Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude
Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude
Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Generatie</strong> <strong>IV</strong><br />
<strong>8.</strong> <strong>Nikolaas</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Dortmund (D) 12-7-1908, officier Leger<br />
des Heils, musicus, overl./begr. Almelo 27-7/1-8-1974, tr. Almelo<br />
22-8-1936<br />
9. Jentje Johanna Kortman, <strong>geb</strong>. Almelo 27-5-1918, dienstbode.<br />
10. Leonardus Johannes Wolterus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Amsterdam<br />
18-10-1908, huisschil<strong>der</strong>, overl./begr. Hardenberg 24/29-10-1984,<br />
tr. Haarlem 23-6-1932<br />
11. Pauline Allegonda Radsma, <strong>geb</strong>. Haarlem 20-11-1909, ged. Haarlem,<br />
overl./begr. Ommen/Den Ham 3/8-10-1996.<br />
12. Hendrik Wegter, <strong>geb</strong>. Almelo (Stad 1 ) 13-6-1899, metselaar,<br />
overl./begr. Almelo 13/17-7-1956, otr./tr. Almelo 10-11/24-11-1928<br />
13. Hendrikje Spin, <strong>geb</strong>. Almelo 30-11-1907, spinster, overl. Almelo<br />
14-4-1988, crem. Usselo 18-4-198<strong>8.</strong><br />
‘Heden overleed tot onze diepe droefheid, na een geduldige gedragen<br />
lijden onze lieve man en va<strong>der</strong> Hendrik Wegter, in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong><br />
57 jaar. H. Wegter-Spin, H.W. Idema-Wegter, H. Idema, J. Wegter,<br />
H.J. Wegter. Almelo, 13 juli 1956. Oude Vriezenv. weg 64. De<br />
teraardebestelling zal plaatshebben dinsdag 17 juli des namiddags<br />
3.45 uur op de Algemene Begraafplaats. Zij, die de overledene de<br />
laatste eer willen bewijzen, worden tegen die tijd aan de aula<br />
verwacht.’<br />
‘Heden overleed tot onze diepe droefheid onze beste broer, zwager<br />
en oom Hendrik Wegter in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 57 jaar. Fam. Wegter, Fam.<br />
Kampman-Eshuis, Fam. Hendriksen, Fam. Hondebrink. Almelo, 13 juli<br />
1956.’<br />
Hendrik is begraven op de graflocatie: 4 3897 CC2,<br />
14. Egbert Horstman, <strong>geb</strong>. Almelo 6-10-1909, stukkencontroleur, overl.<br />
Almelo 24-12-1983, otr./tr. Almelo 22-3/10-5-1941<br />
15. Gerritdina Smit, <strong>geb</strong>. Almelo 14-4-1920.<br />
<strong>Generatie</strong> V<br />
‘Na een jarenlange en liefdevolle verzorging in het verpleegtehuis<br />
“Eugeria”, is <strong>van</strong> ons heengegaan, mijn lieve man en onze zorgzame<br />
va<strong>der</strong> en opa Egbert Horstman, op de leeftijd <strong>van</strong> 74 jaar. G.<br />
Horstman-Smit, W.A. Horstman, C.R. Horstman-Meenhorst, J. Horstman<br />
en kleinkin<strong>der</strong>en. 24 december 1983, Lammershuis 10, 7603 BE Almelo.<br />
Op uitdrukkelijke wens <strong>van</strong> de overledene heeft heden de crematie in<br />
besloten familiekring plaatsgevonden.’<br />
16. Mein<strong>der</strong>t <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881,<br />
stratenmaker, aannemer, overl./begr. Rotterdam 5/8-12-1948, tr.<br />
Groningen 9-1-1902<br />
17. Berendina Vos, <strong>geb</strong>. Muntendam (Duurkenakker) 25-8-1881, lerares,<br />
overl./begr. Almelo 11/15-9-1937.<br />
1<strong>8.</strong> Gerrit Jan Kortman, <strong>geb</strong>. Almelo 28-8-1895, wever bij het Almelose<br />
textielbedrijf H. ten Cate Hzn. & Co. (1908-1962), overl. Almelo<br />
23-3-1960, begr. Almelo 26-3-1960, tr. Almelo 5-1-1918<br />
19. Christina Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Rheine (D) 19-12-1896, spoelster,<br />
overl./begr. Almelo 3/8-10-1962.<br />
Gerrit Jan en Christina zijn in hetzelfde graf begraven: 4 4398<br />
AA2.<br />
Over het leven en de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Gerrit Jan heb ik een artikel<br />
geschreven: De Beerzer komaf <strong>van</strong> Gerrit Jan Kortman<br />
Tijd <strong>van</strong> leven in de Twentse textiel. In: Gens Nostra. Maandblad<br />
<strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landse Genealogische Vereniging, jrg. 60, nr. 4/5,<br />
april/mei 2005, pp. 276-29<strong>8.</strong> Citeren staat vrij, maar dan uiteraard<br />
met bronvermelding.<br />
20. Leonardus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>. Tiel 28-4-1869, ged. RK Tiel<br />
28-4-1869, tolk/boekhou<strong>der</strong>, overl. Amsterdam 3-9-1911, (o)tr.
Amsterdam 19/30-3-1905<br />
21. Johanna Dorothea Elizabeth Smitt 2 , <strong>geb</strong>. Amsterdam 10-3-1882, overl.<br />
Hardenberg 2-4-1945, begr. Hardenberg, tr. (2) Kalamazoo (VS) 1922<br />
Johannes <strong>van</strong> Dijk en tr. (3) Arnhem ca. 1925 Andries Pieter de<br />
Rid<strong>der</strong>.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Leonardus waren Johannes en Cecilia de Poorter.<br />
22. Bote Cornelis Radsma, <strong>geb</strong>. Berlikum 22-12-1877, steenhouwer, overl.<br />
Haarlem 4-3-1964, begr. Velsen begraafplaats Driehuis/Westerveld,<br />
tr. Haarlem 22-11-1905<br />
23. Paulina Allegonda <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Voorburg 12-11-1884, overl.<br />
Haarlem 25-7-1964, begr. Velsen begraafplaats Driehuis/Westerveld.<br />
Over het leven en de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Bote Cornelis Radsma en de<br />
herkomst <strong>van</strong> zijn voornaam heb ik een artikel geschreven: Bote! In:<br />
Genealogysk Jierboek 2005, pp. 7-57. Citeren staat vrij, maar dan<br />
uiteraard met bronvermelding.<br />
In 1915 staat deze vermelding in het telefoonboek <strong>van</strong> Haarlem: 130,<br />
Radsma, B.C. en L., Steenhouwerij, Kampersingel <strong>8.</strong> 3<br />
Ook in 1930 staan de broers nog in het Haarlemmer telefoonboek<br />
vermeld Later werkte Bote in de steenhouwerij die hij “Vrede-Hof”<br />
noemde.<br />
Het begon echter allemaal ongeveer een eeuw geleden aan de<br />
Kampersingel. Het pand waarin de broers Luuk en Bote Radsma<br />
destijds hun steenhouwerij dreven bestaat overigens nog altijd.<br />
De ingang <strong>van</strong> de poort is inmiddels dichtgemetseld, waarbij een<br />
raam en deur zijn geplaatst. In de gevel op de eerste etage prijken<br />
twee stille getuigen <strong>van</strong> voorbije tijden en naarstige<br />
steenhouwerarbeid: “anno” en “1906”.<br />
Beiden zijn begraven op begraafplaats Westerveld te Driehuis. De<br />
graflocatie is KI 054 000. Anno 2008 trof ik het graf nog in goede<br />
staat aan.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Haarlem):<br />
1. Bote Cornelis, <strong>geb</strong>. 17-1-1908, overl. (als dwangarbei<strong>der</strong> 4 ) Kamp<br />
Rees (D) 1-1945, begr. Bienen (D), tr. Catharina Frankfort.<br />
2. N.N., <strong>geb</strong>. 27-11-1908 (levenloos <strong>geb</strong>oren zoon).<br />
3. Pauline Allegonda, (= nr. 11).<br />
4. Dirkje, <strong>geb</strong>. 2-12-1910, overl. Ou<strong>der</strong>kerk a.d. Amstel 1-7-199<strong>8.</strong><br />
5. Willem Adriaan, <strong>geb</strong>. 10-1-1912, tr. Agnes <strong>van</strong> Eyk de Lange, <strong>geb</strong>.<br />
Leiden 11-6-1919, overl. Den Haag 26-11-2004.<br />
6. Waltje, <strong>geb</strong>. 24-12-1913, overl. Haarlem 17-9-2003.<br />
7. Anna, <strong>geb</strong>. 1914, overl. Haarlem 20-12-191<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Ludolf, <strong>geb</strong>. 21-12-1915, musicus, overl. Geleen 19-4-1994,<br />
trouwt Hubertina Gertruda Geerts, <strong>geb</strong>. Geleen 17-5-1921.<br />
9. Jan, <strong>geb</strong>. 27-10-1917.<br />
Jan leeft anno 2005 nog in Zuid-Afrika en heeft nageslacht.<br />
24. Johannes Wegter, <strong>geb</strong>. Almelo 21-10-1869, wever, overl./begr. Almelo<br />
15/19-12-1944, otr./tr. Almelo 28-9/2-10-1890<br />
25. Hanna Niphuis, <strong>geb</strong>. Almelo 21-8-1867, weefster, overl./begr. Almelo<br />
10/13-6-1949.<br />
Huwelijkse bijlagen: Johannes was <strong>van</strong> lichting 1889, nr. 61,<br />
uitgeloot voor daadwerkelijke dienst.<br />
Woonadressen: Poulinkstraat 6, Oude Vriezenveenseweg 156, 84, 3<strong>8.</strong><br />
‘Heden overleed tot onze diepe droefheid onze lieve moe<strong>der</strong>, behuwd-<br />
, groot-, en overgrootmoe<strong>der</strong> Hanna Niphuis, wed. <strong>van</strong> J. Wegter, in<br />
de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> ruim 81 jaar. Kin<strong>der</strong>en, behuwd-, klein- en<br />
achterkleinkin<strong>der</strong>en. Almelo, 10 juni 1949. Oude Vriezenv. weg 3<strong>8.</strong><br />
De teraardebestelling zal plaats vinden Maandag 13 juni, des v.m.<br />
10.30 uur <strong>van</strong> het sterfhuis.’<br />
Graflocatie <strong>van</strong> beiden: 4 2552 C6,<br />
Uit dit huwelijk:
1. Aaltje Hendrika, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 14-4-1891, spoelster, overl.<br />
Almelo 16-10-1918, begr. Almelo 4ne 4610 g5 19-10-1918, otr. Almelo<br />
31-10-1914, tr. Almelo 14-11-1914 Gerrit Hendriksen, <strong>geb</strong>. Stad<br />
Almelo 11-11-1888, wever, gemeente-arbei<strong>der</strong>.<br />
2. Antonia Hermina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 22-6-1892.<br />
3. Anna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 31-5-1897, weefster, otr. Almelo<br />
(afkondigingen) 23-7-1921, tr. Almelo 1921 Jan Hendrik Arend Eshuis,<br />
<strong>geb</strong>. Ambt Almelo 14-10-1898, landbouwer, overl. Almelo 5-4-1927, zn.<br />
<strong>van</strong> Jan Hendrik Eshuis en Gerritdina Hammink.<br />
4. Hendrik, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 13-6-1899, (= nr. 12).<br />
5. Harmannus, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-8-1902, wever/straatmaker.<br />
6. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 21-3-1905, overl. Stad Almelo<br />
28-8-1905, begr. Almelo 4nek 1102 29-8-1905. Begraven op de Algemene<br />
Begraafplaats te Almelo. Graflocatie 4 e kl. NEK 11 02.<br />
7. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 28-6-1909.<br />
26. Jacob Spin, <strong>geb</strong>. Havelte 24-2-1880, ged. Havelte, arbei<strong>der</strong>,<br />
koopman, overl. Deventer na 1950, otr./tr. Almelo<br />
7-9/11-9-1902, echtsch. Almelo 4-3-1936, inschr. Almelo 4-4-1936<br />
27. Woutera <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Sliedrecht 7-5-1883, weefster,<br />
overl./begr. Almelo 6/10-9-1960.<br />
Graflocatie <strong>van</strong> Woutera: 4 4434 AA2.<br />
2<strong>8.</strong> Wijnand Albert Horstman, <strong>geb</strong>. Lonneker 21-9-1882, wever,<br />
fabrieksarbei<strong>der</strong> overl./begr. Almelo 4/8-10-1943, tr. Enschede<br />
4-2-1904<br />
29. Johanna <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 7-7-1881, dienstbode,<br />
overl./begr. Almelo 10/14-1-1947.<br />
Huwelijkse bijlagen: militaire dienst: loting 1902, nr. 190; geen<br />
dienst. Er zijn akten <strong>van</strong> onvermogen uitgedeeld.<br />
Huwelijksafkondigingen: Enschede 24/31-1-1904.<br />
‘Heden overleed, zeer onverwacht, onze lieve Man, Va<strong>der</strong>, Behuwd- en<br />
Grootva<strong>der</strong> Wijnand Albert Horstman, in den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 61 jaar.<br />
Uit aller naam: J. Horstman-<strong>van</strong> Laar. Almelo, 4 October 1943. Zij,<br />
die den overledene den laatste eer willen bewijzen, worden verzocht<br />
a.s. Vrijdag 8 October, des namiddags 12.30 uur, aan het sterfhuis,<br />
Schoolstraat 82.’<br />
‘Heden overleed onze lieve moe<strong>der</strong>, behuwd- en grootmoe<strong>der</strong> Johanna<br />
<strong>van</strong> Laar, wed. <strong>van</strong> W.A. Horstman, in den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 65 jaar.<br />
Namens de familie: E. Horstman. Almelo, 10-1-1947, Schoolstraat 82.<br />
De teraardebestelling zal plaatsvinden Dinsdag 14 Januari, des<br />
voormiddags half elf <strong>van</strong> het sterfhuis.’<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Gezina Christina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1905, tr. Almelo Johan<br />
Jan Drees, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1899, zn. <strong>van</strong> Karel Hendrik Drees<br />
en Hendrika Broekhuis.<br />
2. Martinus Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1906, drosser, overl.<br />
Almelo 5-2-1939.<br />
2. Egbert, (= nr. 14).<br />
3. Christina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 4-1911, overl. Stad Almelo<br />
18-10-1911.<br />
4. Albert, <strong>geb</strong>. Almelo 1918, overl. Almelo 12-1-1919.<br />
30. Johannes Smit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 23-3-1879, arbei<strong>der</strong>, tr. Stad<br />
Almelo 8-9-1904<br />
31. Sina Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 8-7-1883, overl./begr. Almelo 5/8-6-1940.<br />
Johannes kreeg bij de loting voor militaire dienst te Vriezenveen<br />
in 1899 lot 17; hij werd echter afgekeurd <strong>van</strong>wege `<strong>geb</strong>rek nr. 3 <strong>van</strong><br />
het geneeskundig reglement Staatsblad <strong>van</strong> 02-11-1883, nr. 151'. Bij<br />
nalezing blijkt dat een `te geringe algemeene lichaamsontwikkeling'<br />
te zijn.
<strong>Generatie</strong> VI<br />
De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren in zijn woonplaats,<br />
Vriezenveen, op 14/21-8-1904. Een bewijs daar<strong>van</strong> is opgenomen in de<br />
huwelijkse bijlagen.<br />
‘*** Heden, den 5 juni, ontsliep zacht en kalm, in den leeftijd <strong>van</strong><br />
56 jaar onze lieve Vrouw, Moe<strong>der</strong>, Behuwd- en Grootmoe<strong>der</strong> Sina Smit,<br />
<strong>geb</strong>. Hinnen. J. Smit, Kin<strong>der</strong>en, Behuwd- en Kleinkin<strong>der</strong>en. Almelo,<br />
Braakweg 25.’<br />
32. Minne Mein<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Bergum 11-10-1857 ‘in een<br />
schip, toevallig’, arbei<strong>der</strong>/pol<strong>der</strong>werker/stoker/schippersknecht,<br />
overl./begr. Groningen 8/12-1-1942, tr. (2) Groningen 9-11-1914<br />
Jansje Goverts, <strong>geb</strong>. Groningen 14-8-1872, overl. Drachten<br />
24-10-1935, otr./tr.(1) Groningen/Haren 31-7/11-8-1881<br />
33. Jantina Vos, <strong>geb</strong>. Borger 24-3-1860, dienstmeid, overl./begr.<br />
Groningen 7-1/10-1-1914.<br />
Minne was ten tijde <strong>van</strong> zijn huwelijk in dienst. Hij was<br />
ingeschreven te Tietjerksteradeel in 1876, kreeg daarbij lot 114 en<br />
was <strong>van</strong> de lichting 1877.<br />
‘Maat en signalement <strong>van</strong> den loteling’: 1 meter en 720 millimeter,<br />
ovaal aangezicht, laag voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond,<br />
ronde kin, bruin haar en bruine wenkbrauwen en geen ‘merkbaare<br />
teekenen’. Minne werd goedgekeurd en op 22-3-1877 tot de dienst<br />
aangewezen. Zijn stamboeknummer is 4<strong>8.</strong>061. Op 29-11-1877 werd hij<br />
(als achter<strong>geb</strong>leven loteling <strong>van</strong> de lichting <strong>van</strong> 1877 in de plaats<br />
<strong>van</strong> iemand an<strong>der</strong>s) ingelijfd bij het 1e Regiment Infanterie,<br />
destijds hoofdzakelijk te Leeuwarden gelegerd. Hij ging op 1-3-1879<br />
met groot verlof, kwam 14-8-1880 terug en ging op 18-9-1880 met<br />
groot verlof. Op 28-11-1882 is hij ‘met paspoort wegens geëindigde<br />
militie diensttijd afgegaan’, met bewijs <strong>van</strong> goed gedrag.<br />
Dat laatste lijkt een puur formele omschrijving, want op 21-6-1878 5<br />
spreekt de Krijgsraad te Leeuwarden vonnis over vier militairen,<br />
waaron<strong>der</strong> Minne (dan consequent ‘Minnes’ genoemd).<br />
Hermannus Buurlage, oud 21 jaren, <strong>geb</strong>oren te Groningen, soldaat bij<br />
de 5de compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie; Bonno<br />
Wigboldus, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Loppersum, milicien bij de 4e<br />
compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie; Minnes Mein<strong>der</strong>ts <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Bergum, milicien bij de 4e<br />
compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie en Bernardus<br />
Anthonius Eising, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Groningen, milicien bij<br />
de 2e compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie. Allen zijn<br />
gedetacheerd te Veenhuizen, maar op dit ogenblik gedetineerd in het<br />
Huis <strong>van</strong> Burgerlijke en Militaire Verzekering te Leeuwarden.<br />
Op zaterdag 25 mei 1878, ‘s avonds tussen 9 en 10 uur is een aantal<br />
militairen met elkaar <strong>van</strong> Westerveld naar Veenhuizen teruggekeerd.<br />
Het viertal is daarbij baldadig geweest: men heeft ‘eenige<br />
riggelhouten af<strong>geb</strong>roken’ en <strong>van</strong> een bruggetje liggend over de<br />
waterleiding die door de weide loopt zijn ook planken af<strong>geb</strong>roken. Er<br />
zijn getuigen bij; ze verklaren alles gezien te hebben en het<br />
viertal zelfs gewaarschuwd te hebben.<br />
De vier worden schuldig bevonden en de Krijgsraad vonnist: elk <strong>van</strong><br />
de soldaten wordt veroordeeld tot een ‘correctionele ge<strong>van</strong>genisstraf<br />
voor den tijd <strong>van</strong> drie maanden en in de plaats <strong>van</strong> geldboete ie<strong>der</strong><br />
tot eene militaire detentie voor den tijd <strong>van</strong> acht dagen.’ Bovendien<br />
moeten de mannen geld ophoesten ‘in de kosten en misère <strong>der</strong> justitie<br />
en die <strong>van</strong> den processe’.<br />
Bij hun huwelijk waren Minne en Jantina onvermogend. Bij de<br />
huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> Minne en Jantina is een document opgenomen,<br />
waaruit blijkt, dat de min<strong>der</strong>jarige Jantina, woonachtig te<br />
Groningen, door het kantongerecht twee voogden toegewezen had<br />
gekregen: Mein<strong>der</strong>t <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sande en Hendrik Wijma. Er stond in de
akte werkelijk `Van <strong>der</strong> Sande', maar het lijkt natuurlijk<br />
aannemelijk, dat er `Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>' had moeten staan.<br />
Woon- en verblijfplaatsen (officieel en officieus) <strong>van</strong> Minne<br />
Mein<strong>der</strong>ts en zijn gezin met Jantina Vos en met Jansje Goverts:<br />
* Leeuwarden (29-11-1877 tot 1-3-1879; militaire dienst)<br />
* Leek (1-1-1880 tot 11-12-1880)<br />
* Haren (8-1881-19-11-1881)<br />
* Termunten (medio 1884)<br />
* Leeuwarden (2-12-1885).<br />
* Deventer (maart 1887) 6<br />
* Groningen (19-11-1881 tot 1-9-1891)<br />
* Velsen (1-9-1891 tot 6-12-1897)<br />
* Haren (6-12-1897 tot 8-12-1899)<br />
* Groningen (8-12-1899 tot 2-5-1925)<br />
* Drachten (2-5-1925 tot 7-11-1935)<br />
* Groningen (7-11-1935: Billitonstraat 74a; <strong>van</strong>af 11-3-1938<br />
Timorstraat 14).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Mein<strong>der</strong>t, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881 (= nr. 16).<br />
2. Frouwkje, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881, overl. Rotterdam<br />
8-7-1942, tr. Groningen 24-11-1904 Harke Bakker, <strong>geb</strong>. Groningen<br />
5-6-1881, overl. Den Haag 8-4-1945. zn. <strong>van</strong> Hindrik Bakker en Antje<br />
El<strong>der</strong>man.<br />
3. Gerardus, <strong>geb</strong>. Groningen 17-4-1883, overl. Groningen 3-3-1884.<br />
4. Geert, <strong>geb</strong>. Termunten 10-7-1884, winkelier in aardewerk, overl.<br />
Den Haag 23-1-1949, tr. Assen 28-11-1906 Hendrika Adriana Mul<strong>der</strong>,<br />
<strong>geb</strong>. Assen 19-7-1885, overl. Assen 18-4-1970, dr. <strong>van</strong> Hendrikus<br />
Franciscus Mul<strong>der</strong> en Aaltje Krikke. Huwelijk door echtscheiding<br />
ontbonden Assen d.d. 9-11-1923, inschr. Assen 20-3-1924.<br />
5. Levenloos kind (dochter), overl. Leeuwarden 2-12-1885.<br />
6. Tjalling, <strong>geb</strong>. Deventer 7-3-1887, stokerhulpvakman gasfabriek,<br />
overl. Groningen 6-1-1961, tr. Groningen 10-12-1911 Johanna Maria<br />
Elizabeth Jonkman, <strong>geb</strong>. Groningen 29-6-1890, overl. Leek 15-12-1981,<br />
dr. <strong>van</strong> Harmannus Jonkman en Antonia Jeanette Dossing.<br />
7. Hannes, <strong>geb</strong>. Lemmer 23-7-1888 ‘in een schip’, overl. Groningen<br />
9-8-1889.<br />
<strong>8.</strong> Swaantje, <strong>geb</strong>. Groningen 31-12-1889, overl. Groningen 5-3-1890<br />
9. Hendrik, <strong>geb</strong>. Velsen 14-9-1892, mattenmaker, overl. Rotterdam<br />
17-9-1962, tr. Margreta Gesina Lehkamp, <strong>geb</strong>. Groningen 11-12-1892,<br />
overl. Rotterdam 9-8-1985.<br />
10. Hannes, <strong>geb</strong>. Velsen 14-9-1892, verpleger baddienst (AZGr.),<br />
overl. Groningen 5-5-1964, tr. Groningen 22-4-1918 Grietje Post,<br />
<strong>geb</strong>. Groningen 21-9-1894, overl. ald. 2-8-1975, dr. <strong>van</strong> Adriaan Post<br />
en Anna Hoekstra.<br />
11. Jan, <strong>geb</strong>. Groningen 24-4-1900, incasseer<strong>der</strong>/expediteur,<br />
overl./begr. (Selwer<strong>der</strong>hof) Groningen 9/13-4-1955, tr. Groningen<br />
29-3-1923 Johanna Arends, <strong>geb</strong>. Groningen 14-7-1901, overl./begr.<br />
Zuidlaren/Groningen 8/12-10-1982.<br />
34. Jan Jurjen Vos, <strong>geb</strong>. Muntendam 22-4-1856, schipper, overl.<br />
Groningen 2-6-1929, tr. Muntendam 20-9-1879<br />
35. Nijklaassien Kuiper, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 26-1-1857, overl. Groningen<br />
23-8-1923.<br />
Jan Jurjen was blijkens de gegevens <strong>van</strong> de Nationale Militie in de<br />
huwelijkse bijlagen vrijgesteld <strong>van</strong> dienst `uithoofde <strong>van</strong> te zijn<br />
eenige wettige zoon'.<br />
Bij het trouwen was hij afkomstig <strong>van</strong> Muntendam, zijn ou<strong>der</strong>s waren<br />
beiden al overleden. Zij was afkomstig <strong>van</strong> Groningen. Haar moe<strong>der</strong><br />
was al overleden.<br />
Bij de bijlagen <strong>van</strong> het huwelijk was een akte <strong>van</strong> onvermogen<br />
opgenomen.<br />
36. Dikus Kortman, <strong>geb</strong>. Den Ham 12-9-1848, vervener, turfschipper,<br />
arbei<strong>der</strong>, overl./begr. Almelo 19/22-3-1920, tr.(1) Den Ham
23-1-1869 Hendrikje Bosch, <strong>geb</strong>. Den Ham 27-12-1848, overl. Den Ham<br />
4-3-1884, dochter <strong>van</strong> Gerrit Bosch en Johanna Ensink. Dikus tr.(2)<br />
Den Ham 16-1-1885<br />
37. Jentje Post, <strong>geb</strong>. Staphorst 10-7-1855, overl./begr. Almelo<br />
1/4-10-191<strong>8.</strong> Jentje tr. (1) Den Ham 31-8-1876 Wolter Dragt,<br />
turfmaker, <strong>geb</strong>. Ambt-Hardenberg 6-11-1845, overl. Hellendoorn<br />
13-8-1883, zoon <strong>van</strong> Gerrit Dragt en Jantjen Oort.<br />
Dikus was wegens broe<strong>der</strong>dienst vrijgesteld voor de Nationale<br />
Militie.<br />
Inschrijving Den Ham op 7 maart 1885, afkomstig uit Hellendoorn,<br />
alwaar uitgeschreven op 5 maart <strong>van</strong> dat jaar. Het gezin <strong>van</strong> Dikus<br />
vertrok op 26-9-1889 naar Almelo.<br />
Dikus is begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Almelo.<br />
Graflocatie: 4 NE 5904 G5. Jentje is teraardebesteld op dezelfde<br />
begraafplaats: lokatie 4 NE 4312 G5. Bij navraag in december 1996<br />
bleken de graven reeds geruimd.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Johanna, <strong>geb</strong>. Den Ham 17-5-1870, tr. Den Ham 30-7-1909 Dirk<br />
Bakker, <strong>geb</strong>. Den Ham 16-10-1870, zoon <strong>van</strong> Klaas Dirks Bakker en<br />
Geertje <strong>van</strong> de Bul.<br />
2. Derk Willem, <strong>geb</strong>. Den Ham 7-10-1873, tr. Lonneker 21-8-1903<br />
Trijntje Arends, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 14-9-1881, overl. Almelo 14-10-<br />
1921, dochter <strong>van</strong> Jan Arends en Marrigje Post.<br />
3. Gerrit, <strong>geb</strong>. Den Ham 11-8-1876, tr. Almelo 20-10-1904 Arendina<br />
Voorthuis, <strong>geb</strong>. Ambt Delden 4-11-1880, overl. Almelo 31-12-1961,<br />
dochter <strong>van</strong> Jannes Voorthuis en Geertrui Frielink.<br />
4. Jennigje, <strong>geb</strong>. Den Ham 17-12-1878, overl. Almelo 15-7-1967.<br />
5. Grietje, <strong>geb</strong>. Den Ham 13-7-1881, tr. Den Ham 12-8-1921 Hendrik<br />
de Leeuw, <strong>geb</strong>. Den Ham 25-7-1890, zoon <strong>van</strong> Harm de Leeuw en<br />
Hermiena Vlierjans.<br />
6. Hendrik, <strong>geb</strong>. Den Ham 1-3-1884, overl. Ambt Ommen 1-4-1884.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
7. Hendrikje, <strong>geb</strong>. Den Ham 6-11-1885, tr. Almelo 16-6-1910 Tijmen<br />
Kollen, <strong>geb</strong>. Coevorden 3-6-1885, zoon <strong>van</strong> Jan Kollen en Geertje de<br />
Ruiter.<br />
<strong>8.</strong> Gerrit Jan, <strong>geb</strong>. Den Ham 22-12-1888, overl. Den Ham 30-12-1889.<br />
9. Gerrit Jan, (= nr. 18).<br />
3<strong>8.</strong> Hendrik Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Wierden 3-7-1867, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />
overl./begr. Almelo 25/28-6-1945, tr.<br />
39. Gerritje Johanna Heino, <strong>geb</strong>. Almelo 27-3-1872, overl./begr. Almelo<br />
8/11-4-1936.<br />
Graflocatie <strong>van</strong> beiden: 4 1421 C10.<br />
40. Henricus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 10-5-1839,<br />
modelmaker, beeldhouwer, stucadoor, overl. Amsterdam 22-5-1915,<br />
tr. Tiel 29-6-1866<br />
41. Maria Helena Petronella de Poorter, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 4/5-6-1845,<br />
overl. Amsterdam 30-9-1903.<br />
Peter en meter <strong>van</strong> Johannes waren A. Molmans en M. Zweeren.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Maria waren Franciscus Petrus de Poorter en<br />
Petronella Catharina <strong>van</strong> Pelt.<br />
Maria is <strong>geb</strong>oren op het adres Botermarkt 2, Wijk C, om 20.00 uur.<br />
42. Pieter Smitt, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 24-10/9-11-1856, timmerman,<br />
overl. Bussum 24-4-1924, begr. Bussum, tr. Voorschoten 20-4-1879<br />
43. Jansje Petronella Johanna Kreek, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 17/29-6-1856,<br />
overl. Amsterdam 28-12-1941, begr. Amsterdam.<br />
Pieter werd <strong>geb</strong>oren op het adres Schipperstraat 166, Buurt U, om<br />
12.00 uur 's middags.<br />
Jansje werd <strong>geb</strong>oren op het adres Korte Leijdschedwarsstraat 144,<br />
Buurt JJ, om 20.00 uur 's avonds.
44. Rienk Jeltes Radsma, <strong>geb</strong>. Franeker 7-8-1847, grofsmid/wagenmaker,<br />
overl. Köln-Ehrenfeld (D) 7 22-2-1900, tr. Franeker 20-2-1870<br />
45. Dirkje Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Franeker 1-3-1849, overl. Haarlem<br />
8-12-1894<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Rienk Jeltes blijkt uit huwelijkse bijlagen <strong>van</strong><br />
zijn zoon Bote (= nr. 22). 8<br />
In de akte doet een zekere Gertrud Schreier, kloosterzuster,<br />
woonachtig te Ehrenfeld in het Sint Franciscushospitaal, aangifte<br />
<strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> ‘Radsma Rinks, echtgenoot <strong>van</strong> Derkje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Veen, oud 51 jaren <strong>van</strong> den hervormden eredienst, woonachtig in<br />
Ehrenfeld, Kornerstraat 36’.<br />
Hij blijkt overleden te Ehrenfeld in het St Franciscus hospitaal op<br />
den 22sten februari 1900 des middags om 2 uur’.<br />
Bedoeld is hier ongetwijfeld Köln-Ehrenfeld, Nordrhein-Westfalen,<br />
waar in die tijd in<strong>der</strong>daad een ‘Körnerstraße’ en een ‘Franziskus-<br />
Hospital’ voorhanden zijn.<br />
De voormalige stad Ehrenfeld werd in 1888 opgenomen in de stad<br />
Keulen. In datzelfde jaar werd trouwens het Franziskus-Hospital<br />
geopend. 9<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jelte, <strong>geb</strong>. Franeker 29-9-1867 (bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s<br />
in 1870 gewettigd), steenhouwer, overl. Haarlem 1-5-1933, tr.<br />
Haarlem 14-5-1890 Elisabeth Schrier, <strong>geb</strong>. Haarlem 23-9-1869, overl.<br />
Haarlem 6-8-195<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk nageslacht.<br />
2. Waltje, <strong>geb</strong>. Franeker 13-1-1870, dienstbode, overl. Haarlem 18-<br />
4-195<strong>8.</strong><br />
Zij krijgt een zoon, Jan Radsma, <strong>geb</strong>. Haarlem 13-1-1890.<br />
3. Douwe, <strong>geb</strong>. Franeker 10-12-1871, steenhouwer (vertrokken naar<br />
Indonesië).<br />
4. Baukje, <strong>geb</strong>. Franeker 16-8-1873, overl. Den Haag 29-1-1965.<br />
5. Catharina, <strong>geb</strong>. Franeker 15-10-1875, overl. Haarlem 1-1-1945,<br />
tr. Haarlem 13-2-1895 10 Johannes Bossink, zn. <strong>van</strong> Willem Bossink en<br />
Wilhelmina Maria Helena Kortenaar.<br />
6. Bote Cornelis, (= nr. 22).<br />
7. Ludolph, <strong>geb</strong>. Huizum 21-12-1879, steenhouwer, overl. Haarlem 18-<br />
9-1955.<br />
<strong>8.</strong> Anna, <strong>geb</strong>. Haarlem 8-3-1885, overl. Haarlem 26-9-1972.<br />
9. Aukje, <strong>geb</strong>. Haarlem 9-2-1890, overl. Haarlem 12-2-1890.<br />
46. Godschalk Wzn. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Heemstede 30-12-1848, hovenier,<br />
overl. Haarlem 1-3-1917, tr. Vrijenban 1-11-1876<br />
47. Paulina Allegonda Sarlet, <strong>geb</strong>. Vlaardingen 6-5-1854, overl. Haarlem<br />
9-5-1934.<br />
Godschalk is <strong>geb</strong>oren als eerste <strong>van</strong> een tweeling. Hij kwam om half<br />
negen 's avonds ter wereld, zijn zusje de volgende dag om twee uur<br />
's middags.<br />
Godschalk overleed aan de Rustenburgerlaan 7, om 16.30 uur 's<br />
middags.<br />
4<strong>8.</strong> Hendrik Wegter, <strong>geb</strong>./ged. Neuenhaus (D) 10-4/4-5-1837,<br />
fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl./begr. Almelo 8/11-11-1911, otr./tr. Almelo<br />
27-11/3-12-1859<br />
49. Aaltje Gorel, <strong>geb</strong>. Almelo 28-11-1836, overl./begr. Almelo<br />
11/14-10-191<strong>8.</strong><br />
Bij de huwelijkse bijlagen was een formulier <strong>van</strong> de Nationale<br />
Militie opgenomen. Daaruit bleek, dat Hendrik, <strong>geb</strong>oren op 10-4-<br />
1837, deel uitmaakte <strong>van</strong> de lichting 1856. Hij was ingelijfd bij<br />
het 7e Regiment Infanterie en had in 1859 zojuist drie jaren<br />
gediend. Daarna was hij `behoorlijk' ontslagen. Er was geen<br />
persoonsbeschrijving opgenomen.
Het echtpaar woonde dus aan het Schokland. Later woonde Aaltje als<br />
weduwe in de Poulinkstraat, op nummer <strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Johanna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 10-3-1859, overl. Stad Almelo in<br />
het huis, staande aan het Schokland 24-10-1866. Erkend en gewettigd<br />
bij het huwelijk <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s, d.d. 03-12-1859. De aangevers <strong>van</strong><br />
overlijden noemen Johanna per abuis 'oud ruim negen jaar'.<br />
2. Jansje, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 29-9-1860, overl. Stad Almelo<br />
10-10-1860, otr. Stad Almelo afkondigingen te Stad Almelo en<br />
Enschede 3/10-10-1886, tr. Stad Almelo 14-10-1886 Derk Jan<br />
Zen<strong>der</strong>ink, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 8-9-1861, fabrieksarbei<strong>der</strong>, zn. <strong>van</strong><br />
Jannes Zen<strong>der</strong>ink en Hendrika Wanschers.<br />
3. Alberta, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 18-5-1863, begr. Almelo 4de kl.<br />
0276 f4 6-11-1923, otr. Stad Almelo afkondigingen 11/18-6-1882, tr.<br />
Stad Almelo 22-6-1882 Berend Kleefman, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1858,<br />
stoffenverver, overl. Almelo 21-1-1938, zn. <strong>van</strong> Gerhardus Kleefman<br />
en Johanna Schipper. Huwelijk door echtscheiding ontbonden 29-8-1907<br />
(inschrijvingsdatum in de registers <strong>van</strong> Stad Almelo; het vonnis <strong>der</strong><br />
Arrondissementsrechtbank te Almelo werd uitgesproken op 10-4-1907).<br />
4. Piet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 30-12-1865, overl. Stad Almelo in<br />
het huis, staande op het Schokland 24-12-1866.<br />
5. Piet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 2 5-9-1867, overl. Stad Almelo wijk 4<br />
7-9-186<strong>8.</strong><br />
6. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 21-10-1869 (= nr. 24).<br />
7. Hendrikus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 25-3-1872, overl. Enschede<br />
14-10-1892.<br />
<strong>8.</strong> Arend, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 26-2-1879, wever, overl. Almelo<br />
15-8-1950, begr. Almelo 4de kl. 3405 g7, 1 diep 18-8-1950, otr. Ambt<br />
Almelo afkondigingen Stad en Ambt Almelo 26-11/3-12-1905, tr. Ambt<br />
Almelo 9-12-1905 Hanna <strong>van</strong> den Bosch, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 9-9-1882,<br />
weefster, overl. Almelo 23-10-1957, dr. <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> den Bosch en<br />
Gerritdina Slaghuis. Woonadres bij overlijden: Rozenstraat 79.<br />
9. Piet, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 1-11-1876, metselaar, begr. Almelo 4de kl.<br />
2076 c7, 1 diep 10-5-1941.<br />
50. Harmannus Niphuis, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 9-1-1827, dagloner, landbouwer,<br />
overl./begr. Stad Almelo 30-8/2-9-1887, tr. Almelo 4-12-1858<br />
51. Antonia Oostendorp, <strong>geb</strong>. Almelo 5-10-1835, dienstmeid, overl./begr.<br />
Stad Almelo 21/24-2-1910.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Dieka, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1865, fabriekarbeidster, overl.<br />
Almelo 23-8-1947, tr. Stad Almelo 5-4-1888 Bernardus Broe<strong>der</strong>sen,<br />
<strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1865, fabriekarbei<strong>der</strong>, overl. Almelo 16-10-<br />
1942, zn. <strong>van</strong> Johannes Broe<strong>der</strong>sen en Maria Willemina Kuiper (zie<br />
bij nr. 76).<br />
2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1866, wever, overl. Stad Almelo 11-<br />
4-1904, tr. Stad Almelo 21-5-1896 Antje de Leeuw, <strong>geb</strong>. Avereest ca.<br />
1861, dienstbode, overl. Almelo 28-5-1944, dr. <strong>van</strong> Eltje de Leeuw<br />
en Wichertje Nijman.<br />
3. Hanna, (= nr. 25).<br />
4. Dina,; <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1870, weefster, overl. Ambt Almelo<br />
17-2-1876.<br />
5. Hermannus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 20-12-1871, overl. Ambt Almelo<br />
30-12-1871.<br />
6. Hermannus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1873, overl. Ambt Almelo 27-10-<br />
1877.<br />
52. Jan Spin, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 22-6-1858, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Steenwijkerwold 13-11-1937, tr. (2) Havelte 4-2-1899 Aaltje<br />
Krist, <strong>geb</strong>. Havelte 2-12-1873, overl. Steenwijkerwold 23-4-1941,<br />
dr. <strong>van</strong> Jan Krist en Trijntje Bijker.<br />
Jan Spin tr. (1) Havelte 3-8-1878<br />
53. Grietje Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijk 22-1-1854, overl. Steenwijkerwold<br />
14-4-189<strong>8.</strong>
54. Hendrik <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Hedel 3-4-1852, (pol<strong>der</strong>)arbei<strong>der</strong>,<br />
overl./begr. Almelo 7/11-2-1933, tr. Hellendoorn 2-8-1879<br />
55. Renske Faber, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 25-6-1857, fabrieksarbeidster,<br />
overl./begr. Almelo 22/25-9-1944.<br />
Huwelijkse bijlagen: va<strong>der</strong> onbekend; in militaire dienst <strong>van</strong> 10-5-<br />
1872 tot 9-5-1877; opgenomen zijn ook twee bewijzen <strong>van</strong> onvermogen.<br />
Graflocatie naast elkaar: resp. 4 1069 B10 en 4 1070 B10.<br />
*** Heden overleed, zacht en kalm, onze lieve man, va<strong>der</strong>, groot en<br />
overgrootva<strong>der</strong> H. <strong>van</strong> Dokcum (sic!). Uit aller naam: wed. R. <strong>van</strong><br />
Dokcum-Faber (sic!). Almelo, 7-2-1933.<br />
56. Derk Engelbertus Horstman, <strong>geb</strong>. Enschede 25-10-1860,<br />
fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Lonneker na 2-11-1931, tr. Lonneker<br />
30-6-1882<br />
57. Christina Reudink, <strong>geb</strong>. Lonneker 18-8-1862, overl. Lonneker<br />
(Twekkelo) 2-11-1931.<br />
5<strong>8.</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>. Hasselt 11-3-1838, arbei<strong>der</strong>, opperman, overl.<br />
Almelo 1-3-1913, tr. Avereest 23-11-1861<br />
59. Annigje Klos, <strong>geb</strong>. Avereest 19-8-1840, overl. Almelo 25-4-1923.<br />
Ingeschreven Almelo <strong>van</strong>uit Ambt Hardenberg 3-5-1893, uitschrijving<br />
uit het bevolkingsregister naar Rheine (D) 6-3-1897,<br />
herinschrijving Almelo 5-4-189<strong>8.</strong><br />
Te Almelo woonachtig aan het Hodenpad 2 en Schal<strong>der</strong>oi 22.<br />
*** Heden overleed na een geduldig gedragen lijden onze geliefde<br />
Echtgenoot en zorgdragende Va<strong>der</strong>, Tiemen <strong>van</strong> Laar in den ou<strong>der</strong>dom<br />
<strong>van</strong> bijna 75 jaar. Diep betreurd door ons allen. A. <strong>van</strong> Laar-Klos,<br />
M. <strong>van</strong> Laar, A. <strong>van</strong> Laar-Richtering, J. Compagne-<strong>van</strong> Laar, M.T. <strong>van</strong><br />
Laar-Dijkman, J. Blok-<strong>van</strong> Laar (Enschede). Almelo, maart 1913. Uit:<br />
Twentsch Zondagsblad/Almeloosche Courant.<br />
60. Klaas Smit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 5-7-1840, arbei<strong>der</strong>, overl. Ambt<br />
Almelo 13-8-1904, tr. Ambt Hardenberg 29-4-1865<br />
61. Gezina Kuipers, <strong>geb</strong>. Hardenberg 20-3-1845, overl. Den Ham 9-9-189<strong>8.</strong><br />
Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk op 16/23-4-1865.<br />
Huwelijkse bijlagen: Klaas en zijn ou<strong>der</strong>s wonen in Ambt Hardenberg.<br />
Daar zijn zijn ou<strong>der</strong>s niet overleden. Klaas was ingeschreven voor<br />
de Nationale Militie voor de lichting <strong>van</strong> 1859, hij had lot 63 en<br />
hoefde niet in dienst. Ook in 1879 was het echtpaar woonachtig te<br />
Ambt Hardenberg.<br />
62. Hendrik Hinnen, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 27-5-1846, stoomwever,<br />
overl./begr. Stad Almelo 29-4/3-5-1911, tr. Stad Almelo 13-10-1865<br />
63. Johanna Letteboer, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 22-9-1843, overl. Almelo<br />
20-12-1915.<br />
Graflocatie <strong>van</strong> Hendrik:4 NE 7605 C2.<br />
*** Vrijdag den 14 October hopen onze geliefde ou<strong>der</strong>s Hendrik<br />
Hinnen en Johanna Letteboer hunnen 40-jarige Echtvereeniging te<br />
herdenken. Dat de Heer hun nog lang moge sparen is de wensch <strong>van</strong><br />
hunne Kin<strong>der</strong>en, Behuwd- en Kleinkin<strong>der</strong>en. B.J. Schollink-Hinnen, G.<br />
Kuiper-Hinnen, G. Jurjens-Hinnen, Hermina Hinnen. Almelo, October<br />
1905. Uit: Twentsch Zondagsblad/Almeloosche Courant.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Maria, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1869, overl. Termunten 17-1-1934,<br />
tr. Ambt Hardenberg 5-11-1897 Berend Jan Schollink, <strong>geb</strong>. Ambt<br />
Hardenbergh ca. 1869, zn. <strong>van</strong> Berendina Schollink.<br />
2. Gerritdina Hermina, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1878,<br />
fabriekarbeidster, overl. Almelo 21-4-1948, tr. Stad Almelo 19-10-<br />
1899 Gerrit Kuiper, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1877, opperman, zn. <strong>van</strong><br />
Gerrit Kuiper en Dietje Gorel.<br />
3. Eva, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1882, overl. Borne 26-11-1946, tr.<br />
Stad Almelo 6-4-1905 Gerrit Jurjens, <strong>geb</strong>. Den Ham ca. 1875,
<strong>Generatie</strong> VII<br />
voermansknecht, overl. Losser 5-9-1936, zn. <strong>van</strong> Jan Willem Jurjens<br />
en Hendrika Rolleman.<br />
4. Sina, (= nr. 31).<br />
5. Hermina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1888, weefster, tr. Stad Almelo<br />
29-10-1908 Gerrit Wever, <strong>geb</strong>. Hellendoorn ca. 1885, machinepoetser,<br />
overl. Almelo 4-10-1918, zn. <strong>van</strong> Gerrit Wever en Jantjen Koopman.<br />
64. Mein<strong>der</strong>t Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 8-11-1822,<br />
arbei<strong>der</strong> (1841), schipper (<strong>van</strong>af 1848), potschipper, overl. Glimmen<br />
14-2-1896, begr. Noordlaren (perk B2, slag 17, grafnummer 11), tr.<br />
Veenwouden 11-5-1848<br />
65. Froukje Minnes Weima, <strong>geb</strong>. Drachten 11-6-1824, overl. Groningen<br />
17-4-190<strong>8.</strong><br />
Mein<strong>der</strong>t is binnen de gemeente Dantumadeel ingeschreven voor de<br />
Nationale Militie, bij de loting <strong>van</strong> 1841 viel hem het nummer 100<br />
ten deel; uiteindelijk hoefde hij niet in daadwerkelijke dienst.<br />
Signalement <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t: smal aangezicht, rond voorhoofd, blauwe<br />
ogen, ordinaire (gewone) neus en mond, blonde haren en wenkbrauwen<br />
en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen’.<br />
De afkondigingen zijn op 16/23-4-1848 te<br />
Dantumadeel/Smallingerland. Froukje’s moe<strong>der</strong> ontbreekt bij de<br />
huwelijksvoltrekking, wel wordt gewag gemaakt <strong>van</strong> haar toestemming.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033021 repertoire nr.<br />
140, d.d. 25 november 1848: huurcontract tussen Hendrik Johannes<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen te Drachten als verhuur<strong>der</strong> en Mein<strong>der</strong>t Tjallings <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> <strong>Woude</strong> te Veenwouden als huur<strong>der</strong>.<br />
Het schippersgezin was overigens weinig honkvast. Kijk er de<br />
<strong>geb</strong>oorteplaatsen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en maar op na. Heel lang bleef men<br />
officieel ingeschreven te Veenwouden. In het bevolkingsregister <strong>van</strong><br />
Dantumadeel staat vermeld dat er op 28-10-1869 ten behoeve <strong>van</strong>a het<br />
gezin een getuigschrift is afgegeven. Het gezin is rond die tijd<br />
overgeschreven naar Kollumerland. Men vestigde zich nog later met<br />
de kin<strong>der</strong>en Minne (dan militair), Hielkje, Tjalling en Hendrik op<br />
1-1-1880 in Leek. De `huizing' was ook in Leek `in 't schip'. Op<br />
29-9-1880 verhuisde Hielkje naar Groningen, terwijl de rest <strong>van</strong> het<br />
gezin op 11-12-1880 naar Norg in Drente verhuisde. Op 31-1-1882<br />
vertrekken zij naar Groningen. Op 19-11-1886 werd de familie, met<br />
twee kin<strong>der</strong>en, uitgeschreven naar Lemsterland. Op 10-9-1890 werden<br />
Mein<strong>der</strong>t en Froukje en zoon Hendrik weer te Groningen ingeschreven.<br />
Va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> werden op 16-5-1894 uitgeschreven naar Haren.<br />
Hendrik vertrok op 5-9-1891 naar Velsen.<br />
Froukje woonde als weduwe <strong>van</strong> 11-4-1901 tot haar overlijden in de<br />
Barestraat te Groningen bij haar kleinzoon Hannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong> en<br />
diens pleegou<strong>der</strong>s Hannes Hielkema (1860-1909) en Geziena Hielkema-<br />
Vos (1854-1935).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Froukje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Leeuwarden 6-4-1849, overl. Groningen<br />
13-9-1904, tr. Kollum 19-11-1869 Hendrik Johannes Hielkema, <strong>geb</strong>.<br />
Bovenknijpe (Heerenveen) 14-7-1842, overl. Groningen 19-8-1917, zn.<br />
<strong>van</strong> Johannes Hendriks Hielkema en Johanna Foppes (de) Vries.<br />
2. Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Britsum 29-3-1851, overl. Velsen<br />
8-10-1926, tr. Termunten 5-4-1876 Adriaan de Back, <strong>geb</strong>. Goes<br />
19-2-1850, arbei<strong>der</strong>, overl. Velsen 26-6-1920.<br />
3. Minne Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Akkerwoude 17-4-1853, overl. Kollumerzwaag<br />
24-1-1855.<br />
4. Antje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Akkerwoude 4-8-1855, overl. Groningen<br />
3-9-1909, tr. Beerta 31-10-1874 Gerardus de Munck.<br />
5. Minne Mein<strong>der</strong>ts (= nr. 32).<br />
6. Hijlkje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Lemmer 9-12-1859, overl./begr. IJmuiden<br />
11/14-1-1922, tr. Norg 29-12-1880 Josephus Dobbelaar, <strong>geb</strong>.<br />
Stoppeldijk 10-4-1852, overl. Haarlem 18-12-1917, grondwerker, zn.<br />
<strong>van</strong> Pieter Dobbelaaar en Apolonia Vaal.
7. Tjalling, <strong>geb</strong>. Termunterzijl 19-3-1862, grondwerker/heibaas,<br />
overl. Groningen 6-3-1929, begr. Groningen (Zui<strong>der</strong>begraafplaats),<br />
tr. (1) Lemsterland 21-12-1888 Geertje de Vries, <strong>geb</strong>. Lemmer<br />
02-10-1863, overl. Velsen 27-3-1895, dr. <strong>van</strong> Johannes de Vries en<br />
Roelofje Duim. Tjalling otr. (2) Groningen/Haren 24-11/1-12-1895,<br />
tr. Groningen Aaltje Bruins, <strong>geb</strong>. Bellingwolde 12-10-1872,<br />
huisvrouw, overl./begr. Groningen 26/29-9-1927, dr. <strong>van</strong> Gunster<br />
Bruins en Hen<strong>der</strong>ika Reineman.<br />
<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 25-9-1865.<br />
9. Hendrik Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Assen 15-7-1868, machinist/heibaas,<br />
overl. Leeuwarden 25-7-1900, tr. Assen 29-4-1891 Hen<strong>der</strong>kien Talens,<br />
<strong>geb</strong>. Assen 1-2-1870, overl. Wedde 27-1-1924, dr. <strong>van</strong> Freerk Talens<br />
en Fre<strong>der</strong>ika Wolfgram.<br />
66. Geert Vos, <strong>geb</strong>. Onstwedde 25-1-1827, schipper, overl. Borger<br />
4-3-1875, tr. Borger 7-5-1852<br />
67. Zwaantje Vos, <strong>geb</strong>. Onstwedde 30-5-1831, arbeidster, overl.<br />
Muntendam (Galgenklap) 14-8-1861.<br />
6<strong>8.</strong> = nr. 66.<br />
69. = nr. 67.<br />
70. Gerrit Kuiper, <strong>geb</strong>. Winschoten 22-10-1832, varensgezel/dagloner,<br />
tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 10-5-1856<br />
71. Berendje <strong>van</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Gieten 2-12-1827, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />
10-6-1875.<br />
Gerrit was <strong>van</strong> de lichting 1852 en diende bij het <strong>der</strong>de Regiment<br />
Infanterie.<br />
Beide huwelijkspartners waren, volgens de opgenomen akten <strong>van</strong><br />
onvermogen, niet in staat de benodigde kosten voor het huwelijk<br />
zelf te betalen. Haar ou<strong>der</strong>s leven nog bij de voltrekking <strong>van</strong> het<br />
huwelijk.<br />
72. Derk Willem Kortman, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (buurtschap Beerze)<br />
15-11-1815 11 , akkerbouwer, overl. Ambt Ommen 10-1-1879, tr. Ambt<br />
Ommen 26-10-1838<br />
73. Jennigje Nijhuis, <strong>geb</strong>. Den Ham (Magele) 13-5-1817, dienstmeid,<br />
overl. Den Ham (Vroomshoop) 20-1-189<strong>8.</strong><br />
Uit Den Ham in maart 1871 (weer) vertrokken naar Ambt Ommen,<br />
daarvoor woonachtig in het buurtschap Magele en in Vroomshoop<br />
(allebei in de gemeente Den Ham).<br />
Derk Willem is bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Dikus reeds<br />
overleden. Vreemd genoeg is er geen extract <strong>van</strong> dat overlijden<br />
opgenomen in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> 16-1-1885.<br />
De <strong>geb</strong>oorte-akte vermeldt als va<strong>der</strong> Derk Neyhuis. Zo'n<br />
verschrijving lijkt verklaarbaar. Als moe<strong>der</strong> wordt opgevoerd<br />
Geertje Nijhuis. Dat moet, gelet op de latere vermelding <strong>van</strong> de<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jennigje, berusten op een misverstand, of een ambtelijke<br />
blun<strong>der</strong>.<br />
Op 16-1-1885, bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> haar zoon Dikus, blijkt<br />
Jennigje woonachtig te Ambt-Hardenberg.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Geertjen, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 14-3-1839, overl. Ambt Ommen 16-3-<br />
1839.<br />
2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 24-8-1840, overl. Ambt Ommen 3-1-1888,<br />
tr. Den Ham 4-11-1865 Grietje Nooij, <strong>geb</strong>. Lemsterland 23-12-1840,<br />
dochter <strong>van</strong> Hendrik Timens Nooij en Lammigjen Wolters Oordt.<br />
3. Jennigje, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 1-2-1843, overl. Den Ham (Vroomshoop)<br />
19-7-1922, tr. Den Ham 28-12-1865 Klaas Knol, <strong>geb</strong>. Tjalleberd 3-5-<br />
1835, overl. Den Ham 8-2-1883, zoon <strong>van</strong> Hans Harmens Knol en<br />
Arendje Klazes Dragt.<br />
4. Hendrikje, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 25-3-1845, overl. Den Ham 5-10-1852.<br />
5. Dikus, (= nr. 36).<br />
74. Jan Post, <strong>geb</strong>. Ambt Vollenhove 9-11-1827, arbei<strong>der</strong>/turfmaker,<br />
overl. Ambt Hardenberg 27-7-1883, tr. Ambt Vollenhove 20-11-1852
75. Trijntje Klaver, <strong>geb</strong>. Wanneperveen 18-10-1833, dienstmeid, overl.<br />
Ambt Hardenberg 7-3-1895.<br />
April 1871 <strong>van</strong> Ambt-Ommen naar Hellendoorn, 23 februari 1878 weer<br />
naar Ambt-Ommen terug.<br />
Jan diende volgens opgave 5 jaar bij de Nationale Militie. hij was<br />
ingekwartierd bij het 1e Regiment Vesting Artillerie.<br />
Het gezin woont te Ambt Vollenhove en vertrekt <strong>van</strong> daaruit op 12-7-<br />
1862 naar Ommen. Men woonde ook nog te Staphorst en IJsselmuiden.<br />
Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Jentje was Trijntje afkomstig <strong>van</strong> Ambt<br />
Vollenhove, in 1855 tijdelijk verblijf houdende te Rouveen,<br />
gemeente Staphorst.<br />
Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> haar dochter Jentje, is Trijntje<br />
woonachtig te Ambt-Hardenberg. Daar is zij echter niet overleden.<br />
Van 1-5-1850 tot 21-8-1852 is Trijntje dienstmaagd bij Leffert <strong>van</strong><br />
Dijk, koperslager in de Hoofdstraat 484 te Meppel. Na haar huwelijk<br />
vertrekt ze op 17-12-1852 naar Vollenhove.<br />
76. Hendrik Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Wierden 27-5-1828, wever, arbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Stad Almelo 8-11-1879, tr. (2) Ambt Almelo 16-9-1871 Maria<br />
Willemina Kuiper, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 28-1-1830, overl. Stad Almelo<br />
15-11-1888, dr. <strong>van</strong> Bernardus Kuiper en Aaltjen Schotveld.<br />
Maria Willemina tr. (1) Ambt Almelo 12-6-1852 Gerrit Jan Bokhove,<br />
<strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1829, wever, overl. Stad Almelo 21-5-1857, zn.<br />
<strong>van</strong> Jannes Bokhove en Geertruid Hemmink.<br />
Maria Willemina tr. (2) Stad Almelo 18-6-1859 Johannes Broe<strong>der</strong>sen,<br />
<strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1828, stukadoor, zn. <strong>van</strong> Hannes Broe<strong>der</strong>sen en<br />
Geesken Koersen.<br />
Hendrik tr. (1) Wierden 18-12-1851<br />
77. Aaltje Broekhuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 26-1-1826, overl. Ambt Almelo<br />
22-7-1869.<br />
Bij het tweede huwelijk bleek uit de bijlagen (RAO, Huwelijkse<br />
bijlagen Stad Almelo, 1871 akte 40), dat beide partners een<br />
certificaat <strong>van</strong> onvermogen hadden gekregen. Hendrik kon bovendien<br />
niet voldoende schrijven om de akte te on<strong>der</strong>tekenen.<br />
Bij de huwelijkse bijlagen is o.a. een overlijdensextract opgenomen<br />
<strong>van</strong> de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid. Abuisievelijk staat daarin ene Johanna<br />
Letteboer als moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Aaltje vermeld. Men verklaart on<strong>der</strong> ede,<br />
dat dit op een fout berust en dat Lammigjen Hendriks de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Aaltje is.<br />
7<strong>8.</strong> Derk Heino, <strong>geb</strong>. Losser 13-1-1848, smidsknecht, smid, winkelier,<br />
overl. Losser 18-11-1907, tr. Ambt Almelo 28-10-1871<br />
79. Christina Nusmeijer, <strong>geb</strong>. Losser 22-12-1842, overl. Losser<br />
7-7-1924.<br />
Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk Losser 1/8-10-1871.<br />
Militare dienst: nummerwisseling; loting 1868, nr. 20, op 7-5-1868<br />
ingelijfd bij het 8ste Regiment Infanterie. Hij dient nog op 13-9-<br />
1871.<br />
*** Door eene hevige ziekte <strong>van</strong> ruim twee maanden, overleed heden<br />
middag onze innig geliefde oudste zoon Adolf Heinrich, in den<br />
ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 17 jaren en 8 maanden. Rheine, 9 Nov. 188<strong>8.</strong> D. Heino.<br />
C. Heino-Nusmeijer. Uit Twentsch Zondagsblad d.d.<br />
18-11-188<strong>8.</strong><br />
80. Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 26-7-1792,<br />
bouwman, particulier, overl. Boxmeer 15-5-1842, tr. Boxmeer<br />
8-11-1825<br />
81. Maria Mechtildis Molmans, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 5-7-1797, overl.<br />
Arnhem 18-1-1861, tr. (1) Boxmeer 3-5-1824 Theodorus Bouwmans, <strong>geb</strong>.<br />
Mook 1775, verwer, overl. Boxmeer 7-1-1825. 3 mei 1824 Boxmeer,<br />
zoon <strong>van</strong> Theodorus Boumans en Hendrina Martens.
Peter en meter <strong>van</strong> Cornelis waren Johannes <strong>van</strong> Bree, Wilh. Man<strong>der</strong>s<br />
en Wihelmina Sweeren.<br />
Maria woonde te Boxmeer aan de Keistraat 8 (Bevolkingsregister<br />
1850, p. 9). Ze verlaat, als weduwe, met haar twee kin<strong>der</strong>en Boxmeer<br />
op 20-11-1857 en verhuist naar Arnhem.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Henricus Johannes, (= nr. 40).<br />
2. Gertrudis Petronella, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Boxmeer 30-4-1852<br />
Gerardus Martinus Werson, <strong>geb</strong>. Utrecht, zoon <strong>van</strong> Gerardus Martinus<br />
Werson en Joanna <strong>van</strong> <strong>der</strong> Porte.<br />
82. Leonardus de Poorter, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 22-11-1804, schrijnwerker,<br />
koopman, overl. Tiel 12-12-1887, tr. Tiel 16-5-1830<br />
83. Johanna Hermina Netelbeek, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 3-9-1808, overl. Tiel<br />
6-3-185<strong>8.</strong><br />
Peter en meter <strong>van</strong> Leonardus waren Johannes <strong>van</strong> Hirlum en Anna<br />
Maria de Poorter.<br />
Persoonsbeschrijving <strong>van</strong> Leonardus: lengte 1 el en 720 strepen,<br />
hoog voorhoofd, bruine ogen, kleine neus, ronde kin, zwart haar en<br />
wenkbrauwen, gewone mond en rond aangezicht. Op 27-11-1879 herroept<br />
Leonardus zijn testament (Not. Arch. nr. 4314).<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Tiel):<br />
1. Franciscus Petrus, <strong>geb</strong>. 7-2-1831.<br />
2. Wolterina Johanna, <strong>geb</strong>. 21-6-1832.<br />
3. Johannes Josephus, <strong>geb</strong>. 3-6-1837, tr. Druten 26-4-1865 Theodora<br />
de Kadt.<br />
4. Cecilia Annetta, tr. Tiel 9-5-1871 Marinus Johannes Teunissen.<br />
84. Jan Pieter Smitt, <strong>geb</strong>. Amsterdam 14-4-1829, timmerman, milicien,<br />
overl. Ede 2-3-1896, tr. Amsterdam 21-2-1856<br />
85. Willemina Boon, <strong>geb</strong>. Amsterdam 6-1-1833, overl. Amsterdam<br />
18-8-1877.<br />
86. Pieter Coenraad Kreek, <strong>geb</strong>. Amsterdam 3-3-1826, zilversmid, overl.<br />
Amsterdam 19-1-1898, begr. Amsterdam, tr. Amsterdam 19-4-1848<br />
87. Dorothea Elizabeth Rogge, <strong>geb</strong>. Amsterdam 3-4-1827, overl.<br />
Amsterdam 7-5-1893.<br />
8<strong>8.</strong> Jelte Minnes Radsma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 1/17-2-1805, wagenmaker,<br />
winkelier, overl. Franeker 4-6-1890, tr. Leeuwarden 24-11-1833<br />
89. Boukje Botes Zuidema, <strong>geb</strong>./ged. Westergeest/Oudwoude 7-2/3-3-1811,<br />
dienstmeid, wasvrouw, overl. Franeker 14-11-1885.<br />
Bij een memorie <strong>van</strong> successie wordt Minne Jeltes Radsma genoemd als<br />
broer <strong>van</strong> de min<strong>der</strong>jarige Bote, Aukje, Grietje, Hendrik, Rienk,<br />
Ludolph, Berber en Cornelis Jeltes Radsma. 12<br />
In de huwelijkse bijlagen is on<strong>der</strong> meer deze vermelding vervat: op<br />
verzoek <strong>van</strong> de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruidegom, Minne Radsma, zijn er te<br />
Harlingen op 19 november 1833 bij notaris S.S. Wijma huwelijkse<br />
voorwaarden opgemaakt. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek in Tresoar toonde aan, dat<br />
het in dit geval om een brevetakte ging, zodat de notaris geen<br />
afschrift bewaard heeft.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jelte Minnes Radsma en Boukje Botes Zuidema<br />
(behalve het oudste kind allen <strong>geb</strong>. Franeker):<br />
1. Grietje, <strong>geb</strong>. Herpen (NB) 18-5-1834, overl. Franeker 16-11-1839.<br />
Bij de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Grietje is haar va<strong>der</strong> Jelte 29<br />
jaren oud en <strong>van</strong> beroep “mobiel schutter”, zijn woonplaats is<br />
Leeuwarden. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Grietje is Boukje Botes Zuidema, zij is<br />
volgens de akte ook 29 jaren oud (dat kan gelet op haar<br />
<strong>geb</strong>oortedatum niet kloppen), zij is <strong>van</strong> beroep wasvrouw.<br />
2. Bote, <strong>geb</strong>. 17-5-1836, wagenmaker, overl. Franeker 24-1-1868, tr.<br />
Franekeradeel 16-5-1861 Trijntje Douwes Hoitinga, <strong>geb</strong>. Achlum 5-11-<br />
1842, overl. Franeker 28-4-1867, dr. <strong>van</strong> Douwe Douwes Hoitenga en<br />
Hinke Joukes de Vries.<br />
Bote heeft nageslacht; te Smilde: 16 augustus 1889, Douwe , <strong>geb</strong>.<br />
Franeker; oud 25 jaren, zn. <strong>van</strong> Bote Radsma en Trijntje Douwes
Hoitinga, tr. Jitske de Jonge, <strong>geb</strong>. Smilde, 22 jaren, dr. <strong>van</strong><br />
Wietse de Jonge en Sietske Krans.<br />
3. Aukje, <strong>geb</strong>. 5-11-1837, overl. Franeker 24-3-1920, tr. Franeker<br />
12-5-1861 Thijs Steensma, <strong>geb</strong>. Franeker 16-6-1839, koopman,<br />
korenfactor, overl. Franeker 28-4-1909, zn. <strong>van</strong> Romke Regnerus<br />
Steensma en Aafke Tjallings Reitsma.<br />
4. Minne, <strong>geb</strong>. 12-9-1839, overl. Franeker 19-8-1856.<br />
5. Grietje, <strong>geb</strong>. 10-7-1841, overl. Franeker 22-11-1843.<br />
6. Hendrik, <strong>geb</strong>. 30-9-1843, overl. Franeker 15-6-1877.<br />
7. Grietje, <strong>geb</strong>. 4-9-1845, tr. Franeker 3-3-1870 Jurjen Jans <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Leest, <strong>geb</strong>. Franeker 4-8-1844, hoofdon<strong>der</strong>wijzer, zn. <strong>van</strong> Jan<br />
Jurjens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Leest en Jantje Sjoerds <strong>van</strong> <strong>der</strong> Laan.<br />
Het echtpaar krijgt in de periode 1875-1878 te Hoogeveen twee<br />
kin<strong>der</strong>en.<br />
<strong>8.</strong> Rienk, (= nr. 44).<br />
9. Ludolph, <strong>geb</strong>. 26-5-1849.<br />
10. Berber, <strong>geb</strong>. 4-10-1851, overl. ’s-Gravenhage 21-1-1934, tr.<br />
Franeker 28-5-1874 Yge Pars 13 , <strong>geb</strong>. St. Annaparochie 23-12-1846,<br />
olieslager, overl. ’s-Gravenhage 13-3-1921, zn. <strong>van</strong> Johannes<br />
Wiltjes Pars en Catharina Yges Mul<strong>der</strong>.<br />
11. Cornelis, <strong>geb</strong>. 6-1-1855, overl. Franeker 5-11-1869.<br />
90. Douwe Dirks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Franeker 12-8-1821,<br />
scheepstimmerman, overl./begr. Franeker 24/26-2-1872, tr. Franeker<br />
21-5-1848<br />
91. Nammentje 14 /Waltje Jelles Donia, <strong>geb</strong>. Zweins 23-12-1821, overl.<br />
Franeker 21-1-1864.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. te Franeker):<br />
1. Dirkje (= nr. 45).<br />
2. Antje, overleden 18-2-1851, oud 2 maanden.<br />
3. Antje, <strong>geb</strong>. 27-3-1852.<br />
3. Catharina/Trijntje, <strong>geb</strong>. 5-1-1856.<br />
4. Dirk, <strong>geb</strong>. 24-1-185<strong>8.</strong><br />
5. Catharina, <strong>geb</strong>. 26-12-1860.<br />
6. Jelle, <strong>geb</strong>. 18-9-1862.<br />
92. Willem Godschalkzoon <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Haarlem 6-10-1813,<br />
meester-timmerman, overl. Heemstede 6-3-1884, tr. Beverwijk<br />
11-11-1847<br />
93. Adriana Hagen, <strong>geb</strong>. Beverwijk 20-6-1818, overl. Heemstede<br />
14-8-1903.<br />
Bij zijn overlijden woonde Willem te Heemstede op de Glip, daar<br />
overleed Adriana ook.<br />
94. Jan Sarlet, <strong>geb</strong>. Amsterdam 2-8-1827, on<strong>der</strong>wijzer, otr./tr.<br />
Vlaardingen 29-10/15-11-1848<br />
95. Maartje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck, <strong>geb</strong>. Vlaardingen 1-3-1825, naaister.<br />
Overleden na 1854, niet te Vlaardingen, Amsterdam of Haarlem.<br />
96. Albertus Wegter, <strong>geb</strong>./ged. Rotterdam 14/21-1-1802 15 , wolkammer,<br />
wever, overl. Stad Almelo 27-3-1849, otr./tr. Stad Almelo<br />
20-5/25-5-1827<br />
97. Janna Gosselink, ged. Neuenhaus (D) 26-7-1801, overl. Stad Almelo<br />
11-6-1862.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Albertus waren Aaltje Nipkens en Maria<br />
Outshoren.<br />
De familie Wegter moet op de een of an<strong>der</strong>e manier een verbinding<br />
hebben gehad met die familie Nipkens. Later namelijk krijgt<br />
Albertus hulp <strong>van</strong> een luitenant Nipkens te Nieuwendam (zie<br />
hieron<strong>der</strong>). Op 18-11-1797 gaat een Maria Nipkens te Rotterdam in<br />
on<strong>der</strong>trouw met ene Jacobus Horevos. Hij is dan afkomstig <strong>van</strong><br />
Rotterdam, zij <strong>van</strong> Brielle, maar ze woont wel te Rotterdam. Er is
een verklaring opgenomen, waaruit af te leiden valt, dat ze<br />
mogelijk te Oostijsselmonde getrouwd zijn.<br />
Als kleine jongen werd Albertus als verlatene opgenomen in het<br />
Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam. Dat was het weeshuis voor de<br />
mensen die geen poorter <strong>van</strong> de stad waren. Het weeshuis is in 1663<br />
gesticht. Het stond aan de Prinsengracht. In 1825 kwam het<br />
Aalmoezeniershuis leeg en werd het verbouwd tot het Paleis <strong>van</strong><br />
Justitie 16 . De administratieve gegevens <strong>van</strong> het weeshuis en allerlei<br />
stukken die op de wezen zelf betrekking hadden, zijn altijd zeer<br />
zorgvuldig bijgehouden en bewaard. Ook over Albertus is dus het<br />
nodige te vinden. Er bestaat een lijvig dossier ‘Almelo’ genaamd 17 .<br />
Albert’s naam is terug te vinden in het boek <strong>der</strong> verlatenen.<br />
Daaruit blijkt dat hij is binnengekomen op 2-11-1811 18 , hij is dan<br />
tien jaar oud. Hij krijgt in het Groothuisboek nr. 1734. Hij<br />
vertrekt (dat betekent: komt terug) op 5-4-1813 en gaat naar Almelo<br />
op 9-11-1812 19 . Hij blijkt niet alleen: er is nog een zus, Almina<br />
Charlotta Wegter, op dezelfde dag genoteerd, 11 jaar, Groothuisboek<br />
nr. 119. Terug (= nr. vertrek) op 5-4-1813, uitgang op 4-2-1812<br />
naar De Bilt.<br />
De moe<strong>der</strong>, de wed. Wegter, die den kin<strong>der</strong>en heeft verlaten volgens<br />
een verklaring op 1-11-1811 20 voor den vredesrechter Adrianus<br />
Cornelus Fabricius, vre<strong>der</strong>echter in het zesde kanton <strong>van</strong> het<br />
arrondissement Amsterdam, departement <strong>van</strong> de Zui<strong>der</strong>zee. Dan leggen<br />
Elizabeth Vermeer, oud 61 jaar, weduwe <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Kouteren,<br />
naaister, wonende in Amsterdam in de Palmstraat en Hendrica <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Linden, 23 jaren, huisvrouw <strong>van</strong> Jan Fris, eveneens woonachtig in de<br />
Palmstraat een verklaring af. Zij zeggen dat ‘zekere vrouw, zich<br />
noemende de weduwe Wegter, doch welker name haar comparanten niet<br />
bekend is.’<br />
De weduwe heeft vier weken in hun buurtschap gewoond en zij had<br />
toen twee min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en, Alemina Charlotta Wegter en<br />
Albertus Wegter. De weduwe Wegter heeft de kin<strong>der</strong>en acht dagen<br />
geleden, op 24 oktober, verlaten. Zij heeft niet meer naar de<br />
kin<strong>der</strong>en omgezien en ook haar tegenwoordige verblijfplaats is<br />
onbekend.<br />
Ver<strong>der</strong>: ‘Ik on<strong>der</strong>getekende bekenne uit hande <strong>van</strong> heren regenten te<br />
hebben ont<strong>van</strong>gen mijne bovengenoemde kin<strong>der</strong>en, belovende dezelve<br />
nimmer we<strong>der</strong> ten laste <strong>van</strong> ‘t godshuis te laten komen, alsmede <strong>van</strong><br />
al het nodige te voorzien en goede opvoeding te geeven, Amsterdam<br />
22-1-1813, Johanna de Vries, weduwe Wegtter.’<br />
De correspondentie tussen de administrateurs <strong>van</strong> het weeshuis en<br />
‘Almelo’ is goeddeels bewaard geleven 21 . Hendrik Jan Colmschate<br />
voert de pen in het Almelose. Albert komt er enkele malen in voor.<br />
Colmschate zal ongetwijfeld handelen in opdracht, maar uit zijn<br />
brieven blijkt duidelijk de onwaarschijnlijke moraal: het weeshuis<br />
betaalt kostgeld en alle an<strong>der</strong>e kosten, terwijl de wezen voor<br />
nagenoeg voor niets werken bij boeren of in de fabrieken in en rond<br />
Almelo. Voor werkelijk alles eisen de Almeloërs een vergoeding en<br />
als er eens iets mis gaat, weigeren zij steevast daarvoor<br />
(financieel) op te draaien.<br />
Albertus is dus eind 1812 22 naar Almelo overgekomen. Hij staat op<br />
een lijst over de jaren 1811-1813 vermeld: ou<strong>der</strong>dom 12 jaren,<br />
lengte 4 voet en 2 duim. Achter zijn naam staat een kruisje, wat<br />
zoveel betekent als ‘vrijwilliger’. Daarbij staat overigens<br />
aangetekend: ‘ofschoon er on<strong>der</strong> zijn, die te jonk en te klein<br />
zijn.’<br />
Op 2-5-1813 schrijft Colmschate aan J. Berntz: ‘Albert Wagter is op<br />
UE: aanschrijven overgezonden. Twijfele niet, of hij is wel over<br />
gekomen. De bode voor transport betaald f 6(..)’. In een later,<br />
ongedateerd schrijven 23 wordt duidelijk wanneer en wat zich heeft<br />
afgespeeld. Op 11 maart heeft Comschate een brief <strong>van</strong> het weeshuis<br />
ont<strong>van</strong>gen en daarom is Albert op de 19de teuggezonden naar<br />
Amsterdam. Hij is <strong>van</strong> de lijst (denkelijk ‘werknemers’)<br />
afgeschreven. Tot een ie<strong>der</strong>s verbazing blijkt Albert op de 8ste<br />
(mei?) weer terug in Almelo. Hij vertelde dat zijn va<strong>der</strong> hem niet<br />
kan en zijn moe<strong>der</strong> hem niet wil on<strong>der</strong>houden en dat zij zelfs een
<strong>van</strong> zijn borstrokken heeft verkocht. Zij heeft daaarna tegen hem<br />
gezegd: “Gaat nu heen, daar gij <strong>van</strong>daan gekomen zijt.’ Albert is<br />
daarna door een man ‘<strong>van</strong> Nieuwendam’ aan het schip <strong>geb</strong>racht. Hij<br />
heeft ook de overtocht naar Zwolle betaald. Albert heeft daar ‘pro<br />
Deo’ gelogeerd en is vervolgens met twee soldaten naar Almelo toe<br />
komen lopen. Hij was, zo schrijft Colmschate, afgemat en<br />
uitgehongerd. Hij kon weer bij zijn oude hospes terecht en hij is<br />
weer op de lijst ingeschreven.<br />
Klaarblijkelijk wil het weeshuis niet helemaal meegaan in de<br />
regeling die Colmschate voortstelt: Albertus gewoon tegen de oude<br />
afspraken opnieuw aannemen. Dat betekent dat het<br />
Aalmoezeniersweeshuis kostgeld voor hem overmaakt: want terwijl de<br />
wezen voor niets of bijna gratis werkten krijgen de fabrikanten<br />
geld toe. In een brief op 5 juni 1813 zegt Colmschate dat de<br />
gemeente Almelo Albert niet voor haar rekening zal nemen ‘zodat wij<br />
dezen jongen na Amsterdam moeten teruggezenden en aan zijn lot<br />
overlaten.’<br />
In een brief, gedateerd 6 november 1814 blijkt dat Albert<br />
onvermin<strong>der</strong>d de zorg <strong>van</strong> de fabrikanten heeft: ‘(...), maar waar<br />
blijven wij nu met Albert Wegter? Van de luitenant Nipkens te<br />
Nieuwendam ont<strong>van</strong>gen wij geen kostgeld voor dien jongen. Waar moet<br />
dit eindelijk heen met hem? Ten laste <strong>van</strong> onze gemeente kunnen en<br />
zullen wij hem niet brengen, veel min<strong>der</strong> houden wanneer zig niemand<br />
om hem bekommerd, hem aanneemt, dan moeten wij hem overzenden<br />
(...)’. Daarmee is de geschiedenis nog niet gedaan, want op 20-12-<br />
1817 komt Albert nogmaals voor in een brief <strong>van</strong> Colmschate: men<br />
blijkt te Almelo geld <strong>van</strong> het weeshuis, dat eigenlijk bestemd was<br />
voor scholing <strong>van</strong> de wezen, an<strong>der</strong>s besteed te hebben. Er is o.a.<br />
een wolkaart voor W. <strong>van</strong> Hoek voor gekocht: ‘indien hij dit<br />
werktuig niet had, moest hij leeg lopen? UE kent de historie <strong>van</strong><br />
Alb. Wegter’.<br />
Op 12-11-1816 is Albert nog steeds een zorgenkindje, want dan wordt<br />
hij nog vermeld: ‘Albert Wegter nog ten onzen laste, waarof dit<br />
eindelijk op uitloopt weet ik niet.’<br />
Bij zijn inschrijving voor de Nationale Militie trok Albertus het<br />
lot met het nummer 21. Dat getal heeft hem `tot geenen dienst<br />
verplicht'. Het signalement <strong>van</strong> Albertus luidde in 1827: lengte: 1<br />
el 746 str., aangezicht: rond, voorhoofd: rond, oogen: grijs, neus:<br />
ordinair, mond: idem, kin: rond, haar: blond, wenkbrauwen: idem en<br />
merkbare teekenen: geene. Hij werd geregistreerd on<strong>der</strong> nummer 555.<br />
Woonadressen: 1840 Knoopshöfte 167, Ambt Almelo. Kin<strong>der</strong>en: Fenneken,<br />
<strong>geb</strong>. Almelo, 10 jaar; Hendrika, <strong>geb</strong>. Neuenhaus, 5 jaar; Hendrik,<br />
<strong>geb</strong>. Neuenhaus, 2 jaar (Register Volkstelling Ambt Almelo, 1840).<br />
Bij de <strong>geb</strong>oorte- en doopinschrijving <strong>van</strong> hun eerste dochter Hendrika<br />
te Neuenhaus deze aantekening: ‘Wegter, Albertus en Janna Gosseling,<br />
wonende te Almelo: hier werd het kind <strong>geb</strong>oren, terwijl de moe<strong>der</strong><br />
eenigen tijd hier vertoefde, hebbende het voornemen weer naar Almelo<br />
terug te keren’.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Johanna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 12-10-1827.<br />
2. Fenneken, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-12-1830, overl. Stad Almelo<br />
5-6-1905, begr. Almelo 4ne 5305 c3 8-6-1905, tr. Stad Almelo<br />
30-10-1857 Dirk/Derk Beverdam.<br />
3. Hendrika, <strong>geb</strong>. Neuenhaus (D) 9/23-4-1834.<br />
4. Hendrik, (= nr. 48).<br />
5. Hendrika, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1845, overl. Stad Almelo<br />
15-5-1849.<br />
9<strong>8.</strong> Piet Gorel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo, ged. Almelo 17-1-1811, spinner,<br />
dagloner, overl. Ambt Almelo ‘gevonden op den Westelijken<br />
Kanaaldijk in de Aal<strong>der</strong>inkshoek' 11-11-1858, tr. Stad Almelo<br />
18-12-1834<br />
99. Johanna Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 17-6-1814, overl. Stad Almelo,<br />
1-8-1857.<br />
Uit dit huwelijk:
Aaltje (= nr. 49).<br />
Gerritdina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1840, overl. Ambt Almelo 16-2-<br />
1859.<br />
100. Derk/Dirk Niphuis/Heilenhuis, ged. Almelo 2-4-1779, landbouwer,<br />
tapper, overl. Vriezenveen 18-10-1846, otr. Almelo (noodgericht)<br />
4-11-1804 24<br />
101. Dina Velten/Veltens/Veltenshuis, ged. Almelo 26-1-1786, overl.<br />
Vriezenveen 17-6-1851.<br />
Derk overleed in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 67 jaren, hij was woonachtig op de<br />
Aa te Vriezenveen. In 1813 woonde hij nog op de Schelfhorst.<br />
Derk Heilenhuis en Dina <strong>van</strong> Veltenshuis worden op 11-10-1804<br />
lidmaat te Almelo.<br />
Op 24-11-1807 25 wordt een hypotheekakte opgemaakt door Derk en Dina<br />
ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Hagedoorn Lzn., het bedrag was 498 gulden en<br />
als on<strong>der</strong>pand gold een hooimate genaamd Bekkersmate en een stuk<br />
land bij Heilenhuis.<br />
IHA 2 310 nr. 1724: Stukken betreffende het proces tussen de heer<br />
<strong>van</strong> Almelo en Derk Niphuis te Vriezenveen, als eigenaar <strong>van</strong> de<br />
katerstede De Aa te Vriezenveen, over betaling <strong>van</strong> tien jaar<br />
achterstallige betaling <strong>van</strong> een jaarlijkse tins uit deze<br />
katerstede. 1839.<br />
Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden wist men niet wie haar ou<strong>der</strong>s waren. Er<br />
is een Dina Velten ged. als dochter <strong>van</strong> Abraham Velthuijs/Velten en<br />
Lena Kortenvoort. Die doop, te Almelo, grijpt plaats op 26-1-1786.<br />
Er is dan wel een belangrijk leeftijdsverschil met `onze' Dina, die<br />
volgens de gegevens op haar eigen overlijdensakte rond 1779 <strong>geb</strong>oren<br />
zou moeten zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Uit dit huwelijk (niet helemaal bekend):<br />
1. Roelof, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 16/20-10-1805.<br />
2. Abraham, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 15/17-11-180<strong>8.</strong><br />
3. Abraham, <strong>geb</strong>. 16/23-5-1811.<br />
4. Lambert, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1818, boerwerker, tr. Vriezenveen 14-<br />
3-1846 Johanna Alberts, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1820, dochter <strong>van</strong> Jan<br />
Alberts en Jennichje Slijkhuis.<br />
5. Gerritdina, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1821, overl. Vriezenveen 1822.<br />
6. Gerrit, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1823, overl. Vriezenveen 1845.<br />
7. Harmannus (= nr. 50).<br />
<strong>8.</strong> Geesjen.<br />
102. Antoni/Tony Oostendorp, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 18-1-1771/29-1-1775,<br />
wever, overl. Stad Almelo 8-7-1847, (o)tr. (1) Almelo<br />
13-4/16-5-1801 Johanna Buters, ged. Vriezenveen 29-9-1764, overl.<br />
Ambt Almelo 22-11-1832, dr. <strong>van</strong> Gerrit Buters, tr. (1) Almelo<br />
5/30-10-1791 Hendrik Smit, ged. Almelo 17-11-1762, zn. <strong>van</strong> Abraham<br />
Smit en Willemina Oeink/Eunk/Oink.<br />
Antoni tr. (2) Stad Almelo 7-1-1836<br />
103. Geertruid Alberts/Albers/Tukkert, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 7-1/9-1-1803,<br />
boerwerkster, overl. Stad Almelo 7-7-1848, tr. (1) Ambt Almelo<br />
28-10-1824 Jannes Mieghoop, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 19/20-8-1797,<br />
boerwerker, daghuur<strong>der</strong>, overl. Ambt Almelo 2-9-1827, zn. <strong>van</strong> Jan<br />
Mieghoop en Harmina Kamphuis.<br />
Volgens een latere vermelding in het Bevolkingsregister <strong>van</strong> Stad<br />
Almelo 26 is hij <strong>geb</strong>oren op 18-1-1774.<br />
Op 4-9-1806 27 nemen Anthony en zijn eerste vrouw, Johanna Buters,<br />
een hypotheek op <strong>van</strong> 100 gulden ten gunste <strong>van</strong> Mozes Salomon, met<br />
als on<strong>der</strong>pand huis en land in de Schal<strong>der</strong>ooi naast de woning <strong>van</strong><br />
Derk Bruins.<br />
104. Frerik Spin, <strong>geb</strong>. Onna 12-8-1826, arbei<strong>der</strong>, overl. Onna 25-12-1894,<br />
tr. Steenwijk 2-4-1851<br />
105. Elsje ten Veen, <strong>geb</strong>. Steenwijk 30-9-1828, overl. Onna 7-1-1893.<br />
106. Jacob Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijk 14-12-1818, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk<br />
24-11-1870, tr. (1) Willempje Lammerts, <strong>geb</strong>. ca. 1822, overl.
Steenwijk 29-8-1849, tr. (2) Steenwijk 1-6-1850<br />
107. Lammigje Beverwijk, <strong>geb</strong>. Steenwijk 6-12-1825, naaister, overl.<br />
Steenwijk 25-1-1895.<br />
Bij overlijden volgens de akte oud 51 jaren en 11 maanden en<br />
<strong>geb</strong>oren in 181<strong>8.</strong> Hij heeft gediend bij het 7de Regiment Infanterie.<br />
10<strong>8.</strong> N.N., verwekt een kind bij<br />
109. Woutera <strong>van</strong> Dockum, arbeidster, overl. v. 7-2-1933.<br />
Duidelijk is dat zoon Hendrik (= nr. 54) buitenechtelijk is. Wie<br />
is de va<strong>der</strong>? Het is mogelijk niet meer te achterhalen. Bovendien is<br />
het oppassen <strong>geb</strong>lazen, want er is in ie<strong>der</strong> geval een naamgenote<br />
voorhanden. Die Woutera <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Hedel 1-3-1829, tr. (1)<br />
Hedel 12-5-1865 Roelof Dekkers, tr. (2) Hedel 8-7-1880 Johannis <strong>van</strong><br />
Weelden.<br />
110. Keimpe Faber, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 8-6-1824, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />
Hellendoorn (Nijverdal) 14-10-1898, (o)tr. Steenwijkerwold<br />
26-6/9-7-1853<br />
111. Adriana Maria Geytenbeek/Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 6-11-1825,<br />
winkelierster, overl. Hellendoorn (Nijverdal) 9-1-1894.<br />
Bij zijn huwelijk is Keimpe militair bij het <strong>der</strong>de Regiment<br />
Infanterie, gelegerd te Arnhem. Zijn commandant verleent de<br />
toestemming (opgenomen in de huwelijkse bijlagen).<br />
Op 16-11-1852 bevalt Adriana Maria <strong>van</strong> te Steenwijkerwold <strong>van</strong> een<br />
dood<strong>geb</strong>oren kind. Een <strong>van</strong> de aangevers is Keimp Faber. Gelet op het<br />
latere huwelijk kan hij heel wel de niet genoemde va<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />
kind zijn.<br />
On<strong>der</strong>trouwdata op 26-6/03-7-1853.<br />
112. Wijnand Gerhard Horstman, <strong>geb</strong>. Enschede 11-12-1835,<br />
fabrieksarbei<strong>der</strong>, wever, overl. Enschede 13-5-1899, tr. Enschede<br />
15-12-1859<br />
113. Janna Buddeke, <strong>geb</strong>. Lonneker 1-10-1822, overl. Lonneker 8-1-1894.<br />
114. Albert Reudink, <strong>geb</strong>. Lonneker 2-5-1830, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Lonneker 15-9-1869, tr. Lonneker 11-11-1856<br />
115. Willemina Huiskes, <strong>geb</strong>. Diepenheim 11-6-1829, overl. Enschede<br />
27-1-1902.<br />
Albert diende volgens de bij de huwelijkse bijlagen opgenomen<br />
verklaring <strong>van</strong> de Nationale Militie 5 jaar bij het 3e Regiment<br />
Infanterie. Ook bij het overlijden <strong>van</strong> Willemina staat alleen de<br />
naam <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> vermeld.<br />
116. Gerrit Jan <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>./ged. Zwollerkerspel/Zwolle 29-12-1809,<br />
arbei<strong>der</strong>, overl. Avereest 10-3-1886, tr. Hasselt 8-7-1829<br />
117. Derkje Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt 17-8-1810, dienstmeid, overl. Avereest<br />
12-11-1875<br />
Uiterlijk <strong>van</strong> Gerrit Jan: 1 el 634, ovaal aangezicht, klein<br />
voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin, bruin haar<br />
en wenkbrauwen, kenmerken: pokdalig, kan niet schrijven.<br />
Het echtpaar verliest een zoontje, Jan, overl. Ambt Ommen 7-7-1830<br />
(oud circa vier maanden).<br />
11<strong>8.</strong> Albert Klos, ged. Hoogeveen 25-8-1805, arbei<strong>der</strong>, overl. Hoogeveen<br />
9-2-1866, tr. Assen 27-1-1839<br />
119. Aaltje Moes, arbeidster, <strong>geb</strong>. Smilde 27-1-1817, overl. Stad Ommen<br />
28-6-1847.<br />
De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren te Assen op 16/23-12-1838<br />
en te Smilde op 6/13-1-1839.
De <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Aaltje is in de huwelijkse bijlagen: 27-1-1817, via<br />
Genlias vond ik 26-1-1817.<br />
Ten tijde <strong>van</strong> haar huwelijk was Aaltje afkomstig uit Smilde.<br />
120. Gerrit Smit, arbei<strong>der</strong>, overl. Ambt Hardenberg 23-2-1878, tr.<br />
121. Jantje Loeken (ook: Van Zoelen), arbeidster, <strong>geb</strong>. Oldemarkt, overl.<br />
Kinholt (Zuidwolde, Dr.) 13-6-1869.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Gerrit woonde het echtpaar nog in<br />
Ambt Hardenberg.<br />
Overlijdensakte (1878, aktenr. 30):<br />
‘Op heden den vijf en twintigsten Februarij achttien hon<strong>der</strong>d acht<br />
en zeventig, verschenen voor ons Jan Berend Bolks wethou<strong>der</strong> en<br />
Ambtenaar <strong>van</strong> den Burgerlijken stand <strong>der</strong> Gemeente Ambt Hardenberg<br />
Roelof Hoogeveen oud vijfen<strong>der</strong>tig jaren en Hendrik Keinken? oud<br />
drie en twintig jaren beide arbei<strong>der</strong>s wonende te Ambt Hardenbergh<br />
dewelke ons hebben aangegeven, dat Gerrit Smit weduwnaar <strong>van</strong> Jantje<br />
<strong>van</strong> Zoelen oud acht en tachtig jaren zon<strong>der</strong> beroep <strong>geb</strong>oren te<br />
Dordrecht, wonende te Ambt Hardenbergh, zijnde aan comparanten<br />
onbekend de namen en voornamen <strong>der</strong> ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de overledene doch<br />
beide overleden op den drie en twintigsten dezer maand des<br />
namiddags te elf ure, in het huis staande te Lutten is overleden.<br />
Van welke aangave wij deze akte hebben opgemaakt, die, na gedane<br />
voorlezing, is geteekend door ons en den eersten comparant<br />
verklarende de tweede niet te kunnen tekenen of schrijven hebbende<br />
zulks niet geleerd.Bij Jantje’s overlijden wisten de aangevers de<br />
<strong>geb</strong>oorteplaats, maar de ou<strong>der</strong>s waren onbekend’.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Roelofje, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 17-7-1833, overl. Ambt Hardenberg<br />
10-8-1925, tr. Ambt Hardenberg 16-2-1856 Jan de Lange.<br />
2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 21-4-1837, tr. Ambt Hardenberg 27-<br />
4-1864 Jantje Sloothaak.<br />
3. Klaas (= nr. 60).<br />
122. Gerrit Jan Kuipers, <strong>geb</strong>./ged. Wierden 15-5/6-7-1806, wever, overl.<br />
Ambt Hardenberg 6-6-1858, tr. Ambt Hardenberg 11-5-1844<br />
123. Berendina Nijkamp, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (Bestmen) 13-4-1825, overl. Ambt<br />
Hardenberg 13-1-1884, tr. (2) Ambt Hardenberg 27-5-1859 Aalbert <strong>van</strong><br />
de Riet, <strong>geb</strong>. Wierden 21-7-1815, soldaat, overl. Ambt Hardenberg<br />
2-11-1883, zn. <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> de Riet en Janna de Wilde<br />
Bij huwelijk waren akten <strong>van</strong> onvermogen opgenomen. Berendina was<br />
destijds woonachtig te Lutten, Ambt Hardenberg. De afkondigingen<br />
<strong>van</strong> het huwelijk waren op 14/21-4-1844. Bij zijn huwelijk bleek<br />
Gerrit Jan ‘behoorlijk’ ontslagen te zijn uit de vervulling <strong>van</strong><br />
zijn dienstplicht. Hij had vijf jaren gediend bij het 7de Reg. Inf.<br />
Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Berendina waren beide echtelieden<br />
woonachtig te Dedemsvaart. De afkondigingen waren op 15/22-5-1859.<br />
In de bijlagen is vermeld dat zijn ou<strong>der</strong>s al overleden zijn, maar<br />
dat blijkt ver<strong>der</strong> nergens uit. Er zijn geen bewijzen <strong>van</strong> opgenomen.<br />
Gerrit Jan Kuiper staat vermeld in de gemeenteboeken <strong>van</strong> Ambt<br />
Hardenberg 28 :<br />
Geboorteplaats: Wierden<br />
Geboortejaar: 1806<br />
Huwelijkse staat: gehuwd met Berendina Nijkamp<br />
Huwelijksplaats: Ambt Hardenberg<br />
Huwelijksjaar: 1844<br />
Ou<strong>der</strong>s: Hendrik Kuiper en Gesina Oldhuis<br />
Bijzon<strong>der</strong>heden: De vrouw <strong>van</strong> G.J. Kuiper is reeds lang sukkelende<br />
en on<strong>der</strong> geneeskundige behandeling….; in 1858 was de man lijdende<br />
aan koortsen en aan het water.<br />
Uit dit huwelijk ook (in dezelfde bron <strong>van</strong> de armenzaken):<br />
Lubbigjen Kuiper, ou<strong>der</strong>s: Gerrit Jan Kuiper en Berendina Nijkamp.<br />
In dezelfde bron komt ook de tweede man <strong>van</strong> Berendina voor: Albert<br />
<strong>van</strong> de Riet
Geboorteplaats: Wierden<br />
Geboortedatum: 15-6-1815 (wijkt dus af <strong>van</strong> zijn trouwgegegevens).<br />
Beroep: gepensioneerd Oost-Indisch militair<br />
Huwelijkse staat: ongehuwd<br />
Ou<strong>der</strong>s: Jan <strong>van</strong> de Riet en Janna … (beiden overleden)<br />
124. Johannes Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 24-9-1824, dagloner, stoomwever,<br />
overl. Ambt Almelo 5-4-1871, tr. Almelo 5-2-1846<br />
125. Jenneken Poorten, <strong>geb</strong>. Almelo 3-7-1823, overl. Stad Almelo<br />
11-12-1896.<br />
Johannes woonde in 1860 op de Schans en in 1862 in de Visschedijk.<br />
126. Jan Letteboer, <strong>geb</strong>. Almelo 24-6-1813, wever, overl. Ambt Almelo<br />
30-6-1848, tr. Stad Almelo 21-1-1843<br />
127. Marigien Jans (<strong>van</strong> Dijk), <strong>geb</strong>./ged. Wijhe 3-8/18-8-1811,<br />
dienstmeid, overl. Ambt Almelo 24-1-1872, tr. (2) Stad Almelo<br />
14-4-1860 Gerrit Jan Hinnen, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-8-1803, wever,<br />
dagloner, overl. Ambt Almelo 11-4-1864, zn. <strong>van</strong> Albert Hinnen en<br />
Hendrica <strong>van</strong> den Mieghoop, tr. (1) Ambt Almelo 24-10-1828 Maria<br />
Hilbrink, <strong>geb</strong>. Hengelo ca. 1803, dienstmeid, overl. Stad Almelo<br />
22-6-1857, dr. <strong>van</strong> Gerrit Hilbrink en Elisabeth Esselink.<br />
<strong>Generatie</strong> VIII<br />
Marrigje voerde ook de familienaam Van Dijk, o.a. op de<br />
overlijdensakte <strong>van</strong> haar eerste man, Jan Letteboer. Bij haar tweede<br />
huwelijk is in de bijlagen omstandig uitgelegd, dat zij die naam te<br />
danken heeft aan het feit, dat haar va<strong>der</strong> te Wijhe op de dijk<br />
woonde.<br />
Bij de huwelijkse bijlagen is een document opgenomen waaruit blijkt<br />
dat Jan vijf jaren ingelijfd is geweest bij het 7de Regiment<br />
Infanterie. Overigens tonen die bijlagen aktes <strong>van</strong> onvermogen.<br />
12<strong>8.</strong> Tjalling Sierks Woudstra/Walstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden<br />
8-10-1797 ged. Veenwouden 29-10-1797, overl. Oostermeer ‘des<br />
morgens ten tien ure, te Oostermeer in een schip’ 23-1-1866,<br />
schippersgezel (1819), boerenknecht (1819), arbei<strong>der</strong> (1822, 1828 en<br />
1837), dagloner (1834, 1839), potschipper (1848, 1857, 1858, 1866),<br />
tr. Veenwouden 21-3-1819<br />
129. Sjutje/Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Leij, <strong>geb</strong>. Veenwoudsterwal (Hardegarijp)<br />
29-3-1799 29 , dienstmeid, schippersche, overl. Bergum 24-7-1888 ‘des<br />
namiddags ten negen ure`.<br />
Tjalling Sierks is de man, die om (nog) onbekende redenen de<br />
familienaam definitief veran<strong>der</strong>d en verankerd heeft. ‘Woudstra’<br />
wordt via ‘Walstra’ uiteindelijk tussen november 1822 en oktober<br />
1825 ‘Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>’ 30 . Nog in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon<br />
Mein<strong>der</strong>t (1848) staat expliciet vermeld: ‘Zijnde de in de stukken<br />
genoemde Tjalling Sierks Walstra of Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />
een en dezelfde persoon.’ In zijn overlijdensakte heeft alles<br />
definitief zijn beslag gekregen, want zelfs zijn va<strong>der</strong> wordt vermeld<br />
als ‘Sierk Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>’.<br />
Blijkens de overlijdensaangifte <strong>van</strong> Tjalling’s va<strong>der</strong> waren Tjalling<br />
en Sjutje buren. Haar va<strong>der</strong>, Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, is een <strong>van</strong> de<br />
aangevers <strong>van</strong> het overlijden. Hij wordt in die akte `<strong>geb</strong>uur`<br />
genoemd.<br />
Sjoerdje schonk al op 9-1-1819 het leven aan hun dochter Antje. Het<br />
huwelijk <strong>van</strong> de jonge ou<strong>der</strong>s liet behoorlijk lang op zich wachten:<br />
de huwelijkse bijlagen geven on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een verklaring <strong>van</strong><br />
onvermogendheid voor Sjoerdje, gedateerd 31-8-181<strong>8.</strong> Vanwege de<br />
inschrijvingsperikelen rond het overlijden <strong>van</strong> Tjalling’s va<strong>der</strong>,<br />
Sierk Sijes, duurde het enige tijd, voor de trouwerij doorgang kon<br />
vinden. De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk hadden al eer<strong>der</strong><br />
plaatsgevonden: op de vierde en vijfde zondag <strong>van</strong> november 1818 voor
het grietenijhuis <strong>van</strong> Dantumadeel te Rinsumageest en op de eerste en<br />
tweede zondag <strong>van</strong> december 1818 voor het grietenijhuis <strong>van</strong><br />
Tietjerksteradeel.<br />
Signalement <strong>van</strong> Tjalling Sierks: lang aangezicht, breed voorhoofd,<br />
blauwe ogen, ordinaire (gewone) neus en mond, kleine kin, blonde<br />
haren en wenkbrauwen en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen`.<br />
Op 20-12-1831 sluit Tjalling met ene Lambert Willems Sipkens een<br />
nogal verrassende overeenkomst 31 . Te Leeuwarden wordt vastgelegd<br />
dat:<br />
‘Lambert Willems Sipkens, meer<strong>der</strong>jarig, <strong>van</strong> beroep boerenknecht,<br />
wonende in de Rottevalle on<strong>der</strong> het behoor <strong>van</strong> de grietenij<br />
Achtkarspelen, schutter <strong>van</strong> den eersten ban <strong>der</strong> mobiele schutterij<br />
<strong>van</strong> opgemelde grietenij, requirant ter eenre en<br />
Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, arbei<strong>der</strong> on<strong>der</strong> den dorpe Veenwouden,<br />
grietenij Dantumadeel, requireerde ter an<strong>der</strong>en zijde (...)<br />
De requireerde verbindt zich den schutterlijken dienst voor den<br />
requirant waar te nemen en al deszelfs plichten als zoodanig te<br />
vervullen, zoolang namelijk deze schutterij in eenen mobielen staat<br />
verkeert (...).<br />
De requirant daarentegen, neemt aan, voor het waarnemen dezer<br />
dienst, aan den requireerde te betalen zoodra dezelve als<br />
plaatsver<strong>van</strong>ger zal zijn goedgekeurd en aangenomen ineens de som<br />
<strong>van</strong> vijfenzestig g.s, voorts zoodra deze schutterij <strong>van</strong> haren<br />
militaire diensten zal zijn ontslagen en binnen haren gewonen<br />
werkkring teruggekeerd, en de requireerde aan zijne verplichtingen<br />
zal hebben voldaan, de som <strong>van</strong> zeventig g.s, terwijl de requirant<br />
zich daarenboven verbindt tot aan dat tijdstip <strong>van</strong> ontslag<br />
wekelijks aan des requireerdes huisvrouw Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Ley te<br />
betalen de som <strong>van</strong> vier g.s, waar<strong>van</strong> de eerste betaling zal moeten<br />
geschieden eenen week na de goedkeuring des plaatsver<strong>van</strong>gers en zoo<br />
vervolgens telkens ten huize <strong>van</strong> Tjibbe Jippes Hoekstra, winkelier<br />
on<strong>der</strong> Veenwouden.<br />
De requirant verbindt zich bovendien, en neemt aan, om gedurende<br />
den geheelen diensttijd <strong>van</strong> den plaatsver<strong>van</strong>ger te zullen zorgen<br />
voor het on<strong>der</strong>houd <strong>van</strong> deszelfs huisgezin, zoodanig, dat hetzelve<br />
gedurende diensttijd in geenen deele komt ten laste <strong>van</strong> eenigen<br />
armenadministratie (...).<br />
Voorwaar geen kleinigheid. Tjalling ver<strong>van</strong>gt dus Lambert Willems<br />
Sipkens, ongetwijfeld een beslissing, die is ingegeven door de<br />
nijpende armoede. Opmerkelijk genoeg zegt het beroep <strong>van</strong> Lambert<br />
veel over de pecuniaire toestand <strong>van</strong> het gezin Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>-Leij.<br />
Tjalling ver<strong>van</strong>gt immers een boerenknecht. Het was daarenboven<br />
allemaal niet <strong>van</strong> gevaar ontbloot, zeker in die roerige dagen:<br />
i.v.m. de Belgische opstand was daadwerkelijke uitzending niet<br />
ondenkbaar.<br />
Op 5-5-1837 32 stuurt Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, arbei<strong>der</strong>, wonende<br />
op de Veenwoudsterwal on<strong>der</strong> Veenwouden samen met zijn naaste<br />
<strong>geb</strong>uren, Sijbe Hendriks Wijnsma en Alle Uilkes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal, een<br />
verzoek aan de gouverneur <strong>van</strong> de provincie. Hij bevindt zich in zeer<br />
ziekelijke omstandigheden, zodanig dat hij al geruime tijd te bed<br />
heeft moeten blijven. De situatie wil er maar niet beter op worden.<br />
Zijn ziekte wordt zo erg dat ‘zijne vrouw en zes kleine kin<strong>der</strong>en<br />
bijna <strong>van</strong> honger moeten omkomen.’ Hij heeft bij de armvoogden <strong>van</strong><br />
Veenwouden om bijstand gevraagd ‘en wel in de eerste plaats om eenen<br />
Medicijne Dokter ter herstellinge zijner ziekte, doch door hen is<br />
geweigerd geworden en mij en mijn armoedig huisgezin aan het noodlot<br />
overgelaten.’ Daarom wendt Tjalling zich tot de gouverneur.<br />
Op 16-5-1837 krijgt hij een afwijzing terug uit Leeuwarden. Dat is<br />
niet zo verwon<strong>der</strong>lijk, want de kerkvoogden <strong>van</strong> Veenwouden (i.c. W.<br />
de Boer) hebben dan de gemeente Dantumadeel al ingelicht 33 en die<br />
heeft op haar beurt advies uit<strong>geb</strong>racht aan de gouverneur 34 . De<br />
uiteindelijke afwijzing mag Tjalling wellicht teleurgesteld hebben,<br />
voor de on<strong>der</strong>zoeker is al snel duidelijk, dat hij geen kans heeft op<br />
toewijzing. De klacht is volgens De Boer ‘overdreven en met<br />
opgeraapten leugen vermengd’. Er blijkt de kerkvoogden <strong>van</strong><br />
Veenwouden geen daadwerkelijk verzoek om on<strong>der</strong>steuning bereikt te
hebben. Lieden uit de buurt hebben wel iets in die richting<br />
opgemerkt, maar dat blijkt geen grond voor actie te zijn geweest.<br />
Bij een na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek heeft men gevonden, dat Tjalling en zijn<br />
oudste zoon (Mein<strong>der</strong>t) weer aan het werk en zelfs ‘genoegzaam’ <strong>van</strong><br />
arbeid voorzien zijn. De hulp <strong>van</strong> een dokter ‘zoude ontijdig wezen’.<br />
Daarom hopen de kerkvoogden, dat het verzoek <strong>van</strong> Tjalling <strong>van</strong> de<br />
hand zal worden gewezen. De Boer sluit korzelig af met op te merken,<br />
dat Tjalling zich -indien dat echt nodig mocht blijken- altijd bij<br />
de armvoogden kan melden. De gemeente neemt dat advies over.<br />
Woonaanduidingen <strong>van</strong> het gezin Tjalling-Sjoertdje:<br />
1819/1822/1825/1828: Veenwouden.<br />
1829: Veenwouden, huisnr. 34, 2 gezinnen in dit huis, 12 peronen.<br />
1830/1834: Veenwouden.<br />
1837: Veenwouden/Veenwoudsterwal.<br />
1839: Veenwouden, huisnr. 141, 1 gezin, 10 personen.<br />
1865: Bergum (naar Tietjerksteradeel <strong>van</strong>uit Dantumadeel).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Antje Tjallings Woudstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 9-1-1819,<br />
overl. Murmerwoude 6-3-1855, tr. Dantumadeel 24-4-1842 Bernardus<br />
Hendriks Blumers, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 28-7-1818, zn. <strong>van</strong> Hendrik<br />
Blumers en Susanna Bernardus Duif.<br />
2. Neeltje Tjallings Woudstra, <strong>geb</strong>. Veenwouden 15-10-1820,<br />
dienstmeid, overl. Hallum 28-2-1858, tr. Ferwer<strong>der</strong>adeel 18-5-1850<br />
Pieter Ouwes Terpstra, <strong>geb</strong>. Lichtaard 3-6-1824, zn. <strong>van</strong> Ouwe Hylkes<br />
Terpstra en Janke Hedsers <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kooi.<br />
3. Mein<strong>der</strong>t Tjallings Walstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, (= nr. 64).<br />
4. Baukje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 17-10-1825,<br />
overl. Rijperkerk 11-12-1906, tr. Tietjerksteradeel 15-5-1852 Alle<br />
Alles <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 1-5-1830, zn. <strong>van</strong> Alle Aukes <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Wal en Lolkjen Doekes Miedema.<br />
5. Sierk Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 13-2-1828,<br />
potschipper op ‘De Hoop’, overl. Bergum 3-8-1898, begr. Bergum.<br />
Sierk is ongehuwd <strong>geb</strong>leven.<br />
6. Fokje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 20-9-1830, overl.<br />
Oostermeer 13-2-1862, tr. Tietjerksteradeel 31-3-1858 Rykele<br />
Hoeksma, <strong>geb</strong>. Drogeham 22-6-1835, zn. <strong>van</strong> Johannes Fokkes Hoeksma en<br />
Grietje Rykeles <strong>van</strong> <strong>der</strong> Merk.<br />
7. Sijke Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 14-1-1834,<br />
potschippersche, koopvrouw, winkelierster, overl. Garijp 7-11-1907.<br />
Sijke is ongehuwd <strong>geb</strong>leven.<br />
<strong>8.</strong> Aaltje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 13-3-1837, overl.<br />
Oostermeer 15-7-1867, tr. Bergum 16-5-1857 Melle Jacobs Zwerver,<br />
<strong>geb</strong>. Drachten 19-12-1830, overl. Drachten 25-6-1909, zn. <strong>van</strong> Jacob<br />
Melles Zwerver en Trijntje Gerrits Reitsma, tr. (2)<br />
Tietjerksteradeel 25-1-1871 Gertje Engberts Stelwagen, echtsch. 4-4-<br />
1878, tr. (3) Smallingerland 10-10-1908 Wikje Hiemstra.<br />
130. Minne Hendriks Weima/Weimanheer, <strong>geb</strong>. Drachten ca. 1789, schipper,<br />
overl. Drachten 25-1-1868, otr. Drachten 7-5-1820 (afkondigingen<br />
30-4/07-5-1820), tr. Drachten 13-5-1820<br />
131. Froukjen Hendriks Doele, <strong>geb</strong>./ged. Drachten 19-3/20-4-1794,<br />
dienstmaagd, overl. Britsum 16-12-1861.<br />
Bij zijn huwelijk werd Minne geregistreerd als `Weimanheer'. Dat<br />
berust zeker niet op een ambtelijke fout, want hij on<strong>der</strong>tekent ook<br />
met die naam.<br />
Bij zijn huwelijk was hij 30 jaren oud en <strong>geb</strong>oren en woonachtig te<br />
Drachten.<br />
De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruidegom gaf volgens de akte zijn toestemming bij<br />
akte, getekend bij de notaris Jan Daniël <strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats en Pieter<br />
Andreae te Leeuwarden. De akte werd opgemaakt op 13-5-1820 en is<br />
geregistreerd op de veertiende. Bij diezelfde notaris werd op 13<br />
april ook een akte <strong>van</strong> huwelijkstoestemming opgemaakt. 35 Minne is<br />
dan inwoner <strong>van</strong> Leeuwarden.
Weima, Minne Hendriks, <strong>geb</strong>. 1788 zoon <strong>van</strong> Hendrik Minnes Weima en<br />
Froukje Jentjes Veenbaas was loteling <strong>van</strong> de lichting 1808 mairie<br />
Drachten; plaatsver<strong>van</strong>ger<br />
Françiscus Pieters Weesen, dagloner te Harlingen; tr. (Bronnen:<br />
Tresoar toegang 8/4054.099).<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032014 repertoire<br />
nr. 1196, d.d. 10 april 1818, borgtocht: Jentje Wopkes Veenbaas te<br />
Drachten als borg; er is sprake <strong>van</strong> een schuld fl. 1000.-. Minne<br />
Hendriks Weima te Drachten is schuldenaar, samen met Anne Hendriks<br />
Bijlsma. Het Rijk is schuldeiser.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033003 repertoire nr.<br />
12, d.d. 14 februari 1829, koopcontract betreffende de verkoop <strong>van</strong><br />
land te Drachten, koopsom fl. 480 door Minne Hendriks Weima te<br />
Drachten en Jentje Hendriks Weima te Drachten aan Anne Jeens de<br />
Boer te Drachten.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033010 repertoire nr.<br />
12, d.d. 23 januari 1837, boedelscheiding door Hendrik Minnes Weima<br />
te Leeuwarden als divident; Tjitske Berends Weima te Drachten als<br />
divident; Fokje Berends Weima, gehuwd met Luitzen Klazes <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Molen te Drachten als divident; Liepkjen Berends Weima te Drachten<br />
als divident; Minke Berends Weima, gehuwd met Tjeerd Pieters Roorda<br />
te Drachten als divident; Minne Berends Weima te Drachten als<br />
divident; Fokjen Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf, gehuwd met Hans Jakobs <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Kamp te Drachten als divident; Minne Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te<br />
Drachten als divident; Hinke Ates <strong>van</strong> Veen, gehuwd met Tjibbele<br />
Wietzes Kamp te Drachten als voogd over Haaike, Sietske, Ate,<br />
Pieter en Froukjen Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033011 repertoire nr.<br />
15, d.d. 5 februari 1838, verklaring (akte niet aanwezig) door:<br />
Taeke Pieters Meter te Drachten als attestant, Riekele Harmens <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Zee te Drachten als attestant, Minne Hendriks Weima te Drachten<br />
als attestant, Gepke Pieters Meter te Drachten als attestant,<br />
Aukjen Ates Veenstra; betreft het overlijden <strong>van</strong> haar grootou<strong>der</strong>s.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032047 repertoire<br />
nr. 4480, d.d. 21 maart 1840: obligatie ; Minne Hendriks Weima te<br />
Drachten als schuldenaar; schuld <strong>van</strong> fl. 1200, Remkjen Jeens Boer<br />
te Drachten als schuldeiser.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033013 repertoire nr.<br />
135, d.d. 9 augustus 1840, koopcontract betreffende de verkoop <strong>van</strong><br />
land en maden te Boornbergum en Wartena, koopsom fl. 300.<br />
Verkopers: Minne Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te Kootstertille, Minne<br />
Hendriks Weima te Drachten, Jentje Hendriks Weima te Drachten.<br />
Koper was Klaas Franzes Schuurman te Ureterp.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032050 repertoire<br />
nr. 4820, d.d. 9 februari 1843, koopcontract betreft de verkoop <strong>van</strong><br />
huis en tuin te Drachten. Minne Hendriks Weima te Drachten als<br />
verkoper; koopsom fl. 200; samen met Jentje Hendriks Weima. Koper<br />
is Jan IJsebrands <strong>van</strong> Dijk te Drachten.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032052 repertoire<br />
nr. 5035, d.d. 8 april 1845: hoopcontract betreffende een gedeelte<br />
<strong>van</strong> een bos te Drachten. Minne Hendriks Weima te Drachten als<br />
verkoper; koopsom fl. 65; samen met Jentje Hendriks Weima. Kopers<br />
zijn Liekele Kornelis Bosma te Drachten en Berend Kornelis Bosma.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032054 repertoire<br />
nr. 5199, d.d. 1 mei 1847, royement <strong>van</strong> hypotheek (akte niet<br />
aanwezig), Romkje Jeens de Boer te Drachten als schuldeiser;<br />
betreft een inschrijving ten kantore te Heerenveen ten laste <strong>van</strong><br />
Minne Hendriks Weima als schuldenaar.<br />
Bij overlijden was Minne 79 jaren oud. Hij was <strong>geb</strong>oren en<br />
woonachtig te Drachten. Hij stierf des namiddags ten twee ure.<br />
In de overlijdensakte <strong>van</strong> de gemeente Smallingerland staat te<br />
lezen, dat de ambtenaar een missive <strong>van</strong> 17 december heeft<br />
ont<strong>van</strong>gen, waarin verklaard wordt, dat Froukjen op de 16e is<br />
overleden te Britsum, gemeente Leeuwar<strong>der</strong>adeel. Zij is gestorven`'s<br />
morgens ten 7 ure aan boord <strong>van</strong> een schip'. Op het moment <strong>van</strong><br />
overlijden was zij volgens de aangifte 66 jaar en bijna 9 maanden.
132. Jan Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. Emmen (Roswinkel), ged. Roswinkel 1-1-1784,<br />
arbei<strong>der</strong>, boerennecht, otr. Emmen 10/16-3-1822, tr. Nieuwe Pekela<br />
16-4-1822<br />
133. Kornelia Geerts Docter, <strong>geb</strong>. ca. 178<strong>8.</strong><br />
Huwelijkse bijlagen, formulier Nationale Militie: bijzon<strong>der</strong>e<br />
kenmerken: `stijve vinger aan de linkerhand'.<br />
Bij zijn huwelijk was Jan woonachtig te Roswinkel, 38 jaar oud,<br />
boerenknecht, zoon <strong>van</strong> wijlen Jurrien Jurriens Vos en Zwaantje<br />
Hindriks, arbeidster te Roswinkel.<br />
Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Johannes Pasveer (Onstwedde 20-2-<br />
1831) blijkt Jan Jurjens 49 jaren oud. De vraag is dus, of die<br />
doop- en <strong>geb</strong>oortedatum wel in orde zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek! Overigens<br />
kon, zo staat in die akte <strong>van</strong> overlijden, Jan niet<br />
schrijven.<br />
Over een familie Dokter zie Gen. Jierboek 1975.<br />
Bij huwelijk 34 jaar oud, afkomstig <strong>van</strong> het Stadskanaal, gemeente<br />
Nieuwe Pekela, dr. <strong>van</strong> wijlen Geert Derks en Elsien Alberts Dokter,<br />
aldaar woonachtig.<br />
134. Jan Teijen Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. Vlagtwedde 8-1-1798, ged. Vlagtwedde<br />
(kerkgemeente Ter Apel) 21-1-1798, arbei<strong>der</strong>, overl. Onstwedde<br />
11-9-1840, tr. Onstwedde 23-6-1829<br />
135. Geessien Johannes Pasveer, <strong>geb</strong>. Anloo (Annerveensche Compagnie)<br />
1-11-1799, naaistersche.<br />
Bij overlijden was Jan Teijen 42 jaar oud, zijn ou<strong>der</strong>s waren beiden<br />
overleden, beiden volgens de akte te Roswinkel/Emmen. De akte <strong>van</strong><br />
overlijden maakt gewag <strong>van</strong> Emmen als plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte.<br />
136. = nr. 132.<br />
137. = nr. 133.<br />
13<strong>8.</strong> = nr. 134.<br />
139. = nr. 135.<br />
140. Berend Wilkes Kuiper, <strong>geb</strong>. Winschoten 7-9-1794 36 , ged. Winschoten<br />
7-9-1794, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>, kuiper, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />
7-6-1857, tr. Winschoten 23-7-1827<br />
141. Nijklaassien Tholens, <strong>geb</strong>. Winschoten, ged. Winschoten 24-1-1791,<br />
arbeidster, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 15-6-1866.<br />
Bij zijn huwelijk was Berend afkomstig <strong>van</strong> Beerta. Hij was 32 jaren<br />
oud; zijn va<strong>der</strong> was reeds overleden en zijn moe<strong>der</strong> leeft nog.<br />
Bij overlijden wordt Berend 64 jaren oud genoemd.<br />
Bij haar huwelijk was Nijklaasien 36 jaren oud, <strong>geb</strong>oren en<br />
woonachtig te Winschoten. Haar ou<strong>der</strong>s waren beiden overleden.<br />
Bij overlijden noemt men haar `Tholenga' (de tienjaarlijkse tafels<br />
gaven `Tholinga'). Zij was bij haar verscheiden volgens de akte 75<br />
jaren oud.<br />
142. Gerrit Lukas <strong>van</strong> Veen, ged. Kol<strong>der</strong>veen 26-6-1796 37 , tr.<br />
143. Arentje Jans Groten, ged. Veendam 13-6-1794, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />
13-10-1863.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Lukas, <strong>geb</strong>. ca. 1822, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 3-7-1847, dan 25 jaar oud;<br />
ou<strong>der</strong>s vermeld)<br />
2. Jeltje, <strong>geb</strong>. Gieten 1-11-1823<br />
3. Beerendje, <strong>geb</strong>. Gieten 5-7-1825, overl. Gieterveen 13-4-1827.<br />
4. Hilligje, <strong>geb</strong>. Gieten 6-8-1831 (ou<strong>der</strong>s per abuis: Gerrit Jans<br />
<strong>van</strong> Veen en Aaltje Jans Groote), overl. Gieterveen 17-9-1833.<br />
5. Berendje (= nr. 71).<br />
144. Hannes Jansen Kortman, <strong>geb</strong>. Beerze, ged. Ommen 28-8-1774,<br />
landbouwer, overl. Ommen (Beerze) 1-10-1849, otr./tr. Ommen<br />
3-4/19-4-1801 38
145. Jennigje Willems Huisjes, <strong>geb</strong>. Archem, ged. Ommen 10-1-1773,<br />
landbouwersche, overl. Ommen 9-2-1844<br />
Hannes Jansen wordt bij zijn huwelijk genoteerd als `<strong>geb</strong>oren en<br />
woonachtig op Kotmans te Beerze'. Jennigje is <strong>geb</strong>oren op erve<br />
Huisjes te Archem, maar is `tans woonende bij Klein Marsink te<br />
Beerse'.<br />
Hannes komt op 29 april 1800 voor als lidmaat te Ommen.<br />
Het lijkt er sterk op, dat Hannes rond 1801 op het erf Kortman is<br />
gekomen. Ten tijde <strong>van</strong> zijn huwelijk wordt het één en an<strong>der</strong><br />
geregeld rond het erf: op 8 april 1801 39 wordt namelijk een akte <strong>van</strong><br />
contract en alimentatie opgesteld tussen Jan Derks op Kortmans te<br />
Beerze, zijn vrouw Maria Hendriks en hun zoon Hannes Jansen en zijn<br />
vrouw Jennigje Willemsen. Het bruidspaar krijgt nu de helft <strong>van</strong> hun<br />
erfdeel en na het overlijden <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s de rest.<br />
De zussen <strong>van</strong> Hannes, Jennigje Jansen, getrouwd met Hendrik<br />
Dunnewind, en Johanna Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik Hendriks,<br />
ont<strong>van</strong>gen het geld dat nu nog uitstaat bij Ved<strong>der</strong> te Meer. De broer<br />
<strong>van</strong> Hannes, Hendrik Jansen, ont<strong>van</strong>gt het geld dat Gerrit Zwiers te<br />
Magele verschuldigd is.<br />
Hannes Jansen wordt bij zijn huwelijk genoteerd als`<strong>geb</strong>oren en<br />
woonachtig op Kotmans te Beerze'.<br />
Bij haar huwelijk wordt vermeld, dat Jennigjen <strong>geb</strong>oren is op erve<br />
Huisjes te Archem, `tans woonende bij Klein Mansink te Beerse'.<br />
De overlijdensakte noemt haar ou<strong>der</strong>s onbekend. Ver<strong>der</strong> is de<br />
leeftijd geschat. Op 10-1-1773 wordt Jennigje immers ged., als<br />
dochter <strong>van</strong> Willem Huisjes en Aaltje Huisjes, <strong>van</strong> `Archum'. De<br />
overeenkomsten <strong>van</strong> namen en de herkomst <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s weegt<br />
ruimschoots op tegen het tijdsverschil, bovendien wist de aangever<br />
niet wie haar ou<strong>der</strong>s waren. Het heeft er dus alle schijn <strong>van</strong>, dat<br />
ook de leeftijd niet helemaal nauwkeurig geschat was.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Maria, <strong>geb</strong>. Beerze 11-4-1802, ged. Ommen 16-4-1802, overl. Ambt<br />
Ommen 14-7-1867, tr. Ambt Ommen 29-9-1826 Gerrit Willems, <strong>geb</strong>./ged.<br />
Den Ham 2/9-5-1802, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>, overl. Beerze 2-6-1891,<br />
zoon <strong>van</strong> Arend Willems Jutten en Berendina Hendriks <strong>van</strong> Laar.<br />
2. Jan, <strong>geb</strong>. Beerze 28-12-1803, ged. Ommen 1-1-1804, tr. Ambt Ommen<br />
6-1-1838 Everdine Westenberg, <strong>geb</strong>. Emlichheim 18-9-1809, overl.<br />
Gramsbergen 19-12-1892, dochter <strong>van</strong> Gerrit Westenberg en Janna<br />
Meyerink.<br />
3. Janna, <strong>geb</strong>. Beerze 7-5-1806, ged. Ommen 11-5-1806.<br />
4. Jannes, <strong>geb</strong>. Beerze 1-10-1808, ged. Ommen 2-10-1808, overl. Ambt<br />
Ommen 10-10-1885, tr. Ambt Ommen 3-6-1836 Carolina Olthuis, <strong>geb</strong>.<br />
Dalfsen 1-3-1814, overl. Ambt Ommen 29-10-1890, dochter <strong>van</strong> Gerrit<br />
Jan Olthuis en Marrigje Jansen.<br />
5. Albert, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 17-9-1813, overl. Ambt Ommen 5-3-1864.<br />
6. Derk Willem, (= nr. 72).<br />
7. Hendrik, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 18-5-1819, overl. Ambt Ommen 1-5-1885,<br />
tr. Ambt Ommen 6-6-1861 Dina Fokkert, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 1-4-1836,<br />
dochter <strong>van</strong> Albert Fokkert en Teuntje Derks Huisjes.<br />
146. Derk Berendsen Nijhuis/Nijenhuis/Nienhuis, <strong>geb</strong>. Marle, ged.<br />
Hellendoorn 20-4-1766, landbouwer, overl. Den Ham (Magele)<br />
14-10-1835, otr./tr. Hellendoorn 26-2/4-2-1804<br />
147. Geertje Jannessen (Nije) Blokvoort, <strong>geb</strong>. Hulsen, ged. Hellendoorn<br />
22-1-1786, landbouwersche, overl. Den Ham 20-9-1835.<br />
De (Nije) Blokvoort is een boer<strong>der</strong>ij in de buurtschap Hulsen<br />
(Hellendoorn). Blijkens een uit omstreeks 1775 daterende<br />
aantekening (RAO, Huisarchief Rechteren, nr. 544) was de Blokvoort<br />
een an<strong>der</strong>e naam voor het goed Zwanenborch 40 .<br />
Het Nijenhuis ligt in het buurtschap Marle.<br />
Bij huwelijk jongeman en jongedochter. Hij blijkt woonachtig te<br />
Wierden, zij woont op dat moment te Hulsen, maar was in het<br />
voorafgaande jaar ook woonachtig te Wierden.
14<strong>8.</strong> Teunis Post, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 4/5-2-1792, landbouwer, arbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Ambt Vollenhove 18-1-1862, otr. Vollenhove 30-7/16-8-1815,<br />
tr. Vollenhove tussen 6/21-8-1815 41<br />
149. Jentjen Abrahams Baukes, <strong>geb</strong>./ged. Ambt Vollenhove 19/24-9-1797,<br />
overl. Ambt Vollenhove 15-1-1876.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> Teunis staan zijn ou<strong>der</strong>s vermeld: zn. <strong>van</strong> Kees Jans<br />
Post en Trijntjen Klaas Zouman, in Barsbeek.<br />
Bij on<strong>der</strong>trouw, op 28-7-1815, was Teunis 23 jaren oud en Jentje 17<br />
jaren.<br />
On<strong>der</strong>trouwinschrijving Vollenhove: `zoon <strong>van</strong> wijlen Kees Post en<br />
Trijntje Klaas Zouwman'. Ook Jentjes' va<strong>der</strong> is dan al overleden:<br />
volgens de akte te Vollenhove op 20-2-1801, toen getrouwd aan<br />
Aaltjen Alberts Meilof.<br />
150. Nettert Jans Klaver, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 22-10/3-11-1809<br />
veehou<strong>der</strong>, turfmaker, overl. Wanneperveen 10-1-1851, tr.<br />
Wanneperveen 9-3-1833<br />
151. Marrigjen Gerrits Stam, <strong>geb</strong>. Wanneperveen 7-11-1813, arbeidster,<br />
overl. Wanneperveen 23-11-1899.<br />
Bij de doop woonden Nettert’s ou<strong>der</strong>s te Wanneperveen, getuige was<br />
zijn eigen moe<strong>der</strong>. Uiterlijk <strong>van</strong> Nettert: 1 el en 720 str., rond<br />
aangezicht en voorhoofd, bruine ogen, gewone neus en mond, ronde<br />
kin, donkerbruin haar en wenkbrauwen en geen `merkbaare teekenen'.<br />
152. Jan Schoenmaker/Schoemaker 42 , <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen 12/17-6-1804,<br />
boerwerker, landbouwer, overl. Wierden 17-11-1878, tr. Wierden<br />
12-5-1827<br />
153. Jenneken/Jenne Mullink/Möllink., <strong>geb</strong>. Wierden 22-1-1801, ged.<br />
Wierden 25-1-1801, dienstmeid, overl. Wierden 19-10-1873.<br />
In het bevolkingsregister <strong>van</strong> Wierden <strong>van</strong> rond 1869 staat vermeld<br />
dat Jenneken <strong>geb</strong>oren is te Wierden op 16-11-1796. Dit moet onjuist<br />
zijn. Bij haar huwelijk in 1827 is zij 26 jaar, bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong><br />
zoon Hendrik in 1828 is zij 27 jaar en bij haar overlijden in 1873<br />
is zij 72 jaar. Ze moet dus te Wierden <strong>geb</strong>oren zijn rond 1801.<br />
Bij overlijden te Wierden woonachtig in huis 511a.<br />
In de huwelijkse bijlagen staat het uiterlijk <strong>van</strong> Jan: hij was 1 el<br />
en 598 strepen lang, had een rond aangezicht en voorhoofd, blauwe<br />
ogen, een lange neus, een gewone mond, een ronde kin en blond haar<br />
en wenkbrauwen. Hij hoefde niet in dienst. Merkwaardig genoeg is<br />
ook een afschrift opgenomen <strong>van</strong> de naamsaanname door zijn va<strong>der</strong>.<br />
Die had toen twee kin<strong>der</strong>en: Jan, 8 jaar en Dina, 4 maanden.<br />
Mogelijk heeft de opname <strong>van</strong> dat bewijs te maken met de vreemde<br />
situatie rond de familienaam: eerst Jansen, toen Schoenmaker.<br />
Bij zijn huwelijk wordt vermeld dat Jan se<strong>der</strong>t een jaar te Wierden<br />
woont. De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren op 22/29-4-1827.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. en getr. te Wierden):<br />
1. Hendrik (= nr. 76).<br />
2. Johannes, <strong>geb</strong>. 1836, tr. Johanna Keyser.<br />
3. Hendrikus, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1839, tr. 1866 Jenneken Lamers.<br />
154. Gerrit Broekhuis (alias Bellinkhof?), <strong>geb</strong>. Almelo 15-8-1782,<br />
landbouwer, wever, overl. Ambt Almelo 27-3-1850, tr. Meppel<br />
16-4-1813<br />
155. Lammegien/Lammertyne Hendriks alias Roelofs, Morris, Murris, ged.<br />
Meppel 2-1-1791, dienstmeid, overl. Wierden 22-3-1846.<br />
Bij het huwelijk: Bruidegom: Gerrit <strong>van</strong> Broekhuis, <strong>geb</strong>oren te<br />
Almelo, 30 jaren oud, zoon <strong>van</strong> Berend <strong>van</strong> Broekhuis en Tije Smit en<br />
de bruid: Lammegien Roelofs, <strong>geb</strong>oren te Meppel, 22 jaren oud,<br />
dochter <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Jentien Roelofs.<br />
Volgens lidmatenboek N.H. Kerk te Almelo lidmaat <strong>van</strong>af 16-7-1807,<br />
vertrekt 19-4-1810 met attestatie naar Meppel, woont 1830 weer in<br />
(Ambt) Almelo. Woont in 1840 aldaar Aal<strong>der</strong>inkshoek nr. 252.
Overleed in de Sligte, zogenaamd als weduwenaar <strong>van</strong> Johanna<br />
Letteboer. Dit abuis wordt herroepen bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn<br />
dochter Aaltje met Hendrik Schoenmaker te Wierden, d.d. 18-12-1851<br />
(akte nr. 51).<br />
Lammegien woonde begin 1813 als dienstmeid in De Wijk (Dr.). Zij<br />
overleed te Wierden in het huis nr. 4.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Hendrik, <strong>geb</strong>. Meppel 2-3-1817.<br />
156. Gerrit Jan Heino, <strong>geb</strong>. Den Ham 11-8-1809, ged. Den Ham 20-8-1809,<br />
veldwachter, overl. Losser 1-2-1869, tr. Losser 9-8-1846<br />
157. Gerritdina Bos, <strong>geb</strong>. Losser 22-6-1824, overl. Vriezenveen<br />
20-12-1904, tr. (2) Vriezenveen, 7-9-1871 Johannes de Witte, <strong>geb</strong>.<br />
Vriezenveen 1807, wever, winkelier, zn. <strong>van</strong> Jan de Witte en<br />
Jannigjen Smelt. Johannes de Witte tr. (1) Vriezenveen 27-8-1836<br />
Fina Juliana <strong>van</strong> ’t Rot, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1800, naaister,<br />
overl. Vriezenveen 1836, dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> ’t Rot en Janna Jansen.<br />
Johannes de Witte tr. (2) Vriezenveen 18-8-1860 Margreta Schipper,<br />
<strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1800, winkeliersche, overl. Vriezenveen 1865,<br />
dr. <strong>van</strong> Willem Schipper en Clasina Jansen Stik. Margreta Schipper<br />
tr. (1) Vriezenveen 24-12-1831 Gerrit Jan Reuvekamp, <strong>geb</strong>. Wierden<br />
ca. 1796, wever, overl. Vriezenveen 1842, zn. <strong>van</strong> Derk Reuvekamp en<br />
Janna Folbrink. Margreta Schipper tr. (2) Vriezenveen 10-6-1854<br />
<strong>Nico</strong>laas Beker, <strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1812, winkelier, overl.<br />
Vriezenveen 1858, zn. <strong>van</strong> Hendrik Beker en Agata Lega.<br />
Huwelijkse bijlagen Gerrit Jan Heino: militaire dienst:<br />
ingeschreven Vriezenveen, lichting 1828, nr. 24; geen dienst.<br />
15<strong>8.</strong> Adolf Heinrich Nusmeijer, <strong>geb</strong>. Ladbergen (D) 17-9-1804, timmerman,<br />
overl. Losser 27-9-1863, tr. Losser 1-12-1838<br />
159. Hendrina Kosters, <strong>geb</strong>. Losser 11-11-1820, weefster,<br />
fabrieksarbeidster, overl. Losser 25-6-1877.<br />
160. Hendrikus Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 21-11-1751,<br />
schepen, herbergier, bouwman, overl. Boxmeer 20-10-1823, tr. RK<br />
Boxmeer 31-7-1788<br />
161. Petronella Johanna Sweeren, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 28-7-1765, overl.<br />
Boxmeer 23-3-1795.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Cornelis Wilhelmus, (= nr. 80).<br />
2. Jacoba Johanna, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Boxmeer 27-4-1823 Martinus<br />
Cruijsen, <strong>geb</strong>. Linden, zoon <strong>van</strong> Peter Cruijsen en Maria Martens.<br />
162. Hendrik Molmans, tr.<br />
163. Anna Gertrudis Klabbers, ged. (RK) Sambeek 10-5-1763.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Wilhelmina Mechelina, <strong>geb</strong>. Boxmeer 4-5-1795, tr. Breda 18-5-1824<br />
Theodorus Eugenius <strong>van</strong> Opstal, <strong>geb</strong>. Tilburg 25-7-1788, zn. <strong>van</strong><br />
Georg <strong>van</strong> Opstal en Johanna Hansberg.<br />
2. Maria Mechtildis (= nr. 81).<br />
3. Caspar Henricus, <strong>geb</strong>. Boxmeer, brouwer (1826), azijnmaker<br />
(1839), tr. Boxmeer 24-4-1826 Elisabeth Johanna Horn, <strong>geb</strong>.<br />
Amsterdam, dr. <strong>van</strong> Wilhelmus Josephus Horn en Maria Jacoba Cornelia<br />
Wannaar.<br />
4. Arnoldus Henricus, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Sambeek 8-4-1837 Petronella<br />
Jacoba Collet, <strong>geb</strong>. Sambeek, dr. <strong>van</strong> Christophorus Collet en<br />
Petronella Hijdaars<br />
5. Catharina Antonia Hermina, <strong>geb</strong>. Boxmeer 18-5-1803, tr. Breda 10-<br />
11-1825 Johannes <strong>Nico</strong>laas Delfontaine, <strong>geb</strong>. Bassenge (B) 24-6-1802,<br />
zn. <strong>van</strong> Josephus Delfontaine en Maria Johanna Mathot.<br />
6. Johanna Christina, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Breda 2-10-1826 Cornelis<br />
Vermeulen, <strong>geb</strong>. Ginneken, zn. <strong>van</strong> Roeland Vermeulen en Maria <strong>van</strong><br />
Hooijdonck.
