13.07.2015 Views

1GuXNOU

1GuXNOU

1GuXNOU

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BUITENKANSMAGAZINE OVER HET PLATTELANDVANDAAG EN MORGENEEN UITGAVE VAN DEVLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJJAARGANG 4 | NUMMER 1 | JUNI 2015BEHEEROVEREENKOMSTENBRENGEN LANDBOUW ENNATUUR SAMENHET VELD IN MET DEVODKA-CONTROLEURSFIETSOSTRADES VERZACHTENHET FILELEEDGELANCEERD: HET OPENRUIMTE PLATFORMPLATTELANDOMARMTDIVERSITEIT


EDITODelenDelen is het nieuwe hebben! Die hippe kreet mag wat mij betreft onze beleidsmakersinspireren, want tijd en ruimte delen kan ons Vlaamse platteland versterken.Ik noem een paar voorbeelden uit m’n eigen leefwereldje.Voormalige groeves kunnen zo heringericht worden dat ze een nieuwe thuisvormen voor planten en dieren. De terreinen zorgen dan voor meer biodiversiteit endienen tegelijk als groene zone voor de mens die verlangt naar rust en ruimte. In hetInterregproject RESTORE zag de VLM voorbeelden in binnen- en buitenland waarontginners, natuurbeschermers en overheden elkaar vinden in prachtige win-winprojecten.Onder het motto ‘brede school’ heeft de middelbare school in mijn buurt haarnieuwbouw zo bedacht dat ze de ruimtes ’s avonds, in het weekend en in de vakantieskan delen met de muziekacademie, met verenigingen en bedrijven en zelfs meteen opleidingscentrum. De school is geen eiland, zo wordt geredeneerd, en mooienieuwe ruimtes waarin de gemeenschap investeert, hoeven geen 180 dagen per jaarleeg te staan.In mijn bloedeigen tuin trekken we een kleine nieuwe woonst op. Onze lap grond,vlak bij het station, delen we straks met een tweede gezin dat dan ook te voet naarde bakker kan.Ook Buitenkans is fan van delen. De nieuwe beheerovereenkomsten in PDPOIIItonen aan dat landbouw en natuur dezelfde ruimte kunnen delen. In dit nummerlees je ook hoe Heusden-Zolder de omgeving deelt met mensen van andere culturen.En het Open Ruimte Platform onderzoekt met een nieuwe bril hoe we de ruimteop het Vlaamse platteland optimaal kunnen delen in de toekomst.Onze tijd en ruimte delen en zo het platteland versterken, daar gaan we voor!COVERFOTO10Migratie en diversiteit zijn niet langeralleen maar een zaak van grote steden.Hoe gaat het Vlaamse platteland ermeeom? We namen een kijkje in Heusden-Zolder. p. 106Fijne zomer,Karolien BrackeHoofdredacteurBUITENKANS is een magazine over het Vlaamse platteland(sbeleid) uitgegeven door deVlaamse Landmaatschappij I Verantwoordelijke uitgever: Toon Denys, gedelegeerd bestuurderHoofdredactie: Karolien Bracke I Redactie, concept en lay-out: Pantarein I Druk: ArtoosCommunicatie Redactieadres: Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel, tel. 02 543 72 00,buitenkans@vlm.be De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten deverantwoordelijkheid van de VLM | Copyright beelden: p. 4-5: departement MOW, p. 6-7-8-9:Bart Lasuy, p. 10-11-12-13: Bart Lasuy en Katleen Put, p. 14-15: Shutterstock, p. 16-17-18-19:provincie Antwerpen, p. 20-21: Shutterstock en gemeente Lo-Reninge, p. 22-23-24-25: LeenDeneve (VLM), p. 26-27: iStock, p. 28: Bart Lasuy en gemeente DilbeekREPORTAGEBeheerovereenkomstenbrengen landbouw ennatuur samenVia beheerovereenkomsten met de VLMhelpen landbouwers onze biodiversiteit tebeschermen. De nieuwe overeenkomstenrichten zich nog meer op kwetsbaregebieden. p. 6Wil je BUITENKANS ookdigitaal ontvangen of wil jeBUITENKANS enkel nog in jemailbox? Stuur een mailtjenaar buitenkans@vlm.be.BUITENKANS2015/06 - 2


IN BEELDVRACHTVERKEER HOEFTNIET MEERDOOR DEPOLDERDORPENDe gewestwegen die de haven vanZeebrugge verbinden met het binnenland,zijn niet geschikt voorvrachtverkeer. Om de haven beter teontsluiten legt het Agentschap voorWegen en Verkeer (AWV) een nieuwe,twaalf kilometer lange autowegaan tussen Brugge en Westkapelle:de A11. Tegen eind 2017 moeten dewerken afgerond zijn.BUITENKANS2015/06 - 4


De A11 moet het verkeer tussen dehaven van Zeebrugge en het binnenlandvlotter laten verlopen, maar ookde regio leefbaarder maken. Het zwarevrachtverkeer hoeft straks niet meerlangs de kleinere gewestwegen, en toeristenkunnen via de A11 vlot richtingKnokke rijden. Om de verkeersveiligheidte verbeteren krijgt ook het lokaleautoverkeer nieuwe verbindingswegen.Fietsers kunnen dan weer rekenen opvijftien kilometer nieuwe fietspaden inhet groen om van het ene dorp naar hetandere te rijden.Respect voor de omgevingDe nieuwe snelweg aan de kust wordtzo goed mogelijk in de omgeving geïntegreerd,met respect voor de buurtbewoners,de landbouw en de natuur. Omde geluidshinder te beperken koos AWVvoor geluidsarm asfalt, bruggen metgeluidsarme voegen en geluidsschermenlangs de kant van de weg. Mensendie dicht bij de snelweg wonen, hebbenrecht op subsidies om buffergroenaan te planten - zo hoeven ze niet ophet verkeer uit te kijken. Op plaatsenwaar de A11 waterlopen kruist, komener bovendien faunapassages, die vrijedoorgang verlenen aan dieren.GegroepeerdOm de nieuwe snelweg mogelijk temaken, werden verschillende landbouwgrondenonteigend. Landbouwerskonden kiezen voor grondruil alsalternatief voor onteigening met eenfinanciële vergoeding. De VLM kochtdaarom landbouwgrond aan. Het ruilenvan gronden werd via een systeem vangebruiksruil zo georganiseerd dat perlandbouwbedrijf de percelen zoveel mogelijkgegroepeerd aan één kant van deA11 kwamen te liggen. De maatregelenworden nog verder uitgewerkt via eenruilverkaveling.BUITENKANS2015/06 - 5


