NM-Mestmarathon_webversie
NM-Mestmarathon_webversie
NM-Mestmarathon_webversie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 1<br />
De mestmarathon<br />
Kroniek van ruim 42 jaar Nederlands mestbeleid<br />
Ben Hermans
2 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
VOORWOORD<br />
Het loopt wel degelijk zo’n vaart!<br />
Mest is essentieel om gras, mais, graan of bloemkool te laten groeien. In mest zitten voor planten<br />
zeer nuttige voedingstoffen zoals stikstof, fosfaat, kalium en andere mineralen. Maar dierlijke mest<br />
hebben we veel te veel in onze lage landen. Totaal gaat het om meer dan 70 miljoen ton. Dat zijn 1,4<br />
miljoen vrachtauto’s. Je zou er het Tjeukemeer mee kunnen vullen.<br />
Circa driekwart van de mestproductie is afkomstig<br />
van rundvee. En dat terwijl er “slechts” een kleine 2<br />
miljoen melkkoeien in ons kikkerland rondlopen en<br />
veel meer varkens en kippen.<br />
Varkens poepen compacter dan koeien. Samen zijn de<br />
veertien miljoen krulstaarten goed voor 16 procent<br />
van de totale Nederlandse mestproductie. Maar,<br />
varkensmest werkt op het land weer minder goed.<br />
Mais, prei, bloemkool of gras nemen voedingstoffen<br />
uit varkensfaeces minder gemakkelijk op. Het gevolg<br />
is dat die voedingsstoffen in de bodem blijven hangen<br />
en in sloten en grondwater terecht komen. Maar daarover<br />
zo meer.<br />
Verreweg de beste mest is kippenmest. Dat komt<br />
omdat het zo lekker compact is. Er zit bijna geen water<br />
in en planten kunnen de voedingstoffen die de kip<br />
in zijn mest achterlaat makkelijk opnemen. De 100<br />
miljoen kippen nemen een ‘bescheiden’ 2 procent van<br />
de totale nationale mestproductie voor hun rekening.<br />
Mest bestaat voor het overgrote deel (80-90 procent)<br />
uit water (behalve bij kippen dus), de voedingstoffen<br />
stikstof (N) en fosfaat (met daarin fosfor: P) en resten<br />
van planten die zorgen voor de organische stof. Het<br />
water uit de mest is niet het probleem. De organische<br />
stof ook niet. Daarvan heb je niet gauw teveel; het<br />
zorgt ervoor dat de bodem vruchtbaar blijft. Juist<br />
bij stikstof en fosfaat zit de moeilijkheid. Planten<br />
nemen tijdens de groei in voorjaar en zomer een<br />
bepaalde hoeveelheid van deze voedingsstoffen op.<br />
Wat overblijft, hoopt zich op in de bodem of spoelt<br />
uit naar sloten, rivieren en meren of zelfs naar ons<br />
grondwater.<br />
Overmatig gebruik van mest - zowel dierlijke mest<br />
als kunstmest - zorgt voor te veel stikstof en fosfaat<br />
in bodem, grondwater en meren en sloten. Zeker<br />
in Oost- en Zuid-Nederland zit er op veel plaatsen<br />
genoeg fosfaat in de bodem om planten de komende<br />
tien jaar te kunnen laten groeien. Bemesten is daar<br />
eigenlijk helemaal niet nodig. Bovendien is een teveel<br />
aan mest ongezond voor al wat leeft in sloot en plas.<br />
Meer dan de helft van ons oppervlaktewater in landbouwgebieden<br />
is vervuild door mest. En dat leidt tot<br />
verstikkende algendrab in plaats van schoon helder<br />
water. Vandaar dat we in overbemeste gebieden na<br />
een paar dagen warm zomerweer niet meer zomaar<br />
overal kunnen zwemmen. Blauwalg heeft het oppervlaktewater<br />
vergiftigd. Meststoffen komen ook in het<br />
diepere grondwater. Drinkwaterbedrijven moeten<br />
steeds meer moeite doen om grondwater te zuiveren<br />
van mest.<br />
Het probleem met mest in ons land is dus niet de<br />
mest op zich. Mest is nodig om planten te laten<br />
groeien. Het probleem met mest in ons land is de<br />
overvloed aan mest. Onze veestapel produceert 30<br />
tot 40 procent meer mest dan alle graslanden en alle<br />
landbouwgewassen in Nederland kunnen opnemen.<br />
Boeren hebben decennia lang teveel mest op het land<br />
gebracht. En dat doen sommige boeren nog steeds.<br />
Misschien wel 25 procent van de mest verdwijnt<br />
illegaal in het milieu. Boeren rijden de mest in die<br />
gevallen meer lagen dik uit over hun land.<br />
De overheid probeert al lang iets aan dit mestprobleem<br />
te doen. Uit deze “Kroniek van ruim 42 jaar<br />
Nederlands mestbeleid” blijkt dat landbouwministers<br />
er nauwelijks in slagen de milieuvervuiling door mest<br />
in te dammen. De recente explosieve stijging van het<br />
aantal koeien na het afschaffen van het melkquotum,<br />
en daarmee het extra aantal tankauto’s mest, mest<br />
die boeren niet kwijt kunnen, is daar een tragisch<br />
voorbeeld van. Want hoe het ministerie ook zijn best<br />
doet, de met veel moeite ingevoerde wettelijke beperkingen<br />
blijken onvoldoende om het mestprobleem op<br />
te lossen. Het stikstofoverschot van de Nederlandse<br />
landbouw is nog steeds het hoogste binnen de Europese<br />
Unie. Het overschot aan fosfaat bedraagt zo’n 50<br />
miljoen kg.<br />
Kort samengevat. Nederland wordt jaarlijks overspoeld<br />
door mest. Al tientallen jaren. Een te groot deel van<br />
die mest hoopt zich op in onze bodem en komt in<br />
sloten, meren en in ons grondwater terecht. Dat kan<br />
een bedreiging worden voor onze drinkwatervoorziening<br />
en maakt de natuur in Nederland kapot.<br />
Het lukt de overheid niet om daar wat aan te doen. Als<br />
ik op basis van deze kroniek het mestbeleid overzie,<br />
zijn daar de volgende redenen voor te noemen:<br />
1. Boeren en boerenbestuurders ontkennen in eerste<br />
instantie de problemen rond mest (en ook die<br />
rond de Q-koorts bijvoorbeeld). Er is een gesloten<br />
cultuur waarin boerenvoormannen, wetenschappers<br />
en politici elkaar de bal toespelen en het beleid
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 3<br />
bepalen. Waarschuwingen van buiten deze gesloten<br />
wereld worden niet serieus meegewogen. Het<br />
gevolg is dat er pas wetten tegen vervuiling door<br />
mest worden gemaakt als het al te laat is.<br />
2. Als er dan toch milieuproblemen zichtbaar worden,<br />
beloven boeren en boerenbestuurders voortdurend<br />
dat het “zo’n vaart niet loopt”. Met de groei van de<br />
veestapel niet, en met de milieuvervuiling door<br />
mest niet. Vaak is het tegendeel waar: de milieuvervuiling<br />
is nog erger dan gedacht.<br />
3. Als vervolgens blijkt dat het “wel zo’n vaart loopt”,<br />
en het milieu ernstig wordt vervuild, beloven<br />
boeren en boerenbestuurders zelf extra technische<br />
maatregelen te nemen. Ook die beloftes komen<br />
zelden of nooit uit. Het is niet gelukt voldoende<br />
fabrieken te bouwen om mest te verwerken tot<br />
aantrekkelijke bemestingsproducten die aan het<br />
buitenland worden verkocht. Het is ook niet gelukt<br />
de hoeveelheid fosfaat in het veevoer te reduceren.<br />
4. Door de beloftes en de gesloten cultuur komen<br />
ministerie en politiek te laat in actie waardoor er<br />
reparatiewetgeving nodig is. Reparatiewetgeving<br />
die direct ingrijpt op het boerenbedrijf en voor<br />
boeren extra kosten met zich brengt, bijvoorbeeld<br />
luchtfilters, of die beperkingen in de productie<br />
oplegt. Om de invoering minder pijnlijk te maken<br />
voor boeren, bedisselt de Tweede Kamer uitzonderingen<br />
of een knelgevallenregeling. Tweede<br />
Kamer en ministerie definiëren die knelgevallen<br />
vervolgens zo ruim, dat het effect van de wet – de<br />
beperking van de milieuvervuiling – weer nagenoeg<br />
teniet wordt gedaan. Het mestprobleem is dan nog<br />
steeds niet opgelost.<br />
5. Bovendien is mestwetgeving complex gemaakt. De<br />
ambtenaren en politici vanuit Den Haag kunnen<br />
niet goed overzien hoe details van mestwetgeving<br />
uitpakken op de boerderij. De boerenbestuurders en<br />
hun experts kunnen dat veel beter. Om de meeste<br />
boeren te ontzien worden de details niet of pas<br />
veel later uitgewerkt waardoor alsnog veel ruimte<br />
overblijft om het milieu te vervuilen.<br />
trek, is dat regeren toch echt vooruitzien is.<br />
“Landbouw-ministerie” en Tweede Kamer moeten<br />
mestwetten maken voordat problemen zich voordoen.<br />
In plaats van pas ingrijpen als het mestoverschot<br />
alweer groter is geworden.<br />
Ingrijpen betekent namelijk bijna altijd productie<br />
begrenzende maatregelen nemen. Met techniek kun<br />
je de milieuproblemen in de intensieve veehouderij<br />
in mijn ogen nooit goed genoeg oplossen wanneer er<br />
zoveel mest wordt geproduceerd in zo’n klein land.<br />
En de productie begrenzen – of het nu om varkens,<br />
kippen of koeien gaat – is voor boeren altijd pijnlijk<br />
of kostbaar. Door nu al aan te kondigen hoeveel<br />
mest (fosfaat en nitraat), ammoniak en broeikasgassen<br />
een landbouwsector in 2020 mag uitstoten,<br />
weten boeren waar ze aan toe zijn en kunnen ze hun<br />
bedrijf inrichten op de beperkingen die gaan komen.<br />
Belangrijk is dan wel ook de wetgeving te maken die<br />
die plafonds vervolgens echt gaat afdwingen. In die<br />
wetgeving moet dan ook de uitwerking tot op het<br />
boerenbedrijf geregeld zijn. Het helpt een boer als hij<br />
weet hoeveel varkens, kippen of koeien hij in 2020<br />
mag houden. En welke maatregelen hij moet nemen<br />
om misschien meer dieren te kunnen houden. Of dat<br />
nu grond aankopen is, of extra duurzaamheidsmaatregelen<br />
nemen. Als hij maar weet hoe het voor hem<br />
uitpakt en hij ernaar kan handelen.<br />
Als “De <strong>Mestmarathon</strong>” in mijn ogen één ding laat<br />
zien, dan is het dat er een sterke onafhankelijke overheid<br />
nodig is om schaarse ruimte – de ruimte om mest<br />
te produceren - te verdelen. Een overheid die bovendien<br />
ook nog vooruit kijkt. Martijn van Dam: go for it!<br />
Sijas Akkerman<br />
Hoofd Voedsel – Natuur & Milieu<br />
Als , , “De <strong>Mestmarathon</strong>” in mijn ogen<br />
een ding laat zien, dan is het dat er een<br />
sterke onafhankelijke overheid nodig<br />
is om schaarse ruimte – de ruimte om<br />
mest te produceren - te verdelen.<br />
Hoe het mestprobleem nu eindelijk eens op te lossen?<br />
De vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord. De<br />
belangrijkste conclusie die ik uit “De <strong>Mestmarathon</strong>”
4 NAtuur & Milieu | De mestmarathon
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 5<br />
INHOUD<br />
Voorwoord: Het loopt wel degelijk zo’n vaart! 2<br />
Inleiding: 2015 Het jaar van evenwichtsbemesting 6<br />
Tijdlijn <strong>Mestmarathon</strong> 8<br />
1. De jaren ‘70: onbeperkte groei van de veestapel; kan dat zo maar? 10<br />
2. Begin jaren ‘80: de bodem als mestvat: mestdumpingen leiden tot kentering in beleid 12<br />
3. 1985 -1990: mest op de politieke agenda, tegelijk grootste groei aantal varkens ooit 14<br />
4. 1990 -1995: milieubeleid groeit, maar mestdebat verzandt 16<br />
5. 1995 – 2000: mineralen centraal; en de ramp van de varkenspest 20<br />
6. 2000 – 2005: dierrechten varkens en kippen; meer beleid maar integrale aanpak strandt 24<br />
2000-2015 Ammoniakbeleid in de steigers 26<br />
7. 2005 – 2010: complexiteit neemt toe; en de aansturing door Europa 28<br />
2000-2015 De Europese Kaderrichtlijn Water voor schoon oppervlaktewater 30<br />
8. 2010 – 2013: opnieuw mestverwerking, maar dan anders 32<br />
9. 2013 – 2015: de ontknoping: grondgebonden melkveehouderij op drijfzand gebaseerd 34<br />
10. Conclusies: een terugblik 38<br />
11. Vooruitblik: een nationaal mestplan is nodig 40<br />
Nawoord auteur 42<br />
Eindnoten 44<br />
Bijlage 1 Bewindslieden op landbouw 49<br />
Bijlage 2 Doelen van EU-regelgeving om overbemesting tegen te gaan 50
6 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Inleiding<br />
2015: het jaar van evenwichtsbemesting<br />
De miljoenen koeien, varkens en kippen in Nederland produceren veel mest, te veel voor de akkers<br />
en weiden. Jarenlang is het mestoverschot over het land uitgereden wat tot vervuiling van gronden<br />
oppervlaktewater heeft geleid. Tot afgelopen jaar: 2015 is een cruciaal jaar voor het mestbeleid<br />
geweest. want boeren worden voortaan geacht zoveel te bemesten als het gewas kan onttrekken.<br />
Deze situatie van evenwichtsbemesting is wettelijk<br />
vastgelegd in kilogrammen fosfaat. Daarnaast zijn<br />
er productiequota in de vorm van dieraantallen<br />
voor varkenshouders en kippenboeren en krijgen<br />
de melkveehouders productiequota in de vorm van<br />
fosfaatrechten. Dat leidt tot veel discussie, zoals waar<br />
moet de mest dan wel heen. Ook zijn de problemen<br />
voor het milieu zeker nog niet opgelost, maar gezien<br />
de overbemesting uit het verleden is in 2015 met<br />
evenwichtsbemesting wel een mijlpaal bereikt.<br />
Aan deze evenwichtssituatie is heel wat vooraf<br />
gegaan. Pas na tientallen jaren ligt er een landelijk<br />
raamwerk voor het mestbeleid en voor de ammoniakuitstoot<br />
van veehouderijen. Tijd om de balans op te<br />
maken van een lange geschiedenis van veronachtzamen<br />
en onderschatten van problemen. Waarom<br />
heeft het zo lang geduurd voordat het mestprobleem<br />
fundamenteel werd aangepakt? Wat is er de afgelopen<br />
jaren veranderd in de manier waarop over mest<br />
wordt gepraat? En hebben we het mestoverschot in<br />
Nederland nu goed opgelost?<br />
Deze kroniek behandelt het mest- en ammoniakbeleid<br />
sinds 1972 en de inbreng van de stichting Natuur &<br />
Milieu (N&M) daarbij. Want naast overheid en bedrijfsleven<br />
heeft N&M als derde partij continu een rol in het<br />
debat gespeeld. De kroniek gaat in op de jarenlange<br />
voornemens, regels, plannen en maatregelen van<br />
de overheid en de landbouwsector om met name de<br />
overproductie van nutriënten stikstof en fosfaat door<br />
de veehouderij in te perken, inclusief de reductie van<br />
ammoniakemissies in de natuur en de bestrijding van<br />
nutriënten in grond- en oppervlaktewater. Doel van<br />
deze kroniek is antwoord te geven op de volgende<br />
vragen:<br />
• waarom heeft het zo lang geduurd voordat het mesten<br />
ammoniakbeleid effectief werd aangepakt, welke<br />
mechanismen hebben daarbij een rol gespeeld?<br />
• wat is de rol van milieuorganisaties daarbij geweest,<br />
met name die van Natuur & Milieu (N&M), en welke<br />
impact hebben zij gehad?<br />
• hoe moeten overheid, sector- en milieuorganisaties<br />
verder gaan met het oplossen van het mestprobleem?<br />
Een vervolg is nodig, want na een marathon van ruim<br />
42 jaar ligt er nog steeds een milieuprobleem dat<br />
zich kenmerkt door een overschot aan nitraat in het<br />
grondwater, ammoniak in de lucht en fosfaat in de<br />
bodem en in de sloot. Al die tijd zijn er twee mogelijke<br />
oplossingen aangedragen: minder - in ieder geval niet<br />
meer - dieren of een geloofwaardige mestverwerking.<br />
Beide zijn tot nu toe niet in praktijk gebracht. Een<br />
derde oplossing is een combinatie van beide, een<br />
tweesporenbeleid. Op korte termijn zullen overheid,<br />
landbouwsector en milieuorganisaties dit tweesporenbeleid<br />
moeten uitwerken en een oplossing voor de<br />
lange termijn moeten maken, een nationaal mestplan.<br />
Dat vereist een andere inzet van alle partijen:<br />
de overheid in de rol van marktmeester die tevens<br />
een wettelijk kader biedt voor duurzame landbouw;<br />
de landbouwsector die erkent dat productie moet<br />
plaatsvinden binnen de milieugebruiksruimte, kiest<br />
voor kwaliteit en proactief oplossingen zoekt voor<br />
thema’s als weidegang, bodemvruchtbaarheid en<br />
weidevogelbescherming; en milieuorganisaties die<br />
zich verbinden met koplopers onder de boeren en<br />
samen optrekken voor eerlijke prijzen.<br />
Verantwoording<br />
De volgende negen hoofdstukken van de <strong>Mestmarathon</strong><br />
zijn de kroniek en behandelen steeds een<br />
tijdsperiode. Elk van deze hoofdstukken is onderverdeeld<br />
in drie paragrafen:<br />
1. De beschrijving van de ontwikkeling van het mestbeleid<br />
in deze periode.<br />
2. De inbreng en rol van milieuorganisaties, met name<br />
die van stichting Natuur & Milieu (N&M).<br />
3. De persoonlijke interpretatie van de auteur, met<br />
een reflectie op de ontwikkelingen.<br />
Hoewel zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van<br />
schriftelijke bronnen, kan zo’n lange geschiedenis<br />
niet anders dan een persoonlijke interpretatie zijn.<br />
Er is gestreefd naar een afgewogen beeld, maar de<br />
invalshoek is vanuit de positie van een landelijke<br />
milieuorganisatie. Om dit beeld zo volledig mogelijk<br />
te krijgen is gesproken met oud-collega’s en zijn<br />
alle beschikbare publicaties over landbouw en mest<br />
van Natuur & Milieu en andere milieuorganisaties<br />
bestudeerd. Naast deze bronnen zijn voor de eerste
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 7<br />
en tweede paragraaf van de kroniek drie publicaties<br />
veelvuldig geraadpleegd:<br />
• Van mestbeleid naar bemestingsbeleid, relaas van<br />
een ontdekkingsreis, E. Hees, C. Rougoor, F. van der<br />
Schans, CLM Onderzoek en Advies, juli 2012<br />
• Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal, SDU Uitgevers<br />
Den Haag 1995<br />
• Mest en Macht, een politiek sociologische studie<br />
naar belangenbehartiging en beleidsvorming inzake<br />
de mestproblematiek in Nederland vanaf 1970, Jaap<br />
Frouws, Wageningen februari 1994<br />
Hoofdstuk 10 bevat de samenvatting van het<br />
landelijke mestbeleid en trekt conclusies uit de negen<br />
hoofdstukken van de kroniek . Hoofdstuk 11 doet<br />
aanbevelingen voor een andere inzet van betrokkenen.<br />
Het eindigt met de constatering dat om het<br />
mestoverschot op te lossen een nationaal mestakkoord<br />
nodig is. Het slothoofdstuk bevat het<br />
persoonlijk nawoord van de auteur.<br />
Gebruikte afkortingen:<br />
N&M: Natuur & Milieu<br />
NenM: het tijdschrift Natuur en Milieu (1977-1994)<br />
Waarom heeft het zo lang geduurd<br />
voordat het mestprobleem<br />
fundamenteel werd aangepakt?
