12.07.2015 Views

1THWSVm

1THWSVm

1THWSVm

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

InhoudsopgaveVoorwoord 51. Teaching Hospital Deventer 61.2. Missie en Visie 61.2. Interne en externe samenwerkingsverbanden 71.3. PR-activiteiten 82. Strategisch Opleidingsplan 2014 - 2017 93. Parels - nieuwe ontwikkelingen 103.1. Carrièrecoaching voor medisch studenten 103.2. HBO Verpleegkundigen - herinrichting verpleegkundige zorg 103.3. Nieuwe vormen van leren 113.4. Beleid deskundigheidsbevordering 113.5. Verpleegkundig onderzoek 124. Opleidingen voor (toekomstige) artsen 134.1. Basisopleiding 134.2. Medische vervolgopleidingen 135. Opleidingen voor zorgprofessionals 155.1. Verpleegkundige opleidingen 155.2. HBO Operatie Kamer Complex 155.3. Erkenningen Ziekenhuisopleidingen 155.4. Verpleegkundig Specialist en Physician Assistant 165.5. Stages 165.6. Leerwerkplaats 176. Bij- en nascholing 186.1. Deskundigheidsbevordering 186.2. Leertrajecten, teamcoaching en intervisie op maat 196.3. Leerklimaat 197. Wetenschap 207.1. Beleid en resultaten 2014 207.2. Wetenschapscommissie /Lokale Toetsingscommissie 218. Mediatheek 23Bijlagen 253


1. Teaching Hospital DeventerHet Deventer ziekenhuis is, als lid van de SamenwerkendeTopklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ), eenziekenhuis waar een grote focus ligt op opleiding, ontwikkelingen onderzoek. Het DZ beschikt dan ook overeen groot aantal specialistische opleidingen. Jaarlijksworden 20.000 patiënten opgenomen en bezoeken300.000 patiënten de poliklinieken. Het ziekenhuisheeft ruim 2150 medewerkers, 155 medisch specialistenen 80 vrijwilligers, die in een sfeer van collegialiteiten vertrouwen aan kwaliteit en service werken.Het Deventer Ziekenhuis is financieel gezond en heeftlandelijk zeer hoge scores op het gebied van patiënttevredenheiden gastvrijheid. Met een medewerkertevredenheidvan een 7,8 scoren we in de top 3 van de STZziekenhuizen.Opleiden en onderwijs is een van de kerntaken vanhet DZ en opgenomen in de strategische koers van DZ2014-2017. Het DZ beschikt als STZ ziekenhuis over eengoede ondersteuning van onderwijs-, opleidings- enonderzoeksfuncties door een centrale staf afdeling,het Teaching Hospital Deventer (THD).leren is iets wat de meeste professionals nagenoegdagelijks doen en daarmee is voor grote groepenmedewerkers informeel leren de meest gebruikte envaak ook de meest belangrijke en effectiefste maniervan leren. Er zijn diverse leervormen zoals bijvoorbeeldeen reguliere training of cursus, een praktijk- en/of theorietoets,een e-learning module, supervisie, intervisie,individuele coaching en feedback.Leren is een verantwoordelijkheid van zowel de organisatieals de medewerker. De organisatie draagt zorgvoor de omgeving waarin geleerd kan worden. Demedewerker draagt zorg voor zijn professionele enpersoonlijke ontwikkeling.1.2. Missie en VisieHet THD bestaat uit:• Management• Opleiding tot basisarts en medisch specialist• Overige beroepsopleidingen• Bedrijfsopleidingen• Wetenschapsbureau• Mediatheek• SecretariaatZie bijlage 2; Organigram en personele bezettingHet THD draagt de missie van het DZ uit door het kenniscentrumte zijn waar elke medewerker terecht kanvoor ondersteuning bij leer- en opleidingsvragen. Ookrelevante samenwerkings-partners zoals o.a. de huisartsen(post) kunnen voor ondersteuning bij het THDterecht.Visie op lerenOpleiden is het bewust en gericht op gang brengen vanleerprocessen die leiden tot een verandering in hetgedrag van de medewerker, team of organisatie, gerichtop organisatie-, afdelings- en persoonlijke doelen.Opleiden en leren zijn brede begrippen, dat wil zeggendat er vele mogelijkheden en vormen zijn. InformeelVisie DZ op bijdrage Teaching Hospital Deventer• Het stimuleren van een leven lang leren gericht opduurzame inzetbaarheid in het DZ of eventueelelders bij alle medewerkers.• Het (mede) zorg dragen voor een inspirerende enkrachtige leeromgeving.• Het richten op kwaliteit van onderwijs, opleiding enonderzoek om de positie van het DZ, als STZ ziekenhuis,blijvend te profileren en te versterken.• Het in een sfeer van kwaliteit, veiligheid en vertrouwenwerken, met volop ruimte voor persoonlijkeaandacht.• Het profileren van het THD binnen in- en externenetwerken.6


2. Strategisch Opleidingsplan 2014 - 2017In 2014 is het strategisch opleidingsplan 2014 - 2017 DZtot stand gekomen in samenwerking met het (hoger)management, de themagroepen in het kader van destrategie, P&O, de Verpleegkundig Adviesraad en deOndernemingsraad. Er is een gezamenlijke bijeenkomstgeweest met Raad van Bestuur en Managementteam,een bijeenkomst met managers en er zijn gesprekkengeweest met alle vermelde ‘partijen’. De verkregeninput is verwerkt in dit plan en teruggekoppeld. Overhet plan is positief geadviseerd door de Medische Stafen de OR heeft instemming gegeven.Het Strategisch Opleidingsplan is geschreven voor hetDZ en voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijnen Sport in het kader van de subsidieregeling ‘KwaliteitsimpulsPersoneel Ziekenhuiszorg’.De subsidie op basis van dit plan is door VWS toegekend.In 2014 bedroeg de subsidie € 546.000, -.Het DZ wil zelfstandig en vanuit eigen kracht de toekomstin gaan. Belangrijk is dat het DZ zich richt op tweedelijnszorgaan patiëntengroepen binnen het eigenverzorgingsgebied, waarbij de zorg in goede samenwerkingmet de 1e en 3e lijn duurzaam verleend kanworden. De medisch specialistische zorg is ontvlochtenin een aantal specifieke relevante thema’s: acute zorg,chronische zorg, resultaatzorg, oncologische zorg envasculaire zorg. Voor elk van deze zorgthema’s is eenonderscheidend concept ontwikkeld, specifieke en passendbij de behoefte van patiënten qua organisatie enaanbod. Het strategisch belang van het behoud van hetSTZ lidmaatschap en het zijn van een opleidingsziekenhuisvoor DZ is groot.De strategie DZ ‘vertrouwd, anders en beter’ 2014 - 2017is het fundament van het strategisch opleidingsplanvan DZ. De bijdrage van (toekomstige) medewerkersis gericht op het realiseren van deze toekomstvisie.Door de ontvlechting van zorg in de 5 zorgthema’s zalmeer diversiteit ontstaan en een grotere noodzaak vansamenwerking over afdelingen heen. De uitwerkingvan de strategie is een meerjaren ontwikkeling waardoor,nog meer dan voorheen, een focus ontstaat opo.a. innovatie, resultaatgerichtheid, flexibiliteit, samenwerkenen een lerende houding.Het strategische personeels- en het opleidingsbeleid(zie schematische weergave pagina 5) zijn er op gerichtom de DZ strategie te ondersteunen, waarbij ookrelevante maatschappelijke ontwikkelingen proactiefworden vertaald. Het DZ streeft naar een hoog niveauen grote inzet van de in het DZ werkzame professionals,en van de organisatie waarin zij functioneren. Eenactieve rol in het leren, opleiden en bijscholen is geenluxe, en absoluut noodzakelijk om de DZ positie inhet Nederlands zorglandschap te consolideren. Hetoverdragen van kennis en vaardigheden is een krachtigestimulans voor een dynamische ziekenhuisorganisatie.De bijdrage van medewerkers is gericht op het realiserenvan de organisatiedoelen en het DZ ondersteunt haarmedewerkers om optimaal te kunnen functioneren enzich te ontwikkelen. De medewerker heeft daarin alsprofessional ook een eigen verantwoordelijkheid.Er zijn vijf strategische (opleidings) thema’s, die vanbelang zijn voor de strategie en voor de ontwikkelingvan (potentiële) medewerkers: patiënt, professionaliteiten leiderschap, samenwerken, technologie enveiligheid. Deze thema’s zijn uitgewerkt in leeractiviteiten(alle opleidingsinspanningen) om de gewenste ontwikkelingente realiseren. Dit meerjaren strategischeopleidingsplan wordt jaarlijks geactualiseerd en ookvertaald in een (operationeel) opleidingsjaarplan. Er iseen start gemaakt met het jaarplan 2015.9


3. Parels - nieuwe ontwikkelingen3.1. Carrièrecoaching voor medisch studentenUit diverse onderzoeken is gebleken dat coassistentenveel werkdruk en keuzestress ervaren. In een recentonderzoek onder Nederlandse geneeskundestudentenbleek dat 17,8 procent van de coassistenten voldoetaan de criteria van burn-out (Ned Tijdschr Geneeskd2015;159:A8255P). 63,7% voldeed aan het uitputtingscriterium.Deze cijfers zijn verontrustend. Het is nietgoed te voorspellen wat de gevolgen (mentaal, fysieken sociaal) zullen zijn wanneer we hier geen aandachtaan besteden.verpleegkundigen). Elk kernteam heeft een seniorverpleegkundige.Deze seniorverpleegkundige richt zichvooral op de kwaliteit en deskundigheidsbevorderingvan het kernteam en het betrokken specialisme. Deseniorverpleegkundige is hbo opgeleid. Het betrefteen solistische functie. De seniorverpleegkundige iskartrekker van het kernteam in de huidige vormgeving.In de nabije toekomst gaat een kernteam bestaan uiteen multi-specialistisch team van hbo-verpleegkundigen.Dit team zal verantwoordelijk zijn voor de verdiepingvan de zorgvraag, de samenwerking in de keten.Binnen het DZ speelt het project NowWhat in op dezeactuele problematiek. Thema’s zoals keuzes maken,zelfinzicht en zelfontwikkeling, balans en zelfvertrouwenkomen hierin terug. Het NowWhat project verhoogtop deze manier het zelfsturend vermogen vande coassistenten.Optimisme, eigenwaarde, sociale steun en feedbackzijn belangrijke factoren in NowWhat die bijdragenaan bevlogenheid (vitaliteit, absorptie en toewijding)om zo burn-out symptomen tegen gaan. Door middelvan groepsessies, workshops en individuele begeleidingwordt de coassistent ondersteuning aangebodenin hun persoonlijk ontwikkelingsproces. Er wordt o.a.gebruik gemaakt van schrijfopdrachten, discussies enreflectieoefeningen. Ruim 60 coassistenten namen in2014 deel.Meer informatie kunt u vinden op website: https://www.academycoaching.nl/nowwhat/Carrièrecoaching wordt in 2015 ook aangeboden aana(n)ios (project Whats Next).3.2. HBO Verpleegkundigen - herinrichting verpleegkundigezorgIn het DZ is de herinrichting van de verpleegkundigezorg, mede op basis van ontwikkelingen sinds 2011,een belangrijk thema. De manager van het THD heeftgeparticipeerd in de werkgroep die zich in STZ verbandheeft bezig gehouden met deze visie. Het DZ is een vande vier landelijke proeftuinen van de NVZ.Het DZ kent op de basisverpleegafdelingen een werkorganisatiemet kernteams gericht op een specialisme(en een flexibele schil met mbo- en hbo-opgeleideDaarbij richt het zich op kwaliteit en deskundigheidsbevordering,waar ook alle relevante verpleegkundigespecialisaties aanwezig zijn, o.a. oncologie, geriatrie,wondzorg en diabetes. Dit houdt in dat er een verschuivingplaatsvindt van de soloprofessional (zoals de seniorfunctienu is) naar de netwerkprofessional, waarinhet kernteam gezamenlijk de kar trekt.In 2012 is besloten om het accent te leggen op dehbo-opgeleide verpleegkundige gezien de toenemendecomplexiteit van de tweedelijnszorg. Het DZ streeftnaar een geleidelijke toename van het percentage hboverpleegkundigen waarbij vastgesteld is dat in 2015 erminimaal 40% van het totale aantal verpleegkundigen10