164. Francis de Poorter, schrijnwerkers-affaire, overl. Tiel 29-6-1852,<br />
tr. Tiel 31-7-1796<br />
165. Petronella Catharina <strong>van</strong> Pelt, ged. RK (Leeuwenstraat) Rotterdam<br />
11-4-1766.<br />
Huwelijk Tiel 31 Julius 1796, voltrokken door Pastor H. Carels,<br />
bruidegom Francis de Poorter, bruid Petronella <strong>van</strong> Pelt, testes:<br />
Michiel Bel<strong>der</strong>s en Anna <strong>van</strong> Pelt en de weduwe Van Pelt.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. te Tiel):<br />
1. Hendrina Leonarda, <strong>geb</strong>. Tiel 6-4-1797, tr. Tiel 6-5-1819 Hendrik<br />
<strong>van</strong> Baars, <strong>geb</strong>. Tiel 3-10-1794, zoon <strong>van</strong> Francis <strong>van</strong> Baars en Anna<br />
Hendrika Kniest.<br />
2. Joannes Leonardus, <strong>geb</strong>. Tiel 30-4-1802, tr. Tiel 14-5-1829<br />
Gerarda <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sijp, <strong>geb</strong>. Tiel 29-11-1808, dochter <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Sijp en Jantje Hakkenberg.<br />
3. Leonardus (= nr. 82).<br />
4. Franciscus Petrus, schrijnwerker, <strong>geb</strong>. Tiel 7-10-1808, overl.<br />
Tiel 9-6-1865, tr. Tiel 6-7-1839 Joanna <strong>van</strong> Haren, <strong>geb</strong>. Tiel 1-6-<br />
1810, overl. Tiel 3-2-1871, dochter <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> Haren,<br />
klompenmaker, metselaar, kastelein, koopman, en Elizabeth Dekkers.<br />
5. Theodora Johanna, <strong>geb</strong>. Tiel 11-3-1813, tr. Tiel 18-11-1852<br />
Henricus Marijne, <strong>geb</strong>. ca. 1806 te Heusden, Noord-Brabant, zoon <strong>van</strong><br />
Laurentij Marijne en Maria Buijs.<br />
166. Wouter Netelbeek 43 , <strong>geb</strong>./ged. Kranenburg (D) 11-8-1778, kuiper,<br />
overl. Tiel 17-6-1854, tr. Tiel 19-2-1807<br />
167. Johanna de Kadt, <strong>geb</strong>. Druten ca. 1780.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Tiel):<br />
1. Johanna Hermina (= nr. 83).<br />
2. Theodorus, <strong>geb</strong>. Tiel 28-12-1810, tr. Johanna Catharina <strong>van</strong><br />
Lieshout.<br />
3. Johanna, <strong>geb</strong>. Tiel 28-10-1813, overl. Tiel 7-6-1876.<br />
4. Bernardus, <strong>geb</strong>. 3-4-1816, tr. Tiel 11-4-1839 Maria Theodora<br />
Nollen.<br />
16<strong>8.</strong> Pieter Smitt, <strong>geb</strong>. Amsterdam 13-10-1796, ged. Amsterdam (Nieuwe<br />
Kerk) 16-10-1796, otr./tr. Amsterdam 20-4/3-5-1826<br />
169. Helena Carolina Brettschnei<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>./ged. LU Amsterdam<br />
29/31-5-1801.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Pieter waren: Pieter Smitt en Elisabeth Julia <strong>van</strong><br />
Overveldt. De getuigen bij de doop <strong>van</strong> Helena waren: Hendrik<br />
Leonard Mom en Helena Harting.<br />
170. Simon Boon, <strong>geb</strong>. Amsterdam 2-2-1800, ged. Amsterdam (Zui<strong>der</strong>kerk)<br />
5-2-1800, timmerman, scheepsbeschieter, overl. Amsterdam 8-9-1853,<br />
tr. Amsterdam 5-5-1830<br />
171. Grijtje Bohne, <strong>geb</strong>./ged. Dokkum 20-3/3-4-1799, dienstbode, overl.<br />
Amsterdam 14-2-1846, begr. Amsterdam.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Simon waren: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Speck (zijn grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde) 44 .<br />
Signalement <strong>van</strong> Simon: lang 1 el, 7 palm, 4 duim en 5 streep; rond<br />
aangezicht en voorhoofd; blauwe ogen; spitse neus; ordinaire mond<br />
en blond haar. Vrijgesteld <strong>van</strong> dienstplicht uit hoofde <strong>van</strong><br />
<strong>geb</strong>reken.<br />
Trouwgetuigen: Jan Boon, Hendrik Overeem, Georg Moritz Heis en Jan<br />
Loots.<br />
172. Jacobus Kreek, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk) 9/11-1-1797,<br />
turfdrager, kistenmaker, overl. Amsterdam 3-5-1853, tr. Amsterdam<br />
20-9-1815<br />
173. Jannetje Benninck, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 28-7/4-8-1793.
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacobus: Jacobus Daaldorp en Grietje<br />
Veltman 45 . Getuigen bij Jannetje: Jan Koerszen en Jannetje<br />
Nieuwland 46 (haar stiefgrootva<strong>der</strong> en grootmoe<strong>der</strong>).<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jacobus Andries, <strong>geb</strong>. Amsterdam 27-3-1821.<br />
2. Pieter Coenraad (= nr. 86).<br />
174. Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>./ged. Buiksloot 6/23-1-1798,<br />
schoenmakersknecht, metselaar, overl. Amsterdam 20-9-1871, otr./tr.<br />
Amsterdam 16/26-11-1817<br />
175. Maria <strong>van</strong> Elten, <strong>geb</strong>./ged. LU Amsterdam 21/24-5-1796, koopvrouw,<br />
fruitverkoopster.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 16-11-1817 te Amsterdam, gehuwd op 19-jarige<br />
leeftijd op 26-11-1817 te Amsterdam (bron: GA nr 4 blz 161v,<br />
brontekst:<br />
‘Gerrit Hendrik Rogge <strong>van</strong> Buiksloot, schoenmakersknecht, oud 19<br />
jaar, zoon <strong>van</strong> Gerrit Hendrik en Maria Houting, naayster en Maria<br />
<strong>van</strong> Elten, 21 jaar dochter <strong>van</strong> Adrianus <strong>van</strong> Elten en Dorothea<br />
Koninck.’<br />
Gerrit woont 1817 in de Lindestraat. Signalement: lengte, 5 voet, 3<br />
duim en 1 streep; aangezicht ovaal; laag voorhoofd; bruine ogen;<br />
opwippende neus; ordinaire mond; haar en wenkbrauwen bruin.<br />
Vrijgesteld <strong>van</strong> militaire dienst omdat hij kostwinner was voor<br />
zijn moe<strong>der</strong>.<br />
Maria woont 1817 op het Leidsche Plein.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Johannes Tobias, ged. 26-7-1774, getuigen: Tobias Grieper en<br />
Catharina Grieper.<br />
176. Minne Jeltes Radsma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 11-7/1-8-1780, werkman,<br />
mr. wolkammer (1819) overl. Harlingen 28-3-1834, tr. Harlingen<br />
20-5-1804<br />
177. Grietje Joekes Bierma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 12-2/2-3-1773, overl.<br />
Harlingen 14-6-1833.<br />
Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma stammen ook duidelijk<br />
uit dezelfde sociale kringen <strong>van</strong> Harlingen.<br />
Grietje is een dochter <strong>van</strong> Joeke Jans Bierma, gedoopt te Harlingen<br />
op 17 januari 1736. Hij is vaandrig (1773), hopman <strong>van</strong> het vierde<br />
kwartier (1773), hopman <strong>van</strong> het tweede kwartier (1777) en bankier<br />
<strong>van</strong> lening ten voordele <strong>van</strong> het Stadsweeshuis (<strong>van</strong>af 1770). 47 Hij<br />
hertrouwt te Harlingen op 25 mei 1783 Mincke Eykhout. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Grietje is echter de eerste vrouw <strong>van</strong> Joeke, Jeltje Sijboldts. Dat<br />
echtpaar trouwt te Harlingen op 15 mei 1763.<br />
Wapen <strong>van</strong> Joeke: I: de Friese adelaar op zilver. II: doorsneden: a:<br />
in blauw drie gouden korenschoven op een grond, de beide buitenste<br />
rustende tegen de middelste; b: in rood twee schuinsgekruiste<br />
zilveren schrijfveren. Dekkleden: zilver en rood. 48<br />
Begin 1804, op 1 maart, blijkt Minne Jeltes Radsma nog woonachtig<br />
bij zijn moe<strong>der</strong>, de weduwe Radsma: in het tweede kwartier, nummer<br />
77. Hij is dan 23 jaren oud en nog ongehuwd. 49<br />
Bij de opmaak <strong>van</strong> de memorie <strong>van</strong> successie na het overlijden <strong>van</strong><br />
Minne treedt Joeke Radsma, koopman te Harlingen, op voor zichzelf<br />
en namens zijn broer Jelte, schutter in militaire dienst, <strong>van</strong> wie<br />
het verblijf op dat moment onbekend is. 50<br />
Va<strong>der</strong> Minne bewoonde een huis bij de Franekerpoort, genummerd D 42.<br />
Notaris Hanekuyk: jaar 1819, akten 146 en 159: huisverkoop door<br />
Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma<br />
(allen <strong>geb</strong>. Harlingen):<br />
1. Jelte, (= nr. 88).<br />
2. Joeke, <strong>geb</strong>./ged. 22-6/19-7-1807, boekdrukkersknecht (1831),<br />
koopman (1834), bode bij een begrafenisfonds (1855), overl.
Harlingen 18-12-1878, tr. (1) Harlingen 26-5-1831 Nancy <strong>van</strong> Hoften,<br />
<strong>geb</strong>. Harlingen 9-2-1804, overl. Harlingen 15-12-1854, dr. <strong>van</strong><br />
Barend Martens <strong>van</strong> Hoften en Jantje Oeges Leeman.<br />
Joeke tr. (2) Harlingen 24-5-1855 Sara Gyas, <strong>geb</strong>. Leeuwarden 7-1-<br />
1813, overl. Harlingen 14-11-1884, dr. <strong>van</strong> Machiel Gyas en Berendje<br />
Mul<strong>der</strong>s.<br />
Joeke heeft nageslacht.<br />
3. Feikje, <strong>geb</strong>. 15-5-1812, overl. Harlingen 20-8-1812.<br />
4. Jeltje, <strong>geb</strong>. 31-8-1814, overl. Harlingen 18-9-1814.<br />
17<strong>8.</strong> Bote Pieters Zuidema, ged. Oudwoude 4-9-1767, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />
Westergeest 17-11-1826, (o)tr. Oudwoude/Westergeest 25-4/16-5-1790<br />
179. Aukjen Gerrits de Vries, ged. Oudwoude 30-3-1771, arbeidster,<br />
overl. Westergeest 3-11-1826.<br />
Bij overlijden weduwnaar <strong>van</strong> Aukjen Gerits de Vries en zoon <strong>van</strong><br />
Pieter Aukes en Hinke Botes.<br />
Hinke was volgens het extract <strong>van</strong> haar overlijden uit de huwelijkse<br />
bijlagen <strong>van</strong> haar dochter Boukje een dochter <strong>van</strong> Gerrit Waatzes<br />
(sic!) en een onbekende moe<strong>der</strong>.<br />
Bij huwelijk was Bote afkomstig uit Kollummerzwaag en Aukje <strong>van</strong><br />
Oudwoude.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070003 repertoire nr. 36 en<br />
37, d.d. 29 april 1812; twee akten <strong>van</strong> notoriteit, getuigen Egbert<br />
Ernst Feenstra en Bote Pieters Zuidema te Westergeest.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070003 repertoire nr. 161,<br />
d.d. 17 oktober 1812; koopcontract, betreft de verkoop <strong>van</strong> bouwland<br />
te Westergeest door Lolke Johannes Groenia te Oudwoude, koopsom fl.<br />
62 aan Bote Pieters Zuidema te Westergeest.<br />
Notaris L. Faber te Kollum , inv. nr. 070004 repertoirenrs. 208 en<br />
215, d.d. 11 maart 1813; provisionele en finale toewijzing, betreft<br />
de koop <strong>van</strong> bouwland te Westergeest door Tjebbe Fokkema te<br />
Damwoude, Klaas Hendriks Oost te Westergeest en Martjen Wytzes te<br />
Westergeest en Bote Pieters Zuidema als kopers. Verkoper Hiltje<br />
Pieters Zuidema, gehuwd met Hemke Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Zwaag te Kollum.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070004 repertoirenrs. 262 en<br />
266, d.d. 29 mei 1813; provisionele en finale toewijzing, betreft<br />
de koop <strong>van</strong> bouwland te Oudwoude door Cecilia Johanna <strong>van</strong> Heemstra<br />
te Dalzen; koopsom fl. 1747, <strong>van</strong> Bote Pieters Zuidema te<br />
Westergeest.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070005 repertoire nr. 435,<br />
d.d. 27 juni 1814; een koopcontract, betreft de koop <strong>van</strong> land door<br />
Doede Jochums Lavermans te Driesum; koopsom fl. 40, verkoper Bote<br />
Pieters Zuidema te Westergeest.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070005 repertoire nr. 438,<br />
d.d. 9 juli 1814; een verkoping door Johannes Mein<strong>der</strong>ts Beintema en<br />
Bote Pieters Zuidema. De opbrengst <strong>van</strong> het roerend goed bedroeg fl.<br />
590.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />
632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />
betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />
Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />
Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noordman te<br />
Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />
te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />
Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 631 en<br />
634, d.d. 9 januari<br />
1816; provisionele en finale toewijzing, betreft de verkoop <strong>van</strong><br />
bouwland te Oudwoude door Bote Pieters Zuidema te Westergeest;<br />
koopsom fl. 708 aan zijn zwager Pieter Gerrits de Vries te<br />
Oudwoude.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoire nr. 666,<br />
d.d. 27 maart 1816; obligatie : Bote Eskes te Kollum als crediteur;<br />
kapitaal fl. 2475 en Bote Pieters Zuidema te Westergeest als<br />
debiteur.
Bij de naamsaanneming in 1811 noemt Bote zich “Sudema”. Kin<strong>der</strong>en op<br />
dat moment zijn: Luitjen (19), Gerrit (15), Pieter (12), Hylke<br />
(10), Fokke (5), Hendrik (3), Baukjen (1). Klaarblijkelijk is de<br />
naam uiteindelijk verne<strong>der</strong>landst tot “Zuidema”.<br />
Met de familienaam <strong>van</strong> Aukje Gerrits ligt dat zo: men neemt voor de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Watses en Baukje Pieters: (Nieske (45), Pieter<br />
(43), Aukjen (40) en Halbe (38) de familienaam “De Haan” aan.<br />
Toch komt Aukje telkens voor met de achternaam “De Vries” 51 en ook<br />
haar zus en broers voeren an<strong>der</strong>e namen.<br />
Veelzeggend is in dat verband een akte uit 1815, over een<br />
gezamenlijke verkoop <strong>van</strong> een huis en bouw- en grasland te<br />
Westergeest. 52<br />
De genoemde verkopers zijn: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters<br />
Zuidema, Halbe Gerrits Noordman te Westergeest, Nieske Gerrits te<br />
Grootegast en Pieter Gerrits de Vries te Oudwoude.<br />
De namen zijn hier dus verre <strong>van</strong> eensluidend. Op zich schijnt het<br />
trouwens geen unicum te zijn. Nieuwland concludeert dat de<br />
familienamen in 1811 zeker nog niet voor altijd vastgelegd werden. 53<br />
Bote Pieters Zuidema on<strong>der</strong>tussen, komt met een zekere regelmaat<br />
voor in allerhande notariële akten en in allerlei hoedanigheden:<br />
koper en verkoper, getuige, debiteur en crediteur. 54<br />
Uit dit huwelijk (behalve nr. 10 allen <strong>geb</strong>. Westergeest):<br />
1. Baukjen, <strong>geb</strong>. 30-7-1791.<br />
2. Luitzen, <strong>geb</strong>. 11-11-1792, dagloner, overl. Leeuwarden 23-4-1844,<br />
tr. Kollumerland 29-1-1822 Rixtje Sieses de Wolde, ged. Oldeberkoop<br />
26-11-1797, overl. Leeuwarden 23-1-1878, dr. <strong>van</strong> Sies Jacobs <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> <strong>Woude</strong>/de Wolde en Rinske Dirks Akkerman of Jobstra.<br />
3. Gerrijt, <strong>geb</strong>. 5-2-1796.<br />
4. Pieter, <strong>geb</strong>. 29-9-1799, kasteleinsknecht, tr. Leeuwarden 23-5-<br />
1834 Antje Tjallings Buursma, <strong>geb</strong>. Ferwerd 20-12-1796, dr. <strong>van</strong><br />
Tjallings Douwes Buursma en Froukje Hemmes Berg.<br />
5. Hylke, <strong>geb</strong>. 29-9-1799.<br />
6. Hylke, <strong>geb</strong>. 28-5-1802, overl. Oudwoude 14-7-1868, tr.<br />
Kollumerland 13-5-1834 Hinke Tabes Hogerwerf, <strong>geb</strong>. Kollum 16-1-<br />
1804, overl. Kollum 26-2-1894, dr. <strong>van</strong> Tabe Jacobs en<br />
Cuniera/Knierke Dirks.<br />
7. Fokke, <strong>geb</strong>. 8-2-1805, voermansknecht en ‘schutter bij het<br />
opgerigt wordende tweede batallion <strong>der</strong> eerste afdeling mobile<br />
schutterij in Vriesland’, tr. Leeuwarden 5-12-1830 Grietje Jakobs<br />
de Vries, <strong>geb</strong>. Gorredijk 8-12-1803, dr. <strong>van</strong> Jacob Sikkes de Vries<br />
en Durkjen Mients.<br />
<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>. 13-1-1808, voermansknecht, overl. Leeuwarden 27-8-<br />
1826.<br />
9. Baukjen, (= nr. 89).<br />
10. Hinke, <strong>geb</strong>. Oudwoude 6-2-1815, overl. Kollum 31-1-1896, tr.<br />
Kollumerland 11-11-1843 Anne Wesselius Gansevoort, <strong>geb</strong>. Kollum 4-3-<br />
1820, olieslagersknecht (1843), doodgraver (1882), overl. Kollum 3-<br />
12-1882, zn. <strong>van</strong> Wesselius Min<strong>der</strong>ts Gansevoort en Geertje Pieters<br />
Wiersma.<br />
180. Dirk Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 24-9/27-10-1784,<br />
arbei<strong>der</strong>, koopman, stadscommies, overl. Franeker 23-11-1857, tr.<br />
Franeker 8-5-1814<br />
181. Dirkje Jans Jansma, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 5/20-8-1788, overl. Franeker<br />
4-2-1855.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. Franeker):<br />
1. Catharina/Trijntje, <strong>geb</strong>. 5-6-1817, overl. Franeker 9-11-1879,<br />
tr. (1) Franeker 11-10-1840 Sjeuwke Aukes Steensma, <strong>geb</strong>./ged.<br />
Franeker 7/22-6-1810, overl. Franeker 15-6-1843, zn. <strong>van</strong> Auke<br />
Sieukes Steensma en Wypkje Jelles, tr. (2) Franeker 4-6-1852 Rinze<br />
Harings Kragt, <strong>geb</strong>./ged. Leeuwarden 19-11/11-12-1805, schipper te<br />
Leeuwarden, overl. Leeuwarden 17-3-1854, zn. <strong>van</strong> Haring Jans en<br />
Claaske Douwes.
2. Maaike, <strong>geb</strong>. 11-5-1819, overl. Barradeel 14-3-1843, tr. Franeker<br />
8-5-1842 Watse Pieters Coopmans, <strong>geb</strong>. Bolsward 17-7-1816, overl.<br />
Franeker 2-3-1860, zn. <strong>van</strong> Pieter Abels Coopmans en Doetje Watzes<br />
Bokma, tr. (2) Franeker 30-7-1848 Antje Pieters Vlietstra, <strong>geb</strong>.<br />
<strong>geb</strong>. Franeker 27-9-1817, overl. Franeker overl. 10-11-1898, dr. <strong>van</strong><br />
Pieter Jans Vlietstra en Renske Jentjes Weidema.<br />
3. Douwe (= nr. 90).<br />
4. Jan, <strong>geb</strong>. 9-11-1824.<br />
5. Tjepke, <strong>geb</strong>. 21-9-1827, ongehuwd, overl. Kubaard 30-5-1854.<br />
182. Jelle Jochums Donia, <strong>geb</strong>./ged. Oosterbierum 26-3/1-5-1791,<br />
dienstknecht, landbouwer, huisman, overl. Achlum 24-1-1849, tr. (2)<br />
Franekeradeel 7-12-1833 Wikje Lefferts Wiersma, <strong>geb</strong>. Workum, overl.<br />
Franekeradeel 5-5-1842, dr. <strong>van</strong> Leffert Taekes Wiersma en Baukje<br />
Eelkes Wouters.<br />
Jelle Jochums Donia tr. (1) Tzum 3-4-1814<br />
183. Antje Nammens Sytsma, <strong>geb</strong>. Wartena 15 of 21-12-1790 55 , dienstmeid,<br />
boerin, overl. Zweins 10-3-182<strong>8.</strong><br />
Bij de opmaak <strong>van</strong> een memorie <strong>van</strong> successie 56 blijkt dat Jelle<br />
opnieuw getrouwd is: met Wikje Lefferts Wiersma.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Jochum, <strong>geb</strong>. Franekeradeel (mairie Tzum), 9-3-1815.<br />
2. Hiske, <strong>geb</strong>. Zweins 20-6-1816, overl. Barradeel 6-10-1888, tr.<br />
Franekeradeel 17-12-1836, Foeke Lieuwes Wynia, <strong>geb</strong>. Menaldumadeel<br />
(mairie Dronrijp) 15-8-1815, kooltjer te Welsrijp, overl. Harlingen<br />
27-12-1892, zn. <strong>van</strong> Lieuwe Heeres Winia en Geiske Foekes Winia.<br />
2. Jochum, koopman te Dronrijp.<br />
3. Wytske, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 30-10-1817.<br />
tr. Klaas Haantjes Salverda, kooltjer te Baijem.<br />
4. Eelke, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 6-10-1819.<br />
4. Waltje (= nr. 91).<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
5. Baukje, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 26-1-1835.<br />
Voogd over haar is Jakkele Feddes, vre<strong>der</strong>echter te Zweins.<br />
184. Godschalk <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 31-8/2-9-1787, tuinbaas,<br />
overl. Heemstede 17-4-1870, tr. Amersfoort 2-12-1812<br />
185. Barbara Jacobs, <strong>geb</strong>. Groningen ca. 1789, overl./begr. Heemstede<br />
13/14-3-1870.<br />
Godschalk <strong>van</strong> Amstel was tuinman wonende in Amersfoort, maar<br />
<strong>geb</strong>oren in Haarlem. Hij had een akte <strong>van</strong> consent <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s<br />
gepasseeert voor notaris Jacob Scholting d.d. 17-10-1812 te<br />
Haarlem. Zijn va<strong>der</strong> Willem <strong>van</strong> Amstel, 73 jaar was zoutwerker, zijn<br />
moe<strong>der</strong> Neeltje <strong>van</strong> Rijn, 60 jaar, beide wonende te Haarlem.<br />
Barbara Jacobs was dienstmeid wonende te Amersfoort, <strong>geb</strong>oren te<br />
Kalkwijk, kan niet schrijven.<br />
Haar va<strong>der</strong> Hans Jacobs, 72 jaar, is landbouwer en haar moe<strong>der</strong>,<br />
Elisabeth Magchiels, 63 jaar, beiden wonende te Kalkwijk, zij heeft<br />
een akte <strong>van</strong> consent <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s d.d. 6-10-1812 te Hoogezand<br />
voor notaris Mr. Wiardus Hora Siccama.<br />
"Werd ons hart 14 maart j.l. diep bedroefd door het overlijden <strong>van</strong><br />
onze geliefde moe<strong>der</strong>, we<strong>der</strong>om trof ons dezelfde droefheid l.l. door<br />
het overlijden <strong>van</strong> onze geliefde va<strong>der</strong>, Godschalk <strong>van</strong> Amstel, in<br />
den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> bijna 83 jaren. W. <strong>van</strong> Amstel, A. <strong>van</strong> Amstel-<br />
Hagen, G. <strong>van</strong> Amstel en wed. Tibboel. Heemstede, 26 april 1870."<br />
186. Jan Hagen, ged. Meppel 18-2-1784, broodbakker/bouwman, overl.<br />
Beverwijk 23-12-1857, (o)tr. Beverwijk 20-4/6-5-1810<br />
187. Antje Schingen, <strong>geb</strong>./ged. Beverwijk 8/16-5-1784, overl. Beverwijk<br />
8-5-1856.<br />
Bij overlijden wonende aan de Breestraat 109.<br />
Doopgetuige bij Antje: Marijtje Schingen (een tante?).<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Beverwijk):
1. Isaac Schingen Hagen, <strong>geb</strong>. 9-5-1812, overl. Beverwijk 11-5-1812.<br />
2. Isaac Schingen Hagen, <strong>geb</strong>. 18-7-1813, tr. Beverwijk 5-8-1841 A.<br />
Schuitemaker.<br />
3. Aaltje Hagen, <strong>geb</strong>. 10-01-1815 in Beverwijk, tr. Beverwijk 10-1-<br />
1844 Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluis, <strong>geb</strong>. Heemskerk ca. 1813, zn. <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laas<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluis en Anna Wouters Duin.<br />
4 Gerrit Hagen, <strong>geb</strong>. 24-12-1816.<br />
5 Adriana Hagen, (= nr. 93).<br />
6 Barend Hagen, <strong>geb</strong>. 1-5-1820, tr. Beverwijk 26-7-1843 Geertrui<br />
Cornelia Tijssen, <strong>geb</strong>. Beverwijk 17-2-1821, dochter <strong>van</strong> Jan Tijssen<br />
en Jansje Knegjes.<br />
7 Hendrik Hagen, <strong>geb</strong>. 9-11-1823, overl. Beverwijk 28-9-1830.<br />
8 Klaas Hagen, <strong>geb</strong>. 25-10-1826, overl. Beverwijk 30-12-1826.<br />
9 Rensie Hagen, <strong>geb</strong>. 14-11-1839, overl. Beverwijk 19-10-1921.<br />
18<strong>8.</strong> Gille Josephus Sarlet, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 30-10/23-11-1800,<br />
deurwaar<strong>der</strong> dir. belastingen, commissionair <strong>van</strong> het Bureau <strong>van</strong><br />
Buitenlandsche Paspoorten, overl./begr. Amsterdam 23/30-9-1835, tr.<br />
Haarlem 1-5-1822<br />
189. Paulina Allegonda Stasse 57 , ged. Grave 14-5-1797, dienstbode, overl.<br />
Haarlem 29-4-1832.<br />
Poulina Allegonda Stasse doet belijdenis te Haarlem, Pasen 1814,<br />
dienstbode, woont aldaar aan het Spaarne (1814 en 1822), Amsterdam<br />
(1832). Zij overleed te Haarlem tussen de Jansbruggen "aan eene<br />
uitteerende ziekte".<br />
Gille was deurwaar<strong>der</strong> <strong>der</strong> directe belastingen te Amsterdam en<br />
commissonair <strong>van</strong> 't bureau <strong>van</strong> buitenlandse paspoorten. Hij woont<br />
Donkere Spaarne (1822), overl. Amsterdam 23-9-1835.<br />
Signalement <strong>van</strong> Gille: lengte 1 el, 6 palm, 3 duim en 6 streep,<br />
ovaal aangezicht, voorhoofd ordinair, blauwe ogen, neus en mond<br />
ordinair, kin rond en haar en wenkbauwen bruin.<br />
“Na eene allergenoegelijkste Echtverbintenis <strong>van</strong> tien jaren<br />
overleed te Haarlem Paulina Allegonda Stasse, aan eene uitterende<br />
ziekte, in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 35 jaren, mij nalatende zes kin<strong>der</strong>en, te<br />
jong om hun groot verlies nog te kunnen beseffen.”<br />
190. Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck, ged. Vlaardingen 11-1-1789, stadsarchitect,<br />
overl. Vlaardingen 7-1-1847, tr. Vlaardingen 19-1-1815<br />
191. Cornelia Ligtermoet 58 , ged. Maassluis 2-3-1788, dienstbode, overl.<br />
Vlaardingen 30-7-1866.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Pieter: Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck en Maria Westerdijk<br />
Pieter is overleden om zes uur 's morgens, in het huis, staande aan<br />
de omring <strong>der</strong> kerk, Wijk H. nr. 116.<br />
Cornelia is overleden 's avonds om 9 uur, in het huis aan het<br />
Hofje, Wijk F, nr. 152.<br />
192. Hendrik Wachter/Wegter, <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Kambach, tr. Elburg 19-6-1794<br />
193. Johanna de Vries 59 , <strong>geb</strong>. Elburg, ged. Elburg 21-11-1771, werkster,<br />
overl. Amsterdam 19-11-1814.<br />
Kambach zou het tegenwoordige Schuttertal, in het Zwarte Woud<br />
(Baden-Wurttemberg) kunnen zijn. Navraag in bij een specialist<br />
januari 2003 ‘vor Ort’ leert echter dat er geen familie <strong>van</strong> die<br />
naam in die buurt voorkomt en dat het ook vreemd is dat ‘Kambach’<br />
als plaats <strong>van</strong> herkomst opgegeven zou worden, omdat het ook toen al<br />
deel uitmaakte <strong>van</strong> een groter geheel. Het advies luidt dan ook, om<br />
te zien naar een an<strong>der</strong> Kambach. Het blijkt ook niet te gaan om de<br />
voormalige ‘Gutshof’ Kambach bij Eschweiler (bij Aken).<br />
Uiteindelijk kan het natuurlijk ook om een verschrijving gaan.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Een Hendrik Willem Wegter overl. Amsterdam 15-10-1802, begr.<br />
Amsterdam (mogelijk Kartuizerkerkhof)<br />
Extract uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zoon Albertus Wegter : burg.<br />
st. Amsterdam, noordelijk gedeelte, uit het sterfregister: nr.
5,f.127 in verso, A. 1818, dat ‘Anna (!) de Vries, oud vier en<br />
zeventig jaren (74!) op den 29sten augustus des jaars 1818 is<br />
overleden’. Afgegeven 10 mei 1827. Dit is zeker niet de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Albertus. Zij moet dan bij zijn <strong>geb</strong>oorte (21-1-1802 zo'n 58 jaren<br />
oud zijn geweest!<br />
Deze vermelding is de juiste: in het overlijdensregister wordt op<br />
25 november 1814 (nr 9 blz 70) het volgende aangetekend 60 : "Den 25ste<br />
dag dezer maand November 1814 ten tien uren voor de middag<br />
wordt het overlijden aangegeven <strong>van</strong> Johanna de Vries, overleden den<br />
19-de dezer, oud 36 jaren <strong>van</strong> beroep werkster, <strong>geb</strong>oren te Elburg,<br />
weduwe <strong>van</strong> Hendrik Wechter. Zijnde voornoemde lijk op verzoek <strong>van</strong><br />
de vre<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> het 4-de kanton de 22-ste dezer uit de<br />
Gouwenaarssteeg (Centrum Amsterdam tussen nieuwendijk en de<br />
Stromarkt) gehaald en naar het binnengasthuis over<strong>geb</strong>racht. In<br />
gevolge proces-verbaal <strong>van</strong> gemelde gasthuis den 24 dezer.<br />
Op 26-9-1737 61 komt een Jacob Wagter, afkomstig <strong>van</strong> Rodemark (bij<br />
Frankfurt) voor als soldaat in het ‘Boeck <strong>van</strong> de Compagnie <strong>van</strong> den<br />
heer Captein <strong>van</strong> den Klooster’. Hij is op dat moment 28 jaren oud.<br />
Ver<strong>der</strong> staat vermeld dat hij <strong>van</strong> beroep metselaar is en een<br />
contract heeft <strong>van</strong> 6 jaar. Hij is gedeserteerd op 9-10-1737. Zijn<br />
religie staat vermeld als ‘RK’.<br />
Berend <strong>van</strong> Dooren te Den Haag heeft voor mij in het NA een poging<br />
gedaan om de militaire loopbaan <strong>van</strong> Hendrik Wegter na<strong>der</strong> te bezien.<br />
Hij schrijft:<br />
“ Met behulp <strong>van</strong> de handleidingen "op zoek naar militairen" <strong>van</strong> het<br />
CBG en <strong>van</strong> het NA op zoek gegaan in een aantal klappers. Heb je<br />
geluk, dan verwijzen die naar conduitestaten of rangeer-lijsten met<br />
uit<strong>geb</strong>rei<strong>der</strong> informatie, heb je pech, dan verwijzen die uitsluitend<br />
naar lijsten waarmee je ver<strong>der</strong> niet zoveel<br />
kunt.<br />
Ik heb aangetroffen: toegang 2.01.37, inv.nr. 285, d.i. de<br />
stamlijst <strong>van</strong> de aangenomen recruten <strong>van</strong> het depot jagers behorend<br />
tot de wer-ving <strong>van</strong> de colonel Polis <strong>van</strong> 29©8 t/m<br />
5©9©1802Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />
�Âpag. 68: nr 131. Hendrik Wegter, aangenomen 3©9 voor 6 jaar<br />
t/m 1©10©180<strong>8.</strong> Lengte 5 vt 4 duim, bruine ogen, bruin haar,<br />
geref., leeftijd 38 jaar, <strong>geb</strong>oren Brunvelde. Gediend <strong>van</strong>te-voren in<br />
Engeland. 2.Â�Ø u u<br />
�Âtoegang 2.01.37, inv.nr. 286, betr. het 5e bataljon Bataaf-sche<br />
jagers, afgegane manschappen <strong>van</strong> de 2e en 4e compag¬nie<br />
se<strong>der</strong>t 25©9©1803, opgemaakt Naarden 1©6©1804.Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />
�Âpag. 64: 4e compagnie, nr. 21: H. Wegter 6©10©1803. Dienst<br />
genomen bij de Engelse. 3.Â�Ø u u<br />
�Âtoegang 2.01.16, inv.nr. 126, register op de boeken bevat-tende<br />
nominatim het Corps Coloniale Troupen zo on<strong>der</strong>offi-cieren als<br />
Jagers en artilleristen welke door het Bataafsch<br />
gouvernement on<strong>der</strong> de administratie <strong>van</strong> de raad <strong>der</strong> Ameri-kaansche<br />
colonien en bezittingen in de jare 1802 naar de<br />
West Indien zijn uitgezonden. Â�Ø u u<br />
�Âpag. 197: Hendrik wegter, jager, 6e bataljon 4e compagnie,<br />
fol. 86, Engelse dienst genomen 1803.Æ%"u Æ 4.Â�Ø u u<br />
�Âtoegang 2.01.18, inv.nr. 141, Acten <strong>van</strong> aanstelling en<br />
dimis¬sie voor officieren bij de gewapende<br />
burgermacht.Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />
�Âpag. 86: H. Wegter, 2e luitenant, 1e bataljon, departement<br />
Amstel, dinissie 16©4©1801, nr 27.Æ%"u Æ 5.Â�Ø u u<br />
�Âinv.nr. 2.01.18, inv.nr. 47, stamboek 1e bataljon, 2e regi-ment<br />
<strong>van</strong> Waldeck. Â�Ø u u<br />
�Âfol. 54v: nr 267: Henrich Christoph Wegter, in 11©12©1794,<br />
24 jaar, lengte 5 vt 6 duim, <strong>geb</strong>. te Sal..... in Walde.....<br />
(vreselijk kriebelhandschrift).<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Reijntje, ged. Elburg 21-12-1794.<br />
2. Geertruij, ged. Elburg 1-9-1796.
3. Almina Charlotta/Charlotta Wilhelmina, <strong>geb</strong>. Petten ca. 1800, tr.<br />
(Amsterdam?) Antonie Fre<strong>der</strong>ik Jansen.<br />
Charlotta Wilhelmina Wegter tr. Amsterdam (GA nr 3 fol 60v.) 17-7-<br />
1839 Anthoni Fredrik Jansen, schoenmaker, <strong>geb</strong>. en wonende alhier,<br />
oud 32 jaren, meer<strong>der</strong>jarig zoon <strong>van</strong> Jan Willem Jansen en Aaltje<br />
Hobars, beiden overleden.<br />
Zij is zon<strong>der</strong> beroep en <strong>geb</strong>oren te Petten in het arrondissement<br />
Alkmaar, wonende alhier en oud 39 jaren, meer<strong>der</strong>jarig dochter <strong>van</strong><br />
Hendrik Wegter en Johanna de Vries, beiden overleden. De acte is<br />
slecht leesbaar. Op de acte wordt vermeld dat er bij het huwelijk<br />
een aantal kin<strong>der</strong>en worden geëcht. Namelijk: Wilhelmina Weg,<br />
<strong>geb</strong>oren 25-12-1837; Antonie Fre<strong>der</strong>ik Jansen, <strong>geb</strong>oren 18-1-1832;<br />
<strong>Nico</strong>laas Jansen, <strong>geb</strong>oren 29-4-1834 en Gerardus Johannes Jansen,<br />
<strong>geb</strong>oren 5-4-1836.<br />
Charlotta Wilhelmina Wegter komt voor bij de Amsterdamse bedeling:<br />
de huiszittende stadsarmen 62 met als echtgenoot Antonie Fre<strong>der</strong>ik<br />
Jansen.<br />
4. Albertus (= nr. 96).<br />
194. Hendrik Gosselink, ged. (ER) Neuenhaus (D) 23-2-1772, timmerman,<br />
overl./begr. Neuenhaus (D) 3/7-11-1831, tr. Neuenhaus (D)<br />
17-10-1800<br />
195. Fenna Haverdink, <strong>geb</strong>./ged.(ER) Veldhausen (D) (D) 21/25-1-1778,<br />
overl. Neuenhaus (D) 28-10-1809.<br />
Ged. als `Hindrik', zoon <strong>van</strong> Jan Gosling. De moe<strong>der</strong> staat in de DTB<br />
registers niet vermeld.<br />
Fenna overleed volgens de gegevens uit het dodenregister <strong>van</strong> de<br />
Hervormde Gemeente te Neuenhaus in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 33 jaren. Haar<br />
doop heeft dan niet meteen na haar <strong>geb</strong>oorte plaatsgevonden. Het kan<br />
natuurlijk ook zijn, dat de door de kerkelijke autoriteiten<br />
opgegeven leeftijd niet helemaal juist is.<br />
Ged. als `Fenna Haveding', een dochter <strong>van</strong> Hindrik Haverding. De<br />
naam <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> staat niet vermeld.<br />
Bij het huwelijk is Hendrik afkomstig uit Neuenhaus, Fenna staat<br />
vermeld als `jd. <strong>van</strong> Velthuisen'.<br />
196. Piet Gorel, ged. Almelo 28-2-1776, dagloner, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Ambt Almelo 1-7-1855, (o)tr. Almelo 20-5/10-6-1803<br />
197. Gerritdina Post, ged. Almelo 18-3-1779, overl. Stad Almelo<br />
4-1-1861.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Willemina Gorel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo, ca. 1803, daghuurster, overl.<br />
Stad Almelo 29-6-1830, tr. Ambt Almelo 8-12-1827 Lambert Boom, <strong>geb</strong>.<br />
Ambt Almelo ca. 1806, wever, overl. Ambt Almelo 8-10-1874, zn. <strong>van</strong><br />
Hermannes Boom en Geertruid Bokhoeve, tr. (2) Stad Almelo 12-7-1832<br />
Johanna te Wierik, <strong>geb</strong>. Zwolle ca. 1807, overl. Stad Almelo 18-3-<br />
1889 dr. <strong>van</strong> Jan te Wierik en Gergjen Krein<strong>der</strong>s (bij haar overl.<br />
staan als ou<strong>der</strong>s vermeld: Jannes te Wierik en Janna Lucas).<br />
2. Daniel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1806, overl. Stad Almelo 3-3-1832.<br />
3. Gerrit, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1809, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Ambt Almelo 21-11-1849, tr. Ambt Almelo 8-8-1842 Joanna<br />
Hendrika Terwehr/Van de Weer/Ter Weer, <strong>geb</strong>. Uunk (Pruissen) ca.<br />
1814, (bij haar overl. staat Winterswijk vermeld), overl. Stad<br />
Almelo 5-12-1882, dr. <strong>van</strong> Bernard Terwehr en Joanna Alexandrina<br />
Geuting.<br />
4. Piet (= nr. 98).<br />
5. N.N. (levenloos <strong>geb</strong>oren zoon), <strong>geb</strong>. en overl. Stad Almelo 22-6-<br />
1815.<br />
6. Barend/Berend, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1813, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Stad Almelo 7-2-1841, tr. Stad Almelo 23-5-1833 Alberdina<br />
Tusveld, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1813, overl. Stad Almelo 13-8-1881,<br />
dr. <strong>van</strong> Gerrit Tusveld en Hermina Langenhof.<br />
7. Hendrica Gorel, <strong>geb</strong>. ca. 1817, overl. Stad Almelo 4-12-1897, tr.<br />
Stad Almelo 29-4-1842 Johannes Elferink/Elfering, <strong>geb</strong>. Stad Almelo
ca. 1818, wever, overl. Stad Almelo 02-02-1855, zn. <strong>van</strong> Jan<br />
Elferink en Geertruid <strong>van</strong> Putten.<br />
<strong>8.</strong> Aleida, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1822, overl. Stad Almelo 24-2-1874,<br />
tr. Stad Almelo 8-12-1848 Gerrit Jan Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca.<br />
1821, wever, overl. Stad Almelo 5-3-1866, zn. <strong>van</strong> Abraham Witvoet<br />
en Janna Hinnen (= nr. 198/199).<br />
9. Gerritdina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1819, overl. Stad Almelo 1-12-<br />
1880, tr. Ambt Almelo 14-5-1842 Johannes Hendrikus Tiesselink, <strong>geb</strong>.<br />
Stad Delden ca. 1818, fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Stad Almelo 17-11-<br />
1889 zn. <strong>van</strong> Jan Tiesselink en Barta Bee.<br />
19<strong>8.</strong> Abraham Witvoet 63 , <strong>geb</strong>. Almelo 5-3-1783 64 , ged. Almelo 6-3-1785,<br />
wever, overl. Stad Almelo 13-11-1832, (o)tr. Almelo<br />
26-10/15-11-1810<br />
199. Janna Hinnen, ged. Almelo 29-6-1788, overl. Ambt Almelo 18-1-1845.<br />
3-9-1811: ‘Trina Peppels als toezigt hebbende over de begrafenis:<br />
Gerrit Jan Witvoet, zijnde een kind <strong>van</strong> Abraham Witvoet en Janna<br />
Hinnen, oud drie weken’.<br />
1. Gerrit Jan Witvoet, <strong>geb</strong>. Almelo ca. 13-8-1811, overl. 3-9-1811.<br />
2. Johanna Witvoet, (= nr. 99).<br />
3. Hendrika/Hendrica Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1818, overl.<br />
Stad Almelo 18-11-1890, tr. Ambt Almelo 20-7-1836 Willem Tusveld,<br />
<strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1811, wever, overl Stad Almelo 22-5-1845, zn.<br />
<strong>van</strong> Gerrit Tusveld en Harmina Langenhof.<br />
Hendrika tr. (2) Stad Almelo 24-1-1850 Jan Hendrik Hannink, <strong>geb</strong>.<br />
Stad Almelo, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Stad Almelo 8-8-1870,<br />
zn. <strong>van</strong> Berend Hannink en Hendrina Hambrugge.<br />
200. Roelof Niphuis/Heilenhuis/Van den Kortenvoorden., <strong>geb</strong>./ged. Almelo<br />
24-2-1737 65 , wever, landbouwer, ro<strong>der</strong>, overl. Vriezenveen 1-12-1823,<br />
(o)tr. (1) Jenneken <strong>van</strong> 't Heilenhuis, dr. <strong>van</strong> Lucas <strong>van</strong> 't<br />
Heilenhuis, (o)tr. (2) Almelo 2/31-5-1772<br />
201. Geesken 66 /Geze Heilenhuis/Van 't Kamphuis, overl. Almelo 1810.<br />
Roelof komt als `Heilen Roelof' uit<strong>geb</strong>reid voor in de boeken <strong>van</strong> de<br />
Rentmeester <strong>van</strong> Huize Almelo. Hij werkte dan als ro<strong>der</strong>, het best te<br />
omschrijven als landarbei<strong>der</strong>, voor de graaf (o.a. over de jaren<br />
1782-1799). Bij de doop <strong>van</strong> Roelof staat als moe<strong>der</strong> vermeld<br />
`Derckien Hendricks'.<br />
Het Heilenhuis lag in het noordelijk deel <strong>van</strong> de tegenwoordige<br />
Schelfhorst. Eshuis (1976, p. 52 en 59) vertelt hoe op het land dat<br />
bij het Heilenhuis behoorde nog twee keuterhuisjes stonden: de<br />
Pielekater en Nieuwsgait. Het erf lag in een waterrijke omgeving,<br />
waardoor het gelegenheid bood voor de eendenhou<strong>der</strong>ij.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Geertruid, ged. Almelo 5-1-1772.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged Almelo):<br />
2. Jenneken, ged. 28-7-1773.<br />
3. Hermannus/Mannes, ged. 3-11-1776, overl. Vriezenveen 3-2-1855.<br />
4. Albert, ged. 1-11-177<strong>8.</strong><br />
5. Derk (= nr. 100).<br />
202. Abraham <strong>van</strong> Veltenhuis/Velten/Vichtenhoes/Van het Rot/Van het<br />
Kleine Rot, ged. Almelo 1-1741, otr. Almelo 30-3-1771<br />
203. Lena <strong>van</strong> den Kortenvoorde.<br />
Mogelijk zijn er toch an<strong>der</strong>e voorou<strong>der</strong>s bij Abrham: Abraham tr.<br />
vermoedelijk (1) 9-5-/14-6-1761: Abraham <strong>van</strong> ’t Meulenbeld,<br />
nagelaten zoon, in de Heerlijkheid <strong>van</strong> Geerlink <strong>van</strong> ’t Meulenbeld<br />
met Baerendina <strong>van</strong> de Schelfhorst, in de Heerlijkheid, nagelaten<br />
dochter <strong>van</strong> Hendrik Vrielink <strong>van</strong> de Schelfhorst en Swenne <strong>van</strong> de<br />
Schelfhorst.<br />
Uit dit huwelijk 67 :<br />
1. Geerlich <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 18-12-1761<br />
2. Hendrik <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 28-09-1763, † vóór 1768
3. Gesina Veltenhuis, * Almelo 24-08-1766, † Almelo 21-06-1843<br />
4. Hendrik <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 28-08-1768<br />
5. Jan <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 14-10-1770<br />
6. Steven <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 09-10-1772<br />
7. Hendrica <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 27-11-1774<br />
30 Mar 1771; ; ; Abraham; <strong>van</strong> den Kortenvoort; nagelaten zoon, in<br />
de Heerlijkheid; Geerlig; <strong>van</strong> den Kortenvoort; ; ; Lena; <strong>van</strong> den<br />
Kortenvoort; in de Heerlijkheid; Gerrit; <strong>van</strong> den Kortevoort;<br />
Broers en zussen:<br />
13 Apr 1771; ; ; Fre<strong>der</strong>ikus; <strong>van</strong> 't Meulenbelt; nagelaten zoon, in<br />
de Heerlijkheid; Hindrik; <strong>van</strong> 't Meulenbelt; ; ; Swaantje; <strong>van</strong> den<br />
Kortenvoort; in de Heerlijkheid; Gerrit; <strong>van</strong> den Kortenvoort;<br />
15 Jan 1768; 03 Feb 1768; ; Roelof; <strong>van</strong> den Kortenvoorden;<br />
nagelaten zoon, in de Heerlijkheid; Geerling; <strong>van</strong> den<br />
Kortenvoorden; ; ; Jenneke; <strong>van</strong> 't Heijlenhuis; nagelaten dochter,<br />
in de Heerlijkheid; Lucas; <strong>van</strong> 't Heijlenhuijs; ;<br />
Op 3-8-1780 68 wordt een transportakte opgemaakt: Berend Bokhoeve en<br />
zijn vrouw Jenneken transporteren aan Abraham en Leena en hun<br />
erfgenamen een stuk hooiland, gelegen bij Schuttenhuis. Op<br />
diezelfde dag doet Abraham Veltenhuis aangifte <strong>van</strong> de aankoop 69 .<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; door de familienaamswisseling is<br />
voorzichtigheid <strong>geb</strong>oden; allen ged. Almelo):<br />
1. Geerlich, ged. 15-3-1772 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Kleine Rot en<br />
Lena).<br />
2. Geertruit, ged. 7-7-1776 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Rot en Leena<br />
<strong>van</strong> de Kortenvoort).<br />
3. Gerrit, ged. 31-10-1782 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Vichtenhoes en<br />
Lena.<br />
4. Dina (= nr. 101).<br />
204. Adam Oostendorp, ged. Almelo 4-9-1740, wever, overl. Almelo<br />
7-12-1812, (o)tr. Almelo 11-12-1773/4-1-1774<br />
205. Hendrika <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijde (ook: <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide), ged. Almelo<br />
9-12-1742, overl. Almelo `aan het Schuttenpad' 26-7-1817.<br />
De familienaam bij de doop <strong>van</strong> Adams zoon Tony in 1775 was<br />
Oestendorp.<br />
Dochter <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> de Weide en Maria Zwierink.<br />
Haar <strong>geb</strong>oortejaar is afkomstig uit de Oostendorp-kwartieren <strong>van</strong> het<br />
Rectorshuis. De vraag is, of dat jaar wel juist is. Ik heb (nog)<br />
geen doop te Almelo kunnen vinden. Wel echter laten Hendrik <strong>van</strong> de<br />
Weide en Maria Zwierink op 04-1-1741 een kind dopen:-1-Is zij later<br />
dat jaar <strong>geb</strong>oren? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
In het Rectorshuis staat in de mappen on<strong>der</strong> Schuttenpad, - gang en<br />
-straat: ‘Hendrika <strong>van</strong> de Weide, overl. 1817, weduwe <strong>van</strong> Adam<br />
Oostendorp en haar dochter Maria Oostendorp (zie de vernoeming),<br />
woonde bij haar Fenne Stokkelaar, weduwe Hermanus Nijkamp, overl.<br />
1818’.<br />
206. Jan Alberts (ook: (<strong>van</strong>/uit den) Tukkert), ged. Ambt Almelo<br />
21-8-1765, overl. Ambt Almelo 7-2-1831, (o)tr. Almelo 6-7/12-8-1792<br />
207. Lena Grobben/Grobbenhuis, <strong>geb</strong>. Almelo ca. 1769 70 , ged. Almelo<br />
23-1-1771, spinster, overl. Ambt Almelo 25-4-1825.<br />
Uit het huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1793 (in 1731 aangifte overlijden <strong>van</strong> zijn<br />
va<strong>der</strong>, 38 jaar oud).<br />
2. Geertruid, (= nr. 103).<br />
3. Janna, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1806, spinster, tr. (1) Ambt Almelo<br />
22-5-1839 Jannes <strong>van</strong> Leushuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1800, wever,<br />
zn. <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Leushuis en Geertruid Vrielink. Janna tr. (2)
Ambt Almelo 26-6-1847 Karel ten Cate, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1823,<br />
zn. <strong>van</strong> Lambertus ten Cate en Hendrika Costers.<br />
4. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1808, wever, tr. Ambt Almelo<br />
24-12-1835 Zwaantje Meulenbeld, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1815,<br />
boerwerkster, dr. <strong>van</strong> Hendrik Jan Meulenbeld en Stiene Poorte.<br />
20<strong>8.</strong> Berend Jans Spin, ged. RK Steggerda 8-11-1797, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />
Onna 2-10-1873, tr. Steenwijkerwold 21-7-1826<br />
209. Trijntje Freriks Bult, <strong>geb</strong>. Onna, ged.(GR) Steenwijk 9-12-1798,<br />
arbeidster, overl. Steenwijkerwold 12-3-1872.<br />
210. Wolter Peters ten Veen, <strong>geb</strong>. 71 /ged. Steenwijk 29-3-1786, arbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Steenwijk 17-7-1856, otr. Steenwijk 3-4-1810<br />
211. Aaltje Goorholt/Goorhout, ged. Meppel 29-9-1789, overl. Steenwijk<br />
14-2-1873.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Wolter was Luytjen Wolters.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Dirk, <strong>geb</strong>. Steenwijk 1-11-1826, overl. Vled<strong>der</strong> 25-5-1896, tr.<br />
(1) Geertje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Knokke, tr. (2) Vled<strong>der</strong> 2-7-1875 Margje Bijker.<br />
2. Elsje, (= nr. 105).<br />
212. Pieter Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold, ged. Steenwijk 9-7-1786,<br />
arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk 22-8-1849, tr. Steenwijkerwold 3-11-1815<br />
213. Grietje de Ruiter, <strong>geb</strong>. Steenwijk ca. 1791, ged. Steenwijk<br />
7-11-1790, overl. Steenwijk 29-4-1863.<br />
Bij overlijden was Pieter 64 jaren oud en woonachtig te Steenwijk.<br />
Bij haar overlijden was Grietje 72 jaren oud en woonachtig te<br />
Steenwijk.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Pieter de Ruiter Doeve, <strong>geb</strong>. Steenwijk 16-7-1816.<br />
2. Jacob (= nr. 106).<br />
214. Christiaan/Kristjaan/Krist Beverwijk, ged. Steenwijk 13-1-1782,<br />
bezembin<strong>der</strong>, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk 16-11-1840, otr. Steenwijk<br />
14-2-1802<br />
215. Aaltje Jan Sietsen <strong>van</strong> Lubek, <strong>geb</strong>. Steenwijk ca. 1781 72 , overl.<br />
Steenwijk 2-2-1834.<br />
Bij zijn overlijden stond in de te Steenwijk opgemaakte akte:<br />
`<strong>geb</strong>oren alhier, on<strong>der</strong> de gemeente Steenwijkerwoud'. In haar<br />
overlijdensakte is vermeld, dat zij 10 kin<strong>der</strong>en nalaat.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Jan, ged. 30-5-1804.<br />
2. Berend, <strong>geb</strong>./ged. 19/20-8-1806, getuige: Jantje Fransen.<br />
3. Jan de Groot, <strong>geb</strong>./ged. 15/25-11-1807, getuige: Jantje<br />
Beverwijk.<br />
4. Rensje, <strong>geb</strong>./ged. 20/29-10-1809, getuige: Elisabeth Sietsen.<br />
5. Evert, <strong>geb</strong>./ged. 7/10-2-1811, getuige: Jantje Beverwijk.<br />
6. Johannes, <strong>geb</strong>./ged. 30-6/5-8-1812, getuige: Jantje Beverwijk.<br />
21<strong>8.</strong> Wouter <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>./ged. Driel 19/25-12-1803, bakker, tr.<br />
Ammerzoden 9-7-1826<br />
219. Maria <strong>van</strong> de Werken, <strong>geb</strong>./ged. Well 26-1/17-2-1805, overl. Well.<br />
Bij het huwelijk worden de grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de bruidegom vermeld.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet helemaal<br />
duidelijk):<br />
1. Woutera (= nr. 109).<br />
2. Jenneken, <strong>geb</strong>. Well 6-9-1830, tr. Zuilichem 22-8-1856 Aart <strong>van</strong><br />
Woerkom.<br />
3. Mattheus, <strong>geb</strong>. Ammerzoden 23-9-1832, tr. Kerkwijk 1-6-1871<br />
Aaltje de Groot.<br />
4. Maria, <strong>geb</strong>. Ammerzoden (Well) 21-9-1838, overl. Sliedrecht 12-3-<br />
1910.
5. Elizabeth, <strong>geb</strong>. Ammerzoden 23-9-1844, tr. Kerkwijk 1-6-1871 Jan<br />
<strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en.<br />
220. Bauke Keimpes Faber, <strong>geb</strong>./ged. Sneek 3/17-7-1777, kolonist te<br />
Willemsoord, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijkerwold 29-3-1852, tr. (2)<br />
Steenwijkerwold 22-7-1830 Catharina Adams, <strong>geb</strong>. Den Haag 31-7-1780,<br />
dr. <strong>van</strong> Mattheus Adams en Elisabeth de la Pierre, (o)tr. (1) Sneek<br />
4/19-5-1805<br />
221. Renske Wopkes Zandstra/Sandstra, <strong>geb</strong>./ged. Sneek 20/25-8-1785,<br />
overl. Steenwijkerwold 19-3-1826.<br />
Naamsaanname Mairie Sneek, fol. 68; kin<strong>der</strong>en: Betje, 6 jaar en<br />
Syke, 1 jaar.<br />
Notaris J. Klaasesz te Dokkum, inv. nr. 028003 repertoire nr. 69,<br />
d.d. 20 maart 1812: bij een procuratie (akte niet aanwezig) komt<br />
Bauke Faber te Sneek voor als geconstitueerde tegenover Taetske<br />
Pieters Leetsma en Evert Leetsma te Dokkum als constituanten.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Betje, <strong>geb</strong>. ca. 1805.<br />
2. Syke, <strong>geb</strong>. ca. 1810.<br />
2. Baukje, <strong>geb</strong>. Sneek 13-2-1820, tr. Steenwijkerwold 19-1-1843<br />
Andries Johannes Hoomvedt, <strong>geb</strong>. ’s-Gravenhage 3-2-1816, zoon <strong>van</strong><br />
Albertus Jacobs Hoomvedt en Johanna <strong>van</strong> Putten.<br />
4. Keimpe, (= nr. 110).<br />
222. Jan/Johannes Geytenbeek, <strong>geb</strong>. Hillegom, ged. Hillegom 10-4-1791,<br />
arbei<strong>der</strong> (1815), daggel<strong>der</strong> (1818), aardewerker/grondwerker (1822),<br />
kolonist, overl. Steenwijkerwold (Willemsoord) 20-10-1834, tr.<br />
Lisse 13-8-1815<br />
223. Maria Elisabeth Nieuwenhuis/(zen), ged. (LU) Leiden 16-9-1790,<br />
overl. Steenwijkerwold (Willemsoord) 24-1-1851.<br />
Jan komt drie keer als veroordeelde voor bij de Rechtbank <strong>van</strong><br />
eerste aanleg te Leiden 73 . Op 19-7-1816 wordt Jan Geytenbeek,<br />
<strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Hillegom, wonende te Lisse, veroordeeld tot 6 maanden<br />
hechtenis <strong>van</strong>wege een diefstal op 10-5-1816; op 2-6-1818 moet hij<br />
opnieuw zes maanden brommen <strong>van</strong>wege een diefstal, gepleegd op 25-1-<br />
1818 en op 22-2-1822 krijgt hij 20 gulden boete <strong>van</strong>wege het<br />
overtreden <strong>van</strong> de jacht- en visserijwet.<br />
Bij overlijden liet hij volgens de akte na: 'een vrouw en zes<br />
kin<strong>der</strong>s'.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Maria Catharina Gijtenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 16-12-1815.<br />
2. Geertrui Henrietta Geijtenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 22-3-1817,<br />
arbeidster, tr. Steenwijkerwold 26-10-1843 Harmen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bil, <strong>geb</strong>.<br />
Schiedam ca. 1813, zn. <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bil en Johanna <strong>van</strong><br />
Seeventer.<br />
3. Johannes, <strong>geb</strong>. Lisse 30-5-1819, kolonist, tr. (1)<br />
Steenwijkerwold<br />
1-4-1841 Hiske Atsma, <strong>geb</strong>. Workum 8-1-1820, dr. <strong>van</strong> Jeke Jurjens<br />
Atsma en Aukjen Hendriks Brouwer. Johannes tr. (2) Stad Hardenberg<br />
16-1-1847 Geertje Atsma, <strong>geb</strong>. Workum ca. 1817 , dr. <strong>van</strong> Jeke<br />
Jurjens Atsma en Aukjen Hendriks Brouwer.<br />
4. Hen<strong>der</strong>ik Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 14-1-1821.<br />
5. Adriana Maria, (= nr. 111).<br />
6. Maria Catharina Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 16-3-182<strong>8.</strong><br />
224. Derk Horstman, <strong>geb</strong>. Zwolle 19-7-1812, koperslager, overl. Enschede<br />
14-11-1842, tr. Enschede 4-4-1835<br />
225. Janna Kosters, <strong>geb</strong>./ged.(ER) Nordhorn (D) 20/29-5-1808, overl.<br />
Enschede 2-1-1865, tr. (1) Ootmarsum 3-10-1829 Jan Knoop, <strong>geb</strong>.<br />
Gorinchem ca. 1803, koperslager, overl. Enschede 10-9-1831, zoon<br />
<strong>van</strong> Jan Knoop en Lena <strong>van</strong> <strong>der</strong> Leden.
Uiterlijk <strong>van</strong> Derk: 1 el, 610 str.; ovaal aangezicht; rond<br />
voorhoofd; blauwe ogen; dikke neus; gewone mond; ronde kin; bruine<br />
haren en wenkbrauwen; geen merkbare tekenen.<br />
Derk was bij overlijden 30 jaren oud; bij overlijden was Janna 56<br />
jaren oud.<br />
226. Hendrik Buddeke/Budde, <strong>geb</strong>. Wesel 74 (D) 1791 75 , kleermaker, overl.<br />
Lonneker 2-12-1868, tr. (1) Enschede 28-10-1809 Janna Lutje<br />
Schiphorst/Schiphold, <strong>geb</strong>. Eschmarke 18-12-1782, overl. Enschede<br />
23-9-1813, dr. <strong>van</strong> Jan (lutke) Schipholt en Geesken (ook: Jenneken)<br />
Kwekkeboom.<br />
Hendrik tr. (2) Enschede 18-10-1816<br />
227. Enneken Kwekkeboom, <strong>geb</strong>. Lonneker 10-5-1792, ged. Enschede<br />
20-5-1792, overl. Lonneker 26-10-1854.<br />
Data <strong>van</strong> huwelijksafkondigingen: 8/15-9-1816.<br />
22<strong>8.</strong> Engbert Reudink, <strong>geb</strong>./ged. Enschede 17/20-10-1805, katoenspinner,<br />
landbouwer, overl. Lonneker 12-9-1864, otr. Enschede 22/29-4-1827,<br />
tr. Enschede 7-5-1827<br />
229. Christina Nijhuis, <strong>geb</strong>. Haaksbergen `in het dorp' 29-10-1804,<br />
ged. Haaksbergen 4-11-1804, dienstmeid.<br />
Volgens de verklaring <strong>van</strong> de Nationale Militie, opgenomen in de<br />
huwelijkse bijlagen, had Engbert een lengte <strong>van</strong> 1 el en 618 str,,<br />
een ovaal aangezicht, hoog voorhoofd, grijze ogen, gewone neus en<br />
mond, ronde kin (gespleten? slecht leesbaar!), blond haar en dito<br />
wenkbrauwen en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen'. Hij hoefde niet in<br />
daadwerkelijke dienst.<br />
Bij haar huwelijk woonde Christina 5 jaar in Enschede.<br />
230. N.N.<br />
231. Gezina Huiskes, ged. Ambt Delden 29-5-1791, landbouwster, overl.<br />
Lonneker (Zuidesmarke) 13-1-1871, tr. Kampen 12-3-1812 Gerrit<br />
Holst, <strong>geb</strong>. ca. 1786, trijpwever, overl. Kampen 28-10-1820, zoon<br />
<strong>van</strong> Hendrikus Holst en Gesina <strong>van</strong> den Bosch.<br />
Bij het huwelijk in 1812 is Gerrit Holst 25 jaar, trijpwever en<br />
zoon <strong>van</strong> Hendrikus Holst en wijlen Gesina <strong>van</strong> den Bosch. Gezina<br />
Huiskes is 21 jaar, dienstbaar en dochter <strong>van</strong> wijlen Gerrit Huiskes<br />
en Anna Sophia Wirtz, werkvrouw, woonachtig op de Deldener Brink,<br />
in het kanton Delden. Zij geeft toestemming voor het huwelijk,<br />
blijkens een akte <strong>van</strong> de griffier <strong>van</strong> het vredegerecht Delden, d.d.<br />
14-12-1811. Deze akte blijkt niet meer te bestaan; in de Deldener<br />
bescheiden is geen afschrift aanwezig, terwijl ook de huwelijkse<br />
bijlagen <strong>van</strong> Kampen uit 1812 niet bewaard zijn <strong>geb</strong>leven.<br />
De <strong>geb</strong>oorte-aangifte <strong>van</strong> dochter Willemina (= nr. 115), geschiedde<br />
door drie mannen. Aron Andries Muller, 73 jaar, zon<strong>der</strong> speciaal<br />
beroep; Stoffer Nijhuis, 58 jaar, landbouwer. Zij waren getuigen,<br />
maar de eigenlijke aangever was Carel <strong>van</strong> den Berg, oud 52 jaar,<br />
werkman. Een va<strong>der</strong> wordt in de akte niet genoemd, maar de <strong>geb</strong>oorte<br />
<strong>van</strong><br />
Willemina heeft in het huis <strong>van</strong> Carel plaatsgevonden.<br />
De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Willemina (= nr. 115) is vooralsnog niet te<br />
achterhalen. Hij wordt niet genoemd in de <strong>geb</strong>oorteaangifte en de<br />
bijlagen bij het huwelijk. Op 29-1-2003 stelde ik een vraag op het<br />
Forum <strong>van</strong> het Historisch Centrum Overijssel over de mogelijke va<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> Willemina. Uit een antwoord 76 bleek dat Gezina te Diepenheim nog<br />
twee kin<strong>der</strong>en heeft gekregen.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Gezina en Gerrit Holst:<br />
1. Hendrica Barta Holst, <strong>geb</strong>. Kampen 16-3-1816, overl. Diepenheim<br />
17-1-1846, tr. Diepenheim 25-2-1840 Jan <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>. ca.<br />
1805, <strong>van</strong> Amsterdam, ou<strong>der</strong>s onbekend (vondeling).<br />
Ver<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gezina (en onbekende va<strong>der</strong>(s)):<br />
2. Carolina, <strong>geb</strong>. Diepenheim 25-12-1827, tr. Diepenheim 3-7-1851<br />
Jan <strong>van</strong> den Berg.
In de huwelijkse bijlagen is o.a. een ‘koninklijke toestemming’<br />
opgenomen, met daarin de goedkeuring d.d. 9-4-1851 <strong>van</strong> het<br />
voorgenomen huwelijk <strong>van</strong> Jan met Carolina, een ‘zuster <strong>van</strong> halven<br />
bedde’ <strong>van</strong> zijn overleden vrouw, Hendrica Barta Holst.<br />
Uit Caroline: Hendrikus, <strong>geb</strong>. Diepenheim 12-5-1849.<br />
3. Willemina (= nr. 115).<br />
4. Gerrit, <strong>geb</strong>. Diepenheim 23-3-1832, tr. Diepenheim 18-12-1855<br />
Johanna Boevink.<br />
232. Jan <strong>van</strong> Laar, ged. Veessen 11-1-1784, arbei<strong>der</strong>, boer, (o)tr. Zwolle<br />
15-4-1808, tr. gerecht Zwollerkerspel 16-4-1808, tr. Zwolle<br />
(Bethlehemkerk) 2-5-1808<br />
233. Gergien Berends Meijer, ged. Hasselt 25-2-1787, overl. Avereest<br />
12-9-1849.<br />
Bij huwelijk waren zij jm. en jd. wonende te Berkum. Getuigen: zijn<br />
va<strong>der</strong>, Tiemen <strong>van</strong> Laar en namens Gerrigje: Claas Meijer, voogd.<br />
Jan <strong>van</strong> Laar, wonende te Berkum, doet op 18-6-1804 belijdenis.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Gerrit Jan (= nr. 116) woont het<br />
echtpaar te Ommen.<br />
Die voogd bij het huwelijk, Claas Meijer is zeer waarschijnlijk<br />
identiek aan Claas Hendriks 77 , woonachtig te Herfte, gehuwd aan<br />
Gesina Meijer. Klaas Hendriks, jm. te Wietmen, bouwknecht, (o)tr.<br />
Zwolle 28-12-1776/12-1-1777 Gesina Engberts, weduwe <strong>van</strong> Laurens<br />
Hofman. Getuigen zijn: Johannes Stelploeg namens Klaas en voor<br />
Gesina Engberts getuigt haar moe<strong>der</strong>, Gerrigje Rouwenhorst, dan<br />
weduwe genoemd <strong>van</strong> Engbert Berends.<br />
Klaas Meijer en Gesina Engberts (Meijer) laten te Zwolle kin<strong>der</strong>en<br />
dopen:<br />
1. Lubbigjen, 8/9-10-1777.<br />
2. Engbert, 10/14-2-1779; doopgetuige is dan een zus <strong>van</strong> Gesina,<br />
Berendina Engberts; Klaas heet dan ‘Meijer’.<br />
3. Hendrik, 21/23-1-1782.<br />
4. Hendrik, 4/7-6-1783.<br />
Gesina Engberts wordt ged. Zwolle 29-11-1741 als dochter <strong>van</strong><br />
Engbert Meijer en Gerrigjen Rouwenhorst. Gesina (o)tr. (1) Zwolle<br />
17-5/8-6-1766 Laurens Hendriks, jongeman <strong>van</strong> Haarst. Getuigen zijn:<br />
Philip Hofman en de niet met name genoemde moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid. Uit<br />
het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gesina en Laurens Hendriks Hofman: Aaltjen,<br />
Gaye en Hendrikjen Hofman 78 .<br />
De tweede man en de kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gesina<br />
Engberts laten op 7-6-1806 gezamenlijk een akte op maken 79 .<br />
Gerrigjen is vernoemd naar haar oma, Gerrigje Jansen Rouwenhorst,<br />
begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 15-10-1779, tr. Engbert Berends<br />
Meijer, begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 14-7-1763. Dat echtpaar<br />
laat te Zwolle dopen (mogelijk zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en):<br />
1. Berendina, ged. 1-1-1753.<br />
2. Gesina, ged. 29-11-1741<br />
3. (?) Janna Egberts.<br />
De latere voogd <strong>van</strong> Gerrigje Meijer, Klaas Hendriks zou dan een<br />
aangetrouwde oom zijn, die zijn familienaam ontleend zal hebben aan<br />
de familie <strong>van</strong> zijn vrouw.<br />
Gesina Engbers, de vrouw <strong>van</strong> Klaas Hendriks Meijer is op 23/30-4-<br />
1786 getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrigje, dochter <strong>van</strong> Hendrik Olef en<br />
Janna Engbers, te Dieze.<br />
Uit het huwelijk tussen 232 en 233 (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Gerrit, <strong>geb</strong>./ged. 5/11-12-1808; doopgetuige Jennigje Tiemens;<br />
moe<strong>der</strong>: Gerrigjen Berends; overl./begr. 6/10-1-1809<br />
(Bergkloosterkerkhof).<br />
2. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>./ged. 29-12-1809/1-1-1810 (= nr. 116).<br />
3. Hermina, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 26-10-1811, tr. Avereest 8-6-1850<br />
Arnold Swaving, <strong>geb</strong>. Veldhausen (D), zoon <strong>van</strong> Geerd Swaving en<br />
Griete Bookholt.<br />
4. Philip, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 15-1-1817, tr. (1) Avereest 5-5-1848<br />
Margje Geerts, dochter <strong>van</strong> Berend Geerts Strik en Trijntje Jans Up,<br />
tr. (2) ) Avereest 5-5-1848 Grietje Geerts, dochter <strong>van</strong> Berend
Geerts Strik en Trijntje Jans Up, tr. (3) Avereest 7-8-1858 Jantje<br />
Okken, <strong>geb</strong>. Hoogeveen, overl. Gramsbergen (als Jantje Hokken) 12-<br />
10-1869, dochter <strong>van</strong> Frister Okken en Reina Jans Visser, tr. (4)<br />
Gramsbergen 11-4-1874 Margaretha Benjamins, <strong>geb</strong>. Hoogeveen, weduwe<br />
<strong>van</strong> Koert <strong>van</strong> Nuil, dochter <strong>van</strong> Jan Goossens Benjamins en Wubbigjen<br />
Harms Meiboom.<br />
5. Berend Jan, <strong>geb</strong>. Zwolle 15-7-1819, tr. Avereest 23-3-1849,<br />
Grietjen Looberts, <strong>geb</strong>. Ruinerwold, dochter <strong>van</strong> Koop Gerrits<br />
Looberts en Anna Wilhelmina Schiphof.<br />
6. Petertjen, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 11-10-1821, tr. Avereest 5-4-1851<br />
Jan Witpaard, <strong>geb</strong>. Nieuwleusen 7-7-1821, zoon <strong>van</strong> Berend Herms<br />
Witpaard en Jantjen Jans.<br />
7. Jennigjen, <strong>geb</strong>. Hasselt 12-10-1824, tr. (1) Avereest 11-8-1854<br />
Albert Sagger, <strong>geb</strong>. Emlenkamp, zoon <strong>van</strong> Albert Sagger en Hin<strong>der</strong>kien<br />
Bongen, tr. (2) Ambt Hardenberg Roelof Deuzeman, <strong>geb</strong>. Giethoorn,<br />
zoon <strong>van</strong> Klaas Deuzeman en Grietje Teunis Bos.<br />
<strong>8.</strong> Gezina, <strong>geb</strong>. Hasselt 13-9-1827, tr. Avereest 4-5-1861 Albert<br />
Gritter, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 6-1-1825, zoon <strong>van</strong> Jan Alberts Gritter en<br />
Jantien Geerts Oelen.<br />
234. Hermanus/Manus Bonsink, <strong>geb</strong>. Genne 13(of 14)-1-1788 80 , ged. Zwolle<br />
20-1-1788, kleermaker, overl. Hasselt 24-9-1832, otr./tr. Hasselt<br />
28-9/18-10-1809<br />
235. Berendina Rid<strong>der</strong>inkhof, <strong>geb</strong>. Hasselt, ged. Hasselt 24-3-1784,<br />
overl. Hasselt 27-11-1871 81 .<br />
Bij huwelijk was Manus <strong>geb</strong>oren te Genne (buurtschap tussen Zwolle<br />
en Hasselt) en afkomstig <strong>van</strong> Rouveen 82 . Bij zijn overlijden wordt<br />
opnieuw die plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte genoemd. Zijn ou<strong>der</strong>s worden niet<br />
vermeld.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Stevendina Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt ca. 1817, overl. Emmen 29-1-<br />
1905, tr. Jan Muskee.<br />
2. Johanna Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt ca. 1822, koloniste, overl.<br />
Veenhuizen (Norg) 7-9-1849, tr. Lucas <strong>van</strong> Eijken.<br />
236. Jan Jans Klos, ged. Hoogeveen 3-5-1772, overl. Ambt Ommen 1833,<br />
schipper, arbei<strong>der</strong>, tr.<br />
237. Annichje Hendriks Vos, ged. Hoogeveen 18-12-1774, overl. Hoogeveen<br />
6-1811.<br />
Jan was ten tijde <strong>van</strong> het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon niet langer<br />
woonachtig te Hoogeveen, maar verbleef in Dedemsvaart, dat in die<br />
dagen on<strong>der</strong> Ambt Hardenberg viel.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hoogeveen):<br />
1. Jan, ged. 27-7-1800, begr. Hoogeveen 22-3-1806.<br />
2. Hendrik, ged. 9-1-1803, tr. Ambt Ommen 12-4-1828 Trijntje<br />
Egberts Smit, <strong>geb</strong>. Zuidwolde ca. 1803.<br />
3. Albert, (= nr. 118).<br />
4. Geugje, ged. 20-3-1808, tr. (1) Ambt Ommen 5-5-1832 Jantien<br />
Wolters, ged. Hoogeveen 3-3-1811, dochter <strong>van</strong> Jan Wolters en<br />
Hilligjen Arends, tr. (2) Avereest 7-1-1848 Johanna Edelijn, <strong>geb</strong>.<br />
Zwolle ca. 1816.<br />
5. Jan, <strong>geb</strong>. 30-6-1811.<br />
23<strong>8.</strong> Willem Harms Moes, <strong>geb</strong>. Beilen ca. 1770, overl. Smilde 1-1-1840,<br />
tr.<br />
239. Annechien Jacobs Heins/Overzee, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 21-9-1761, overl.<br />
Assen (Kloosterveen) 3-7-1841.<br />
Willem was bij overlijden 70 jaar oud, <strong>geb</strong>oren te Beilen als zoon<br />
<strong>van</strong> Harm Willems en een onbekende moe<strong>der</strong>. Annechien lijkt voor te<br />
komen als: Annechien Jacobs, als Annechien Jacobs Heins en als<br />
Annechien Jacobs Overzee. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Voor gegevens over een familie Moes uit Smilde: GN 34 (1979), p.<br />
210 (mededeling <strong>van</strong> M.F. Niezing, Rijen):
1. Grietjen Moes, <strong>geb</strong>. Smilde 16-4-1815<br />
2. Willem Berents Moes, ged. Smilde 15-5-1769, tr. Diever 9-12-1804<br />
3. Jantje Jans Moes, ged. Smilde 24-5-1778<br />
4. Berent Hendriks Moes, ged. Smilde 8-10-1724, tr. Diever 20-12-<br />
1761<br />
5. Margjen Willems, jd. <strong>van</strong> Diever<br />
6. Jan Harms Moes, ged. Smilde 20-10-1737, tr. Diever 6-4-1766<br />
7. Willemtien Berents, <strong>van</strong> Smil<strong>der</strong> Velthuizen<br />
<strong>8.</strong> Hendrik Harms, ged. Smilde 20-1-1689, tr. (trouwboek begint pas<br />
1751)<br />
9. Roelefyen Geerts<br />
12. Harm Jans, tr.<br />
13. Aaltien Harms<br />
16. Harm Jans(en) Moeskoker<br />
17. Aeltyen Hindricks.<br />
Kerkelijk behoorde Smilde tot Diever.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
Jacob Willems Moes, tr. Smilde 6-4-1821 (ou<strong>der</strong>s genoemd).<br />
Christiaan Hein Moes, <strong>geb</strong>. ca. 1803, tr. Smilde 31-5-1822 (ca. 19<br />
jaar, ou<strong>der</strong>s genoemd).<br />
Grietje Willems Moes, tr. De Wijk 9-4-1830 Wolter Everts Otten<br />
(ou<strong>der</strong>s genoemd). Hen<strong>der</strong>ikus, <strong>geb</strong>. Smilde 19-11-1812.<br />
242. Klaas Jacobs Loeke/Loekken, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 20-1/10-2-1760,<br />
turfmaker, overl. Oldemarkt 19-6-1812, tr. (o)tr. Giethoorn<br />
28-12-1798, (o)tr. Oldemarkt 29-12-1798/13-1/16-2-1799<br />
243. Roelofje Jans Jurriens/Groenewoud, <strong>geb</strong>./ged. Kalenberg/Oldemarkt<br />
7/8-7-1773, overl. v. 20-11-1857.<br />
Bij het huwelijk in Giethoorn wordt de trouwdatum <strong>van</strong> het huwelijk<br />
te Oldemarkt (dat in een bijschrift bij de inschrijving te<br />
Giethoorn vermeld staat) an<strong>der</strong>s vermeld dan te Oldemarkt zelf.<br />
Klaas was afkomstig <strong>van</strong> Giethoorn, Roelofje <strong>van</strong> Kalenberg.<br />
Bij overlijden was Klaas afkomstig <strong>van</strong> Giethoorn, en 49 jaar oud,<br />
en woonachtig te Kalenberg on<strong>der</strong> Paaslo in de gemeente Oldemarkt.<br />
De<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Albert, <strong>geb</strong>. 27 e <strong>van</strong> bloeimaand 1810, tr. Oldemarkt 20-11-1857<br />
Margjen Oord (zijn moe<strong>der</strong> wordt vermeld als Roelofje Jans Jurriens;<br />
zijn ou<strong>der</strong>s zijn beiden overleden).<br />
2. Jantje (= nr. 121).<br />
3. Grietje Klazen Loeken, <strong>van</strong> Oldemarkt, tr. Giethoorn 29-5-1827<br />
Wieger Theunis Scholten (zij 27 jaar, dr. <strong>van</strong> Klaas Jacobs Loek en<br />
Roelofje Jans Groenewoud).<br />
244. Hendrik Kuipers, tr.<br />
245. Siena Olthuis.<br />
Sientjen Olthuis <strong>geb</strong>oren 04-02-1787 te Wierden dochter <strong>van</strong><br />
Hendrikus Olthuis en Jenne Krommenhoff of Kromhof: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Siena heb ik niet in Wierden kunnen vinden: in<br />
ie<strong>der</strong> geval is zij niet de persoon met die naam die daar overlijdt<br />
in 1826.<br />
246. Derk Nijkamp, <strong>geb</strong>./ged. Ambt Ommen (Archem) 2/7-3-1790,<br />
boerenknecht, landbouwer, overl. Ambt Hardenberg (Lutten)<br />
31-5-1841, tr. Ambt Ommen 20-11-1824<br />
247. Lubbigjen Lubberts/Berends, <strong>geb</strong>./ged. Hardenberg (Heemse)<br />
20/28-..-1798, overl. Ambt Hardenberg 5-12-1851<br />
De huwelijkse bijlagen melden dat beide echtelieden niet kunnen<br />
schrijven. Berend werd ingeschreven voor de Nationale Militie, maar<br />
hoefde niet in dienst. Uiterlijk <strong>van</strong> Berend: 1 el-700 str., ovaal<br />
aangezicht, rond voorhoofd, bruine ogen, grote neus en mond, ronde<br />
kin, bruin haar en geen merkbare tekenen. Ver<strong>der</strong> is een bewijs
opgenomen <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, waarbij aangetekend<br />
wordt, dat diens ou<strong>der</strong>s in ‘Gietel’ wonen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Berendina (= nr. 123)<br />
2. Jennigje. Zij staat vermeld in de gemeenteboeken <strong>van</strong> Ambt<br />
Hardenberg 83 :<br />
Geboorteplaats: Besthmen (gem. Ommen)<br />
Geboortedatum: circa 1825<br />
Huwelijkse staat: ongehuwd doch leeft met Teunis Batink bij wien<br />
zij drie<br />
kin<strong>der</strong>en heeft<br />
Ou<strong>der</strong>s: Dirk Nijkamp en Lubbegje Lubbers<br />
Bijzon<strong>der</strong>heden: in 1857 leden Jennigje en haar dochtertje Dina aan<br />
typhus of zenuwzinking- koortsen<br />
24<strong>8.</strong> Hendrik Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 5-10-1792, dagloner, wever, tuinier,<br />
overl. Ambt Almelo 3-4-1866, tr. Almelo 14-7-1817<br />
249. Johanna Maria Dupont (du Pont), <strong>geb</strong>. Nijmegen 2-6-1796, overl.<br />
Almelo 27-11-1863.<br />
250. Steven uit de Poorte/Poorten, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 12-7/23-8-1795,<br />
wever, overl. Almelo 31-12-1858, tr. Ambt Almelo 29-8-1822<br />
251. Geertruid Wanscher/Grobben, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 6/9-1-1794, overl.<br />
Almelo 12-4-1870.<br />
Steven woonde 1823 op de Zwanenbeld.<br />
Geertruid woonde 1865 in de Bunsing.<br />
Steven trouwt als militair <strong>van</strong> de Nationale Militie.<br />
252. Jan Hendrik Letteboer, <strong>geb</strong>. Almelo mogelijk 9-6-1773, ged. Almelo<br />
19-6-1774, wever, dagloner, overl. Stad Almelo 28-11-1833, tr. (2)<br />
Almelo 3-1-1823 Johanna Vellekate, spinster, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />
Vrielink, <strong>geb</strong>. c. 1772, overl. 7-6-1832, dr. <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />
Vellekate en Geertruid Hambrugge. Jan Hendrik (o)tr. Almelo<br />
26-4/19-5-1805<br />
253. Johanna/Anna Ernst, ged. Almelo 13-4-1777, overl. Ambt Almelo<br />
12-11-1821.<br />
Bij overlijden 38 jaren oud, dr. <strong>van</strong> Wolter Ernst en Janna<br />
Lindenboom<br />
254. Kornelis Jans <strong>van</strong> Dijk, <strong>geb</strong>. Olst, mogelijk ged. Olst 16-1-1780,<br />
dagloner, (o)tr. Wijhe 14-1/6-2-1803<br />
255. Janna Hendriks Holthuis, ged. Olst 11-11-1781.<br />
Kornelis was bijgenaamd `Van Dijk', omdat hij volgens de huwelijkse<br />
bijlagen bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Marrigje `te<br />
Wijhe woonde op den dijk'.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek: bij de huwelijksinschrijving (on<strong>der</strong>trouw) op 14-1-<br />
1803 te Wijhe, staat hij te boek als `JM. <strong>geb</strong>oren on<strong>der</strong> Olst,<br />
wonende on<strong>der</strong> Wijhe, zoon <strong>van</strong> Hk. Koning en Hendrika Oordijk'. De<br />
va<strong>der</strong>snaam moet op een misverstand berusten: zijn va<strong>der</strong> moet immers<br />
Jan heten.<br />
Bij on<strong>der</strong>trouwinschrijving `JD. <strong>geb</strong>oren on<strong>der</strong> Olst, wonende on<strong>der</strong><br />
Wijhe, dr. <strong>van</strong> Hk. Holthuis en Harmina Hendriks'<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> haar dochter Marrigje blijken haar ou<strong>der</strong>s<br />
woonachtig te zijn in Ambt Ommen. Ze zijn daar niet overleden.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Hendrik, ged. Veessen 11-7-1803.<br />
2. Hendrikje, ged. Veessen 19-8-1804.<br />
3. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1806, tr. Heerde 14-6-1831 Aaltjen Hendriks <strong>van</strong><br />
Hattem (bij huwelijk was Jan afkomstig <strong>van</strong> Wijhe, 25 jaar oud).<br />
2. Margjen (= nr. 127).<br />
3. Jannes, <strong>geb</strong>. ca. ca. 1824, tr. Heerde 16-3-1850 Jantje IJzerman<br />
(bij huwelijk was Jannes 24 jaar oud).<br />
4. Egberdina, <strong>geb</strong>. ca. 1825, tr. Heerde 24-12-1852 Arend Langenberg<br />
(bij huwelijk was Egberdina 27 jaar oud).
<strong>Generatie</strong> IX<br />
256. Sierk Sijes Woudstra/Walstra, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1772 84 , schipper,<br />
veenbaas, overl. Veenwouden 26-4-1813, tr. Veenwouden 29-10-1797<br />
257. Neeltje Tjallings Huizinga, <strong>geb</strong>. Veenwouden v. 29-8-1772,<br />
daglonersche, overl. Veenwouden 28-8-1833.<br />
De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk tussen Sierk en Neeltje waren op<br />
8/15/22-10-1797. Beiden waren <strong>van</strong> Veenwouden afkomstig.<br />
Op 2-5-1802 85 kopen Sierk Sijes en Neeltje Tjallings, echtelieden te<br />
Veenwoudsterwal <strong>van</strong> Dirk Botes en Froukjen Abrahams, echtelieden te<br />
Veenwouden, huis en hovinge te Veenwouden. Te aanvaarden 12-5-1802,<br />
bezwaard met een jaarlijkse grondpacht <strong>van</strong> 3 cgl. en 3 st.<br />
Naastleggers: Folkert Willems erven ten oosten, Hoite Sipkes ten<br />
westen en de Oude Lykwei ten noorden. De prijs bedraagt 260 cgl.,<br />
Hoite Sipkes houdt een vrije opslag in de opvaart <strong>van</strong> ‘Lytsmoij<br />
Fenne’. De speciekohieren <strong>van</strong> Dantumadeel over datzelfde jaar 86<br />
bevestigen de verhuizing.<br />
Jurjen Tjeerds, veenbaas te Veenwouden, verkoopt op 1-2-1805 87 aan<br />
Sjirk Sijes, coffeschipper te Veenwouden ‘twee en een tweede part<br />
klijnland in een stuk <strong>van</strong> 10 pondematen’ (de an<strong>der</strong>e eigenaar is<br />
Mein<strong>der</strong>t Gerrits) ‘de helfte en de verkoper een vierde daar<strong>van</strong><br />
toebehorende, gelegen in het Reidland on<strong>der</strong> Rinsumageest. Ten<br />
oosten de verkoper, ten zuiden Harmen Clases, ten westen Rinse<br />
Tjallings en ten noorden de Mooie Vier(?). De prijs bedraagt ruim<br />
287 cgl.<br />
Mein<strong>der</strong>t Gerrits, veenbaas te Hardegarijp, verkoopt op 13-10-1805 88<br />
aan Sierk Sijes, veenbaas en Neeltje Tjallings te Veenwouden 1/4e<br />
deel <strong>van</strong> 10 pondematen klijnland gelegen op het Reidveld on<strong>der</strong><br />
Rinsumageest. Ten westen Hotze Egberts, ten zuiden Harmen Klazes,<br />
ten westen Rinze Tjallings en ten noorden de Mooije Vier(?). De<br />
prijs bedraagt 254 cgl. De proclamaties waren op 26-9/7-10/24-11-<br />
1805.<br />
In 1811 verklaart Sierk Sijes dat hij de naam ‘Woudstra’ als<br />
familienaam aanneemt. Hij heeft op dat moment 4 kin<strong>der</strong>en; 2 zonen<br />
en 2 dochters, te weten: Tjalling (14), Sije (10), Sjoukje (12) en<br />
Baukje (7). Is de naam een verwijzing naar Veenwouden of speelt de<br />
afkomst uit Opsterland (De Wâlden) nog een rol?<br />
Overlijdensaangifte <strong>van</strong> Sierk gedaan op 20-3-1819, bijna 6 (!) jaar<br />
na het feitelijke overlijden. Declaranten waren Rinse Tjallings<br />
Huizinga, 51 jaar, boer te Akkerwoude, schoonbroer <strong>van</strong> de<br />
overledene en Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, 46 jaar, schipper te<br />
Veenwouden, <strong>geb</strong>uur <strong>van</strong> de overledene.<br />
Die late inschrijving <strong>geb</strong>eurde niet per toeval. Bij zijn<br />
voorgenomen huwelijk met Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Lei had Sierk’s zoon,<br />
Tjalling, <strong>van</strong>zelfsprekend een bewijs nodig <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong><br />
zijn va<strong>der</strong>. Daartoe ging hij begin februari 1819 naar het<br />
grietenijhuis. De ambtenaren <strong>van</strong> Dantumadeel konden de zaak<br />
natuurlijk niet in <strong>der</strong> minne schikken. Er moest een officiële<br />
afhandeling komen. Daar is correspondentie <strong>van</strong> bewaard <strong>geb</strong>leven.<br />
Op 7-2-1819 89 vervoegde Tjalling zich bij de assessor (bijzitter),<br />
S. Sikkema. Die verving op dat moment de absente grietman, Bergsma.<br />
Sikkema schrijft een brief aan ‘den heer Officier bij de rechtbank<br />
ter 1sten Instantie te Leeuwarden’. Daarin wordt het hele verhaal<br />
uit de doeken gedaan: Tjalling geeft aan dat zijn va<strong>der</strong> in april
1813 overleden is. Er blijken dus geen gegevens <strong>van</strong> voorhanden te<br />
zijn. On<strong>der</strong>zoek door ambtenaar Sikkema heeft echter uitgewezen, dat<br />
er destijds door de nabestaanden wel aangifte is gedaan, maar dat<br />
‘de inschrijving is verzuimd geworden’. Hij wil de officier hier<strong>van</strong><br />
op de hoogte brengen en dient het verzoek in, het overlijden <strong>van</strong><br />
Sierk Sijes alsnog in te mogen schrijven in het register <strong>van</strong> het<br />
lopende jaar 1819. Hij vervolgt: ‘Aangenaam zoude het mij tevens<br />
zijn indien zulks spoedig konde geschieden, wijl bij het niet<br />
voorhanden zijn <strong>der</strong> bewijzen <strong>van</strong> ‘t overlijden <strong>van</strong> Sjerk Sijes het<br />
huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon tot op het bekomen <strong>der</strong> in dezen verzochten<br />
autorisatie is uitgesteld geworden.’<br />
De zaak is daarmee nog niet af, want op 10-2-1819 schrijft de<br />
officier <strong>van</strong> justitie 90 dat er eerst een stuk dient te komen, met<br />
daarin een verklaring <strong>van</strong> vier getuigen, die het overlijden<br />
bevestigen.<br />
Op 16-2-1819 is, zo blijkt uit de afschriften, dat schrijven <strong>van</strong>uit<br />
de grietenij verzonden naar Leeuwarden. Op 1-3-1819 wordt de zaak<br />
<strong>van</strong>uit Leeuwarden geregeld, want bij de inschrijving in het<br />
overlijdensregister <strong>van</strong> Dantumadeel <strong>van</strong> de 20ste maart staat<br />
vermeld: ‘het vonnis <strong>van</strong> de rechtbank <strong>van</strong> eersten aanleg <strong>van</strong> den<br />
eersten dezer maand’. Tjalling kan trouwen: na bijna zes jaren is<br />
zijn va<strong>der</strong>, Sierk Sijes Woudstra, dan eindelijk ook officieel<br />
overleden. Het huwelijk grijpt plaats de dag na de inschrijving.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Tjalling Sierks (= nr. 128).<br />
2. Sjoukje Sierks, <strong>geb</strong>. Veenwouden 17-4-1799 91 , tr. Drachten<br />
26-5-1830 Kornelis Arjens Franken, boerenknecht, <strong>geb</strong>. Drachten<br />
23-2-1806, overl. Surhuisterveen 29-1-1887, begr. Opeinde, zn. <strong>van</strong><br />
Arjen Kornelis Franken en Klaaske Douwes.<br />
3. Sije Sierks 92 , <strong>geb</strong>. Veenwouden 1801, overl. Veenwouden 27-9-1817.<br />
4. Baukje Sierks, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1805, arbeidster, overl. Bergum<br />
16-12-1874, tr. Dantumadeel 22-5-1831 Willem Hendriks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />
(sic!), <strong>geb</strong>. Hardegaryp, arbei<strong>der</strong>, overl. Tietjerksteradeel 7-3-<br />
1866, zn. <strong>van</strong> Hendrik Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong> en Marijke Willems.<br />
25<strong>8.</strong> Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, <strong>geb</strong>. Veenwouden 10-4-1770 93 , DG, schipper,<br />
dagloner, diaken Doopsgezinde gemeente te Veenwouden, overl.<br />
Hardegarijp 9-8-1847, tr. Veenwouden 18-5-1794<br />
259. Antje Jans Leij, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 21-3/17-4-1774, overl.<br />
Hardegarijp 20-8-1834.<br />
Op 18-3-1792 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> twee dagen daarvoor,<br />
waarin Mein<strong>der</strong>t Gerrits, vrijgezel te Veenwouden, te Dokkum,<br />
verklaart schuldig te zijn aan Sjoerd en Piter Fransen, mr.<br />
scheepstimmerlieden, 473 cg. als restant <strong>van</strong> een groter bedrag<br />
n.a.v. de aankoop <strong>van</strong> een turfschuit.<br />
Naamsaanname: Mairie Hardegarijp fol. 19v. Kin<strong>der</strong>en: Evert, 17;<br />
Jan, 15; Sjoerdtje, 12; Fokje, 10; Gerrit, 8; Pyter, 6; Gerk, 3;<br />
Gerben, 1.<br />
Volgens de belastingkohieren verhuist Mein<strong>der</strong>t in 1796 <strong>van</strong><br />
Veenwouden naar Hardegaryp (denkelijk Veenwoudsterwal).<br />
1815 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp <strong>van</strong> Harinxma<br />
Inv. nr. 079009 repertoire nr. 189 d.d. 8 november 1815<br />
Transport; betreft klijnland te Hardegarijp, betrokkenen: Lolke<br />
Gerrits Jansma, koopman te Leeuwarden, Pieter Tjeerds Veeninga,<br />
koopman te Hardegarijp en Mein<strong>der</strong>t Gerrits Ley, veenbaas te<br />
Hardegarijp. Tjerk Romkes Viersen te Veenwouden als borg<br />
Mein<strong>der</strong>t wordt vlak voor zijn dood nog verpleegd te Amsterdam. Er<br />
is onenigheid op gemeenteniveau over wie voor de kosten moet<br />
opdraaien: de armenvoogden <strong>van</strong> Wouterswoude worden geacht te<br />
betalen 94 .<br />
Op 27-8-1834 95 wordt een memorie <strong>van</strong> successie opgemaakt door de<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Antje: Evert, Jan, Sjoerdje, Gerrit, Pieter, Gerk,<br />
Gerben, Aaltje en Syke Mein<strong>der</strong>ts Leij. Als bezit wordt genoemd: de<br />
helft <strong>van</strong> een huis en werf te Hardegarijp, nr. 6; de helft <strong>van</strong>
enkele pollen vergraven land on<strong>der</strong> Veenwouden; de helft <strong>van</strong> stukjes<br />
land on<strong>der</strong> Oenkerk; de helft <strong>van</strong> enkele pollen petland on<strong>der</strong><br />
Hardegarijp; de helft <strong>van</strong> land te Rinsumageest, groot een bun<strong>der</strong>,<br />
47 roeden. Ook Tjalling Sierks is aanwezig bij de opmaak <strong>van</strong> de<br />
akte; hij on<strong>der</strong>tekent mede.<br />
260. Hendrik Minnes Weima, ged. Drachten 11-9-1757, schipper, overl.<br />
Drachten 11-6-1839, tr. (2) Rottevalle 22-3-1801 Geertje Gerbens<br />
Nijdam, <strong>geb</strong>. ca. 1754, overl. Leeuwarden 29-1-183<strong>8.</strong> Hendrik tr. (1)<br />
Drachten 25-3-1787<br />
261. Froukjen Jentjes Veenbaas, overl. v. 22-3-1801.<br />
Hendrik verdwijnt uit de speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland <strong>van</strong>af<br />
1787. Vanaf 1801 komt hij voor on<strong>der</strong> nr. 110 te Opeinde, in het<br />
gedeelte dat later deel uit zal maken <strong>van</strong> Rottevalle. In 1803<br />
vertrekt Hendrik naar Appingedam, waarna hij uit beeld raakt.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Minne woonde Hendrik als weduwnaar<br />
te Leeuwarden.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032007 repertoire<br />
nr. 417, d.d. 22 februari 1815, procuratie: Hendrik Minnes Weima te<br />
Leeuwarden als constituant, Berend Minnes Weima te Drachten als<br />
constituant, Sietske Minnes, weduwe <strong>van</strong> Haaike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf<br />
te Drachten als constituant. Het betreft een procuratie door de<br />
weduwe <strong>van</strong> Alle Migchiels Zandstra te Drachten als constituant en<br />
Meine Fokes Wieland te Drachten als gelastigde.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032014 repertoire<br />
nr. 1144, d.d. 28 januari 1818, koopcontract, betreft de verkoop<br />
<strong>van</strong> huis te Rottevalle door Geertje Gerbens Nijdam, gehuwd met<br />
Hendrik Minnes Weimanheer te Leeuwarden; koopsom fl. 350.-Koper is<br />
Egbert Roels de Vries te Rottevalle.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032028 repertoire<br />
nr. 2517, d.d. 29 april 1825: Jittje Jakobs, in leven weduwe <strong>van</strong><br />
Jentje Wopkes Veenbaas als erflater. Het betreft een boelgoed door<br />
de erven Jentje Wopkes Veenbaas, in leven gehuwd met Jittje Jakobs.<br />
Betrokkenen zijn: Wopke Jentjes Veenbaas te Drachten, Anne Jeens de<br />
Boer te Drachten, Minne Hendriks Weima te Drachten en Jentje<br />
Hendriks Weima te Drachten als verkoper; opbrengst fl. 179.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
Minne, (= nr. 130).<br />
Jentje, <strong>geb</strong>. Drachten ca. 1797, overl. 15-3-1864, tr.<br />
Smallingerland 23-11-1822 Berber/Baukjen Melles Zwerver, <strong>geb</strong>.<br />
Oudega ca. 1797, dochter <strong>van</strong> Melle Menzes Zwerver en Berber<br />
Wietzes.<br />
262. Hendrik Willems Doele, <strong>geb</strong>. Drachten 1764, blokkenmaker, pompmaker,<br />
tapper, overl. Drachten 11-8-1821, tr. Drachten 13-5-1792<br />
263. Hylkje Hendriks Overal, ged. Drachten 3-2-1765, tapster, overl.<br />
Drachten 23-12-1843.<br />
Bij het overlijden <strong>van</strong> zijn schoonmoe<strong>der</strong> was Hendrik een <strong>van</strong> de<br />
aangevers; hij was pompmaker en toen 53 jaar oud.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032020 repertoire<br />
nr. 1736, d.d. 26 juni 1820: obligatie waarin Hendrik Willems Doele<br />
te Drachten voor komt als schuldenaar; schuld fl. 700.-; samen met<br />
zijn vrouw Hielkjen Hendriks Overal aan Grietje Wopkes Landmeter,<br />
weduwe <strong>van</strong> Hendrik Gjalts Landmeter te Drachten als schuldeiser.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033001 repertoirenrs.<br />
73 en 78, d.d. 23 november 1826: provisionele en finale toewijzing<br />
betreft de verkoop <strong>van</strong> een huis te Drachten, ingehouden voor fl.<br />
777, Hielkjen Hendriks Overal te Drachten als verkoper. Notaris<br />
J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033001 repertoire nr. 9, d.d.<br />
14 februari 1827, koopcontract betreft de verkoop <strong>van</strong> een huis en<br />
hovinge te Drachten,<br />
koopsom fl. 500. Hielkjen Hendriks Overal, weduwe <strong>van</strong> Hendrik<br />
Willems Doele te Drachten als verkoper en Grietje Wopkes, weduwe<br />
<strong>van</strong> Hendrik Gjalts Landmeter te Drachten als koper.
Zeer opmerkelijk is deze akte, verleden voor notaris J. G. <strong>van</strong> Blom<br />
te Drachten, inv. nr. 033005 repertoire nr. 132, d.d. 12 december<br />
1831: huwelijkstoestemming (akte niet aanwezig) voor Jan Hendriks<br />
Doele als bruidegom; huwelijkstoestemming door Hielkjen Hendriks<br />
Quant te Drachten. Is dit soms zijn moe<strong>der</strong>, die eigenlijk de<br />
familienaam ‘Overal’ voerde.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Blijke, <strong>geb</strong>. ca. 1792.<br />
2. Froukje (= nr. 131).<br />
3. Willem, <strong>geb</strong>. ca. 1796, overl. Smallingerland 16-6-1822.<br />
4. Aukje, <strong>geb</strong>. ca. 1801.<br />
5. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1803, overl. Smallingerland 13-9-1826.<br />
6. Feikjen, <strong>geb</strong>. ca. 1805, overl. Smallingerland 2-9-1852.<br />
7. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1808, tr. Gaasterland 22-1-1832 Johanna Halbes<br />
Drijfhout.<br />
264. Jurrien Jurriens Vos, ged. Wedde 26-7-1739, arbei<strong>der</strong>, overl. Ter<br />
Apel 11-5-1799, begr. Ter Apel, otr. Sellingen 5-4-1778, tr. Emmen<br />
(Roswinkel) 6-5-1778<br />
265. Swaantjen Hindriks, arbeidster, overl. na 23-6-1829.<br />
11 mei 1799: overlijden of begraven? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Bij huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Ter Wisch, kerspel Sellingen (Gr.). Geen<br />
doop <strong>van</strong> Jurrien te Sellingen gevonden.<br />
Swaantje is overleden na het huwelijk <strong>van</strong> haar zoon Jan Jurjens,<br />
zij woonde toen te Roswinkel (Emmen). Mogelijk is ze daar<br />
overleden. Nakijken of ze bij het huwelijk <strong>van</strong> Jan Teijen ook nog<br />
leefde.<br />
Proclamatie gegeven op attestatie <strong>van</strong> Roswinkel, vertrokken met<br />
attestatie naar Roswinkel (aantekeningen bij het huwelijk in<br />
kerkboek Sellingen).<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jurjen, ged. 29-4-1781.<br />
2. Jan, (= nr. 132).<br />
266. Geert Derks, begr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 23-6-1806, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 21-3-1784<br />
267. Elsjen Alberts Dokter, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 1750, overl. Onstwedde<br />
(Stadskanaal) 11-5-1830.<br />
Geert was eer<strong>der</strong> weduwnaar <strong>van</strong> Swaantje Jans.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> haar dochter was Elsje woonachtig op het<br />
Stadskanaal, gemeente Nieuwe Pekela.<br />
Bij huwelijk waren Geert en Elsjen afkomstig uit Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k.<br />
26<strong>8.</strong> = nr. 264.<br />
269. = nr. 265.<br />
270. Johannes Klaassen Pasveer, <strong>geb</strong>. ca. 1765 Kielwindeweer, ged.<br />
Windeweer 5-10-1766, schipper, overl. Onstwedde 20-2-1831, tr.<br />
Windeweer 25-5-1788<br />
271. Marchien Jans, ged. Windeweer 13-9-1767, schippersche.<br />
Overlijden <strong>van</strong> Johannes o.a. aangegeven door Jan Jurjen Vos.<br />
De doop <strong>van</strong> Margje gevonden op basis <strong>van</strong> afkomst bij huwelijk<br />
(Windeweer); meer bewijs voor deze filiatie noodzakelijk. Bij<br />
huwelijk beiden <strong>van</strong> Windeweer afkomstig.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jelle, <strong>geb</strong>. Gieten 11-9-1803, overl. Nieuw Buinen (Borger) 29-4-<br />
1860, tr. Borger 9-11-1857 Jantje Nor<strong>der</strong>s.<br />
272. = nr. 264.<br />
273. = nr. 265.<br />
274. = nr. 266.<br />
275. = nr. 267.<br />
276. = nr. 264.<br />
277. = nr. 265.<br />
27<strong>8.</strong> = nr. 270.
279. = nr. 271.<br />
280. Wilke Berends, <strong>geb</strong>. 18-3-1763, ged. 20-3-1763, overl. Winschoten,<br />
begr. Winschoten 6-8-1806, (o)tr. Winschoten 27-10/22-11-1793<br />
281. Fokje Gerrits Kraker, <strong>geb</strong>. Heiligerlee 29-12-1763, ged.<br />
Westerlee-Heiligerlee 1-1-1764, daglonersche, overl. Winschoten<br />
22-11-1830.<br />
Wilke werd ged. in de kerkgemeente <strong>van</strong> Westerlee-Heiligerlee. Zijn<br />
ou<strong>der</strong>s waren woonachtig in 't Kloosterholt. Het lijkt aanvaardbaar<br />
om aan te nemen, dat Wilke daar ook wel <strong>geb</strong>oren zal zijn.<br />
Uitzoeken, on<strong>der</strong> welke <strong>van</strong> de twee gemeenten Kloosterholt<br />
valt en waar de kerk precies stond (i.v.m <strong>geb</strong>oorte en doopplaats).<br />
Fokjen was bij overlijden ruim 71 jaren oud, <strong>geb</strong>oren te Westerlee,<br />
gemeente Scheemda. Zij trouwde (2) Jan Klaassen Timmer. Bij haar<br />
huwelijk was zij al afkomstig <strong>van</strong> Winschoten.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> Fokje stond vermeld, dat haar ou<strong>der</strong>s afkomstig<br />
waren <strong>van</strong> `Hilligerlee'; daar zal zij dus wel <strong>geb</strong>oren zijn. Wilke<br />
was bij het huwelijk al weduwnaar.<br />
282. <strong>Nico</strong>laas Tholens, ged. Winschoten 4-10-1754, begr. Winschoten<br />
27-8-1790, (o)tr. Winschoten 20-5/3-6-1781<br />
283. Elsien Kaspars Jagers, ged. Winschoten 4-6-1758, begr. Winschoten<br />
6-1-1804.<br />
De familienaam is via het patroniem `Tooles', afkomstig <strong>van</strong> de<br />
voornaam `Toole'. Uiteraard leidt de geschreven hoofletter `T' tot<br />
verwarring; meermaals herschrijft men als `F'.<br />
Begraven, aldus de huwelijkse bijlage <strong>van</strong> haar dochter, als `Preens<br />
(?) Elsyn'.<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Winschoten.<br />
284. Lukas Gerrits <strong>van</strong> Veen, ged. Kol<strong>der</strong>veen 22-10-1768, overl. Avereest<br />
13-3-1830, otr. Giethoorn 24-4-1795, tr. Kol<strong>der</strong>veen (attestatie<br />
13-5-1795) 17-5-1795<br />
285. Berendje Klasen Heite, ged. Giethoorn 14-1-1770, overl. Gieten<br />
(Gieterveen) 23-2-1821.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gerrit, ged. Kol<strong>der</strong>veen 16-8-1795.<br />
2. Gerrit, (= nr. 142).<br />
3. Hillechien, ged. Kol<strong>der</strong>veen 4-3-1798, overl. Meppel 18-4-1843.<br />
tr. Nijeveen 29-4-1820 Harm Arends Heuving, <strong>geb</strong>. Beilen ca. 1797,<br />
overl. Meppel 3-1-1849, zn. <strong>van</strong> Arend Heuvink en Jacobjen Obbing.<br />
4. Grietje, <strong>geb</strong>. Nijeveen 17-1-1800, ged. Kol<strong>der</strong>veen 19-1-1800,<br />
overl. Avereest 27-6-1861. tr. Nijeveen 12-4-1823 Fre<strong>der</strong>ik Jans de<br />
Lange, <strong>geb</strong>. Havelte 30-10-1796, ged. Havelte 19-11-1796, overl.<br />
Avereest 10-2-1879, zn. <strong>van</strong> Jan Engberts de Lange en Vrouwtje<br />
Freriks Lenten.<br />
5. Geertjen, <strong>geb</strong>. Meppelernijveen 1-3-1802, ged. Kol<strong>der</strong>veen 19-12-<br />
1802, overl. Gieten (Gieterveen) 23-2-1821.<br />
6. Klaas, ged. Kol<strong>der</strong>veen 29-9-1805, overl. Avereest 2-5-1876, tr.<br />
Avereest 16-6-1837 Antien Boeles Holvast, <strong>geb</strong>. Meppel 12-1814,<br />
overl. Avereest 24-6-1897, dochter <strong>van</strong> Boele Geerts Holvast en<br />
Aafjen Jans Klasen.<br />
7. Jan Lukas <strong>van</strong> Veen, ~ Kol<strong>der</strong>veen 27-11-1807, overl. Meppel 27-8-<br />
1829.<br />
<strong>8.</strong> Fennechien <strong>van</strong> Veen, * Kol<strong>der</strong>veen 21-4-1810, ~ Kol<strong>der</strong>veen 29-4-<br />
1810, overl. Gieten 6-3-1821.<br />
286. Jan Tiessen Grooten, <strong>geb</strong>. Veendam 27-6-1755, overl. Gieterveen<br />
(Gieten) 2-6-1835, tr. Veendam 5-5-1782<br />
287. Jeltje Wolters Roossien, <strong>geb</strong>. Veendam 17-6-1758, overl. Gieten<br />
(Gieterveen) 16-9-1841.
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> GenLias. Aldaar worden ook zijn ou<strong>der</strong>s<br />
genoemd (overlijdensakte). De gegevens over zijn voorou<strong>der</strong>s komen<br />
<strong>van</strong> Familysearch (en aanvullingen).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Veendam):<br />
1. Ties Jans, ged. 29-8-1784, tr. Derkina Jurjens Lula.<br />
2. Hilligje, ged. 13-4-178<strong>8.</strong><br />
3. Egbertje, ged. 22-1-1792, overl. Ommelan<strong>der</strong>wijk (Veendam) 7-8-<br />
1850, tr. Roelof Jannes Vegter.<br />
4. Arentje (= nr. 143).<br />
28<strong>8.</strong> Jan Derks Kortman, <strong>geb</strong>. (mogelijk Ambt Ommen) ca. 1742 96 ,<br />
landbouwer, overl. Ommen (wonende in de buurtschap Beerze)<br />
12-4-1816, tr. Ommen 9-4-1768<br />
289. Maria Hendriksen <strong>van</strong> Beerze, ged. Ommen 2-2-1749, landbouwersche,<br />
overl. Ommen 8-6-1819.<br />
Bij het huwelijk: `Jan Derx, jm. op Kortmans en Maria Hendrix, jd.,<br />
beyde te Beerse'.<br />
Jan deed belijdenis in 1767, Maria in 1769.<br />
Op 27-2-1769 97 neemt Geertje Jansen, vrouw <strong>van</strong> de overleden Hendrik<br />
Jansen Ved<strong>der</strong> te Meer, geassisteerd met Hannes Jansen te Junne<br />
(denkelijk de oom <strong>van</strong> <strong>van</strong> Jan Derks), een hypotheek op t.g.v. Jan<br />
Derks Kortman, man <strong>van</strong> NN te Beerse. On<strong>der</strong>pand: een hoekje land, De<br />
Appelhof, gelegen bij het huis <strong>van</strong> de rentgever in Meer in Den Ham.<br />
De akte vermeld dat Ved<strong>der</strong> in 1757 een schuldbekentenis heeft<br />
opgemaakt.<br />
Op 28-10-1770 98 sluiten Jan en Maria een lening af t.g.v. Gerrit<br />
Hendriks Grotenhuis <strong>van</strong> het Grotenhuis te Varsen en zijn vrouw<br />
Jennigje Derksen (de zus <strong>van</strong> Jan). De laasten doen tegen betaling<br />
afstand <strong>van</strong> de gehele boedel <strong>van</strong> Derk Jansen (die dan nog leeft) en<br />
de overleden Jennigje Hannesen.<br />
Op 27-1-1786 99 dragen Hendrik timmerman en Berentje Hannesen te<br />
Junne aan Jan Cotman en Maria Hendriksen te Beerse een <strong>der</strong>de deel<br />
in de vierdagwerken hooiland Den Pas, gelegen in de boerschap<br />
Linde.<br />
Op 19-12-1786 komt Jan een tweetal malen voor 100 . In de eerste akte<br />
wordt hij genoemd als belen<strong>der</strong> bij De Zwolsche Mate: ‘waar<strong>van</strong> de<br />
overige drievierendeel aan Jan Cotman verkocht zijn’. In de tweede<br />
akte gaat het om een overdracht door Zwaantje Zwijsen,<br />
gevolmachtigd door Berend Oeverman aan Jan <strong>van</strong> diezelfde<br />
drievierendeel dagwerk hooiland in de Zwolsche Mate.<br />
Op 18-6-1787 101 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Harm<br />
Ved<strong>der</strong>, <strong>van</strong> Meer en Grietje Harms ten gunste <strong>van</strong> Jan, Albertus<br />
Ramerman te Beerse en Hendrik ten Kottelaar te Wijhe. On<strong>der</strong>pand:<br />
alle roerende goe<strong>der</strong>en, vee en gewassen in de katerstede ‘t Ved<strong>der</strong>s<br />
te Meer.<br />
Op 13-9-1787 doet NN Cotmans te Beerse (dat moet Jan Derks zijn)<br />
aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>weg de aankoop <strong>van</strong> een hooiland Het<br />
Zwolsche Maatjen, gelegen bij Den Ham, gekocht <strong>van</strong> Jan Hoften, te<br />
Beerse.<br />
Op 3-11-1787 102 maakt Jan Gerritsen, te Beerse een akte <strong>van</strong><br />
overdracht op aan Jan <strong>van</strong> datzelfde hooiland.<br />
Op 23-2-1790 103 komt Jan bij een akte <strong>van</strong> testament voor als<br />
assistent <strong>van</strong> ene Gerrit Hessels.<br />
Op 8-4-1801 104 wordt een akte <strong>van</strong> contract en alimentatie opgemaakt<br />
tussen Jan Derks op Kortmans te Beerze, zijn vrouw Maria Hendriks<br />
en hun zoon Hannes Jansen en zijn vrouw Jennigje Willemsen. Het<br />
bruidspaar krijgt nu de helft en na het overlijden <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s.<br />
De dochters <strong>van</strong> Jan en Maria, Jennigje Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik<br />
Dunnewind en Johanna Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik Hendriks<br />
ont<strong>van</strong>gen het geld dat nu nog uitstaat bij Ved<strong>der</strong> te Meer. De<br />
tweede zoon, Hendrik Jansen, ont<strong>van</strong>gt het geld dat nu nog uitstaat<br />
bij Gerrit Zwiers te Magele.<br />
Bij het overlijden <strong>van</strong> Hannes Kortman wordt een Maria <strong>van</strong> Beerze<br />
als moe<strong>der</strong> genoemd. In Ommen is geen overlijden terug te vinden <strong>van</strong><br />
een persoon <strong>van</strong> die naam. Wel blijkt Jan Kortman, volgens zijn
overlijdensakte, getrouwd aan een Maria. Die staat dan te boek als<br />
Maria Hendriksen. Zij zal dus identiek zijn aan Maria <strong>van</strong> Beerze.<br />
1811: Jan Derks neemt officieel de naam Kortman aan (al tekent hij<br />
als ‘Kotman’). Kin<strong>der</strong>en op dat moment: Hannes, 37 jaar, Beerze;<br />
Hendrik, 28 jaar, Beerze; Jennigje, 41 jaar, Hardenberg;<br />
kleinkin<strong>der</strong>en: Maria, 9 jaar, Beerze; Jan, 8 jaar, Beerze; Jannes,<br />
3 jaar, Beerze .<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jennigjen, ged. Ommen 23-7-1769, overl. Rheeze 13-8-1827, (o)tr.<br />
Ommen 22-7/14-8-1791 Hendrik Dunnewind, ged. Ommen 15-6-1766,<br />
overl. Rheeze 15-3-1834, zoon <strong>van</strong> Jan Geerts Dunnewind en<br />
Hendrikjen Zielmans.<br />
2. Janna, ged. Ommen 8-9-1771, overl. v. 1-3-1806, tr. Ommen 8-3-<br />
1801 Hendrik Hendriks Alen, <strong>geb</strong>. Den Ham ca. 1775, overl.<br />
Bergentheim 15-2-1843, tr. (2) 1-3-1806 Jennigjen Hendriksen, zoon<br />
<strong>van</strong> Hendrik Bergland en Willemina Bergland.<br />
3. Hannes, (= nr. 144).<br />
4. Hendrikje, ged. Ommen 13-2-1780.<br />
5. Hendrik, ged. Ommen 24-10-1784, overl. Ambt Ommen 18-2-1863, tr.<br />
Ommen ca. 1813 Hendrikje Warmink, ged. Ommen 8-11-1789, overl. Ambt<br />
Ommen 29-1-1830 dochter <strong>van</strong> Hendrik Warmink en Jennigje Berends.<br />
290. Willem Willems Huisjes, ged. Den Ham 27-7-1738, overl. Ommen<br />
23-7-1817, tr. Ommen 2-6-1765<br />
291. Aaltje Derks (Huisjes), overl. Ommen (Archem) 26-4-1810 105 .<br />
Willem heeft gediend op Woertink te Arrien. Hij woont later op<br />
Huisjes on<strong>der</strong> Archem. Op 28-2-1778 106 verklaren Willem en zijn<br />
schoonmoe<strong>der</strong> Jennigje Lamberts dat hij niet schuldig is aan het<br />
laten opmaken <strong>van</strong> een testament waarin de schoonmoe<strong>der</strong> haar dochter<br />
en schoonzoon tot erfgenaam benoemd heeft.<br />
Op 26-1-1803 107 leggen Willem Willems en Aaltjen Derks op Huisjes te<br />
Archem voor de schepen <strong>van</strong> Ommen vast, dat hun zoon Derk Willems en<br />
zijn we<strong>der</strong>helft, Hendrika Egberts Antonissen alle goe<strong>der</strong>en erven.<br />
Hun dochters Maria Willems, gehuwd met Willem<br />
Flierjans te Magele, Jennegien Willems, gehuwd met Hannes Kotman en<br />
Willemina Willems krijgen hun part in geld uitgekeerd. Uit dit<br />
huwelijk (allen ged. Ommen):<br />
1. Derk, ged. 19-2-1766, overl. 24-2-1838, tr. Hendrika Anthonis.<br />
2. Maria, ged. 17-4-1768, tr. Willem Jansen Vlierman.<br />
3. Jennigje (= nr. 145).<br />
4. Willemina, ged. 8-2-1777.<br />
292. Berent Jansen Nienhuis/Braakmans/Hannis, ged. Hellendoorn<br />
24-5-1722, overl. v. 1811, tr. Hellendoorn 5-4-1749<br />
293. Hermina Hendriksen <strong>van</strong> Nijenhuis, <strong>van</strong> Marle, ged. Hellendoorn<br />
9-1-1729.<br />
Bij huwelijk was Berent jongeman, <strong>van</strong> Braakmans te Rhaan, zij was<br />
afkomstig <strong>van</strong> het Nijenhuis te Marle.<br />
294. Jannes Jansen Dollen/Nije Blokvoort, ged. Wierden 10-11-1748, tr.<br />
Wierden 10-5-1778<br />
295. Jennigje/Jenna/Janne Derksen Schapink, <strong>geb</strong>. ca. 1752.<br />
296. Kees Jans Wind Post, ged. Vollenhove 1-11-1761 108 , turfboer, overl.<br />
Steenwijkerwold 5-12-1812 109 tr.<br />
297. Trijntje Klaas Zouman 110 , ged. Vollenhove 1-1-1764, spinster, overl.<br />
Stad Vollenhove 23-8-1827.<br />
Over de familienaam bestaat voor de naamsaanname geen<br />
eenduidigheid. Bij overlijden heet Kees gewoon Post. Daarvoor is<br />
hij terug te vinden als Wind Post. Bij zijn doop heet zijn va<strong>der</strong><br />
Jan Ceesen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Winde. Bij de naam <strong>van</strong> de zoon, Cees Jansen,<br />
staat weer de familienaam Post, maar de predikant heeft dat weer<br />
doorgehaald.<br />
Kees was bij overlijden 51 jaren oud.
Bij doop <strong>van</strong> zoon Luite, in 1814, woonachtig op de Kluitenberg.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Luite.<br />
Geertje, <strong>geb</strong>. Ambt Vollenhove 8-2-1808, overl. Stad Vollenhove 26-<br />
12-1886, tr. Stad Vollenhove 15-9-1827 Tiemon Schurink.<br />
29<strong>8.</strong> Abraham Baukes/Bauwkes, ged. Beulake 11-10-1761, overl. Vollenhove<br />
20-2-1801, (o)tr. Vollenhove 9-4-1792<br />
299. Aaltje Alberts Meilof, overl. Ambt Vollenhove (in de Leeuwte)<br />
10-1-1829, (o)tr. (2) Vollenhove 27-3/12-4-1807 Jan Hendriks<br />
Doevendans, weduwnaar <strong>van</strong> Albertien Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijk.<br />
Bij de dopen <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en vermeld ‘in de Leeuwte’ en ‘op het<br />
Beulakerpad’.<br />
Bij overlijden staat vermeld dat Aaltje vier kin<strong>der</strong>en naliet. Er<br />
zijn ook kin<strong>der</strong>en <strong>geb</strong>oren uit het tweede huwelijk. Zij was bij<br />
overlijden 60 jaar.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />
1. Jentje, ged. 16-9-1792.<br />
2. Bauke, <strong>geb</strong>./ged. 11/13-101-793.<br />
3. Albert, <strong>geb</strong>./ged. 30-101-1795.<br />
4. Jentje (= nr. 149).<br />
5. Hermen, ged. 7-4-1799.<br />
300. Jan Hansen Klaver, ged. Wanneperveen 9-4-1773, turfmaker, turfboer,<br />
veehou<strong>der</strong>, overl. Wanneperveen 21-10-1851, tr. Wanneperveen<br />
23-2-1798<br />
301. Trijntje Netters de Jonge, ged. Wanneperveen 6-11-1774, overl.<br />
Wanneperveen 8-12-1853 111 .<br />
RAO, Not. Arch. Vollenhove 1811, nr. 294, 26-5-1811: Jan Hans<br />
Klaver koopt <strong>van</strong> Kees Arriens voor 190 gulden enige hooi-, riet- en<br />
turfakkers met water te Wanneperveen. RAO, 1825 Scha<strong>der</strong>egister<br />
Watervloed Wanneperveen, G.A. Bre<strong>der</strong>wiede: Jan Hans Klaver leed als<br />
gevolg <strong>van</strong> de watervloed <strong>van</strong> 4 en 5 februari 1825 een totale schade<br />
<strong>van</strong> 280 gulden.<br />
RAO, Register Civique 1811: Jan Hans Klaver komt voor als nr. 718<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen):<br />
1. Hans, <strong>geb</strong>./ged. 20/23-12-1798, ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />
Jentjen Hansen Klaver.<br />
2. Hans, <strong>geb</strong>./ged. 18-2/9-3-1800 ‘op de Zandbeld’, getuige: de<br />
moe<strong>der</strong> zelf.<br />
3. Annegjen, <strong>geb</strong>./ged. 22-12-1803/1-1-1804,getuige: Jantjen Netters<br />
de Jonge.<br />
4. Elizabeth, <strong>geb</strong>./ged. 2/5-10-1806 ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />
Jantjen Netters de Jonge.<br />
5. Hendrikjen, <strong>geb</strong>./ged. 1/7-3-1813, ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />
Neeltjen Netters de Jonge.<br />
302. Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 27-3/16-4-1785,<br />
veehou<strong>der</strong>, overl. Wanneperveen 13-5-1865, (o)tr. Wanneperveen<br />
24-12-1810/6-1-1811<br />
303. Jentjen Hilberts de Goede, ged. Wanneperveen 21-11-1790, overl.<br />
Wanneperveen 19-1-1867.<br />
Bij aangifte <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Marrigjen, op 8-11-1813,<br />
daags na de <strong>geb</strong>oorte, was Gerrit 28 jaar oud.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit was Immigjen Gerrits.<br />
Bij overlijden was Gerrit 80 jaar oud.<br />
Doopgetuige bij de doop <strong>van</strong> Jentje was Neeltje Aarts.<br />
Bij overlijden was Jentjen 85 jaren oud.<br />
`Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam, jm. zoon <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Klaas Stam en<br />
Marrigjen Gerrits en Jentjen Hilberts, jd., dochter <strong>van</strong> Hilbert<br />
Aarts en Neeltje Gerrits', in on<strong>der</strong>trouw gegaan op 42 <strong>van</strong><br />
wintermaand 1810 en in de huwelijkse staat bevestigd op 6 <strong>van</strong><br />
louwmaand 1811.