LANDBOUW EN NATUURNIEUWEBEHEEROVEREENKOMSTENZETTEN EUROPEES LANDBOUWGELDGEBIEDSGERICHT INBUITENKANS2015/06- 6


Landbouwers spelen een hoofdrolin het beschermen van onze bodem,waterkwaliteit en biodiversiteit.Via beheerovereenkomsten met deVlaamse Landmaatschappij (VLM) kunnenze tegen een vergoeding concretemaatregelen nemen om de natuur enhet landschap te beschermen. Sindsdit jaar focust Vlaanderen met nieuwebeheerovereenkomsten nog meer opkwetsbare gebieden.Op een frisse ochtend in april bellenwe aan bij landbouwer Stijn Stillaert inBierbeek. Met grote passen komt hij uitde schuur gelopen. Het is zaaitijd, en hijheeft het druk. Op zijn bedrijf van dertighectare verbouwt de jonge boer ondermeer tarwe, aardappelen, suikerbieten,maïs, aardbeien en verschillende soortenkool. Ongeveer vier hectare van zijngrond gebruikt Stijn om zijn beheerovereenkomstenmet de VLM na televen. Dat zijn vijfjarige overeenkomstendie landbouwers de kans bieden omvrijwillig mee te werken aan de realisatievan de natuur- en milieudoelstellingen inVlaanderen. In ruil voor hun medewerkingkrijgen ze een vergoeding.MaatregelenDe afgelopen jaren sloot Stijn Stillaertverschillende beheerovereenkomstenmet de VLM. “Momenteel werk ik meeaan de pakketten ‘grasstroken langskwetsbare elementen (bosranden,waterlopen en holle wegen)’, ‘grasstrokentegen erosie’, ‘niet-kerende bodembewerking’en ‘akkervogelbeheer’. Dieovereenkomsten bevatten verschillendemaatregelen”, vertelt hij. “De grasstrokenlangs kwetsbare elementen mag ik nietbemesten en kan ik pas maaien na 15 juli.Zo kunnen er allerhande planten opschieten,en kunnen insecten en andere dierener nestelen en voedsel zoeken. De grasstrokentegen erosie moeten minimaaltwaalf meter breed zijn om afgespoeldegrond op te vangen. Op de percelen voorakkervogels zaai ik gewassen die voldoendevoedsel leveren, zoals zomertarwe. Dietarwe blijft in de winter staan. Niet-kerendegrondbewerking wil dan weer zeggendat ik de bodem niet mag omploegen,zodat er bij felle regen minder grondwegspoelt. Dat doe ik alleen op de meesterosiegevoelige percelen. De opbrengstvan niet-geploegde akkers is lager dan dievan gewone akkers, maar daar krijg ik eenvergoeding voor.”AdviesMet vragen over de keuze en de uitvoeringvan zijn beheerovereenkomstenkan Stijn terecht bij VLM-bedrijfsplannerRauwerd Roosen. Hij staat in voorde overeenkomsten in het Dijleland(tussen Leuven, Brussel, Waver enMechelen) en bepaalt welke landbouwersin aanmerking komen voor welkemaatregelen. “Dat hangt niet alleenaf van het landbouwareaal, maar ookvan de noden en de mogelijkheden vanhet gebied”, vertelt Rauwerd Roosen.“Leven er beschermde dieren of planten,is er een waterloop in de buurt, zijn erwaardevolle landschapselementen, is ereen erosieprobleem?” Met hun goedekennis van het gebied, gecombineerdmet biologische waarderingskaarten enerosiegevoeligheidskaarten, kunnen debedrijfsplanners beheerovereenkomstenselecteren die op een bepaalde plaatshet meest waardevol zijn. Dan trekkenze met een voorstel op maat naar delandbouwers.In het Dijleland zijn de meest voorkomendebeheerovereenkomsten die voorwaterkwaliteit, erosiebestrijding, akkervogelbeheeren het aanleggen van grasbufferslangs holle wegen. De pakkettenworden maximaal met elkaar geïntegreerd:een grasstrook die wordt aangelegdom erosie te voorkomen, kan tegelijkook een waterloop beschermen. Metde boer wordt een gepast maaibeheerafgesproken, zodat ook de akkervogels erwel bij varen. Meer dan 200 landbouwersin het Dijleland hebben één of meerderebeheerovereenkomsten lopen.In regio’s met meerbeheerovereenkomstenvindenwe ook meerbroedvogelsRauwerd Roosen,bedrijfsplanner VLMBUITENKANS2015/06 - 7


LANDBOUW EN NATUURDE BEHEEROVEREENKOMSTENIN CIJFERS53%Waterkwaliteit14%6%PerceelsrandenErosiebestrijding11%SoortenbeschermingKleinelandschapselementenBotanisch beheer4%12%• Perceelsranden: aanleg van bufferstrook langskwetsbare elementen.• Erosiebestrijding: grasstroken om afspoeling van grondtegen te gaan.• Soortenbescherming: meer voedsel en schuilplaatsenvoor bedreigde soorten.• Kleine landschapselementen: beschermen van hagen,heggen, houtkanten en knotbomen.• Botanisch beheer: minder mest, minderbestrijdingsmiddelen en later maaien.• Waterkwaliteit: maatregelen voor mindernitraatuitspoeling (minder bemesten etc.).Voorwaarden & vergoedingDe VLM biedt verschillende types beheerovereenkomstenaan. Enkel actieve landbouwers, geregistreerd bijhet departement voor Landbouw en Visserij, kunnen eenbeheerovereenkomst sluiten. De minimumvergoedingvoor een beheerovereenkomst is 750 euro, gespreid overvijf jaar. Afhankelijk van de ingreep en het aantal hectarenkan dat oplopen tot enkele duizenden euro’s. Voor eenbeheerovereenkomst waterkwaliteit heb je minstens tweehectare nodig.GebiedsgerichtSommige beheerovereenkomsten kunnen in heel Vlaanderenaangevraagd worden, andere zijn beperkt tot bepaaldegebieden. In regio’s met veel kwetsbare natuur gaan debedrijfsplanners actief op zoek naar landbouwers die willenmeewerken. Rauwerd Roosen: “Een gebiedsgerichte aanpaklevert betere resultaten op, omdat we onze inspanningen dangericht inzetten. Voor de overeenkomst ‘Akkervogelbeheer’,die de VLM sinds 2009 aanbiedt, bakende het Instituut voorNatuur- en Bosonderzoek (INBO) beheergebieden af. In diegebieden versterken we de bestaande akkervogelvriendelijkeinfrastructuur (onverharde wegen, houtkanten, …) metbeheerovereenkomsten voor akkervogels. Zo kunnen ze nogbeter gedijen.” Ook het bedrijf van landbouwer Stijn Stillaertligt in zo’n gebied. “Rauwerd wees me erop dat de beheerovereenkomst‘Akkervogelbeheer’ een interessante kans was. Dieheb ik dan ook gegrepen, samen met nog enkele collega’s uitde buurt.”BUITENKANS2015/06 - 8


Betere resultatenmet gebiedsgerichteaanpakVergoedingEen landbouwer die een beheerovereenkomst sluit met deVLM, krijgt daar een vergoeding voor. Die varieert naargelangde soort maatregel en de oppervlakte die de boer inzet. Hetminimumbedrag om te kunnen starten is 750 euro, verdeeldover vijf jaar. Rauwerd Roosen: “Als we de uitgegeven middelenbekijken, zien we dat de natuurgerichte beheerovereenkomstensteeds populairder worden. In 2008 ging nog 75 procent vanhet Vlaamse budget, in totaal een goeie elf miljoen euro, naarovereenkomsten voor waterkwaliteit. Vandaag is dat aandeelgezakt tot 53 procent. De natuurgerichte beheerovereenkomstenzijn populairder geworden. 14 procent van het budget gaatnaar het perceelsrandenbeheer, 12 procent naar het beheer vankleine landschapselementen en 11 procent naar de beschermingvan waardevolle soorten zoals akkervogels, weidevogels,waardevolle graslanden of kruiden in akkers. De beheerovereenkomstenvoor erosiebestrijding blijven al enkele jaren stabiel.”ResultatenOf de vele beheerovereenkomsten tot zuiverder water en eenherstel van beschermde soorten leiden, is niet altijd makkelijkte meten. Op kleine schaal zijn de positieve effecten duidelijk:grasstroken vol bloemen trekken hopen bijen en insectenaan, en maatregelen tegen erosie zorgen voor minder grondafspoeling.“Maar ook op grotere schaal zijn de resultatenbemoedigend. Zo zien we dat landbouwers met een beheerovereenkomst“verminderen van de hoeveelheden stikstof”lage nitraatresidu’s hebben. Dat komt de waterkwaliteit tengoede”, zegt Rauwerd Roosen. “Binnen het akkervogelbeheermerken we dat de aangeplante wintergewassen veel veldleeuwerikenen andere kwetsbare vogels aantrekken, zeker als hetvriest. Onze waarnemingen doen ons het beste hopen. Ook demetingen die het INBO de afgelopen jaren verrichtte, tonen eenpositief effect aan.”Ruim 3600 Vlaamse landbouwers hebben op ditmoment een beheercontract lopen met de VLM.Meer dan 900 onder hen startten op 1 januari 2015met een beheerovereenkomst binnen het derdeVlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling(PDPOIII). “In dat programma zijn opnieuw middelenvoorzien om beheerovereenkomsten aan te bieden.We hebben de aangeboden overeenkomsten ookgeoptimaliseerd”, vertelt Bert Van Wambeke,diensthoofd Beheerovereenkomsten bij de VLM.“We trekken volop de kaart van een gebiedsgerichteaanpak. Samen met de collega’s van het INBO gaanwe op zoek naar kansrijke regio’s waar we nog meerpositieve resultaten kunnen behalen door onze beheerovereenkomstengeconcentreerd in te zetten.”UitgebreidEen gebied inrichten met beheerovereenkomstenis complex. Het succes wordt beïnvloed door talvan factoren: de aanwezige soorten, de noden ophet vlak van landschap, water- of bodembeheer, deregelgeving en de inpasbaarheid van een overeenkomstbinnen bedrijf. “Toch merken we dat we meteen gebiedsgerichte aanpak betere resultaten halendan met algemene beheerovereenkomsten die voorheel Vlaanderen gelden”, zegt Bert Van Wambeke.“Voor akker- en weidevogels bestonden gebiedsgerichteovereenkomsten al langer. Nu komen zeer ook voor kwetsbare graslanden en voor enkelesoorten die beschermd worden door Natura2000.Uit de jongste evaluaties blijkt dat in gebieden metmeer beheerovereenkomsten ook meer broedvogelsvoorkomen. In de toekomst willen we onzemiddelen voor natuurgerichte overeenkomsten nogefficiënter inzetten in kansrijke regio’s.”Actief op zoekDe bedrijfsplanners van de VLM spelen een crucialerol in het verhaal. Zij gaan actief op zoek naar landbouwersin kansrijke gebieden, begeleiden hen bijhet zoeken naar beheerovereenkomsten en helpenhen de maatregelen correct uit te voeren. Bert VanWambeke: “Door een mix aan maatregelen geconcentreerdin te zetten, zal de biodiversiteit in een gebiedhopelijk verbeteren. De eerste resultaten van demonitoring door het INBO zijn alvast hoopgevend.”Meer info over PDPOIII: www.ruraalnetwerk.be/pdpo-iiiBUITENKANS2015/06 - 9


