Bijlage E_GRUP Kievit II
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1186 b7<br />
1186 x6<br />
963/31<br />
1136 x7<br />
1136 e8<br />
1131 g6<br />
1131 k8<br />
1130 y5<br />
963/32<br />
1139 t2<br />
1131 l6<br />
1186 e7<br />
1186 f7<br />
963 x9<br />
1188 x2<br />
Lange <strong>Kievit</strong>straat<br />
1130 f8<br />
1130 k6<br />
1130 d7<br />
1130 t7<br />
1131 n6<br />
1131 c8<br />
1131 l7<br />
1131 n4<br />
1186 v6<br />
963/33<br />
Pelikaanstraat<br />
1130 a6<br />
1131 a8<br />
1186 l5<br />
Korte <strong>Kievit</strong>straat<br />
Leeuwerikstraat<br />
Spoorweg<br />
1186 w6<br />
1130 a8<br />
1130 r6<br />
1130 z5<br />
1131 p4<br />
1186 a5<br />
1186 z6<br />
1130 x4<br />
1186 e5<br />
Lange <strong>Kievit</strong>straat<br />
1130 s7<br />
1131 r8<br />
Van Immerseelstraat<br />
1131 d8<br />
1131 s8<br />
1189 a9<br />
1131 v8<br />
1131 t8<br />
1189 v8<br />
1189 y7<br />
1189 m7<br />
1189 g7<br />
1131 r3<br />
1189 s7<br />
1189 k7<br />
Stoomstraat<br />
1127 c5<br />
1131 t7<br />
1189 n8<br />
I<br />
1131 v6<br />
1189 n7<br />
1131 e6<br />
1131 p8<br />
1189 w8<br />
1131 n8<br />
1131 f8<br />
1189 p7<br />
1189 c9<br />
1189 m8<br />
Van Sprangenstraat<br />
1131 g8<br />
1189 x5<br />
1189 y5<br />
1189 a4<br />
1131 r5<br />
1125 s5<br />
Van Leriusstraat<br />
1125 r5<br />
1127 m5<br />
1190 y10<br />
1190 a8<br />
<strong>II</strong>a<br />
1190 y9<br />
1190 s6<br />
1125 x4<br />
1127 g3<br />
1190 p10<br />
1190 z9<br />
1190 s10<br />
1127 h3<br />
1127 k4<br />
1190 k10<br />
1127 r4<br />
1127 t4<br />
1127 e4<br />
1125 e4<br />
1190 a11<br />
><br />
1127 g5<br />
1127 l4<br />
1125 k3<br />
1125 d4<br />
1127 m4<br />
1125 t4<br />
Simonsstraat<br />
1190 c11<br />
<strong>II</strong>b<br />
1127 n4<br />
Somersstraat<br />
1190 h10<br />
1190 e10<br />
1127 y4<br />
1127 s<br />
1190 k8<br />
SA<br />
Art. 1<br />
1127 r3<br />
1127 s4<br />
1127 e5<br />
1127 b5<br />
1121 x5<br />
1121 y7<br />
1121 d7<br />
1121 y4<br />
1127 w4<br />
Spoorweg<br />
1190 r10<br />
1190 x10<br />
1190 w10<br />
1190 t4<br />
><br />
1127 k5<br />
1120 b4<br />
1190 w7<br />
1190 f11<br />
1190 l10<br />
><br />
1190 z10<br />
1190 l8<br />
1127 f3<br />
1190 k6<br />
1190 l6<br />
1190 m6<br />
1127 h5<br />
Jacob Jacobsstraat<br />
1127 f5<br />
1120 f3<br />
1120 g3<br />
1120 z4<br />
1127 v4<br />
1127 d5<br />
1127 p4<br />
1120 l3<br />
1191 y3<br />
<strong>II</strong>I<br />
Wipstraat<br />
1194 p6<br />
1191 x3<br />
1194 e6<br />
1194 h5<br />
1194 p4<br />
1120 a2<br />
1194 x6<br />
1120 n4<br />
1120 m4<br />
1120 s2<br />
1194 s5<br />
1120 a3<br />
1120 y3<br />
1120 d2<br />
1120 f4<br />
1191 a4<br />
1194 m6<br />
1120 c4<br />
1120 g4<br />
1194 t6<br />
1194 r6<br />
1191 c4<br />
1120 p3<br />
1120 r4<br />
1191 d4<br />
1120 e4<br />
1120 s3<br />
1120 t3<br />
1191 m3<br />
1120 r3<br />
1191 n3<br />
1191 b2<br />
1191 b4<br />
1191 z2<br />
1191 t3<br />
1191 v3<br />
1194 s6<br />
1194 p5<br />
1194 k6<br />
1191 r3<br />
Art. 2.3<br />
Plantijn en Moretuslei<br />
Plantin en Moretuslei<br />
Plantijn en Moretuslei<br />
1218 r2<br />
1218 m2<br />
1214 h2<br />
1218 n2<br />
1219 a10<br />
1219 z7<br />
1219 c10<br />
1210 c14<br />
1210 w10<br />
1210 e13<br />
1214 k2<br />
1217 n<br />
Spoorweg van Antwerpen naar Brussel<br />
1210 a14<br />
1217 m<br />
1214 z<br />
1219 f11<br />
1217 s<br />
1219 p10<br />
1214 a2<br />
1214 x<br />
P<br />
Art. 2<br />
1217 p<br />
1219 x10<br />
Baron Joostenstraat<br />
1210 z13<br />
1210 r12<br />
1217 r<br />
1218 y<br />
1210 x13<br />
0 z9<br />
1218 f2<br />
Mercatorstraat<br />
1210 b14<br />
1210 m13<br />
1218 p2<br />
1210 c13<br />
1218 l2<br />
1218 k<br />
1210 y11<br />
1210 v12<br />
1218 k2<br />
1210 l13<br />
1210 x10<br />
1210 v11<br />
1210 v10<br />
1210 s13<br />
1210 s12<br />
De Boeystraat<br />
1210 p12<br />
1210 w13<br />
1218 e2<br />
1210 y13<br />
1210 n9<br />
1210 y10<br />
1210 l7<br />
Achtergrond : CADMAP, Kadastrale toestand 01.01.2009 - Bron : KADVEC (AGIV - AAPD)<br />
Opmetingsplan Stad Antwerpen<br />
GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN<br />
'<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>' te Antwerpen<br />
<strong>Bijlage</strong> I Verordenend Grafisch Plan<br />
Brialmontlei<br />
1210 k11<br />
1210 p13<br />
1210 l11<br />
1210 z11<br />
1210 s10<br />
1210 l2<br />
Van den Nestlei<br />
1209 m3<br />
Plancode - 2.12_00347_00001<br />
Definitieve vaststelling<br />
1209 z2<br />
1209 h7<br />
Departement Ruimtelijke Ordening,<br />
1209 x7<br />
Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />
1209 y3<br />
Ruimtelijke Planning<br />
schaal : 1:500<br />
1209 d6<br />
1209 h6<br />
1209 l7<br />
±<br />
0 12,5 25 50 M<br />
1223 w12<br />
1219 s10<br />
1209 w7<br />
1209 v5
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten<br />
‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
<strong>Bijlage</strong> <strong>II</strong>: stedenbouwkundige voorschriften
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
SA<br />
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.<br />
Artikel 1. Gebied voor stedelijke activiteiten<br />
Artikel 1.1. Het gebied is bestemd voor wonen, kantoren en diensten, handel, bedrijven, horeca, openbare en private nuts- en<br />
gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene en verharde ruimten, socio-culturele inrichtingen en recreatieve<br />
voorzieningen.<br />
Artikel 1.2 Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn<br />
toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste<br />
aandacht besteed aan:<br />
- de impact op het in het gebied of in de omgeving gelegen onroerend erfgoed<br />
- de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;<br />
- de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;<br />
- de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid.<br />
Aanduiding in overdruk: behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur<br />
Artikel 1.3. In het gebied worden 4 bouwzones aangeduid. Met uitzondering van het gebied zoals aangeduid volgens artikel<br />
1.9 kan er binnen het aangeduide gebied voor stedelijke activiteiten enkel gebouwd worden binnen deze bouwzones.<br />
Artikel 1.3.1. Met het oog op ruimtelijke kwaliteit worden verder volgende kwaliteitsprincipes vooropgesteld in bouwzones I,<br />
<strong>II</strong>a, <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I, ten noorden van de Plantin en Moretuslei:<br />
- elke bouwzone wordt als geheel ontwikkeld, met uitzondering van bouwzone <strong>II</strong>a;<br />
- de contour van de bouwzones vormt de verplichte bouwlijn voor de eerste 4 bouwlagen;<br />
- de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt maximaal 46 meter.<br />
- de maximaal te realiseren bruto vloeroppervlakte (BVO), met uitzondering van de ondergrondse constructies, bedraagt<br />
16.500 m² voor bouwzone I, 4.000 m² voor bouwzone <strong>II</strong>a en 12.500 m² voor bouwzone <strong>II</strong>b en 15.000 m² voor bouwzone<br />
<strong>II</strong>I.<br />
- elke gevel wordt ontworpen als zijnde een voorgevel;<br />
- palend aan de spoorweg mogen in bouwzone <strong>II</strong>a, bouwzone <strong>II</strong>b en bouwzone <strong>II</strong>I geen opengaande delen noch terrassen<br />
voorzien worden;<br />
- er wordt bijzondere aandacht besteed aan de esthetiek en kwaliteit van de architectuur;<br />
- per bouwzone moet minimaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van gebouwen voorzien worden voor woningen, met<br />
inbegrip van aanhorigheden. Minimaal 50% van de bruto vloeroppervlakte van de bouwzone moet worden voorzien voor<br />
kantoren. Ondergrondse parkeeroppervlaktes worden niet meegerekend in de bruto vloeroppervlakte. In bouwzone <strong>II</strong>a<br />
kunnen deze minimumpercentages in functie van kantoren worden opgeheven ten voordele van een maatschappelijk<br />
programma; de eventuele ruimte naast dit maatschappelijk programma omvat minimum 30% woningen;<br />
- minimaal 50% van de gelijkvloerse bruto vloeroppervlakte van gebouwen moet voorzien worden voor publieke<br />
toegankelijke inrichtingen die bijdragen aan de levendigheid van het straatbeeld. In de meest noordelijk gelegen<br />
bouwzone wordt in afwijking hiervan minimaal 50 % van de gelijkvloerse bruto vloeroppervlakte voorzien als<br />
commerciële ruimte. In bouwzone <strong>II</strong>a kunnen deze minimumpercentages worden opgeheven ten voordele van een<br />
maatschappelijk programma;<br />
- er wordt een gedifferentieerd woningaanbod gecreëerd;<br />
- commerciële ruimten met meer dan 1.000 m² bruto vloeroppervlakte zijn niet toegelaten;<br />
- er worden maximaal 250 parkeerplaatsen voorzien. Deze parkeerplaatsen worden gelijkmatig verdeeld over de<br />
verschillende bouwzones evenredig met de maximaal voorziene bruto-vloeroppervlakte per bouwzone, volledig
ondergronds aangelegd en ontsloten via de bestaande in- en uitrit van de ondergrondse parking in de Van<br />
Immerseelstraat;<br />
- bij de bouwaanvraag voor bouwzone <strong>II</strong>b dient rekening gehouden te worden met de evacuatie van de casco ruimte en<br />
de toegankelijkheid tot de casco ruimtes voor brandweer en hulpdiensten.<br />
1.3.2. Ondergrondse constructies kunnen worden toegestaan buiten de contouren van bouwzones I, <strong>II</strong>a en <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I. In de<br />
zone zoals aangegeven in artikel 1.4. worden de ondergrondse constructies beperkt tot 50% van deze zone.<br />
Artikel 1.4. De delen van het gebied voor stedelijke activiteiten die niet worden opgenomen als bouwzone, zoals aangegeven<br />
in artikel 1.2, en ook niet worden aangeduid als gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur, zoals<br />
aangegeven in artikel 1.9, worden ingericht als groene publieke ruimte. In deze publieke ruimte zijn volgende functies<br />
mogelijk:<br />
- groenaanleg;<br />
- wegen en paden in functie van langzaam verkeer;<br />
- pleinen;<br />
- speelruimten;<br />
- ruimte voor laad- en losbewegingen;<br />
- terrassen;<br />
- bestaande wegen<br />
- noodzakelijke evacuatiewegen;<br />
Het voorzien van bovengrondse parkeergelegenheid is niet toegelaten.<br />
Artikel 1.4.1. De publieke ruimte wordt als één geheel ontworpen. Minimum 50 percent van gebied zoals beschreven in artikel<br />
1.4 heeft een doorwortelbare laag van minstens 1,5 meter en wordt ingericht als groene publieke ruimte.<br />
Artikel 1.4.2. In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of<br />
aanpassing van bestaande wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen<br />
met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen,<br />
telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer<br />
toegelaten.<br />
Artikel 1.5. In afwachting van een bouwproject voor de bouwzones in het gebied zijn verbouwingen van hoofdzakelijk<br />
vergunde constructies toegelaten.<br />
Artikel 1.6. In afwachting van een bouwproject voor de bouwzones in het gebied kunnen de bouwzones eveneens worden<br />
ingericht als openbare ruimte.<br />
Artikel 1.7. Zoals aangegeven in de voorgaande artikelen worden de bouwzones en de groene publieke ruimte als één geheel<br />
ontworpen. Bij vergunningsaanvragen in functie van de ontwikkeling van een gehele bouwzone of van de publieke ruimte<br />
wordt een inrichtingsstudie gevoegd.<br />
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van<br />
de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het<br />
gebied.<br />
De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot<br />
de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de<br />
aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties<br />
overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan<br />
een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.<br />
Artikel 1.8. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt en voor zover in<br />
overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken<br />
van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten<br />
de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd<br />
worden.
