Effect nieuw verkeersmodel Verkeersplan Soest-Zuid
6a._Rapportage_RHDHV_Effect_nieuw_verkeersmodel_verkeersplan_Soest-Zuid
6a._Rapportage_RHDHV_Effect_nieuw_verkeersmodel_verkeersplan_Soest-Zuid
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
RAPPORT<br />
<strong>Effect</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>verkeersmodel</strong><br />
<strong>Verkeersplan</strong> <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong><br />
Klant:<br />
Gemeente <strong>Soest</strong><br />
Referentie: T&PBA8258104100R001F01<br />
Versie: 01/Finale versie<br />
Datum: 12 oktober 2016
O p e n<br />
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V.<br />
Laan 1914 no.35<br />
3818 EX Amersfoort<br />
Netherlands<br />
Transport & Planning<br />
Trade register number: 56515154<br />
+31 88 348 20 00<br />
+31 33 463 36 52<br />
info@rhdhv.com<br />
royalhaskoningdhv.com<br />
T<br />
F<br />
E<br />
W<br />
Titel document: <strong>Effect</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>verkeersmodel</strong> <strong>Verkeersplan</strong> <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong><br />
Ondertitel:<br />
Referentie: T&PBA8258104100R001F01<br />
Versie: 01/Finale versie<br />
Datum: 12 oktober 2016<br />
Projectnaam: <strong>Effect</strong> <strong>nieuw</strong> <strong>verkeersmodel</strong> <strong>Verkeersplan</strong> <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong><br />
Projectnummer: BA8258104100<br />
Auteur(s): Albert Nauta en Peter Nijhout<br />
Opgesteld door:<br />
Gecontroleerd door:<br />
Datum/Initialen:<br />
Goedgekeurd door:<br />
Datum/Initialen:<br />
Classificatie<br />
Open<br />
Disclaimer<br />
No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by<br />
any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used,<br />
without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland<br />
B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by<br />
whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The quality management system of<br />
HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001, ISO 14001 and OHSAS 18001.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 i
O p e n<br />
Inhoud<br />
1 Inleiding 1<br />
1.1 Aanleiding 1<br />
1.2 Doelstelling 1<br />
1.3 Werkwijze 1<br />
1.4 Opzet rapportage 2<br />
2 Huidige situatie: verkeerstellingen en simulaties 3<br />
2.1 Hoeveel verkeer hebben we geteld in 2011 en 2016? 3<br />
2.2 Is er nu al een probleem met de doorstroming? 4<br />
2.3 Conclusies 6<br />
3 Regionale prognose: Eemlandmodel 2030 versus 2020 7<br />
3.1 Wat is het Eemlandmodel? Hoe komt het tot stand? 7<br />
3.2 Welke input zit er in het Eemlandmodel? 7<br />
3.3 Resultaten Eemlandmodel 2030 en verschil met Eemlandmodel 2020 8<br />
3.4 Conclusies 10<br />
4 WLO scenario’s en toepassing in de regio 11<br />
4.1 WLO scenario’s 11<br />
4.2 Welk scenario wordt toegepast in de regio? 12<br />
4.3 Conclusies 12<br />
5 Landelijke prognoses en wat betekent dit voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>? 13<br />
5.1 Landelijke prognoses, waarvoor worden ze gebruikt? 13<br />
5.2 Groei in verkeer tussen NRM 2030 GE en NRM 2030 Hoog 13<br />
5.3 Hoe verklaren we de verschillen tussen NRM 2030 GE en NRM Hoog? 14<br />
5.4 Wat betekent het verschil in scenario’s voor het model Eemland? 15<br />
5.5 Conclusies 16<br />
6 Conclusies en aanbevelingen 17<br />
6.1 Conclusies 17<br />
6.2 Aanbevelingen 18<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 ii
O p e n<br />
1 Inleiding<br />
1.1 Aanleiding<br />
De gemeente <strong>Soest</strong> werkt binnen het regionale samenwerkingsprogramma VERDER aan een<br />
verkeersplan voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> om de bereikbaarheid en het openbaar vervoer te verbeteren. In het<br />
voorjaar van 2015 hebben we voor de gemeente een uitgebreide verkeerskundige studie afgerond.<br />
Daarbij hebben we diverse varianten onderzocht om de doorstroming in het stationsgebied en op het<br />
kruispunt <strong>Soest</strong>erbergsestraat en omgeving te verbeteren. De gemeenteraad van <strong>Soest</strong> heeft in<br />
december 2015 ingestemd met een totaalpakket aan verkeersmaatregelen in <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>. In hoofdlijnen<br />
gaat het om een herinrichting van het stationsgebied in de Ossendamweg, extra rijstroken op de<br />
kruispunten Koningsweg-Nieuweweg en <strong>Soest</strong>erbergsestraat-Vondellaan, het openstellen van de<br />
Foekenlaan in de spits en het opheffen van het afslagverbod naar de Bartolottilaan. De gemeenteraad<br />
heeft daar wel een paar voorwaarden aan verbonden. Een belangrijke voorwaarde is dat er nog eens<br />
goed gekeken moet worden naar de uitgangspunten.<br />
1.2 Doelstelling<br />
De gemeente <strong>Soest</strong> heeft ons gevraagd de verkeerskundige cijfers op basis van de <strong>nieuw</strong>ste inzichten op<br />
dit gebied tegen het licht te houden. De gebruikte verkeerscijfers zijn al enkele jaren oud en moeten<br />
daarom geactualiseerd worden op basis van de <strong>nieuw</strong>e verkeerstellingen en het <strong>nieuw</strong>ste <strong>verkeersmodel</strong>.<br />
Rijkswaterstaat heeft daarnaast in april 2016 een <strong>nieuw</strong> landelijk <strong>verkeersmodel</strong> opgeleverd. De eerste<br />
indruk is dat er behoorlijke verschillen waarneembaar zijn (een lagere groei) ten opzichte van het model<br />
van een jaar eerder. De gemeente heeft ons daarom gevraagd om deze verschillen te verklaren. We<br />
