12.07.2015 Views

Hulpvraag en therapeutische relatie bij onverklaarde chronische ...

Hulpvraag en therapeutische relatie bij onverklaarde chronische ...

Hulpvraag en therapeutische relatie bij onverklaarde chronische ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

18De auteurs zijn werkzaam <strong>bij</strong> deVakgroep Psychoanalyse <strong>en</strong>Raadplegingpsychologie van deUniversiteit G<strong>en</strong>t: Jan Vand<strong>en</strong>berg<strong>en</strong>als onderzoeker, StijnVanheule als doc<strong>en</strong>t, Mattias Desmetals doctor-assist<strong>en</strong>t <strong>en</strong> PaulVerhaeghe als gewoon hoogleraar.Correspond<strong>en</strong>tieadres: Stijn Vanheule.Universiteit G<strong>en</strong>t FaculteitPsychologie <strong>en</strong> PedagogischeWet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. H. Dunantlaan 2.B-9000 G<strong>en</strong>t. België.E-mailadres:Jan.Vand<strong>en</strong>berg<strong>en</strong>@cm.be;Stijn.Vanheule@UG<strong>en</strong>t.be.Jan Vand<strong>en</strong>berg<strong>en</strong>, Stijn Vanheule, Mattias Desmet <strong>en</strong> Paul Verhaeghe<strong>Hulpvraag</strong> <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong>vermoeidheidpsychologie & gezondheid | 2010-38/1summaryHelp-seeking prefer<strong>en</strong>ces and therapeutic relationship inunexplained chronic fatigueResearch indicates that in functional somatic disorders the request fortherapeutic help is related to either medical symptoms or interpersonalproblems. We test whether a specific type of request for help is pres<strong>en</strong>t in asample of primary care pati<strong>en</strong>ts with either chronic fatigue syndrome; achronic cardiovascular or auto-immune disease; or a minor medical condition.In this study 155 primary care pati<strong>en</strong>ts were recruited through 52 primarycare practitioners: 52 chronic fatigue syndrome (CFS) pati<strong>en</strong>ts; 52 pati<strong>en</strong>tswith a cardiovascular or auto-immune disease; 51 pati<strong>en</strong>ts with a minormedical condition. Interpersonal problems were assessed by means of theInv<strong>en</strong>tory for Pati<strong>en</strong>ts’ Request for Help (HLV). Chronic Fatigue Syndromewas measured with the Checklist Individual Str<strong>en</strong>gth (CIS); alexithymia wasassessed by means of the Toronto Alexithymia Scale (TAS-20); and thedriv<strong>en</strong> and impati<strong>en</strong>t interpersonal functioning by the J<strong>en</strong>kins ActivitySurvey (JAS).Results indicate that CFS pati<strong>en</strong>ts have a significantly more consumerrelated request for help with the emphasis on symptom reduction. Prolongedand debilitating fatigue was significantly related to a request for medicaland liaison-psychiatric help; a help request in a more impati<strong>en</strong>t functioningis related to higher complaint behavior; and alexithymia was related to arequest for specific medical aid. We found no specific therapeutic relationshipin Chronic Fatigue Syndrome.We conclude that the exact status of the therapeutic relationship in CFSand cardiovascular or auto-immune disease remains undecided, but clearlythe request for consumer help and symptom reduction is related to CFS asa population.


InleidingHet <strong>chronische</strong> vermoeidheidssyndroom (CVS) <strong>en</strong>andere functionele somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zoalsprimaire fibromyalgie zijn multifactoriële syndrom<strong>en</strong>.Ze gaan gepaard met e<strong>en</strong> constellatie van fysieke <strong>en</strong>psychologische symptom<strong>en</strong>, resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> belemmeringvan het dagelijks sociaal functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk individueel <strong>en</strong> psychosociaallijd<strong>en</strong> (Prins, Van der Meer & Bleij<strong>en</strong>berg, 2006; VanHoud<strong>en</strong>hove & Luyt<strong>en</strong>, 2008).Het CVS treft meer vrouw<strong>en</strong> dan mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> komtvoor binn<strong>en</strong> alle sociale <strong>en</strong> etnische groep<strong>en</strong>. Ongeveer235 per 100.000 volwass<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> er aan (Reyes et al.,2003). Het zou gaan om e<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>e populatie,waar<strong>bij</strong> de klacht<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> met diverse ziekteuitlokk<strong>en</strong>de<strong>en</strong> ziekteonderhoud<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>, <strong>en</strong>waar<strong>bij</strong> het <strong>therapeutische</strong> effect zeer wissel<strong>en</strong>d is(Fukuda et al., 1994; Hickie, Wilson, Hickie & Lloyd,1995; Loblay et al., 2002; Prins et al., 2006).De voor<strong>bij</strong>e dec<strong>en</strong>nia werd<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>deverklaringsmodell<strong>en</strong> getoetst. E<strong>en</strong> biopsychosociaalontstaansmodel met <strong>bij</strong>zondere aandacht voor deziektebeïnvloed<strong>en</strong>de <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>,treedt steeds sterker naar voor zodat e<strong>en</strong> meerintegratiegerichte aanpak zich opdringt (Heim et al.,2006; Van Houd<strong>en</strong>hove, 2004; Van Houd<strong>en</strong>hove &Luyt<strong>en</strong>, 2008). Rec<strong>en</strong>t werd<strong>en</strong> ook behandelingsstrategieën<strong>bij</strong> functionele somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> systematischonderzocht (Balon, 2007). Daar<strong>bij</strong> werd duidelijkdat e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e cons<strong>en</strong>sus rond e<strong>en</strong> globaaltherapeutisch project, doel <strong>en</strong> strategie ontbreekt.Cognitieve gedragstherapie <strong>en</strong> progressieve conditietraining(Prins et al., 2001) zijn de standaard, maar dekans op herstel is gering (Prins et al., 2001; 2006). Wijstell<strong>en</strong> in de literatuur vast dat weinig gewet<strong>en</strong> is overhet eig<strong>en</strong>e van de hulpvraag van CVS-patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> overde al dan niet typische <strong>therapeutische</strong> verhouding vanhulpverl<strong>en</strong>ers met deze patiënt<strong>en</strong>. De weinig preciezek<strong>en</strong>nis hierover draagt vermoedelijk <strong>bij</strong> tot de gebrekkigecons<strong>en</strong>sus over de te volg<strong>en</strong> behandelstrategie <strong>en</strong>duidt op de nood aan onderzoek hieromtr<strong>en</strong>t.Vanuit de veronderstelling dat het adequaat