06.10.2016 Views

NM-Mestmarathon_webversie

NM-Mestmarathon_webversie

NM-Mestmarathon_webversie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 1<br />

De mestmarathon<br />

Kroniek van ruim 42 jaar Nederlands mestbeleid<br />

Ben Hermans


2 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

VOORWOORD<br />

Het loopt wel degelijk zo’n vaart!<br />

Mest is essentieel om gras, mais, graan of bloemkool te laten groeien. In mest zitten voor planten<br />

zeer nuttige voedingstoffen zoals stikstof, fosfaat, kalium en andere mineralen. Maar dierlijke mest<br />

hebben we veel te veel in onze lage landen. Totaal gaat het om meer dan 70 miljoen ton. Dat zijn 1,4<br />

miljoen vrachtauto’s. Je zou er het Tjeukemeer mee kunnen vullen.<br />

Circa driekwart van de mestproductie is afkomstig<br />

van rundvee. En dat terwijl er “slechts” een kleine 2<br />

miljoen melkkoeien in ons kikkerland rondlopen en<br />

veel meer varkens en kippen.<br />

Varkens poepen compacter dan koeien. Samen zijn de<br />

veertien miljoen krulstaarten goed voor 16 procent<br />

van de totale Nederlandse mestproductie. Maar,<br />

varkensmest werkt op het land weer minder goed.<br />

Mais, prei, bloemkool of gras nemen voedingstoffen<br />

uit varkensfaeces minder gemakkelijk op. Het gevolg<br />

is dat die voedingsstoffen in de bodem blijven hangen<br />

en in sloten en grondwater terecht komen. Maar daarover<br />

zo meer.<br />

Verreweg de beste mest is kippenmest. Dat komt<br />

omdat het zo lekker compact is. Er zit bijna geen water<br />

in en planten kunnen de voedingstoffen die de kip<br />

in zijn mest achterlaat makkelijk opnemen. De 100<br />

miljoen kippen nemen een ‘bescheiden’ 2 procent van<br />

de totale nationale mestproductie voor hun rekening.<br />

Mest bestaat voor het overgrote deel (80-90 procent)<br />

uit water (behalve bij kippen dus), de voedingstoffen<br />

stikstof (N) en fosfaat (met daarin fosfor: P) en resten<br />

van planten die zorgen voor de organische stof. Het<br />

water uit de mest is niet het probleem. De organische<br />

stof ook niet. Daarvan heb je niet gauw teveel; het<br />

zorgt ervoor dat de bodem vruchtbaar blijft. Juist<br />

bij stikstof en fosfaat zit de moeilijkheid. Planten<br />

nemen tijdens de groei in voorjaar en zomer een<br />

bepaalde hoeveelheid van deze voedingsstoffen op.<br />

Wat overblijft, hoopt zich op in de bodem of spoelt<br />

uit naar sloten, rivieren en meren of zelfs naar ons<br />

grondwater.<br />

Overmatig gebruik van mest - zowel dierlijke mest<br />

als kunstmest - zorgt voor te veel stikstof en fosfaat<br />

in bodem, grondwater en meren en sloten. Zeker<br />

in Oost- en Zuid-Nederland zit er op veel plaatsen<br />

genoeg fosfaat in de bodem om planten de komende<br />

tien jaar te kunnen laten groeien. Bemesten is daar<br />

eigenlijk helemaal niet nodig. Bovendien is een teveel<br />

aan mest ongezond voor al wat leeft in sloot en plas.<br />

Meer dan de helft van ons oppervlaktewater in landbouwgebieden<br />

is vervuild door mest. En dat leidt tot<br />

verstikkende algendrab in plaats van schoon helder<br />

water. Vandaar dat we in overbemeste gebieden na<br />

een paar dagen warm zomerweer niet meer zomaar<br />

overal kunnen zwemmen. Blauwalg heeft het oppervlaktewater<br />

vergiftigd. Meststoffen komen ook in het<br />

diepere grondwater. Drinkwaterbedrijven moeten<br />

steeds meer moeite doen om grondwater te zuiveren<br />

van mest.<br />

Het probleem met mest in ons land is dus niet de<br />

mest op zich. Mest is nodig om planten te laten<br />

groeien. Het probleem met mest in ons land is de<br />

overvloed aan mest. Onze veestapel produceert 30<br />

tot 40 procent meer mest dan alle graslanden en alle<br />

landbouwgewassen in Nederland kunnen opnemen.<br />

Boeren hebben decennia lang teveel mest op het land<br />

gebracht. En dat doen sommige boeren nog steeds.<br />

Misschien wel 25 procent van de mest verdwijnt<br />

illegaal in het milieu. Boeren rijden de mest in die<br />

gevallen meer lagen dik uit over hun land.<br />

De overheid probeert al lang iets aan dit mestprobleem<br />

te doen. Uit deze “Kroniek van ruim 42 jaar<br />

Nederlands mestbeleid” blijkt dat landbouwministers<br />

er nauwelijks in slagen de milieuvervuiling door mest<br />

in te dammen. De recente explosieve stijging van het<br />

aantal koeien na het afschaffen van het melkquotum,<br />

en daarmee het extra aantal tankauto’s mest, mest<br />

die boeren niet kwijt kunnen, is daar een tragisch<br />

voorbeeld van. Want hoe het ministerie ook zijn best<br />

doet, de met veel moeite ingevoerde wettelijke beperkingen<br />

blijken onvoldoende om het mestprobleem op<br />

te lossen. Het stikstofoverschot van de Nederlandse<br />

landbouw is nog steeds het hoogste binnen de Europese<br />

Unie. Het overschot aan fosfaat bedraagt zo’n 50<br />

miljoen kg.<br />

Kort samengevat. Nederland wordt jaarlijks overspoeld<br />

door mest. Al tientallen jaren. Een te groot deel van<br />

die mest hoopt zich op in onze bodem en komt in<br />

sloten, meren en in ons grondwater terecht. Dat kan<br />

een bedreiging worden voor onze drinkwatervoorziening<br />

en maakt de natuur in Nederland kapot.<br />

Het lukt de overheid niet om daar wat aan te doen. Als<br />

ik op basis van deze kroniek het mestbeleid overzie,<br />

zijn daar de volgende redenen voor te noemen:<br />

1. Boeren en boerenbestuurders ontkennen in eerste<br />

instantie de problemen rond mest (en ook die<br />

rond de Q-koorts bijvoorbeeld). Er is een gesloten<br />

cultuur waarin boerenvoormannen, wetenschappers<br />

en politici elkaar de bal toespelen en het beleid


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 3<br />

bepalen. Waarschuwingen van buiten deze gesloten<br />

wereld worden niet serieus meegewogen. Het<br />

gevolg is dat er pas wetten tegen vervuiling door<br />

mest worden gemaakt als het al te laat is.<br />

2. Als er dan toch milieuproblemen zichtbaar worden,<br />

beloven boeren en boerenbestuurders voortdurend<br />

dat het “zo’n vaart niet loopt”. Met de groei van de<br />

veestapel niet, en met de milieuvervuiling door<br />

mest niet. Vaak is het tegendeel waar: de milieuvervuiling<br />

is nog erger dan gedacht.<br />

3. Als vervolgens blijkt dat het “wel zo’n vaart loopt”,<br />

en het milieu ernstig wordt vervuild, beloven<br />

boeren en boerenbestuurders zelf extra technische<br />

maatregelen te nemen. Ook die beloftes komen<br />

zelden of nooit uit. Het is niet gelukt voldoende<br />

fabrieken te bouwen om mest te verwerken tot<br />

aantrekkelijke bemestingsproducten die aan het<br />

buitenland worden verkocht. Het is ook niet gelukt<br />

de hoeveelheid fosfaat in het veevoer te reduceren.<br />

4. Door de beloftes en de gesloten cultuur komen<br />

ministerie en politiek te laat in actie waardoor er<br />

reparatiewetgeving nodig is. Reparatiewetgeving<br />

die direct ingrijpt op het boerenbedrijf en voor<br />

boeren extra kosten met zich brengt, bijvoorbeeld<br />

luchtfilters, of die beperkingen in de productie<br />

oplegt. Om de invoering minder pijnlijk te maken<br />

voor boeren, bedisselt de Tweede Kamer uitzonderingen<br />

of een knelgevallenregeling. Tweede<br />

Kamer en ministerie definiëren die knelgevallen<br />

vervolgens zo ruim, dat het effect van de wet – de<br />

beperking van de milieuvervuiling – weer nagenoeg<br />

teniet wordt gedaan. Het mestprobleem is dan nog<br />

steeds niet opgelost.<br />

5. Bovendien is mestwetgeving complex gemaakt. De<br />

ambtenaren en politici vanuit Den Haag kunnen<br />

niet goed overzien hoe details van mestwetgeving<br />

uitpakken op de boerderij. De boerenbestuurders en<br />

hun experts kunnen dat veel beter. Om de meeste<br />

boeren te ontzien worden de details niet of pas<br />

veel later uitgewerkt waardoor alsnog veel ruimte<br />

overblijft om het milieu te vervuilen.<br />

trek, is dat regeren toch echt vooruitzien is.<br />

“Landbouw-ministerie” en Tweede Kamer moeten<br />

mestwetten maken voordat problemen zich voordoen.<br />

In plaats van pas ingrijpen als het mestoverschot<br />

alweer groter is geworden.<br />

Ingrijpen betekent namelijk bijna altijd productie<br />

begrenzende maatregelen nemen. Met techniek kun<br />

je de milieuproblemen in de intensieve veehouderij<br />

in mijn ogen nooit goed genoeg oplossen wanneer er<br />

zoveel mest wordt geproduceerd in zo’n klein land.<br />

En de productie begrenzen – of het nu om varkens,<br />

kippen of koeien gaat – is voor boeren altijd pijnlijk<br />

of kostbaar. Door nu al aan te kondigen hoeveel<br />

mest (fosfaat en nitraat), ammoniak en broeikasgassen<br />

een landbouwsector in 2020 mag uitstoten,<br />

weten boeren waar ze aan toe zijn en kunnen ze hun<br />

bedrijf inrichten op de beperkingen die gaan komen.<br />

Belangrijk is dan wel ook de wetgeving te maken die<br />

die plafonds vervolgens echt gaat afdwingen. In die<br />

wetgeving moet dan ook de uitwerking tot op het<br />

boerenbedrijf geregeld zijn. Het helpt een boer als hij<br />

weet hoeveel varkens, kippen of koeien hij in 2020<br />

mag houden. En welke maatregelen hij moet nemen<br />

om misschien meer dieren te kunnen houden. Of dat<br />

nu grond aankopen is, of extra duurzaamheidsmaatregelen<br />

nemen. Als hij maar weet hoe het voor hem<br />

uitpakt en hij ernaar kan handelen.<br />

Als “De <strong>Mestmarathon</strong>” in mijn ogen één ding laat<br />

zien, dan is het dat er een sterke onafhankelijke overheid<br />

nodig is om schaarse ruimte – de ruimte om mest<br />

te produceren - te verdelen. Een overheid die bovendien<br />

ook nog vooruit kijkt. Martijn van Dam: go for it!<br />

Sijas Akkerman<br />

Hoofd Voedsel – Natuur & Milieu<br />

Als , , “De <strong>Mestmarathon</strong>” in mijn ogen<br />

een ding laat zien, dan is het dat er een<br />

sterke onafhankelijke overheid nodig<br />

is om schaarse ruimte – de ruimte om<br />

mest te produceren - te verdelen.<br />

Hoe het mestprobleem nu eindelijk eens op te lossen?<br />

De vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord. De<br />

belangrijkste conclusie die ik uit “De <strong>Mestmarathon</strong>”


4 NAtuur & Milieu | De mestmarathon


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 5<br />

INHOUD<br />

Voorwoord: Het loopt wel degelijk zo’n vaart! 2<br />

Inleiding: 2015 Het jaar van evenwichtsbemesting 6<br />

Tijdlijn <strong>Mestmarathon</strong> 8<br />

1. De jaren ‘70: onbeperkte groei van de veestapel; kan dat zo maar? 10<br />

2. Begin jaren ‘80: de bodem als mestvat: mestdumpingen leiden tot kentering in beleid 12<br />

3. 1985 -1990: mest op de politieke agenda, tegelijk grootste groei aantal varkens ooit 14<br />

4. 1990 -1995: milieubeleid groeit, maar mestdebat verzandt 16<br />

5. 1995 – 2000: mineralen centraal; en de ramp van de varkenspest 20<br />

6. 2000 – 2005: dierrechten varkens en kippen; meer beleid maar integrale aanpak strandt 24<br />

2000-2015 Ammoniakbeleid in de steigers 26<br />

7. 2005 – 2010: complexiteit neemt toe; en de aansturing door Europa 28<br />

2000-2015 De Europese Kaderrichtlijn Water voor schoon oppervlaktewater 30<br />

8. 2010 – 2013: opnieuw mestverwerking, maar dan anders 32<br />

9. 2013 – 2015: de ontknoping: grondgebonden melkveehouderij op drijfzand gebaseerd 34<br />

10. Conclusies: een terugblik 38<br />

11. Vooruitblik: een nationaal mestplan is nodig 40<br />

Nawoord auteur 42<br />

Eindnoten 44<br />

Bijlage 1 Bewindslieden op landbouw 49<br />

Bijlage 2 Doelen van EU-regelgeving om overbemesting tegen te gaan 50


6 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Inleiding<br />

2015: het jaar van evenwichtsbemesting<br />

De miljoenen koeien, varkens en kippen in Nederland produceren veel mest, te veel voor de akkers<br />

en weiden. Jarenlang is het mestoverschot over het land uitgereden wat tot vervuiling van gronden<br />

oppervlaktewater heeft geleid. Tot afgelopen jaar: 2015 is een cruciaal jaar voor het mestbeleid<br />

geweest. want boeren worden voortaan geacht zoveel te bemesten als het gewas kan onttrekken.<br />

Deze situatie van evenwichtsbemesting is wettelijk<br />

vastgelegd in kilogrammen fosfaat. Daarnaast zijn<br />

er productiequota in de vorm van dieraantallen<br />

voor varkenshouders en kippenboeren en krijgen<br />

de melkveehouders productiequota in de vorm van<br />

fosfaatrechten. Dat leidt tot veel discussie, zoals waar<br />

moet de mest dan wel heen. Ook zijn de problemen<br />

voor het milieu zeker nog niet opgelost, maar gezien<br />

de overbemesting uit het verleden is in 2015 met<br />

evenwichtsbemesting wel een mijlpaal bereikt.<br />

Aan deze evenwichtssituatie is heel wat vooraf<br />

gegaan. Pas na tientallen jaren ligt er een landelijk<br />

raamwerk voor het mestbeleid en voor de ammoniakuitstoot<br />

van veehouderijen. Tijd om de balans op te<br />

maken van een lange geschiedenis van veronachtzamen<br />

en onderschatten van problemen. Waarom<br />

heeft het zo lang geduurd voordat het mestprobleem<br />

fundamenteel werd aangepakt? Wat is er de afgelopen<br />

jaren veranderd in de manier waarop over mest<br />

wordt gepraat? En hebben we het mestoverschot in<br />

Nederland nu goed opgelost?<br />

Deze kroniek behandelt het mest- en ammoniakbeleid<br />

sinds 1972 en de inbreng van de stichting Natuur &<br />

Milieu (N&M) daarbij. Want naast overheid en bedrijfsleven<br />

heeft N&M als derde partij continu een rol in het<br />

debat gespeeld. De kroniek gaat in op de jarenlange<br />

voornemens, regels, plannen en maatregelen van<br />

de overheid en de landbouwsector om met name de<br />

overproductie van nutriënten stikstof en fosfaat door<br />

de veehouderij in te perken, inclusief de reductie van<br />

ammoniakemissies in de natuur en de bestrijding van<br />

nutriënten in grond- en oppervlaktewater. Doel van<br />

deze kroniek is antwoord te geven op de volgende<br />

vragen:<br />

• waarom heeft het zo lang geduurd voordat het mesten<br />

ammoniakbeleid effectief werd aangepakt, welke<br />

mechanismen hebben daarbij een rol gespeeld?<br />

• wat is de rol van milieuorganisaties daarbij geweest,<br />

met name die van Natuur & Milieu (N&M), en welke<br />

impact hebben zij gehad?<br />

• hoe moeten overheid, sector- en milieuorganisaties<br />

verder gaan met het oplossen van het mestprobleem?<br />

Een vervolg is nodig, want na een marathon van ruim<br />

42 jaar ligt er nog steeds een milieuprobleem dat<br />

zich kenmerkt door een overschot aan nitraat in het<br />

grondwater, ammoniak in de lucht en fosfaat in de<br />

bodem en in de sloot. Al die tijd zijn er twee mogelijke<br />

oplossingen aangedragen: minder - in ieder geval niet<br />

meer - dieren of een geloofwaardige mestverwerking.<br />

Beide zijn tot nu toe niet in praktijk gebracht. Een<br />

derde oplossing is een combinatie van beide, een<br />

tweesporenbeleid. Op korte termijn zullen overheid,<br />

landbouwsector en milieuorganisaties dit tweesporenbeleid<br />

moeten uitwerken en een oplossing voor de<br />

lange termijn moeten maken, een nationaal mestplan.<br />

Dat vereist een andere inzet van alle partijen:<br />

de overheid in de rol van marktmeester die tevens<br />

een wettelijk kader biedt voor duurzame landbouw;<br />

de landbouwsector die erkent dat productie moet<br />

plaatsvinden binnen de milieugebruiksruimte, kiest<br />

voor kwaliteit en proactief oplossingen zoekt voor<br />

thema’s als weidegang, bodemvruchtbaarheid en<br />

weidevogelbescherming; en milieuorganisaties die<br />

zich verbinden met koplopers onder de boeren en<br />

samen optrekken voor eerlijke prijzen.<br />

Verantwoording<br />

De volgende negen hoofdstukken van de <strong>Mestmarathon</strong><br />

zijn de kroniek en behandelen steeds een<br />

tijdsperiode. Elk van deze hoofdstukken is onderverdeeld<br />

in drie paragrafen:<br />

1. De beschrijving van de ontwikkeling van het mestbeleid<br />

in deze periode.<br />

2. De inbreng en rol van milieuorganisaties, met name<br />

die van stichting Natuur & Milieu (N&M).<br />

3. De persoonlijke interpretatie van de auteur, met<br />

een reflectie op de ontwikkelingen.<br />

Hoewel zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van<br />

schriftelijke bronnen, kan zo’n lange geschiedenis<br />

niet anders dan een persoonlijke interpretatie zijn.<br />

Er is gestreefd naar een afgewogen beeld, maar de<br />

invalshoek is vanuit de positie van een landelijke<br />

milieuorganisatie. Om dit beeld zo volledig mogelijk<br />

te krijgen is gesproken met oud-collega’s en zijn<br />

alle beschikbare publicaties over landbouw en mest<br />

van Natuur & Milieu en andere milieuorganisaties<br />

bestudeerd. Naast deze bronnen zijn voor de eerste


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 7<br />

en tweede paragraaf van de kroniek drie publicaties<br />

veelvuldig geraadpleegd:<br />

• Van mestbeleid naar bemestingsbeleid, relaas van<br />

een ontdekkingsreis, E. Hees, C. Rougoor, F. van der<br />

Schans, CLM Onderzoek en Advies, juli 2012<br />

• Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal, SDU Uitgevers<br />

Den Haag 1995<br />

• Mest en Macht, een politiek sociologische studie<br />

naar belangenbehartiging en beleidsvorming inzake<br />

de mestproblematiek in Nederland vanaf 1970, Jaap<br />

Frouws, Wageningen februari 1994<br />

Hoofdstuk 10 bevat de samenvatting van het<br />

landelijke mestbeleid en trekt conclusies uit de negen<br />

hoofdstukken van de kroniek . Hoofdstuk 11 doet<br />

aanbevelingen voor een andere inzet van betrokkenen.<br />

Het eindigt met de constatering dat om het<br />

mestoverschot op te lossen een nationaal mestakkoord<br />

nodig is. Het slothoofdstuk bevat het<br />

persoonlijk nawoord van de auteur.<br />

Gebruikte afkortingen:<br />

N&M: Natuur & Milieu<br />

NenM: het tijdschrift Natuur en Milieu (1977-1994)<br />

Waarom heeft het zo lang geduurd<br />

voordat het mestprobleem<br />

fundamenteel werd aangepakt?


8 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

tijdlijn<br />

mestmarathon<br />

Rapport ‘Augiasstal bioindustrie’ van Natuur & Milieu zet voor<br />

het eerst het mestprobleem in Nederland op de politieke agenda<br />

1972 1973 1974 1975<br />

Eerste Nationaal Milieubeleidsplan geeft regels voor de<br />

vermindering van ammoniakuitstoot en de maximale<br />

fosfaatgift<br />

Richtlijn ‘Ammoniak en veehouderij’ (ecologische richtlijn)<br />

ingevoerd t.b.v. vergunningverlening van (de uitbreiding<br />

van) veehouderijbedrijven<br />

1989<br />

1988<br />

1987<br />

1986<br />

1985<br />

1990<br />

Zorgen voor Morgen, nationale milieuverkenning<br />

t.b.v. het eerste Nationaal Milieu Beleidsplan,<br />

benoemt vermesting als een van de milieuthema’s<br />

Europese Nitraatrichtlijn ingevoerd ter bescherming van grondwater en bodem<br />

Mineraal centraal, rapport van het Landbouwschap<br />

Interimwet ‘Ammoniak en<br />

Veehouderij’ (noodwet Alders)<br />

verplicht het emissiearm<br />

uitrijden van drijfmest<br />

1991<br />

1992<br />

1993<br />

1994<br />

1995<br />

Convenant ‘Uitvoeringsagenda Duurzame<br />

Veehouderij’ getekend door rijksoverheid,<br />

landbouwsector, Dierenbescherming en<br />

Natuur & Milieu; het perspectief ligt op 2023<br />

Start van kippenmestverbranding in energiecentrale Moerdijk<br />

Afspraak rijksoverheid, landbouwsector en natuurbeschermingsorganisaties<br />

om een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te ontwikkelen<br />

Burgerinitiatief ‘Stop fout vlees’ van<br />

Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief<br />

2009<br />

2008<br />

2007<br />

2006<br />

2005<br />

2010<br />

Compartimentering concentratiegebieden<br />

opnieuw ingevoerd, waardoor<br />

aantallen varkens en pluimvee in<br />

zuidelijke en oostelijke zandgebieden<br />

niet verder kunnen toenemen<br />

Meststoffenwet ingevoerd met bemestingsnormen uitgedrukt in de maximale fosfaatgift<br />

per ha; dit stelsel van gebruiksnormen zal steeds worden aangescherpt<br />

Europese Commissie staat Nederland derogatie (= het afwijken van de norm) toe bij het derde<br />

Nitraatactieprogramma, onder de voorwaarde van maximale mestproductie van 172,9 miljoen kg<br />

fosfaat. Voor de melkveehouderij stelt Nederland zelf het plafond vast op 84,9 miljoen kilo<br />

2009 – 2015 Eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen wordt uitgevoerd<br />

2011<br />

2012<br />

2013<br />

2014<br />

2015<br />

Fraudezaken met mestafzet<br />

komen aan het licht<br />

Convenant weidegang<br />

ondertekend door meer<br />

dan 50 organisaties en<br />

rijksoverheid<br />

Verbond van Den Bosch ondertekent ‘Al het vlees<br />

duurzaam’, een initiatief van provincie Noord-Brabant,<br />

landbouw- en diervoederorganisaties en supermarkten<br />

om vlees voor 2020 duurzaam in de schappen te krijgen<br />

Verplichte mestverwerking ingevoerd met regionaal<br />

verschillende normen zodat bedrijven met veel mestoverschot<br />

meer moeten verwerken in gebieden met een hogere<br />

dan in gebieden met een lagere mestproductie<br />

De landbouw start het Deltaplan agrarisch waterbeheer<br />

Als uitwerking van Verbond van Den Bosch zijn ‘Kip van<br />

Morgen’ en ‘Varken van Morgen’ in criteria vastgelegd<br />

Grondgebonden melkveehouderij: zuivelorganisaties en<br />

landbouwsector spreken af dat melkveehouderij in principe<br />

grondgebonden blijft; aantal koeien mag niet meer zijn dan<br />

dat het bedrijf op eigen grond aan mest kwijt kan


Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt<br />

brengt nota ‘Boer Blijven’ uit<br />

1976 1977 1978 1979<br />

NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 9<br />

Fosfaatonttrekking door gewas als<br />

rekeneenheid gekozen voor<br />

toelaatbare niveau’s van bemesting<br />

Europese melkquota ingevoerd; superheffing op te veel geproduceerde melk<br />

moet melkplassen en boterbergen tegengaan<br />

Interimwet Beperking varkens- en pluimveehouderij, de zogeheten ‘bouwstop’,<br />

die boeren massaal omzeilen<br />

WRR-rapport ‘Bouwstenen voor een geïntegreerde landbouw’ verkent de mogelijkheid<br />

van een landbouw die beter is voor de boer en voor het milieu, zonder overbemesting<br />

1980<br />

1984<br />

1983<br />

1982<br />

1981<br />

Mestverwerkingsfabriek Promest failliet door ontbreken van contracten voor<br />

aanlevering van mest<br />

Veldsymposium ‘Rouwkuilen’ van Natuur en Milieu over ammoniakschade in de natuur<br />

Publiek debat ‘Economische gevolgen vermesting’ door Natuur en Milieu i.s.m.<br />

Waterpakt en Reinwater<br />

1996<br />

Mineralenaangiftesysteem MINAS, boekhoudsysteem<br />

voor de mineralenhuishouding op landbouwbedrijven, in werking<br />

1997<br />

1998<br />

Landbouwconferentie Woudschoten van Natuur<br />

en Milieu, i.s.m. Kritische Biologen, over de te<br />

voeren strategie van de milieubeweging<br />

1999<br />

Hinderwetvergunning nodig<br />

voor alle agrarische bedrijven<br />

Dierrechten varkens ingevoerd;<br />

dierrechten zijn verhandelbaar tussen bedrijven<br />

Varkenspest breekt<br />

uit en houdt meer dan<br />

een jaar aan, miljoenen<br />

varkens worden ‘geruimd’<br />

MINAS wordt wettelijk verplicht en schrijft maximale verliesnormen voor fosfaat op bouwland en grasland voor<br />

Herstructureringswet met dierrechten varkenshouderij: het aantal varkens wordt aan een maximum gebonden<br />

Nieuwe Natuurbeschermingswet van kracht, vereist vergunning van bedrijven voor schadelijke ammoniakuitstoot<br />

2004<br />

2003<br />

2002<br />

2001<br />

2000<br />

Europese Kaderrichtlijn Water<br />

van kracht voor de bescherming<br />

van oppervlaktewater<br />

en drinkwaterwinning<br />

Aanvraag energiesubsidie<br />

voor verbranding kippenmest<br />

Actie Weidezuivel van Natuur en Milieu,<br />

Milieudefensie, Dierenbescherming en Natuurmonumenten.<br />

Doel: meer melkvee in de wei<br />

vanuit belang dierenwelzijn<br />

Reconstructiewet van kracht voor de herstructurering<br />

van de intensieve veehouderij in de<br />

zuidelijke en oostelijke zandgebieden<br />

Europees Hof verwerpt MINAS vanwege het ontbreken van<br />

gebruiksnormen en voorschriften voor het uitrijden van mest<br />

Dierrechten pluimveehouderij ingevoerd:<br />

maxima voor aantallen kippen en kalkoenen<br />

Het vierde Nationaal Milieubeleidsplan ‘Een wereld<br />

en een wil’ geeft richtinggevende milieudoelen<br />

voor onder meer de landelijke ammoniakuitstoot<br />

2015 – 2021 Tweede fase stroomgebiedsbeheerplannen wordt uitgevoerd<br />

2016<br />

Bemestingsnormen aangescherpt tot niveau van evenwichtsbemesting; de hoeveelheid<br />

fosfaat en stikstof in de uitgereden mest mogen voortaan niet hoger zijn dan het gewas kan opnemen<br />

Regionaal verschillende verwerkingsplicht van het mestoverschot per bedrijf komt te liggen op resp.<br />

10, 30 en 50 procent<br />

De afschaffing van de Europese melkquota wordt snel gevolgd door de aankondiging van fosfaatrechten<br />

voor de melkveehouderij om de groeiende mestproductie in te dammen<br />

De PAS, fase 1 tot 2021, gaat in werking. Provincies verdelen ontwikkelingsruimte voor landbouwbedrijven<br />

op basis van de ammoniakdepositie die kwetsbare natuurgebieden aankunnen<br />

AMvB ‘Beperking groei melkveehouderijbedrijven’<br />

beperkt toename mestoverschot<br />

gerelateerd aan de grond in gebruik bij het<br />

melkveehouderijbedrijf<br />

Dierrechten voor varkens en pluimvee blijven gelden tot minstens 2018, een voorwaarde voor<br />

het verkrijgen van de derogatie van de Nitraatrichtlijn<br />

Convenant overheid en landbouwsector om de ammoniakuitstoot met 10 miljoen kilo te<br />

verminderen en tegelijk 5,6 miljoen voor de ontwikkeling van bedrijven beschikbaar te stellen<br />