SAMENLEVINGINCLUSIEF BELEID WERPT VRUCHTEN AF IN HEUSDEN-ZOLDERPLATTELANDOMARMTdiversiteitVelden vol maïs, een kleine buurtwinkelen (blanke) kinderen in dedorpsschool: het clichébeeld van hetVlaamse dorp komt recht uit ‘Wij,Heren van Zichem’. Maar anno 2015heeft het platteland een metamorfoseondergaan. Dorpen tellen steedsminder landbouwers, en hier en daarruimt de pastoor plaats voor eenimam. De Limburgse gemeente Heusden-Zolderziet de diversiteit als eenuitdaging: “Iedereen heeft het rechtom zich hier thuis te voelen.”BUITENKANS2015/06 - 10


Migratie en diversiteit zijn niet langeralleen maar een zaak van de grote steden.Succesvolle migranten zoeken netals Vlaamse tweeverdieners het groeneplatteland op. Tegelijk sturen OCMW’smeer kansarme mensen (autochtonenen allochtonen) naar kleine gemeentenom de financiële inspanningen te spreiden.Daardoor duiken andere culturen ersteeds vaker in het straatbeeld op.Derde generatieAls voormalige mijngemeente heeftHeusden-Zolder al decennialang eendiverse bevolking. Van de 32.000 inwonersis 37 procent van allochtone origine.Bij de kinderen loopt dat op tot bijna50 procent. Over ‘integratie’ sprekenze hier niet meer, wel over een diversesamenleving. “De eerste generatie Italiaanseen Turkse migranten kwam naarVlaanderen om in de steenkoolmijnente werken. Ze hadden een duidelijk doelen werden vlot geaccepteerd”, verteltHilde Muësen, adjunct-diensthoofd vande afdeling Welzijn & Lokale Economie.“Vandaag liggen de kaarten anders.Sinds de sluiting van de mijnen groeienveel jongeren op in kansarme gezinnenmet een gebrekkige kennis van het Nederlands.De moeilijkheden die daaruitvoortvloeien zijn vaak meer te wijtenaan kansarmoede dan aan een gebrekaan integratie.”Mensen versterkenHet welzijnsbeleid in Heusden-Zolderrust op drie grote pijlers: taalkennis,kansarmoede en inspraak. Dat beleidgeldt voor de hele bevolking, niet alleenvoor mensen van allochtone afkomst.Kansarmoede is het belangrijkste werkpunt.“We proberen mensen sterker temaken door hen onderwijs, tewerkstellingskansen,opvoedingsondersteuning,vrijetijdsactiviteiten… aan te bieden.Wie zich sterker voelt, gaat ook snellerwerk zoeken en deelnemen aan de samenleving”,zegt Sandra Marechal vanWelzijn & Lokale Economie.Daarnaast streeft Heusden-Zolder naareen inclusief beleid, dat mensen vanallochtone afkomst niet als een apartegroep behandelt. In plaats van specifiekeactiviteiten te organiseren, stemt degemeente haar initiatieven op diversedoelgroepen af. Sandra Marechal: “Weoverleggen bijvoorbeeld regelmatig metonze cultuurcentra om de programmeringzo divers mogelijk te houden. EenTurkse film of theatervoorstelling is eengoede manier om mensen te laten kennismakenmet het centrum. De sportafdelingbiedt dan weer Street Action aan,een mix van voetbal en andere toffeactiviteiten voor tieners. Mede door deTurkse begeleider zijn die namiddagenheel populair. De gemeente subsidieertook enkele sociale-economieprojecten.Daar kan iedereen met een kansarmeachtergrond werkervaring opdoen,ongeacht zijn of haar afkomst.”Kansarmoede iseen veel groterprobleem daneen gebrek aanintegratieHilde Muësen en Sandra Marechalvan de afdeling Welzijn en LokaleEconomieBUITENKANS2015/06 - 11


Nederlands leren is leukermet vriendenRaed, Songül en Anife komen respectievelijk uit Irak, Turkijeen Bulgarije. In het Zebrahuis in Heusden-Zolder oefenen zesamen met Vlaamse vrijwilligers hun Nederlands. Het projectheet Vriend-en-Taal en wordt georganiseerd door de provincieLimburg, de gemeente Heusden-Zolder en VormingPlus.Deelnemen is gratis. “Wij zijn in de eerste plaats vrienden dieop een leuke manier het Nederlands willen oefenen”, zegtbegeleidster Anita. “De samenkomsten zijn een aanvullingop de gewone taallessen. We praten telkens over een anderthema en doen ook rollenspellen. Onze groep telt Vlamingen,anderstaligen en mensen die indien nodig kunnen vertalen.De vrijwilligers komen uit vriendschap en voor een kopjekoffie. We willen ons inzetten voor onze buurt.” De studentenzijn blij met het initiatief. Raed kwam zes maanden geledenvan Irak naar Vlaanderen, maar spreekt al een aardig mondjeNederlands. “Ik ben hier alleen, zonder familie of vriendin. Ikleer zo snel mogelijk Nederlands en wil ook werk vinden. Hierin Heusden-Zolder krijg ik veel hulp. Ik hoop dat ik hier eenleven kan opbouwen.”Songül, Anife en Raed oefenen hun Nederlands met dehulp van Yucel, Lut, Anita, Mieke, Nurten, Mahib, Fatma enThérèse.Sociale mixHet beste recept voor een succesvollesamenleving is een goede sociale mix,klinkt het in Heusden-Zolder. In wijkenwaar mensen met verschillende etnischeen sociaal-economische achtergrondennaast elkaar wonen, schietenze meestal goed met elkaar op. “Socialewoonwijken met uitsluitend mensenvan allochtone afkomst en uit dezelfdesociaal-economische groep, kampensneller met problemen”, weet HildeMuësen. “Enerzijds voelen mensen minderde behoefte om Nederlands te lerenals ze overal in hun eigen taal geholpenworden. Anderzijds krijg je in zulke wijkengrote groepen kansarme gezinnen,die minder mogelijkheden hebben.”Voor de meest kwetsbare wijken organiseerthet gemeentebestuur een apartewijkwerking. Elk jaar stelt een werkgroepsamen met de bewoners een actieplanop. Daarin staat welke thema’s prioriteitkrijgen: huisvesting, verkeer, jongeren,groen en afval … Daarrond worden dansamen met de bewoners acties opgezet.Sandra Marechal: “In het wijkplanleggen we vast welke knelpunten wegaan aanpakken, in welke tijdsspanneen wie welke taken gaat opnemen. Ookandere instanties, zoals de politie, deafdeling grondgebiedszaken, het OCMWen de sociale huisvestingsmaatschappij,werken eraan mee. Die aanpak werkt:vroeger waren onze wijkcentra vooralklaagcentra, nu werkt iedereen samenom de buurt te verbeteren.”Wij-gevoelEen inclusief beleid betekent vooral degelijkenissen tussen mensen benadrukken.“We baseren ons op het ‘wij-gevoel’:we zijn allemaal inwoners vanHeusden-Zolder”, zegt Hilde Muësen.“Sinds er in het seniorencentrum iemandvan allochtone origine werkt, zijn devooroordelen daar gevoelig verminderd.En waarom zou de muziekschool geenlessen saz (Turkse gitaar, nvdr) aanbieden?Als kinderen zo interesse krijgen inverschillende vormen van muziek, is datmooi meegenomen. Een inclusief beleidwerpt vruchten af: we zien steeds meermensen van allochtone afkomst die eeneigen zaak opstarten of participeren inhet beleid. Het gemeentebestuur teltinmiddels twee schepenen van allochtoneafkomst. Waar mensen niet naastelkaar, maar mét elkaar samenleven, isdiversiteit geen probleem.”BUITENKANS2015/06 - 12


