/ondergecontroleerdAfhankelijk/dwangmatigAlle<strong>en</strong> gezin/PassiefafhankelijkEmotioneelingehoud<strong>en</strong>Impulsief/overgecontroleerdAlle typering<strong>en</strong> in deze tabel zijn gebaseerd op persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> c.q. -stoorniss<strong>en</strong>. Daarnaastwerd<strong>en</strong> door sommig<strong>en</strong> nog andere indeling<strong>en</strong> voorgesteld, <strong>bij</strong>voorbeeld op basis van fysiologischrespons tijd<strong>en</strong>s conflict<strong>en</strong> (Gottman et al., 1995) <strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerdheid <strong>en</strong>/of seksuele aard van hetgeweld (Monson & Langhinnrichs<strong>en</strong>-Rohling, 1998; Waltz et al., 2000). Verder werd onderscheidgemaakt in de ernst van het geweld, resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> tweedeling: licht versus ernstig geweld. Ookdeze tweedeling werd in verschill<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong> bevestigd (Holtzworth-Munroe & Stuart, 1994;Johnson, 1995; Lawr<strong>en</strong>ce, 2002). Verondersteld is wel dat licht geweld het gevolg is van factor<strong>en</strong>binn<strong>en</strong> de relatie <strong>en</strong> dat beide partners e<strong>en</strong> aandeel hebb<strong>en</strong> in de escalatie; terwijl ernstig geweldeerder e<strong>en</strong> gevolg zou zijn van individuele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de pleger. Huss & Langhinnrichs<strong>en</strong>-Rohling(2000) id<strong>en</strong>tificeerd<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> groep die hun partners ernstig mishandeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> combinatie vank<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>: antisociaal gedrag, ernstig <strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerd geweld, lage fysiologische arousal,middel<strong>en</strong>misbruik <strong>en</strong> weerstand teg<strong>en</strong> behandeling.Holtzworth-Munroe & Meehan (2004) gav<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overzicht van de verschill<strong>en</strong>de subtypes <strong>en</strong>besprak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> onderzoek waarin ze cliënt<strong>en</strong> uit eerder eig<strong>en</strong> onderzoek opnieuw beoordeeld<strong>en</strong>om de stabiliteit van deze subtypes door de tijd te onderzoek<strong>en</strong>. Daar<strong>bij</strong> bleek dat met name degroep<strong>en</strong> die ernstig geweld gebruikt<strong>en</strong> (overweg<strong>en</strong>d ‘algeme<strong>en</strong> gewelddadig’ <strong>en</strong> ‘dysfoor/borderline’)relatief stabiel blev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog steeds gewelddadig war<strong>en</strong>. De ‘alle<strong>en</strong> gezin’-groep was veelwissel<strong>en</strong>der; sommig<strong>en</strong> war<strong>en</strong> nog steeds gewelddadig, ander<strong>en</strong> niet.Verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mannelijke plegers van partnergeweld <strong>en</strong> niet-gewelddadige mann<strong>en</strong>De eerste studies waarin k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van partnermishandelaars werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met die van nietgewelddadigemann<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gepubliceerd aan het eind van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de twintigsteeeuw. In tabel 5, ontle<strong>en</strong>d aan Dixon & Browne (2003), staat e<strong>en</strong> overzicht van de variabel<strong>en</strong> die in deloop der jar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.Tabel 5: K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> waarin plegers verschill<strong>en</strong> van niet-gewelddadige mann<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 272


Geringe assertiviteit (Dutton & Strachan, 1987; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985)Lage zelfwaardering (Flemming, 1979; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985; Saunders, 1995)Gebrekkige socialevaardighed<strong>en</strong>(Elbow, 1977; Goldstein & Ros<strong>en</strong>baum, 1985; Walker, 1979)Alcohol- <strong>en</strong> drugsmisbruik (O'Leary, 1993; Tolman & B<strong>en</strong>net, 1990)Slechte impulscontrole (Bernard & Bernard, 1984; O'Leary, 1993)Cognitieve verstoring<strong>en</strong> (O'Leary, 1993; Saunders, 1995)Overmatige afhankelijkheid (Bernard & Bernard, 1984; Elbow, 1977; Purdy & Nickle, 1981;Shupe, Stacy & Hazelwood, 1987)<strong>Geweld</strong>dadige achtergrondVoorgeschied<strong>en</strong>is vangewelddadig gedrag(Gayford, 1975; Hotaling & Sugarman, 1986; Straus, Gelles &Steinmetz, 1980)(Convit, Jaeger, Lin, Meisner & Volavka, 1988; Walker, 1979)Antisociale persoonlijkheid (Flournoy & Wilson, 1991; Gottman et al., 1995)De belangrijkste conclusie uit onderzoek<strong>en</strong> naar persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van plegers is dat degroep in dit opzicht <strong>bij</strong>zonder heteroge<strong>en</strong> is sam<strong>en</strong>gesteld (Scott, 2004). Maar gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>scor<strong>en</strong> plegers van partnergeweld hoger op schal<strong>en</strong> die narcistische, vermijd<strong>en</strong>de, antisociale,woed<strong>en</strong>de <strong>en</strong> impulsieve persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong> met<strong>en</strong>.Hoewel deze factor<strong>en</strong> regelmatig word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> <strong>bij</strong> plegers van partnermishandeling, mogeduidelijk zijn dat de voorspell<strong>en</strong>de waarde van de individuele variabel<strong>en</strong> gering of soms zelf geheelafwezig is. Zelfs binn<strong>en</strong> de groep met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis maakt ‘slechts’ zo’n25% zich ook schuldig aan partnermishandeling. Het is dan ook de vraag wat de implicaties van dezebevinding<strong>en</strong> zijn voor de keuze van interv<strong>en</strong>ties, met andere woord<strong>en</strong>: of het verbeter<strong>en</strong> vanassertiviteit, sociale vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> impulscontrole of het verminder<strong>en</strong> van cognitieve verstoring<strong>en</strong><strong>en</strong> overmatige afhankelijkheid leidt tot minder geweld.Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 9, uitgangsvraag 20c, diagnostiek partnersNB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 9.Onderzoek toonde aan dat gewelddadige par<strong>en</strong> duidelijk van niet-gewelddadige par<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> inhun oploss<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> <strong>bij</strong> relationele problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de mate waarin zij over positievecommunicatieve vaardighed<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> (Lloyd, 1996). Disharmonie in de relatie bleek e<strong>en</strong> van dekrachtigste correlat<strong>en</strong> van fysieke mishandeling (Aldarondo & Sugarman, 1996). In de vorigeparagraf<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> studies besprok<strong>en</strong> naar subtypering<strong>en</strong> onder plegers <strong>en</strong> slachtoffers van FHG.Deze studies betroff<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> (mannelijke) plegers of (vrouwelijke) slachtoffers. M<strong>en</strong> kan echter hetpaar als e<strong>en</strong>heid van onderzoek aanmerk<strong>en</strong>. Hierover is nog niet veel onderzoek verricht.O’Leary & Vivian (1990) ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong> studie onder e<strong>en</strong> steekproef van 266 par<strong>en</strong> die zich aanmeldd<strong>en</strong>voor relatietherapie. Met de Conflict Tactics Scale (CTS) werd vastgesteld dat <strong>bij</strong> ongeveer 28%sprake was van ernstig fysiek geweld, <strong>bij</strong> 31% licht fysiek geweld <strong>en</strong> <strong>bij</strong> 39% war<strong>en</strong> er verbale<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 273