hbo-opgegeleid is en in 2018 50%. In 2014 waren erruim 40% hbo-opgeleide verpleegkundigen.Er blijft ook behoefte aan mbo-opgeleide verpleegkundigen.Om die reden worden de leerwerkplaatsengecontinueerd, voor zowel de mbo als de hbo-stagiaires.Het DZ is in 2014 gestopt met bbl-opleiding verpleegkundige.Het THD heeft in 2013 het initiatief genomen om samenmet Saxion Hogescholen en de ziekenhuizen in Twente,Stedendriehoek en Achterhoek een specifieke ziekenhuisvariantte ontwikkelen met in acht neming vanBachelor 2020 en het te ontwikkelen opleidingsprofiel(LOOV).E-learning, leermanagementsysteem en online lerenVoor een digitaal en lerend ziekenhuis als het DZ ise-learning een belangrijke, effectieve en efficiënte leervormgebleken. Sinds 2010 hebben alle medewerkerstoegang tot het DZ leerplein en er wordt een ruim aanboddigitale trainingen en toetsen geboden (155 - 160e-learning trainingen). Tevens wordt er door inhoudsdeskundigenzelf ook e-learning ontwikkeld.In 2014 is gekozen voor een nieuw Leermanagementsysteem(LMS) wat in 2015 wordt geïmplementeerd.Dit LMS geeft medewerkers beter inzicht in huneigen deskundigheidsprofiel en de voortgang hierin,waardoor de medewerker in staat wordt gesteld zelfregie te voeren over zijn deskundigheid. Uitgebreiderapportages bieden managers en de organisatie goedinzicht in de vakbekwaamheid van medewerkers. Mededoor middel van dit nieuwe systeem wil het THD eenverschuiving teweeg brengen van het controleren ensturen van leren, naar het meer stimuleren van lerenen het delen van kennis en ervaringen. De werkplekstaat hierbij centraal. Om dit te realiseren ziet het THDmogelijkheden in online en mobiele toepassingen. In2014 is er in verschillende trajecten geëxperimenteerdmet nieuwe vormen van online leren.Zo is er een community gecreëerd waar een teamkennis deelt, maar worden er ook online platformeningezet ter verrijking van een face-to-face, bijvoorbeeldbij het leertraject casemanager. Dit lijkt het leerrendementen de continuïteit van leertrajecten te verhogen,omdat deelnemers worden gestimuleerd om tussen debijeenkomsten door kennis en ervaringen uit te wisselen.3.4. Beleid deskundigheidsbevorderingHet DZ gaat een helder onderscheid maken in de functiesvan hbo- en mbo opgeleide verpleegkundigen.In 2015 wordt gestart met de implementatie van hetbovenvermelde beleid.3.3. Nieuwe vormen van lerenHet DZ kent een eigen kwaliteitsysteem, het zogenaamdedeskundigheidspaspoort. Een medewerkerwerkzaam binnen DZ moet de best mogelijke zorggeven aan patiënten en om die reden de deskundigheidop peil houden. Om inzichtelijk te krijgen of een medewerkervoldoende het vak bijhoudt en zo kwaliteit vanzorg kan leveren, worden er eisen gesteld in de vormvan een (minimale) norm aan bij- en nascholing gebaseerdop een generiek (en eventueel specifiek) profiel.Deze profielen worden jaarlijks geactualiseerd.Het DZ werkt met een digitaal portfolio voor iederemedewerker waarin de (verplichte) scholingsactiviteitenworden bijgehouden. De zorgprofessional is zelfverantwoordelijk voor het bijhouden van het zogenaamdedeskundigheidspaspoort.Het beleid deskundigheidsbevordering omvat samengevatde volgende doelen:• Waarborgen deskundigheid individuele medewerker• Behouden en verbeteren van de kwaliteit van zorg• Versterken positie, desgevraagd inzichtelijk voorInspectie en patiënten(platforms)• Stimuleren van leer- en ontwikkelingsmogelijkheden.11


Er zijn generieke (en specifieke) profielen voor diversefuncties.In alle profielen wordt beschreven wat een specifiekeprofessional moet doen aan deskundigheidsbevorderingen binnen welke termijnen (zie ook hoofdstuk 6).3.5. Verpleegkundig onderzoekHandvatten bij het maken van de juistkeuzesCo-assistent Paul Schoonbeek voltooit in decemberzijn studie geneeskunde en wil daarna eentraject volgen dat bij zijn interesses past. ”Enerzijdsis er veel vrijheid en zijn er volop mogelijkheden’’,zegt hij. ‘’Maar de concurrentie metmede-afgestudeerden is groot, en het aantalopleidingsplekken en banen voor basisartsenbeperkt. Het kiezen van een goed vervolgtrajectkan hierdoor worden bemoeilijkt.’’Paul hoorde van het Now What traject, dacht dathet hem handvatten kon bieden bij het makenvan de juiste keuzes.Terugkijkend op zijn deelname is Paul tevreden.”-Dankzij de workshops en groepssessies werd ikme bewuster van hoe we in het algemeen keuzesmaken en welke factoren hierbij een rol spelen.Bovendien leerde ik dankzij de individuelegesprekken hoe ik zelf keuzes maak en welkeinvloed mijn persoonlijkheid hierop heeft. Ikdenk dat deze informatie erg nuttig is en dat ik inde toekomst bewuster keuzes zal maken.”Al een aantal jaar is het DZ vooruitstrevend voor watbetreft het opzetten en uitvoeren van onderzoek doorverpleegkundigen en paramedici. In 2014 zijn hier verdereprofessionaliseringsstappen in gezet, door deinfrastructuur rondom verpleegkundig onderzoek teverbeteren. Vraagstukken uit de dagelijkse praktijk vande verpleegkundige- en paramedische beroepsuitoefeningzijn hierbij veelal het uitgangspunt. Twee maal perjaar worden tijdens een overleg met een verpleegkundigeafvaardiging, opleidingsadviseur, leidinggevendeklinische zorg, en verplegingswetenschapper, de vraagstukkenbesproken en prioritering gegeven aan de aangedragenonderwerpen.Vervolgens bespreekt de verplegingswetenschapperde onderzoeksvragen een aantal keren per jaar met dehogeschool en worden eventuele eisen en wensen vooreen student kenbaar gemaakt.Tijdens de onderzoeksperiode worden de studentenintensief begeleid door een team bestaande uit: opleidingsadviseurDZ, docent Hogeschool, opdrachtgeverDZ en verplegingswetenschapper. Ieder heeft hierineen eigen taak. Deze taken zijn vastgesteld in een procedure.Vooral van belang is dat nadrukkelijk aandachtwordt besteed aan de methodologische kwaliteit vanhet onderzoek. Met betrokken docenten en onderzoeksbegeleidersvan de hogeschool worden initiatievenontplooid waarin we onderzoeken waar we metelkaar zaken sneller, slimmer en samen kunnen doen.Ik denk dat deze informatieerg nuttig is en dat ik in detoekomst bewuster keuzes zalmakenTevens worden in samenwerking met de Hogeschoolook onderzoekslijnen uitgezet. Een lopende onderzoekslijnvanaf medio 2013 is de implementatie van deVMS thema’s. Daarnaast zijn we bezig om een onderzoekslijnop te zetten op het gebied van de chronischeenoncologische zorg.Deze intensieve samenwerking tussen de klinischepraktijk, medewerkers van het wetenschapsbureau enopleidende instelling heeft geleid tot een goede infrastructuurvoor onderzoek door verpleegkundigen enparamedici. Hierdoor is het mogelijk dat verpleegkundigenen paramedici acht tot tien onderzoekenprojectenuitvoeren. Zie ook hoofdstuk 7.12


4. Opleidingen voor (toekomstige) artsenEr zijn 17 medische vervolgopleidingen en er wordenjaarlijks ruim 50 arts-assistenten structureel opgeleidin het Deventer Ziekenhuis, zo ook in 2014.Er is een advies uitgebracht rondom de (nadere) implementatievan de modernisering van de medische vervolgopleidingen.Een belangrijk onderdeel hierbinnenis het kwaliteitsbeleid. Er is draagvlak voor de beschrevenkwaliteitscyclus; Commissie Opleidingen Deventer(COD) en THD pakken actiepunten gezamenlijk op (bijvoorbeeldhet opleidingsbeleidsplan, inzet van kwaliteits-meetinstrumenten,etc.).4.1. BasisopleidingIn 2014 kwamen er 50 coassistenten in Deventer voorhun M2 jaar. Dit M2 jaar bestaat uit 8 intramuralecoschappen in het DZ, verder een coschap socialegeneeskunde en huisartsgeneeskunde. Ongeveer eenderde van de coassistenten doet het coschap socialegeneeskunde in het buitenland, veelal buiten Europa.Deventer is een populaire affiliatie en coassistentenkomen graag naar Deventer, omdat ze van elkaar horendat er een goed en veilig opleidingsklimaat heerst, ereen uitgebreid sociaal leven is, de huisvesting goedgeregeld is en de laagdrempeligheid en persoonlijkebenadering van het affiliatiebureau.Zoals in curriculum 2010 is gedefinieerd vindt er elkewoensdagmiddag gezamenlijk onderwijs plaats vooralle M2 studenten. In het Deventer onderwijs model zijnde studenten voor een groot deel zelf verantwoordelijkvoor hun opleiding en ook medeverantwoordelijk voorde inhoud van het programma. Dit programma wordtmet woord en daad enthousiast ondersteund door deleden van de medische staf.Om de 14 dagen komen de coassistenten bij elkaar incoachgroep voor intervisie en themabesprekingen. Denadruk ligt hierbij op de professionele ontwikkeling.Elk jaar vinden er evaluatiegesprekken plaats met devakgroepen. Deze gesprekken worden door de coassistentenzelf gevoerd. Deze evaluaties worden gebundeldin een boekje dat aan de stafleden wordt uitgereikt.Iedere vakgroep krijgt een afspraak om met de coassistentende evaluatie te bespreken en te kijken wat erverbeterd kan worden. Sommige vakgroepen scorenzo goed dat er alleen nog maar gekeken hoeft te wordenhoe het coschap nog leuker gemaakt kan worden.Naast de M2 studenten, waren er in 2014 35 M3 studentenvoor hun semi-artsstage en/of wetenschappelijkestage in DZ.In Deventer wordt sinds jaar en dag de huisvesting voorde coassistenten door de Stichting Studenten Huisvesting(SSH) geregeld. Het dagelijks bestuur van de SSHbestaat uit coassistenten en een vertegenwoordigingvan de affiliatie.4.2. Medische vervolgopleidingenKwaliteit, visitaties, opleidingsklimaat en opleidersprofessionaliseringIn 2014 werd het Kaderbesluit College GeneeskundigeSpecialismen aangepast. De cyclus rondom visitatiesheeft zijn beslag gekregen in het Kwaliteitshandboekvan de COD. De COD heeft een kwaliteitsdocumentvastgesteld waarin de kwaliteitscyclus per opleidingsgroepstaat beschreven. De COD fungeert, samen methet THD, als orgaan voor het handhaven en bevorderenvan een goed en veilig opleidingsklimaat. De COD heeftbij het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van deopleidingen een belangrijke functie als regisseur.Hierbij worden diverse kwaliteitsinstrumenten benut.Deze sluiten dusdanig op elkaar aan dat het geheelfunctioneert als interne kwaliteitscyclus.De activiteiten rondom de aanvraag van een visitatieworden door het COD en THD gecoördineerd. De CODheeft in samenwerking met het THD een procedureopgesteld “Procedure tijdspad rondom visitatie” methierin een tijdsschema welke acties op welk momentdienen plaats te vinden. De COD en THD ondersteunende opleidingsgroep, zodat ze goed voorbereid zijn tijdensde visitatie.In 2014 zijn de vakgroepen urologie, oogheelkunde,interne geneeskunde, radiologie en klinische chemiegevisiteerd. Helaas heeft de opleiding urologie geenhernieuwde erkenning gekregen. De andere opleidingenhebben een erkenning voor 5 jaar gekregen.De opleidende vakgroepen ontvangen ondersteuningvan het THD bij het meten van het eigen opleidingsklimaat.Er wordt gebruik gemaakt van diversekwaliteitsinstrumenten. De resultaten van metingenworden besproken tijdens de tweejaarsgesprekkenmet vakgroep en COD/THD. Voor het opstellen van eenverbeterplan is een format ontwikkeld dat in 2014 isgeïntroduceerd.13