Street ActionHOUDT JONGEREN VAN DE STRAATStreet Action startte drie jaar geleden als een initiatief omkansarme tieners leuke activiteiten aan te bieden. Elke woensdagmiddagkomen jongens tussen twaalf en zestien jaarsamen voor een wedstrijdje zaalvoetbal of een uitstap. “Kansarmejongeren hebben vaak weinig middelen om zich bezig tehouden. Dus gaan ze op straat rondhangen. Daar wilden weiets aan doen”, vertelt coach Emre Zevne. “We werken vooralrond zaalvoetbal, want dat doen onze jongens het liefst. Maarwe zijn ook al gaan zwemmen en paintballen, we zijn naar defilm geweest, naar een pannavoetbaltornooi … (straatvoetbalmet stunts, nvdr) We hopen dat jongeren zich thuis voelenin Heusden-Zolder als ze samen kunnen sporten en plezierbeleven. Zo merken ze ook dat de gemeente echt wel inspanningenvoor hen doet.”Persoonlijk aansprekenStreet Action wordt deels gefinancierd door het gemeentebestuur,dat ook de sporthal ter beschikking stelt. De begeleiderszijn enthousiaste vrijwilligers: Emre Zevne combineert hetproject met zijn job als leraar lichamelijke opvoeding. Om hetproject te lanceren, trokken hij en een collega drie woensdagenlang van deur tot deur om jongens tussen twaalf enachttien jaar in Heusden-Zolder persoonlijk aan te spreken.“Van de tachtig jongens kwamen er de eerste keer veertig opdagen.Nu zien we elke week twintig à dertig jongeren”, zegtEmre Zevne. “Wie vaak komt en echt gemotiveerd is, geven westilaan meer verantwoordelijkheid. Hopelijk worden zij binnenenkele jaren zelf coach.”BUITENKANS2015/06 - 13


INTERNATIONAAL JAARVAN DE BODEM“GEZONDEBODEMIS SLEUTEL TOTVOEDSEL-PRODUCTIE”808.700 hectare, of eenmoestuin van wel 1282vierkante meter per Vlaming:zoveel landbouwgrondis er nodig als weal ons voedsel zelf willenkweken. Die ruimte is erin Vlaanderen niet, en dusmoeten we voedingsmiddelenimporteren. Al evenbelangrijk voor onze voedselvoorziening:investerenin een gezonde bodem.Voedsel in eigen streek produceren isniet alleen een pak duurzamer, het verhoogtook onze voedselzekerheid. Weworden zo namelijk minder kwetsbaarvoor factoren als de groeiende wereldbevolking,de schaarste aan fossielebrandstoffen, aantasting van de bodem,het verlies aan biodiversiteit, geopolitiekeconflicten...De goede bodemkwaliteit en het gematigdeen voldoende vochtige klimaatmaken van Vlaanderen een ideale plekom aan landbouw te doen. Maar welkeoppervlakte zou Vlaanderen theoretischgezien nodig hebben om al het voedseldat we consumeren lokaal te produceren?En wat is onze food footprint? Diecijfers kenden we tot voor kort niet,maar het departement van Landbouwen Visserij heeft er net een studie overafgerond.Geen plaatsOm alles wat we consumeren lokaal teproduceren, is er volgens het onderzoeksrapportin Vlaanderen in ieder gevalgeen plaats: “Zes miljoen Vlamingeneten en drinken samen zo’n 6,4 miljardkilogram per jaar. Dat komt neer op eengemiddelde consumptie per Vlamingvan 2,79 kilogram per dag. TheoretischBUITENKANS2015/06 - 14


heb je daar 808.700 hectare voor nodig,of 1282 vierkante meter per inwoner.De effectief beteelde oppervlaktein Vlaanderen bedroeg in 2011 zo’n665.500 hectare. Met ons huidige consumptiepatroonis er dus niet genoeglandbouwgrond om de Vlaming lokaalte kunnen voeden.”We kunnen dus niet anders dan eendeel van onze voeding invoeren. Maarvoor onze voedselzekerheid blijft hetvanzelfsprekend ook heel belangrijk omde Vlaamse landbouwgrond zo efficiëntmogelijk te benutten en zo productiefmogelijk te houden. Een belangrijkefactor voor de gezondheid en dus deproductiviteit van de bodem, is hetgehalte aan organische stof, zegt KarenVancampenhout, professor Bodemkundeaan de KU Leuven (TechnologiecampusGeel). “Organische stof helptplanten om nutriënten op te nemen enzorgen voor een goede bodemstructuur.Dat is een garantie voor een goedewaterinfiltratie en een waarborg tegenerosie. Bodemorganismen gedijen bovendienbeter als ze voldoende organischestof ter beschikking hebben. En datrijke ondergrondse leven zorgt dan weervoor gezonde gewassen. Organischestof vormt ook de beste preventie tegenplagen en de ontwikkeling van schadelijkebodemorganismen.”DemonstratieprojectHoe kunnen landbouwers ervoor zorgendat er voldoende organische stof inde bodem zit? “Dat hangt af van hettype grond, maar ze kunnen bijvoorbeeldniet-kerende bodembewerkingtoepassen. Ook vruchtwisseling is eensuccesvolle methode”, zegt Karen Vancampenhout.De Vlaamse bodems zijnniet in topvorm, en een laag gehalte aanorganische stof is niet de enige bedreiging.Er is ook erosie, bodemverdichting,verdroging, verlies van bodemleven eneen zwakke bodemstructuur.Om erosiebeperkende landbouwtechniekenbeter bekend te maken bij deVlaamse landbouwers, is er dit voorjaareen nieuw demonstratieprojectvan start gegaan, gecoördineerd doorInagro vzw. In dat project gaat men naof het telen van fijnzadige teelten envolleveldsgroenten op ruggen te rijmenis met de verscherpte randvoorwaardenop het vlak van erosie op bepaaldepercelen.2015: Jaar van de BodemEen gezonde bodem biedt ruimte voornatuur, ondernemen, voedselproductieen veilig en gezond leven en wonen.Daarom zet Vlaanderen, naast bodembescherming,ook al decennialang in opbodemsanering. De speerpunten vandie aanpak: voorkomen van bodemverontreiniging,vervuilde gronden inventariserenen saneren als het nodig is. Sindsde start van het Vlaamse bodemdecreetin 1995 zijn er maar liefst 4000 Vlaamsebodems gesaneerd. Daarmee is onzeregio een van de beste leerlingen vanEuropa.Bodembescherming en -saneringvloeien samen in de campagne ‘Bodembewust’,die de Vlaamse overheidheeft opgezet naar aanleiding van hetInternationaal Jaar van de Bodem. Omhet belang van een gezonde bodem inde kijker te zetten, worden nog tot eind2015 acties georganiseerd rond vierthema’s: leefomgeving, economie, innovatieen gezondheid. Het departementLandbouw en Visserij en het departementLeefmilieu, Natuur en Energie -samen met de OVAM, de VLM, de VMM,het INBO en het ANB – trekken aan dekar. “Zorgen voor een gezonde bodemvergt een aanpak op alle domeinen.Onze boodschap: de bodem verdienteen integrale benadering. We moetenhem in al zijn aspecten blijvend onderde aandacht te brengen”, klinkt het.Meer weten? Neem een kijkje opwww.bodembewust.beDe studie ‘Hoe groot is de Vlaamsefood footprint?’ vind je terug op dewebsite van het departement Landbouwen Visserij, via lv.vlaanderen.beGezond tuinieren metde campagne ‘Gezonduit eigen grond’Een kwaliteitsvolle bodemwaarop gewassen kunnengroeien en bloeien: het isniet uitsluitend een zorg voorboeren. Acht procent van hetgrondoppervlak van Vlaanderenwordt ingenomen doorparticuliere tuinen, en zoalsiedereen ondertussen weet,is zelf groenten kwekenpopulairder dan ooit. Omhet belang van een gezondegrond voor groenten uit eigentuin in de verf te zetten,lanceerde het departementLeefmilieu, Natuur & Energiede campagne Gezond uiteigen grond. Wie op zoek isnaar nuttige tips over gezondtuinieren kan terecht op eenwebsite met een handigetestmodule of kan de folderconsulteren.MEER WETEN?Neem een kijkje opwww.gezonduiteigengrond.beBUITENKANS2015/06 - 15


