12.07.2015 Views

Memorie van toelichting Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Memorie van toelichting Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Memorie van toelichting Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

stoornis adequaat is behandeld en het gevaar voor de samenleving isgeweken, hoeft de pij-maatregel ook niet langer voort te duren. Hetmaatregelkarakter brengt dit met zich mee. In plaats <strong>van</strong> een verdereverlenging kan de behandelmaatregel worden beëindigd. Dit is bijjeugddetentie anders. De duur hier<strong>van</strong> staat bij het opleggen <strong>van</strong> dezestraf vast en deze duur is eindig. Het opleggen en verlengen <strong>van</strong> demaatregel moet «in het belang <strong>van</strong> de jeugdige» zijn. Ook dit «hulpverleningscriterium»of «het opvoedingsbelang» positioneert de maatregelnadrukkelijk ten opzichte <strong>van</strong> de jeugddetentie. De duur daar<strong>van</strong> staatprimair in verband met de ernst <strong>van</strong> het misdrijf en de het verwijt dat dejeugdige of jongvolwassene daarover kan worden gemaakt.Voorwaardelijke jeugddetentie versus GBMNaast de geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie staat ook deGBM ten dienste aan de gedragsbeïnvloeding <strong>van</strong> de jeugdige. Voor dekeuze tussen de voorwaardelijke jeugddetentie en het opleggen <strong>van</strong> deGBM is het navolgende <strong>van</strong> belang. Met de GBM is beoogd de mogelijkhedentot gedragsbeïnvloeding of (her)opvoeding <strong>van</strong> jeugdigen tevergroten door een specifiek hierop gerichte jeugdsanctie in het leven teroepen. Daarbij is ook de verhouding tot de voorwaardelijke jeugdsanctiesonder ogen gezien. Deze verhouding is dat bij deze GBM – een maatregel– minder dan bij een straf, de relatie tussen de ernst <strong>van</strong> het gepleegdefeit en de op te leggen sanctie tot uitdrukking behoeft te komen. Daarmeeis beoogd het heropvoedend karakter <strong>van</strong> deze maatregel verder teversterken. De nadruk ligt op de deelname aan een intensief op gedragsveranderinggericht programma. Daarbij kan ook het gezin <strong>van</strong> deveroordeelde worden betrokken. Deze deelname aan het intensieveprogramma is noodzakelijk om de beoogde gedragsverandering terealiseren. Wanneer de adolescent niet meewerkt, is langdurige vrijheidsbeneminghet gevolg. De duur <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gende jeugddetentie staat totde ernst <strong>van</strong> het misdrijf of de misdrijven die voor het opleggen <strong>van</strong> demaatregel aanleiding hebben gegeven, in geen enkel verband. Deze duurbeoogt alleen zodanig afschrikwekkend te zijn dat daarmee de deelnameaan het programma effectief kan worden afgedwongen. Dit is anders bijde gedragsbeïnvloeding door middel <strong>van</strong> het opleggen <strong>van</strong> de voorwaardelijkejeugddetentie en het daarbij stellen <strong>van</strong> bijzondere voorwaarden.Daar staat de duur wel rechtstreeks in verband met de ernst <strong>van</strong> hetmisdrijf en het verwijt dat de adolescent daarover kan worden gemaakt. Invoorkomende gevallen zal het deel <strong>van</strong> de jeugddetentie dat bij een nietjuiste naleving <strong>van</strong> de gestelde voorwaarden alsnog kan wordentenuitvoergelegd ook beperkt kunnen zijn. Dit is met name zo wanneer hetom minder ernstige feiten gaat. De resterende strafdreiging is dan tebeperkt om indruk te maken. De veroordeelde zal de tenuitvoerlegging<strong>van</strong> de jeugddetentie dan kunnen verkiezen boven de veeleisendedeelname aan een intensieve gedragsinterventie of behandeling.Voorwaardelijke jeugddetentie versus vrijheidsbeperkende maatregelIn het licht <strong>van</strong> het voorgaande moet ook de verhouding tussen devoorwaardelijke jeugddetentie en de vrijheidsbeperkende maatregelworden gezien. Ook met het opleggen <strong>van</strong> een gebiedsverbod, contactverbodof meldplicht kan recidive worden voorkomen. Deze verbodenhouden een beperking in <strong>van</strong> de bewegingsvrijheid <strong>van</strong> de veroordeelde.Zij kunnen worden opgelegd als onderdeel <strong>van</strong> de bijzonderevoorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling. De vrijheidsbeperkendemaatregel kan echter ook zelfstandig worden opgelegd, naast één<strong>van</strong> de andere sancties uit het jeugdstrafrecht. Dit is <strong>van</strong> belang omdateen gebiedsverbod, contactverbod of meldplicht niet altijd effectief alseen bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd. Dit kan samenhangenTweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, 33 498, nr. 3 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!