Het THD organiseert al enkele jaren didactischenascholing voor opleiders en overige leden van opleidingsgroepen.Het DZ vindt het belangrijk dat naasthet volgen van het landelijke en regionale beleid op hetgebied van professionalisering ook lokale initiatievenworden ontplooid. Opleiders willen graag ‘dichtbij huis’en aansluitend aan werktijd op een effectieve manierkennis en vaardigheden opfrissen.Het Teaching On The Run Programma, verzorgd vanuit deIsala Academie in samenwerking met het WenckebachInstituut, sluit daarbij aan. Er is ervaring opgedaan ennu wordt deze vorm structureel aangeboden. Ook metdocenten uit eigen huis. In 2014 zijn drie Teaching onthe Run workshops verzorgd voor totaal 27 opleiders.van het inwerkprogramma voor medisch specialisten.Er hebben het afgelopen jaar 43 a(n)ios deelgenomenaan het introductieprogramma en 5 medisch specialisten.Discipline overstijgend onderwijsMede op verzoek van de assistenten heeft het DisciplineOverstijgend Onderwijs (DOO) een veranderingondergaan met een aantal korte bijeenkomsten in2014, waarbij een thema c.q. onderwerp nader wordtbelicht. Er is een jaarplanning opgesteld en in de CODis besloten dat het bijwonen van DOO verplicht is vooralle a(n)ios in het DZ.Artsen (niet) in opleiding tot specialistIntroductieIn 2013 is het introductieprogramma voor a(n)ios opbasis van diverse evaluaties herzien. In 2014 werd denieuwe werkwijze ingevoerd. Belangrijke wijzigingenten opzichte van het “oude” programma waren onderandere invoering van e-learning modules, welkomstwoordRaad van Bestuur en Veilig Werken. Assistentenzijn over het algemeen zeer tevreden over het gebodenprogramma en voelen zich welkom in het DZ. In 2014 istevens het programma een vast onderdeel geworden14


5. Opleidingen voor zorgprofessionals5.1. Verpleegkundige opleidingen5.2. HBO Operatie Kamer ComplexHet leren in de beroepspraktijk heeft een vanzelfsprekendeen prominente plaats binnen de verpleegkundigeopleidingen in het DZ en zijn erkend (hbo, mbo,CZO en Calibris). Er zijn meerdere varianten om deinitiële opleiding tot verpleegkundige te volgen. Nahet afronden van deze initiële opleiding is het mogelijk(mits voldaan aan eisen) in te stromen in een vervolgopleiding.We vinden het belangrijk om het vermogen tot veranderenen leren te bevorderen. Daarbij is dus niet alleenbelangrijk wát de lerende leert, maar vooral ook hoe.De toekomst vraagt om beroepsbeoefenaren die zichblijven ontwikkelen en blijven leren, dus ligt de nadruktijdens de opleiding op het leren zelfstandig te leren. Dedocent en de begeleiders in de beroepspraktijk nemeneen coachende rol aan. Een lerende is zelf verantwoordelijkvoor het eigen leerproces.In 2014 zijn geen nieuwe mbo BBL leerlingen aangenomenomdat het DZ de focus legt op de BOL variant(mbo en hbo), waarbij stagiaires boventallig wordeningezet om het leereffect optimaal te kunnen benutten.Het leren vindt plaats op drie leerwerkplaatsen (mboen hbo) op chirurgische en beschouwende afdelingenen daarnaast wordt ook de mogelijkheid geboden omeen individuele stage te volgen.De mbo opleidingen tot Operatieassistent (OA) en AnesthesieMedewerker (AM) voldoen voor de toekomst nietmeer aan de eisen en wensen. Er is vanuit de operatieafdelingenbehoefte aan hbo geschoold personeelen vanuit de studenten behoefte aan een hbo erkendeopleiding, waarbij de scholingsinhoud voortdurendaangepast wordt aan de snel veranderende omstandigheden.Het DZ neemt deel aan één van de drie landelijke pilotsinzake het ontwikkelen van ‘Leerlandschap OKC’ medegesubsidieerd door VWS. Een belangrijk onderdeel ishet ontwikkelen van een HBO opleiding met SaxionHogescholen voor OK- en anesthesie medewerkers.Er is in 2014 in regionaal verband (ziekenhuizen Stedendriehoeken Twente) gewerkt aan een opleidingsvariantvan de HBOV, studieroute Gezondheid &Techniek (G&T)specifiek voor de OA en de AM. Het THD is vanaf hetbegin betrokken bij het opzetten van deze variant. Opdit moment volgen nog AM en OA studenten de mboopleiding bij ROC van Twente. Deze opleiding stopt,zodra de huidige studenten afstuderen. Ter overbrugginggaan in 2015 studenten starten bij het UniversitairMedisch Centrum Utrecht totdat uiteindelijk vanaf september2017 de eerste duale hbo studenten bij SaxionHogescholen worden opgeleid.5.3. Erkenningen ZiekenhuisopleidingenHet THD heeft ook in 2014 veel aandacht gehad voorcurriculumontwikkeling. Samen met Saxion Hogescholenen regionale ziekenhuizen is het THD kartrekkergeweest van de ontwikkeling van een HBOV variantdie nauw aansluit bij de wensen van de ziekenhuizenmet betrekking tot het uitstroomniveau van HBOverpleegkundigen. Een specifieke ziekenhuisvariantvan de HBOV waarin onderwijs en werkveld meer zijngeïntegreerd en de beroepspraktijk betrokken is bij detotstandkoming van het binnen schoolse deel van deopleiding en de docenten bij het buitenschools curriculum.Het DZ start september 2015 met dit aangepastecurriculum waarbij stages zullen worden gebundeld ineen tweejaarlijkse stageroute en onderwijs structureelzal plaatsvinden in het werkveld.Het College Ziekenhuisopleidingen (CZO) is het landelijkorgaan voor het accrediteren van zorgopleidingen. HetCZO beoordeelt het opleidingsprogramma en verleenthiervoor erkenning aan de zorginstelling. Een erkendezorginstelling heeft dan, samen met het opleidingsinstituut,het recht zijn studenten een nationaal erkenddiploma te verstrekken. Bij de invoering van de hernieuwdeerkenning krijgen zorginstelling en opleidingsinstituutonafhankelijk van elkaar de erkenning.Het DZ heeft een CZO-erkenning voor de volgendeopleidingen: anesthesiemedewerker, cardiac careverpleegkundige, deskundige infectiepreventie, dialyseverpleegkundige,intensive care verpleegkundige,kinderverpleegkundige, MBRT duaal radiodiagnostischlaborant, obstetrieverpleegkundige, oncologieverpleegkundige,operatieassistent en spoedeisende hulpverpleegkundige.15


In 2014 is er door het CZO hard gewerkt de aanvraag toterkenning drastisch te vereenvoudigen en de nu nogvaste termijnen van erkenning los te laten en te vervangendoor een doorlopende erkenning met visitatie.Hiervoor werd een beroep gedaan op de zorginstellingenom mee te denken en feedback te geven op devoorstellen ten aanzien van de nieuwe structuur enrelevantie/haalbaarheid van de gestelde criteria. Opleidingsadviseurshebben samen met de inhoudsdeskundigenvan de betreffende afdelingen uitgebreide feedbackgegeven op de opleidingen waar het DZ de praktijkleerplaatsen voor heeft.Oncologie is een van de speerpunten en DZ wil de kwaliteitvan de oncologische zorg verbreden.In 2014 heeft het DZ een aanvulling op de erkenningvoor de vervolgopleiding tot Oncologie verpleegkundigeverkregen in samenwerking met NKI-AVL. Hiermeeis de uitbreiding van het aantal basisafdelingen ommeer verpleegkundigen de opleiding te kunnen latenvolgen gerealiseerd. Naast A2 en C2 zijn ook G2 en B2erkende opleidingsafdelingen.De aanvraag van de erkenning opleiding tot gipsverbandmeesteris in voorbereiding. In overleg met hetCZO afgesproken begin 2015 de aanvraag nog volgensde oude systematiek in te dienen.5.4. Verpleegkundig Specialist en Physician AssistantIn het DZ speelt ook regelmatig de vraag of en zo ja, opwelke wijze en onder welke voorwaarden een PhysicianAssistant (PA) of Verpleegkundig Specialist (VS), beidenhbo master opgeleid, kan worden opgeleid, ingezet enbekostigd.Een VS (Master in Advanced Nursing Practice) wordtingezet voor een omschreven groep patiënten waarmeezij individuele behandelrelaties aan gaan. Er kanworden gekozen voor de PA, een medische zorgprofessionalwerkzaam binnen een deelgebied van de geneeskunde.Functionele argumenten zijn uitgangspunt enzijn passend bij het strategische beleid DZ 2014 – 2017.Bijvoorbeeld de ketenzorg zowel in- en extern, de VS alscasemanager, opleiden VS ten behoeve van specifiekepatiëntenstromen, zoals o.a. vasculair.Het DZ hanteert op dit moment de volgende uitgangspunten:• De inzet van een VS/PA moet vooral beredeneerdplaats vinden: wat is de toegevoegde waarde vandeze professional in het zorgproces? Helpt het DZ inde strategie?• De vakgroep/afdeling geeft in een bedrijfsplan weerop welke wijze de VS/PA ingezet wordt ten dienste vande afdelingsdoelstellingen in lijn met het DZ beleid• Logisch gevolg van het voorgaande punt is dat eenfunctie niet gecreëerd moet worden rondom eenindividu, maar dat de functie aantoonbaar iets moettoevoegen aan het zorgproces. Hiermee krijgt defunctie een structureel karakter.In 2014 zijn de eerste stappen genomen deze beroepsbeoefenareneen duidelijker plek te geven binnen deorganisatie en hebben de Raad van Bestuur en Stafbestuureen werkgroep opdracht gegeven een advieste formuleren over de strategische waarde van PA’s enVS’en voor het DZ. In het DZ zijn zowel PA’s als VS’en indienst. De Raad van Bestuur en het Stafbestuur zullenop basis van dit advies (april 2015) het beleid ten aanzienvan VS’en en PA’s bepalen.5.5. StagesHet aantal stage aanvragen neemt steeds meer toe.Veel studenten van zowel zorggerelateerde als de nietzorggerelateerde opleidingen doen een beroep op DZ.Door als STZ-ziekenhuis stageplaatsen te bieden vooreen diversiteit van studenten, opdrachten en onderzoekenlaat DZ het belang van opleiden en onderzoekzien en is daarmee aantrekkelijk voor de (potentiële)medewerker. Daarnaast komt dit ook direct de patiëntenzorgten goede!Het stagebeleid zorgt zowel intern als extern voor eenduidigheiden duidelijkheid; de definitie van een stage;de criteria waar zowel de stagiaire als de stageplaatsaan dient te voldoen en de verantwoordelijkheden16


