13.07.2015 Views

lto+feiten+en+cijfers+boekje

lto+feiten+en+cijfers+boekje

lto+feiten+en+cijfers+boekje

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

van de Nederlandse Land- en TuinbouwJanuari 2014Koert Verkerk, Luc Groot, Jack Luiten & Sarah Quaedflieg


InhoudAlgemeen ................................................................................................................................................. 2Economie ................................................................................................................................................. 5Economische betekenis agrosector: 10% ............................................................................................ 5Werkgelegenheid: 10,2% .................................................................................................................... 6Export .................................................................................................................................................. 7Export Resituties.................................................................................................................................. 8Europa ................................................................................................................................................... 10Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ............................................................................................... 11Productiewaarde land- en tuinbouw .................................................................................................... 12Inkomens van boeren en tuinders .................................................................................................... 13Bedrijfsopvolging ............................................................................................................................... 15Biologische landbouw............................................................................................................................ 16Verbreding ............................................................................................................................................. 17Multifunctionele landbouw – diversificatie ...................................................................................... 17Boeren die aan natuurbeheer doen – ANV ....................................................................................... 18Landbouwgronden vs natuurgronden ............................................................................................... 18Bedrijfsgrootte ...................................................................................................................................... 19Megabedrijven .................................................................................................................................. 19Trend schaalvergroting ...................................................................................................................... 20Milieu & Energie .................................................................................................................................... 22Milieudruk land- en tuinbouw ............................................................................................................... 24Biodiversiteit ......................................................................................................................................... 27Gewasbescherming ............................................................................................................................... 28Mest & mineralen .................................................................................................................................. 31Waterkwaliteit: ...................................................................................................................................... 36Kwaliteit onvoldoende ...................................................................................................................... 36Watergebruik in de land- en tuinbouw, 2001-2010 .......................................................................... 39Verspilling .......................................................................................................................................... 41Milieu-investeringen per sector, 1980-2007 ..................................................................................... 41Duurzame stallen ............................................................................................................................... 43Antibioticagebruik ................................................................................................................................. 45Extra ....................................................................................................................................................... 461


AlgemeenLedenaantallen: (Leden met bedrijf)LTO Noord: 18.000ZLTO: 8500LLTB: 3000Aantal bedrijven (2012):http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.html2


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2119-Agrarischgrondgebruik.html?i=11-614


EconomieEconomische betekenis agrosector: 10%De toegevoegde waarde totale agro-complex is 52 miljard euro (2011), zijnde 10% van detoegevoegde waarde van de NL-economie.http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.html5


BNP:NederlandLandbouw: 2.8%Industrie: 24 %Diensten: 73.2% (2012 schatting)DuitslandLandbouw: 0.8%Industrie: 28 %Diensten: 71.2% (2012 schatting)Verenigd KoninkrijkLandbouw: 0.7%Industrie: 21 %Diensten: 78.3% (2012 schatting)RoemeniëLandbouw: 7.5%Industrie: 33 %Diensten: 59.5% (2012 schatting)https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/wfbExt/region_eur.htmlWerkgelegenheid: 10,2%Agro-complex is goed voor 10,2% van de werkgelegenheid in Nederland. Aandeel primaire land- entuinbouw is 22% van de werkgelegenheid in totale agrocomplex.http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-arbeidskrachten-2010-art.htm6


ExportExport agro-complex: 76,2 miljard euro (2012)In de totale NL-uitvoer heeft de agrosector een aandeel van bijna 20%. De agrarische exportwaardesteeg met 4,4%tov. 2011, vooral als gevolg van hogere prijzen. Duitsland is belangrijkste klant metmeer dan een kwart van de agrarische export (26%). Agrarische import was 51,3 miljard euro (+5,7%,zowel door meer volume als hogere prijzen).http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=7137shih&D1=1&D2=3,5,10-13,15-18,20,22-27,29-33,44&D3=0&D4=(l-14)-l&HDR=T,G3&STB=G2,G1&VW=TAgrarische handelsoverschot 2012 : 24,9 miljard euroHet agrarisch handelsoverschot kwam in 2012 uit op 24,9 miljard euro, een toename van 2 % tov.2011, zijnde ruim 60% van het totale Nederlandse handelsoverschot.7