conflict<strong>en</strong> maar zonder fysiek geweld. Langhinrichs<strong>en</strong>-Rohling et al. (1994) kwam<strong>en</strong> tot vergelijkbareresultat<strong>en</strong>.Anderson (2001) deed e<strong>en</strong> onderzoek naar de toepasbaarheid van zelfrapportage-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> omtyp<strong>en</strong> par<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ernst van het geweld te kunn<strong>en</strong> vaststell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de behandeling daarop af testemm<strong>en</strong>. Cliënt<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> voor het eerste intakegesprek e<strong>en</strong> aantal zelfrapportagelijst<strong>en</strong> invull<strong>en</strong>.De antwoord<strong>en</strong> van beide partners werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> om vast te stell<strong>en</strong> in hoeverre de rapportagesvan beide partners over hun eig<strong>en</strong> gedrag <strong>en</strong> dat van hun partner overe<strong>en</strong>stemd<strong>en</strong>. Het bleek dat deantwoord<strong>en</strong> in hoge mate overe<strong>en</strong>stemd<strong>en</strong>. De correlaties varieerd<strong>en</strong> van 0,68 tot 0,94. Andersonwees erop dat de vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> het klinische gesprek niet kunn<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> maar wel aanvull<strong>en</strong>.Resultat<strong>en</strong> van het onderzoek van Anderson ondersteund<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> uit eerder onderzoek<strong>en</strong>:- 27% van de par<strong>en</strong> meldde lichte vorm<strong>en</strong> van wederzijdse psychische mishandeling- 16% meldde ernstige e<strong>en</strong>zijdige mishandeling- 22% meldde ernstige wederzijdse fysieke mishandeling.Johnson onderzocht verschill<strong>en</strong>de profiel<strong>en</strong> van gewelddadige interactie <strong>bij</strong> par<strong>en</strong> (Johnson 1995,1999; Johnson & Leone, 2000). Hij stelde aanvankelijk twee <strong>en</strong> later vier categorieën voor:1. Intiem Terrorisme (Intimate Terrorism of IT): controler<strong>en</strong>de agressie jeg<strong>en</strong>s de partner. Het gaatom e<strong>en</strong> escaler<strong>en</strong>d patroon van geweld om controle over de partner te krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>.Het betreft fysiek geweld maar ook psychisch geweld: isoler<strong>en</strong>, bedreig<strong>en</strong>, verneder<strong>en</strong>,economisch afhankelijk houd<strong>en</strong>.2. <strong>Geweld</strong>dadig Verzet (Viol<strong>en</strong>t Resistance of VR): als verdediging teg<strong>en</strong> aanvall<strong>en</strong> door departner.3. Wederzijdse <strong>Geweld</strong>dadige Controle (Mutual Viol<strong>en</strong>t Control of MVC): twee elkaarterroriser<strong>en</strong>de partners die beid<strong>en</strong> de ander will<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>.4. Veel Voorkom<strong>en</strong>d Partner <strong>Geweld</strong> (Common Couple Viol<strong>en</strong>ce of CCV), geweld dat voortkomtdoordat ruzies uit de hand lop<strong>en</strong>.Controler<strong>en</strong>de gedraging<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in dit onderzoek gemet<strong>en</strong> met de Control Behaviour Scale (CBS-R). Deze schaal kan gescoord word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddelde totaalscore of met vijf subscoresbetreff<strong>en</strong>de: Economisch misbruik (4 items); Dwang <strong>en</strong> dreiging (4 items), Intimidatie (5 items);Emotioneel misbruik (5 items); Isolatie (6 items). Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vijfpuntsschaal aan hoevaak zij het afgelop<strong>en</strong> jaar dergelijk gedrag hebb<strong>en</strong> vertoond t<strong>en</strong> opzichte van de partner, of van departner t<strong>en</strong> opzichte van h<strong>en</strong>zelf. Fysieke agressie werd gemet<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aangepaste versie van deCTS (Straus, 1979). Ernst van geweld werd gemet<strong>en</strong> door de vraag: Hoe vaak war<strong>en</strong> u of uw partnerin het afgelop<strong>en</strong> jaar tijd<strong>en</strong>s conflict<strong>en</strong> gewond, in elkaar geslag<strong>en</strong>, gekrabt, gekeeld, gesned<strong>en</strong>, doorelkaar geschud, or<strong>en</strong>, og<strong>en</strong> of tand<strong>en</strong> beschadigd, bott<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong>? Dit item kan gescoord word<strong>en</strong> ope<strong>en</strong> schaal van 0 (nooit) tot 4 (altijd).De uitkomst van de schal<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indeling mogelijk in de verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>: IT, VR,MVC of CCV.Graham-Kevan & Archer (2003) gebruikt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde steekproef van vrouw<strong>en</strong> in vluchthuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong>hun partners (N=86); mannelijke <strong>en</strong> vrouwelijke stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (N=208); mann<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> plegerbehandelingsprogramma<strong>en</strong> hun vrouw<strong>en</strong> (N=8) <strong>en</strong> mannelijke gevang<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> hun partners (N=192)om classificatie <strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tie van deze categorieën te met<strong>en</strong>. Respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vuld<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> inover fysieke agressie, verwonding<strong>en</strong>, escalatie van fysieke agressie <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>d gedrag. Viaclusteranalyse werd<strong>en</strong> de par<strong>en</strong> geclassificeerd onder de noemer ‘intiem terrorisme’ of ‘veelvoorkom<strong>en</strong>d partner geweld’.De categorie IT was van toepassing op 22% van de steekproef. Bij IT was in 87% van de gevall<strong>en</strong> deman pleger <strong>en</strong> de groep die als VR kon word<strong>en</strong> getypeerd bestond voor 90% uit vrouw<strong>en</strong>, IT <strong>en</strong> VRwerd<strong>en</strong> vooral vastgesteld op basis van rapportages van vrouw<strong>en</strong> in vluchthuiz<strong>en</strong>. MVC werd ev<strong>en</strong>vaak voor mann<strong>en</strong> als voor vrouw<strong>en</strong> geclassificeerd <strong>en</strong> vooral door de steekproef uit de gevang<strong>en</strong>is.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 274


