21.07.2015 Views

november - december 2013

november - december 2013

november - december 2013

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

UITGAVE VAN SHELL NEDERLAND B.V.NOVEMBER | DECEMBER <strong>2013</strong>DOSSIER BIOBRANDSTOFFENNIEUWE MARKT VOOR GTL FUELWATER ALS BRON VOORVOORUITGANG IN IRAKLAATSTE NEDERLANDSEJAKNIKKER UITGEKNIKT


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>2WIJZER OP HET WEBIN DEZE RUBRIEK WORDT EEN WEBSITE BESPROKEN DIE LEERZAAM OF VERMAKELIJK IS VOORIEDEREEN DIE GEÏNTERESSEERD IS IN DE ONTWIKKELINGEN OP ENERGIEGEBIED.Helemaal van deze tijd en tegelijkertijd toch ook al 125 jaaroud. Althans, de website van National Geographic is heerlijkhedendaags, terwijl de wortels van de achterliggendeNational Geographic Society teruggaan naar januari 1888toen 33 academici, gefortuneerde weldoeners en armlastigegelukszoekers in Washington bijeenkwamen en besloten eenvereniging op te richten voor het vergroten en verspreidenvan geografische kennis.HET INITIATIEF VAN TOEN is uitgegroeid tot een multinationalzonder winstoogmerk. De website biedt alles wat we, inmiddelsals een vanzelfsprekendheid, van National Geographicverwachten. Een groot informatie-rijkdom voorzien van deonmiskenbare gele vierhoek, opgebouwd rond intrigerendeverhalen, geïllustreerd met van je scherm afspattende foto’sen natuurlijk ook toegankelijke kaarten, video’s en infographicswaarin je kunt verdwalen. Tussen het verleidelijkeaanbod is vanzelfsprekend ook veel informatie te vindenover energievraagstukken. Wie daar kennis van wil nemen,gebruikt de uitstekende zoekfunctie van de site of kiest onderhet kopje Environment voor Energy.DAAR IS ONDER MEER The Great Engery Challenge te vinden.Weliswaar door Shell gesponsord, maar de redactie wordtin alle onafhankelijkheid gevoerd door de journalisten vanNational Geographic.De energiesectie is het startpunt vaneen digitale speeltuin waarin je de tijd vergeet. Er is nieuwsen er zijn achtergrondverhalen, blogs, video’s en quizzen(waaronder één om je energie-IQ te meten) en interactievekaarten om spelenderwijs de wereld te ontdekken. Neembijvoorbeeld de wereldkaart met overheidssubsidies op fossielebrandstof. Of test je kennis van bijvoorbeeld veelgebruikteafkortingen in de energiewereld. Het is een oefeningin nederigheid.OP DEZE PLAATS LOOP JE WEL aan tegen de enige tweeminpuntjes van de site. De eerste is de taalbarrière van hetEngels maar dat is voor het grootste deel van de Nederlandersgeen wezenlijk probleem. (Er is overigens een nationalgeographic.nl,maar deze biedt slechts een fractie vande informatie van de .com variant.) De tweede min betreftde Amerikaanse focus. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ruimeaandacht voor onderwerpen als schaliegas en fracking, diemidden in de Amerikaanse energiewerkelijkheid liggen. Daarstaat tegenover dat die onderwerpen wel Amerikaans vloten smakelijk worden opgediend.WIE TOCH NA VERLOOP van tijd ander vertier zoekt, hoeftmaar een muisklik verder. Het aanbod van foto’s op de sitebijvoorbeeld is overweldigend en kwalitatief hoogstaand.Die onderscheidende aandacht voor bijzondere foto’s schijnttrouwens een historische toevalligheid te zijn. In januari1905 kwam tijdschriftredacteur Gilbert H. Grosvenor er bijhet starten van de drukpersen achter dat hij elf pagina’s teksttekort kwam. Om de uitgave te redden, besloot hij op delege pagina’s foto’s af te drukken van een reis door Tibet.De editie bleek een groot succes. Daarmee was een nieuwebladformule geboren. Of het verhaal helemaal klopt, is devraag, maar het loont beslist de moeite een blik op de foto’ste werpen. Je krijgt er energie van.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>3INHOUDNUMMER 6Het beeld op de covervan een tijdschrift is veelaleen voorbode van een deelvan de inhoud. Voorjaargang <strong>2013</strong> beslotenwe anders. We vragenfotografen het betreffendenummer van de editie inbeeld te brengen. Letterlijkdus. Met weinig restrictiesen met alle vertrouwen inhet vakmanschap.Voor nummer 6 tekentJeroen Kroos.Biobrandstoffen zullen een belangrijke rol in detoekomstige energievoorziening van met name hetwegtransport gaan spelen. Shell is er volop meebezig, maar er zijn nog belangrijke hordes te nemen.Een overzicht van de stand van zaken in het dossierbiobrandstoffen. PAGINA 4Staatsbedrijf EBN is een spin in het web in deNederlandse olie- en gaswereld. Toch is het bedrijfvoor veel mensen een onbekende grootheid.Chief Executive Officer Jan Dirk Bokhoven van EBNover de rol en ambities van het bedrijf. PAGINA 12EN VERDERKorte berichten over dewereld van energie en RoyalDutch Shell in het bijzonder.PAGINA 15 en 23GTL, de schone, vloeibaretransportbrandstof diegemaakt wordt van aardgas,heeft een nieuwebestemming gekregen.Vorkheftrucks en kranenvan Hitachi gaan GTL vanShell gebruiken.PAGINA 18Shell werkt aan deheronwikkeling van het groteMajnoon-olieveld in hetzuiden van Irak. Dat moettegelijkertijd een bijdrageleveren aan het herstel vande moerasgebieden in deconcessie.PAGINA 24Booringenieur JeroenGerritsen verruilde dit najaareen platform in de Noordzeevoor een zee van zandin Jordanië. Het leven inploegendienst in de woestijnis niet veel anders dan opzee maar hij kan nu wel inde openlucht slapen.PAGINA 30Nog negen stuks stonden er gestaag te knikken,op de NAM-oliewinninglocatie Berkel-4 in deRotterdamse deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek.Met een druk op een knop werden op vrijdag30 augustus de elektromotoren uitgeschakeld van delaatste jaknikkers in Nederland. PAGINA 20ONTDEK SHELL VENSTER ONLINEBekijk ook eens de digitale versie van Shell Venster. Daarin is alsbonus een groot aantal multimediale bronnen ontsloten. Films,foto’s en websites met actuele achtergrondinformatie zijn slechtséén muisklik weg. Venster Online biedt u verdere verdieping aande inhoud van het magazine, en is nog leuk ook. Bovendien kunt ualle artikelen printen, downloaden en delen. In het digitale archiefheeft u toegang tot eerder verschenen edities en dossiers.http://www.shell.nl/home/content/nld/aboutshell/media_centre/magazine/Power to gas, is de suggestie van Paul Korting,directeur van Energieonderzoek Centrum Nederland.En in zijn stoutste dromen is de energietransitie eenfeit: “Mijn toekomstbeeld is dat we een overstapmaken naar duurzame energie die uiteindelijkwaanzinnig goedkoop is.“ PAGINA 28COLOFONUITGAVE VAN SHELL NEDERLAND BVTWEEMAANDELIJKSE PUBLICATIE | ADRES Carel van Bylandtlaan 30, 2596 HR Den Haag. Postbus 444, 2501 CK Den Haag. TELEFOON 070 – 377 87 00HOOFDREDACTIE Rob van ‘t Wel EINDREDACTIE Monika Jak (www.defabriek.nl) VORMGEVING Toon Beekman (www.defabriek.nl)MET MEDEWERKING VAN: Mark van Baal, Ernst Bode, Wim Blom, Freuke Diepenbrock, Getty Images, Rob Groot, Hollandse Hoogte, Tim Kezer, Astrid Koppers,Moker Ontwerp, Erik te Roller, Susanne Sanders, Martin van Welzen en Wetlands International DRUK Roto Smeets Grafi Services UtrechtVoor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van artikelen dient men toestemming van de redactie te vragen. In de meeste gevallen zal die graag wordengegeven. Hoewel Shell-maatschappijen een eigen identiteit hebben, worden zij in deze publicatie soms gemakshalve met de collectieve benaming ‘Shell’ of ‘Groep’aangeduid in passages die betrekking hebben op maatschappijen van Royal Dutch Shell, of wanneer vermelding van de naam van de maatschappij(en) gevoeglijkachterwege kan blijven.VOORBEHOUD Als in dit blad meningen staan over mogelijke toekomstige ontwikkelingen, mogen deze niet worden beschouwd als een advies tot aan- of verkoopvan aandelen Royal Dutch Shell plc.OP DE HOOGTE BLIJVENShell Venster wordt kosteloosverspreid onder geïnteresseerden inde activiteiten van Shell Nederland enRoyal Dutch Shell.Abonnementen kunnen via e-mailadresshellvenster@shell.com worden aangevraagd.Schriftelijk kan het ook via:Administratie Shell VensterPostbus 4442501 CK Den Haag


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>4DOSSIER BIOBRANDSTOFFEN“Biobrandstoffen op basis van niet-eetbare biomassazullen morgen of overmorgen niet op grote schaal aande pomp te krijgen zijn. Het ontwikkelen daarvan kosttijd en geld. Vermoedelijk breken deze tweede-generatiebiobrandstoffen pas na 2020 op grote schaaldoor. Ze kunnen helpen om de CO 2 -uitstoot van hetverkeer fors te verminderen”, zegt Roelof Heezen. Hijis bij Shell verantwoordelijk voor onderzoek en ontwikkelingvoor nieuwe processen en producten op delange termijn.TEKST ERIK TE ROLLER BEELD SHELL | GETTY IMAGES | TOON BEEKMAN | MOKER ONTWERP


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>5Roelof HeezenVice President Innovation,Research & Development (Downstream),Shell Projects & Technology“WE KIJKEN NAARMEERDERE MOGELIJK-HEDEN. ER IS NIETZOIETS ALS ONE SIZEFITS ALL. TECHNISCH ISVEEL MOGELIJK.”Shell ziet in het maken van biobrandstoffen eenbelangrijke toekomstige rol weggelegd. “Het producerenvan vloeibare brandstoffen vormt immersde kern van het bedrijf. Daar horen biobrandstoffenbij”, stelt Heezen. “We verwachten dat biobrandstoffenin de toekomst voor een steeds groterdeel in de behoefte aan transportbrandstoffengaan voorzien. Het voordeel van biobrandstoffenis, dat je hiermee de CO 2 -uitstoot verlaagtzonder dat je het wagenpark of de infrastructuurhoeft te veranderen. Elektrische auto’s enwaterstofauto’s zijn nieuw en vragen een andereinfrastructuur. Daarom zullen ze met hun bijdrageaan het verminderen van de CO 2 -uitstoot paslater gewicht in de schaal gaan leggen.”VOOR BUITENSTAANDERS lijkt het soms alsof Shellafwachtend staat tegenover de ontwikkelingenop het gebied van biobrandstoffen, maarschijn bedriegt. In de researchcentra van Shellin Amsterdam en Houston (Verenigde Staten)werken zo’n tweehonderd onderzoekers aanhet ontwikkelen van nieuwe downstreamprocessenen -producten, waaronder biobrandstoffen.Ze werken hierbij samen met onderzoekers vanuniversiteiten en kleine innovatieve bedrijven inbinnen- en buitenland. Aangezien het nog welenige jaren zal duren voordat deze tweedegeneratiebiobrandstoffen volop aan de pompverkrijgbaar zijn, slaat Shell niet te luid op detrom.OVERIGENS PRODUCEREN Shell en het BraziliaanseCosan via hun joint venture Raizen altwee miljard liter bio-ethanol per jaar op basisvan rietsuiker. Ook verkoopt Shell volop benzinewaaraan tot 10 procent bio-ethanol is toegevoegd,vooral in de Verenigde Staten. “Hiermeelopen we tegen de zogenoemde blend wallaan. Dat is de limiet die overeengekomen is metautofabrikanten en andere belanghebbenden.Hierdoor kan het overgrote deel van de auto’snieuwer dan vijftien jaar deze brandstof zonderaanpassing gebruiken”, verklaart Heezen.“DE BIOBRANDSTOFFEN waar we nu aan werkenzijn van de tweede generatie. Ze worden simpelgezegd gemaakt van voor de mens niet-eetbarebiomassa, zoals tarwestro en maïsloof. Hetgebruik daarvan leidt dus niet tot concurrentiemet voedselgebruik. Deze biobrandstoffen kun jeop grote schaal produceren, mits je dat verantwoorddoet, dus geen landbouwareaal aan devoedselproductie onttrekt. Voordeel is ook datdeze biobrandstoffen een grotere verminderingvan CO 2 -uitstoot opleveren dan vele van de eerste-generatiebiobrandstoffen”, verklaart Heezen.RESTSTOFFEN UIT DE landbouw, zoals van tarween maïs, zijn interessant als biomassa, omdatdie nauwelijks waarde hebben en daarom eengoedkope grondstof vormen. “Hout kun je ookprima omzetten in biobrandstof, maar of heteconomisch is, hangt ook af van of bijvoorbeeldeen bouwmarkt er meer voor wil betalen”, aldusHeezen.ZEVEN À ACHT JAAR geleden is Shell met hetonderzoek naar tweede-generatie biobrandstoffenbegonnen. “We kijken naar meerdere mogelijkheden.Er is niet zoiets als one size fits all.Technisch is veel mogelijk. De uitdaging is vooralom processen te ontwikkelen, waarmee we geldkunnen verdienen”, licht Heezen toe.VOORDAT DE COMMERCIËLE massaproductie vanbiobrandstoffen van start kan gaan, moetennog een aantal hobbels worden genomen.“De biochemische processen om biomassa teconverteren naar biobrandstoffen verlopen traag.Daarom besteden we hierbij veel aandacht aanprocesintensificatie. Daarnaast kunnen thermo-Finale energie-opbrengst in petajoule600BIOBRANDSTOFFEN IN DE EU (27)80ENERGIEVRAAG EN BIO-ENERGIE POTENTIEELIN EU (27)Primaire energie in exajoule (EJ)500400300totaal (tot en met 2006)andere biobrandstoffenbiodieselbio-ethanol70605040overigtransportenergiegewassenafval en reststromen20010030201002000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011Voorbeeld: 500 petajoule = 12 miljoen ton olie-equivalent02010 2020 2030 duurzaam**duurzame energie op basis van biomassa beschikbaar in 2030,waarvan circa 15 procent als biobrandstofBron: EurObserv’ER (2012) Bron: IC et al. (2012)