Natuurbeschermingswet wordt gewijzigd voor de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof)


10 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

1. De jaren ‘70<br />

onbeperkte groei van de veestapel; kan dat zomaar?<br />

In de jaren ‘70 was de groei van de bio-industrie in allerlei stallen en schuurtjes een doorn in het oog<br />

voor veel natuurbeschermers. De productie groeide enorm: zo produceerde Nederland in 1980<br />

zesmaal zoveel varkensvlees als in 1950. Het was de tijd van de wederopbouw en de voedseltekorten<br />

tijdens de Tweede Wereldoorlog lagen nog vers in het geheugen. Er was geen aandacht voor het<br />

dumpen van de mestoverschotten. Wetenschappers waarschuwden eind jaren ‘60 wel voor<br />

overbemesting en pleitten voor een meststoffenbalans.<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Henkens en De la Lande Cremer van het Instituut voor<br />

Bodemvruchtbaarheid van het ministerie van Landbouw<br />

waren de eersten. 1 Henkens, klokkenluider avant<br />

la lettre, zei daarover later: “Ze wilden die analyse niet<br />

geloven… Ik temperde het optimisme, en dat werd niet<br />

gewaardeerd.” Siebe Algra, medewerker van N&M, in<br />

een terugblik: “Men kende de signalen van Henkens,<br />

men wist van groeiende overschotten, ook de toenmalige<br />

minister Van der Stee. Maar er zou wel een technische<br />

oplossing gevonden worden, zodat de veestapel<br />

niet hoefde te worden ingekrompen.” 2<br />

Begin jaren ‘70 kwamen de problemen geleidelijk aan<br />

op tafel: mineralenoverschotten, koperverontreiniging<br />

3 , te veel fosfor- en eiwit in het voer en daardoor<br />

ook in de mest die rechtstreeks uitspoelde naar de<br />

bodem en het oppervlaktewater. Ook de instrumenten<br />

om het mestoverschot aan te pakken waren destijds al<br />

aanwezig: mestbalansen, maximum aantal dieren per<br />

hectare, maxima voor het uitrijden van mest en een<br />

betere verdeling van mest over Nederland. Het was<br />

het pas opgerichte ministerie van Volkshuisvesting<br />

en Milieuhygiëne dat erkende dat er plaatselijk sprake<br />

was van mestoverschotten. Maar het beschouwde de<br />

opkomst van snijmais, die veel meer mest verdroeg,<br />

als een positieve ontwikkeling om “een mogelijke<br />

bodemverontreiniging te voorkomen.” 4<br />

In Bio-industrie, de eerste<br />

publicatie van Natuur & Milieu, werd<br />

de bio-industrie vergeleken met<br />

een Augiasstal. Sindsdien staat de<br />

publicatie bekend als De Augiasstal.<br />

Het ministerie van Landbouw en Visserij gaf de<br />

voorkeur aan een andere mogelijkheid: de mest<br />

industrieel verwerken. Zolang die mestverwerking<br />

alleen in theorie bestond, moesten (gesubsidieerde)<br />

mestbanken vraag en aanbod bij elkaar brengen, om<br />

daarmee een betere verdeling van de mest over het<br />

land te bereiken. De mestbanken kwamen van de<br />

grond maar hoe effectief ze waren is niet duidelijk.<br />

In 1974 stelde minister Van der Stee tegenover de<br />

Tweede Kamer: “De mogelijkheden van een verdere<br />

groei van de productieomvang in vergelijking met de<br />

situatie in de jaren zestig lijken sterk beperkt. Om die<br />

reden acht ik het niet nodig nadere maatregelen te<br />

nemen ter beteugeling daarvan.” De overheid kwam<br />

wel met een nota over de toekomst van de landbouw,<br />

de Structuurvisie Landbouw (ministerie van Landbouw<br />

en Visserij, 1977), maar de mestproblematiek<br />

werd daarin gebagatelliseerd. Frouws geeft een<br />

nauwgezet overzicht van de vertragingstactieken die<br />

werden gehanteerd en haalt Gert Jan Baaijens van<br />

het toenmalige Rijksinstituut Natuurbeheer aan: “De<br />

mensheid wordt een rad voor ogen gedraaid.” 5 Er was<br />

geen draagvlak om boeren ook maar een strobreed<br />

in de weg te leggen. Wel speelde de discussie of er al<br />

dan niet een Landbouwvestigingswet moest komen<br />

(in de nota Bedrijfsgrootte en productiebeheersing,<br />

1979). Immers, iedereen kon zomaar een landbouwbedrijf<br />

beginnen en vooral het houden van varkens<br />

was populair. De vestigingswet kwam echter niet<br />

verder dan een concept van een ontwerp. De conjunctuur<br />

was inmiddels weer veranderd, het zou niet zo’n<br />

vaart meer lopen met de groei van de veehouderij;<br />

bovendien was de landbouwsector extreem verdeeld<br />

over de aanpak om het enorme mestoverschot aan te<br />

pakken. 6<br />

Indertijd werden overschotten opgekocht door de<br />

EU en ontstonden er boterbergen. Kritiek op dit<br />

gebrek aan sturing in de veehouderij kwam van de<br />

Werkgroep Beter Zuivelbeleid, een organisatie van<br />

kritische melkveehouders. De WBZ pleitte in 1976 als<br />

een van de eerste partijen voor quotering. De georganiseerde<br />

landouw was tegen en vond dat iedere


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 11<br />

boer tegen moest zijn. 7 Het Nederlands Agrarisch<br />

Jongeren Kontakt bracht in 1978 met de nota ‘Boer<br />

Blijven’ een goed voorbereid en doorwrocht verhaal<br />

uit dat de schaalvergroting in de veehouderij en<br />

de daarbij horende race zonder finish hekelde. Het<br />

enige merkbare resultaat in deze periode was echter<br />

een geleidelijke verlaging van het kopergehalte in<br />

varkensvoer. In de melkveehouderij moest de superheffing<br />

voor te veel geproduceerde melk de kosten<br />

van de boterbergen indammen, maar deze vorm van<br />

productiebeheersing werd pas op 1 april 1984 ingevoerd.<br />

sommige parlementariërs zagen in de discussies<br />

over de Landbouwvestigingswet een mogelijkheid<br />

de intensieve veehouderij aan banden te leggen.<br />

Daarbij speelde ook het behoud van werkgelegenheid<br />

een belangrijke rol. Niet voor niets legde ook<br />

de Voedingsbond FNV, een van de leden van het<br />

Landbouwschap, een eigen visie neer in een rapport<br />

dat in 1981 uitkwam (De landbouw een verhaal apart,<br />

Voedingsbond FNV, 1981). Er was overleg tussen<br />

N&M en andere actoren op zoek naar verandering,<br />

maar het kwam niet tot een breed gedragen visie van<br />

meer partijen.<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

Meteen in haar eerste publicatie in 1972 luidde N&M<br />

de noodklok over de intensieve veehouderij. Door haar<br />

industriële karakter hoorde deze activiteit niet thuis<br />

in het landelijk gebied. In het geruchtmakende rapport<br />

vergeleek de milieuorganisatie de intensieve veehouderij<br />

met een Augiasstal en hekelde zij de toenemende<br />

bodem- en watervervuiling door het ongecontroleerd<br />

uitrijden van grote hoeveelheden dierlijke mest, met<br />

name op de zandgronden. 8<br />

“Schande dat een welvarende sector<br />

in haar groei wordt belemmerd.”<br />

Met het rapport zette N&M de verhoudingen tussen<br />

het landbouwfront en de milieubeweging op scherp.<br />

De landbouwwereld reageerde verontwaardigd:<br />

“Schande dat een welvarende sector in haar groei<br />

wordt belemmerd.” Het rapport leidde tot Kamervragen.<br />

Veel Kamerleden waren bezorgd over de<br />

komst van “mammoetbedrijven” waarvoor het rapport<br />

waarschuwde. Ze waren bevreesd dat het gemengde<br />

gezinsbedrijf zou plaatsmaken voor reusachtige<br />

industriële varkensfabrieken die het milieu nog meer<br />

zouden aantasten. 9<br />

N&M agendeerde met de publicatie de gevolgen<br />

van de bio-industrie en het dumpen van mest. De<br />

overheid moest wat doen. N&M besteedde ook veel<br />

aandacht aan de visies van NAJK en WBZ. Er was bij<br />

deze organisaties van boeren kritiek op de trend van<br />

schaalvergroting en de veronachtzaming van de negatieve<br />

gevolgen daarvan, niet alleen voor de boer maar<br />

ook voor het milieu. Een ander landbouwbeleid was<br />

volgens hen nodig, met aandacht voor middenbedrijven,<br />

productiebeheersing en het laten betalen<br />

van een goed beheer in het landelijk gebied. Dat<br />

spoorde met milieudoelen. Milieubeweging en<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Als ik ‘De Augiasstal’ herlees, spreekt daar vooral<br />

onvrede uit over de zichtbare ruimtelijke ontwikkelingen<br />

in het landelijk gebied. Daarnaast moesten<br />

de nieuwe, onzichtbare milieuproblemen, zoals stank<br />

en de vervuiling met nitraat en fosfaat, worden<br />

bestreden. De overheid moest iets doen om de vervuiling<br />

door teveel mest tegen te gaan. Bijvoorbeeld met<br />

mestbanken die vraag en aanbod bij elkaar moesten<br />

brengen. 10 Volgens N&M konden de problemen van de<br />

intensieve veehouderijbedrijven ook worden opgelost<br />

met ruimtelijke instrumenten, zoals een goede<br />

zonering rond natuurgebieden door de spreiding<br />

van mest, en daarmee van stallen. De veehouderij<br />

moest worden ingepast in de reguliere democratische<br />

planvorming voor de ruimtelijke ordening. Omdat er<br />

een zeker risico was om de ontwikkelingen over te<br />

laten aan de plaatselijke wethouder met een agrarische<br />

achtergrond moest er allereerst een beleidskader<br />

komen op landelijk niveau.<br />

De commotie rond het rapport ‘De Augiasstal’ was wel<br />

iets heel nieuws. Het toonde aan dat landbouwsector<br />

en natuurbeweging destijds volkomen gescheiden<br />

werelden waren. Het natuur- en milieuwereldje was<br />

een opkomende beweging. Protesten werden met<br />

geruststellende woorden weggewimpeld: “het loopt<br />

zo’n vaart niet.” En anders zouden technische ontwikkelingen<br />

wel een oplossing bieden. Een mantra die<br />

later vaker zou worden gehanteerd.<br />

Toen ik in 1980 als dienstweigeraar bij N&M solliciteerde<br />

vond mijn professor in Wageningen dat maar<br />

raar. Hij zag geen toekomst in een milieuorganisatie<br />

als derde partij tussen landbouw en overheid.


12 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

2. Begin jaren ‘80<br />

de bodem als mestvat: mestdumpingen leiden tot<br />

kentering in beleid<br />

Het was in brede kring bekend dat met name mais grote hoeveelheden mest in de grond kon verdragen.<br />

Begin jaren ‘80 vond wetenschappelijk onderzoek plaats naar het verhogen van de mestgift (de<br />

hoeveelheid mest die mag worden uitgereden) tot het niveau waarop de mais nog net geen schade<br />

leed. Mestgiften tot zelfs 800 kg stikstof (per ha per jaar) waren mogelijk, dat is zeker viermaal meer<br />

dan voor de teelt zelf nodig was! Wat de effecten van de overtollige mest in de bodem of in het grondwater<br />

waren, was onbekend; vragen hierover en mogelijke milieuproblemen werden tot de komst<br />

van de Interimwet eenvoudigweg genegeerd.<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Aanvankelijk was niet de mest, maar stankhinder het<br />

meest opvallende negatieve aspect van de intensieve<br />

veehouderij. In november 1981 werd de Hinderwet<br />

aangepast en moest iedere boer een hinderwetvergunning<br />

hebben. Het Landbouwschap riep toen<br />

alle boeren op snel een vergunning aan te vragen.<br />

‘Voor de regen binnen zijn’, heette dat. 11 Waarop veel<br />

veehouders begin jaren ‘80 besloten snel een paar<br />

extra stallen neer te zetten en hun veestapel (nog<br />

verder) uit te breiden.<br />

Maar nadat Staatsbosbeheer Noord-Limburg al eerder<br />

de verschijnselen van stervende bomen signaleerde,<br />

werd eind 1982 definitief de relatie tussen ammoniak<br />

en bossterfte door zure regen gelegd. De nationale<br />

overheid moest wel iets doen met dit gegeven. Bovendien<br />

ontstond, met de invoering van de Europese<br />

melkquotering in 1984, het gevaar dat melkveehouders<br />

zich ook op het houden van varkens en kippen<br />

zouden storten, wat het mestprobleem zou vergroten.<br />

Dat gold trouwens in mindere mate ook voor akkerbouwers.<br />

Braks liet zich ontvallen:<br />

“er komt geen varken of kip bij.”<br />

In 1983 waren de problemen van een teveel aan<br />

nitraat, fosfaat en koper uit mest in brede kring<br />

bekend, ook bij de landbouw. 12 Maar het ministerie<br />

van Landbouw en Visserij bleef de groeiende<br />

mestoverschotten negeren. De overheid kwam pas<br />

langzaam tot daden omdat er een competentiestrijd<br />

gaande was tussen het landbouwministerie en het<br />

ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne<br />

dat vanaf 1972 in omvang en belang was gegroeid.<br />

Die strijd ging over de vraag of beperkende regelingen<br />

in de Meststoffenwet of in een nieuwe wet<br />

Bodembescherming moesten worden opgenomen.<br />

Informatie over de verontreiniging van drinkwaterputten<br />

gaf de doorslag voor de Interimwet, die bij de<br />

aankondiging per 2-11-1984 onmiddellijk van kracht<br />

werd. Landbouwminister Gerrit Braks ging overstag<br />

en presenteerde, samen met milieuminister Pieter<br />

Winsemius, de Interimwet Beperking varkens- en<br />

pluimveehouderijen, onder boeren beter bekend als<br />

‘de bouwstop’. Braks liet zich ontvallen: “er komt geen<br />

varken of kip bij.” 13<br />

De Interimwet ging onaangekondigd van kracht om<br />

snelle bouwaanvragen te vermijden. Grote heibel<br />

ontstond dan ook toen bleek dat, vooral in het zuiden<br />

van het land, de voorafgaande avond gemeentehuizen<br />

speciaal waren geopend voor bouwaanvragen. Zo<br />

werden nog tientallen aanvragen voor vergunningen<br />

ingediend. De Interimwet regelde de invoering van<br />

concentratiegebieden waar slechts beperkte uitbreidingen<br />

werden toegestaan en een verbod op nieuwe<br />

bedrijven. De wet kende echter ook uitzonderingen<br />

voor boeren die al een vergunning hadden of een<br />

vergunningaanvraag hadden ingediend. Door die<br />

uitzonderingen bereikte de Interimwet haar doel<br />

niet en kon de groei van de intensieve veehouderij<br />

‘ gewoon’ doorgaan. Maar ondanks die aanzienlijke<br />

ruimte voor - legale - groei ging er een schok door<br />

de sector: de grenzen van de groei waren in zicht.<br />

Tegelijk met de mestoverschotten van de intensieve<br />

veehouderij speelden op Europees niveau de overschotten<br />

in de zuivel, die met de invoering van de<br />

superheffing op 1 april 1984 werden gereguleerd. De<br />

superheffing werd ingevoerd met een korting van<br />

8,65% t.o.v. het jaar ervoor.<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

De rol van de milieubeweging was in deze periode<br />

vooral agenderend. N&M kaartte de problemen van<br />

mestoverschotten en ammoniakemissies aan, de<br />

bijdrage hiervan aan zure regen en de mogelijke maatregelen<br />

daartegen. Dat er een noodwet, de interimwet<br />

Beperking varkens- en pluimveehouderijen, aan<br />

zou komen was echter voor N&M, net zoals voor de<br />

meeste boeren, totaal onverwacht.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 13<br />

Met de nota ‘Naar een<br />

milieuvriendelijke landbouw’<br />

bracht Natuur& Milieu een<br />

eigen visie op de landbouw uit<br />

milieubeschermers kritisch moesten zijn op technologische<br />

ontwikkelingen die geen rekening hielden met<br />

maatschappelijke omstandigheden. Aan N&M werd<br />

de rol toegekend om die kritiek te kanaliseren en het<br />

overleg te voeren met de rijksoverheid. Dat kwam<br />

overeen met de praktijk: op mestgebied werd N&M<br />

al geconsulteerd door de interdepartementale<br />

Stuurgroep Mestproblematiek.<br />

N&M richtte zich vooral op visievorming en<br />

netwerken, onder meer met ‘bevriende’ ambtenaren<br />

en onderzoekers. Tot in 1982 was natuur een onderdeel<br />

van het ministerie van Cultuur, Recreatie en<br />

Maatschappelijk Werk (CRM) en milieu van het ministerie<br />

van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Daarna<br />

kwam natuur bij het ministerie van Landbouw,<br />

Natuurbeheer en Visserij en milieu bij het ministerie<br />

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne<br />

(VROM). In de werkgroep Landbouw werkte<br />

N&M samen met de provinciale milieufederaties en<br />

met onderzoekers van onder meer het Rijksinstituut<br />

voor Natuurbeheer. Dit instituut leverde een integrale<br />

basisstudie over de effecten van de intensieve<br />

veehouderij (Bemesting, waterhuishouding, intensivering<br />

in de landbouw en het natuurlijk milieu,<br />

Rijksinstituut voor Natuurbeheer, 1980). Hiermee<br />

lag voor het eerst een integraal en wetenschappelijk<br />

beeld van de milieueffecten van veehouderij op tafel.<br />

Met de Nota Naar een milieuvriendelijke landbouw<br />

van de Werkgroep Landbouw (1981, herzien in 1982)<br />

bracht N&M een eigen visie op de landbouw uit.<br />

Natuur- en milieubeschermers overlegden intensief<br />

over de strategie om de problemen aan te pakken.<br />

Er waren veel dwarsverbanden tussen milieubeweging,<br />

onderzoeksinstituten en universiteiten.<br />

Befaamd zijn de Woudschotenconferenties in 1979<br />

en in 1982. Resultaat was de samenwerking met<br />

kritische boerenorganisaties. Kritische wetenschappers<br />

slaagden erin het landbouwvraagstuk breed te<br />

agenderen, met name in het rapport van de Wetenschappelijke<br />

Raad voor het Regeringsbeleid over<br />

geïntegreerde landbouw. Milieudefensie gaf eerder al<br />

een visie op geïntegreerde landbouw uit. 14<br />

Boeren specialiseerden zich en de melkproductie op<br />

het bedrijf nam toe. De bouw van ligboxenstallen<br />

raakte in zwang. Boeren werden gedwongen over<br />

te stappen van melkbussen naar de melktank. De<br />

effecten van verplichte invoering van de melktank<br />

leidden tot een gedwongen schaalvergroting en<br />

daarmee ook tot negatieve gevolgen voor het milieu.<br />

Verschillende wetenschappers trachtten een kritische<br />

milieuvisie te formuleren. 15 De boodschap was dat<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Ik herinner me van deze periode vooral de onkunde<br />

en totale onwetendheid bij boeren over de gevolgen<br />

van grote hoeveelheden mest op maispercelen. Dat<br />

bleek bijvoorbeeld in een gesprek, in juni 1984, met<br />

de vice-voorzitter van de landinrichtingscommissie<br />

Sint-Oedenrode, die tevens boer was. De effecten<br />

en mogelijke problemen van al die mest in de bodem<br />

werden weggewuifd. Ik denk niet dat het onwil<br />

was, er was gewoon te weinig kennis bij de boer.<br />

Milieuproblemen bestonden niet, ook niet in het<br />

landbouwkundig onderzoek, voorlichting of onderwijs.<br />

Er was een gesloten cultuur, het zogeheten<br />

OVO-drieluik: Onderzoek bij de Landbouwuniversiteit<br />

en proefstations, Voorlichting door een uitgebreid<br />

apparaat van voorlichters in dienst bij de overheid,<br />

Onderwijs aan de diverse landbouw(hoge)scholen en<br />

de Landbouwuniversiteit. Deze gesloten organisatie<br />

voedde eenzijdig het vooruitgangsgeloof van meer<br />

productie. 16 Het was lange tijd bijna onmogelijk om<br />

hier aandacht voor de schadelijke neveneffecten<br />

tegenover te zetten. Er was ook weinig zicht op de<br />

ontwikkeling van de landbouw.<br />

Hoe moest het conflict met de landbouw dan wel<br />

worden aangepakt? Milieuorganisaties zochten<br />

verbinding met oppositiebewegingen en lokale boereninitiatieven,<br />

maar de nadruk lag op het formuleren<br />

van een brede milieuvisie en het vertolken van het<br />

milieugeluid. N&M was de organisatie bij uitstek die<br />

zich toelegde op overleg en zich op tal van terreinen<br />

een plaats aan de vergadertafel verwierf. ‘Actievoeren<br />

met de pen’ heette dat. N&M was bijvoorbeeld<br />

betrokken bij het geïnstitutionaliseerd overleg over<br />

ruilverkavelingen; destijds waren dat grote projecten<br />

met centrale sturing en veel overheidsgeld. De<br />

belangen van natuur en milieu moesten in de ruilverkavelingen<br />

een plaats krijgen. Gedurende vele jaren<br />

was mijn belangrijkste werkterrein de ondersteuning<br />

van de vertegenwoordigers van de natuur- en milieuorganisaties<br />

in ruilverkavelings- en landinrichtingscommissies.


14 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

3. 1985- 1990<br />

mest op de politieke agenda, tegelijk de grootste<br />

groei aantal varkens ooit<br />

Voor de boeren bleek de soep van de bouwstop uit 1984 niet zo heet te worden gegeten als ze werd<br />

opgediend. De Interimwet had de vergunningverlening voor goedgekeurde uitbreidingsplannen en<br />

plannen in de pijplijn niet kunnen voorkomen. Een definitieve regeling voor uitbreiding van veehouderijen<br />

trad pas met de Meststoffenwet van 1987 in werking. Intussen groeide de varkensstapel tussen<br />

1984 en 1987 door met ruim 3 miljoen dieren.<br />

Aan- en afvoer van de mineralen stikstof,<br />

ammoniak en fosfaat op een veehouderijbedrijf<br />

Krachtvoer<br />

Afvoer hooi,<br />

kuil, maïs<br />

Vlinderbloemigen<br />

zoals klavers binden<br />

stikstof uit de lucht<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Voor de Meststoffenwet gold de omvang van de<br />

veestapel in 1986 als referentie: alle dieren werden<br />

meegeteld waarvoor veehouders nog goedgekeurde<br />

uitbreidingsplannen, en dus stalruimte, hadden. Dat<br />

verklaart waarom de varkensstapel tussen 1984 en<br />

1987 niet kromp, maar juist doorgroeide met ruim 3<br />

miljoen dieren naar bijna 14 miljoen stuks: de sterkste<br />

groei ooit! Weliswaar was er dus beleid ontwikkeld,<br />

maar dit werkte niet door in de praktijk. Bovendien<br />

gaven veehouders meer dieren op dan er in werkelijkheid<br />

waren om daarmee ontwikkelruimte voor hun<br />

bedrijf voor later te creëren, de zogenoemde latente<br />

ruimte. De groei in de landbouwproductie was daardoor<br />

sterker dan menigeen had voorzien. 17<br />

Ook andere maatregelen om de mestproductie te<br />

beperken zetten geen zoden aan de dijk, of het nu ging<br />

om een heffing op het mestoverschot, het instellen<br />

van mestbassins waarin de mest van het bedrijf voor<br />

Mesttransport<br />

Melk, vlees, eieren<br />

Uitstoot van ammoniak<br />

Weide,<br />

Gewas<br />

Veestapel<br />

Veehouderijbedrijf<br />

Bodem<br />

(leven)<br />

Mest<br />

Compost, dierlijke<br />

mest, kunstmest<br />

Nitraat en<br />

fosfaat<br />

spoelen uit<br />

langere tijd opgeslagen moest kunnen worden of het<br />

aanwijzen van provinciale grondwaterbeschermingsgebieden<br />

in het kader van de Wet Bodembescherming.<br />

Niets werkte afdoende. Wel stelde het ministerie van<br />

VROM in 1985 voor om het principe van fosfaatonttrekking<br />

door het gewas toe te passen. Er mag dan niet<br />

meer fosfaat op het land worden gebracht dan voor de<br />

gewenste gewasopbrengst noodzakelijk is. De stikstofnorm<br />

voor bemesting zou tot een grote overdosering<br />

leiden. De landbouw voelde zich overvallen, maar slikte<br />

de fosfaatgebruiksnorm omdat een stikstofnorm voor<br />

de landbouw nog veel nadeliger zou uitpakken. 18 In<br />

november 1985 onthulde Braks deze fosfaatnormen.<br />

Die waren vooralsnog zeer ruim gesteld: 250 kg voor<br />

grasland en 350 kg voor maïs (zie tabel). Eindnormen<br />

voor na 2000, toen nog het streefjaar voor evenwichtsbemesting,<br />

waren nog niet bekend. 19<br />

In mei 1989 presenteerde landbouwminister Braks<br />

- tegelijk met het ontwerp-Natuurbeleidsplan - de<br />

Structuurnota Landbouw. Dit stuk gaf weliswaar een<br />

beschrijving, maar geen sturing aan de ontwikkelingen.<br />

Het ministerie van Landbouw geloofde meer in<br />

technische oplossingen voor het mestoverschot dan<br />

in maatregelen om de productie te verminderen. De<br />

overheid volgde hiermee het bedrijfsleven, in casu<br />

het machtige Landbouwschap. Het met enige ophef<br />

aangekondigde Milieuactieplan van het Landbouwschap<br />

(Integraal Milieu Actieplan voor de land- en<br />

tuinbouw, mei 1989) beoordeelden de milieuorganisaties<br />

als teleurstellend. Alle inzet was gericht<br />

op mestverwerking, ondanks het advies van de<br />

commissie Van der Stee in 1989 dat stelde dat industriële<br />

mestverwerking slechts in geringe mate kon<br />

bijdragen aan de oplossing van het mestprobleem. 20<br />

Uitgangspunt van het bedrijfsleven was en bleef dat<br />

de veestapel niet mocht worden ingekrompen om<br />

de mestproductie aan banden te leggen. Wel kregen<br />

boeren te maken met extra heffingen op hun mestoverschot<br />

en zouden de bedrijven worden verplicht<br />

om zich aan te sluiten bij een mestaanvoerorganisatie,<br />

een organisatie die de mest bij de boer zou ophalen en<br />

aan de fabriek leveren. 21


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 15<br />

Maximale fosfaatgebruiksnormen voor fosfaat neutraal (P-neutraal) grasland en bouwland in kg fosfaat/ha<br />

Gebruiksnorm P-neutraal Grasland<br />

Verliesnorm grasland*<br />

Gebruiksnorm P-neutraal Bouwland<br />

Verliesnorm bouwland*<br />

1990 1995 2000 2006 2009 2011 2013 2015<br />

MINAS NAP3 NAP4 NAP5<br />

250 175 110 100 95 95 90<br />

35 25 5<br />

125** 125 95 85 75 65 60<br />

35 25 5<br />

Bron: Mestbeleid waarmee de natuur kan leven, N&M 2000 en respectieve Nitraatactieprogramma’s NAP3,4,5.<br />

* Verliesnormen zijn nooit wettelijk vastgelegd. Na NAP3 zijn ook geen verliesnormen meer opgesteld. Men is sindsdien gaan rekenen met<br />

excretienormen en werkingscoëfficienten voor dierlijke mest die forfaitair werden vastgesteld. De te bereiken evenwichtsbemesting in<br />

2015 is in het NAP3 wel gedefinieerd als een bemestingsniveau met een onvermijdelijk verlies van 5 kg /ha.<br />

** mais zelfs 350 kg fosfaat!<br />

Een ander probleem was de schade aan het milieu<br />

door emissies van ammoniak, vooral uit de stallen van<br />

de intensieve veehouderij. De richtlijn Ammoniak en<br />

Veehouderij (1987) uit de Hinderwet moest gemeenten<br />

hiervoor een praktisch handvat bieden. Rond veehouderijen<br />

die wilden uitbreiden werd een denkbeeldige<br />

cirkel getrokken die aangaf tot hoever de ammoniak<br />

mocht neerslaan. Zo kon vrij eenvoudig de cumulatieve<br />

schade op natuurgebieden worden berekend<br />

en beperkt. Pas later bleek de ammoniakemissie van<br />

rundveebedrijven ook groot te zijn.<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