8 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
tijdlijn<br />
mestmarathon<br />
Rapport ‘Augiasstal bioindustrie’ van Natuur & Milieu zet voor<br />
het eerst het mestprobleem in Nederland op de politieke agenda<br />
1972 1973 1974 1975<br />
Eerste Nationaal Milieubeleidsplan geeft regels voor de<br />
vermindering van ammoniakuitstoot en de maximale<br />
fosfaatgift<br />
Richtlijn ‘Ammoniak en veehouderij’ (ecologische richtlijn)<br />
ingevoerd t.b.v. vergunningverlening van (de uitbreiding<br />
van) veehouderijbedrijven<br />
1989<br />
1988<br />
1987<br />
1986<br />
1985<br />
1990<br />
Zorgen voor Morgen, nationale milieuverkenning<br />
t.b.v. het eerste Nationaal Milieu Beleidsplan,<br />
benoemt vermesting als een van de milieuthema’s<br />
Europese Nitraatrichtlijn ingevoerd ter bescherming van grondwater en bodem<br />
Mineraal centraal, rapport van het Landbouwschap<br />
Interimwet ‘Ammoniak en<br />
Veehouderij’ (noodwet Alders)<br />
verplicht het emissiearm<br />
uitrijden van drijfmest<br />
1991<br />
1992<br />
1993<br />
1994<br />
1995<br />
Convenant ‘Uitvoeringsagenda Duurzame<br />
Veehouderij’ getekend door rijksoverheid,<br />
landbouwsector, Dierenbescherming en<br />
Natuur & Milieu; het perspectief ligt op 2023<br />
Start van kippenmestverbranding in energiecentrale Moerdijk<br />
Afspraak rijksoverheid, landbouwsector en natuurbeschermingsorganisaties<br />
om een Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te ontwikkelen<br />
Burgerinitiatief ‘Stop fout vlees’ van<br />
Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief<br />
2009<br />
2008<br />
2007<br />
2006<br />
2005<br />
2010<br />
Compartimentering concentratiegebieden<br />
opnieuw ingevoerd, waardoor<br />
aantallen varkens en pluimvee in<br />
zuidelijke en oostelijke zandgebieden<br />
niet verder kunnen toenemen<br />
Meststoffenwet ingevoerd met bemestingsnormen uitgedrukt in de maximale fosfaatgift<br />
per ha; dit stelsel van gebruiksnormen zal steeds worden aangescherpt<br />
Europese Commissie staat Nederland derogatie (= het afwijken van de norm) toe bij het derde<br />
Nitraatactieprogramma, onder de voorwaarde van maximale mestproductie van 172,9 miljoen kg<br />
fosfaat. Voor de melkveehouderij stelt Nederland zelf het plafond vast op 84,9 miljoen kilo<br />
2009 – 2015 Eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen wordt uitgevoerd<br />
2011<br />
2012<br />
2013<br />
2014<br />
2015<br />
Fraudezaken met mestafzet<br />
komen aan het licht<br />
Convenant weidegang<br />
ondertekend door meer<br />
dan 50 organisaties en<br />
rijksoverheid<br />
Verbond van Den Bosch ondertekent ‘Al het vlees<br />
duurzaam’, een initiatief van provincie Noord-Brabant,<br />
landbouw- en diervoederorganisaties en supermarkten<br />
om vlees voor 2020 duurzaam in de schappen te krijgen<br />
Verplichte mestverwerking ingevoerd met regionaal<br />
verschillende normen zodat bedrijven met veel mestoverschot<br />
meer moeten verwerken in gebieden met een hogere<br />
dan in gebieden met een lagere mestproductie<br />
De landbouw start het Deltaplan agrarisch waterbeheer<br />
Als uitwerking van Verbond van Den Bosch zijn ‘Kip van<br />
Morgen’ en ‘Varken van Morgen’ in criteria vastgelegd<br />
Grondgebonden melkveehouderij: zuivelorganisaties en<br />
landbouwsector spreken af dat melkveehouderij in principe<br />
grondgebonden blijft; aantal koeien mag niet meer zijn dan<br />
dat het bedrijf op eigen grond aan mest kwijt kan
Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt<br />
brengt nota ‘Boer Blijven’ uit<br />
1976 1977 1978 1979<br />
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 9<br />
Fosfaatonttrekking door gewas als<br />
rekeneenheid gekozen voor<br />
toelaatbare niveau’s van bemesting<br />
Europese melkquota ingevoerd; superheffing op te veel geproduceerde melk<br />
moet melkplassen en boterbergen tegengaan<br />
Interimwet Beperking varkens- en pluimveehouderij, de zogeheten ‘bouwstop’,<br />
die boeren massaal omzeilen<br />
WRR-rapport ‘Bouwstenen voor een geïntegreerde landbouw’ verkent de mogelijkheid<br />
van een landbouw die beter is voor de boer en voor het milieu, zonder overbemesting<br />
1980<br />
1984<br />
1983<br />
1982<br />
1981<br />
Mestverwerkingsfabriek Promest failliet door ontbreken van contracten voor<br />
aanlevering van mest<br />
Veldsymposium ‘Rouwkuilen’ van Natuur en Milieu over ammoniakschade in de natuur<br />
Publiek debat ‘Economische gevolgen vermesting’ door Natuur en Milieu i.s.m.<br />
Waterpakt en Reinwater<br />
1996<br />
Mineralenaangiftesysteem MINAS, boekhoudsysteem<br />
voor de mineralenhuishouding op landbouwbedrijven, in werking<br />
1997<br />
1998<br />
Landbouwconferentie Woudschoten van Natuur<br />
en Milieu, i.s.m. Kritische Biologen, over de te<br />
voeren strategie van de milieubeweging<br />
1999<br />
Hinderwetvergunning nodig<br />
voor alle agrarische bedrijven<br />
Dierrechten varkens ingevoerd;<br />
dierrechten zijn verhandelbaar tussen bedrijven<br />
Varkenspest breekt<br />
uit en houdt meer dan<br />
een jaar aan, miljoenen<br />
varkens worden ‘geruimd’<br />
MINAS wordt wettelijk verplicht en schrijft maximale verliesnormen voor fosfaat op bouwland en grasland voor<br />
Herstructureringswet met dierrechten varkenshouderij: het aantal varkens wordt aan een maximum gebonden<br />
Nieuwe Natuurbeschermingswet van kracht, vereist vergunning van bedrijven voor schadelijke ammoniakuitstoot<br />
2004<br />
2003<br />
2002<br />
2001<br />
2000<br />
Europese Kaderrichtlijn Water<br />
van kracht voor de bescherming<br />
van oppervlaktewater<br />
en drinkwaterwinning<br />
Aanvraag energiesubsidie<br />
voor verbranding kippenmest<br />
Actie Weidezuivel van Natuur en Milieu,<br />
Milieudefensie, Dierenbescherming en Natuurmonumenten.<br />
Doel: meer melkvee in de wei<br />
vanuit belang dierenwelzijn<br />
Reconstructiewet van kracht voor de herstructurering<br />
van de intensieve veehouderij in de<br />
zuidelijke en oostelijke zandgebieden<br />
Europees Hof verwerpt MINAS vanwege het ontbreken van<br />
gebruiksnormen en voorschriften voor het uitrijden van mest<br />
Dierrechten pluimveehouderij ingevoerd:<br />
maxima voor aantallen kippen en kalkoenen<br />
Het vierde Nationaal Milieubeleidsplan ‘Een wereld<br />
en een wil’ geeft richtinggevende milieudoelen<br />
voor onder meer de landelijke ammoniakuitstoot<br />
2015 – 2021 Tweede fase stroomgebiedsbeheerplannen wordt uitgevoerd<br />
2016<br />
Bemestingsnormen aangescherpt tot niveau van evenwichtsbemesting; de hoeveelheid<br />
fosfaat en stikstof in de uitgereden mest mogen voortaan niet hoger zijn dan het gewas kan opnemen<br />
Regionaal verschillende verwerkingsplicht van het mestoverschot per bedrijf komt te liggen op resp.<br />
10, 30 en 50 procent<br />
De afschaffing van de Europese melkquota wordt snel gevolgd door de aankondiging van fosfaatrechten<br />
voor de melkveehouderij om de groeiende mestproductie in te dammen<br />
De PAS, fase 1 tot 2021, gaat in werking. Provincies verdelen ontwikkelingsruimte voor landbouwbedrijven<br />
op basis van de ammoniakdepositie die kwetsbare natuurgebieden aankunnen<br />
AMvB ‘Beperking groei melkveehouderijbedrijven’<br />
beperkt toename mestoverschot<br />
gerelateerd aan de grond in gebruik bij het<br />
melkveehouderijbedrijf<br />
Dierrechten voor varkens en pluimvee blijven gelden tot minstens 2018, een voorwaarde voor<br />
het verkrijgen van de derogatie van de Nitraatrichtlijn<br />
Convenant overheid en landbouwsector om de ammoniakuitstoot met 10 miljoen kilo te<br />
verminderen en tegelijk 5,6 miljoen voor de ontwikkeling van bedrijven beschikbaar te stellen<br />
Natuurbeschermingswet wordt gewijzigd voor de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof)
10 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
1. De jaren ‘70<br />
onbeperkte groei van de veestapel; kan dat zomaar?<br />
In de jaren ‘70 was de groei van de bio-industrie in allerlei stallen en schuurtjes een doorn in het oog<br />
voor veel natuurbeschermers. De productie groeide enorm: zo produceerde Nederland in 1980<br />
zesmaal zoveel varkensvlees als in 1950. Het was de tijd van de wederopbouw en de voedseltekorten<br />
tijdens de Tweede Wereldoorlog lagen nog vers in het geheugen. Er was geen aandacht voor het<br />
dumpen van de mestoverschotten. Wetenschappers waarschuwden eind jaren ‘60 wel voor<br />
overbemesting en pleitten voor een meststoffenbalans.<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Henkens en De la Lande Cremer van het Instituut voor<br />
Bodemvruchtbaarheid van het ministerie van Landbouw<br />
waren de eersten. 1 Henkens, klokkenluider avant<br />
la lettre, zei daarover later: “Ze wilden die analyse niet<br />
geloven… Ik temperde het optimisme, en dat werd niet<br />
gewaardeerd.” Siebe Algra, medewerker van N&M, in<br />
een terugblik: “Men kende de signalen van Henkens,<br />
men wist van groeiende overschotten, ook de toenmalige<br />
minister Van der Stee. Maar er zou wel een technische<br />
oplossing gevonden worden, zodat de veestapel<br />
niet hoefde te worden ingekrompen.” 2<br />
Begin jaren ‘70 kwamen de problemen geleidelijk aan<br />
op tafel: mineralenoverschotten, koperverontreiniging<br />
3 , te veel fosfor- en eiwit in het voer en daardoor<br />
ook in de mest die rechtstreeks uitspoelde naar de<br />
bodem en het oppervlaktewater. Ook de instrumenten<br />
om het mestoverschot aan te pakken waren destijds al<br />
aanwezig: mestbalansen, maximum aantal dieren per<br />
hectare, maxima voor het uitrijden van mest en een<br />
betere verdeling van mest over Nederland. Het was<br />
het pas opgerichte ministerie van Volkshuisvesting<br />
en Milieuhygiëne dat erkende dat er plaatselijk sprake<br />
was van mestoverschotten. Maar het beschouwde de<br />
opkomst van snijmais, die veel meer mest verdroeg,<br />
als een positieve ontwikkeling om “een mogelijke<br />
bodemverontreiniging te voorkomen.” 4<br />
In Bio-industrie, de eerste<br />
publicatie van Natuur & Milieu, werd<br />
de bio-industrie vergeleken met<br />
een Augiasstal. Sindsdien staat de<br />
publicatie bekend als De Augiasstal.<br />
Het ministerie van Landbouw en Visserij gaf de<br />
voorkeur aan een andere mogelijkheid: de mest<br />
industrieel verwerken. Zolang die mestverwerking<br />
alleen in theorie bestond, moesten (gesubsidieerde)<br />
mestbanken vraag en aanbod bij elkaar brengen, om<br />
daarmee een betere verdeling van de mest over het<br />
land te bereiken. De mestbanken kwamen van de<br />
grond maar hoe effectief ze waren is niet duidelijk.<br />
In 1974 stelde minister Van der Stee tegenover de<br />
Tweede Kamer: “De mogelijkheden van een verdere<br />
groei van de productieomvang in vergelijking met de<br />
situatie in de jaren zestig lijken sterk beperkt. Om die<br />
reden acht ik het niet nodig nadere maatregelen te<br />
nemen ter beteugeling daarvan.” De overheid kwam<br />
wel met een nota over de toekomst van de landbouw,<br />
de Structuurvisie Landbouw (ministerie van Landbouw<br />
en Visserij, 1977), maar de mestproblematiek<br />
werd daarin gebagatelliseerd. Frouws geeft een<br />
nauwgezet overzicht van de vertragingstactieken die<br />
werden gehanteerd en haalt Gert Jan Baaijens van<br />
het toenmalige Rijksinstituut Natuurbeheer aan: “De<br />
mensheid wordt een rad voor ogen gedraaid.” 5 Er was<br />
geen draagvlak om boeren ook maar een strobreed<br />
in de weg te leggen. Wel speelde de discussie of er al<br />
dan niet een Landbouwvestigingswet moest komen<br />
(in de nota Bedrijfsgrootte en productiebeheersing,<br />
1979). Immers, iedereen kon zomaar een landbouwbedrijf<br />
beginnen en vooral het houden van varkens<br />
was populair. De vestigingswet kwam echter niet<br />
verder dan een concept van een ontwerp. De conjunctuur<br />
was inmiddels weer veranderd, het zou niet zo’n<br />
vaart meer lopen met de groei van de veehouderij;<br />
bovendien was de landbouwsector extreem verdeeld<br />
over de aanpak om het enorme mestoverschot aan te<br />
pakken. 6<br />
Indertijd werden overschotten opgekocht door de<br />
EU en ontstonden er boterbergen. Kritiek op dit<br />
gebrek aan sturing in de veehouderij kwam van de<br />
Werkgroep Beter Zuivelbeleid, een organisatie van<br />
kritische melkveehouders. De WBZ pleitte in 1976 als<br />
een van de eerste partijen voor quotering. De georganiseerde<br />
landouw was tegen en vond dat iedere
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 11<br />
boer tegen moest zijn. 7 Het Nederlands Agrarisch<br />
Jongeren Kontakt bracht in 1978 met de nota ‘Boer<br />
Blijven’ een goed voorbereid en doorwrocht verhaal<br />
uit dat de schaalvergroting in de veehouderij en<br />
de daarbij horende race zonder finish hekelde. Het<br />
enige merkbare resultaat in deze periode was echter<br />
een geleidelijke verlaging van het kopergehalte in<br />
varkensvoer. In de melkveehouderij moest de superheffing<br />
voor te veel geproduceerde melk de kosten<br />
van de boterbergen indammen, maar deze vorm van<br />
productiebeheersing werd pas op 1 april 1984 ingevoerd.<br />
sommige parlementariërs zagen in de discussies<br />
over de Landbouwvestigingswet een mogelijkheid<br />
de intensieve veehouderij aan banden te leggen.<br />
Daarbij speelde ook het behoud van werkgelegenheid<br />
een belangrijke rol. Niet voor niets legde ook<br />
de Voedingsbond FNV, een van de leden van het<br />
Landbouwschap, een eigen visie neer in een rapport<br />
dat in 1981 uitkwam (De landbouw een verhaal apart,<br />
Voedingsbond FNV, 1981). Er was overleg tussen<br />
N&M en andere actoren op zoek naar verandering,<br />
maar het kwam niet tot een breed gedragen visie van<br />
meer partijen.<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
Meteen in haar eerste publicatie in 1972 luidde N&M<br />
de noodklok over de intensieve veehouderij. Door haar<br />
industriële karakter hoorde deze activiteit niet thuis<br />
in het landelijk gebied. In het geruchtmakende rapport<br />
vergeleek de milieuorganisatie de intensieve veehouderij<br />
met een Augiasstal en hekelde zij de toenemende<br />
bodem- en watervervuiling door het ongecontroleerd<br />
uitrijden van grote hoeveelheden dierlijke mest, met<br />
name op de zandgronden. 8<br />
“Schande dat een welvarende sector<br />
in haar groei wordt belemmerd.”<br />
Met het rapport zette N&M de verhoudingen tussen<br />
het landbouwfront en de milieubeweging op scherp.<br />
De landbouwwereld reageerde verontwaardigd:<br />
“Schande dat een welvarende sector in haar groei<br />
wordt belemmerd.” Het rapport leidde tot Kamervragen.<br />
Veel Kamerleden waren bezorgd over de<br />
komst van “mammoetbedrijven” waarvoor het rapport<br />
waarschuwde. Ze waren bevreesd dat het gemengde<br />
gezinsbedrijf zou plaatsmaken voor reusachtige<br />
industriële varkensfabrieken die het milieu nog meer<br />
zouden aantasten. 9<br />
N&M agendeerde met de publicatie de gevolgen<br />
van de bio-industrie en het dumpen van mest. De<br />
overheid moest wat doen. N&M besteedde ook veel<br />
aandacht aan de visies van NAJK en WBZ. Er was bij<br />
deze organisaties van boeren kritiek op de trend van<br />
schaalvergroting en de veronachtzaming van de negatieve<br />
gevolgen daarvan, niet alleen voor de boer maar<br />
ook voor het milieu. Een ander landbouwbeleid was<br />
volgens hen nodig, met aandacht voor middenbedrijven,<br />
productiebeheersing en het laten betalen<br />
van een goed beheer in het landelijk gebied. Dat<br />
spoorde met milieudoelen. Milieubeweging en<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Als ik ‘De Augiasstal’ herlees, spreekt daar vooral<br />
onvrede uit over de zichtbare ruimtelijke ontwikkelingen<br />
in het landelijk gebied. Daarnaast moesten<br />
de nieuwe, onzichtbare milieuproblemen, zoals stank<br />
en de vervuiling met nitraat en fosfaat, worden<br />
bestreden. De overheid moest iets doen om de vervuiling<br />
door teveel mest tegen te gaan. Bijvoorbeeld met<br />
mestbanken die vraag en aanbod bij elkaar moesten<br />
brengen. 10 Volgens N&M konden de problemen van de<br />
intensieve veehouderijbedrijven ook worden opgelost<br />
met ruimtelijke instrumenten, zoals een goede<br />
zonering rond natuurgebieden door de spreiding<br />
van mest, en daarmee van stallen. De veehouderij<br />
moest worden ingepast in de reguliere democratische<br />
planvorming voor de ruimtelijke ordening. Omdat er<br />
een zeker risico was om de ontwikkelingen over te<br />
laten aan de plaatselijke wethouder met een agrarische<br />
achtergrond moest er allereerst een beleidskader<br />
komen op landelijk niveau.<br />
De commotie rond het rapport ‘De Augiasstal’ was wel<br />
iets heel nieuws. Het toonde aan dat landbouwsector<br />
en natuurbeweging destijds volkomen gescheiden<br />
werelden waren. Het natuur- en milieuwereldje was<br />
een opkomende beweging. Protesten werden met<br />
geruststellende woorden weggewimpeld: “het loopt<br />
zo’n vaart niet.” En anders zouden technische ontwikkelingen<br />
wel een oplossing bieden. Een mantra die<br />
later vaker zou worden gehanteerd.<br />
Toen ik in 1980 als dienstweigeraar bij N&M solliciteerde<br />
vond mijn professor in Wageningen dat maar<br />
raar. Hij zag geen toekomst in een milieuorganisatie<br />
als derde partij tussen landbouw en overheid.
12 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
2. Begin jaren ‘80<br />
de bodem als mestvat: mestdumpingen leiden tot<br />
kentering in beleid<br />
Het was in brede kring bekend dat met name mais grote hoeveelheden mest in de grond kon verdragen.<br />
Begin jaren ‘80 vond wetenschappelijk onderzoek plaats naar het verhogen van de mestgift (de<br />
hoeveelheid mest die mag worden uitgereden) tot het niveau waarop de mais nog net geen schade<br />
leed. Mestgiften tot zelfs 800 kg stikstof (per ha per jaar) waren mogelijk, dat is zeker viermaal meer<br />
dan voor de teelt zelf nodig was! Wat de effecten van de overtollige mest in de bodem of in het grondwater<br />
waren, was onbekend; vragen hierover en mogelijke milieuproblemen werden tot de komst<br />
van de Interimwet eenvoudigweg genegeerd.<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Aanvankelijk was niet de mest, maar stankhinder het<br />
meest opvallende negatieve aspect van de intensieve<br />
veehouderij. In november 1981 werd de Hinderwet<br />
aangepast en moest iedere boer een hinderwetvergunning<br />
hebben. Het Landbouwschap riep toen<br />
alle boeren op snel een vergunning aan te vragen.<br />
‘Voor de regen binnen zijn’, heette dat. 11 Waarop veel<br />
veehouders begin jaren ‘80 besloten snel een paar<br />
extra stallen neer te zetten en hun veestapel (nog<br />
verder) uit te breiden.<br />
Maar nadat Staatsbosbeheer Noord-Limburg al eerder<br />
de verschijnselen van stervende bomen signaleerde,<br />
werd eind 1982 definitief de relatie tussen ammoniak<br />
en bossterfte door zure regen gelegd. De nationale<br />
overheid moest wel iets doen met dit gegeven. Bovendien<br />
ontstond, met de invoering van de Europese<br />
melkquotering in 1984, het gevaar dat melkveehouders<br />
zich ook op het houden van varkens en kippen<br />
zouden storten, wat het mestprobleem zou vergroten.<br />
Dat gold trouwens in mindere mate ook voor akkerbouwers.<br />
Braks liet zich ontvallen:<br />
“er komt geen varken of kip bij.”<br />
In 1983 waren de problemen van een teveel aan<br />
nitraat, fosfaat en koper uit mest in brede kring<br />
bekend, ook bij de landbouw. 12 Maar het ministerie<br />
van Landbouw en Visserij bleef de groeiende<br />
mestoverschotten negeren. De overheid kwam pas<br />
langzaam tot daden omdat er een competentiestrijd<br />
gaande was tussen het landbouwministerie en het<br />
ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne<br />
dat vanaf 1972 in omvang en belang was gegroeid.<br />
Die strijd ging over de vraag of beperkende regelingen<br />
in de Meststoffenwet of in een nieuwe wet<br />
Bodembescherming moesten worden opgenomen.<br />
Informatie over de verontreiniging van drinkwaterputten<br />
gaf de doorslag voor de Interimwet, die bij de<br />
aankondiging per 2-11-1984 onmiddellijk van kracht<br />
werd. Landbouwminister Gerrit Braks ging overstag<br />
en presenteerde, samen met milieuminister Pieter<br />
Winsemius, de Interimwet Beperking varkens- en<br />
pluimveehouderijen, onder boeren beter bekend als<br />
‘de bouwstop’. Braks liet zich ontvallen: “er komt geen<br />
varken of kip bij.” 13<br />
De Interimwet ging onaangekondigd van kracht om<br />
snelle bouwaanvragen te vermijden. Grote heibel<br />
ontstond dan ook toen bleek dat, vooral in het zuiden<br />
van het land, de voorafgaande avond gemeentehuizen<br />
speciaal waren geopend voor bouwaanvragen. Zo<br />
werden nog tientallen aanvragen voor vergunningen<br />
ingediend. De Interimwet regelde de invoering van<br />
concentratiegebieden waar slechts beperkte uitbreidingen<br />
werden toegestaan en een verbod op nieuwe<br />
bedrijven. De wet kende echter ook uitzonderingen<br />
voor boeren die al een vergunning hadden of een<br />
vergunningaanvraag hadden ingediend. Door die<br />
uitzonderingen bereikte de Interimwet haar doel<br />
niet en kon de groei van de intensieve veehouderij<br />
‘ gewoon’ doorgaan. Maar ondanks die aanzienlijke<br />
ruimte voor - legale - groei ging er een schok door<br />
de sector: de grenzen van de groei waren in zicht.<br />
Tegelijk met de mestoverschotten van de intensieve<br />
veehouderij speelden op Europees niveau de overschotten<br />
in de zuivel, die met de invoering van de<br />
superheffing op 1 april 1984 werden gereguleerd. De<br />
superheffing werd ingevoerd met een korting van<br />
8,65% t.o.v. het jaar ervoor.<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
De rol van de milieubeweging was in deze periode<br />
vooral agenderend. N&M kaartte de problemen van<br />
mestoverschotten en ammoniakemissies aan, de<br />
bijdrage hiervan aan zure regen en de mogelijke maatregelen<br />
daartegen. Dat er een noodwet, de interimwet<br />
Beperking varkens- en pluimveehouderijen, aan<br />
zou komen was echter voor N&M, net zoals voor de<br />
meeste boeren, totaal onverwacht.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 13<br />
Met de nota ‘Naar een<br />
milieuvriendelijke landbouw’<br />
bracht Natuur& Milieu een<br />
eigen visie op de landbouw uit<br />
milieubeschermers kritisch moesten zijn op technologische<br />
ontwikkelingen die geen rekening hielden met<br />
maatschappelijke omstandigheden. Aan N&M werd<br />
de rol toegekend om die kritiek te kanaliseren en het<br />
overleg te voeren met de rijksoverheid. Dat kwam<br />
overeen met de praktijk: op mestgebied werd N&M<br />
al geconsulteerd door de interdepartementale<br />
Stuurgroep Mestproblematiek.<br />
N&M richtte zich vooral op visievorming en<br />
netwerken, onder meer met ‘bevriende’ ambtenaren<br />
en onderzoekers. Tot in 1982 was natuur een onderdeel<br />
van het ministerie van Cultuur, Recreatie en<br />
Maatschappelijk Werk (CRM) en milieu van het ministerie<br />
van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Daarna<br />
kwam natuur bij het ministerie van Landbouw,<br />
Natuurbeheer en Visserij en milieu bij het ministerie<br />
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne<br />
(VROM). In de werkgroep Landbouw werkte<br />
N&M samen met de provinciale milieufederaties en<br />
met onderzoekers van onder meer het Rijksinstituut<br />
voor Natuurbeheer. Dit instituut leverde een integrale<br />
basisstudie over de effecten van de intensieve<br />
veehouderij (Bemesting, waterhuishouding, intensivering<br />
in de landbouw en het natuurlijk milieu,<br />
Rijksinstituut voor Natuurbeheer, 1980). Hiermee<br />
lag voor het eerst een integraal en wetenschappelijk<br />
beeld van de milieueffecten van veehouderij op tafel.<br />
Met de Nota Naar een milieuvriendelijke landbouw<br />
van de Werkgroep Landbouw (1981, herzien in 1982)<br />
bracht N&M een eigen visie op de landbouw uit.<br />
Natuur- en milieubeschermers overlegden intensief<br />
over de strategie om de problemen aan te pakken.<br />
Er waren veel dwarsverbanden tussen milieubeweging,<br />
onderzoeksinstituten en universiteiten.<br />
Befaamd zijn de Woudschotenconferenties in 1979<br />
en in 1982. Resultaat was de samenwerking met<br />
kritische boerenorganisaties. Kritische wetenschappers<br />
slaagden erin het landbouwvraagstuk breed te<br />
agenderen, met name in het rapport van de Wetenschappelijke<br />
Raad voor het Regeringsbeleid over<br />
geïntegreerde landbouw. Milieudefensie gaf eerder al<br />
een visie op geïntegreerde landbouw uit. 14<br />
Boeren specialiseerden zich en de melkproductie op<br />
het bedrijf nam toe. De bouw van ligboxenstallen<br />
raakte in zwang. Boeren werden gedwongen over<br />
te stappen van melkbussen naar de melktank. De<br />
effecten van verplichte invoering van de melktank<br />
leidden tot een gedwongen schaalvergroting en<br />
daarmee ook tot negatieve gevolgen voor het milieu.<br />
Verschillende wetenschappers trachtten een kritische<br />
milieuvisie te formuleren. 15 De boodschap was dat<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Ik herinner me van deze periode vooral de onkunde<br />
en totale onwetendheid bij boeren over de gevolgen<br />
van grote hoeveelheden mest op maispercelen. Dat<br />
bleek bijvoorbeeld in een gesprek, in juni 1984, met<br />
de vice-voorzitter van de landinrichtingscommissie<br />
Sint-Oedenrode, die tevens boer was. De effecten<br />
en mogelijke problemen van al die mest in de bodem<br />
werden weggewuifd. Ik denk niet dat het onwil<br />
was, er was gewoon te weinig kennis bij de boer.<br />
Milieuproblemen bestonden niet, ook niet in het<br />
landbouwkundig onderzoek, voorlichting of onderwijs.<br />
Er was een gesloten cultuur, het zogeheten<br />
OVO-drieluik: Onderzoek bij de Landbouwuniversiteit<br />
en proefstations, Voorlichting door een uitgebreid<br />
apparaat van voorlichters in dienst bij de overheid,<br />
Onderwijs aan de diverse landbouw(hoge)scholen en<br />
de Landbouwuniversiteit. Deze gesloten organisatie<br />
voedde eenzijdig het vooruitgangsgeloof van meer<br />
productie. 16 Het was lange tijd bijna onmogelijk om<br />
hier aandacht voor de schadelijke neveneffecten<br />
tegenover te zetten. Er was ook weinig zicht op de<br />
ontwikkeling van de landbouw.<br />
Hoe moest het conflict met de landbouw dan wel<br />
worden aangepakt? Milieuorganisaties zochten<br />
verbinding met oppositiebewegingen en lokale boereninitiatieven,<br />
maar de nadruk lag op het formuleren<br />
van een brede milieuvisie en het vertolken van het<br />
milieugeluid. N&M was de organisatie bij uitstek die<br />
zich toelegde op overleg en zich op tal van terreinen<br />
een plaats aan de vergadertafel verwierf. ‘Actievoeren<br />
met de pen’ heette dat. N&M was bijvoorbeeld<br />
betrokken bij het geïnstitutionaliseerd overleg over<br />
ruilverkavelingen; destijds waren dat grote projecten<br />
met centrale sturing en veel overheidsgeld. De<br />
belangen van natuur en milieu moesten in de ruilverkavelingen<br />
een plaats krijgen. Gedurende vele jaren<br />
was mijn belangrijkste werkterrein de ondersteuning<br />
van de vertegenwoordigers van de natuur- en milieuorganisaties<br />
in ruilverkavelings- en landinrichtingscommissies.
14 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
3. 1985- 1990<br />
mest op de politieke agenda, tegelijk de grootste<br />
groei aantal varkens ooit<br />
Voor de boeren bleek de soep van de bouwstop uit 1984 niet zo heet te worden gegeten als ze werd<br />
opgediend. De Interimwet had de vergunningverlening voor goedgekeurde uitbreidingsplannen en<br />
plannen in de pijplijn niet kunnen voorkomen. Een definitieve regeling voor uitbreiding van veehouderijen<br />
trad pas met de Meststoffenwet van 1987 in werking. Intussen groeide de varkensstapel tussen<br />
1984 en 1987 door met ruim 3 miljoen dieren.<br />
Aan- en afvoer van de mineralen stikstof,<br />
ammoniak en fosfaat op een veehouderijbedrijf<br />
Krachtvoer<br />
Afvoer hooi,<br />
kuil, maïs<br />
Vlinderbloemigen<br />
zoals klavers binden<br />
stikstof uit de lucht<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Voor de Meststoffenwet gold de omvang van de<br />
veestapel in 1986 als referentie: alle dieren werden<br />
meegeteld waarvoor veehouders nog goedgekeurde<br />
uitbreidingsplannen, en dus stalruimte, hadden. Dat<br />
verklaart waarom de varkensstapel tussen 1984 en<br />
1987 niet kromp, maar juist doorgroeide met ruim 3<br />
miljoen dieren naar bijna 14 miljoen stuks: de sterkste<br />
groei ooit! Weliswaar was er dus beleid ontwikkeld,<br />
maar dit werkte niet door in de praktijk. Bovendien<br />
gaven veehouders meer dieren op dan er in werkelijkheid<br />
waren om daarmee ontwikkelruimte voor hun<br />
bedrijf voor later te creëren, de zogenoemde latente<br />
ruimte. De groei in de landbouwproductie was daardoor<br />
sterker dan menigeen had voorzien. 17<br />
Ook andere maatregelen om de mestproductie te<br />
beperken zetten geen zoden aan de dijk, of het nu ging<br />
om een heffing op het mestoverschot, het instellen<br />
van mestbassins waarin de mest van het bedrijf voor<br />
Mesttransport<br />
Melk, vlees, eieren<br />
Uitstoot van ammoniak<br />
Weide,<br />
Gewas<br />
Veestapel<br />
Veehouderijbedrijf<br />
Bodem<br />
(leven)<br />
Mest<br />
Compost, dierlijke<br />
mest, kunstmest<br />
Nitraat en<br />
fosfaat<br />
spoelen uit<br />
langere tijd opgeslagen moest kunnen worden of het<br />
aanwijzen van provinciale grondwaterbeschermingsgebieden<br />
in het kader van de Wet Bodembescherming.<br />
Niets werkte afdoende. Wel stelde het ministerie van<br />
VROM in 1985 voor om het principe van fosfaatonttrekking<br />
door het gewas toe te passen. Er mag dan niet<br />
meer fosfaat op het land worden gebracht dan voor de<br />
gewenste gewasopbrengst noodzakelijk is. De stikstofnorm<br />
voor bemesting zou tot een grote overdosering<br />
leiden. De landbouw voelde zich overvallen, maar slikte<br />
de fosfaatgebruiksnorm omdat een stikstofnorm voor<br />
de landbouw nog veel nadeliger zou uitpakken. 18 In<br />
november 1985 onthulde Braks deze fosfaatnormen.<br />
Die waren vooralsnog zeer ruim gesteld: 250 kg voor<br />
grasland en 350 kg voor maïs (zie tabel). Eindnormen<br />
voor na 2000, toen nog het streefjaar voor evenwichtsbemesting,<br />
waren nog niet bekend. 19<br />
In mei 1989 presenteerde landbouwminister Braks<br />
- tegelijk met het ontwerp-Natuurbeleidsplan - de<br />
Structuurnota Landbouw. Dit stuk gaf weliswaar een<br />
beschrijving, maar geen sturing aan de ontwikkelingen.<br />
Het ministerie van Landbouw geloofde meer in<br />
technische oplossingen voor het mestoverschot dan<br />
in maatregelen om de productie te verminderen. De<br />
overheid volgde hiermee het bedrijfsleven, in casu<br />
het machtige Landbouwschap. Het met enige ophef<br />
aangekondigde Milieuactieplan van het Landbouwschap<br />
(Integraal Milieu Actieplan voor de land- en<br />
tuinbouw, mei 1989) beoordeelden de milieuorganisaties<br />
als teleurstellend. Alle inzet was gericht<br />
op mestverwerking, ondanks het advies van de<br />
commissie Van der Stee in 1989 dat stelde dat industriële<br />
mestverwerking slechts in geringe mate kon<br />
bijdragen aan de oplossing van het mestprobleem. 20<br />
Uitgangspunt van het bedrijfsleven was en bleef dat<br />
de veestapel niet mocht worden ingekrompen om<br />
de mestproductie aan banden te leggen. Wel kregen<br />
boeren te maken met extra heffingen op hun mestoverschot<br />
en zouden de bedrijven worden verplicht<br />
om zich aan te sluiten bij een mestaanvoerorganisatie,<br />
een organisatie die de mest bij de boer zou ophalen en<br />
aan de fabriek leveren. 21
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 15<br />
Maximale fosfaatgebruiksnormen voor fosfaat neutraal (P-neutraal) grasland en bouwland in kg fosfaat/ha<br />
Gebruiksnorm P-neutraal Grasland<br />
Verliesnorm grasland*<br />
Gebruiksnorm P-neutraal Bouwland<br />
Verliesnorm bouwland*<br />
1990 1995 2000 2006 2009 2011 2013 2015<br />
MINAS NAP3 NAP4 NAP5<br />
250 175 110 100 95 95 90<br />
35 25 5<br />
125** 125 95 85 75 65 60<br />
35 25 5<br />
Bron: Mestbeleid waarmee de natuur kan leven, N&M 2000 en respectieve Nitraatactieprogramma’s NAP3,4,5.<br />
* Verliesnormen zijn nooit wettelijk vastgelegd. Na NAP3 zijn ook geen verliesnormen meer opgesteld. Men is sindsdien gaan rekenen met<br />
excretienormen en werkingscoëfficienten voor dierlijke mest die forfaitair werden vastgesteld. De te bereiken evenwichtsbemesting in<br />
2015 is in het NAP3 wel gedefinieerd als een bemestingsniveau met een onvermijdelijk verlies van 5 kg /ha.<br />
** mais zelfs 350 kg fosfaat!<br />
Een ander probleem was de schade aan het milieu<br />
door emissies van ammoniak, vooral uit de stallen van<br />
de intensieve veehouderij. De richtlijn Ammoniak en<br />
Veehouderij (1987) uit de Hinderwet moest gemeenten<br />
hiervoor een praktisch handvat bieden. Rond veehouderijen<br />
die wilden uitbreiden werd een denkbeeldige<br />
cirkel getrokken die aangaf tot hoever de ammoniak<br />
mocht neerslaan. Zo kon vrij eenvoudig de cumulatieve<br />
schade op natuurgebieden worden berekend<br />
en beperkt. Pas later bleek de ammoniakemissie van<br />
rundveebedrijven ook groot te zijn.<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
De berg van het mestoverschot rees. Er waren zelfs<br />
wilde plannen om mest in bossen uit te rijden of<br />
in zee te dumpen. N&M ageerde hiertegen met<br />
succes. Ook waarschuwde N&M voor een nieuwe<br />
golf van mestoverschotten (zoals in reactie op de<br />
Wet Bodembescherming en de Meststoffenwet) of<br />
de verschuiving van het mestprobleem naar het<br />
buitenland. N&M bepleitte beleid om het aantal<br />
dieren in te perken. Daarbij hoorde een rechtvaardige<br />
structuurpolitiek voor de omvang van landbouwbedrijven<br />
en een goed inkomensbeleid, gecombineerd<br />
met een ontwikkeling naar extensievere en diervriendelijkere<br />
productiemethoden. Dit als aanvulling<br />
op mestverwerking en het gebruik van veevoer<br />
met minder fosfaat. Een vestigingswet voor nieuwe<br />
bedrijven en herverdeling van productierechten<br />
(het maximaal aantal dieren per bedrijf) zouden deel<br />
moeten uitmaken van het beleid, aldus N&M. Het<br />
Landelijk Milieu Overleg, een koepelorganisatie van<br />
milieuorganisaties, bepleitte heffingen op het gebruik<br />
van fosfaat en stikstof, evenals op nutriëntenrijk<br />
veevoer. 22<br />
De milieubeweging dacht constructief mee met het<br />
ministerie en trachtte met goed onderbouwde voorstellen<br />
de kern van het mestprobleem, namelijk het<br />
overschot aan mineralen in water, bodem en lucht aan<br />
te pakken. N&M agendeerde niet alleen de landbouwen<br />
mestproblemen, maar reikte ook alternatieven aan,<br />
vaak in samenwerking met andere maatschappelijke<br />
organisaties. Zo hekelde N&M samen met Vewin (de<br />
Vereniging van drinkwaterbedrijven) de verontreiniging<br />
van grondwater en wees op de overschrijding<br />
van de normen van de Europese Nitraatrichtlijn. 23 De<br />
overheersende mening bij N&M was weliswaar dat<br />
het beheersen van het mestprobleem niet zou lukken<br />
zonder inkrimpen van de veestapel, maar er was ook<br />
het besef dat een realistisch voorstel nodig was om<br />
tot inperking van de veestapel te komen. 24<br />
Naast de bemoeienis met het intensieve veehouderijen<br />
mestdossier steunde N&M de biologische landbouw.<br />
Deze is beter voor het milieu omdat de<br />
bedrijfsvoering extensiever is en de kringloop van<br />
mineralen beter wordt gesloten. N&M wees vanaf<br />
1990 steeds meer op de voordelen van biologische<br />
landbouw als alternatief voor de gangbare landbouw.<br />
Want biologisch, zowel biologisch/dynamisch als<br />
ecologisch, vormde met haar regels over het extensieve<br />
karakter en dierwelzijn een concreet alternatief<br />
voor boer en milieu. Biologisch leverde ook de<br />
inspiratie voor lespakketten en educatief materiaal.<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Wat mij opvalt is dat de veehouderijsector in deze<br />
periode gewoon is doorgegaan met uitbreiden, terwijl<br />
steeds meer signalen op rood stonden. De milieubeweging<br />
daarentegen deed in deze periode haar best het<br />
probleem van het mestoverschot over de volle breedte<br />
voor het voetlicht te brengen, via bewustwording, het<br />
agrarisch onderwijs, voorstellen voor maatregelen,<br />
coalitievorming met boeren en maatschappelijke<br />
organisaties, en het ondersteunen van alternatieve<br />
landbouw. In 1987 schreven 23 organisaties, waaronder<br />
N&M, een brief aan de minister van Landbouw<br />
voor meer steun aan biologische landbouw. De organisaties<br />
benoemden niet alleen milieuargumenten, maar<br />
vestigden ook de aandacht op financiële instrumenten<br />
om de biologische landbouw te stimuleren en de<br />
maatschappelijke kosten van gangbare veehouderij. Bij<br />
veel milieubeschermers leefde de verwachting dat een<br />
ander overheidsbeleid kon worden afgedwongen met<br />
kennis en kracht van alle argumenten.<br />
Aanvankelijk leverde dat weinig op, maar er kwamen<br />
wel veranderingen op gang. Landbouw en natuur<br />
waren in 1982 bij de kabinetsformatie bij één<br />
ministerie van Landbouw gekomen. Dat loste weliswaar<br />
de tegenstellingen niet op, maar creëerde wel<br />
de verwachting dat een integrale benadering van<br />
landbouw en natuur voor beide goed zou uitpakken. 25<br />
De toenmalige directeur van N&M, Peter Nijhoff, was<br />
als geen ander in staat positieve ankerpunten te<br />
gebruiken voor de standpunten van zijn organisatie.<br />
Daarmee belichaamde hij bij uitstek de constructiefkritische<br />
grondhouding van N&M.