304. Hendrik Schoenmaker alias Jansen, ged. Vriezenveen 20-10-1776,<br />
landbouwer, wever, overl. Vriezenveen 6-11-1822, tr.<br />
305. Hendrika Waan<strong>der</strong>s, ged. Vriezenveen 1781, huiswerkster, overl.<br />
Vriezenveen 2-12-1841.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Jan op 12-5-1827 wordt in de akte<br />
vermeld dat zijn va<strong>der</strong>, Hendrik Schoenmaker, ook de familienaam<br />
Jansen gevoerd heeft. Bij de naamsaanname heeft hij toen de naam<br />
Schoenmaker aangenomen., <strong>geb</strong>. Vriezenveen. Bij aangifte <strong>van</strong><br />
overlijden wordt een akte ingevuld, die op zijn minst onnauwkeurig<br />
genoemd mag worden. Het gaat om de Hendrik Schoenmaker die getrouwd<br />
is met Hendrika Waan<strong>der</strong>s. Zijn leeftijd wordt geschat op `bijna<br />
48'. Hij is de zoon, zo meldt de akte, <strong>van</strong> wijlen Jan Schoenmaker<br />
en Willemina (N.N.). Dat houdt in, dat hij dus <strong>geb</strong>oren<br />
moet zijn rond 1774.<br />
Bij overlijden wordt haar leeftijd gesteld op 64 jaar. Haar va<strong>der</strong><br />
wordt genoemd als Waan<strong>der</strong> ..ans (moeilijk leesbaar) de naam <strong>van</strong> de<br />
moe<strong>der</strong> is bij de aangevers onbekend. Op 25-9-1774 wordt er te<br />
Vriezenveen een Hendrika ged. als dochter <strong>van</strong> Waan<strong>der</strong> Janzen en<br />
Maria Alberts.<br />
Naamsaanname Vriezenveen: Hendrik Jansen noemt zich ‘Schoenmaker’.<br />
Twee kin<strong>der</strong>en: Jan, 8 jaren, Dina, 4 jaren.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />
1. Jan (= nr. 152).<br />
2. Wicher, 1808-1810.<br />
3. Wicherdina, 1812-1814.<br />
4. Wicherdina, 1815-1883, tr. Vriezenveen 1833 Johannes Zomer.<br />
306. Jannes Mullink, ged. Wierden 15-7-1764, landbouwer, overl. Wierden<br />
4-10-1836, tr. Wierden 13-8-1785<br />
307. Hendrika Alberts Landman alias Jansen, ged. Wierden 2-8-1767,<br />
overl. Wierden 16-1-1839<br />
Bij het huwelijk: Jannes Mollink, jongeman, zoon <strong>van</strong> Hendrik<br />
Mollink en Hendrika Abersen Landman, nagelaten jongedochter <strong>van</strong><br />
Albert Jansen Landman.<br />
De meeste <strong>van</strong> de persoonsgegevens zijn afkomstig uit de<br />
overlijdensakte <strong>van</strong> Jannes Mullink. Opmerkelijk is dat hij getrouwd<br />
zou zijn met Hendrika Jansen. Dat meldt althans de akte. Bij het<br />
huwelijk <strong>van</strong> Jenneken Mullink staat echter dat zij een dochter is<br />
<strong>van</strong> Jannes Mullink en Hendrika Landman. Klaarblijkelijk is er<br />
sprake <strong>van</strong> een naamsverwisseling – of het heeft even geduurd, voor<br />
de familienaam vast vorm aannam. Zijn overlijdensakte vermeldt, dat<br />
Jannes de zoon is <strong>van</strong> Hendrik Mullink, de naam <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> weet<br />
men dan niet. De leeftijdsopgave bij het overlijden op onwaarheid.<br />
De gevonden doopdatum komt dus eigenlijk te vroeg. Meer<br />
waarschijnlijk is overigens, dat de aangevers <strong>van</strong> het overlijden<br />
niet precies wisten hoe oud Jannes precies was.<br />
30<strong>8.</strong> Berend Broekhuis (alias Bellinkhof), ged. Almelo 29-8-1751,<br />
landbouwer, wever, overl. Almelo 8-3-1820, otr./tr. Wierden<br />
22-5/19-6-1778<br />
309. Sophia Juliana Smid/Smit, <strong>geb</strong>. Wierden 29-10-1752, spinster, overl.<br />
Ambt Almelo 13-6-1819.<br />
Berend was in 1816 woonachtig aan `den Wierdenschendijk'. Hij<br />
stierf in het huis staande in de Bellinckhof, naast nr. 107.<br />
De voornamen <strong>van</strong> Fije zijn precies gelijk aan die <strong>van</strong> S.J. Gravin<br />
zu Castell R denhausen (1673-1758), die de toren <strong>van</strong> de Grote Kerk<br />
te Almelo liet verbouwen i.v.m. heimwee naar haar <strong>geb</strong>oorteland. De<br />
va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Fije had in<strong>der</strong>daad banden met de Gravin. In ie<strong>der</strong> geval<br />
handelde hij een keer in haar naam.<br />
310. Hendrik Roelofs Murres/Morris/Murris/Morries, landbouwer, arbei<strong>der</strong>,<br />
daghuur<strong>der</strong>, overl. Meppel v. 22-3-1846, tr. (1) Diever 27-12-1782
Lammigje Jans Alberts, (o)tr. (3) Meppel 1/6-2-1793/IJhorst/De Wijk<br />
3-3-1793 Hendrica Roelofs Weerzinge, <strong>van</strong> Groningen, otr. (2) Meppel<br />
2-3-1787 IJhorst/De Wijk 2-3-1787.<br />
311. Jenneken/Jentien Roelofs/Jenneke Lokken, ged. Meppel 19-10-1760,<br />
landbouwster, overl. Meppel ca. 6-11-1792 (overluid te Meppel), tr.<br />
(1) Meppel 15-9-1779 Hendrik Everts Nip.<br />
Opmerkelijk is, dat dochter Lammegien in akten de familienaam<br />
Hendriks toebedeeld krijgt. In de overlijdensakte <strong>van</strong> Lammegien<br />
staat haar va<strong>der</strong> ook vermeld als Hendrik Roelofs. Hij komt echter<br />
ook on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e benamingen voor. Duidelijk is, dat het patroniem<br />
Roelofs meer dan eens is aangezien voor de familienaam. Die was<br />
zelf overigens ook weer vaak verbasterd. Hendrik woonde tot zijn<br />
<strong>der</strong>de huwelijk in 1793 met Hendrica Roelofs Weerzinge uit<br />
Groningen, in De Wijk ‘on<strong>der</strong><br />
de Schiphorst’. Dat lag ruim twee kilometer ten westen <strong>van</strong> De Wijk.<br />
Hij woonde waarschijnlijk op de boer<strong>der</strong>ij `De Lokkerij', vlak<br />
achter `De Havikshorst'.<br />
Uit het Burgerboek <strong>van</strong> Meppel 30-5-1787: Hendrik Roelofs Murre<br />
vestigt zich aldaar <strong>van</strong>uit Carspel De Wijk. Was de bijnaam<br />
afkomstig <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij `De Lokkerij'? Daar woonde het echtpaar<br />
Jenneken Roelofs/Hendrik Roelofs Murre in De Wijk waarschijnlijk.<br />
Bij het eerste huwelijk woont Hendrik Roelfs in De Wijk en Lammigje<br />
Jans Alberts te Nieuwveen.<br />
Bij zijn tweede huwelijk meldt het trouwboek <strong>van</strong> Meppel: Hendrik<br />
Roelofs, weduwnaar <strong>van</strong> Lammigjen Jans Albertz en woonachtig te<br />
IJhorst, bruid Jentjen Roelofs is weduwe <strong>van</strong> Hendrik Wip. Het<br />
trouwboek <strong>van</strong> IJhorst/De Wijk geeft echter: Hendrik Roelofs,<br />
weduwnaar <strong>van</strong> Lummegin Jans Arends, woonplaats Schiphorst, de<br />
bruid, Jentien Roelofs, is weduwe <strong>van</strong> Hendrik Nip, haar woonplaats<br />
is Meppel.<br />
Bij het eerste huwelijk <strong>van</strong> Jentje Roelofs is haar woonplaats:<br />
Houtenklinke (Col<strong>der</strong>veen). Haar voormalige woonplaats was echter<br />
Ruinerwolt.<br />
Op 2 mei 1812 overlijdt te Stapel (De Wijk) Hendrik Morris, zoon<br />
<strong>van</strong> een onbekende va<strong>der</strong> Geesje Hendriks Morris; zou het om deze<br />
Hendrik Roelofs kunnen gaan?<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Lammegien Jans:<br />
1. Geesje, <strong>geb</strong>. Den Hoeven/ged. IJhorst/De Wijk 5/7-11-1784.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Jentjen Roelofs (in ie<strong>der</strong><br />
geval, allen ged. Meppel):<br />
1. Roelofje, ged. 22-3-1788, getuige: Aaltjen Roelofs.<br />
2. Lammegien, (= nr. 155).<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Hendrica Roelofs Weerzinge<br />
(in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />
1. Roelof, ged. 17-11-1793, getuige: Hendrikjen Koerts Zeinen.<br />
2. Roelof Hendriks Murris, ged. Meppel 26-5-1796, tapper, overl.<br />
Meppel 8-4-1855.<br />
3. Peter, ged. 7-11-179<strong>8.</strong><br />
3. Jan, ged. 5-8-1804.<br />
4. Hendrik Lukas, ged. 25-6-1809.<br />
312. Derk Heino, <strong>geb</strong>. Den Ham, ged. Den Ham 30-5-1773, overl.<br />
Vriezenveen 21-12-1846, tr.<br />
313. Maria <strong>van</strong> Essen, <strong>geb</strong>. Steenwijk, ged. Steenwijk 15-1-1786, overl.<br />
Vriezenveen 17-6-1850.<br />
Getuige bij Maria's doop: Elsjen Hendriks.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> dochter Grietje, te Steenwijk 2-12-1804, was het<br />
echtpaar afkomstig "<strong>van</strong> 't Verlaat", doopgetuige Jantien <strong>van</strong> Essen.<br />
Uit dit huwelijk (mogelijk onvolledig):<br />
1. Grietje, ged. Steenwijk 2-12-1804, overl. Den Ham 30-6-1807.<br />
2. Jan, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 11/19-10-1806, overl. Den Ham 11-2-1809.<br />
3. Jantje, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 05/11-8-1811.<br />
4. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 11/20-8-1809 (= nr. 156)
5. Hendrikje, <strong>geb</strong>. ca. 1825, weefster, tr. Vriezenveen 18-2-1854<br />
Jan de Witte, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1820, wever, zn. <strong>van</strong> Jan de<br />
Witte en Jenneken Smelt.<br />
Derk Heino doet op 30-6-1807 te Den Ham aangifte <strong>van</strong> het overlijden<br />
<strong>van</strong> zijn dochter Grietje, 3 jaren oud.<br />
Op 11-2-1809 wordt het overlijden aangegeven <strong>van</strong> Jan, het kind <strong>van</strong><br />
Derk Heino, oud 2 ¼ jaar.<br />
314. Berend Bos, <strong>geb</strong>. Gildehaus (D) ca. 1786, ged.(ER) Gildehaus (D)<br />
1-10-1786, landbouwer, overl. Losser 6-12-1863, otr. Enschede<br />
9-1-1809<br />
315. Jenne Welberg, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1784, huiswerkster, overl.<br />
Losser 1-2-1845.<br />
Bij de aangifte <strong>van</strong> overlijden worden geen ou<strong>der</strong>s genoemd. Bij<br />
aangifte <strong>van</strong> overlijden wordt de leeftijd <strong>van</strong> Berend zo geschat,<br />
dat 1786 als <strong>geb</strong>oortejaar uitgerekend kan worden. Als<br />
<strong>geb</strong>oorteplaats wordt Gildehaus genoemd. In dat jaar is er<br />
in<strong>der</strong>daad te Gildehaus in<strong>der</strong>daad een echtpaar Bos dat een zoon laat<br />
dopen. Henrick Bos en Ahle `Wolters, o<strong>der</strong> Wolbers' laten op 01-10-<br />
1786 hun zuigeling dopen. De doopnaam is volgens het register dan<br />
wel Jan Berend. Een Hindrik Bos trouwt (Gildehaus?) 10-3-1772<br />
Heleen Wolbers uit het kerspel Schüttorp. Gaat het om<br />
dezelfde personen?<br />
Jenne is bij on<strong>der</strong>trouw afkomstig <strong>van</strong> Breukheurne (Enschede).<br />
Het echtpaar krijgt op 6-5-1809 te Borne een dochter, Hermina.<br />
Berend en Jenne waren toen afkomstig uit Zen<strong>der</strong>en.<br />
316. Hermann Wilhelm Nusmeier, landbouwer, overl. Ladbergen (D) na 1809,<br />
tr. Ladbergen 1796 112<br />
317. Anna Elserbein/Elsabena Hooge/Hove, <strong>geb</strong>. Ladbergen (D) 18-3-1776<br />
(volgens overlijdensakte), spinster, overl. Bentheim (D) 7-7-1845.<br />
31<strong>8.</strong> Lodewijk Carel Fre<strong>der</strong>ik Kosters, <strong>geb</strong>. 19-12-1777, veldwachter,<br />
overl. Losser 6-6-1864, tr.<br />
319. Christina Kwekkeboom, <strong>geb</strong>. Gronau (D) 3-12-1777, overl. Losser<br />
11-3-1869, tr. (1) Johann Ahlers, kleermaker.<br />
Geboortedatum volgens apocriefe familiepapieren. Meer betrouwbaar<br />
is ws. zijn overlijdensakte. Daar wordt Mussel (mogelijk Nussel of<br />
Nuffel) te Pruisen genoemd als plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte). De<br />
<strong>geb</strong>oorteplaats is dan mogelijk Mussum bij Bocholt (volgens een oud<br />
Duits postcodeboek 4290 Bocholt).<br />
320. Jacobus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Vierlingsbeek 30-12-1727,<br />
gezworene, herbergier, overl. v. 1798, tr./tr. RK Vierlingsbeek<br />
30-1/16-2-1751<br />
321. Anna Mathea Molmans, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 26-9-1726, waardin,<br />
overl. Boxmeer 16-6-1816.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Jacobus: Petrus <strong>van</strong> den Hoff (<strong>van</strong> Haaff), Matthias<br />
<strong>van</strong> den Wijenbergh en Joanna <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />
Jacobus is mogelijk overleden te St. Anthonis, in ie<strong>der</strong> geval niet<br />
te Boxmeer.<br />
Waarschijnlijk beheert het echtpaar Van Haaff-Molmans de herberg<br />
"het Hof <strong>van</strong> Boxmeer".<br />
Het wapen Molmans: <strong>van</strong> zilver met een rechtstaand zwart anker<br />
(volgens zegel). Anna had een broer, Caspar Molmans, "pastor hujus<br />
parochio (St. Anthonius) ac decanus et officialis districtus<br />
Cuykensis". Hij overlijdt 18-10-1799 aldaar.<br />
Trouwgetuigen: Joes <strong>van</strong> Haaff, Caspar Molmans, Petrus <strong>van</strong> Haaff en<br />
Hendrijn <strong>van</strong> Haaff.<br />
322. Cornelis Sweeren, <strong>geb</strong>. ca. 1740, (o)tr. RK Sambeek (Boxmeer)<br />
24-4/8-5-1762<br />
323. Theodora Verhaert/Verhaard, ged. RK Sambeek 8-11-1739, mog. overl.
na 25-1-1809, (o)tr. mog. (2) Sambeek 15/30-6-1782 Joannes <strong>van</strong><br />
Bree.<br />
Cornelis Sweeren is op 6-8-1764 te Sambeek (Boxmeer) getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Theodora, dochter <strong>van</strong> Petrus Jansen en Anna Verhaard. De<br />
an<strong>der</strong>e getuige is Anna Vermaseren.<br />
Theodora is zelf getuige bij de doop <strong>van</strong> Joanna op 12-10-1759; zij<br />
is eveneens een dochter <strong>van</strong> Petrus Jansen en Anna Verhaard. Bij<br />
an<strong>der</strong>e dopen <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> dit echtpaar komen als getuigen voor:<br />
Janna Vermase; Tilman Vermaese, Catharina Vermaese en Aldegonda<br />
Cox.<br />
Het is onduidelijk of het om de goede Theodora gaat: dat geldt<br />
eveneens voor de aanwezigheid bij de doop in 1809. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
326. Casparus/Gasparus/Gaspar/Jasparus/Jasper Clabbers, (o)tr. Sambeek<br />
25-1/9-2-1744<br />
327. Mechtildis Ael<strong>der</strong>s/Al<strong>der</strong>s/Alaerts/Alars<br />
Een Jasper Clabber (o)tr. Sambeek 19-4/4-5-1738: Jaspar Clabbers,<br />
woonplaats: Mullem en Maria Peters, woonplaats: Overloon.<br />
Een Mechtildis Al<strong>der</strong>s wordt ged. Sambeek 12-10-1722, dochter <strong>van</strong><br />
Andreas Al<strong>der</strong>s en Aldegonda Claessen. Getuigen: Winandus Verhaert<br />
en Petronilla Claessen. Dat echtpaar laat te Sambeek ver<strong>der</strong> dopen:<br />
Joannes, ged. 23-8-1718, zn. <strong>van</strong> Andreas Jans en Aldegonda Claessen<br />
Getuige 1: Henricus Jans<br />
Getuige 2: Antonius Cremers<br />
Getuige 3: Maria Claessen<br />
Getuige 4: Margareta Jans.<br />
<strong>Nico</strong>lasina, ged. 7-7-1724, kind <strong>van</strong> Andreas Jans en Aldegonda<br />
Claesen.<br />
Getuige 1: Joannes Claesen<br />
Getuige 2: Joannes de Hoogh<br />
Getuige 3: Hendrina Jans<br />
Getuige 4: Margareta Hendrix.<br />
Ver<strong>der</strong> nog: <strong>Nico</strong>lasina, ged. 8-8-1726, dr. <strong>van</strong> Andreas Jans en<br />
Aldegonda Claessen<br />
Getuige 1: Joannes Claessen<br />
Getuige 2: Guilielmus Verhaert<br />
Getuige 3: Wilhelmina <strong>van</strong> Osch.<br />
<strong>Nico</strong>laus, ged. 10-7-1728 Andreas Jans en Aldegonda Claessen<br />
Getuige 1: Henricus Jans<br />
Getuige 2: Joannes de Hoogh<br />
Getuige 3: Theodora Claessen<br />
Getuige 4: Margareta Jans.<br />
Is er een relatie tussen de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Mechtildis en de familie<br />
Verhaert (zie el<strong>der</strong>s in deze kwartierstaat)?<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Sambeek):<br />
1. Christianus, ged. 16-1-1744, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en<br />
Mechtildis Alaers, getuigen: Andreas Alaers en Gertrudis Moore.<br />
2. Joanna, ged. 11-4-1749, ou<strong>der</strong>s: Gasparus Clabbers en Mechtildis<br />
Alars, getuigen: Gerardus Clabbers, Theodora Claasen, Elisabeth<br />
Kerstiens.<br />
3. Aldegonda, ged. 10-2-1747, ou<strong>der</strong>s: Gasparus Clabbers en<br />
Mechtildis Alars, getuigen: Petrus Alars, Joannes de Hoogh,<br />
<strong>Nico</strong>lasina Alars en Theodora Claesen.<br />
4. Clasina, ged. 7-1-1751, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en Mechtildis<br />
Alars, getuigen: Joannes Alars, Joannes de Hoogh, Christina Berens.<br />
5. Joannes Baptista Andreas, ged. 11-3-1756, ou<strong>der</strong>s: Jasparus<br />
Clabbers en Mechtildis Alars, getuigen: Joannes Baptista de Monte,<br />
Joannes de Hoogh, Michalina Alars. De eerste getuige is graaf <strong>van</strong><br />
Bergh.<br />
6. Andreas Joannes, ged. 13-7-1758, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en<br />
Mechtildis Alars, getuigen: Arnoldus <strong>van</strong> Wijlick en Joanna<br />
Vermaese.
7. Anna Gertrudis, (= nr. 163). Doopgetuigen: Henricus Clabbers en<br />
Petronilla Giben.<br />
32<strong>8.</strong> Jan de Poorter, <strong>geb</strong>. Sint Oedenrode ca. 1732, verpachter, mr.<br />
timmerman, herbergier te Sint Oedenrode, overl. na 1807, tr.<br />
329. Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, overl. Sint Oedenrode 1816.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 189 jaar 1768 folio 240 Attestatie<br />
door de heer Guillielmus <strong>van</strong> Baar, medicine doctor alhier en<br />
Hendrik Abbenes en Johannes Petrus Antonius de Cocq, chirurgijns<br />
meede binnen deese vrijheit woonagtig. Dewelke verklaerde<br />
gevisiteerd te hebben het dode lichaam <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Stratum, alhier<br />
overleden op 21 september 176<strong>8.</strong> Wij<strong>der</strong>s verklaerde de heer <strong>van</strong><br />
Baar, dat hij op dinsdag bij Jan <strong>van</strong> Stratum is geroepen geweest<br />
des avonds circa elf uuren, wanneer hem door den baas waerbij<br />
voornoemde Jan <strong>van</strong> Stratum voor knegt diende met name Jan de<br />
Poorter, wierde verhaalt, dat deese sijn knegt met nog een an<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> sijne knegts in het huijs <strong>van</strong> wijlen de heere quartierschout<br />
Jonkheer Willem <strong>van</strong> Haren uit een doosje hadde genomen boontjes<br />
gelijkende na suijkerboontjes daer de suijker was afgeraakt, en dat<br />
sij beijde daer na seer siek en altoos brakende waren.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4974, Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />
7 meij 1770: Goort Hurx, Jan de Poorter, Jan Kemps, Jan <strong>van</strong><br />
Heeswijk, Adriaantje <strong>van</strong> Erp weduwe Johannes <strong>van</strong> Hirtum, Antonij<br />
Brox, Peter <strong>van</strong> Wijk, Peeter <strong>van</strong> Dijk, Jan Teulings, Antonij<br />
Habraken, Salomon Mosis, Jan <strong>van</strong> den Boomen, Anna Teulings weduwe<br />
<strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong> Hout, Peeter <strong>van</strong> den Oever, Jan Verhoeven, Jan<br />
Fabri, Gijsbert <strong>van</strong> Hirtum, Fre<strong>der</strong>ik <strong>van</strong> Homberg, Peetre Snellens<br />
ende Joseph <strong>van</strong> den Dungen alle inwoon<strong>der</strong>s alhier, uitgenomen Jan<br />
Kam welke woont te Oostelbeers. Crediteuren <strong>van</strong> den boedel <strong>van</strong><br />
wijlen de Heer Willem <strong>van</strong> Haren. Dewelke verklaren magtig te maken<br />
in hunne plaats de persoon <strong>van</strong> Petris Wiersma Notaris te<br />
Leeuwarden.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />
1 julij 1775<br />
Willem Raijmakers out omtrent drie en taghentig jaren, Antonij Brox<br />
out omtrent vijf en seeventig jaren, Jan Coolen out omtrent een en<br />
seventig jaren, Cornelis Versantvoort out omtrent twee en sestig<br />
jaren, Jan de Poorter out omtrent twee en veertig jaren, Hendrik<br />
Cluijtmans out omtrent agt en sestig jaren, en <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong> den<br />
Heuvel out omtrent vijftig jaren. Alle luijden <strong>van</strong> eere staande tot<br />
goe<strong>der</strong> naam en faam en inwoon<strong>der</strong>s alhier. Dewelke ter instantie en<br />
requisitie <strong>van</strong> Dirk Versantvoort wonende alhier en eijgenaer <strong>van</strong> de<br />
Hoeve genaamd de Bijn<strong>der</strong>se Hoeve alhier te Olland geleegen, voorde<br />
opregten en suijvere waerheid hebben getuijgt en verklaert voor de<br />
oprechte waerheid dat den eerste deponent Willem Raaijmakers, dat<br />
hij verscheijde malen is geweest pagter en ook medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />
vlees, vlas en saad tiende, <strong>van</strong>den clamp waeron<strong>der</strong> de Hoeve <strong>van</strong> de<br />
requirant gehoort. En den tweede in ordine deponent, dat hij<br />
verscheijde malen is geweest pagter <strong>van</strong> de vleestiende <strong>van</strong>den<br />
voorschreven clamp. Item den <strong>der</strong>de in ordine deponent Jan Coolen<br />
dat hij geweest is pagter <strong>van</strong> de vlees, vlas en spurrie tiende <strong>van</strong><br />
de voorschreven clamp. Item den vierde in ordine deponent Cornelis<br />
Versantvoort dat hij al meede geweest is pagter <strong>van</strong> de vlees en<br />
saad tiende <strong>van</strong> de voorschreven Clamp. Item den vijfde in ordine<br />
deponent Jan de Poorter dat hij verscheijde reijsen geweest is<br />
pagter <strong>van</strong> de vlees tiende <strong>van</strong> de clamp waer on<strong>der</strong> de bovengemelde<br />
Bijn<strong>der</strong>se Hoeve gehoort. Item Hendrik Cluijtmans en <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong><br />
den Heuvel sesden en seevenden in ordine deponenten, dat sij<br />
geweest sijn pagter <strong>van</strong> de spurrijtiende <strong>van</strong> bovengemelde Clamp.<br />
Ende verklaren sij comparanten wij<strong>der</strong>s gesamentlijk, dat sij <strong>van</strong><br />
haere voorgaande respectieve gepagte Clampen Tienden soo verre de<br />
Hoeve <strong>van</strong> de Requirant betreft noijt an<strong>der</strong>s dan het twintigste in<br />
plaetse <strong>van</strong> het tiende <strong>van</strong> vlees, en saad, en spurry hebben
genoten, en dat sij ook altijt gehoorde hebben dat de Bijn<strong>der</strong>se<br />
Hoeve het twintigste in plaatse <strong>van</strong> het tiende <strong>van</strong> de voors.<br />
goe<strong>der</strong>en geeft. Dat sij ook seer wel weten, dat soo verre hen<br />
geheugen strekt, op de gem. Hoeve, <strong>van</strong> de voors. goe<strong>der</strong>en noijt het<br />
tiende maar altoos het twintiste is betaalt, en mede dat sij <strong>van</strong><br />
oude lieden wel hebben gehoort dat sulx <strong>van</strong> voorgaande en<br />
onheugelijke tijden af, altijd soo is geweest en hen ook wel bekent<br />
te sijn. Dat dit tot op de huijdige dag alsoo nog geschiet.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />
2 januarij 1779: Alsoo er op maandag den een en twintigsten <strong>der</strong><br />
gepasseerde maand december 1700 acht en zeventig tusschen Cornelis<br />
<strong>van</strong> Dijk en Jan de Poorter beijde alhier woonachtig, ten huijse <strong>van</strong><br />
de laatstgen. woorden gereesen waeren, en Jan de Poorter aan<br />
Cornelis <strong>van</strong> Dijk soude hebben gesegt, on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e woorden, ik<br />
wilde dat gij uit mijn huis bleeft, want gij brengt mijn Herberg in<br />
schanden. Waerop genoemde Cornelis <strong>van</strong> Dijk on<strong>der</strong> meer an<strong>der</strong>e Jan<br />
de Poorter soude hebben uitgemaakt voor een verra<strong>der</strong>, hetwelk in<br />
kennis, en daer <strong>van</strong> door Antonij de Vroom en sijne zoone Jan de<br />
Vroom gegeven attestatie on<strong>der</strong> eede. Zij verklaerde dat door Jan de<br />
Poorter aan genoemde Cornelis <strong>van</strong> Dijk gewisselde woorden alleen<br />
maaar uit drift en haestigheid sijnde voortgekomen, en geneegen<br />
sijnde met malkan<strong>der</strong>en in vriendschap te leeven. Cornelis <strong>van</strong> Dijk<br />
en Jan de Poorter verklaerde also bij deesen, dat sij berouw hebben<br />
teegen malkan<strong>der</strong>en in soodanige woorden te sijn uitgevaren en<br />
malkan<strong>der</strong>en over en we<strong>der</strong> te kennen en te houden voor mannen <strong>van</strong><br />
eere en goede reputatie.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />
7 maart 1779: Jan de Poorter, Willem Craanen, Johannes de Poorter,<br />
Helena <strong>van</strong> de Mosselaer huijsvrouw <strong>van</strong> Gerit <strong>van</strong> Dincten ende<br />
Annmie Auker huijsvrouw <strong>van</strong> Dirk <strong>van</strong> de Brand, alle luijden <strong>van</strong><br />
eere en <strong>van</strong> competente ou<strong>der</strong>dom, en wonende alhier. Dewelke<br />
verklaerden en sulx ter requisitie <strong>van</strong> Catharina Vlemmings weduwe<br />
wijlen Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haagen meede wonende alhier. Dat sij<br />
comparanten als naaste buuren <strong>van</strong> de requirante, see<strong>der</strong>t meer dan<br />
een jaer herwaerds hebben gesien de handel en wandel <strong>van</strong> de<br />
requirante dogter met name Maria, (bij wijlen haere voornoemde man<br />
in egte verwekt), en ook dikwijls hebben gehoort haere gesprekken,<br />
uit welke alles den comparanten volkomen overtuijgt geworden sijn<br />
dat voorn. Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haagen met kranksinnigheid is besogt.<br />
Verklaerde de vier laeste in ordine comparante wij<strong>der</strong>s, dat sij in<br />
de maand Maart jonstleden son<strong>der</strong> de juijsten dag te hebben<br />
onthouden, te hebben gesien en gehoort dat voorschreven Maria <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Haagen buijten op straat staande teegen haere moe<strong>der</strong> de<br />
requirante in deesen met veele scheldwoorden uitviel en in eene<br />
raam aen deselve huijs alle de glasen insloeg. Verklarende de twee<br />
laest genoemde vrouwen comparanten alnog dat sij eenige tijt te<br />
voren, des Maria <strong>van</strong> de Haage de glasen bij haer moe<strong>der</strong> insloeg,<br />
son<strong>der</strong> de juiste tijt te kunnen bepalen, gehoort te hebben desselve<br />
Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haage tegen haer moe<strong>der</strong> in veele scheldwoorden<br />
uitviel, en on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e seijde uw huijs sal nog boven uwen kop<br />
afgestookt worden. Waer meede de comparanten haere verklaring<br />
eijndigde, gevende voor reden <strong>van</strong> wetenschap hetgeene voors. als<br />
naaste buuren alsoo te hebben gehoort en gesien, belovende des<br />
gerequireerd deese haere verklaring met heilige eede te sullen<br />
sterken. Aldus gedaan en gepasseert op heeden binnen de vrijheid<br />
Sint Oedenrode den seevende meert 1700 negen en seeventig ten<br />
overstaan <strong>van</strong> Evert <strong>van</strong> Erp en Willem de Poorter als geloofwaerdige<br />
getuijgen hier toe versogt.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 191 jaar 1783 folio 200 Soo sal Jan<br />
de Poorter als collecteur <strong>der</strong> Borgemeesters lasten, publicq en voor<br />
alle man verkoopen een stukje land <strong>van</strong> deeze gemeente met het<br />
nieuwe dijkje, geleegen on<strong>der</strong> Bosch en Varrenhout bij de<br />
Crommewiel, sijnde het overige <strong>van</strong> het gecogte <strong>van</strong> de doorsnijding
<strong>van</strong> de rivier aldaer. Verkocht aan H. P. Wierts. Borgen is J. W.<br />
<strong>van</strong> Nouijhuijs.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 192 jaar 1788 folio 19 Verklaring door<br />
Jan de Poorter oud 56 jaren inwoon<strong>der</strong> alhier. Dewelke verklaarde<br />
dat hij in qualiteit als collecteur <strong>der</strong> Burgemeesterlijke lasten<br />
over de vrijheid Sint Oedenrode in den jaare 1787, aan Willem <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Hoeven vorster alhier ter hand hebbende gesteld de jaarlijkse<br />
lijst. Kwestie over het niet betalen <strong>van</strong> belasting. Genoemd<br />
personen: Andries Cluijtmans. De vijf kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ruth Cluijtmans.<br />
Juffrouw Gelijna Zijnen weduwe wijlen den Heer <strong>van</strong> Ginkel. Geert<br />
Anthonij <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, Goijaard <strong>van</strong> <strong>der</strong> Braak.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 193 jaar 1792 folio 34 Declaratoir<br />
betreffende doodslag op Antonij Jansen <strong>van</strong> de Besselaar door<br />
Lambert Hendrik Rovers. Ten huijse en herberg <strong>van</strong> Laurens Clompers<br />
tot Olland. Door Jan de Poorter, <strong>geb</strong>oortig en woonende alhier, oud<br />
sestig jaaren. Verer genoemde personen: Jan Teunisse <strong>van</strong> de<br />
Mosselaer en Arnoldus Habraaken bij de inwoon<strong>der</strong>en alhier.<br />
RA Sint Oedenrode, Inventaris 4977 7 januarij 1800 Notaris Jan<br />
Willem <strong>van</strong> Nouhuijs: Testament <strong>van</strong> Jan de Poorter en Hendrina <strong>der</strong><br />
Kin<strong>der</strong>en egte luijden en inwoon<strong>der</strong>en alhier. Zoo verklaren sij<br />
comparanten de een met consent des an<strong>der</strong>en over en we<strong>der</strong>over, de<br />
eerststervende de langstlevende <strong>van</strong> hun beijden te maken tot zijne<br />
of haere eenige universeele erfgenaam. Zij verklaerden dat hunne<br />
besittingen geen duijsent guldens waerdig zijn.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4984 over het jaar 1816. Notaris,<br />
Akte 778 en 786 1816 Provisionele inzet door 1. Johannis de<br />
Poorter, timmerman en Anna Maria <strong>van</strong> Erp. 2. Willem de Poorter<br />
hoefsmid en Petronella <strong>van</strong> de Laak. 3. Anna Maria de Poorter<br />
naaijster, weduwe <strong>van</strong> Johannis <strong>van</strong> Hirtum. 4 Godefridus <strong>van</strong> Houtum,<br />
smid, en zijn huisvrouw Cornelia de Poorter, alle wonende te Sint<br />
Oedenrode. 5. Willem de Poorter, Francis de Poorter en Petronella<br />
<strong>van</strong> Pelt, zijn huisvrouw. 6. Jan <strong>van</strong> Hombergh burgemeester te Sint<br />
Oedenrode, gemachtigd voor Jacobus de Poorter hoefsmid. 7. Jan de<br />
Poorter Gijsbertzoon, meestersmid, wonende te Schijndel en Hendrina<br />
de Poorter, desselfs zuster, dienstmaagd wonende te Sint Oedenrode,<br />
uit de nalatenschap <strong>van</strong> Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, moe<strong>der</strong> en<br />
grootmoe<strong>der</strong>, in 1816 overleden te Sint Oedenrode.<br />
Het gaat om een huis te Sint Oedenrode on<strong>der</strong> de oude vrijheid op<br />
den Dijk <strong>van</strong> ouds genaamd de Drie Kronen nummer 19. Aan een zijde<br />
oost Johannes de Kin<strong>der</strong>en, west de kin<strong>der</strong>en Dirx <strong>van</strong> de Laak, zuid<br />
de rivier de Dommel, noord de gemeene straat. Verkocht aan<br />
Lambertus Habraken kuiper te Sint Oedenrode.<br />
Oud Rechterlijk Archief Sint Oedenrode Inventaris 198 jaar 1807<br />
folio 99 Verklaring <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Hirtum, Gijsbert <strong>van</strong> Hirtum, J. H.<br />
A. von Schmidt auf Altenstad. Dat J. H. A.von Schmidt auf Altenstad<br />
zig bevonden heeft ten huijze en herberge <strong>van</strong> Jan de Poorter<br />
alhier, dat de personen Verhoekx genaamd en <strong>van</strong> Driel zo beschonken<br />
zijnde en scheldende waren en dat niemand zou kunnen beweeren dat<br />
er nog een geus een ordentelijke man was. En dat prins Willem den<br />
vijfde in de hel lag te branden.<br />
330. Leonardus <strong>van</strong> Pelt, ged. Maaseik (B) 24-4-1724, (o)tr. Rotterdam<br />
15-4/1-5-1757<br />
331. Maria Helena Hanssen.<br />
Bij het huwelijk was Leonardus afkomstig <strong>van</strong> ‘Maseijk’, wat<br />
gelijkgesteld kan worden aan Maaseik (B) (provincie Limburg), zie<br />
daarvoor nr. 660.<br />
Bij huwelijk was Leonard dus afkomstig <strong>van</strong> Maaseik, Helena was jd.<br />
wonende te Rotterdam. Haar naam is bij haar huwelijk ‘Helena’, maar<br />
bij de doop <strong>van</strong> bijna alle kin<strong>der</strong>en: ‘Maria Helena’.
Uit dit huwelijk (allen ged. RK Rotterdam, Leeuwenstraat):<br />
1. Theodora, ged. 1-7-1758, getuigen: Helena Swildens en Dirk<br />
Hansen.<br />
2. Theodorus, ged. 22-9-1760, getuigen: Maria Hansen en Leonardus<br />
Swillens.<br />
3. Maria Helena, ged. 28-5-1763, getuigen: Petrus <strong>van</strong> Pelt en Maria<br />
Catharina de Brenkel, tr. Tiel 12-5-1788 Dirk <strong>van</strong> Aken.<br />
4. Petronella Catharina, (= nr. 165), getuigen: Leonardus Swildens<br />
en Maria Catharina de Breuker.<br />
5. Petronella Machtildis, ged. 19-5-1768, getuigen: Leonardus<br />
Swillens en Machtildis <strong>van</strong> Pelt.<br />
6. Johanna Maria, ged. 13-5-1771, getuigen: Leonardus Swillens en<br />
Johanna Maria <strong>van</strong> Pelt.<br />
7. Petronella, ged. 13-6-1774, getuigen: Leonardus Swillens en<br />
Maria Catharina de Beuker.<br />
332. Hermannus/Hermen Netelenbeek, <strong>geb</strong>. 1729, kleermaker, overl.<br />
Kranenburg (D) 21-8-1799, tr. Groesbeek 11-6-1764<br />
333. Maria Rosenboom, <strong>geb</strong>. Kranenburg 21-2-1745.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Joanna Gertruda, <strong>geb</strong>. Groesbeek 21-4-1765.<br />
2. Joanna, <strong>geb</strong>. Kranenburg 21-5-1766.<br />
3. Maria Netelenbeek, <strong>geb</strong>. Groesbeek 2-11-176<strong>8.</strong><br />
4. Dorothea (Theodora, <strong>geb</strong>. Groesbeek 8-4-1771, overl. Kranenburg<br />
28-10-1783.<br />
5. Theodorus, <strong>geb</strong>. Groesbeek 22-3-1773.<br />
6. Gertrudis, <strong>geb</strong>. Groesbeek 21-1-1775.<br />
7. Theodorus, <strong>geb</strong>. Kranenburg 17-9-1777.<br />
<strong>8.</strong> Walterus (= nr. 166).<br />
9. Clemens, <strong>geb</strong>. Kranenburg 6-10-1780.<br />
10. Wilhelmus, <strong>geb</strong>. Kranenburg 6-4-1783.<br />
11. Theodora, <strong>geb</strong>. Kranenburg 16-4-1785.<br />
336. Jan Smitt, ged. (EL) Amsterdam 4-1-1754, otr. Amsterdam 19-8-1784<br />
337. Antje/Anna Margreta Hummen, <strong>van</strong> Deventer.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan: Hendrik Mijselbagh en Anna Bol.<br />
Bij het huwelijk: (bron: GA nr 629 blz 329): Jan Smit <strong>van</strong><br />
Amsterdam, gereformeerd. oud 29 jaar bij de Weesperpoort,<br />
geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Geertje Woedelok en Anna Maria Hummen<br />
<strong>van</strong> Deventer, geref. oud 25 jaar op 't Hekelveld met consent <strong>van</strong><br />
haar va<strong>der</strong> Pieter Hummen te Deventer. Hij zet een kruisje, zij<br />
on<strong>der</strong>tekent met haar volledige naam.<br />
Jan is overleden na 1826, niet te Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Giertje, ged. 19-8-1787 (Zui<strong>der</strong>kerk). Getuigen: Dirk Smit en<br />
Giertje <strong>Woude</strong>lok.<br />
2. Aaltje, ged. 17-4-1789 (Oude Kerk). Getuigen: Pieter Hummen en<br />
Aaltje <strong>van</strong> 't Hof.<br />
3. Caatje, ged. 2-12-1792 (Oude Kerk). Getuigen: Jan Soff en Caatje<br />
Hageman.<br />
4. Pieter, (= nr. 168).<br />
5. Hendrik, ged. 28-10-1798 (Zui<strong>der</strong>kerk). Getuigen: Hendrik Humme<br />
en Roelofje Ruijl.<br />
33<strong>8.</strong> Carel Benjamin Brettschnei<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Jauer (D) ca. 1775,<br />
keurslijfmaker overl. Leeuwarden 30-7-1824, tr. Amsterdam<br />
10-10-1800<br />
339. Carolina Christina Henriëtte Wagner/Wagener, <strong>geb</strong>. Menninghausen (D)<br />
ca. 1779, overl. Amsterdam 15-9-1811, begr. Amsterdam.<br />
Getuigen bij het huwelijk: Catharina Godschalk en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />
bruid: Johanna Linseling. Bij zijn huwelijk blijken Carel's ou<strong>der</strong>s<br />
beiden overleden.
Carel Benjamin Bretschnei<strong>der</strong> en Carolina Christina Wagener zijn op<br />
12 juli 1801 getuige bij de doop <strong>van</strong> Carel Hendrik, zoon <strong>van</strong><br />
Leonard Mom en Helena Harting.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Helena Carolina, (= nr. 169).<br />
340. Jan Boon, ged. Amsterdam 13-9-1772, scheepstakelaar, tr. Amsterdam<br />
15-7-1796<br />
341. Maria Stokkers, ged. Rijssen 8-11-1772, overl. Amsterdam 15-7-1820.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan: Jan Boon en Giertje Nagtegaal.<br />
Trouwgetuigen: va<strong>der</strong> Symen Boon en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid, Harmina<br />
Hofman, wonende te Rijssen.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam):<br />
1. Willemina, ged. 18-6-1797, getuigen: Arend Stokkers en Harmina<br />
Hofman.<br />
2. Gerrit, <strong>geb</strong>. 14-10-1798, getuigen: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Speck.<br />
3. Simon, (= nr. 170).<br />
4. Gerret, <strong>geb</strong>. 27-3-1802, getuigen: Harman Bij<strong>van</strong>g en Geertruij<br />
Stokkers.<br />
5. Cornelis, <strong>geb</strong>. 24-7-1803, getuigen: Cornelis Boon en Aagje Boon.<br />
6. Maria, <strong>geb</strong>. 30-11-1804, getuigen: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Speck.<br />
7. Jan, <strong>geb</strong>. 9-5-1806, getuigen: Cornelis Boon en Aagtje Boon. De<br />
<strong>geb</strong>oortedatum is in de acte gewijzigd <strong>van</strong> 9 april naar 9 mei).<br />
<strong>8.</strong> Jan, <strong>geb</strong>./ged. 21/26-12-1807, getuigen: Arie Stokker en Aagie<br />
Boon.<br />
9. Albert, <strong>geb</strong>. 25-9-1809, getuigen: Albert Stokkers en Aagtje<br />
Boon.<br />
342. Michiel/Michael Bohne, ‘soldaat on<strong>der</strong> ‘t Bataljon <strong>van</strong> ’t Regiment<br />
<strong>van</strong> de Fürst <strong>van</strong> Waldeck’, tr. Dokkum 1-2-1789<br />
343. Lutske Broers, ged. Munnekezijl 7-10-1751, overl. Dokkum 31-8-1815,<br />
ws. begr. Dokkum (als Lutske Boon) ‘op ‘t kerkhof aan de westzijde<br />
<strong>van</strong> de kerk’ 5-9-1815 (Graf C 68 113 ).<br />
Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk op 11/18/25-1-1789. Zij was bij<br />
huwelijk <strong>van</strong> Dokkum afkomstig.<br />
Op 21-9-1745 komt een Mighiel Boon voor als soldaat in het ‘Boeck<br />
<strong>van</strong> de Compagnie <strong>van</strong> den heer Captein <strong>van</strong> den Klooster’ 114 . Hij is<br />
op dat moment 18 jaren oud en afkomstig <strong>van</strong> Zutphen. Ver<strong>der</strong> staat<br />
vermeld dat hij <strong>van</strong> beroep kleermaker is en een contract heeft <strong>van</strong><br />
8 jaar en 4 maanden. Zijn religie staat vermeld als ‘RK’. Deze<br />
Mighiel zou identiek kunnen zijn aan de Mighiel die hieron<strong>der</strong><br />
genoemd wordt: hij is op 16-11-1789 begraven in hetzelfde graf als<br />
Lutske Broers.<br />
Mogelijk is Mighiel Boon de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> nr. 342. Strikt genomen zou<br />
het overigens ook dezelfde man kunnen zijn.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>./ged. Dokkum):<br />
1. Johan Jacob, <strong>geb</strong>./ged. 12/25-11-1789 (doopheffer is Ybeltje<br />
Folkerts, gehuwd met Hendrik Douwes).<br />
2. Grytje, <strong>geb</strong>./ged. 20-3/3-4-1791.<br />
3. Martalena, <strong>geb</strong>.ged. 2/26-1-1794, overleden Leeuwarden 9-12-1871,<br />
tr. Eelke Jacob Postma.<br />
344. Michiel Kreek, ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk) 23-7-1769, otr. (1)<br />
Amsterdam 18-4-1794 Hendrikje Tak, otr. (2) Amsterdam 22-7-1796<br />
345. Lea Veltman/Veldman, ged. Amsterdam (Nieuwekerk) 4-6-1769, relatie<br />
(2) met Andries Christiaan Warnar/Warnaar.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Machiel: Pieter Knakenhoven en Margrietje<br />
<strong>van</strong> Schevelingen 115 . Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Lea waren Jan Veltman<br />
en Lea <strong>van</strong> Nuns (ongetwijfeld; ‘Van Nuijs).<br />
Eerste huwelijk: otr. (1) op 18-4-1794 te Amsterdam (bron: GA nr<br />
639 blz 43, brontekst: ‘Machiel Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd,
oud 24 jaren in de Anjelierstraat, ou<strong>der</strong>s dood, geassisteerd met<br />
consent <strong>van</strong> Regenten <strong>van</strong> het<br />
Burgerweeshuis en Hendrikje Tak, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud<br />
31 jaren op de Bloemgracht, ou<strong>der</strong>s dood, geassisteerd met<br />
Margaretha Daaldorp in de Anjelierstraat.<br />
Tweede huwelijk: GA nr 641 blz 227, brontekst: ‘Machiel Kreek, <strong>van</strong><br />
Amsterdam, gereformeerd,weduwnaar <strong>van</strong> Hendrikje Tak, in de<br />
Noor<strong>der</strong>straat en Lea Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 27<br />
jaar, woont als boven, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Anna Elisabeth<br />
Minke, woont als boven.’<br />
Dat tweede huwelijk is in Amsterdam nog niet gevonden.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Jacobus (= nr. 172).<br />
Uit de tweede relatie:<br />
2. Jan Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 16/18-7-1800.<br />
3. Maria Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 13/17-4-1803.<br />
4. Andries Christian Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 27-6/2-7-1804.<br />
5. Andries Christian Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 30-10/1-11-1805.<br />
6. Carel Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 21-2/6-3-180<strong>8.</strong><br />
7. Carel Warnar, <strong>geb</strong>./ged. 12/23-6-1811.<br />
346. Coenraad Benning, ged. Amsterdam 18-9-1768, tr. Amsterdam 23-5-1790<br />
347. Maria Sara Cobet, ged. Amsterdam 16-3-1759.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Coenraad waren: Coenraad Bennink en<br />
Weijntje te Winkel. Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Maria Sara (Oude<br />
kerk): Daniel Cobet en Sara Richard (bron: GA nr 27 blz 46).<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 7-5-1790 te Amsterdam (bron: GA nr 635 blz 167,<br />
brontekst:<br />
‘Coenraad Bennink <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oudt 23 jaar op de<br />
Anjelierstraat bij de laasten dwarsstraat, geassisteerd met sijn<br />
moe<strong>der</strong> Jannetje Nueland en Maria Sara Cobet <strong>van</strong> Amsterdam,<br />
gereformeerd, oudt 25 jaaren in de Anjelierstraat bij de<br />
Tiggelbrug, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter Cobet, woont als<br />
boven.’<br />
Coenraad en Maria komen voor bij de Amsterdamse bedeling: de<br />
huiszittende stadsarmen 116 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Jan Coersen, ged. (HE) 20-3-1791, getuigen: Jan Coersen en<br />
Jannetje Nieuwland.<br />
2. Deliana, ged. (HE) 9-4-1792, getuigen: Pieter Cobet en Deliana<br />
Vermeij.<br />
3. Jannetje, (= nr. 173).<br />
4. Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 22/28-2-1796, getuigen: Jan Koersen en<br />
Jannetje Nuwland.<br />
5. Maria Gesina, <strong>geb</strong>./ged. 23-1/5-2-1800, getuigen: Jan Koersen en<br />
Jannetje Nieuwlant.<br />
6. (?) Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 7/11-8-1797.<br />
34<strong>8.</strong> Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>. Amsterdam, ged. (EL) Amsterdam<br />
25-2-1765, overl. Amsterdam 27-10-1806, begr. Amsterdam (Heilige<br />
St. Anthonius kerkhof), (o)tr. Buiksloot 15/31-5-1795<br />
349. Maria Houtingh, ged. Oldenzaal 24-7-1763, naaister, overl./begr.<br />
Amsterdam 25/28-11-1820.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 15-05-1795 te Buiksloot (bron: GA nr 173 blz 87,<br />
brontekst:<br />
‘Gerrit Hendrik Rogge, meer<strong>der</strong>jarig jongman <strong>van</strong> de Luthersche<br />
Gemeijnte alhier tot Buiksloot woonachtig en Maria Houting<br />
min<strong>der</strong>jarige dogter <strong>van</strong> de gereformeerde Godsdienst, wonende tot<br />
Nieuwendam, versoeke mits deezers de intekening <strong>van</strong> hunne drie<br />
agtereen komende zondaagse Huwelijks Geboden ingevolge de<br />
ordonnantie <strong>van</strong> de Politie declarerende met niemand an<strong>der</strong>s eenige<br />
Ingagemente te hebben aangegaan nog te malkan<strong>der</strong>en in graden <strong>van</strong><br />
Bloede ofter ...... te bestaan.’
Een Maria Houting en Gerrit Hendrik Rogge komen voor bij de<br />
Amsterdamse bedeling: de huiszittende stadsarmen 117 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Maria Johanna, <strong>geb</strong>./ged. 18/29-8-1800, getuige: Jenneken Koenen.<br />
2. Pieter Johannes, <strong>geb</strong>./ged. 1/14-3-1804, getuige: Maria Elisabeth<br />
Koster.<br />
350. Adrianus/Arie <strong>van</strong> Elten, ged. (RK) Amsterdam 7-8-1745, kruier, otr.<br />
(1) Amsterdam 24-10-1765 Johanna Margaretha Hasterik, dochter <strong>van</strong><br />
Jurriaan Hasterik, otr. (2) Amsterdam 15-12-1778<br />
351. Theodora Elisabeth/Dorothea/Doortje Koninck/Kooning, ged. Amsterdam<br />
(RK) 25-10-1752.<br />
Adrianus is gedoopt (RK) op 7-8-1745 te Amsterdam in de Franse<br />
kapel. Getuigen: Adrianus <strong>van</strong> Elten en Machteld Lubertus (bron: GA<br />
nr 334 blz 315).<br />
On<strong>der</strong>trouwd (1) op 24-10-1765 te Amsterdam (bron: GA nr 610 blz<br />
263, brontekst:<br />
‘Adrianus <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 21 jaar op de<br />
Elantsgragt, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Harmanus <strong>van</strong> Elten en<br />
Johanna Margaretha Hasterik <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 29<br />
jaar in de Blomstraat, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Jurriaan<br />
Hasterig’.<br />
On<strong>der</strong>trouwd (2) op 27-11-1778 te Amsterdam (bron: GA nr 623 blz<br />
391, brontekst:<br />
‘Adriaan <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, weduwnaar Johanna<br />
Margaretha Herstrig in de Rosedwarsstraat en Dorothea Kooning <strong>van</strong><br />
Amsterdam, gereformeerd, oud 26 jaar, woont alsvoren, geassisteerd<br />
met haar va<strong>der</strong> Dirck Kooning.’<br />
Arie en Doortje komen voor bij de Amsterdamse bedeling: de<br />
huiszittende stadsarmen 118 .<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Herremanus, ged. 18-3-1768, getuigen: Herremanus <strong>van</strong> Elten en<br />
Kathrina Hoeding.<br />
2. Johanna, ged. 6-7-1770, getuigen: Harmanus <strong>van</strong> Elten en Catrina<br />
Hoeding.<br />
3. Johanna, ged. 10-3-1776, getuigen: Adrianus <strong>van</strong> Elte en Johanna<br />
Elstrik.<br />
4. Pieter, ged. 10-1-1781.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
3. Arie, ged. 6-3-1785.<br />
4. Catrina, ged. 13-05-1788, getuigen: Harmanus <strong>van</strong> Elten en<br />
Catrina Hoeding.<br />
5. Maria, (= nr. 175).<br />
352. Jelte Harmens Radsma, ged. Harlingen 12-4-1744, mr. wolkammer<br />
(1778), (burger)vaandrig (1781, 1784), sous-luitenant (1785),<br />
luitenant <strong>van</strong> het eerste kwartier (1786) overl. Harlingen<br />
15-11-1787, tr. Harlingen 11-6-1775<br />
353. Feikje Minnes Tuininga, ged. Minnertsga 2-4-1752, overl. Harlingen<br />
10-5-1814.<br />
De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Feikje behoren eveneens tot het Harlinger patriciaat.<br />
Haar va<strong>der</strong> is Minne Jacobs Tuininga, gedoopt te Harlingen op 22<br />
april 1725. Hij was mr. chirurgijn (<strong>van</strong>af 20 juni 1749) 119 , ol<strong>der</strong>man<br />
en assesor <strong>van</strong> het Harlinger chirurgijnsgilde, collecteur <strong>van</strong> de<br />
lakenen en tabak (<strong>van</strong>af 29 oktober 1777), diaken (1771), lid <strong>van</strong> de<br />
vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong>af 14 december 1770 tot zijn dood).<br />
Minne Jacobs Tuininga overlijdt te Harlingen op 28 juni 1792.<br />
Hij trouwt te Midlum op 29 maart 1750 120 met Klaaske Hanses de Jong,<br />
gedoopt te Midlum 31 augustus 1721 en overleden te Harlingen op 3<br />
augustus 1787. 121<br />
Minne voerde een wapen: gedeeld: I: de Friese adelaar; II: in blauw<br />
drie groene klaverbla<strong>der</strong>en. 122
Het eerste overgeleverde teken <strong>van</strong> Jelte mag er direct zijn: het<br />
Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen bezit een mes, met<br />
daarop de inscriptie: “Jelte Harmz Rätsma Ao 1761”. 123<br />
Het zilveren mesheft is een schildhoudende leeuw. In het<br />
wapenschild is een afbeelding gegraveerd, die veel weg heeft <strong>van</strong><br />
een rad <strong>van</strong> fortuin, het symbool <strong>van</strong> de veran<strong>der</strong>lijkheid, de<br />
onbestendigheid <strong>van</strong> het geluk.<br />
Jelte doet op 30 januari 1772 te Harlingen belijdenis als jongeman<br />
<strong>van</strong> de Voorstraat. Feikje doet belijdenis te Harlingen op 16<br />
november 1775, ze is dan woonachtig aan de Kleine Bredeplaats.<br />
Jelte Harmens Radsma is lid geweest <strong>van</strong> de Harlinger schutterij.<br />
Uit eigentijdse bron is bekend, dat de schutterij <strong>van</strong> Harlingen<br />
“se<strong>der</strong>t veele jaaren in merkelyk verval geraakt zynde” rond 1785 op<br />
een an<strong>der</strong>e leest geschoeid werd. 124 Jelte moet daar getuige <strong>van</strong> zijn<br />
geweest. Als sous-luitenant zal hij na 1785 met het eerste kwartier<br />
deel uitgemaakt hebben <strong>van</strong> het “witte Vaandel”.<br />
Die Harlinger schutterij schijnt overigens in 1787 een rol <strong>van</strong><br />
enige importantie te hebben gespeeld bij de ongeregeldheden te<br />
Franeker rond patriotten en prinsgezinden.<br />
Zo ont<strong>van</strong>gt de schutterij <strong>van</strong> Harlingen in januari 1788 tien<br />
trommels “als eereblijk voor hun gedrag in de troubles <strong>van</strong> 1787”.<br />
Klaarblijkelijk is dat nog niet voldoende eerbetoon, want in<br />
september <strong>van</strong> dat jaar besluiten de vroede va<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Harlingen<br />
tot het laten slaan <strong>van</strong> een medaille, <strong>van</strong>wege de onvoorwaardelijke<br />
trouw <strong>van</strong> de stedelijke schutterij tijdens de onlusten <strong>van</strong> het jaar<br />
daarvoor. 125<br />
Die gedenkpenning draagt on<strong>der</strong> meer dit opschrift:<br />
“De vrijheid, staat en stad, Door muitzugt aangerand, Ontstak <strong>der</strong><br />
schutt’ren moed, Voor ’t kwijnend va<strong>der</strong>land”.<br />
Gelet op het tijdstip <strong>van</strong> zijn overlijden is het niet ondenkbaar,<br />
dat Jelte Radsma betrokken is geweest bij het optreden <strong>van</strong> de<br />
Harlinger schutterij.<br />
In 1777 zijn Jelte en Harmen Radsma curatoren over Lucia Radsma te<br />
Amsterdam, kleindochter <strong>van</strong> de overleden Harmen Radsma. 126<br />
In 1784 kopen Jelte en Feikje een “neringrijke huizinge” en “voor<br />
eenige jaaren nieuw <strong>geb</strong>ouwde gruttenije aan de Hoogstraat”. 127<br />
In februari 1795 maakt Feikje Tuininga, de weduwe <strong>van</strong> Jelte Radsma,<br />
bezwaar tegen de verkoop <strong>van</strong> ¼ deel <strong>van</strong> het huis, waar<strong>van</strong> zij al<br />
¾de part in bezit heeft. Verkopers zijn de curatoren over de<br />
failliete boedel <strong>van</strong> wijlen Dirk Feddema, schoolmeester, en zijn<br />
vrouw, Geertje Tuininga. 128<br />
In 1803 woonde Feikje in de Hoogstraat. Zij verkoopt in 1809 een<br />
huis.<br />
Bij de naamsaanname in 1811 bevestigt Feijkje Tuininga, weduwe <strong>van</strong><br />
Jelte Radsma de familienaam “Radsma”.<br />
Haar kin<strong>der</strong>en zijn: Itske, Klaaske, Menno, Trijntje. De ook in de<br />
akte genoemde kindskin<strong>der</strong>en zijn: <strong>van</strong> dochter Itske: Feikje, Jelte<br />
en Catherina, <strong>van</strong> dochter Klaaske: Sytske, Jetske, en Feikje, <strong>van</strong><br />
zoon Menno: Jelte en Joeke, en ten slotte <strong>van</strong> dochter Trijntje:<br />
Grietje.<br />
Ook <strong>van</strong> Jelte Harmens Radsma is een familiewapen bekend: gedeeld;<br />
I: de Friese adelaar; II: in zilver een zwart merk, bestaande uit<br />
een 4 en een omgekeerde en een omgewende 4, de verticale poten<br />
verbonden. 129<br />
Dat huismerk verwijst ongetwijfeld naar voorou<strong>der</strong>s, want Tjeerd<br />
Radsma, vaandrig (1745), hopman <strong>van</strong> het zesde kwartier (1769)<br />
voerde een nagenoeg identiek wapen. 130 Dat deed ook Harmannus Radsma<br />
in 1786, met over het midden <strong>van</strong> de verticale poot een<br />
schuinsgeplaatste, zwarte pijl met gouden dekveren. 131<br />
De afbeeldingen hangen tegenwoordig in de hal <strong>van</strong> het Harlinger<br />
raadhuis.
Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
1. Ytske, <strong>geb</strong>./ged. 9/31-3-1776, overl. Harlingen 17-11-1844, tr.<br />
Harlingen 10-5-1801 Johan Adam Reinius, <strong>geb</strong>. Stad Wetzlar ca. 1767,<br />
trekschipper, overl. Harlingen 17-8-1843, zn. <strong>van</strong> Johan Fredrik<br />
Cassiodorus Reinius en Maria Catharina Ruhlin.<br />
2. Klaaske, <strong>geb</strong>./ged. 31-3/20-4-1777, overl. Harlingen 25-2-1832,<br />
tr. Harlingen 2-5-1802 Jan Bierma <strong>van</strong> den Brug, <strong>geb</strong>. Harlingen 30-<br />
11-1778, blikslager, overl. Harlingen 29-6-1839, zn. <strong>van</strong> Sytse<br />
Roelofs en Liskje Bierma.<br />
3. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 28-1/2-3-1779.<br />
4. Minnea, (= nr. 176).<br />
5. Harmanus, <strong>geb</strong>./ged. 14/29-4-1783.<br />
6. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 13-4/6-5-1787, overl. Harlingen 3-3-1844,<br />
tr. Harlingen 24-6-1810 Hemmes Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen, <strong>geb</strong>.<br />
Harlingen 19-9-1787, zadelmaker, overl. Harlingen 25-6-1864, zn.<br />
<strong>van</strong> Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen en Grietje Rientzes.<br />
354. Joeke Jans Bierma, ged. Harlingen 17-1-1736, vaandrig (1773),<br />
hopman <strong>van</strong> het 4de kwartier (1773), hopman <strong>van</strong> het 2de kwartier<br />
(1777), bankhou<strong>der</strong>, makelaar, overl. Harlingen 1799 (voor 12-9),<br />
tr. (2) Harlingen 14/25-5-1783 Mincke Eykhout, otr./tr. (1)<br />
Harlingen 30-4-/15-5-1763<br />
355. Jeltje Sijboldts, overl. v. 14-5-1783.<br />
Wapen <strong>van</strong> Joeke 132 : I: de Friese adelaar op zilver; II: doorsneden:<br />
a: in blauw drie gouden korenschoven op een grond, de beide<br />
buitenste rustende tegen de middelste;<br />
b: in rood twee schuingekruiste zilveren schrijfveren. Dekkleden:<br />
zilver en rood<br />
Bij huwelijk was Joeke afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />
Jeltje Sibouts is vermoedelijk <strong>van</strong> doopsgezinde huize, want zij is<br />
gedoopt op belijdenis op 15 november 1765 in Harlingen. Daar staan<br />
de namen <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s niet vermeld, wel is de dopeling gehuwd.<br />
Joeke werd op 16-12-1770 benoemd tot bankier <strong>van</strong> lening ten<br />
voordele <strong>van</strong> het Stadsweeshuis 133 .<br />
Op 28-4-1773 wordt Joeke benoemd tot vaandrig <strong>van</strong> het 4de<br />
kwartier 134 en op 26-5-1777 volgt de benoeming tot hopman <strong>van</strong><br />
datzelfde 2de kwartier 135 .<br />
Tussen 17-10 en 13-11-1784 136 zijn de proclamaties <strong>van</strong> de aankoop<br />
<strong>van</strong> een huis en tuin bij de havenbrug voor 1300 cg. door Joeke<br />
Bierma en Menke Eykhout, echtelieden binnen Harlingen. Verkoopster<br />
is Anna Nieuwenhuis, weduwe Folkert Schellingwou.<br />
Joeke is in waarschijnlijk in augustus of september 1799 overleden.<br />
Dat is mogelijk <strong>geb</strong>eurd in het hierboven vermelde huis aan de<br />
havenbrug. In de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 28 september 1799: ‘eene<br />
huizinge, staande omtrent de havensbrug binnen Harlingen, door den<br />
makelaar Joeke Bierma onlangs met ‘er dood ontruimd, den 12<br />
November 1799 vrij te aanvaarden’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
1. Jan, ged. 5-6-1764 (Westerkerk).<br />
2. Rinske, ged. 22-4-1766.<br />
3. Tjeerdtje, ged. 26-4-176<strong>8.</strong><br />
4. Klaaske, ged. 24-7-1770.<br />
5. Grietje (= nr. 177).<br />
356. Pieter Aukes, ged. Dantumawoude 14 jan. 1742, boer op<br />
Westergeest/Triemen stem 18, overl. v. 16-11-1795 137 , tr. (2)<br />
Westergeest 12-1-1777 Maaike Simens, ged. Westergeest 18-7-1758,<br />
dr. <strong>van</strong> Symen Jans en Trijntje Mein<strong>der</strong>ts, tr. (3) Westergeest<br />
10-1-1790 Nieske Gerrits Noordman 138 , <strong>geb</strong>. 12-1766, ged.<br />
Twijzel/Kooten 1-2-1767 (ca. 6 weken oud), overl. Tolbert<br />
14-1-1850, dr. <strong>van</strong> Gerrit Watses en Baukjen Pieters (= nr.<br />
358/359).<br />
Nieske Gerrits tr. (2) Westergeest 21-8-1796 Wybe Berends de<br />
Vries, ‘voormaals dienstbaar’, <strong>geb</strong>./ged. Westergeest
6-9/11-10-1772, landbouwer, vervener, wonende te Westergeest,<br />
Kooten, Grootegast en Tolbert, overl. Tolbert 18 okt. 1833, zn. <strong>van</strong><br />
Berent Egberts de Vries en Jetske Wytses de Vries. 139<br />
Pieter Aukes tr. (1) Oudwoude/Damwoude 3-6-1764<br />
357. Hinke Luitjens 140 , ged. Oudwoude 2-6-1743, boerin on<strong>der</strong> Westergeest,<br />
overl. 1776. 141<br />
Bij huwelijk was Pieter afkomstig <strong>van</strong> Driesum en Hinke <strong>van</strong><br />
Oudwoude.<br />
In de speciekohieren <strong>van</strong> Kollumerland en Nieuw Kruisland over 1776<br />
staat bij Westergeest nummer 51 vermeld, dat Pieter Aukes zijn<br />
vrouw heeft verloren.<br />
In 1789 staat Pieter borg voor Wybe Bartels en Hiltje Pieters,<br />
echtelieden te Kollumerzwaag. 142<br />
In 1790 verklaart Pieter 500 cg. schuldig te zijn aan Jan Egberts<br />
Lammering en Antje Gerrits, <strong>van</strong>wege verschoten penningen. Als borg<br />
treedt op zijn schoonva<strong>der</strong>, Luitjen Botes. 143<br />
Op 16 november 1795 zijn Jan Lulofs, huisman on<strong>der</strong> Oudwoude, en<br />
Heine Aukes Tolman on<strong>der</strong> Wouterswoude curatoren over Auke Pieters<br />
(17), zoon <strong>van</strong> wijlen Pieter Aukes en Mayke Symens, in leven<br />
echtelieden op De Triemen. 144<br />
In de speciekohieren over 1796 staat bevestigd dat Pieter is<br />
overleden. Zijn weduwe is dan vertrokken naar nummer 42 en zijn<br />
zoon Bote Pieters (= nr. 9) is <strong>van</strong> nummer 42 naar 52 <strong>geb</strong>racht. Op<br />
datzelfde nummer 42 staat dan vermeld, dat zijn weduwe opnieuw<br />
getrouwd is.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />
632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />
betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />
Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />
Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noorman te<br />
Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />
te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />
Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hinke Luitjens en Pieter Aukes (allen <strong>geb</strong>.<br />
Triemen/ged. Oudwoude):<br />
1. Hiltje, ged. 17-3-1765, boerin, overl. Kollum 17-2-1814, tr. 1.<br />
Oudwoude 14-5-1786 Wijbe Barteles, tr. 2. Kollumerzwaag 24-5-1790<br />
Hemke Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Zwaag, landbouwer en koopman, overl.<br />
Dantumadeel 27—9-1817, zn. <strong>van</strong> Harmen Hemkes en Gertje Willems.<br />
Uit het eerste huwelijk werden te Kollumerzwaag twee kin<strong>der</strong>en<br />
gedoopt: Bartel (1787) en Henke (1788). Die zoon Bartel Wybes neemt<br />
in 1811 overigens te Westergeest de familienaam “Visser” aan,<br />
terwijl Henke Wybes later “Wiersma” geheten wordt. 145<br />
Bij het tweede huwelijk is Hiltje Pieters afkomstig <strong>van</strong><br />
Kollumerzwaag en Hemke Harmens <strong>van</strong> Wouterswoude.<br />
Het kerkelijk trouwregister <strong>van</strong> Dantumawoude/Driesum/Wouterswoude<br />
meldt, dat het echtpaar op 21 mei 1790 met attestatie naar<br />
Kollumerzwaag is gegaan.<br />
Hemke Harmens neemt in 1811 de familienaam ‘Van <strong>der</strong> Zwaag’ aan.<br />
De genoemde kin<strong>der</strong>en op dat moment zijn: Harmen (19), Gertje (17),<br />
Pieter (10) en Bote (7).<br />
2. Bote, (= nr. 178).<br />
3. Antje, ged. 9-2-1770.<br />
4. Auke, ged. 21-11-1772.<br />
5. Antje, <strong>geb</strong>. 5-9-1774.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pieter Aukes en Maaike Symens:<br />
6. Aucke, <strong>geb</strong>. Westergeest 28-4-1778, landbouwer, overl.<br />
Kollumerzwaag 26-10-1827, tr. Antje Berends de Vries 146 , <strong>geb</strong>./ged.<br />
Westergeest 29-4/21-5-1779, boerin, overl. Kollumerland 28-7-1837,<br />
dr. <strong>van</strong> Berent Egberts en Jetske Wytses.<br />
Auke Pieters neemt in 1811 te Kollumerzwaag de familienaam<br />
“Suidema” aan. De genoemde kin<strong>der</strong>en op dat moment zijn: Pieter (4)<br />
en Maayke (1).
Auke komt ook voor in de notariële archieven <strong>van</strong> Kollumerland en<br />
<strong>van</strong> Achtkarspelen. 147<br />
Enigszins verrassend is deze vermelding: Auke Pieters Suidema<br />
(sic!), huisman te Kollumerzwaag, wordt in 1817 te Ferwerd genoemd<br />
in een testament, als zoon <strong>van</strong> de zuster <strong>van</strong> wijlen Beitske Symons<br />
(zijn tante, dus). 148<br />
In die laatste akte komt opmerkelijk genoeg ook een zekere Symen<br />
Pieters Suidema voor. Hoewel de naam an<strong>der</strong>s doet vermoeden, gaat<br />
het hier met zekerheid niet om een broer.<br />
Symen Pieters Suidema werd namelijk <strong>geb</strong>oren te Marrum rond 1785 en<br />
is overleden te St. Jacobiparochie op 21 oktober 1852 als man <strong>van</strong><br />
Antje Eyl<strong>der</strong>ts Posthumus en zoon <strong>van</strong> Pieter Thysses Zuidema en<br />
Jantje Pieters de Groot.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pieter Aukes en Nieske Gerrits 149 :<br />
7. Gerrit, <strong>geb</strong>. Westergeest 18-12-1790.<br />
<strong>8.</strong> Gerben, <strong>geb</strong>. Westergeest 19-10-1793, overl. na 26 febr. 1820.<br />
Gerben komt op 26 februari 1820 als verhuur<strong>der</strong> <strong>van</strong> grasland te<br />
Westergeest voor in een akte, opgemaakt door notaris L. Faber te<br />
Kollum. In diezelfde akte komt ook de hierboven al gememoreerde<br />
Heine Aukes Klaver te Westergeest voor als verhuur<strong>der</strong> en voogd. 150<br />
Op 10 april 1844 vindt een verkoop plaats <strong>van</strong> bouwland op de<br />
Triemen te Westergeest. Daarbij wordt Gerben Pieters Zuidema<br />
genoemd als erflater, in leven woonachtig te Grootegast en voor<br />
overleden verklaard. Verkoper is Nieske Gerrits Noordman te<br />
Tolbert, weduwe <strong>van</strong> Wybe Berends de Vries, eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />
Aukes Zuidema. 151<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Wybe Berends en Nieske Gerrits (allen<br />
<strong>geb</strong>./ged. Westergeest):<br />
1. Baukjen, <strong>geb</strong>./ged. 23-9/8-10-1797.<br />
2. Jitske, <strong>geb</strong>./ged. 14-3/6-4-1800.<br />
35<strong>8.</strong> Gerrit Watses 152 , ged. Twijzel/Kooten 16-12-1733, kastelein,<br />
landbouwer on<strong>der</strong> Oudwoude, overl. Westergeest 29-4-1807, (o)tr.<br />
Twijzel (3e proclamatie) 26-5-1765<br />
359. Baukjen Piters, ged. Oudwoude/Westergeest 29-3-1744, overl.<br />
Oudwoude 30-3-1815.<br />
Op 1-8-1779 deed Baukje belijdenis te Oudwoude/Westergeest. Bij<br />
Gerrit staat dan vermeld: overleden, maar vermoedelijk is dat later<br />
bijgeschreven, want hij komt met regelmaat voor in de archieven. Zo<br />
zijn Gerrit Watses en Heine Aukes op 8-5-1797 153 curatoren over<br />
Gerben Pieters, nagelaten min<strong>der</strong>jarige zoon <strong>van</strong> Pieter Aukes, in<br />
leven huisman te Westergeest (= nr. 356). In de speciekohieren <strong>van</strong><br />
1795 staat Gerrit on<strong>der</strong> Oudwoude nummer 55. In 1796 staat vermeld:<br />
‘een zoon getrouwd’.<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />
632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />
betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />
Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />
Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noorman te<br />
Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />
te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />
Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />
Uit dit huwelijk (behalve Nieske allen ged. Oudwoude):<br />
1. Nieske, <strong>geb</strong>. 12-1766, ged. Twijzel/Kooten 1-2-1767 (ca. 6 weken<br />
oud).<br />
2. Pieter, ged. 3-4-176<strong>8.</strong><br />
Naamsaanname 1811: Vries, Pieter Gerrits de, Oudwoude. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Gerrit 9, Euwe 5, Boukjen 3, Hendrik 1 (Mairie Oudwoude, fol. 60).<br />
3. Aukje, ged. 30-3-1771.<br />
4. Halbe Gerrits Noorman, <strong>geb</strong>. ‘Huis ter Noord Oudwoude’ 3-5-1773,<br />
ged. 23-5-1773.
Naamsaanname 1811: Noorman, Halbe Gerrits, Westergeest. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Aaltje 15, Gerrit 12, Jan 10, Mark 7, Baukjen 4, Watze 2 (Mairie<br />
Oudwoude, fol. 81v).<br />
5. Hylke, <strong>geb</strong>. ‘Huis ter Noord Oudwoude’ 20-9-1775, ged. 15-10-<br />
1775.<br />
360. Douwe Gerrits Veen/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. 2-10-1756 154 , ged. 24-6-1803,<br />
beurtschipper <strong>van</strong> Franeker op Amsterdam (‘en vice versa’), va<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> het Claarcampster weeshuis, overl. Franeker 18-8-1830, otr./tr.<br />
Franeker 26-7/10-8-1783<br />
361. Trijntje Dirks, <strong>geb</strong>. Tzum ca. 1767, overl. Franeker 14-10-1835.<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Franeker.<br />
Trijntje blijkt op 2-9-1774 7 jaar oud.<br />
Uit dit huwelijk, althans te Franeker, ver<strong>der</strong> geen kin<strong>der</strong>en.<br />
Naamsaanname Mairie Franeker, fol. 33v: Douwe Gerryts Veen,<br />
Franeker, behoudt zijn naam. Hij heeft een zoon, Durk, 27 jaar oud.<br />
362. Jan Sytses Jansma, waarschijnlijk ged. Franeker 28-10-1741,<br />
varensgezel op ‘t Vliet te Franeker, overl. Franeker 23-3-1807,<br />
(o)tr. Franeker 14-3/12-4-1772<br />
363. Maaike Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1755, overl. Franeker 4-3-1790.<br />
Bij het huwelijk waren beide echtgenoten afkomstig uit Franeker.<br />
Elisabeth Jans Jansma komt voor als overledene in de memorie <strong>van</strong><br />
successie te Franeker (7022/2774). Zij is dan weduwe <strong>van</strong> Adam<br />
Jacobs Hoek en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de overleden Wikje (tr. Jan Hylkes de<br />
Vries, arbei<strong>der</strong> te Harlingen) en Maaike Lucas Hildema.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter Dirkje (= nr. 181) worden in de<br />
bijlagen de overlijdensdata <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s vermeld vermeld.<br />
Getuigen zijn Rinnert Aukes Vlietstra (46, wolkammer) en Symon<br />
Sybouts Jager (63, metselaar).<br />
Ook in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> het eerste huwelijk <strong>van</strong> dochter<br />
Lysbeth is vermeld dat Jan is overleden op 23-3-1807, 65 jaar oud.<br />
Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Elisabeth is een akte opgenomen. Op 29-<br />
3-1831 wordt voor notaris Andries Stinstra te Franeker door een<br />
aantal mensen (on<strong>der</strong> wie Dirk Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen,= nr. 180)<br />
verklaard dat de grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde zijn: Sytse Jans en<br />
Elisabeth Arjens, echtelieden te Franeker en <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde Dirk<br />
Dirks en Rigtje Pieters, echtelieden te Oosterbierum, alle vier al<br />
overleden. Opmerkelijk is dat men het jaar <strong>van</strong> doop <strong>van</strong> de bruid<br />
(Elisabeth dus) op 1783 stelt. Dat is foutief en ik heb ook zo mijn<br />
twijfel over de juistheid <strong>van</strong> de patroniemen <strong>van</strong> Elisabeth, Dirk en<br />
Rigtje. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek bracht geen mensen met die va<strong>der</strong>snamen aan<br />
het licht. Wel zijn er an<strong>der</strong>e kandidaten met kin<strong>der</strong>en die Jan en<br />
Maaike heten.<br />
Zo is er te Oosterbierum wel een Dirk Dirks voorhanden (quotisatie:<br />
‘gemeen visscher’), maar zijn vrouw heet an<strong>der</strong>s (er is ook een<br />
gelijknamige smid in Sexbierum). Wel is er een echtpaar dat heet:<br />
Dirk Jans en Rigtje Durks. Dat lijkt er wel heel erg op en<br />
bovendien hebben zij een dochter Maaike. Zij laten te Oosterbierum<br />
dopen:<br />
1. Jan, ged. 27-3-1740.<br />
2. Dirk, ged. 28-4-1743.<br />
3. Maycke (sic!), ged. 16-2-1746, dit zou 363 kunnen zijn).<br />
4. Hiltie, ged. 7-9-1749.<br />
5. Jancke, ged. 1-7-1753.<br />
6. Rinske, ged. 24-6-1759.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Rixtje, ged. Harlingen 4/18-8-1773.<br />
2. Rixtje, ged. Harlingen 4-11/4-12-1774.<br />
3. Antje, ged. Harlingen 9/24-11-1776.<br />
4. Sytse, ged. Harlingen 28-11/13-12-177<strong>8.</strong><br />
5. Rigtje, ged. Harlingen 22-1/6-2-1780.<br />
6. Dirkje, ged. Harlingen 11/28-8-1781.<br />
7. Elisabeth, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 15/28-6-1782.
<strong>8.</strong> Lysbeth, ged. Harlingen 5/20-1-1784, overl. Franeker 21-3-1853,<br />
tr. (1) Franeker 9-5-1813 Lucas Pieters Hildema, tr. (2)<br />
Franekeradeel 3-4-1831 Adam Jacobs Hoek.<br />
9. Richsje, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 15-3/5-4-1786.<br />
10. Dirkje (= nr. 181).<br />
364. Jochum Harmens Donia, <strong>geb</strong>./ged Oosterbierum 17-10-1757/4-5-1780,<br />
boer, overl. Oosterbierum 10-9-1826, otr. Oosterbierum<br />
23/30-11/7-12-1788, tr. (1) N.N. (ws. Trijntje Pieters), overl.<br />
1779/1780 155 , tr. (2) Oosterbierum 21-12-1788<br />
365. Wytske Jelles, <strong>geb</strong>. Oosterbierum 26-3-1767, ged. Oosterbierum<br />
5-2-1791, boerin, overl. Oosterbierum 25-1-1821.<br />
Jochum is 1, maar wellicht ook twee keer eer<strong>der</strong> getrouwd geweest.<br />
Op 14-6-1778 tr. Jochum Harmens, <strong>van</strong> Oosterbierum Trijntje Pieters,<br />
Oosterbierum.<br />
Op 9-11-1783 tr. Jochum Harmens, <strong>van</strong> Oosterbierum Jeltje Sikkes,<br />
<strong>van</strong> Oosterbierum.<br />
Jochum komt uiteraard voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Barradeel, te<br />
Oosterbierum. Hij is daar lange tijd te vinden op nr. 11.<br />
Bijzon<strong>der</strong>heden: het overlijden <strong>van</strong> zijn niet met name genoemde<br />
vrouw (1780); in 1790 heeft hij een nieuw huis laten bouwen (een<br />
halve schoorsteen min<strong>der</strong>).<br />
Jochum en Wytske werden ged. als volwassene, op belijdenis des<br />
geloofs. De <strong>geb</strong>oortedata en -plaatsen staat dan vermeld. Bij hem is<br />
het jaartal zeer slecht te lezen. Er lijkt 1755 te staan. Op zijn<br />
overlijdensakte staat dat hij ongeveer 74 jaar was en <strong>geb</strong>oren in<br />
het klooster Lidlum. Dan kom je terugrekenend op circa 174<strong>8.</strong><br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum.<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> Jochum volgt op vrijdag 20 april 1827<br />
boelgoed, zoals aangekondigd in de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 3 april<br />
1827.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />
1. Jacobje, <strong>geb</strong>./ged. 1-10/1-11-1789.<br />
2. Jelle, <strong>geb</strong>./ged. 26-3/1-5-1791 (= nr. 182).<br />
3. IJzakje, <strong>geb</strong>./ged. 25-2/25-3-1792.<br />
4. Harmen, <strong>geb</strong>./ged. 14-5/2-6-1793.<br />
5. Idske, <strong>geb</strong>./ged. 6-5/7-6-1795.<br />
6. Pietje, <strong>geb</strong>./ged. 17-1/17-3-1799.<br />
7. IJtte <strong>geb</strong>./ged. 28-3/5-6-1803.<br />
<strong>8.</strong> Aaltje, <strong>geb</strong>./ged. 20-7/18-8-1805.<br />
9. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 21-3/9-4-1809.<br />
10. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 10-7/19-8-1810.<br />
366. Namme Sytses Zytsema/Sytsema, <strong>geb</strong>. 2-3-1763, landbouwer/huisman te<br />
Wartena, overl. Grouw 18-9-1823, tr. Wartena 24-5-1790<br />
367. Hiske Halbes, <strong>geb</strong>./ged. Wartena/Warga 26-12-1767/17-1-1768, boerin,<br />
overl. Spannum 30-10-1847.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Antje (= nr. 183).<br />
2. Sytse, <strong>geb</strong>. Wartena 17-3-1792.<br />
3. Gertje, <strong>geb</strong>. 1793.<br />
4. Ybeltje, <strong>geb</strong>. Wartena 20-1-1797.<br />
5. Ruurdje, <strong>geb</strong>. Wartena 11-8-1799.<br />
6. Hinke, <strong>geb</strong>. 4-2-1802.<br />
7. Dochter, <strong>geb</strong>. 16-1-1805.<br />
<strong>8.</strong> Trijntje, <strong>geb</strong>. 22-9-1806.<br />
9. Ype, <strong>geb</strong>. Wartena 13-12-1809.<br />
36<strong>8.</strong> Willem <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. en ged. Haarlem 28-5-1741, zoutwerker,<br />
overl./begr. Haarlem 1/5-3-1814, tr. (1) Haarlem Cathalijntje<br />
Verschuren, ged. Haarlem 20-10-1740, overl./begr. Haarlem<br />
29-7/1-8-1780, dr. <strong>van</strong> Isaac Verschuren en Lijsje Mesan, otr./tr.<br />
(2) Haarlem 26-11/10-12-1780<br />
369. Cornelia <strong>van</strong> Rijn, <strong>geb</strong>. Haarlem, ged. Haarlem 31-10-1753,
overl./begr. Haarlem 1/4-2-1833.<br />
Doopheffers <strong>van</strong> Willem waren: Jan <strong>van</strong> Amstel en Marijtje Jansen<br />
(oma <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde).<br />
Datum <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Cornelia onzeker. Neeltje komt bij haar<br />
huwelijk uit de Barteljorisstraat, Willem uit de Bogertstraat.<br />
Trouwgetuigen: Janneke <strong>van</strong> Damme en Geertruy Catharina Schouten.<br />
Willem <strong>van</strong> Amstel was bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Godschalk <strong>van</strong><br />
Amstel (= nr. 184), 73 jaar, zijn moe<strong>der</strong> Neeltje <strong>van</strong> Rijn, 60 jaar,<br />
beiden wonende te Haarlem.<br />
370. Hannes Jacobs Cousy/Cousijn, <strong>geb</strong>. Hoogezand ca. 1740, landbouwer,<br />
overl. Lula (Hoogezand) 20-3-1830, tr.<br />
371. Elisabeth Michiels Ruischer, <strong>geb</strong>. ’t Zandt ca. 1748,<br />
landbouwersche, overl. Lula (Hoogezand) 16-8-1837<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter (= nr. 185) was va<strong>der</strong> Hans Jacobs<br />
72 jaar moe<strong>der</strong> Elisabeth Magchiels, 63 jaar, beiden wonende te<br />
Kalkwijk.<br />
Elisabeth was bij overlijden 85 jaren oud.<br />
372. Gerrit Hagen, ged. Meppel 29-11-1752, binnenva<strong>der</strong> <strong>van</strong> het armhuijs,<br />
overl. Meppel 13-5-1808, (o)tr. Meppel 19-7/7-8-1776<br />
373. Aaltje Tijssen, <strong>geb</strong>. ca. 1755, overl. Meppel 12-6-180<strong>8.</strong><br />
Bij de doop: Garrit, zoon <strong>van</strong> Berent Hagen en Rindse Gadrijs,<br />
getuige: Jentje Claasjen.<br />
Bij overlijden: Gerrit Haagen, 56 jaar, binnenva<strong>der</strong>, gehuwd geweest<br />
met Aaltje Tijssen, nalatende 3 kin<strong>der</strong>en. Aaltje Tijssen, 53 jaar,<br />
gehuwd geweest met G. Haagen. Overige genoemde personen: Klaas<br />
Knijper (relatie tot overledene: schoonzoon), nalatende 3 kin<strong>der</strong>en.<br />
Bij huwelijk is Aaltje afkomstig <strong>van</strong> Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Rensjen, ged. 2-7-1777, getuige: Lutje Hagen, overl. Meppel 9-9-<br />
1808, tr. Meppel 3-5-1797 Klaas Kuiper.<br />
2. Barent, ged. 21-1-1780, zoon <strong>van</strong> Gerrit Hagen en Aaltjen Tissen,<br />
getuige: Lutje Hagen.<br />
3/4. Jan/Hendrik, ged. 18-2-1784, zoons <strong>van</strong> Gerrit Hagen en Aaltjen<br />
Tissen.<br />
374. Isaac Schingen, ged. Alkmaar 16-8-1753, tr.<br />
375. Adriana Phaar.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Beverwijk):<br />
1. Margaretha, <strong>geb</strong>./ged. 8/14-10-1781, ou<strong>der</strong>s Isaac Schingen en<br />
Adriana Phaar. Getuige Marijtje Schingen.<br />
2. Antje, <strong>geb</strong>./ged. 8/16-5-(1782 of 1783?), ou<strong>der</strong>s Isac Schingen en<br />
Adriana Phaar. Getuige Marijtje Schingen.<br />
3. Antje, <strong>geb</strong>./ged. 8/16-8-1784.<br />
4. Grietje, <strong>geb</strong>./ged. 16/25-03-1787, ou<strong>der</strong>s Isaac Schingen en<br />
Adriaana Phaar. Getuige Diewertje Leij.<br />
Aangegeven op 08-10-1783 door Isaac Schingen, 't lijk <strong>van</strong> Gerritje<br />
Schingen, in de classis <strong>van</strong> pro deo.<br />
376. Gille Joseph Sarlet/Charlet, <strong>geb</strong>. <strong>geb</strong>./ged. Siron, in het<br />
Lunenburgse ca. 1765, pruikenmaker, overl. Haarlem 8-5-1812, tr.<br />
377. Margaretha Davidson, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 13/15-1-1766, uitdraagster,<br />
overl. Haarlem 29-6-1844.<br />
Op 23 mei 1797 wordt te Haarlem een akte <strong>van</strong> borgtocht opgemaakt<br />
voor Gilles, <strong>van</strong> Bartel Davidson, wonende in de Achterstraat over<br />
de Barnesteeg, en Antonie Boogaart, eveneens te Haarlem. 156<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Margaretha waren Bartel Davidson en<br />
Margaretha <strong>van</strong> Rijn.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1/2. Maria en Johanna, ged. Haarlem 12-10-1796.
3. Gille Joseph, (= nr. 188).<br />
37<strong>8.</strong> Jan Stasse, ged. Grave 28-4-1751, beurt- en marktschipper, begr.<br />
Grave 6-6-1804, otr./tr. Grave/Escharen 24-6/11-7-1779<br />
379. Catharina <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>./ged. Grave 17/30-1-1757, beurt- en<br />
marktschipperse, met attestatie naar Haarlem 14-7-1810,<br />
overl./begr. Haarlem 27/31-7-1827.<br />
In oktober 1779 wordt Jan Stas door de magistraat <strong>van</strong> Grave<br />
aangesteld tot marktschipper <strong>van</strong> deze stad op Rotterdam.<br />
Johannes Staats en Catharinia <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en bekennen op 28-8-1786<br />
schuldig te zijn aan <strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> Dijk.<br />
Jan bezat een huis in de Maasstraat te Grave, waar<strong>van</strong> hij voor 1792<br />
eigenaar werd, na zijn dood diens weduwe en waar<strong>van</strong> de belasting<br />
tot 1805 betaald werd.<br />
Zij transporteren op 9-5-1794 als mede-erfgenamen <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s<br />
een huis en erf gelegen in de Hamstraat te Grave, genaamd Den<br />
Bonten Osch voor 700 gulden aan Everardus de Haas en Maria<br />
Elizabeth Simons.<br />
Op 21-3-1795 lag het schip <strong>van</strong> Jan Stassen, beurtschipper <strong>van</strong> Grave<br />
op Rotterdam en ‘s-Gravenhage, met bestemming Grave te Nijmegen bij<br />
de overgang <strong>van</strong> de Waal ‘bij forme <strong>van</strong> pressing’.<br />
Van 13 tot 15-11-1795 had Jan Stassen te Muiden 145 tonnen meel en<br />
360 zakken haver ingeladen voor de keizerlijke, koninklijke armee.<br />
Te Arnhem aangekomen is hij genoodzaakt zijn reis te staken, als<br />
gevolg <strong>van</strong> ijsgang en de na<strong>der</strong>ende Franse troepen. Zijn lading<br />
wordt hem door de Fransen ontnomen.<br />
Op 4-5-1804 testeren Jan en Catharina. Jan ligt dan ziek te bed en<br />
zal kort daarna overlijden.<br />
Zijn we<strong>der</strong>helft wordt, als weduwe <strong>van</strong> Jan Stasse, op 12-6-1804 door<br />
het bestuur <strong>van</strong> Grave aangesteld tot beurt- en marktschipperse <strong>van</strong><br />
Grave op Bommel, Gorcum, Dordecht, Rotterdam, Delft, Den Haag,<br />
Batenburg en Oijen en vice versa. Haar vaste ligplaats was aan de<br />
zuidzijde <strong>van</strong> de Nieuwe Haven, ten oosten <strong>van</strong> de Rode Brug aan het<br />
hoofdje aldaar.<br />
Op 9-8-1808 verklaarde zij, wonende te ‘s-Hertogenbosch, 330 gulden<br />
to 20 stuivers Hollands geld schuldig te zijn aan Henrietta<br />
Verhellouw, weduwe <strong>van</strong> Johan Versfelt. Op 3-7-1810 gaf het<br />
gemeentebestuur <strong>van</strong> Grave een akte <strong>van</strong> indemniteit af voor<br />
Catharina en haar dochter Poulina Allegonda.<br />
Uit dit huwelijk (behalve nr. 7 allen ged. Grave):<br />
1. Paulus, ged. 7-5-1780.<br />
2. Catharina, ged. 21-10-1781.<br />
3. Geertruij, ged. 23-6-1784.<br />
4. Hendrik Johannes, ged. 1-10-1786.<br />
5. Berendina Johanna, ged. 28-9-178<strong>8.</strong><br />
6. Johanna, ged. 19-12-1790.<br />
7. Leen<strong>der</strong>t Johannes, <strong>geb</strong>./ged. Schiedam 25/27-2-1795.<br />
<strong>8.</strong> Poulina Allegonda (= nr. 189).<br />
380. Aart <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, ged. Vlaardingen 8-7-1753, stadsarchitect,<br />
overl. Vlaardingen 2-7-1827, tr. Vlaardingen 23-9-1781<br />
381. Lena Boerdam, ged. Vlaardingen 5-5-1754, overl. Vlaardingen<br />
22-7-1830.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Lena waren: Ariaentje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gaag en<br />
Pietertje <strong>van</strong> Alphen.<br />
382. Jan Dirks Ligtermoet, ged. Maassluis 23-10-1763, koopman,<br />
straatwerker, herbergier, groottapper, overl. Maassluis 24-8-1826,<br />
tr. Maassluis 25-11-1787<br />
383. Isabel Neelemaat, ged. Maassluis 4-3-1764, overl. Maassluis<br />
6-4-1851.
Woonadressen te Maassluis: Vanaf 1806 H59, N33, <strong>van</strong>af 1810 H52,<br />
E106<br />
Herbergiers, Sleijters of kleijne Tapperjaenen:<br />
Op deze lijst <strong>van</strong> de gemeente Maassluijs komen voor:<br />
Jan Ligtermoet (groottapper)<br />
Maartje Ligtermoet (groottapper)<br />
Lijsbet Ligtermoet (winkelier in zout,zeep,koffie en thee)<br />
Gerrit Ligtermoet (groottapper)<br />
Jan Ligtermoet versoekt om wijn, bier, brandewijn en gedistileerde<br />
wateren als groottapper te mogen verkopen 't welke is geacordeert<br />
April 1790 (bevat gegevens tot 1809): naamlijst <strong>van</strong> de personen<br />
behoorende tot de vier Brandspuijten <strong>van</strong> Maassluijs (…):<br />
In deze lijst komen de volgende namen en titels voor:<br />
Groep A: Jan Ligtermoet als Slangelei<strong>der</strong><br />
Groep C: Jan Ligtermoet als Slangelei<strong>der</strong><br />
Groep D: Leen<strong>der</strong>t Ligtermoet als Hoofdman, Gerrit Ligtermoet als<br />
pomper, Klaas Ligtermoet als pomper, Pieter Ligtermoet als pomper,<br />
Maarten Ligtermoet als pomper.<br />
13 april 1798: Register <strong>van</strong> de Stemgeregtigen burgers te Maassluis<br />
welken door de agenten <strong>van</strong> het administratief bestuur <strong>van</strong> dit<br />
gewest de burger Johannes Nooten en Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kolk op den 13<br />
april 1798 zijn georganiseert en de navolgende verklaring in handen<br />
<strong>van</strong> de milipalstart hebben afgelegt.<br />
Ik verklaare mijnen onveran<strong>der</strong>lijken afkeer <strong>van</strong> het stadhou<strong>der</strong>lijk<br />
bestuur het got<strong>der</strong>alisnus, de aristocratie en regeringloosheid,<br />
mede on<strong>der</strong>tekend door Maarte Ligtermoet, 21 mei 1798<br />
Jan is een <strong>van</strong> de velen die de verklaring voor het Bataafse Volk<br />
aflegt, ingevolge het XIe artikel <strong>der</strong> tweede titel <strong>van</strong> de acte <strong>van</strong><br />
Staatsregeling voor het Bataafse Volk:<br />
‘Ik houde het Bataafsche Volk voor een vrij en onafhankelijk Volk<br />
en beloof aan hetzelve trouw. Ik verklaar mijnen onveran<strong>der</strong>lijken<br />
afkeer <strong>van</strong> het stadhou<strong>der</strong>lijk bestuur, het foe<strong>der</strong>alismus, de<br />
aristocratie en regeringloosheid. Ik beloof dat ik in alle mijne<br />
verigtingen, het zij als kiezer, alle de voorschriften <strong>der</strong><br />
Staatsregeling getrouwelijk zal opvolgen en nimmer mijne stem geven<br />
aan iemand wien ik houde te zijn een voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />
Stadhou<strong>der</strong>lijk of Fe<strong>der</strong>atief Bestuur <strong>van</strong> de aristocratie of<br />
Regeeringloosheid. Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw’.<br />
mede on<strong>der</strong>tekend door: Jan Ligtermoet, Maarten Ligtermoet, Klaas<br />
Ligtermoet, 8 maart 1803.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis);<br />
1. Cornelia, ged. 2-3-1788 (= nr. 191).<br />
2. Dina, ged. 27-12-1789.<br />
3. Dirk, ged. 16-10-1791.<br />
4. Jacoba, <strong>geb</strong>./ged. 19/28-4-1793. Doopgetuige: Jaapje Neelemaat.<br />
Jacoba verlaat na haar huwelijk het ou<strong>der</strong>lijk huis in wijk H nummer<br />
31. Op 14 mei 1816 vertrekt zij naar Brielle, tr. Brielle 11-11-<br />
1812 Magdalenus Leenmans, <strong>geb</strong>. Brielle ca. 1790, zoon <strong>van</strong> Joost<br />
Leenmans en Hendrina (de) Zoet.<br />
5. Neeltje, <strong>geb</strong>./ged. 28-10/8-11-1795.<br />
6. Isaack, <strong>geb</strong>./ged. 29-8/3-9-1797.<br />
7. Fietjen, <strong>geb</strong>./ged. 14/20-10-1799. Doopgetuige: Ariaantje<br />
Kloppenburg.<br />
<strong>8.</strong> Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 4/13-6-1802, beurtschipper.<br />
Gegevens uit het Ambachtenboek <strong>van</strong> het Gemeentearchief Rotterdam:<br />
(periode 1826-1840/45) In dit boek staat de datum 29 mei 1827:<br />
‘Schipper Pieter Ligtermoed bij acte <strong>van</strong> Burgemeester en Wethou<strong>der</strong>s<br />
<strong>der</strong> stad Maassluis in dato dezer aangesteld tot Beurtschipper <strong>van</strong><br />
genoemde stad op Rotterdam is deze aanstelling geapprobeert en het<br />
Vice Versa geconsenteert. Legplaats aan de Noordblaak voor de<br />
Molensteeg.’<br />
9. Jannetje, <strong>geb</strong>./ged. 10/19-8-1804, tr. Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Windt.<br />
10.Annetje, <strong>geb</strong>./ged. 19/23-3-1806.<br />
11.Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 18/24-4-1808, overl. Maasluis 3-5-180<strong>8.</strong><br />
Doopgetuige: Jannetje Vrijland.
De eer<strong>der</strong> bij Cornelia (= nr. 191) vermelde internetsite geeft<br />
ver<strong>der</strong> nog (zon<strong>der</strong> bronvermelding):<br />
Fransje, <strong>geb</strong>. ca. 1793.<br />
Daan, <strong>geb</strong>. ca. 1797.<br />
Trijtje, <strong>geb</strong>. ca. 179<strong>8.</strong><br />
Lijsje, <strong>geb</strong>. ca. 1799.<br />
386. Teunis Abrahams de Vries, <strong>geb</strong>. ca 1735, otr. Elburg 7/21-1-1759<br />
387. Geertruij Hoog-Gordel/Hooghordel, ged. Elburg 23-7-1741<br />
Teunis Abrahams wordt op 19-10-1763 ingeschreven in het burgerboek<br />
<strong>van</strong> Elburg. Hij betaalde 12-10-.<br />
Begin dat jaar was hij nog betrokken bij een vechtpartij: op 12<br />
februari is aangegeven dat op 9 februari Teunis Abrams en Wigman<br />
Westenbroek ten huize <strong>van</strong> Aart Top elkaar met vuisten geslagen<br />
hebben. 157<br />
Teunis en Geertruij hebben uiteraard hun sporen nagelaten in de<br />
Elburger archieven 158 . Zo komen zij voor in de Inventaris <strong>van</strong> het<br />
rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg.<br />
Op 7-4-1764 159 (p. 12): staat en inventaris opgemaakt door Gijsbert<br />
Nuboer en Beert Jansen als mombers <strong>van</strong> Eybert Nuboer onmondige zoon<br />
<strong>van</strong> Jan Eybertsen Nuboer en Dieverje Dibberts in echt gewonnen en<br />
wegens de nalatenschap <strong>van</strong> grootmoe<strong>der</strong> Driesje Prins wed. <strong>van</strong><br />
Eybert Jansen Nuboer. Met o.a. een obligatie ten laste <strong>van</strong> Teunis<br />
Abrahams, groot f 400,-.<br />
Op 9-10-1764 (p. 31): verschenen Evert Vos en Weintje Gerrits<br />
echtel. Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Maten en Geurtje Peters echtel. en Gerrit<br />
Hengeveld verkopen voor f 155,- aan Teunis Abrahams en Geertruid<br />
Hooghordel echtel. ¼ <strong>van</strong> een huis en schuur in de wester<br />
Bloemstraat.<br />
Op 15-2-1792 160 (p. 383): verschenen Jan Rein<strong>der</strong>s Exterveld en<br />
Hendrica Cloosterman echtel. verkopen aan Johan de Fluiter en<br />
Christina Kerckhof echtel. 2 huizen naast elkaar met een open<br />
plaats en kamer daaraan staande in de Vischpoortstraat en bewoond<br />
bij Abraham Hengeveld en Teunis Abrahams de Vries.<br />
Op 19-6-1795 161 (p. 147): de burger represanten <strong>van</strong> de stad Elburg<br />
ter instantie <strong>van</strong> de secretaris D. Hoefhamer en burgemeester<br />
Tulleken te hebben verkocht als verwinhebberen <strong>van</strong> Teunis Abrahams<br />
de Vries en Geertruida Hooghordel echtel. bij executie verkocht een<br />
kofscheepje groot 12 a 13 last zoals het nu in de stadshaven ligt<br />
en gekocht door Jurrien <strong>van</strong> Someren voor f. 100,-.<br />
Zelfde datum (p. 147): verschenen Jurrien <strong>van</strong> Someren bovenvermeld<br />
kofschip voor f. 150,- aan Hendrik Alberts Windhouwer hier in de<br />
haven liggend en laatst door Teunis Abrahams de Vries bevaren<br />
geweest.<br />
Zelfde datum (p. 147): verschenen Hendrik Albert Windhouwer<br />
verkoopt het bovenvermelde kofschip voor f. 200,- aan Willem Dijker<br />
wonende op Texel tevoren door Aart Tijssen en Teunis Abrahams de<br />
Vries bevaren geweest.<br />
Bij huwelijk waren beide partners <strong>van</strong> Elburg afkomstig.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Elburg:<br />
1. Abraham, ged. 17-2-1760.<br />
2. Antony, ged. 26-7-1761.<br />
3. Antony, ged. 1-5-1763.<br />
4. Dirk, ged. 25-10-1764.<br />
5. Peter, ged. 20-4-1766.<br />
6. Rijntje, ged. 9-2-1769.<br />
7. Johanna, (= nr. 193).<br />
<strong>8.</strong> Antonia, ged. 25-3-1773.<br />
9. Eijt Goukes, ged. 27-10-1776.<br />
10. Dirk, ged. 3-12-177<strong>8.</strong><br />
11. Dirkje, ged. 24-9-1780.<br />
38<strong>8.</strong> Jan Gosling/Gosselink, ged. Neuenhaus (D) 9-3-1721, overl. ald.<br />
16-5-1810, tr. (1) Geerdjen Molt, ged. Veldhausen (D) 28-4-1716,<br />
overl. Neuenhaus (D) 13-11-1762, dr. <strong>van</strong> Mense Molt en Gese
Janning.<br />
Jan Gosselink tr. (2) Neuenhaus (D) 29-1-1763<br />
389. Swenne Egbers, <strong>geb</strong>. Esche (D) 27-9-1737, overl. Neuenhaus (D)<br />
5-8-1807.<br />
In Twente Genealogisch 2005 162 laat Helmoed Boom on<strong>der</strong> meer de<br />
kwartieren optekenen <strong>van</strong> Geertruide Gosselink, <strong>geb</strong>. Neuenhaus 7-4-<br />
1765, overl./begr. ald. 28-1/2-2-1843, tr. Neuenhaus 10-9-1790<br />
Gerrit <strong>van</strong> Almelo, ged. Neuenhaus 26-9-1751, overl. ald. 7-4-1812,<br />
zn. <strong>van</strong> Harm <strong>van</strong> Almelo en Swenne Steen. Zij is een dochter <strong>van</strong> Jan<br />
Gosselink (en dus een zus <strong>van</strong> nr. 194).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Neuenhaus) 163 :<br />
1. Geertruida, ged. 1764.<br />
2. Geertruida, ged. 1765, overl. Neuenhaus 1843.<br />
3. Jan, ged. 1768, over. Neuenhaus 1836.<br />
4. Hendrik, (= nr. 194).<br />
5. Anthoni, ged. 1775, overl. Neuenhaus 1825.<br />
6. Harmen, ged. 1779, overl. Neuenhaus 1847.<br />
7. Janna, ged. 1779.<br />
390. Hendrik Flentjen (ook: Flinties) 164 , <strong>geb</strong>. Eldagsen ca. 1740,<br />
soldaat, overl./begr. Veldhausen 20/23-11-1804, tr. Veldhausen<br />
22-5-1775<br />
391. Janna Haveding, ged. Veldhausen 5-5-1743.<br />
Bij het huwelijk: Hendrik Flentjen zu Eldagsen im Amte Calenberg,<br />
Soldat, mit Zustimmung des Kapiteins, Sohn des Herman Hendrik<br />
Flentjen zu Eldagsen und Janna Haveding zu Veldhausen, Tochter des<br />
wijlen Jan Hendrik Haveding, zu Veldhausen<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Veldhausen (D)):<br />
1. N.N. Flentjen, ged. 8-02-1787, begr. ald. 11-2-1787. Kind des<br />
Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />
2. N.N. Flentjen ged. 27-5-1787, begr. ald. 31-5-1787. Kind des<br />
Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen<br />
3. Anna Maria Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 23-7/2-8-1775. Tochter des<br />
Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />
4. Jenne Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 15/16-3-1777. Tochter des Hendrik<br />
Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />
5. Fenne (= nr. 195).<br />
6. Hendrika Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 9/10-10-1779. Tochter des Hendrik<br />
Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />
7. Herman Hendrik Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 23/25-11-1781. Sohn des<br />
Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />
<strong>8.</strong> Janna Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 12/15-8-1784, overl. ald. 20-7-1794.<br />
Tochter des Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen, luth.<br />
392. Daniël Gorel, ged. Almelo 5-8-1753 165 , linnenwever, overl. Almelo<br />
27-5-1835, (o)tr. Almelo 18-2/22-3-1775,<br />
393. Berentdina Wanschers, <strong>geb</strong>. Wierden 1744, overl. Almelo 30-12-1822.<br />
Personenregister Rectorshuis te Almelo: in 1817 vraagt Daniël Gorel<br />
on<strong>der</strong>steuning, waarbij hij verklaart dat zijn dochter haspelt bij<br />
J. Vreeman , dat zij maar één oog heeft, niet vast <strong>van</strong> natuur en<br />
niet goed voor de kost is. Hij krijgt 12 stuivers en 8<br />
cent per maand. Op 2-6-1777 woont Daniël in een half huis, dat<br />
eigendom is <strong>van</strong> de drie dochters <strong>van</strong> wijlen Jurriën Jurrissen 166 .<br />
Er wordt een Berendina ged. Wierden op 31-10-1745 als dochter <strong>van</strong><br />
Willem Jansen en .. Het gaat hier waarschijnlijk om iemand an<strong>der</strong>s.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Bij haar on<strong>der</strong>trouw staat overigens vermeld dat zij laatst<br />
woonachtig was tot Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Piet Gorel, (= nr. 196).<br />
2. Janna Gorel, ged. 9-9-177<strong>8.</strong><br />
3. Jan Hendrik Gorel, ged. 11-3-1781, dagloner, overl. Stad Almelo<br />
25-12-1846, tr. (1) Almelo 6-9-1805 Johanna Welvaart, <strong>geb</strong>. Almelo,
ged. Almelo 18-1-1864, overl. Stad Almelo 25-1-1832, dr. <strong>van</strong> Jannes<br />
Welvaart en Hendrina Piepenbroek. Jan Hendrik tr. (2) Stad Almelo<br />
7-6-1833 Jenneken Landman, <strong>geb</strong>. Rectum (Wierden) ca. 1798, overl.<br />
Ambt Almelo 16-1-1864, dr. <strong>van</strong> Gradus Landman en Geeze Landman.<br />
4. Mannes Gorel, ged. 1-1-1783, weversknecht, wever, overl. Stad<br />
Almelo 16-1-1864, tr. (1) Almelo 17-8-1812 Anna Uitslag, ged.<br />
Almelo 23-11-1786, spinster, overl. Stad Almelo 6-1-1839, dr. <strong>van</strong><br />
Bernardus Uitslag en Maria Baarschers. Mannes tr. (2) Stad Almelo<br />
14-11-1839 Jenneken Koedijk <strong>geb</strong>. Stad Almelo 9-5-1793, overl. Stad<br />
Almelo 24-5-1855, dr. <strong>van</strong> Hendrik Jan Koedijk en Anna Boom.<br />
5. Martinus Gorel, ged. 25-9-1785, weversknecht, overl. Stad Almelo<br />
23-9-1855, tr. Almelo 9-1-1813 Jenneken Boom, ged. Almelo 10-10-<br />
1784, daglonerse, overl. Ambt Almelo 9-4-1864, dr. <strong>van</strong> Abraham Boom<br />
en Geesken <strong>van</strong> de/ter Kooij.<br />
6. Janna Gorel, ged. 24-8-1788, spinster, overl. Stad Almelo 10-2-<br />
1858, tr. Almelo 14-7-1814 Harmannus Boom, ged. Almelo 12-3-1777,<br />
wever, overl. Stad Almelo 8-5-1854, zn. <strong>van</strong> Lambert Boom en Lutgert<br />
Luikes.<br />
7. Maria Gorel, ged. 7-8-1791.<br />
394. Gerrit Post, ged. Almelo 7-8-1740, kapoener, dagloner, wever,<br />
overl. Almelo 25-4-1813, (o)tr. Almelo 26-1/13-2-1771<br />
395. Willemina Bruggink 167 , <strong>geb</strong>. 1747, ged. Almelo 25-12-1747, spinster,<br />
overl. Almelo 18-5-1820.<br />
Huisarchief Almelo Inv.nr. 2614: 14-11-1794 de diaconie <strong>van</strong> Almelo<br />
besluit dat Gerrit Post, die herhaald verzocht heeft om meer<br />
on<strong>der</strong>steuning, min<strong>der</strong> huishuur hoeft te betalen. De huur wordt<br />
verlaagd tot fl. 12,- per jaar.<br />
In 1817 in de Armenstaat opgenomen. Ze wordt gesteund door de<br />
Gereformeerde Diaconie en <strong>van</strong>'t Klooster: 3 gulden 6 stuivers 8<br />
cent per maand.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk, allen ged. Almelo):<br />
1. Gerritdina, ged. 20-2-1771.<br />
2. Hendrik, ged. 17-6-1772, rietenmakersknecht, overl. Almelo 9-5-<br />
1815, (o)tr. Almelo 27-8/13-9-1802 Aaltje <strong>van</strong> den Bosch 168 , overl.<br />
Almelo 22-5-1816.<br />
3. Gerritdiena, ged. 4-12-1776.<br />
4. Gerritdina, (= nr. 197).<br />
5. Alberdina, ged. 7-2-1782, tr. Almelo 18-1-1811 Jan Krommendijk,<br />
ged. Almelo 12-1-1786, schipper, overl. Stad Almelo 6-7-1839, zn.<br />
<strong>van</strong> Jan Krommendijk en Zwenne Dekker.<br />
6. Derk Post, ged. 12-8-1784.<br />
7. Noldus Post, ged. 7-6-1787.<br />
<strong>8.</strong> Derk Post 169 , ged. 20-7-1788, wever, tr. Almelo 7-12-1811<br />
Lambertina <strong>van</strong> den Mieghoop (later: Bakhuis), ged. Almelo 29-1-<br />
1789, spinster, overl. Stad Almelo 22-12-1861, dr. <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />
<strong>van</strong> den Mieghoop (later: Bakhuis) en Aale Grobben.<br />
9. Wilmina Post, ged. 21-8-1791.<br />
(?) Geerlig Post, ged. 21-9-1774 (va<strong>der</strong>: Gerrit Post, moe<strong>der</strong>:<br />
Hermine).<br />
396. Gerrit Jan Witvoet, (o)tr. (1) Almelo 25-4/20-5-1779 Aalken <strong>van</strong> den<br />
Voskamp, ged. Almelo 23-7-1749, dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> den Voskamp en<br />
Janna <strong>van</strong> den Biggen, (o)tr. (2) Almelo 28-9/31-10-1782<br />
397. Jenne/Janna Nijland, ged. Almelo 2-8-1750.<br />
Bij huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Abraham, op 26-10-1810, waren beide<br />
ou<strong>der</strong>s overleden.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Gerrit <strong>van</strong> Witvoet, ged. 14-7-1782.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
2. Aaltjen Witvoet, ged. 27-7-1783.<br />
3. Abraham Witvoet, (= nr. 198).<br />
39<strong>8.</strong> Hermannus/Mannes Hinnen/Hinnenhuis, wever, overl. v. 1797, otr.(1)
Almelo 22-4/14-5-1747 Janna Grobben (ook: <strong>van</strong> het Broekhuis), dr.<br />
<strong>van</strong> Jan Grobben.<br />
Mannes (o)tr.(2) Almelo 30-3-1781 Jenneken Hopster (het huwelijk<br />
Werd 15-4-1781 gedissolveert), (o)tr. (1) 24-5/22-6-1755 Derk (<strong>van</strong>)<br />
Stenvers, weduwnaar <strong>van</strong> Geertruijd Hobbelings, afomstig <strong>van</strong><br />
Vriezenveen, dr. <strong>van</strong> Harmen Baerents Hopster.<br />
Mannes (o)tr. (3) Almelo 24-1/14-2-1782<br />
399. Hendrika Mekenkamp, <strong>geb</strong>. ca. 1755, spinster, overl. Almelo (als<br />
Dika) 13-5-1825, tr. (2) Almelo 1797 Jannes Letteboer, ged. Almelo<br />
6-2-1743, zoon <strong>van</strong> Willem Fre<strong>der</strong>iks Letteboer en Jenneken Jansen<br />
Abbink tot Lambertshuis.<br />
Volkstelling 1748: `Mannes Hinnen en Janna Grobben, syn vrou, 1<br />
kind Hendrina.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Hendrina, ged. 29-11-1747.<br />
2. Jan, ged. 19-2-1749.<br />
3. Hendrik Jan, (= nr. 496).<br />
4. Hindrina, ged. 20-10-1752.<br />
5. Jannes, ged. 27-3-1754.<br />
6. Jannes, ged. 14-12-1755.<br />
7. Hendrina, ged. 18-12-1757.<br />
<strong>8.</strong> Geertruij, ged. 3-10-1760.<br />
9. Jannes, ged. 14-3-1762.<br />
10. Jannes, ged. 1-1-1764.<br />
11. Gerrit Jan Hinnen, ged. 16-10-1765.<br />
11. Harmanna, ged. 24-2-176<strong>8.</strong><br />
12. Hermannus, ged. 7-7-1773.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
13. Jan, ged. 12-12-1782.<br />
14. Jan, ged. 12-2-1784.<br />
15. Jannes, ged. 1-12-1785.<br />
16. Janna, (= nr. 199).<br />
17. Hendrik, ged. 3-10-1790.<br />
1<strong>8.</strong> Hanna, <strong>geb</strong>./ged. 20/24-11-1791, spinster, overl. Stad Almelo<br />
20-3-1855, tr. Stad Almelo 11-11-1819 Mannes Bolk, <strong>geb</strong>. Almelo ca.<br />
1793 (niet ged. ald.), wever, overl. Stad Almelo 1-12-1856, zn. <strong>van</strong><br />
Lambert Bolk en Margaretha Prinsen, tr. (1) Stad Almelo 23-7-1818,<br />
Anneken Baarschers, ged. Almelo 2-7-1790, naaister, overl. Stad<br />
Almelo 7-3-1819, dr. <strong>van</strong> Bernardus Baarschers en Anna Elst.<br />
400. Geerlich Jansen Niphuis, alias Nip Geerlich, overl. na 1748, otr.<br />
Almelo 20-7/18-8-1726<br />
401. Derkien Janssen Zen<strong>der</strong>ink, ged. Wierden 10-5-1705.<br />
Volkstelling Almelo 1748 `Nip Geerlich en Derkien sijn vrouw'. Zij<br />
hadden twee zoons, Roelof en Abraham, en twee dochters, Janna en<br />
Jenneken. Het gezin woonde op de Schelfhorst.<br />
Geerlich is een zoon <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> 't Niphuis.<br />
Derkien was een dochter <strong>van</strong> Jan Zen<strong>der</strong>ink uit Wierden.<br />
Derkien staat bij de doop <strong>van</strong> haar zoon Roelof, op 24-2-1737, te<br />
boek als Derckien Hindricks.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Janna, ged. 2-2-1735 (ou<strong>der</strong>s: Geerligh Jansen <strong>van</strong> de Schilfhorst<br />
en zijn huisvrouw).<br />
2. Roelof, (= nr. 200) (moe<strong>der</strong>: Derckien Hindricks).<br />
2. Abraham, ged. 23-3-1740.<br />
3. Abraham, ged. 24-2-1743.<br />
4. Jenneken, ged. 7-10-1746.<br />
5. Jan, ged. 6-8-1749.<br />
402. Hermen Hendricks <strong>van</strong> 't Camphuis alias Heylen Harmen Kamphuis,<br />
overl. v. 2-5-1772 170 , tr. (1) Almelo 1724 Geessien Hendriks, otr.<br />
(2) Almelo 7-1-1731
403. Lijsbeth Janssen Bolshove/Bolshoeve.<br />
Bij huwelijk genaamd Harmen Hendriks <strong>van</strong> het Heilenhuis. Bij de<br />
volkstelling <strong>van</strong> 1748 heeft hij 6 zoons.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged. Almelo):<br />
1. Eule, ged. 16-7-1734 (ou<strong>der</strong>s: Harmen Hindricks <strong>van</strong> de Bockhoeve<br />
en Liesebeth Jansen).<br />
2. Jannes, ged. 11-1-1736.<br />
3. Jan, ged. 19-3-173<strong>8.</strong><br />
4. Jan Hendrik, ged. 9-1-1740.<br />
5. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 7-11-1742.<br />
6. Geeske, ged. 22-11-1744.<br />
7. Hendrikus, ged. 16-12-1746.<br />
<strong>8.</strong> Gerrit, ged. 3-7-1750.<br />
404. Geerlig Arents <strong>van</strong> ’t Meulenbelt (ook: Mollenbelt)/Van den<br />
Kortenvoort, overl. v. 30-3-1771, tr. (1) Almelo 17-11-1726<br />
Fenneken Berents <strong>van</strong> de Kooj tr. (2) Almelo 21-8/10-9-1735<br />
405. Jenneken Derksen Sen<strong>der</strong>ink, (o)tr. (2) Almelo 15-10/12-11-1741<br />
Hendrik Harmsen Mighoop, zoon <strong>van</strong> Harmen Mighoop.<br />
Geerlig Arends <strong>van</strong> ’t Meulenbelt, jm. in de Heerlijkheid en Fenneke<br />
Berends <strong>van</strong> de Kooije, jd. in de Heerlijkheid.<br />
Bij het tweede huwelijk was Geerlig weduwnaar, in de Heerlijkheid<br />
en Jenneken Derksen is <strong>van</strong> Sendrink, nagelaten dochter <strong>van</strong> Derk<br />
Sendrink. Zij is afkomstig uit de Gemeente Wierden, laatst wonende<br />
in Notter, on<strong>der</strong> de kerk <strong>van</strong> Rijssen behorende.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 14-10-1736.<br />
2. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 19-3-173<strong>8.</strong><br />
3/4. Jan en Abraham, ged. 1-1741.<br />
406. Gerrit <strong>van</strong> den Kortenvoort.<br />
40<strong>8.</strong> Gerrit Adams Oostendorp, landbouwer, (o)tr. Almelo 19-7/23-8-1739<br />
409. Triene Gerrits <strong>van</strong> de Elshof.<br />
Eshuis (1939 p. 45) noemt een erve Elshof, meestal de Elsboer<br />
genoemd, dat <strong>geb</strong>ouwd zal zijn als lijftuchthuis voor de oude boer<br />
<strong>van</strong> het Noordik. Het erf moest wijken voor de aanleg <strong>van</strong> de<br />
Noordikslaan.<br />
Triene zou een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> Gerrit Jansen, tr. Almelo<br />
30-11-1704 (als jm. in de Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong> Jan te Noordijk)<br />
Jenneken Berens, jd. in de Heerlijkheid, dochter <strong>van</strong> Berend te<br />
Elshoff<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Adam, (= nr. 204).<br />
2. Jannes, ged. 3-11-1743.<br />
3. Gerrit, ged. 20-3-1746.<br />
4. Janna, ged. 20-4-1749.<br />
410. Hendrik Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide, wever, otr. Almelo 18-5-1738<br />
411. Maria Hendriks Zwierink, ged. Wierden 14-12-1711, huiswerkster.<br />
Hendrik is bij zijn huwelijk een `nagelaten' zoon <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Weide. De kwartierstaatgegevens <strong>van</strong> het Rectorshuis vermelden ook<br />
een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hendrik. Dan volgt er een korte<br />
opzet voor mogelijke voorou<strong>der</strong>s. Na Jan komt als mogelijke va<strong>der</strong><br />
Antony Jansen <strong>van</strong> de Weyde. Die trouwt (1) Willemtje Mens en<br />
(2) Fenneke Alberts Harms. Hij was een zoon <strong>van</strong> Jan Geerdsen <strong>van</strong> de<br />
Weyde. Als het patroniem <strong>van</strong> Hendriks va<strong>der</strong> Jan Antonissen (o.i.d.)<br />
was, kan deze reeks kloppen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Hendrik was bij zijn huwelijk `JM. tot Almelo'. Bij haar huwelijk<br />
was Maria `JD. <strong>van</strong> Wierden'. Het echtpaar woonde wel te Almelo.<br />
Maria was een nagelaten dochter <strong>van</strong> Hendrik Swierink uit Wierden.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Hendrica, ged. 12-4-1739.
2. Jan, ged. 4-1-1741.<br />
3. Hendrika, ged. 9-12-1742.<br />
4. Maria, ged. 11-11-1745.<br />
5. Gerrit, ged. 20-9-1747.<br />
6. Gerrit Jan, ged. 21-10-1750.<br />
7. Maria, ged. 1-1-1754.<br />
412. Hendrik Alberts <strong>van</strong> den Tukkert en Kif(?) 171 , landbouwer,<br />
overl./begr. Almelo rond 1800, (o)tr. (2) Almelo 28-9/31-10-1764<br />
413. Ale/Aaltje Jansen <strong>van</strong> het Koningshuis/Konings/Tukkert, ged. Almelo<br />
28-12-1738, overl. Almelo 12-2-1814.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon (= nr. 206) in 1792 zijn beide<br />
echtelieden nog niet overleden, want de inschrijving vermeldt hun<br />
namen.<br />
Hendrik was bij zijn huwelijk met Aaltje weduwnaar op de Tukkert.<br />
Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hendrik: Albert Kif/Kieft, alias Albert <strong>van</strong><br />
het Hulshuys/Hulshorst x Maria Jansen <strong>van</strong> het Wierik, weduwe <strong>van</strong><br />
Albert Geertsen Aal<strong>der</strong>ink en <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> het Getkate.<br />
In 1748 staat Albert vermeld als weduwnaar, inwonend twee kin<strong>der</strong>en:<br />
Aele en Hendrik, woonachtig in de Achterhoek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo) 172 :<br />
1. Jan Hendrik, ged. 26-12-1767.<br />
2. Jan Hendrik, ged. 31-1-1770.<br />
3. Abraham, ged. 1-9-1773.<br />
4. Berendina, ged. 20-11-1776.<br />
5. Dijka, ged. 17-2-1780.<br />
6. Gerrit, ged. 11-9-1783.<br />
414. Gerrit Grobben/Grobbenhuis, landbouwer, overl./begr. Almelo rond<br />
1800, tr.<br />
415. Geertruid (<strong>van</strong> den) Tooren, overl./begr. Almelo rond 1800.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter (= nr. 207) in 1792 zijn beide<br />
echtelieden nog niet overleden, want de inschrijving vermeldt hun<br />
namen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Hermina, ged. 8-3-1769<br />
2. Helena (= nr. 207).<br />
3. Gerrit Jan, ged. 21-10-1772.<br />
4. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 1-4-1774.<br />
5. Gerrit Jan, ged. 6-5-177<strong>8.</strong><br />
416. Jan Alberts Spin, ged. RK Zuidveen 1-12-1765, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />
Paaslo 26-6-1809, tr. RK Steggerda 3-6-1792<br />
417. Regina Berends Wensink, ged. RK De Blesse 29-4-1770, arbeidster,<br />
overl. Onna 21-3-1852.<br />
41<strong>8.</strong> Frerik Raggers Bult, <strong>geb</strong>. 173 /ged. Steenwijk 17-9-1762/21-10-1763,<br />
overl. Steenwijkerwold (Onna) 19-1-1848, otr./tr. Steenwijk<br />
1/22-6-1788<br />
419. Klaasjen Alberts Scheper, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold (Onna) 14-6-1767,<br />
arbeidster, overl. Steenwijkerwold (Onna) 11-4-1836.<br />
Bij huwelijk jm. te IJsveen.<br />
Bij huwelijk jd. <strong>van</strong> Onna. Bij overlijden liet zij 4 kin<strong>der</strong>en na,<br />
ze was 69 jaar oud.<br />
420. Pieter/Peter ten Veen, ged. Steenwijk 8-9-1745, overl. Steenwijk<br />
15-4-1822, otr./tr. Steenwijk 13-4/4-5-1783<br />
421. Hendrikje Wolters Piest, <strong>geb</strong>. Nijesleek ca. 1752, ged. Vled<strong>der</strong><br />
6-7-1755<br />
422. Derk Goorhout, ged. Meppel 18-4-1736, otr. Meppel 22-5-1774<br />
423. Hilligje Jans Wolters.<br />
Hilligje Jans Wolters is bij huwelijk jd., <strong>geb</strong>oortig en afkomstig<br />
<strong>van</strong> Zuidveen.
Bij de doop <strong>van</strong> Aaltje is een Luitjen Wolters getuige.<br />
Een Hilligje Wolters overl. Ruinerwold 31-12-1816, 70 jaar oud.<br />
Een Hilligje Wolters overl. Dwingelo 7-5-1839 (memorie <strong>van</strong><br />
successie 01119.05, inv.nr. 51, kant. pl. Meppel, memorie nr. 179,<br />
d.d. 28-8-1839, cassette nr. 101, opname 89 (2).<br />
Derk Goorholt, oud 50 jaren, komt in 1785 voor op een lijst<br />
getuigen n.a.v. de ongeregeldheden bij het bezoek <strong>van</strong> prins Willem<br />
V aan Meppel op 11 november 1785 174 .<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />
1. Aaltje, (= nr. 211).<br />
2. Elsje, ged. 24-6-1781.<br />
424. Jacob Pieters Doeven, tr. Steenwijkerwold 12-6-1775<br />
425. Margien Jans.<br />
Bij huwelijk JM. en JD., beiden afkomstig <strong>van</strong> Steenwijkerwold.<br />
426. Pieter Freriks de Ruiter, <strong>geb</strong>. Kuinre, ged. Kuinre 2-10-1760,<br />
koopman, overl. Steenwijk 12-12-1826, (o)tr. Kuinre 8/31-7-1785<br />
427. Elisabeth <strong>van</strong> Oenen, ged. Steenwijk 15-6-1760, overl. Steenwijk<br />
10-4-1833.<br />
Pieter en Elisabeth overleden beiden in het huis aan de Wachtstraat<br />
204. Zij was 73 jaren oud, <strong>geb</strong>oren in Steenwijk en `nalatende drie<br />
kin<strong>der</strong>s'.<br />
Bij huwelijk `JM. <strong>van</strong> Kuinre en J.D <strong>van</strong> Steenwijk, nu beide<br />
alhier'.<br />
Haar doop is gekozen op basis <strong>van</strong> het vermoedelijke <strong>geb</strong>oortejaar;<br />
de ou<strong>der</strong>s zijn dus ook nog niet zeker.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Jantje, ged. 13-1-1788 (getuige: Jantjen de Weelde).<br />
2. Trijntje, ged. 28-9-1785 (getuige: Klaasjen <strong>van</strong> Oene).<br />
3. Grietjen (= nr. 213; getuige: Jantjen <strong>van</strong> Oenen).<br />
4. Klaasje, ged. 20-10-1793 (getuige: Jantje Klaassen).<br />
5. Petronella, ged. 15-3-1797 (getuige: Jantje <strong>van</strong> Oene).<br />
42<strong>8.</strong> Berend/Barend Christiaans Beverwijk, otr./tr. Steenwijk<br />
13/27-5-1781<br />
429. Jantien Jans 175 .<br />
In tijden woonachtig te Zuidveen. Bij huwelijk was hij daar<strong>van</strong><br />
afkomstig, zij <strong>van</strong> Steenwijk.<br />
430. Jan Sietsen <strong>van</strong> Lubek, ged. Steenwijk 4-5-1755 176 , otr./tr.<br />
Steenwijk 28-1/2(of 11)-2-1776<br />
431. Rensje/Renske Jans, ged. Steenwijk 28-3-1751, overl. Steenwijk<br />
28-8-1806 177 .<br />
In 1776 speelt een zaak tussen Rensje Jans te Zuidveen en haar<br />
moe<strong>der</strong> Aaltje Geerts, weduwe Jan Wolters en A. Veldkamp en de<br />
voogden <strong>van</strong> Jan Sytse Andries <strong>van</strong> Lubek, Jacob Cornelis en Jan<br />
Santink over bezwangering en huwelijksbeloften 178 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Sietze, ged. 31-7-1776.<br />
2. Jan, ged. 24-10-1777.<br />
3. Andries, ged. 21-3-1779.<br />
4. Grietje, ged. 22-10-1780.<br />
5. Aaltje (= nr. 215); geen doop overgeleverd.<br />
6. Arent, ged. 9-3-1785 (getuige: Geesjen Jans).<br />
7. Elisabeth, ged. 18-3-1787 (getuige: Barbara <strong>van</strong> Oort).<br />
<strong>8.</strong> Elisabeth, ged. 12-101-178<strong>8.</strong><br />
9. Jan Kornelis, ged. 13-10-1793 (getuige: Geesjen Jans).<br />
436. Matheus <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 1-1-1764, overl. Maasdriel<br />
16-11-1819, (o)tr. Driel 6/30-6-1799<br />
437. Christina <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 2-3-1766, overl. v. haar man.
Uit dit huwelijk (allen ged. Driel):<br />
1. Goosen, <strong>geb</strong>./ged. 31-1/2-2-1800, getuige: Anneke <strong>van</strong> Zoelen.<br />
43<strong>8.</strong> Marcelis <strong>van</strong> de Werken, <strong>geb</strong>. Delwijnen, ged. Kerkwijk<br />
12-8-1764, overl. Ammerzoden 23-9-1832, (o)tr. Well<br />
28-11/21-12-1794<br />
439. Ariaantje <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en 179 , <strong>geb</strong>. Well, ged. Well 27-5-1763, overl.<br />
Ammerzoden 19-10-1850.<br />
Marcelis is gedoopt te Kerkwijk, als buitenechtelijk kind.<br />
Bij de doopinschrijving staat vermeld: ‘va<strong>der</strong>, naar het opgeven <strong>van</strong><br />
de moe<strong>der</strong>, een onbekend persoon te Vlijmen woonachtig, wiens naam<br />
zij niet weet, en dien zij te voren of na<strong>der</strong>hand nimmer gezien<br />
heeft. Moe<strong>der</strong> Jenneken <strong>van</strong> de Werken, die bij den doop <strong>van</strong> haar<br />
kind in het openbaar voor de gemeente over haar verfoeilijk gedrag<br />
bestraft en tot ware boetvaardigheid vermaand is.’<br />
Bij zijn overlijden staat in de akte nog steeds geen naam vermeld<br />
bij zijn va<strong>der</strong>.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Ariaantje was Kaatje de Noo.<br />
Marcelis <strong>van</strong> de Werken wordt op 30 maart 1792 aangenomen als<br />
lidmaat te Well. Ariaantje <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en werd aangenomen op 14 april<br />
1791.<br />
Bij huwelijk zijn zij J.M en J.D.; hij <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Delwijnen en<br />
zij <strong>van</strong> Well, beiden woonachtig te Well.<br />
Mogelijk ver<strong>der</strong>e gegevens over Van <strong>der</strong> Werken vermeld in GN 1993 p.<br />
319-320 en 1994, p. 499 (dit is een verwijzing naar een an<strong>der</strong><br />
genealogisch tijdschrift).<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jenneken, <strong>geb</strong>./ged. Well 14/17-7-1796, getuige: Pieternella <strong>van</strong><br />
Oort, huisvrouw <strong>van</strong> Joh. Kellen.<br />
2. Lambertus, <strong>geb</strong>./ged. Well 7/14-1-1798, getuige: Maaike <strong>van</strong><br />
Gen<strong>der</strong>en. Lambertus tr. Ammerzoden 2-12-1821 Neelke <strong>van</strong> Hees.<br />
Maria (= nr. 219).<br />
440. Keimpe Annes Faber, ged. Sneek 15-2-1739, beluid Sneek 5-6-1788,<br />
begr. Sneek 8-6-1788, otr./tr. (gerecht) Sneek 25-3/9-4-1769<br />
441. Sijke/Sike Baukes, <strong>geb</strong>. ca. 1733, overl. Sneek 11-12-181<strong>8.</strong><br />
Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Sneek.<br />
Sijke deed op 4-1-1769 belijdenis te Sneek. Bij overlijden was zij<br />
85 jaar oud.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Anne, ged. 4-5-1769.<br />
2. Bauke, ged. 17-3-1771.<br />
3. Grytje, <strong>geb</strong>./ged. 10-10/4-11-1773.<br />
4. Bauke, (= nr. 220).<br />
442. Wopke Ypes Sanstra/Zandstra, <strong>geb</strong>. Sneek, ged. Sneek 17-10-1756,<br />
roggedrager, overl. Sneek 29-5-1822, (o)tr. (2) Sneek<br />
27-10/11-11-1787 Susanna Pieters <strong>van</strong> Loo, otr./tr. (1) (gerecht)<br />
Sneek 30-12-1780/14-1-1781<br />
443. Beertje Ruurds, ged. Sneek 3-11-1754, begr. Sneek 29-6-1786.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Ype, <strong>geb</strong>./ged. 25-11/6-12-1781.<br />
2. Rinske, (= nr. 221).<br />
444. Gerrit Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Hillegom, ged. Hillegom 7-6-1744, begr.<br />
Hillegom 30-7-1798, otr. Hillegom 29-10-1768, tr. Hillegom 11-1768<br />
445. Ariaantje Cornelisdr. Swaan/Zwaan, <strong>geb</strong>. Rijnsburg, ged. Rijnsburg<br />
31-1-1745<br />
Bij huwelijk respectievelijk ‘JM.’ <strong>geb</strong>oren en woonachtig te<br />
Hillegom en ‘JD.’ <strong>geb</strong>oren en woonachtig te Rijnsburg (maar ze is<br />
naar Hillegom verhuisd).
Uit dit huwelijk (allen ged. Hillegom):<br />
1. Marretje, ged. 25-2-1770.<br />
2. Cornelis, ged. 26-12-1771.<br />
3. Jacobus, ged. 19-12-1773.<br />
4. Antje, ged. 2-2-1777.<br />
5. Jan, ged. 4-2-1781.<br />
6. Gerritje, ged. 29-9-1782.<br />
7. Cornelia, ged. 14-8-1785. Getuigen: Cornelis en Ansje Zwaan.<br />
<strong>8.</strong> Cornelis, ged. 4-11-1787. Getuigen: idem.<br />
9. Jan, ged. 10-4-1791 (= nr. 222). Getuigen: Jan Zwaan en Lijsje<br />
Zwaan.<br />
446. Johan Hendrik Nieuwenhuis/(zen), overl. v. 24-1-1851, tr.<br />
447. Maria Catharina Herbers, mogelijk afkomstig <strong>van</strong> Elbersfeld, overl.<br />
v. 24-1-1851.<br />
44<strong>8.</strong> Wijnand Horstman/Hosman, RK, ged. Kampen 6-10-1785, tuinier,<br />
daghuur<strong>der</strong>, overl. Zwolle 1-9-1846, (o)tr. Zwolle 1/17-6-1810<br />
449. Jennegien Hersevoort/Harsevoort, <strong>geb</strong>./ged. Zwolle 22/23-8-1789,<br />
overl. Zwolle 24-4-1865.<br />
Getuigen bij het huwelijk: zijn va<strong>der</strong> Jan Horsman en haar moe<strong>der</strong>,<br />
Hermine Neuteboom, weduwe J. (sic!) Harsevoort.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> de oudste zoon was het ectpaar woonachtig buiten de<br />
Sassenpoort. Hij staat te boek als RK, zij als ‘acatholica’. De<br />
doop is tweemaal overgeleverd: in de Siegelsteeg en de Boogenkerk.<br />
Bij overlijden in 1846 was hij 61 jaren oud<br />
Over de familienaam <strong>van</strong> Johanna valt wel het nodige op te merken.<br />
Ik tref in akten de meest uiteenlopende en vooral onduidelijke<br />
schrijfwijzen aan. Bij overlijden heette zij Jennegien Hersevoort<br />
en was zij 79 jaar oud.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Joannes, ged. Zwolle 29-9-1810 (peter: Jan Horsman, <strong>van</strong> Campen).<br />
2. Derk (= nr. 224).<br />
450. Gerhard/Geerd Kosters, ged. Nordhorn (Stadt) 2-9-1766, overl.<br />
Nordhorn 7-7-1830, tr. Nordhorn 26-9-1797<br />
451. Janne Mensink.<br />
Bij overlijden was Geerd 64 jaren oud, woonachtig in de stad en<br />
zoon <strong>van</strong> Jan Kosters en Trine Weduwen.<br />
452. Berend Budde, soldaat, leeft in 1816 nog te Gildehaus 180 .<br />
453. Johanna/Anna Huiberts/Höpers, leeft ook nog in 1816.<br />
In maart 1794 laat het echtpaar Budde/Höpers te Gildehaus een<br />
dochter Gezina dopen. Denkelijk is Johanna’s naam verbasterd.<br />
454. Geerlich Kwekkeboom, alias Geerlich op de Wagt, alias Geerlig<br />
Scholte Honniglo 181 , ged. Losser 20-6-1736, landbouwer, overl.<br />
Losser 2-9-1800, tr.<br />
455. Geesken/Gezina Walhof, ged. Eschmarke 5-3-1752, boerwerkster,<br />
overl. Lonneker 2-12-1828, otr. (2) Losser 3/23-7-1801 San<strong>der</strong><br />
Schouwink, landbouwer te Lonneker, wed. Fenne Lippinkhoff.<br />
In 1794 vor<strong>der</strong>en de lidmaten <strong>van</strong> de gereformeerde gemeente <strong>van</strong><br />
Losser dat de hoeve Scholte te Honiglo on<strong>der</strong> Losser zal worden<br />
verpacht aan de protestantse hoogste bie<strong>der</strong> op die pacht. De<br />
zetters en de vele inwoners <strong>van</strong> het merendeels katholieke Losser<br />
verzetten zich daartegen 182 .<br />
Uit dit huwelijk 183 :<br />
1. Fenneken, ged. Eschmarke 31-3-1773.<br />
2. Willemina, ged. Echmarke 27-3-1774.<br />
3. Gerrit, ged. Lonneker 14-4-1775.<br />
4. Gerridina, ged. Eschmarke 5-10-1777.<br />
5. Hendrina, ged. Eschmarke 2-4-1779.<br />
6. Jan, ged. Eschmarke 21-5-1780.
7. Jan Harmen, ged. Eschmarke 28-7-1782.<br />
<strong>8.</strong> Janna, ged. Eschmarke 17-8-1783.<br />
9. Janna, ged. Eschmarke 16-3-1785.<br />
10. Jan Harmen, ged. Eschmarke 20-8-1786.<br />
11. Gerades, ged. Eschmarke 14-6-1789.<br />
12. Enneken, ged. Lonneker 8-12-1790.<br />
13. Enneken, (= nr. 227).<br />
14. Fenne.<br />
456. Gerrit Reudink, <strong>geb</strong>. Enschede, ged. Enschede 5-5-1782,<br />
molenaarsknecht, molenaar, fabrieksarbei<strong>der</strong>, (o)tr. Enschede<br />
16/23-10-1803/11-11-1803<br />
457. Gezina Waal<strong>der</strong>ik/Wool<strong>der</strong>ik, <strong>geb</strong>. Lonneker (Eschmarke), ged.<br />
Enschede 15-5-1780, dagloonster, werkvrouw.<br />
Bij overlijdensaangifte <strong>van</strong> zijn zoon Engbert wordt Gerrit<br />
Reu<strong>der</strong>ink genoemd.<br />
Bij on<strong>der</strong>trouw:`zoon <strong>van</strong> wijlen Jurriaan Reudink en Berendina<br />
Lason<strong>der</strong>, Enschede en Gezina Waal<strong>der</strong>ik. JD. <strong>van</strong> Engbert Waal<strong>der</strong>ik<br />
en Anna Nijhof uit de Eschmarke'. Bij huwelijk opnieuw de<br />
vermelding <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />
1. Judith, ged. 6-4-1804, tr. Deventer 2-2-1828 Jacob Hendriks,<br />
<strong>geb</strong>. Deventer 30-11-1803, zn. <strong>van</strong> Derk Hendriks en Hendrika Staats.<br />
2. Engbert, 1805 (= nr. 228).<br />
3. Jurjen, 1807.<br />
4. Susanna, 1809.<br />
5. Jurrien, <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1812, tr. Enschede 11-11-1840<br />
Christina Hasebroek, <strong>geb</strong>. Bentheim (Hannover) ca. 1817, dr. <strong>van</strong><br />
Albert Hasebroek en Christina Bollen.<br />
45<strong>8.</strong> Jan Hendrik Nijhuis, ged. Haaksbergen 8-4-1770, daghuur<strong>der</strong>, overl.<br />
Haakbergen 8-2-1840 otr. (1) Haaksbergen 28-10/25-11-1792 Aaltje<br />
Wansink, dr. <strong>van</strong> Lambert Wansink en Janna Hijink, <strong>van</strong> den<br />
Honens/Hohenes, tr. (2) Haaksbergen 19-4-1801<br />
459. Catharina Deesekes/Wansink/Kips, <strong>geb</strong>. Eibergen ca. 1762, overl.<br />
Haaksbergen 8-11-1821, tr. (1) Gerrit Jan Smit/Smid/Smits, ged.<br />
Haaksbergen 8-10-1752, zn. <strong>van</strong> N.N. en Luberta Smid.<br />
De ‘echte’ familienaam <strong>van</strong> Catharina is onduidelijk: zeker is, dat<br />
zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Christina (= nr. 229).<br />
Catharina komt vervolgens met deze drie achternamen voor. Is er<br />
sprake <strong>van</strong> verwantschap met Jan Hendrik’s eerste vrouw?<br />
In de overlijdensakte <strong>van</strong> Jan Hendrik staat vermeld dat hij wed.<br />
was <strong>van</strong> Aaltje Wansink en Catharina Kips, beiden te Haaksbergen<br />
woonachtig en overleden.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hendrik Nijhuis en Aaltje Wansink (in<br />
ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Willem, <strong>geb</strong>./ged. Haaksbergen 16/22-12-1793.<br />
2. Janna, ged. Haaksbergen 6-1-1797.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Gerrit Jan Smit en Catarina Wansink (in ie<strong>der</strong><br />
geval):<br />
1. Gerhardus, <strong>geb</strong>. Haaksbergen 12-3-1784.<br />
2. Gerrit, ged. Haaksbergen 27-7-1788, landbouwer, overl. Neede 28-<br />
5-1818, tr. Neede 23-11-1811 Hin<strong>der</strong>s ten Damme (ook: Te Veldhuis),<br />
<strong>geb</strong>. Neede ca. 1766, dr. <strong>van</strong> Jan ten Damme en Jenneke Assink.<br />
Hin<strong>der</strong>s tr. (1) Egbert Nijhuis.<br />
3. Hermannus Smits, <strong>geb</strong>. Haaksbergen 14-11-1790.<br />
4. Bartha, <strong>geb</strong>./ged. Haaksbergen 3/4-9-1793, tr. Neede 1-10-1814<br />
Gerrit Jan Nijhof, <strong>geb</strong>. (Buurse (Neede)) ca. 1792, zn. <strong>van</strong> Willem<br />
Nijhof en Berendina Morsink.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hendrik Nijhuis en Catarina Wansink (in<br />
ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jan Nijhuis, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1798, landbouwer, tr.<br />
Haaksbergen 11-5-1822 Hendrica te Rijdt, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1797,<br />
dr. <strong>van</strong> Jannes te Rijdt en Catarina Weegerink. Jan tr. (2)
Haaksbergen 9-12-1831 Hendrika Molenveld, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca.<br />
1806, dr. <strong>van</strong> Gerrit Molenveld en Willemijna Verhoff.Jan tr. (3)<br />
Haaksbergen 23-7-1840 Gerridina Bennink, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1813,<br />
dr. <strong>van</strong> Gradus Bennink en Janna Mensink.<br />
2. Christina, (= nr. 229).<br />
462. Gerrit Huiskes, <strong>geb</strong>. ca. 1758, overl. Delden 12-1808, (o)tr. (1)<br />
Delden 7-3/2-4-1779 Aale ten Hulshof, (o)tr. (2) Delden<br />
23-10/11-11-1781<br />
463. Anna Sophia Wirtz/Wierts, overl. Delden 26-9-1818<br />
Bij het eerste huwelijk was Gerrit ‘jm. in den Esch’; bij het<br />
tweede huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Delden.<br />
Gerrit was bij zijn overlijden rond de 50 jaar oud, hij liet vier<br />
kin<strong>der</strong>en na. Hij woonde on<strong>der</strong> de stad Delden. De exacte datum is<br />
onduidelijk: de inschrijving is ingevoegd tussen an<strong>der</strong>e<br />
vermeldingen op 18 en 21 december. De aangifte werd gedaan door ene<br />
Jan Mul<strong>der</strong>.<br />
Over de voorou<strong>der</strong>s: ik vond nergens te Delden een familie Wirtz; de<br />
(voor)naam klinkt overigens erg Duits.<br />
Voor wat betreft Gerrit: hij zou identiek kunnen zijn aan de man<br />
met die naam die samen met zijn broer Berend voorkomt als kind <strong>van</strong><br />
de niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> Jan Huiskes 184 . Op 14-10-1772<br />
transporteert die weduwe namelijk een half huis, mede namens haar<br />
niet aanwezige zonen Berend en Gerrit, samen met Fenne Huiskes,<br />
beiden geassisteerd door Jan Huiskes en samen met diezelfde Jan<br />
Huiskes namens zichzelf. In de akte wordt een half huis met tuin<br />
getransporteerd, gelegen op het Zeldam, zijnde vrij, allodiaal en<br />
onbezwaard. Koopster is Jenne ter Horst, weduwe <strong>van</strong> Jan ter Horst.<br />
De prijs bedraagt 324 gulden en de an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> het huis met<br />
toebehroen was al in eigendom <strong>van</strong> de koopster.<br />
Deze akte zou wel eens louter familieleden kunnen bevatten; er is<br />
namelijk iets aan de hand met die familienamen Huiskes en Ter<br />
horst. De gevonden gegevens op een rijtje (let op; dit bevat<br />
aannames):<br />
Op 20-6/18-7-1728 (o)tr. Delden Jan Huiskes Swier(ken) Berends ter<br />
Horst; zij zijn ‘jm.’ en ‘j.d’’, beiden op het Seldam. In de<br />
doopboeken komnt dit echtpaar waarschijnlijk voor als Jan ter Host<br />
en Zwierken N.N., genoemd te Kortwijk of Seldam; zij laten te<br />
Delden in ie<strong>der</strong> geval dopen:<br />
1. Berendina, ged. 14-6-1729.<br />
2. NN, ged. 1733.<br />
3. Berend, ged. 28-8-1735.<br />
4. Berend, ged. 15-3-1737.<br />
5. NN, ged. 8-2-1739.<br />
Aanname: wellicht is de Jan Huiskes (<strong>van</strong> de weduwe en twee zonen op<br />
14-10-1772), ook een telg uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan ter Horst en<br />
Swierken N.N.<br />
Aaname: wat de naamgeving betreft kan dat wel kloppen: volkstelling<br />
1748: boerschap Weddehoen en Cottwijk, nr. 11: Jan en Swier ter<br />
Horst. Kin<strong>der</strong>en: Berindina (20, dienstbaar), Hermine (13), Berend<br />
(10), Jan (8), Fenna (5) en Jan (1).<br />
In 1743 is Horts Jan, of Camp Jan, als gedaagde betrokken bij een<br />
proces over ‘injurie’ 185 .<br />
Op 3-10-1741 186 nemen Horst Jan en Zwier ter Horst een hypotheek op<br />
<strong>van</strong> de echtelieden Joan Borcherts en Engeltje Jalink. On<strong>der</strong>pand is<br />
hun huis en hof en hooigrond genaamd het Slagh en het bijliggend<br />
bouwland, alles op het Zeldam. De hypotheek was nodig voor de<br />
betaling <strong>van</strong> een hypotheek d.d. 27-7-1701 aan Jan Tankink als<br />
zaakgelastigde <strong>van</strong> de erfgenamen Stuurs (n.b.: waarom moet het<br />
echtpaar dit betalen; komen hier voorou<strong>der</strong>s in voor?). Later komt<br />
Swier Horst als weduwe <strong>van</strong> Jan ter Horst voor in een<br />
hypotheekakte 187 , haar voogd is dan J.Schutte. Geldgever is Gerrit<br />
Herebaart; on<strong>der</strong>pand is een huis, hof, bouwland en een ‘maate’,<br />
genaamd het Slagh. Aangetekend is dat de schuld is voldaan op 29-4-<br />
1779.