De berg van het mestoverschot rees. Er waren zelfs<br />

wilde plannen om mest in bossen uit te rijden of<br />

in zee te dumpen. N&M ageerde hiertegen met<br />

succes. Ook waarschuwde N&M voor een nieuwe<br />

golf van mestoverschotten (zoals in reactie op de<br />

Wet Bodembescherming en de Meststoffenwet) of<br />

de verschuiving van het mestprobleem naar het<br />

buitenland. N&M bepleitte beleid om het aantal<br />

dieren in te perken. Daarbij hoorde een rechtvaardige<br />

structuurpolitiek voor de omvang van landbouwbedrijven<br />

en een goed inkomensbeleid, gecombineerd<br />

met een ontwikkeling naar extensievere en diervriendelijkere<br />

productiemethoden. Dit als aanvulling<br />

op mestverwerking en het gebruik van veevoer<br />

met minder fosfaat. Een vestigingswet voor nieuwe<br />

bedrijven en herverdeling van productierechten<br />

(het maximaal aantal dieren per bedrijf) zouden deel<br />

moeten uitmaken van het beleid, aldus N&M. Het<br />

Landelijk Milieu Overleg, een koepelorganisatie van<br />

milieuorganisaties, bepleitte heffingen op het gebruik<br />

van fosfaat en stikstof, evenals op nutriëntenrijk<br />

veevoer. 22<br />

De milieubeweging dacht constructief mee met het<br />

ministerie en trachtte met goed onderbouwde voorstellen<br />

de kern van het mestprobleem, namelijk het<br />

overschot aan mineralen in water, bodem en lucht aan<br />

te pakken. N&M agendeerde niet alleen de landbouwen<br />

mestproblemen, maar reikte ook alternatieven aan,<br />

vaak in samenwerking met andere maatschappelijke<br />

organisaties. Zo hekelde N&M samen met Vewin (de<br />

Vereniging van drinkwaterbedrijven) de verontreiniging<br />

van grondwater en wees op de overschrijding<br />

van de normen van de Europese Nitraatrichtlijn. 23 De<br />

overheersende mening bij N&M was weliswaar dat<br />

het beheersen van het mestprobleem niet zou lukken<br />

zonder inkrimpen van de veestapel, maar er was ook<br />

het besef dat een realistisch voorstel nodig was om<br />

tot inperking van de veestapel te komen. 24<br />

Naast de bemoeienis met het intensieve veehouderijen<br />

mestdossier steunde N&M de biologische landbouw.<br />

Deze is beter voor het milieu omdat de<br />

bedrijfsvoering extensiever is en de kringloop van<br />

mineralen beter wordt gesloten. N&M wees vanaf<br />

1990 steeds meer op de voordelen van biologische<br />

landbouw als alternatief voor de gangbare landbouw.<br />

Want biologisch, zowel biologisch/dynamisch als<br />

ecologisch, vormde met haar regels over het extensieve<br />

karakter en dierwelzijn een concreet alternatief<br />

voor boer en milieu. Biologisch leverde ook de<br />

inspiratie voor lespakketten en educatief materiaal.<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Wat mij opvalt is dat de veehouderijsector in deze<br />

periode gewoon is doorgegaan met uitbreiden, terwijl<br />

steeds meer signalen op rood stonden. De milieubeweging<br />

daarentegen deed in deze periode haar best het<br />

probleem van het mestoverschot over de volle breedte<br />

voor het voetlicht te brengen, via bewustwording, het<br />

agrarisch onderwijs, voorstellen voor maatregelen,<br />

coalitievorming met boeren en maatschappelijke<br />

organisaties, en het ondersteunen van alternatieve<br />

landbouw. In 1987 schreven 23 organisaties, waaronder<br />

N&M, een brief aan de minister van Landbouw<br />

voor meer steun aan biologische landbouw. De organisaties<br />

benoemden niet alleen milieuargumenten, maar<br />

vestigden ook de aandacht op financiële instrumenten<br />

om de biologische landbouw te stimuleren en de<br />

maatschappelijke kosten van gangbare veehouderij. Bij<br />

veel milieubeschermers leefde de verwachting dat een<br />

ander overheidsbeleid kon worden afgedwongen met<br />

kennis en kracht van alle argumenten.<br />

Aanvankelijk leverde dat weinig op, maar er kwamen<br />

wel veranderingen op gang. Landbouw en natuur<br />

waren in 1982 bij de kabinetsformatie bij één<br />

ministerie van Landbouw gekomen. Dat loste weliswaar<br />

de tegenstellingen niet op, maar creëerde wel<br />

de verwachting dat een integrale benadering van<br />

landbouw en natuur voor beide goed zou uitpakken. 25<br />

De toenmalige directeur van N&M, Peter Nijhoff, was<br />

als geen ander in staat positieve ankerpunten te<br />

gebruiken voor de standpunten van zijn organisatie.<br />

Daarmee belichaamde hij bij uitstek de constructiefkritische<br />

grondhouding van N&M.


16 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

4. 1990-1995<br />

milieubeleid groeit, maar mestdebat verzandt<br />

Bossterfte door zure regen was een actueel internationaal probleem waarnaar veel onderzoek werd<br />

gedaan, in Nederland door het RIVM. In 1988 had Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in<br />

Petten de uitstoot van ammoniak uit dierlijke mest aangewezen als de belangrijkste oorzaak van de<br />

bossterfte in Nederland. 26 Op de golf van aandacht voor milieu verscheen in 1989 het eerste Nationaal<br />

Milieubeleidsplan (<strong>NM</strong>P). In dit plan kwamen voor het eerst kwantitatieve omschrijvingen van de<br />

vereiste milieuvoorwaarden, uitmondend in wet- en regelgeving met maximale normen voor fosfaat<br />

en voorschriften voor het verminderen van de ammoniakuitstoot. In 1990 bevestigde de Algemene<br />

Rekenkamer het beeld dat de afzetmogelijkheden van mest te optimistisch waren ingeschat. Het besef<br />

groeide dat verdere regulering van de veestapel nodig was. 27<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Sinds het <strong>NM</strong>P zijn verzuring en vermesting bekende<br />

begrippen geworden. Dat was ook nodig want de overbemesting<br />

liep de spuigaten uit. Er moest echt wat<br />

gebeuren. Het <strong>NM</strong>P, in 1989 ondertekend door vier<br />

ministers, beoogde binnen de duur van één generatie<br />

de milieuproblemen op te lossen dan wel beheersbaar<br />

te maken. Het gebruik van dierlijke mest moest<br />

volgens het <strong>NM</strong>P drastisch afnemen om vermesting<br />

van het oppervlaktewater te beperken en de aquatische<br />

Foto uit het verslag van veldsymposium Rouwkuilen met Ria Beckers.<br />

Uit ‘Mestdiscussie in de natuur, verslag van een veldsymposium over ammoniakschade<br />

in de natuur’ op 30 aug 1995. Van tevoren stond het zandpad naar<br />

Rouwkuilen vol met veewagens, vrachtauto’s en personenwagens, een onverwachte<br />

demonstratie van boeren. Spanborden met als tekst: “wij vrezen dat over<br />

de rug van de agrarische ondernemer een enorme discussie wordt uitgevochten<br />

die uiteindelijk enkel verliezers zal kennen.”<br />

ecologie te beschermen. In 2000 zou een situatie van<br />

‘evenwichtsbemesting voor het gehele landbouwareaal’<br />

bereikt moeten zijn, waarbij ‘bemesting met<br />

fosfor wordt teruggebracht tot het niveau van de<br />

onttrekking door het gewas’. 28 Hierop presenteerde<br />

het Landbouwschap in 1991 ‘Mineraal Centraal’. Dit<br />

rapport was een afscheid van generiek beleid en<br />

een pleidooi voor individueel maatwerk op basis van<br />

een mineralenboekhouding, inclusief kunstmest,<br />

gecombineerd met een regulerende heffing. 29 Het<br />

systeem van een mineralenboekhouding was door het<br />

in 1981 opgerichte Centrum Landbouw en Milieu, een<br />

onafhankelijk kennis- en adviesbureau, ontwikkeld. 30<br />

Gaandeweg werden mineralen de spil in het mestdebat.<br />

Hoeveel mineralen de grond kon verdragen,<br />

was afhankelijk van teelt en bodem. Er moest worden<br />

gedefinieerd wat evenwichtsbemesting was met de<br />

daarbij horende aanvaardbare verliezen die het gewas<br />

niet bereiken, de zogenoemde verliesnormen. Deze<br />

fundamentele benadering van het mestprobleem<br />

leverde jaren werk op voor onderzoekers.<br />

De bedoeling was dat het overschot aan mest zou<br />

worden verwerkt. De nieuwe fabriek van Promest<br />

in Helmond kon 100.000 ton mest verwerken door<br />

mest te vergisten, te scheiden, te drogen en te persen.<br />

Daarmee konden korrels worden geproduceerd voor<br />

de export. Technisch gezien lukte dat met vallen en<br />

opstaan, totdat voor de varkenshouders de mestafzet<br />

elders goedkoper werd, Promest daardoor zonder<br />

mest kwam te zitten en failliet ging. Een investering<br />

van miljoenen ging hierdoor verloren.<br />

Principes van milieubeleid gegrondvest<br />

Intussen nam de kennis van milieuproblemen toe.<br />

Waterkwaliteit en nutriënten (vooral stikstof en<br />

fosforverbindingen) werden een terugkerend onderwerp<br />

op de landbouwagenda, mede dankzij de Wet<br />

Verontreiniging Oppervlaktewateren. Deze wet die<br />

al in 1970 in werking was getreden, bleek ook van


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 17<br />

Het koersenbeleid in de Vierde nota over de Ruimtelijke Ordening extra<br />

Het ontwerp van de Vierde nota over de Ruimtelijke Ordening extra (1991)<br />

van het Ministerie van VROM bevatte met het koersenbeleid ruimteclaims<br />

voor de gewenste ontwikkeling van de landbouw. De relevante koersen<br />

waren de:<br />

• bruine koers: in dit gebied moest de landbouw grondgebonden worden<br />

• blauwe koers: in dit gebied moest de landbouw combinaties zoeken met<br />

recreatie, beheer van natuur en landschap, bosbouw of waterwinning<br />

• gele koers: in deze gebieden mocht de landbouw in zeer intensieve en<br />

sterk geconcentreerde vorm plaatsvinden.<br />

Uiteindelijk zwakten de bruine en de blauwe koers af tot respectievelijk<br />

‘plattelandsvernieuwing’ en ‘mozaïek van landbouw en andere functies’.<br />

De ontwikkeling van de intensieve landbouw in de gele koers bleef wel<br />

overeind (Vinex deel d planologische kernbeslissing 1993).<br />

Waarom mislukte het koersenbeleid en liet de landbouw VROM links<br />

liggen? Niet de Ruimtelijke Ordening zou de ontwikkelingen op het<br />

platteland bepalen, maar het ministerie van Landbouw. Het PBL formuleert<br />

het zo: “Niet zozeer de integrale ruimtelijke concepten bepaalden de<br />

dynamiek in het landelijke gebied, maar de machtsbalans tussen de sector<br />

landbouw aan de ene kant en de natuurbescherming aan de andere.” Het<br />

ministerie van Landbouw had eigen beleidsinstrumenten die als sturing- en<br />

afwegingskader konden dienen. Maar de rol van het ministerie werd na het<br />

Verdrag van Maastricht (1992) wel kleiner, omdat het Europese landbouwen<br />

milieubeleid voorrang kreeg boven nationale wetgeving.<br />

Bron: De ruimtelijke metamorfose van Nederland 1998 – 2015, Planbureau voor de<br />

Leefomgeving en nai010 uitgevers, juni 2015<br />

belang te zijn voor het verminderen van de uitspoeling<br />

van mest. 31 Fosfaat was de belangrijkste oorzaak<br />

van eutrofiëring van oppervlaktewateren, met onder<br />

andere overmatige algengroei als gevolg. Bovendien<br />

was in 1991 de Europese Nitraatrichtlijn van kracht<br />

geworden. De Nitraatrichtlijn reguleerde het gebruik<br />

van stikstof in de landbouw om watervervuiling van<br />

oppervlaktewater en grondwater te voorkomen. Deze<br />

richtlijn vormde het kader voor een scherper milieubeleid<br />

en zou in de jaren daarna bepalend worden<br />

voor het mestbeleid: Nederland moest aantonen<br />

dat het kon voldoen aan de Nitraatrichtlijn via zogenoemde<br />

gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften:<br />

normen voor de mestgift op het land en de wijze van<br />

toediening, die in de Meststoffenwet werden geregeld.<br />

De eerste gebruiksnormen waren ruim gesteld<br />

en lieten nog een zware overbemesting toe. Men<br />

probeerde hiermee de landbouwkundige praktijk<br />

enigszins bij te sturen. Maar tegelijk kwam er een<br />

nieuw, door mest veroorzaakt milieuprobleem aan: de<br />

Landbouwuniversiteit Wageningen wees begin 1988<br />

al op het gevaar van grootschalige fosfaatuitspoeling<br />

van bodem naar oppervlaktewater. De Technische<br />

Commissie Bodembescherming (TCB) schatte dat<br />

300.000 ha grond het verzadigingspunt voor fosfaat<br />

had bereikt. Wanneer deze gronden niet of minder<br />

konden worden bemest, zou het mestoverschot<br />

aanzienlijk groter worden. Maar de mogelijke schadevergoeding<br />

voor de boer was een van de redenen<br />

waarom de aanwijzing van fosfaatverzadigde<br />

gronden niet werd doorgezet. De provincies zouden<br />

wel maatregelen kunnen nemen, maar eind 1991<br />

zagen deze af van een beleid voor fosfaatverzadigde<br />

gronden. 32<br />

Poging tot ruimtelijke sturing veehouderij op<br />

landelijke niveau mislukt<br />

De kans op meer ruimtelijke sturing – bijvoorbeeld<br />

het aanwijzen in welke gebieden varkens of kippen<br />

mochten worden gehouden – verdween daarentegen.<br />

In 1993 stelde het ministerie van VROM in de Vierde<br />

nota ‘Ruimtelijke Ordening extra’ het koersenbeleid<br />

voor (zie kader). Dat was de laatste poging om vanuit<br />

de ruimtelijke ordening op landelijk niveau grip te<br />

krijgen op de ontwikkelingen in de landbouw. Daarna<br />

werd het stil. In feite had VROM de competentiestrijd<br />

tussen de ministeries verloren van LNV. Het landbouwministerie<br />

gaf voorkeur aan sectoraal werkende<br />

wetten en regelgeving, dus met wetten voor mest en<br />

veehouderij. Een wet ‘Verplaatsing mestproductie’<br />

was van kracht geworden in 1993. Deze maakte het<br />

mogelijk dat varkensbedrijven vanuit Limburg en<br />

Oost-Brabant zich verplaatsten of een tweede bedrijf<br />

begonnen, bijvoorbeeld in Zeeland of het westen<br />

van Brabant. Gemeenten konden er met hun eigen<br />

ruimtelijk beleid weinig tegen doen. Gelukkig werd<br />

er weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid van<br />

verplaatsing van varkens en pluimvee; de wet werd<br />

uiteindelijk eind 2005, tegelijk met de Wet herstructurering<br />

varkenshouderij, weer ingetrokken.<br />

Mest en ammoniak behoren tot de afdeling<br />

onmogelijk<br />

Ondanks het voorstel van VROM voor een koersenbeleid<br />

en ondanks de Europese inkadering van<br />

milieubeleid, kreeg de overheid geen greep op de<br />

ontwikkelingen in de landbouw. De concentratie van<br />

veehouderijen, zoals in de Peelregio, zette onverminderd<br />

door, met het risico van onbeheersbare<br />

mestoverschotten. Daarnaast was er nog de milieubelastende<br />

erfenis van overbemesting uit het<br />

verleden, waardoor onder meer de uitspoeling van<br />

mest uit fosfaatverzadigde gronden dreigde.<br />

De mestoverschotten bleven. De rijksoverheid (niet<br />

het ministerie van Landbouw, maar het ministerie<br />

van VROM!) liet vanwege de onzekerheid over mestfabrieken<br />

onderzoek verrichten naar de toekomst<br />

van de veehouderij met allerlei varianten, zelfs<br />

inkrimpingsmaatregelen. 33 Maar specifiek beleid op


18 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

mestgebied kwam er niet. Achteraf erkende minister<br />

Bukman van Landbouw “met weinig succes” het<br />

ammoniakdossier en het mestoverschot te hebben<br />

aangepakt. “Mest en ammoniak horen tot de afdeling<br />

onmogelijk”… “Ik was die dossiers op het laatst<br />

spuugzat”. 34 Op 26-08-1994 kwam wel de Interimwet<br />

Ammoniak en Veehouderij (een noodwet van<br />

milieuminister Alders van VROM) van kracht die de<br />

verplichting bevatte tot het emissiearm uitrijden<br />

van drijfmest via mestinjecteurs om de uitstoot van<br />

ammoniak tegen te gaan. Hierbij werd de mest in de<br />

bodem geïnjecteerd, het zogeheten ‘onderwerken’<br />

van de mest. Dit injecteren van mest in de bodem<br />

ontmoette de nodige kritiek van weidevogelbeschermers.<br />

De zware mestinjecteurs op het veld zouden<br />

de doodsteek voor de nesten van de grutto betekenen.<br />

Een duivels dilemma leek zich aan te dienen:<br />

bossterfte tegengaan of weidevogels beschermen? 35<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

N&M was tegen verplaatsing van mestproductie via<br />

een systeem van mestquota, omdat schone gebieden<br />

schoon moesten blijven. N&M rekende voor dat de<br />

capaciteit van mestverwerking geen gelijke tred zou<br />

houden met de ontwikkeling van het mestoverschot.<br />

De problemen met het mestoverschot zouden dan<br />

slechts worden uitgesmeerd. Dolf Logemann van N&M<br />

maakte de balans op van 20 jaar na ‘De Augiasstal’.<br />

Hij constateerde dat pas na jaren de landbouwvoormannen<br />

erkenden dat de milieusignalen te lang zijn<br />

genegeerd. “Er is nu (in 1992) wel aandacht voor milieuproblemen<br />

door mest. En inmiddels is er draagvlak<br />

voor milieubeleid, maar dit is nog niet hetzelfde als<br />

“feitelijk anders handelen”. 36 N&M trok de conclusie<br />

dat inkrimping van de veestapel onvermijdelijk was,<br />

wel met als gevolg dat de landbouwsector N&M<br />

wegzette als niet serieuze gesprekspartner. 37<br />

Juridische actie bleef over. N&M steunde bezwaarprocedures<br />

van lokale milieugroepen zoals het beroep op<br />

de Natuurbeschermingswet in De Peel (samen met<br />

de Brabantse Milieufederatie en werkgroep Behoud<br />

de Peel): in 1993 slaagde het beroep voor de Hoge<br />

Raad. Dat was mede aanleiding voor de Interimwet<br />

Ammoniak en Veehouderij. N&M was sceptisch<br />

hierover: “Een bestuurlijke chaos vanwege ontbreken<br />

van vergunningen: sanering had tot doel in 1995<br />

alle boeren wel een vergunning te geven.” Maar dat<br />

loste voor het milieu natuurlijk niets op. Met veldsymposia<br />

liet N&M intussen aan beleidsmakers en<br />

belangenvertegenwoordigers de gevolgen zien van<br />

verzuring, vermesting en verdroging. Onder meer in<br />

De Rouwkuilen, een natuurreservaat in de Peelregio,<br />

dat zichtbaar leed onder de gevolgen van ammoniakuitstoot<br />

door de vele intensieve veehouderijbedrijven<br />

in de omgeving. Dit reservaat fungeerde als een<br />

perfect demonstratiegebied. Boeren vonden het maar<br />

bedreigend en kwamen demonstreren, maar konden<br />

ook niet om de feiten heen. Ria Beckers, voorzitter<br />

van N&M, leidde de bijeenkomst en riep de landbouw<br />

op om in overleg tot een oplossing te komen. N&M was<br />

dan wel meer in een oppositierol terecht gekomen,<br />

maar bleef kritisch-constructief. Onder meer door<br />

onderzoek naar het niet doorrekenen van de milieukosten<br />

van intensieve veehouderij. 38<br />

N&M was ook voorstander van het principe van een<br />

mineralenboekhouding (MINAS), en pleitte daarbij<br />

voor een maximum aantal koeien per ha, de graasdiernorm.<br />

Hiermee moesten naast varkens, ook de<br />

aantallen koeien worden beperkt want “regulering<br />

van mineralenstromen is heel moeilijk te controleren<br />

en stelt boeren voor grote problemen”, aldus Jeroom<br />

Remmers. De norm zou op maximaal 2 graasdiereenheden<br />

per ha moeten uitkomen ofwel 1,3 tot 1,6<br />

melkkoe/ha. 39 Daarnaast pleitte N&M in zijn reactie<br />

op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening voor het niet<br />

belasten van relatief schone gebieden. En benoemde<br />

de mogelijkheden van waterschappen en provincies<br />

voor beïnvloeding van de veehouderij.<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Het was een verwarrende tijd, met voorstellen<br />

die elkaar inhaalden. N&M noemde in zijn jaarverslag<br />

1995 ‘een crisisjaar voor het mest- en<br />

ammoniakbeleid’. Maar het was ook de tijd van het<br />

Natuurbeleidsplan met de Ecologische Hoofdstructuur.<br />

Deze moest worden verankerd in ruimtelijk<br />

beleid, zodat natuurontwikkeling nieuwe kansen<br />

kreeg. Er zouden weliswaar ook gebieden komen<br />

voor agrarisch natuurbeheer, maar in de planvorming<br />

prevaleerden ideeën voor natuurontwikkeling boven<br />

bijvoorbeeld de bescherming van weidevogels.<br />

Mestverwerking bleef intussen wel een groot<br />

probleem. Ik herinner me een bezoek aan de fabriek<br />

van Promest met de werkgroep Landbouw. We waren<br />

benieuwd hoe het verwerken van mest tot korrels<br />

eruit zou zien. Die korrels zouden worden geëxporteerd.<br />

We waren sceptisch of dat zou werken, maar<br />

blanco over de economische kant ervan. Promest<br />

ging uiteindelijk failliet door een verkeerde aanname<br />

van de aanbodzijde van mest; doordat de boeren de<br />

mest niet verplicht hoefden te leveren aan de fabriek<br />

was er geen garantie op een stabiele mestaanvoer.<br />

De verplichting was tegengehouden door de liberale<br />

landbouwvoormannen. De grote varkensboeren<br />

lieten dus zelf de mestverwerking kapot gaan toen zij<br />

elders, zoals bij boomkwekerijen of vlak over de grens,<br />

met minder kosten hun mest kwijt konden raken. Individuele<br />

korte termijnbelangen prevaleerden boven<br />

het collectieve belang van de sector om mestverwerking<br />

van de grond te krijgen.


‘Mest en ammoniak horen tot de<br />

afdeling onmogelijk. Ik was die<br />

dossiers op het laatst spuugzat.’<br />

NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 19


20 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

5. 1995 – 2000<br />

Mineralen centraal; en de ramp van de varkenspest<br />

In 1995 verscheen ‘Het Mestmoeras’ van journalist Frits Bloemendaal; volgens het Centrum<br />

Landbouw en Milieu “een pijnlijk gedetailleerde kroniek van het uit de hand lopende mestprobleem,<br />

het mislukken van voorgestelde verbeteringen en het vooruitschuiven van beslissingen”. Al die jaren<br />

was er, behalve met het verplichte onderwerken van mest, nauwelijks een stap gezet in het beteugelen<br />

van de problemen van mestoverschotten. In 1997 — bij het uitbreken van de varkenspest — was de<br />

veestapel zelfs groter dan ooit. 40<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Toch waren er al vóór 1997 enkele (mislukte)<br />

pogingen geweest om de mestproblemen aan te<br />

pakken. In 1994 probeerde de eerste niet-CDAminister<br />

van Landbouw, Jozias van Aartsen, meteen<br />

dierrechten (lees: maximaal aantal dieren per bedrijf)<br />

in te voeren. Deze dierrechten moesten verhandelbaar<br />

worden, maar wel zou bij elke transactie 25<br />

procent worden afgeroomd zodat het aantal dieren<br />

geleidelijk zou worden ingeperkt. Juridisch gezien<br />

kon dat want de Meststoffenwet bood die mogelijkheid.<br />

Maar omdat er weinig handel was, leverde dit te<br />

weinig op. En in 1995 verscheen de Integrale Notitie<br />

Mest- en ammoniakbeleid. Voornaamste constatering<br />

hieruit: met het op mineralen gebaseerde mestbeleid<br />

zou het allemaal langer duren: De reden was dat<br />

“bleek uit gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek<br />

van overheid en bedrijfsleven dat voor 2000 het<br />

verschil tussen wat landbouwkundig met bemesting<br />

haalbaar is en milieukundig noodzakelijk niet te<br />

overbruggen is.” Het beleidsdoel «evenwichtsbemesting<br />

in het jaar 2000» was niet te concretiseren. De<br />

doelstelling evenwichtsbemesting voor fosfaat was<br />

niet haalbaar. 41<br />

Parallel hieraan liep een onderzoek naar de mate<br />

waarin de veehouderij kon voldoen aan de stikstofdoelstelling<br />

uit de Nitraatrichtlijn. De Commissie<br />

Koopmans studeerde lang hierop en adviseerde het<br />

kabinet over grondgebonden melkveehouderij (lees:<br />

maximaal aantal dieren per ha). Uiteindelijk kwam zij<br />

in 2000 met haar advies. 42<br />

De varkenspest maakte de misstanden<br />

in de intensieve veehouderij pijnlijk<br />

zichtbaar.<br />

Toen brak in februari 1997 de varkenspest uit. En<br />

toen deze leek te zijn bedwongen, volgde begin 1998<br />

opnieuw een uitbraak die ruim een jaar duurde. In<br />

deze periode werden in totaal 11 miljoen varkens<br />

‘geruimd’. 43 Op 1.647 bedrijven werden alle varkens<br />

gedood. De beelden hiervan hadden een enorme<br />

impact op het publiek en op beleidsmakers, tot vele<br />

jaren erna. De varkenspest maakte de misstanden<br />

in de intensieve veehouderij pijnlijk zichtbaar. 44<br />

Tegelijkertijd was het politieke klimaat voor inkrimping<br />

van de veestapel nu gunstig: na jaren van<br />

CDA-landbouwministers was er nu een kabinet met<br />

een VVD-minister op landbouw. Landbouwminister<br />

Van Aartsen lanceerde in juli 1997 een plan voor<br />

inkrimping van de varkenssector met 25 procent.<br />

Later in dat jaar werd dit afgezwakt tot 15 procent. De<br />

rechter hield deze inkrimping echter tegen. In plaats<br />

hiervan werd een warme sanering doorgevoerd die<br />

miljarden euro’s heeft gekost door de opkoopregeling<br />

van dierrechten en de sloopregeling voor oude stallen<br />

in het kader van de Reconstructiewet. 45 Hoewel de<br />

verplichte inkrimping in 1999 buiten werking werd<br />

gesteld en vervangen door een vrijwillige opkoopregeling,<br />

kromp de varkensstapel door het opkopen<br />

van rechten toch nog met 25%. 46 De pluimveestapel<br />

kromp veel minder. Daarnaast werd om het mestoverschot<br />

te verkleinen, met een enorme subsidie,<br />

voortaan een groot deel van de kippenmest verbrand.<br />

De stikstof verdween in de lucht. De as, die het fosfaat<br />

uit de mest bevat, werd buiten de landbouw afgezet.<br />

Als het om de mineralen op het boerenbedrijf ging<br />

werd in 1998 eindelijk het Mineralen Aangifte<br />

Systeem (MINAS) ingevoerd, het boekhoudsysteem<br />

om de hoeveelheid mest op een bedrijf te kunnen<br />

reguleren. Centraal stonden maximale verliesnormen<br />

(zie tabel op pag 15): in vergelijking met de<br />

hoeveelheid mineralen die via het veevoer werden<br />

aangevoerd, mocht een bepaalde hoeveelheid mineralen<br />

worden benut via de mest. Wie de verliesnorm<br />

overschreed, moest een boete betalen. Bedrijven<br />

zonder grond moesten hun mest via mestafzetcontracten<br />

afzetten.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 21<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