16 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
4. 1990-1995<br />
milieubeleid groeit, maar mestdebat verzandt<br />
Bossterfte door zure regen was een actueel internationaal probleem waarnaar veel onderzoek werd<br />
gedaan, in Nederland door het RIVM. In 1988 had Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in<br />
Petten de uitstoot van ammoniak uit dierlijke mest aangewezen als de belangrijkste oorzaak van de<br />
bossterfte in Nederland. 26 Op de golf van aandacht voor milieu verscheen in 1989 het eerste Nationaal<br />
Milieubeleidsplan (<strong>NM</strong>P). In dit plan kwamen voor het eerst kwantitatieve omschrijvingen van de<br />
vereiste milieuvoorwaarden, uitmondend in wet- en regelgeving met maximale normen voor fosfaat<br />
en voorschriften voor het verminderen van de ammoniakuitstoot. In 1990 bevestigde de Algemene<br />
Rekenkamer het beeld dat de afzetmogelijkheden van mest te optimistisch waren ingeschat. Het besef<br />
groeide dat verdere regulering van de veestapel nodig was. 27<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Sinds het <strong>NM</strong>P zijn verzuring en vermesting bekende<br />
begrippen geworden. Dat was ook nodig want de overbemesting<br />
liep de spuigaten uit. Er moest echt wat<br />
gebeuren. Het <strong>NM</strong>P, in 1989 ondertekend door vier<br />
ministers, beoogde binnen de duur van één generatie<br />
de milieuproblemen op te lossen dan wel beheersbaar<br />
te maken. Het gebruik van dierlijke mest moest<br />
volgens het <strong>NM</strong>P drastisch afnemen om vermesting<br />
van het oppervlaktewater te beperken en de aquatische<br />
Foto uit het verslag van veldsymposium Rouwkuilen met Ria Beckers.<br />
Uit ‘Mestdiscussie in de natuur, verslag van een veldsymposium over ammoniakschade<br />
in de natuur’ op 30 aug 1995. Van tevoren stond het zandpad naar<br />
Rouwkuilen vol met veewagens, vrachtauto’s en personenwagens, een onverwachte<br />
demonstratie van boeren. Spanborden met als tekst: “wij vrezen dat over<br />
de rug van de agrarische ondernemer een enorme discussie wordt uitgevochten<br />
die uiteindelijk enkel verliezers zal kennen.”<br />
ecologie te beschermen. In 2000 zou een situatie van<br />
‘evenwichtsbemesting voor het gehele landbouwareaal’<br />
bereikt moeten zijn, waarbij ‘bemesting met<br />
fosfor wordt teruggebracht tot het niveau van de<br />
onttrekking door het gewas’. 28 Hierop presenteerde<br />
het Landbouwschap in 1991 ‘Mineraal Centraal’. Dit<br />
rapport was een afscheid van generiek beleid en<br />
een pleidooi voor individueel maatwerk op basis van<br />
een mineralenboekhouding, inclusief kunstmest,<br />
gecombineerd met een regulerende heffing. 29 Het<br />
systeem van een mineralenboekhouding was door het<br />
in 1981 opgerichte Centrum Landbouw en Milieu, een<br />
onafhankelijk kennis- en adviesbureau, ontwikkeld. 30<br />
Gaandeweg werden mineralen de spil in het mestdebat.<br />
Hoeveel mineralen de grond kon verdragen,<br />
was afhankelijk van teelt en bodem. Er moest worden<br />
gedefinieerd wat evenwichtsbemesting was met de<br />
daarbij horende aanvaardbare verliezen die het gewas<br />
niet bereiken, de zogenoemde verliesnormen. Deze<br />
fundamentele benadering van het mestprobleem<br />
leverde jaren werk op voor onderzoekers.<br />
De bedoeling was dat het overschot aan mest zou<br />
worden verwerkt. De nieuwe fabriek van Promest<br />
in Helmond kon 100.000 ton mest verwerken door<br />
mest te vergisten, te scheiden, te drogen en te persen.<br />
Daarmee konden korrels worden geproduceerd voor<br />
de export. Technisch gezien lukte dat met vallen en<br />
opstaan, totdat voor de varkenshouders de mestafzet<br />
elders goedkoper werd, Promest daardoor zonder<br />
mest kwam te zitten en failliet ging. Een investering<br />
van miljoenen ging hierdoor verloren.<br />
Principes van milieubeleid gegrondvest<br />
Intussen nam de kennis van milieuproblemen toe.<br />
Waterkwaliteit en nutriënten (vooral stikstof en<br />
fosforverbindingen) werden een terugkerend onderwerp<br />
op de landbouwagenda, mede dankzij de Wet<br />
Verontreiniging Oppervlaktewateren. Deze wet die<br />
al in 1970 in werking was getreden, bleek ook van
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 17<br />
Het koersenbeleid in de Vierde nota over de Ruimtelijke Ordening extra<br />
Het ontwerp van de Vierde nota over de Ruimtelijke Ordening extra (1991)<br />
van het Ministerie van VROM bevatte met het koersenbeleid ruimteclaims<br />
voor de gewenste ontwikkeling van de landbouw. De relevante koersen<br />
waren de:<br />
• bruine koers: in dit gebied moest de landbouw grondgebonden worden<br />
• blauwe koers: in dit gebied moest de landbouw combinaties zoeken met<br />
recreatie, beheer van natuur en landschap, bosbouw of waterwinning<br />
• gele koers: in deze gebieden mocht de landbouw in zeer intensieve en<br />
sterk geconcentreerde vorm plaatsvinden.<br />
Uiteindelijk zwakten de bruine en de blauwe koers af tot respectievelijk<br />
‘plattelandsvernieuwing’ en ‘mozaïek van landbouw en andere functies’.<br />
De ontwikkeling van de intensieve landbouw in de gele koers bleef wel<br />
overeind (Vinex deel d planologische kernbeslissing 1993).<br />
Waarom mislukte het koersenbeleid en liet de landbouw VROM links<br />
liggen? Niet de Ruimtelijke Ordening zou de ontwikkelingen op het<br />
platteland bepalen, maar het ministerie van Landbouw. Het PBL formuleert<br />
het zo: “Niet zozeer de integrale ruimtelijke concepten bepaalden de<br />
dynamiek in het landelijke gebied, maar de machtsbalans tussen de sector<br />
landbouw aan de ene kant en de natuurbescherming aan de andere.” Het<br />
ministerie van Landbouw had eigen beleidsinstrumenten die als sturing- en<br />
afwegingskader konden dienen. Maar de rol van het ministerie werd na het<br />
Verdrag van Maastricht (1992) wel kleiner, omdat het Europese landbouwen<br />
milieubeleid voorrang kreeg boven nationale wetgeving.<br />
Bron: De ruimtelijke metamorfose van Nederland 1998 – 2015, Planbureau voor de<br />
Leefomgeving en nai010 uitgevers, juni 2015<br />
belang te zijn voor het verminderen van de uitspoeling<br />
van mest. 31 Fosfaat was de belangrijkste oorzaak<br />
van eutrofiëring van oppervlaktewateren, met onder<br />
andere overmatige algengroei als gevolg. Bovendien<br />
was in 1991 de Europese Nitraatrichtlijn van kracht<br />
geworden. De Nitraatrichtlijn reguleerde het gebruik<br />
van stikstof in de landbouw om watervervuiling van<br />
oppervlaktewater en grondwater te voorkomen. Deze<br />
richtlijn vormde het kader voor een scherper milieubeleid<br />
en zou in de jaren daarna bepalend worden<br />
voor het mestbeleid: Nederland moest aantonen<br />
dat het kon voldoen aan de Nitraatrichtlijn via zogenoemde<br />
gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften:<br />
normen voor de mestgift op het land en de wijze van<br />
toediening, die in de Meststoffenwet werden geregeld.<br />
De eerste gebruiksnormen waren ruim gesteld<br />
en lieten nog een zware overbemesting toe. Men<br />
probeerde hiermee de landbouwkundige praktijk<br />
enigszins bij te sturen. Maar tegelijk kwam er een<br />
nieuw, door mest veroorzaakt milieuprobleem aan: de<br />
Landbouwuniversiteit Wageningen wees begin 1988<br />
al op het gevaar van grootschalige fosfaatuitspoeling<br />
van bodem naar oppervlaktewater. De Technische<br />
Commissie Bodembescherming (TCB) schatte dat<br />
300.000 ha grond het verzadigingspunt voor fosfaat<br />
had bereikt. Wanneer deze gronden niet of minder<br />
konden worden bemest, zou het mestoverschot<br />
aanzienlijk groter worden. Maar de mogelijke schadevergoeding<br />
voor de boer was een van de redenen<br />
waarom de aanwijzing van fosfaatverzadigde<br />
gronden niet werd doorgezet. De provincies zouden<br />
wel maatregelen kunnen nemen, maar eind 1991<br />
zagen deze af van een beleid voor fosfaatverzadigde<br />
gronden. 32<br />
Poging tot ruimtelijke sturing veehouderij op<br />
landelijke niveau mislukt<br />
De kans op meer ruimtelijke sturing – bijvoorbeeld<br />
het aanwijzen in welke gebieden varkens of kippen<br />
mochten worden gehouden – verdween daarentegen.<br />
In 1993 stelde het ministerie van VROM in de Vierde<br />
nota ‘Ruimtelijke Ordening extra’ het koersenbeleid<br />
voor (zie kader). Dat was de laatste poging om vanuit<br />
de ruimtelijke ordening op landelijk niveau grip te<br />
krijgen op de ontwikkelingen in de landbouw. Daarna<br />
werd het stil. In feite had VROM de competentiestrijd<br />
tussen de ministeries verloren van LNV. Het landbouwministerie<br />
gaf voorkeur aan sectoraal werkende<br />
wetten en regelgeving, dus met wetten voor mest en<br />
veehouderij. Een wet ‘Verplaatsing mestproductie’<br />
was van kracht geworden in 1993. Deze maakte het<br />
mogelijk dat varkensbedrijven vanuit Limburg en<br />
Oost-Brabant zich verplaatsten of een tweede bedrijf<br />
begonnen, bijvoorbeeld in Zeeland of het westen<br />
van Brabant. Gemeenten konden er met hun eigen<br />
ruimtelijk beleid weinig tegen doen. Gelukkig werd<br />
er weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid van<br />
verplaatsing van varkens en pluimvee; de wet werd<br />
uiteindelijk eind 2005, tegelijk met de Wet herstructurering<br />
varkenshouderij, weer ingetrokken.<br />
Mest en ammoniak behoren tot de afdeling<br />
onmogelijk<br />
Ondanks het voorstel van VROM voor een koersenbeleid<br />
en ondanks de Europese inkadering van<br />
milieubeleid, kreeg de overheid geen greep op de<br />
ontwikkelingen in de landbouw. De concentratie van<br />
veehouderijen, zoals in de Peelregio, zette onverminderd<br />
door, met het risico van onbeheersbare<br />
mestoverschotten. Daarnaast was er nog de milieubelastende<br />
erfenis van overbemesting uit het<br />
verleden, waardoor onder meer de uitspoeling van<br />
mest uit fosfaatverzadigde gronden dreigde.<br />
De mestoverschotten bleven. De rijksoverheid (niet<br />
het ministerie van Landbouw, maar het ministerie<br />
van VROM!) liet vanwege de onzekerheid over mestfabrieken<br />
onderzoek verrichten naar de toekomst<br />
van de veehouderij met allerlei varianten, zelfs<br />
inkrimpingsmaatregelen. 33 Maar specifiek beleid op
18 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
mestgebied kwam er niet. Achteraf erkende minister<br />
Bukman van Landbouw “met weinig succes” het<br />
ammoniakdossier en het mestoverschot te hebben<br />
aangepakt. “Mest en ammoniak horen tot de afdeling<br />
onmogelijk”… “Ik was die dossiers op het laatst<br />
spuugzat”. 34 Op 26-08-1994 kwam wel de Interimwet<br />
Ammoniak en Veehouderij (een noodwet van<br />
milieuminister Alders van VROM) van kracht die de<br />
verplichting bevatte tot het emissiearm uitrijden<br />
van drijfmest via mestinjecteurs om de uitstoot van<br />
ammoniak tegen te gaan. Hierbij werd de mest in de<br />
bodem geïnjecteerd, het zogeheten ‘onderwerken’<br />
van de mest. Dit injecteren van mest in de bodem<br />
ontmoette de nodige kritiek van weidevogelbeschermers.<br />
De zware mestinjecteurs op het veld zouden<br />
de doodsteek voor de nesten van de grutto betekenen.<br />
Een duivels dilemma leek zich aan te dienen:<br />
bossterfte tegengaan of weidevogels beschermen? 35<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
N&M was tegen verplaatsing van mestproductie via<br />
een systeem van mestquota, omdat schone gebieden<br />
schoon moesten blijven. N&M rekende voor dat de<br />
capaciteit van mestverwerking geen gelijke tred zou<br />
houden met de ontwikkeling van het mestoverschot.<br />
De problemen met het mestoverschot zouden dan<br />
slechts worden uitgesmeerd. Dolf Logemann van N&M<br />
maakte de balans op van 20 jaar na ‘De Augiasstal’.<br />
Hij constateerde dat pas na jaren de landbouwvoormannen<br />
erkenden dat de milieusignalen te lang zijn<br />
genegeerd. “Er is nu (in 1992) wel aandacht voor milieuproblemen<br />
door mest. En inmiddels is er draagvlak<br />
voor milieubeleid, maar dit is nog niet hetzelfde als<br />
“feitelijk anders handelen”. 36 N&M trok de conclusie<br />
dat inkrimping van de veestapel onvermijdelijk was,<br />
wel met als gevolg dat de landbouwsector N&M<br />
wegzette als niet serieuze gesprekspartner. 37<br />
Juridische actie bleef over. N&M steunde bezwaarprocedures<br />
van lokale milieugroepen zoals het beroep op<br />
de Natuurbeschermingswet in De Peel (samen met<br />
de Brabantse Milieufederatie en werkgroep Behoud<br />
de Peel): in 1993 slaagde het beroep voor de Hoge<br />
Raad. Dat was mede aanleiding voor de Interimwet<br />
Ammoniak en Veehouderij. N&M was sceptisch<br />
hierover: “Een bestuurlijke chaos vanwege ontbreken<br />
van vergunningen: sanering had tot doel in 1995<br />
alle boeren wel een vergunning te geven.” Maar dat<br />
loste voor het milieu natuurlijk niets op. Met veldsymposia<br />
liet N&M intussen aan beleidsmakers en<br />
belangenvertegenwoordigers de gevolgen zien van<br />
verzuring, vermesting en verdroging. Onder meer in<br />
De Rouwkuilen, een natuurreservaat in de Peelregio,<br />
dat zichtbaar leed onder de gevolgen van ammoniakuitstoot<br />
door de vele intensieve veehouderijbedrijven<br />
in de omgeving. Dit reservaat fungeerde als een<br />
perfect demonstratiegebied. Boeren vonden het maar<br />
bedreigend en kwamen demonstreren, maar konden<br />
ook niet om de feiten heen. Ria Beckers, voorzitter<br />
van N&M, leidde de bijeenkomst en riep de landbouw<br />
op om in overleg tot een oplossing te komen. N&M was<br />
dan wel meer in een oppositierol terecht gekomen,<br />
maar bleef kritisch-constructief. Onder meer door<br />
onderzoek naar het niet doorrekenen van de milieukosten<br />
van intensieve veehouderij. 38<br />
N&M was ook voorstander van het principe van een<br />
mineralenboekhouding (MINAS), en pleitte daarbij<br />
voor een maximum aantal koeien per ha, de graasdiernorm.<br />
Hiermee moesten naast varkens, ook de<br />
aantallen koeien worden beperkt want “regulering<br />
van mineralenstromen is heel moeilijk te controleren<br />
en stelt boeren voor grote problemen”, aldus Jeroom<br />
Remmers. De norm zou op maximaal 2 graasdiereenheden<br />
per ha moeten uitkomen ofwel 1,3 tot 1,6<br />
melkkoe/ha. 39 Daarnaast pleitte N&M in zijn reactie<br />
op de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening voor het niet<br />
belasten van relatief schone gebieden. En benoemde<br />
de mogelijkheden van waterschappen en provincies<br />
voor beïnvloeding van de veehouderij.<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Het was een verwarrende tijd, met voorstellen<br />
die elkaar inhaalden. N&M noemde in zijn jaarverslag<br />
1995 ‘een crisisjaar voor het mest- en<br />
ammoniakbeleid’. Maar het was ook de tijd van het<br />
Natuurbeleidsplan met de Ecologische Hoofdstructuur.<br />
Deze moest worden verankerd in ruimtelijk<br />
beleid, zodat natuurontwikkeling nieuwe kansen<br />
kreeg. Er zouden weliswaar ook gebieden komen<br />
voor agrarisch natuurbeheer, maar in de planvorming<br />
prevaleerden ideeën voor natuurontwikkeling boven<br />
bijvoorbeeld de bescherming van weidevogels.<br />
Mestverwerking bleef intussen wel een groot<br />
probleem. Ik herinner me een bezoek aan de fabriek<br />
van Promest met de werkgroep Landbouw. We waren<br />
benieuwd hoe het verwerken van mest tot korrels<br />
eruit zou zien. Die korrels zouden worden geëxporteerd.<br />
We waren sceptisch of dat zou werken, maar<br />
blanco over de economische kant ervan. Promest<br />
ging uiteindelijk failliet door een verkeerde aanname<br />
van de aanbodzijde van mest; doordat de boeren de<br />
mest niet verplicht hoefden te leveren aan de fabriek<br />
was er geen garantie op een stabiele mestaanvoer.<br />
De verplichting was tegengehouden door de liberale<br />
landbouwvoormannen. De grote varkensboeren<br />
lieten dus zelf de mestverwerking kapot gaan toen zij<br />
elders, zoals bij boomkwekerijen of vlak over de grens,<br />
met minder kosten hun mest kwijt konden raken. Individuele<br />
korte termijnbelangen prevaleerden boven<br />
het collectieve belang van de sector om mestverwerking<br />
van de grond te krijgen.