adviseren in dit rapport de gemeente in hoeverre de <strong>nieuw</strong>e verkeerscijfers aanleiding vormen om de<br />
vastgestelde plannen aan te passen.<br />
1.3 Werkwijze<br />
We werken met een <strong>nieuw</strong> <strong>verkeersmodel</strong> dat we februari 2016 voor de regio hebben opgeleverd. Ook<br />
kijken we nu verder vooruit, namelijk tot 2030 in plaats van 2020. In mei 2016 heeft de gemeente <strong>nieuw</strong>e<br />
verkeerstellingen in <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> uitgevoerd. De laatste tellingen waren uit 2011. Deze resultaten betrekken<br />
we bij het onderzoek. In opdracht van de gemeente betrekken we ook het <strong>nieuw</strong>e landelijke<br />
<strong>verkeersmodel</strong> (NRM) bij het onderzoek.<br />
Voor het verkrijgen van de toekomstige verkeersprognoses werken we samen met twee experts uit de<br />
samenleving. Dhr. Broersma is bewoner van de Bartolottilaan en heeft vanuit zijn werk veel ervaring met<br />
<strong>verkeersmodel</strong>len. Dhr. Dassen is werkzaam voor het Planbureau voor de leefomgeving en is lid van de<br />
onafhankelijke adviescommissie Milieu & Ruimte. Hun inbreng hebben we in een drietal bijeenkomsten<br />
met het expertteam meegenomen.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 1
O p e n<br />
1.4 Opzet rapportage<br />
In deze rapportage beschrijven we in hoofdstuk 2 eerst de huidige situatie aan de hand van de<br />
verkeerstellingen in het voorjaar van 2016. Daarna beschrijven we in hoofdstuk 3 de uitkomsten van het<br />
<strong>nieuw</strong>e regionale <strong>verkeersmodel</strong>. Vervolgens kijken we op verzoek van het expertteam in hoofdstuk 4<br />
naar het effect van economische WLO-scenario’s op de verkeersberekeningen. Vervolgens beschrijven<br />
we in hoofdstuk 5 het effect van het <strong>nieuw</strong>e landelijke <strong>verkeersmodel</strong> dat Rijkswaterstaat in april 2016<br />
heeft opgeleverd. In hoofdstuk 6 trekken we tot slot conclusies en geven we aanbevelingen voor het<br />
vervolgproces.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 2
O p e n<br />
2 Huidige situatie: verkeerstellingen en simulaties<br />
2.1 Hoeveel verkeer hebben we geteld in 2011 en 2016?<br />
De gemeente heeft <strong>nieuw</strong>e verkeerstellingen gedaan in 2016 en deze hebben we vergeleken met<br />
tellingen uit 2011. In tabel 2.1 zijn de tellingen opgenomen die vergelijkbaar zijn tussen 2011 en 2016. De<br />
tabel geeft aan dat er op de drukkere wegen aan de westkant van het studiegebied een toename van<br />
verkeer in 2016 te zien is maar aan de oostkant een afname van verkeer. Verder fluctueert het<br />
verkeersbeeld tussen groei en afname van verkeer en is gemiddeld het totale verkeersbeeld tussen 2011<br />
en 2016 vergelijkbaar.<br />
Tellocatie<br />
Tellingen<br />
2011<br />
Tellingen<br />
2016<br />
absolute<br />
groei groei (%)<br />
1 Koningsweg 10.676 11.796 1.120 10%<br />
2 Nieuweweg 8.533 8.952 419 5%<br />
3 <strong>Soest</strong>erbergsestraat (t.h.v. Hildebrandlaan) 11.771 11.528 -243 -2%<br />
4 <strong>Soest</strong>erbergsestraat nz 8.338 6.557 -1.781 -21%<br />
5 Birkstraat (t.h.v. Van Lenneplaan) 19.139 19.460 321 2%<br />
6 Eikenlaan (thv busstation) 1.496 1.485 -11 -1%<br />
7 Kastanjelaan 226 185 -41 -18%<br />
8 Dr S. Jacobstraat 104 100 -4 -4%<br />
9 Schoutenkampweg-Noord 1.057 1.084 27 3%<br />
10 Schoutenkampweg-<strong>Zuid</strong> 1.226 1.513 287 23%<br />
11 Braamweg 900 947 47 5%<br />
12 Duinweg 387 308 -79 -20%<br />
13 Den Blieklaaan 1.040 1.182 142 14%<br />
14 P.C. Hooftlaan 714 573 -141 -20%<br />
15 Bartolottilaan 1.234 1.081 -153 -12%<br />
16 Van Lenneplaan 698 927 229 33%<br />
17 Hildebrandlaan 784 797 13 2%<br />
Tabel 2.1: Vergelijking mechanische tellingen 2011 en 2016<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 3
O p e n<br />
De gebruikte tellingen voor 2016 en 2011 zijn gebaseerd op één telweek. Uit eerdere tellingen in <strong>Soest</strong>,<br />
maar ook elders, weten we dat de tellingen per week nogal kunnen fluctueren. Verschillen in intensiteiten<br />
van 10% tussen de weken komen regelmatig voor. Maar ook binnen een werkweek zelf fluctueren de<br />
stromen. Op dinsdag en donderdag is het drukker dan op de vrijdag en woensdag.<br />
Tussen 2011 en 2016 zijn van de meeste wegen geen tellingen beschikbaar. Hierdoor is het niet duidelijk<br />
wat er tussen 2011 en 2016 is gebeurd en kunnen we geen trend bepalen.<br />
Sinds april 2015 heeft de gemeente wel een permanent telpunt op de Birkstraat ter hoogte van de<br />
komgrens. Hier zijn ook verkeerstellingen uit juni 2013 en juni 2014 beschikbaar. In tabel 2.2. is de<br />
hoeveelheid verkeer opgenomen. Hieruit lijkt het dat het dieptepunt in 2014 is bereikt en dat sindsdien<br />
weer een lichte groei van het verkeer is ingezet. Dit komt ook overeen met het regionale en landelijke<br />
beeld dat wij hebben.<br />
Birkstraat (komgrens) 2013 2014 2015 2016<br />
Motorvoertuigen per werkdag 18.412 16.868 18.371 19.171<br />
Tabel 2.2: Motorvoertuigen op werkdagen op Birkstraat voor de periode 2013-2016<br />
2.2 Is er nu al een probleem met de doorstroming?<br />
In ons eerdere onderzoek hebben we een simulatiemodel voor het gebied gemaakt. Dit simulatiemodel<br />
gebruiken we nu om de huidige situatie in 2016 te kunnen doorrekenen op basis van de <strong>nieuw</strong>e tellingen<br />
uitgevoerd in 2016. Daarbij hebben we ook de <strong>nieuw</strong>e dienstregeling van de bus met extra (spits)bussen<br />
per december 2016 ingebracht. Figuur 2.1 en figuur 2.2. geven de simulatiebeelden van een gemiddeld<br />