In 78% van de steekproef werd CCV geclassificeerd, deze categorie bleek g<strong>en</strong>derneutraal (45%mann<strong>en</strong>). E<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> IT <strong>en</strong> CCV wordt door meerdere onderzoek<strong>en</strong> ondersteund.Zelfrapportage is ess<strong>en</strong>tieel om psychisch <strong>en</strong> fysiek geweld tuss<strong>en</strong> partners te beoordel<strong>en</strong>. Dezevraag komt verder aan de orde <strong>bij</strong> de volg<strong>en</strong>de uitgangsvraag naar bruikbare meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Diagnostiek <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 9, uitgangsvraag 20d, meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 9.In het buit<strong>en</strong>land zijn inmiddels <strong>en</strong>kele vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> specifiek voor gebruik <strong>bij</strong> plegers <strong>en</strong> slachtoffersvan partnergeweld ontwikkeld.E<strong>en</strong> van de meest gebruikte vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> is de Conflict Tactics Scale (CTS) (Straus, 1979, 19 items),later vervang<strong>en</strong> door de herzi<strong>en</strong>e versie (CTS2) (Straus et al., 1996, 39 items). De CTS werdontwikkeld om psychisch <strong>en</strong> fysiek geweld tuss<strong>en</strong> partners te met<strong>en</strong>, alsmede hun strategieën om teonderhandel<strong>en</strong>. De CTS2 bevat in vergelijking met de CTS extra items om de betrouwbaarheid <strong>en</strong>validiteit te verhog<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> betere differ<strong>en</strong>tiatie tuss<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> ernstig geweld, nieuwe schal<strong>en</strong>(Seksuele dwang <strong>en</strong> Fysieke verwonding<strong>en</strong>), verbeterde formulering<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander format. Derespond<strong>en</strong>t wordt gevraagd om de frequ<strong>en</strong>tie van gewelddadige gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>schaal van 0 (dit is nog nooit gebeurd) tot 6 (dit is meer dan 20 keer voorgekom<strong>en</strong> in het afgelop<strong>en</strong>jaar). De gedraging<strong>en</strong> die in de lijst g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> van ‘Ik beledigde of schold mijn partneruit’ tot ‘Ik had e<strong>en</strong> botbreuk als gevolg van e<strong>en</strong> ruzie met mijn partner’. Elke onev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ummerdevraag is geformuleerd in de ‘ik-vorm’: ‘Ik deed … teg<strong>en</strong> mijn partner.’ De ev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ummerde vrag<strong>en</strong>zijn geformuleerd in de ‘mijn partner-vorm’: ‘Mijn partner deed … teg<strong>en</strong> mij.’ De schaal meet driedim<strong>en</strong>sies: psychische agressie, fysieke agressie <strong>en</strong> verwonding<strong>en</strong>. De schaal over verwonding<strong>en</strong> istoegevoegd om de kritiek te ondervang<strong>en</strong> dat de CTS onvoldo<strong>en</strong>de de ernstiger vorm<strong>en</strong> van geweldzou met<strong>en</strong>. Voor zover bek<strong>en</strong>d bestaat van deze lijst ge<strong>en</strong> officiële Nederlandse versie, maar zijn erwel diverse niet-geautoriseerde vertaling<strong>en</strong> in omloop (zie <strong>bij</strong>voorbeeld de website van Strauss:http://pubpages.unh.edu/~mas2/). Ze zijn echter voor Nederland niet onderzocht dus valt er weinig tezegg<strong>en</strong> over hun psychometrische kwaliteit<strong>en</strong>.Er is in de loop der jar<strong>en</strong> nogal wat kritiek op de CTS geuit. met name omdat de CTS is gebruikt voordoeleind<strong>en</strong> waarvoor de lijst in elk geval niet werd ontwikkeld <strong>en</strong> mogelijk ook niet geschikt is. Het gaatdan om onderzoek naar de vraag of mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> ingewelddadigheid. De kritiek op de CTS ontstond vooral naar aanleiding van epidemiologische studiesnaar het gebruik van geweld, waarin de CTS werd gebruikt als maat voor geweld (Straus, 1990, 1999;Dobash et al., 1992). De resultat<strong>en</strong> uit deze studies, die suggereerd<strong>en</strong> dat mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>gewelddadig war<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>spraak met observaties in opvanghuiz<strong>en</strong> voor slachtoffers vangeweld <strong>en</strong> informatie vanuit hulpverl<strong>en</strong>ingsinstelling<strong>en</strong>, waarin voornamelijk sprake was vanvrouwelijke slachtoffers (van mannelijke plegers). In studies waarin – naast inv<strong>en</strong>tarisatie van feitelijkgeweld – ook werd gekek<strong>en</strong> naar motiev<strong>en</strong> voor geweld, psychische gevolg<strong>en</strong> voor het slachtoffer <strong>en</strong>ernst van het gebruikte geweld, werd deze gelijkwaardigheid van mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> nietteruggevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> blek<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> gewelddadiger (<strong>bij</strong>v. Johnson, 1995).In het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> ook in Nederland werd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lijst<strong>en</strong> ontwikkeld die bruikbaar zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>zijn om specifieke aspect<strong>en</strong> <strong>bij</strong> partnergeweld in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ze zijn echter tot nu toe niet ofnauwelijks onderzocht op betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit. We besprek<strong>en</strong> ter illustratie kort <strong>en</strong>kelevoorbeeld<strong>en</strong>.Inv<strong>en</strong>tory of Beliefs about Wife Beating (IBWB) (Saunderset al., 1987)De IBWB is e<strong>en</strong> veelomvatt<strong>en</strong>de meting van opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> overtuiging<strong>en</strong> over het mishandel<strong>en</strong> vanvrouw<strong>en</strong>. De 31 items tell<strong>en</strong>de attitudevrag<strong>en</strong>lijst bestaat uit 5 subschal<strong>en</strong>, die min of meer als volgtomschrev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: (1) Het slaan van vrouw<strong>en</strong> is geoorloofd; (2) Vrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> er<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 275