SAMENLEVINGSNEL EN VEILIG ALTERNATIEF VOOR DE AUTOFIETSOSTRADESVERZACHTEN HET FILELEED81 uur per jaar, of 20 minuten per werkdag: zo lang staat de gemiddelde Antwerpseautomobilist in de file. Met de aanleg van snelle, veilige fietsverbindingen langs drukketrajecten wil de provincie Antwerpen het aantal autoverplaatsingen terugdringen.Van rechte lijnen over vleermuisvriendelijke verlichting tot bandenherstelpunten:“De fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen is nu al een succes.”BUITENKANS2015/06 - 16


De mond-tot-mondreclamewerkt: vrienden en collega’smaken elkaar warm om meete fietsenLuk Lemmens,gedeputeerde Mobiliteit provincie AntwerpenAntwerpen trekt resoluut de kaart van de fiets. De provinciebiedt al jaren een knooppuntennetwerk aan voor recreatievefietsers. In 2009 besloot de toenmalige deputatie, gealarmeerddoor het fileprobleem, om ook voor het dagelijkseverkeer meer fietsmogelijkheden aan te bieden. De keuze vielop de aanleg van fietsostrades: snelle, veilige fietsroutes diedrukbezochte locaties met elkaar verbinden. Specialisten tekendenzestien mogelijke trajecten uit, waarvan er inmiddelsvier worden aangelegd.PrimeurDe fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen is sinds beginjuni volledig klaar. Het traject Antwerpen-Essen wordt dit jaarvoor negentig procent afgewerkt, en ook de plannen voor defietsostrade tussen Herentals en Balen krijgen stilaan vorm.“Die drie trajecten willen we sowieso klaar hebben tegen2019”, vertelt Luk Lemmens, gedeputeerde Mobiliteit van deprovincie Antwerpen. “In februari heeft de Provincieraad beslistom nog een extra tandje bij te steken en ook het trajectAntwerpen-Lier tegen 2020 te realiseren. Zo kunnen we eenalternatief aanbieden als de werkzaamheden voor het MasterplanMobiliteit rond Antwerpen van start gaan. Op langeretermijn willen we zeker nog meer fietsostrades aanleggen.”Goed verlichtDe aanleg wordt betaald door de provincie: zij koopt de grondaan en coördineert de werkzaamheden voor de fietspaden,bruggen, tunnels, omheiningen en verlichting. De Vlaamseoverheid draagt een steentje bij via het Fietsfonds. Als deinfrastructuur klaar is, wordt het traject verder onderhoudendoor de gemeenten. Luk Lemmens: “Voldoende verlichting isessentieel, want ook op donkere winterdagen moeten mensende fiets kunnen nemen naar hun werk. Indien nodig makenwe wel afspraken met de natuursector. In de buurt van hetnatuurgebied Oude Landen in Ekeren hebben we bijvoorbeeldvleermuisvriendelijke verlichting geplaatst.” Voor extra servicezoals eet- en drinkgelegenheden en herstelpunten om bandente plakken, doet de provincie Antwerpen een beroep op externepartners. Vooral stations spelen een belangrijke rol, omdatfietsostrades vaak een spoorlijn volgen. Luk Lemmens: “In veelstations kun je nu al eten en drinken kopen, en er is ook vaakeen Fietspunt waar je kleine herstellingen kunt uitvoeren. Bovendienliggen er in de buurt van een station nogal eens cafésen restaurantjes: dat zou dus geen probleem mogen zijn.”De snelste wegDe trajecten van de fietsostrades worden zorgvuldig uitgekozen,met snelheid, comfort en veiligheid als belangrijkstecriteria. Al in 2001 werd er voor het eerst overleg gepleegdover mogelijke routes. “Dat gebeurde in samenspraak met deVlaamse overheid, de gemeenten en de water- en spoorwegbeheerders.In 99 procent van de gevallen liggen de fietsostradesimmers naast rechtlijnige infrastructuren zoals spoorwegen ofkanalen”, zegt Luk Lemmens. “We kiezen steeds voor de kortstmogelijke verbinding tussen twee punten, liefst in een rechtelijn. Zo verkorten we de afstand die woon-werkfietsers moetenafleggen. Het traject tussen Sint-Katelijne-Waver en Duffel iseen mooi voorbeeld: daar rijden auto’s 6,5 kilometer van stationtot station, maar via de fietsostrade is het slechts 2,5 kilometer.Zo helpen we de fiets in de concurrentie met het autoverkeer.”BUITENKANS2015/06 - 17


De fietsostradeszijn zo ontworpendat je er met25 km per uurnormaal kuntfietsenLuk Lemmens, gedeputeerdeMobiliteit provincie AntwerpenFietsbarometerDe eerste deeltrajecten van de fietsostrade Antwerpen-Mechelenzijn al een tijdje toegankelijk. Uit de eerste metingenblijkt dat het project een succes is. In september 2013 warener gemiddeld 4500 fietsbewegingen per dag op de fietsverbindingaan Berchem-station. “Als al die mensen de wagen zoudennemen, zouden ze een file vormen van 23 kilometer. Onzeinspanningen werpen dus vruchten af”, lacht Luk Lemmens.“Om nog meer fietsers te overtuigen, maken we reclame inalle gemeenten die aan de fietsostrade liggen. We informerenook scholen en bedrijven over de nieuwe mogelijkheden.Maar de beste reclame is mond-tot-mondreclame: vriendenen collega’s maken elkaar warm om mee te fietsen. Ook op desociale media wordt het project goed onthaald, mét resultaat:de fietstrajecten die al klaar zijn, worden druk gebruikt.”In de toekomst wil de provincie Antwerpen nog meer informatieover het aantal fietsers verzamelen via de Fietsbarometer,die in januari werd opgestart. Concreet zitten er op zestienplaatsen in Antwerpen glasvezellussen in de grond die hetaantal fietsbewegingen registreren. Daarnaast hebben meerdan vijftig gemeenten toegestemd om driemaal per jaar defietsers te tellen op een afgesproken locatie, telkens gedurendetwee weken. Tegen midden 2016 wil de provincie gedetailleerdeinformatie verzamelen over het aantal fietsers in dehele provincie.25 kilometer per uurSnelle fietsverbindingen trekken uiteraard snelle fietsersaan. De toenemende populariteit van de e-bike is een extrauitdaging voor de fietsostrades: de trajecten moeten snellefietsers een vlot traject bieden, maar zonder de veiligheid vanschoolkinderen in het gedrang te brengen. “De fietsostradeszijn zo ontworpen dat je er met 25 kilometer per uur normaalkunt fietsen. Dat is een stuk sneller dan de werkelijke gemiddeldesnelheid van 15 kilometer per uur”, zegt Luk Lemmens.“Om veilig met een hoge snelheid te kunnen fietsen, houdenwe het traject zo rechtlijnig mogelijk. We blijven bij voorkeuraan één kant van een spoor- of waterweg. Als we die tochmoeten kruisen, gebeurt dat meestal via een brug of tunnel:dat is veiliger en je fietst vlotter. Op de fietsostrade Antwerpen-Mechelenmoeten fietsers niet één keer wachten vooreen spooroverweg. We houden hen ook zoveel mogelijk weguit het gewone autoverkeer. Waar dat niet kan, kiezen we vooreen traject door een autoluwe omgeving. Maar de meestetrajecten bestaan uit afgescheiden fietswegen.”Een fietsostrade is minstens drie meter breed, zodat snellerefietsers makkelijk en veilig kunnen inhalen. Zo kunnen ookouders met kleine kinderen probleemloos met de fiets naarschool. Ook wielertoeristen mogen de fietsostrades gebruiken,zolang ze hoffelijk blijven tegenover andere weggebruikers.“Voorlopig valt dat goed mee, we hebben nog geen enkeleklacht gekregen”, verzekert Luk Lemmens. “Wielertoeristengebruiken de fietsostrades vooral op zaterdag- en zondagmorgen,als er nauwelijks woon-werk- en woon-schoolverkeer is.Indien nodig kan de politie controleren of iedereen zich aan deregels houdt. Maar voorlopig verloopt alles heel vlot.”Meer info:www.provincieantwerpen.be enwww.facebook.com/antwerpenfietsprovincieBUITENKANS2015/06 - 18