spitsuur. Voor de ochtendspits zijn de snelheidsreducties (indicatie van wachtrijen) rond 08.15 uur<br />
gepresenteerd en voor de avondspits rond 17.15 uur.<br />
De beelden laten zien dat de wachtrijvorming voor en drietal kruispunten aanwezig is in met name de<br />
avondspits. In de ochtendspits is er wachtrijvorming bij het kruispunt Koningsweg/Nieuweweg richting<br />
Amersfoort/<strong>Soest</strong>erberg. Deze wachtrijvorming blijft tot het einde van de ochtendpits (circa 9.00 uur)<br />
aanwezig. In de avondspits is er wachtrijvorming <strong>Soest</strong> in komende vanaf <strong>Soest</strong>erberg en Amersfoort en<br />
duurt tot ca. 18.00 uur. Hier zijn de kruispunten <strong>Soest</strong>erbergsestraat/Vondellaan en het kruispunt<br />
Birkstraat/Vondellaan de kritische factor.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 4
O p e n<br />
Figuur 2.1 Simulatiebeeld ochtendspits ca 08.15 uur<br />
Figuur 2.2 Simulatiebeeld avondspits ca. 17.15 uur<br />
We hebben ons beeld getoetst met behulp van het verkeersbeeld in de huidige situatie op een drukkere<br />
werkdag van de week met behulp van Google Maps (gemiddelde donderdag in voorjaar 2016). Hiervoor<br />
hebben we in figuur 2.3 de avondspits weergegeven.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 5
O p e n<br />
Figuur 2.3 Google Maps; verkeersafwikkeling op een donderdag om 17.15 uur<br />
Uit dit beeld blijkt ook dat er in de avondspits van 2016 sprake is van wachtrijen en langzaam rijdend<br />
verkeer op het traject. Het verkeersbeeld over het traject is kwetsbaar. De wisselwerking tussen<br />
kruispunten is groot en kleine verstoringen kunnen pieken in de wachtrijen veroorzaken.<br />
2.3 Conclusies<br />
Tussen 2011 en 2016 is de hoeveelheid verkeer ongeveer constant gebleven.<br />
Uit de simulatie blijkt dat het traject een kwetsbaar systeem is met kruispunten die elkaar qua afwikkeling<br />
beïnvloeden. Dit betreft vooral de spoorwegovergang, het kruispunt <strong>Soest</strong>erbergsestraat/Vondellaan en<br />
het kruispunt Koningsweg/Nieuweweg. Ook op het kruispunt Vondellaan/Birkstraat is te zien dat de<br />
verkeersafwikkeling stagneert voor het verkeer komende uit de richting Amersfoort.<br />
De verkeersbeelden tonen aan dat ook in de huidige situatie maatregelen bij kunnen dragen aan een<br />
meer betrouwbare verkeersafwikkeling.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 6
O p e n<br />
3 Regionale prognose: Eemlandmodel 2030 versus 2020<br />
3.1 Wat is het Eemlandmodel? Hoe komt het tot stand?<br />
Voor een goede verkeerskundige analyse vormt een actueel en gedetailleerd verkeersprognosemodel een<br />
belangrijke basis. De invoer van het <strong>verkeersmodel</strong> bestaat uit een geschematiseerd wegennet met<br />
kenmerken als de ligging en lengte van de wegen, de toegestane snelheid, de capaciteit en de<br />
kruispunttypen. Daarnaast zijn de inwoners en arbeidsplaatsen belangrijke inputgegevens.<br />
Op basis van deze gegevens berekent het <strong>verkeersmodel</strong> hoeveel verplaatsingen er zullen plaatsvinden,<br />
tussen welke gebieden die verplaatsingen plaatsvinden en via welke wegen dit verkeer wordt afgewikkeld.<br />
Daarbij wordt rekening gehouden met de reistijd, de reisafstand en de ondervonden vertragingen door<br />
bijvoorbeeld verkeerslichten of het feit dat een bepaald wegvak een hoge verkeersbelasting kent. Het<br />
<strong>verkeersmodel</strong> is getoetst aan recente verkeerstellingen en is daarop waar nodig gecorrigeerd.<br />
De gemeente <strong>Soest</strong> heeft samen met de gemeenten Amersfoort, Nijkerk en Leusden het Eemlandmodel<br />
laten opstellen met als basisjaar 2006 en toekomstjaar 2020. Met het Eemlandmodel 2020 zijn diverse<br />
studies in de regio Eemland doorgerekend. Afgelopen jaren hebben de gemeenten het model laten<br />
actualiseren met als basisjaar 2012 en toekomstjaar 2030. Het model is in februari 2016 vastgesteld door<br />
de regio. Bij het opstellen van de modellen heeft de provincie Utrecht een actieve bijdrage geleverd.<br />
Omdat de gemeenten zich in het verleden hebben geconformeerd aan het PMBA, Provinciale Model<br />
Brede Aanpak, is in deze actualisatie maximaal aangesloten bij het Verkeersmodel Regio Utrecht (VRU).<br />
Hiervoor is de provincie Utrecht actief betrokken geweest in het modelbouwproces. Daarnaast is actief<br />
aangesloten bij op dat moment het meest actuele landelijke <strong>verkeersmodel</strong> (NRM versie 2015).<br />
Ook de data (o.a. inwoners, arbeidsplaatsen) zijn buiten de provincie Utrecht afkomstig uit het landelijke<br />
model NRM.<br />
Voor de gemeenten Amersfoort, Leusden, Nijkerk en <strong>Soest</strong> is bij de bouw van het model op basis van de<br />
meest recente inzichten van de gemeenten de data ingevoerd. Deze regionale data is gebaseerd op<br />
gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aangevuld met specifieke lokale<br />
ontwikkelingen. Buiten de regio Eemland zijn gegevens uit het VRU model overgenomen om zodoende<br />
aansluiting te verkrijgen met het model van de regio Utrecht.<br />
Het <strong>verkeersmodel</strong> beschrijft het ochtendspitsuur, avondspitsuur en restdaguur. Op basis van deze drie<br />
perioden worden de etmaalintensiteiten vastgesteld. De spitsen zijn verkeerskundig de meest<br />
kenmerkende situaties. In de ochtend- en avondspits is er vaak sprake van alternatieve routes door het<br />
drukkere verkeersbeeld.<br />
3.2 Welke input zit er in het Eemlandmodel?<br />
