13.07.2015 Views

Oplossingen - Nederlandse Wiskunde Olympiade

Oplossingen - Nederlandse Wiskunde Olympiade

Oplossingen - Nederlandse Wiskunde Olympiade

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Uitwerkingen toetsOpgave 1. We gebruiken dat x + 1 x ≥ 2 voor alle x ∈ R >0. Er geldt(1 + a ) ( m+ 1 + b m=ba)==≥m∑( ) m (a ) i ∑ m ( ) ( i m b +i b i a)i=0m∑( ) ( m( a) ( ) )iib+i b ai=0i=0m∑( ) ( )m aii b + bii a im∑( ) m· 2ii=0i=0= 2 m+1 .Alternatieve oplossing.Pas de ongelijkheid van het rekenkundig en meetkundig gemiddelde toe op 1 en a b :1 + a b ≥ 2 √ ab ,dusAnaloog geldt natuurlijk(1 + a ) ( √ ) m m a ≥ 2 .bb((1 +a) b m√ ) mb≥ 2 .aNu passen we opnieuw de ongelijkheid van het rekenkundig en meetkundig gemiddelde toe:( √ ) m( √ ) m a b ( √ ) m( √ ) m2 + 2 ≥ 2√a b2 · 2 = 2 m+1 .bab aDit bewijst het gevraagde.Opgave 2. Omdat ∠P SR recht is, is P R een middellijn en is dus ook ∠P QR recht.Verder is P QHK een koordenvierhoek (en P QRS natuurlijk ook), dus∠QSR = ∠QP R = ∠QP H = ∠QKH.Dus∠T KS = 90 ◦ − ∠QKH = 90 ◦ − ∠QSR = ∠QSK.


Dus △T SK is gelijkbenig met |KT | = |T S|. Verder is ∠QSR = ∠KQS, omdat SR enQK beide loodrecht op P S staan, dus∠KQS = ∠QSR = ∠QKH,zodat ook driehoek KQT gelijkbenig is met |T Q| = |T K|. Dus |T Q| = |T K| = |T S|.Opgave 3. Stel niet. Noem de getallen op de kaarten n 1 , . . . , n 2007 waarbij n 1 ≠ n 2 .Zijs i = n 1 + n 2 + . . . + n i ,voor i = 1, 2, . . . , 2007. We weten nu dat s i ≢ 0 (mod 2008) voor alle i. Stel dat s i ≡ s j(mod 2008) met i < j, dan geldtn i+1 + . . . + n j ≡ 0 (mod 2008),tegenspraak. Dus s 1 , . . . , s 2007 nemen modulo 2008 precies de waarden 1, 2, . . . , 2007 aan.Bekijk nu n 2 . We weten dat n 2 ≢ 0 (mod 2008), dus n 2 ≡ s i (mod 2008) voor een ofandere i. Voor i = 1 staat hier n 2 ≡ n 1 (mod 2008), wat wegens n 1 , n 2 ∈ {1, . . . , 2007}impliceert dat n 1 = n 2 ; tegenspraak. En voor i > 1 betekent het dat de niet-lege soms i − n 2 = n 1 + n 3 + n 4 + . . . + n i gelijk is aan 0 modulo 2008; wederom tegenspraak.aOpgave 4. Stel dat voor zekere i ≤ n − 1 geldt dat a i > i. Er geldt2 ia i+1≤ i + 2,dusa i+1 ≥a2 i (i + 1)2≥i + 2 i + 2 = i2 + 2i + 1> i.i + 2Als a i ≥ i + 2, dan geldt op dezelfde manier a i+1 > i + 1. Als a i = i + 1, dan is i + 1 nietmeer beschikbaar als waarde voor a i+1 , dus geldt ook a i+1 > i + 1.Dus als a i > i, dan ook a i+1 > i + 1. Aangezien a n ≤ n, kan er dus geen enkele i zijn meta i > i. Hieruit volgt dat a i = i voor alle i.Opgave 5. We kunnen de vergelijking herschrijven tot (x + 1)x + (y + 1)y = 4xy, dusx 2 − (4y − 1)x + (y 2 + y) = 0.Als we dit zien als een vergelijking in x met parameter y, dan geldt er voor de tweeoplossingen x 0 en x 1 wegens Vieta dat (i): x 0 + x 1 = 4y − 1 en (ii): x 0 · x 1 = y 2 + y.Stel nou dat x 0 ∈ N en y 0 ∈ N een willekeurige oplossing vormen. Dan is er bij deze waardevan y 0 dus nog een oplossing x 1 , die wegens (i) weer geheel is, en wegens (ii) weer positief.Voor deze andere oplossing geldt wegens (i): x 1 = 4y 0 −1−x 0 . Kortom, elk oplossingspaar(x, y) leidt tot een oplossingspaar (4y − 1 − x, y). De truc is nou om te bedenken dat danook (y, 4y − 1 − x) een oplossingspaar is.Het paar (1, 1) is duidelijk een oplossing. Beschouw nu de rij z 1 = 1, z 2 = 1, en z n+2 =4z n+1 −1−z n (n ≥ 1), dan is elk paar (z n , z n+1 ) dus blijkbaar een oplossing van de gegevenvergelijking.


Tot slot moeten we nog bewijzen dat dit tot echt allemaal verschillende oplossingen (z n , z n+1 )leidt. Hiertoe bewijzen we met inductie dat ∀n ≥ 2 : z n+1 ≥ 2z n ∧ z n+1 ≥ 1.Voor n = 2 is dit duidelijk, want z 3 = 2 en z 2 = 1. Stel het geldt voor zekere n ≥ 2, dusz n+1 ≥ 2z n ∧ z n+1 ≥ 1. Dan z n+2 = 4z n+1 − 1 − z n ≥ 4z n+1 − z n+1 − z n+1 = 2z n+1 ≥ 2 > 1,dus zien we dat het ook geldt voor n + 1.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!