05.12.2016 Views

degezant-dec2

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De Gezant, een kabbalistische vertelling


i<br />

de gezant<br />

Een kabbalistische vertelling<br />

Z’ev ben Shimon Halevi<br />

Kether Press<br />

met een nawoord van Oscar Schrover


de gezant<br />

een kabbalistische vertelling<br />

door Z’ev ben Shimon Halevi<br />

vertaling: Oscar Schrover<br />

Boekverzorging: Oscar Schrover<br />

Een uitgave van The Kabbalah Society,<br />

London | Nederland<br />

copyright vertaling Bet El Trust, Londen<br />

isbn-ean: 978–90–812924–1–2<br />

nur: 341<br />

Uit deze uitgave mag niets vermenigvuldigd en/of<br />

openbaar gemaakt worden door middel van druk,<br />

fotocopie, of op welke wijze dan ook, anders dan<br />

na voorafgaande schriftelijke toestemming van de<br />

uitgever of de copyrightholder—de Beth El Trust te<br />

Londen.


Uit de Ringparabel<br />

‘Laat eenieder die geen zwijggeld vraagt<br />

naar liefde streven en de sprong wagen<br />

in het duister om de Kracht uit te dragen<br />

van de edelsteen!<br />

Schiet deze Kracht te hulp, weest zachtmoedig<br />

en biedt God zoete verdraagzaamheid aan,<br />

milde daden en teerhartige toewijding.<br />

En als de krachten van het juweel zich tenslotte<br />

over duizend maal duizend jaren zullen openbaren<br />

bij de kinderen van uw kinderen, zal ik U opnieuw dagen<br />

voor deze rechterstoel. En een wijzere man<br />

zal dan op deze zetel zitten en rechtspreken…’<br />

nathan der weise — Ein Dramatisches Gedicht, in fünf<br />

Aufzuegen van Gotthold Efraïm Lessing (1729–1781).


Voorwoord<br />

HET HELE bestaan wordt, van begin tot het einde, gedragen<br />

door Gods verlangen om God in de spiegel van het universum te<br />

zien. Daarom bestaat de schepping en IS de geschiedenis van de mensheid.<br />

Het leven van ieder individu is gebaseerd op dit verlangen. De<br />

dingen die geschieden, markeren – net als in onze vertelling – de wereldgeschiedenis<br />

en laten zien dat een mens zijn lot kan volgen en<br />

voltooien. Op dergelijke momenten ziet God Zichzelf weerspiegelt<br />

in het gelaat van de volmaakte Adam die als de Uitverkorene van zijn<br />

tijdperk, de Gezant, het Goddelijke onthult.<br />

7


1<br />

DON IMMANUEL Cordovero stond in een lege kamer op de hoogste<br />

verdieping van het huis dat hij had gekocht, en keek uit over de<br />

stad Zeona. Het was een koude lente-morgen, het jaar 1491, het begin<br />

van de lente, de zon op nul graden Ram. Het was de vooravond<br />

van Pasen. De vrijdag voor Palmzondag.<br />

In het zuiden, boven de okerkleurige daken nam Don Immanuel<br />

de kale bergen van Toledo waar. In het noorden keek hij uit over<br />

het rijke groen, dat de droge vlakte onderaan de stad zacht omarmde.<br />

Het was een panorama dat Don Immanuel monter stemde, hoewel<br />

het groen haastig zou verbruinen, vanwege de onbarmhartige<br />

zomer, die – op een bepaalde manier – net zo onbuigzaam was als de<br />

Castiliaanse winter.<br />

De hoogvlakte van midden-Spanje met zijn ijle lucht, zijn klaarblauwe<br />

luchten en helder licht leek te zijn geschapen voor mystici.<br />

En dat bevorderde het werk van de Geest.<br />

Velen hadden zich hier gevestigd en misschien, bepeinsde Don<br />

Immanuel, lag het aan de ijle lucht dat men zich dichter bij de hemel<br />

waande. Deze kleine, afgelegen plaats die alom bekend stond als rustig<br />

en stil, was ideaal om een sabbatsjaar door te brengen.<br />

Zeona was een hoogommuurde stad, neergehurkt bij een rotsachtige<br />

uitloper, boven een doorwaadbare plaats. Een Romeinse brug tilde<br />

de weg, hoewel niet langer van enige betekenis, over de vlakte en<br />

het ravijn heen.<br />

De lokale priester had hem verteld dat de Iberiërs hier een vesting<br />

bouwden om de doorwaadbare plaats te verdedigen, totdat ze verjaagd<br />

werden door de Kelten. Een oudere jood vertelde hem op zijn<br />

9


eurt dat zijn voorouders, Fenicische kooplieden, hier naartoe waren<br />

gereisd en niet vertrokken. Ze hadden van Zeona, voordat de Romeinen<br />

kwamen, een bloeiende stad gemaakt. De stad verloor zijn<br />

oude Keltische naam, toen het officieel deel ging uitmaken van het<br />

keizerrijk. Met de Romeinse naam was een merkwaardige legende<br />

verbonden. De joden die zeer talrijk waren, stelden voor om de stad<br />

ter herinnering aan Jeruzalem, Zion te noemen. De gouverneur, een<br />

christen, had dit voorstel goedgekeurd om zijn geloof te tonen aan<br />

de vele heidenen die zich destijds bekeerden. In de loop der tijd was<br />

deze naam in het plaatselijk dialect verbasterd tot Zeona.<br />

Dit was de achtergrondinformatie die Don Immanuel had weten<br />

te verzamelen, toen hij trachtte te ontdekken of de plaats die een<br />

dagreis noordwaarts was gelegen de stad was die hij in zijn droom<br />

had gezien. Hij was hiervoor speciaal afgereisd, één week weg uit de<br />

hoofdstad, Toledo, en had het nodige ontdekt door alleen maar rond<br />

te dwalen en met diverse mensen te praten. Op de derde dag wist hij<br />

waar de oude Romeinse stad lag en stelde hij vast dat op het centrale<br />

plein de keien van het oude forum lagen. Hij kon de fundamenten<br />

aanwijzen van de vesting der Visgothen, die de Moren gebruikten als<br />

fundament voor hun Alcazar — een massief paleis met verdedigingswerken,<br />

waarvan de hoge Mudejar toren het stadsgezicht bepaalde.<br />

Nog geen tien jaar geleden woonde hier de familie die de stad bestuurde,<br />

nadat hun krijgshaftige voorouders het drie eeuwen eerder<br />

op de Moren veroverden. De herbergier bij wie Don Immanuel<br />

woonde had verteld dat de Dons vanwege schulden, en door een<br />

koninklijk bevel, uit het Alcazar waren verdreven. Het familiehoofd<br />

leefde tegenwoordig, omgeven door bescheiden luister, in het grote<br />

huis aan het plein. En deze Don Faderique de Zeona was niet langer<br />

heerser over de stad, ook al werd hij gouverneur genoemd. De<br />

echte macht lag in handen van burgers, zoals Garcia, de burgemeester<br />

— een koopman.<br />

10


Don Immanuel speelde een rol bij het uitwerken van de plannen<br />

van de koningin om het misbruik van adellijke privilegiën aan banden<br />

te leggen en het verbaasde hem dus niet dat het Alcazar was omgebouwd<br />

tot stadhuis. Maar toen men hem door de verfijnde Moorse<br />

kamers rondleidde, trof hem een onaangenaam gevoel. Het gebouw<br />

beviel hem niet en bezat iets duisters ondanks de met elegant snijwerk<br />

versierde balkons. Vooral de grote colonnade. De traditie wilde<br />

dat hier de harem van de Moren ronddartelde, maar Don Immanuel<br />

voelde dat er iets sinisters zich hier had afgespeeld.<br />

Don Immanuel ontdekte tijdens zijn wandelingen ook dat eeuwenlange<br />

Moorse overheersing goed bewaard was gebleven in de binnenplaatsen<br />

met hun fonteinen, verscholen achter getraliede vensters en<br />

oude poorten. De Arabische stadswijk, met zijn gesluierde vrouwen<br />

en mannen met tulband had zijn oosters karakter behouden. Hier<br />

woonde het overblijfsel van de eens machtige islamitische gemeenschap,<br />

die (na de herovering door de Spaanse koningen) zuidwaarts<br />

was gevlucht naar het islamitische koninkrijk van Granada. Don Immanuel<br />

was erg ontroerd, toen hij de Mullah hoorde roepen op de<br />

toren van de enige moskee in de stad. Het herinnerde hem aan zijn<br />

jeugd en aan gelukkiger dagen in Cordova.<br />

Het symbool van de christelijke reconquista was de grote kerk van<br />

Santiago – voorheen een moskee – aan het plein. De binnenmuren<br />

waren niet langer behangen met citaten uit de Koran, maar overdekt<br />

met beeltenissen van Jacobus, de beschermheilige van Spanje, en van<br />

Maria, de Moeder Gods. Een afbeelding van de Kruisiging hing op<br />

de plaats waar de Moslims zich naar Mekka richtten. De buitenkant<br />

van de kerk had zijn Arabische karakter behouden, maar op de met<br />

patronen versierde toren prijkte een groot ijzeren kruis.<br />

Overal zag men een dergelijke Castiliaanse strakheid. Ze viel volop<br />

te bewonderen bij het klooster van Vera Cruz aan de westelijke poort.<br />

Diens strenge architectuur toonde het onmiskenbaar overwicht van<br />

11


de katholieke Kerk in de stad. Tegen het einde van zijn zevendaags<br />

verblijf in Zeona wist Don Immanuel wat de maatschappelijke verhoudingen<br />

in de stad zoal waren. Op zaterdag ging bijna iedereen<br />

naar de markt die werd gehouden op het plein. Was het niet om te<br />

kopen of te verkopen, dan toch om rond te wandelen en – heel vaak –<br />

om gezien te worden. In deze stoet ontwaarde hij de uiterlijke kenmerken<br />

van de verschillende volken, die zich de afgelopen millennia<br />

in deze streek hadden gevestigd. Aan de vierkante lichamen kon men<br />

gemakkelijk de Keltische afkomst aflezen, terwijl lengte en blond<br />

haar Germaanse voorouders verraadden. Latijnse gelaatstrekken wezen<br />

op Romeinse afkomst, terwijl diegenen die afstamden van de<br />

Arabieren en de Berbers Noord-Afrikaanse gezichtstrekken hadden.<br />

Het viel Don Immanuel vooral op dat er geen etnische spanningen<br />

waren in Zeona. Maar misschien lag dat aan de stad, die zo klein was<br />

dat iedereen elkaar kende. Of misschien lag de stad dermate afgelegen,<br />

dat de geschiedenis het onberoerd liet. De enigen die werkelijk<br />

afgezonderd leefden in Zeona waren de joden. Op hun sjabbat waren<br />

ze nadrukkelijk afwezig op de markt, maar dat was niet het enige<br />

wat ze van de rest van de gemeenschap onderscheidde. Kerkelijke<br />

wetten verplichtten ze ruwe kleding te dragen met een rode cirkel<br />

op de borst. En de mannen mochten hun baarden niet knippen, zodat<br />

ze er onverzorgd uitzagen.<br />

De moren in Castilië vielen niet onder deze wetten – ook niet toen<br />

Granada door christenen werd belegerd – omdat ze sterke islamitische<br />

bondgenoten hadden in het buitenland. De joden ontbrak het<br />

aan een dergelijke steun, en dat was de reden dat ze niet alleen in de<br />

meest armtierige wijk van de stad woonden, maar ook niet langer de<br />

beroepen mochten uitoefenen waar ze in de moorse tijd vermaard<br />

om waren. Ten overstaan van deze vernederingen trokken de joden<br />

zich terug in het getto-leven.<br />

Ook in Zeona zag Don Immanuel dit patroon: eenvoudige ambach-<br />

12


ten en kleinhandel waren de voornaamste bezigheden van de joden.<br />

De enige intellectuele activiteit vond plaats in het leerhuis van de vervallen<br />

synagoge. Niettemin herkende Don Immanuel in het marktgewoel<br />

een aantal bekeerde joden. Ze wandelden over de markt of verkochten<br />

keramiek, of kant, of leer, goederen waar Zeona befaamd om<br />

was. Net als hij waren waren ze conversos. Ongetwijfeld hadden sommigen<br />

zich om sociale, of zelfs om spirituele redenen tot het christendom<br />

bekeerd, maar de meesten van hen hadden hun geloof onder<br />

dwang opgegeven. In de vorige eeuw hadden velen zich bekeerd vanwege<br />

lichamelijke ontberingen. Ze hadden hun kinderen en kleinkinderen,<br />

tenminste voor de buitenwacht, als goede katholieken opgevoed.<br />

De joden die zich tijdens deze donkere tijden niet hadden<br />

bekeerd – en velen waren gestorven ter Heiliging van de Naam – verachtten<br />

deze marranos, of varkens, zoals de christenen de bekeerlingen<br />

noemden. En de joden op hun beurt wantrouwden ze net zo erg,<br />

want velen van deze nieuwe christenen beklommen, vrijgemaakt van<br />

de getto-wetten, snel de sociale ladder van Castilië. Een niet gering<br />

aantal kreeg leidinggevende functies in het bestuur, het leger en zelfs<br />

de kerk, terwijl het merendeel van de conversos een beroep koos dat<br />

ze eerder niet mochten uitoefenen — en ze boekten succes. Een aantal<br />

trouwde met leden van vooraanstaande families en gingen zo deel<br />

uitmaken van de Spaanse aristocratie. De oude christelijke adel haatte<br />

deze indringers, maar kon er weinig tegen doen, omdat de koningin<br />

intellectueel talent waardeerde. Don Immanuel had aan het hof<br />

zelf de nodige ervaring opgedaan met deze jaloezie.<br />

Het was niet moeilijk een medebekeerling of converso te ontdekken.<br />

De joodse gelaatstrekken, waarvan de vreugde en het verdriet<br />

waren af te lezen, lieten zich niet zomaar achter prachtige kleren en<br />

een elegante hoed verbergen.<br />

Ze wisten dat hij één van hen was en knikten in het voorbijgaan<br />

— ter herkenning. Daarom was hij niet verbaasd, toen hij bena-<br />

13


derd en uitgenodigd werd voor een bijeenkomst in het huis van een<br />

zilversmid. Hier ontmoette hij de leiders van de kleine converso gemeenschap<br />

die vertelden dat er zich geen problemen voordeden, ondanks<br />

de toenemende vijandigheid jegens hen en de joden elders.<br />

Zeona was een goed schuiloord. Don Immanuel had dezelfde conclusie<br />

getrokken, toen hij op de zondag de mis in de kerk van Santiago<br />

bezocht. Zijn droombeeld was bevestigd. In deze plaats zou hij<br />

werken om de verdraagzaamheid tussen de godsdiensten te bevorderen.<br />

Al deze gedachten en gevoelens overvielen hem, toen hij in<br />

een kamer stond op de hoogste verdieping, van het huis dat hem in<br />

een droom was getoond.<br />

14


2<br />

DON IMMANUEL kreeg zijn droom, toen de crisis zijn hoogtepunt<br />

bereikte. Terwijl voor de ogen van de koningin in Granada<br />

waarschijnlijk de definitieve nederlaag van de Moren zich voltrok,<br />

moest het rijk bestuurd worden vanuit Toledo. Dit betekende dat<br />

de kroon de politieke twisten en intriges in de hoofdstad niet langer<br />

kon temperen. Wat Don Immanuel vooral zorgen baarde was een<br />

uitwijzigingsbevel voor de joodse gemeenschap, waarin geëist werd<br />

dat men zich bekeerde tot het christendom of het land verliet. Dit<br />

maakte deel uit van het beleid om van Spanje één verenigd katholiek<br />

land te maken. Don Immanuel verzette zich tegen deze aanpak en<br />

trachtte eenieders heilige recht op de vrijheid van godsdienst te redden.<br />

Helaas werd alle aandacht afgeleid door de aanstaande val van<br />

Granada, en dit versterkte de opvattingen over de bekering en uitwijzing<br />

van zowel joden als moslims. De oude christenen redeneerden<br />

dat de aanwezigheid van ongelovigen verhinderde, dat de nieuwe<br />

christenen zich assimileerden. Want ze onderhielden nog altijd<br />

contacten. En vele bekeerlingen vervulden in het geheim hun oude<br />

religieuze plichten en dit net zolang tot de Heilig Officie van de Inquisitie<br />

hen op het spoor kwam.<br />

Het hofleven had Don Immanuel uitgeput. Het laatste jaar was hij<br />

ervan overtuigd geraakt dat er niet veel te redden viel. Zijn plannen<br />

waren verijdeld, vernietigd door vijandigheid en eerzucht en zelfs<br />

vanwege dwaze figuren rond de troon. Hij was lichamelijk uitgeput<br />

en geestelijk teneergeslagen, omdat hij begreep dat verbanning niet<br />

te vermijden was.<br />

15


Af en toe liep hij de joodse wijk van Toledo binnen. Hij was er zich<br />

van bewust dat de exotische markt en de drukke straten snel hun<br />

joodse karakter zouden gaan verliezen en de synagogen worden omgebouwd<br />

tot kerken. Neen, hij had zijn doel niet bereikt. Al zijn offers<br />

waren tevergeefs geweest. Hij was wanhopig tot hij op een nacht<br />

een vreemde droom kreeg, het was na de viering van de plechtige vasten<br />

van de Grote Verzoendag. In zijn droom zag hij een huis tegen de<br />

stadsmuur aangeleund. Het was wit en blauw gekleurd en had vier<br />

verdiepingen, was gebouwd rondom een centrale binnenplaats. Er<br />

waren tien kamers in het huis en de bovenste kamer was gebouwd<br />

in de vorm van een kroon met vier vensters die uitzagen op de vier<br />

windhoeken. Hij wist dat dit geen gewoon gebouw was, maar een<br />

symbool van het universum. En terwijl hij de diepzinnigheid ervan<br />

bewonderde, zei een stem ‘Zeona’.<br />

Toen hij ontwaakte, wist hij dat hij een droombeeld had ontvangen.<br />

Hij had al eerder profetische dromen gehad, maar deze was bijzonder<br />

duidelijk geweest qua beeld en richting. Het kostte Don Immanuel<br />

drie dagen om te ontdekken, dat Zeona een obscuur, klein<br />

plaatsje was in de uitlopers van het gebergte, twintig mijl ten zuiden<br />

van Toledo. Hij besloot er naar toe te gaan en aan het eind van<br />

zijn verblijf werd hem duidelijk wat de reden van zijn reis was. Hij<br />

was van plan geweest verlof te nemen. Zeona was blijkbaar de plaats<br />

om een sabbatsjaar door te brengen. Hier kon hij herstellen en het<br />

esoterische deel van zijn werk voortzetten. De officiële reden voor<br />

zijn aftocht was dat hij teksten aan het vertalen was voor de veeltalige<br />

Bijbel van de Koningin. Hij had stilte nodig om het werk te voltooien<br />

en Zeona was de aangewezen plaats. Het was ver weg van de<br />

hoofdstad, maar voldoende dichtbij om de gebeurtenissen in het vizier<br />

te houden.<br />

Bevestiging kwam in een zijstraat, nabij het plein. Daar zag hij<br />

een blauw en wit huis tegen de stadsmuren aangebouwd. Het was<br />

16


het huis uit zijn droom. Navraag onthulde dat het huis het eigendom<br />

was van een oude edelvrouw die, voordat ze zich in het klooster terugtrok,<br />

het wilde verkopen. De keuze van het tijdstip was karakteristiek<br />

voor de Voorzienigheid.<br />

Toen men Don Immanuel het huis toonde was hij verbaasd geweest.<br />

Het kwam hem allemaal zo bekend voor. Was het de herinnering<br />

geweest of een vooruitziende blik? Hij informeerde naar de<br />

geschiedenis van het gebouw. De oude dame, die heel geleerd was,<br />

antwoordde dat het was opgetrokken op de plaats van een oude heidense<br />

cirkel. Volgens de legende hadden de Romeinen hier een tempel<br />

voor de godin van de wijsheid opgericht, en inderdaad waren<br />

brokstukken daarvan in de kelder terug te vinden. Haar grootvader<br />

had haar verteld dat het huidige huis ontworpen was door een islamitisch<br />

geleerde, die zijn ontwerp baseerde op een mystiek scheppingsmodel.<br />

Een voorouder, een kruisridder, had het huis van de<br />

Moren gekocht, toen Zeona was heroverd. Toen Don Immanuel dit<br />

allemaal had vernomen, wist hij dat hij het huis – ongeacht de prijs –<br />

móest kopen. De oude dame zei dat zij de laatste afstammeling was<br />

van haar familie en het huis niet langer nodig had, omdat ze op het<br />

punt stond postulant te worden in een klooster. Daarom ook stemde<br />

ze er mee in het huis onmiddellijk te verkopen. Alles droeg het teken<br />

van de Hemel, stelde hij vast. De opbrengst van de verkoop werd<br />

gebruikt voor de aanschaf van een klok voor de kerk van Santiago.<br />

Deze werd geïnstalleerd op de dag dat het huis zijn eigendom werd,<br />

op één januari 1491.<br />

Don Immanuel betrok niet onmiddellijk het huis, maar wachtte tot<br />

de zon Aries binnenging, volgens zijn astrologische kennis, het meest<br />

gunstige tijdstip om een nieuw leven te beginnen.<br />

Bij zonsopgang betrok hij het huis en ging alle verdiepingen langs.<br />

Hij werkte zich langzaam naar boven, en zuiverde en zegende iedere<br />

verdieping, iedere kamer met gebed. Dit nam de hele morgen in be-<br />

17


slag. En tenslotte bereikte hij de kroonkamer van het huis; hij stond<br />

waar zijn studeerkamer zou komen en keek oostwaarts in de richting<br />

van Jeruzalem. Toen de nieuwe klok het middaguur sloeg, bad hij dat<br />

het huis ’n aan de Eeuwige toegewijde plaats mocht zijn. Hij hoopte<br />

nog dienstbaar te kunnen zijn, want al zijn plannen waren stukgelopen.<br />

Hij moest zijn onmacht toegeven.<br />

Misschien was het huis hem om een verborgen reden gegeven? Hij<br />

zou wachten op Gods Wil. Toen hij zijn ogen opende, trof hem een<br />

verblindend licht. Hij draaide zich, vrijwel verblind, weg vanwaar hij<br />

de zon dacht. Toen was het licht verdwenen. Nadat hij zich hersteld<br />

had, realiseerde hij zich, dat het niet de zon was geweest. Want die<br />

hing om twaalf uur in het zuiden en niet in het oosten. Hij trilde en<br />

schudde zijn hoofd. Wat betekende dit? Ongetwijfeld zou het hem<br />

te zijnertijd getoond worden. Nadat hij de Hemel had uitgenodigd<br />

zijn leervertrek en heiligdom binnen te gaan, begon hij aan een geleidelijke<br />

afdaling in het huis, hij daalde van het symbolische niveau van<br />

de geest naar het niveau van de ziel af, en zo verder, tot aan de begane<br />

grond die de wereld voorstelde. Toen hij de buitendeur achter zich<br />

sloot, was hij zich ervan bewust dat het huis gevuld was met echo’s<br />

uit het verleden en met vage beelden uit de toekomst. Hij trachtte<br />

de reikwijdte ervan te begrijpen. Het was een mengeling van grote<br />

vreugde en intens verdriet. Maar zulke uitersten, meende hij, terwijl<br />

hij over straat liep, waren hem niet onbekend. Hij was aanvankelijk<br />

gelukkig geweest in de universiteitsstad Cordova, maar had daarna<br />

gekozen voor een heel moeilijke weg. Hij was in conflict gekomen<br />

met zijn familie, vrienden en met de joodse traditie. Hij koos deze<br />

weg, omdat hij geen keuze had dan uit te voeren wat zijn spirituele<br />

mentor hem opgedragen had. Het vereiste dat hij zich bekeerde<br />

en ging deelnemen aan de Spaanse samenleving, opdat hij toegang<br />

kreeg tot het hof.<br />

Achteraf gezien was dit het eenvoudigste deel van de opdracht ge-<br />

18


weest. Toen hij zover was, kreeg hij het heel moeilijk. Hij schudde<br />

zijn hoofd, toen hij het plein overstak. Dat lag allemaal achter hem.<br />

Nu moest hij zijn aandacht vestigen op persoonlijke zaken; bedienden<br />

huren en zijn meubels samen met zijn kostbare boekverzameling<br />

uit Toledo laten komen. Er moesten veel beslissingen worden genomen,<br />

bijvoorbeeld over de inrichting van de kamers. Hij wist aan welke<br />

kamer zijn dochter, Rachel, de voorkeur zou geven — deze lag aan<br />

de straatkant op de tweede verdieping met een prachtig uitzicht op<br />

de bergen. Ze zou daar menig gelukkig uur doorbrengen met lezen en<br />

nadenken, want ze was net als haar moeder een ernstig meisje. Zijn<br />

zwager, Idris Ibn Hakim, kon de grote kamer aan de achterzijde krijgen<br />

die stil genoeg was voor zijn meditatie en schrijfwerk. Zijn eigen<br />

kroonkamer was uitermate geschikt voor ‘het werk’.<br />

Een maand later was het huis gemeubileerd en bewoond. Ze leefden<br />

er eenvoudig, maar verfijnd, en ieder lid van de huishouding leidde<br />

zowel een persoonlijk, als gemeenschappelijk leven. De bedienden<br />

maakten zich snel een gedisciplineerde vrijheid eigen en verrichtten<br />

hun taken in de wetenschap dat, vooropgesteld dat ze hun plicht deden,<br />

zij vrij waren te doen wat hen zoal behaagde. Dit was niet erg<br />

gebruikelijk in een cultuur die streng was ten aanzien van de betrekkingen<br />

tussen meesters en bedienden. Het werd zeer gewaardeerd<br />

door de kok en haar echtgenoot, het manusje van alles, maar niet door<br />

de bediende Lorca die het beschouwde, als een teken van zwakheid.<br />

Niettemin aanvaardde hij de vrijheid, omdat hem dat goed uitkwam<br />

en hij leefde voor de drank. Don Immanuel onderkende Lorca’s<br />

probleem en had hem aangesteld omdat geen ander hem wilde<br />

hebben. Lorca wist dit niet. Don Immanuel meende dat dit het minste<br />

was wat hij kon doen uit dankbaarheid, vanwege het huis. Misschien<br />

kon Lorca door de rust en de bescherming van dit huis met<br />

zichzelf in het reine komen.<br />

19


3<br />

MEN ZAG Don Immanuel – een gezagsdrager – als een vooraanstaand<br />

nieuwkomer en als zodanig aanvaardbaar voor de hogere kringen<br />

in Zeona. Ook het gewone volk aanvaardde heel snel zijn persoonlijke<br />

kwaliteiten, stille waardigheid en intelligentie. In de stad<br />

herkende men al rap de elegante figuur met zijn baard. Velen konden<br />

van dichtbij zijn ernstig gezicht met lachplooien observeren, als hij<br />

hen vroeg wat voor werk ze zoal deden in de stad. Hij was in alles geïnteresseerd.<br />

Niets ontging hem. En ook had men de indruk dat hij<br />

met hen meeleefde. Een aantal mensen vroeg hem om advies, want<br />

hij was niet alleen een filosoof, maar ook een man van de wereld. Op<br />

de markt sprak men al gauw over de wijze die te herkennen was aan<br />

zijn diepblauwe kleren met opvallende knopen die cirkelvormig waren.<br />

Tien concentrische ringen. Velen geloofden dat dit het familiewapen<br />

was, maar een aantal bevroedde dat er meer dan mode achter<br />

stak. En dat was ook zo, maar niemand had het hem ooit gevraagd.<br />

Don Immanuel was van beroep een alfaquim — de oude Moorse<br />

term voor algemeen hofadviseur. Sommigen beweerden dat hij was<br />

aangesteld vanwege zijn grote kennis van de astrologie. Anderen hadden<br />

vernomen dat men in de hoogste kringen zijn opinie over Islamitische<br />

zaken zeer hoogachtte. Een ander gerucht luidde dat hij zijn<br />

ambt bekleedde vanwege een unieke combinatie van praktisch inzicht<br />

en profetie. Al gauw mocht de stad dit talent ervaren en al snel<br />

kwamen zowel de kleine lieden, als de invloedrijken hem om raad vragen.<br />

Veel mensen waren erg dankbaar voor zijn kiesheid wanneer hij<br />

zijn licht liet schijnen over hun problemen. Door zijn zachtaardige,<br />

20


maar onstuitbare diplomatie maakten dat een aantal zich beschaamd<br />

voelde, zonder gezichtsverlies te lijden — zodat ze hun misdragingen<br />

konden corrigeren zonder zich vernederd te voelen. Sterker nog, bij<br />

het regelen van geschillen gaven de meesten er de voorkeur aan om<br />

naar hem toe te gaan, en niet naar de stedelijke rechtbank. Tegen de<br />

zomer van 1491 had iedereen zijn aanwezigheid en morele inwerking<br />

op de gemeenschap van Zeona geaccepteerd. Dat de stad hem hoog<br />

achtte, dat wekte niet overal vertrouwen.<br />

Het meest vijandig gezind was Don Faderique, de gouverneur van<br />

Zeona wiens positie – die al danig was uitgekleed door het koninklijk<br />

bevel – verder door Don Immanuel werd ondermijnd. Hij was een onbeduidend<br />

en bekrompen aristocraat, aangevreten door de tijd. Zijn<br />

kleinzielig gedrag werden ontmaskerd door Toledaanse scherpzinnigheid.<br />

In de omgeving van Don Immanuel voelde hij zich een provinciaal.<br />

En dat stekelde zijn trots, moedigde hem aan iedereen te<br />

vernietigen die zijn aanzien bedreigde. Want hij bezat niets anders.<br />

Als jongeman had hij gepoogd zijn krijgshaftige voorouders te evenaren,<br />

maar hij was slechts een middelmatig soldaat die, toen hij zichzelf<br />

in de oorlog met de Moren trachtte te bewijzen, in een bevlieging<br />

– en het was een dwaze tijd – zijn mannen in een hinderlaag had geleid.<br />

Deze ramp kostte niet alleen vele levens, maar had hem ook opgezadeld<br />

met een verminkende wond, en hem overladen met schande<br />

want hij had tegen duidelijke bevelen in gehandeld.<br />

Dit voorval dwong hem voortijdig het leger te verlaten, en met pensioen<br />

te gaan. Hij zou dus nooit meer de eer van de familie kunnen<br />

redden. Dit verbitterde hem zeer. Hij was alleen nog maar in staat de<br />

schijn van heerser in Zeona hoog te houden, het restant van wat eens<br />

een groot landgoed was geweest. En toen hij dus zag dat de stad deze<br />

converso hoogachtte, beschouwde hij dit als een vergrijp en karakteristiek<br />

voor wat zich in heel Spanje afspeelde, waar zogenaamde<br />

nieuwe christenen de oude christenen van hun overerfde posities<br />

21


verdrongen. Lieden, zoals Don Immanuel die waren er gewoonweg<br />

te veel. Ze slijmden zich sluw omhoog.<br />

Tien jaar geleden had een duel het probleem opgelost, maar hij was<br />

te oud, en deze manier van zaken regelen was verboden. Maar het<br />

maakte niets uit, hij zou zich wel ontdoen van dit parvenu.<br />

De andere vijanden van Don Immanuel vond men in de joodse gemeenschap.<br />

Terwijl velen in de jodenwijk hem als een toonbeeld van<br />

succes beschouwden en op een vreemde manier trots op hem waren,<br />

waren er enkelen die hetzij jaloers waren op zijn rijkdom en vrijheid,<br />

hetzij boos omdat hij het geloof van zijn voorvaderen had opgegeven.<br />

Ook het feit dat hij het getto bezocht en aalmoezen uitdeelde, maakte<br />

hem voor sommigen niet aanvaardbaar, ze zagen het als afkopen<br />

van een schuld, terwijl zij onder de meest erbarmelijke omstandigheden<br />

gebukt gingen. De oude rabbijn zei dat Don Immanuel een goed<br />

mens was en het beste van een heel erg moeilijke situatie poogde te<br />

maken, maar de maatschappelijke en beroepsmatig gefrustreerde jongelui<br />

wilden niet naar hem luisteren.<br />

Don Immanuels 18-jarige dochter, Doncella Rachel, was ook een<br />

geschenk aan Zeona. Zij verleende gratie aan het sociale leven van de<br />

stad, verspreidde levenslust, en beschikte net als haar vader over uitzonderlijke<br />

talenten.<br />

Ze was klein van gestalte, had een lenige figuur en een fijn gesneden<br />

gezicht, dat zij omvlocht met zwart haar. Ze was in de ogen van<br />

velen die haar ontmoetten, de belichaming van elegantie en geleerdheid,<br />

want ze was niet alleen mooi, maar had ook onderwijs genoten.<br />

De meisjes in de stad benijdden haar en trachtten haar te evenaren,<br />

want ze bracht naar deze plattelandsstreek een vleugje hoofdstad. Diverse<br />

meisjes kopieerden haar kleren en gebaren, maar geen kon er<br />

wedijveren met het origineel. De aanwezigheid van Doncella Rachel<br />

maakte dat de jonge mannen hun vaardigheid in het hofmaken overpeinsden,<br />

maar geen jonge kerel durfde haar te benaderen, want nie-<br />

22


mand voelde zich goed genoeg om een jonge vrouw het hof te maken<br />

die zowel Plato kon citeren, als Arabische gedichten opzeggen en in<br />

het meest welluidende Castiliaans kon converseren. Zodoende werd<br />

ze weliswaar bewonderd, maar steeds op afstand. Zeker, ze verkeerde<br />

in de stad met vrouwelijke leeftijdsgenoten, maar deze vriendschappen<br />

bleven beperkt tot sociale wellevendheid, want men had te veel<br />

ontzag voor haar om intiem, in eigen kring met haar te verkeren. Dit<br />

schiep een grote eenzaamheid. Ze las en zong de gedichten van de<br />

troubadours, maar dat waren de enige liefdesavonturen die ze genoot<br />

en ze begon te denken dat al haar kunstzin nutteloos was. Tot overmaat<br />

van ramp vereiste de plattelands etiquette dat al haar ontmoetingen<br />

met jonge mannen onder streng toezicht plaatsvonden — ofschoon<br />

haar vader haar geen duenna-gouvernante had toegewezen.<br />

Hij zei dat God waakte over iedereen die op de Voorzienigheid vertrouwde.<br />

Als de Hemel haar nu maar een goed uitziende vriend gaf,<br />

mijmerde ze, terwijl ze alleen in haar kamer zat, een vriend om haar<br />

te vermaken en te laten proeven van de liefde waarover ze altijd las.<br />

Gebeurde er maar iets, smachtte ze, maar er geschiedde de hele lente<br />

en zomer niets.<br />

23


4<br />

TEGEN DE herfst verliep het huishouden van Don Immanuel zeer<br />

regelmatig, met meditatie, maaltijden, studie en gezinsleven. Wanneer<br />

er bezoek kwam, boden de maaltijden altijd volop gelegenheid<br />

om geestig en interessant te converseren. En Don Immanuel en Rachel<br />

werden regelmatig uitgenodigd om elders te dineren. Idris Ibn<br />

Hakim ging niet altijd met hen mee. Zeona was niet zo kosmopolitisch<br />

als Toledo. Maar hij vergezelde Don Immanuel vaak wanneer<br />

deze de Arabische wijk van de stad bezocht. Op zondagen nam Don<br />

Immanuel Rachel mee naar de kerk van Santiago waar de christelijke<br />

gemeenschap elkaar ontmoette en bad. Hier hadden kleine handwerkers<br />

en handelaren – hoewel niet vertrouwelijk – omgang met<br />

meesterambachtslui, kooplieden en gepensioneerde bestuursambtenaren.<br />

De gouverneur speelde de rol van leider, zittend in de antieke<br />

familiebank in de kerk.<br />

Don Immanuel had eerder gedineerd in het huis van de gouverneur,<br />

maar dat was een kwestie geweest van hoffelijkheid. Ze spraken<br />

elkaar alleen tijdens officiële gebeurtenissen. Don Immanuel aanvaardde<br />

deze situatie, omdat dit normaal was tussen oude en nieuwe<br />

christenen, die geneigd waren zich alleen met de eigen kring in<br />

te laten. Hoewel Don Immanuel vaak werd uitgenodigd bij de rijken<br />

thuis, zag men hem vaak in de woningen van middenstanders en de<br />

armen van de stad. Omdat hij hen wenste te kennen en wilde dat de<br />

mensen hem leerden kennen. Soms praatte hij met een keramist of<br />

smid, poogde een pot te draaien en ijzer te slaan om het ambacht te<br />

ervaren. Dit verbaasde velen, want het was ongebruikelijk dat men-<br />

24


sen van zijn rang belangstelling hadden voor het gewone volk. Hij<br />

won veel respect door deze handelwijze, hoewel niemand begreep<br />

waarom hij dergelijke dingen deed.<br />

Er was echter een reden voor deze belangstelling. Don Immanuel<br />

wilde niet alleen zien wat de dynamiek en structuur van de gemeenschap<br />

was, maar individuen ontmoetten die hun ziel wensten te ontwikkelen.<br />

Terwijl de meeste mensen naar de kerk gingen, de synagoge<br />

of de moskee, omdat het nu eenmaal zo hoorde, waren er altijd<br />

een aantal, die niet slechts uit automatisme een godsdienstige plechtigheid<br />

wilden bijwonen. Deze mensen voelden zich vaak geïsoleerd,<br />

vanwege hun verlangen naar echte spirituele kennis. En dit waren degenen<br />

die Don Immanuel wilde vinden om een esoterische groep te<br />

vormen. Hij was niet in ze geïnteresseerd als christen, jood of moslim,<br />

maar als menselijke wezens, die wilden leven volgens de wetten<br />

van God. Don Immanuel zag alle godsdiensten als uiterlijke vormen<br />

van geloof, meer niet. Voor de buitenwereld was hij een goed katholiek,<br />

want het masker der godsdienst verontrustte hem niet. En het<br />

maakte ook niet uit wat hij deed, zolang het maar dienst was aan God,<br />

die boven alle godsdienst verheven was.<br />

Wanneer hij iemand met soortgelijke opvattingen ontdekte, benaderde<br />

hij hem met listige vragen om te zien of hij er echt zo over dacht.<br />

Indien ze begrepen wat hij zei en antwoordden, dan stelde hij voor<br />

de astrologie-groep te bezoeken die bij hem thuis samenkwam. Als<br />

niet-ketters onderwerp was dit heel aanvaardbaar en een volmaakte<br />

dekmantel voor wat men werkelijk bestudeerde. En als de persoon<br />

de esoterische dimensie achter de gesprekken begreep, werd hij uitgenodigd<br />

de wekelijkse bijeenkomsten van de groep bij te wonen.<br />

De reden waarom Don Immanuel voor de leer der astrologie had<br />

gekozen was, omdat het een volkomen objectief systeem was, een metafysica<br />

zonder religieuze vooroordelen, die gebruikt kon worden om<br />

de Hogere werelden te bespreken, de samenstelling van het Univer-<br />

25


sum uit te leggen en de zin van het leven te verklaren. Door het gebruik<br />

van de astrologische theorie en de toepassingen ervan kon men<br />

veel esoterische beginselen zichtbaar maken, en ze gebruiken om de<br />

ziel te vervolmaken als een beter instrument der lotsbestemming. Tot<br />

nu toe had Don Immanuel drie mensen gevonden, die zichzelf wilden<br />

verplichten tot zelfontwikkeling: een dokter, een koopman en<br />

een voormalig legerofficier. Samen met zijn zwager vormden zij een<br />

groep van vijf.<br />

26


5<br />

DE OUDSTE van de groep was dokter Juan Mora, een saturnale<br />

man van half zestig. Hoewel een christen was hij opgeleid aan de islamitische<br />

school voor geneeskunde in Sevilla waar hij belangstelling<br />

had gekregen voor andere godsdiensten. Men beschouwde hem als<br />

te open en te onbevangen en daarom was hij nooit in aanmerking gekomen<br />

voor een aanstelling op de universiteit; evenmin had hij ernaar<br />

gestreefd een veelbezochte stadspraktijk op te zetten, want hij<br />

was niet geïnteresseerd in geld of aanzien. Hij woonde in Zeona, omdat<br />

deze kleine, niet veeleisende gemeenschap hem de tijd liet ernstig<br />

na te denken over de ware aard van de godsdienst. Don Immanuel<br />

had net op tijd een halt toegeroepen aan het cynisme, dat was<br />

gegroeid tijdens die jaren waarin het hem aan gezelschap van geestverwanten<br />

had ontbroken. Hij beschouwde de groep als een waarachtig<br />

Godsgeschenk.<br />

Mosje ben Avraham was een gezette jood van middelbare leeftijd.<br />

Hij was hartelijk van karakter en zocht net zo hartstochtelijk naar de<br />

waarheid als Mora. Hij zocht niet alleen inzicht, zoals Mora, maar<br />

wilde weten door middel van de liefde. Zijn houding was belangrijk<br />

voor de groep, want hoewel hij de intellectuele discipline miste, zorgde<br />

zijn bijdrage er voor dat het gesprek over een metafysisch onderwerp<br />

een spirituele werkelijkheid deed opengaan. Hij was koopman<br />

van beroep en reisde door heel Spanje en maakte verder ook gebruik<br />

van een familienetwerk, dat zich uitstrekte van Nederland tot India.<br />

Avraham was langs Zeona gereisd om een klant te bezoeken, en herkende<br />

toen de werkwijze van Don Immanuel. Het was dezelfde me-<br />

27


thode die de Soefi’s hanteerden. Hij had onmiddellijk geantwoord en<br />

gevraagd om hem de geheimen van de Kabbalah te onderwijzen. Don<br />

Immanuel had hem met een waarschuwende blik het zwijgen opgelegd<br />

en een glimlach verscheen op zijn gezicht.<br />

Avraham aanvaardde dat hem het zwijgen werd opgelegd, en begreep<br />

dat hij een leraar had gevonden. Hij verbleef de hele zomer in<br />

Zeona. Want hij wilde alles opzuigen wat Don Immanuel hem aan de<br />

Verborgen Kennis, de Hokhmah Nestorah schonk.<br />

Pedro Ocana was het jongste lid van de groep. Hij was een christen,<br />

een voormalig beroepsofficier en dertig jaar oud. Geboren als zoon<br />

van een artisan had hij zich weten op te werken tot kapitein, omdat<br />

zijn superieuren zijn aangeboren discipline erkenden. Er was echter<br />

iets bijzonders gebeurd. Hij was een ander mens geworden na een<br />

veldslag en had zijn ontslag aangeboden als officier. Een aantal beweerden<br />

vanwege een inzinking, anderen omdat hij walgde van de<br />

slachting onder de Arabische gevangenen. De ware reden echter was<br />

een droombeeld dat hij had ontvangen tijdens het beleg van Malaga<br />

waarin hem was getoond hoe ieder door zijn begeerten werd voortgedreven.<br />

Uiterlijk waren de beweegredenen nationalistisch, religieus,<br />

maar de meeste mensen, zag hij, werden voortgestuwd door persoonlijke<br />

eerzucht of bloeddorstigheid. Waarom vocht hij eigenlijk?<br />

Was deze slachting het doel van zijn leven? Hij had het leger verlaten<br />

en was naar huis gegaan om in de ijzergieterij van zijn vader te werken.<br />

Toen hij de ergste wanhoop nabij was, ontmoette hij Don Immanuel<br />

die veel van de vragen kon beantwoorden, de vragen die waren<br />

gerezen tijdens het moment van verlichting.<br />

Idris Ibn Omar Hakim, de zwager van Don Immanuel was een Arabier,<br />

jonger dan Don Immanuel, een geleerde, vertaler van beroep,<br />

een dichter bovendien, die gedreven werd door droombeelden, en<br />

uren over één enkele zin kon nadenken om een idee over de Hogere<br />

werelden beter onder woorden te kunnen brengen. Het was hun ge-<br />

28


meenschappelijke belangstelling in deze onderwerpen die de mannen<br />

had samengebracht.<br />

Ondanks de verschillen in culturele achtergrond konden de joodse<br />

kabbalist en de Arabische soefi door de mystieke ervaring veel met<br />

elkaar delen. Hun kameraadschap van de waarheid werd bezegeld<br />

toen Don Immanuel verliefd werd op de zuster van Hakim, en met<br />

haar trouwde. Toen het drama hen uit Cordova verjoeg, hadden ze gezworen<br />

samen te werken om wille van God en de geestelijke vriendschap.<br />

Het was voor hem van levensbelang te verkeren met anderen,<br />

wier kennis hogere was dan aards inzicht. Om zijn voorspellende gaven<br />

te balanceren, had hij mensen nodig die praktisch waren ingesteld.<br />

Don Immanuel had gezegd dat de samenstelling van de groep<br />

bijna volmaakt was. En dat was hij ook.<br />

Iedere woensdagavond ontmoette de groep elkaar in de studeerkamer<br />

van Don Immanuel. Daar bespraken ze dan hun spirituele oefening<br />

van die week. En wisselden ze ervaringen uit met elkaar. Op deze<br />

manier groeide er een gemeenschappelijk inzicht, iets wat je niet<br />

alleen kon verwerven. Don Immanuel haalde de ene week de astrologische<br />

theorie aan, wat een week later aan de praktijk werd gekoppeld,<br />

om te zien of dat het waar was. Sektarische onderwerpen werden<br />

niet besproken om zich op geen enkele wijze te overladen met de<br />

verdenking van godsdienstige ketterij. Gedurende de hele zomer tot<br />

aan de herfst was dit de werkwijze van de groep, tot Avraham, op een<br />

avond in november onverwacht een bezoeker meebracht, die niet was<br />

uitgenodigd. Dit was typerend voor Avraham. Hij stelde hem voor als<br />

Ezra ben Nahman die net als de groep spirituele kennis najoeg. Don<br />

Immanuel kon de gast niet wegsturen, want dat zou onvriendelijk zijn<br />

en de indruk wekken dat het niet pluis was. Nadat hij Nahman had<br />

verwelkomd, zei hij dat het goed was, dat er een vreemdeling aanwezig<br />

was en dat dit hen zou aansporen nog beter onderscheid te maken.<br />

Alleen bij Nahman drong het niet door dat Avraham weer eens<br />

29


een fout had begaan. Avraham aanvaardde het oordeel en bad dat het<br />

heldere verstand van Nahman zijn uitnodiging zou rechtvaardigen.<br />

30


6<br />

EZRA BEN Nahman was een kleine, mercuriale jood die ongeveer<br />

dertig jaar oud was, een schoenmaker. Beknot door de getto wetten<br />

had hij zich met zijn rechtsgeleerdheid op de Talmoedische studies<br />

geworpen. Op dit terrein werd zijn scherpzinnigheid erkend, al was<br />

het maar door de rabbijn. Dit bevredigde echter niet zijn eerzucht<br />

om een bekend geleerde te worden zoals zijn naamgenoot, de grote<br />

filosoof Rabbijn Nahmanides.<br />

Helaas was zijn droom niet uitgekomen. Als arme zorgdragen voor<br />

een groot gezin en wonen in de achteraf straten van een kleine stad,<br />

verhinderde iedere kans op toelating tot de hogere rabbinale academie<br />

van Toledo. Hij had geen andere keus dan schoenlapper te zijn,<br />

hoewel hij uitgebreid kon citeren en een geleerde woordenstrijd aanvangen.<br />

Wat hij niet kon toegeven was dat zijn falen niet te wijten was<br />

aan de omstandigheden, maar aan zijn angst dat hij niet zo zou schitteren<br />

in de hoofdstad. Dat kon hij niet onder ogen zien en daarom gaf<br />

hij de voorkeur aan zijn illusies — en bleef hij in Zeona.<br />

Toen Avraham hem voor de bijeenkomst uitnodigde, zag Nahman<br />

dit als een erkenning van zijn intellectuele gaven. Maar kon hij wel<br />

naar het huis van Don Immanuel gaan? Hij haatte bekeerlingen. Maar<br />

de bekoring om zijn eruditie tentoon te spreiden was te verleidelijk.<br />

Hij aanvaardde Avrahams uitnodiging. Hij zou Don Immanuel wellicht<br />

uit schaamte naar zijn eigen kudde terugjagen.<br />

Onder dekking van de duisternis verlieten ze de jodenwijk en gingen<br />

vervolgens discreet Don Immanuels huis binnen.<br />

Ze moesten verschillende trappen beklimmen voordat ze in de ka-<br />

31


mer belandden waar de bijeenkomst werd gehouden. Daar ontdekte<br />

hij tot zijn verrassing niet een geheime converso groep, die de leerstellingen<br />

van hun voorvaderen bestudeerde, maar twee christenen<br />

en één moor. Avraham en hij waren de enige joden aanwezig. Nadat<br />

hen gezegd was plaats te nemen, sloten Don Immanuel en de anderen<br />

hun ogen en begonnen aan een diepe, stille meditatie.<br />

Nahman wachtte op iets, dat zou gebeuren, en keek om zich heen.<br />

De kamer was wit en blauw, met donkere Castiliaanse meubels. De<br />

zes stoelen vormden een cirkel met in het midden een tafel met een<br />

grote kandelaar. Er lagen geen boeken voor ze opengeslagen, wat je<br />

zou verwachten bij een bijeenkomst van geleerden, hoewel er veel<br />

boeken in cassette stonden. Enige droegen een Hebreeuwse titel,<br />

maar hij herkende ze niet, andere waren in het Latijn en het Arabisch,<br />

en daarom onbelangrijk.<br />

Op de muur hing een rond houten bord met de sterrenbeelden erop<br />

geschilderd; daarop waren zeven schijven gestoken, die de planeten<br />

voorstelden. Hij wendde zijn ogen af. Astrologie was verboden.<br />

Het aanvaardde andere goden en dat was tegen de tien geboden. Don<br />

Immanuel had iedere voeling met zijn oude geloof verloren.<br />

Klaarblijkelijk was hij niet, zoals vele conversos, tenminste in het geheim<br />

een jood. Hij had alle hebbelijkheden van de ongelovige overgenomen.<br />

Juist toen Nahman deze conclusie trok, sprak Don Immanuel<br />

een smeekbede uit :<br />

Gij barmhartige God,indien Gij het wilt stort deze nacht Uw Heilige Geest<br />

over dit gezelschap uit,opdat we Uw Aanwezigheid mogen ervaren…<br />

Toen stond hij op en stak de kaars aan. Er heerste een lange stilte in de<br />

kamer. Eenieder opende zijn ogen alsof hij terugkwam van een verre<br />

afgelegen, verzonken plaats, keerde naar de kamer terug, die nu gevuld<br />

was met een vreemde, dynamische vrede.<br />

32


De ceremonie maakte indruk of Nahman. De eenvoud ontroerde<br />

hem en een ogenblik voelde hij zich één met de anderen. Het verbijsterde<br />

hem. Het ritueel was niet christelijk, islamitisch noch joods, en<br />

toch riep het een zekere Heiligheid op. Dit beangstigde hem en hij<br />

verzonk in eigen gedachten. Hem zouden ze niet beïnvloedden. Tegen<br />

de tijd dat zijn zelfbeeld hersteld was, discussieerde men over het<br />

Universum als groot theater.<br />

Ocana, de ex-soldaat, beschreef een ervaring uit de oorlog tegen<br />

de Moren. ‘Het was alsof ik een naar een toneelspel keek. De vechtende<br />

legers volgden hun eigen wil, het waren net twee grote levende<br />

wezens die met elkander vochten. De individuele soldaat telde niet.<br />

Iets manipuleerde het leger. Ze wisten niet wat ze elkaar als menselijke<br />

wezens aandeden. Toen ik dit zag, begon ik erover na te denken<br />

of ik in een dergelijk drama wel een rol wilde spelen.’<br />

Men zweeg om de reikwijdte van deze waarneming te laten doordringen.<br />

Daarna zei Don Immanuel: ‘Dit is de wet van de macht van de menigte.<br />

En oorlog is niet het enige voorbeeld. Mode, migratie, in feite<br />

iedere historische gebeurtenis hoort in deze categorie thuis. Waarna<br />

dokter Mora vroeg: ‘Betekent dit dat er geen vrije wil bestaat?’<br />

‘Helemaal niet. Maar om een vrije wil te bezitten moet men op de<br />

eerste plaats een individu zijn en dit is iets zeldzaams.’<br />

‘Wat is een individu?’ vroeg Avraham.<br />

‘Een persoon die een hoge graad van zelfkennis heeft verworven,<br />

en naar die kennis kan handelen.’<br />

‘Stel je voor,’ zei Mora, ‘een mens neemt, zoals Ocana, waar dat hij<br />

zich in een dergelijke toestand bevindt. Kan hij daaraan dan iets veranderen?<br />

Na een ogenblik peinzen, antwoordde Don Immanuel: ‘Het spel<br />

der Schepping moet voltooid worden. De lijn van het verhaal staat<br />

vast. Maar bepaalde details van het persoonlijke lot kunnen gewij-<br />

33


zigd worden. Als het gaat om de lotsbestemming, dat wil zeggen<br />

de belangrijkste keerpunten in het leven, daaraan kan niets veranderd<br />

worden. Omdat het een totaalbeeld betreft, het tijdsgewricht<br />

van een generatie. Daarom onderwierp Socrates, toen hij onterecht<br />

werd veroordeeld, zich aan de terechtstelling, ondanks het aanbod<br />

te ontsnappen. Anders zou hij zijn argument, de wet te respecteren,<br />

ontkrachten. Ocana veranderde zijn leven door het leger te verlaten,<br />

maar ik vermoed dat dit ook zijn lotbestemming was.’<br />

Om de vraag verder uit te diepen, vroeg Hakim toen, ‘Wat voor<br />

keuze heeft men eigenlijk? Wat is het aangrijpingspunt van de vrije<br />

wil?’<br />

Don Immanuel keek naar de astrologische cirkel aan de muur en<br />

zei: ‘Indien een persoon in een situatie verzeild raakt waarin hij volkomen<br />

machteloos is, omdat er iets wezenlijks bereikt moet worden,<br />

dan kan hij zichzelf boven de gebeurtenissen uittillen, zelfs wanneer<br />

zijn lichaam door het vuur moet heengaan.’<br />

‘Hoe kan men op zulk een onthechte manier waarnemen?’ vroeg<br />

Avraham.<br />

Don Immanuel antwoordde: ‘Soms, als het nodig is, maakt de Genade<br />

het mogelijk. Het doel van ons werk is om ons een dergelijk perspectief<br />

toe te eigenen, deze eigenschap permanent te verwerven.<br />

Zo’n levenshouding vergt jaren geduldig werken.’<br />

‘Dit noemt men verdienste,’ merkte Hakim op.<br />

Don Immanuel knikte.<br />

Daarna verbreedde de discussie zich, ging over het verschil tussen<br />

Genade en verdienste, waarna eenieder voorbeelden gaf van momenten<br />

uit het persoonlijke leven waarop de Hemel had ingegrepen. Samen<br />

was men het er echter over eens, dat zonder verdienste of werk<br />

men de volle betekenis van dergelijke momenten niet had begrepen.<br />

De Voorzienigheid, merkte Don Immanuel vervolgens op, zorgde er<br />

niet altijd voor dat de dingen eenvoudiger werden, maar schiep ook<br />

34


problemen om de ontwikkeling te bevorderen. Toen vroeg Avraham:<br />

‘is dit het onderwerp van de oefening die U ons iedere week geeft?’<br />

Don Immanuel knikte en gaf aan dat de bijeenkomst op zijn eind<br />

liep. Iedereen zweeg en zat roerloos.<br />

Deze stilte schokte Nahman uit zijn gedachten over het rabbinale<br />

standpunt betreffende het noodlot. Er was hem geen enkele gelegenheid<br />

geboden te citeren, want ze leerden niet op de wijze van het leerhuis.<br />

Tenslotte zei Don Immanuel: ‘Ik wil dat jullie deze week de planeet<br />

Mars in jullie bestaan bestuderen. Observeer op welke manier<br />

deze kracht zich verbindt met onderscheiden, kiezen en discipline.’<br />

Nahman begreep de bedoeling van het verzoek niet. Don Immanuel<br />

keerde zich naar hem toe en zei in een vlekkeloos Hebreeuws:<br />

‘Hiermee vermeerderen we de kennis over de ziel. Iedere planeet vertegenwoordigt<br />

een aspect van de werkelijkheid. Mars is het equivalent<br />

van het oordeel in de Kabbalah, het joods esoterisch systeem. •<br />

Nahman zat als verdoofd maar hij begreep er nog steeds niets van.<br />

‘Laat ons werk eindigen met onze eed,’ zei Don Immanuel nu in het<br />

Castiliaans waarop iedereen in de groep zijn ogen sloot, behalve een<br />

tamelijk verbijsterde Nahman.<br />

‘Laten we de wereld ingaan om Uw wegen te leren kennen en Uw<br />

wil te dienen.’<br />

Daarop blies Don Immanuel de kaars op tafel uit. Terwijl de smook<br />

van de kaarspit omhoogkringelde, vervaagde de geestelijke Aanwezigheid<br />

die in de kamer hing. Het gezelschap ontspande zich.<br />

‘Komaan,’ zei Avraham tegen Nathan, ‘we besluiten de avond met<br />

wat brood en wijn.’ Ze daalden, met aan het hoofd Don Immanuel,<br />

de trappen van de studeerkamer af, naar de eerste verdieping waar<br />

hen een buffet wachtte.<br />

35


7<br />

DE KAMER op de eerste verdieping waar de groep zich verzamelde<br />

vormde een contrast met de studeerkamer; de muren waren behangen<br />

met grote tapijten en schilderijen met het thema ‘de metamorfose’.<br />

Het prachtigste was de gedaanteverandering van Enoch in de<br />

aartsengel Metraton; erboven hing een dunne gouden schijf, waarin<br />

tien concentrische ringen waren gekerfd. Dit was een kabbalistische<br />

afbeelding van het bestaan.<br />

Op een oogstrelend Perzisch tapijt stond een tafel, gedekt met<br />

brood, wijn en suikergoed. Na een eenvoudig gebed begon het gezelschap<br />

te eten.<br />

Don Immanuel luisterde nu heel ongedwongen naar Avraham, die<br />

uitlegde waarom hij Nahman naar de bijeenkomst had meegenomen.<br />

Hij meende dat Nahman, de meest geleerde jood in Zeona, zeker<br />

moest weten dat er zo’n groep in Zeona bestond.<br />

‘Wat vond U van de bijeenkomst?’ vroeg Don Immanuel.<br />

Nahman haalde zijn schouders op.<br />

Don Immanuel zei dat hij van zijn hart geen moordkuil moest maken.<br />

Nahman schudde zijn hoofd. Hem schoot dit keer geen enkel antwoord<br />

te binnen. Vervolgens welde in hem het verlangen deze converso<br />

te beproeven.<br />

Hij zei: ‘Om eerlijk te zijn, houd ik niet van Uw werkwijze.’ Don<br />

Immanuel knikte en zei op de meest hoffelijke toon: ‘Het lijkt wellicht<br />

ongewoon, maar het is heel traditioneel.’<br />

‘Welke traditie?’ eiste Nahman.<br />

36


‘De weg van het inzicht.’<br />

Nahman fronste zijn wenkbrauwen en vroeg: ‘Uit welk boek haalt<br />

U deze kennis?’<br />

‘Het leven, gerelateerd aan diverse niveaus.’<br />

‘Welke niveaus? vroeg Nahman.<br />

‘In de mens komen we het mineraal, plantaardig en dierlijk niveau<br />

tegen. Op dit ogenblik kijken we naar de maat van de mens. Vanavond<br />

gebruikten we de planeten als sleutels om verschillende aspecten op<br />

dit niveau te bestuderen.’<br />

‘Ongetwijfeld,’ zei Nahman, ‘betekent dit, geloof hechten aan heidense<br />

ideeën.’<br />

‘Helemaal niet,’ antwoordde Don Immanuel. ‘We beschouwen<br />

slechts de macrokosmische processen in de mens die de wetten van<br />

het universum belichaamt en met deze meetrilt.’<br />

Nahman voelde dat hij zich op glad ijs begaf. Zijn kennis van de astrologie<br />

was gering, omdat het een verboden studieonderwerp was.<br />

Hij voelde zich vernederd, terwijl Don Immanuel verder doceerde.<br />

Deze man legde zijn onwetendheid over het onderwerp scherp bloot.<br />

‘Laat ons een eenvoudig voorbeeld nemen als de Maan en de Zon.<br />

De Maan vertegenwoordigt gedachten over alledaagse zaken, terwijl<br />

de Zon de stralende kern van ons innerlijk wezen symboliseert. Dit<br />

zijn duidelijk verschillende niveaus van kennis.’<br />

Er schoten Nahman verscheidene rabbinale commentaren te binnen<br />

waarin astrologie werd afgewezen, maar hij vond er geen welke<br />

de verklaring van Don Immanuel kon weerleggen. ‘Maar,’ sprak hij<br />

meer verveeld dan uit overtuiging, ‘het staat nergens in de Bijbel en<br />

daarom staat het buiten de traditie.’<br />

Deze tegenwerping trok de aandacht van de anderen wier gesprekken<br />

stilvielen.<br />

Don Immanuel antwoordde doodkalm, ‘Het wordt behandeld in<br />

de Zohar en dat is het hoogste gezag aangaande de esoterische tradi-<br />

37


tie van Israël.’ Nahman die niet zomaar voor één gat te vangen was,<br />

antwoordde, ‘Dit boek is een vervalsing, geschreven door Moses de<br />

Leon, die gebruik heeft gemaakt van de naam van een van onze grootste<br />

rabbijnen om het gezag te verlenen.’<br />

Don Immanuel die het gevaar van een geleerd twistgesprek voorvoelde,<br />

antwoordde zacht: ‘Dat is misschien wel zo, maar kennis van<br />

de werkelijkheid is niet exclusief voorbehouden aan één persoon of<br />

traditie. Sterker nog: dit is de reden van het bestaan van onze groep.<br />

Tijdens de bijeenkomst is Hakim niet langer een moslim en zijn Ocana<br />

en Mora niet langer christenen. Gedurende enige tijd worden we<br />

metgezellen van het Licht.’<br />

Nahman voelde dat alle ogen op hem waren gericht. Hij was ziedend.<br />

Hoe kon hij deel uitmaken van zo’n broederschap, als de maatschappij<br />

hem verhinderde zijn talenten te gebruiken. Hij voelde een<br />

grote bitterheid in zich opstijgen, maar hield zich groot om zijn gezicht<br />

niet te verliezen ten overstaan van deze geprivilegieerde afvallige.<br />

Gelukkig werd de spanning gebroken door het geluid van een<br />

meisjesstem. Iedereen draaide zich om toen Rachel binnenschreed<br />

met de knecht Lorca, die een schaal met hete soep droeg. De atmosfeer<br />

in de kamer veranderde en iedereen behalve Nahman wendde<br />

zich tot haar.<br />

Don Immanuel brak het gesprek af, hij was van oordeel dat hij Nahman<br />

maar beter met rust kon laten. Ondertussen hielp Ocana Rachel<br />

met het afruimen van de tafel, terwijl Lorca, waggelend na zijn bezoek<br />

aan de herberg, de soepterrine bijna omver gooide. Don Immanuel<br />

wees de knecht vriendelijk terecht, wat de man verlegen maakte.<br />

Maar dit voorval was snel vergeten, toen Avraham Don Immanuel<br />

ermee plaagde dat hij voor zijn dochter nog geen echtgenoot had weten<br />

te vinden.<br />

Rachel antwoordde echter zelf. ‘Wanneer hij en ik klaar zijn, dan<br />

zal de Hemel ervoor zorgen dat we elkaar ontmoeten.’<br />

38


Iedereen lachte. Toen vroeg Avraham, ‘En wat voor een uitgelezen<br />

exemplaar moet de Hemel je geven, Donacella?’<br />

Rachel liet haar hoofd naar links hellen en dacht een ogenblik na.<br />

De hele kamer viel stil, vooral Ocana, die het meisje de hele tijd was<br />

blijven aankijken.<br />

Ze antwoordde, ‘Ik wil een man die heel anders is dan ik, om mijn<br />

belangstelling te wekken, maar die in wezen hetzelfde is.’ Ocana’s<br />

gelaat bewolkte.<br />

Avraham schudde zijn hoofd en zei: ‘Waar zul je een dergelijke<br />

echtgenoot vinden?’<br />

Rachel knikte. ‘Inderdaad,’ beaamde ze. Avraham die zich bewust<br />

was van Ocana’s gevoelens, zei toen, ‘Ik ken velen die overal in het<br />

buitenland naar zulk een droom hebben gezocht om het in de eigen<br />

stad te vinden.’<br />

‘Ik niet,’ zei het meisje, ‘ik zou hem ogenblikkelijk herkend hebben.’<br />

‘Dat is niet altijd het geval,’ prevelde Mora.<br />

Rachel die wist dat de dokter nooit was getrouwd, zei zonder een<br />

greintje arrogantie, ‘Ik zal het weten.’<br />

Mora bevestigde haar jeugdige gewisheid, maar zweeg. Want ze<br />

herinnerde hem aan het Moorse meisje waarvan hij gehouden had en<br />

dat hij lang geleden had verloren.<br />

Toen zei Don Immanuel, ‘Ik geloof dat dit Rachels eigen zaken<br />

zijn. Ondertussen wordt de soep koud.’ Nu was het die avond gedaan<br />

met de ernst. Dit onderdeel was bedoeld om iedereen opnieuw<br />

vaste grond onder de voeten te geven. Al gauw waren de gesprekken<br />

weer normaal, totdat iedereen vertrokken was en Don Immanuel en<br />

Hakim alleen achterbleven.<br />

‘Je hebt de hele avond niets gezegd,’ zei Don Immanuel.<br />

Hakim zweeg en antwoordde, ‘Ik had een droomgezicht tijdens<br />

de bijeenkomst.’<br />

39


Don Immanuel apprecieerde de voorspellende invallen van Hakim.<br />

‘Wat was het?’ vroeg hij.<br />

‘Ik zag jachthonden op de markt van Zeona.’<br />

Don Immanuel huiverde.<br />

Hakim vervolgde, ‘Ik geloof dat onze gast de brenger van dit beeld<br />

was.’<br />

Don Immanuel knikte bedachtzaam.<br />

‘Kunnen we niet verhinderen dat hij terugkomt? vroeg Hakim.<br />

‘Neen! Je weet dat je niemand de toegang tot een groep mag weigeren,<br />

tenzij hij het vertrouwen beschaamt.’<br />

‘Nahman is scherpzinnig, maar hij weet niet waar de geest van het<br />

Werk om draait.’<br />

‘Desondanks wordt hij, net als je droomgezicht, gestuurd om een<br />

reden die ongetwijfeld zichzelf wel zal onthullen. Daarom moeten<br />

we dit accepteren, wat zijn komst ook moge betekenen.’<br />

‘Het is de wil van God,’ zei Hakim in het Arabisch.<br />

40


8<br />

DE DAG erna, even voor noen, zat Don Immanuel alleen in zijn studeerkamer.<br />

Op zijn tafel lag zijn horoscoop. Daarnaast lag de efemeris,<br />

de astrologische tabellen waarmee hij actuele standen van de planeten<br />

berekende. Zijn berekeningen lieten zien dat er een belangrijk<br />

astrologisch aspect gevormd werd tussen de planeten die krachtig<br />

inwerken op de aarde. De laatste maand had hij zichtbaar veranderingen<br />

waargenomen in de algemene situatie. Heel Spanje, in feite<br />

heel Europa, wachtte op het einde van de oorlog in Granada. De opwinding<br />

was duidelijk voelbaar. Als zijn berekeningen klopten zou<br />

Granada vallen wanneer Mars een conjunctie maakte met Saturnus<br />

in Schorpioen. Deze climax van de herovering van Andalusië zou<br />

een grote omwenteling betekenen, want het betekende het einde<br />

van een tijdperk. Hij bestudeerde zijn eigen horoscoop om te zien<br />

op welke manier de kosmische standen zijn leven konden beïnvloeden.<br />

Hij zou door het toenemen van de conjunctie ook zulke veranderingen<br />

ondergaan.<br />

En dat kon van alles betekenen, van opnieuw verhuizen — tot sterven.<br />

Hij wist het niet zeker, want hoewel astrologie inzicht gaf, was<br />

het niet honderd procent betrouwbaar. Vele zaken waren onverklaarbaar.<br />

Vooral in zijn geboortehoroscoop. Sinds hij in Zeona woonde,<br />

voelde hij dat er iets rampzaligs stond te gebeuren. Maar hij had<br />

geen idee. Het was alsof men hem verhinderde daarachter te komen.<br />

Hij wierp een blik uit het raam waarachter de novemberzon laag<br />

boven de bergen hing, en dacht na over zijn leven. Komende Kerst<br />

werd hij veertig jaar oud. Geboren in Cordova, in het gezin van een<br />

41


abbijn, was hij opgeleid in de traditie totdat hij enig aanzien had verworven<br />

als geleerde. Ondanks alle kennis voelde hij dat hij nauwelijks<br />

iets wist. De Torah, de Leer werd besproken, maar werd niet levend<br />

voor hem. Iets ontbrak eraan. Hij leidde een streng orthodox<br />

leven, maar dat was niet genoeg. Hij wilde weten wat er allemaal achter<br />

schuilging. op zekere dag ontmoette hij een man waarvan hij aanvoelde,<br />

dat deze de door hem gezochte kennis bezat. Deze man was<br />

geen rabbijn, maar een zilversmid, die bepaalde vragen zo duidelijk<br />

had weten te beantwoorden, dat hij de man had lastig gevallen, totdat<br />

hem werd toegestaan lid te worden van een kleine studiegroep,<br />

die bijeenkwam in een steeg in Cordova. Hier kwam hij in aanraking<br />

met het mystieke aspect van het jodendom, dat hij nooit uit de boeken<br />

zou hebben kunnen leren. Ineens was niets belangrijker geweest<br />

dan Kabbalah. Hij verwaarloosde zijn reguliere studiën en werd daarvoor<br />

berispt. Maar hij vervolgde zijn eigen weg, omdat hij meer geïnteresseerd<br />

was in het verborgen dan het uiterlijke aspect. Een tweede<br />

keerpunt was de ontmoeting met een moslim soefi in het huis van<br />

zijn leraar. Dit vergrootte niet alleen zijn esoterische leefwereld, maar<br />

zo kreeg hij contact met Hakim en zijn toekomstige echtgenote, Refia<br />

— de zoon en de dochter van deze soefi. Door zijn verhouding met<br />

Refia en zijn huwelijk was er verdeeldheid ontstaan, maar hij was er<br />

zich bewust van, dat hun verbintenis gebaseerd was op iets hoger dan<br />

stamgeest. De geboorte van hun kind, Rachel, had hun verbintenis<br />

bezegeld als de bundeling van twee esoterische tradities. Daaruit was<br />

hun spirituele werk gegroeid, want hun huis stond open voor eenieder,<br />

die de waarheid achter iedere godsdienst zocht. Zijn leraar had<br />

hem opgedragen een eigen groep te beginnen. Hij gaf enige gelukkige<br />

jaren les in Cordova, was werkzaam als privaatdocent aan de universiteit,<br />

totdat een vreselijke ramp deze idyllische tijd beëindigde.<br />

Op een herfstdag, escaleerde een anti-joodse mars die was aangewakkerd<br />

door de Inquisitie, in een grootschalig oproer. Velen werden ge-<br />

42


dood, waaronder zijn geliefde vrouw en leraar. Hij en Rachel konden<br />

ontsnappen, omdat hij les in de universiteitsbibliotheek gaf, en zij bij<br />

haar grootouders in de islamitische wijk vertoefde. Dit veranderde de<br />

koers van zijn leven voor de tweede maal. Terwijl hij temidden van de<br />

puinhopen van zijn huis stond, hoorde hij de stem van zijn leraar zeggen,<br />

‘Om zaken te kunnen beïnvloeden moet men van bovenaf werken.’<br />

Hij vatte het letterlijk op en ging over tot het christendom, als<br />

onderdeel van een zorgvuldig uitgedacht plan. Sommigen zagen zijn<br />

bekering als het redden van zijn eigen huid, anderen dachten dat hij<br />

niet goed snik was, of gewoon verder wilde leven.<br />

Het deed er niet toe wat de mensen dachten, want het leek alsof hij<br />

geen keus had dan de taak te aanvaarden, die zijn overleden meester<br />

hem had opgedragen. Dit werd bevestigd door de manier waarop de<br />

Hemel hem buitengewoon snel carrière liet maken, want binnen een<br />

paar jaar was hij adviseur aan het hof waar hij trachtte het regeringsbeleid<br />

te beïnvloeden in overeenstemming met de esoterische beginselen.<br />

Helaas had hij geen succes. En nu was hij dan hier, een gepensioneerde<br />

alfaquim in Zeona.<br />

Laat anderen zich maar bezighouden met het joodse vraagstuk. Hij<br />

had zijn best gedaan om het verbanningsbevel tegen te houden of te<br />

matigen. De vraag was nu: wat zou er gaan gebeuren? Zijn overpeinzingen<br />

werden plotseling onderbroken door herrie in de straat onderaan<br />

het huis. Toen hij naar het raam liep, zag hij dat mensen zich<br />

verzamelden op het plein om te kijken naar een stoet, die zojuist de<br />

stad was binnengetrokken. Aanvankelijk dacht hij dat het ging om de<br />

viering van de naamdag van een obscure heilige, maar daarna herkende<br />

hij de zwart-witte pijen van de paters: Dominicanen; en de uniformen<br />

van hun escorte: de Militia Christi. Dit was het Heilig Officie van<br />

de Inquisitie. Deze informatie was niet doorgegeven door de converso-geruchtenmolen.<br />