Aanduiding in overdruk. Behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur<br />
Artikel 1.9. Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur<br />
Artikel 1.9.1. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de<br />
aanleg, het functioneren en de aanpassing van de ongelijkvloerse spoorweginfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn<br />
werken, handelingen en wijzigingen in functie van de ruimtelijke inpassing, ecologische verbindingen, kruisende<br />
infrastructuren en leidingen toegelaten.<br />
Artikel 1.9.2. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, het functioneren en de<br />
aanpassing van de spoorweginfrastructuur niet in het gedrang wordt gebracht. In afwijking van de in artikel 1.1. aangegeven<br />
bestemmingen, wordt de ruimte onder de spoorweg voorbehouden voor reizigersondersteunende en publieke functies.<br />
Commerciële ruimten met meer dan 1.000 m² bruto vloeroppervlakte zijn niet toegelaten<br />
Symbolische aanduiding<br />
Artikel 1.9.3. Naast de bestaande doorsteken aan de Lange <strong>Kievit</strong>straat en de Plantin en Moretuslei wordt één bijkomende<br />
doorsteek door de spoorwegberm voorzien in functie van langzaam verkeer in het verlengde van de Somersstraat en Jacob<br />
Jacobsstraat.<br />
Symbolische aanduiding<br />
Artikel 1.9.4. In de spoorwegberm wordt op de aangeduide plaatsen een evacuatieweg en toegang voor brandweer/<br />
hulpdiensten voorzien.<br />
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie overig groen.<br />
Artikel 2. Parkgebied<br />
Artikel 2.1. Het gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een publiek toegankelijk park of<br />
parken.<br />
Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw en recreatie nevengeschikte functies. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn<br />
voor deze functies zijn toegelaten.<br />
Alle handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische erfgoedwaarden,<br />
de horticulturele waarden, de landschapswaarden en de natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie<br />
ervan niet geschaad wordt.<br />
Artikel 2.2. De ontsluiting van het spoorwegemplacement wordt op een hoogwaardige manier geïntegreerd in het parkgebied.
Aanduiding in overdruk. Behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur<br />
Artikel 2.3.<br />
De restruimte bovenop de bestaande spoorwegbrug over de Plantijn en Moretuslei is eveneens bestemd als parkgebied.<br />
Artikel 2.1. en 2.2. gelden hier eveneens.
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten<br />
‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
<strong>Bijlage</strong> <strong>II</strong>Ia: toelichtingsnota<br />
tekst
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
1 Inhoudsopgave<br />
1 Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................33<br />
2 Inleiding ...............................................................................................................................................................44<br />
3 Toelichtingsnota .................................................................................................................................................55<br />
3.1 Situering ..........................................................................................................................................................55<br />
3.2 Juridische en beleidscontext.........................................................................................................................55<br />
3.2.1 Relatie met het grootstedelijk gebied Antwerpen ....................................................................................................... 55<br />
3.2.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ................................................................................................. 55<br />
3.2.3 Relatie met andere beleidsplannen ............................................................................................................................ 66<br />
3.3 Voorafgaande relevante planningsprocessen en studies .........................................................................88<br />
3.3.1 Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ ....................................... 88<br />
3.3.2 Stadsontwerp ............................................................................................................................................................ 88<br />
3.4 Aandachtspunten als gevolg van sectorale regelgeving ...........................................................................99<br />
3.4.1 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden ......................1010<br />
3.4.2 Onderzoek tot milieueffectrapportage .....................................................................................................................1010<br />
3.4.3 Watertoets ..............................................................................................................................................................1010<br />
3.4.4 Externe veiligheid ...................................................................................................................................................1212<br />
3.4.5 Archeologie ............................................................................................................................................................1313<br />
3.5 Bestaande feitelijke en juridische toestand ........................................................................................... 1313<br />
3.5.1 Bestaande feitelijke toestand ..................................................................................................................................1313<br />
3.5.2 Bestaande juridische toestand ................................................................................................................................1515<br />
3.6 Visie ............................................................................................................................................................ 1717<br />
3.6.1 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven .....................................................................................1717<br />
3.7 Vertaling naar het grafisch plan .............................................................................................................. 1919<br />
3.7.1 Algemene principes ................................................................................................................................................1919<br />
3.7.2 Ruimtebalans .........................................................................................................................................................2121<br />
3.7.3 Op te heffen voorschriften ......................................................................................................................................2121<br />
3.8 Onteigeningsplan ...................................................................................................................................... 2121<br />
3.9 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften ....................................................... 2222<br />
1 Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................33<br />
2 Inleiding ...............................................................................................................................................................44<br />
3 Planschade ...........................................................................................................................................................55<br />
4 Planbaten .............................................................................................................................................................66<br />
5 Kapitaalschade ....................................................................................................................................................77<br />
6 Gebruikersschade ...............................................................................................................................................88<br />
7 Legende en disclaimer ........................................................................................................................................99<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 3<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
2 Inleiding<br />
Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex<br />
Ruimtelijke Ordening.<br />
Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (Art. 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening):<br />
- een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;<br />
- de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het<br />
beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart<br />
2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;<br />
- een weergave van de feitelijke en juridische toestand;<br />
- de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een<br />
uitvoering is;<br />
- in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;<br />
- in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de<br />
passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven<br />
effectenrapporten;<br />
- in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een<br />
bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding,<br />
vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in<br />
boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.<br />
De registers met betrekking tot planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschadecompensatie<br />
hebben een informatief karakter.<br />
Het grafisch plan (<strong>Bijlage</strong> Ia), het onteigeningsplan (<strong>Bijlage</strong> Ib) en de erbij horende stedenbouwkundige<br />
voorschriften (<strong>Bijlage</strong> <strong>II</strong>) hebben verordenende kracht. Bij het onteigeningsplan is een verduidelijkende<br />
tabel bijgevoegd (<strong>Bijlage</strong> Ic). De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (<strong>Bijlage</strong> <strong>II</strong>I) hebben<br />
als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het<br />
geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.<br />
De uitbouw van een volwaardig HST-station met een nieuwe toegang aan de zijde van het <strong>Kievit</strong>plein was<br />
in 2003 de aanleiding voor de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station<br />
Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’, dat de visie en het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen<br />
in het projectgebied vastlegde en dat door de Vlaamse Regering definitief werd vastgesteld op 24 oktober<br />
2003.<br />
In maart 2006 besliste de Stad Antwerpen het project <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> op te starten. Het gewestelijk<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ deelt het plangebied op in<br />
vier verschillende bouwzones A, B, C en D. Hiervan is zone A of <strong>Kievit</strong> fase I gerealiseerd in 2004-2005.<br />
