12.07.2015 Views

Schoolkeuzegids - Routine Nijmegen

Schoolkeuzegids - Routine Nijmegen

Schoolkeuzegids - Routine Nijmegen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LeerwegenEen leerweg is de route die een leerlingvolgt van de onderbouw naar hetonderwijs dat daarop aansluit. Alle vierde leerroutes leiden naar het mbo. Devier leerwegen zijn:• de theoretische leerweg (tl)• de gemengde leerweg (gl)• de kaderberoepsgerichte leerweg (kbl)• de basisberoepsgerichte leerweg (bbl)Qua doorstroommogelijkhedenliggen de eerste drie leerwegen(tl, gl en kbl) dicht bij elkaar. Detheoretische leerweg kan het besteworden vergeleken met de vroegeremavo. Deze leerweg geeft toegangtot de vakopleidingen (niveau 3) enmiddenkaderopleidingen (niveau 4)in het mbo en geeft bovendien demogelijkheid om door te stromen naarhet havo. De gemengde leerweg ligtqua niveau dicht bij de theoretischeleerweg en bereidt de leerlingen voorop de vak- en middenkaderopleidingenin het mbo (niveau 3 en 4). Dekaderberoepsgerichte leerwegricht zich op de praktijk en bereidtde leerlingen voor op de vakenmiddenkaderopleidingenin het mbo (niveau 3 en 4). Debasisberoepsgerichte leerwegbereidt uitsluitend voor op debasisberoepsopleidingen (niveau 1 en 2)in het mbo.Leerwegondersteunend onderwijsVoor leerlingen die bij het volgenvan een van de leerwegen tijdelijkeondersteuning nodig hebben, is erhet leerwegondersteunend onderwijs.Sommige scholen hebben een aparteafdeling voor leerwegondersteunendonderwijs (lwoo). De leerlingen krijgendaar ondermeer les in kleinere groepenen kunnen daardoor hun eigentempo volgen. In het lwoo volgen deleerlingen hetzelfde programma als inde reguliere leerwegen.PraktijkonderwijsNaast de leerlingen dieleerwegondersteunend onderwijsvolgen, is er ook een groep leerlingenvan wie wordt verwachtdat zij de leerwegen nietmet een diploma zullenafsluiten, ook niet metlangdurige extra hulp.Voor die leerlingen is erhet praktijkonderwijs. Ditis een speciale vorm vanonderwijs, die leerlingenvoorbereidt op een plaatsop de arbeidsmarkt.Een regionaleverwijzingscommissiebepaalt of uw kindwordt toegelaten tot hetpraktijkonderwijs.Daarnaast zijn er scholenvoor speciaal voortgezetonderwijs (svoscholen), diespeciaal zijn ingericht oplichamelijk gehandicapte,slechthorende,slechtziende kinderen of langdurigzieke kinderen.De bovenbouw op havo en vwoOp het havo en vwo kunnen leerlingenkiezen uit vier profielen. Een profielbestaat uit een samenhangendonderwijsprogramma dat de leerlingop het havo of vwo beter voorbereidtop een opleiding aan een hbo ofuniversiteit. Er zijn vier profielen:• natuur & techniek• natuur & gezondheid• economie & maatschappij• cultuur & maatschappijIeder profiel bestaat uit Engels enNederlands, een profieldeel van metelkaar samenhangende vakken en eenvrij deel. Binnen het vrije deel kunnenvakken naar keuze worden gevolgd.StudiehuisOp het havo en vwo is het onderwijsopgebouwd rond het ‘studiehuis’.Daarbij gaat het niet om een gebouw.Met het begrip ‘studiehuis’ wordtvooral gedoeld op begeleiding door dedocent. Die is erop gericht de leerlingenin toenemende mate zelfstandig hunwerk te laten doen. Zo ontwikkelende leerlingen een actieve houding.Ook worden ze gestimuleerd omtoepassingsgericht en samenwerkendte leren.HavoDe opleiding voor een havo-diplomaduurt vijf jaar. Na het eindexamenkunnen leerlingen doorstromennaar klas vijf van het vwo ofnaar een opleiding in het hogerberoepsonderwijs (hbo).VwoDe opleiding voor een vwo-diplomaduurt zes jaar. Het vwo kent tweeschoolsoorten: het atheneum en hetgymnasium. Op het gymnasium krijgenalle leerlingen Grieks en Latijn in deonderbouw en Grieks en/of Latijn inde bovenbouw. Op het atheneumwordt soms Latijn of Grieks gegevenals keuzevak. Op een aantal scholenbestaat er