Export Resituties8


Agrarische outputhttp://ec.europa.eu/agriculture/publi/ms_factsheets/2012/nl_en.pdf9


Europahttp://www.findthatpdf.com/search-4188123-hPDF/download-documents-cap-nl-pdf.htm10


Gemeenschappelijk LandbouwbeleidUitgaven Gemeenschappelijk landbouwbeleid Nederlandhttp://ec.europa.eu/agriculture/publi/ms_factsheets/2012/nl_en.pdf11


Productiewaarde land- en tuinbouwIn 2011 wordt 47% van de totale productiewaarde geleverd door het telen van gewassen, 39% doorde veehouderij en 11% door agrarische dienstverlening, voornamelijk loonwerk.In de periode 1995-2011 is de landbouwproductie vooral gestimuleerd door de toegenomenbuitenlandse vraag naar Nederlandse groenten, bloemen en planten. In 2011 werd ongeveer 44%van de Nederlandse landbouwproductie geëxporteerd. De uitvoerwaarde (FOB) van de Nederlandselandbouwproducten lag hiermee 53% hoger dan in 1995.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2125-Productiewaardelandbouw.html?i=11-6112


Inkomens van boeren en tuindersInkomen uit bedrijf: gem. 64,000 euro (per bedrijf in 2012)De Nederlandse land- en tuinbouw behaalde in 2012 een hoger gemiddeld inkomen danin 2011 (tabel 7.2). Het geraamde herstel volgde op een in economisch opzichttegenvallend 2011. De betere resultaten zijn vooral hetgevolg van de gemiddeld hogere opbrengstprijzen.http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.htmlNetto toegevoegde waarde daaltDe netto toegevoegde waarde van de gehele land- en tuinbouw, ook wel agrarisch inkomengenoemd, laat een grotendeels dalende lijn zien. In 1995 was het aandeel van de land- en tuinbouwin het bruto binnenlands product (bbp) nog 3,2%. In 2011 is dat afgenomen tot 1,5% van het bbp.Het gemiddelde inkomen per agrarisch bedrijf heeft, door schaalvergroting en beterelandbouwmethoden, na 1995 een stijgende trend. Die trend werd onderbroken door een scherpeterugval als gevolg van de recessie. In twee jaar tijd viel de netto toegevoegde waarde per bedrijfweer terug tot het niveau van 1995. Vanaf 2010 is het gemiddelde inkomen per agrarisch bedrijfweer terug op een niveau van voor de recessie.13


http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.htmlInkomen buiten bedrijfgem. 28.000 euro (per bedrijf in 2012)Niet alleen de opbrengsten uit landbouwproductie namen toe; ook de overige opbrengsten uit onderandere multifunctionele activiteiten, energieverkoop en werk voor derden vertonen een stijgendelijn en bedragen inmiddels zo’n 28.000 euro per bedrijf.14