Dit gerealiseerde deel van het ruimtelijk uitvoeringsplan werd door buurtbewoners en actiegroepen<br />
gecontesteerd en gaf aanleiding tot polemiek. Ook de Stad Antwerpen bevond het toegelaten gabariet van<br />
het ruimtelijk uitvoeringsplan te ruim. Om de tweede stationstoegang te integreren in een ruimtelijk<br />
project met een voldoende groot draagvlak en hieruit volgende gegarandeerde realisatie is de herziening<br />
van het gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ met een<br />
belangrijke schaalbeperking noodzakelijk. Nieuwe bebouwing moet een meer geleidelijke overgang<br />
verwezenlijken tussen het bestaande woonweefsel en de ontwikkeling van <strong>Kievit</strong> fase I.<br />
De krachtlijnen van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ zijn een verminderde densiteit met meer<br />
functioneel stedelijk groen, een vergroot publiek domein ten opzichte van het ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ en een doorgedreven functieverweving van kantoren,<br />
wonen en publiek toegankelijke inrichtingen.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 4<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
3 Toelichtingsnota<br />
3.1 Situering<br />
Het plangebied bevindt zich in het centrum van Antwerpen, ten zuiden van het Centraal Station.<br />
Het gebied sluit aan op het <strong>Kievit</strong>plein, dat ingericht is als kiss & ride-zone, en de gerealiseerde<br />
kantoorontwikkeling <strong>Kievit</strong> fase I uit het bestaand ruimtelijk uitvoeringsplan. Oostelijk sluit het<br />
gebied aan op een dens woonweefsel bestaande uit gesloten bouwblokken met voornamelijk<br />
rijhuizen. Het gebied wordt in het zuiden doorsneden door de Plantin en Moretuslei, een<br />
belangrijke invalsweg naar de Leien en het centrum van de stad, welke aansluiting geeft op het open<br />
afrittencomplex van de ring rond Antwerpen. Het deel van het plangebied dat van de rest wordt<br />
gescheiden door de invalsweg sluit aan op het zuidelijk gelegen woonweefsel. Het gebied wordt ten<br />
slotte in het westen geflankeerd door de historische spoorwegberm die de fysieke scheiding vormt<br />
tussen het plangebied en de Diamantwijk.<br />
Kaart 0: Situering plangebied<br />
3.2 Juridische en beleidscontext<br />
3.2.1 Relatie met het grootstedelijk gebied Antwerpen<br />
Delen van de gemeenten Aartselaar, Antwerpen, Boechout, Borsbeek, Edegem, Hemiksem,<br />
Hove, Kontich, Lint, Mortsel, Niel, Schelle, Wijnegem, Wommelgem en Zwijndrecht maken deel<br />
uit van het grootstedelijk gebied Antwerpen.<br />
In stedelijke gebieden wordt een stedelijk gebiedbeleid gevoerd waar ontwikkeling, concentratie<br />
en verdichting uitgangspunten zijn, maar steeds met respect voor de draagkracht van het stedelijk<br />
gebied. Dit betekent een beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen<br />
in een kwalitatieve woonomgeving, het kwantitatief en kwalitatief voorzien van ruimte voor<br />
economische activiteiten, het versterken van het stedelijk functioneren door diensten,<br />
gemeenschapvoorzieningen, stedelijke voorzieningen en dergelijke, en het stimuleren van andere<br />
vormen van mobiliteit. Dit ‘aanbodbeleid’ in het stedelijk gebied is essentieel om verdere<br />
uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van allerhande activiteiten in het buitengebied te<br />
vermijden. Om aan te duiden in welke delen van de geselecteerde gemeenten dit (stedelijk<br />
gebied)beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is, worden de stedelijke<br />
gebieden in ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend in overleg met het betrokken<br />
bestuursniveau.<br />
Het afbakeningsproces voor het grootstedelijk gebied Antwerpen werd afgerond in 2005 en het<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’ dat daarop<br />
volgde, werd op 19 juni 2009 definitief vastgesteld. Het plangebied van het ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ is gelegen binnen het grootstedelijk gebied Antwerpen, maar er<br />
worden binnen het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van de afbakening evenwel geen<br />
bestemmingswijzigingen voorgesteld in de omgeving van de <strong>Kievit</strong>zone, aangezien er reeds een<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan was.<br />
3.2.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />
De bindende bepalingen<br />
In de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is het,<br />
ondertussen gerealiseerde, HST-station Antwerpen-Centraal geselecteerd als poort op Vlaams<br />
niveau.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 5<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Het richtinggevend gedeelte<br />
In het richtinggevende gedeelte zijn volgende ontwikkelingsperspectieven geformuleerd:<br />
• Een HST-station is sterk structurerend voor het stedelijk gebied en voor de omgeving,<br />
waarbij de vraag naar ruimte voor hoogwaardige economische activiteiten zoals diensten,<br />
handel en commerciële activiteiten vergroot, zodat in functie van deze ontwikkelingen<br />
een visie op het station en de omgeving moet worden uitgewerkt waarin aandacht wordt<br />
besteed aan activiteiten die de ontwikkeling van het station ondersteunen (RSV, p. 462).<br />
• Een integrale en samenhangende visie op de ontwikkeling van het station en haar<br />
omgeving en de uiteindelijke uitbouw ervan moeten zorgen dat het imago van de HSTstopplaats<br />
en de internationale uitstraling ervan ten volle kan worden benut. Elementen<br />
die deze verdere ontwikkeling mede bepalen zijn:<br />
- De ligging op een knooppunt van openbaar vervoer.<br />
Om deze ligging optimaal te benutten en de moeilijke autobereikbaarheid te<br />
ondervangen, is een reorganisatie en optimalisering van de verschillende openbaar<br />
vervoerslijnen en de onderlinge aansluitingsmogelijkheden noodzakelijk. Dit houdt<br />
onder meer de verbetering in van de mogelijkheden om reizigers af te zetten met de<br />
taxi, in een kiss & ride-zone en door eventuele andere voorzieningen. Ook het<br />
aanleggen van parkings voor langparkeerders aan de rand van de stadskern met<br />
vlotte en kwaliteitsvolle verbinding met het Centraal Station, het beperken van de<br />
parkeerplaatsen in de omgeving van het Centraal Station en het beperken van<br />
bijkomend verkeer zijn zinvolle instrumenten.<br />
- De mogelijkheid voor een stedelijk vernieuwingsproject voor het Centraal Station en<br />
de omliggende wijken.<br />
De uitbouw van het station Antwerpen-Centraal opent ontwikkelingsperspectieven<br />
ten aanzien van de invulling van de braakliggende terreinen met stedelijke functies<br />
zoals hotels, shopping malls en dergelijke meer. Ook biedt het<br />
ontwikkelingsperspectieven voor de woonfunctie in de aangrenzende wijken, voor<br />
het hergebruik van onderbenutte of leegstaande gebouwen zoals cinemacomplexen,<br />
kantoorgebouwen enzovoort, voor het revitaliseren van de aanwezige recreatieve en<br />
toeristische functies zoals de dierentuin, voor handel en diensten zoals hotels en<br />
restaurants en ten slotte voor het opnieuw aantrekkelijk maken en beter<br />
functioneren van de openbare ruimtes door de aanleg en/of revitalisatie van pleinen<br />
en boulevards.<br />
- De mogelijk verdere functionele en bouwtechnische herwaardering van het<br />
stationsgebouw.<br />
Als stopplaats voor de HST wordt aan het stationsgebouw als monument een<br />
nieuwe, hedendaagse en economisch verantwoorde functie gegeven.<br />
- De verhoging van de capaciteit van het station.<br />
De ondergrondse doortrekking van de spoorlijnen verdubbelt de capaciteit van het<br />
Centraal Station, wat een impuls betekent voor andere vormen van openbaar<br />
vervoer zoals het voorstedelijk treinverkeer (RSV, p. 465-466).<br />
3.2.3 Relatie met andere beleidsplannen<br />
Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen<br />
In het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen<br />
wordt zowel de uitbouw van kwalitatieve woonomgevingen in het grootstedelijk Antwerpen als de<br />
afstemming tussen het internationaal vervoersknooppunt, in casu het HST-station, met de<br />
omgeving vooropgesteld. Stationsomgevingen dienen immers ingebedde knooppunten te zijn. Zij<br />
vormen transferpunten van voetgangers-, fiets-, bus- en treinverkeer. Ten einde de kwaliteiten<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 6<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
van een centraal of kerngebonden knooppunt te bevatten, dient het stationsknooppunt een sterke<br />
complementariteit met de functies in steden, gemeenten of stadsdelen te kennen. Zodoende kan<br />
zij bijdragen tot de centrumambiance van de plek. Naast een transferpunt zijn dergelijke centrale<br />
plaatsen, en in dit geval de omgeving van het Centraal Station, ook bestemmingsknooppunten. Zij<br />
functioneren ook als kern buiten de spitsuren, waarbij belangrijke elementen ervan de bekendheid<br />
met de omgeving zijn, en de inherente vormen van sociale controle. Rond centrale knooppunten<br />
en dan meer bepaald stationsknooppunten is de verblijfsfunctie prominent aanwezig, maar speelt<br />
de verkeersfunctie een uitgesproken rol.<br />
In het provinciaal ruimtelijk structuurplan wordt de uitwerking van dit internationaal knooppunt<br />
als suggestie overgemaakt aan het Vlaams Gewest.<br />
Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen<br />
In het ruimtelijk structuurplan voor de Stad Antwerpen is de omgeving Centraal Station in het<br />
bindend gedeelte aangeduid als strategische ruimte, een deel van de harde ruggengraat. Bij de<br />
uitwerking van deze strategische ruimte neemt de Stad een actieve rol op, in dit geval voor de<br />
<strong>Kievit</strong>zone.<br />
Richtinggevend kiest de Stad voor het versterken van de <strong>Kievit</strong>buurt als attractieve kantoor- en<br />
woonomgeving, maar koppelt zij hier voorwaarden aan. De belangrijkste voorwaarde ontstaat<br />
vanuit het bereikbaarheidsprofiel van de plek voor autoverkeer. Nieuwe kantoren moeten zich<br />
kunnen inpassen in het bereikbaarheidsprofiel van de plek: indien geen stimulerende maatregelen<br />
voor werknemers gelden voor het gebruik van openbaar vervoer en grote parkings noodzakelijk<br />
zijn, ontstaat congestie in de stationsomgeving.<br />
Daarnaast is het van belang dat een gemengde stedelijke omgeving ontstaat waarbij de hele dag<br />
door activiteit in het gebied gegarandeerd is. Dit betekent dat naast kantoren, woningen en aan<br />
het wonen gerelateerde functies gestimuleerd moeten worden. Maar ook handel, kleine bedrijfjes,<br />
toeristische functies enzovoort leiden tot een gemengde stedelijke omgeving. Het versterken van<br />
het spoorlichaam als verbindende publieke, stedelijke en groene ruimte is eveneens een<br />
aandachtspunt. Het spoorweglichaam, meer bepaald de berm op het begane grondniveau onder<br />
de spoorwegbundel, biedt mogelijkheden als verbindingsruimte tussen de <strong>Kievit</strong>wijk en<br />