van betrokkenen. Met de onderwijsinstellingen ROCAventus (mbo) en Saxion Hogescholen (hbo) heeft hetDZ een goede samenwerking. De stageplaatsen wordendan ook grotendeels ingenomen door de studentenvan deze scholen om de regionale opleidingsmogelijkhedenoptimaal te benutten.De procedures voor toewijzen van stageplekken zijnin 2014 aangescherpt, zodat vraag en aanbod op dejuiste manier kan worden gecombineerd. Zo wordtbijvoorbeeld bij enkele stageplaatsen verwacht dat eenstudent een motivatiebrief schrijft om aanbod en vraagevenredig te verdelen. Er zijn 138 stageplekken voorverschillende beroepsgroepen.Onderzoek is leukOrthopeed Rinco Koorevaar is benieuwd watde relatie is tussen preoperatieve en postoperatievepsychologische stoornissen en het succesvan een schouderoperatie. Samen met decollega’s van het VUmc en UMCG doet hij daarpromotieonderzoek naar. Daarnaast was er eenmulticenter RCT studie naar de behandeling vandegeneratieve rotator cuff rupturen met eenpublicatie in de Journal of Shoulder and ElbowSurgery.5.6. Leerwerkplaats‘’Onderzoek doen is leuk’’, zegt de orthopeed alswe hem vragen naar het hoe en waarom. “Ik loopdagelijks tegen zaken aan die nog niet zijn uitgezocht.Dit zijn vaak klinische dilemma’s die heelrelevant zijn voor de behandeling van patiëntenmet schouderklachten.’’De werkplek is de beste leerplek. Daarom heeft het DZmeerdere jaren afdelingen ingericht als leerwerkplaats.Mbo- en hbo-v studenten runnen er - onder toezichtvan ervaren collega’s - zelfstandig een unit van de verpleegafdelingen maken zo kennis met de praktijk vanalledag. In 2014 waren er in het DZ drie leerwerkplaatsen,twee voor hbo en een voor mbo. Dit geeft op jaarbasis66 stageplaatsen voor studenten verpleegkunde,22 meer dan in 2013. Door de toenemende instroomin de verpleegkundige opleidingen binnen SaxionHogescholen en ROC Aventus is in 2014 de vraag naarstageplaatsen toegenomen. Ook de veranderingen inhet beroep en de keuze niet meer op te leiden via debbl-route zijn aanleiding geweest om te besluiten totuitbreiding van de leerwerkplaatsen.In een regionaal ziekenhuis zijn natuurlijk veelpatiënten voorhanden waarmee goed praktijkonderzoekkan worden gedaan. Koorevaar vindtdat onderzoek hem met kennis verrijkt zodat hijbeter onderbouwd beslissingen kan nemen inde behandeling. Dat komt uiteindelijk de patiëntenzorgten goede. ‘’En ik krijg er energie van’’ zobesluit hij. ‘’Ondanks dat het veel vrije tijd kost”.Er is in 2014 veel aandacht geweest voor het begeleidenvan stagiaires specifiek op de leerwerkplaats gericht enspecifiek op hbo-niveau door mbo-verpleegkundigen.17


6. Bij- en nascholingVoor het DZ is investeren in het bijhouden en ontwikkelenvan de deskundigheid van al zijn medewerkers vangroot belang. Van de medewerkers van het DZ wordtverwacht dat zij de best mogelijke en veilige zorg biedenaan de patiënten. De kwaliteit en veiligheid vanzorg wordt in belangrijke mate bepaald door het deskundighandelen van deze professionals. De zorg veranderten wordt steeds complexer. Nieuwe inzichtenin behandelmethoden, technologische ontwikkelingenen nieuwe wetgeving vragen specifieke competentiesvan de zorgprofessional. Dit vraagt, ook na het behalenvan de initiële en vervolgopleiding, permanente bij- ennascholing in een continue lerende omgeving.Het DZ verwacht van de zorgprofessionals dat zij zichbewust zijn van de veranderende zorg en dat zij verantwoordelijkheidnemen voor hun eigen ontwikkeling. Ditbetekent een (vanzelfsprekende) bijdrage aan deskundigheidsbevorderingen aan een optimaal onderwijsenleerklimaat door alle professionals.6.1. DeskundigheidsbevorderingEen (vanzelfsprekende) bijdrage leveren aan deskundigheidsbevorderingbetekent dat iedere professionalzijn/haar kennis up-to-date houdt, zich verder ontwikkelten hier samen met het DZ in investeert.Om inzichtelijk te krijgen of een medewerker aantoonbaarbekwaam is en zo dus kwaliteit van zorg kan leveren,is het belangrijk hier eisen aan te koppelen. HetDZ heeft voor (een groeiend aantal) functies in eengeneriek profiel vastgelegd wat de minimale norm aanbij- en nascholingsactiviteiten zijn. Deze norm is cruciaalom de functie te kunnen blijven uitoefenen. Afhankelijkvan de werkplek is dit generieke profiel aangevuldmet een specifiek profiel. De profielen worden jaarlijksgeactualiseerd.Al voor 2014 zijn voor de (poli)verpleegkundige, doktersassistente,medisch secretaresse en roomservicemedewerker zijn de generieke profielen vastgesteld. In2014 zijn de profielen van beveiligingsmedewerker, deradiologielaborant en analist laboratorium ontwikkeld.In de profielen staat beschreven wat verplicht is aandeskundigheidsbevordering, in welk tijdsbestek (variërendvan eens in de 1 tot 5 jaar) en op welke wijze. Deverplichte deskundigheid wordt op diverse wijzen verworven,zoals learning on the job, intercollegiale toetsing,klinische lessen, coaching, intervisie, e-learning,face-to-face, specifieke scholingsdagen, lezen van relevanteartikelen, etc. Elke medewerker houdt zelf, in zijnof haar digitale portfolio, de gevolgde en/of afgeronde(verplichte) scholingsactiviteiten bij. De leidinggevendenkrijgen inzage in de gevolgde scholingsactiviteiten.Voorbehouden en risicovolle handelingenVoor de zorgprofessionals is scholing van de voorbehoudenen risicovolle handelingen een vast onderdeelvan het generieke profiel. Het cyclisch scholen en toetsenvan de voorbehouden handelingen was in het DZal gemeengoed voor de komst van de generieke profielen.Nieuw in 2014 is echter wel dat een groot deelvan de voorbehouden handelingen wordt geschoolden getoetst door middel van een e-learning moduleen een digitale kennistoets. In 2014 is ook gestart methet ontwikkelen van e-learning voor de risicovolle handelingen,zodat ook de theorie van deze handelingenvoortaan online geschoold en getoetst kan worden.Medische apparatuurOm kwalitatieve en veilige zorg te bieden is aantoonbarebekwaamheid bij het gebruik van medischeapparatuur van essentieel belang. Daarom is voor eengroot aantal zorgprofessionals de scholing voor medischeapparatuur een vast onderdeel van de verplichtescholing geworden. In 2014 zijn medewerkers in allemedische apparaten, die een hoog risico met zich meebrengen,geschoold en getoetst.AgressieIn 2013 is een e-learningmodule “Omgaan met kritieken agressie” ontwikkeld voor alle DZ-medewerkers.Voor medewerkers met patiëntencontact is het doorlopenhiervan verplicht gesteld. In het afgelopen jaarhebben 906 medewerkers de diagnostische toets (10vragen) gemaakt en 326 personen hebben de eindtoets(30 vragen) met bijbehorende theoriemodule doorlopen.Op afdelingsniveau wordt gekeken welke vormenvan vervolg (training, teambesprekingen, etc.) gewenstzijn.GastvrijheidHet afgelopen jaar stond in het teken van heroriëntatievan de activiteiten op het gebied van gastvrijheid.In een bijeenkomst met de operationeel managers alsambassadeurs is verkend hoe gastvrijheid vorm moetkrijgen in relatie tot de vernieuwde DZ koers. De stuur-18


groep gastvrijheid heeft dit uitgewerkt in een visiedocumentwaarin gastvrijheid verruimd wordt naar servicegerichtheidmet de daarbij behorende activiteiten.Hoewel een pas op de plaats, hebben op afdelingsniveauverschillende leeractiviteiten plaatsgevonden omgastvrijheid te stimuleren of te onderhouden. Bijvoorbeeldeen project ‘kindvriendelijk bloed afnemen’ ophet laboratorium, een training klantvriendelijk communicerenbij de Technische dienst en doelgroepgerichtegastvrijheidsdagen.• Begeleide intervisie als onderdeel van een leertraject(seniorfunctie) en voor specifieke groepen op afdelingsniveau.6.2. Leertrajecten, teamcoaching en intervisie op maatGerichte ondersteuning van (groepen) medewerkersin de organisatie zorgt ervoor dat veranderingen inde zorgvraag en nieuwe ontwikkelingen en adequaatvorm worden gegeven. Het THD ontwikkelt hiervoorleertrajecten op maat en verzorgt de benodigde vormvan begeleiding hierin.Diverse trajecten zijn in 2014 op maat ontwikkeld enuitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn:6.3. Leerklimaat• Het senior leertraject, bestaande uit 6 dagdelen, 3intervisiebijeenkomsten en werkplekopdrachten tenbehoeve van leren op de werkplek. Daarnaast is eenpersoonlijk ontwikkelingstraject onderdeel van ditleertraject. Thema’s die in de bijeenkomsten aan bodkomen, hebben te maken met de specifieke coördinerendetaken die de senioren op hun afdeling uitvoeren,zoals coaching van medewerkers, implementatievan en omgaan met veranderingen. 9 senioren vandiverse afdelingen hebben in 2014 aan dit leertrajectdeelgenomen.• Het ontwikkeltraject ‘praktisch leiding geven’ voorcoördinatoren roomservice. Deze wordt gecombineerdmet een pilot rondom online leren. In december2014 is het ontwikkeltraject afgerond.• Leertraject voor verpleegkundig casemanagers oncologie.Casemanagers worden toegerust om de rol vancasemanager in het DZ te positioneren en te vervullenwaardoor de eigen regie van de patiënt binnenhet behandeltraject wordt gestimuleerd. Leerinterventieszijn o.a.: themabijeenkomsten, intervisie enonline kennisdelen.• Procesbegeleiding en teambegeleiding voor teamsvanuit diverse vraagstellingen zoals verbeteren vanonderlinge samenwerking en communicatie (oogheelkunde,MDL, OCD), het optimaliseren van dienstverlening(ICT).Het leren vindt plaats onder begeleiding van professionalsdie hiervoor minimaal een basiscursus ‘werkbegeleidinggeven’ hebben gehad. Het competentieprofielvoor de werkbegeleider is uitgangspunt voorde begeleiding in de praktijk. Onafhankelijkheid encontinuïteit in begeleiding wordt vormgegeven middelseen werkbegeleidersoverleg, opleidingsoverleg en hettoewijzen van een opleidingsadviseur aan elke lerende.Het leerklimaat heeft de afgelopen jaren op verschillendewijze de aandacht gehad. Voor de klinische basisenspecialistische afdelingen (en poliklinieken) zijnleerplaatsprofielen vastgesteld. Er vinden structureleevaluaties van het leerklimaat plaats door middel vanvragenlijsten die worden ingevuld door de lerenden enbegeleiders. Vervolgens worden de resultaten besprokenmet leidinggevenden en vervolgacties afgesproken.Ook tijdens de cursus ‘werkbegeleiding geven’ wordtuitgebreid aandacht geschonken aan het leerklimaat.De focus lag gedurende de afgelopen jaren op hetleerklimaat voor de medewerker in opleiding en/of destagiaire. In de komende jaren zal het leerklimaat, in demeest brede zin van het woord, onder de loep wordengenomen. Er wordt een meetinstrument ingezet datziekenhuisbreed gebruikt kan worden om het leerklimaatin kaart te brengen. De meetresultaten zullengebruikt worden om een goed leerklimaat binnen hetDZ te bevorderen.19