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>63,02,52,01,51,00,5chemische processen, die gebruik maken vanhogere temperaturen, drukken en katalysatoren,ook leiden tot de gewenste procesintensificatievoor het omzetten van biomassa. Met de thermochemischeprocessen heeft Shell overigensvan oudsher veel ervaring. Dus we werkenzowel aan biochemische als thermochemischeomzettingen”, verklaart Heezen.BIOBRANDSTOFFEN, benzine en diesel zijnvloeistoffen met één groot verschil. Benzineen diesel bestaan uit koolwaterstoffen, dat wilzeggen uit verbindingen van koolstofatomenen waterstofatomen. Biomassa daarentegenbestaat uit koolhydraten; dat zijn verbindingenvan koolstofatomen met water (bestaande uitwaterstofatomen en zuurstofatomen). De helftvan het gewicht bestaat uit zuurstof, waardoorde koolhydraten als het ware al gedeeltelijkzijn verbrand. Een van de grootste uitdagingenis daarom de energie-inhoud of verbrandingswaardevan die stoffen te verhogen door erzuurstof aan te onttrekken.BIJ FERMENTATIE gebeurt dit al. Gisten zettenBIOBRANDSTOFPRODUCTIE IN DE WERELDEnergiewaarde in exajoule (EJ)biodiesel overigbiodiesel EUethanol overigethanol VSethanol Brazilië02000 2005 2010suiker om in ethanol en CO 2 , zodat ethanolnaar verhouding minder zuurstof bevat danbiomassa. Heezen: “Van 1 zuurstofatoom op1 koolstofatoom, ga je naar 1 zuurstofatoomop 2 koolstofatomen. Zet je de suikers om inbutanol, dan is de verhouding 1 op 4. Alsje de zuurstof helemaal weghaalt, kun je debiobrandstof volledig mengen met bestaandebrandstof en krijg je de zogenaamde drop-infuels, waarmee je geen last meer hebt van deblend wall. Dit is de heilige graal van biobrandstoffenen één van de speerpunten vande technologie-ontwikkeling. Het producerenvan biobrandstoffen is dus eigenlijk een combinatievan het omzetten van vaste biomassanaar vloeibare biobrandstof inclusief het verminderenvan het zuurstofgehalte.”INTUSSEN DRAAIEN in Europa en de VerenigdeStaten al de eerste demonstratiefabrieken dietweede-generatie biobrandstoffen produceren.Volgens Heezen hebben die nog een te lagedoorzet om concurrerend te kunnen zijn. “Zedraaien als demonstratiefabriek vaak dankzijsubsidie, maar ze vormen wel een noodzakelijkestap in de schaalvergroting van proefinstallatienaar commerciële fabriek. Ik verwacht datde commerciële fabrieken rond het einde vandit decennium in bedrijf komen.”OOK BIJ GROOTSCHALIGE fabrieken zal het nogmoeilijk zijn om biobrandstoffen concurrerendte produceren. De omzetting van biomassa inbiobrandstoffen gaat in zoveel stappen, dat dekosten van de productie ervan hoger uitvallendan die van de omzetting van ruwe olie in conventionelebrandstoffen. “Precieze getallen zijnop dit moment niet te geven, maar op doorzetbasiszullen de kapitaalskosten hoger liggen”,aldus Heezen. Hij erkent dat de conventioneleraffinaderijen in honderd jaar tijd een heleevolutie hebben doorgemaakt, terwijl de bioraffinaderijenen biofabrieken nog maar paskomen kijken. “Van de eerste fabrieken zullenwe dingen leren, waardoor we de volgendegeneratie fabrieken weer goedkoper en beterkunnen bouwen.”DE CAPACITEIT van de biobrandstoffabriekenzal beperkt zijn, ongeveer 1 à 2 procent vande capaciteit van de raffinaderij in Pernis, die400.000 vaten ruwe olie per dag verwerkt.Hele grote biofabrieken zijn ook niet wenselijkvanwege de kosten van de aanvoer vanbiomassa. “De energiedichtheid van biomassais vele malen lager dan die van aardolie, waardoorde transportkosten navenant hoger zijn.Dus blijft er van de CO 2 -vermindering weinigover als het transport over grote afstand plaatsvindt.“Om kosteneffectief te kunnen zijn, moetje de biomassa daarom zo dicht mogelijk bijde bron verwerken, dus in relatief kleine fabriekenverspreid over het land”, legt Heezen uit.Biobrandstoffen blijven voorlopig duurder danconventionele brandstoffen. “Een verdere prijsstijgingvan ruwe olie en een duidelijke prijsvoor de uitstoot van CO 2 helpen het prijsverschilte verkleinen, maar zonder push van deoverheid zal de markt voor biobrandstoffenmoeilijk van de grond komen”.DE OVERHEID KAN het gebruik van biobrandstoffenop meerdere manieren stimuleren. Bijvoorbeelddoor minimum hoeveelheid in transportbrandstoffenverplicht te stellen, door de bouwvan biofabrieken te subsidiëren of door eisen testellen aan de CO 2 -reductie door brandstoffen,zoals in de Amerikaanse staat Californië gebeurt.Daar geldt als eis dat de CO 2 -uitstoot van brandstoffenmet een bepaald percentage vermindert.ZEKER ZO BELANGRIJK vindt hij, dat de overheideen consistent beleid voert. Dat geeft meerzekerheid over de toekomst, waardoor hetvoor bedrijven gemakkelijker is om besluitente nemen over grote langetermijninvesteringen.“De consistente wet- en regelgeving in deVerenigde Staten lokt bedrijven om daar in biofabriekente investeren. In Europa verandert hetbeleid om de paar jaar. Dat helpt de industrieniet om te beslissen over langetermijninvesteringen”,aldus Heezen. Bron: IEA (2011)


DOSSIER BIOBRANDSTOFFENSHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>7Bert WeckhuysenHoogleraar AnorganischeChemie en Katalyse aan deUniversiteit van UtrechtOp een warme dag in 2025 komen een schip met ruwe olie uit Venezuela en een schipmet bio-olie uit Spanje in de haven van Rotterdam aan. De oliën gaan in een mengverhoudingvan 2:1 de raffinaderij van Shell-Pernis in. De operators weten welke katalysatornodig is om dit specifieke mengsel om te zetten in de gewenste biobrandstoffen en biochemicaliën.Misschien kan de raffinaderij ook wel pure bio-olie aan. “Dit is het droomscenario:de geleidelijke overschakeling van fossiele op hernieuwbare grondstoffen zonderdat de raffinaderij majeure aanpassingen behoeft”, zegt professor Bert Weckhuysen vande Universiteit van Utrecht, expert op het gebied van katalysatoren.“DE NIEUWE PROCESSENMOETEN BIO-OLIE ENCHEMISCHE BOUW-STENEN OPLEVEREN,DIE RAFFINADERIJEN ENCHEMISCHE FABRIEKENZOVEEL MOGELIJK IN HUNBESTAANDE INSTALLATIESKUNNEN VERWERKEN.GROOTSCHEEPSEINVESTERINGEN ZIJN DANNIET NODIG.”Onder de vlag van CatchBio ontwikkelenonderzoekers van negen verschillende universiteitenen kennisinstituten in samenspraak metelf bedrijven processen, die het straks mogelijkzullen maken om biomassa op grote schaalmet behulp van chemie en katalysatoren om tezetten in biobrandstoffen en biochemicaliën.Katalysatoren versnellen bepaalde reactieszonder verbruikt te worden. Bert Weckhuysenis de wetenschappelijk directeur van het onderzoeksprogramma,dat in 2007 van start ging.“In 2016 willen we de concepten van nieuweprocessen aan Shell en andere bedrijven overhandigen”,aldus Weckhuysen.DE NIEUWE PROCESSEN moeten bio-olie enchemische bouwstenen opleveren, die raffinaderijenen chemische fabrieken zoveelmogelijk in hun bestaande installaties kunnenverwerken. Grootscheepse investeringen zijndan niet nodig, alleen beperkte aanpassingen.Dat verlaagt de financiële drempel voorbedrijven om hun producten te vergroenen enhoudt de productiekosten voor biobrandstoffenen chemische producten binnen de perken.Door hernieuwbare grondstoffen in te zettenhelpen bedrijven de CO 2 -uitstoot te beperken.Bij de verbranding van bijvoorbeeld biobrandstoffenkomt weliswaar nog steeds CO 2 vrij,maar die is afkomstig van koolstofverbindingendie planten hebben gevormd door CO 2 uit delucht op te nemen. Een vuistregel is, dat eenliter pure biobrandstof per saldo de helft minderaan CO 2 -uitstoot oplevert dan een liter conventionelebrandstof.WECKHUYSEN: “Bij CatchBio richten we onsop de omzetting van niet-eetbare biomassa,


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>8DOSSIER BIOBRANDSTOFFENwaarbij je kunt denken aan maïsloof, tarwestro,gras en andere niet-eetbare gewassen. Dieomzetting naar brandstof concurreert niet metde voedselvoorziening en heeft de toekomst.”DE NIET-EETBARE DELEN van planten en ookbomen bestaan grotendeels uit lignocellulosedat is opgebouwd uit de natuurlijke polymerencellulose, hemicellulose en lignine. De uitdagingis om die kostenefficiënt en ecologischverantwoord om te zetten in biobrandstoffen,biochemicaliën en stoffen voor de fijnchemie enfarmacie. Daar komt heel wat chemische kennisbij kijken. In de afgelopen vijf jaar hebbende onderzoekers van CatchBio fundamenteelinzicht verkregen in verschillende chemischereacties, waarmee biomassa in diverse productenkan worden omgezet. “We zijn net aande derde fase van het programma begonnen,waarbij postdocs onderzoek en ontwikkelingdoen naar de meest kansrijke procesroutesdie de industrie inmiddels heeft geselecteerd”,aldus Weckhuysen.PARALLEL HIERAAN kijken de WageningenUniversiteit, het Copernicus Instituut in Utrecht enECN in Petten naar de sociaal-economischeaspecten van de nieuwe processen. “Eennieuw proces moet niet alleen technisch uitvoerbaarzijn, maar ook economisch aantrekkelijken ecologisch verantwoord zijn. “Biomassamoet in alle opzichten een stap vooruit zijn”.De niet-eetbare biomassa (lignocellulose)bestaat voornamelijk uit drie polymeren: cellulose,hemicellulose en lignine. Cellulose enhemicellulose zijn suikerpolymeren die op tweemanieren in suikers en daarvan afgeleide productenkunnen worden omgezet. Ten eerste metbehulp van warmte en katalyse. De celluloselevert C6-suikers op, zoals glucose (druivensuiker),en de hemicellulose C5-suikers, zoalsarabinose en xylose. Die suikers kunnen weermet behulp van katalysatoren worden omgezetin chemicaliën zoals ethanol, furfural, hydroxymethylfurfural(HMF) en levulinezuur. Dezestoffen vormen de bouwstenen voor tal vanchemische producten. Al deze processen zijnnog volop in ontwikkeling. Momenteel wordtethanol nog voornamelijk van rietsuiker en maïsmeelgemaakt en bijgemengd met benzine totmaximaal 10 procent.DE TWEEDE MANIER om cellulose en hemicelluloseom te zetten is met behulp van enzymen.Dit levert producten als ethanol, butanol enandere stoffen op. De eerste demonstratiefabriekenmet deze technologie draaien al.Het gaat om zogenoemde industriële biotechnologie,waarmee Nederland een sterkereputatie heeft opgebouwd. “Welke routestraks het meest aantrekkelijk is valt niet tezeggen. Waarschijnlijk zal de industrie beideroutes naast elkaar gebruiken om verschillendeproducten te maken”, zegt Weckhuysen.LIGNINE IS HET DERDE polymeer van niet-eetbarebiomassa. In de natuur houdt het hemicelluloseen cellulose als een soort lijm bij elkaaren geeft hout zijn stevigheid. Het bestaat uitingewikkelde aromatische verbindingen die metelkaar een netwerk vormen, waarop schimmelsen andere micro-organismen weinig vathebben. Dat verklaart ook waarom lignine metchemicaliën moeilijk valt te splitsen of op telossen. Tot voor kort lag het daarom voor dehand om lignine te verbranden en de vrijkomendewarmte te gebruiken voor het procesin de fabriek. De onderzoekers van CatchBiohebben echter een katalysator gevonden dielignine kan opsplitsen en oplossen in alcohol(50%) bij een temperatuur van 225 gradenCelsius. Op die manier kan zeker 20 procentGRONDSTOFFEN EN PRODUCTIEPROCESSEN VOOR BIOBRANDSTOFFENBIOMASSA PROCES TUSSENPRODUCT PROCES BRANDSTOFOliehoudende gewassenPersen of extractiePlantaardige oliePlantaardige olieAfvaloliënDierlijk vetVeresteringBiodieselMet waterstofbehandelen & raffinerenBiodieselSuiker- of zetmeelhoudendegewassenMalen en hydrolyseSuikerFermentatieEthanolButanolAnaerobe gistingBiogasZuiveringGecomprimeerdbio-aardgasLignocellulose (biomassa)HydrolyseStoom toevoegen enafscheidenWaterstofOrganisch restafvalVergassingSyngasMethanolSynthese met katalysatorDimethyletherBiodieselBron: Ecofys (2012)