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Maria, ged. Delden 2-2-1780.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Delden):<br />
2. Aaltje, ged. 12-5-1782.<br />
3. Aaltje, ged. 24-1-1784.<br />
4. Harmine, ged. 11-3-1787.<br />
5. Jan Hendrik, ged. 15-3-1789.<br />
6. Gezina, (= nr. 231).<br />
464. Jans <strong>van</strong> Laar, ged. Heerde 2-2-1755, tapper, overl. Zwolle<br />
13-6-1840, tr. (2) Zwolle 22-3-1821 Hendrina Kaak, (o)tr. (1)<br />
Vorchten 1/16-5-1779<br />
465. Jannigje Tiemens <strong>van</strong> Tongeren, overl. Zwollerkerspel (Berkum)<br />
16-11-1816<br />
Bij zijn eerste huwelijk was Tiemen j.m. uit Wapenveld, wonende te<br />
Vorgten. De doopgegevens <strong>van</strong> Tiemen - en de gegevens over zijn<br />
ou<strong>der</strong>s - komen ook voor in de huwelijkse bijlagen bij zijn tweede<br />
huwelijk. Daar staat overigens ‘1754’ vermeld.<br />
De optekening in het Registre Civique Arr. Zwolle meldt echter:<br />
Tiemen <strong>van</strong> Laar, boer, <strong>geb</strong>. Berkum (Zwollerkerspel) 3-8-1745 .<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 te Zwollerkerspel/Berkum, op de<br />
Velthoek, nr. 6 is vermeld: Tymen <strong>van</strong> Laar; 5 personen.<br />
Een Jennigje Tiemens is getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit en Gerrit<br />
Jan <strong>van</strong> Laar (zie 232); zij is in 1810 woonachtig te Berkum en de<br />
vrouw <strong>van</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar. Op 4/7-3-1802 is Jennigje Tiemens<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Tiemen, zoon <strong>van</strong> Jan Meulenbelt en Gergien<br />
<strong>van</strong> Laar, in Berkum. Zij is op 15/21-10-1810 ook present bij de<br />
doop <strong>van</strong> Assien, zoon <strong>van</strong> Jan Meulenbelt en Geziena Lambers.<br />
Jennigje wordt bij haar overlijden in<strong>der</strong>daad vermeld met die<br />
familienaam en als vrouw <strong>van</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jan, ged. Vorchten 18-11-1781.<br />
2. Gerbrich, ged. Vorchten 27-10-1782.<br />
3. Jan, (= nr. 232).<br />
466. Berend Engberts Meijer, ged. Zwolle 24-4-1740, overl. Hasselt<br />
10-10-1795, (o)tr. Hasselt 22-12-1779/30-1-1780<br />
467. Hermina Hofman, ged. Hasselt 18-6-1760, begr. Hasselt 28-4-1807,<br />
tr. (2) Teunis Gerrits.<br />
Bij het huwelijk: Berent Engberts, jm. te Haarst on<strong>der</strong> Zwolle,<br />
thans wonende te Streukelen, zoon <strong>van</strong> Engbert Berends en Gerrigje<br />
Jans Rouwenhorst; Hermina, jd. <strong>geb</strong>. en wonende in Streukelen,<br />
dochter <strong>van</strong> Philip Hofman en Geertje Jans.<br />
Een Teunis Gerrits overlijdt 9 <strong>van</strong> sprokkelmaand 1809, oud 65<br />
jaren, weduwnaar met een kind.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hasselt):<br />
1. Engbert, ged. 22-1-1781, tr. (1) Gerritje Albers, tr. (2) Aaltje<br />
Uiltjes.<br />
2. Hen<strong>der</strong>ica, ged. 21-8-1782, overl. ca. 29-8-1782 (begr. in de<br />
kerk: f 1-4-0.<br />
3. Filip, ged. 9-4-1784.<br />
4. Gerrigje, (= nr. 233).<br />
5. Hendrikje, ged. 6-9-1789.<br />
6. Sientjen, ged. 20-2-1791.<br />
7. Petertje, ged. 1-3-1795.<br />
Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Hermina:<br />
1. Gerrit, ged. 25-3-1799.<br />
2. Berend, ged. 24-11-1802.<br />
46<strong>8.</strong> Jacob Bonsink, baas kleermaker, (o)tr. Zwolle 11-6/4-7-1785<br />
469. Steventien/Steverdine Herms, ged. Zwolle 20-10-1765, <strong>van</strong> Dalfsen,<br />
leeft nog te Haarst (Zwollerkerspel) in 1830.
Bij huwelijk was Jacob kleermaker, afkomstig <strong>van</strong> Haarst. Getuige<br />
was zijn broer, Isaak Bonsink.<br />
Volkstelling Genne 1795: Jacob Bonsink, baas kleermaker, 7<br />
personen.<br />
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> J.Bonsink, snie<strong>der</strong>, begraven Bergkloosterkerkhof<br />
(namen niet genoemd): 7-6-1792, 8-4-1795 en 29-8-1797.<br />
Steverdina staat in het bevolkingsregister <strong>van</strong> Zwollerkerspel <strong>van</strong><br />
1830 nog vermeld. Vermeld is dat zij <strong>geb</strong>oren is te Dalfsen en 66<br />
jaar oud is. Ik heb haar <strong>geb</strong>oorte/doop daar niet gevonden en haar<br />
overlijden niet te Zwollerkerspel.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Hermen, <strong>geb</strong>./ged. 24/27-4-1786.<br />
2. Mannes, (= nr. 234).<br />
3. Klaas, <strong>geb</strong>./ged. 25/28-8-1791.<br />
4. Herm, <strong>geb</strong>./ged. 28-10/3-11-1793.<br />
5/6. Petertien/Herremine (tweeling), <strong>geb</strong>./ged. 20/29-1-1797, ou<strong>der</strong>s<br />
te Genne. Hermina overl./begr. 6/19-3-1809.<br />
7. Derk, <strong>geb</strong>./ged. 5/17-3-1799, ou<strong>der</strong>s te Haarst.<br />
<strong>8.</strong> Herm, <strong>geb</strong>./ged. 6/12-4-1801, ou<strong>der</strong>s te Haarst.<br />
9. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 24-2/16-3-1803.<br />
10. Fre<strong>der</strong>ika, <strong>geb</strong>./ged. 10-17-3-1805, overl./begr. 7/12-3-1807.<br />
470. Derk Rid<strong>der</strong>inkhoff 188 , ged. Hasselt 4-8-1734, timmermansknecht,<br />
overl./begr. Hasselt 13/17-9-1807, otr./tr. (1) Nieuwleusen 189<br />
1/19-2-1760 Stientje Jans <strong>van</strong> Dijk (Van de Ruiten), overl. Hasselt<br />
6-5-1773, otr./tr. (2) Hasselt 26-1/13-2-1774 Geesje<br />
Louberg/Langenberg, overl. Hasselt 13 juli 1775, otr./tr. (3)<br />
Hasselt 10/31-1-1776<br />
471. Johanna Bregman(s), ged. Dalfsen 7-4-1743, overl. Hasselt 8-7-1821.<br />
Bij overlijden was Derk 75 jaar oud, hij liet 6 kin<strong>der</strong>en na.<br />
Johanna overleed in het Armenhuis<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Gerrit, ged. Hasselt 14-6-1761.<br />
2. Jan Derks, ged. Hasselt 5-4-1765.<br />
3. Berent, ged. Hasselt 4-2-1767, begr. Hasselt 3 maart 1767.<br />
4. Grietje, ged. Hasselt 29-9-1768, overl. Zwollerkerspel 12-2-<br />
1827, tr. Hasselt<br />
22-9-1790 Lambert Bogman, j.m., laatstelijk te Mastenbroek.<br />
5. Anna, <strong>geb</strong>. Hasselt 30-12-1770, overl. Zwartsluis 2-1-1826, tr.<br />
(1) Hasselt<br />
5-2-1792 Jan Rid<strong>der</strong>inkhof (ook: Jan Jansen), begr. Zwartsluis 5-4-<br />
1809, tr. (2)<br />
12-5-1815 Jacob Musschie, ged. Zwartsluis 7-2-1793, overl.<br />
Zwartsluis 27-8-1846, zn. <strong>van</strong> Hendrik Jan Musschie en Hendrikje<br />
Jans Brouwer, wedn. <strong>van</strong> Trijntje Jans Mast, tr. (3) Zwartsluis 28-<br />
2-1819 Jan Peters <strong>van</strong> Zuidbroek.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
6. Tiemertje, ged. Hasselt 28-5-1775.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />
7. Johannes, ged. Hasselt 24-9-1778, begr. Hasselt 19-10-177<strong>8.</strong><br />
2. Johanna, ged. Hasselt 10-10-1779, overl. Zwollerkerspel 1-2-<br />
1864, tr. Hasselt<br />
14-3-1808 Dries Derks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kolk, ged. Hasselt 25-5-1777,<br />
landbouwer te Streukel (on<strong>der</strong> Hasselt), overl. Zwollerkerspel 4-6-<br />
1859, zn. <strong>van</strong> Derk Driessen en Hendrine Derks.<br />
3. Willempje, ged. Hasselt 4-11-1781, overl. Zwolle 29-1-1843, tr.<br />
Zwolle 6-7-1805 Pieter Wolbers.<br />
4. Berendina (= nr. 235).<br />
5. Derk, ged. Hasselt 17-5-1787, begr. Hasselt 4-6-1787.<br />
472. Jan Klos, te Hoogeveen.<br />
474. Hendrik Hendriks Jongevos, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 28-10-1731, overl.<br />
Hoogeveen 31-12-1805, tr.<br />
475. Trijntje Geugies Schonewille, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 27-3-1740, overl.<br />
Hoogeveen 23-11-1814.
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Hoogeveen):<br />
1. Hendrik, ged. 17-9-175<strong>8.</strong><br />
2. Hendrik, ged. 14-9-1760.<br />
476. Harm Willems Moes.<br />
Vermeld bij de overlijdensakte <strong>van</strong> zijn zoon Willem (1840).<br />
47<strong>8.</strong> Jacob Heins, tr.<br />
479. Grietje Hendriks.<br />
Vermeld bij de overlijdensakte <strong>van</strong> hun dochter Annechien (1841).<br />
484. Jacob Alberts Kloot, (o)tr. Giethoorn 23-2/7-4-1748<br />
485. Grietjen Tiemens (Mink).<br />
Bij huwelijk waren beiden <strong>van</strong> Giethoorn afkomstig. Grietje heeft in<br />
ie<strong>der</strong> geval een zus, Annigje. Zij zijn soms met vermelding <strong>van</strong> de<br />
relatie doopgetuigen bij elkaars kin<strong>der</strong>en. Grietje tr. Jan Everts<br />
Michiels; bij de doop <strong>van</strong> een <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en wordt zij vermeld<br />
met de familienaam ‘Flodde(r)’. Ook Grietje heeft een dochter<br />
Lummigje. Wellicht heetten hun ou<strong>der</strong>s dus: Tiemen en Lummigje.<br />
Ver<strong>der</strong> is bij de dopen <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Grietje ook een Aaltje<br />
Tiemens getuige (nog een zus?) en ook hier een Nelligje Coops. Die<br />
namen komen ook terug bij de dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Coop<br />
Timens 190 .<br />
Bij de volkstelling in 1748 was het echtpaar woonachtig aan de<br />
‘Duynsater Kluft’.<br />
Uit het huwelijk (allen ged. Giethoorn):<br />
1. Tiemen, ged. 16-2-1749; getuige N.N. Timens.<br />
2. Jantje, ged. 26-9-1751; getuige Nelligje Coops.<br />
3. Lummigjen, <strong>geb</strong>./ged. 8/12-8-1753; getuige Nelligje Coops.<br />
Lummigje, jd. ‘op de Dwarsgracht’ (o)tr. (1) Giethoorn 1/17-2-1793<br />
Fre<strong>der</strong>ik Berends Kel<strong>der</strong>huis, (o)tr. (2) Giethoorn 10-3/29-4-1797<br />
Hendrik Jans Wind.<br />
4. Reintje, <strong>geb</strong>./ged. 25/30-11-1755, getuige Cornelis Berends<br />
Mienk.<br />
5. Albert, <strong>geb</strong>./ged. 22/28-5-1758; getuige Annigje Tiemens.<br />
6. Klaas (= nr. 242; (doopgetuige Annigje Tiemens; vermeld: zuster<br />
<strong>van</strong> Grietje).<br />
7. Hendrikje, <strong>geb</strong>./ged. 12/18-10-1761; getuige Annigje Tiemens;<br />
vermeld: zuster <strong>van</strong> Grietje).<br />
<strong>8.</strong> Aaltjen, <strong>geb</strong>./ged. 7-10-1764; getuige Annigje Tiemens.<br />
9. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 23-31-8-1772.<br />
486. Jan Jurriens/Jurriaans, tr. Oldemarkt 3/18-1-1767<br />
487. Jantjen Hendriks (Polak?)<br />
Bij de doop <strong>van</strong> Geesje wordt de moe<strong>der</strong> vermeld met de familienam<br />
Polak. Ik ga er daarbij <strong>van</strong>uit dat het om hetzelfde echtpaar gaat.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Bij de naamsaanname in 1812 neemt Jan te Oldemarkt de naam<br />
‘Groenewoud’ aan. Kin<strong>der</strong>en: Hendrik, 40 jaar; Jurrien, 30 jaar;<br />
Geesjen, 43 jaar en Roelofje, 38 jaar.<br />
Uit het huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Kalenberg/Oldemarkt):<br />
1. Geesjen, <strong>geb</strong>./ged. 7/11-9-1767; moe<strong>der</strong> vermeld met familienaam<br />
‘Polak’.<br />
2. Roelofje, <strong>geb</strong>./ged. 30-11/3-12-1769.<br />
3. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 23/26-12-1770.<br />
4. Roelofje, (= nr. 243).<br />
5. Femmigje, <strong>geb</strong>./ged. 15/22-6-1777.<br />
6. Jurriaan, <strong>geb</strong>./ged. 31-10/5-11-1780.<br />
492. Dirk/Derk Hendriks Nijkamp, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen ca. 1740 191 , overl. Ambt<br />
Ommen (Archem) 12-9-1806 tr. (1) v. 15-10-1772 Hendrina Gerrits,
dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Beerse. Derk (o)tr. (2) Ommen 16-4/26-3-1780<br />
493. Berendina Lubberts Potheine, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (Archem), ged. ald.<br />
1-5-1762 192 , landbouwster, overl. Ambt Ommen 28-8-1826.<br />
Derk moet niet onbemiddeld geweest zijn. Het ging hem in ie<strong>der</strong><br />
geval redelijk voor de wind, want zijn naam valt vaak terug te<br />
vinden in de rechterlijke archieven.<br />
Op 13-7-1765 193 wordt Derk samen met Jan Hannes <strong>van</strong> het Lintert te<br />
Seese benoemd tot voogd over Marijgje, Jan en Dina Jansen, kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> de overleden Jan Nijenhuis en de overleden Jennigje Hannes,<br />
gewoondf hebbende te Eerde. Hij blijkt een volle neef <strong>van</strong><br />
va<strong>der</strong>szijde. Ruim een jaar daarna treden zij een aantal keren op in<br />
die hoedanigheid.<br />
Op 16-8-1765 194 worden een drietal aktes opgemaakt, waarin zaken<br />
geregeld moeten worden: Jan Gerrits en Hendrina Gerrits, de vrouw<br />
Derk Nijkamp geven een volmacht aan hun va<strong>der</strong>, Gerrit <strong>van</strong> Beerse,<br />
om hun aandeel in het erve Weelink, gelegen in de boerschap Ooster<br />
Dalfsen en de tiende te transporten aan ene kapitein Turnbull. In<br />
de daaropvolgende akten worden aktes <strong>van</strong> volmachten opgemaakt door<br />
Jan en Hendrina aan hun va<strong>der</strong>, en vervolgens <strong>van</strong> allen aan Dr. D.<br />
Thomassen a Thuesink, advocaat te Zwolle, om ze vertegenwoordigen<br />
ten einde toestemming te verkrijgen <strong>van</strong> het ‘Hof <strong>van</strong> Salland’ voor<br />
de verkoop aan kapitein Turnbull <strong>van</strong> het erf de Brinkskamp,<br />
eveneens gelegen in de Ooster Dalfsen.<br />
Op 16-6-1766 195 staat Derk samen met on<strong>der</strong>scholtus Berend Nagel borg<br />
voor Gerrit Nagel, in verband met diens aanstelling tot collecteur<br />
<strong>van</strong> het hoofdgeld <strong>van</strong> Ommen en Den Ham over 1766.<br />
Op 19-12-1767 196 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt voor Dr.<br />
Herman <strong>van</strong> Muijden, scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham en Derk en<br />
Hendrina, <strong>van</strong>wege de overdracht <strong>van</strong> twee stukken zaailand, gelegen<br />
in de Archemer-esch, behoord hebbende tot het erve Boomhuis aan<br />
Hendrik Lucassen of Vegterlo, man <strong>van</strong> Jenne Herms.<br />
Op 15-10-1772 197 sluiten Derk Nijkamp en zijn vrouw Hendrina<br />
Gerritsen een hypotheek af, t.g.v. mevrouw A. Greeven, weduwe <strong>van</strong><br />
H. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Muijden, in leven scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham.<br />
On<strong>der</strong>pand: erve en goed Nijcamp; de lage lan<strong>der</strong>ijen genaamd De<br />
Knoeve; 3 dagwerk in De Slaagen; 1 ½ dagwerk op Het Oortland,<br />
genaamd De Broekmaatjes; Het Hoekjen, eveneens op het Oortland,<br />
alles gelegen te Archem.<br />
Op 20-1-1775 198 sluit Derk Nijkamp, zoon <strong>van</strong> Hendrik Nijkamp en man<br />
<strong>van</strong> Hendrikje Gerrits een lening af bij Heer Joan <strong>van</strong> Muyden, lid<br />
<strong>van</strong> de gezworene gemeente <strong>der</strong> stad Zwolle. On<strong>der</strong>pand is hun<br />
keuterplaatsje Het Blooten te Lemele en de daarbij behorende hoge<br />
en lage lan<strong>der</strong>ijen. Het blijkt dat va<strong>der</strong> Hendrik Nijkamp Het<br />
Blooten gekocht heeft op 21-9-1752.<br />
Op 1-3-1777 199 doet Jan Blooten te Lemele aangifte voor de 50ste<br />
penning. Hij heeft op St. Petri de boer<strong>der</strong>ij Het Blooten gekocht<br />
<strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />
Op 7-1-1780 200 doen Hendrik Joan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck en N.G. <strong>van</strong> Muijden<br />
aangifte <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> hooiland, gelegen in de Slagen bij Rot-<br />
Derkshuis te Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />
Op 24-3-1780 201 wordt een akte opgemaakt die moet dienen als<br />
huwelijkscontract en erfuiting. Weduwnaaar Derk, bruidgom <strong>van</strong><br />
Berendina, gassisteerd door haar va<strong>der</strong> en ver<strong>der</strong> Jan Gerrits<br />
Höftink te Beerze en Egbert Jans de Boone, voogden over Willemina<br />
Derksen. Bepalingen: de bruid neemt Willemina aan als haar eigen<br />
kind; het kind ont<strong>van</strong>gt geld en goe<strong>der</strong>en uit de moe<strong>der</strong>s<br />
nalatenschap; het bruidspaar vermaakt alles over en weer op de<br />
langs levende; zij ont<strong>van</strong>gen de hele boedel.<br />
Op diezelfde dag 202 doen de voogden <strong>van</strong> Wilemina Derksen, dochter<br />
<strong>van</strong> Derk Nijkamp en de overleden Hendrina Gerritsen, aangifte voor<br />
de 50e penning. Berendina Lubberts, de tweede vrouw <strong>van</strong> Derk<br />
adopteert Willemina tegen een vergoeding <strong>van</strong> 400 gulden en wat<br />
roerende goe<strong>der</strong>en. Uit deze akte blijkt dat Hendrina een broer had,<br />
Jan Gerrits <strong>van</strong> het Olde Egberts te Varsen. De akte wordt<br />
gepasseerd op 29-3-1781.
Bij het tweede huwelijk was Derk weduwnaar op Nijkamp en Berendina<br />
was jongedochter <strong>van</strong> het erf Potheine.<br />
Op 19-10-1780 203 doen Dr. H. J. <strong>van</strong> Wijck en zijn vrouw aangifte<br />
voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de koop <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij Het Kleine<br />
Lugtenbeld of Lap-Jans en gaarden en groengrond en een weiland, De<br />
Knoeve, alles te Archem en gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp en Berendina<br />
Lubberts.<br />
Op 26-10-1780 204 : opnieuw een akte <strong>van</strong> accoord tussen het<br />
nieuwbakken echtpaar en de voogden in verband met de verkoop <strong>van</strong><br />
het Klein Lugtenbeld.<br />
Op 11-6-1781 205 volgt dan een akte <strong>van</strong> schikking tussen dezelfde<br />
partijen. Het gaat om een overdracht door Derk en Berendina aan<br />
hetzelfde echtpaar Van Wijck-Muijden <strong>van</strong> drie dagwerken hooiland in<br />
De Slagen (reeds verkocht in 1779); de katerstede Klein Lugtenbeld<br />
of Lap-Jans en de bijbehorende goren en groenlanden; de koeweide De<br />
Knoeve, alles te Archem. In de boeken staan vervolgens de akten <strong>van</strong><br />
overdracht 206 .<br />
Op 31-1-1782 207 : akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />
Anna Maria Schra<strong>der</strong>, vrouw <strong>van</strong> de overleden heer Voyer, apotheker<br />
te Zwolle. On<strong>der</strong>pand: twee dagwerken in de Grote Mate; an<strong>der</strong>half<br />
dagwerk op Oostland te Archem (in de maarge: afgelost 23-2-1793).<br />
Op 1-11-1783 208 : aangifte voor de 50e penning door Jan Weevers,<br />
<strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> de tiende uit het land <strong>van</strong> het Sogencamp,<br />
gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp. Op 7-11-1783 volgt de overdracht.<br />
Op 4-5-1785 209 doen Hendrik en Gerrit Hoekman, beiden <strong>van</strong> Lemele,<br />
aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de koop <strong>van</strong> een stuk hooiland,<br />
De Hunen, gelegen in Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp en zijn<br />
vrouw. Op diezelfde dag dragen zij het ook over.<br />
Op 14-1-1786 210 : akte <strong>van</strong> vernieuwing verwinning door het echtpaar<br />
ten gunste <strong>van</strong> Jan Nijenhuis. De beide verwinningen <strong>van</strong> oktober<br />
1782 worden met een jaar verlengd.<br />
Op 21-5-1786 211 doet Hendrikus Smit te Ommen hetzelfde <strong>van</strong>wege de<br />
koop <strong>van</strong> tiendes uit het erve Louverink of Lonverink te Archem,<br />
gekocht <strong>van</strong> Derk en Berendina.<br />
Op 12-4-1788 212 : akte <strong>van</strong> hypotheek door Derk en Berendina ten<br />
gunste <strong>van</strong> Jan Jansen wonende in het Mastenbroek. On<strong>der</strong>pand:<br />
an<strong>der</strong>half dagwerk hooiland in de Archemermaten genaamd het<br />
Middelste Maatje (in de marge: afgelost 18-6-1789).<br />
Op 2-6-1789 213 : akte <strong>van</strong> hypotheek door Derk ten gunste <strong>van</strong> Guigjen<br />
Warnars te Avereest, man <strong>van</strong> N.N. On<strong>der</strong>pand: huis, schuur en<br />
schapenschot; vijf mudde zaailand, huiswaarts aan het huis; half<br />
dagwerk hooiland; drie mudde zaailand, Het Nieuwe Land (in de<br />
marge: afgelost 5-5-1802).<br />
Op 14-9-1792 214 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Derk en<br />
Berendina ten gunste <strong>van</strong> Hendrik Luigjes te Archem. Als on<strong>der</strong>pand<br />
brengt men in: twee dagwerk hooiland, het Zeebroek on<strong>der</strong> Archem (in<br />
de marge: afgelost 22-4-1800 door Harm Luigjes, zoon <strong>van</strong> Hendrik).<br />
Op 24-5-1792 215 verkoopt het gerecht <strong>van</strong> Stad Ommen enkele zaken aan<br />
de niet met name genoemde vrouw <strong>van</strong> Derk Nijkamp te Archem.<br />
Op 24-11-1792 216 doet Hendrik Miscotte te Noordmeer aangifte voor de<br />
50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een hooiland, gelegen op het<br />
Oortland te Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp te Archem.<br />
Op 23-2-1793 217 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door het<br />
echtpaar: men draagt aan Gerrit Jan Miskotte, te Notmeer, an<strong>der</strong>half<br />
dagwerk hooiland over, gelegen op het Oortland.<br />
Op 24-5-1793: akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />
de diaconie <strong>van</strong> Avereest. On<strong>der</strong>pand: twee dagwerk hooiland in de<br />
Archemermaten: de Groote Mate en een mudde zaailand, De Telle (in<br />
de marge: afgelost d.d. 14-5-1798).<br />
Op 3-12-1796 218 doet mevrouw Van Muijden, weduwe Van Wijck, aangifte<br />
voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> hooiland, genaamd<br />
Middelstemaatje te Archem. Zij heeft dat gekocht <strong>van</strong> Derk en zijn<br />
vrouw.<br />
Op 8-12-1793 219 : akte <strong>van</strong> overdracht door het echtpaar aan N.G. <strong>van</strong><br />
Muijden, vrouw <strong>van</strong> de overleden H.J. <strong>van</strong> Wijck <strong>van</strong> an<strong>der</strong>half<br />
dagwerk hooiland, het Middelste Maatje.
Op 15-1-1798 220 doet Herman Luiges te Archem aangifte voor de 50e<br />
penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> hooiland in de Archemermeden,<br />
gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />
Op 14-5-1798 221 : akte <strong>van</strong> overdracht door het echtpaar aan Harmen<br />
Luigjes te Archem en Jentje Gerrits <strong>van</strong> twee dagwerk hooiland in de<br />
Archemermaten.<br />
Op 1-10-1798 222 akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />
Jan Hoften te Beerze. On<strong>der</strong>pand is een mudde zaailand, het<br />
Leystukke.<br />
Op 29-12-1799 223 doet Hendrikus Smit, wonende te Ommen aangifte voor<br />
de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een stuk land, de Tellen te<br />
Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp. Op 22-4-1800 224 : akte <strong>van</strong><br />
overdracht door het echtpaar aan Hendrik Smit, koopman te Ommen en<br />
Janna Stigh <strong>van</strong> een thiendbaar stuk zaailand, groot ongeveer een<br />
mudde, De Tellen genaamd. Op diezelfde datum vindt ook overdracht<br />
plaats <strong>van</strong> een hooimate, genaamd Zaaibroek en twee dagwerk in<br />
Archem aan Hendrik Grondman te Lemele en Harm Luigjes.<br />
Begin 1803 doet Derk de boer<strong>der</strong>ij definitief <strong>van</strong> de hand: op 13-1-<br />
1803 doet Jan Berends, gevolmachtigd door zijn zwager Jan Berends<br />
(sic!), aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> het<br />
boer<strong>der</strong>ijtje het Nijcams te Archem, bestaande in: huis, hoge en<br />
lage landen, reeds door de koper bewoond. De prijs bedraagt 1300<br />
gulden en twee schapen.<br />
Bij zijn overlijden was Derk volgens opgave 73 jaren oud en hij<br />
liet 4 kin<strong>der</strong>en na.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Archem/Ommen):<br />
1. Wilemina, ged. 7-7-1764.<br />
2. Hendrik, ged. 5-3-1766.<br />
3. Gerrit, ged. 17-1-1768 (va<strong>der</strong>: Derk Gerrits).<br />
4. Hendrik, ged. 22-4-1770.<br />
5. Wilmine, ged. 9-10-1774.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Archem/Ommen):<br />
1. Hendrik, ged. 25-3-1781.<br />
2. Hendrikje, ged. 9-2-1783.<br />
3. Derk, ged. 19-6-1785.<br />
4. Henricus, ged. 16-12-1787.<br />
5. Derk, (= nr. 246).<br />
6. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 16/18-11-1792.<br />
7. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 7/15-5-1796.<br />
<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 1-12-5-1799.<br />
494. Berend Lubberts, op het Agterveld te Rheeze, ged. 11-11-1753,<br />
overl. 1-4-1812, (o)tr. Heemse 19-5/10-6-1792<br />
495. Jennigjen Derksen, overl./begr. Hardenberg ca. 1804 225 .<br />
Bij huwelijk was hij jongeman op het Rheezerveen en zij was<br />
jongedochter te Rheeze: Berend Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Berends<br />
en Maria Hermssen, j.m. op het Rheeserveen en Jennigjen Derks,<br />
dochter <strong>van</strong> Derk Janssen en Geese Janssen, j.d. te Rheese. Hier<br />
getrouwt den 10 Junij, naa drie voorafgegaane gewoone proclamatien.<br />
Jennigje Derks wordt op 19-3-1796 aangenomen als lidmaat te Heemse;<br />
zij is dan vrouw <strong>van</strong> Berend Lubbers en woonachtig te Rheezerveen.<br />
Op 26-3-1801 wordt een Berend Lubbertz te Rheeze lidmaat te Heemse.<br />
Bij zijn overlijden was Berend 57 jaren oud en al weduwnaar.<br />
496. Hendrik Jan Hinnen, ged. Almelo 5-7-1750, wever, overl. Ambt Almelo<br />
`in het Schal<strong>der</strong>ooy' 22-2-1811, (o)tr. Almelo 13-11/16-12-1778<br />
497. Elsjen/Elsche Boom, <strong>geb</strong>. 1750, spinster/spoelster, overl. Ambt<br />
Almelo ‘in het Schal<strong>der</strong>ooi’ 20-12-181<strong>8.</strong><br />
Aangifte <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> Hendrik Jan geschiedt door ‘Isaac<br />
ten Bruggencate als boekhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gereformeerde armstaat’, ‘Hk
Jan Hinnen, ong. 60 jaar, gehuwd geweest met Elsje Boom en<br />
nalatende drie kin<strong>der</strong>en uit dit huwelijk’.<br />
In de Armenstaat <strong>van</strong> 1817 staat vermeld: `zij gaat op krukken';<br />
haar zoon Hendrik, die on<strong>der</strong>steuning voor haar vraagt, verklaart<br />
dat zij se<strong>der</strong>t 10 weken ziek is 226 .<br />
49<strong>8.</strong> Wilhelmus du Pont, <strong>geb</strong>. Nijmegen? ca. 1753, overl. Vriezenveen<br />
18-1-1810, tr. (mogelijk Nijmegen)<br />
499. Anna Catharina Stevens, <strong>geb</strong>. Nijmegen? ca. 1755, overl. Vriezenveen<br />
12-2-1811.<br />
Op 6-4-1775 wordt te Almelo een Athony Du Pon genoemd (REC RA STAD<br />
ALM 2620 458-459).<br />
Dit echtpaar laat te Vriezenveen (RK) op 18-11-1798 een dochter<br />
dopen. Als de doop <strong>van</strong> hun dochter Johanna Maria in<strong>der</strong>daad te<br />
Nijmegen plaatsgegrepen heeft, moet het gezin tussen ca. juni 1796<br />
en november 1798 <strong>van</strong> Nijmegen naar Vriezenveen verhuisd zijn.<br />
Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden te Vriezenveen, door zijn eigen vrouw,<br />
wordt Wilhelmus, als Willem Dupon, ongeveer 57 jaar oud genoemd.<br />
Hij liet zes kin<strong>der</strong>en na.<br />
Aangifte <strong>van</strong> overlijden als Anna Catharina Jansen, weduwe <strong>van</strong><br />
Willem Dupon. Overleden de 12de <strong>van</strong> Sprokkelmaand 1811, oud<br />
ongeveer 56 jaar, nalatende 6 kin<strong>der</strong>en.<br />
500. Willem uit de Poorte/Poorten, ged. Almelo 5-3-1755, wever, overl.<br />
Stad Almelo 16-8-1816, otr. (1) Almelo 24-10-1782<br />
Swenne/Swaantje <strong>van</strong> het Stegehuis, dr. <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> het Stegehuis,<br />
(ot)r. (2) Almelo 3-12-1793/9-1-1794<br />
501. Aleida Schuttenhuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo, ged. Almelo 12-9-1770,<br />
overl. Stad Almelo 26-6-1845.<br />
502. Roelof Wanscher, ged. Almelo 22-9-1734, wever, overl. Almelo ca.<br />
1797 227 , (o)tr. (1) Almelo 27-8/5-10-1766 Janna Leveld of Lieveld,<br />
dr. <strong>van</strong> Otto Jansen Leveld en Jenneken Harmsen, (o)tr. (2) Almelo<br />
2/22-3-1787<br />
503. Jenne Koersen, ged. Almelo 21-3-1756, spinster, overl. Almelo<br />
21-1-1814<br />
Bij het eerste huwelijk: Roelof Wanschers, nagelaten zoon, in<br />
Almelo, thans wonende in Meppel <strong>van</strong> Berent Wanschers en Janna<br />
Leevelt, nagelaten dochter, in Almelo <strong>van</strong> Otto Leevelt.<br />
Bij het tweede huwelijk: Roelof Wanschers, weduwnaar Janna Leveld,<br />
in Almelo en Jenneken Coers, nagelaten dochter in Almelo <strong>van</strong> Dolf<br />
Coers.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Janna, ged. 31-8-178<strong>8.</strong><br />
2. Geertruid, (= nr. 251).<br />
504. Jan Letteboer, ged. Almelo 9-12-1739, dagloner/loyersknecht, overl.<br />
Almelo 1804, (o)tr. Almelo 11-4/19-5-1765<br />
505. Swenneken Letteboer, ged. Almelo 17-8-1740, spinster, overl. Almelo<br />
5-4-1809.<br />
Bij het huwelijk: Jan Letteboer, in de Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong><br />
Willem Letteboer en Swenneken Letteboer, nagelaten dochter in de<br />
Heerlijkheid <strong>van</strong> Jan Letteboer.<br />
Op 7-4-1809 doet Albertus Mollink, boekhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gereformeerde<br />
armenstaat aangifte <strong>van</strong> haar overlijden. Zij is ongeveer 75 jaar<br />
oud, weduwe <strong>van</strong> wijlen Jan Letteboer, nalatende vier kin<strong>der</strong>en.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo, volgorde niet geheel<br />
duidelijk):<br />
1. Jan Hendrik, (= nr. 252).<br />
2. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 15-11-1781.<br />
3. Maria Willemina, ged. 6-11-1785.<br />
4. N.N.<br />
506. Wolter Jans Ernst (ook: Erentsen), slagter, <strong>geb</strong>. 14-12-1738 228 , ged.
Almelo 14-12-1738, (o)tr. (1) Almelo 20/24-10-1770 Hendrina <strong>van</strong> het<br />
Reve, dr. <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> het Reve, tr. (2) Almelo 14-5/20-6-1773<br />
Judith Koning, dr. <strong>van</strong> Egbert Koning, otr./tr. (3) Almelo<br />
21-4/17-5-1775<br />
507. Janna Lindeboom/Verlinden/Van <strong>der</strong> Linde, <strong>geb</strong>. Uelsen (D), overl.<br />
Almelo `in het Schal<strong>der</strong>oy' 4-8-1829.<br />
Uit het eerste huwelijk (ged. Almelo):<br />
1. Jan, ged. 31-10-1770.<br />
Uit het tweede huwelijk (ged. Almelo):<br />
2. Hendrik, ged. 15-6-1774.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (beiden ged. Almelo):<br />
3. Johanna, (= nr. 253).<br />
4. Hendrik, ged. 18-11-1779.<br />
50<strong>8.</strong> Jan Hendriks Koning (ook: Slijkhuis), ged. Olst 22-1-1749 229 , overl.<br />
Olst 26-9-1808, tr. (1) Jantje Jacobs, (o)tr. (2) Olst 17-1-1777<br />
509. Hendrikje Oordijk/Overdijk, waarschijnlijk identiek aan Hendrikje<br />
Cnelis/Cornelis/Hente Cornelis<br />
Bij het tweede huwelijk wordt Jan vermeld te ‘Duir’. Hij is dan<br />
weduwnaar <strong>van</strong> Jantje Jacobs, Hendrikje is j.d. te Olst. Jan<br />
Hendriks laat te Olst een aantal kin<strong>der</strong>en dopen, waarbij de namen<br />
<strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> verschilt. Strikt genomen zou het dus om<br />
verschillende echtparen kunnen handelen. Wel past de doop <strong>van</strong><br />
Kornelis - waar<strong>van</strong> bekend is dat hij te Olst <strong>geb</strong>oren is - heel<br />
goed: qua tijd, plaats en vernoeming. Bovendien worden zijn ou<strong>der</strong>s<br />
genoemd bij zijn eigen huwelijksinschrijving in 1803.<br />
Op 15-1-1777 230 , dus vlak voor het tweede huwelijk, worden Jan<br />
Gerrits aan de Meente en Hermen Berents aangesteld tot voogden over<br />
Janna, Berentien en Jacob Jans, onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />
op Slot in Duir en de overleden Jantjen Jacobs. De kin<strong>der</strong>en krijgen<br />
het moe<strong>der</strong>lijk deel en ie<strong>der</strong> twee gulden; de va<strong>der</strong> krijgt de rest<br />
<strong>van</strong> de boedel.<br />
Het Slot, ook wel Koningsplaats genoemd, is een katerstede in de<br />
buurtschap Duur. Jan Hendriks komt in ie<strong>der</strong> geval twee keer als<br />
meier voor op die boer<strong>der</strong>ij 231 .<br />
Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Janna, <strong>geb</strong>. Olst, (o)tr. Olst 17-11-1798 (en volgens<br />
inschrijving ook Deventer) Jan Engberts, JM. <strong>van</strong> Deventer.<br />
2. Berentien.<br />
3. Jacob.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Olst):<br />
1. Albert, ged. 15-1-177<strong>8.</strong><br />
2. Cornelis (= nr. zeer waarschijnlijk 254).<br />
3. Hen<strong>der</strong>kien, ged. 9-6-1783.<br />
4. Derk, ged. 16-4-1786.<br />
510. Hendrik Jans Holthuis, (o)tr. Vorchten 5/27-5-1776<br />
511. Hermina Hendriks Rietberg 232 , ged. Wijhe 2-5-1751<br />
Bij de doop <strong>van</strong> haar dochter Janna, op 11-11-1782, wordt als moe<strong>der</strong><br />
vermeld Hermina Harms. Bij de doop <strong>van</strong> een an<strong>der</strong> kind, te Olst op<br />
28-3-1779 is haar naam wel weer Hermina Hendriks en dat is ook het<br />
geval in 1803 bij de on<strong>der</strong>trouwinschrijving te Wijhe <strong>van</strong> haar<br />
dochter Janna.<br />
Bij huwelijk was Hendrik j.m. <strong>van</strong> Veessen en Hermina jd. <strong>van</strong> Wijhe,<br />
beiden zijn woonachtig te Vorchten.<br />
Harmina was lidmaat <strong>van</strong> de hervormde kerk te Wijhe, ze deed<br />
belijdenis in 1772. Aangetekend is dat ze op 18-11-1776 met<br />
attestatie naar Olst gegaan is.<br />
Hendrik zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Jan Holthuis en Zwaane<br />
Gerrits. Zij laten te Olst kin<strong>der</strong>en dopen: Jan Willem, ged. Olst 2-<br />
2-1738; Janna, ged. 11-10-1739. An<strong>der</strong>e mogelijke kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> dit<br />
echtpaar; te Veessen komen voor: Gerrit Jan Holthuis, tr. Janna<br />
Gerrits; Geertjen Jans Holthuis, tr. Willem Luierts Schraat.
<strong>Generatie</strong> X<br />
Mogelijk voorgeslacht: een Jan Jansen Holthuijs, tr. (1) Luijtien<br />
<strong>van</strong> Werven, in Terwolde, otr. (2) Veessen 1-5-1705 Magthelt<br />
Engbers, jongedochter <strong>van</strong> Veessen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrik, ged. Olst 22-9-1776.<br />
2. Eijnbert, ged. Olst 28-3-1779.<br />
3. Janna (= nr. 255).<br />
4. Aaltjen, ged. Olst 18-1-1784, overl. Oene 27-12-1851.<br />
5. Derkje, ged. Veessen 15-10-1786, tr. Heerde 25-4-1819 Bessel<br />
Rijks.<br />
6. Gerrit, ged. Veessen 14-9-178<strong>8.</strong><br />
7. Willem, ged. Veessen 22-1-1792, tr. Epe 6-5-1820.<br />
512. Sije Harmens, <strong>geb</strong>./ged. Buitenpost 28-3/2-4-1741, arbei<strong>der</strong>,<br />
veenbaas, bollepraamvoer<strong>der</strong>, schuiteschipper, overl. 1798-1799<br />
(voor 6-4-1799) 233 , tr. (2) Veenwouden 8-9-1782 Sijke Pieters, tr. (1)<br />
13-11-1763<br />
513. Sjoukje Eelkes, leeft nog op 19-4-1779 234 , overl. v. 8-9-1782.<br />
Sije is <strong>geb</strong>oren op dinsdag 28 maart en ged. in de kerkdienst <strong>van</strong> de<br />
daaropvolgende zondag, 2 april 1741: ‘Het Soontje <strong>van</strong> Harmen Sjirks<br />
en Claaske Siës is <strong>van</strong> den va<strong>der</strong> selver ten h:Doop gepresenteert Den<br />
2 April 1741 en is benoemt Siës oud 5 dagen.’.<br />
Op 21-9-1762 235 treedt Sije, dan in het 22ste jaar, op als getuige<br />
rond de <strong>geb</strong>eurtenissen bij een steekpartij. Hij is met an<strong>der</strong>en<br />
aanwezig geweest in de herberg ‘op het huis ter heide’, Hij heeft<br />
met Romke Sijbrens gezien hoe Johannes Pijtters ‘het mes bloot in de<br />
hand hadde, zon<strong>der</strong> dat wist of imant daar meede wilde quetsen’ Even<br />
later verlieten Doede Egberts en zijn vrouw de herberg, maar zij<br />
kwamen vrijwel meteen terug: Doede had een grote snee in het<br />
aangezicht. Hij zei dat Johannes Pijtters dat had gedaan. Sije en<br />
an<strong>der</strong>en hebben toen Johannes ‘ter schuil in de sloot gevonden’<br />
achter Jan Sijmens huis. Sije on<strong>der</strong>tekent zelf deze akte. Later dat<br />
jaar, op 15-12-1762 236 bevestigt hij dat verhaal nog eens en vult het<br />
aan: zij hadden de verdachte gezien ‘in de sloot sitten of duyken<br />
on<strong>der</strong> een groote stobbe <strong>van</strong> een oude boom, waarop veel jong hout<br />
weer was uitgewasschen, en daar uit hadden sy beslooten dat sig daar<br />
wilde verschuilen, gelovende voortnaast dat de gev: al wat<br />
beschonken was geweest.’ Opnieuw on<strong>der</strong>tekent hij zelf.<br />
Op 19-4-1779 237 verklaren Sije Harmens en Sjoukjen Eelkes,<br />
echtelieden op de Veenwoudsterwal, 46 cg., 18 st. en 2 p. schuldig<br />
te zijn aan Claes Sybrens, coopman aldaar, wegens geleverde<br />
winkelwaren. De registratie volgt eerst op 23-7-179<strong>8.</strong><br />
De overgeleverde doopinschrijving <strong>van</strong> Sije is natuurlijk al een<br />
‘bewijs’ op zich, maar er<br />
bestaat een expliciete vermelding <strong>van</strong> de relatie tussen Harmen<br />
Sierks en Sije 238 . In die akte neemt Froukje Fockes, weduwe <strong>van</strong><br />
wijlen Harmen Sierks, in leven veenbaas te Veenwouden, aan wegens<br />
‘overwinst’ 88 cg. en 10 st. te betalen aan Sije Harmens. De relatie<br />
is zonneklaar: ‘des impts. wl. va<strong>der</strong>’.<br />
Eind 1785 is wordt er turf gestolen uit het veen <strong>van</strong> Sije 239 . Op 7-<br />
10-1785 vaart hij met zijn zoon Edse Sijes naar huis. Dan zien zij,<br />
dat Gerrit Beens, tolman op de Veenwoudsterwal de turf uit het veen<br />
<strong>van</strong> Sije in zijn scheepje smijt. Ze proberen er uit alle macht bij<br />
te komen, maar Gerrit is ze te vlug af. Volgens va<strong>der</strong> en zoon moet<br />
Gerrit de turf daarna in het water hebben gesmeten, omdat ze later<br />
bij de brug <strong>van</strong> Veenwoudsterwal constateren, dat het scheepje <strong>van</strong><br />
Gerrit Beens leeg is. Ook Edse doet zijn verhaal, al staat in de<br />
marge vermeld, dat deze verklaring niet officieel overlegd is.
Logisch, want hij blijkt ‘oud in het 13e jaar’. Dat betekent<br />
overigens dat hij nog <strong>der</strong>tien moet worden: is hij een tweelingbroer<br />
<strong>van</strong> Sierk Sijes? Het verhaal krijgt natuurlijk een officieel<br />
vervolg. Gerrit Beens wordt ge<strong>van</strong>gen gezet en er volgt een proces.<br />
Daarbij volgt uiteindelijk vrijspraak.<br />
Op 3-3-1787 240 verklaren Sije Harmens, schuiteschipper en Sijke<br />
Pijtters, echtelieden te Veenwouden 450 cg. schuldig te zijn aan<br />
Albert Jans, mr. scheepstimmerman te Veenwouden, <strong>van</strong>wege ‘coop en<br />
leverantie <strong>van</strong> een nieuwe coffeschip, lang over steven 40 voet, wijd<br />
9 voeten.’ In de marge <strong>van</strong> de orinele schuldbekentenis is vermeld,<br />
dat Sije en Sijke op diezelfde dag de eerste 100 cg. afbetaald<br />
hebben, <strong>van</strong>wege de levering <strong>van</strong> een oude bollepraam met toebehoren,<br />
ter waarde <strong>van</strong> 30 cg. De overige 70 cg. worden contant betaald.<br />
Op 6-1-1790 241 verklaart Sije 21 cg. schuldig te zijn aan Klaas<br />
Harmens, diaken <strong>van</strong> de gereformeerde gemeente te Veenwouden, wegens<br />
drie ‘halfjaaren agterstaligen huishuur’. Het gaat om een huis ‘op<br />
de wal’, Veenwoudsterwal dus.<br />
Op 9-12-1790 242 wordt een akte geregistreerd, d.d. 10-12-1790, waarin<br />
Sije verklaart 85 cg. te hebben ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Lieuwe Johannes.<br />
De exacte overlijdensdatum <strong>van</strong> Sije Harmens blijft onvindbaar. Op de<br />
speciekohieren staat hij in 1798 nog gewoon vermeld. In 1799 staat<br />
naast de reguliere belastinggegevens vermeld: `overleeden nu<br />
desselfs wedue'. Overigens blijkt die weduwe, Sijke Pytters, in<br />
1801, zo vermeldt het speciekohier <strong>van</strong> dat jaar, `vertrokken zon<strong>der</strong><br />
te weten waarheen'.<br />
Speciekohieren Dantumadeel<br />
1765-Feenwolden LQ-nr. 50 Marten Sierks<br />
1766-Feenwolden LQ-nr. 50 Sije Harmens-2 h(alve) h(oofden)<br />
1767-Feenwolden LQ-nr. 50 Sije Harmens-2 hh (<strong>geb</strong>r. op nr. 35, nu<br />
Hans Sipkes <strong>van</strong> nr. 55)<br />
1768-Feenwolden LQ-nr. 35-Harmen Sierks (Sije Harmens is <strong>geb</strong>racht op<br />
nr. 118 alhier)<br />
1769-Feenwolden LQ-nr. 118-Sije Harmens-2 hh<br />
1771-1779 idem.<br />
1780-Feenwolden LQ-nr. 118-Sije Harmens-2 hh (<strong>geb</strong>r. nr. 129, nu<br />
Henne Sijmens v. nr. 37)<br />
1781-Feenwolden LQ-nr. 129 Sije Harmens-2 hh<br />
1782-Feenwolden LQ-nr. 129A Sije Harmens-2 hh, 129B Oene Sierks-1 hh<br />
1783-Feenwolden LQ-nr. 129A Sije Harmens-2 hh + 1 rier, 129B Oene<br />
Sierks (Oene overl. 243 )<br />
1784-1785 Feenwolden LQ- nr. 129 Sije Harmens- 2 hh<br />
1786-Feenwolden LQ- nr. 129 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>racht op nr. 133)<br />
1787-1789-Feenwolden LQ- nr. 133 Sije Harmens- 2 hh + 1 koe<br />
1790-Feenwolden LQ- nr. 133 Sije Harmens- x (is <strong>geb</strong>r. op nr. 14, nu<br />
Balling Martinus)<br />
1791-Feenwolden LQ- nr. 14 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>. op nr. 17, nu Geert<br />
Sipkes)<br />
1792-Feenwolden LQ- nr. 17 Sije Harmens- 2 hh<br />
1793-Feenwolden LQ- nr. 17 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>. op nr. 34, nu Feije<br />
Claases)<br />
1794-Feenwolden-nr. 34 Sije Harmens- 2 hh<br />
1795-Feenwolden-nr. 34 Sije Harmens- x (de hoofden als vooren)<br />
1797-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />
1798-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />
1799-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />
(overl., nu des. wed.)<br />
Uit het eerste huwelijk:
1. Harmen Sijes Wouda, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 6-11/9-12-1764 arbei<strong>der</strong>,<br />
overl. Menaldum 20-1-1812, otr. Engelum (procl. 11/18/25-5-1794),<br />
tr. Engelum 1-6-1794 Baukje Kerstes, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1761,<br />
werkvrouw, overl. Vrouwenparochie 7-11-1832.<br />
2. Eelke Sijes Wouda, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 3-1-1766/12-4-1767,<br />
overl. Beetgum 26-4-1810, otr. Marssum 12-5-1799, tr. Marssum 19-5-<br />
1799 Aukjen Ypes de Haan, <strong>geb</strong>./ged. Beetgum 6-2/31-3-1776,<br />
arbeidster, overl. Beetgum 17-11-1854, dr. <strong>van</strong> Ype Alberts de Haan<br />
en Sjoukje Harmens.<br />
3. Klaas Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 14-3/12-4-1767,<br />
werkman, overl. Finkum 15-1-1814, tr. (1) Boksum 19-5-1793<br />
Korneliske Sijnes, overl. Leeuwarden 6-1802, dr. <strong>van</strong> Seine NN en<br />
Lysbeth Gerrits. Klaas tr. (2) Leeuwarden (Galileërkerk) 11-7-1802<br />
Adriaantje Jacobs Hoekstra, overl. Het Bildt 30-1-1851.<br />
4. Edse Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. ca. 1772/1773, op belijdenis ged.<br />
Veenwouden 2-3-1800, arbei<strong>der</strong>, overl. ‘Houmel’/’Houwel’ (Haule?) 244<br />
27-5-1813, tr. Veenwouden/Dronrijp 14/25-12-1800 Lysbert Jans,<br />
overl. Dronrijp 26-1-1812.<br />
5. Sierk Sijes Woudstra (= nr. 256).<br />
514. Tjalling Rinzes, <strong>geb</strong>. Bergum, boer op zate 9 Veenwouden (1768),<br />
arbei<strong>der</strong>, kerkvoogd te Veenwouden, overl. Veenwouden 1782, otr.<br />
Bergum 13-4-1753, tr. Veenwouden 6-5-1753<br />
515. Baukje Oedses, ged. Veenwouden 31-8-1732, overl. Veenwouden<br />
12-1804.<br />
Bij zijn huwelijk was Tjalling, evenals zijn vrouw Baukje Oedses,<br />
afkomstig <strong>van</strong> Bergum.<br />
Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 18 oktober 1766: Tjalling Rinzes komt hij<br />
bij een verkoop voor als kerkvoogd, samen met predikant ds. Joh.<br />
Folktersma.<br />
In 1778 komt hij voor in de Floreenkohieren Dantumadeel, Veenwouden<br />
nrs. 7 en 21.<br />
Op 29-11-1798 245 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 17-3-1776. Daarin<br />
verklaart het echtpaar wegens ‘verschotene penningen’ 267 cg, 15<br />
st. schuldig te zijn aan Jouwert Harmens.<br />
In de Floreenkohieren Dantumadeel <strong>van</strong> 1798, Veenwouden nr. 7, 9, 21<br />
is sprake <strong>van</strong> de erven <strong>van</strong> Tjalling Rinses.<br />
Op 22-2-1802 246 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 15-7-1777, waarin<br />
het echtpaar verklaart 350 cg. schuldig te zijn aan Jetse Alles,<br />
huisman op Bergumerveen, wegens verschoten penningen.<br />
De dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en zijn niet gevonden. Een mogelijke<br />
verklaring is, dat va<strong>der</strong> Tjalling <strong>van</strong> doopsgezinde huize is.<br />
In 1811 nemen in Dantumadeel drie mannen de naam ‘Huisinga’ aan:<br />
Oeds Tjallings, mede voor zijn kin<strong>der</strong>en Grietje (15), Baukje (13),<br />
Jeltje (11), Tjalling (8) en Aaltje (4); Rinze Tjallings, mede voor<br />
zijn kin<strong>der</strong>en Baukje (14), Akke (12), Tjalling (9), Daniel (7),<br />
Rienk (4) en Marten (1); Johannes Tjallings, mede voor zijn<br />
kin<strong>der</strong>en Tjaling (7), Frans (5), Janke (3) en Rinse (1).<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet geheel zeker):<br />
Marten, 1754.<br />
Rinse, 1766.<br />
Oeds.<br />
Neeltje, 1772 (= nr. 257).<br />
Johannes, 1776.<br />
Antje.<br />
516. Gerrit Everts, ged. Veenwouden 17-6-1742, mr. linnenwever 247 ,<br />
schippersknecht, schipper, visser, beurtschipper op Dokkum en<br />
Leeuwarden, begr. Veenwouden 17-4-1793, tr. Veenwouden december<br />
1765<br />
517. Sjoerdtje Gerks Visser, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1740, DG, arbeidster,<br />
overl. Veenwouden 13-6-1813.<br />
51<strong>8.</strong> Jan Pieters Leij, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1742, schipper, overl. Veenwouden<br />
1801, tr. Veenwouden 7-11-1765<br />
519. Fokje Jacobs, ged. Driesum 2-6-1737, overl. Veenwouden 1803.
520. Minne Berends, ged. Drachten 15-5-1722, schuytvaar<strong>der</strong>, boer, overl.<br />
Drachten 1802, tr. Drachten 4-5-1749<br />
521. Fokjen Hendriks, overl. Drachten in of na 1804.<br />
Na het huwelijk vertrok het echtpaar naar Ureterp, in 1754 weer,<br />
naar Drachten in 1766 weer naar Ureterp en tenslotte in 1774 weer<br />
naar de Zui<strong>der</strong>drachten. In 1779 verhuisde men naar de<br />
Noor<strong>der</strong>drachten 141, aan de Noor<strong>der</strong>dwarsvaart.<br />
Bij de speciekohieren <strong>van</strong> 1804 staat Fokje vermeld: de weduwe<br />
vertrokken en woont bij een an<strong>der</strong>. Mogelijk leeft zij dus nog na<br />
1804.<br />
1815 Drachten, notaris K.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen inv. nr. 032007 repertoire<br />
nr. 417 d.d. 22 februari 1815, procuratie<br />
Berend Minnes Weima te Drachten als constituant<br />
Hendrik Minnes Weima te Leeuwarden als constituant<br />
Meine Fokes Wieland te Drachten als gelastigde<br />
Alle Migchiels Zandstra te Drachten als constituant<br />
Sietske Minnes, weduwe <strong>van</strong> Haaike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te Drachten<br />
als constituant<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Sytske, <strong>geb</strong>. 1754, overl. (als Sietske Minnes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf) 18-<br />
1-1834, tr. Drachten 11-11-1787, Haike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf, <strong>van</strong><br />
Noor<strong>der</strong>drachten (zij <strong>van</strong> Ureterp).<br />
2. Hendrik, (= nr. 260).<br />
3. Berend, <strong>geb</strong>. 1760, overl. Smallingerland 24-8-1826, tr. Drachten<br />
16-6-1793, Sytske Ljippes, <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten.<br />
522. Jentje Wopkes Veenbaas, <strong>geb</strong>. ca. 1735, veenbaas, koopman, overl.<br />
Drachten 21-5-1818, tr. Drachten 12-10-1760<br />
523. Jitske Jacobs Weima, <strong>geb</strong>. ca. 1736, overl. Drachten 13-4-1825.<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten.<br />
De <strong>geb</strong>oortejaren zijn afgeleid <strong>van</strong> de overlijdensleeftijd, dat<br />
geldt ook voor de hier opgenomen ou<strong>der</strong>s. Men was mogelijk<br />
doopsgezind; <strong>van</strong> geen <strong>van</strong> beiden, noch <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en is een doop<br />
overgeleverd in de regio waarin ze woonachtig waren.<br />
In de overlijdensakte <strong>van</strong> Jentje worden zijn ou<strong>der</strong>sgenoemd als<br />
arbei<strong>der</strong>s, echtelieden te Drachten. In de overlijdensakte <strong>van</strong><br />
Jitske worden haar ou<strong>der</strong>s omschreven als echtelieden te Drachten.<br />
Jentje komt <strong>van</strong>af begin jaren 60 voor op de speciekohieren <strong>van</strong><br />
Smallingerland: Noor<strong>der</strong>drachten, nr. 165, 1762: ‘Jan Geerts<br />
Schriemer, vertrocken, in plaats Jentie Wopkes, tevoren vrijgesel<br />
geweest’. In 1776 verhuist hij naar nr. 171, in 1777 naar nr. 179,<br />
in 1784 weer naar nr. 171 en in 1785 naar nr. 185. Vermeld is in<br />
1787: een dochter getrouwd en nu buiten Friesland (dat moet dus<br />
gaan om Froukje (= nr. 261). In 1788 op nr. 167, in 1792 naar nr.<br />
108, in 1796 naar nr. 98 en in 1799 naar nr. 59.<br />
Jentje is een man geweest <strong>van</strong> vele zaken. Hij was ongetwijfeld<br />
actief in de vervening rond Drachten.<br />
Op 10-3/24-3/7-4-1772 248 proclameren Sytse Oenes, Geert Fookes en<br />
Jentje Wopkes de aankoop <strong>van</strong> hoogveen in de Volgeren on<strong>der</strong><br />
Noor<strong>der</strong>drachten. Zij kopen het <strong>van</strong> de gecommiteerden <strong>van</strong> de<br />
Volgeravenen. De koopbrief dateert <strong>van</strong> 3-5-1772.<br />
Op 19-2/14-3/4-4-1780 249 proclameert Jentje de aankoop <strong>van</strong> een<br />
perceel grond te Noor<strong>der</strong>drachten <strong>van</strong> Marten Rommerts en Claas<br />
Sybes, curatoren <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Klaas Feitses.<br />
Op 14-3/4-4/18-4-1780 250 proclameren Jentje Wopkes, Geertje Fookes,<br />
Sytze Oenes en Janke Jans de aankoop <strong>van</strong> een perceel te<br />
Noor<strong>der</strong>drachten <strong>van</strong> de ‘gecommiteerden <strong>van</strong> de Volgera Veenen’.<br />
Op 3-1/13-2/6-3-1781 251 proclameren Jentje Wopkes en Janske Jans de<br />
aankoop <strong>van</strong> een perceel hoogveen in de Volgeren <strong>van</strong> Rommert<br />
Harmannus.<br />
Op 20-1/3-2/24-2-1795 252 proclameren Jan Feitzes en Jentje Wopkes de<br />
aankoop <strong>van</strong> greidland met bomen en plantage, gelegen on<strong>der</strong><br />
Boornbergum. Zij kopen het <strong>van</strong> Gurbe Hanses en Gjalt Jaspers,
curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Albert Arents. De koopbrief is<br />
gedateerd op 6-3-1794.<br />
Op 5-3/5-4/6-4-1796 253 maakt Jentje openbaar dat hij <strong>van</strong> Klaaske<br />
Hendriks en Martien Oenes een perceel hoogveen in de Volgeren heeft<br />
gekocht. De koopbrief is opgesteld op 6-2-1796.<br />
Op 5-4/19-4/3-5-1796 254 proclameren Jan Feitzes en Jentje Wopkes de<br />
aankoop <strong>van</strong> 2 lopenstal hoogland te Smallingeropeinde, gekocht <strong>van</strong><br />
de secretaris Reiding. De koopbrief is <strong>van</strong> 16-4-1796.<br />
Op 20-12-1796/7-1/23-1-1797 255 proclameren dezelfde mannen de<br />
aankoop <strong>van</strong> een huis, door Jan Symens bewoond.<br />
De filiatie met Froukjen is niet via een doop in Smallingerland<br />
overgeleverd, maar het bewijs komt hier uit een memorie <strong>van</strong><br />
successie, opgemaakt na het overlijden <strong>van</strong> Jentje 256 . De aangifte<br />
geschiedt in het kantoor Gorredijk. Jitske Jacobs, in de<br />
Noor<strong>der</strong>drachten en haar zoon Wopke Jentje Veenbaas, arbei<strong>der</strong> in de<br />
Zui<strong>der</strong>drachten en Trijntje Jentjes Veenbaas (met haar man, Anne<br />
Jeens de Boer) en Minne (= nr. 130) en Jentje Hendriks Weimanheer,<br />
arbei<strong>der</strong>s aldaar, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de vooroverleden dochter <strong>van</strong> Jentje<br />
en Jitske, Froukjen Jentjes Veenbaas en Hendrik Minnes Weimanheer.<br />
Hun va<strong>der</strong> en opa is overleden te Drachten op 21-5-181<strong>8.</strong><br />
In de inhoud is o.a. sprake <strong>van</strong> een testament in augustus 1803 en<br />
op 10-6-1808 te Gorredijk opgemaakt.<br />
Bij het landbezit: een huis c.a. Noor<strong>der</strong>drachten nr. 331; een kamp<br />
lands, mandeling met Jan Feitzes Heida, Noor<strong>der</strong>drachten nr. 226;<br />
een huis, Noor<strong>der</strong>drachten nr. 191; een huis, Noor<strong>der</strong>drachten nr.<br />
189; 200 roeden veen te Noor<strong>der</strong>drachten; een kamp bouwland aldaar;<br />
een bos te Noor<strong>der</strong>drachten; een kamp bouwland ‘in de Kompagnie<br />
on<strong>der</strong> Noor<strong>der</strong>drachten’ en de helft <strong>van</strong> een kamp lands on<strong>der</strong><br />
Boornbergum, mandelig met Jan Feitzes Heijda.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032028 repertoire<br />
nr. 2517, d.d. 29 april 1825: Jittje Jakobs, in leven weduwe <strong>van</strong><br />
Jentje Wopkes Veenbaas als erflater. Het betreft een boelgoed door<br />
de erven Jentje Wopkes Veenbaas, in leven gehuwd met Jittje Jakobs.<br />
Betrokkenen zijn: Wopke Jentjes Veenbaas te Drachten, Anne Jeens de<br />
Boer te Drachten, Minne Hendriks Weima te Drachten en Jentje<br />
Hendriks Weima te Drachten als verkoper; opbrengst fl. 179.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Froukje (= nr. 261).<br />
2. Wopke, <strong>geb</strong>. ca. 1766, overl. Smallingerland 4-12-1837.<br />
Wopke komt op 19-11-1796 voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland 257 .<br />
3. Trijntje, <strong>geb</strong>. ca. 1780, overl. Smallingerland 3-3-1852, tr.<br />
Smallingerland 19-5-1814 Anne Jeens de Boer, <strong>geb</strong>. Zui<strong>der</strong> Drachten<br />
ca. 1774, zoon <strong>van</strong> Jeen Jelles de Boer en Iekjen Kornelis.<br />
524. Willem Hendriks, tr. Drachten 18-6-1758<br />
525. Froukje Feitses.<br />
Er is te Smallingerland een aantal ‘Feitzes’ voorhanden. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek bracht nog niet aan het licht of een <strong>van</strong> hen de va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Froukje zou kunnen zijn. Niet aannemelijke va<strong>der</strong>s: Feitse Aukes,<br />
tr. Lamkje Liekeles; deze familie noemt zich later Heida: naar Jan<br />
Jansen Heyda, huisman te Mildam. Lamkje is namelijk een <strong>van</strong> zijn<br />
erfgenamen 258 .<br />
Ook niet aannemelijk: Feitse Seies, mr. schoenmaker, tr. Aaltje<br />
Jans: zij krijgen wel: Feye en Marten.<br />
Idealiter zou Feitze getrouwd moeten zijn met een Joukje. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Een Willem Hendriks, <strong>van</strong> Drachten, verklaart op 5-12-1772 259 namens<br />
zijn broer, Jan Hendriks, wonende in de Rottevalle, 600 korf vol<br />
aardappelen geladen te hebben. Jan had het gekocht <strong>van</strong> Hendrik<br />
Taekes Reghtop. Nergens wordt duidelijk dat het om ‘onze’ man gaat.<br />
Dat geldt ook voor een akte d.d. 19-4-1773 (ingeschreven 8-5-<br />
1773) 260 , waarin Willem Hendriks, schuitevoer<strong>der</strong> in de Rottevalle<br />
verklaart 78 cg. schuldig te zijn aan Ate Ypes Faber, mr. zeilmaker<br />
te Grouw, <strong>van</strong>wege de aanschaf <strong>van</strong> een zeil. Uit dit huwelijk (in<br />
ie<strong>der</strong> geval):
1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1764, overl. Smallingerland 11-8-1821 (57 jaar<br />
oud).<br />
2. Joukjen, <strong>geb</strong>. ca. 1768, overl. Smallingerland 6-11-1848 (80 jaar<br />
oud).<br />
526. Hendrik Jans Overal, ged. Garijp 3-1-1734, schipper, overl.<br />
Drachten 11-10-1816, tr. Drachten 12-2-1764<br />
527. Blijke Sybrens, <strong>geb</strong>. 1743, overl. Drachten 19-9-181<strong>8.</strong><br />
Bij de vermeldingen in de speciekohieren <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten is hij<br />
in 1764 vermeld op nr. 39. In 1766 staat hij al vermeld met de<br />
familienaam ‘Overal’. In 1790 is hij vertrokken en in 1803 komt hij<br />
terug <strong>van</strong> de plaats Zutphen; hij is dan <strong>geb</strong>racht op nr. 37/3<strong>8.</strong><br />
Bij overlijden was zij een dochter <strong>van</strong> Siebren Jelkes en Hylkjen<br />
Kornelis, in leven huislieden te Drachten. Aangever was Hendrik<br />
Willems Doele, 53 jaar, pompmaker, schoonzoon.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032012 repertoire<br />
nr. 926 d.d. 19 maart 1817: Blijke Jans (sic!), weduwe <strong>van</strong> Hendrik<br />
Jans te Drachten als requirant; opbrengst fl. 119,85; te haren<br />
huize, Hendrik Jans Overal, in leven gehuwd met Blijke Jans;<br />
betreft boelgoed door de weduwe.<br />
Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032013 repertoire<br />
nr. 1081 d.d. 19 september 1817, boedelscheiding: Blijke Sieberens,<br />
weduwe <strong>van</strong> Hendrik Jans Overal te Drachten; betreft de nalatenschap<br />
<strong>van</strong> Jan Hendriks Overal; tegen fl. 300.-. Hendrik Jans Overal, in<br />
leven gehuwd met Blijke Sieberens; betreft boedelscheiding door de<br />
weduwe. Ver<strong>der</strong>: Sietske Bordses Bordzinga, weduwe <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />
Overal te Drachten; betreft de nalatenschap <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />
Overal.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Drachten):<br />
1. Hylkje (= nr. 263).<br />
2. Jan, ged. 5-10-1766.<br />
3. Wybkjen, ged. 3-4-176<strong>8.</strong><br />
4. Jan, ged. 23-4-1769, tr. Sietske Bordses Bordzinga.<br />
5. Wybkjen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 22-9-1771, ged. 8-10-1775.<br />
Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033012 repertoire nr.<br />
21, d.d. 11 februari 1839, obligatie: Wiepkjen Hendriks Overal te<br />
Surhuisterveen als schuldenaar en Grietje Wopkes te Drachten als<br />
schuldeiser<br />
6. Aukjen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 7-9-1775, ged. 8-10-1775.<br />
7. Trintie, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 4-11-1777, ged. 30-11-1777.<br />
<strong>8.</strong> Syberen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 5-1-1783, ged. 2-2-1783.<br />
52<strong>8.</strong> Jurjen Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. ca. 1705, tr. mogelijk Wedde<br />
529. Jantje Harms.<br />
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> P. Bos, Zwolle. Hij geeft aan dat de trouw-<br />
en overlijdensboeken <strong>van</strong> Wedde (<strong>van</strong>af 1712) wel bij het CBG<br />
aanwezig zijn. Mogelijk zijn zij in Wedde getrouwd voor 1740. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wedde):<br />
1. Maria, ged. 27-3-1729.<br />
2. Grietje, ged. 31-8-1732.<br />
3. Geertjen, ged. 17-10-1734.<br />
4. Jurjen, (= nr. 264).<br />
5. Jan, ged. 12-5-1743.<br />
530. Hindrik N.N.<br />
531. N.N.<br />
532. Derk N.N.<br />
533. N.N.<br />
P. Bos te Zwolle doet in een aan mij gerichte brief enkele<br />
suggesties over deze mensen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
534. Albert Hindriks Docter, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, diaken <strong>van</strong> de Lutherse
gemeente te Veendam (1783), overl. v. 8-3-1800, tr. (2) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />
29-11-1770 Aaltje Lammers, <strong>van</strong> Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, tr. (3) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />
14-10-1781 Cornelisje Peters, weduwe <strong>van</strong> Geert Hendriks Knigge,<br />
tr. (1) v. 1748<br />
535. Anna Catharina Jon<strong>geb</strong>loed, overl. v. 5-10-1770.<br />
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> P. Bos te Zwolle. Advies: neem het RA <strong>van</strong><br />
Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k (V mm 7) door <strong>van</strong>af december 1744 (eventueel zon<strong>der</strong><br />
familienamen). Hij geeft meer sugggesties. Na<strong>der</strong> ondezoek.<br />
Op 15-4-1757 261 kopen Albert Hindrix en Anna Catharina Jon<strong>geb</strong>loed<br />
een huis en tuin aan het Oosterdiep te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k nr. 36 voor 351<br />
cg.<br />
Op 13-10-1781 262 wordt een huwelijkscontract opgemaakt. Aanwezig<br />
namens Albert: Elsjen, Lisabeth en Grietje Alberts, dochters; Eerke<br />
Alberts, zoon; Peter Geerts, voormond en Berend Roelofs,<br />
sibbevoogd.<br />
Op 8-3-1800 263 wordt te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k in het huis <strong>van</strong> Albert en<br />
Cornelisje een inventaris opgemaakt.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k):<br />
1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1748, praamschipper, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 18-3-1781<br />
Hendrikje Derks, <strong>van</strong> Nieuwe-Pekela.<br />
2. Elsien, (= nr. 267).<br />
3. Elisabeth, tr. (1) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 18-12-1789 Jacob Derks, tr. (2)<br />
Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 11-1799 Roelf Freerks, weduwnaar Teelke Cornelis.<br />
4. Eerke Alberts Bakker, ged. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 26-2-1764, overl.<br />
Gasselterboerveenschemond 30-5-1852.<br />
5. Grietje, tr. (hc) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 19-12-1788 Berend Lucas Crans.<br />
536. = nr. 52<strong>8.</strong><br />
537. = nr. 529.<br />
540. Klaas Hebelen/Hebbels 264 , <strong>geb</strong>. 1718, tr.<br />
541. Bar<strong>der</strong>/Barber Jans.<br />
Klaas neemt samen met Harmen Jans voor 1171 gulden de vergraving<br />
<strong>van</strong> een stuk veengrond in de Kyl Compagnie aan.<br />
542. Jan Hindriks, tr.<br />
Van Windeweer; is hij echt de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de juiste Margje Jans?<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
543. Ypke Berends.<br />
544. = nr. 52<strong>8.</strong><br />
545. = nr. 529.<br />
550. = nr. 534.<br />
551. = nr. 535.<br />
552. = nr. 52<strong>8.</strong><br />
553. = nr. 529.<br />
55<strong>8.</strong> = nr. 542.<br />
559. = nr. 543.<br />
560. Berend Wilkes, ged. Bellingwolde 15-6-1732, tr. mogelijk (2)<br />
Westerlee (hc) 25-10-1779 265 Geeske Jans, tr.<br />
561. Trijntje Wessels.<br />
Een Trijntje Wessels wordt ged. Bellingwolde 21-8-1734, dr. <strong>van</strong><br />
Wessel Wessels en Elsken Jans.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon Wilke was Berend Wilkes afkomstig uit<br />
Kloosterholt (kerk<br />
Wester- en Heiligerlee). Aldaar geen huwelijk gevonden!<br />
562. Gerrit Geerts de Kraaker, ged. Nieuw Beerta 22-4-1736, landbouwer<br />
te Heiligerlee, tr. (hc) Nieuw Beerta 24-6-1759<br />
563. Alke Okkes, ged. Nieuw Beerta 26-11-1741.<br />
In tijden woonachtig te Westerlee, gemeente Scheemda.<br />
Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Nieuw Beerta afkomstig.
Huwelijkscontract 266 vertekent op 24-6-1759. Aanwezig namens Gerrit:<br />
de grootou<strong>der</strong>s, Pieter Onnes (ook principaal voormond) en Lysabeth<br />
Al<strong>der</strong>s; zijn stiefva<strong>der</strong>, Aapko Jacobs; zijn zusters Lysbeth en<br />
Geertje; zijn grootmoe<strong>der</strong>s neef en diens vrouw,<br />
Jochum Franssen en Jantje Beernts; Hindrik Andries Croon,<br />
sibbevoogd en Jan Hindriks, vreemde voogd. Aan bruidszijde:<br />
Swaantje Okkes, zuster; Klaas Geerts en Wija Jans, aangetrouwde oom<br />
en volle tante; Aaltjen Hindriks, oude tante; Willem Korsjens,<br />
neef; Jantje en Remke Korsjens, nichten; Hendrikjen Aabels, va<strong>der</strong>s<br />
nicht; Kampo en Hilbrand Geerts, va<strong>der</strong>s neven; Tamme en Geeltie<br />
Jacobs, va<strong>der</strong>s halve neven; Anje Jacobs, va<strong>der</strong>s halve nicht; Tjapko<br />
Poppes, principaal voormond en Derk Roelfs, vreemde voogd.<br />
Getuigen: Bronno Hendriks en Daniel Dirks.<br />
Uit het huwelijkscontract <strong>van</strong> Gerrit en Alke kan afgeleid worden,<br />
dat drie <strong>van</strong> de vier ou<strong>der</strong>s niet meer leven; beiden hebben voogden<br />
en alleen Ocke Ockes is nog aanwezig.<br />
Hindrik Andries Kroon was blijkens het huwelijkscontract<br />
sibbevoogd. Dat waren meestal familieleden <strong>van</strong> de overlevende,<br />
mogelijk is er dus een band met Hilke Pieters geweest. Croon zelf<br />
werd in 1731 chercher bij de molen <strong>van</strong> Nieuw-Beerta.<br />
Gerrit Geerts de Kraker is <strong>van</strong> 1761 tot 1790 landbouwer geweest op<br />
de inmiddels af<strong>geb</strong>roken boer<strong>der</strong>ij Trekweg 1 te Heiligerlee. Hij had<br />
ca. 29 deimt (= nr. ca. 14 ½ ha.) provincieland, waarvoor hij 22<br />
g., 10 st. per jaar huur betaalde aan de provincie. Later kocht<br />
Sune Tiddes het, terwijl Gerrit huur<strong>der</strong> bleef. Er stond een huisje<br />
op het land, waarvoor hij 4 g. huur ontving. Zijn opvolger was de<br />
kastelein Jan Teyen de Vries, afkomstig <strong>van</strong> Nuttermeer. Gerrit had<br />
het huis met de beklemming op 17-6-1761 gekocht voor 2650 g. 267<br />
564. Toole Niklaas, ged. Winschoten 9-4-1717, (o)tr. Winschoten<br />
9/25-12-1741<br />
565. Sanne Bonnekes/Bonties/Bontes, ged. Bellingwolde 3-2-1715.<br />
De voornaam Toole is zeldzaam; bijgevolg worden er nogal eens<br />
verschrijvingen aangetroffen. Bij zijn huwelijk bijvoorbeeld staat<br />
duidelijk `Toone'; over de verwarring bij de achternaam staat het<br />
nodige opgetekend bij Toole's nageslacht.<br />
Toole was als bruidegom `JM. <strong>van</strong> Winschoten', Sanne `JD. <strong>van</strong><br />
Bellingwolda'.<br />
Behalve de doop <strong>van</strong> Niklaas, d.d. 04-10-1754, nog vier dopen te<br />
Winschoten <strong>van</strong> dit echtpaar gevonden: 21-12-1742 Bonske; 14-9-1745<br />
Niclaas; 09-6-1748 Albertjen; 26-3-1752 Maegdalenaen; 07-8-1757<br />
Hindrik. Dat laatste doet vermoeden, dat de filiatie<br />
met Klaas Hindriks in<strong>der</strong>daad klopt.<br />
566. Kaspar Klasen.<br />
567. Trientien/Trijntje Harms.<br />
Op 6-11-1736 wordt te Winschoten een Trijntje Harms ged. als dr.<br />
<strong>van</strong> Harm Jans en Lukjen Alberts. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
56<strong>8.</strong> Gerrit Lucas, tr.<br />
569. Grietje Jans Karsten.<br />
570. Klaas Wichers Heite, <strong>geb</strong>. Giethoorn 25-8-1745 268 , doopsgezind, ged.<br />
Giethoorn 2-2-1772, turfleverancier, (o)tr. 23-11/9-12-1770<br />
571. Hilligjen Hendriks Pute/Puite, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1749, DG, ged.<br />
Giethoorn 2-2-1772, overl. Giethoorn 9-5-1815.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Berendje, (= nr. 285).<br />
2. Femmigje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 6-9-1773, ged. Giethoorn 3-2-1793.<br />
(o)tr. 1 Giethoorn 4/20-1-1793 Hendrik Jans Meister, zoon <strong>van</strong> Jan<br />
Tijmens Meister en Aaltje Gerrits Bispeling, tr. (2) Giethoorn 8-5-<br />
1813 Alten Jans Lange, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 26/28-8-1774, zoon <strong>van</strong><br />
Jan Althen Scherp en Aaltjen Jacobs Meister (Smeeng).<br />
3. Hendrik, <strong>geb</strong>. 3-4-177<strong>8.</strong> tr. Giethoorn 23-3-1800 Jantje Andries
Baas.<br />
4. Gesien, <strong>geb</strong>. Giethoorn 27-1-1779, tr. Giethoorn 18-11-1804<br />
Hendrik de Graaf.<br />
5. Wijcher, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 12/29-1-1782, tr. Giethoorn 7-12-<br />
1815 Grietje Hendriks Schipper,<strong>geb</strong>. ca. 1791, dochter <strong>van</strong> Hendrik<br />
Koops Schipper en Hendrikje Jacobs Krikke<br />
6. Roelof, <strong>geb</strong>. 19-1-1787, ged. Giethoorn 29-1-1815 (doopsgezind),<br />
tr. Giethoorn 30-7-1813 Wiegertje Wolters Meister, <strong>geb</strong>. Giethoorn<br />
16-9-1794, overl. De Wijk 23-2-1868, dochter <strong>van</strong> Wolter Volkens<br />
Meister en Niesjen Tiemens Maat.<br />
7. Jantijn, ged. Giethoorn 4-2-1810. tr. Albert Jacobs Mol.<br />
<strong>8.</strong> Albertje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 25-2-1793, ged. Giethoorn 2-2-1817<br />
(doopsgezind), tr. Giethoorn 17-1-1817 Hendrik Roelofs Wuite, <strong>geb</strong>.<br />
ca. 1792, zoon <strong>van</strong> Roelof Roelofs Wuite en Geesje Wieggers Petter.<br />
572. Teijs Jans Grooten, tr. Veendam 16-10-1749<br />
573. Egbertien Jans Kater, <strong>geb</strong>. Nieuwe Pekela ca. 1723, tr. (1) Veendam<br />
16-3-1743 Hindrik Jacobs.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Egbertien (allen ged. Veendam):<br />
1. Engel Hindriks, ged. 14-6-1744.<br />
2. Jannes Hindriks, ged. 12-9-1745, overl. Veendam 16-11-1820, tr.<br />
Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 4-1780 Hilligjen Klaassens Klatter.<br />
3. Albertje, ged. 10-3-174<strong>8.</strong><br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Veendam):<br />
1. Annichje, ged. 9-4-1751, overl. Veendam 16-11-1819, tr. Hindrik<br />
Koerts Bouwman.<br />
2. Jan (= nr. 286).<br />
3. Grietje, ged. 2-10-1757.<br />
4. Geertje, ged. 17-2-1760, tr. Jannes Garrelts Tobias.<br />
5. Albert, ged. 19-6-1763.<br />
574. Wolter Pieters Roosje 269 , tr. (1) Veendam 28-10-1736 Grietjen<br />
Egberts, ged. Veendam 6-2-1718, dochter <strong>van</strong> Egbert Derks en<br />
Hindrikjen Jacobs. Wolter tr. (2)<br />
575. Arentjen Jacobs.<br />
576. Derk Jansen Kortman, overl. na 16-4-1773, tr.<br />
577. Jennigje Hannessen Kortman, overl. v. 3-7-175<strong>8.</strong><br />
Op 4-12-1746 bij de doop <strong>van</strong> dochter Jennigjen vermeld als `Derk<br />
Janszen op Kortmans te Beerse'.<br />
Derk Jansen Kortman is ongetwijfeld ingetrouwd op het erf. Ook zijn<br />
schoonou<strong>der</strong>s komen enkele keren voor in de archivalia <strong>van</strong> het<br />
schoutambt Ommen en Den Ham.<br />
Dat <strong>geb</strong>eurt mogelijk voor het eerst op 23 september 1726. Dan<br />
verklaren de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Jan Bos, dat zij aan hun<br />
verplichtingen hebben voldaan jegens hun ‘broe<strong>der</strong> en neve’ Gerrit<br />
Jansen Vrijlinck 270 .<br />
Het gaat om: Arjen in ‘t Holt en zijn huisvrouw, Willem Hekhuis en<br />
zijn vrouw Hendrikje Hendriks, Albert en Derk Jansen en ten slotte<br />
Geesjen Jansen en Hannes Jansen.<br />
Omdat in deze akte slechts namen en patroniemen genoemd worden, is<br />
echter wel uiterste voorzichtigheid <strong>geb</strong>oden, zeker bij het leggen<br />
<strong>van</strong> na<strong>der</strong>e familierelaties.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het echtpaar Hannes Cotman en<br />
Geesje Jansen met hun dochter Jannigje, gehuwd met Derk Jansen op<br />
't Erve Cotmans in de boerschap Beerze. Twee kleinkin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10<br />
jaar, Jan en Jannegje, worden meegeteld. Ver<strong>der</strong> worden genoemd: Jan<br />
Jansen (scheper) en Geesje Jansen (meid).<br />
Bij de personele quotisatie <strong>van</strong> 1750 valt Hannes Jansen Cotman in<br />
de 11de klasse (on<strong>der</strong> 200) en hij betaalt 4 (gulden).<br />
Hannes Jansen Kotman, oude boer op het Kotmans te Beerze, testeert<br />
op 3 juli 1758 271 , ziek te bed liggende. Universele erfgenamen zijn<br />
de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden dochter Jannegien Hannesen:<br />
Jan, Jannegien en Fre<strong>der</strong>ika Derks.
Kleinzoon Jan krijgt 100 gulden en een enterpeerd of 40<br />
caroliguldens, daarnaast krijgt hij een stuk linnen. De twee<br />
kleindochters krijgen ie<strong>der</strong> 45 gulden en na zijn dood vijf <strong>van</strong> de<br />
beste schapen, ie<strong>der</strong> een goede koe, twee stuk linnen en elk een<br />
‘bedde met zijn toebehoren en gestopt met veren, mitsga<strong>der</strong>s het<br />
geld voor de wolle, so on<strong>der</strong> de heer burgermeester Egb. Friesendorp<br />
berustende is’.<br />
Ver<strong>der</strong> begeert de testator dat zijn landheer, Baron <strong>van</strong> Voerst te<br />
Bergentheim, in de toekomst één <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en op het erve Kortman<br />
zal laten wonen.<br />
De eerste keer dat Derk Jansen (= nr. VI) zelf <strong>geb</strong>oekstaafd is in<br />
de archieven is op 16 september 1746. Dan wordt een akte <strong>van</strong><br />
momberstelling opgemaakt tussen Hannes Jansen, op het Timmermans te<br />
Junne, man <strong>van</strong> de overleden Hendrina Teunissen, en Hendrikje Jansen<br />
<strong>van</strong> het Rein<strong>der</strong>s te Arrien.<br />
Hannes heeft een dochtertje uit het eerste huwelijk. Zij heet<br />
Jennigje en Derk Kotmans <strong>van</strong> Beerze, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, is haar<br />
voogd 272 . Hij is een oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. Hannes Jansen is dus een<br />
broer <strong>van</strong> Derk Jansen Kortmans. Heeft Derk ook banden met het<br />
Timmermans te Junne? Merk op dat zowel Hannes als Derk hun ouste<br />
dochter Jennigje noemen: toeval, of een verwijzing naar hun moe<strong>der</strong>?<br />
Enkele jaren na hun huwelijk kopen zijn zoon, Derk Jansen en diens<br />
vrouw, Maria Hendriks de erfdelen <strong>van</strong> de beide zussen af.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 is Hannes Jansen in de buurtschap<br />
Junne vermeld op het erf Aule (ook wel: Ale, Alen): Hannes Aule en<br />
zijn vrouw Hendrikje N.N., twee kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaren: Jannigje<br />
en Hendrine. Inwonend is ene Jan Hannes: voorwaar een interessante<br />
naam. Het zou immers om de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hannes Jansen kunnen gaan.<br />
Enig direct bewijs voor een familierelatie ontbreekt echter, zodat<br />
ik hier met de vermelding zou willen volstaan.<br />
Op 18 november 1760 wordt in Stad Ommen een akte <strong>van</strong> overdracht<br />
opgemaakt door Jan Vrijlinck te Versen en Hendrikje Rotgers aan<br />
Derk Jan Kortman <strong>van</strong> twee dagwerken hooiland in het tweede blok <strong>van</strong><br />
het Ommer Broek 273 .<br />
Op 28-10-1770 wordt een akte <strong>van</strong> afkoop opgemaakt door Jan en Maria<br />
ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Hendriks Grootenhuis en zijn vrouw Jennigje<br />
Derksen. Zij krijgen een geldbedrag en na de dood <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong><br />
hebben zij nog recht op een kwart <strong>van</strong> de aanwezige iemen.<br />
Tegelijkertijd laten Jennigje en haar man een akte <strong>van</strong> afstand<br />
opmaken 274 .<br />
Op 11 juni 1772 kopen Jan Derksen Kortman en zijn vrouw voor 125<br />
gulden het erfdeel af <strong>van</strong> zijn zus Fre<strong>der</strong>ica Derks, getrouwd met<br />
Bernardus Gerrits Klein Nijenhuis 275 .<br />
Hun va<strong>der</strong>, Derk Kortman, leeft dan nog en dat is eveneens het geval<br />
op 16 april 1773, als Fre<strong>der</strong>ika Derksen optreedt in een akte <strong>van</strong><br />
akkoord, waarbij zij geassisteerd wordt door haar va<strong>der</strong> 276 .<br />
Uit het huwelijk tussen Derk Jansen Kortman en Jennigje Hannessen:<br />
1. Jan Derks (= nr. 288).<br />
2. Jennigje Derks, ged. Ommen 4-12-1746, tr. Ommen 30-9-1770 Gerrit<br />
Hendriks Groten.<br />
Jennigje komt in 1788 als lidmaat te Ommen voor. Zij vertrok<br />
volgens die bron op 22 december 1797 naar Heemse. Op 24 december<br />
1797 wordt daar een Jennigjen Janssen, afkomstig <strong>van</strong> Ommen, als<br />
lidmaat ingeschreven. Uiteraard is het niet zeker, of het om<br />
dezelfde vrouw gaat.<br />
In 1805 woont het echtpaar op het Achterbroek te Hersen in het<br />
schoutambt Ommen, maar men laat te Ambt Hardenberg op 15 juni 1805<br />
een akte <strong>van</strong> testament registreren.<br />
3. Fre<strong>der</strong>ika Derks, ged. Ommen 21-2-1751, tr. Ommen 14-4-1771<br />
Bernardus Gerrits Kleijne Nienhuis, ged. Den Ham 31-3-1747, zoon<br />
<strong>van</strong> Gerrit Gerrits Kleine Nienhuis en Zwaantje Berends.<br />
Dit echtpaar laat te Den Ham in de periode 1773-1784 vier kin<strong>der</strong>en<br />
dopen.
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 staat in de buurtschap Linde vermeld:<br />
‘Bernardus Gerrits, boer’ (dus zon<strong>der</strong> familienaam). De aangifte is<br />
gedaan door ‘Hendrica Derks’ en er wonen negen mensen in dat huis.<br />
57<strong>8.</strong> Hendrik Jans <strong>van</strong> Beerze, <strong>geb</strong>. ca. 1727, schipper, overl. v.<br />
8-6-1819 277 , tr.<br />
579. Margje Gerrits (Volkerink 278 ).<br />
In 1748 woont het gezin in het huis de Goevrouw, met een kind, Jan,<br />
on<strong>der</strong> 10 jaren en een maagd, Hendrikje. Alle kin<strong>der</strong>en worden in het<br />
huis de Goevrouw on<strong>der</strong> Beerze <strong>geb</strong>oren.<br />
In 1795 wordt Hendrik vermeld als schipper. Bij de akte <strong>van</strong><br />
naamsaanneming <strong>van</strong> 20-12-1811 worden twee zoons, drie dochters en<br />
vier kleinkin<strong>der</strong>en genoemd: Marten, 58 jaren, te Beerze, Egberdina,<br />
55 jaren, te Beerze en Gerrit, 51 jaren te Gieten. In Coevorden<br />
wonen Gerrit, 32, Hendrik, 28 en Jennigje, 29 jaren oud. Ver<strong>der</strong><br />
worden nog genoemd: Hendrik, 3 en Egbert, 3/4 jaar oud, te Gieten.<br />
Vanwege de opgelopen markeschulden te Bergentheim worden op 20-6-<br />
1767 stukken veen verpacht ter grootte <strong>van</strong> 500 bij 12 meter.<br />
Hendrik Jans koopt de pacht <strong>van</strong> de stukken 27 tot en met 30 279 .<br />
580. Willem Arents Bijster, <strong>geb</strong>. Den Ham 25-11-1708, ged. Den Ham, tr.<br />
(2) Den Ham ca. 12-1-1743 Grietjen Jans Hofman, dr. <strong>van</strong> Jan<br />
Hendriks Hofman en Aaltje Derks, tr. (1)<br />
581. Maria/Marije Gosens, ged. Den Ham 23-11-1706, overl. tussen<br />
6-3-1742 en 12-1-1743 280 .<br />
Het echtpaar woont op Bijster on<strong>der</strong> Linde (Den Ham).<br />
Op 6-3-1742 281 dragen Willem en Marije een dagwerk hooiland over aan<br />
Jan Hendriks Tighelhof en zijn vrouw, Geertien Roelofs, op ‘t<br />
Hankotte te Rhaan.<br />
Op 10-6-1742 wordt Gerrit gedoopt. Kort daarvoor of daarna moet zij<br />
overleden zijn, want op 12-1-1743 282 wordt de akte <strong>van</strong><br />
momberstelling opgemaakt over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Willem en<br />
Marije: Gesien, Willem en Gerrit. Deze akte is ook meteen het<br />
huwelijkscontract tussen Willem Arents, gesterkt met zijn va<strong>der</strong> en<br />
zijn nieuwe echtgenote Grietje Jans. Wilem Arents wordt bij zijn<br />
tweede huwelijk bijgestaan door Arent Henrix Knippers, zijn va<strong>der</strong><br />
en Grietje wordt bijgestaan door haar stiefva<strong>der</strong>, Dirk Jans Hofmans<br />
te Egede. De kin<strong>der</strong>en uit Willems eerst huwelijk: Gesien, Willem en<br />
Gerrit hebben Henrik Henrix op het Marsmans te Rhaan, aangehuwde<br />
oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>s zijde en hun grootva<strong>der</strong> als voogd. Maria's zwager<br />
is Henrik Henriks op het Marsmans te Rhaan.<br />
Op 28-11-1755 283 neemt het echtpaar een obligatie met hypotheek op,<br />
t.g.v. Jan Ronhaar en Gerrit Alberts aan de Nieuwe Brugge, mombers<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hoenink, te Egede. Als on<strong>der</strong>pand brengen<br />
zij een mudde stuk zaailand in <strong>van</strong> de Bijster. In de akte staat<br />
vermeld dat de schuld dateert <strong>van</strong> 1-5-1755.<br />
Op 12-12-1774 maakt Willem zijn testament op. Alle kin<strong>der</strong>en vijf<br />
worden daarbij genoemd.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Den Ham):<br />
1. Gesien, <strong>geb</strong>. 12-7-1733, overl. Den Ham 5-5-1809, tr. Lucas<br />
Hendriks Tumeler.<br />
2. Willem (= nr. 290).<br />
3. Gerrit, <strong>geb</strong>. 10-6-1742, overl. Den Ham 18-7-1808, tr. (1)<br />
Geertje Hermens, tr. (2) Maria Willems Neuring.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
4. Mannus, <strong>geb</strong>. 29-12-1743.<br />
5. Jan, <strong>geb</strong>. 18-11-1746.<br />
582. Derk Huisjes, overl. v. 18-2-1777, tr. v. 1748<br />
583. Jannigjen Lamberts, overl. na 23-2-177<strong>8.</strong><br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het gezin met dochter Aaltje<br />
on<strong>der</strong> 10 jaren op 't Erve Huijsjes te Archem.
Op 18-2-1777 284 maakt Jannigjen haar testament op. Daarin staat<br />
vermeld, dat haar man reeds is overleden. Het echtpaar had drie<br />
kin<strong>der</strong>en: Aaltje Derks, Jan Derks en Hendrik Derks. De laatste<br />
woonde in leven op Polmans te Noordmeer en was bij opmaak <strong>van</strong> het<br />
testament al overleden.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Aaltje.<br />
2. Jan, mogelijk ged. als ‘Jannes’, <strong>geb</strong>. 1-10-1730 (als zoon <strong>van</strong><br />
Derk Huijsjes, moe<strong>der</strong> niet vermeld).<br />
3. Hendrik.<br />
584. Jan Janssen Schuttevaar/Braakman, <strong>van</strong> Rhaan, <strong>geb</strong>. Hellendoorn<br />
(Elen) 22-2-1685, landbouwer, overl. na 1748, tr. Hellendoorn<br />
14-4-1715<br />
585. Geertjen Jans Braakmans, <strong>geb</strong>. Hellendoorn (Rhaan), ged. Hellendoorn<br />
11-9-1692, overl. na 174<strong>8.</strong><br />
In 1715 belijdenis.<br />
586. Hendrik Harms Nijenhuis, jongeman op het Nijenhuis te Marle, ged.<br />
Hellendoorn 13-4-1704, landbouwer, overl. na 1748, tr. Hellendoorn<br />
29-6-1727<br />
587. Heiltjen/Heijle Gerritsen, ged. Wierden 22-3-1705, j.d. te Wierden,<br />
hebbende gewoond te Notter on<strong>der</strong> Rijssen, overl. na 174<strong>8.</strong><br />
58<strong>8.</strong> Jan Harmsen Reetgers (in de Koelen), ged. Wierden 22-7-1708, tr.<br />
Wierden 11-4-1734<br />
589. Janna Jannissen/Johannes in de Koele, ged. Wierden 7-5-1713.<br />
590. Derk Jans Schapink, landbouwer, tr.<br />
591. Geertje Hendriksen Hal<strong>der</strong>/Haller.<br />
592. Jan Ceesen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Winde/Jan Wind Post, ged. 12-12-1734, overl.<br />
22-3-1801, tr. Wanneperveen 2-11-1759<br />
593. Annigje Jans Lock.<br />
594. Klaas Teunis Souwman, ged. Ambt Vollenhove (Barsbeek) 20-4-1735,<br />
overl. Vollenhove 28-3-1817, tr. (1) Geertje Hendriks Bovendeur,<br />
ged. Vollenhove 21-2-1742, overl. Vollenhove 1762, dr. <strong>van</strong> Hendrik<br />
Lens Bovendeur en Evertje Goosens de Graaf. Klaas tr. (2)<br />
Vollenhove 2-12-1762<br />
595. Annigje Jans Rook, ged. Vollenhove 14-2-1740, overl. Vollenhove<br />
30-3-1813.<br />
Bij haar overlijden staat Annigje vermeld als dochter <strong>van</strong> Jan<br />
Jochums Rook en Trijnje Vis (sic!).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove, ou<strong>der</strong>s vermeld in<br />
Barsbeek) :<br />
Trijntje (= nr. 297).<br />
2. Jantje, ged. 24-3-1765, wonende te Heetveld (1790), Op 't Zwol<br />
in Barsbeek en te Kluitenberg, tr. Hendrik Jans Post, ged.<br />
Vollenhove 3-9-176, overl. 16-12-1831, zoon <strong>van</strong> Jan Kornelis Post<br />
en Jacobje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Linde.<br />
3. Klaesje, ged. 8-2-1767.<br />
4. Teunis, ged. 29-1-1769.<br />
5. Grietje, ged. 16-12-1770.<br />
6. Grietje, ged. 21-2-1773.<br />
7. Jannetje, ged. 22-3-1775.<br />
<strong>8.</strong> Weyntje, ged. 19-10-1777.<br />
9. Wijntje, ged. 21-2-1779, wonende te Barsbeek en op 't Zwol,<br />
overl. 3-9-1861, tr. Reint Jans Haasjes, <strong>geb</strong>. Staphorst 8-12-1765,<br />
ged. Rouveen 1-1-1766, wonende te Barsbeek en op 't Zwol, overl.<br />
Ambt Vollenhove 17-4-1817, zoon <strong>van</strong> Jan Jans Haasjes en Aaltje<br />
Reints Jans.<br />
10. Teunisje, ged. 18-2-1781, wonende te Barsbeek, overl.<br />
Zwartsluis 19-6-1814, tr. 15-7-1804 Jacob Roelofs Weerd, <strong>geb</strong>.<br />
Wanneperveen 22-3-1772, wonende te Barsbeek, zoon <strong>van</strong> Roelof Weerd<br />
en Jantje Lok.<br />
11. Marrigje, ged. 20-10-1782.
596. Bauke Abrahams (of Fre<strong>der</strong>iks?), tr. Vollenhove (Beulake) 6-1-1758<br />
597. Jentje Jans.<br />
Het patroniem <strong>van</strong> Bauke is niet zeker. Bij zijn huwelijk staat<br />
Abraham Baukes (= nr. 298) te boek als zoon <strong>van</strong> Bauke Abrahams en<br />
Jentje Jans. Maar op 6-1-1758 trouwt een Bauke Fre<strong>der</strong>iks, jongeman<br />
<strong>van</strong> Zwolle, te Vollenhove (Beulake) met Jentjen Jans, jongedochter<br />
in de Beulake. Op basis <strong>van</strong> de naamsovereenkomst Bauke/Jentje Jans<br />
en de tijd, meen ik dat het om dezelfde Bauke en Jentje gaat. Ook<br />
bij Grietje Baukes staat bij haar huwelijk vermeld: dochter <strong>van</strong><br />
Bauke Abrahams en Jentje Jans. Daarom geloof ik, dat het patroniem<br />
<strong>van</strong> Bauke ‘Abrahams’ moet luiden.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onzeker):<br />
Abraham (= nr. 298).<br />
Grietje, tr. Jacob Jacobs <strong>van</strong> Hattem.<br />
59<strong>8.</strong> Albert Hermens Meijlof, ged. Beulake 16-8-1739, overl. ws. Leeuwte<br />
(Vollenhove) 2-1-1796, otr. Wanneperveen 3-12-1763<br />
599. Lammichjen Jans Wind, ged. Beulake 22-9-1739, overl. ws. Leeuwte<br />
(Vollenhove) 21-11-1800.<br />
600. Hans Roelofs Klaver, ged. Zwartsluis 11-1-1733, tr. Wanneperveen<br />
13-1-1760<br />
601. Elizabeth Arriens.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />
1. Hendrikjen, ged. 14-9-1760, getuige: Hendrikjen Sijmons.<br />
2. Jantjen, ged. 25-7-1762, getuige: Trijntjen Alberts.<br />
3. Roelof, ged. 2-12-1764, getuige: Nellegjen Roelofs Klaver.<br />
4. Arrien, ged. 27-9-1767, getuige: Hendrikjen Leen<strong>der</strong>ts.<br />
5. Nellegjen, ged. 16-07-1769, get: Nellegjen Roelofs Claaver.<br />
6. Jan, (= nr. 300).<br />
7. Jentjen, ged. 10-03-1776, getuige: Nellegjen Roelofs Klaver.<br />
602. Nettert Klaas de Jonge, ged. Vollenhove 29-8-1744, overl.<br />
Wanneperveen 28-10-1827, tr. Wanneperveen 2-3-1766<br />
603. Annegjen Roelofs Knobbe, ged. Wanneperveen 31-6-1746, overl.<br />
Wanneperveen 11-1-1812.<br />
Controleren! Van <strong>der</strong> Linde (p. 196) noemt als mogelijke ou<strong>der</strong>s<br />
Klaas de Jonge x Wanneperveen 17-12-1740 Neeltje Huigen (Zie RA 9-<br />
4-1779). Als eventuele grootou<strong>der</strong>s Jan J. x Beulake Grietje Meihof.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Mogelijk overleden 11-1-1812 W.veen: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />
1. Neeltjen, ged. 20-9-1767, getuige: Neeltjen Gerrits.<br />
2. Hendrikje, ged. 10-9-1769, getuige : Hen<strong>der</strong>kijn Leen<strong>der</strong>ts.<br />
3. Grietjen, ged. 29-3-1772, getuige: Neeltjen Gerrits.<br />
4. Trijntje, (= nr. 301).<br />
5. Klaas, ged. 6-4-1776.<br />
6. Roelof, ged. 30-5-1779, getuige: Hendrikjen Leen<strong>der</strong>s.<br />
7. Roelof, ged. 18-8-1782, getuige :Neeltjen Netterts de Jonge.<br />
<strong>8.</strong> Netterts Jan, ged. 20-3-1785, getuige: Neeltjen Netters de<br />
Jonge.<br />
9. Jantjen, ged. 30-9-1787, getuige: Hendrikjen de Jonge (NB. er<br />
staat 28 dito: wellicht toch in oktober?).<br />
604. Leen<strong>der</strong>t Klaas Stam, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 10/19-8-1759, overl.<br />
Wanneperveen 21-1-1832, (o)tr. Wanneperveen 21-2/16-3-1783<br />
605. Mergjen Gerrits de Goede, ged. Wanneperveen 14-5-1760, overl.<br />
Wanneperveen 4-1-1819.<br />
Bij de doop was een Marrigjen Gerrits getuige. Zij is mogelijk een<br />
oudtante, waarschijnlijk te Wanneperveen op 29-10-1721 getrouwd met<br />
Jan Klaas Lok.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Mergjen was Mergjen Thyes, mogelijk een<br />
zuster <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>.
Bij overlijden was Marrigjen 59 jaren oud.<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> `de Schutsloot'.<br />
Er is mogelijk een relatie met de familie <strong>van</strong> Geert (Jans?) de<br />
Goede x Marrigje Thyssen Boxen/Boxem (mog identiek aan de<br />
doopgetuige hierboven?). Hij was mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Geerts x<br />
1-1695 Beulake Lammigje Teunis, ged. Beulake 26-2-1661, dr. <strong>van</strong><br />
Teunis Jans en Wijchertje Willems; zie RA Wanneperveen 4-1-1707.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
606. Hilbert Aarts, ged. Wanneperveen 19-10-1766, overl. Wanneperveen<br />
2-5-1802, (o)tr. Wanneperveen 15-1/7-2-1790<br />
607. Neeltje Gerrits de Goede, ged. Wanneperveen 16-4-1765, overl.<br />
Wanneperveen 20-4-1845, tr. (2) Gerrit Jans Knobbe.<br />
Hilbert wordt ged. als `Aarten'. De doop lijkt de juiste te zijn.<br />
De belangrijkste reden is natuurlijk het tijdstip, maar bovendien<br />
is de getuige ene Ummigjen Gerrits. Dat zou heel wel dezelfde<br />
kunnen zijn als de getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam,<br />
in 1785.<br />
Als `jonkman en jonge dochter' beiden afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />
60<strong>8.</strong> Jan Harmsen Schoemaker, ged. Vriezenveen 1712, nachtwaker, overl.<br />
Vriezenveen ca. 1775, tr. (1) Vriezenveen Jennigjen Schuurman, tr.<br />
(2) Vriezenveen 11-8-1759<br />
609. Armina Hof Harmientje/Mientje Hendriks), ged. Vriezenveen<br />
31-1-1734, tr. (2) Vriezenveen 1776 Hendrik Lamberts ten Cate.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />
1. Trientjen, ged. 1741.<br />
2. Berent, ged. 1746.<br />
3. Trijntjen, ged. 1748, overl. 1824, tr. 1766 Jan Derks.<br />
4. Berend, ged. 1751.<br />
5. Berendina, ged. 1754, overl. 1812.<br />
6. Jannes, ged. 1757.<br />
Uit het het tweede huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />
7. Jennigjen, ged. 1762, overl. 1833, tr. 1792 Hermannus Gerritsen.<br />
<strong>8.</strong> Hen<strong>der</strong>ica, ged. 1766.<br />
9. Hendrik, (= nr. 304).<br />
610. Waan<strong>der</strong> Janzen Bos, ged. Vriezenveen 25-12-1743, tr. Vriezenveen<br />
5-3-1768<br />
611. Maria Alberts Berkhof, ged. Vriezenveen 7-2-1740.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XXV 7.<br />
`Waan<strong>der</strong> Janzen, zoon <strong>van</strong> Jan Lucassen en Maria Albertsen, dochter<br />
<strong>van</strong> Albert Berkhof, beyde alhier, zijnde deze on<strong>der</strong>trouw geschied<br />
zon<strong>der</strong> consent <strong>van</strong> des bruids moe<strong>der</strong>, woonachtig te Alkmaar, omdat<br />
de bruid reeds 28 of 29 jaren oud was en daarom <strong>van</strong> zijne Hoog.<br />
Graaftl. Excell. A.P.Z. Graaf <strong>van</strong> Rechteren is gepermitteert<br />
geworden volgens een toegesonden handschrift <strong>van</strong> zijn. Excell. 285 .<br />
De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Maria wordt niet met name genoemd. Belangrijk is wel,<br />
dat zij afkomstig blijkt <strong>van</strong> Vriezenveen en dat haar va<strong>der</strong> en haar<br />
leeftijd genoemd worden. Zo vallen doop en moe<strong>der</strong>snaam eenvoudig te<br />
deduceren.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />
1. Albert, ged. 1768, overl. 1835, tr. 1793 Johanna Otten.<br />
2. Gerhardina, ged. 1771, overl. 1836, tr. 1795 Gerrit Tijhof.<br />
3. Hendrica, ged. 1774.<br />
4. Hendrica, ged. 1777.<br />
5. Hendrica, ged. 1781 (= nr. 305).<br />
6. Johanna, ged. 1784, overl. 1846, tr. Fredrik Jan Goosink.<br />
612. Hendrik Jansen Mullink/Mollink/Möllink, ged. Den Ham 18-1-1739<br />
(o)tr. Wierden 6/23-2-1760<br />
613. Maria Lamberts Westerik.
Bij de doop <strong>van</strong> Hendrik staat zijn va<strong>der</strong> vermeld als Jan Muellink<br />
op 't Nije Muellink te Daarle.<br />
Bij het huwelijk was Hendrik Jansen Mollink, jm, nagelaten zoon <strong>van</strong><br />
Jan Mollink en Maria was een dochter <strong>van</strong> Lambert Westerik.<br />
614. Albert Janssen Janninck, ged. Wierden 8-10-1724, landbouwer, overl.<br />
Wierden tussen 1782 en 1787, tr. Wierden 5-11-1752<br />
615. Cunera Willemsen Coertsen, ged. Wierden 21-12-1732, landbouwersche,<br />
overl. Wierden ca. 1773.<br />
616. Hendrik Berentsen <strong>van</strong> het Broekhuis, otr./tr. (1) Almelo<br />
28-6/27-7-1732 Hendrikjen Egberts <strong>van</strong> de Bellinkhoff, nagelaten dr.<br />
<strong>van</strong> Egbert <strong>van</strong> de Bellinkhoff. Hendrik otr./tr. (2) Almelo<br />
10-6/15-7-1742<br />
617. Harmijne Gerrits Kosters (alias Olthuis).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Jan Willem.<br />
2. Abraham.<br />
De volkstelling <strong>van</strong> 1748 vermeldt: Hendrik Broekhuys, Harmine sijn<br />
vrou, Fenneken (1 kind on<strong>der</strong> de tien jaar), inwonend 1 meid, Gese<br />
en 1 vrij persoon, Gerrit.<br />
Twente Genealogisch, januari 1994, p.12: mogelijke va<strong>der</strong>;<br />
uitzoeken.<br />
In de Almelose huwelijksakte <strong>van</strong> 1742 wordt Harmijne/Harmken<br />
genoemd als `Harmijne Gerrits Holthuys, jonge dogter <strong>van</strong> Wierden'.<br />
Brilman 286 meent dat de vermelding <strong>van</strong> haar naam onjuist moet zijn,<br />
omdat er geen <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> een Harmken Gerrits (H)olthuys<br />
voorhanden is. Ik neem zijn gegevens, die hij zelf overigens ook<br />
<strong>van</strong> vraagtekens voorziet, vooralsnog over, maar hier moet zeker nog<br />
on<strong>der</strong>zoek aan besteed worden!<br />
Harmijne is waarschijnlijk groot<strong>geb</strong>racht in het gezin <strong>van</strong> haar<br />
tanta Nenne Kosters. Die was in 1727 te Wierden gehuwd met Garrit<br />
Olthuys Veldkremer. Volgens deze op zich prima, maar onbewezen<br />
redenering, zou Harmijne bij haar huwelijksinschrijving dus vermeld<br />
staan als kind <strong>van</strong> haar pleegva<strong>der</strong>.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Hendrina, ged. 17-2-1743.<br />
2. Berent, ged. 16-5-1745.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 worden beide kin<strong>der</strong>en al niet meer<br />
genoemd, ze zullen dus vermoedelijk jong overleden zijn.<br />
3. Fenneken, ged. 13-11-1746.<br />
4. Geese, ged. 17-11-174<strong>8.</strong><br />
5. Barent (= nr. 308).<br />
6. Gerrit, ged. 7-2-1753.<br />
7. Jan, ged. 19-1-1755.<br />
<strong>8.</strong> Jan, ged. 24-7-1757.<br />
61<strong>8.</strong> Gerrit Smid/Smit), ged. Wierden 5-2-1699, setter 287 /smid, overl.<br />
tussen 8-6-1767 en 22-5-1778 288 , otr./tr. (1) Wierden 19-4/04-5-1727<br />
Jenneken Abrahams Meijer, ged. Wierden 1-9-1700, overl. na<br />
22-10-1738 289 , dr. <strong>van</strong> Abraham Henricks Meijer en Nenne Roelofs, tr.<br />
(2) Wierden 18-6-1741<br />
619. Jenneken Hendriksen Knoef, ged. Wierden 10-12-1724.<br />
Gerrit treedt o.m. bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 op als `setter' te<br />
Wierden. Ook handelt hij eenmaal uit naam <strong>van</strong> de Gravin <strong>van</strong><br />
Rechteren, Sophia Juliana, naar wie zijn jongste dochter dus<br />
vernoemd is 290 .<br />
Uit dezelfde volkstelling <strong>van</strong> 1748 blijkt dat Gerrit en Jenneken<br />
Smit een huis bewonen, samen met de kin<strong>der</strong>en Harmine (boven 10<br />
jaar), Bartelt en Jenneke. De dochter Nenne is meid bij Jannes<br />
Greven en zijn vrouw Judith Langmaat. Gerrit on<strong>der</strong>tekent als setter<br />
eigenhandig.