7. WetenschapDe afgelopen jaren is er binnen DZ geïnvesteerd in hetbevorderen van onderzoek. Er is een wetenschapsbureaugeformeerd, verschillende afdelingen beschikkenover onderzoeksverpleegkundigen, het blad DZ researchwordt twee maal per jaar uitgegeven, DZ beschikt overeen Lokale Toetsingcommissie onderzoek en er is eenwetenschapscommissie opgericht. Dit heeft ertoe bijgedragendat er in DZ een goede basis ligt voor het verrichtenvan klinisch wetenschappelijk onderzoek.De organisatie van het klinisch wetenschappelijk onderzoekin DZ kan onderverdeeld worden in verschillendeinterne infrastructuren:1. Centrale infrastructuur: het Wetenschapsbureau, deWetenschapscommissie, de Lokale Toetsingscommissie(LTC)2. Decentrale infrastructuur: research bureaus op afdelingsniveau,researchverpleegkundigen/onderzoeksmedewerkersen (multidisciplinaire) onderzoeksactiviteitenop afdelingen en/of binnen specialismen.Om het wetenschappelijk onderzoek een verdereimpuls te geven, is in november 2012 door de Raad vanBestuur DZ een beleidsnota ‘Investeren in Wetenschappelijkonderzoek’ opgesteld. Hierin werden 4 doelstellingenop het gebied van wetenschappelijk onderzoekvoor de komende jaren geformuleerd:• Het opstellen van onderzoekslijnen/-programma’svoor DZ met een duidelijk multidisciplinair karakter• Het verder investeren in kwaliteit van onderzoek,zowel in de vorm van kennis/kunde als in het opstellen/verbeterenvan interne procedures• Het verwerven van financiën en het oprichten/verbeterenvan de organisatiestructuur financiën• Het samenwerken met externe partijen.In het voorliggende jaarplan wordt besproken hoede verschillende centrale organen op het gebied vanklinisch wetenschappelijk onderzoek in DZ (het wetenschapsbureau,de wetenschapscommissie, de LTC) in2014 naar deze doelstellingen toe hebben gewerkt.Het centrale punt in de onderzoeksinfrastructuur vanDZ is het Wetenschapsbureau, onderdeel van het THD.De belangrijkste taken van het wetenschapsbureau zijn:het ondersteunen van (aspirant-) onderzoekers in deopzet en uitvoer van klinisch wetenschappelijk onderzoek,het verhogen van kennis en kunde over klinischwetenschappelijk onderzoek bij (aspirant-)onderzoekersen het vertalen van wet- en regelgeving alsmedeSTZ criteria naar beleid en strategie op het gebied vanklinisch wetenschappelijk onderzoek in DZ.7.1. Beleid en resultaten 2014Beleid• Opstellen beleidsplanBegin 2014 heeft het wetenschapsbureau het‘Beleidsplan klinisch wetenschappelijk onderzoekin DZ 2014-2015’ opgesteld. Het plan beschrijft dekoers van het DZ op het gebied van wetenschappelijkonderzoek en wordt onderschreven door de medischestaf en Raad van Bestuur.• Schrijven van richtlijnenIn 2014 zijn onder andere de richtlijn ‘gebruik standaardCTA’ en ‘Verantwoordelijkheden en taakverdelingresearchmedewerkers’ opgesteld. Tevens zijn devanuit STZ opgestelde Standard Operation Proceduresvoor wetenschappelijk onderzoek vertaald naarde DZ-situatie en op intranet bekend gemaakt als‘Kwaliteitshandboek onderzoek’.• Verpleegkundig onderzoekIn samenwerking met de kliniek en externe onderwijsinstellingen,heeft de verplegingswetenschapper vanhet wetenschapsbureau, de infrastructuur rondomverpleegkundig onderzoek verder vorm gegeven. Erzijn onderzoekslijnen uitgezet en er vindt op regelmatigebasis afstemming plaats met alle betrokkenen.Cursussen en bijeenkomsten• GCP cursusJaarlijks wordt in DZ een GCP cursus verzorgd voormedewerkers die betrokken zijn bij wetenschappelijkonderzoek. In 2014 zijn 10 medewerkers geschoolden is de cursus voor het eerst afgesloten met een landelijkgeldend examen.• Maandelijkse introductie op de wetenschapMaandelijks verzorgd het wetenschapsbureau eenkorte introductie op de wetenschap in DZ tijdens deintroductiebijeenkomsten van A(N)IOS.• Introductie op FormdeskIn 2014 heeft de verplegingswetenschapper driemaaluitleg gegeven over het programma Formdesk aangeïnteresseerden• Jozefprijs en WetenschapsavondOp 20 maart 2014 heeft de jaarlijkse wetenschapsdagplaatsgevonden. Voor het eerst bestond de daguit een middagprogramma geheel gewijd aan20


te adviseren over de lokale uitvoerbaarheid van reedsgoedgekeurd mensgebonden onderzoek in DZ. Hierbijis met nadruk verzocht om bij de beoordeling voor delokale uitvoerbaarheid rekening te houden met hetbeginsel van kostenneutraliteit voor het ziekenhuis.Bij het ontbreken van middelen, beleid of regelgevingop dit gebeid binnen DZ moet de LTC dit beginsel vanneutraliteit toepassen op elk ingediend onderzoekafzonderlijk.Meters maken, dat kan hier heel goedAshvin Boeddha heeft eerst anios in DZ gewerkten nu als aios in vooropleiding orthopedie.”ik heb een doe vak en ik heb onwijs veel geopereerd.Je moet ‘meters maken’ en dat kan hierheel goed. Ik ben heel tevreden over DZ, de prettigecommunicatie en samenwerking met iedereen.”Ook geeft Ashvin aan lof te hebben voorhet ‘opleidingskarakter’ van het DZ, “iedereenweet dit ook”.Resultaten LTC 2014De LTC komt 12 maal per jaar samen om alle WMO-plichtigeonderzoeken te bespreken (27 projecten in 2014).Niet WMO-plichtige onderzoeken worden in kleinecommissie per email afgehandeld (16 projecten in2014). De LTC brengt na beoordeling een advies uit aande Raad van Bestuur, waarna de Raad van Bestuur destudie al dan niet goedgekeurd.Daarnaast is de schaal groot genoeg om veel tekunnen leren, ook wetenschap wordt gestimuleerd.”Ahsvin gaat nu naar het UMCG en komtgraag nog weer terug naar DZ voor een deel vanzijn opleiding.Hij beveelt het DZ aan bij a(n)ios en ook anderen,“Ik houd van de sfeer in DZ, jong, dynamisch, hetopleidingsklimaat en dat spreekt me heel ergaan”.Ik houd van de sfeer in DZ,jong, dynamisch, het opleidingsklimaaten dat spreekt me heelerg aan22


8. MediatheekDe mediatheek is onderdeel van het THD en is toegankelijkvoor alle medewerkers van DZ, 24/7.De collectie is voornamelijk gericht op specialisten,arts-assistenten, coassistenten en verpleegkundigen.Om het beschikbare boekenbudget te verdelen over deverschillende disciplines, is een bibliotheekcommissiegeformeerd.De dienstverlening van de mediatheek bestaat uit:• Het ontsluiten van medische en verpleegkundigeinformatiebronnen, zowel elektronisch als op papier.• Het ondersteunen van (aspirant-)onderzoekers bijhet zoeken en verkrijgen van wetenschappelijkeliteratuur. In 2014 werd minstens 1 verzoek per dagontvangen.• Het fungeren als vraagbaak voor medische, paramedischeen verpleegkundige beroepsgroepen op hetgebied van wetenschappelijke informatiebronnen.De hulp van de informatiespecialist bij onderzoekenen publicaties, heeft in 2014 geleid tot meerderevermeldingen in de ‘Acknowledgements’ van wetenschappelijkepublicaties.• Het verzamelen van wetenschappelijk activiteitenvan medewerkers van DZ en deze, in samenwerkingmet het wetenschapsbureau, omzetten in boekvorm,resulterend in het boek ‘Wetenschappelijk overzichtDeventer Ziekenhuis en RISO, 2012 en 2013’.• Het verzorgen van 10 werkplekken met computersvoor vooral coassistenten, waarop programma’sbenodigd voor wetenschappelijke activiteiten (SPSS,RefWorks, E-books, Catalogus, Picarta, etc.) kunnenworden gebruikt.• Het op verzoek toesturen van inhoudsopgavenvan wetenschappelijke tijdschriften in de vorm vane-alerts.• Het verzorgen van de workshop ‘Zoeken, lezen enbeoordelen van medische/verpleegkundige literatuur’.• Het informeren van nieuwe arts-assistenten overde mogelijkheden die de mediatheek hen te biedenheeft.• De aanschaf van boeken. Een groot aantal naslagwerkenwerd vervangen door nieuwe edities.• Het omzetten van een aantal tijdschriftabonnementenvan print naar online.De mediatheek heeft toegang tot onderstaande databases:• X-Ref catalogus• WinIBW• Picarta• Up-to-Date• Invert• NAZ• Primal Pictures• Pubmed• Harrison’s Principles of Internal Medicine Online• Red BookDe tijdschriftencollectie bestaat uit 110 abonnementenwaarvan het overgrote deel online (via intranet) toegankelijkis.De mediatheek heeft toegang tot de collectie van deRUG.23


BijlagenBijlage 1 26Organogram Teaching Hospital Deventer 26Bijlage 2 27Personele bezetting THD per 31 december 2014 27Relevante commissie en werkgroepen 27Bijlage 3 28Overzicht Stages 2014 28Bijlage 4 30Overzicht Medische Vervolgopleidingen Deventer Ziekenhuis 30Bijlage 5 31Bij- en nascholing 31Bijlage 6 33E-learning catalogus DZ 33Bijlage 7 36Opleidingen voor zorgprofessionals 2014 36Bijlage 8 37Publicaties Deventer Ziekenhuis 2014 3725


Bijlage 1Organogram Teaching Hospital Deventer26


Bijlage 2Personele bezetting THD per 31 december 2014Bestuur Teaching Hospital Deventer• Mevrouw J. Geerdink MCN, manager• De heer dr. A.J.M. Karthaus, affiliatiecoördinator affiliatie/chirurg• De heer dr. H.E. Sluiter, opleidingscoördinator medischevervolgopleidingenOpleidingsadviseurs• Mevrouw H.D. Arends• Mevrouw M.J. Boudewijnse• Mevrouw M.W.H.J. Gebbinck• Mevrouw C.G.M. Hekkert• Mevrouw S.C. Hoftekoesveld• Mevrouw Y. Paalman MSc• Mevrouw M.A.J. Strijdveen• Mevrouw J. Veenstra• Mevrouw J.M. van Weringh• Mevrouw E.M. WeverWetenschapsbureau• Mevrouw drs. M.G.M. van den Elsen, verplegingswetenschapper• Mevrouw dr. E. van ’t Riet, wetenschapscoordinator/epidemioloogBureau coassistenten• De heer dr. A.J.M. Karthaus, affiliatiecoördinator affiliatie/chirurg• Mevrouw G. Severs, stafmedewerkerMediatheek• Mevrouw J.M. Boerstoel, informatiespecialistSecretariaat• Mevrouw I. Ebenau, managementassistent• Mevrouw S. Heinneman, managementassistent• De heer dr. F.G.A. Jansman, ziekenhuisapotheker• De heer dr. J.P. van Jonbergen, orthopeed• De heer dr. M.S.L. Liem, chirurg• Mevrouw dr. E. van ’t Riet, wetenschapscoördinator(voorzitter)• De heer W.C. van der Zwet, microbioloogLokale Toetsingscommissie• Mevrouw dr. E. van ’t Riet, wetenschapscoördinator• De heer dr. F.G.A. Jansman, ziekenhuisapotheker• De heer dr. K. Koster,radioloog• De heer dr. D. Lok, cardioloog• De heer dr. H. Salden, klinisch chemicus• Mevrouw M. Schippers, assistent Controller FC&I• De heer dr. J.J. Wegman, internist-hematoloogBibliotheekcommissie• Mevrouw J.M. Boerstoel, informatiespecialist• De heer dr. B.H.P. Elsman, chirurg• Mevrouw J.H.J. Geerdink, manager opleidingsinstituut• De heer J. Geurink, operationeel manager intensivecare• De heer dr. A.J.M. Karthaus, onderwijscoördinator/chirurg• Mevrouw drs. H.H. Nuver-Zwart, reumatoloog• De heer dr. J.J. Wegman, internist-hematoloogCommissie Scholing• Mevrouw M. Berends, manager Klinische Zorg• Mevrouw J. Geerdink MCM, manager Opleidingsinstituut• Mevrouw D. Hendriks, operationeel manager VerpleegafdelingD2/CVM• De heer J. van Bloemendaal, zorgmanager Acute enIntensieve Zorg• De heer drs. H. Klaasboer MA, secretaris Raad vanBestuur/Manager HRMRelevante commissie en werkgroepenWetenschapscommissie• De heer dr. E. Badings, arts-onderzoeker cardiologie• Mevrouw E. ten Berge, researchcoördinator oncologie• Mevrouw drs. M.G.M. van den Elsen, verplegingswetenschapper• Mevrouw dr. M. Gerritsen, klinisch psycholoog27


Bijlage 3Overzicht Stages 2014Opleiding Functie Aantal stagiairesHBO Kliniek 70HBO FC&I 2HBO Arbo 1HBO Dietetiek 1HBO Maatschappelijk werk 1HBO Hoteldienst 1HBO OK 2HBO SEH 1HBO MBRT 3HBO Fysiotherapie 1HBO KCL 2HBO Klinische Pathologie 1HBO Nucleaire Geneeskunde 1HBO Cardiologie 1HBO Oogheelkunde 1HBO A2 1HBO Kind- en jeugdafdeling 2HBO Neonatologie 1HBO Medische Psychologie 1MBO-2 Hotelfunctie 1MBO-3 ICT 2MBO-3 Polikliniek 428