‘Mest en ammoniak horen tot de<br />
afdeling onmogelijk. Ik was die<br />
dossiers op het laatst spuugzat.’<br />
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 19
20 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
5. 1995 – 2000<br />
Mineralen centraal; en de ramp van de varkenspest<br />
In 1995 verscheen ‘Het Mestmoeras’ van journalist Frits Bloemendaal; volgens het Centrum<br />
Landbouw en Milieu “een pijnlijk gedetailleerde kroniek van het uit de hand lopende mestprobleem,<br />
het mislukken van voorgestelde verbeteringen en het vooruitschuiven van beslissingen”. Al die jaren<br />
was er, behalve met het verplichte onderwerken van mest, nauwelijks een stap gezet in het beteugelen<br />
van de problemen van mestoverschotten. In 1997 — bij het uitbreken van de varkenspest — was de<br />
veestapel zelfs groter dan ooit. 40<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Toch waren er al vóór 1997 enkele (mislukte)<br />
pogingen geweest om de mestproblemen aan te<br />
pakken. In 1994 probeerde de eerste niet-CDAminister<br />
van Landbouw, Jozias van Aartsen, meteen<br />
dierrechten (lees: maximaal aantal dieren per bedrijf)<br />
in te voeren. Deze dierrechten moesten verhandelbaar<br />
worden, maar wel zou bij elke transactie 25<br />
procent worden afgeroomd zodat het aantal dieren<br />
geleidelijk zou worden ingeperkt. Juridisch gezien<br />
kon dat want de Meststoffenwet bood die mogelijkheid.<br />
Maar omdat er weinig handel was, leverde dit te<br />
weinig op. En in 1995 verscheen de Integrale Notitie<br />
Mest- en ammoniakbeleid. Voornaamste constatering<br />
hieruit: met het op mineralen gebaseerde mestbeleid<br />
zou het allemaal langer duren: De reden was dat<br />
“bleek uit gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek<br />
van overheid en bedrijfsleven dat voor 2000 het<br />
verschil tussen wat landbouwkundig met bemesting<br />
haalbaar is en milieukundig noodzakelijk niet te<br />
overbruggen is.” Het beleidsdoel «evenwichtsbemesting<br />
in het jaar 2000» was niet te concretiseren. De<br />
doelstelling evenwichtsbemesting voor fosfaat was<br />
niet haalbaar. 41<br />
Parallel hieraan liep een onderzoek naar de mate<br />
waarin de veehouderij kon voldoen aan de stikstofdoelstelling<br />
uit de Nitraatrichtlijn. De Commissie<br />
Koopmans studeerde lang hierop en adviseerde het<br />
kabinet over grondgebonden melkveehouderij (lees:<br />
maximaal aantal dieren per ha). Uiteindelijk kwam zij<br />
in 2000 met haar advies. 42<br />
De varkenspest maakte de misstanden<br />
in de intensieve veehouderij pijnlijk<br />
zichtbaar.<br />
Toen brak in februari 1997 de varkenspest uit. En<br />
toen deze leek te zijn bedwongen, volgde begin 1998<br />
opnieuw een uitbraak die ruim een jaar duurde. In<br />
deze periode werden in totaal 11 miljoen varkens<br />
‘geruimd’. 43 Op 1.647 bedrijven werden alle varkens<br />
gedood. De beelden hiervan hadden een enorme<br />
impact op het publiek en op beleidsmakers, tot vele<br />
jaren erna. De varkenspest maakte de misstanden<br />
in de intensieve veehouderij pijnlijk zichtbaar. 44<br />
Tegelijkertijd was het politieke klimaat voor inkrimping<br />
van de veestapel nu gunstig: na jaren van<br />
CDA-landbouwministers was er nu een kabinet met<br />
een VVD-minister op landbouw. Landbouwminister<br />
Van Aartsen lanceerde in juli 1997 een plan voor<br />
inkrimping van de varkenssector met 25 procent.<br />
Later in dat jaar werd dit afgezwakt tot 15 procent. De<br />
rechter hield deze inkrimping echter tegen. In plaats<br />
hiervan werd een warme sanering doorgevoerd die<br />
miljarden euro’s heeft gekost door de opkoopregeling<br />
van dierrechten en de sloopregeling voor oude stallen<br />
in het kader van de Reconstructiewet. 45 Hoewel de<br />
verplichte inkrimping in 1999 buiten werking werd<br />
gesteld en vervangen door een vrijwillige opkoopregeling,<br />
kromp de varkensstapel door het opkopen<br />
van rechten toch nog met 25%. 46 De pluimveestapel<br />
kromp veel minder. Daarnaast werd om het mestoverschot<br />
te verkleinen, met een enorme subsidie,<br />
voortaan een groot deel van de kippenmest verbrand.<br />
De stikstof verdween in de lucht. De as, die het fosfaat<br />
uit de mest bevat, werd buiten de landbouw afgezet.<br />
Als het om de mineralen op het boerenbedrijf ging<br />
werd in 1998 eindelijk het Mineralen Aangifte<br />
Systeem (MINAS) ingevoerd, het boekhoudsysteem<br />
om de hoeveelheid mest op een bedrijf te kunnen<br />
reguleren. Centraal stonden maximale verliesnormen<br />
(zie tabel op pag 15): in vergelijking met de<br />
hoeveelheid mineralen die via het veevoer werden<br />
aangevoerd, mocht een bepaalde hoeveelheid mineralen<br />
worden benut via de mest. Wie de verliesnorm<br />
overschreed, moest een boete betalen. Bedrijven<br />
zonder grond moesten hun mest via mestafzetcontracten<br />
afzetten.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 21<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
De landbouwsector had er altijd voor gepleit het mestprobleem<br />
via mineralen in het ‘voerspoor’ op te lossen.<br />
Als er minder stikstof en fosfaat in het voer zat, kwam<br />
het ook niet uit het dier en zou er geen mestprobleem<br />
zijn. Maar tegelijk voldeed het MestActieProgramma<br />
niet aan de eisen van de Europese Nitraatrichtlijn:<br />
volgens N&M zouden milieunormen met het MAP<br />
blijvend worden overschreden. 47 N&M stelde daarom<br />
voor om een deel van de mestproductierechten van<br />
varkenshouders op te kopen en tegelijk emissiearme<br />
stallen en het gebruik van andere voersystemen<br />
te stimuleren. Dat lukte ook. 48 Nog mooier zou zijn<br />
geweest als de kosten uit een BTW-verhoging op<br />
vlees zouden worden betaald. N&M pleitte ook voor<br />
‘slim’ saneren: als veehouders dichtbij natuurgebieden<br />
zouden stoppen, leverde dat ook winst op voor een<br />
betere natuurkwaliteit.<br />
Aanvankelijk had N&M zich constructief opgesteld<br />
ten aanzien van het Minas-systeem. Maar de overheid<br />
had N&M buiten de afspraken gehouden over<br />
de (ruime) verliesnormen voor MINAS. Desondanks<br />
pleitte N&M in 1999 voor snellere invoering van de<br />
mineralenbalans en - samen met Waterpakt en Vewin -<br />
voor verplichte mestafzetcontracten. Daarmee moest<br />
duidelijk worden waar het mestoverschot van een<br />
bedrijf bleef.<br />
Tegelijk pleitte N&M opnieuw voor een graasdiernorm,<br />
als aanvulling op MINAS. Ook gebruikte N&M<br />
het argument van complexiteit van regelgeving om<br />
boeren mee te krijgen in een vorm van directe productiebeheersing.<br />
Want toen eenmaal de dierziektes<br />
waren uitgebroken, werd het belangrijk om milieu te<br />
laten meeliften met de herstructureringsvoorstellen. 50<br />
Naast lobby om het mestbeleid te beïnvloeden was<br />
N&M actief op juridisch gebied. Nederland voldeed<br />
namelijk niet aan de grondwaternorm uit de Europese<br />
Nitraatrichtlijn. En Nederlandse boeren mochten van<br />
de overheid in 1998 en 1999, met 120 kg fosfaat per<br />
ha, 60 procent meer dierlijke mest over hun akkers<br />
uitrijden dan hun collega’s in andere landen. Samen<br />
met Waterpakt en de Consumentenbond lichtte N&M<br />
daarom de Europese commissie in en voerde tal van<br />
processen tegen de Nederlandse staat die zich niet<br />
aan de Europese Richtlijn hield. Aanvankelijk was<br />
het beroep succesvol, maar in hoger beroep werd het<br />
bezwaar op formele gronden afgewezen. 51<br />
Daarnaast bleef er de promotie van biologische<br />
landbouw die N&M namens een brede coalitie van 26<br />
organisaties trok. Dolf Logemann: “De visie van N&M<br />
richt zich op biologische landbouw als de voorhoede<br />
voor gangbaar”. 52 In 1998 ging ook het platform<br />
Biologische landbouw van start, een initiatief voortgekomen<br />
uit de actie Concurrentievervalsing van de<br />
biologische sector. Motief hiervoor waren de maatschappelijke<br />
kosten van de gangbare landbouw die<br />
niet werden meegerekend in de prijzen, terwijl de voor<br />
de consument duurdere producten uit de biologische<br />
landbouw beter waren voor dier en milieu.<br />
N&M ageerde niet alleen tegen de maatschappelijke<br />
kosten van intensieve veehouderij, maar ook tegen<br />
het verkeerd inzetten van subsidies, zoals de verbranding<br />
van fosfaatrijke kippenmest. En maakte bij de<br />
Veestapel op landbouwbedrijven<br />
Index (2000 = 100)<br />
200<br />
150<br />
100<br />
Het dempende effect van dierrechten en melkquota<br />
(superheffing). NB melkquota zijn per 1 april 2015<br />
afgeschaft. Hierdoor is in 2014 en 2015 de melkveestapel<br />
met 120.000 koeien toegenomen. Dit is in de<br />
figuur nog niet zichtbaar.<br />
50<br />
0<br />
1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015<br />
Rundvee<br />
Bron: CBS<br />
Kippen<br />
Varkens
22 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Voor het eerst sprak het kabinet de<br />
wil uit om een eind maken aan het<br />
afwentelen van milieulasten op<br />
de generaties na ons en op mensen<br />
in arme landen.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 23<br />
minister van Landbouw en de Europese Commissie<br />
bezwaar tegen deze (gesubsidieerde) staatssteun<br />
voor mestverwerking. 53 Tevergeefs. De trendbreuk<br />
naar ecologisch duurzame bedrijven was nog ver<br />
weg. Het bleef vooralsnog nodig de gaten in de mestregelgeving<br />
bloot te leggen, de schadelijke gevolgen<br />
voor de natuur te laten zien en te blijven komen met<br />
bewijsmateriaal om de noodzaak van een andere<br />
veehouderij te onderstrepen. Met de zuivelsector<br />
kwam er zelfs overleg over bovenwettelijke eisen<br />
voor nitraat, ammoniak en water. 54<br />
Landbouw in het vierde Nationaal MilieubeleidsPlan uit 2001 (<strong>NM</strong>P4)<br />
In 2001 verscheen de kabinetsnota ‘Een wereld en een wil: werken aan<br />
duurzaamheid’. Dit vierde Nationaal MilieubeleidsPlan (<strong>NM</strong>P4) heeft een<br />
reikwijdte tot 2030. Een van de hoofdstukken in het <strong>NM</strong>P4 behandelt de<br />
transitie naar een duurzame landbouw. Opvallend is het geloof in ruimtelijke<br />
zonering als oplossing voor de problemen met de veehouderij. Er<br />
worden intensiverings- en extensiveringsgebieden onderscheiden. En voor<br />
de grondgebonden landbouw wordt een rol gezien voor de instandhouding<br />
van natuur, biodiversiteit en landschap. Erg concreet is dat nog niet, wel<br />
doet het <strong>NM</strong>P4 de uitspraak: “Op plekken waar de natuur kwetsbaar is voor<br />
landbouwemissies zal de landbouw moeten produceren binnen de kaders<br />
die volgen uit deze natuurambities.” Daarnaast stelde het <strong>NM</strong>P4 dat de<br />
niet-grondgebonden landbouw als een gewone economische sector wordt<br />
behandeld.<br />
Als milieudoel voor ammoniak noemt het <strong>NM</strong>P4: “De totale emissie mag in<br />
Nederland in 2030 niet hoger zijn dan 30-55 kton NH3. Naast dit generieke<br />
plafond is een gebiedsgerichte inzet nodig om de bescherming van de<br />
natuur tot stand te brengen.” Opvallend is de consequentie die hieruit in<br />
het <strong>NM</strong>P4 werd getrokken: “De melkkoeien zullen emissiearm gehuisvest<br />
moeten worden; er zal dan nog slechts een beperkte weidegang voor melkkoeien<br />
mogelijk zijn. Alle dierlijke mest wordt bewerkt tot goed doseerbare<br />
meststof. De veestapel is in 2030 ruim 50% kleiner dan nu ten gevolge van<br />
autonome ontwikkelingen en beleid.” Ook werd in het <strong>NM</strong>P4 beleid voor<br />
zware metalen in voer en mest aangekondigd: “De gehalten aan zware<br />
metalen in grond- en oppervlaktewater zullen verder verlaagd moeten<br />
worden tot de streefwaarden om tot een duurzaam functionerend ecosysteem<br />
te komen. Dat betekent het terugdringen van zware metalen uit het<br />
veevoer en het drastisch verminderen van additieven.” … “Een verdere<br />
verscherping kan bereikt worden door de grens te leggen bij de essentiële<br />
behoefte van dieren.” Ten slotte meldt het <strong>NM</strong>P4 dat vanwege fosfaat en<br />
cadmium het wenselijk is vooral fosfaatkunstmest onder te brengen in het<br />
Mineralen Aangifte Systeem (MINAS).<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Deze periode stond niet alleen in het teken van<br />
de varkenspest en de gevolgen daarvan. Waren er<br />
pogingen om het mestbeleid concreet te maken. De<br />
boerenlobby slaagde erin om telkens op de rem te<br />
trappen als een mogelijke oplossing zich aandiende,<br />
niet alleen bij de ministeries, maar ook in de politiek.<br />
Maatregelen om de mestproductie te beperken,<br />
werden onnodig gefrustreerd. Die frustratie is terug<br />
te vinden in het jaarverslag 1996 van N&M. Daar<br />
staat het kopje ‘Mest, mest en nog eens mest’, waar<br />
dit onderwerp in de jaren daarvoor nog neutraal het<br />
Mestvraagstuk heette. Ook werd de behandeling van<br />
MINAS pas na een vertraging van twee jaar in de<br />
Tweede Kamer behandeld. Ondanks deze frustraties<br />
was de productie van nota’s en brieven van N&M<br />
ongekend hoog en ondanks de toegenomen complexiteit<br />
bleef die inzet inhoudelijk en concreet. N&M<br />
volgde een strategie van coöperatie waar mogelijk,<br />
en confrontatie waar nodig, aldus Theo Vogelzang,<br />
indertijd landbouwmedewerker bij N&M.<br />
Er was ook optimisme. Opvallend voor de tijdgeest<br />
vind ik het vierde <strong>NM</strong>P (zie kader). Ideeën voor een<br />
duurzamere landbouw werden in concrete plannen<br />
vertaald. Voor het eerst sprak het kabinet de wil uit<br />
om een eind maken aan het afwentelen van milieulasten<br />
op de generaties na ons en op mensen in<br />
arme landen. In het <strong>NM</strong>P4 stond ook de erkenning<br />
dat de huidige westerse wijze van produceren en<br />
consumeren dit afwentelen in de hand werkt. De<br />
verwachtingen van het <strong>NM</strong>P4 waren echter niet altijd<br />
doordacht. Zo werd er van uitgegaan dat de koeien in<br />
de toekomst op stal moesten, want dat zou de uitstoot<br />
beperken. Later bleek dat juist koeien in de wei<br />
minder ammoniakuitstoot veroorzaken.
24 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
6. 2000 – 2005<br />
Dierrechten varkens en kippen; meer beleid<br />
maar integrale aanpak strandt<br />
“Dat nooit meer” riepen overheid en bedrijfsleven in koor, na het bedwingen van de varkenspest.<br />
Daarom werden rond de eeuwwisseling onder de Herstructuringswet rechten op het houden van<br />
varkens en pluimvee ingevoerd (de zogenoemde dierrechten voor varkens in 1998 en pluimvee in<br />
2001). Een ambitieus plan tot hervorming van de Nederlandse varkenshouderij volgde.<br />
De belangrijkste ingrediënten hiervan waren: naast de krimp van het aantal varkens met 25 procent,<br />
aanscherping van hygiënemaatregelen, beperking van onderlinge contacten tussen bedrijven en de<br />
aanleg van varkensvrije zones van minstens 1 km breed.<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
De instelling van varkensvrije zones om de besmetting<br />
van dierziektes te verminderen was een van de<br />
onderdelen van de Reconstructiewet Concentratiegebieden<br />
2002. De wet was al sinds de varkenspest<br />
in voorbereiding en kreeg vooral betekenis voor de<br />
integrale herinrichting van plattelandsgebieden in het<br />
zuiden en oosten van het land omdat hier de meeste<br />
varkens leefden. De opdracht om varkensvrije zones<br />
in te stellen is niet letterlijk uitgevoerd. De Reconstructiewet<br />
werd in 2014 weer ingetrokken. 55<br />
voor de omvang van de grootste takken van intensieve<br />
veehouderij, de varkens- en pluimveesector.<br />
Dierrechten, het maximum aantal dieren dat een boer<br />
mag houden, zijn in feite vrij verhandelbare productierechten.<br />
Zij houden de groei van een bedrijf niet<br />
tegen, want dierrechten kunnen worden aangekocht<br />
van bedrijven die stoppen. Dat was en is tegelijk het<br />
bezwaarlijke van het systeem, want het levert slechts<br />
een verschuiving van productie op tegen kosten voor<br />
rechten waarvoor geen feitelijke (milieu)prestatie<br />
wordt geleverd.<br />
Geen alternatief voor dierrechten varkens en<br />
pluimvee<br />
De dierrechten voor varkens en pluimvee zijn er nog<br />
steeds. Met de dierrechten werden plafonds ingesteld<br />
Dierrechten werden dan ook als een noodmaatregel<br />
gezien. Men was van begin af aan op zoek naar iets<br />
fundamenteel anders. Wijffels, voorzitter van de<br />
SER, velde een hard oordeel over de Nederlandse<br />
Dierrechten werden als<br />
een noodmaatregel gezien
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 25<br />
Emissie ammoniak (NH 3<br />
) land- en tuinbouw<br />
Miljoen kg<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
Deze figuur laat een drastische reductie van de ammoniakuitstoot<br />
zien. In werkelijkheid blijkt de berekende reductie<br />
te zijn overschat. Er is een verschil tussen berekende en<br />
gemeten reductie: het ammoniakgat. De werkelijke reductie<br />
van ammoniakemissies uit de landbouw sinds 1990 bedraagt<br />
daardoor niet 64-70, maar eerder 40-60%. 60 Tot nu toe heeft<br />
echter geen herberekening van de ammoniakuitstoot door de<br />
landbouw plaatsgevonden.<br />
0<br />
1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012<br />
Kunstmest<br />
Dierlijke mest:<br />
Beweiding<br />
Uitrijden van mest<br />
Stal en mestopslag<br />
Bron: Emissieregistratie<br />
veehouderij: “Een systeem dat – als systeem – amoreel<br />
omgaat met dieren en dat de exploitatie ervan<br />
heeft opgevoerd tot een niveau waarop een storing<br />
desastreuze gevolgen heeft” (lees: de varkenspest<br />
1997/1998 en de mkz-crisis in 2001; de vogelpest van<br />
2003 moest toen nog komen). De commissie Wijffels<br />
stelde in 2001: “Koeien horen in de wei, kippen<br />
moeten kunnen scharrelen en varkens moeten<br />
kunnen wroeten”. 56 Landbouwminister Laurens-Jan<br />
Brinkhorst was enthousiast: “Dit rapport wordt uitgevoerd,<br />
punt”. Maar hij stond tegelijk onder grote druk<br />
van de veehouderijsector en werd zelfs beticht van<br />
etnische zuiveringen onder boerengezinnen. Uiteindelijk<br />
is met het rapport helemaal niets gedaan. Met<br />
het aantreden van het kabinet Balkenende I in 2002<br />
was het enthousiasme voor de integrale aanpak van<br />
Wijffels verdwenen. Wat inmiddels wel had gewerkt<br />
was de warme sanering van bedrijven via de opkoopregeling.<br />
Zo kon het gebeuren dat de krant het NRC op<br />
31-10-2001 kopte: ‘Mestbeleid na vele jaren opgelost’.<br />
Inderdaad telde Nederland in 2003 22 procent<br />
minder varkens dan medio jaren negentig. Er was<br />
één maar: er was geen garantie dat de mestmarkt ook<br />
stabiel genoeg zou zijn om het ontduiken van regels,<br />
bijvoorbeeld bij het uitrijden van mest, te vermijden.<br />
Bovendien was de bemesting van akkers en weiden<br />
nog lang niet op het niveau van evenwichtsbemesting.<br />
MAO’s mislukken, MINAS afgewezen door<br />
Europa<br />
Drie jaar lang (tussen jan 2002 en jan 2005) was het<br />
stelsel van MestAfzetOvereenkomsten (MAO’s) van<br />
kracht, een regeling om alle afzet van mest buiten<br />
het bedrijf te registreren. Maar het had geen effect<br />
op de mestmarkt en omdat er geen termijnen aan<br />
verbonden waren, gingen boeren met hun mestoverschotten<br />
speculeren. Het MAO-stelsel werkte dus niet<br />
en voegde niets toe aan de dierrechten. 57 Andermaal<br />
bleken individuele belangen het te winnen boven het<br />
collectieve belang van een stabiele mestmarkt, lees:<br />
het terugdringen van het mestoverschot. 58<br />
Voor de controle op bemesting dacht Nederland met<br />
het boekhoudsysteem MINAS een sluitende aanpak te<br />
hebben. Maar het in 1998 ingevoerde MINAS haalde<br />
het niet in Brussel omdat dit systeem niet voldeed<br />
aan de milieudoelen van de Europese Nitraatrichtlijn<br />
(zie bijlage 2). Er werd niet voldaan aan de gebruiksnorm<br />
van 170 kg stikstof/ha en de landbouwkundige<br />
verliesnormen werden te ruim ingevuld. Er verdween<br />
simpelweg teveel nitraat in bodem en water. In<br />
oktober 2003 werd Nederland formeel veroordeeld<br />
door het Europese Hof van Justitie voor het in gebreke<br />
blijven bij de uitvoering van de Nitraatrichtlijn. Het<br />
eerdere optimisme van Brinkhorst veranderde in<br />
frustratie. Zijn opvolger Veerman kwam met de<br />
beroemd geworden uitspraak: “We importeren voer,<br />
exporteren varkens en houden de rommel hier. Dat<br />
systeem is vastgelopen.” 59 Hij startte het debat<br />
Toekomst intensieve veehouderij (2004).<br />
Toch kwam er in 2004 een akkoord met de Europese<br />
Commissie. MINAS werd afgeschaft, en een nieuwe<br />
Meststoffenwet ingevoerd (per 1 januari 2006) die<br />
onder meer de Herstructureringswet verving. Het<br />
Derde Nitraatactieprogramma zou vanaf 2006 via<br />
fosfaatgebruiksnormen de maximale bemestings-
26 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
2000-2015 Ammoniakbeleid in de steigers<br />
Al sinds eind jaren ‘80 was er wetenschappelijke onderbouwing voor<br />
de schadelijke gevolgen van stikstofdepositie voor de natuur, vooral in<br />
de vorm van ammoniak. De landbouw was voor 80% verantwoordelijk<br />
voor de uitstoot. Door de verplichting om dierlijke mest emissiearm aan<br />
te wenden, verminderden de ammoniakemissies. Ook door de invoering<br />
van het mineralenaangiftesysteem (MINAS) nam de stikstofproductie af.<br />
Daarmee bleef Nederland weliswaar onder het plafond dat was vastgesteld<br />
in de NEC-Europese richtlijn (zie bijlage 2), maar kwetsbare Natura<br />
2000-gebieden zijn hiermee nog niet afdoende beschermd.<br />
niveaus bepalen, rekening houdend met een<br />
onvermijdelijk verlies van maximaal 5 kg fosfaat/<br />
ha (zie Tabel op pag 15). Door de overschakeling van<br />
MINAS op deze (aanvankelijk ruim gestelde) gebruiksnormen<br />
nam de fosfaatproductie eerst toe, om vanaf<br />
2010 weer te dalen.<br />
Al in 2000 stelde de Europese Commissie Nederland in gebreke vanwege<br />
het niet voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Weliswaar vereiste de<br />
Natuurbeschermingswet 1998 vergunning voor schadelijke activiteiten,<br />
maar dat was nog geen ‘goede instandhouding’ zoals de Habitatrichtlijn<br />
eist. Op 8 mei 2002 kwam met de wet Ammoniak en Veehouderij zicht op<br />
de verdere beperking van ammoniakemissies. Doel van de wet was onder<br />
meer het instellen van beschermingszones rond de natuurgebieden. De<br />
wet werd na jaren vertraging behandeld en in sterk afgezwakte vorm<br />
aangenomen door de Tweede Kamer. Deze had uitgesproken dat groeimogelijkheden<br />
van bedrijven in stand moesten blijven, zij het rekening<br />
houdend met een stand still voor het milieu (Tweede Kamer, 22-11-2001).<br />
Ondanks een akkoord op hoofdlijnen werden op grond van de Natuurbeschermingswet<br />
tal van procedures tegen vergunningen gevoerd of tegen<br />
het ontbreken hiervan. Elke individuele uitbreiding moest worden getoetst<br />
aan de toegestane depositie. Onder verantwoordelijkheid van het ministerie<br />
van VROM (nu Infrastructuur en Milieu) werden modellen gemaakt van de<br />
uitstoot van verschillende bedrijfssystemen en stallen. Er kwamen normgetallen<br />
voor stalemissies (de RAV-tabellen) en algemene eisen.<br />
Desondanks bleek het onhoudbaar om individuele vergunningen blijvend<br />
te toetsen aan natuurbehoud. Via de commissies Trojan in 2008 en Huys<br />
in 2009 kwam het tot een Actieplan Ammoniak Veehouderij van alle<br />
overheden (november 2009) en de afspraak met stakeholders te werken<br />
aan een ‘procesarchitectuur op gebiedsniveau’, later de Programmatische<br />
Aanpak Stikstof geheten (PAS). Een Intentieovereenkomst met stakeholders<br />
werd in september 2008 gesloten. Deze programmatische aanpak<br />
van het ammoniakbeleid was nodig om de patstelling rond vergunningverlening<br />
te doorbreken en tegelijk kwetsbare Natura 2000-gebieden te<br />
beschermen tegen verdere achteruitgang.<br />
De ontwikkeling van de PAS duurde jaren. Pas in 2014 kwam het<br />
eindresultaat in zicht. In maart 2014 werd een convenant tussen landbouwsector<br />
en overheid gesloten om de uitstoot van ammoniak tot 2030<br />
te verminderen met 10 miljoen kilo, waarvan 5,6 miljoen kilo weer mag<br />
worden ingezet voor de ontwikkeling van bedrijven (Overeenkomst<br />
generieke maatregelen in verband met het programma aanpak stikstof,<br />
ministerie EZ en sectororganisaties, maart 2014). De maatregelen<br />
betreffen voer en management, stallen en emissie-arm uitrijden van<br />
mest. Het convenant loopt tot 2030. De helft van de reductie moet komen<br />
uit emissiearme stallen. Inderdaad werd door het ministerie van IenM<br />
een aangescherpte regeling voor nieuwbouw en uitbreiding van stallen<br />
gepubliceerd: het besluit emissiearme huisvesting dat vanaf 1 juli 2015<br />
in werking is getreden.<br />
Medio ging 2015 de PAS in werking. De gevolgen van de stormachtige groei<br />
van de melkveehouderij voor de ammoniakuitstoot zijn nog niet doorgerekend.<br />
De totale ammoniakemissie in 2014 wordt geschat op 138,1 kiloton.<br />
Daarmee overschrijdt Nederland het nationale emissieplafond van 128<br />
kiloton (zie bijlage 2).<br />
Met de invoering van de Meststoffenwet waren er in<br />
2006 drie landelijke sporen voor de beheersing van<br />
mestoverschotten:<br />
• Maximale mestgiften per hectare door gebruiksnormen<br />
voor stikstof en fosfaat<br />
• Productierechten per bedrijf (dierrechten) voor<br />
varkens en pluimvee<br />
• Mestverwerking door de verbranding van kippenmest,<br />
c.q. subsidie op energiewinning<br />
Daarnaast waren er de in Europa vastgelegde melkquota.<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
Voor N&M ging het niet hard genoeg (Mestoverschot<br />
nog zee te hoog, persbericht mei 2001). N&M coördineerde<br />
in 2001 een brede coalitie van organisaties,<br />
met boegbeelden als schrijver en natuurliefhebber<br />
Koos van Zomeren en de Wageningse hoogleraar<br />
Jan Douwe van der Ploeg, voor het Houden van vee.<br />
Ze boden het gelijknamige manifest aan de Tweede<br />
Kamer aan. Het geloof in een oplossing via het geijkte<br />
mestbeleid was verloren.<br />
Het onderbouwde pleidooi van N&M voor minder vee<br />
leidde niet tot succes, maar scherpte wel de discussie.<br />
“Twee jaar geleden pleitte N&M voor halvering van het<br />
aantal dieren.” Gijs Kuneman: “Wat ons betreft is dat<br />
nog steeds het uitgangspunt”. 61 En toen MINAS werd<br />
afgeschaft was N&M blij omdat deze boekhouding niet<br />
effectief was genoeg was om de doelen (van minder<br />
mineralenuitstoot) te halen. N&M verwachtte toen nog<br />
dat de boeren door Europa verplicht zouden worden om<br />
domweg minder koeien per hectare te houden. 62<br />
Aan het front van het mestbeleid ging het hard<br />
tegen hard. Na de teleurstellend verlopen juridische<br />
procedure tegen de staat klaagden N&M, Waterpakt,<br />
Consumentenbond en drie individuele personen<br />
de staat aan vanwege de milieuschade door het<br />
overschrijden van de norm van 50 mg nitraat in<br />
grondwater. In oktober volgde de buitengewoon<br />
teleurstellende uitspraak van het Gerechtshof: de<br />
Nitraatrichtlijn had geen rechtstreekse werking: de<br />
richtlijn was alleen bindend voor overheden. Bovendien<br />
was er geen vermogensschade bij de eisers.<br />
Opvallend argument van de vertegenwoordiger van<br />
de Staat was onder meer dat, door een ander mestbeleid,<br />
Nederland in 2009 (!) wel zou voldoen aan de<br />
Nitraatrichtlijn.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 27<br />
In november 2004 richtte N&M zich tot de Europese<br />
lidstaten die deelnamen aan het Europese Nitraatcomité.<br />
N&M vocht met een rapport van Arcadis de<br />
derogatie aan op allerlei inhoudelijke gronden. 63 Dit<br />
veroorzaakte veel deining in de agrarische wereld<br />
en bij het ministerie die deze actie als een geniepige<br />
handelwijze zagen; alsof Nederland naar Brussel<br />
altijd één front moest tonen. Bovendien stelden zij<br />
dat N&M onjuiste informatie zou hebben gebruikt.<br />
De verschillen in informatie werden grotendeels<br />
opgehelderd: “De twijfels over de wetenschappelijke<br />
onderbouwing zijn verdwenen”, aldus de brief van<br />
de minister aan de Tweede Kamer, naar aanleiding<br />
van de ophef. 64 Vanzelfsprekend hield N&M zich het<br />
recht voor te lobbyen in Brussel. In hetzelfde jaar<br />
agendeerde N&M de aanpak van fosfaatverzadigde<br />
gronden of, beter gezegd, het ontbreken hiervan. 65<br />
Tegelijk bleef N&M ook biologische landbouw op<br />
“De twijfels over de wetenschappelijke<br />
onderbouwing zijn verdwenen”<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Terugkijkend is dit de periode van gemiste kansen.<br />
De dierziekten hadden een enorme impact op de<br />
betrokken boeren en de publieke opinie. Het besef<br />
dat het heel anders moest in de landbouw leefde bij<br />
grote groepen mensen, zowel bij het publiek als bij<br />
beleidsmakers, kijk naar het <strong>NM</strong>P4. Maar stoere taal<br />
haalde uiteindelijk weinig uit. Zo kon het gebeuren<br />
dat de commissie Wijffels, ondersteund door minister<br />
Brinkhorst, voor een fundamentele aanpak van een<br />
veel diervriendelijkere veehouderij pleitte, maar de<br />
politiek zich beperkte tot louter technische maatregelen.<br />
Zo werden de ammoniakproblemen niet bij de<br />
bron aangepakt, maar koos de politiek voor een ‘end<br />
of pipe ‘ benadering via technische maatregelen. En<br />
de dierrechten (een verkeerde naam voor wat in feite<br />
verhandelbare productierechten zijn) die als tijdelijke<br />
maatregel waren bedoeld, mochten volgens het<br />
parlement de ontwikkeling van bedrijven vooral niet<br />
beletten. Kortom: de politiek koos voor het economische<br />
belang op korte termijn boven het aanpakken<br />
van de mestoverschotten met problemen voor<br />
mensen en milieu.<br />
de kaart zetten, als het echte alternatief. In 2000<br />
was een Beleidsplan biologische landbouw van<br />
de rijksoverheid en in 2001 was een convenant<br />
Marktontwikkeling biologische landbouw tot stand<br />
gekomen waarna een Task Force werd ingesteld die<br />
van 2002 tot 2011 heeft gefunctioneerd. N&M beet<br />
in 2004 met ‘Nederland gaat biologisch’ het spits af<br />
en voerde samen met de provinciale milieufederaties<br />
projecten uit om de afzet van biologische producten te<br />
stimuleren.<br />
In de visie Op groene gronden pleitte N&M<br />
voor extensivering van de veehouderij door<br />
een ingrijpend aangepast landbouwbeleid<br />
dat inzet op zowel systeeminnovaties<br />
en technische maatregelen. Daarbij hoort<br />
productiebeperking, op de eerste plaats het<br />
houden van minder dieren nabij kwetsbare<br />
natuurgebieden. Bovendien moet de<br />
Nederlandse landbouw zich meer<br />
concentreren op kwaliteit in plaats van<br />
op bulk.<br />
N&M zag het falen van MINAS al in 2000 aankomen<br />
en daarmee de nieuwe impasse in het mestbeleid.<br />
N&M ontwikkelde nieuwe voorstellen die ondanks<br />
het veranderde tij, niet direct weerklank vonden in<br />
de politiek. Pas een aantal kabinetstermijnen later,<br />
in 2014, zijn aanscherpingen opgenomen die N&M<br />
eerder had voorgesteld: een lagere nitraatnorm<br />
voor nitraatgevoelige zandgronden, een scherpere<br />
bemestingsnorm voor fosfaatverzadigde gronden en<br />
het verbod op gebruik van fosfaatkunstmest door<br />
derogerende bedrijven.<br />
In deze periode voerde N&M niet alleen actie tegen<br />
de varkenshouderij, die als de veroorzaker van<br />
het mestprobleem werd gezien. Samen met de<br />
Dierenbescherming vroeg N&M aandacht voor de<br />
melkveehouderij, met name het gebrek aan weidegang.<br />
Dat werd later opgepikt door een aantal<br />
zuivelfabrikanten, zoals Campina.