voordeel van geslag<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>; (3) Hulp moet word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>; (4) De pleger moet gestraft word<strong>en</strong><strong>en</strong> (5) De pleger is verantwoordelijk.Attitudes toward Wom<strong>en</strong> Scale (ATWS) (verkorte <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige versie door Nelson, 1988)De lijst bevat 22 items, zonder verdere subschaalindeling, <strong>en</strong> betreft uitsprak<strong>en</strong> over traditionelerolverdeling tuss<strong>en</strong> de twee seks<strong>en</strong>.Psychological Maltreatm<strong>en</strong>t of Woman Scale (PMWS) (Tolman, 1989)De PMWS is e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst betreff<strong>en</strong>de controler<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dominer<strong>en</strong>d gedrag door de pleger. Het ise<strong>en</strong> lijst van 58 items die alle<strong>en</strong> ingevuld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> door de partner van de pleger. De lijstbestaat uit twee factor<strong>en</strong>: de eerste repres<strong>en</strong>teert e<strong>en</strong> dominantie-isolatie factor, de tweede e<strong>en</strong>emotionele-verbale factor.EZ-Batterer Typology Questionnaire (Ziegler, 2005)Ziegler (2005) ontwikkelde op basis van de literatuur over de subtypes de EZ-Batterer TypologyQuestionnaire. De opzet van dit onderzoek was e<strong>en</strong> relatief korte zelfbeschrijvingslijst te ontwikkel<strong>en</strong>die in staat zou zijn de 3 types volg<strong>en</strong>s Holthzworth-Munroe & Stuart te onderscheid<strong>en</strong>. Hoewel deplegers in haar onderzoek op basis van de Millon Clinical Multiaxial Inv<strong>en</strong>tory (MCMI-II), de ConflictTactics Scale (CTS) <strong>en</strong> politiegegev<strong>en</strong>s wel war<strong>en</strong> in te del<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> van de 3 subtypes, lukte dithelaas niet op basis van de vrag<strong>en</strong>lijst alle<strong>en</strong>.Behandeling <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 10, uitgangsvraag 21, behandeling van plegersNB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 10.Er zijn diverse behandeling<strong>en</strong> voor plegers ontwikkeld <strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, met name in de Ver<strong>en</strong>igdeStat<strong>en</strong> (Babcock & LaTaillade, 2000). Slechts e<strong>en</strong> deel daarvan is onderzocht op effectiviteit, te wet<strong>en</strong>de feministische psycho-educatiegroep<strong>en</strong> (gebaseerd op het zog<strong>en</strong>aamde Duluth-model), cognitiefgedragsmatige groep<strong>en</strong> (waaronder groep<strong>en</strong> gericht op woedebeheersing), <strong>en</strong> partnerrelatietherapie.De Duluthgroep<strong>en</strong> zijn gebaseerd op de veronderstelling dat partnergeweld het gevolg is vanpatriarchale opvatting<strong>en</strong> van mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de impliciete of zelfs expliciete maatschappelijkesanctionering van macht <strong>en</strong> controle (<strong>en</strong> gebruik van geweld) door de man. Deze interv<strong>en</strong>tie wordt nietgezi<strong>en</strong> als therapie, maar als e<strong>en</strong> (heropvoedings)cursus waarin de opvatting<strong>en</strong> van demishandel<strong>en</strong>de partner (in dit model altijd e<strong>en</strong> man) stevig moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgedaagd <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>door opvatting<strong>en</strong> die meer gelijkheid tuss<strong>en</strong> de partners voorstaan. Partnermishandeling wordt hieringezi<strong>en</strong> als crimineel <strong>en</strong> sociaal goedgekeurd gedrag, <strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> gevolg vanpersoonlijkheidsproblematiek of problem<strong>en</strong> in de communicatie met de partner. Het doel van deDuluth-interv<strong>en</strong>tie is het verander<strong>en</strong> van de opvatting<strong>en</strong> van de pleger, niet het behandel<strong>en</strong> van di<strong>en</strong>spsychische stoorniss<strong>en</strong> of het verbeter<strong>en</strong> van de relatie met de partner. In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> ontstondforse kritiek op het Duluth-model (voor e<strong>en</strong> overzicht zie Dutton, 2006). De belangrijkste kritiek is dathet programma is gebaseerd op e<strong>en</strong> ideologie, die in stand wordt gehoud<strong>en</strong> ondankswet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie voor het teg<strong>en</strong>deel van bepaalde aannames in het model. Verder is dekritiek dat het model confronter<strong>en</strong>d <strong>en</strong> beschuldig<strong>en</strong>d is, <strong>en</strong> daardoor leidt tot e<strong>en</strong> def<strong>en</strong>sieve houding<strong>bij</strong> de deelnemers in plaats van h<strong>en</strong> de emotionele veiligheid te bied<strong>en</strong> waarin ze eerlijk naar huneig<strong>en</strong> gedrag durv<strong>en</strong> te kijk<strong>en</strong>.Cognitief gedragsmatige groep<strong>en</strong> zijn gebaseerd op de gedachte dat geweld (al dan niet inpartnerrelaties) aangeleerd gedrag is, dat ook weer kan word<strong>en</strong> afgeleerd. Veronderstelde voordel<strong>en</strong>van geweld (op de korte termijn) zijn dat het geweld de opgebouwde (lichamelijke) spanning van depleger vermindert, dat het ervoor zorgt dat hij zijn zin krijgt omdat het slachtoffer gehoorzaamt, dat hete<strong>en</strong> einde maakt aan e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste situatie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gevoel van macht <strong>en</strong> controle geeft (zie onderandere Babcock et al., 2004). In deze behandeling word<strong>en</strong> de voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> van het gebruik van<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 276


geweld, op de korte <strong>en</strong> lange termijn, naast elkaar gezet, met als doel aan te ton<strong>en</strong> dat de nadel<strong>en</strong> –<strong>bij</strong>voorbeeld het verlies van de relatie, de effect<strong>en</strong> op partner <strong>en</strong> <strong>kinder<strong>en</strong></strong> op korte <strong>en</strong> langere termijn<strong>en</strong> het verlies van zelfrespect – met name op de langere termijn veel groter zijn. Verder word<strong>en</strong>sociale vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> woedebeheersingstechniek<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d. Voorbeeld<strong>en</strong> zijnontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, assertiviteit <strong>en</strong> meer functionele zelfspraak. Kritiek op deze vorm vaninterv<strong>en</strong>tie komt in de eerste plaats vanuit de Duluth-hoek: m<strong>en</strong> vindt dat plegers te makkelijkwegkom<strong>en</strong> door ze niet te confronter<strong>en</strong> met man-vrouwmachtsverschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er te weinig oog isvoor de positie van de slachtoffers. Verder wordt ook deze interv<strong>en</strong>tie verwet<strong>en</strong> dat ze te cognitief is<strong>en</strong> te weinig op emotioneel niveau contact legt met de plegers.Partnerrelatietherapie is gebaseerd op het idee dat mishandeling per definitie e<strong>en</strong> probleem is voorbeide partners <strong>en</strong> dat ze dus ook allebei moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> in de behandeling. De kritiek opdeze vorm van behandeling komt vooral vanuit de hiervoor beschrev<strong>en</strong> modell<strong>en</strong>. De belangrijkstekritiekpunt<strong>en</strong> zijn dat de