Opleiding Functie Aantal stagiairesMBO-4 Beleidsteam oncologie 1MBO-4 Paramedische dienst 1MBO-4 ICT 2MBO-4 SEH 1MBO-4 KCL 1MBO-4 Klinische Pathologie 1MBO-4 Longziekten 1MBO-4 KNO 1MBO-4 Kindergeneeskunde 2MBO-4 Neurologie 1MBO-4 Oogheelkunde 1MBO-4 Reumatologie 2MBO-4 ICT 1MBO-4 Facilitair 1MBO-4 Kliniek 11Niet bekend Administratie 4Niet bekend Kliniek 1Universitair THD 1Universitair Bedrijfsbureau Farmacie 3Totaal 13829


Bijlage 4Overzicht Medische Vervolgopleidingen Deventer ZiekenhuisOpleidingsgroep1. Opleider2. Plaatsvervangend opleiderAiosAantalFteUMCAnesthesiologieCardiologieGynaecologieHeelkundeInterne GeneeskundeKindergeneeskundeKlinische ChemieKlinische FarmacieKlinische FysicaKlinische PathologieKlinische PsychologieKNOMDLOrthopedieOogheelkundeRadiologieRadiotherapieUrologie1. Dhr. J.M.G. Cobben2. Dhr. W.E.A.M. Rutten1. Dr. J. van Wijngaarden2. Dr. D.J.A. Lok1. Dr. P.J.O. van der Linden2. Dr. R.H. Stighter1. Dr. B.H.P. Elsman2. Dr. M. Liem1. Dr. C.G. Vermeij2. Dr. M.N. Gerding1. Dhr. J. van der Deure2. Mw. dr. A.C.M. Dassel1. Dr. J. Hessels2. Dr. J.B. de Kok1. Dr. F.G.A. Jansman2.Mw. dr. I.R.F. van Berlo1. Dr.ir. A. Minken2. Ir. H. Westendorp1. Mw. M. Hage2. Mw. H.T. Shirango1. Mw. H.A. Mol2. Mw. Y. Krol1. Dr. J. Buwalda2. Dr. S.J.H. Bom1. Dr. F. ter Borg2.Mw. dr. M.A. van Herwaarden1. Dr. J.P.W. van Jonbergen2. Mw. D.D. Langeloo1. Mw. dr. M.C. Bartels2. Dr. F.C.A.P. Dijkman1. Dhr. J.C.N.M. Aarts2. Dr. R.A.J.M. van Dijk1. Dhr. E.J.A. Vonk2. Dhr. C.J.M. Hoekstra1. Dhr. P.L.M. van den Tillaar2. Mw. G.T. van der Meer3 3,00 UMCG3 3,00 UMCG4 3,80 UMCG6 5,70 UMCG14 13,16 UMCG4 3,45 UMCG1 0,84 UMCG1 1,00 UMCN1 1,00 AMC1 1,00 AMC2 1,50 UMCG1 1,00 UMCU2 1,70 Erasmus MC2 2,00 UMCG1 1,00 UMCG9 8,95 UMCG2 2,00 UMCUUMCNTotaal 57 54,01Stand van Zaken d.d. 31 december 201430


Bijlage 5Bij- en nascholingTrainingen ten behoeve van generieke deskundigheidsnormenTraining Doelgroep Aantal deelnemersScholingsdagen KliniekCommunicatie en bejegeningVrijheidsbeperkende maatregelenHygiëne en postoperatieve wondinfectiesOntruimingPICC LijnenTrombosedienstAlgemeen programma voor alleverpleegkundigen Kliniek. Vanuitdeskundig-heidsprofiel is voor deKliniek voor een aantal algemeneonderwerpen gekozen. Daarnaastzijn er afdelingsspecifiekescholingsthema’s aan de ordegeweest.268Reanimatie (BLS) 850Cursussen voor specifieke doelgroepenTraining Doelgroep Aantal deelnemersWerkbegeleiderscursusAlgemene cursusSpecifiek, begeleiden hbo-studentenLeertraject seniorfunctieMedewerkers DZWerkbegeleiders leerafdelingVerpleegkundigen, laboratoriummedewerkers082609Leertraject Casemanagement in DZ Casemanagers 12Klantvriendelijk communiceren Technische dienst 15Begeleiding kinderen tijdens bloedafname KCL Trombosedienst 25Interne audit Auditoren LMMI 06Palliatieve ZorgArts assistenten, verpleegkundigconsulenten15Gastvrijheid Medewerkers backoffice voeding 12Leertraject praktisch leidinggeven Coördinatoren roomservice 1231


Coachtrajecten en overige trajectenTraining Doelgroep Aantal deelnemersIntervisie Arts-assistenten interne 09Teambegeleiding Medisch codeurs 06Teambegeleiding Medewerkers PSA 10Teambegeleiding Medewerkers oogheelkunde 35E-learningTraining Doelgroep Aantal deelnemersVoorbehouden handelingen Verpleegkundigen VolgensdeskundigheidsprofielVMS thema’s Verpleegkundigen VolgensdeskundigheidsprofielMedische apparatuur Verpleegkundigen VolgensdeskundigheidsprofielOmgaan met kritiek en agressie Medewerkers met patiëntencontact 2.526Meldcode huiselijk geweld enkindermishandelingMedewerkers met patiëntencontact 1.55232


CategorieModuleGlidescopeHemoCue Glucose 201Hemocue Glucose AnalyserHemocue Hb AnalyserHomechoiceInfusomat fmSInfusomat PINRatio2MengboxMoliftNellcor Symphony N-3000NoninPerfusor compactPerfusor fmPerfusor fm OKPrismaflexSaharaSavinoServo iSpace perfusorThopazVoedingspompVoetpompWarmairWILAmedVMS thema’s en veiligheidErnstige sepsis, behandeling vanHigh Risk MedicatieKwetsbare ouderenLijnsepsis, voorkomen vanMedicatieverificatie bij opname en ontslagNierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudendecontrastmiddelen, Voorkomen vanPijn, Vroege herkenning en behandeling vanVerwisseling van en bij patiëntenWondinfecties na operatie, voorkomen vanAcute coronaire syndromen, optimale zorg bijVeilige zorg voor zieke kinderenKleine blusmiddelenOntruiming34


CategorieOverig verpleegkundigModuleDelierMedicatieveiligheidPijnWondzorgMultimorbiditeitDiabetesObesitasObesitas bij kinderenCompressietherapieAnorexia bij kinderenAnticonceptiezorg voor verpleegkundigenBodycoolingVrouwelijke genitale verminkingDementieDiabetesGeriatrieHartfalenVerpleegkundig rekenenKinderverpleegkundig rekenenZiekenhuisbreedBLSSIT (spoed interventie team)Medische gassenOmgaan met kritiek en agressieMeldcode huiselijk geweld en kindermishandelingICTMS-Office trainingen35


Bijlage 7Opleidingen voor zorgprofessionals 2014Verpleegkundige OpleidingenOpleiding Instituut Gestart Totaal inopleidingBBL4 Opleiding ROC Aventus 0 15HBO-V deeltijd Saxion Hogeschool 11 14Verpleegkundige VervolgopleidingenDialyse verpleegkundige Wenckebach UMCG 2 2Intensive Care Verpleegkundige CIVO 2 4Kinderverpleegkundige CIVO 1 2Obstetrie Verpleegkundige CIVO 1 2Oncologie VerpleegkundigeStichting NKI – Antonievan Leeuwenhoek1 2Spoedeisende hulp Verpleegkundige CIVO 1 3Cardiac Care Verpleegkundige CIVO 1 1Neonatologie Opleiding (niet CZO erkend) UMCU 1 1Medisch ondersteunende opleidingenAnesthesiemedewerker ROC van Twente 0 5Operatiemedewerker ROC van Twente 0 6Duale MBRT RadiodiagnostischlaborantHanzehogeschoolGroningen2 3Hart-/vaatlaborant basis LOI 1 2Specialisatie echolaborant LOI 1 2Longfunctielaborant LOI 0 1Endoscopie MDL Verpleegkundige Sint Antonius Nieuwegein 2 2Verpleegkundig specialist en Physician AssistantVerpleegkundig Specialist Saxion Hogescholen 3 4Physician Assistant Hogeschool In Holland 0 136


Bijlage 8Publicaties Deventer Ziekenhuis 2014CardiologieShaffer JA, Thompson JL, Cheng B, Ye S, Lip GY, MannDL, Sacco RL, Pullicino PM, Freudenberger RS, GrahamS, Mohr JP, Labovitz AJ, Estol CJ, Lok DJ, PonikowskiP, Anker SD, Di Tullio MR, Homma S; for the WARCEFInvestigators. See comment in PubMed Commonsbelow Association of quality of life with anticoagulantcontrol in patients with heart failure: The Warfarin andAspirin in Reduced Cardiac Ejection Fraction (WARCEF)trial. Int J Cardiol. 2014;177(2):715-717.Graham S, Ye S, Qian M, Sanford AR, Di Tullio MR, SaccoRL4, Mann DL5, Levin B3, Pullicino PM6, FreudenbergerRS7, Teerlink JR8, Mohr JP9, Labovitz AJ10, Lip GY11, EstolCJ12, Lok DJ13, Ponikowski P14, Anker SD15, ThompsonJL3, Homma S3; WARCEF Investigators.Cognitive Functionin Ambulatory Patients with Systolic Heart Failure:Insights from the Warfarin versus Aspirin in ReducedCardiac Ejection Fraction (WARCEF) Trial. PLoS One.2014;9(11):e113447.Swart LE, Tuininga YS. A rare case of narrow QRS complextachycardia. Neth Heart J. 2014;22(12):569-570.Bom MJ, Manders JM, Uijlings R, Badings EA, MartensFM. Negative predictive value of SPECT for the occurrenceof MACE in a medium-sized clinic in the Netherlands.Neth Heart J. 2014;22(4):151-7.DermatologieHouwingRH, Koopman ES. See comment in PubMedCommons below Decubitus or incontinence-associateddermatitis? Neth J Med. 2014;158:A7450.van Hal TW, Sluiter HE, van de Scheur MR, van Ginkel CJ.A case of acute generalised pustulosis due to amoxicillin/clavulanicacid. Neth J Med. 2014;72(4):245-6.Schrader AM, Deckers IE, van der Zee HH, Boer J, PrensEP. Hidradenitis suppurativa: a retrospective study of 846Dutch patients to identify factors associated with diseaseseverity. J Am Acad Dermatol. 2014; 71(3): 460-7.Luttik ML, Jaarsma T, van Geel PP, Brons M, Hillege HL,Hoes AW, de Jong R, Linssen G, Lok DJ, Berge M, vanVeldhuisen DJ. Long-term follow-up in optimally treatedand stable heart failure patients: primary care vs. heartfailure clinic. Results of the COACH-2 study. Eur J HeartFail. 2014;16(11):1241-8.Pullicino PM, Qian M, Sacco RL, Freudenberger R, GrahamS, Teerlink JR, Mann D, Di Tullio MR, PonikowskiP, Lok DJ, Anker SD, Lip GY, Estol CJ, Levin B, Mohr JP,Thompson JL, Homma S. Recurrent Stroke in the Warfarinversus Aspirin in Reduced Cardiac Ejection Fraction(WARCEF) Trial. Cerebrovasc Dis. 2014;38(3):176-81.Lok SI, Lok DJ, van der Weide P, Winkens B, Bruggink-Andréde la Porte PW, Doevendans PA, de WegerRA, van der Meer P, de Jonge N. Plasma levels of alpha-1-antichymotrypsinare elevated in patients withchronic heart failure, but are of limited prognosticvalue. Neth Heart J. 2014;22(9):391-5.Lok DJ, Klip IT, Voors AA, Lok SI, Bruggink-André de laPorte PW, Hillege HL, Jaarsma T, van Veldhuisen DJ, vander Meer P. Prognostic value of N-terminal pro C-typenatriuretic peptide in heart failure patients with preservedand reduced ejection fraction. Eur J Heart Fail.2014;16(9):958-66.Kromann CB, Deckers IE, Esmann S, Boer J, Prens EP,Jemec GB. Risk factors, clinical course and long-termprognosis in hidradenitis suppurativa: a cross-sectionalstudy. Br J Dermatol. 2014;171(4):819-24.Houwing R, Gorissen DMW. Dermatologie in de kindergeneeskunde.Praktische Pediatrie 2014(3):15H. Menke, J. van Everdingen, W. Faber, J. Toonstra, W.van Vloten; Dutch contributions tot dermatology. BelvédèrePublishers, Overveen, 2014Hoofdstuk: Research on hidradenitis suppurativa (J.Boer)Hoofdstuk: Pressure Ulcer or Decubitus (Ronald H.Houwing)Diëtetiekvan den Berg GH, Lindeboom R, van der Zwet WC. Theeffects of the administration of oral nutritional supplementationwith medication rounds on the achievementof nutritional goals: A randomized controlled trial. ClinNutr. 2014;pii: S0261-5614(14)00119-8.37