De meest belangrijke invoer van het <strong>verkeersmodel</strong> bestaat uit gegevens over het wegennet van de hele<br />
regio, economische ontwikkelingen (scenario’s, zie hoofdstuk 4) en gegevens over de inwoners en<br />
arbeidsplaatsen in de verschillende buurten in de gemeenten en de regio.<br />
Voor de gemeente <strong>Soest</strong> is naast de ontwikkeling in haar eigen kernen ook belangrijk wat er in de regio<br />
gebouwd wordt.<br />
Voor het studiegebied zijn alle gegevens geleverd door de betrokken gemeenten. De inwoners en<br />
arbeidsplaatsen voor de betrokken gemeenten staan voor het basisjaar 2012 in tabel 3.1 en voor het<br />
prognosejaar 2030 in tabel 3.2.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 7
O p e n<br />
Gemeente Inwoners Arbeidsplaatsen detailhandel Arbeidsplaatsen overig<br />
Amersfoort 148337 6924 64735<br />
<strong>Soest</strong> 45519 1509 13627<br />
Leusden 29346 797 10180<br />
Nijkerk 38691 2329 14802<br />
Tabel 3.1: Inwoners en arbeidsplaatsen 2012 per gemeente<br />
Gemeente Inwoners Arbeidsplaatsen detailhandel Arbeidsplaatsen overig<br />
Amersfoort 169085 9701 77952<br />
<strong>Soest</strong> 49994 1570 17333<br />
Leusden 30144 1282 10830<br />
Nijkerk 44223 2399 19072<br />
Tabel 3.2: Inwoners en arbeidsplaatsen 2030 per gemeente<br />
Uit de tabel blijkt dat er in Leusden een kleine groei in inwoners en arbeidsplaatsen wordt verwacht en in<br />
de overige drie gemeenten een grotere groei. Vooral de gemeenten Nijkerk en Amersfoort hebben een<br />
hoge groeiverwachting. Voor de gemeente <strong>Soest</strong> vindt de groei vooral plaats in de kern <strong>Soest</strong>erberg.<br />
Daarnaast zijn ook alle grootschalige infrastructuur projecten opgenomen in het <strong>verkeersmodel</strong>, zoals<br />
verbreding A1-A28-A27 en de plannen voor het knooppunt Hoevelaken. Ook de infrastructuur plannen<br />
van de regio zijn opgenomen waaronder de westelijke ontsluiting van Amersfoort.<br />
3.3 Resultaten Eemlandmodel 2030 en verschil met Eemlandmodel 2020<br />
Tot op heden zijn doorrekeningen gedaan op basis van het Eemlandmodel met toekomstjaar 2020 en<br />
basisjaar 2006 (situatie nog net voor de crisis). Het geactualiseerde <strong>verkeersmodel</strong> (vastgesteld in<br />
februari 2016) heeft een toekomstjaar 2030 en basisjaar 2012. Het <strong>verkeersmodel</strong> 2030 is gecontroleerd<br />
en goedgekeurd door de betrokken gemeenten en de uitkomsten zijn gezamenlijk als plausibel<br />
beschouwd.<br />
De modellen 2020 en 2030 hebben sterk vergelijkbare intensiteiten in alle gemeenten en op de<br />
snelwegen. De verschillen die er zijn, zijn lokaal en zijn vooral een gevolg van gewijzigde input voor een<br />
betreffende buurt of andere infrastructuur. Te denken valt aan gewijzigde verkeersstromen rond het<br />
knooppunt Hoevelaken vanwege het toepassen van de meest recente oplossing.<br />
Voor het studiegebied <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> zijn de intensiteiten in 2020 en 2030 ook sterk vergelijkbaar.<br />
In figuur 3.1 is het verkeersbeeld 2030 in <strong>Soest</strong> voor het etmaal weergegeven.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 8
O p e n<br />
Figuur 3.1: Aantal motorvoertuigen per etmaal voor 2030 (Eemlandmodel)<br />
In tabel 3.3 is een overzicht gegeven van de verschillen tussen de beide Eemland modellen op enkele<br />
hoofdwegen in het studiegebied.<br />
Eemland 2020 Eemland 2030<br />
2006 2020 2012 2030<br />
Birkstraat tussen <strong>Soest</strong> en Amersfoort 22422 23057 19333 23189<br />
<strong>Soest</strong>erbergsestraat tussen <strong>Soest</strong> en<br />
<strong>Soest</strong>duinen 14631 16003 12564 15408<br />
Ossendamweg t.h.v. spoorwegovergang 17779 18954 17857 19307<br />
Tabel 3.3: Motorvoertuigen per etmaal op enkele wegen in studiegebied voor Eemland model 2020 en Eemland mode 2030<br />
Tussen 2006 en 2012 heeft er een daling van de intensiteiten plaatsgevonden. Dit beeld is in de andere<br />
gemeenten ook zichtbaar.<br />
In de regio is er tot ca. 2014 sprake van een afname van verkeer en vanaf 2015 is er weer groei zichtbaar.<br />
De groei is ook te zien op de snelwegen.<br />
Bij beide prognosejaren (2020 en 2030) is er vanuit gegaan dat er na het basisjaar een groei te zien.<br />
Doordat 2030 gebaseerd is op een minder druk basisjaar zes jaar later in de tijd (2012) is het gemiddeld<br />
beeld van 2030 vergelijkbaar met het eerder geprognosticeerde 2020 model (met een drukker basisjaar<br />
2006).<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 9
O p e n<br />
Vanuit het referentiemodel 2030 is voor de spitsen een doorrekening gemaakt van het effect op de<br />
verkeersstromen indien het door de gemeenteraad vastgestelde maatregelenpakket voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong><br />
wordt uitgevoerd. In figuur 3.2 is een verschilplot gemaakt voor de avondspits tussen het toepassen van<br />
de maatregelen in het voorkeursalternatief en de referentiesituatie 2030.<br />
Figuur 3.2: Verschilplot in motorvoertuigen in de avondspits tussen het voorkeursalternatief en de referentie 2030<br />
Uit de plot valt op te maken dat er enkele routes veranderen maar dat de verschillen gering zijn.<br />
Er is een lichte toename in verkeer te zien op de Birkstraat en <strong>Soest</strong>erbergsestraat door de verbeterde<br />
doorstroming vanwege de maatregelen in <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>.<br />
De effecten zijn vergelijkbaar als eerder berekend met het <strong>verkeersmodel</strong> 2020 Eemland.<br />