28 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
7. 2005 – 2010<br />
Complexiteit neemt toe; en de aansturing door Europa<br />
Na de definitieve afwijzing van MINAS door het Europese hof in 2006 was Nederland weer terug<br />
bij af. In plaats van de verliesnormen van MINAS kwamen er in de opeenvolgende Nitraatactieprogramma’s<br />
(NAP’s) gebruiksnormen voor het uitrijden van dierlijke mest. Gebruiksnormen leggen<br />
een directe relatie met de toegestane bemesting in fosfaat en stikstof. De dierrechten voor varkens<br />
en pluimvee bleven.<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Inmiddels stegen de afzetkosten van mest. Daarom<br />
presenteerde LTO in 2006 een Actieplan Mestafzet<br />
met het verzoek om dierlijke mest voortaan kunstmest<br />
te noemen zodat de veehouderij er meer mest<br />
kwijt kon. Tevens pleitte het Actieplan voor meer<br />
ruimte voor stikstofbemesting. Nederland deed<br />
inderdaad een beroep op de zogeheten derogatiemogelijkheid<br />
van de Nitraatrichtlijn. 66 Hierdoor<br />
werden hogere stikstofmestgiften op grasland<br />
mogelijk. Dat was vooral voor intensieve melkveehouders<br />
van belang. Maar tegelijkertijd bleken de<br />
nitraatgehalten in het grondwater in veel gebieden<br />
nog veel te hoog. Daardoor bleef het worstelen met<br />
de opeenvolgende Nitraatactieprogramma’s. Ondanks<br />
de berekeningen voor de onttrekking door het gewas<br />
kwam er nog steeds te veel nitraat uit de mest in het<br />
grondwater terecht. Met de invoering van de gebruiksnormen<br />
voor fosfaat en stikstof was het mestprobleem<br />
dus nog niet opgelost. In de periode 2003-2006<br />
bedroeg de gemiddelde gemeten nitraatconcentratie<br />
in grondwater in zandgebieden circa 80 mg/l. 67 Dat<br />
is ruim boven de maximaal toegestane waarde in de<br />
Nitraatrichtlijn van 50 mg nitraat per liter.<br />
Toch weer mestfabrieken of dan maar het<br />
voerspoor?<br />
Behalve nitraat was ook fosfaat een probleemstof.<br />
Onderzoekers hekelden de fosfaatverslaving van de<br />
Nederlandse landbouw die niet meer in relatie stond<br />
tot de behoefte van het gewas, maar “lijkt op het<br />
betalen van een te hoge verzekeringspremie voor<br />
een overschat, deels aangepraat en deels vermijdbaar<br />
landbouwkundig risico”. 68 Berekeningen van<br />
het Milieu en Natuurplanbureau gaven aan dat<br />
de uitspoeling in de bodem van dit overschot aan<br />
fosfaat ook nog tientallen jaren zou doorgaan. 69 De<br />
fosfaatgebruiksnormen, die op basis van het derde<br />
Nitraatactieprogramma (NAP3, 2006) waren ingevoerd,<br />
moesten steeds scherper worden totdat in<br />
2015 de zogeheten evenwichtsbemesting zou worden<br />
bereikt. Bovendien had Brussel in 2005 derogatie aan<br />
Nederland toegekend onder de strikte voorwaarde<br />
van een maximale fosfaatproductie uit dierlijke mest<br />
van 172,9 mln kg, en 504 miljoen kg stikstof (inclusief<br />
gasvormige verliezen). Deze voorwaarde was bedoeld<br />
als een veiligheidsklep om verontreiniging door een te<br />
hoge fosfaatproductie tegen te gaan. De hoeveelheid<br />
mineralen in de mestproductie moest hiermee onder<br />
het niveau van 2002 blijven. Er was dus een probleem<br />
als de veehouderij wilde groeien. Daarom dachten<br />
de beleidsmakers op het ministerie van Landbouw<br />
opnieuw aan mestverwerking in fabrieken. Pilots<br />
moesten het bewijs leveren voor technieken om mest<br />
tot een hanteerbaar en exporteerbaar mineralenconcentraat<br />
te bewerken. 70<br />
Ondanks het fosfaatplafond stelde Nederland in 2008-<br />
2010 de derogatie op het spel door de mestproductie te<br />
overschrijden, in 2010 zelfs met 7 mln kg tot 179 mln<br />
kg fosfaat, totaal gerekend over alle diersoorten. Het<br />
lijkt erop dat de veevoersector hierdoor in het geweer<br />
kwam. De organisatie van de veevoerbranche Nevedi<br />
en de landbouworganisatie LTO startten opnieuw het<br />
‘voerspoor’ met als doel: 10 miljoen kg minder fosfaat in<br />
2011 voor rundveevoeders; en voor 2013 nog eens 10<br />
miljoen kilogram, dus totaal 20 mln kg minder fosfaat.<br />
Onderzoek en politiek voor verduurzaming<br />
Intussen voerde, net als de milieuorganisaties,<br />
nu ook de onderzoekswereld het debat over een<br />
alternatieve veehouderij van kippen, varkens en<br />
koeien. Eindelijk werden nu wel stappen gezet voor<br />
de integrale verduurzaming van de landbouw en<br />
een andere manier van vee houden. Dierenwelzijn<br />
was het uitgangspunt voor nieuwe stallen. In<br />
dialoog met boeren werden studies gedaan naar de<br />
condities van vee houden (Kracht van koeien 2009,<br />
Varkansen 2010, en Houden van Hennen al in 2004).<br />
De begrippen innovatie en duurzaamheid moesten<br />
concreet invulling krijgen. 75 Daarnaast was er onderzoek<br />
naar de beleving van nieuw beleid. 76<br />
Langzaam veranderde ook de context voor het politieke<br />
debat. Met de entree van de Partij voor de Dieren<br />
in de Tweede Kamer eind 2006 stonden dierenwelzijn<br />
en intensieve veehouderij nu continu op de politieke<br />
agenda. In 2007 introduceerde de Dierenbescherming<br />
het succesvolle Beter Leven Kenmerk en toonde<br />
hiermee aan dat het vermarkten van dierwelzijn in de
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 29<br />
Productie, gebruik en gebruiksruimte fosfaat<br />
Miljoen kg fosfaat<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
Verband tussen productie van dierlijke mest,<br />
gebruik van mest inclusief kunstmest en van<br />
elders aangevoerde mest en de berekende<br />
gebruiksruimte (of plaatsingsruimte) van<br />
dierlijke mest<br />
40<br />
0<br />
Productie mest<br />
2006<br />
Gebruik<br />
2006<br />
Gebruiksruimte<br />
2006 2009 2015<br />
Overig<br />
Pluimvee<br />
Varkens<br />
Melkvee<br />
Kunstmest<br />
Dierlijke mest:<br />
Opslag<br />
Van ander bedrijf<br />
Van eigen bedrijf<br />
Maïsland<br />
Overig bouwland<br />
Grasland<br />
Bron: Stowa 2009<br />
schappen van de supermarkten wel degelijk haalbaar<br />
was! In 2008 volgde de ministeriële aankondiging van<br />
de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij, een<br />
proces voor alle stakeholders om tot een bredere inzet<br />
voor verduurzaming van de veehouderij te komen.<br />
Minister Verburg voegde een nieuwe dimensie toe:<br />
het sluiten van de kringloop op Noordwest-Europese<br />
schaal. Studies naar de mineralenkringloop, zoals het<br />
advies van de Technische Commissie Bodembescherming<br />
uit 2010, toonden de kwetsbaarheid aan van<br />
een niet gesloten kringloop. 78<br />
Landelijke organisaties die in reactie op de intensieve<br />
veehouderij zijn ontstaan<br />
• 1997 > Varkens in nood<br />
• 2001 > Wakker Dier (fusie met Lekker dier)<br />
• 2002 > Partij voor de Dieren (oprichting eerste politieke partij met<br />
dierenwelzijn als hoofdissue)<br />
• 2002 > Jongeren Milieu Actief (als jongerenafdeling van Milieudefensie)<br />
• 2006 > Partij voor de Dieren (vertegenwoordiging in parlement)<br />
• 2008 > Megastallen nee (start initiatief referendum Brabant)<br />
• 2011 > Megastallen nee (als landelijk platform)<br />
• 2012 > We zijn het MEGAzat (i.s.m. Milieudefensie)<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
In 2007 lanceerden Milieudefensie en Jongeren Milieu<br />
Actief het burgerinitiatief ‘Stop fout vlees’. Dit was de<br />
allereerste keer dat een referendum de behandeling<br />
van een onderwerp in de Tweede Kamer afdwong.<br />
Hoewel het burgerinitiatief niet direct tot het gewenste<br />
resultaat leidde, is het parlementaire debat over de<br />
veehouderij sindsdien niet meer weggeweest. 79<br />
N&M volgde het mestbeleid, de derogatie en de<br />
actieprogramma’s op de voet, nam deel aan klankbordbijeenkomsten<br />
en oefende voortdurend politieke<br />
druk uit, met name op het ammoniakbeleid (samen<br />
met de provinciale milieufederaties) en de derogatievoorwaarden<br />
onder de Nitraatrichtlijn. De toon van<br />
de persberichten werd weer scherper. Zo kopte een<br />
persbericht in dec. 2007: “Minister Verburg verzuimt<br />
mestprobleem aan te pakken”. Dit naar aanleiding<br />
van de inzet voor het NAP4 waarvoor te slappe<br />
normen voor stikstof en fosfaat werden voorgesteld.<br />
“Kennelijk zit de landbouw vanuit de achterbank mee<br />
te sturen”, aldus N&M. Daarnaast deed N&M ook veel<br />
moeite om de Europese Kaderrichtlijn Water goed in te<br />
vullen (zie kader op pag 30).<br />
Toch ging het allemaal te langzaam. Eind 2009 gooide<br />
N&M een steen in de vijver met de brochure ‘ Vijf<br />
landbouwmythen’. 80 Het werd tijd dat de landbouw<br />
eindelijk als een normale marktsector werd gezien<br />
met ondernemers die aan de regels voldoen. Maar zo<br />
zag het ministerie dat niet. Een gesprek volgde: zo<br />
mocht je niet met elkaar omgaan. Sijas Akkerman:<br />
“Het was niet wat het ministerie verwachtte van<br />
de rol van N&M”. De ‘Landbouwmythen’ werden
30 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
2000-2015 De Europese Kaderrichtlijn Water voor schoon oppervlaktewater<br />
Mede door de actieve steun van Nederland werd in 2000 de Europese<br />
Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW was deels opgezet als<br />
een samenvoeging van een aantal oude richtlijnen, deels als een nieuwe,<br />
moderne richtlijn die veel ruimte bood voor nationale invullingen. Eerder<br />
was de vervuiling van grond- en oppervlaktewater geagendeerd in het<br />
internationale Noordzeeactieplan (vastgesteld in 1990 tijdens de derde<br />
Noordzeeministersconferentie). De grootste bron van belasting door<br />
nutriënten was toen al de landbouw. In Nederland was de Wet Verontreiniging<br />
oppervlaktewateren een belangrijk instrument om vervuiling aan te<br />
pakken. Milieuorganisaties wezen daar consequent op.<br />
De KRW beschrijft een gefaseerde aanpak voor het halen van doelen<br />
voor een goede ecologische toestand in 2015, 2021 en uiterlijk in 2027.<br />
N&M, provinciale milieufederaties en de waterorganisaties Waterpakt en<br />
Reinwater bemoeiden zich intensief met de uitwerking. De verwachtingen<br />
waren hoog, want de KRW stelde een integrale aanpak van het waterbeleid<br />
voor. De KRW bood daarmee de kans de stagnatie in de aanpak van diffuse<br />
bronnen van verontreiniging van de sloot te doorbreken door onder meer<br />
overvloedige bemesting aan te pakken.<br />
Maar eind 2003 kwam de KRW onder vuur van de landbouwlobby te liggen.<br />
Aanleiding waren de cijfers van het onderzoeksinstituut Alterra dat de<br />
gevolgen van de KRW voor de landbouw in kaart had gebracht. Deze sloegen<br />
in als een bom. Door maatregelen aan de bron, onder meer de aanleg van<br />
zuiveringsmoerassen, zou veel grond aan de landbouw worden onttrokken.<br />
Er werden Kamervragen gesteld en de KRW werd daarmee een politiek<br />
gevoelig dossier. N&M, bij monde van Ben Hermans, reageerde: “Krokodillentranen;<br />
in het Alterra-rapport staat niets nieuws. Vergelijkbare doelen liggen<br />
allang vast in Nationale Milieubeleidsplannen en Nota waterhuishouding”. 71<br />
De coördinerend staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat koos voor een<br />
pragmatische implementatie van de KRW. Jaarlijkse decembernota’s zouden<br />
stapsgewijs de invulling en de kosten van de KRW zichtbaar maken. Dat gaf<br />
rust. Medio 2007 oordeelde de Tweede Kamer dat de KRW niet mocht leiden<br />
tot extra lastenstijgingen voor de landbouw, “omdat de landbouw onder<br />
het NAP3 al zeer aanzienlijke inspanningen levert.” Het economisch belang<br />
van de landbouw moest dus prevaleren; er mocht geen beleid bij komen<br />
boven wat er al was uitgezet. Het lukte Nederland eind 2008 om de eerste<br />
fase stroomgebiedsbeheerplannen op tijd bij Brussel in te dienen.<br />
Maar de implementatie van de KRW en het mestbeleid stonden niet los van<br />
elkaar. In grote delen van Nederland zat nog zoveel fosfaat in de grond dat<br />
de uitspoeling ervan naar het oppervlaktewater nog lange tijd een probleem<br />
zou blijven. Dat maakte het doel van de KRW om de sloten schoon te maken<br />
moeilijk haalbaar. 72 Achtereenvolgende rapporten van planbureaus voorspelden<br />
dit ook. De milieubelasting door nutriënten uit de landbouw was nog<br />
steeds groot en nam zelfs sinds 2005 niet meer af. 55 Procent van de stikstof<br />
in het oppervlaktewater was afkomstig uit de landbouw, bij fosfor was dat<br />
65%. Mede daardoor had aan het eind van de eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />
minder dan 15% van de in de KRW aangewezen waterlichamen<br />
een goede beoordeling. En ook het grondwater was nog steeds<br />
verontreinigd. Niet alleen voldeden vooral de zuidelijke zandgronden niet<br />
aan de norm van de Nitraatrichtlijn, ook werden 40 drinkwaterwinningen<br />
bedreigd. Hier moeten steeds hogere kosten voor waterzuivering worden<br />
gemaakt onder meer door middel van membraanfiltratie. 73<br />
Het beeld is dus niet rooskleurig. De waterkwaliteit is sinds de jaren 90<br />
verbeterd door een schonere industrie en rioolwaterzuiveringsinstallaties,<br />
terwijl de aanpak van de verontreiniging door de landbouw is gestagneerd.<br />
Het aandeel fosfaat in het oppervlaktewater dat uit de landbouw afkomstig<br />
is, was zelfs toegenomen van 13% in 1985 tot circa 49% in 2005. In<br />
2015 treedt slechts langzaam verbetering op. De helft van de wateren is te<br />
zeer vervuild door nutriënten uit de landbouw. 74 Het is de bedoeling dat de<br />
KRW de komende jaren een extra impuls voor het mestbeleid oplevert.<br />
aangevallen vanwege de gecombineerde stellingname<br />
over de geringe bijdrage van de landbouw aan<br />
de Nederlandse economie enerzijds, en anderzijds de<br />
aanval op het onder één hoedje spelen van landbouwsector<br />
en bepaalde politieke groeperingen. Ook was<br />
er kritiek op de toon in de Landbouwmythen en de<br />
criminele sfeer waarin de landbouw zou worden<br />
getrokken. Veel minder kritiek was er op de tegelijkertijd<br />
verschenen Visie ‘Schoon, eerlijk en waardevol.<br />
Op weg naar een duurzame landbouw.’ Daar hoorde je<br />
niks over, dus de visie was kennelijk wel okee.<br />
N&M volgde een tweesporenstrategie: politieke druk<br />
op de ketel houden en tegelijkertijd steun uitspreken<br />
voor de ontwikkeling van de Programmatische<br />
Aanpak Stikstof (ingezet medio 2008) en de<br />
Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (convenant<br />
ministerie, bedrijfsleven, Dierenbescherming en N&M,<br />
mei 2009).<br />
Tegelijk was bij N&M en bij andere milieuorganisaties<br />
een strategische heroriëntatie gaande naar aanleiding<br />
van het stopzetten van de subsidieregeling van het<br />
ministerie van VROM (aangekondigd in 2009 en bij<br />
N&M effectief vanaf 2011). Een reorganisatie bij N&M<br />
in 2009-2010 leidde tot een inkrimping van de organisatie<br />
en de nieuwe strategie ‘Verbinden, Versnellen,<br />
Verzilveren’. Meer nadruk kwam te liggen op<br />
samenwerken met het bedrijfsleven om sneller duurzaamheidswinst<br />
te realiseren. Het team Landbouw<br />
verbreedde zijn aandacht van vlees, zuivel en mest<br />
naar duurzame productie in de hele voedselketen. Als<br />
voorbeeld dienden in 2006 gemaakte afspraken met<br />
Campina over duurzame soja.<br />
De reorganisatie van N&M in 2009 leidde weliswaar<br />
tot minder medewerkers, ook bij het team landbouw,<br />
maar niet tot minder aandacht voor het mestdossier.<br />
De strategie werd verlegd van beleidsbeïnvloeding en<br />
politieke lobby naar oplossingsgerichte projecten en<br />
campagnes met bedrijven en consumenten. Een goed<br />
voorbeeld is de flexitariërcampagne die consumenten<br />
verleidt om minder vlees te eten. De campagne<br />
bestond uit meerdere projecten waarbij N&M, met
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 31<br />
onder andere supermarkten, ruim twee miljoen<br />
vleesvervangers uitdeelde zodat honderdduizenden<br />
consumenten kennis maakten met een gezond en<br />
duurzaam alternatief voor vlees.<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Sinds de crises rond dierziekten en vooral sinds 2006<br />
is de maatschappelijke discussie over veehouderij<br />
verbreed (zie kader op pag 29). Eind 2006 verscheen<br />
bovendien een rapport van de FAO: Livestock’s<br />
Long Shadow. Veel partijen houden zich nu vanuit<br />
verschillende standpunten met veehouderij bezig:<br />
vanuit dierwelzijn, gezondheid, milieu, voetafdruk,<br />
leefbaarheid. In de veehouderij blijft verandering<br />
voorbehouden aan enkele koplopers. Er komt – zij<br />
het langzaam – ook respons vanuit de overheid. De<br />
overheid laat lange termijnvisies, zoals indertijd nog<br />
geventileerd in het <strong>NM</strong>P4, achter zich en wil op korte<br />
termijn meer boter bij de vis in de vorm van concrete<br />
oplossingen. De verhouding tussen overheid en stakeholders,<br />
zowel milieu- als landbouworganisaties, werd<br />
zakelijker. Maar de politiek reageerde niet fundamenteel<br />
anders: de meerderheid in het parlement bleef<br />
inkrimping van de veestapel afwijzen. De ruimte<br />
om met natuur-, water- en milieubeleid tot oplossingen<br />
voor het mestprobleem te komen, werd steeds<br />
kleiner. Oplossingen werden verengd tot technische<br />
en organisatorische maatregelen, zoals blijkt uit de<br />
stroomgebiedsbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn<br />
water en de programmatische aanpak stikstof (PAS).<br />
De uitvoering van beleid vergt daardoor veel energie<br />
van waterschappen en provincies. Het verbaast mij<br />
dat de toenemende complexiteit van regelgeving op<br />
de koop toe wordt genomen, terwijl er meermalen<br />
momenten zijn geweest dat ook boeren hebben<br />
aangegeven geen boekhouders te willen worden.<br />
Veestapel op landbouwbedrijven<br />
Index (2000 = 100)<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
Sinds 2005 zijn de aantallen melkgeiten,<br />
eenden en vleeskalveren die niet onder enige<br />
quotering vielen, aanzienlijk toegenomen.<br />
Ook de aantallen varkens zijn gestegen na<br />
een dip in 2003-2004. De aantallen kippen<br />
zijn sinds de jaren ’90 blijven groeien.<br />
0<br />
1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015<br />
Rundvee<br />
Paarden en pony’s<br />
Schapen<br />
Geiten<br />
Kippen<br />
Varkens<br />
Bron: CBS
32 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
8. 2010 – 2013:<br />
Opnieuw mestverwerking, maar dan anders<br />
In 2011 kwam het kabinet Rutte I met een nieuw initiatief in het mestdossier met als doel dat mest<br />
weer als grondstof zou gaan dienen De belangrijkste punten in de brief van het kabinet : de invoering<br />
van verplichte mestverwerking, minder fosfaat in het voer (het voerspoor) en een lobby in Brussel<br />
om dierlijke mest te mogen beschouwen als kunstmestvervanger. De brief was een uitwerking van<br />
het 10-puntenplan van CDA, VVD en PVV en werd ondersteund door boerenorganisaties en met name<br />
de varkenshouders (LTO en NVV). 81<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
Mestverwerking werd gedefinieerd als “het van de<br />
Nederlandse mestmarkt afvoeren van mestoverschotten”.<br />
Verplichte mestverwerking was hiervoor<br />
cruciaal, ook om het probleem van de ‘free-riders’ aan<br />
te kunnen pakken. Voor de sector was een constant<br />
aanbod van mest voor de verwerking van belang<br />
en voldoende vraag naar het eindproduct, namelijk<br />
de mestkorrels. Al snel werd duidelijk dat nieuwe<br />
installaties nodig zouden zijn om de aanzienlijke<br />
hoeveelheden mest te kunnen verwerken.<br />
Doelen Nitraatactieprogramma niet gehaald<br />
door fraude<br />
Maar opnieuw bleek bij het NAP5 dat de doelstelling<br />
van schoon grondwater op de zuidelijke zandgronden<br />
niet zou worden gehaald. Bij de onderhandelingen<br />
over het vijfde Nitraatactieprogramma (NAP5) onder<br />
staatssecretaris Dijksma kwam de nadruk te liggen<br />
op strengere gebruiksvoorschriften voor de teelt van<br />
gewassen en strengere normen op zuidelijke zandgronden.<br />
Deze zijn inderdaad in 2014 in het NAP5<br />
opgenomen. Daarnaast kondigde staatssecretaris<br />
Dijksma aan dat als de mestverwerking niet van de<br />
grond kwam de dierrechten voor varkens en pluimvee<br />
zouden worden gehandhaafd - deze productierechten<br />
zouden anders in 2015 vrijkomen; en dat ook de melkveehouderij<br />
dierrechten zou krijgen om de gevolgen<br />
van het wegvallen van de Europese zuivelquotering<br />
per 1 april 2015 op te vangen. 82<br />
De staatssecretaris gaf de melkveehouderij daarmee<br />
een kans om invoering van dierrechten te voorkomen:<br />
het bedrijfsleven mocht een tegenvoorstel doen voor<br />
mestverwerking. De sector reageerde inderdaad met<br />
een plan, maar PBL en WUR oordeelden dat de berekeningen<br />
van de sector in dit rapport onvoldoende<br />
waarborgen boden. 83 Eigenlijk geloofde niemand<br />
dat er in korte tijd tientallen mestfabrieken zouden<br />
kunnen verrijzen. Daarbij speelde een breed gebrek<br />
aan vertrouwen in de werking van de mestmarkt<br />
omdat er een gat was tussen geregistreerde mestproductie<br />
en de afzet van mest. In 2012 en 2013 werden<br />
grootschalige mestfraudes ontdekt. In totaal zou zelfs<br />
30 - 50 procent van de mest in het zuidoosten van het<br />
land illegaal zijn verhandeld. Met een derde van de<br />
verhandelde mest zou zijn geknoeid. De schattingen<br />
kwamen van de sector zelf. 84 Ook met luchtwassers<br />
voor de reductie van ammoniakemissies werd<br />
geknoeid. Geïnstalleerde luchtwassers op bedrijven<br />
bleken in de praktijk vaak niet aan te staan. 85 Het<br />
toch al geringe draagvlak voor industriële mestverwerking<br />
werd er niet beter op. Al met al kwam<br />
grootschalige mestverwerking niet van de grond.<br />
Q-koorts: intensieve veehouderij bedreigt<br />
volksgezondheid<br />
Eerder was in 2011 in Noord-Brabant het burgerinitiatief<br />
‘Megastallen nee’ actief geworden, gesteund<br />
door milieuorganisaties, diverse maatschappelijke<br />
groeperingen en ook de GGD. De Q-koorts epidemie in<br />
de geitenhouderij had tot dodelijke slachtoffers geleid<br />
en beroerde iedereen. Sinds de Q-koorts wordt het<br />
houden van vee en produceren van mest ook bekeken<br />
vanuit de mogelijke schade aan de volksgezondheid.<br />
RIVM onderzoekt de relatie veehouderij en volksgezondheid<br />
verder. 86 De onrust in Brabant leidde tot een<br />
uniek initiatief. Op 2 september 2011 brachten boeren,<br />
supermarkten, voerbedrijven en vleesverwerkers<br />
een manifest uit waarin ze de ambitie uitspraken om<br />
al het vlees uiterlijk in 2020 duurzaam te produceren.<br />
Dit ‘Verbond van Den Bosch’ was een initiatief van de<br />
provincie Noord-Brabant. 87 De uitwerking leidde tot<br />
landelijke afspraken voor de integraal duurzamere<br />
productie van vlees: Kip van morgen en Varken van<br />
morgen, beide te realiseren in 2015.<br />
Dierrechten varkens en pluimvee, niet voor<br />
koeien<br />
Intussen bleef de druk op de mestmarkt onverminderd<br />
groot. Begin 2014 werd besloten dat de<br />
dierrechten voor varkens en kippen voorlopig zouden<br />
blijven. Wel lukte het de melkveehouders en de zuivelsector<br />
om dierrechten in de melkveehouderij buiten<br />
de deur te houden. De zuivelsector en de boerenvertegenwoordigers<br />
bereikten namelijk op 12 december<br />
2013 een principe-overeenkomst: de melkveehouderij
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 33<br />
zou grondgebonden gaan werken en met weidegang.<br />
De Staatssecretaris liet dezelfde dag weten dat zij geen<br />
dierrechten zou inzetten voor de melkveehouderij. Zij<br />
wilde de sector het voortouw geven, ook na de afschaffing<br />
van de Europese melkquota (per 1 april 2015).<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
N&M werkte actief mee aan de Uitvoeringsagenda<br />
Duurzame Veehouderij die in 2008 was gestart,<br />
volgde initiatieven voor mestverwerking en kringlopen,<br />
maar signaleerde tegelijk dat het perspectief<br />
ontbrak op grootschalige mestverwerking. De<br />
veehouderij moest binnen de milieugebruiksruimte<br />
produceren. 88 Ook bleef N&M zich verzetten tegen het<br />
verbranden van (kippen)mest vanwege het verlies<br />
aan mineralen. Om dezelfde reden, de niet-gesloten<br />
kringloop, verzette zich N&M tegen het grootschalige<br />
vergisten van mest omdat dit vrijwel zeker gepaard<br />
zou gaan met het verwerken van grondstoffen die<br />
anders als bodembemester, voedselgewas of als<br />
veevoer konden dienen. Daarbij werd de politieke<br />
lobby niet vergeten. In het mestdossier hamerde N&M<br />
op een betere benutting van mineralen en steunde<br />
voorstellen voor het verwaarden van mest om zo de<br />
mineralenkringloop beter te kunnen sluiten. Als stok<br />
achter de deur moesten dierrechten voor varkens en<br />
pluimvee behouden blijven. Hiervoor werd succesvol<br />
gelobbyd, samen met andere milieuorganisaties.<br />
Een negatieve prijs voor mest is een<br />
slechte basis voor mestverwerking<br />
MOBilisation for the environment, Vereniging Leefmilieu<br />
en werkgroep Behoud de Peel en andere<br />
milieuorganisaties voerden intussen met redelijk<br />
succes juridische procedures tegen vergunningen<br />
voor het uitbreiden van veehouderijbedrijven, vooral<br />
vanwege de toename van de ammoniakuitstoot. Dit<br />
alles zette druk op mestverwerking. Milieudefensie<br />
zette zich daarnaast vanaf 2010 in voor publieksacties<br />
zoals ‘Megastallen nee’ en de petitie ‘Maak van Nederland<br />
geen megastal’. De petitie werd, door duizenden<br />
mensen ondertekend en op 1 oktober aan de Tweede<br />
Kamer aangeboden, mede namens N&M en provinciale<br />
Natuur- en Milieufederaties. Milieudefensie werkte<br />
bovendien het sluiten van de mineralenkringloop uit<br />
met praktische voorbeelden, zoals het in de markt<br />
zetten van eieren zonder Zuid-Amerikaanse soja. 89<br />
In de voedselketen onderhandelde N&M met de<br />
supermarkten en de veehouderijsector over de criteria<br />
voor de Kip van morgen en Varken van morgen. De<br />
strategie van N&M was: kleine stapjes, maar wel over<br />
de gehele breedte (‘mainstream’) en gedragen door de<br />
hele keten. In 2016 moeten de Kip en het Varken van<br />
Morgen in de schappen van supermarkten liggen. Ook<br />
met de zuivelsector werd onderhandeld. Eerder waren<br />
afspraken gemaakt over duurzame soja in het krachtvoer.<br />
De verwachting was bij N&M dat afspraken over<br />
grondgebondenheid in de melkveehouderij ook mogelijk<br />
zouden zijn, mede door de hoge organisatiegraad<br />
van melkveehouders. In december 2013 werd met de<br />
zuivelsector inderdaad overeenstemming bereikt over<br />
het principe van grondgebondenheiden een minimum<br />
aan weidegang. Eerder had N&M al gewaarschuwd<br />
voor uitbreiding van de productie wanneer de Europese<br />
melkquota zouden worden afgeschaft. 90<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
In deze periode was in de landbouw een omslag<br />
gaande in het denken over mest: met mest was meer<br />
mogelijk. Bijvoorbeeld mest als energiebron voor<br />
vergisting. En mineralen uit mest konden gebruikt<br />
worden als groene kunstmestvervanger. De landbouwsector<br />
geloofde sterk in het verwaarden van<br />
mest en een technische aanpak. Energiewinning<br />
uit mest en hergebruik van mineralen zouden de<br />
toekomst zijn. De praktijk bleek echter weerbarstig.<br />
Een masterplan voor innovaties kwam niet van de<br />
grond; toen dat niet lukte moest mestverwerking<br />
vooral van kleinschalige initiatieven komen. Er was<br />
bij landbouwvertegenwoordigers wel optimisme over<br />
een exportmarkt voor mestkorrels. Maar ik herinner<br />
me dat anderen ook sceptisch waren over de technische<br />
en financiële uitvoerbaarheid van sommige<br />
initiatieven. Enige mestfabrieken zijn er weliswaar<br />
gekomen maar tot op heden is nog steeds onvoldoende<br />
capaciteit voor mestverwerking gerealiseerd. 91<br />
‘Mest als grondstof waarvoor betaald wordt in plaats<br />
van dat de veehouder betaalt voor de kosten voor<br />
mestverwerking.’ Volgens mij was dat plaatje in de<br />
jaren ’80 nog mogelijk, maar niet meer in deze periode.<br />
Terwijl kunstmest goedkoper is geworden, worstelt de<br />
mestverwerking (het bewerken van mest) met afzetproblemen<br />
en met technische problemen, eigen aan<br />
het werken met niet-schoon en niet-stabiel organisch<br />
materiaal. Achteraf stel ik vast dat de hele mestverwerking<br />
veel te opportunistisch is aangepakt, zonder<br />
visie en zonder regie. Er is lang vastgehouden aan het<br />
marktdenken, maar de prijs voor mest was (en is nog<br />
steeds) negatief. Dat is een slechte basis voor mestverwerking<br />
en roept voortdurend perverse prikkels<br />
op zoals frauderen met de afzet van mest.