In 1750 wordt hij aangelagen over 150 gulden. Zeven jaar later<br />
koopt het echtpaar 4 schepel bouwland on<strong>der</strong> erve Zen<strong>der</strong>ink, genaamd<br />
de Hondenbrink. Daarvoor verkopen zij 3/4de deel <strong>van</strong> een dagwerk<br />
hooiland, de Haarmate 291 . Op dat stuk land rustte nog een hypotheek<br />
uit 1730, die vervolgens werd overgezet op de Hondenbrink 292 . In dat<br />
jaar was Gerrit met zijn eerste vrouw (in de akte per abuis<br />
Hendrickje Abrahams genoemd) een schuld aangegaan <strong>van</strong> 200 gulden<br />
on<strong>der</strong> verband <strong>van</strong> hun halfhuis, de gaarden de Haarmaat en 3 schepel<br />
in Het Nieuwland 293 .<br />
Het jaar 1756 schijnt nogal roerig te zijn geweest. Op 29 juni <strong>van</strong><br />
dat jaar vindt er een gerechtelijke verkoop plaats <strong>van</strong> 18<br />
‘plaatsen’ te Wierden, alsmede een aantal stukken grond, door<br />
richter en ont<strong>van</strong>ger Gerhard Boom als ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de verponding<br />
en contributie <strong>van</strong> het kerspel Wierden en Hoge Hexel, waaron<strong>der</strong> de<br />
plaats <strong>van</strong> Gerrit Smid 294 . Op 9 augustus en 16 november <strong>van</strong><br />
hetzelfde jaar worden worden <strong>van</strong> de boermannen <strong>van</strong> Wierden en Hoge<br />
Hexel als ont<strong>van</strong>ges <strong>van</strong> de personele landsmiddelen door de<br />
ont<strong>van</strong>ger-generaal <strong>van</strong> Twente wegens onbetaalde personele middelen<br />
paarden koeien en schapen verkocht 295 . Het valt daarbij op, dat in<br />
het eerste geval geen kopers werden gevonden, zodat de goe<strong>der</strong>en<br />
door de provincie werden ‘aangehouden’. Opmerkelijk was ver<strong>der</strong> dat<br />
de veroordeelden bij de verkoop <strong>van</strong> de levende have elkaars vee<br />
kochten en voor elkaar borg stonden.<br />
624. Harmen Derks ter Heijno, <strong>geb</strong>. Den Ham 8-7-1742, smit, overl. Den<br />
Ham 30-10-1816, tr.<br />
625. Grietjen Jans Lutteken, <strong>geb</strong>. Den Ham 10-1-1745, overl. Den Ham<br />
23-2-1809.<br />
Grietje is ingeschreven in de doopboeken als dochter <strong>van</strong> Jan Jans<br />
en Hermentien Jans. Zij komt bij de doop <strong>van</strong> maar liefst vier<br />
kin<strong>der</strong>en voor als ‘Grietje Harms Jans’. Mogelijk is dat ‘Harms’<br />
afkomstig <strong>van</strong> haar man en wordt het <strong>geb</strong>ruikt ter on<strong>der</strong>scheiding <strong>van</strong><br />
an<strong>der</strong>e vrouwen met dezelfde naam.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 21 tot 31-10-1795 woonde het gezin in het<br />
kerkdorp Den Ham. Herm Heino is smid <strong>van</strong> beroep, het huisgezin<br />
bestaat uit 7 personen. De opgave is gedaan door Grietjen Janssen.<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Grietje is opgenomen in het Register <strong>van</strong><br />
aangegeven doden <strong>van</strong> Den Ham 1806-1811. Zij staat vermeld als<br />
Grietjen Janssen, de vrouw <strong>van</strong> Harm Heino, 63 jaar oud, te Den Ham,<br />
gehuwd en nalatende 5 kin<strong>der</strong>en. In dezelfde bron staat ook een<br />
Willemina Heino, overleden Den Ham 11-4-1809, 28 jaar oud en<br />
ongehuwd.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Den Ham-Kerkdorp):<br />
1. Derk (= nr. 312).<br />
2. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 27/29-6-1777.<br />
3. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 27/29-101-1780.<br />
4. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 31-7/3-8-1783.<br />
5. Gerrit, <strong>geb</strong>./ged. 28-12-1785/1-1-1786.<br />
626. Jan Lammerts <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijk 19-1-1755, overl. v.<br />
17-6-1850, (o)tr. Steenwijk 17-4/5-5-1785<br />
627. Jantien Hendriks, overl. v. 17-6-1850 (overl. dochter Maria).<br />
Afkomstig "Zuidveen" (1786) en "<strong>van</strong> 't Verlaat" (1787, 1789 en<br />
1793).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Hendrik, ged. 4-11-1787 (getuige: Griteje Lamberts <strong>van</strong> Essen).<br />
2. Marya (= nr. 313; getuige: Elsjen Hendriks).<br />
3. Hendrik, ged. 22-3-1789 (getuige: Elsjen Hendriks).<br />
630. Gerrit Jan Nijhuis/Welberg, landbouwer, overl. v. 24-5-1795 296 ,<br />
tr. (1) Jenneken ter Weele, (o)tr. (3) Haaksbergen 24-5/3-7-1791<br />
Gezina Wegerink, wed. Gert Kuipers, (o)tr. (2) Haaksbergen<br />
11-11/2-12-1764<br />
631. Anna/Enneken ter Höfte, ged. Haaksbergen 25-9-1740.
Bij zijn tweede huwelijk was Gerrit Jan afkomstig <strong>van</strong> Boekelt<br />
(Enschede), Enneken kwam <strong>van</strong> Buurse. In Enschede is hij ook te<br />
vinden als ‘Nijhuis’. Bij het <strong>der</strong>de huwelijk kwamen beide partners<br />
uit Haaksbergen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />
1. Geertrui, ged. 22-12-1765, overl. Twekkelo 10-7-1816.<br />
2. Jan Harmen, ged. 18-10-1767.<br />
3. Jan Willem, ged. 24-9-1769.<br />
4. Hermina, ged. 16-8-1772.<br />
5. Jan Harmen, ged. 12-6-1774.<br />
6. Hendrica, ged. 1-12-1776.<br />
7. Christina, ged. 9-1-1780.<br />
<strong>8.</strong> Jenne, doop niet gevonden.<br />
634. Hindrik Hooge, tr.<br />
635. Elisabeth Fenger.<br />
63<strong>8.</strong> Lodewijk Kosters<br />
Bij de overlijdensakte <strong>van</strong> Christina Kwekkeboom wordt deze naam<br />
genoemd. Het is mogelijk een verschrijving.<br />
640. Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Goch (D) 6-2-1695, schepen,<br />
gesubst. landschrijver, herbergier, overl. Vierlingsbeek<br />
28-10-1738, tr. 1727<br />
641. Wilhelmina <strong>van</strong> den Wijenbergh, <strong>geb</strong>./ged. RK Vierlingsbeek<br />
18-4-1696, waardin, overl. Vierlingsbeek 14-11-1741.<br />
642. (Arnoldus) Henricus Molmans, logementhou<strong>der</strong> Hof <strong>van</strong> Boxmeer, tr.<br />
643. Anna Maria (Willemsdr.) Croefs, waardin, overl. St. Anthonis<br />
27-7-1788<br />
Op het internet vond ik deze opgave 297 : kan het om de goede familie<br />
gaan? Na<strong>der</strong> bewijs:<br />
MOLLEMANS, Arnoldus Godefridus, c. Boxmeer 9-12-1691, d. Boxmeer 2-<br />
5-1747,<br />
m. Boxmeer 4-7-1719, Maria Willems, b. Boxmeer.<br />
a) Anna Mathea, c. Boxmeer 26-9-1727.<br />
b) Johannes Henricus.<br />
c) Guilielmus, c. Boxmeer 26-11-1730.<br />
d) Willemmus, c. Boxmeer 21-9-1731.<br />
e) Anna Mathea, c. Boxmeer 9-6-1733.<br />
f) Joannes Petrus, c. Boxmeer 16-1-1636.<br />
g) Caspar, c. Boxmeer 14-1-1737.<br />
h) Jacomina, c. Boxmeer 21-9-1737. (?)<br />
Als ou<strong>der</strong>s worden daar opgevoerd:<br />
MOLLEMANS, Joannes, b. ca 1657, m. ca 1682 Theodoria Mathia<br />
Hendricx, b. ca 1661 a) Gaspar, c.<br />
Boxmeer 21-10-1683<br />
b) Joannes Henricus, c. Boxmeer 18-8-1686<br />
c) Maria Elisabeth,<br />
c. Boxmeer 7-11-1688<br />
d) Guilielma, c. Boxmeer 7-11-1688<br />
e) Arnoldus Godefridus.<br />
646. Guilielmus/Wilhelmus Verhaert, ged. Sambeek 4-2-1696, (o)tr.<br />
Sambeek 7/29-4-1731<br />
647. Joanna Vermaeseren, ged. Sambeek 10-9-1700.<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Sambeek. Er was<br />
dispensatie verleend wegens bloedverwantschap in de vierde graad.<br />
De lijn zo kunnen lopen via ene Wynaldus Vermaseren, die in de 17 e<br />
eeuw met regelmaat voorkomt te Sambeek: hij combineert de namen <strong>van</strong><br />
beide partners.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek; volgorde niet helmaal<br />
duidelijk):
1. Anna, ged. 28-2-1732, getuigen Guinando Verhaert en Theodora <strong>van</strong><br />
Os, tr. Petrus Jansen.<br />
2. Tilmannus, ged. 3-5-1734, getuigen Tilmannus Vermaes en<br />
Willemina <strong>van</strong> Os.<br />
3. Theodora (= nr. 323).<br />
4. Wilhelmina, ged. 19-9-1741.<br />
5. Petronella, ged. 1-1-1750, getuigen Arnoldus Peters, Joannes de<br />
Hoogh, Margaretha Vermasere, Anna Vermaseren.<br />
65<strong>8.</strong> Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1696, ‘heijheer’ te Sint Oedenrode,<br />
overl. ca. 1764, tr.<br />
659. Helena Vermeulen/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen, <strong>geb</strong>. ca. 1700.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 188 jaar 1763 folio 151: Joost <strong>van</strong><br />
Erp, president scheepen deser vrijheit, out omtrent agt en sestig<br />
jaren. Huijbert Janse <strong>van</strong> de Wijdeven out schepen, out vijf en<br />
tagtig jaren. Aert Janse <strong>van</strong> Breugel out omtrent een en seventig<br />
jaren. Peter Janse <strong>van</strong> Breugel oud omtrent negen en sestig jaren.<br />
Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en out omtrent seven en sestig jaren, geweest<br />
heijheer, en Willem Raijmakers out omtrent seven en sestig jaren,<br />
heijheer <strong>van</strong> dese vrijheid. Alle luijden <strong>van</strong> eere en inwoon<strong>der</strong>en<br />
alhier. Dewelke hebben verklaart dat sij altijd hebben gehoort en<br />
ook <strong>van</strong> haere voorou<strong>der</strong>s als an<strong>der</strong>e oude lieden in deese gemeente,<br />
verstaan dat de gemeente <strong>van</strong> Breugel <strong>van</strong> alle oude tijden vijftien<br />
guldens sjaerlijx weegens en voor het meede <strong>geb</strong>ruijk <strong>der</strong> heijde<br />
gehorende aan deese vrijheid hebben betaat etc.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 188 jaar 1765 folio 468 Francis Janse<br />
Dekkers out omtrent seventig jaren, Frans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen out<br />
omtrent seeven en sestig jaren, Adriaan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Eerden out ses en<br />
veertig jaren, Helena <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen weduwe Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en<br />
out omtrent vijf en sestig jaren, alle luijden <strong>van</strong> eere en<br />
inwoon<strong>der</strong>en alhier. De welke ter instantie en requisitie <strong>van</strong> sijn<br />
exellentie den heere Grave <strong>van</strong> Maldeghen, verklaren waer en<br />
waeragtig te sijn dat soo ver hem comparanten geheugen is<br />
strekkende, sig altoos gesien en on<strong>der</strong>vonden hebben, dat de<br />
hoevenaers de Hoeve gemeenelijk genaamt de Weijhoeve ofte het<br />
Hartveld, geleegen binnen deese Vrijheit en de Heere Requirant<br />
toekomende, haere peerden, beesten en an<strong>der</strong> vee hebben geweijt<br />
gehadt op de gemeente <strong>van</strong> Schijndel, son<strong>der</strong> eenige oppositie of<br />
storinge <strong>van</strong> imande ter wereld, dat ook de comparanten <strong>van</strong> haere<br />
ou<strong>der</strong>s en an<strong>der</strong>e luijden menigmael hebben gehoort dat voorschreven<br />
hoeve geregtigt was in het weijde <strong>van</strong> peerden, beesten en an<strong>der</strong> vee<br />
<strong>van</strong> deselve hoeve etc.<br />
RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />
24 julij 1779: Maria <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en ten desen geassisteert met<br />
Hendrik <strong>van</strong> Hirtum haren man en momboir, ende Johanna Maria <strong>der</strong><br />
Kin<strong>der</strong>en meede met haeren man en momboir Willen <strong>van</strong> de Kerkhof.<br />
Benevens Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en getrouwt met Jan de Poorter wonende<br />
alhier. Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en ende Helena<br />
Vermeulen ende alsoo meede erfgenamen <strong>van</strong> wijlen hunne suster<br />
Francisca <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, onlangs overleden on<strong>der</strong> de markgrave Leije<br />
buiten de Sint Joris Poorte des Stadt Antwerpen, dewelke<br />
verklaerden magtig te maken henne swager Jan de Poorter meede<br />
alhier wonende, om in henne naam en voorseijde qualiteit, te helpen<br />
vereffenen de sterfhuise <strong>van</strong> wijlen de voorseijde Francisca <strong>der</strong><br />
Kin<strong>der</strong>en, de meubilaire en erffelijke goe<strong>der</strong>en door deselve<br />
nagelaten 't sij publicquélijk of uit de hand te verkoopen.<br />
660. Theodorus <strong>van</strong> Pelt 298 , tr. (1) Maaseik 7-1-1711 Gertrudis Catharina<br />
Leurs, tr. (2) Maaseik 27-6-1715<br />
661. Helena/Lina (denkelijk ook: Maria) Swillens.
Het heeft er alle schijn <strong>van</strong>, dat het bij ‘Helena’ en ‘Maria’<br />
Swillens om dezelfde persoon gaat. Dat verschijnsel valt overigens<br />
ook waar te nemen bij haar gelijknamige schoondochter (= nr. 331).<br />
Uit het eerste huwelijk (ged. Maaseik):<br />
1. Joanna, ged. 5-2-1714.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />
2. Mechtildis, ged. 8-4-1716 (va<strong>der</strong>: Van Peelt, moe<strong>der</strong>: Helena<br />
Swillens).<br />
3. Petrus, ged. 22-6-1717 (va<strong>der</strong>; Van Peldt, moe<strong>der</strong>: Helena<br />
Swillens).<br />
4. Petrus, ged. 23-4-1721 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
5. Paulina, ged. 19-?-1723 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
6. Leonardus, (= nr. 330) (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
7. Paulina, ged. 18-8-1727 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
<strong>8.</strong>/9 Sophia/Paulina (tweeling), ged. 16-6-1729 (moe<strong>der</strong>: Helena<br />
Swillens).<br />
10. Mathias, ged. 14-8-1731 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
11. Egidius, ged. 26-6-1734 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />
662. Dirck Hansen, j.m. <strong>van</strong> Erkelens, (o)tr. Rotterdam 29-4/14-5-1731<br />
663. Maria <strong>van</strong> Eck. j.d. <strong>van</strong> Wageningen<br />
Bij het huwelijk was Maria woonachtig op de Groote Markt te<br />
Rotterdam.<br />
Erkelens is mogelijk een gelegen in de buurt <strong>van</strong> Venray.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
Maria Helena (= nr. 331).<br />
664. Theodorus/Derk Neterenbeck.<br />
666. Clemens Roosen/Roosenboom, tr. Kranenburg 18-11-1736<br />
667. Sybilla <strong>van</strong> Dorn<br />
Een Clemens Rosenboom komt in die contreien tussen 1730-1733 voor<br />
als man <strong>van</strong> Anna Catharina <strong>van</strong> Dunningen en rond 1734 als man <strong>van</strong><br />
Petronella <strong>van</strong> Dunningen. Clemens leeft mogelijk nog op 7-2-1769,<br />
wanneer een Clemondt Rosenboom voorkomt in de Pachtboeken <strong>van</strong> het<br />
Stift Kranenburg. 299 Hij wordt daar zeker genoemd op 22-12-1756.<br />
67<strong>8.</strong> N.N. Wagner, tr.<br />
679. Johanna Linseling, overl. na 1779.<br />
Johanna is mogelijk <strong>geb</strong>. Menninghausen (D).<br />
672. Dirk Lodewijk Smit/Dirck Lüdewig Schmidt, <strong>geb</strong>. ca. 1719, <strong>van</strong><br />
Bücken, tr. Amsterdam (pui en kerk) 19-10-1747<br />
673. Giertje/Geertje Woedelok/<strong>Woude</strong>lok.<br />
Bij het gemeentelijke huwelijk (bron: GA nr 729 blz 219: ‘Dirk<br />
Lodewijk Smit <strong>van</strong> Bukken oud 28 jaar op Cattenburg, (consent) sijn<br />
va<strong>der</strong> Dirk Smit tot Bukken en Giertje Woedelok <strong>van</strong> Amsterdam oud 23<br />
jaar (?), woonende als voors. geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter<br />
Woedelok’. Hij on<strong>der</strong>tekent Dirck Lüdewig Schmidt en zij Gerten<br />
Woedelok.<br />
Gehuwd voor de kerk op dezelfde dag (bron: GA nr 591 blz 15: ‘Dirk<br />
Lodewijk Smit <strong>van</strong> Bukken, oud 28 jaar op Catteburg, sijn va<strong>der</strong><br />
consent tot Bukken en Giertje Woedelok <strong>van</strong> Amsterdam, oud 39 jaar<br />
(?) op Catteburg, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter Woedelok.’<br />
Bücken zou kunnen liggen in Nie<strong>der</strong>sachsen, Bucken in<br />
Sleeswijk-Holstein of wellicht Noorwegen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam (EL):<br />
1. Anna, ged. 25-8-174<strong>8.</strong> Getuigen: Dirk Smit en Anna Sleef.<br />
2. Pieternella Geertruij, ged. ca. 1750. Getuigen: Pieter <strong>Woude</strong>loch<br />
en Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh.<br />
3. Dirk, ged. 8-3-1752. Getuigen: Tomas Kamp en Jannetje Woedelok.<br />
4. Jan, (= nr. 336).
5. Anna Geertruij, ged. 24-8-1757. Getuigen: Pieter Woedelok en<br />
Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg.<br />
6. Pieter, ged. 10-12-175<strong>8.</strong> Getuigen: Pieter Woedelok en Geertruij<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh.<br />
674. Pieter Hummen/Humme, ged. Deventer 30-11-1735, overl. Deventer<br />
31-12-1798, tr. (1) (o)tr. Deventer 8/30-10-1757,<br />
675. Aaltje Wenthoff (ook: <strong>van</strong> ‘t Hoff, ’t Hoff, <strong>van</strong> ‘t Hoof), j.d. in<br />
de Polstraat, overl. Deventer 17-8-1795.<br />
Pieter woont in de Waterstraat en koopt een huis in de Bursesteeg.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Deventer):<br />
1. Harmina, ged. 20-8-175<strong>8.</strong><br />
2. Heiltjen, ged. 12-7-1772.<br />
3. Hendrika, ged. 29-9-1773.<br />
680. Simon Boon, overl. na 11-6-1809, otr. Amsterdam 27-4-1770<br />
681. Willemijntje/Willemina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk)<br />
14-10-1742, overl. na 11-6-1809.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 27-4-1770 te Amsterdam (bron: GA nr 615 blz 571:<br />
‘Simon Boon, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 28 jaren op<br />
Oostenburgh, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Jan Boon en Willemijntje<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 27 jaren op de<br />
....., ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Berg.’<br />
Op 30-11-1804 is het echtpaar nog getuige bij de doop <strong>van</strong> hun<br />
kleinkind Maria. Dat geldt ook op 11 juni 1809, wanneer zij<br />
doopgetuige zijn bij de doop <strong>van</strong> Arie, zoon <strong>van</strong> Arie Hoogedoorn en<br />
Giertje Boon.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Giertje, ged. Amsterdam 6-2-1771. Getuigen: Jan Boon en Giertje<br />
Nagtegaal. Giertje tr. Arie Hoogedoorn.<br />
2. Jan, (= nr. 340).<br />
3. Willem, ged. Amsterdam 30-11-1774 Getuigen: Jan Boon en Giertje<br />
Nagtegaal<br />
4. Cornelis, ged. Amsterdam 4-1-177<strong>8.</strong> Getuigen: Simon Hettes en<br />
Stijntje Boon<br />
5. Aghie, ged. Amsterdam 30-7-1780. Getuigen: Roelof Kop en<br />
Marretje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck<br />
682. Gerrit Stokkers, ged. Rijssen 17-9-1724, overl. na 1773, tr.<br />
Rijssen 11-10-1767<br />
683. Harmina Hofman, ged. Rijssen 20-3-1744, overl. na 1773.<br />
686. Broer Jans, ged. Kollum 2-8-1716, koopman, tr.<br />
687. Grietje Jans (ook: Harmens)<br />
Broer Jans en Grietje Jans, echtelieden, kooplieden te Munnikezijl<br />
verklaren op 18-4-1747 300 200 cg. schuldig te zijn aan Henricus<br />
Warn, koopman te Groningen, <strong>van</strong>wege geleverde winkelwaren.<br />
Bij de quotisatie wordt een Broer Jans vermeld te Burum: ‘gemene<br />
waagenmaker’, 2 + 12/ 2 - 12; aanslag 12-0-0. Niet duidelijk is<br />
overigens, of dit onze man is. De gezinssamensteling wijst wel in<br />
die richting.<br />
Een Broer Jans tr. Oudwoude 23-5-1772 Wikke Geerts. Uit dit<br />
huwelijk (ged. Augsbuurt): 1. Grytie, <strong>geb</strong>./ged. 15-10/18-11-177<strong>8.</strong><br />
2. Geert, <strong>geb</strong>./ged. 22-4/11-5-1783. Onduidelijk is, of het om<br />
dezelfde Broer Jans gaat. Dat geldt ook voor zijn doop: na<strong>der</strong><br />
bewijs noodzakelijk.<br />
Alleen bij de doop <strong>van</strong> Uilke is de moe<strong>der</strong> vermeld: als Grietje<br />
Jans. Bij overlijden <strong>van</strong> hun dochter Lutske (= nr. 343) heten de<br />
ou<strong>der</strong>s Broer Jans en Grietje Harmens. Dat laatste is mogelijk een<br />
‘logische’ verschrijving: mogelijk heet haar va<strong>der</strong> Jan Harmens.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Munnekezijl):<br />
1. Jan Broers Zijlstra, ged. 26-6-1746, overl. Kollumerland 31-11-<br />
1813, tr. Burum 16 april 1786 Sytske Rutgers, ged.<br />
Burum/Munnekezijl 20-3-1761, dochter <strong>van</strong> Rutger Hendriks en
Trijntje Johannes. Naamsaanname 1811: Zijlstra, Jan Broers, Burum,<br />
k. Grijtje 24, Trijntje 20, Geeske 17, Lutsche 13, Lauke 10, Broer<br />
7, Mairie Burum, fol. 50v.<br />
2. Luitske, ged. 17-7-1749.<br />
3. Lutske (= nr. 343).<br />
4. Uilke, ged. 13-10-1754. Mogelijk is hij identiek aan de Uilke<br />
Broers die in 1811 te Driesum de familienaam Radema aanneemt. Deze<br />
man overl. Dantumadeel 16-4-1826, oud 71 jaar, ongehuwd.<br />
68<strong>8.</strong> Gerrit Kreek, otr. (1) Jannetje <strong>van</strong> Nuennink, otr. (3) Amsterdam<br />
9-3-1780 Angenietje Eijkeduijn, dochter <strong>van</strong> Adrianus Eijkeduijn,<br />
otr. (2) Amsterdam 9-5-1766<br />
689. Anna <strong>van</strong> Staveren, ged.(ev.luthers) Amsterdam 19-12-1736.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna is haar tante, Cornelia Machielse.<br />
On<strong>der</strong>trouwd (2) op 9-5-1766 te Amsterdam (bron: GA nr 611 blz 204,<br />
brontekst:<br />
‘Gerrit Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, weduwnaar <strong>van</strong> Jannetje<br />
Nuennink in de Houtuijnen en Anna <strong>van</strong> Staveren, <strong>van</strong> Amsterdam,<br />
luters, oud 30 jaar op het Smalle Pad, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd<br />
met haar broer Jacob <strong>van</strong> Staveren.’<br />
On<strong>der</strong>trouwd (3) op 9-3-1780 te Amsterdam (bron: GA nr 624 blz 491,<br />
brontekst:<br />
‘Gerrit Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, laatst weduwnaar <strong>van</strong><br />
Anna <strong>van</strong> Staveren in de .....straat en Angenietje Eijkeduijn <strong>van</strong><br />
Amsterdam, gereformeerd, oud 38 jaren met haar va<strong>der</strong> Adrianus<br />
Eijkeduijn.’<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Michiel (= nr. 344).<br />
2. Claasie, ged. 9-2-1772, getuigen: Willem Spaargaren en Elisabeth<br />
Jans.<br />
3. Willem, ged. 20-6-1773, getuigen: Willem Spaargaren en Elisabeth<br />
Jans.<br />
4. Sara, ged. 22-10-1775, getuigen: Willem Spaargaaren en Elisabeth<br />
Jans.<br />
5. Anna, ged. 25-12-1776, getuigen: Willem Spaargaaren en Elisabeth<br />
Jans.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />
6. Sara, ged. 18-7-1781, getuigen: Adrianus Eijkeduijn en Willemina<br />
Kuenen.<br />
690. Jan Veltman, ged. (EL) Amsterdam 8-9-1750, otr. Amsterdam 4-3-1768<br />
691. Anna Elisabeth Minke/Menken, ged. Amsterdam 4-10-1741.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 4-3-1768 te Amsterdam (bron: GA nr 613 blz 325,<br />
brontekst:<br />
Jan Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 19 jaren in de<br />
Tuijnstraat, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Jan Veltman en Anna<br />
Elisabeth Menken <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 25 jaren, woont<br />
alsvoren, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Gerritje Kamphuijsen.’<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Lea (= nr. 345).<br />
2. Jan, ged. Amsterdam 25-10-1772 (Eilandskerk). Getuigen: Jan<br />
Schevel en Neeltje Bleij.<br />
3. Elisabeth, ged. Amsterdam 10-3-1775 (Westerkerk).<br />
4. Neeltje, ged. Amsterdam 7-4-1780 (Westerkerk). Getuigen: Neeltje<br />
Harms.<br />
692. Pieter Benning, ged. Amsterdam 12-6-1743, otr. Amsterdam 23-4-1767<br />
693. Jannetje Nieuwland, otr. (2) Amsterdam 9-1-1784 Jan Casse Korze.<br />
Via Familysearch doet zich te Amsterdam een hele reeks vooru<strong>der</strong>s<br />
voor, zon<strong>der</strong> dat Pieter direct te linken valt. Hij zou een<br />
kleinzoon kunnen zijn <strong>van</strong> Coenraad Benning, ged. Aalten 15-7-1688,<br />
tr. Amsterdam 18-11-1711 Sara Adriaanse. Uit dit huwelijk o.a. een
zoon Coenraad (maar nog meer kin<strong>der</strong>en), die daar nog ‘tussen’ zou<br />
kunnen zitten. Uiteindelijk stammen allen mogelijk af <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik<br />
Benning, tr. Aalten 19-7-1674 Lijsbeth Kempinck. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 23-4-1767 te Amsterdam (bron: GA nr 612 blz 316,<br />
brontekst:<br />
‘Pieter Bennink <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 25 (?) jaren op de<br />
Prinsegragt, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Coenraad Bennink en<br />
Jannetje Nuwland <strong>van</strong> Steenwijk, gereformeerd, oud 26 jaren op de<br />
Blomgragt, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Jan Schreu<strong>der</strong>.’<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Coenraad, ged. (GE) Amsterdam 18-9-1768 (= nr. 346).<br />
2. Johannes, ged. Amsterdam (GE) 26-8-1770 (Noor<strong>der</strong>kerk). Getuigen:<br />
Johannes Bennink en Hen<strong>der</strong>ikie <strong>van</strong> Loon (bron: GA nr 57 blz 108).<br />
3. Gesina Wendelina, ged. Amsterdam (GE) 6-1-1773 Getuigen:<br />
Koenraad Bennink en Wendelina te Winkel (bron: GA nr 57 blz 235).<br />
4. Gesina, ged. Amsterdam (GE) 23-8-1778 Getuigen: Jan Bennink en<br />
Gertje Bos (bron: GA nr 58 blz 135).<br />
694. Pieter Cobet, ged. Amsterdam 15-3-1733 (Westerkerk), otr. Amsterdam<br />
11-4-1755<br />
695. Deliana Vermeij/Vermey, ged. Amsterdam 23-5-1731.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 11-4-1755 te Amsterdam (bron: GA nr 598 blz 323,<br />
brontekst:<br />
‘Pieter Cobett <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 23 jaar in de<br />
Egelantierstraat, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Daniel Cobett en<br />
Deliana Vermeij <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 24 jaar, woont als<br />
voornoemd, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Cornelis Vermeij.’<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Tontje, ged. 4-6-1756.<br />
2. Pieter, ged. 22-1-1758, getuigen: Pieter Jeswiet en Pieternella<br />
Ne<strong>der</strong>veen.<br />
3. Maria Sara (= nr. 347).<br />
4. Engeltien, ged. 27-2-1761, getuigen: Pieter Jeswit en<br />
Pieternella Ne<strong>der</strong>veen.<br />
5. Daniel, ged. 24-10-1762, getuigen: Daniel Cobet en Tontie<br />
Richard.<br />
6. Deliana, ged. 2-1-1765, getuigen: Abram Cobet en Jannettie<br />
Cobet.<br />
7. Annatje, ged. 1-12-1765, getuigen: Daniel Cobet junior en<br />
Willemijntje <strong>van</strong> Schoendrager.<br />
<strong>8.</strong> Johannis, ged. 17-5-1767, getuigen: Johannis Muller en Jannetje<br />
Cobet.<br />
9. Pieter, ged. 16-4-1769, getuigen: Pieter Jeswiet en Peternella<br />
Ne<strong>der</strong>veen.<br />
10. Abram, ged. 2-11-1770, getuigen: Abram Cobet en Jannetje Cobet.<br />
11. Abram, ged. 8-11-1772, getuigen: Abram Cobet en Geertruij <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Hoeff.<br />
696. Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>. ca. 1713, overl. Amsterdam 7-2-1794, tr.<br />
(1) Anna Catharina Gradonk/Radoms, <strong>van</strong> Wittmund, Hannover,<br />
Pruissen, tr. (2) Amsterdam 19-2/7-3-1762<br />
697. Sara Greuper, <strong>geb</strong>. Amsterdam 1-11-1737, overl. Amsterdam 2-9-1799.<br />
Gerrit werd mogelijk <strong>geb</strong>oren te Oldenburg (D) (mededeling G. <strong>van</strong><br />
Haaff, mogelijk ingegeven door burgerinschrijving). Op Familysaerch<br />
trof ik een Gerrit Hendrik Rogge, <strong>van</strong> Oldenburg, overl. Amsterdam<br />
7-2-1794, tr. Anna Catharina Gradonk, <strong>van</strong> Wittmind, Hannover,<br />
Pruissen. Ik denk dat het heel goed om dezelfde man kan gaan. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Mogelijk staat er rele<strong>van</strong>te informatie in deze publicatie: Büsing,<br />
Wolfgang, Stammliste des Geschlechts Rogge aus Hammelwarden (Oldb.)<br />
Oldenburg 1970. (Oldenburgische Familienkunde, 1970: heft 4.)<br />
Op internet vond ik: http://home.t-online.de/home/irmiGS/roggeahnen.htm.:<br />
o.a.:
<strong>8.</strong> HINRICH ROGGE, <strong>geb</strong>oren am September 1746 in Nor<strong>der</strong>feld; getauft<br />
am 24. 9 1746 in Hammelwarden, gestorben am 10 September 1822 in<br />
Sürwür<strong>der</strong>deich. Hinrich Rogge war Hausmann in Sürwür<strong>der</strong>deich Er<br />
heiratete am 9 Februar 1781 in Rodenkirchen.<br />
9. WÜBKE MARGRETE ADDIX, <strong>geb</strong>oren am März 1756 in Nor<strong>der</strong>feld;<br />
gestorben am 14 November 1818 in Sürwür<strong>der</strong>deich.<br />
16. OTTO RUNGE, <strong>geb</strong>oren am August 1711; gestorben am 2 Februar 1778<br />
in Nor<strong>der</strong>feld. Otto Rogge:war Köter in Nor<strong>der</strong>feld Er heiratete am<br />
23 Juli 1749 in Hammelwarden.<br />
17. ANNA METTA OHMSTEDE, <strong>geb</strong>oren im Oktober 1718; gestorben am<br />
Oktober 1759 in Nor<strong>der</strong>feld. Sie wurde am 20.10. 1759 in<br />
Hammelwarden bestattet.<br />
32. OTTO RUNGE<br />
33. BECKE KUHLMANN<br />
34. HINRICH OHMSTEDE<br />
35. METTE LOSE<br />
Ver<strong>der</strong>e internetvondst: http://home.tonline.de/home/j.rode/ahnen.htm#kek164<br />
ROGGE Leverentz<br />
Ev Heuerköter, Einwohner<br />
* 2<strong>8.</strong>12.1713 Hammelwar<strong>der</strong>außendeich † 12.01.1793 Frieschenmoor<br />
oo 27.11.1738 Hammelwarden<br />
165 KOHLMANN Anna Elsabe<br />
Ev * 20.10.1713 Harrierwurp † 07.03.1796 Frieschenmoor<br />
328 ROGGE Hinrich<br />
Ev Einhäusling<br />
* um.1662 Hammelwarden † 10.11.1727 Hammelwarden<br />
oo 27.04.1708 Hammelwarden<br />
329 ICKELS Hamt<br />
Ev * 24.10.1680 Hammelwar<strong>der</strong>außendeich<br />
656 ROGGE Johann<br />
Ev Köter<br />
† um.1690 Hammelwarden<br />
658 ICKELS Leverentz<br />
Ev Köter<br />
* 13.04.1654 Hammelwarden † 16.03.1730 Hammelwarden<br />
oo 15.01.1679 Hammelwarden<br />
659 BOKELS Gesche<br />
Ev * um.1660 † 06.05.1729 Hammelwarden<br />
ROGGE Gert<br />
Ev Köter<br />
1316 ICKELS Leverentz<br />
Ev<br />
* um.1630 † 17.10.1677 Hammelwarden<br />
oo um.1650 Hammelwarden<br />
1317 N.N. Hamt<br />
Ev * um.1631 † 1<strong>8.</strong>12.1677 Hammelwarden<br />
2624 ROCKE Eylert<br />
Ev Köter<br />
Ver<strong>der</strong> nog (in diezelfde) omgeving:<br />
http://home.t-online.de/home/j.rode/ahnen.htm#kek353<br />
69<strong>8.</strong> Pieter Houtingh, <strong>geb</strong>. Monnickendam 14-6-1736, commies te Oldenzaal,<br />
begr. Monnickendam 7-5-1791, (o)tr. Monnikendam 26-9/11-10-1761<br />
699. Catharina/Trijntje Blaauw, ged. Monnikendam 16-2-1738, begr.<br />
Monnickendam 14-3-180<strong>8.</strong><br />
Aan het huwelijk zit een verhaal vast over standsverschil, dat door<br />
C.A.E. Groot beschreven is in het jaarboekje <strong>van</strong> de Vereninging<br />
Oud-Monnickendam 1997, blz. 121vo.<br />
Het echtpaar laat te Monnickendam een testament opmaken bij notaris<br />
J. Smit, NA 3552 nr. 34 d.d. 27.10.1767.<br />
Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Pieter: Mr. Pieter Pietersz. Houtingh,<br />
ovl. voor 1698, tr. 1693 Katryna Tedingh <strong>van</strong> Berckhout, ovl. 1721<br />
huwelijk, dochter <strong>van</strong> mr. Gerbrant Tedingh <strong>van</strong> Berckhout en Maria
<strong>van</strong> de Gracht. Katryna tr. (1) 1678 Mr. <strong>Nico</strong>laas Houtingh, schepen<br />
<strong>van</strong> Monnickendam.<br />
Een Pieter Houting komt voor op een lijst <strong>van</strong> de afgezette en<br />
benoemde regeringsleden <strong>van</strong> Hollandse steden in 1787 301 . Op 29 juli<br />
blijkt hij met enkele collega’s afgezet te zijn. Onduidelijk is<br />
overigens of het om onze Pieter gaat.<br />
Kin<strong>der</strong>en begraven: 20.9.1764, 29.11.1770, 31.12.1781, 2.12.1783.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Elisabeth, ged. Monnickendam 27-4-1760 (voorkind), lidm geref.<br />
1778, tr. 1787 Gerrit Dekker.<br />
2. Maria, 13.<strong>8.</strong>1761<br />
3. Trijntje (= nr. 349).<br />
4. Willem, ged. Monnickendam 13-9-1674.<br />
5. Willemina Catherina, ged. Monnickendam 31-10-1765, otr.<br />
30-10-1790 Dirk Dekker, uit Nieuwendam.<br />
6. Eva, ged. Monnickendam 4-2-1768, otr. 12-1-1793 Klaas Valentijn.<br />
7. Anna Christina, ged. Monnickendam 12-8-1770.<br />
<strong>8.</strong> Willem, ged. Monnickendam 26-11-1775.<br />
9. Christina, 26-3-177<strong>8.</strong><br />
700. Harmannus <strong>van</strong> Elten, ged (RK) Amsterdam 16-8-1709, otr. Amsterdam<br />
19-4-1737<br />
701. Katrina Hoeding, ged. Amsterdam 13-12-1719.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Hermannus is Elisabeth Prauwels. Bij de<br />
doop <strong>van</strong> Katrina treden als getuige op: Lammert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruis en<br />
Catrina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruis.<br />
Het echtpaar is on<strong>der</strong>trouwd op 19-4-1737 te Amsterdam (bron: GA nr<br />
579 blz 319 en nr 722 blz 318, brontekst:<br />
‘Harmanus <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, oud 26 jaar op de Lindegragt,<br />
geassisteerd met zijn moe<strong>der</strong> Catrina Doesburg en Catrin Goedink <strong>van</strong><br />
Amsterdam, oud 18 jaar, woont alsvoren, geassisteerd met haar va<strong>der</strong><br />
Reijnier Goedink(?)’<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Reijnier, ged. (RK) 8-12-1740, getuigen: Reijnier Hoeding en<br />
Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />
2. Reinerus, ged. (RK) 31-1-1742, getuigen: Reinier Hoeding en<br />
Gerritje <strong>van</strong> Elt.<br />
3. Barent, ged. (RK) 12-6-1744, getuigen: Barent <strong>van</strong> Elten en<br />
Cathrina <strong>van</strong> Elten.<br />
4. Adrianus (Arie) (= nr. 350).<br />
5. Hermanus, ged. (RK) 8-1-1754, getuigen: Lambert <strong>van</strong> Blokland en<br />
Anna Grandjean.<br />
6. Petrus, ged. (RK) 5-2-1756, getuigen: Pieter Pieters en Maria<br />
Pieters.<br />
7. Rijn<strong>der</strong>tie, ged. 27-5-1759, getuigen: Rijnier Hoeding en Gertie<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />
702. Dirck Kooning, tr.<br />
703. Maria Ternee/Therne/Ter Née, ged. (RK) Amsterdam 29-10-1721.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Maria zijn: Dirck Speet en Cat. <strong>van</strong><br />
Lengerick.<br />
In 1775 wordt een Dirk Kooning genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een huis<br />
en erf aan de Singel tussen de Paleisstraat ("Gasthuismolensteeg)<br />
en de Raadhuisstraat (Huiszittensteeg".<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) Amsterdam):<br />
1. Cornelius, ged. 27-9-1750, getuigen: Hendrik Terne en Cornelia<br />
Maria <strong>van</strong> Affen.<br />
2. Theodora Elisabeth, (= nr. 351).<br />
3. Bernardus, ged. 7-3-1755, getuigen: Bernardus ter Née en Anna<br />
Catharina ter Née.<br />
4. <strong>Nico</strong>laus, ged. 13-1-1764, getuige: Maria Witschee.<br />
5. Johanna Maria, ged. 27-3-1765, getuigen: Klaas de Bok en Joanna<br />
Terné.
704. Harmen Jacobs Radsma, <strong>geb</strong>. ca. 1697, mr. horlogemaker, lid <strong>van</strong> de<br />
vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong>af 21-11-1735 tot zijn dood in 1777),<br />
collecteur <strong>van</strong> de oude stadswijnen en verkleinde wijnmaat (1750 302 ),<br />
collecteur <strong>van</strong> de lakenen en tabak (tot zijn dood), overl. v.<br />
29-10-1777, tr. (1) Harlingen 7-6-1722 Lietske/Lutske Freerx<br />
Schotsman, ged. Harlingen 10-11-1700, overl. v. 20-5-1741, dr. <strong>van</strong><br />
Freerk/Fre<strong>der</strong>ik Jacobs Schotman, boekdrukker en Trijntje Dirks.<br />
Harmen tr. (2) Harlingen 20-5-1741 (gerecht) otr. 22/28-5/4-6-1741<br />
(proclamaties) tr. (2) 4-6-1741 Sjoertje Harmens, overl. vlak v.<br />
7-10-1742 303 .<br />
Harmen tr. (4) Harlingen 29-7-1764 Antje Tjerks de Boer, overl. na<br />
177<strong>8.</strong><br />
Harmen tr. (3) (gerecht) Harlingen 20-4-1743, tr. Harlingen<br />
12-5-1743<br />
705. Ytske Jeltes.<br />
Van Harmen is vreemd genoeg geen doop gevonden te Harlingen. Op<br />
basis <strong>van</strong> het patroniem, de familienaam en de latere vernoeming <strong>van</strong><br />
Jacob en Trijntje lijkt het vooralsnog gerechtvaardigd, om Jacob<br />
Harmens Ratsma en Trijntje Tjeerds als ou<strong>der</strong>s te zien.<br />
Bij het tweede huwelijk wordt Sjoerdje Harmens bijgestaan door haar<br />
neef, Jan Bierma. Hij zou identiek kunnen zijn aan nr. 708 uit deze<br />
kwartierstaat.<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Sjoerdje Harmens, de tweede vrouw <strong>van</strong> Harmen<br />
Jacobs Radsma, moet rond de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> hun dochter <strong>geb</strong>eurd zijn,<br />
want het doopboek vermeldt het verscheiden <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong>.<br />
Quotisatie: “vroedsman, mr. Horlogiemaker, bestaet wel”. Er waren<br />
drie personen ou<strong>der</strong> en twee personen jonger dan twaalf jaren. De<br />
aanslag beliep 45-0-<strong>8.</strong><br />
In 1751 komt een eind aan een jarenlang juridisch steekspel voor<br />
het Hof <strong>van</strong> Friesland over een accijnskwestie tussen Harmen als<br />
collecteur en Sjoerd Talma, distillateur en koopman te Harlingen. 304<br />
Harmen Ratsma komt op 29 september 1747 zelf als getuige voor in de<br />
bijlagen <strong>van</strong> de sententies <strong>van</strong> datzelfde Hof <strong>van</strong> Friesland. Hij is<br />
dan “oudt 50 jaren” en bijgevolg <strong>geb</strong>oren rond 1697.<br />
Harmen heeft zeker zaken gedaan samen met zijn broer Tjeerd.<br />
In de nagelaten boedelpapieren 305 <strong>van</strong> Marten Radsma (1758-1844),<br />
nazaat <strong>van</strong> Tjeerd, is een koopbrief opgenomen, waarin de beide<br />
broers op 11 november 1758 de kopers zijn <strong>van</strong> een huis in de<br />
Odolphisteeg te Harlingen. 306<br />
Bij de beschrijving <strong>van</strong> de locatie <strong>van</strong> het aangekochte huis wordt<br />
hun va<strong>der</strong> opgevoerd als naastligger.<br />
Voor 29 oktober 1777 is Harmen overleden. 307 Dan blijken Jelte en<br />
Harmen Radsma curatoren over Lucia Radsma te Amsterdam,<br />
kleindochter <strong>van</strong> de overleden vroedsman Harmen Radsma. 308<br />
Bovendien wordt op diezelfde dag de vroedsman Menno Tuininga in<br />
plaats <strong>van</strong> Harmen aangesteld tot collecteur <strong>van</strong> de lakenen en<br />
tabak. 309<br />
In 1778 verkopen Antje Tjerks, weduwe <strong>van</strong> de vroedsman Harmen<br />
Radsma, voor een <strong>der</strong>de part, Harmen Radsma als administrator over<br />
Lucia Radsma en Jelte Radsma onroerend goed <strong>van</strong> hun<br />
respectievelijke man en (groot)va<strong>der</strong>.<br />
In een drietal akten verkoopt men achtereenvolgens een huis aan de<br />
zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat (dat hierboven al eer<strong>der</strong> ter sprake kwam<br />
bij Jacob Harmens Radsma), een huis aan de Grote Kerkstraat en een<br />
kamer in de Odolphisteeg. In de <strong>der</strong>de akte wordt Jelte Radsma<br />
overigens “mr. wolkammer” genoemd. 310<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
1. Jacob, ged. 18-4-1723.<br />
2. Trijntje, ged. 10-6-1726.<br />
3. Jacob, ged. 1-10-1730, mr. chirurgijn te Amsterdam (<strong>van</strong>af 2-7-<br />
1756), overl. vóór 29-10-1777, otr. Amsterdam 13-2-1756 (Walekerk)<br />
Christina Jans Bogaard, ged. Amsterdam 12-9-1734, dr. <strong>van</strong> Jan<br />
Karels Bogaart en Christina de Vries. 311
Uit het tweede huwelijk (ged. Harlingen):<br />
4. Sjoerdtje, ged. Harlingen 7-10-1742.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
5. Jelte, (= nr. 352).<br />
6. Willem, ged. 29-3-1746.<br />
7. Trijntje, ged. 27-5-1749.<br />
706. Minne Jacobs Tuininga, ged. Harlingen 22-4-1725, mr. chirurgijn<br />
(<strong>van</strong>af 20-6-1749), ol<strong>der</strong>man en assessor <strong>van</strong> het Harlinger<br />
chirurgijnsgilde, collecteur <strong>van</strong> de lakenen en tabak (<strong>van</strong>af<br />
29-10-1777), diaken (1771), lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen<br />
(<strong>van</strong>af 14-12-1770 tot zijn dood), overl. Harlingen 28-6-1792, otr.<br />
Harlingen 14-3-1750, otr. Midlum 29-3-1750<br />
707. Klaaske Hanses de Jong(e), ged. Midlum 31-8-1721, overl. Harlingen<br />
3-8-1787<br />
Wapen <strong>van</strong> Minno 312 : gedeeld: I: de Friese adelaar; II: in blauw drie<br />
groene klaverbla<strong>der</strong>en.<br />
Minne doet belijdenis Harlingen 19-4-1770, bij de Grote Sluis.<br />
In de boeken <strong>van</strong> het Harlinger chirurgijnsgilde is terug te vinden<br />
dat Minne op 19-6-1749 getenteerd is en de dag daarop geëxamineerd,<br />
waarbij is aangetekend dat hij ‘bequaam bevonden’ is. Hij<br />
verrichtte klaarblijkelijk al medische handelingen, want op 15-7-<br />
1745 wees het Hof <strong>van</strong> Friesland vonnis in een zaak tussen (o.a.)<br />
Minne, gesteund door zijn va<strong>der</strong> en de Harlinger chirurgijnen. Een<br />
afschrift <strong>van</strong> die uitspraak staat in datzelfde gildeboek 313 . Het<br />
examen kostte Minne overigens 167 g. en 10 st. 314<br />
Eenmaal in functie vervult Minne als lid <strong>van</strong> dat gilde met<br />
regelmaat en tot in lengte <strong>van</strong> jaren de functie <strong>van</strong> ol<strong>der</strong>man en<br />
assessor <strong>van</strong> datzelfde chirugijnsgilde.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jacob, ged. Minnertsga 8-11-1750.<br />
2. Feikje, (= nr. 353).<br />
3. Jetske, ged. Minnertsga 9-9-1753.<br />
4. Lysbeth, ged. Minnertsga 15-5-1755.<br />
5. Jacob, ged. Harlingen 14-2-175<strong>8.</strong><br />
6. Martje, ged. Harlingen 19-6-1759.<br />
7. Hans, ged. Harlingen 23-5-1762.<br />
<strong>8.</strong> Gertje, ged. Harlingen 18-12-1763.<br />
70<strong>8.</strong> Jan Joekes Bierma (ook: Buruma), ged. Harlingen 3-7-1707,<br />
cantoorknegt, otr./tr. Harlingen 13/28-11-1734<br />
709. Hinke 315 Arnoldus.<br />
Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen. Bij<br />
zijn huwelijksvoltrekking staat hij vermeld als Jan Jochems Bierma.<br />
Dat kan een ‘logische’ verschrijving zijn. Alhoewel in Harlingen<br />
rond die dagen een familie Bierma ‘op het kussen zit’, lijkt mij<br />
vooralsnog een relatie tussen die mensen enerzijds en Jan en Joeke<br />
an<strong>der</strong>zijds twijfelachtig.<br />
Werkhypothese: Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jouke Jelles en<br />
Trijntje Jans (<strong>van</strong>daar de doopdatum). Zij laten tussen 1705 en 1726<br />
maar liefst 12 kin<strong>der</strong>en dopen (waaron<strong>der</strong> overigens nog een zoon<br />
Jan, op 27-11-1712: twee identieke namen, of was de eerste toch<br />
jong overleden?). Op basis <strong>van</strong> vernoeming kan er een filiatie zijn<br />
: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Een Hinke Arnoldi staat op 24-1-1732 vermeld als lidmaat te<br />
Harlingen, afkomstig <strong>van</strong> Harich (Gaasterland). Aldaar heb ik<br />
vooralsnog geen gegevens kunnen traceren.<br />
Wel wordt te Harich vemeld een Liesbeth Arnoldus, tr. (1)<br />
Gaasterland 19-7-1747 Berent Koers (zij is dan 33 jaar en <strong>geb</strong>oortig<br />
<strong>van</strong> Sloten), tr. (2) 24-5-1752 Geert Geerts. Lysbeth overl. v. 12-<br />
2-1766 316 , kin<strong>der</strong>en: Arnoldus en Marijke.<br />
Een Jan Bierma is in 1733, 25 jaar oud, collecteur te Harlingen.
Op 22/28-5/4-6-1741 is een Jan Bierma als ‘neef’ getuige namens<br />
Sjoerdje Harmens, die dan trouwt met Harmen Jacobs Radsma (= nr.<br />
704). Het is niet zeker of het om dezelfde persoon gaat. Dat geldt<br />
ook voor de man met die naam, Jan Bierma, die op 22-8-1739 te<br />
Harlingen als ‘zwager’ optreedt als getuige bij het huwelijk <strong>van</strong><br />
Jan Jylts en Geertie Wessels.<br />
Op 30-8-1748 317 laat het echtpaar twee akten registreren: de aankoop<br />
<strong>van</strong> een huis (de koopbrief dateert al <strong>van</strong> 12-9-1738) aan de<br />
westkant <strong>van</strong> de Turfhaven <strong>van</strong> Antje Mooij, weduwe <strong>van</strong> Jan<br />
Christoffels, voor de prijs <strong>van</strong> 900 cg. Daaropvolgend verklaart het<br />
echtpaar 200 g. schuldig te zijn aan de kleermaker Jan Wybrens<br />
Wyngaarden.<br />
Quotisatie: ‘Jan Bierma, cantoorknegt, gemeen, 22-13-4, (3 + 12/ 4<br />
- 12).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
1. Joeke, (= nr. 354).<br />
2. Antonius, ged. 20-7-173<strong>8.</strong><br />
3. Jelle, ged. 6-3-1740.<br />
4. Liskjen, ged. 30-4-1742.<br />
5. Johannis, ged. 26-5-1744.<br />
6. Johannis, ged. 29-8-1745.<br />
712. Auke Pieters, ged. Driesum 6-3-1718, huisman on<strong>der</strong> Kollumerzwaag,<br />
Oudwoude en Driesum, overl. Driesum 1796/7, (o)tr. Augsbuurt<br />
24-10-1745<br />
713. Antien Fockes, ged. Kollumerzwaag 9-11-1725.<br />
Op 8-3-1746 (registratie op 14-3-1746) 318 verklaren Auke en zijn<br />
vrouw 159 cg. schuldig te zijn aan de diakenen <strong>van</strong> Kollumerzwaag.<br />
In de daaropvolgende jaren komt het echtpaar met zekere regelmaat<br />
voor in de proclamatie- en hypotheekboeken <strong>van</strong> Kollumerland. Zij<br />
kopen in 1748 319 7 pondematen greidland, de Grote Zeven genaamd.<br />
Verkopers: de Dokkumer burgemeester Thijs de Haan, voor 600 cg. en<br />
1 gouden ducaat. Ver<strong>der</strong> zijn er proclamaties <strong>van</strong> landaankoop rond<br />
1750 320 .<br />
Op 21-5/18-6/2-7-1754 321 proclameren Auke Pieters en Wytze Jans de<br />
aankoop <strong>van</strong> 10 pondematen bouwland on<strong>der</strong> Kollumerzwaag <strong>van</strong> Tietske<br />
Egberts voor 250 gg.<br />
Op 30-1/13-2/6-3-1759 322 proclameren Jan Gelts en Auke Pieters,<br />
huisman on<strong>der</strong> Oudwoude, de aankoop <strong>van</strong> 8 pondematen greidland,<br />
gelegen bij de Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude, <strong>van</strong> Grietje Jans, huisvrouw<br />
<strong>van</strong> Ype Tjeerds, voor 105 cg. In margine staat een niaarneming<br />
vermeld.<br />
Op 26-3/3-4/24-4-1759 323 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> 3<br />
pondematen land, gelegen op de Lage Hammeren, <strong>van</strong> Wikjen Minnema,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Jan de With, voor 215 gg.<br />
Op 22-8-1759 324 is Auke Pieters, ‘naaste bloedverwant’ samen met<br />
Heine Mein<strong>der</strong>ts en Gelt Lieuwes, huislieden on<strong>der</strong> Driesum, curator<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Gerben Pieters en Bauckjen<br />
Mein<strong>der</strong>ts. Kin<strong>der</strong>en: Mein<strong>der</strong>t (in het 25ste jaar); Pytter (21e);<br />
Marten (18e); Sjouckien (16e); Antie (11e); Pyttie (9e); Bauckjen<br />
(5e) en Wytske (2e) Gerbens.<br />
Speciekohieren Kollumerland: 1756 Kollumerzwaag 32 Wybe Rinses,<br />
Auke Pieters vertrokken naar Oudwoude 42: 3 halve hoofden. In 1760<br />
wordt hij vermeld voor 2 halve hoofden en blijkt hij vertrokken<br />
naar Driesum in Dantumadeel. Aldaar wordt hij in 1779 op vermeld.<br />
In 1783 is er een dochter getrouwd. Hij moet tussentijds ook nog<br />
verhuisd zijn naar Wouterswoude; in 1796 wordt komt hij althans <strong>van</strong><br />
daar op Driesum 1796. Hij komt in huis bij zijn dochter aldaar en<br />
overlijdt al snel, want in 1797 staat zijn verscheiden vermeld.<br />
Op 20/26-1-1767 325 kopen Auke Pieters, te Driesum en de schipper<br />
Geert Romkes, ook <strong>van</strong> Driesum, het Stoppeland, <strong>van</strong> Geeske Arents en<br />
Jan Sjoerds en <strong>van</strong> Wytske Arends , huisvrouw <strong>van</strong> Thijs Clasen voor<br />
242 cg.
Op 5-9/19-9/3-10-1775 326 proclameert Auke Pieters te Driesum de<br />
aankoop <strong>van</strong> 6 pondematen greidland, gelegen on<strong>der</strong> Westergeest, <strong>van</strong><br />
Haye Gerrits, voor 770 cg.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Kollumerzwaag/Augsbuurt):<br />
1. Pieter.<br />
2. Trijntje, ged. 6-2-1746.<br />
3. Trijntje, ged. 10-3-1747.<br />
4. Heine Aukes Tolman/Klaver, ged. 2-11-1749, tolman, tr. Teetske<br />
Hessels, overl. Kollumerland 17-3-1811, dr. <strong>van</strong> Hessel Mein<strong>der</strong>ts en<br />
Antje Thomas.<br />
4. Baukje, ged. 19-3-1752.<br />
5. Wytske, ged. 10-11-1754.<br />
6. Fokje.<br />
7. Froukje, overl. Kollumerland 2-2-1835, tr. Wybe Rudmers (Koop).<br />
714. Luitjen Botes, huisman op de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest op stem 18,<br />
boer te Oudwoude, koopman te Oudwoude, <strong>geb</strong>. ca. 1722, overl.<br />
1793/1794 327 tr. Oudwoude 19-5-1743<br />
715. Antje Sjoerds, overl. 1797/1798 328 .<br />
Bij huwelijk was Luitjen afkomstig <strong>van</strong> Westergeest, Antje <strong>van</strong><br />
Oudwoude.<br />
Quotisatie: ‘redelijk welgestelde boer’ 4 + 12/ 2 - 12; aanslag:<br />
55-0-0.<br />
Op 5-10/19-10/9-11-1745 329 proclameert het echtpaar, woonachtig op<br />
de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest de koop <strong>van</strong> een huis c.a. te Oudwoude,<br />
gekocht <strong>van</strong> Minke Roelfs, vrijgezel op Kollumerzwaag voor 68 cg.<br />
Luitjen Botes, huisman op de Triemen en Sierk Gerrits als curator<br />
over Teekle en Barber Roelofsdr. proclameren op 17-10/14-11/28-11-<br />
1747 330 de aankoop <strong>van</strong> bouwland on<strong>der</strong> Oudwoude, gekocht <strong>van</strong> Harmen<br />
Tijssen, huisman on<strong>der</strong> Westergeest.<br />
Op 21-1/9-2/25-2-1749 331 proclameren Klaas Haukes, mr. smid en<br />
Luitjen Botes de aankoop <strong>van</strong> huis en land te Collumerveen on<strong>der</strong><br />
Kollum. Zij kopen het voor 210 cg. <strong>van</strong> Grietje Hendriks, huisvrouw<br />
<strong>van</strong> Pijter Janspers, mr. Wagenmaker.<br />
Op 6-10/20-10/1757 en 17-1-1759 332 proclameert Luitjen Botes, dan<br />
koopman te Oudwoude een huis en hovinge te Westergeest <strong>van</strong> Hendrik<br />
Jaspers en Sibbeltje Rinses voor 151 cg.<br />
Op 20-3/3-4/24-4-1759 333 proclameren Luitje Botes te Oudwoude en<br />
Wybren Feddes de gezamenlijke aankoop <strong>van</strong> een aantal stukken land<br />
on<strong>der</strong> Oudwoude, waaron<strong>der</strong> zes pondematen bouwland met rogge<br />
toegezaaid.<br />
Op 18-1/1-2/22-2-1763 334 proclameren Luitjen en Antje, echtlieden te<br />
Oudwoude, de aankoop <strong>van</strong> vijf pondematen grasland on<strong>der</strong><br />
Westergeest, gekocht <strong>van</strong> Gerben Jeens, huisman te Westergeest;<br />
Romkjen Jeens, huisvrouw <strong>van</strong> Johannes Wybes; Gerrit Freerks;<br />
Joukjen Egberts; Klaas Harkes, va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Gertie Klasen, bij Gertie<br />
Egberts in echte verwekt voor de somma <strong>van</strong> 42 gg., 7 st. per<br />
pondemaat. Gerben en Romkjen zullen ongetwijfeld verwanten <strong>van</strong><br />
Luitjen zijn <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant. Mogelijk geeft een <strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e namen<br />
uitsluitsel over zijn tot dusverre onbekende moe<strong>der</strong>.<br />
Op 6-5/3-6/17-6-1766 335 proclameert Luitjen, huisman op de Triemen<br />
on<strong>der</strong> Westergeest de aankoop <strong>van</strong> land op de Triemen <strong>van</strong> Ringer<br />
Mients en Haukjen Sijbes, echtelieden aldaar voor 65 en een vierde<br />
gg. Ook Ringer Mients is familie <strong>van</strong> Luitjen <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />
Op 11-11/25-11/9-12-1766 336 proclameren Luitjen en Antje,<br />
echtelieden op de Triemen de aankoop <strong>van</strong> bouwland aldaar, de<br />
Oosterkamp genaamd. Zij kopen het voor 270 gg. <strong>van</strong> Henke Jans,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> mr. Hendrik Ronner te Kollum; Frouw Harmens,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Rink Alles en Rinse Tjeerds, als va<strong>der</strong> voor de<br />
kin<strong>der</strong>en bij Martjen Harmens in echte getogen. Dezelfde partijen<br />
kopen en verkopen op dezlfde proclamatiedata bouwland op de<br />
Triemsterakkers voor 184 gg., 15 st.<br />
Op 19-10/9-11/23-11-1773 337 proclameert Luitjen de aankoop <strong>van</strong><br />
bouwland in de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest <strong>van</strong> Pijtter Sjoerds, mr.<br />
smid te Kollumerzwaag voor 414 cg.
Voor 1776 komt Luitjen voor op nummer 52 <strong>van</strong> de speciekohieren <strong>van</strong><br />
Westergeest, op nummer 51 staat dan zijn schoonzoon, Pieter Aukes<br />
vermeld. In 1776 heeft Pyter zijn vrouw verloren en in datzelfde<br />
jaar staat Mient Ringers vermeld op nummer 52. Nog later wordt<br />
Luitje wel weer op dat nummer vermeld. In 1794 staat aangegeven dat<br />
hij is overleden. In de speciekohieren over 1798 staat bij nummer<br />
52 vermeld dat Luitjen Bootes weduwe is overleden.<br />
Op 20-1-1777 338 treedt Luitjen Botes, huisman on<strong>der</strong> Oudwoude op als<br />
grootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hiltje, Bote en Antje Pieters, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />
overleden dochter Hincke en Pieter Aukes, die zich nu ten tweede<br />
male in de echt begeven heeft. Er wordt een scheiding gemaakt;<br />
daaruit blijkt on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e dat er aan geld 375 cg. is, een gouden<br />
oorijzer, een bijbel met zilver beslag, een zilveren beugel, een<br />
gouden ring en lijfgoed. Ver<strong>der</strong> een gouden boord met vier streng<br />
bloedkoralen; een zilveren mesje en een half zilveren scheer. De<br />
kin<strong>der</strong>en zullen, wanneer zij achttien geworden zijn hun deel <strong>van</strong><br />
het geld krijgen. Pieter zal on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e het huismannengereedschap<br />
krijgen. De kin<strong>der</strong>en wonen bij hun grootou<strong>der</strong>s. Hiltje zal tot haar<br />
achttiende bij hen blijven wonen en kost en kleding krijgen. Ook<br />
Antje blijft bij de grootou<strong>der</strong>s, Luitjen en Antje. Dat zal in ie<strong>der</strong><br />
geval zo zijn tot zij de leeftijd <strong>van</strong> tien jaar heeft bereikt;<br />
ver<strong>der</strong> zal zij leren lezen en schrijven. Voor al die zaken betaalt<br />
Pieter per jaar 34 cg. Bote blijft tot zijn achttiende bij zijn<br />
va<strong>der</strong>; hij zal ook ‘een werkswijse’ leren.<br />
Op 4-6/18-6/3-9-1782 339 volgt de proclamatie <strong>van</strong> twee pondematen<br />
land, genaamd de Reidkamp, voor 117 gg. gekocht <strong>van</strong> Rinse Alles,<br />
arbei<strong>der</strong> on<strong>der</strong> Oudwoude, Trijntje Alles, huisvrouw <strong>van</strong> Anne<br />
Jil<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> de Burgh; Tjetske Alles; Fenne Louwes en Eelke Sijbes;<br />
Jr. H.L. <strong>van</strong> Heemstra als curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Alle<br />
Jans.<br />
Op 21-9/5-10/19-10-1784 340 proclameert Luitjen de aankoop <strong>van</strong> drie<br />
pondematen land op Kollumerzwaagmaden, gekocht <strong>van</strong> Egbert Edses<br />
voor 136 gg., 14 st.<br />
Op 29-4-1785 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />
later dat jaar volgen op 6-9/20-9/4-10-1785 341 dan laten Luitjen en<br />
Antje twee aankopen bekend maken; in beide gevallen is Egbert<br />
Jilles de verkoper. Hij verkoopt allereerst vier pondematen<br />
bouwland op de Triemen en zes pondematen miedland op de Anjen voor<br />
de somma <strong>van</strong> 666 cg. Daarna verkoopt hij voor 810 cg., 19 st. nog<br />
meer land aan dezelfde kopers.<br />
Op 5-9/19-9/3-10-1786 342 koopt Luitjen land aan op de Triemen <strong>van</strong><br />
Antje Egberts, weduwe <strong>van</strong> Jelle Jans, voor 200 gg.<br />
Bij huwelijk was Luitjen afkomstig <strong>van</strong> Westergeest en Antje kwam<br />
<strong>van</strong> Oudwoude. Naspeuringen naar haar ou<strong>der</strong>s leverden vooralsnog<br />
geen resultaat op. Afgaande op haar plaats <strong>van</strong> herkomst ten tijde<br />
<strong>van</strong> het huwelijk zou zij een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> Sjoerd Gosses.<br />
Een Sjoerd Gosses, afkomstig <strong>van</strong> Kollum, trouwt te Metslawier op 27<br />
november 1718 met Aaltje Jans, <strong>van</strong> Metslawier.<br />
In 1728 is Sjoerd Gosses boer op stem 42 Ter Bosch-Veenklooster.<br />
Bij de quotisatie <strong>van</strong> 1749 woont hij te Oudwoude: hij is dan<br />
<strong>geb</strong>oekstaafd als een “gemene boer”, er zijn twee volwassenen en<br />
ver<strong>der</strong> geen kin<strong>der</strong>en (maar die kunnen – gelet op het tijdstip <strong>van</strong><br />
het huwelijk <strong>van</strong> Sjoerd en Aaltje - natuurlijk al uithuizig zijn).<br />
Ie<strong>der</strong> ver<strong>der</strong> bewijs voor een filiatie tussen Antje Sjoerds en<br />
Sjoerd Gosses ontbreekt echter, zodat ik hier met een summiere<br />
vermelding zou willen volstaan.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oudwoude/Westergeest):<br />
1. Hinke Luitjens (= nr. 357).<br />
2. Bote Luitjens, ged. 26-7-1745.<br />
Hij leeft – gelet op de vermelding bij het gezin <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> -<br />
vermoedelijk nog ten tijde <strong>van</strong> de quotisatie in 1749.<br />
716. Watse Halbes, koopman te Kootstertille, tr. v. 1734<br />
717. Nieske Gerrits Posthumus.
De echtelieden worden genoemd bij Cootstertille, op 25-1/8-2/22-2-<br />
1734 343 . Dan willen zij een huis c.a. kopen, gelegen te<br />
Kootstertille, on<strong>der</strong> de Kooten. Het is bewoond door Geert Dirks en<br />
gekocht <strong>van</strong> Symon Cornelis en Taetske Hillebrants te Drogeham voor<br />
306 cgl.<br />
Op 6-6/20-6/4-7-1735 344 proclameren Halbe Watses en Watse Halbes<br />
(overigens zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>-zoonrelatie) de aankoop<br />
<strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, bewoond door Hendrik Ringers.<br />
Het is gekocht <strong>van</strong> Harke Lieuwes te Augustinusga voor 204 gg., 7<br />
st.<br />
Waetse Halbes, woonachtig bij Cooten is op 6-6-1737 curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan An<strong>der</strong>s en Wytske Ulbes 345 .<br />
Op 4/8-6/2-7-1742 wordt het echtpaar genoemd in de<br />
proclamatieboeken <strong>van</strong> Achtkarspelen 346 .<br />
Quotisatie: ‘Waatse Halbes, coopman te Kooten’, nr. 78, 3 + 12/ 1 -<br />
12; aanslag: 24-6-0.<br />
Watse is in april 1758 lidmaat te Kooten.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Twijzel/Kooten) 347 :<br />
1. Aaltje, ged. 22-5-1726.<br />
2. Symen, ged. 22-12-1727.<br />
3. Jenke, ged. 22-11-1729.<br />
4. Halbe, ged. 28-2-1731.<br />
5. Gerrit (= nr. 358).<br />
6. Tjitske, ged. 18-3-1736.<br />
7. Hylke, ged. 3-5-173<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Trijntje, ged. 18-3-1741.<br />
9. Jeltje, ged. 27-10-1743.<br />
71<strong>8.</strong> Pytter Hendriks, arbei<strong>der</strong> te Westergeest, tr.<br />
719. Aukjen Beerends.<br />
Quotisatie: ‘sobere arbei<strong>der</strong>’ 2 + 12/ 3 - 12; aanslag: 11-13-0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oudwoude/Westergeest):<br />
1. Hendrik, ged. 6-6-1740.<br />
2. Baukjen, (= nr. 359).<br />
3. Barber Pieters, <strong>geb</strong>. ca. 1756, overleden Westergeest 11 december<br />
1825, 69 jaar, zon<strong>der</strong> beroep, weduwe <strong>van</strong> Jan Akkerman, dochter <strong>van</strong><br />
Pieter Hendriks en Aukje Berends. Mogelijk gaat het om dit<br />
huwelijk: 11 juni 1780, Oudwoude, Jan Klaases, Ameland en Barber<br />
Pytters, Oudwoude. Het huwelijk is bevestigd door het ne<strong>der</strong>gerecht<br />
Kollumerland.<br />
720. Gerrit Dirks, <strong>geb</strong>. Oostermeer, ged. Oostermeer 24-10-1723, schipper<br />
(1789), tr. Welsrijp 11-2-1748<br />
721. Dieuwke Douwes.<br />
Bij het huwelijk kwam hij met attesttie <strong>van</strong> Oostermeer, zij was <strong>van</strong><br />
Welsrijp.<br />
Quotisatie: Welsrijp (Hennaar<strong>der</strong>adeel): ‘gemeen schuitevoer<strong>der</strong>’; 2<br />
volwassenen en 1 kind; 11-13-0.<br />
Uit dit huwelijk ook nog:<br />
Janke, <strong>geb</strong>. Welsrijp 7-4-1751 (doop op belijdenis te Franeker 22-6-<br />
1776).<br />
Gerrit Durks schrijft zich op 11-6-1759 in als burger <strong>van</strong> Franeker.<br />
Hij is dan <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Oostermeer. Alle feiten wijzen erop, dat<br />
dit de juiste Gerrit is. Dat geldt ook voor de hier opgevoerde<br />
voorou<strong>der</strong>s: de bewijzen lijken in orde, maar na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek is<br />
noodzakelijk.<br />
Een Duike (= Dieuwke) Douwes komt op 22-6-1755 voor te Franeker,<br />
<strong>van</strong> Pingjum. Zij woont dan te Kie (denkelijk een plaatsaanduiding<br />
te Franeker). In 1789 348 wordt Gerrit Dirks, schipper te Franeker,<br />
genoemd als erfgenaam <strong>van</strong> Oene Dirks. Op basis hier<strong>van</strong> kan de<br />
filiatie met Dirk Ruurds (= nr. 1440) redelijkerwijs bewezen<br />
worden.
722. Dirk Hoytes, schoenmaker, overl. v. 23-1-1774, tr. Tzum 11-4-1751<br />
723. Neeltje Tjepkes, overl v. 23-1-1774.<br />
Quotisatie: “schoenmaker’ 1 + 12; aanslag: 7-17-0.<br />
Bij het huwelijk zijn de echtelieden beiden afkomstig <strong>van</strong> Tzum.<br />
Het echtpaar was waarschijnlijk doopsgezind. Dat blijkt uit een<br />
authorisatie op 2-9-1774 349 : dan verschijnen Douwe Hoites,<br />
beurtschipper <strong>van</strong> Franeker op Amsterdam en vice versa (verg. nr.<br />
360) en Sybrand Takes, koopman. Zij voeren een testamentaire<br />
dispositie uit <strong>van</strong> wijlen Andrijs Hoites, opgemaakt op 23-1-1774.<br />
Zij worden benoemd tot curatoren over: Hoite Durks, oud 23 jaar;<br />
Tjepke Durks, oud 20 jaar; Rients Durks, oud 16 jaar; Jacob Durks,<br />
oud 14 jaar en Trijntje Durks, oud 7 jaar, nagelaten weeskin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijlen Durk Hoites. Douwe en Take beloven ‘op den doopsgezinden<br />
wijse’ alles goed uit te voeren.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hoyte Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1751, mr. bakker te Achlum, overl. v. 16-<br />
3-1789, tr. Achlum 26-10-1777 Maaike Gerbens.<br />
2. Tjepke Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1754.<br />
3. Rients Durks, <strong>geb</strong>. ca. 175<strong>8.</strong><br />
4. Jacob Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1760.<br />
5. Trijntje Durks (= nr. 361).<br />
724. (?) Sytse Jans, wolkammer, (o)tr. Franeker 16-4/1-5-1740<br />
725. (?) Lysbeth Rein<strong>der</strong>s, (o)tr. (2) Franeker 29-4/22-5-1747 Syberen<br />
Aenes, mr. hoedenmaker.<br />
Quotisatie: Sietse Jans; wijk: Eerste West; beurtschipper;<br />
reedelick, 3 volwassenen en 1 kind; 30-0-0.<br />
Uit dit huwelijk (ged. Franeker):<br />
1. Jan, ged. 6-10-1740.<br />
2. Jan, ged. 28-10-1741 (= wellicht nr. 362).<br />
72<strong>8.</strong> Harmen Pieters, ged. Oosterbierum 8-11-1709, overl. Oosterbierum<br />
1767/1768, tr.<br />
729. Jacobje/Japikje Alefs, overl. 1782/1783.<br />
Quotisatie: ‘schoenmaker, redelijk’ 1 + 12; aanslag: 14-0-3. (Het<br />
is niet zeker, of het om onze man gaat). Datzelfde geldt voor deze<br />
Harmen Pieters: een man met die naam proclameert als winkelier te<br />
Oosterbierum op 6-5/20-5/3-6-1739 de aankoop <strong>van</strong> een huis aldaar 350 .<br />
Op 8-1-1722 351 is Harmen Pieters erfgenaam <strong>van</strong> Ymck Dircks, in leven<br />
te Midlum en weduwe <strong>van</strong> Hermen Obbes. Harmen is dan in het 12e jaar<br />
en zoon <strong>van</strong> Pieter Jochums en Froukje Hermens. De testatrice heeft<br />
op 14-5-1721 een testament op laten maken; daaruit krijgt Harmen nu<br />
zijn part. Curatoren zijn Albert Jellema, schoolmeester en<br />
dorpsrechter <strong>van</strong> Midlum en Mein<strong>der</strong>t Sjoerds, koopman te<br />
Oosterbierum.<br />
Bij de overlijdensakte <strong>van</strong> haar zoon Jochum staat duidelijk<br />
`Janckje Ales'.<br />
Het paar was denkelijk doopsgezind, want ook de dochter, Ympkjen,<br />
werd later op belijdenis gedoopt.<br />
De speciekohieren laten zien dat Harmen zowel te Klooster Lidlum<br />
als te Oosterbierum voorkomt. Als er al twee mannen <strong>van</strong> die naam<br />
zouden zijn, overlijden ze ook nog eens in hetzelfde jaar. Daarom<br />
geloof ik dat het om dezelfde man gaat. Soms staan er<br />
bijzon<strong>der</strong>heden vermeld. Dat is zo in 1767 (Oosterbierum nr. 51):<br />
een dochter uit huis (getrouwd?). In 1768 staat vermeld: Harmen<br />
Pieters overleden, in 1783 (Oosterbierum 71: ‘Harmen Pieters weduwe<br />
overleeden’.<br />
Op 19/23-2-1784 352 is sprake <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> land te Oosterbierum<br />
en Sexbierum door de erven <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Harmen Pieters.<br />
Kopers: E.M. <strong>van</strong> Beyma e.a. Die erfgenamen zijn: Ymkje Harmens en<br />
Durk Pieters te Oosterbierum; Tjitske Harmens en Schelte Anes; Jan<br />
Jochums als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en bij Itske<br />
Harmens; Jochum Harmens, huisman te Oosterbierum en Dirkje Harmens,
meer<strong>der</strong>jarig wordende dochter; ie<strong>der</strong> voor een vijde part erfgenaam<br />
<strong>van</strong> de niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> Harmen Pieters.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Tjitske, <strong>geb</strong>./ged. Klooster Lidlum/Tzummarum 25-1-1748/14-5-1773<br />
tr. Schelte Anes.<br />
2. Ympkjen, <strong>geb</strong>./ged. Oosterbierum 19-9-1750/2-5-1773, tr. Dirk<br />
Pyters.<br />
3. Itske, tr. Jan Jochums<br />
4. Jochum (= nr. 364).<br />
5. Dirkje.<br />
(?) Pieter. In de speciekohieren ((Oosterbierum nr. 51; = nr.<br />
Harmen Pieters): ‘Pieter Harmens uit dienst’. Mogelijk gaat het<br />
hier om een zoon <strong>van</strong> Harmen.<br />
730. Jelle Gerrits, ged. Oosterbierum 19-8-1725, arbei<strong>der</strong>, boer te<br />
Oosterbierum, overl. ca. 1783, tr. (1) N.N., overl. ca. 1756 353 , tr.<br />
(2)<br />
731. Yzaakje Jans <strong>van</strong> Asperen, ged. Oosterbierum 8-6-1738, overl.<br />
Oosterbierum 20-12-1811, tr. (2) Oosterbierum 8-6-1783 Pieter<br />
Paludanus, dorpsont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de floreenrente te Oosterbierum,<br />
schoolmeester, overl. v. 7-7-1789, tr. (1) Tzummarum/Firdgum<br />
15-4-1749 Teetje Gerrits, overl. 1782 354 .<br />
Jelle c.s. komen voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Barradeel. Een<br />
enkele keer is daarbij een bijzon<strong>der</strong>heid vermeld. Zo staat in 1756<br />
(Oosterbierum nr. 12) opgetekend dat ‘de vrouw overleden’. In 1763<br />
(Oosterbierum nr. 11): een dochter overleden. Zo zijn ook de<br />
overlijdensjaren <strong>van</strong> de echtelieden terug te vinden.<br />
Vermelding <strong>van</strong> on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> gerecht Harlingen 28 augustus 1751:<br />
Hendrik Jansen, Harlingen en Aaltje Gerryts, Harlingen. De bruid<br />
wordt gecompareerd door haar broer Jelle Gerryts. Dit zou de juiste<br />
man kunnen zijn: de beoogde ou<strong>der</strong>s hebben in<strong>der</strong>daad een zoon en<br />
dochter <strong>van</strong> die naam (zie bij 1460/1461). Mogelijk ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek<br />
te Harlingen, waar Jelle wellicht als borg of curator optreedt.<br />
Quotisatie: ‘gemeen arbei<strong>der</strong>’ 2 + 12/; aanslag: 10-4-2.<br />
Izaakje Jans <strong>van</strong> Asperen deed belijdenis te Oosterbierum op 3-5-<br />
1772.<br />
Op 18-5-1775 355 verklaren Jelle en Yzaakje, huislieden on<strong>der</strong><br />
Oosterbierum 300 cg. schuldig te zijn aan Jelle Jans en zijn vrouw,<br />
wegens geleend geld tot betaling aan Johannes Gerlofsma, <strong>van</strong>wege<br />
‘loon’ <strong>van</strong> een gedeelte in een zathe en landen te Sexbierum, door<br />
Syds Rienks als huur<strong>der</strong> <strong>geb</strong>ruikt.<br />
Op 16-1-1779 356 is het echtpaar eveneens 3000 cg. schuldig aan Ane<br />
Jelles, huisman on<strong>der</strong> Sexbierum, wegens de koop <strong>van</strong> 10 pondematen<br />
bouwland te Oosterbierum. Opgenomen zijn afschriften <strong>van</strong> enkele<br />
rele<strong>van</strong>te, verwante akten.<br />
Op 27-4-1781 357 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 3-5-1775, waarin<br />
het echtpaar verklaart 3500 cg. schuldig te zijn aan Johannes<br />
Gerlofsma <strong>van</strong>wege een stemdragend hornleger <strong>van</strong> rond de 32<br />
pondematen te Sexbierum. Opmerkelijk is dat in margine vermeld<br />
staat dat de restschuld is afbetaald door Pieter Paludanus.<br />
Daarvoor staan de afbetaalde interesten; in december 1780 is er nog<br />
gewoon afgelost.<br />
Op 15-8-1782 358 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong>a 3-5-1775; Jelle<br />
Gerrits heeft een schuld aan Gerben Fokkes Bolta, huisman on<strong>der</strong><br />
Almenum, <strong>van</strong> 1450 cg., <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> 5 pondematen land<br />
on<strong>der</strong> Sexbierum, door Syds Rienks <strong>geb</strong>ruikt.<br />
Op 7-7-1789 359 verkoopt Ysaakje Jans <strong>van</strong> Asperen, weduwe <strong>van</strong> P.<br />
Paludanus, een huis c.a. te Oosterbierum aan Julius Matthijs <strong>van</strong><br />
Beyma thoe Kingma. Ver<strong>der</strong>e verkopers zijn: Yte, Antje, Gerrit en<br />
Wytske Jelles (en haar man Jochum Harmens), elk voor 1/12e deel en<br />
Jan Jelles, voor 1/12e, en Bottje Jelles en haar curatoren. Het<br />
gaat om Oosterbierum stem nr. 6, de prijs bedraagt 1200 gg.<br />
Ie<strong>der</strong>een on<strong>der</strong>tekent het stuk. Opmerkelijk is de handtekening <strong>van</strong><br />
Izaakje: zij schrijft zich opmerkelijk genoeg een keer met en een<br />
keer zon<strong>der</strong> ‘<strong>van</strong>’.
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jelle (volgorde niet duidelijk):<br />
Yte Jelles.<br />
Antje Jelles.<br />
Gerrit Jelles.<br />
N.N. (dochter), overl. ca. 1763.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Wytske Jelles, 26-3-1767/5-2-1792.<br />
2. Bottje Jelles.<br />
732. Sytse Nammens, <strong>geb</strong>. Goïngahuizen ca. 1713, boer te Boornburgum op<br />
plaats 63, te Wartena, overl. Grouw v. 1780, tr. Wartena 12-6-1763<br />
733. Antje Jisk, overl. Wartena 10-3-1781.<br />
Quotisatie: Grouw ‘gemeen boer’ 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 33-4-5.<br />
734. Halbe Holst, ged. Warga 21-11-1738, tr. (1) Grouw mei 1757 Pietje<br />
Heerkes, <strong>van</strong> Hempens, (o)tr. (2) Hempens/Grouw 14-5/4-6-1758<br />
735. Geertje Taekes, ged. Goutum/Swichum 24-10-1734.<br />
Geertje was bij haar huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Teerns, Halbe <strong>van</strong><br />
Grouw. Het echtpaar ging op 28-5-1758, tussen beide huwelijksdata<br />
in, met attestatie naar Grouw.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Holst, ged. Huizum 13-5-1759.<br />
2. Trijntje, ged. Warga 23-11-1760.<br />
3. Holst, ged. Warga 6-11-1763.<br />
4. Taeke, ged. Warga 29-9-1765.<br />
5. Hiske (= nr. 367).<br />
6. Jeltje, ged. Wartena 28-4-1770.<br />
736. Jacob <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 30-12-1707, overl. Haarlem<br />
24-5-1784, otr./tr. (2) Haarlem 17/31-7-1763 Hendrikje Beekmans,<br />
<strong>geb</strong>. Har<strong>der</strong>wijk ca. 1720; otr./tr. (3) Haarlem 24-4/8-5-1774<br />
Egbertina Vakman, <strong>geb</strong>. Zwolle ca. 1730; otr./tr. (4) Haarlem<br />
3/17-9-1780 Willemijntie Smit, <strong>geb</strong>. Haarlem ca. 1730; tr. (1)<br />
(schepenbank/kerk) Haarlem 28-6-1733,<br />
737. Janneke <strong>van</strong> Damme, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 6/8-4-1710, overl.<br />
Haarlem 4-8-1759, begr. Haarlem (Grote Kerk) 8-8-1759.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob zijn: Jacob Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />
Aaltje Jacobs <strong>van</strong> Amstel.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Jannetje <strong>van</strong> Dam is Jannigje .clazenb..<br />
73<strong>8.</strong> Jan <strong>van</strong> Rijn, <strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1725, overl. Haarlem, (o)tr. (1)<br />
Haarlem 12/26-6-1746 Maaijke Marchand, <strong>geb</strong>. Haarlem ca. 1710,<br />
overl./begr. Haarlem 08/11-8-1750.otr./tr. (2) Haarlem<br />
10-12/24-12-1752<br />
739. Geertruy Schouten, ged. Haarlem 5-1-1731, overl./begr. Haarlem<br />
8/12-9-1813.<br />
Meer<strong>der</strong>e personen met de naam Jan <strong>van</strong> Rijn overlijden in dezelfde<br />
tijd te Haarlem. Welke is de juiste?: 19-9-1759; 4-6-1781; 15-12-<br />
1781 en 22-6-1782.<br />
740. Jacob Hansens Couzy/Couzyn, <strong>geb</strong>. Gontenschwyl (Zwitserland),<br />
landbouwer te Kalkwijk/Hoogezand, overl. Kalkwijk/Hoogezand ca.<br />
1774, tr. Sappemeer 13-11-1741<br />
741. Annigje Jurjens Gruben<br />
742. Michiel/Melchior Ruischer, <strong>geb</strong>. Zwitserland circa 1684, 1711-1759<br />
predikant/ou<strong>der</strong>ling <strong>van</strong> de zogenaamde "Nieuwe Zwitsers" in<br />
Hoogezand/Sappemeer, tr.<br />
743. Lisabeth Jans Mul<strong>der</strong><br />
744. Berend Jans Hagen, begr. Meppel 11-1-1796, tr. Heerenveen 11-5-1738<br />
745. Rinske Gatses, begr. Meppel 10-5-1786.<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen.
Berend is momber over de twee min<strong>der</strong>jarige zoons <strong>van</strong> Harm Hagen en<br />
Jentijn Claas (mogelijk zijn broer).<br />
Op 9-6-1738 is de inschrijving in het burgerboek <strong>van</strong> Meppel voor<br />
hem en zijn vrouw: ‘Den 9 junij heeft Berent Haegen <strong>van</strong> het<br />
Heerenveen de Burgerschap voor hem en zijne vrouwe Rentske Gatsis<br />
de ........... met agt gold guldens’ 360<br />
Op 1 januari 1764 is Rinske Gatses getuige bij de doop <strong>van</strong> Antjen,<br />
dochter <strong>van</strong> Harmanus Voogt en Maike de Vries.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />
1. Jan, ged. 21-2-1739 (zoon <strong>van</strong> Berent Jans Hagen en Rensche<br />
Goetse), doopheffer: Jentjen Claesen.<br />
2. Luttijn, ged. 23-4-1741, (dochter <strong>van</strong> Berent Jans Hagen en<br />
Renske Gawhuis), getuige: Jentjen Hagen.<br />
3. Gatze, ged. 3-6-1743, gtuige: Jentje Klaas.<br />
4. Lutjen, ged. 11-12-1746, getuige: Jentje Klaas, tr. Meppel 7-1-<br />
1789 Sake Berkenbos, afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />
5. Gerrit, (= nr. 372).<br />
74<strong>8.</strong> Hendrik Schingen, begr. Alkmaar 16-12-1782, tr. Alkmaar 12-3-1747<br />
749. Grietje/Margaretha Harpers, begr. Alkmaar 20-1-1781<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Alkmaar):<br />
1. Isaac, ged. 10-12-1747, begr. Alkmaar 14-10-1749.<br />
2. Jan, ged. 26-4-1750, begr. Alkmaar 29-12-1804, tr. Alkmaar 30-4-<br />
1780 Dieuwertje Leij.<br />
3. Isaac, (= nr. 374).<br />
4. Marijtje, ged. 3-12-1758, tr. Alkmaar 2-8-1789 Klaas Jansz<br />
Nierop.<br />
750. Johannes Phaar, tr. Tiel 10-5-1744<br />
751. Anna <strong>van</strong> Munster.<br />
754. Pieter Davidson, ged. Haarlem 5-7-1741, otr./tr. Haarlem<br />
8-2/22-2-1761<br />
755. Anna Saris, ged. RK (statie St. Bavo) 20-10-173<strong>8.</strong><br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Pieter waren: Pieter de Vries en Liesbeth<br />
<strong>van</strong> Brandenburg.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Anna waren Jacobus Laverdon en Antje Jans<br />
Sares<br />
Uit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />
1. Cornelia, ged. 22-4-1761, getuigen: Jacob Davidson en Lena<br />
Davids.<br />
2. Cornelis, <strong>geb</strong>./ged. 4-12-1763, getuigen: Jan de Vriend en<br />
Catharina de Vrind.<br />
3. Margaretha, (= nr. 377).<br />
4. Jacob, ged. 13-9-1767, getuigen: Jacob Davidson en Jannetje<br />
Bakker.<br />
5. <strong>Nico</strong>laas, <strong>geb</strong>./ged. 5/7-1-1770, getuigen: <strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wol<br />
en Marijtje Molenaar.<br />
756. Paulus Stass, <strong>geb</strong>./ged. RK Grave 23-5-1717, (beurt)schipper,<br />
korporaal <strong>van</strong> de ponten, koopman, overl./begr. Grave 24/28-6-1785,<br />
tr. Grave 26-10-1746<br />
757. Geertruid Teunissen, ged. Nijmegen 22-3-1724, winkelierster,<br />
overl./begr. Grave 5/9-4-1791.<br />
Paulus werd op 6-2-1748 door het stadsbestuur <strong>van</strong> Grave aangesteld<br />
als beurtschipper <strong>van</strong> Grave op Dordrecht, Rotterdam, Delft, Gorkum,<br />
's-Gravenhage, Bommel, Batenburg, Oijen en vice-versa.<br />
Op 14-10-1748 testeert het echtpaar 361 .<br />
Op 16-8-1751 wordt hij vermeld als schipper <strong>van</strong> Grave op Rotterdam.<br />
Vanaf 18-7-1754 staat Paulus te boek als lid <strong>van</strong> het kramersgilde<br />
te Grave.<br />
Paulus was voor 1791 samen met ene Pepelaar eigenaar <strong>van</strong> een huis<br />
'Agter 't Gasthuijs' te Grave, waar<strong>van</strong> de belasting tot 1803<br />
betaald werd. Schipper Staats bezat te Grave ook een huis in de
Maasstraat, waar<strong>van</strong> zijn erfgenamen voor 1792 eigenaar werden; de<br />
belasting werd tot 7-10-1800 betaald.<br />
Uit huwelijk (allen ged. Grave):<br />
1. Johanna, ged. 20-10-174<strong>8.</strong><br />
2. Jan, (= nr. 378).<br />
3. Metje, ged. 9-5-1753.<br />
4. Paulus Albertus, ged. 25-3-1761.<br />
75<strong>8.</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en 362 , ged. Cuyk 4-10-1730, schepen te Grave, tr.<br />
24-4-1756<br />
759. Catharina <strong>van</strong> Oijen, jd. <strong>van</strong> Grave, overl. Grave 5-10-1791.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Grave):<br />
1. Catharina, (= nr. 379).<br />
2. Agniet Johanna, ged. 10-9-175<strong>8.</strong><br />
3. Hendrik, ged. 14-11-1759.<br />
4. Gerardus, ged. 13-9-1761.<br />
5. Amelia, ged. 12-10-1763.<br />
6. Johan, ged. 24-4-1765.<br />
7. Pieteronella, ged. 18-11-1767, overl. Grave 26-4-1771.<br />
<strong>8.</strong> Johan Israel, ged. 24-9-1769.<br />
9. Petronella Jacoba, ged. 17-1-1773.<br />
10.Johanna Amalia, ged. 12-5-1774.<br />
760. Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, ged. Vlaardingen 1-4-1717, tuinman, arbei<strong>der</strong>,<br />
tuinier, vlasbouwer, overl. Vlaardingen 1-1789 (aangifte 6-1), tr.<br />
v. 1753<br />
761. Adriana <strong>van</strong> <strong>der</strong> Berg, overl. Vlaardingen 1-1779.<br />
Mogelijk gevens te Vlaardingen.<br />
762. Thijs Boerdam, ged. Vlaardingen 24-11-1723, begr. Vlaardingen<br />
12-4-1805, timmerman, tr. Vlaardingen 8-6-1749<br />
763. Maartje/Maria <strong>van</strong> Alphen.<br />
Uit dit huwelijk, in ie<strong>der</strong> geval, ged. Vlaardingen:<br />
1. Jan, ged. 1-1-1750, getuigen: Ariaentje Boerdam en Alida<br />
Boerdam 363 .<br />
2. Lena, ged. 16-4-1752, getuige: Leena <strong>van</strong> Schie.<br />
3. Leena, (= nr. 381).<br />
4. Ariaentje, ged. 31-7-1757, getuigen: Grietje Boerdam en<br />
Pietertje <strong>van</strong> Alphen.<br />
5. Paulus, ged. 15-5-1763, getuigen: Cornelia <strong>van</strong> Rodenburg en<br />
Grietje Boerdam.<br />
764. Dirk Jansz. Ligtermoet, ged. Maassluis 5-4-1737, schipper, begr.<br />
Maassluis 20-8-1789, tr. Maassluis 25-1-1761<br />
765. Dina <strong>van</strong> Delft 364 , ged. Zevenhuizen 20-5-1736, overl. Zevenhuizen<br />
28-4-1801 365 .<br />
Bij huwelijk was Dina ook nog afkomstig <strong>van</strong> Zevenhuizen.<br />
ORA Schiedam, nr 884,p 955. Minuten <strong>van</strong> allerlei aard, Notaris Jan<br />
<strong>van</strong> Lijken, 1757-8: Betaald aan Dirk Ligtermoet tot restitutie <strong>van</strong><br />
t' geen denselven voor en ten behoeven <strong>van</strong> de zoon, Dirk, Kaptein,<br />
heeft verschoten en verstrekt des somma <strong>van</strong> 18:17:--.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />
1. Lena, ged. 23-7-1761, overl./begr. Maassluis 1/4-11-1811, tr.<br />
Maasluis 10-4-1785 Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Post, <strong>geb</strong>. Maassluis 23-11-<br />
1760, zoon <strong>van</strong> Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Post en Cornelis Phillipse<br />
Bu(s)seleijn.<br />
Lena woont in wijk 2 N18A en na 1806 in pand 1-57 te Maassluis.<br />
Zij is op 1-5-1806 getuige bij de doop <strong>van</strong> Dirk Kouwenhoven, zoon<br />
<strong>van</strong> haar zuster Cornelia Ligtermoet en Arij Kouwenhoven.<br />
2. Jan (= nr. 382).<br />
3. Cornelia, ged. 22-6-1766.
4. Maarten, ged. 2-8-1767.<br />
5. Pieter, ged. 11-10-1769, schipper, overl. Maasluis 4-11-183<strong>8.</strong><br />
Pieter was ongehuwd. Op 26-4-1820 is hij getuige bij het huwelijk<br />
<strong>van</strong> Barthelomeus Ligtermoet, in 1823 getuigt hij bij de doop <strong>van</strong><br />
een kind <strong>van</strong> Jan Ligtermoet.<br />
6. Cornelia, ged. 13-9-1771.<br />
7. Geraart, ged. 15-12-1773, schipper, koopman en groottapper,<br />
begr. Maassluis 11-3-1856, (o)tr. Maasluis 24-4/9-5-1802 Aagje Bos,<br />
<strong>van</strong> Alblas.<br />
Akte 115/154 gemeentearchief Rotterdam. Hierin wordt een remplacant<br />
aangewezen voor Gerrit Ligtermoet Koopman te Maassluis.<br />
Gerrit is getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> Barthelomeus, <strong>geb</strong>. 1820<br />
Op 21 april 1819 is Gerrit getuige bij een contract <strong>van</strong><br />
plaatsver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de Nationale Militie provincie Zuidholland,<br />
gemeente Rotterdam. Hierin wordt vastgelegd dat Hendrikus Zwaardman<br />
de ver<strong>van</strong>ger wordt voor Hendrik Kouwenhoven.<br />
Na zijn overlijden regelt Notaris Reeser Gerards’ nalatenschap<br />
blijkens on<strong>der</strong>staande tekst in een advertentie:<br />
‘Alle degenen, welke iets te vor<strong>der</strong>en hebben <strong>van</strong>, of verschuldigd<br />
zijn aan Wijlen den Heer Gerrit Ligtermoet, in leven Koopman te<br />
Maassluis en aldaar onlangs overleden, gelieve daar<strong>van</strong> voor den<br />
15den april aanstaande, opgaaf of betaling te doen, ten kantore <strong>van</strong><br />
den Notaris Reeser, aldaar.’<br />
<strong>8.</strong> Claas, ged. 15-10-1775.<br />
9. Maartje, ged. 29-8-1777, cafehoudster, groottapper, overl.<br />
Maassluis 11-2-1847, (o)tr. Maassluis 13/22-4-1798 Jan Aries <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Gaauw, ged. Maassluis 11-7-1773, overl. Maassluis 5-4-1812,<br />
zoon <strong>van</strong> Arij Jansen <strong>van</strong> de Gaauw en Willemtje Willemse <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Kruijs. Maartje tr. (2) Maassluis 8-6-1815 Arij Vroegop,<br />
straatwerker, <strong>geb</strong>. Maassluis 10-3-1782, zoon <strong>van</strong> Pieter Vroegop en<br />
Geertrui Scheepen.<br />
10. Leen<strong>der</strong>t, ged. 1-11-1782.<br />
766. Jacobus Nelemaat 366 , ged. Krimpen aan de Lek 20-12-1739, tr.<br />
767. Cornelia <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys/Versluijs.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />
1. Abraham, ged. 2-5-1762.<br />
2. Isabella, ged. 4-3-1764 (= nr. 383).<br />
3. Jacoba, ged. 12-3-1766.<br />
4. Izaack, ged. 30-10-176<strong>8.</strong><br />
5. Jaapje, ged. 7-4-1771.<br />
774. Anthonie Hochgürtel/Hoog-Gordel/Hooghordel, <strong>geb</strong>. Bonn ca. 1713,<br />
begr. Elburg 5-9-1777, (o)tr. Elburg 10/31-5-1733<br />
775. Anthonia <strong>van</strong> Dulken, ged. Wageningen 6-5-1714, begr. Elburg<br />
23-9-178<strong>8.</strong><br />
Anthonij Hoog-Gurdel, jm. <strong>van</strong> Bon, laatst te Zwolle, beide te<br />
Elburg, Anthonia <strong>van</strong> Dulken, jd., <strong>van</strong> Wageningen, wonend te Elburg.<br />
Antony Hooggurtel laat zich op 3-6-1733 registreren als burger <strong>van</strong><br />
Elburg. Hij betaalde 12-10-.<br />
Op 2-5-1739 367 (p. 6): verschenen Gorris Kuypers en Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Horst, echtelieden, verkopen aan Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />
Dulken, echtelieden, een huis staande tussen Catharina Greve wed.<br />
<strong>van</strong> Meinhard Wolfsen en burgemeester Hoff in de Vischpoortstraat<br />
voor f. 450,-.<br />
Op 23-1-1749 368 (p. 18): verschenen Jan Lipke en Maria <strong>van</strong> Emst,<br />
echtelieden, verkopen voor f. 1100,- aan Antonie Hooghordel en<br />
Antonia <strong>van</strong> Dulleken, echtelieden, 2 huizen naast elkaar staande in<br />
de Vischpoort straat tussen de stadssteeg en Jan Buitenhuis.<br />
Zelfde datum: verschenen Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />
Dulleken, echtelieden, verkopen voor f. 300,- aan Jan Lipke en<br />
Maria <strong>van</strong> Emst, echtelieden, een huis in de Vischpoortstraat
staande tussen de huizen <strong>van</strong> mevrouw Wolfsen en burgemeester Hoff<br />
enz.<br />
Op 29-10-1750 (p. 105): verschenen Teunis Hendriksen en Beertje<br />
Gerrits, echtelieden, verkopen voor f. 100,- aan Antonie Hooghordel<br />
en Antonia Dulleken, echtelieden, een hof voor de Goorpoort.<br />
Op 25-1-1751: verschenen Jan Buitenhuis en Gerritje de Gans,<br />
echtelieden, verkopen voor f. 1432,- en 2 zilveren ducatons aan<br />
Teunis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Salm en Petronella de Poter, echtelieden, een huis<br />
aan de Beekstraat op de hoek <strong>van</strong> de Vischpoortstraat omtrent de<br />
Vischmakt waaraan in de Vischpoortstraat Antonie Hooghordel en aan<br />
de Beekstraat Reyn Stuurman gehuyset zijn.<br />
Op 15-10-1756 369 (p. 31): verschenen Hendrikje Vierhout wed. <strong>van</strong><br />
Rijn Stuurman geass. met de roeydrager Top verkoopt aan Johannes<br />
Stuurman en vrouwe Theodora Mechteld <strong>van</strong> Dam, echtelieden, een huis<br />
aan de Beekstraat tussen Teunis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Salm en Menso <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heide<br />
staande schietende tijndens de schuur <strong>van</strong> Antonie Hooghordel voor<br />
de som <strong>van</strong> f. 1500,-.<br />
Op 20-2-1758: verschenen Jacob Brouwer en Antonie Hooghordel als<br />
diaconen <strong>van</strong> de kerk alhier, verkopen aan Gerrit Veldkamp en Aaltje<br />
Heimens, echtelieden, een huisje op hoge Soeren staande tussen<br />
Gerrit Reyersen en Wichman Joosten voor de som <strong>van</strong> f. 152,-.<br />
Op 6-5-1771 370 (p. 101): verschenen Aart den Groten en Barbara Nuis,<br />
echtelieden,lenen f. 100,- <strong>van</strong> Hendrik Beertsen en Jacobje Peelen<br />
(Coops), echtelieden, on<strong>der</strong>pand hun huis op de Beekstraat staande<br />
tussen de wed. Hengeveld en Antonie Hooghordel.<br />
Op 7-2-1772 (p. 125): verschenen Gerrit Hengeveld en Maria<br />
Boeduinx, echtelieden,en Teunis Abrahams en Geertruid Hooghordel,<br />
echtelieden, verkopen voor f. 600,- aan Evert Vos en Weimpje<br />
Gerrits, echtelieden,en aan Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Maten en Geurtje Peters,<br />
echtelieden, de halfscheid <strong>van</strong> een huis schuur en plaats in de<br />
Zui<strong>der</strong>bloemstraat tussen Annigje Egberts en Willem Sassenberg<br />
staande.<br />
Op 1-6-1773 (p. 164): verschenen Menzo <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heide en Albertha<br />
f.eith, echtelieden, verkopen voor f. 2150,- aan Jacob Koops een<br />
doorgaand huis aanm de Beekstraat tussen de huizen <strong>van</strong> koper ten<br />
eenre en Johannes Stuurman Jr. en Antonie Hooghordel ten an<strong>der</strong>e<br />
zijde.<br />
Op 12-1-1774 (p. 188): verschenen Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />
Dulken, echtelieden, betuchtigen elkan<strong>der</strong> over al hun na te laten<br />
goe<strong>der</strong>en.<br />
Op 25-4-1775 (p. 223): verschenen Aart den Groten en Barbara Muis,<br />
echtelieden,lenen f. 50,- <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Vaassen en Jannigje<br />
Witteman, echtelieden,on<strong>der</strong>pand hun doorgaand huis aan de<br />
Beekstraat tussen de wed. Hengeveld en Antonie Hooghordel gelegen.<br />
Op 18-5-1778 (p. 350): verschenen Antonia Hooghordel als wed. <strong>van</strong><br />
wijlen haar man Antonie Hooghordel verklaart wegens door haar man<br />
opgenomen geld schuldig te zijn aan Dr. <strong>van</strong> Manen de som <strong>van</strong> f.<br />
1000,-on<strong>der</strong>pand haar beide huizen in de Vischpoort straat naast<br />
elkaar staande.<br />
Op 14-8-1780 371 (p. 150): verschenen Antonia <strong>van</strong> Dulken weduwe <strong>van</strong><br />
Anthonie Hooghordel als boedelhoudster <strong>van</strong> wijlen haar man<br />
verklaarde schuldig te zijn aan Gerrit Vos en Trijntje Veldkamp,<br />
echtelieden, de som <strong>van</strong> f. 450,- na<strong>der</strong> gespecificeerd on<strong>der</strong>pand<br />
haar beide huizen na<strong>der</strong> omschreven, enz.<br />
Op 4-5-1781 372 (p. 4): verschenen Hendrik Benekamp en Lambertus<br />
Benekamp en Gerrigje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Goot, echtelieden, Rutgerus <strong>van</strong><br />
Eibergen en f.ennigje Benekamp (absent) echtel te Mijdrecht ver<strong>der</strong><br />
Klaas en Petronella Benekamp wed. Westerveen en Jacobus <strong>van</strong><br />
Doesburg en Annegien Denekamp, echtelieden, allen erfgenamen <strong>van</strong><br />
wijlen Hendrik Benekamp en Heiltje <strong>van</strong> Hulsen, echtelieden,<br />
verkopen voor f. 300,- aan Tijs <strong>van</strong> Hulsen en Johanna <strong>van</strong><br />
Oomelingen , echtelieden, een huis en stal aan elkaar staande in de<br />
stege bij de Mheenpoort achter het huis <strong>van</strong> de wed. Hooghordel.<br />
Op 22-10-1781 (p. 33): verschenen Jacobus <strong>van</strong> Sittert, Hendrik Vos,<br />
Jan Munnik en Hendrik Veldkamp tijdelijke diaconen alhier verkopen<br />
voor f. 771,- aan Jan Lipke en Trijntje Gerrits, echtelieden, een
doorgaand huis op de Beekstraat tussen de wed. Dries Berghuis en de<br />
wed. Hooghordel gelegen get.<br />
Op 24-1-1782 (p. 62): verschenen David Meilsma en Maria Stuurman,<br />
echtelieden, lenen f. 800,- <strong>van</strong> Dr. C. <strong>van</strong> Manen en vrouwe<br />
Schrassert, echtelieden, on<strong>der</strong>pand hun huis in de Zeepoort naast de<br />
wed. Hooghordel get 24 jan 1782.<br />
Op 9-2-1784 (p. 285): verschenen Andries <strong>van</strong> Gel<strong>der</strong> Mzn en Matje<br />
f.eith, echtelieden, verkopen voor f. 280,- aan Koert Westerink en<br />
Weimpje <strong>van</strong> Gel<strong>der</strong>, echtelieden, een hof buiten de Goorpoort tussen<br />
Tjibbe de Vries en de wed. A. Hooghordel get 9 f.ebr 1784.<br />
Op 6-9-1790 373 (p. 249): verschenen Teunis Abrahamsen de Vries en<br />
Geertrui Hooghordel, echtelieden, Jan Hooghordel en Aleida<br />
Brugmans, echtelieden, Cornelis Snel en Deliana Hooghordel,<br />
echtelieden, en Pieter Brug en Antonia Ringers, echtelieden, ver<strong>der</strong><br />
Minse de Jong en Geertruid Ringers, echtelieden, erfgenamen <strong>van</strong><br />
wijlen de wed. Hooghordel verkopen aan Jan <strong>van</strong> Hulsen en Petertje<br />
Vierhouten, echtelieden,een huis en erve op de hoek <strong>van</strong> de<br />
Beekstraat aan de Mheenpoort staande naast Jan Lipke en dat alles<br />
voor de som <strong>van</strong> f. 547,-.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Elburg):<br />
1. Johannes, ged. 11-9-1735.<br />
2. Johanna, ged. 26-12-1736.<br />
3. Geertruij, ged. 26-1-1740.<br />
4. Geertruij, (= nr. 387).<br />
5. Deliana, ged. 16-4-1744.<br />
6. Elisabeth, ged. 3-4-1746.<br />
7. Peter, ged. 23-4-1747.<br />
<strong>8.</strong> Deliana, ged. 14-1-1751.<br />
9. Peter, ged. 1-1-1753.<br />
10. Willemina, ged. 18-8-1754.<br />
11. Caatje, ged. 22-2-1756.<br />
776. Hendrik Gosselink, burger <strong>van</strong> Neuenhaus (D), overl. ald. 1727, tr.<br />
777. Kunnichje Daniels, overl. Neuenhaus (D) 172<strong>8.</strong><br />
Jan Gosselinck, naegelatene eheliche Soon <strong>van</strong> sal. Herman Gosselink<br />
uit de Brogh, ende Kunnichjen Daniâels, naegelatene eheliche<br />
Dochter <strong>van</strong> sal. Berent Daniâels, in sijn Leven geweesen Borger<br />
alhier 374 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Neuenhaus (D):<br />
1. Berent, ged. 7-1-1682. Hendrik Gosselinks Kint, Berent,<br />
gevad<strong>der</strong>s: Lucas Gosselink, Jan Gosselink, Borgemeester Albert<br />
Meijers Vrouw.<br />
2. Anna, ged. 30-1-1684. Hendrik Gosselinks Kint, Anna, gevad<strong>der</strong>s:<br />
Lucas Gosselink, Jennichien Frantsen, De Gosselincksche uijt de<br />
Borch.<br />
3. Lucas, ged. 29-12-1686, over. Neuenhaus 26-3-168<strong>8.</strong> Hendrik<br />
Gosselinks Soon, Lucas.<br />
4. Lucas, ged. 2-1-1689, overl. Neuenhaus 26-10-1762. Hendrik<br />
Gosselinks Soon, Lucas, gevad<strong>der</strong>s: Gerrit Gosling <strong>van</strong> Ulsen, Jan<br />
Klippink junior, Anna Gosling.<br />
Lucas tr. (1) Neuenhaus 1723 Wilhelmina Maria Metting, overl.<br />
Neuenhaus 13-6-1733, tr. (2) Neuenhaus 29-7-1736 Alberta Riemsdijk,<br />
<strong>van</strong> Gramsbergen.<br />
5. Hendrik, ged. 24.6.1691, over. Neuenhaus 21-3-1759. Hendrik<br />
Goslings Soon, Hendrik, gevad<strong>der</strong>s: Lucas Gosling, Arent Frantsen,<br />
Vrouw Borgm. Frantsen.<br />
Hendrik tr. Neuenhaus 18-5-1732 Swenne Bogenmaker, <strong>geb</strong>. Schüttorf<br />
(D) ca. 1706, overl. Neuenhaus 12-6-1803.<br />
6. Janna, ged. 1711, overl. ald. 1719.<br />
7. Jan, (= nr. 388).<br />
77<strong>8.</strong> Jan Egbers zu Esche, <strong>van</strong> Bimolten (D), tr. Veldhausen (D) 11-5-1732<br />
779. Aleida Rakers, <strong>van</strong> Veldhausen (D).
Jan Egbers zu Bimolten, Sohn des Herman Egbers zu Bimolten, Kerspel<br />
Nordhorn, und Aleida Rakers zu Wietmarschen, Tochter des Jan Rakers<br />
zu Wietmarschen.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Esche (D), ged. Veldhausen (D)):<br />
1. N.N., begr. 17-1-734 in Esche, Tochter des Herman Egbers zu<br />
Esche, sine baptismo (zon<strong>der</strong> doop).<br />
2. Swenne, (= nr. 389).<br />
3. Herman, ged. 18-3-1742, overl. Alte Piccardie 16-2-1814, beg.<br />
Veldhausen 20-2-1814, getauft in Veldhausen, Sohn des Herman Egbers<br />
zu Esche.<br />
4/5. Fenne en Jan, ged. 8-9-1745, getauft in Veldhausen, Tochter<br />
des Herman Egbers zu Esche, gemini (tweeling).<br />
780. Herman Hendrik Flentjen, te Eldagsen.<br />
782. Jan Hendrik Haveding, ged. Veldhausen 18-7-1697, overl. v. 7-5-1775<br />
(huwelijk dochter), tr. Veldhausen 30-4-1730<br />
783. Janna Rakers, <strong>geb</strong>. in 't Hankorve ca. 1705, overl./begr. Veldhausen<br />
1/4-12-1776 in<br />
Bij het huwelijk: Jan Hindrik Haveding, <strong>van</strong> Veldhausen, zoon <strong>van</strong><br />
wijlen Hindrik Haveding <strong>van</strong> Veldhausen en Janna Rakers <strong>van</strong> ’t<br />
Hankorve, dochter <strong>van</strong> wijlen Geert Rakers <strong>van</strong> ’t Hankorve.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Veldhausen (D)):<br />
1. Hendrik, ged. 9-3-1731, overl./begr. ald. 10/13-3-1807.<br />
2. Jan, ged. 6-4-1732.<br />
3. Hendrikjen, ged. 19-9-1734, overl. ald. 25-2-1736.<br />
4. Hendrikjen, ged. 5-9-1736.<br />
5. Gese, ged. 4-6-1739, overl. ald. 31-5-1796, tr. Veldhausen 2-4-<br />
1769 Lucas Selers, ged. Esche 8-9-1737, overl. Veldhausen 7-3-1777,<br />
zn. <strong>van</strong> Jenne Zeller/Zel<strong>der</strong>, te Veldhausen.<br />
6. Janna, (= nr. 391).<br />
784. Pieter Gorel/Goreel, soldaat, overl. v. 12-11-1768 375 , tr.<br />
Hellendoorn 29-2-1744<br />
785. Maria Gerrits Slot.<br />
Bij huwelijk resp. soldaat in het regiment <strong>van</strong> de generaal-majoor<br />
De Guy, 'leggende in Deventer' en jd. uit Marle (Hellendoorn).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gerritdina, tr. Almelo 12-11-1768 Jacobus Bolmeijer, zoon <strong>van</strong><br />
Jan Hendrik Bolmeijer. Dit echtpaar laat in 1769 en 1773 kin<strong>der</strong>en<br />
dopen te Almelo.<br />
2. Daniel, (= nr. 392).<br />
3. Jan, (o)tr. Almelo 27-6/29-8-1778 Ida Vloetgraven, uit Den Ham.<br />
786. Jan Hendrik Wanschers, tr.<br />
787. Maria <strong>van</strong> den Graven.<br />
78<strong>8.</strong> Dirk Hendriksen Post, otr./tr. (2) Almelo 3-3/19-4-1753 Geertruid<br />
Bruins, <strong>van</strong> Almelo, dr. <strong>van</strong> Evert Bruins, (o)tr. (1) Almelo<br />
13-9/15-10-1740<br />
789. Gerritdina Gerritsen, <strong>van</strong> Wierden, overl. v. 3-3-1753.<br />
Bij huwelijk in 1740 is Dirk jm. afkomstig uit Almelo.<br />
Op 8-8-1748 376 woont Dirk in een half huis bij de Gruttersbrug,<br />
naast het halve huis <strong>van</strong> Gerrit de Nachtwaker. Het huis was<br />
gehuurd, want het werd op die datum verkocht door de erfgenamen <strong>van</strong><br />
dr. Joachim Rutger Kers aan Johanna Bolk, weduwe <strong>van</strong> Lambert Boom.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Gerrit, (= nr. 394, de va<strong>der</strong> heet Gerrit Post, de moe<strong>der</strong>:<br />
Gerredina Gerrits).<br />
2. Neeltje, ged. 7-11-1742.<br />
3. Neeltje, ged. 25-10-1744.<br />
4. Neeltje, ged. 21-6-1747.<br />
5. Neleken, ged. 12-11-1749.<br />
6. Neeltje, ged. 3-4-1752.
790. Gerrit Bruggink, soldaat on<strong>der</strong> de compagnie <strong>van</strong> kapitein Greve,<br />
otr./tr. Almelo 6-5/11-6-1747<br />
791. Geesje Janssen.<br />
Bij het huwelijk: Gerrit Bruggink, soldaat on<strong>der</strong> de Compagie <strong>van</strong> de<br />
Heer Captein Greve, in Almelo, zoon <strong>van</strong> Lambert Bruggink en Geesje<br />
Janssen, jd. in Almelo, nagelaten dochter <strong>van</strong> Albert Janssen.<br />
IHA 3 463 nr. 2780: Volmacht, gegeven met toestemming <strong>van</strong> de heer<br />
<strong>van</strong> Almelo, <strong>van</strong> W.R. <strong>van</strong> Voorst voor Gerrit Bruggink en Johan H.<br />
Palthe tot het werven <strong>van</strong> personen binnen de heerlijkheid, 1747.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Willemina, (= nr. 395).<br />
2. Margrita, ged. 1-1-1751 (moe<strong>der</strong>: Geesken Jansen).<br />
3. Lambert, ged. 16-6-1754 (moe<strong>der</strong>: Gese Jansen).<br />
792. Gerrit Witvoet, otr. Almelo 22-5-1745<br />
793. Maria Albers, ged. Vriezenveen 24-8-1721.<br />
Bij on<strong>der</strong>trouw `nagelaten zoon' <strong>van</strong> Jan Witvoet, afkomstig uit de<br />
Heerlijkheid Almelo. Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het<br />
echtpaar te Vriezenveen: op p. 20 on<strong>der</strong> nr. 12 a., overigens zon<strong>der</strong><br />
familienaam. Vermeld is een dochter on<strong>der</strong> 10 jaar: Janna Gerrits.<br />
Maria is een dochter <strong>van</strong> Albert Harmsen uit Vriezenveen. Ze was bij<br />
haar on<strong>der</strong>trouw <strong>geb</strong>oren en wonende te Vriezenveen en kwam op 18-6-<br />
1745 met attestatie naar Almelo.<br />
Maria werd ged. als `Marijtjen'.<br />
Op 2-6-1777 377 wordt een Gerrit Witvoet in een hypotheekakte genoemd<br />
als momber over de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jurrien<br />
Jurrissen: Catharina, Geese en Fenne.<br />
794. Arent Janssen Nijland/Van het Nielant, otr./tr. (2) Almelo<br />
12-3/1-4-1763 Maria Willemsen , weduwe <strong>van</strong> Jan Derksen <strong>van</strong> de<br />
Krabbenhuis, (o)tr. (1) Almelo 5/30-8-1747<br />
795. Janna Willemsen Hondebrink, overl. v. 12-3-1763.<br />
Arent Jansen komt twee keer voor als huur<strong>der</strong> <strong>van</strong> het Nilant 378 . Bij<br />
het tweede huwelijk staat echter vermeld: ‘weduwnaar <strong>van</strong> de<br />
Schoppe’.<br />
Volkstelling 1748: geen kin<strong>der</strong>en, wonende in de Boomshoek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Fenneke, 22-11-1747.<br />
2. Jenneken, (= nr. 397).<br />
3. Jan, ged. 6-5-1753, tr. Almelo 8-4-1781 Geese <strong>van</strong> de Schoppe,<br />
ged. 28-8-1746, dochter <strong>van</strong> Berend <strong>van</strong> de Schoppe.<br />
796. Hendrik Lamberts <strong>van</strong> het Hinnenhuis, tr.<br />
797. Geesje Zwiersen of Griete Lubberts <strong>van</strong> het Holscher.<br />
Hendrik tr. (1) Almelo 6-11-1701 Geesje Zwiersen, weduwe <strong>van</strong><br />
Hendrik Kremer, (o)tr. (2) Almelo 19-6/22-7-1722 Griete Lubberts<br />
<strong>van</strong> 't Holscher, weduwe Gerrit Vetketel. Gelet op de leeftijd bij<br />
zijn eerste huwelijk (1747) kan Hendriks zoon Hermannus (= nr.<br />
398) <strong>van</strong> beide vrouwen een zoon zijn.<br />
Mensema, A.J., de Raet, R.M., <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, C.C. Inventaris <strong>van</strong><br />
het huisarchief Almelo 1236-1917 (19330, Zwolle, Rijksarchief<br />
Overijssel, 1993 (voortaan afgekort als `IHA'), 2 p. 361 nr. 2112:<br />
Akte <strong>van</strong> verkoop door Hendrik Hinnen en zijn vrouw aan de heer <strong>van</strong><br />
Almelo <strong>van</strong> een stuk land bij het huis <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Lucas<br />
Bouw, wegens achterstallige huur, 174<strong>8.</strong> Is dit de juiste Hendrik,<br />
staat er wetenswaardige informatie in? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
79<strong>8.</strong> Hendrik Mekenkamp (mogelijk Muller), overl. v. 14-2-1782 379 , tr.<br />
799. Geertruid/Geertjen Mekenkamp<br />
Afkomstig uit Ypelo.
800 Jan <strong>van</strong> ‘t Niphuis.<br />
Is hij een nazaat <strong>van</strong> ‘Nap Arent’, genoemd te Almelo in diverse<br />
belastingregisters aan het eind <strong>van</strong> de 17de eeuw?<br />
802. Jan Kleissen Sen<strong>der</strong>inck, tr. (1) Wierden 22-1-1688 Gerritje Jansen,<br />
tr. (2)<br />
803. Aeltjen Egberts Nijsinck.<br />
Een Jan Sen<strong>der</strong>ick komt in 1709-1710 voor in de possessoire<br />
procesdossiers <strong>van</strong> het huisarchief Almelo 380 . De zaak speelt tussen<br />
Jan en Derk <strong>van</strong> Haarst en gaat over een vor<strong>der</strong>ing wegens het kopen<br />
<strong>van</strong> een paard.<br />
Het erf Zen<strong>der</strong>ink wordt al vermeld in 1400 381 . Het St.<br />
Catharineklooster te Almelo was toen eigenaar. In 1675 worden er<br />
twee vuursteden aangetroffen en in 1681 een. Het Sen<strong>der</strong>inck wordt<br />
in 1694 en 1701 aangeslagen voor resp. 20 en 22 stuivers<br />
zoutgeld 382 .<br />
806. Jan op de Bolshoeve, overl. v. 1695, tr.<br />
807. Geertje Lamberts <strong>van</strong> 't Rengelink, otr. (2) 26-5-1695 Jan Henricks<br />
<strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en, nagelaten zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en, jm. Van<br />
Wierden.<br />
Eshuis (1976, p.19 e.v.) vertelt dat het erve Rengelink behoorde<br />
tot de Vissedijk. Het was het eerste grote erf als men <strong>van</strong>uit de<br />
stad de Vissedijk inging. Het wordt al genoemd in 1455, als bezit<br />
<strong>van</strong> het klooster te Albergen. In 1661 blijkt het volgens een lijst<br />
met namen <strong>van</strong> eigengeërfden of goedsheren in bezit te zijn <strong>van</strong><br />
Hendrik Swam. Het vuurstedenregister <strong>van</strong> 1751 noemt als eigenaar de<br />
weduwe Schimmelpennink. Een inscriptie in de put voor het erf luidt<br />
J anno 1770 R (de middelste woorden on<strong>der</strong> elkaar), waaruit af te<br />
leiden is, dat in dat jaar het erf eigendom is <strong>van</strong> Jacobus<br />
Revius, een <strong>van</strong> de vier burgemeesters <strong>van</strong> Almelo.<br />
In het testament <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Jan Nijland, Geesken Kamp,<br />
voorheen Schoppenboer, uit 1829 is sprake <strong>van</strong> Groot Rengelink.<br />
In<strong>der</strong>daad blijkt er ook een Klein Rengerink bestaan te hebben.<br />
Eshuis situeert het op de plaats waar in de jaren 1960 de<br />
opslagloods <strong>van</strong> de kapokfabriek `De Nijverheid' opgetrokken werd.<br />
816. Adam Oostendorp, otr. Almelo 28-9-1710<br />
817. Aaltjen Tusveld.<br />
Over de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje valt ongetwijfeld behoorlijk wat<br />
informatie te verkrijgen;: zie voor ver<strong>der</strong>e Tusveldnamen: HA, Gen.<br />
Index p.257.<br />
Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Almelo.<br />
81<strong>8.</strong> Gerrit <strong>van</strong> den Elshof, overl. na 1747, tr.<br />
819. N.N.<br />
Rechtsgeding tussen Thomas Stromeijer en Gerrit <strong>van</strong> den Elshof over<br />
de kwaliteit <strong>van</strong> een stuk linnen, 1747 383 .<br />
820. Jan <strong>van</strong> de Weijde.<br />
822. Hendrik Sweerinck, overl. v. 18-5-1738 384 , tr.<br />
823. Maria Willems.<br />
826. Jan Hendriks Konings/ Jan Coninks, otr. Almelo 13-11-1729<br />
827. Alberdina/Dina Jansen Roelofs, <strong>van</strong> Enter.<br />
Bij het huwelijk: Jan Hendriks, zoon <strong>van</strong> Hendrik Konincks, jm. in<br />
de heerlijkheid Almelo en Alberdina Jansen, dochter <strong>van</strong> Jan<br />
Roelofs, on<strong>der</strong> Enter.<br />
Volkstelling 1748: Jan Conincks en zijn vrouw Dina. Er worden vijf<br />
kin<strong>der</strong>en vermeld: Janna, Elsken, Aele, Hendrina en Hendrika.
Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan: Hendriks Alfsen Koning, tr. (1) Almelo<br />
1695 Reijntje Jansen ten Elshof, tr. (2) Wierden 1712 Geesjen<br />
Egberts Dozij, dr. <strong>van</strong> Egbert Derks Dozij tot Wierden.<br />
832. Albert Hendriks Dammeijer, dagloner, overl. Steenwijkerwold<br />
14-2-1812, tr. (RK) Steenwijkerwold 18-4-1762<br />
833. Roelofjen Jansen , ged. RK Zuidveen 31-1-1738, overl. Steenwijk<br />
2-3-1787.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. RK te Steenwijkerwold):<br />
1. Maria Elisabeth, ged. 16-5-1763, ou<strong>der</strong>s ex Zuitveen, getuige<br />
Aaltje Jansen.<br />
2. Johannus, ged. 1-12-1765, getuige Geertje Jansen.<br />
3. Henricus, ged. 3-6-1768, getuige Geertje Jansen, ou<strong>der</strong>s: <strong>van</strong> het<br />
Verlaat.<br />
4. Lambertus, ged. 5-12-1771.<br />
5. Arnoldus, ged. 7-7-1777.<br />
834. Berend Berns Wensing/Wentzing 385 , ged. (RK) Blesdijke 16-2-1738, tr.<br />
(RK) Steggerda 21-4-1765<br />
835. Albertje Wibbels (Egbertjen Wikbels).<br />
Getuigen bij het huwelijk waren Jan Schutter, Gerrit Albers, Joseph<br />
Andries en Bernd Berns.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Lucia (ook genaamd Elisabeth en Luskia), ged. Blesdijke 15-2-<br />
1766 (rooms katholiek), overl. 28-4-1841, tr. (1) Douwe Joannes de<br />
Vries, <strong>geb</strong>. in de Scharren, ged. Huis ter Heide 1-3-1757 (rooms<br />
katholiek)<br />
Jan Arents en Idske Douwes. Lucia tr. (2) met Jan Schouten.<br />
2. Anna, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 2-4-1768 (rooms katholiek),<br />
overl. Zijpe (NH) 2-6-1841, tr. Scharren 21-1-1802 (getuige was<br />
Ross Ykes) Aant/Arends de Vries, <strong>geb</strong>. in de Scharren, ged. Huis ter<br />
Heide 10-1-1760 (rooms katholiek) (doopgetuige was Douwe Pieters),<br />
wonende in Zijpe (NH) en in Oldeholtpade (FR), overl. aldaar 6-7-<br />
1821, zoon <strong>van</strong> Jan Arents en Idske Douwes.<br />
3. Regina, (= nr. 417).<br />
4. Johanna, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 29-3-1772 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Jantjen Jorgens).<br />
5. Aaltje, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 10-3-1774 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Jeltje Jans).<br />
6. Wilmtje, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 12-2-1776 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Ofje Claassen).<br />
7. Anna Maria, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 16-11-1777 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Aaltje Gerrits).<br />
<strong>8.</strong> Bernardus, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 15-2-1780 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Willem Jans), wonende Blesdijke, begr.<br />
Steggerda 22-9-1805, tr. Steggerda 28-3-1803 (rooms katholiek)<br />
Aaltje Jan Hen<strong>der</strong>s, wonende Blesdijke, begr. Steggerda 19-5-1805.<br />
836. Ragger Geerts.<br />
837. Hillegien Klaasen.<br />
Afkomstig <strong>van</strong> IJsveen.<br />
83<strong>8.</strong> Albert Jacobs.<br />
839. Trijntje Hendriks.<br />
In tijden woonachtig ‘tot Onna’.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged. Steenwijk):<br />
1. Hilligje, ged. 26-2-175<strong>8.</strong><br />
2. Klaasje, (= nr. 419).<br />
840. Dirk Frans ten Veen, <strong>geb</strong>./ged. Zuidveen/Steenwijk 19-1-172., overl.<br />
v. 8-2-1780, (o)tr. Steenwijk 9/30-4-1741<br />
841. Jantje Peters ten Wolde, ged. Steenwijkerwold 13-3-1715, overl.
Steenwijk 8-2-1780.<br />
Derk ten Veen komt enkele keren voor in de rechterlijke archieven<br />
te Stad Steenwijk 386 , waarbij het regelmatig over tabak gaat.<br />
842. Wolter Jans Piest, jm. te Vled<strong>der</strong>, tr. Vled<strong>der</strong> 1-1-1749<br />
843. Jacobjen Thymes, <strong>van</strong> Nieuwenschlijk.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
Jan Wolters Piest, <strong>geb</strong>. Vled<strong>der</strong> 16-2-1758, landbouwer, overl.<br />
Nijensleek (Vled<strong>der</strong>) 7-1-1829.<br />
844. Coenraad Goorholt, tr. Meppel 13-5-1733<br />
845. Elsjen Jans.<br />
Bij het huwelijk staat bij de bruidegom vermeld dat zijn voormalige<br />
woonplaats Hergen is en bij de bruid is dat Emmelenkamp (dat is<br />
Emmlichheim).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Meppel):<br />
1. Derk (= nr. 422).<br />
2. Gerrit, ged. 3-1-1740, getuige: Marritjen Claes.<br />
3. Jan, ged. 3-8-1738, getuige: Marrighje Lubberts.<br />
852. Freerk Peters, ged. Kuinre 16-2-1727, (o)tr. Kuinre 4-10/9-11-1755<br />
853. Trijntje An<strong>der</strong>s.<br />
854. Klaas Berends, (o)tr. Steenwijk 21-4/12-5-1754, otr. Wanneperveen<br />
20-4-1754<br />
855. Jantje de Weelde, overl. na 13-1-178<strong>8.</strong><br />
Bij het huwelijk was Klaas afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen; Jantje <strong>van</strong><br />
Steenwijk.<br />
Zij was op 13-1-1788 nog getuige bij de doop <strong>van</strong> haar kleindochter<br />
Jantje.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Klaasje, ged. 12-2-1755 (zij is denkelijk de doopgetuige bij de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> 426/427).<br />
2. Hilligjen, ged. 20-9-175<strong>8.</strong><br />
3. Liesabeth (= nr. 427).<br />
856. Christijaen Abrahams Beverwijk, ged. Steenwijk 19-11-1730, (o)tr.<br />
Steenwijk 4/20-11-1753<br />
857. Geesje Berends, ws. overl. ca. 2-12-1781.<br />
Bij huwelijk respectievelijk ‘jongeman’ en ‘jongedochter’.<br />
Op 2-12-1781 staat in de boeken vermeld dat er op 2-12-1781 geld<br />
betaald is voor het delven <strong>van</strong> een graf voor de vrouw <strong>van</strong> Kristjaan<br />
Abrahams.<br />
Een Kristjaan Beverwijk uit Zuidveen overlijdt volgens de boeken op<br />
29-4-1804.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Berent, ged. 9-10-1754.<br />
2. Berent, (= nr. 428).<br />
3. Everdinna, ged. 15-2-175<strong>8.</strong><br />
4. Abram, ged. 2-11-1760.<br />
5. Vrouwgen, ged. 16-4-1763.<br />
6. Jan de Groot (sic!), ged. 13-3-1765.<br />
7. Everdt, ged. 15-11-1769.<br />
860. Sytze Jans, ged. Steenwijk 21-10-1718, overl./begr. Steenwijk ca.<br />
27-10-1767, otr./tr. Steenwijk 12-3/3-4-1747<br />
861. Grietje <strong>van</strong> Lubeck, ged. Steenwijk 1-7-1718, overl./begr. Steenwijk<br />
ca. 13-1-1774.<br />
Bij huwelijk J.M en JD. Hij is afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk (maar gelet<br />
op vernoeming denkelijk <strong>van</strong> Friese komaf).
Volkstelling 1748 Steenwijk (nr. 330): alleen Zytse Jans en Grietje<br />
<strong>van</strong> Lubek staan vermeld: er zijn geen kin<strong>der</strong>en, dus klaarblijkelijk<br />
is hun eerste zoontje vroeg overleden.<br />
De genoemde data <strong>van</strong> overlijden en begraven hierboven zijn bij<br />
bena<strong>der</strong>ing, omdat dit de genoteerde dagen zijn <strong>van</strong> de betaling voor<br />
het openen <strong>van</strong> het graf. Het kan dus strikt genomen om<br />
betalingsdata gaan.<br />
Onduidelijk is of hun zoon Jan (= nr. 430) in<strong>der</strong>daad de op die<br />
datum gedoopte zoon is. Er zijn namelijk maar liefst 4 an<strong>der</strong>e<br />
Jannen in dat gezin ged. (allen Steenwijk):<br />
1. Jan <strong>van</strong> Lubeck (sic!), ged. 18-2-174<strong>8.</strong><br />
2. Jan <strong>van</strong> Lubeck ged. 26-10-1749.<br />
3. Jan <strong>van</strong> Lubeck 4-7-1751.<br />
4. Jan (sic!) ged. 4-5-1755 (= ws. nr. 430).<br />
5. Jan Cornelis, ged. 3-8-1760.<br />
Ver<strong>der</strong> nog: Vroukjen, ged. 7-4-1754.<br />
Vroukjen/Annigjen, ged. 29-9-1756.<br />
862. Wolter Jans, overl. v. 1776, otr. Steenwijk 26-11-1741<br />
863. Aaltje/Ale Geerts, overl. na 1776.<br />
Bij het huwelijk was Wouter, jm. <strong>van</strong> Ruinen, wonende te Nijensleek;<br />
Aaltje was jd. te IJsveen.<br />
Volkstelling 1748: Schoutambt Steenwijk, IJsveen: Jan Wolters, Ale<br />
Geerts; kin<strong>der</strong>en: Wolter, Grietje, Hille, Geert en een knecht.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Wolter, ged. 9-12-1742.<br />
2. Grietje, ged. 29-3-1744.<br />
3. Hilligje, ged. 13-6-1745.<br />
4. Geert, ged. 21-1-1747.<br />
5. Jan, ged. 7-4-1749.<br />
6. Rensjen, (= nr. 431).<br />
7. Geesjen, ged. 10-12-1752.<br />
<strong>8.</strong> Annechien, ged. 6-10-175<strong>8.</strong><br />
872. Wouter <strong>van</strong> Dockum 387 , ged. Driel 6-7-1727, heemraad <strong>van</strong> de Hooge<br />
Schouw in de Bommelerwaard, begr. Driel 9-3-1807, tr. Driel<br />
20-4-1749<br />
873. Maria Jansdr. de Gier 388 , ged. Driel 2-2-1728, begr. Driel 3-1-1799.<br />
Op 2-2-1791 testeren Wouter en Maria (loofsignaat Driel). Ze<br />
vermaken o.a. aan hun zoon Jan het door deze bewoonde huis, schuur<br />
en kruidhof bij de kerk te Driel, <strong>van</strong>ouds genaamd ‘De Engel’.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. te Driel):<br />
1. Matheus, ged. 21-8-1749.<br />
2. Johannes, ged. 2-7-1752.<br />
3. Gerardus, ged. 4-8-1754.<br />
Hendrijn, ged. 3-8-1755.<br />
Elisabeth, ged. 3-12-175<strong>8.</strong><br />
Elisabeth, ged. 17-2-1760.<br />
Elisabeth, ged. 1-2-1761.<br />
Gradus, ged. 1-12-1765.<br />
Elisabeth, ged. 11-1-1767.<br />
Gerardus, ged. 3-7-176<strong>8.</strong><br />
Henricus, ged. 3-2-1771.<br />
Wouter, <strong>geb</strong>./ged. 27/28-4-1776, getuige: Willemijn <strong>van</strong> Staal.<br />
874. Goossen <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 30-11-1732, ou<strong>der</strong>ling te Driel,<br />
overl. Driel 3-5-1813, tr. Driel 13-5/5-6-1763<br />
875. Catharina <strong>van</strong> den Ende, ged. Driel 25-7-1734.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Catharina was Aaltje <strong>van</strong> den Dungen.<br />
Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Driel.<br />
Het echtpaar komt nog voor op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12<br />
april 1773.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. te Driel):
1. Christina, (= nr. 437).<br />
2. Geertrui, ged. 4-10-1767.<br />
3. Gijsbert, ged. 18/22-3-1772, getuige: Anna <strong>van</strong> Hekese.<br />
4. Gradus, <strong>geb</strong>./ged. 14/19-3-1775, getuige: Mathijske <strong>van</strong> Hekese.<br />
876. een onbekend persoon, te Vlijmen woonachtig, verwekt een<br />
buitenechtelijk kind bij<br />
877. Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />
Wie is Jenneken <strong>van</strong> de Werken? Zij laat dus te Kerkwijk in 1764<br />
dopen: Marcelis. Jenneken zou identiek kunnen zijn aan Jenneken<br />
Peters <strong>van</strong> de Werken. Zij is afkomstig <strong>van</strong> Gameren en trouwt te<br />
Kerkwijk op 24-4/17-5-1767 met Cornelis <strong>van</strong> Driel, ged. Kerkwijk<br />
13-2-1735 als zoon <strong>van</strong> Jochum <strong>van</strong> Driel en Grietje de Bie. Jenneken<br />
en haar man leven nog in Kerkwijk bij de volkstelling <strong>van</strong> 1810.<br />
Jenneken is een dochter <strong>van</strong> Peter Peters <strong>van</strong> de Werken en Jenneken<br />
<strong>van</strong> Engelen. Hun voorgeslacht is opgenomen in Tijdschrift voor<br />
midden- en west-Noord-Brabant en de Bommelerwaard, jrg. 18, 1994,<br />
nr. 3, p. 105. (zie <strong>van</strong> dat tijdschrift ook de nrs. 1994-4 en 1995-<br />
1).<br />
Deze Jenneken wordt bij een aantekeing zon<strong>der</strong> datum, maar na haar<br />
huwelijk zo rond 1767 ingeschreven als lidmaat te Kerkwijk, als<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> Driel.<br />
Dat maakt het onwaarschijnlijk dat zij de gezochte moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Marcelis is; waarom zou zij dan haar kind in 1764 niet te Gameren<br />
hebben laten dopen?<br />
Er is nog een kandidaat. Mogelijk is op basis <strong>van</strong> de namen<br />
Mels/Marcelis (aangenomen dat het in<strong>der</strong>daad dezelfde naam is)<br />
Jenneken een naast familielid (zuster?) <strong>van</strong> Mels <strong>van</strong> de Werken.<br />
Mels is een zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> de Werken en Jantje Vermaas. Zij<br />
trouwen Kerkwijk 13-6-1723 als j.m. en j.d.<br />
In de daaropvolgende jaren laten zij te Kerkwijk kin<strong>der</strong>en dopen:<br />
1. Mels, ged. 4-3-1725, getuige: Neeltje <strong>van</strong> de Werken.<br />
2. Johanna, ged. 13-10-1726, getuige: Adriaantje Vermaas. Johanna<br />
tr. Kerkwijk 22-1-1747 Dirk Kellen.<br />
3. Jesina, ged. 27-1-1732, getuige: Adriaantje Vermaas.<br />
4. Jacobus, ged. 27-1-1737, getuige: Adriaantje Vermaas.<br />
Een Jantje Vermaas tr. Kerkwijk 29-3-1744 Peter Vermaas, j.m.<br />
Het oudste kind, Mels <strong>van</strong> de Werken tr. Kerkwijk ca. 1750?<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Kerkwijk):<br />
1. Elisabeth, ged. 19-9-1751, getuige: Margretha Akkermans.<br />
2. Margaretha, ged. 12-5-1754, getuige: Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />
3. Marcelis, ged. 23-5-1756, getuige: Johanna <strong>van</strong> de Werken, nu<br />
Kellen.<br />
Op 8 december 1754 laten Dirk Kellen en zijn vrouw Johanna <strong>van</strong> de<br />
Werken hun tweeling dopen: Marcelis en Josina, getuigen: Aaltje<br />
Akkermans, nu <strong>van</strong> de Werken en Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />
Op 28 december 1755 laat datzelfde echtpaar een zoon dopen:<br />
Marcelis, getuige is nu alleen Aaltje Akkermans, nu <strong>van</strong> de Werken.<br />
Op 16-1-1763 laat het echtpaar Kellen weer een zoon Marcelis dopen,<br />
er zijn geen getuigen vermeld.<br />
Melis Hendriksen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werken, j.m. <strong>van</strong> den Hil, tr. Kerkwijk 2-<br />
6-1689 Jenneken Ariens Struijck, j.d. <strong>van</strong> Delwijnen en aldaar<br />
woonachtig.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Kerkwijk):<br />
1. Elisabeth, ged. 29-6-1690.<br />
2. Arien, ged. 28-8-1692.<br />
3. Hendrik, ged. 15-12-1695.<br />
4. Hendrik, ged. 29-5-169<strong>8.</strong><br />
5. Neelken, ged. 14-5-1702, tr. Kerkwijk 2-4-1724 Peter de Gier.<br />
5. Ariaantje, ged. 27-4-1704.
Een Jenneken <strong>van</strong> de Werken treedt op 7 en 14-9-1721 te Kerkwijk als<br />
doopgetuige aan, waarbij een familieverband niet direct voorhanden<br />
is.<br />
87<strong>8.</strong> Lammert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, ged. Well 10-11-1730, woonachtig op de<br />
Koningshof in de Lenshoek te Wellseind, heemraad <strong>van</strong> de hoge<br />
heerlijkheid Ammerzoden, Well en Wordragen, buurmeester <strong>van</strong> Well,<br />
overl. ca. 1794, tr.<br />
879. Maria de Noo 389 , <strong>geb</strong>. Ne<strong>der</strong>hemert 1732, overl. Wellseind 10-4-1815.<br />
880. Anne Roelofs Faber, roggedrager, otr. Sneek 28-2-1722/28-3-1722,<br />
tr. (gerecht) Sneek 15-4-1722<br />
881. Grietje Symons Bleeker, ged. Sneek 4-1-1699.<br />
Grietje deed te Sneek belijdenis op 4-4-1731.<br />
Quotisatie: Sneek, te Scharn, 3 + 12/ 1 - 12; aanslag: 22-13-0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Roelof, ged. 3-1-1723.<br />
2. Symen, ged. 22-12-1724.<br />
3. Breghie, ged. 26-5-1726.<br />
4. Symen, ged. 19-8-1729.<br />
5. Aefke, ged. 1-9-1730.<br />
6. Symen, ged. 17-12-1734.<br />
7. Keimpe, (= nr. 440).<br />
884 Ype Oetses, ged. Sneek 19-5-1728, (o)tr. Sneek 2/17-5-1750<br />
885. Antje Wopkes, beluid Sneek 1-6-1793.<br />
Bij het huwelijk waren beide echtelieden afkomstig uit Sneek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Buike, ged. 26-12-1750.<br />
2. Nieske, ged. 28-9-1753.<br />
3. Wopke, (= nr. 442).<br />
4. Jeltie, ged. 24-10-1762.<br />
5. Ruurd, <strong>geb</strong>./ged. 17/25-5-1772.<br />
886. Ruurd Annes, ged. Oldeboorn 9-2-1715, mr. kuiper, begr. Sneek<br />
25-8-1781, (o)tr. Sneek 19-12-1744/3-1-1745<br />
887. Marike Pieters Rynsbergen, overl./begr. Sneek 11/15-4-1793.<br />
De filiatie tussen Beertje, mogelijk Bettje of Elisabeth moet meer<br />
bewijs hebben.<br />
Quotisatie: Ruird Annis, Sneek, Kleinzand, ‘cuipersknegt’, volw: 2<br />
en kind: 3, aanslag: 15-0-0.<br />
Op 3-7-1750 is Ruurd Annes, mr. kuiper, curator over de vijf<br />
min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Geertje Pieters en Coenraad Hartmans.<br />
De zoon <strong>van</strong> Ruurd Annis en Marijke, en de broer <strong>van</strong> Beertje,<br />
genaamd Pijter Ruurds - neemt in 1811 de familienaam Van Akkeren<br />
aan.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Anne, ged. 7-5-1745.<br />
2. Bettje, ged. 21-10-1746.<br />
3. Pieter, ged. 27-10-174<strong>8.</strong><br />
4. Benedixs, ged. 1-11-1750.<br />
5. Jan, ged. 3-12-1752.<br />
6. Bettje (= nr. 443).<br />
7. Anne, ged. 12-12-1756.<br />
<strong>8.</strong> Rinske, ged. 20-11-1757.<br />
9. Ybeltje, ged. 30-3-1760.<br />
10. Anne, ged. 8-8-1762.<br />
88<strong>8.</strong> Jacobus Geitenbeek, ged. Breukelen 12-6-1701, ‘JM.’ <strong>van</strong> Breukelen,<br />
tr. ‘s-Graveland 390 1-4-1734<br />
889. Marretje Bonje, ‘JD., <strong>geb</strong>. en woonachtig te ‘s-Graveland’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hillegom):
1. Cornelis, ged. 2-3-1737.<br />
2. Judik, ged. 6-12-1739.<br />
3. Gerrit, ged. 18-3-1742, jong gestorven.<br />
4. Gerrit, ged. 7-6-1744 (= nr. 444).<br />
890. Cornelis Swaan, ged. Rijnsburg 7-10-1708, tr. Rijnsburg 30-3-1739<br />
891. Antje Jans Oudshoorn, ged. Zoeterwoude 5-5-1715.<br />
896. Jan Hendriks Horstman, <strong>geb</strong>. ca. 1754, <strong>van</strong> Hengvorden (Olst),<br />
daghuur<strong>der</strong> (1795), overl. Kampen 7-10-1819, (o)tr. (2)<br />
Kampen/IJsselmuiden 17-5-1789 Joanna <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>. ca. 1757,<br />
overl. Kampen 9-12-1830. Jan (o)tr. (1) Olst 4-9/19-9-1779<br />
897. Aleida Martens, begr. IJsselmuiden 7-10-178<strong>8.</strong><br />
Bij het eerste huwelijk is bij de on<strong>der</strong>trouw ingeschreven: Jan<br />
Hendriks Horstman, jm. in Hengvorden en Leida Martens, jd. te Olst.<br />
Bij het huwelijk zijn de getuigen: Joanna, ex. Smitskamer en<br />
Elizabeth Tönisse. Vermeld is ver<strong>der</strong> ‘Waakolk’. De Waa is blijkens<br />
een vernoeming bij een aankoop (los <strong>van</strong> deze familie) op 26-9-<br />
1763 391 een huis aan de Waakolk, met de drie kolken, de (Waa?)kolk,<br />
de (Gasten?)kolk en de Langekolk.<br />
Op 1-5-1789 392 regelen Jan Horstman, weduwnaar <strong>van</strong> Lyda Martens, en<br />
hun kin<strong>der</strong>en de verdeling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en. De kin<strong>der</strong>en zijn: Janna,<br />
Hendrik en Wynand. Voogden zijn: Hendrik Hollan<strong>der</strong>, ‘<strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en<br />
oudoom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde’ en Jan Wesenbarg (mogelijk is dit Jan<br />
Jansen Wesenberg, die in 1782 trouwt met Hendrina Jacobs <strong>van</strong> den<br />
Berg: denkelijk dus een aanstaande zwager <strong>van</strong> Jan Horstman).<br />
Hun zoon Wijnand wordt in 1812 te Zwolle vermeld 393 . Hij is dan de<br />
zoon <strong>van</strong> Jan Horsman en de overleden Lijda, beiden afkomstig <strong>van</strong><br />
Kampen. Jan was ook present bij het huwelijk <strong>van</strong> Wijnand.<br />
Jan Horsman is overleden op 7-10-1819 te Kampen. In de<br />
overlijdensacte wordt zijn burgerlijke staat (ongehuwd, weduwnaar<br />
<strong>van</strong>, gehuwd met) niet genoemd.<br />
Twee niet met name genoemde kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hosman worden begraven<br />
te IJsselmuiden op respectievelijk 30-11-1792 en 29-5-1802.<br />
Volkstelling IJsselmuiden oktober 1795: Jan Horsman, daghuur<strong>der</strong>, 4<br />
personen.<br />
Jan on<strong>der</strong>trouwt (2) op 17-05-1789 te Kampen (bron: DTB), gehuwd<br />
voor de kerk te<br />
Kampen (RK) (getuige(n): Jan Hendrik Beernink, Geertruy Berends)<br />
(bron: DTB<br />
RK Pastoorskerk te Kampen) met Joanna <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>oren circa<br />
1757,<br />
overleden op 9-12-1830 om 07:00 uur te Kampen (BS tekst: BS acte<br />
d.d. 9 dec<br />
1830 Kampen .. Johannes Degenhart, oud 40 jaren, kleermaker & Johan<br />
Gerhard<br />
Kerver, arbei<strong>der</strong>, oud 61 jaren, beide alhier wonende .. dat Janna<br />
<strong>van</strong> den<br />
Berg, oud 73 jaren, <strong>geb</strong>oortedag onbekend, weduwe <strong>van</strong> Jan Horsman,<br />
wonende te<br />
Kampen, heden is overleden .. huis staande op de Vloedyk No. 15 W4<br />
.. w.g.<br />
J. Degenhardt, GJ Kerver 394 .<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. (RK) Kampen):<br />
1. Johanna, ged. 27-9-1780 (getuige Aleida Hendriks).<br />
2. Henricus, ged. 17-4-1783 (getuige Henrica Horstman), begr.<br />
IJsselmuiden 13-11-1804 (zoon <strong>van</strong> Jan Hosman in de Nieuweweg).<br />
3. Wynandus, ged. 6-10-1785 (= nr. 448); getuige Henrica Horstman.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. (RK) Kampen (Patoorskerk)):<br />
4. Catharina, ged. 8-8-1790; getuige: Henrica Horsman.<br />
5. Jacobus Michael, ged. 29-9-1792; getuige: Maria Toons.<br />
6. Hendrina, ged. 7-6-1794; getuigen: Maria Toons, Henrica Horsman.<br />
7. Jacobus, ged. 6-3-1796; getuige: Berta v.d. Berg.<br />
<strong>8.</strong> Henrica, ged. 25-2-1799; getuige: Willemina v.d. Berg.<br />
9. Albertus, ged. 30-4-1800 (getuige: Maria Tonis), begr.<br />
IJsselmuiden 29-5-1802.
89<strong>8.</strong> Derk Derksen Harsevoort, boer buiten de Sassenpoort, overl. Zwolle<br />
v. 29-10-1793, (o)tr. Zwolle 13-4/5-5-1782<br />
899. Hermine/Miena Neuteboom, ged. Zwolle (Bethlehemkerk) 19-1-1761,<br />
(o)tr. (2) Zwolle (Bethelehemkerk) 17-5/2-6-1794 Hermen den Gel<strong>der</strong>.<br />
Bij het huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> voor de Sassenpoort, doende<br />
‘huishoudend werk’. Getuige voor hem was Stoffer <strong>van</strong> Ankum (geen<br />
relatie vermeld), namens haar trad haar moe<strong>der</strong> Janna Abrahams <strong>van</strong><br />
Epe op.<br />
Op 29-10-1793 komt Hermine voor als weduwe in een transportergister<br />
(p. 411).<br />
In 1794 395 vindt er taxatie plaats <strong>van</strong> het goed <strong>van</strong> wijlen Derk<br />
Harsevoort door Stoffer <strong>van</strong> Ankum en Derk Neuteboom, voogden over<br />
de vijf nagelaten kin<strong>der</strong>en: Derk (9), Hendrik (7), Jannetje (5),<br />
Janna (2 1/2) en Derkje (9 weken).<br />
Derk is boer geweest, want er is o.a. sprake <strong>van</strong> akkerpacht, een<br />
boerenwagen, een koebeest en huismannengereedschap. De voogden zijn<br />
aangesteld op 13-5-1794 396 .<br />
Bij het tweede huwelijk is Hermina afkomstig <strong>van</strong> buiten de<br />
Sassenpoort, Hermen is jongeman aldaar, doende boerenwerk. Getuigen<br />
zijn Athony <strong>van</strong> den Gel<strong>der</strong> en namens Hermina Aaltien Maats,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Hendrik Neuteboom, in Diese.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Derk, <strong>geb</strong>./ged. 24/25-12-1784.<br />
2. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 2/3-5-1787.<br />
3. Jannigje (= nr. 449).<br />
4. Johanna, <strong>geb</strong>./ged. 26/29-9-1791.<br />
5. Derkjen, <strong>geb</strong>./ged. 2-3-1794 (‘de va<strong>der</strong> ruijm een half jaar<br />
overleden.’)<br />
900. Jan Kösters, metselaar, (o)tr. (1) Nordhorn 1-1754/11-2-1754<br />
Berentin Sandschulten, dr. <strong>van</strong> wijlen Derk Sandschulten <strong>van</strong> de<br />
Hare, (o)tr. (2) Nordhorn 1-1762/7-4-1762<br />
901. Trine Wedduwen/Weduwen, <strong>van</strong> Bakelt.<br />
Bij het eerste huwelijk: zoon <strong>van</strong> Hindrik Kösters uit de Stadt en<br />
dochter <strong>van</strong> wijlen Derk Sandschulten <strong>van</strong> de Hare. Bij het tweede<br />
huwelijk vermeld: Jan Köster, wed. uit de Stadt ende Trine<br />
Wedduwen, jongedochter <strong>van</strong> Harmen Wedduwen, <strong>van</strong> Bakelt. Alhoewel<br />
niet expliciet vermeld staat, dat Jan dezelfde is, ga ik er<br />
voorzichtig <strong>van</strong> uit, dat dit wel het geval is.<br />
90<strong>8.</strong> Willem Jansen Queckeboom, <strong>geb</strong>. ca. 1706 397 , tr. Losser 15-8-1734<br />
909. Fenneken Lippinkhof.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Losser):<br />
1. Geerlich (= nr. 454).<br />
2. Gesina, ged. 9-2-173<strong>8.</strong><br />
3. Lukas, ged. 27-12-1739.<br />
910. Jan Walhof, tr. Eschmarke 22-3-1742<br />
911. Enneken ten Cate, overl. Eschmarke 16-05-180<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jenneken, ged. Eschmarke 22-3-1744.<br />
2. Jenneken, ged. Eschmarke 11-7-1745, overl. Enschede 9-2-1823.<br />
3. Gerrit, ged. Eschmarke 30-10-1746.<br />
4. Geesken, ged. Eschmarke 8-3-1749.<br />
5. Geertjen, ged. Eschmarke 16-8-1750.<br />
6. Geesken, (= nr. 455).<br />
7. Janna, ged. Eschmarke 27-7-1755.<br />
<strong>8.</strong> Hendrina, ged. Eschmarke 9-10-1757.<br />
912. Jurriaan Reudink, ged. Enschede 11-12-1746, molenaar, overl.<br />
Enschede v. 6-11-1795, tr.