GynaecologieBij de Vaate AJ, van der Voet LF, Naji O, Witmer M, VeersemaS, Brölmann HA, Bourne T, Huirne JA. Prevalence,potential risk factors for development and symptomsrelated to the presence of uterine niches followingCesarean section: systematic review. UltrasoundObstet Gynecol. 2014;43(4):372-82.Kortekaas JC, Bruinsma A, Keulen JK, van Dillen J, OudijkMA, Zwart JJ, Bakker JJ, de Bont D, Nieuwenhuijze M,Offerhaus PM, van Kaam AH, Vandenbussche F, MolBW, de Miranda E. Effects of induction of labour versusexpectant management in women with impendingpost-term pregnancies: the 41 week - 42 week dilemma.BMC Pregnancy Childbirth. 2014;14:350.Mesman JAJM, de Jonge A, Mannien J, Zwart JJ, vanDillen J, van Roosmalen J. Ernstige maternale morbiditeitvergeleken. Ned Tijdschr Obstet Gynaecol.2014;127(4):166-71.Héman LM, van der Linden PJ, Stigter RH. Attitude ofMaternity Staff Regarding Episiotomies in an AfricanRural Hospital with High HIV Prevalence: A DescriptiveQualitative Study. Am J Trop Med Hyg. 2014;90(5):976-9.van der Voet L, Vervoort A, Veersema S, BijdevaateA, Brölmann H, Huirne J. Minimally invasive therapyfor gynaecological symptoms related to a niche inthe caesarean scar: a systematic review. BJOG. 2014;121(2):145-56.Prick BW, Jansen AJ, Steegers EA, Hop WC, Essink-BotML, Uyl-de Groot CA, Akerboom BM, van Alphen M,Bloemenkamp KW, Boers KE, Bremer HA, Kwee A,van Loon AJ, Metz GC, Papatsonis DN, van der PostJA, Porath MM, Rijnders RJ, Roumen FJ, Scheepers HC,Schippers DH, Schuitemaker NW, Stigter RH, Woiski MD,Mol BW, van Rhenen DJ, Duvekot JJ. Transfusion policyafter severe postpartum haemorrhage: a randomisednon-inferiority trial. BJOG. 2014;121(8):1005-14.Bij de Vaate AJ, van der Voet LF, Naji O, Witmer M,Veersema S, Brölmann HA, Bourne T, Huirne JA. Reply:Niche risk factor for uterine rupture? Ultrasound ObstetGynecol. 2014;44(3):371-2.Brölmann HA, BijdeVaate M, van der Voet L, Naji O,Hehenkamp W, Bourne T, Huirne JA. See comment inPubMed Commons below Letter to the Editor JMIG onthe Article “Cesarean scar defects: an underrecognizedcause of abnormal uterine bleeding and other gynecologiccomplications” (2013;20; 562-572). J Minim InvasiveGynecol. 2014;21(3):498-9.van Genugten LT, van der Linden PJQ. The influence ofprolapse surgery on sexual activity of women. OJOG2014;4:158-64.Schaap T, Knight M, Zwart J, Kurinczuk J, BrocklehurstP, van Roosmalen J, Bloemenkamp K.Eclampsia, a comparison within the InternationalNetwork of Obstetric Survey Systems. BJOG.2014;121(12):1521-8.van der Voet L, Bij de Vaate A, Veersema S, BrölmannH, Huirne J. Long-term complications of caesarean section.The niche in the scar: a prospective cohort studyon niche prevalence and its relation to abnormal uterinebleeding. BJOG. 2014;121(2):236-44.HeelkundeHillen MA, de Haes HC, Stalpers LJ, Klinkenbijl JH, EddesEH, Butow PN, van der Vloodt J, van Laarhoven HW,Smets EM. How can communication by oncologistsenhance patients’ trust? An experimental study. AnnOncol. 2014;25(4):896-901.van Leersum NJ, Aalbers AG, Snijders HS, HennemanD, Wouters MW, Tollenaar RA, Eddes EH. Synchronouscolorectal carcinoma: a risk factor in colorectal cancersurgery. Dis Colon Rectum. 2014;57(4):460-6.Kolfschoten NE, Marang-van de Mheen PJ, WoutersMW, Eddes EH, Tollenaar RA, Stijnen T, Kievit J; DutchSurgical Colorectal Audit Group.A combined measureof procedural volume and outcome to assess hospitalquality of colorectal cancer surgery, a secondary analysisof clinical audit data. PLoS One. 2014;9(2):e88737.Hillen MA, de Haes HC, Stalpers LJ, Klinkenbijl JH, EddesEH, Verdam MG, Smets EM. How attachment style andlocus of control influence patients’ trust in their oncologist.J Psychosom Res. 2014;76(3):221-6.Lamprou DA, van der Hem LG. A painless swelling ofthe abdominal wall. J Surg Case Rep. 2014;2014(3).38


Mahabier KC, Van Lieshout EM, Bolhuis HW, Bos PK,Bronkhorst MW, Bruijninckx MM, De Haan J, Deenik AR,Dwars BJ, Eversdijk MG, Goslings JC, Haverlag R, HeetveldMJ, Kerver AJ, Kolkman KA, Leenhouts PA, MeylaertsSA, Onstenk R, Poeze M, Poolman RW, Punt BJ, RoerdinkWH, Roukema GR, Sintenie JB, Soesman NM, TankaAK, Ten Holder EJ, Van der Elst M, Van der Heijden FH,Van der Linden FM, Van der Zwaal P, Van Dijk JP, VanJonbergen HP, Verleisdonk EJ, Vroemen JP, Waleboer M,Wittich P, Zuidema WP, Polinder S, Verhofstad MH, DenHartog D. HUMeral shaft fractures: measuring recoveryafter operative versus non-operative treatment (HUM-MER): a multicenter comparative observational study.BMC Musculoskelet Disord. 2014;15:39.Musters GD, Bemelman WA, Bosker RJ, Burger JW, vanDuijvendijk P, van Etten B, van Geloven AA, de Graaf EJ,Hoff C, de Korte N, Leijtens JW, Rutten HJ, Singh B, vande Ven A, Vuylsteke RJ, de Wilt JH, Dijkgraaf MG, Tanis PJ.Randomized controlled multicentre study comparingbiological mesh closure of the pelvic floor with primaryperineal wound closure after extralevator abdominoperinealresection for rectal cancer (BIOPEX-study).BMC Surg. 2014;14:58.van den Berg MW, Sloothaak DA, Dijkgraaf MG, van derZaag ES, Bemelman WA, Tanis PJ, Bosker RJ, Fockens P,ter Borg F, van Hooft JE. Bridge-to-surgery stent placementversus emergency surgery for acute malignantcolonic obstruction. Br J Surg. 2014;101(7):867-73.Wolf I, Bergervoet PW, Sebens FW, van den Oever HL,Savelkoul PH, van der Zwet WC. The sink as a correctablesource of extended-spectrum β-lactamase contaminationfor patients in the intensive care unit. J HospInfect. 2014 Jun;87(2):126-30.Bles C, van der Hoeven JG, Hoedemaekers C. Acetozolamideinduced hyperammonaemia: a case reportand review of the literature. NJCC; Neth J Crit Care2014;18(1):25-27.Interne geneeskundeScheele F, Van Luijk S, Mulder H, Baane C, Rooyen CD,De Hoog M, Fokkema J, Heineman E, Sluiter H. Is themodernisation of postgraduate medical training in theNetherlands successful? Views of the NVMO SpecialInterest Group on Postgraduate Medical Education.Med Teach. 2014;36(2):116-20.Peeters MJ, van Zuilen AD, van den Brand JA, Bots ML,van Buren M, Ten Dam MA, Kaasjager KA, LigtenbergG, Sijpkens YW, Sluiter HE, van de Ven PJ, Vervoort G,Vleming LJ, Blankestijn PJ, Wetzels JF. Nurse PractitionerCare Improves Renal Outcome in Patients with CKD.J Am Soc Nephrol. 2014;25(2):390-8.van Hal TW, Sluiter HE, van de Scheur MR, van Ginkel CJ.A case of acute generalised pustulosis due to amoxicillin/clavulanicacid. Neth J Med. 2014;72(4):245-6.Flikweert ER, Izaks GJ, Knobben BA, Stevens M, WendtK. The development of a comprehensive multidisciplinarycare pathway for patients with a hip fracture:design and results of a clinical trial. BMC MusculoskeletDisord. 2014;15:188.Intensieve geneeskundeOostdijk EA, Kesecioglu J, Schultz MJ, Visser CE, de JongeE, van Essen EH, Bernards AT, Purmer I, BrimicombeR, Bergmans D, van Tiel F, Bosch FH, Mascini E, vanGriethuysen A, Bindels A, Jansz A, van Steveninck FA,van der Zwet WC, Fijen JW, Thijsen S, de Jong R, OudbierJ, Raben A, van der Vorm E, Koeman M, RothbarthP, Rijkeboer A, Gruteke P, Hart-Sweet H, PeerboomsP, Winsser LJ, van Elsacker-Niele AM, Demmendaal K,Brandenburg A, de Smet AM, Bonten MJ. Effects ofdecontamination of the oropharynx and intestinal tracton antibiotic resistance in ICUs: a randomized clinicaltrial. JAMA. 2014;312(14):1429-37.Charehbili A, van de Ven S, Smit VT, Meershoek-KleinKranenbarg E, Hamdy NA, Putter H, Heijns JB, van WarmerdamLJ, Kessels L, Dercksen M, Pepels MJ, MaartenseE, van Laarhoven HW, Vriens B, Wasser MN, vanLeeuwen-Stok AE, Liefers GJ, van de Velde CJ, Nortier JW,Kroep JR; Dutch Breast Cancer Research Group (BOOG).Addition of zoledronic acid to neoadjuvant chemotherapydoes not enhance tumor response in patients withHER2-negative stage II/III breast cancer: the NEOZOTACtrial (BOOG 2010-01). Ann Oncol. 2014;25(5):998-1004.Haring CM1, Cools BM, van der Meer JW, Postma CT.Student performance of the general physical examinationin internal medicine: an observational study. BMCMed Educ. 2014;14:73.de Boer SE, Hoogenberg K, de Boer NK. Mast cell leukaemiapresenting with multiple osteoporotic fracturesin an elderly woman. Neth J Med. 2014;72(6):326-9.39