De landbouwsector had er altijd voor gepleit het mestprobleem<br />

via mineralen in het ‘voerspoor’ op te lossen.<br />

Als er minder stikstof en fosfaat in het voer zat, kwam<br />

het ook niet uit het dier en zou er geen mestprobleem<br />

zijn. Maar tegelijk voldeed het MestActieProgramma<br />

niet aan de eisen van de Europese Nitraatrichtlijn:<br />

volgens N&M zouden milieunormen met het MAP<br />

blijvend worden overschreden. 47 N&M stelde daarom<br />

voor om een deel van de mestproductierechten van<br />

varkenshouders op te kopen en tegelijk emissiearme<br />

stallen en het gebruik van andere voersystemen<br />

te stimuleren. Dat lukte ook. 48 Nog mooier zou zijn<br />

geweest als de kosten uit een BTW-verhoging op<br />

vlees zouden worden betaald. N&M pleitte ook voor<br />

‘slim’ saneren: als veehouders dichtbij natuurgebieden<br />

zouden stoppen, leverde dat ook winst op voor een<br />

betere natuurkwaliteit.<br />

Aanvankelijk had N&M zich constructief opgesteld<br />

ten aanzien van het Minas-systeem. Maar de overheid<br />

had N&M buiten de afspraken gehouden over<br />

de (ruime) verliesnormen voor MINAS. Desondanks<br />

pleitte N&M in 1999 voor snellere invoering van de<br />

mineralenbalans en - samen met Waterpakt en Vewin -<br />

voor verplichte mestafzetcontracten. Daarmee moest<br />

duidelijk worden waar het mestoverschot van een<br />

bedrijf bleef.<br />

Tegelijk pleitte N&M opnieuw voor een graasdiernorm,<br />

als aanvulling op MINAS. Ook gebruikte N&M<br />

het argument van complexiteit van regelgeving om<br />

boeren mee te krijgen in een vorm van directe productiebeheersing.<br />

Want toen eenmaal de dierziektes<br />

waren uitgebroken, werd het belangrijk om milieu te<br />

laten meeliften met de herstructureringsvoorstellen. 50<br />

Naast lobby om het mestbeleid te beïnvloeden was<br />

N&M actief op juridisch gebied. Nederland voldeed<br />

namelijk niet aan de grondwaternorm uit de Europese<br />

Nitraatrichtlijn. En Nederlandse boeren mochten van<br />

de overheid in 1998 en 1999, met 120 kg fosfaat per<br />

ha, 60 procent meer dierlijke mest over hun akkers<br />

uitrijden dan hun collega’s in andere landen. Samen<br />

met Waterpakt en de Consumentenbond lichtte N&M<br />

daarom de Europese commissie in en voerde tal van<br />

processen tegen de Nederlandse staat die zich niet<br />

aan de Europese Richtlijn hield. Aanvankelijk was<br />

het beroep succesvol, maar in hoger beroep werd het<br />

bezwaar op formele gronden afgewezen. 51<br />

Daarnaast bleef er de promotie van biologische<br />

landbouw die N&M namens een brede coalitie van 26<br />

organisaties trok. Dolf Logemann: “De visie van N&M<br />

richt zich op biologische landbouw als de voorhoede<br />

voor gangbaar”. 52 In 1998 ging ook het platform<br />

Biologische landbouw van start, een initiatief voortgekomen<br />

uit de actie Concurrentievervalsing van de<br />

biologische sector. Motief hiervoor waren de maatschappelijke<br />

kosten van de gangbare landbouw die<br />

niet werden meegerekend in de prijzen, terwijl de voor<br />

de consument duurdere producten uit de biologische<br />

landbouw beter waren voor dier en milieu.<br />

N&M ageerde niet alleen tegen de maatschappelijke<br />

kosten van intensieve veehouderij, maar ook tegen<br />

het verkeerd inzetten van subsidies, zoals de verbranding<br />

van fosfaatrijke kippenmest. En maakte bij de<br />

Veestapel op landbouwbedrijven<br />

Index (2000 = 100)<br />

200<br />

150<br />

100<br />

Het dempende effect van dierrechten en melkquota<br />

(superheffing). NB melkquota zijn per 1 april 2015<br />

afgeschaft. Hierdoor is in 2014 en 2015 de melkveestapel<br />

met 120.000 koeien toegenomen. Dit is in de<br />

figuur nog niet zichtbaar.<br />

50<br />

0<br />

1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015<br />

Rundvee<br />

Bron: CBS<br />

Kippen<br />

Varkens


22 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Voor het eerst sprak het kabinet de<br />

wil uit om een eind maken aan het<br />

afwentelen van milieulasten op<br />

de generaties na ons en op mensen<br />

in arme landen.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 23<br />

minister van Landbouw en de Europese Commissie<br />

bezwaar tegen deze (gesubsidieerde) staatssteun<br />

voor mestverwerking. 53 Tevergeefs. De trendbreuk<br />

naar ecologisch duurzame bedrijven was nog ver<br />

weg. Het bleef vooralsnog nodig de gaten in de mestregelgeving<br />

bloot te leggen, de schadelijke gevolgen<br />

voor de natuur te laten zien en te blijven komen met<br />

bewijsmateriaal om de noodzaak van een andere<br />

veehouderij te onderstrepen. Met de zuivelsector<br />

kwam er zelfs overleg over bovenwettelijke eisen<br />

voor nitraat, ammoniak en water. 54<br />

Landbouw in het vierde Nationaal MilieubeleidsPlan uit 2001 (<strong>NM</strong>P4)<br />

In 2001 verscheen de kabinetsnota ‘Een wereld en een wil: werken aan<br />

duurzaamheid’. Dit vierde Nationaal MilieubeleidsPlan (<strong>NM</strong>P4) heeft een<br />

reikwijdte tot 2030. Een van de hoofdstukken in het <strong>NM</strong>P4 behandelt de<br />

transitie naar een duurzame landbouw. Opvallend is het geloof in ruimtelijke<br />

zonering als oplossing voor de problemen met de veehouderij. Er<br />

worden intensiverings- en extensiveringsgebieden onderscheiden. En voor<br />

de grondgebonden landbouw wordt een rol gezien voor de instandhouding<br />

van natuur, biodiversiteit en landschap. Erg concreet is dat nog niet, wel<br />

doet het <strong>NM</strong>P4 de uitspraak: “Op plekken waar de natuur kwetsbaar is voor<br />

landbouwemissies zal de landbouw moeten produceren binnen de kaders<br />

die volgen uit deze natuurambities.” Daarnaast stelde het <strong>NM</strong>P4 dat de<br />

niet-grondgebonden landbouw als een gewone economische sector wordt<br />

behandeld.<br />

Als milieudoel voor ammoniak noemt het <strong>NM</strong>P4: “De totale emissie mag in<br />

Nederland in 2030 niet hoger zijn dan 30-55 kton NH3. Naast dit generieke<br />

plafond is een gebiedsgerichte inzet nodig om de bescherming van de<br />

natuur tot stand te brengen.” Opvallend is de consequentie die hieruit in<br />

het <strong>NM</strong>P4 werd getrokken: “De melkkoeien zullen emissiearm gehuisvest<br />

moeten worden; er zal dan nog slechts een beperkte weidegang voor melkkoeien<br />

mogelijk zijn. Alle dierlijke mest wordt bewerkt tot goed doseerbare<br />

meststof. De veestapel is in 2030 ruim 50% kleiner dan nu ten gevolge van<br />

autonome ontwikkelingen en beleid.” Ook werd in het <strong>NM</strong>P4 beleid voor<br />

zware metalen in voer en mest aangekondigd: “De gehalten aan zware<br />

metalen in grond- en oppervlaktewater zullen verder verlaagd moeten<br />

worden tot de streefwaarden om tot een duurzaam functionerend ecosysteem<br />

te komen. Dat betekent het terugdringen van zware metalen uit het<br />

veevoer en het drastisch verminderen van additieven.” … “Een verdere<br />

verscherping kan bereikt worden door de grens te leggen bij de essentiële<br />

behoefte van dieren.” Ten slotte meldt het <strong>NM</strong>P4 dat vanwege fosfaat en<br />

cadmium het wenselijk is vooral fosfaatkunstmest onder te brengen in het<br />

Mineralen Aangifte Systeem (MINAS).<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Deze periode stond niet alleen in het teken van<br />

de varkenspest en de gevolgen daarvan. Waren er<br />

pogingen om het mestbeleid concreet te maken. De<br />

boerenlobby slaagde erin om telkens op de rem te<br />

trappen als een mogelijke oplossing zich aandiende,<br />

niet alleen bij de ministeries, maar ook in de politiek.<br />

Maatregelen om de mestproductie te beperken,<br />

werden onnodig gefrustreerd. Die frustratie is terug<br />

te vinden in het jaarverslag 1996 van N&M. Daar<br />

staat het kopje ‘Mest, mest en nog eens mest’, waar<br />

dit onderwerp in de jaren daarvoor nog neutraal het<br />

Mestvraagstuk heette. Ook werd de behandeling van<br />

MINAS pas na een vertraging van twee jaar in de<br />

Tweede Kamer behandeld. Ondanks deze frustraties<br />

was de productie van nota’s en brieven van N&M<br />

ongekend hoog en ondanks de toegenomen complexiteit<br />

bleef die inzet inhoudelijk en concreet. N&M<br />

volgde een strategie van coöperatie waar mogelijk,<br />

en confrontatie waar nodig, aldus Theo Vogelzang,<br />

indertijd landbouwmedewerker bij N&M.<br />

Er was ook optimisme. Opvallend voor de tijdgeest<br />

vind ik het vierde <strong>NM</strong>P (zie kader). Ideeën voor een<br />

duurzamere landbouw werden in concrete plannen<br />

vertaald. Voor het eerst sprak het kabinet de wil uit<br />

om een eind maken aan het afwentelen van milieulasten<br />

op de generaties na ons en op mensen in<br />

arme landen. In het <strong>NM</strong>P4 stond ook de erkenning<br />

dat de huidige westerse wijze van produceren en<br />

consumeren dit afwentelen in de hand werkt. De<br />

verwachtingen van het <strong>NM</strong>P4 waren echter niet altijd<br />

doordacht. Zo werd er van uitgegaan dat de koeien in<br />

de toekomst op stal moesten, want dat zou de uitstoot<br />

beperken. Later bleek dat juist koeien in de wei<br />

minder ammoniakuitstoot veroorzaken.


24 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

6. 2000 – 2005<br />

Dierrechten varkens en kippen; meer beleid<br />

maar integrale aanpak strandt<br />

“Dat nooit meer” riepen overheid en bedrijfsleven in koor, na het bedwingen van de varkenspest.<br />

Daarom werden rond de eeuwwisseling onder de Herstructuringswet rechten op het houden van<br />

varkens en pluimvee ingevoerd (de zogenoemde dierrechten voor varkens in 1998 en pluimvee in<br />

2001). Een ambitieus plan tot hervorming van de Nederlandse varkenshouderij volgde.<br />

De belangrijkste ingrediënten hiervan waren: naast de krimp van het aantal varkens met 25 procent,<br />

aanscherping van hygiënemaatregelen, beperking van onderlinge contacten tussen bedrijven en de<br />

aanleg van varkensvrije zones van minstens 1 km breed.<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

De instelling van varkensvrije zones om de besmetting<br />

van dierziektes te verminderen was een van de<br />

onderdelen van de Reconstructiewet Concentratiegebieden<br />

2002. De wet was al sinds de varkenspest<br />

in voorbereiding en kreeg vooral betekenis voor de<br />

integrale herinrichting van plattelandsgebieden in het<br />

zuiden en oosten van het land omdat hier de meeste<br />

varkens leefden. De opdracht om varkensvrije zones<br />

in te stellen is niet letterlijk uitgevoerd. De Reconstructiewet<br />

werd in 2014 weer ingetrokken. 55<br />

voor de omvang van de grootste takken van intensieve<br />

veehouderij, de varkens- en pluimveesector.<br />

Dierrechten, het maximum aantal dieren dat een boer<br />

mag houden, zijn in feite vrij verhandelbare productierechten.<br />

Zij houden de groei van een bedrijf niet<br />

tegen, want dierrechten kunnen worden aangekocht<br />

van bedrijven die stoppen. Dat was en is tegelijk het<br />

bezwaarlijke van het systeem, want het levert slechts<br />

een verschuiving van productie op tegen kosten voor<br />

rechten waarvoor geen feitelijke (milieu)prestatie<br />

wordt geleverd.<br />

Geen alternatief voor dierrechten varkens en<br />

pluimvee<br />

De dierrechten voor varkens en pluimvee zijn er nog<br />

steeds. Met de dierrechten werden plafonds ingesteld<br />

Dierrechten werden dan ook als een noodmaatregel<br />

gezien. Men was van begin af aan op zoek naar iets<br />

fundamenteel anders. Wijffels, voorzitter van de<br />

SER, velde een hard oordeel over de Nederlandse<br />

Dierrechten werden als<br />

een noodmaatregel gezien


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 25<br />

Emissie ammoniak (NH 3<br />

) land- en tuinbouw<br />

Miljoen kg<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

Deze figuur laat een drastische reductie van de ammoniakuitstoot<br />

zien. In werkelijkheid blijkt de berekende reductie<br />

te zijn overschat. Er is een verschil tussen berekende en<br />

gemeten reductie: het ammoniakgat. De werkelijke reductie<br />

van ammoniakemissies uit de landbouw sinds 1990 bedraagt<br />

daardoor niet 64-70, maar eerder 40-60%. 60 Tot nu toe heeft<br />

echter geen herberekening van de ammoniakuitstoot door de<br />

landbouw plaatsgevonden.<br />

0<br />

1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012<br />

Kunstmest<br />

Dierlijke mest:<br />

Beweiding<br />

Uitrijden van mest<br />

Stal en mestopslag<br />

Bron: Emissieregistratie<br />

veehouderij: “Een systeem dat – als systeem – amoreel<br />

omgaat met dieren en dat de exploitatie ervan<br />

heeft opgevoerd tot een niveau waarop een storing<br />

desastreuze gevolgen heeft” (lees: de varkenspest<br />

1997/1998 en de mkz-crisis in 2001; de vogelpest van<br />

2003 moest toen nog komen). De commissie Wijffels<br />

stelde in 2001: “Koeien horen in de wei, kippen<br />

moeten kunnen scharrelen en varkens moeten<br />

kunnen wroeten”. 56 Landbouwminister Laurens-Jan<br />

Brinkhorst was enthousiast: “Dit rapport wordt uitgevoerd,<br />

punt”. Maar hij stond tegelijk onder grote druk<br />

van de veehouderijsector en werd zelfs beticht van<br />

etnische zuiveringen onder boerengezinnen. Uiteindelijk<br />

is met het rapport helemaal niets gedaan. Met<br />

het aantreden van het kabinet Balkenende I in 2002<br />

was het enthousiasme voor de integrale aanpak van<br />

Wijffels verdwenen. Wat inmiddels wel had gewerkt<br />

was de warme sanering van bedrijven via de opkoopregeling.<br />

Zo kon het gebeuren dat de krant het NRC op<br />

31-10-2001 kopte: ‘Mestbeleid na vele jaren opgelost’.<br />

Inderdaad telde Nederland in 2003 22 procent<br />

minder varkens dan medio jaren negentig. Er was<br />

één maar: er was geen garantie dat de mestmarkt ook<br />

stabiel genoeg zou zijn om het ontduiken van regels,<br />

bijvoorbeeld bij het uitrijden van mest, te vermijden.<br />

Bovendien was de bemesting van akkers en weiden<br />

nog lang niet op het niveau van evenwichtsbemesting.<br />

MAO’s mislukken, MINAS afgewezen door<br />

Europa<br />

Drie jaar lang (tussen jan 2002 en jan 2005) was het<br />

stelsel van MestAfzetOvereenkomsten (MAO’s) van<br />

kracht, een regeling om alle afzet van mest buiten<br />

het bedrijf te registreren. Maar het had geen effect<br />

op de mestmarkt en omdat er geen termijnen aan<br />

verbonden waren, gingen boeren met hun mestoverschotten<br />

speculeren. Het MAO-stelsel werkte dus niet<br />

en voegde niets toe aan de dierrechten. 57 Andermaal<br />

bleken individuele belangen het te winnen boven het<br />

collectieve belang van een stabiele mestmarkt, lees:<br />

het terugdringen van het mestoverschot. 58<br />

Voor de controle op bemesting dacht Nederland met<br />

het boekhoudsysteem MINAS een sluitende aanpak te<br />

hebben. Maar het in 1998 ingevoerde MINAS haalde<br />

het niet in Brussel omdat dit systeem niet voldeed<br />

aan de milieudoelen van de Europese Nitraatrichtlijn<br />

(zie bijlage 2). Er werd niet voldaan aan de gebruiksnorm<br />

van 170 kg stikstof/ha en de landbouwkundige<br />

verliesnormen werden te ruim ingevuld. Er verdween<br />

simpelweg teveel nitraat in bodem en water. In<br />

oktober 2003 werd Nederland formeel veroordeeld<br />

door het Europese Hof van Justitie voor het in gebreke<br />

blijven bij de uitvoering van de Nitraatrichtlijn. Het<br />

eerdere optimisme van Brinkhorst veranderde in<br />

frustratie. Zijn opvolger Veerman kwam met de<br />

beroemd geworden uitspraak: “We importeren voer,<br />

exporteren varkens en houden de rommel hier. Dat<br />

systeem is vastgelopen.” 59 Hij startte het debat<br />

Toekomst intensieve veehouderij (2004).<br />

Toch kwam er in 2004 een akkoord met de Europese<br />

Commissie. MINAS werd afgeschaft, en een nieuwe<br />

Meststoffenwet ingevoerd (per 1 januari 2006) die<br />

onder meer de Herstructureringswet verving. Het<br />

Derde Nitraatactieprogramma zou vanaf 2006 via<br />

fosfaatgebruiksnormen de maximale bemestings-


26 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

2000-2015 Ammoniakbeleid in de steigers<br />

Al sinds eind jaren ‘80 was er wetenschappelijke onderbouwing voor<br />

de schadelijke gevolgen van stikstofdepositie voor de natuur, vooral in<br />

de vorm van ammoniak. De landbouw was voor 80% verantwoordelijk<br />

voor de uitstoot. Door de verplichting om dierlijke mest emissiearm aan<br />

te wenden, verminderden de ammoniakemissies. Ook door de invoering<br />

van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) nam de stikstofproductie af.<br />

Daarmee bleef Nederland weliswaar onder het plafond dat was vastgesteld<br />

in de NEC-Europese richtlijn (zie bijlage 2), maar kwetsbare Natura<br />

2000-gebieden zijn hiermee nog niet afdoende beschermd.<br />

niveaus bepalen, rekening houdend met een<br />

onvermijdelijk verlies van maximaal 5 kg fosfaat/<br />

ha (zie Tabel op pag 15). Door de overschakeling van<br />

MINAS op deze (aanvankelijk ruim gestelde) gebruiksnormen<br />

nam de fosfaatproductie eerst toe, om vanaf<br />

2010 weer te dalen.<br />

Al in 2000 stelde de Europese Commissie Nederland in gebreke vanwege<br />

het niet voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Weliswaar vereiste de<br />

Natuurbeschermingswet 1998 vergunning voor schadelijke activiteiten,<br />

maar dat was nog geen ‘goede instandhouding’ zoals de Habitatrichtlijn<br />

eist. Op 8 mei 2002 kwam met de wet Ammoniak en Veehouderij zicht op<br />

de verdere beperking van ammoniakemissies. Doel van de wet was onder<br />

meer het instellen van beschermingszones rond de natuurgebieden. De<br />

wet werd na jaren vertraging behandeld en in sterk afgezwakte vorm<br />

aangenomen door de Tweede Kamer. Deze had uitgesproken dat groeimogelijkheden<br />

van bedrijven in stand moesten blijven, zij het rekening<br />

houdend met een stand still voor het milieu (Tweede Kamer, 22-11-2001).<br />

Ondanks een akkoord op hoofdlijnen werden op grond van de Natuurbeschermingswet<br />

tal van procedures tegen vergunningen gevoerd of tegen<br />

het ontbreken hiervan. Elke individuele uitbreiding moest worden getoetst<br />

aan de toegestane depositie. Onder verantwoordelijkheid van het ministerie<br />

van VROM (nu Infrastructuur en Milieu) werden modellen gemaakt van de<br />

uitstoot van verschillende bedrijfssystemen en stallen. Er kwamen normgetallen<br />

voor stalemissies (de RAV-tabellen) en algemene eisen.<br />

Desondanks bleek het onhoudbaar om individuele vergunningen blijvend<br />

te toetsen aan natuurbehoud. Via de commissies Trojan in 2008 en Huys<br />

in 2009 kwam het tot een Actieplan Ammoniak Veehouderij van alle<br />

overheden (november 2009) en de afspraak met stakeholders te werken<br />

aan een ‘procesarchitectuur op gebiedsniveau’, later de Programmatische<br />

Aanpak Stikstof geheten (PAS). Een Intentieovereenkomst met stakeholders<br />

werd in september 2008 gesloten. Deze programmatische aanpak<br />

van het ammoniakbeleid was nodig om de patstelling rond vergunningverlening<br />

te doorbreken en tegelijk kwetsbare Natura 2000-gebieden te<br />

beschermen tegen verdere achteruitgang.<br />

De ontwikkeling van de PAS duurde jaren. Pas in 2014 kwam het<br />

eindresultaat in zicht. In maart 2014 werd een convenant tussen landbouwsector<br />

en overheid gesloten om de uitstoot van ammoniak tot 2030<br />

te verminderen met 10 miljoen kilo, waarvan 5,6 miljoen kilo weer mag<br />

worden ingezet voor de ontwikkeling van bedrijven (Overeenkomst<br />

generieke maatregelen in verband met het programma aanpak stikstof,<br />

ministerie EZ en sectororganisaties, maart 2014). De maatregelen<br />

betreffen voer en management, stallen en emissie-arm uitrijden van<br />

mest. Het convenant loopt tot 2030. De helft van de reductie moet komen<br />

uit emissiearme stallen. Inderdaad werd door het ministerie van IenM<br />

een aangescherpte regeling voor nieuwbouw en uitbreiding van stallen<br />

gepubliceerd: het besluit emissiearme huisvesting dat vanaf 1 juli 2015<br />

in werking is getreden.<br />

Medio ging 2015 de PAS in werking. De gevolgen van de stormachtige groei<br />

van de melkveehouderij voor de ammoniakuitstoot zijn nog niet doorgerekend.<br />

De totale ammoniakemissie in 2014 wordt geschat op 138,1 kiloton.<br />

Daarmee overschrijdt Nederland het nationale emissieplafond van 128<br />

kiloton (zie bijlage 2).<br />

Met de invoering van de Meststoffenwet waren er in<br />

2006 drie landelijke sporen voor de beheersing van<br />

mestoverschotten:<br />

• Maximale mestgiften per hectare door gebruiksnormen<br />

voor stikstof en fosfaat<br />

• Productierechten per bedrijf (dierrechten) voor<br />

varkens en pluimvee<br />

• Mestverwerking door de verbranding van kippenmest,<br />

c.q. subsidie op energiewinning<br />

Daarnaast waren er de in Europa vastgelegde melkquota.<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

Voor N&M ging het niet hard genoeg (Mestoverschot<br />

nog zee te hoog, persbericht mei 2001). N&M coördineerde<br />

in 2001 een brede coalitie van organisaties,<br />

met boegbeelden als schrijver en natuurliefhebber<br />

Koos van Zomeren en de Wageningse hoogleraar<br />

Jan Douwe van der Ploeg, voor het Houden van vee.<br />

Ze boden het gelijknamige manifest aan de Tweede<br />

Kamer aan. Het geloof in een oplossing via het geijkte<br />

mestbeleid was verloren.<br />

Het onderbouwde pleidooi van N&M voor minder vee<br />

leidde niet tot succes, maar scherpte wel de discussie.<br />

“Twee jaar geleden pleitte N&M voor halvering van het<br />

aantal dieren.” Gijs Kuneman: “Wat ons betreft is dat<br />

nog steeds het uitgangspunt”. 61 En toen MINAS werd<br />

afgeschaft was N&M blij omdat deze boekhouding niet<br />

effectief was genoeg was om de doelen (van minder<br />

mineralenuitstoot) te halen. N&M verwachtte toen nog<br />

dat de boeren door Europa verplicht zouden worden om<br />

domweg minder koeien per hectare te houden. 62<br />

Aan het front van het mestbeleid ging het hard<br />

tegen hard. Na de teleurstellend verlopen juridische<br />

procedure tegen de staat klaagden N&M, Waterpakt,<br />

Consumentenbond en drie individuele personen<br />

de staat aan vanwege de milieuschade door het<br />

overschrijden van de norm van 50 mg nitraat in<br />

grondwater. In oktober volgde de buitengewoon<br />

teleurstellende uitspraak van het Gerechtshof: de<br />

Nitraatrichtlijn had geen rechtstreekse werking: de<br />

richtlijn was alleen bindend voor overheden. Bovendien<br />

was er geen vermogensschade bij de eisers.<br />

Opvallend argument van de vertegenwoordiger van<br />

de Staat was onder meer dat, door een ander mestbeleid,<br />

Nederland in 2009 (!) wel zou voldoen aan de<br />

Nitraatrichtlijn.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 27<br />

In november 2004 richtte N&M zich tot de Europese<br />

lidstaten die deelnamen aan het Europese Nitraatcomité.<br />

N&M vocht met een rapport van Arcadis de<br />

derogatie aan op allerlei inhoudelijke gronden. 63 Dit<br />

veroorzaakte veel deining in de agrarische wereld<br />

en bij het ministerie die deze actie als een geniepige<br />

handelwijze zagen; alsof Nederland naar Brussel<br />

altijd één front moest tonen. Bovendien stelden zij<br />

dat N&M onjuiste informatie zou hebben gebruikt.<br />

De verschillen in informatie werden grotendeels<br />

opgehelderd: “De twijfels over de wetenschappelijke<br />

onderbouwing zijn verdwenen”, aldus de brief van<br />

de minister aan de Tweede Kamer, naar aanleiding<br />

van de ophef. 64 Vanzelfsprekend hield N&M zich het<br />

recht voor te lobbyen in Brussel. In hetzelfde jaar<br />

agendeerde N&M de aanpak van fosfaatverzadigde<br />

gronden of, beter gezegd, het ontbreken hiervan. 65<br />

Tegelijk bleef N&M ook biologische landbouw op<br />

“De twijfels over de wetenschappelijke<br />

onderbouwing zijn verdwenen”<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Terugkijkend is dit de periode van gemiste kansen.<br />

De dierziekten hadden een enorme impact op de<br />

betrokken boeren en de publieke opinie. Het besef<br />

dat het heel anders moest in de landbouw leefde bij<br />

grote groepen mensen, zowel bij het publiek als bij<br />

beleidsmakers, kijk naar het <strong>NM</strong>P4. Maar stoere taal<br />

haalde uiteindelijk weinig uit. Zo kon het gebeuren<br />

dat de commissie Wijffels, ondersteund door minister<br />

Brinkhorst, voor een fundamentele aanpak van een<br />

veel diervriendelijkere veehouderij pleitte, maar de<br />

politiek zich beperkte tot louter technische maatregelen.<br />

Zo werden de ammoniakproblemen niet bij de<br />

bron aangepakt, maar koos de politiek voor een ‘end<br />

of pipe ‘ benadering via technische maatregelen. En<br />

de dierrechten (een verkeerde naam voor wat in feite<br />

verhandelbare productierechten zijn) die als tijdelijke<br />

maatregel waren bedoeld, mochten volgens het<br />

parlement de ontwikkeling van bedrijven vooral niet<br />

beletten. Kortom: de politiek koos voor het economische<br />

belang op korte termijn boven het aanpakken<br />

van de mestoverschotten met problemen voor<br />

mensen en milieu.<br />

de kaart zetten, als het echte alternatief. In 2000<br />

was een Beleidsplan biologische landbouw van<br />

de rijksoverheid en in 2001 was een convenant<br />

Marktontwikkeling biologische landbouw tot stand<br />

gekomen waarna een Task Force werd ingesteld die<br />

van 2002 tot 2011 heeft gefunctioneerd. N&M beet<br />

in 2004 met ‘Nederland gaat biologisch’ het spits af<br />

en voerde samen met de provinciale milieufederaties<br />

projecten uit om de afzet van biologische producten te<br />

stimuleren.<br />

In de visie Op groene gronden pleitte N&M<br />

voor extensivering van de veehouderij door<br />

een ingrijpend aangepast landbouwbeleid<br />

dat inzet op zowel systeeminnovaties<br />

en technische maatregelen. Daarbij hoort<br />

productiebeperking, op de eerste plaats het<br />

houden van minder dieren nabij kwetsbare<br />

natuurgebieden. Bovendien moet de<br />

Nederlandse landbouw zich meer<br />

concentreren op kwaliteit in plaats van<br />

op bulk.<br />

N&M zag het falen van MINAS al in 2000 aankomen<br />

en daarmee de nieuwe impasse in het mestbeleid.<br />

N&M ontwikkelde nieuwe voorstellen die ondanks<br />

het veranderde tij, niet direct weerklank vonden in<br />

de politiek. Pas een aantal kabinetstermijnen later,<br />

in 2014, zijn aanscherpingen opgenomen die N&M<br />

eerder had voorgesteld: een lagere nitraatnorm<br />

voor nitraatgevoelige zandgronden, een scherpere<br />

bemestingsnorm voor fosfaatverzadigde gronden en<br />

het verbod op gebruik van fosfaatkunstmest door<br />

derogerende bedrijven.<br />

In deze periode voerde N&M niet alleen actie tegen<br />

de varkenshouderij, die als de veroorzaker van<br />

het mestprobleem werd gezien. Samen met de<br />

Dierenbescherming vroeg N&M aandacht voor de<br />

melkveehouderij, met name het gebrek aan weidegang.<br />

Dat werd later opgepikt door een aantal<br />

zuivelfabrikanten, zoals Campina.