Het droomgezicht van Hakim werd bevestigd:<br />

de honden van de Hemel waren aangekomen.<br />

43


9<br />

DE STOET van het Heilig Officie bestond uit drie Dominicaner<br />

monniken, een afdeling soldaten en een aantal schrijvers en bedienden,<br />

met aan het hoofd het vaandel van de Inquisitie, wier reputatie<br />

voor de optocht uitsnelde. De menigte die zich langs de route naar<br />

het klooster van Vera Cruz had verzameld, keek zwijgend naar de<br />

passerende stoet. Zo’n tafereel was niet eerder vertoond in de stad;<br />

de geschoren hoofden en blote voeten van de monniken, de glinsterende<br />

helmen en wapens van de soldaten — de kinderen die langs<br />

de stoet holden raakten er door opgewonden; de ouderen staarden<br />

vooral voor zich uit en vroegen zich af wat dit betekende.<br />

Vooraan, met het vaandel in de hand, liep de kapitein van de Militia<br />

Christi, Alvaro de Oviedo. Hij was een magere man van in de dertig,<br />

intelligent en wreed, de jongste zoon van een aristocraat die geen<br />

geld, titel en landerijen had geërfd. Hij had zijn rang verworven door<br />

zijn talent voor organisatie, maar hij was niet van plan lager officier<br />

te blijven. Hij wilde dat zijn huidige superieuren hem in de toekomst<br />

vreesden en respecteerden. Niets kon Oviedo weerhouden te herwinnen<br />

wat hij na zijn geboorte was kwijtgeraakt.<br />

Achter kapitein Oviedo liep het hoofd der inquisiteurs, Fra Tomas.<br />

Hij was ongeveer vijftig jaar oud en vervulde binnen de Orde de rol<br />

van aanklager. Geboren in de boerenstand beschouwde hij zichzelf<br />

als een geleerd kruisvaarder die overtreders van de kerkwetten opspoorde.<br />

Een dergelijke weerstand moest beteugeld worden, zodat<br />

het gezag van de Kerk niet ondermijnd werd. Hij zag zijn opdracht<br />

als een heilige taak — waarbij hij volledig zijn fantasie kon uitleven.<br />

44


Hij wilde gezien worden als intellectueel, wat hij niet was.<br />

Fra Pablo, de hulp-inquisiteur die achter Fra Tomas liep, was een<br />

man van om en nabij de vijfendertig, een ijveraar voor de Kerk, die<br />

slechts zijn eigen geloof kon verdragen. Hij was bij de ascetische Dominicanen<br />

ingetreden, omdat dit zijn verlangen naar zuiverheid bekoorde.<br />

En dit werd ingegeven door het feit dat hij een onwettig kind<br />

was, voor een kwart Berber — wat zijn Arabische gelaatstrekken verraadden.<br />

Zijn allesoverheersende obsessie was, naar eigen inzichten,<br />

een waarachtig christen te zijn.<br />

De derde Dominicaan was een jonge man, genaamd Fra Juan. Hij<br />

was een wees, opgevoed door nonnen en hij was zonder nadenken<br />

monnik geworden. Hij had de Dominicanen gekozen, omdat ze de<br />

enige religieuze orde waren die niet ontaard was.<br />

Hij was blij dat hij zich had onderworpen aan een gelofte van gehoorzaamheid;<br />

daarmee was het vraagstuk van de keuze verleden<br />

tijd. Afgelopen zomer had zijn abt hem opgedragen het klooster te<br />

verlaten, de wereld in te trekken en te helpen bij het uitdrijven van<br />

ongeloof. Dit was zijn eerste contact met het leven buiten de kloostermuren<br />

van de Orde.<br />

Achter de monniken liepen twee jonge luitenants: Diego de Toro,<br />

een uitgesproken lelijke man, en Howard de Coruna, een erg mooie<br />

jongen.<br />

Ze waren beiden de jongste zoon van een edelman en deden liever<br />

dienst bij de Militia Christi, dan dat ze gingen vechten met de Moren.<br />

In de Militia Christi genoot je zekere voordelen, zoals voortdurend<br />

rondtrekken door het koninkrijk, wat heel wat anders was dan<br />

de schier eindeloze belegering van Granada.<br />

Toro, was een kleine van in de twintig, een varkensbeer. Hij hield<br />

van het leven en wat restte hem anders dan soldaat te zijn…<br />

Coruna die net zo oud was als zijn kameraad, had om dezelfde reden<br />

getekend. Hij genoot van de voortdurende verandering. Daar-<br />

45


door kon hij zijn zelfbeeld als jonge schelm uitdragen. Hij viel op<br />

door de mêlee van Spaanse gelaatstrekken en Engelse huidkleur, wat<br />

hij cultiveerde door zijn blonde haar goed te showen. Hij trok de aandacht<br />

van zowel mannen als vrouwen en hij genoot daarvan.<br />

Rachel was geïntrigeerd, toen ze de stoet het plein zag oversteken.<br />

Het joeg haar angst aan, maar ze raakte ook opgewonden. Eindelijk<br />

doorbrak er iets ongewoons, afkomstig uit de wijde wereld, het saaie,<br />

mechanische bestaan in Zeona. Net als de anderen werd ze geraakt<br />

door het zien van de pijen en de militaire uniformen, monniken en<br />

soldaten die op een tromslag statig voortschreden. Het was een mars<br />

van kerkelijke gestrengheid en macht.<br />

Temidden al van deze ceremoniële vertoning trok in het bijzonder<br />

één persoon haar aandacht. Hij had werkelijk een uitzonderlijk<br />

gezicht, bleek als marmer, omgeven met plukken goudvlas. Ze kon<br />

haar ogen niet van hem afnemen, totdat het tot haar doordrong dat<br />

ze oogcontact hadden. Ze schrok hiervan en draaide zich snel om,<br />

haar geest geschokt, haar lichaam trillend. Had ze hierop gewacht?<br />

Don Immanuel stond met Hakim bij het raam van zijn studeerkamer,<br />

ze zagen hoe de mensen zich verspreiden, nadat de stoet was<br />

verdwenen. Enkele minuten later zag alles er weer net hetzelfde uit<br />

als voorheen, maar ze wisten allebei dat de schijn bedroog. Meer<br />

dan priesters en soldaten was de stad binnengetrokken. Een delicaat<br />

evenwicht was waarneembaar veranderd. De komst van het Heilig<br />

Officie had de vraag geplant: ‘wie zou er een afvallige of ketter zijn?’<br />

‘Er wonen ongeveer tien Converso families in Zeona. Hoeveel Moresco’s<br />

zijn er? vroeg Don Immanuel.<br />

‘Ongeveer evenveel,’ antwoordde Hakim.<br />

Don Immanuel meende dat ze buitengewoon voorzichtig moesten<br />

zijn, want alles wat non-conformistisch was kon verkeerd worden<br />

uitgelegd. Laster en roddel trokken altijd de aandacht van de<br />

Inquisitie, zelfs als ze niet waar was. Er mocht geen enkele smet aan<br />

46


hem kleven. ‘Waarom zijn ze hier?’ vroeg hij Hakim. ‘Zeona is een<br />

onbelangrijke plaats.’<br />

‘Ik vermoed dat ze van hieruit dit bisdom gaan schoonvegen. Na<br />

Kerstmis zullen ze verder trekken. Tenzij ze voldoende vinden om<br />

hier te blijven.’<br />

‘Waarom noemen ze zichzelf het Heilig Officie?’ vroeg Hakim.<br />

‘Dwepers moeten zichzelf rechtvaardigen en verheerlijken. Iedere<br />

sekte heeft zijn eigen fanatici.’<br />

‘Waar zullen ze kwartiermaken?’<br />

‘Ik vermoed in het klooster van Vera Cruz. Maar daar zullen ze hun<br />

vragen niet stellen,’ bromde Don Immanuel.<br />

‘Wat bedoel je?’ informeerde Hakim.<br />

‘Het is een eufemisme voor ondervraging tijdens martelingen; iets<br />

wat Jezus van Nazareth absoluut verboden zou hebben.’<br />

Op dit moment kwam Rachel de trap op en liep de studeerkamer<br />

binnen. ‘Papa, zag je de optocht? Waarom komen deze mannen?’<br />

Don Immanuel knikte en zag dat zijn dochter opgewonden was.<br />

‘Ze willen uitvinden of dat iemand de wetten van de kerk overtreedt.’<br />

Rachel liep naar het raam dat over de stad uitkeek. ‘Waarom zijn<br />

er soldaten bij?’ vroeg ze.<br />

‘Om de monniken te beschermen en het minder prettige deel van<br />

het werk uit te voeren.’ Rachel hoorde niet wat haar vader zei, want<br />

ze herinnerde zich de uitzonderlijk blauwe ogen van de jonge man.<br />

Ze had geen interesse in de Militia Christi, alleen die jonge officier genoot<br />

haar belangstelling.<br />

47


10<br />

IN HET klooster van Vera Cruz vroeg de abt aan de drie Dominicanen<br />

of ze tevreden waren over hun vertrekken.<br />

Fra Tomas antwoordde, ‘Uw gastvrijheid is buitengewoon.’<br />

De abt wist dat de Dominicanen kieskeurig waren en zweeg.<br />

Fra Pablo zei, omdat er geen antwoord kwam, ‘Dergelijk gemak<br />

prikkelt en wekt het genot op.’<br />

De abt glimlachte en antwoordde schertsend, ‘Ik zou niet willen<br />

beweren dat de verdorvenheid hier welig tiert.’<br />

Fra Pablo was niet geamuseerd en vroeg, ‘Dit klooster werd gebouwd<br />

met fondsen, geschonken door de kerk?’<br />

De abt knikte. Fra Tomas sneed het onderwerp verder aan, ‘Deze<br />

gelden zijn niet uitgegeven om God te verheerlijken, maar voor<br />

zijn zogenaamde dienaren die ermee willen prijken dat ze kerkvorsten<br />

zijn.’<br />

De abt verstijfde, nam een ernstige, verdedigende houding aan.<br />

Fra Pablo hernam, ‘De gelofte van armoede en kuisheid zijn betekenisloos,<br />

wanneer bisschoppen vrouwen verkrachten die gaan biechten.’<br />

De abt die de felheid van Fra Pablo niet was ontgaan zei, ‘Mijn<br />

broeder, die tijd is voorbij.’<br />

Fra Pablo negeerde deze vriendelijke opmerking en verklaarde,<br />

‘Niets mag nog ooit de kerk bedreigen.’<br />

Fra Juan die had staan te luisteren, was onthutst over deze woordenwisseling.<br />

Nog nooit had hij zijn superieuren zo horen spreken.<br />

De abt die zijn verbijstering waarnam vroeg om het gespreksthema<br />

48


te veranderen: ‘Het werk van het Heilig Officie is nieuw voor de jonge<br />

broeder hier?’<br />

Fra Tomas knikte en zei, ‘Fra Juan heeft altijd in afzondering in het<br />

klooster geleefd. Ons is de opdracht gegeven hem te onderrichten in<br />

de taken van de Inquisitie.’<br />

Fra Juan boog zijn hoofd en bad.<br />

‘Je hebt nog veel te leren, mijn zoon,’ zei de abt, maar Fra Juan begreep<br />

de hint niet.<br />

‘Vertel ons wat je vandaag hebt geleerd,’ maande Fra Tomas.<br />

‘Ik heb geleerd wat het doel is van de Groot-inquisiteur,’ antwoordde<br />

Fra Juan gehoorzaam. Het gezicht van de abt verstrakte een weinig,<br />

‘Ach. Onze broeder Torquemada.’<br />

Fra Tomas die dit als een uitnodiging opvatte zei, ‘Ik heb hem uitgelegd<br />

dat de Groot-inquisiteur ons werk beschouwt als de geestelijke<br />

kracht achter de reconquista.’<br />

De abt beaamde en stelde vast, ‘Als biechtvader van de koningin is<br />

zijn invloed groot in het koninkrijk.’<br />

Fra Pablo die het gezicht van de abt had bestudeerd, onderbrak<br />

plotseling, ‘Uw familienaam is Arias, is het niet?’<br />

De abt knipperde verrast met zijn ogen. ‘Dat was mijn achternaam,<br />

voordat ik intrad en mijn geloften aflegde.’<br />

‘Is U verwant met de bisschop van Segovia,’ vroeg Fra Pablo.<br />

‘We zijn verre neven.’<br />

‘Waarom is hij naar Rome gevlucht?’<br />

‘Ik heb geen idee.’<br />

Fra Tomas die prooi rook, informeerde vervolgens, ‘Waren uw ouders<br />

joden?’<br />

‘Mijn overgrootouders werden gedoopt aan het begin van de eeuw.’<br />

‘Dat zal zijn geweest tijdens de massale bekeringen door broeder<br />

Vincent Ferrer,’ stelde Fra Tomas vast.<br />

‘Ja, ze werden door de heilige zelf gedoopt.’<br />

49


‘Vijfendertigduizend bekeerlingen. Een bijzondere prestatie voor<br />

een enkeling,’ zei Fra Pablo.<br />

‘Met enige hulp van de gelovigen,’ zei de abt, die aan de meute achter<br />

de heilige dacht.<br />

Fra Tomas ontging de conclusie niet. De abt die voelde dat hij zichzelf<br />

te veel bloot had gegeven, zei: ‘Als dit alles is, dan neem ik nu afscheid.’<br />

Fra Tomas knikte en de abt trok zich terug. Nadat hij vertrokken<br />

was zei Fra Tomas tegen Fra Juan, ‘Observeer onze gastheer en steek<br />

iets op over dit soort nieuwe christenen — want het maakt niet uit of<br />

ze tot de derde generatie behoren. De jood in de abt mag dan weliswaar<br />

slapen, maar hij is aanwezig.’<br />

‘Ze zijn overal,’ zei Fra Pablo terwijl hij aan zijn crucifix friemelde.<br />

Fra Tomas gromde, ‘En daarom zijn we hier. Mijn bevelen heb ik<br />

rechtstreeks van de Groot Inquisiteur ontvangen. Er is iemand in Zeona<br />

die moet worden uitgeroeid, vernietigd.’<br />

Fra Juan knikte maar hij begreep niet wat dit betekende. Het was<br />

niet aan hem om commentaar te leveren, hij diende slechts te gehoorzamen.<br />

50


11<br />

ELDERS IN het klooster maakten de drie officieren het zich gemakkelijk.<br />

Kapitein Oviedo keek uit over de stad, naar het fort Alcazar en<br />

verwijlde in gedachten bij het tijdvak waarin een man een dergelijke<br />

plaats eigenhandig had kunnen veroveren. Maar die tijd was voorbij.<br />

Oorlog tussen aristocraten was verboden door een kroon, zo machtig<br />

dat zelfs de koningin over de kerk regeerde. Terwijl hij nadacht<br />

over het bestuur in Spanje, spraken zijn twee jongere kameraden over<br />

een meisje dat ze nabij het plein hadden gezien, toen ze de stad binnen<br />

marcheerden. ‘Alleen zij was het aankijken waard,’ zei Toro, die<br />

een slok uit zijn heupfles nam.<br />

‘Inderdaad, dat was ze,’ merkte een bedachtzame Coruna op, en<br />

herinnerde zich haar ogen die op hem waren gevestigd geweest.<br />

De kapitein draaide zich van het venster af, ging zitten en begon<br />

in een klein boekje aantekeningen te maken over wat hij zag als het<br />

machtsevenwicht tussen de volkeren. Eens zouden deze gedachten<br />

onmisbare leesstof zijn voor de staatsmannen van Europa, bijna een<br />

standaardwerk over politiek.<br />

‘Ze had de blik van een maagd en het lichaam van een courtisane.<br />

Ruimschoots voldoende om een heilige in brand te steken,’ zei Toro<br />

zijn mond afvegend met de rug van zijn vlezigdikke hand.<br />

Coruna dacht er over na — het was maar vreemd zo’n elegantie ver<br />

weg van de hoofdstad. Hij zei, ‘Ja, ze is onmiskenbaar ons doel.’<br />

‘Ja, ja, laat haar de hoofdprijs zijn,’ viel Toro hem bij.<br />

Oviedo keek van zijn schrijfwerk omhoog en zei, ‘Ik word ziek van<br />

jullie dom getwist over vrouwen.’<br />

51


‘Misschien wordt armoede van ons verlangd, maar kuisheid…’<br />

‘Neen,’ zei Toro om hem gunstig te stemmen.<br />

Coruna lachte en zei — want hij was niet bang voor de kapitein, ‘Ik<br />

moet vaststellen dat de jacht ook jou bekoort.’<br />

Oviedo keek de andere kant op, want hij kon de starende blik van<br />

zijn jeugdige ondergeschikte niet langer verdragen. Deze jongen kende<br />

zijn zwakheid. Waarop Coruna zijn goudgelokte hoofd schudde,<br />

en eraan toevoegde ‘ik begrijp eigenlijk niet, mijn kapitein, dat U zich<br />

daar steeds over opwindt.’<br />

Oviedo schreef wat in zijn boek en zei, ‘In een dergelijk gezelschap<br />

moet men zich vermaken. Alles is beter dan niets.’<br />

‘U bent niet romantisch, kapitein,’ zei Coruna.<br />

Toro genoot ervan dat Coruna de kapitein kon prikkelen, en opjagen<br />

zonder terechtwijzing. Oviedo ging door met schrijven, maar zei,<br />

‘Coruna, je houdt alleen van jezelf.’<br />

Coruna antwoordde niet. Hij oefende macht uit over Oviedo, maar<br />

hij wist dat hij daar geen misbruik van moest maken en hield dus zijn<br />

scherpe opmerking voor zich.<br />

‘Wat vind je? Zullen we haar de hoofdprijs maken?’ vroeg Toro om<br />

de stilte te breken.<br />

Oviedo keek van zijn notitieboek omhoog en zei, ‘Toro jij jaagt een<br />

hoer nog de stuipen op het lijf. De naam stier past goed bij je.’<br />

Coruna lachte en Oviedo, wiens gevoel voor verhoudingen terugkeerde,<br />

zei, ‘Zij is degene.’ Zijn tijd zou wel komen.<br />

Daarop zei Coruna, ‘Ze is ongetwijfeld de mooiste prooi van alle<br />

steden waar wij geweest zijn. Het zal een genot zijn haar te nemen.’<br />

‘Waarom geloof je dat jij de wedstrijd zult winnen? vroeg Toro.<br />

Coruna zweeg. Hij herinnerde zich het oogcontact.<br />

‘Het meisje heeft blijkbaar een opleiding genoten. Ze zal niet zo<br />

maar een minnaar nemen,’ stelde Oviedo vast.<br />

‘Je hebt haar dus ook gezien,’ zei Coruna.<br />

52


Oviedo knikte. ‘Mijn belangstelling heeft ook een professionele<br />

kant, terwijl jij het meisje slechts als bloem wenst te plukken.’<br />

‘Dat is beter dan haar als opstap gebruiken,’ zei Coruna.<br />

‘En ik dan?’ vroeg Toro.<br />

‘Hoezo, jij!’ snauwde Oviedo.<br />

‘Het is mijn beurt om haar als eerste het hof te maken,’ zei Toro.<br />

Coruna lachte.<br />

Oviedo zei vervolgens, ‘Coruna, onze stier bezit een stijl, die sommige<br />

vrouwen waarderen.’<br />

Toro wist niet of hij dit als een compliment of als een belediging<br />

moest oppakken.<br />

‘Dat is dan afgesproken, kapitein. Laat Toro een eerste poging wagen.<br />

Ik zal de laatste zijn.’<br />

‘Ik stel vast dat je succes in de liga van de liefde je buitengewoon<br />

vrijgevig laat zijn,’ stelde Oviedo vast.<br />

‘Jegens hen die ik liefheb,’ zei Coruna.<br />

Dit keer ging Coruna te ver.<br />

De kapitein knikte en bezwoer in stilte, dat er een dag zou komen<br />

waarop hij Coruna zou vernederen. Hij behoefde alleen maar het juiste<br />

moment af te wachten. Hij zei, ‘Zoek uit wie ze is, haar naam en<br />

rang in deze stad.’<br />

Toen boog hij zich weer over zijn schrijfwerk en werd het stil in<br />

de kamer.<br />

Na een lange pauze, zei Toro in gedachten mijmerend, en het was<br />

eigenlijk niet voor de anderen bedoeld, ‘Dit is helemaal niet zo’n<br />

slecht leven. We betalen geen belastingen, en wat heeft een mens als<br />

het er op aan komt nodig behalve eten en een bed?’<br />

De anderen antwoordden hem niet; dat deden ze nooit.<br />

Toro knorde en dronk zijn heupfles leeg. Wie zou ditmaal de wedstrijd<br />

winnen? Misschien zou de vrouw voor hem capituleren? Hij<br />

was per slot van rekening een geboren edelman, en bezat de mooiste<br />

53


verzameling kleren. Hij verviel tot fantasieën, verzonk in de wijnroes<br />

waarmee hij de werkelijkheid van zijn alledaags bestaan ontvluchtte.<br />

54


12<br />

DE AANWEZIGHEID van de Inquisitie in Zeona had tot doel<br />

dat mensen de verschillen gingen opmerken, die ze eerder als vanzelfsprekend<br />

hadden aanvaard. Kennissen liet men vallen, vriendschappen<br />

bekoelden en de verhouding tussen de verschillende gemeenschappen<br />

begon te veranderen. Met name iedere converso was<br />

bijzonder omzichtig bij zijn omgang met joden en Arabieren, opdat<br />

niemand het Heilig Officie zou vertellen, dat hun banden met het<br />

oude geloof nog steeds sterk waren. Er groeide een nieuwe atmosfeer<br />

in de stad, toen de mensen zich ervan bewust werden, dat bepaalde<br />

personen in de stad roddels verzamelden. Het gerucht ging<br />

dat het Heilig Officie navorsingen deed, maar de meesten beschouwden<br />

dit als een listigheid om handelsrivalen te kunnen beschuldigen.<br />

Niemand had zich tot dan toe bekommerd om de verhoudingen tussen<br />

de geloofsgemeenschappen in de stad. Er was ook een positieve<br />

kant, de niet-kerkelijke medewerkers van het Heilig Officie zag men<br />

overal op straat en in de herbergen, terwijl de officieren voor diners<br />

werden uitgenodigd. Deze activiteiten waren niet verboden, want<br />

dit was een onderdeel van het inlichtingen verzamelen. En men wilde<br />

vertrouwen wekken. Zodoende raakte de stad al gauw gewend<br />

aan de aanwezigheid van het Heilig Officie. Het maatschappelijk leven<br />

in Zeona kon wel een injectie gebruiken en tal van soldaten bezochten<br />

families met dochters, die geen echtgenoot in de stad konden<br />

vinden.<br />

De aanwezigheid van de Inquisitie beroerde nauwelijks de joodse<br />

en Arabische gemeenschappen, omdat ze juridisch geen onderwerp<br />

55


van onderzoek waren. Aan zichzelf overgelaten, overpeinsden ze de<br />

dreiging van noodgedwongen vertrek uit het land, de verbanning, die<br />

men aan het Hof besprak. En het ging dan niet zozeer om de arabieren<br />

maar om de joden, die de lakmoesproef waren voor het ‘Een Katholiek<br />

Spanje’ beleid. De joodse adviseurs van de koningin bereidden<br />

een tegenzet voor om het voorstel te blokkeren, maar de joden<br />

van Zeona hadden net als hun overige geloofsgenoten zo hun twijfels<br />

over de uitslag. Dat maakte dat ze nauwelijks aandacht hadden voor<br />

de conversos, die hun keuze hadden gemaakt. De Inquisitie maakte<br />

deel uit van hun beloning.<br />

Don Immanuel vervulde op onberispelijke manier zijn religieuze<br />

en sociale plichten. Maar omdat hij uit ervaring wist wat de gevaren<br />

van direct contact waren, vermeed hij iedere gelegenheid om de leden<br />

van het Heilig Officie te ontmoeten. Dit betekende dat Rachel geen<br />

enkele mogelijkheid had de jonge officier met het buitengewoon gele<br />

haar te ontmoeten. Ze werd door verschillende vriendinnen uitgenodigd<br />

om bij hen thuis te komen dineren, maar ze wees dit op een<br />

discrete manier af — de instructies van haar vader opvolgend. Dit was<br />

moeilijk want ze voelde zich buitengesloten van al het opwindende.<br />

Sterker nog, haar nieuwsgierigheid aangaande deze man werd zodanig<br />

geprikkeld dat ze haar trots vergat en haar vriendinnen vroeg wat<br />

voor mannen de officieren waren, in het bijzonder degene die, wist<br />

ze nu, Howard de Coruna heette.<br />

Ze was verrukt, toen ze ontdekte, dat hij wist wie zij was. Een kleine<br />

stad daar waren voordelen aan verbonden. Hun vluchtig oogcontact<br />

was geen fantasie geweest. Bijgevolg kon Rachel verscheidene<br />

malen Coruna op afstand gadeslaan, maar er deed zich geen gelegenheid<br />

voor waarin ze formeel aan hem kon worden voorgesteld. Dit<br />

aanvaardde ze, omdat ze er van overtuigd was, dat het noodlot hun<br />

uiteindelijk zou samenvoeren. En indien ze elkaar niet konden ontmoeten<br />

bij een vriendin thuis, dan was er altijd nog het traditione-<br />

56


le nieuwjaarsfestival in de stad, waar, zo had men haar verteld, een<br />

oud gebruik het toeliet dat de jongeren zelf een danspartner kozen.<br />

Op de kerstavond van 1491 kwam de christelijke gemeenschap van<br />

Zeona bijeen in de grote kerk van Santiago. Vooraan stonden de gouverneur,<br />

de burgemeester en de vooraanstaande burgers van de stad.<br />

Don Immanuel stond, net als de andere conversos, tussen de middenstanders<br />

en diegenen die een vrij beroep uitoefenden. Daarachter<br />

hadden zich de kooplieden met hun gezinnen opgesteld. Helemaal<br />

achteraan hurkten de armen, bibberend vanwege de sneeuw, die door<br />

de deur naar binnenwoei. Eveneens aanwezig waren de drie monniken<br />

van het Heilig Officie. Fra Tomas had besloten deze kerstavond<br />

in de stad te vieren en niet in de kloosterkapel. Want hij wilde dat<br />

ze de aanwezigheid van de Inquisitie voelden. En hij wilde ook zijn<br />

boodschap verkondigen. Dit was het begin van de campagne. Na het<br />

zingen van de kerstliederen, beklom hij de preekstoel om de eerste<br />

homilie te houden. Het was ongewoon stil in de kerk. Dit zou een<br />

heel andere kerstpreek zijn dan de preek, die hun priester onveranderlijk,<br />

ieder jaar weer afstak. Toen alle ogen op hem gericht waren,<br />

begon hij:<br />

‘En in een parabel zei Hij tot hen: Indien er onder U één is die honderd<br />

schapen bezit en er één verliest, verlaat hij dan niet de overige<br />

negenennegentig en gaat hij niet op zoek totdat hij het gevonden<br />

heeft? De Heer verklaart dat de Hemelen luider zullen jubelen over<br />

een zondaar die berouw heeft, dan over negenennegentig rechtvaardigen<br />

die geen bekering behoeven.’<br />

Fra Tomas pauzeerde hier en liet zijn blik dwalen over de gezichten,<br />

die verlicht werden door flakkerende kaarsen. Buiten rukte de<br />

Castiliaanse vrieswind aan de stad op de rots. Hij ontwaarde verschillende<br />

joodse uitziende gezichten in de congregatie. Hoevelen beoefenden<br />

nog hun oude godsdienst, bepeinsde hij. Hij hernam, ‘En ik<br />

zeg U, mensen van Zeona, dat de Goede Herder nog altijd zijn verlo-<br />

57


en schaap zoekt. Laat niemand twijfelen aan de geestdrift waarmee<br />

de kerk zoekt. Tegen de zondaars zeggen we: belijd. Tegen de gelovigen:<br />

lijd ons naar deze verloren zielen. Helpt ons ze redden. Wees<br />

een goede nabuur. Dit is mijn boodschap voor Kerstmis.’ Hij pauzeerde<br />

en zag dat de vreugdevolle stemming van de congregatie plotseling<br />

verdwenen was.<br />

Hij beschouwde de ernstige reactie als eerbetoon aan de majesteit<br />

van het Heilig Officie. Hij opende zijn armen in een gebaar van ontferming<br />

en zei toen — hetgeen hij altijd na deze preek deed: ‘De kerk<br />

biedt vooreerst een periode van genade aan. Opdat degenen die gezondigd<br />

hebben naar voren komen en zich uit eigen vrije wil bekeren.<br />

Het Heilig Officie kent ook mededogen, het vergeeft en zuivert<br />

alle vrijwillige boetelingen.’ Toen hij zag dat hij zijn doel had bereikt,<br />

liet hij zijn armen zakken in een uitnodigend gebaar, en zei: ‘Indien<br />

er één onder U honderd schapen bezit, verlaat hij dan niet de overige<br />

negenennegentig en gaat hij niet op zoek totdat hij het gevonden<br />

heeft? Hier eindigt de leerrede.’<br />

58


13<br />

HET WAS een somber gezelschap dat de kerk van Santiago verliet.<br />

De kerstboodschap van welwillendheid, van liefde voor allen<br />

was vergald door de preek van de Dominicaan. Men had tien mooie<br />

kerstliederen gezongen, maar deze waren bezoedeld net als alle preken,<br />

die na deze toespraak kwamen. Het was een onbewuste reactie,<br />

maar allen hielden zich ver van de conversos en de morescos. Enigen<br />

groetten nog wel, maar dat was meer uit beleefdheid. De opzet van<br />

Fra Tomas was geslaagd.<br />

Buiten viel de sneeuw op het plein en de mensen draalden niet lang<br />

voordat ze naar huis gingen. Op de treden van kerk stonden de burgemeester<br />

en Don Faderique die, terwijl de mensen de kerk verlieten,<br />

de eerbewijzen in ontvangst nam waar hij als gouverneur recht op<br />

had. Geen Castiliaanse winter kon maken dat hij zijn positie uit het<br />

oog verloor. Hij knikte naar diverse mensen en maakte enige grapjes.<br />

Toen Don Immanuel de kerk uitkwam met Rachel verstrakte het<br />

gelaat van de gouverneur. ‘Vrede met U Gouverneur en mijnheer de<br />

Burgemeester.’<br />

De gouverneur groette, maar antwoordde niet en dus zei Garcia,<br />

de burgemeester, ‘Een gezegend jaar U toegewenst, edelachtbare.’<br />

Hij bewonderde Don Immanuel, die – net als hijzelf – zich omhoog<br />

had gewerkt.<br />

‘Indien God het wil,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘Het was een ernstige kerstsermoen,’ zei Garcia, die het gesprek<br />

wilde voortzetten. ‘Alleen voor ketters en afvalligen,’ zei de gouverneur.<br />

Don Immanuel begreep de wenk, maar verkoos niet te reageren.<br />

59


‘De kerstliederen waren prachtig, vind je ook niet Rachel?’ wendde<br />

hij zich tot zijn dochter. De gouverneur, die deze gelegenheid om dit<br />

parvenu te vernederen niet voorbij wilde laten gaan, vroeg: ‘Garcia,<br />

heeft het stadsbestuur de conversos in Zeona geregistreerd?’<br />

De burgemeester schudde zijn hoofd. De gouverneur bromde en<br />

zei, ‘Maakt niet uit, je kunt een bekeerling aan zijn neus of zijn naam<br />

herkennen.’<br />

Don Immanuel trok Rachel aan de arm om door te lopen. De gouverneur<br />

was echter nog niet uitgesproken. Hij zei, ‘Ongetwijfeld zijn<br />

er velen aan het hof die zowel hun naam als godsdienst hebben veranderd<br />

om promotie te maken.’<br />

‘Niet alleen de titel maakt de edelman,’ reageerde Don Immanuel.<br />

‘Toen ik jong was,’ verklaarde de gouverneur, ‘moest een Don soldaat<br />

zijn.’<br />

Don Immanuel knikte en antwoordde, ‘Die tijd is voorbij. Vandaag<br />

de dag heeft het land bestuurders nodig en diplomaten. Door<br />

een goede redenering behaalt men vaak hetzelfde resultaat als met<br />

een militaire campagne die levens kost.’<br />

De gouverneur was razend door deze verwijzing naar zijn eigen<br />

militaire blunder. Hij knarste met zijn tanden, terwijl hij een onverschillige<br />

houding aannam. Mensen verlieten nog altijd de kerk. Zij beschouwden<br />

hem tenminste als een echte aristocraat. Hij haatte deze<br />

nieuwe christen en alles wat hij vertegenwoordigde. Toen vroeg hij,<br />

‘Garcia, heeft het Heilig Officie de stadsarchieven reeds doorzocht?’<br />

‘Jawel, Mijnheer, de kapitein van de Militie heeft ze reeds onderzocht.’<br />

‘Een bekwaam officier,’ stelde Don Immanuel vast.<br />

‘Joodse financiers verzamelen hun informatie en waarom zou het<br />

Heilig Officie dat ook niet doen? merkte de gouverneur op.<br />

‘Inlichtingen verzamelen is een onderdeel van de internationale<br />

handel. De Lombarden en de Medici hadden zo hun eigen metho-<br />

60


den. Men kan ze echter niet met de werkwijze van de Inquisitie vergelijken.’<br />

‘Wat bedoelt U daarmee? ’ eiste de gouverneur.<br />

‘Ik heb zo mijn twijfels over het omarmen van anonieme getuigen.’<br />

De ogen van de gouverneur glinsterden. ‘Het Heilig Officie behoeft<br />

geen advies van onze nieuwe aristocratie.’<br />

Don Immanuel boog zijn hoofd, maar pareerde deze uithaal met,<br />

‘Spanje wint door een aristocratie die, geschapen door de Kroon,<br />

trouw is aan deze. De oude adel vernietigde het land door voortdurend<br />

oorlogen te voeren. Ik denk dat U, Don Faderique, zelfs moet<br />

toegeven, dat er meer orde heerst in het land.’<br />

De gouverneur zweeg. Don Immanuel wachtte, maar rekende niet<br />

op een antwoord. Hij boog beleefd, ten teken dat hij afscheid nam.<br />

De burgemeester, die de gemoederen wilde kalmeren, vroeg: ‘Don<br />

Immanuel zien we U en de Doncella op nieuwjaarsavond in het Alcazar?’<br />

Don Immanuel glimlachte en zei, ‘Ja we zullen aanwezig zijn. Ik<br />

dank U voor de uitnodiging van het stadsbestuur.’<br />

Rachel knikte, maar zei niets. Een vreselijke angst had haar overvallen.<br />

Ze rilde maar niet van de kou. Don Immanuel zag het, nam haar<br />

arm en zei: ‘Monseigneur, señor Garcia! Uw beiden een Zalig Kerstfeest<br />

toegewenst.’<br />

Daarna staken ze het sneeuwbedekte plein over.<br />

Toen vader en dochter de straat insloegen, die naar hun woning<br />

toeleidde, zei de gouverneur, ‘Hoe kunnen lieden met vreemd bloed<br />

trouw zijn aan Spanje en toegewijd aan de kerk?’<br />

De burgemeester antwoordde in de geest van Kerstmis, ‘Monseigneur,<br />

Don Immanuel is een goed mens. In zijn omgang met mensen<br />

kom ik Christus vaker tegen dan in die van de meeste oude christenen<br />

welke ik ken.’<br />

‘U bent hem gunstig gezind?’ vroeg de gouverneur.<br />

61


‘Monseigneur, hij heeft sedert zijn komst veel voor de stad gedaan.<br />

En voor wat betreft zijn vaderlandsliefde, men heeft mij verteld dat<br />

zijn geslacht al sedert Romeinse tijden in ons land woont.’<br />

De gouverneur schudde zijn hoofd en snoof, ‘Een fabel! Trouwens,<br />

de meeste tijd was ons land onder Moors bestuur. Ik blijf erbij dat<br />

men ze niet als een echt Castiliaans en christen edelman het vertrouwen<br />

kan schenken.’<br />

Na deze opmerking draaide hij zich plotseling om en wandelde<br />

naar zijn grote huis aan het plein, de burgemeester verbijsterd achterlatend,<br />

want die zag beide kanten. Toen de gouverneur zijn huis<br />

was binnengegaan, zei Garcia luid, ofschoon het plein verlaten was,<br />

afgezien van een vreemde, Bijbels uitziende bedelaar, die het hele<br />

vertoon luisterend had gadegeslagen, ‘Don Immanuel is een zoon<br />

van God. De stad is gezegend door zijn aanwezigheid.’<br />

‘Het is zo,’ zei de bedelaar in oud-Hebreeuws en loste in het niets<br />

op. De burgemeester zag hem niet verdwijnen; maar niemand had<br />

hem daar opgemerkt, behalve Don Immanuel.<br />

62


14<br />

OP KERSTMORGEN zat Don Immanuel één uur voor het opgaan<br />

van de zon, te mediteren in zijn studeerkamer. Hij werd geboren tijdens<br />

zonsopgang en hij deed deze oefening om inzicht te krijgen in<br />

zijn lot.<br />

Kijkend naar het oosten, wachtte hij op het verschijnen van de<br />

zonneschijf, terwijl het teken Steenbok op de horizon rees. Op dit<br />

tijdstip van het jaar, het begin van de winter, was alles op het laagste<br />

punt aanbeland en kon de Geest zich manifesteren. Het heidens<br />

feest van de zonnewende markeerde deze bijzondere tijd en Don Immanuel<br />

overpeinsde de betekenis ervan, in relatie tot Chanoekah, het<br />

joodse Lichtfeest dat de komst van de Geest in de duisternis symboliseerde.<br />

Wachtend op het rijzen van de zon maakte zijn bewustzijn<br />

van lichamelijkheid plaats voor een hoger bewustzijn. Hij gebruikte<br />

een kabbalistische methode om het bewustzijn van de vier elementen<br />

in zijn lichaam op te roepen. Eerst voelde hij het wezen van de<br />

aarde, de hardheid van het skelet, toen overdacht hij het wezen van<br />

het waterige in het bloed dat door zijn aderen vloeide. Hij verplaatste<br />

zijn bewustzijn naar het wezen van de lucht, dat in zijn longen en<br />

door zijn neusgaten stroomde en het wezen van het vuur in zijn lichaamswarmte.<br />

Hij overpeinsde daarna zijn plantaardige ziel en zag<br />

hoe het at en uitscheidde — net een grote plant, die in zijn lichaam<br />

woonde en mettertijd verouderde. Hij nam een slok uit de beker water<br />

en zag dat de zon nog niet was opgekomen. Hij ging verder met<br />

zijn onderzoek van de Nefesh, de rusteloze dierlijke ziel. Zelfs nu ritselde<br />

deze nog onrustig, en bedacht een dozijn redenen om iets op-<br />

63


windender te ondernemen dan louter zitten. Hij herinnerde zich de<br />

strijd tijdens het oefenen van de Nefesh. Soms liet hij de teugels uit<br />

zijn handen glijden, zoals in zijn aanvaring met de gouverneur. Vaardig<br />

had hij zichzelf verdedigd en de aanval ingezet, maar was vergeten<br />

dat men met zulke twistgesprekken niets won. Hij schudde zijn<br />

hoofd. Zou hij ooit meester zijn? Nadat hij had vastgesteld dat de<br />

zon nog altijd niet op de horizon stond, overdacht hij zijn menselijke<br />

ziel. Terwijl de lagere niveau ’s het verstrijken van het moment<br />

ondergingen, kon de ziel het hele leven overzien. Door zijn oog kon<br />

hij waarnemen hoe hij van een zorgeloos kind een vroegrijpe jongen<br />

werd en van een hartstochtelijke adolescent een volwassen man. Het<br />

was alsof deze veertigste verjaardag de zonnewende van zijn leven<br />

was. Dit was de les die hij deze morgen had geleerd.<br />

Hij zag zichzelf als jong rabbijn, herinnerde zich zijn eerste ontmoeting<br />

met zijn vrouw. Ze was een mooi meisje uit een Berbergezin,<br />

met de zware oogleden van Arabische vrouwen. In deze ogen huisde<br />

echter niet alleen vrouwelijke bevalligheid, maar ze onthulden<br />

ook de kwaliteit van de ziel en de kennis dat zij in een andere tijd, op<br />

een andere plaats, elkaars levenskameraad waren geweest. Volgens<br />

de Kabbalah herkent men zijn zielspartner, omdat de ziel dat beeld<br />

voor de geboorte heeft gezien. Dat zijn vrouw moslima was, was voor<br />

hem een complete verrassing. Hij had niet alleen de tegenstand van<br />

zijn eigen familie moeten overwinnen, maar ook van de jood in zijn<br />

bloed. Het conflict werd opgelost door het inzicht dat Adam en Eva,<br />

moslim noch joods waren, maar mens. Zijn huwelijk werd voltrokken<br />

in het huis van zijn leraar. Hij begreep wat er aan de hand was en<br />

had hen getrouwd met een tijdloze, esoterische huwelijksinzegening.<br />

Er was niemand aanwezig geweest, toen de meester zei, ‘Laat dit huwelijk<br />

een symbool zijn, en de getuigenis dat allen zonen en dochters<br />

van God zijn.’<br />

Terwijl Don Immanuel zich de krachtige aanwezigheid van de geest<br />

64


herinnerde die neerdaalde, werd hij naar een hoger bewustzijnsniveau<br />

getild. De afmetingen van de ruimte rondom veranderden plotseling.<br />

De tijd leek te bevriezen. Zelfs de hemelen leken stil te staan.<br />

Niets werd geboren en niets stierf er weg. En op dat moment drong<br />

het tot hem door dat er een lichtende gestalte voor hem stond.<br />

Don Immanuel kon het wezen niet goed onderscheiden, maar hij<br />

wist dat het de bedelaar was, die hij op het kerkplein had opgemerkt,<br />

maar ditmaal was er geen vergissing mogelijk, zijn kleren, staf en vurige<br />

ogen verraadden hem. Don Immanuel zag de verschijning een tel<br />

en toen was deze verdwenen.<br />

‘Je tijd is gekomen. Maak jezelf klaar,’ sprak een stem diep in hem.<br />

Toen begon het universum weer te draaien. De dingen vergrijsden<br />

voor zijn ogen, terwijl de hemel langzaam begon te draaien. En op<br />

dat moment zag Don Immanuel de gloeiende kam van de zon boven<br />

de horizon uitstijgen, zijn stralen over het landschap uitgietend. De<br />

kamer liep vol licht, diep zijn wezen doordringend.<br />

Don Immanuel was ontzet. Hij was op iets diepzinnigs in zijn leven<br />

gestoten. Hij wist niet wat het was, maar hij realiseerde zich dat het<br />

dit was waarop hij zich jarenlang had voorbereid. En nu was het moment<br />

daar. De profeet Eliah was het hemzelf komen vertellen. Waarlijk,<br />

dit was zijn geboortedag. •<br />

• <br />

De verschijning van de bedelaar in het verhaal vestigt de aandacht op<br />

de profeet Elia als traditionele Verkondiger van de verlossing van Israël<br />

en de leraar van de verborgen traditie. Belangrijk voor de middeleeuwse<br />

receptie van Kabbalah was het door kabbalisten gedeelde geloof dat<br />

de leraren van rabbijn Isaac de Blinde door Elia zelf waren onderwezen<br />

(vgl. rabbijn Isaac van Akko).<br />

65


15<br />

TERWIJL DE stralen van de zon door de straten van Zeona<br />

gleden, zaten Avraham en Nahman in het leerhuis in de joodse wijk.<br />

Een ogenblik onderbraken ze de discussie, die de hele nacht had geduurd,<br />

om naar de dageraad te kijken. De kamer waarin ze zich bevonden<br />

was klein, gevuld met boeken en een zevenarmige kandelaber.<br />

Dit was Nahman’s toevluchtoord voor de armoede.<br />

Nadat hij de kaars had uitgeblazen, zei Nahman, ‘Het is een feit dat<br />

Don Immanuel van zijn geloof is afgevallen.’<br />

Avraham die zich realiseerde dat het misschien een vruchteloze<br />

nacht was geweest, zei, ‘Neen, dat is niet waar.’<br />

‘Ik vind dat hij onze traditie en volk in de steek heeft gelaten,’ zei<br />

Nahman.<br />

Avraham schudde zijn hoofd, ‘Verwissel gebruiken niet met godsdienst.<br />

Hij aanbidt nog altijd dezelfde God.’<br />

‘Ontken je wat de Torah zegt over de joden als het uitverkoren<br />

volk?’ Avraham sloeg zijn handen voor zijn ogen. Vertwijfeld verlangde<br />

hij naar slaap. Hij antwoordde, ‘Wij werden uitverkoren om te laten<br />

zien wat goed kan verlopen, wanneer we de Wet gehoorzamen<br />

en verkeerd loopt als we het niet doen. Onze geschiedenis geeft daar<br />

uitstekende voorbeelden van. Onze studiegroep houdt zich niet bezig<br />

met groepsgebruiken, maar met de ontwikkeling van individuen.<br />

Het doel van de bijeenkomsten is het werk van de ziel te bevorderen,<br />

ervoor te zorgen dat we verantwoording dragen, opdat onze<br />

handelingen bewust gericht zijn op het dienen van God. Dit is het<br />

ware doel van de religie.’<br />

Wanhopig gooide Nahman zijn handen in de lucht en zei, ‘Ik be-<br />

66


grijp je niet, Avraham. Je bent een man die veel verbazingwekkends<br />

in de wereld heeft gezien en toch lijk je wereldvreemd. Je bent volledig<br />

in de ban geraakt van de leringen van die man.’<br />

Avraham dacht lang na voordat hij antwoord gaf. Hoe kon hij Nahman<br />

duidelijk maken, dat Don Immanuel zijn leven had veranderd?<br />

Er was een tijd geweest dat hij alle godsdienst afdeed als vormelijke<br />

rituelen die mensen uitvoerden, omdat het de oude gebruiken van<br />

hun volk waren. Op zijn reizen had hij aanhangers van allerlei godsdiensten<br />

ontmoet, allen spraken op hun eigen manier uitvoerig over<br />

God. Ofschoon velen oprecht waren, was er geen die echt wist wat<br />

de zin van het Universum was. Slechts één man had deze vraag beantwoord.<br />

Don Immanuel was weliswaar geen gewoon mens, maar<br />

hij was een man die blijkbaar spirituele kennis bezat. Hoe kon hij dit<br />

aan Nahman uitleggen?<br />

Don Immanuel had eens verklaard dat een persoon niet voorbij<br />

zijn eigen niveau kon zien en Nahman bevond zich nog op het niveau<br />

van de boekenwijsheid.<br />

‘Avraham, je kunt niet ontkennen dat Don Immanuel een afvallige<br />

is,’ zei Nahman die opnieuw de aanval inzette.<br />

Waarop Avraham scherp antwoordde, ‘Nahman, ben je een joods<br />

inquisiteur geworden?’<br />

Nahman stond op en liep naar het raam. Hij was boos en verklaarde<br />

op hartstochtelijke toon, ‘Joden moeten zich tegen assimilatie verzetten<br />

anders gaan ze tenonder als volk. Teveel hebben zich reeds bekeerd.<br />

Dertigduizend in Sevilla. Tienduizend in Segovia. En waarom?<br />

Het is niet altijd de angst. Terwijl we in getto’s huizen, woont Don<br />

Immanuel in een luxe huis. Ik slijt mijn leven bij het schoenlappersblok,<br />

terwijl hij rondreist waar en wanneer hij maar wil. Ik moet me<br />

tevreden stellen met provinciaalse geesten. Het is een situatie van<br />

totale stagnatie.’<br />

Avraham hoorde de bitterheid in Nahman’s stem en had medelij-<br />

67


den met hem. Hij zei, ‘Daarom heb ik je meegenomen naar het huis<br />

van Don Immanuel. De groep geeft je toegang tot een intellectueel<br />

leven, dat je tot nu toe is ontzegd.’<br />

Nahman schaamde zich. Hij had zijn vriend ervan langs gegeven,<br />

terwijl deze hem wilde helpen. ‘Het spijt me, Avraham. Ik ben je niet<br />

ondankbaar. Vergeef me.’<br />

Avraham knikte. Mettertijd zou Nahman wel begrijpen waar de<br />

groep zich werkelijk mee bezighield. Hij kon het tenminste aanvaarden<br />

als een leersituatie. Hij zei, ‘Don Immanuel is een rechtschapen<br />

man. Hij zal zich niet verzetten tegen je opvattingen over de waarheid,<br />

maar hij zal deze wel toetsen.’<br />

‘Dan mag ik hem op basis van diezelfde regel op de proef stellen,’<br />

zei Nahman, die de uitdaging aannam. Avraham beaamde.<br />

‘En,’ vervolgde Nahman, ‘hoe denkt Don Immanuel over Jezus<br />

van Nazareth? Aanvaardt hij hem als de Messias — wat verplicht is<br />

als christen?’<br />

Avraham schudde zijn hoofd, ‘Ik kan geen antwoord geven voor<br />

Don Immanuel, dat moet je hem zelf vragen.’<br />

Nahman knikte. Avraham fronste zijn voorhoofd en raapte zijn<br />

mantel op om weg te gaan en voegde er aan toe, ‘Ik geloof niet dat zulke<br />

vragen onderwerp zijn van onze studiën. We houden ons bezig met<br />

het messias-beginsel in onszelf en hoe we dat kunnen verwezenlijken.’<br />

‘Avraham, ik zal deelnemen aan de groep, al was het maar om er voor<br />

te zorgen dat een mede-jood niet te schade komt.’ Avraham slenterde<br />

naar zijn woning. Hij was niet gelukkig. Wat had hem bezield om<br />

Nahman aan Don Immanuel voor te stellen? Iets had hem ertoe gedwongen.<br />

Was het een goede of kwade opwelling geweest?<br />

68


16<br />

ALS BURGEMEESTER was Garcia verantwoordelijk voor het<br />

organiseren van het jaarlijks festival, gehouden in het Alcazar. Deze<br />

traditie dateerde uit de tijd dat Zeona van de moslims werd bevrijd<br />

op nieuwjaarsdag, zo’n vierhonderd jaar geleden. Garcia moest<br />

coördineren, en dat deed hij voortreffelijk, omdat hij met iedereen<br />

en met alle bevolkingsgroepen goed overweg kon. Geboren in de armenwijk<br />

van Zeona, had hij de stad verlaten om zijn fortuin te zoeken.<br />

Ondanks de burgeroorlog die woedde, had hij met beide partijen<br />

schrander zaken gedaan. Toen de vrede werd gesloten had hij<br />

een aanzienlijke zaak opgebouwd. Derhalve keerde hij rijker terug<br />

als menig aanzienlijke, ofschoon ze in hem nog altijd het straatschoffie<br />

zagen. Zijn uitverkiezing tot burgemeester was een persoonlijke<br />

triomf. Zijn titel was hem meer waard dan zijn fortuin, want het verschafte<br />

hem het maatschappelijk aanzien waarnaar hij altijd had verlangd.<br />

Dit gevoel werd nog versterkt toen hij de gouverneur vergezeldeop<br />

zijn ronde door de Alcazar, om te zien of de voorbereidingen<br />

voor het festival opschoten. Terwijl ze rond het grote binnenhof liepen<br />

met zijn Moorse pilaren en balkons, toonde men aan de gouverneur<br />

de guirlandes met versieringen, en de vrouwen die de schragentafels<br />

voor het eten dekten, en dat terwijl de kunstenaars de laatste<br />

hand legden aan de uitbundige draperieën en de musici oefenden.<br />

Nadat de gouverneur de zwoegers had gefeliciteerd, gaf hij aan dat<br />

hij de burgemeester onder vier ogen wilde spreken. Toen ze zich<br />

niet langer op gehoorsafstand van het balkon bevonden, zei de gouverneur,<br />

‘Ik wil weten of ik je steun heb?’<br />

69


‘Waarover gaat het precies, Monseigneur?’ vroeg de burgemeester.<br />

‘Het gaat over diegenen die deel uitmaken van het volk binnen het<br />

volk.’<br />

De burgemeester begreep niet wat de gouverneur bedoelde. De<br />

gouverneur fronste zijn wenkbrauwen en zei, ‘De joden in Spanje.’<br />

De burgemeester knikte en werd nerveus, omdat hij onraad rook.<br />

De gouverneur nam het waar maar ging verder, ‘Wij maken deel uit<br />

van dezelfde orde. Onze families zijn oude geslachten.’<br />

De burgemeester zweeg, want het was merkwaardig ingedeeld te<br />

worden bij de oude adel enkel en alleen, omdat hij een oude christen<br />

was. De gouverneur leunde naar voren en zei, ‘Ik ben van zins de<br />

trouw van onze joodse Don op de proef te stellen.’<br />

‘Hij dient de Koningin goed,’ antwoordde de burgemeester, die de<br />

reputatie van Don Immanuel kende.<br />

‘Wellicht, maar we weten maar al te goed wat mensen zoal doen om<br />

een positie te verwerven.’<br />

De burgemeester voelde zich persoonlijk aangesproken en besloot<br />

Don Immanuel te verdedigen. Hij wachtte af.<br />

‘Ik bedoel zijn religieuze verplichtingen,’ zei de gouverneur.<br />

‘Aan zijn geloof heeft men nooit getwijfeld,’ antwoordde de burgemeester.<br />

‘Dan wordt het de hoogste tijd, vermits men het bewijs levert dat<br />

hij een afvallige is.’<br />

‘U heeft bewijs?’ vroeg de burgemeester. De gouverneur lachte en<br />

zei, ‘Verdenking rust op hem.’<br />

‘Met alle respect, Monseigneur, maar dat is niet voldoende,’ vervolgde<br />

de burgemeester.<br />

De gouverneur nam hem aandachtig op en zei, ‘Ik zie dat U de voorkeur<br />

geeft aan onze nieuwe adel.’<br />

De burgemeester voelde dat zijn keel droog werd. In werkelijkheid<br />

bewonderde hij de nieuwe christenen. Ze hadden net als hij gewerkt<br />

70


en geleden. Hij kende de pijn en het genot van hun succes. Hij had<br />

nauwelijks respect voor de oude adel, hield niet van hen die het volk<br />

hadden uitgebuit. Don Immanuel had tenminste zijn positie verdiend.<br />

‘Ere wie ere toekomt. Ze hebben op vele manieren het land geholpen,’<br />

zei hij.<br />

Het gezicht van de gouverneur bewolkte.<br />

‘En wat hebben ze ooit voor ons gedaan?’ vroeg hij.<br />

Het rechtvaardigheidsgevoel van de burgemeester werd geprikkeld<br />

en hij zei, ‘Don Immanuel heeft zijn talenten aan deze stad geschonken.<br />

Vele mensen vragen hem om raad. Zijn wijsheid heeft mij<br />

ook geholpen. Hij is een goed mens.’<br />

‘Garcia, wat wil je zijn: een vriend of een vijand?’<br />

‘Ik wil me niet tegen u verzetten, Monseigneur, maar vele mensen<br />

in de stad zijn dezelfde mening toegedaan.’<br />

‘En neem nu eens aan dat dit toonbeeld van deugdzaamheid in werkelijkheid<br />

een geheime jood is, een afvallig christen? Zou je hem dan<br />

nog steunen?’<br />

De burgemeester voelde opeens dat hij erg voorzichtig moest zijn.<br />

‘Het moet dan wel sluitend bewijs zijn, wil ik er van overtuigd zijn dat<br />

het zo is, Monseigneur.’<br />

De gouverneur knikte. Als hij de opvattingen van de burgemeester<br />

over Don Immanuel onderuit kon halen, dan zouden anderen wel<br />

volgen. Hij zei, ‘De Inquisitie zal wel gauw een reden vinden om hem<br />

te ondervragen.’<br />

Dat verontrustte de burgemeester. Als het zo was, kon hij Don Immanuel<br />

niet steunen. Want verbonden te zijn met zulk een prominent<br />

afvallige, kon zijn eigen reputatie vernietigen. Om zichzelf in te<br />

dekken, zei hij, ‘Monseigneur, indien Don Immanuel schuldig is, zal<br />

ik zelf het vaandel van Zeona voor hem uitdragen. Door de stad. Als<br />

hij op weg is naar zijn Auto-da-Fé.’ De gouverneur knikte. Een Autoda-Fé,<br />

een ‘handeling des Geloofs’, kon de terechtstelling van Don<br />

71


Immanuel zijn. Hij had bereikt wat hij wilde. ‘Ik zal je aan deze belofte<br />

houden, Garcia.’<br />

De burgemeester beet op zijn lip vanwege deze belofte, maar herriep<br />

hem niet. Hijhij wist dat velen in de stad jaloers waren op zijn<br />

succes. Ze zouden verheugd zijn over zijn ondergang, als hij samen<br />

met Don Immanuel struikelde. Garcia zei, ‘Mijn trouw geldt allereerst<br />

Christus.’<br />

De gouverneur lachte tevreden. ‘Señor burgemeester, ik zie dat we<br />

inderdaad dezelfde opvatting zijn toegedaan wanneer we de situatie<br />

in zijn werkelijke afmetingen overzien.’<br />

De burgemeester boog onderdanig, terwijl iets in hem smerig aanvoelde.<br />

Op dit moment zag de gouverneur Don Immanuels bediende,<br />

Lorca de onderste zaal betreden. Te oordelen naar het gezicht van<br />

de man, zou hij weleens nuttige informatie kunnen hebben. De gouverneur<br />

gaf aan dat de conversatie voorbij was. Hij stond op en verwijderde<br />

zich van de burgemeester, terwijl hij nadacht over wat Lorca<br />

hem kon vertellen. Hij had de man royaal betaald om te spioneren,<br />

maar tot dusver zonder resultaat.<br />

Nadat de gouverneur vertrokken was, voelde de burgemeester<br />

zich ziek. Hij moest voorzichtig zijn en de gebeurtenissen afwachten.<br />

Moest hij zichzelf opofferen vanwege een afvallige converso — indien<br />

het waar was? De Hemel zou zich om Don Immanuel bekommeren<br />

wanneer hij onschuldig was. Hij stond op en daalde de trap<br />

af en liep de zaal in. Hij was alleen voor de zijnen verantwoordelijk<br />

en voor niemand anders. Het leven zou doorgaan zoals het altijd verderging,<br />

maar hij wist dat de dingen anders waren, toen hij zichzelf<br />

hoorde schreeuwen tegen enige werklieden. Iedereen in de hal keerde<br />

zich om en luisterde. Nooit eerder hadden de mensen hem zijn<br />

geduld zien verliezen.<br />

72


17<br />

TOEN DE zon op oudejaarsavond onderging werd er al druk gefeest<br />

in het Alcazar. De grote zaal was gevuld met mensen die aten,<br />

converseerden en keken naar het dansen van de traditionele pavanes<br />

en quadrilles. •<br />

Voorin de zaal zat de gouverneur, omgeven door diverse hoogwaardigheidsbekleders,<br />

waaronder de burgemeester in het ambtsgewaad<br />

met de rijkswapens. Aan beide kanten van de zaal, onder de balkongewelven<br />

verzamelden zich groepjes mensen die – over het algemeen<br />

– zich afzonderden.<br />

Een gezelschap was echter een mengelmoes. Dit waren niet de conversos,<br />

die gekomen waren om te laten zien dat zij deel uitmaakten van<br />

de christelijke gemeenschap, maar de groep die zich bij de ingang verzameld<br />

had, en bestond uit Don Immanuel, Dokter Mora, kapitein<br />

Ocana, die tot ieders verrassing niet zijn uniform droeg, en Doncella<br />

Rachel die zonder enige twijfel met haar oriëntaalse bekoorlijkheid<br />

en fraaiste Toledaanse japon La Mas Bonita de la Fiesta was.<br />

Ze was zich daar niet bewust van, omdat ze geheel in beslag werd<br />

genomen door het wachten op Howard de Coruna.<br />

Enige dappere jongemannen vroegen haar ten dans, maar ze weigerde,<br />

totdat haar vader aangaf dat afslaan onbeleefd was. Toen ze<br />

eenmaal danste ontspande ze zich en genoot.<br />

Het eerste indirecte contact kwam toen de mollige luitenant Toro<br />

• Pavane, <br />

een oude statige Italiaanse dans; de quadrille, een oude dans uitgevoerd<br />

door vier koppels in een vierkant<br />

73


van de Militia Christi haar uitnodigde voor een jota. • Ze aanvaardde<br />

omdat ze wist, dat het een teken was dat Coruna zou komen. Plotseling<br />

kreeg alles vaart, werd alles opwinding. De beweging, het gevoel<br />

en het rondwervelen verrukten haar. Onverhoeds genoot ze met volle<br />

teugen van het leven, ervoer haar jeugd, de kracht van haar vrouwelijkheid<br />

en ze verheugde zich daarover.<br />

Don Immanuel observeerde de jaloezie van Ocana, terwijl zij voortdanste<br />

met Toro, zwierig steken wevend in het gezelschap. Toro<br />

droeg een modieus kostuum van groen fluweel met zilver.<br />

Ocana verafschuwde de manier waarop hij met zijn handen Rachel<br />

vasthield. Hij voelde woede in zich omhooggolven, totdat Don Immanuel<br />

hem kalm vroeg, ‘Pedro, Pedro, waar ben je?’<br />

Ocana trok zijn starende ogen van Rachel en haar weerzinwekkende<br />

partner af en keek beschaamd naar de vloer.<br />

Don Immanuel zei, vol mededogen, want hij wist wat er aan de<br />

hand was, ‘Gebruik in zulke momenten het beginsel van Mars om je<br />

hartstocht in bedwang te houden.’<br />

Ocana knikte. Het was moeilijk om theorie in praktijk om te zetten,<br />

maar hij moest het doen.<br />

‘Wat is Mars in de mens?’ vroeg Don Immanuel.<br />

Ocana herinnerde dat deze planeet de heerser was van zijn sterrenbeeld<br />

Schorpioen.<br />

‘Het vertegenwoordigt discipline,’ antwoordde hij.<br />

‘Als dat zo is, pas het dan toe.’<br />

Ocana reageerde als een soldaat die een bevel ontving. Hij hergroepeerde<br />

zijn gevoelens tot een beheersbare kern.<br />

‘Nu til je jezelf van het dierlijke naar het zielsniveau omhoog,’ gelastte<br />

Don Immanuel.<br />

Ocana haalde diep adem en hij voelde zijn staat van bewustzijn ver-<br />

• De jota is een Spaanse volksdans in driekwart maat op het ritme van castagnetten<br />

en de maat van hielklakken.<br />

74


anderen. Op dat ogenblik veranderde alles rondom hem. Gedurende<br />

een ogenblik omvatte zijn waarneming de hele zaal met iedereen erin.<br />

Al gauw drong tot hem door, zou dit schouwspel verdwijnen, en<br />

slechts een vage indruk achterlaten zoals alle gebeurtenissen, die in<br />

de loop der tijd in het Alcazar hadden plaatsgevonden. Ocana knipperde<br />

met zijn ogen, toen hij deze realiteit ontmoette.<br />

Plotseling begreep hij wat de betekenis was van de kleine, dikke<br />

man die met Rachel danste. Als de Hemel wilde dat Rachel de zijne<br />

was, dan zou ze komen en indien niet, dan kon hij er niets aan doen.<br />

Hij knikte berustend. Hij keerde zich naar Don Immanuel om en zei,<br />

‘Dank U wel, mijnheer.’ Woorden schoten te kort, hij kon nauwelijks<br />

uiting geven aan zijn diepe dankbaarheid; zonder Don Immanuel zou<br />

hij wellicht Toro hebben gedood.<br />

Don Immanuel glimlachte en richtte zich tot Mora.<br />

‘Wat neemt U waar, dokter?’ vroeg hij.<br />

Mora keek een ogenblik bedachtzaam naar de menigte wier onnatuurlijke<br />

blijheid hem niet bedroog, want hij wist dat een aantal<br />

aanwezigen het einde van het nieuwe jaar niet zouden halen. Sterker<br />

nog, één persoon – stelde hij vast – die zwaar aan het drinken was,<br />

zou wellicht het nieuwjaar niet eens halen. Het was echter niet de<br />

domheid die hem interesseerde, maar de manifestatie van de planeten<br />

in de mensen. Hij stelde vast dat de zeven planetaire fasen aanwezig<br />

waren, vanaf de vroegste kindertijd, als baby, kleuter, jongere,<br />

adolescent en volwassene; de vroege en latere middelbare leeftijd,<br />

tot aan de bejaarde; evenals de Maan, Mercurius, Zon, Mars, de Jupiter<br />

en Saturnustypen. Ocana had duidelijk een martiaal temperament,<br />

terwijl zijn eigen ernstige natuur onmiskenbaar saturnaal was.<br />

Doncella Rachel met haar uitgelezen schoonheid was zonder twijfel<br />

venusiaans. Hij zei, ‘Ik heb de verschillende typen en fasen van iedere<br />

planeet waargenomen.’ Don Immanuel knikte en zei, ‘Zie je ook<br />

niet de staat waarin iedere ziel zich bevindt?’<br />

75


‘Dat is moeilijk voor mij. En misschien is het omdat ik in de meeste<br />

mensen alleen het plantaardige en dierlijke niveau waarneem.’<br />

‘Dokter, u bent te cynisch.’<br />

Mora was verrast dit te horen, want hij kende de geschiedenis van<br />

zijn leraar. Don Immanuel die zijn reactie waarnam, zei daarop, ‘Misschien<br />

komt het, omdat ik alles zie als onderdeel van het geheel. Op<br />

deze manier staat niets los van God, zelfs het boze niet, omdat dit<br />

ook een doel heeft.’<br />

Mora overdacht wat Don Immanuel gezegd had, terwijl ze Rachel<br />

en de officier van de Inquisitie voorbij zagen dansen. Zie hier, de<br />

schoonheid en het beest. Wat was de betekenis van deze verbinding?<br />

Hij antwoordde, ‘Het is jammer dat het Heilig Officie er anders tegenaan<br />

kijkt. Ze zouden Jezus opnieuw berechten, als hij terugkwam.’<br />

Don Immanuel knikte en sprak diep ontroerd ‘Zo is het altijd geweest<br />

en zo zal het altijd zijn.’<br />

Een verbijsterde Mora wist even niet wat te zeggen, maar Don Immanuel<br />

zei niets meer en Mora aarzelde door te vragen. Ocana had<br />

de opmerking niet opgevangen aangezien hij opnieuw zijn objectiviteit<br />

had verloren, omdat hij zag dat Rachel na de dans naar een donkere<br />

hoek werd weggeleid… Hij wilde Rachel redden maar zijn disxipline<br />

redde hem.<br />

Nu Toro haar voor zich alleen had, poogde hij haar te vermaken met<br />

intieme conversatie. Het was een schamele poging haar te verleiden;<br />

de manier was duidelijk afgekeken en zijn gedrag vond ze weerzinwekkend.<br />

Ze was hier vanwege Coruna, maar betaalde daarvoor een prijs.<br />

Toen Toro ’s pogingen strandden en hij de moed verloor, had ze vooral<br />

medelijden met hem. Dit medelijden vergat ze gauw, toen ze zag<br />

dat Coruna hen op afstand gadesloeg. Hij was inderdaad heel mooi.<br />

Toro, die zich realiseerde dat hij geen kans van slagen had, besloot<br />

zich terug te trekken, voordat hij zijn gezicht verloor.<br />

76


Rachel was verrukt en sloeg met aandacht gade hoe hij naar zijn kameraden<br />

terugliep. Ze sloegen op zijn hoofd en trachten hem duidelijk<br />

op te monteren. Het was zichtbaar dat ze over haar praatten en ze<br />

voelde, dat er iets stond te gebeuren. Tot haar verrassing liep de kapitein<br />