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>9van de lignine dienen als bron van aromatischebouwstenen (fenolverbindingen) voor dechemie en levert de lignine veel meer waardeop. Het maken van bijvoorbeeld ethanol uitcellulose en hemicellulose met verbrandingvan lignine is anderhalf tot twee keer zo duurals het maken van ethanol uit tarwezetmeel ofrietsuiker. Vandaar de zoektocht naar wegenom fenolverbindingen uit lignine te halen en diete verkopen aan chemiebedrijven. Dat brengtbeduidend meer op dan verbranden en maaktde bioraffinage, oftewel het omzetten en volledigbenutten van niet-eetbare biomassa, alsgeheel rendabeler.OM LIGNINE TE ‘KRAKEN’ hebben de onderzoekerseerst geëxperimenteerd met modelverbindingen,die gelijksoortige functies hebben,maar simpeler zijn. “Aan de hand van ditonderzoek weten we op welke plaatsen dekatalysator de modelverbindingen als het warein stukken knipt en waar niet. De grote vraagis echter hoe het uitpakt bij echte lignine. Daarzijn we nu mee bezig. Waar gaat de katalysatorknippen en waar niet? En wat is het effectvan onzuiverheden: hoe snel raakt de schaarbot en hoe kunnen we die beter maken?”“We moeten nog veel uitzoeken. De activiteitvan een katalysator is belangrijk, maar ook deselectiviteit: dat hij zo knipt, dat je zoveel mogelijkvan een bepaald gewenst product krijgt.Ook de stabiliteit is belangrijk, dus dat de katalysatorlange tijd zijn werk doet, zodat de fabriekniet steeds hoeft stil te liggen om de katalysatorte vervangen”, voegt Weckhuysen eraan toe.CATCHBIO-ONDERZOEKERS kijken ook naarpyrolyse, dat wil zeggen het kraken van debiomassa (lignocellulose) bij hoge temperatuuronder afwezigheid van zuurstof tot bio-olie.Daaruit kunnen eventueel fenolverbindingen enkoolhydraten gewonnen worden. Een anderemogelijkheid is om de bio-olie na verwijderingvan onder meer zuren en water te mengenmet aardolie en dit mengsel te verwerken ineen bestaande olieraffinaderij. Dat kan totmaximaal 20 procent. De componenten vanbio-olie bevatten echter nog veel zuurstof. Doorde bio-olie te behandelen met waterstof neemthet zuurstofgehalte af en gaat die steeds meerop aardolie lijken. De onderzoekers hopende kwaliteit met behulp van katalysatoren zote kunnen verbeteren dat de bio-olie straks als‘groene olie’ zo de raffinaderij in kan.Interessant is dat bij de omzetting van celluloseen hemicellulose in chemicaliën humine alsbijproduct ontstaat, dat vergast kan wordentot synthesegas, een mengsel van waterstofen koolmonoxide. De waterstof kan dan weergebruikt worden om de zuurstof uit bio-olie teverwijderen.CRITICI VINDEN het zonde om hoogwaardigeverbindingen uit de natuur eerst helemaal afte breken en daarna weer op te bouwen.Weckhuysen: “Je moet inderdaad eerst zoveelmogelijk hoogwaardige componenten uit debiomassa halen. Op een gegeven momenthoud je echter een mengsel over dat je nietverder moet scheiden, omdat de kosten daarvanniet meer opwegen tegen de opbrengsten.Om met bioraffinage winst te maken, moet jeeen gulden middenweg bewandelen. Verderis het zo dat het succes van biomassa nietenkel afhangt van slimme technologie, maarook staat of valt met een goed georganiseerdeaanvoer van biomassa. Ook hierop worden deconcepten van CatchBio sociaal-economischdoorgerekend.”HIJ IS NIET ZO BANG dat de schaliegasrevolutiein de Verenigde Staten een rem zal zetten ophet gebruik van biomassa. Door het toenemendegebruik van schaliegas als grondstofwordt er minder propeen, butadieen en benzeengeproduceerd dan bij het gebruik vannafta als grondstof. Dit zijn bouwstenen vooronder andere polypropeen, polystyreen, ABSen synthetisch rubber. Er dreigt een tekort aanmet name butadieen en aromaten te ontstaan.Dat biedt kansen voor biomassa als alternatievebron voor die stoffen.WECKHUYSEN SCHAT IN, dat de industrie vanaf2015 nog tien tot vijftien jaar nodig zal hebbenom de concepten van CatchBio uit te werkenen vervolgens grootschalig toe te passen.“Het tempo van de ontwikkeling hangt af vande economie en het niveau van de olieprijs.Als de economie tegen blijft zitten en deolieprijs aan de lage kant blijft, zal de industrieminder genegen zijn om in de nieuwe processente investeren. Omgekeerd zal de industrieer vaart achter zetten als de economie opbloeiten de olieprijs nieuwe records bereikt.HIJ VERWACHT, dat de industrie zal vergroenenzonder hiervoor een meerprijs aan klanten ende consument te vragen. Voor de hand ligtom de fossiele bouwstenen van bijvoorbeeldbestaande kunststoffen te vervangen dooridentieke bouwstenen afkomstig van biomassa.De kunststoffen blijven hetzelfde en de toepassingenook.“Een nieuwe biopolymeer op de markt brengen,zoals Avantium doet met PEF, is veelmoeilijker omdat potentiële klanten dit materiaaleerst uitgebreid willen testen om er zeker van tezijn dat hun producten minimaal dezelfde kwaliteitbehouden. Maar als de meerwaarde vanhet nieuwe biopolymeer eenmaal is bewezen,dan heb je toegang tot een gigantische afzetmarkt”,aldus Weckhuysen.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>10DOSSIER BIOBRANDSTOFFEN“Biobrandstoffen produceren, bijmengen met benzine of diesel en verkopen is een nieuwetak van sport, dus bemoeit de overheid zich ermee. Dat is goed, want de industrie kan bij deintroductie van biobrandstoffen best een steuntje in de rug gebruiken. Vanzelfsprekend steltde politiek ook regels aan biobrandstoffen. Bij het opstellen van de regels ontbreekt echternog een langetermijnvisie”, constateert Casper van Pijpen, die projecten voor biobrandstoffenbij Shell Supply & Distribution voor het Rijngebied (Benelux plus Duitsland/Oostenrijk) opzeten contacten hierover met de overheid coördineert.Casper van PijpenRhine Envelope Bio Fuels ProjectsLead bij Shell Supply & DistributionShell ziet het gebruik van biobrandstoffen alseen goede manier om de energievoorzieningvan het transport grotendeels te verduurzamen,zonder dat de auto’s en de infrastructuurinclusief tankstations veel aanpassingbehoeven. “Voorwaarde is wel dat de productievan biobrandstoffen op een duurzamemanier gebeurt. Onderwerpen als concurentiemet voedsel en sociale aspecten zijndaarbij van belang. Shell investeert daaromalleen in de ontwikkeling van de productievan geavanceerde biobrandstoffen, die vanniet-eetbare biomassa zoals tarwestro enmaïsloof worden gemaakt. Shell investeertdus niet in de productie van eerste-generatiebio-ethanol op basis van suiker en zetmeel.Het concern is alleen in Brazilië betrokken bijde productie van eerste-generatie bio-ethanolop basis van rietsuiker via de 50/50 jointventure Raizen met suikerproducten Cosan”,verklaart Van Pijpen.VRIJWEL ALLE BIO-ETHANOL op de markt ismomenteel van de eerste generatie. Daaromhandhaaft de Europese Unie voorlopig eenplafond van 10 procent voor het gehalteaan bio-ethanol in benzine en diesel. Shellen andere concerns kopen deze bio-ethanolvoornamelijk in bij producenten in Europa envoor de rest bij producenten in de VerenigdeStaten. De ethanol in Brazilië is hoofdzakelijkvoor lokaal gebruik bestemd. In Frankrijk enDuitsland is E10-benzine verkrijgbaar die 10procent bio-ethanol bevat, in plaats van de‘gewone’ benzine die 5 procent bio-ethanolbevat (E5). In Duitsland hangen er drie slangenaan de pomp: voor E5, E10 en premium. Daarkan de automobilist dus E5 blijven tanken. InFrankrijk zijn er maar twee slangen, waardoorde automobilist daar aan de meeste snelwegenalleen E10 en premium kan tanken. De meestetankstations bij Franse supermarkten leveren noggewoon E5.DE VERBRANDINGSWAARDE van bio-ethanol islager dan die van benzine, dat rechtvaardigttoch een lagere benzineprijs? Van Pijpen: “Jaen nee. Bio-ethanol is meestal duurder danbenzine. De automobilist maakt er echter watminder kilometers per liter mee. In Duitsland isE10 momenteel vier cent per liter goedkoperdan E5.”IN DUITSLAND IS E10 nog geen succes. “In Duitslanddurft de automobilist het risico van eennieuwe brandstof niet goed aan. Ook speeltde food versus fuel discussie een rol. Verder isde introductie van E10 hard aangevallen vanuitbepaalde media, die oliemaatschappijenervan beschuldigen de prijs van E5 kunstmatighoog te houden ten gunste van E10. Al met alblijkt dat de voorlichting over E10 aan de consumenttekort is geschoten. Als iemand aan depomp nog moet gaan nadenken of E10 goedis voor zijn of haar auto, is dat te laat. Verder isduidelijke steun van de overheid nodig om aante geven waarom deze verandering plaatsvindt,iets waaraan het in Duitsland in alle commotieontbroken heeft. In Frankrijk is de introductievan E10 met weinig tot geen commotiegepaard gegaan, omdat er juist veel steun vande overheid was, tijdige voorlichting en omdatWERELDWIJD GEBRUIK VANLANDBOUWPRODUCTEN18%4%74%dierenvoedervoedselenergie en materialenSAMENSTELLING VAN BIOMASSA25%5%5%65%suiker/cellulose/hemicelluloselignine/huminoliëneiwittenIngrediënten voorvoedsel en diervoederBiodieselChemicaliënAromatenWaterstofChemicaliënBiobrandstoffen“EEN BEDRIJF DATWIL INVESTEREN INBIOBRANDSTOFFENHEEFT ZEKERHEIDNODIG. VOOREEN GOED INVES-TERINGSKLIMAATMOET ER EEN VISIEZIJN OP HETKLIMAATBELEIDVOOR MINIMAALTIEN JAAR.”