inspel<strong>en</strong>op de hulpvraag van patiënt<strong>en</strong> de effectiviteit vanbehandeling<strong>en</strong> kan verhog<strong>en</strong>, lijkt het ons cruciaal omvia onderzoek e<strong>en</strong> beter inzicht te ontwikkel<strong>en</strong> in karakteristiek<strong>en</strong>van de CVS-gerelateerde hulpvraag. Meermaalswerd gesteld dat gebrek aan k<strong>en</strong>nis over functionelesomatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>dheidvan arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot spanning<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>CVS-patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de medische wereld (Van Houd<strong>en</strong>hove,Verhey<strong>en</strong>, Pardeans & Van Wambeke, 2007).Eerder onderzoek <strong>bij</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> functioneelsomatische stoornis wees uit dat deze e<strong>en</strong> eerdermedisch gerichte hulpvraag hebb<strong>en</strong> (Riedl et al., 2008,Van Houd<strong>en</strong>hove & Luyt<strong>en</strong>, 2008) <strong>en</strong> effectief ook veelgebruik mak<strong>en</strong> van medische gezondheidszorg(Cresswell & Chalder, 2003, Van Houd<strong>en</strong>hove & Luyt<strong>en</strong>,2008). Specifiek voor CVS werd vastgesteld dat e<strong>en</strong>grote meerderheid van patiënt<strong>en</strong> ontevred<strong>en</strong> is over demedische hulp die aangebod<strong>en</strong> wordt (Deale & Wessely,2001; Thomas & Smith, 2005), vermoedelijk omdat zete weinig inspeelt op de nod<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> van de patiënt.Gebrek aan communicatie tuss<strong>en</strong> de eerste <strong>en</strong> tweedelijn, gebrek aan e<strong>en</strong> gedeg<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis over het CVS,scepticisme van de arts, <strong>en</strong> het formuler<strong>en</strong> van teg<strong>en</strong>strijdigeadviez<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> hier<strong>bij</strong> grote hinderpal<strong>en</strong> voorde installatie van e<strong>en</strong> duurzame <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong>.Hoewel de <strong>therapeutische</strong> bereidheid <strong>bij</strong> huisarts<strong>en</strong>to<strong>en</strong>eemt, blijft deze in eerste instantie beperkt tot hetvoorschrijv<strong>en</strong> van antidepressiva, terwijl andere <strong>therapeutische</strong>alternatiev<strong>en</strong>, die mogelijks effectiever inspel<strong>en</strong>op de hulpvraag, niet lijk<strong>en</strong> door te sijpel<strong>en</strong> (Thomas& Smith, 2005). Vooral de korte duur van hetconsultatiemom<strong>en</strong>t wordt daar<strong>bij</strong> aangeklaagd (Deale& Wessely, 2001).Verder is het volg<strong>en</strong>s ons ook belangrijk dat meeraandacht wordt besteed aan de aard <strong>en</strong> de kwaliteit vande <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong>. Volg<strong>en</strong>s procesgerichtpsychotherapieonderzoek is de kwaliteit van de <strong>therapeutische</strong>verhouding besliss<strong>en</strong>d voor de outcome vane<strong>en</strong> behandeling (Hobson & Kapur, 2005; Roth & Fonagy,2006). Vooral de ervaring van de patiënt dat de behandelaarhet probleem waarvoor m<strong>en</strong> consulteert adequaatvat, <strong>en</strong> de mate waarin e<strong>en</strong> gevoel van vertrouw<strong>en</strong> in dekans op herstel kan bewerkstelligd word<strong>en</strong>, lijk<strong>en</strong> onscruciaal. In het licht hiervan vind<strong>en</strong> we het belangrijk omte onderzoek<strong>en</strong> of er struikelblokk<strong>en</strong> zijn die binn<strong>en</strong> de<strong>therapeutische</strong> verhouding tuss<strong>en</strong> CVS-patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> hunbehandelaars systematisch terugker<strong>en</strong>.Zowel <strong>bij</strong> de studie van de CVS-gerelateerde hulpvraag,als van de CVS-gerelateerde <strong>therapeutische</strong>verhouding lijkt het ons van belang om rek<strong>en</strong>ing tehoud<strong>en</strong> met persoonlijkheidsk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die typischgepaard gaan met het CVS. Op dit vlak word<strong>en</strong> CVSpatiënt<strong>en</strong>gek<strong>en</strong>merkt door haastige gedrev<strong>en</strong>heid metdrang naar perfectionisme, vooral in de premorbideperiode (Ware, 1993; Magnusson, 1996; Van Houd<strong>en</strong>hoveet al., 2001; Van Houd<strong>en</strong>hove & Luyt<strong>en</strong>, 2008).Ook werd gewez<strong>en</strong> op preoccupatie met lichamelijkegewaarwording<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrek aan ziekte-inzicht (Prins etal., 2006), die zoud<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot medische consumptie(Wood & Wessely, 1999; Cresswell & Chalder, 2002,2003; Van Houd<strong>en</strong>hove, Neerinckx, Ongh<strong>en</strong>a, Lys<strong>en</strong>s &19hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1


20hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1Vertomm<strong>en</strong>, 2001) <strong>en</strong> minder goede behandeloutcome.(Butler, Chalder & Wessely, 2001). Ook persoonlijkheidstrekk<strong>en</strong>zoals alexithymia word<strong>en</strong> gerelateerd aan delichamelijke symptom<strong>en</strong> <strong>bij</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> functioneelsomatische aando<strong>en</strong>ing (Prins et al., 2006, VanHoud<strong>en</strong>hove & Luyt<strong>en</strong>, 2008).In deze studie onderzoek<strong>en</strong> we t<strong>en</strong> eerste of e<strong>en</strong>bepaald type hulpvraag eig<strong>en</strong> is aan het CVS. We do<strong>en</strong>dit door de hulpvraag van eerstelijns CVS-patiënt<strong>en</strong> tevergelijk<strong>en</strong> met de hulpvraag van eerstelijns patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte of autoimmuunziekte<strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> met de hulpvraag vaneerstelijns patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing anderzijds.De vergelijking met de eerste groep laat ons toeom na te gaan wat specifiek is voor CVS-patiënt<strong>en</strong> invergelijking met andere <strong>chronische</strong> somatische problematiek.De vergelijking met de tweede groep laat onstoe om het verschil te vatt<strong>en</strong> met patiënt<strong>en</strong> zonder<strong>chronische</strong> somatische aando<strong>en</strong>ing. Om de specificiteitvan het verband tuss<strong>en</strong> hulpvraag <strong>en</strong> het CVS te onderzoek<strong>en</strong>gaan we na of