op haar af. Ze was teleurgesteld, maar het was een stap in de richting<br />

van Coruna, dacht ze, terwijl zij met Oviedo de dansvloer opliep.<br />

77


18<br />

KAPITEIN OVIEDO keek terwijl ze dansten naar Rachel. Hij was<br />

van mening dat ze uitstekend danste en hij bewonderde haar elegantie<br />

met de kritische blik van een deskundige. Terwijl ze langs de<br />

dansparen bewogen trachtte hij haar blik te vangen. Ze ontweek hem<br />

echter steeds. Hij was seksueel aantrekkelijk, maar vrouwen lieten<br />

zich er niet altijd door inpalmen, in het bijzonder als ze veel zelfvertrouwen<br />

hadden of onschuldig waren. Het was hem niet duidelijk<br />

wat hier aan de hand was. Rachel was niet alleen mooi, maar van hogere<br />

stand en dat wakkerde zijn eerzucht aan. Een hoer of een burgermeisje<br />

verleiden dat was geen kunst, maar deze Doncella veroveren,<br />

dat zou geen geringe prestatie zijn. Daarmee liet hij anderen zien<br />

wat hij waard was en het zou Coruna vernederen, dít zou hem toegang<br />

verschaffen tot een aanzienlijke familie. Waarom zou hij geen<br />

poging wagen?<br />

Rachel voelde harteloosheid in Oviedo. Hij had meer zwier in zijn<br />

pink dat alle jongemannen in Zeona samen, en toch vond ze hem niet<br />

aardig. Hij was een raar heerschap. Hij riep geen afkeer op, maar was<br />

– ondanks zijn elegantie – niet aantrekkelijk. Sommige meisjes, wist<br />

zij, werden aangetrokken door zijn strenge uiterlijk, maar ze vond<br />

hem gereserveerd.<br />

Toen ze achteraan de rij van dansenden stonden, zag Rachel Ocana<br />

kijken, die naast haar vader stond. Ze wist dat hij om haar gaf en hoewel<br />

haar dat niet onverschillig liet, vond ze hem geen galante ridder.<br />

Pedro de Ocana was tastbaar menselijk. Howard de Coruna was anders,<br />

hij leek direct uit het verhaal van een troubadour weggelopen.<br />

78


Oviedo trachtte met conversatie de aandacht te trekken van Rachel.<br />

Hij vroeg haar over de stad en hoelang ze er woonde. Ze gaf korte<br />

antwoorden. En dat ergerde hem. Toen hij zag dat ze steeds vluchtige<br />

blikken naar Coruna wierp als ze langs dansten, werd hij boos, al<br />

toonde hij dit niet. Hij besloot dat als hij haar niet kon winnen hij haar<br />

zou sarren. ‘Heeft U het laatste nieuws uit Granada al gehoord?’ Ze<br />

schudde haar hoofd. Ze wilde vooral de aandacht trekken van Coruna.<br />

‘De Moren zijn aan het einde van hun Latijn. Ze verhongeren.’<br />

Rachel knikte. Dat was oud nieuws. Waarom vertelde hij dit aan<br />

haar?<br />

Oviedo had zo zijn redenen — ze was half-Arabisch.<br />

‘Men eet er honden en katten en ongetwijfeld ook elkander. Wat<br />

maakt het uit, deze ongelovigen zijn tenslotte slechts dieren.’<br />

Rachel vergat Coruna en was geïrriteerd. Haar aandacht vestigde<br />

zich op Oviedo. ‘Waarom vertelt U me dit?’ vroeg ze.<br />

Hij glimlachte en zei, terwijl ze dansten, ‘Ik dacht dat het interessant<br />

zou zijn om het laatste te vernemen over de barbarij van de Moren.’<br />

Haar Arabische bloed deed haar blozen. Dit vond Oviedo aangenaam.<br />

Hij had haar dus in zijn macht. Met enorme zelfbeheersing antwoordde<br />

ze, ‘U vergeet, kapitein, dat de Moren filosofie, wetenschap<br />

en kunst naar dit land brachten. Ze brachten nieuwe handelskennis<br />

mee en landbouwkunde waardoor Andalusië een bloeiend land werd,<br />

terwijl het christelijke noorden niet erg ontwikkeld was. Als Granada<br />

nu in zulk een staat verkeert, dan ben ik van mening dat de belegeraars<br />

de barbaren zijn.’ Oviedo was onder de indruk van haar reactie.<br />

Ze kende haar geschiedenis. Voor hij echter een antwoord had kunnen<br />

geven, was de dans afgelopen en liet ze hem staan met de verontschuldiging,<br />

dat ze naar haar vader moest terugkeren. Oviedo aanvaardde<br />

beleefd deze tactische nederlaag. Hij kon wachten en haar<br />

argumenten ontzenuwen.<br />

79


Nadat Oviedo naar zijn kameraden was teruggekeerd, vroeg Toro<br />

hem hoe hij het er vanaf had gebracht? Oviedo zei dat ze een beetje<br />

hadden gepraat.<br />

Waarom had het meisje hem laten staan, vroeg Coruna zich af.<br />

Oviedo hield verder zijn mond dicht. Hij was knorrig, omdat hij<br />

wist dat hij zijn kans had verspeeld.<br />

Coruna die zag in welke stemming Oviedo verkeerde, zei niets.<br />

Als zijn stemming zo was, was de kapitein gevaarlijk en kon hij alle<br />

plezier vergallen, die hij met de Doncella kon beleven. Hij zou haar<br />

later wel aanspreken. Hij had voorzichtig oogcontact met haar gezocht<br />

en onderhouden. Ze was klaar, maar hij zou haar laten wachten.<br />

Toen Rachel naar haar vader terugkeerde was deze verwikkeld in<br />

een gesprek met de gouverneur. Ze wisselden beleefd nieuwjaarswensen<br />

uit. Nadat ze triviale zaken hadden besproken, vroeg de gouverneur<br />

om het gesprek op gang te houden. ‘Is er nog nieuws uit Granada?’<br />

‘Zou ik meer weten dan de gouverneur van deze stad,’ antwoordde<br />

Don Immanuel.<br />

De gouverneur vatte dit vormelijke compliment verkeerd op en<br />

antwoordde, ‘U is niet ingewijd in dergelijke zaken? Uw neef Pulgar<br />

is secretaris van de koningin.’<br />

‘Ja maar hij vertelt me niet wat ik moet weten. Ik hoor echter wel<br />

geruchten.’<br />

‘En hoe luiden die?’<br />

‘Koning Abdullah wil schijnbaar onderhandelen over een capitulatie.’<br />

De gouverneur knikte tevreden en zei, ‘Een historisch ogenblik.<br />

Met de val van Granada zal het laatste islamitische koninkrijk verdwijnen.<br />

Het heeft vele eeuwen gekost om ze naar Afrika terug te drijven.’<br />

‘Indien ze gaan, verliezen we onze meest productieve onderdanen.<br />

De Moren zijn de spil van onze economie,’ zei Don Immanuel.<br />

80


‘Dit is een kwestie van geloof en niet van rijkdom,’ verklaarde de<br />

gouverneur. Don Immanuel zag dat Ocana de ontmoeting gadesloeg.<br />

Hij moest, nu hij over het bedwingen van boosheid gesproken had,<br />

zelf het voorbeeld geven. Hij zei, en niet geheel ter stichting van de<br />

gouverneur, ‘Indien we samenwerkten met de Moren zou er een tijdperk<br />

aanbreken waarin alle volkeren hun talenten inzetten voor allen.’<br />

De gouverneur schoof dit idee terzijde. ‘Onmogelijk. Ieder volk<br />

zou vechten om de heerschappij.’<br />

‘Dat heeft men tot nu toe gedaan. Maar het mensenras moet volwassen<br />

worden en ergens beginnen. En waarom niet hier in Spanje<br />

waar vele volkeren eeuwenlang naast elkaar leefden?’<br />

De gouverneur schudde zijn hoofd en zei, ‘Voor mij is de militaire<br />

oplossing de enige manier om Spanje te zuiveren en het land te verenigen.’<br />

‘Zuiver maken, op welke manier?’ vroeg Don Immanuel.<br />

‘Via het bloed,’ sprak de gouverneur met stemverheffing. Hij kon<br />

niet langer zijn boosheid verbergen. Mensen in hun omgeving draaiden<br />

zich om, om te zien wat er gebeurde.<br />

Plotsklaps verspreidde het besef van de botsing zich en beroerde<br />

de hele zaal. Stilte viel stil. Iedereen hield de adem in. De muziek<br />

stopte en de dansers die niet langer door de muziek begeleid werden,<br />

braken hun dans af en wachtten roerloos. Alle ogen waren gericht<br />

op Don Immanuel en de gouverneur. Don Immanuel zag dat dit<br />

het moment was van de waarheid en omdat hij wist dat iedereen het<br />

horen zou, zei hij: ‘Er bestaat geen zuiver bloed in Spanje. Dit is een<br />

mythe. Kijk naar de gezichten rondom U. Ieder ras dat naar dit land<br />

is gekomen vindt U daarin terug. Het enige dat er bijzonder aan is,<br />

is hun menselijkheid — en dat is het evenbeeld van God. Er bestaat<br />

niets zuiverder dan dit, mijn waarde gouverneur.’ De gouverneur<br />

staarde naar Don Immanuel. Hij begreep geen jota van wat er was<br />

gezegd was, omdat hij het helemaal niet van plan was. Hij rekte zich-<br />

81


zelf helemaal uit en verklaarde, ‘Er wordt een Heilige Oorlog in dit<br />

land uitgevochten. We weten wie gelijk heeft en wie gaat heersen.’<br />

Na deze verklaring draaide hij zich om, en verwijderde zich van<br />

Don Immanuel. Velen die de botsing zagen, begrepen niet wat er<br />

plaatsvond, maar de gouverneur verzamelde op dit ogenblik de steun<br />

van al diegenen welke zijn standpunt deelden. De scheidslijn tussen<br />

de volksstammen en de waarheid was getrokken.<br />

Het vertrek van de gouverneur schudde de mensen wakker uit hun<br />

lethargie. Ze begonnen weer met elkaar te praten, toen de muzikanten<br />

hun instrumenten oppakten en het dansen opnieuw begon. In<br />

luttele tellen was alles weer als vanouds en een feeststemming maakte<br />

zich opnieuw meester van de mensen. Alleen Don Immanuel hield<br />

de stille stemming van dit onthullende moment vast. Alle anderen<br />

werden opnieuw aan de tijd geboeid opdat ze vergaten wat hen was<br />

getoond.<br />

82


19<br />

UITERLIJK GEZIEN verliep de viering van het oudjaar tot aan<br />

het middernachtelijk uur normaal. Deze was traditioneel. De mensen<br />

aten, dronken, converseerden en dansten. En temidden hiervan<br />

verscheen Rachels droom. Coruna kwam en vroeg haar een pavane<br />

te dansen. Opeens vervaagde wat tussen haar vader en de gouverneur<br />

was voorgevallen. Niets interesseerde haar meer dan de ervaring<br />

zich dicht bij dit bijzondere schepsel met zijn gouden haar te<br />

bevinden. Terwijl ze vormelijk de danspassen afwerkten, dacht ze,<br />

‘Hij is een soldaat van de Militia Christi.’<br />

Ze huiverde, maar hield zichzelf voor dat bij haar thuis niets de belangstelling<br />

van het Heilig Officie verdiende. Alles was in orde. Ze<br />

moest zulke gedachten van zich afzetten en van de dans genieten. Terwijl<br />

ze het patroon van de dans afwerkten, bestudeerde Rachel aandachtig<br />

met zijwaartse blikken Coruna. Hij was heel anders dan de<br />

mannen die ze in haar leven had ontmoet. In zijn diepblauwe fluwelen<br />

pak met witte, naar de laatste mode gesneden kraag zag hij eruit<br />

als de Adonis op het schilderij in Samuel Halevi ’s paleis in Toledo.<br />

Hij had het profiel van een adelaar en kristalblauwe ogen. De bleke<br />

kleur van zijn huid accentueerde zijn Castiliaanse gezichtstrekken.<br />

Ze had gehoord dat hij half Engels was. Het mêlee was zo exotisch<br />

dat je nauwelijks je blik kon afwenden.<br />

Howard de Coruna had met vele vrouwen geslapen. Het was voordelig<br />

zo aantrekkelijk te zijn. Voor hem was dat de gewoonste zaak<br />

van de wereld. De Coruna zag vrouwen slechts als veroveringen. In<br />

gedachten zocht hij de volmaakte vrouw, maar iedere veelbeloven-<br />

83


de godin was een teleurstelling geweest. En nu was het spel opwindender<br />

dan het doel geworden. Op een dag zou hij zijn partner ontmoeten<br />

en tot dat moment zou hij Spaanse vrouwen de opwinding<br />

bezorgen, die geen plaats had gekregen in hun beschermde leefwereld.<br />

De kunst der verleiding was een aangenaam tijdverdrijf, en van<br />

iedere liefdesrelatie genoot hij, totdat het hem ging vervelen of het<br />

een tikkeltje te ernstig werd. Het rondtrekken van het Heilig Officie,<br />

van stad naar stad, loste dit probleem op.<br />

Een soldaat kende geen vaste verblijfplaats, had geen eigen woning,<br />

ook al waren er drie bastaardkinderen, die aanspraak maakten op zijn<br />

naam. Gelukkig werden ze onderhouden door zijn oudste broer, die<br />

de kosten goed kon dragen. Weliswaar bezat hij niet de titel, maar hij<br />

zou zichzelf vermaken tot een vrouw hem overwon.<br />

Terwijl Rachel met Coruna danste, overviel haar steeds sterker een<br />

merkwaardig gevoel. Telkens wanneer ze Coruna aanraakte werd er<br />

een vuur in haar ontstoken, waardoor ze – en dit had ze nog nooit<br />

eerder meegemaakt – op een buitengewoon intense manier leefde.<br />

Ze werd zich bewust van haar lichaam, terwijl dat (zo nam ze het<br />

waar) om hem heendraaide. Ze begreep niet waarom ze zich zo merkwaardig<br />

gedroeg. Het leek alsof iets uit haar diepste wezen omhoog<br />

steeg en bezit van haar nam. Gelukkig vielen haar bewegingen niet uit<br />

de toon. De dans verbond zich met deze impuls, hoewel ze zichzelf<br />

observeerde, draaiend van de ene naar de andere kant om met haar<br />

lichaam te pronken. Ze ontweek voortdurend zijn staren, terwijl ze<br />

dit eigenlijk wilde begroeten. Toen de pavane eindigde, was ze volkomen<br />

in de war. Wat voor persoon was ze: het verlegen, bedachtzame<br />

meisje, of de sensuele vrouw, die plotseling was opgedoken?<br />

Coruna bleef staan, toen de dans eindigde en vroeg Rachel hem te<br />

volgen naar het balkon.<br />

Terwijl ze een jongeleur het gezelschap zagen vermaken met zijn<br />

postsierlijke kunsten, begon Coruna zijn veldtocht met de vraag,<br />

84


‘Dansen mijn vrienden goed?’ Rachel knikte beleefd. ‘Wees nu eens<br />

echt eerlijk, en vertel me wat je denkt?’ vroeg hij opnieuw. Rachel<br />

werd onaangenaam getroffen door de vraag en antwoordde, ‘De luitenant<br />

moet een beetje meer oefenen en de kapitein kan wellicht zijn<br />

techniek verrijken met een beetje gevoel.’<br />

Coruna glimlachte en zei, ‘Je bedoeld dat Toro als een stier danst<br />

en Oviedo als een slang.’<br />

Rachel lachte nerveus, hoewel zulke vertrouwelijkheden niet van<br />

goede smaak getuigden, vooral omdat het ten koste van zijn vrienden<br />

ging. Er school iets wreeds in hem. Maar ze schoof deze gedachte<br />

terzijde en bewonderde zijn mooie handen, omhuld met kanten<br />

manchetten, en verlangde ernaar door deze aangeraakt te worden.<br />

Coruna begon over zijn leven te vertellen en hoe hij bij de Militia<br />

Christi terecht was gekomen. Terwijl hij sprak, dwaalden zijn gedachten<br />

naar andere dingen af. Ze was een heel mooi meisje. Haar gelaatstrekken<br />

waren Arabisch, hoewel haar vader een bekeerde jood was.<br />

Hij zag onder de fijne brokaten japon de borsten, fraai — een schone<br />

tros, en haar heupen daaronder, goed gevormd, in volmaakt evenwicht<br />

met de taille. Ze was perfect, van de zachte rondingen van haar<br />

heupen tot aan haar gevlochten haar. Er was echter iets dat haar meer<br />

dan louter een hele mooie vrouw maakte. Ze bezat een kwaliteit, die<br />

hij nooit eerder was tegengekomen. Misschien, dacht hij, was dit de<br />

partner die hij had gezocht.<br />

Terwijl Rachel en Coruna op het balkon praatten, werden ze vanaf<br />

beneden gadegeslagen door zijn kameraden.<br />

‘Onze Don Juan zal het meisje nemen,’ zei Toro.<br />

‘Hij mag haar hebben,’ zei Oviedo, terwijl Coruna oprukte.<br />

Toro likte zijn lippen. Deze vaardige vertoning was veel interessanter<br />

dan wat de jongleur zoal te bieden had.<br />

‘De Doncella wordt op de flank verrast,’ zei hij.<br />

Geen spier in het gezicht van de kapitein bewoog, terwijl hij keek.<br />

85


‘Ik houd niet van vrouwen die een opleiding hebben genoten,’ zei<br />

hij, terwijl Coruna zijn hand uitstrekte en op Rachels arm vleide. Ze<br />

deinsde niet terug. ‘Ze staakt alle verzet,’ murmelde Toro.<br />

Oviedo knikte en zweeg.<br />

Hij haatte haar, terwijl hij zag dat Coruna zijn verleidingskunsten<br />

aan haar verspilde.<br />

‘Coruna berooft haar van alle verstand,’ zei Toro, terwijl Coruna<br />

zijn hand voorzichtig naar Rachels schouder liet glijden.<br />

‘Hierna zal ze zonder twijfel haar maagdelijkheid verliezen,’ zei<br />

Oviedo, die wegkeek. Hij walgde. Toro vergaapte zich aan de verrichtingen.<br />

Hij schudde bewonderend zijn hoofd.<br />

‘Hij is als een vlam die een mot aantrekt,’ zei hij.<br />

Oviedo die de jongleur zilveren ballen zag opgooien, vroeg zich<br />

waarom hij hier aandacht aan schonk en zei, ‘Misschien zal onze held<br />

zich branden. Ik stel vast dat deze mooie Doncella hem niet onverschillig<br />

laat. Ja, deze betrekking zou weleens nuttig kunnen zijn.’<br />

Toro begreep niet wat Oviedo bedoelde, en het interesseerde hem<br />

ook niet. Hij staarde gebiologeerd naar Coruna, die naar het meisje<br />

toeboog. Toro beet op zijn lip. Ze bewoog niet. Ze sloot haar ogen,<br />

maar bleef staan. Toro rukte aan de arm van Oviedo, die zich net op<br />

tijd omdraaide om ze te zien kussen. Hij zei, ‘Hij zal haar bezitten,<br />

maar hij zal er voor betalen.’<br />

86


20<br />

DON IMMANUEL was zich ervan bewust dat er iets gebeurde met<br />

Rachel hoewel hij haar niet kon zien. Dit was niet ongewoon, want<br />

door innerlijke ontwikkeling had hij helderziende gaven, waardoor<br />

hij gebeurtenissen kon waarnemen die zich buiten zijn gezichtsveld<br />

afspeelden. Hij had mensen ontmoet die dat ook konden. En nu was<br />

dit talent in hem ontwaakt. Zijn leraar had gezegd dat dit het gevolg<br />

was van innerlijke ontwikkeling.<br />

Hij speurde de zaal af, maar hij zag haar niet; hij bespeurde gevaar,<br />

stelde zijn innerlijk oog in, maar alles wat hij waarnam was een gevoel<br />

van spanning. Hij mijmerde een ogenblik en herinnerde zich, toen<br />

haar horoscoop. Op deze dag maakten de Zon en Venus een kritisch<br />

aspect met haar vijfde huis. Dat kon wellicht een intieme relatie bespoedigen.<br />

De omstandigheden waren gunstig.<br />

Ocana maakte zich ook zorgen om haar. Don Immanuel wist wat<br />

deze voor zijn dochter voelde en een dergelijke relatie zou hem zeer<br />

verheugen. In veel opzichten overlapten hun horoscopen elkaar. De<br />

tijd was echter nog niet rijp. Rachel was nog altijd een meisje. Misschien<br />

had hij haar te goed opgeleid. Misschien zou dit astrologische<br />

aspect de aanstoot geven tot volwassenheid. Gedurende de herfst<br />

werd ze meer en meer een vrouw. Ze was klaar voor de transformatie.<br />

Hij was echter nog altijd haar vader. Hij dacht na over wat de volgende<br />

stap zou moeten zijn. Het was niet goed haar af te zonderen<br />

van het leven, maar wellicht was voor Ocana het moment van handelen<br />

aangebroken.<br />

‘Pedro, waarom vraag je Rachel niet ten dans?’<br />

87


Ocana aanvaardde het verzoek, omdat hij dacht dat alles wat Don<br />

Immanuel zei een bevel was. Maar dit bevel zou hij gaan uitvoeren,<br />

met als ruggesteun het gezag van Don Immanuel, want hij vreesde<br />

dat Rachel hem zou afwijzen, als hij haar uit eigen beweging ten dans<br />

vroeg. Dit was een vreemde eigenschap voor iemand die de dood onder<br />

ogen had gezien. Maar vanaf het eerste moment, dat hij haar op<br />

het plein had gezien, was hij verliefd op haar. Dit verzwakte zijn in de<br />

liefde gebruikelijke aanvalstechnieken. Toen hij ontdekte dat zij de<br />

dochter was van zijn spiritueel leraar was hij opgetogen. En het feit<br />

dat hij haar iedere week na de bijeenkomsten zag, verdiepte slechts<br />

zijn liefde, want zij had een aangeboren kennis van de Geest, die<br />

slechts weinigen bezaten. Hij wist dat ze voorbestemd was zijn vrouw<br />

te worden maar zij wist het zelf nog niet en hij zocht, bedroefd, naar<br />

signalen van bewustzijn dat hij meer was dan slechts een leerling van<br />

haar vader. Terwijl hij zich een weg door menigte baande, deed zijn<br />

hart pijn van verlangen. Dit was de eerste maal dat hij niet wist wat<br />

hij moest doen. Hij was niet bedreven in het hofmaken, zelfs al had<br />

hij hartstocht in zijn leven gekend. Hij was geen welvarend heer, hij<br />

bezat geld noch manieren. Hij kon alleen maar zichzelf aanbieden.<br />

Zijn liefde voor haar was groot, maar zij wist het niet. Don Immanuel<br />

leek hem niet af te wijzen. Dat betekende echter niet dat er tussen<br />

hem en Rachel iets zou gebeuren. Hij voelde zich ontroostbaar, terwijl<br />

hij tussen de gezichten naar haar zocht.<br />

Rachel was volledig van slag vanwege het kussen met Coruna. Dit<br />

was de man waarop ze gewacht had en hij had haar gezoend. Ze kon<br />

het niet geloven. Ze keek naar zijn gezicht. Een ogenblik zag ze het<br />

heel duidelijk, zijn gelaatstrekken waren hard, maar desondanks zo<br />

mooi, zulk een buitengewone symmetrie. Ze deed haar intuïtie af als<br />

verbeelding en stond op, toen haar gevoel voor decorum de overhand<br />

kreeg. Ze wilde hem aanraken, maar trok haar hand uit de zijne. Ze<br />

schreed twee passen achterwaarts als een goede Doncella en veinsde<br />

88


de aftocht. Coruna beantwoordde deze manoeuvre met een tactische<br />

afmars. ‘Doncella, ik hoop niet dat ik U beledigd heb?’<br />

‘Mijnheer, u bent wel erg vrijpostig.’<br />

Coruna boog diep.<br />

Zij bewoog niet. Ze begon te genieten van het spel, zelfs al was het<br />

gevaarlijk. Geen enkele jongeman in Zeona had haar durven te benaderen.<br />

Het was opwindend. Op dit punt schoot haar een gedachte<br />

binnen. Haar vader had eens gezegd, ‘Men moet alles ervaren wat<br />

het leven te bieden heeft.’ Deze uitspraak verleende goedkeuring aan<br />

alles wat ze deed. Haar vader zou zijn eigen levensbeschouwing niet<br />

tegenspreken. Waarachtig, hij was op basis van deze regel met een<br />

Moors meisje getrouwd. Het was gepast dat zij dit voorbeeld volgde.<br />

Ze trok haar mantilla rond zich, terwijl ze naar de trap wandelde. •<br />

Ze moest tenminste de indruk wekken dat ze een dame was. Coruna<br />

volgde haar tactvol op afstand. Hij was tevreden. Dit was het gebruikelijke<br />

aanvaardingspatroon van geveinsde onverschilligheid. Mettertijd<br />

zou ze als een rijpe pruim in zijn schoot vallen.<br />

Toen ze onderaan de trap kwamen, bleven ze enige momenten naar<br />

de dansers staan kijken. Rachel wilde geen afscheid van hem nemen.<br />

Ze aarzelde, maar durfde hem niet aan te kijken. Ze voelde zich aan<br />

de grond genageld door zijn glanzende schoonheid.<br />

Toen Ocana hen achterin de zaal naar de dansers zag kijken werd<br />

zijn keel droog want hij nam een zekere band tussen hen waar. Hij<br />

ging achter een pilaar staan totdat hij de gevoelens, die in hem opwelden,<br />

kon bedwingen. Hij hield zichzelf voor dat de dierlijke ziel<br />

alleen het nabije zag, maar deze viel moeilijk te kooien. Zo vanachter<br />

zijn pilaar, kwam de gedachte bij hem op, dat ze welbeschouwd<br />

net een miniatuur waren uit een geïllustreerd manuscript. Daar raakte<br />

hem, hij was er van slag door. Want de sfeer was onwerkelijk en<br />

•<br />

Mantilla, zwartkanten Spaanse sluier<br />

89


niet van deze wereld. Misschien was het de glans der jeugd, die hen<br />

deze uitstraling gaf.<br />

Zijn hand bewoog naar zijn wang en betaste het litteken van het<br />

zwaard in zijn door veldtochten geharde huid. Hij was al lang geen<br />

onschuldige melkmuil meer. Misschien moest hij wachten totdat Rachel<br />

haar onschuld had verloren? Dit was een merkwaardige gedachte,<br />

maar haar vader had eens gezegd dat ze om wille van haar schoonheid<br />

erg zou lijden. Ocana schudde zijn hoofd. Het spirituele pad leek<br />

soms zo onrechtvaardig. Het enige dat hij wist was, dat hij het juiste<br />

moest doen, zelfs wanneer het zijn hart zou breken.<br />

90


21<br />

TERWIJL DON Immanuel en Dokter Mora het feestgedruis<br />

gadesloegen kwamen twee mannen op ze toegelopen. Mora die zag<br />

dat het conversos waren, trok zich tactvol terug. Een man, duidelijk<br />

de meest assertieve, stelde zich voor met, ‘Don Immanuel, mijn<br />

naam is Martin Lopez en dit is Sancho Mendoza. We zijn, geloof ik,<br />

geloofsgenoten.’<br />

Don Immanuel knikte maar zei niets. Het was bijzonder gevaarlijk<br />

iets te zeggen, dat verkeerd kon worden uitgelegd. De Inquisitie<br />

gebruikte converso-verklikkers. Hij wachtte tot de man verder zou<br />

gaan, terwijl zijn metgezel er zich van vergewiste dat ze niet werden<br />

afgeluisterd.<br />

Lopez vervolgde, ‘Wij nieuwe christenen bevinden ons in een<br />

moeilijke positie. Wat we ook doen, het maakt niet uit, niets kan de<br />

goedkeuring van de mensen wegdragen.’<br />

De andere man knikte. Hij was een vriendelijke, maar schuchtere<br />

ziel. Don Immanuel had medelijden met hem maar stelde zich gereserveerd<br />

op tegen Lopez, die een opportunist was. Zijn uitgekookte<br />

bekering had hem stoffelijke welvaart gebracht, die nu schijnbaar<br />

werd bedreigd. Mendoza was een ander geval. Zijn familie had zich<br />

onder dwang bekeerd, maar het was duidelijk voor Don Immanuel,<br />

dat hij nog altijd de godsdienst van zijn voorouders trouw was. Met<br />

de Inquisitie in Zeona had hij alle reden zich bezorgd te maken. Don<br />

Immanuel knikte naar Mendoza, maar zei niets. De man wist dat Don<br />

Immanuel had geraden wat de toestand was.<br />

Onkundig van deze stille uitwisseling, ging Lopez door over de<br />

91


conversos en dat ze een nieuw soort getto vormden. Mensen van aanzien,<br />

zoals Don Immanuel werden aanvaard, maar niet de andere<br />

standen van de converso gemeenschap. Ze leefden nog altijd geïsoleerd,<br />

zelfs in Zeona waar ze al die jaren rustig hadden gewoond.<br />

Waarop Mendoza het woord nam en zei, ‘Wat kunnen we doen?<br />

Hoe kunnen we ons beschermen tegen deze nieuwe bedreiging?’ — en<br />

bedoeld werd het Heilig Officie. ‘Misschien moeten alle conversos<br />

zich verenigen en vechten,’ zei Lopez.<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd. ‘Dit zal de situatie alleen maar<br />

verergeren.’<br />

Lopez balde zijn vuist en zei, ‘Maar er moet iets gedaan worden.<br />

Waarom niet de aanval kiezen en onze vijanden vernietigen?’<br />

Don Immanuel schudde opnieuw zijn hoofd en zei, ‘Herinner de<br />

slachting van de joden en conversos na de moord op de Inquisiteur van<br />

Saragossa? Neen, dat is niet de oplossing.’<br />

‘Wat dan wel?’ vroeg Mendoza.<br />

Don Immanuel zweeg een ogenblik. Hoe kon hij hen het breder<br />

perspectief van de situatie tonen. Toen zei hij, ‘Het joodse volk maakt<br />

deel uit van een kosmisch proces waarin ze zijn uitverkoren om bepaalde<br />

spirituele beginselen te demonstreren. Dit betekent dat wat<br />

ze ook ondernemen, goed of slecht, ze de Wet van de Reactie aan andere<br />

volkeren laten zien. Onze lange geschiedenis herhaalt deze les<br />

keer op keer in tijden van grote welvaart, tijdens Gouden Eeuwen, en<br />

in tijden van vernietiging — shoah. Een dergelijke lotsbestemming verschaft<br />

ons geen privilegiën, maar betekent dat iedere jood zekere verplichtingen<br />

heeft, zowel collectief als individueel. Dit betekent niet<br />

alleen vasthouden aan oude gebruiken, en ook de Geest openbaren<br />

aan iedere generatie.’<br />

Lopez begreep geen snars van wat Don Immanuel had gezegd.<br />

Mendoza wel.<br />

Lopez zei, ‘Sorry, maar ik ben een mens welke praktisch is inge-<br />

92


steld. Ik wil alleen maar overleven. Kunt U ons helpen?’<br />

Don Immanuel zag dat het inzicht van de man gering was en hield<br />

daar rekening mee, ervan uitgaande dat Lopez de informatie niet zou<br />

misbruiken.<br />

‘Er bestaat een plan voor diegenen die de Inquisitie wellicht zou<br />

kunnen vervolgen — opdat mensen veilig het land kunnen verlaten.<br />

Helaas kunnen er slechts een beperkt aantal mensen gebruik van maken,<br />

want als massa’s deze vluchtroute zouden gebruiken dan zou<br />

men het ontdekken. Indien het erom spant, zal ik U aanbevelen.’<br />

Lopez en Mendoza bedankten Don Immanuel, want ze wisten aan<br />

welk een gevaar hij zich blootstelde.<br />

Mendoza sprak met grote ontroering, ‘Het is goed te weten dat we<br />

ons nog altijd om elkaar bekommeren.’<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd en zei kalm maar nadrukkelijk,<br />

‘U begrijpt mijn motieven niet. Het gaat me niet om volk of ras.’<br />

Mendoza was verbijsterd en vroeg op nauwelijks hoorbare toon,<br />

‘U viert niet meer op de traditionele manier?’<br />

Don Immanuel antwoordde, ‘Ik moet u adviseren dergelijke vragen<br />

niet meer te stellen. Informatie wordt gemakkelijk ontfutseld met<br />

behulp van een eed of door marteling. Het is beter dat U niets weet.’<br />

Mendoza knikte. Hij begreep de wijsheid achter deze discretie wel.<br />

Lopez was tevreden. Een weg was geopend en hij zou ontsnappen.<br />

Hij zei, ‘Kom, we hebben gekregen waarom we gevraagd hebben.’<br />

Mendoza schudde zijn hoofd en zei, ‘Lopez, het is niet zo gemakkelijk<br />

voor mij om mijn spullen te pakken en te verdwijnen. Ik ben de<br />

eigenaar van een apotheek en heb patiënten. Ik kan niet zomaar van<br />

het ene op het andere moment vertrekken.’<br />

Don Immanuel nam het verschil waar tussen beide mannen en realiseerde<br />

zich hoe dit hun beider lot zou bepalen. Lopez was een overlever<br />

en hij zou ontsnappen, terwijl Mendoza, gekooid door zijn geweten,<br />

waarschijnlijk zou blijven en in hechtenis worden genomen.<br />

93


Hij zei, in de hoop Mendoza aan te moedigen, ‘Ik zal Barcelona verwittigen<br />

dat U meekomt.’<br />

‘Ik zal gaan! Wat moeten we doen?’ onderbrak Lopez.<br />

Don Immanuel antwoordde, ‘Vertrek op verschillende dagen en<br />

ontmoet elkaar in Barcelona. Als U daar bent neem dat contact op<br />

met een man, die Gonzalo Santob heet en werkt bij de Italiaanse rederij<br />

Luzzato. Hij zal voor jullie zorgen.’ Lopez greep de hand van<br />

Don Immanuel, maar deze trok hem terug en zei, ‘Ga nu. Er is genoeg<br />

gezegd.’<br />

Er stonden tranen in de ogen van Mendoza, toen ze een buiging<br />

maakten en zich omkeerden. Ze keerden ieder naar hun angstige verwanten<br />

terug, die zich met andere conversos in een kleine groep in een<br />

hoek van de zaal verzameld hadden. Voor hen was deze oudjaarsviering<br />

een nietszeggende gebeurtenis. Ze voelden dat het vangnet rond<br />

hen sloot en ze waren bang. Don Immanuel dacht over zijn eigen positie<br />

na. Ook hij had een keus. Hij hoefde niet in Zeona te blijven. Hij<br />

kon ontsnappen — ‘maar waarvan?’ vroeg hij zichzelf af. Op dit moment<br />

werd hij zich bewust dat er iets op til was. Indien de omstandigheden<br />

anders waren, zou hij het gesprek met Mendoza en Lopez verstaan,<br />

als een wenk te vluchten. Maar dit was onmogelijk, omdat hij<br />

moest ontdekken wat het noodlot voor hem in petto had. De Voorzienigheid<br />

had hem het huis geschonken en grote rust; en nu moest<br />

hij daarvoor betalen. Plotseling begreep hij dat alles wat hem in zijn<br />

leven was overkomen hem naar Zeona had geleid. Hij was op een bepaalde<br />

taak voorbereid, ofschoon de vorm, die deze taak zou aannemen,<br />

nog geopenbaard moest worden.<br />

94


22<br />

NADAT ZE haar beslissing had genomen ging Rachel vastberaden<br />

de uitdaging van de liefde aan. Ze richtte zich tot Coruna en zei, ‘Ik<br />

wil graag dansen.’<br />

Coruna reageerde en leidde haar door een traditionele cossante, die<br />

op dat moment werd gespeeld. • Voor hem was verleiding routine.<br />

In talloze steden had hij zijn kunsten vertoond. Er was echter iets<br />

dat niet hetzelfde was. Terwijl ze om elkander heenbewogen, vooren<br />

achterwaarts naar gelang de dans het gebood, werd hij zich bewust<br />

van de ongewone atmosfeer, die tussen hen hing. Ze was onmiskenbaar<br />

een maagd, maar hoewel hij veel met zulke meisjes had<br />

geslapen, was dit een meer kostbare zaak niet enkel ongerepte onschuld.<br />

Het was niet alleen haar jeugd, die haar zo schitterend deed<br />

stralen, maar iets veel zeldzamers.<br />

Hij sloeg haar aandachtig gade terwijl ze dansten en poogde te begrijpen<br />

wat het was. Het intrigeerde hem en beroerde zijn hart. Hij<br />

was verward. De kracht, die van haar uitging, maakte een diep verlangen<br />

in hem wakker, dat zo anders was dan de seksuele begeerte,<br />

die hij voelde.<br />

Rachel, van haar kant, raakte geboeid door de lichamelijkheid van<br />

hun relatie, terwijl ze met haar geflirt aangaf dat ze in hem geïnteresseerd<br />

was. Ze was verrast over de instinctieve kennis, die ze be-<br />

• <br />

Cossante, ook wel Cosaute. Een dans begeleid door licht, eenvoudig en levendig<br />

gezang. De Cossante is ontstaan in de elfde eeuw aan het Franse hof. Het is een<br />

dichtvorm waarin veel cantigas de amigo zijn gecomponeerd. De Cossante valt op<br />

door eenvoudig rijm, luchthartige herhalingen, parallelen en verwijzingen.<br />

95


zat, toen ze toonde dat ze ernaar verlangde begeerd te worden. Gelukkig<br />

verborg haar gevoel voor etiquette de werkelijke omvang van<br />

de hartstocht, die ze voelde voor Coruna, die nu eens niet wist of hij<br />

voorzichtig, of dapper moest zijn. Dit meisje was een raadsel voor<br />

hem. Het ene ogenblik leek haar gezicht op dat van een aanlokkelijke<br />

lichtekooi en op het andere moment het koude gelaat van een godin.<br />

Opeens was hij niet zeker van zijn gevoelens. Het oorspronkelijke<br />

doel, een eenvoudige verleiding, was aan het vervagen. Hij was<br />

opeens niet meer zeker of hij een wedstrijd wilde winnen of dat hij<br />

haar daadwerkelijk het hof wilde maken. Terwijl ze dansten stelde<br />

hij haar verward voor elders een afspraak te maken, opdat ze elkaar<br />

beter konden leren kennen.<br />

Rachel reageerde nonchalant op zijn voorstel morgen samen te komen<br />

onder de Romeinse brug. Ze mocht niet de indruk wekken dat<br />

dit haar grootste wens was.<br />

Ze antwoordde dat ze wellicht zou komen.<br />

Hij herhaalde zijn voorstel verschillende malen, maar ze verwierp<br />

deze. Toen hij zover was en wilde opgeven, stemde ze in met het oorspronkelijke<br />

tijdstip. Coruna glimlachte over deze vrouwelijke zet.<br />

Ze was inderdaad erg naïef. Zwijgend zetten ze de laatste danspassen<br />

totdat de muziek stopte. Toen ze naar elkaar bogen liep Ocana op<br />

hen af. Rachel schrok, maar hernam zich en zei onmiddellijk, op haar<br />

meest wellevende toon, ‘Pedro ik wil je graag voorstellen aan…’ Ze realiseerde<br />

zich toen dat ze hem niet mocht laten merken dat ze Coruna’s<br />

naam kende. Gelukkig stapt deze naar voren en boog voor Ocana.<br />

‘Luitenant Howard Bartholomew Sidonia de Coruna,’ zei hij.<br />

Ocana knikte korzelig, maar zei niets. Hij wilde niet het rangenspel<br />

spelen.<br />

Coruna negeerde deze onbeleefdheid. Dit was een omhooggevallen<br />

boer. Hij wendde zich tot Rachel en zei, ‘Helaas, ik moet terugkeren<br />

naar mijn kameraden. Tot een volgende ontmoeting.’<br />

96


Tevreden glimlachend liet hij Rachel en Ocana staan.<br />

Terwijl Rachel Coruna met haar ogen volgde, raadde Ocana dat er<br />

iets tussen deze twee was voorgevallen. Inwendig kookte hij maar hij<br />

kon niets zeggen of doen. Ze nam, omdat ze zag dat hij verstoord was,<br />

impulsief zijn hand toen de muzikanten begonnen te spelen en zei,<br />

‘Komaan, Pedro. Laten we dansen, en dansen, en dansen.’<br />

Ocana volgde haar naar de dansvloer en vrijwel onmiddellijk waren<br />

ze opgenomen in een draaiende beweging. Ze zou Howard de<br />

Coruna laten zien dat er ook nog andere aanbidders waren. Ze was<br />

bedroefd over Ocana, maar dit inzicht werd meteen begraven onder<br />

wat plotseling een obsessie was geworden.<br />

Terwijl ze dansten werd Ocana er zich van bewust dat Rachel een<br />

vreemde was geworden. Ze leek zo ver weg. Wat was er gebeurd? Hij<br />

wilde het graag weten, maar hij had geen recht het haar te vragen. Ze<br />

leek gelukkig. Werkelijk, haar ledematen bewogen lustig, terwijl de<br />

zijne werktuiglijk dansten.<br />

Hij trachtte zijn woede te beheersen. Er was geen reden boos te<br />

zijn, zei hij tegen zichzelf. Rachel was niet beledigd. Hij kon Coruna<br />

niet haten, omdat deze haar het hof maakte. Hij had het recht. Maar<br />

anderzijds kende hij types als Coruna, maar of Rachel dit ook deed?<br />

Want ze was weliswaar intelligent, maar ook heel naïef. Wat kon hij<br />

doen? Don Immanuel had gezegd dat het haar keuze was. Wat kon<br />

hij zeggen? Ze was niet zijn eigendom.<br />

‘Wat een oudejaarsavond,’ zei Rachel, toen de dans eindigde. Hij<br />

schudde zijn hoofd maar kon verder niets zeggen.<br />

‘Waarom zo ernstig op deze wonderbaarlijke avond?’ vroeg ze stralend<br />

in zijn gezicht. Hij keek naar zijn schoenen maar gaf geen antwoord.<br />

‘Wat zit je dwars?’ vroeg ze. Ze moest hem opmonteren. Dit bedierf<br />

haar geluk.<br />

Ocana keek recht in haar ogen en zei, ‘Die man! Pas op voor hem?’<br />

97


Haar gelaat verstrakte. Wat had Ocana gezien? ‘Waarom?’ eiste ze.<br />

Hij schudde zijn hoofd. Hij kon niets zeggen. Coruna had geen<br />

misdaad begaan. Rachel tuitte haar lippen en zei, ‘Ik wil geen kwaad<br />

woord over hem horen. Hij is een officier en een heer.’<br />

Ocana bromde. Hij wist precies wat dat betekende. Zijn ervaring<br />

in het leger hadden hem geleerd, dat zulke zaken niet altijd verenigbaar<br />

waren.<br />

‘Zijn manieren zijn werkelijk onberispelijk,’ zei Rachel, die goed<br />

wist dat geen heer een dame tijdens een eerste ontmoeting zou kussen.<br />

Deze tegenstrijdigheid werd handig terzijde geschoven. Als<br />

dochter van haar vader kon ze zich wel enig onconventioneel gedrag<br />

veroorloven. Om haar wankele positie te verdedigen zei ze echter,<br />

‘Ik dacht filosofen zich boven zulke boven zulke kleinzieligheden<br />

verheven achten.’<br />

Deze opmerking deed Ocana’s hart ineenkrimpen.<br />

‘Ik ben een man, net als alle anderen,’ zei hij bars.<br />

Ze knikte, onkundig van zijn probleem. ‘En ik ben een vrouw, als<br />

andere vrouwen en doe wat ik wil.’<br />

Ocana was geschokt door deze verklaring. Het verbrijzelde zijn<br />

fantasieën over haar; en hij zag dat het waar was, toen zij wegstoof<br />

naar enige meisjes, die wilden weten wat zij van Howard de Coruna<br />

vond. Ocana stond enige tijd alleen. Hij voelde zich verlaten, terwijl<br />

de mensen om hem feest vierden. Nog nooit had hij meegemaakt<br />

dat Rachel zo kon doen. Gewoonlijk was ze heel attent. Het leek alsof<br />

een waanzin bezit van haar had genomen. Dit was de donkere zijde<br />

van haar natuur, die hij nooit had gezien — en toch hield hij nog<br />

steeds van haar.<br />

98


23<br />

TOEN OM twaalf uur het Nieuwjaar begon, beierde de nieuwe klok<br />

van de kerk van Santiago voor de eerste keer. Plotseling viel de grote<br />

zaal stil, iedereen stond doodstil, totdat de laatste trillingen waren<br />

weggeëbd. Daarna riep iemand de traditionele nieuwjaarswens<br />

en feestte men met nog grotere bezieling. Dit eerste stiltemoment in<br />

1492 had een grote invloed op Don Immanuel, die met Dokter Mora<br />

op het balkon stond, zijn geest werd in een Hogere Hemel opgenomen.<br />

Het was alsof hem een groter patroon werd getoond en hij<br />

de micro- en macrokosmische processen waarnam in Zeona, Spanje,<br />

Europa en verder. Dit inzicht maakte hem ervan bewust, dat iedere<br />

gebeurtenis, hoe triviaal ook, een bepaald effect had, omdat het de<br />

krachtenstroom in het Universum veranderde. Vorsten konden het<br />

evenwicht van de wereld verstoren, maar dat kon ook zijn eigen bediende<br />

Lorca, die – zag hij – op dat moment een zilveren beker stal.<br />

Deze daad zou de balans van het bestaan een fractie van een graad verstoren.<br />

Het gezicht onthulde hem ook dat vaststond, dat deze man<br />

hem zou verraden. Dit was vreemd, omdat hij zag wat hem wachtte<br />

en wat voorbestemd was gebeuren zou. De gedachte deed hem rillen.<br />

Dit was het voorteken van een beproeving.<br />

Mora zag de huivering door Don Immanuels lichaam trekken en<br />

strekte zijn hand uit om hem te ondersteunen. ‘Het gaat, mijn medische<br />

vriend, slechts om een moment van waarheid.’<br />

Na een lange pauze, zei Don Immanuel, ‘Het is echt waar. Het heden<br />

omvat alle verleden en toekomst. Alles hier bevat niet alleen de<br />

sporen van wat er gebeurd is, maar ook van wat er komen gaat.’<br />

99


‘Op welke manier?’ vroeg Mora. Zonder de feestenden uit het oog<br />

te verliezen, antwoordde Don Immanuel, ‘Mora, ik voorspel dat de<br />

wereld op het punt staat een grote verandering te ondergaan in een<br />

reactie op de hemelse spanningen van schepping en vernietiging. De<br />

burgeroorlogen in Spanje en Engeland en de confrontatie tussen katholieken<br />

en protestanten zijn allemaal signalen van verandering — net<br />

zoals de recente wetenschappelijke ontdekkingen en nieuwe kunstvormen.<br />

Er is sprake van een Renaissance in Europa. Ik voorzie de<br />

ontdekking van nieuwe landen en de stichting van grote rijken. Over<br />

twee eeuwen zullen de mensen anders naar de aarde en de Hemel kijken,<br />

als ze Geest en materie van elkaar losmaken. Wellicht zullen machines<br />

dan de mensheid regeren. Het zal een donkere tijd zijn voor<br />

hen die de Geest volgen. En men zal hun en hun werk honderden jaren<br />

lang laten verkommeren, terwijl er vele revoluties plaatsvinden.<br />

Miljoenen zullen sterven, totdat de mensen opnieuw naar de Goddelijke<br />

wetten gaan leven — of er moet in onze tijd een daad worden<br />

gesteld. Dit is mijn voorspelling.’<br />

Don Immanuel pauzeerde. Er stonden tranen in zijn ogen.<br />

‘Wat kunnen we doen,’ vroeg Mora.<br />

‘We moeten handelen naar wat ons geleerd is, onze spirituele kennis<br />

overdragen aan degenen die willen weten, en alleen handelen als<br />

ons wordt getoond dat we iets moeten ondernemen.’<br />

Mora schudde zijn hoofd. Dit was een ongerijmde situatie. Hier<br />

werd gesproken over het veranderen van de loop der geschiedenis,<br />

terwijl onder hen de mensen dansten, roddelden, dronken, en nu ook<br />

aan het vechten waren. Was dit dezelfde werkelijkheid?<br />

Don Immanuel, die zijn gedachten doorschouwde, zei ‘We moeten<br />

midden in het leven staan, het gezond verstand gebruiken en op zulke<br />

taferelen het bewustzijn richten. Onze taak is confrontatie met het<br />

boze, de voorhoede van de evolutie bijstaan, de Heilige Geest helpen.<br />

Dit is de betekenis van een metgezel van het Licht te zijn.’<br />

100


Dokter Mora beaamde dat voor zichzelf en zweeg, het gezegde<br />

overpeinzend. En weer sprak Don Immanuel, maar ditmaal vanaf<br />

een ander niveau. ‘Vind je niet dat Ocana en Rachel een geweldig<br />

paar vormen?’<br />

Mora blikte omhoog en zag dat Ocana’s pogingen tot hofmakerij<br />

niet erg succesvol verliepen, vooral nu hij concurrentie had.<br />

‘Ik vrees,’ zei Mora, ‘dat Rachel meent dat in deze affaire de Militia<br />

Christi voor ligt.’<br />

Don Immanuel, die de situatie had waargenomen zei, ‘Misschien<br />

op dit ogenblik, maar hij heeft niet de diepte die Rachel nodig heeft<br />

en die Ocana haar kan geven.’<br />

Mora was onder de indruk van Don Immanuels objectiviteit. Hij<br />

zei, ‘Liefde is irrationeel. Wat als Rachel Ocana’s rivaal verkiest?’<br />

Don Immanuel knikte en zei, ‘Ze zal het beeld tot minnaar nemen<br />

en vervolgens ontdekken, dat de man heel anders is. Het zal een pijnlijke,<br />

maar belangrijke inwijding zijn. Rachel is een Stier en moet dus<br />

haar venusnatuur ervaren. Wanneer ze haar hartstocht beheersen<br />

kan, is ze klaar voor haar astrologische wederhelft.’<br />

‘En Ocana is een Schorpioen,’ stelde Mora vast.<br />

Don Immanuel knikte. En toen schoot de burgemeester hem aan.<br />

Mora die bespeurde dat Garcia Don Immanuel alleen wilde spreken,<br />

trok zich terug. Garcia begon, ‘De Doncella heeft veel plezier.’<br />

Don Immanuel knikte en wachtte. ‘Zeona vindt ze waarschijnlijk<br />

een saaie stad na Toledo.’<br />

‘Een dergelijke rust heeft ook zijn voordelen,’ antwoordde Don<br />

Immanuel.<br />

Na een korte pauze zei Garcia, ‘Uwe edelachtbare, er is iets dat<br />

ik U in vertrouwen wil mededelen.’ Don Immanuel keek hem heel<br />

aandachtig aan. ‘Het is mij ter ore gekomen, door geruchten, dat bepaalde<br />

mensen u kwaad willen berokkenen.’ Don Immanuel knikte,<br />

maar zei niets. ‘Uwe edelachtbare, toen ik jong was bestond de wet<br />

101


niet, alleen maar macht. Ik herinner me hoe de oude aristocratie ons,<br />

het gewone volk uitbuitte. Daarom ben ik, wat mij betreft, dankbaar<br />

voor mensen zoals U, die een beter bestuur vertegenwoordigen. Het<br />

maakt mij niet uit of dat iemand een nieuwe christen is. Ik wil alleen<br />

rust en rechtvaardigheid.’<br />

Don Immanuel zweeg. Het was een eerlijke verklaring, maar er<br />

lag iets verscholen achter deze uiting van schijnbare welwillendheid.<br />

Garcia die zag dat reactie uitbleef, zei toen, ‘Daarom wil ik U, en<br />

ik heb grote eerbied voor U, vooraf waarschuwen.’<br />

Don Immanuel keek in Garcia’s ogen. Ze waren bewolkt. De ziel<br />

van deze man was een slagveld. Het sprak in zijn voordeel dat hij in<br />

een vlaag van eerlijkheid over het gevaar had gesproken dat, voelde<br />

Don Immanuel, reeds in de lucht hing. Dit was ook een test voor de<br />

burgemeester. Hij was de eerste van velen in Zeona, die zouden moeten<br />

kiezen tussen het goede en het kwade dat in de stad aan de oppervlakte<br />

verscheen.<br />

Nadat hij zijn geweten had gered, trok Garcia zich terug. Hij wilde<br />

niet op te vriendschappelijke voet verkeren met de meest aanzienlijke<br />

converso in de stad. Hij moest zijn fel betwiste positie beschermen<br />

en de feestelijkheden op een ordelijke manier afsluiten.<br />

Later wandelden Don Immanuel en Rachel zwijgend over de besneeuwde<br />

kasseien van het plein. Het was een heldere nacht en het<br />

grote sterrenbeeld Orion was zichtbaar. En daarboven het bloedrode<br />

oog van de planeet Mars. Ze zeiden geen van beiden iets over zijn<br />

helderheid of betekenis, want beiden overpeinsden ernstig de toekomst.<br />

Nieuwjaar was gekomen en allebei waren bezorgd over wat<br />

komen ging, ook al had eenieder zijn eigen redenen.<br />

102


24<br />

OP NIEUWJAARSDAG bespraken de monniken in het klooster<br />

van Vera Cruz de situatie in de stad. Fra Tomas en Fra Pablo onderzochten<br />

het tot dan toe verzamelde bewijs, terwijl hun leerling<br />

Inquisiteur, Fra Juan, toekeek. Eerst keken ze naar de algemene sociale<br />

en religieuze structuur in Zeona. Er waren zesduizend oude<br />

christenen, driehonderd joden, een duizendtal moren, ongeveer zeventig<br />

nieuwe christenen, waarvan veertig moresco’s en de overigen<br />

waren joodse bekeerlingen. Hun aandacht ging niet uit naar de oude<br />

christenen, omdat de Reformatie Spanje nog niet had beïnvloed.<br />

Met de arabieren en joden had de Inquisitie niets te maken. De moresco’s<br />

zou men links laten liggen, of hard bewijs moest te voorschijn<br />

komen voordat Granada viel. De conversos, dat was een andere zaak.<br />

De Militia Christi had ze geïdentificeerd, wist waar ze woonden, en<br />

observaties van de huizen had enige bewijzen voor verdenking opgeleverd.<br />

In tenminste één huishouden brandde de haard niet op zaterdag,<br />

op de oude joodse sjabbat, wat er op duidde dat ze wellicht<br />

nog altijd de Mozaïsche wetten gehoorzaamden. Terwijl dit op zich<br />

onvoldoende bewijs was, had men tevens vastgesteld dat de familie<br />

op deze dag schone kleren droeg. De monniken besloten echter<br />

te wachten. Nadere observatie zou wellicht leiden naar andere afvalligen,<br />

die de joodse ritus volgden. De andere bewijzen in hun bezit<br />

waren een aantal anonieme brieven waarin op verscheidene mensen<br />

werd afgegeven, sommigen van hen oude christenen. Dat zat Fra<br />

Juan dwars omdat het klaarblijkelijk roddelbrieven waren. Toen hij<br />

zich afvroeg of dat ze wel met de waarheid strookten, zei Fra Tomas,<br />

103


‘Informanten hebben weleens ongelijk, maar niettemin zijn ze nuttig,<br />

omdat er soms bepaalde elementen van waarheid in hun beschuldigingen<br />

te vinden zijn.’<br />

Fra Juan knikte, maar leek niet erg overtuigd.<br />

Fra Pablo zei, verrast over diens twijfel, ‘Dit zijn goede christenen<br />

die als waakhonden optreden, wanneer er bekeerlingen zijn.’<br />

‘Mogen de informanten ondervraagd worden door de personen die<br />

zij beschuldigen?’ vroeg Fra Juan.<br />

Fra Tomas schudde zijn hoofd.<br />

‘Neen. Aanklagers moeten beschermd worden, anders zouden ze<br />

weleens informatie kunnen achterhouden die tot een veroordeling<br />

kan leiden. Sommige afvalligen doen alles om hun misdaad te verhullen.’<br />

Fra Juan voelde dat hij niet verder moest blijven aandringen. Deze<br />

wijze van aanpak stond echter haaks op het natuurrecht. •<br />

Fra Tomas, die zijn verwarring waarnam, zei vervolgens, ‘Heb je<br />

niet gehoord dat sommige afvalligen hun aanklagers trachtten om te<br />

kopen met zwijggeld?’<br />

Fra Pablo ging verder, ‘Vooral in de hoogste sociale kringen. Vele<br />

ontaarde aristocraten, die rijke conversos trouwden trachtten deze<br />

zelfs te beschermen door moorden te plegen.’<br />

Fra Juan fronste zijn voorhoofd. Hij wist niets van de wereld en<br />

hoe het eraan toeging, maar hij voelde dat er iets niet klopte. Hij<br />

vroeg uit nieuwsgierigheid, én om de verbijsterende vraag te onderzoeken<br />

die hem al enige tijd bezighield, ‘Is het waar dat de Groot Inquisiteur<br />

joods bloed heeft?’<br />

• Natuurrecht, een rechtsbewustzijn dat ervan uitgaat, dat ieder mens een aangeboren<br />

gevoel heeft voor het goede en het kwade; de mens weet wat recht is<br />

en rechtvaardigheid. Hij aanvaardt natuurrechtelijke beslissingen uit vrije wil<br />

en vindt deze rechtvaardig, omdat ze overeenstemmen met zijn aangeboren<br />

gevoel voor rechtvaardigheid.<br />

104


Fra Pablo die dit probleem ook met zich ronddroeg, was verontwaardigd<br />

over deze brutaliteit en zei, ‘Je velt een oordeel over de<br />

groot Inquisiteur, die het lichtend voorbeeld is voor onze Orde en<br />

iedere dag opnieuw, ontelbare malen, het bewijs voor zijn toewijding<br />

levert?’<br />

Fra Tomas kwam tussenbeide om Fra Pablo te kalmeren en Fra Juan<br />

te beschermen voor dergelijke gevaarlijke overpeinzingen. Hij zei,<br />

‘De antecedenten van onze Groot Inquisiteur zijn niet belangrijk. Het<br />

gaat ons om de spirituele trouw van het volk.’<br />

Fra Juan boog en zei met grote nederigheid, ‘Ik wil alleen de waarheid<br />

weten. Is dat niet het streven van het Heilig Officie?’<br />

Fra Tomas legde zijn hand op de monnikskap en zei, ‘Je onschuld<br />

verblind je. Mettertijd zul je op ons oordeel afgaan en onze ervaring<br />

onderschrijven.’<br />

Toen zei Fra Pablo, ‘In naam van het Heilig Kruis, herinner je de gelofte<br />

van gehoorzaamheid. Pas op, mijn jonge broeder, zulke vragen<br />

kunnen naar twijfel leiden en vervolgens naar verdoemenis.’ Fra Juan<br />

boog zijn hoofd, nederig, diep. ‘Vergeef me. Ik weet niet wat bezit<br />

van mij nam. Ik trachtte slechts ons werk te begrijpen.’<br />

Fra Tomas tilde Fra Juans hoofd op en zei, ‘Bouw dit heilswerk op<br />

de stevige rots van het geloof, opdat niets je overweldigt. Wees getrouw<br />

aan de opdracht van het Heilig Officie. Laat je nimmer afleiden<br />

van je voornemens door de verontschuldigingen van hen die niet<br />

rouwmoedig zijn; sta niet toe dat de uitroep van de vervloekten je hart<br />

verleidt. Dit is het krijsen van de duivel die wordt uitgedreven. Blijf<br />

tot het bittere einde de duivel achtervolgen. Herinner dat de brandstapel<br />

de afvallige en ketter de mogelijkheid tot redding biedt, omdat<br />

het verbranden hem bevrijdt van zijn duivelse lichaam. De taak<br />

van het Heilig Officie is niet eenvoudig, we moeten streng zijn om<br />

zielen te redden.’<br />

Fra Juan knikte. Hij kon wel zien welke logica er achter hun han-<br />

105


delen schuilging, maar in zijn hart kon hij niet onverschillig blijven<br />

tegenover lijden.<br />

Fra Tomas gaf aan dat ze moesten bidden om leiding bij hun grootse<br />

taak.<br />

Toen ze knielden, stelden Fra Juan vast dat ze gelijk moesten hebben,<br />

of alles wat de Kerk vertegenwoordigde was slecht. Het Heilig<br />

Officie had een doel. Hij moest leren gehoorzamen, zelfs indien het<br />

moeilijk was de methoden te aanvaarden.<br />

106


25<br />

BUITEN HET klooster van Vera Cruz stelde de Militia zich krijgshaftig<br />

in de sneeuw op, ze bereidden zich voor op de mars naar de<br />

stad waar de proclamatie van de Heilige Inquisitie op de deur van<br />

Santiago zou worden genageld. Kapitein Oviedo stond voor de rillende<br />

soldaten, terwijl Toro en Coruna ze in gereedheid brachten.<br />

Oviedo voelde de koude, maar hij toonde het niet. Hij geloofde dat<br />

men zijn ondergeschikten beheersing moest laten zien. Deze behoefte<br />

was dwangmatig. Voor zijn manschappen was hij een enigma.<br />

Toro en Coruna wisten wel beter maar spanden samen, zodat<br />

hun kapitein vrolijk zijn kleingeestige machtsspel kon blijven spelen.<br />

Terwijl Oviedo wachtte bewonderde hij Coruna in zijn wit-zwarte<br />

uniform. Hij werd een moment afgeleid, maar zijn aandacht werd<br />

ogenblikkelijk getrokken door Toro die hem een bijzonder pover saluut<br />

met zijn zwaard bracht.<br />

‘Ter afmars gereed, mijnheer.’<br />

Oviedo bracht een onberispelijk saluut en gaf het teken dat de operatie<br />

kon beginnen. In rijen van drie zetten de soldaten zich in beweging,<br />

achter hem aan, met één officier aan de linker- en één aan de<br />

rechterzijde van de legerafdeling. Ze marcheerden door de straten,<br />

achter de vlag van het Heilig Officie aan. Oviedo droeg een perkamenten<br />

rol welke het publiek informeerde over de plichten van een<br />

goed christen. Op dit ogenblik was hij een commandant, geheel bekleed<br />

met de macht van de Inquisitie. Terwijl de vensters en deuren<br />

werden geopend om de soldaten te zien passeren, rees er een fantasie<br />

in Oviedo’s geest omhoog waarin hij zichzelf aan het hoofd zag<br />

107


van een reusachtig leger dat de grote stad Constantinopel op de Turken<br />

heroverde.<br />

Coruna marcheerde vermoeid. Hij was moe door het gebrek aan<br />

slaap. Zijn harnas en wapenuitrusting waren zwaar. Hij had het grootste<br />

deel van de nacht wakker gelegen en aan Rachel gedacht. Ze had<br />

zijn hart beroerd. Hij had vele vrouwen het hof gemaakt, maar nooit<br />

had iemand dit effect op hem gehad. Was ze anders als al die anderen?<br />

Ze beschikte schijnbaar over een bijzondere eigenschap die hij<br />

nooit eerder was tegengekomen. Terwijl ze naar het plein marcheerden<br />

verontrustte haar beeld hem, het verbijsterde hem.<br />

Toro hield van parades. Alleen op dat tijdstip wilde men naar hem<br />

kijken. Gekleed in volle wapenuitrusting, die zijn buikje verborg, had<br />

hij lef — chuzpa. De meisjes die ze voorbijliepen keken op een nieuwe<br />

manier naar hem, geloofde hij althans. Op zulke ogenblikken was hij<br />

echt een soldaat en officier.<br />

Toen Oviedo de groep soldaten het plein opleidde, kwamen mensen<br />

aanlopen om te kijken. De joden en moren kwamen niet, maar<br />

bleven in hun getto’s. Het volstond dat ze het geluid van de trommel<br />

van de Militia Christi konden horen. Er waren geen conversos op het<br />

plein. Die bleven binnen en staarden uit hun ramen.<br />

Toen het peloton het sneeuwbedekte plein overstak en de kerk naderde,<br />

verscheen de gouverneur op het balkon van zijn huis. Hij lachte<br />

en beantwoordde het saluut dat Oviedo hem bracht. Het peloton<br />

maakte een cirkelbeweging en stelde zich achter Oviedo op, die naar<br />

de menigte keek.<br />

Toen iedereen op het plein zweeg, ontrolde de kapitein het perkament<br />

en zei met hoge, snerpende stem: ‘Volk uit de parochie van Santiago<br />

van Zeona, hoor, hoor. In naam van de Generaal-inquisiteur van<br />

het koninkrijk Castilië, wordt vandaag een decreet afgekondigd waarbij<br />

gedurende een periode van dertig dagen eenieder, die is vervallen<br />

tot ketterij, apostasie, godslastering en tovenarij naar voren kan<br />

108


komen en biechten. Laat deze aanvaarden dat wie oprecht berouw<br />

toont, vergeving zal ontvangen.’<br />

Oviedo pauzeerde een ogenblik om de volledige betekenis van zijn<br />

mededeling goed door te laten dringen. Terwijl de adem voor zijn gezicht<br />

koud wolkte, staarde hij naar de grote menigte, die voor hem<br />

stond. Niemand bewoog. Ze wachtten, stil en aandachtig op wat hij<br />

ging zeggen. Tenslotte vervolgde hij, ‘Allen die bekennen zullen ondervraagd<br />

worden. Eenieder die ontdekt wordt nadat de periode van<br />

genade is verstreken, kan nog altijd op vergeving rekenen indien hij<br />

zijn fouten en de zonden van anderen opbiecht. En tenslotte strekt<br />

de genade van de Kerk zich zelfs uit tot degenen die na hun halsstarrigheid<br />

bekennen. Aldus gegeven op de eerste januari van het jaar<br />

van onze Verlosser, 1492. Getekend Fra Tomas, Inquisiteur van het<br />

Heilig Officie.’<br />

De kapitein liet langzaam de rol zakken, draaide zich abrupt om en<br />

marcheerde naar de kerk waar hij het perkament vastnagelde. Vervolgens<br />

keerde hij naar zijn plaats terug en vaardigde nors een reeks<br />

bevelen uit. De soldaten marcheerden daarna het plein af en de mensen<br />

verzamelden zich rond het perkament, ofschoon de meesten van<br />

hen niet konden lezen.<br />

Terwijl de legerafdeling terug naar het klooster liep, dacht Coruna<br />

aan Rachel. Hij zou haar in de namiddag ontmoeten, wanneer zijn<br />

dienst erop zat. Hij had zijn kameraden niet verteld waar, want hij<br />

wilde eigenlijk helemaal niet over haar praten. Deze terughoudendheid<br />

was Oviedo en Toro opgevallen. Coruna pochte gewoonlijk over<br />

welke bijzondere methode hij zou gaan toepassen. Dat was een ritueel.<br />

Toen ze de soldaten bij het klooster wegstuurden, was Coruna<br />

nerveus vanwege de komende afspraak, terwijl zijn kameraden hem<br />

met grote aandacht gadesloegen.<br />

109


26<br />

RACHEL ZAT in afwachting van haar weerzien met Coruna op haar<br />

kamer. Ze had het grootste deel van de nacht wakker gelegen en beleefde<br />

steeds opnieuw de tijd, die ze met hem had doorgebracht.<br />

Terwijl ze ieder moment herinnerde, ervoer ze een opwindende onrust.<br />

Ze had zich eerder aangetrokken gevoeld tot mannen, maar nog<br />

nooit was de aandrang om zich over te geven zo groot geweest, hoewel<br />

ze nauwelijks wilde overwegen wat daarvan de betekenis was.<br />

Ze was eens gekust in een boomgaard met sinasappelen, maar toen<br />

de man haar lijfje trachtte open te knopen, was ze weggevlucht. Zijn<br />

hartstocht was te gevaarlijk. Nu werd ze verteerd door begeerte.<br />

Terwijl ze nadacht over haar verlangens, hoorde ze de klok het Angelus<br />

luiden — twaalf uur. Nog twee uur. Een dergelijke dwangmatige<br />

bekommernis was haar vreemd. Normaliter wist ze wel raad met<br />

haar tijd en las ze of werkte ze aan haar borduurwerk. Ze had over de<br />

liefde nagedacht en nu was deze gekomen.<br />

Howard de Coruna had een bijzonder effect op haar. Een stem in<br />

haar vertelde haar dat hij een vrouwenversierder was, maar ze negeerde<br />

dit. Haar liefde zou hem veranderen in het edele schepsel dat<br />

— wist zij — achter zijn gekunstelde stijl verborgen lag. Die fraaie gelaatstrekken,<br />

meende ze stellig, waren een uitdrukking van een eigenschap<br />

van de ziel, nietwaar? Dat moest zo zijn. Haar vader had gezegd<br />

dat het uiterlijk voorkomen iets over de mens onthulde. Was ze<br />

dwaas? Ze onderdrukte de gedachte en wierp een blik op de sneeuwbedekte<br />

daken. Ze zouden elkaar ontmoeten onder de Romeinse<br />

brug. Het zou er koud en nat zijn. Ze moest een extra jas aantrek-<br />

110


ken. Dit dwarsboomde een diep vrouwelijk instinct. Ze was gechoqueerd<br />

door het besef dat ze ernaar verlangde de rol van courtisane<br />

te spelen voor de libertijn in Coruna, maar ook deze gedachte onderdrukte<br />

ze, terwijl haar verstand zich verloor in fantasieën. Ze stelde<br />

zich de plaats voor waar ze alleen zouden zijn. Misschien stond een<br />

huis of grot leeg in de bergkloof, waar … Maar hier stopte ze, omdat<br />

ze anders zou moeten toegeven dat ze ook daadwerkelijk bereid was<br />

de proef op de som te nemen. Even voor twee uur vertelde Rachel de<br />

kok, dat ze buiten ging wandelen. Ze wist dat haar vader zou vragen<br />

waar ze gebleven was. Ze ging echter een wandeling maken in de winterzon.<br />

En dit was waar. Onbewust van de koude, haastte ze zich door<br />

de achterafstraten rond de joodse wijk en langs het Alcazar. Ze vertraagde<br />

haar pas eerst toen ze langs de noordelijke poort en voorbij<br />

de Puenta Romana liep. Het was niet druk op straat. Ze was daar blij<br />

over, hoewel ze de reden voor deze vreugde niet wilde aanvaarden.<br />

Toen ze bij het einde van de brug aankwam werd ze bang. In geen velden<br />

of wegen was Coruna te bekennen, hoewel ze met elkaar hadden<br />

afgesproken bij de onderste brugpijlers, in de kloof.<br />

Ze verliet de weg en volgde een oud muilezelpad. Het was steil en<br />

glibberig. Zou ze niet teruggaan? Ze was gek er mee in te stemmen,<br />

want hij zou niet komen. Het was allemaal een wrede grap. Het was<br />

dwaas van haar hier te komen. En toen zag ze Coruna in de schaduw<br />

van een oude boog staan, de kap van een zwarte mantel omlijstte zijn<br />

gezicht. Haar angst loste op, toen ze hem zag glimlachen en wenken.<br />

De grond was glad en glibberig, terwijl ze afdalend, zich een weg naar<br />

hem baande. Hij begroette haar met een handkus. Dit nam al haar<br />

angst weg. Het loonde te komen.<br />

Ze zaten een tijdje rillend in een donkere nis, die Coruna onder de<br />

boog had gevonden. Aanvankelijk zeiden ze niet veel, genietend van<br />

de nerveuze stilte en elkanders aanblik.<br />

Toen Coruna zag dat Rachel rilde, omwikkelde hij haar met zijn<br />

111


mantel. Vervolgens begonnen ze te praten. Coruna gebruikte zijn<br />

gebruikelijke verleidingsdialoog, vastbesloten dat dit niet te serieus<br />

moest worden. Rachel op haar beurt genoot van ieder moment, negeerde<br />

de kou en het druipend water terwijl ze keek naar de luchtspiegeling<br />

voor haar ogen. In haar optiek was Coruna het tot leven<br />

gekomen evenbeeld van Adonis. Ze raakte zijn haar aan om zich ervan<br />

te vergewissen dat het echt was. Dat leek zo, ofschoon alles op<br />

dit punt een droom leek. Ze vroeg, terwijl ze aan een gouden lok frunnikte,<br />