34 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
9. 2013-2015<br />
De ontknoping: grondgebonden melkveehouderij<br />
op drijfzand gebaseerd<br />
Begin 2014 werd, onder strenge voorwaarden, een zwaar bevochten nieuwe derogatie voor de<br />
Nitraatrichtlijn met Brussel afgesproken (goedgekeurd maart 2014). Nog steeds hoefde Nederland,<br />
in tegenstelling tot andere Europese lidstaten, niet te voldoen aan de normen voor nitraat in het<br />
grondwater. Wel moesten dierrechten voor varkens en pluimvee blijven, in ieder geval tot 2018.<br />
En werden de gebruiksnormen voor fosfaat aangescherpt tot het afgesproken niveau van evenwichtsbemesting<br />
in 2015. De uitwerking van een grondgebonden melkveehouderij strandde.<br />
Ontwikkeling van het mestbeleid<br />
De nieuwe nitraatnorm in de nieuwe derogatie werd<br />
230 kg N voor de oostelijke en zuidelijke zandgronden<br />
van Utrecht, Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant<br />
en Limburg en de lössgrond in Zuid-Limburg. Omdat<br />
het mestprobleem in deze regio’s ernstiger is dan in de<br />
rest van Nederland is de norm daar scherper dan de<br />
250 kg voor de zand-, veen en kleigronden in de rest<br />
van Nederland.<br />
Nieuw was ook de verplichte verwerking van<br />
mestoverschotten, met regionaal verschillende<br />
percentages van 10, 30 en 50%, de hoogste in de<br />
regio’s met concentratie van intensieve veehouderij.<br />
Deze mestverwerkingsplicht, in combinatie met de al<br />
eerder ingevoerde verplichte vervoerbewijzen, moet<br />
fraude tegengaan en een stabiele mestmarkt garanderen.<br />
Het reguliere mestbeleid kende nu vier sporen<br />
(zie conclusies op pag 38).<br />
Maar ondanks het principe-akkoord over grondgebonden<br />
melkveehouderij, was de sector niet in<br />
staat een sluitend plan te presenteren. Dit is later<br />
ook toegegeven. 92 Daarom werd, na veel politieke<br />
discussie, de Meststoffenwet in 2014 aangevuld<br />
met een term voor rundveehouderij, een AmvB. 93<br />
Melkveehouderijbedrijven moesten nadrukkelijk<br />
ook mest verwerken als ze gingen uitbreiden. Omdat<br />
staatssecretaris Dijksma liefst niet wilde ingrijpen<br />
met procedures en mogelijke rechtszaken aan haar<br />
broek, laveerde zij met haar bevoegdheden. Zij wilde<br />
de sector zelf zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid<br />
geven voor een grondgebonden melkveehouderij. 94<br />
Eind maart 2015 - vlak voor de afschaffing van de<br />
zuivelquota per 1 april - kwam de Staatssecretaris<br />
met een voorstel voor de invulling van een grondgebonden<br />
beperking van de groei in de melkveehouderij<br />
via bedoelde AMvB. De AMvB die in 2016 in werking<br />
treedt, was een politiek compromis zonder sturende<br />
werking. Slechts de groei van intensieve bedrijven<br />
wordt door de AMvB enigszins beperkt. Maar het na<br />
veel soebatten gesloten compromis maakt uitbreiding<br />
nog altijd mogelijk, zij het met restricties afhankelijk<br />
van het fosfaatoverschot per ha op het bedrijf. Zelfs<br />
melkveehouders met een fosfaatoverschot van meer<br />
dan 100 kg per ha (dat is meer dan tweemaal de<br />
fosfaatproductie van een gemiddeld bedrijf) kunnen<br />
uitbreiden. Nu waren het de liberale politici in de<br />
Tweede Kamer die een verdergaande binding van<br />
melkproductie aan grond voorkwamen.<br />
De druk op de staatssecretaris om in te grijpen bleef<br />
echter groot omdat de melkveehouderij steeds verder<br />
Landelijke fosfaatproductie dierlijke mest, vergeleken met het toegestane plafond uit de derogatie<br />
(in mln kilo fosfaat)<br />
1. Plafond EU 2. 2010 3. 2012 4. 2013 5. 2014 6. 2014<br />
derogatie 2002 (CBS) (CBS) (CBS) (CBS voorlopig) (CBS definitief)<br />
Melkveehouderij 84,9<br />
76,2 80,6 82,3 85,6<br />
96<br />
Overig rundvee 12,5 11,0 10,2 ? ?<br />
Varkens 39,7 46 39,2 39,6 39,3 38,8<br />
Kippen 27,4 29 26,0 27,2 28,3 27,7<br />
Overig 8,4 8 8,2 8,0 ? ?<br />
Totaal 172,9 179 160,6 165,6 168,0 171,7<br />
Toelichting tabel: Kolom1: Maximum gesteld in de derogatie. Overige kolommen bron CBS. Naar verwachting komt de productie in 2015 voor de melkveehouderij<br />
uit op ruim 90 miljoen kg fosfaat.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 35<br />
groeide. Groeiprognoses voor de melkveehouderij in<br />
2020 zouden volgens deskundigen al in 2015 worden<br />
gehaald. Ook de aanvragen voor de PAS overtroffen de<br />
verwachtingen. Tegelijk was het volslagen onduidelijk<br />
of en hoe de ooit zo hoopvol gestarte industriële<br />
mestverwerking in fabrieken van de grond zou<br />
komen. De mestmarkt dreigde opnieuw vol te lopen.<br />
Melkveehouders konden de mestverwerkingsplicht<br />
grotendeels administratief invullen, bijvoorbeeld<br />
door afkoop van rechten van varkensboeren of door<br />
gronden elders in gebruik te nemen voor hun mestafzet.<br />
Zij vreesden voor hun grondgebonden bedrijven<br />
fosfaatrechten te moeten kopen bij elke uitbreiding<br />
hoe klein ook, terwijl zij helemaal niet bijdroegen aan<br />
het landelijke fosfaatoverschot. Bovendien zouden zij<br />
met de verplichte invoering van de Kringloopwijzer<br />
moeten meedoen aan een systeem dat teelt van maïs<br />
en aankoop van voer stimuleert, in plaats van eigen<br />
gras. 96 De kritiek op een stelsel van fosfaatrechten was<br />
dus groot; de snelle groeiers met nieuwe stallen zouden<br />
worden beloond, de extensieve bedrijven aan extra<br />
kosten gebonden. In 2016 zal over de invoering van<br />
fosfaatrechten een beslissing vallen.<br />
De vrees dat groei in de melkveehouderij (opnieuw)<br />
tot overschrijding van het landelijke fosfaatplafond<br />
zou leiden kwam al snel uit. In het voorjaar van 2015<br />
bleek dat de fosfaatproductie, door de onstuimige<br />
groei van de melkveestapel met 55.000 koeien, haar<br />
grenzen al in 2014 had overschreden (zie tabel op pag<br />
34). Nog voor het zomerreces kondigde de staatssecretaris<br />
aan dat er een systeem van fosfaatrechten, in<br />
feite mestquota, zou komen voor melkveehouderijbedrijven.<br />
95 Het referentiejaar was 2014. Op aangeven<br />
van de sector zou daarbij de Kringloopwijzer, een<br />
boekhoudkundig systeem dat de mineralenhuishouding<br />
van voer, koe en mest in kaart brengt, verplicht<br />
worden gesteld. Met de Kringloopwijzer kon de<br />
melkveehouder de fosfaatefficiëntie van voer en mest<br />
verder opvoeren.<br />
Nu maakten de extensieve bedrijven zich grote zorgen.<br />
Inbreng en rol van milieuorganisaties<br />
N&M voerde een intensieve lobby voor meer beperkingen<br />
in de Meststoffenwet. Mestverwerking,<br />
aangevuld met een hecht systeem van controle en<br />
handhaving, loste nog altijd niet de problemen op<br />
die in het verleden waren ontstaan: te hoge concentraties<br />
van dieren en bedrijven, met bijbehorende<br />
ammoniakuitstoot, achteruitlopende weidegang,<br />
fosfaatoverschotten in grond- en oppervlaktewater<br />
en te veel weglekkend nitraat naar het grondwater.<br />
Het lukte om bij de melkveehouderij een voet tussen<br />
de deur te krijgen. N&M nam een unieke, maar<br />
ook kwetsbare, positie in door met de sector en de<br />
overheid mee te praten over haalbare oplossingen.<br />
Opmerkelijk was de publieke vraag van LTO om hulp<br />
van N&M bij het zoeken naar een compromis. 97 Op<br />
2 juli 2015 zond staatssecretaris Dijksma een brief<br />
De mestmarkt dreigde<br />
opnieuw vol te lopen
36 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Overzicht mestbeleid 2015 volgens de derogatie en het<br />
vijfde Nitraatactieprogramma<br />
Gebruiksnormen voor fosfaat<br />
De fosfaatgebruiksnormen voor dierlijke mest zijn:<br />
• bouwland: 60 kg fosfaat voor fosfaatneutraal bouwland (50 kg voor gronden<br />
met hoge fosfaattoestand, 75 kg voor gronden met lage fosfaattoestand);<br />
• grasland: 90 kg fosfaat voor fosfaatneutraal grasland (80 kg voor<br />
gronden met hoge fosfaattoestand, 100 kg voor gronden met lage<br />
fosfaattoestand).<br />
klein succes: in de Natuurbeschermingswet werd een<br />
meldingsplicht voor vergunningen ingevoerd voor<br />
emissies onder de grenswaarde. Daartegenover stond<br />
dan wel dat bedrijven zonder geldige vergunning in<br />
veel provincies zouden worden gelegaliseerd.<br />
Gebruiksnormen voor stikstof<br />
Voor stikstof geldt de gebruiksnorm van 170 kg of de gebruiksnormen<br />
onder de derogatie; dat wil zeggen dat bedrijven de hogere norm kunnen<br />
aanvragen. Hiervoor zijn de normen in Nederland hoger dan in de<br />
omringende landen. De gebruiksnormen voor stikstof zijn 230 kg N/ha<br />
(oostelijke en zuidelijke zandgronden) en 250 kg N/ha voor overig<br />
Nederland. De normen zijn gebaseerd op de hoeveelheid stikstof in de<br />
mest, exclusief gasvormige stikstofverliezen die optreden in de stal en<br />
bij mestopslag. Ze zijn vastgesteld op basis van wettelijke forfaits.<br />
Aanvullende regels<br />
Op de zandgronden zijn ook de stikstofgebruiksnormen voor ‘uitspoelingsgevoelige<br />
gewassen’ (zoals suikerbieten, aardappelen, maïs) scherper dan<br />
elders. De werkingscoëfficiënt, die de werkzame hoeveelheid stikstof in<br />
de gebruikte hoeveelheid meststoffen berekent, is voor de zand- en lössgronden<br />
vastgesteld op 80 procent (was 70 procent).<br />
Bedrijven die van de derogatie gebruik maken, mogen geen fosfaatkunstmest<br />
gebruiken. Tevens is het minimale aandeel grasland op derogerende<br />
bedrijven verhoogd en vastgesteld op 80%.<br />
Productierechten (dierrechten) voor varkens en pluimvee<br />
Eis in de derogatie is dat de dierrechten in ieder geval blijven gedurende<br />
de looptijd van de derogatie (tot 1-1-2018).<br />
aan de Tweede Kamer over de invoering van fosfaatrechten<br />
in de melkveehouderij. N&M stond hierin apart<br />
vermeld als “partij die zich inzet voor grondgebondenheid<br />
en ruimte voor extensieve bedrijven en bereid is<br />
deel te nemen aan de regiegroep.” Ook nieuw was dat<br />
nu, behalve de milieubeweging, ook de zuivelsector en<br />
de boerenorganisaties de Tweede Kamer opriepen om<br />
industrialisering van de melkveehouderij tegen te gaan<br />
en een vorm van grondgebondenheid in te voeren.<br />
Iedereen had nu snel behoefte aan duidelijkheid.<br />
Ook buiten het overleg ging de lobby door. Sijas<br />
Akkerman: “Als het spel op de wagen is, kun je in de<br />
politiek niet succesvol lobbyen zonder concrete voorstellen<br />
te doen.” Tegelijkertijd voerde Milieudefensie,<br />
ondersteund door N&M en provinciale milieufederaties,<br />
de actie ‘Wij willen wei’ voor meer weidegang en liet<br />
Nederland symbolisch onder de mest verdwijnen op<br />
het Binnenhof.<br />
Een succesje kwam in de vorm van een AMvB die inperking<br />
van de groei koppelde aan grond op naam van de<br />
melkveehouder. Eindelijk waren er normen voor grondgebonden<br />
melkveehouderij, hoe ruim deze ook waren<br />
geformuleerd, iets wat de sector al in december 2013<br />
had afgesproken, maar in de praktijk niet opvolgde.<br />
Ook wat betreft de ammoniakwetgeving was er een<br />
Persoonlijke interpretatie<br />
Mede door de lobby van N&M is bereikt dat groei van<br />
de melkveehouderij enigszins aan grond gebonden<br />
zal zijn, tot nu toe de enige maatregel om de mest<br />
binnen de perken te houden. Tevens is een stelsel van<br />
fosfaatrechten in aantocht dat (hopelijk) rekening<br />
kan houden met grondgebonden melkveebedrijven.<br />
Politieke en maatschappelijke druk hiervoor zijn<br />
essentieel. Een belangrijke les: alleen een wettelijke<br />
regeling kan de groei van de veehouderij,<br />
beperken want de overheid is de enige partij die<br />
randvoorwaarden stelt en de noodzakelijke borging<br />
organiseert; de sector zelf is hiertoe niet in staat, zo is<br />
uit decennialang mestbeleid gebleken.<br />
Het is uniek in het mestbeleid dat het N&M lukte<br />
om mee te doen aan het driehoeksoverleg sector,<br />
overheid en milieubeweging. Zo was het mogelijk<br />
om directe invloed uit te oefenen op concreet beleid,<br />
waaronder de hoogte van de fosfaatnormen. Natuurlijk<br />
komt er dan altijd een compromis uit. Maar het<br />
had ook slechter kunnen aflopen. Bij zijn afscheid<br />
als voorzitter van de Raad van State in 2012 maakte<br />
Tjeenk Willink het onderscheid tussen politiek en<br />
maatschappelijk debat ofwel tussen politieke lobby<br />
en discussie in de media. N&M heeft in deze periode<br />
beide debatten bediend en beïnvloed. Het onderscheid<br />
tussen deze twee is echter niet altijd makkelijk en kan<br />
de geloofwaardigheid van een milieuorganisatie op<br />
het spel zetten. Maar het alternatief, vanaf de zijlijn<br />
roepen, heeft ook weinig zin.<br />
Na ruim 42 jaar mestbeleid blijkt het ook in de huidige<br />
tijdsperiode lastig om het mestoverschot terug te<br />
dringen en de mineralenkringloop te sluiten. Zo<br />
kan mineralenexport naar regio’s met fosfaatarme<br />
bodems in theorie passen in de kringloopgedachte,<br />
maar daarvoor zijn waarschijnlijk grootschalige mestverwerkingsinstallaties<br />
nodig en die moeten op lokaal<br />
niveau en met lokaal draagvlak worden gebouwd. Een<br />
kritisch punt daarbij is dat een visie ontbreekt wat<br />
er het beste met mestoverschotten kan gebeuren. En<br />
hoe ze het beste kunnen worden verwerkt, onderscheiden<br />
naar soorten mest (kippen, varkens, koeien)<br />
en naar bestemming (akkerbouw, tuinbouw, boomteelt).<br />
Daarentegen is mestverwerking en export<br />
steeds meer afhankelijk van een wispelturige markt<br />
van vraag en aanbod.
Als het spel op de wagen is, kun<br />
je in de politiek niet succesvol<br />
lobbyen zonder concrete<br />
voorstellen te doen<br />
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 37
38 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
10. Conclusies<br />
een terugblik<br />
Van 1972 tot 2015 is er altijd reuring geweest rond het mestbeleid, in de politiek, de landbouwsector en<br />
de milieubeweging. In 1972 zette N&M met de publicatie van de “Augiasstal” het probleem van de mestoverschotten<br />
op de politieke agenda. De erkenning dat er een probleem was duurde lang, bijna 10 jaar; het<br />
zoeken naar oplossingen duurde nog langer en het maken van consistent, uitvoerbaar beleid nog veel langer.<br />
De marathon van het mestbeleid heeft veel tijd en<br />
energie gekost van alle betrokken partijen. In 1995<br />
constateerde Frits Bloemendaal dat de finishlijn<br />
steeds verder weg kwam te liggen: “lag deze eerst bij<br />
het jaar 2000, nu is de finish weer tot 2010 opgeschoven.”<br />
98 Mestverwerking kwam niet van de grond<br />
omdat boeren geen mest aanleverden. Anno 2015<br />
is er dan eindelijk de evenwichtsbemesting en de<br />
verplichte mestverwerking. En komen er naast de<br />
dierrechten voor varkens en pluimvee fosfaatrechten<br />
– in feite mestquota - voor de melkveehouderij. Hoe<br />
dit in de praktijk zal uitwerken is onbekend.<br />
In vergelijking met 1972 is ook bij de landbouw veel<br />
veranderd: het gesloten landbouwfront (van landbouworganisaties,<br />
Landbouwschap, ministerie van<br />
Landbouw) bestaat niet meer, natuur- en milieu zijn<br />
gevestigde belangen geworden. Kennis bij boeren<br />
(Frits Bloemendaal noemde die in Het Mestmoeras nog<br />
‘abominabel’) en bij overheden is toegenomen. Ecologische<br />
inzichten van milieuwetenschappers en biologen<br />
zijn geoperationaliseerd en vaak in beleid terecht<br />
gekomen, hoewel dat altijd beter kan. Regulering is<br />
onontkoombaar.<br />
Nu zijn er in Nederland vijf landelijke beleidslijnen om<br />
de mest- en ammoniakproductie te reguleren:<br />
Gebruiksnormen en voorschriften:<br />
de overbemesting van het land voorkomen<br />
1991 Mineraal centraal, voorstel van Landbouwschap<br />
1996 MINAS mineralenboekhoudsysteem van kracht<br />
2003 Europees Hof verwerpt MINAS<br />
2006 MINAS definitief ingetrokken; derde Nitraatactieprogramma<br />
van kracht met een (maximale)<br />
gebruiksnorm voor bemesting<br />
2015 De gebruiksnormen zijn op niveau van evenwichtsbemesting<br />
(2017 Beslissing over vervolg vijfde Nitraatactieprogramma:<br />
kwaliteit grondwater moet dan overal<br />
op vereiste minimumniveau zijn)<br />
Productiequota: maximale productie in de diverse<br />
veehouderijsectoren<br />
1984 Melkquotum ingevoerd; superheffing op overschotten<br />
1984 Interimwet Beperking varkens en pluimveehouderij:<br />
geen nieuwe vergunningen voor stallen<br />
1998 Dierrechten op aantallen varkens<br />
2001 Dierrechten op aantallen pluimvee<br />
2013 Melkveehouderijsector spreekt grondgebondenheid<br />
als principe af: een afspraak zonder doorwerking<br />
2015 Zuivelquota EU afgeschaft; na 3 maanden<br />
aankondiging mestquota voor melkveehouderij (de<br />
fosfaatrechten)<br />
(2016 Beslissing over invoering fosfaatrechten, al dan<br />
niet met regelingen voor korting en afroming)<br />
(2017 Beslissing over verlengen van dierrechten<br />
varkens en pluimvee na 1-1-2018)<br />
Aanpak ammoniakuitstoot: bescherming van<br />
natuurgebieden tegen te veel reactieve stikstof<br />
1987 Richtlijn Ammoniak en Veehouderij; zoneringen<br />
rond bedrijven<br />
1994 Interimwet Ammoniak en Veehouderij: emissiearm<br />
uitrijden van mest verplicht<br />
1998 Nieuwe Natuurbeschermingswet beschermt<br />
natuurgebieden tegen externe beïnvloeding, en<br />
daarmee ook tegen mest<br />
2008 Afspraak: er komt een programmatische aanpak<br />
om vergunningen voor uitbreidende veeteeltbedrijven<br />
te kunnen afgeven<br />
2013 Fraude met luchtwassers: deze blijken in de<br />
praktijk vaak niet aan te staan<br />
2015 Aangescherpte eisen voor stalemissies van kracht<br />
2015 -2021 eerste fase Programmatische aanpak<br />
stikstof (PAS) in werking<br />
(2021-2027 Tweede fase van programmatische<br />
aanpak: inzet is structureel lagere ammoniakuitstoot)<br />
Beleid voor mestverwerking: stimulering van<br />
mestbewerking en de verwerkingsplicht<br />
1995 Promest, de eerste mestverwerkingsfabriek,<br />
gaat failliet door ontbreken van plicht om mest aan te<br />
leveren<br />
2000 Subsidieaanvraag voor kippenmestverbranding<br />
t.b.v. energieopwekking<br />
2002 Verplichte mestafzetovereenkomsten ingevoerd<br />
2005 Mestafzetovereenkomsten mislukken omdat<br />
ermee wordt gespeculeerd<br />
2008 Start kippenmestverbranding in energiecentrale<br />
in Moerdijk<br />
2011 Mestgat ontdekt, fraude met mestafzet wordt<br />
aangetoond
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 39<br />
2013 Koersvast 2020: bedrijven in de agroketen<br />
beloven mestoverschot te verwerken, wat niet lukt<br />
2015 Regionaal verschillende verwerkingsplicht van<br />
mestoverschot, ingevoerd in 2014, komt op 10, 30<br />
en 50 procent (noorden en westen: 10%; oosten en<br />
midden: 30%; zuiden 50%)<br />
2016 AmvB grondgebonden melkveehouderij legt bij<br />
uitbreiding de relatie tussen mestoverschot en grond<br />
in eigen gebruik<br />
Kaderrichtlijn water: hou de sloot schoon<br />
2003 Alterra rekent gevolgen van de Kaderrichtlijn<br />
water door; de KRW komt op de politieke agenda<br />
2009 – 2015 Eerste fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />
wordt uitgevoerd<br />
2013 De landbouw start het Deltaplan agrarisch<br />
waterbeheer<br />
2015 De Adviescommissie water stelt voor niet te<br />
wachten op voldoende kennis voor de afweging van<br />
kosten-batenanalyses over te treffen maatregelen,<br />
omdat dan het voorzorgprincipe van toepassing moet zijn<br />
2015 – 2021 Tweede fase stroomgebiedsbeheerplannen<br />
wordt uitgevoerd<br />
Er is een jarenlang proces voor nodig geweest voordat<br />
deze vijf beleidslijnen operationeel zijn om het mestprobleem<br />
aan te pakken. Hoewel er geen uitwerking<br />
aan is gegeven kan sinds 2008 ook het sluiten van<br />
de mineralenkringloop een beleidsdoel genoemd<br />
worden. In deze kroniek staat wat er verder aan voornemens,<br />
regels, plannen en maatregelen is bedacht<br />
en uitgevoerd om de overproductie van de nutriënten<br />
stikstof en fosfaat, en de uitstoot van ammoniak door<br />
de veehouderij, aan te pakken.<br />
De conclusies naar de huidige stand van zaken zijn:<br />
1. Mestoverschotten zijn gebleven, fundamentele<br />
aanpak ontbreekt. Mest kost geld. Er zijn<br />
voorstellen geweest voor de levering van mest<br />
aan mestfabrieken, voor de afzet van het mestoverschot<br />
via overeenkomsten en recent voor het<br />
verplicht afsluiten van mestverwerkingsovereenkomsten.<br />
Deze laatste zijn nu daadwerkelijk van<br />
kracht. Feit blijft dat het verwerken van mest veel<br />
geld kost. Mest heeft een negatieve prijs, en de<br />
mestmarkt is niet stabiel. Ondermijnende mechanismen<br />
blijven hierdoor in stand: destijds waren<br />
dit varkensbedrijven die zelf hun mest gingen<br />
afzetten, los van de speciaal voor hun opgezette<br />
mestverwerkingsfabriek; nu zijn het uitbreidende<br />
melkveehouderijen, die met hun mest de mest van<br />
andere veehouders van de markt verdringen en de<br />
grondmarkt onder druk zetten, ten koste van hun<br />
minder intensief werkende collega’s.<br />
2. Vertraging als regel, uitvoering komt pas laat<br />
tot stand. De opstelling van de landbouwsector<br />
is wel eens gekenmerkt als een drietrapsraket:<br />
negeren – bagatelliseren en afzwakken – uitstellen.<br />
De sector probeert willens en wetens eerst het<br />
probleem klein te houden (‘het loopt zo’n vaart<br />
niet’), daarna regelingen uit te stellen (vertragingstactieken),<br />
en ten slotte met afgezwakte voorstellen<br />
te komen en nieuwe uitzonderingen te<br />
maken. Voorstellen volgen elkaar op: stofstatiegeldsysteem,<br />
het mineralenboekhoudsysteem, voerspoor,<br />
mestverwerking, fosfaatrechten. Referenties en<br />
definities verschuiven steeds, zoals de belofte over<br />
voldoende mestverwerkingscapaciteit, de definitie<br />
van weidegang en de invulling van grondgebonden<br />
melkveehouderij. De sector neemt geen verantwoordelijkheid<br />
om de eigen problemen op te lossen maar<br />
vraagt om uitzonderingen. Daardoor komt de overheid<br />
onder druk te staan om in te grijpen.<br />
3. Duurzame boeren staan op achterstand.<br />
De sector vertegenwoordigt met name de grote<br />
bedrijven. Daarmee stelt ze productieverhoging<br />
en exportpositie voorop ten koste van boeren die<br />
grenzen van duurzaamheid in acht nemen. De keerzijde<br />
van boeren die uitbreidden zonder vergunning<br />
voor de Hinderwet, of niet meededen aan de collectieve<br />
mestverwerking of geen vergunning voor de<br />
Natuurbeschermingswet hadden, zijn echter de<br />
bedrijven die langzaam willen groeien of duurzaam<br />
investeren. Zij krijgen in de sector weinig aandacht<br />
en worden benadeeld.<br />
4. De milieulobby heeft effect gehad. Zonder milieulobby<br />
waren de opkoopregeling van dierrechten,<br />
het mestbeleid en de Melkveewet waarschijnlijk<br />
minder streng geweest. En er zouden zeker veel meer<br />
koeien, varkens en kippen in ons land zijn geweest.<br />
De milieubeweging zorgde voor scherpere fosfaat- en<br />
nitraatnormen en het dichten van mazen in wetten.<br />
Milieugroepen stelden vele ten onrechte verleende<br />
vergunningen aan de kaak, wat leidde tot de wet<br />
Ammoniak en Veehouderij, de Reconstructiewet, en<br />
de Programmatische Aanpak Stikstof. Opvallend vaak<br />
ook hebben voorstellen van de milieuorganisaties hun<br />
weg gevonden in wet- en regelgeving, zij het soms pas<br />
na jaren. De milieubeweging denkt vooruit, terwijl de<br />
overheid slechts op korte termijn stappen zet.<br />
5. Het milieu is nog niet schoon genoeg. Er zijn<br />
belangrijke maatregelen geweest die veel milieuwinst<br />
hebben geboekt in de afgelopen jaren:<br />
scherpe voorschriften voor uitrijden van mest,<br />
eisen aan stallen voor een veel lagere ammoniakuitstoot<br />
en het stoppen van mestdumpingen. Toch<br />