gevond<strong>en</strong> verband<strong>en</strong> alternatiefkunn<strong>en</strong> verklaard word<strong>en</strong> door de ernst van de vermoeidheid<strong>en</strong> door twee persoonlijkheidsvariabel<strong>en</strong> dieeerder werd<strong>en</strong> geassocieerd met het CVS: haastigegedrev<strong>en</strong>heid (Van Houd<strong>en</strong>hove et al., 2001) <strong>en</strong> alexithymie(Fiedler et al., 2000; Taylor, Bagby & Parker,1997; Van de Putte, Engelbert, Kuis, Kimp<strong>en</strong> & Uiterwaal,2007). T<strong>en</strong> tweede onderzoek<strong>en</strong> we in deze studieof het CVS sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> bepaald type <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong>. Arts<strong>en</strong> werd gevraagd hun <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong> met CVS-patiënt<strong>en</strong> te typer<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij gaan na ofdeze <strong>relatie</strong> substantieel verschilt van de <strong>relatie</strong> meteerstelijns patiënt<strong>en</strong> die lijd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart<strong>en</strong>vaatziekte of auto-immuunziekte.MethodeProcedure <strong>en</strong> deelnemersNa goedkeuring van de onderzoeksopzet door deethische commissie van Universiteit G<strong>en</strong>t werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong>300-tal arts<strong>en</strong> over het onderzoek geïnformeerd <strong>en</strong>werd hun medewerking gevraagd. Er werd vermeld datmedewerking onbezoldigd was <strong>en</strong> ongeveer twintigminut<strong>en</strong> in beslag zou nem<strong>en</strong>. Tweeënvijftig arts<strong>en</strong>,onder wie 14 vrouw<strong>en</strong> (27, 8%), nam<strong>en</strong> deel aan hetonderzoek. Alle arts<strong>en</strong> war<strong>en</strong> werkzaam in Vlaander<strong>en</strong><strong>en</strong> de data werd<strong>en</strong> verzameld in 2007-2008. Zes<strong>en</strong>veertigarts<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong> fulltime. De gemiddelde leeftijdbedroeg 48,08 jaar (SD 6,51) (range: 34 – 64 jaar). Allearts<strong>en</strong> selecteerd<strong>en</strong> drie patiënt<strong>en</strong>. Het ging telk<strong>en</strong>s omde eerste bereidwillige patiënt die aan de g<strong>en</strong>oemdeinclusiecriteria voldoet. Alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> werd<strong>en</strong> mondeling<strong>en</strong> schriftelijk over het onderzoek geïnformeerd<strong>en</strong> ondertek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> informed cons<strong>en</strong>t.In e<strong>en</strong> eerste stap droeg<strong>en</strong> we de arts<strong>en</strong> op om opbasis van de CDC-criteria voor het CVS (Fukuda et al.,1994) e<strong>en</strong> klinische CVS-patiënt te selecter<strong>en</strong> (groep 3).Deze criteria stell<strong>en</strong> dat de vermoeidheid langer dan zesmaand<strong>en</strong> moet aanslep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>moet verton<strong>en</strong>: (1) e<strong>en</strong> duidelijk beginmom<strong>en</strong>t, (2) nietvan organische oorsprong, (3) niet verminder<strong>en</strong>d doorrust, (4) het oorspronkelijke sociaalprofessioneleactiviteit<strong>en</strong>niveau is er aanzi<strong>en</strong>lijk door gedaald, (5) kanniet verklaard word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> medische noch psychiatrischeaando<strong>en</strong>ing of door obesitas (Fukuda et al.,1994). Het controversiële CDC-criterium om aan viervan de acht begeleid<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>, wasniet vereist (Prins et al., 2001; Balon, 2007). Tweeënvijftigpatiënt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geselecteerd (Tabel 1).De eerste klinische vergelijkingsgroep werd sam<strong>en</strong>gestelduit patiënt<strong>en</strong> die hun arts consulteerd<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>se<strong>en</strong> mineur medisch probleem. Exclusiecriteria war<strong>en</strong>concomitante chronisch somatische <strong>en</strong> psychischeaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, klacht<strong>en</strong> van psychische oorspronginclusief functioneel somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (Tabel1). Deze groep bevatte 51 patiënt<strong>en</strong> met verkoudheid <strong>en</strong>andere lichte infecties van de luchtweg<strong>en</strong> (N = 12),duizeligheid (N = 1), rugpijn (N = 9), t<strong>en</strong>dinitis (N = 6),peptische oesophagitis (N = 2), huiduitslag (N = 1),ijzertekort (N = 2), lichte orthopedische letsels (t<strong>en</strong>dinitis,verstuiking, overbelasting <strong>en</strong> ingegroeide te<strong>en</strong>nagel)(N = 15), andere(N=3).De tweede vergelijkingsgroep bestond uit 52 patiënt<strong>en</strong>die led<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> organische aando<strong>en</strong>ingvan het type hart- <strong>en</strong> vaatziekte of e<strong>en</strong> autoimmuunziekte(Tabel 1). E<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> aando<strong>en</strong>ingwerd gedefinieerd als gek<strong>en</strong>merkt door één of meer vande volg<strong>en</strong>de karakteristiek<strong>en</strong>: de aando<strong>en</strong>ing is perman<strong>en</strong>t,impliceert blijv<strong>en</strong>de beperking<strong>en</strong>, is onomkeerbaar,vraagt <strong>bij</strong>zondere rehabilitatieprogramma’s <strong>en</strong>noodzaakt e<strong>en</strong> lange periode van observatie <strong>en</strong> zorg(B<strong>en</strong>tz<strong>en</strong>, 2003). Hart- <strong>en</strong> bloedvataando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong>auto-immuunziekt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geselecteerd omdat dezeaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gerelateerd word<strong>en</strong> aan stress<strong>en</strong> negatieve lev<strong>en</strong>sstijl (Taylor et al. 1997; Todarello,Taylor, Parker & Fanelli, 1995). Concomitant psychiatrischlijd<strong>en</strong> werd uitgeslot<strong>en</strong>. Vier<strong>en</strong>veertig patiënt<strong>en</strong>led<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> auto-immuunziekte: reumatoïde artritis(N = 33), diabetes mellitus én ziekte van Crohn (N = 1),ziekte van Crohn (N = 2), schildklierlijd<strong>en</strong> (N = 3), ziektevan Addison (N = 2), diabetes mellitus (N = 3). Achtpatiënt<strong>en</strong> led<strong>en</strong> aan chronisch hart- <strong>en</strong> bloedvataando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>:hypert<strong>en</strong>sie (N = 3), coronaire insufficiëntie(N = 4), arteriosclerose (N = 1).