‘Waarom heb je dergelijk haar?’<br />

Coruna wierp zijn hoofd zijwaarts en streelde haar ruggengraat.<br />

Hij antwoordde, ‘Een van mijn voorouders is Engels. Hij maakte deel<br />

uit van het expeditieleger van de Zwarte Prins dat bij Coruna aan land<br />

ging. Hij behoorde tot de familie Howard, maar omdat hij de jongste<br />

zoon was, zou hij geen land erven en dus bleef hij in Spanje en nam<br />

de titel over, die bij het landgoed van mijn overgrootmoeder hoorde.<br />

Vandaar mijn naam en mijn blonde, blanke uiterlijk.<br />

Dit verhaal ontroerde Rachel. Ze vereenzelvigde zich met de romantische<br />

verbintenis tussen twee mensen uit verschillende volkeren.<br />

Coruna nam haar reactie waar en trok haar naar zich toe. Ze liet<br />

haar armen om zijn warme, met uniformjas omklede lichaam glijden.<br />

Hij merkte dit gebaar van intimiteit op, maar benutte de gelegenheid<br />

niet. De ervaring had hem geleerd de handeling uit te rekken om geleidelijk<br />

aan vertrouwen te wekken. Hij streelde haar rug en nek. Hij<br />

zou niet verder gaan totdat hij de tijd rijp achtte. ‘En wat is jouw geschiedenis?’<br />

vroeg hij, hoewel hij al veel wist over haar achtergrond.<br />

Ze verkrampte, toen zijn vingers haar lichaam onder haar japon verkenden<br />

en zei, ‘Ook ik ben van gemengde afkomst. Mijn vader was<br />

joods en mijn moeder Moors — voordat we christen werden.’<br />

‘Zozo,’ zei Coruna, terwijl zijn handen over haar maag heengleden.<br />

Deze beweging verraste hem maar ook Rachel. Ze keek hem verwachtingsvol<br />

aan. Hij boog voorover en kuste haar mond. Haar lippen wa-<br />

112


en koud, maar haar lichaam was gewillig. Hij trok haar dichterbij en<br />

legde zijn hand op haar lijfje. Hij voelde haar borsten onder het stiksel<br />

bewegen.<br />

Plotseling bewoog ze zich naar achteren, duwde zijn hand weg, als<br />

wilde ze niet, maar tot haar eigen verbazing liet ze hem haar japon<br />

openknopen. Ze haalde diep adem tot zijn hand in haar hemd gleed<br />

om haar tepels te betasten. Hij kuste haar vurig. Ze nam waar dat ze<br />

zichzelf overgaf en zijn hartstocht beantwoordde. En hij fluisterde.<br />

‘Dit is niet de plaats.’<br />

Rachel beefde toen hij zijn hand wegtrok. Met veel krachtsinspanning<br />

onderdrukte ze de begeerte, die bezit van haar had genomen. Ze<br />

knoopte langzaam haar keurslijfje dicht. Terwijl ze haar mantel rechttrok,<br />

vroeg ze, ‘Waar kunnen we terecht?’<br />

‘We moeten een kamer in de stad vinden.’<br />

Ze knikte. Maar omdat ze al over het probleem had nagedacht, zei<br />

ze, terwijl het tegen iedere regel was, ‘We zouden naar mij thuis kunnen<br />

gaan, waar eenieder zijn eigen vertrek als zijn paleis mag beschouwen.<br />

Maar dat vereist een discrete aanpak.’<br />

‘Wanneer?’<br />

‘Morgenavond houdt mijn vader één van zijn bijeenkomsten. Tussen<br />

zeven en tien uur wordt hij volledig in beslag genomen. Niemand<br />

zal ons op dit tijdstip storen.’<br />

De operatie werd tot in het kleinste detail voorbereid — een sleutel<br />

wachtte op een geheime plaats.<br />

Het ondergaan van de winterzon markeerde het einde van hun ontmoeting.<br />

Na een ingehouden omhelzing keerden ze ieder langs verschillende<br />

wegen naar hun woonverblijf terug, terwijl ze met moeite<br />

de belofte van de volgende dag beteugelden. Rachel was de verhouding<br />

begonnen, maar daar maalde ze niet om. Ze was niet langer geïnteresseerd<br />

in gezond verstand of behoedzaamheid. Ze beleefde tenslotte<br />

wat ze voor liefde aanzag.<br />

113


27<br />

LORCA HAD een kater toen hij de keukenvloer schrobde. Toen<br />

echter Doncella Rachel binnenkwam, merkte hij op dat ze door de<br />

dienstingang het huis betrad. Dat was vreemd. Wat dit het soort van<br />

informatie waar Don Faderique hem voor betaalde? Hij werkte door,<br />

terwijl zijn wijnbenevelde geest over andere verdachte incidenten nadacht,<br />

maar hij kon zich niets herinneren dat op judaïseren leek. Hij<br />

begreep weliswaar niet wat dit betekende, alleen dat het tegen de<br />

Kerk gericht was. Demonisch. Het moest uitgeroeid worden.<br />

Lorca was een eenvoudig man, geboren op een boerderij, die niet<br />

kon voorzien in het levensonderhoud van het hele gezin. En dus was<br />

hij naar de stad getrokken om de familie van een wijnhandelaar te dienen.<br />

Helaas liet hij zich verleiden en nam hij uit de voorraad van zijn<br />

meester, die onder handbereik lag — totdat men hem dronken ontdekte<br />

en hij werd ontslagen. Dit verbitterde hem, want hij kreeg geen getuigschrift<br />

mee en kon geen gewoon werk vinden. Hij had zijn toevlucht<br />

genomen tot kleine diefstallen. Gelukkig had men hem nooit<br />

betrapt, hoewel zijn drinkebroers zich afvroegen waar hij het geld<br />

vandaan had. Af en toe had hij een klusje, zoals het schilderen van een<br />

keuken, en het was in die omstandigheden dat Don Immanuel hem<br />

ontmoette en besloot hem werk te geven, op voorwaarde dat hij niet<br />

dronk, in de hoop dat hij hem door vriendelijkheid kon genezen. In<br />

aanleg was Lorca erg dankbaar, maar later werd hij somber en stuurs.<br />

Hij verweet Don Immanuel dat hij woonde tussen de nuchtere ellende<br />

van het comfort en de dronken uitgelatenheid van de straat.Hij<br />

begon een hekel te krijgen aan zijn werkgever, die alles bezat, terwijl<br />

114


hij niets had. Hij wist dat Don Immanuel zijn zwakte begreep, en dit<br />

vergrootte zijn vernedering.<br />

Dus toen de gouverneur hem geld had aangeboden om zijn meester<br />

te bespioneren, nam hij het aan, om te kunnen drinken en omdat<br />

hij de welwillendheid haatte die hem beschaamde. Vandaar ook dat<br />

hij bereidwillig de suggestie van de gouverneur aanvaardde dat Don<br />

Immanuel wellicht heimelijk een jood was. Dit ondersteunde de algemene<br />

opvatting dat men geen jood kon vertrouwen en het bevestigde<br />

de jaarlijkse Paasboodschap dat de joden Christus vermoordden.<br />

Op een gegeven moment had hij zich wel afgevraagd waarom ze<br />

hen na 1400 jaar nog altijd vervolgden, maar nu interesseerde hem<br />

dat niet meer. Niemand hield trouwens van de joden. Ze waren anders<br />

en vaak rijker dan de meeste mensen. En daarom was het volkomen<br />

terecht, meende hij, dat hij spioneerde. Hij veinsde dienstbaarheid,<br />

terwijl hij speurde naar iets ongewoons dat zou verklappen dat<br />

zijn meester heimelijk een jood was — wat een premie inhield. Deze<br />

avond had iemand in de herberg geroepen dat het hoog tijd was dat<br />

de stad gezuiverd werd van joden en Moren. Een paar verdedigden<br />

hun ongelovige vrienden als goede mensen, maar ze werden overschreeuwd.<br />

Een blozende zilversmid zei vervolgens dat het de conversos<br />

waren waarvan ze zich moesten ontdoen. De handwerkers in<br />

de stad hadden veel klandizie verloren sinds ze waren gekomen. Een<br />

zure stem achter hem maakte iedereen aan het lachen, door te zeggen<br />

dat het joods vakmanschap beter was, wat de blozende man een<br />

belediging vond. Hij viel echter de spreker niet aan, die de clown van<br />

de herberg was, maar zei dat Zeona zichzelf moest beschermen tegen<br />

de bedrieglijke overtuigingskunsten van de Toledanos. De herbergier<br />

merkte op dat de meeste nieuwkomers christen waren. Er klonk<br />

een hels lawaai en velen zeiden dat de conversos geen gelovigen waren,<br />

zelfs niet wanneer ze naar de kerk gingen. De barmeid zei dat de conversos<br />

alleen maar onder elkaar trouwden, en dat het huwelijk werd<br />

115


voltrokken volgens de wetten van Mozes voordat ze in de echt werden<br />

verbonden door een priester. Lorca ’s vreugde groeide terwijl hij<br />

luisterde. De hele stad had zich sedert de komst van Het Heilig Officie<br />

tegen de ongelovigen gekeerd. Hij bewees de gemeenschap in<br />

wezen een dienst. Misschien moest hij wel naar huis gaan, om zijn<br />

plicht te verrichten, maar hij bleef zitten. Hij bleef net zo lang totdat<br />

hij over het sneeuwbedekte plein naar huis strompelde en op zijn met<br />

jute overdekte matras in een diepe, dronken slaap wegzakte.<br />

De volgende dag ontwaakte hij met hoofdpijn. Hij voelde zich beroerd,<br />

maar stak het vuur aan, veegde de binnenhof en gaf zijn ogen<br />

goed de kost. Toen het licht was verliet Don Immanuel zijn kamer en<br />

kwam hij naar beneden, gevolgd door Hakim, de moor. Hij benijdde<br />

hun het comfort en de warme schapenvellen op hun bed. Doncella<br />

Rachel kwam niet voor twaalf uur te voorschijn. Hij had vooral<br />

een hekel aan haar, omdat ze het onbereikbare vertegenwoordigde.<br />

Hij had eens een meisje het hof gemaakt, maar ze had hem afgewezen<br />

omdat hij geen grond bezat. Dit, en zijn ervaring met vrouwen in<br />

de herberg, die slechts plezier wilden maken, meende hij, hadden van<br />

hem een alcoholist gemaakt. En Don Immanuel en Hakim, beweerde<br />

de echtgenoot van de kok, vertaalden boeken uit een vreemde taal.<br />

Dit was verdacht, maar hij kon niet lezen, en toen hij op een keer<br />

een manuscript van Don Immanuel had geopend, zei het hem niets,<br />

behalve dat hij zich niet kon indenken waarover men zo veel kon<br />

schrijven. Vandaag echter zag hij dat de Doncella rusteloos was. Ze<br />

liep voortdurend heen en weer, van boven naar beneden, maakte korte<br />

wandelingen, en werd slechts rustig in de nabijheid van haar vader.<br />

Tijdens het diner in de vooravond was ze buitengewoon opgeruimd,<br />

trok gekscherend aan de baard van haar oom Hakim, terwijl ze converseerden<br />

over iets dat hoofse liefde heette. Hakim zei dat het idee<br />

afkomstig was van de Arabieren en dat het was overgenomen door<br />

de christenen. Dat vond Lorca onaangenaam, ook al kon hij het ge-<br />

116


sprek niet begrijpen. Nadat hij het avondmaal had opgediend, trachtte<br />

hij zich te herinneren wat er gezegd was. Het zou de gouverneur<br />

van pas kunnen komen.<br />

Na het avondmaal sprak Don Immanuel Lorca aan, omdat hij er<br />

niet goed uitzag en raadde hem aan naar bed te gaan. Lorca’s doorweekte<br />

brein zag dit aan voor een truc om hem ver te houden van die<br />

lui, welke altijd op woensdag kwamen. Hij zou niet naar bed gaan,<br />

maar opblijven en waken. Hij voelde dat er iets uitzonderlijks zou<br />

gaan gebeuren. Om precies zeven uur zag Lorca dokter Mora door<br />

de voordeur naar binnengaan, gevolgd door kapitein Ocana. Dat was<br />

heel gewoon. Kort daarna echter hoorde hij een geluid bij de dienstingang<br />

en zag hij, naar de binnenplaats kijkend, twee gestalten, joden<br />

met kegelvormige hoofddeksels, de achtertrap naar de bovenste<br />

verdieping beklimmen. Hij had ze eerder gezien, maar tot nu toe<br />

had hij er niet over nagedacht wat ze hier kwamen doen, want met<br />

dit soort vragen hield zijn soort zich niet bezig. Maar de dingen waren<br />

veranderd.<br />

Don Faderique had gelijk, er gebeurde vreemde dingen. Hij sloeg<br />

zijn mantel om, glipte naar buiten en liep naar het huis van de gouverneur.<br />

117


28<br />

NA HET aanroepen van de Heilige Geest, zat de kring van Metgezellen<br />

van het Licht doodstil. Dit was hun tiende bijeenkomst. Het<br />

had een tijd geduurd voordat ze in staat waren zonder woord en gebaar<br />

stil te zitten. Tijdens de eerste bijeenkomsten hadden ze allemaal<br />

tegelijk gesproken. Nu zeiden ze alleen iets als het nodig was,<br />

terwijl hun respect voor elkander was toegenomen en een gemeenschappelijke<br />

woordenschat hen verenigde. Deze taal was gebaseerd<br />

op het systeem van de astrologie, die allen kenden, behalve Nahman.<br />

Hij zweeg en concentreerde zich op zijn eed Avraham te beschermen.<br />

Don Immanuel doorbrak de stilte en zei, ‘De laatste keer dat<br />

we elkaar ontmoetten, werd ons gevraagd te letten op de kracht van<br />

het Marsbeginsel in onszelf. Wat hebben we waargenomen?’ De leden<br />

van de groep overdachten een poosje de opgave. Toen zei Ocana,<br />

‘Ik heb vastgesteld dat Mars zich op twee manieren uit: verdedigend<br />

en aanvallend.’ Mora knikte en zei, ‘Dat is interessant, omdat<br />

het martiale in mij zelfbeheersing verraadt, maar ook zeer kritisch is.’<br />

Avraham lachte en zei, ‘Ik ontdekte dat ik niet martiaal weet te onderscheiden.<br />

Ik moet mijn Jupiter-geestdrift beteugelen.’<br />

Hakim dacht na en merkte na een lange pauze op, ‘De Mars in mijn<br />

aard manifesteert zich altijd na het doen, tijdens het onderzoek.’<br />

‘Weet je zeker dat dit Mars is en niet Mercurius?’ vroeg Ocana.<br />

‘Wellicht is het een vermenging van twee beginselen: Mars, die de<br />

gegevens onderzoekt, die zijn verzameld door Mercurius,’ antwoordde<br />

Don Immanuel. Daarna ging de discussie over de interactie van de<br />

planeten in de geest en hoe een sterke Saturnus kon heersen over het<br />

118


inwendige zonnesysteem, waardoor de persoon een saturnusachtige<br />

kwaliteit kreeg.<br />

Mora maakte een grap over zichzelf om zijn flegmatieke aard te illustreren,<br />

terwijl Hakim een gedicht declameerde waarin de ernstige,<br />

maar droge humor van de Steenbok op de korrel werd genomen.<br />

Ze lachten allemaal, omdat de gelijkenis met Mora groot was. Alleen<br />

Nahman glimlachte niet.<br />

Don Immanuel, die problemen voelde aankomen, zorgde ervoor<br />

dat de vrolijke stemming in de groep omsloeg naar een bewustzijn<br />

dat Nahman zou helpen. Hij zei hen dat als ze de idee van Mars niet<br />

konden illustreren, ze het duidelijk niet begrepen hadden. Daar waren<br />

ze het mee eens. Don Immanuel opende vervolgens een boekrol<br />

en hing deze aan de muur. De kring keek er zwijgend naar en overpeinsde<br />

het diagram dat erop geschilderd was.<br />

Het ging, zag Nahman, om de kabbalistische levensboom, die gebruikt<br />

werd in de joodse mystieke traditie. Dit verheugde hem totdat<br />

hij zag hoe Don Immanuel het toepaste. De afbeelding omvatte<br />

tien cirkels verbonden door tweeëntwintig lijnen, die in driehoeken<br />

en kolommen waren gegroepeerd en een heel fraaie geometrische figuur<br />

vormden; Nahman had een dergelijke tekening in het aantekenboek<br />

van de rabbijn gezien.<br />

Het was een beeld van de Goddelijke Wereld waardoor God het<br />

heelal bestuurde. Maar in plaats van de traditionele Hebreeuwse namen,<br />

die verbonden waren met iedere sefirah of cirkel, zag hij de namen<br />

en symbolen van de planeten. Dit choqueerde hem zeer. Terwijl<br />

Don Immanuel uitlegde wat de betrekkingen waren tussen de<br />

planeten en de structuur van de geest, vroeg hij zich af, ‘Waarom<br />

was zijn vriend Avraham hier magie aan het leren?’ Eerst werden de<br />

vier niveaus van de wilskracht, de intelligentie, de emotie en beweging<br />

beschreven, daarna hoe Mars en Jupiter de samentrekkende en<br />

uitdijende eigenschappen van de ziel waren, waarbij de hemellicha-<br />

119


men Maan en Zon de uitwendige en inwendige waarneming vertegenwoordigden.<br />

Terwijl Nahman geboeid werd door de metafysica, wilde hij deze<br />

ideeën niet toelaten tot zijn geest. Ze waren hem volkomen vreemd.<br />

Waarom heidense kennis bestuderen als men de wijsheid van de Talmoed<br />

bezit? Hij had jarenlang de rabbinale commentaren onderzocht;<br />

en nu werd hem verzocht een versneden versie van de Kabbalah<br />

te aanvaarden. Dit was teveel voor hem. Hij zei, met zoveel zelfbeheersing<br />

als hij maar kon opbrengen, ‘Don Immanuel is het niet<br />

verboden om de planeten te zien als goden?’<br />

Don Immanuel stopte met zijn uitleg en voelde gevaar dreigen.<br />

‘Het is verboden ze te aanbidden, maar niet om hun karakter te bestuderen.<br />

De Talmoed bespreekt astrologie op een heel open manier.<br />

Het schrijft zelfs een sterrenteken toe aan elk van de twaalf stammen.’<br />

Nahman sprong op. ‘Waar staat dat?’<br />

Doodse stilte viel over de groep na deze eisende vraag. Dit was een<br />

crisissituatie. Don Immanuel antwoordde, ‘Ik geloof dat je een talmoedische<br />

verwijzing vindt in het Yalkut traktaat over Numeri 418. In<br />

de Haggadah staat ook een commentaar op de vaandels van de stammen.’<br />

Nahman was verrast door het nauwkeurige antwoord van Don Immanuel,<br />

maar hij ging door in de hoop hem te vangen.<br />

‘Hoe luidt deze?’ vroeg hij.<br />

Don Immanuel dacht een ogenblik na om zijn geheugen op te frissen<br />

en verhelderde in vloeiend Hebreeuws, Aramees en Spaans, een<br />

oude rabbinale tekst.<br />

‘Ten oosten van het tabernakel wapperden de vaandels van Judah,<br />

Ischar, en Zebulum, die overeenkomen met respectievelijk Telah of<br />

Ram, Shor of Stier, To’onim of Tweelingen. Ten zuiden waren de stammen<br />

van Reuben, Simeon en Gad, die overeenkomen met Sarten of<br />

Kreeft, Aryeh of Leeuw, en Betulah of Maagd …’<br />

120


Terwijl Don Immanuel de astrologische cirkel van stammen rondging,<br />

in een langzaam, afgemeten ritme, klonk het alsof hij een liturgische<br />

refrein van grote schoonheid uitsprak.<br />

De groep luisterde intens geconcentreerd omdat Don Immanuel<br />

zelden Hebreeuws sprak. De ontmoetingen werden altijd gehouden<br />

in het Castiliaans.<br />

Nadat hij klaar was, vroeg hij of Nahman nog meer rabbinaal bewijs<br />

wilde.<br />

Nahman zat verbluft, omdat hij begreep dat dit een rabbijn voor<br />

rabbijnen was. Zijn geleerde eigenwaan was verwoest. Don Immanuels<br />

superieure geleerdheid overtrof zijn provincialisme. Hij haatte<br />

de man als zijn schoffeerder en de verleider van zijn vriend. Vanaf<br />

dat moment was Don Immanuel voor Nahman de verpersoonlijking<br />

van Lucifer, de briljante maar demonische intelligentie wiens taak<br />

het was Joden weg te leiden van God. Terwijl hij in stilte kookte, besloot<br />

Nahman deze afvallige meester te ontmaskeren, maar hij zou<br />

het juiste ogenblik afwachten.<br />

121


29<br />

TERWIJL DON Immanuel de namen van stammen en hun sterrentekens<br />

reciteerde, wachtte Howard de Coruna op de trap direct onder<br />

het leervertrek. Hij was binnengekomen met de sleutel die Rachel<br />

onder een steen had gelegd, en zocht zich een weg door het<br />

donkere huis totdat hij opeens stemmen hoorde. Hij bleef staan om<br />

te luisteren of iemand hem gehoord had.<br />

Terwijl hij luisterde realiseerde hij zich dat iemand in een andere<br />

taal dan het Castiliaans sprak. Vanwege de Bijbelse namen meende<br />

hij dat het een soort van gebed was. Waren de omstandigheden anders<br />

geweest, hij zou zeer nieuwsgierig zijn, maar hij werd geheel in<br />

beslag genomen door het verlangen Rachel te zien. Hij bewoog zich<br />

op de tast totdat hij tenslotte in het schemer een deur zag kieren. Dit<br />

was het teken. Haar kamer! Hij hield in en riep haar zachtjes, maar er<br />

gebeurde niets. Een ogenblik raakte hij in paniek. Moest hij de terugtocht<br />

aanvaarden? Toen opende zich de deur en blikte Rachel naar<br />

buiten. Ze droeg een lange, witte, geborduurde japon, die tot aan de<br />

hals reikte. Toen ze hem zag, sperde ze haar angstige ogen wijd open<br />

van vreugde. Ze wenkte hem stil naar binnen. Een ogenblik stonden<br />

ze tegenover elkaar, onzeker wat te doen. Daarna strekte ze haar hand<br />

uit om zijn mantel aan te nemen en bood hem een zetel aan. Hij nam<br />

plaats en keek rond, terwijl zij met honing gezoete limonade in een<br />

zilveren beker uitschonk. Haar kamer was wit met groen en had eikenhouten<br />

vensterluiken; Moorse muurkleden en een bed, versierd<br />

met een kanten sprei, die over een ganzenveren quilt lag. Ook stonden<br />

er een borduurraam en drie gouden kandelaars die een aange-<br />

122


naam schemerlicht verspreiden. Een smalle rij boeken stond op de<br />

schrijftafel naast het raam, terwijl in de hoek een kast stond en een<br />

leerbewerkt kamerscherm. Het was een eenvoudige, maar met een<br />

heel verfijnde smaak ingerichte kamer, wat liet zien dat de bewoonster<br />

intelligent was en beschaafd. Terwijl hij nipte aan zijn warme limonade,<br />

keek Rachel hem aan. Tot nu toe was niemand uit de stad<br />

op haar kamer geweest en hier was haar minnaar. Gedurende de afgelopen<br />

nacht en tijdens het wachten overdag, had ze zich voorgesteld<br />

hoe het zou zijn. En nu was het zover. Ze had alle beweegbare<br />

voorwerpen in haar kamer diverse keren verplaatst om een romantisch<br />

effect te creëren, had speciale bonbons gekocht en limonade<br />

gemaakt. Nu had ze geen trek en kon ze alleen maar afwachten terwijl<br />

hij zat en dronk.<br />

Ook Coruna had gemengde gevoelens. Zijn verwachtingen waren<br />

hoog gespannen en hij was bang dat er iets verkeerd zou gaan. Hij had<br />

vrouwen gekend, die plotseling op hun schreden terugkeerden, wanneer<br />

ze geconfronteerd werden met een minnaar. Maar het besef dat<br />

hij was aangeraakt door de liefde was zorgwekkender. Voor de eerste<br />

maal verlangde hij met heel zijn hart naar een opdracht. Zoals Rachel<br />

voor hem zat in het kaarslicht, was ze de belichaming van zijn ideaal.<br />

Hier had hij altijd naar gezocht zonder het ooit te vinden. Hij begeerde<br />

niet alleen haar lichaam, maar beminde haar geest. En dit had hij<br />

nooit eerder meegemaakt.<br />

Rachel stond op het punt hem bij te schenken, toen hij omhoog<br />

reikte en haar taille aanraakte. Ze verkrampte en bleef roerloos staan,<br />

verzette zich niet toen hij de beker uit haar hand nam en neerzette.<br />

De Doncella in haar vond dit heel onbetamelijk, maar de vlaag van<br />

opwinding groeide toen hij zijn andere hand zacht op haar heup vleide<br />

en haar naar een zitplaats op zijn schoot toeleidde. Ze aanvaardde<br />

dit. Een moment hadden ze iets onhandigs en verplaatste hij zijn benen,<br />

omdat haar gewicht pijnlijk drukte, terwijl zij, verlegen vanwege<br />

123


zijn nabijheid, aan zijn kraag frummelde. Toen ontmoetten hun blikken<br />

elkaar. Wat ze in het eerste intieme oogcontact zagen, was echter<br />

niet wat ze verwachtten. Coruna zag in de pupillen van Rachels<br />

ogen de weerspiegeling van zichzelf. Hij was alsof hij het masker zag<br />

van iemand, die hij niet kende.<br />

Rachel ontwaarde op het zelfde moment dat het gezicht voor haar<br />

slechts het gouden gelaat van de jeugd was. Ze nam ook ijdelheid en<br />

wreedheid waar. En de eerste tekenen van onstuitbaar verval waren<br />

in de vage lijnen rond zijn mond zichtbaar. Beiden waren geschokt<br />

door wat ze zagen, maar verkozen allebei te vergeten terwijl de hartstocht<br />

opvlamde en bezit van hen nam. Ze begroeven de waarheid in<br />

hun felle omhelzing, terwijl ze in elkander wilden opgaan. Rachel die<br />

al haar fantasieën over liefde de vrije loop liet, kuste Coruna in een<br />

vlaag van passie. Coruna, bedreven in de minnekunst, streelde haar<br />

teder totdat haar eerste impuls wegstierf. Omdat ze voelde dat hij<br />

zich inhield, stopte Rachel, stond op en keek hem aan. Hij glimlachte<br />

en zei, ‘Intimiteit moet langzaam groeien.’ Ze knikte en verwijderde<br />

een vlecht uit haar ogen. Ze waren allebei bezweet, de druppels<br />

glinsterden in het kaarslicht. Bewust dat ze op een cruciaal punt waren<br />

aangekomen, leunde hij naar voren en drukte zijn lippen op haar<br />

hals, maar hij kuste haar niet. Haar vlees huiverde en ze verkrampte.<br />

Hij stopte en keek haar spottend aan. Ze fronste haar wenkbrauwen,<br />

want ze begreep niet wat hij bedoelde. Hij hief zijn hand omhoog<br />

en plaatste een vinger onderaan de hals en trok die langzaam<br />

over het kantwerk van haar gewaad, tot aan haar borsten, en stopte.<br />

Haar hand kwam omhoog, maar ze hield hem niet tegen, en hij ging<br />

verder tot zijn hand de buikwelving bereikte. Ze sloot goedkeurend<br />

haar ogen en zijn hand gleed naar de maag en verkende met zijn vingers<br />

teder de vorm van haar borsten. Ze huiverde terwijl hij het rijgsnoer<br />

van haar gewaad losmaakte. Haar lichaam verslapte, terwijl hij<br />

het kledingstuk openvouwde om twee stevige borsten te ontbloten.<br />

124


Ze opende haar ogen, toen hij naar voren leunde en deze kuste. Haar<br />

fantasie was waarheid geworden. Ze verzette zich niet toen hij haar<br />

ontkleedde en naakt naar het bed toedroeg.<br />

Gedurende een heel uur bedreven ze de liefde. En ondanks de pijn<br />

van haar ontmaagding genoot ze van de vreugde van de inwijding; en<br />

hij ervoer – voor één keer – de transformatie van seks in liefde. Ze hadden<br />

meerdere malen zwijgend gemeenschap met elkaar, meedrijvend<br />

op het sensuele getij dat hen verenigde tot één enkel wezen totdat de<br />

extase was weggeëbd — en ze hun omhelzing verbraken. Het was tijdens<br />

zulk een moment van diepe rust dat ze de klok van Santiago negen<br />

keer hoorde luidden. Voor allebei was de verlokking om het vertrek<br />

uit te stellen groot, maar hij – behoedzaam in zulke zaken – zei<br />

dat hij zeker voor tien uur weg moest zijn. Hij had dienst en kapitein<br />

Oviedo zou hem zeker bestraffen — hoewel hij haar dit niet vertelde.<br />

Met tegenzin liet Rachel hem vertrekken. Waarachtig, zij was zo moe<br />

dat zij bijna sliep toen hij zich had aangekleed en op het punt stond<br />

de deur uit te glippen. Hij bleef enige tellen staan om het beeld vast<br />

te houden van haar fraaie hoofd met zijn glanzende vlechten, die als<br />

kussen dienst deden. Ze was een wonderlijk meisje. Nog nooit had<br />

hij zich zo voldaan en tevreden gevoeld. Toen hij het trapportaal bereikte,<br />

hoorde hij dat bijeenkomst boven nog altijd in volle gang was.<br />

Hij bleef niet staan om te luisteren. Hij was niet geïnteresseerd. Hij<br />

was voor de eerste keer in zijn leven verliefd.<br />

125


30<br />

OP DE bijeenkomst legde Don Immanuel uit hoe het universum<br />

gevormd was naar Goddelijke patronen, zodat ieder niveau met<br />

de andere meetrilde. Terwijl de schepping zich ontrolde en verschillende<br />

fasen doorliep, vormden de verschillende werelden een keten<br />

van oorzaak en gevolg.<br />

Vandaar dat de gebeurtenissen in de Hemel, die door de Wil van<br />

God in gang werden gezet, op het niveau van de planeten weergalmden,<br />

en zich daarna op aarde manifesteerden. Dit was de basis van<br />

de astrologie. De effecten van de Zon en de Maan kon men waarnemen<br />

in de voortplantingscyclus en groei van planten en dieren, terwijl<br />

de mens, die een meer geraffineerde structuur bezat, ook werd<br />

beïnvloed door de planeten. Dit was nuttig want daardoor was het<br />

mogelijk om, door het bestuderen van de geboortehoroscoop, te zien<br />

welke specifieke tendenzen door de hemelse constellatie bevorderd<br />

werden.<br />

Ocana vroeg naar hun horoscopen.<br />

Don Immanuel zei dat Ocana door de huidige stand der planeten<br />

eerder geneigd was geweld te gebruiken, terwijl Avraham zich meer<br />

zou inhouden en Hakim zich energieker zou voelen.<br />

Mora opperde toen dat de stand van de Maan de snelheid veranderde<br />

waarmee het bloed stolde. Waarop Avraham opmerkte dat<br />

dit het vegetatieve niveau van de mens moest zijn. Ocana zei dat een<br />

goede landbouwer aan de stand van de Maan kon zien, wanneer hij<br />

moest planten.<br />

Hakim stelde toen voor naar de planeten te kijken door middel van<br />

126


hun mythologie en kwam met een korte uiteenzetting naar aanleiding<br />

van zijn studie naar Mercurius. Deze boodschapper der goden, concludeerde<br />

hij, beschouwde men als de verzamelaar en boodschapper<br />

van informatie. Hij was ook, voegde hij eraan toe, de beschermheilige<br />

van dieven, leugenaars, en winkeliers. Daar lachten ze allen<br />

uitbundig om. Hakim zei dat de negatieve kant van Mercurius zichtbaar<br />

werd in de geleerde die alles weet, maar zichzelf niet kent. Op<br />

dit punt gekomen viel er een stilte, omdat het doordrong dat Nahman<br />

in zwijgen zat verzonken. De onuitgesproken suggestie ontging<br />

hem, omdat hij erg boos was.<br />

Don Immanuel, die zijn gesteldheid waarnam, zei, ‘Laat we verder<br />

gaan en de betekenis van de Zon overwegen. Wat is zijn rol?’<br />

De groep dacht enige momenten over deze vraag na, waarna Mora<br />

opmerkte, ‘Deze is het licht van onze wereld.’<br />

Don Immanuel knikte.<br />

‘De Zon vertegenwoordigt het beginsel van de waarheid,’ zei Avraham.<br />

Vervolgens vroeg Don Immanuel, ‘Wat vertegenwoordigt de Zon<br />

in de mens?’<br />

De groep peinsde. Na een poosje zei Ocana, ‘Het is de essentie van<br />

het menselijk zijn, het wezen ervan.’<br />

Don Immanuel antwoordde niet. Hij wilde dat de groep het idee<br />

zonder zijn hulp verder liet uitrijpen.<br />

‘Ja, en omdat hij zo geheel anders is als de planeten, moet hij van<br />

een andere orde zijn,’ overdacht Mora.<br />

‘Ah,’ zei Avraham bij wie het plotseling begon te dagen. ‘Indien het<br />

een lichtend lichaam is, behoort het tot dezelfde categorie als de sterren.<br />

En als bijgevolg de planeten het wezen van de ziel raken, is de<br />

zon het aanrakingspunt met de geest.’<br />

Waarop Don Immanuel zei, ‘Daarom beschouwt men het sterrenbeeld<br />

als de belangrijkste factor. In de zodiak stuiten we op twaalf<br />

127


spirituele menstypen. Dat is de symboliek achter de twaalf stammen<br />

van Israël en de twaalf leerlingen van Jezus.’<br />

Bij het vernoemen van Jezus, blikte Nahman op. Hier was een terrein<br />

waarop hij Don Immanuel in de val kon laten lopen en hem voor<br />

Avraham kon beschamen.<br />

‘Waar precies past Jezus in dit schema?’ vroeg hij. Don Immanuel<br />

vermoedde al waar dit naar toe ging leiden, maar er viel niet aan te<br />

ontkomen.<br />

‘Hij is de synthesis van alle tekens.’<br />

‘Wat is uw opvatting over de Messias, Don Immanuel?’ vroeg Nahman<br />

doodkalm na zorgvuldige afweging.<br />

De groep zweeg, men realiseerde zich dat een onderwerp werd aangesneden<br />

dat normaliter taboe was. Don Immanuel leunde achterover<br />

in zijn stoel en dacht diep na. Hij kon het antwoord uit de weg<br />

gaan, maar dat zou niet juist zijn. Hij moest zijn kennis overdragen.<br />

‘De Messias is de essentiële verbinding tussen de Hogere en lagere<br />

werelden op aarde. Hij is de individu die – hoewel in het lichaam<br />

– voortdurend de Aanwezigheid van God nabij is. Deze volmaakte persoon<br />

is de Messias van zijn tijd waarop de volle genade rust.’<br />

‘Wat is uw opinie over Jezus van Nazareth?’ vroeg Nahman.<br />

‘Sommigen geloven dat hij de Messias is geweest en anderen dat de<br />

Messias nog moet komen. Vanuit mijn standpunt bezien is de Messias<br />

altijd op aarde geweest en zal hij er ook altijd zijn zolang er mensen<br />

bestaan. In ieder tijdperk is een dergelijk wezen aanwezig, al kennen<br />

we hem niet. Neem bijvoorbeeld de zesendertig verborgen heiligen<br />

in de Joodse traditie, de Lamed Vav. Kabbalisten noemen dezen de<br />

Adams van hun tijd. De Soefi’s noemen de messias de Katoeb of de as<br />

van de eeuw; Enoch of Idris zeggen de moslims tegen de gezant. Hij<br />

was de eerste. Mozes was een andere, net als Koning Hezekiah van<br />

Judea. En weer later, koningin Esther. Jezus van Nazareth was de<br />

Messias van zijn tijdperk. Destijds was hij de Gezant zodat mensen<br />

128


het Goddelijke konden zien, geopenbaard in een mens. Hij kwam op<br />

een cruciaal punt van de geschiedenis, toen het geven van een nieuwe<br />

spirituele impuls van wezenlijk belang was. Naar mijn mening past hij<br />

in de rij van individuen die, in opeenvolgende generaties, volkomen<br />

verlichting hebben verwezenlijkt. Voor mij is de messias een staat<br />

van zijn die degene overschaduwt, die op een bepaalde plaats en in<br />

een bepaalde tijd voorbestemd is de Hemelse schakel te zijn om een<br />

bepaalde handeling te verrichten. Jezus was de Gezant van zijn tijd.’<br />

De groep dacht zwijgend na over wat Don Immanuel had gezegd.<br />

Er was een hele nieuwe dimensie voor hen opengegaan, maar toen gebeurde<br />

er iets merkwaardigs. Even verwijdde de kamer zich en verdwenen<br />

de muren. Ze zweefden allen in een onpeilbare kosmische<br />

ruimte, hoorden ijle stemmen, die in koor elkaar toeriepen van de ene<br />

naar de andere zijde van het universum. Krachtige winden sloegen om<br />

hen heen en reusachtige, ijle wezens met vleugels stonden wakend in<br />

een cirkel rondom hun opgesteld. Hakim die niet onbekend was met<br />

zulke visioenen, voelde desondanks zijn lichaam verstijven, hij kreeg<br />

het koud, kippenvel, en zijn haren gingen rechtovereind staan. Hij<br />

keek naar Don Immanuel wiens gelaat met een buitengewone glans<br />

was omgeven. Het was op dit moment dat hij zich realiseerde, dat zijn<br />

zwager de Katoeb zou worden, zelfs al zagen de anderen het niet en<br />

was de man zelf er zich nog altijd niet van bewust.<br />

De manifestatie van de Hogere werelden vervaagde. De muren van<br />

de kamer waren opnieuw massief en de ijle geluiden verdwenen. Er<br />

hing een diepe rust en een intense stilte, totdat het tot hen doordrong<br />

dat de sneeuw zacht tegen de luiken aansloeg. Het duurde enige tijd<br />

voordat de groep zich weer aan de dimensie van de aarde had gewend.<br />

Ze vervolgden de conversatie over de planeten omdat ze zich er van<br />

bewust waren, dat wat ze hadden ervaren niet besproken behoefde<br />

te worden. Nahman was ondertussen nog altijd boos. Hij had niets<br />

gezien en gehoord.<br />

129


31<br />

EEN LAVELOZE Lorca struikelde door de sneeuw naar het huis<br />

van Don Immanuel. Hij keerde terug van de herberg nadat hij het<br />

huis van de gouverneur had bezocht waar hij in de keuken moest<br />

wachten, terwijl Don Faderique zijn diner at. Tenslotte riep de gouverneur<br />

hem naar boven, waar hij werd ontvangen in een grote kamer<br />

met een grote haard, een lange zware tafel en leerbeklede stoelen.<br />

Aan de muren hingen oude wapens, vaandels en wapenschilden.<br />

Het maakte een geweldige indruk op Lorca, terwijl hij de gouverneur<br />

vertelde dat hij deze avond twee joden het huis van Don Immanuel<br />

had zien binnengaan.<br />

De gouverneur vroeg of hij zeker wist dat het joden waren, want gewoonlijk<br />

loog Lorca om zijn geld te krijgen. De aanwezigheid van joden<br />

in het huis van Don Immanuel was op zichzelf geen vergrijp, hoewel<br />

het bedenkelijke mogelijkheden bood.<br />

Dit was de kans om Don Immanuel te vernietigen. In dit geval kon<br />

de pen inderdaad gevaarlijker zijn dan het zwaard. Hij besloot een<br />

anonieme brief te schrijven, gebaseerd op wat Lorca had gezien en<br />

deze naar het Heilig Officie te sturen. Misschien konden ze er iets<br />

mee aanvangen? Het zou op zijn minst hun belangstelling wekken of<br />

een onderzoek bevorderen.<br />

Lorca nam de gouden dukaat aan en ging naar de herberg, hij negeerde<br />

het advies van de gouverneur om naar huis te gaan. Binnen<br />

een uur had hij zijn beloning verkwist aan vrienden, die bleven hangen<br />

net zolang als dat er geld voorhanden was. Toen hij volslagen<br />

dronken was, vroeg één van hen hoe hij dit fortuin had verworven.<br />

130


En Lorca antwoordde met luide, slepende stem dat hij iets had verkocht.<br />

‘Wat heb je geveild?’ grapte de clown van de herberg.<br />

Lorca was geschokt over deze grap. Het raakte zijn hart en stak zijn<br />

geweten. Hij herinnerde zich dat Don Immanuel zelfs na zijn dronken<br />

buien zo vriendelijk was geweest om hem werk te geven. En nu<br />

had hij hem verraden. Hij schreeuwde en viel op de grond, waar hij<br />

om zichzelf huilde en om wat hij gedaan had. Na één uur stond hij op<br />

en verliet de herberg. Niemand zag hem gaan, het viel niet op, want zij<br />

hadden niet veel met hem op. Hij waggelde over de beijzelde straatkeien<br />

van het plein en viel een aantal keer. Toen hij tenslotte de eigen<br />

straat insloeg, botste een jonge man met lange mantel tegen hem aan<br />

en gooide hem omver. Toen de man hem opraapte, kruisten hun blikken<br />

elkander. Beiden hadden dezelfde blik in de ogen. Ze wenden<br />

zich vol walging van elkaar af en vervolgden hun weg. Lorca struikelde<br />

tegen de huisgevel aan, maar hij kon het huis niet binnengaan. Het<br />

was alsof iets diep in hem de weg versperde. Hij keek omhoog en zag<br />

dat het licht in Don Immanuels kamer nog steeds brandde, terwijl het<br />

licht in de kamer van Doncella Rachel gedoofd was. Hij voelde zich<br />

ziek. Dit waren goede mensen en hij had hen verraden. Hij kreunde.<br />

Kon hij zichzelf redden? Opeens, realiseerde hij zich dat alles zijn eigen<br />

schuld was en dat hij niet langer anderen de schuld kon geven<br />

van zijn tegenspoed. Hij moest de wereld bevrijden van zijn weerzin<br />

jegens haar. Hij keerde zich om en liep de nacht in. Bij de oude Romeinse<br />

brug zou hij zijn gekwelde leven beëindigen.<br />

Coruna was gechoqueerd, toen hij naar het klooster terugliep. Was<br />

hij herkend door de man die hij omverliep? Maar dat baarde hem niet<br />

zozeer zorgen als wel de blikken, die ze gewisseld hadden. Hij was<br />

geschokt, maar wist niet waardoor. Hij redeneerde dat het kwam,<br />

omdat ze hem konden opsporen, of was het een opflakkering van<br />

zijn geweten, dat altijd opspeelde na het verleiden van een maagd?<br />

131


Schuldgevoel bedekte nu zijn liefde voor Rachel. Hij was van zijn<br />

stuk gebracht. Hij dwong zichzelf te glimlachen. De bravado van zijn<br />

oude zelfbeeld zegevierde. Toen hij het klooster naderde, genoot hij<br />

van de herinneringen aan het bed, dat hij zojuist had verlaten. Haar<br />

lichaam was het mooiste dat hij ooit had geminnekoosd. Toen herinnerde<br />

hij zich haar ogen. Daardoor dacht hij aan haar als Rachel<br />

en niet alleen maar als vrouw. Dit deprimeerde hem, want hij realiseerde<br />

zich dat slechts zijn veroveringen voor hem begerenswaardig<br />

waren. En Rachel was een persoon. Ze was bijzonder vrouwelijk,<br />

maar ook iets anders in haar unieke individualiteit maakte haar tot<br />

meer dan een vrouw voor de bijslaap. Hij zag plotseling dat hij tot<br />

dit moment nooit had liefgehad. Het was een ontstellende gedachte,<br />

want het betekende dat ofschoon hij vele vrouwen zijn liefde had<br />

verklaard, de draagwijdte ervan hem was ontgaan. Toen wist hij wat<br />

hij in de ogen van de dronkaard had gezien.<br />

Toen hij bij het klooster aankwam was hij niet meer in staat na te<br />

denken. Hij schudde heftig zijn hoofd. Het was te erg om over na te<br />

denken. Ze zouden weer snel naar een andere stad verdertrekken.<br />

Soldaten hadden vrouwen. Hij zou haar verlaten zoals hij de anderen<br />

had verlaten. Hij moest maar van dit moment genieten. Hier was<br />

ze, een vrucht, rijp om geplukt te worden. Hij schudde de sneeuw<br />

van zijn mantel, hing deze tegen de binnenkant van de deur aan en<br />

liep het officiersverblijf binnen.<br />

Toro stopte met dobbelen en grijnsde verwachtingsvol, terwijl<br />

Oviedo die aan het lezen was, opkeek en op rapport wachtte.<br />

‘Is de stad gevallen?’ vroeg Toro.<br />

Coruna ging zitten en strekte zijn armen en benen uit maar zweeg.<br />

Hij was uitgeput.<br />

‘Kon je de vesting niet nemen?’ vroeg Oviedo.<br />

Coruna sloot zijn ogen en zei, ‘Met de vrijwillig gegeven sleutel<br />

was de inname zuiver een formaliteit.’<br />

132


Toro sprong omhoog en zei, ‘Vooruit, vertel ons, wat achter de<br />

kanten bolwerken lag?’<br />

Voordat Coruna kon antwoorden, klapte Oviedo zijn boek dicht<br />

en zei, ‘Toro je bent een idioot. In bed zijn alle vrouwen hetzelfde.’<br />

Coruna opende zijn ogen en zei, ‘Ontneem onze gefrustreerde<br />

vriend tenminste niet zijn tweedehands genot; zelfs als jou het niet<br />

interesseert?<br />

Oviedo richtte zich tot hem, ‘Neen, ik ben niet geïnteresseerd in<br />

je smerige kleine uitstapje. Belangrijker, Luitenant, is of je iets over<br />

de vader hebt ontdekt?’<br />

Coruna herinnerde zich wat hij op de trap had gehoord, maar iets<br />

in hem weerhield hem erover te spreken. Hij schudde zijn hoofd.<br />

Oviedo knikte, stond op en liep naar de deur. Hij wenste niets te horen<br />

over de triomf van Coruna.<br />

‘Als je volgende keer je ware liefde bezoekt, Coruna, houdt het dan<br />

wel professioneel,’ zei hij en sloeg de deur achter zich dicht, Toro en<br />

Coruna alleen achterlatend. Toro wachtte op een verslag van de verleiding,<br />

maar Coruna was niet erg openhartig. Na een langdurige stilte<br />

stond hij op en ging naar zijn kamer.<br />

133


32<br />

TEN HUIZE van Don Immanuel was het gezelschap naar beneden<br />

gegaan, naar de eetkamer waar men, voordat men huiswaarts keerde,<br />

brood at en wijn dronk. In een hoek zaten Hakim en Mora over astrologie<br />

en geneeskunde te praten.<br />

Hakim was daar dankbaar voor, omdat dit hem afleidde van zijn<br />

ontzagwekkende droombeeld tijdens de bijeenkomst. Terwijl hij luisterde<br />

naar Mora, die vertelde over een patiënt die onder Mars leed,<br />

dwaalde zijn gedachten af naar het visioen dat zijn zwager werd voorbereid<br />

op het dragen van de mantel van de Messias. Deze wetenschap<br />

schokte hem zeer. Hij wilde er over spreken, maar kon niets zeggen.<br />

Het was hem verboden te onthullen wat hem getoond was. Hij moest<br />

zelfs tegenover Don Immanuel de stilte bewaren. Mora werd zo in<br />

beslag genomen door zijn waarnemingen over astrologie en ziekten,<br />

dat hem nauwelijks opviel dat Hakim niet luisterde. Hij begreep nu<br />

waarom afflicties van Mercurius nerveuze klachten veroorzaken en<br />

spraakstoornissen, en waarom een slechte combinatie van de Zon en<br />

Venus leidt tot problemen met de bloedsomloop. Hij kon inzien hoe<br />

het weefsel van de ziel, dat onder aanhoudende spanning stond zich<br />

in het lichaam uitte door de wet van de onderlinge samenhang. Dit<br />

was het antwoord op vele raadselachtige vragen over de uitwerking<br />

van astrologie. Vele artsen vroegen zich nooit af wat de reden er voor<br />

was, ze volgden slechts de traditie, of verrichten handelingen op basis<br />

van empirisch bewijs.<br />

Ocana praatte tegen Nahman in de hoop, dat hij hem kon verleiden<br />

tot een gesprek, terwijl hij wachtte op de komst van Rachel. Hij<br />

134


vroeg Nahman naar zijn werk, maar Nahman was niet erg toeschielijk<br />

over zijn leven als schoenlapper.<br />

Ocana was niet erg van zijn stuk gebracht door de lange stiltes, terwijl<br />

ze teugjes van hun wijn namen. Hij was met zijn gedachten elders,<br />

want Rachel was niet, zoals gewoonlijk na de bijeenkomst, van haar<br />

kamer naar beneden gekomen. Er was iets niet in de haak. De kok<br />

bracht het dienblad met voedsel naar boven, omdat Lorca nergens te<br />

vinden was. Don Immanuel zei niets, maar Ocana voelde dat hij zich<br />

zorgen maakte. Deze avond was de atmosfeer in het huis voelbaar anders.<br />

En het was niet slechts de afwezigheid van Rachel en de bediende,<br />

maar wat het was dat kon hij niet verklaren.<br />

Nahman verafschuwde Ocana’s vriendelijkheid. Hij zag wel in dat<br />

zijn bedoelingen goed waren, maar de oude achterdocht, voortgekomen<br />

uit vervolging, maakte hem behoedzaam tegenover iedere christen.<br />

Er waren te vele joden vermoord en onder dwang bekeerd om<br />

iemand te vertrouwen die een kruis droeg — zoals Ocana, zelfs indien<br />

deze er blijk van gaf de kerk niet te eerbiedigen.<br />

Zijn anti-autoritaire opmerkingen stoorden Nahman, omdat ze<br />

zijn twijfel over de bijeenkomst vergrootten. Geen enkel van de aanwezigen<br />

kon orthodox worden genoemd. Eenieder had een persoonlijke<br />

opvatting over religie en voor hem was dat fundamenteel bedreigend.<br />

Hij gaf Don Immanuel de schuld van dit gedrag, hij was erin<br />

geslaagd het geloof te vernietigen dat hen, door Gods leiding, vanwege<br />

geboorte was opgelegd.<br />

Avraham sprak met Don Immanuel, die aan het andere einde van<br />

de kamer zat. Hij gaf uiting aan zijn bekommernis over Nahman en<br />

verontschuldigde zich ervoor, dat hij deze voor de groep had uitgenodigd.<br />

Hij zei, ‘Nahman begrijpt niet wat we doen. Ik meende dat<br />

onze kleine academie zijn horizon zou verbreden, maar ik vrees dat<br />

hij zich in zijn opvattingen gesterkt voelt.’<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd en zei, ‘Zijn komst heeft een<br />

135


eden. Wellicht niet alleen voor hem, maar ook voor ons. Het is goed<br />

om enige weerstand in de groep te hebben, opdat we niet te zelfvoldaan<br />

zijn. De meeste mensen twisten wanneer ze op een esoterische<br />

leer stuiten, vooral als ze jaren studie aan de uiterlijke vorm<br />

van de godsdienst hebben besteed. Het betekent dat ze vele ideeën<br />

die ze sinds kindsbeen koesteren, moeten opgeven, en dat is moeilijk.<br />

Maar Nahman is hier, bij ons, en zo lang als hij blijft is hij lid van<br />

de groep. Aan hem is de keuze onze manier van werken te aanvaarden<br />

of te verwerpen.’<br />

Avraham knikte en zei, ‘Je ziet altijd alles van de positieve kant.<br />

Het is erg moeilijk in zulk een houding te volharden als de tijden gevaarlijk<br />

zijn.’<br />

Don Immanuel, ‘Het is een kwestie van het groter geheel in de gaten<br />

houden. In het universum bestaat geen verkwisting. De omstandigheden<br />

kunnen slecht zijn, maar zelfs deze kunnen door de Voorzienigheid<br />

worden aangewend voor ontwikkeling. Het boze heeft<br />

een functie, als was het maar om het goede te beproeven.’<br />

‘Ik vind de gedachte dat het kwaad een wezenlijk onderdeel is van<br />

het bestaan erg moeilijk te aanvaarden,’ antwoordde Avraham.<br />

Don Immanuel zuchtte en zei, ‘Dat is niet eenvoudig, wanneer je<br />

alles persoonlijk opvat. Maar als men boven de gebeurtenissen uitstijgt<br />

en ze ziet als een geleidelijke ontwikkeling en vooruitgang dan<br />

is men in staat te zien dat genot en pijn deel uitmaken van het diepzinnige<br />

proces waarin de Heilige, door middel van de mensheid, de<br />

wereld ervaart.’<br />

‘Hoe kan ik die werkelijkheid volledig begrijpen?’ vroeg Avraham.<br />

Don Immanuel raakte met grote genegenheid zijn schouder aan.<br />

‘Tracht in te zien dat in je eigen leven moeilijkheden vaak de beste<br />

leermeester zijn.’<br />

‘Maar als je eronder doorgaat?’ vroeg Avraham.<br />

Don Immanuel was vol mededogen, omdat hij zich zijn eigen twij-<br />

136


fels herinnerde. Hij zei, ‘Je kent mijn geschiedenis, en ik beweer dat<br />

men temidden van het grootste verdriet de keuze heeft te verbitteren<br />

en blind te worden, of met grotere intensiteit waar te nemen. Als<br />

je kunt zien wat achter een situatie schuilgaat, kun je de ergste omstandigheden<br />

verdragen en accepteren, dat zelfs de dood onderdeel<br />

is van de vooruitgang van je onsterfelijke geest.’<br />

Avraham was erg ontroerd, omdat hij wist welk zwaar verlies Don<br />

Immanuel had geleden door het overlijden van zijn vrouw en dat hij<br />

vastbesloten was de tragedie ten goede te keren door zich te bekeren,<br />

opdat hij de verstandhouding tussen de verschillende godsdiensten<br />

kon bevorderen. En de groep was het bewijs daarvan. Hij zei, ‘Dankuwel,<br />

Rabbi. Door U, lijken mijn zorgen over Nahman niet belangrijk.’<br />

Don Immanuel legde een vinger tegen zijn lippen en zei, ‘Men<br />

moet Satan geen geschenken geven.’<br />

Avraham knikte, terwijl de anderen zich gereedmaakten om naar<br />

huis te gaan.<br />

Hakim liet Mora een Arabisch boek over geneeskunde zien terwijl<br />

Don Immanuel de groep om aandacht vroeg. Toen zei Don Immanuel,<br />

‘Ik heb het gevoel dat, ofschoon onze bijeenkomsten niet bij de<br />

wet verboden zijn, we niettemin uiterst voorzichtig moeten zijn zo<br />

lang het Heilig Officie in Zeona is. Daarom stel ik voor dat we geen<br />

formele bijeenkomsten beleggen tot ze de stad verlaten hebben. Hoewel<br />

persoonlijke en professionele contacten natuurlijk gehandhaafd<br />

kunnen worden.’<br />

Uit alle monden klonk een zucht van teleurstelling, maar ze begrepen<br />

wel dat het een wijs besluit was.<br />

Nahman liet het onberoerd. Hij had een besluit genomen.<br />

Toen zei Mora, ‘Als arts kan ik de jodenwijk bezoeken en onze<br />

vrienden op de hoogte houden.’<br />

Avraham legde zijn hand op zijn hart en boog.<br />

Nahman bevroor.<br />

137


Nadat de groep vertrokken was, nam Hakim afscheid. Er viel niets<br />

meer te zeggen. Hij boog diep voor Don Immanuel en ging naar zijn<br />

kamer, Don Immanuel alleen achterlatend om de avond te overpeinzen.<br />

Hakim gedroeg zich anders, dacht Don Immanuel. Er was die<br />

avond iets gebeurd en hem werd niet toegestaan te zien wat het was.<br />

Dat verontrustte hem, want hij voorvoelde dat hij op de drempel van<br />

een belangrijke inwijding stond.<br />

138


33<br />

AVRAHAM en Nahman wandelden samen zwijgend over straat.<br />

Boven hun hoofden glinsterden de sterren aan een onbewolkte Castiliaanse<br />

hemel. Avraham keek omhoog en zag de gordel van Orion<br />

en de bleke band van het Melkwegstelsel. In het westen hing het rode<br />

oog van Mars, terwijl in het zuiden de gele bol van Jupiter op zijn<br />

hoogste punt stond. In het oosten rees op de horizon het zwakke<br />

schijnsel van Saturnus. Terwijl ze doorliepen verwonderde hij zich<br />

erover hoe ze, vanwege menselijke beslommeringen, simpelweg vergaten,<br />

dat rond hen grote kosmische gebeurtenissen plaatsvonden,<br />

die de aarde beïnvloedden. Dit was een werkelijkheid die hij had<br />

waargenomen tijdens oorlogen en de schommelingen in het handelsverkeer.<br />

Maar hoe moest men het idee van wisselwerking uitleggen?<br />

Ondanks zijn schranderheid kon Nahman dit idee niet echt begrijpen.<br />

Maar wat begreep Nahman?<br />

‘Wat vond je van de bijeenkomst?’ vroeg Avraham.<br />

Nahman gaf geen antwoord. Hij was razend. Hij kuchte, kon nauwelijk<br />

slikken, en schudde zijn hoofd. Ze vervolgden zwijgend hun<br />

weg.<br />

Nahmans verstand was kil en hard toen hij haarscherp de bewijzen<br />

aandroeg voor zijn hekel aan Don Immanuel. Hij haatte de man,<br />

beschouwde hem als de ergste der verdervers. Hij had zijn rabbinale<br />

verplichtingen in de steek gelaten om zichzelf te verheffen. Rijkdom<br />

en status waren niet genoeg voor hem, hij zocht ook macht over<br />

anderen, door hun traditionele waarden te vernietigen. Dat maakte<br />

deel uit van de manoeuvre om zijn bekering te rechtvaardigen. Hij<br />

139


gruwde van deze man en alles wat met hem te maken had. Terwijl hij<br />

inwendig tierde, zei een stem in zijn ziel dat hij onrechtvaardig was,<br />

dat zijn eigen jaloezie de werkelijkheid van Don Immanuel kleurde.<br />

Deze beschuldiging zat Nahman dwars, maar hij gaf dat niet toe omdat<br />

het betekende dat hij ongelijk had, en dat kon hij niet aanvaarden.<br />

‘Vind je de mensen interessant?’ vroeg Avraham opnieuw.<br />

‘Het zijn mensen net als iedereen,’ antwoordde Nahman bars.<br />

‘Dat is niet waar. Ze zijn niet gewoon,’ zei Avraham.<br />

‘Wat bedoel je daarmee?’ eiste Nahman.<br />

‘Ze oefenen hun ziel. Dat komt niet veel voor.’<br />

‘Doen niet alle joden dat?’ vroeg Nahman.<br />

‘Jood-zijn betekent niet dat je spiritueel bent. Er zijn joodse dwazen<br />

net zoals er niet-joodse idioten zijn.’<br />

‘Je beschouwt ons dus niet als uitverkoren? vroeg Nahman scherp.<br />

Avraham zuchtte en antwoordde, ‘Niet op de manier waarop jij het<br />

bedoelt. Een dief is een dief, en een eerlijk man is een eerlijk man. De<br />

mensen in de groep zijn individuen, die de verantwoordelijkheid voor<br />

hun eigen spirituele ontwikkeling op zich hebben genomen.’<br />

‘Een dergelijke individualiteit kan gevaarlijk zijn. Die kan zich tegen<br />

de orthodoxie verzetten en de aanvaarde mores van een samenleving<br />

ondermijnen,’ zei Nahman.<br />

‘Alleen wanneer de orthodoxie de weg heeft verloren en gebruiken<br />

los staan van spiritualiteit,’ zei Avraham.<br />

‘Je gelooft dus dat jij en je vrienden boven de Wet staan?’<br />

‘Neen, de Torah houdt zich bezig met Goddelijke beginselen, niet<br />

met regels en gebruiken. Is je hoofd bedekt?’<br />

‘Dat is een gebod,’ antwoordde Nahman.<br />

‘Helemaal niet, dat is een rabbinale aanbeveling. Dit is het verschil<br />

tussen de vorm en de inhoud van de Torah.’<br />

Dit antwoord maakte Nahman erg boos, en Avraham die voelde<br />

dat hij tactloos was geweest, hield zijn mond dicht.<br />

140


Toen ze de jodenwijk indraaiden, vroeg hij zich af wat hij kon doen,<br />

want hij zag dat Nahman op een cruciaal punt in zijn leven was aangekomen.<br />

Hij keek naar de hemel en bad dat hij zijn fout kon herstellen<br />

en zijn vriend helpen.<br />

Nahman wilde Avraham met zijn argumenten aanvallen, maar iets<br />

in hem weerhield hem daarvan. Ditmaal was het geen stille stem en<br />

een milde vermaning, maar een scherpe, bijna metaalachtige tussenwerping,<br />

die hem voorhield dat hij het beste een brief aan de Inquisitie<br />

kon schrijven en Don Immanuel aanklagen als ketter en tovenaar.<br />

Dit idee sprak hem zeer aan, maar hij schoof het terzijde want zoiets<br />

doen, dat was verschrikkelijk. Maar de metaalachtige stem ging verder,<br />

hier werd een goede vriend, een jood, verleid door occulte krachten.<br />

Don Immanuel’s geloof in de astrologie en zijn verdraaiing van<br />

de Kabbalah waren boosaardig. Zijn overwicht over zowel de christen,<br />

de arabier en de jood gaven aan dat hij over magische gaven beschikte<br />

om de ziel te verblinden. Hij zag de groep als een slang, die<br />

zijn prooi behekste voordat hij hem doodde en verslond. Hij had het<br />

met zijn eigen ogen gezien. Moest hij de autoriteiten inlichten? Dat<br />

kon gevaarlijk zijn — tenzij hij het bewijs anoniem zond. Dit vond hij<br />

een aanlokkelijke gedachte.<br />

‘Geloof je niet dat Don Immanuel een opmerkelijk mens is?’ vroeg<br />

Avraham toen ze bij Nahman’s deur kwamen.<br />

‘Hij is ongewoon.’<br />

‘Hij is een groot leraar… ’<br />

‘En wat leert hij je?’ vroeg Nahman. Werd zijn voornemen bevestigd?<br />

‘Over de aard van de kosmos en de zin van het leven en de manier<br />

waarop men God kan helpen.’<br />

‘Ik geloof niet dat God enige hulp nodig heeft. En is het jodendom<br />

je niet voldoende?’ vroeg Nahman. Avraham schudde zijn hoofd en<br />

zei, ‘Niet voor mij. Ik wil meer weten dan alleen maar hoe ik mijn<br />

141


traditionele plichten moeten vervullen of tradities volgen. Ik wil ervaren<br />

en zelf weten,’ zei Avraham.<br />

‘Dan loochen je je erfgoed,’ zei Nahman ontzet.<br />

‘Neen, ik wil een goede jood zijn, maar ik verlang ook te begrijpen<br />

waarom we hier op aarde zijn. Alleen maar de voorschriften van de<br />

Torah volgen dat vind ik niet voldoende.’<br />

Hij wilde Nahman laten zien hoe belangrijk dit voor hem was.<br />

Nahman zei, ‘En je gelooft dat Don Immanuel je dit kan geven?’<br />

Avraham knikte en zei, ‘Ja dat ik geloof ik. Hij weet, door zijn zijn, wie<br />

hij is. Hij heeft toegang tot informatie, die slechts weinigen bezitten.’<br />

Omdat hij iets van de Talmoed afweet,’ zei Nahman.<br />

Avraham slaakte opnieuw een zucht en zei, ‘Ik bedoel niet zulke<br />

kennis. Ik bedoel de Kabbalah.’<br />

Nahman’s gelaat verstrakte. Nu werd hem verteld dat de Talmoed<br />

onbelangrijk was in vergelijking met de Kabbalah. Hij herinnerde<br />

zich de vernedering, die hij had gesmaakt over het vraagstuk van zijn<br />

geleerdheid. Deze situatie was voor hem totaal onaanvaardbaar. Om<br />

Avraham te kwetsen en het gezond verstand bij hem wakker te schudden,<br />

zei hij ‘Je marrano rabbijn is geen mysticus. Welke kabbalist<br />

zocht ooit een hoge positie, leefde in een elegant huis of droeg zulke<br />

prachtige kleren? Hij is een charlatan met als enig gezag zijn eigen<br />

mening; en dit is mijn laatste bijeenkomst geweest.’<br />

Met dit antwoord keerde Nahman zich om en ging zijn huis binnen.<br />

Hij had gezegd wat hij wilde zeggen, en zou zijn plan uitvoeren<br />

en de Inquisitie schrijven.<br />

Avraham stond in de straat en ervoer een diepe wanhoop. Hij had<br />

gefaald. Hij zag omhoog naar de nachtelijke hemel en schreeuwde<br />

naar de hemelen, en de onpeilbare diepten weerkaatsten zijn smeekbede.<br />

Hij staarde met betraande ogen omhoog en een stem riep vanaf<br />

de glinsterende oever der sterren, ‘Het is Nahman’s keuze.’<br />

Avraham was stomgeslagen door dit antwoord en zag om zich heen.<br />

142


De straat lag verlaten. Toen viel hem op dat een merkwaardige parfum<br />

de lucht doorgeurde, maar er bloeiden geen zomerbloemen in deze<br />

winternacht. Hij viel op zijn knieën en bad dat de Heilige hem genadig<br />

zou zijn, omdat hij deze vreselijke situatie had geschapen. Toen<br />

sprak opnieuw een stem, ‘Het is niet jouw schuld, maar maakt deel<br />

uit van het plan dat gegeven is.’<br />

Avraham boog diep naar de aarde, was vol ontzag, want de Bat Kol,<br />

de stem van de Hemel had tot hem gesproken.<br />

143


34<br />

DE VOLGENDE morgen lag Rachel in haar bed na te denken<br />

over de afgelopen nacht. Toen ze ontwaakte zag alles, net als iedere<br />

morgen, er hetzelfde uit, maar desondanks wist ze dat alles anders<br />

was. Iets belangrijks had plaatsgevonden en zijn stempel gedrukt op<br />

de atmosfeer, als een vage geur die ternauwernood kon worden waargenomen.<br />

Eerst kon ze niet geloven dat het gebeurd was, want toen ze haar<br />

hoofd op het kussen draaide was er geen spoor van hem te bekennen.<br />

Dit verwarde haar totdat ze de sleutel op tafel zag. Daar legde ze hem<br />

nooit neer. Het was geen droom geweest.<br />

Ze herinnerde zich toen wat er gebeurd was. Ze huiverde toen<br />

ze zich haar angst herinnerde op het moment, dat hij haar aanraakte.<br />

Nooit eerder had ze een man dit toegestaan, en toch verlangde<br />

ze naar zijn liefkozing, wilde ze dat hij heel haar lichaam streelde. Ze<br />

was verbaasd geweest over haar eigen sensualiteit. Op dat ogenblik<br />

drong het tot haar door dat ze geen maagd meer was. Ineens was ze<br />

een vrouw. Een fase van het leven was geëindigd, een nieuwe aangevangen.<br />

Ze herinnerde zich hun samenzijn, twee lichamen versmeltend,<br />

vereend. Zij was zijn vrouw en hij haar man. Ze was niet langer alleen.<br />

Ze had een partner. Als enig kind had het haar aan gezelschap ontbroken.<br />

En nu had ze een partner die voldoende van haar hield om zijn<br />

eer om het spel te zetten. Zij verwelkomde hem in haar bed. Ze was<br />

zijn bezit en hij kon met haar doen wat zijn hart begeerde.<br />

Op dat punt aangekomen, dacht ze aan haar vader. Dit confronteer-<br />

144


de haar met een realiteit die onder ogen moest worden gezien. Ze sidderde<br />

bij de gedachte, dat hij zou ontdekken wat ze gedaan had. Anderzijds<br />

had hij zelf een onconventioneel leven geleid. En van haar<br />

kon hij nauwelijks iets anders verwachten. Ze wuifde haar angst weg<br />

en strekte zichzelf uit en stelde zich voor dat Coruna nog altijd aanwezig<br />

was — maar hij was er niet om haar vlees te verwarmen. Op dit<br />

ogenblik drong het tot haar door, dat ze naakt was. Ze trok het laken<br />

over zich heen en het schoot haar te binnen hoezeer hij haar lichaam<br />

bewonderd had. Ze glimlachte. Howard de Coruna was haar<br />

toekomstige echtgenoot.<br />

Terwijl ze zich waste, keek ze naar haar nachthemd, dat lag waar ze<br />

het had laten vallen. Met zijn witte kant leek het net een bruidskleed.<br />

Ze zou het voor hun huwelijksnacht bewaren, ter herinnering aan<br />

hun eerste samenzijn. Ze raapte het op en kuste het. De oorspronkelijke<br />

stijfheid was verdwenen en het rook naar oud zweet.<br />

Terwijl ze haar haren kamde, stelde ze zich de toekomstige momenten<br />

van intiem samenzijn voor in de jaren die voor hen lagen. Ze<br />

glimlachte naar de spiegel en zag een stralend gezicht. Indien liefde<br />

een vorm van krankzinnigheid was, dan was het een heerlijke waanzin,<br />

en ze begreep nu wel waarom de troubadours het zozeer geprezen<br />

hadden. Ze was niet teleurgesteld.<br />

Toen ze het haar begon te vlechten, zei een kalme stem, ‘Pas op.’<br />

Ze stopte en draaide zich om. Er was niemand. Ze fronste haar voorhoofd,<br />

want de stem was heel dichtbij geweest. De stem leek op de<br />

hare, maar meer volwassen. Was het een geest? Ze bleef stil zitten<br />

en luisterde, maar geen woord weerklonk. Ze haalde haar schouders<br />

op en vroeg zich af waarvoor ze moest uitkijken? Ze begon opnieuw<br />

het haar te vlechten. Toen drong het tot haar door dat ze zwanger<br />

zou kunnen zijn. Dit besef joeg haar angst aan, maar dat kon alleen<br />

maar hun huwelijk verhaasten — redeneerde ze. Ze slaakte een zucht<br />

bij de gedachte. Wat was interessanter dan de combinatie van een<br />

145


zwartharige joodse moresco en een blondharige Anglo-spanjaard?<br />

Terwijl ze zich aankleedde, pauzeerde ze regelmatig, omdat herinneringen<br />

met flitsen in haar omhoog kwamen. Zijn lichamelijkheid<br />

had onbekende gevoelens in haar doen ontwaken. Ze verlangde opnieuw<br />

naar hem, toen ze naar het bed keek en bij zichzelf lachte. Niemand<br />

kende de geheimen van die lakens. Ze lachte en legde liefdevol<br />

de sprei terug. Wanneer zouden deze lakens hun opnieuw omhullen?<br />

Deze gedachte alarmeerde haar en ze maakte zich gereed om naar beneden<br />

te gaan. Hij had gezegd dat het te gevaarlijk was om opnieuw<br />

te komen. Ze was het eens met hem, hoewel ze bereid was het risico<br />

te aanvaarden. Hij had ook gezegd dat, zelfs wanneer het om de liefde<br />

ging, zijn ervaring hem geleerd had behoedzaam te zijn, en hij had<br />

haar voorgesteld ergens in de stad een kamer te huren waar ze elkaar<br />

konden treffen. En ze was het ermee eens geweest, want het maakte<br />

haar niet uit waar ze elkaar zouden ontmoeten. De volgende dag was<br />

hij vrij. Zij zou, peinsde ze verder, kunnen gaan wandelen en hem ontmoeten<br />