mishandelde partner niet vrijuit kan sprek<strong>en</strong> uit angst voor repercussies na detherapiesessie, <strong>en</strong> dat het betrekk<strong>en</strong> van de partner suggereert dat zij medeverantwoordelijk is voorhet geweld. Deze vorm van behandeling wordt verderop in dit hoofdstuk besprok<strong>en</strong> onder‘Behandeling van beide partners sam<strong>en</strong>’.De resultat<strong>en</strong> van de individuele studies naar effect<strong>en</strong> van al deze behandeling<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> erg uite<strong>en</strong>. Deeerste studies gav<strong>en</strong> nog hoopvolle resultat<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>, maar volg<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de auteurs was ditvooral het gevolg van methodologische tekort<strong>en</strong> in deze studies: kleine, geselecteerde steekproev<strong>en</strong>,alle<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s van plegers die de behandeling afmaakt<strong>en</strong> (terwijl niet werd gekek<strong>en</strong> naar deresultat<strong>en</strong> van drop-outs <strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> die behandeling hadd<strong>en</strong> geweigerd), ge<strong>en</strong> adequatevergelijkingsgroep<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld groep<strong>en</strong> die alle<strong>en</strong> reclasseringstoezicht kreg<strong>en</strong>), die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>onderling erg van elkaar verschild<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het gebruik van onbetrouwbare meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong>inadequate uitkomstmat<strong>en</strong>. Latere, methodologisch sterkere studies gav<strong>en</strong> aanmerkelijk minderpositieve uitkomst<strong>en</strong>. Er zijn zelfs aanwijzing<strong>en</strong> dat gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van behandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong>omgekeerd ev<strong>en</strong>redige relatie hebb<strong>en</strong> met de methodologische kwaliteit van het onderzoek: hoe beterde studie, hoe lager de gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> (Feder & Forde, 2000; Feder & Wilson, 2005; Weisburd etal., 2001). Verder bleek consist<strong>en</strong>t dat resultat<strong>en</strong> op basis van politierapportages gunstiger war<strong>en</strong> dandie op basis van slachtofferrapportages. Tegelijk is bek<strong>en</strong>d dat politierapportages e<strong>en</strong> forseonderschatting gev<strong>en</strong> van het werkelijke aantal incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. En voor zover slachtofferrapportageskond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, was dit van slechts e<strong>en</strong> fractie van de slachtoffers omdat het grootste deel<strong>bij</strong> de nameting niet meer bereid was om met het onderzoek mee te do<strong>en</strong>. Dit terwijl er aanwijzing<strong>en</strong>zijn dat dit juist de ernstigst mishandelde slachtoffers zijn.In de evid<strong>en</strong>cetabel staat e<strong>en</strong> overzicht van systematische reviews (N=8) <strong>en</strong> meta-analyses (N=2)over behandeling van mann<strong>en</strong> die hun vrouwelijke partner hebb<strong>en</strong> mishandeld. Tabel 2 bevat e<strong>en</strong>overzicht van afzonderlijke randomized controlled trials (N=10). Het mer<strong>en</strong>deel van deze onderzoek<strong>en</strong>is dus ook opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de reviews <strong>en</strong> meta-analyses in de evid<strong>en</strong>ce tabel.Babcock et al. (2004) onderzocht<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van 22 studies: 17 quasi-experim<strong>en</strong>teleonderzoek<strong>en</strong> (met name vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> completers <strong>en</strong> drop-outs) <strong>en</strong> 5 randomized controlledtrials (behandeling versus ge<strong>en</strong> behandeling). De onderzochte interv<strong>en</strong>ties war<strong>en</strong> Duluth (19 keer),CBT (11 keer) <strong>en</strong> overige interv<strong>en</strong>ties (7 keer). Het aantal sessies/wek<strong>en</strong> van behandeling<strong>en</strong> in deRCT’s liep behoorlijk uite<strong>en</strong> in de verschill<strong>en</strong>de studies, variër<strong>en</strong>d van 16 sessies in 8 wek<strong>en</strong> tot 32sessies in 52 wek<strong>en</strong>.In de RCT’s werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>:- psycho-educatie [1] <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> reclassering [2] (Palmer et al., 1992);- counseling voor de zitting [1], counseling opgelegd <strong>bij</strong> vonnis [2] <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> straf, zondercounseling [3] (Ford & Regoli, 1993);- Duluth <strong>en</strong> reclassering [1] <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> reclassering [2] (Feder & Forde, 1999);<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 277


- CBT-groep voor plegers [1], CBT-groep voor plegers <strong>en</strong> partners [2], strak toezicht [3] <strong>en</strong>safety planning voor het slachtoffer [4] (Dunford, 2000);- Duluth [1] <strong>en</strong> reclasseringstoezicht <strong>en</strong> werkstraf [2] (Davis et al., 1998).Op basis van deze RCT’s werd<strong>en</strong> voor het Duluth-model effectgroottes gevond<strong>en</strong> van d=0,19(politierapportages) <strong>en</strong> d=0,12 (partnerrapportages). CBT was maar e<strong>en</strong>maal uitgevoerd, op basishiervan kon ge<strong>en</strong> d-waarde word<strong>en</strong> vastgesteld. Voor de overige interv<strong>en</strong>ties gezam<strong>en</strong>lijk werd e<strong>en</strong>effectgrootte van 0,03 gevond<strong>en</strong> (alle<strong>en</strong> partnerrapportages).Op basis van de quasi-experim<strong>en</strong>tele studies werd e<strong>en</strong> gemiddelde effectgrootte gevond<strong>en</strong> vand=0,23 (politierapportages) <strong>en</strong> 0,34 (slachtofferrapportages). Dit betrof zoals gezegd voornamelijkvergelijking tuss<strong>en</strong> competers <strong>en</strong> drop-outs. De effectgroottes war<strong>en</strong> dus over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>laag <strong>en</strong> er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de interv<strong>en</strong>ties onderling. Overig<strong>en</strong>swerd opgemerkt dat dit laatste niet verwonderlijk is, aangezi<strong>en</strong> de Duluth-groep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de CBT-groep<strong>en</strong>inhoudelijk veel overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. In beide groep<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> combinatie gebruikt van defeministische macht-<strong>en</strong>-controletheorie <strong>en</strong> specifieke interv<strong>en</strong>ties om woede <strong>en</strong> stress te hanter<strong>en</strong>.Feder & Wilson (2005) gebruikt<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> studies waarin de controlegroep ge<strong>en</strong> behandeling kreeg,waarin ook andere mat<strong>en</strong> dan zelfrapportage door de plegers was uitgevoerd (<strong>bij</strong>voorbeeldslachtofferrapportages of politiegegev<strong>en</strong>s) <strong>en</strong> waarin follow-upmeting<strong>en</strong> van t<strong>en</strong>minste zes maand<strong>en</strong>na afloop van de behandeling war<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In totaal vond<strong>en</strong> zij 10 studies die aan de eis<strong>en</strong>volded<strong>en</strong>: 6 quasi-experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> 4 RCT’s. In alle studies werd Duluth <strong>en</strong>/of CBT gebruikt alsinterv<strong>en</strong>tie. In de RCT’s werd<strong>en</strong> vrijwel dezelfde studies vergelek<strong>en</strong> als door Babcock et al. (2004):- psycho-educatie [1] <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> reclassering [2] (Palmer et al., 1992);- Duluth <strong>en</strong> reclassering [1] <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> reclassering [2] (Feder & Forde, 1999);- CBT-groep voor plegers [1], CBT-groep voor plegers <strong>en</strong> partners [2], strak toezicht [3] <strong>en</strong>safety planning voor het slachtoffer [4] (Dunford, 2000);- Duluth [1] <strong>en</strong> reclasseringstoezicht <strong>en</strong> werkstraf [2], Davis et al., 1998).Feder & Wilson maakt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van Duluth <strong>en</strong> CBT <strong>en</strong> vond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>de RCT’s gemiddelde effectgroottes van d=0,26 (politierapportages) <strong>en</strong> d=0,01 (partnerrapportages).Op basis van de quasi-experim<strong>en</strong>tele studies werd e<strong>en</strong> gemiddelde effectgrootte gevond<strong>en</strong> van d=-0,14 (politierapportages) <strong>en</strong> d=-0,11 (slachtofferrapportages). Totaal kwam<strong>en</strong> ze uit op e<strong>en</strong>gemiddelde van d=0,00.In beide meta-analyses werd het probleem van de hoge aantall<strong>en</strong> drop-outs gesignaleerd. Omdat deresultat<strong>en</strong> van plegers die uitviel<strong>en</strong> niet in de studies zijn meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zijn de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>naar alle waarschijnlijkheid nog te positief. Completers <strong>en</strong> drop-outs verschill<strong>en</strong> op <strong>en</strong>kele ess<strong>en</strong>tiëlefactor<strong>en</strong>. Completers zijn vaker first off<strong>en</strong>der, zijn ouder, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoger inkom<strong>en</strong>, zijn beteropgeleid, zijn vaker getrouwd <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaker <strong>kinder<strong>en</strong></strong>. Dit zou erop kunn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> dat ze meer teverliez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan drop-outs.Hoge aantall<strong>en</strong> drop-outs werd<strong>en</strong> ook gevond<strong>en</strong> onder de slachtoffers, in de zin dat e<strong>en</strong> groot aantalvan h<strong>en</strong> niet mee wilde do<strong>en</strong> aan de nameting. Dit geeft grote twijfels over de validiteit van deslachtofferrapportages. Het is onduidelijk welke selectiemechanism<strong>en</strong> <strong>bij</strong> deze uitval e<strong>en</strong> rol hebb<strong>en</strong>gespeeld. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat juist de meest ‘marginaal lev<strong>en</strong>de’ slachtoffers <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> diewaarschijnlijk het vaakst <strong>en</strong> het ernstigst zijn mishandeld, niet meer meedo<strong>en</strong> met meting<strong>en</strong> (Sullivanet al., 1996).In zowel de systematische reviews als in de meta-analyses werd herhaaldelijk g<strong>en</strong>oemd dat demethodologische kwaliteit van de studies over het algeme<strong>en</strong> matig was, zowel <strong>bij</strong> de RCT’s als <strong>bij</strong> deQE’s. Problem<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geconstateerd in:- de aard van het design, met name <strong>bij</strong> de QE’s, die ervoor zorgde dat de interne validiteit geringwas. Onduidelijk is of gevond<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> wel het gevolg zijn van verschil inbehandeleffectiviteit, in plaats van e<strong>en</strong> verschil dat al op de voormeting tuss<strong>en</strong> de groep<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 278


estond. Dit geldt <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong> vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> completers <strong>en</strong> drop-outs, ofvergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> person<strong>en</strong> die start<strong>en</strong> met behandeling <strong>en</strong> zij die behandeling weiger<strong>en</strong>;- de aard van de steekproef, waarover verschill<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd:a. selectie van e<strong>en</strong> groep met heel specifieke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>v. militair<strong>en</strong>)b. gebruik van e<strong>en</strong> groep die overbleef na e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ge <strong>en</strong> lange selectie voor de startvan de behandeling, waarin e<strong>en</strong> groot deel van de aanvankelijke steekproef werduitgeslot<strong>en</strong>c. het grote aantal drop-outs tijd<strong>en</strong>s de behandeling (30% tot 60%)d. het feit dat onderzoek suggereerde dat bepaalde mann<strong>en</strong> (de zog<strong>en</strong>aamde meestmarginale mann<strong>en</strong>) zowel minder g<strong>en</strong>eigd war<strong>en</strong> zich te houd<strong>en</strong> aan door de rechteropgelegde voorwaard<strong>en</strong>, als g<strong>en</strong>eigd war<strong>en</strong> door te gaan met mishandeling van hunpartner (Feder & Dugan, 2002).Deze aspect<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> ertoe dat de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> maar zeer beperkt g<strong>en</strong>eraliseerbaarzijn. En er is ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong> om te veronderstell<strong>en</strong> dat onderzoek in betere <strong>en</strong> meerrepres<strong>en</strong>tatieve steekproev<strong>en</strong> gunstiger resultat<strong>en</strong> zou oplever<strong>en</strong> – integ<strong>en</strong>deel;- de randomisatie, die in veel gevall<strong>en</strong> op zo’n minst gedeeltelijk mislukte omdat rechters detoegewez<strong>en</strong> behandeling niet acceptabel vond<strong>en</strong>;- grote variaties in de controlegroep, soms str<strong>en</strong>ge reclasseringsbegeleiding, in andereonderzoek<strong>en</strong> geheel niets aan begeleiding;- de uitkomstmat<strong>en</strong>, die vaak onvoldo<strong>en</strong>de betrouwbaar <strong>en</strong> valide werd<strong>en</strong> geacht. Het is bek<strong>en</strong>ddat officiële mat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderrapportage gev<strong>en</strong>, maar ook slachtoffermat<strong>en</strong> zijn niet ergbetrouwbaar: soms te hoog, maar vaker te laag, vanwege schaamte of andere motiev<strong>en</strong> <strong>bij</strong> deslachtoffers. Zo kunn<strong>en</strong> slachtoffers bang zijn dat hun partner wordt opgepakt, dat hij moetbetal<strong>en</strong> voor behandeling (uit