Tabel 1. Biografische informatie van alle patiëntgroep<strong>en</strong>21Minor ziekte toestand(N=51)Chronische organischeaando<strong>en</strong>ing(N=52)CVS(N=52)G<strong>en</strong>der Man 18 17 14Vrouw 33 35 38Relatie Status Alle<strong>en</strong>staande 9 5 11Gescheid<strong>en</strong> 6 6 4Weduwe(naar) 0 2 0Sam<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>d 8 11 7Getrouwd 28 28 29Opleidingsniveau Basisschool 26 8 13Midd<strong>en</strong>school 12 34 26Hogere opleiding 10 7 9Andere 3 3 4Arbeidsongeschiktheid 32 42 41Instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>Het type van hulpvraag werd onderzocht met de Hulpvrag<strong>en</strong>lijst(HVL, 61 items; Vertomm<strong>en</strong>, Van Aud<strong>en</strong>hove& Vand<strong>en</strong>broele, 1989). Deze zelfrapportage vrag<strong>en</strong>lijstmeet de aard van de hulpvraag <strong>en</strong> peilt naar <strong>therapeutische</strong>verwachting<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> patiënt. Hier<strong>bij</strong> word<strong>en</strong> zestypes hulpvrag<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: 1) Vraag naar psycho<strong>therapeutische</strong>hulp (17 items), onderverdeeld in tweesubschal<strong>en</strong>: ‘liaison’ (HVL-LP: hulp binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> empathischeverhouding) <strong>en</strong> ‘psychodynamisch’ (HVL-DP:inzicht verwerv<strong>en</strong>); 2) Vraag naar <strong>relatie</strong>therapie (HVL-REL: <strong>relatie</strong>therapie, 9 items); 3) Klacht<strong>en</strong> georiënteerdevraag (HVL-KLA: deskundig advies in verband metgeïsoleerde moeilijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> klacht<strong>en</strong>aanpak, 12items); 4) Medische vraag (HVL-MED: medischeinterv<strong>en</strong>tie inclusief g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>voorschrift, 9items); 5. Consum<strong>en</strong>tvraag of e<strong>en</strong> strikt oplossingsgerichtevraag (HVL-CON: oplossingsgerichte aanpak, 5items); 6. Psychiatrische hulpvraag (HVL-PSY: psychiatrischeactieve interv<strong>en</strong>tie, 9 items). Alle items word<strong>en</strong>gescoord op e<strong>en</strong> 3-punts Likert schaal. De vrag<strong>en</strong> uit delijst legg<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> voor over de hulp die m<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong> de patiënt geeft aan of dit helemaal niet, e<strong>en</strong> beetjeof helemaal van toepassing is op zichzelf. Hoewel devaliditeit van het instrum<strong>en</strong>t in psychometrisch onderzoekonvoldo<strong>en</strong>de werd gedocum<strong>en</strong>teerd, word<strong>en</strong> detestconstructie als goed <strong>en</strong> de betrouwbaarheid alsvoldo<strong>en</strong>de beoordeeld (Evers, Vliet-Mulder & Groot,2000). In onze studie varieerde Cronbach’s α tuss<strong>en</strong> .86- .89.De aard van de geïnstalleerde psycho<strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong> werd onderzocht met de Psychotherapy RelationshipQuestionnaire (PRQ, 90 items; West<strong>en</strong>, 2005). Dit ise<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t dat door de hulpverl<strong>en</strong>er wordt ingevuldmet als doel typische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> of overdrachtspatron<strong>en</strong>te observer<strong>en</strong> in de <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong>. In devrag<strong>en</strong>lijst word<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> voorgelegd over de manierwaarop de patiënt in de <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> reageert<strong>en</strong> wordt de beoordelaar gevraagd om op e<strong>en</strong> 5-puntsLikert schaal aan te gev<strong>en</strong> hoe deze van toepassing zijn(gaande van helemaal niet tot helemaal wel). De validiteit<strong>en</strong> betrouwbaarheid van de PRQ word<strong>en</strong> beschouwdals goed. Structureel omvat de PRQ vijf robuustefactor<strong>en</strong> die klinisch <strong>en</strong> theoretisch coher<strong>en</strong>t zijn(Bradley, Heim & West<strong>en</strong>, 2005) <strong>en</strong> die de overdrachtspatron<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> arts<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>:‘gespann<strong>en</strong>/idealisatie’ (spanning tuss<strong>en</strong> idealiser<strong>en</strong> <strong>en</strong>devaluer<strong>en</strong> van de therapeut), ‘angstig/gepreoccupeerd’ (minderwaardig, bezorgd <strong>en</strong> meegaand,zich verlat<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>), ‘veilig/verzekerd’ (warmegevoel<strong>en</strong>s, aangepaste sociale vaardighed<strong>en</strong>),‘vermijd<strong>en</strong>d/teg<strong>en</strong>draads’ (oncomfortabel, geslot<strong>en</strong>,neger<strong>en</strong> van het <strong>therapeutische</strong> belang), ‘geseksualiseerd’(aantrekking, verleid<strong>en</strong>d, overdrev<strong>en</strong> interessevoor de therapeut). De dim<strong>en</strong>sie ‘veilig/verzekerd’beschrijft niet alle<strong>en</strong> de mate van hechting maar ook de‘working alliance’ of de kwaliteit van de <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong> (Bradley et al., 2005). De PRQ werd door deauteurs van het artikel vertaald naar het Nederlands. Ine<strong>en</strong> eerste fase vertaald<strong>en</strong> twee onderzoekers via onderlingecons<strong>en</strong>sus de PRQ-items naar het Nederlands.hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1


22hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1Vervolg<strong>en</strong>s werd deze Nederlandstalige versie doortwee onderzoekers via onderlinge cons<strong>en</strong>sus terugvertaaldnaar het Engels. De terugvertaalde versie werddoor de ontwikkelaar van de PRQ beschouwd als goed.In onze studie varieerde Cronbach’s α tuss<strong>en</strong> .84 - .91voor de PRQ.Om de ernst van vermoeidheid te met<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong>we gebruik van de Checklist Individual Str<strong>en</strong>gth (CIS;Vercoul<strong>en</strong> et al., 1999). In deze zelfrapportage vrag<strong>en</strong>lijst(20 items) wordt de patiënt gevraagd om de beperking<strong>en</strong>die veroorzaakt word<strong>en</strong> door ernstige vermoeidheidgedur<strong>en</strong>de de voor<strong>bij</strong>e twee wek<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong> DeCIS-totaalscore meet de multidim<strong>en</strong>sionele beperking<strong>en</strong>als gevolg van <strong>chronische</strong> vermoeidheid. Scores opde vier subschal<strong>en</strong> (ernst van vermoeidheid, motivatie,lichamelijke activiteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> conc<strong>en</strong>tratievermog<strong>en</strong>)word<strong>en</strong> in deze studie niet in rek<strong>en</strong>ing gebracht. In devrag<strong>en</strong>lijst word<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> over problem<strong>en</strong> in