913. Berendina Lason<strong>der</strong>, ged. Enschede 11-4-1762.<br />
Jurriaan is al overleden bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795: bij de<br />
`an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> de stad na de Espoort' staat op nr. 464 de wed.<br />
Jurriaan Reudink, molenaar, vermeld. Het aantal bewoners is dan <strong>8.</strong><br />
Dat komt precies overeen met de gezinsgrootte volgens de<br />
doopboeken: Gerrit (1782), Laurens (1784), Lambert (1784), Fenne<br />
Margarete (1788), Lucia (1789), Jan (1792) en Aleide Hendrikje. Dat<br />
zijn 7 kin<strong>der</strong>en en natuurlijk nog hun moe<strong>der</strong>, Berendina Lazon<strong>der</strong>.<br />
De familie Reudink was een echte molenaarsfamilie. In 1820 werd<br />
door drie leden <strong>van</strong> de familie in de es een sten<strong>der</strong>kast <strong>geb</strong>ouwd,<br />
die bekend werd als `Reudinks molen' In de molen stond `Jurriaan'<br />
<strong>geb</strong>eiteld. Het gaat hier waarschijnlijk om een neef, maar een <strong>van</strong><br />
de drie bouwers was Laurens en dat zal wel de Laurens uit het gezin<br />
<strong>van</strong> Jurriaan en Berendina zijn. In 1888, bij het verdelen <strong>van</strong> de<br />
goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de Reudinks, werd de molen publiekelijk verkocht en<br />
met 4 ha. grond aangekocht door de zoon <strong>van</strong> Laurens, Fre<strong>der</strong>ik. De<br />
prijs was fl. 7120,-. Laurens had ook de Noordmolen<br />
gekocht en deze stilgelegd, zodat klanten wel naar Reudink toe<br />
moesten. Bij de stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1897 werd de molen af<strong>geb</strong>roken.<br />
De straat die er langs liep kreeg de naam Reudinkstraat.<br />
Een afbeelding <strong>van</strong> de Reudinksmolen staat in L.A. Stroink, `Stad en<br />
land <strong>van</strong> Twente', Hengelo, 1962, p. 410.<br />
Dat de Reudinks echte molenaars waren mag blijken uit het feit, dat<br />
ook (een, of de) Gerrit Reudink in 1795 als molenaar bij de<br />
volkstelling geregistreerd stond; hij had het nummer 463, het gezin<br />
bestond uit drie personen).<br />
Bij de doop <strong>van</strong> hun zoon Gerrit woont het gezin, volgens de<br />
aantekening in het doopboek, in de Stad (Enschede).<br />
Over de Lason<strong>der</strong>-familie is (incl. kwartierstaten) al het nodige<br />
geschreven in Twente Genealogisch (TG) 1991, p. 70 e.v, de familie<br />
leverde veel burgemeesters. Overigens staan in die afleveringen<br />
meer gegevens over an<strong>der</strong>e Enschedese families.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />
1. Gerrit, (= nr. 456).<br />
2. Laurens, ged. 1-1-1784.<br />
3. Lambert, ged. 6-8-1786.<br />
4. Fenne Margerete, ged. 20-1-178<strong>8.</strong><br />
5. Lucia, ged. 27-12-1789.<br />
6. Jan, ged. 7-2-1792.<br />
7. Aleida Hendrika, ged. 12-4-1794.<br />
914. Engbert Waal<strong>der</strong>ik/Wooldrink in het Fortuin, uit de Eschmarke, ged.<br />
27-1-1737, overl. Enschede (Eschmarke) 19-11-1815, tr.<br />
915. Anna/Anneke/Enneken Nijhof in het Fortuin, ged. Enschede<br />
(Eschmarke) 25-6-1741, overl. Enschede (Eschmarke) 1811.<br />
Op 30-12-1780 398 doet Egbert, man <strong>van</strong> Anneke Nijhof in het Fortuin,<br />
aangifte voor de 50ste penning wegens de aankoop op 24-2-1780 <strong>van</strong><br />
Hendrik Keilvers; Gerrit Schutte; Derk Becker en hun vrouwen <strong>van</strong><br />
een losse gaarde in het Kempken bij het Fortuin in de Eschmarke.<br />
Op 10-1-1786 399 doet Egbert Wool<strong>der</strong>ik in het Fortuin aangifte <strong>van</strong> de<br />
aankoop <strong>van</strong> 2 spind grond bij zijn eigen huis, gekocht <strong>van</strong> de<br />
gecommiteerden <strong>van</strong> de Esmarke.<br />
Op 5-2-1790 400 meldt hij de aankopen <strong>van</strong> respectievelijk 1900 en<br />
1200 treden grond achter zijn schöppe (schuur), gekocht <strong>van</strong> de<br />
markerichter en de gecommiteerden <strong>van</strong> de Eschmarke.<br />
Bij overlijden liet Anna zes kin<strong>der</strong>en na, zij was 70 jaar oud.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />
1. Janna, ged. 9-10-1763.<br />
2. Willemina, ged. 19-2-1766.<br />
3. Hendrina, ged. 13-8-1769.<br />
4. Hermijna, ged. 9-8-1772.<br />
5. Abraham, ged. 29-1-1775.<br />
6. Willemina, ged. 29-1-1777.
7. Gezina, (= nr. 457).<br />
<strong>8.</strong> Jan, 15-5-1785.<br />
916. Anthony/Toone Kraanenborg/Kraanenburg/Nijhuis, (RK), ged.<br />
30-6-1743, overl. Haaksbergen 3-1-1828, tr. (2) Haaksbergen<br />
10-5-1795 (NH)/24-5-1795 (RK) Hendrika Bel<strong>der</strong>inck, otr. (1)<br />
Haaksbergen 17/21-4-1765<br />
917. Christina/Stine Morssink (NH), ged. 25-11-1736.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Toone: Jan Geltink en Joanna Bopers. Bij<br />
het huwelijk <strong>van</strong> Toone en Stine staat vermeld: ‘deze beiden hebben<br />
den eed op ongelijke huwelijken staande voor den Heer verwalter<br />
drost gepresenteerd.’<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Buurse.<br />
Een Stine Morsinck is in 1754 lidmaat (NH) te Haaksbergen.<br />
Bij het tweede huwelijk weer twee kerkelijke voltrekkingen. Zij was<br />
een dr. <strong>van</strong> Berent Bel<strong>der</strong>inck. Getuigen bij het RK huwelijk: Aleida<br />
Trapman en Euphemia ter Hueren. In de DTB-registers krijgt de<br />
geleidelijke naamsveran<strong>der</strong>ing gestalte: o.a. ‘Toone Kraanenborg op<br />
‘t Nijhuis’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />
1. Jenneken, ged. 2-6-1765.<br />
2. Geertjen, ged. 1-3-1767.<br />
3. Jan Hendrik, ged. 6-11-176<strong>8.</strong><br />
4. Jan Hendrik (= nr. 458).<br />
5. Willem, ged. 7-2-1773.<br />
6. Janna, ged. 3-8-1777.<br />
7. Harmannus, ged. 20-2-1780.<br />
91<strong>8.</strong> Teunis Wansink, landbouwer, overl. Eibergen v. 8-11-1821, tr.<br />
919. Maria ter Drescher, landbouwersche, overl. Eibergen v. 8-11-1821.<br />
92<strong>8.</strong> Jan Hannes <strong>van</strong> Laar, te Heerde, overl. Heerde 9-9-1769, (o)tr.<br />
Heerde 22-4/17-5-1746<br />
929. Aaltje Tiemens, ged. Epe/Vaassen 10-10-1723, overl. Heerde<br />
18-4-1765.<br />
De overlijdensgegevens <strong>van</strong> dit echtpaar zijn afkomstig uit de<br />
huwelijkse bijlagen bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Tiemen (=<br />
nr. 464).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Heerde):<br />
1. Johannes, ged. 28-1-174<strong>8.</strong><br />
2. Janna, ged. 2-3-1749.<br />
3. Johannes, ged. 17-10-1751.<br />
4. Willem, ged. 13-2-1754.<br />
5. Tijmen (= nr. 464).<br />
6. Jennigjen, ged. 18-11-1759.<br />
7. Jennigjen, ged. 11-3-1761.<br />
<strong>8.</strong> Harmen, ged. 26-3-1764.<br />
930. Tijmen Dirks, tr.<br />
931. Gerbrich Gerrits.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vorchten):<br />
1. Janna, ged. 22-2-1739 (= nr. 465).<br />
2. Dirk, ged. 6-6-1740.<br />
3. Gerrit, ged. 24-12-1741.<br />
4. Gerrit, ged. 13-6-1745.<br />
932. Engbert Berends Meijer, ged. Zwolle 12-8-1708, begr. Zwolle<br />
(Bergkloosterkerkhof, als ‘Meijers Engbert’) 19-2-1771, (o)tr.<br />
Zwolle 25-4/11-5-1739<br />
933. Gerrigje Jansen Rouwenhorst, ged. Heino 29-10-1709, begr. Zwolle<br />
(Bergkloosterkerkhof) 15-10-1779.<br />
In 4-1730 doet Gerritje Rouenhorst belijdenis te Zwolle. Op 22-9-<br />
1738 komt zij met attestatie naar Zwolle.
Getuige bij het huwelijk waren voor Engbert: Jan Gerrits<br />
Bouwmeester en voor Gerrigje: de vrouw <strong>van</strong> Teunis Vrijthof.<br />
Diezelfde vrouw <strong>van</strong> Teunis op de Vrijhof is op 25-4-1744 getuige<br />
bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Gesina Rouwenhorst.<br />
Reg. 50e penning boek 652, folio 62:<br />
Op 4-4-1739 heeft Engbert Berends te Herfte bekend gemaakt dat hij<br />
<strong>van</strong> zijn twee zusters, Aaltjen en Geesjen Berents, getrouwd aan Jan<br />
Gerrits te Herfte en Jan Lubbers in Mastebroek, alsmede <strong>van</strong> Hermen<br />
Peters en Jan Lubbers als mombers <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arend Peters<br />
en zijn overleden zuster Berentje Berends, en eindelijk <strong>van</strong> Arend<br />
Peters en gemelde Jan Lubberts als momberen <strong>van</strong> de 'kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
zijne overledene broe<strong>der</strong>, Hillebrand Berents, aangekogt heeft op<br />
morgen 4 weken 4½ mudde gezaaij, 2½ morgen hooijland en ongeveer 2<br />
morgen weijdeland in Herfte gelegen voor 1600 gulden.<br />
Bij de volkstelling in 1748: Zwollerkerspel, Herfte: nr. lO:<br />
Engbert Berends en Gergjen Rouwenhorst, kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> de 10 jaar:<br />
Berent, Gesina, Seintien, Janna en Jan Lubbert, ver<strong>der</strong> twee<br />
knechten en twee meiden.<br />
Op 18-8-1742 is de vrouw <strong>van</strong> Egbert Berends getuige bij de<br />
on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Aaltje Hillebrants.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Berend, ged. 24-4-1740.<br />
2. Gesina, ged. 29-11-1741, tr. Klaas Hendriks Meijer.<br />
3. Seintien, ged. 24-3-1743.<br />
4. Janna, ged. 25-3-1745, tr. Hendrik Olef.<br />
5. Jan Lubbert, ged. 25-11-1746.<br />
6. Jan Lubbert, ged. 2-12-174<strong>8.</strong><br />
7. Berendina, ged. 1-1-1753.<br />
934. Philip (Hendriks?) Hofman, (o)tr. Zwolle 18-12-1751/3-1-1752<br />
935. Geertje Jans.<br />
Getuigen bij het huwelijk: voor hem: Willem Jansen en voor haar de<br />
niet met name genoemde moe<strong>der</strong>. Beide echtelieden zijn afkomstig <strong>van</strong><br />
Haarst.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrikje, ged. Hasselt 25-12-1756.<br />
2. Hermina, (= nr. 467).<br />
3. Jan, ged. 3-7-1767.<br />
936. N.N. Bonsink.<br />
De broers zijn getuigen bij elkaars huwelijk, over hun ou<strong>der</strong>s wordt<br />
niet gesproken. Ik vond op internet de <strong>geb</strong>oorteplaats <strong>van</strong> Michiel.<br />
Het wil niet zeggen dat allen daar <strong>geb</strong>oren zijn.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Michael/Michiel Bonsink, <strong>geb</strong>. Burbach, Nassau-Weilburg,<br />
kleermaker, begr. Dalfsen 11-3-1785, tr. Dalfsen 16-12-1770 Hermina<br />
Derks Timmermans, ged. Dalfsen 8-10-1751, overl. Dalfsen 18-6-1832,<br />
dr. <strong>van</strong> Derk Hendriks Hamer en Martina Harmens.<br />
2. Isaak Bonsink, <strong>geb</strong>. ca. 1750, overl. Holten (Zwolle) 26-9-1806<br />
(56 jaar oud), begr. 2-10-1806, (o)tr. Zwolle 22-4/7-5-1780 Derkien<br />
Tiesselink, getuige (o.a.) zijn broer, Michael Bonsink. Kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> Isaak: Catrina, Arend, Elsje, Maria, Willem. Bij overlijden<br />
heeft hij zes kin<strong>der</strong>en nagelaten: er moet dus nog een kind zijn.<br />
3. Jacob Bonsink (= nr. 468).<br />
93<strong>8.</strong> Hermen Berends Luitman/Loetman, overl. v. 18-6-1769, otr. Zwolle<br />
3-51765, (o)tr. Mastenbroek 4/25-5-1765<br />
939. Hendrikjen Wolters, overl. na 4-7-1785, tr. (2) Dalfsen<br />
1/17-12-1769 Fre<strong>der</strong>ik Jansen, jongeman in Emmen (on<strong>der</strong> Dalfsen).<br />
Bij huwelijk: jongeman, wonende te Frankhuys. Zij was ‘onlangs te<br />
Spoolde, nu wonende te Mastenbroek’.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> Steventje (= nr. 469) is het echtpaar woonachtig op<br />
de Oude Wetering.
Op 10-4-1779 is Hendrikje, de vrouw <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Jansen, te Emmen,<br />
in Zwolle nog als getuige aanwezig bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Stientje<br />
Berends.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter Steverdina (= nr. 469) is haar<br />
moe<strong>der</strong> aanwezig.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Berend, ged. 18-6-1769 (moe<strong>der</strong>: nagelaten vrouw <strong>van</strong> Harmen<br />
Beerents Luitman; ‘de moe<strong>der</strong> heeft te Dalfsen gewoond’).<br />
940. Gerrit Berends Rid<strong>der</strong>ikhof, ged. Hasselt 11-11-1694, riviervisser,<br />
begr. Hasselt 30-1-1749, tr. Hasselt 2-2-1724<br />
941. Annegien Gerrits Mooijendans, begr. Hasselt 16 okt. 1771.<br />
Over het voorgeslacht <strong>van</strong> Annegien: te Hasselt is rond die tijd ook<br />
een Jan Mooiendans aanwezig, die eveneens een dochter Janna laat<br />
dopen; in 1678 wordt te Hasselt ged. Roelof, zoon <strong>van</strong> Jan<br />
Mooiendans, linnenwever en Annegien Jurriaans. Het zou heel goed om<br />
de opa en oma kunnen gaan; zie er de familienaam Mooiendans en de<br />
voornaam Annegien maar op na. De tussenliggende schakel zou dan<br />
Gerrit Jans (Mooiendans) moeten heten.<br />
Rond 22 maart 1695 laten een Gerrit Jans en Hermentien Jans te<br />
Hasselt een dochter Anne dopen.<br />
Op 9-4-1694 wordt te Hasselt een Annegien gedoopt als dochter <strong>van</strong><br />
Gerrit Gerritsen en Annegien Jans; onduidelijk is of het om<br />
Annegien Gerrits Mooijendans gaat.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Berent, ged. Hasselt 5-6-1724.<br />
2. Marta, ged. 2-6-1726.<br />
3. Marta, ged. Hasselt 29-8-1728, begr. Hasselt 26-10-1792, tr.<br />
Hasselt 22-8-1770 Claas Markel Rid<strong>der</strong>inkhoff, ged. Hasselt 17-3-<br />
1714, overl. Hasselt 12-1-1793, begr. 18-1-1793, zn. <strong>van</strong> Harmen<br />
Gerrits Rid<strong>der</strong>inckhoff en Margrite Huijning, laatst wedn. <strong>van</strong><br />
Jannigje Bos, eer<strong>der</strong> wedn. <strong>van</strong> Hendrikje Ooosten.<br />
4. IJanna, ged. 11-11-1731.<br />
5. Dirk, ged. Hasselt 4-8-1734.<br />
6. Janna, ged. Hasselt 26-7-1739, begr. Hasselt 31-7-177<strong>8.</strong><br />
942. Willem Jansen Bregman, schoolmeester te Emmen, begr. Dalfsen<br />
22-12-1780, tr.<br />
943. Hendrietta/Henriette Jansen.<br />
De herkomst <strong>van</strong> het echtpaar is vooralsnog niet duidelijk. Wel zou<br />
Willem afkomstig kunnen zijn uit Rotterdam: daar wordt op 15-10-<br />
1715 gedoopt: Willem Johannes Bregman, zoon <strong>van</strong> Johannes Bregman en<br />
Fijtie Willems. Getuigen zijn: Jan de Lange, Aplonia Bregman en<br />
Anna Bregman. De ou<strong>der</strong>s zijn woonachtig ‘bij de Schotse kerck’.<br />
Een Willem Bregman is op 3-9-1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> Maerten<br />
Johannes Bregman, zoon <strong>van</strong> Johannes Bregman en Lena Keete. De<br />
an<strong>der</strong>e getuige is Trijntie Keete.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Dalfsen):<br />
1. Sophia Willems, ged. 1-8-1739 (ou<strong>der</strong>s dan woonachtig te Lente,<br />
eveneens als het hierboven genoemde Emmen een buurschap on<strong>der</strong><br />
Dalfsen, overl. Dalfsen 1825.<br />
2. Johanna, (= nr. 471).<br />
3. Jennigje, ged. 1744.<br />
4. Willem, ged. 1746.<br />
5. Elisabeth, ged. 174<strong>8.</strong><br />
6. Wilhelmina, ged. 1751, overl. Zwollerkerspel 5-9-1814.<br />
7. Derkje, ged. 1753.<br />
<strong>8.</strong> Jan Willem, ged. 1756.<br />
944. (?) Jan Egberts Klos, tr.<br />
945. (?) Grietjen Berends Vlugt.<br />
94<strong>8.</strong> Hendrik Hendriks Jongevos, tr. (1) Beertje Hendriks Lunenborg, dr.<br />
<strong>van</strong> Hendrik Derks Lunenborg en Trijntje Stoffers Vos, tr. (2)<br />
Hoogeveen 25-2-1756 Femmigje Everts ten Klei, tr. (3)
949. Aaltje Jans Strijker ten Hoorn.<br />
950. Geugien Hendriks Schonewille, ged. Hoogeveen 2-1710, overl.<br />
Hoogeveen 8-5-1778, tr. Hoogeveen 1732<br />
951. Arentjen Jans Strijker ten Hoorn, ged. Hoogeveen 12-9-1709, overl.<br />
Hoogeveen 9-3-1779.<br />
96<strong>8.</strong> Albert Jacobs Kloot, tr. Giethoorn 1712<br />
969. Jantjen Wychers.<br />
De filiatie tussen 968/9 en 484 verdient na<strong>der</strong> bewijs, maar is<br />
<strong>geb</strong>aseerd op de vernoeming, de tijd en de plaats.<br />
Over de naam Kloot/Loek te Giethoorn: duidelijk is dat de naam<br />
Kloot was en veran<strong>der</strong>de in Loek. Toch komt die naam Loek al eer<strong>der</strong><br />
voor in Giethoorn: op 6-3-1692 tr. Roelof Jans Loek ald. Hilligjen<br />
Jans Brouwer.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde onduidelijk):<br />
Wyger Alberts Kloot (nageslacht te Giethoorn).<br />
Reintje Alberts Kloot, (o)tr. Giethoorn 25-12-1740/15-1-1741 Klaas<br />
Harmens Smith.<br />
Jacob (= nr. 484).<br />
970. Tiemen Roelofs.<br />
984. Hendrik Willemsen Huissien/Timmerman/Nijkamp/Niecamp, timmerman te<br />
Archem, overl. v. 18-6-1765, tr. Ommen ca. 28-1-1735<br />
985. Geesje Jansen Nijkamp.<br />
Op 28-1-1735 wordt een akte opgemaakt, die dient als momberstelling<br />
en erfuiting. Jan Egberts Nijkamp te Archem, man <strong>van</strong> de overleden<br />
Derckien Jans heeft uit dat huwelijk in ie<strong>der</strong> geval twee kin<strong>der</strong>en,<br />
Jan Jans en Geesien Jans. Zij is kort daarvoor getrouwd met Hendrik<br />
Willems, zoon <strong>van</strong> Willem Jans Huissien. Tot voogden over de<br />
kin<strong>der</strong>en worden benoemd: Gerrit Gerrits op het Kleine Laar,<br />
aangtrouwde oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde en Gerrit Egberts Hooijer te<br />
Junne, aangetrouwde oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. De zoon, Jan Jansen, is 21<br />
jaar oud. Hij krijgt een geldbedrag, mag leren lezen en schrijven<br />
en krijgt de beste koe uit de stal. De dochter en haar man komen op<br />
het Nijkamp te wonen. Zij trekken bij de va<strong>der</strong> in, maar daar staat<br />
tegenover, dat zij hem tot zijn dood moeten on<strong>der</strong>houden.<br />
Op 16-12-1736 401 draagt Wennemer Willems, man <strong>van</strong> Marie Egberts aan<br />
het Blick te Archem, geassisteerd door Hendrik Velthuis,<br />
schoolmeester te Archem over aan zijn broer Hendrik Willems<br />
Nijkamp, man <strong>van</strong> Geesje Jansen. Het gaat om ¾ deel dagwerk hooiland<br />
uit het erve Soogen te Archem.<br />
Op 14-6-1742 402 wordt een akte <strong>van</strong> erfuiting opgemaakt door Hendrik<br />
Hendriks Papecamp, man <strong>van</strong> de overleden Hendrikje Jans, die op haar<br />
beurt gehuwd geweest was met Jan Jansen Papecamp op het<br />
gelijknamige erve. Een <strong>van</strong> de genoemde kin<strong>der</strong>en is Fenne, die<br />
gesterkt wordt met haar oom, Wennemer Willems. In deze akte wordt<br />
ook Hendrik Willems genoemd, als Hendrik Nijkamp Timmerman. Hij<br />
heeft een doodskist getimmerd, maar er moet ook een familieband<br />
zijn, want hij krijgt naast een geldelijke vergoeding ook nog vijf<br />
schapen en een behoorlijke uitzet ‘<strong>van</strong> kledinge en sijn va<strong>der</strong>s<br />
kiste’.<br />
Op 12-7-1743 403 dragen Luicas Kamphuis en zijn vrouw Gertien<br />
Hendriks aan Hendrik Nijkamp en zijn vrouw en erfgenamen een stuk<br />
hooiland over, genaamd De Grote Mate aan het Rosgen Matien en nog<br />
een hoekje in Sap Brok, uit het erf Luevelink.<br />
Op 22-4-1747 404 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Jan<br />
Hendrik <strong>van</strong> Lemele of Jan Hendrik op het Sooge, t.g.v. Hendrik<br />
Willems Nieukamp te Archem. On<strong>der</strong>pand is een tiende uit het Sooge,<br />
gelegen aan de noordzijde <strong>van</strong> het huis, aan de noordzijde grenzend<br />
aan Jan Berents land, groot vier en een half mud land, omvattende<br />
vijf stukken. In de marge <strong>van</strong> de akte is aangetekend dat de schuld<br />
voldaan is op 25-7-1749.<br />
Volkstelling Ommen 1748: ‘t Erve Niecamp: Hendrik Niecamp en zijn<br />
vrouw Geesjen Jansen; twee kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaar: Derk en<br />
Fre<strong>der</strong>ik; inwonend: Jan Egberts (de laatste is dus haar va<strong>der</strong>).
Op 16-3-1752 405 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt: door Arent<br />
Westenberg, scholtus <strong>van</strong> Holten en Bathmen voor zichzelf en mede<br />
namens wijlen Arent <strong>van</strong> Muijden, ont<strong>van</strong>ger, aan Hendrik Willems,<br />
timmerman te Archem en zijn echtgenote, <strong>van</strong> een stuk bouwland,<br />
gelegen bij de Lugtenbeld te Archem.<br />
In datzelfde jaar, op 21-9-1752 406 draagt Swier Jans <strong>van</strong> het Bloten<br />
het gelijknamige keuterplaatsje het Bloten te Lemele over aan<br />
Hendrik Nijkamp te Archem. In de akte staat ook vermeld dat er een<br />
min<strong>der</strong>jarige zoon is,-1-Die zal het plaatsje in 1777 weer<br />
terugkopen <strong>van</strong> Derk Nijkamp, de zoon <strong>van</strong> Hendrik. Op dezelfde dag<br />
in 1752 407 sluiten Hendrik en Geesje bij Leffert Lohuis, eveneens te<br />
Archem, een obligatie met hypotheek af. Als on<strong>der</strong>pand brengen zij<br />
in: het plaatsje Het Bloten en een mud land op de Leuvelkamp te<br />
Archem. In de marge is de afwikkeling <strong>van</strong> deze obligatie<br />
opgetekend. In een verklaring <strong>van</strong> 20-1-1775 zegt Egbert Lohuis,<br />
erfgenaam <strong>van</strong> Leffert Lohuis, dat de schuld is afgelost; Derk<br />
Nijkamp laat de akte zien, waarna de obligatie wordt geroyeerd.<br />
Op 14-5-1754 408 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt. Arent <strong>van</strong><br />
Praasvelt, heer tot Den Doorn, enz., gevolmachtigd door mevrouw<br />
E.S. <strong>van</strong> Raasveld, douairière Sloet tot Pekkendam, dragen over aan<br />
Derk Klein Marsink en Hendrik Willems ie<strong>der</strong> voor de helft, het erf<br />
Klein Marsink te Beerse. De beide mannen dragen vier dagen later<br />
gezamenlijk land uit Klein Marsink over, die akte wordt op de 18e<br />
mei opgemaakt 409 . Dan dragen zij en hun respectievelijke huisvrouwen<br />
Hendrikje Jansen en Geesje Jansen over aan Gerrit Hesselink en<br />
Herman Wunnink een stuk hooiland uit de Herkemate aan de rivier de<br />
Vecht, uit Klein Marsink. Ten noordwesten ligt Cotmansland, ten<br />
zuiden land uit het Grote Marsink.<br />
Op 9-4-1756 410 Derk Jansen en zijn vrouw Hendrikje Jansen en Hendrik<br />
Willems Timmerman, man <strong>van</strong> Gesien Jansen twee stukken zaailand, het<br />
Swarte Land, uit Klein Marsink over aan Jan Willems en Wibbigje<br />
Jans.<br />
Op 2-10-1760 411 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door Hendrik<br />
en Geesje. Zij dragen hun helft <strong>van</strong> Klein Marsink over aan Derk<br />
Klein Marsink, met lan<strong>der</strong>ijen, etc. Op 17-3-1763 412 draagt H. Van<br />
Muijden, scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham, aan Hendrik Willems<br />
Nijkamp, timmerman te Archem de helft over <strong>van</strong> het erf Boomhuis te<br />
Archem. De verkoper houdt de an<strong>der</strong>e helft zelf in eigendom. Op<br />
diezelfde dag vinden een aantal overdrachten plaats 413 , door beide<br />
mannen samen aan <strong>der</strong>den: ze dragen aan Hendrik Huisjes te Archem<br />
(denkelijk familie <strong>van</strong> Hendrik Willems) eeen stuk zaailand, de<br />
Blauwe Akke(r?) over. Daarna volgt de overdracht aan Leffert<br />
Johannes Schotman <strong>van</strong> twee stukken zaailand: den Kunnekamp en den<br />
Bolle. Vervolgens de overdracht aan Jan de Boone te Archem <strong>van</strong> een<br />
stuk zaailand, genaamd het Leijstuk en tenslotte aan Gerrit<br />
Papecamp te Archem een stuk zaailand, genaamd het Lange Stuk.<br />
Op 18-6-1765 414 blijkt Hendrik te zijn overleden: dan wordt zijn<br />
zoon genoemd als eigenaar - na het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> - <strong>van</strong><br />
(delen) <strong>van</strong> de tiende uit Leuvelink.<br />
986. Lubbert Teunissen Potheine/Lubbert Hutters 415 , ged. Hellendoorn<br />
5-3-1719, schuitevoer<strong>der</strong>, landbouwer, overl. na 27-12-1795, tr. (1)<br />
v. 1748 Derkje Roelofs, overl. tussen 24-8-1750 en 23-4-1754, dr.<br />
<strong>van</strong> Roelof Derks Teusink, te Bestmen en Wibbigien Hendriks. Lubbert<br />
tr. (2) Ommen ca. 23-4-1754<br />
987. Jennigje Hendriks Lomes, ged. Den Ham 20-1-1732, overl. na<br />
2-7-1783.<br />
De geschiedenis <strong>van</strong> De Potheine is goed te achterhalen. De<br />
boer<strong>der</strong>ij is afkomstig uit de familie <strong>van</strong> Lubbert’s eerste vrouw,<br />
Derkje Roelofs.<br />
Wubbigjen Hendriks was een dochter <strong>van</strong> Hendrik Jans<br />
Teussink/Toessink en Berentien Wijnolts. Die hadden deze kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Wubbigjen.<br />
2. Hendrikje, tr. ca. 1713 Gerrit Hendriks (Potheine).<br />
3.-1-
Het geschiedenis <strong>van</strong> De Potheine loopt zo:<br />
Op 1-4-1713 416 maakt va<strong>der</strong> Hendrik Jans, geassisteerd met Gerrit<br />
Jans uit ‘t Schot zijn testament op. Erfgenamen zijn zijn kin<strong>der</strong>en:<br />
Hendrikje en haar toekomstige man, Wibbigje, vrouw <strong>van</strong> Roelof Derks<br />
en-1-De zoon ont<strong>van</strong>gt o.a. de Tapmaate in Den Ham en het land bij<br />
de Nieuwe Brugge in het carspel Ommen, genaamd Potheine.<br />
Op 22-2-1720 417 wordt een transportakte opgemaakt door moe<strong>der</strong><br />
Berendje Wijnolts, nu weduwe. Zij draagt aan haar schoonzoon Gerrit<br />
Hendriks en haar dochter Hendrikje Hendriks over: een stuk land, de<br />
Poortheine in de boerschap Archem en hooiland, den Tappengoren of<br />
maate genoemd, in Noordmeer, on<strong>der</strong> Den Ham.<br />
Gerrit en Hendrikje komen dus in 1720 in het bezit <strong>van</strong> het land<br />
Potheine. Niet lang daarna moeten ze er dus een boer<strong>der</strong>ij op hebben<br />
laten bouwen.<br />
Zij zal het eerst overlijden, maar leeft nog wel op 12-10-1747 418 ,<br />
als beide echtelieden elkaar benoemen tot erfgenaam. Kort daarna is<br />
ze overleden, want bij de volkstelling te Ommen (Archem) in 1748<br />
staat dit vermeld: ‘t Erve Potheyne: Gerrit Potheine, weduwnaar,<br />
geen kin<strong>der</strong>en. Inwonend: Lubbert en zijn vrouw, Derkje Roelofs.<br />
Op 24-8-1750 419 leeft Derkje Roelofs nog, want op die dag komt het<br />
echtpaar voor in de gerechtsboeken.<br />
Op 28-4-1752 420 maakt Gerrit Hendrikse Poortheine zijn testament op.<br />
Kort daarna moet Lubbert het erf opgegaan zijn. Gerrit Potheine is<br />
overleden voor 26-11-1753 421 .<br />
Op 3-2-1753 422 verschijnt Lubbert als assistent voor Christina<br />
Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Jannis Companje.<br />
Op 23-4-1754 423 wordt Lubbert aangeduid als ‘Lubbert Teunissen op<br />
Potheine’. Op deze dag wordt een akte <strong>van</strong> momberstelling opgemaakt<br />
door Lubbert, man <strong>van</strong> de overleden Derkje Roelofs, als bruidegom en<br />
Jennegien Hendriks, gesterkt met haar broer Jan Hendriks Lomans,<br />
bruid. De begunstigde is het zoontje <strong>van</strong> Lubbert en Derkje, Teunis<br />
Lubberts. Mombers zijn Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, en<br />
Hendrik Roelofs, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. Ook gecompareerd is<br />
Wibbegien Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Roelof Teusink. Zij<br />
draagt over aan Lubbert Teunissen en zijn erfgenamen 1/5 deel <strong>van</strong><br />
Potheine.<br />
Op 15-6-1757 424 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt, waarin<br />
Wibbegien de moe<strong>der</strong> blijkt <strong>van</strong> vier kin<strong>der</strong>en: Hillegien, Berentien,<br />
Hendrikje en Hendrik. Zij draagt aan Lubbert en Jennigje ¼ <strong>van</strong> de<br />
Potheine over. Die boer<strong>der</strong>ij wordt bewoond en <strong>geb</strong>ruikt door Lubbert<br />
en zijn vrouw. Op diezelfde dag 425 sluiten Lubbert en Jennigje een<br />
akte <strong>van</strong> obligatie en hypotheek af, ten gunste <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />
Papecamp, scheper op de Heide te Rechteren. Als on<strong>der</strong>pand geven zij<br />
het zojuist verworven kwart <strong>van</strong> Potheine.<br />
Over de herkomst <strong>van</strong> Jennigje Hendriks: mogelijk is zij identiek<br />
aan de Jennigjen Hendriks <strong>van</strong> Schipper Geerligs te Meer. Zij wordt<br />
in een akte 426 genoemd met haar broers Jan (zie hierboven?) en<br />
Gerrit, haar zussen Marigje en Hendrikje en haar halfbroer.<br />
Op 26-11-1764 wordt <strong>van</strong>wege het overlijden <strong>van</strong> Hendrik Roelofs<br />
Teusink, de momber <strong>van</strong> Teunis Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Teunissen<br />
en de overleden Derkje Roelofs, een nieuwe momber benoemd. Het is<br />
Roelof <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide, molenaar te Bestmen, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. De<br />
an<strong>der</strong> momber, Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde en dus een broer<br />
<strong>van</strong> va<strong>der</strong> Lubbert Teunissen, woont dan in de boerschap Marle, on<strong>der</strong><br />
Hellendoorn.<br />
Op 2-7-1783 427 verklaren Lubbert en Jennigjen schuldig te zijn aan<br />
Roelof Hageman, man <strong>van</strong> Jennigje Gerrits te Stegeren als erfgenamen<br />
<strong>van</strong> Jan Hendriks Papecamp, i.v.m. aflossing <strong>van</strong> de hypotheek d.d.<br />
15-6-1757. On<strong>der</strong>pand is ¼ deel <strong>van</strong> het plaatsje Potheine te Archem.<br />
Op diezelfde dag 428 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door het<br />
echtpaar ten gunste <strong>van</strong> H.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck, man <strong>van</strong> N.G. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Muyden. Als on<strong>der</strong>pand: een kwart <strong>van</strong> het plaatsje Potheine. Met het<br />
ont<strong>van</strong>gen geld is een schuld afgelost aan Roelof Hageman, erfgenaam<br />
<strong>van</strong> Jan Hendriks Papekamp.<br />
Op 27-12-1795 429 leeft Lubbert nog, dan verschijnt hij bij in een<br />
akte <strong>van</strong> alimentatie als assistent <strong>van</strong> ene Ebbegen Egberts.
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Ommen):<br />
1. Wijna, ged. 9-2-1749, overl. v. 23-4-1754.<br />
2. Teunis Lubberts, <strong>geb</strong>. Archem 13-2-1751, ged. 21-2-1751,<br />
schuitevoer<strong>der</strong>, landbouwer, overl. Zwolle 29-10-1820, (o)tr. Zwolle<br />
21-4/14-5-1781 Jennichjen Oldemans, dr. <strong>van</strong> Hendrik Harms Oldemans<br />
en Geesje Velthuis.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Ommen):<br />
3. Derk, ged. 31-8-1755.<br />
4. Hendrikjen, ged. 5-3-175<strong>8.</strong><br />
5. Teune, ged. 10-2-1760.<br />
6. Berendina, (= nr. 493).<br />
7. Hendrina, ged. 22-7-1764.<br />
<strong>8.</strong> Janna, ged. 5-11-1766.<br />
9. Hendricus, ged. 9-4-1769.<br />
10. Wina, ged. 2-5-1773.<br />
98<strong>8.</strong> Lubbert Berends Keisers, ged. 7-11-1725 430 , bij huwelijk afkomstig<br />
<strong>van</strong> Getelo, on<strong>der</strong> Uelsen (D), tr. Hardenberg 1-5-1751<br />
989. Maria Hermsen Plaggemars 431 , ged. Den Ham 17-5-172<strong>8.</strong><br />
Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> ‘Gietel’ on<strong>der</strong> Ulsen (= nr.<br />
Getelo) en zij <strong>van</strong> Den Ham.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en wordt hij genoemd als ‘Lubbert Berens<br />
in Engelandt on<strong>der</strong> Ane’.<br />
Overdracht <strong>van</strong> het Huis Keisers Hof te Ane, nu bewoond door<br />
Lubbert Berends, met de gooren, een kampje <strong>van</strong> ongeveer drie<br />
schepel zaailand, twee dagwerken hooiland, en een vierendeel<br />
Driftwhaere in de Anermarke zijnde oorspronkelijk uit het Erve<br />
Vassen, door Barend <strong>van</strong> Borne, burgemeester <strong>van</strong> de Stad Hardenberg,<br />
als gevolmachtigde <strong>van</strong> de Heer M.W. <strong>van</strong> den Appell en zijn ehevrouw<br />
Adriana <strong>van</strong> den Appell <strong>geb</strong>oren <strong>van</strong> de Merwede luid procuratie op 30<br />
juli 1771 in dit gericht, aan Hendrik Alberts en zijn huisvrouw<br />
Jannegien Claassen. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770<br />
aangekocht.<br />
Actum Hardenberg, 26 maart 1771 432 .<br />
Mogelijk leven er in Hardenberg ook familieleden met de familienaam<br />
‘Rein<strong>der</strong>s’: Huwelijkse voorwaarden <strong>van</strong> Jan Waterink, weduwenaar <strong>van</strong><br />
wijlen Jannegien Jansen, en Grietien Rein<strong>der</strong>s, jongedochter,<br />
geadsisteerd met haar oom Lubbert Rein<strong>der</strong>s als haar verkoren<br />
Momboir. Het dochtertje <strong>van</strong> de bruidegom en wijlen Jannegien<br />
Jansen, genaamd Jannegien Waterink krijgt in voldoening <strong>van</strong> haar<br />
moe<strong>der</strong>lijke nalatenschap op heden over een jaar een somma <strong>van</strong> 250<br />
guldens, <strong>van</strong> de somma <strong>van</strong> 400 guldens die de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> haar<br />
overleden moe<strong>der</strong> aan de bruidegom verstrekt hebben, waarna de an<strong>der</strong><br />
150 guldens aan de bruidegom tot een gedachtenisse <strong>van</strong> zijn<br />
overleden vrouw verblijven. Ver<strong>der</strong> zal het dochtertje <strong>van</strong> de<br />
bruidegom nog erven en profiteren al het geen de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> haar<br />
overleden moe<strong>der</strong> wegens haar ver<strong>der</strong>e moe<strong>der</strong>lijke goe<strong>der</strong>en aan haar<br />
gemaakt en bewezen zal worden, gelijk mede haar overleden moe<strong>der</strong>s<br />
kast en kist met al haar kle<strong>der</strong>en. Het dochtertje <strong>van</strong> de bruidegom<br />
zal tevens op haar ou<strong>der</strong>lijke erf mogen introuwen, en als zij 20<br />
jaar oud is vier stukken <strong>geb</strong>leekt linnen krijgen <strong>van</strong> ie<strong>der</strong> <strong>van</strong> 20<br />
dubbele ellen lang. Het voornoemde dochtertje wordt tevens<br />
erfgename, samen met eventueel uit dit huwelijk te <strong>geb</strong>oren<br />
kin<strong>der</strong>en.<br />
De akte wordt on<strong>der</strong>tekend door Jan Waterink, Grijetijen Reijn<strong>der</strong>s,<br />
Engbert Rein<strong>der</strong>s, Geertruit Habers, Hermen Konijgh, Lubbert<br />
Rei<strong>der</strong>s, Roelef Huerenk, Jan Bosman, Willem Loshaar, Hannes<br />
Waterink, Annegjen Berents, Yan Hindrick Balhaar, Berentien Harmsen<br />
de vrouw <strong>van</strong> Jan Hendrik Balhaar, en Teunis Hannes Waterink.<br />
Actum Hardenberg, 20 mei 1774.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hardenberg):<br />
1. Berend (= nr. 494).<br />
2. Geertjen, ged. 26-12-1762.<br />
3. Anna, ged. 25-3-1764.
990. Derk Jansen, ged. 11-11-1731, op de Reserkamp, (o)tr. Hardenberg<br />
5/27-11-1757<br />
991. Geesje Jansen Stuten/Stoeten, ged. Hardenberg 26-9-1734.<br />
Bij huwelijk was Derk jongeman te Reese, zij jongedochter op de<br />
Resercamp. De doop <strong>van</strong> Jennigje Derksen is niet vermeld. Zij is wel<br />
zeker de dochter <strong>van</strong> Derk en Geesje, dat staat expliciet vermeld<br />
bij haar trouwen: ‘Berend Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Berends en<br />
Maria Hermssen, j.m. op het Rheeserveen en Jennigjen Derks, dochter<br />
<strong>van</strong> Derk Janssen en Geese Janssen, j.d. te Rheese. Hier getrouwt<br />
den 10 Junij, naa drie voorafgegaane gewoone proclamatien’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hardenberg):<br />
1. Hendrikje, ged. 9-4-175<strong>8.</strong><br />
2. Jan, ged. 9-10-1760.<br />
992. Hermannus/Mannes Hinnen/Hinnenhuis, (= nr. 398), (o)tr. (1) Almelo<br />
22-4/14-5-1747<br />
993. Janna Grobben.<br />
Volkstelling 1748: `Mannes Hinnen en Janna Grobben, syn vrou, 1<br />
kind Hendrina.<br />
Uit het eerste huwelijk (ged. Almelo):<br />
1. Hendrina, ged. 5-12-1747.<br />
2. Jan, ged. 19-2-1749.<br />
3. Hendrik Jan, (= nr. 496).<br />
4. Hindrina, 20-10-1752 (moe<strong>der</strong>: Janna <strong>van</strong> ’t Brookhuis).<br />
5. Jannes, ged. 27-3-1754.<br />
994. Hermannus Boom `dienaar <strong>van</strong> het landsgericht', overl. v. 24-4-1792,<br />
(o)tr. Almelo 12-1/6-2-1743<br />
995. Hendrika Velten, <strong>geb</strong>. v. 26-7-1721.<br />
RHA Persoonsklappers: na de opstand <strong>van</strong> 1786 probeerde Mannes samen<br />
met Gerardus Rhee en on<strong>der</strong>-richter Abraham Vrielink goe<strong>der</strong>en in<br />
beslag te nemen bij Berend Leus, die geen belasting meer wilde<br />
betalen aan de heer <strong>van</strong> Almelo. Boom werd echter met de dood<br />
bedreigd en moest onverrichterzake vertrekken.<br />
Beide partners waren bij huwelijk afkomstig uit Almelo.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Lambert, ged. Almelo 8-5-1746.<br />
2. Els, (= nr. 497).<br />
1000. Abraham Gerritsen uit de Poorte alias Grobbe, (o)tr. (2) Almelo<br />
9-5/4-6-1777 Dina <strong>van</strong> de Klomphof, weduwe Arent <strong>van</strong> ’t Steeghuis.<br />
Abraham (o) tr. (1) Almelo 30-10/5-12-1751<br />
1001. Stiena Jansen (<strong>van</strong> het) Ruvekamp, <strong>geb</strong>. Wierden, overl. v. 1777.<br />
Bij het tweede huwelijk: Abraham Gerritsen Grobbe, weduwnaar Stiene<br />
Janssen, in de Heerlijkheid en Dina <strong>van</strong> de Clomphoff, weduwe Arent<br />
<strong>van</strong> 't Steeghuis, in de Heerlijkheid.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Willem, ged. 11-5-1752.<br />
Janna, ged. 18-11-1753.<br />
Willem, (= nr. 500).<br />
2. Janna, ged. 28-7-1756.<br />
3. Jan, ged. 23-12-1757.<br />
4. Gese, ged. 17-6-1759.<br />
5. Gerrit, ged. 30-7-1764.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
6. Steven, ged. 28-1-1778 (ou<strong>der</strong>s: Abraham Gerritse Grobben en Dina<br />
Klomphof).<br />
1002. Jannes Jansen (<strong>van</strong> het) Schuttenhuis/Schutten, overl. v.<br />
13-12-1793, (o)tr. Almelo 4/6-10-7-1757<br />
1003. Griete Lamberts (<strong>van</strong> den) Strol, ged. Wierden 9-2-173<strong>8.</strong>
Het erve Schuttenhuis zal denkelijk niet altijd in handen <strong>van</strong> deze<br />
familie zijn geweest. Dat neemt niet weg, dat het een heel oud erf<br />
is; al op 09-2-1533 wordt een erve Schuttenhuis vermeld (RGA 2 295<br />
R.895). Dat is eveneens het geval op 10-12-1561 (RGA 2 379 R.1166).<br />
Mogelijk was ook Griete al overleden bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> haar<br />
dochter. Daarbij staat vermeld dat zij een `nagelaten dochter' was<br />
<strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Schuttenhuis en Griete Strol. Bedoelde men hier dat<br />
alleen de va<strong>der</strong> overleden was, of dient gelezen te worden dat beide<br />
ou<strong>der</strong>s reeds gestorven zijn?<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Janna, ged. 9-10-1757 (alleen va<strong>der</strong> vermeld: Jannes <strong>van</strong> ’t<br />
Schuttenhuis).<br />
2. Janna, ged. 22-4-1759 (alleen va<strong>der</strong> vermeld: Jannes Jansz <strong>van</strong> ’t<br />
Schuttenhuis).<br />
3. Hendrine, ged. 8-12-1761.<br />
4. Getruit, ged. 19-9-1764.<br />
5. Hendrik Jan, ged. 2-4-1769.<br />
6. Leijda, (= nr. 501).<br />
1004. Berent Wanscher, tr. Almelo 2-7-1728<br />
1005. Hendrina Roelofs Bolk.<br />
Bij het huwelijk: Berend Wanschers, nagelaten zoon, jm. tot Almelo<br />
<strong>van</strong> Jurrijen Wanschers en Hendrina Bolck, jd. tot Almelo, dochter<br />
<strong>van</strong> Roelef Bolck.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amleo):<br />
1. Roelof, (= nr. 502).<br />
2. Jan, ged. 29-6-1739.<br />
1006. Adolf/Dolf Koersen/Coerts, overl. v. 3-1787, (o)tr. (1) Almelo<br />
2-10/10-11-1751 Jenneken Hendriks Post, tr. (2) Almelo 3-5/1-6-1755<br />
1007. Geertruid Kienhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, ged. Ootmarsum 12-12-1731.<br />
Bij het eerste huwelijk: Adolph Coertsen, nagelaten zoon in Almelo<br />
<strong>van</strong> Coert Coersen en Jenneken Post, nagelaten dochter in Almelo <strong>van</strong><br />
Hendr. Post. Jenneken zou heel wel een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> nr.<br />
1576, Hendrik Jansen Post.<br />
Bij het tweede huwelijk: Adolph Courtzen, weduwnaar <strong>van</strong> Jenneken<br />
Post, in Almelo en Geertruijd Kienhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, wonende te<br />
Almelo.<br />
Op 6-12-1756 is een gerechtelijke verkoop geweest, waarna op 24-1-<br />
1757 een transportakte wordt opgemaakt. Het gaat om de woning <strong>van</strong><br />
Adolf Coertsen, door hem zelf bewoond en bezwaard met een<br />
jaarlijkse uitgang aan de kerk <strong>van</strong> Almelo <strong>van</strong> 6 g., 8 st., 9<br />
duiten.<br />
IHA 3 550 nr. 3465: Akte <strong>van</strong> levering door het stadsgericht Almelo,<br />
na toewijzing bij executoriale verkoop, aan de kerk <strong>van</strong> het huis,<br />
bewoond door Adolf Coerts, 1757.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Catharina, ged. Almelo 23-9-1753.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
2. Jenneken, (= nr. 503).<br />
3. Harmen Koertzen, ged. 26-5-1760 (o)tr. Almelo 26-11/19-12-1790<br />
Janna ter Morsch, dr. <strong>van</strong> Jan ter Morsch.<br />
3. Fenneken Koersen, ged. 23-5-1762.<br />
100<strong>8.</strong> Willem Freriks Letteboer, overl. v. 1753, (o)tr. Almelo 2/30-9-1736<br />
1009. Jenneken Jansen Abbink tot Lambertshuis, tr. (2) Almelo 1753<br />
Hendrik <strong>van</strong> de Hambrugge.<br />
Bij zijn huwelijk was Willem een `nagelaten' zoon <strong>van</strong> Frerik<br />
Letteboer: Willem Letteboer, nagelaten zoon, in de Heerlijkheid <strong>van</strong><br />
Vrerik Letteboer en Jenneken Janssen Abbink, nagelaten dochter, in<br />
de Heerlijkheid <strong>van</strong> Jan Abbink.<br />
Willem zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming een zoon kunnen<br />
zijn <strong>van</strong> deze mensen: 15-5/13-6-1698: Frerik Willemsen <strong>van</strong> ’t
Cluppelshuis, in de Heerlijkheid en Fenneken Gerritsen Letteboer,<br />
in de Heerlijkheid.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 heeft het echtpaar een dochter,<br />
Fenneken, en drie zonen: Frerik, Jannes en-1-Men woonde in de<br />
omgeving Sluitersveld.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amleo):<br />
1. Vrerijck, ged. 7-7-1737.<br />
2. Jan (= nr. 504).<br />
3. Jannes, ged. 6-2-1743 (ou<strong>der</strong>s: Willem Fre<strong>der</strong>ikz Letteboer en<br />
Jenneke Jans Lambertshuis), tr. Almelo 1797 Hendrika Mekenkamp (=<br />
nr. 399).<br />
4. Fenneken, ged. 17-12-1745.<br />
5. Gerrit, ged. 29-4-1750.<br />
6. Gerrit Jan Letteboer, ged. 17-8-1755.<br />
7. Lambert Letteboer, ged. 12-9-1759.<br />
1010. Jan Geertsen (ook: Gerritsen) Letteboer, (o)tr. Almelo 8/29-9-1726<br />
1011. Janna Jansen Roelofs, (o)tr. (2) Almelo 23-11/10-12-1760 Lambert<br />
Harmsen, weduwnaar <strong>van</strong> Fenne Letteboer.<br />
Bij het huwelijk: Jan Geertsen <strong>van</strong> ’t Letteboer, in de Heerlijkheid<br />
en Janna Janssen Roelofs, in de Heerlijkheid.<br />
Dochter Swenneken was bij haar huwelijk een `nagelaten' dochter <strong>van</strong><br />
Jan Letteboer.<br />
Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Janna: Lambert Harmsen, weduwnaar <strong>van</strong><br />
Fenne Letteboer, in de Heerlijkheid en Janna (Janszen of Arensen),<br />
weduwe <strong>van</strong> Jan Gerritsen Letteboer, in de Heerlijkheid.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
1. Swenneken, (= nr. 505) (moe<strong>der</strong> niet vermeld).<br />
2. Abraham, ged. 18-12-1744.<br />
1012. Jan Wolters Ernst, (o)tr. Almelo 25-1/1-3-1733<br />
1013. Stijntje Berends Hiffen<br />
Bij het huwelijk: Jan Eerentsen, jm. tot Almelo, zoon <strong>van</strong> Wolter<br />
Eerentsen en Stijntien Hiffen, jd. tot Almelo, nagelaten dochter<br />
<strong>van</strong> Berend Hiffen.<br />
Jan heeft een zus, Maria, zij tr. Emanuel Lulofs.<br />
Ver<strong>der</strong>e vermeldingen <strong>van</strong> mogelijke familieleden: Geertruid Ernst,<br />
weduwe Harmen ten Bruggencate (RA ALM 2620 555-556, 557-558);<br />
Leonard Ernst (RA ALM 2620 723); Hendrik Anthony Ernst, zilversmid,<br />
tr. Johanna Meijer (REC RA STAD ALM 2619 635 d.d. 24-5-1754, 638<br />
d.d. 1-6-1754 en 2620 458-459 d.d. 16-1-1769, 485-486 d.d. 30-9-<br />
1776).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />
(?) Barend Wolters, <strong>geb</strong>. ca. 1733, overl. 5-11-1810, tr. Clasina<br />
Kuipers.<br />
1. Jenneken, ged. 25-3-1736 (Jan Erentsen en zijn huisvrouw).<br />
2. Wolter (= nr. 506).<br />
3. Gesina, ged. 25-2-1742.<br />
4. Fenneken, ged. 6-12-1744.<br />
5. Abraham, ged. 12-5-174<strong>8.</strong><br />
1014. Hendrik Verlinden, overl. v. 6-4-1775, tr. Uelsen 1742<br />
1015. (?) Janna Swarten.<br />
Afkomstig <strong>van</strong> Uelsen.<br />
Een Hindrik <strong>van</strong> Linden trouwt Uelsen 1742 Janna Swarten. Mogelijk<br />
zijn zij de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Janna.<br />
Hendrik blijkt overleden bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> zijn dochter Janna.<br />
1016. Hendrik Jansen Koning, tr.<br />
1017. Janna Albers Koning.
Zowel Hendrik als Janna komen voor met de familienaam Koning.<br />
Vanwege de namen <strong>van</strong> de kind 1 en 3, zou ‘onze’ Jan ook nr. 1<br />
kunnen zijn. Ik acht het waarschijnlijker dat hij nr. 3 is.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Olst).<br />
1. Jan Derks, ged. 22-10-1741.<br />
2. Jacob, ged. 23-5-1745.<br />
3. Jan (= nr. 508).<br />
4. Janna, ged. 30-6-1754.<br />
1022. Hendrik Gerritsen Rietberg ‘in de Grond’, tr. (1) Wijhe 27-2-1733<br />
Hermina Jansen Veerman, dr. <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, tr. (2) Wijhe<br />
5-5-1748<br />
1023. Aaltjen Engberts, tr. (1) Wijhe 7-1-1735 Berent Gerrits, j.m te<br />
Windesheim.<br />
Berend Gerrits, wonende te Herxen en Aaltje Egberts doen belijdenis<br />
in april 1735. Vermeld is ver<strong>der</strong> dat zij met attestatie naar Wijhe<br />
vertrokken zijn op 24-9-1735.<br />
Bij het eerste huwelijk: ‘Hendrik Gerritsen Rietberg, JM., zoon <strong>van</strong><br />
wijlen Gerrit Rietberg, tegenwoordig tot Windesheim en Hermina<br />
Jansen Veerman, dochter <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, in Wijnvoorden<br />
on<strong>der</strong> Wijhe’.<br />
Hendrik kwam dus op ‘De Grond’, in de buurtschap Wijnvoorden on<strong>der</strong><br />
Wijhe door zijn eerste huwelijk. Harmina Jansen Veerman was een<br />
dochter <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, alias Jan Gerrits op De Grond. Hij<br />
staat vermeld bij het Hoofdgeld <strong>van</strong> 1723 in Wijnvoorden, oud 70<br />
jaar en zijn vrouw in de 60 jaren. Hij is lidmaat in 1737.<br />
Op 13-5-1748 433 verschijnt Hendrik voor Cornelis Dwars, Scholus <strong>van</strong><br />
Olst, Verwalter, Richter <strong>van</strong> Wijhe en de keurnoten Claas Gerrits en<br />
Hendrik Gerrits. Tot voogden over zijn twee onmondige kin<strong>der</strong>en<br />
worden benoemd Jannes Stoffers en Berent Engbers. De va<strong>der</strong> bewijst<br />
aan elk <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en voor hun moe<strong>der</strong>s goed 4 g.<br />
Op diezelfde datum 434 verschijnt Aaltje Egberts met haar man en<br />
momber, Hendrik Rietberg. Tot voogden over haar min<strong>der</strong>jarige<br />
dochter, Gerrigjen Berends, worden benoemd Hendrik Egberts en<br />
Hendrik Gerrits. Het kind krijgt 41 g. en zilveren knopen.<br />
Onduidelijk is of Gerrigje Berends, het kind <strong>van</strong> Aaltje nog lang<br />
leeft (mogelijk, maar niet waarschijnlijk woont zij ergens an<strong>der</strong>s),<br />
want later dat jaar 1748, bij de volkstelling staan vermeld in de<br />
boerschap Wijnvoorden: ‘Hendrik Rietberg in de Gront, Aaltijen zijn<br />
vrouw’. Vermeld worden twee kin<strong>der</strong>en: Derkje (+10) en Gerrit Jan (-<br />
10).<br />
Op 25-2-1766 435 heeft Hendrik Rietberg aangegeven dat zijn zwager,<br />
Evert Egberts, ‘in deze maand februari’ overleden is. Zij hebben<br />
een deel <strong>van</strong> de erfenis gekregen: een vierde in een huis, schuren,<br />
De Kleyakker. Er is in de akte ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een Janna<br />
Hendriks, huisvrouw <strong>van</strong> wijlen Hendrik Egberts. Die blijkt te zijn<br />
overleden in februari 1762, ook dan is sprake <strong>van</strong> zijn broer en<br />
zuster en de Kleyakker te Olst 436 .<br />
Op 5-7-1779 437 wordt een akte <strong>van</strong> transport opgemaakt door: Hermen<br />
Hendriks Timmerman, Jan Alferingen en Barta Kolkmans; Dik Assendorp<br />
en Jenneke Rietberg; Hendrik Holthuis en Hermina Hendriks; Hendrik<br />
Johannes Kiesebrink en Gerrit Berends Logtenberg, namens de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jan Dijk en Janna Hendriks, aan: Hermen Jacobs<br />
en Jennichjen Teunis <strong>van</strong> een huis, Hendrik Timmermanshuis genaamd,<br />
gelegen aan de IJsseldijk.<br />
Al met al is duidelijk dat Aaltje Egberts in ie<strong>der</strong> geval twee<br />
broers had: Evert en Hendrik, mogelijk was de Berent die in 1748<br />
voogd over haar kin<strong>der</strong>en was ook nog een broer.<br />
Bij een vermelding is het - meer nog dan an<strong>der</strong>s - oppassen<br />
<strong>geb</strong>lazen: er zijn naamgenoten voorhanden.<br />
Een Hendrik Rietberg wordt in 1778 genoemd op het Slot. Anna Maria<br />
Klumpers, weduwe <strong>van</strong> Hendrik Jan Dijkhuizen transporteert dan aan<br />
Hendrik Rietberg op het Slot een kamp zaailand genaamd de Gere,<br />
gelegen on<strong>der</strong> het dorp Wijhe, achter het Weyendal 438 . Blijkens
<strong>Generatie</strong> XI<br />
diezelfde bron is het ‘volschuldige hofhorige erve de Rietberg’<br />
gelegen in de Wijher buurtschap Tongeren.<br />
Op 14-11-1794 wordt te Wijhe een Hendrik Rietberg begraven.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Hendrik (ged. Wijhe):<br />
1. Derkjen, ged. Wijhe 14-2-1734.<br />
2. Gerrit Jan, ged. Wijhe 20-11-1740.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Aaltje:<br />
1. Gerrichijn, ged. Wijhe 19-2-1735, tr. Jan Dijk, overl. v. 5-7-<br />
1779.<br />
2. Jan Willem, ged. Olst 18-8-1737 (bij ou<strong>der</strong>s vermeld: ‘te<br />
Wijhe’).<br />
3. Jan Willem, ged. Wijhe 14-9-173<strong>8.</strong><br />
(?). Jannigie, ged. Vorchten 1-7-1736, ou<strong>der</strong>s: Berent Gerrits en<br />
Aaltie Egberts.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Wijhe):<br />
1. Jennechien, ged. 9-2-1749 (moe<strong>der</strong> Aaltjen Derks).<br />
2. Hendricus, ged. 1750.<br />
3. Hermiena, (= nr. 511).<br />
4. Berent, ged. 25-3-1753 (moe<strong>der</strong> Aaltjen Berends).<br />
1024. Harmen Sierks, <strong>geb</strong>. Bakkeveen 1713, ged. Duurswoude 439 26-3-1713,<br />
veenbaas, overl. Veenwouden 1778/1779 440 , tr. (2) Veenwouden 441<br />
17-6-1742 Froukjen Fookes <strong>van</strong> Veenwouden, ged. Veenwouden<br />
18-11-1714, overl. Veenwouden na 5-10-1801 (ws. 1803/1804 442 ), dr.<br />
<strong>van</strong> Focke Melles en Aaltje Pieters. Harmen tr.(1) Ureterp 2-10-1735<br />
1025. Claaske Sijes, <strong>geb</strong>. Twijzel ca. 1712, overl. Buitenpost v.<br />
17-6-1742.<br />
Bij het eerste huwelijk is Harmen afkomstig <strong>van</strong> ‘Siegerswolde’ en<br />
Klaaske <strong>van</strong> ‘OpTwijzel’.<br />
Bij zijn tweede huwelijk is Harmen afkomstig <strong>van</strong> Buitenpost en zijn<br />
vrouw <strong>van</strong> Veenwouden.<br />
Op 16-2-1743 443 betaalt Harmen een schuld <strong>van</strong> 17 cg. en 5 st. aan de<br />
bijzitter S. Westerhoff te Buitenpost.<br />
Op 26-4-1745 444 betalen Harmen en Froukje 36 cg. 4 st. 12 p. aan de<br />
koopman Jan Reins, even buiten Dokkum, wegens geleverd hout en<br />
kalk.<br />
Op 26-11-1746 445 verklaren Harmen, schipper en veenbaas, en Froukje<br />
Fockes 75 cg. schuldig te zijn aan Marten Gerbens, huisman te<br />
Veenwouden on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Bergum, wegens ‘verschoottene<br />
penningen. Harmen on<strong>der</strong>tekent (maar die on<strong>der</strong>tekening is niet<br />
opgenomen in de akte zelf), Froukje zet een kruisje.<br />
Bij de quotisatiekohieren (Dantumadeel 117) wordt Harmen vermeld<br />
als `een arbei<strong>der</strong>'. Het gezin bestaat in totaal uit 6 personen,<br />
waar<strong>van</strong> drie boven en drie on<strong>der</strong> de twaalf jaar zijn 446 . De<br />
aanslag in de quotisatie bedroeg 16-17-0.<br />
Op 23-10-1748 447 koopt Harmen een mud klijnland gelegen in de Zui<strong>der</strong><br />
Sippen Fenne on<strong>der</strong> Veenwouden (overigens samen met ene Lieuwe<br />
Watzes). De prijs bedraagt 122 gg.<br />
Op 17-10-1754 448 verklaren Harmen Sierks en Froukjen Fookes,<br />
echtelieden te Veenwouden, 265 cg. schuldig te zijn aan Jarig<br />
Pijtters, mr. schipstimmerman, en Jetske Pijtters, echtelieden te<br />
Birdaard. Jarig heeft een nieuwe bollepraam voor Harmen en Froukje<br />
gemaakt.<br />
Het <strong>geb</strong>oortejaar <strong>van</strong> Harmen is zeker 1713 geweest. Op 1-7-1756<br />
wordt Harmen als getuige gehoord in een zaak tussen de procureurgeneraal<br />
en Harmen Michiels, <strong>van</strong> Veenwouden en zijn we<strong>der</strong>helft<br />
Aafke Sierks 449 . Op die datum wordt Harmen Sierks `oudt in 43ste<br />
jaer' genoemd. Overigens staat bij zijn getuigenis vermeld: ‘sijnde
de getuigens en des ge<strong>van</strong>genens vrouw volle nichten’. Er is dus een<br />
familieband tussen Aafke Sierks en Frouckjen Fockes.<br />
Op 12-12-1764 450 koopt Harmens Sierks, veenbaas te Veenwouden, twee<br />
pollen land on<strong>der</strong> Veenwouden voor 50 g.<br />
Speciekohieren Dantumadeel 1750-1804:<br />
1750-Feenwolden Laag Quartier-nr?-Harmen Sierks-2 hh<br />
1751-1752 Feenwolden Laag Quartier-nr41-Harmen Sierks-2 hh<br />
1753-Feenwolden Laag Quartier-nr34-Harmen Sierks-2 hh<br />
1754-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh<br />
1755-1766 idem<br />
1767-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Sije Harmens<br />
<strong>van</strong> nr. 50 alhier)<br />
1768-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Sije Harmens<br />
<strong>geb</strong>r. op nr. 118 alh.)<br />
1769-1778 idem<br />
1779-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Harmen<br />
Sjerks is overleden, nu desselfs wed.) -1 hh<br />
1780-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks wed. -1 hh<br />
1781-1795 idem<br />
1796-Feenwoude Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks wed. - (het hoofd<br />
als voren)<br />
1797-1803 idem.<br />
1804-Feenwoude Laag Quartier-nr35-Siebe Sjoerds.<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Sjirk Harmens, <strong>geb</strong>./ged.(ned.herv.) Buitenpost 3/6-7-173<strong>8.</strong><br />
2. Sije Harmens (= nr. 512).<br />
1026. Eelke Beins 451 , boer Hardegarijp, Bergum (1741, 1749), Veenwouden<br />
(1752), tr. Rijperkerk 27-8-1730<br />
1027. Trijntje Edses.<br />
De filiatie tussen Eelke/Trijntje en Sjoukje (= nr. 513) valt niet<br />
via een doopinschrijving te bewijzen, omdat men doopsgezind was.<br />
Wel kloppen alle vernoemingen en het is aannemelijk, dat Sjoukje<br />
vernoemd is naar een zus <strong>van</strong> Eelke: Sjoukje Beins, <strong>van</strong> Bergum, otr.<br />
(1) Bergum 20-11-1729 Fokke Metskes, <strong>van</strong> Kooten, zij tr. wellicht<br />
(2) Veenwouden 6-6-1740 Cornelis Wybes, beiden <strong>van</strong> Veenwouden.<br />
Bij hun huwelijk waren Eelke en Trijntje afkomstig uit Hardegarijp.<br />
Quotisatie: Bergum ‘gemeen boer, swaar huisgesin’ 4 + 12/ 6 - 12;<br />
aanslag: 41-15-0.<br />
102<strong>8.</strong> Rinse Johannes, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1699, boer on<strong>der</strong> Bergum (1753)<br />
en op stem 9 te Veenwouden (1758), overl. Veenwouden 1-1767, tr.<br />
Veenwouden 2-2-1731<br />
1029. Antje Tjallings, <strong>geb</strong>. v. 1700, overl. ca. 1739, tr. (1) Veenwouden<br />
4-7-1716 Gerrit Jouwerts 452 , boer, <strong>geb</strong>. v. 1698, wonende te<br />
Veenwouden, overl. Veenwouden v. 1728, zn. <strong>van</strong> Jouwert Harmens en<br />
Sijbrig Bienses.<br />
Belijdenis Veenwouden op 26-2-1747. Diaken aldaar op 25-6-1747 en<br />
5-8-1752. Vindplaatsen: Hof civ. bijl. 1004-3, Tie s21 297.<br />
Quotisatie: ‘welgestelde boer’ Veenwouden 4 + 12/ 0 - 12; aanslag<br />
48-17-0.<br />
Floreenkohieren Veenwouden 1758: Rinze Johannes. In 1768 is hij<br />
overleden. Speciekohieren Bergum: komt in 1751 op nummer 15 <strong>van</strong>uit<br />
Veenwouden. In 1754 vertrekt hij weer terug naar Veenwouden.<br />
Op 3-7-1724 koem Antje en haar eerste man, Gerrit Jouwerts, voor in<br />
een niaarneming 453 .<br />
Op 27-3-1730 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />
zijn op 3-4/29-4/8-5-1730 454 ; het echtpaar koopt dan land.<br />
In 1731 455 worden Biense Deddes, in de Valom en Willem Ruirds,<br />
huisman te Veenwouden en een oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant, Wybe Auckes,<br />
huisman in de Kuikhorne aangesteld tot voogden over Sybrigh (14),<br />
Antie (7) en Jouwert (4), wezen <strong>van</strong> wijlen Gerrit Jouwerts en Antie<br />
Tjallings.
In 1759 456 worden Rinse Johannes en Eybert Hotses, huislieden te<br />
Veenwouden aangsteld tot voogden over Tjebbe (21) en Claes (16), de<br />
nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Melle Dirks, in leven veenbaas te<br />
Veenwouden, en Sijke Theunis.<br />
Speciekohieren 1767 nr. 49: 'Rinse Johannes is overleeden en de<br />
boerkerij opgehouden (= nr. voortgezet, N.L. <strong>van</strong> <strong>der</strong> W.) door<br />
Tjalling Rinzes.'<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Rinsumageest/Sybrandahuis:<br />
1. Jan, ged. 13-1-1737.<br />
2. Wyke, ged. 15-3-1739.<br />
3. Elske, ged. 1-7-1742.<br />
4. Johannes, ged. 8-3-1744.<br />
1030. Oeds Gerbens, boer on<strong>der</strong> Bergum aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden, overl.<br />
Veenwouden ca. 1755, otr. Bergum 15-4-1725, tr. Veenwouden<br />
13-5-1725<br />
1031. Neeltje Lieppes, ged. Eestrum 15-1-1698, overl. Veenwouden 5-175<strong>8.</strong><br />
Op 9-10-1724/16-1/12-2-1725 457 proclameren Marten en Oeds Gerbens,<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, beiden on<strong>der</strong> Bergum, de aankoop <strong>van</strong> een huis on<strong>der</strong><br />
Veenwouden, voor 80 cg.<br />
Belijdenis Akkerwoude 10-6-1731, lidmaat Veenwouden 1743 (nr. 71).<br />
Quotisatie: Bergum ‘welgestelt boer’ 4 + 12/ 0 - 12; aanslag: 35-9-<br />
0.<br />
Bij de belastingvermelding in 1753 staat `dochter getrouwd'.<br />
Blijkens de speciekohieren leeft Oeds <strong>van</strong> 1748 tot 1755 op nummer<br />
21 <strong>van</strong> Bergum. Men verhuist in 1756 naar Bergum nummer 36. Daarbij<br />
staat de aantekening dat Oeds overleden is.<br />
Floreenkohieren Dantumadeel 1768 de helft <strong>van</strong> nr. 21: de erven Oeds<br />
Gerbens. In 1758 staat nog gewoon Oeds Gerbens vermeld. Op<br />
datzelfde nummer staat Oeds ook al vermeld in 1738, maar in 1728<br />
blijken de erven <strong>van</strong> ene Claas Wynsen eigenaar. Marten en Oeds<br />
Gerbens te Veenwouden worden op 4-3-1747 458 in de proclamatieboeken<br />
<strong>van</strong> Dantumadeel genoemd. Zij deden overigens vaker samen zaken 459 .<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, beiden ged. Veenwouden):<br />
1. Jetske, 31-3-1726<br />
2. Baukje (= nr. 515).<br />
1032. Evert Klazes, <strong>geb</strong>. 1696, mr. grofsmid, overl. tussen 21-6-1747 en<br />
6-12-1748, tr. Akkerwoude 30-5-1723<br />
1033. Elske Jacobs, ged. Murmerwoude 12-9-1706, overl. na 12-1-1749.<br />
Op 29-5-1724 460 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 6 mei <strong>van</strong> dat jaar,<br />
waarin Evert en Elske, echtelieden te Veenwouden, verklaren 200 cg.<br />
met een rente <strong>van</strong> 5% schuldig te zijn aan Ant Doedes te Akkerwoude.<br />
Op 9-6-1724 461 laat het echtpaar een akte registreren <strong>van</strong> een<br />
schuldbekentenis d.d. 16-5-1724 aan Anna Grabius, weduwe Faber te<br />
Leeuwarden, <strong>van</strong> 100 cg. <strong>van</strong> ‘ons va<strong>der</strong> Claas Everts’.<br />
Op 22-5/19-6/3-7-1724 462 koopt Evert een huis met aanbehoren, <strong>van</strong><br />
zijn va<strong>der</strong>, voor 500 cg.<br />
Evert wordt op 15-7-1741 genoemd in de klappers op de bijlagen <strong>van</strong><br />
de civiele sententies; hij is dan 45 jaar.<br />
Het echtpaar doet belijdenis op 25-9-1729 te Veenwouden.<br />
Op 17-5-1747 463 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 19-2-1747. Evert en<br />
Elske verklaren dan schuldig te zijn aan Oeds Gerbens en Neeltje<br />
Lieppes (= nr. 1030/31), eveneens echtelieden te Veenwouden, ‘doch<br />
on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Bergum’, de somma <strong>van</strong> 50 cg. wegens<br />
‘verschoottene penningen’.<br />
Op 21-6-1747 464 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 19-12-1743: Evert<br />
is 400 cg. schuldig wegens verschotene penningen aan Douwe<br />
Johannes, huisman in de Valom, als curator over Jan Hendriks<br />
Ritskes nagelaten zoon en boedel. Borg is Hendrik Jacobs, mogelijk<br />
een broer <strong>van</strong> Elske?<br />
Op 27-1-1749 465 laat Elske Jacobs, weduwe <strong>van</strong> Evert Klases, te<br />
Veenwouden een akte registreren <strong>van</strong> 6-12-174<strong>8.</strong> Zij is dan 113 cg.<br />
schuldig aan haar zwager, Hattum Pieters te Veenwouden, <strong>van</strong>wege
verdiend arbeidsloon. De akte heeft te maken met de afhandeling <strong>van</strong><br />
Everts overlijden, want zij heeft bijvoorbeeld huisraad ont<strong>van</strong>gen.<br />
Quotisatie: Veenwouden ‘Evert Claasses weduwe’ , arm, 1 + 12/ 3 -<br />
12; aanslag: 5-4-0.<br />
1034. Gerk Pieters, veenbaas, koemelker, winkelman, koopman, overl.<br />
Veenwouden 1763, otr. Leeuwarden 31-5-1722, tr. Hardegarijp<br />
7-6-1722<br />
1035. Aaltje Mein<strong>der</strong>ts, DG, overl. Veenwoudsterwal na 1773.<br />
Bij zijn huwelijk was Gerk afkomstig uit Hardegarijp, Aaltje <strong>van</strong><br />
Leeuwarden. De <strong>geb</strong>oden werden te Leeuwarden afgekondigd op 17-5/24-<br />
5/31-5-1722.<br />
Hij blijkt op 18-2-1727 466 samen met Wybe Wybes voor 1/9 erfgenaam<br />
<strong>van</strong> Froukje Gerks, wed. Andries Gerks, in leven te Kollumerzwaag.<br />
Hun zoon Gerk Andries was in 1708 44 jaar oud en boer te<br />
Kollumerzwaag , in 1715 woonde hij op het veen, on<strong>der</strong> de klokslag<br />
<strong>van</strong> Westergeest. Hij tr. Geertie Jetses.<br />
Op 30-7-1700 467 is hij samen met Gerben Wiegers curator over<br />
Trijntje (21), Bouck (13) en Tierck Popkes (10), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Popke Gerks en Lysbeth Tierxs.<br />
Op 16-12-1704 is hij curator over Antie Gerbens (21), dochter <strong>van</strong><br />
Gerben Eyses.<br />
Op 6-7-1706 is hij curator over Folckert (19) en Tietske (14), de<br />
kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> zijn vrouw, Gertie Jetses te<br />
Kollumerzwaag met Egbert Clases. Jetse Claases, huisman te<br />
Hardegarijp en grootva<strong>der</strong> en voogd over de kin<strong>der</strong>en maakt bezwaar<br />
tegen de aanstelling. Op 12-4-1707 wordt Albert Lieuwes, rechter en<br />
ont<strong>van</strong>ger te Kollumerzwaag curator zolang Jetse en Gerck het niet<br />
eens kunnen worden.<br />
Nieuwland vermeldt een aantal vindplaatsen <strong>van</strong> Gerk: Dan K 13, 164<br />
tm. 168 en 170 en dat hij in 1724 een vor<strong>der</strong>ing op Gerrit Sjoerds<br />
heeft wegens arbeidsloon.<br />
Gerk Pieters is dus in 1727 samen met Wybe Wybes voor 1/9 erfgenaam<br />
<strong>van</strong> Froukje Gerks, wed. Andries Gerks. Wybe Wybes was veenarbei<strong>der</strong><br />
te Bergum, hij tr. Tjitske Cornelis. De zaak speelt versus Folkert<br />
en Tiets Egberts gesterkt met haar man, Anne Binnes. Zij zijn<br />
kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gertie Jetses. Uit de akte<br />
komen veel zaken naar voren en er zijn zeker indirecte aanwijzingen<br />
over de afkomst <strong>van</strong> beiden t.o.v. Froukje Gerks en Andries Gerks;<br />
de familierelatie wordt uiteindelijk niet duidelijk.<br />
Het draait allemaal om een obligatie <strong>van</strong> Gerk Andries en Gertie<br />
Jetses, d.d. 12-10-1695; Gerk en Wybe eisen 2/9e deel <strong>van</strong> 325 gg.<br />
Wybe heeft een zus, Sybrig Wybes; er is sprake <strong>van</strong> veenen,<br />
afkomstig <strong>van</strong> Rienk Gerks. Die Rienk heeft een broer, Popke Gerks<br />
gehad, want er komt een dochter <strong>van</strong> hem voor, Antie Popkes, die<br />
Rienk Gerks haar oom noemt.<br />
Stemkohier 1698 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 18, Tiepke<br />
Pieters, eigenaar voor ¼, Gertje Jetses, vrouw <strong>van</strong> Gerk Andries,<br />
uit naam <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij wijlen Egbert Claeses, eigenaar voor<br />
¾, Geele Wygers, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 18, Anne<br />
Binnes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar, Meyn<strong>der</strong>t Alberts,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 28, Gertie<br />
Jetses, vrouw <strong>van</strong> Gerk Andries, uit naam <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij<br />
wijlen Egbert Klases, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 28, Anne<br />
Binnes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 46, op 't<br />
Veen, Gosse Martens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar<br />
Buwe Fockes, <strong>geb</strong>ruiker.
Stemkohier 1728 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 46, gelegen op<br />
't Veen, Antje Pyters, weduwe <strong>van</strong> Gerk Andries, eigenaar, Marten<br />
Gosses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 56, op 't<br />
Veen, Jeen Pyters, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 56, Antje<br />
Pyters, weduwe <strong>van</strong> Gerk Andries, eigenaar, Pyter Gosses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje: op 23-1-1719 468 worden genoemd Mein<strong>der</strong>t<br />
Sjoerds en Neeltje Eelties, echtelieden te Rinsumageest, later te<br />
Birdaard. Hij heeft een broer, Gerrit Sjoerds (wellicht dezelfde<br />
als hierboven) zij is een dochter <strong>van</strong> Eeltie Tjisses.<br />
An<strong>der</strong>e kandidaten: Mein<strong>der</strong>t Borman, soldaat in de lijfcompagnie <strong>van</strong><br />
‘SFDt te voet’ (o)tr. Leewarden 3/18-12-1692 Stijntje Jacobs, <strong>van</strong><br />
Leeuwarden. Bij een bezoek aan het HCO te Zwolle vond ik een Coert<br />
Borman en zijn vrouw, een Mein<strong>der</strong>tsdr.<br />
An<strong>der</strong>e kandidaten: Mein<strong>der</strong>t Tjitzes/Tjessis, tr. Stijntje Bouwes.<br />
Kin<strong>der</strong>en ged. Veenwouden: Bouwe, 29-8-1706; Folkje, ged. 9-11-170<strong>8.</strong><br />
Op 20-8-1743 469 laten Gerke Pieters, koopman en veenbaas en Aaltje<br />
Mein<strong>der</strong>ts voor het gerecht <strong>van</strong> Dantumadeel een akte vastleggen,<br />
opgemaakt te Leeuwarden op 25-1-1743 bij notaris W.G. <strong>van</strong> Lamminga.<br />
Zij verklaren daarin 489 cg. schuldig te zijn aan Johannes Jenties,<br />
koopman te Leeuwarden, wegens geleverde winkelwaren. Gerke zet zijn<br />
merk, Aaltje on<strong>der</strong>tekende volgens het afschrift wel.<br />
Op 22-3-1746 470 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 4-1-1741 waarin<br />
Gerk en Aaltje 200 cg. schuldig zijn aan Wytse Oenes, veenbaas te<br />
Hardegarijp ‘ter saake gerede en verschootene penningen’.<br />
Quotisatie: Veenwouden ‘coemelker’ 4 + 12/ 1 - 12; aanslag: 22-9-0.<br />
GAD Speciekohieren: 1752 nr. 32, 1757 nr. 28, heeft 2 dochters<br />
min<strong>der</strong> in huis, 1763 is overleden, er zijn 2 koeien, 1768 weduwe is<br />
verhuisd naar nr. 129, heeft een dochter uitgetrouwd aan Gerrit<br />
Everts; 1773, Gerrit Everts is vertrokken, zon<strong>der</strong> dat men weet<br />
waarheen, Gerk Pytters weduwe idem.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hardegarijp):<br />
1. Stijntje, ged. 24-9-1724 (36 wkn.).<br />
2. Pieter, ged. 13-2-1729 (8 wkn).<br />
3. Taetske, ged. 18 mei 1732 (21 wkn).<br />
4. Sjoerdje (= nr. 517).<br />
1036. Pieter Jans Leij, <strong>geb</strong>. Finkum 471 ca. 1709, veenbaas, schipper,<br />
overl. Veenwouden 1782/1783, doopsgezind, tr. Veenwouden 28-1-1742<br />
1037. Beitske Jurjens, <strong>geb</strong>. ca. 1709, ged. Rijperkerk 12-10-1710, overl.<br />
Veenwouden 1787.<br />
Op 15-12-1748 472 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 9-4-1746 waarin<br />
Pieter Jans en Beitske Jurjens, echtelieden te Veenwouden 100 cg.<br />
schuldig zijn aan Jacob Hessels te Veenwouden. Pieter on<strong>der</strong>tekent<br />
en Beitske zet een kruisje.<br />
Quotisatie: Piter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley (de enige naam die in aamerking komt)<br />
2 + 12/ 4 - 12; aanslag: 19-17-0.<br />
Op 5-4-1753 473 laat het echtpaar een akte registreren <strong>van</strong> 29-3-1753,<br />
waarin zij verklaren 296 cg. schuldig te zijn aan Grietje Ruirds,<br />
weduwe Hibbe Hessels te Veenwouden en Goffe Ruirds, huisman on<strong>der</strong><br />
Murmerwouden.<br />
Op 16-2-1778 474 betaalt Pieter, dan woonachtig op de<br />
Veenwoudsterwal, Hendrik Beernts te Dokkum 5 cg., 17 st. voor een<br />
braamzijl.<br />
GAD Speciekohieren: 1752, nr. 85 eveneens 1753-74, daarna 76.<br />
Heeft een huis <strong>geb</strong>ouwd in 1746; 1780, heeft een zoon, Gerben<br />
Pytters uitgetrouwd; 1783 overleden ; 1789 Gerben Pytters woont nog<br />
steeds op nr. 76.<br />
103<strong>8.</strong> Jacob Rinnerts, ged. Driesum 24-4-1701, boer, overl. Driesum 1780,<br />
tr. (2) Driesum 20-6-1756 Trijntje Metskes <strong>van</strong> Driesum, tr. (1)<br />
1039. Baukje N.N. (?) Andries, overl. Driesum 1755 475 .
Een Jacob Rinnerts <strong>van</strong> Driesum doet belijdenis te Wouterswoude op<br />
30-4-1741.<br />
Quotisatie: Driesum ‘welgesteld boer’ 5 + 12/ 4 - 12; aanslag: 60-<br />
10-0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Dantumawoude c.a.):<br />
1. Rinnert, ged. 1-11-1733.<br />
2. Andries, ged. 10-4-1735.<br />
3. Fockjen, (= nr. 519).<br />
4. Trijntje, ged. 3-5-1739.<br />
5. Geert, ged. 14-1-1742.<br />
6. Sijke, ged. 20-10-1743.<br />
7. Aefke, ged. 27-5-1746.<br />
<strong>8.</strong> Claas, ged. 16-2-1749.<br />
1040. Beern Boodses, ged. Oostermeer 26-6-1695, schipper, veenbaas, boer,<br />
overl. Drachten 1779, tr. Drachten ca. 18-10-1718<br />
1041. Sytske Minnes, ged. Drachten 10-7-1701, overl. Drachten 1773.<br />
Meermalen genoemd in: Turf, o.a. p. 102 'Minne Jans Kortewijk' en<br />
Minse Jans Korte of Berend Bordzeswijk<br />
Op 18-10-1718 476 wordt notaris Marcus Offringa curator over Sytske<br />
(dan 17 jaar), op verzoek <strong>van</strong> Geeske Abels. ‘des bruids moe<strong>der</strong>’.<br />
Op 1/15-5/5-61736 477 proclameert Trijntje Roels, gesterkt met haar<br />
man, de aankoop <strong>van</strong> veen, gelegen in de Nieuwe Dragster Compagnie.<br />
Gekocht <strong>van</strong> Sytske Minnes, gesterkt met haar man voor 370 cg. De<br />
koopbrief was opgemaakt op 11-1-1736.<br />
Op 13-12-1736 478 verkoopt Been Bodses een zeilboot met zeil en treil<br />
aan Johannes Freerks, voor 420 cg. De akte is groyeerd op 29-10-<br />
1765. Op ziezelfde dag wordt ook een schuld geroyeerd uit 19-9-<br />
1743 479 . Het gaat om een scheiding met ene Sint Jans <strong>van</strong> een<br />
gezamenlijke aankoop op 7-5-1735.<br />
De Wijma/Weima on<strong>der</strong>zoekers vonden de volgende opmerkelijke<br />
aantekening in het kerkarchief <strong>van</strong> Drachten. `Zeven weken voor mei<br />
1719 of 1720 syn getrout Beern Bootses en Sytske Minnes'. Het gaat<br />
hier om een vermelding in een supplement op de Drachtster<br />
doopboeken. Een deel <strong>van</strong> de gegevens was namelijk verloren gegaan<br />
en men heeft geprobeerd te herstellen wat gerepareerd kon worden<br />
door de gegevens direct uit de mond <strong>van</strong> de betrokkenen te vernemen.<br />
Mogelijk is de on<strong>der</strong>trouw rond 18-10-1718 geweest en het huwelijk<br />
begin 1719.<br />
Turf p. 104: Beern Bodses is 'gecommiteerde <strong>van</strong> het Compagniester<br />
Vallaat in de Noor<strong>der</strong> Dragten'.<br />
Quotisatie: Noor<strong>der</strong>drachten, boer 7 + 12/ 2 - 12; aanslag: 73-19-0.<br />
Beern komt voor in de speciekohieren te Noor<strong>der</strong>drachten: nr. 147<br />
(1761). Dat blijft lange tijd zo. In 1779 staat vermeld: ‘nu vrije,<br />
uit de boerkerie gescheiden en twee hoofden vertrocken na<br />
Opsterland met naame Claas Beernts en syn vrouw, de beide<br />
dienstboden vertrocken, in plaats Hendrik Beernts <strong>van</strong> no. 217’.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Minne (= nr. 522).<br />
2. Klaas, ged. 30-1-1724.<br />
3. Jan, ged. 28-9-1727, overl. v. 11-10-1804 480 .<br />
4. Bodse, ged. 9-7-1732, verl. v. 11-10-1804.<br />
5. Hendrik Berends de Boer, <strong>geb</strong>. ca. 1739, overl. Smallingerland 1-<br />
1-1824.<br />
6. Geeske, overl. v. 11-10-1804, tr. Jochum Willems. Op 1-9-1718 481<br />
zijn haar drie broers curatoren. Jochum Willems is namelijk door<br />
het Hof <strong>van</strong> Friesland tot ‘prodigus’ verklaard. Enkele jaren<br />
eer<strong>der</strong>, op 8-6-1791, vond er een inventarisatie plaats ten huize<br />
<strong>van</strong> Geeske en Jochum 482 .<br />
1044. Wopke Clases, tr.<br />
1045. Trijntje Johannes, overl. 1771/1772.
De speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland noemen Trijntje Johannes voor<br />
het eerst bij naam in 1764. Dan is zij <strong>geb</strong>racht op Noor<strong>der</strong>drachten<br />
nr. 156. Zij zou identiek kunnen zijn aan de ‘weduwe <strong>van</strong> Claas<br />
Gerkes’, die daar al eer<strong>der</strong> op genoemd wordt en in hetzelfde huis<br />
woonde als Douwe Tjeerds, die in 1764 op nr. 176 <strong>geb</strong>racht is.<br />
In ie<strong>der</strong> geval is Trijntje overleden rond 1771/1772, want dan staat<br />
vermeld: ‘Trijntje Johannes, overleden, de zoon Claas Wopkes,<br />
vrijgesel’. Klaas is dus een broer <strong>van</strong> Jentje.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Claas.<br />
2. Jentje(= nr. 522).<br />
1046. Jacob Ottes, tr.<br />
1047. Froukjen Hendriks.<br />
Mogelijk gaat het hier om Jacob Atses en Froukje Gaukes. Zij worden<br />
vermeld in een aantal hypotheekaktes, in 1719 voor het eerst, te<br />
Noor<strong>der</strong>drachten als veenbaas en doopsgezind (op d.g. lidmatenlijst<br />
en bewonerslijst <strong>van</strong> Berend Fabricius). Hun zoon Gauke neemt in<br />
1811 de naam Hoogeveen aan. Hendrik Minnes (Weima) x Froukje<br />
Jentjes, dochter <strong>van</strong> Jentje Wopkes (Veenbaas) x Jitske Jacobs<br />
(Weima). Het blijft lastig connecties zoeken, omdat de<br />
vermoedelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jitske, Jacob Atses en Froukje Gaukes<br />
doopsgezind waren. Jitske wordt bij haar trouwinschrijving 'Jitje'<br />
genoemd. Het aardige is, dat ik als vermoedelijke va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Froukje<br />
een Gauke Harmens gevonden heb, die is hertrouwd in Drachten in<br />
1697 met Ietje/Jitje Ryckles 483 .<br />
Mogelijk voorgeslacht: Jacob Ottes, <strong>van</strong> Drachten, tr. Opsterland 3-<br />
3-1642 Siouck Hylckes.<br />
1052. Jan Joukes, mog. ged. Oostermeer/Eestrum, 21-9-1704, boer op ’t<br />
Zwartveen on<strong>der</strong> Opeinde, overl. 1770/75, tr. Suameer 8-3-1733<br />
1053. Wypkien Hendriks, ged. Suawoude 23-3-1710.<br />
Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Suameer.<br />
Nieuwland meldt: dat Jan in 1770 nog curator is over zijn kleinzoon<br />
Jan Sybes (M 17) Ver<strong>der</strong>e vindplaatsen: SMA N2 1888 (1775); TIE S 19<br />
382, 445.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrik, (= nr. 526).<br />
2. Jouke, ged. Suameer 4-1-1739.<br />
3. Aukje.<br />
1054. Sybren Jelkes 484 , <strong>geb</strong>. Selmien, ged. Wynjeterp/Duurswoude/Bakkeveen<br />
2-12-1703, huisman te Selmien, Lippenhuizen en Ureterp, overl. na<br />
1776, tr. v. 12-5-1734<br />
1055. Hylkje Cornelis.<br />
Uit de speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland en opsterland valt op te<br />
maken dat Sybren <strong>van</strong>af de jaren 60 en 70 <strong>van</strong> de 18 e eeuw regelmatig<br />
heen en weer pendelde tussen beide grietenijen. Zo is hij in 1764<br />
op Zui<strong>der</strong>drachten nr. 4, afkomstig <strong>van</strong> Ureterp.<br />
Vermeld is ver<strong>der</strong> dat zijn huis in 1760 is af<strong>geb</strong>rand en dat het in<br />
1761 weer is op<strong>geb</strong>ouwd.<br />
In 1768 komt hij voor op Zui<strong>der</strong>drachten nr. 188, in 1772 naar<br />
Zui<strong>der</strong>drachten nr. 4, in 1774 naar Ureterp, in 1775 op<br />
Zui<strong>der</strong>drachten nr. 193 en in 1776 weer naar Ureterp, Daar heb ik<br />
hem echter niet terug kunnen vinden.<br />
Sybren Jelckis en Hylckjen Cornelis, echtelieden, en Binne Jelckes<br />
en Sybren Goitses, allen woonachtig te Lippenhuizen, proclameren op<br />
20-5/27-5/10-6-1734 485 de aankoop d.d. 12-5-1734 <strong>van</strong> een huis c.a te<br />
Lippenhuizen. Het is op een ‘auctie’ voor ruim 349 gg. gekocht <strong>van</strong><br />
Marten Berends, Jelcke Allis en Douwe Martens, eveneens afkomstig<br />
<strong>van</strong> Lippenhuizen.
Op 27-5/10-6-1734/22-9-1735 486 proclameert het echtpaar een aankoop<br />
d.d. 12-5-1734 <strong>van</strong> een huis c.a. te Terwispel, bij de weg. Zij<br />
hebben het gekocht <strong>van</strong> D.B. Lyclama a Nijeholt.<br />
Op 21-4/28-4/16-6-1735 487 proclameert het echtpaar, dan te<br />
Lippenhuizen, een landaankoop (‘grasinge’) <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens.<br />
Op 27-3-1749 488 staat Sybren Jelckes, huisman te Selmien, borg bij<br />
een schuldverklaring <strong>van</strong> zijn broer, Binne Jelckes en diens vrouw,<br />
Fimke Gosses. Quotisatie: ‘boer’; 4 volwassenen, 3 kin<strong>der</strong>en; 54-19-<br />
0.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval(:<br />
1. Jelke, ged. Ureterp/Siegerswoude 10-11-1737.<br />
106<strong>8.</strong> (?) Hindrik Alberts Docter, <strong>van</strong> Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, tr. Veendam 8-5-1701<br />
1069. (?) Roelofjen Menses, <strong>van</strong> Veendam, ged. Veendam 3-4-1681.<br />
Huwelijkscontract Veendam 6-6-1701 489 : aan de bruidegoms zijde:<br />
Albert Hindriks, va<strong>der</strong>; Ryckent Alberts, broer; Hindrik Lucas en<br />
Gretien Alberts, zwager en zuster. Aande zijde <strong>van</strong> de bruid: Menso<br />
Eylerts, va<strong>der</strong>; Jan Arents, Wycher Arents, Remmert Arents, ooms (de<br />
namen <strong>van</strong> de eerste twee zijn doorgehaald: wellicht toch niet<br />
verschenen).<br />
De vraagtekens zijn absoluut noodzakelijk. Wellicht zijn zij niet<br />
de va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> ‘onze’ Albert Hindriks (= nr. 534). Zie ook<br />
GN 54 (1999), p. 616 (alwaar ook ver<strong>der</strong>e voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hindrik<br />
Alberts Docter en Roelofje Menses). Opmerkelijk: daar wordt ‘onze’<br />
Albert Hindriks niet genoemd bij de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hindrik en<br />
Roelofje Menses. Mogelijk ook loopt de naam via een vrouwelijke<br />
lijn: de oudste dochter, Hindrikje Hindriks tr. (hc) Veendam Albert<br />
Harms.<br />
Wanneer ik deze informatie vergelijk met enkele gegevens, die ik<br />
<strong>van</strong> dr. P. Bos mocht ont<strong>van</strong>gen, dan kom ik tot de volgende<br />
tussentijdse conclusie: er lijkt in het gezin <strong>van</strong> Hindrik Alberts<br />
en Roelofje Menses ook een Albert Hindriks Docter te moeten zijn.<br />
Ver<strong>der</strong> vernoemt onze Albert Hindriks zijn (vermeende) moe<strong>der</strong>,<br />
Roelofje, niet. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1070. (?) Mr. Eerke Hindriks Jon<strong>geb</strong>loed, tr.<br />
1071. (?) Catarina Lysebeth N.N.<br />
Op 17-1-1742 490 verkopen zekere Claas Clasen en Geertrui Daniels aan<br />
Mr. Eerke Hindriks Jon<strong>geb</strong>loed en zijn vrouw Catrina Lysebeth.<br />
1080. Hebel Klaassens 491 , <strong>geb</strong>. 1686, ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het schippersgilde in de<br />
Kyl/Lula, overl. 1752, tr. 1712<br />
1081. Jeltje Johannes, <strong>geb</strong>. Lula 1681.<br />
Op 9 september 1714 staat in de lidmateboeken <strong>van</strong> Hoogezand<br />
vermeld: ‘Jeltjen Johannes H.vrouw <strong>van</strong> Hebel Claessen uijt de<br />
Lula’.<br />
Uit dit huwelijk zes kin<strong>der</strong>en te Kiel-Windeweer, waaron<strong>der</strong>:<br />
1. Klaas (= nr. 540).<br />
2. Johannes, <strong>geb</strong>. 1729, tr. Gouke Hanssens, nakomelingen noemen<br />
zich Van Klinken.<br />
3. Hindrik, <strong>geb</strong>. 1736, tr. Hilletje Lues (zijn nicht); hun zoon<br />
Hebel kiest voor de achternaam Van <strong>der</strong> Klap, hun zoon Lue Hindriks<br />
kiest voor De Vries.<br />
1120. Wilke Berends tr. Bellingwolde 1-5-1729 Grietje Harms, tr. (2)<br />
Bellingwolde 14-5-1731<br />
1121. Sanne Jans.<br />
P. Bos te Zwolle meent, dat Sanne (op basis <strong>van</strong> haar aldaar weinig<br />
voorkomende naam, via een vooralsnog hypothetische Jan (Hindriks?))<br />
af zou kunnen stammen <strong>van</strong> de hierboven genoemde Hin<strong>der</strong>k Jans<br />
Timmerman en Susanna Bontjes (= nr. 2260/61).<br />
Uit het eerste huwelijk:
1. Berend, ged,. Bellingwolde 13-11-1729.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Bellingwolde):<br />
2. Berend (= nr. 560).<br />
3. Geertjen, ged. 4-10-1733.<br />
4. Grietje, ged. 2-10-1735.<br />
5. Jantje, ged. 27-7-173<strong>8.</strong><br />
6. Trijntje, ged. 24-4-1740.<br />
7. Jan, ged. 23-3-1742.<br />
<strong>8.</strong> Fennechien, ged. 16-2-1744.<br />
1124. Geert de Kraker, overl. v. 28-2-1744, tr. (hc) Nieuw Beerta<br />
19-12-1734<br />
1125. Hilke Pieters, overl. v. 24-6-1759, tr. (1) (hc) Nieuw-Beerta<br />
18-5-1730 Jacob Engelkes, tr. (3) (hc) Nieuw-Beerta 28-2-1744 Aapko<br />
Jacobs.<br />
Mogelijke doop?: Nieuw Beerta 12-10-1713, zn. <strong>van</strong> Derk Jans en<br />
Geesken Jans.<br />
Hilke tr. (3) Aapko Jacobs. Die on<strong>der</strong>tekent als stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Gerrit Geerts de Kraker diens huwelijkscontract.<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig uit Nieuw Beerta.<br />
Huwelijkscontract Nieuw Beerta 17-12-1734 (RAG, ORA, T. 731, inv.<br />
nr. 7135, fol. 63v). Daaruit blijkt, dat de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Geert niet<br />
meer in leven zijn. Er is sprake <strong>van</strong> twee curatoren: Hendrik Abbas,<br />
oud kapitein en pastor Fre<strong>der</strong>ik Beckering. Ook is een aangetrouwde<br />
tante aanwezig, Geertjen Jans. Zij is weduwe <strong>van</strong> Gerhard Claus. De<br />
laatste moet dus een oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>s- of moe<strong>der</strong>szijde zijn. Ver<strong>der</strong><br />
waren aan bruidszijde aanwezig: haar ou<strong>der</strong>s, Pieter Onnes en<br />
Lysabeth Al<strong>der</strong>s (haar naam is overigens doorgehaald en ze<br />
on<strong>der</strong>tekent ook niet; ze leeft zeker nog wel, want op 24 juni 1759<br />
on<strong>der</strong>tekent ze nog het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar kleinzoon, Gerrit<br />
Geerts Kraaker); Jochum Franssen, bruids moe<strong>der</strong>s volle neef.<br />
Getuigen zijn Derk Thomas en Jan Jans Pijpker.<br />
De oom, Gerard Claus, had een huwelijkscontract met Geertje Jans te<br />
Nieuw-Beerta op 2-7-1723 (en ze komen als getuigen in veel<br />
huwelijkscontracten voor). 492<br />
In 1752 wordt te Nieuw-Beerta de boedel geinventariseerd <strong>van</strong> Hilke<br />
en haar <strong>der</strong>de man, Aapke Jacobs 493 .<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
Lysbeth Geerdes Kraker.<br />
Geertje Geerts Kraker<br />
Gerrit Geerts Kraker(= nr. 562).<br />
1126. Okke Okkes, <strong>geb</strong>. Wagenborgen ca. 1715, overl. tussen 24-6-1759 en<br />
19-5-1765 494 tr. (2) 11-6-1751 Lamme Alles 495 , zij tr. (2) (hc)<br />
19-5-1765 Roelf Everts, uit Eexta, Ocke tr. (1) (hc) Nieuw Beerta<br />
17/20-2-1737<br />
1127. Fokje Jans, <strong>geb</strong>. Eexta, ged. Scheemda 25-2-1714, overl. v.<br />
11-6-1751.<br />
Bij zijn huwelijk was Okke afkomstig <strong>van</strong> Wagenborg (gemeente<br />
Termunten). Bij haar huwelijk was Fokje afkomstig <strong>van</strong> Eexta.<br />
Huwelijkscontract Nieuw Beerta, d.d. 17-1-1737 496 . Aan<br />
bruidegomszijde: Geert Hindriks en Wijje Campen, volle oom (zeer<br />
waarschijnlijk ook voormond) en diens vrouw; Aaltje Hindriks en<br />
Abel Luppes, volle tante en haar man; Anje Geerts, volle nicht;<br />
Harmen Egberts, halve neef en sibbe voogd (die overigens<br />
on<strong>der</strong>tekent met een slecht leesbare familienaam: `Kluige?'). Aan de<br />
bruidszijde: Jan Scheltes en Swaantie Jans, ou<strong>der</strong>s; Karsjen Willems<br />
en Epke Jans, zwager en zuster; Jan Freerks Jans, broer en Eltje<br />
Jans, zus. Getuigen waren Roelof Geerts en Andries Rijkens.<br />
Bij het huwelijkscontract (in 1751) tekenden namens Ocke: Aaltje<br />
Hendriks, volle moei; Jacob Geerts, volle neef en sibbevoogd over<br />
bruidegoms voorkin<strong>der</strong>en; Hindrik en Fenje Geerts, neef en nicht;<br />
Hindrikje Abels, volle nicht; Jan Freerks, principaal voormond;<br />
Tjapke Poppes, vreemde voogd; Swaantje Jans, moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Ocke's
eerste vrouw; Luitjen Beerents en Auwe Jans, zwager en zus <strong>van</strong><br />
Ocke's eerste vrouw; Pieter Jans, broer <strong>van</strong> Ocke's eerste vrouw;<br />
Karsien Willems, zwager <strong>van</strong> Ocke's eerste vrouw. Voor de bruid<br />
tekenen o.a. Trijntje Harmens, moe<strong>der</strong>.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Nieuw Beerta):<br />
1. Hindrik , ged. 11-9-1739.<br />
2. Alke (= nr. 563).<br />
3. Swaantje, ged. 20-12-1744, begr. Westerlee 4-10-1771, tr. (hc)<br />
Westerlee 10-3-1763 Sunne Tiddes Westing, begr. Westerlee 26-8-<br />
1774, zn. <strong>van</strong> Tidde Fekkes en Jantien Jans.<br />
112<strong>8.</strong> Niklaas/Klaas Hindrix , tr.<br />
1129. Helena/Magdalene Tholens, ged. Winschoten 4-3-1681.<br />
Niklaas en Helena laten een dochter, Fennegien, dopen te Winschoten<br />
2 september 1714. Ik heb geen huwelijk te Winschoten kunnen vinden.<br />
1130. Bontje Hindriks 497 , overl. Bellingwolde na 1726, tr. Bellingwolde<br />
9-3-1710<br />
1131. Albertje Alberts, <strong>geb</strong>. Bellingwolde, overl. Bellingwolde ws. na<br />
1726.<br />
1140. Wyger Gerrits Heite, doopsgezind, (o)tr. Giethoorn 2/20-12-1739<br />
1141. Berendje Claasen Knol, overl. v. 21-12-1764, (o)tr. (2) Giethoorn<br />
26-12-1756/14-1-1757 Klaas Wychers Zwier, wonende te Giethoorn,<br />
afkomstig uit Zuidveen. Klaas (o)tr. (2) Giethoorn 31-5/22-7-1765<br />
Aaltje Jans, <strong>van</strong> Giethoorn.<br />
Volkstelling 1748 nr. 2352 Huisgezin: Wicher Gerris en vrou<br />
Berentien Klasen. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en beneden 10<br />
jaar: Gerrit, Klaas en Gesien Wichers. Knechten en meiden: ---.<br />
Inwonenden en kostgangers: ---. Schoutambt Giethoorn.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gerrit, <strong>geb</strong>. Giethoorn 11-11-1740, overl. Giethoorn 25-3-1824.<br />
(o)tr. Giethoorn 2/18-12-1763 Margje Roelofs Bollen, <strong>geb</strong>. Giethoorn<br />
15-5-1740, dochter <strong>van</strong> Roelof Peters Bollen en Kersten Harms.<br />
2. Klaas (= nr. 570).<br />
3. Geesje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 8-1747, overl. Giethoorn 31-12-1816.<br />
(o)tr. Giethoorn 13/29-11-1767 Gerrit Hendrik Schreur, <strong>geb</strong>.<br />
Giethoorn 2-2-1745, overl. Giethoorn 28-1-1825.<br />
1142. Hendrik Wygers Puite, tr.<br />
1143. Fennigje Roelofs.<br />
1144. (?) Jan Derks Groot/de Groote, ged. Veendam 19-9-1697, begr.<br />
Zuidbroek 13-4-1735, tr. Veendam 14-4-1720<br />
1145. Annichjen Thies 498 , ged. Veendam 11-8-1700, begr. Zuidbroek<br />
15-6-1770, tr. (2) Siddeburen 5-4-1738 David Derks, begr.<br />
20-7-1798, tr. (2) Hilke Ayelts.<br />
In 1738 wordt de boedel beschreven <strong>van</strong> Jan Derks en Annigje<br />
Thies 499 .<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
Johannes Davids Suk, <strong>geb</strong>. Muntendam 1739, ged. Zuidbroek 1739.<br />
Abraham Davids, ged. Zuidbroek 1741.<br />
1146. Jan Alberts Kater, tr. Nieuwe Pekela 8-10-1719<br />
1147. Engeltje Willems.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Nieuwe Pekela):<br />
1. Albert, tr. Nieuwe Pekela 18-1-1756 Hindrikje Roelofs.<br />
2. Egbertje (= nr. 573).<br />
3. Willem, tr. Nieuwe Pekela 4-2-1753 Beertje Jurjens .<br />
4. Grietje, overl. Nieuwe Pekela 16-4-1822, tr. Nieuwe Pekela 26-6-<br />
1757 Garrelt Jans.<br />
5. Evert, overl. Nieuwe Pekela 9-8-1819, tr. Nieuwe Pekela 23-5-<br />
1762 Antje Jans Garrelts ((hc). 21-5-1762).
114<strong>8.</strong> Peter Roelefs, tr.<br />
1149. Jantje Jacobs<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Roelf Pieters, tr. (1) Antje Karses; tr. (2) Anje Aukes, ged.<br />
Zuidbroek/Muntendam 24-6-726.<br />
2. Jacob Peters Roosien, tr. Veendam 17-2-1726 Trijntjen Rijkents,<br />
overl. Veendam 31-10-1781.<br />
3. Aagje Peters, ged. Veendam 3-1727, overl. Veendam 2-1-1783, tr.<br />
Veendam<br />
25-1-1722 Uge Jans.<br />
4. Timen Pieters Roossien, tr. Veendam 17-12-1724 Aaltjen Berents,<br />
overl. Veendam 26-10-1782, dochter <strong>van</strong> Berent Jacobs en Niese<br />
Lubberts.<br />
5 Frans Peters Roosje, tr. Veendam 24-8-1722 Claasjen Rijckents,<br />
dochter <strong>van</strong> Rijkent Rijkents en Petertje Clasens.<br />
6. Wolter Pieters Roosje (= nr. 574).<br />
7. Andries Pieters Rosijn/Roosjen, <strong>geb</strong>. Veendam 1715, tr. (1)<br />
Veendam 26-7-1739 Jantjen Jacobs, <strong>geb</strong>. Hellum 1719, otr. (2)<br />
Veendam 20 juni 1751 Annechjen Jans, <strong>geb</strong>. Veendam 1730.<br />
1150. Jacob Jacobs, tr.<br />
1151. Hillegien Jacobs.<br />
1154. Hannes Jansen Cotman/Kotman, overl. na 3-7-1758, tr. v. 23-9-1726<br />
1155. Geesje Jansen, overl. tussen 8-1748 en 3-7-175<strong>8.</strong><br />
Op 23-9-1726 500 komen de efgenamen <strong>van</strong> wijlen Jan Bos bijeen, om<br />
vast te laten leggen, dat zij aan hun verplichtingen hebben voldaan<br />
jegens hun ‘broe<strong>der</strong> en neve’ Gerrit Jansen Vrijlinck. Het gaat om:<br />
Arjen in ‘t Holt en zijn huisvrouw A... Alberts; Willem Hekhuis en<br />
zijn vrouw Hendrikje Hendriks; Albert en Derk Jansen; Geesjen<br />
Jansen en Hannes Jansen. Vermoedelijk zijn dit ‘onze’ Hannes en<br />
Geesje.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woonde het echtpaar Hannes Cotman en<br />
Geesje Jansen met hun dochter Jannigje, gehuwd met Derk Jansen op<br />
't Erve Cotmans in de boerschap Beerze. Twee kleinkin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10<br />
jaar, Jan en Jannegje, werden meegeteld. Ver<strong>der</strong> is er een scheeper,<br />
Jan Jansen en een meid, Geesje Jansen.<br />
Personele quotisatie 1750: Hannes valt in de 11de klasse (on<strong>der</strong><br />
200) en betaalt 4 (gulden). Vuurstedengeld 1751: Jan Kotmans,<br />
eigenaar Vrouw douarière Van Raasfelt tot Heemse. De post is<br />
denkelijk jarenlang ongewijzigd overgeschreven.<br />
Hannes Jansen Kotman, oude boer op het Kotmans te Beerse, testeert<br />
op 3-7-1758 501 , ziek te bed liggende; universele erfgenamen zijn de<br />
drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn vooroverleden dochter Jannegien Hannesen:<br />
Jan (= nr. 288), Jannegien en Fre<strong>der</strong>ika Derks. Jan krijgt 100<br />
gulden en een enterpeerd of 40 caroliguldens, daarnaast krijgt hij<br />
een stuk linnen. De twee dochters krijgen ie<strong>der</strong> 45 gulden en na<br />
zijn dood 5 <strong>van</strong> de beste schapen, ie<strong>der</strong> een goede koe, twee stuk<br />
linnen en elk een ‘bedde met zijn toebehoren en gestopt met veren,<br />
mitsga<strong>der</strong>s het geld voor de wolle’. Ver<strong>der</strong> begeert de testator dat<br />
zijn landheer, Baron <strong>van</strong> Voerst te Bergentheim, één <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en<br />
op het erve Kortman zal laten wonen.<br />
Van Kots via Cotmans naar Kortman.<br />
‘Naar deze kant <strong>van</strong> de weg overgestoken, aan de ene kant <strong>van</strong> de<br />
brink, bevinden zich twee erven <strong>van</strong> min<strong>der</strong>e stand, al zijn ze nog<br />
zo mooi en oud: het zijn de twee woningen <strong>van</strong> Ko(r)tman (nr. 22 en<br />
24) die - de naam duidt het al aan - vroeger keuterboeren waren en<br />
geen gewaarden <strong>van</strong> de marke. Ze hoorden er dus <strong>van</strong> oudsher niet<br />
echt bij; toch boerden deze keuters soms beter dan de gewaarden,<br />
omdat ze vrij waren <strong>van</strong> allerlei gemeenschappelijke verplichtingen.<br />
De laatste Kortman is in 1959 op 89-jarige leeftijd overleden. Hij<br />
was een rasverteller, door wiens toedoen vele oude verhalen <strong>van</strong> de<br />
streek zijn blijven leven.’ 502 De naam Kortman is in<strong>der</strong>daad in dat
jaar <strong>van</strong> het erf verdwenen, maar nog in maart 2001 sprak ik met een<br />
kleindochter <strong>van</strong> deze man. Haar moe<strong>der</strong> was een Kortman. Tot in deze<br />
dagen woonde er dus nog een Kortman op het erf, al heeft die stam<br />
Kortman uiteindelijk plaats moeten maken voor de families Willering<br />
en Hierink.<br />
Het moet in<strong>der</strong>daad een oeroud erf zijn. Het zal er niet ver <strong>van</strong> af<br />
zijn, als we de ou<strong>der</strong>dom op circa 500 jaar stellen. Er zijn<br />
namelijk wel aanwijzingen over de bouwtijd. Op 9-11-1974 503<br />
besteedde de journalist G.J. Eshuis - bezig met een reeks artikelen<br />
over Beerze en omgeving - in het Dagblad <strong>van</strong> het Oosten aandacht<br />
aan het erf Kortman. Hij meldt het volgende - en ik heb dat horen<br />
bevestigen door de zojuist genoemde kleindochter. “Al wordt het<br />
erve Kotman nog niet genoemd in het schattingsregister <strong>van</strong> 1457,<br />
het kan toch bogen op een respectabele ou<strong>der</strong>dom. Toen - jaren<br />
geleden - de bedsteden in deze behuizing plaats moesten maken voor<br />
slaapkamers, werd ook een ‘stekbaand’ (verbinding tussen verticale<br />
en horizontale <strong>geb</strong>intbalk) met het jaartal 1512 er in <strong>geb</strong>eiteld,<br />
uitgezaagd. De oude baas wilde deze echter nog “in weerde” houden<br />
en zodoende heeft deze “oudheid” in de schuur weer een plaatsje<br />
gekregen.’<br />
Dat jaartal geeft wel een aardige aanwijzing over de bouwtijd, want<br />
in 1557 wordt het erf `Cotmans' wel genoemd 504 .<br />
Vuurstedengeld 1682, Beerse nr. 4: <strong>geb</strong>ruiker Jan Kotmans, eigenaar:<br />
Juffer Schaaps. Een Jan Geertsen <strong>van</strong> Beerse is op 17-6-1689 505 een<br />
crediteur in de inboedel <strong>van</strong> Trijne Jansen, de vrouw <strong>van</strong> wijlen Jan<br />
Willemsen aan den Bisschop te Linde.<br />
Op 12-10-1704 506 compareren Jan Geerts, zijn vrouw Gesien Hendriks<br />
en hun zoon Hendrik Jans en diens huisvrouw Geertien Hendriks,<br />
beiden <strong>van</strong> het Kotman te Beerse. De eerstgenoemden zijn<br />
‘meyerluiden’ op ‘‘t Kots’ te Beerse. Men legt vast, dat de<br />
jongelui - uiteraard met tegenprestatie - het erf Kotman op zullen<br />
gaan.<br />
Nog geen vier jaren later blijkt Geertien Hendriks te zijn<br />
overleden. Op 1-5-1708 507 zijn Gerrit Jans, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, en<br />
Hendrik Hendriks Welinck, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde, mombers over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Geertien Hendriks: Aaltje en Hendrik Hendriks.<br />
Op 15-5-1731 508 worden de huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen:<br />
Hendrik Egberts, in de Brake tot Junne, en zijn zoon Jan Hendriks,<br />
bruidegom en Derk Jans <strong>van</strong> het Vrijlinck te Stegeren, aan de an<strong>der</strong>e<br />
kant compareren Hendrik Jans Kotman en zijn dochter Aaltje<br />
Hendriks. Aaltje blijkt woonachtig op het Vrijlinck. De echtelieden<br />
brengen beiden have en goed in en ze gaan het erf Vrijlinck op. Zij<br />
krijgen het vrucht<strong>geb</strong>ruik maar moeten dan wel de oude boer, Derk<br />
Jans, on<strong>der</strong>houden. Aaltje blijkt al eer<strong>der</strong> gehuwd te zijn aan Jan<br />
Jansen. Uit dat huwelijk heeft zij één dochter, Eefse Jans.<br />
Op 3-7-1729 509 leefde Jan Jannisen nog, want dan wordt het echtpaar<br />
genoemd in een akte <strong>van</strong> cessie. Aaltje is dan dochter en enige<br />
erfgename (haar broer Hendrik Hendriks leeft dan dus niet meer) <strong>van</strong><br />
wijlen Geertien Hendriksen, in leven getrouwd geweest aan Hendrik<br />
Jansen uit het Kotmans tot Beerse.<br />
Op 8-6-1735 510 geeft Geertuid Derksen <strong>van</strong> Holthieme een volmacht af.<br />
Zij is afkomstig uit het kerspel Hardenberg, maar is nu ‘de oude<br />
vrouw’ op het Cotmans te Beerse. Haar man (denkelijk Hendrik<br />
Kotmans) moet overleden zijn, want haar schoonzoon Jan Hendriks<br />
Cotman is momber.<br />
Mogelijke voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hannes of Geesje: op 31-10-1706 trouwen te<br />
Heemse Jan Hanssen j.m. <strong>van</strong> Diffelen en Hendrikien Geertsen j.d.<br />
<strong>van</strong> Beerse. Uit dezelfde bron: 15-01-1713 Egbert Hendriks j.m. <strong>van</strong><br />
Volkerink tot Beerse en Geesje Jansen j.d. <strong>van</strong> Archum beide<br />
dienende bij Buijtink te Archum on<strong>der</strong> Ommen.<br />
1156. Jan Egberts <strong>van</strong> Beerze, tr. (2), (huwelijkse voorwaarden) Ommen<br />
19-2-1743 Jennigjen Gerrits, dochter <strong>van</strong> Gerrit Jans, tr. (1)<br />
1157. Jennigje Hendriks, overl. v. 19-2-1743.
Als ooms <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk worden Hendrik <strong>van</strong><br />
Eerten en Willem Wilms Kartier genoemd.<br />
Jan woont op 19-2-1743 in de Goevrouw on<strong>der</strong> Beerze.<br />
1160. Arent Hendriks Knippers/Knipper Arends alias Geerlig alias Arent<br />
Hendrix op ‘t Huijsjen, overl. na 4-3-1755, tr.<br />
1161. Willemtjen Berents, overl. v. 174<strong>8.</strong><br />
Arent woonde eerst in 't Huijsjen in de Lindemars en <strong>van</strong>af 1714 op<br />
Geerlich on<strong>der</strong> Magele. Hij komt <strong>van</strong> 1717 tot 1743 voor als<br />
Knippers, maar wordt bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 als weduwnaar<br />
Arent Geerlig genoemd. Bij hem woonden 5 kin<strong>der</strong>en boven 10 jaren:<br />
Hendrik, Claas, Egbert, Harmina en Geesje. Arent is op 1-9-1753<br />
momber <strong>van</strong> Geesien Menschen, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Anthoni ten Brinke.<br />
Hij neemt op 4-3-1755 een hypotheek op het halve plaatsje ‘Het<br />
Geerlig’ in Magele. Bij de dopen <strong>van</strong> zijn 1e, 2e en 3e kind staat<br />
hij vermeld als Arent Hendriks op het Huijsjen; bij de an<strong>der</strong> vier<br />
als Arent Knippers. De moe<strong>der</strong> wordt nergens genoemd.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Willem, ged. 7-8-1707.<br />
2. Willem (= nr. 580).<br />
3. Aaltien, ged. 1-2-1711.<br />
4. Hendrik, ged. 25-2-1714.<br />
5. Derk, ged. 6-6-1717, tr. Marije Lubberts.<br />
6. Klaas, ged. 12-5-1720, tr. Elisabeth Derks.<br />
7. Geesien, ged. 5-9-1723.<br />
<strong>8.</strong> Egbert, ged. 17-2-1726, tr. Geesje Derks.<br />
9. Fennigje, ged. 19-12-172<strong>8.</strong><br />
10. Hermina, ged. 22-5-1729, tr. Seine Hendriks Toeters.<br />
1162. Gosen in den Bijster.<br />
Nog geen expliciet bewijs voor de filiatie tussen Gosen en Maria.<br />
Gosen laat in Den Ham in ie<strong>der</strong> geval vier kin<strong>der</strong>en dopen. De moe<strong>der</strong><br />
wordt nergens vermeld. Op 24-10-1704 laat hij een dochter dopen:<br />
Anna Marijnen. Op 21-11-1706 laat hij een kind dopen, waar<strong>van</strong><br />
ver<strong>der</strong> geen gegevens opgenomen zijn. Op 17-2-1709 laat hij een zoon<br />
dopen: Femmes en op 1-9-1715 wordt er weer een kind vermeld zon<strong>der</strong><br />
ver<strong>der</strong>e bijzon<strong>der</strong>heden. Mogelijk is Maria (= nr. 581) ged. als<br />
Anna Marijnen, of is zij een <strong>van</strong> de ver<strong>der</strong> niet met name genoemde<br />
kin<strong>der</strong>en. Op basis <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij-vermelding ‘Bijster’, en de<br />
frappante naam ‘Gosen’, ga ik er vooralsnog <strong>van</strong>uit, dat deze Gosen<br />
de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Maria.<br />
Op 26-5-1697 511 is een hypotheekakte geregistreerd ten laste <strong>van</strong><br />
Roelof Jansen en Fennighen Jansen op de Bijsterije te Linde, Den<br />
Ham, ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Mollink te Bergentheim.<br />
Op 7-7-1721 512 wordt een Willem Roelofs <strong>van</strong> het Bijster te Linde<br />
genoemd als bruidegom <strong>van</strong> Geertien Hendriks.<br />
116<strong>8.</strong> Jan Hermsen Schuijtevaar<strong>der</strong>/Schuttevaar, <strong>van</strong> Elen, <strong>geb</strong>. ca. 1655<br />
Hellendoorn (Elen), landbouwer, schipper, tr.<br />
1169. Berentjen Jans.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Elen):<br />
1. Harmen, ged. 25-12-1683.<br />
2. Jan (= nr. 584).<br />
1170. Jan Jansen Braakmans, tr.<br />
1171. Hadewigh Freriks.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Rhaan):<br />
1. N.N., ged. 8-12-1683.<br />
2. Gerrit, ged. 23-8-1685.<br />
3. Geertjen (= nr. 585).<br />
1172. Harmen Jansen <strong>van</strong> Nijenhuis te Marle, tr. Hellendoorn 15-5-1681
1173. Derksken Hendriks Hemminck, <strong>van</strong> Marle.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Marle):<br />
1. Jenneken, ged. 25-2-1683.<br />
2. Wijten, ged. 22-10-.<br />
3. Gerrit, ged. 12-10-1690.<br />
4. Zwaantje, ged. 11-3-1694.<br />
5. Hendrik (= nr. 586).<br />
1174. Gerrit Dercks in Stegehuis, tr.<br />
1175. Geesien Hendriks.<br />
1176. Hermen Joannis Reetgers, landbouwer, <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1658, overl.<br />
v. 1725, tr. (1) Wierden 20-7-1686 Hermken Alberts Meyerink, <strong>geb</strong>.<br />
ca. 1662, dr. <strong>van</strong> Albert Jansen Meyerink en Hendrikjen Jansen te<br />
Wolthuis, tr. (2) Wierden 28-6-1696<br />
1177. Geesje Jansen Greven.<br />
Hermen blijkt bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Albertien in 1725<br />
al overleden.<br />
117<strong>8.</strong> Johannes in het Nije Huis bij de Koele, tr.<br />
1179. Lubbeken Arents Beverdam, ged. Wierden 15-4-1683.<br />
118<strong>8.</strong> Teunis Souwman, ged. Heino 4-4-1694, begr. Vollenhove 28-4-1772,<br />
tr.<br />
1189. Annigje Klaassen Top, ged. Vollenhove 21-2-1712, begr. Vollenhove<br />
1-7-1785.<br />
Volkstelling 1748: Schoutambt Vollenhove, Barsbeek Teunis Assies en<br />
Annigje Claas, kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Assien, Claas; kin<strong>der</strong>en<br />
beneden 10 jaar: Jan, Grete, Jantje. Knechten en meiden: knegt<br />
Eymbert Berents, meidt Angenis Dirks. Teunis Asjes Souman,<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />
1. Klaas, (= nr. 594).<br />
2. Jantje, ged. 17-2-1737.<br />
3. Jan, 30-11-1738, wonende te Barsbeek, overl. 16-1-1781, tr.<br />
Hendrikje Egberts Vis, ged. Vollenhove 13-10-1743, wonende te<br />
Barsbeek, overl. 20-3-1817, dochter <strong>van</strong> Egbert Jans Vis en Annigje<br />
Peters Scheer.<br />
4. Jannes, ged. 14-6-1741.<br />
5. Grietje, ged. 2-2-1744.<br />
6. Weijntje, ged. 30-10-1746.<br />
7. Jentje, ged. Vollenhove 7-4-1748 513 .<br />
<strong>8.</strong> Jantje, ged. 18-10-1750, overl. 21-8-1826, tr. Kees Jans Post,<br />
ged. Vollenhove 14-12-1749, wonende te Barsbeek, overl. 9-6-1794,<br />
zoon <strong>van</strong> Jan Kornelis Post en Jacobje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Linde.<br />
1190. Jan Jochums Rook, ged. Vollenhove 28-3-1703, begr. Vollenhove<br />
11-7-1763, tr.<br />
1191. Trijntje Peters Scheer, ged. Vollenhove 6-3-1709, overl. na medio<br />
174<strong>8.</strong><br />
Het echtpaar was woonachtig te Barsbeek.<br />
Volkstelling 1748 Vollenhove (nr. 797): Jan Jochems en Trijntje<br />
Peters. Kin<strong>der</strong>en boven 10: Jochem, Peter, Claasje. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong><br />
10: Anne, Aaltje, Margje.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />
1. Jochem, ged. 12-2-1730, wonende te Barsbeek (1761), te Leeuwte<br />
en te Kadoelen (1774 en 1779), begr. 7-12-1784, tr. (1) met Grietje<br />
Teunis Doevendans, ged. Vollenhove 11-9-1735, wonende te Barsbeek<br />
(1761), begr. 29-1-1766, dochter <strong>van</strong> Teunis Teunis Duijvendans en<br />
Klaasje Klaasen Borgers, tr. (2) 19-7-1766 Janna Stevens, ged.<br />
Vollenhove 1-4-1742, wonende te Barsbeek (1769), te Leeuwte en te<br />
Kadoelen (1774 en 1779), overl. 5-8-1819, dochter <strong>van</strong> Steven Koerts<br />
en Leentje Jans.<br />
2. Peter, ged. 2-12-1731, wonende te Barsbeek, begr. 22-11-1797,<br />
tr. Vollenhove
1-10-1760 Aaltje Jans Post, wonende te Heetveld en te Barsbeek,<br />
begr. 11-10-1791, dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis en Geertien Hendriks.<br />
Zij is eer<strong>der</strong> getrouwd voor 1739 met N.N. en ze is eer<strong>der</strong> getrouwd<br />
rond 1739 met Klaas Hendriks Boes, ged. Vollenhove<br />
5-8-1711, wonende te Heetveld, begr. 1412-1745, zoon <strong>van</strong> Hendrik<br />
Jans Boes en Aaltje Klaas Gasthuijs.<br />
3. Klaasje Jans Rook, ged. 30-9-1733.<br />
4. Albert Jans Scheer, ged. 30-11-1735. Albert volgt de achternaam<br />
<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>.<br />
5. Annigje, ged. 16-1-1737.<br />
6. Annigje, (= nr. 595).<br />
7. Aaltje, ged. 25-3-1742, wonende te Leeuwte (1769) en te Kleijne<br />
Leeuwte (1770-1771), begr. 13-6-1806, tr. Hendrik Arriens Dikken,<br />
ged. Vollenhove 14-9-1738, wonende te Leeuwte (1769) en te Kleijne<br />
Leeuwte (1770-1771), overleden op 13 januari 1807, zoon <strong>van</strong> Arriën<br />
Jans Dikken.<br />
<strong>8.</strong> Marrigje, ged. 31-5-1744.<br />
9. Marrigje, ged. 6-11-1746, wonende te Leeuwte, overleden op 13<br />
oktober 1784, tr. Klaas Arriens Dikken, ged. Vollenhove 1-1-1733,<br />
wonende te Leeuwte, overleden op 8 november 1779, zoon <strong>van</strong> Arriën<br />
Jans Dikken.<br />
Volgens v.d. Linde boek is deze Marrigje gedoopt op 31-4-1744, maar<br />
dat lijkt onwaarschijnlijk omdat op 6-11-1746 weer een Marrigje <strong>van</strong><br />
dezelfde ou<strong>der</strong>s gedoopt wordt.<br />
10. Albert, <strong>geb</strong>. Barsbeek, ged. 28-7-1751, wonende te 't<br />
Klooster(1776), te Kadoelen (1777 en 1779) en te Barsbeek (1782),<br />
overl. Ambt Vollenhove 16-3-1837, tr. Hilligje Jans Ziel, ged.<br />
Beulake 9-9-1753, overl. 19-11-1851, dochter <strong>van</strong> Jan Hendriks Ziel<br />
en Vroukjen Geugies.<br />
11. Jan Rook.<br />
1196. Harm/Hermen Meijlof, ged. Beulake 29-8-1717, tr.<br />
1197. Trijntje Egbers Huisman.<br />
119<strong>8.</strong> Jan Wolters Wind, ged. Beulake 13-11-1712, overl. ws. Leeuwte<br />
(Vollenhove), 12-3-1801, tr. Beulake 28-11-1736<br />
1199. Aaltje Ziel, <strong>geb</strong>. ca. 1717, overl v. medio 174<strong>8.</strong><br />
Volkstelling 1748: Ambt Vollenhove (nr. 928): Jan is weduwnaar.<br />
Kin<strong>der</strong> boven 10: Lammetje (= nr. 599). On<strong>der</strong> 10: Trouwt, Jan<br />
Hendrik, Cornelis.<br />
1200. Roelof Hans Klaver, overl. na 5-5-1764, tr.<br />
1201. Hendrikjen Symens Sok, overl. na 5-5-1764.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1692):<br />
Roelof Hans Klaver en huisvrouw Hendrikjen Simens. Kin<strong>der</strong>en boven<br />
10 jaar: Jentje en Hans, kin<strong>der</strong>en beneden 10 jaar: Simen, Nelligje<br />
en Annigje. Knechten en meiden: Lucas Koerts.<br />
RAO Register Vuurstedengeld Vollenhove 1751, deel 1, subdeel 4,<br />
Wanneperveen: de Belt, pers. nr. 286, 1 vuurstede.<br />
RAO, 16-6-1747, Schoutambt Vollenhove 2784: Roelof Klaver heeft<br />
land gekocht <strong>van</strong> Peter Dirks en Aaltje Klaas in Bentinks Erve,<br />
Lokker genaamd, en twee stukjes land in Het Mulligjes.<br />
RAO, 05-5-1764, Schoutambt Vollenhove 2786: Roelof Hans Klaver<br />
verkoopt, namens zijn huisvrouw Hendrikje Simons een tiende deel<br />
<strong>van</strong> een stuk hooiland.<br />
1202. Arrien Peters, tr.<br />
1203. Jentje Jans.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1704):<br />
Arrien Peters en Jentjen Jans. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Lisebeth,<br />
Peter, Cornelis, Jacob. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Jan, Merrigjen,<br />
Annigjen, Teunis.
Bij het Vuurstedegeld te Sandbeld <strong>van</strong> 1726 staat daar vermeld:<br />
‘Arijen Keesen, nu Pieter Ariens’. Dit kunnen zijn va<strong>der</strong> en<br />
grootva<strong>der</strong> zijn.<br />
1204. Klaas Jans de Jonge.<br />
1205. Neeltje Gerrits Huigen.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1709):<br />
Klaas Jans en Neeltje Gerrits. Kin<strong>der</strong>en (o.a.) Grietje, Nettert.<br />
Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Neeltje (1): Dirk Arends Huigen, tr. (1)<br />
Gijsje Cornelis, uit Blokzijl, tr. (2) Woltertje Voerman. Hij is<br />
een zoon <strong>van</strong> Arend Huigen, in 1582 buger <strong>van</strong> Vollenhove; zij een<br />
dochter <strong>van</strong> Hessel Wolters Voerman, tr. Vollenhove 14-2-1618<br />
Lubbigje Jans. Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Neeltje (2): Gerrit<br />
Bartelds Huigen, <strong>geb</strong>. 1697 x Ariaantje Arriaans; Barteld Huigen x<br />
23-4-1699 Grietje Jans; ook nog Huig Gerrits x Marrigjen Bartels<br />
(zie RA 23-8-1730; Uit: Van <strong>der</strong> Linde). Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1206. Roelof Gerrits Knobbe, veenbaas, overl. 6-3-1762 514 tr. (1) Evertjen<br />
Coops, tr. (2)<br />
1207. Hendrikje Leen<strong>der</strong>s, tr. (2) Arrien Peereboom.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1706).<br />
Roelof Gerrits en Hendrikjen Leen<strong>der</strong>s. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar:<br />
Gerrit, Trijntjen, Coop. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Leen<strong>der</strong>t, Jan,<br />
Annigjen. De eerste drie waren uit zijn eerste huwelijk, de laatste<br />
drie kin<strong>der</strong>en uit de tweede echtverbintenis. Er waren ook nog twee<br />
Stoffels, mogelijk is er nog een Annigje geweest.<br />
120<strong>8.</strong> Klaas Hendriks Stam, (o)tr. Wanneperveen 13-12/29-12-1748<br />
1209. Aaltje Leen<strong>der</strong>s, <strong>geb</strong>. 1724, overl. Wanneperveen 21-7-180<strong>8.</strong><br />
Ik heb geen doopgegevens <strong>van</strong> Klaas kunnen vinden. Wel lijkt het<br />
logisch, om de Hendrik Stam, die in 1717 te Wanneperveen trouwt met<br />
Aaltje Lassche, als va<strong>der</strong> te beschouwen. Klaas Hendriks trouwt<br />
immers als `jongeman' in 174<strong>8.</strong> Hij was toen dus nog niet eer<strong>der</strong><br />
gehuwd en waarschijnlijk vrij jong. Dat zou een <strong>geb</strong>oorte rond 1720<br />
absoluut niet onmogelijk maken, integendeel; het lijkt allemaal<br />
precies te passen.<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> de `Schutsloot', hij als jm., zij<br />
als jd.<br />
Afgaande op de plaats <strong>van</strong> herkomst <strong>van</strong> Klaas bij zijn huwelijk<br />
zouden zijn ou<strong>der</strong>s kunnen zijn: Hendrik Hans x Aaltje Klaas. Zij<br />
wonen medio augustus 1748 te Wanneperveen op de Schutsloot en<br />
hebben 2 kin<strong>der</strong>en boven de 10 jaar: Krijn en Klaas. De inwonende<br />
meid heette Lammigjen Willems.<br />
1210. Gerrit Theys, (o)tr. Wanneperveen 19-11/12-12-1756.<br />
1211. Aaltjen Geerts.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />
1. Ummigjen, ged. 11-9-1757, overl. Wanneperveen 20-2-1817.<br />
2. Marrigjen, (= nr. 605).<br />
3. Thijs, ged. 26-9-1762, overl. Wanneperveen 7-7-1827.<br />
4. Neeltjen, (= nr. 607).<br />
5. Geert, ged. 9-5-1773, overl. Wanneperveen 17-9-1814.<br />
1212. Aart Keessen, (o)tr. (1) Wanneperveen 8-24-12-1747 Lammigjen<br />
Hendriks, tr. (2) Wanneperveen 27-11-1754<br />
1213. Jentjen Jans, <strong>van</strong> Kol<strong>der</strong>veen.<br />
Bij het eerste huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> de Schutsloot.<br />
Bij het tweede huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> Kol<strong>der</strong>veen, in<br />
Drenthe.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Schutsloot (nr. 1672):<br />
Aart Keesen en Lammigjen Hendrix. Geen kin<strong>der</strong>en.