3.4 Conclusies<br />
Het in februari 2016 geactualiseerde model Eemland met als basisjaar 2012 en prognosejaar 2030 is door<br />
de gemeente Amersfoort, Nijkerk, <strong>Soest</strong> en Leusden goedgekeurd. Het verkeersbeeld van 2030 komt<br />
sterk overeen met de beelden uit de prognoses 2020, welke gehanteerd zijn bij de studie <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>. Op<br />
basis van de uitkomsten van het model 2030 mag verwacht worden dat er een vergelijkbaar pakket aan<br />
maatregelen nodig is, zoals eerder vastgesteld in de gemeenteraad om de verkeersafwikkeling te<br />
garanderen.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 10
O p e n<br />
4 WLO scenario’s en toepassing in de regio<br />
4.1 WLO scenario’s<br />
Beleid wordt gemaakt voor de toekomst. Maar die toekomst gaat gepaard met grote onzekerheden. Voor<br />
beleidsmakers is het een uitdaging om voor een zo onzekere toekomst robuust beleid te ontwikkelen.<br />
Sinds 2006 schetsen de scenario’s in de studie ‘Welvaart en Leefomgeving’ (Centraal Planbureau, Milieuen<br />
Natuurplanbureau en Ruimtelijk Planbureau) mogelijke toekomstbeelden die beleidsmakers enig<br />
houvast geven. De WLO scenario’s van 2006 gingen uit van vier scenario’s: Global Economy (GE),<br />
Regional Communities (RC), Transatlantic Markets (TM) en Strong Europe (SE). Het werken met vier<br />
scenario’s bleek in de praktijk te complex. Bij infrastructuurprojecten van Rijkswaterstaat is de laatste<br />
jaren steeds met twee van de vier WLO-scenario’s gerekend: het hoogste economische groeiscenario GE<br />
en het laagste economische groeiscenario RC, met een erg grote bandbreedte in de uitkomsten tot<br />
gevolg, zie ook figuur 4.1.<br />
Figuur 4.1: Ontwikkeling van het binnenlands product afgezet tegen de vier scenario’s<br />
Het hanteren van een bandbreedte tussen hoog en laag scenario wat betreft economische groei is een<br />
manier om met de onzekerheid ten aanzien van de toekomst om te gaan.<br />
Anno 2015 en een economische crisis verder, was er behoefte aan een <strong>nieuw</strong>e toekomstverkenning.<br />
In de <strong>nieuw</strong>e ‘WLO 2015’ presenteren het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving<br />
twee mogelijke toekomstbeelden voor Nederland, te weten een Hoog en een Laag scenario.<br />
De referentiescenario’s zijn vormgegeven als twee ‘rustige’ toekomstbeelden waarin de belangrijkste<br />
onzekerheden een plek krijgen en waarbij niet al te extreme ontwikkelingen worden verkend. De<br />
bandbreedte is kleiner dan tussen de meest extreme scenario’s uit het vorige WLO 2006. In figuur 4.2 is<br />
de mogelijke groei van de scenario’s Hoog en Laag weergegeven. In de figuur is ook de mogelijke groei<br />
van de vorige scenario’s GE (hoogste) en RC (laagste) weergegeven.<br />
Figuur 4.2: Mogelijke ontwikkelingen van de scenario’s Hoog, Laag, GE en RC<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 11
O p e n<br />
Scenario Hoog combineert een hoge economische groei van 2 procent per jaar met een relatief sterke<br />
bevolkingsaanwas. En in scenario Laag gaat een gematigde economische groei van 1 procent per jaar<br />
samen met een beperkte demografische ontwikkeling.<br />
4.2 Welk scenario wordt toegepast in de regio?<br />
Momenteel wordt het WLO-scenario Global Economy bij Rijkswaterstaat Midden-Nederland algemeen<br />
gehanteerd als basis voor ruimtelijk-economisch en infrastructuurbeleid (knooppunt Hoevelaken, Ring<br />
Utrecht etc.).<br />
In april 2016 zijn landelijk <strong>nieuw</strong>e NRM’s beschikbaar gekomen gebaseerd op de scenario’s Hoog en<br />
Laag (WLO 2015).<br />
Bij <strong>nieuw</strong>e rijksprojecten in 2016 maakt Rijkswaterstaat Midden-Nederland gebruik van de <strong>nieuw</strong>e NRM’s.<br />
Voor de rijkswegen wordt bij de besluitvorming over de robuustheid van investeringen in de infrastructuur<br />
zowel het hoge als lage scenario beschouwd. Voor investeringen waar Rijksgeld mee gemoeid is, is dit<br />
een verplichting. Bij een verwachte positieve kosten-effectiviteit, wordt vervolgens het hoge scenario<br />
genomen om de maatregelen te dimensioneren.<br />
Voor de lopende rijksprojecten wordt per project beoordeeld of er gebruik wordt gemaakt van het <strong>nieuw</strong>e<br />
NRM of dat de oudere NRM’s als uitgangspunt gehandhaafd blijven.<br />
Bij het project knooppunt Hoevelaken wordt bij de uitwerking van het tracébesluit de meest actuele<br />
verkeerscijfers gebruikt (prognoses). Het kan zijn dat deze <strong>nieuw</strong>e verkeerscijfers tot aanpassing van het<br />
ontwerp leiden<br />
De gemeenten in Nederland passen veelal maar 1 scenario toe (is ook een kostenoverweging) waarbij de<br />
keuze van het scenario niet eenduidig is.<br />
In de regio Eemland hebben de gemeenten in afstemming met de provincie gekozen om ook met 1<br />
scenario te werken. Hierbij is gekozen om daarbij aan te sluiten op het scenario welke op dat moment ook<br />
bij Rijkswaterstaat Midden-Nederland werd gehanteerd voor de bepaling van het maatregelen pakket bij<br />
de infrastructuurprojecten (2030GE).<br />
De regio Utrecht werkt met een soort ‘trend’ scenario voor haar eigen ontwikkelingen (ligt tussen GE en<br />
RC in). Bij de toepassingen van alle VRU modellen zijn trendscenario’s gemixt met het GE-scenario. Het<br />
<strong>nieuw</strong>e VRU4.0 waar de regio Utrecht mee aan de slag gaat zal in ieder geval WLO-Hoog als basis<br />
krijgen. Een toepassing met het scenario WLO-Laag is nog niet bepaald.<br />