BedrijfsopvolgingHet opvolgingspercentage is na een lichte daling van 32% in 2000 tot 29% in 2008,gestegen tot 35% in 2012. Dat heeft te maken met de ontwikkeling vanbedrijfsresultaten, bedrijfsstructuur en economie in het algemeen, en detoekomstverwachtingen. De gemiddelde bedrijfsresultaten in de land- en tuinbouw zijn inde afgelopen tien jaar licht verbeterd, hoewel dat niet voor alle sectoren geldt.In het schooljaar 2008/’09 volgden ruim 1.1 miljoen personen onderwijs aan een door de overheidbekostigde instelling. Slechts 0.83% daarvan volgde een agrarische opleiding.Aantal bedrijfsopvolgers van land- en tuinbouwbedrijven naaropleidingsrichting, opleidingsniveau en geslacht, 2000 en 20082000 2008man vrouw man vrouwTotaal agrarische opleiding 14986 782 8788 513w.v.lo 169 9 122 6lbo 2260 93 1170 56mbo 10444 533 5700 264hbo 1654 111 1595 157wo 459 36 201 30Totaal niet-agrarische opleiding 1764 434 1667 455w.v.lo 90 10 92 18lbo 581 97 349 45mbo 720 192 732 199hbo 253 98 342 142wo 120 37 152 51Bron: CBS, Landbouwtellinghttp://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/cijfers/incidenteel/maatwerk/default.htmVrouwen vaker bedrijfsopvolger landbouwbedrijfIn 2008 stonden er ruim 11 duizend bedrijfsopvolgers klaar om een land- en tuinbouwbedrijf over tenemen. Hiervan was 8,5 % vrouw. In 2000 was dit nog 6,8 %.In de periode 2000-2008 is het opleidingsniveau van zowel de mannelijke als de vrouwelijkebedrijfsopvolgers gestegen. Van de vrouwen had in 2000 bijna 22 % een hogere beroepsopleiding ofeen universitaire studie achter de rug. In 2008 was dit gestegen tot 39 %. Van de mannen had 15procent in 2000 een opleiding in het hoger onderwijs afgerond en in 2008 was dit bijna 22 %.Mannen die gereed zijn om een landbouwbedrijf over te nemen hebben beduidend vaker eenagrarische opleiding gevolgd dan vrouwen. Bij 53 % van de vrouwen en bij 84 % van de mannen wasin 2008 de hoogst genoten opleiding agrarisch gericht.15


Biologische landbouwAantal gecertificeerde biologisch bedrijven is tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 2,7% toegenomen(1.509 bedrijven in 2012). In NL minder cultuurgrond in gebruik voor biologische landbouw (3%) danin de EU (4,7%). Verkoop van biologische producten in NL groeit sneller: 13% in 2010. Zo wordeno.m. biologische zuivelproducten geïmporteerd. Aantal biologisch landbouwbedrijven (incl.omschakeling) is in NL nog beperkt (2,2%).Ten opzichte van 2011 is de biologische veehouderij over de gehele linie gegroeid. Vooral het aantalbiologisch gehouden kippen is met 20% toegenomen. Bij de geiten (vooral melkgeiten), runderen(vooral melkvee) en de varkens bedroeg de toename tussen 1 april 2011 en 1 april 2012 per diersoort4 tot 5%. Bij de teelt van gewassen daalde het biologisch areaal voor de akkerbouw met ruim 1%. Hetbiologisch areaal tuinbouw open grond en tuinbouw onder glas steeg echter met respectievelijk 3%en 8% (CBS, 2013).http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0011-Biologischelandbouw.html?i=11-6116


VerbredingMultifunctionele landbouw – diversificatieIn 2007-2011 is aantal bedrijven met multifunctionele activiteiten met een derde gegroeid. Ruim dehelft van totaal aantal verbreders (15.823) houdt zich bezig met agrarisch natuurbeheer (8.280bedrtijven). De multifunctionele landbouw wint terrein. Cijfers van bedrijven 2011: verkoopproducten aan huis (3.300 bedrijven), stalling (3.349), agrotoersime (2.884), verwerking producten(1.211), zorglandbouw (931), kinderopvang (209) en boerderijeducatie (791).http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/10/de-monitorduurzaam-voedsel-1e-halfjaar-2012.htmlhttp://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=80807NED&D1=a&D2=0&D3=0&D4=2-3,(l-2),(l-1),l&HDR=G1,G2,G3&STB=T&VW=T17