KaakchirurgieJaspers GW, Schepers RH, Pijpe J, Jansma J. Wrinklefillers in cosmetic facial procedures. Ned Tijdschr Tandheelkd.2014;121(5):269-74.Jansma J, Schepers RH, Jaspers GW, Vissink A. Facialageing and cosmetic facial surgery. Ned Tijdschr Tandheelkd.2014;121(3):155-61.Longgeneeskundevan Dam van Isselt EF, Groenewegen-Sipkema KH,Spruit-van Eijk M, Chavannes NH, de Waal MW, JanssenDJ, Achterberg WP. Pain in patients with COPD:a systematic review and meta-analysis. BMJ Open.2014;4(9):e005898.van Dam van Isselt EF, Spruit M, Groenewegen-SipkemaKH, Chavannes NH, Achterberg WP.KindergeneeskundeKappers WE, van der Deure H, Wiersma HW, WesterbeekRE. Een bijzondere patiënt: koorts na kopje duikelen.Praktische Pediatrie. 2014;(2):109-12.Gorissen DM, Rutten NB, Oostermeijer CM, Niers LE,Hoekstra MO, Rijkers GT, van der Ent CK. Preventiveeffects of selected probiotic strains on the developmentof asthma and allergic rhinitis in childhood. ThePanda study. Clin Exp Allergy. 2014;44(11):1431-3.Sijtsma A, Bocca G, L’abée C, Liem ET, Sauer PJ, CorpeleijnE. Waist-to-height ratio, waist circumference andBMI as indicators of percentage fat mass and cardiometabolicrisk factors in children aged 3-7 years. Clin Nutr.2014;33(2):311-5.Houwing R, Gorissen DMW. Dermatologie in de kindergeneeskunde.Praktische Pediatrie 2014(3):15.Klinische pathologievan Putten PG, van Lier MG, Hage M, Biermann K, vanRijssel RH, Westenend PJ, Morreau H, Steyerberg EW,Dinjens WN, Kuipers EJ, van Leerdam ME, van KriekenJH. Limited diagnostic value of microsatellite instabilityassociated pathology features in colorectal cancer. FamCancer. 2014;13(3):351-9.Health status measured by the Clinical COPD Questionnaire(CCQ) improves following post-acute pulmonaryrehabilitation in patients with advanced COPD: a prospectiveobservational study. NPJ Prim Care Respir Med.2014;24:14007.van Dam van Isselt EF, Spruit M, Groenewegen-SipkemaKH, Chavannes NH, Achterberg WP.Geriatric rehabilitation for patients with advancedchronic obstructive pulmonary disease: a naturalisticprospective cohort study on feasibility and course ofhealth status. Chron Respir Dis. 2014;11(2):111-9.Maag-, darm-, leverziektenvan den Berg MW, Sloothaak DA, Dijkgraaf MG, van derZaag ES, Bemelman WA, Tanis PJ, Bosker RJ, Fockens P,ter Borg F, van Hooft JE. Bridge-to-surgery stent placementversus emergency surgery for acute malignantcolonic obstruction. Br J Surg. 2014;101(7):867-73.MicrobiologieWolf I, Bergervoet PW, Sebens FW, van den Oever HL,Savelkoul PH, van der Zwet WC. The sink as a correctablesource of extended-spectrum β-lactamase contaminationfor patients in the intensive care unit. J HospInfect. 2014;87(2):126-30.Klinische psychologieMarchal JP, Maurice-Stam H, Ikelaar NA, Klouwer FC,Verhorstert KW, Witteveen ME, Houtzager BA, GrootenhuisMA, van Trotsenburg AS. Effects of Early ThyroxineTreatment on Development and Growth at Age 10.7Years: Follow-Up of a Randomized Placebo-ControlledTrial in Children With Down’s Syndrome. J Clin EndocrinolMetab. 2014;99(12):E2722-9.Oostdijk EA, Kesecioglu J, Schultz MJ, Visser CE, de JongeE, van Essen EH, Bernards AT, Purmer I, BrimicombeR, Bergmans D, van Tiel F, Bosch FH, Mascini E, vanGriethuysen A, Bindels A, Jansz A, van Steveninck FA,van der Zwet WC, Fijen JW, Thijsen S, de Jong R, OudbierJ, Raben A, van der Vorm E, Koeman M, RothbarthP, Rijkeboer A, Gruteke P, Hart-Sweet H, PeerboomsP, Winsser LJ, van Elsacker-Niele AM, Demmendaal K,Brandenburg A, de Smet AM, Bonten MJ. Effects ofdecontamination of the oropharynx and intestinal tracton antibiotic resistance in ICUs: a randomized clinicaltrial. JAMA. 2014;312(14):1429-37.40


Nucleaire geneeskundeBom MJ, Manders JM, Uijlings R, Badings EA, MartensFM. Negative predictive value of SPECT for the occurrenceof MACE in a medium-sized clinic in the Netherlands.Neth Heart J. 2014;22(4):151-7.Orthopedievan Jonbergen HP, Reuver JM, Mutsaerts EL, PoolmanRW. Determinants of anterior knee pain following totalknee replacement: a systematic review. Knee SurgSports Traumatol Arthrosc. 2014;22(3):478-99.van Jonbergen HP, Scholtes VA, Poolman RW. A randomised,controlled trial of circumpatellar electrocauteryin total knee replacement without patellar resurfacing:a concise follow-up at a mean of 3.7 years. Bone Joint J.2014;96-B(4):473-8.Mahabier KC, Van Lieshout EM1, Bolhuis HW, Bos PK,Bronkhorst MW, Bruijninckx MM, De Haan J, Deenik AR,Dwars BJ, Eversdijk MG, Goslings JC, Haverlag R, HeetveldMJ, Kerver AJ, Kolkman KA, Leenhouts PA, MeylaertsSA, Onstenk R, Poeze M, Poolman RW, Punt BJ, RoerdinkWH, Roukema GR, Sintenie JB, Soesman NM, TankaAK, Ten Holder EJ, Van der Elst M, Van der Heijden FH,Van der Linden FM, Van der Zwaal P, Van Dijk JP, VanJonbergen HP, Verleisdonk EJ, Vroemen JP, Waleboer M,Wittich P, Zuidema WP, Polinder S, Verhofstad MH, DenHartog D. HUMeral shaft fractures: measuring recoveryafter operative versus non-operative treatment (HUM-MER): a multicenter comparative observational study.BMC Musculoskelet Disord. 2014;15:39.Lambers Heerspink FO, Dorrestijn O, van Raay JJ, DiercksRL. Specific patient-related prognostic factors forrotator cuff repair: a systematic review. J ShoulderElbow Surg. 2014;23(7):1073-80.Plastische chirurgieOoms LS, Beets MR, Grosfeld EC, Beems EM, KrekelsGA, Smit JM, Hoogbergen MM. Reconstruction of thelower eyelid using Hughes’ tarsoconjunctival flap:follow up of 28 cases. J Plast Reconstr Aesthet Surg.2014;67(7):e177-9.RadiologieTan M, Mol GC, van Rooden CJ, Klok FA, Westerbeek RE,Iglesias Del Sol A, van de Ree MA, de Roos A, HuismanMV. Magnetic resonance direct thrombus imaging differentiatesacute recurrent ipsilateral deep vein thrombosisfrom residual thrombosis. Blood. 2014;124(4):623-7.Kappers WE, van der Deure H, Wiersma HW, WesterbeekRE. Een bijzondere patiënt: koorts na kopje duikelen.Praktische Pediatrie. 2014;(2):109-12.Aktolun C, Goldsmith S. Nuclear Oncology. Wolters Kluwer,2014 ISBN 9781451186857Chapter 27: Assesment of lymph nodes in oncology (A.S.Fortuin, T.C. Kwee, S. Basu, D.A. Torigian, B. Saboury,W.M. Deserno, J.O. Barentsz, A. Alavi)Radiotherapeutisch instituut stedendriehoek en omstreken(RISO)Honing J, Smit JK, Muijs CT, Burgerhof M, de Groot JW,Paardekooper G, Muller K, Woutersen D, Legdeur MJC,Fiets WE, Slot A, Beukema JC, Plukker JThM, HospersGAP. A comparison of carboplatin and paclitaxel withcisplatinum and 5-fluorouracil in definitive chemoradiationin esophageal cancer patients. Annals of Oncology.2014;25(3): 638-43Hilgers G, Nuver T, Minken A. The CT number accuracyof a novel commercial metal artifact reduction algorithmfor large orthopedic implants. J Appl Clin MedPhys. 2014;15(1):4597.Even AJ, Nuver TT, Westendorp H, Hoekstra CJ, SlumpCH, Minken AW. High-dose-rate prostate brachytherapybased on registered transrectal ultrasoundand in-room cone-beam CT images. Brachytherapy.2014;13(2):128-36.Henneman D,ten Berge M,Verhoef C,PloegmakersM,Bussink J,Tissing Tan C,Vonk E,van der Wel A,VerheijM,Dekker A,Belderbos J. De Dutch Lung RadiotherapyAudit (DLRA): resultaten van een landelijke pilot. NederlandsTijdschrift voor oncologie. 2014;11:231-8.Teaching hospital Deventervan den Berg GH, Lindeboom R, van der Zwet WC. Theeffects of the administration of oral nutritional supplementationwith medication rounds on the achievementof nutritional goals: A randomized controlled trial. ClinNutr. 2014;pii: S0261-5614(14)00119-8.41


Scheele F, Van Luijk S, Mulder H, Baane C, Rooyen CD,De Hoog M, Fokkema J, Heineman E, Sluiter H. Is themodernisation of postgraduate medical training in theNetherlands successful? Views of the NVMO SpecialInterest Group on Postgraduate Medical Education.Med Teach. 2014;36(2):116-20.Walraven I, van den Hurk K, van ‘t Riet E, Kamp O,Schalkwijk CG, Stehouwer CD, Paulus WJ, Moll AC, DekkerJM, Polak BC, Nijpels G. Low-grade inflammationand endothelial dysfunction explain the associationbetween retinopathy and left ventricular ejection fractionin men: an 8-year follow-up of the Hoorn Study. JDiabetes Complications. 2014;28(6):819-23.van der Heijden AA, Walraven I, van ‘t Riet E, AspelundT, Lund SH, Elders P, Polak BC, Moll AC, Keunen JE,Dekker JM, Nijpels G. Validation of a model to estimatepersonalised screening frequency to monitor diabeticretinopathy. Diabetologia. 2014;57(7):1332-8.van Leeuwen RW, van Gelder T, Mathijssen RH, JansmanFG. Drug-drug interactions with tyrosine-kinaseinhibitors: a clinical perspective. Lancet Oncol.2014;15(8):e315-26.de Man FM, Piran F, Brundel DHS, Neef C, van GelderT, Mathijssen RHJ, Burger DM, Jansman FGA, van LeeuwenRWF. Prevalentie van potentiële geneesmiddeleninteractiesbij patiënten met kanker, behandeld metorale antikankermiddelen. Nederlands Tijdschrift voorOncologie 2014;11(4):133-40.Van Leeuwen RWF, Van Gelder T, Mathijssen RHJ,Jansman FGA. Klinische relevantie van geneesmiddeleninteractiesmet tyrosinekinaseremmers. MFM2014;(4):21-6.Jansman FGA, Meulenbelt J, Kramers C, De Paepe P. Vernieuwdewebsite biedt houvast bij intoxicaties. PharmWeekbl. 2014;149(38):20.Guigas B, de Leeuw van Weenen JE, van LeeuwenN, Simonis-Bik AM, van Haeften TW, Nijpels G, Houwing-DuistermaatJJ, Beekman M, Deelen J, HavekesLM, Penninx BW, Vogelzangs N, van ‘t Riet E, DehghanA, Hofman A, Witteman JC, Uitterlinden AG, Grarup N,Jørgensen T, Witte DR, Lauritzen T, Hansen T, PedersenO, Hottenga J, Romijn JA, Diamant M, Kramer MH, HeineRJ, Willemsen G, Dekker JM, Eekhoff EM, Pijl H, de GeusEJ, Slagboom PE, ‘t Hart LM. Sex-specific effects of naturallyoccurring variants in the dopamine receptor D2locus on insulin secretion and Type 2 diabetes susceptibility.Diabet Med. 2014 Aug;31(8):1001-8.ZiekenhuishygiëneWolf I, Bergervoet PW, Sebens FW, van den Oever HL,Savelkoul PH, van der Zwet WC.The sink as a correctable source of extended-spectrumβ-lactamase contamination for patients in the intensivecare unit. J Hosp Infect. 2014 Jun;87(2):126-30.de Vries L, van der Heijden AA, van ‘t Riet E, Baan CA,Kostense PJ, Rijken M, Rutten GE, Nijpels G. Peer supportto decrease diabetes-related distress in patientswith type 2 diabetes mellitus: design of a randomisedcontrolled trial. BMC Endocr Disord. 2014;14:21.ZiekenhuisfarmacieArbouw ME, Hoge HL, Meulenbelt J, Jansman FG.Increase of baclofen intoxications: risks involved andmanagement. Neth J Med. 2014;72(9):497-9.van Leeuwen RW, van Gelder T, Mathijssen RH, JansmanFG. Drug interactions between tyrosine-kinase inhibitorsand acid suppressive agents: more than meetsthe eye-Authors’ reply. Lancet Oncol. 2014;15(11):e470-1.42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!