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>11E10 is niet voor alle auto’s geschikt. Sommige auto’s hebben slangen en pakkingen die doorethanol kunnen worden aangetast. Ook zijn er automotoren met motoronderdelen die nietgoed tegen ethanol kunnen. Op www.jebentalsnelduurzaamopweg.nl kunnen automobilistenchecken of hun auto op E10 kan rijden. In geval van twijfel kan de dealer uitsluitselgeven. In Nederland is naar schatting 90 tot 95 procent van de auto’s geschikt voor E10.veel supermarkten E5 bleven aanbieden, waardoorklanten die geen E10 willen tanken eenalternatief hebben”, verklaart Van Pijpen.IN NEDERLAND IS MOMENTEEL alleen E5 enpremium te krijgen. Wanneer E10 in Nederlandverkrijgbaar zal zijn, hangt volgensVan Pijpen van de politiek af. Er is nog geendoelstelling voor 2015. “Shell kan E10 volgensde industriestandaard leveren, maar heeft drieredenen om dat nog niet te doen. Ten eerste iser geen economische reden om E10 te leveren.Met de huidige benzine en diesel voldoenwe aan de eis van de Nederlandse overheiddat biobrandstoffen gemiddeld 5 procent vande totale consumptie moeten uitmaken. Tentweede is het veel beter om E10 als sector inéén keer te introduceren. Op die manier schepje meer duidelijkheid en kun je de consumentbeter voorlichten. De derde reden is, dat Shellook benzine voor andere producenten maakten andersom, waardoor het lastig is E10 opeigen houtje in te voeren. Een introductie isin Nederland ook lastiger, omdat de pompgeen drie slangen heeft, zoals in Duitsland ener geen scheiding is tussen tankstations langssnelwegen en die bij supermarkten, zoals inFrankrijk.”DE VRAAG IS WANNEER de Nederlandseregering een hogere verplichting zal opleggen.Van Pijpen: “Staatsecretaris Wilma Mansveldvan Infrastructuur denkt erover de verplichtingin 2015 op 6,25 procent te stellen. Dat is nethet omslagpunt waarop we moeten gaan overwegenE10 te introduceren om dat percentagete halen. Maar wat doet ze daarna? Dat isbelangrijk om te weten.”Wie bepaalt uiteindelijk het beleid: Den Haagof Brussel? “Met de richtlijn voor hernieuwbareenergie heeft de Europese Unie een stip aande horizon gezet. In 2020 moeten hernieuwbarebronnen voor 10 procent voorzien in deenergiebehoefte van het wegvervoer in elkelidstaat. Elke lidstaat bepaalt zelf de route naardat doel. Vandaar ook dat de verplichtingenper land verschillen. Duitsland verlangt op hetogenblik dat gemiddeld 6,25 procent van debrandstoffen voor het wegvervoer uit biobrandstoffenbestaat, Frankrijk zeven en Nederlandvijf. Het gaat hier om het gemiddelde van debrandstoffen. Hoe hoger het percentage, deste eerder E10 nodig is.”EEN PAN-EUROPESE verplichting is erg lastig,omdat de situatie van brandstofdistributie,accijnzen, landbouw- en industriebelangenen milieupolitiek per land verschilt. “Landenstimuleren biobrandstoffen omwille van delandbouw, duurzame ontwikkeling, energieonafhankelijkheiden combinaties daarvan. Desituatie en accenten verschillen per land”, legtVan Pijpen uit.IN BELGIË STAAN de accijnzen momenteel terdiscussie. Het land stimuleert biobrandstoffenmet een accijnsteruggave. Als Shell of eenander bedrijf ethanol inkoopt bij een Belgischeproducent, krijgt het bedrijf een deel van deaccijns terug. De Europese Unie kijkt er kritischnaar in verband met de regels voor staatssteunaan bedrijven.DE EUROPESE COMMISSIE houdt vast aan haardoel van 10 procent biobrandstoffen in 2020maar nu met een maximum percentage vooreerste-generatie brandstoffen. Het Europeseparlement is voor maximaal 6 procent eerstegeneratie,maar ook voor een minimumgehalteaan geavanceerde biobrandstoffen en wel van2,5 procent. Hier moet de Raad van Ministersnog over stemmen. Eventueel kan de raadmet een nieuw voorstel komen. Wanneer hetgehele proces tot een finale aanpassing vande EU-wetgeving leidt is nog niet duidelijk.OVERIGENS GAAN de discussies in Europaook over de mate waarin de biobrandstoffenbijdragen aan een vermindering van de CO 2 -emissies. Dat verschilt per type biobrandstoffenen hangt samen met het gewas, de oogst, hettransport, enzovoort. Ook is de vraag in hoeverrede productie van biobrandstoffen directof indirect tot verschuivingen in het landgebruikleidt. “Er zijn allerlei wetenschappelijke modellenom de effecten van biobrandstoffen teberekenen, maar het blijft lastig om alles goedin kaart te brengen. Daarom heeft de EuropeseCommissie het plafond voor eerste-generatiebiobrandstoffen in 2020 begrenst op hethuidige niveau van rond de 6 procent. Bij Shellvinden we echter, dat de spelers die het goeddoen de ruimte moeten krijgen. Als de goedenkunnen bewijzen dat een stuk land, dat voorde verbouw van gewassen voor geavanceerdebiobrandstoffen wordt gebruikt, eerst braak lagof niet geschikt was voor voedselproductie,dan verdient dit een beloning in de vorm vanbijvoorbeeld een CO 2 -bonus of een dubbeltelling.Stel dat de verplichting voor biodiesel 7procent is, dan kan je dat halen met 7 procenteerste-generatie bio-ethanol, maar ook met 3,5procent tweede generatie bio-ethanol. Het laatstetelt dan dubbel mee“, legt Van Pijpen uit.ONDANKS DE OPKOMST van het schaliegasbiedt de Verenigde Staten nog steeds de aantrekkelijkstevooruitzichten voor investeringen inbiobrandstoffen. Er is sprake van één markt metuniforme regelgeving, waardoor een bedrijfzich daar met één investering kan richten opeen grote afzetmarkt. In Europa is er weliswaareen overkoepelende richtlijn, maar die werkende lidstaten verschillend uit in nationale wet- enregelgeving, waardoor de markt gefragmenteerdblijft. Ook wordt de Europese wetgevingsteeds aangepast. “Een bedrijf dat wil investerenin biobrandstoffen heeft zekerheid nodig;2020 is al te dichtbij. De Europese Unie moetde piketpalen verder slaan en aangeven watde doelen voor 2025, 2030 en daarna zijn.Voor een goed investeringsklimaat moet er eenvisie zijn op het klimaatbeleid voor minimaaltien jaar”, zo besluit Van Pijpen.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>12Weinig bedrijven hebben een zo’n mysterieuze ontstaansgeschiedenis als EBN. Dat mysterie wordt vooral veroorzaakt doordat devoorganger decennialang uit het zicht van het grote publiek bleef. De wieg van EBN staat niet toevallig in Limburg. Daar, in het spoor vande sluiting van de mijnen, begon De Staatsmijnen (later DSM) aan een tweede leven. Na de vondst van het gasveld in Groningen werdde betrokkenheid van de Staat bij de winning en verkoop van aardgas aan dit – toen nog 100 procent – staatsbedrijf toevertrouwd.De buitenwereld kreeg er weinig van te zien. Wel staat vast dat in 1973 alle staatsbelangen werden ondergebracht in DSM Aardgas.Bij de beursgang van DSM in 1989 bleven alle aandelen DSM Aardgas bij de Staat en werd de naam gewijzigd in Energie BeheerNederland, wat stoelt op een veelgebruikte werknaam voor het bedrijf binnen DSM. Dat bedrijf was tot 2006 nog wel bestuurlijkverantwoordelijk en ontving een vaste vergoeding voor die werkzaamheden. Sindsdien zijn de banden met het chemieconcern volledigten einde. De verhuizing van Heerlen naar Utrecht onderstreept de tweede jeugd van EBN, zoals het bedrijf sinds 2011 officieel heet.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>13Nederland heeft voldoende gas om het huidige productieniveau op peil te houden.Maar het wordt wel steeds moeilijker om die voorraden te winnen. De industrie zal dusmeer moeten gaan investeren. Daar profiteert iedereen van. “Veertig procent van deNederlandse gasbaten komen bij ons vandaan”, zegt Chief Executive Officer Jan DirkBokhoven van EBN. EBN is een besloten vennootschap met de Nederlandse Staatals enig aandeelhouder, die samen met nationale en internationale olie- en gasmaatschappijeninvesteert in de opsporing en winning van olie en gas en in gasopslag inNederland. TEKST ROB VAN ’T WEL BEELD HOLLANDSE HOOGTE | ASTRID KOPPERS | TOON BEEKMANHet kantoor oogt ruim en modern. Het onderstreeptde metamorfose die het bedrijf deafgelopen vijf jaar heeft ondergaan. EBN (voormaligEnergie Beheer Nederland) wil zichtbaaren actief in de Nederlandse energiewereldstaan. De rol van de Staatsdeelneming in deNederlandse energiewereld is lang onderbelichtgebleven. Die tijd is voorbij, vindt ChiefExecutive Officer Jan Dirk Bokhoven. “EBNheeft een eigen rol te spelen in de olie- en gaswinningin Nederland.”Uit het jaarverslag van het bedrijf blijkt datEBN – namens de Nederlandse Staat – eenrol speelt in 177 exploratie- en winningsoperaties,zowel op land als op zee. Een vergunningwordt normaal gesproken verleend aan eenconsortium van meerdere energiebedrijven. Degrootste daarvan wordt meestal de operator,wat betekent dat die onderneming als hoofdaannemernamens de anderen verantwoordelijkis voor de activiteiten. Via EBN verzekertde Staat zich een rol aan tafel in die consortia.EBN is zelf geen vergunninghouder maarheeft door middel van een Overeenkomst vanSamenwerking een belang tussen de 40 en 50procent in de activiteiten. Op dezelfde manierdeelt de Staat – naast de belastingopbrengsten– voor hetzelfde percentage in de winst van hetconsortium. EBN draagt namelijk het resultaatvolledig af aan de overheid.EBN wordt vaak in discussie neergezetals een zakenpartner die vanuitde overheid wordt opgedrongen.Een partner die je bovendien geldkost.“Ik herken dat sentiment maar je kunt het metgoed fatsoen niet meer volhouden. Ja, we speleneen belangrijke rol voor de overheid. Maartegelijkertijd zijn we wel in alle projecten eenvolwaardige partner. Dat wil zeggen dat weniet alleen meedelen in de winsten maar ookin ieder project, zowel in de opsporings- als dewinningsfase, ons deel van de risico’s dragenals het gaat om investeringen of mogelijk verlies.Je kan ons niet simpel wegzetten als eenkostenpost. We zijn veel meer dan dat. EBN isbijvoorbeeld ook adviseur op energiegebiedvan het ministerie van Economische Zaken. Wegeven adviezen over hoe de voorwaardenvoor investeerders verbeterd kunnen worden enrekenen de consequenties daarvan door. Enwe zoeken actief naar wegen om de activiteitenin de Nederlandse olie- en gassector opeen aanvaardbaar niveau te houden. Dat isin het belang van de Staat, maar ook in hetbelang van de industrie en van de samenleving.In het buitenland kijken ze overigens wel eensraar tegen EBN aan. Een onderneming als deonze kennen ze daar niet. Voor het gemak zegik dan maar dat we een staatsoliemaatschappijzijn, een NOC. Maar wel eentje die geenoperator van een project is. Dat is geloof ikinderdaad vrij uniek in de wereld.”Hoe zelfstandig en actief kan EBNzich opstellen?“Daar is de laatste vijf jaar echt een positieveverandering in gekomen. Ons jaarlijkse rapportover de ontwikkeling van olie- en gasactiviteitenin Nederland is daar een voorbeeld van.Doordat EBN de eerste klant wilde zijn vaneen nieuw groot onderzoek op het Nederlandsdeel van het Continentaal Plat hebbenwe seismisch onderzoek mogelijk gemaakt.De eigenaar van dit onderzoek kan nu met dieuitkomsten de boer op. Het onderzoek heeft inieder geval geleid tot een fors aantal nieuweopsporingsvergunningen in het gebied.In het meest recente jaarlijkse rapportvan EBN, Focus on Dutch Oil &Gas, stelt u als ambitie dat de productieuit de kleine velden in 2030op dertig miljard kubieke meteraardgas zou kunnen liggen. Maardan moeten de investeringen welomhoog. Welke rol kan EBN daarinspelen?“We kunnen commerciële bedrijven natuurlijkniet dwingen hun investeringen in Nederland teverhogen. Iedereen moet en zal daarover eeneigen afweging maken. Wat we wel kunnen,is duidelijk maken dat er in Nederland en opde Noordzee genoeg kansen liggen. Het denkendaarover moet worden omgedraaid. DeNoordzee is geen aflopende zaak maar eenplaats waar nog genoeg ruimte is voor nieuweactiviteiten.De meest recente studie maakt duidelijk datwe nu stappen moeten zetten. We zien deinvesteringen wel iets aantrekken maar we zijner nog lang niet – vooral ook omdat het beeldwordt vertekend door de kosten die gemaaktworden voor het inrichten van gasbergingen.Als we geen volgende stap zetten op deNoordzee zal het aantal installaties afnemenen de infrastructuur inkrimpen. Als dat gebeurt,vergooien we de kans om de productie op peilte houden.”Maar dat zal de bestaande spelersin de Nederlandse energiewereldtoch niet over de streep trekken?Die zitten met de vraag of ze in deGolf van Mexico, voor de kust vanBrazilië of toch maar in Oost-Afrikamoeten investeren?“Dat geldt vooral voor de grote internationalepartijen. Er zijn in Nederland in totaal vijftiencommerciële partijen bezig met de winning vanolie en gas. Daar zitten ook kleinere tussen.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>14Die ondernemingen staan voor hele andere afwegingen. Je kunt jetegelijkertijd ook afvragen of er geen ruimte is voor nieuwe spelersin de Nederlandse gassector. Dat is precies een reden waaromEBN regelmatig op buitenlandse beurzen staat. Je merkt dat nietiedereen even goed op de hoogte is van de mogelijkheden die erin Nederland nog liggen.”Volgens het jaarrapport van EBN komt een deel vande beoogde gas uit politiek omstreden methoden:winning van schaliegas en winning van gas uit tightreservoirs door middel van fracken. Hoe staat EBNin die discussies?“Iedereen heeft in die discussie zijn eigen taak. De politiek neemtde politieke beslissingen. Onafhankelijk onderzoek van Witteveen+ Bos heeft uitgewezen dat het gas veilig en verantwoord gewonnenkan worden. Nu volgt er in opdracht van de minister een brederestudie naar locaties waar eventuele proefboringen het meestverantwoord uitgevoerd kunnen worden. Hierbij zullen bewonersen locale bestuurders nadrukkelijk worden betrokken. EBN heeftook een eigen taak. Om de productie op niveau te houden moetenwe in ieder geval nieuwsgierig zijn naar wat er precies in deNederlandse bodem zit. Dat geldt ook voor schaliegas. De ministerheeft gezegd een besluit pas in de loop van volgend jaar te willennemen. Dat betekent dat schaliegas de komende jaren geen rolzal spelen. Maar EBN zou wel graag zien dat het potentieel vanschaliegas beter in kaart wordt gebracht.”EBN zou natuurlijk ook zelf als operator het voortouwkunnen nemen bij de ontwikkeling vannieuwe projecten.“Theoretisch is dat een mogelijkheid, maar in de praktijk speelt dievraag op geen enkele manier. Dat zeg ik wel in de wetenschap dater enkele jaren geleden is geopperd dat EBN een leidende rol zoumoeten spelen bij de opslag van CO 2 in lege gasvelden. Ik durf dusniet te zeggen dat een rol als operator nooit aan de orde komt. Watik wel zeker weet, is dat het onderwerp nu niet speelt. En ik heb ookgeen reden aan te nemen dat dat snel zal veranderen.” OLIE EN GAS IN NEDERLAND:DE AMBITIESJe kunt maar iets willen. Voor EBN is dat het op peil houden van dejaarlijkse aardgasproductie uit de kleine velden (zeg maar alles buitenGroningen). Concreet betekent dat het stabiliseren van de productie uitde kleine velden op de huidige 30 miljard kubieke meter aardgas perjaar.Dat is volgens EBN haalbaar tot 2030. In het jaarlijks terugkerende rapportFocus on Dutch Oil & Gas onderbouwt het in Utrecht gevestigdebedrijf die ambitie.Volgens de studie zit er in de Nederlandse ondergrond nog 600 miljardkubieke meter aan winbaar aardgas in de kleine velden. Dat getalis de optelsom van “reserves”, ”voorwaardelijke resources” (bestaanaangetoond maar technologische of economisch nog onzeker) en“prospectieve resources” (indirect bewijs dat het in de grond zit maarnog niet aangeboord). Dat is genoeg voor nog twintig jaar productieop het huidige niveau.Helaas is de periode van gemakkelijk winbaar aardgas wel voorbij,zo stelt de EBN-studie. Wie de productie op peil wil houden, zal dusmeer dan in het verleden moeten investeren. Als de investeringen op hetniveau van 2012 blijft steken, zal de productie in 2030 nog maar10 miljard kuub bedragen. Dat is nog maar een kwart van de gemiddeldejaarproductie van bijna 40 miljard in de periode 2006-2010.Om op het geambieerde niveau van 30 miljard kuub per jaar uit tekomen zal de portemonnee getrokken moeten worden. Het huidigeinvesteringsniveau van 1,1 miljard euro zal in de periode tot 2020moeten oplopen naar 1,4 miljard euro per jaar. Dat betekent dat er inde periode tot 2030 in totaal 20 miljard euro meer door de industriegeïnvesteerd moet worden.EBN ziet grofweg drie manieren om de gasproductie op niveau tehouden. De eerste daarvan is het verlengen van de levensduur vanbestaande gasvelden. De tweede is het doen van aanvullende investeringenin het vinden van nog onbekende velden.De derde mogelijkheid is het ontsluiten van zogeheten “tight-reservoirs”door middel van hydraulisch fracken. Diezelfde techniek kan ook wordengebruikt voor de winning van schaliegas en -olie.SCENARIO’S PRODUCTIEVERWACHTINGUIT KLEINE VELDEN PER CATEGORIE (Bron: EBN)Miljard m 3 /jaar504030• Geproduceerd en in productie(geen EBN deelname)Geproduceerd en in productie• Ontwikkeling goedgekeurd engerechtvaardigd voor ontwikkelingOntwikkeling in afwachtingOntwikkeling onduidelijkOntwikkeling momenteel niet haalbaarProspectieve resourcesUpside voorwaardelijke resourcesOntwikkeling schaliegasOntwikkeling tight-velden• Extra exploratie potentieel2010019901995200020052010201520202025203020352040