Boeren die aan natuurbeheer doen – ANVIn Nederland hebben Agrarische Natuurverenigingen (ANVs) sinds 1990 een hoge vlucht genomen.Inmiddels zijn er bijna 200 verenigingen geregistreerd via de koepelorganisatie Natuurlijk PlattelandNederland of via de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO). Geschat wordt dat agrarischenatuurverenigingen samen 55% van het totale agrarische gebied in Nederland beheren. Meer dan9.000 agrariërs zijn lid van een ANV (circa 10% van de 85.000 agrarische bedrijven).http://www.groeneruimte.nl/dossiers/agrarisch_natuurbeheer/home.htmlLandbouwgronden vs natuurgrondenVan de totale landoppervlakte van bijna 3,4 miljoen hectare, is bijna 57% in gebruik voor delandbouw. Bijna 60% van het agrarisch gebied is in gebruik voor de teelt van akker- entuinbouwgewassen en 40% is blijvend grasland.Bodemgebruik in Nederland, 1979 - 20081979 1993 1996 1996 2000 2003 2006 2008km 2Totaal37283410284152641 52641528415284154341 543Agrarisch terreinw.o.terrein voorglastuinbouw24252237552350823 60423260230372285822 758137 142 143 139 150 157 162 168Bos en open natuurlijk terrein 4 543 4 517 4 612 4 784 4 835 4 840 4 840 4 850w.v. bos 2 940 3 108 3 233 3 441 3 501 3 464 3 447 3 448open droognatuurlijk terrein866 866 839 836 833 836 850 855http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0061-Bodemgebruikskaart-voor-Nederland.html?i=15-1818


BedrijfsgrootteHet bedrijfsoppervlak van de grondgebonden landbouw groeit nog steedsHet totale aantal land- en tuinbouwbedrijven daalt al enkele decennia. Het aantal grote bedrijven isde laatste jaren echter toegenomen van 7.700 in 2000 tot 8.700 in 2012.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2122-Bedrijfsgrootte-eneconomische-omvang-landbouwbedrijven.html?i=11-61MegabedrijvenIn de afgelopen twaalf jaar is het totaal aantal megabedrijven in Nederland met 986 bedrijventoegenomen van 955 naar 1941: ruimschoots een verdubbeling in deze periode. Gemiddeld komener per jaar ruim 80 megabedrijven bij. Ook in de periode van 2009 tot 2011 kennen allegespecialiseerde bedrijfstypen nog steeds een groei van het aantal megabedrijven. Vooral detoename bij de hokdierbedrijven (65 bedrijven) in deze periode valt op: deze is veel sterker dan in detien jaar die daaraan voorafging. In de tuinbouw zijn er sinds 2009 77 bedrijven bijgekomen. Indezelfde periode is de toename in de akkerbouw (7 bedrijven), de blijvende teelt (29) en degraasdierhouderij (11) beperkt gebleven. Het aantal gemengde megabedrijven neemt af.Aantal land- en tuinbouwbedrijven naar bedrijfsgrootte19


Grote land- en tuinbouwbedrijvenBij grote bedrijven is de jaarlijkse standaardopbrengst 500 duizend euro of meer en bij middelgrotebedrijven ligt dit tussen de 100 en 500 duizend euro. Kleine bedrijven zijn landbouwbedrijven meteen standaardopbrengst tussen de 25 en 100 duizend euro en bij hobbyboeren is dit 3 tot 25 duizendeuro.Trend schaalvergrotingDeze zet door in alle sectoren, tempo verschilt per sector. Algemene lijn: in akkerbouw trager dan inveehouderij, in grondgebonden sectoren trager dan in niet-grondgebonden sectoren.Helft bedrijven goed voor 95% van productieIn primaire sector telt NL 36.000 bedrijven grote en middelgrote bedrijven (iets meer dan de helftvan totaal), die samen goed zijn voor 95% van productie. De ca. 8.700 grote bedrijven (13% vantotaal) leveren bijna 60% van totale agrarische productie.Landbouwproductie (in standaardopbrengst) naar bedrijfsgroottehttp://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2074-Spreiding-vanmegalandbouwbedrijven.html?i=11-61http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/landbouw/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3695-wm.htm?RefererType=RSSItem20


Aantal dierenhttp://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl2124-Ontwikkeling-veestapel-oplandbouwbedrijven.html?i=11-6121