in de Arabische wijk waar nauwelijks christenen kwamen. Dit<br />

was een uitstekend plan. Ze zou daar om twaalf uur zijn.<br />

Toen ze de trap afdaalde herinnerde ze zich zijn woorden over zijn<br />

ervaring. Jaloezie en angst welden in haar op. Ze troostte zich met<br />

de gedachte, dat ze hem nu bezat en dat geen andere vrouw hem zou<br />

wegstelen. Hij hield van haar. Dat wist ze, omdat ze het in zijn ogen<br />

had gezien. Zij zou een uitzonderlijke vrouw voor hem zijn. Haar<br />

keuze was gemaakt en niets kon de situatie veranderen. Toen haar<br />

vader haar vertelde dat Lorca vermist werd, toonde ze enige belangstelling,<br />

maar ze werd tijdens het ontbijt te zeer in beslag genomen<br />

om mee te speculeren over waar deze kon uithangen. Toen haar gevraagd<br />

werd wat ze dacht, zei ze zonder na te denken, ‘Lorca is waarschijnlijk<br />

dood.’<br />

Don Immanuel keek naar Rachel en toen naar Hakim, die ook confuus<br />

was vanwege haar opmerking. Dit was niet de Rachel die ge-<br />

146


woonlijk heel bezorgd was over Lorca’s dronken buien. Er was iets<br />

veranderd, maar hij aarzelde te vragen wat. Hij besloot te wachten.<br />

De tijd zou het onthullen.<br />

147


35<br />

IN HET klooster overlegde kapitein Oviedo met Fra Tomas<br />

en twee andere Dominicanen. Voor hen op tafel lagen alle tot nu toe<br />

verzamelde bewijzen — een aantal brieven. Alle anoniem. Fra Tomas<br />

wees naar een briefje waarin stond dat er joden gezien waren in het<br />

huis van Don Immanuel.<br />

‘Wat denkt U ervan, kapitein?’<br />

Oviedo keek naar de brief. Het was een raadsel want terwijl het<br />

handschrift een ontwikkeld persoon verried, vormde de inhoud nauwelijks<br />

een bewijs. Alleen de waarneming dat joden ’s avonds een<br />

converso bezochten, was onvoldoende. Vele mensen bezochten Don<br />

Immanuel. Dat wisten ze.<br />

‘Het kan van alles betekenen. Het ligt veel te veel voor de hand,’<br />

zei hij.<br />

Fra Tomas knikte. ‘Daar ben ik het mee eens. Het is mijn mening,<br />

dat zo iemand, indien hij judaïseert, wel zijn toevlucht had genomen<br />

tot bedrog om ontdekking te voorkomen. Anderzijds, het kan oppervlakkig<br />

beschouwd bluf lijken, maar het niet zijn.’<br />

Fra Pablo richtte zich tot Fra Juan en zei, ‘Weet je, mijn broeder,<br />

dat conversos soms mannen op de veranda van hun huis kaart laten spelen<br />

om een verboden viering in het huis te verbergen; en dat we rituele<br />

voorwerpen en vazen hebben gevonden in kasten met verborgen<br />

vakken, die hun ongelovigheid verhullen?’<br />

Oviedo antwoordde vervolgens, ‘We hebben, afgaande op deze<br />

brieven, tenminste twee andere verdachten, maar er is meer bewijs<br />

nodig. Indien U mij toestemming geeft surveillanten in te zetten, zal<br />

148


dat zeker verkregen worden. Voor wat betreft Don Immanuel Cordovero,<br />

er is reeds iemand die zich toegang tot diens woning heeft verschaft.<br />

Wanneer dit verstandig wordt aangepakt, zal dit het door ons<br />

het verlangde resultaat opleveren.’<br />

Fra Tomas knikte goedkeurend en zei, ‘Don Immanuel is ons voornaamste<br />

doel. Hij is de belichaming van de nieuwe christen. Indien<br />

we hem ontmaskeren, zou het de argumentatie onderbouwen van onze<br />

Meester Inquisiteur, dat ongelovigen de troon omringen. Vertel<br />

de persoon, die het huis van onze hoveling bezoekt, dat hij rustig aan<br />

doet. We moeten ervan op aan kunnen dat we hem volgens de voorschriften<br />

kunnen veroordelen.’<br />

Zich tot Fra Juan wendend, zei Fra Tomas, ‘Je zult zien, mijn jeugdige<br />

broeder, hoe listig we moeten zijn. Jezus zei, “Wees daarom wijs<br />

als de slangen”.’<br />

Fra Juan boog om zijn gehoorzaamheid te betonen. Hij had echter<br />

een vraag, ‘Is het waar dat de getuigenverklaring van een misdadiger<br />

aanvaardbaar is?’<br />

Fra Tomas knikte en zei, ‘In een rechtvaardige zaak werkt God<br />

door ieder mens heen. We hebben overal oren en ogen nodig. Wanneer<br />

iemand enig bewijs van judaïseren ziet, en misschien is dat wel<br />

tijdens een overval, moet hij het melden. Wat is een groter zonde, afvalligheid<br />

of stelen van iemand, die het zich kan veroorloven?’<br />

Deze vreemde vergelijking verraste Fra Juan.<br />

Fra Tomas wachtte op een andere vraag, maar Fra Juan zweeg. Hij<br />

mijmerde zwijgend, bepeinsde de gebeurtenissen waarvan hij getuige<br />

was geweest. Fra Tomas zei, zich tot Oviedo wendend, ‘Ga uw gang,<br />

kapitein. We zullen wel zien wat de droesem van Zeona gaat opleveren.<br />

We zullen onthullen wat God wil, dat wij openbaren.’<br />

Oviedo liet de priesters staan, die hij als vrome idioten beschouwde<br />

en wandelde door de gang naar het officiersverblijf. Hij had binnenpret.<br />

Coruna zou de opdracht die hij van hem kreeg niet leuk vin-<br />

149


den. Hij trapte de deur open, en trof Coruna en Toro luierend aan.<br />

Hij snauwde zo luid ‘Geef acht’ dat Toro – tot vermaak van Oviedo –<br />

het hoofd stootte toen hij omhoogschoot.<br />

Hij zei, ‘Ik heb zojuist onze spirituele meesters geraadpleegd over<br />

de staat van het onderzoek naar de ketters, de afvalligen en de tovenaars<br />

die in deze grauwe stad wonen.’<br />

‘Wat verlangen ze?’ vroeg Toro, die zijn hoofd vasthield.<br />

‘Het gaat erom wat ik wil,’ blafte Oviedo.<br />

Coruna hees zich overeind.<br />

Oviedo vond dat hij er vermoeid en verward uitzag. Misschien verliep<br />

het liefdesavontuur wel slecht, of anders iets te goed. Hoe het<br />

ook zij, Coruna zag er niet florissant uit. Toen zei Oviedo, en het had<br />

iets van onderkoelde humor, ‘Luitenant ik wil dat je in je hoedanigheid<br />

van officiële minnaar een tastbaar bewijs verzamelt over de vader<br />

van je maîtresse. Het maakt me niet uit wat, zolang het maar iets<br />

is waarvoor we hem kunnen arresteren.’<br />

Coruna wist waarom Oviedo dit deed en zijn zorgen werden er<br />

niet kleiner door, omdat hij toen wel begreep dat hij Rachel niet zomaar<br />

als iedere andere vrouw kon behandelen. Toen hij die morgen<br />

wakker werd, wist hij dat hij van dit meisje hield en dit joeg hem angst<br />

aan. Het bevel van Oviedo verscheurde hem. Hij moest kiezen tussen<br />

plicht en liefde — dit was een situatie waarvan Oviedo wilde profiteren.<br />

Hij zei, recht voor zich uit kijkend, ‘Ik zal zien wat ik kan doen.’<br />

‘Waar en wanneer ontmoeten jullie elkaar? Of moet ik zeggen waar<br />

neuken jullie?’ eiste Oviedo sarcastisch.<br />

‘Dat is mijn zaak,’ antwoordde Coruna.<br />

‘Helemaal niet, luitenant. Vanaf nu is het een zaak van het Heilig<br />

Officie. En je spreekt me aan met mijnheer. Geef mij alsjeblief antwoord,<br />

luitenant.’<br />

‘Vandaag in de Arabische wijk, mijnheer,’ mompelde Coruna. Om<br />

hem verder te prikkelen vervolgde de kapitein, ‘Nou ja, ik had nooit<br />

150


vermoed dat ik degene zou zijn, die je wellustigheid zou aanmoedigen.<br />

Maar de heilige broeders hebben tastbare feiten nodig en jij<br />

met je onbetwiste vaardigheid kunt meer uit de Doncella toveren<br />

dan haar bereidwilligheid.’ Coruna wilde Oviedo slaan en hij moest<br />

zich geweldig beheersen om zijn boosheid te verbergen. Oviedo genoot<br />

voldaan van Coruna’s dilemma. Hij had klaarblijkelijk een relatie<br />

met deze vrouw. Dit was iets nieuws. Waarachtig, die knaap was<br />

niet langer zichzelf. Het hart van deze Don Juan was tenslotte aangeraakt.<br />

Welnu, hij zou Coruna wel laten boeten, omdat hij vanwege<br />

hem versmaad was.<br />

151


36<br />

DE GOUVERNEUR stond bij het raam en wierp een blik op het<br />

plein. De laatste twee dagen was het opgeklaard en begon de sneeuw<br />

te smelten. Pannen verschenen in de sneeuwbrei op de daken. Terwijl<br />

hij keek naar de bergtoppen, die nog altijd besneeuwd waren, overdacht<br />

hij de informatie van Lorca. Het Heilig Officie had zijn brief<br />

ontvangen, maar niets ondernomen. En dit ergerde hem. Waarom<br />

hadden ze Don Immanuel niet aangehouden, al was het maar ter ondervraging?<br />

Indien ze te lang wachten, zou Don Immanuel zijn bijeenkomsten<br />

afzeggen, en de kans om hem op heterdaad te betrappen<br />

zou verdwenen zijn.<br />

Net toen hij zich van het raam wilde afkeren, zag hij een ruiter het<br />

plein oprijden. Het was een soldaat, uitgeput na een lange en zware<br />

reis. De gouverneur zag aan het embleem op zijn mantel dat hij uit<br />

Aragon kwam, uit één van de regimenten die in Granada diende. De<br />

ruiter zag hem en salueerde. De gouverneur, die begreep dat er iets<br />

belangrijks was gebeurd, liep naar beneden om de man te ontvangen.<br />

Hij stelde zichzelf voor als sergeant Francisco Lerida die, te paard,<br />

met een bericht op weg was van Granada naar Toledo.<br />

‘Wat is er gebeurd, man? Wat is het nieuws?’ eiste de gouverneur.<br />

De soldaat steeg af en beklopte zijn uitgeputte paard.<br />

‘Granada is gevallen, Monseigneur.’<br />

Er viel een korte stilte terwijl de gouverneur en de menigte die<br />

zich verzameld had op het plein de verklaring met smaak indronken.<br />

Toen riep iemand, ‘De Moren zijn verslagen. Lang leve Christus<br />

en de koningin.’<br />

152


Hierna begon iedereen te schreeuwen, te lachen en elkander te omhelzen.<br />

De gouverneur knikte. Het hele christendom had op dit moment<br />

gewacht. Eindelijk zouden de ongelovigen van heilige Spaanse<br />

grond worden verdreven. Diep ontroerd voelde hij tranen over zijn<br />

gezicht stromen. Temidden van al het schreeuwen en dansen, wankelde<br />

de soldaat, hij viel bijna maar de gouverneur hielp hem staande<br />

te blijven. Hij beval twee bedienden hem naar binnen te brengen waar<br />

hij een ereplaats bij de grote haard kreeg. Toen de sergeant had gegeten<br />

en wat warme wijn gedronken, vroeg de gouverneur hem meer<br />

over de militaire situatie te vertellen. De soldaat vertelde dat hij een<br />

van de vele koeriers, was die waren uitgezonden om het land te berichten<br />

dat de oorlog voorbij was. Hij had, op weg naar de hoofdstad,<br />

vijf dagen over de sneeuw overdekte siërra’s gereden om Ciudad Real<br />

te bereiken. Men had hem bevolen langs Zeona en verscheidene andere<br />

steden te rijden, die niet aan de hoofdweg lagen opdat ze, tegelijk<br />

met de grote steden, het bericht van de overwinning ontvingen.<br />

‘Was U bij de capitulatie aanwezig?’ vroeg de gouverneur. De soldaat<br />

keek uit het raam naar de doffe zon. Hij moest gauw vertrekken<br />

wilde hij Toledo voor het vallen van de avond bereiken. Hij knikte en<br />

zei, ‘Ja ik zag het allemaal.’<br />

Hij was moe en wilde slechts slapen.<br />

‘Kom, verhaal het ons,’ zei de gouverneur.<br />

‘Het was heel simpel, Monseigneur. De Moren waren uitgeput door<br />

het beleg. Hun leger was aan het einde van zijn Latijn. En de duizenden<br />

vluchtelingen die in stad waren opgesloten, dat hielp evenmin.<br />

Het gerucht ging dat geheime onderhandelingen plaatsvonden. Toen<br />

stemde hun koning in met capitulatie, op voorwaarde dat hij in zijn<br />

koninkrijk ergens een hoekje kreeg om tenminste in naam te regeren.<br />

Dit werd aanvaard — als een oplossing om het gezicht te redden.’<br />

‘Huhh. Politici. Wat gebeurde er precies bij de overgave?’ vroeg<br />

de gouverneur.<br />

153


Hij was niet geïnteresseerd in diplomatieke fijnzinnigheden, ze waren<br />

nauwelijks te volgen, zo ingewikkeld.<br />

Toen beschreef de soldaat, en hij had het zeven keer eerder gedaan<br />

tegenover diverse gouverneurs, hoe de christelijke legers, aangevoerd<br />

door de koningin, wachtten aan de voet van de heuvel waarop het grote<br />

Alahambra paleis stond.<br />

‘… En toen openden zich de poorten en de Moorse koning kwam<br />

met vijftig ridders naar buiten gereden. Ze reden langzaam door de<br />

tuinen onderaan de muren totdat ze de plaats bereikten waar Koningin<br />

Isabella en Koning Ferdinand van Aragon wachtten. De Moor wilde<br />

de hand van de koning kussen, maar die wilde daar niets van weten.<br />

Toen kwam het moment waarop de Moor de sleutels van het Alahambra<br />

aanreikte, een gebaar van overgave. En daarna reed hij door, verdween<br />

bedroefd. Vervolgens marcheerde een speciaal detachement<br />

van ons leger naar het paleis. Al gauw werd een groot zilveren kruis op<br />

de hoogste toren gehesen. Toen men dit zag, begonnen de priesters,<br />

die onderaan de vlakte van La Vega bij de koningin wachtten, het Te<br />

Deum te zingen. Allen hadden behuilde gezichten. Plotseling zagen<br />

we de koninklijke vlag naast het kruis wapperen. Hierop schreeuwden<br />

de herauten, ‘Granada. Granada voor Ferdinand en Isabella! Dat<br />

bulderde eveneens de menigte soldaten en zo luid waren hun kreten,<br />

dat het geluid teruggalmde uit de Sierra Nevada.’<br />

De sergeant pauzeerde vermoeid. Hij verlangde naar rust.<br />

‘Ga verder,’ spoorde de gouverneur hem aan.<br />

‘Toen ik vertrok, wilden ze in statige optocht de stad binnentrekken.<br />

Het moest een grote parade worden, met edelen en priesters in<br />

gewaad. De stoet zou naar de centrale moskee lopen in de stad en<br />

daar een dankgebed uitspreken. Na deze ceremonie zouden hunne<br />

majesteiten naar de troonzaal in het Alahambra gaan, waar ze eerbewijzen<br />

van de Arabische inwoners in ontvangst gingen nemen.’ De<br />

soldaat stopte hier en hoestte in zijn wijn.<br />

154


De gouverneur gaf hem een schouderklop en zei, ‘Mijn vriend, je<br />

hebt een van de grote momenten in de Spaanse geschiedenis gezien.<br />

In de naam van de wonden van God, ik wenste dat er ik er bij was geweest.’<br />

Hier beland, hoorden ze dat er buiten werd geschreeuwd.<br />

Toen de gouverneur uit het raam keek zag hij een menigte mensen<br />

zich verzamelen op het plein. Het nieuws had zich snel verspreid.<br />

Toen begon de grote nieuwe klok van Santiago te luiden. De hele stad<br />

liep uit. Iedereen kwam samen op het plein. Binnen enkele minuten<br />

was het gevuld met een uitzinnige menigte. Het leek alsof iedereen in<br />

Zeona er was, maar dat was niet zo. Want de joden en arabieren zaten<br />

angstig in hun wijken, en hoopte dat de christelijke jubel niet zou<br />

ontaarden in een oproer tegen de ongelovigen. De verdraagzaamheid<br />

die eerder in de stad heerste was nu volledig verdampt.<br />

Terwijl de gouverneur officieel de val van Granada aan een jubelende<br />

menigte verkondigde, reed sergeant Lerida door de noordelijke<br />

poort heen, in de richting van Toledo. Toen hij over de Romeinse<br />

brug reed, keek hij naar beneden en zag daar het lichaam van een<br />

man liggen. Voordat hij verder reed, vestigde hij er de aandacht op<br />

van een boer, die de stad wilde binnengaan. Deze boer vertelde het<br />

aan de stadswacht, die de schout in het Alcazar informeerde. Men<br />

ontdekte dat het Lorca was, het dode gezicht onverkleurd, goed geconserveerd<br />

door de sneeuw.<br />

155


37<br />

VANUIT HUN kamer keken Don Immanuel en Hakim naar de festiviteiten<br />

op het plein. Tranen stonden in de ogen van Hakim. Dit<br />

moment markeerde het einde van zeven eeuwen islamitisch Spanje,<br />

een uitzonderlijk tijdperk. De Moren hadden een verheven beschaving<br />

naar het schiereiland gebracht om het welvarend en beschaafd<br />

te maken. Ze waren de katalysator tussen oost en west geweest, hadden<br />

de levensstandaard verbeterd, terwijl de rest van Europa wegkwijnde<br />

in een donkere barbaarse tijd.<br />

Don Immanuel zag de val van Granada als het begin van een nieuw<br />

tijdperk. Hij wist dat Spanje, nu verenigd onder de monarchie, een<br />

fundamentele verandering zou ondergaan. De krachten, die lang waren<br />

opgeslokt door oorlogen binnen de landsgrenzen, zouden zich<br />

nu naar buiten richten. Tekenen voor deze ontwikkeling waren reeds<br />

waarneembaar. Een Genuese zeeman, Columbus genaamd, trachtte<br />

op dit moment de koningin ervan te overtuigen dat er een westelijke<br />

route naar de oost bestond — dit gaf aan dat de aandacht van de natie<br />

verschoof naar het bouwen van een Spaans rijk aan de overkant van<br />

de westelijke oceaan. Hij begreep het verdriet van Hakim, was zich<br />

bewust van de grote droefenis om het verlies van het bestaan als natie.<br />

De joden waren reeds dertien eeuwen vertrouwd met deze situatie.<br />

‘Het is de wil van Allah,’ zei Hakim.<br />

Don Immanuel knikte maar zweeg. Ze bleven lang staan kijken naar<br />

de mensen die op het plein zongen en dansten.<br />

Toen zei Hakim, ‘Overal in Spanje zul je hetzelfde zien. En men<br />

zal als het nieuws zich over Europa verspreidt, ongetwijfeld overal,<br />

156


in iedere stad van het christendom, feestvieren. De val van Byzantium<br />

is gewroken.’<br />

Toen zei Don Immanuel, ‘We staan op het punt van een belangrijke<br />

verschuiving in het krachtenspel dat de aarde beïnvloed. We moeten<br />

helpen het evenwicht te bewaren.’<br />

Hakim vergat even zijn leed. Hij keek Don Immanuel strak aan.<br />

Wat bedoelde hij? Wist hij dat hij de As van het tijdperk was? Hij<br />

zweeg.<br />

Don Immanuel vervolgde, ‘De situatie is zodanig dat krachten van<br />

verwarring de overhand kunnen krijgen en het gunstige verloop kunnen<br />

verstoren, dat op het punt staat zich te ontvouwen. We moeten<br />

ervoor zorgen, dat we het spirituele klimaat niet besmetten met onze<br />

persoonlijk negativiteit en als zodanig de kant van het boze verzwaren.’<br />

Hakim knikte na deze milde terechtwijzing, aanvaardde het. Want<br />

bitterheid was een machtige kracht. Iedere druppel zou in deze cruciale<br />

tijd de instabiliteit vergroten. Het moest beteugeld worden.<br />

Hij was dankbaar dat hij was gewezen op de overkoepelende dimensie.<br />

Zijn bovenzinnelijke gaven schonken hem geen objectieve<br />

kijk.<br />

Terwijl ze zagen dat de Castiliaanse vlag gehesen werd op de hoogste<br />

toren van het Alcazar, verschoof de aandacht van Don Immanuel<br />

van de geschiedenis naar de twee onderwerpen, die hem in beslagnamen<br />

voordat hij het nieuws uit Granada vernam. Het ene was Lorca<br />

en het andere Rachel. Don Immanuel had Lorca geholpen, maar hij<br />

had zich nooit met zijn leven bemoeid, om hem zijn vrije wil niet te<br />

ontnemen. Recentelijk echter had hij een demonische aanwezigheid<br />

rond Lorca waargenomen en dit bekommerde hem. Het was duidelijk<br />

dat de man zichzelf niet was toen ‘het’ – ongeacht wat het was –<br />

door diens zwakheid bezit van hem had genomen, om hem te gebruiken<br />

als instrument voor een bepaald boos streven.<br />

157


Don Immanuel vroeg de echtgenoot van de kok inlichtingen in te<br />

winnen. De eigenaar van de herberg de Haan vertelde dat Lorca er was<br />

geweest en gul geld had uitgegeven. Was hij opnieuw gaan stelen?<br />

Er klopte iets helemaal niet. Was Rachels terloopse opmerking juist<br />

geweest? Hij was ervan overtuigd dat ze gelijk had. Lorca was dood.<br />

Zijn denken sprong over op zijn andere bekommernis, Rachel was<br />

van de ene op de andere dag veranderd. Hij had haar geleidelijk – en<br />

het duurde jaren – van een kind in een meisje zien veranderen, en nu<br />

dook plotseling de vrouw in haar op. Tot voor kort vond hij haar instinctieve<br />

bedrevenheid in het liefdespel, het flirten, en het bekoren<br />

als Stier amusant. Geen van deze romantische intermezzi waren<br />

echter serieus geweest omdat ze een relatie zocht die, van twee kanten,<br />

zowel intens als serieus was. Een dergelijke situatie had zich nu<br />

voorgedaan, wist hij. Alle tekenen waren aanwezig. Het was duidelijk<br />

dat ze niet alleen verliefd was, maar ook actie had ondernomen.<br />

Rachel was uitgegaan om naar de feestelijkheden te kijken. Dat had<br />

ze althans gezegd. Hij had niet doorgevraagd, omdat hij altijd op basis<br />

van vertrouwen leefde. De Hemel zou haar beschermen. Dit was<br />

een wezenlijk beginsel in zijn leven. Was het misschien een andere<br />

proef? Moest hij zijn ouderlijke rol loslaten?<br />

Anderzijds, als men God vertrouwde, bestond er geen noodplan.<br />

Men geloofde met zijn hele wezen of niet. Welzeker, sinds hij zo verkoos<br />

te leven, had het hem aan niets ontbroken en alles was zeer voorspoedig<br />

verlopen, en dat gold ook voor de opvoeding en de zorg voor<br />

zijn dochter. Nu was de situatie zichtbaar veranderd.<br />

Terwijl hij Rachel in de aandacht van de Hemel aanbeval, werd er<br />

op de deur geklopt. Het was de echtgenoot van de kok, die zei dat<br />

de stadsschout in de hal stond. Lorca’s lichaam was gevonden aan de<br />

voet van de brug. Don Immanuel keek naar Hakim en beiden dachten<br />

hetzelfde.<br />

Terwijl hij de trap afliep, sprak hij een zegen uit over de ziel van de<br />

158


3<br />

dode. Was Lorca per ongeluk gestorven, of had hij zichzelf van het leven<br />

beroofd, of was hij vermoord? Don Immanuel vertelde de schout,<br />

dat Lorca het laatste gezien was in de herberg de Haan. Dronken. Misschien,<br />

opperde de schout, was hij op weg naar huis van de brug afgevallen,<br />

hoewel het een omweg was. Dood door ongeluk, was de meest<br />

voor de hand liggende conclusie, maar ze moesten ook andere mogelijkheden<br />

onderzoeken. Hij zou nader inlichtingen inwinnen, zei de<br />

schout. Nadat de schout vertrokken was, hing er een vreemde, onplezierige<br />

atmosfeer in het huis, waarbij zowel Don Immanuel, als Hakim<br />

de aanwezigheid van Lorca voelden. Na een poos vervaagde het.<br />

Het was geen goed teken, dachten ze allebei, maar zwegen.<br />

159


38<br />

op weg naar haar rendez-vous in de Arabische wijk, wurmde Rachel<br />

zich, gehuld in een mantel met kap, door de menigte. Ze had<br />

haar vader verteld dat ze naar het feest ging kijken, maar ze had hem<br />

bedrogen. Dat maakte haar van streek, omdat ze altijd eerlijk tegenover<br />

elkander waren geweest. Maar terwijl ze spijt had van deze vertrouwensbreuk,<br />

was haar begeerte haar minnaar te zien veel groter.<br />

Zijn beeld verdrong bij haar iedere redelijke overweging en emotie.<br />

Ze baande zich duwend een weg door de menigte, die zich niet van<br />

haar bewust was. Kennissen schreeuwden begroetingen, maar ze<br />

hoorde deze niet. Het was gemompel veraf, schaduwen op de rand<br />

van een persoonlijk universum.<br />

Rachel was opgelucht toen ze de armenwijk bereikte waar niemand<br />

haar kende. Het merendeel van de inwoners was naar het plein getrokken,<br />

en hoewel een paar, aan huis gebonden bejaarden haar voorbij<br />

zagen snellen, schonken ze er geen aandacht aan.<br />

Toen ze de Moorse poort ontwaarde, kneep haar hart zich angstig<br />

samen. Plotseling overviel haar de angst. Misschien was alles wat tussen<br />

hen was voorgevallen een droom. Ze voelde zich ellendig, toen<br />

ze de poort naderde.<br />

Hij was in geen velden of wegen te bekennen. Ze trok de kap van<br />

haar mantel naar beneden en ging onder de boog staan, een verkrampte<br />

glimlach op haar gezicht, terwijl haar lichaam in de bitterijzige<br />

wind van angst en koude sidderde. Hij zou komen, hield ze zichzelf<br />

voor, wanneer de klok van Santiago twaalf uur luidde.<br />

Coruna wist dat hij te laat was, toen hij door de nauwe straten van<br />

160


de Arabische wijk stapte. Hij had net een kamer van een oude weduwe<br />

gehuurd, die om geld verlegen zat en geen vragen stelde.<br />

Altijd huurde hij een kamer in het ongelovig deel der stad, want<br />

niemand kende hem daar, of gaf een zier om wat hij deed. Bovendien<br />

waren de huizen van de Moren en joden altijd in onberispelijke<br />

staat — wat hij niet kon zeggen van de gemiddelde Spanjaard. Rachel<br />

zou de kleine, maar nette kamer in het huis van de weduwe heel<br />

aanvaardbaar vinden.<br />

Rachel reageerde verrast toen ze Coruna voelde naderen. Ze keerde<br />

zich langzaam naar hem toe, beteugelde de aandrang te rennen. Ze<br />

glimlachte nerveus, terwijl de aanblik van hem een begeren in haar<br />

omhoog deed stijgen. Ze kusten elkander. Neen, het was geen omhelzing<br />

— omdat twee Arabieren voorbijliepen. Maar terwijl ze wegwandelden<br />

waren beiden zich intens bewust van ieder lichamelijk<br />

contact met elkander.<br />

Coruna was verward. Deze verhouding, was zijn voornemen, zou<br />

hij behandelen als iedere andere relatie. Hij moest wel. Oviedo had<br />

een onderzoek gelast naar de feiten — anders zou hij serieuze problemen<br />

krijgen. Dat was een reële dreiging, en hij had zichzelf ervan<br />

overtuigd, dat zijn gevoel voor Rachel niet diep, noch permanent<br />

was. Ze was half Arabisch en half joods, en als puntje bij paaltje<br />

kwam, wilde hij een christelijke maagd huwen. Deze dwaze redenering<br />

verdampte toen hij Rachel zag, want toen hun blikken elkaar<br />

kruisten en zijn hart zich opende wist hij dat dit liefde was. Hij voelde<br />

zich gespleten.<br />

‘Kom,’ zei hij, ‘ik heb een kamer gevonden.’<br />

Rachel volgde hem zwijgend. Ze was bij haar goudharige minnaar<br />

en niets deed er verder toe. Coruna leidde haar naar het huis van de<br />

weduwe door straten, die stil rouwden om de val van Granada. En<br />

daar liet de vrouw hun achter bij de trap naar een kleine kamer opleidde,<br />

die uitzag op een hof met een binnentuin, gebouwd in Arabi-<br />

161


sche stijl. Hier troffen ze een wit gekalkte kamer met koepel aan. Met<br />

Moorse dekens, kussens en een tapijt.<br />

Ze omhelsden elkaar teder voordat ze elkander uitkleedden. Hoe<br />

koud de kamer ook was, het deerde hen niet, het drong niet tot hen<br />

door vanwege het vuur der passie. Voor Rachel was het de voltooiing<br />

van een lang gekoesterde fantasie. Al haar wensen namen vorm<br />

aan. En in de vervoering van haar overgave verloor ze alle gevoel van<br />

tijd en ruimte.<br />

Voor Coruna was het minnespel een kwelling. Hier was de vrouw<br />

die hij tijdens al zijn liefdesavonturen had gezocht en ondanks het<br />

feit dat hij haar nu had gevonden, kon hij geen verhouding met haar<br />

beginnen. Zij betekende niet alleen een abrupt einde aan een manier<br />

van leven, maar ook het onder ogen zien van een grimmig religieuze<br />

en professionele werkelijkheid. Aangespoord door de gedachte<br />

aan Oviedo’s dreiging, vroeg hij, tijdens een onderbreking van het<br />

minnespel, ‘Wat deed je vader onlangs tijdens wat jij zijn bijeenkomst<br />

noemt?’<br />

Rachel kuste zijn oor en liet haar vinger glijden over zijn neus, kin,<br />

naar zijn navel toe. Ze antwoordde, ‘Hij en zijn vrienden bespraken<br />

filosofie.’<br />

Wat voor wijsbegeerte?’ vroeg hij. Hij rilde onwillekeurig. Het leek<br />

alsof hij de stem van Oviedo achter zich hoorde.<br />

Rachel kuste zijn mond en zei, ‘Oh, astrologie en zulke zaken.’<br />

Coruna’s hand gleed over haar buik, naar haar borsten.<br />

‘Zoals?’ vroeg hij haar tepels masserend.<br />

Ze zuchtte en sloot haar ogen.<br />

Hij haatte zichzelf, maar rechtvaardigde zijn vragen met de gedachte<br />

dat hij Oviedo’s bevel moest gehoorzamen en anders zijn eed van<br />

trouw aan het Heilig Officie moest breken. Hoe dan ook, als haar vader<br />

onschuldig was zou het niets uitmaken. Rachel antwoordde niet,<br />

omdat ze van zijn beroering genoot.<br />

162


Hij vervolgde, zo nonchalant mogelijk, ‘En praten ze over godsdienst?’<br />

Rachel voelde dat de afstand tussen hen groeide, opende haar ogen<br />

en keek hem aan. ‘Waarom houd jij je bezig met wat mijn vader doet,<br />

als zijn dochter naakt naast je ligt?’ vroeg ze.<br />

Coruna schaamde zich. Hij nam haar hoofd tussen zijn handen en<br />

kuste haar ogen, al was het maar opdat ze niet zag dat er een strijd in<br />

hem woedde. Hij zei, ‘Het spijt me, mijn lief. Ik wil alleen maar meer<br />

over jou en je familie weten.’<br />

Zijn leugens maakten dat hij zich ziek voelde. Hij had gedurende<br />

jaren uitstekend leren liegen en dat vernietigde nu het enige ding<br />

waar hij echt van hield. Hij trok haar tegen zich aan in de hoop zijn<br />

schuld in een beweging van hartstocht te verdrinken. Rachel beantwoordde<br />

zijn omhelzing onmiddellijk, van een kalme rust ging haar<br />

lichaam over in een pulserende verrukking, die hen meetrok naar een<br />

ruisende, zuchtende vereniging, die eerst brak toen de klok van Santiago<br />

drie uur in de namiddag sloeg.<br />

Coruna keek langdurig naar Rachels fraaie vormen, vervagend in<br />

het licht, tot hij tenslotte aangaf dat ze moesten vertrekken. Na een<br />

laatste omhelzing stonden ze op en kleden ze zich zwijgend aan. Toen<br />

Rachel haar keurslijfje dichtknoopte, vreesde Coruna dat hij te laat<br />

was voor de aanvang van zijn dienst. Opeens was hij rusteloos en<br />

toonde hij zijn angst door met zijn voet te tikken. Dat verontruste<br />

Rachel, maar ze aanvaardde dat hun tijd samen nu voorbij was, omdat<br />

het gewone leven moest doorgaan, totdat ze openlijk hun relatie<br />

konden tonen. Toen ze haar mantel omhing, vroeg ze, ‘Wanneer<br />

treffen we elkaar weer?’<br />

Voordat hij haar antwoord gaf, speelde hij nerveus met het gevest<br />

van zijn zwaard. ‘Ik weet het niet,’ zei hij. ‘Ik zal een briefje bij de<br />

brug achterlaten.’<br />

Ze keek hem aan, terwijl ze haar haarvlechten schikte. ‘Wat wringt<br />

163


er?’ vroeg ze. Hij schudde zijn hoofd, maar ze geloofde hem niet. Er<br />

zat iets scheef. Ze besloot niet door te vragen, omdat ze deze dag de<br />

idylle niet wilde verstoren. Ze plaatste een broche op haar hals. En<br />

toen was ze klaar.<br />

‘Niets dat niet opgelost kan worden,’ antwoordde hij. Ze knikte<br />

en was blij dat te horen, hoewel ze voelde dat het wellicht onwaar<br />

was. Hij zei, ‘Kom laten we gaan. Deze kamer is alleen voor vanmiddag<br />

afgehuurd.’<br />

Toen ze de trap afliepen, maakte Rachel zich zorgen. Zijn verzekering<br />

had haar niet overtuigd. Bovendien werd de bedorven stemming<br />

er niet beter op, toen de weduwe bij het uitlaten in het Arabisch<br />

‘Hoer’ mompelde.<br />

Coruna wist dit niet, maar Rachel verstond de vrouw. Ze zweeg,<br />

terwijl ze stil door de Moorse poort liepen. Ze namen afscheid. En<br />

toen Rachel zag dat hij zich weghaastte zonder om te kijken, vulde<br />

haar hart zich met twijfel, pijn en een duister voorgevoel.<br />

164


39<br />

AVRAHAM KEEK uit het raam van Don Immanuels studeerkamer<br />

naar het feest, dat nog altijd op het plein voortduurde.<br />

Gezeten aan zijn tafel las Don Immanuel de brief, die hem was gestuurd,<br />

gebracht via het joodse informatie- en handelsnetwerk. Het<br />

schrijven was afkomstig van zijn neef Hernando, die secretaris van<br />

de koningin was. Het ging over het La Guardia proces waarin joden<br />

beschuldigd waren van de moord op een christelijk kind vanwege Pesach.<br />

Het was oude laster, waaraan veel christenen geloof hechtten.<br />

Aan het koninklijk hof waren ze hysterisch geworden, en de onschuldigen<br />

waren na het vonnis op de brandstapel beland. Dit voorval was<br />

een cruciaal keerpunt in de joods-Spaanse betrekkingen.<br />

Terwijl de Koningin en haar echtgenoot persoonlijk geschokt waren<br />

(Ferdinand zelf had gemengd bloed) konden de majesteiten niet<br />

ontkennen dat de publieke opinie zich tegen alle ‘ongelovigen’ keerde.<br />

De brief eindigde met het nieuws, dat de grote joodse dons, Abrahanel<br />

en Senior, dertigduizend dukaten zouden aanbieden om het<br />

wetsvoorstel tot bekering of verbanning in te trekken. Het spande<br />

erom. De brief eindigde met de woorden, ‘Indien ons voorstel wordt<br />

afgewezen is al ons werk om niet geweest. Sjalom. Chaim.’<br />

‘Slecht nieuws?’ vroeg Avraham, terwijl hij naar Don Immanuels<br />

gezicht keek.<br />

‘Niet goed. Mijn neef is pessimistisch. De joodse gemeenschap zal<br />

Spanje moeten verlaten, indien we het besluit van de koningin niet<br />

kunnen beïnvloeden. Deze situatie heeft echter ook nog een andere<br />

dimensie.’<br />

165


‘Hoezo?’ vroeg Avraham. Don Immanuel keek door het raam naar<br />

de menigte, die op straat danste. ‘We zien een historisch proces zijn<br />

hoogtepunt bereiken. De joden in Spanje zijn of zó geassimileerd,<br />

dat ze hun erfgoed zijn vergeten, of godsdienstig zó geïnstitutionaliseerd,<br />

dat ze de geest van de Torah verloren hebben. Telkens als het<br />

evenwicht verloren gaat, worden de joden geconfronteerd met een<br />

crisis. Dat gebeurde ook in Judea, vlak voor de vernietiging van de<br />

Tweede Tempel met de Hellenisten aan de ene, en de Zeloten aan de<br />

andere, uiterste kant.<br />

‘Wat kunnen we doen,’ vroeg Avraham.<br />

‘Onderhoud de Torah, als een proces van menselijke ontwikkeling<br />

en niet als een nationale instelling. Zo lang als we de godsdienst als<br />

stamgeest aannemen, zal er conflict bestaan tussen de mensen die dezelfde<br />

God aanbidden. Daarom moeten we samenwerken. Een individu<br />

is op de allereerste plaats een mens alvorens hij een jood, moslim<br />

of christen is.’<br />

Avraham zag plotseling de omvang van het probleem. Dit was het<br />

werk van hun groep. De idee van een universele broederschap bestond<br />

al duizenden jaren binnen esoterische scholen. Dit was misschien<br />

het moment waarop een spirituele band kon ontstaan tussen<br />

de exoterische niveau’s.<br />

Don Immanuel vroeg, terwijl hij een antwoord aan zijn neef schreef,<br />

‘Hoe gaat het met Nahman?’<br />

Avraham schudde zijn hoofd. ‘Hij zal de bijeenkomsten niet meer<br />

bezoeken.’<br />

Don Immanuel knikte, terwijl hij de Hebreeuwse code in zijn brief<br />

naliep. ‘Het is jammer. Hij steunt teveel op zijn zelfbeeld als geleerd<br />

man. En zolang hij dat niet opgeeft, kan hij geen echte kennis vergaren.’<br />

‘Wat kunnen we daaraan doen?’ vroeg Avraham.<br />

‘Wees vriendelijk, maar oefen geen druk uit. Het is zijn goed recht<br />

166


zich terug te trekken,’ zei Don Immanuel. Avraham knikte. Hij zei<br />

toen enigszins aarzelend, ‘Hij staat erg vijandig tegenover u.’<br />

Don Immanuel knikte terwijl hij de brief verzegelde en hem Avraham<br />

aanreikte. ‘Ik weet het. Hij ziet mij als een verderfengel, die zijn<br />

bekering wil rechtvaardigen. Ik heb vele malen deze beschuldiging<br />

moeten aanhoren. Mensen zien niet voorbij aan wat voor de hand ligt.<br />

Ze kunnen aanvaarden dat een spion met een missie zichzelf vermomt<br />

om zijn opdracht uit te voeren, maar als ze iemand ontmoeten die dat<br />

doet, maar dan in de spirituele geheime dienst, begrijpen ze het niet,<br />

zelfs als het ze gezegd wordt.’<br />

‘Zullen ze het dan nooit leren?’ vroeg Avraham.<br />

Don Immanuel leunde achterover in zijn stoel en zei, ‘Tenslotte<br />

doen ze dat wel, maar dan is het vaak te laat.’<br />

‘Maar dat is vreselijk,’ merkte Avraham op.<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd, ‘Niet op de lange termijn.’<br />

‘Ik begrijp het niet… ’<br />

Don Immanuel kwam uit zijn zetel omhoog, liep naar het raam toe<br />

en blikte over het plein waar nu een vreugdevuur met de beeltenis van<br />

de Morenkoning opvlamde. Hij zei, ‘In de Kabbalah bestaat de idee<br />

van Gilgulim of reïncarnatie. Welnu, hoewel een ziel na de dood beloond<br />

of gestraft wordt, kunnen sommige ontwikkelingen alleen op<br />

aarde voltooid worden. En daarom wordt een persoon opnieuw geboren<br />

om hem een kans te geven zijn fouten te verbeteren. Daarom<br />

herkennen we soms bepaalde mensen op het eerste gezicht. We hebben<br />

ze in een vorige incarnatie gekend en hebben wellicht een fatale<br />

band met hen, die moet worden verhelderd.’<br />

Het idee fascineerde Avraham. Het verklaarde zoveel van de schijnbare<br />

ongerijmdheden van het leven. Hij herinnerde zich ook dat het<br />

gezicht van Don Immanuel hem bekend leek, toen hij hem voor de<br />

eerste maal ontmoette. Welke daden in het verleden hadden hem hier<br />

op deze plaats, bij hetgeen hij was, doen uitkomen? Hij zou deze vra-<br />

167


gen later moeten stellen, want Don Immanuel gaf aan dat hij, zo gauw<br />

als het maar kon, de brief naar Granada moest verzenden.<br />

168


40<br />

PEDRO DE OCANA verwijderde zich van het plein waar hij de festiviteiten<br />

had gadeslagen. Hij was erg teneergeslagen. Terwijl het<br />

goed was dat de oorlog was beëindigd, was hij niet blij. Teveel van<br />

zijn legerkameraden waren gedood. Een aantal van zijn dode makkers<br />

waren niet slechts uitstekende soldaten geweest, maar hadden<br />

tijdens de oorlog, ten overstaan van de vernietiging blijk gegeven van<br />

een buitengewone menselijkheid.<br />

Terwijl hij langzaam door de straten wandelde, herinnerde hij zich<br />

de vele gesprekken, die hij voor en na de gevechten had gevoerd.<br />

Sommige waren net zo diepzinnig als om het even welke voordracht,<br />

te beluisteren aan de universiteit of in een klooster. De altijd aanwezig<br />

dreiging van de dood zorgde ervoor dat men ieder moment van levend-zijn<br />

koesterde.<br />

Hij was soldaat geworden om zich als man te bewijzen en om het<br />

avontuur te smaken. Het eerste doel liet zich, vanwege zijn jeugdige<br />

onbezonnenheid, gemakkelijk realiseren, maar dat was niet meer<br />

dan aangeboren sluwheid geweest — wist hij. De dierlijke kant in hem.<br />

Voor wat betreft het verlangen naar avontuur in hem, dat was bevredigd,<br />

maar ook teleurgesteld, omdat het gewonnene zo ijl was. Deze<br />

gedachte maakte hem geweldig neerslachtig. In een paar jaar zouden<br />

de bloed doordrenkte slagvelden van Granada overwoekerd zijn en<br />

waren de vergeten graven van dappere Moren en christenen het enige<br />

wat herinnerde aan de moedwillig verspilde levens en de verwaande<br />

offers. Op dit moment leek hem alles een voorbode van de duisternis.<br />

Hij had niet langer een echt beroep en hij boekte geen echte<br />

169


vooruitgang in zijn spirituele leven. Hij observeerde zichzelf van ’s<br />

morgens vroeg tot ’s avonds laat, nam zijn geestesgesteldheid waar,<br />

verwarring en impulsiviteit. Wellicht was hij een goed soldaat, maar<br />

als man bezat hij alle fouten van een slecht getraind leger. Hij was ‘de<br />

man’niet meester. Diens moreel was laag en hij, hij was niet in staat<br />

doeltreffend te handelen. En dit kwam duidelijk naar voren in de zaak<br />

die hem het meest somber stemde: zijn relatie met Rachel, die hij innig<br />

liefhad. Hij was ontroostbaar en kon er niets aan doen. Voor hem<br />

was Rachel zo dichtbij en toch zo veraf. Net als zichzelf kende hij haar<br />

door en door en wist hij dat ze zielsverwanten waren.<br />

Tot zijn grote leedwezen zag ze deze werkelijkheid niet. Tranen<br />

welden in zijn ogen op, toen hij de straat indraaide nabij de Moorse<br />

Poort, waar zijn ouders woonden. Misschien was het allemaal slechts<br />

verbeelding en waren alle zaken die ze in de groep besproken hadden<br />

een illusie? Misschien had hij in het leger moeten blijven en zinloos<br />

sterven op de muren van Granada. Hij voelde zijn ziel omwolkt door<br />

een verstikkende duisternis. Hij herinnerde zich zijn zwaard thuis.<br />

En dat oude koningen zich daarop lieten neervallen als ze geconfronteerd<br />

werden met een nederlaag. Maar toen gebeurde er iets — een<br />

stem, bijna zijn eigen, zei ‘Wacht.’ Hij stopte en keek om zich heen,<br />

maar zag niemand. Dit was echter een gelukkige onderbreking, want<br />

hij zag Rachel op zich afkomen. Haar verschijning deed hem zijn somberheid<br />

én de stem vergeten. Wat deed ze in dit deel van de stad?<br />

Toen ze hem zag, schrok ze. Haar gezichtsuitdrukking wisselde,<br />

van afwezigheid naar angst, naar een staat van ongedwongen blijdschap.<br />

Ze was net een kind, betrapt tijdens het stelen. ‘Hallo, Pedro.<br />

Wat een verrassing,’ zei ze.<br />

‘Rachel. Wat doe jij hier?’<br />

‘Ik ben de weg kwijt geraakt na het feest op het plein,’ loog ze, in de<br />

hoop daarmee Ocana te overtuigen. Ocana voelde dat er iets merkwaardigs<br />

aan hand was, omdat hij op het plein was geweest en haar ze-<br />

170


ker had moeten zien. Maar dat was niet het raadselachtige. Het was<br />

mogelijk dat hij haar niet had gezien. Maar wat deed ze in een wijk,<br />

die onveilig was voor een meisje van haar rang en stand? Hij zei, ‘Ik<br />

zal je naar huis brengen. Het is laat en ongetwijfeld zal je vader bezorgd<br />

zijn.’ Hij sloeg de richting van het plein in en wachtte op haar.<br />

‘Je hebt het voor het zeggen, Pedro! Je bent veranderd,’ zei Rachel.<br />

Ocana wist niet of dat hij dat moest oppakken als een compliment,<br />

belediging of grap. Hij gaf aan dat ze moesten gaan en ze schikte<br />

zich. Na twee straten gespannen stilte, zei hij, ‘Ik ben niet degene<br />

die veranderd is.’<br />

‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg ze.<br />

‘Je bent niet de Rachel die ik voor het nieuwjaar kende,’ antwoordde<br />

hij.<br />

Ze knikte, terwijl ze voelde dat ze eerst een verdedigende houding<br />

aannam en daarna een uitdagende. Ze zei, ‘Inderdaad, dat is waar. Ik<br />

heb besloten een vrouw te zijn.’<br />

Ocana wierp haar een vluchtige blik toe en vroeg zich af wat ze bedoelde.<br />

‘Daar is meer voor nodig dan een beslissing vrouw te zijn,’ antwoordde<br />

hij.<br />

Tot zijn verrassing lachte ze en zei, ‘Ik weet het. Er is actie voor<br />

nodig.’ Ocana voelde verwarring. Het verschil in haar was waarneembaar.<br />

Ze was inderdaad meer volwassen en toch was het meisje<br />

nog steeds zichtbaar. Ze wandelden zwijgend verder, terwijl Rachel<br />

trachtte te begrijpen wat er gebeurd was, en nadacht over alles wat<br />

er sedert oudejaarsavond had plaatsgevonden.<br />

Haar ontmoeting met Ocana had haar het contrast getoond tussen<br />

het oude leven en haar nieuwe ervaringen. Plotseling verscheen<br />

de oudjaarsavond in het Alcazar duidelijk voor haar geestesoog, haar<br />

ontmoeting met Coruna. Waarachtig ze kon zich ieder moment, dat<br />

ze samen hadden doorgebracht, zo levendig herinneren, dat ze bijna<br />

171


vergat dat ze door een donkere, koude straat liep. Haar hartewens<br />

was vervuld. Ze waren één nu. Toen werd ze zich bewust van Ocana,<br />

naast haar lopend. Ze had warme gevoelens voor hem. Hij was een<br />

broer voor haar en ze wilde haar geluk met hem delen. De voorzichtigheid<br />

gebood haar echter daar niet over te spreken, zelfs niet met<br />

degenen die ze vertrouwde. Het was te vroeg.<br />

Ocana stelde vast dat hij over Coruna nadacht. Het drong toen tot<br />

hem door dat Rachel deze wellicht heimelijk had getroffen. Dat was<br />

misschien de verklaring voor haar aanwezigheid in dit deel van de<br />

stad. Hij kon niets zeggen, omdat hij het niet zeker wist. En hij had<br />

geen recht het haar te vragen. Deze gedachte deed een vlaag jaloezie<br />

in hem opwellen. Hij liep stug naast Rachel, terwijl hij zijn verbeelding<br />

in toom hield en met zijn hartstocht vocht. Ongetwijfeld besefte<br />

Rachel dat Coruna een libertijn was. Hij nam vrouwen om zijn eigenliefde<br />

te bevredigen. Dat moest Rachel toch inzien. Hij beet op<br />

zijn lip, want hij wist dat de rede in zulke zaken niet altijd leidsman<br />

is. Indien Rachel voor deze verleider was bezweken zou hij Coruna<br />

en zichzelf doden. Tot zijn verrassing en grote vreugde, nam Rachel<br />

hem bij de arm en zei, ‘Ik ben blij dat je hier bent, Pedro.’<br />

De aanraking van haar hand, het was een wonder. Zijn lijden werd<br />

er door weggespoeld. Hij was waanzinnig. Zulke gedachten over de<br />

dood te denken. Neen, hij moest zich richten op de levensimpuls.<br />

‘Pedro je bent me heel lief, en als ik ooit hulp nodig heb, dan zal ik<br />

naar je toekomen.’ Ocana kon zijn oren niet geloven. Ze gaf om hem.<br />

Er was hoop. Ze wandelden zwijgend verder, toen het plotseling tot<br />

haar doordrong dat Ocana van haar hield. Ze was gechoqueerd door<br />

dit inzicht, omdat ze wist dat haar eigen liefde zulk een man, die ze<br />

hoogachtte — besefte ze nu, slechts groot leed kon bezorgen. Bij de<br />

deur van haar huis boog ze naar hem toe en kuste hem met zachtmoedige<br />

ernst op de wang, als teken dat ze dankbaar was voor zijn gezelschap.<br />

Ocana liep naar huis. Hij had zich jarenlang niet zo opgetogen<br />

172


gevoeld. Wellicht hield ze nog niet van hem, maar hij zou wachten en<br />

zien wat het leven voor hen in petto had. Hij kon als schorpioen zijn<br />

doodswens nu bedwingen. Rachel had eindelijk hun verbintenis erkend.<br />

Dit, zo voelde hij, was een doorslaggevend keerpunt.<br />

173


41<br />

IN HET klooster las kapitein Oviedo een tweede anonieme brief<br />

over Don Immanuel Cordovero. Dit was een beschuldiging van occultisme,<br />

wat volgens Oviedo hetzelfde was als tovenarij. In de brief<br />

stond dat Don Immanuel een verdraaide versie van de Kabbalah<br />

leerde en dat hij de kracht bezat mensenzielen te beheksen. Hij was<br />

een tovenaar van de gevaarlijkste slag, omdat hij goede mensen van<br />

het pad van de waarheid wegleidde.<br />

Oviedo was onder de indruk van dit argument, hoewel hij niets van<br />

de Kabbalah afwist — hij had gehoord dat het een magisch vermogen<br />

was, waardoor joden engelen en demonen konden oproepen. En dat<br />

maakte dat vele leken en geestelijken in Europa erg bang voor hen<br />

waren. En achterdochtig. Maar hoewel de joden deze kennis bezaten,<br />

stonden ze buiten de Genade, die op het christendom was overgegaan.<br />

Hij rilde bij de gedachte, want ondanks zijn redelijkheid zag<br />

hij alles dat hij niet begreep en dat niet beantwoordde aan zijn persoonlijk<br />

geloof, aan voor demonisch.<br />

Hij hield bij zijn overpeinzing ook rekening met de vreemde omstandigheid<br />

dat de bediende van Don Immanuel dood was aangetroffen<br />

onder de Romeinse brug. Het tijdstip van diens dood was te<br />

gunstig om een eenvoudig ongeluk te zijn. De schout meende dat de<br />

man geduwd was, toen hij dronken was. Maar waarom? Een mogelijkheid<br />

was dat de man teveel wist, maar waarover? Zijn oog dwaalde<br />

over de tekst van de eerste brief die het Heilig Officie had ontvangen.<br />

Er stond niet veel meer in als dat Don Immanuel thuis joden ontving.<br />

Misschien had zijn bediende iets gezien, dat hij niet mocht zien, zo-<br />

174


als een religieuze viering of een bepaald soort magische plechtigheid.<br />

Op basis van deze twee brieven en de verdachte omstandigheden<br />

konden ze Don Immanuel aanhouden voor ondervraging. Voor een<br />

arrestatie echter en een beschuldiging hadden ze stevig bewijs nodig.<br />

Dit was de eerste keer dat hij met een tovenaar moest afrekenen.<br />

Oviedo dacht na over het onderwerp magie. De Bijbel verbood het<br />

absoluut en daarom was het onaanvaardbaar voor zowel de joodse<br />

als de christelijke wet. Maakten de joden, die in Don Immanuels huis<br />

gezien waren, deel uit van een geheime intrige? De twee geschreven<br />

verklaringen, die ze ontvangen hadden, gaven aan dat het misschien<br />

zo was. Op dit moment kwam Coruna de kamer binnen.<br />

Oviedo wist dat hij geslapen had met de dochter van Don Immanuel,<br />

maar daar maalde hij niet langer om. Hij was meer geïnteresseerd<br />

of Coruna enige informatie over haar vader had ingewonnen. Hij zei,<br />

‘Luitenant ik wil met je praten.’<br />

Coruna verstijfde onder deze woorden. Hij was moe, en ziek van<br />

zichzelf. De namiddag met Rachel had hem uitgeput, en hij wilde alleen<br />

maar slapen. Hij gooide zijn mantel op een stoel en wilde zich<br />

laten zakken toen Oviedo snauwde, ‘Luitenant, ik wil een officieel<br />

verslag.’<br />

Coruna bevroor. ‘Over welke aangelegenheid gaat het, Mijnheer?’<br />

vroeg hij, al wist hij goed wat Oviedo bedoelde.<br />

‘Welke informatie heeft U deze middag ingezameld? En ik bedoel<br />

niet over de bijslaap.’<br />

Coruna schudde zijn hoofd. Hij wilde de vraag niet begrijpen. ‘We<br />

praatten een beetje,’ zei hij.<br />

De blik van Oviedo dwaalde weg van pen, die in zijn hand lag om<br />

aantekeningen te gaan maken. ‘Ik had gelijk. Dit is duidelijk een fysieke<br />

relatie.’ Coruna wilde scherp antwoorden, maar hij had de energie<br />

noch de gevatheid om Oviedo’s boosaardigheid te beantwoorden,<br />

want als de kapitein zo gestemd was, kon hij diens rang niet zonder<br />

175


isico uitdagen. Oviedo glimlachte naar hem. Hij hield de gouden jongen<br />

bij de keel. ‘Heb je ontdekt wie er ’s avonds dit huis bezoeken?’<br />

Coruna zweeg. Zijn gedachten dwaalden af.<br />

‘Ik wacht luitenant.’<br />

Coruna werd zich opnieuw bewust van zijn omgeving. ‘Haar vader<br />

heeft vrienden, die een bepaald soort bijeenkomst bezoeken.’<br />

Oviedo knikte en schreef dit op. Zijn redenering was dus niet onjuist<br />

geweest. Hij vervolgde, ‘Wat voor soort bijeenkomsten?’<br />

Coruna schudde zijn hoofd. Hij hoestte maar kon geen woord uitbrengen.<br />

Hij wilde dat hij in bed lag, in een diepe slaap verzonken.<br />

‘Komaan! Komaan! Wat zei ze? vroeg Oviedo, die voelde dat er iets<br />

belangrijks ging komen.<br />

Coruna schraapte zijn keel. Zijn mond was droog en zijn hart deed<br />

pijn. ‘Ze bespreken astrologie en dergelijke onderwerpen,’ zei hij.<br />

De kapitein knikte tevreden terwijl hij dit opschreef. ‘Wat nog<br />

meer? Ik weet zeker dat je iets vergeten bent.’<br />

Coruna’s lichaam verstijfde na dit bevel. In zijn innerlijk gebeurden<br />

dingen, die hij niet begreep. Hij haalde zijn schouders op en gaf<br />

geen antwoord.<br />

Oviedo, die voorvoelde dat er iets belangrijks achter Coruna’s aarzeling<br />

verborgen lag, zei erg langzaam sprekend, ‘Indien je me niet<br />

alles vertelt wat je weet, zal ik je aangeven bij de heilige pater vanwege<br />

ontucht met een ongelovige.’<br />

Coruna bevroor en zijn denken werd mistig, toen hij zichzelf hoorde<br />

zeggen, ‘Ik ving, en ik was het vergeten, toevallig iets vreemds op<br />

toen ik in het huis was van de vader. Iemand zei iets en ik meende dat<br />

het een toverformule was.’<br />

Oviedo ging rechtop zitten, ‘Kun je de taal herinneren die gebezigd<br />

werd?’<br />

Coruna schudde zijn hoofd, ‘Het was een vreemd mengsel van Castiliaans<br />

en een andere taal.’<br />

176


‘ Waarom meen je dat het een toverformule was?’ vroeg Oviedo.<br />

‘Het werd uitgesproken met een cadans en ging over de tekens van<br />

de Zodiak en de stammen van Israël.’<br />

‘Het was dus gedeeltelijk in het Hebreeuws?’ Coruna knikte en<br />

Oviedo glimlachte terwijl hij schreef. Hij had gelijk. In het huis van<br />

Don Immanuel kwam een toverkring bijeen. Het raadsel was opgelost.<br />

Toen hij van zijn schrijfwerk opkeek, zag hij Coruna voor zich<br />

wiegen, met een asgrauwe blik die zijn gezichtstrekken verwrong. Op<br />

dat moment zag Oviedo de delicate blos van de jeugd uit het gezicht<br />

van de jongen verdwijnen. Hij ging door met schrijven. Hij was niet<br />

langer geïnteresseerd in Coruna. Hij stuurde hem weg, en suggereerde<br />

met sardonische humor dat hij wat rust moest nemen na de grote<br />

fysieke en morele inspanningen in het veld.<br />

Coruna lag als een lijk op zijn veldbed. Hij had Rachel verraden.<br />

En hij had geen keuze. Wat anders kon hij doen? Hij drukte zijn gezicht<br />

in zijn kussen en huilde. Hij had zojuist de liefde van zijn leven<br />

verwoest. Terwijl hij snikte, voelde hij grote en diepe wroeging. Hoe<br />

kon hij de zaken rechtzetten? Plotseling schoot hem te binnen wat<br />

hij kon doen. Hij zou haar een brief schrijven met de mededeling dat<br />

hij haar thuis zou opzoeken en haar openlijk, als een seigneur, het<br />

hof zou maken. Terwijl hij in zijn hart een klad opstelde, en woorden<br />

zocht en uitwisselde wist hij dat het valse hoop was. Niettemin<br />

schreef hij die brief met de intentie hem dezelfde nacht te bezorgen.<br />

177


42<br />

IN DE kapel van het klooster bad Fra Juan met de andere monniken<br />

het ochtendgebed. De misviering stroomde echter niet zoals te<br />

doen gebruikelijk door hem heen. ‘Domine Jesus Christi fili Dei,’ zei<br />

zijn mond, maar van binnen maakte hij zich ernstige zorgen. ‘Vivi<br />

qui ex voluntate Patris cooperante Spiritu Sancto per mortem tuam mundum<br />

vivificasti,’ mompelde hij, terwijl zijn gedachten verwijlden bij<br />

wat hij eerder die nacht had meegemaakt. •<br />

Hij was aanwezig geweest toen kapitein Oviedo verslag uitbracht<br />

over drie verdachten. De belangrijkste was een zekere Don Immanuel<br />

Cordovero, een converso met enige reputatie aan het hof, die,<br />

volgens het bewijs, niet slechts verkeerde met joden maar ook nog<br />

zwarte toverkunst bedreef. De reden voor deze aanklacht lag in twee<br />

anonieme en duidelijk boosaardige brieven en de verdenking aangaande<br />

de plotselinge dood van de bediende van de man. Fra Juan<br />

twijfelde ernstig aan deze zogenaamde feiten en het ondersteunend<br />

bewijs. Waarom hij er zo over dacht, wist hij niet, maar iets in hem<br />

zei hem dat rond het bewijs de vage geur van leugens hing. Er was<br />

niets om tot een veroordeling te komen tenzij het bewijs werd geleverd.<br />

‘Libera me per hoc sacrosanctum’, zei hij terwijl hij innerlijk kreunde,<br />

‘Oh God bevrijd me van deze twijfel.’ Hij trilde terwijl hij aan de andere<br />

twee mannen dacht die van afvalligheid werden verdacht. Op<br />

• Uit de katholieke Liturgie: ‘Door je dood schonk je, door de wil van de Vader<br />

en het werken van de Heilige Geest, Leven aan de wereld Heer Jezus Christus,<br />

zoon van de levende God. Bevrijd mij door het Heilige..’<br />

178


dit moment lagen ze waarschijnlijk slapend in hun bed, onkundig<br />

van het feit dat arrestatie dreigde. De ene was de converso apotheker<br />

in de stad, die – zo had men vastgesteld – op vrijdagavond nooit<br />

het huis verliet, op zaterdag geen vuur aanstak en op die dag zijn familie<br />

de beste kleren liet aantrekken. En ze aten nooit varkensvlees.<br />

Dit wees er volgens kapitein Oviedo op dat ze de oude religie aanhingen.<br />

Op een zonderlinge manier bewonderde Fra Juan deze volharding.<br />

Eeuwenlang waren de joden vervolgd en toch hielden ze<br />

hun geloof vast. Dit was de ware geloofsovertuiging, hoewel op een<br />

dwaalspoor. Hoeveel christenen zouden de brandstapel riskeren om<br />

hun geloof te volgen?<br />

De tweede verdachte was een moresco die zich jaren geleden tot<br />

het christendom had bekeerd. Als bejaarde had hij zijn oude geloof<br />

opnieuw aangenomen. Dat was meer een daad van seniele terugval<br />

als geloof, maar hij was voor de moresco’s en de Arabieren in de stad<br />

een symbool en dus zou hij gearresteerd worden om te tonen, dat een<br />

terugval niet gedoogd werd. Hierover was Fra Juan in het bijzonder<br />

ontsteld, omdat een dergelijk persoon met mededogen behandeld<br />

moest worden.<br />

‘Corpus et Sanguinem tuum ab omnibus iniquitatibus’ zong het koor,<br />

terwijl hij in zijn gevouwen handen prevelde, ‘Oh, bevrijd me van deze<br />

opstandigheid.’ Hij richtte zijn ogen op het kruis boven het altaar<br />

toen de woorden ‘Et universalis malis’ weergalmden en in de gewelven<br />

wegstierven. Zijn hart deed pijn terwijl hij aandachtig staarde<br />

naar de sterke Castiliaanse Christus. ‘Bevrijd me van deze ongehoorzaamheid,’<br />

bad hij. Gedurende een moment werd zijn geest afgeleid<br />

toen hij zich van de monniken rondom bewust werd. Ze leken spiritueel<br />

te zijn, maar toch nam hij rivaliteit waar, kleinzieligheid en hypocrisie.<br />

Geen monnik deed klaarblijkelijk iets kwaads, maar hij zag<br />

ook geen echte onderwerping aan het Goddelijke. Dit inzicht schudde<br />

hem uit zijn droom. ‘…et fac me tuis semper inhaerere mandatis, et a te<br />

179


numquam separari permittas,’ bad hij om zijn gedachten uit te wissen. •<br />

Bovendien, wat wist hij? Hij moest zijn superieuren vertrouwen.<br />

Ze hadden ervaring met de wereld en het spirituele leven. Desondanks<br />

zag hij, als hij naar Fra Tomas keek, een geleerde dwaas die<br />

eindeloos citeerde en gemeenplaatsen bezigde. Hij knarste met zijn<br />

tanden en kuste het kruis. De duivel stelde zijn geloof op de proef<br />

door ideeën in zijn hoofd te planten om hem van zijn taak af te leiden.<br />

Het Heilig Officie moest de zuiverheid van de kerk bewaren, zelfs<br />

indien dat betekende dat men soms uitzonderlijk streng moest zijn.<br />

Misschien wilde hij dit harde feit niet onder ogen zien? Hij schudde<br />

zijn hoofd. Hij was slechts een eenvoudig man die geroepen was<br />

God te dienen. Dit had hij plechtig beloofd te zullen doen zonder<br />

vragen. Dat hield de gelofte van gehoorzaamheid in, en die moest hij<br />

nakomen.<br />

Terwijl hij luisterde naar de echo’s van het gezang uit de gewelven<br />

boven zijn hoofd, dacht hij, ‘Misschien is waarheid belangrijker dan<br />

geloof.’ Fra Pablo had dit gezegd, en ofschoon dit een verdienste leek,<br />

vertelde zijn eigen boerenverstand dat de geloofsijver van deze broeder<br />

een vorm van krankzinnigheid was. Indien hij het strenge gezicht<br />

van Fra Pablo zonder monnikskap zou ontmoeten, zou hij hem waarnemen<br />

als een man die in iedereen zijn obsessie met onreinheid zag,<br />

behalve in zichzelf. Het was slechts de regel van de Dominicaner orde<br />

die ervoor zorgde dat Fra Pablo geen bedreiging werd. Daarna kreeg<br />

hij plotseling het angstaanjagende inzicht en zag hij dat de Inquisitie<br />

werkelijk mensen vernietigde. Hij beet in afgrijzen over deze monsterachtigheid<br />

op zijn lip. Wat was zijn rol in deze situatie?<br />

Hij bad gedurende lange tijd, probeerde zijn akelige twijfels een<br />

halt toe te roepen, maar hij kon het niet. En de innerlijke waarheid<br />

• Een drietal fragmenten uit de Katholieke liturgie die samen de volgende strofe<br />

vormen: ‘Uw bloed en lichaam bevrijdde mij van mijn zonden en al het Boze;<br />

dat ik trouw moge blijven aan Uw leer en niet gescheiden zal worden van U..’<br />