KORTE BERICHTENSHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>15VERGROTING PRODUCTIE DIEPWATERPROJECTENBRAZILIËShell zet in op een vergroting van de productie van de reeds bestaande offshoreprojectenParque das Conchas (BC-10) en de Bijupirá/Salema-velden voor dekust van Brazilië. In Praque das Conchas gaat Shell samen met partners Petrobrasen ONGC verder met de derde ontwikkelingsfase. Dit betekent onder anderede installatie van een onderwaterinfrastructuur voor de Massa en de ArgonautaO-zuid velden. Deze velden (Shell 50%, Petrobras 35%, ONGC 15%) wordenaangesloten op de drijvende productie-installatie in het hart van het Parque dasConchas-project, waar al sinds 2009 wordt geproduceerd.De Bijupirá/Salema velden (Shell 80%, Petrobras 20%) leveren sinds 2003 olie.Er zullen vier nieuwe productiebronnen worden geboord.“Offshore Brazilië is een essentieel onderdeel van onze wereldwijde strategie”,zegt John Hollowell, Executive Vice President voor Deep Water, Shell UpstreamAmericas. “We kijken uit naar het samen met onze partner voortzetten van hetontwikkelen van de reserves voor de kust van Brazilië op een veilige en verantwoordemanier.”OVEREENKOMST MET ZANZIBAROVER EXPLORATIEShell en de regering van Zanzibar hebben eindaugustus een intentieverklaring getekend voor voorbereidendeexploratieactiviteiten. Shell zal de overheidvan het Afrikaanse eiland ondersteunen bij de ontwikkelingvan de energiesector. Tevens zal Shell eenprogramma voor jongeren opzetten met scholing entraining van ondernemerschap.Zanzibar is onderdeel van Tanzania, maar kent eengrote mate van autonomie. Tanzania en de overheidvan Zanzibar zijn bezig een wettelijk kader op tezetten waardoor de regering van Zanzibar zeggenschapkrijgt over de ontwikkeling van mogelijke olieengasreserves rond het eiland.Shell onderstreept met het principeakkoord het strevenom te zijner tijd op een duurzame, economische,sociale en milieu verantwoordelijke manier exploratieactiviteitente starten in het gebied.Shell gaat in samenwerking met een tiental andere bedrijven en steun van Europese Unie een ‘petrorobot’ ontwikkelen.De robot zal worden ingezet bij de inspectie van opslagtanks in de olie-, gas- en petrochemische industrie. De EuropeseCommissie heeft 3,7 miljoen euro voor de ontwikkeling van de robot beschikbaar gesteld. In totaal is er over drie jaartijd 6,2 miljoen euro met de ontwikkeling van de robot gemoeid.Het nieuwe apparaat moet tanks kunnen inspecteren terwijl die nog in gebruik zijn. Normaal gesproken moetenopslagtanks worden leeggemaakt voor inspectie door mensen, wat gevaarlijk kan zijn, milieuoverlast kan veroorzakenen veel tijd kost. De robot inspecteert de wanden en de bodem van de opslagtanks.Er werken onderzoekers uit zes landen aan de ontwikkeling van de slangachtige robot, die via een putdeksel deopslagtanks in kan kruipen. Naast Shell werken in Nederland ook pijpleidingenbedrijf A. Hak en opslagbedrijf Vopakaan het project mee.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>16Maandagmorgen, 7 oktober. Buiten breekthet eerste licht door. Binnen, op het AloysiusCollege in Den Haag, staan het ontbijt en dekoffie al klaar. Eén ontbijtje is gereserveerdvoor president-directeur Dick Benschop vanShell Nederland. Op de jaarlijks terugkerendeinternationale Dag van de leraar schuift hijaan voor een ontspannen gesprek met lerarenen leerlingen. Over de toekomst van hetonderwijs, de leerlingen en de kansen op dearbeidsmarkt. De conciërge zorgt intussenvoor de bewegwijzering vanaf de luifel.BEELD SUSANNE SANDERS


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>17


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>18Sinds de lancering van Shell GTL (gas-to-liquids)in Nederland, zo’n anderhalf jaar geleden, ligtde focus van de GTL-verkooporganisatie opklanten, die voertuigen hebben rijden in dichtbevolktegebieden. Dat blijft zo, maar de blikis nu ook nadrukkelijk gericht op de bouw- enconstructiesector. Uit recent marktonderzoek vanShell blijkt immers dat hier een enorm potentieelklantenbestand zit. TEKST TIM KEZERDe verkooporganisatie kan tevreden zijn; deeerste grote klant uit de bouw- en constructieindustrieis een feit. Het Japanse technologieconcernHitachi levert de in Amsterdamgeproduceerde graafmachines en wielladersvoortaan af met Shell GTL Fuel. Hitachi ConstructionMachinery Europe (HCME) – hetonderdeel van Hitachi in Amsterdam dat inheel Europa graafmachines en wielladers afzet– voorziet machines voor aflevering van brandstof;de zogenaamde first fill. Maar machinesdie in de zomermaanden van de band roldenen in de wintermaanden in koude gebiedenin gebruik werden genomen, ondervondenproblemen met opstarten. Ze waren gevuld metzomerdiesel, die niet geschikt is voor gebruik bijlage temperaturen. Dit kan leiden tot verstoppingenin de motor.MET GTL IS DIT PROBLEEM OPGELOST. Dezebrandstof blijft het hele jaar door van goedekwaliteit, zelfs bij temperaturen van -20 gradenCelcius. Om dat te bewijzen voerde Shellsamen met Hitachi een test uit in Noorwegen,bij een klant van Hitachi. Daar werd onderuitdagende omstandigheden gewerkt aaneen nieuwe weg. De graafmachines redenprobleemloos op GTL, waarmee Shell Hitachiovertuigde.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>19Een door Hitachi gemaakte graafmachinerijdt op Shell GTL Fuel in Noorwegen.UITERAARD WAS OOK HET DUURZAME karaktervan de brandstof een belangrijke reden voorHitachi om over te stappen op Shell GTL. Eris een groeiende lobby binnen de Europesebouwsector voor het gebruik van schonereenergiebronnen, zoals GTL Fuel. Dezebrandstof is van gas afkomstig, is dus vrijwelvrij van zwavel en genereert minder zwarteuitstoot. Uit testen is gebleken dat de uitstootvan NOx lager ligt en – belangrijker nog –de uitstoot van fijnstof significant afneemt doorhet gebruik van GTL.HITACHI WIL IN DE BRANCHE vooroplopen alshet gaat om duurzaam en maatschappelijk verantwoordondernemen. “We voldoen met onzenieuwste generatie motoren al aan de strengstenormen, maar uit de test in Noorwegen bleekdat onze machines met GTL zonder aanpassingenook bij lage temperaturen optimaal kunnenwerken en dat de motor stiller loopt”, zegt Igorde Liefde van HCME. “Bovendien kan het ookgemengd worden met gewone diesel. Onzeklanten kunnen na de startfase dus zonder problemendiesel bijtanken.”DIESEL BIJTANKEN is zonder meer mogelijk,maar uiteraard niet het uiteindelijke doelvan Shell. “Fase één is nu bereikt”, stelt KeyAccount Manager Commercial Fuels Marcelvan den Berg. “Hitachi gebruikt GTL voorde first fill. Het zegt wel wat als zo’n grootconcern met zo’n goede naam zonder twijfelsoverstapt op GTL. Het is nu eenvoudiger ompotentiële klanten in de bouw- en constructieindustriete overtuigen van de voordelen vandeze brandstof. Maar nu gaan we fase tweein. We willen dat de eindgebruiker ook overstaptop GTL. De klanten van Hitachi moetengeen diesel bijtanken, maar vragen naar GTL.Dat is ons doel.”DAT BENADRUKT ook Melanie Zeeuw vander Laan, verantwoordelijk voor de vermarktingvan Shell GTL. “We gaan actief opzoek gaat naar een grotere afzetmarkt. Wehebben veel potentie nog niet benut. Meteen effectieve marketingcampagne willenwe de bekendheid van GTL vergroten. Wewaren actief in een nichemarkt, nu gaan weons richten op grotere volumes. We hebbendan ook een goed verhaal. Het hele jaardoor een goede kwaliteit, tanken zonderenige aanpassingen aan wagenpark ofinfrastructuur en de mensen die met of om devoertuigen of apparaten werken hebben metGTL als brandstof minder last van stank, schadelijkeemissies en lawaai. Deze voordelenrechtvaardigen een wat hogere prijs.” SHELL GTL FUEL:DE GESCHIEDENISShell GTL Fuel is een vloeibare brandstof,gemaakt van aardgas. Shell GTLFuel verbrandt efficiënter dan conventionelestandaarddiesel uit ruwe olie enproduceert minder fijnstof. De brandstofkan direct zonder aanpassingen wordengebruikt in voertuigen en apparatenmet een dieselmotor. GTL is biologischafbreekbaar, vrijwel vrij van zwavel enaromaten, kleurloos en bijna geurloos.Veertig jaar geleden werd de kiem voordit product gelegd.In de eerste dagen van de oliecrisis, in1973, richt Shell zich op de verdere ontwikkelingvan het Fisher Tropsch-proces,dat gas en andere grondstoffen transformeertin vloeibare brandstoffen. In 1983bouwt Shell in Amsterdam een fabriekom op grotere schaal testen te kunnendoen op het gebied van GTL-producten.Tien jaar later neemt Shell de eerstecommerciële GTL-installatie in gebruik, inMaleisië. In 2003 bedraagt de productiecapaciteitvan deze installatie 14.700vaten per dag.In 2006 gaat de regering in Qatarakkoord met het prestigieuze Pearl GTLprojectvan Shell. Sinds 2012 draaitPearl, waarin miljarden zijn geïnvesteerd,op volle toeren en is GTL Fuel ookop de Nederlandse markt beschikbaarvoor professionele dieselgebruikers. Metzeetankers komt de brandstof naar Rotterdam,waarna Shell de brandstof metbinnenvaarttankers naar een groot GTLdepotin Arnhem laat verschepen. Vanhieruit leveren Shell-distributeurs GTL Fuelaan klanten in Nederland.Inmiddels tanken verschillende grotepartijen in Nederland GTL Fuel. De internationalelogistieke dienstverlener DBSchenker, het Rotterdamse reinigingsbedrijfRoteb, Van Keulen Bouwmaterialenen Agrekko, ’s werelds grootste verhuurdervan aggregaten, koelmachines enklimaatbeheersingapparatuur, bijvoorbeeld.Met verschillende grote busmaatschappijenwordt onderhandeld en Shellgaat op steeds grotere schaal gesprekkenmet potentiële klanten uit de bouwenconstructiesector aan.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>20De jaknikker, zoals wij die kennen, is eenvariant op de uitvinding van ene WalterTrout. Niet die van de (blues)band metdezelfde naam, hoewel dat wellicht eennazaat is, maar de Walter Trout diebegin 20 e eeuw werknemer was bij eenmachinefabriek in Oost-Texas. Tot dietijd pompten olieboeren het zwarte goudveelal omhoog met pompen, voor hetgrootste deel gemaakt uit hout, die eenhorizontale beweging omzetten in eenverticale. De ingenieuze pomp die Troutin 1925 ontwierp, beweegt verticaal,maar werkt ook nog eens met een contragewicht,waardoor de efficiency van hetpompen enorm toenam.Over functie en werking van een jaknikker(beam pumping unit) bestaan weleensmisverstanden. De jaknikker zelf ishet zichtbare gedeelte van een ondergrondsmechanisch pompsysteem dat ineen olieput is geïnstalleerd. Dit pompsysteemis een zogeheten plunjerpomp(sucker rod pump). Die bevindt zichonder in de olieformatie en is met eenstangenstelsel (sucker rod string) verbondenaan de jaknikker. De jaknikker zorgtervoor dat de plunjerpomp de noodzakelijkeop- en neergaande bewegingkan maken.Binnen een jaar was de eerste pumpjack van Trout aan het werk op eenAmerikaans olieveld en was de opmarsvan de innovatieve jaknikker niet meerte stuiten. In Nederland mag zijn rol zijnuitgespeeld, net over de grens in Duitslandstaan er nog verschillende in de VSzelfs nog tienduizenden. Ook bestaan erdiverse fabrieken die nog steeds nieuwejaknikkers produceren.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>21Nog negen stuks stonden er gestaag te knikken, op de NAM-oliewinninglocatieBerkel-4 in de Rotterdamse deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek. Met eendruk op een knop schakelden NAM-directeur Bart van de Leemput en liddagelijks bestuur deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek Chantal Zeegersvrijdag 30 augustus alle elektromotoren uit van deze laatste jaknikkersvan Nederland. Een afscheid dat toch ook een feestelijk tintje kreegomdat het stopmoment, in de woorden van Van de Leemput,“symbool stond voor voortschrijdende technologie”.TEKST WIM BLOM BEELD ERNST BODE | TOON BEEKMAN olieveldenDe Nederlandse Aardolie Maatschappij(NAM) ontdekte het Berkelveld begin jarenvijftig van de vorige eeuw en sloeg er in1953 de eerste drie putten, Berkel 1-3.Dat was niet op de locatie in Rotterdam,maar enkele kilometers noordelijker, op hetgrondgebied van de toenmalige gemeenteBerkel en Rodenrijs, nu deel uitmakend vande gemeente Lansingerland. Die eerstedrie putten leverden crude (ruwe olie) opdie NAM met tankwagens via doorpompstationVlaardingen transporteerde naarShell in Pernis. Het bedrijf stopte deze puttenrond 1996/1997 en abandonneerdeze medio 1998. Abandonneren is NAMjargonvoor: installatieapparatuur verwijderen,putten veilig afsluiten en het terreinterugbrengen in oorspronkelijke staat.OLIEWINNINGLOCATIES krijgen doorgaansde naam van de eerste put die ergeslagen wordt. Wat de naam Berkel-4verklaart voor de locatie waar NAMvanuit Schiebroek nieuwe putten sloeg inhet Berkelveld, dat deel uitmaakt van dezogeheten Rijswijkse winningsvergunning.Ook veel andere velden in Zuid-Holland,zoals Rotterdam en Botlek, vallen binnendeze vergunning. Voor het grootste olieveldin Nederland, Schoonebeek, is er deSchoonebeekse winningsvergunning.NAM GING VAN START met Berkel-4 in1984. In totaal boorde zij op deze locatie25 putten, waaruit de nu werkloze jaknikkersolie oppompten uit een aardlaag opzo’n 1.400 meter diepte. Voor de oliedie zij won, bouwde NAM een behandelingsinstallatie– Berkel ROV (Ruwe OlieVerwerkinginstallatie). De ROV ligt eenkleine kilometer ten westen van Berkel-4.Deze installatie ontdeed de ruwe olie vanhet water uit de grondformatie en pomptedie vervolgens via een pijpleiding naarde raffinaderijen in Pernis. In de dertigjaar waarin NAM olie won uit Berkel-4leverde dat zo’n 26 miljoen vaten op. Ineen olievat gaat 159 liter olie, wat betekentdat in Schiebroek een plas van meerdan vier miljard liter van het zwarte goudis opgepompt. Daarmee zijn zo’n 1.650zwembaden van Olympische afmetingente vullen.VEEL OLIE, maar toch ‘slechts’ 44 procentvan de hoeveelheid crude die het veldbevat. NAM onderzoekt of daarvan nogmeer te winnen valt. Als het antwoord positiefis, zal zij dat niet doen vanaf de Berkel-4-locatie. De aardoliemaatschappij geeftnamelijk na het abandonneren deze weerterug aan de Rotterdamse deelgemeentewaarvan NAM het huurt. De gemeente wilhet huurcontract, dat loopt tot 2018, nietverlengen. In feite is dat de belangrijkstereden dat NAM de winning er stil legt.Hillegersberg-Schiebroek heeft andereplannen met de grond, al is nog nietbekend wat er dan mee gaat gebeuren.ALS NAM VERMOEDT dat er inderdaadmogelijkheden zijn om nog meer olie uithet veld te halen, dan zal zij dat waarschijnlijkdoen vanaf eerdergenoemdebehandelingsinstallatie ROV. De plannenzijn in ontwikkeling om vanaf daar oliete winnen uit een dieper gelegen olievoerendelaag in het Berkel-veld. Daarbijzal de aardoliemaatschappij geenjaknikkers inzetten, maar een nieuw typepomp. “Waarom zouden we dat eigenlijkdoen?”, was de retorische vraag die Vande Leemput stelde tijdens de sluitingsceremonie.“We gaan als samenleving tochhelemaal over op hernieuwbare energie?”Hij beaamde dat de ontwikkelingen opdat vlak erg hard gaan, maar dat we hetdaarmee vooralsnog niet zullen redden.Volgens de NAM-directeur groeien dewereldbevolking en de vraag naar energiezo hard dat ‘we nog tientallen jaren fossielebrandstoffen zullen moeten winnen’.DE JAKNIKKERS in Schiebroek verdwijnenniet naar de schroothoop. Voor zeker drievan deze ‘symbolen van de olie-industrie’is al een bestemming gevonden. NAMheeft zelf al een jaknikker staan bij hetkantoor in Assen en in Schoonebeek prijkter een midden in het dorpscentrum. Voorde jaknikkers van Berkel-4 is al interessegetoond door diverse partijen. De deelgemeenteHillegersberg-Schiebroek zouer wel ergens een willen plaatsen, als een