Milieu & EnergieEnergie – energie en klimaatmonitorHet totale energieverbruik in Nederland is 3260 PJ in 2009. Het aandeel van de primaire landbouwdaarin is 142 PJ (4,4%). Binnen de landbouw is de glastuinbouw met 117 PJ (82%) verreweg degrootste energieverbruiker.http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/01/25/energie-enklimaatmonitor-agrosectoren-2011.htmlHet CBS heeft voor de landbouw een complete energiebalans opgesteld. Voor het eerst is nuzichtbaar dat ongeveer de helft van het finaal verbruik van de overige landbouwsectoren afkomstig isvan hernieuwbare bronnen.22


De landbouw is sinds 2007 netto elektriciteitsproducent. Dat houdt in dat zij meer elektriciteitverkoopt dan dat zij inkoopt. De glastuinbouw is producent van elektriciteit door de verkoop vanelektriciteit uit WKK. De overige landbouwsectoren zijn ook producent van elektriciteit door de inzetvan hernieuwbare bronnen zoals wind en biomassa. Dit is nog eens gepresenteerd in de hiernaastafgebeelde figuur.http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/01/25/energie-enklimaatmonitor-agrosectoren-2011.html23


Milieudruk land- en tuinbouwMilieudruk door de land- en tuinbouw neemt afHet beeld van de milieudruk van de primaire land- en tuinbouw is voor de verschillendeindicatoren zeer uiteenlopend (figuur 5.1). De uitstoot van broeikasgassen en vanammoniak is gedaald in 2011. De overschotten fosfaat en stikstof zijn daarentegenvrijwel stabiel. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nam toe. Globaal gezienlijkt de vermindering van de milieudruk de laatste jaren wat te stagneren.De jaarlijkse variaties in de milieudruk zijn deels het gevolg van veranderingen in denatuurlijke omstandigheden.Op wat langere termijn bezien is duidelijk sprake van een verlaging van de milieudrukvan de Nederlandse land- en tuinbouw, zeker gezien ook de stijging van de productie. Zois het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen sinds het midden van de jaren tachtigongeveer gehalveerd. De emissie van ammoniak is met twee derde afgenomen sinds1990, wat vooral te danken is aan minder emissie bij het toedienen van dierlijke mest opbouw- en grasland en meer export en verwerking van vooral pluimveemest. De emissievan broeikasgassen ligt in 2011 zo’n 16% onder het niveau van 1990. De overschottenvan fosfaat en stikstof zijn, na aanvankelijke dalingen sinds 1990, weer enigszins aan hetstijgen. Dit is vooral een gevolg van een toename van de veestapel; daarnaast is vanbelang dat de export en verwerking van mest op het maximum zit. Met name voor mesten mineralen geldt dat het halen van de milieudoelstellingen de komende jaren nog veelinspanningen zal vergen.24


http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.html25


De emissie van ammoniak naar de lucht afgenomenMet uitzondering van fijn stof zijn de emissies van verzurende stoffen naar de lucht in de periode1990-2011 afgenomen. De daling van de NH3-emissie is in eerste instantie het gevolg vanmaatregelen bij landbouwbedrijven, waaronder verbeteringen bij de afdekking en toepassing vandierlijke mest. Vanaf 2008 is het emissieniveau verder afgenomen door meer export van mest,verbranding van pluimveemest en een toename van emissiearme mesttoediening.Belangrijkste stoffenDe land- en tuinbouw levert een aanzienlijke bijdrage in de totale emissies van NH3, CH4, N2O en fijnstof. Ammoniak speelt een belangrijke rol in de verzuring en vermesting. Methaan en distikstofoxidezijn beide broeikasgassen. Fijn stof in hoge concentraties tast de gezondheid aan.Vooral de emissies van NH3 en N2O zijn sinds 1990 aanzienlijk gedaald, respectievelijk 68% en 40%.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0099-Emissies-naar-lucht-door-deland--en-tuinbouw.html?i=11-67http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0100-Broeikasgasemissies-door-deland--en-tuinbouw.html?i=11-6726