28 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

7. 2005 – 2010<br />

Complexiteit neemt toe; en de aansturing door Europa<br />

Na de definitieve afwijzing van MINAS door het Europese hof in 2006 was Nederland weer terug<br />

bij af. In plaats van de verliesnormen van MINAS kwamen er in de opeenvolgende Nitraatactieprogramma’s<br />

(NAP’s) gebruiksnormen voor het uitrijden van dierlijke mest. Gebruiksnormen leggen<br />

een directe relatie met de toegestane bemesting in fosfaat en stikstof. De dierrechten voor varkens<br />

en pluimvee bleven.<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Inmiddels stegen de afzetkosten van mest. Daarom<br />

presenteerde LTO in 2006 een Actieplan Mestafzet<br />

met het verzoek om dierlijke mest voortaan kunstmest<br />

te noemen zodat de veehouderij er meer mest<br />

kwijt kon. Tevens pleitte het Actieplan voor meer<br />

ruimte voor stikstofbemesting. Nederland deed<br />

inderdaad een beroep op de zogeheten derogatiemogelijkheid<br />

van de Nitraatrichtlijn. 66 Hierdoor<br />

werden hogere stikstofmestgiften op grasland<br />

mogelijk. Dat was vooral voor intensieve melkveehouders<br />

van belang. Maar tegelijkertijd bleken de<br />

nitraatgehalten in het grondwater in veel gebieden<br />

nog veel te hoog. Daardoor bleef het worstelen met<br />

de opeenvolgende Nitraatactieprogramma’s. Ondanks<br />

de berekeningen voor de onttrekking door het gewas<br />

kwam er nog steeds te veel nitraat uit de mest in het<br />

grondwater terecht. Met de invoering van de gebruiksnormen<br />

voor fosfaat en stikstof was het mestprobleem<br />

dus nog niet opgelost. In de periode 2003-2006<br />

bedroeg de gemiddelde gemeten nitraatconcentratie<br />

in grondwater in zandgebieden circa 80 mg/l. 67 Dat<br />

is ruim boven de maximaal toegestane waarde in de<br />

Nitraatrichtlijn van 50 mg nitraat per liter.<br />

Toch weer mestfabrieken of dan maar het<br />

voerspoor?<br />

Behalve nitraat was ook fosfaat een probleemstof.<br />

Onderzoekers hekelden de fosfaatverslaving van de<br />

Nederlandse landbouw die niet meer in relatie stond<br />

tot de behoefte van het gewas, maar “lijkt op het<br />

betalen van een te hoge verzekeringspremie voor<br />

een overschat, deels aangepraat en deels vermijdbaar<br />

landbouwkundig risico”. 68 Berekeningen van<br />

het Milieu en Natuurplanbureau gaven aan dat<br />

de uitspoeling in de bodem van dit overschot aan<br />

fosfaat ook nog tientallen jaren zou doorgaan. 69 De<br />

fosfaatgebruiksnormen, die op basis van het derde<br />

Nitraatactieprogramma (NAP3, 2006) waren ingevoerd,<br />

moesten steeds scherper worden totdat in<br />

2015 de zogeheten evenwichtsbemesting zou worden<br />

bereikt. Bovendien had Brussel in 2005 derogatie aan<br />

Nederland toegekend onder de strikte voorwaarde<br />

van een maximale fosfaatproductie uit dierlijke mest<br />

van 172,9 mln kg, en 504 miljoen kg stikstof (inclusief<br />

gasvormige verliezen). Deze voorwaarde was bedoeld<br />

als een veiligheidsklep om verontreiniging door een te<br />

hoge fosfaatproductie tegen te gaan. De hoeveelheid<br />

mineralen in de mestproductie moest hiermee onder<br />

het niveau van 2002 blijven. Er was dus een probleem<br />

als de veehouderij wilde groeien. Daarom dachten<br />

de beleidsmakers op het ministerie van Landbouw<br />

opnieuw aan mestverwerking in fabrieken. Pilots<br />

moesten het bewijs leveren voor technieken om mest<br />

tot een hanteerbaar en exporteerbaar mineralenconcentraat<br />

te bewerken. 70<br />

Ondanks het fosfaatplafond stelde Nederland in 2008-<br />

2010 de derogatie op het spel door de mestproductie te<br />

overschrijden, in 2010 zelfs met 7 mln kg tot 179 mln<br />

kg fosfaat, totaal gerekend over alle diersoorten. Het<br />

lijkt erop dat de veevoersector hierdoor in het geweer<br />

kwam. De organisatie van de veevoerbranche Nevedi<br />

en de landbouworganisatie LTO startten opnieuw het<br />

‘voerspoor’ met als doel: 10 miljoen kg minder fosfaat in<br />

2011 voor rundveevoeders; en voor 2013 nog eens 10<br />

miljoen kilogram, dus totaal 20 mln kg minder fosfaat.<br />

Onderzoek en politiek voor verduurzaming<br />

Intussen voerde, net als de milieuorganisaties,<br />

nu ook de onderzoekswereld het debat over een<br />

alternatieve veehouderij van kippen, varkens en<br />

koeien. Eindelijk werden nu wel stappen gezet voor<br />

de integrale verduurzaming van de landbouw en<br />

een andere manier van vee houden. Dierenwelzijn<br />

was het uitgangspunt voor nieuwe stallen. In<br />

dialoog met boeren werden studies gedaan naar de<br />

condities van vee houden (Kracht van koeien 2009,<br />

Varkansen 2010, en Houden van Hennen al in 2004).<br />

De begrippen innovatie en duurzaamheid moesten<br />

concreet invulling krijgen. 75 Daarnaast was er onderzoek<br />

naar de beleving van nieuw beleid. 76<br />

Langzaam veranderde ook de context voor het politieke<br />

debat. Met de entree van de Partij voor de Dieren<br />

in de Tweede Kamer eind 2006 stonden dierenwelzijn<br />

en intensieve veehouderij nu continu op de politieke<br />

agenda. In 2007 introduceerde de Dierenbescherming<br />

het succesvolle Beter Leven Kenmerk en toonde<br />

hiermee aan dat het vermarkten van dierwelzijn in de


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 29<br />

Productie, gebruik en gebruiksruimte fosfaat<br />

Miljoen kg fosfaat<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

Verband tussen productie van dierlijke mest,<br />

gebruik van mest inclusief kunstmest en van<br />

elders aangevoerde mest en de berekende<br />

gebruiksruimte (of plaatsingsruimte) van<br />

dierlijke mest<br />

40<br />

0<br />

Productie mest<br />

2006<br />

Gebruik<br />

2006<br />

Gebruiksruimte<br />

2006 2009 2015<br />

Overig<br />

Pluimvee<br />

Varkens<br />

Melkvee<br />

Kunstmest<br />

Dierlijke mest:<br />

Opslag<br />

Van ander bedrijf<br />

Van eigen bedrijf<br />

Maïsland<br />

Overig bouwland<br />

Grasland<br />

Bron: Stowa 2009<br />

schappen van de supermarkten wel degelijk haalbaar<br />

was! In 2008 volgde de ministeriële aankondiging van<br />

de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, een<br />

proces voor alle stakeholders om tot een bredere inzet<br />

voor verduurzaming van de veehouderij te komen.<br />

Minister Verburg voegde een nieuwe dimensie toe:<br />

het sluiten van de kringloop op Noordwest-Europese<br />

schaal. Studies naar de mineralenkringloop, zoals het<br />

advies van de Technische Commissie Bodembescherming<br />

uit 2010, toonden de kwetsbaarheid aan van<br />

een niet gesloten kringloop. 78<br />

Landelijke organisaties die in reactie op de intensieve<br />

veehouderij zijn ontstaan<br />

• 1997 > Varkens in nood<br />

• 2001 > Wakker Dier (fusie met Lekker dier)<br />

• 2002 > Partij voor de Dieren (oprichting eerste politieke partij met<br />

dierenwelzijn als hoofdissue)<br />

• 2002 > Jongeren Milieu Actief (als jongerenafdeling van Milieudefensie)<br />

• 2006 > Partij voor de Dieren (vertegenwoordiging in parlement)<br />

• 2008 > Megastallen nee (start initiatief referendum Brabant)<br />

• 2011 > Megastallen nee (als landelijk platform)<br />

• 2012 > We zijn het MEGAzat (i.s.m. Milieudefensie)<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

In 2007 lanceerden Milieudefensie en Jongeren Milieu<br />

Actief het burgerinitiatief ‘Stop fout vlees’. Dit was de<br />

allereerste keer dat een referendum de behandeling<br />

van een onderwerp in de Tweede Kamer afdwong.<br />

Hoewel het burgerinitiatief niet direct tot het gewenste<br />

resultaat leidde, is het parlementaire debat over de<br />

veehouderij sindsdien niet meer weggeweest. 79<br />

N&M volgde het mestbeleid, de derogatie en de<br />

actieprogramma’s op de voet, nam deel aan klankbordbijeenkomsten<br />

en oefende voortdurend politieke<br />

druk uit, met name op het ammoniakbeleid (samen<br />

met de provinciale milieufederaties) en de derogatievoorwaarden<br />

onder de Nitraatrichtlijn. De toon van<br />

de persberichten werd weer scherper. Zo kopte een<br />

persbericht in dec. 2007: “Minister Verburg verzuimt<br />

mestprobleem aan te pakken”. Dit naar aanleiding<br />

van de inzet voor het NAP4 waarvoor te slappe<br />

normen voor stikstof en fosfaat werden voorgesteld.<br />

“Kennelijk zit de landbouw vanuit de achterbank mee<br />

te sturen”, aldus N&M. Daarnaast deed N&M ook veel<br />

moeite om de Europese Kaderrichtlijn Water goed in te<br />

vullen (zie kader op pag 30).<br />

Toch ging het allemaal te langzaam. Eind 2009 gooide<br />

N&M een steen in de vijver met de brochure ‘ Vijf<br />

landbouwmythen’. 80 Het werd tijd dat de landbouw<br />

eindelijk als een normale marktsector werd gezien<br />

met ondernemers die aan de regels voldoen. Maar zo<br />

zag het ministerie dat niet. Een gesprek volgde: zo<br />

mocht je niet met elkaar omgaan. Sijas Akkerman:<br />

“Het was niet wat het ministerie verwachtte van<br />

de rol van N&M”. De ‘Landbouwmythen’ werden


30 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

2000-2015 De Europese Kaderrichtlijn Water voor schoon oppervlaktewater<br />

Mede door de actieve steun van Nederland werd in 2000 de Europese<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW was deels opgezet als<br />

een samenvoeging van een aantal oude richtlijnen, deels als een nieuwe,<br />

moderne richtlijn die veel ruimte bood voor nationale invullingen. Eerder<br />

was de vervuiling van grond- en oppervlaktewater geagendeerd in het<br />

internationale Noordzeeactieplan (vastgesteld in 1990 tijdens de derde<br />

Noordzeeministersconferentie). De grootste bron van belasting door<br />

nutriënten was toen al de landbouw. In Nederland was de Wet Verontreiniging<br />

oppervlaktewateren een belangrijk instrument om vervuiling aan te<br />

pakken. Milieuorganisaties wezen daar consequent op.<br />

De KRW beschrijft een gefaseerde aanpak voor het halen van doelen<br />

voor een goede ecologische toestand in 2015, 2021 en uiterlijk in 2027.<br />

N&M, provinciale milieufederaties en de waterorganisaties Waterpakt en<br />

Reinwater bemoeiden zich intensief met de uitwerking. De verwachtingen<br />

waren hoog, want de KRW stelde een integrale aanpak van het waterbeleid<br />

voor. De KRW bood daarmee de kans de stagnatie in de aanpak van diffuse<br />

bronnen van verontreiniging van de sloot te doorbreken door onder meer<br />

overvloedige bemesting aan te pakken.<br />

Maar eind 2003 kwam de KRW onder vuur van de landbouwlobby te liggen.<br />

Aanleiding waren de cijfers van het onderzoeksinstituut Alterra dat de<br />

gevolgen van de KRW voor de landbouw in kaart had gebracht. Deze sloegen<br />

in als een bom. Door maatregelen aan de bron, onder meer de aanleg van<br />

zuiveringsmoerassen, zou veel grond aan de landbouw worden onttrokken.<br />

Er werden Kamervragen gesteld en de KRW werd daarmee een politiek<br />

gevoelig dossier. N&M, bij monde van Ben Hermans, reageerde: “Krokodillentranen;<br />

in het Alterra-rapport staat niets nieuws. Vergelijkbare doelen liggen<br />

allang vast in Nationale Milieubeleidsplannen en Nota waterhuishouding”. 71<br />

De coördinerend staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat koos voor een<br />

pragmatische implementatie van de KRW. Jaarlijkse decembernota’s zouden<br />

stapsgewijs de invulling en de kosten van de KRW zichtbaar maken. Dat gaf<br />

rust. Medio 2007 oordeelde de Tweede Kamer dat de KRW niet mocht leiden<br />

tot extra lastenstijgingen voor de landbouw, “omdat de landbouw onder<br />

het NAP3 al zeer aanzienlijke inspanningen levert.” Het economisch belang<br />

van de landbouw moest dus prevaleren; er mocht geen beleid bij komen<br />

boven wat er al was uitgezet. Het lukte Nederland eind 2008 om de eerste<br />

fase stroomgebiedsbeheerplannen op tijd bij Brussel in te dienen.<br />

Maar de implementatie van de KRW en het mestbeleid stonden niet los van<br />

elkaar. In grote delen van Nederland zat nog zoveel fosfaat in de grond dat<br />

de uitspoeling ervan naar het oppervlaktewater nog lange tijd een probleem<br />

zou blijven. Dat maakte het doel van de KRW om de sloten schoon te maken<br />

moeilijk haalbaar. 72 Achtereenvolgende rapporten van planbureaus voorspelden<br />

dit ook. De milieubelasting door nutriënten uit de landbouw was nog<br />

steeds groot en nam zelfs sinds 2005 niet meer af. 55 Procent van de stikstof<br />

in het oppervlaktewater was afkomstig uit de landbouw, bij fosfor was dat<br />

65%. Mede daardoor had aan het eind van de eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />

minder dan 15% van de in de KRW aangewezen waterlichamen<br />

een goede beoordeling. En ook het grondwater was nog steeds<br />

verontreinigd. Niet alleen voldeden vooral de zuidelijke zandgronden niet<br />

aan de norm van de Nitraatrichtlijn, ook werden 40 drinkwaterwinningen<br />

bedreigd. Hier moeten steeds hogere kosten voor waterzuivering worden<br />

gemaakt onder meer door middel van membraanfiltratie. 73<br />

Het beeld is dus niet rooskleurig. De waterkwaliteit is sinds de jaren 90<br />

verbeterd door een schonere industrie en rioolwaterzuiveringsinstallaties,<br />

terwijl de aanpak van de verontreiniging door de landbouw is gestagneerd.<br />

Het aandeel fosfaat in het oppervlaktewater dat uit de landbouw afkomstig<br />

is, was zelfs toegenomen van 13% in 1985 tot circa 49% in 2005. In<br />

2015 treedt slechts langzaam verbetering op. De helft van de wateren is te<br />

zeer vervuild door nutriënten uit de landbouw. 74 Het is de bedoeling dat de<br />

KRW de komende jaren een extra impuls voor het mestbeleid oplevert.<br />

aangevallen vanwege de gecombineerde stellingname<br />

over de geringe bijdrage van de landbouw aan<br />

de Nederlandse economie enerzijds, en anderzijds de<br />

aanval op het onder één hoedje spelen van landbouwsector<br />

en bepaalde politieke groeperingen. Ook was<br />

er kritiek op de toon in de Landbouwmythen en de<br />

criminele sfeer waarin de landbouw zou worden<br />

getrokken. Veel minder kritiek was er op de tegelijkertijd<br />

verschenen Visie ‘Schoon, eerlijk en waardevol.<br />

Op weg naar een duurzame landbouw.’ Daar hoorde je<br />

niks over, dus de visie was kennelijk wel okee.<br />

N&M volgde een tweesporenstrategie: politieke druk<br />

op de ketel houden en tegelijkertijd steun uitspreken<br />

voor de ontwikkeling van de Programmatische<br />

Aanpak Stikstof (ingezet medio 2008) en de<br />

Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (convenant<br />

ministerie, bedrijfsleven, Dierenbescherming en N&M,<br />

mei 2009).<br />

Tegelijk was bij N&M en bij andere milieuorganisaties<br />

een strategische heroriëntatie gaande naar aanleiding<br />

van het stopzetten van de subsidieregeling van het<br />

ministerie van VROM (aangekondigd in 2009 en bij<br />

N&M effectief vanaf 2011). Een reorganisatie bij N&M<br />

in 2009-2010 leidde tot een inkrimping van de organisatie<br />

en de nieuwe strategie ‘Verbinden, Versnellen,<br />

Verzilveren’. Meer nadruk kwam te liggen op<br />

samenwerken met het bedrijfsleven om sneller duurzaamheidswinst<br />

te realiseren. Het team Landbouw<br />

verbreedde zijn aandacht van vlees, zuivel en mest<br />

naar duurzame productie in de hele voedselketen. Als<br />

voorbeeld dienden in 2006 gemaakte afspraken met<br />

Campina over duurzame soja.<br />

De reorganisatie van N&M in 2009 leidde weliswaar<br />

tot minder medewerkers, ook bij het team landbouw,<br />

maar niet tot minder aandacht voor het mestdossier.<br />

De strategie werd verlegd van beleidsbeïnvloeding en<br />

politieke lobby naar oplossingsgerichte projecten en<br />

campagnes met bedrijven en consumenten. Een goed<br />

voorbeeld is de flexitariërcampagne die consumenten<br />

verleidt om minder vlees te eten. De campagne<br />

bestond uit meerdere projecten waarbij N&M, met


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 31<br />

onder andere supermarkten, ruim twee miljoen<br />

vleesvervangers uitdeelde zodat honderdduizenden<br />

consumenten kennis maakten met een gezond en<br />

duurzaam alternatief voor vlees.<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Sinds de crises rond dierziekten en vooral sinds 2006<br />

is de maatschappelijke discussie over veehouderij<br />

verbreed (zie kader op pag 29). Eind 2006 verscheen<br />

bovendien een rapport van de FAO: Livestock’s<br />

Long Shadow. Veel partijen houden zich nu vanuit<br />

verschillende standpunten met veehouderij bezig:<br />

vanuit dierwelzijn, gezondheid, milieu, voetafdruk,<br />

leefbaarheid. In de veehouderij blijft verandering<br />

voorbehouden aan enkele koplopers. Er komt – zij<br />

het langzaam – ook respons vanuit de overheid. De<br />

overheid laat lange termijnvisies, zoals indertijd nog<br />

geventileerd in het <strong>NM</strong>P4, achter zich en wil op korte<br />

termijn meer boter bij de vis in de vorm van concrete<br />

oplossingen. De verhouding tussen overheid en stakeholders,<br />

zowel milieu- als landbouworganisaties, werd<br />

zakelijker. Maar de politiek reageerde niet fundamenteel<br />

anders: de meerderheid in het parlement bleef<br />

inkrimping van de veestapel afwijzen. De ruimte<br />

om met natuur-, water- en milieubeleid tot oplossingen<br />

voor het mestprobleem te komen, werd steeds<br />

kleiner. Oplossingen werden verengd tot technische<br />

en organisatorische maatregelen, zoals blijkt uit de<br />

stroomgebiedsbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn<br />

water en de programmatische aanpak stikstof (PAS).<br />

De uitvoering van beleid vergt daardoor veel energie<br />

van waterschappen en provincies. Het verbaast mij<br />

dat de toenemende complexiteit van regelgeving op<br />

de koop toe wordt genomen, terwijl er meermalen<br />

momenten zijn geweest dat ook boeren hebben<br />

aangegeven geen boekhouders te willen worden.<br />

Veestapel op landbouwbedrijven<br />

Index (2000 = 100)<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

Sinds 2005 zijn de aantallen melkgeiten,<br />

eenden en vleeskalveren die niet onder enige<br />

quotering vielen, aanzienlijk toegenomen.<br />

Ook de aantallen varkens zijn gestegen na<br />

een dip in 2003-2004. De aantallen kippen<br />

zijn sinds de jaren ’90 blijven groeien.<br />

0<br />

1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015<br />

Rundvee<br />

Paarden en pony’s<br />

Schapen<br />

Geiten<br />

Kippen<br />

Varkens<br />

Bron: CBS


32 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

8. 2010 – 2013:<br />

Opnieuw mestverwerking, maar dan anders<br />

In 2011 kwam het kabinet Rutte I met een nieuw initiatief in het mestdossier met als doel dat mest<br />

weer als grondstof zou gaan dienen De belangrijkste punten in de brief van het kabinet : de invoering<br />

van verplichte mestverwerking, minder fosfaat in het voer (het voerspoor) en een lobby in Brussel<br />

om dierlijke mest te mogen beschouwen als kunstmestvervanger. De brief was een uitwerking van<br />

het 10-puntenplan van CDA, VVD en PVV en werd ondersteund door boerenorganisaties en met name<br />

de varkenshouders (LTO en NVV). 81<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

Mestverwerking werd gedefinieerd als “het van de<br />

Nederlandse mestmarkt afvoeren van mestoverschotten”.<br />

Verplichte mestverwerking was hiervoor<br />

cruciaal, ook om het probleem van de ‘free-riders’ aan<br />

te kunnen pakken. Voor de sector was een constant<br />

aanbod van mest voor de verwerking van belang<br />

en voldoende vraag naar het eindproduct, namelijk<br />

de mestkorrels. Al snel werd duidelijk dat nieuwe<br />

installaties nodig zouden zijn om de aanzienlijke<br />

hoeveelheden mest te kunnen verwerken.<br />

Doelen Nitraatactieprogramma niet gehaald<br />

door fraude<br />

Maar opnieuw bleek bij het NAP5 dat de doelstelling<br />

van schoon grondwater op de zuidelijke zandgronden<br />

niet zou worden gehaald. Bij de onderhandelingen<br />

over het vijfde Nitraatactieprogramma (NAP5) onder<br />

staatssecretaris Dijksma kwam de nadruk te liggen<br />

op strengere gebruiksvoorschriften voor de teelt van<br />

gewassen en strengere normen op zuidelijke zandgronden.<br />

Deze zijn inderdaad in 2014 in het NAP5<br />

opgenomen. Daarnaast kondigde staatssecretaris<br />

Dijksma aan dat als de mestverwerking niet van de<br />

grond kwam de dierrechten voor varkens en pluimvee<br />

zouden worden gehandhaafd - deze productierechten<br />

zouden anders in 2015 vrijkomen; en dat ook de melkveehouderij<br />

dierrechten zou krijgen om de gevolgen<br />

van het wegvallen van de Europese zuivelquotering<br />

per 1 april 2015 op te vangen. 82<br />

De staatssecretaris gaf de melkveehouderij daarmee<br />

een kans om invoering van dierrechten te voorkomen:<br />

het bedrijfsleven mocht een tegenvoorstel doen voor<br />

mestverwerking. De sector reageerde inderdaad met<br />

een plan, maar PBL en WUR oordeelden dat de berekeningen<br />

van de sector in dit rapport onvoldoende<br />

waarborgen boden. 83 Eigenlijk geloofde niemand<br />

dat er in korte tijd tientallen mestfabrieken zouden<br />

kunnen verrijzen. Daarbij speelde een breed gebrek<br />

aan vertrouwen in de werking van de mestmarkt<br />

omdat er een gat was tussen geregistreerde mestproductie<br />

en de afzet van mest. In 2012 en 2013 werden<br />

grootschalige mestfraudes ontdekt. In totaal zou zelfs<br />

30 - 50 procent van de mest in het zuidoosten van het<br />

land illegaal zijn verhandeld. Met een derde van de<br />

verhandelde mest zou zijn geknoeid. De schattingen<br />

kwamen van de sector zelf. 84 Ook met luchtwassers<br />

voor de reductie van ammoniakemissies werd<br />

geknoeid. Geïnstalleerde luchtwassers op bedrijven<br />

bleken in de praktijk vaak niet aan te staan. 85 Het<br />

toch al geringe draagvlak voor industriële mestverwerking<br />

werd er niet beter op. Al met al kwam<br />

grootschalige mestverwerking niet van de grond.<br />

Q-koorts: intensieve veehouderij bedreigt<br />

volksgezondheid<br />

Eerder was in 2011 in Noord-Brabant het burgerinitiatief<br />

‘Megastallen nee’ actief geworden, gesteund<br />

door milieuorganisaties, diverse maatschappelijke<br />

groeperingen en ook de GGD. De Q-koorts epidemie in<br />

de geitenhouderij had tot dodelijke slachtoffers geleid<br />

en beroerde iedereen. Sinds de Q-koorts wordt het<br />

houden van vee en produceren van mest ook bekeken<br />

vanuit de mogelijke schade aan de volksgezondheid.<br />

RIVM onderzoekt de relatie veehouderij en volksgezondheid<br />

verder. 86 De onrust in Brabant leidde tot een<br />

uniek initiatief. Op 2 september 2011 brachten boeren,<br />

supermarkten, voerbedrijven en vleesverwerkers<br />

een manifest uit waarin ze de ambitie uitspraken om<br />

al het vlees uiterlijk in 2020 duurzaam te produceren.<br />

Dit ‘Verbond van Den Bosch’ was een initiatief van de<br />

provincie Noord-Brabant. 87 De uitwerking leidde tot<br />

landelijke afspraken voor de integraal duurzamere<br />

productie van vlees: Kip van morgen en Varken van<br />

morgen, beide te realiseren in 2015.<br />

Dierrechten varkens en pluimvee, niet voor<br />

koeien<br />

Intussen bleef de druk op de mestmarkt onverminderd<br />

groot. Begin 2014 werd besloten dat de<br />

dierrechten voor varkens en kippen voorlopig zouden<br />

blijven. Wel lukte het de melkveehouders en de zuivelsector<br />

om dierrechten in de melkveehouderij buiten<br />

de deur te houden. De zuivelsector en de boerenvertegenwoordigers<br />

bereikten namelijk op 12 december<br />

2013 een principe-overeenkomst: de melkveehouderij


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 33<br />

zou grondgebonden gaan werken en met weidegang.<br />

De Staatssecretaris liet dezelfde dag weten dat zij geen<br />

dierrechten zou inzetten voor de melkveehouderij. Zij<br />

wilde de sector het voortouw geven, ook na de afschaffing<br />

van de Europese melkquota (per 1 april 2015).<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

N&M werkte actief mee aan de Uitvoeringsagenda<br />

Duurzame Veehouderij die in 2008 was gestart,<br />

volgde initiatieven voor mestverwerking en kringlopen,<br />

maar signaleerde tegelijk dat het perspectief<br />

ontbrak op grootschalige mestverwerking. De<br />

veehouderij moest binnen de milieugebruiksruimte<br />

produceren. 88 Ook bleef N&M zich verzetten tegen het<br />

verbranden van (kippen)mest vanwege het verlies<br />

aan mineralen. Om dezelfde reden, de niet-gesloten<br />

kringloop, verzette zich N&M tegen het grootschalige<br />

vergisten van mest omdat dit vrijwel zeker gepaard<br />

zou gaan met het verwerken van grondstoffen die<br />

anders als bodembemester, voedselgewas of als<br />

veevoer konden dienen. Daarbij werd de politieke<br />

lobby niet vergeten. In het mestdossier hamerde N&M<br />

op een betere benutting van mineralen en steunde<br />

voorstellen voor het verwaarden van mest om zo de<br />

mineralenkringloop beter te kunnen sluiten. Als stok<br />

achter de deur moesten dierrechten voor varkens en<br />

pluimvee behouden blijven. Hiervoor werd succesvol<br />

gelobbyd, samen met andere milieuorganisaties.<br />

Een negatieve prijs voor mest is een<br />

slechte basis voor mestverwerking<br />

MOBilisation for the environment, Vereniging Leefmilieu<br />

en werkgroep Behoud de Peel en andere<br />

milieuorganisaties voerden intussen met redelijk<br />

succes juridische procedures tegen vergunningen<br />

voor het uitbreiden van veehouderijbedrijven, vooral<br />

vanwege de toename van de ammoniakuitstoot. Dit<br />

alles zette druk op mestverwerking. Milieudefensie<br />

zette zich daarnaast vanaf 2010 in voor publieksacties<br />

zoals ‘Megastallen nee’ en de petitie ‘Maak van Nederland<br />

geen megastal’. De petitie werd, door duizenden<br />

mensen ondertekend en op 1 oktober aan de Tweede<br />

Kamer aangeboden, mede namens N&M en provinciale<br />

Natuur- en Milieufederaties. Milieudefensie werkte<br />

bovendien het sluiten van de mineralenkringloop uit<br />

met praktische voorbeelden, zoals het in de markt<br />

zetten van eieren zonder Zuid-Amerikaanse soja. 89<br />

In de voedselketen onderhandelde N&M met de<br />

supermarkten en de veehouderijsector over de criteria<br />

voor de Kip van morgen en Varken van morgen. De<br />

strategie van N&M was: kleine stapjes, maar wel over<br />

de gehele breedte (‘mainstream’) en gedragen door de<br />

hele keten. In 2016 moeten de Kip en het Varken van<br />

Morgen in de schappen van supermarkten liggen. Ook<br />

met de zuivelsector werd onderhandeld. Eerder waren<br />

afspraken gemaakt over duurzame soja in het krachtvoer.<br />

De verwachting was bij N&M dat afspraken over<br />

grondgebondenheid in de melkveehouderij ook mogelijk<br />

zouden zijn, mede door de hoge organisatiegraad<br />

van melkveehouders. In december 2013 werd met de<br />

zuivelsector inderdaad overeenstemming bereikt over<br />

het principe van grondgebondenheiden een minimum<br />

aan weidegang. Eerder had N&M al gewaarschuwd<br />

voor uitbreiding van de productie wanneer de Europese<br />

melkquota zouden worden afgeschaft. 90<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

In deze periode was in de landbouw een omslag<br />

gaande in het denken over mest: met mest was meer<br />

mogelijk. Bijvoorbeeld mest als energiebron voor<br />

vergisting. En mineralen uit mest konden gebruikt<br />

worden als groene kunstmestvervanger. De landbouwsector<br />

geloofde sterk in het verwaarden van<br />

mest en een technische aanpak. Energiewinning<br />

uit mest en hergebruik van mineralen zouden de<br />

toekomst zijn. De praktijk bleek echter weerbarstig.<br />

Een masterplan voor innovaties kwam niet van de<br />

grond; toen dat niet lukte moest mestverwerking<br />

vooral van kleinschalige initiatieven komen. Er was<br />

bij landbouwvertegenwoordigers wel optimisme over<br />

een exportmarkt voor mestkorrels. Maar ik herinner<br />

me dat anderen ook sceptisch waren over de technische<br />

en financiële uitvoerbaarheid van sommige<br />

initiatieven. Enige mestfabrieken zijn er weliswaar<br />

gekomen maar tot op heden is nog steeds onvoldoende<br />

capaciteit voor mestverwerking gerealiseerd. 91<br />

‘Mest als grondstof waarvoor betaald wordt in plaats<br />

van dat de veehouder betaalt voor de kosten voor<br />

mestverwerking.’ Volgens mij was dat plaatje in de<br />

jaren ’80 nog mogelijk, maar niet meer in deze periode.<br />

Terwijl kunstmest goedkoper is geworden, worstelt de<br />

mestverwerking (het bewerken van mest) met afzetproblemen<br />

en met technische problemen, eigen aan<br />

het werken met niet-schoon en niet-stabiel organisch<br />

materiaal. Achteraf stel ik vast dat de hele mestverwerking<br />

veel te opportunistisch is aangepakt, zonder<br />

visie en zonder regie. Er is lang vastgehouden aan het<br />

marktdenken, maar de prijs voor mest was (en is nog<br />

steeds) negatief. Dat is een slechte basis voor mestverwerking<br />

en roept voortdurend perverse prikkels<br />

op zoals frauderen met de afzet van mest.