Diamantwijk. Mogelijke projecten in en op het spoorweglichaam zijn: realisatie van bijvoorbeeld<br />
een nieuwe stedelijke fuifzaal, een Moretuspark, een of meerdere publieke doorsteken doorheen<br />
de berm en dergelijke meer.<br />
Er wordt ook ingezet op het versterken van de beleving van de omgeving door de heraanleg van<br />
het openbaar domein en de realisatie van een stedelijke plint. Ten einde de omgeving te<br />
verlevendigen, is het van belang het verblijf in deze buurt te veraangenamen door de verfraaiing<br />
van het openbaar domein, het creëren van pleintjes en de realisatie van groene ruimten. Daarnaast<br />
is het nodig in deze werkomgeving voldoende publieke functies op de begane grond in te richten<br />
die het wonen en werken faciliteren.<br />
In het ruimtelijk structuurplan voor de Stad Antwerpen zijn zones B, C en D van de <strong>Kievit</strong>buurt<br />
geselecteerd als zoekzones voor kantoorontwikkeling. Het cijfer van 57 000 m², vermeerderd met<br />
35 000 m² bijkomende kantooroppervlakte, wordt richtinggevend opgenomen voor de omgeving<br />
van het Centraal Station.<br />
In het stadsontwerp, waarop het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan voor <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> is<br />
gebaseerd, wordt afgeweken van de ambitie uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wat<br />
betreft bijkomende kantooroppervlakte in de <strong>Kievit</strong>buurt.<br />
<strong>Kievit</strong> fase I betekende een realisatie van 35 000 m² kantoren. De ruimtelijke impact en de<br />
densiteit van deze bebouwing deed beseffen dat een bijkomende ontwikkeling van 57 000 m²<br />
kantooroppervlakte ruimtelijk niet wenselijk was op deze plek. In het stadsontwerp is dit cijfer<br />
teruggeschroefd tot een maximale ruimtelijke ontwikkeling (kantoren, wonen, publieke functies)<br />
voor <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> van 54 000 m².<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 7<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
3.3 Voorafgaande relevante planningsprocessen en studies<br />
3.3.1 Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving<br />
<strong>Kievit</strong>plein’<br />
De uitbouw van een volwaardig HST-station met een nieuwe toegang aan de zijde van het<br />
<strong>Kievit</strong>plein was in 2003 de aanleiding voor de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’<br />
Het uitvoeringsplan voorziet in 4 bouwzones (zone A, B, C en D) een verweving van stedelijke<br />
activiteiten, een ordeningsprincipe van stroken bebouwing en stroken open ruimte, algemene<br />
richtlijnen in functie van de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwen en de open ruimtes samen met<br />
de inrichting van een nieuw parkgebied over de Plantin- Moretuslei. Op die manier wordt de<br />
ontwikkeling van een stedelijk weefsel met een duurzaam en multifunctioneel karakter beoogd.<br />
Hiervan is zone A of <strong>Kievit</strong> fase I gerealiseerd in 2004-2005.<br />
3.3.2 Stadsontwerp<br />
Het gerealiseerde deel van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving<br />
<strong>Kievit</strong>plein’ werd door buurtbewoners en actiegroepen gecontesteerd en gaf aanleiding tot<br />
polemiek. De stad Antwerpen besliste een nieuw stadsontwerp op te maken voor de delen van<br />
het plangebied die nog niet ontwikkeld werden.<br />
Bron: stadsontwerp voor <strong>Kievit</strong> fase 2, Stad Antwerpen<br />
Het nieuwe stadsontwerp houdt een bouwprogramma in dat bestaat uit vier nieuwe bouwzones.<br />
Het plan voorziet een vaste verdeelsleutel per bouwzone ten einde een gedegen functieverweving<br />
van woningen en kantoren te garanderen. Daarbij worden eveneens de contouren van het<br />
openbaar domein vastgelegd.<br />
Ten opzichte van de mogelijkheden zoals voorzien in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’, werd een belangrijke schaalbeperking<br />
doorgevoerd. De nieuwe bebouwing moest een reële overgang betekenen tussen het bestaande<br />
woonweefsel en de ontwikkelingen in zone A. De bebouwde oppervlakte, schaal en<br />
bouwdensiteit werd beperkt. De ruimte bestemd als openbaar domein werd aanzienlijk vergroot.<br />
Een indicatieve weergave van de schaalbeperking wordt weergegeven in tabel 1, waarbij de<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 8<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
referentiesituatie de situatie is wanneer noch het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station<br />
Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ noch het nieuwe stadsontwerp wordt uitgevoerd.<br />
Tabel 1: Indicatieve wijzigingen in terreinbezetting<br />
Bouwzones<br />
(m²)<br />
Openbaar<br />
domein (m²)<br />
=<br />
Waterdoorlate<br />
nd (m²) +<br />
Verhard (m²)<br />
Referentiesitua<br />
tie<br />
RUP ‘HSTstation<br />
Antwerpen –<br />
Omgeving<br />
<strong>Kievit</strong>plein’<br />
5 459 18 819 10 728 8 091<br />
14 740 9 436 3 645 5 791<br />
Stadsontwerp 9 092 15 086 5 402 9 684<br />
Een verbrede Van Immerseelstraat zal volledig ingericht worden als ‘parktuinstructuur’. De<br />
groenstructuur, of ‘parktuin’, waarin de bouwblokken worden ingeplant, wordt ingevuld met<br />
tuinen op maat van activiteiten ten behoeve van de buurt. Mogelijke activiteiten zijn sport en spel,<br />
zitruimte, bloementuinen en dergelijke meer. De creatie van een nieuwe doorsteek doorheen de<br />
historische spoorwegberm verbindt deze nieuwe, publieke groenstructuur in de <strong>Kievit</strong>wijk met de<br />
aangrenzende wijken. Er wordt uitgegaan van een sterke functieverweving van functies als wonen,<br />
kontoren en publiek toegankelijke inrichtingen.<br />
Bron: stadsontwerp voor <strong>Kievit</strong> fase 2, Stad Antwerpen<br />
3.4 Aandachtspunten als gevolg van sectorale regelgeving<br />
In dit onderdeel van het ruimtelijk uitvoeringsplan zal kort worden ingegaan<br />
- of er voor het voorgenomen plan een passende beoordeling vereist is conform het<br />
natuurdecreet;<br />
- op (de procedure van) het onderzoek tot milieueffectenrapportage;<br />
- op de watertoets;<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 9<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
- op elementen van de externe veiligheid<br />
- op elementen van archeologie<br />
3.4.1 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te<br />
beschouwen gebieden<br />
Het plangebied ligt niet in de onmiddellijke omgeving van een als speciale beschermingszone te<br />
beschouwen gebied. De dichtstbijzijnde gebieden zijn het Schelde- en Durmeëstuarium van de<br />
Nederlandse grens tot Gent (op ca. 2 kilometer), de bos- en heidegebieden ten oosten van<br />
Antwerpen (op ca. 7 kilometer) en de historische fortengordels van Antwerpen als<br />
vleermuizenhabitat (op ca. 5 kilometer), allen Speciale Beschermingszones in toepassing van de<br />
Habitatrichtlijn. Tussen het plangebied en deze gebieden is bebouwing en industrie aanwezig. Er<br />
bestaat met andere woorden geen directe relatie tussen het plangebied en de beschermde<br />
gebieden. Hierdoor is een passende beoordeling niet noodzakelijk.<br />
3.4.2 Onderzoek tot milieueffectrapportage<br />
In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel<br />
IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM)<br />
is voorafgaand aan de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan een onderzoek tot<br />
milieueffectenrapportage gevoerd.<br />
Uit de beschrijving van het voorgenomen plan en de inschatting van de mogelijke milieueffecten<br />
werd afgeleid dat het ruimtelijk uitvoeringsplan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten zal<br />
genereren en bijgevolg niet onderworpen moet worden aan een plan-MER in de zin van het planm.e.r.-decreet<br />
van 27 april 2007. De discipline bouwkundig erfgoed kreeg een negatieve<br />
waardering, gezien de historische spoorwegberm van doorsteken werd voorzien. Op basis van<br />
deze waardering wordt er in het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ uitgegaan van één<br />
doorsteek in het verlengde van de Somersstraat/Jacob Jacobsstraat en één logistieke doorsteek<br />
welke ook dienst doet als evacuatieweg voor de stedelijke functie in de spoorwegberm.<br />
Bij dit onderzoek tot milieueffectrapportage werden de besturen en instanties zoals bepaald in<br />
artikel 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de<br />
milieueffectrapportage van plannen en programma's, geraadpleegd op 3 maart 2010.<br />
Conform de bepalingen van artikel 4.2.6 van het DABM werden het ‘onderzoek tot<br />
milieueffectrapportage’ en de uitgebrachte adviezen overgemaakt aan de dienst Mer van het<br />
departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Op 5 augustus 2010 keurde de dienst Mer de<br />
bevindingen en de conclusie van dit onderzoek goed, zodat bijgevolg geen plan-MER moet<br />
opgemaakt worden.<br />
De resultaten van het onderzoek tot milieueffectrapportage kunnen geraadpleegd worden op<br />
www.mervlaanderen.be (nummer screeningsdossier OHPL 0016).<br />
3.4.3 Watertoets<br />
In het kader van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 dient de overheid die over een<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan beslist, er zorg voor te dragen dat er geen schadelijk effect op het<br />
watersysteem ontstaat of zoveel mogelijk beperkt wordt of als dat niet mogelijk is dat het<br />
schadelijk effect op het watersysteem ten gevolge van dit plan wordt hersteld. Dit kan door het<br />
opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of in gevallen van verminderde<br />
infiltratie van hemelwater of vermindering van ruimte voor watersystemen door te voorzien in<br />
compensatie.<br />
Het plangebied is gelegen in het bekken van de Benedenschelde, deels in het deelbekken<br />
Bovenschijn en deels in het deelbekken Scheldehaven. Het bekkenbeheerplan<br />
Benedenscheldebekken met inbegrip van het deelbekkenbeheerplan Bovenschijn werd definitief<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 10<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
vastgesteld door de Vlaamse Regering op 30 januari 2009 1 . Er is geen deelbekkenbeheerplan<br />
Scheldehaven opgenomen in het bekkenbeheerplan Benedenschelde.<br />
Het zuidelijke deel van het plangebied is volgens de watertoetskaarten, gevoegd bij het besluit van<br />
de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied, het<br />
noordoostelijk deel in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Heel het plangebied is gelegen in<br />
gebied zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied is niet gelegen in infiltratiegevoelig<br />
gebied. Het plangebied bevindt zich in een stedelijke omgeving waarin quasi geen onverharde<br />
oppervlakte voorkomt. De afwatering van de omgeving gebeurt via de rioleringen en de ruien<br />
naar de Schelde of naar de collector intra muros die langs singel is gelegen en via het<br />
zuiveringsstation Schijnpoort loost in de overwelfde kokers van het Groot Schijn. Momenteel<br />
wordt werk gemaakt van een verbetering van de ongunstige hydraulische omstandigheden in het<br />