Fietsersbond: “Sneller dan met de wagen”“De Fietsersbond is al tien jaar vragende partij voor eengoed uitgebouwd fietsnetwerk in Vlaanderen. De fietsostradesdie nu worden aangelegd, vormen daarvan dehoofdroutes”, zegt Stef Leroy van de Fietsersbond. “Vroegerwas een verplaatsing van Mechelen naar Antwerpeneen nachtmerrie door de vele files en de overbevraagdetreinverbindingen. Fietsen was toen ook al een alternatief,maar de routes waren niet overal veilig en je stond aanelk kruispunt stil. Dankzij de fietsostrade ben je nu vaaksneller met de fiets dan met de wagen. De mooie, groeneroute is een extra pluspunt, zeker als het mooi weer is.” Deleden van de Fietsersbond zijn lovend over het initiatief,al zijn verbeteringen altijd mogelijk. “Bij de aanleg van een volgendefietsostrade worden scherpe bochten bij aansluitingenliefst vermeden. Nog een aandachtspunt zijn kruisingen metautowegen: daar pleit de Fietsersbond ervoor de fietsers vakervoorrang te geven. Daarnaast raden we de provincie aan omtoch iets voorzichter om te springen met de term ‘fietsostrade’.Die wekt de indruk dat je overal snel en ongehinderd voorbijkunt fietsen, maar op sommige plaatsen, zeker tussen destations Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Berchem, moetenfietsers geregeld voorrang verlenen. Toch zijn we erg blij metde nieuwe fietsroutes. Hopelijk raken we straks ook op dezelfdecomfortabele manier tot in Brussel!”BUITENKANS2015/06 - 19


PLATTELAND2.0Een eigenwijze kijk op het wereldwijde platteland in VlaanderenSteeds meer bezoekersvoor WOI-sitesDe oorlogssites in de Westhoekmochten vorig jaar maar liefst 789.500bezoekers verwelkomen. Dat is eengroei met 90 procent tegenover 2013en goed voor een totale omzet van 76,3miljoen euro. Het eerste herdenkingsjaarvan WOI was dus op toeristisch vlakeen succes.Bijna de helft van de WOI-bezoekerskwam uit het buitenland. De grootstegroep waren Britten, gevolgd doorNederlanders en bezoekers uit deCommonwealth. De (procentueel)sterkste toename viel echter te noterenbij de binnenlandse bezoekers, vooralbij Vlamingen. Hun aantal verdubbeldetot ruim 420.000. Niet alleen het aantalindividuele Belgische bezoekers namtoe, ook bij scholen en groepsbezoekengebeurde een inhaalbeweging. Ondanksde hogere bezoekersaantallen bleef detevredenheid over een bezoek aan deWOI-sites hoog. Nog zeker tot 2018,het laatste herdenkingsjaar, wordt eenverhoogde aandacht verwacht voor hetoorlogserfgoed in de Westhoek.Speelpark versterkt dorpscultuurin Lo-ReningeEen dorpsstructuur met een speelparkin plaats van een nieuwe woonwijk metafgesloten privétuinen: dat was hetidee achter het speelpark De Large inLo-Reninge. Op 12 juni werd het nieuwepark officieel ingehuldigd. De Largesluit aan bij het woonproject Wandelaarsdreefen Rietgracht, een verkavelingmet 48 bouwpercelen. Wie er eenperceel koopt, kan een kleine privétuinaanleggen en verder gebruik maken vanhet speelpark, dat toegankelijk is voorde bewoners van de verkaveling en deinwoners van Lo-Reninge.Deel van het dorpDe VLM gaf het park een aangepasteinrichting, waardoor het mooi aansluitbij de rest van het dorp en hetomringende landschap. Bestaandelandschappelijke structuren, zoalsbeken met knotwilgen, vormdenleidraden bij de ontwikkeling. Deverbindingen tussen het dorp, hetpark en het achterliggende landschapogen logisch en spontaan.Garages worden apart gegroepeerdom het hele project autoluw tehouden. Het eindresultaat is geenafgesloten nieuwe woonwijk,maar een kwalitatieveontmoetingsruimtevoor het hele dorp.Op 13 februari 2015 keurde de EuropeseCommissie het Vlaams Programmavoor Plattelandsontwikkeling 2014-2020(PDPOIII) goed. Dat programma omvat eenhele waaier maatregelen die de Vlaamseland- en tuinbouwsector en het Vlaamseplatteland moeten versterken. Om diemaatregelen te realiseren, leggen Vlaanderenen Europa samen 671.524.762 euroop tafel. Het Ruraal Netwerk bundelde alleafspraken en richtlijnen van PDPOIII in eenbrochure. Die kun je inkijken via de website:www.ruraalnetwerk.be/pdpo-iii/publicatiesBUITENKANS2015/06 - 20


Varken Félicienneleidt bezoekers door OosteekloHet is eens wat anders: inOosteeklo neemt een varken bezoekersop sleeptouw langs heterfgoed van het dorp. De tochtvan 6,5 kilometer doorkruist hetheden en verleden en leidt langsde abdij, de brouwerij, de bunkersen het kasteel. Het varkenFélicienne vergezelt bezoekerstijdens die 3,5 uur durendewandeling.WinVormzet al 15 jaar in op ruimtelijke kwaliteitMoeten we ook in onze eigen achtertuin aan inbreiding doen? Hoe zal dezelfrijdende auto onze mobiliteit beïnvloeden? Hoe zwengel je de dynamiekin een binnenstad aan met een gedurfd beleid? Het is een greep uit de onderwerpendie WinVorm dit jaar aankaart. WinVorm staat voor West-Vlaanderenin Vorm en is het platform over vernieuwende thema’s in ruimtelijkekwaliteit.In 2015 bestaat WinVorm vijftien jaar.Naar aanleiding van dat jubileumjaarpresenteert het platform een gevarieerdprogramma met uitdagende lezingenover de aanpak van openbare ruimte,een inspiratiebezoek aan Mechelen eneen feestelijke viering. Het volledigeprogramma vind je op:www.west-vlaanderen.be/overwvl/beleid_bestuur/winvorm2Het idee voor de varkenstochtkwam van de MeetjeslandseGidsenvereniging, die samenmet het PlattelandscentrumMeetjesland de belevingswandelingmét varken door Oosteeklouitstippelde. Oosteeklonaarsgaan immers al decennialangdoor het leven onder de bijnaam‘varkens’. Allen daarheen om datvarkentje te wassen!Nieuwonderzoekover het plattelandMinister Joke Schauvliege trekt600.000 euro uit voor onderzoeksprojectendie het Vlaamse plattelandsbeleidondersteunen. Van detien ingediende voorstellen werdener drie geselecteerd, die inmiddelsook al van start zijn gegaan:• ‘Vergrijzing op het plattelandverkend - analyse en ruimtelijkeperspectieven’, ingediend door KULeuven en SumResearch;• ‘Versterken van de streekidentiteitvia landbouw, natuur, erfgoed entoerisme’, ingediend door EV-INBOin samenwerking met EV-ILVO,VITO en de bestaande projectgroepVoeren;• ‘Geïntegreerde methodiek vooractiegerichte gebiedsontwikkeling(IMAGO)’, ingediend door EV-ILVO(eenheid landbouw & maatschappij)in samenwerking met UGent(vakgroep politieke wetenschappen,vakgroep landbouweconomie)en de provincies Antwerpen enWest-Vlaanderen.Alle projecten passen binnen deOnderzoeksagenda van het Platformvoor Plattelandsonderzoek,dat wetenschappelijke onderzoekenrond het platteland samenbrengt encoördineert. Samen vertegenwoordigende projecten een subsidiebedragvan 567.385 euro. Met het resterendebedrag wordt het Platformvoor Plattelandsonderzoek verderuitgebouwd.BUITENKANS2015/06 - 21