is het zorgelijk dat de emissieniveaus (door uitspoeling<br />
van nutriënten en de uitstoot van ammoniak)<br />
nog steeds te hoog zijn en de laatste jaren nauwelijks<br />
meer dalen. Fosfaatverzadigde gronden blijven<br />
langzaam uitspoelen naar het oppervlaktewater.<br />
Nitraat is onderweg naar het grondwater en de<br />
verstikkende stikstofdeken is nog volop werkzaam<br />
in bodemprocessen. 99 Veel natuur blijft daardoor<br />
kwetsbaar en krijgt niet de kans te herstellen<br />
van de overbemesting uit het (recente) verleden.<br />
De vervuiling heeft gevolgen voor het natuurbeheer,<br />
en ook voor het zuiveren van drinkwater.<br />
Drinkwaterbronnen worden door overbemesting<br />
bedreigd. 100
40 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
11. Vooruitblik<br />
een nationaal mestakkoord is nodig<br />
Anno 2015, nota bene het jaar van de bodem, zijn er indringende signalen dat het de hoogste tijd is<br />
om te werken aan behoud van bodemvruchtbaarheid, de grondslag voor het sluiten van de mineralenkringloop.<br />
Het zou daarbij verreweg het meest helpen als dierlijke mest niet langer beschouwd<br />
wordt als kostenpost, maar een prijs krijgt overeenkomstig de bemestingswaarde. 101<br />
In wezen is de landelijke opgave voor mest eenvoudig.<br />
De gebruiksruimte is 130 mln kg fosfaat. Dat betekent<br />
dat er nu zo’n 50 mln kg dierlijk fosfaat te veel is,<br />
mogelijk meer afhankelijk van de vervanging van<br />
kunstmest. Dat overschot moet verdwijnen of voor<br />
een groot deel worden verwerkt. Dat kan op twee<br />
manieren:<br />
• Evenwicht creëren in mestproductie en vraag en<br />
door minder dieren (minder productie-, mest of dierrechten)<br />
• Technische verwerking van mest en de export van<br />
mineralen in bijvoorbeeld mestkorrels.<br />
Het eerste scenario (evenwicht in productie en<br />
bemesting) leidt tot aanzienlijk minder dieren. Het<br />
PBL heeft in 2012 berekend dat dit scenario zou<br />
leiden tot een halvering van de aantallen varkens en<br />
pluimvee en tot 20 procent minder koeien. Dat leidt<br />
tot ca 50 mln kg minder fosfaat. In dit scenario is<br />
Nederland een gesloten eenheid, met net genoeg vee<br />
om de akkers te bemesten, zonder gebruik van kunstmest.<br />
Dierlijke mest gaat alle kunstmest vervangen.<br />
In het tweede scenario wordt de mest technisch<br />
verwerkt en het overschot aan mineralen van de<br />
Nederlandse mestmarkt gehaald. Nederland heeft<br />
door zijn gunstige klimaat, centrale ligging en<br />
goede infrastructuur goede mogelijkheden voor de<br />
veehouderij en ook voor de export van zuivel, vlees<br />
en dierlijke producten. Dan moet er wel mest van de<br />
binnenlandse markt af. Cijfers van Koersvast richting<br />
2020 (plan bedrijfsleven Agroketen Veehouderij en<br />
milieu, juli 2013) beloven de export van 22 mln kg<br />
fosfaat en een minimaal benodigde verwerkingscapaciteit<br />
van 28 mln kg. Samen 50 mln kg fosfaat.<br />
Daarnaast wordt ook nog eens 8-9 mln kg fosfaat<br />
uit pluimveemest verbrand. Kunstmest blijft in dit<br />
scenario beschikbaar.<br />
met welk verdienmodel kan mest worden verwaard?<br />
Als we kijken naar de huidige onzekere markten voor<br />
zuivel en vlees, dan kan de mineralenexport uit dierlijke<br />
mest makkelijk mislukken door onvoorspelbare<br />
importrestricties. Of de behoefte aan dierlijke mest in<br />
het buitenland valt op een andere manier weg. De vele<br />
marktonzekerheden in het tweede scenario vormen<br />
daarom een ernstig risico.<br />
Als de overheid of de sector dit risico niet willen<br />
dekken, bijvoorbeeld door de (tijdelijke) opslag van<br />
mestkorrels, dan is er alleen het eerste scenario.<br />
Minder dierlijke mest dus. Dat kan door het uit de<br />
markt nemen van productierechten of mestquota. Wie<br />
zegt ‘het loopt zo’n vaart niet’ heeft tot nu toe ongelijk<br />
gekregen. De geschiedenis bewijst steeds weer dat<br />
het wel zo’n vaart loopt! Wellicht is ook een tussenoplossing<br />
mogelijk: een duurzame veehouderij in<br />
combinatie met een robuuste en realistische mestverwerking.<br />
Daarvoor is wel steun nodig van alle partijen<br />
– overheid, veehouderijsector, milieu- en andere<br />
maatschappelijke organisaties. De dialoog hierover<br />
moet nog beginnen. De eerste les uit de geschiedenis<br />
is daarbij: start met de erkenning dat groei zonder<br />
regulering niet kan. Verder kunnen overheid, veehouderijsector,<br />
milieu- en andere maatschappelijke<br />
organisaties de volgende lessen trekken:<br />
Overheid:<br />
Vaak is beleid vastgesteld dat niet is uitgevoerd.<br />
Meermalen heeft de uitvoering gefaald: het interimbeleid<br />
van de 80-jaren dat massaal werd ontdoken;<br />
het systeem voor de mineralenbalans (MINAS) begin<br />
21e eeuw was onvolledig en niet gesloten; en recent<br />
was er de loze belofte van een grondgebonden melkveehouderij.<br />
Er zal daarom meer regie en een betere<br />
borging van beleid moeten komen, tegelijk met een<br />
visie op het sluiten van de mineralenkringloop. 102<br />
De politiek heeft tot nu toe voorkeur voor het tweede<br />
scenario, het technische scenario met mestverwerking.<br />
De veehouderij moet dit zelf waarmaken, maar<br />
het is de vraag of dit gaat lukken. Beloftes van de<br />
landbouwsector in het verleden hebben tot nu toe<br />
weinig resultaat gehad. Bijkomend probleem is de<br />
onzekerheid van de mestmarkt: hoe groot en stabiel<br />
is de wereldwijde vraag naar mest uit Nederland? En<br />
• maak een integrale visie op duurzame landbouw<br />
die binnen een gesloten kringloop produceert. Een<br />
visie is nodig om een democratisch kader te bieden<br />
voor de vele regels en om richting te geven aan een<br />
verantwoorde mestverwerking<br />
• durf de regels voor grondgebonden veehouderij regionaal<br />
uit te werken en sluit daarbij aan op het regionale<br />
natuurbeleid en de maatschappelijke behoefte
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 41<br />
De geschiedenis bewijst steeds<br />
weer dat het wel ’ zo’n vaart loopt!<br />
• een ongereguleerde markt bestaat niet; onderschat<br />
niet langer de groeipotentie van de veehouderij.<br />
Schep vooraf duidelijkheid waar de grenzen liggen<br />
en wat de milieugebruiksruimtes van bedrijf en<br />
sector zijn<br />
Veehouderijsector:<br />
Vaak is beleid uitgesteld door de landbouwlobby zoals<br />
evenwichtsbemesting van 2000 naar 2015. Maar dat<br />
heeft in de tussentijd geen winst opgeleverd voor de<br />
landbouw, en milieuproblemen moeten alsnog - vaak<br />
met meer moeite en kosten - worden opgelost. Ook<br />
zijn beloftes voor een technische oplossing van mestverwerking<br />
niet waargemaakt. Een andere aanpak is<br />
nodig. Wacht niet af, leer anticiperen en neem op tijd<br />
maatregelen:<br />
• erken dat productie plaats moet vinden binnen de<br />
milieugebruiksruimte; maak duidelijk dat kwaliteit<br />
belangrijk is en dat bedrijven moeten produceren in<br />
een maatschappelijke context<br />
• stel eisen aan productieproces en de schakels in<br />
de keten. Belangenorganisaties, leveranciers van<br />
stallen en veevoer, verwerkers van vlees en zuivel:<br />
wees transparant over duurzaamheid van leveranciers,<br />
afnemers en leden; ga niet in zee met de<br />
achterblijvers<br />
• zoek de dialoog op. Ga proactief na wat overheid,<br />
sector en milieubeweging komende jaren kunnen<br />
betekenen voor oude en nieuwe thema’s als<br />
weidegang, bodemvruchtbaarheid, weidevogelbescherming,<br />
kringlooplandbouw<br />
Milieuorganisaties:<br />
In het verleden is afwisselend gepleit voor minder<br />
dieren en de sluiting van de mineralenkringloop. Het<br />
is niet altijd duidelijk op welke van de twee de nadruk<br />
heeft gelegen en waarom: kansen in de politieke<br />
lobby of maatschappelijk draagvlak? Een tegenmacht<br />
in juridische bezwaarprocedures is voor beide<br />
belangrijk. Maar ook blijkt dat de transitie naar een<br />
duurzame veehouderij de dialoog nodig heeft.<br />
• blijf kritisch naar de landbouwsector, maar verbind<br />
je ook met de voorlopers onder de boeren en durf<br />
deze te belonen<br />
• blijf het maatschappelijke debat voeren en blijf politici<br />
door lobby voeden; leg ook verbanden tussen beide.<br />
Schep gelegenheid voor discussie en verbinding<br />
• communiceer steeds de rol van je eigen milieuorganisatie<br />
in lobby en/of maatschappelijk debat<br />
De oproep aan alle partijen is om een nationaal mestakkoord<br />
te sluiten, onder regie van de rijksoverheid.
42 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Nawoord<br />
Hoe komt het dat het ruim veertig jaar heeft geduurd voordat er een min of meer sluitend mestbeleid<br />
is gemaakt? En dat het waarschijnlijk nog minstens zo’n tijd zal duren voordat de uitwassen van<br />
overbemesting zijn opgeruimd?<br />
In mijn jeugd heb ik zelf de gevolgen gezien van mest<br />
op de natuur: een open mestopslag op de boerderij<br />
van mijn oom veranderde in korte tijd een vijver vol<br />
kikkers in een dode stinkende poel. Het was mijn<br />
eerste kennismaking met de bio-industrie. Nog erger<br />
waren de sluipende effecten die stukje bij beetje<br />
de vroeger alom aanwezige rijke en diverse natuur<br />
van sloten, akkerranden, bermen en weiden deden<br />
verdwijnen.<br />
De natuur van kleinschalige akkers, hooilanden en<br />
weiden krijgen we – hoe spijtig ook - niet meer terug.<br />
Het intrigeert mij al jaren hoe deze vernietiging zo<br />
tamelijk geruisloos heeft kunnen plaatsvinden.<br />
Er ligt immers geen enkel besluit aan ten grondslag.<br />
Integendeel, de natuur zou beschermd worden,<br />
lees de beleidsnota’s er maar op na. Zij beloofden<br />
de bescherming van grote landschapseenheden,<br />
waardevolle cultuurlandschappen, belangrijke weidevogelgebieden,<br />
en een goede kwaliteit van drink-,<br />
grond- en oppervlaktewater. Hoe anders is de praktijk!<br />
In de praktijk kennen de intensivering en schaalvergroting<br />
in de landbouw geen grenzen.<br />
In mijn jeugd heb ik zelf de gevolgen<br />
gezien van mest op de natuur: een open<br />
mestopslag op de boerderij van mijn<br />
oom veranderde in korte tijd een vijver<br />
vol kikkers in een dode stinkende poel.<br />
De dominante mening bij de overheid, de sector en<br />
zelfs bij een deel van het publiek is dat de landbouw<br />
volop ruimte moet hebben om zich te kunnen<br />
ontwikkelen. Een weinig bevredigende visie, want<br />
waar leidt die ontwikkeling toe? De kloof tussen<br />
het wensbeeld van een duurzame landbouw en<br />
de praktijk van schaalvergroting op het doorsnee<br />
boerenbedrijf wordt steeds groter met mestverwerkingsfabrieken<br />
als een voorlopig slotakkoord. Het<br />
lukt de overheid maar niet om die kloof te dichten<br />
of zelfs maar te verkleinen. Integendeel: er worden<br />
steeds grotere stallen gebouwd voor meer dieren,<br />
waardoor er nog verder met de mest moet worden<br />
gereden. In ons dicht bevolkte en verstedelijkte land<br />
heeft dat als bijkomend effect dat het grondgebruik<br />
intensiever wordt. Hierdoor zal de maatschappelijke<br />
discussie over het houden van dieren doorgaan,<br />
ook als er een technische oplossing zou komen voor<br />
mestverwerking en de export van mineralen die<br />
uit economisch en milieuoogpunt haalbaar is. Mijns<br />
inziens ontkomen we er niet aan om het huidige<br />
aantal varkens, koeien en kippen in ons land te<br />
verminderen als we serieus werk willen maken van<br />
evenwichtsbemesting en een grondgebonden melkveehouderij,<br />
de pijlers onder het nieuwe beleid waar<br />
ook de landbouworganisaties achter staan.<br />
Is het niet wrang dat we al ruim 42 jaar aan mestbeleid<br />
werken, terwijl de natuur door onder meer<br />
de milieu-effecten van overbemesting nog steeds<br />
verdwijnt? Welke ontwikkelingen zijn in die tijd van<br />
invloed geweest? Dat is de achtergrond van mijn<br />
poging om de ontwikkeling van het mestbeleid te<br />
duiden. Ik werk al 35 jaar in de milieuwereld. Het<br />
valt mij op dat in de huidige tijd de aandacht vooral<br />
uitgaat naar korte termijn successen en dat er weinig<br />
ruimte is voor reflectie en leerrendement. Dat geldt<br />
niet alleen voor de milieubeweging. Ook de belangstelling<br />
die er vroeger was bij universiteiten voor de<br />
bestudering van beleidsprocessen lijkt verdwenen.<br />
Ik heb de <strong>Mestmarathon</strong> geschreven om lessen<br />
te leren uit de inmiddels behoorlijk lange mestgeschiedenis.<br />
Ik vind het allereerst belangrijk om<br />
ontwikkelingen te kunnen interpreteren en de<br />
macht en onmacht van overheid, boeren en landbouworganisaties<br />
én milieuorganisaties in beeld<br />
te krijgen. En ik wil het mestbeleid plaatsen in een,<br />
steeds complexere, maatschappelijke en beleidscontext.<br />
Want inmiddels gaat het niet alleen meer om<br />
mestbeleid; ook het houden van vee en de complete<br />
organisatie van de voedselketen liggen onder het<br />
vergrootglas.<br />
Aanleiding voor het schrijven van de <strong>Mestmarathon</strong><br />
waren ten eerste het vooruitzicht van evenwichtsbemesting<br />
in 2015 en ten tweede de brief van<br />
staatssecretaris Dijksma en de persbijeenkomst van<br />
LTO en NZO, beide niet toevallig op 12 december<br />
2013. Dit moment had een keerpunt kunnen zijn.<br />
Maar inmiddels is er alleen maar meer discussie<br />
over grondgebondenheid en over fosfaatrechten in<br />
de melkveehouderij, en over de effectiviteit van de<br />
programmatische aanpak van het ammoniakbeleid.<br />
De problemen zijn nog lang niet opgelost. Desondanks<br />
is 2015 een historisch jaar voor het mestbeleid.
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 43<br />
Ben ik nu een tevreden mens? Nee. Er zal meer<br />
moeten gebeuren om nivellering en verlies van<br />
biodiversiteit in het landelijk gebied te stoppen.<br />
Gelukkig zijn er veel individuele boeren goed bezig.<br />
En weten organisaties als Duurzame zuivelketen en<br />
stichting Veldleeuwerik dit onderwerp inmiddels wel<br />
op de landelijke beleidsagenda te zetten. Agenderen<br />
betekent meestal dat het nog jaren duurt voordat<br />
effectieve maatregelen van de grond komen. Maar<br />
het kan wel! Onder meer door de vergroening van het<br />
landbouwbeleid.<br />
nauwgezet doorlezen van de tekst en de redactionele<br />
bewerking.<br />
Intussen moeten we niet vergeten dat de basis voor<br />
biodiversiteit in het landelijk gebied ooit is ontstaan<br />
door het gebruik van mest. Zo is de cyclus weer<br />
rond. Mijn toekomstbeeld is daarom: de waardering<br />
van mest als schaarse en kostbare grondstof voor<br />
biodiversiteit, in een gesloten voer-mestkringloop van<br />
mineralen.<br />
Rest mij te zeggen dat ik met veel plezier archieven<br />
heb doorgenomen en oude stukken en artikelen in<br />
mijn herinnering heb teruggehaald. Ze gaven me<br />
inzicht in de jarenlange pogingen om grip te krijgen<br />
op hardnekkige problemen. Laten we hopen dat 2015<br />
inderdaad het jaar is van de ommekeer zodat we ons<br />
nu volop kunnen inzetten om onze natuur en ons<br />
landschap weer vitaal en gezond te maken. Collega’s,<br />
vrienden en oud-collega’s ben ik erkentelijk voor hun<br />
hulp om de stukjes van de puzzel bij elkaar te leggen<br />
en commentaar te geven op (delen van) dit verhaal.<br />
De volgende medewerkers van Natuur & Milieu, die<br />
werkten aan het landbouw- en mestdossier, zijn<br />
geciteerd of geraadpleegd voor dit verhaal:<br />
• Siebe Algra 1972 - 1983<br />
• Dolf Logemann 1983 -1998<br />
• Jeroom Remmers 1994 - 2006<br />
• Theo Vogelzang 1998 - 2001<br />
• Gijs Kuneman 2002 - 2006<br />
(als teammanager Natuur & Landbouw)<br />
• Wilma van de Poll 2006 - 2008<br />
• Marthe Huigens 2013 - 2015<br />
• Sijas Akkerman<br />
2009 - heden<br />
• Eva Fransen<br />
2012 - heden<br />
Verder hebben Jan Dirks en Jan Fransen commentaar<br />
geleverd op de inhoud van de <strong>Mestmarathon</strong>.<br />
Anita Direcks ben ik veel dank verschuldigd voor het
44 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Eindnoten<br />
1. De verwerking en de afzet van<br />
overschotten aan organische mest,<br />
ministerie van Landbouw en Visserij<br />
notitie Henkens, 1969; De afvoer en<br />
eliminatie van mestoverschotten,<br />
rapport Adviescommissie ministerie<br />
van LNV, 1970. Beide zijn aangehaald<br />
in De Salto Mortale van het ministerie<br />
van Landbouw, Natuurbeheer<br />
en Visserij: Beleid, organisatie en<br />
management op een breukvlak, Hans<br />
Bekke, Jouke de Vries, Geert Neelen,<br />
1994<br />
2. Twintig jaar actie tegen mestoverschotten,<br />
een terugblik en vooruitblik,<br />
Dolf Logemann, artikel Natuur en<br />
Milieu (NenM), september 1992<br />
3. Koper werd niet opgenomen door de<br />
varkens, maar kwam via de mest in<br />
almaar toenemende hoeveelheden<br />
in de bodem terecht. Koper in de<br />
bodem was ook een landbouwkundig<br />
probleem, omdat grazende schapen op<br />
de zwaar met varkensmest bemeste<br />
weiden eraan dood gingen<br />
4. Urgentienota Milieuhygiëne, ministerie<br />
van Volksgezondheid en<br />
Milieuhygiëne, 1972. Aangehaald in<br />
Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />
relaas van een ontdekkingsreis,<br />
E. Hees, C.W. Rougoor, F.C. Van der<br />
Schans, e.a. Centrum Landbouw en<br />
Milieu (CLM), juli 2012, pag 4<br />
5. Mest en Macht, Een politiek-sociologische<br />
studie naar belangenbehartiging<br />
en beleidsvorming inzake de mestproblematiek<br />
in Nederland vanaf 1970,<br />
Jaap Frouws, Wageningen febr 1994,<br />
pag 80<br />
6. Mest en Macht, pag 86<br />
7. Beter Zuivelbeleid, Werkgroep Beter<br />
Zuivelbeleid, 1976. De WBZ pleitte als<br />
een van de eerste partijen voor quotering.<br />
De georganiseerde landouw was<br />
tegen en vond dat iedere boer tegen<br />
moest zijn (interview met Hilbrand<br />
Korver in Boerderij Vandaag, 13 maart<br />
2015)<br />
8. Bioindustrie, reeks natuur en milieu<br />
1, S. Algra, C. de Cloe en G. Vonkeman,<br />
Natuur en Milieu 1972<br />
9. Aangehaald in Van mestbeleid naar<br />
bemestingsbeleid, CLM, juli 2012 pag 4<br />
10. Stinkende weilanden en volle stallen,<br />
interview Hans Schmit met Siebe Algra<br />
Trouw, 22 aug 2003<br />
11. Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />
relaas van een ontdekkingsreis,<br />
CLM 2012, pag 4<br />
12. Mest contra drinkwater, Joost de Jong,<br />
Hollandsche Maatschappij van Landbouw,<br />
Trouw 14 dec 1983<br />
13. Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal,<br />
SDU Uitgevers Den Haag 1995, pag 10<br />
en 11<br />
14. Geïntegreerde landbouw: naar een<br />
landbouw die past bij hedendaagse<br />
doelstellingen van maatschappij en<br />
milieu, Bart Edel, Milieudefensie 1980.<br />
Wetenschappelijke Raad voor het<br />
Regeringsbeleid, Bouwstenen voor<br />
een geïntegreerde landbouw, Van der<br />
Weijden e.a. WRR 1984. Door deze<br />
publicaties werden landbouw met<br />
verbrede doelstelling en geïntegreerde<br />
landbouw bekende begrippen.<br />
15. Kleine boeren en milieu, slachtoffer<br />
van melktank, Brigitte van Berkel,<br />
Jos Dekker, Theo Wams, Henny van<br />
der Windt en Anky Woudstra, artikel<br />
NenM 1984-1<br />
16. De Salto Mortale heeft het over een<br />
gesloten beleidsgemeenschap± De<br />
Salto Mortale van het ministerie van<br />
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij:<br />
Beleid, organisatie en management op<br />
een breukvlak, Hans Bekke, Jouke de<br />
Vries, Geert Neelen, 1994, pag 35<br />
17. Van mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />
relaas van een ontdekkingsreis,<br />
CLM 2012, pag 5 en 6<br />
18. Mest en Macht, Jaap Frouws 1994, pag<br />
93<br />
19.Het Mestmoeras, Frits Bloemendaal,<br />
pag 26<br />
20. “Een herstrukturering van de intensieve<br />
veehouderij die zich richt<br />
op integratie met de plantaardige<br />
produktie in Nederland biedt vermoedelijk<br />
meer kans van slagen dan een<br />
aanpassing gericht op het ontwikkelen<br />
van gesloten produktiesystemen met<br />
fabrieksmatige mestverwerking.” Om<br />
schone zakelijkheid, commissie van<br />
der Stee 1989. Aangehaald in Van<br />
mestbeleid naar bemestingsbeleid,<br />
relaas van een ontdekkingsreis, CLM<br />
2012, pag 6<br />
21. Mest en Macht, Jaap Frouws pag 235<br />
22. Naar een duurzaam gebruik van<br />
meststoffen, Niek Hoogervorst e.a.,<br />
Landelijk Milieu Overleg (LMO) 1989,<br />
aangehaald in Mest en Macht, Jaap<br />
Frouws pag 232. Het rapport werd<br />
later door N&M geactualiseerd in Pleidooi<br />
voor een milieuheffing op verlies<br />
van mineralen, N&M 1991<br />
23. Hans de Potter Nitraat in Nederland,<br />
studierapport N&M 1986<br />
24. Notitie naar een gezamenlijke meststrategie<br />
1988 en Jaarverslagen N&M<br />
1988 en 1989. Citaat uit het jaarverslag<br />
1989: “het jaar waarin 1993 als<br />
jaar voor mogelijke volumemaatregelen<br />
werd genoemd.”<br />
25. Bij de begrotingsstukken 1988 schreef<br />
minister Braks: “De overgang van een<br />
groei-landbouw naar een beheerste<br />
landbouw biedt mogelijkheden tot<br />
extensivering van productiemiddelen<br />
en tot intensivering van kwaliteitszorg”,<br />
ministerie van Landbouw sept<br />
1987. Citaat is aangehaald in Toekomst<br />
voor de natuur, jubileumsymposium<br />
N&M, 18 nov 1987. Op dit symposium<br />
hield ook minister Braks van Landbouw<br />
een rede.<br />
26. Bestrijding van de door ammoniak<br />
verontreinigde lucht verdiende de<br />
hoogste prioriteit in het anti-verzuringsbeleid<br />
van de regering, aldus<br />
Energie Centrum Petten (ECN). De<br />
uitwerking van de ammoniakneerslag<br />
op het ecosysteem van de bossen was<br />
echter nog niet helemaal duidelijk<br />
volgens onderzoeker J. Salina, maart<br />
1988<br />
27. Zie onder meer Dynamiek en inertie<br />
rond mestbeleid. een studie naar<br />
veranderingsprocessen in het<br />
varkenshouderijnetwerk, C.J.A.M.<br />
Termeer, Den Haag: VUGA, 1993<br />
28. Aangehaald in De toekomst is nu,<br />
Balans van de Leefomgeving PBL<br />
2014, pag 14 en 15<br />
29. Aangehaald in Van mestbeleid naar<br />
bemestingsbeleid, relaas van een<br />
ontdekkingsreis, CLM 2012 pag 7<br />
30. Aangehaald in Dwars Denken, Samen<br />
Doen, Een kleine schets van vijftig jaar<br />
landbouw en milieu (1971 - 2021), CLM<br />
2011, pag 39<br />
31. Bijvoorbeeld een bemestingsvrije<br />
perceelstrook kan met de WVO worden<br />
gerealiseerd. Zie Bestrijding van de<br />
watervervuiling, 25 jaar WVO, Uitgave<br />
Unie van waterschappen 1995, pag<br />
241
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 45<br />
32. Aangehaald in Mest en Macht, Jaap<br />
Frouws, pag 147-150<br />
32. Brief aan minister-president Lubbers<br />
3 nov 1992: Overlevingsplan Bos<br />
bevatte voorstellen voor beëindiging<br />
mestproductie, met name uit subsidiegelden<br />
voor mestfabrieken, en de<br />
generieke korting op mestproductierechten<br />
34. Interview Boerderij vandaag, 18 juli<br />
2013<br />
35. Zie artikelen van Eric Wanders in NRC<br />
17-6-1993 en Marion de Boo in NRC<br />
3-2-1994<br />
36. Twintig jaar actie tegen mestoverschotten,<br />
Een terugblik en vooruitblik,<br />
Dolf Logemann NenM sept 1992<br />
37. Mest en Macht, Jaap Frouws, pag 235<br />
38. Zie de volgende publicaties: Mestdiscussie<br />
in de natuur, verslag van een<br />
veldsymposium over ammoniakschade<br />
in de natuur, N&M 1995; Vermesting<br />
en water, de overlast voor gebruikers,<br />
N&M 1995; Economische schade als<br />
gevolg van verzuring, vermesting door<br />
de landbouw, N&M mei 1995<br />
39. artikel Jeroom Remmers in NenM<br />
1995-3<br />
40. Frits Bloemendaal, Het Mestmoeras,<br />
Sdu Uitgevers Den Haag 1995; aangehaald<br />
in CLM 2012, pag 1. Wel daalde<br />