gebied (acties 1.2.14 e en f uit het bekkenbeheerplan). De ingekokerde Schijn wordt momenteel<br />
omgeleid naar het noorden en watert af naar de Schelde via pompstation Rode Weel. Bij<br />
piekdebieten kunnen twee noodpompen een deel van het debiet overpompen naar het<br />
Lobroekdok. In de toekomst zou het volledige debiet van Klein en Groot Schijn via een nieuw<br />
pompstation, momenteel in opbouw, overgepompt worden naar het Lobroekdok. In de nieuwe<br />
situatie wordt een betere hydraulische situatie gecreëerd, waardoor verwacht wordt dat de kans op<br />
overstromingen in de omgeving afneemt. Het bestaande gemengde rioleringstelsel wordt<br />
systematisch vervangen door een gescheiden stelsel waarbij het afvalwater afzonderlijk naar het<br />
zuiveringsstation wordt geleid en het hemelwater naar de Schelde en het Groot Schijn.<br />
Het aandeel verharde ruimte op het terrein, welk bestaat uit de bouwzone en het verhard<br />
openbaar domein, bedraagt 13 550 m² in de referentie- of bestaande toestand. Het aandeel nietverharde<br />
ruimte op het terrein, welk bestaat uit de bouwzone en het onverhard openbaar domein,<br />
bedraagt 10 728 m², eveneens in de referentietoestand. Op de braakliggende terreinen van het<br />
voormalig rangeerstation kan het water infiltreren. Voor het overige deel van het plangebied<br />
gebeurt de afwatering kunstmatig. Voor de afvoer of buffering van water zijn geen specifieke<br />
maatregelen getroffen. Ten slotte kan gesteld dat in het binnengebied momenteel geen activiteiten<br />
aanwezig zijn die de waterkwaliteit beïnvloeden.<br />
De potentiële afname van waterberging en de beperking van de infiltratie van hemelwater in de<br />
bodem kan voldoende gecompenseerd worden omwille van de mogelijkheid tot rechtstreekse<br />
afwatering in het Lobroekdok na aanpassing van het afwateringssysteem. De gewestelijke<br />
stedenbouwkundige hemelwaterverordening blijft van toepassing bij individuele<br />
vergunningsaanvragen, naast de individuele watertoets. Indien uit de individuele watertoets blijkt<br />
dat er onvoldoende afwatering zonder het verhogen van het overstromingsrisico kan bekomen<br />
worden, kan een groter buffervolume opgelegd worden dan in de gewestelijke<br />
stedenbouwkundige vergunning voorzien.<br />
Voor de bouw van de ondergrondse parking dient een deel van de grond te worden uitgegraven.<br />
Het plangebied van het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt echter gekenmerkt door de aanwezigheid<br />
van verstoorde bodems. Bijkomende effecten van bemaling, zoals een verstoring van de<br />
grondwatertafel of zetting op de bodems in het studiegebied, worden daarom ook niet verwacht.<br />
Afhankelijk van de ondergrondse constructies en de gekozen bemalingsmethode, is het mogelijk<br />
dat negatieve effecten ontstaan op het grondwaterstromingspatroon, waardoor er in een latere<br />
fase bijkomende bepalingen opgelegd kunnen worden door de VMM – afdeling Operationeel<br />
Waterbeheer. Dit kan bekeken worden naar aanleiding van de vergunningsaanvraag.<br />
Wat grondwaterverontreiniging betreft, kan naar analogie met de grondverontreiniging gesteld<br />
worden dat het uitvoeringsplan geen bodemvervuilende activiteiten toelaat. Er zijn dan ook geen<br />
verontreinigende effecten naar het grondwater toe te verwachten.<br />
Terwijl de verharde ruimte in het nulalternatief 20 531 m² zou bedragen, is dit teruggebracht naar<br />
18 776 m² in het geplande alternatief. Wat de niet-verharde ruimte betreft, zou dit 3 645 m² zijn in<br />
1 Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot<br />
aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets,<br />
vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 11<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
het nulalternatief en 5 402 in de geplande toestand volgens voorgenomen ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan. Er is dus een aanzienlijk groter aandeel van het grondoppervlak dat potentieel<br />
waterdoorlatend is. Ten opzichte van de bestaande terreinsituatie, zijnde braakliggende gronden<br />
in het centrumgebied, zal er vanzelfsprekend meer ingericht en verhard worden. De grootteorde<br />
van deze oppervlaktes is echter beperkt. Het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan ‘<strong>Kievit</strong> fase<br />
<strong>II</strong>’ betekent zodoende een verbetering ten opzichte van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HSTstation<br />
Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’. Ook worden de daken van de nieuwe bebouwing<br />
verplicht ingericht als groendak (of dakterras), wat eveneens bijdraagt aan een vermindering van<br />
de belasting op het rioleringsnet.<br />
De binnengebieden zullen onderbouwd zijn met een ondergrondse parking. Een groot deel van<br />
het openbaar domein wordt ingericht als groene ruimte en, indien verhard, voorzien van<br />
waterdoorlatend materiaal. Het hemelwater zal conform de gewestelijke verordening zoveel<br />
mogelijk hergebruikt worden. Het deel hemelwater dat niet herbruikbaar is, zal kunnen infiltreren<br />
via het openbaar domein dat, waar niet onderbouwd, waterdoorlaatbaar ingericht wordt.<br />
Voor het bufferen van hemelwater worden de bepalingen van de gewestelijke verordening als<br />
minimum gehanteerd om een bijkomende capaciteit op het terrein te creëren. In de aanleg van het<br />
openbaar domein wordt een buffering voorzien volgens de geldende verordening. Het ontwerp<br />
hiervan kan samen met het ontwerp van het openbaar domein gebeuren.<br />
Ten einde de waterkwaliteit te verbeteren of op zijn minst te bestendigen, worden bij de<br />
vergunningverlening verplichtingen opgelegd die de waterkwaliteit ten goede komen, zoals de<br />
afvoer van regenwater, de volgens de geldende stedenbouwkundige verordening verplichte<br />
aanwending van hemelwaterputten en het niet toestaan van vervuilende activiteiten. Gezien de<br />
toekomstige functies in het plangebied, voornamelijk wonen en kantoren, zijn er geen effecten op<br />
de waterkwaliteit te verwachten.<br />
Conclusie<br />
Gezien de bestaande toestand van het plangebied met een reeds verstoorde bodem, is er door<br />
uitgraving en bemaling in functie van de bouw van de ondergrondse parkeergarage geen effect te<br />
verwachten op de grondwatertafel. Bij ontstentenis van vervuilende activiteiten in de geplande<br />
toestand, alsook de inspanningen die zullen worden geleverd om zoveel als mogelijk hemelwater<br />
te bufferen, te laten infiltreren en te hergebruiken, kan het effect op de grondwatertafel en de<br />
kwaliteit ervan als niet-significant worden beschouwd (beoordeling ‘0’). Ten opzichte van het<br />
nulalternatief beslaat de voorgenomen ontwikkeling ten slotte minder te verharden oppervlakte<br />
met meer mogelijkheid tot buffering en infiltratie van hemelwater, wat een duidelijke meerwaarde<br />
is van het voorgenomen plan ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ ten opzichte van het ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’.<br />
Gezien de bodem reeds ernstig verstoord is –zo is er bijvoorbeeld reeds een ondergrondse<br />
parkeergarage aangebracht– zal geen schadelijk effecten op het watersysteem te verwachten zijn<br />
op de grondwatertafel. Ook zijn er geen vervuilende activiteiten in het nieuwe ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan toegelaten en worden er inspanningen geëist om bedachtzaam met hemelwater<br />
om te springen (bufferen, infiltreren en hergebruik).<br />
Om die reden kan geconcludeerd worden dat het plan geen schadelijk effect zal hebben op het<br />
watersysteem en de watertoets bijgevolg positief is. Blijft uiteraard dat aanvragen voor<br />
stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en<br />
indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd<br />
kunnen worden.<br />
3.4.4 Externe veiligheid<br />
De Dienst Veiligheidsrapportering van het Departement Leefmilieu, Nauur en Energie, afdeling<br />
Milieu-, Natuur- en Energiebeleid besliste op 14 december 2010 dat er geen ruimtelijk<br />
veiligheidsrapport dient opgemaakt te worden. Deze beslissing volgt uit de vaststelling dat:<br />
- volgens de gegevens van de dienst VR in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig<br />
zijn<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 12<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
- in het plangebied geen Seveso-inrichtingen mogelijk zijn<br />
- in het plangebied een aandachtsgebied (gebied voor stedelijke activiteiten) gepland is;µ<br />
- volgens de gegevens van de dienst VR binnen een perimeter van 2 rond het plangebied geen<br />
Seveso-inrichting aanwezig is.<br />
3.4.5 Archeologie<br />
In het kader van de het Europees verdrag houdende de bescherming van het archeologisch<br />
erfgoed (Valetta/Malta, 1992) wordt het algemeen principe onderschreven om tijdig het<br />
noodzakelijk onderzoek te verrichten. Dit maakt evenwel geen voorwerp uit van een ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan, maar zal bij de vergunningsaanvraag en de projectrealisatie aan bod komen.<br />
3.5 Bestaande feitelijke en juridische toestand<br />
3.5.1 Bestaande feitelijke toestand<br />
De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaart.<br />
Kaart 1: Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen<br />
Het plangebied is gelegen in het hart van de stad Antwerpen en sluit in het noorden aan op het<br />
Centraal Station. De Plantin en Moretuslei, een belangrijke invalsweg tot de Leien en het centrum,<br />
doorkruist het plangebied in het zuiden.<br />
Foto: spoorwegberm Stationsstraat t.h.v. J. Jacobstraat<br />
Foto: spoorwegviaduct t.h.v. Plantin en Moretuslei<br />
Foto: spoorwegberm Stationsstraat<br />
Foto: spoorwegberm Baron Joostenstraat<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 13<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Het plangebied omvat de spoorwegberm, beschermd als monument tussen het Centraal Station<br />
en de Zurenborgstraat. De spoorwegberm vormt, van noord naar zuid, de fysieke scheiding<br />
tussen de Diamantwijk en het plangebied. De gelijkgrondse ruimten tussen de spoorniveaus +1<br />
en de ondergrondse spoorniveaus worden momenteel gebruikt als parking en als technische<br />
ruimte bij de spoorweginfrastructuur. Het plangebied paalt aan het beschermd stadsgezicht<br />
gevormd door de gebouwen gelegen in de Plantin en Moretuslei nummer 66-90 en 55-91 en de<br />
aansluitende bebouwing in de Van Immerseelstraat en de Baron Joostensstraat. Deze buurt ten<br />
oosten van het gebied, een dens woonweefsel van gesloten blokken met veelal rijwoningen en<br />
enkele grootschalige gebouwen zoals kantoren en dergelijke, is sterk verloederd en heeft nood aan<br />
een opwaardering.<br />
Foto’s: braakliggend terrein<br />
Foto: evacuatiegebouw<br />
Een groot deel van het plangebied wordt momenteel niet gebruikt. Het betreft het voormalige,<br />
afgegraven rangeerstation en het nog resterende talud ten zuiden van de Plantin en Moretuslei.<br />