ACTUEELGERICHTE CONTROLES OPMESTGEBRUIK GEVEN VLAAMSEWATERKWALITEIT EEN BOOSTHET VELD IN MET DEVODKA-CONTROLEUHet mestgebruik vanlandbouwers opvolgenom de waterkwaliteitin Vlaanderen te verbeteren:dat is in eennotendop het doelvan de VODKA-actiesvan de Vlaamse Landmaatschappij(VLM).Na de geslaagde editievan 2014 trekken debedrijfsbegeleiders entoezichthouders dit jaaropnieuw hun laarzenaan om landbouwerste informeren en tecontroleren: “De regelsrond mestgebruikzitten er nog niet bijiedereen ingebakken.”VODKA staat voor ‘verantwoord omgaanmet dierlijke mest, kunstmest enandere meststoffen’. Niet meteen sexy,maar de link naar de bekende alcoholcontrolesis duidelijk. Momenteel houdtde VLM in vijftig Vlaamse gemeenteneen VODKA-actie. Toezichthouders vande Mestbank voeren extra controlesuit op het mestgebruik van landbouwers,terwijl bedrijfsadviseurs henintensief begeleiden. Samen willen zede waterkwaliteit in Vlaamse beken enrivieren verbeteren door de hoeveelheidnitraat in het water te verlagen.Afstand houdenvan waterlopenblijft hetbelangrijkstewerkpuntLies De Clercq,toezichthouderSamen op stapToezichthouders Lies De Clercq en HermanDebert halen regelmatig hun laarzenboven voor een VODKA-actie. Onder meerin de gemeenten Ieper en Tielt controlerenze of landbouwers zich aan de bemestingsregelshouden. “Elke handhaver krijgteen focusgebied toegewezen waarvoorhij of zij verantwoordelijk is. De controlesdoen we altijd met z’n tweeën: dat is betervoor de veiligheid en de rechtszekerheid”,vertelt Herman Debert. “We richten onsvooral op landbouwbedrijven die dichtbij een waterloop of een MAP-meetpunt(Mestactieplan) liggen. De MAP-meetpuntenzijn locaties die samen met delandbouworganisaties werden uitgekozenen waar de VMM elke maand een waterstaalneemt. Elke VODKA-controle wordtgrondig voorbereid: we checken of deadministratieve verplichtingen in orde zijnen verzamelen informatie over het bedrijf.Welke dieren zijn er aanwezig, welk typestallen staan er, zijn er roosters aanwezig,gaat het om vaste mest … Pas dan gaanwe ter plaatse een controle doen.”BUITENKANS2015/06 - 22


RSVODKAMIKT OPSCHONEWATERLOPENMet de eerste VODKAactiein 2014 wilde deVLM de water kwaliteitin Vlaamse beken enrivieren verbeterendoor het mestgebruikbij landbouwers tecontroleren.• 40 inspecteurs voerden samen 4802controles uit in Vlaanderen.• De VODKA-controles gebeurdengericht rond 22 MAP-meetplaatsenwaar in 2013 de nitraatnorm van50 mg nitraat per liter water werdoverschreden.• De waterkwaliteit binnen de VODKAgemeentenverbeterde met 7procent en de nitraatnorm werdslechts in 1 MAP-meetpunt nietgehaald.Johan Decrop, diensthoofd Handhavingbij de Mestbank: “De zichtbare aanwezigheidvan de controleurs leidde totminder inbreuken. De komende jarenleggen we de lat telkens eens stukjehoger. Vlaanderen heeft zich tegenoverEuropa geëngageerd om tegen 2018 dedoelstellingen in het nieuwe mestactieplan(MAP5) te halen. De VODKA-actieszijn een belangrijke hulp om dat doel tebereiken.”Nieuwe aanpakin 2015De VLM plant nog zeker tot 2019 VOD-KA-acties met aangekondigde controles inspecifieke seizoenen en gebieden. De nadrukblijft liggen op preventie en controle.Johan Decrop: “Dankzij een combinatievan controles en sensibilisering kunnenwe nog sneller de waterkwaliteitsdoelstellingenhalen. De dienst Bedrijfsadviesvan de VLM informeert landbouwersonder meer via gerichte e-mails. De bedrijfsadviseursgaan ook bij landbouwersop bezoek voor individuele bedrijfsbegeleiding.Ze geven praktisch advies enleggen het belang van de MAP-meetpuntenuit. In hun begeleiding ligt de nadrukop een goed bemestingsplan, het belangvan een bemestingsadvies, het optimaletijdstip om te bemesten, de keuze vanmeststoffen en het belang van een goedebodemkwaliteit. Na elk bezoek ontvangtde landbouwer een schriftelijk advies metaanbevelingen op maat van het bedrijf.”Landbouwers kunnen contact opnemen met een bedrijfsadviseur via bedrijfsadvies@vlm.beBUITENKANS2015/06 - 23


Tweede VODKA-actie in 2015EUROPA KEURT NIEUW VLAAMS MESTACTIEPLAN GOEDEind maart keurde de Europese Commissiehet vijfde Vlaamse mestactieplan(MAP5) goed. Dat gebeurde na maandenonderhandelen. Door het finetunen vande bemesting moet Vlaanderen erin slagenom de kwaliteit van het grond- enoppervlaktewater tegen 2018 te verbeteren.De VODKA-controleactie kandaarbij helpen.De Vlaamse beken en rivieren voldoen nog steeds niet aan deEuropese eisen voor gezond water. Dat komt onder meer dooreen overschot aan dierlijke mest. MAP5 moet daar veranderingin brengen, door een versterking van de gebiedsgerichteaanpak en strengere maatregelen in focusgebieden, waar denitraatconcentratie te hoog blijft. Landbouwbedrijven dievoor meer dan de helft in zo’n focusgebied gelegen zijn, krijgenstrengere regels voor bemesting opgelegd.MeetpuntenTegen 2018 mag in maximaal 5 procent van de meetpuntende norm van 50 milligram nitraat per liter water nog overschredenworden. In MAP4, dat liep van 2011 tot 2014, washet doel 16 procent. Uiteindelijk bleken er na afloop nog 21procent rode MAP-meetpunten te zijn: enkel Oost-Vlaanderenen Vlaams-Brabant wisten de doelstelling te halen. In deVODKA-gemeenten waren de resultaten merkbaar beter dangemiddeld. De actie wordt daarom in 2015 hernomen om denieuwe, nog ambitieuzere doelen van MAP5 te realiseren.BUITENKANS2015/06 - 24