het geme<strong>en</strong>schappelijke huishoudbudget).In de literatuur over plegerbehandeling<strong>en</strong> komt het onderwerp contra-indicaties tot nu toe nauwelijksaan de orde <strong>en</strong> er is al helemaal ge<strong>en</strong> onderzoek naar verricht. Drie aspect<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> hieraandacht. In de eerste plaats de – hierbov<strong>en</strong> reeds beschrev<strong>en</strong> – opvatting dat partnerrelatietherapiegecontra-indiceerd zou zijn zolang het geweld nog voortduurt, omdat het slachtoffer niet vrijuit zoukunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> wellicht na de sessie (meer) gevaar loopt op nieuw geweld. De tweede opvatting isgebaseerd op de magere effect<strong>en</strong> die tot nu toe zijn gevond<strong>en</strong> voor plegerbehandeling <strong>en</strong> behelst datdit type behandeling in het algeme<strong>en</strong> gecontra-indiceerd is omdat het gev<strong>en</strong> van behandeling deonterechte suggestie zou wekk<strong>en</strong> dat er actie wordt ondernom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat het slachtoffer dus veilig is.Tot slot wordt met <strong>en</strong>ige regelmaat betoogd dat plegers met e<strong>en</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis,al dan niet in combinatie met e<strong>en</strong> hoge mate van psychopathie, ge<strong>en</strong> behandeling zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>krijg<strong>en</strong> omdat ze daardoor alle<strong>en</strong> maar beter word<strong>en</strong> in het manipuler<strong>en</strong> van hun omgeving <strong>en</strong> hetverberg<strong>en</strong> van hun gewelddadigheid. Zoals gezegd is er ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele evid<strong>en</strong>tie om dit soort algem<strong>en</strong>euitsprak<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong> (zie onder meer Scott, 2004; Babcock & LaTaillade, 2000). Uiteraard ishet altijd nodig om na te gaan of behandeling voor e<strong>en</strong> individueel stel negatieve effect<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong><strong>en</strong> om dit tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> behandeling zorgvuldig te blijv<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>. Maar los daarvan bestaat ereerder <strong>en</strong>ige ondersteuning voor het teg<strong>en</strong>deel van de g<strong>en</strong>oemde argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Zo concludeerd<strong>en</strong>Huss & Ralston (2008) op basis van behandelingsresultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groep van 175 plegers dat desubgroep ‘antisociaal/algeme<strong>en</strong> gewelddadig’ tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> behandeling op zelfrapportagemat<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>veel verbeterde als de subgroep<strong>en</strong> ‘alle<strong>en</strong> gezinsgeweld’ <strong>en</strong> ‘borderline/dysfoor’ <strong>en</strong> dat binn<strong>en</strong>deze subgroep dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de behandeling afmaakt<strong>en</strong>, het relatief goed ded<strong>en</strong> in vergelijking met deandere twee groep<strong>en</strong>.Het lijkt dan ook vooral van belang om de behandeling af te stemm<strong>en</strong> op k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van pleger,slachtoffer <strong>en</strong> hun onderlinge relatie <strong>en</strong> dynamiek.Gezi<strong>en</strong> de beperkte effectiviteit van de tot nu toe gebruikte interv<strong>en</strong>ties lijkt het zinvol om te kijk<strong>en</strong> water op for<strong>en</strong>sisch gebied buit<strong>en</strong> het terrein van het huiselijk geweld aan k<strong>en</strong>nis is ontwikkeld overeffectieve behandelingsstrategieën, zodat daar <strong>bij</strong> het ontwikkel<strong>en</strong> van nieuwe interv<strong>en</strong>ties rek<strong>en</strong>ing<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 279


mee kan word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> uitvoeriger bespreking wordt verwez<strong>en</strong> naar De Ruiter & Ve<strong>en</strong>(2006).Uit vroege meta-analyses naar behandeling van geweldsdelinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kwam e<strong>en</strong> gemiddeld effect van10 tot 12% naar vor<strong>en</strong> (Losel, 1996, 1998). Daar<strong>bij</strong> blek<strong>en</strong> grote verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tiesonderling. Zuivere gevang<strong>en</strong>isstraf, zonder behandeling, bleek niet te leid<strong>en</strong> tot minder recidives(Cooke & Philip, 2001). Hetzelfde gold voor psychodynamisch georiënteerde interv<strong>en</strong>ties. Andrews etal. (1990) steld<strong>en</strong> op basis van hun literatuuronderzoek dat behandeling<strong>en</strong> effectiever zijn naarmateze meer voldo<strong>en</strong> aan de volg<strong>en</strong>de principes, zoals geformuleerd in hun zog<strong>en</strong>aamde Psychology ofCriminal Conduct:- Risicoprincipe. De int<strong>en</strong>siteit van de behandeling moet word<strong>en</strong> aangepast aan hetrecidiverisico van de betreff<strong>en</strong>de persoon: e<strong>en</strong> hoger risico vergt e<strong>en</strong> langere <strong>en</strong>/ofint<strong>en</strong>sievere behandeling.- Behoefteprincipe. Behandeling moet zich richt<strong>en</strong> op verandering van dynamische (dusveranderbare) risicofactor<strong>en</strong> <strong>bij</strong> iedere specifieke cliënt. In dit opzicht is het onderscheid tuss<strong>en</strong>acuut dynamische <strong>en</strong> stabiel dynamische factor<strong>en</strong> van belang. Behandeling moet zich metname richt<strong>en</strong> op de stabiel dynamische factor<strong>en</strong> (<strong>bij</strong>voorbeeld antisociale opvatting<strong>en</strong>,verkeerde vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, egoc<strong>en</strong>trisme, gebrek aan empathie <strong>en</strong> gebrekkige copingstrategieën).- Responsiviteitsprincipe. Dit betek<strong>en</strong>t dat behandeling moet word<strong>en</strong> aangepast aan deleermogelijkhed<strong>en</strong> van de persoon. Gedragsmatige interv<strong>en</strong>ties (concreet, gestructureerd,meetbaar, met veel uitleg/psycho-educatie <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing) verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> devoorkeur.