De funderingsmuur van de voormalige spoorwegbedding is nog aanwezig.<br />
Foto: Van Immerseelstraat richting Plantin en Moretuslei<br />
Foto: Van Immerseelstraat richting ontwikkeling<br />
<strong>Kievit</strong> fase I<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 14<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Foto: tunnelmond Van Immerseelstraat<br />
In de Van Immerseelstraat bevindt zich de tunnel die toegang biedt tot de ondergrondse parking<br />
van zowel het HST-station als tot de parking van de reeds gerealiseerde ontwikkeling uit het<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’. Aan de<br />
funderingsmuur grenst een Joodse synagoge, een lagere jongensschool en particuliere woningen.<br />
In het meest noordelijke bouwblok is de nationale zetel van Scouts & Gidsen Vlaanderen<br />
ondergebracht met hun scoutsshop, Scoutel en kantoren. Hiernaast bevindt zich een lagere en<br />
middelbare meisjesschool en een aantal particuliere woningen.<br />
De ruimten onder de spoorwegbedding worden momenteel gebruikt als parking en als technische<br />
ruimte bij de spoorweginfrastructuur.<br />
3.5.2 Bestaande juridische toestand<br />
De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de<br />
onderstaande tabel en grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze toelichtingsnota.<br />
Tabel 2: Bestaande juridische toestand<br />
Plan<br />
Gewestplan(nen) of gewestelijke<br />
ruimtelijke uitvoeringsplannen<br />
In het gebied<br />
Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979)<br />
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen’ (definitieve<br />
vaststelling BVR 19/6/2009)<br />
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen en omgeving <strong>Kievit</strong>plein’<br />
(definitieve vaststelling BVR 24/10/2003)<br />
Beschermde monumenten Spoorwegberm met inbegrip van bruggen (MB 16/09/1994)<br />
Gewestwegen<br />
Spoorwegen<br />
Plantin en Moretuslei (N184)<br />
O.m. spoorweg Antwerpen-Mechelen-Brussel<br />
In het plangebied zijn géén provinciale ruimtelijk uitvoeringsplannen, gemeentelijke ruimtelijk<br />
uitvoeringsplannen of gemeentelijke plannen van aanleg, beschermde stads- en dorpsgezichten,<br />
beschermde landschappen, vogelrichtlijn- of habitatrichtlijngebieden, ramsargebieden, gebieden<br />
van het duinenedecreet, gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) of het Integraal<br />
Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON), grondwaterbeschermingsgebieden, erkende of<br />
Vlaamse natuurreservaten, bosreservaten. Er bevinden zich geen (on)bevaarbare waterlopen in<br />
het plangebied.<br />
Wel zijn in de omgeving van het plangebied beschermde monumenten aanwezig, naast de<br />
historische spoorwegberm die zich deels in het plangebied bevindt. Dit betreft het Centraal<br />
Station (K.B. 12/03/1975), de onderbouw van het Centraal Station (K.B. 14/10/1976) en de Zoo<br />
(M.B. 22/06/1983). Deze laatstgenoemde is ook opgenomen als beschermd landschap.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 15<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Er zijn ook beschermde stads-en dorpsgezichten in de nabije omgeving van het plangebied terug<br />
te vinden. Dit betreft de gebouwen op de Plantin en Moretuslei 66-90 en 55-91 en de<br />
aansluitende bebouwing in de Van Immerseelstraat (M.B. 01/09/1994).<br />
Er loopt een gewestweg (N184) alsook een belangrijke spoorwegverbinding (o.m. de verbinding<br />
tussen Brussel over Antwerpen met Amsterdam) doorheen het plangebied.<br />
De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze<br />
toelichtingsnota.<br />
Kaart 2: Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke<br />
uitvoeringsplannen<br />
Kaart 3: Bestaande juridische toestand: andere plannen<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 16<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
3.6 Visie<br />
3.6.1 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven<br />
Nieuwe stedelijke structuur<br />
De bebouwing wordt georganiseerd in<br />
bouwblokken met een maximale bouwenveloppe<br />
die parallel aan de spoorwegberm ingepland<br />
worden. Deze ontwikkeling onderscheidt zich<br />
van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station<br />
Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ en de<br />
daaruit voorkomende ontwikkeling van <strong>Kievit</strong><br />
fase I waar een bebouwing in stroken loodrecht<br />
op de spoorwegberm gerealiseerd is. De<br />
bebouwing van <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> maakt aansluiting<br />
op het bestaande woonweefsel en neemt afstand<br />
van de gerealiseerde densiteit van <strong>Kievit</strong> fase I.<br />
De eerste vier bouwlagen, de sokkel van de<br />
bouwblokken, dienen overal gerealiseerd te<br />
worden. De maximale contour en hoogte<br />
worden voor elke bouwblok afzonderlijk<br />
vastgelegd. De bebouwing presenteert zich langs<br />
alle zijden evenwaardig en als één ruimtelijk<br />
geheel. Er wordt uitgegaan van kwalitatieve en<br />
hoogstaande architectuur.<br />
Parktuin<br />
De nieuwe stedelijke stempels of bouwblokken<br />
worden ingebed in een open en groene<br />
ruimtestructuur, de parktuin. Deze parktuin<br />
wordt opgeladen met en krijgt vorm door<br />
verschillende functies en tuinen, zoals speel- en<br />
sportplekken, groene zitruimten, bloementuin,<br />
enzovoort. De rooilijn van de Van<br />
Immerseelstraat wordt in dit licht verlegd.<br />
Plaatselijk verkeer zal maar in één richting meer<br />
mogelijk zijn langs de zijde van de bestaande<br />
huizenrij. Het aandeel openbaar domein wordt<br />
in het voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan<br />
uitgebreid ten opzichte van het ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen –<br />
Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 17<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
<strong>Kievit</strong>straat<br />
Plantin en Moretuslei<br />
Verhoging van de doorwaadbaarheid van de<br />
spoorwegberm<br />
Binnen het originele concept van de<br />
spoorwegberm werden alle doorsteken elk op<br />
een monumentale en specifieke wijze uitgewerkt.<br />
Vanuit deze vaststelling is het geen evidentie om<br />
vanuit het oogpunt van de monumentenzorg<br />
bijkomende doorsteken te voorzien.<br />
Naast de bestaande doorsteken aan de<br />
<strong>Kievit</strong>straat, Plantin en Moretuselei voor<br />
gemotoriseerd verkeer wordt toch de mogelijk<br />
heid voorzien om een bijkomende doorsteek te<br />
maken in de spoorwegberm ter hoogte van de<br />
Jacob Jacobstraat, richting Somersstraat. Deze<br />
nieuwe doorsteek komt vooral voetgangers- en<br />
fietsverkeer ten goede en zal ervoor zogen dat<br />
de Diamantwijk en de <strong>Kievit</strong>wijk dichter tot<br />
elkaar gebracht worden. Door het benutten van<br />
de casco-ruimte in de spooorwegberm zal een<br />
nieuwe dynamiek (sociaal, ruimtelijk en<br />
economisch) tussen deze wijken worden<br />
gegenereerd. Bovendien wordt tussen<br />
bouwzones <strong>II</strong>a en <strong>II</strong>b en bouwzone <strong>II</strong>I een<br />
nieuw stedelijk plein gecreëerd. De doorsteek is<br />
nodig om de ruimtelijke kwaliteit en een<br />
noodzakelijke (sociale) veiligheid van dit plein te<br />
waarborgen en is daarom essentieel bij de<br />
ontwikkeling van <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>. Vermits de<br />
spoorwegbedding eveneens beschermd is als<br />
momument is het vanzelfsprekend dat bij de<br />
realisatie van deze doorsteek dan ook veel<br />
belang gehecht moet worden aan de minutieuze<br />
integratie van deze ingreep in het monument.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 18<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Casco ruimte in spoorwegberm<br />
De casco ruimten onder de spoorwegberm<br />
worden voorbehouden voor<br />
reizigersondersteunende en publieke functies, en<br />
kunnen zowel openbaar als privaat zijn. Een<br />
stedelijke fuifzaal met ondersteunend<br />
programma is een mogelijkheid. Daarom wordt<br />
de spoorwegberm integraal in het gewestelijk<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen en valt<br />
deze binnen de contour van het plan. De casco<br />
ruimte wordt bereikt via de te realiseren<br />
doorsteek in het verlengde van de<br />
Somersstraat/Jacob Jacobsstraat. Deze<br />
doorsteek dient voldoende breed te zijn om<br />
redenen van leesbaarheid, ruimtelijke<br />
generositeit en sociale veiligheid.<br />
Er worden tevens voorzien in evacuatiewegen en<br />
toegangen voor brandweer/hulpdiensten aan de<br />
zijde van de Van Immerzeelstraat.<br />
3.7 Vertaling naar het grafisch plan<br />
3.7.1 Algemene principes<br />
Het stadsontwerp vormt een basis voor het intekenen van het grafisch plan. Naar aanleiding van<br />
de plenaire vergaderin werd echter wel beslist om één van de bouwzones van het stadsontwerp<br />
(bouwzone 4) te schrappen o.a. ten voordele van het bestaande monument (spoorwegberm) en<br />
ten voordele van de inrichting van een parkgebied in functie van de buurt.<br />
Zoals reeds in voorgaande reeds werd aangegeven betekent het voorliggende plan een<br />
schaalbeperking ten opzichte van het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen –<br />
Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’. Een indicatieve weergave van deze schaalbeperking wordt weergegeven<br />
volgende tabel, waarbij de referentiesituatie de hypothetische situatie is wanneer noch het<br />
ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ noch het nieuwe<br />
uitvoerinsplan ‘Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’’ wordt uitgevoerd en waarin het<br />
voormalige spoorwegemplacement volledig wordt meegerekend tot het openbaar domein.<br />
Tabel 1: Indicatieve wijzigingen in terreinbezetting<br />
Bouwzones (m²)<br />
Openbaar domein (m²)<br />
Referentiesituatie 5 459 18 819<br />
RUP ‘HST-station Antwerpen – Omgeving<br />
<strong>Kievit</strong>plein’<br />
RUP ‘Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong><br />
fase <strong>II</strong>’’<br />
14 740 9 436<br />
8 146 m² 16 745 m²<br />
Binnen het plangebied wordt het opmetingsplan van de stad Antwerpen gebruikt voor het<br />
intekenen van de bouwzones.<br />
Het grootste deel van het plangebied wordt ingetekend als gebied voor stedelijke activiteiten.<br />
Binnen dit gebied worden bouwzones afgebakend. Er mag enkel gebouwd worden binnen deze<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 19<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
bouwzones. De ruimte onder de spoorweg (casco-ruimten) kunnen eveneens ingericht worden.<br />
De rest van het plangebied wordt ingericht als groene openbare ruimte. Ondergrondse<br />
constructies (infrastructuur in functie van parking) kunnen wel voorzien worden buiten de<br />
aangeduide contouren van de bouwzones.<br />
De contour van de aangeduide bouwzones is de verplichte bouwlijn voor de sokkel (4 bouwlagen<br />
hoog) van het gebouw. De bouwzones <strong>II</strong>a, <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I worden ingetekend tot aan de buitenzijde<br />