180


die in zijn ziel groeide maakte de zaken alleen maar erger. Hoe kon<br />

hij de dingen die met zulk een onmiskenbare eenvoud aan hem getoond<br />

werden, terzijde schuiven? Hij knielde, boog diep en raakte<br />

de grond met zijn voorhoofd en riep de hulp van God in de Hoge aan.<br />

Hij hing boven de afgrond.<br />

Toen de priester de woorden uitsprak, ‘Qui cum eodem Deo Patre et<br />

Spiritu Sancto vivis et regnas Deus in saecula saeculorum,’ kreeg Fra Juan<br />

een visioen. • Een moment was hij aanwezig bij het proces van Jezus,<br />

toen deze voor de hogepriesters was geleid. Hij hoorde en zag ieder<br />

detail van de scène. De ogen van Jezus waren op hem gericht. Het<br />

droombeeld loste op, maar het staren van de Christus, de gezalfde,<br />

was onuitwisbaar in zijn bewustzijn gegrift. Hij huilde in zijn handen,<br />

want hij wist nu dat hem getoond zou worden waarom hij zich in deze<br />

situatie bevond. Ondertussen moest hij bidden en waken, getuige<br />

zijn van wat ging plaatsvinden.<br />

• Uit de katholieke liturgie, de communieviering: ‘…die met dezelfde God de<br />

Vader en de Heilige Geest in de eeuwen der eeuwen regeert.’<br />

181


43<br />

RACHEL LIEP naar de romeinse brug die, zoals ze samen hadden<br />

afgesproken, als postbus zouden gebruiken. Ze was ongerust.<br />

Ze vroeg zich af of er een brief zou zijn waarin hij zijn vreemde gedrag<br />

bij het afscheidnemen zou verklaren. Haar eigen brief was een<br />

liefdeszang. Ze had hem vele keren herschreven. Ieder woord had<br />

ze zorgvuldig gewogen, zodat hij de omvang van haar gevoelens volledig<br />

begreep. Ondanks haar pogingen het er volmaakt uit te laten<br />

zien, was het een brief met traanvlekken, met beverige regels en<br />

slecht geschreven letters, maar ze maalde daar niet om, zo ongeduldig<br />

was ze om hem af te leveren.<br />

Ze stak de brug over, de brief tegen haar hart gedrukt, terwijl de<br />

bitterkoude wind aan haar mantel rukte. In de rivier aan de onderkant<br />

lag ijs, dat kraakte wanneer het op het getij naar beneden reed.<br />

Ze dacht aan Lorca die hier was gestorven. Ze moest voorbij de plek<br />

lopen waar zijn lichaam was gevonden. Ze rilde toen ze de weg verliet<br />

om af te dalen in het ravijn. Enkele boeren die naar de markt toegingen<br />

keken naar haar vanaf de brug. Rachel wist dat ze opviel, maar<br />

ze schonk geen aandacht aan hun nieuwsgierigheid, toen ze naar de<br />

plaats klauterde die hun postbus was. Had hij iets achtergelaten?<br />

Haar hart bonsde toen ze onder ijspegels dook die aan de boog hingen.<br />

Misschien was er niets, of misschien was het opgegeten door<br />

een dier, of anders weggeblazen. Ze hield haar adem in toen ze de<br />

steen optilde. Er was een brief. De initiaal ‘R’ stond erop. Het handschrift<br />

was mooi. Ze raapte hem op, draaide hem om en hield hem tegen<br />

het licht, zich afvragend wat er in zat. Zou ze hem hier openen of<br />

182


mee naar huis nemen en hem lezen in haar gerieflijke kamer. Ze haalde<br />

haar brief tevoorschijn en plaatste deze waar de zijne had gelegen,<br />

en bedekte hem met een steen. Zijn brief was vochtig. Hij moest deze<br />

de vorige nacht hebben achtergelaten. Dit hield in dat het belangrijk<br />

was. Wat moest ze doen? Wat zat erin? Plotseling rees de angst<br />

in haar. Misschien was het allemaal voorbij — laat ze zich maar vastklemmen<br />

aan de onzekerheid. Ze zou hem mee naar huis nemen en<br />

in haar kamer lezen. Ze klauterde naar de brug, zag nauwelijks hoe<br />

steil en glibberig het pad was, zag niemand toen ze de brug overstak.<br />

Nog nooit had ze zulke gevoelens ervaren. Deze hadden de laatste dagen<br />

haar leven overheerst en haar telkens in beslag genomen. Overal<br />

spookte zijn beeld en hoorde ze zijn stem haar naam roepen. Ze was<br />

gek van de liefde.<br />

Bij de stadspoort, besloot ze dat ze niet langer kon wachten totdat<br />

ze thuis zou zijn. Ze moest hem nu lezen. Ze vond een hoekje in de<br />

straat waar de wind niet kon komen en scheurde de brief open en las.<br />

‘Liefste Doncella, weet dat ik je van houd, maar we kunnen we elkaar<br />

niet in het geheim blijven treffen. Ik moet je fatsoenlijk het hof maken.<br />

Ik zal je thuis bezoeken.’ Het was getekend met de initialen h.c.<br />

Rachel staarde wezenloos naar de brief. Wat betekende dit? Hij<br />

zei dat hij van haar hield, maar ze zouden elkaar niet meer beminnen.<br />

Waarom deze plotselinge ommekeer? Ze zocht naar een reden. Vertelde<br />

hij haar dat de relatie beëindigd was en trok hij zich beleefd terug,<br />

nadat zijn verlangen was gestild, of wilde hij hun verhouding op<br />

een gepaste leest schoeien, omdat hij van plan was haar te trouwen?<br />

Het moest het laatste zijn. Hij zou naar haar huis toekomen en officieel<br />

om haar hand vragen. Ze moest met haar vader praten en hem op<br />

Coruna’s bezoek voorbereiden. Ze vouwde de brief dicht en begon<br />

langzaam naar huis te wandelen.<br />

Toen ze het plein bereikte, voelde ze plotseling een vlaag van ontsteltenis.<br />

Waarom wilde hij haar niet ontmoeten voordat hij haar<br />

183


thuis bezocht? Nu ze intiem met elkaar waren, wilde hij ongetwijfeld<br />

met haar slapen voordat ze getrouwd waren. Het was ondraaglijk.<br />

Ze stopte toen ze de tranen in haar ogen voelde opwellen. Enige<br />

marktlui zagen haar toestand. Ze trok haar kap over het gezicht en<br />

wandelde lange tijd door, haar gedachten en gevoelens een warboel,<br />

totdat ze zich in de Arabische wijk bevond. Ze vervloekte de vrouw<br />

die haar gisteren hoer noemde in het Arabisch, zelfs al wist ze dat dit<br />

niet de echte reden voor haar boosheid was. Ze liep voorbij het huis<br />

van de weduwe en herinnerde zich wat daar was gebeurd. In haar verbeelding<br />

riep ze de tijd terug, die ze samen in de kamer doorbrachten,<br />

maar tot haar afgrijzen koos het beeld een andere kant en duwde haar<br />

weg. Al haar angsten groeiden toen ze hem, voor haar geestesoog, zag<br />

opstaan en de kamer verlaten. Toen verscheen de oude vrouw en zei<br />

in het Arabisch, ‘Wat had je verwacht?’<br />

Terwijl de dagdroom vervaagde snelde ze weg van de plaats. Dit<br />

was allemaal fantasie, verzekerde ze zichzelf toen ze buiten adem<br />

stopte. Natuurlijk zou hij haar thuis bezoeken om haar officieel het<br />

hof te maken. Hij had gelijk. Deze redenering deed haar glimlachen,<br />

en de ogen schoonvegen.<br />

Ze herwon haar innerlijk evenwicht. De zaak moest naar buiten<br />

komen. Dat was gezond verstand. En dan zou hun relatie natuurlijk<br />

op de juiste manier bloeien. Hun intieme geneugten zou ze moeten<br />

ontberen, maar daar zou rijkelijk tijd voor zijn als ze getrouwd waren.<br />

Deze gedachte stelde haar gerust en ze begon bijna monter in de<br />

richting van de markt te lopen.<br />

Terwijl ze langs de drukke marktstallen dwaalde en onderhandelde<br />

over een paar zilveren oorringen, voelde ze zich aangeraakt door<br />

een verdriet. Iets diep in haar was aan het verwelken. Bezweek de<br />

idylle ten overstaan van de werkelijkheid? Ze begroef dit inzicht onder<br />

de zegepraal van háár prijs, aanvaard door de juwelier. Ze lachte<br />

toen de moor haar complimenteerde met haar Arabisch, maar ze lach-<br />

184


te niet toen ze haar koopje aandeed, terwijl de tranen over haar wang<br />

stroomden. Hij zou deze oorringen niet zien totdat hij haar thuis opzocht.<br />

En daarop moest ze wachten.<br />

185


44<br />

DON IMMANUEL zat in zijn studeerkamer. Hij had die dag niets<br />

gedaan. Diep in hem was een proces gaande en hij wist niet wat het<br />

was. Aanvankelijk dacht hij dat het iets lichamelijk was en hij had<br />

een oefening gedaan om met zijn zintuigen en met het innerlijk oog<br />

de verschillende niveaus in het lichaam waar te nemen, om de vaste,<br />

vloeibare, gasachtige en vurig vitale functies te onderzoeken. Er<br />

was niets met hem aan de hand en dus onderzocht hij zijn bewustzijn.<br />

Eerst overpeinsde hij zijn gedachten en gevoelens over de actuele<br />

gebeurtenissen. De val van Granada had hem beroerd, maar niet genoeg<br />

om zijn elementaire evenwicht te verstoren. Zijn ongerustheid<br />

over Rachel baarde hem enige zorgen, maar hij wist dat dit niet de<br />

reden was voor de hevige onrust die hij voelde. Hij vroeg zichzelf af<br />

of hij onlangs iets gedaan had wat een dergelijke verstoring zou kunnen<br />

veroorzaken? Had hij er goed aan gedaan zijn neef op te dragen<br />

de converso-vluchtweg te alarmeren? Ja! Was hij verontrust over wat<br />

Avraham hem over Nahman had verteld? Nee! Hij was gewend aan<br />

kritiek. Waarom voelde hij zich dan niet op zijn gemak?<br />

Hij zat de hele morgen en kon zijn pen niet aanraken. Werk leek<br />

onbelangrijk, maar hij kon niet zeggen in relatie tot wat… Hij moest<br />

wachten totdat hem getoond werd wat het was. Zulk een onrust had<br />

hem eerder overvallen, voor de catastrofe in Cordova, en hij wist dat<br />

dit gevoel de voorbode was van een belangrijke gebeurtenis. Terwijl<br />

hij een oud document aan het vertalen was, in de rust van de universiteitsbibliotheek,<br />

voelde hij een onrust, maar hij kon niet zeggen<br />

waar dit mee te maken had, totdat het nieuws van de rellen hem be-<br />

186


eikte. Hij haastte zich toen naar huis om daar te ontdekken dat zijn<br />

leven voorgoed veranderd was. Wachtte hem nu iets soortgelijks?<br />

Neen, dit was absoluut anders. Het leek meer op de periode waarin<br />

hij had besloten een verlofjaar te nemen. Bij dit inzicht hield hij zijn<br />

denken vast en begreep dat hem een sleutel was gegeven. Dat leidde<br />

tot de vaststelling dat de huidige situatie helemaal niet over het<br />

joodse vraagstuk ging. Hij had gedaan wat in zijn vermogen lag. Wat<br />

het ook was, het was verbonden met een grotere dimensie, die de hele<br />

mensheid aanging. Hij keek uit zijn raam en naar de stad, de omringende<br />

vlakte en het berglandschap. Overal was de dooi ingevallen.<br />

Iets werd ontbonden, opgelost. Hij overdacht de huidige staat waarin<br />

de mens zich bevond. Dit was het hoogtepunt van een lange religieuze<br />

oorlog tussen het christendom en de islam, maar wat hij ook<br />

waarnam was een geweldige weerstand tegen een ontaarde orthodoxie<br />

en een verdorven geestelijkheid. In het westerse christendom<br />

waren reeds aanwijzingen voor meningsverschillen, die konden leiden<br />

tot een verschrikkelijk conflict tussen de reformatorische beweging,<br />

en zij die aan het oude katholieke standpunt wilden vasthouden.<br />

Europa kon uiteenvallen.<br />

Terwijl hij de politieke en spirituele gevolgen van dit alternatief<br />

overdacht, luidde de klok van Santiago. Dat veroorzaakte een dramatische<br />

en plotselinge verandering in hem. Hij bleef niet langer steken<br />

in zijn gedachten, maar zijn bewustzijn verwijdde zich naar iedere<br />

richting. Hij werd uit zijn lichaam opgenomen naar een andere<br />

dimensie, waar hij de stad als het ware van bovenaf zag. Hij kon iedere<br />

straat en ieder huis zien, en zelfs ín het binnenste kijken van de<br />

huizen waar de mensen waren. Als hij aandacht aan ze schonk, kende<br />

hij ze bij naam en wist hij alles over hun leven. Maar dit verschijnsel<br />

verflauwde, toen hij ervoer dat hij, in de waarneming van de werkelijkheid,<br />

nog hoger werd opgenomen en gedragen door schepselen<br />

met enorme vleugels. Plotseling zag hij heel Europa onder een winter-<br />

187


kleed — met sneeuw bedekte bergen, net gekreukeld perkament. Hij<br />

werd nog hoger opgenomen en zag de aardbol onder zich in de kosmos<br />

draaien. Vanaf deze hoogte zag hij dat de helft van de mensheid<br />

in de schaduw van de aarde sliep, terwijl de andere helft aan de zonkant<br />

wakker was en werkte. Hij zag het verschil tussen de weelderige<br />

groene kleuren van de zomer in het zuidelijk halfrond, en de bruine<br />

en witte kleuren van het winterse noorden.<br />

Hij verwijderde zich van de aarde en werd met steeds grotere snelheid<br />

langs de planeten gedragen — wezens met een diepzinnige intelligentie<br />

die hun omloop zingend volbrachten.<br />

Dit droombeeld der sferen werd overtroffen door de verblindende<br />

uitstraling van de zon, die hem in zijn schitterende kern trok, waar<br />

hij ingewijd werd in een buitengewone gedaanteverwisseling. Deze<br />

dimensie was anders dan al de andere die hij in zijn spirituele ervaringen<br />

had ontmoet. Terwijl hij dieper en dieper de Hemelse wereld<br />

inging, nam hij de stralende aanwezigheid van reusachtige aartsengelachtige<br />

wezens waar, die zijn bestijging onderschepten, maar terugweken<br />

toen zijn naam door een luide, weergalmende stem uit de<br />

Hoogte werd geroepen. En toen bereikte hij een plaats die nergens<br />

was, en overal.<br />

Hier hielden onbekende handen hem vast, terwijl zijn wezen tot in<br />

het kleinste deeltje van zijn geest werd schoongebrand door een vurige<br />

straal — door het Grote Licht dat hem nu omgaf.<br />

‘Immanuel’, sprak een geluidloze stem.<br />

‘Heer?’ antwoordde hij.<br />

‘Moge de Heilige Geest op U rusten, de Geest van Wijsheid en Inzicht,<br />

de Geest van Waarheid.’<br />

Hij werd zich bewust van de Shekhinah, die hem overschaduwde.<br />

En vastgehouden in deze heilige staat stroomde de Aanwezigheid<br />

zijn wezen binnen. Toen sprak de geluidloze stem opnieuw. ‘Keer<br />

terug, gezant. Daal af naar wat gedaan moet worden in uw tijdperk.’<br />

188


Terwijl deze woorden in hem naklonken, begon de tijd weer te lopen<br />

en keerde hij terug, de ruimte in. Hier zag hij grote geesten van<br />

de Hemel hun loop voltooien, universums en ontelbare sterren, zonnen,<br />

planeten en manen langs hun baan voortwentelen terwijl ze hun<br />

melodieën en refrein zongen. Terwijl hij daalde en vasthield wat hij<br />

boven gezien en gehoord had, nam hij waar dat hij werd omhuld door<br />

een toenemend dichte en complexe werkelijkheid. Toen hij de aarde<br />

naderde, kwam hij in contact met de stoffelijke wereld. Hier begonnen<br />

alle gedachten en gevoelens die in hun stroom onderbroken<br />

waren, weer door zijn bewustzijn te vloeien. Nu waren ze echter ondergeschikt<br />

aan de Goddelijke kennis die hij innerlijk kon omvatten.<br />

Toen hij zich van zijn lichaam bewust werd, verwonderde hij zich erover<br />

dat zulk een rauw en stoffelijk voertuig dergelijke subtiele en<br />

verborgen levensniveaus kon herbergen.<br />

Dit inzicht bracht hem terug naar zijn studeerkamer, gezeten in<br />

zijn stoel, terwijl de klok van Santiago nog altijd het uur sloeg. Alles<br />

was zoals het geweest was. Alleen hij was veranderd. Hij was nu alles<br />

waarnaar hij gestreefd had. Hij boog zijn hoofd diep en dankte God,<br />

terwijl hij de Heilige Geest door zijn lichaam voelde stromen. Hij had<br />

zich altijd afgevraagd wat het betekende een verbinding tussen alle<br />

werelden te zijn. Nu wist hij het. Het was een ontzagwekkende rol.<br />

Terwijl hij zag dat de schemering inviel, bad hij dat hij zijn noodloot<br />

zou aanvaarden zonder voor de opgave terug te deinzen, want hij bezat<br />

nog steeds een vrije wil.<br />

189


45<br />

OP DEZE avond kregen Coruna en Toro instructies van kapitein<br />

Oviedo. Ze zouden elk een afdeling leiden en één van de drie mannen<br />

aanhouden, die voor ondervraging moesten worden opgebracht.<br />

Ze zouden om zeven uur vertrekken. En dat zou de mensen overrompelen,<br />

omdat ze aan de avonddis zaten. Oviedo gaf de diverse<br />

routes aan die ze moesten nemen, opdat niemand zou raden waar ze<br />

naar toe gingen en de verdachten zouden waarschuwen. Hij genoot<br />

van dit onderdeel van zijn werk, zelfs al beschikte hij maar over een<br />

handjevol soldaten. Het was een goede oefening voor grotere veldtochten.<br />

De taak van zijn eigen sectie was het arresteren van de converso<br />

apotheker Mendoza. Dit was geen probleem. Hij stond bekend als<br />

niet gewelddadig en zou nauwelijks verzet bieden. Mendoza werd<br />

gearresteerd op basis van mager, maar afdoend bewijs. Hij zou ongetwijfeld<br />

tijdens de ondervraging bekennen, en anderen aan hen verraden.<br />

Toro moest de oude moresco aanhouden. Dat zou weleens niet<br />

zo eenvoudig kunnen zijn. De Moren waren oorlogszuchtig en zijn<br />

familie zou zich tegen zijn arrestatie kunnen verzetten.<br />

Dit was een goede training voor Toro, die weliswaar dom was maar<br />

betrouwbaar; niet dat de Militia Christi ooit stuitte op goed georganiseerde<br />

tegenstand, want de meeste mensen voelden zich reeds geïntimideerd<br />

door de macht van de Inquisitie.<br />

Coruna mocht van hem eer inleggen met de arrestatie van Don Immanuel.<br />

Dat vond Oviedo heel vermakelijk terwijl hij meer en meer<br />

wenken gaf. Dit was zijn wraak. Dit was de volmaakte genadeslag voor<br />

190


Coruna’s onbeduidende affaire. Het was een elegante strategie want<br />

het vernietigde met een slag Coruna, en Don Immanuel en zijn dochter.<br />

Hij vond het briljant van zichzelf.<br />

Toen hij rapport had uitgebracht, merkte hij tevreden op, voor<br />

zover hij dat kon waarnemen, dat Coruna alle glamour verloren<br />

had. Diens jeugdigheid was met zijn zelfingenomenheid verdwenen.<br />

Coruna werd misselijk toen hij hoorde wat voor bevel hij moest uitvoeren.<br />

Want het betekende dat hij én Rachel onder ogen moest komen<br />

én haar vader arresteren. Hij dacht aan zijn brief. Hij hoopte<br />

hiermee de situatie te verhelderen, maar de storm was – en het was<br />

vreselijk – onafwendbaar. Hij ging Don Immanuel niet bezoeken om<br />

de hand van zijn dochter te vragen, maar om hem te arresteren, en<br />

dat was een verschrikkelijk vonnis. Bestond er een uitweg? Hij verzamelde<br />

al zijn wilskracht en vroeg Oviedo formeel, ‘Mijnheer, geef<br />

mij een andere opdracht.’<br />

Oviedo lachte koud. Hier had hij op gewacht. ‘Verzoek afgewezen.<br />

Je zult je bevelen stipt uitvoeren.’<br />

Coruna stond in de houding, zijn ogen recht vooruit. Hij was wanhopig.<br />

‘Mijnheer, ik vraag vrijstelling op grond van persoonlijke betrokkenheid.<br />

Ik weet zeker dat hierover een regel bestaat in de gedragsregels<br />

van de Militia.’<br />

Oviedo’s gezicht bevroor. ‘Luitenant Coruna, sinds wanneer slaat<br />

U acht op de dergelijke militaire etiquette? Ik geloof niet dat de regels<br />

immorele verhoudingen aanvaarden. Maak een keuze, Coruna.<br />

Voer het bevel uit of zie de krijgraad onder ogen, of erger, het Heilig<br />

Officie.’<br />

Coruna beet op zijn lip. Hij wist dat Oviedo zou doen wat hij beloofde.<br />

Waar hechtte hij waarde aan? Zijn liefde voor Rachel was ongetwijfeld<br />

diep, maar zijn egoïsme was groter. Wat hij ook deed, deze<br />

gevangeniskooi liet hem niet gaan. Hij zag het beeld van Rachel<br />

voor zich met haar schoonheid, intelligentie en geest. Zij was uniek.<br />

191


Hij had nog nooit zo’n vrouw ontmoet en dat zou waarschijnlijk ook<br />

nooit meer gebeuren. Hij overdacht zijn levenswijze. Het was niet<br />

onplezierig om van stad naar stad te trekken. Indien hij voor Rachel<br />

koos zou hij dat allemaal verliezen en vervolgd worden wegens samenzwering.<br />

Oviedo was heel wel in staat het bewijs tegen hem te manipuleren.<br />

Oviedo keek met veel genoegen naar de gekwelde Coruna. Het was<br />

jammer dat hij niet aanwezig kon zijn, wanneer deze Don Immanuel<br />

arresteerde. Toen hij vaststelde dat er niets meer te persen viel uit<br />

deze situatie, draaide hij zich op zijn hakken om en liet de twee jonge<br />

officieren alleen achter. Toro had het tafereel met gemengde gevoelens<br />

gadegeslagen. Enerzijds had hij medelijden met Coruna, anderzijds<br />

was dit een vorm van rechtvaardigheid, die voor de hand lag.<br />

Coruna had zijn macht over vrouwen uitgebuit, maar nu werden aan<br />

zijn verleidingskunst en verraad een halt toegeroepen. Het was ironisch<br />

dat Oviedo het noodlotsinstrument was, dat een achterstallig<br />

vonnis voltrok. Hij voelde een ongebruikelijke opwelling van medelijden<br />

tegenover Coruna, maar hij kon niets uitrichten, zelfs als hij<br />

dat wilde. Hij klopte Coruna op de schouder en verliet de kamer, en<br />

begreep voor de eerste keer in zijn gedachteloze leven dat er een morele<br />

wet was waarmee men rekening moest houden.<br />

Nadat Toro verdwenen was, viel Coruna op zijn knieën en schoten<br />

de tranen in zijn ogen vanwege zijn hartepijn. Hij droeg weliswaar<br />

het uniform van een soldaat, maar hij voelde zich een kind, dat<br />

huilde, omdat hij betrapt was. Hij was woedend, maar hij kon slechts<br />

zichzelf de schuld geven.<br />

‘Luitenant, dit is niet de tijd om te bidden. Ga staan.’ Oviedo was<br />

teruggekomen en zocht hem. ‘Je sectie wacht,’ siste hij.<br />

Coruna ging staan, veegde zijn gezicht met een handschoen af, zette<br />

zijn helm recht en wandelde stram de kamer uit, aan Oviedo voorbij,<br />

de donkerte en vrieskou in. In het westen hing Venus in een hel-<br />

192


dere hemel. Rachel had gezegd dat dit de heersende planeet van zijn<br />

teken Weegschaal was, en het hare, Stier. Hij voelde zijn hart samenknijpen<br />

en beval zijn soldaten in het gelid te gaan staan. Terwijl hij<br />

voor zijn sectie uitmarcheerde door de donkere straten van Zeona<br />

naar het huis van Don Immanuel, realiseerde hij zich dat hij niet gevangen<br />

werd door het noodlot, maar door de gevolgen van zijn eigen<br />

handelingen. Deze gedachte kwelde hem terwijl hij het masker ophield<br />

van een soldaat, die zijn plicht doet, en dat betekende dat hij<br />

de grote liefde van zijn leven moest prijsgeven.<br />

193


46<br />

DON IMMANUEL zat met Rachel en Hakim aan het avondmaal.<br />

De kamer werd door kaarsen verlicht wat een aangename gloed over<br />

alles heenplooide, een zachte glans, terwijl ze het eenvoudige maal<br />

op hun Andalusische borden verorberden met vorken en messen uit<br />

Italië die in de mode waren. Toen ze hun dessert aten, sinasappelen,<br />

gedroogde vijgen en noten, kwam het gesprek op de Arabische en<br />

joodse mystici Ibn Arabi en Ibn Gabirol die de Neoplatonisten veel<br />

verschuldigd waren.<br />

Rachel zweeg tijdens het gesprek, haar aandacht gold niet de gedachten<br />

over wijsbegeerte. Ze at mechanisch en lette nauwelijks op<br />

wat ze dronk, terwijl ze aan Coruna dacht en aan haar dwaas verliefd<br />

zijn op diens schoonheid — dit zou niet duren, hield ze zichzelf voor,<br />

het was bijzonder vluchtig. Een eerste verwelken van diens jeugdigheid<br />

nam ze reeds waar. Hij had het soort van lichaamsbouw, dat<br />

mettertijd oud zou worden, kaal en dik. Dat beeld verontrustte haar.<br />

Waarom dacht ze zulke gedachten? Dit vond ze niet leuk.<br />

Hakim sloeg Rachel gade. Ze was de laatste tijd zichzelf niet en<br />

hij maakte zich zorgen, want hij hield veel van zijn nicht. Hij zweeg,<br />

omdat haar gedachten elders waren — ongetwijfeld bij de liefde. Hij<br />

haalde zich zijn eigen liefdesgeschiedenissen voor de geest en sloeg<br />

haar welwillend gade. Wat zijn aandacht echter die avond werkelijk<br />

trok was niet Rachel, maar de geweldige verandering die in Don Immanuel<br />

had plaatsgevonden. Hij was nu datgene wat Hakim in zijn<br />

visioen had voorzien.<br />

Don Immanuel wist dat Hakim zich realiseerde wie hij nu was. Ze<br />

194


hadden geen woord gezegd, maar toen ze elkaar eerder die dag troffen<br />

had Hakim onmiddellijk de verandering herkend. Hakim wilde<br />

erover praten, maar Don Immanuel gaf aan dat het beter was niets<br />

te zeggen.<br />

Hakim aanvaardde dit bevel en boog diep voor Hem die nu de Katoeb<br />

was. De gehele dag hadden ze hun oude leefpatroon gevolgd,<br />

hoewel ze beiden wisten dat dit op het punt stond te verdwijnen. Rachel<br />

wist niet wat er met haar vader was gebeurd, hoewel ze aan zijn<br />

blik zag dat hij zich ervan bewust was, dat er iets niet in de haak was.<br />

Ze wilde over alles met hem praten en hem op Coruna voorbereiden.<br />

Toen ze klaar was het eten van een sinasappel, besloot ze haar oom<br />

een wenk te geven, dat ze haar vader onder vier ogen wilde spreken.<br />

Hij zou zich voegen, wist ze, omdat hij een gevoelig man was, discreet,<br />

en hen alleen zou laten. Ze gaf het meest om deze twee mannen<br />

in haar leven, uitgezonderd misschien Coruna, en – tot haar verrassing<br />

– Pedro de Ocana wiens naam nu in haar bewustzijn bleef opduiken.<br />

Don Immanuel wist reeds van Rachel’s situatie. Het was hem getoond<br />

in een flits, toen hij zich afvroeg waarom ze zo bedroefd was.<br />

Het leek alsof hij plotseling toegang had tot alles wat hij wilde weten.<br />

Hij diende slechts te vragen en de engelen zouden antwoorden. Hij<br />

wist dat hij wonderen kon verrichten, Rachels omstandigheden veranderen<br />

door een daad van wilskracht, maar dat deed hij niet, want<br />

dan zou hij zich inlaten met haar noodlot en haar vrije wil. Ze moest<br />

dit ondergaan opdat ze onderscheid leerde maken tussen hartstocht<br />

en liefde. Hij zag dat ze op het juiste moment wachtte om te spreken.<br />

Er zou genoeg tijd zijn. De soldaten en haar minnaar, Coruna, bevonden<br />

zich nog altijd aan de andere zijde van het plein. Hakim luisterde<br />

naar Don Immanuel, die vertelde over de bron van Ibn Arabi ’s kennis.<br />

Hij was verbaasd over de kennis, die hem werd gegeven. Jarenlang<br />

had hij honderden documenten bestudeerd om stukje bij beetje<br />

de lijn van Soefileraren te ontwaren en hier was de Katoeb, die van-<br />

195


af Idris – de eerste mens die zichzelf actualiseerde – alle verwaarloosde<br />

verbanden invulde. Hij wilde veel vragen stellen, maar hij voelde<br />

dat dit niet het moment was en dit werd bevestigd door Rachel die<br />

zei, ‘Papa, kan ik met je spreken voordat je je terugtrekt.’ Hakim begreep<br />

de wenk. Bij de deur keerde hij zich om, wat hij ’s avonds altijd<br />

deed. Hij wist dat dit de laatste keer was. De blikken van de twee<br />

mannen ontmoetten elkaar en Hakim ervoer dat er een groot licht in<br />

de kamer aanwezig was.<br />

‘Salaam Aleikum,’ zei Don Immanuel in het Arabisch.<br />

‘Shalom Aleichum,’ antwoordde Hakim in het Hebreeuws. De<br />

twee bogen diep voor elkaar en Hakim vertrok.<br />

Rachel zat enige tijd met haar vork te spelen. Don Immanuel<br />

wachtte, maar ze wist niet wat ze moest zeggen. Of waar te beginnen.<br />

Toen zei haar vader tot haar verrassing, ‘Ik weet al van Coruna en je<br />

liefdesavontuur.’<br />

‘Hoe?’ vroeg ze geschrokken, omdat hij Coruna’s naam kende. Don<br />

Immanuel schudde zijn hoofd en zei, ‘Het geeft niet.’<br />

‘Hij komt om mijn hand vragen,’ zei ze, terwijl ze zich afvroeg wie<br />

ervan wist en erover gesproken had.<br />

Don Immanuel knikte en wachtte.<br />

‘Ik denk dat ik verliefd op hem ben,’ begon Rachel bijna uitdagend.<br />

‘Je denkt dat je verliefd bent?’ vroeg hij.<br />

Plotseling was Rachel niet meer zo zeker, nu er open kaart werd<br />

gespeeld over deze kwestie. Hield ze van Coruna of van zijn fraaie<br />

uiterlijk?<br />

‘Ik weet het niet,’ antwoordde ze, omdat alle hartstocht die ze had<br />

gevoeld in de aanwezigheid van haar vader in zijn ware gedaante verscheen.<br />

Wat gebeurde er? Het was alsof de waarheid tot haar doordrong<br />

en ze uit een droom ontwaakte. Don Immanuel boog zich naar<br />

haar toe, nam haar hand en ze begon te huilen. Ze zag nu dat wat zij<br />

en Coruna samen hadden niet echt en blijvend was. Haar relatie met<br />

196


Pedro de Ocana was veel inniger en dieper. Dit was een schok voor<br />

haar. Op dat moment werd er geklopt op de deur en verscheen de<br />

kok om Don Immanuel te vertellen, dat er een officier van de Militia<br />

Christi in de hal stond.<br />

Rachel’s hart sprong op toen Don Immanuel omhoogrees om te<br />

gaan. Coruna was gekomen! Had ze ongelijk? De fantasie vlamde<br />

weer omhoog, terwijl ze haar vader naar de trapkant volgde. Toen<br />

ze Coruna beneden in volledige wapenuitrusting zag, werd ze bang.<br />

Waarom was hij zo gekleed, als hij haar het hof wilde maken? Een afschuwelijk<br />

idee rees in haar omhoog, terwijl ze zag dat haar vader afdaalde<br />

in de hof. Coruna staarde voor zich uit, toen Don Immanuel<br />

vroeg wat hij kwam doen. Met verkrampt gezicht en een droge keel<br />

raspte hij, ‘Mijn orders zijn U te arresteren en te vergezellen naar het<br />

Alcazar, waar U door het Heilig Officie in hechtenis zult worden genomen<br />

om te worden ondervraagd.’<br />

Don Immanuel vroeg met kalme waardigheid, ‘Wat is de aanklacht?’<br />

‘Ik mag de zaak niet bespreken,’ antwoordde Coruna, terwijl het<br />

zweet van zijn gezicht stroomde. Hij keerde draaiend op zijn hak en<br />

liep naar de deur, zodat Rachel hem niet meer zou zien, en gaf aan dat<br />

ze onmiddellijk moesten vertrekken.<br />

Don Immanuel keek omhoog naar Rachel, terwijl ze in afgrijzen naar<br />

beneden staarde en gebaarde naar Hakim, die naast haar was gaan<br />

staan, om de leiding te nemen. Hakim knikte en sloeg zijn arm om<br />

haar heen. Don Immanuel zei toen tegen de ontstelde kok en haar<br />

echtgenoot, dat ze door moesten gaan met hun werk. Hij nam zijn<br />

mantel en verliet het huis, dat zijn spirituele toevluchtsoord was geweest<br />

en wandelde door de deur, de straat op, waar het gewapend escorte<br />

klaarstond. Hij was klaar te doen waartoe hij was geroepen, geschapen,<br />

gevormd en gemaakt.<br />

197


47<br />

TEGEN TWAALF uur de volgende dag had iedereen in Zeona het<br />

nieuws vernomen over de drie arrestaties. Aanvankelijk was iedereen<br />

gechoqueerd. De aanval was zo plots gekomen, net toen de mensen er<br />

gewend aan waren geraakt dat het Heilig Officie in de stad was. Het<br />

effect moest de kloof tussen de verschillende gemeenschappen vergroten<br />

en de mening over de bekeerlingen verharden.<br />

Velen zagen de arrestaties als onderdeel van een campagne om Spanje<br />

te zuiveren van ongelovigen en vooral op vooraanstaande posities,<br />

zij die een ongelovige elite vormden aan het hof. In de christelijke<br />

wijk keurden de meesten de maatregelen goed, die genomen waren<br />

door de Inquisitie. Getto’s konden de Moren en de joden bedwingen,<br />

maar niet de bekeerlingen onder hen, het was dus van levensbelang<br />

iedere afvallige te elimineren die een bedreiging vormde.<br />

Op de markt waren de reacties gemengd. De christelijke handelaren<br />

spraken opgewonden over de gebeurtenis, terwijl er een diepe<br />

stilte boven de joodse en Arabische markstallen hing, want alles wat<br />

ter verweer van de gearresteerden werd geopperd, kon tegen hen gebruikt<br />

worden. Eeuwenlang had de bittere ervaring hen getoond dat<br />

het onverstandig was zich te verzetten tegen de overheersende religie.<br />

Er waren altijd mensen die uit verveling, uit wrok of rivaliteit<br />

toornig waren.<br />

In de achteraf straten wisselden mensen hun gedachten en meningen<br />

uit. Enigen waren niet verrast over de arrestaties. De oude moresco<br />

genoot de reputatie twistziek te zijn, en het was alom bekend dat<br />

hij opnieuw de Islam aanhing. Men had dat vanwege zijn leeftijd over<br />

198


het hoofd gezien. De commentaren over Mendoza, de apotheker, waren<br />

divers. Hij was een goed mens en had de stad diensten bewezen.<br />

Aan de buitenkant leek hij een goed katholiek en toch voelden mensen<br />

dat zijn hart er niet bij was. Hij sloot zijn winkel op vrijdagavond<br />

en opende deze pas op maandagmorgen. De reden die hij gaf was dat<br />

zaterdag zijn gezin toebehoorde. Dit verhaal werd duidelijk niet aanvaard<br />

door het Heilig Officie.<br />

De meningen over Don Immanuel liepen nogal uiteen. Aanvankelijk<br />

was men vooral verrast dat hij was aangehouden. Hij was een<br />

vooraanstaand burger en een gerespecteerd nieuwkomer in de stad.<br />

Iemand merkte op dat hij zeker in Toledo zou zijn gearresteerd als hij<br />

een afvallige was. Anderen wezen dat af en zeiden, dat er meer aan<br />

de hand was dan louter afvalligheid. Stellig hadden de autoriteiten<br />

zo hun reden om hem in hechtenis te nemen. Velen waren zeer ontstemd,<br />

want hij was velen in de stad genegen. Diegenen die hem zagen<br />

als een joods parvenu beschouwden zijn arrestatie als het vanzelfsprekend<br />

resultaat van het feit dat hij omhooggevallen was. De meest<br />

vijandig gezinden zeiden dat de joden niet van hem hielden, want hij<br />

had hun geloof voor rijkdom opgeofferd hoewel hij nog altijd judaïseerde.<br />

Zij die op de hand waren van Don Immanuel konden deze<br />

laster niet weerleggen, want er was geen bewijs om hem te verdedigen.<br />

En dat schiep onzekerheid. Moesten ze een bekeerling steunen,<br />

die wellicht nog altijd zijn oude godsdienst praktiseerde? De omstandigheden<br />

lieten het niet toe, dat hij het voordeel van de twijfel kreeg,<br />

hoewel hij het misschien verdiende.<br />

Daarom zwegen de meesten, die hem goedgezind waren — zoals<br />

Garcia, de burgemeester, die bij de gouverneur thuis werd ontboden.<br />

Daar bood de gouverneur hem een stoel aan, maar hij wees deze af als<br />

stil protest, omdat de gouverneur zijn loyaliteit wilde toetsen. De arrestatie<br />

van Don Immanuel verontrustte hem zeer en dus besloot hij<br />

onwetendheid te veinzen, al was het maar om zichzelf te beschermen.<br />

199


‘Zo, onze glinsterende komeet is dus gevallen,’ zei de gouverneur<br />

wijn inschenkend. De burgemeester zweeg.<br />

De gouverneur keek omhoog, wierp een blik naar hem, maar bood<br />

niets te drinken aan. Hij glimlachte, nam een slokje en zei, ‘U weet<br />

dat onze illustere Don gevangen zit in het Alcazar?’<br />

‘Ik hoorde dat hij gevangen is genomen voor ondervraging, Monseigneur.’<br />

‘Hij is uw toonbeeld van de selfmade man. Bent U niet zijn bondgenoot?’<br />

‘Hij moet voor zichzelf opkomen,’ antwoordde de burgemeester.<br />

‘Misschien, maar het Heilig Officie arresteert niet zomaar, zonder<br />

gegronde reden.’<br />

‘Het handelt soms op basis van een vals getuigenis, Monseigneur,’<br />

antwoordde de burgemeester. Hij moest noodgedwongen de gewetensvraag<br />

onder ogen zien, die hij eerder wilde vermijden.<br />

‘Ken je er één?’ vroeg de gouverneur, die aan zijn eigen brief dacht.<br />

‘Neen, Monseigneur,’ antwoordde de burgemeester, terwijl het<br />

angstzweet hem uitbrak. Hij moest Don Immanuel niet al te te zeer<br />

in het openbaar verdedigen.<br />

‘En wat is uw opvatting?’ vroeg de gouverneur.<br />

‘Ik wil dat recht word gedaan,’ zei de burgemeester.<br />

‘U spreekt als een waar politicus, Garcia,’ antwoordde de gouverneur.<br />

De burgemeester schudde zijn hoofd om aan te geven, dat hij er<br />

niets van begreep. De gouverneur wuifde met zijn hand en zei, ‘Het<br />

doet er niet toe, Garcia, maar ik geloof dat je schrandere boerenverstand<br />

de pragmatische methode wel herkent.’<br />

‘Monseigneur, ik begrijp niet wat U bedoelt,’ antwoordde de burgemeester.<br />

De gouverneur zuchtte en liep naar het raam. Na langdurig naar<br />

het plein te hebben gestaard, zei hij, ‘Ik geloof, mijnheer de burge-<br />

200


meester dat we elkander uitstekend zullen begrijpen als het erop aan<br />

komt wie carrière moet maken, en wie moet vallen.’<br />

Garcia aarzelde. Wellicht gebeurde wat hij het meest vreesde. Hij<br />

zou alles kunnen verliezen waarnaar hij gestreefd had, door zich te<br />

vereenzelvigen met deze afvallige jood. Hij herinnerde zich zijn belofte<br />

de stadsvlag te dragen tijdens de Auto-da-Fé processie mocht<br />

Don Immanuel onverhoopt een ketter zijn. Hij wist zich geen raad.<br />

De gouverneur keerde zich om en zei, toen hij zag hoe erg Garcia<br />

er aan toe was, ‘U kunt geen twee meesters dienen, mijnheer de burgemeester.<br />

Maak een keuze. Wanneer je ons steunt, kan ik U bij uw<br />

ambities voorthelpen. Maar als U hem steunt, kan ik partij kiezen, en<br />

U van het wankele pluche afduwen.’<br />

De gouverneur liep naar de tafel en schonk een wijnglas vol. Hij<br />

schoof het naar de burgemeester toe, en hief het eigen glas om een<br />

heildronk uit te brengen.<br />

Garcia boog zijn hoofd en nam de wijnbeker aan. De gouverneur<br />

glimlachte tegen Garcia’s grimmig gezicht en zei, ‘Op een christelijk<br />

Spanje… ’<br />

‘Op een christelijk Spanje,’ antwoordde Garcia.<br />

Later, thuis, dronk de burgemeester enkele flessen oude wijn om<br />

zijn daad weg te spoelen.<br />

201


48<br />

AVRAHAM LIEP door de jodenwijk, hij was erg teneergeslagen.<br />

Een converso zilversmid had hem, toen hij enige halfstenen uit India<br />

was gaan afleveren, verteld over de arrestatie van Don Immanuel.<br />

Het was niet onmogelijk, maar hij had gedacht dat de Voorzienigheid<br />

Don Immanuel zou beschermen. Hij had voor Don Immanuel<br />

gebeden, in de hoop dat God hem zou verhoren, maar er kwam dit<br />

keer geen antwoord. Hij herinnerde zich Socrates en Jezus. Ze werden<br />

gearresteerd door de autoriteiten — en terechtgesteld. Wat dit<br />

een vergelijkbare situatie? Hij rilde. De idee was ontzagwekkend én<br />

verschrikkelijk. Op dat moment zag hij Nahman zijn huis uitkomen,<br />

stoppen en op hem wachten.<br />

Terwijl Avraham Don Immanuel’s instructie herinnerde om beleefd<br />

maar gereserveerd te blijven, viel hem op dat Nahman’s gezicht veranderd<br />

was. Zijn ogen stonden raar, vertroebeld. Avraham wilde<br />

omkeren, maar hij liep door, in de hoop dat het slechts op gekeuvel<br />

zou uitlopen.<br />

Nahman had van zijn vrouw over de arrestatie vernomen, die het<br />

weer gehoord had van een buurman. De hele joodse wijk sprak over<br />

het incident. Velen zagen het als een tragedie. Dit kwam van een diep<br />

tribaal niveau ofschoon een aantal meende dat de bekeerlingen kregen<br />

wat ze verdienden. Ook Nahman was die mening toegedaan en<br />

hij hoopte dat de gebeurtenis Avraham van de ondergang zou redden.<br />

‘Shalom Aleichem,’ beantwoordde Avraham de groet.<br />

‘Kom even binnen, Avraham. Ik wil met je praten.’<br />

Avraham volgde weifelend. Wat wilde Nahman hem vertellen? Ze<br />

202


gingen in de studeerkamer van Nahman zitten waar een deel van de<br />

Talmoed op tafel geopend lag. Daarop kwam Nahman’s vrouw binnen<br />

en gaf ze warme wijn en enige dadels.<br />

Toen ze zich had teruggetrokken, zei Nahman, ‘Onze grote Don is<br />

dus door de goijim gevangen genomen.’<br />

‘Het lijkt erop. Maar zullen ze hem vasthouden?’<br />

‘Ze zouden hem toch niet zonder aanleiding arresteren,’ antwoordde<br />

Nahman.<br />

‘Alleen op valse getuigenis. Hij heeft niets gedaan, geen enkele wet<br />

overtreden,’ zei Avraham. Nahman was verstoord over de woorden<br />

‘valse getuigenis.’ Hij zei, ‘Hij breekt onze wetten.’ Avraham schudde<br />

zijn hoofd, keek naar de vloer, en zei, ‘Hij houdt alle geboden.’<br />

‘Alle zeshonderdendertien?’ vroeg Nahman.<br />

Avraham keek verbaasd omhoog en vroeg, ‘Houd jij ze?’<br />

Nahman haalde zijn schouders op en antwoordde, ‘Men vermag<br />

niet alles.’<br />

‘Dan heb je geen recht om vragen te stellen over zijn handelwijze.’<br />

‘Daar gaat het niet om,’ antwoordde Nahman.<br />

Avraham schudde bedroefd zijn hoofd en zei, ‘Je ziet alleen het<br />

uitwendig kleed van de godsdienst. Voor de Geest is een vaste vorm<br />

niet nodig.’<br />

‘Er is de joodse wijze,’ zei Nahman.<br />

‘Aanbid je God of het jodendom?’ vroeg Avraham. Er stroomden<br />

tranen over zijn gezicht.<br />

Nahman keerde zijn blik af. Hij was boos. Hij zei, ‘Don Immanuel<br />

misleidt je met zijn zogenaamde esoterische bovennatuurkunde.’<br />

Dat was Avraham te gortig. Hij zei kalm maar met grote emotie,<br />

‘Nahman, ondanks je schranderheid heb je geen enkel spiritueel inzicht<br />

in hetgeen jij je ganse leven bestudeerd hebt. Je ziet slechts regels.<br />

Als de messias het zou wagen zonder hoed naar Zeona te komen,<br />

zou je hem niet erkennen, omdat hij de regels overtrad.’<br />

203


‘Wat wil je daarmee zeggen?’ vroeg Nahman verbluft.<br />

‘Ik zal je iets vertellen over de man, die jij veroordeelt en dat je beslist<br />

moet weten. Toen Don Immanuel zijn vrouw verloor tijdens de<br />

rellen van Cordova, besloot hij zich te bekeren opdat hij een herhaling<br />

kon voorkomen door binnen het christelijke kamp te opereren.<br />

Hij werd verstoten door zijn familie en gemeenschap en door het slijk<br />

gehaald door de mensen, die hij wilde beschermen. Heb je over het<br />

vluchtplan Exodus gehoord?’<br />

Nahman knikte en zei, ‘Exodus is een netwerk om gezochte joden<br />

uit Spanje te krijgen.’<br />

‘Is het geen bewonderswaardig netwerk en ogenschijnlijk georganiseerd<br />

door iemand, die beschikt over informatie van binnenuit en<br />

goed op de hoogte is van de bedoelingen van de autoriteiten?’ vroeg<br />

Avraham. Nahman knikte.<br />

‘Het idee en de voorbereiding zijn volledig Don Immanuels werk<br />

geweest.’<br />

Deze onthulling choqueerde Nahman.<br />

Avraham vervolgde, ‘Op dit moment zijn er onderhandelingen aan<br />

het hof gaande, opdat de joden in het land mogen blijven. Wie heeft<br />

dat geregeld, denk jij? Terwijl je hem veroordeelt en aan het muggeziften<br />

bent, waagt Don Immanuel zijn leven om ons volk te beschermen.’<br />

Nahman staarde naar Avraham. Wat had hij gedaan? Wat voor<br />

vreselijke misdaad had hij gepleegd?<br />

Avraham vervolgde, omdat er geen antwoord kwam, ‘In de loop<br />

der tijd realiseerde Don Immanuel zich, dat het probleem niet politiek<br />

kon worden opgelost. Als een kabbalist werkte hij op de psychische<br />

en spirituele niveau’s, opdat de normen en waardepatronen<br />

zouden veranderen en mensen elkaar als menselijke schepselen gingen<br />

zien, en niet alleen als joden, christenen en moslims. Onze kleine<br />

groep maakt deel uit van een beweging waarbinnen individuen elkaar<br />

ontmoeten zonder sektarische strijd. Rabbi Immanuel is geen<br />

204


afvallige, maar een van de initiatiefnemers van de nieuwe tijd.’ Nahman<br />

begreep nu wat hij had gedaan. Indien het waar was wat Avraham<br />

zei, dan was Don Immanuel een veel beter jood, hij zou hem met zijn<br />

inspanningen nooit kunnen overtreffen. Hij had zichzelf met Don<br />

Immanuel vergeleken en hij werd met afschuw vervuld, toen hij zijn<br />

eigen spirituele trots waarnam. Al zijn beschuldigingen waren geworteld<br />

in zijn jaloezie op — wat hij nu duidelijk waarnam als een goede<br />

en grote geest. Hij richtte zich tot Avraham en zei, ‘Ik heb laster verspreid<br />

over Don Immanuel. Wat kan ik doen om het recht te zetten?’<br />

Avraham keek naar Nahman, wier ogen niet langer vertroebeld waren,<br />

maar met tranen gevuld. Hij zei, ‘vergeef jezelf, want ik weet dat<br />

Don Immanuel je zou vergeven.’<br />

Nahman knikte en zei, ‘Ik zal alles doen om wat ik hem en zijn werk<br />

heb aangedaan te herstellen.’<br />

Toen omhelsden ze elkaar en huilden.<br />

205


49<br />

DON IMMANUEL zat in een cel in het Alcazar die was gereserveerd<br />

voor het grauw uit de stad, meestal kleine misdadigers. Het lage<br />

plafond, de witgekalkte muren, en het kleine, getraliede venster<br />

ademden naargeestigheid uit. Deze atmosfeer was het ellendige restant,<br />

dat gevangenen hier eeuwenlang achterlieten. Het was koud,<br />

maar droog en Don Immanuel schikte het eenvoudig meubilair, opdat<br />

hij voor het raam kon zitten en naar de hemel kijken. Daarna wijdde<br />

hij de plaats aan de Goddelijke Aanwezigheid toe.<br />

Hierna ging hij zitten en dacht na over zijn arrestatie, die hij beschouwde<br />

als een onvermijdelijk onderdeel van het kosmische plan.<br />

Eenieder had met hart en ziel zijn rol gespeeld, omdat men zo was gevormd<br />

en gemaakt en bijdroeg aan de situatie, die in Zeona zijn beslag<br />

kreeg en tenslotte de wereld zou beïnvloeden. Een alternatief<br />

was er niet, omdat weinig individuen in staat waren zichzelf te veranderen<br />

— en zodoende de gebeurtenissen. De meesten werden in het<br />

algemene tij der geschiedenis meegevoerd door impulsieve gewoonten.<br />

Zijn positie was anders. Hij wist nu wat er aan de hand was. Hij<br />

kon nog altijd de rol weigeren, die de Voorzienigheid hem had gegeven.<br />

Hij bezat daartoe de kracht, maar hij kon ook doorgaan en zijn<br />

verantwoordelijkheid aanvaarden, als offer, als het instrument waardoor<br />

de mensheid in staat was een cruciaal punt in de geschiedenis<br />

te overbruggen.<br />

Hij vestigde zijn aandacht van het kosmisch niveau op het persoonlijke<br />

aspect van de omstandigheden. Hij herinnerde zich het gezicht<br />

van zijn dochters minnaar.<br />

206


Eén blik onthulde dat Rachel de laatste was in een lange reeks van<br />

verleidingen. Zijn blik had Coruna doen ontwaken, hem onthuld wie<br />

hij was. De man verafschuwde zichzelf en zijn leven. Coruna verwierf<br />

dit inzicht en kreeg berouw, omdat hij – ondanks zijn zwakheid – over<br />

een aangeboren geweten beschikte, dat verhinderde dat hij boosaardig<br />

was. Zijn superieur, Oviedo, dat was iets heel anders.<br />

Toen Don Immanuel naar het Alcazar was gebracht, ondervroeg de<br />

kapitein hem. En deze genoot ervan macht uit te oefenen. Don Immanuel<br />

had de vertoning heel objectief gadegeslagen en Oviedo kon niet<br />

begrijpen waarom de toestand de gevangene zo onverschillig liet. Het<br />

maakte hem razend en deed de woede, die in zijn wezen latent aanwezig<br />

was, omhoog stijgen waardoor hij een handlanger werd van de<br />

demonische geesten die in het Alcazar rondwaarden.<br />

Toen Oviedo hem vragen stelde, drong de geur van ontbinding en<br />

bederf de ruimte binnen.<br />

Don Immanuel nam het waar, terwijl hij het verleden, het heden<br />

en de toekomst van de kapitein voor zich uitgestrekt zag liggen. Er<br />

woekerde een kankergezwel in de ziel van de kapitein dat gevaarlijk<br />

kon worden, als hij voorbijliep aan de gelegenheid die zich hier voordeed.<br />

Don Immanuel had mededogen met Oviedo, want hier was een<br />

man met grote mogelijkheden, die om wille van ambities op zijn eigen<br />

ondergang afstevende.<br />

De derde officier Toro was goed noch slecht. Hij was een gewoon<br />

mens, in staat om vriendelijk te zijn, maar raakte gemakkelijk in situaties<br />

verzeild waarin hij slechts oog had voor zijn eigen begeerte. Hij<br />

was een onvolwassen ziel, die leerde wat menswording was. Zijn huidige<br />

ervaring zou hem leren dat een daad gevolgen had.<br />

Alle drie de officieren bevonden zich op een cruciaal punt in hun<br />

ontwikkeling. Het noodlot had hen samengebracht.<br />

Toro de man van het instinct, Coruna de man van het gevoel, en<br />

de Oviedo de denker, waren elkaar onbewust aan het onderwijzen.<br />

207


Ze waren een van de diverse groepen van zielen die betrokken waren<br />

bij een drama dat zich over vele levens uitstrekte. En nu moesten<br />

ze hun bescheiden rol spelen in een cruciale handeling in de spirituele<br />

geschiedenis.<br />

Terwijl hij zo nadacht, was Don Immanuel zich bewust van het leed<br />

waarmee de muren van zijn cel verzadigd waren. Als hij luisterde kon<br />

hij de kreten horen van de dronkaards, dieven, zwendelaars, moordenaars,<br />

politieke gevangenen en religieuze ketters, die hier gekerkerd<br />

waren. Het was alsof men bladzijden van een kroniek omdraaide, gekerfd<br />

in de stenen van de cel, om te zien wie er hier zoal gevangen zat.<br />

Hij zag beelden van melancholie en wegkwijnende gezichten opduiken.<br />

Hij zoog ze op en veranderde ze door de uitstraling van zijn wezen,<br />

zodat de ruimte, beetje bij beetje, langzaam gezuiverd werd van<br />

het diepe, smartelijk verdriet dat de muren doordrenkte.<br />

Terwijl zijn licht de duisternis in zijn cel verlichtte, begon de sfeer<br />

warmer te worden en zoet te geuren. Het gehavende meubilair, dat<br />

men woedend en wanhopig gebruikte, zag er ineens antiek en warm<br />

uit toen de houtvezels hun lading haat loslieten. Zelfs de zure lucht<br />

die van de grond opsloeg verdween, zodat de cel een plezierige plaats<br />

werd waar een man kon gaan zitten mediteren.<br />

Don Immanuel die deze verandering tot stand bracht en de macht<br />

van de geest over de stof waarnam, was van mening dat het ironisch<br />

was dat hij zijn cel op ieder moment door een simpel wonder kon verlaten.<br />

Sterker nog, de idee dat de gevangenbewaarder de cel gesloten<br />

en leeg zou aantreffen, amuseerde hem. Het was verleidelijk, maar hij<br />

moest in deze afgelegen Castiliaanse stad doorstaan wat hem was opgedragen,<br />

hoewel de wereld er nooit van zou horen.<br />

Het viel de bewaker die voedsel bracht op dat de cel anders was,<br />

maar hij kon niet zien waaraan het lag. Don Immanuel was klaarblijkelijk<br />

een gentleman — hoewel hij een ongelovige was. Hij had nog nooit<br />

zulk een waardigheid gezien. Het was alsof men een eregast ontving.<br />

208


Hij noemde hem heel spontaan ‘Monseigneur’, en ontdekte dat<br />

hij voor Don Immanuel deed wat hij voor geen enkele gevangene<br />

zou hebben gedaan om diens leven onder moeilijke omstandigheden<br />

te veraangenamen. Dit verbaasde hem en toch wilde hij niet anders.<br />

Voor de eerste keer in zijn lange en ondankbare loopbaan, was<br />

de bewaarder gelukkig met zijn werk, want hij diende een mens die,<br />

dat wist hij, goed en edel was.<br />

Terwijl Don Immanuel wachtte op het begin van zijn beproeving,<br />

dacht hij na over zijn familie en vriendenkring. Ze wisten, eenieder<br />

voor zich, wat ze moesten doen, want hij had ze voorbereid op zulk<br />

een ogenblik. Ze zouden, zoals hij, de gebeurtenissen ervaren in de<br />

wetenschap, dat wat gebeuren moest uiteindelijk het goede zou bewerkstelligen,<br />

zelfs als de schijn bedroog. Tijdens de avondmeditatie<br />

bad hij, ‘God vol genade, leer ons het noodlot tegemoet te treden<br />

met innerlijk vertrouwen en uiterlijke gehoorzaamheid. Heer, dat<br />

we Uw wil mogen dienen, en mogen helpen Uw Goddelijke Voornemen<br />

uit te voeren.’<br />

209


50<br />

HAKIM EN dokter Mora zaten in de kamer van Don Immanuel.<br />

Niets was aangeroerd, hoewel Hakim wist, dat hij niet zou terugkeren.<br />

Een droom had hem getoond dat dit niet zou gebeuren. Mora<br />

verwachtte ook niet dat Don Immanuel zou terugkeren, omdat hij<br />

de werkwijze van de Inquisitie kende. Indien het slachtoffer niet veroordeeld<br />

werd tot de brandstapel of gevangenschap, was de meest<br />

milde straf waarop hij kon hopen een zware boete, die hem ruïneerde<br />

— en Don Immanuel was te belangrijk om onschuldig te worden<br />

verklaard.<br />

De twee mannen zaten zwijgend en herinnerde zich de vele bijzondere<br />

gebeurtenissen, die hadden plaatsgevonden in de studeerkamer,<br />

die een deur naar de andere wereld was geweest. Soms was zijn omvang<br />

dermate toegenomen, dat een andere tijd en ruimte deze vulde.<br />

Binnen zijn muren hadden ze in het verre verleden geschouwd en waren<br />

ze in aanraking gekomen met mensen uit andere tijdvakken. Ze<br />

hadden een blik mogen werpen in het rijk der Engelen, glimpen opgevangen<br />

van de werking der Voorzienigheid. Terwijl ze bepaalde spirituele<br />

oefeningen deden hadden ze dingen ervaren waarover ze tot<br />

dan toe alleen in boeken hadden gelezen.<br />

Mora zag wat hij in vroegere levens was geweest. Tijdens een van<br />

de bijeenkomsten had hij zichzelf gezien als Griekse geneesheer in<br />

de Antieke oudheid, en in een andere tijperk als arts in het Romeinse<br />

leger. Deze oefeningen om de diepste herinneringen van het bewustzijn<br />

aan te boren waren fascinerend geweest, en nu waren die<br />

dagen voorbij.<br />

210


Hij zei tegen Hakim, ‘Het is vreemd dat ik, een christen, en jij, een<br />

moslim, hier in de kamer van een jood zitten en zijn vertrek betreuren.’<br />

Hakim knikte, ‘Het Werk is veel groter dan onze verschillende culturen.<br />

Wat we ervaren is een belangrijke overgang.’<br />

‘Wat bedoel je?’ vroeg Mora.<br />

‘De voorbereiding van onze groep is klaar. Nu moeten we onze taak<br />

uitvoeren.’ Mora knikte en zei, ‘Ik dacht altijd dat ik de lange termijn<br />

visie had, maar nu weet ik, door jouw suggestie, dat mijn reikwijdte<br />

niet erg groot is. Kun je er meer over zeggen?’<br />

Hakim keek naar de oudere man en glimlachte. Dit was echte nederigheid.<br />

Mora wachtte. Hij erkende dat Hakim een oudere en wijzere<br />

ziel als hij bezat, hoewel hij zelf ouder was. Zijn omgang met Don<br />

Immanuel had hem geleerd, dat lichamelijke leeftijd alleen betrekking<br />

heeft op de stoffelijke wereld.<br />

Op deze vraag antwoordde Hakim, ‘Echt spiritueel werk moet altijd<br />

beantwoorden aan de plaats en de tijd. We bevinden ons op een<br />

bijzonder tijdstip, waarop mensen van drie grote godsdiensten elkaar<br />

kunnen ontmoeten. Dat kan op twee manieren: door conflict en vervolging,<br />

of in wederzijdse liefde en met uitwisseling van ervaringen.<br />

Onze groep vertegenwoordigt de tweede keuzemogelijkheid. Normaliter<br />

vinden zulke gebeurtenissen alleen maar onder bijzondere<br />

omstandigheden plaats — en dat ervaren wij. En ze duren net zolang<br />

als dat de voorwaarden gunstig zijn. Indien de leider weggenomen<br />

wordt, verspreidt de groep zich meestal.<br />

Mora knikte en hij werd plotseling getroffen door de overeenkomst<br />

tussen de situatie in Zeona en wat Jezus en zijn discipelen<br />

hadden ervaren. De stille suggestie deed hem huiveren en hij verwierp<br />

haar als een te levendige fantasie.<br />

‘Wat gebeurt er gewoonlijk als ze zich verspreiden?’ vroeg hij, om<br />

het verlies van zijn spirituele reddinglijn onder ogen te zien.<br />

211


Hakim keek naar het onvoltooide manuscript op het bureau van<br />

Don Immanuel, en zei, ‘Leden van de groep zijn zaden die van de<br />

boom afvallen. Hun taak is kennis in het buitenland te verspreiden,<br />

zodat het elders wortel kan schieten. Indien we het Werk uitvoeren,<br />

zal dat misschien over vijfhonderd jaar vrucht dragen — wellicht in de<br />

wildernis van Engeland of in een of ander onontdekt land aan de overzijde<br />

van de grote, Westelijke Oceaan. Wie zal het zeggen?’<br />

Mora knikte en zei, ‘Wat je zegt geeft aan onze individuele handelen<br />

een kosmisch perspectief.’<br />

Hakim liep naar het venster en keek naar buiten. Vanwaar hij stond<br />

kon hij het kruis van Santiago zien, de halve maan van de moskee, en<br />

de ster van de synagoge. Hij zei, ‘Nadat we getuigen zijn geweest van<br />

wat er staat te gebeuren, zullen we allen naar verschillende plaatsen<br />

vertrekken. Jij zult in Castilië blijven, omdat er hier veel zielen zijn,<br />

die zich willen ontwikkelen. Don Immanuel heeft geopperd dat je<br />

naar Avila gaat, een stad die rijp is voor een esoterische groep. En wij,<br />

de overigen kregen ook een eigen plaats toegewezen.’ Mora wierp<br />

een blik omhoog naar Hakim. Hun leraar had rekening gehouden<br />

met ieder eventualiteit. Hij realiseerde zich dat hij de getuige was<br />

van de overdracht van de verantwoordelijkheid. Hij herinnerde zich<br />

dat Don Immanuel eens had gezegd dat hij niet zou weggaan voordat<br />

iemand op dat niveau zijn positie kon overnemen. Hakim was klaar.<br />

Onmiddellijk, alsof hij Mora’s gedachten had gehoord had, zei Hakim,<br />

‘Op een zeker punt ontvangt iedereen zijn bevelen. Voor sommigen<br />

komt het tijdens een vreedzame periode, en voor anderen temidden<br />

van een crisis. Wanneer dat gebeurt, bestaat er geen enkel<br />

misverstand over de aanwijzing van de Allerhoogste.’<br />

212


51<br />

PEDRO DE Ocana zat bij Rachel op haar kamer, ze huilde. Toen hij<br />

de volgende morgen over de arrestatie had vernomen, was hij onmiddellijk<br />

naar het huis toegegaan en trof daar Mora en Hakim aan, die<br />

een totaal ontredderde Rachel troostten. De dokter had haar om te<br />

kalmeren een kruidenmengsel gegeven. Hij liet haar bij Ocana achter<br />

nadat Rachel zei dat ze zijn aanwezigheid op prijs stelde. Ze had<br />

hem inderdaad geroepen in het uur van haar nood. Terwijl hij haar<br />

huilend op bed gadesloeg, zat hij op een stoel en peinsde over de betekenis<br />

van wat er plaatsvond. Het was net een onverwachte aardbeving.<br />

Plotseling verkeerde de groep, die de spil van zijn leven was<br />

geworden, in gevaar. Hij had hetzelfde zien gebeuren tijdens een<br />

veldslag, toen een commandant gedood of gevangen werd genomen.<br />

Hij wist dat Hakim en Mora ontdaan waren, hoewel ze uiterlijk bedaard<br />

leken. Avraham zou, net als hij en Rachel, ten zeerste geschokt<br />

zijn. En wat Nahman betreft, deze beschouwde hij niet als een lid<br />

van de groep.<br />

Rachel lag met haar betraande gezicht op haar kussen, uitgeput<br />

door het huilen en gebrek aan slaap. Ze was ontzettend dankbaar dat<br />

Ocana er was en huilde des te meer, omdat Coruna niét de man Ocana<br />

was. Heel de nacht maalden haar gedachten over wat er die vorige<br />

avond was gebeurd. Steeds opnieuw dacht ze aan Coruna, die in<br />

volledige wapenuitrusting haar vader had gearresteerd, zijn gouden<br />

haar in de helm gestoken, terwijl hij zijn orders op een hoogdravende<br />

toon uitsprak. Op dat moment werd haar de waarheid getoond en<br />

die was voor haar ondraagbaar. Ze zag nu dat haar vermoeden beves-<br />

213


tigd. Ze had zichzelf overgegeven aan een droombeeld, niet aan een<br />

man en tot haar afgrijzen was haar liefde nu veranderd in haat. Dit<br />

verstoorde haar, omdat ze zich realiseerde dat ze een gruwelijke vergissing<br />

had begaan. Ze was dom geweest, zo onverstandig om niet te<br />

zien wie Coruna werkelijk was. Ocana keek naar Rachel, terwijl hij<br />

in zijn zetel zat en zag dat haar ogen gezwollen waren. Haar gezicht<br />

was van verdriet vertrokken, maar hij vond dat ze nog altijd mooi was.<br />

Regelmatig schokte ze hevig door het huilen, en kokhalsde. Dit was<br />

niet de elegante en intelligente Doncella, maar dat deerde hem niet,<br />

want hij hield van haar en zou net zo lang blijven, als ze wilde dat hij<br />

blijven zou, eeuwig indien het nodig was.<br />

‘Kan ik iets doen?’ vroeg hij.<br />

Zij knikte, veegde haar gezicht met haar zakdoek af en gaf aan dat<br />

hij naast haar moest komen zitten. Hij stond op en ging op het beduiteinde<br />

zitten, maar zij strekte haar hand uit en nam de zijne en trok<br />

hem dichterbij. Ze liet haar armen rond hem glijden en huilde omdat<br />

ze zijn standvastigheid en goedheid waarnam in tegenstelling tot<br />

Coruna’s wisselvallige, zelfgenoegzame ijdelheid. Waarom had ze dit<br />

niet eerder gezien? In het aangezicht van de waarheid verdween haar<br />

verdwazing. Haar minnaar had haar, én haar vader verraden. Ze verkrampte<br />

en klemde zich aan Ocana vast. Ze hield op met huilen toen<br />

haar een vreselijke gedachte te binnenschoot. Ze dacht terug aan haar<br />

tijd met Coruna. Ze had over haar vader verteld. Wellicht had hij iets<br />

door haar gezegd als bewijs opgevat. Ze verkilde van angst en woede.<br />

Hij had haar op alle denkbare manieren misbruikt. Ze zei, ‘Pedro, ik<br />

ben verantwoordelijk voor de arrestatie van mijn vader.’<br />

Ocana schrok en wachtte op haar relaas.<br />

Ze ging rechtop zitten en wiste haar ogen droog. Ze wist dat het<br />

niet eenvoudig was om samen over haar affaire met Coruna te praten,<br />

maar het moest gebeuren. Ze zei, ‘Je hebt de luitenant van de Militia<br />

Christi ontmoet?’<br />

214


Ocana kreeg kippenvel, omdat hij voorvoelde wat er ging komen.<br />

Hij knikte.<br />

Rachel sloeg haar ogen neer en zei, ‘Hij was mijn minnaar.’<br />

Ocana knikte opnieuw terwijl hij alle tucht die hij kon opbrengen,<br />

moest vergaren om een vlaag van hartstocht te weerstaan, en bedwingen.<br />

Hij zweeg. Rachel die wist wat hij voelde, vervolgde, ‘Ik<br />

gaf mezelf, omdat ik dacht dat ik verliefd was. Ik zie nu dat het niet<br />

zo is geweest.’<br />

Ze wachtte op zijn reactie.<br />

Ocana knikte, toen hij zich herinnerde dat hij zelf ook zulke ervaringen<br />

had. Hij was verbaasd over zijn redelijkheid. Dit was een nieuwe<br />

Pedro de Ocana.<br />

‘Aan zulke verdwazing ben ik ook ten prooi gevallen.’ Hij glimlachte,<br />

want hij hield intens van haar, met heel zijn wezen. Rachel was erg<br />

ontroerd, omdat ze wist dat hij het begreep, ondanks zijn gevoelens.<br />

Ze zei, ‘Ik heb wellicht iets gezegd of gedaan dat bezwarend is voor<br />

mijn vader.’<br />

‘Zoals?’ vroeg Ocana.<br />

‘Ik weet het niet,’ antwoordde ze.<br />

Ocana zag haar teder aan, schudde zijn hoofd en zei, ‘Ik denk dat<br />

je jezelf schuldgevoelens aanpraat. Je vader heeft geen wet overtreden.<br />

Hij doet er alles om juist dat te voorkomen.’<br />

‘Maar ik voel me verantwoordelijk, omdat ik die man heb toegestaan<br />

ons huis te betreden.’<br />

‘Rachel, hartstocht is redeloos en, geloof ik, in jouw geval, onschuldig.<br />

Wat er gebeurd is, dat is geen ongeluk, maar de voltooiing van<br />

het noodlot. Zelfs de arrestatie van je vader maakt deel uit van een<br />

groter plan.’<br />

Rachel keek omhoog naar Ocana. Haar vader had haar deze levensvisie<br />

geleerd. En werkelijk, deze hele situatie leek te zijn omgeven met<br />

het niet alledaagse odium van onvermijdelijkheid. Plotseling zag ze<br />

215


voor haar ogen, terwijl ze naar Ocana keek, zijn gelaatstrekken veranderen.<br />