34 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

9. 2013-2015<br />

De ontknoping: grondgebonden melkveehouderij<br />

op drijfzand gebaseerd<br />

Begin 2014 werd, onder strenge voorwaarden, een zwaar bevochten nieuwe derogatie voor de<br />

Nitraatrichtlijn met Brussel afgesproken (goedgekeurd maart 2014). Nog steeds hoefde Nederland,<br />

in tegenstelling tot andere Europese lidstaten, niet te voldoen aan de normen voor nitraat in het<br />

grondwater. Wel moesten dierrechten voor varkens en pluimvee blijven, in ieder geval tot 2018.<br />

En werden de gebruiksnormen voor fosfaat aangescherpt tot het afgesproken niveau van evenwichtsbemesting<br />

in 2015. De uitwerking van een grondgebonden melkveehouderij strandde.<br />

Ontwikkeling van het mestbeleid<br />

De nieuwe nitraatnorm in de nieuwe derogatie werd<br />

230 kg N voor de oostelijke en zuidelijke zandgronden<br />

van Utrecht, Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant<br />

en Limburg en de lössgrond in Zuid-Limburg. Omdat<br />

het mestprobleem in deze regio’s ernstiger is dan in de<br />

rest van Nederland is de norm daar scherper dan de<br />

250 kg voor de zand-, veen en kleigronden in de rest<br />

van Nederland.<br />

Nieuw was ook de verplichte verwerking van<br />

mestoverschotten, met regionaal verschillende<br />

percentages van 10, 30 en 50%, de hoogste in de<br />

regio’s met concentratie van intensieve veehouderij.<br />

Deze mestverwerkingsplicht, in combinatie met de al<br />

eerder ingevoerde verplichte vervoerbewijzen, moet<br />

fraude tegengaan en een stabiele mestmarkt garanderen.<br />

Het reguliere mestbeleid kende nu vier sporen<br />

(zie conclusies op pag 38).<br />

Maar ondanks het principe-akkoord over grondgebonden<br />

melkveehouderij, was de sector niet in<br />

staat een sluitend plan te presenteren. Dit is later<br />

ook toegegeven. 92 Daarom werd, na veel politieke<br />

discussie, de Meststoffenwet in 2014 aangevuld<br />

met een term voor rundveehouderij, een AmvB. 93<br />

Melkveehouderijbedrijven moesten nadrukkelijk<br />

ook mest verwerken als ze gingen uitbreiden. Omdat<br />

staatssecretaris Dijksma liefst niet wilde ingrijpen<br />

met procedures en mogelijke rechtszaken aan haar<br />

broek, laveerde zij met haar bevoegdheden. Zij wilde<br />

de sector zelf zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid<br />

geven voor een grondgebonden melkveehouderij. 94<br />

Eind maart 2015 - vlak voor de afschaffing van de<br />

zuivelquota per 1 april - kwam de Staatssecretaris<br />

met een voorstel voor de invulling van een grondgebonden<br />

beperking van de groei in de melkveehouderij<br />

via bedoelde AMvB. De AMvB die in 2016 in werking<br />

treedt, was een politiek compromis zonder sturende<br />

werking. Slechts de groei van intensieve bedrijven<br />

wordt door de AMvB enigszins beperkt. Maar het na<br />

veel soebatten gesloten compromis maakt uitbreiding<br />

nog altijd mogelijk, zij het met restricties afhankelijk<br />

van het fosfaatoverschot per ha op het bedrijf. Zelfs<br />

melkveehouders met een fosfaatoverschot van meer<br />

dan 100 kg per ha (dat is meer dan tweemaal de<br />

fosfaatproductie van een gemiddeld bedrijf) kunnen<br />

uitbreiden. Nu waren het de liberale politici in de<br />

Tweede Kamer die een verdergaande binding van<br />

melkproductie aan grond voorkwamen.<br />

De druk op de staatssecretaris om in te grijpen bleef<br />

echter groot omdat de melkveehouderij steeds verder<br />

Landelijke fosfaatproductie dierlijke mest, vergeleken met het toegestane plafond uit de derogatie<br />

(in mln kilo fosfaat)<br />

1. Plafond EU 2. 2010 3. 2012 4. 2013 5. 2014 6. 2014<br />

derogatie 2002 (CBS) (CBS) (CBS) (CBS voorlopig) (CBS definitief)<br />

Melkveehouderij 84,9<br />

76,2 80,6 82,3 85,6<br />

96<br />

Overig rundvee 12,5 11,0 10,2 ? ?<br />

Varkens 39,7 46 39,2 39,6 39,3 38,8<br />

Kippen 27,4 29 26,0 27,2 28,3 27,7<br />

Overig 8,4 8 8,2 8,0 ? ?<br />

Totaal 172,9 179 160,6 165,6 168,0 171,7<br />

Toelichting tabel: Kolom1: Maximum gesteld in de derogatie. Overige kolommen bron CBS. Naar verwachting komt de productie in 2015 voor de melkveehouderij<br />

uit op ruim 90 miljoen kg fosfaat.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 35<br />

groeide. Groeiprognoses voor de melkveehouderij in<br />

2020 zouden volgens deskundigen al in 2015 worden<br />

gehaald. Ook de aanvragen voor de PAS overtroffen de<br />

verwachtingen. Tegelijk was het volslagen onduidelijk<br />

of en hoe de ooit zo hoopvol gestarte industriële<br />

mestverwerking in fabrieken van de grond zou<br />

komen. De mestmarkt dreigde opnieuw vol te lopen.<br />

Melkveehouders konden de mestverwerkingsplicht<br />

grotendeels administratief invullen, bijvoorbeeld<br />

door afkoop van rechten van varkensboeren of door<br />

gronden elders in gebruik te nemen voor hun mestafzet.<br />

Zij vreesden voor hun grondgebonden bedrijven<br />

fosfaatrechten te moeten kopen bij elke uitbreiding<br />

hoe klein ook, terwijl zij helemaal niet bijdroegen aan<br />

het landelijke fosfaatoverschot. Bovendien zouden zij<br />

met de verplichte invoering van de Kringloopwijzer<br />

moeten meedoen aan een systeem dat teelt van maïs<br />

en aankoop van voer stimuleert, in plaats van eigen<br />

gras. 96 De kritiek op een stelsel van fosfaatrechten was<br />

dus groot; de snelle groeiers met nieuwe stallen zouden<br />

worden beloond, de extensieve bedrijven aan extra<br />

kosten gebonden. In 2016 zal over de invoering van<br />

fosfaatrechten een beslissing vallen.<br />

De vrees dat groei in de melkveehouderij (opnieuw)<br />

tot overschrijding van het landelijke fosfaatplafond<br />

zou leiden kwam al snel uit. In het voorjaar van 2015<br />

bleek dat de fosfaatproductie, door de onstuimige<br />

groei van de melkveestapel met 55.000 koeien, haar<br />

grenzen al in 2014 had overschreden (zie tabel op pag<br />

34). Nog voor het zomerreces kondigde de staatssecretaris<br />

aan dat er een systeem van fosfaatrechten, in<br />

feite mestquota, zou komen voor melkveehouderijbedrijven.<br />

95 Het referentiejaar was 2014. Op aangeven<br />

van de sector zou daarbij de Kringloopwijzer, een<br />

boekhoudkundig systeem dat de mineralenhuishouding<br />

van voer, koe en mest in kaart brengt, verplicht<br />

worden gesteld. Met de Kringloopwijzer kon de<br />

melkveehouder de fosfaatefficiëntie van voer en mest<br />

verder opvoeren.<br />

Nu maakten de extensieve bedrijven zich grote zorgen.<br />

Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />

N&M voerde een intensieve lobby voor meer beperkingen<br />

in de Meststoffenwet. Mestverwerking,<br />

aangevuld met een hecht systeem van controle en<br />

handhaving, loste nog altijd niet de problemen op<br />

die in het verleden waren ontstaan: te hoge concentraties<br />

van dieren en bedrijven, met bijbehorende<br />

ammoniakuitstoot, achteruitlopende weidegang,<br />

fosfaatoverschotten in grond- en oppervlaktewater<br />

en te veel weglekkend nitraat naar het grondwater.<br />

Het lukte om bij de melkveehouderij een voet tussen<br />

de deur te krijgen. N&M nam een unieke, maar<br />

ook kwetsbare, positie in door met de sector en de<br />

overheid mee te praten over haalbare oplossingen.<br />

Opmerkelijk was de publieke vraag van LTO om hulp<br />

van N&M bij het zoeken naar een compromis. 97 Op<br />

2 juli 2015 zond staatssecretaris Dijksma een brief<br />

De mestmarkt dreigde<br />

opnieuw vol te lopen


36 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Overzicht mestbeleid 2015 volgens de derogatie en het<br />

vijfde Nitraatactieprogramma<br />

Gebruiksnormen voor fosfaat<br />

De fosfaatgebruiksnormen voor dierlijke mest zijn:<br />

• bouwland: 60 kg fosfaat voor fosfaatneutraal bouwland (50 kg voor gronden<br />

met hoge fosfaattoestand, 75 kg voor gronden met lage fosfaattoestand);<br />

• grasland: 90 kg fosfaat voor fosfaatneutraal grasland (80 kg voor<br />

gronden met hoge fosfaattoestand, 100 kg voor gronden met lage<br />

fosfaattoestand).<br />

klein succes: in de Natuurbeschermingswet werd een<br />

meldingsplicht voor vergunningen ingevoerd voor<br />

emissies onder de grenswaarde. Daartegenover stond<br />

dan wel dat bedrijven zonder geldige vergunning in<br />

veel provincies zouden worden gelegaliseerd.<br />

Gebruiksnormen voor stikstof<br />

Voor stikstof geldt de gebruiksnorm van 170 kg of de gebruiksnormen<br />

onder de derogatie; dat wil zeggen dat bedrijven de hogere norm kunnen<br />

aanvragen. Hiervoor zijn de normen in Nederland hoger dan in de<br />

omringende landen. De gebruiksnormen voor stikstof zijn 230 kg N/ha<br />

(oostelijke en zuidelijke zandgronden) en 250 kg N/ha voor overig<br />

Nederland. De normen zijn gebaseerd op de hoeveelheid stikstof in de<br />

mest, exclusief gasvormige stikstofverliezen die optreden in de stal en<br />

bij mestopslag. Ze zijn vastgesteld op basis van wettelijke forfaits.<br />

Aanvullende regels<br />

Op de zandgronden zijn ook de stikstofgebruiksnormen voor ‘uitspoelingsgevoelige<br />

gewassen’ (zoals suikerbieten, aardappelen, maïs) scherper dan<br />

elders. De werkingscoëfficiënt, die de werkzame hoeveelheid stikstof in<br />

de gebruikte hoeveelheid meststoffen berekent, is voor de zand- en lössgronden<br />

vastgesteld op 80 procent (was 70 procent).<br />

Bedrijven die van de derogatie gebruik maken, mogen geen fosfaatkunstmest<br />

gebruiken. Tevens is het minimale aandeel grasland op derogerende<br />

bedrijven verhoogd en vastgesteld op 80%.<br />

Productierechten (dierrechten) voor varkens en pluimvee<br />

Eis in de derogatie is dat de dierrechten in ieder geval blijven gedurende<br />

de looptijd van de derogatie (tot 1-1-2018).<br />

aan de Tweede Kamer over de invoering van fosfaatrechten<br />

in de melkveehouderij. N&M stond hierin apart<br />

vermeld als “partij die zich inzet voor grondgebondenheid<br />

en ruimte voor extensieve bedrijven en bereid is<br />

deel te nemen aan de regiegroep.” Ook nieuw was dat<br />

nu, behalve de milieubeweging, ook de zuivelsector en<br />

de boerenorganisaties de Tweede Kamer opriepen om<br />

industrialisering van de melkveehouderij tegen te gaan<br />

en een vorm van grondgebondenheid in te voeren.<br />

Iedereen had nu snel behoefte aan duidelijkheid.<br />

Ook buiten het overleg ging de lobby door. Sijas<br />

Akkerman: “Als het spel op de wagen is, kun je in de<br />

politiek niet succesvol lobbyen zonder concrete voorstellen<br />

te doen.” Tegelijkertijd voerde Milieudefensie,<br />

ondersteund door N&M en provinciale milieufederaties,<br />

de actie ‘Wij willen wei’ voor meer weidegang en liet<br />

Nederland symbolisch onder de mest verdwijnen op<br />

het Binnenhof.<br />

Een succesje kwam in de vorm van een AMvB die inperking<br />

van de groei koppelde aan grond op naam van de<br />

melkveehouder. Eindelijk waren er normen voor grondgebonden<br />

melkveehouderij, hoe ruim deze ook waren<br />

geformuleerd, iets wat de sector al in december 2013<br />

had afgesproken, maar in de praktijk niet opvolgde.<br />

Ook wat betreft de ammoniakwetgeving was er een<br />

Persoonlijke interpretatie<br />

Mede door de lobby van N&M is bereikt dat groei van<br />

de melkveehouderij enigszins aan grond gebonden<br />

zal zijn, tot nu toe de enige maatregel om de mest<br />

binnen de perken te houden. Tevens is een stelsel van<br />

fosfaatrechten in aantocht dat (hopelijk) rekening<br />

kan houden met grondgebonden melkveebedrijven.<br />

Politieke en maatschappelijke druk hiervoor zijn<br />

essentieel. Een belangrijke les: alleen een wettelijke<br />

regeling kan de groei van de veehouderij,<br />

beperken want de overheid is de enige partij die<br />

randvoorwaarden stelt en de noodzakelijke borging<br />

organiseert; de sector zelf is hiertoe niet in staat, zo is<br />

uit decennialang mestbeleid gebleken.<br />

Het is uniek in het mestbeleid dat het N&M lukte<br />

om mee te doen aan het driehoeksoverleg sector,<br />

overheid en milieubeweging. Zo was het mogelijk<br />

om directe invloed uit te oefenen op concreet beleid,<br />

waaronder de hoogte van de fosfaatnormen. Natuurlijk<br />

komt er dan altijd een compromis uit. Maar het<br />

had ook slechter kunnen aflopen. Bij zijn afscheid<br />

als voorzitter van de Raad van State in 2012 maakte<br />

Tjeenk Willink het onderscheid tussen politiek en<br />

maatschappelijk debat ofwel tussen politieke lobby<br />

en discussie in de media. N&M heeft in deze periode<br />

beide debatten bediend en beïnvloed. Het onderscheid<br />

tussen deze twee is echter niet altijd makkelijk en kan<br />

de geloofwaardigheid van een milieuorganisatie op<br />

het spel zetten. Maar het alternatief, vanaf de zijlijn<br />

roepen, heeft ook weinig zin.<br />

Na ruim 42 jaar mestbeleid blijkt het ook in de huidige<br />

tijdsperiode lastig om het mestoverschot terug te<br />

dringen en de mineralenkringloop te sluiten. Zo<br />

kan mineralenexport naar regio’s met fosfaatarme<br />

bodems in theorie passen in de kringloopgedachte,<br />

maar daarvoor zijn waarschijnlijk grootschalige mestverwerkingsinstallaties<br />

nodig en die moeten op lokaal<br />

niveau en met lokaal draagvlak worden gebouwd. Een<br />

kritisch punt daarbij is dat een visie ontbreekt wat<br />

er het beste met mestoverschotten kan gebeuren. En<br />

hoe ze het beste kunnen worden verwerkt, onderscheiden<br />

naar soorten mest (kippen, varkens, koeien)<br />

en naar bestemming (akkerbouw, tuinbouw, boomteelt).<br />

Daarentegen is mestverwerking en export<br />

steeds meer afhankelijk van een wispelturige markt<br />

van vraag en aanbod.


Als het spel op de wagen is, kun<br />

je in de politiek niet succesvol<br />

lobbyen zonder concrete<br />

voorstellen te doen<br />

NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 37


38 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

10. Conclusies<br />

een terugblik<br />

Van 1972 tot 2015 is er altijd reuring geweest rond het mestbeleid, in de politiek, de landbouwsector en<br />

de milieubeweging. In 1972 zette N&M met de publicatie van de “Augiasstal” het probleem van de mestoverschotten<br />

op de politieke agenda. De erkenning dat er een probleem was duurde lang, bijna 10 jaar; het<br />

zoeken naar oplossingen duurde nog langer en het maken van consistent, uitvoerbaar beleid nog veel langer.<br />

De marathon van het mestbeleid heeft veel tijd en<br />

energie gekost van alle betrokken partijen. In 1995<br />

constateerde Frits Bloemendaal dat de finishlijn<br />

steeds verder weg kwam te liggen: “lag deze eerst bij<br />

het jaar 2000, nu is de finish weer tot 2010 opgeschoven.”<br />

98 Mestverwerking kwam niet van de grond<br />

omdat boeren geen mest aanleverden. Anno 2015<br />

is er dan eindelijk de evenwichtsbemesting en de<br />

verplichte mestverwerking. En komen er naast de<br />

dierrechten voor varkens en pluimvee fosfaatrechten<br />

– in feite mestquota - voor de melkveehouderij. Hoe<br />

dit in de praktijk zal uitwerken is onbekend.<br />

In vergelijking met 1972 is ook bij de landbouw veel<br />

veranderd: het gesloten landbouwfront (van landbouworganisaties,<br />

Landbouwschap, ministerie van<br />

Landbouw) bestaat niet meer, natuur- en milieu zijn<br />

gevestigde belangen geworden. Kennis bij boeren<br />

(Frits Bloemendaal noemde die in Het Mestmoeras nog<br />

‘abominabel’) en bij overheden is toegenomen. Ecologische<br />

inzichten van milieuwetenschappers en biologen<br />

zijn geoperationaliseerd en vaak in beleid terecht<br />

gekomen, hoewel dat altijd beter kan. Regulering is<br />

onontkoombaar.<br />

Nu zijn er in Nederland vijf landelijke beleidslijnen om<br />

de mest- en ammoniakproductie te reguleren:<br />

Gebruiksnormen en voorschriften:<br />

de overbemesting van het land voorkomen<br />

1991 Mineraal centraal, voorstel van Landbouwschap<br />

1996 MINAS mineralenboekhoudsysteem van kracht<br />

2003 Europees Hof verwerpt MINAS<br />

2006 MINAS definitief ingetrokken; derde Nitraatactieprogramma<br />

van kracht met een (maximale)<br />

gebruiksnorm voor bemesting<br />

2015 De gebruiksnormen zijn op niveau van evenwichtsbemesting<br />

(2017 Beslissing over vervolg vijfde Nitraatactieprogramma:<br />

kwaliteit grondwater moet dan overal<br />

op vereiste minimumniveau zijn)<br />

Productiequota: maximale productie in de diverse<br />

veehouderijsectoren<br />

1984 Melkquotum ingevoerd; superheffing op overschotten<br />

1984 Interimwet Beperking varkens en pluimveehouderij:<br />

geen nieuwe vergunningen voor stallen<br />

1998 Dierrechten op aantallen varkens<br />

2001 Dierrechten op aantallen pluimvee<br />

2013 Melkveehouderijsector spreekt grondgebondenheid<br />

als principe af: een afspraak zonder doorwerking<br />

2015 Zuivelquota EU afgeschaft; na 3 maanden<br />

aankondiging mestquota voor melkveehouderij (de<br />

fosfaatrechten)<br />

(2016 Beslissing over invoering fosfaatrechten, al dan<br />

niet met regelingen voor korting en afroming)<br />

(2017 Beslissing over verlengen van dierrechten<br />

varkens en pluimvee na 1-1-2018)<br />

Aanpak ammoniakuitstoot: bescherming van<br />

natuurgebieden tegen te veel reactieve stikstof<br />

1987 Richtlijn Ammoniak en Veehouderij; zoneringen<br />

rond bedrijven<br />

1994 Interimwet Ammoniak en Veehouderij: emissiearm<br />

uitrijden van mest verplicht<br />

1998 Nieuwe Natuurbeschermingswet beschermt<br />

natuurgebieden tegen externe beïnvloeding, en<br />

daarmee ook tegen mest<br />

2008 Afspraak: er komt een programmatische aanpak<br />

om vergunningen voor uitbreidende veeteeltbedrijven<br />

te kunnen afgeven<br />

2013 Fraude met luchtwassers: deze blijken in de<br />

praktijk vaak niet aan te staan<br />

2015 Aangescherpte eisen voor stalemissies van kracht<br />

2015 -2021 eerste fase Programmatische aanpak<br />

stikstof (PAS) in werking<br />

(2021-2027 Tweede fase van programmatische<br />

aanpak: inzet is structureel lagere ammoniakuitstoot)<br />

Beleid voor mestverwerking: stimulering van<br />

mestbewerking en de verwerkingsplicht<br />

1995 Promest, de eerste mestverwerkingsfabriek,<br />

gaat failliet door ontbreken van plicht om mest aan te<br />

leveren<br />

2000 Subsidieaanvraag voor kippenmestverbranding<br />

t.b.v. energieopwekking<br />

2002 Verplichte mestafzetovereenkomsten ingevoerd<br />

2005 Mestafzetovereenkomsten mislukken omdat<br />

ermee wordt gespeculeerd<br />

2008 Start kippenmestverbranding in energiecentrale<br />

in Moerdijk<br />

2011 Mestgat ontdekt, fraude met mestafzet wordt<br />

aangetoond


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 39<br />

2013 Koersvast 2020: bedrijven in de agroketen<br />

beloven mestoverschot te verwerken, wat niet lukt<br />

2015 Regionaal verschillende verwerkingsplicht van<br />

mestoverschot, ingevoerd in 2014, komt op 10, 30<br />

en 50 procent (noorden en westen: 10%; oosten en<br />

midden: 30%; zuiden 50%)<br />

2016 AmvB grondgebonden melkveehouderij legt bij<br />

uitbreiding de relatie tussen mestoverschot en grond<br />

in eigen gebruik<br />

Kaderrichtlijn water: hou de sloot schoon<br />

2003 Alterra rekent gevolgen van de Kaderrichtlijn<br />

water door; de KRW komt op de politieke agenda<br />

2009 – 2015 Eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />

wordt uitgevoerd<br />

2013 De landbouw start het Deltaplan agrarisch<br />

waterbeheer<br />

2015 De Adviescommissie water stelt voor niet te<br />

wachten op voldoende kennis voor de afweging van<br />

kosten-batenanalyses over te treffen maatregelen,<br />

omdat dan het voorzorgprincipe van toepassing moet zijn<br />

2015 – 2021 Tweede fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />

wordt uitgevoerd<br />

Er is een jarenlang proces voor nodig geweest voordat<br />

deze vijf beleidslijnen operationeel zijn om het mestprobleem<br />

aan te pakken. Hoewel er geen uitwerking<br />

aan is gegeven kan sinds 2008 ook het sluiten van<br />

de mineralenkringloop een beleidsdoel genoemd<br />

worden. In deze kroniek staat wat er verder aan voornemens,<br />

regels, plannen en maatregelen is bedacht<br />

en uitgevoerd om de overproductie van de nutriënten<br />

stikstof en fosfaat, en de uitstoot van ammoniak door<br />

de veehouderij, aan te pakken.<br />

De conclusies naar de huidige stand van zaken zijn:<br />

1. Mestoverschotten zijn gebleven, fundamentele<br />

aanpak ontbreekt. Mest kost geld. Er zijn<br />

voorstellen geweest voor de levering van mest<br />

aan mestfabrieken, voor de afzet van het mestoverschot<br />

via overeenkomsten en recent voor het<br />

verplicht afsluiten van mestverwerkingsovereenkomsten.<br />

Deze laatste zijn nu daadwerkelijk van<br />

kracht. Feit blijft dat het verwerken van mest veel<br />

geld kost. Mest heeft een negatieve prijs, en de<br />

mestmarkt is niet stabiel. Ondermijnende mechanismen<br />

blijven hierdoor in stand: destijds waren<br />

dit varkensbedrijven die zelf hun mest gingen<br />

afzetten, los van de speciaal voor hun opgezette<br />

mestverwerkingsfabriek; nu zijn het uitbreidende<br />

melkveehouderijen, die met hun mest de mest van<br />

andere veehouders van de markt verdringen en de<br />

grondmarkt onder druk zetten, ten koste van hun<br />

minder intensief werkende collega’s.<br />

2. Vertraging als regel, uitvoering komt pas laat<br />

tot stand. De opstelling van de landbouwsector<br />

is wel eens gekenmerkt als een drietrapsraket:<br />

negeren – bagatelliseren en afzwakken – uitstellen.<br />

De sector probeert willens en wetens eerst het<br />

probleem klein te houden (‘het loopt zo’n vaart<br />

niet’), daarna regelingen uit te stellen (vertragingstactieken),<br />

en ten slotte met afgezwakte voorstellen<br />

te komen en nieuwe uitzonderingen te<br />

maken. Voorstellen volgen elkaar op: stofstatiegeldsysteem,<br />

het mineralenboekhoudsysteem, voerspoor,<br />

mestverwerking, fosfaatrechten. Referenties en<br />

definities verschuiven steeds, zoals de belofte over<br />

voldoende mestverwerkingscapaciteit, de definitie<br />

van weidegang en de invulling van grondgebonden<br />

melkveehouderij. De sector neemt geen verantwoordelijkheid<br />

om de eigen problemen op te lossen maar<br />

vraagt om uitzonderingen. Daardoor komt de overheid<br />

onder druk te staan om in te grijpen.<br />

3. Duurzame boeren staan op achterstand.<br />

De sector vertegenwoordigt met name de grote<br />

bedrijven. Daarmee stelt ze productieverhoging<br />

en exportpositie voorop ten koste van boeren die<br />

grenzen van duurzaamheid in acht nemen. De keerzijde<br />

van boeren die uitbreidden zonder vergunning<br />

voor de Hinderwet, of niet meededen aan de collectieve<br />

mestverwerking of geen vergunning voor de<br />

Natuurbeschermingswet hadden, zijn echter de<br />

bedrijven die langzaam willen groeien of duurzaam<br />

investeren. Zij krijgen in de sector weinig aandacht<br />

en worden benadeeld.<br />

4. De milieulobby heeft effect gehad. Zonder milieulobby<br />

waren de opkoopregeling van dierrechten,<br />

het mestbeleid en de Melkveewet waarschijnlijk<br />

minder streng geweest. En er zouden zeker veel meer<br />

koeien, varkens en kippen in ons land zijn geweest.<br />

De milieubeweging zorgde voor scherpere fosfaat- en<br />

nitraatnormen en het dichten van mazen in wetten.<br />

Milieugroepen stelden vele ten onrechte verleende<br />

vergunningen aan de kaak, wat leidde tot de wet<br />

Ammoniak en Veehouderij, de Reconstructiewet, en<br />

de Programmatische Aanpak Stikstof. Opvallend vaak<br />

ook hebben voorstellen van de milieuorganisaties hun<br />

weg gevonden in wet- en regelgeving, zij het soms pas<br />

na jaren. De milieubeweging denkt vooruit, terwijl de<br />

overheid slechts op korte termijn stappen zet.<br />

5. Het milieu is nog niet schoon genoeg. Er zijn<br />

belangrijke maatregelen geweest die veel milieuwinst<br />

hebben geboekt in de afgelopen jaren:<br />

scherpe voorschriften voor uitrijden van mest,<br />

eisen aan stallen voor een veel lagere ammoniakuitstoot<br />

en het stoppen van mestdumpingen. Toch<br />

is het zorgelijk dat de emissieniveaus (door uitspoeling<br />

van nutriënten en de uitstoot van ammoniak)<br />

nog steeds te hoog zijn en de laatste jaren nauwelijks<br />

meer dalen. Fosfaatverzadigde gronden blijven<br />

langzaam uitspoelen naar het oppervlaktewater.<br />

Nitraat is onderweg naar het grondwater en de<br />

verstikkende stikstofdeken is nog volop werkzaam<br />

in bodemprocessen. 99 Veel natuur blijft daardoor<br />

kwetsbaar en krijgt niet de kans te herstellen<br />

van de overbemesting uit het (recente) verleden.<br />

De vervuiling heeft gevolgen voor het natuurbeheer,<br />

en ook voor het zuiveren van drinkwater.<br />

Drinkwaterbronnen worden door overbemesting<br />

bedreigd. 100


40 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

11. Vooruitblik<br />

een nationaal mestakkoord is nodig<br />

Anno 2015, nota bene het jaar van de bodem, zijn er indringende signalen dat het de hoogste tijd is<br />

om te werken aan behoud van bodemvruchtbaarheid, de grondslag voor het sluiten van de mineralenkringloop.<br />