EmissiearmDe selectie van de bedrijven gebeurtdeels op basis van waarnemingen. “Alswe door ons gebied rijden en we zienbijvoorbeeld een mestvaalt die niet conformde VLAREM-reglementering is, danbrengen we het bedrijf een bezoekje”,zegt Lies De Clercq. “Een VODKA-controleneemt ongeveer een uur in beslag.Papieren hoeven we meestal niet te zien,we bekijken vooral de situatie ter plaatse:klopt het opgegeven staltype, hoe wordtvaste mest opgeslagen? Zijn er geenmestlozingen of verliezen uit de mestopslag?Soms tellen we ook het opgegevenaantal dieren na.”Tijdens het bemestingsseizoen zijn detoezichthouders vooral op het terreinaanwezig om na te gaan of de mestemissiearm wordt aangewend. Is demanier van bemesten correct, wordtde mest tijdig ondergewerkt, klopt debemestingsdosis en houdt de landbouwervoldoende afstand van waterlopen?Zulke controles doen we ook zondervoorbereiding: als we een landbouweraan het werk zien, spreken we hem aanen vragen hoe hij zijn akkers bemest.”Tijdens eenVODKA-controlevragen we geenpapieren maarbekijken wede situatie terplaatseHerman Debert,toezichthouderPositieve reactiesDe meeste landbouwers reageren positiefop de VODKA-acties. Lies De Clercq: “Zeweten intussen wel dat we aanwezig zijnin het gebied en gaan daar goed mee om.In principe mag niemand ons de toegangweigeren en mogen we zelfs politiebegeleidingvragen. Maar dat is vrijwelnooit nodig.” Stellen de toezichthoudersinbreuken vast, dan zijn er verschillendemogelijkheden. Bij een ernstige inbreukwordt er een proces-verbaal opgesteld.“Maar als we voor het eerst op een bedrijfkomen en de mestvaalt is niet helemaalconform de wetgeving, dan geven wemensen zes maanden de tijd om hunverplichtingen na te komen. Na die periodegaan we opnieuw controleren”, zegtHerman Debert.Vijf-meterregelDe VODKA-acties van 2014 waren eensucces: in gebieden waar de toezichthoudersregelmatig op pad waren, ging dewaterkwaliteit erop vooruit. “Hoe duidelijkerwij in een gebied aanwezig zijn, hoemeer de landbouwers rekening houdenmet de regels”, stelt Lies De Clercq vast.In 2015 wordt de gebiedsgerichte aanpakdaarom voortgezet. De lopende VOD-KA-acties zijn nog niet afgerond, maarer zijn wel al enkele trends merkbaar.“Het grootste pijnpunt blijft de afstandtot waterlopen bij het bemesten. Devijf-meterregel is bij veel landbouwers nogniet ingebakken”, meent Lies De Clercq.“Daarnaast blijft ook het snel inwerkenvan mest een probleem. De mest moetbinnen de twee uur worden ingewerkt.Op zaterdag moet dat onmiddellijk gebeuren,wat in de praktijk betekent dat er eentweede tractor aanwezig moet zijn, of datde landbouwer de mest rechtsreeks in degrond moet injecteren. Die regel wordt regelmatigmet voeten getreden. Niet altijduit onwil: sommige landbouwers hebbenmaar één tractor en willen eerst hun heleperceel bemesten voor ze de mest gaaninwerken. Maar dat mag dus niet. Gebeurthet toch, dan zorgt dat weleens voorwrevel bij andere boeren die wél in eentweede tractor of een injectiesysteemhebben geïnvesteerd. Alleen al om fair tezijn, moeten we dus streng controleren.”BUITENKANS2015/06 - 25


HEFBOOM VOOR COHERENTER BELEIDGELANCEERD:HET OPEN RUIMTEPLATFORMNergens ter wereld zijn stad en platteland zo met elkaar verstrengeld als in Vlaanderen.Tot voor kort streefde het openruimtebeleid er vooral naar het resterendeplatteland te beschermen tegen de oprukkende verstedelijking. Dit blijft uiteraardheel belangrijk. Maar het Open Ruimte Platform - dit voorjaar opgericht door deVLM, Ruimte Vlaanderen en de Vlaamse steden, gemeenten en provincies - kijktook met een andere bril. “De open ruimte is een hefboom voor de toekomst vanheel verstedelijkt Vlaanderen.”BUITENKANS2015/06 - 26


Vlaanderen is een van de meest verstedelijkteregio’s van Europa. Die verstedelijkingzet druk op de open ruimte. Maarjuist rondom de stad is die open ruimtehard nodig voor de voedselproductie,de energiewinning, de ecosysteemdienstenen de vrijetijdsbesteding. Willenwe Vlaanderen welvarend houden, danmoeten we streven naar een evenwichtigeverhouding tussen stad en platteland.Het Open Ruimte Platform wilde aanzet geven voor een heel nieuweaanpak.Wat ging vooraf?In 2013 voerde de VLM in samenwerkingmet Architecture WorkroomBrussels en Bovenbouw Architectuureen studie uit naar de toekomst van deVlaamse open ruimte. Het resultaat washet Open Ruimte Offensief: zes mogelijketoekomstvisies, die moeten inspirerentot een heel nieuwe aanpak van hetopenruimtebeleid. Een van de scenario’sstaat bijvoorbeeld in het teken vankorte ketens voor voedselconsumptieen -productie. In een ander wordt despanning tussen intensieve landbouwen water omgebogen tot een samenwerkingvoor een nieuw landschap.De stap naar de praktijkDe scenario’s waren maar het beginpunt.Om ze in de praktijk uit te testenen om te leren van projecten en innovatiesdie momenteel al volop aan de gangzijn, nam de VLM samen met de VVSG(Vlaamse Vereniging van Steden enGemeenten), de Vereniging van VlaamseProvincies (VVP) en Ruimte Vlaanderenhet initiatief om een Open Ruimte Platformop te richten.Griet Celen van de VLM: “Het OpenRuimte Platform is in de eerste plaatseen plek waar expertise en kennis wordensamengebracht. Maar we zettenook de stap naar de praktijk, door detoekomstprojecten te testen in concretecases op het terrein. Voor vier gebiedenzullen we actie- of investeringsplannenuitwerken, die meteen toepasbaar zijnop vergelijkbare plaatsen in Vlaanderen.”Niet alleen beleidsmakersOpvallend: het platform brengt nietalleen beleidsmakers rond de tafel. “Ookhet middenveld, belangenorganisaties,wetenschappers en nieuwe actorenvan op het terrein zijn van de partij. Wedenken dus met alle sleutelspelers vande open ruimte na over de toekomst.De conclusies en resultaten willen wegebruiken als bouwstenen om eennieuw beleid voor de toekomst van deopen ruimte voor te stellen”, besluitGriet Celen.SAARTJE DEGELINBOERENBOND:Plattelandsregio’slerenvan elkaar“De Vlaamse landbouwer wordtgeconfronteerd met tal vansectorale regels en programma’s.Dat zorgt voor onduidelijkheiden soms ook wantrouwen tenopzichte van de overheid. Wehopen dat het platform meersamenhang brengt in het openruimtebeleid.We verwachtenveel van de cases. De lessen diewe daaruit trekken, kunnen wetoepassen in andere regio’s inVlaanderen die vergelijkbareproblemen kennen.”HANS LEINFELDERFACULTEIT ARCHITECTUUR,SINT-LUCAS, GENT:MinderversnipperingEEN VAN DE CASES:Waterbekkens in West-VlaanderenHet midden van West-Vlaanderen is een streek waar intensief aan landbouwwordt gedaan. De vruchtbare grond wordt bewerkt door steeds grotere landbouwbedrijven.Die hebben een grote impact op het landschap, de grondenbodemkwaliteit en de mobiliteit in de regio. Water vormt het grootsteprobleem. Zo wisselen lange periodes van droogte steeds vaker af met zwarewateroverlast. Het Open Ruimte Platform wil de waterproblematiek in dezestreek aangrijpen om na te denken over een nieuw landschap, waar leefbaarheiden kwaliteit van de omgeving samengaan met ontwikkelingskansenvoor de landbouw. Enkele ingrediënten: waterbekkens, gecontroleerde overstromingsgebiedenen duurzame landbouw.“Als het gaat om initiatievenvoor de open ruimte, is er inVlaanderen veel versnippering.Binnen de overheid is ernood aan meer samenwerkingen afstemming. De grootstemeerwaarde van het platform isdat een aantal beleidsdomeinenbinnen de Vlaamse overheid dieactief zijn op het vlak van openruimte op geregelde tijdstippensamenzitten en kennis uitwisselen.Structurele samenwerkingen afstemming worden zoverankerd in het beleid.”BUITENKANS2015/06 - 27


BEGRAAFPLAATS WORDTGROEN PARKGroene, rustgevende plekken waar hetaangenaam toeven is: zo moeten allebegraafplaatsen in Dilbeek er straksuitzien. De kille kiezelsteentjes wordenvervangen door gras, hagen en beplantingen.“We willen van onze kerkhovengroene parkbegraafplaatsen maken,met een hoge belevingswaarde”, verteltKurt Van den Broeck van de groendienst.“Dat is aangenamer voor debezoekers en beter voor de biodiversiteit.Bovendien houden de beplantingenhet onkruid weg, want sinds begin ditjaar mogen we als lokaal bestuur geenpesticiden meer gebruiken.”GrindgazonIn de kleinste begraafplaats van degemeente, die van Sint-Gertrudis-Pede,is de omvorming al compleet. Dekiezels zijn er vervangen door een steviggrindgazon. Het nieuwe wandelpadbestaat uit waterdoorlatend gebondendolomiet. Kurt Van den Broeck: “Rondde zerken hebben we groenblijvendetaxushagen geplant en tussen degrafstenen groeit nu ooievaarsbek, eengeraniumsoort die ideaal is als bodembedekker.Het resultaat: een mooie,beheersbare, onkruidarme omgeving. Zokan de parkbegraafplaats optimaal deeluitmaken van de openbare ruimte.”Vroeger...Nu...

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!