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>22monument dat herinnert aan de oliewinning ophaar grondgebied. Het regiokantoor van NAMop het terrein van Shell in Pernis wil er ook weleen voor de deur. En een verhuist er naar hetOpenluchtmuseum in Arnhem (zie kader) omdaar aangedreven door een motortje nog jarendoor te knikken.HET OPRUIMEN VAN BERKEL-4 gebeurt in driefasen: voorbereiding (jaknikkers en installatieapparatuurweghalen), buizen eruit halen met eenboorinstallatie, en hierna het terrein opruimen.Bepaald geen experiment voor NAM, hetbedrijf heeft de afgelopen jaren al vele locatiesin Nederland geabandonneerd. Om overlastvoor de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen,heeft NAM een heel scala van (geluidbeperkende)maatregelen getroffen. Zoals hetgebruikmaken van de stilste boorinstallatie,op rails (om niet steeds te moeten afbrekenen weer opbouwen), een tien meter hooggeluidscherm, constante geluidmeting om binnende norm te blijven en het voorkomen vanvrachtverkeer door de naastgelegen woonwijk.Ter illustratie: voor het aan- en afvoeren van allematerialen voor de boorinstallatie zijn zo’n 100-110 vrachtwagens nodig. Daarnaast zijn voorhet geluidscherm van 165 meter 35 vrachtennodig. Als de boorinstallatie in bedrijf is, zijn erongeveer vijf tot acht transportbewegingen perdag, afhankelijk van de fase waarin het projectzich bevindt.AARDOLIEPRODUCTIE IN NEDERLAND (ON- EN OFFSHORE) 1960 – 2012miljoen Sm 36continentaal plat5 winningsvergunning Rijswijk & Botlekwinningsvergunning Schoonebeek43210196019621964196619681970197219741976197819801982198419861988199019921994199619982000200220042006200820102012NU STAAN ER NOG NEGEN jaknikkers opBerkel-4. Van de 25 putten die er ooit zijngeboord – die zijn niet allemaal in productiegenomen – zijn er nog 22 over. Daar zijnolieputten bij, maar ook ‘injectieputten’. Via dielaatste putten gaat het zogenoemde ‘formatiewater’,dat de jaknikkers met de olie meeomhoog pompen, terug het veld in. “Bij eennieuwe put pomp je vrijwel alleen olie op. Hoelanger een put in productie is, hoe meer formatiewaterer mee omhoog komt.”, vertelt CeesDubbelman, projectleider van het abandonneringsproject.NA HET GEREEDMAKEN van de 22 putten enaanpassing van de locatie komt de ‘boorinstallatie’.Dubbelman: “Daarmee boren wede cementen verbuizing, per put zo’n 1.300tot 1.400 meter, er uit. Ook proberen we depijpen zo veel mogelijk terug te winnen. Hetmetaal reinigen we en gaat naar de schroothandel,want daar kunnen we niets meer mee.”Gelijktijdig gaan cementpluggen in de putten,op drie verschillende diepten, die voorkomendat er olie of andere (vloei)stoffen omhoogkunnen komen. Om zeker te stellen dat de verbindingmet de oliehoudende laag helemaaldicht is, volgt na het zetten van iedere plug eenobservatieperiode van drie maanden. Volgensde projectleider kunnen de pluggen in lengtevariëren van zo’n 150 tot 250 meter.Eind 2016 is de boortoren klaar met zijn werk.“DAARNA KOMT de fase van sanering”, verteltDubbelman. “We hebben nagenoeg alles inkaart gebracht. Overal staan peilbuizen enwe monitoren jaarlijks hoe de locatie erbij ligt.We kennen de grondwaterbewegingen en wehebben diverse onderzoeken laten doen omte weten wat er ondergronds aan de hand is.Dat breiden we nog uit omdat de ontruiming nuwerkelijkheid wordt.” Het saneren gaat in overlegmet onder anderen Staatstoezicht op deMijnen (SODM) en een aantal overheidinstanties.En in overeenstemming met de daarvoorbestaande verplichtingen.“WE GAAN TERUG naar de oorspronkelijke situatiezoals die was toen we het veld kregen enin overleg met de gemeente gaan we verderafstemmen hoe we het terrein opleveren. Nade oplevering in 2018 kan de gemeente hierin principe doen wat ze wil. Is er nog geenbestemming dan volgen we de standaardprocedure.Wat inhoudt dat we zo’n drie meteronder het maaiveld de casing (het omhulselwaardoor de pijpen in de put zijn gebracht/red.) afsnijden. Dan komen we de eerder aangebrachtecementplug tegen en daar lassenwe een plaat op. We brengen exact in kaartwat we hier achter laten. Zodat precies bekendis waar de putten zaten en op welke diepte wede casing hebben afgesneden.” Een van de jaknikkers van het Berkel-veld verhuist naar Arnhem. Het Nederlands Openluchtmuseum werkt aan een presentatie van deCanon van Nederland. Deze canon van de geschiedenis bestaat uit vijftig onderwerpen of ‘vensters’. Een van de vensters gaat over de‘Gasbel’ en daarmee over de winning van fossiele brandstoffen uit Nederlandse bodem (turf, kolen, olie en gas). Het museum was al incontact met Shell over onder meer dit onderwerp toen in de gesprekken de jaknikker aan de orde kwam. Dat leidde er uiteindelijk toedat NAM een van de laatste Nederlandse jaknikkers schenkt aan het museum en dat zij transport, restauratie en opstelling in het museumvoor haar rekening neemt. Het museum is “erg blij met de deskundigheid en inzet die NAM het Openluchtmuseum aanbiedt”.


KORTE BERICHTENSHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>23ACCIJNSVERHOGINGLNG VAN DE BAANEr komt geen verhoging van de accijnsop vloeibaar aardgas (LNG). Dit blijktuit de plannen die het kabinet met Prinsjesdagheeft bekendgemaakt. Volgenshet Nationaal Platform LNG legt hetbesluit de basis voor de doorbraak vanLNG als nieuwe, schone brandstof voorhet wegtransport in Nederland.Eerder gaf het kabinet aan om innavolging van een accijnsverhoging opautogas (LPG) ook vloeibaar aardgasLNG zwaarder te gaan belasten. Datplan zou de ontwikkeling van LNG alstransportbrandstof ernstig belemmeren.De accijnsverhoging voor LNG is nuvoor minimaal vijf jaar van de baan.Volgens Platform-voorzitter Gerrit vanTongeren is er met het besluit eenbelangrijke belemmering voor transportondernemersweggenomen om deoverstap naar LNG te maken.In juli verscheen een studie over deeconomische impact van de invoeringvan LNG als brandstof voor wegtransport,binnenvaart en kustvaart. Volgensde studie levert de introductie 2,7 miljardaan extra economische groei en8.000 arbeidsplaatsen tot 2030 op.CHINA MEEST ACTIEF IN OVERNAMES IN ENERGIESECTORStaatsoliemaatschappijen uit Azië domineren de overnamemarkt in de energiesector. Chinesebedrijven als CNPC, Sinopec en Cnooc hebben dit jaar al miljarden uitgegeven aan deaankoop van olie- en gasbelangen, met name in Oost-Afrika. Ook Indiase bedrijven hebbenzich nadrukkelijke als koper op de energiemarkt gemanifesteerd. De Aziatische staatsoliemaatschappijenzijn naar schatting goed voor een vijfde van de international overnamemarkt.Door de jarenlange expansie hebben de Chinese oliemaatschappijen hun productie sterkkunnen opvoeren. Volgens berekeningen van het in Parijs gevestigde Internationaal EnergieAgentschap is de gezamenlijke productie gestegen van 140.000 vaten per dag in 2000 tot1,5 miljoen vaten per dag in 2011.De Chinese staatsmaatschappijen zijn bezig met een inhaalslag. Aan het begin van dezeeeuw hadden ze moeite om bruikbare buitenlandse olie- en gasreserves aan te kopen. Mededaardoor waren ze gedwongen juist in risicovolle landen te investeren, met veelal matig succes.Dat pad is inmiddels verlaten. De opkomst van de winning van schalie-olie en -gas inNoord-Amerika heeft voor een ommekeer gezorgd. Daar bovenop zijn de Chinese maatschappijenerg actief geworden in het verwerven van belangen in Oost-Afrika.“EUROPESE OFFSHOREBIEDT NOG KANSENGENOEG”Voor de kust van Europa is nog voldoendeolie en gas te vinden. In deEuropese wateren zitten naar schattingnog 17 miljard vaten olie-equivalent aannog te vinden reserves. Dat is vergelijkbaarmet het Santos-basin voor de kustvan Brazilië, wat gezien wordt als hetgrootste offshore-gebied ter wereld.Dat stelt een studie van het consultancybureauWood Mackenzie.Op het vasteland zijn bovendien“significante” reserves aan “unconventionals”als schaliegas te verwachten.Het zal volgens Wood Mackenzie“uitdagend” zijn om die reserves tegaan winnen. Volgens de analistenlaten de oliemaatschappijen kansen inEuropa liggen door zich te concentrerenop nieuwe oliegebieden in Angola enOost-Afrika. De kosten van oliewinningin de Europese wateren liggen in verhoudingdaarmee echter lager. Er zijn ookin Europa nog relatief nieuwe gebiedendie kansen bieden als het oosten van deMiddellandse Zee en de Barentszzee.Maar ook de Noordzee biedt volgensWood Mackenzie nog kansen genoeg.JOHN ABBOTTNEEMT ROERDOWNSTREAM OVERDe Brit John Abbott is metingang van 1 oktober denieuwe Director van de downstreamactiviteiten (raffinage,chemie, distributie en verkoop)van Royal Dutch Shell. Abbottvolgt de Nederlander Ben vanBeurden op die met ingang vanhet nieuwe jaar Chief ExecutiveOfficer van RDS wordt. Abbott,die sinds 1981 bij Shell werkt,wordt ook lid van het ExecutiveCommittee. Abbot (getrouwd,twee kinderen) is een scheikundigingenieur en werkte eerderop meerdere internationalposten in Thailand, Canada, deVerenigde Staten, Singapore enNederland. Voor zijn benoemingwas hij als Executive VicePresident verantwoordelijk voorcirca dertig raffinaderijen enchemie-installaties van Shellover de gehele wereld.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>24Shell werkt aan de herontwikkeling van het grote Majnoon-olieveld in het zuiden van Irak.Dat moet tegelijkertijd een bijdrage leveren aan het herstel van de moerasgebieden in de concessie.Water als bron van vooruitgang. TEKST ROB VAN ’T WEL BEELD SHELL1927Shell betrokken bij de vondst van het Kirkutolieveld (Iraaks-Kurdistan).1980 - 1988Oorlog tussen Iran en Irak.1990 - 1991Invasie van Koeweit en Golfoorlog.1991 - 2000Aanleg grote drainagewerken met als gevolg 90 procentdrooglegging van de Zuid-Irakese moerassen.2003Geallieerde invasie Irak en verdrijving regime Saddam Hoessein.Shell steunt Ministerie van Olie in Irak door uitvoeren van reservoirstudies in het kader van een intentieovereenkomst.2005Shell, Mitsubishi en het Irakees ministerie van Olie beginnen aan gezamenlijk ontwikkelingsplan voor de optimalegasproductie en -toepassing in samenwerking met het ministerie van Industrie en Elektriciteit.2009Het Ministerie van Olie en Shell ondertekenencontract voor ontwikkeling Majnoon-olieveld.<strong>2013</strong>Productie Majnoon officieel van start.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>25De nederzetting is niet veel meer dan een flinkeverzameling van omgebouwde containersmidden in de woestijn. De temperatuur kaner makkelijk tot boven de 45 graden Celsiusoplopen. Wie na het passeren van het veiligheidshekuit de gepantserde terreinauto stapt,valt vooral het lawaai van de op volle toerendraaiende airco’s op, die er voor zorgen dathet leven er uit te houden is.Aan de rand van dit geblakerde werkdorpstaat een Mudhif, een traditioneel bouwwerk.Bundels riet vormen het belangrijkste constructiemateriaalis. Het is een ontvangstzaalwaar bijeenkomsten worden gehouden tussenbijvoorbeeld vertegenwoordigers van Shell ende lokale sjeiks die de verschillende bevolkingsgroepenvertegenwoordigen.HET CONTRAST TUSSEN de basale industriëlehuisvesting en de traditionele rieten constructieillustreert precies de reden waarom deNederlandse ecoloog Ward Hagemeijer deslopende en niet ongevaarlijke reis naar hetzuiden van Irak heeft ondernomen. Zijn werkterreinligt op het snijvlak van menselijke activiteitenenerzijds en de gevolgen voor de aanwezigenatuur en cultuur anderzijds.“HET IS IN MAJNOON niet alleen kwestie vanhet beperken van schade”, zegt Hagemeijer.“Het gaat ons als Wetlands International ookom het bereiken van positieve effecten voor demoerassen, voor zowel de flora en fauna alsook voor de oorspronkelijke bewoners van hetgebied. We pakken een project als dit alleenaan als we er van overtuigd zijn winst te kunnenboeken op alle terreinen.”De bodem van door de omstandighedengebakken klei verraadt dat het basiskamp vanShell in het Zuiden van Irak gesitueerd is in eenvoormalig moerasgebied. Die geschiedenis isook terug te vinden in millennia oude kleitabletten,eeuwenoude boeken en schilderijen. Het isde regio van het Hof van Eden.MENSELIJK INGRIJPEN stroomopwaarts heefter de laatste decennia voor gezorgd dat ernog maar een fractie van de oorspronkelijkehoeveelheid water het moerasgebied bereikt.Daarnaast heeft Saddam Hoessein tijdenszijn regime actief aan de drainage van demoerassen gesleuteld om het verzet in Zuid-Irakte breken. Op het ecologische dieptepunt vande regio was er nog maar 10 procent van hetoorspronkelijke moeras daadwerkelijk drassigof zelfs nat. Honderd tot tweehonderdduizendmensen sloegen op de vlucht naar buurlandenen elders in Irak.DIT JAAR IS DE SITUATIE in het noorden vande Majnoom-concessie echter aanzienlijkverbeterd. “Door extreem veel sneeuwval inde bergen, meer regen dan in de afgelopenjaren en naar verluidt door schade aan dewaterinfrastructuur in Syrië”, somt Hagemeijerop. Daarnaast heeft het Iraakse Ministerie vanWater een waterbuis onder een bestaandedijk gelegd, waardoor deze grotere hoeveel-