Een ogenblik zag ze het gelaat achter zijn gezicht en nam ze<br />

waar dat ze naar de man staarde die was voorbeschikt haar echtgenoot<br />

te worden. Dit moment duurde slechts een seconde, maar het<br />

veranderde heel haar houding tegenover hem. Hij zei, onkundig van<br />

wat er was gebeurd, ‘Je hebt geen reden om jezelf iets te verwijten. Ik<br />

vernam een gerucht over anonieme aanklachten tegen je vader. Sommige<br />

lieden zien hem als een bedreiging voor hun positie. En ze zullen<br />

alles doen om hem, vooral in de huidige atmosfeer in de stad, in<br />

diskrediet te brengen.’<br />

Rachel beaamde het. Het was een geweldige opluchting zo te kunnen<br />

praten met Ocana. Nu ze zich beter voelde, ging ze rechtop zitten<br />

om hem aan te kijken. Ze wilde zich vergewissen van wat ze zojuist<br />

gezien had. Ja, zijn ziel was nog altijd zichtbaar in zijn ogen.<br />

Ocana vroeg zich af waarom ze hem zo nadrukkelijk aankeek, totdat<br />

hij haar blik ontmoette. Een enkele oogwisseling schiep een diepe,<br />

wederzijdse erkenning. Beiden zeiden een lange tijd niets. Wellicht<br />

was het opnieuw een drogbeeld, dacht Rachel.<br />

Ocana wist zich geen raad, en zei tenslotte om de stilte te verbreken,<br />

‘Je oom zegt dat we alleen maar kunnen wachten. De Hemel zal<br />

voor alles zorgdragen.’<br />

Rachel knikte. Deze werkelijkheid kreeg zijn beslag voor haar ogen.<br />

Ocana was geen inbeelding. Evenmin was hij een Adonis. Hij was<br />

slechts zichzelf, en dat is wat ze wilde, nodig had en de reden waarom<br />

ze van hem hield. Vanaf dat ogenblik treurde ze niet langer over<br />

Coruna.<br />

216


52<br />

AVRAHAM LIEP heen en weer in de kamer van zijn logement. Hij<br />

was vertwijfeld en niet alleen vanwege de arrestatie van Don Immanuel,<br />

maar ook vanwege één brief, die een van zijn handelsreizigers<br />

had gebracht, waarin te lezen was dat het verbanningsdecreet was<br />

aangenomen. De brief was afkomstig van een contact in Granada die<br />

gedetailleerd verhaalde wat er gebeurd was. De joodse Dons hadden<br />

hun verzoek om het edict te herroepen bij de Koningin ingediend,<br />

aangevuld met dertigduizend dukaten. Ze legden uit dat Spanje veel<br />

zou verliezen door het uitwijzen van zulk een talentvolle gemeenschap.<br />

De Koningin en haar echtgenoot gaven dat toe, maar helaas<br />

had Torquemada, de Groot-Inquisiteur, iedere kans op een vergelijk<br />

onmogelijk gemaakt. Hij had gezegd dat Judas Christus voor dertig<br />

zilverlingen had verkocht. Wilde de kroon hetzelfde doen voor dertigduizend?<br />

Hierdoor was verdere discussie onmogelijk. De koningin<br />

kon slechts het uitwijzingsbevel ondertekenen.<br />

Het decreet gelastte iedere jood om binnen vier maanden uit Spanje<br />

te vertrekken. Dat zou niet eenvoudig zijn, want de meeste joodse<br />

families hadden zich zo aan het Spaanse leven aangepast, dat het lastig<br />

zou zijn om te vertrekken. Velen zouden zich liever bekeren dan<br />

hun bezit verliezen. En dat zou betekenen: nog meer conversos waar<br />

de oude christenen al een hekel aan hadden.<br />

Avraham schudde zijn hoofd. Hij wist niet wie het meest ongelukkig<br />

was, degene die zich in de schaduw van het Heilig Officie bekeerde,<br />

of hij die het vooruitzicht genoot één van de honderdveertigduizend<br />

bannelingen te zijn. Avraham dacht aan alle jodenwijken<br />

217


in Spanje waar mensen hun huizen en bezittingen tegen een heel bescheiden<br />

prijs moesten verkopen, want men mocht slechts een klein<br />

bedrag meenemen. Hij voorzag rellen en tragedies, wanneer de joden<br />

door een vijandiggezind land zich een weg naar de havens baanden,<br />

waar gewetenloze zeelui ongetwijfeld hun benarde toestand zouden<br />

uitbuiten. Deze verwachting was gebaseerd op wat er tweehonderd<br />

jaar eerder in Engeland was geschied. Ze werden niet alleen verbannen,<br />

maar ook over boord gekieperd, toen hun de laatste cent was<br />

afgeperst. Waar kon een jood veilig wonen? Sommigen zouden naar<br />

Portugal vluchten, maar het was slechts een kwestie van tijd voordat<br />

daar hetzelfde zou gebeuren. Anderen zouden naar Nederland gaan,<br />

naar Frankrijk, Duitsland en Italië. Ze zouden er veilig zijn. Engeland<br />

liet geen joden toe, hoewel er conversos in Londen woonden, die<br />

slechts in naam christen waren. De minst vijandig gezinde landen waren<br />

de moslimlanden in Noord Afrika en het Turkse Rijk. Terwijl hij<br />

nadacht over de toekomst, werd er op zijn deur geklopt en schreed<br />

Nahman binnen, zijn gezicht vertrokken en zijn ogen mat.<br />

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Avraham.<br />

‘Ik wil je zeggen dat ik iets vreselijks heb gedaan.’<br />

‘Avraham gebaarde om te gaan zitten.<br />

‘Ik ben degene geweest die Don Immanuel heeft verraden door de<br />

Inquisitie een valse getuigenverklaring te sturen.’<br />

Nahman viel op zijn knieën, boog zijn voorhoofd naar het tapijt en<br />

begon te huilen. Avraham was ontzet. Hij wist dat Nahman Don Immanuel<br />

afwees, maar hij had niet gedacht dat hij deze impuls zou volgen.<br />

‘Waarom heb je me dit niet eerder verteld?’ vroeg hij.<br />

Nahman sloeg zijn hoofd tegen de vloer en zei, ‘Ik deed het om je<br />

te bewaren voor het verderf, maar ik begrijp nu, in het licht van wat<br />

je me over Don Immanuel hebt verteld, dat ik niet langer mag zwijgen<br />

over wat ik mezelf heb aangedaan.’<br />

Avraham bevroor in zijn stoel. Dit was een spirituele crisis van de<br />

218


eerste orde. ‘Alles is zinvol,’ zei hij en liet zijn bewustzijn naar Gadlut<br />

stijgen of ‘de grotere toestand’ — zoals Don Immanuel hun geleerd<br />

had.<br />

‘Wat heb je precies gedaan?’ vroeg hij.<br />

Nahman snikte. ‘Ik heb het Heilig Office meegedeeld dat hij een<br />

tovenaar is, wat ik destijds geloofde.’<br />

Avraham schudde zijn hoofd. Een boosaardige brief had jaren van<br />

Don Immanuels werk vernietigd. Hij zuchtte diep en hij keek naar<br />

Nahman die een wrak was. Hij kon hem niet straffen. Nahmans eigen<br />

geweten zou dat doen. Hij boog, trok Nahman omhoog en zei, ‘Wat<br />

er gebeurd is, dat is de werkelijkheid waarmee we aan de slag moeten.<br />

Laten we onze gedachten richten op het goede dat uit deze situatie<br />

kan voortkomen.’<br />

Nahman blikte omhoog met een afgetobd gezicht en vroeg, ‘Zal<br />

Don Immanuel me ooit kunnen vergeven?’<br />

Avraham knikte. ‘Ik denk het wel, omdat hij is wie hij is. Ik heb dit<br />

van hem geleerd: het leven is een spirituele reis waarin crises als deze,<br />

diepgaande veranderingen teweegbrengen die anders niet zouden<br />

plaatsvinden. Een dergelijke gebeurtenis heeft je zelfbeeld vernietigd<br />

en je geconfronteerd met wie je werkelijk bent. Je bent niet<br />

langer de oude Nahman. Dit is je kans om van een pietluttige wetsgeleerde<br />

te veranderen in iemand die de Torah werkelijk begrijpt.’ Deze<br />

woorden maakten diepe indruk op Nahman. Terwijl zijn ziel zich<br />

bevrijdde van zijn kleinzielig intellect, werd hem plotseling duidelijk<br />

wat hij een leven lang gedaan had.<br />

Hij zei, een mouw langs zijn ogen vegend, ‘Zeg me wat ik moet<br />

doen.’<br />

Avraham dacht een ogenblik na, onzeker wat hij moest voorstellen.<br />

Toen realiseerde hij zich dat met de prangende problemen die voor<br />

hem lagen, de komst van Nahman een geschenk uit de Hemel was.<br />

Hij had een man nodig die volkomen betrouwbaar was om operatie<br />

219


Exodus te alarmeren. Hij zei, ‘Ik heb een dringende boodschap voor<br />

de vluchtweg in Toledo. Je moet hem vannacht afgeven.’<br />

‘Jij, jij vertrouwt me deze taak toe?’ hakkelde Nahman verbaasd.<br />

‘Je eerlijkheid heeft je gered. Houd eraan vast en je zult het verschil<br />

zien tussen de geest en de letter van Wet.’<br />

Nahman vertrok diezelfde nacht als herboren naar de hoofdstad,<br />

de fantasieën over zichzelf had hij losgelaten. Avraham had ook zijn<br />

les geleerd. Voor de eerste keer begreep hij wat het betekende om,<br />

met mededogen en genade, echt te oordelen en onderscheid te maken.<br />

De Heilige verspilde niets.<br />

220


53<br />

TERWIJL EEN matte winterzon boven het Alcazar rees, werd een<br />

kamer in gereedheid gebracht voor het Heilig Officie. Gewoonlijk<br />

zetelde de stadsraad hier, maar hij werd nu ingericht als een soort<br />

van rechtbank. De tafel van de monniken stond voor in de kamer, ernaast<br />

één voor de klerk en in het midden was een stoel voor de beklaagde<br />

neergezet met daar tegenover, aan de muur gehangen, achter<br />

de zetels van de Inquisitie, het vaandel van de Inquisitie.<br />

Toen de zitting begon, betrokken twee soldaten van de Militia<br />

Christi de wacht bij de deuren. Vervolgens schreden de drie monniken<br />

binnen, voorafgegaan door kapitein Oviedo, die ze naar hun zitplaatsen<br />

begeleidde. Nadat de klerk was gaan zitten, gaf Fra Tomas<br />

Oviedo te verstaan dat de eerste gevangene kon worden voorgeleid.<br />

Terwijl ze wachtten, beëindigde Fra Tomas een gesprek met Fra<br />

Juan. ‘Het Heilig Officie heeft een eigen rechtssysteem. Eymeric van<br />

Aragon heeft alle vergrijpen beschreven die de Inquisitie mag berechten,<br />

variërend van ketterij en godslastering tot aan tovenarij en<br />

waarzeggerij — wat buiten het bereik van de civiele rechtbanken valt.’<br />

Fra Juan luisterde met geveinsde belangstelling. Hij wachtte op<br />

iets, maar hij wist niet wat. De deur van de kamer werd geopend, en<br />

kapitein Oviedo kwam binnen, gevolgd door een voornaam uitziende<br />

man gehuld in paarse wambuis, waarover een blauwe mantel hing.<br />

Fra Juan sloeg zijn ogen omhoog. Hij herkende de man, maar hij<br />

kon niet zeggen waar vandaan. Het gezicht van de man was ernstig,<br />

intelligent en niet zonder humor. Het waren echter de ogen die de<br />

aandacht trokken. Het was alsof de man uit een andere wereld toe-<br />

221


keek, en alles wat hij aanzag doorschouwde. Fra Tomas zag enkel<br />

een andere converso. Voor hem was Don Immanuel een rijke nieuwe<br />

christen, hooghartig met airs. De Inquisitie en een maand gevangenis<br />

zouden dat vertrouwen wel besnoeien en corrigeren. Hij bladerde in<br />

de achtergrondinformatie van Oviedo. Don Immanuel was zowel een<br />

geleerde, als een hoveling. En dat beviel hem niet. Liever ondervroeg<br />

hij ongeschoolde joden. Die waren sowieso bijdehand en moeilijk genoeg.<br />

Gelukkig genoot het Heilig Officie één voordeel — het was Gods<br />

advocaat. Hij had niets te vrezen. Nooit eerder was hem zo’n rare gedachte<br />

ingevallen en dat verbijsterde hem een moment.<br />

Fra Pablo haatte Don Immanuel op het eerste gezicht. Hij was<br />

een en al aanmatiging. Zijn gezicht en kleding verraadden het raffinement<br />

van Lucifer. Hoe anders had een dergelijk man weelde en<br />

macht verworven? Hij nam aan dat Don Immanuel schuldig was, omdat<br />

– naar zijn opvatting – God niet zou toestaan, dat een onschuldige<br />

voor de Inquisitie werd gebracht. Wat hem betreft was het slechts<br />

een kwestie van de zonde aanwijzen, opdat de man gered of verbrand<br />

kon worden.<br />

Don Immanuel stond voor het tribunaal, terwijl Fra Tomas doorging<br />

met zijn lessen aan Fra Juan. Dit was een techniek om gevangenen<br />

te vernederen. Hij zei, ‘De Groot-Inquisiteur houdt ons voor dat<br />

we geleid moeten worden door het verlangen naar waarheid, zodat<br />

zelfs de meest verstokte zondaar een kans krijgt berouw te tonen. Hij<br />

raadt ons ook aan om bijzonder waakzaam te zijn tijdens het onderzoek,<br />

opdat men ons niet met listigheden bedriegt.’<br />

Fra Pablo die altijd ontroerd werd door zulke emotionele zegswijzen,<br />

voegde eraan toe, ‘De duivel ziet er niet altijd weerzinwekkend<br />

uit. Onthoud dat hij de lichtdrager was, de meest schitterende onder<br />

de Aartsengelen.’<br />

Daarop richtte Fra Tomas zich tot Don Immanuel en opende de<br />

rechtzaak met de vraag, ‘Bent U Immanuel Asher Cordovero?’<br />

222


Don Immanuel knikte. Fra Pablo keek hem scherp aan en zei, ‘U<br />

moet alle vragen beantwoorden.’<br />

Don Immanuel knikte en zei, ‘Die ben ik.’<br />

Fra Pablo wilde dat hij zijn volledige naam gaf, maar een blik van<br />

Fra Tomas weerhield hem. Fra Tomas wilde beginnen met de zachte<br />

aanpak. Drukzetten dat kwam eerst later.<br />

Fra Tomas vervolgde, ‘Bent U afvallig geworden?’<br />

‘Neen,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘U gaat biechten?’ vroeg Fra Tomas.<br />

‘Jawel.’<br />

‘Wie is uw biechtvader?’<br />

‘Pater Arias.’<br />

Fra Pablo kon zich niet inhouden en vroeg, ‘Wist U dat hij een verwant<br />

is van de ketterse joodse bisschop van Segovia?’<br />

Don Immanuel knikte en zei, ‘Ik ben niet onkundig van hun verwantschap.’<br />

Fra Pablo glimlachte en keek naar Fra Tomas, maar de oudere monnik<br />

negeerde hem en vroeg, ‘Wilt U een advocaat? — en ik wil U er op<br />

wijzen dat hij het recht heeft zich terug te trekken als, en ik haal de<br />

voorschriften aan, ‘hij ontdekt dat de beschuldigde niet de gerechtigheid<br />

in zin heeft.’<br />

‘Ik wil geen advocaat,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

Fra Tomas knikte naar zijn klerk, die het opschreef. Deze converso<br />

dacht klaarblijkelijk dat zijn schranderheid hem zou beschermen.<br />

Hij zou ontdekken dat ze geen hersenloze tegenstanders waren. Het<br />

Heilig Officie kende alle trucs. Fra Tomas sprak vervolgens op formele,<br />

aangeleerde toon, ‘Wij betreuren uw misstap. We willen U niet<br />

straffen, maar U helpen genade deelachtig te worden. Kom, ga zitten.<br />

Vertel ons alles wat U weet. Laat er vertrouwen tussen ons zijn,<br />

opdat we deze zaak vriendschappelijk kunnen regelen.’<br />

Don Immanuel ging zitten en zweeg, zijn blik gevestigd op de ou-<br />

223


dere Inquisiteur die zijn blik ontweek en opmerkte, ‘We hebben getuigen<br />

die afweten van uw activiteiten. Onthoud dat de kerk alle zondaars<br />

vergeeft.’<br />

‘Ik heb niet tegen de Kerk gezondigd,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

Fra Tomas gromde. Dit beloofde een moeilijke zaak te worden. Hij<br />

zei, ‘Er is bewijs dat U bijeenkomsten houdt in uw huis.’<br />

‘Dat is juist. Vrienden komen eenmaal in de week om over het leven<br />

te praten. Dat is geen misdaad.’<br />

Fra Tomas tuitte zijn lippen en schudde het hoofd. Hij zei, ‘Ik weet<br />

zeker dat er meer achter steekt. Maar we kunnen wachten. Ik moet<br />

U waarschuwen dat het Heilig Officie naar een andere stad kan trekken<br />

en U in de gevangenis achterlaten tot we terugkeren, in de herfst.<br />

Dat zou dat een onaangenaam en geheel onnodig verblijf zijn indien<br />

U niet toegeeft wat U, volgens ons bewijs, doet. Terwijl het tweegesprek<br />

tussen Don Immanuel en Fra Tomas vorderde, schoot Fra Juan<br />

iets vreselijks te binnen. Terwijl hij staarde naar Don Immanuels<br />

gezicht en zich herinnerde waar hij die ogen eerder had gezien, begon<br />

het onmogelijke hem te dagen. Verdichtte het droombeeld zich<br />

voor zijn ogen, nam de rechtbank van het Sanhedrin vorm aan? Het<br />

was onmogelijk. Fra Juan blikte naar de tafel om de vraag te omzeilen.<br />

Hij zat roerloos, gevangen in weifelingen tijdens de korte en onbevredigende<br />

ondervraging. Een brok angst. Hij was dan ook opgelucht<br />

toen Don Immanuel werd weggeleid. Hij kon niet geloven wat<br />

hij waarnam, hield hij zichzelf voor. Het kon niet waar zijn — en toch.<br />

Zijn gedachte werd onderbroken door Fra Pablo die zei, ‘Een halsstarrige<br />

jood.’<br />

Fra Tomas knikte maar zei, om niet de indruk te wekken dat hij<br />

vooringenomen was, ‘Misschien — maar wat is uw mening, Fra Juan?’<br />

Fra Juan schudde zijn hoofd en zei, want dit viel niet te ontkennen,<br />

‘Hij heeft het gezicht van een heilige.’<br />

Fra Pablo draaide zich verbijsterd naar hem toe. ‘Laat je niet be-<br />

224


driegen door het masker van wereldse verfijning. Deze man weet iedere<br />

rol te spelen. Dit was het gelaat van het boze.’ Fra Juan was beteuterd.<br />

Misschien had Fra Pablo gelijk, maar desondanks spiegelde<br />

deze man, wie hij ook mocht zijn, de zijnsaard van de kijker. Dat wist<br />

hij, maar dat kon hij niet aan zijn superieuren vertellen want hij voelde<br />

zich opnieuw ten prooi gevallen aan verwarring.<br />

225


54<br />

OP DE avond van Don Immanuels ondervraging, stond Coruna<br />

in de regen voor Rachels huis en keek omhoog en hoopte dat ze misschien<br />

een blik uit haar raam zou werpen. Hij was wanhopig, wilde<br />

haar zien en zijn positie uitleggen. Zijn schuldgevoelens waren<br />

zo groot, dat hij alles wilde doen om haar vertrouwen te herwinnen.<br />

Toen hij er op uit was gestuurd om Don Immanuel te arresteren,<br />

werd alles overdekt door zijn angst voor Oviedo. Aanvankelijk<br />

had hij Oviedo vervloekt, maar nu was hij hem dankbaar want het<br />

had hem getoond wat hij met zijn leven deed. Nu moest hij Rachel<br />

vertellen op welke manier hij zijn kennis over het Heilig Officie zou<br />

aanwenden om haar vader uit zijn benarde toestand te bevrijden. Hij<br />

hield van haar, en zou alles riskeren om dat te bewijzen.<br />

Terwijl hij naar het raam keek, zag hij een silhouet. Het was slechts<br />

een glimp, maar het was onmiskenbaar een man. Hij voelde een<br />

zweem paniek. Wie was het? Jaloezie greep hem aan. Moest hij een<br />

briefje onder de brug achterlaten, hoewel het onwaarschijnlijk was,<br />

dat ze daar ooit nog naar toeging? Hij sloeg met zijn vuist tegen zijn<br />

hoofd. Wist Don Immanuel van hun verhouding? Had Rachel het<br />

hem verteld? Toen ze op die verschrikkelijke nacht oog in oog met elkaar<br />

stonden, had hij gevoeld dat haar vader alles wist. Het was een afgrijselijk<br />

moment, want hij was zich plotseling bewust geworden van<br />

zijn verdorvenheid en geniepige perversie. Zijn ziel verlangde ernaar<br />

zijn onschuld te herstellen en daarvoor had hij Rachels hulp nodig.<br />

Hij had een of twee vrouwen hartstochtelijk begeerd, maar hij<br />

hield van Rachel en wilde haar als vrouw. Terwijl hij rilde in de kou-<br />

226


de straat, stelde hij zich haar in zijn bed voor, met zijn familie op hun<br />

landgoed. Ze was de ideale gemalin. Hij zou de Militia Christi verlaten<br />

en het aangenaam leven van een landheer leiden.<br />

Nu verlangde hij alleen nog maar naar vrede en liefde, en deze werden<br />

belichaamd door Rachel. Deze gedachte maakte hem radeloos en<br />

hij boog en griste een handvol kleine steentjes van de straat. Hij nam<br />

een kiezel en smeet hem omhoog, maar miste. De tweede worp miste<br />

eveneens. Hij zou doorgaan totdat hij een raam raakte.<br />

Achter het venster vond een cruciale gebeurtenis plaats. Ocana<br />

wandelde nerveus door de kamer, terwijl Rachel met gekruiste benen<br />

op bed zat, en naar haar handen staarde. De atmosfeer was gespannen<br />

en ze rilden allebei ondanks de hitte van het vuur dat de kamer<br />

verwarmde. Ocana had haar net gezoend. Rachel was verbaasd<br />

over zijn plotseling, ondoordacht handelen, niettemin had ze zijn<br />

onuitgesproken liefdesverklaring met diepe ontroering beantwoord.<br />

Toen ze elkaar loslieten, vroeg zij of hij alles had begrepen wat zij<br />

hem vertelde over haar affaire met Coruna. Hij knikte en zei dat het<br />

geen verschil maakte. Ze begon te huilen. Ocana vroeg wat er aan de<br />

hand was. Ze schudde haar hoofd terwijl de tranen over haar wangen<br />

stroomden. Ocana begreep niet wat er aan de hand was tot ze van<br />

haar bed oprees, voor hem ging staan, en verklaarde, ‘Pedro de Ocana,<br />

ik hield van je zonder dat ik het wist. Ik ben een dwaas geweest,<br />

een grote dwaas.’<br />

In eerste instantie kon hij niet geloven wat hij hoorde, maar het<br />

was echt toen zij hem naar zich toetrok en hem vol op de mond kuste.<br />

Toen hij haar tranen op zijn wang voelde, wist hij dat het geen<br />

droom was. Hij sloeg zijn armen om haar heen en omhelsde haar<br />

zachtjes, ofschoon niet zonder hartstocht. Toen ze elkaar loslieten<br />

om elkaar aan te kijken, om blikken van verstandhouding te wisselen,<br />

beroerde en verenigde de liefde beider zielen. Op dat moment hoorden<br />

ze dat iets het raam raakte. Aanvankelijk schonken ze er geen<br />

227


aandacht aan. Een tweede tik tegen het venster deed Rachel echter<br />

opstaan om uit het raam, in de straat te kijken. Haar gezicht was asgrauw<br />

toen ze het gordijn weer dichttrok. ‘Het is Howard de Coruna,’<br />

zei ze tegen Ocana.<br />

Coruna bibberde en wachtte nerveus in de stromende regen. Rachel<br />

was naar het raam gekomen en had hem gezien. Zou ze naar beneden<br />

komen? Toen de deur opende zag hij niet de kleine en delicate<br />

verschijning die het voorwerp van zijn hoop was, maar de slanke en<br />

krijgshaftige vorm van Ocana.<br />

‘De Doncella wenst je niet te spreken.’<br />

‘Maar ik wil haar zien,’ eiste Coruna. Hij legde zijn hand op het gevest<br />

van zijn zwaard, en verwachtte dat Ocana zou buigen, maar Ocana<br />

bleef staan. ‘Wie was deze onbeschaamde burger,’ dacht Coruna,<br />

want hij herkende Ocana niet in het zwakke licht.<br />

‘Opzij,’ gebood Coruna. Hij was een officier van de Militia Christi.<br />

Niemand versperde hem de weg.<br />

‘Ook met geweld krijg je Rachel niet te spreken.’<br />

Het noemen van Rachels naam deed Coruna in woede ontsteken.<br />

Welk recht had deze boer hem de weg te versperren? Hij maakte aanstalten<br />

zijn zwaard te trekken, maar Ocana, een veteraan, stapte naar<br />

voren en sloeg hem met zijn hand, en deze uithaal verlamde Coruna’s<br />

arm. Daarna maaide hij Coruna onderuit, die languit in de soppende<br />

goot belandde, terwijl zijn zwaard op de kasseien kletterde. Ocana<br />

raapte het op en boog zich over hem, de punt van het lemmet net boven<br />

Coruna’s geslachtsdeel zwevend.<br />

‘Eén haal en je amoureuze carrière is voorbij,’ zei Ocana.<br />

Coruna sloot zijn ogen en bad.<br />

Ocana voelde een kille woede opstijgen, maar hij liet zich niet gaan.<br />

‘Sta op,’ gebood hij.<br />

Coruna klauterde overeind. Zijn uniform was vuil en zijn gezicht<br />

en haar waren bedekt met slijk. Dit was geen vrouw waard, dacht hij,<br />

228


en in het bijzonder een Arabische jodin. Hij haatte haar omdat ze<br />

hem dit, deze vernedering had aangedaan.<br />

‘Je bent een schande voor het beroep van soldaat. Verdwijn,’ snauwde<br />

Ocana.<br />

Coruna liep weg met alle waardigheid die hij kon opbrengen. Hij<br />

zou nooit meer verliefd worden en zich zo blootgeven. Terwijl zijn<br />

figuur vervaagde in de buiige duisternis, keek Ocana naar het zilveren<br />

zwaard met inlegwerk. Als dit het symbool was van Coruna’s eer,<br />

laat het dan maar in de goot liggen. Hij smeet het neer en keek omhoog,<br />

naar waar Rachel bij het raam stond. Ze had alles gezien. Ze<br />

knikten naar elkaar. De affaire met Coruna was nu beëindigd, hier begon<br />

hun liefdesavontuur.<br />

229


55<br />

MORA ZAT in de cel van Don Immanuel. Keurde hem met het oog<br />

van de arts, hij leek dunner geworden, maar hij leed niet onder zijn<br />

opsluiting. Hij leek waarachtig vooral content, want zijn leven was<br />

nu zo eenvoudig. Mora wist dat Don Immanuel van de eenzaamheid<br />

genoot, en dat amuseerde hem, omdat het als straf was bedoeld.<br />

Mora was Don Immanuels eerste bezoeker. Als geneesheer en<br />

vriend van de familie, had hij erop gestaan het eerste bezoek af te<br />

leggen, voor Rachel, opdat hij zich van de toestand kon vergewissen.<br />

Tot zijn verrassing trof hij Don Immanuel in een niet al te onaangename<br />

omgeving aan. Het belangrijkste was evenwel dat hij zag dat<br />

Don Immanuel sterk was veranderd. Hij leek bijna alsof hij heel iemand<br />

anders was.<br />

Mora wilde vrijuit praten maar Don Immanuel gaf aan dat dit niet<br />

verstandig was, omdat iemand meeluisterde.<br />

Daarom sprak Mora over Rachel en haar toestand, en vertelde over<br />

Ocana die voor haar zorgde, en over Hakim.<br />

Don Immanuel knikte. Allen hadden ze hun eigen verantwoordelijkheid<br />

opgenomen. Het was goed.<br />

Mora die het nieuws van Avraham wilde overbrengen, vertelde<br />

toen dat hij had vernomen van een koopman, die ziek was geworden<br />

omdat hij binnenkort werd uitgewezen. Wat was het advies dat Don<br />

Immanuel in een zulk een aangelegenheid kon geven? Op dat punt<br />

opende de bewaker de deur om te zeggen, dat de tijd van Mora was<br />

verstreken en dat er een andere bezoeker stond te wachten. ‘Ik zou<br />

230


je patiënt aanraden een nieuwe zaak in het buitenland te beginnen,’<br />

zei Don Immanuel, toen de dokter opstond om weg te gaan. Mora<br />

knikte. Mora die zelden zijn emoties toonde voelde plotseling tranen<br />

in zijn ogen opwellen. Don Immanuel keek hem recht aan en zei,<br />

‘Verlies het overzicht niet.’<br />

Mora knikte en verliet de cel met pijn in zijn hart, maar zijn bewustzijn<br />

was wonderbaarlijk helder. Een moment was hem getoond wat<br />

er werkelijk gebeurde. Hij verwonderde zich over het werk van de<br />

Hemel. Hij nam deel aan een kosmisch drama. Volgens de christelijke<br />

traditie was Sint Lucas een zachtaardige arts en hier was hij getuige<br />

van hetzelfde verhaal, dat vijftien eeuwen later in zijn eigen stad,<br />

in Spanje plaatsvond.<br />

Don Faderique keek de cel rond in zijn hoedanigheid van gouverneur<br />

van de gevangenis en knikte goedkeurend. Nadat hij de klerk<br />

had weggestuurd, die achter de deur luisterde, omdat hij niet wilde<br />

dat het gesprek werd opgetekend, vroeg hij Don Immanuel op formele<br />

toon, ‘U bent tevreden over alles?’<br />

‘Het is perfect. Ik heb alles wat ik nodig heb, en niet meer.’<br />

De gouverneur was verbijsterd over dit antwoord. In de cel bevond<br />

zich alleen het absoluut noodzakelijke. En daar waren geen boeken<br />

onder. Deze waren uitdrukkelijk verboden, omdat men wist dat Don<br />

Immanuel een geleerde was. Laat de geest van de man verrotten. Hij<br />

observeerde de gevangene, maar Don Immanuel zag er heel gewoon<br />

uit. Werkelijk, hij was onverstoorbaar kalm en zag er tevreden uit.<br />

En daarom haatte hij hem, want opnieuw toonde het zijn gebrek<br />

aan diepgang. Hij voelde zich laag en lomp in de aanwezigheid van deze<br />

man. Zijn gevoel voorrang te genieten, slonk door het wezen van<br />

Don Immanuels houding. Hij moest vernietigd worden. Hij zei, ‘Ik<br />

zie dat je geheim op straat ligt.’<br />

‘Ik heb de wet niet overtreden,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘Waarom bevind je je dan hier?’ vroeg de gouverneur.<br />

231


‘Omdat het de wil van de Hemel is,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘Een vreemde conclusie. Ik dacht dat dit voor jou niet de meest<br />

voor de hand liggende reden was om berecht te worden door het<br />

Heilig Officie.’<br />

Don Immanuel zei niets maar glimlachte. De gouverneur die door<br />

de cel ijsbeerde begreep het zwijgend commentaar niet. Don Immanuel<br />

zat er ondertussen volmaakt ontspannen bij. De gouverneur<br />

stopte abrupt en draaide zich om. Hij was gekomen om op eigen<br />

houtje wat vragen te stellen. ‘Don Immanuel kunt U de Inquisiteurs<br />

bewijzen dat U onschuldig bent?’<br />

‘Ik hoef mezelf niet te verdedigen. De aanklagers moeten het bewijs<br />

leveren.’ De gouverneur keek Don Immanuel strak aan. Of hij<br />

was een dwaas of hij speelde een juridisch spelletje — waar conversos<br />

goed in waren. Dat zou geen hout snijden bij het Heilig Officie. Hij<br />

zei, ‘Mijn waarde, ik denk dat je ietwat overmoedig bent.’<br />

Don Immanuel gaf geen antwoord. De gouverneur knikte en zei,<br />

‘Je gelooft dat de Hemel je zal beschermen?’<br />

Don Immanuel boog zijn hoofd.<br />

De gouverneur gromde en zei, ‘Je bent een idioot.’<br />

Don Immanuel bleef zwijgen. De gouverneur kon de werkelijkheid<br />

van de man die voor hem zat niet zien omdat zijn eigen jaloezie en<br />

bitterheid hem verblindden. Hij draaide zich weg van Don Immanuel<br />

en begon opnieuw de cel rond te lopen. Die vent verleende geen<br />

medewerking. Hij moest bang zijn, angstig en om hulp smeken, maar<br />

hij gaf er blijkbaar geen zier om, noch had hij enig idee wat met hem<br />

zou kunnen gebeuren. De gouverneur brak zijn cirkelgang af en zei,<br />

‘Weet je in wat voor situatie je verkeert? Indien je niet meewerkt zul<br />

je worden berecht en gemarteld, waarna je op de brandstapel beland.’<br />

Don Immanuel knikte en antwoordde, ‘Dat is mij volmaakt duidelijk.<br />

Wanneer de inquisiteurs net zo geestelijk ontwikkeld zijn, als<br />

de naam het Heilig Officie suggereert, dan valt er niets te vrezen, om-<br />

232


dat ik onschuldig ben. Indien ze me veroordelen dan zijn zij schuldig,<br />

niet ik.’<br />

De gouverneur kon het niet langer verdragen. Deze kerel was<br />

krankzinnig. Hij bezat niet het overlevingsinstinct van een normaal<br />

mens.<br />

‘Ben je helemaal niet bang? Wil je je tenminste niet verdedigen?<br />

De Inquisitie is een menselijke instelling met een duistere reputatie.’<br />

‘Precies, en daarom zit ik hier.’<br />

De gouverneur zag plotseling in een flits wat bedoeld werd, want<br />

ook hij kon zijn aandeel niet ontkennen in de gevangenschap van<br />

Don Immanuel.<br />

‘Verplicht uw erecode U niet zich te verzetten tegen het verderf?’<br />

vroeg Don Immanuel.<br />

De gouverneur viel stil, want dit had te maken met de idee van eergevoel.<br />

Hij schoof het schuldgevoel dat hij plotseling voelde terzijde.<br />

Ja, hij zou tot de dood vechten om wat waar was te verdedigen. Plotseling<br />

begreep hij dat een man als Don Immanuel hetzelfde moest<br />

doen, maar met de wapens van het verstand.<br />

Een tel was hij bijna in staat dit te aanvaarden, maar toen kwam zijn<br />

jaloezie weer opzetten. Don Immanuel behield zijn waardigheid, ondanks<br />

zijn vernederende omstandigheden — en hij had de zijne in een<br />

onzinnige veldslag verloren, die hem nog altijd, als een oude wond<br />

plaagde. En daarom had hij zijn eer nog meer geschonden door een<br />

belastende brief te schrijven. Zijn haat keerde terug naar hem. Hij<br />

verliet de cel, en mompelde, ‘De duivel hale je.’<br />

Met het dichtslaan en vergrendelen van de deur sloot het bewustzijn<br />

van gouverneur zich af. Hij kon het licht niet verdragen dat even<br />

zijn persoonlijke gevangenis had verlicht. Hij verkoos daar te blijven<br />

en het uur van zijn vrijheid voorbij te laten gaan.<br />

Don Immanuel stond niet op. Hij bleef roerloos zitten nadat de<br />

gouverneur was vertrokken, verzonken in een toestand van diepe<br />

233


meditatie. De beperkingen van de cel verdwenen, toen hij omhoogsteeg<br />

om de grote Hemelse hallen te betreden en te praten met de<br />

heiligen en wijzen, en met het Goddelijke te verkeren.<br />

234


56<br />

LATER DIE dag kwamen Rachel en Ocana Don Immanuel bezoeken.<br />

Aanvankelijk was Rachel erg van streek, maar al gauw zag ze dat<br />

hij in feite van zijn eenzaamheid genoot. Ze spraken over de situatie,<br />

over haar oom, het huis, de bedienden en het nieuws uit de stad. Ze<br />

zei niets over Coruna of over de hechte band tussen haar en Ocana,<br />

omdat ze op een of andere manier vermoedde dat haar vader dat al<br />

wist en ze wilde weten wat hij van Ocana dacht.<br />

Ocana was razend dat zijn leraar als een gewone misdadiger werd<br />

behandeld. De bewaarder was het er mee eens dat er in deze zaak<br />

geen enkel bewijs was, maar hij moest hem opsluiten — dat waren<br />

de voorschriften. Ocana had een plan uitgedacht voor het geval dat<br />

Don Immanuel wilde vluchten. Het was geen enkel probleem voor<br />

een soldaat, maar hij wist dat Don Immanuel er niets voor voelde de<br />

wet te breken. Het andere onderwerp dat hij graag zou willen bespreken,<br />

was het huwelijk. Zou Don Immanuel hem als schoonzoon<br />

aanvaarden zoals hij hem als geestelijk vader had aanvaard?<br />

Rachel die intuïtief Ocana’s gedachten opving, besloot dat dit het<br />

juiste moment was het onderwerp naar voren te schuiven. Ditmaal<br />

zou ze eerlijk zijn tegenover haar vader, en zonder omhaal spreken.<br />

Ze zei, ‘Papa, Pedro wil je iets vragen.’<br />

Don Immanuel keek naar Ocana. Hierop had hij gewacht. Hij wist<br />

wat er aan de hand was, had het in hun horoscopen voorzien. Hun<br />

lotsverbintenis was een feit. En het tijdstip was volmaakt. Hij kon Rachel<br />

in goede handen achterlaten terwijl hij en Hakim ieder hun eigen<br />

taken volbrachten. Hij zei, ‘En wat zou dat kunnen zijn, Pedro, mijn<br />

235


zoon?’ Ocana die zowel verrast, als ontroerd was door de woordkeuze,<br />

voelde zich aangemoedigd. Hij sprak vormelijk, op een toon die<br />

bij de situatie paste, ‘Mijnheer, geruime tijd heb ik uw dochter Rachel<br />

bewonderd. En ik geloof dat ze mijn liefde beantwoordt. Daarom<br />

vraag ik U of ik met haar mag trouwen?’ Hij begon te zweten terwijl<br />

hij op het antwoord van Don Immanuel wachtte.<br />

‘En wat wil jij, Rachel?’ vroeg Don Immanuel.<br />

Rachel keek eerst naar haar vader en toen naar Ocana. Ze zag ze<br />

allebei vol liefde aan. Door een huwelijk met Ocana werd hun band<br />

hechter en dit zou haar buitengewoon gelukkig maken. Met vochtige<br />

ogen, antwoordde ze, ‘Ik wil dat met heel mijn hart.’<br />

Don Immanuel knikte. Ze had haar les aangaande de hartstocht geleerd<br />

en wist nu wat liefde was. Ze had haar metgezel herkend. Hij<br />

zei, ‘Het zij zo.’<br />

Rachel omhelsde haar vader, en leidde toen Ocana naar hem toe.<br />

Er stroomde tranen over Ocana’s wangen toen Don Immanuel Rachels<br />

hand nam en haar hand aan hem schonk. Vervolgens zei hij, ‘De<br />

Hemel is onze getuige. Pedro, beloof je voor Rachel een trouw echtgenoot<br />

te zijn?’<br />

‘Ja, ik wil dat.’<br />

‘Rachel Asher Cordovero, beloof je Pedro een trouwe echtgenote<br />

te zijn? ’<br />

‘Ja, ik wil dat.’<br />

‘Daarna vroeg Don Immanuel, ‘Zullen jullie elkanders lichamen<br />

koesteren?’<br />

‘Ja, dat willen wij.’<br />

‘Begeren jullie allebei samen te werken als zielen?’<br />

‘Ja, dat willen wij.’<br />

Zijn jullie van zins elkanders geest te eerbiedigen?’<br />

‘Ja, dat willen we.’<br />

Toen hief Don Immanuel zijn handen en zei, ‘Dan vraag ik jul-<br />

236


lie elkander te ondersteunen en te beschermen, elkaar naar lichaam,<br />

ziel en geest alle steun te geven die nodig is om te groeien als man<br />

en vrouw.’<br />

Het paar knielde voor hem neer als waren er onzichtbare helpers<br />

aanwezig.<br />

Don Immanuel legde zijn handen op hun hoofden en zei, ‘Jullie<br />

hebt elkander de trouwbelofte gegeven. Aanvaardt vanaf nu als man<br />

en vrouw alle rechten en plichten die dit met zich meebrengt.’<br />

Op dat moment drong het tot Ocana en Rachel door dat ze in de<br />

echt werden verbonden. Plotseling werden ze zich bewust van een<br />

overweldigende aanwezigheid die boven hen in de cel zweefde. De<br />

ruimte vulde zich met licht, en genade stroomde uit Don Immanuel,<br />

toen hij zijn handen op hun hoofden vleide en zei,<br />

‘Moge de Heer U zegenen en bewaren,<br />

Moge het Aangezicht van de Heer U doen oplichten<br />

En genadig zijn,<br />

Moge de Heer Zijn Gelaat naar U toekeren<br />

En U vrede schenken.’<br />

Na de priesterlijke zegen, trok Don Immanuel hen omhoog. Rachel<br />

en Ocana keken elkaar verwonderd aan. Niet alleen hadden ze zijn<br />

toestemming, maar hij had hun getrouwd.<br />

En toen zei Don Immanuel, ‘Geen huwelijk heet voltooid als de<br />

bruid en bruidegom elkaar niet kussen.’<br />

Ze kusten elkaar. Rachel barstte in tranen uit, terwijl ze haar vader<br />

omhelsde en Ocana de uitgestoken hand van zijn schoonvader greep,<br />

en van vreugde huilde. Daarop nam Don Immanuel wat van het brood<br />

en de wijn, die Rachel had meegebracht, en schonk een beker vol. Nadat<br />

hij deze gezegend had, dronken ze samen en aten zwijgend het<br />

brood. Het was een eenvoudig maal, maar waarlijk een huwelijksfeest.<br />

237


Toen Rachel begon te praten over hoe ze samen verder zouden leven,<br />

maande Don Immanuel met onwrikbare minzaamheid, ‘Ik geloof<br />

dat je rekening moet houden met de mogelijkheid dat ik niet terugkeer.’<br />

Rachel was ontzet. ‘Maar je hebt niets verkeerd gedaan.’<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd. ‘Daar gaat het helemaal niet<br />

om. Ze willen een voorbeeld stellen.’<br />

‘Maar papa dat is boosaardig.’<br />

‘Gewis, mijnheer, zijn er hooggeplaatsten die een dergelijk onrecht<br />

kunnen voorkomen?’ merkte Ocana op.<br />

‘Ja papa. Er zijn er zoveel die je geholpen hebt, die nu hun invloed<br />

voor je aan zouden kunnen wenden.’<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd.‘Ik kan een dergelijke hulp niet<br />

aanvaarden.’<br />

Rachel rees overeind, haar ogen vonkten. ‘Het spreekt vanzelf dat<br />

je je mag verdedigen, papa.’<br />

Ocana raakte haar arm aan om haar af te remmen, hoewel hij haar<br />

gevoelens begreep. Maar hij nam waar dat er meer stak achter de situatie<br />

van Don Immanuel, dat hun inzicht te boven ging. Hij zei, ‘Je<br />

vader weet wat hij doet.’<br />

Waarop Don Immanuel zei, ‘Mijn taak geldt alle mensen en daarom<br />

vraag ik jullie me niet te verleiden met het persoonlijke. Weet dat<br />

ik van jullie allebei houd en altijd bij jullie zal zijn.’<br />

Rachel en Ocana begrepen de betekenis niet van wat hij zei, behalve<br />

dat het belangrijk was en dat ze het moesten aanvaarden. Dat deden<br />

ze aarzelend, toen hij hen eraan herinnerde dat het hun trouwdag<br />

was. Nadat ze in tranen afscheid hadden genomen, lieten ze Don<br />

Immanuel alleen achter, in afzondering.<br />

‘Misschien zullen ze hem alleen maar een boete geven,’ zei Rachel<br />

toen ze het Alcazar verlieten. Ocana hoorde niet wat ze zei. Zijn gedachten<br />

verwijlden bij een andere zaak. ‘Rachel heb je opgemerkt dat<br />

238


de wijnbeker nog altijd vol was ofschoon iedereen eruit gedronken<br />

had?’ Rachel keek haar echtgenoot aan en knikte. Plotseling vroeg ze<br />

zich af of dat ze haar vader kende, omdat wat hij ook mocht zijn hij<br />

niet langer de persoon was waarmee ze haar hele leven had samengewoond.<br />

239


57<br />

DE VOLGENDE dag werd Don Immanuel voor de Inquisitie geleid,<br />

vanwege een tweede ondervraging. Dit keer werd hij door Fra<br />

Tomas met een bijna vriendelijke hoofdknik begroet, terwijl Fra Pablo<br />

naar zijn papieren keek. Fra Juan trachtte de blik van Don Immanuel<br />

te vermijden, maar al gauw lukte hem dat niet meer en moest<br />

hij met zijn ogen antwoorden. Coruna was ook aanwezig. Hij staarde<br />

voor zich uit zonder te kijken. Na de vormelijkheden, zei Fra<br />

Tomas dat hij hoopte dat Don Immanuel zijn cel niet te ongemakkelijk<br />

vond, en bad dat de Doncella goed met de situatie overweg kon,<br />

want hij was er zeker van dat de problemen konden worden opgelost.<br />

Toen vroeg hij, een formele toon aanslaand, ‘We zijn toegeeflijk<br />

geweest ten aanzien van uw dochter en vrienden door ze toe te<br />

staan u te bezoeken. U heeft ruimschoots de tijd gehad Uw positie<br />

te overwegen. Misschien mogen we nu enige medewerking verwachten?’<br />

Don Immanuel boog instemmend het hoofd.<br />

Fra Tomas knikte en raakte Don Faderique’s brief aan. Hij zei,<br />

‘Ontkent U dat joden Uw huis hebben bezocht?’<br />

‘Neen.’<br />

‘Wat kwamen ze doen?’ vroeg Fra Tomas.<br />

‘Ze kwam advies halen, en dat geef ik iedereen die erom komt vragen.’<br />

Fra Tomas knikte en maakte een notitie. Daarna zei hij, ‘Wat soort<br />

advies kwamen ze halen?’<br />

‘Zowel praktisch als spiritueel advies.’<br />

240


‘Komen deze mensen regelmatig?’<br />

‘Ja,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

Daarop zei Fra Pablo, die de verklaring van Coruna gelezen had, ‘Je<br />

ontkent dus dat je bijeenkomsten in je huis houdt om astrologie en<br />

zulke zaken te bespreken?’<br />

Don Immanuel schudde zijn hoofd en antwoordde, ‘Neen.’<br />

‘Praten jullie over religieuze kwesties?’<br />

‘We praten over spirituele aangelegenheden.’<br />

‘Ik suggereer dat U joodse riten uitvoert,’ zei Fra Pablo.<br />

Don Immanuel glimlachte en zei, ‘Ik denk dat dit moeilijk zou zijn<br />

in de aanwezigheid van twee christenen en een moslim. Ze zouden<br />

er bezwaar tegen hebben en het zou de gelijkwaardigheid van onze<br />

relatie aantasten.’<br />

‘Kunt U ons de namen van deze personen geven, opdat ze daarover<br />

een getuigenverklaring kunnen afleggen?’ vroeg Fra Tomas.<br />

‘Neen,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘Waarom niet?’ eiste Fra Pablo, die omhoog keek.<br />

‘Omdat ik geloof dat privacy een grondrecht is. Wie mijn vrienden<br />

zijn, dat maak ik zelf uit en niet de staat, of een religieuze autoriteit.’<br />

Het gezicht van Fra Tomas verstrakte. Hij had gehoopt dat de rede<br />

zou zegevieren tijdens deze ondervraging, maar deze kerel wilde<br />

duidelijk gaan dwarsliggen. Hij zou echter opnieuw een poging wagen.<br />

‘Ik heb begrip voor uw discretie, maar ik moet U vragen naar de<br />

namen van diegenen welke deze bijeenkomsten bijwoonden.’<br />

Don Immanuel zweeg. Fra Tomas was verbijsterd. Waarom was<br />

deze kerel zo onbuigzaam? Hij wist wat er ging gebeuren als hij<br />

aan zijn standpunt vasthield, tenzij hij natuurlijk iets sinisters verborg<br />

— wat het bewijs aangaf. Was dit de zeer intelligente en hoog<br />

gerespecteerde adviseur die ze van Torquemada moesten uitroeien?<br />

Deze man liet zijn schranderheid varen. Hij had zelf nood aan goed<br />

advies.Terwijl ze wachten op het antwoord van Don Immanuel, werd<br />

241


Fra Juan gekweld. Was het waar? Zat hij naast de Hogepriesters, en<br />

berechtte hij de man wiens schoenzolen hij niet waard was te kussen?<br />

Misschien was het Lucifer die hem misleidde? Hij wist niet wat<br />

te doen, behalve te zwijgen en zijn rol te spelen, te verbergen dat hij<br />

gek werd. Want heel zijn opleiding en geloof waren ten overstaan<br />

van deze uitzonderlijke situatie van geen betekenis. Coruna luisterde<br />

met een half oor naar het proces, terwijl persoonlijk verdriet hem<br />

kwelde. Oviedo had hem opzettelijk als officier naar de rechtbank<br />

gezonden opdat hij verder leed. Deze opdracht had hij bijna als een<br />

straf aanvaardt, terwijl hij zich in zelfmedelijden wentelde. Hij had<br />

Rachel verloren en, zo nam hij aan, was vernederd door haar nieuwe<br />

minnaar. Alle vrouwen waren wispelturig, stelde hij vast; mooie<br />

gezichtjes die kwaadwillig hartstocht uitlokten en zich vervolgens<br />

afwenden, wanneer ze geen verstrooiing zochten. Hij had het spel<br />

hoog gespeeld en iedere vrouw verschalkt, totdat hij Rachel ontmoette.<br />

Ze had zijn hart gewonnen en gebroken, en hij haatte haar<br />

daarom. Ze was de oorzaak voor zijn bitterheid. Niettemin hield hij<br />

van haar. Deze wond, wist hij, zou nooit helen.<br />

Fra Pablo was boos, omdat Don Immanuel zweeg. Het was een belediging<br />

van het Heilig Officie. Nog nooit eerder had hij meegemaakt,<br />

dat iemand de Inquisitie op deze manier beschaamde. Deze man ontkende<br />

hun gezag. Hij moest met grote gestrengheid bejegend worden.<br />

‘Bent U afvallig geworden?’ eiste hij.<br />

‘Neen, ik ben dat niet,’ antwoordde Don Immanuel.<br />

‘We hebben bewijs dat U ogenschijnlijk tovenarij bedrijft.’<br />

‘Bewijs van wie?’ vroeg Don Immanuel.<br />

‘Het is niet toegestaan de bron van onze informatie te onthullen.’<br />

‘Ik stel vast dat U heel tactvol met zulke getuigen omgaat, maar mij<br />

hetzelfde recht zou willen ontzeggen. Is dat juist?’ vroeg Don Immanuel.<br />

Fra Tomas werd nu razend. Deze kerel vergeleek zichzelf met het<br />

242


Heilig Officie. Als bekeerling moest hij meer dan alleen maar gehoorzaam<br />

zijn, om te tonen dat hij een goed katholiek was. Hij vroeg, ‘bedrijft<br />

U tovenarij?’<br />

Don Immanuel antwoordde, ‘Neen.’<br />

‘Wat gebeurt er tijdens uw bijeenkomsten,’ wilde Fra Tomas weten,<br />

maar Don Immanuel zweeg. Coruna schrok op uit zijn dagdromen,<br />

toen hij zich realiseerde wat er gezegd werd. Een perverse verlangen<br />

naar wraak nam bezit van hem, toen hij naar de ondervraging<br />

luisterde. Zijn bewijs zou Rachel kwetsen, hoewel haar vader wellicht<br />

het offer was. Fra Pablo was blij dat Don Immanuel volhardde in zijn<br />

zwijgen. Het betekende dat ze hem nu legaal op de pijnbank konden<br />

leggen. Fra Juan zat stokstijf van schrik.<br />

Nadat hij vond dat het lang genoeg geduurd had, zei Fra Tomas, ‘U<br />

laat ons geen andere keuze dan U te plaatsen onder de categorie van<br />

‘hen die luisteren naar de pijn’. Daar zult U beproefd worden totdat<br />

U onze vragen beantwoordt, tenzij U uw standpunt wilt herroepen.’<br />

Don Immanuel zweeg, en bewaarde het evenwicht tussen het Goede<br />

en het Boze welke zich nu in de kamer bevonden. Dit was het terrein<br />

van de grote veldslag tussen orde en chaos, terwijl het geestelijk<br />

gezag zich keerde tegen zijn eigen stichter. De Kerk had een dieptepunt<br />

bereikt. Fra Tomas deed nog een laatste poging en wachtte.<br />

Ononderbroken zwijgen. Het werd allemaal nog intenser, de situatie<br />

openbaarde zich binnen de ruimte van rechtbank, als het volgende<br />

knooppunt van een samenballing van komische krachten. Hier werd<br />

voor de wereld aan de as van de Waarheid gedraaid, hoewel slechts<br />

één man in deze zaal zich op dat moment daarvan bewust was.<br />

‘Aanvaardt U de gevolgen?’ vroeg Fra Tomas, die zijn boek dichtsloeg.<br />

Don Immanuel knikte en zei, ‘Dat doe ik.’<br />

243


58<br />

HAKIM & Avraham ontmoetten elkaar, zoals was afgesproken,<br />

op de stadsmuur om de situatie te bespreken. Hakim vertelde hem<br />

wat er sedert de arrestatie was gebeurd. Hij verwachtte niet veel<br />

goeds. En daarom had hij besloten naar Fez in Marokko te gaan<br />

waar een soefischool bestond, omdat na de val van Granada het<br />

slechts een kwestie van tijd was voordat de Moren uit het land werden<br />

verbannen. Hij zei, ‘Vele mensen zullen de tekens zien, maar<br />

ze naast zich neerleggen totdat het te laat is. Maar wat is de situatie<br />

van de joden — kunnen alle joden binnen drie maanden Spanje verlaten?’<br />

Avraham haalde zijn schouders op en zei, ‘Het is moeilijk mensen<br />

te overtuigen, die zich net zo goed Spaans als joods voelen, dat ze<br />

hier niet langer meer welkom zijn. Velen willen eenvoudig niet het<br />

huis verlaten waarin hun familie eeuwenlang heeft gewoond. De volledige<br />

reikwijdte van het Edict is nog niet doorgedrongen tot onze<br />

gemeenschap. Op dit moment bezoeken boodschappers alle synagogen<br />

in Castilië en Aragon om de mensen te bewegen naar de kust en<br />

de grens te gaan, waar vervoer is geregeld om ze weg te brengen. Ik<br />

vrees dat het plan van Don Immanuel om paniek te voorkomen niet<br />

zal werken, omdat de mensen de ernst van de situatie niet inzien.’<br />

Hakim knikte en merkte op, ‘Het overgrote deel van de mensen<br />

kan niet snel reageren. Er is tijd nodig om het te laten bezinken in hun<br />

stambewustzijn. Daarom hebben we profeten nodig.’<br />

Ze zwegen even, dachten na over het panoramisch uitzicht van de<br />

geschiedenis.<br />

244


Toen vroeg Hakim, ‘Hoe gaat het met onze vriend Nahman?’<br />

Avraham keek naar de donkere gestalte van het Alcazar, en zei, omdat<br />

hij niet wist of Hakim van Nahmans verraad afwist, ‘De arrestatie<br />

heeft een crisis in hem bespoedigd. Hij ziet onze leraar niet langer als<br />

een schurk. Inderdaad, een soort van bekering is hem overkomen en<br />

hij wil ons met alles helpen. Hij is een van degenen die de opdracht<br />

heeft om de joden in de meest afgelegen dorpjes te informeren over<br />

het Edict.’<br />

Hakim schudde zijn hoofd en zei, ‘De manier waarop Allah mensen<br />

hun de werkelijkheid toont, kan heel merkwaardig zijn.’<br />

Avraham knikte. Hakim drong niet aan op details over Nahman’s<br />

veranderde houding. Het was voldoende dat een intuïtie bevestigd<br />

werd.<br />

En terwijl ze zagen dat de schaduw van de muur zich uitrekte over<br />

de daken van de stad, zei Hakim, ‘Nog meer goed nieuws. Ocana en<br />

Rachel zijn getrouwd.’<br />

Avraham glimlachte en lachte toen, ‘Ik wist wel dat dit zou gebeuren.<br />

Maar waar en wanneer het zou gebeuren… ’<br />

Hakim vertelde daarna over de omstandigheden, de affaire van Rachel,<br />

het einde ervan, het zich keren naar Ocana en de huwelijkssluiting<br />

door Don Immanuel in zijn cel. Rachel had hem alles verteld.<br />

Avraham was opgetogen, omdat de juiste man haar had veroverd, of<br />

door de Hemel haar geschonken was, want ze zou nu de bescherming<br />

van een echtgenoot nodig hebben. Hij zei, terwijl de tranen van zijn<br />

gezicht stroomden, ‘Zoals je al zei, de wegen van God zijn soms ondoorgrondelijk,<br />

maar – achteraf beschouwd – wel erg logisch.’<br />

‘Daarom houden moslims vast aan de idee van onderwerping aan<br />

de wil van Allah.’<br />

Avraham knikte en zei, ‘Wat dacht Don Immanuel van Rachel, die<br />

een officier van de Militia Christi als minnaar had genomen?’<br />

Hakim lachte om Avraham’s Boogschutter-vraag. Zou hij nooit tact-<br />

245


vol leren te zijn? Hij antwoordde, ‘Ik denk dat Don Immanuel dat<br />

wat is voorgevallen zag als een noodzakelijke voorbereiding op haar<br />

huwelijk.’<br />

Avraham knikte en zag dat er tussen Rachel en de officier iets was<br />

uit een vorig leven, dat ze samen moesten oplossen. Nu het voltooid<br />

was, kon ze haar ware partner vinden.<br />

Dit werd bevestigd toen Hakim opmerkte, ‘De snelheid van de<br />

verbintenis van Rachel en Ocana is karakteristiek voor de heilige tijd.<br />

Wanneer alles op zijn plaats valt, vinden gebeurtenissen spontaan<br />

plaats. Dat is de weg van het wonderbaarlijke.’<br />

Avraham aanvaardde deze uitleg, want in het boek Zohar trouwde<br />

Batsheba, die al voor haar geboorte bestemd was voor David, eerst<br />

met Uriah de Hittiet. Dat kwam omdat een of beiden de weg waren<br />

kwijtgeraakt. Uiteindelijk echter ontmoetten ze elkaar en waren ze<br />

door een oplaaiend vagevuur gegaan, voordat Salomon uit hun verbintenis<br />

werd geboren. Misschien ging het bij Rachel en Ocana om<br />

hetzelfde. In zijn ogen waren ze altijd voor elkaar bestemd geweest.<br />

Hij vroeg, ‘Wat gaan ze doen?’<br />

Hakim antwoordde dat ze wachtten op de uitslag van Don Immanuels<br />

beproeving, en daarna het land zouden verlaten. Ocana was<br />

geschokt over de arrestatie. Tot dan toe had de Inquisitie hem niet<br />

persoonlijk geraakt, maar nu hij zag hoe deze omging met de mensen<br />

waarvan hij hield, kon hij dit niet verzoenen met zijn christelijke<br />

leer. Bij deze gedachte vervielen ze in somber stilzwijgen terwijl de<br />

zon voor hun ogen onderging. Daarop schudde Avraham zijn hoofd<br />

en zei, ‘De Heilige geeft en de Heilige neemt. Gezegend zij de Naam<br />

van de Heilige.’<br />

Hakim beaamde dit en vroeg toen, ‘Waar ga jij naar toe?’<br />

‘Ik ben een zwerver. Ik zal naar Italië gaan om wat zaken te doen,<br />

daarna verder naar Istanboel waar de Sultan de joden verwelkomt.<br />

Dat is niet uit liefde, maar omdat we naar dit land Europese vaar-<br />

246


digheden meebrengen. En op deze manier kan het Ottomaanse Rijk<br />

wedijveren met het christendom. Daarna zal ik naar het zuiden, naar<br />

Palestina gaan, waar in de stad Safed, in Galilea, zich een Kabbalistische<br />

gemeenschap bevindt.’<br />

Hakim knikte. De vage omtrek van de toekomst werd zo allengs<br />

traag zichtbaar. Maar eerst moesten ze het heden doormaken en het<br />

cruciale tijdstip was nabij. Hoewel niemand die naar dit kleine, obscure<br />

Castiliaanse stadje keek zich realiseren zou dat dit het middelpunt<br />

was van een geestelijke veldslag die de wereld kon beroeren. Alleen<br />

hij en Don Immanuel wisten dat, en hij kon niets zeggen, want<br />

zelfs de vrome Avraham zou niet echt de schaal begrijpen van wat er<br />

werkelijk aan de hand was in de onzichtbare gebieden waarvan het<br />

brandpunt nu in Zeona lag.<br />

247


59<br />

DIEP IN de ingewanden van het Alcazar lag Don Immanuel ontkleed<br />

en uitgestrekt op een haastig vervaardigde pijnbank. Rond<br />

hem stonden drie monniken, kapitein Oviedo, een soldaat om de<br />

pijnbank te bedienen, en een klerk om alles op te schrijven wat Don<br />

Immanuel misschien zou zeggen.<br />

Fra Tomas keek naar de uitgespreide Don Immanuel en zei, ‘Dit<br />

heeft U, ondanks uw betoonde geduld, te wijten aan uw eigen halsstarrigheid.<br />

U laat ons geen andere keuze te beginnen met het proces<br />

dat ‘de vraagstelling’ wordt genoemd. Op dit ogenblik ligt U alleen<br />

vastgebonden op het apparaat. Indien U onze vragen niet beantwoordt,<br />

moet ik het bevel geven het apparaat te bedienen — tenzij U<br />

berouw toont en genade aanvaardt. Denk goed na, mijn zoon. U zegt<br />

dat U geen misdaad hebt begaan, maar U bent niet bereid de namen<br />

te onthullen van diegenen waarmee je bijeenkomsten hebt gehouden.<br />

Ik smeek U te praten, want als U dat niet doet, dan dreigt het gevaar<br />

dat U de kans op eeuwig leven verspeeld.’<br />

Don Immanuel blikte omhoog naar de mannen die rond hem stonden.<br />

Hij staarde elk van hen beurtelings aan, maar bleef zwijgen. Hij<br />

was gereed.<br />

Fra Tomas kon de blik niet verdragen die door hem heen keek, maar<br />

hij voelde zich ontmaskerd in zijn hang naar macht en de uitoefening<br />

daarvan door middel van het kerkelijk recht. Hij zag ook, in een fractie<br />

van een seconde, dat hij een instrument was voor spirituele ontaarding.<br />

Hij kon dit inzicht niet verdragen en ontkende dat het een<br />

rol speelde bij zijn beweegredenen. Terwijl zijn gezicht en hart zich<br />

248


verhardden, zei hij, ‘Ga verder.’ Oviedo knikte naar de soldaat, die<br />

aan het wiel van de pijnbank draaide. De kapitein raakte altijd opgewonden<br />

wanneer het touw werd aangetrokken en het lichaam van<br />

het slachtoffer zich spande. Hij ontweek Don Immanuels blik, hoewel<br />

die was neergevallen op de bodem van zijn ziel om zijn wreedheid<br />

aan het licht te brengen. Hij wilde het menselijke niet onder ogen<br />

zien, onderdrukte dit met zijn haat jegens alles. Hij maakte van het<br />

martelen van dit slachtoffer, net als de anderen daarvoor, een daad<br />

van pervers genoegen.<br />

Fra Pablo keek Don Immanuel minachtend aan. Hij zag niet wat<br />

over hemzelf werd getoond, omdat hij keek met de verwrongen blik<br />

van zijn persoonlijke dweperij. Hij zag de mens niet, maar alleen de<br />

symbolische tegenstander, die vernietigd moest worden om de zuiverheid<br />

van zijn geloof te bewaren. Hij staarde uitdagend naar het alziende<br />

oog waarin zijn ziel zich spiegelde en wiste dit spiegelbeeld<br />

met zijn woede uit.<br />

Fra Juan die al verward was door hetgeen had plaatsgevonden, oogde<br />

stomgeslagen naar deze verrichtingen. Tot dat moment had hij de<br />

confrontatie vermeden door te geloven dat het slechts een afgrijselijke<br />

droom was, maar nu zag hij dat hij daadwerkelijk deelnam aan<br />

een vreselijke gebeurtenis. Toen zijn blik de ogen van Don Immanuel<br />

troffen, kon hij slechts toegeven dat wat er gebeurde buitengewoon<br />

diabolisch was. Terwijl hij naast de pijnbank stond en zag hoe de touwen<br />

de ledematen van de man uitrekten, wist hij dat dit de Christos<br />

was, en toch bleef hij zwijgen.<br />

Don Immanuels lichaam strakte, toen de touwen begonnen te bijten.<br />

Aanvankelijk was de spanning slechts onplezierig, maar daarna<br />

werd het moeilijk. En toen het wiel zich krakend afzette tegen de<br />

toenemende weerstand, werd het ongemak een pijn, die hem dwong<br />

zich te verschuilen in zijn bewustzijn. Op dat punt stopte het wiel en<br />

vroeg men hem opnieuw naar de namen van diegenen die in zijn huis<br />

249


waren bijeengekomen. Don Immanuel nam zijn lichaam waar, hoorde<br />

zijn tanden knarsen, en zag hoe zijn vlees kronkelde om lichamelijk<br />

verlichting te smaken. Hij bleef zwijgen. Het bevel werd gegeven<br />

door te gaan. De machine draaide, en zijn lichaam werd uitgerekt tot<br />

aan de grens van een folterende pijn. Ze wachtten, maar hij zei niets.<br />

Toen de pijn het hevigst was, liet Don Immanuel het lichamelijk<br />

bewustzijn los en keek hij naar het schouwspel vanuit een andere dimensie.<br />

Pijn kon hem niet langer raken hoewel ze zijn lichaam konden<br />

martelen.<br />

Fra Juan, die niet langer kon verdragen wat hij zag, voelde dezelfde<br />

schaamte die Petrus moet hebben gevoeld, toen hij Christus verloochende.<br />

Hij vroeg, ‘Is deze marteling noodzakelijk?’<br />

Fra Tomas, wier ogen het gruwelijke tafereel vermeden en in zijn<br />

handleiding blikten, antwoordde, zonder op te kijken, ‘Je moet dit<br />

leren aanvaarden als een moeilijk, maar noodzakelijk onderdeel van<br />

ons werk. Wat is het mindere kwaad — het voorbijgaande lijden van<br />

het lichaam, of de eindeloze foltering van de ziel in de Eeuwigheid?’<br />

Fra Pablo, die zijn starende ogen niet kon afkeren van het onderworpen<br />

lichaam van zijn vijand, zei ‘Herinner dat ons streven verlossing<br />

is. Een dergelijke methode is als een scalpel die het kwaadaardig<br />

gezwel uit de ziel wegsnijdt.’ Fra Tomas vervolgde het gesprek en zei,<br />

‘Let op, in tegenstelling tot de civiele rechtbanken gebruiken wij de<br />

ononderbroken methode, en niet die met tussenpozen, om wreedheid<br />

te vermijden.’<br />

Fra Juan kon deze juridische sofisterij niet begrijpen. Hoe kon men<br />

een dergelijke methode rechtvaardigen? Hij stond en zweeg en bad<br />

wanhopig dat men hem toonde wat hij moest doen.<br />

Fra Tomas die voelde dat dit het ogenblik was om de genade van<br />

het Heilig Officie te laten zien, zei tegen Don Immanuel, ‘Mijn zoon,<br />

ik vraag je opnieuw, in hemelsnaam, geef ons de namen van je vrienden.<br />

Verlos jezelf uit deze zinloze situatie, voordat het erger wordt.’<br />

250


Fra Pablo die het kruis rond zijn nek omknelde, drong aan, ‘Beken,<br />

belijd! Nu zal de Kerk je nog genade betonen. Red jezelf van de<br />

verdoemenis.’<br />

Don Immanuels gezicht dat nu droop van het zweet, glimlachte,<br />

maar zweeg. Niemand behalve Fra Juan zag waarom, terwijl de anderen<br />

het aanzagen voor de grimas die eigen was aan de foltering. De<br />

uiterlijke verschijning van pijn en extase waren soms hetzelfde, maar<br />

alleen zij die in deze toestand verkeerden kenden het verschil. Fra<br />

Juan zag dat.<br />

Oviedo was geërgerd. Hij had vele mensen op de pijnbank gebroken,<br />

maar niemand was zover uitgerekt zonder geluid te maken, al<br />

was het maar een kreunen. Hij zei, ‘Pater Thomas, zal ik het bevel<br />

geven het wiel een stevige draai te geven? Dat zal hem wel een antwoord<br />

ontlokken.’<br />

‘Neen! Bloed zou vergoten worden en de regels schrijven voor, dat<br />

er geen druppel mag vloeien.’<br />

‘Wilt U geen resultaat behalen?’ vroeg Oviedo.<br />

‘Ik erken uw vakkundigheid, kapitein, maar we zijn hier niet alleen<br />

voor informatie. We wensen zijn ziel te redden. Blokkeer de machine<br />

in zijn huidige stand, en laat het volgende stadium maar aan ons<br />

over.’ Oviedo blafte een bevel tegen een soldaat. Hij was boos. De<br />

zitting werd nu juist interessant. Toen hij en de soldaat vertrokken<br />

waren, zei Fra Tomas tegen Fra Juan, ‘Fra Pablo en ik zullen ons ook<br />

terugtrekken en je met onze vriend achterlaten. Wellicht kun jij, met<br />

je zachtaardig temperament, hem overhalen te biechten en zo zichzelf<br />

te redden.’<br />

De twee oudere monniken verlieten daarna de kamer met de klerk.<br />

Fra Tomas had besloten de onschuld van Fra Juan uit te buiten, en<br />

hem de ervaring schenken van de kunst van het verkrijgen van een bekentenis.<br />