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />
1. Nieltje, ged. 20-7-1749 (getuige Ariaan Hendriks).<br />
2. Nieltje, ged. 18-4-1751 (getuige Ariaan Hendriks), tr. Jan<br />
Hendriks Post.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />
3. Hendrikje, ged. 14-9-1755 (getuige Geertruid Jans).<br />
4. Kees, ged. 23-9-1759 (getuige Grietje Jans), tr. Marrigjen Jans<br />
de Goede.<br />
5. Jan, ged. 17-10-1762 (getuige Geertruy Jans).<br />
6. Hilbert (= nr. 606).<br />
1214. = nr. 1210.<br />
1215. = nr. 1211.<br />
1216. Hermen Jansen Schoemaker, <strong>geb</strong>. ca. 1684, overl. 1728, tr.<br />
1217. Berendje Berends.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />
1. Jan, ged. 1710.<br />
2. Jan (= nr. 608).<br />
3. Grietjen, ged. 1716, tr. Engbert Lucassen Hospes.<br />
4. Jannes, tr. Janna Hendriks.<br />
5. Jenneken, ged. 1720.<br />
121<strong>8.</strong> Hendrik Jansen Hoff, ged. Vriezenveen, overl. v. 18-3-1767 515 , tr.<br />
1219. Berendjen Jansen, ged. Vriezenveen.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />
1. Jan, ged. 1730, tr. 1767 Geertjen Roelofs.<br />
2. Armine (= nr. 609).<br />
3. Vennegjen, ged. 1737, tr. 1762 Hendrik Willems.<br />
4. Grietjen, tr. 1759 Hendrik Berkhof.<br />
5. Janna, ged. 1742, overl. 1809, tr. 1767 Albert Broertjen.<br />
6. Fre<strong>der</strong>ika, ged. 1745, tr. 1767 Coert Willems.<br />
7. Aaltje, ged. 1751, 1773 Jan Hopster.<br />
1220. Jan Lucassen Bos, ged. Vriezenveen 22-7-1708, tr.<br />
1221. Hendrikje Hendricks , ged. Vriezenveen 28-11-1710.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat dit echtpaar geregistreerd te<br />
Vriezenveen op p. 22, nr. 1 a-e. Kin<strong>der</strong>en boven tien jaar: Luicas<br />
Jansen. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaar: Albert, Geese, Gerrit, Waen<strong>der</strong> en<br />
Stijntje Jansen. Er is geen familienaam vermeld.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XI 11; X11 23 (keurnoot, 1762); XXVI<br />
71 (mogelijk samen met zijn va<strong>der</strong>).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />
1. Lukas, ged. 1736.<br />
2. Albert, ged. 173<strong>8.</strong><br />
3. Gerrith, ged. 1741.<br />
4. Waan<strong>der</strong> (= nr. 610).<br />
5. Stientjen, ged. 1746, overl. 1823, tr. 1771 Hermen Boltwedde.<br />
6. Hendrikje, ged. 1748, overl. 1809, tr. 1774 Hendrik Gerrits.<br />
7. Geesje.<br />
<strong>8.</strong> Aaltje, ged. 1750.<br />
9. Jasper, ged. 1753.<br />
1222. Albert Berends Berkhof, ged. Vriezenveen 7-7-1711, tr.<br />
1223. Janna Lammers.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XX<strong>IV</strong> 33,34,36; XXVI 51; X 15. Janna<br />
woont in 1768 te Alkmaar.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />
1. Berendina, ged. 173<strong>8.</strong><br />
2. Maria (= nr. 611).<br />
3. Berendina, ged. 1742.<br />
4. Jannes, ged. 1744.
1224. Jan Janssen Mollink/Möllink/Mollinck/Muellink alias Jan Scholten<br />
alias Jan Jans vulgo SwartJan, <strong>geb</strong>. tussen 1701 en 1705, boer op<br />
(Nieuw) Mollinck te Daarle, overl. v. 6-2-1760 (huwelijk zoon<br />
Hendrik), tr. (1) Hellendoorn 28-1-1724 Wychertjen Jacobs,<br />
afkomstig <strong>van</strong> <strong>van</strong> Emmen on<strong>der</strong> Dalfsen, ged. ald. 28-10-1703, dr.<br />
<strong>van</strong> Jacob Wychers en Aaltien Janssen.<br />
Jan Jansen Mollink tr. (2) Hellendoorn/Wierden 23/24-6-1725<br />
1225. Maria Geeligs.<br />
Bij het eerste huwelijk was Jan Janssen jongman op Mollinck te<br />
Daarle en Wychertjen Jacobs jongedogter <strong>van</strong> Emmen on<strong>der</strong> Dalfzen, nu<br />
ook op Mollink woonende. [Getrouwd te] Hellendoorn.<br />
Bij het tweede huwelijk staat respectievelijk te Hellendoorn en<br />
Wierden vermeld: Jan Janssen, weduwenaar <strong>van</strong> wijlen Wychertjen<br />
Jacobs, op Mollink te Daarle en Marygjen Pauls jongedogter te<br />
Wierden en: Jan Janssen, weduwenaer <strong>van</strong> Wychertien Jacobs, op het<br />
Mollinck te Daerle met Maria Geeligs jongedogter <strong>van</strong> Pauwel Geeligs<br />
alhier.<br />
Volkstelling 1748 Daarle - Scholten: Jan Scholten; huysvrouw Maria<br />
Pauwels; kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> de 10 jaar. Hendrik en Jannes.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Jan, ged. Den Ham 28-5-1724.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
2. N.N. ged. Den Ham 14-7-1726.<br />
3. Jennigje, ged. Den Ham 11-12-1729.<br />
4. Mariegen, ged. Den Ham 15-6-1732.<br />
5. Jan, ged. Den Ham 27-1-1737.<br />
6. Hendrik, (= 612).<br />
7. Jannes, ged. 4-8-1743.<br />
<strong>8.</strong> Jannes, ged. 15-11-1744.<br />
1226. Lambert Westerik/Westerick/Westerinck, (o)tr. (2) Wierden<br />
15-7/22-8-1751 Hendrikien Beerninck, <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1726,<br />
dr. <strong>van</strong> Hendrick Beerninck.<br />
Lambert Westerink (o)tr. (1) Wierden 4/19-1-1738<br />
1227. Maria Hendriksen, ged. Wierden 31-12-1713.<br />
Bij het huwelijk was Lambert een nagelaten zoon <strong>van</strong> Berent<br />
Westerick en Maria was jd <strong>van</strong> Hendrik Hendriksen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />
1. Berendina, ged. 15-6-173<strong>8.</strong><br />
2. Maria, (= nr. 613).<br />
122<strong>8.</strong> Jan Nijland alias Janninck, <strong>geb</strong>. voor 1700, tr.<br />
1229. Geertien N.N., <strong>geb</strong>. voor 1700.<br />
1230. Coert Willems/Willemsen, ged. Wierden 20-11-1698, tr. Wierden<br />
19-3-1724<br />
1231. Harmina Stokkers, <strong>geb</strong>. Wierden v. 1705.<br />
1232. Berent <strong>van</strong> het Broekhuis, <strong>geb</strong>. ca. 1675, overl. na 28-6-1732, tr.<br />
1233. N.N.<br />
Brilman meent, dat Berent mogelijk identiek kan zijn aan Berent<br />
Hendriks <strong>van</strong> het Voorbroek, die te Rijssen ged. wordt 3-9-165<strong>8.</strong> De<br />
erven `Voorbroek' en `Broekhuis' lagen dicht bij elkaar.<br />
Het oude `Broekhuis' lag in de Heerlijkheid Almelo, juist op de<br />
grens met Bornerbroek (Borne) en Ypelo (Wierden). De boer<strong>der</strong>ij<br />
wordt al in 1652 bij een `laakgang', een grenscorrectie, genoemd.<br />
Tussen 1742 en 1752 moest het jaarlijks 35 gulden en 4 stuivers<br />
pacht opbrengen.<br />
1236. Bartelt Gerrits Smid 516 , <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1668 517 , smid, verm. overl.<br />
na 31-5-1733 518 tr. Wierden 28-7-1695<br />
1237. Hermken Hendriks, verm. overl. na augustus 174<strong>8.</strong><br />
In 1708 koopt Bartelt samen met Frerick Jansen ongeveer 2 dagwerk<br />
hooiland, genaamd de Veerenmathe 519 . In 1711 en 1715 gaat het
echtpaar schulden aan <strong>van</strong> 700 car. gld., respectievelijk 310 car.<br />
gld. en 20 st., on<strong>der</strong> verband <strong>van</strong> hun huis en gaarden, smitse,<br />
gereedschappen en groenland 520 . Van de graaf en gravin Van Rechteren<br />
pachten ze in 1719 een hooimaat ‘in de Schuimer’ 521 .<br />
Het huis dat het echtpaar bewoonde is blijkbaar gerdeeld door hun<br />
kin<strong>der</strong>en. Behalve zoon Gerrit (= nr. 618) is er nog een dochter<br />
Harmken volwassen geworden. Zij trouwde op 31-5-1733 met Derck<br />
Alberts Meijer, zoon <strong>van</strong> Albert Dercks en Fenneken Stamans. In 1748<br />
wordt het huis <strong>van</strong> Derk en Hermken Meijers vermeld als belendend<br />
aan Gerrit Smid. Bij hen woont dan als kostgangster de oude vrouw<br />
Hermken, mogelijk de moe<strong>der</strong>, Hermken Hendriks. Als kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het<br />
echtpaar worden genoemd; Hardewigh (vernoemd naar Hadewich<br />
Hendricks Godtschalck = nr. 2475), Albert en Fenneken.<br />
123<strong>8.</strong> Henrick Harmsen Knoef, jm. <strong>van</strong> 't Knoefshuis, overl. na augustus<br />
1748 522 , otr. Almelo 23-10-1713<br />
1239. Janna Berends, jd. <strong>van</strong> de Bellinkhof, overl. na augustus 174<strong>8.</strong><br />
Dit echtpaar is afkomstig uit de Heerlijkheid Almelo. Het erve<br />
Knoef was eigendom <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo en wordt in 1601 vermeld<br />
als het Knuf, groot 8 mud gezaai en 3 dagmaten hooiland. Op 5-6-<br />
1450 wordt het al vermeld als het Knuveshues 523 . De Bellinckhof was<br />
een voornaam huis, gelegen tussen Almelo en Wierden. Bij de doop<br />
<strong>van</strong> dochter Gesina wonen de ou<strong>der</strong>s in op het Maathuis.<br />
In 1748 bewonen Hen<strong>der</strong>ick Cnoef en de vrouw Janna, oude luiden, en<br />
Jannes en Mette, jonge luiden, een huis.<br />
In 1751 wordt dezelfde Jannes genoemd als eigenaar <strong>van</strong> de ‘Quaat’.<br />
Vermoedelijk is er sprake <strong>van</strong> een verschrijving en bedoelt men de<br />
‘Maat’.<br />
124<strong>8.</strong> Derk Harmsen ter Heino/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino/ter Heijne Smit, ged. Den Ham<br />
17-7-1712, overl. v. 15-6-1764, tr.<br />
1249. Grietjen/Greetien Jansen, ged. Den Ham 28-1-1708, overl. na<br />
18-1-176<strong>8.</strong><br />
Volkstelling 1748: Derk Smit en sijn Vrouw Grietjen Jansen, 2<br />
kin<strong>der</strong>en, Harmen en Jan, on<strong>der</strong> de 10 jaren en een knecht, Jannes<br />
Harms.<br />
Op 4-5-1751 draagt Berend Wolters, man <strong>van</strong> Hendrina Reuvers aan<br />
Derk Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino een half mud zaailand te Den Ham over 524 .<br />
Op 18-1-1768 525 is wordt melding gemaakt <strong>van</strong> de overleden Derk. Dan<br />
wordt namelijk een akte <strong>van</strong> volmacht en overdracht opgemaakt.<br />
Tobias Tobis als curator over de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik<br />
Bruins draagt dan over aan Grietje Jansen, vrouw <strong>van</strong> de overleden<br />
Derk Heino 1/5 in een half mudde, gelegen tegenover Mennegishaven<br />
en 1/5 en een half schepel gezaai op het Laar te Den Ham.<br />
Denkelijk is Derk al tien jaar daarvoor overleden, want op 10-10-<br />
1758 526 wordt een Derk Heino genoemd als overleden man <strong>van</strong> een niet<br />
met name genoemde vrouw i.v.m. een begrenzing.<br />
Uit dit huwelijk ook:<br />
1. Jan Assies, 9-4-1744.<br />
2. Jan Assies, 13-3-1746.<br />
3. Willemtien, 21-7-174<strong>8.</strong><br />
1250. Jan Jans Lutteken/Jan Janssen in ‘t Lutkenhuis in ‘t Dorp/Jan<br />
Lutken in ‘t Dorp, ged. Den Ham 11-4-1706, overl. tussen 12-2-1746<br />
en 8-1748, tr. (1) Grietje Mathiassen (Kriggel), tr. (2)<br />
1251. Hermpje/Hermentien Jansen, overl. na 1-3-1776.<br />
Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Jansen Lutteke, in het Kerkdorp.<br />
Die laat aldaar een zoon Jan dopen op 11-4-1706. Jan vulgo het<br />
Lutteke uit het Kerkdorp laat op 27-3-1715 een zoon Gerrit dopen.<br />
Het Lutteke is een plaatsje te Meer, want op 24-5-1706 laat Hendrik<br />
Gerritsen op Lutteke aldaar een zoon Jan dopen.<br />
Op 12-2-1746 leeft Jan nog, want dan komt hij voor in een akte <strong>van</strong><br />
huwelijk en erfuiting 527 tussen Janna Nijenhuis, weduwe <strong>van</strong>
Mathijssen Chriggel Brouwer, geassisteerd met haar broer, Hendrik,<br />
mul<strong>der</strong> te Hardenberg en haar overleden mans zwager, Jan Janssen.<br />
Zij zijn mombers over de kin<strong>der</strong>en uit haar eerste huwelijk met<br />
Thijs Brouwer: Dina en Hermens Thijensen. Die Thijs Mathhijssen<br />
Krighel/Chriggel alias Thijs Brouwer is brouwer in Den Ham.<br />
Bij de volkstelling in 1748 staat vermeld: 3 en 4 rot, de weduwe<br />
<strong>van</strong> Jan Jans; 3 kin<strong>der</strong>en boven de tien aar: Egbert, Jannigje en<br />
Geesje; een kind on<strong>der</strong> de tien jaren: Grietje. Inwonend Hendrikje<br />
.... Hermentien Jans.<br />
Op 1-3-1776 528 maakt Hermpje Jansen, weduwe <strong>van</strong> Jan Luttiken, ziek<br />
en bedlegerig, haar testament op. Zij wordt geassisteerd door P.<br />
Hoefman. Er zijn vier begunstigde personen. Ten eerste haar<br />
stiefdochter Jennigje Jansen; ten tweede haar dochter Grietje<br />
Jansen; ten <strong>der</strong>de haar stiefzoon Egbert Jansen en ten vierde haar<br />
stiefdochter Geesje Jansen. Grietje is dus een dochter uit een<br />
later huwelijk <strong>van</strong> va<strong>der</strong>-1-Zij krijgt in dit testament <strong>der</strong>tig<br />
gulden toebedeeld.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Egbert, ged. 31-10-1734, tr. (1) Marijgen Hendriks, tr. (2)<br />
Fennigje Jansen Poelakker.<br />
2. Jennigje, ged. 8-1-1736.<br />
3. Jan, ged. 20-10-1737.<br />
4. Geesje, ged. 20-10-1737, tr. Geurt Willems.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
5. Grietje (= nr. 625).<br />
1252. Lambert Jans <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijkerwold 13-1-1726, boer,<br />
diaken Steenwijkerwold, overl. Steenwijk 20-12-1804, tr.(1)<br />
Steenwijkerwold 3-4-1747 Hilligje Alberts, <strong>van</strong> Wapserveen. Lambert<br />
otr. (2) Steenwijk 23-3-1749<br />
1253. Maria Alberts.<br />
Bij haar huwelijk is het patroniem <strong>van</strong> Maria ‘Jans’. Zij is dan<br />
‘jongedochter’ en afkomstig <strong>van</strong> Zuidveen.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Steenwijk, Steenwijkerwold, Westeinde<br />
(nr. 2831): Lambert Jans <strong>van</strong> Essen en Hilligien Willemsz (sic!).<br />
Het echtpaar heeft geen kin<strong>der</strong>en.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Harmpje, ged. Steenwijk 8-2-1750.<br />
2. Geesjen, ged. Steenwijk 25-2-1753.<br />
3. Jan, ged. Steenwijk 19-1-1755.<br />
4. Grietje, ged. Steenwijkerwold 27-9-1757.<br />
5. Albert, ged. Steenwijkerwold 4-6-1759.<br />
1262. Harmen ter Hofte, (o)tr. Haaksbergen 2/..-10-1729<br />
1263. Stijntjen ten Westendorp.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />
1. Berent, ged. 15-11-1733.<br />
2. Geertjen, ged. 7-4-1730.<br />
3. Anna (= nr. 631).<br />
4. Leferd, ged. 8-7-1745.<br />
1280. Petrus/Peter <strong>van</strong> Haeff, <strong>geb</strong>. ca. 1665, overl. na 1717, tr. ca. 1690<br />
1281. Johanna Jansen, overl. na 1729.<br />
Geboorte-, doop-, trouw-, overlijdens- en begraafgegevens <strong>van</strong> beide<br />
echtelieden mogelijk te Goch.<br />
1282. Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh, overl. Vierlingsbeek 17-11-1721, tr.<br />
ca. 1696<br />
1283. Mechtildis <strong>van</strong> Leunen, overl. Vierlingsbeek 29-5-1724.<br />
Jacobus is op 3 april 1693 te Vierlingsbeek samen met een zekere<br />
Sibilla <strong>van</strong> El<strong>der</strong>om ‘ejus loco Agnes Gooswini’ getuige bij de doop<br />
<strong>van</strong> Gooswinus, de zoon <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> Leunen en Johanna Theodori.
Mechtildis is op 19 september 1683 te Vierlingsbeek getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Matthias, zoon <strong>van</strong> Georgius Theomphiel en Gerarda <strong>van</strong><br />
Leunen. Getuigen: Gooswinus <strong>van</strong> Leunen ejus loco Henricus <strong>van</strong><br />
Leunen, Mechtildis <strong>van</strong> Leunen.<br />
Op 28 november 1684 komt zij voor bij de doop <strong>van</strong> Matthias, zoon<br />
<strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> Leunen en Joanna Dercks. Getuigen: Godefridus<br />
Themphile ejus loco Henricus Derks, Mechtildis <strong>van</strong> Leunen ejus loco<br />
filia Mechtildis.<br />
Mechtildis wordt op 9 april 1698 te Vierlingsbeek genoemd bij de<br />
doop <strong>van</strong> Guilielmus, zoon <strong>van</strong> Joannes Willemsen en Alegunda Valx.<br />
Getuigen zijn Guilielmus Valx ejus loco Godefridus Valx en Anna Rit<br />
ejus loco Mechtildis <strong>van</strong> Leunen.<br />
Op 12 februari 1687 wordt gedoopt Mechtildis, dochter <strong>van</strong> Henricus<br />
<strong>van</strong> Leunen en Joanna Dercks. Getuigen zijn: Jacobus Dercks en<br />
Mechtildis <strong>van</strong> Leunen. Dit zouden Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh en<br />
Mechtildis <strong>van</strong> Leunen kunnen zijn.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vierlingsbeek):<br />
1. Jaohanna, ged. 29-7-1685, getuigen: Theodorus <strong>van</strong> Middegaall<br />
ejus loco Jan <strong>van</strong> Hoeck, Catharina Lin<strong>der</strong>s Ebben.<br />
2. Mechtildis, ged. 18-3-1687 Mechtildis, getuigen: Henricus <strong>van</strong><br />
Leunen, Alegunda Ebbe, Guielmina <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />
4. Theodora, ged. 17-2-1689, getuigen: Theodorus Theonphiel ejus<br />
loco Arnoldus Lindemans, Sibilla Gooswini.<br />
5. Mathias, ged. 1-3-1691, getuigen: Generosus Dnus Joes Albertus<br />
ab Elshout ejus loco Joes Franssen, Egberdina <strong>van</strong> den Wijenbergh<br />
ejus loco Agnes Henrici.<br />
6. Theodorus, ged. 5-4-1693, getuigen: Joannes Franssen, Theodora<br />
<strong>van</strong> Berchom.<br />
7. Guilielma (= nr. Wilhelmina, nr. 641), getuigen: Petrus <strong>van</strong><br />
Berchom, Agnes Franssen.<br />
<strong>8.</strong> Joannes, ged. 31-3-1699, getuigen: Leonardus Liefkens ejus loco<br />
Gooswinus Casparis Loovendaal, Joanna Cremers.<br />
1292. Wynandus Jans Verhaert, (o)tr. Sambeek 3/18-7-1688<br />
1293. Wilhelmina Hendriks (<strong>van</strong> Os?).<br />
Er dient meer bewijs te komen voor de filiatie tussen 646 en<br />
1292/3. Wel zijn er duidelijke aanwijzingen: allereerst de<br />
familienaam, de tijd, maar ook de vernoemingingen en de<br />
doopgetuigen wijzen in die richting. Zo is ene Guinando Verhaart<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna, het eerste kind <strong>van</strong> 646/7. Guinando<br />
is volgens mij gewoon Wynand.<br />
Ver<strong>der</strong> is een Wilhelmina <strong>van</strong> Os later doopgetuige: zij zou heel<br />
goed identiek kunnen zijn aan Wilhelmina Hendriks. Bovendien komen<br />
de hieron<strong>der</strong> genoemde kin<strong>der</strong>en enkele malen bij elkaar voor als<br />
getuigen bij dopen <strong>van</strong> hun eigen kin<strong>der</strong>en. Op 25-2-1697 krijgen ene<br />
Jacobus Verhaert en Elisabeth Verhoeven ook een dochter Allegonda.<br />
Zouden deze mensen voorou<strong>der</strong>s kunnen zijn: Henricus Willems, (o)tr.<br />
Sambeek 15-4/17-6-1657 Aldegondis Jans. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek):<br />
1. Catharina, ged. 20-8-1689, getuigen Wolterus Jan en Immelia<br />
Jans.<br />
2. Henricus, ged. 14-3-1691, getuigen Joannes Willems en Aleida<br />
Jans.<br />
3. Johannes, ged. 5-12-1693, getuigen Winandus <strong>van</strong> Schaijk en<br />
Baetrix Wolters.<br />
4. Wilhelmus (= nr. 646; getuigen Melchior Arts, Joanna Willems.<br />
5. Alardus, ged. 26-9-1701, getuigen Joannes Allarts, de koster,<br />
Immelia Jans.<br />
6. Catarina, ged. 23-4-1705, getuigen Theodorus Arts, de koster,<br />
Joanne Verhaerdt, Jacoba Mooren.<br />
7. Aldegunda, ged. 1-10-1707, getuigen niet vermeld.<br />
<strong>8.</strong> Gertrudis, ged. 18-5-1711, getuigen Henricus <strong>van</strong> Bon, Catharina<br />
Verhaert, Barbara Jans.
1294. Tilmannus Jans Vermasen/Vermaeseren, ged. RK Sambeek 19-2-1666,<br />
(o)tr. RK Sambeek (Boxmeer) 4/19-9-1688<br />
1295. Theodora Jans (Arts?).<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig uit Sambeek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek):<br />
1. Catharina, ged. 20-12-1688, getuigen Henricus Tijssen, Anna<br />
Michiels, Gijsberta Gerits.<br />
2. Margaretha, ged. 3-12-1690, getuigen Alardus Michiels,<br />
Margaretha Heijsen.<br />
3. Tilmannus, ged. 5-10-1692, getuigen Joannes Tilmans Vermasen en<br />
Philiberta Heijsen.<br />
4. Gisberta, ged. 8-12-1694, getuigen Hermannus Tijssen, Joanna<br />
Derix.<br />
5. Joanna, ged. 16-10-1696, getuigen Henricus Alarts Michels,<br />
Gertrudis Jans.<br />
6. Andreas, ged. 5-10-1698, getuigen Joannes Tijssen, Godefridus<br />
Arts, Sibylla Jacobs.<br />
7. Anna, (= nr. 647), ged. 10-9-1700, getuigen Hesigius Jans,<br />
Gisberta Gerits, Gertrudis Jans.<br />
<strong>8.</strong> Margaretha, ged. 6-9-1702, getuigen Mathias Jans, Joanna Peters,<br />
Elisabetha Jans.<br />
9. Joannes, ged. 12-6-1704, getuigen Joannes Heurkens, Hesichius<br />
Jans (ook genaamd Henricus; tr. Elisabet Arts: ook dr. Margaretha)<br />
Barbara Jans.<br />
10. Margarita, ged. 12-7-1705, getuigen Godefridus Arts (tr.<br />
Catharina Gerits: ook dr. Margaretha)., Joanna <strong>van</strong> Slempen,<br />
Mechtildis Lamers.<br />
11. Joanna, ged. 10-8-1708, getuigen Joannes Hermens, Petrus<br />
Cremers, Elisabeth Arts, Barbara Jans.<br />
1322. (?) Leonardus Swillens/Swilliens, ged. Maaseik 28-11-1660 529 , tr.<br />
Maaseik 1-11-1684<br />
1323. Mechtildis Nelisen.<br />
Uit dit huwelijk: (allen ged. Maaseik):<br />
1. Petrus, ged. 1-8-1685.<br />
2. Mathias, ged. 23-8-1687, overl. 3-1-1721.<br />
3. Maria, ged. 7-9-1689 (= nr. denkelijk 661).<br />
4. Anna, ged. 19-1-1692.<br />
5. Anna, ged. 22-10-1694.<br />
6. Joannes, ged. 22-3-1697.<br />
7. Mechtildis, ged. 2-4-1699.<br />
<strong>8.</strong> Leonardus, ged. 23-9-1701.<br />
9. Gisbertus, ged. 4-4-1704.<br />
1344. Dirk Smit, te Bücken, tr.<br />
1345. (?) Anna Sleef<br />
De herkomstplaats bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Dirk is Bücken.<br />
Dirk is overleden na 17-4-1789, dan is althans iemand <strong>van</strong> die naam<br />
samen met Anna Sleef getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn kleinkind Anna.<br />
Vanwege de doopgetuigenis en de naamsovereenkomst zou Anna Sleef de<br />
vrouw kunnen zijn <strong>van</strong> Dirk Smitt. Uiteraard kan het ook om een<br />
an<strong>der</strong> familielid gaan en is meer bewijs nodig.<br />
134<strong>8.</strong> Hendrik Hummen, j.m. in ’t Twello, kruidenier, (o)tr. (1) Deventer<br />
5-5/3-6-1725 Heijltje Tengnagels, tr. (1) Berend Rosenvoords.<br />
Hendrik Hummen tr. (2) Deventer 24-12-1730<br />
1349. Harmina Aarsen, j.d. in de Polstraat<br />
Hendrik Hummen en zijn Heijltje woonden in de Waterstraat te<br />
Deventer. Hendrik (kruidenier) koopt ook nog een hof aan de Hoven,<br />
een huis en erf in de Waterstraat en een huis in de Assenstraat.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Deventer):<br />
1. Gerrit Hummen, ged. 7-7-1726.
2. Elsebe, ged. 16-12-1729.<br />
3. Hendrike, ged. 14-3-1728, tr. Deventer 27-2-1752 Jacobus<br />
Arensen.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Deventer):<br />
4. Gerrit, ged. 18-1-1732.<br />
5. Jacoba, ged. 25-5-1733.<br />
6. Pieter, (= nr. 674).<br />
Hendik Hummen zou deze kwartieren kunnen hebben 530 :<br />
<strong>Generatie</strong> I<br />
1. Hendrik Peters Hummen, ged. Twello 1-1-1699<br />
<strong>Generatie</strong> II<br />
2. Peter Gerrits Hummen, <strong>geb</strong>. ca. 1673, tr. Twello 29-10-1697, hij<br />
j.m., soon <strong>van</strong> wijlen Gerrit Hummen in ’t Nijbroek, zij wed. <strong>van</strong><br />
Hendrik Gerrits<br />
Welberg, alhier tot Twello<br />
3. Engeltje Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1675, tr 1) Hendrik Gerrits Welberg.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Hendrik Peters, (= nr. 1).<br />
2. Gerrit Peters, ged. Twello 24-12-1702.<br />
3. Joanna Peters (Janna Hummen), ged. Twello 26-12-1706, tr. Wan<strong>der</strong><br />
Berents (Pannekoek), <strong>geb</strong>. ca. 1690, zn. <strong>van</strong> Berent Rein<strong>der</strong>s<br />
Pannekoek alias Berent<br />
Rein<strong>der</strong>s op den Blaasbalg.<br />
<strong>Generatie</strong> III<br />
4. Gerrit Hummen, schepen <strong>van</strong> Nijbroek, <strong>geb</strong>. ca. 1635, tr. (1)<br />
N.N., tr. (2) Twello 10-4-1670, als weduwnaar, wonende en schepen<br />
in ’t Nieuwbroek, zij <strong>van</strong> Twello<br />
5. Aaltjen Willems Bömers (ook: Boemer) (zie 5 op blz. 1).<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Humme Gerrits, schepen, burgemeester <strong>van</strong> Nijbroek, <strong>geb</strong>. ca.<br />
1672, tr. (1) Zwaantje Jans, tr. (2) Nijbroek 16-11-1715 Teunisje<br />
Barthels (getuige(n): Berent <strong>van</strong> Werven en Jan <strong>van</strong> Oemne,<br />
secretaris te Nijbroek), zij (tr) 1 Geurt Aalberts, <strong>van</strong> Apeldoorn.<br />
2. Peter Gerrits, (= nr. 2).<br />
3. Geertruid Gerrits Hummen, tr. Twello 26-7-1704 Geerlig Janssens,<br />
zn. <strong>van</strong> wijlen Jan Wilms, zij j.d. <strong>van</strong> wijlen Gerrit Hummen,<br />
wonende tot Vorden.<br />
<strong>Generatie</strong> <strong>IV</strong><br />
<strong>8.</strong> N.N. Hummen<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Harmen, tr. Gerritjen Aelberts, tr. (2) Twello 1662 Truicken<br />
Jansen, hij is weduwnaar <strong>van</strong> Gerritjen Aelbertse en zij is weduwe<br />
<strong>van</strong> Hermen Jochums, tot Twello.<br />
2. Gerrit, (= nr. 4).<br />
10. Willem Bömers, kerkmeester in Twello<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Aaltjen Willems Boemer, (= nr. 5).<br />
2. Jacob Willems, kerkmeester te Twello, tr. Voorst 1670 Gerritjen<br />
ter Meulen (ook: Meulemans), dr. <strong>van</strong> Peter ter Meulen (Meulemans).<br />
3. Barta Willems, tr. Twello 23-8-1668 Peter Stevens, hij wedr.<br />
wonende tot Deventer<br />
1346. Pieter Woedelok/<strong>Woude</strong>lok/<strong>Woude</strong>loch, tr.<br />
1347. (?) Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg.<br />
Pieter is overleden na 10-12-1758, dan is hij samen met Geertruij<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn kleinkind Anna Geertruij.<br />
Vanwege de doopgetuigenis en de naamsovereenkomst zou Geertruij <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Burg de vrouw kunnen zijn <strong>van</strong> Pieter Woedelok. Uiteraard kan<br />
het ook om een an<strong>der</strong> familielid gaan en is meer bewijs nodig.<br />
1360. Jan Simonse Boon, tr.<br />
1361. Giertje Nagtegaal.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. te Amsterdam):
1. Jacob, ged. 23-6-174<strong>8.</strong><br />
1362. Krijn <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, karreman, tr.<br />
1363. Aagje Sijmens Boon.<br />
Krijn werd op 9-4-1738 poorter <strong>van</strong> Amsterdam (nr. 18, p. 140), zijn<br />
beroep was toen karreman. Het huwelijk werd niet te Amsterdam<br />
aangetroffen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. te Amsterdam):<br />
1. Martie, ged. 22-1-1736, getuige: Martie Jans.<br />
2. Wouter, ged. 23-6-1737, getuige: Maria Jans.<br />
3. Marretje, ged. 19-8-1739, getuige: Marretje Jans.<br />
4. Marretje, ged. 28-9-1740, getuigen: Al<strong>der</strong>t Egberse en Gesina<br />
Gerrits.<br />
5. Wilmina, (= nr. 681), getuige: Martje Jans.<br />
6. Aagje, ged. 21-10-1744.<br />
7. Grietje, ged. 2-10-1746.<br />
<strong>8.</strong> Grietje, ged. 2-8-1750, getuigen: Marten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speek en<br />
Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speek.<br />
9. Grietje, ged. 24-9-1752.<br />
1364. Bartelt Stokkers, ged. Rijssen 19-9-1686, tr.<br />
1365. Aaltien Bulners, ged. Rijssen 27-2-1681.<br />
1366. Bartelt Hofman, tr. Rijssen 3-2-1742<br />
1367. Maria Baan, ged. Rijssen 20-8-1713.<br />
Gegevens denkelijk te Rijssen.<br />
1372. (?) Jan Broers, te Kollum.<br />
137<strong>8.</strong> Claas Jacobszn. <strong>van</strong> Staveren, ged. Amsterdam 21-2-1706,<br />
lijndraaier, tr. Amsterdam 1-11-1731<br />
1379. Claasje Michiels, ged. (EL) Amsterdam 26-12-1704.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Claasje is Annetje Machiels. Getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Claas is Tryntje Sybrens.<br />
Bij zijn huwelijk wordt Klaas met de familienaam "Van Staveren"<br />
vermeld. Hij woont dan op de Santhoek en hij wordt vergezeld door<br />
zijn zuster, Trijntje Jacobs <strong>van</strong> Staveren.<br />
Op 1 mei 1732 wordt Claas Jacobs <strong>van</strong> Staveren ingeschreven als<br />
poorter, zijn beroep is lijndraaier.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Anna, (= nr. 689).<br />
2. Gerritje, ged. 14-12-1740, getuigen: Davit Machiels en Cornelia<br />
Machiels.<br />
3. Jacob, ged. 28 augustus 1743, getuigen: Jacob Sietjes en<br />
Cornelia Machielsen.<br />
1380. Jan Veltman, ged. Amsterdam 28-1-1723, otr. Amsterdam 30-4-1745<br />
1381. Lea <strong>van</strong> Nuijs, <strong>geb</strong>. ca. 1720.<br />
De getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan waren Jan <strong>van</strong> Santen en Geertruid<br />
de Bie.<br />
Jan en Lea zijn on<strong>der</strong>trouwd op 30-4-1745 te Amsterdam (bron: GA nr<br />
727 blz 460, brontekst: ‘Jan Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, oud 24 jaar op<br />
de Lindegracht, geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Catrina <strong>van</strong> Santen en<br />
Lea <strong>van</strong> Nuijs <strong>van</strong> Amsterdam, oud 25 jaar op de Blomgracht,<br />
geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Abraham <strong>van</strong> Nuijs.’<br />
Jan Veltman en Lea <strong>van</strong> Nuijs zijn op 4 juni 1769 getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Lea, dochter <strong>van</strong> Jan Veltman en Anna Elisabeth Minke. Op<br />
13 juni 1770 zijn Jan en Lea getuige bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon <strong>van</strong><br />
Klaas Veltman en Jannetje Aannewart en dat <strong>geb</strong>eurt opnieuw op 27<br />
maart 1772.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Albert, ged. 8-10-1745, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />
Zanten.
2. Klaas, ged. 30-12-1746, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />
Zanten. Klaas tr. Jannetje Aannewart.<br />
3. Jan, ged. 31-1-1749, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />
Zanten.<br />
4. Jan, (= nr. 690).<br />
5. Margrieta, ged. 31-1-1751, getuigen: Jan Willem Urkhuijsen en<br />
Fransijntje de Munnik.<br />
6. Catrina, ged. 30-7-1752, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Kaatje <strong>van</strong><br />
Santen.<br />
7. Abraham, ged. 29-9-1754, getuigen: Abraham <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spran en<br />
Jannetje Abrahams.<br />
<strong>8.</strong> Adrianus, ged. 31-10-1756, getuigen: Katje Vonk en Abraham <strong>van</strong><br />
Nuijs.<br />
9. Dirck, ged. 1-3-1758, getuigen: Antonie Trion en Lea <strong>van</strong> Nuijs.<br />
10. Dirck, ged. 20-1-1760, getuigen: Antonie Trion en Lea <strong>van</strong><br />
Nuijs.<br />
11. Sara, ged. 26-6-1761, getuigen: Maghiel <strong>van</strong> Hansweijk en<br />
Hilletje Kaarels.<br />
12. Grietje, ged. 27-7-1763, getuigen: Daniel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spruijn en<br />
Marritje An<strong>der</strong>ijs.<br />
1382. Albertus Minken/Mencke, <strong>geb</strong>. ca. 1709, tr. Amsterdam 26-9-1738<br />
1383. Gerritjen Camphuijsen, <strong>geb</strong>./ged. RK Amsterdam 1-12-1706.<br />
Albertus is <strong>geb</strong>oren te Hessink. Ligt dat in Duitsland?<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 26-09-1738 te Amsterdam (bron: GA nr 581 blz 217,<br />
brontekst:<br />
‘Albertus Menken <strong>van</strong> Hessink (?), oud 29 jaar op de<br />
Egelantiersgracht, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Harmanus Terwijs<br />
en Gerritje Camphuijsen <strong>van</strong> Amsterdam, oud 33 jaar in de<br />
Palmstraat, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Lijsbet Klan<strong>der</strong>.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Harmanus, ged. 26-7-1739, getuigen: Andries Woesthove en<br />
Elisabeth Klan<strong>der</strong>.<br />
2. Engeltje, ged. 6-7-1740, getuigen: Jacobus Stork en Annetje<br />
Kamphuizen.<br />
3. Anna Elisabeth, (= nr. 691).<br />
1384. Coenraad Bennink, <strong>geb</strong>. ca. 1712, otr. Amsterdam 9-3-1736<br />
1385. Wijntje/Wendelina te Winkel, ged. Zutphen 18-1-1707.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 9-3-1736 te Amsterdam (bron: GA nr 578 blz 157,<br />
brontekst:<br />
‘Coenraad Bennink, <strong>van</strong> Zutphen, oud 24 jaar in de Driekoningstr.,<br />
ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met sijn motje (?) Anthonija Meijers en<br />
Wijntje te Winkel <strong>van</strong> Zutphen, oud 27 jaar in de Loojerstraat,<br />
ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met haar night Hillegonda Sinninga.’<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Maria, ged. Amsterdam (GE) 20-6-1736 (Zui<strong>der</strong>kerk) (bron: GA nr<br />
101 blz 158).<br />
2. Gerrit, ged. Amsterdam (GE) 2-7-1737 (Nieuwekerk), getuigen:<br />
Hendrik Bennink en Maria Bennink.<br />
3. Jannes, ged. Amsterdam (GE) 25-1-1739 (Westerkerk) (bron: GA nr<br />
110 blz 313).<br />
4. Yda, ged. Amsterdam (GE) 11-5-1741 (bron: GA nr 110 blz 335v).<br />
5. Pieter, (= nr. 692).<br />
6. Hendrik, ged. Amsterdam (GE) 16-5-1745 (bron: GA nr 52 blz<br />
135v).<br />
7. Ida, ged. Amsterdam (GE) 7-2-1748 (Nieuwekerk), getuigen:<br />
Hendrik Bennink en Pieternel ter Winkel.<br />
138<strong>8.</strong> Daniel Caubet/Cobet, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam (WH) 20/25-5-1710,<br />
lintwerker, otr. Amsterdam 8-10-1728<br />
1389. Jannetje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde, ged. Amsterdam 20-3-1709.
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jannetje zijn: Rageltje Voogt en Daniel<br />
Tabet.<br />
Op 27-11-1731 werd Daniel poorter <strong>van</strong> Amsterdam (nr 17, p 120) met<br />
als beroep lintwerker en als schoonva<strong>der</strong> Michiel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 8-10-1728 te Amsterdam (bron: GA nr 568 blz 169,<br />
brontekst:<br />
‘Daniel Cobet, <strong>van</strong> Amsterdam, oud 19 jaar op de Roosegragt,<br />
geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Daniel Cobet en Jannetje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Velden, <strong>van</strong> Amsterdam, oud 18 jaar in de Rosestraat, geassisteerd<br />
met haar moe<strong>der</strong> Annetje de Lange.’<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Pieter, (= nr. 694).<br />
1390. Cornelis Vermeij, tr.<br />
1391. Cornelia <strong>van</strong> <strong>der</strong> Mij.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Deliana, (= nr. 695).<br />
1394. Jan Greuper, ged. (EL) Amsterdam 6-5-1689 , overl. na 1762, tr.<br />
Amsterdam 25-4-1723<br />
1395. Femmetje Hulk, ged. (EL) Amsterdam 11-7-1703, overl. Amsterdam<br />
27-6-177<strong>8.</strong><br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Femmetje zijn: Hans de Jonge en Marike<br />
Hulk.<br />
Jan Greuper komt enkele malen voor bij de verkoop <strong>van</strong> onroerend<br />
goed.<br />
In 1723 bij een huis op de Spuistraat ("Achterburgwal,<br />
Nieuwezijds"). In 1737 rond 1/4 huis en erf genaamd ‘Admiraal <strong>van</strong><br />
Denemarken’, in de Hasselaerssteeg. Eveneens in dat jaar rond 5/32 e<br />
deel <strong>van</strong> een huis en erf genaamd ‘Het Koning <strong>van</strong> Bohemens<br />
Huisgezin, op de Brouwersgracht, hoek Korte Prinsengracht.<br />
In 1762 komt een Jan Greuper voor bij de verkoop <strong>van</strong> 3/32 huis en<br />
erf op de Brouwersgracht, westhoek Prinsengracht (het gaat hier dus<br />
waarschijnlijk om hetzelfde huis) 531 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) te Amsterdam):<br />
1. Al<strong>der</strong>t, ged. 19-7-1724, getuigen: Al<strong>der</strong>t Greuper en Trijntje<br />
Cameel, overl. Amsterdam 30-7-1724.<br />
2. Jannetje, ged. 13-11-1725.<br />
3. Trijntje, ged. 15-6-1727.<br />
4. Pieter, ged. 20-5-1729, overl. Amsterdam 1-6-1729.<br />
5. Catharine, ged. 13-12-1730.<br />
6. Maria, ged. 2-11-1732.<br />
7. Pieter, ged. 26-6-1735, overl. Amsterdam 26-8-1746.<br />
<strong>8.</strong> Sara (= nr. 697).<br />
9. Johannes, ged. 6-12-1739, overl. Amsterdam 22-3-1763.<br />
10. Tobias, ged. 3-5-1741.<br />
Op 9-1-1745 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een overleden kind <strong>van</strong> Jan en<br />
Femmetje.<br />
1396. Mr. Willem Houtingh, burgemeester <strong>van</strong> Monnickendam, otr.<br />
Monnickendam<br />
18-4-1722<br />
1397. Elisabeth Klaas Bent (DG), ged. (op latere leeftijd) Monnickendam<br />
27-5-1723.<br />
139<strong>8.</strong> Jan Andries Blaauw, ged. Monnickendam 21-2-1704, molenaar, begr.<br />
Monnickendam 5-1-1764, tr. Monnickendam 26-7-1733<br />
1399. Semmetje Klaasdr. Mooij, ged. Monnickendam 9-12-1706, begr.<br />
Monnickendam 16-5-1754.<br />
Het echtpaar maakt een testament te Monnickendam op 6-8-1744 nr.<br />
26, bij notaris J. Kerk, NA Monnickendam 3517.<br />
1400. Adrianus Barentse <strong>van</strong> Elten, tr.<br />
1401. Catrina Doesburg.
Op 12 oktober 1701 is Catrina samen met Egbert Worst getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Jense, zoon <strong>van</strong> Thomas Doesburgh en Maria Egbertse Worst.<br />
Op 28 februari 1703 geldt hetzelfde bij een dochter Gesina.<br />
Op 16 maart 1708 is Catharina Doesburg samen met een Johannes<br />
Doesburg getuige bij de doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Thomas<br />
Doesburgh en Maria Egberts.<br />
Op 21 augustus 1726 zijn Adriaen <strong>van</strong> Elten en Catharina Doesburg te<br />
Amsterdam getuige bij de doop (RK) <strong>van</strong> Adriana, dochter <strong>van</strong><br />
Arnoldus Coenen en Lijsbeth <strong>van</strong> Elten. Op 10 december 1728 zijn Ari<br />
<strong>van</strong> Elten en Catharina Doesborgh getuige bij de doop (RK) <strong>van</strong><br />
Adriana, dochter <strong>van</strong> Arnoldus Coenen en Lijsbeth <strong>van</strong> Elten. Op 4<br />
juni 1736 zijn zij dat opnieuw bij Adrianus, de zoon <strong>van</strong> Dirk<br />
Stobbe en Catharina <strong>van</strong> Elten.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) te Amsterdam):<br />
1. Adrianus, ged. 11-7-1701, getuige: Willem Cramer.<br />
2. Catharina, ged. 23-8-1708, getuige Elisabeth Prouwels.<br />
3. Hermanus, (= nr. 700).<br />
4. Catharina, ged. 25-10-1711, getuigen: Hieronimus Doesbourgh en<br />
Elisabeth Prauwels. Catharina tr. Dirk Stobbe.<br />
1402. Reijnier Hoeding, <strong>geb</strong>. ca. 1693, overl. na 11-3-1761, otr.<br />
Amsterdam 4-9-1716.<br />
1403. Gerritje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs, ged. Amsterdam 25-4-1696, overl. na<br />
11-3-1761.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 4-9-1716 te Amsterdam (bron: GA nr 552 blz 518,<br />
brontekst:<br />
‘Rijnier Hoeding <strong>van</strong> Amsterdam, oud 23 jaar in de Restraat,<br />
geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Laurens Hoeding en Gerritje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Kruijs <strong>van</strong> Amsterdam, oud 21 jaar op de Prinsegragt, geassisteerd<br />
met haar va<strong>der</strong> Lambert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.’<br />
In 1756 wordt Reijnier Hoedingh genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> twee<br />
huizen en erven in de Delversgang (‘Delverssteegje’) 532 . Uit<br />
diezelfde bron blijkt dat hij daar al in 1751 een huis en erf bezat<br />
(ingaande op de Elandsgracht).<br />
Rijnier Hoeding en Gertie <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs zijn op 14 november 1749<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Reijnier, zoon <strong>van</strong> Lourens Hoeding en<br />
Marietje Duijtera. Op 18 januari 1750 zijn Reijnier en Gerritje<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Gertie, dochter <strong>van</strong> Jan Wars en Lijsse<br />
Hoeding. Het echtpaar is op 27-5-1759 getuige bij de doop <strong>van</strong> hun<br />
kleindochter Rijn<strong>der</strong>tie. Rijnier Hoeding en Gertie <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs<br />
zijn op 11 maart 1761 getuige bij de doop <strong>van</strong> Mietje, dochter <strong>van</strong><br />
Jacobus Hoeding en Maria ter Weijden.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Laurens, ged. 11-8-1717, getuigen: Laurens Hoeding en Grietje<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst. Laurens tr. Marie Duijtera.<br />
2. Katrina, (= nr. 701).<br />
3. Lambert, ged. 3-5-1722, getuigen: Lammert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en<br />
Kaatje Beeldhouwer.<br />
4. Casper, ged. 27-9-1724, getuigen: Caspar <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en<br />
Lijsbeth Jans.<br />
5. Leijsje, ged. 12-2-1727, getuigen: Jacobus Ballast en en Leijsje<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Liesbeth tr. Jan Wars.<br />
6. Gerritje, ged. 13-10-1730.<br />
7. Alida, ged. 22-3-1733, getuigen: Hendrik Gers en Alida <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Kruijs.<br />
<strong>8.</strong> Jacobus, ged. 17-11-1735, tr. Maria ter Weijden.<br />
1406. Bernard Jacobus Ternee, ged. Nijmegen 5-8-1684, tr. Nijmegen<br />
29-6-1712<br />
1407. Anna <strong>van</strong> Langerick/Lengerick.<br />
Bernard en (...) <strong>van</strong> Leggerinck zijn op 27 december 1722 getuige<br />
bij de doop <strong>van</strong> Anna Maria, dochter <strong>van</strong> Henricus Cloostermeijer en<br />
Maria le Grand. Op 11 april 1732 is Bernardus getuige bij de doop
<strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laa, onwettig kind <strong>van</strong> Claes Willink Luthers en Grietje<br />
Wilt<strong>van</strong>ger. Annetje <strong>van</strong> Langerick is samen met Wilm <strong>van</strong> Langerick<br />
op 29 april 1730 getuige bij de doop <strong>van</strong> Joanna, dochter <strong>van</strong> Jan<br />
Koning en Christina <strong>van</strong> Langerick. Anna <strong>van</strong> lengerick is op 24<br />
februari 1750 getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna Maria, dochter <strong>van</strong><br />
<strong>Nico</strong>laus Hardenberg en Theodora Ternee.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (RK):<br />
1. Theodora, ged. Nijmegen 11-10-1713, tr. Amsterdam 21-4-1747<br />
<strong>Nico</strong>laas Hardenberg.<br />
2. Anna Catharina, ged. Amsterdam 22-1-1716, getuigen: Adolp. <strong>van</strong><br />
Lengerick en Anna <strong>van</strong> Lengerick.<br />
3. Joanna Elisabeth, ged. Amsterdam 1-1-1718, getuigen: Steven <strong>van</strong><br />
Lengerick en Joanna Kerckmans.<br />
4. Bernardus, ged. Amsterdam 7-6-1719, getuigen: Barent Dijckman en<br />
Geertruij Beslingh.<br />
5. Maria, (= nr. 703).<br />
6. Joannes Adolphus, ged. Amsterdam 18-8-1723, getuigen: Adolph <strong>van</strong><br />
Lennerick en Maria Langevelt.<br />
7. Joannes, ged. Amsterdam 25-5-1725, getuigen Jan Gabriel Voet en<br />
Anna Claes.<br />
140<strong>8.</strong> Jacob Harmens Ratsma, ged. Harlingen 17-12-1665, klokkenist, mr.<br />
slotmaker, mr. uurwerkmaker, “Voogd <strong>van</strong> de Kamer <strong>der</strong> Huissittende<br />
Armen” <strong>van</strong> Harlingen (1712), overl. in of na 1760 533 , tr. Harlingen<br />
30-4-1693<br />
1409. Trijntje Tierdts/Tjeerds, overl. na 27 mei 1737. 534<br />
Over de afkomst <strong>van</strong> Jacob bestaat nog steeds onduidelijkheid<br />
(<strong>van</strong>daar het “denkelijk” bij zijn doop). Hij kan in theorie overal<br />
<strong>van</strong>daan gekomen zijn, want zijn naam geeft ook geografisch gezien<br />
weinig houvast.<br />
Als hij toch <strong>van</strong> Harlingen <strong>geb</strong>oortig is, dan komt een ou<strong>der</strong>paar in<br />
aanmerking.<br />
Een belangrijk uitgangspunt daarbij is de leeftijd <strong>van</strong> Jacob. Hij<br />
komt namelijk in 1725 twee keer als getuige voor in de bijlagen <strong>van</strong><br />
dezelfde zaak bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 535 Hij is dan “mr.<br />
uirwerkmaeker”, de eerste keer, in maart 1725, is hij “oud int 53 e<br />
jaer” en in november blijkt hij in zijn 54ste jaar te leven. 536<br />
Als je terugrekent, kom je uit op een <strong>geb</strong>oorte rond 1672. Rond die<br />
tijd leeft er te Harlingen een Harmen Jacobs. Hij is afkomstig <strong>van</strong><br />
Dokkum en trouwt in Harlingen op 28 juni 1671 met Claske Wyllems,<br />
<strong>van</strong> Harlingen.<br />
Het echtpaar laat te Harlingen drie kin<strong>der</strong>en dopen:<br />
1. Jacob, ged. 8 april 1672.<br />
2. Trijntie, ged. 14 maart 1675.<br />
3. Willem, ged. 6 juli 1679.<br />
Harmen Jacobs, mr. slotmaker, en zijn we<strong>der</strong>helft, Claeske Willems<br />
kopen in 1682 een huis in de Odolphisteeg. 537 El<strong>der</strong>s komen zij voor<br />
bij een schuldbekentenis, waarbij hij mr. slotmaker en trekschipper<br />
<strong>van</strong> Harlingen op Dokkum wordt genoemd. 538 Zij zijn daar ook burgers<br />
<strong>van</strong> Harlingen, maar een inschrijving <strong>van</strong> Harmen in het burgerboek<br />
<strong>van</strong> Harlingen is niet voorhanden.<br />
Harmen slotmaker wordt in januari 1691 genoemd als naastligger bij<br />
de verkoop <strong>van</strong> een woning in de Sint Odolphisteeg. 539<br />
In 1704 wisselt datzelfde huis <strong>van</strong> Harmen Jacobs cum suis weer <strong>van</strong><br />
eigenaar. 540 De namen <strong>van</strong> de betrokken partijen zijn uiterst<br />
opmerkelijk.<br />
Dan namelijk kopen “onze” Jacob Harmens, mr. slotmaker, en Trijntje<br />
Tjeerds<br />
het huis c.a. <strong>van</strong> Harmen Jacobs, trekveerschipper <strong>van</strong> Harlingen op<br />
Dokkum en Claeske Willems, echtelieden binnen Harlingen. Harmen en<br />
Claeske hadden dat huis op hun beurt in 1682, voor 300 cgls. <strong>van</strong><br />
Gerrit Willems, huistimmerman te Harlingen 541 . Harmen blijkt dan mr.<br />
slotmaker te zijn. Het echtpaar komt vaker voor: o.a. bij de
egistratie <strong>van</strong> een schuldbekentenis 542 aan Albert Alberts<br />
Pottebacker en Trijntje Pieters.<br />
De mogelijke ou<strong>der</strong>s en kin<strong>der</strong>en komen dus in 1704 samen in een akte<br />
voor.<br />
Maar de filiatie blijkt niet uit dat gerechtelijke stuk en ook<br />
el<strong>der</strong>s heb ik geen direct bewijs voor een familierelatie kunnen<br />
vinden. Prudentie is dus alleszins gepast, <strong>van</strong>daar dat Harmen<br />
Jacobs en Claaske Willems niet bovenaan deze stamreeks staan.<br />
Ontwijfelbare duidelijkheid valt op dit moment dus niet te geven,<br />
maar toch zouden zij heel wel de ou<strong>der</strong>s kunnen zijn <strong>van</strong> Jacob<br />
Harmens Radsma.<br />
Ik baseer die voorzichtige veron<strong>der</strong>stelling op deze argumenten:<br />
1. Tijd: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> ou<strong>der</strong>-kind<br />
verhouding. Jacob Harmens is <strong>geb</strong>oren in 1672, tussen maart en<br />
november. Harmen Jacobs laat in april <strong>van</strong> dat jaar een zoon Jacob<br />
dopen.<br />
2. Plaats: alle <strong>geb</strong>eurtenissen spelen zich af in Harlingen, meer<br />
precies in de Sint Odolphisteeg.<br />
3. Milieu: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> afkomst. Harmen<br />
Jacobs en Jacob Harmens oefenen beiden het toch vrij zeldzame<br />
beroep <strong>van</strong> mr. slotmaker uit.<br />
4. Vernoeming: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> naamgeving<br />
door volgende generaties. We zien in deze familie de volgende namen<br />
terug: Jacob, Harmen en - in een latere generatie – Willem.<br />
5. (Erf)bezittingen: een mogelijk latere generatie verkrijgt (in<br />
1704 door koop) bezittingen <strong>van</strong> een eer<strong>der</strong>e generatie.<br />
Op basis <strong>van</strong> de drie vernoemingen <strong>van</strong> een Afke (zie hieron<strong>der</strong>) zou<br />
Harmen Jacobs wellicht identiek kunnen zijn aan het kind, dat te<br />
Dokkum wordt gedoopt op 16 juni 1650 als zoon <strong>van</strong> Jacob Douwes en<br />
Afke Jarichs. Zij on<strong>der</strong>trouwden te Dokkum op 9 november 1639.<br />
De bespiegeling rond het bewijzen <strong>van</strong> die mogelijk ver<strong>der</strong>e filiatie<br />
valt echter buiten het bestek <strong>van</strong> deze publicatie, zodat ik het<br />
hier bij een vermelding zou willen laten.<br />
Jacob Harmens doet op 20 november 1696 te Harlingen belijdenis. Hij<br />
is dan “mr. slot- en horlogiemaker”, woonachtig aan de Olofsteeg.<br />
In 1707 breiden Jacob en Trijntje hun bezit in de Odolphisteeg<br />
uit. 543 Zij kopen dan een oude school <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Swieten,<br />
schoolmeester <strong>van</strong> het stadsweeshuis, en Elisabeth de Maber.<br />
De familienaam Radsma heeft natuurlijk alles te maken met het<br />
beroep <strong>van</strong> Jacob. De naam werd denkelijk gevoerd <strong>van</strong>af ongeveer<br />
1720, passend bij de tijd en toch ook wel in de lijn <strong>van</strong> de<br />
maatschappelijke opgang, al kan de on<strong>der</strong>scheiding <strong>van</strong> naamgenoten<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend ook een rol gespeeld hebben. 544<br />
Daarnaast vermoed ik dat het verblijf in Amsterdam (zie hieron<strong>der</strong>)<br />
bij het voeren <strong>van</strong> die familienaam een belangrijke invloed heeft<br />
gehad.<br />
Op 10 april 1720 zijn Jacob Ratsma en Trijntje Tjeerds in de<br />
Amsterdamse Nieuwe Kerk getuige bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind,<br />
Jacob, de zoon <strong>van</strong> Tjeerd Ratsma en diens vrouw, Geertrui<br />
Heiligringh. 545<br />
Dat <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een familienaam in de IJstad komt vervolgens<br />
redelijk overeen met de Harlinger gegevens.<br />
In december 1718 namelijk komt Jacob daar nog voor als Jacob<br />
Harmens 546 , maar in januari 1721 547 heet men hem Jacob Harmens<br />
Radsma, bij de koop <strong>van</strong> een huis aan de zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat<br />
(dat overigens tot 1778 familiebezit zal blijven).<br />
Niet lang daarna, in januari 1723, wordt hij ook met die<br />
familienaam vermeld als naastligger bij de verkoop <strong>van</strong> een huis. 548<br />
In 1737 kopen Jacob en zijn eega een “huisje ter nering”. 549 De<br />
koopbrief wordt opgemaakt op 27 mei 1737, zodat het overlijden <strong>van</strong><br />
Trijntje na die datum moet liggen.<br />
In 1741-1742 legt Jacob als naastligger het niaar op de verkoop <strong>van</strong><br />
een huis aan de zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat, omtrent de Vismarkt. 550
Bij de quotisatie in 1749 staat hij te boek als Jacob Radsma, “mr.<br />
horlogiemaker”. Twee personen boven de twaalf jaren. De aanslag<br />
beliep 23-15-4.<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Jacob Harmens Radsma ligt in ie<strong>der</strong> geval na 11<br />
november 1758, wanneer hij nog als naastligger vermeld wordt. 551<br />
Waar zou Jacob Harmens het ambachtelijke vak <strong>van</strong> uurwerkmaker<br />
geleerd hebben? Deze tantaliserende vraag rechtvaardigt bijkans een<br />
on<strong>der</strong>zoek op zich. Bekend is wel, dat zijn zoon Tjeerd geruime tijd<br />
te Amsterdam woont. In 1731 komt hij met zijn vrouw, Geertruy<br />
Heiligringh, met attestatie <strong>van</strong> Amsterdam naar Harlingen. Bij hun<br />
huwelijk in 1719 is zij trouwens ook afkomstig uit de IJstad.<br />
Het is zeker niet ondenkbaar, dat Tjeerd zijn ver<strong>der</strong>e opleiding tot<br />
klokkenmaker ont<strong>van</strong>gen heeft in Amsterdam – in die dagen een gekend<br />
centrum op uurwerkmakers<strong>geb</strong>ied. 552<br />
Maar wellicht ligt het antwoord op die scholingsvraag voor Jacob<br />
Harmens dichter bij huis. Er wordt in de literatuur namelijk een<br />
link gesuggereerd tussen het werk <strong>van</strong> de Leeuwar<strong>der</strong> klokkenmaker<br />
Jacob Barritius en de Harlinger uurwerkmakers (waarbij expliciet<br />
sprake is <strong>van</strong> “de bekende familie Radsma”). 553<br />
Jacob Barres, zoals hij eigenlijk heet, werkt aan<strong>van</strong>kelijk te<br />
Leeuwarden, maar hij verkoopt in 1664 bezittingen aldaar en hij<br />
wordt tussen 1673 en 1693 te Harlingen vermeld.<br />
Het is vervolgens enigszins verleidelijk, om te speculeren: omdat<br />
er dus pregnante stilistische overeenkomsten in werk en werkwijze<br />
schijnen te zijn, zou Jacob Harmens het vak geleerd kunnen hebben<br />
<strong>van</strong> (of via) Barritius.<br />
Ik wil hierbij echter het fabuleren niet de overhand laten nemen:<br />
het gaat om een voorzichtige poging tot een reconstructie, want een<br />
eenduidige verklaring blijkt voorlopig spijtig genoeg niet<br />
mogelijk.<br />
Terug dus maar naar de feiten. Jacob heeft rond 1709 een uurwerk<br />
vervaardigd voor het Raadhuis. Hij schijnt dat aan de stad<br />
geschonken te hebben.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek in het gemeentearchief <strong>van</strong> Harlingen bracht evenwel<br />
niet aan het licht, wanneer en hoe dat zijn beslag heeft gekregen:<br />
er zijn bijvoorbeeld in de Ordonnantie- en Resolutieboeken geen<br />
sporen <strong>van</strong> gevonden.<br />
Maar het feit ligt er: in 1835 en 1882 wordt in een tweetal akten<br />
door zijn nazaten nogmaals de aandacht gevestigd op dat uurwerk in<br />
de Raadhuistoren, de maker en de rol <strong>van</strong> stadsklokkenist. 554<br />
In november 1882 schrijft Tjeerd Martens Radsma 555 , de Harlinger<br />
stadsklokkenist, bij een beschrijving <strong>van</strong> de Harlinger<br />
stadsuurwerken over de Raadhuistoren:<br />
“(...) het uurwerk is vervaardigd in 1709 door Jacob Harmz,<br />
denkelijk mijn overgrootva<strong>der</strong> en aan de stad present gegeven on<strong>der</strong><br />
voorwaarde dat zijn nageslagt altijd de post <strong>van</strong> klokkenist zou<br />
uitoefenen; hetwelk ook heeft plaats gehad, behalve in den tijd <strong>der</strong><br />
patriotten, zijnde mijn va<strong>der</strong> om zijn Prinsgezindheid afgezet, maar<br />
na<strong>der</strong>hand bij veran<strong>der</strong>ing <strong>der</strong> politieke toestand we<strong>der</strong> in zijn post<br />
hersteld, welke hij tot zijn dood heeft bekleed.”<br />
Bijna een halve eeuw daarvoor, in 1835, had de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Tjeerd,<br />
Marten Tjeerds Radsma 556 , iets soortgelijks aan het papier<br />
toevertrouwd.<br />
Hij meldt: “(...) Het voornaamste openbaar uurwerk te Harlingen is<br />
in de Raadhuis Toren, alles wort naar dat uurwerk geregeld,<br />
uitgenomen het affaren <strong>van</strong> de Trekschuiten, dit Torenuurwerk is in<br />
het jaar 1709 nieuw gemaakt door Jacob Harmens Radsma, toen<br />
Klokkenist, en voldoet op den duur door wel te gaan”. 557<br />
Dat het ambacht letterlijk <strong>van</strong> va<strong>der</strong> op zoon overgeleverd werd<br />
blijkt ook uit deze zinsnede uit diezelfde bron:<br />
“(...) De Klokkenist te Harlingen is door zijn va<strong>der</strong> (wiens kunde<br />
niet betwijveld wort, men zie <strong>van</strong> Swinden beschrijving <strong>van</strong> het<br />
Hemels gestel door Eisinga eerste druk Paragraaf 80) on<strong>der</strong>wesen in<br />
het herstellen en regelen <strong>van</strong> Torenuurwerken, <strong>van</strong> af zijn elfde
jaar tot zijn twintigste jaar heeft hij de stads uurwerken in or<strong>der</strong><br />
gehouden on<strong>der</strong> het bestuur <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, toen zijn gestorven<br />
va<strong>der</strong> opgevolgd nu vier en vijftig jaren zelfs beoefend, dat<br />
on<strong>der</strong>wijs met de beoefening <strong>van</strong> zo lang een tijd, heeft genoeg<br />
kunde aan<strong>geb</strong>ragt om de Stads uurwerken naar den middelbaren tijd te<br />
regelen.”<br />
Er is een zeer summiere vermelding uit de achttiende eeuw <strong>van</strong> de<br />
klok in de Raadhuistoren: “In den toren heeft men een Slagwerk en<br />
twee klokken, waar<strong>van</strong> de eene ten dienste <strong>van</strong> het slagwerk trekt<br />
(…)”. 558<br />
In de jaren <strong>der</strong>tig <strong>van</strong> de vorige eeuw is er te Harlingen veel te<br />
doen rond de klok in de Raadhuistoren. 559 Er is een heus actiecomité<br />
aan het werk, waarbij het denkelijk om de klok en niet om het<br />
uurwerk gaat. 560<br />
In de bewaard <strong>geb</strong>leven stukken zijn on<strong>der</strong> meer rekeningen met<br />
kwijtingen opgenomen, want de mensen konden geld storten, getuige<br />
een bij de stukken bewaard <strong>geb</strong>leven originele aankondiging:<br />
“Laat de klok toch luiden. Harlingers, hier kunt gij daarom uw<br />
bijdrage geven, door teekening op de lijst of door storting in een<br />
bus. Bijdragen kunnen ook worden gestort op postrekening no.<br />
111.109 t.n.v. P. Dekker, Harlingen.”<br />
Van Jacob Harmens (Ratsma) zijn enkele klokken en fragmenten <strong>van</strong><br />
uurwerken bewaard <strong>geb</strong>leven. 561<br />
Uit het huwelijk tussen Jacob Harmens en Trijntje Tjeerds (allen<br />
ged. Harlingen):<br />
1. Aafke, ged. 31-1-1694.<br />
2. Tjeerd, (zie hieron<strong>der</strong>).<br />
3. Harmen, (= nr. 704).<br />
4. Afke, ged. 15-9-1700.<br />
5. Feddrick, ged. 22-7-1703.<br />
6. Aafke, ged. 11-1-1705 (Westerkerk).<br />
7. Aafke, ged. 25-8-1707 (Westerkerk).<br />
Tjeerd Jacobs Radsma, ged. Harlingen 5-1-1696, mr. uurwerkmaker,<br />
stadsklokkenist <strong>van</strong> Harlingen ‘Stads klockstel<strong>der</strong>’ (1743 tot 1758),<br />
vaandrig (1745), hopman <strong>van</strong> het zesde kwartier (1769) 562 , presidentvoogd<br />
<strong>van</strong> het Harlinger Weeshuis (1752-1753) 563 , begr. Harlingen<br />
(Westerkerk, regel 3, nummer 15) 16-6-1781 564 , zn. <strong>van</strong> Jacob Harmens<br />
Radsma en Trijntje Tjeerds, (o)tr. 1. Amsterdam/Harlingen 5/29-5-<br />
1719 Geertrui Jans Heiligringh/Heiligrink, <strong>geb</strong>. ca. 1689, afkomstig<br />
uit Ootmarsum. Zij is mogelijk ged. Ootmarsum 28-6-1685 als Janna<br />
Geertruida, dr. <strong>van</strong> Jan Hilgerink en Trientje N.N.<br />
Tjeerd Jacobs Radsma tr. (2) Harlingen 16-11-1749 Alida (ook:<br />
Alijt, Aaltje) Martens Tjaarda, <strong>geb</strong>./ged. Bolsward 2/8—10-1719,<br />
overl. Harlingen 5-4-1798, dr. <strong>van</strong> Martinus Lolkes Tjaarda (ook<br />
Sjaarda) en Attje Hoijtes Wagenmaker, tr. (1) Harlingen 8-10-1743<br />
Salomon Stapert, <strong>van</strong> Harlingen.<br />
Tjeerd Radsma is on<strong>der</strong>trouwd te Amsterdam en bij die gelegenheid<br />
wordt hij geassisteerd door zijn va<strong>der</strong>, Jacob Harmens. Tjeerd is<br />
dan 23 jaren oud en woonachtig op de Nieuwe Zijds Achterburgwal.<br />
Zijn eega, Geertruij Heijligrink, is afkomstig uit (bedoeld is<br />
waarschijnlijk haar <strong>geb</strong>oorteplaats) het Twentse Ootmarsum. Zij is<br />
dan <strong>der</strong>tig jaren oud en ze wordt geassisteerd door haar zuster,<br />
Lemmetje Heijligrink. Geertrui is op het moment <strong>van</strong> haar huwelijk<br />
woonachtig op de Amsterdamse Lelydwarsstraat.<br />
Het verblijf <strong>van</strong> Tjeerds Radsma te Amsterdam is <strong>van</strong> langdurige aard<br />
geweest, want Tjeerd en Geertrui worden eerst op 2 augustus 1731<br />
<strong>geb</strong>oekstaafd als lidmaat te Harlingen en ze zijn dan in<strong>der</strong>daad<br />
afkomstig uit Amsterdam.<br />
De herkomst <strong>van</strong> Geertrui ligt, getuige de inschrijving <strong>van</strong> het<br />
huwelijk, in Ootmarsum, maar ze woonde al langere tijd in de<br />
IJstad. Daar laat het echtpaar Radsma-Heiligrink zelf drie kin<strong>der</strong>en<br />
dopen, maar Geertrui komt ook al in 1705, 1705 en 1708 te Amsterdam<br />
voor als doopgetuige. 565 Op 18 oktober 1720 zijn Tjeerd Radsma en
zijn vrouw getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob, de zoon <strong>van</strong> Barent<br />
Heiligrinck en Gese Kel<strong>der</strong>bargh.<br />
Jacob Harmens Radsma en zijn zoon Tjeerd treden op 5 juni 1743<br />
samen aan:<br />
‘Geeven met Eerbied UEd: Achtbh: te kennen Jacob Harmens, slotmaker<br />
en Stads klockstel<strong>der</strong> mitsga<strong>der</strong>s T. Ratsma uirwerkmaker, beide<br />
binnen deese Stad woonagtig, dat eerst gemelde gaerne geneegen is,<br />
deese zijn bedieninge op laetstgenoemde te transporteeren, 't welk<br />
die insgelijks <strong>van</strong> herten wenscht; dog sulx niet als met consent en<br />
goede gratie <strong>van</strong> UEd: Achtbh: kunnende geschieden, soo addresseeren<br />
sij hen beide tot UEd: Achtbh: ootmoedig versoekende dat UEd:<br />
Achtbh: in dit versogte transport gelieven te accordeeren, en T.<br />
Ratsma in plaets <strong>van</strong> Jacob Harmens tot klockstel<strong>der</strong> binnen deese<br />
Stadt aen te stellen, op lasten pligten profijten en<br />
gehoorsaemheeden daer toe staende en aenbehoorende’. In de marge<br />
staat het positieve besluit <strong>van</strong> de magistraat vermeld. 566<br />
Bij de quotisatie in 1749 staat Tjeerd vermeld als: Tjeerd Radsma,<br />
Harlingen, 6e Kwartier, mr. Horlogiemaeker. Het gezin bestaat uit<br />
twee volwassenen en de aanslag beloopt 32-15-0, terwijl er een<br />
verhoging <strong>van</strong> 5 gulden is.<br />
In de nagelaten boedelpapieren 567 <strong>van</strong> Marten Radsma, zoon <strong>van</strong><br />
Tjeerd, is ook een koopbrief opgenomen, waarin Tjeerd en zijn broer<br />
Harmen op 11 november 1758 de kopers zijn <strong>van</strong> een huis in de<br />
Odolphisteeg te Harlingen. 568<br />
Alida Martens Tjaarda doet op 3 augustus 1769 te Harlingen<br />
belijdenis, zij is dan woonachtig aan de Bredeplaats en vrouw <strong>van</strong><br />
de hopman Radsma.<br />
Alida is <strong>geb</strong>oren als Alijt, dochter <strong>van</strong> Marten Sjaarda en niet<br />
genoemde moe<strong>der</strong>, waarbij aangetekend is dat hij als executeur zijn<br />
brood verdient. Op 18 januari 1735 wordt Alida genoemd als dochter<br />
<strong>van</strong> Marten Tjaarda, executeur <strong>van</strong> Wonseradeel, en Attie Hoites<br />
Wagenmaker. Alida is dan in<strong>der</strong>daad oud in het zestiende jaar, dus<br />
ze is vijftien. 569<br />
Tjeerd Radsma is waarschijnlijk de bekendste uurwerkmaker uit de<br />
familie. 570<br />
In juni 1780 heeft Tjeerd Radsma dan ook hoog bezoek: de Franeker<br />
professor J. H. <strong>van</strong> Swinden (1746-1823) komt ‘met eenige<br />
Liefhebbers uit Leuwarden en Harlingen’ naar Harlingen om <strong>van</strong> de<br />
oude meester zelf tekst en uitleg te krijgen over de acht<br />
bijzon<strong>der</strong>e uurwerken die Tjeerd heeft vervaardigd. Het bijzon<strong>der</strong>e<br />
aan deze klokken is dat er ‘de dagelyksche en jaarlyksche<br />
beweegingen <strong>der</strong> Zon vertoond worden’. De hooggeleerde ziet in zijn<br />
gedrukte beschrijving <strong>van</strong> de door Tjeerd uitgedachte en gewrochte<br />
klokken overeenkomsten en verschillen met het werk <strong>van</strong> Eise<br />
Eisinga. De wetenschapper is vol lof over de prestaties <strong>van</strong> Tjeerd<br />
en hij noemt hem dan ook in het stuk maar liefst twee keer een<br />
‘kundig Horologiemaaker’.<br />
Niet zon<strong>der</strong> enige verbazing over de prestatie <strong>van</strong> Tjeerd besluit<br />
Van Swinden met dit op te merken: ‘De Vroedsman Eisinga had, even<br />
weinig als ik, ooit iets <strong>van</strong> die Konst-stukken <strong>van</strong> den Heer Radsma<br />
gehoord, of eenige <strong>der</strong>zelver gezien; hoewel deeze kundige<br />
Horologie-Maaker er zee<strong>der</strong>d veele jaaren reeds agt gemaakt, en zo<br />
te Harlingen als te Amsterdam geleeverd hebbe. Schoone Uitvindingen<br />
hebben zomtyds het ongeluk lang onbekend te blyven.’ 571<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Tjeerd Jacobs Radsma en Geertrui Heiligringh<br />
1. Jacob, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 10-4-1720 (get. Jacob Ratsma<br />
en Trijntje Tjeerds).<br />
2. Jacob, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 26-6-1722 (getuigen: Jacob<br />
Ratsma en Trijntje Tjeerds), mr. horlogemaker, stadsklokkenist <strong>van</strong><br />
Harlingen ‘Stads klockstel<strong>der</strong>’ (<strong>van</strong>af 1758), overl. Harlingen<br />
tussen 22-1-1780 en 29-1-1781, tr. Harlingen/Bolsward 18-10-1744<br />
Hinke Jans Bylsma, <strong>geb</strong>./ged. Bolsward 8/10-2-1718, dr. <strong>van</strong> Jan<br />
Jacobs en Aafke Hoites Wagenmaker. 572<br />
3. Trijntje, ged. Amsterdam (Westerkerk) 15-6-1725.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Tjeerd Jacobs Radsma en Alida Martens Tjaarda:
4. Harmannus (ook: Harmen, Harmanus en Hermanus), ged. 8-12-1750,<br />
mr. horlogemaker, lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong> 1778 tot<br />
1795), lid <strong>van</strong> de municipaliteit <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong> 1795 tot 1796),<br />
lid <strong>van</strong> het gerecht (1796), lid <strong>van</strong> het gemeentebestuur <strong>van</strong><br />
Harlingen (<strong>van</strong> 1802 tot aan zijn dood in 1804), zoutbran<strong>der</strong>,<br />
vennoot <strong>van</strong> de ‘Firma Jarig Westra & Comp.’, overl. Harlingen 30-4-<br />
1804, tr. (1) Harlingen 26-5-1771 Aafke Stephani, ged. Harlingen<br />
30-3-1749, overl. Harlingen 29-7-1793, dr. <strong>van</strong> Teeke Stephani (ook:<br />
Stephanus), wijnhandelaar, lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong><br />
1746 tot 1750 en in 1756), gezworen gemeensman <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong><br />
1751 tot 1755 en <strong>van</strong> 1757 tot 1760), burgemeester <strong>van</strong> Harlingen (in<br />
1761 en 1763), en Tryntje Annes.<br />
Harmen tr. (2) Heerenveen 9-2-1794 Magdalena Vos, <strong>van</strong> Heerenveen,<br />
<strong>geb</strong>. Joure 28-3-1755, ged. Joure/Westermeer/Snikzwaag 31-3-1755,<br />
overl. Leeuwarden 3-4-1820, dr. <strong>van</strong> Johannis Vos, rector te Joure,<br />
en Rinske Munnik.<br />
5. Tryntie, ged. 26 april 1754.<br />
6. Marten, ged. Harlingen 3-12-1761, uurwerkmaker, overl. Harlingen<br />
16-10-1835, tr. (1) Harlingen 10-2-1793 Tietje Minks, ged. Workum<br />
23-12-1768, overl. Harlingen 23-2-1810, dr. <strong>van</strong> Mink Jacobs en<br />
Geertje Geerts.<br />
Marten tr. (2) Harlingen 4-7-1819 Trijntje Ruurds <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest,<br />
overl. Harlingen 1-9-1830, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 1/24-4-1781, dr. <strong>van</strong><br />
Ruurd <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest, mr. zilversmid, en Geesje Klaases Wagenaar. 573<br />
1410. Jelte Jans, tr.<br />
1411. N.N.<br />
1412. Jacob Minnes Tuininga (ook: Tuyninga, Tuinenga, Thuininga,<br />
Tuinyga), <strong>geb</strong>. Dronrijp, ged. ald. 14-2-1689, procureur-postulant,<br />
notaris, burgervaandrig en hopman te Harlingen, tr. Sexbierum<br />
8-6-1721<br />
1413. Jetske Bartels.<br />
Mogelijk ingeschreven als student te Franeker in 1710, nr. 10634:<br />
‘Jacob Minnes, math.’.<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s was Frans Binnert Aebinga Glins<br />
<strong>van</strong> Humalda 574 curator over Jacob Minnes 575 . Zijn curator was on<strong>der</strong><br />
meer eigenaar <strong>van</strong> Dronrijp plaats 1, Hobbemastate (waar in 1698 de<br />
weduwe <strong>van</strong> Minne Jans (dus de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jacob) nog <strong>geb</strong>ruiker is.<br />
Jacob deed op 5-11-1719 te Sexbierum belijdenis.<br />
Hij werd later ingeschreven in het burgerboek <strong>van</strong> Harlingen: ‘den<br />
18den meij 1722 heeft de pr. Jacob Tuininga, <strong>geb</strong>oortigh <strong>van</strong><br />
Dronrijp, het burgerschap gewonnen en betaald 10 gulden en 10<br />
stuivers.’ Hij werd te Harlingen als lidmaat ingeschreven op 29-7-<br />
1723, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum.<br />
Met zekere regelmaat komt Jacob voor in de archieven <strong>van</strong> het Hof<br />
<strong>van</strong> Friesland 576 : op 14-7-1731 is hij eiser; op 27-5-1732 eiser<br />
ersus Johannes Reinalda; op 15-7-1732 versus Arnold <strong>van</strong> Idsinga; op<br />
26-10-1743 versus de Harlinger fiscaal; op 15-7-1744 is hij eiser<br />
versus Bocke Sickes Rienstra; op 6-4-1745 is hij eiser versus de<br />
Harlinger magistraat (het proces dat bij zijn zoon Minne beschreven<br />
staat).<br />
Jacob was in ie<strong>der</strong> geval als procureur in functie in 1725 en ook<br />
nog in 1762. In 1763 wordt zijn zoon Bartele als procureur vermeld.<br />
Quotisatie: ‘old hopman, procureur-postulateur, bestaet wel, 53-9-<br />
9, (3 + 12/1 - 12). Op 4-7/5-9/26-9-1736 577 wordt een verkoop d.d.<br />
1-6-1736 geproclameerd, waarbij Jetske Bartels, gesterkt met haar<br />
man land aankoopt te Barradeel, in Wijnaldum. Het is gekocht <strong>van</strong><br />
Jetske Symens en haar man, Joecke Sickes; Sjoerd Symens; Jan<br />
Symens; Lolke Symens en Yme Symens, erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Symen<br />
Symens (hun broer, in leven mr. bakker op Grettingabuiren on<strong>der</strong><br />
Almenum; Rienk Symens, Take Symens en Gatske Symens. Het staat niet<br />
in de akte, maar het gaat om familieleden <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant <strong>van</strong><br />
Jetske Bartels. Een eerste aanwijzing daarvoor is dat in de akte
staat ‘de weduwe <strong>van</strong> Bartle Dirx is eigenaar <strong>van</strong> de we<strong>der</strong>helfte’.<br />
Die weduwe blijkt Geertje Symens te zijn.<br />
Op 5-9/26-9/10-10-1736 578 wordt een akte opgesteld naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> een op 29-2-1736 opgemaakte koopbrief tussen dezelfde partijen,<br />
<strong>van</strong> greidland te Wijnaldum.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Minne, ged. 13-2-1724.<br />
2. Minne, (= nr. 706).<br />
3. Geertie, ged. 4-4-1730.<br />
4. Gertie, <strong>geb</strong>./ged. 14-2/104-1731.<br />
5. Geertie, ged. 3-6-1732.<br />
6. Bartel, <strong>geb</strong>. 20-10-1733 (44 dagen oud).<br />
7. Bartel, <strong>geb</strong>./ged. 25-8/18-10-1735.<br />
<strong>8.</strong> Jan, <strong>geb</strong>./ged. 2-9-/14-10-173<strong>8.</strong><br />
1414. Hans Hansen de Oude 579 , ged. Midlum 3-12-1676, houtmolenaar te<br />
Luinkerk on<strong>der</strong> Midlum, tr. Midlum 2-6-1700<br />
1415. Feick Hobbes, ged. Winsum 14-5-1680.<br />
Quotisatie: houtmolenaar 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 57-19-<strong>8.</strong><br />
1424. Pieter Heines, <strong>geb</strong>. 1675, boer te Wouterswoude en te Driesum, stem<br />
19, overl. v. 12-9-1735, tr. (2) Fookeltje Jelles, <strong>geb</strong>. Driesum ca.<br />
1674, overl. 28-10-1728, mog. dr. <strong>van</strong> Jelle Ouwes.<br />
Pieter tr. (1) 1705<br />
1425. Trijntje Gerbens, overl. 14-10-171<strong>8.</strong><br />
Nieuwland meldt (bij va<strong>der</strong> Heine Doedes) dat de zoon Pieter Heines<br />
<strong>geb</strong>oren is rond 1675. Vindplaatsen: HvF (crim. Sent.) 9-7-1701;<br />
vrijgezel, 25 jaar.<br />
Op 30-3-1714 580 zijn de handtekeneningen <strong>van</strong> Pieter Heines en zijn<br />
broer Doede Heines te vinden on<strong>der</strong> een inventarisatie.<br />
Op 10-11-1723 581 zijn Pieter en Mein<strong>der</strong>t Heines curatoren over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden broer Doede Heines. Kin<strong>der</strong>en: Bauckje<br />
(in het 18e jaar) en Heyne (13e).<br />
Op 27-3-1726 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />
gedaan worden op 6-5/29-5/3-6-1726 582 . Freekje Hedmans, weduwe <strong>van</strong><br />
Doede Heines heeft dan een half huis c.a. gekocht <strong>van</strong> Pieter<br />
Heines, huisman te Driesum, voor 50 gg.<br />
Op 8-3-1732 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />
zijn op 31-3/21-4/5-5-1732 583 ; Pieter Heines is dan curator over<br />
Heine Doedes.<br />
Stemkohier 1728 Driesum (Dantumadeel), stem nr. 19, Mevr. Juliana<br />
Dorothea <strong>van</strong> Aylva weduwe Schratenbach, eigenaar en Pieter Heins,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Pieter is vaker curator, ook op 6-12-1727 komt hij als zodanig<br />
voor 584 . Later wordt Geert Heines ver<strong>van</strong>gen door Heine Pieters 585 ,<br />
die dan curator wordt over zijn halfbroers en -zus. Nog iets later,<br />
op 3-11-1746 586 , vervult Gerben Pieters, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude,<br />
een zelfde rol. Kin<strong>der</strong>en: Doede en Pieter (19e).<br />
Wanneer Mein<strong>der</strong>t Heines overlijdt zijn Pieter en Geert Heines, ooms<br />
<strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant, curatoren over zijn kin<strong>der</strong>en: Hessel (in het 24e<br />
jaar) en Baukjen (14e) 587 .<br />
Kort daarop, moet Pieter zijn overleden, want op 12-9-1735 588 worden<br />
Geert Heines en Claas Wytses, huislieden on<strong>der</strong> Wouterswoude<br />
curatoren, bij testament bij wijlen Pieter Heines opgemaakt. Zij<br />
dragen zorg voor de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Pieter Heines en zijn niet<br />
met name genoemde vrouw. Kin<strong>der</strong>en: Auke (in het 17e jaar); Jelle<br />
(12e); Henke (10e) en Doede (7e). Er zijn zeker meer<br />
(meer<strong>der</strong>jarige) kin<strong>der</strong>en, want wanneer Heine Pieters overlijdt,<br />
zijn de ooms <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege: Gerben en Aucke Pieters curatoren over<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun broer Heine en diens vrouw Lysbeth Jelles:<br />
Jelle (18e); Pytter (11e); Antie (8e) en Geert (6e) Heines 589 .<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Heine, bijzitter <strong>van</strong> Dantumadeel, overl. v. 10-3-1760 590 , tr.<br />
Lysbeth Jelles.
2. Baukje.<br />
3. Dieucke.<br />
4. Gerben.<br />
5. Gerben.<br />
6. Auke.<br />
7. Auke (= nr. 712).<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
<strong>8.</strong> Jelle, meer<strong>der</strong>jarig op 10-3-1760.<br />
9. Henke.<br />
10. Doede, min<strong>der</strong>jarig op 3-11-1746.<br />
11. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1727.<br />
1426. Focke Wibbes, huisman te Kollumerzwaag, Westergeest, Twijzel en<br />
Oudwoude, overl. Oudwoude 1762-1763 591 , tr.<br />
1427. Trijntje Sierks.<br />
Een Fokke Wibbes doet belijdenis te Kollumerzwaag op 15-2-172<strong>8.</strong><br />
Quotisatie: Westergeest, ‘gemene boer’, 4 volwassenen, 2 kin<strong>der</strong>en;<br />
36-0-0.<br />
Op 19-1-1742 kopen Atze Gooitzens, huisman te Twijzel en Olphert<br />
Olpherts voor 550 gulden ‘sekere twee klijndobben of poelen,<br />
gelegen in een uitgang <strong>van</strong> verkopers <strong>geb</strong>ruikende plaats on<strong>der</strong><br />
Kollumerzwaag’ met ‘een klijndobbe ofte poel, gelegen in de zathe<br />
en landen bij Fokke Wibbes op Kollumerzwaag <strong>geb</strong>ruikt’ 592<br />
Focke wordt in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong>af 1718 tot 1742 te Kollumerzwaag<br />
woonachtig. In 1749 is hij dus te Westergeest. In 1753 komt hij<br />
toch weer voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Kollumerzwaag (nr. 21);<br />
daar is dan Minse Roelofs op <strong>geb</strong>racht, terwijl Focke Wibbes<br />
vertrokken is naar Twijzel. In de speciekohieren <strong>van</strong> Achtkarspelen<br />
is hij in<strong>der</strong>daad tot 1758 te vinden (dan op Optwijzel nr. 50), met<br />
in 1758 de vermelding dat hij weer vertrokken is naar Oudwoude.<br />
Daar komt hij <strong>van</strong>af 1758 voor op nr. 72 en dat loopt zo door tot<br />
1763. Dan komt Wibbe Fockes (zijn oudste zoon) op die post voor,<br />
terwijl vermeld is dat Focke Wibbes is overleden.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Kollumerzwaag):<br />
1. Wibbe, ged. 22-5-171<strong>8.</strong><br />
2. Sirck, ged. 31-8-1721.<br />
3. Antien (= nr. 713).<br />
4. Sierck, ged. 23-2-1731.<br />
5. Sierck, ged. 14-11-1732 (later: Fockens).<br />
6. Marten, ged. 10-6-1737.<br />
7. Wytske, ged. 4-12-1740.<br />
142<strong>8.</strong> Bote Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1684, boer op Westergeest stem 18, armvoogd<br />
te Westergeest, overl. v. 25-9-1725, tr.<br />
1429. Hencke/Hinke Teekes 593 , <strong>geb</strong>. ca. 2-1694, overl. Oudwoude v.<br />
10-5-1741, tr. (2) v. 10-6-1727 Roelof Minses, ged. Drogeham<br />
11-9- 1687, landbouwer, wonende te Kollumerzwaag en te Oudwoude,<br />
overl. Oudwoude vóór 10-5-1741, zn. <strong>van</strong> Minse Roelofs en Barber<br />
Mients. Roelof Minses trouwt 1. Kollumerzwaag 10 juni 1717 Bontje<br />
Jans. 594<br />
Bote is op 8-4-1706 door het Hof <strong>van</strong> Friesland meer<strong>der</strong>jarig<br />
verklaard 595 .<br />
Bote en zijn broer Jeen, woonachtig op de Triemen, proclameren op<br />
7-6-1707 596 de aankoop <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 9 pondematen grasland op<br />
het west <strong>van</strong> de Triemen on<strong>der</strong> Kollumerzwaag, blijkens een koopbrief<br />
<strong>van</strong> 4-3-1707 gekocht <strong>van</strong> Boote Jeens, huisman op de Triemen voor 32<br />
gg.<br />
Op 15-5-1708 597 wordt de <strong>der</strong>de proclamatie bekend gemaakt <strong>van</strong> de<br />
aankoop door Bote, Mient en Jeen Luitjens <strong>van</strong> vier 1/2 pondematen<br />
land op de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest. Op 27-1-1708 is een koopbrief<br />
opgemaakt, samen met de verkoper, Bote (?)Idses. De koopprijs<br />
bedroeg in totaal 93 gg., 10 st.<br />
Bote en Mient proclameren op 24-2-1711 598 samen de aankoop <strong>van</strong> een<br />
akker bouwland op het west <strong>van</strong> de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest.
Naastliggers ten oosten zijn de jongste kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden<br />
va<strong>der</strong>. De broers hebben het gekocht <strong>van</strong> Jan Jeltes, wonende te<br />
Grootegast voor in totaal 57 gg., 14 st.<br />
Op 25-3-1721 en 8-7-1721 599 wordt Bote genoemd als curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Lutske Annes en Beint Berends. Hij komt in die<br />
tijd overigens met regelmaat voor als curator 600 .<br />
Op 25-1-1724 601 is Bote curator over Hinke Gerrits, het nagelaten<br />
weeskind <strong>van</strong> Gerrit Jacobs en zijn vrouw. Gerrit zou een broer<br />
kunnen zijn <strong>van</strong> zijn schoonva<strong>der</strong>, Teeke Jacobs, die in<strong>der</strong>daad een<br />
broer met die naam had.<br />
Bote Luitjens zelf is ad patres gegaan vóór 9 maart 1725. 602<br />
Op die dag worden zijn erfgenamen namelijk genoemd bij de<br />
boedelbeschrijving <strong>van</strong> zijn broer Mient (zie hierboven).<br />
Naspeuring naar een inventarisatie of curatorbenoeming rond Botes<br />
verscheiden liepen op niets uit – eigenlijk vreemd genoeg, want<br />
bezittingen zijn er zeker wel.<br />
In de tijd daarna handelt zijn weduwe de lopende curatorbesognes<br />
af. Dat <strong>geb</strong>eurt in september 1725. 603<br />
Hinke Teekes verantwoordt zich dan mede namens haar overleden man,<br />
die in leven curator was. Dat <strong>geb</strong>eurt ook op 10 juni 1727, waarbij<br />
zij gesterkt wordt met haar tweede man. 604<br />
In 1728 wordt in de stemkohieren Bote’s halfbroer Wieger bij<br />
Westergeest 18 vermeld als curator over Luitjen Botes (= nr. 714),<br />
voor de helft eigenaar. De an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Bote Rinses<br />
als curator over de zes min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens<br />
(broer <strong>van</strong> nr. 1428). Die Bote Rinses, <strong>geb</strong>oren ca. 1683 was de zoon<br />
<strong>van</strong> Martien Botes (zus <strong>van</strong> Luitjen Botes (= nr. 2856)) en Rense<br />
Mennerts, hij was ook gehuwd aan Eelkjen Idemae, zij leefden te<br />
Kollum. Kin<strong>der</strong>en: Lutske en Martjen 605 .<br />
Bote Luitjens zelf is ad patres gegaan vóór 9 maart 1725. 606<br />
Op die dag worden zijn erfgenamen namelijk genoemd bij de<br />
boedelbeschrijving <strong>van</strong> zijn broer Mient (zie hierboven).<br />
Naspeuring naar een inventarisatie of curatorbenoeming rond Botes<br />
verscheiden liepen op niets uit – eigenlijk vreemd genoeg, want<br />
bezittingen zijn er zeker wel.<br />
In de tijd daarna handelt zijn weduwe de lopende curatorbesognes<br />
af. Dat <strong>geb</strong>eurt in september 1725. 607<br />
Hinke Teekes verantwoordt zich dan mede namens haar overleden man,<br />
die in leven curator was. Dat <strong>geb</strong>eurt ook op 10 juni 1727, waarbij<br />
zij gesterkt wordt met haar tweede man. 608<br />
In 1728 wordt in de stemkohieren Botes halfbroer Wieger bij<br />
Westergeest 18 vermeld als curator over Luitjen Botes, voor de<br />
helft eigenaar.<br />
De an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Bote Rinses als curator over de zes<br />
min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens.<br />
Hinke Teekes is overleden vóór 10 mei 1741, want op die dag is<br />
Sierk Gerrits, huisman op Kollumerzwaag, curator over Barber (11)<br />
en Teeke Roelofs (9), de nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Roelof Minses en<br />
Hencke Teekes, beiden overleden te Oudwoude.<br />
Enkele jaren later worden Luitjen Botes en Minse Roelofs aangesteld<br />
tot curatoren over Teeke Roelofs (17). 609 Op diezelfde dag in 1741<br />
wordt een inventaris opgemaakt ten sterfhuize <strong>van</strong> Roelof Minses en<br />
Hinke Teekes. 610<br />
De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Minse Roelofs (25), Luitjen Botes (19),<br />
Barber Roelofs (11) en Teeke Roelofs (9).<br />
Uit de akte valt op te maken, dat het echtpaar woonde in een nieuw<br />
<strong>geb</strong>ouwde woning, maar dat het oude huis en de grond eigendom waren<br />
<strong>van</strong> Hinke.<br />
Bij het zilver en goud on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e: een zilveren haak en oog,<br />
gemerkt “H.T.”, een zilveren lepel, gemerkt “T.J.”, een zilveren<br />
oorijzer, gemerkt “G.B.”, een zilveren on<strong>der</strong>riem, gemerkt “H.T.”,<br />
een haak en kettingen, gemerkt “Hincke Teeckes, 1725” (mogelijk is<br />
dat een verwijzing naar het tweede huwelijk?), een bijbel, gemerkt
“H.T.” en een testament met zilveren krappen en kettingen, gemerkt<br />
“G.M.A. 1683”, “Luitjen Botes toebehorende”.<br />
De hierboven genoemde Minse Roelofs is uiteraard een zoon uit het<br />
eerste huwelijk <strong>van</strong> Roelof Minses.<br />
Overigens lijkt de in de akte opgegeven leeftijd <strong>van</strong> 25 jaren niet<br />
helemaal te kloppen, want Minse Roelofs is gedoopt te Kollumerzwaag<br />
op 18 april 171<strong>8.</strong><br />
Hij is bij zijn huwelijk in 1752 woonachtig te Westergeest, maar<br />
hij komt lange tijd voor te Kollumerzwaag. Daar woont hij in ie<strong>der</strong><br />
geval ten tijde <strong>van</strong> de quotisatie in 1749 als ‘welgesteld<br />
vrijgezel’ en hij overlijdt er rond 175<strong>8.</strong><br />
Hij trouwt te Westergeest op 23 januari 1752 met Sytske Alberts<br />
Postma, die gedoopt wordt te Kollumerzwaag op 19 juni 1735 als<br />
dochter <strong>van</strong> Albert Alberts Postma en Trijntje Harmens. 611<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Bote Luitjens en Hincke Teekes:<br />
1. Luitjen Botes, (= nr. 714).<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Roelof Minses en Hincke Teekes (allen ged.<br />
Westergeest):<br />
1. Taeke, ged. 2 nov. 1727.<br />
2. Barber, ged. 10 april 1730, overl. Zwagerveen 1 april 1807, tr.<br />
Wybren Taedes, huisman te Twijzel en te Veenklooster on<strong>der</strong><br />
Oudwoude, zoon <strong>van</strong> Taede Taedes en Naantje Jurks.<br />
3. Taeke, ged. 16 maart 1732, overl. 1749.<br />
1432. Halbe Watses, ged. Boornbergum 12-5-1676, koopman, diaken <strong>van</strong><br />
Optwijzel en Kooten, overl. Kooten 1755, tr. Garijp 9-5-1700<br />
1433. Aaltje Symens.<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Garijp.<br />
Op 28-4/7-5/11-6-1708 612 proclameren Halbe en zijn niet met name<br />
genoemde vrouw de koop <strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, on<strong>der</strong><br />
de Kooten. Gekocht <strong>van</strong> Doedtie Fockes en haar man voor de somma <strong>van</strong><br />
209 cg., 14 st.<br />
Later dat jaar wordt die vrouw wel genoemd: Aeltie Symens en haar<br />
man, Halbe Watses proclameren op 10-10/1-11/15-11-1708 613 zekere<br />
af<strong>geb</strong>roken huizinge en schuur, De Witte Hannes genaamd, land en het<br />
recht <strong>van</strong> tapperie, laatst bij Reyn Sytses cum uxore te Optwijzel<br />
<strong>geb</strong>ruikt. Halbe en Aaltje kopen het <strong>van</strong> Ebel(?) Syuwerds, molenaar<br />
te Ferwerd en Wytske Bruchts voor 285 cg.<br />
Rond 1711 614 proclameert Halbe Watses, bij Kootstertille samen met<br />
Emke Jui... te Eestrum landaankoop te Drogeham.<br />
Op 9-6/28-6/7-7-1732 615 proclameert Halbe, wonende te Koostertille,<br />
de aankoop <strong>van</strong> een huis, door Uble Hepkes weduwe bewoond. Gekocht<br />
<strong>van</strong> Halbe Watses en Rykle Hidsers, diakenen <strong>van</strong> Optwijzel en<br />
Kooten, voor de prijs <strong>van</strong> 37 gg., 7 st. Er volgt een niaarneming<br />
door Aeltje Watses, weduwe <strong>van</strong> Wylt Andries, eveneens woonachtig<br />
bij de Koostertille. Denkelijk is zij een zus <strong>van</strong> Watse. De koop<br />
krijgt uiteindelijk wel zijn beslag: het bijschrift sluit af met<br />
een laatste proclamatie, nu wel als 7 juli vermeld.<br />
Een identieke proclamatie volgt op diezelfde dagen, evenals de<br />
inschrijving 616 <strong>van</strong> een huis en hovinge, gekocht <strong>van</strong> dezelfde<br />
diakenen (waar<strong>van</strong> hij er zelf een is), voor 66 gg.<br />
Op 6-6/20-6/4-7-1735 617 proclameren Halbe Watses en Watse Halbes<br />
(overigens zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>-zoonrelatie) de aankoop<br />
<strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, bewoond door Hendrik Ringers.<br />
Het is gekocht <strong>van</strong> Harke Lieuwes te Augustinusga voor 204 gg, 7 st.<br />
Quotisatie: Kooten ‘coopman’ 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 27-19-0.<br />
1434. Gerrit Jans Posthumus, <strong>geb</strong>. Hardegaryp 1660, mr. chirurgijn en<br />
barbier, tr. Oostermeer 28-10-1694<br />
1435. Jenke Hylkes, <strong>geb</strong>. 1670.<br />
Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Oostermeer.
Op 12/19/26-10-1705 komt Gerrit Postumus, mr. chirurgijn tot<br />
Oostermeer, voor in de proclamatieboeken <strong>van</strong> Tietjerksteradeel 618 .<br />
Op 21/??-11/19-12-1711 komt het echtpaar samen voor in de<br />
proclamatieboeken 619 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />
1. Nieske (= nr. 717).<br />
2. Hylke.<br />
3. Jan, ged. 10-11-1695.<br />
4. Wibrandus, ged. 3-7-1702.<br />
5. Tjetske.<br />
1440. Dirk Ruurds, ged. Oostermeer 22-11-1685, schipper en veenbaas te<br />
Oostermeer, overl. in of na 1763 620 , tr. Oostermeer 10-6-1714<br />
1441. Jansen Jurjens, <strong>van</strong> Oostermeer.<br />
Quotisatie: Oostermeer ‘schuitevoer<strong>der</strong>, wint de cost’ 6 + 12/ 0 -<br />
12; aanslag: 33-4-0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />
1. Grietje, ged. 2-6-1715.<br />
2. Ruurd, ged. 26-9-1717.<br />
3. Grietje, ged. 2-2-1720.<br />
4./5. Gerrit (= nr. 720)/ Sieuke, ged. 24-10-1723.<br />
6. Oene, <strong>geb</strong>. 1725, ged. 12-12-1730 (is 5 jaar; mogelijke doopdatum<br />
17 i.p.v. 12; zie hieron<strong>der</strong>).<br />
7. Jurjen, <strong>geb</strong>. 1727, ged. 17-12-1730 (3 jaar min 7 weken oud).<br />
<strong>8.</strong> Sjouke, <strong>geb</strong>. 1730, ged. 17-12-1730 (12 weken oud)<br />
1444. Hoyte Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1675, DG, overl. v. 4-8-1728, (o)tr.<br />
Franeker 5/20-8-1702<br />
1445. Acke Andries, overl. na 4-8-172<strong>8.</strong><br />
Bij het huwelijk zijn beiden afkomstig ‘on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong><br />
Franeker’.<br />
Op 4-8-1728 621 is Acke Andrijs, weduwe <strong>van</strong> wijlen Hoite Luitjens,<br />
wonende te Tzum betrokken bij de verkoop <strong>van</strong> 12e deel <strong>van</strong> een zate<br />
lands met de huizinge en schure te Tzum.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Luytjen Hoytes, tr. Dongjum 23-4-1753 Lolkje Obbes.<br />
2. Douwe Hoytes, testeert 18-2-1780, overl. 28-3-1780 622 .<br />
3. Durk Hoytes.<br />
4. Andries Hoytes.<br />
1456. Pijter Jochums, tr.<br />
1457. Frouk Harmens, ged. Midlum 2-3-1684.<br />
Op 17 december 1714 zijn de broers Pieter en Claas Jochums, beiden<br />
te Oosterbierum, curator over Jacob (in het 21 e ) en Sippe (in het<br />
19 e ) Anthonis, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Anthonys Jacobs en Geertje Sippes, in<br />
tijden echtelieden te Oosterbierum. 623<br />
Op 22 januari 1726 wordt Tjeerd Jelles, huisman te Oosterbierum,<br />
samen met Claas Jochums curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Freerk Nannes.<br />
Mogelijk is Pieter Jochums, die de taak eer<strong>der</strong> op zich nam, dan<br />
overleden. 624<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />
1. Saack, ged. 10-5-1706.<br />
2. Jochum, ged. 31-7-1707.<br />
3. Harmen (= nr. 728).<br />
4. Jochum, ged. 5-7-1711.<br />
5. Tjeerd, ged. 8-1-1713.<br />
6. Tjeerd, ged. 8-4-1714.<br />
7. Tjeerd, ged. 3-5-1715.<br />
1460. Gerrit Jelles 625 , ged. Oosterbierum 6-10-1700, huisman op<br />
Oosterbierum stem 9, mog. overl. Oosterbierum 1766 626 , tr.<br />
1461. Antje Tanes, ged. Dongjum 25-9-169<strong>8.</strong>
Stemkohier 1728 Oosterbierum, stem nr. 9, oud-raad-fiscaal Alef <strong>van</strong><br />
Idzinga, eigenaar en Gerrit Jelles, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Gerrit Jelles en Antje Tanes verklaren 700 cg. schuldig te zijn aan<br />
Tjapke Hylkes Abbema, oud-ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de boelgoe<strong>der</strong>en te<br />
Franeker, als administrator over de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ytske Beerns<br />
Salverda 627 .<br />
Op 19-2-1741 628 zijn Gerrit Jelles, huisman te Oosterbierum en Ane<br />
Jelles, huisman te Sexbierum, als volle ooms curator over Jelle en<br />
Trijntje Tjeerds, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Tjeerd Jelles, in leven<br />
huisman te Oosterbierum.<br />
Op 7-6-1743 629 verkopen Gerke Johannes Gerkema, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />
Franekeradeel, te Dongjum, als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de twee min<strong>der</strong>jarige<br />
kin<strong>der</strong>en bij Jente Tanes voor 1/6e en Antie Tanis en haar man<br />
Gerrit Jelles, huisman te Oosterbierum, eveneens voor 1/6e deel en<br />
Ype Tanes, huisman on<strong>der</strong> de stad Franeker voor de resterende 2/3e<br />
part gezamenlijk voor ruim 587 cg. 5 pondematen bouwland on<strong>der</strong><br />
Dongjum aan Grietje Jochums, weduwe <strong>van</strong> Pieter Piebes Tolsma.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />
1. Jelle, ged. 19-8-1725.<br />
2. Tane, ged. 14-8-1729.<br />
3. Aaltje, ged. 21-5-1730.<br />
4. Tane, ged. 16-8-1733, tr. Froukjen Pieters.<br />
5. Hebbe, ged. 19-2-1736.<br />
6. Botje, ged. 30-3-173<strong>8.</strong><br />
1462. Jan Jans <strong>van</strong> Asperen, ged. Oosterbierum 1-12-1715, mr. bakker te<br />
Oosterbierum, huisman te Tzummarum, overl. 1755, tr.<br />
(2)Tzummarum/Firdgum 25-1-1750 Trijntje Pieters, tr. (1)<br />
1463. Wytske Tjerks Swijnstra, ged. Oosterbierum 11-7-1717, overl. 1749.<br />
In 1746 komt Jan Jansen een aantal malen voor als koper bij een<br />
boelgoed, uiteindelijk bedraagt de op 4-12-1748 630 geregistreerde<br />
restschuld 196 gg. te bedragen.<br />
Op 11-12-1748 631 wordt een schuldbekentenis geregistreerd <strong>van</strong> 29-5-<br />
1747, waarin het echtpaar, huislieden tot Tzummarum, verklaart 225<br />
cg. schuldig te zijn aan Meynert Sjoerds, <strong>van</strong>wege een lening.<br />
Op 18-6-1748 632 wordt een soortgelijke akte opgetekend,<br />
oorspronkelijk opgemaakt op 1-5-1744. Jan is dan mr. bakker en het<br />
echtpaar woont dan te Oosterbierum. Zij verklaren 205 cg. schuldig<br />
te zijn aan Johannes Eidsma, burgemeester te Franeker, <strong>van</strong>wege<br />
geleverde rogge. In margine is genoteerd dat de akte geroyeerd is<br />
op 9-7-1781.<br />
Trouwregister Hervormde gemeente Tzummarum/Firdgum, 1750<br />
Bevestiging huwelijk <strong>van</strong> 25 januari 1750, Tzummarum<br />
Man: Jan Jansen Asperen, Tzummarum; vrouw: Trijntie Pijters,<br />
Tzummarum<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />
1. Isaakje (= nr. 731).<br />
2. Jan, ged. 21-2-1740.<br />
3. Jan, ged. 7-7-1743.<br />
4. Trijntje, ged. 5-12-1745.<br />
5. Wytse, ged. Tzummarum 5-1-1749.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
6. Jantje, ged. Tzummarum 26-10-1755, va<strong>der</strong> is overleden.<br />
1464. Namme Sytses, boer te Goïngarijp, boer op Boornbergum stem 33,<br />
overl. Goïngahuizen on<strong>der</strong> Boornbergum v. 23-5-1738, tr. (2) Grouw<br />
14-2-1734 Rixtie Wijbes, <strong>van</strong> Grouw, overl. v. 23-5-1738, dr. <strong>van</strong><br />
Wybe Jelgers, te Langweer.<br />
Namme tr. (1) Boornbergum 7-4-1709<br />
1465. Jaaike Aukes overl. 1725.<br />
Stemkohier 1728 Boornbergum (Smallingerland), stem nr. 33, eigenaar<br />
raadsheer Hector Livius <strong>van</strong> Haarsma’s weduwe en erfgenamen en<br />
Nammen Sytses, <strong>geb</strong>ruiker.
Op 23-5-1738 633 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Namme Sytses, te Goïngahuizen on<strong>der</strong> Boornbergum. Aanwezig zijn<br />
Sytse Ruurds, man <strong>van</strong> Trijntje Nammens; Ybeltje Nammens; Sytse<br />
Nammens, allen voljarig. Ver<strong>der</strong> zijn er ook min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en:<br />
Nieske, Marten, Andries en Lieuwkje Nammens. Curatoren over die<br />
laatste kin<strong>der</strong>en zijn: Hotse Sytses te Goïngahuizen, Jelle Andries<br />
te Deersum en Goslingh Pieters te Grouw. Deze zeven kin<strong>der</strong>en zijn<br />
afkomstig uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Namme Sytses, met Jay Auckes.<br />
Uit het tweede huwelijk zijn ook kin<strong>der</strong>en <strong>geb</strong>oren, die nu gesterkt<br />
worden door hun opa <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde als curator, Wybe Jelgers, <strong>van</strong><br />
Langweer. De levende have wordt geschat op 819 cg. Van de eerste<br />
vrouw is er een zilveren mes, koralen met een gouden kroontje, 2<br />
gouden spelden en een paar zilveren gespen. Er is ver<strong>der</strong> ruim 146<br />
cg. aan liggend geld. Het sterfhuis vertegenwoordigt een waarde <strong>van</strong><br />
ruim 1074 cg. Er is ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> 1/6e deel <strong>van</strong><br />
land te Grouw met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Sytse Hotzes. Ook wordt<br />
er /15e deel genoemd <strong>van</strong> land met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Aucke<br />
Jelles.<br />
Uit het eerste huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Trijntje Nammens, tr. Sytse Ruurds.<br />
Ybeltje Nammens.<br />
Sytse Nammens (= nr. 732).<br />
Nieske Nammens.<br />
Marten Nammens.<br />
Andries Nammens.<br />
Lieuwkje Nammens.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
Jaeycke Nammens.<br />
Jelger Nammens.<br />
1466. Ysk/Jisk Sjoerds 634 , <strong>geb</strong>. Wartena ca. 1715, wonende ald. en Warga,<br />
overl. Wartena 6-10-1805, tr. ca. 1735<br />
1467. Antje Everts.<br />
Quotisatie: te Wartena ‘een gemeen boer die de kost kan winnen en<br />
niet meer’ 3 + 12/ 2 - 12; aanslag: 30-5-0.<br />
146<strong>8.</strong> Holst Halbes, <strong>geb</strong>. ca. 1710 635 , veenbaas, overl. na 1765, tr.<br />
Oldeboorn 28-5-1734<br />
1469. Hiske Aukes, <strong>geb</strong>. ca. 1711, overl. Grouw 6-2-1787.<br />
Belijdenis te Wartena 12-11-173<strong>8.</strong><br />
Quotisatie: ‘koter, groot huisgezin’ 3 + 12/ 4 - 12; aanslag: 22-9-<br />
0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Wartena):<br />
1. Halbe, (= nr. 734).<br />
2. Jeltje, ged. 15-10-1741.<br />
3. Rommert, ged. 19-1-1744, later ‘Feenstra’.<br />
4. Auke, ged. 10-10-1745, later ‘Van <strong>der</strong> Wal’.<br />
5. Sake, ged. 22-10-1747.<br />
6. Sake, ged. 20-4-1749, later ‘Van <strong>der</strong> Wal’.<br />
7. Bauke, ged. 12-12-1751.<br />
<strong>8.</strong> Binnert, ged. 3-3-1754.<br />
1470. Taecke Herres/Heeres 636 , <strong>geb</strong>. 1700/01, boer op stem 5 te Hempens,<br />
arbei<strong>der</strong> te Suawoude, overl. Wartena 22-3-1789, tr. Hempens<br />
6-4-1722<br />
1471. Okjen Oeges, ged. (op belijdenis) Hempens 11-4-1721, overl. Wartena<br />
29-3-1789.<br />
Stemkohier 1728 Hempens (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 5, Stadsbestuur<br />
<strong>van</strong> Leeuwarden, eigenaar en Taeke Heris, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Hempens.<br />
In 1728 is Taecke dus boer op stem 5 te Hempens, in 1740 en 1741<br />
wordt hij genoemd als huisman aldaar. Hij leent dan wat koeien ‘om<br />
de melk’. In 1741 wordt hem de huur <strong>van</strong> een zate op het Goutumer
land opgezegd door zijn zwagers, Hette en Tjerk Oeges. In 1744<br />
woont Taecke te Huizum en in 1749 is hij arbei<strong>der</strong> te Suawoude op<br />
het Hooghiem, in 1758 wordt hij genoemd te Oude Miede en op<br />
Rustenburg (on<strong>der</strong> Tietjerk). Quotisatie: ‘kan bijnaa de cost niet<br />
winnen’. Nieuwland meldt ver<strong>der</strong>: S 22, 14/127 (akte <strong>van</strong> precario,<br />
1758).<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Pieter, ged. Hempens/Teerns 26-5-1723.<br />
2. Trijntje, ged. Hempens/Teerns 2-5-1726.<br />
3. Sytske, ged. Hempens/Teerns omstreeks Sint Jacob 1730.<br />
4. Gertje (= nr. 735).<br />
5. Fokke, ged. Hempens/Teerns 1-5-1740.<br />
6. (?) Dieuwke Teackes.<br />
7. (?) Akke (aldus Nieuwland).<br />
1472. Hendrik Jacobszn. <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 18-2-1680, overl./begr.<br />
Haarlem 9/12-5-1774, tr. Haarlem 18-2/4-3-1703<br />
1473. Marijtje Jans.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Hendrik waren: Abraham Barents <strong>van</strong> Amstel<br />
en Sijntje Abrahams.<br />
Bij het huwelijk is geen sprake <strong>van</strong> een familienaam. Op basis <strong>van</strong><br />
de plaats, tijd, de namen en de patroniemen lijkt het wel kloppend.<br />
Bij de latere vermeldingen heb ik Marijtje overigens nooit met een<br />
familienaam aangetroffen.<br />
Hij is j.m., afkomstig <strong>van</strong> Haarlem, zij is j.d. afkomstig <strong>van</strong><br />
Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Haarlem 637 ):<br />
1. Jacobus, ged. 16-3-1704, getuigen: Jacob Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />
Sara Jans.<br />
2. Jacob, (= nr. 736).<br />
3. Aaltje, ged. 20-8-1713, getuigen: Dirk <strong>van</strong> Amstel en Aaltje <strong>van</strong><br />
Amstel.<br />
4. Hendrik, ged. 28-5-1718, getuigen: Pieter <strong>van</strong> Amstel en Trijntje<br />
Hendriks Nollius.<br />
1474. Andries Fransse <strong>van</strong> Damme, ged. Haarlem 8-8-1685, otr./tr. (2)<br />
Haarlem 6/20-10-1726 Cornelia Jansdr. <strong>van</strong> Appeldoorn, tr. (1)<br />
Haarlem 4-10-1705<br />
1475. Marijtje Dirksdr. de Koning, ged. Haarlem 19-8-1670, overl./begr.<br />
Haarlem 30-4/2-5-1721, tr. (1) Haarlem 16-9-1694 Pieter Boogaart.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />
1. Frans, ged. 16-5-1706, getuigen: Jan <strong>van</strong> de Bosch en<br />
Magdaleentje de Koning.<br />
2. Dirk, ged. 21-3-1708, getuige: Frans Andries <strong>van</strong> Damme.<br />
3. Jannetje, (= nr. 737).<br />
4. Eva, ged. 27-9-1711, getuigen: Dirk Hendriks en Sanneke Dirks.<br />
5/6. Anna en Eva, ged. 15-3-1713, getuigen: Dirk Hendriks en Anna<br />
Dirks.<br />
147<strong>8.</strong> Daniël Scholde, overl./begr. Haarlem 26/29-7-1756, (o)tr. Haarlem<br />
2/17-5-1717<br />
1479. Sara Gerrytse de Paauw, ged. Heemstede 14-10-1691, overl./begr.<br />
Haarlem 26/30-1-1754.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Sara: Corstiaan Paauw, Pietertie Jacobs.<br />
1480. Hans Gautschi, <strong>geb</strong>. Zwitserland ca. 1679, tr.<br />
1481. Barbara Haefele/Hebber.<br />
148<strong>8.</strong> Jan Hagen, tr.<br />
1489. N.N.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Harmen Hagen, tr. (1) Meppel 7-2-1717 Gesina Daelhoff, tr. (2)<br />
Meppel 1731 Jentjen Claes.
2. Berend Hagen (= nr. 744).<br />
1502. Jan Aarts <strong>van</strong> Munster, tr.<br />
1503. Adriana <strong>van</strong> Kessel/Kassel, <strong>van</strong> Echteld.<br />
150<strong>8.</strong> Jacob Davidson, ged. Haarlem 24-8-1710, otr./tr. (1) Haarlem<br />
2/20-1-1732 Trijntje Dirksen Vriend, otr./tr. (3) Haarlem<br />
23-121764/6-1-1765 Marietje <strong>van</strong> Wigge, wed. <strong>van</strong> Jan Molenaar,<br />
otr./tr. (2) Haarlem 3-7/17-7-1735<br />
1509. Cornelia de Vries, <strong>geb</strong>. ca. 1715, tr. (1) Haarlem 1/15-8-1728 Jan<br />
Jansen Steendam, weduwnaar <strong>van</strong> Haarlem.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob waren: Jacob Ydes Kruit en Jannetje<br />
Jans Varel.<br />
Bij het huwelijk zijn Jacob en Trijntje j.m. en j.d., beiden zijn<br />
afkomstig <strong>van</strong> Haarlem.<br />
Cornelia is afkomstig <strong>van</strong> Dordrecht.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />
1. Helena, ged. 19-12-1732, getuigen: Jan Fransen en Femmetje<br />
Dirks.<br />
2. Bartel, ged. 22-11-1733, getuigen: Willem Olfis(?) en Liesbeth<br />
den Braban<strong>der</strong>.<br />
3. Anna, ged. 20-2-1735, getuigen: Dirk Vriend en Anna <strong>van</strong><br />
Herms(?).<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />
4. Pieter, (= nr. 754).<br />
5. Bartel, ged. 27-3-1743, getuigen: Pieter de Vries en Liesbeth<br />
<strong>van</strong> Brandenburg. 638<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />
6. Sara, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 27/29-6-1766, getuigen: Jacob Davidson<br />
en Sara Stiphout.<br />
1510. Bartel Jans Saris/Zaris, tr. Haarlem (schepenen) 13-10-1737<br />
1511. Marijtje Kam, ged. RK (statie St. Bavo) 30-5-171<strong>8.</strong><br />
Een Marijtje Kam tr. Haarlem 13-4-1738 Jan <strong>van</strong> Veen; er is dus<br />
waarschijnlijk een naamgenote voorhanden. Wellicht is zij ook de<br />
gedoopte in 171<strong>8.</strong> Op basis <strong>van</strong> de vernoemingen lijken de<br />
genealogische lijnen te lopen zoals hier gepresenteerd.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Marijtje waren Pieter Willemse en<br />
Willempie Willemse.<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Haarlem.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Anna, (= nr. 755).<br />
2. Klaas, ged. (RK) Haarlem 24-2-1741, getuigen Jacobus Lameldon en<br />
Antje Jans.<br />
1512. Jan Stassen, luitenant <strong>van</strong> de ponten, overl. Dordrecht (impost)<br />
16-2-1739, begr. Dordrecht (Nieuwkerk) 18-2-1739, tr. Grave<br />
14-1-1714<br />
1513. Alegonda <strong>van</strong> Riemsdijck, begr. Dordrecht (Nieuwkerk) 18-11-1748,<br />
tr.(1) Grave 14-12-1704 Jan Jansen.<br />
Mogelijk is Jan identiek aan ‘Jan Staas’, die in 1697 gildebroe<strong>der</strong><br />
werd <strong>van</strong> het schippersgilde te ‘s-Hertogenbosch.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Grave):<br />
1. Geertruy, 7-7-1715).<br />
2. Paulus (= nr. 756).<br />
3. Reymiesius, 31-1-1720.<br />
4. Christiaan, 6-5-1723.<br />
1514. Jan Teunissen, tr. v. 1724<br />
1515. Metje Roukus.<br />
1516. Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, ged. Gennep 23-7-1679, schepen <strong>van</strong> Cuyk<br />
1718-1749, overl. v. 29-4-1749, (o)tr. Cuyk/Gennep 18-8/16-9-1708<br />
1517. Catharina Croon(en), jd. <strong>van</strong> de Milsbeek, ged. Gennep 16-9-1684,<br />
overl. v. 29-4-1749.
In NL 1908 enkele vermeldingen <strong>van</strong> dit echtpaar:<br />
‘Verbetering kwartierstaat Carel Louis <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en. (XY<strong>IV</strong>, 283,<br />
284). - Volgens mededeeling vau den heer A. F. <strong>van</strong> Beurden te<br />
Roermond werd 16 Sept. 1684 te Gennep gedoopt : Catharina, dochter<br />
<strong>van</strong> Peter Croon en Alida Haeck.<br />
Mijne opgave ‘Catharina Thiessen genaamd Croon(en)’ was dus niet<br />
juist en moest luiden ‘Catharina Croon(en)’. Hare moe<strong>der</strong> Alida<br />
Haeck is bijkbaar na den dood <strong>van</strong><br />
Peter Croon hertrouwd met Albert Thiessen. De heer v. B. teekende<br />
aan, ‘dat men later,de Thiessen’s ook Croon noemde naar het huis,<br />
dat thans nog bestaat’.<br />
Ik heb mijne opgave in<strong>der</strong>tijd afgeleid uit eenige in mijn bezit<br />
zijnde stukken, waaron<strong>der</strong> een huurcontract betreffende het huis ‘de<br />
Croon’ gelegen aan de Milsbeeck<br />
on<strong>der</strong>. Ottersum, welks aanhef luidt als volgt: ‘Te weten sij mits<br />
desen, dat op heden den 1 Martij 1725 tussen ons on<strong>der</strong>schreven<br />
Albert Thiessen en sijne huijsvrouw Alida Haeck met bewilliging<br />
haerer met on<strong>der</strong>schrevene grootjaerige kin<strong>der</strong>en, naementlick<br />
Fritz Ditz, Hendrick <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, Hendrick de Katt, Johan Otto<br />
Hardtman en Hendrick Wesselman als ,,verhuyr<strong>der</strong>e ende Hendrichs<br />
Thiessen en sijne huijsvrouwe Hendrine Willems als huijr<strong>der</strong>e ter<br />
an<strong>der</strong>en zijde (..)’.<br />
‘Erfmagescheid bij den dood <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en schepen <strong>van</strong><br />
Cuyk.<br />
In het Rijksarchief te ‘s Hertogenbosch vond ik on<strong>der</strong> de<br />
Magescheiden en accoorden Cuyk 1707-1758, no. 418, het volgende<br />
Erfmagescheid no 32 <strong>van</strong> 29 April 1749.<br />
De hierin genoemde Israel <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en en Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en<br />
werden later beiden schepen <strong>van</strong> Grave, de laatste gehuwd met<br />
Catharina <strong>van</strong> Oyen. Peter <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en teekent zelf als schepen.<br />
Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en schepen <strong>van</strong> Cuyk was door het huwelijk <strong>van</strong><br />
zijne zuster Maria met Jacobus Smits, schepen <strong>van</strong> Grave, verwant<br />
met de familie Smits.<br />
Henricus Joannes Reepmaker (zie blz. 97. Genealogie <strong>der</strong> familie<br />
Reepmaker was lieutenant in ‘t Regiment dragon<strong>der</strong>s aan den Heer<br />
Generaal Trips”, zie Protocollen<br />
1749 enz. blz. 23 Grave, 10 Juni 1749:<br />
Wij Rutger de Haan, gesubst. Scholtis, Jacobus Wichmans ende Gerrit<br />
Thomassen, schepenen <strong>der</strong> Hoofdbanke <strong>van</strong> Cuyck doen hiermede Cond<br />
ende tuijgen, dat voor<br />
ons gecompareerd ende verscheenen zijn den Heer Pieter Smits, in<br />
qualiteyt als volmagtiger <strong>van</strong> den WelEd. Gestr Heere Lieutenant<br />
Henricus Johannes Reepmaker,<br />
die gemunieert was met procuratie inhoudende de potestas<br />
substituendi <strong>van</strong> deszelfs ehevrouwe Alida <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en dd. 14<br />
Marty 1749 voor den Notaris Jacob Thielen<br />
ende getuygen binnen Maastrigt gepasseerd uytwijsens volmagte<br />
gepasseerd voor ons bovengemelte gerigtspersoonen en dat den 23<br />
Marty laatstleeden alhier in originali<br />
geexhibeerd ende ten comptoire des landschrijvers geregistreerd<br />
folio 122. Item Sr. Israel <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, meedeschepen deeser<br />
Hoofdbancke, mitsga<strong>der</strong>s den Heer Lambertus Johannis Brouwer in<br />
qualiteyt als <strong>van</strong> ‘8 Heerenweege geconstitueerde momboir over de<br />
drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sr. Hendrik <strong>van</strong> Vastrik in huwelijk<br />
bij mejuffrouw Hendrina <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en verwekt;<br />
Item de Deer Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Lee, mede in qualiteyt <strong>van</strong> ‘s<br />
Heerenwegen geconstitueerde momboir over den stom en dooff<br />
<strong>geb</strong>orenen Gerardus <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en en<br />
laatstelijk Mons: Derck Daniel Schut insgelijx geconst. momboir<br />
over den nog min<strong>der</strong>jarigen Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en: alle kin<strong>der</strong>en<br />
ende erffgenamen <strong>van</strong> den Scheepen Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en ende juffr<br />
Catharina Croon in leeven eluyden; dewelcke met speciael octrooi<br />
<strong>van</strong> den amptman G. Tersinck dd. 22 Marty 1749 ons gerichtspersonen<br />
meede in originali <strong>geb</strong>leeken ende ten Comptoire alsboven<br />
geregistreerd folio 1-3 verclaarden met malcan<strong>der</strong>en te hebben
gemaakt ende opgerigt dit navolgende magescheijd voor alle zodanige<br />
gereede en ongereede goeden active ende passive effecten als bij<br />
wijlen de laatstgenoemden met ter dood zijn ontruymt nagelaeten en<br />
zulks in maniere als volgt.<br />
Volgt eene zeer uitvoerige en gedatailleerde verdeeling <strong>van</strong> het<br />
vermogen en de nagelaten goe<strong>der</strong>en, waaron<strong>der</strong> o.a.: twee huyzen aan<br />
de Maasstraat binnen den dorpe <strong>van</strong> Cuyk, een hof den Maashoff<br />
genaamd, aan den Maasoever. Het veer of de overvaart op de Maes met<br />
veerpont en toebehooren, De Swanen Camp groot 272 Holl. morgen<br />
on<strong>der</strong> Heeswijk bij Cuyk (…) 639 .<br />
1520. Cornelis Claeszn. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck 640 , <strong>geb</strong>. Maasland ca. 1685, ged.<br />
Maasland, tr. Vlaardingen 26-11-1712<br />
1521. Neeltje Willemsdr. Rodenburg, ged. Vlaardingerambacht 28-10-1685.<br />
1524. Jan Boerdam, <strong>geb</strong>oren ‘Windesteijn’, begr. Vlaardingen 7-1761, otr.<br />
Vlaardingen 2-8-1721<br />
1525. Adriaantje Baras.<br />
Jan Boerdam komt voor in het archief te Schiedam (ONA inv.nr.: 827<br />
blz.: 751).<br />
Jan werd poorter <strong>van</strong> Vlaardingen op 10 februari 1727.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Vlaardingen):<br />
1. Jan, ged. 28-5-1730, getuige Jannetje Valkenburg; doorgehaald<br />
bij de inschrijving zijn het tweede en laatste woord bij moe<strong>der</strong><br />
Adriaantje vermeld: ‘Ariaentje Tijsen Baras Bernards’<br />
2. Willemijntje, ged. 26-11-1732, getuige: Agatha Vink.<br />
3. Willemijntje, ged. 24-2-1734, getuigen: Ariaentje Langstraten en<br />
Agatha Langstraten.<br />
4. Johanna, ged. 30-11-1736, getuigen: Adriana <strong>van</strong> Assendelft en<br />
Maritje Langstraten.<br />
5. Niesje, ged. 11-2-1739, getuigen: Adriana <strong>van</strong> Assendelft en<br />
Maritje Langstraten.<br />
1526. Paulus <strong>van</strong> Alphen, <strong>geb</strong>oren Vlaardinger-Ambacht, ged. Vlaardingen<br />
24-1-1694, begr. Vlaardingen 2-1777, otr. Vlaardingen 1-4-1724<br />
1527. Leentje Philips <strong>van</strong> Schie, overl. na 16-4-1752.<br />
Paulus <strong>van</strong> Alphen werd poorter <strong>van</strong> Vlaardingen op 22 december 1725.<br />
Hij is overleden tussen 7-9-1776 en 28-5-1778 toen hij<br />
respectievelijk zijn testament maakte en de verdeling <strong>van</strong> zijn<br />
erfenis 641 : Abraham Stam, rekening en quitantie, 13-5-1786, akte 29.<br />
Compareerden Abraham Stam en Jan Jacobsz.Bijl, woonende te<br />
Vlaardingen als met en beneevens Jan Leen<strong>der</strong>tsz.<strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats,<br />
gewoond hebbende en overleeden te Vlaardingen, voorn. door wijlen<br />
Paulus <strong>van</strong> Alphen bij testament den 7e sept. 1776 voor notaris<br />
Philippus de Heer te Vlaardingen verleden, aangesteld zijnde tot<br />
voogd over de min<strong>der</strong>jarige nagelatene erfgenamen en tot<br />
administrateurs <strong>van</strong> dezelver goe<strong>der</strong>en ter eenre en Ariaantje<br />
Boerdam, meer<strong>der</strong>jarige dogter, mitsga<strong>der</strong>s Paulus Boerdam tans<br />
meer<strong>der</strong>jarig jongman, woonende alle insgelijks te Vlaardingen. De<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> Alphen: Ariaantje Boerdam en Paulus<br />
Boerdam (Scheiding <strong>van</strong> de boedel 28-5-1778 voor notaris Phillippus<br />
de Heer te Vlaardingen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Vlaardingen, volgorde niet<br />
duidelijk):<br />
Magtelt, ged. 23-5-1734, getuige Adriana Dircks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gaag (? =<br />
nr. 763).<br />
Pietertje, tr. Abraham Stam.<br />
152<strong>8.</strong> Jan Dircks Ligtermoet, ged. Charlois 24-2-1704, <strong>van</strong> Charlois,<br />
schipper en groottapper, begr. Maassluis 3-10-1775, (o)tr.<br />
Maassluis 5/20-1-1732<br />
1529. Cornelia Pieters de Bruin, <strong>geb</strong>. Middelharnis 31-10-1706 tr. (1)<br />
Willem Hendriks Luij<strong>der</strong>s/Luysters.
Voor het huwelijk is een attest afgegeven door gemeente Charlois<br />
aan Maassluis. Vanaf 1732 woont Cornelia in de Hoogstraat te<br />
Maassluis.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />
1. Aletta, ged. 3-10-1732, begr. Maassluis 21-3-1798, tr. Maassluis<br />
2-3-1760 Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Beek, <strong>geb</strong>. Bleiswijk ca. 1730.<br />
2. Maartje, ged. 24-9-1734, groottapper in een herberg te<br />
Maassluis, begr. Maassluis 10-8-1799, tr. Maassluis 25-1-1761<br />
Huijbregt Prins, herbergier, <strong>geb</strong>. Drimmelen ca. 1730.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Zuiddijk.<br />
Op 17-10-1775 krijgt zij <strong>van</strong> de gemeente Maassluis vergunning om<br />
zichzelf groottapper te mogen noemen. Zij beheert <strong>van</strong> 1776-1801 de<br />
herberg die eigendom is <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Ligtermoet (bron:<br />
Gemeentearchief Maassluis).<br />
3. Dirk, ged. 5-4-1737 (= nr. 764).<br />
4. Pietertje, ged. 14-6-1739, tr. Maaassluis 25-7-1762 Adrianus <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Gaagh, <strong>geb</strong>. Maassluis 25-1-1739, zoon <strong>van</strong> Heindrik <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Gaagh en Grietje Alenbeek.<br />
Pietertje woont volgens de volkstelling <strong>van</strong> 1761 aan de Zuijddijk<br />
te Maassluis. Adrianus en Pietertje krijgen 5 kin<strong>der</strong>en.<br />
5. Lijsbeth, ged. 1-10-1741, eigenaresse kruidenierszaak,<br />
overl./begr. Maassluis 16/19-9-1807, tr. Maassluis 27-10-1765<br />
Arnoud Rebel, <strong>geb</strong>. Brielle ca. 1740.<br />
Uit een document <strong>van</strong> de gemeente Maassluis blijkt dat zij op 28<br />
juni 1777 toestemming krijgt om als winkelierster zout, zeep,<br />
koffie en thee te mogen verkopen.<br />
Volgens de Volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Zuijddijk.<br />
6. Ariaentje, ged. 28-8-1744, begr. Maassluis 20-02-1783, tr.<br />
Maassluis 14-8-1768 Arij Bregman, ged. Maassluis 19-10-1736, zoon<br />
<strong>van</strong> Cornelis Bregman en Appolonia (Pleuntje) <strong>van</strong> Waaij.<br />
Volgens de volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Noorddijk te<br />
Maassluis<br />
7. Sara, ged. 16-9-1746.<br />
<strong>8.</strong> Cornelia, ged. 29-12-1748, begr. Maassluis 3-8-1795, tr.<br />
Maassluis 20-3-1768 Cornelis Treus, <strong>geb</strong>. Maassluis 20-5-1742, zoon<br />
<strong>van</strong> Willem Treus en Bregta Keijser.<br />
Cornelia woont op het hoekje <strong>van</strong> de wip te Maassluis.<br />
De internetsite over Ligtermoet (zie: 191) geeft ook nog:<br />
Jan, ged. Maassluis 29-12-174<strong>8.</strong><br />
Uit de dagtekening in het doopregister blijkt dat hij op 29-12-1748<br />
wordt gedoopt als zoon <strong>van</strong> Cornelia de Bruijn. Zijn va<strong>der</strong> wordt<br />
niet in het register vermeld.<br />
1530. Maarten Philips <strong>van</strong> Delft, overl. Zevenhuizen ca. 1-2-1772 642 , tr.<br />
Zevenhuizen 19-10-1727<br />
1531. Leena Klaasdr. Knegt, ged. Zevenhuizen 14-10-1703, overl.<br />
Zevenhuizen 16-10-1786.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zevenhuizen) 643 :<br />
1. Dina, ged. 20-5-1736 (= nr. 765).<br />
2. Philippus, ged. 18-8-1737.<br />
3. Marija, ged. 1-3-1739.<br />
4. Pieter, ged. 31-7-1741.<br />
5. Pijtertie, ged. 23-5-1743.<br />
6. Catie, ged. 20-6-1745.<br />
7. Jan, ged. 16-4-1747.<br />
1532. Abraham Isaacks Nelemaat, ged. Overschie 16-1-1707, mog. overl.<br />
Krimpen aan de Lek 16-5-1742, tr. Krimpen aan de Lek/Berkel<br />
22-2-1733<br />
1533. Pleuntje Noorlan<strong>der</strong>, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 28-10-1708<br />
1550. Jan Paulus <strong>van</strong> Dulken, tr.<br />
1551. Deliana Anthonisdr. <strong>van</strong> Rekhaan, tr. (1) Antony Stevens.<br />
Deliana is in 1707 lidmaat te Wageningen, wonende ‘Buijten de<br />
Nuport’.