- Principe van behandelingsintegriteit. Hiermee wordt bedoeld dat behandeling<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maarwerk<strong>en</strong> als de behandelaars ook daadwerkelijk do<strong>en</strong> wat ze volg<strong>en</strong>s het model moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>,<strong>en</strong> als daar voldo<strong>en</strong>de controle op is. Om deze integriteit te waarborg<strong>en</strong> zijn de volg<strong>en</strong>deaspect<strong>en</strong> van belang. (1) het gebruik van e<strong>en</strong> theoretisch model als uitgangspunt (waarbinn<strong>en</strong>cognitieve gedragstherapie tot nu toe als meest effectief naar vor<strong>en</strong> kwam); (2) het gebruik vane<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> gedetailleerd behandelprotocol, waarin alle interv<strong>en</strong>ties staan beschrev<strong>en</strong>; (3)e<strong>en</strong> goed behandelklimaat binn<strong>en</strong> de instelling waar de behandeling<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>, metvoldo<strong>en</strong>de tijd voor intervisie <strong>en</strong> supervisie; (4) selectie van de juiste behandelaars, die dezeintegriteit uitdrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de juiste programmaleiders, die overtuigd zijn van het nut van dezemanier van werk<strong>en</strong>; <strong>en</strong> (5) het voortdur<strong>en</strong>d evaluer<strong>en</strong> van de effect<strong>en</strong> van de behandeling<strong>en</strong>.Behandeling <strong>bij</strong> volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoofdstuk 10, uitgangsvraag 21, behandeling van beide partnerssam<strong>en</strong>NB: zie voor de literatuurverwijzing<strong>en</strong> het literatuuroverzicht in hoofdstuk 10.Op het gebied van partnerrelatietherapie (PRT) <strong>bij</strong> partnergeweld zijn nauwelijks studies die de toetsvan wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek kunn<strong>en</strong> doorstaan. Er zijn twee studies die specifiek het effect vanpartnerrelatietherapie <strong>bij</strong> partnergeweld onderzocht<strong>en</strong>.Stith et al. (2004) voerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderzoek uit met als doel: (1) e<strong>en</strong> methodiek ontwikkel<strong>en</strong> voor par<strong>en</strong>waar licht tot matig geweld had plaatsgevond<strong>en</strong> van mann<strong>en</strong> gericht teg<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> die sam<strong>en</strong>wild<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>; (2) kwantitatief effectonderzoek naar deze methode <strong>en</strong> (3) kwalitatieve analyse van dedata om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verfijning van de methode. Tweeënveertig par<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> at randomtoegewez<strong>en</strong> aan individuele PRT of groeps-PRT. Neg<strong>en</strong> par<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> de controlegroep, zij kreg<strong>en</strong>therapy as usual (TAU), te wet<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> pleger- <strong>en</strong> slachtofferbehandeling. De resultat<strong>en</strong>toond<strong>en</strong> dat zes maand<strong>en</strong> na de behandeling recidive was voorgevall<strong>en</strong> in 25% van de par<strong>en</strong>groep, in43% van de individuele PRT <strong>en</strong> in 66% van de controlegroep. In de par<strong>en</strong>groep was dehuwelijkssatisfactie het sterkste gesteg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de acceptatie van geweld was het sterkste gedaald. Opbasis van dit <strong>en</strong>e onderzoek lijkt PRT in e<strong>en</strong> groep wat effectiever dan individuele PRT.<strong>Richtlijn</strong> familiaal huiselijk geweld 280


O’Leary et al. (1999) vergelek<strong>en</strong> individuele partnerrelatietherapie met g<strong>en</strong>derspecifieke therapie(mann<strong>en</strong>- <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>) voor psychisch <strong>en</strong> fysiek geweld <strong>en</strong> vond<strong>en</strong> <strong>bij</strong> e<strong>en</strong> follow-upmeting nae<strong>en</strong> jaar ge<strong>en</strong> significant verschil tuss<strong>en</strong> beide condities.Andere studies betroff<strong>en</strong> niet direct het effect van systeemtherapie <strong>bij</strong> partnergeweld, maar zijn hetbesprek<strong>en</strong> waard omdat er relevante aanwijzing<strong>en</strong> aangaande de systeemgerichte behandeling vanpartnergeweld uit naar vor<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.Woodin & O’Leary (2006) publiceerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderzoek naar de sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de ernst vanpartnergeweld in het jaar voorafgaande aan e<strong>en</strong> behandeling <strong>en</strong> het risico van recidive na debehandeling. Getrouwde par<strong>en</strong> die bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> met fysiek geweld werd<strong>en</strong> at random toegewez<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> par<strong>en</strong>groepsbehandeling of e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>derspecifieke groepsbehandeling (alle<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> versusalle<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong>). Ernstig fysiek geweld door de man <strong>en</strong> psychisch geweld van de vrouw voorafgaandaan de behandeling blek<strong>en</strong> voorspell<strong>en</strong>d voor (1) het voortdur<strong>en</strong> <strong>en</strong> (2) de ernst van het geweld <strong>bij</strong>beide partners, zowel tijd<strong>en</strong>s de behandeling als in het jaar daarna. Er war<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> ineffectiviteit tuss<strong>en</strong> de par<strong>en</strong>behandeling <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>derspecifieke behandeling. Deze resultat<strong>en</strong> ton<strong>en</strong>aan dat ernstig fysiek <strong>en</strong> psychisch geweld tuss<strong>en</strong> partners e<strong>en</strong> slechte prognose vorm<strong>en</strong> voorpar<strong>en</strong>groepstherapie <strong>en</strong> g<strong>en</strong>derspecifieke groepstherapie.In het bek<strong>en</strong>de San Diego Navy Experim<strong>en</strong>t (Dunford, 2000) werd<strong>en</strong> drie verschill<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tiesvergelek<strong>en</strong> voor mann<strong>en</strong>, all<strong>en</strong> werkzaam <strong>bij</strong> de marine, die hun vrouw hadd<strong>en</strong> mishandeld.Achthonderde<strong>en</strong><strong>en</strong>zestig par<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> at random verdeeld over vier condities: e<strong>en</strong> plegergroep(behandeling alle<strong>en</strong> gericht op de mann<strong>en</strong>), e<strong>en</strong> par<strong>en</strong>groep (behandeling voor beide partners in e<strong>en</strong>groep), e<strong>en</strong> monitoringsgroep (waarin plegers <strong>en</strong> slachtoffers apart van elkaar maandelijks e<strong>en</strong>gesprek hadd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> casemanager van e<strong>en</strong> consultatiegroep binn<strong>en</strong> het leger) <strong>en</strong> e<strong>en</strong>controlegroep (waarin de plegers ge<strong>en</strong> gesprekk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, maar de slachtoffers wel direct werd<strong>en</strong>b<strong>en</strong>aderd voor slachtofferhulp). De mann<strong>en</strong>groep <strong>en</strong> de par<strong>en</strong>groep kreg<strong>en</strong> cognitiefgedragstherapeutische interv<strong>en</strong>ties. De uitkomst<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> <strong>bij</strong> zowel de plegers als deslachtoffers, na zes, twaalf <strong>en</strong> achtti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> significant verschil (p

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!