van de kabelgoot (i.f.v. de spoorweg). De tunnel naar de ondergrondse parking onder het<br />
<strong>Kievit</strong>plein en de aanwezige kantoorgebouwen zal eveneens gebruikt worden ter ontsluiting van<br />
de ondergrondse parkings bij de nieuwe gebouwen.<br />
Naast het gebied voor stedelijk activiteiten wordt eveneens een parkgebied afgebakend.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 20<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
3.7.2 Ruimtebalans<br />
De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de<br />
ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is weergegeven in volgende<br />
ruimtebalans.<br />
Tabel 3: Ruimtebalans<br />
Bestemmings<br />
categorie<br />
Bestemmingen in<br />
gewestplan en<br />
gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan ‘HSTstation<br />
Antwerpen –<br />
Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’<br />
Bestemmingen in het<br />
gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan ‘<strong>Kievit</strong><br />
fase <strong>II</strong>’<br />
Verschil<br />
Wonen - 1,6 ha + 3,3 ha +1,7 ha<br />
Recreatie / / /<br />
Reservaat en<br />
natuur<br />
/ / /<br />
Overig groen - 0,4 ha + 0,3 ha -0,1 ha<br />
Bos / / /<br />
Landbouw / / /<br />
Industrie / / /<br />
Overige<br />
bestemminge<br />
n<br />
- 1,6 ha 0 ha -1,6 ha<br />
Ter verduidelijking: de bestemmingscategorie ‘overige bestemmingen’ bevat de gebieden voor<br />
gemeenschapsvoorziening en openbaar nut (gewestplan), wegeninfrastructuur en parkgebied<br />
(beide uit het RUP ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein).<br />
3.7.3 Op te heffen voorschriften<br />
Koninklijk Besluit 28/12/1972 betreffende de inrichting en toepassing van de<br />
ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewestplan nr. 14 Antwerpen (K.B. 03/10/1979):<br />
- zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut.<br />
Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘HST-station Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ (B.V.R.<br />
24/10/2003):<br />
- zone voor stedelijke ontwikkeling;<br />
- parkgebied;<br />
- gebied voor lokale wegenis.<br />
3.8 Onteigeningsplan<br />
Het onteigeningsplan maakt deel uit van het verordenend gedeelte van het gewestelijk ruimtelijk<br />
uitvoeringsplan. Om de realisatie van cruciale onderdelen van de stedelijke ontwikkeling <strong>Kievit</strong> fase<br />
<strong>II</strong> en bij uitbreiding de ontwikkeling van het gehele ruimtelijk uitvoeringsplan op korte termijn te<br />
garanderen is een onteigeningsplan toegevoegd voor delen van het plangebied.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 21<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten ‘<strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong>’ te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
3.9 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Het gebied voor stedelijke activiteiten is een multifunctioneel gebied waar<br />
verweving van functies het uitgangspunt is. Er wordt een verweving<br />
beoogd van wonen, kantoren, bedrijven, handel, maatschappelijk<br />
programma, recreatie en cultuur en horeca.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
SA<br />
Onder kantoren wordt verstaan: bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en<br />
overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en<br />
een hoge personeelsintensiteit.<br />
De activiteiten in het gebied moeten beoordeeld worden op hun<br />
verenigbaarheid met hun omgeving wat schaal, ruimtelijke impact en<br />
architecturale uitstraling betreft. De te beschouwen omgeving is<br />
afhankelijk van de voorgestelde ingreep. De beoordeling gebeurt door de<br />
vergunningverlener. Gezien de ligging van het gebied in de directe<br />
nabijheid van de spoorweg(berm), die ook beschermd is als monument,<br />
is in aanloop van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning<br />
intensief overleg noodzakelijk met de beheerder van de spoorweg<br />
(NMBS-holding, INFRABEL en/of NMBS) en de voor erfgoed bevoegde<br />
administratie.<br />
Onder aanwezige functies wordt onder meer bedoeld:<br />
- woningen,<br />
- spoorweg(berm) en de noodzakelijke bereikbaarheid ervan<br />
- evacuatie- en pompgebouwen<br />
- slibwanden<br />
- ontluchtingsschouw<br />
- leidingen<br />
Gezien de ligging van de bouwzones in de onmiddellijke omgeving van<br />
de spoorweg al elke bouwaanvraag op voorhand met de NMBS-holding/<br />
Infrabel moeten worden doorsproken in kader van de te respecteren<br />
ruimtelijke randvoorwaarden betreffende de bouwafstanden,<br />
overbouwingen e.a.<br />
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’.<br />
Artikel 1. Gebied voor stedelijke activiteiten<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 22<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001<br />
Artikel 1.1. Het gebied is bestemd voor wonen, kantoren en diensten, handel, bedrijven, horeca, openbare en<br />
private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene en verharde ruimten, socio-culturele<br />
inrichtingen en recreatieve voorzieningen.<br />
Artikel 1.2 Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de<br />
bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de<br />
omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:<br />
- de impact op het in het gebied of in de omgeving gelegen onroerend erfgoed<br />
- de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;<br />
- de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;<br />
- de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid.<br />
Aanduiding in overdruk: behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Artikel 1.3. In het gebied worden 4 bouwzones aangeduid. Met uitzondering van het gebied zoals aangeduid<br />
volgens artikel 1.9 kan er binnen het aangeduide gebied voor stedelijke activiteiten enkel gebouwd worden<br />
binnen deze bouwzones.<br />
De stedenbouwkundige voorschriften voor de bouwzones zijn zo opgevat<br />
dat de gebouwen zich langs alle zijden evenwaardig zullen ontplooien.<br />
Elke gevel zal worden behandeld als ware het de voorgevel. Er dient<br />
bijzondere aandacht uit te gaan naar de esthetiek en kwaliteit van de<br />
architectuur van het gebouwde. Alle daken worden uitgewerkt als plat<br />
dak, als dakterras of groen dak.<br />
Elke bouwzone wordt als geheel ontwikkeld, met uitzondering van<br />
bouwzone <strong>II</strong>a. Het stadsontwerp gaat initieel immers uit van het behoud<br />
van delen van de bestaande bebouwing en functies in bouwzone <strong>II</strong>a.<br />
Verbouwingen, uitbreidingen en vervanging van delen van delen van<br />
deze bebouwing (binnen deze bouwzone) zijn dan ook mogelijk.<br />
De eerste 4 bouwlagen in bouwzones I, <strong>II</strong>a, <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I vormen een sokkel<br />
die verplicht moet gerealiseerd worden. Dit betekent dat om een<br />
kwalitatieve ontwikkeling van bouwzones <strong>II</strong>a en <strong>II</strong>b mogelijk te maken een<br />
deel van de keermuur van de spoorwegberm (die momenteel geen dienst<br />
meer doet als keermuur) zal moeten worden gesloopt.<br />
De invulling van alle ruimten op het gelijkvloerse niveau van de<br />
bouwzones I, <strong>II</strong>a en <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I ten noorden van de Plantin en Moretuslei,<br />
palend aan het openbaar domein, dient bij te dragen aan een levendig<br />
publiek domein. Elke gevel op het gelijkvloers moet een zo groot mogelijk<br />
aandeel publiek toegankelijke ruimten bevatten. Mogelijke invullingen<br />
zijn:<br />
- commerciële ruimte;<br />
- publieke voorzieningen;<br />
- maatschappelijke functies<br />
- lobbyruimte bij kantoren/bedrijven;<br />
- baliefuncties;<br />
- recreatie en cultuur;<br />
- inkompartijen tot woningen<br />
- voetgangerstoegangen tot ondergrondse parkeerruimte;<br />
- …<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 23<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001<br />
Artikel 1.3.1. Met het oog op ruimtelijke kwaliteit worden verder volgende kwaliteitsprincipes vooropgesteld in<br />
bouwzones I, <strong>II</strong>a, <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I, ten noorden van de Plantin en Moretuslei:<br />
- elke bouwzone wordt als geheel ontwikkeld, met uitzondering van bouwzone <strong>II</strong>a;<br />
- de contour van de bouwzones vormt de verplichte bouwlijn voor de eerste 4 bouwlagen;<br />
- de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt maximaal 46 meter.<br />
- de maximaal te realiseren bruto vloeroppervlakte (BVO), met uitzondering van de ondergrondse<br />
constructies, bedraagt 16.500 m² voor bouwzone I, 4.000 m² voor bouwzone <strong>II</strong>a en 12.500 m² voor<br />
bouwzone <strong>II</strong>b en 15.000 m² voor bouwzone <strong>II</strong>I.<br />
- elke gevel wordt ontworpen als zijnde een voorgevel;<br />
- palend aan de spoorweg mogen in bouwzone <strong>II</strong>a, bouwzone <strong>II</strong>b en bouwzone <strong>II</strong>I geen opengaande<br />
delen noch terrassen voorzien worden;<br />
- er wordt bijzondere aandacht besteed aan de esthetiek en kwaliteit van de architectuur;<br />
- per bouwzone moet minimaal 30% van de bruto vloeroppervlakte van gebouwen voorzien worden voor<br />
woningen, met inbegrip van aanhorigheden. Minimaal 50% van de bruto vloeroppervlakte van de<br />
bouwzone moet worden voorzien voor kantoren. Ondergrondse parkeeroppervlaktes worden niet<br />
meegerekend in de bruto vloeroppervlakte. In bouwzone <strong>II</strong>a kunnen deze minimumpercentages in<br />
functie van kantoren worden opgeheven ten voordele van een maatschappelijk programma; de<br />
eventuele ruimte naast dit maatschappelijk programma omvat minimum 30% woningen;<br />
- minimaal 50% van de gelijkvloerse bruto vloeroppervlakte van gebouwen moet voorzien worden voor<br />
publieke toegankelijke inrichtingen die bijdragen aan de levendigheid van het straatbeeld. In de meest<br />
noordelijk gelegen bouwzone wordt in afwijking hiervan minimaal 50 % van de gelijkvloerse bruto<br />
vloeroppervlakte voorzien als commerciële ruimte. In bouwzone <strong>II</strong>a kunnen deze minimumpercentages<br />
worden opgeheven ten voordele van een maatschappelijk programma;<br />
- er wordt een gedifferentieerd woningaanbod gecreëerd;<br />
- commerciële ruimten met meer dan 1.000 m² bruto vloeroppervlakte zijn niet toegelaten;<br />
- er worden maximaal 250 parkeerplaatsen voorzien. Deze parkeerplaatsen worden gelijkmatig verdeeld<br />
over de verschillende bouwzones evenredig met de maximaal voorziene bruto-vloeroppervlakte per<br />
bouwzone, volledig ondergronds aangelegd en ontsloten via de bestaande in- en uitrit van de<br />
ondergrondse parking in de Van Immerseelstraat;<br />
- bij de bouwaanvraag voor bouwzone <strong>II</strong>b dient rekening gehouden te worden met de evacuatie van de<br />
casco ruimte en de toegankelijkheid tot de casco ruimtes voor brandweer en hulpdiensten.