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>26EXPLOSIEF TERREINMajnoon is niet alleen een olieveld, maar ook een voormalig strijdtoneel. Tijdens de oorlogtussen Iran en Irak werd er in het gebied hard gevochten. Het resultaat is een voormalig frontgebiedvan circa 1.000 vierkante kilometer dat bezaaid is met mijnen en blindgangers.Shell is jarenlang druk geweest met het mijnenvrij maken van het gebied. In eerste instantieging dat ‘ouderwets’ met de hand. In totaal waren er 250 gespecialiseerde mensen van vierverschillende onderaannemers werkzaam bij de opruimwerkzaamheden. Om vaart te makenen veiliger te opereren is gaandeweg gekozen voor het inzetten van speciaal bepantserdebulldozers en grondverzetmachines. In totaal zijn er meer dan 13.000 granaten en mijnenuit het gebied onschadelijk gemaakt. De zwaarste ervan was een bom met 500 kiloexplosieven. De opruimingoperatie was veel groter dan Shell had verwacht.heid water ook effectief door het verdroogdegebied kan stromen. Daarmee wil het Ministerievan Water het halfnatte gebied 322vierkante kilometer groter maken om terug tekomen op het niveau van 2006/2007. Toenwerd de omvang van het halfnatte gebiedvastgesteld op 1.377 vierkante kilometer, watvergelijkbaar is met de oppervlakte van deprovincie Utrecht.Terug in Nederland laat Hagemeijer, die inNijmegen ecologie studeerde, de foto’s ziendie hij heeft genomen tijdens zijn bezoek aanhet noorden van de Shell-concessie eerder ditjaar. Naast veel foto’s van vogels – “ik ben alsinds mijn jeugd een vogelaar en vogels zijnde meest zichtbare indicator van het terugkerenvan milieukwaliteit” – zijn het ook beelden vangroene rietvelden met groepen waterbuffels enrietsnijders. En op de vaarwegen tussen het rietdoor werpen vissers van de marsh arabs nettenuit. De foto verbindt de gelaagde doelstellingenvan wetlands. “Het gaat ons niet alleen om hetbeschermen van dieren en planten”, zegt Hagemeijer.“Dat is natuurlijk ook belangrijk want eenmoerasgebied zoals het Hawizeh-moeras isvan oudsher een rust- en fourageergebied vantrekvogels. Maar Hawizeh is om meer redenenvan belang. Zulke natte gebieden hebbenbijvoorbeeld ook een functie om stofstormen tevoorkomen, met al hun negatieve gevolgen vooreconomie, leefklimaat en gezondheid. En nattegebieden zorgen in dit enorm hete stukje van dewereld ook voor een tempering van de temperatuuren daarmee voor een beter microklimaat.Daar profiteert iedereen van.”EMMA FITZGERALD deelt de analyse en kenthet gebied uit eigen ervaring. Zij is vanuit Shellals Environmental lead voor het Majnoon-veldverantwoordelijk voor biodiversiteit. Dat betekentdat zij bezig is met werkzaamheden die meerinzicht moeten brengen over het belang vanhet gebied, waaronder het maken van eenBiodiversiteit Actie Plan (BAP), de eerste in zijnsoort in Irak. De onderliggende veldstudies daarvoorwerden uitgevoerd door de lokale partnerNature Iraq. Het BAP heeft geleid tot aanbevelingenvoor de aanpak van de werkzaamhedenin het gebied. Op basis daarvan is een ontwikkelingsplanvoor toekomstige activiteiten vastgestelddat, rekening houdt met de waarde vanhet gebied en probeert de negatieve gevolgenvan menselijke activiteit te beperken. Ook debetrokkenheid van Wetlands International pastin het streven van Shell om op een verstandigemanier (“wise use”) de activiteiten in het internationaalerkende kwetsbare gebied in te passen.“BELANGRIJK IS DAT WE hebben beslotenhet gebied te ontwikkelen alsof het om eenoffshore-project gaat”, legt Fitzgerald uit. “Datbetekent dat we de gevolgen van onze activiteitenzoveel mogelijk willen beperken doorvanaf een klein aantal centrale wellpads te werkenen van daaruit in verschillende richtingente boren.” Die keuze beperkt de gevolgen voorde natuurlijke omgeving. Zo is het ruimtebeslagkleiner, lopen er minder pijpleidingen doorkwetsbare gebieden en hoeft er bijvoorbeeldook minder verkeer te rijden tussen de verschillendeproductie-installaties.Hagemeijer van Wetlands International is blijmet die keuze maar dat betekent niet dat hijhelemaal tevreden is. “Dat is ook niet vreemd”,zegt hij, “Want onze rol is die van een kritischepartner. Onze inbreng gaat daarom verder inhet zoeken naar oplossingen.”ALS VOORBEELD geeft hij de aanleg van eenhoogspanningsnetwerk dat elektriciteit op dejuiste plek in het veld moeten brengen. “Vogelskunnen hinder ondervinden van de masten enkabels”, zegt hij. “Of roofvogels gaan de hoogspanningskabelsals uitvalsbasis gebruiken voorde jacht. Dat betekent dat er hele gebiedenontstaan met een predatiedruk die er nooit isgeweest en waar bepaalde dieren niet meerongestoord kunnen passeren.”EEN ANDER VOORBEELD is het transport door hetgebied. Gegeven de activiteiten die op stapelstaan, zal er de komende jaren in een businessas usual scenario veel zwaar bouwverkeerover de dijken in het gebied rijden. “Dat geeftveel stof en mede door de hoge ligging vande wegen verstoring van de rust in een wijdgebied, zowel door zicht als geluid”, zegtHagemeijer. “Daar waar mogelijk zou je moetenproberen juist aan de voet van de dijken terijden, of overkapt en met geruisloos elektrischtransport.”FITZGERALD WEET NIET of er aan die wensenvoldaan kan worden. Maar zij heeft allevertrouwen in het partnerschap met WetlandsInternational. “Mogelijke problemen wordengesignaleerd en aangepakt”, zo stelt ze. Watzij ook weet is dat de eerder gemaakte kaartmet kwetsbare gebieden in het BAP een juistbeeld van de werkelijkheid geeft. “Delen vanNoord-Majnoon zijn weer nat en groen doorde recente bevloeing”, zegt ze enthousiast.“Het is ongelofelijk hoe sterk de natuur zich kan


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>27KRANKZINNIG GROOTHet Majnoon-olieveld is er eentje van debuitencategorie. Het ongeveer 800 vierkantekilometer tellende veld ligt 60 kilometerten noorden van Bassra, tegen de grensmet Iran. De olie-inhoud wordt geschat op38 miljard vaten, waarvan er 12 miljard alswinbaar zijn aangemerkt. Daarmee is hetin 1975 gevonden olieveld naar omvanggemeten het derde ter wereld. Majnoon isArabisch voor krankzinnig, wat in dit gevalslaat op de hoeveelheid olie die er is. Hetveld bevat in diverse lagen relatief zwareen middelzware olie. In alle gevallen is ookgeassocieerd gas aanwezig.De (her-)ontwikkeling van het veld is eind2009 toegewezen aan een consortium vanShell (45%), het Maleisische Petronas (30%)en het Irakese Missan Oil (25%).Piekproductie in fase 1 bedraagt 175.000vaten per dag.herstellen. Riet, vogels, vissen, schildpadden;het komt terug op de plaatsen die jaren droogzijn geweest.”Met het veerkrachtige herstel van de natuur ishet werk niet af. Dat geldt zowel voor Fitzgeraldals ook voor Hagemeijer. De volgendestap is om samen met de overheid structureelmeer water in het gebied te krijgen, in plaatsvan afhankelijk te zijn van de de zucht naarwater in Irak en haar buurlanden. Voor hetzover is, zullen de nodige complexe politiekehordes moeten worden genomen. Daar zijn zebeiden van overtuigd.SHELL IS RECENTELIJK met Wetlands Internationaleen programma gestart om samen met deIraakse overheid en de International Union forConservation of Nature (IUCN) het belang vande natuurlijke waarden van het gebied verderte verankeren in beleid en acties. Het vindenvan een balans tussen ontwikkeling en beschermingblijft van belang. Dat geldt niet alleenvoor de natuur maar ook voor de mensen dieer traditioneel wonen en hun cultuur.HAGEMEIJER HERKENT het beeld. Tegelijkertijdzoekt hij in de rij foto’s op zijn computer naarhet juist plaatje. De foto toont een vijftalmannen in traditionele kledij. Ze staan op eenklein stukje oever met daarna een open water,omzoomd door in de wind wuivend riet.In de hand van de één van de mannen isvissersgerei te zien terwijl een andere man trotseen uit de kluiten gewassen vis toont.Moerassterns en reigers vliegen op de achtergrond.“Dit is waar wij het voor doen;herontwikkeling van het gebied met zowelwinst voor de natuur als voor de mens.” RAMSAR-CONVENTIERamsar is een stad (32.000 inwoners) aande Kaspische Zee in het noordwesten vanIran. In 1971 werd er een internationalebijeenkomst gehouden over het belang vanwetland gebieden, een moeilijk vertaalbaarverzamelgebied voor halfnatte gebiedenals moerassen, wadden, slikken, rijstvelden,zoutpannen enzovoort. Wetlands zijnkwetsbaar terwijl ze juist een voeder- enrustgebied vormen voor rondtrekkendevogels en daarnaast heel veel voordelenvoor mensen brengen.De bijeenkomst in 1971 – die werd voorafgegaandoor elf jaar onderhandelingen– heeft een intergouvernementeel verdragopgeleverd dat een raamwerk biedt voorde bescherming van deze kwetsbaregebieden. Sleutelbegrip in het verdrag ishet wise use van halfnatte gebieden.Momenteel hebben 168 landen zich aanhet verdrag verbonden. Nederland staatook op de lijst van maar liefst 53 kwetsbaregebieden. Wereldwijd zijn 2.160 gebiedenaangewezen als ‘Ramsar wetlands’ diebescherming verdienen. Het Hawizeh-moeras,dat voor wat betreft de watertoevoerafhankelijk is van de rivieren Eufraat, Tigrisen de Karkheh, is in 2007 door de Irakeseregering – als enige gebied in Irak – opde Ramsar-lijst van internationaal erkendewetlands gezet. Er lopen vele belangrijkeinternationale trekroutes van vogels doorhet halfnatte grensgebied.


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>28ZO KIJK IK ER TEGENAANIn het hoofdkantoor in dePettense duinen, tussen zonnepanelen,windturbines,laboratoria en een kernreactor,vertelt Paul Korting over deheroriëntatie van EnergieonderzoekCentrum Nederland(ECN), de energietransitie,de rol van Shell hierin en hetEnergieakkoord. “Na 2030zal de energietransitie heel snelgaan. Als ik Shell was zouik daar ernstig rekening meehouden. Als ik een suggestiemag doen: power to gas.”TEKST MARK VAN BAAL BEELD JEROEN KROOSIR. PAUL KORTING (1953) is sinds <strong>december</strong> 2010 directeur van Energieonderzoek Centrum Nederland(ECN). De eerste man op de maan in 1969 inspireerde hem tot de studiekeuze Lucht- en Ruimtevaarttechniekin Delft. In de ruimtevaart werden in zijn ogen de grenzen van de techniek verlegd. Zijn eerstebaan was bij de Sectie Raketten van het Prins Maurits Laboratorium van TNO. Na een managementcarrièrewerd hij in 2008 directeur Industrie en Techniek bij TNO. Zijn eerste taak bij ECN was hetbedenken van een nieuwe strategie en het uitvoeren van een reorganisatie, aangezien de overheid definanciering van het onderzoeksinstituut halveert.Hoe is de strategie van ECNverandert onder uw leiding?“Toen we nog veel overheidsmiddelenhadden, ontwikkelden we nieuwetechnologieën tot in een ver gevorderdstadium en hoopten we dat bedrijven zezouden gebruiken. Daarvoor kregen wein 2010 nog een kleine 33 miljoen euro.In 2016 zal dat nog maar 16 miljoeneuro zijn. We hebben de missie uit onzevorige strategie; ‘wij ontwikkelen kennisen technologie om een transitie naar eenduurzame energiehuishouding mogelijkte maken’ vooraf laten gaan door: ‘meten voor de markt’. We gaan nu veeleerder samenwerken met bedrijven.”Waarom moet nieuwe technologieeigenlijk worden gesubsidieerd?Is de markt geenbetere scherprechter dan deoverheid?“Innovatie begint met een idee op eenuniversiteit, bij ons of bij een bedrijf,