BiodiversiteitDruk op biodiversiteit in Nederland is hoogste van de EUVerlies aan habitat door landbouw en verstedelijking is de belangrijkste oorzaak voor het historischopgebouwde verlies aan biodiversiteit. De in Nederland resterende biodiversiteit is het laagste vanalle EU lidstaten.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1440-Ontwikkeling-biodiversiteit-%28MSA%29.html?i=2-7627


GewasbeschermingTussen 1985 en de eeuwwisseling is verbruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen in NL landentuinbouw ongeveer gehalveerd. Verbruik steeg in periode 2001-2007 licht, de laatste jaren is weersprake van afname. In 2011 is de afzet echter met bijna 15% gestegen ten opzichte van 2010 (CBS,PBL, Wageningen UR 2012). Van middelen is 40% fungiciden, 27% herbiciden. Boeren en tuindershebben de milieubelasting als gevolg van gewasbescherming met 85% weten terug te dringen.De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen voor het gebruik in de land- en tuinbouw is in2012 met 1 procent licht gedaald ten opzichte van 2011. Ten opzichte van 1985 is de afzetgehalveerd.De gehalten aan bestrijdingsmiddelen in de Nederlandse landbouwgrond zijn in veel gevallen lagerdan de achtergrondwaarde. Ze overschrijden nergens de interventiewaarden.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0015-Afzetgewasbeschermingsmiddelen-in-de-land--en-tuinbouw.html?i=11-6128


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0548-Belasting-van-het-milieu-doorgewasbeschermingsmiddelen.html?i=11-1729


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0202-Uitspoeling-en-drainage-vanbestrijdingsmiddelen.html?i=11-1730


Mest & mineralenIn periode 1990-2005 daalde de stikstofproductie van NL-veestapel met 30% (in miljoenen kg: 604naar 423). In 2011 daalde de totale stikstofproductie ten opzichte van 2010 met ongeveer 2%..Dievan fosfaat daalde eveneens (in miljoenen kg van 260 naar 170). In 2010 namen overschotten –vooral uit dierlijke mest - weer toe: stikstof 126 kg /ha en 20 kg foosfaat/ha. In 2011 daalde defosfaatproductie met ruim 9 mln. kg tot 170 mln. kg fosfaat, waarmee de fosfaatproductie weeronder het plafond kwam.Ammoniak-emissie: 100 (mln kg; 2011),In 1990 was de emissie nog 333 mln. kg.De emissie aan ammoniak is iets minder dan in voorgaande jaren. De helft komt uit stallen op opslagdierlijke mest. Rest uitstoot komt van gebruik dierlijke mest (39%), kunstmest (9%) of beweding (2%).Ontwikkeling ammoniakemissieIn 2009 was nog een derde (108 kiloton) over van de ammoniakemissie van 1990, wat vooral was tedanken aan afgenomen ammoniakemissie bij het toedienen van dierlijke mest op bouw- en graslanden meer export en verwerking van vooralpluimveemest (Compendium, 2013). Het heeft ertoe geleiddat in de concentratiegebieden minder dierlijke mest per hectare werd gebruikt en in combinatiemet emissiearme mestaanwending zijn de lokale hoge emissies sterk verminderd. Het mestbeleid31


heeft er tevens toe geleid dat er in akkerbouwgebieden meer dierlijke mest werd aangewend.Tezamen met de uitbreiding van veehouderij in akkerbouwgebieden, is de emissiedaling in dezegebieden lager dan het nationale gemiddelde en soms zelfs toegenomen in vergelijking met 1980(Groningen, Flevoland en Zeeland). In 2011 was de emissie van ammoniak uit de landbouw gedaaldnaar 100 kiloton ammoniak, waarvan 10 kiloton (een kwart minder dan in 1990) uit kunstmest.Methodiek:De kaarten geven een beeld van de ammoniakemissie per vak van 5x5 kilometer.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0101-Ammoniakemissie-door-deland--en-tuinbouw.html?i=11-60http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0102-Ammoniakemissie-uit-dierlijkemest-en-kunstmest.html?i=11-6032