4.3 Conclusies<br />
Tot 1 april 2016 zijn voor de prognoses van Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten gebruik gemaakt<br />
van de WLO scenario’s uit 2006 welke een grote bandbreedte hebben. Rijkswaterstaat Midden-Nederland<br />
en de regio Eemland hebben bij de bepaling van de infrastructurele maatregelen gebruik gemaakt van het<br />
hoogste scenario 2030 GE.<br />
Vanaf 1 april 2016 zijn er <strong>nieuw</strong>e landelijke modellen beschikbaar op basis van de twee ‘rustige’ WLO<br />
scenario’s uit 2015 met een kleinere bandbreedte. Rijkswaterstaat Midden-Nederland gaat bij <strong>nieuw</strong>e<br />
projecten gebruik maken van deze WLO scenario’s. Voor de rijkswegen wordt bij de besluitvorming over<br />
de robuustheid van investeringen in de infrastructuur zowel het hoge als lage scenario beschouwd. Voor<br />
de bepaling van de benodigde maatregelen wordt gebruik gemaakt van het scenario Hoog. Bij bestaande<br />
projecten wordt per project gekeken wat de status is.<br />
De regio Eemland, zal in samenspraak met de provincie en Rijkswaterstaat, moeten beslissen met welk<br />
scenario(‘s) er vanaf nu gerekend moet worden en hoe om te gaan met de lopende projecten.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 12
O p e n<br />
5 Landelijke prognoses en wat betekent dit voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>?<br />
5.1 Landelijke prognoses, waarvoor worden ze gebruikt?<br />
Rijkswaterstaat maakt voor de verschillende landsdelen landelijke modellen (Nationaal Regionaal Model;<br />
NRM). Met deze modellen worden de studies op de snelwegen en soms ook provinciale wegen<br />
doorgerekend. De landelijke NRM modellen werken net als regionale modellen met een netwerk per<br />
vervoerwijze, sociaal economische gegevens (zoals inwoners en arbeidsplaatsen) en economische<br />
parameters.<br />
Voor bevolking, huishoudens en banen is per scenario (en zichtjaar) een set van gegevens opgesteld.<br />
Hierbij zijn de Provincies geconsulteerd. De Provinciecijfers voor de kenmerken wonen en werken zijn de<br />
harde randtotalen voor de verdere invulling naar kleinere gebieden binnen de provincies. Nadere<br />
detaillering binnen deze randvoorwaarden is mede een verantwoordelijkheid van de decentrale<br />
overheden. De Provincie Utrecht vraagt bij de bouw van de NRM modellen de regio’s om input.<br />
Vervolgens bewerkt de provincie de input zodat de totale opgave van de gemeenten overeen komen met<br />
de randtotalen van de provincie.<br />
In het wegennet zijn de actuele plannen van de verschillende overheden opgenomen. Zo is bij het NRM er<br />
o.a. uitgegaan van verbreding van de snelwegen A1/A27/A28, inclusief knooppunt Hoevelaken. Deze<br />
maatregelen op snelwegen zijn vooral bedoeld:<br />
• om de doorstroming op de snelwegen en de bereikbaarheid van de regio midden Nederland te<br />
verbeteren;<br />
• voor een goede inpassing van de weg met oog voor de leefomgeving (zoals geluid, luchtkwaliteit<br />
en natuur).<br />
In het NRM is het aantal zones met inwoners en arbeidsplaatsen grofmazig opgenomen. De snelwegen,<br />
provinciale wegen en hoofdwegen in gemeenten worden meegenomen. Maar de toetsing met tellingen<br />
gebeurt vooral voor de snelwegen en provinciale wegen. Het NRM is onder meer gebruikt in de<br />
planstudies A1/A27, knooppunt Hoevelaken en ring Utrecht.<br />
Voor de regionale en lokale wegen wordt in Nederland vooral gebruik gemaakt van meer gedetailleerde<br />
gemeentelijke/regionale modellen, zoals het Eemlandmodel. In deze modellen worden de lokale gegevens<br />
fijnmaziger/nauwkeuriger inbracht (inwoners en arbeidsplaatsen in kleine zones en fijnmaziger wegennet<br />
in de gemeenten met kruispuntkenmerken en gebruik van veel tellingen op gemeentelijke wegen).<br />
Binnenstedelijk zijn de technieken van landelijke modellen niet geschikt om de verkeersstromen goed te<br />
modelleren vanwege de toedelingstechnieken en grofmazigheid van het model.<br />
In het Eemlandmodel is voor de eigen regio de input verzameld op basis van de meest actuele gegevens<br />
binnen de gemeenten tijdens de bouw van het model. Buiten de regio is aangesloten bij de input van de<br />
provincie en Rijkswaterstaat.<br />
5.2 Groei in verkeer tussen NRM 2030 GE en NRM 2030 Hoog<br />
Om een indruk te verkrijgen tussen de groei in verkeer in het NRM 2030 GE en het <strong>nieuw</strong>e NRM 2030<br />
Hoog is in tabel 5.1 voor de drie omliggende snelwegen de jaarlijkse groei weergegeven.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 13
O p e n<br />
Jaarlijkse groei tussen 2010 en 2030<br />
NRM 2015 GE NRM 2016 Hoog<br />
Locatie periode<br />
A1 ochtendspits 4,32% 2,52%<br />
avondspits 3,64% 2,01%<br />
A27 ochtendspits 2,96% 1,73%<br />
avondspits 2,93% 1,85%<br />
A28 ochtendspits 2,47% 1,81%<br />
avondspits 2,92% 2,19%<br />
Tabel 5.1: Jaarlijkse groei verkeer in de spitsen op de snelwegen tussen 2020 en 2030 voor scenario GE en Hoog.<br />
De jaarlijkse groei van het verkeer op de snelwegen om <strong>Soest</strong> is aanzienlijk mede door<br />
capaciteitsuitbreidingen op de snelwegen.<br />
Een vergelijking tussen scenario GE en scenario Hoog geeft aan dat ook in 2030 Hoog er een jaarlijkse<br />
groei is, maar dat deze duidelijk lager ligt dan bij 2030 GE.<br />
5.3 Hoe verklaren we de verschillen tussen NRM 2030 GE en NRM Hoog?<br />
De belangrijkste verklaringen tussen de verschillen in NRM 2030 GE en NRM Hoog zijn:<br />
- lagere economische groei;<br />
- lagere inkomensverwachting;<br />
- lagere aantallen inwoners en arbeidsplaatsen.<br />