Het zou daarbij verreweg het meest helpen als dierlijke mest niet langer beschouwd<br />

wordt als kostenpost, maar een prijs krijgt overeenkomstig de bemestingswaarde. 101<br />

In wezen is de landelijke opgave voor mest eenvoudig.<br />

De gebruiksruimte is 130 mln kg fosfaat. Dat betekent<br />

dat er nu zo’n 50 mln kg dierlijk fosfaat te veel is,<br />

mogelijk meer afhankelijk van de vervanging van<br />

kunstmest. Dat overschot moet verdwijnen of voor<br />

een groot deel worden verwerkt. Dat kan op twee<br />

manieren:<br />

• Evenwicht creëren in mestproductie en vraag en<br />

door minder dieren (minder productie-, mest of dierrechten)<br />

• Technische verwerking van mest en de export van<br />

mineralen in bijvoorbeeld mestkorrels.<br />

Het eerste scenario (evenwicht in productie en<br />

bemesting) leidt tot aanzienlijk minder dieren. Het<br />

PBL heeft in 2012 berekend dat dit scenario zou<br />

leiden tot een halvering van de aantallen varkens en<br />

pluimvee en tot 20 procent minder koeien. Dat leidt<br />

tot ca 50 mln kg minder fosfaat. In dit scenario is<br />

Nederland een gesloten eenheid, met net genoeg vee<br />

om de akkers te bemesten, zonder gebruik van kunstmest.<br />

Dierlijke mest gaat alle kunstmest vervangen.<br />

In het tweede scenario wordt de mest technisch<br />

verwerkt en het overschot aan mineralen van de<br />

Nederlandse mestmarkt gehaald. Nederland heeft<br />

door zijn gunstige klimaat, centrale ligging en<br />

goede infrastructuur goede mogelijkheden voor de<br />

veehouderij en ook voor de export van zuivel, vlees<br />

en dierlijke producten. Dan moet er wel mest van de<br />

binnenlandse markt af. Cijfers van Koersvast richting<br />

2020 (plan bedrijfsleven Agroketen Veehouderij en<br />

milieu, juli 2013) beloven de export van 22 mln kg<br />

fosfaat en een minimaal benodigde verwerkingscapaciteit<br />

van 28 mln kg. Samen 50 mln kg fosfaat.<br />

Daarnaast wordt ook nog eens 8-9 mln kg fosfaat<br />

uit pluimveemest verbrand. Kunstmest blijft in dit<br />

scenario beschikbaar.<br />

met welk verdienmodel kan mest worden verwaard?<br />

Als we kijken naar de huidige onzekere markten voor<br />

zuivel en vlees, dan kan de mineralenexport uit dierlijke<br />

mest makkelijk mislukken door onvoorspelbare<br />

importrestricties. Of de behoefte aan dierlijke mest in<br />

het buitenland valt op een andere manier weg. De vele<br />

marktonzekerheden in het tweede scenario vormen<br />

daarom een ernstig risico.<br />

Als de overheid of de sector dit risico niet willen<br />

dekken, bijvoorbeeld door de (tijdelijke) opslag van<br />

mestkorrels, dan is er alleen het eerste scenario.<br />

Minder dierlijke mest dus. Dat kan door het uit de<br />

markt nemen van productierechten of mestquota. Wie<br />

zegt ‘het loopt zo’n vaart niet’ heeft tot nu toe ongelijk<br />

gekregen. De geschiedenis bewijst steeds weer dat<br />

het wel zo’n vaart loopt! Wellicht is ook een tussenoplossing<br />

mogelijk: een duurzame veehouderij in<br />

combinatie met een robuuste en realistische mestverwerking.<br />

Daarvoor is wel steun nodig van alle partijen<br />

– overheid, veehouderijsector, milieu- en andere<br />

maatschappelijke organisaties. De dialoog hierover<br />

moet nog beginnen. De eerste les uit de geschiedenis<br />

is daarbij: start met de erkenning dat groei zonder<br />

regulering niet kan. Verder kunnen overheid, veehouderijsector,<br />

milieu- en andere maatschappelijke<br />

organisaties de volgende lessen trekken:<br />

Overheid:<br />

Vaak is beleid vastgesteld dat niet is uitgevoerd.<br />

Meermalen heeft de uitvoering gefaald: het interimbeleid<br />

van de 80-jaren dat massaal werd ontdoken;<br />

het systeem voor de mineralenbalans (MINAS) begin<br />

21e eeuw was onvolledig en niet gesloten; en recent<br />

was er de loze belofte van een grondgebonden melkveehouderij.<br />

Er zal daarom meer regie en een betere<br />

borging van beleid moeten komen, tegelijk met een<br />

visie op het sluiten van de mineralenkringloop. 102<br />

De politiek heeft tot nu toe voorkeur voor het tweede<br />

scenario, het technische scenario met mestverwerking.<br />

De veehouderij moet dit zelf waarmaken, maar<br />

het is de vraag of dit gaat lukken. Beloftes van de<br />

landbouwsector in het verleden hebben tot nu toe<br />

weinig resultaat gehad. Bijkomend probleem is de<br />

onzekerheid van de mestmarkt: hoe groot en stabiel<br />

is de wereldwijde vraag naar mest uit Nederland? En<br />

• maak een integrale visie op duurzame landbouw<br />

die binnen een gesloten kringloop produceert. Een<br />

visie is nodig om een democratisch kader te bieden<br />

voor de vele regels en om richting te geven aan een<br />

verantwoorde mestverwerking<br />

• durf de regels voor grondgebonden veehouderij regionaal<br />

uit te werken en sluit daarbij aan op het regionale<br />

natuurbeleid en de maatschappelijke behoefte


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 41<br />

De geschiedenis bewijst steeds<br />

weer dat het wel ’ zo’n vaart loopt!<br />

• een ongereguleerde markt bestaat niet; onderschat<br />

niet langer de groeipotentie van de veehouderij.<br />

Schep vooraf duidelijkheid waar de grenzen liggen<br />

en wat de milieugebruiksruimtes van bedrijf en<br />

sector zijn<br />

Veehouderijsector:<br />

Vaak is beleid uitgesteld door de landbouwlobby zoals<br />

evenwichtsbemesting van 2000 naar 2015. Maar dat<br />

heeft in de tussentijd geen winst opgeleverd voor de<br />

landbouw, en milieuproblemen moeten alsnog - vaak<br />

met meer moeite en kosten - worden opgelost. Ook<br />

zijn beloftes voor een technische oplossing van mestverwerking<br />

niet waargemaakt. Een andere aanpak is<br />

nodig. Wacht niet af, leer anticiperen en neem op tijd<br />

maatregelen:<br />

• erken dat productie plaats moet vinden binnen de<br />

milieugebruiksruimte; maak duidelijk dat kwaliteit<br />

belangrijk is en dat bedrijven moeten produceren in<br />

een maatschappelijke context<br />

• stel eisen aan productieproces en de schakels in<br />

de keten. Belangenorganisaties, leveranciers van<br />

stallen en veevoer, verwerkers van vlees en zuivel:<br />

wees transparant over duurzaamheid van leveranciers,<br />

afnemers en leden; ga niet in zee met de<br />

achterblijvers<br />

• zoek de dialoog op. Ga proactief na wat overheid,<br />

sector en milieubeweging komende jaren kunnen<br />

betekenen voor oude en nieuwe thema’s als<br />

weidegang, bodemvruchtbaarheid, weidevogelbescherming,<br />

kringlooplandbouw<br />

Milieuorganisaties:<br />

In het verleden is afwisselend gepleit voor minder<br />

dieren en de sluiting van de mineralenkringloop. Het<br />

is niet altijd duidelijk op welke van de twee de nadruk<br />

heeft gelegen en waarom: kansen in de politieke<br />

lobby of maatschappelijk draagvlak? Een tegenmacht<br />

in juridische bezwaarprocedures is voor beide<br />

belangrijk. Maar ook blijkt dat de transitie naar een<br />

duurzame veehouderij de dialoog nodig heeft.<br />

• blijf kritisch naar de landbouwsector, maar verbind<br />

je ook met de voorlopers onder de boeren en durf<br />

deze te belonen<br />

• blijf het maatschappelijke debat voeren en blijf politici<br />

door lobby voeden; leg ook verbanden tussen beide.<br />

Schep gelegenheid voor discussie en verbinding<br />

• communiceer steeds de rol van je eigen milieuorganisatie<br />

in lobby en/of maatschappelijk debat<br />

De oproep aan alle partijen is om een nationaal mestakkoord<br />

te sluiten, onder regie van de rijksoverheid.


42 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Nawoord<br />

Hoe komt het dat het ruim veertig jaar heeft geduurd voordat er een min of meer sluitend mestbeleid<br />

is gemaakt? En dat het waarschijnlijk nog minstens zo’n tijd zal duren voordat de uitwassen van<br />

overbemesting zijn opgeruimd?<br />

In mijn jeugd heb ik zelf de gevolgen gezien van mest<br />

op de natuur: een open mestopslag op de boerderij<br />

van mijn oom veranderde in korte tijd een vijver vol<br />

kikkers in een dode stinkende poel. Het was mijn<br />

eerste kennismaking met de bio-industrie. Nog erger<br />

waren de sluipende effecten die stukje bij beetje<br />

de vroeger alom aanwezige rijke en diverse natuur<br />

van sloten, akkerranden, bermen en weiden deden<br />

verdwijnen.<br />

De natuur van kleinschalige akkers, hooilanden en<br />

weiden krijgen we – hoe spijtig ook - niet meer terug.<br />

Het intrigeert mij al jaren hoe deze vernietiging zo<br />

tamelijk geruisloos heeft kunnen plaatsvinden.<br />

Er ligt immers geen enkel besluit aan ten grondslag.<br />

Integendeel, de natuur zou beschermd worden,<br />

lees de beleidsnota’s er maar op na. Zij beloofden<br />

de bescherming van grote landschapseenheden,<br />

waardevolle cultuurlandschappen, belangrijke weidevogelgebieden,<br />

en een goede kwaliteit van drink-,<br />

grond- en oppervlaktewater. Hoe anders is de praktijk!<br />

In de praktijk kennen de intensivering en schaalvergroting<br />

in de landbouw geen grenzen.<br />

In mijn jeugd heb ik zelf de gevolgen<br />

gezien van mest op de natuur: een open<br />

mestopslag op de boerderij van mijn<br />

oom veranderde in korte tijd een vijver<br />

vol kikkers in een dode stinkende poel.<br />

De dominante mening bij de overheid, de sector en<br />

zelfs bij een deel van het publiek is dat de landbouw<br />

volop ruimte moet hebben om zich te kunnen<br />

ontwikkelen. Een weinig bevredigende visie, want<br />

waar leidt die ontwikkeling toe? De kloof tussen<br />

het wensbeeld van een duurzame landbouw en<br />

de praktijk van schaalvergroting op het doorsnee<br />

boerenbedrijf wordt steeds groter met mestverwerkingsfabrieken<br />

als een voorlopig slotakkoord. Het<br />

lukt de overheid maar niet om die kloof te dichten<br />

of zelfs maar te verkleinen. Integendeel: er worden<br />

steeds grotere stallen gebouwd voor meer dieren,<br />

waardoor er nog verder met de mest moet worden<br />

gereden. In ons dicht bevolkte en verstedelijkte land<br />

heeft dat als bijkomend effect dat het grondgebruik<br />

intensiever wordt. Hierdoor zal de maatschappelijke<br />

discussie over het houden van dieren doorgaan,<br />

ook als er een technische oplossing zou komen voor<br />

mestverwerking en de export van mineralen die<br />

uit economisch en milieuoogpunt haalbaar is. Mijns<br />

inziens ontkomen we er niet aan om het huidige<br />

aantal varkens, koeien en kippen in ons land te<br />

verminderen als we serieus werk willen maken van<br />

evenwichtsbemesting en een grondgebonden melkveehouderij,<br />

de pijlers onder het nieuwe beleid waar<br />

ook de landbouworganisaties achter staan.<br />

Is het niet wrang dat we al ruim 42 jaar aan mestbeleid<br />

werken, terwijl de natuur door onder meer<br />

de milieu-effecten van overbemesting nog steeds<br />

verdwijnt? Welke ontwikkelingen zijn in die tijd van<br />

invloed geweest? Dat is de achtergrond van mijn<br />

poging om de ontwikkeling van het mestbeleid te<br />

duiden. Ik werk al 35 jaar in de milieuwereld. Het<br />

valt mij op dat in de huidige tijd de aandacht vooral<br />

uitgaat naar korte termijn successen en dat er weinig<br />

ruimte is voor reflectie en leerrendement. Dat geldt<br />

niet alleen voor de milieubeweging. Ook de belangstelling<br />

die er vroeger was bij universiteiten voor de<br />

bestudering van beleidsprocessen lijkt verdwenen.<br />

Ik heb de <strong>Mestmarathon</strong> geschreven om lessen<br />

te leren uit de inmiddels behoorlijk lange mestgeschiedenis.<br />

Ik vind het allereerst belangrijk om<br />

ontwikkelingen te kunnen interpreteren en de<br />

macht en onmacht van overheid, boeren en landbouworganisaties<br />

én milieuorganisaties in beeld<br />

te krijgen. En ik wil het mestbeleid plaatsen in een,<br />

steeds complexere, maatschappelijke en beleidscontext.<br />

Want inmiddels gaat het niet alleen meer om<br />

mestbeleid; ook het houden van vee en de complete<br />

organisatie van de voedselketen liggen onder het<br />

vergrootglas.<br />

Aanleiding voor het schrijven van de <strong>Mestmarathon</strong><br />

waren ten eerste het vooruitzicht van evenwichtsbemesting<br />

in 2015 en ten tweede de brief van<br />

staatssecretaris Dijksma en de persbijeenkomst van<br />

LTO en NZO, beide niet toevallig op 12 december<br />

2013. Dit moment had een keerpunt kunnen zijn.<br />

Maar inmiddels is er alleen maar meer discussie<br />

over grondgebondenheid en over fosfaatrechten in<br />

de melkveehouderij, en over de effectiviteit van de<br />

programmatische aanpak van het ammoniakbeleid.<br />

De problemen zijn nog lang niet opgelost. Desondanks<br />

is 2015 een historisch jaar voor het mestbeleid.