heteig<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> voorgelegd. De patiënt wordt gevraagdom deze te beoordel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> 7-punts Likertschaal die gaat van ‘dat klopt helemaal niet’ tot ‘ja, datklopt’. Betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit word<strong>en</strong> beschouwdals goed (Vercoul<strong>en</strong> et al., 1999). In onzestudie bedroeg de Cronbach’s α van de totaalscore .94.Alexithymie werd gemet<strong>en</strong> met de 20-item TorontoAlexithymia Scale (TAS-20 Nederlandstalige versie;Taylor, Bagby & Parker, 2003). Dit instrum<strong>en</strong>t meet drievan de karakteristiek<strong>en</strong> van alexithymia zoals gedefinieerddoor Taylor, Bagby <strong>en</strong> Parker (1997): moeilijkhed<strong>en</strong>om gevoel<strong>en</strong>s te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>, moeilijkhed<strong>en</strong> omgevoel<strong>en</strong>s te beschrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> extern georiënteerd d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.In de vrag<strong>en</strong>lijst word<strong>en</strong> stelling<strong>en</strong> over het eig<strong>en</strong>functioner<strong>en</strong> voorgelegd. De patiënt wordt gevraagddeze te beoordel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> 5-punt Likert schaal die gaatvan ‘erg mee e<strong>en</strong>s’ tot ‘erg mee one<strong>en</strong>s’. De psychometrischekwaliteit<strong>en</strong> van de TAS-20 word<strong>en</strong> beschouwdals goed (Meganck, Vanheule & Desmet, 2008; Taylor,Bagby & Parker, 2003). In onze studie bedroeg deCronbach’s α van de totaalscore .82.Om de haastige gedrev<strong>en</strong>heid te met<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> wegebruik van de J<strong>en</strong>kins Activity Survey – Nederlandstaligeversie (JAS). De JAS is e<strong>en</strong> wijdverspreid onderzoeksinstrum<strong>en</strong>tom Type A gedragspatron<strong>en</strong> te met<strong>en</strong>. Dezezelfrapportage bevat 24 items <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> werd gevraagdaan te gev<strong>en</strong> in hoeverre deze op zichzelf vantoepassing zijn. De items word<strong>en</strong> beoordeeld via e<strong>en</strong>scoringssleutel waar<strong>bij</strong> normscores word<strong>en</strong> omgezet inperc<strong>en</strong>tielscores. De Nederlandse versie heeft e<strong>en</strong>goede constructvaliditeit <strong>en</strong> criteriumvaliditeit (J<strong>en</strong>kins& Appels, 1985). Er bestaat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> predictiefverband met coronair lijd<strong>en</strong> (J<strong>en</strong>kins, Ayzanski, &Ros<strong>en</strong>man, 1971). Hoewel de JAS drie subschal<strong>en</strong> bevat(ongeduld <strong>en</strong> haast, betrokk<strong>en</strong> op werk, <strong>en</strong> gedrev<strong>en</strong> /competitief), gebruikt<strong>en</strong> we in deze studie <strong>en</strong>kel detotaalscore. De Cronbach’s α van de totaalscore bedroeg.65.Data-analyseDe data werd<strong>en</strong> geanalyseerd met SPSS 15.0. We maakt<strong>en</strong>hier<strong>bij</strong> gebruik van multivariate variantieanalyse(MANOVA), multivariate covariantieanalyse (MAN-COVA) <strong>en</strong> lineaire regressie.Resultat<strong>en</strong>Om na te gaan of e<strong>en</strong> bepaald type hulpvraag eig<strong>en</strong> isaan CVS-patiënt<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> we h<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> MANOVAmet patiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte ofauto-immuunziekte hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> met patiënt<strong>en</strong>lijd<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing anderzijds. De HVLsubschal<strong>en</strong>war<strong>en</strong> hier<strong>bij</strong> onze afhankelijke variabel<strong>en</strong><strong>en</strong> de drie patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> de onafhankelijke variabele.Op multivariaat niveau blijkt dat de patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>significant van elkaar verschill<strong>en</strong> (zie Tabel 2,model 1). Op univariaat niveau is dit verschil specifiektoe te wijz<strong>en</strong> aan het significante verschil tuss<strong>en</strong> degroep<strong>en</strong> voor de variabele HVL-CON. Zowel patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing (B = -4.66, t = -3.36, p < .01)als patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte ofauto-immuunziekte (B = -4.01, t = -2.97, p < .01) scor<strong>en</strong>op HVL-CON significant lager dan CVS- patiënt<strong>en</strong>.Via e<strong>en</strong> MANCOVA met de CIS-score als covariaatging<strong>en</strong> we vervolg<strong>en</strong>s na of dit verband te begrijp<strong>en</strong> is infunctie van de ernst van de vermoeidheid. Uit de resultat<strong>en</strong>(Tabel 2, model 2) blijkt dat op multivariaat vlakhet effect van het verschil tuss<strong>en</strong> de patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>wordt afgezwakt doch niet wordt opgehev<strong>en</strong>. Op univariaatvlak blijft duidelijk dat patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> acuteaando<strong>en</strong>ing (B = -4.06, t = -2.88, p < .01) <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte of autoimmuunziekte(B = -3.91, t = -2.85, p < .01) significantlager scor<strong>en</strong> dan CVS- patiënt<strong>en</strong> op HVL-CON. Uit deunivariate resultat<strong>en</strong> blijkt ook dat de CIS-score significantpositief geassocieerd is met HVL-LP (B = 0.06, t =2.15, p = .03), HVL-MED (B = 0.06, t = 2.16, p = .03) <strong>en</strong>HVL-PSY (B = 0.09, t = 2.89, p < .01). Bijzonder relevantis het vastgestelde positieve verband tuss<strong>en</strong> de CISscore<strong>en</strong> HVL-CON (B = 0.08, t = 1.96, p = .05). Om nate gaan of de ernst van de vermoeidheid specifiek <strong>bij</strong>CVS-patiënt<strong>en</strong> het verband met HVL-CON verklaart,ging<strong>en</strong> we nadi<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> regressieanalyse na of ersprake is van e<strong>en</strong> interactie-effect tuss<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>categorie<strong>en</strong> CIS-score in de verklaring van HVL-CON.We bouwd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> regressiemodel waar naast de


Tabel 2. Multivariaat <strong>en</strong> univariaat analyse van drie klinische populaties <strong>en</strong> de <strong>Hulpvraag</strong> (model 1). Covariaat analyse binn<strong>en</strong> dezelfde populaties met CIS20R (model 2), respectievelijk JAS <strong>en</strong> TAS20 (model 3) in 3klinische populaties.Onafh. variabel<strong>en</strong>HVL multivariaatMo ModelHVL- LP HVL- DP HVL-REL HVL-KLA HVL-MED HVL-CON HVL-PSYWilks’λ F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p0.92.40(2,152)6.68


24hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1patiënt<strong>en</strong>categorie <strong>en</strong> de gestandaardiseerde CISscoreook de gestandaardiseerde productterm van debeide variabel<strong>en</strong> werd opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hieruit bleek dat deregressiecoëfficiënt van de productterm niet significantis (β = .25, t = 1.71, p = .09, VIF = 1.19), wat er op duidtdat er ge<strong>en</strong> significant interactie-effect bestaat.Vervolg<strong>en</strong>s werd nagegaan of het gevond<strong>en</strong> verbandtuss<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>categorie <strong>en</strong> HVL-CON alternatief teverklar<strong>en</strong> is vanuit de JAS- <strong>en</strong> TAS-20-score van depatiënt<strong>en</strong> (MANCOVA). Uit de resultat<strong>en</strong> (Tabel 2,model 3) blijkt dat de verklar<strong>en</strong>de waarde van de variabelepatiënt<strong>en</strong>categorie overeind blijft wanneer de beidevariabel<strong>en</strong> geïntroduceerd word<strong>en</strong>: patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>acute aando<strong>en</strong>ing (B = -4.67, t = -3.41, p < .01) <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> <strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte of autoimmuunziekte(B = -3.93, t = -2.88, p < .01) scor<strong>en</strong> nogsteeds significant lager op HVL-CON dan CVSpatiënt<strong>en</strong>.Uit de resultat<strong>en</strong> blijkt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dat deJAS-score e<strong>en</strong> substantiële hoeveelheid variantie in deHVL-scores verklaart. Specifiek met HVL-KLA is er e<strong>en</strong>significant positief verband (B = 0.23, t = 2.09, p = .04).Op multivariaat vlak is de verklar<strong>en</strong>de waarde van deTAS-20-score minder sterk dan die van de JAS-score,maar univariaat blijkt wel e<strong>en</strong> significant positief verbandte bestaan met HVL-MED (B = 0.06, t = 2.01, p =.05).Om na te gaan of het CVS sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> bepaaldtype <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> maakt<strong>en</strong> we gebruik van e<strong>en</strong>MANOVA met de PRQ-subschal<strong>en</strong> als afhankelijkevariabel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de twee patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> (CVS versus<strong>chronische</strong> hart- <strong>en</strong> vaatziekte of auto-immuunziekte)als onafhankelijke variabele. Uit de resultat<strong>en</strong> (Tabel 3)blijkt dat er noch op multivariaat noch op univariaat vlaksignificante verschill<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> beide groep<strong>en</strong>.DiscussieIn dit artikel onderzocht<strong>en</strong> we <strong>en</strong>erzijds of e<strong>en</strong> bepaaldtype hulpvraag eig<strong>en</strong> is aan het CVS, <strong>en</strong> of we die hulpvraagkunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> in het licht van de ernst van devermoeidheid <strong>en</strong> van de mate van haastige gedrev<strong>en</strong>heid<strong>en</strong> alexithymie. Anderzijds onderzocht<strong>en</strong> we ook ofhet CVS sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> bepaald type <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong>. We maakt<strong>en</strong> daar<strong>bij</strong> vergelijking<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>eerstelijns CVS-patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> eerstelijnspatiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing of e<strong>en</strong> cardiovasculaireaando<strong>en</strong>ing of auto-immuunziekte anderzijds.Op het vlak van de hulpvraag steld<strong>en</strong> we vast datCVS-patiënt<strong>en</strong> significant meer consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>vrag<strong>en</strong> ofdirecte probleemoplossingsgerichte vrag<strong>en</strong> steld<strong>en</strong>. Ditis e<strong>en</strong> hulpvraag waar<strong>bij</strong> de nadruk ligt op het verkrijg<strong>en</strong>van adequate symptom<strong>en</strong>aanpak. We steld<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>vast dat het verband tuss<strong>en</strong> CVS <strong>en</strong> dit type hulpvraagniet alternatief kon verklaard word<strong>en</strong> door deernst van de vermoeidheid of de mate van haastigegedrev<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> alexithymie in rek<strong>en</strong>ing te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Ditbetek<strong>en</strong>t dat de CVS-populatie qua groep <strong>en</strong> wat betreftde hulpvraag, zich homoge<strong>en</strong> onderscheidt van de tweeandere populaties. In ons onderzoek naar de hulpvraagsteld<strong>en</strong> we vast dat de covariat<strong>en</strong> die we in onze analysesbetrokk<strong>en</strong> zelf wel ook gerelateerd zijn met e<strong>en</strong>bepaald type hulpvraag: zwaardere vermoeidheidsklacht<strong>en</strong>impliceerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulpvraag die sterker gerichtwas op medische <strong>en</strong> liaison-psychiatrische hulp, groterehaastige gedrev<strong>en</strong>heid ging gepaard met e<strong>en</strong> meerklacht<strong>en</strong>gerichte vraag <strong>en</strong> sterkere alexithymie ginggepaard met e<strong>en</strong> meer medisch gerichte vraag.De resultat<strong>en</strong> uit deze studie br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> ook nieuwevrag<strong>en</strong> met zich mee. Opvall<strong>en</strong>d in onze resultat<strong>en</strong> isdat de CVS-groep zich in de vraag naar concrete oplossing<strong>en</strong>duidelijk onderscheidt van andere klinischegroep<strong>en</strong>. De patiënt w<strong>en</strong>st van zijn vervel<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong>verlost te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwacht concrete oplossing<strong>en</strong>van de hulpverl<strong>en</strong>er. De aanpak van de oorzaak <strong>en</strong>achtergrond blijk<strong>en</strong> daar slechts secundair aan te zijn.Het is vooralsnog onduidelijk welke CVS-gerelateerdeaspect<strong>en</strong> verband houd<strong>en</strong> met de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gerichtevraag. Toekomstig onderzoek zou kunn<strong>en</strong> nagaan offactor<strong>en</strong> zoals het medische onverklaarbare karaktervan de aando<strong>en</strong>ing, de attributiestijl of de m<strong>en</strong>talefocus op lichamelijke signal<strong>en</strong> hier<strong>bij</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>.Therapeutisch gezi<strong>en</strong> impliceert deze bevinding datarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere hulpverl<strong>en</strong>ers voldo<strong>en</strong>de aandachtmoet<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan symptoombeleving <strong>en</strong>-beheersing <strong>en</strong> best niet te snel interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong> op (veronderstelde)achterligg<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong>. Op het individuel<strong>en</strong>iveau moet de therapeut met zorg nagaan wat dehulpbehoefte is van zijn patiënt, om het zorgaanbodhierop vervolg<strong>en</strong>s op af te stemm<strong>en</strong>. Zorgvuldig luister<strong>en</strong>naar wat de patiënt precies te vertell<strong>en</strong> heeft ishier<strong>bij</strong> onontbeerlijk (Van Houd<strong>en</strong>hove, 2001). Wanneerde precieze vraag niet gehoord wordt, kan zich ge<strong>en</strong>duurzame arts-patiënt verhouding ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> looptm<strong>en</strong> het risico dat de patiënt zich niet gerespecteerd zalvoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> afstand neemt. Rec<strong>en</strong>t onderzoek wees uitdat dit e<strong>en</strong> groot risico is in het behandel<strong>en</strong> van CVSpatiënt<strong>en</strong>(Vand<strong>en</strong>berg<strong>en</strong>, Vanheule, Rosseel, Desmet& Verhaeghe, 2009). Deze stelling impliceert niet e<strong>en</strong>pleidooi voor e<strong>en</strong> puur di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong><strong>en</strong>de aanpak waar<strong>bij</strong>de therapeut automatisch geeft wat de patiënt vraagt.Wel m<strong>en</strong><strong>en</strong> we dat e<strong>en</strong> behandelaar moet strev<strong>en</strong> naarbehandeling op maat <strong>en</strong> daar<strong>bij</strong> voldo<strong>en</strong>de aandachtbesteedt aan de afstemming tuss<strong>en</strong> behandeling <strong>en</strong>vraag. Waar mogelijk wordt de behandeling aangepast


Tabel 3. Multivariaat analyse van de PRQ in 2 klinische populatiesPRQgespann<strong>en</strong>PRQgeseksualiseerdPRQvermijd<strong>en</strong>dPRQveiligPRQ multivariaat PRQangstigOnafh. variabel<strong>en</strong>Wilks’λ F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df) p F(df p.97 0.45 .840.80(1,102) .37 0.15(1,102) .70 0.44(1,102) .51 0.04(1,102) .14 0.21(1,102) 088(6,97)CategoriepatiëntLeg<strong>en</strong>de: PRQ: Psychotherapy Relationship Questionnaire; sub-schal<strong>en</strong>: ‘angstig/gepreoccupeerd’, ‘veilig/verzekerd’, vermijd<strong>en</strong>d/teg<strong>en</strong>draads’, ‘geseksualiseerd’, ‘gespann<strong>en</strong>/idealisatie’.25hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1


26hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1aan de vraag, <strong>en</strong> waar dit niet mogelijk is di<strong>en</strong>t t<strong>en</strong>aanzi<strong>en</strong> van de patiënt voldo<strong>en</strong>de beargum<strong>en</strong>teerd teword<strong>en</strong> hoe de behandeling e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>stap kan zijn inhet oploss<strong>en</strong> van het probleem. Deze idee is coher<strong>en</strong>tmet eerder onderzoek dat in de context van reumabehandelinguitwees dat behandelpakkett<strong>en</strong> op maatgoede resultat<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> (Evers, Kraaimaat, Van Riel &De Jong, 2002).De resultat<strong>en</strong> van deze studie moet<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>word<strong>en</strong> in het licht van e<strong>en</strong> aantal beperking<strong>en</strong>. Dezebetreff<strong>en</strong> voornamelijk het e<strong>en</strong>zijdige met<strong>en</strong> van depersoonsgebond<strong>en</strong> factor<strong>en</strong> door middel van zelfrapportage<strong>en</strong> het feit dat slechts één behandel<strong>en</strong>dclinicus betrokk<strong>en</strong> was in het beoordel<strong>en</strong> van de <strong>therapeutische</strong><strong>relatie</strong>. Zelfrapportage vertrouwt sterk op deaccuraatheid van oordeel van de patiënt <strong>bij</strong> het schatt<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan beïnvloed word<strong>en</strong> doormoeilijk te controler<strong>en</strong> factor<strong>en</strong>, zoals iemands actueleemotionele toestand of oordeelsbias. Om na te gaan ofdit e<strong>en</strong> invloed had, <strong>en</strong> onze resultat<strong>en</strong> <strong>bij</strong>gevolg beïnvloedzijn door toevalsfactor<strong>en</strong>, is replicatie aangewez<strong>en</strong>.Klinische <strong>en</strong> interviewgebond<strong>en</strong> meting, waar<strong>bij</strong>het scor<strong>en</strong> duidelijk door concept<strong>en</strong> wordt gestuurd,kan aan dit tekort tegemoet kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beperking aanhet betrekk<strong>en</strong> van slechts één clinicus impliceert dat w<strong>en</strong>iet kunn<strong>en</strong> nagaan hoe betrouwbaar de gegev<strong>en</strong>scores zijn. Opnieuw lijkt replicatie de aangewez<strong>en</strong>manier om na te gaan of onze resultat<strong>en</strong> stabiel zijn.Verder is onze steekproef <strong>relatie</strong>f klein voor de toegepastestatistische toets<strong>en</strong>, waar<strong>bij</strong> vrij veel parametersgeschat werd<strong>en</strong>. Dit kan de stabiliteit van onze bevinding<strong>en</strong>beïnvloed<strong>en</strong>.LiteratuurBalon, R. (2007). Reflections on relevance: the field of psychosomaticsand psychotherapy in 2006. Psychotherapy and Psychosomatics,76, 203-212.B<strong>en</strong>tz<strong>en</strong>, N. (2003). Wonca Dictionary of G<strong>en</strong>eral / Family Practice,editor. Cop<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>: Wonca International Classification Committee.Bradley, R., Heim, A.K., & West<strong>en</strong>, D. (2005).Transfer<strong>en</strong>ce patternsin the psychotherapy of personality disorders: empirical investigation.British Journal of Psychiatry, 186, 342-349.Butler, J.A., Chalder, T., & Wessely, S. (2001). Causal attributions forsomatic s<strong>en</strong>sations in pati<strong>en</strong>ts with chronic fatigue syndromeand their partner. Psychological Medicine, 31, 97-105.Cresswell, C., & Chalder, T. (2002). Underlying self esteem inchronic fatigue syndrome. Journal of Psychosomatic Research, 53,755-761.Creswell, C., & Chalder, T. (2003). The relationship betwe<strong>en</strong> illnessattributions and attributional style in Chronic Fatigue Syndrome.British Journal Clinical Psychology, 42, 101-104.Deale, A., & Wessely, S. (2001). Pati<strong>en</strong>t’s perceptions of medical carein chronic fatigue syndrome. Social Sci<strong>en</strong>ce & Medicine, 52,1859-1864.Evers, A., Vliet-Mulder, J.C. van, & Groot, C.J. (2000). Docum<strong>en</strong>tatievan Tests <strong>en</strong> Testresearch in Nederland. Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum /Amsterdam: NIP Di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum.Evers, A., Kraaimaat, F., Riel, P. van, & Jong, A. de (2002). Tailoredcognitive-behavioral therapy in early rheumatoid arthritis forpati<strong>en</strong>ts at risk: a randomized controlled trial. Pain, 100, 141-153.Fiedler, N., Lange, G., Tiersky, L., De Luca, J., Policastro, T., Kelly-McNei, K., McWilliams, R., Korn, L., & Natelson B. (2000).Stressors, personality traits and coping of Gulf War veteranswith chronic fatigue. Journal of Psychosomatic Research, 48,525-535.Fukuda, K., Straus, S. E., Hickie, I., Sharpe, M. C., Dobbins, J. G., &Komaroff, A (1994). The chronic fatigue syndrome: a compreh<strong>en</strong>siveapproach to its definition and study. Annual InternalMedicine, 121, 953-959.Heim, C., Wagner, D., Maloney E., Papanicolaou, D., Solomon L.,Jones J. F., Unger, E.R., & Reeves, W.C. (2006). Early adverseexperi<strong>en</strong>ce and risk of chronic fatigue syndrome. Results of apopulation-based study. Archives of G<strong>en</strong>eral Psychiatry, 63,1258-1266.Hickie, I., Wilson, A., Hickie, C., & Lloyd, A. (1995). Cognitive behaviourtherapy for chronic fatigue syndrome. American Journal ofMedicine, 98, 419-422.Hobson, R.P., & Kapur, R. (2005). Working in the transfer<strong>en</strong>ce:clinical and research perspectives. Psychology and Psychotherapy:Theory, Research and Practice, 78, 275-295.J<strong>en</strong>kins, C. D., & Appels, A. (1985). J<strong>en</strong>kins Activity Survey. Lisse:Swets & Zeitlinger.J<strong>en</strong>kins, C.D., Zyzanski, S.J., & Ros<strong>en</strong>man, R.H. (1971). Progresstoward validation of computer-scored test for the type Acoronary-prone behavior pattern. Psychosomatic Medicine, 33,193-202.Loblay, R., Stewart, G., Bertouch, J., Cistulli, P., Darv<strong>en</strong>iza, P., Ellis,C., Gat<strong>en</strong>by, P., Gillis, D., Hickie, I., Lloyd, A., Phillips, B., Phoon,W., Rowe, K., Stev<strong>en</strong>, I., Wakefield, D., & Watson, D. (2002).Chronic fatigue syndrome: clinical practical guidelines - 2002.Medical Journal of Australia, 176, S17-S55.Magnusson, A. (1996). Is perfectionism associated with fatigue?Journal of Psychosomatic Research, 41, 377-383.Meganck, R., Vanheule, S., & Desmet, M. (2008). Factorial Validityand Measurem<strong>en</strong>t Invariance of the 20-item Toronto AlexithymiaScale in Clinical and Non-clinical Samples. Assessm<strong>en</strong>t, 15,36-47.Prins, J.B., Bleij<strong>en</strong>berg, G., Bazelmans, E., Elving, L., Boo, T. de,Sever<strong>en</strong>s, J., Wilt, G. van der, Spinhov<strong>en</strong>, P., & Meer, J. van der(2001). Cognitive behavior therapy for chronic fatigue syn-


drome: A multic<strong>en</strong>tre randomized controlled trial. The Lancet,357, 841-847.Prins, J,B., Meer, W.W. van der, & Bleij<strong>en</strong>berg, G. (2006). Chronicfatigue syndrome. The Lancet, 367, 346-355.Putte, E.M. van de, Engelbert, H.H., Kuis, W., Kimp<strong>en</strong>, J.L.L., &Uiterwaal, C.S.P.M. (2007). Alexithymia in adolesc<strong>en</strong>ts withchronic fatigue syndrome. Journal of Psychosomatic Research, 63,377-380.Reyes, M., Nis<strong>en</strong>baum, R., Hoaglin, D.C., Unger, E.R., Emmons, C.,Randall, B., Stewart, J. A., Abbey, S., Jones, J.F., Gantz, N., Mind<strong>en</strong>,S., & Reeves, W.C. (2003). Preval<strong>en</strong>ce and incid<strong>en</strong>ce ofchronic fatigue syndrome in Wichita, Kansas. Archives of InternalMedicine, 163, 1530-1536.Riedl, A., Schmidtmann, M., St<strong>en</strong>gel, A., Goebel, M., Wisser, A.S.,Klapp, B.F., Mönnikes, H. (2008). Somatic comorbidities ofirritable bowel syndrome: a systematic analysis. Journal of PsychosomaticResearch, 64, 573-82.Roth, A., & Fonagy, P. (2006). What works for whom: a critical reviewof psychotherapy research. New York: Guilford.Taylor, G.J., Bagby, R.M., & Parker, J.D.A. (1997). Disorders of affectregulation: alexithymia in medical and psychiatric illness. Cambridge,UK: Cambridge University Press.Taylor, G.J., Bagby, R.M,, & Parker, J.D.A. (2003). The 20-item TorontoAlexithymia Scale. IV. Reliability and factorial validity indiffer<strong>en</strong>t languages and cultures. Journal of Psychosomatic Research,55, 277-83.Thomas, M.A., & Smith, A.P.(2005). Primary healthcare provisionand chronic fatigue syndrome: a survey of pati<strong>en</strong>ts and G<strong>en</strong>eralPractitioners’ beliefs. BMC Family Practice, 6, 1-6.Todarello, O., Taylor G.J., Parker, J.D., & Fanelli, M. (1995). Alexithymiain ess<strong>en</strong>tial hypert<strong>en</strong>sive and psychiatric outpati<strong>en</strong>ts: acomparative study. Journal of Psychosomatic Research, 39, 987-94.Vand<strong>en</strong>berg<strong>en</strong>, J., Vanheule, S., Rosseel, Y., Desmet, M., & Verhaeghe,P. (2009). Unexplained chronic fatigue and core conflictualrelationship themes: A study in a chronically fatigued population.Psychology and Psychotherapy: Theory, Research and Practice,8, 346-356.Van Houd<strong>en</strong>hove, B. (2001).List<strong>en</strong>ing to CFS, why we should paymore att<strong>en</strong>tion to the story of the pati<strong>en</strong>t. Journal of PsychosomaticResearch, 52, 495-499.Van Houd<strong>en</strong>hove, B.(2004). Fibromyalgia: a stress disorder? Psychotherapyand Psychosomatics, 73, 267-275.Van Houd<strong>en</strong>hove, B., & Luyt<strong>en</strong>, P. (2008). Customizing treatm<strong>en</strong>t ofchronic fatigue syndrome and fibromyalgia: the role of perpetuatingfactors. Psychosomatics, 49, 470-477.Van Houd<strong>en</strong>hove, B., Neerinckx, E., Ongh<strong>en</strong>a, P., Lys<strong>en</strong>s, R., &Vertomm<strong>en</strong>, H. (2001). Premorbid overactive lifestyle in chronicfatigue syndrome and fibromyalgia, an etiological factor or proofof good citiz<strong>en</strong>ship? Journal of Psychosomatic Research, 51, 571-76.Van Houd<strong>en</strong>hove, B., Verhey<strong>en</strong>, L., Parda<strong>en</strong>s, K., Van Wambeke, P.(2007). Decreased motor performance in pati<strong>en</strong>ts with chronicfatigue syndrome: should we treat low effort capacity or reducedeffort tolerance? Clinical Rehabilitation, 21, 1121-1142.Vercoul<strong>en</strong>, J., Swaninck, C., F<strong>en</strong>nis, J., Galama, J., Meer, J. W. van der,& Bleij<strong>en</strong>berg, G. (1999). Checklist Individual Str<strong>en</strong>gth. (CIS).Gedragstherapie, 32, 31-36.Vertomm<strong>en</strong>, H., Van Aud<strong>en</strong>hove, C., & Vand<strong>en</strong>broele, H. (1989).Leuv<strong>en</strong>se Hulpvrag<strong>en</strong>lijst. Lisse: Swets & Zeitlinger.Wood, B., & Wessely, S. (1999). Personality and social attitudes inchronic fatigue syndrome. Journal of Psychosomatic Research, 47,385-397.Ware, N.C. (1993). Society, mind and body in chronic fatigue syndrome:an antropological view. In E. Bock & J. Whelan (Eds.).Chronic fatigue syndrome (pp.-62-82). Chicester: John Wiley &Sons.West<strong>en</strong>, D. (2005). Psychotherapy Relationship Questionnaire (PRQ)Manual, www.psychsystems.net/lab.27hulpvraag <strong>en</strong> <strong>therapeutische</strong> <strong>relatie</strong> <strong>bij</strong> <strong>onverklaarde</strong> <strong>chronische</strong> vermoeidheid psychologie & gezondheid | 2010-38/1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!