Interview (vervolg)Wie is Justus Uitermark?Justus Uitermark (34) is sinds 1 mei 2012 buitengewoon hoogleraar<strong>samenlevingsopbouw</strong> bij de Gradus Hendriks Leerstoel aan de ErasmusUniversiteit Rotterdam. Hij doet onderzoek naar veranderingen op hetgebied <strong>van</strong> <strong>samenlevingsopbouw</strong>, met speciale aandacht voor stedelijkevernieuwing en voor gemeenschapsvorming.Uitermark studeerde sociale geografie aan de Universiteit <strong>van</strong> Amsterdamen is nu docent Sociologie. Twee jaar geleden promoveerde hij cum laudeop de machtsverhoudingen in de Nederlandse integratiepolitiek. Binnenkortkomt <strong>van</strong> dat proefschrift een publieksversie uit, Dynamics of powerin Dutch integration politics. From accommodation to confrontation.<strong>De</strong> maatschappij verandert voortdurend. En delaatste jaren gaat het extra hard, zo lijkt het.Burgerschap 2.0, zelforganisatie, eigen regieen eigen kracht; de overheid trekt zich terug en erwordt meer <strong>van</strong> ‘de burger’ verwacht. Maar hoeveelmensen – doorgaans verzonken in hun dagelijksebesognes – zouden zich bewust zijn <strong>van</strong> dezeveranderingen? Weinig waarschijnlijk, terwijl ertoch ook <strong>van</strong> hèn meer wordt gevraagd.<strong>De</strong> beweging die je ziet, is bij uitstek een beleidsbeweging,erkent Justus Uitermark, sinds 1 meihoogleraar <strong>samenlevingsopbouw</strong>. “Dat neemt nietweg dat de samenleving de komende tijd inderdaadmeer zelfoplossend vermogen moet tonen, terwijliedereen het gevoel heeft dat hij of zij al zo druk is.”Niet de makkelijkste opdracht dus. “<strong>De</strong> heilige graalheb ik niet in handen. Ik ben kritisch, maar ik zie ookmogelijkheden om meer te bereiken.”Als we een plekje hebben gevonden in de kantineaan de Kloveniersburgwal, verontschuldigt Uitermarkzich voor zijn schorre stem en een hoestje. “Ik benal de hele dag al aan het praten.” Daar wilde ik hetnu net over hebben. Er wordt wat af gepraat in desociale sector, op bijeenkomsten, conferenties encongressen. Sluit wat daar besproken wordt eigenlijkaan bij wat er in de samenleving leeft?“Er is een om<strong>van</strong>grijk en levendig praatcircuit, datklopt. <strong>De</strong> agenda <strong>van</strong> die bijeenkomsten wordt vooralbepaald door beleidsontwikkelingen en bezuinigingen.<strong>De</strong> kanteling via de Wet maatschappelijke ondersteuning,de transitie in de jeugdzorg, het nieuwegemeentelijke welzijnsbeleid. <strong>De</strong> regels veranderen,het krachtenveld verandert. En dat wil je natuurlijkmet elkaar bespreken. Hoe pak jij het aan? Wat wordter <strong>van</strong> ons verwacht? Soms komt dat wellicht watnaar binnen gericht en autistisch over. Zelforganisatie,burgerkracht, participatie: het gaat over burgers,maar het zijn de woorden <strong>van</strong> beleidsmakers. Zeworden niet breed <strong>van</strong>uit de samenleving zelfgeïnitieerd. Dat neemt niet weg dat het geen belangrijkebewegingen zijn. Als burgers in de <strong>toekomst</strong>niet meer zelf gaan organiseren, zullen er veel dingenverdwijnen: geen wijkbibliotheek meer, geen dagbestedingvoor ouderen met lichte dementie, geenbuurtcentrum met activiteiten en ga zo maar door.Dus in die zin sluit wat er besproken wordt zeker aanbij wat er leeft in de samenleving.’6 MO/<strong>samenlevingsopbouw</strong> Jaargang 31 Nummer 234/235 Winter 2012
Zelforganisatie is goedvoor leuke, niet voornoodzakelijke dingenEr heerst tegenwoordig een sterkgeloof in de kracht <strong>van</strong> de burger, inzelforganisatie. Hierdoor blijven voorzieningenovereind en blijven mensenelkaar steunen. Geloof jij daar ook in?“Het is het ideaal <strong>van</strong> de vrijwillige samenleving dievormgeeft aan de publieke zaak. Het is makkelijkom je te laten verblinden door die voorbeelden waarPlatte tekst zelforganisatie - initiaal succesvol is. Want dat is inspirerend.Maar zelforganisatie is lang niet altijd een succes.Het is ook vaak ongelijk en grillig. Vertrouwen opzelforganisatie vergroot de ongelijkheid tussengroepen met en groepen zonder zelforganiserendvermogen. Niet iedereen kan het, of wil het. Bekijkeen willekeurig internetforum: veel mensen hebbenhet gevoel dat het water ze aan de lippen staat, datze overal zelf verantwoordelijk voor zijn en dat ze teveel moeten. Ze hebben het druk met hun eigenleven, hun gezin, hun werk, hun vrienden, hunhobby’s en ga zo nog maar even door. Het organiseren<strong>van</strong> allerlei initiatieven, zoals een filmavond voorwijkbewoners, doe je er eventueel bij als je al dieandere dingen al hebt gedaan. Maar daardoor is hetper definitie lastig. Als het al lukt, is het vaak vluchtigen kwetsbaar.”Hier raak je volgens mij een essentieelpunt waar <strong>samenlevingsopbouw</strong> dekomende jaren mee te maken krijgt.Er wordt enorm bezuinigd en er wordtmeer <strong>van</strong> mensen zelf verwacht. En jijzegt: ik weet het zo net nog niet…“Je kunt niet vertrouwen op zelforganisatie. Zelforganisatieis goed voor leuke dingen, niet voornoodzakelijke dingen. Het gaat zo hard met hetoverdragen <strong>van</strong> verantwoordelijkheden dat hethaast lijkt of de overheid bijna niets meer kan. Dat isonzin. <strong>De</strong> overheid zou nog heel veel kunnen doen.<strong>De</strong> overheid heeft nog steeds heel veel middelen enheel veel menskracht. Opvallend is trouwens dat welwordt ingezet op zelforganisatie maar dat tegelijkvoorzieningen en instellingen die daar aan bijdragenworden gekort of opgeheven. Kijk bijvoorbeeld naarde druk op het opbouwwerk en wijkbibliothekendie verdwijnen. <strong>De</strong> gaten worden niet automatischopgevuld en dus gaan er belangrijke zaken die bijdragenaan een leefbare samenleving verloren.”Jaargang 31 Nummer 234/235 Winter 2012 MO/<strong>samenlevingsopbouw</strong> 7