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>29maar bedrijven schrikken vaakterug voor de risico’ s. In die eerstefase hebben we geld nodig vande overheid om het idee verderuit te werken. Daarna nodigen webedrijven uit om samen met onsverder te werken. Die tweede faseis nog steeds een pre-competitievefase met geld van de overheid,maar ook met geld, mankracht ofapparatuur uit het bedrijfsleven.Dat gebeurt veelal binnen detopsectoren. De laatste stap, dedaadwerkelijke toepassing vannieuwe vindingen in een concreetproduct, gaat nooit met publiekgeld. Daar helpen we als ECNgraag bij, maar dat moeten bedrijvenvolledig zelf betalen.”Hoe verdient ECN geld inde derde stap?“Na de pre-competitieve fasehoop je dat de technologie zo veris doorontwikkeld, dat bedrijvenhet naar de markt willen brengen.In die fase doen we contractresearch,bijvoorbeeld voor GE enSiemens. We werken nu binneneen consortium van bedrijven meeaan de bouw van een zonnecellenfabriekin de Verenigde Statenvoor een Koreaans bedrijf. Daarzit geen cent subsidie in. Wat mewel verontrust is dat vooral buitenlandsebedrijven hier aankloppen.”Bent u tevreden overhet functioneren van hettopsectorenbeleid van deoverheid?“De hele grote bedrijven, waaronderShell, doen helaas beperktmee in de topsector energie. Datis jammer. Kunnen we ze nietbieden wat ze nodig hebben,hebben wij niet de juiste kennis? Ikzou het graag willen weten.”Wanneer kan duurzameenergie zonder subsidie?(lange stilte) “Dat is een complexevraag.” (behoedzaam formulerend:)“De omschakeling naarduurzame energie is noodzakelijk,maar ECN heeft berekenddat zelfs als we nu voluit gaanomschakelen, dat we nog decennialang fossiele brandstoffennodig hebben. In 2050 zoudenwe een heel eind moeten zijn. Hetis balanceren tussen verschillendebelangen. Investeringen in fossieleproductiecapaciteit zijn hoog enmoeten rendement opleveren.Wanneer bedrijven geen rendementop investeringen kunnenhalen, dan begint niemand ergensmeer aan, ook niet aan investeringenin duurzame energie.Zonnecellen zijn voor particulierennu zonder subsidie interessant. Inde zonnecellentechnologie zijngrote doorbraken bereikt, mededankzij Shell, dat in de jarentachtig de initiator was van onzezonnecelkennis. Wij zijn ervanovertuigd dat elektriciteit uit windturbinesop zee 25 procent goedkoperkan, vooral door efficiënterelogistiek en onderhoud.”Zeewindstroom (nu 17cent per kWh), zal dannog steeds veel duurderzijn dan kolenstroom(6 cent per kWh).“Maar dat is ook te goedkoop.De beprijzing van fossiele energiehoudt geen rekening met kostendie er eigenlijk wel in zoudenmoeten worden gesleuteld. Debelangrijkste zijn de kosten vanCO 2 -emissies.”Waar in de duurzameenergiesector verwachtu nog een scherpe leercurve?“De biobased economy is nu nogheel inefficiënt. Ik vind cascaderingvan de biomassastroom eenaantrekkelijk beeld: gebruik eerstde hoogwaardige ingrediëntenvoor voedsel, medicijnen enchemicaliën en gebruik vervolgensalleen het laagwaardige deel datoverblijft, voor energie. Teelt vanzeewier zou mogelijk interessantzijn voor Nederland. Binnen detopsector energie doen we daaronderzoek naar.”In uw stoutste dromen:hoe ziet de energievoorzieningvan de toekomster dan uit?“Mijn toekomstbeeld is dat we eenoverstap maken naar duurzameenergie die uiteindelijk waanzinniggoedkoop is, goedkoper danfossiele energie. Dat we in staatzijn om die enorme hoeveelheidzonne-energie, die dagelijks deaarde bereikt, op een buitengewonegoedkope manier ten nuttete maken. Daarnaast moeten wekernfusie niet uitsluiten. Kernsplijtingkan weliswaar veilig, maarzolang kernafval een onopgelostprobleem is, moeten we daarmeeuitermate terughoudend zijn.”Welke rol zou Shellkunnen spelen in deenergietransitie?“Shell zet sterk in op aardgas, wateen belangrijke transitiebrandstofis. Er is heel veel van en het is deminst vervuilende fossiele brandstof,maar dat hoef ik hier niet te vertellen.Onze experts voorzien dat hetmet duurzame energie na 2030heel snel zal gaan. Dan krijgen wesamenlevingen die zijn ingesteld opde opwekking en toepassing vanduurzame energie. Als ik Shell was,zou ik daar ernstig rekening meehouden en kijken hoe ik ook daneen rol van betekenis kan blijvenspelen. Shell heeft meegedaan metbijvoorbeeld het windpark voorEgmond aan Zee, maar heeft zichnu teruggetrokken op de fossielebrandstoffen. Ik zou Shell adviserendaar op terug te komen en te kijkenwelke rol het zou kunnen spelen inde renewable energy markt.”Als u een suggestie zoumogen doen?“Power to gas. Het grote vraagstukbij duurzame energie is immers:wat doe je als het niet waait ende zon niet schijnt? De oplossing isom in tijden van overvloed elektriciteitom te zetten in gas, met elektrolysein waterstof of met CO 2 erbij in aardgas. De oproep is: doeweer mee met die transitie, diegaat er gewoon komen, ook al isShell de allergrootste. Shell, denkniet alleen mee, doe ook mee.”Bent u tevreden over hetEnergieakkoord?“Het is fantastisch dat er eenakkoord ligt, waarin de randenvan het mogelijke zijn opgezocht.Een belangrijk aspect is echter nogniet geregeld: wanneer we straks16 procent duurzame energiehebben, betekent dat 40 tot 45procent duurzame elektriciteit.Hoe zorgen we dat het loont omte investeren in backup-vermogenvoor tijden dat het niet waait ende zon niet schijnt?”Er staan veel doelstellingenin, maar op het sluitenvan vijf kolencentrales na,nauwelijks harde afspraken.Wie moet de SER(leider van de onderhandelingen)aanspreken alsde doelen niet wordengehaald?“ECN zat bij de onderhandelingenaan tafel. We leverdencijfers en rekenden door of demaatregelen daadwerkelijk tot dedoelstellingen zouden leiden. Debijdragen van alle ondertekenaarszijn opgebouwd uit individueledeelbijdragen. Als we over eenpaar jaar niet op koers liggen,dan kan de in het Energieakkoordgenoemde kwartiermaker individuelepartijen aanspreken. Met eensterke kwartiermaker zit er genoegborging in het akkoord.”


SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>30DE STANDPLAATSTEKST FREUKE DIEPENBROCK BEELD JEROEN GERRITSEN | MARTIN VAN WELZENJordanië wordt gezien als hetland dat de vierde grootsteschalie-olievoorraad bezit nade Verenigde Staten, China enRusland. Shell is er sinds 2009met een volledige dochterondernemingJordan Oil ShaleCompany (JOSCO) actief metde winning van deze soort olieuit leisteen in de woestijn vanhet koninkrijk. Het project starttein 2005 en is na jaren vanonderzoek in de exploratiefasebeland. Met de winning vanschalie-olie wil Jordanië in 202014 procent van de energieconsumptieopvangen. Jordaniëwil zo minder afhankelijk wordenvan de import van olie van deomliggende landen.Jeroen Gerritsen (29)HUIDIGE FUNCTIEWell Site Drilling EngineerJordan Oil Shale Company B.V.VORIGE FUNCTIESchlumberger SecondeeDENKEND AAN HOLLAND......mis ik mijn vriendin, vriendenen familie en het varen overen fietsen langs de grachten inAmsterdam.Het Nederlandse nieuws volg ikaf en toe op Nu.nl, maar moetzeggen dat ik meer geïnteresseerdben in bijvoorbeeld hetBBC World News.EEN WEEK VAN JEROENZATERDAGMijn verlofweken zitten er weer op. De afgelopentwee weken heb ik veel geklust in mijn huisin Amsterdam, mijn enige echte vaste plek opdit moment. Ik heb mijn zolder geïsoleerd engeschilderd, hierna kan ik doorpakken met derest van de verbouwing als ik weer in Nederlandben.Vorig jaar reisde ik nog af en aan per helikopternaar de Swift, een booreiland in de zuidelijkeNoordzee, nu pak ik mijn spullen voorJordanië, wat wel een heel ander uiterste is.Ik reis met een koffer met wat kleren en toiletspullenen neem ook altijd iets Nederlandsmee voor de mensen daar, in dit geval stroopwafels.Mijn familie is er aan gewend dat ikveel weg ben, maar ik neem natuurlijk welafscheid van mijn vriendin. Want de komendevijf weken zit ik weer in het Midden-Oosten.Ik zit op een project waar geboord wordtnaar schalieolie. Schalieolie is een sedimentairgesteente waaruit olie geproduceerd kan worden.Het project zit nu in de fase waarin wegaan demonstreren dat we hydrocarbons vanJordaanse schalieolie kunnen produceren methet binnen Shell ontwikkelde In-Situ ConversionProcess, zonder schade te brengen aan mensen milieu. Door middel van het verhitten vanhet gesteente tot een temperatuur van ongeveer300 graden Celsius wordt het organischmateriaal in het gesteente omgezet in synthetischeolie en gas. Ik geef ondersteuning aanbijvoorbeeld de verbetering van de kwaliteitvan rapportage, boordata, boorspoelingsystemenen help met de selectie van een nieuweboortoren. Alle kennis die ik heb opgedaan opde Noordzee kan ik hier toepassen.ZONDAGVandaag vlieg ik van Amsterdam via Parijsnaar Amman met de bedoeling om door tevliegen naar Aqaba, het vliegveld dat hetdichtst ligt bij Site Group, een bedrijf dat waterwells boort in de buurt van Wadi Rum. Hethuidige boorspoelingsysteem dat we gebruikentijdens het boren van de verticale putten, is nietgeschikt wanneer we gedevieerde putten gaanboren met hogere stroomsnelheden. Omdat deboorspoeling ook met hogere stroomsnelhedengoed schoon moet zijn, willen we een soortzeven installeren die heen en weer bewegen.Site Group kan die leveren, maar daarvoormoet eerst ons zuiveringssysteem worden aangepast.Veel dus om over te praten en tegelijkertijdde apparatuur ter plekke te bekijken.Vanwege een staking op het vliegveld Charlesde Gaulle heb ik echter zoveel vertraging datik mijn vlucht van Amman naar Aqaba niethaal. Ik slaap daarom toch maar in Amman inmijn vertrouwde B&B in de oude stad, gerunddoor een Italiaan. Er zijn meer expats die hier,net als ik, voor wat langere tijd verblijven. Eenaantal van hen zit in de tuin een wijntje te drinkenen ik weet inmiddels dat het altijd gezelligis om aan te schuiven. Ik blijf hier steeds vierweken, waarvan een deel in de woestijn,en ben dan weer vier weken vrij. Toch is hetredelijk vergelijkbaar met het leven op eenboorplatform, ik ben hier voor mijn gevoel ookweer onderdeel van een ‘familie’, net als vorigjaar op de Swift, waar ik een week lang metdezelfde groep mensen zat die ik door endoor kende.


MAANDAGVandaag dan toch naar Wadi Rum naar deSite Group, maar dan 3,5 uur met de auto.Voordat we naar een van de sites gaan omapparatuur te bekijken, krijgen we hummusmet fl atbread, ingelegde groenten, kip, frietjes,fruit en vruchtensap; heerlijk. ’s Avonds slapenwe in de woestijn in een Bedoeïen-kamp. Hetcontrast met iemand die van zee komt is erggroot, maar ik vind de woestijn echt prachtig;de zonsondergang, de uitgestrektheid. Wegenieten van de stilte, zien de Melkweg enslapen in de open lucht; echt fantastisch!DINSDAGDe volgende ochtend zijn we uitgenodigd bijeen Bedoeïen-familie om te ontbijten. Het isEid, einde van de Ramadan, dus een grootfeest en de vrouwen zijn heel vroeg opgestaanom een heerlijke maaltijd te bereiden. Demannen en vrouwen blijven gescheiden, duswij ontmoeten alleen alle mannen, die voorde gelegenheid hun beste, soms traditionele,kleren hebben aangetrokken. We zitten samenop de grond en eten uit een schaal een soortschapenstoofpot met fl atbread. Na het ontbijtmaken we nog een toer door de woestijnlangs prachtige rotsen in roodachtige tintenvoordat we terugkeren naar Amman.WOENSDAGVandaag naar het veld met Pavel, een van defield super intendents. Voor ons vertrek maken weeen Safe Journey Plan op kantoor. We werkenop drie verschillende locaties en moeten alle spullenaanvoeren uit Amman. Daarnaast is er elkepaar dagen een rig move. Ons plan moet dekans op ongelukken zo klein mogelijk houden.Daarom hebben we bijvoorbeeld satelliettelefoonsmee en genoeg water in de auto. Eenmaalaangekomen op de well site word ik na de sitesafety introduction rondgeleid.DONDERDAG/VRIJDAG/ZATERDAGIk werk op rotatiebasis, dat houdt in zevendagen in de week, dus voor mij nog even geenweekend. Ik probeer een veldtrip zoveel mogelijkrond het weekend te plannen, zodat ik doordeweeksop kantoor in Amman kan zijn. Datis makkelijk voor vergaderingen en bovendienkan ik dan ‘s avonds de stad in met vrienden encollega’s. Tijd voor echte toeristische dingen hebik helaas niet, dus ik heb nog veel te weinig vandit prachtige land gezien. Daarom ga ik mijnvolgende verlofperiode goed besteden: eersttwee weken klussen in mijn huis, daarna vliegik twee weken eerder terug naar Jordanië omrond te reizen. Dat is een groot voordeel vandeze plek; ik verheug me er enorm op. SHELL VENSTERNOVEMBER DECEMBER <strong>2013</strong>311. Na mijn hitch van twee wekenklaar voor vertrek van de Swiftnaar het vaste land.2. Peter (mijn back to back) en ik(links), in Wadi Rum, na onsbezoek bij Site Group gedurendeonze handover.3. Wanneer er geen slaapplekkenzijn, slapen we in een tent op hetdak van de auto.4. Op de achtergrond de rig ingeklapt,klaar voor de rig move.In de verte een jeep met de tenterop. Naast me staat Lucy, eengeologe die voor haar well siteexposure in Jordanië zit.5. De trucks opgelijnd vlak voor eenrig move waarbij we in konvooinaar de volgende plek rijden.1.2.3.4.5.


SCHOON VARENOP GASShell blijft innoveren en laat dat zienmet de in Nederland gebouwde,eerste volledig door LNG(Liquefied Natural Gas) aangedrevenbinnenvaarttanker ‘Greenstream’.Hiermee toont Shell aan dat innovatie, groenen groei hand in hand gaan. LNG biedteconomische en milieutechnische voordelen diebinnenvaartschippers helpen aan de strengeemissienormen te voldoen. Dit is een grote stapin de duurzame ontwikkeling van de maritiemesector, een belangrijke motor voor de economie.Voor meer informatie kijk op www.shell.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!