tussen 1984 en 1998 de fosfaatuitscheiding<br />
van varkens van 71 miljoen<br />
kg naar 54 miljoen kg fosfaat. Hoewel<br />
dus het aantal varkens met bijna dertig<br />
procent steeg, nam de milieuefficiëntie<br />
per kg geproduceerd varkensvlees<br />
voor het mineraal fosfaat toe met<br />
een factor 1,6. Zie CBS, Index No. 2 -<br />
februari 2000<br />
41. Integrale Notitie mest- en ammoniakbeleid,<br />
brief van minister van LNV<br />
mede namens de minister van VROM, 6<br />
oktober 1995<br />
42. Het rapport uit 2000 van de commissie<br />
onder voorzitterschap van Lenze<br />
Koopmans definieert grondgebonden<br />
melkveehouderij als veehouderij met<br />
een norm van 2,25 GVE /ha en voor<br />
droge zandgronden 1,75 GVE / ha. GVE<br />
is GrootVeeEenheid, een term om het<br />
economische potentieel te meten; 1<br />
melkkoe is gemiddeld 1 GVE<br />
43. Varkens, dossier Voedingsschandalen<br />
NRC, jan 2000<br />
44. Zie Dwars denken, samen doen, een<br />
kleine schets van vijftig jaar landbouw<br />
en milieu 1971-2021, CLM 2011<br />
45. Indicatie van de maatschappelijke<br />
kosten van varkenshouderij in Nederland<br />
door vermesting en dierziekten<br />
H. Sengers en R. Hoste, Landbouw<br />
Economisch Instituut nov 2004. LEI<br />
komt in deze quick scan op 1,4 mrd<br />
euro. Zie ook brief minister van LNV<br />
aan de Tweede Kamer, 7 maart 2005<br />
46. Een mogelijkheid was ook het afromen<br />
van dierrechten bij overdracht van<br />
rechten van het ene bedrijf naar<br />
het andere. Herstructureringswet<br />
1-9-1998, zie ook brief minister van<br />
LNV over flankerend beleid voor de<br />
varkenshouderij, 16 nov 1998<br />
47. Reactie van N&M op het Mest Actie<br />
Programma (MAP) 31 jan 1996<br />
48. Onder druk van een consumentenboycot<br />
gaat LTO akkoord met een<br />
opkoopregeling van mestquota<br />
wat leidde tot een sanering van de<br />
veestapel (Jubilieumnummer 25 jaar<br />
Natuur en Milieu en de 12 provinciale<br />
Milieufederaties, april 1997, pag 43)<br />
49. Jaarverslag N&M 1999<br />
50. Rapport evaluatie Meststoffen in/uit<br />
de landbouw, N&M 1999<br />
51. Rechtszaak staat wegens nitraatvervuiling<br />
Trouw 1 april 1998. De<br />
rechtbank oordeelde in november<br />
1999 in deze bodemprocedure dat<br />
de staat onrechtmatig had gehandeld.<br />
Maar in hoger beroep vond het<br />
gerechtshof in augustus 2001 het niet<br />
opportuun een uitspraak te doen en<br />
oordeelde dat ook bij niet voldoen aan<br />
de richtlijn dit nog geen consequenties<br />
hoefde te hebben. In cassatieprocedure<br />
bij de Hoge Raad werd uiteindelijk<br />
het beroep van de milieuorganisaties<br />
maart 2003 verworpen.<br />
52. Artikel Dolf Logemann, NenM juni<br />
1998<br />
53. Klacht over misbruik subsidies voor<br />
kippenmestverbranding bij minister<br />
van LNV resp. de Europese Commissie.<br />
In brief van 21 febr 2000 aan N&M<br />
verklaart minister Brinkhorst dat<br />
kippenmestverbranding gelijkgesteld<br />
is aan energieopwekking uit biomassa.<br />
In 2001 verklaart de EC dat pluimveemest<br />
alsnog gaat vallen onder de<br />
definitie van hernieuwbare energiebronnen<br />
54. Jaarverslag N&M 2000<br />
55. De herinrichting was klaar, maar het<br />
oorspronkelijke doel om de veehouderij<br />
te concentreren was grotendeels<br />
buiten bereik gebleven. De verplaatsing<br />
van bedrijven bleek voor dit doel<br />
veel te duur te zijn. Op 1 juli 2014 werd<br />
de Reconstructiewet weer ingetrokken.<br />
56. Toekomst voor de veehouderij, agenda<br />
voor een herontwerp van de sector,<br />
Rapport Commissie Wijffels, mei 2001<br />
57. Besluit van 9 september 2004,<br />
houdende intrekking van het stelsel<br />
van mestafzetovereenkomsten<br />
58. Evaluatie Meststoffenwet 2012<br />
Syntheserapport, Planbureau voor de<br />
Leefomgeving 2012, pag 121- 122<br />
59. Aangehaald in Roos Vonk, e.a. Pleidooi<br />
voor een duurzame veehouderij, einde<br />
aan de georganiseerde onverantwoordelijkheid,<br />
2010<br />
60. Review on the scientific underpinning<br />
of calculation of ammonia emission<br />
and deposition in the Netherlands,<br />
International Review Panel, aug 2015,<br />
Mark A. Sutton e.a.<br />
61. Artikel Gijs Kuneman NenM, juni 2004<br />
62. Waar voor je geld, opties voor<br />
milieuvoorwaarden aan EU-landbouwsubsidies,<br />
artikel NenM juni 2003<br />
63. Reappraisal of the underpinning of<br />
the Netherlands manure policy and<br />
derogation request (gericht op de<br />
aanvraag voor derogatie Nitraatrichtlijn),<br />
Arcadis iov N&M, jan 2005<br />
64. Brief van minister van LNV Veerman<br />
aan de Tweede Kamer, 15-04-2005<br />
65. Naar een totaalaanpak van het<br />
fosfaatprobleem in de landbouw,<br />
Arcadis i.o.v. N&M, mei 2005<br />
66. De Nitraatrichtlijn ziet toe op voorkomen<br />
van verontreiniging van<br />
grondwater en oppervlaktewater.<br />
Voor derogatie van de Nitraatrichtlijn<br />
is een Nitraatactieprogramma<br />
nodig dat maatregelen bevat voor het<br />
terugdringen van overbemesting door<br />
zowel nitraat als fosfaat.<br />
67. De nitraatdoelstelling van 50 mg/l in<br />
het bovenste grondwater wordt vooral<br />
overschreden in regio’s met uitspoelingsgevoelige<br />
droge zandgronden<br />
in Oost-Nederland en lössgronden<br />
in Zuid-Limburg (Zwart et al, 2008)<br />
en gewassen met een lage stikstof-
46 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
benutting (bijv. groentegewassen in<br />
Noord-Brabant; Van Dijk en Schröder,<br />
2007). De overschrijding van de<br />
nitraatnorm in Zuid-Limburg wordt<br />
beschreven in Natuurhistorisch<br />
Maandblad / De Levende Natuur<br />
(Nitraatbelasting van de Zuid-<br />
Limburgse hellingmoerassen, Hans de<br />
Mars e.a. dec 2015)<br />
68. Betere uitgangspunten voor het mestbeleid,<br />
H. Van Grinsven, O.Oenema, J.<br />
Willems, Spil 2008/3<br />
69. Kwaliteit voor later, Ex ante evaluatie<br />
Kaderrichtlijn water, Milieu en Natuurplanbureau,<br />
juni 2008<br />
70. Brief minister van LNV, 17 nov 2008<br />
71. Artikel Kaderrichtlijn water komt<br />
eraan, Terra 2004<br />
72. Het doel ‘goede ecologische kwaliteit’<br />
uit de Kaderrichtlijn Water is in het<br />
KRW Besluit kwaliteitseisen en monitoring<br />
water 2009 nader uitgewerkt in<br />
normen voor chemische, biologische<br />
en fysische parameters<br />
73. De gevolgen van vermesting voor<br />
drinkwaterwinning in beeld, KWR<br />
Water Recycle Institute, september<br />
2012<br />
74. Meetnet Nutriënten Landbouw<br />
Specifiek Oppervlaktewater Tussenrapportage:<br />
update t/m 2013, Deltares,<br />
maart 2015. “Uit waterschapsmetingen<br />
blijkt dat de waterkwaliteit<br />
in de landbouwspecifieke wateren<br />
langzaam verbetert. De helft van de<br />
meetlocaties in deze gebieden voldoet<br />
echter nog niet aan de normen van de<br />
Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de<br />
meststoffen stikstof en fosfor.” Unie<br />
van waterschappen, juni 2015<br />
75. Evaluatie maatschappelijk geaccepteerde<br />
veehouderij, Universiteit<br />
van Twente i.s.m. Animal Science<br />
Group WUR, juli 2007 i.o.v. min LNV:<br />
dit rapport bevat een analyse van<br />
innovaties die aan de wieg moeten<br />
staan van transitie. Eveneens uit<br />
2007 is de studie Maatschappelijke<br />
kosten en baten van de intensieve<br />
veehouderij, i.o.v. min LNV Inceptierapport<br />
Aequator i.s.m. Ecorys en<br />
Witteveen+Bos, 2007. Doel van de<br />
opdracht was discussie aangaan;<br />
het onderzoek zou los staan van het<br />
burgerinitiatief van Milieudefensie en<br />
JMA.<br />
76. Omgaan met mest. Betekenisgeving<br />
aan landbouw, milieu en mestregelgeving,<br />
Prof. Dr. ir. C.J.A.M. Termeer e.a.<br />
LEI, okt 2007. Dit belevingsonderzoek<br />
onder ondernemers, adviseurs en<br />
andere actoren uit het sociale netwerk<br />
van de ondernemers concludeerde: er<br />
is een kloof tussen beleid en praktijk,<br />
maar draagvlak voor het mestbeleid<br />
onder ondernemers lijkt groter te zijn<br />
dan beleidsmakers en sectorvertegenwoordigers<br />
verwachten. Wel is “de<br />
huidige regelgeving volgens ondernemers<br />
doorgeschoten (in complexiteit,<br />
big brother-gevoel), wordt als krom<br />
ervaren (zoals dierlijke mest afvoeren<br />
en kunstmest kopen), werkt averechts<br />
op andere milieudoelen (zoals een<br />
energietoename door toename van<br />
transport) en verengt de milieuzorg<br />
tot het kloppend krijgen van de<br />
boeken.”<br />
77. Toekomst van de intensieve veehouderij,<br />
kamerbrief minister LNV Gerda<br />
Verburg 16 januari 2008; gevolgd<br />
door convenant Uitvoeringsagenda<br />
duurzame veehouderij (UDV) van juni<br />
2009 met een zichttermijn tot 2023.<br />
De UDV-partners hebben in 2013 15<br />
ambities voor een duurzame veehouderij<br />
opgesteld: o.a. geen gebruik van<br />
gemijnde mineralen en zuiver houden<br />
van water, “zodat het geschikt blijft<br />
als basis voor drinkwater, en als vitaal<br />
ecosysteem”. Vierde voortgangsrapportage<br />
UDV, okt 2013<br />
78. De Technische Commissie Bodembescherming<br />
(TCB) geeft in augustus<br />
2010 als advies: “to bring the scale of<br />
livestock farming in agreement with<br />
the application capacity of nutrients<br />
from manure.” Definitie van kringloop<br />
is omvang veehouderij in overeenstemming<br />
met de capaciteit voor de<br />
toepassing van mineralen uit de mest.<br />
Op korte termijn betekent dit dierrechten<br />
of een soortgelijke controle op<br />
productie voor koeien/ zuivelquota; en<br />
kunstmest vervangen.<br />
79. Het eerste burgerinitiatief, en enige<br />
dat tot nu toe in de Kamer werd<br />
behandeld, haalde het niet. Alleen<br />
PvdD, GL en D66 stemden voor het<br />
plan van Milieudefensie en JMA. Een<br />
partij als de SP, die je bij de voorstanders<br />
zou verwachten, zag het cruciale<br />
onderdeel van een vleestaks niet<br />
zitten. Heeft het burgerinitiatief zin<br />
gehad? “Omvorming van de intensieve<br />
veehouderij is een machtsstrijd die<br />
meer tijd vraagt dan een eenmalig<br />
initiatief in de Tweede Kamer”, zo<br />
analyseert Van Eck van Milieudefensie.<br />
“Kleine veranderingen heeft<br />
het initiatief wel opgeleverd: het<br />
kabinet stimuleert naar aanleiding van<br />
het Burgerinitiatief van Milieudefensie<br />
mogelijkheden om de veevoerkringloop<br />
meer te sluiten op regionaal<br />
niveau. Er wordt bijvoorbeeld sindsdien<br />
geëxperimenteerd met lupine als<br />
veevoer, in plaats van soja uit Zuid-<br />
Amerika. Toch een stapje in de goede<br />
richting.” Uit: Burgerinitiatieven vooral<br />
goed als campagnemiddel. Michiel<br />
Bussink, Down to Earth magazine, juli<br />
2015<br />
80. Wat de boer niet kent. Vijf landbouwmythen<br />
ontzenuwd, N&M nov 2009.<br />
Tegelijk verscheen Schoon, eerlijk en<br />
waardevol. Op weg naar een duurzame<br />
landbouw, N&M nov 2009<br />
81. Toekomstig mestbeleid, brief staatssecretarissen<br />
Bleker en Atsma, 28 sept<br />
2011<br />
82. “Tevens zullen wij nog dit jaar een<br />
nieuw wetsvoorstel voorbereiden<br />
waarmee de werking van het stelsel<br />
van dierrechten naar rund-/melkvee<br />
kan worden uitgebreid” kamerbrief<br />
staatssecretaris Dijksma, 18 jan 2013<br />
83. Koersvast richting 2020: voortvarend<br />
in verantwoordelijkheid, plan bedrijfsleven<br />
agroketen veehouderij en<br />
milieu, LTO juli 2013. Ex ante evaluatie<br />
toekomstig mestbeleid PBL, WUR, nov<br />
2013<br />
84. Bron is Cumela 2013. Op 2 okt 2012<br />
wijdt Boerderij een artikel aan<br />
mestfraude onder de titel Opkomst<br />
mestbewerking leidt tot meer<br />
gesjoemel met mest. Citaten: “Hoe<br />
witte mest zwart wordt”, “Mestdistributeurs<br />
schatten dat een derde van<br />
de mesthandelaren knoeit met mest”,<br />
“Nederland dumpt mest in België”.<br />
Eerder al is een mestgat geconstateerd:<br />
tussen 2006 en 2010 is er<br />
45 miljoen kg fosfaat ‘zoek’ geraakt<br />
afkomstig uit varkensmest: Synthese<br />
monitoring mestmarkt 2006-2010, LEI<br />
2011
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 47<br />
85. Naleeftekorten bij luchtwassers in de<br />
intensieve veehouderij, Briefrapport<br />
RIVM 2012 (aangeboden aan staatssecretaris<br />
van IenM en aan Tweede<br />
Kamer 1 nov 2012). Eenzelfde constatering<br />
doet de Algemene Rekenkamer<br />
in het rapport Duurzaamheid intensieve<br />
veehouderij vervolgonderzoek,<br />
mei 2013<br />
86. Vgl: Meer klachten bij COPD patiënten,<br />
RIVM, 12 maart 2015: “COPD-patiënten<br />
die in de buurt van veehouderijen<br />
wonen, hebben vaker problemen van<br />
de luchtwegen dan mensen met COPD<br />
die ergens anders wonen. Dit blijkt uit<br />
de eerste resultaten van het onderzoek<br />
‘Veehouderij en gezondheid van<br />
omwonenden’.”<br />
87. Al het vlees duurzaam, De doorbraak<br />
naar een gezonde, veilige en<br />
gewaardeerde veehouderij in 2020,<br />
Commissie-Van Doorn 2011<br />
88. Voorstel voor een milieugebruiksruimte<br />
komt uit: Veehouderij binnen<br />
de milieugebruiksruimte, opties voor<br />
sturingsinstrumenten veehouderij<br />
vanaf 2015, Cap Gemini Consulting<br />
2010<br />
89. Milieudefensie steunde ook boeren<br />
die bovengronds mest zijn blijven<br />
uitrijden. Belangrijk argument hierbij<br />
was het sluiten van de hele grondvoer-mest-kringloop<br />
en onderzoek<br />
naar mineralenefficiëntie, niet alleen<br />
op reductie van ammoniakuitstoot.<br />
“De centrale elementen van deze vorm<br />
van bedrijfsvoering zijn het optimaliseren<br />
van melkproductie op basis van<br />
eigen voerproductie, het aanwenden<br />
van mestproductie op eigen hectares<br />
en het minimaliseren, of zelfs afzien,<br />
van externe input in de vorm van<br />
krachtvoer en kunstmest.” brief Milieudefensie<br />
mede namens Greenpeace<br />
aan de Vereniging Behoud Boer en<br />
Milieu, jan 2012<br />
90. Maak melkplas niet nog groter, maar<br />
zet in op verduurzaming van de<br />
melkveehouderij, Sijas Akkerman,<br />
Het Financieel Dagblad, 11 september<br />
2013<br />
91. Markt voor digestaatkorrels van<br />
vergisting en mestkorrels moet nog<br />
worden ontwikkeld, uit: TNO Kansen<br />
voor de circulaire economie in Nederland,<br />
2013 Zie ook: Markt voor mest<br />
– update, Geert Boosten, Jan de Wilt,<br />
InnovatieNetwerk, sept 2015<br />
92. Mestbeleid complexer dan ooit,<br />
Leeuwarder Courant, 31 okt 2015. Van<br />
Stralen van LTO Noord: ”Als sector<br />
hebben we ook fouten gemaakt.<br />
Dijksma heeft ons het vertrouwen<br />
gegeven, maar we zijn er niet in<br />
geslaagd om dat waar te maken.” De<br />
sectoren omarmden weidegang en de<br />
groei zou keurig binnen de mestdoelen<br />
blijven. “Er zijn echter meer koeien<br />
gekomen. We waren niet in staat om<br />
af te dwingen dat de boeren binnen de<br />
grens bleven.”<br />
93. De wet Verantwoorde groei melkveehouderij<br />
(kortweg Melkveewet)<br />
inclusief de bepaling dat er een<br />
Algemene Maatregel van Bestuur zou<br />
komen, werd december 2014 vastgesteld<br />
na een enerverende behandeling<br />
in Tweede en Eerste Kamer<br />
94. Kern van het betoog van Dijksma in de<br />
Eerste Kamer: “Grondgebondenheid is<br />
geen voorwaarde om de doelen van<br />
de Meststoffenwet te realiseren, maar<br />
grondgebondenheid is meer en meer<br />
bepalend voor de maatschappelijke<br />
acceptatie van de melkveehouderij<br />
als sector in Nederland en voor<br />
individuele bedrijven in de regio. De<br />
zuivelsector werkt zelf, via private<br />
maatregelen, ook aan de versterking<br />
van de grondgebondenheid.” Uit:<br />
verslag behandeling wet Verantwoorde<br />
groei melkveehouderij, Eerste<br />
Kamer, dec 2014<br />
95. Brief van staatssecretaris Dijksma<br />
aan de Tweede Kamer van 2 juli<br />
2015. Overigens zou een groei van<br />
de melkproductie met 20% mogelijk<br />
blijven, aldus de staatssecretaris. Zie<br />
ook quick scan Gevolgen van afschaffing<br />
melkquotum, Hans van Grinsven,<br />
Planbureau voor de Leefomgeving, 1<br />
april 2015<br />
96. De Kringloopwijzer is een boekhoudsysteem<br />
van de kringloop van<br />
mineralen in voer en mest. Vgl MINAS.<br />
Belangrijkste uitkomst is de BEX, de<br />
bedrijfsspecifieke excretie, dat, anders<br />
dan de naam doet vermoeden, gebaseerd<br />
is op fosfaat in de voerinname<br />
van de koe<br />
97. LTO Nederland heeft de hulp ingeroepen<br />
van de stichting Natuur en<br />
Milieu om de Melkveewet aan te<br />
scherpen. Leeuwarder Courant, 29<br />
okt 2014. “Dat verklaarde voorzitter<br />
Kees Romijn van de vakgroep melkveehouderij<br />
gisteren in Joure op een<br />
bijeenkomst van de boerenorganisatie.<br />
Natuur en Milieu zou volgens hem<br />
ingestemd hebben met het verzoek om<br />
te proberen staatssecretaris Sharon<br />
Dijksma en de Tweede Kamer op<br />
andere gedachten te brengen.”<br />
98. Het Mestmoeras, pag 231<br />
99. Natuurmonumenten noemt expliciet<br />
verdroging verstikking en versnippering<br />
van natuur als de uitdagingen<br />
voor natuurbeheer. Marc den Tweel,<br />
persbericht over Voorjaarsforum<br />
Natuurmonumenten, 22 april 2015<br />
100. Vitens luidde de noodklok (Trouw 29<br />
aug 2014): twee stations moesten<br />
worden gesloten ten gevolge van<br />
verontreinigingen in het verleden. De<br />
verontreiniging van grondwater onder<br />
andere door overbemesting en het<br />
gebruik van antibiotica is nog steeds<br />
acuut. Terwijl nieuwe problemen<br />
dreigen.<br />
101. Nitrogen too much of a vital rescource,<br />
Science brief WWF 2015. De auteur Jan<br />
Willem Erisman laat hierin zien dat de<br />
stikstofkringloop het meest verstoord<br />
is geraakt. In Nederland bedraagt het<br />
verlies van stikstof uit de kringloop<br />
70%<br />
102. Een grondgebonden rundveehouderij<br />
werd ook bepleit door Wijffels en oud<br />
minister Veerman in Boerderij van 28<br />
juni 2013, onder meer met het argument<br />
dat dit systeem beter in staat is<br />
het herstel van kringlopen te bewerkstelligen
48 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
bijlagen
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 49<br />
Bijlage 1<br />
Bewindslieden op landbouw<br />
Fons van der Stee (KVP) Minister van L&V 1973-1977 en 1977-1980<br />
Gerrit Braks (CDA) Minister van L&V 1980-1981, 1982-1986, 1986-1989, 1989-1990<br />
Jan de Koning (CDA) Minister van L&V 1981-1982 en 1982-1982<br />
Piet Bukman (CDA) Minister van LNV 1990-1994<br />
Jozias van Aartsen (VVD) Minister van LNV 1994-1998<br />
Haijo Apotheker (D66) Minister van LNV 1998-1999<br />
Laurens Jan Brinkhorst (D66) Minister van LNV 1999-2002<br />
Cees Veerman (CDA) Minister van LNV 2002-2003, 2003-2006 en 2006-2007<br />
Gerda Verburg (CDA) Minister van LNV 2007-2010<br />
Henk Bleker (CDA) Staatssecretaris van EL&I 2010-2012<br />
Sharon Dijksma (PvdA) Staatssecretaris van EZ 2012-2015<br />
Martijn van Dam (PvdA) Staatssecretaris van EZ 2015-<br />
Kortdurende ambtstermijnen minder dan een maand zijn niet meegerekend<br />
Verklaring van afkortingen:<br />
• Tot 1990 stond ministerie L&V voor ministerie van Landbouw & Visserij<br />
• Van 1990 tot 2002 stond LNV voor ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />
• Van 2002 tot 2010 stond LNV voor ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit<br />
• Van 2010 tot 2012 stond EL&I voor ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie<br />
• Vanaf 2012 is landbouw onderdeel van het ministerie van EZ: ministerie van Economische Zaken
50 NAtuur & Milieu | De mestmarathon<br />
Bijlage 2<br />
Doelen van EU-regelgeving om overbemesting<br />
tegen te gaan *<br />
EU Richtlijnen<br />
Ambitie<br />
Doelen<br />
• Europese Nitraatrichtlijn 1991<br />
(in Nl uitgewerkt in de Meststoffenwet)<br />
• Bescherming bodem en<br />
grondwater<br />
• Grondwater max 50 mg/l nitraat<br />
• Tegengaan eutrofiëring oppervlaktewater<br />
• Europese Kaderrichtlijn water 2000<br />
(in Nl verankerd en uitgewerkt in de<br />
Waterwet)<br />
• Beschermen waterlichamen<br />
• Verminderen verontreiniging grondwater<br />
• Verlagen niveau van zuivering voor<br />
drinkwater (art 7.3)<br />
• Bereiken goede ecologische toestand/<br />
potentieel van aangewezen waterlichamen<br />
• Art 4.5 lager doel mag als milieudoel ‘niet<br />
haalbaar of onevenredig kostbaar’ is en er<br />
geen alternatieven zijn ‘die onevenredig<br />
hoge kosten met zich brengen’, onder de<br />
voorwaarde van ‘geen verdere achteruitgang<br />
in de toestand van het waterlichaam’<br />
• Natura 2000, het netwerk van<br />
Europese natuurgebieden van Vogelen<br />
Habitat-richtlijnen (in Nl uitgewerkt<br />
in de Natuurbeschermingswet:<br />
Nb-wet)<br />
• Stop achteruitgang biodiversiteit in 2020<br />
• Bescherming natuur tegen externe<br />
invloeden<br />
• Bescherming en behoud van Natura<br />
2000-gebieden (instandhoudingsdoelen)<br />
• Passende maatregelen in Beheerplannen<br />
• NEC richtlijn 2001**<br />
(in Nl uitgewerkt in de wet Milieubeheer,<br />
Regeling ammoniak en veehouderij)<br />
• Bescherming luchtkwaliteit en<br />
gezondheid<br />
• Landelijke emissie plafonds voor<br />
verzurende stoffen<br />
• Richtlijn Industriële Emissies (RIE)<br />
(2010/75/EU)<br />
• Een hoog niveau van bescherming van het<br />
milieu in zijn geheel<br />
• Geïntegreerde preventie en bestrijding van<br />
verontreiniging door industriële activiteiten.<br />
Bevat ook regels ter voorkoming en,<br />
wanneer dat niet mogelijk is, beperking<br />
van emissies in lucht, water en bodem<br />
en ter voorkoming van het ontstaan van<br />
afvalstoffen<br />
* niet opgenomen zijn de ambities en doelen voor de thema’s stank en ruimte. Hiervoor bestaan geen Europese regels. Nederlandse<br />
wet- en regelgeving hiervoor is verankerd in de Wet geurhinder resp. veehouderij en de Wet Ruimtelijke ordening<br />
** National Emission Ceilings (NEC-) Directive: Richtlijn inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende<br />
stoffen (EG 2001/81 NEC-richtlijn)
NAtuur & Milieu | DE MESTMARATHON 51<br />
Operationele doelen voor Nederland<br />
Planning, uitzonderingen<br />
• Gebruiksnorm 170kg stikstof,<br />
event. derogatie mogelijk<br />
• Gebruiksvoorschriften<br />
Fosfaatplafond op max 172,9 mln kg<br />
• Nitraatactieprogramma’s NL - EU<br />
• Doelen in kader van stroomgebiedsbeheerplannen<br />
en maatregelenprogramma’s<br />
• Drinkwater event. via beschermingszones<br />
• Gefaseerd halen doelen mogelijk:<br />
2015, 2021, 2027<br />
• Aanwijzing alle 160 Natura 2000-<br />
gebieden in Nederland<br />
• Vergunningen Nb-wet<br />
• (geen fatale termijnen voor aanwijzing)<br />
• Plafond ammoniakemissies gesteld op<br />
maximum 128 kiloton<br />
• Extra reductie zonder luchtwasser boven<br />
5.000 kg , met luchtwasser boven 10.000 kg<br />
• Aanscherping ationale plafonds wordt<br />
voorzien: in NL mogelijk naar 107 kiloton<br />
• Ontwikkeling van criteria fijn stof wordt<br />
voorzien<br />
• Vergunningen voor pluimvee- of varkenshouderij<br />
met plaats voor meer dan:<br />
a) 40.000 stuks pluimvee of<br />
b) 2000 mestvarkens (meer dan 30 kg) of<br />
c) 750 zeugen<br />
• Vergunningen schrijven best beschikbare<br />
technieken voor (BBT)<br />
• Nationaal plan voor overgangsfase, voor<br />
stookinstallaties (art. 32), vast te stellen<br />
tussen 1 januari 2016 tot en met 30 juni<br />
2020 en afwijkingsmogelijkheid voor<br />
installaties met beperkte levensduur<br />
(art. 33)
Natuur & Milieu zet zich in voor een duurzame en gezonde wereld. Samen met jou maken wij het verschil met<br />
schone energie, slimme mobiliteit en gezond voedsel. www.natuurenmilieu.nl<br />
Colofon Dit is een uitgave van Natuur & Milieu • Vormgeving: De Hondsdagen • Drukwerk: Drukkerij Libertas Pascal<br />
Deze uitgave is duurzaam geproduceerd op Cocoon Offset, 100% gerecycled FSC-papier • Januari 2016