voor de echte slimmerikende mogelijkheid om het vwo+ tedoen. Op het vwo+ wordt de lesstofop een andere manier behandeld.Er is minder uitleg en de leerlingengaan vaker zelfstandig aan de slag metopdrachten. Doordat de leerlingende stof in hun reguliere vakken inminder tijd doorlopen, is er tijd overvoor projecten waarmee ze zich extrakunnen ontwikkelen.Het vwo-diploma geeft toegang tot hetwetenschappelijk onderwijs (wo) enhet hoger beroepsonderwijs (hbo).Naast het niveau in opleiding, bestaaner ook veel verschillen in identiteiten omvang van de scholen. Er zijnverschillen tussen:• openbare en bijzondere scholen• categoriale scholen enscholengemeenschappen• scholen met bepaalde opvoedings- enonderwijsmethodenOnderwijsaanbod in NederlandBijna zevenhonderd scholen verzorgenin Nederland voortgezet onderwijsvoor zo’n 900.000 scholieren. Net alsin het basisonderwijs zijn er scholenvoor openbaar en bijzonder onderwijs.In het bijzonder onderwijs zijn erverschillende stromingen. Zo wordt erin ons land onder andere protestantschristelijk,rooms-katholiek, islamitischen algemeen bijzonder onderwijsgegeven. Algemeen bijzondere scholengaan uit van de gelijkwaardigheid vanlevensbeschouwingen en combinerendie met bepaalde opvoedings- enonderwijsmethoden als Montessori,Jenaplan, Dalton, Freinet en de VrijeSchool.Categoriale scholen enscholengemeenschappenHet voortgezet onderwijs kentgrote en kleine scholen. Een schooldie maar één schoolsoort heeft –bijvoorbeeld alleen havo – wordteen categoriale school genoemd. Eenscholengemeenschap omvat meerdereschoolsoorten, bijvoorbeeld vmbo,havo en vwo. Scholengemeenschappenzijn breder en dus vaak groter daneen categoriale school. Een lyceum iseen scholengemeenschap waarin ookeen gymnasium is ondergebracht. Hetvoordeel van een scholengemeenschapis dat uw kind gemakkelijk van deene schoolsoort naar de andere kandoorstromen zonder dat hij moetoverstappen naar een hele nieuweschool.Openbaar onderwijsScholen voor openbaar onderwijsstaan open voor alle kinderen. Alleleerlingen worden toegelaten ongeachtde culturele achtergrond, godsdienstof afkomst van het kind. Openbaaronderwijs gaat uit van de verschillentussen mensen en doet daar iets mee.Door de verschillen te gebruiken, willendeze scholen het begrip voor elkaarbevorderen en onderlinge tolerantiekweken.Openbaar onderwijs wordt nietgestuurd door een bepaaldemaatschappelijke of godsdienstigeovertuiging. De leerlingen komen welin contact met verschillende visies enlevensbeschouwingen. Ze maken kennismet verschillende overtuigingen enmanieren waarop mensen hun leveninrichten. Zo worden ze voorbereid opde huidige veelzijdige samenleving enleren ze zelfstandig keuzes maken.Brugperiode en onderbouwDe eerste jaren van het voortgezetonderwijs heten ook wel debrugperiode, omdat ze de brug vormentussen de basisschool en het voortgezetonderwijs. In de brugperiode die één,maar meestal twee jaar duurt, wordtbekeken welke schoolsoort het beste bijde leerling past.Bijna iedere school voor voortgezetonderwijs begint met minimaal tweejaar onderbouw. Alle leerlingen krijgenin deze onderbouw dezelfde, verplichtevakken. Het niveau van de lesstofverschilt per schoolsoort. Iedere schoolheeft in de onderbouw de mogelijkheidom een deel van het lesprogramma zelfin te vullen. De school kan bijvoorbeeldvoor bepaalde vakken meer lesureninruimen. Sommige scholen gebruikende uren voor lessen en activiteiten diebuiten de verplichte onderbouw vallen.Zo wordt op sommige scholen extragodsdienstles of levensbeschouwelijkevorming gegeven.Voor ouders en leerlingen is hetbelangrijk te weten wat de schoolmet dit ‘vrije deel’ doet. De invullingdaarvan laat duidelijk zien wat eenschool belangrijk vindt naast de67

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!