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 43<br />

Ben ik nu een tevreden mens? Nee. Er zal meer<br />

moeten gebeuren om nivellering en verlies van<br />

biodiversiteit in het landelijk gebied te stoppen.<br />

Gelukkig zijn er veel individuele boeren goed bezig.<br />

En weten organisaties als Duurzame zuivelketen en<br />

stichting Veldleeuwerik dit onderwerp inmiddels wel<br />

op de landelijke beleidsagenda te zetten. Agenderen<br />

betekent meestal dat het nog jaren duurt voordat<br />

effectieve maatregelen van de grond komen. Maar<br />

het kan wel! Onder meer door de vergroening van het<br />

landbouwbeleid.<br />

nauwgezet doorlezen van de tekst en de redactionele<br />

bewerking.<br />

Intussen moeten we niet vergeten dat de basis voor<br />

biodiversiteit in het landelijk gebied ooit is ontstaan<br />

door het gebruik van mest. Zo is de cyclus weer<br />

rond. Mijn toekomstbeeld is daarom: de waardering<br />

van mest als schaarse en kostbare grondstof voor<br />

biodiversiteit, in een gesloten voer-mestkringloop van<br />

mineralen.<br />

Rest mij te zeggen dat ik met veel plezier archieven<br />

heb doorgenomen en oude stukken en artikelen in<br />

mijn herinnering heb teruggehaald. Ze gaven me<br />

inzicht in de jarenlange pogingen om grip te krijgen<br />

op hardnekkige problemen. Laten we hopen dat 2015<br />

inderdaad het jaar is van de ommekeer zodat we ons<br />

nu volop kunnen inzetten om onze natuur en ons<br />

landschap weer vitaal en gezond te maken. Collega’s,<br />

vrienden en oud-collega’s ben ik erkentelijk voor hun<br />

hulp om de stukjes van de puzzel bij elkaar te leggen<br />

en commentaar te geven op (delen van) dit verhaal.<br />

De volgende medewerkers van Natuur & Milieu, die<br />

werkten aan het landbouw- en mestdossier, zijn<br />

geciteerd of geraadpleegd voor dit verhaal:<br />

• Siebe Algra 1972 - 1983<br />

• Dolf Logemann 1983 -1998<br />

• Jeroom Remmers 1994 - 2006<br />

• Theo Vogelzang 1998 - 2001<br />

• Gijs Kuneman 2002 - 2006<br />

(als teammanager Natuur & Landbouw)<br />

• Wilma van de Poll 2006 - 2008<br />

• Marthe Huigens 2013 - 2015<br />

• Sijas Akkerman<br />

2009 - heden<br />

• Eva Fransen<br />

2012 - heden<br />

Verder hebben Jan Dirks en Jan Fransen commentaar<br />

geleverd op de inhoud van de <strong>Mestmarathon</strong>.<br />

Anita Direcks ben ik veel dank verschuldigd voor het


44 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Eindnoten<br />

1. De verwerking en de afzet van<br />

overschotten aan organische mest,<br />

ministerie van Landbouw en Visserij<br />

notitie Henkens, 1969; De afvoer en<br />

eliminatie van mestoverschotten,<br />

rapport Adviescommissie ministerie<br />

van LNV, 1970. Beide zijn aangehaald<br />

in De Salto Mortale van het ministerie<br />

van Landbouw, Natuurbeheer<br />

en Visserij: Beleid, organisatie en<br />

management op een breukvlak, Hans<br />

Bekke, Jouke de Vries, Geert Neelen,<br />

1994<br />

2. Twintig jaar actie tegen mestoverschotten,<br />

een terugblik en vooruitblik,<br />

Dolf Logemann, artikel Natuur en<br />

Milieu (NenM), september 1992<br />

3. Koper werd niet opgenomen door de<br />

varkens, maar kwam via de mest in<br />

almaar toenemende hoeveelheden<br />

in de bodem terecht. Koper in de<br />

bodem was ook een landbouwkundig<br />

probleem, omdat grazende schapen op<br />

de zwaar met varkensmest bemeste<br />

weiden eraan dood gingen<br />

4. Urgentienota Milieuhygiëne, ministerie<br />

van Volksgezondheid en<br />

Milieuhygiëne, 1972. Aangehaald in<br />

Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />

relaas van een ontdekkingsreis,<br />

E. Hees, C.W. Rougoor, F.C. Van der<br />

Schans, e.a. Centrum Landbouw en<br />

Milieu (CLM), juli 2012, pag 4<br />

5. Mest en Macht, Een politiek-sociologische<br />

studie naar belangenbehartiging<br />

en beleidsvorming inzake de mestproblematiek<br />

in Nederland vanaf 1970,<br />

Jaap Frouws, Wageningen febr 1994,<br />

pag 80<br />

6. Mest en Macht, pag 86<br />

7. Beter Zuivelbeleid, Werkgroep Beter<br />

Zuivelbeleid, 1976. De WBZ pleitte als<br />

een van de eerste partijen voor quotering.<br />

De georganiseerde landouw was<br />

tegen en vond dat iedere boer tegen<br />

moest zijn (interview met Hilbrand<br />

Korver in Boerderij Vandaag, 13 maart<br />

2015)<br />

8. Bioindustrie, reeks natuur en milieu<br />

1, S. Algra, C. de Cloe en G. Vonkeman,<br />

Natuur en Milieu 1972<br />

9. Aangehaald in Van mestbeleid naar<br />

bemestingsbeleid, CLM, juli 2012 pag 4<br />

10. Stinkende weilanden en volle stallen,<br />

interview Hans Schmit met Siebe Algra<br />

Trouw, 22 aug 2003<br />

11. Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />

relaas van een ontdekkingsreis,<br />

CLM 2012, pag 4<br />

12. Mest contra drinkwater, Joost de Jong,<br />

Hollandsche Maatschappij van Landbouw,<br />

Trouw 14 dec 1983<br />

13. Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal,<br />

SDU Uitgevers Den Haag 1995, pag 10<br />

en 11<br />

14. Geïntegreerde landbouw: naar een<br />

landbouw die past bij hedendaagse<br />

doelstellingen van maatschappij en<br />

milieu, Bart Edel, Milieudefensie 1980.<br />

Wetenschappelijke Raad voor het<br />

Regeringsbeleid, Bouwstenen voor<br />

een geïntegreerde landbouw, Van der<br />

Weijden e.a. WRR 1984. Door deze<br />

publicaties werden landbouw met<br />

verbrede doelstelling en geïntegreerde<br />

landbouw bekende begrippen.<br />

15. Kleine boeren en milieu, slachtoffer<br />

van melktank, Brigitte van Berkel,<br />

Jos Dekker, Theo Wams, Henny van<br />

der Windt en Anky Woudstra, artikel<br />

NenM 1984-1<br />

16. De Salto Mortale heeft het over een<br />

gesloten beleidsgemeenschap± De<br />

Salto Mortale van het ministerie van<br />

Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:<br />

Beleid, organisatie en management op<br />

een breukvlak, Hans Bekke, Jouke de<br />

Vries, Geert Neelen, 1994, pag 35<br />

17. Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />

relaas van een ontdekkingsreis,<br />

CLM 2012, pag 5 en 6<br />

18. Mest en Macht, Jaap Frouws 1994, pag<br />

93<br />

19.Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal,<br />

pag 26<br />

20. “Een herstrukturering van de intensieve<br />

veehouderij die zich richt<br />

op integratie met de plantaardige<br />

produktie in Nederland biedt vermoedelijk<br />

meer kans van slagen dan een<br />

aanpassing gericht op het ontwikkelen<br />

van gesloten produktiesystemen met<br />

fabrieksmatige mestverwerking.” Om<br />

schone zakelijkheid, commissie van<br />

der Stee 1989. Aangehaald in Van<br />

mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />

relaas van een ontdekkingsreis, CLM<br />

2012, pag 6<br />

21. Mest en Macht, Jaap Frouws pag 235<br />

22. Naar een duurzaam gebruik van<br />

meststoffen, Niek Hoogervorst e.a.,<br />

Landelijk Milieu Overleg (LMO) 1989,<br />

aangehaald in Mest en Macht, Jaap<br />

Frouws pag 232. Het rapport werd<br />

later door N&M geactualiseerd in Pleidooi<br />

voor een milieuheffing op verlies<br />

van mineralen, N&M 1991<br />

23. Hans de Potter Nitraat in Nederland,<br />

studierapport N&M 1986<br />

24. Notitie naar een gezamenlijke meststrategie<br />

1988 en Jaarverslagen N&M<br />

1988 en 1989. Citaat uit het jaarverslag<br />

1989: “het jaar waarin 1993 als<br />

jaar voor mogelijke volumemaatregelen<br />

werd genoemd.”<br />

25. Bij de begrotingsstukken 1988 schreef<br />

minister Braks: “De overgang van een<br />

groei-landbouw naar een beheerste<br />

landbouw biedt mogelijkheden tot<br />

extensivering van productiemiddelen<br />

en tot intensivering van kwaliteitszorg”,<br />

ministerie van Landbouw sept<br />

1987. Citaat is aangehaald in Toekomst<br />

voor de natuur, jubileumsymposium<br />

N&M, 18 nov 1987. Op dit symposium<br />

hield ook minister Braks van Landbouw<br />

een rede.<br />

26. Bestrijding van de door ammoniak<br />

verontreinigde lucht verdiende de<br />

hoogste prioriteit in het anti-verzuringsbeleid<br />

van de regering, aldus<br />

Energie Centrum Petten (ECN). De<br />

uitwerking van de ammoniakneerslag<br />

op het ecosysteem van de bossen was<br />

echter nog niet helemaal duidelijk<br />

volgens onderzoeker J. Salina, maart<br />

1988<br />

27. Zie onder meer Dynamiek en inertie<br />

rond mestbeleid. een studie naar<br />

veranderingsprocessen in het<br />

varkenshouderijnetwerk, C.J.A.M.<br />

Termeer, Den Haag: VUGA, 1993<br />

28. Aangehaald in De toekomst is nu,<br />

Balans van de Leefomgeving PBL<br />

2014, pag 14 en 15<br />

29. Aangehaald in Van mestbeleid naar<br />

bemestingsbeleid, relaas van een<br />

ontdekkingsreis, CLM 2012 pag 7<br />

30. Aangehaald in Dwars Denken, Samen<br />

Doen, Een kleine schets van vijftig jaar<br />

landbouw en milieu (1971 - 2021), CLM<br />

2011, pag 39<br />

31. Bijvoorbeeld een bemestingsvrije<br />

perceelstrook kan met de WVO worden<br />

gerealiseerd. Zie Bestrijding van de<br />

watervervuiling, 25 jaar WVO, Uitgave<br />

Unie van waterschappen 1995, pag<br />

241


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 45<br />

32. Aangehaald in Mest en Macht, Jaap<br />

Frouws, pag 147-150<br />

32. Brief aan minister-president Lubbers<br />

3 nov 1992: Overlevingsplan Bos<br />

bevatte voorstellen voor beëindiging<br />

mestproductie, met name uit subsidiegelden<br />

voor mestfabrieken, en de<br />

generieke korting op mestproductierechten<br />

34. Interview Boerderij vandaag, 18 juli<br />

2013<br />

35. Zie artikelen van Eric Wanders in NRC<br />

17-6-1993 en Marion de Boo in NRC<br />

3-2-1994<br />

36. Twintig jaar actie tegen mestoverschotten,<br />

Een terugblik en vooruitblik,<br />

Dolf Logemann NenM sept 1992<br />

37. Mest en Macht, Jaap Frouws, pag 235<br />

38. Zie de volgende publicaties: Mestdiscussie<br />

in de natuur, verslag van een<br />

veldsymposium over ammoniakschade<br />

in de natuur, N&M 1995; Vermesting<br />

en water, de overlast voor gebruikers,<br />

N&M 1995; Economische schade als<br />

gevolg van verzuring, vermesting door<br />

de landbouw, N&M mei 1995<br />

39. artikel Jeroom Remmers in NenM<br />

1995-3<br />

40. Frits Bloemendaal, Het Mestmoeras,<br />

Sdu Uitgevers Den Haag 1995; aangehaald<br />

in CLM 2012, pag 1. Wel daalde<br />

tussen 1984 en 1998 de fosfaatuitscheiding<br />

van varkens van 71 miljoen<br />

kg naar 54 miljoen kg fosfaat. Hoewel<br />

dus het aantal varkens met bijna dertig<br />

procent steeg, nam de milieuefficiëntie<br />

per kg geproduceerd varkensvlees<br />

voor het mineraal fosfaat toe met<br />

een factor 1,6. Zie CBS, Index No. 2 -<br />

februari 2000<br />

41. Integrale Notitie mest- en ammoniakbeleid,<br />

brief van minister van LNV<br />

mede namens de minister van VROM, 6<br />

oktober 1995<br />

42. Het rapport uit 2000 van de commissie<br />

onder voorzitterschap van Lenze<br />

Koopmans definieert grondgebonden<br />

melkveehouderij als veehouderij met<br />

een norm van 2,25 GVE /ha en voor<br />

droge zandgronden 1,75 GVE / ha. GVE<br />

is GrootVeeEenheid, een term om het<br />

economische potentieel te meten; 1<br />

melkkoe is gemiddeld 1 GVE<br />

43. Varkens, dossier Voedingsschandalen<br />

NRC, jan 2000<br />

44. Zie Dwars denken, samen doen, een<br />

kleine schets van vijftig jaar landbouw<br />

en milieu 1971-2021, CLM 2011<br />

45. Indicatie van de maatschappelijke<br />

kosten van varkenshouderij in Nederland<br />

door vermesting en dierziekten<br />

H. Sengers en R. Hoste, Landbouw<br />

Economisch Instituut nov 2004. LEI<br />

komt in deze quick scan op 1,4 mrd<br />

euro. Zie ook brief minister van LNV<br />

aan de Tweede Kamer, 7 maart 2005<br />

46. Een mogelijkheid was ook het afromen<br />

van dierrechten bij overdracht van<br />

rechten van het ene bedrijf naar<br />

het andere. Herstructureringswet<br />

1-9-1998, zie ook brief minister van<br />

LNV over flankerend beleid voor de<br />

varkenshouderij, 16 nov 1998<br />

47. Reactie van N&M op het Mest Actie<br />

Programma (MAP) 31 jan 1996<br />

48. Onder druk van een consumentenboycot<br />

gaat LTO akkoord met een<br />

opkoopregeling van mestquota<br />

wat leidde tot een sanering van de<br />

veestapel (Jubilieumnummer 25 jaar<br />

Natuur en Milieu en de 12 provinciale<br />

Milieufederaties, april 1997, pag 43)<br />

49. Jaarverslag N&M 1999<br />

50. Rapport evaluatie Meststoffen in/uit<br />

de landbouw, N&M 1999<br />

51. Rechtszaak staat wegens nitraatvervuiling<br />

Trouw 1 april 1998. De<br />

rechtbank oordeelde in november<br />

1999 in deze bodemprocedure dat<br />

de staat onrechtmatig had gehandeld.<br />

Maar in hoger beroep vond het<br />

gerechtshof in augustus 2001 het niet<br />

opportuun een uitspraak te doen en<br />

oordeelde dat ook bij niet voldoen aan<br />

de richtlijn dit nog geen consequenties<br />

hoefde te hebben. In cassatieprocedure<br />

bij de Hoge Raad werd uiteindelijk<br />

het beroep van de milieuorganisaties<br />

maart 2003 verworpen.<br />

52. Artikel Dolf Logemann, NenM juni<br />

1998<br />

53. Klacht over misbruik subsidies voor<br />

kippenmestverbranding bij minister<br />

van LNV resp. de Europese Commissie.<br />

In brief van 21 febr 2000 aan N&M<br />

verklaart minister Brinkhorst dat<br />

kippenmestverbranding gelijkgesteld<br />

is aan energieopwekking uit biomassa.<br />

In 2001 verklaart de EC dat pluimveemest<br />

alsnog gaat vallen onder de<br />

definitie van hernieuwbare energiebronnen<br />

54. Jaarverslag N&M 2000<br />

55. De herinrichting was klaar, maar het<br />

oorspronkelijke doel om de veehouderij<br />

te concentreren was grotendeels<br />

buiten bereik gebleven. De verplaatsing<br />

van bedrijven bleek voor dit doel<br />

veel te duur te zijn. Op 1 juli 2014 werd<br />

de Reconstructiewet weer ingetrokken.<br />

56. Toekomst voor de veehouderij, agenda<br />

voor een herontwerp van de sector,<br />

Rapport Commissie Wijffels, mei 2001<br />

57. Besluit van 9 september 2004,<br />

houdende intrekking van het stelsel<br />

van mestafzetovereenkomsten<br />

58. Evaluatie Meststoffenwet 2012<br />

Syntheserapport, Planbureau voor de<br />

Leefomgeving 2012, pag 121- 122<br />

59. Aangehaald in Roos Vonk, e.a. Pleidooi<br />

voor een duurzame veehouderij, einde<br />

aan de georganiseerde onverantwoordelijkheid,<br />

2010<br />

60. Review on the scientific underpinning<br />

of calculation of ammonia emission<br />

and deposition in the Netherlands,<br />

International Review Panel, aug 2015,<br />

Mark A. Sutton e.a.<br />

61. Artikel Gijs Kuneman NenM, juni 2004<br />

62. Waar voor je geld, opties voor<br />

milieuvoorwaarden aan EU-landbouwsubsidies,<br />

artikel NenM juni 2003<br />

63. Reappraisal of the underpinning of<br />

the Netherlands manure policy and<br />

derogation request (gericht op de<br />

aanvraag voor derogatie Nitraatrichtlijn),<br />

Arcadis iov N&M, jan 2005<br />

64. Brief van minister van LNV Veerman<br />

aan de Tweede Kamer, 15-04-2005<br />

65. Naar een totaalaanpak van het<br />

fosfaatprobleem in de landbouw,<br />

Arcadis i.o.v. N&M, mei 2005<br />

66. De Nitraatrichtlijn ziet toe op voorkomen<br />

van verontreiniging van<br />

grondwater en oppervlaktewater.<br />

Voor derogatie van de Nitraatrichtlijn<br />

is een Nitraatactieprogramma<br />

nodig dat maatregelen bevat voor het<br />

terugdringen van overbemesting door<br />

zowel nitraat als fosfaat.<br />

67. De nitraatdoelstelling van 50 mg/l in<br />

het bovenste grondwater wordt vooral<br />

overschreden in regio’s met uitspoelingsgevoelige<br />

droge zandgronden<br />

in Oost-Nederland en lössgronden<br />

in Zuid-Limburg (Zwart et al, 2008)<br />

en gewassen met een lage stikstof-


46 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

benutting (bijv. groentegewassen in<br />

Noord-Brabant; Van Dijk en Schröder,<br />

2007). De overschrijding van de<br />

nitraatnorm in Zuid-Limburg wordt<br />

beschreven in Natuurhistorisch<br />

Maandblad / De Levende Natuur<br />

(Nitraatbelasting van de Zuid-<br />

Limburgse hellingmoerassen, Hans de<br />

Mars e.a. dec 2015)<br />

68. Betere uitgangspunten voor het mestbeleid,<br />

H. Van Grinsven, O.Oenema, J.<br />

Willems, Spil 2008/3<br />

69. Kwaliteit voor later, Ex ante evaluatie<br />

Kaderrichtlijn water, Milieu en Natuurplanbureau,<br />

juni 2008<br />

70. Brief minister van LNV, 17 nov 2008<br />

71. Artikel Kaderrichtlijn water komt<br />

eraan, Terra 2004<br />

72. Het doel ‘goede ecologische kwaliteit’<br />

uit de Kaderrichtlijn Water is in het<br />

KRW Besluit kwaliteitseisen en monitoring<br />

water 2009 nader uitgewerkt in<br />

normen voor chemische, biologische<br />

en fysische parameters<br />

73. De gevolgen van vermesting voor<br />

drinkwaterwinning in beeld, KWR<br />

Water Recycle Institute, september<br />

2012<br />

74. Meetnet Nutriënten Landbouw<br />

Specifiek Oppervlaktewater Tussenrapportage:<br />

update t/m 2013, Deltares,<br />

maart 2015. “Uit waterschapsmetingen<br />

blijkt dat de waterkwaliteit<br />

in de landbouwspecifieke wateren<br />

langzaam verbetert. De helft van de<br />

meetlocaties in deze gebieden voldoet<br />

echter nog niet aan de normen van de<br />

Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de<br />

meststoffen stikstof en fosfor.” Unie<br />

van waterschappen, juni 2015<br />

75. Evaluatie maatschappelijk geaccepteerde<br />

veehouderij, Universiteit<br />

van Twente i.s.m. Animal Science<br />

Group WUR, juli 2007 i.o.v. min LNV:<br />

dit rapport bevat een analyse van<br />

innovaties die aan de wieg moeten<br />

staan van transitie. Eveneens uit<br />

2007 is de studie Maatschappelijke<br />

kosten en baten van de intensieve<br />

veehouderij, i.o.v. min LNV Inceptierapport<br />

Aequator i.s.m. Ecorys en<br />

Witteveen+Bos, 2007. Doel van de<br />

opdracht was discussie aangaan;<br />

het onderzoek zou los staan van het<br />

burgerinitiatief van Milieudefensie en<br />

JMA.<br />

76. Omgaan met mest. Betekenisgeving<br />

aan landbouw, milieu en mestregelgeving,<br />

Prof. Dr. ir. C.J.A.M. Termeer e.a.<br />

LEI, okt 2007. Dit belevingsonderzoek<br />

onder ondernemers, adviseurs en<br />

andere actoren uit het sociale netwerk<br />

van de ondernemers concludeerde: er<br />

is een kloof tussen beleid en praktijk,<br />

maar draagvlak voor het mestbeleid<br />

onder ondernemers lijkt groter te zijn<br />

dan beleidsmakers en sectorvertegenwoordigers<br />

verwachten. Wel is “de<br />

huidige regelgeving volgens ondernemers<br />

doorgeschoten (in complexiteit,<br />

big brother-gevoel), wordt als krom<br />

ervaren (zoals dierlijke mest afvoeren<br />

en kunstmest kopen), werkt averechts<br />

op andere milieudoelen (zoals een<br />

energietoename door toename van<br />

transport) en verengt de milieuzorg<br />

tot het kloppend krijgen van de<br />

boeken.”<br />

77. Toekomst van de intensieve veehouderij,<br />

kamerbrief minister LNV Gerda<br />

Verburg 16 januari 2008; gevolgd<br />

door convenant Uitvoeringsagenda<br />

duurzame veehouderij (UDV) van juni<br />

2009 met een zichttermijn tot 2023.<br />

De UDV-partners hebben in 2013 15<br />

ambities voor een duurzame veehouderij<br />

opgesteld: o.a. geen gebruik van<br />

gemijnde mineralen en zuiver houden<br />

van water, “zodat het geschikt blijft<br />

als basis voor drinkwater, en als vitaal<br />

ecosysteem”. Vierde voortgangsrapportage<br />

UDV, okt 2013<br />

78. De Technische Commissie Bodembescherming<br />

(TCB) geeft in augustus<br />

2010 als advies: “to bring the scale of<br />

livestock farming in agreement with<br />

the application capacity of nutrients<br />

from manure.” Definitie van kringloop<br />

is omvang veehouderij in overeenstemming<br />

met de capaciteit voor de<br />

toepassing van mineralen uit de mest.<br />

Op korte termijn betekent dit dierrechten<br />

of een soortgelijke controle op<br />

productie voor koeien/ zuivelquota; en<br />

kunstmest vervangen.<br />

79. Het eerste burgerinitiatief, en enige<br />

dat tot nu toe in de Kamer werd<br />

behandeld, haalde het niet. Alleen<br />

PvdD, GL en D66 stemden voor het<br />

plan van Milieudefensie en JMA. Een<br />

partij als de SP, die je bij de voorstanders<br />

zou verwachten, zag het cruciale<br />

onderdeel van een vleestaks niet<br />

zitten. Heeft het burgerinitiatief zin<br />

gehad? “Omvorming van de intensieve<br />

veehouderij is een machtsstrijd die<br />

meer tijd vraagt dan een eenmalig<br />

initiatief in de Tweede Kamer”, zo<br />

analyseert Van Eck van Milieudefensie.<br />

“Kleine veranderingen heeft<br />

het initiatief wel opgeleverd: het<br />

kabinet stimuleert naar aanleiding van<br />

het Burgerinitiatief van Milieudefensie<br />

mogelijkheden om de veevoerkringloop<br />

meer te sluiten op regionaal<br />

niveau. Er wordt bijvoorbeeld sindsdien<br />

geëxperimenteerd met lupine als<br />

veevoer, in plaats van soja uit Zuid-<br />

Amerika. Toch een stapje in de goede<br />

richting.” Uit: Burgerinitiatieven vooral<br />

goed als campagnemiddel. Michiel<br />

Bussink, Down to Earth magazine, juli<br />

2015<br />

80. Wat de boer niet kent. Vijf landbouwmythen<br />

ontzenuwd, N&M nov 2009.<br />

Tegelijk verscheen Schoon, eerlijk en<br />

waardevol. Op weg naar een duurzame<br />

landbouw, N&M nov 2009<br />

81. Toekomstig mestbeleid, brief staatssecretarissen<br />

Bleker en Atsma, 28 sept<br />

2011<br />

82. “Tevens zullen wij nog dit jaar een<br />

nieuw wetsvoorstel voorbereiden<br />

waarmee de werking van het stelsel<br />

van dierrechten naar rund-/melkvee<br />

kan worden uitgebreid” kamerbrief<br />

staatssecretaris Dijksma, 18 jan 2013<br />

83. Koersvast richting 2020: voortvarend<br />

in verantwoordelijkheid, plan bedrijfsleven<br />

agroketen veehouderij en<br />

milieu, LTO juli 2013. Ex ante evaluatie<br />

toekomstig mestbeleid PBL, WUR, nov<br />

2013<br />

84. Bron is Cumela 2013. Op 2 okt 2012<br />

wijdt Boerderij een artikel aan<br />

mestfraude onder de titel Opkomst<br />

mestbewerking leidt tot meer<br />

gesjoemel met mest. Citaten: “Hoe<br />

witte mest zwart wordt”, “Mestdistributeurs<br />

schatten dat een derde van<br />

de mesthandelaren knoeit met mest”,<br />

“Nederland dumpt mest in België”.<br />

Eerder al is een mestgat geconstateerd:<br />

tussen 2006 en 2010 is er<br />

45 miljoen kg fosfaat ‘zoek’ geraakt<br />

afkomstig uit varkensmest: Synthese<br />

monitoring mestmarkt 2006-2010, LEI<br />

2011


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 47<br />

85. Naleeftekorten bij luchtwassers in de<br />

intensieve veehouderij, Briefrapport<br />

RIVM 2012 (aangeboden aan staatssecretaris<br />

van IenM en aan Tweede<br />

Kamer 1 nov 2012). Eenzelfde constatering<br />

doet de Algemene Rekenkamer<br />

in het rapport Duurzaamheid intensieve<br />

veehouderij vervolgonderzoek,<br />

mei 2013<br />

86. Vgl: Meer klachten bij COPD patiënten,<br />

RIVM, 12 maart 2015: “COPD-patiënten<br />

die in de buurt van veehouderijen<br />

wonen, hebben vaker problemen van<br />

de luchtwegen dan mensen met COPD<br />

die ergens anders wonen. Dit blijkt uit<br />

de eerste resultaten van het onderzoek<br />

‘Veehouderij en gezondheid van<br />

omwonenden’.”<br />

87. Al het vlees duurzaam, De doorbraak<br />

naar een gezonde, veilige en<br />

gewaardeerde veehouderij in 2020,<br />

Commissie-Van Doorn 2011<br />

88. Voorstel voor een milieugebruiksruimte<br />

komt uit: Veehouderij binnen<br />

de milieugebruiksruimte, opties voor<br />

sturingsinstrumenten veehouderij<br />

vanaf 2015, Cap Gemini Consulting<br />

2010<br />

89. Milieudefensie steunde ook boeren<br />

die bovengronds mest zijn blijven<br />

uitrijden. Belangrijk argument hierbij<br />

was het sluiten van de hele grondvoer-mest-kringloop<br />

en onderzoek<br />

naar mineralenefficiëntie, niet alleen<br />

op reductie van ammoniakuitstoot.<br />

“De centrale elementen van deze vorm<br />

van bedrijfsvoering zijn het optimaliseren<br />

van melkproductie op basis van<br />

eigen voerproductie, het aanwenden<br />

van mestproductie op eigen hectares<br />

en het minimaliseren, of zelfs afzien,<br />

van externe input in de vorm van<br />

krachtvoer en kunstmest.” brief Milieudefensie<br />

mede namens Greenpeace<br />

aan de Vereniging Behoud Boer en<br />

Milieu, jan 2012<br />

90. Maak melkplas niet nog groter, maar<br />

zet in op verduurzaming van de<br />

melkveehouderij, Sijas Akkerman,<br />

Het Financieel Dagblad, 11 september<br />

2013<br />

91. Markt voor digestaatkorrels van<br />

vergisting en mestkorrels moet nog<br />

worden ontwikkeld, uit: TNO Kansen<br />

voor de circulaire economie in Nederland,<br />

2013 Zie ook: Markt voor mest<br />

– update, Geert Boosten, Jan de Wilt,<br />

InnovatieNetwerk, sept 2015<br />

92. Mestbeleid complexer dan ooit,<br />

Leeuwarder Courant, 31 okt 2015. Van<br />

Stralen van LTO Noord: ”Als sector<br />

hebben we ook fouten gemaakt.<br />

Dijksma heeft ons het vertrouwen<br />

gegeven, maar we zijn er niet in<br />

geslaagd om dat waar te maken.” De<br />

sectoren omarmden weidegang en de<br />

groei zou keurig binnen de mestdoelen<br />

blijven. “Er zijn echter meer koeien<br />

gekomen. We waren niet in staat om<br />

af te dwingen dat de boeren binnen de<br />

grens bleven.”<br />

93. De wet Verantwoorde groei melkveehouderij<br />

(kortweg Melkveewet)<br />

inclusief de bepaling dat er een<br />

Algemene Maatregel van Bestuur zou<br />

komen, werd december 2014 vastgesteld<br />

na een enerverende behandeling<br />

in Tweede en Eerste Kamer<br />

94. Kern van het betoog van Dijksma in de<br />

Eerste Kamer: “Grondgebondenheid is<br />

geen voorwaarde om de doelen van<br />

de Meststoffenwet te realiseren, maar<br />

grondgebondenheid is meer en meer<br />

bepalend voor de maatschappelijke<br />

acceptatie van de melkveehouderij<br />

als sector in Nederland en voor<br />

individuele bedrijven in de regio. De<br />

zuivelsector werkt zelf, via private<br />

maatregelen, ook aan de versterking<br />

van de grondgebondenheid.” Uit:<br />

verslag behandeling wet Verantwoorde<br />

groei melkveehouderij, Eerste<br />

Kamer, dec 2014<br />

95. Brief van staatssecretaris Dijksma<br />

aan de Tweede Kamer van 2 juli<br />

2015. Overigens zou een groei van<br />

de melkproductie met 20% mogelijk<br />

blijven, aldus de staatssecretaris. Zie<br />

ook quick scan Gevolgen van afschaffing<br />

melkquotum, Hans van Grinsven,<br />

Planbureau voor de Leefomgeving, 1<br />

april 2015<br />

96. De Kringloopwijzer is een boekhoudsysteem<br />

van de kringloop van<br />

mineralen in voer en mest. Vgl MINAS.<br />

Belangrijkste uitkomst is de BEX, de<br />

bedrijfsspecifieke excretie, dat, anders<br />

dan de naam doet vermoeden, gebaseerd<br />

is op fosfaat in de voerinname<br />

van de koe<br />

97. LTO Nederland heeft de hulp ingeroepen<br />

van de stichting Natuur en<br />

Milieu om de Melkveewet aan te<br />

scherpen. Leeuwarder Courant, 29<br />

okt 2014. “Dat verklaarde voorzitter<br />

Kees Romijn van de vakgroep melkveehouderij<br />

gisteren in Joure op een<br />

bijeenkomst van de boerenorganisatie.<br />

Natuur en Milieu zou volgens hem<br />

ingestemd hebben met het verzoek om<br />

te proberen staatssecretaris Sharon<br />

Dijksma en de Tweede Kamer op<br />

andere gedachten te brengen.”<br />

98. Het Mestmoeras, pag 231<br />

99. Natuurmonumenten noemt expliciet<br />

verdroging verstikking en versnippering<br />

van natuur als de uitdagingen<br />

voor natuurbeheer. Marc den Tweel,<br />

persbericht over Voorjaarsforum<br />

Natuurmonumenten, 22 april 2015<br />

100. Vitens luidde de noodklok (Trouw 29<br />

aug 2014): twee stations moesten<br />

worden gesloten ten gevolge van<br />

verontreinigingen in het verleden. De<br />

verontreiniging van grondwater onder<br />

andere door overbemesting en het<br />

gebruik van antibiotica is nog steeds<br />

acuut. Terwijl nieuwe problemen<br />

dreigen.<br />

101. Nitrogen too much of a vital rescource,<br />

Science brief WWF 2015. De auteur Jan<br />

Willem Erisman laat hierin zien dat de<br />

stikstofkringloop het meest verstoord<br />

is geraakt. In Nederland bedraagt het<br />

verlies van stikstof uit de kringloop<br />

70%<br />

102. Een grondgebonden rundveehouderij<br />

werd ook bepleit door Wijffels en oud<br />

minister Veerman in Boerderij van 28<br />

juni 2013, onder meer met het argument<br />

dat dit systeem beter in staat is<br />

het herstel van kringlopen te bewerkstelligen


48 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

bijlagen


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 49<br />

Bijlage 1<br />

Bewindslieden op landbouw<br />

Fons van der Stee (KVP) Minister van L&V 1973-1977 en 1977-1980<br />

Gerrit Braks (CDA) Minister van L&V 1980-1981, 1982-1986, 1986-1989, 1989-1990<br />

Jan de Koning (CDA) Minister van L&V 1981-1982 en 1982-1982<br />

Piet Bukman (CDA) Minister van LNV 1990-1994<br />

Jozias van Aartsen (VVD) Minister van LNV 1994-1998<br />

Haijo Apotheker (D66) Minister van LNV 1998-1999<br />

Laurens Jan Brinkhorst (D66) Minister van LNV 1999-2002<br />

Cees Veerman (CDA) Minister van LNV 2002-2003, 2003-2006 en 2006-2007<br />

Gerda Verburg (CDA) Minister van LNV 2007-2010<br />

Henk Bleker (CDA) Staatssecretaris van EL&I 2010-2012<br />

Sharon Dijksma (PvdA) Staatssecretaris van EZ 2012-2015<br />

Martijn van Dam (PvdA) Staatssecretaris van EZ 2015-<br />

Kortdurende ambtstermijnen minder dan een maand zijn niet meegerekend<br />

Verklaring van afkortingen:<br />

• Tot 1990 stond ministerie L&V voor ministerie van Landbouw & Visserij<br />

• Van 1990 tot 2002 stond LNV voor ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />

• Van 2002 tot 2010 stond LNV voor ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit<br />

• Van 2010 tot 2012 stond EL&I voor ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie<br />

• Vanaf 2012 is landbouw onderdeel van het ministerie van EZ: ministerie van Economische Zaken


50 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />

Bijlage 2<br />

Doelen van EU-regelgeving om overbemesting<br />

tegen te gaan *<br />

EU Richtlijnen<br />

Ambitie<br />

Doelen<br />

• Europese Nitraatrichtlijn 1991<br />

(in Nl uitgewerkt in de Meststoffenwet)<br />

• Bescherming bodem en<br />

grondwater<br />

• Grondwater max 50 mg/l nitraat<br />

• Tegengaan eutrofiëring oppervlaktewater<br />

• Europese Kaderrichtlijn water 2000<br />

(in Nl verankerd en uitgewerkt in de<br />

Waterwet)<br />

• Beschermen waterlichamen<br />

• Verminderen verontreiniging grondwater<br />

• Verlagen niveau van zuivering voor<br />

drinkwater (art 7.3)<br />

• Bereiken goede ecologische toestand/<br />

potentieel van aangewezen waterlichamen<br />

• Art 4.5 lager doel mag als milieudoel ‘niet<br />

haalbaar of onevenredig kostbaar’ is en er<br />

geen alternatieven zijn ‘die onevenredig<br />

hoge kosten met zich brengen’, onder de<br />

voorwaarde van ‘geen verdere achteruitgang<br />

in de toestand van het waterlichaam’<br />

• Natura 2000, het netwerk van<br />

Europese natuurgebieden van Vogelen<br />

Habitat-richtlijnen (in Nl uitgewerkt<br />

in de Natuurbeschermingswet:<br />

Nb-wet)<br />

• Stop achteruitgang biodiversiteit in 2020<br />

• Bescherming natuur tegen externe<br />

invloeden<br />

• Bescherming en behoud van Natura<br />

2000-gebieden (instandhoudingsdoelen)<br />

• Passende maatregelen in Beheerplannen<br />

• NEC richtlijn 2001**<br />

(in Nl uitgewerkt in de wet Milieubeheer,<br />

Regeling ammoniak en veehouderij)<br />

• Bescherming luchtkwaliteit en<br />

gezondheid<br />

• Landelijke emissie plafonds voor<br />

verzurende stoffen<br />

• Richtlijn Industriële Emissies (RIE)<br />

(2010/75/EU)<br />

• Een hoog niveau van bescherming van het<br />

milieu in zijn geheel<br />

• Geïntegreerde preventie en bestrijding van<br />

verontreiniging door industriële activiteiten.<br />

Bevat ook regels ter voorkoming en,<br />

wanneer dat niet mogelijk is, beperking<br />

van emissies in lucht, water en bodem<br />

en ter voorkoming van het ontstaan van<br />

afvalstoffen<br />

* niet opgenomen zijn de ambities en doelen voor de thema’s stank en ruimte. Hiervoor bestaan geen Europese regels. Nederlandse<br />

wet- en regelgeving hiervoor is verankerd in de Wet geurhinder resp. veehouderij en de Wet Ruimtelijke ordening<br />

** National Emission Ceilings (NEC-) Directive: Richtlijn inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende<br />

stoffen (EG 2001/81 NEC-richtlijn)


NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 51<br />

Operationele doelen voor Nederland<br />

Planning, uitzonderingen<br />

• Gebruiksnorm 170kg stikstof,<br />

event. derogatie mogelijk<br />

• Gebruiksvoorschriften<br />

Fosfaatplafond op max 172,9 mln kg<br />

• Nitraatactieprogramma’s NL - EU<br />

• Doelen in kader van stroomgebiedsbeheerplannen<br />

en maatregelenprogramma’s<br />

• Drinkwater event. via beschermingszones<br />

• Gefaseerd halen doelen mogelijk:<br />

2015, 2021, 2027<br />

• Aanwijzing alle 160 Natura 2000-<br />

gebieden in Nederland<br />

• Vergunningen Nb-wet<br />

• (geen fatale termijnen voor aanwijzing)<br />

• Plafond ammoniakemissies gesteld op<br />

maximum 128 kiloton<br />

• Extra reductie zonder luchtwasser boven<br />

5.000 kg , met luchtwasser boven 10.000 kg<br />

• Aanscherping ationale plafonds wordt<br />

voorzien: in NL mogelijk naar 107 kiloton<br />

• Ontwikkeling van criteria fijn stof wordt<br />

voorzien<br />

• Vergunningen voor pluimvee- of varkenshouderij<br />

met plaats voor meer dan:<br />

a) 40.000 stuks pluimvee of<br />

b) 2000 mestvarkens (meer dan 30 kg) of<br />

c) 750 zeugen<br />

• Vergunningen schrijven best beschikbare<br />

technieken voor (BBT)<br />

• Nationaal plan voor overgangsfase, voor<br />

stookinstallaties (art. 32), vast te stellen<br />

tussen 1 januari 2016 tot en met 30 juni<br />

2020 en afwijkingsmogelijkheid voor<br />

installaties met beperkte levensduur<br />

(art. 33)


Natuur & Milieu zet zich in voor een duurzame en gezonde wereld. Samen met jou maken wij het verschil met<br />

schone energie, slimme mobiliteit en gezond voedsel. www.natuurenmilieu.nl<br />

Colofon Dit is een uitgave van Natuur & Milieu • Vormgeving: De Hondsdagen • Drukwerk: Drukkerij Libertas Pascal<br />

Deze uitgave is duurzaam geproduceerd op Cocoon Offset, 100% gerecycled FSC-papier • Januari 2016

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!