Mestproductie door de veestapel, 1986-2012Als gevolg van diverse wettelijke regelingen is de productie van dierlijke mest door de Nederlandseveestapel na 1986 gedaald. Ruim driekwart van de mestproductie is afkomstig van rundvee, 16procent van varkens en 2 procent van pluimvee.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0104-Mestproductie-door-deveestapel.html?i=11-6033


Nutriënten overschotIn 2010 is het overschot van stikstof in de landbouw 6 procent lager, terwijl het overschot van fosforjuist 55 procent hoger is dan in 2009. Sinds 2006, het jaar waarin nieuw mestbeleid in werking trad, ishet overschot van stikstof met 13 en van fosfor met 37 procent gedaald.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0096-Stikstof--enfosforoverschotten-in-de-landbouw.html?i=3-1734


Vermestende depositie, 1981-2012De vermestende depositie bedroeg in 2012, gemiddeld over Nederland, ruim 1800 mol stikstof perha. Hiermee is de depositie sinds 1981 met 34 procent afgenomen.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0189-Vermestendedepositie.html?i=3-1735


WaterkwaliteitKwaliteit onvoldoendeHet eindoordeel van de KRW beoordeling voldoet slechts bij 3 waterlichamen. De chemischekwaliteit op basis van de prioritaire stoffen voldoet bij 75% van de waterlichamen wel, maar deecologische kwaliteit is maar bij 3 van de 720 waterlichamen goed.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl1438-Kwaliteit-oppervlaktewater-KRW.html?i=2-7636


Vermesting in regionaal water, 1990 - 2010De vermesting in het regionale oppervlaktewater van sloten, beken en kanalen is verminderd maarde fosfor- en stikstofconcentraties liggen nog boven de streefwaarde. De daling is slechts gering en istot stilstand te komen.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0552-Vermesting-regionalewateren.html?i=11-60Vermesting in grote rivieren, 1970-2011De vermesting in de grote rivieren is sterk verminderd sinds medio jaren '70. De gemiddeldefosforconcentraties liggen rond de doelstelling, maar de stikstofconcentraties liggen nog boven denorm.37


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0249-Vermesting-in-groterivieren.html?i=26-7938


Waterwinning en watergebruik in Nederland, 1976 -2009Afgezien van fluctuaties in de koelwaterhoeveelheden, lijken de winning en het gebruik van water delaatste 30 jaar op hetzelfde niveau te zijn gebleven.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0057-Waterwinning-enwaterverbruik-in-Nederland.html?i=3-126Watergebruik in de land- en tuinbouw, 2001-2011Het gemiddeld watergebruik per bedrijf was in 2010 hoger dan in 2009 als gevolg van een langerdurende relatief droge periode in het groeiseizoen. In 2011 werd vrijwel evenveel water gebruikt inde land- en tuinbouw als in 2010. Door Europese regelgeving is voor 2010 (en 2009) een nieuweberekening toegepast. Hierdoor is vergelijking met eerdere jaren niet goed mogelijk.39


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0014-Watergebruiklandbouw.html?i=11-6140