De lagere economische groei komt vooral tot uitdrukking in een lager autobezit en iets lagere<br />
brandstofkosten. Vooral de prognose van het aantal auto’s in 2030 Hoog is beduidend lager dan in 2030<br />
GE. In tabel 5.2 is het aantal auto’s in Nederland weergegeven voor 2010 en 2030 GE en 2030 Hoog.<br />
Aspect Realisatie GE HOOG<br />
2010 2030 2030<br />
Aantal auto's (miljoen) 7,7 10,8 9,1<br />
Tabel 5.3: Aantal auto’s in 2010 en 2030 scenario’s GE en Hoog<br />
Voor de inkomens is de verwachting in het scenario Hoog dat de gemiddelde inkomens in Nederland<br />
maar ook in de provincie Utrecht fors lager komen te liggen dan bij het scenario GE. In de provincie<br />
Utrecht is het gemiddeld inkomen in GE Scenario € 70.000,- terwijl dit in scenario Hoog ca. € 46.000,-<br />
bedraagt.<br />
Ook de verwachting van het het aantal inwoners in Utrecht en Nederland zijn lager in het scenario Hoog<br />
dan in het scenario GE. In tabel 5.3 is het aantal inwoners in Nederland en regio Utrecht weergegeven en<br />
in tabel 5.4 het aantal arbeidsplaatsen.<br />
Aantal inwoners NRM 2010 2030 GE 2030 Hoog<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 14
O p e n<br />
x 1.000 absoluut index absoluut index absoluut index<br />
provincie Utrecht 1.221 100 1.498 123 1.438 118<br />
Nederland 16.555 100 18.891 114 18.129 110<br />
Tabel 5.3: Input NRM voor aantal inwoners voor Nederland en provincie Utrecht voor 2010 en de scenario’s 2030 (GE en Hoog)<br />
Aantal arbeidsplaatsen NRM 2010 2030 GE 2030 Hoog<br />
x 1.000 absoluut index absoluut index absoluut index<br />
provincie Utrecht 673 100 812 121 770 114<br />
Nederland 8.064 100 9.126 113 8.792 109<br />
Tabel 5.4: Input NRM voor aantal arbeidsplaatsen voor Nederland en provincie Utrecht voor 2010 en de scenario’s 2030 (GE en Hoog)<br />
5.4 Wat betekent het verschil in scenario’s voor het model Eemland?<br />
De uitkomsten van NRM 2030 Hoog en NRM 2030 GE zijn niet direct te vertalen naar beelden voor de<br />
gemeente <strong>Soest</strong>. De NRM modellen zijn voor <strong>Soest</strong> minder representatief omdat de modellen niet<br />
getoetst zijn op tellingen van de gemeente en grofmazig de verkeersstromen binnen de gemeente<br />
modelleren.<br />
Daarnaast wordt in het Eemland model voor de regio Eemland het aantal inwoners en arbeidsplaatsen<br />
bepaald op basis van de op dat moment vigerende plannen van de gemeenten, deze wijken af van<br />
gehanteerde input in het NRM.<br />
Als voorbeeld is in tabel 5.5 het aantal inwoners voor de betrokken gemeenten weergegeven voor NRM<br />
2030 GE, NRM 2030 Hoog en Eemland model 2030 (gebaseerd op GE scenario).<br />
Aantal inwoners NRM 2030 GE NRM 2030 Hoog 2030 Eemland (GE)<br />
absoluut index absoluut index absoluut index<br />
Gemeente <strong>Soest</strong> 54.498 100 46.930 86 49.994 92<br />
kern <strong>Soest</strong> 45.411 100 35.732 79 40.430 89<br />
kern <strong>Soest</strong>erberg 9.087 100 11.198 123 9.564 105<br />
Gemeente Amersfoort 175.500 100 180.613 103 169.085 96<br />
Gemeente Leusden 35.295 100 31.227 88 30.144 85<br />
Gemeente Nijkerk 48.628 100 45.184 93 44.223 91<br />
Tabel 5.5: Vergelijking input NRM 2030 GE met NRM 2030 Hoog en Eemland 2030 voor het aantal gehanteerde inwoners per gemeente.<br />
Uit de tabel blijkt dat het aantal inwoners in het Eemlandmodel 2030 voor alle gemeenten lager ligt dan in<br />
het NRM 2030 GE. Hierdoor rekenen de gemeenten al met een minder wordt-case scenario voor het<br />
aantal inwoners. Een eventuele bijstelling naar beneden in het Eemland model bij een scenario Hoog zal<br />
daardoor minder fors doorwerken als nu het verschil is tussen de uitkomsten voor scenario GE en<br />
scenario Hoog.<br />
De verwachting van het aantal inwoners in het scenario Hoog is voor <strong>Soest</strong> (en Leusden en Nijkerk)<br />
duidelijk lager dan in het scenario GE.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 15
O p e n<br />
In het scenario Hoog is vooral het aantal inwoners in de kern <strong>Soest</strong> lager dan in het scenario GE. In<br />
<strong>Soest</strong>erberg is in het scenario Hoog de verwachting dat het aantal inwoners hoger is dan in scenario GE<br />
(dit geldt ook voor de gemeente Amersfoort).<br />
Opgemerkt moet worden dat o.a. bij de gemeente <strong>Soest</strong> het door de regio opgegeven aantal inwoners bij<br />
het scenario Hoog door de provincie is verlaagd t.o.v. de oorspronkelijke opgave van de regio. Dit is<br />
gedaan omdat de totale opgave van alle regio’s in de provincie Utrecht te hoog was t.o.v. het (landelijk)<br />
vastgestelde randtotaal voor de provincie Utrecht voor dit scenario.<br />
Het verschil in het aantal inwoners tussen de scenario’s kan voor de gemeente <strong>Soest</strong> aanleiding zijn om<br />
haar eigen verwachting van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen bij te stellen. Een lagere verwachting<br />
van het aantal inwoners in de kern <strong>Soest</strong> dan eerder is toegepast in het Eemlandmodel kan betekenen dat<br />
de prognoses voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> lager zullen uitvallen dan waar nu mee gerekend is.<br />
5.5 Conclusies<br />
Uit een vergelijking tussen het hoge scenario 2030 GE (NRM versie 2015) en het hoge scenario 2030<br />
Hoog (NRM versie 2016) valt op dat er een lagere groei in NRM 2016 is dan in het NRM 2015 op de<br />
snelwegen. Daar waar in het verleden een redelijk constante groei werd geprognosticeerd, zien we<br />