Ze zouden met de klerk achter de deur meeluisteren om te<br />

zien of een terughoudendheid een bekentenis bevorderde. Geheel<br />

251


onkundig van deze strategie, viel Fra Juan op zijn knieën voor Don<br />

Immanuel neer en zei, ‘Oh Heer, help mij. Help mij.’<br />

Terwijl hij bad ontweek hij de lichtende blik die op hem gevestigd<br />

was. Hij boog zo laag en sloeg zijn hoofd in ontzag tegen de vloer.<br />

Wat moest hij doen? Moest hij zijn medebroeders vertellen wie hier<br />

lag? Toen hoorde hij een stem, ‘Vergeef hen, want ze weten niet wat<br />

ze doen.’<br />

Hij keek omhoog en zag de gestalte van Don Immanuel boven zich<br />

oprijzen. Hij glimlachte naar hem. Fra Juan strekte zijn handen uit<br />

en omklemde de voeten van Don Immanuel.<br />

‘Meester, Meester,’ weende hij.<br />

Gedurende een ogenblik ervoer hij de diepste vreugde, en een gevoel<br />

van verwezenlijking. Hij bevond zich in de aanwezigheid van de<br />

Christus en zijn staat was er een van diepzinnige spiritualiteit. Eerst<br />

toen hij de kamer werd uitgesleept wist hij wat er gebeurde, maar hij<br />

maalde er niet om, omdat hij verzonken was in het mystieke bewustzijn,<br />

waarnaar hij zijn hele leven had gezocht. Het lichaam van Don<br />

Immanuel lag nog altijd op de pijnbank gebonden, maar wat hij gezien<br />

en beroerd had was een grotere werkelijkheid, en dat kon hij<br />

niet langer ontkennen. Eindelijk had hij getuigenis afgelegd van zijn<br />

visioen en openlijk zijn Heer ten overstaan van de duivel erkend. Ze<br />

sloten hem op in een cel in het klooster van Vera Cruz, in de hoop<br />

dat afzondering hem zou genezen, maar hij wist dat hij nooit meer<br />

de oude zou zijn.<br />

252


60<br />

DE VOLGENDE dag werd Don Immanuel in het Alcazar voorgeleid<br />

aan Fra Tomas en Fra Pablo. Tussen twee soldaten in hield<br />

hij zich met pijn en inspanning, maar vooral met grote waardigheid<br />

staande tegenover de inquisiteurs. Op deze dag was Coruna de officier<br />

van de rechtbank. Want Oviedo wilde de pijnbank verbeteren.<br />

Fra Tomas frunnikte aan zijn papieren, omdat de gevangene die voor<br />

hen stond, hem verontrustte. De zitting begon vormelijk, met het<br />

voorlezen van de aanklacht tovenarij. Zonder op te kijken, zei Fra<br />

Tomas, ‘Dat onze jonge broeder ongesteld is en in zijn cel zit opgesloten,<br />

dat is te wijten aan uw boze invloed. Deze aanslag waarvan allen<br />

getuige zijn geweest, bewijst onomstotelijk dat U zich schuldig<br />

maakt aan magie, wat ons geen andere keus laat dan de aanklacht gegrond<br />

te verklaren.’<br />

Fra Pablo vervolgde, ‘Je moet een van de meest gemene en listige<br />

duivels zijn om onze broeder te doen geloven, dat je de Messias<br />

bent! Dat je vervloekt moge zijn vanwege de betovering waarmee je<br />

hem behekst hebt!’<br />

Don Immanuel antwoordde niet, maar stond roerloos, zwijgend,<br />

terwijl hij een proces van innerlijke transformatie doormaakte. Gisteren<br />

had hij de scheiding van ziel en lichaam ervaren, zodat de pijn<br />

die zijn vlees voelde hem niet zou pijnigen. Nu brak er een tweede fase<br />

aan waarin de geest zichzelf van de ziel losmaakte. Als het individu<br />

Don Immanuel zag hij dat de afmetingen van de tijd veranderden. Hij<br />

bevond zich nu niet langer in de rechtzaal, maar keek terug op zijn leven,<br />

en de levens van degenen die hem omringden.<br />

253


En terwijl hij Fra Tomas hoorde praten, zag hij zijn noodlot verweven<br />

met duizenden anderen. Daaruit was het geraffineerd weefsel<br />

van het heden ontstaan, en dat vloeide samen in het visioen van de<br />

gigantische Pargod of het gordijn der generaties, dat voor de Hemelse<br />

Troon hing. En terwijl hij daar echt aanwezig was, verbaasde hij<br />

zich over dit onmetelijke spirituele tapijt. Alles wat bestond was erin<br />

gevlochten, nam de vorm aan van een groot kosmisch patroon, dat<br />

zich ontvouwde van het begin tot het einde der tijden. Hier was het<br />

grote ontwerp waarmee ieder schepsel de zin van zijn bestaan kon<br />

verwezenlijken, opdat God God zou aanschouwen. Ondertussen zei Fra<br />

Tomas, ‘Uw stilzwijgen is het bewijs voor een schaamteloosheid die<br />

geen mededogen verdient. Ik moet U echter, zelfs op dit late tijdstip,<br />

vragen na te denken over een bekentenis. De aanklacht tovenarij is<br />

in tegenstelling tot die van afvalligheid en ketterij veel zwaarder en<br />

wordt bestraft met de dood. Daarom vraag ik U, voordat we het vonnis<br />

uitspreken, uw kwaad te bekennen, opdat ge gered moogt worden,<br />

zelfs indien ge verbrand gaat worden.’<br />

Fra Pablo maakte bezwaar tegen ieder rekken van lankmoedigheid,<br />

zelfs al was het maar een formaliteit. Hij mompelde, ‘Laat hem verbrand<br />

worden.’<br />

Fra Tomas was het volledig eens met die zienswijze, maar zijn respect<br />

voor de voorschriften verbood hem de gevangene een bekentenis<br />

van berouw te ontzeggen. Hij zei, ‘Luister eens, mijn zoon. Toon<br />

berouw nu het nog kan. Wanneer we U overgeven aan de civiele<br />

rechtbank, geniet U niet langer de bescherming van de Kerk. Voor<br />

de laatste keer, smeek ik U, toon berouw over uw contract met de<br />

duivel.’<br />

Don Immanuel keek naar de twee monniken en zag hun levens van<br />

geboorte tot sterven, de vergelding die ze voor zichzelf schiepen. Ze<br />

begrepen amper dat zij het waren van wie berouw werd gevraagd,<br />

voordat het te laat was. Ze verkeerden simpelweg in deze situatie om<br />

254


te gaan beseffen waar ze mee bezig waren en daarover na te denken.<br />

In het diepst van hun hart wisten ze waar het om draaide, maar dat inzicht<br />

werd gecensureerd door dezelfde orthodoxe trots die het Sanhedrin<br />

had gekenmerkt. Een godsdienst, gebaseerd op liefde was ontaard<br />

in haat. Het Heilig Officie van de Inquisitie was in tegenspraak<br />

met alles waarop de Kerk was gegrondvest. Deze twee monniken belichaamden<br />

het wezen van de spirituele verdorvenheid. De cirkel van<br />

het Christendom was rond. Opnieuw waren de priesters bereid de<br />

Gezalfde te veroordelen. Voor Fra Tomas was Don Immanuel op dit<br />

moment de personificatie van het boze. Hij zag slechts wat hij wilde<br />

zien. De gevangene was niet alleen maar een teruggevallen jood,<br />

maar een tovenaar van de meest gevaarlijke soort. Hij moest vernietigd<br />

worden voordat zijn boosaardige invloed zich verspreidde. De<br />

naïeve en nu geesteszieke Fra Juan was ervan overtuigd dat deze kerel<br />

Jezus was. Ze hadden nog nooit een dergelijke zaak gehad. Hij was<br />

bang, omdat het vreemde charisma van de man hem beroerde. Hij verzette<br />

zich er tegen met heel zijn wil, want iedere invasie van zijn ziel<br />

kon zijn oordeel beïnvloeden. Hij zou zichzelf niet veroorloven van<br />

gedachte te veranderen.<br />

Fra Pablo was doodsbang van Don Immanuel, terwijl die kalm voor<br />

hem stond. Een tel was hij zich ervan bewust, dat hij in aanwezigheid<br />

verkeerde van het Goddelijke, maar hij ontkende dit onmiddellijk,<br />

omdat het wellicht niet waar was. De man was demonisch en niets<br />

zou zijn opvatting veranderen. De lichtende verschijning voor hen<br />

mocht de onvoorzichtigen misleiden, maar hij herkende het boze als<br />

hij het zag. Fra Tomas zei, naar aanleiding van Don Immanuels zwijgen,<br />

‘We erkennen dat je geen kermisbedrieger bent, maar een formidabele<br />

tovenaar, die onze broeder behekst heeft met potsierlijke<br />

ketterij. Dit is een van de meest verschrikkelijke misdaden die men<br />

plegen kan.’<br />

Fra Pablo vervolgde, ‘Uw zwijgen dat is tegennatuurlijk vertrou-<br />

255


wen. In de naam van Christus wonden, zelfs een gewoon misdadiger<br />

zou zichzelf verdedigen. Wat ben je?’<br />

Don Immanuel antwoordde niet. Terwijl de rechtbank wachtte,<br />

viel er een lange stilte waarin niemand bewoog. Het was alsof de hele<br />

wereld stilstond, iedere beweging tot stilstand kwam. Alleen Don<br />

Immanuel zag dit op een grotere schaal, als het laatste onderdeel van<br />

de voltooiing van zijn integratie van lichaam, ziel en geest. Op dat moment,<br />

manifesteerde de Aanwezigheid van God zich in heel zijn wezen.<br />

Licht spoelde over alles heen, een kalme stilte omvatte alle niveaus<br />

van de werkelijkheid en de rechtbank met Don Immanuel werd<br />

het brandpunt halverwege de meest harde, stoffelijke elementen van<br />

het Universum en het meest ijle, het Goddelijke. Toen deze laatste<br />

verwezenlijking plaatsvond, begonnen de tijd en alles in de Schepping<br />

weer te bewegen.<br />

Totaal onbewust van de onderbreking van alle bestaan, zei Fra Tomas,<br />

‘Je stilzwijgen veroordeelt je. Ik heb veel meegemaakt, maar<br />

nog nooit ben ik op een dergelijke onbeschaamdheid gestoten. Dit<br />

is een zaak waarbij het Heilig Officie zonder wroeging de gevangene<br />

zal overdragen aan het burgerlijk gezag, want het is ons niet toegestaan<br />

iemand van het leven beroven. Voor de laatste maal vraag ik<br />

je Immanuel Asher Cordovero, zul je opbiechten wat je gedaan hebt<br />

en verlossing kiezen?’<br />

Toen sprak Don Immanuel en zei, ‘Opnieuw richt Kajafas zich tot<br />

Pilatus.’<br />

Fra Tomas was ontsteld door deze verklaring. Fra Pablo was ziedend<br />

en schreeuwde, ‘Dus jij bent de Christos?’<br />

‘Jij zegt het.’<br />

Fra Tomas stond op, sidderend, vol ontzetting. Hij sloeg een kruis<br />

en zei, ‘Verwijder deze godslasteraar uit dit vertrek.’<br />

De soldaten, onder leiding van Coruna, duwden en trokken Don<br />

Immanuel uit de rechtbank.<br />

256


61<br />

DE DAG nadat Don Immanuel schuldig was bevonden aan tovenarij<br />

en godslastering, ontving Rachel een brief van het Heilig Officie. Ze<br />

nam deze mee naar haar kamer waar ze hem opende en voorlas aan<br />

Ocana. Men informeerde haar over het voornemen van de Inquisitie<br />

haar vader over te dragen aan het burgerlijk gezag. Het vonnis zou<br />

worden uitgesproken tijdens de Auto-da-Fé die men ging organiseren.<br />

Ondertussen gelastte men haar het huis te ontruimen want de rechtbank<br />

zou er na de voltrekking van het vonnis, beslag op leggen. Nadat<br />

Rachel de brief had gelezen, barstte ze in snikken uit. Ocana trachtte<br />

haar te troosten, maar ze huilde bijna een uur, terwijl hijzelf ook tranen<br />

over zijn gezicht voelde stromen. Nadat alle tranen vergoten waren,<br />

zei hij, ‘Het is goed dat het verdriet nu geuit wordt.’<br />

Rachel knikte, droogde haar ogen en zei, ‘Ik huil niet om hem. Om<br />

hem hoef je niet te huilen. De dood kan hem niet meer aanraken. Ik<br />

huil om ons die achterblijven.’<br />

Ocana knikte en wist dat ze gelijk had. Hij huilde ook om zichzelf.<br />

Hij tilde haar hoofd omhoog en kuste haar teder. Ze sloeg haar armen<br />

rond zijn schouders, omdat ze zag dat zijn verdriet even intens was<br />

als het hare. Ze verloren allebei een vader en meester. En op datzelfde<br />

moment werden ze zich ervan bewust, dat er iemand in de kamer<br />

was. Ze lieten elkander los en zagen dat een licht hen omhulde en de<br />

aangenaam zachte geur verspreidde van een onbekende, maar fraaie<br />

bloem. En op dat moment begrepen ze dat Don Immanuel zich bij<br />

hen bevond, hoewel ze hem niet konden zien.<br />

Toen hoorden beiden een tamelijk duidelijke stem. ‘Vrede zij met<br />

257


jullie, mijn kinderen. Jullie zijn niet alleen.’ Toen verzwakte de schittering.<br />

Alleen het onaardse parfum bleef hangen. Opnieuw huilden<br />

beiden, maar dit keer niet van verdriet.<br />

Diezelfde avond gingen Ocana en Rachel naar het huis van dokter<br />

Mora waar ze Avraham aantroffen, die zich daar officieel bevond in<br />

zijn hoedanigheid van patiënt. In de praktijk van Mora bespraken ze<br />

de situatie en de lange termijn plannen. Hakim stond klaar om naar<br />

Marokko te vertrekken waar hij het Werk zou voortzetten. Avraham<br />

zou, na beëindiging van zijn rol in de Exodus operatie, naar Palestina<br />

reizen, terwijl Mora, als was afgesproken, naar Avila zou gaan waar hij<br />

een studiegroep zou beginnen voor eenieder die aan zijn ziel wenste<br />

te werken. Rachel die nu net zo arm was als Ocana, zou gaan waar<br />

de Voorzienigheid hen heenleidde. Italië was de suggestie, die Avraham<br />

bevestigde. Als huwelijksgeschenk zou hij een zeereis voor hen<br />

organiseren, van Valencia naar Genua, en een introductiebrief meegeven<br />

voor enige vrienden in Genua.<br />

Ondertussen zouden ze wachten op de dag van de Auto-da-Fé. Dit<br />

moesten ze onder ogen zien, ter wille van zichzelf en Don Immanuel.<br />

Iedereen in de stad praatte over het proces van Don Immanuel en<br />

de twee andere bekeerlingen. De overwegend christelijke bevolking<br />

was opgewonden over deze gebeurtenis, want het was jaren geleden<br />

dat er zo iets dramatisch had plaatsgevonden in Zeona. De joden en<br />

Moren waren ook net zo opgewonden, maar om heel andere redenen.<br />

De meesten waren trots dat hun respectieve bekeerlingen waren teruggekeerd<br />

naar hun oude geloof, ofschoon sommigen nog steeds bekommerd<br />

waren om deze ontmaskering. En die angst was niet ongegrond,<br />

want de betrekkingen tussen de drie gemeenschappen waren<br />

verslechterd tot aan het punt dat joden noch moren door de christelijke<br />

wijk konden wandelen zonder dat ze kwetsende opmerkingen<br />

naar het hoofd geslingerd kregen. En terwijl de andere rechtzaken<br />

verdergingen, werden de scheuren in de gemeenschap groter.<br />

258


Christenen gedroegen zich echt agressief, en de Moren strijdlustig,<br />

verdedigend, terwijl de joden zich in hun getto’s terugtrokken.<br />

Gevechten braken uit tussen groepen van wilde, jonge Moren en<br />

christenen.<br />

Zulke confrontaties vermeden de joden, die uit langdurige ervaring<br />

hadden begrepen, dat een aanvaring met de heersende cultuur<br />

slechts in een ramp kon eindigen. Kapitein Oviedo lekte informatie<br />

uit de rechtzaal om in de stad de juiste atmosfeer te scheppen voor de<br />

Auto-da-Fé. Hij meende dat het essentieel was om een sfeer van vijandigheid<br />

tussen de groepen te genereren, zodat men ze zo beter in bedwang<br />

kon houden. Sommige christenen maakten zich echter zorgen<br />

over wat er gebeurde, want niemand kon de opgeworpen vragen ontwijken.<br />

Zeona was plotseling een moreel slagveld geworden, de overtuiging<br />

van iedere ziel werd aan een onderzoek onderworpen, terwijl<br />

het Goede en Kwade elkander het hoofd boden in de stad.<br />

Deze polarisatie dwong de joden de naderende Auto-da-Fé te vermijden<br />

en de stad te verlaten lang voordat de drie maanden verstreken<br />

waren, die het verbanningsdecreet hen schonk. Eén voor één<br />

verlieten alle families de stad om zich aan te sluiten bij de duizenden<br />

anderen, die op weg waren en hun huizen hadden verkocht, wijngaarden,<br />

dieren en voorraden voor de prijs van soms niet meer dan<br />

een ezel om alles te vervoeren wat ze mee mochten nemen. Langzamerhand<br />

liep de jodenwijk leeg. Vele huizen werden compleet met<br />

meubilair en kleren achtergelaten, omdat ze niet leeggehaald konden<br />

worden. Vaak werd alleen de sleutel van de voordeur meegenomen.<br />

Deze zou worden gekoesterd en doorgegeven aan een verre nakomeling<br />

die, misschien, de weg terug zou vinden en het oude huis<br />

opeisen. Het gerucht deed de ronde dat velen besloten te blijven, en<br />

dat ze zich bekeerden uit angst voor wat hen zou overkomen zodra<br />

ze het land verlieten — zoals hele scheepsladingen joden die als slaven<br />

naar Algerije waren gebracht. Sommigen, vertelde men, bekeer-<br />

259


den zich in dorpjes langs de kant van de weg, vermoeid als ze waren<br />

door de verschrikkelijke reis over bergachtig terrein, en het vooruitzicht<br />

verder te moeten trekken. Het was waarlijk een erg droevige<br />

tijd voor de joden want Spanje was niet langer hun thuis. Toen in de<br />

lente de tijd voor Pesach was aangebroken was de jodenwijk in Zeona,<br />

die tweeduizend jaar lang bewoond was geweest, vrijwel leeg.<br />

Verdwenen was de bedrijvigheid, de gevatheid en woordenstrijd van<br />

de mannen, verdwenen de donkere ogen en schoonheid van de vrouwen.<br />

De oude synagoge was ontheiligd, de wetsrollen en de boekdelen<br />

van de Talmoed waren met de rabbijn naar Portugal verdwenen.<br />

Nahman’s huis was leeg behalve een kamer waarin Avraham woonde,<br />

terwijl hij op de Auto-da-Fé wachtte. Op de eerste dag van Pésach,<br />

was hij enige jood in het hele getto die het feest vierde. Zo hield hij<br />

met ongezuurd brood en wijn een laatste avondmaal, voordat hij wegtrok<br />

uit Egypte — wat alle Israëlieten sinds jaar en dag op Pésach plegen<br />

te doen.<br />

Op de laatste dag van Pésach eindigde de laatste van de drie processen,<br />

en hoewel de inquisiteurs ondanks een aanzienlijk aantal pogingen,<br />

er niet in geslaagd waren één der verdachten een bekentenis<br />

af te laten leggen, werden ze toch schuldig bevonden. Dat was onbelangrijk<br />

voor het Heilig Officie, want het werkelijk doel was te tonen<br />

dat ze bekwaam waren het land van ongelovigen te zuiveren.<br />

De twee oudste inquisiteurs beschouwden nu de aanhoudende<br />

krankzinnigheid van de jongste als een teken van geluk. Hij zou naar<br />

een stil klooster worden overgeplaatst en daar in afzondering verblijven,<br />

totdat hij van zijn ziekte was hersteld.<br />

Nadat hij zijn brief voor de Groot-inquisiteur had geschreven, gaf<br />

Fra Tomas aan kapitein Oviedo de opdracht de gouverneur in te lichten<br />

over het besluit van de rechtbank. Als burgerlijk gezag zou hij<br />

daarna verantwoordelijk zijn voor de veroordeelden. Hij zou op zijn<br />

beurt de burgemeester opdragen de tribunes en de podia voor de<br />

260


Auto-da-Fé neer te zetten op het plein. De gebeurtenis, zo was afgesproken,<br />

zou plaatsvinden even voor Palmzondag, opdat de stad deze<br />

Handeling van het Geloof kon zien en ervaren voordat de Heilige<br />

Week begon, die leidde naar Goede Vrijdag.<br />

261


62<br />

TOEN DE dageraad aanbrak van de vrijdag voor Palmzondag,<br />

glinsterden de sneeuwbedekte top van de bergen van Toledo onder<br />

een donkere, heldere lucht met zijn vervagende sterrenbeelden. In<br />

het westen, tegenover de Zon, was de conjunctie te zien van de planeten<br />

Mars, Saturnus en Jupiter, welke een vierkant maakte met de<br />

Maan in het zuiden. De lente was laat gekomen en over de vlakte<br />

onderaan de stad lag een eerste groene waas.<br />

Toen de dageraad de schoorstenen en daken van Zeona verlichtte,<br />

werd op het plein de vage contour van een tribune zichtbaar. Hij was<br />

voor het huis van de gouverneur opgetrokken om deze en de notabelen<br />

van de stad plaats te bieden. Het midden van het plein was afgezet<br />

met een houten schutting die de bevolking afscheidde van de arena<br />

met een altaar, een preekstoel en drie palen met stapels hout. De<br />

burgemeester had zichzelf bij de organisatie overtroffen. Alle bevelen<br />

van kapitein Oviedo waren uitgevoerd. Toen de eerste stralen van<br />

de zon de kasseien raakten, verliet de nachtwaker het plein voor zijn<br />

laatste ronde. Het was doodstil toen hij door de straten liep, want ieder<br />

vensterluik was vanwege de koude gesloten. Achter de huiswanden<br />

echter stonden de mensen op, en maakten ze zich klaar voor wat<br />

een gedenkwaardige dag beloofde te worden voor de stad, omdat iedereen<br />

in Zeona nu het gevoel had, dat ze deel hadden aan roerige gebeurtenissen<br />

die geschiedenis maakten.<br />

Rachel en Ocana sliepen onrustig in het huis van Don Immanuel.<br />

Ze hadden getracht de hele nacht te waken, maar de spanning van de<br />

situatie had hen uitgeput en ze waren in elkaars armen in slaap geval-<br />

262


len. Rachel schrok het eerste wakker, door een droom over haar vader.<br />

Ze had hem slechts een tel gezien, maar het beeld was zo levendig<br />

geweest dat, toen ze wakker schrok, ze verrast was dat hij er niet was.<br />

Ze begon te huilen want het Heilig Officie had sedert enige dagen<br />

niemand toestemming gegeven een bezoek af te leggen en ze verlangde<br />

hem te spreken, al was het maar voor één laatste keer. Haar huilen<br />

wekte Ocana, die haar met wijze woorden wilde troosten, maar<br />

er kwamen er geen. In plaats daarvan wiegde hij haar zachtjes, totdat<br />

ze kalmeerde. Ze gingen naar beneden, naar de keuken om hun eigen<br />

ontbijt klaar te maken, want de bedienden waren vertrokken, omdat<br />

ze voor hun leven vreesden na bedreigingen door lokale vandalen.<br />

Het huis moest, in afwachting van de inbeslagname, diezelfde<br />

nacht ontruimd zijn. Wat het Heilig Officie ermee zou doen wist<br />

niemand. Haar oom had gezegd dat, ondanks deze aberratie, het huis<br />

tenslotte het thuis voor een of andere spirituele school zou worden.<br />

Dat zag hij in de verre toekomst. Zulke gebouwen vonden altijd hun<br />

bestemming.<br />

Hakim zat verzonken in meditatie. Gedurende zijn nachtwake was<br />

hem getoond dat het lot van velen samensmolt, omdat de Voorzienigheid<br />

iedere detail alsook de algemene structuur van de gebeurtenissen<br />

regelde. Hij had in een visioen gezien dat er een kritisch evenwicht<br />

zou ontstaan tussen Hemel en aarde. De climax was om twaalf<br />

uur, met Don Immanuel als de beslissende factor. Hakim rilde vanwege<br />

de verantwoordelijkheid van de Gezalfde die de noden van de<br />

kosmische omstandigheden moest beantwoorden.<br />

Vandaag moest de Katoeb de olie voor het offer zijn waardoor de<br />

wielen van de menselijke geschiedenis bleven draaien en niet blokkeerden.<br />

Hakim bad dat als het zijn beurt was om de As van de Eeuw<br />

te zijn hij niet zo’n vreselijke taak kreeg.<br />

In het huis van de dokter sprak Avraham met Mora. Hij was vroeg<br />

uit de jodenwijk gekomen om het wachten te doden met zijn goe-<br />

263


de vriend uit de groep. Om de tijd te passeren verhaalde Avraham<br />

over zijn laatste reis naar Toledo. De joodse wijk van de stad, eens de<br />

grootste gemeenschap in Spanje, was nu leeg, behalve enkelen die<br />

voor bekering kozen, en de christenen die de winkels en huizen voor<br />

een grijpstuiver gekocht hadden en er in getrokken waren… Toen hij<br />

één van de grote synagoges bezocht, had hij ontdekt dat deze al was<br />

overgenomen door de Kerk en nu Santa Maria la Blanca heette. Ofschoon<br />

hij niet naar binnen mocht, had hij door de deur gekeken en<br />

gezien dat er een altaar was geplaatst waar eerder de ark met de rollen<br />

van de Wet had gestaan. Dit had zijn hart bijna gebroken. Mora<br />

was erg ontroerd door het verhaal van Avraham. Het zou eeuwen<br />

duren voordat Spaanse joden en christenen weer vriendschap konden<br />

sluiten. Mora zei, ‘Het is een grote tragedie voor Spanje. Hier<br />

was een land waar de drie westerse wegen van de Geest elkaar konden<br />

ontmoeten.’<br />

Avraham knikte en zei, ‘Don Immanuel vertegenwoordigt alle drie<br />

de tradities en niettemin veroordelen joden, christenen, en ongetwijfeld<br />

ook de moslims hem. Het is ironisch.’<br />

Mora schudde zijn hoofd en zei, ‘Ja, en dat is het merkwaardigste<br />

van alles. Iedereen in Zeona kent hem, is het niet persoonlijk, dan om<br />

zijn goede reputatie — en toch willen ze nu dat hij vernietigd wordt.<br />

Eenieder die vandaag op het plein staat is medeverantwoordelijk voor<br />

de terechtstelling van een heilig man.’<br />

Avraham en Mora keken elkaar aan toen ze zich ervan bewust werden<br />

dat ze niet langer bezig waren met mystieke theorie, maar met levende<br />

werkelijkheid, omdat het Goede en het Boze tegenover elkaar<br />

kwamen te staan in Zeona.<br />

Diep in de ingewanden van het Alcazar, zat Don Immanuel volledig<br />

rustig. De kleinste cel in het gebouw was hem toegewezen, zonder<br />

licht, omdat – werd hem gezegd – hij als godslasteraar en tovenaar<br />

in een dergelijk oord moest worden opgeborgen. Deze verandering<br />

264


maakte niet erg veel indruk op hem, omdat het proces van integratie<br />

nu voltooid was en alle niveau’s van zijn wezen één waren. Het was<br />

echter niet helemaal een vredige nacht geweest. Temidden van een<br />

vuurzee van glinsterende stralen, fluisterde een zilverachtige stem<br />

tegen hem. Hij verklaarde dat hij kon en moest ontsnappen, omdat<br />

de celdeur open was. Lucifer, de bedrieger van het universum, was<br />

gekomen om hem te verleiden, want hij was nog altijd menselijk ofschoon<br />

hij het Goddelijke belichaamde. Hij antwoordde dat hij hier<br />

was omdat het zijn eigen vrijwillige keuze was. Waarop Lucifer vroeg,<br />

‘Ben je echt klaar om de pijnlijke ervaring die voor je ligt te doorstaan?’<br />

Don Immanuel had geknikt. Alle ervaringen opgedaan tijdens talloze<br />

vorige levens hadden hem op deze dag voorbereid. Dit was de<br />

reden waarom hij was geboren. Met deze verklaring verdween de<br />

glinsterende aanwezigheid en hij bleef alleen achter om zijn laatste<br />

uren op aarde te doorwaken, voordat hij oog in oog met het Goddelijke<br />

kwam te staan.<br />

265


63<br />

OM PRECIES half twaalf werd Don Immanuel uit zijn cel gehaald<br />

om de twee andere gevangenen te ontmoeten. De Moor was opstandig<br />

en de jood onderdanig, maar geen van beide was klaar om te<br />

sterven. Toen ze echter zagen dat Don Immanuel werd uitgekleed<br />

en een eenvoudig linnen hemd aankreeg, zoals zijzelf, werden ze allebei<br />

kalm.<br />

Kapitein Oviedo beval beide officieren een escorte te formeren. Ze<br />

schreeuwden bevelen en hun soldaten stelden zich schuifelend in rijen<br />

rond de gevangenen op. Daarna namen de officieren hun positie<br />

in. Zowel Coruna als Toro vermeden de blik van Don Immanuel, de<br />

kapitein echter niet; sterker nog, hij trachtte terwijl hij naar de stoet<br />

keek, Don Immanuel door staren in verlegenheid te brengen. Deze<br />

moedwillige daad faalde, toen zijn rechteroog blind werd door een<br />

flits verblindend licht, die in zijn hersenen explodeerde. Uitwendig<br />

toonde hij zijn aandoening niet. Hij draaide met militaire precisie op<br />

zijn hielen en leidde de optocht van het Alcazar naar de stad, waar ze<br />

stil doorheen marcheerden, totdat ze het plein bereikten. Hier cirkelden<br />

ze de kerk van Santiago binnen waar de gevangenen klaar werden<br />

gemaakt voor de Auto-da-Fé.<br />

Het plein stond vol mensen, ze verdrongen zich in vensters, zaten<br />

op de daken, en het trottoir was volgepakt. Een sombere en stille<br />

menigte.<br />

Velen bevonden zich hier sedert ochtendkrieken, om een goed<br />

plaatsje te bemachtigen, en er was gevochten, toen laatkomers zich<br />

een weg naar voren hadden geforceerd. Toen de escorte de kerk be-<br />

266


trad, hoorde je rondom de arena, met zijn lege preekstoel, altaar en<br />

brandstapels het fluisteren door de menigte kabbelen.<br />

In de kerk marcheerde het escorte naar het donkere schip waar<br />

een bijtend bevel van Oviedo hen deed stoppen. Hij kon nauwelijks<br />

zien met zijn goede oog. Terwijl de soldaten op de plaats rusten, staken<br />

geestelijken met enige lekenhulpen de drie gevangenen in de ceremoniële<br />

kleding, die speciaal voor deze gelegenheid was gemaakt.<br />

Net achter hen, in de schaduw van het transept hingen afbeeldingen<br />

van de dode Christus en de lijdende Maagd Maria, die gereed werden<br />

gemaakt voor de Heilige Week, wanneer ze door de stad worden gedragen.<br />

Deze dag zou niemand aan ze werken. Toen de drie gevangenen<br />

waren aangekleed, stelden zich naast iedere gevangene twee<br />

monniken op, die links en rechts met hen zouden oplopen en om berouw<br />

smeken, want deze mogelijkheid bleef open tot aan het moment<br />

van de dood. Daarna nam de Militia Christi zijn positie weer in<br />

en omringde met de geestelijken van de stad de gevangenen, aangevoerd<br />

door de twee inquisiteurs. Voor hen uit liep kapitein Oviedo,<br />

het grote vaandel van de het Heilig Officie dragend.<br />

Toen de processie uit de voornaamste deur van de kerk verscheen,<br />

sloten zich verschillende hoogwaardigheidsbekleders uit de stad bij<br />

hen aan, op de maat van één tromslag. Ze werden aangevoerd door de<br />

burgemeester, die de vlag van de stad droeg. Terwijl ze langzaam over<br />

het plein bewogen, viel de menigte stil in een reactie op het sombere<br />

ritme. Ze stond roerloos terwijl de colonne in het heldere lentelicht<br />

opdook. Het was een indrukwekkend gezicht. De sobere habijten<br />

van de monniken en de zwarte en witte uniformen van de soldaten<br />

vormden een schril contrast met de rode en gele gewaden van de geestelijkheid<br />

en de rijke wambuizen en mantels van de notabelen uit de<br />

stad. Eenieders aandacht werd echter getrokken door de kostuums<br />

van de veroordeelden. Dit was nog nooit vertoond in Zeona.<br />

Iedere ongeschoeide gevangene droeg een groene waskaars, een<br />

267


mijtervormig hoofddeksel en een gele mantel beschilderd met duivels,<br />

die de vervloekten in het hellevuur duwden. Veel raakten van<br />

streek door dit schouwspel, want alle drie de mannen waren ieder<br />

voor zich geliefd geweest in de stad, en gerespecteerd. Een aantal<br />

mensen was vooral geschokt door de aanblik van Don Immanuel. Dit<br />

was waarlijk een edel mens die, zo luidde het gerucht, in een boosaardig<br />

genie was veranderd. Maar dit was de werkelijkheid. Plotseling<br />

verdween het verwrongen beeld, gevormd door laster. Men zag<br />

dat hij nog altijd dezelfde man was, nog meer stralend in zijn waardigheid.<br />

Verschillende mensen draaiden zich in afgrijzen om en verlieten<br />

het plein, beschaamd over zichzelf en de stad. Velen wilden<br />

vertrekken maar konden niet, want het schouwspel hield ze op een<br />

vreselijke manier gevangen. Ze voelden dat wat gebeurde heel erg onrechtvaardig<br />

was, maar ze konden alleen maar toekijken. Alle anderen<br />

in de menigte vergaapten zich opgewonden aan de stoet. Ze waren<br />

blind en wilden niets liever dan bloed zien, de dood begerend. Na<br />

een ronde over het plein moesten de gevangenen zich voor de preekstoel<br />

opstellen. De andere deelnemers kozen vervolgens een plaats,<br />

hun rang en functie waardig. Hierna besteeg Fra Tomas de preekstoel.<br />

Weer las hij de parabel voor waarmee hij alle acties van de Inquisitie<br />

opende en afsloot. ‘Indien er onder U een is die honderd schapen bezit<br />

en er één verliest, verlaat hij dan niet de overige negenennegentig<br />

en gaat hij niet op zoek totdat hij het gevonden heeft? De Heer verklaart<br />

dat de Hemelen luider zullen jubelen over een zondaar die berouw<br />

heeft, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering<br />

behoeven.’<br />

Fra Tomas pauzeerde en keek het plein rond naar de duizenden gezichten.<br />

Aller aandacht was op hem gevestigd, ze luisterden allemaal.<br />

Hij richtte zich toen tot de drie mannen voor hem, ‘Ik vrees dat we<br />

vandaag niet kunnen jubelen. We hebben gebeden, maar jullie zijn<br />

onvindbaar, vanwege jullie eigen halsstarrigheid. Daarom laten we<br />

268


jullie, en het is met grote aarzeling, vonnissen door het werelds gezag.<br />

Onze handen zijn gebonden zolang jullie de kans op berouw afwijzen.’<br />

Hij pauzeerde opnieuw omdat hij zag dat de menigte diep onder<br />

de indruk was. Op dat ogenblik was hij het Heilig Officie, omdat dit<br />

hem macht schonk over leven en dood.<br />

Toen hij zijn handen vouwde, knielden velen spontaan. Hij sloeg<br />

daarop zijn ogen omhoog en schreeuwde luidkeels, ‘Moge God jullie<br />

zielen genadig zijn.’<br />

Nadat de echo van zijn stem was weggestorven boven het plein,<br />

draaide hij zich om en liep de trap van de preekstoel af om zijn plaats<br />

in te nemen op het altaar naast Fra Pablo. Even gebeurde er niets,<br />

totdat, na een gesist bevel van Oviedo, de burgemeester naar voren<br />

kwam om de gevangenen aan te kijken. Hij ontweek hun blik, ontrolde<br />

een document dat hij met hakkelende stem voorlas. De gouverneur<br />

keek en was tevreden.<br />

Het perkament verklaarde dat elk van de beklaagden schuldig was<br />

bevonden door het Heilig Officie. Omdat ze de heilige wetten en de<br />

civiele wetten gebroken hadden, werden hun wereldse goederen en<br />

levens verbeurd verklaard. Ondanks hun halsstarrigheid werd hun<br />

een laatste kans geboden om berouw te tonen, hoewel ze hierbij veroordeeld<br />

waren om terechtgesteld te worden door het werelds gezag.<br />

Er biggelde een traan over de wang van de burgemeester, terwijl hij<br />

de tekst van Sint Johannes oplas, ‘En wie niet in mij verblijft, wordt<br />

weggeworpen gelijk een dorre wijnrank, en men verzamelt deze en<br />

werpt ze in het vuur waar ze verbranden.’<br />

Vuur, had men hem gezegd, was de Goddelijke reiniging van de ziel<br />

en een stervenswijze waarbij geen bloed vloeide. Nadat hij naar zijn<br />

plaats was teruggelopen, voelde hij zich ellendig, maar hij onderdrukte<br />

zijn neiging om te braken, want hij wist dat de gouverneur en de<br />

hele gemeente naar hem keken. Nu hij zover was gekomen, mocht hij<br />

269


niet falen. En toen volgde het ritueel waarbij de gevangenen voor het<br />

altaar werden geleid vermits ze berouw wilden tonen. Een ogenblik<br />

leken de Moor en de jood te weifelen, maar geen van beiden knielde<br />

of vroeg om vergeving.<br />

Don Immanuel stond stil. Zwijgend, recht overeind, zijn ogen gericht<br />

op het kruis. Velen die aanwezig waren vroegen zich af wat hij<br />

dacht en voelde, maar niemand wist of kon zich voorstellen wat het<br />

betekende op deze manier te sterven. Toen de grote klok van Santiago<br />

begon te luiden werden de drie mannen aan de palen gebonden<br />

met Don Immanuel in het midden. Daarna staken kapitein Oviedo<br />

en zijn twee officieren ieder een stapel hout aan. Tot dat toe was de<br />

menigte stil gebleven, maar toen sommigen het vuur zagen, begonnen<br />

ze ‘dood aan de ongelovigen’ te roepen. Hierdoor werden de lichtgelovigen<br />

en ontvankelijken aangestoken. Het was een grote, aanstekelijke<br />

uitbarsting van stompzinnigheid.<br />

Plotseling hoorde je op het hele plein een kakafonie, hysterische<br />

mannen, vrouwen en kinderen, schreeuwend en zingend, omdat de<br />

haat van hen bezit had genomen. Onberoerd bleven alleen diegenen<br />

die hun evenwicht vanuit hun geweten wisten te bewaren. Onder hen<br />

waren er ook die uiterlijk razernij veinsden uit angst voor wat er zou<br />

gebeuren als ze dat niet deden. Het boze voerde de boventoon, en<br />

terwijl de vlammen langs hun prooi omhooglekten, werd de menigte<br />

een bende. De Militia Christi sloot de rangen rond de brandstapels,<br />

de hellebaarden neergelaten om diegenen af te schrikken die voorwaarts<br />

drongen om de brandende verstokten te beschimpen.<br />

De Moor en jood aan de staken kronkelden in de hitte en de rook,<br />

totdat de jood het gebed voor de stervenden begon te schreeuwen,<br />

‘Shema Yisrael, Adonai Elohanu, Adonai Echad,’ dat is Hebreeuws voor,<br />

‘Hoor Oh Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is Eén.’<br />

De Moor volgde gauw, en schreeuwde in het Arabisch, ‘La ilaha il<br />

Allah wa Mohammed rasul Allah,’ wat betekent, ‘Er is geen God dan Al-<br />

270


lah en Mohammed is Zijn Profeet.’ Toen de menigte deze twee grote<br />

evocaties hoorde en de mannen zag sterven, viel het grote plein stil en<br />

richtten alle ogen zich op Don Immanuel. De mensen keken en verbaasden<br />

zich toen ze zagen dat hij hen opnam met een zorgeloze blik,<br />

terwijl de verzengende vlammen hem omsloten en verschroeiden.<br />

Toen het vuur het felst laaide zag men hem verdwijnen in de vlammenzee.<br />

Toen hield plotseling de klok van Santiago op met luiden, en iedereen<br />

die aanwezig was hoorde hem losbreken uit zijn klokkenstoel<br />

en met veel geraas door de toren naar beneden daveren. Op dat moment<br />

stond de tijd stil. Iedereen op het plein besefte waar men mee<br />

bezig was en wat er gebeurde. Dat maakte zoveel indruk, dat de meesten<br />

wegzonken in een droomstaat zodat ze zich niet langer bewust<br />

waren van wat er plaatsvond. Ze stonden aan de grond genageld, hun<br />

ogen glazig, terwijl enkelen die gereed waren voor dit kosmisch moment<br />

de Gezalfde uit het vuur omhoog zagen stijgen, om hen mee te<br />

voeren voorbij de wereld van de zintuigen naar een omgeving waar ze<br />

engelachtige stemmen hoorden zingen in de kristallen gewelven van<br />

de Hemel. Sommigen werden bang en vielen terug naar de aarde en<br />

verloren het bewustzijn, terwijl anderen hoger en hoger klommen in<br />

het opstijgende licht, dat Don Immanuel omhoog stuwde. Het eindpunt<br />

voor deze zielen was de plaats waar het universum als een groot<br />

wiel rondcirkelde. Daar hingen ze een hemelse seconde, terwijl Don<br />

Immanuel verderging naar het hoogste niveau. Slechts een man, Hakim,<br />

die in diepe meditatie met Rachel, Ocana, Mora en Avraham in<br />

Don Immanuels kamer zat, kon het hele stijgingsproces volgen, tot<br />

aan de plaats waar de mens en de Heilige elkaar ontmoeten. Hier reikte<br />

de Gezalfde het Goddelijke aan door zijn volmaakte wezen, en verspreide<br />

het in alle benedenwerelden. De afgrond die geopend was zodat<br />

het universum doorwentelde, werd op dat ogenblik overbrugd,<br />

en gesloten opdat de boze het niet langer zou betreden en de vooruitgang<br />

verstoren kon. Nadat dit gebeurd was, ging de evolutie ver-<br />

271


der en begon de geschiedenis opnieuw. Tijd vloeide de kamer weer<br />

binnen waar de groep in stilte bijeenzat, afgescheiden maar toch vertrouwd<br />

met de gebeurtenissen op het plein.<br />

Toen de bel stuksloeg op de kerkvloer, beefde de aarde hevig. Alles<br />

in de stad en de wijde omgeving schudde heftig, maar niets brak. In<br />

de stilte na de aarschokken hoorden de mensen Don Immanuels stem<br />

vanaf de ziedende brandstapel roepen, ‘Het is volbracht.’<br />

Plotseling kwam iedereen weer bij zijn positieven — het leek alsof<br />

ze elders waren geweest. Ze blikten rondom, en iedereen voelde dat<br />

er een groot gevaar was geweken. Niemand wist wat dit zou kunnen<br />

zijn, behalve dat het hen allemaal had kunnen vernietigen. Een gevoel<br />

van opluchting verspreidde zich over het plein. Een grote rust<br />

doordrong de atmosfeer terwijl mensen min of meer wachtten op<br />

de tweede beving, maar die kwam niet. De spanning was verdwenen.<br />

Men was niet langer onrustig, alle opwinding had de menigte verlaten.<br />

Zelfs diegenen welke het felst hadden geschreeuwd, zwegen.<br />

Honderden knielden neer om te bidden, en velen keken naar de<br />

geestelijkheid, maar de priesters waren evenzeer verbijsterd, terwijl<br />

ze naar de smeulende brandstapels staarden. Het oplaaiende vuur dat<br />

Don Immanuel had omsingeld en het grote plein met een verblindend<br />

licht gevuld, was verdwenen. Iedereen keek en wachtte, maar er gebeurde<br />

niets meer. Wat het ook was, het was volbracht.<br />

272


64<br />

ONMIDDELLIJK NA de Auto-da-fé werd het plein leeggeveegd<br />

door de Militia Christi. De geblakerde resten van de Moor en de<br />

jood werden verzameld en van de Romeinse brug boven de kloof uitgestrooid<br />

en weggespoeld. Er was echter geen spoor meer te bekennen<br />

van Don Immanuels lichaam, hoewel de soldaten enige tijd tussen<br />

de sintels zochten. Oviedo liet dat aan de inquisiteurs weten, die<br />

zich van commentaar onthielden. Zij hadden, zoals hij, dit nooit eerder<br />

meegemaakt. Nadat de plaats van de terechtstelling was schoongeveegd<br />

en gewassen, mochten arbeiders de stellages ontmantelen,<br />

zodat het plein tegen zonsondergang er weer normaal uitzag, klaar<br />

voor de processie op Palmzondag.<br />

Later die avond baadde het huis van de gouverneur in kaarslicht.<br />

Hij had alle hoogwaardigheidsbekleders in de stad uitgenodigd voor<br />

een soort van viering, hoewel de reden niet exact was aangegeven.<br />

De burgemeester zou als vertegenwoordiger van de stad de eregast<br />

zijn; en ondanks zijn ziekte wilde deze het plezier van de gouverneur<br />

niet bederven en ging hij naar het feest. In het klooster van Vera Cruz,<br />

bracht het Heilig Officie alles in gereedheid om de volgende morgen<br />

te vertrekken. Er viel niet veel te pakken, maar ze maakten zich gereed<br />

omdat iedere monnik, soldaat en leek graag wilde verdertrekken.<br />

Heel de winter hadden ze doorgebracht op deze geïsoleerde plek in<br />

de bergen van Toledo en iedereen verlangde ernaar op reis te gaan en<br />

het stof van Zeona van zijn voeten te schudden. Er was wel een verschil,<br />

de samenstelling van het gezelschap was anders. Er kwam een<br />

broeder ter vervanging van Fra Juan, een jonge monnik die Frances-<br />

273


co heette en kapitein Oviedo nam verrassenderwijs ontslag. Hij had<br />

niemand over zijn blinde oog verteld, maar gaf als reden dat hij een<br />

religieus leven wilde gaan leiden in het klooster Vera Cruz, in de allernederigste<br />

hoedanigheid van lekebroeder. Nadat hij een nu geharde<br />

Coruna had aanbevolen als commandant van de Militia Christi,<br />

trok hij zich terug in zijn kamer om te bidden om vergeving en leiding.<br />

Fra Tomas was verbijsterd over deze plotselinge beslissing, maar zijn<br />

geest was ook in de war vanwege het werk dat ze verrichtten. Er was<br />

gisteren iets gebeurd dat hij niet kon vatten. Het had ook Fra Pablo<br />

beroerd die sedert de Auto-da-Fé had gebeden met een woestheid,<br />

die zijn gebruikelijke ijver verre overtrof. Op dit moment had hij geen<br />

tijd, noch voelde hij enige aandrang om hun nieuwe jonge inquisiteur<br />

les te geven. Er hing die nacht een merkwaardige stemming in de rest<br />

van Zeona. De herbergen waren open, maar verlaten, en de straten<br />

lagen er leeg bij, omdat iedereen in de stad thuisbleef om over de gebeurtenissen<br />

van die dag door te praten. Ze converseerden kalm over<br />

wat er was gebeurd. Niemand was hetzelfde, want ze waren getuige<br />

geweest van het wonderbaarlijke. Tegen middernacht echter sliepen<br />

de meesten in de joodse wijk. In de joodse wijk hing een ander soort<br />

stilte, want er was niemand om de gebeden te zeggen voor de man<br />

die de Naam van de Heilige had geheiligd. De atmosfeer in de Arabische<br />

wijk was daarentegen gevuld met weeklagen, terwijl in de straten<br />

waar de conversos woonden de vensterluiken gesloten waren om<br />

te voorkomen dat men hoorde of zag dat in het geniep Kaddish voor<br />

de dode werd gebeden, in het Hebreeuws. •<br />

• Gebed meestal opgezegd aan het einde van de dienst in de synagoge: ‘Heerlijk<br />

en Heilig Gods grote Naam in de wereld die door Hem naar Zijn wil is geschapen.<br />

Moge zijn Koninkrijk komen tijdens uw leven, en tijd van zijn.’ Dit<br />

gebed is verbonden met de komst van het Messiaanse tijdperk en de opstanding<br />

uit de doden. Het is ook een rouwgebed en wordt door nabestaanden tot<br />

elf maanden en één dag opgezegd na de dood van een ouder of nabije verwant.<br />

274


Hakim, Rachel, Ocana, Mora en Avraham, zaten nog altijd in het<br />

studeervertrek van Don Immanuel. Ze hadden afgesproken een laatste<br />

bijeenkomst te houden voordat ieder zijn weegs zou gaan. Gedurende<br />

de avond hadden ze gerouwd, nagedacht en gesproken over<br />

wat er die dag gebeurd was. Hakim, die nu de leider was van de groep,<br />

gaf aan, toen ze het punt bereikten waarop er niets meer gezegd kon<br />

worden, dat ze nu een ceremonie moesten voltrekken om het einde<br />

van een tijdperk te markeren.<br />

De kring concentreerde zich en verzonk in een staat van waakzame<br />

ontvankelijkheid, toen Hakim de Heilige Geest aanriep om neer te<br />

dalen op hun laatste bijeenkomst. Terwijl ze daar zaten doken herinneringen<br />

op aan de man die hun gids was geweest. Beelden, gesprekken,<br />

vragen en antwoorden vormden een rijkgetooid, zich ontvouwend<br />

tapijt van wat er in die kamer had plaatsgevonden.<br />

Toen was het alsof er plotseling een zachte bries door de kamer<br />

woei, een zoete geur meevoerend die de atmosfeer doordrong en alles<br />

met een gevoel van Genade doordrenkte. Het verzachtte hun leed<br />

en ze bogen hun hoofden toen de dauw van de Hemel op hen viel en<br />

hun verdriet wegspoelde. In ieder van hen rees een gevoel van vreugde,<br />

toen ze een figuur bij de deur zagen staan. Het was Don Immanuel.<br />

Zijn gezicht was niet geblakerd, zijn hand niet gebrandmerkt.<br />

Rachel stond op, liep naar hem toe en greep zijn mantel. Ze voelde<br />

het vertrouwde weefsel en de lichaamswarmte daaronder. Maar<br />

hij week achteruit; ze stopte en keerde gehoorzaam naar haar plaats<br />

terug. Hij zei toen, ‘Geliefde metgezellen, ik ga nu vertrekken, zoals<br />

jullie van deze plaats afscheid moet nemen. Ga in vrede, ik zal altijd<br />

bij jullie zijn.’<br />

Een ogenblik hadden ze eerbiedig deze werkelijkheid gadegeslagen,<br />

en toen verdween hij voor hun ogen, net zoals hij gekomen was.<br />

Geschokt staarden ze naar waar hij gestaan had. Ze waren stomgeslagen<br />

door verwondering, totdat Rachel vroeg, ‘Was dat mijn vader?’<br />

275


‘Hij was het die we zagen,’ antwoordde Ocana.<br />

‘Hij was het die we hoorden,’ echode Mora.<br />

‘En we wisten niet wie hij was,’ zei Avraham.<br />

‘Wie was hij?’ vroeg Rachel.<br />

Hakim keek uit het raam van de kroonkamer naar de uitgestrekte,<br />

sterbeklede Hemel die langzaam en probleemloos verder wentelde<br />

en zei, ‘Hij was de Gezant, de Gezalfde van zijn tijd.’<br />

‘Is zijn opdracht volbracht?’ vroeg Ocana.<br />

Hakim knikte.<br />

‘Is er nu een andere Katoeb?’ wilde Mora weten. Hakim knikte.<br />

Avraham die altijd op zoek was naar de ultieme leraar, informeerde,<br />

‘Waar bevindt hij zich zodat ik naar hem kan gaan?’<br />

Hij is wellicht in China, of India? zei Hakim glimlachend. Indien<br />

Avraham degene die voor hem zat niet herkende, dan was hij niet<br />

klaar. Mora wist het, maar zei niets; Ocana en Rachel vermoedden<br />

het, maar wisten het niet zeker.<br />

Hakim zei toen, ‘Laat ieder van ons zijns weegs gaan en het Werk<br />

van God verrichten.’<br />

Daarna blies hij de kaars uit en eenieder vertrok uit die plaats om<br />

zijn werk in de wereld te doen.<br />

276


Nawoord Y<br />

Dit boek is op de eerste plaats een historische roman, de verhaallijnen<br />

zijn duidelijk. Deze geschiedenis speelt zich af in 1492. De inquisitie<br />

vermoordt een rechtvaardige, een soldaat begeert een maagd,<br />

Spanje wordt een katholiek land en minderheden verjaagd. De karakters<br />

in deze vertelling zijn wijs, jaloers, grootmoedig, maar ook<br />

soms erg zelfzuchtig. Dat is één laag van het boek. Een andere laag<br />

en het eigenlijke thema van dit boek – het Messianisme – is niet zo<br />

eenvoudig te begrijpen.<br />

Al te vaak wordt het Messianisme absoluut verstaan. Dat wil zeggen<br />

als gelokaliseerd op één plaats, in één tijd en in één aanwijsbare,<br />

door religieuze tradities omsloten ruimte. Door deze keuze<br />

krijgt verlossing een sektarisch karakter en wordt het messianisme<br />

een door een kerk of geloofsgemeenschap geautoriseerd verschijnsel.<br />

Of liever: een verheven en vooral onaanraakbaar idee dat een direct<br />

aanwijsbare plaats heeft. Het is dan en het is toen… Of: het komt er<br />

aan, en voldoet aan bepaalde vereisten. Onze vereisten. En dat terwijl<br />

het Messianisme toch een uitnodiging is – aan eenieder van ons<br />

– om rechtvaardig en verantwoordelijk te handelen.<br />

De kijk van de auteur op het messianisme toont verwantschap met<br />

de ideeën van Martin Buber die in de Messias vooral het heden wenste<br />

vast te houden. Buber schreef: ‘De Messias, de zoon van David, eist<br />

niet de heerschappij over naties, maar over het leven..’ Dat wil zeggen<br />

de Messias is geen Almacht hier, maar hij manifesteert zich door<br />

het menselijk uithoudingsvermogen heen, door de wil en bereidheid<br />

zich te geven in geduld, naastenliefde en vertrouwen.’<br />

277


Het boek de Gezant laat zich op verschillende manieren lezen,<br />

heel letterlijk en dan kijk je naar de toelaatbaarheid van betrekkingen<br />

en of dat de ideeën in dit verhaal aanvaardbaar zijn. Je kunt<br />

het echter ook lezen als een weergave van processen tussen mensen<br />

die God zoeken of Hem juist trachten te ontvluchten. Je kunt ook<br />

kijken naar de relatie tussen karakters en de sefirot. Ieder karakter<br />

in dit boek vertegenwoordigt een sefirah. En dan worden de eigenschappen<br />

van die sefirot in deze vertelling zichtbaar gemaakt. Deze<br />

roman is op deze manier gelezen een zinnebeeldige levensboom.<br />

Maar zoals gezegd: dit is op de eerste plaats een historische roman.<br />

Het verhaal speelt zich af in 1492, tegen de achtergrond van de groeiende<br />

haat tussen de bevolkingsgroepen in het Spanje. Op de grens<br />

van de Renaissance en de late middeleeuwen.<br />

Het is in 1492 niet langer mogelijk om in Spanje het Jodendom te<br />

praktiseren. Vele Joden ontvluchtten het land en zij die in Spanje<br />

bleven gingen als bekeerling of geheime jood door het leven. Deze<br />

Joodse bekeerlingen werden verachtingsvol marranos • of varkens genoemd.<br />

Zij gebruikten slechts een paar woorden Hebreeuws, zoals<br />

Adonai, en vierden twee Joodse feestdagen — Pesach en Yom Kippur.<br />

Ze zagen af van de besnijdenis, want je kind laten besnijden betekende<br />

min of meer een doodsvonnis. Deze marranos aten ook varkensvlees<br />

om te bewijzen dat ze niet-Joods waren.<br />

Men onderscheidde vier categorieën marranos. Er was de marrano<br />

uit onverschilligheid; de marrano uit angst; de marrano uit overtui-<br />

• In Nederland is de scheldnaam Maraen later overigens vooral gebruikt voor<br />

Spanjaarden. Nog in de 19de eeuwse Uilenspiegel van Charles de Coster vinden<br />

we: ‘En allen, die in de wagens zaten, schonken wijn aan de Spaansche<br />

soldaten. En de Maranen zwaaiden met de hoeden en juichten hen toe’. Een<br />

in de Nederlandse republiek der Zeven Provinciën gebruikte variant van maraan<br />

is Spekjan.<br />

278


ging en de marrano uit opportunisme. De hoofdpersoon in dit boek,<br />

Don Immanuel, past als converso niet in één van deze vier categorieën.<br />

Hij leeft in een andere werkelijkheid en is dus geen bekeerling<br />

uit angst. Hij is ook niet overgegaan, vanwege de sociale druk die op<br />

hem is uitgeoefend. Hij is ook niet uit winstbejag Christen geworden.<br />

Evenmin zet hij zich af tegen het Jodendom, zoals bijvoorbeeld<br />

de historische figuur Juan de España van Toledo, bijgenaamd El Viejo<br />

(de oude). Deze dopeling en monnik, ook wel Diego de Valencia genoemd,<br />

bespotte na zijn bekering de Joden.<br />

Neen, Don Immanuel is niet zo’n bekeerling. Hij is een Cristiano<br />

nuevo. Zijn bekering is geen wanhoopsdaad. Hij wil – uit spirituele<br />

overwegingen – de grenzen overstijgen, nadat zijn vrouw – een moslima<br />

– tijdens onlusten in Cordoba is omgekomen.<br />

Don Immanuels grootste wens, lezen we in het verhaal, is de geweldloze<br />

verspreiding van een ander Godsbesef. Don Immanuel is<br />

een non-conformist, geen traditionele chassied. Zo'n figuur is een<br />

lastige verschijning, zeker binnen het georganiseerde Jodendom. Dat<br />

anomische karakter verhindert niet dat in hem de werelden samenkomen—<br />

het boven en beneden. Niet op een traditionele manier, want<br />

hij is gemengd getrouwd geweest en kasjroet speelt geen rol in zijn<br />

leven, want de kok van Don Immanuel, zo blijkt uit het verhaal, is<br />

niet-Joods. Zoals gezegd, overstijgen ervaringen van Don Immanuel<br />

het particuliere. Men kan in hem zelfs Sabbatiaanse karaktertrekken<br />

ontdekken. Dat maakt van Don Immanuel als messias dus vooral<br />

een anomisch karakter. Dit zijn geen aanbevelingen in de ogen van<br />

traditioneel religieuze mensen, en daarin schuilt iets dubbelzinnigs<br />

naar de traditie. Wie is Don Immanuel eigenlijk? Het verhaal leert<br />

dat hij een rabbijn is en talmoedist, hij was hofadviseur en bestuurder,<br />

aangesteld door de Spaanse koningin die hij hielp bij de omvorming<br />

van de oude, aristocratische orde. Don Immanuel is vertaler<br />

en schrijver, intellectueel. Als de Gezant en de Messias van zijn tijd<br />

279


lijkt hij losgekomen van zowel de gevestigde orde als de religieuze<br />

regelmaat. In hem verzamelen zich de tegenstellingen. Hij is nochtans<br />

de spil in het verhaal, in hem komem alle lijnen van de levensboom<br />

samen — in tifferet.<br />

In dit verhaal herkennen we verschillende klassieke motieven uit de<br />

kabbalistische traditie, zoals de ontmoeting met Elijah, de gezant of<br />

messias ben Yoseef en ontdekken we elementen uit de religieuze literatuur<br />

van het westen, zoals de rechtvaardiging (ten overstaan van<br />

getuigen), de herkenning (door Fra Juan), het lijden (de foltering en<br />

verbranding), en de doding die wordt gevolgd door een Hemelopstijging<br />

— het optillen naar God.<br />

De historische achtergrond van dit verhaal is overigens niet verzonnen.<br />

Er heeft zich daadwerkelijk een straatoproer voorgedaan<br />

in Cordoba. In maart 1473 braken er heftige rellen uit tijdens een<br />

straatprocessie van de broederschap van Naastenliefde, toen een meisje<br />

op het balkon water morste op het Mariabeeld. Felle straatgevechten<br />

woedden vervolgens in de stad en gingen gepaard met gewelddadige<br />

plunderingen. Tevergeefs poogde Don Alonso de Aguilar de<br />

orde te herstellen. Vele Joodse burgers vluchtten van Cordoba naar<br />

steden als Sevilla en Toledo.<br />

Het geweld tegen Joden in Spaanse steden is overigens niet van de<br />

15de eeuw, maar van een veel eerdere datum. In 1391 werden de Joodse<br />

wijken van Ecija, Carmona, Córdoba, Toledo, Barcelona en andere<br />

Spaanse steden getroffen door plunderingen en verwoesting. Tweehonderdduizend<br />

Joden bekeerden zich in datzelfde jaar gedwongen<br />

tot het christendom — om hun leven te redden.<br />

Ook Toledo bleef niet verschoond van moordpartijen. In 1449 en<br />

1467 braken er zware rellen uit, vanwege een bloedig vete tussen bur-<br />

280


gemeester Alvar van Castilië die, tezamen met de conversos Fernando<br />

and Alvaro de la Torre, met de graven van Fuensalida twistten<br />

over de macht in Toledo. Zestienhonderd huizen van vooral nieuwe<br />

christenen rond de kathedraal gingen in vlammen op en de broers<br />

de la Torre werden opgehangen.<br />

Dit tijdperk, dat men over het algemeen roemt als een historische<br />

sprong voorwaarts – men noemt het uitgelaten de renaissance,<br />

de wedergeboorte – was voor joden een zeer bloedig en verwarrend<br />

tijdperk.<br />

Tussen de 13de en 16de eeuw verslechterde de positie van de joden<br />

in Spanje en in 1555 liet Paus Paulus de Vierde alle conversos uit<br />

Ancona opsluiten in de gevangenissen van de inquisitie. Zestig boetvaardigen<br />

werden naar Malta gebracht. Vierentwintig conversos, die<br />

het Joods geloof trouw bleven, werden verbrand. Anderen vluchtten.<br />

Bijvoorbeeld naar Urbino waar hertog Guido Ubaldo ze eerst met<br />

open armen ontving. Zijn hoop was dat als de conversos zich in Pesaro<br />

zouden vestigen ze er een commercieel centrum zouden stichten.<br />

Toen dat niet gebeurde, wees de Hertog alle conversos uit. Velen<br />

vertrokken vervolgens naar steden als Dubrovnik en Florence.<br />

Niet alleen Italië, ook Frankrijk ontving talloze Spaanse Joden in<br />

deze tijd. Daar werden de bannelingen wel vreedzaam en welwillend<br />

ontvangen, zodat ze tenslotte openlijk hun jodendom konden<br />

belijden.<br />

Z’ev ben Shimon Halevi schreef De Gezant in 1987, toen het religieus<br />

fundamentalisme zich nog niet zo nadrukkelijk manifesteerde. De<br />

algemene teneur was toen dat een wrevelige orthodoxie, welke geen<br />

enkele kleurschakering toelaat, vanzelf aan de moderniteit zou bezwijken.<br />

Of veilig opgesloten zou blijven in religieuze reservaten, gedoemd<br />

te verijlen in de tijd. Dat is, moeten we vaststellen, ijdele hoop<br />

gebleken. Enige tijd geleden vond in Parijs, in de lokalen van het sa-<br />

281


tirisch blad Charlie Hebdo en een kosjere supermarkt een schietpartij<br />

plaats. Tegenwoordig wordt steeds opnieuw, net als in de 15de eeuw,<br />

de vraag actueel of dat mensen zich gaan opsluiten in hun dogmatische<br />

geloofsbeleving om hun overtuiging – desnoods door geweld –<br />

aan anderen op te dringen, of dat men een lijn van verdraagzaamheid<br />

vast wil houden en het bestaan open? Open…<br />

Het individu wordt opnieuw uitgedaagd om, naar zijn beste weten<br />

en hoogste beginselen, rechtvaardig te handelen ten overstaan van<br />

de ander — om zo waarlijk knecht en afgezant te zijn van de Heilige.<br />

Oscar Schrover<br />

282


Over de auteur Y<br />

Z’ev ben Shimon Halevi is geboren in 1933 in Londen. Halevi<br />

is een fellow van de Temenos Academy van het Prins van Wales Instituut<br />

te Londen en directeur van de International Kabbalah Society.<br />

Hij studeerde aan de Slade school of Art, gaf les aan de Royal Academy<br />

of Dramatic Art en werkte onder meerin de psychiatrie. Hij<br />

schreef een boek over decorbouw voor theater-, gezelschappen en<br />

toneelmeesters, verder een boek over astrologie, een drama, een<br />

roman en een 10-tal boeken over Kabbalah die in diverse talen zijn<br />

vertaald. Hij gaf tot 2014 lezingen in binnen- en buitenland.<br />

283


n<br />

Het Nederlandse contactadres<br />

van de Kabbalah Society is:<br />

gila nieuwenhuizen-gerzon,<br />

Celebeststraat 9<br />

3742 dc Baarn<br />

In Nederland zijn diverse leerlingen<br />

actief en geven cursussen, lezingen, workshops<br />

of begeleiden kinderen en volwassenen<br />

op hun levensweg.<br />

Correcties werden doorgevoerd na herlezing<br />

en suggesties van drs. Yvonne Tolman.<br />

284

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!