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Een maatschappelijk programma heeft betrekking op dienstverlening op<br />
het gebied van gezondheidszorg, welzijn, woonzorg, kinderopvang,<br />
religie, onderwijs en educatie.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
De maximale hoogte van de bouwblokken in bouwzones I, <strong>II</strong>a, <strong>II</strong>b en <strong>II</strong>I<br />
wordt bepaald op 46 m. Er wordt hierbij voldoende rekening gehouden te<br />
worden met de bestaande bebouwing in de Van Immerseelstraat (hoogte<br />
nieuwe bebouwing in relatie met de afstand tot de bestaande bebouwing).<br />
Er wordt een gedifferentieerd woningaanbod gecreëerd (mix van kleine<br />
en grote woningen). Een gemiddelde netto vloeroppervlakte van 90m²,<br />
gemiddeld berekend per bouwzone, geldt daarom als richtcijfer.<br />
Een commerciële ruimte kan detailhandel, dienstverlening of horeca<br />
omvatten.<br />
Van de maximum 1600 parkeerplaatsen die in het <strong>GRUP</strong> ‘HST-station<br />
Antwerpen – Omgeving <strong>Kievit</strong>plein’ werden voorzien konden 400<br />
parkeerplaatsen voorzien worden in zone D, de zone die deel uitmaakt<br />
van het voorliggend uitvoeringsplan. Aangezien de densiteit werd<br />
verlaagd ten opzichte van het vroegere plan, wordt het aantal<br />
parkeerplaatsen evenredig aangepast. In plaats van 400 parkeerplaatsen<br />
kunnen in functie van de ontwikkeling binnen het gebied voor stedelijke<br />
activiteiten maximaal 250 parkeerplaatsen voorzien worden. Deze<br />
parkeerplaatsen worden verdeeld over de verschillende bouwzones,<br />
evenredig met de ontwikkelbare vloeroppervlakte..<br />
Het is wenselijk langs de zijde van de spoorwegbundel enkel kantoren te<br />
ontwikkelen. De woningen worden dan gesitueerd aan de kant van de<br />
Van Immerseelstraat (geluidsoverlast spoorweg).<br />
Ondergrondse constructies worden ook toegestaan buiten de contouren<br />
van de bouwzones, maar beperkt tot 50%. In artikel 1.4.1. wordt immers<br />
opgelegd dat minstens de helft van het gebied dat niet werd aangeduid<br />
als bouwzone als groene zone moet worden aangelegd.<br />
De rooilijn van de Van Immerseelstraat wordt verschoven om plaats te<br />
creëren voor een brede groenstructuur. Deze open ruimte- of<br />
groenstructuur, of ‘parktuin’, biedt plaats aan activiteiten voor de buurt,<br />
zoals sport- en speelvelden, zitruimten, bloementuinen, … Door de<br />
verbreding van het openbaar domein wordt meer bezonning van zowel<br />
het openbaar domein als de bebouwing gegarandeerd. De parktuin zal<br />
ook voor een verkeersveilige verbinding met de omliggende wijken<br />
zorgen.<br />
Noodzakelijke ontsluitingsmogelijkheden van het spoorwegemplacement<br />
dienen op hoogwaardige wijze geïntegreerd te worden.<br />
1.3.2. Ondergrondse constructies kunnen worden toegestaan buiten de contouren van bouwzones I, <strong>II</strong>a en <strong>II</strong>b<br />
en <strong>II</strong>I. In de zone zoals aangegeven in artikel 1.4. worden de ondergrondse constructies beperkt tot 50% van<br />
deze zone.<br />
Artikel 1.4. De delen van het gebied voor stedelijke activiteiten die niet worden opgenomen als bouwzone,<br />
zoals aangegeven in artikel 1.2, en ook niet worden aangeduid als gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en<br />
vervoersinfrastructuur, zoals aangegeven in artikel 1.9, worden ingericht als groene publieke ruimte. In deze<br />
publieke ruimte zijn volgende functies mogelijk:<br />
- groenaanleg;<br />
- wegen en paden in functie van langzaam verkeer;<br />
- pleinen;<br />
- speelruimten;<br />
- ruimte voor laad- en losbewegingen;<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 24<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Aanpassingen aan bestaande wegen, zoals onder meer de Plantin en<br />
Moretuslei en Van Immerseelstraat, zijn mogelijk.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
- terrassen;<br />
- bestaande wegen<br />
- noodzakelijke evacuatiewegen;<br />
Het voorzien van bovengrondse parkeergelegenheid is niet toegelaten.<br />
Artikel 1.4.1. De publieke ruimte worden als één geheel ontworpen. Minimum 50 percent van gebied zoals<br />
beschreven in artikel 1.4 heeft een doorwortelbare laag van minstens 1,5 meter en wordt ingericht als groene<br />
publieke ruimte.<br />
Artikel 1.4.2. In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het<br />
functioneren of aanpassing van bestaande wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle<br />
werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische<br />
verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer,<br />
lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.<br />
Om te vermijden dat kostbare ruimte in het gebied tijdelijk niet gebruikt<br />
zou kunnen worden, kunnen alle bouwzones in afwachting van een<br />
bouwproject ook ingericht worden als openbare ruimte.<br />
Het benodigd aantal parkeerplaatsen moet in de inrichtingsstudie<br />
gestaafd worden. Hiervoor kunnen de richtcijfers maximum 1pp. per<br />
150m2 kantoor –of handelsruimte en maximum 1pp. per<br />
woongelegenheid gebruikt worden. Zoals aangegeven in artikel 1.3.1 kan<br />
in het totaal maximum 250 parkeerplaatsen voorzien worden.<br />
Voor werken die uit een watertoets voortvloeien. Door de<br />
bouwmogelijkheden wordt meer oppervlakte verhard. Om wateroverlast<br />
te voorkomen, is aandacht voor het waterbergend vermogen<br />
noodzakelijk. Deze noodzaak vormt een opportuniteit in functie van een<br />
kwalitatieve inrichting en groenaanleg van het terrein (zie hierboven). Met<br />
‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ wordt verwezen naar een<br />
geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting<br />
(en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande<br />
natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te<br />
versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke"<br />
Artikel 1.5. In afwachting van een bouwproject voor de bouwzones in het gebied zijn verbouwingen van<br />
hoofdzakelijk vergunde constructies toegelaten.<br />
Artikel 1.6. In afwachting van een bouwproject voor de bouwzones in het gebied kunnen de bouwzones<br />
eveneens worden ingericht als openbare ruimte.<br />
Artikel 1.7. Zoals aangegeven in de voorgaande artikelen worden de bouwzones en de groene publieke<br />
ruimte als één geheel ontworpen. Bij vergunningsaanvragen in functie van de ontwikkeling van een gehele<br />
bouwzone of van de publieke ruimte wordt een inrichtingsstudie gevoegd.<br />
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het<br />
beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de<br />
stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.<br />
De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het<br />
gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van<br />
het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd<br />
aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de<br />
aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of<br />
nieuwe inrichtingsstudie bevatten.<br />
Artikel 1.8. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt<br />
en voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en<br />
wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de<br />
watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten<br />
voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 25<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Een beschrijving van en toelichting<br />
bij dergelijke technieken is te vinden in de "Vademecums<br />
Natuurtechniek", die onder meer te raadplegen zijn op de website van het<br />
departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse<br />
overheid:http://www.lne.be/themas/milieu-en-infrastructuur/vademecumsnatuurtechniek.<br />
Op basis van onderzoek en ervaring worden deze<br />
Vademecums regelmatig geactualiseerd.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Op gronden die palen aan het domein van de spoorweg zal steeds<br />
rekening gehouden worden met de aanwezigheid van de<br />
spoorweginfrastructuur in overeenstemming met de vigerende wetgeving.<br />
Aanduiding in overdruk. Behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur<br />
Artikel 1.9. Gebied voor ongelijkvloerse verkeers- en vervoersinfrastructuur<br />
De casco ruimten in de spoorwegberm op gelijkvloers niveau worden<br />
voorbehouden voor reizigersondersteunende en publieke functies, en<br />
kunnen zowel openbaar als privaat zijn. Een stedelijke fuifzaal met<br />
ondersteunend programma is een mogelijkheid.<br />
Reizigersondersteunende functies kunnen eveneens commerciële<br />
functies zijn. Voorbeelden zijn: een krantenwinkel, een kleine supermarkt,<br />
een bank, een snackbar,…<br />
Gelet op het originele concept van de spoorwegberm waarvan de<br />
doorsteken elk op een monumentale en specifieke wijze zijn uitgewerkt<br />
zijn bijkomende doorsteken geen evidentie vanuit het oogpunt van de<br />
monumentenzorg. Overwegende de aspiraties van de<br />
stedenbouwkundige ontwikkeling is één doorsteek aanvaardbaar op<br />
voorwaarde van een minutieuze integratie in het monument.<br />
Artikel 1.9.1. In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen<br />
toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de ongelijkvloerse spoorweginfrastructuur<br />
en aanhorigheden. Daarnaast zijn werken, handelingen en wijzigingen in functie van de ruimtelijke inpassing,<br />
ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren en leidingen toegelaten.<br />
Artikel 1.9.2. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, het<br />
functioneren en de aanpassing van de spoorweginfrastructuur niet in het gedrang wordt gebracht. In afwijking<br />
van de in artikel 1.1. aangegeven bestemmingen, wordt de ruimte onder de spoorweg voorbehouden voor<br />
reizigersondersteunende en publieke functies. Commerciële ruimten met meer dan 1.000 m² bruto<br />
vloeroppervlakte zijn niet toegelaten<br />
Symbolische aanduiding<br />
Artikel 1.9.3. Naast de bestaande doorsteken aan de Lange <strong>Kievit</strong>straat en de Plantin en Moretuslei wordt<br />
één bijkomende doorsteek door de spoorwegberm voorzien in functie van langzaam verkeer in het verlengde<br />
van de Somersstraat en Jacob Jacobsstraat.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 26<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Er wordt in de spoorwegberm een logistieke doorsteek voorzien die<br />
uitgeeft op de zijde van de Van Immerseelstraat. Deze logistieke<br />
doorsteek dient tevens als evacuatieweg voor de toekomstige stedelijke<br />
functies in de casco ruimten. Ten einde de opname van de nodige<br />
evacuatiewegen en toegangen voor brandweer of hulpdiensten te<br />
garanderen, dient voorafgaand aan iedere stedenbouwkundige aanvraag<br />
advies van de brandweer gevraagd te worden.<br />
Het plangebied ten zuiden van de Plantijn en Moretuslei wordt aangeduid<br />
als een publiek park. Daarnaast wordt eveneens de restruimte bovenop<br />
de spoorwegbrug over de Plantijn en Moretuslei wordt eveneens ingericht<br />
als park.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Symbolische aanduiding<br />
Artikel 1.9.4. In de spoorwegberm wordt op de aangeduide plaatsen een evacuatieweg en toegang voor<br />
brandweer/ hulpdiensten voorzien.<br />
Park moet hier voornamelijk in de betekenis van het bosdecreet (artikel 4<br />
bis) geïnterpreteerd worden, zijnde “groene ruimten waarbij de aanleg, de<br />
inrichting en het beheer sociaalrecreatieve en/of esthetische<br />
overwegingen overheersen en waar gelijktijdig andere functies kunnen<br />
worden vervuld, zoals recreatieve, educatieve, economische,<br />
cultuurhistorische, landschappelijke, wetenschappelijke, ecologische,<br />
fauna- en florabeschermende en milieubeschermende functies. Zij<br />
bestaan naast open gedeelten, waaronder waterpartijen, grasvelden,<br />
bloemperken, wandelwegen en andere infrastructuren, uit een afwisseling<br />
van bosgedeelten en/of gedeelten begroeid met bomen, heesters en<br />
kruidachtige gewassen.”<br />
De sociale functie verwijst in deze context in hoofdzaak naar de publieke<br />
toegankelijkheid van openbare parken en de betekenis die deze gebieden<br />
hebben als (randstedelijke) groenvoorziening.<br />
Het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en<br />
cultuurhistorische waarde van het gebied wordt als randvoorwaarde<br />
ingeschreven.<br />
Recreatie moet hier verstaan worden in verhouding tot de andere functies<br />
van het gebied. Het is een nevengeschikte functie en geen enige functie<br />
noch de enige hoofdfunctie.<br />
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie overig groen.<br />
Artikel 2. Parkgebied<br />
Artikel 2.1. Het gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een publiek<br />
toegankelijk park of parken.<br />
Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw en recreatie nevengeschikte functies. Alle handelingen die<br />
nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten.<br />
Alle handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische<br />
erfgoedwaarden, de horticulturele waarden, de landschapswaarden en de natuurwaarden in het gebied<br />
bewaard blijven en de sociale functie ervan niet geschaad wordt.<br />
De ontsluiting van het spoorwegemplacement wordt voorzien in dit Artikel 2.2. De ontsluiting van het spoorwegemplacement wordt op een hoogwaardige manier geïntegreerd in<br />
gebied. De ontsluiting wordt op een hoogwaardige manier geïntegreerd in het parkgebied.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 27<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001
Provincie Antwerpen – Stad Antwerpen<br />
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
het ontwerp voor het park.<br />
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften<br />
Aanduiding in overdruk. Behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur<br />
Artikel 2.3.<br />
De restruimte bovenop de bestaande spoorwegbrug over de Plantijn en Moretuslei is eveneens bestemd als<br />
parkgebied. Artikel 2.1. en 2.2. gelden hier eveneens.<br />
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 28<br />
Gebied voor stedelijke activiteiten <strong>Kievit</strong> fase <strong>II</strong> te Antwerpen<br />
2.12_00347_00001