VerspillingHet weggooien van voedsel gebeurt in de gehele keten. Schattingen geven aan dat de consument ca.€ 2,4 mld. Aan voedsel weggooit (dit is 8 tot 11% van de voeding die hij koopt). In kilo’s gaat het omten minste 50 kg per persoon en ongeveer 120 kg per huishouden. In de voedselketen gaat het omca. € 2 mld. Dat is 30% tot 50% in bepaalde sectoren. Daarbij gaat 10% tot 20% verloren bij deproductie, 2% tot 10% in de industrie en handel en 3% tot 6% in retail en out-of-home-markt. In 75%tot 90% van de gevallen gaat het om verse producten (bron: Milieu Centraal).‘Weggooien’ betekentdaarbij niet per se dat voedsel in het geheel niet wordt gebruikt. Zo worden bijvoorbeeld in devoedselverwerkende industrie veel reststromen benut voor compostering, biomassa of voordiervoeder. Dit betekent echter wèl ‘verspilling’ als de voedselresten niet zo goed mogelijk verwaardworden, bij voorkeur met behoud als voedsel voor menselijke consumptie.Milieu-investeringen naar sector, 1990-2009In 2009 zijn de totale milieu-investeringen 20 procent lager dan in het topjaar 2007. Bedrijveninvesteerden in 2009 ruim een kwart minder in het milieu en de milieu-investeringen in het verkeerdaalden met ruim 40 procent. Ook de milieu-investeringen van de overheid daalden.http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0421-Milieu-investeringen-persector.html?i=10-7341


Duurzame investeringenHet ministerie van Economische Zaken stimuleert door middel van subsidies en/of fiscaleregelingen (onder andere MIA/VAMIL, EIA, Subsidieregeling Investeringen in integraalduurzame stallen) duurzame investeringen in de land- en tuinbouw en de visserij.In 2011 was 20% van de investeringen duurzaam (figuur 7.5). In 2010 was dit aandeelnog 36%. Deze 36% is precies de streefwaarde voor het aandeel duurzame investeringenin 2013, uitgaande van een totaal investeringsniveau van 3,7 mld. euro.http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.html42


Duurzame stallenDe ambitie om eind 2011 5% integraal duurzame stallen te hebben en per eind 2012 6%is ruimschoots bereikt. Het aantal duurzame stallen neemt vooral toe door de wettelijkeeisen op het gebied van dierenwelzijn (denk aan groepshuisvesting voor dragendezeugen) en milieu (emissiebeperking). De percentages variëren van 3,5% in derundveehouderij tot 10% in de varkenshouderij en 17% in de pluimveehouderij(Duurzaamheidlandbouw.nl).43


http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0401-Duurzame-stallen.html?i=11-6044


AntibioticagebruikIn de afgelopen jaren is er al veel verbeterd: de hoeveelheid in Nederland verkochte antibiotica voorgebruik bij dieren was in 2012 bijna de helft lager dan in 2009 van 495 naar 338 ton, en is daarmeeop een historisch laag niveau gekomen (zie figuur 5.3). De doelstelling van een halvering van detotale verkopen in 2013 ten opzichte van 2009 is dus al nagenoeg bereikt.http://www.maran.wur.nl/UK/Trends+in+use+per+species/http://www.landbouweconomischbericht.nl/leb-2013.html45


ExtraMinder melkkoeien, minder varkensAantal dieren in de veehouderij neemt niet toe. In 2012 telde Nederland 1,5 miljoen melkkoeientegen eerder 2,4 miljoen (1985). Aantal varkens is met 12,4 miljoen bijna kwart lager dan 15,2miljoen (1997). Overige aantallen dieren in 2012 (x 1.000): pluimvee 95.273(was 104.015 in 2000),schapen 1.043 (was 1.293 in 2001), vleeskalveren 908 (was 783 in 2000), geiten 397 (was 221 in2001).Minder koeien in de weiHet aantal dieren met weidegang neemt af. In 2001 liep nog 90% van de melkkoeien buiten, in 2007nog 80%. In 2010 was het 74% en in 2011 nog 70%. Hoe groter de melkveebedrijven, hoe meerkoeien op stal. Van bedrijven met minder dan 40 melkkoeien loopt 93% buiten, van 40 tot 80 koeiennog 82% en van bedrijven met meer dan 160 melkkoeien nog 43%.Opvallende uitkomsten landbouwtelling 2012Areaal consumptieaardappelen (-7,5%), graszaden (+29%), graanareaal 208.000 ha (kleinste in 21 eeeuw), areaal glastuinbouw voor het eerst sinds 1991 onder 10.000 ha.46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!