(landelijk) een afname van de groei en mogelijk zelf geen groei of een beperkte afname.<br />
Hoe het scenario Hoog (met al haar uitgangspunten) regionaal of lokaal doorwerkt is op dit moment<br />
onduidelijk. De NRM Modellen zijn voor <strong>Soest</strong> minder representatief omdat de modellen niet getoetst zijn<br />
op tellingen van de gemeente en grofmazig de verkeersstromen modelleren.<br />
De belangrijkste verklaringen voor de verschillen tussen NRM 2030 GE en NRM Hoog zijn:<br />
- lagere economische groei;<br />
- lagere inkomensverwachting;<br />
- lagere aantallen inwoners en arbeidsplaatsen.<br />
In het NRM 2030 Hoog is opvallend dat voor de kern <strong>Soest</strong> de verwachting in het aantal inwoners duidelijk<br />
lager is dan in het NRM 2030 GE en in mindere mate t.o.v. Eemland model 2030.<br />
Een lagere verwachting over het aantal inwoners in de kern <strong>Soest</strong> dan eerder is toegepast in het model<br />
kan betekenen dat de prognoses voor <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> lager zullen uitvallen dan waar nu mee gerekend is.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 16
O p e n<br />
6 Conclusies en aanbevelingen<br />
6.1 Conclusies<br />
De hoeveelheid verkeer in <strong>Soest</strong> <strong>Zuid</strong> is in 2016 ongeveer gelijk aan 2011.<br />
Uit de simulatiebeelden en Google Maps blijkt dat het traject <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> in de huidige situatie in de spitsen<br />
een kwetsbaar systeem is met kruispunten die elkaar qua afwikkeling beïnvloeden. De verkeersbeelden<br />
tonen aan dat ook in de huidige situatie maatregelen bij kunnen dragen aan een meer betrouwbare<br />
verkeersafwikkeling.<br />
Het regionale verkeersbeeld van 2030 uit het <strong>nieuw</strong>e Eemland model komt sterk overeen met de beelden<br />
van 2020 uit het toegepaste Eemland model voor studie <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong>.<br />
Op basis van het regionale <strong>verkeersmodel</strong> voor 2030 trekken we de conclusie dat het vastgestelde<br />
maatregelenpakket nog steeds nodig is, maar dat de verwachtte hoeveelheid verkeer zich pas in 2030<br />
voordoet en niet in 2020.<br />
Het Eemland model is, naast input vanuit de gemeente (o.a. inwoners en arbeidsplaatsen), gebaseerd op<br />
een landelijk <strong>verkeersmodel</strong> (NRM uit 2015 scenario GE).<br />
In april 2016 is er een <strong>nieuw</strong> landelijk <strong>verkeersmodel</strong> beschikbaar gebaseerd op <strong>nieuw</strong>e WLO-cijfers<br />
(Welvaart en Leefomgeving) die grofweg elke 10 jaar uitkomen. De WLO is opgesteld door het PBL<br />
(Planbureau voor de Leefomgeving) en het CPB (Centraal Planbureau).<br />
Daar waar in het verleden een redelijk constante groei werd geprognosticeerd, zien we (landelijk) een<br />
afname van de groei en mogelijk zelf geen groei of een beperkte afname.<br />
De belangrijkste verklaringen voor de verschillen tussen NRM 2030 GE en NRM Hoog zijn:<br />
- lagere economische groei;<br />
- lagere inkomensverwachting;<br />
- lagere aantallen inwoners en arbeidsplaatsen.<br />
Hoe dit regionaal of lokaal doorwerkt is op dit moment onduidelijk. De NRM Modellen zijn voor <strong>Soest</strong><br />
minder representatief omdat de modellen niet getoetst zijn op tellingen van de gemeente en grofmazig de<br />
verkeersstromen modelleren (grote zones en grofmaziger wegennet). Bovendien wijken de gemeenten bij<br />
hun opgaves van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen enigszins af van de input in het NRM. Het<br />
toepassen van de verwachtingen uit de <strong>nieuw</strong>ste scenario’s kan naast het effect van de gewijzigde<br />
economische inzichten ook ertoe leiden dat de gemeenten haar eigen verwachting van inwoners en<br />
arbeidsplaatsen gaan bijstellen. Zo kan bijvoorbeeld een bijstelling naar beneden van het aantal inwoners<br />
in de kern <strong>Soest</strong> betekenen dat de prognoses voor <strong>Soest</strong> <strong>Zuid</strong> lager zullen uitvallen dan eerder mee<br />
gerekend is.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 17
O p e n<br />
6.2 Aanbevelingen<br />
Beleid wordt gemaakt voor de toekomst. Maar die toekomst gaat gepaard met grote onzekerheden. Het<br />
<strong>nieuw</strong>e landelijke <strong>verkeersmodel</strong> (NRM 2016, scenario 2030 Hoog) geeft duidelijk lagere prognoses dan<br />
tot nu toe verwacht is op basis van het tot nu toe gehanteerde landelijke <strong>verkeersmodel</strong> NRM 2015,<br />
scenario 2030 GE).<br />
We doen daarom de volgende aanbevelingen:<br />
1) Het plan <strong>Soest</strong>-<strong>Zuid</strong> doorrekenen met een (bij voorkeur regionaal) op te stellen <strong>verkeersmodel</strong><br />
op basis van de uitgangspunten van het <strong>nieuw</strong>e landelijke model en daarbij de eigen input nog<br />
eens op<strong>nieuw</strong> vaststellen. Hierbij bij voorkeur weer samen met de regio Eemland het model<br />
opstellen. De regio Eemland, zal in samenspraak met de provincie en Rijkswaterstaat, moeten<br />
beslissen met welk scenario(‘s) er vanaf nu gerekend moet worden en hoe om te gaan met de<br />
lopende projecten.<br />
2) Onderzoeken of en welke (deel)maatregelen er op korte termijn als ‘no-regret’ nodig zijn omdat<br />
het huidig verkeersnetwerk al in de spitsen kwetsbaar is.<br />
3) De intensiteiten op het hoofdwegennet van de gemeente <strong>Soest</strong> jaarlijks tellen zodat met meer<br />
betrouwbaarheid de huidige verkeersgroei gemonitord kan worden.<br />
12 oktober 2016 T&PBA8258104100R001F01 18