17-11-1725: 1725-11-17, vestenisse t.l.v. Willem Jansen en Lijsbet<br />
Rijcaen, echtelieden <strong>van</strong> 50 g. t.b.v. Pauwel en Toona Jansen <strong>van</strong><br />
Dulcken. On<strong>der</strong>pand is een huis aan de Beuningerstraat te<br />
Wageningen. 644<br />
Jan zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> Dulcken, tr. Arnhem<br />
6-6-1668 Annecke Peters.<br />
1552. Herman Gosselink.<br />
1554. Berend Daniels, overl. Neuenhaus 13-8-1679, tr.<br />
1555. N.N., overl. Neuenhaus 10-8-1680.<br />
1556. Hermand Egbers, rond 1680 te Bimolten.<br />
155<strong>8.</strong> Jan Rakers.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Aale, <strong>geb</strong>. Veldhausen ca. 1675, overl., begr. ald. 11-4-1742,<br />
tr. (1) Veldhausen 25-2-1700 Jan Freriks, overl. Veldgaar 2-12-<br />
1710, zn. <strong>van</strong> Lambert Freriks, <strong>van</strong> Veldgaar.<br />
Aale tr. (2) Veldhausen 28-6-1711 Hendrik Büter, overl. Veldgaar<br />
19-4-1746, zn. <strong>van</strong> Hendrik Büter.<br />
2. Jan Herman, ged. Veldhausen 24-2-1686, tr. Veldhausen 16-9-1707<br />
Gese <strong>van</strong> Hopsteren, ged. Veldhausen 26-1-1681, dr. <strong>van</strong> Bartholt <strong>van</strong><br />
Hopsteren en Fenne Borg.<br />
3. Hille, <strong>geb</strong>. ca. 1690, overl./begr. Veldhausen 10/15-7-1764, tr.<br />
Veldhausen 15-1-1713 Berend Harten, ged. Veldhausen 14-5-1691,<br />
overl. ald. 22-4-1764, zn. <strong>van</strong> Berend Harten en Swenne Buitkamp,<br />
tr. (1) Veldhausen 7-2-1712 Gese Rodewever, <strong>van</strong> Veldhausen, ged.<br />
Veldhausen 27-11-1689, overl. ald. 30-10-1712, dr. <strong>van</strong> Jan<br />
Rodewever, <strong>van</strong> Veldhausen.<br />
4. Swenne, ged. Veldhausen 3-10-1694.<br />
5. Jan, ged. Veldhausen 28-3-1697.<br />
6. Lambert, ged. Veldhausen 7-12-1701.<br />
7. Aleida, (= nr. 779).<br />
<strong>8.</strong> Klaasjen, ged. Veldhausen 27-12-1705.<br />
1560. Hindrik Haveding, <strong>geb</strong>. Veldhausen (D) ca. 1670, overl. Veldhausen<br />
(D) 25-6-1725, tr. Veldhausen (D) 11-11-1695 645<br />
1561. Swenne Hermsen Deters, <strong>geb</strong>. ca. 1670, overl. Veldhausen (D)<br />
14-6-1727<br />
Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan Hendrik volgens Theo Davina 646 :<br />
1. Hendrik Haveding und Swenne Deters <strong>van</strong> Osterwald<br />
2. Hendrik Haveding und Hendrikjen Luichjenbroer <strong>van</strong> Osterwald<br />
3. Hendrik Haveding und Swenne Hermsen <strong>van</strong> Osterwald<br />
4. Hendrik Haveding und Triene Goosen <strong>van</strong> Osterwald).<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Veldhausen):<br />
1. Jennechien, <strong>geb</strong>. 6-5-1696.<br />
2. Jan Hindrik, (= nr. 780).<br />
3. Hindrik.<br />
1562. Geert Rakers, in 't Hankorve.<br />
1576. Hendrik Jansen Post, overl. na 13-9-1740 647 , (o)tr. (1) Almelo<br />
23-2/22-3-1696 Fenneken Janssen Tijhoff, dr. Jan Tijhoff, tr. (2)<br />
Almelo 15-3-1704<br />
1577. (?) Neeltje Averink.<br />
Op basis <strong>van</strong> de tijd <strong>van</strong> de huwelijken en de meervoudige vernoeming<br />
<strong>van</strong> Neeltje (zie 788/789) zal zij waarschijnlijk de moe<strong>der</strong> zijn.<br />
Voorzichtigheid is echter <strong>geb</strong>oden: zij kan evengoed de vernoemde<br />
stiefmoe<strong>der</strong> zijn.<br />
Het huis <strong>van</strong> een Hendrik Post wordt genoemd op 04-8-1759 (RHA 2619<br />
fol. 779-780).<br />
Mogelijk relaties met: Jan Post<br />
RHA 2618 fol. 47-49: op 10-5-1713 woont Jan naast het huis dat<br />
Geertjen Molenbelt, weduwe <strong>van</strong> Egbert Dirks met haar kin<strong>der</strong>en Jan,
Maria en Jenneke Egberts verkopen aan Lucas Prinsen en zijn<br />
huisvrouw Anna Roelofs.<br />
Mogelijke voorou<strong>der</strong>s?: Johannes Post x Aalken N.N. REC RA STAD ALM<br />
2618; op 20-3-1663 verkoopt hij aan Jan Ernst (Erensen) het halve<br />
huis gelegen tussen dat <strong>van</strong> Hendrik Swam en dat <strong>van</strong> Jan Palthen.<br />
Hendrik Jansen Post de Olde en Grete transporteren op 5-5-1668 hun<br />
huis aan Gerrit Backer en Aeltien (REC RA STAD ALM 2618 1-2).<br />
op 14-12-1668 <strong>van</strong> Jan Alberts, koopman te Zwolle, 100 daal<strong>der</strong> (REC<br />
RA STAD ALM 2618 19).<br />
Hendrik Jansen Post, tr. Jenneken N.N. REC RA STAD ALM 2618 83: 18-<br />
12-1671 lenen zij 170 cg. <strong>van</strong> Jan Willem Fronten, koopman te<br />
Zwolle. On<strong>der</strong>pand: hun halve huis en hof en alle mobiele en<br />
immobiele goe<strong>der</strong>en .<br />
1580. Lambert Berentsen Bruggink tr. Almelo 2-3-1704<br />
1581. Wilmijne Janssen <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en<br />
Bij het huwelijk: Lambert Berentsen, nagelaten zoon, jm. tot<br />
Almelo, va<strong>der</strong>: Berend Bruggink en Wilmijne Janssen, nagelaten<br />
jongedochter, tot Almelo, dochter <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en.<br />
Mogelijk is dit familie: Lucas Hendriksen Bruggink, tr. v. 7-12-<br />
1671 Marijke Jansen Kuyper.<br />
Op 7-12-1671 648 transporteren Gerrit Palthe en Abraham ten Cate aan<br />
Lucas en Marije een huis en hof, gelegen tussen het huis <strong>van</strong> de<br />
rentmeester Gotz en dat <strong>van</strong> Barthold Barent. Het was eigendom <strong>van</strong><br />
de overleden va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Marije, Jan Cuyper en het werd bewoond door<br />
de kopers.<br />
Op 8-6-1677 649 is sprake <strong>van</strong> een Court Cuyper en zijn huisvrouw<br />
Aele; zij laten een hypotheekakte registreren t.g.v. zijn zwager<br />
Luyck Hendriksen Bruggink.<br />
Mogelijk voorgeslacht:<br />
Een Hendrik Bruggink wordt op 3-7-1677 650 genoemd als va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Lucas Bruggink.<br />
Over het mogelijke voorgeslacht <strong>van</strong> Hendrik zelf: in het<br />
Rectorshuis te Almelo is een kopie aanwezig <strong>van</strong> het zogenoemde<br />
‘Register <strong>van</strong> straffen’ <strong>van</strong> de Stad Almelo (dat loopt <strong>van</strong> 1621 tot<br />
1630) en daarin is sprake <strong>van</strong> een Hendrik Bruggink, zoon <strong>van</strong> Otto<br />
Bruggink en Berentjen. In de klappers in datzelfde Rectorshuis op<br />
‘Bruggink’ is ver<strong>der</strong> op 27-3-1637 nog sprake <strong>van</strong> een Luycken (= nr.<br />
Lucas) Bruggink. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1582. Albert Jansen, overl. v. 6-5-1747 651 .<br />
1584. Jan Alberts <strong>van</strong> het Witvoet, overl. v. 22-5-1745 652 , tr.<br />
1585. Maria Egberts <strong>van</strong> het Hinsenveld of Jenneken Koersen.<br />
Jan Alberts tr. (1) v. 1691 Maria Egberts <strong>van</strong> 't Hinsenveld. tr.<br />
(2) Almelo 3-12-1713 Jenneken Kourtsen, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Tijhoff.<br />
Beide vrouwen kunnen de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> zoon Gerrit zijn. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek!<br />
Eshuis, G.J. Van boerenland tot stadsrand, Enschede 1976 p. 154:<br />
`Op een lijst opgesteld in 1683 (...) vinden we on<strong>der</strong> de ruim 100<br />
namen <strong>van</strong> personen, die <strong>van</strong>wege hun armoede vrijstelling vragen <strong>van</strong><br />
de vuurstedenbelasting, ook een Jan Witvoets en een Albert ten<br />
Witvoet vermeld, waar<strong>van</strong> laatstgenoemde zeker op het Witvoetserve<br />
zal hebben gewoond'. Dat erf heeft tot 1924 gestaan op de plaats,<br />
waar in Almelo de Witvoetstraat aansluit op de Nieuwstraat. Het erf<br />
zelf moet toen al eeuwenoud geweest zijn, want al op 23-2-1549 is<br />
er in een akte sprake <strong>van</strong> `Wytvotesland' (RGA 2 325<br />
R.989). Op 23-1-1557 wordt een `pachter Witvoet' genoemd (RGA 2 360<br />
R.1104). In 1567 (na 3 december) wordt een Aernt Witvoet en zijn<br />
vrouw Suet genoemd. Zij pachten voor 8 jaar het erve en goed<br />
Witvoet.<br />
1586. Albert Hermsen, tr.<br />
1587. Janna Jansen.
Mogelijk voorgeslacht: op 12-1-1690 trouwt te Vriezenveen een<br />
Jenneken Alberts met Arent Jansen. Zij was bij haar huwelijk een<br />
dochter <strong>van</strong> Albert Hermsen <strong>van</strong> Albergen. Zij is dan mogelijk een<br />
tante (zus <strong>van</strong> va<strong>der</strong>) <strong>van</strong> Albert Hermsen. Die va<strong>der</strong> moet dan<br />
Harmen Alberts heten. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
158<strong>8.</strong> Jan Hendriks Nijland, tr. (2) Almelo 1753 Elsjen Berendsen, weduwe<br />
<strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> het Reuvekamp, otr. (1) Almelo 9-3-1721<br />
1589. Geertruid Janssen <strong>van</strong> de Weijde, overl. v. 1753.<br />
RHA kwartierstaat Nijland: als mogelijke va<strong>der</strong> wordt opgevoerd<br />
Hendrik Hendriksen Nijland, maar die zou <strong>geb</strong>oren zijn in 1695. Dat<br />
laatste staat, als het waar is, een filiatie in de weg; de zoon<br />
trouwt immers al in 1721. Hendrik Hendriksen Nijland was getrouwd<br />
met Derkjen Gerritsen <strong>van</strong> 't Ypelo, uit het gerichte Rijssen.<br />
Geertruid is een dochter <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> de Weijde. Ze is dus mogelijk<br />
een zus <strong>van</strong> Hendrik Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide (= nr. 410). Zie aldaar<br />
voor voorou<strong>der</strong>s.<br />
1590. Willem Hendriksen Hondebrink alias Willem Hendriksen Hondebrink op<br />
Schoppenhuis, otr. Almelo 11-3-1708<br />
1591. Jenneken Janssen op de Peppel.<br />
1604. Kleis Dercksen Sen<strong>der</strong>inck 653 , landbouwer op erve Zen<strong>der</strong>ink, overl.<br />
v. 22-1-1688, tr.<br />
Het patroniem Dercksen kan slechts worden ontleend aan het het<br />
huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Jan (= nr. 802), die met Gerritje Jansen<br />
trouwt als Jan Kleissen, nagelaten zoon <strong>van</strong> Kleis Dercksen. Bij de<br />
doop <strong>van</strong> zijn zoon Hendrick op 24-7-1697 wordt Jan vervolgens ‘Jan<br />
Sen<strong>der</strong>inck’ genoemd.<br />
1606. (?) Egbert Jansen Nisinck 654 , overl. v. 20-8-1693 655 , tr.<br />
1607. (?) Berentjen Gerritsen Buyinck, overl. na 21-3-1724 656 , tr. (2)<br />
Wierden 20-8-1693 Hermen Dercksen (na dit huwelijk Nijsinck),<br />
landbouwer op erve Nijzink, keurnoot Kedingen, overl. na 21-3-1724,<br />
zn. <strong>van</strong> Derck Alberts Meijer.<br />
Hermen Dercksen trouwt in in 1693 in op het horige erf Nijzinck en<br />
draagt <strong>van</strong>af dat moment ook die naam. Voor versterf en opvaart<br />
betaalt hij dan 57 gulden 657 .<br />
1632. (?) Gerhardus/Gerrit Oostendorp, tr.<br />
1633. (?) Janna Hendriks Bolk, (o)tr. (2) Almelo 14-2/6-3-1697 Hermen<br />
Jansen Schotveld, weduwnaar <strong>van</strong> Lambertje Berntsen.<br />
Bij haar tweede huwelijk was Janna weduwe <strong>van</strong> Gerhardus. Nergens<br />
wordt duidelijk, dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Adam Oostendorp. Op<br />
basis <strong>van</strong> de naam Adam en Gerrit loopt zo mogelijk de lijn naar<br />
Adam Oostendorp (= nr. 3264). Strikt genomen zou ook een <strong>van</strong> de<br />
broers <strong>van</strong> Gerhardus/Gerrit de va<strong>der</strong> kunnen zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1654. Jan Roelofs, te Enter.<br />
1666. Jan Lambers, overl. na 8-1748, tr. RK Steenwijkerwold 5-2-1725<br />
1667. Arendje Antoni, overl. na 8-174<strong>8.</strong><br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Steenwijk, Zuitveen, Westerkluft.<br />
Kin<strong>der</strong>en boven de 10: Geertje, kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Lambert,<br />
Anthony, Roelofje.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. RK Steenwijkerwold):<br />
1. Aaltje, ged. 4-11-1725, getuige Roelfjen Hendriks, ou<strong>der</strong>s te<br />
Zuidveen.<br />
2. Lambertus, ged. 10-1-1741, getuige Geertje Fransen, ou<strong>der</strong>s te<br />
Zuidveen.<br />
3. Antonius, ged. 11-3-1745, getuige Arendje Jans, ou<strong>der</strong>s te<br />
Zuidveen.
4. Aaltje, ged. 29-12-1728, getuige Roelfjen Hendriks, ou<strong>der</strong>s te<br />
Zuidveen.<br />
5. Gertrude, ged. 30-9-1731, getuige Mette Geerts, ou<strong>der</strong>s te<br />
Zuidveen.<br />
166<strong>8.</strong> Bernardus Berns Wensing (ook genaamd de Jonge) 658 , wever, wonende<br />
Oosterwolde en Blesdijke, tr. Steggerda 18-2-1724 (RK)<br />
1669. Lucia/Lutske/Luidje/Lutgardis Andries, wonende Jonkersland, bij<br />
Gorredijk, Blesdijke en Oosterwolde.<br />
Getuigen bij het huwelijk waren Jacobus Jacobs, Barbara Vos en<br />
Romula Remmels.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Anna, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Elsloo 27-11-1724 (rooms<br />
katholiek).<br />
2. Regina, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Steggerda 14-3-1726 (rooms<br />
katholiek).<br />
3. Regina, ged. Oosterwolde 6-1727 (rooms katholiek).<br />
4. Bernardus, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Steggerda 22-7-1729 (rooms<br />
katholiek) (doopgetuige was Henricus Remmeler).<br />
5. Aleijda, ged. Blesdijke 27-3-1733 (rooms katholiek; doopgetuigen<br />
waren Catharina Piers en Johanna Berns).<br />
6. Bernardus, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 29-4-1735 (rooms<br />
katholiek).<br />
7. Catharina, ged. Blesdijke 1-11-1736 (rooms katholiek)<br />
(doopgetuige was Catharina Andries).<br />
<strong>8.</strong> Bernardus/Barend, (= nr. 834)<br />
9. Andreas, ged. Steggerda 16-3-1740 (rooms katholiek).<br />
10. Andreas Josephus, ged. Blesdijke 19-3-1742 (rooms katholiek;<br />
doopgetuige was Andreas Otten).<br />
11. Joannes, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Overbeeke 20-11-1743 (rooms<br />
katholiek; doopgetuige was Joannes Lucas).<br />
12. Otto, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Overbeeke 4-6-1745 (doopgetuige was<br />
Andries Otten).<br />
1680. Frans Dirks, <strong>geb</strong>./ged. Zuidveen/Steenwijk 5-4-1672, otr. Steenwijk<br />
13-3-1712<br />
1681. Geesje Jans, <strong>van</strong> Eemster.<br />
1682. Peter Wijben ten Wolde, ged. Oldemarkt 24-9-1682, overl. Steenwijk<br />
22-4-1751, (o)tr. Steenwijkerwold/Oldemarkt 9/24-1-1706<br />
1683. Geesje Jans.<br />
Volkstelling 1748: Stad Steenwijk, Oosterstrate, Oosterkluft: Peter<br />
Wyben en Geesjen Jans: inwonend Lumme (boven de 10 jaar).<br />
Peter komt in verschillende jaren voor in de rechterlijke archieven<br />
<strong>van</strong> Stad Steenwijk 659 .<br />
1684. Jan Wolters Piest/Pijst/Pijster, jm. <strong>van</strong> Noordwolde, tr. Wapserveen<br />
20-10-1708<br />
1685. Luitjen Jans.<br />
1704. Pyter Freerx Ruiter, ged. Kuinre 11-11-1694, overl. tussen<br />
9-11-1737 en 29-7-1739, (o)tr. Kuinre 29-8/13-9-1722<br />
1705. Grietjen Freerx de Ruige, ged. Kuinre (als Grietje Jans)<br />
26-12-1691 660 , overl. Kuinre v. 1764 (o)tr. (1) Kuinre 7/22-11-1711<br />
Olke Andringa, handelaar in hout en bouwmaterialen, verwalter<br />
scholtus <strong>van</strong> Kuinre 16-9-1718, overl. Kuinre 1720.<br />
Op 9-11-1737 661 wordt Pieter Fre<strong>der</strong>iks genoemd in een akte rond het<br />
ontslag <strong>van</strong> de mombers <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Andringa (Pieter wordt daar<br />
‘oom’ genoemd).<br />
Op 29-7-1739 662 verklaren Marigje Andries en momber Gerwert<br />
Fre<strong>der</strong>iks 300 cg. schuldig te zijn aan Pietertje (sic!) Fre<strong>der</strong>iks,<br />
weduwe <strong>van</strong> Pieter Fre<strong>der</strong>iks.<br />
Op 10-3-1742 663 wordt een akte opgemaakt, waaruit de<br />
gezinssamenstelling <strong>van</strong> Grietje’s ou<strong>der</strong>s (althans op dat moment)<br />
duidelijk wordt: Romke Dirks en Metje Fre<strong>der</strong>iks; Ynse Rein<strong>der</strong>s en
Aaltje Fre<strong>der</strong>iks; Jan Rayers en Petertje Fre<strong>der</strong>iks; Jan de Ruige en<br />
Aagje Jans Sterdeg(...) en Grietje Fre<strong>der</strong>iks, weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />
Fre<strong>der</strong>iks, geassisteerd met haar zwager Jan Rayers verkopen samen<br />
een huis in de Cuinre.<br />
Op 20-5-1749 664 is sprake <strong>van</strong> een erfkoop in deze familie; Hilke<br />
Olkes Andringa en zijn vrouw, Aukjen Sakes worden daarbij genoemd,<br />
evenals zijn moe<strong>der</strong>, Grietje.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Grietje:<br />
1. Fre<strong>der</strong>ick, ged. Kuinre 23-10-1712, overl. v. 1760, tr. Enkhuizen<br />
3-3-1743 Jantjen de Vries, ged. Enkhuizen 16-8-1709.<br />
2. Hilke, ged. Kuinre 2-12-1714.<br />
3. Hilke, ged. Kuinre 1-1716.<br />
4. Hilke, ged. Kuinre 4-4-1717, handelaar in hout en bouwmaterialen<br />
te Kuinre, begr. Enkhuizen 7-3-1782, tr. Kuinre 18-9-1740 Aukje<br />
Sakes, Blankenham, begr. Enkhuizen<br />
13-12-1796.<br />
5. Jan, ged. Kuinre 23-7-1719. ged. Kuinre 23-7-1719, overl. v.<br />
1761.<br />
Volkstelling 1748, Kuinre: Grietje Frerix, weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />
Frerix. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Jan, Jantje.<br />
1710. Hendrik Hendriks de Weelde, ged. 1-3-1689, overl. na medio 1748,<br />
tr. 12-1711<br />
1711. Lysebeth Gijsberts Oosterholt, ged. 3-7-1687, overl. na medio 1748,<br />
mogelijk overl. 1763.<br />
Volkstelling 1748; Stad Steenwijk, Moolestrate, Oosterkluft;<br />
Hendrik de Weelde en Lysabeth Oosterholt; kin<strong>der</strong>en boven de tien<br />
jaren: Jantjen.<br />
Opmerkelijk genoeg is de doop <strong>van</strong> Jantje niet on<strong>der</strong> de familienaam<br />
‘De Weelde’ overgeleverd. Zij is dus wel een dochter <strong>van</strong> Hendrik en<br />
Liesbeth. De an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en staan niet vermeld, ze moeten dus<br />
getrouwd of overleden zijn. De familienaam <strong>van</strong> Liesbeth<br />
‘Oosterholt’ heb ik ver<strong>der</strong> nog niet aangetroffen.<br />
Hendrik zou mogelijk een broer kunnen hebben: Berend de Weelde laat<br />
rond 1715 te Steenwijk kin<strong>der</strong>en dopen: o.a. een Marijke en ook een<br />
Aaltje.<br />
In de overlijdensboeken <strong>van</strong> Steenwijk staan de volgende ‘De Weelde’<br />
vermeldingen:<br />
1719: Jantjen de Weelde.<br />
1722: Hendrik Jochums de Weelde.<br />
1749: Vrouwgjen de Weelde.<br />
1763: de weduwe <strong>van</strong> Hendrik de Weelde.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Steenwijk):<br />
1. Lammigje, ged. 8-1712.<br />
2. Dirk, ged. 12-81-1714.<br />
3. Annigje, ged. 16-8-1716.<br />
4. Aaltje, ged. 3-7-1720.<br />
5. Dirk, ged. 26-7-1722.<br />
6. Hendrik, ged. 9-3-1729.<br />
7. Gijsbert, ged. 18-4-1731.<br />
<strong>8.</strong> Jantje, (= nr. 855).<br />
1712. Abraham Christiaan Beverwijk, overl. na medio 1748, otr. Steenwijk<br />
15-10-1719<br />
1713. Everdina/Evertje Everwijns Broekhuis, overl. na medio 1748, otr.<br />
(1) Steenwijk 2-1-1707, als ‘jongedochter’ <strong>van</strong> Zwolle, Roelof<br />
Boeles, in Zuidveen.<br />
Een Abraham Christiaans, <strong>van</strong> Zuidveen laat te Steenwijk in 6-1729<br />
een niet met name genoemd kind dopen, ook de vrouw wordt niet<br />
genoemd. Ook bij de doop <strong>van</strong> Christiaan (= nr. 856) is de moe<strong>der</strong><br />
niet genoemd.<br />
Volkstelling 1748 Steenwijkerwold (nr. 2667): Abraham Christiaans<br />
en Everdina Everwijns. Kin<strong>der</strong>en boven 10: Christiaen, Trijntje.
1720. Jan Cornelis, otr. Steenwijk 5-5-1709<br />
1721. Frouckien/Vrougjen Sydses.<br />
Bij het huwelijk waren beide partners afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Cornelis, ged. 9-3-1710.<br />
2. Sydse, ged. 13-9-1711.<br />
3. Geesjen, ged. 29-11-1713.<br />
4. Sydse (= nr. 860).<br />
5. Rensjen, ged. 22-12-1720.<br />
1722. Jan <strong>van</strong> Lubeck, ged. Steenwijk 4-11-1674, overl. Steenwijk v. 1755,<br />
(o)tr. Steenwijk 22-8/5-9-1706<br />
1723. Anna/Annigje Lampe, ged. Steenwijk 21-5-1676.<br />
Bij huwelijk jongeman en jongedochter <strong>van</strong> Steenwijk.<br />
Volkstelling 1748 Steenwijk (nr. 306): Jan <strong>van</strong> Lubeck, weduwnaar.<br />
Kin<strong>der</strong>en boven 10: Arent, Andries, Christiaen.<br />
Jan is overleden voor 1755, wanneer zijn zoon Christiaan voorkomt<br />
als erfgenaam <strong>van</strong> wijlen Jan <strong>van</strong> Lubeck 665 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Jan, ged. 19-5-1707.<br />
2. Andries, ged. 15-9-1710.<br />
3. Arent, ged. 16-5-1712.<br />
4. Christiaen, ged. 28-11-1714.<br />
5. Grietjen (= nr. 861).<br />
1744. Matheus <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 9-5-1696, landbode, buurmeester en<br />
schout te Driel, overl. Driel 16-3-1763, tr.<br />
1745. Elisabeth Woutersdr. de Gier, ged. Well 17-3-1695, overl. Driel<br />
22-3-176<strong>8.</strong><br />
Op 6-11-1738 testeren Matheus en Lysbet (Loofsignaat Driel).<br />
1746. Jan Gerrits de Gier, kerkmeester te Driel (1735), overl./begr.<br />
Driel (kerk) 15-4-1762, tr. (2) Driel 19-10-1749 Maria Reuvers, tr.<br />
(1) Driel 4-5-1727.<br />
1747. Hendrina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, ged. Driel 23-9-1703, overl. Driel<br />
10-11-1744.<br />
Uit het eerste huwelijk (naast enkele jong overleden kin<strong>der</strong>en):<br />
1. Maria (= nr. 873).<br />
2. Alexan<strong>der</strong>, ged. Driel 12-7-1731, armmeester en diaken (1775) te<br />
Driel, overl. Driel 8-11-1804, tr. Willemijn <strong>van</strong> Staal, overl.<br />
Driel 27-6-1805.<br />
Uit dit huwelijk nageslacht.<br />
3. Gerardus, ged. Driel 16-8-1739, otr./tr. Den Haag 22-7/25-11-<br />
1764 Christina Heydens, (RK), jd. <strong>van</strong> Gorinchem, beiden woonachtig<br />
te Den Haag.<br />
Op 11-7-1753 compareren Floris <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, Johan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys,<br />
Wouter <strong>van</strong> Dockum, gehuwd met Maria de Gier, Jan de Gier als va<strong>der</strong><br />
en momber over zijn nog onmondige kin<strong>der</strong>en bij Hendrina <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Sluys, Wouter Noagh Bellingan en Floris Bellingan, samen enige en<br />
universele erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Noagh Bellingan, dijkschrijver en<br />
secretaris te Rossum (Dingsignaat Driel).<br />
Op 5-11-1761 testeren Jan en zijn tweede vrouw, Maria Reuvers<br />
(Loofsignaat Driel).<br />
174<strong>8.</strong> Gijsbert <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 26-9-1697, overl. na 12-4-1773,<br />
otr. Kolijnsplaat, (o)tr. Driel 12-7/11-8-1726<br />
1749. Christina <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 13-5-1686, tr. Driel 13-7-1710<br />
Loef <strong>van</strong> Hekese, ged. Driel 28-10-1683, zn. <strong>van</strong> Anthonis <strong>van</strong><br />
Heekesen en Anneken Loeffen <strong>van</strong> Thiel.
Bij de doop <strong>van</strong> Christina is een aantekening gemaakt: ‘daar ook<br />
over stonden Martin Hacourt? (slecht leesbaar) en Metgen H..<br />
(slecht leesbaar) <strong>van</strong> Hermannus <strong>van</strong> Dockum’.<br />
Christina is overigens een zus <strong>van</strong> Matheus <strong>van</strong> Dockum (= nr.<br />
1744). Gijsbert staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te<br />
Heusden Driel vermeld.<br />
Hij komt nog voor op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12 april 1773,<br />
waarbij vermeld is: obiit.<br />
1750. Willem <strong>van</strong> den Ende, ged. Driel 15-4-1703, (o)tr. Driel<br />
29-5/15-6-1732<br />
1751. Geertruid Juijnen, ged. Driel 28-4-1689.<br />
Willem staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Heusden<br />
Driel vermeld.<br />
Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Driel.<br />
Willem en Geertruid zijn op 26 februari 1736 getuigen bij de doop<br />
<strong>van</strong> Weijntje, het kind <strong>van</strong> Weijndrick <strong>van</strong> den Ende en Mathijske <strong>van</strong><br />
Hekesen. Vermeld is dat het is <strong>geb</strong>oren na het overlijden <strong>van</strong> de<br />
va<strong>der</strong>.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Driel:<br />
Catharina, (= nr. 875).<br />
1756. Gerrit/Gerard Ariens <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, schepen Ne<strong>der</strong>hemert (1743),<br />
overl. tussen 25-3-1730 en 1743, tr. v. 1724<br />
1757. Elisabeth Ottodr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steeg, overl. v. 1751<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Otto, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-9-1746.<br />
2. Lammert (= nr. 878).<br />
3. Jenneke, tr. (1) Willem <strong>van</strong> Goor, tr. (2) Teunis Vernooij.<br />
4. Jan, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />
5. Heijlken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />
6. Marijken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />
7. Lijsken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />
175<strong>8.</strong> Arien de Noo, <strong>geb</strong>. Wellseind ca. 1703, woonachtig op de<br />
Steenenkamer te Ne<strong>der</strong>hemert, schepen ald. 1741-1794, kerk-, zet-<br />
en buurmeester ald., tr. (1) Ne<strong>der</strong>hemert 22-3-1727 Ariaantje<br />
Gijsbertdr. Craay, tr. (2)<br />
1759. Lijntje <strong>van</strong> Goor, overl. Ne<strong>der</strong>hemert 28-10-1770.<br />
Wapen gevoerd (zon<strong>der</strong> boordsel) door Arien en zijn va<strong>der</strong>: in rood,<br />
<strong>geb</strong>oord <strong>van</strong> zilver, een zilveren zwaan staande op een grond,<br />
vergezeld boven <strong>van</strong> een gouden ster. Helmteken: de ster <strong>van</strong> het<br />
schild. Dekkleden: rood, gevoerd <strong>van</strong> zilver.<br />
1760. (?) Roelof Everts, (o)tr. Sneek 18-2/10-3-1702<br />
1761. (?) Aefke Sipkes.<br />
Bij huwelijk waren de echtelieden beiden afkomstig <strong>van</strong> Sneek.<br />
1762. Symen Douwes Bleeker, ged. Sneek 25-2-1670, bleker, mogelijk beluid<br />
Sneek 29-5-1732, otr. Sneek 1/4-10-1721 (kerk en gerecht) Anna<br />
Brand, <strong>van</strong> Amsterdam, Symen (o)tr. (1) Sneek 2/17-4-1698<br />
1763. Brechtie Romkes Seilstra/Zijlstra, ged. Sneek 25-11-1663, begr.<br />
Sneek 5-5-1713.<br />
Symen Douwes Bleeker doet op 18-10-1688 belijdenis te Sneek, hij is<br />
dan afkomstig <strong>van</strong> het Grootzand.<br />
De echtelieden zijn bij hun huwelijk beiden <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />
In de authorisatieboeken <strong>van</strong> Sneek 666 spreekt Age Binses Looxma op<br />
22-8-1704 het echtpaar Bleeker aan op een schuld wegens een<br />
geregistreerde obligatie. Brechtje treedt dan ook namens haar man<br />
op, hij is namelijk ‘op zee’. Haar broer Pytter Romckes Seilstra,
vroedsman en burgervaandrig, is curator <strong>van</strong> de rekening <strong>van</strong> een op<br />
13-4-1703 gehouden boeldag.<br />
Op 29-5-1732 wordt een Symen Douwes (zon<strong>der</strong> familienaam Bleeker) te<br />
Sneek beluid.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Symen Douwes Bleeker en Anna Brands (allen<br />
ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Marten, ged. 9-10-1722, getuigen: Cornelis Lelij en Margreta<br />
Brant.<br />
2. Sijmen, ged. 26-1-1724, getuigen: Houwelis Janse en Anna<br />
Herkerson.<br />
3. Marten, ged. 25-11-1725, getuigen: Vedde Japesk en Margreta<br />
Brant.<br />
4. Otte, ged. 7-9-1727, getuigen: Poulus Janse en Margreta Brant.<br />
176<strong>8.</strong> (?) Oeds Ypes, mogelijk overl. v. 1748, (o)tr. Sneek 16/31-10-1723<br />
1769. (?) Jeltie Willems.<br />
Quotisatie Sneek: Jeltje Willems (zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong><br />
weduwenstaat, o.i.d.; dus het is niet helemaal duidelijk of het om<br />
de goede persoon gaat): Koornmerk; ‘arm’; 2 volwassenen, geen<br />
kin<strong>der</strong>en; 10-0-0.<br />
Mogelijk is Oeds eer<strong>der</strong> gehuwd geweest: een Oeds Ypes tr. Geertie<br />
Willems. Uit dit huwelijk: Ype, ged. Sneek 26-11-1724.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek; merk op, dat het huwelijk later<br />
valt dan de dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en.<br />
1./2. Ype en Jeltie, ged. 19-5-172<strong>8.</strong><br />
3./4. Tyttie en Fettie, ged. 28-9-1731.<br />
1770. (?) Wopke Ruurds, (o)tr. Sneek 20-5/5-6-1724<br />
1771. (?) Nieske Wytses.<br />
Quotisatie: Sneek, Koornmerkt ‘arm’ 3 + 12/ 1 - 12; aanslag: 20-0-<br />
0.<br />
Bij huwelijk was Wopke afkomstig <strong>van</strong> Sneek, Nieske kwam <strong>van</strong> Loenga.<br />
Wopke doet belijdenis te Sneek op 13-2-1732 ‘Achter de Broeren’.<br />
1772. Anne Ruurds (Babler), schuitenvoer<strong>der</strong>, tr. Oldeboorn 29-1-1702<br />
1773. Beertje Benedix, ged. Oldeboorn-Nes 28-10-1677.<br />
Het echtpaar komt voor op de lidmatenlijst <strong>van</strong> Oldenboorn/Nes <strong>van</strong><br />
1706. In 1754 komt een Anne Ruurds ook nog voor, maar het kan gaan<br />
om een gelijknamige kleinzoon.<br />
Beertie Benedix is op 8 april 1714 als zuster doopheffer bij de<br />
doop <strong>van</strong> Benedix, een zoon <strong>van</strong> Anne Benedix.<br />
Op 8-4-1717 is sprake <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> een boer<strong>der</strong>ij door Anne<br />
c.s. bewoond. 667<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oldeboorn-Nes):<br />
1. Ruurd, (= nr. 886).<br />
Benedix<br />
1. Ybel, ged. Oldeboorn-Nes 29-10-1702, ou<strong>der</strong>s wonend op de Waese.<br />
2. Janke, ged. Oldeboorn-Nes 9-11-1704. Dochter <strong>van</strong> niet genoemde<br />
va<strong>der</strong> en Beertie Benedix.<br />
3. Yke, ged. Oldeboorn-Nes 19-8-1707. Kind <strong>van</strong> niet genoemde va<strong>der</strong><br />
en Beertie Benedix<br />
4. Sijdske, ged. 14-5-1710. Dochter <strong>van</strong> Anne Babler en Beertie<br />
Benedix.<br />
1774. Pieter <strong>van</strong> Rijnsbergen.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet zeker):<br />
1. Pieter Pieters, schoolmeester te IJlst en Sneek, molencherger te<br />
Sexbierum, (o)tr. Sneek 26-10/15-11-1737 Elina Pauwels Haarsma, <strong>van</strong><br />
Heerenveen.<br />
Een Pieter Pieters <strong>van</strong> Rijnsbergen, <strong>van</strong> Sneek, komt in 1733 als 20jarige<br />
voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland (595-17, oude notatie). In
1749 is een Pyter Rijnsbergen te IJlst schoolmeester: ‘seer slegt<br />
bestaan’, twee volwassenen en twee kin<strong>der</strong>en, 11-13-0.<br />
In 1759 668 wordt Pieter vastgezet op het stadhuis te Sneek, nadat<br />
hij een testament met zilveren haken <strong>van</strong> Barre Wybes, mr. brouwer<br />
te Sneek, bij de bank <strong>van</strong> lening heeft aan<strong>geb</strong>oden. Hij had dat in<br />
handen gekregen via het zoontje <strong>van</strong> Barre, dat bij hem in de klas<br />
zat. Pieter is nu schoolmeester te Sneek en was dat voordien te<br />
IJlst, maar hij was daar ‘wegens slordig gedrag in dronkenschap uit<br />
de dienst geraakt’. Er zit voor Pieter niets an<strong>der</strong> op dan te<br />
bekennen en hij wordt op 3-7-1759 veroordeeld tot twee jaar straf<br />
in het ‘Landschaps Tugt en Werkhuis’.<br />
2. Marike (= nr. 887).<br />
2. Doede Pyters, tr. Sneek (gerecht en kerk) 16-1-1745 Syntie<br />
Clases, <strong>van</strong> Bolsward.<br />
3. Grietje Pieters, (o)tr. (1) Sneek 12/27-11-1735 Coenraad<br />
Hartmans, (o)tr. (2) Sneek (gerecht en kerk) 9/17-4-1746 Sytse<br />
Alberts de Vries, (o)tr. (3) Sneek 9/24-12-1746 Reinier Schiffer,<br />
ruiter, <strong>van</strong> Bolsward (in garnizoen aldaar), <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />
1776. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, mr. timmerman en waarsman (ambtenaar) <strong>van</strong> de<br />
dijkgraaf, overl. na 4-6-1734, tr. Breukelen 23-10-1689<br />
1777. Gerritge Castelijn, overl. Breukelen 16-6-1717.<br />
Gerrit blijkt met regelmaat voor te komen in de archieven 669 .<br />
Op 12-11-1717 670 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />
een akte opgemaakt. Het gaat om een voogdbenoeming. Gerrit <strong>van</strong><br />
Geytenbeek, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrigje Casteleyn te Breukelen en<br />
Hendrik <strong>van</strong> Geytenbeek, broer <strong>van</strong> Gerrit te <strong>Woude</strong>nberg en Gerrit<br />
<strong>van</strong> Geytenbeek, de oudste zoon<br />
De twee laatsten worden voogden over de min<strong>der</strong>jarige erfgenamen. Er<br />
is sprake <strong>van</strong> een verwijzing naar een testament opgemaakt d.d. 20-<br />
11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst te Breukelen.<br />
Voor de bewijsvoering naar ou<strong>der</strong>e generaties Geytenbeek is dit een<br />
belangrijke akte. Alhowel de familie te Breukelen leeft en werkt<br />
zijn er dus toch onmiskenbaar banden met de <strong>Woude</strong>nbergse familie<br />
Van Geytenbeek. De in deze akte genoemde broer Hendrik moet –<br />
simpelweg bij ontstentenis <strong>van</strong> een an<strong>der</strong>e kandidaat - identiek zijn<br />
aan Hendriks Gerrits <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />
Die Hendrik Gerrits <strong>van</strong> Geitenbeek woonde in 1710 te <strong>Woude</strong>nberg in<br />
het ‘Grote Huis op den Hoeck’, waar hij herberg hield en woonde<br />
met vrouw en 9 kin<strong>der</strong>en waaron<strong>der</strong> de kleine Maria (<strong>geb</strong>. 1698 en<br />
Emmitje (<strong>geb</strong>.1710) 671 .<br />
Van hem zijn voorou<strong>der</strong>s bekend en hij heeft in die bronnen<br />
in<strong>der</strong>daad een broer Gerrit, die daar niet ver<strong>der</strong> uitgewerkt wordt.<br />
Dat is natuurlijk te verklaren, doordat die on<strong>der</strong>zoeken zich op<br />
<strong>Woude</strong>nberg concentreerden. Ook daar wordt overigens al gewag<br />
gemaakt <strong>van</strong> de conncetie <strong>Woude</strong>nberg-Breukelen: een dochter <strong>van</strong><br />
Hendrik trouwt met een Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek uit Breukelen. Zij<br />
waren denkelijk neef en nicht 672 .<br />
Op 23-8-1721 673 worden voor dezelfde notaris na<strong>der</strong>e bepalingen<br />
t.a.v. de erfenis opgemaakt door Gerard <strong>van</strong> Geytenbeecq, meester<br />
timmerman te Breuckelen. Opnieuwe is er een verwijzing naar het<br />
testament d.d. 20-11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst.<br />
Op 4-5-1726 674 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />
een overeenkomst gesloten tussen Ryck Otten Castelyn en Gerrit <strong>van</strong><br />
Geytenbeek, zwager. De inhoud <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong> afstand geeft een<br />
overeenkomst inzake gezamenlijke belening met hofstede te<br />
Breukelen, leenroerig aan het huis Nyenrode. Verwijzingen: aankoop<br />
15-11-1698, leenverlei d.d. 18-5-1699 voor het leenhof <strong>van</strong><br />
Nyenrode. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek stemt toe in transport <strong>van</strong> de<br />
hofstede aan Benjamin Wilkes.<br />
Op 18-7-1726 675 vindt een voogdbenoeming plaats. Aanwezig zijn<br />
Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrichje Casteleyn, te<br />
Breuckelen en zijn zoons Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck en Cornelis <strong>van</strong><br />
Geytenbeeck. Ver<strong>der</strong> is aanwezig: Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeeck, notaris<br />
te <strong>Woude</strong>nberg (en een zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Geytenbeek).
De broers worden benoemd tot voogd over de onmondige erfgenamen. Er<br />
is een verwijzingen naar de voogdbenoeming d.d. 12-11-1717 voor<br />
notaris Th. Vosch <strong>van</strong> Avesaet en er is een verwijzingen naar het<br />
testament d.d. 20-11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst te<br />
Breukelen. Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeeck wordt toeziend voogd.<br />
OP 17-10-1726 676 laat Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek (niet te verwarren met<br />
zijn neef, de hierboven genoemde notaris te <strong>Woude</strong>nberg) een<br />
kwitantie voor notaris W. <strong>van</strong> Vloten te Utrecht vastleggen. Net als<br />
zijn va<strong>der</strong> is deze Arnoldus meester-timmerman. Aanwezig is ver<strong>der</strong><br />
zijn va<strong>der</strong>, Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrigje<br />
Casteleyn. In de akte bevestigt Arnoldus de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> zijn<br />
moe<strong>der</strong>lijk erfdeel.<br />
Op 25-3-1727 677 laat Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, meester-timmerman te<br />
Breukelen, voor notaris W. <strong>van</strong> Vloten te Utrecht een testament<br />
opmaken.<br />
Ver<strong>der</strong> zijn aanwezig: Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, zoon; Cornelis <strong>van</strong><br />
Geytenbeek, zoon; Jacobus <strong>van</strong> Geytenbeek, zoon; de voogden <strong>van</strong> het<br />
onmondige kind <strong>van</strong> de overleden Johannis <strong>van</strong> Geytenbeek, en de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek, kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit dus.<br />
De akte geeft ook de benoeming <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek en<br />
Cornelis <strong>van</strong> Geytenbeek als voogden en executeurs. Bijzon<strong>der</strong>heid<br />
is, dat Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek lijftocht aan 1/5e deel <strong>van</strong> de<br />
nalatenschap krijgt.<br />
Op 22-4-1730 678 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />
een akte opgemaakt. Gerard <strong>van</strong> Geytenbeek den jongen, weduwnaar <strong>van</strong><br />
Dirckje <strong>van</strong> Geytenbeeck (een dochter <strong>van</strong> Hendrik uit <strong>Woude</strong>nberg),<br />
te Breukelen. Borg staat zijn va<strong>der</strong> Gerard <strong>van</strong> Geytenbeek den<br />
ouden. De an<strong>der</strong>e partij zijn de erven Dirckje Geytenbeek. Een<br />
perceel te Breukelen Nyenrode en obligaties worden aangewezen als<br />
zekerheid voor restitutie <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en, waaraan comparant lijftocht<br />
heeft.<br />
Op 25-9-1731 679 laat Gerrit opnieuw een codicil voor notaris W. <strong>van</strong><br />
Vloten te Utrecht vastleggen. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, meestertimmerman<br />
te Breukelen regelt de erfeniszaken met Gerrit <strong>van</strong><br />
Geytenbeek, zoon. Overigens worden ook de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en genoemd.<br />
Er is spraken <strong>van</strong> een ‘leege werf met schuur c.a.’ (denkelijk de<br />
werkplaats), te Breukelen.<br />
Belendingen onroerend goed: aan de ene zijde Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek,<br />
aan de an<strong>der</strong>e kant de Watersteegh.<br />
Op 25-3-1734 680 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />
opnieuw een testament opgemaakt door Gerrit. De an<strong>der</strong>e partij<br />
bestaat uit zijn zoons Gerrit en Jacobus <strong>van</strong> Geytenbeeck. Er is een<br />
verwijzing naar het testament d.d. 25-9-1731 voor notaris W. <strong>van</strong><br />
Vloten met de benoeming <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck en Jacobus tot<br />
voogden. Bijzon<strong>der</strong>heden: het huis c.a. in Breukelen komt toe aan<br />
Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck, mits hij daarvoor in de boedel een<br />
getaxeerde som brengt.<br />
Op 3-6-1734 681 leeft Gerrit nog, want dan wordt Gerrit <strong>van</strong><br />
Geytenbeek den ouden genoemd als belen<strong>der</strong> bij een verkoop <strong>van</strong><br />
onroerend goed te Breukelen.<br />
Die vermelding Gerrit Geytenbeek ‘de oude’ en ‘de jonge’ is<br />
natuurlijk alleen maar noodzakelijk, zoalng er twee zijn.<br />
Op 12-4-1735 682 vindt voor notaris H. Dons te Utrecht een openbare<br />
verkoping plaats. Anna Antonetta Wilkes, onmondige dochter <strong>van</strong> de<br />
overleden Benjamin Wilkes en Aletta Hellius en haar voogden:<br />
Abraham Veerom en Paul le Maitre staan tegenover Gerrit <strong>van</strong><br />
Geytenbeek (dus zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> ‘de jonge: mogelijk is va<strong>der</strong><br />
Gerrit dan al overleden) en Ryk Castelyn junior, secretaris <strong>van</strong><br />
Breukelen. Borg voor de tweede partij is Pieter <strong>van</strong> Rossum.<br />
Het gaat om onroerend goed: huysinge, erf en grond met een<br />
ververye, gelegen: oz Clapstraet of Heerenstraet. Belendingen<br />
onroerend goed: zw: de overleden Benjamin Wilkes; nw: N.N., wed.<br />
Bastiaan <strong>van</strong> Odyk; achter: de Vegt<br />
Ver<strong>der</strong>: huysinge, erf en grond, tuyn en tuynhuys aan de Clapstraat<br />
of Heerenstraat<br />
Belendingen onroerend goed: achter: de Vegt; zw: Jan Carshof; nw:
voorschreve huysinge en ververye, alles te Breukelen. Er is een<br />
verwijzing naar een appointement d.d. 4-3-1735 <strong>van</strong> het hof <strong>van</strong><br />
Utrecht.<br />
Op 5-9-1735 683 wordt voor notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag te Utrecht een<br />
akte <strong>van</strong> voogdbenoeming opgemaakt. Gerrit <strong>van</strong> Gytenbeeck te<br />
Breukelen en Jacobus <strong>van</strong> Gytenbeeck te Hillegom tegenover Ryck<br />
Casteleyn (jr.), secretaris te Breukelen.<br />
De broers Geytenbeek worden benoemd tot voogd over Gerrit <strong>van</strong><br />
Gytenbeeck en Albert <strong>van</strong> Gytenbeeck, de onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
broer Arnoldus <strong>van</strong> Gytenbeeck. Er is een verwijzing naar een<br />
testament, d.d. 25-3-1734, voor notaris Th. Vosch <strong>van</strong> Avesaet te<br />
Utrecht. Tevens is er acceptatie <strong>van</strong> deze voogdij door Ryck<br />
Casteleyn jr.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> enkele kin<strong>der</strong>en is Annetje Rimans. Zij is<br />
blijkens een akte <strong>van</strong> kwitantie d.d. 28-5-1751 684 de vrouw te zijn<br />
<strong>van</strong> Ryk Castelein, de broer <strong>van</strong> Gerrigje Castelein. Ryk Castelyn,<br />
secretaris tot Breukelen en Ryk Castelyn, va<strong>der</strong>, weduwnaar <strong>van</strong><br />
Annetje Riemans, moe<strong>der</strong>, te Breukelen. Er is een verwijzing naar<br />
een akte d.d. 4-6-1731 voor notaris E. Mooy te Kortenhoef. Genoemd<br />
worden onroerende goe<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> Breukelen Orttsgerecht en<br />
Breukelerwaard.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Breukelen; volgorde niet helemaal<br />
duidelijk):<br />
1. Gerrit, ged. 30-8-1690.<br />
2. Otto, ged. 27-9-1694, overl. Breukelen 4-12-1716.<br />
3. Arnoldus, ged. 1-4-1696.<br />
4. Cornelis.<br />
5. Johannes, ged. 23-1-169<strong>8.</strong><br />
6. Jacobus, ged. 12-6-1701 (= nr. 888). Getuige: Annetje Rimans.<br />
7. Rijck, ged. 12-6-1701. Getuige: Annetje Rimans.<br />
<strong>8.</strong> Otto, ged. 6-12-1705. Getuige: Marretje Kasteleijn.<br />
177<strong>8.</strong> Cornelis Gijsberts Bonje, denkelijk begr. ’s-Graveland<br />
18-8-1747, tr. (1) ’s-Graveland 14-4-1702 Annetje Jacobs (Hagen),<br />
tr. (2) ’s-Graveland 19-10-1703<br />
1779. Judith Hendricks (? Houtman)<br />
De filiatie tussen 1778 en 889, dus tussen Cornelis en Marretje is<br />
op basis <strong>van</strong> familienaam, tijd en plaats. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek zeker<br />
gewenst: Marretje venoemt wel een Cornelis, maar geen Annetje. Ook<br />
daar dus na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek. De gegevens zijn uit trouw en<br />
begraafboeken (internet) en behoeven zeker on<strong>der</strong>bouwing.<br />
Vanwege die vernoeming <strong>van</strong> een Judith bij 889 (volgens de regels<br />
heette de eerste dochter naar moe<strong>der</strong>skant) zou het zo kunnen zijn:<br />
Annetje Jacobs, die dus trouwde met Cornelis Gijsberts Bonje zou<br />
identiek kunnen zijn aan Annetje Jacobs Hagen, die ongeveer twee<br />
maanden na haar huwelijk overleed. In ie<strong>der</strong> geval trouwt er op 19-<br />
10-1703 een Cornelis Gijsberts (zon<strong>der</strong> familienaam) met Judith<br />
Hendriks. Over haar mogelijke familienaam valt dan nog op te merken<br />
dat er op 28-9-1733 een Judik Houtman begraven wordt. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Ver<strong>der</strong> wordt er op 20-8-1697 te ’s-Graveland nog een Gerrit<br />
Gijsberts Bonjez (!) (een broer?) begraven.<br />
Kin<strong>der</strong>en (niet zeker):<br />
(?) Gijsbert Cornelis Bonje, tr. ’s-Graveland 6-10-1719 (dat is<br />
erg vroeg!) Krijntje Philips.<br />
Jannetje Bonje, begr. ’s-Graveland 17-3-1752, tr. ’s-Graveland 18-<br />
8-1719 (dat is erg vroeg!) Jan Jansz.<br />
Niesje Cornelis Bonje, tr. ’s-Graveland 28-9-1731 Lambert Cornelis<br />
Ploos.<br />
Marretje (= nr. ? 889).<br />
1780. Cornelis Jacobs Swaan, begr. Rijnsburg 12-11-1716, tr.<br />
1781. Ariaantje Fennis.<br />
1782. Jan Oudshoorn, mogelijk te Zoeterwoude, tr.<br />
1783. Geertje Koster.
1792. (?) Hen<strong>der</strong>icus aan de Waa<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 te Olst, woont in de buurtschap<br />
Hengvorden ene ‘Hen<strong>der</strong>icus aan de Waa’ met zijn vrouw en twee niet<br />
met name genoemde kin<strong>der</strong>en beneden de tien jaar. Ver<strong>der</strong> is er een<br />
inwoon<strong>der</strong> met een kind. Op basis <strong>van</strong> tijd, vernoeming en bovenal de<br />
specifieke plaatsaanduiding zou dit de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> 896 kunnen zijn.<br />
Op 26-12-1732 wordt bij de dopen te Olst een Jan aan de Waa<br />
vermeld, getrouwd met Jennigje op ’t Scholtengoed: zij laten een<br />
zoon Jan dopen.<br />
1794. Marten Wynands Eenschooten 685 , ged. Zwolle 23-4-1722 (RK kerk<br />
Hoornsteeg), otr. Mastenbroek en Zwolle 23-4-1745, tr. Zalk<br />
10-5-1745<br />
1795. Janna Lamberts <strong>van</strong> ‘t Moer.<br />
Volkstelling 1748 te Veecaten: Marten Wynands en zijn vrouw, Janna<br />
Lamberts. Kin<strong>der</strong>en<br />
beneden de tien jaar): Jan en Wynand. De dienstbode is Gerritdina<br />
Teunis.<br />
Vuurstedengeld Veecaten, huis nummer 9: ‘het huis op Bossems(?)<br />
gront’. Vermeld in 1711: Wynand Eenschooten. In 1750: Marten<br />
Wynands.<br />
Getuige bij de doop <strong>van</strong> Marten was Magdelena Eenschoot.<br />
Bij het huwelijk: ‘9-5-1745 attest gegeven om te Zalk bevestigd te<br />
worden’; ‘Joanna onlangs gewoond hebbende aan de Vecht; nu in<br />
Veecaten.’"<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle RK Hoornsteeg):<br />
1. Jan, 6-3-1746, begr. Mastenbroek-Zwollerkerspel 22-09-1810,<br />
doopgetuige Gerritje <strong>van</strong> den Wildenberg.<br />
2. Winand, ged. 4-12-1747, getuige Hermina Bos.<br />
3. Hermen, ged. 2-6-1749.<br />
4. Hermannus, ged. 31-3-1752, getuige Willemtje Herms.<br />
5. Hermen, ged. 16-8-1753, getuige Johanna Gerrits.<br />
6. Lambertus, ged. 18-5-1755, getuige Hermina Bos.<br />
7. Aleida (= nr. 897).<br />
179<strong>8.</strong> Hendrik Neuteboom, touwslagersknecht, begr. Zwolle<br />
(Bergkloosterkerkhof) 25-5-1772, (o)tr. Zwolle 2/18-5-1750<br />
1799. Janna Abrahams <strong>van</strong> Epe, ged. Zwolle 2-7-1724, begr. Zwolle<br />
4-8-1794.<br />
Janna <strong>van</strong> Eepe, wonende buiten de Kamperpoort doet belijdenis op 4-<br />
4-1746.<br />
Bij het huwelijk was Hendrik afkomstig <strong>van</strong> ‘buiten de Sassenpoort’<br />
zij <strong>van</strong> de Kamperpoort. Getuigen: voor Hendrik: zijn niet met name<br />
genoemde va<strong>der</strong> en namens Janna: Geertje Jans, huisvrouw <strong>van</strong> Willem<br />
<strong>van</strong> Stegeren.<br />
Hendrik was op 26-5-1753 getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> Derk Derksen.<br />
Op 3-5-1755 is een Hendrik Neuteboom getuige bij de otr. <strong>van</strong> Evert<br />
Neuteboom.<br />
Hendrik Neuteboom, wonende buiten de Sassenpoort werd begraven op<br />
25-2-1772. Janna komt daarna nog enkele malen voor: on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />
bij een doop op 3-9-1784 (<strong>van</strong> ene Johannes Beumer), zij is dan<br />
wonende voor de ‘Zassenpoort’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Henricus, ged. 25-2-1751.<br />
2. Derk, ged. 9-1-1754.<br />
3. Abraham, ged. 21-1-1757.<br />
4. Jan, ged. 7-5-175<strong>8.</strong><br />
5. Hermijna, (= nr. 899).<br />
6. Janna, ged. 6-5-1764.<br />
7. Berendina, ged. 10-4-1766.<br />
1800. (?) Hindrik Kösters.
Op basis <strong>van</strong> de vermelding <strong>van</strong> Jan (= nr. 900) als weduwenaar bij<br />
zijn tweede huwelijk en de vondst <strong>van</strong> slechts één an<strong>der</strong> huwelijk<br />
(zie bij 900), ga ik er voorzichtig <strong>van</strong> uit, dat het om de goede<br />
va<strong>der</strong> (= nr. 1800) gaat. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1802. Harmen Wedduwen, te Bakelt, bij Nordhorn.<br />
1816. Jan Willemsen Queckeboom alias de Cremer, <strong>geb</strong>. ca. 1675 686 , tr.<br />
1817. Jenneken Walhof.<br />
Jan wordt ook wel ‘De Cremer’ genoemd omdat hij te Losser in<br />
Cremershutte woont. Later woont hij in een klein huisje, maar na de<br />
erfenis <strong>van</strong> zijn broer Lucas kan hij een groter huis zetten 687 .<br />
Jan Willemsen heeft twee broers: Hermen trouwt Hille Oosterveld;<br />
Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp noemt ook nog hun kin<strong>der</strong>en: Enneken, Willem<br />
en Janna.<br />
De tweede broer is Lukas. Hij on<strong>der</strong>trouwt Amsterdam 11-5-1719, 27<br />
jaar oud, Hilletje (Engberts) Rompelman <strong>van</strong> Raalte. Zijn ou<strong>der</strong>s<br />
zijn overleden, zijn getuige is een neef, Gerrit Rending of Reuding<br />
(vgl overigens nr. 1824). Lukas woont aan het water bij de<br />
Oudenbrug, het huidige Damrak. Hij laat te Amsterdam een dochter<br />
dopen: Anna. Hij is burger en koopman. Op 26-4-1726 koopt hij in de<br />
Eschmarke het Claeskate. Op 01-5-1733 wordt hij in de Oude Kerk te<br />
Amsterdam begraven. Zijn beide broers erven <strong>van</strong> hem 688 .<br />
Jenneken vertrekt in 1709 met attestatie naar Losser.<br />
Uit het huwelijk tussen Jan en Jenneken :<br />
1. Willem (= nr. 908).<br />
2. Stiene, ged. Losser 6-4-1711.<br />
3. Berend, ged. Losser 27-8-1713.<br />
4. Lukas, ged. Losser 12-1-1716.<br />
1822. Gerrit ten Cate, tr.<br />
1823. Hen<strong>der</strong>tjen Nijhof.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jan.<br />
2. Willem, overl. 1803.<br />
3. Gerrit.<br />
4. Enneken, (= nr. 911).<br />
5. Geerdjen ten Cate alias Kateman, ten Dijke, ged. Eschmarke 18-5-<br />
1725, overl. Eschmarke 19-5-1813.<br />
6. Berend ten Cate alias Kateman, ged. Eschmarke 9-5-172<strong>8.</strong><br />
7. Jenneken, ged. Eschmarke 4-5-1732.<br />
<strong>8.</strong> Hendrik, ged. Eschmarke 28-3-1734.<br />
9. Hermen, ged. Eschmarke 13-5-1736.<br />
10. Janna, ged. Eschmarke 19-10-173<strong>8.</strong><br />
1824. Gerrit Reudink/Rödink, overl. na 15-5-1787, tr.<br />
1825. Lucia Nijhuis.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 19-8-1748 woont het gezin <strong>van</strong> Gerrit<br />
Reudink en Lucia Nijhuis op de Labbedijk nr. 198a bij Gerrit<br />
Nijhuis. De laatste is mogelijk haar va<strong>der</strong>, al kan het evengoed een<br />
broer zijn. Het gezin heeft dan twee kin<strong>der</strong>en: Jan en Jurrien (=<br />
nr. 912).<br />
Mogelijke familie: op 13-10-1750 689 doet Hendrik Nijhuis ‘in de<br />
stad’ aangifte namens zijn zoon Gerrit, <strong>van</strong>wege een aankoop <strong>van</strong> een<br />
stuk bouland bij de Zegelerbrinck, <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Tobias<br />
Dircksen en zijn vrouw. Op 21-4-1719 doet ene Aelbert Nijhuis<br />
aangifte 690 . Op 13-10-1737 691 doet een Jan Nijhuis aangifte <strong>van</strong> een<br />
verkoop n.a.v. de dood <strong>van</strong> zijn broer Albert. Op 31-12-1738 692 doet<br />
ene Gerrit Beckers, weduwenaar <strong>van</strong> Hendrina Nijhuis, aangift<br />
<strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> haar 2 broers, 1 zuster en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
haar zuster.<br />
Op 2-5-1787 693 doet Gerrit Swijnepol aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong><br />
en losse Gaarde op de Boddenkamp <strong>van</strong> Gerrit Reudink.
Op 15-5-1787 694 doet ene Gerrit Horst aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop<br />
<strong>van</strong> Gerrit Reudink en zijn min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> een losse<br />
gaarde in de Korte Gaardens.<br />
Op 1-5-1787 695 komt in de archieven ene Jacob Reudink voor. Hij is<br />
weduwnaar <strong>van</strong> Dina Nijkamp, die overleden is op 12-3-1787 en een<br />
testament opgemaakt heeft op 24-1-1786. Jacob komt voor in een<br />
aangifte <strong>van</strong> Gerrit Swijnepol en zijn vrouw.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />
1. Jan, ged. 11-10-1744.<br />
2. Jurrien (= nr. 912).<br />
3. Aalbert, ged. 9-11-1749.<br />
4. Gerdina, ged. 20-8-1752.<br />
5. Gerrit, ged. 29-9-1754.<br />
6. Wessel, ged. 29-8-1756.<br />
7. Abram, ged. 22-10-175<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Hendrik, ged. 18-10-1761.<br />
9. Hendrik, ged. 25-11-1764.<br />
1826. Laurens Lason<strong>der</strong> Jzn., ged. Enschede 26-10-1738, grutmolenaar,<br />
overl. (aangifte) Enschede ca. 17-6-1808, tr.<br />
1827. Fenna Margaretha Ottenhof, ged. Enschede 11-6-1736, overl. Enschede<br />
2-4-1813.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 is Laurens vermeld on<strong>der</strong> nr. 334<br />
‘an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> de stad na de Espoort’, hij is dan grutter en het<br />
huisgezin telt 4 bewoners.<br />
Fenne geeft het overlijden <strong>van</strong> haar man zelf aan, hij zal kort<br />
daarvoor gestorven zijn. Zij blijkt woonachtig in de Haverstraat.<br />
Bij haar overlijden was Fenna 77 jaar oud, weduwe <strong>van</strong> Laurens<br />
Lason<strong>der</strong>, dochter <strong>van</strong> Egbert Ottenhof en Janna Tegelaar.<br />
Op 31-3-1787 696 testeert Tobias Bossier. Hij schenkt een legaat aan<br />
Johanna Lason<strong>der</strong>, zijn kleindochter: zij krijgt de gehele<br />
nalatenschap. Ver<strong>der</strong> is er sprake <strong>van</strong> een legaat aan Anna Bossier,<br />
vrouw <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong> Jurriaanszoon. Bij overlijden <strong>van</strong><br />
genoemde personen erven de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Lason<strong>der</strong> Janszoon,<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lourens Lason<strong>der</strong> Janszoon, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aaltje<br />
Lason<strong>der</strong> en haar man Arnold Ripman te Steinfurt en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Gerrit Reudink Jacobszoon. De verhoudingen blinven vrij diffuus.<br />
Het lijkt er in ie<strong>der</strong> geval op, dat de mogelijk ervende kin<strong>der</strong>en,<br />
allemaal kleinkin<strong>der</strong>en zijn <strong>van</strong> 3652 en 3653.<br />
Kort daarna testeert Anna Bossier 697 . Zij is de vrouw <strong>van</strong> Lauerns<br />
Lason<strong>der</strong> Jurriaanszoon. Na an<strong>der</strong>en komen als uiterste erfgenamen<br />
voor: de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Lason<strong>der</strong> Janszoon en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Lourens Lason<strong>der</strong> Janszoon, man <strong>van</strong> Fenneken Ottenhof.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Enschede) 698 :<br />
1. Bernardus, ged. 19-5-1757, overl. 1776.<br />
2. Johanna, ged. 23-4-175<strong>8.</strong><br />
3. Egbert, ged. 25-3-1761, overl. 1765.<br />
4. Berendina, (= nr. 913).<br />
5. Egbert, ged. 21-10-1764, overl. Enschede 18-7-182<strong>8.</strong><br />
6. Hermannus, ged. 6-4-1766, overl. 1785.<br />
7. Hermanna, ged. 7-6-1767.<br />
<strong>8.</strong> Laurens, ged. 12-5-1769.<br />
9. Aleida, ged. 20-2-1771.<br />
10 Laurens, ged. 24-1-1773.<br />
11.Laurens, ged. 12-6-1774.<br />
182<strong>8.</strong> Willem Wooldrink, tr.<br />
1829. Hermken Schreurs.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />
1. Berendina, ged. 15-4-1740.<br />
2. Engbert (= nr. 914).<br />
3. Harmen, ged. 4-8-1743.<br />
4. Hendrik, ged. 16-2-1746.<br />
5. Swenneken, ged. 6-7-1749.
1830. Jacob Nijhoff, tr.<br />
1831. Assele Hofstee.<br />
Jacob werd 23-3-1731 op latere leeftijd ged Enschede.<br />
Assele heeft een naamgenote, die getrouwd is met Arent Gerritsen 699 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede, woonachtig Eschmarke):<br />
1. Anneke (= nr. 915).<br />
2. Willem, ged. 12-4-1743.<br />
3. Henricus, ged. 10-3-1745.<br />
1832. Willem ten Kraanenburg, tr. Haaksbergen (RK) 6-1-1735 en (NH)<br />
19-12-1735<br />
1833. Geertjen (Klein) Swerink.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) te Haaksbergen):<br />
1. Reindt, ged. 9-4-1735, getuigen: Jan Kraanenborg en Harmken<br />
Swerink.<br />
2. Jan, ged. 30-1-1737, getuigen: Berend ten Kraanenburg en Antje<br />
Swerink.<br />
3. Gerrit, ged. 19-10-1738, getuigen: Hendrik ten Kraanenburg en<br />
Gerritje <strong>van</strong> NN<br />
4. Reind, ged. 25-10-1741, getuigen Jan ten Kraanenburg en Harmken<br />
Swerink.<br />
5. Anthony/Toone (= nr. 916).<br />
1834. Hendrik Morsink, tr.<br />
1835. Jenneken Gerrits.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Haaksbergen):<br />
1. Arend, 1-8-172<strong>8.</strong><br />
2. Jan, ged. 31-12-1730.<br />
3. Jan Hendrik, ged. 30-9-1733.<br />
4. Stijne, (= nr. 917).<br />
5. Berend, ged. 14-12-173<strong>8.</strong><br />
1856. (?) Hannes Jansz Larinck, tr.<br />
1857. Jennigjen N.N.<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hannes <strong>van</strong> Laar (= nr. 928) en Aaltje<br />
Tijmens was hij j.m. <strong>van</strong> Den Ham en zij j.d. <strong>van</strong> Vaassen.<br />
Den Ham zou hier ook een buurtschap of boer<strong>der</strong>ij in Epe kunnen<br />
zijn. Jan is dan mogelijk gedoopt te Vaassen op 8 januari 1708 als<br />
zoon <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Laar.<br />
Meer waarschijnlijk is echter, dat het om Den Ham in Overijssel<br />
gaat.<br />
Daar zijn de volgende dopen bekend, waarbij de jongste zoon de<br />
gezochte Jan <strong>van</strong> Laar (= nr. 928) zou kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
Fenne, ged. 17-10-1706 (Larink Hannes in Geurts huijs in 't<br />
kerkdorp een kint).<br />
Fenne, ged. 22-4-1708 (Larinck Hannes in Geurts huijs in 't<br />
kerkdorp een kint).<br />
Fennechien, ged. 23-3-1710 (Larink Hannes in Lin<strong>der</strong>mars een kint).<br />
Geurt, ged. 4-9-1712 (Larink Hannes in Lin<strong>der</strong>mars een kint).<br />
Jan, ged. 16-9-1714 (Larink Hannes an den Bisschop, = nr. mogelijk<br />
928).<br />
185<strong>8.</strong> Tijmen Hermens, tr.<br />
1859. Janna Willems (<strong>van</strong> den Beld?), overl. Apeldoorn 25-2-1781, tr. (2)<br />
Evert Teunissen Vos, overl. Apeldoorn 28-8-1811.<br />
1864. Berend Hilberts, alias Berend (Nij)meijer, overl. na 24-4-1714,<br />
boer te Herfte, otr. (1) Zwolle 28-11-1674 Aaltje Berends, otr. (1)<br />
Zwolle 27-10/27-11-1660 Hendrik Hendriks. Berend tr. (2) Zwolle<br />
17-7-1694
1865. Sijntien Berends, overl. na 15-3-1727.<br />
Het is niet zeker of de Berend Hilberts uit 1674 hetzelfde is als<br />
de latere man <strong>van</strong> Sientje Berends. Wel hebben die laatsten een<br />
dochter Aaltje. Het is overigens nog maar de vraag, of Berend en<br />
Sientje wel getrouwd zijn. Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Egbert (zie<br />
hieron<strong>der</strong> staat – als enige <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en - vermeld ‘onegt’ en ik<br />
heb in Zwolle ook geen huwelijk kunnen vinden. Wel laten zij een<br />
aantal kin<strong>der</strong>en dopen.<br />
In 12-1696 doet Berend Hilberts belijdenis.<br />
Sientje Berends, vrouw <strong>van</strong> Berend Hilberts, is op 12-12-1716<br />
getuige bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Harmen Berends, zij is op 14-2-1722<br />
getuige bij de bruiloft <strong>van</strong> Grietje Berends en op 15-3-1727 is zij<br />
getuige bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Wichertje Jans.<br />
Bij het Vuurstedengeld uit 1675 700 wordt te Zwollerkerspel on<strong>der</strong><br />
Herfte geen Berend Hilberts vermeld, maar wel een Berend Nijmeijer<br />
en aan de overige namen is te zien, dat de opteking in omgekeerde<br />
volgorde is <strong>geb</strong>eurd. Daaruit valt af te leiden dat het om dezelfde<br />
man gaat. Berend staat dan vermeld met een schoorsteen en een<br />
vervallen oven.<br />
Berend komt ook voor in de Registers <strong>van</strong> het Hoofdgeld uit<br />
datzelfde jaar 701 . Bij het Vuustedenregister <strong>van</strong> 1682 702 is vermeld<br />
op plaats 3 on<strong>der</strong> Herfte: Berend Hilberts, eigenaar is de stad<br />
Zwolle, er is 1 vuurstede.<br />
Zeer opmerkelijk – en zeker een dwingend aanvullend bewijs voor de<br />
filiatie – is dat bij het Vuurstedengeld uit 1751 op Herfte nr. 3<br />
Engbert Berends als <strong>geb</strong>ruiker staat vermeld. Voor wat het waard is:<br />
bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 staat on<strong>der</strong> Herfte nummer 3 Klaas<br />
Meijer, met een huisgezin <strong>van</strong> acht personen.<br />
Berend komt met enige regelmaat voor in de archieven <strong>van</strong> het Stift<br />
Essen. Toegangsnummer: 197.1<br />
Archieftitel: A.J. Mensema, Repertorium op de leen-, tins-<br />
enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift Essen<br />
2. Leenregisters<br />
2.497. Stadsgericht Zwolle / buurschap Dieze:<br />
Eenen camp landes, groot ongeveer drie mudden geseys, gehoorende<br />
on<strong>der</strong> 't weyde- ende saeylandt toe Diese, gelegen in de vryheyt <strong>van</strong><br />
Zwolle. In 1681: "... al<strong>der</strong>naest 't Binnengasthuis to Zwolle ter<br />
eenre ende de gemene wegh ter an<strong>der</strong>e syden".<br />
Hij koopt het in 1717: Derck Veltwik, Jan Arents en Willem Hendriks<br />
verkrijgen goedkeuring <strong>van</strong> de openbare verkoping <strong>van</strong> het goed op 23<br />
november 1717 aan Berent Hilberts.<br />
Op 30 april 1718: Berent Hilberts, mede voor zijn vrouw Seyntien<br />
Berents, na opdracht door Derck Veltwyck, diens vrouw Geertruid<br />
Vierdagh, Jan Arents, diens vrouw Hermina Jacobs, Jacob<br />
Cornelissen, Swaantien Arents, Willem Hendriks, diens vrouw<br />
Geessien Arents, Jacob Arents, Egbert Arents, diens vrouw Aaltjen<br />
Willems, Hendrick Berents, diens vrouw Jannechien Arents en Albert<br />
Arents<br />
Op 30 april 1718 (aflossing op 2 november 1726): Berent Hilberts en<br />
zijn vrouw Seyntien Berents vestigen ten behoeve <strong>van</strong> Arnoldus Wyer<br />
een hypotheek <strong>van</strong> 1150 gulden à 3 3/4 % 's jaars<br />
Op 2 november 1726 verkoopt het echtpaar weer: Theodorus Beuns,<br />
mede voor zijn vrouw Anna Maria Rees, na opdracht door Berent<br />
Hilbers en diens vrouw Zeintien Berents; tevens verkrijgen zij<br />
toestemming om het goed te verkopen<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aaltje Berends en Hendrik Hendriks (in ie<strong>der</strong><br />
geval, allen ged. Zwolle):<br />
1. Grietje, ged. 6-3-1664.<br />
2. Claes, ged. 6-11-1670.<br />
Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zwolle):<br />
Berentje, ged. 7-2-1697.<br />
Aaltje, ged. 13-8-1699.<br />
Gerrit, ged. 25-8-1705.<br />
Geesje, ged. 25-8-1711.
Engbert Berends, (= nr. 932). Bij zijn doop is in margine vermeld<br />
‘onegt’, als zoon <strong>van</strong> Berend Helberts en Seyna Berends.<br />
Aaltje Berends, tr. Jan Gerrits.<br />
Geesjen Berends, tr. Jan Lubbers.<br />
Berendje Berends, tr. Arend Peters.<br />
Hillebrand Berends, begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 31-1-1738,<br />
(o)tr. Zwolle 7/24-4-1714 Hendrikje Lubberts, begr. Zwolle<br />
(Bergkloosterkerkhof) 31-1-173<strong>8.</strong> Getuigen bij het huwelijk zijn:<br />
zijn va<strong>der</strong> en haar bestemoe<strong>der</strong> (beiden niet met name genoemd).<br />
Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zwolle): Aaltje, ged. 26-1-<br />
1716; Berend, ged. 7-2-1718; Gerrit, ged. 8-1-1720; Egbert, ged.<br />
31-12-1724; Egbert, ged. 27-2-1727; Berendje, ged. 1-4-1731;<br />
Egbert, ged. 17-5-1734; Egbert, ged. 29-11-1737.<br />
1866. Jan Lubberts Rouwenhorst, ged. Windesheim 1-10-1671 (in ’t Broeck),<br />
tr. Zwolle 23-4-1699<br />
1867. Geesje Jansen, ged. Wijhe 2-5-1675 (in ’t Lier<strong>der</strong>broeck)<br />
Bij het huwelijk: jm. in ’t Broeck en zij: nagelaten dochter <strong>van</strong><br />
Jan Gerrits, beiden op attestatie <strong>van</strong> Wijhe.<br />
Op 23-12-1696 doet Jan belijdenis.<br />
Op 30-4-1714 wordt <strong>van</strong>uit Heino in Windesheim de attestatie<br />
bijgeschreven <strong>van</strong> Jan Lubberts en zijn vrouw Gesien Jansen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
(<strong>geb</strong>. op den Rouwenhorst in ’t Broeck en ged. Windesheim):<br />
1. Reintje, ged. 18-2-1700.<br />
2. Reintje, ged. 17-4-1701, tr. 10-4-1719 Harmen Jansen Dijk.<br />
(<strong>geb</strong>. op de Vrijhof en ged. Heino):<br />
3. Grietje, ged. 14-1-1703.<br />
4. Jan, ged. 27-4-1704<br />
5. Jan, ged. 10-5-1705, tr. Windesheim 25-7-1734 Elsjen Gerits.<br />
Jan doet in maart 1742 te Windeheim belijdenis 819/210<br />
Kin<strong>der</strong>en allen ged. Windesheim: Janna, ged. 22-4-1735; Gesina, ged.<br />
22-7-1736; Gerridina, ged. 30-03-1738; Jan Lubberts, ged. 8-5-1740;<br />
Wilm, ged. 30-1-1743; Gerrit Jan, ged. 12-3-1745<br />
6. Janna, ged. 20-9-1706, tr. Windesheim 22-2-1728 Teunis Wichems<br />
Schrijver (ook Teunis Vrijhof of Van de Vrijhof)<br />
7. Gerrit, ged. 9-11-170<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Gerritje, (= nr. 933).<br />
9. Lubbertus, ged. 26-10-1711.<br />
Geb. op ’t Klooster en ged. Windesheim:<br />
10. Anna, ged. 15-7-1714.<br />
11. Harmannus, ged. 6-9-1716.<br />
1876. Berend Harms Luitman, (o)tr. Zwolle 20-4/14-5-1742<br />
1877. Steventje Berends.<br />
Bij huwelijk jongeman en jongedochter, zij was woonachtig te<br />
Mastenbroek.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Zwolle (Mastenbroek)):<br />
1. Harmen (= nr. 938).<br />
2. Berent, ged. 3-5-1744, ou<strong>der</strong>s wonend in de Bredestege.<br />
3. Stijntje, ged. 17-10-1745, ou<strong>der</strong>s wonende aan de Nieuwe<br />
Wetering.<br />
4. Christina, ged. 25-8-1748, va<strong>der</strong> vermeld als ‘Luiftman’.<br />
1880. Berend Gerrits Rid<strong>der</strong>ikhof, ged. Hasselt 24-8-1659, visser, tr.<br />
Hasselt 9-3-1688<br />
1881. Martha Jans <strong>van</strong> Goor.<br />
Albert Kroes uit Hasselt, verbonden aan de werkgroep genealogie <strong>van</strong><br />
Hasselt Historael geeft ook nog dit: Berend Gerrits Rid<strong>der</strong>inckhoff,<br />
<strong>geb</strong>. Hasselt, overl. v. 22-3-1721, tr. Hasselt 4 juni 1688, gesch.<br />
levend 23-6-1719 <strong>van</strong> Marta Jans <strong>van</strong> Goor, overl. na 5-6-1725.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gerrit, ged. Hasselt 7-3-1689, overl. v. 5-6-1725.
2. Lutgertien, ged. Hasselt 18-8-1690.<br />
3. Aaltien, ged. Hasselt 25-9-1692, overl. v. 5-6-1725.<br />
4. Gerrit, ged. Hasselt 11-11-1694.<br />
5. Harmen, ged. Hasselt 31-1-1697.<br />
6. Claas Markel, ged. Hasselt 22-1-1699, overl. v. 5-6-1725.<br />
7. Dirk, ged. Hasselt 16-3-1701.<br />
<strong>8.</strong> Geertruit, ged. Hasselt 20-4-1704.<br />
188<strong>8.</strong> (?) Egbert Wieldraaijer Klos.<br />
1896. Hendrik Harms Schonewille, overl. Hoogeveen 11-5-1769<br />
1897. Jantje Willems.<br />
189<strong>8.</strong> Jan Arends (Bakker) Strijker ten Hoorn, <strong>van</strong> Amsterdam, overl.<br />
Hoogeveen 20-12-1758, tr. 8-1695<br />
1899. Fijgjen Peters Kramer.<br />
1900. Hendrik Hendriks Lunenborg, <strong>geb</strong>. Pesservelt, ca. 1680, tr. (1) 1735<br />
Femmetje Jans Hagen, tr. (2) 21-6-1705<br />
1901. Suzanna Geugjes.<br />
1902. (= nr. 1898).<br />
1903. (= nr. 1899).<br />
1936. Jacob Cloot, overl. na 4-6-1723.<br />
196<strong>8.</strong> Willem Jans Huissien, keurnoot (1704), overl. na 28-1-1735.<br />
Op 6-6-1702 703 wordt Willem tot voogd benoemd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Marrighein Luighies, vrouw <strong>van</strong> de overleden Willem ten Kaate.<br />
Op 18-1-1704 704 komt Willem Jans Huissien voor als keurnoot.<br />
Mogelijk voorgeslacht: op 25-9-1711 705 wordt ene Jan Huissien<br />
genoemd in een akte <strong>van</strong> overdracht.<br />
Op 10-10-1715 706 blijkt Willem voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Jans<br />
Bouhuis <strong>van</strong> Beerse en de overleden Hendrikjen Derksen. Hij is een<br />
aangetrouwde oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />
Op 3-4-1733 707 wordt een akte <strong>van</strong> momberstelling opgemaakt door Jan<br />
Willems Bone, man <strong>van</strong> de overleden Henrikjen Lamberts over hun<br />
dochter Aaltje. Tot voogden zijn benoemd Lambert Jans Stapelberg en<br />
Willem Jans Huissien, grootva<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje.<br />
Op 29-11-1755 708 komen Jan Willems <strong>van</strong> het Blik te Archem en de<br />
vrouw <strong>van</strong> de overleden Wennemer Willems (die met regelmaat terug te<br />
vinden is in het rechterlijk archief en eveneens op dat erf) samen<br />
voor in een akte.<br />
Uit deze va<strong>der</strong> (volgorde onbekend):<br />
1. Wennemer Willems.<br />
2. Hendrik Willems (= nr. 984).<br />
3. Jan Willems Bone.<br />
1970. Jan Egberts Nijkamp, leeft nog 8-1748, tr.<br />
1971. Derckien Jans, overl. v. 28-1-1735.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1714.<br />
2. Geessien Jans (= nr. 985).<br />
1972. (?) Teunis Roelofs, otr. Hellendoorn 24-9-1713<br />
1973. (?) Theune Theunissen<br />
Van dit echtpaar is bekend, dat zij in de Hutte te Marle on<strong>der</strong><br />
Hellendooorn gewoond hebben. Zij laten er in<strong>der</strong>daad een zoon<br />
Lubbert dopen, maar nergens wordt duidelijk dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn<br />
<strong>van</strong> nr. 986. Wel zijn er meer aanwijzingen in die richting:<br />
Lubberts broer Jan Teunissen woont in<strong>der</strong>daad in de buurtschap Marle<br />
on<strong>der</strong> Hellendoorn. Bovendien wordt Lubbert genoemd bij de<br />
on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> zijn dochter Janna bij haar tweede huwelijk te Ommen<br />
op 19-4-1811. Hij heet dan opmerkelijk genoeg ‘Lubbert Hutterts’,<br />
later wordt dat gewijzigd in Lubbert Teunis.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn):<br />
1. Jan, ged. 1-7-1714.<br />
2. Jan, ged. 23-8-1716, otr. Hellendoorn 26-5-1748 Fennigje Esse.
3. Lubbert (= nr. 986).<br />
4. Gerrit, ged. 10-8-1721.<br />
5. Marten, 1-8-1723, otr. Hellendoorn (1) 8-6-1749 Jenneken Jansen,<br />
otr. (2) Hellendoorn 20-7-1765 Eefse Jansen.<br />
6. Tone, ged. 1-9-1726 (of 1-8): 1-8 wordt als datum opgegeven,<br />
terwijl 4 en 18 augustus hieraan vooraf gegaan zijn.<br />
7. Geertjen, ged. 18-12-1729.<br />
1974. Hendrik Jansen Loman, tr.<br />
1975. Berendje Jansen.<br />
Volkstelling 1748 te Den Ham/Meer: ‘Hendrik Jansse en zijn vrouw<br />
Berentje Jansse’. Drie kin<strong>der</strong>en boven de tien jaren: Jan, Hendrine<br />
en Geesje een een scheper: Roelof Gerrits. Opmerkelijk genoeg<br />
ontbreekt Jennigje bij deze telling.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Jan, overl. na 23-4-1754 (dan assisent bij zus Jennigje).<br />
2. Hendrina, ged. 3-7-1729.<br />
3. Jennigje (= nr. 987).<br />
4. Geesje, ged. 21-2-1734.<br />
5. Hendrik, ged. 22-7-1736.<br />
1976. Berend Jansen Rein<strong>der</strong>s, tr. Uelsen 30-3-1721<br />
1977. Grietje Lubberts Imhof.<br />
Berend was bij zijn huwelijk afkomstig <strong>van</strong> ‘Ennevelt in ‘t karspel<br />
Hardenberg’.<br />
197<strong>8.</strong> Harm Berends Reuver(s), on<strong>der</strong>scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham.<br />
1979. (?)Jennechien Bergland.<br />
Er moet nog het nodige on<strong>der</strong>zocht worden aan de identiteit <strong>van</strong><br />
Harmen. Ik vermoed dat hij in zijn tijd in Den Ham en omstreken<br />
bekend stond als Harmen Berends (Reuvers), de on<strong>der</strong>scholtus. De<br />
naam Plaggemars duikt slechts op bij Maria, zijn dochter. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
De on<strong>der</strong>scholtus komt natuurlijk zeer vaak en in allerlei functies<br />
in de aktes voor.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Hermen Lambert, ged. 20-2-171<strong>8.</strong><br />
2. Jennigien, ged. 13-101-1720.<br />
3. Maria (= nr. 989).<br />
4. Berent, ged. 9-12-1731. Ou<strong>der</strong>s: Harmen Reuvers en Jennechien<br />
Bergland in 't Dorp.<br />
1980. Jan Derks, <strong>van</strong> Bakelte, overl. v. 6-7-1738, tr. Heemse 11-4-1728<br />
1981. Fennetje Alberts Paf, afkomstig <strong>van</strong> Dalen, tr. (2) Heemse 6-7-1738<br />
Hendrik Jansen Voerhuis.<br />
Fenne had een broer, Albert Alberts Paf, eveneens afkomstig <strong>van</strong><br />
Dalen; hij tr. Heemse 18-8-1725 Fennetje Luggers.<br />
Volkstelling Hardenberg Reese 1748: Hendrik Jansen en Fenne.<br />
Kin<strong>der</strong>en: Derk en Jennigjen (boven tien jaar); Janna, Jan en<br />
Geertien (on<strong>der</strong> tien jaar).<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged Heemse):<br />
1. Aaltje, ged. 8-1-1730.<br />
2. Derk (= nr. 990).<br />
3. Jannegje, ged. 9-8-1733.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged Heemse):<br />
4. Janna Hendriks Voerhuis, ged. 18-10-1739.<br />
5.-1-<br />
6. Geertje, ged. 7-6-1745.<br />
1982. Jan Jansen Kraijnennost/Stoeten/Stuten/Stouten, ged. Heemse<br />
1-1-1698, otr. Heemse 20-4-1732
1983. Hendrikje Hermsen Stoeten.<br />
Bij huwelijk was hij jongeman uit Heemse, zij jongedochter uit<br />
Reese, ‘beide thans wonende bij de Hwgb. Heer <strong>van</strong> Heemse.’<br />
Volkstelling Hardenberg Reese 1748: bij het Stuten: Jan en<br />
Hendrikje. Kin<strong>der</strong>en: Gese (boven tien jaar), Jennigje en Harmine<br />
(on<strong>der</strong> tien jaar), inwonende knechten: Egbert en Arend.<br />
Hendrikje kwam vermoedelijk <strong>van</strong> het erf Stuten. In de boeken <strong>van</strong><br />
Hardenberg komt een Reiner Harms Stuten voor, tr. 1725 Aeltje<br />
Lambrechts. Bij de telling <strong>van</strong> 1748 is er geen spake meer <strong>van</strong><br />
Reiner of zijn we<strong>der</strong>helft. Mogelijk was hij een broer <strong>van</strong><br />
Hendrikje.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Heemse):<br />
1. Gese (= nr. 991).<br />
2. Hendrikje, ged. 23-9-1736.<br />
3. Jennigje, ged. 6-9-1739.<br />
4. Harmine, ged. 11-5-1746.<br />
5. Jan, ged. 2-5-1751.<br />
1984. = nr. 796.<br />
1985. = nr. 797.<br />
1986. Jan Grobben, overl. v. 22-4-1722 709 , tr.<br />
1987. N.N.<br />
198<strong>8.</strong> Lambert Boom, tr.<br />
1989. N.N.<br />
Wie is Lambert? Er komen twee mensen in aanmerking. Het zou kunnen<br />
zijn, dat hij de man is, die gehuwd was aan Janna Bolk. Zij komen<br />
veelvuldig voor in de diverse archieven. Er bestaan diverse akten<br />
waarin kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het echtpaar genoemd worden, daar is geen<br />
Hermannus bij.<br />
De an<strong>der</strong>e kandidaat is Lambert Derksen Boom, die ook wel genoemd<br />
werd Lambert Derksen <strong>van</strong> het Vree. Hij trouwde mogelijk met een<br />
vrouw, die Else (<strong>van</strong> het Tusveld) heette. De vernoeming lijkt aldus<br />
te kloppen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
Lambert D. Boom; IHA 3 501 nr. 3111: On<strong>der</strong>zoek door het gericht<br />
naar de belediging <strong>van</strong> Geertje Rompelman, vrouw <strong>van</strong> Lambert D.<br />
Boom, door Stijntje Colmschate, 1721. Lambert Boom; IHA 3 495 nr.<br />
3018 tegen Beatrix Bloemendal op beschuldiging <strong>van</strong> prostitutie voor<br />
haar man en schoonva<strong>der</strong>, resp. Pieter en Lambert Boom, 1725.<br />
Idem; IHA 2 269 nr. 1526: akte waarin aan Lambert Boom, Gerrit ten<br />
Cate en Jan Bakker een concessie wordt verleend om een weg te<br />
leggen met een vlon<strong>der</strong> over het water over een hoek grond eigendom<br />
<strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Almelo ten zuiden <strong>van</strong> de allee, tegen een<br />
jaarlijkse recognitie, 1731.<br />
1990. Hendrik Velten alias Velten Hendrikse alias Velten op de<br />
Schelfhorst, overl. v. 12-1-1743 710 ,<br />
1991. Aaltje Jansen <strong>van</strong> het Beverdam.<br />
Bij huwelijk: Hendrik Velten, <strong>van</strong> de Schelfhorst, jm. in de<br />
Heerlijkheid en Aaltje Janssen, <strong>van</strong> ’t Beverdam, jd. in de<br />
Heerlijkheid.<br />
Eshuis (1939, p. 48) situeert het erve Beverdam in het<br />
tegenwoordige noordoostelijke deel <strong>van</strong> de Haghoek. De precieze<br />
locatie <strong>van</strong> het erf was rond 1820 dicht bij het huidige kruispunt<br />
Kolthofsingel-Tijhofslaan. Het Beverdam was een<br />
keuterboer<strong>der</strong>ijtje.<br />
Rond 1750 was een Jannes Beverdam boer op het gelijknamige erf. Hij<br />
was getrouwd met Fenne <strong>van</strong> het Rot, eigenlijk Beverdam geheten.<br />
Jannes heette eigenlijk Arendsen en was ook koopman (Eshuis, 1976,<br />
p. 49).<br />
Op 26-7-1721 711 wordt een testament opgemaakt door Gerrit Hendriks<br />
en Geese Hermsen en haar momber, dr. Liens. De langstlevende krijgt<br />
het bezit over alle goe<strong>der</strong>en en na het overlijden <strong>van</strong> die<br />
langstlevende erven de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun broer, Velten Hendriks (=
nr. 1990) en Geertruid Hendriks. Genoemd wordt de oudste dochter<br />
<strong>van</strong> Velten Hendriks, Hendrikje Hendriks (= nr. ongetwijfeld 995);<br />
zij krijgt de beste rok en twee hemden en de an<strong>der</strong>e twee meisjes<br />
krijgen ook twee hemden.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Hendrikje, <strong>geb</strong>. v. 26-7-1721.<br />
2. N.N. (dochter).<br />
3. N.N. (dochter).<br />
2000. Gerrit Jansen uit de Poorte vermoedelijk alias Gerrit Jan <strong>van</strong> 't<br />
Grobbenhuijs, (o)tr. (2) Almelo 29-7/12-8-1742 Aaltje Jansen<br />
Willemsen, tr. (1) Almelo 19-3-1730<br />
2001. Willemina Jansen <strong>van</strong> de Banis, tr. (1) Almelo 14-4-1726 Abraham<br />
Arents <strong>van</strong> het Stegehuis, weduwnaar <strong>van</strong> Jenneken Harmsen.<br />
Er is geen doop overgeleverd <strong>van</strong> Abraham (= nr. 1000), maar<br />
waarschijnlijk is hij vernoemd naar de vooroverleden man <strong>van</strong> zijn<br />
moe<strong>der</strong>, dat is althans de meest plausibele verklaring. Uiteraard<br />
zou hij theoretisch zeker ook wel uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn<br />
va<strong>der</strong> kunnen stammen.<br />
Bij het eerste huwelijk: Gerrit Jansen Grobben, jm. in de<br />
Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong> Jan Grobben en Willemina Jansen, weduwe <strong>van</strong><br />
Abraham Arents, in de Heerlijkheid.<br />
Bij het eerste huwelijk <strong>van</strong> Willemina: Abraham Arentsen, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Jenneke Harmsen, in de Heerlijkheid en Wilmina Jansen <strong>van</strong> de<br />
Banis, jd. in de Heerlijkheid.<br />
Op 3-4-1718 was Abraham Arendsen <strong>van</strong> ’t Stegehuis getrouwd met<br />
Jenneken Harms, <strong>van</strong> ’t Winkelhuis, bij Goor, tegenwoordig op de<br />
Gladbeke.<br />
Bij het tweede huwelijk: Gerrit Jan <strong>van</strong> ’t Grobbenhuijs, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Willemijne <strong>van</strong> den Banis, in de Heerlijkheid en Aelken Jansen,<br />
jd. tot Wierden, in de Heerlijkheid, dochter <strong>van</strong> Jan Willemsen.<br />
Volkstelling 1748: Gerrit heeft 1 zoon, Abraham, 1 dochter, Janna.<br />
Bij hen woont ook een Harmen `<strong>van</strong> de armen besteet', men woonde op<br />
de Reigershöfte 712 .<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Geese, ged. 13-3-1737 (ou<strong>der</strong>s: Garrit Grobben en Wilmina Banis).<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged Almelo):<br />
2. Willem, ged. 22-12-1743 (ou<strong>der</strong>s: Gerrit Jansen in de Poorte<br />
Aaltjen Jansen Willem.<br />
3. Willem. ged. 13-6-1745.<br />
4. Janna, ged. 11-5-1747.<br />
5. Jan, ged. 7-3-1751.<br />
6. Gerrit Jan, ged. 26-8-1753.<br />
2004. Jan Schutten, overl. v. 10-7-1757 713 , tr.<br />
2005. N.N.<br />
2006. Lambert Janssen in den Strol, overl. na 10-7-1757, otr. Wierden<br />
9-4-1724, tr. Wierden 14-5-1724<br />
2007. Hendrikien Hendriksen Besteman.<br />
Bij huwelijk was Lambert `jonckman <strong>van</strong> het Kolthof in de<br />
Heerlijkheid Almelo'. Zijn voorgeslacht zal denkelijk on<strong>der</strong> de naam<br />
<strong>van</strong> dat erve voorkomen.<br />
Hendrikien was eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Jan Strol. Lambert is dus later op<br />
dat erf ingetrouwd.<br />
Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval (volgorde niet duidelijk):<br />
Grietje, (= nr. 1003).<br />
Geesje, (o)tr. Almelo 15/27-3-1754 Jan <strong>van</strong> ’t Weerhuis, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Barentje <strong>van</strong> den Elshof, won in de Heerlijkheid.<br />
200<strong>8.</strong> Jurrijen Wanscher, tr.<br />
2009. N.N.
Op 5-5-1729 714 is een Jurrien Wanscher momber over Hendrina<br />
Denkelman, dochter <strong>van</strong> Aalken Wolters en de overleden Gerrit<br />
Denkelman.<br />
Op 22-9-1671 715 verkoopt Jan Swam samen met zijn Griete ten<br />
Kinckhuis aan Geerlich Wessels en diens huisvrouw Anna Hendrix hun<br />
huis en hof, gelegen tussen het huis <strong>van</strong> Jan Pastoor en dat <strong>van</strong><br />
Jurrijen Wanschers, <strong>van</strong>af de straat tot achter aan de Graven.<br />
IHA 3 508 nr. 3185: rechtgeding tussen Jurjen en Jan Wanschers en<br />
Johan Studich, burgemeester <strong>van</strong> Hasselt, inzake een<br />
schadevergoeding <strong>van</strong> hun schip, dat met Hasseltse goe<strong>der</strong>en beladen<br />
te Zwolle in beslag genomen is, 1660-1664. Mogelijk is het dat een<br />
te vroeg tijdstip, maar wellicht gaat het hier om een voorva<strong>der</strong>.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />
2010. Roelof Bolk<br />
Roelof is vermoedelijk Roelof Berends Bolk, (o)tr. (1) Almelo 25-<br />
10/29-11-1696: Roelof Berentsen Bolk, tot Almelo, zoon <strong>van</strong> Berend<br />
Bolk en Geertruid Hendriksen, jd. tot Almelo, dochter <strong>van</strong> Hendrik<br />
Gerritsen. Roelof tr. (2) Almelo 21-12-1704: Roelof Bolk, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Geertruijd Hendriks, tot Almelo en Berendje <strong>van</strong> ’t Swierent,<br />
jd. tot Wierden (Berendjen <strong>van</strong> het Swierink/Swerink?).<br />
2012. Coert Coersen<br />
2014. Harmen Jan Kijnhuis, (o)tr. (1) Ootmarsum 9-4/15-5-1724 Fenne<br />
Bruninck, (o)tr. (2) Ootmarsum 16-1/2-2-1729<br />
2015. Berentje Berentsen.<br />
Bij het eerste huwelijk zijn beiden afkomstig <strong>van</strong> Ootmarsum en dat<br />
geldt ook voor het tweede huwelijk.<br />
Volkstelling Ootrsum 1748, in Hogelinden Vierendel: Hermen Kijnhuis<br />
en vrouw. Kin<strong>der</strong>en boven de 10 jaren: Geertrui en Berent, beneden<br />
de 10 jaren: Anna en Trijne.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />
1. Gerrit Jan, ged. 29-11-1724.<br />
2. Lucas, ged. 8-1-1727.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />
3. Fenne, ged. 27-11-1729.<br />
4. Geertruid, (= nr. 1007).<br />
5. Lucas, ged. 16-11-1733.<br />
6. Berent, ged. 11-12-1735.<br />
7. Anna Margareta, ged. 1-9-173<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Katrijne, ged. 5-2-1741.<br />
9. Aaltje, ged. 21-4-1743.<br />
2016. Fre<strong>der</strong>ik Letteboer, overl. v. 2-9-1736 716 .<br />
Fre<strong>der</strong>ik zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming (zie<br />
1006/1007) identiek kunnen zijn aan deze man: Frerik Willemsen <strong>van</strong><br />
’t Cluppelshuis, in de Heerlijkheid, (o)tr. Almelo 15-5/13-6-1698<br />
Fenneken Gerritsen Letteboer, in de Heerlijkheid.<br />
201<strong>8.</strong> Jan Abbink, overl. v. 2-9-1736 717 .<br />
Er is getuige de dubbele naam bij zijn dochter klaarblijkelijk iets<br />
aan de hand met de erven Abbink en Lambertshuis. Jan zou op basis<br />
<strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming (zie 1006/1007) identiek kunnen zijn<br />
aan deze man: Jan Lamberts, weduwnaar <strong>van</strong> Gerritjen Berends <strong>van</strong> 't<br />
Lambertshuijs, tr. Almelo 3-12-1713 Jenneken Janssen <strong>van</strong> ’t<br />
Hambrugge, jd. in de Heerlijkheid.<br />
2024. Wolter Ernst/Erenst, (o)tr. Almelo 24-3/1-5-1693<br />
2025. Jenneken Fre<strong>der</strong>iks.<br />
In 1693 trouwt een Wolter Ernst (als Erenst) met Jenneken Hendriks.<br />
Het is onduidelijk of zij de goede personen zijn. Hij is jm. en een
zoon <strong>van</strong> Erenst Jorrisen, zij is een dochter <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Everts.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
2026. Berend Hiffen.<br />
2044. Gerrit Rietberg, overl. v. 27-2-1733 718<br />
<strong>Generatie</strong> XII<br />
Een interessante familie, met vele vertakkingen. Er wordt dan ook<br />
veelvuldig on<strong>der</strong>zoek naar gedaan. Met zekere regelmaat wordt er<br />
over gepubliceerd 719 . Tot op heden kan ik ‘onze’ familie niet<br />
inpassen, al zijn er wel hoopvolle aanwijzingen. Zo zou deze<br />
Gerrit identiek kunnen zijn met de Gerrit, die genoemd wordt in<br />
kolom 176 in NL 1966 (zoon <strong>van</strong> IIc). Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
204<strong>8.</strong> Sierk Pieters, <strong>geb</strong>. ca. 1668 720 , overl. ca. 1738 721 , huisman<br />
Siegerswoude plaats 4, tr. Duurswoude 7-1694<br />
2049. Imme/Emke/Emane Rintses, <strong>geb</strong>. ca. 1669 722 , leeft nog in 1738 723 .<br />
Op 18-5-1702 verschijnt Sierk voor het gerecht 724 . Hij wordt<br />
beschuldigd door Jan Heris en zijn vrouw Reinsck Eelsis, eveneens<br />
<strong>van</strong> Bakkeveen. Sierk heeft de twee onheus bejegend. Hij `heeft<br />
gescholden een die twee vrouwen had, voor een gauwdief, item voor<br />
een schelm, voorts, dat deszelfs vrouw een hoer was', bovendien is<br />
zij zelfs door Sierk geslagen. Men eist nogal wat: betaling -in 5<br />
termijnen- <strong>van</strong> resp. 200, 150, 8, 200 en 8 gg. Vervolgens doet de<br />
vrouw haar beklag voor het gerecht. Ook daar wordt een aanzienlijke<br />
somme gelds gevor<strong>der</strong>d. Sierk moest niet alleen betalen, maar de<br />
boete werd tevens verhoogd <strong>van</strong>wege `contumacio', minachting dus, <strong>van</strong><br />
het gerecht.<br />
Sierk Pieters, op Bakkeveen woonachtig, komt voor in de<br />
proclamatieboeken <strong>van</strong> Opsterland 725 . Hij wil voor ruim 150 cg. een<br />
perceel veen kopen <strong>van</strong> Tjaard <strong>van</strong> Aylva, grietman <strong>van</strong> Dantumadeel.<br />
Gelegen op Bakkeveen, ten noorden <strong>van</strong> Teye Miesk(?), hebbende ten<br />
westen Pieter Karsten als koper, ten zuiden de Wijk, ten noorden het<br />
Laweisgat en strekkende oostwaarts tot op 5 en een halve roeden na<br />
de Middeldijk of de Gravenlei. Groot ruim 189 roeden; te betalen<br />
in november 1703-1706. Proclamaties 15-3/29-6/12-7-1703.<br />
Dezelfde koper en dezelfde verkoper komen nogmaals voor 726 : een<br />
perceel veen gelegen op Bakkeveen, groot ruim 55 roeden. Aan de<br />
noordkant <strong>van</strong> de Mod<strong>der</strong>ige wijk, hebbende Boele Baukes als koper ten<br />
westen, de Mod<strong>der</strong>ige wijk ten zuiden, de Wijk ten noorden en ten<br />
oosten Hendrik Nitters. De prijs bedraagt 399 cg., te betalen in<br />
november 1703-1706. Proclamaties 15/29-3/12-7-1703.<br />
Op 23-1-1710 727 staat Sierk Pijters woonachtig te Bakkeveen tegenover<br />
Tjaard <strong>van</strong> Aylva, die protesteert tegen de opzegging door Sierk. Die<br />
heeft <strong>van</strong> Van Aylva huis en land in <strong>geb</strong>ruik.<br />
Op 14-1-1712 728 protesteert Sierk Pijters tegen de effecten <strong>van</strong> een<br />
opzegging door Tjaard <strong>van</strong> Aylva, grietman <strong>van</strong> Dantumadeel.<br />
Bij de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> een getuigenis voor het Hof <strong>van</strong> Friesland,<br />
in een zaak tussen Seppina <strong>van</strong> Aylva en Epo <strong>van</strong> Aylva, op 18-1-<br />
1716 729 blijkt Sierk de schrijfkunst niet machtig, maar Emke juist<br />
wel. Ze on<strong>der</strong>tekent met ‘Emcke Rentses’.<br />
De zate te Siergerswoude<br />
In de reeëlcohieren <strong>van</strong> Opsterland uit 1713 en 1718 wordt Sierk<br />
vermeld 730 . Hij woont dan te Baccaveen, dat valt on<strong>der</strong> Duirswolt. Hij<br />
bewoont daar huis en land, waar<strong>van</strong> hij nietde eigenaar is. Uit de<br />
kohieren blijkt, dat vrijwel alle huizen in het bezit zijn <strong>van</strong> de
familie Van Aylva. Sierk betaalde 55 g. per jaar aan huur en<br />
verdiende klaarblijkelijk genoeg, om voor de belasting <strong>van</strong> de 6e<br />
penning te mogen betalen: 9-3-6.<br />
In 1718-1719 komt Sierk eveneens voor op Duirswolde nr. 25. Hij<br />
betaalde 60 g. huur. Hij wordt aangeslagen voor de 5e penning:<br />
12-0-0.<br />
Van 1720 tot en met 1738 staat Sierk vermeld als meier <strong>van</strong> plaats 4<br />
te Siegerswoude. Die plaats liep <strong>van</strong> de Veenscheidinge tot aan het<br />
Koningsdiep. In 1720 is grietman Lycklema<br />
eigenaar en Sierk betaalt 80 g. huur, hij betaalt 16-0-0 voor de 5de<br />
penning. In 1721 en latere jaren blijft de huur steeds 80 g.<br />
Betaalde belastingen: 1721 13-610 (6de peN.N.); 1736: 13-6-12<br />
(idem); 1737: 10-0-0 (8e peN.N.); 1738 (met an<strong>der</strong>e hand<br />
bijgeschreven: ‘weduwe’): 10-0-0 (idem); 1739: 10-0-0 (idem). Zijn<br />
zoon Pijtter Sierks volgt hem op als <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de plaats, maar<br />
duikt eerst na 1739 op als belastingbetaler aldaar. Hij blijft er<br />
tot en met 176<strong>8.</strong><br />
Op 27-11-1731 verschijnt Sierk voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland 731 :<br />
Sierck Pyters, huisman te Siegerswoude, als man en voogd over zijn<br />
huisvrouw en zich sterk makende voor zijn huisvrouws zusters<br />
dochter, zijnde Aet Sipckes, wonende te Dokkum. Er is een geschil<br />
gerezen tussen hen en Jelke Franckis en Johannis Lolckis als<br />
diakenen <strong>van</strong> Wijnieterp, gesterkt met dominee Thomas Muicherus. Het<br />
gaat over ‘seeckere huisinge, schuire, plaatse <strong>van</strong>dien, hovinge,<br />
bomen en plantagie cum annexis, afcompstig <strong>van</strong> Rinse Sipckes,<br />
staande en gelegen tot Wijnieterp.’ Sierk heeft het door een<br />
gerechtelijk decreet d.d. 1-2-1731 het spul in koop bekomen. De zaak<br />
wordt in <strong>der</strong> minne geschikt: Sierk c.s. zullen de gemelde behuizing<br />
c.a. behouden. Zij zijn dan wel verplicht Jancke Lourensis, Emke’s<br />
moe<strong>der</strong>, te on<strong>der</strong>houden. Daar staat tegenover dat Sierk zijn gemaakte<br />
kosten krijgt vergoed. De kerkvoogden krijgen ook hun zin: er is<br />
sprake geweest <strong>van</strong> een boelgoed, gehouden na de dood <strong>van</strong> Fokke<br />
Bottis, de tweede man <strong>van</strong> Janke Lourensis. Op 2-4-1731 zijn de<br />
boelgoedspenningen door de diakenen ‘op<strong>geb</strong>eurt, die sijn<br />
voortgecomen <strong>van</strong> de nagelatene goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> (..) Fokke Bottis.’<br />
Woonplaatsen Sierk Pijters x Emke Rintses:<br />
7-1694: ‘op het Voorwerk’ (Sierk) en ‘uyt de Meule bure’ (Emke)<br />
1695-1713 Bakkeveen (dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en)<br />
18-1-1716 Bakkeveen<br />
1719 Bakkeveen (on<strong>der</strong> Duurswoude)<br />
1720 Siegerwoude<br />
27-11-1731 Siegerswoude<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Bakkeveen/Duurswoude):<br />
1. Sijtske Sierks, ged. 10-1695.<br />
2. Tet(tie) Sierks, ged. 5-1698, overl. Ureterp ca. 1767, tr. Fonger<br />
Hylkes, overl. vóór<br />
25-5-1736.<br />
3. Rinse Sierks, ged. 24-7-1701, overl. Lippenhuizen ca. 1784, tr.<br />
Ureterp 31-12-1752 Baukjen Jans.<br />
4. Janke Sierks, ged. 17-2-1704, overl. Oostermeer 26-7-1753, tr.<br />
Siegerswoude/Oostermeer 22/29-5-1746 Ruurd Hendriks, boer te<br />
Oostermeer, overl. Oostermeer 17-9-1773, zn. <strong>van</strong> Hendrik Binnes en<br />
Antje Ruurds.<br />
5. Pieter Sierks, ged. 30-1-1707, boer, overl. Siegerswoude ca.<br />
1775, tr. Siegerswoude 1753 Janneske Harmens. Uit dit huwelijk<br />
nageslacht (o.a. een familie De Jong).<br />
6. Geesje/Geeske Sierks, ged. 24-11-1709, overl. Oostermeer 1784,<br />
tr. Oostermeer 11-4-1734 Binne Hendriks, boer te Oostermeer bij het<br />
Hoogzand, overl. Oostermeer 1759/1761, zn. <strong>van</strong> Hendrik Binnes en<br />
Antje Ruurds.<br />
7. Harmen Sierks (= nr. 1024).<br />
2050. Sije Clases, <strong>geb</strong>. ca. 1687, kerkvoogd te Twijzel, overl. Buitenpost
v. 1749, tr. (2) Drogeham/Harkema-Opeinde (eerste procl.) 17-6-1731<br />
Jantien/Jantzen Jans, tr. (1) ca. 1710<br />
2051. Aukjen Meints, overl. Twijzel v. 11-8-1731.<br />
Sije wordt in 1700 en 1708 niet vermeld in de belastingregisters<br />
<strong>van</strong> Kollumerland en Nieuw-Kruisland. Bij de personele kohieren <strong>van</strong><br />
Twijzel blijkt Sije aldaar in 1726 nieuw opgesteld te zijn voor 520<br />
cg.<br />
Op 22-2/31-3/5-4-1723 732 proclameert Hemcke Clasas de aankoop <strong>van</strong><br />
land te Kollumerzwaagwesteinde voor 75 cg.; hij heeft het gekocht<br />
<strong>van</strong> zijn broer, Sije Clases.<br />
In 1728 is Sije meier op de plaatsen 25, 26 en 27 te Twijzel.<br />
Sije Clases hertrouwt rond begin 1731 na de dood <strong>van</strong> Aukjen Meints<br />
met Janke Jans. Hij had uit zijn eerste huwelijk drie kin<strong>der</strong>en:<br />
Claaske, Janke en IJtske. Het gezin was in goeden doen en dus moest<br />
er een inventarisatie gemaakt worden over wat de dochters rechtens<br />
toekwam. Dat <strong>geb</strong>eurt op 11-8-1731 733 , dan wordt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Aukjen Meints een inventarisatie gedaan. Sije is opnieuw getrouwd.<br />
Uble Binnerts <strong>van</strong> Oostermeer en Nanne Uwes te Eestrum zijn de<br />
curatoren <strong>van</strong> Klaaske, Janke en Ytske Sijes. Vastigheden: 9<br />
pondematen grasland in het west <strong>van</strong> Buitenpost, 2 stukjes veen op<br />
Kollumerzwaag. Bij inschulden: Sije krijgt <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Lijkle<br />
Klases op Kollumerzwaag 5-10-0, <strong>van</strong> Tjeerd Ulkes op Rinsmageest,<br />
<strong>van</strong> Pieter Pieters op Surhuisterveen en hij krijgt <strong>van</strong> zijn broer<br />
Hemke Klases 4 car.gld. Er is ver<strong>der</strong> een wapen vermeld: een ‘arent<br />
en drie klavers’.<br />
Curatoren in 1731: Oeble Binnerts 734 , ged. Oostermeer 16-12-1694,<br />
zn. <strong>van</strong> Binnert Sipkes en Pietje Oebles, schoenmaker bij de Wal<br />
(1725), 1736 boer op Klein Hornst, dorprechter (1760, 1769)<br />
kerkvoogd (1746), overl. Oostermeer 1785, tr. Minke Aukes;<br />
belijdenis Oostermeer 21-5-1719; 1736 curator over kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Wobbe Liebbes en Ymkjen Meints; 1769 voorspr. kind broer Sjoerd;<br />
1748 quot. een welgesteld boer, 5+1, 63-3; pers. kohieren 1768<br />
1000, 1774 1500, 1786 de weduwe, 1793 haar erven. Vindplaatsen:<br />
(Tie) B1 20, 26, 75, 199; S20 273, 415; S24 225. Kin<strong>der</strong>en: (ged.<br />
Oostermeer) Binnert 01-4-1725, Auke 17-11-1726, Atse 04-11-1736.<br />
Nanne Uwes is waarschijnlijk identiek aan Nanne Ouwes Oosterhof,<br />
ged. Eestrum 29-3-1696, zn. <strong>van</strong> Ouwe Jouwerts en Trijntje Nannes;<br />
boer te Eestrum, dorprechter en ont<strong>van</strong>ger aldaar, bijzitter<br />
(me<strong>der</strong>echter) Tietjerksteradeel 1747 en 1759; is in 1753 nog wel<br />
ont<strong>van</strong>ger te Eestrum; heeft een broer, Jouwert, dorpsrechter en<br />
floreenont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> Oostermeer; 1729 curator kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan<br />
Pieters en Sipkje Ruurds; 1734 curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wobbe<br />
Liebbes en Ymkjen Meints (vermoedelijk de zus <strong>van</strong> Aukjen Meints (=<br />
nr. 2051)); belijdenis te Eestrum 15-3-1750; stemkohier 1728, 1756<br />
<strong>geb</strong>ruiker nr. 10; quotisatie: ‘de bisitter N. Oosterhof,<br />
welgestelt, 1, 22-5; Vindplaatsen: Hof <strong>van</strong> Friesland civ. bijl.<br />
668-13 (1738); TIE B 1 174; S 19 137, 211; S 20 280; S 21 308; S 22<br />
28, 227, 261, 266, 26<strong>8.</strong><br />
Ymkje Meints, overl. Oostermeer 1734; tr. (1) Auke Bartels; tr. (2)<br />
Wobbe Liebbes; woont 1710 in Kooten, komt 14-8-1718 te Oudega cx.a.<br />
met attestatie <strong>van</strong> .... (woont te Rottevalle); Vindplaatsen: ACH L<br />
1 d.d. 16-11-1716; TIE M 15 136v, 139 (inv. 13-4-1734, akkoord 12-<br />
10-1734); S 17 3; kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk: Minke Aukes<br />
(zij tr. Oebele Binnes, zie hierboven); uit het tweede huwelijk:<br />
Folkert (1717) en Jan Wobbes (1719).<br />
De exacte verhouding <strong>van</strong> de curatoren tot de overleden Aukjen<br />
Meints en haar man Sije Klases blijft vooralsnog onduidelijk:<br />
Oebele Binnerts is in ie<strong>der</strong> geval de schoonzoon <strong>van</strong> Ymkje Meints,<br />
denkelijk de zus <strong>van</strong> Aukje. Volgens goed <strong>geb</strong>ruik is er <strong>van</strong> de<br />
an<strong>der</strong>e ‘partij’, de langstlevende (hier dus Sije Klases) ook een<br />
curator, maar dat hoeft niet. Nanne Uwes kan evengoed <strong>van</strong> de kant<br />
<strong>van</strong> Aukje afkomstig zijn.<br />
Op 12-2/2-3/8-3-1734 735 proclameren Sije en Janse te Twijzel de<br />
aankoop <strong>van</strong> land te Buitenpost, gekocht <strong>van</strong> Sixtus Westerholt voor<br />
400 cg.
Op 8-4/6-5/3-6-1737 736 proclameert het echtpaar samen met Jan Nannes<br />
en vrouw de aankoop <strong>van</strong> een stuk bouwland te Drogeham, gekocht <strong>van</strong><br />
Sjoukje Theunis, weduwe <strong>van</strong> Jan Reyds voor 255 cg., 5 st.<br />
`Ont<strong>van</strong>gen als kerkvoogd <strong>van</strong> Optwijzel in de jaarlijkse ommegang<br />
dien ik en mijn mede kerkvoogd hebbe gedaan in 1736; Sije Klazes 0-<br />
10-0' 737 .<br />
Bij de quotisatiekohieren <strong>van</strong> 1749 blijkt Sije overleden. Zijn<br />
weduwe , Janke Jans staat dan vermeld. Er zijn drie personen boven<br />
de twaalf jaar en 1 persoon on<strong>der</strong> de twaalf jaar. De hoogte <strong>van</strong> de<br />
aanslag bedraagt 25-10-0.<br />
Sije Clases, huisman te Optwijzel, proclameert op 11-4/25-4/3-5-<br />
1740 738 de aankoop <strong>van</strong> land te Buitenpost <strong>van</strong> Hans Hendrik <strong>van</strong><br />
Haersma, voor 120 gg.<br />
Later dat jaar, op 27-6/11-7/12-9-1740 739 volgt een zelfde aankoop<br />
<strong>van</strong> Daniel Bouricius, voor 190 cg. Dr. Eppinga legt er het niaar<br />
op.<br />
Op 21-1-4-2-18-2-1743 740 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> een<br />
huis en hornleger en vier pondematen lands te Buitenpost, gekocht<br />
<strong>van</strong> Daniel Rineman te Leeuwarden.<br />
In 1748 wordt zijn vrouw als weduwe vermeld. In 1755: Jantzen Jans,<br />
weduwe Sije Klaessen 233-7-0. In 1757: komt niet meer voor. Ze is<br />
verhuisd naar Buitenpost, waar ze opgevoerd wordt voor 233-7-0. In<br />
1760: Sije Clasen weduwe en erven: 233-7-0. In 1761 Sije Clasen<br />
erven 233-7-0. In 1762 te verdelen. In 1763: Tettie Sijes 77-17-0<br />
(1774 onvermogend) en Antie Sijes 77-16-0 (1779 gehuwd met Metske<br />
Ates, naar Augustinusga). In 1755 is klaarblijkelijk een regeling<br />
getroffen tussen de twee over<strong>geb</strong>leven dochters uit Sije's eerste<br />
huwelijk: Jetske en Janke.<br />
Beide dochters wonen dan in de gemeente Tietjerksteradeel, ze zijn<br />
opgenomen in de personele kohieren aldaar. Jetske, huisvrouw <strong>van</strong><br />
Oeds Tjebbes, erft <strong>van</strong> Sije Clasen te Twijzel (toen dus al lang<br />
overleden!) 233-7-0. Janke, huisvrouw <strong>van</strong> Egbert Tjebbes, erft <strong>van</strong><br />
Sije Clasen te Twijzel eveneens 233-7-0. De erfenis is dus<br />
verdeeld in drie gelijke delen tussen tweede vrouw en dochters uit<br />
Sije's eerste huwelijk. Over<strong>geb</strong>leven dochters, want de oudste,<br />
Claaske, was toen al lang overleden.<br />
GRAFschriften tussen Flie en Lauwers (I) Achtkarspelen, Koten,<br />
p.43: Sije Klases op Floreenkohier 1728-1738 x 1ste Aukjen Meintes<br />
(procl. boek R14 (= nr. 92) f.120, 22/10/1727) x 2de Twijzel 1731<br />
Jantjen Jans <strong>van</strong> Harkema-Opeinde, kin<strong>der</strong>en ged. 13-5-1732 en 08-12-<br />
1736. Op de avondmaalsbeker <strong>van</strong> de NH-gemeente Koten (z. T. no.<br />
186) met inscriptie: Domenei Johannes Heerma Bedienaer des<br />
Godddelijcken woorts op Twijsel en Kooten anno 1720. Fedde<br />
Rommerts, ou<strong>der</strong>ling. Ibble Annes, ou<strong>der</strong>ling. Jan Ites, diaken, Sije<br />
Klaeses, diaken. Anno 1720.<br />
Sije had een broer, Hemke. Een Hemke Claassen tr. Buitenpost 21-7-<br />
1737 Trientje Jelkes.<br />
Uit het eerste huwelijk.<br />
1. Claaske (= nr. 1025).<br />
2. Janke.<br />
3. Itske, ged. Twijzel 26-9-1724.<br />
4. Klaas, ged. Twijzel, 13-5-1732.<br />
5. Fetje, ged. Twijzel 23-6-1734.<br />
6. Antje, ged. 8-12-1736.<br />
2052. Bein Hinnes, boer on<strong>der</strong> Bergumerveen 1727, tr. (1) Oostermeer<br />
3-2-1695 Minke Gaukes, <strong>van</strong> ‘t Witveen on<strong>der</strong> Oostermeer, overl.<br />
tussen 1719 en 1726. Bein tr. (2) (1e proclamatie) Bergum 27-4-1726<br />
2053. Antje Tjeerds, <strong>van</strong> Oudega (Sm.).<br />
Het (uit<strong>geb</strong>reide) nageslacht noemt zich Westra. Die naam is<br />
afkomstig <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Bein, die gelegen was ten westen <strong>van</strong><br />
het Bergumermeer.<br />
Antje was afkomstig <strong>van</strong> Oudega. Nieuwland meldt als vindplaats TIE<br />
S 17 460 (huwelijkse voorwaarden, 10-6-1727). Pieter Thomas, tr.
Bergum 22-11-1732 Eetske Sipkes is een ‘bloedverwant’ <strong>van</strong> Antje<br />
Tjeerds.<br />
2054. Edse Jochums, boer te Oostermeer (Zwartveen 1704; Witveen 1722),<br />
Garijp 1726, Hardegarijp 1728-1741, overl. v. 1749, tr. (1)<br />
Oostermeer 4-2-1703 Dieucke Aebes (beiden <strong>van</strong> Oostermeer), tr. (3)<br />
Oostermeer 18-3-1714 Asseltje Bouwes (beiden <strong>van</strong> Oostermeer), tr.<br />
(4) Grietje Egberts, tr. (5) Oostermeer 21-5-1741 Miens Errits, tr.<br />
(2) Oostermeer 1-2-1711<br />
2055. (?) Aatje Egberts.<br />
Nieuwland neemt met enige voorzichtigheid aan, dat hij de va<strong>der</strong> is<br />
<strong>van</strong> Trijntje Edses en met nog meer vraagtekens stelt hij, dat Aatje<br />
de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Trijntje kan zijn. Omdat Trijntje trouwt in 1730, zou<br />
zij in<strong>der</strong>daad <strong>geb</strong>oren kunnen zijn rond 1712.<br />
Edse laat zich op belijdenis dopen te Oostermeer 25-2-1703.<br />
Quotisatie: Oostermeer, ‘Edse Jochums weduwe, kan ternauwernood de<br />
cost winnen’ 1 + 12/ 0 - 12; aanslag: 3-12-0.<br />
Jurjen Grijpstra geeft in een e-mail aan mij als mogelijke ou<strong>der</strong>s:<br />
Eetse/Edse Douwes, afkomstig uit Bergum, <strong>geb</strong>. 1679, belijdenis te<br />
Akkerwoude op 14-11-1723, overleden na 1755.<br />
In 1749 'oud bijekorvemaaker'. Diverse malen ou<strong>der</strong>ling <strong>van</strong><br />
Veenwouden tussen 1729-1755. tr. (2) Veenwouden 14-9-1727 Tjeerdje<br />
Tjeerds, afkomstig uit Veenwouden. (Zij is eer<strong>der</strong> getrouwd te<br />
Veenwouden op 27 september 1711 voor de kerk met Sierd Haaijes,<br />
afkomstig uit Veenwouden.))<br />
Edse otr. (1) Bergum 8-3-1700 Rinske Eelkes, afkomstig uit<br />
Veenwouden, overleden voor 1727.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Antje, ged. Bergum 30-1-1701, belijdenis te Eestrum 20-8-1730,<br />
overleden na 1749.<br />
Zij tr. (1) ca. 1725 Sjoerd Thijsses, overl. v. 13-5-1733, tr. (2)<br />
Eestrum 6-4-1733 Hielke Wierds, schoenmaker, overleden na 1749;<br />
'schoenmaker, gering' te Veenwouden.<br />
2. Douwe, afkomstig uit Veenwouden, zie 2.<br />
3. (?) Aukje, afkomstig uit Veenwouden. Kin<strong>der</strong>en: Rinske (1759),<br />
Mein<strong>der</strong>t (1763), tr. Tietjerk 15-4-1742 Sake Gerbens, afkomstig uit<br />
Tietjerk, ged. Bergum 26-10-1710.<br />
(Hij is eer<strong>der</strong> getrouwd te Tietjerk op 10 mei 1733 voor de kerk met<br />
Sipkje Bartels, zoon <strong>van</strong> Bartele Pieters en Janske Jans.)<br />
- waarschijnlijk Grietje, overleden te Tietjerk voor 11 mei 1762.<br />
Kin<strong>der</strong>en: Jan, Jacob, Aafke, Antje, Trijntje, Eelkje, Aagje.<br />
Vermeld als zuster <strong>van</strong> Aukje Eetses.<br />
Zij is getrouwd te Tietjerk op 14 mei 1731 voor de kerk met Harmen<br />
Jans, boer, overleden voor 11 mei 1762.<br />
In 1749 'gemeen boer, goed reeuw en beslagh' te Tietjerk.<br />
- waarschijnlijk Trijntje, afkomstig uit Hardegarijp.<br />
Zij is getrouwd te Rijperkerk op 27 augustus 1730 voor de kerk met<br />
Eelke Beins, boer, afkomstig uit Hardegarijp.<br />
2056. Johannes Rinses, <strong>geb</strong>. ca. 1674, ged. Veenwouden 9-11-1708, boer op<br />
stem 5 te Veenwouden (1708-1748), overl. tussen 1749-1758, tr.<br />
2057. Sjoukje Gosses, overl. v. 1743.<br />
Op belijdenis ged. Veenwouden 9-11-170<strong>8.</strong><br />
Lidmaat aldaar in 1721 en 1743 (op nr. 53, dan als weduwenaar<br />
vermeld).<br />
Quotisatie ‘redelijk welgesteld, oud’, 1 + 12, aanslag: 15-15-0.<br />
De relatie tussen dit echtpaar en hun vermoedelijke (schoon)va<strong>der</strong>,<br />
Gosse Jenses, loopt via het bezit <strong>van</strong> de stemdragen zate 5 te<br />
Veenwouden. In 1699 741 namelijk ruilt Tjaardt <strong>van</strong> Aylva, grietman<br />
<strong>van</strong> Dantumadeel, bezit te Veenwouden. Het gaat hier vermoedelijk om<br />
die zate nummer 5. Johannes Rinses zelf ruilt kort daarna een
stemdragend hornleger tegen een stuk land, het Molenblock. In 1708<br />
is Van Aylva eigenaar <strong>van</strong> zate nummer 5.<br />
Uit dit huwelijk (ged. Veenwouden):<br />
1. Rinse, 1699.<br />
2. Gosse 11-11-1712.<br />
3. Marten 6-11-1716.<br />
205<strong>8.</strong> Tjalling Joeckes, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1660, huisman on<strong>der</strong> Bergum<br />
aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden, armvoogd, overl. Veenwouden tussen<br />
29-6-1722 en 23-8-1723, tr. ca. 1690<br />
2059. Antie Tjipkes, <strong>geb</strong>. Kollumerzwaag, overl. Bergum v. 3-6-1719<br />
Tjalling leeft en heeft eigendommen te Veenwouden, hij komt<br />
regelmatig voor in de reeëlkohieren rond 1713 e.v.<br />
Auke de Vries geeft bijzon<strong>der</strong>heden over Tjalling en zijn<br />
voorou<strong>der</strong>s 742 . Op 9-11-1689 koopt hij 3 mad maden on<strong>der</strong> Ryptsjerk,<br />
hij is dan woonachtig te Veenwouden. Op 24-1 en 1-9-1690 koopt hij<br />
opnieuw land. Op 23-4-1694 kopen Tjalling en Antje een deel <strong>van</strong> een<br />
huis en land te Veenwouden. Ze hadden al 1/8e in bezit, een Antje<br />
Clasen is voor 1/4e eigenaar. Samen zijn ze dus voor 3/8e deel<br />
eigenaar. Ze kopen op genoemde datum het overige 5/8e deel: <strong>van</strong><br />
Hendrik Hattums te Garijp 1/8e, <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lammert Hattums<br />
1/8e, <strong>van</strong> Lourens Keimpes 1/4e en <strong>van</strong> Goitsen Foockes te Garijp<br />
1/8e deel. De oorsprong <strong>van</strong> het gemeenschappelijk bezit is De Vries<br />
onduidelijk.<br />
Op 22-4-1700 komt Tjalling twee keer voor als koper, wonend aan de<br />
kant <strong>van</strong> Veenwouden on<strong>der</strong> Bergum, met zijn broer Romcke, ie<strong>der</strong> voor<br />
de helft <strong>van</strong> bouwland on<strong>der</strong> Bergum, verkocht door Reitse Romckes<br />
on<strong>der</strong> Hardegarijp, een vierde part <strong>van</strong> zate en landen, waar hij de<br />
an<strong>der</strong>e 3/4e deel <strong>van</strong> al in zijn bezit had.<br />
Op 9-3-1705 koopt het echtpaar, wonend on<strong>der</strong> Bergum, land te<br />
Hardegarijp.<br />
Op 18-5/15-6/29-6-1722 743 proclameert Tjalling Joekes de aankoop <strong>van</strong><br />
land <strong>van</strong> de armvoogden <strong>van</strong> Veenwouden, voor 55 gg.<br />
Op 23-8-1723 zijn de echtelieden beiden overleden, want dan wordt<br />
hun nalatenschap beschreven.<br />
Op 8-5-1724 proclameert Thomas Clasen te Veenwouden de verkoop <strong>van</strong><br />
land, mandelig met de erven Tjalling Joeckes. Antie Tjallings,<br />
weduwe Gerryt Jouwerts, legt er ‘ratio sanguinis’ het niaar op.<br />
Op 6-4-1731 maken de erfgenamen de erfdeling op. Het zijn: Antje<br />
Tjallings (= nr. 1029), weduwe Gerryt Jouwerts (dat zij al weer<br />
hertrouwd was met Rinse Johannes staat niet vermeld); Tiepke<br />
Tjallings, Romke Tjallings; Joecke Tjallings; Aeltie Tjallings, op<br />
25-10-1722 te Murmerwoude getrouwd met Wybe Auckes; Jansen<br />
Tjallings, <strong>geb</strong>oren rond 170<strong>8.</strong> Antje en Tiepke krijgen de zate land<br />
met de huizing on<strong>der</strong> Bergum aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden; twee mad<br />
maden op het zouden <strong>van</strong> de Houtwiel; 3 en een half mad maden en nog<br />
eens 3 en een half mad maden; 3 mad maden bij het Reidveld (na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek: is het deze grond die later eigendom wordt <strong>van</strong> Sierk<br />
Sijes en Neeltje Tjallings?) en nog een mad maden. Romke krijgt een<br />
behuizing en wat daar bij hoort, <strong>geb</strong>ruikt door Been Hendriks;<br />
an<strong>der</strong>halve mad maden noordelijk <strong>van</strong> het Muizeried; 1 mad maden<br />
aangeerf <strong>van</strong> Romke Joekes en 2 mad maden, liggend bij de Sijtsepol.<br />
Joecke krijgt een behuizing en toebehoren on<strong>der</strong> Veenwouden en drie<br />
akkers; een akker, gbruikt door Johannes Folkes; 3/8e part <strong>van</strong> een<br />
veen, <strong>geb</strong>ruikt door Balling Hayes; an<strong>der</strong>halve mad maden ten noorden<br />
<strong>van</strong> het Dwarsmeer; 3 mad maden on<strong>der</strong> Rijpskerk. Aeltie krijgt een<br />
kamp land , 4 en een half pondematen on<strong>der</strong> Veenwouden bij de<br />
Froskepôle; land, de Pompfinne genaamd, te Kollumerzwaag-westeinde;<br />
2 mad mieden bij de Mear en bij de Sanje; 2 en een half maad maden<br />
in de Boomrieden en 1 mad maden noordelijk <strong>van</strong> Tjeerd Hayes. Jansen<br />
krijgt een kamp land, Melle-kamp genaamd op de Heidestreek on<strong>der</strong><br />
Bergum, een venne land in het westen <strong>van</strong> Kollumerzwaag; 2<br />
pondsmaten mieden in het oosten <strong>van</strong> de Mear; 2 en een half mad<br />
maden in de Boomrieden; an<strong>der</strong>half mad maden, mandelig met Marten<br />
Sybes en een zogenaamde ‘swannepôle. Gezamenlijk blijft er wat
ezit in het ‘Feanwâldster miensker’. Aan roerende goe<strong>der</strong>en wordt<br />
verkocht voor 548 carg., 14 stuivers en aan baar geld is 289 carg.,<br />
5 stuivers. Over de dochter Jansen is curator Gjalt Cornelis te<br />
Bergum; zijn weduwe Dieuke Douwes rekent af op 28-8-1732. Jansen<br />
wordt daarbij gesterkt door haar man, Sierk Reins, meer<strong>der</strong>jarig en<br />
woonachtig op het Vliet te Leeuwarden. Ook voor Romke wordt op die<br />
dag afgerekend. Hij krijgt als nieuwe curator zijn zwager, Wybe<br />
Auckes. Op 16 maart 1735 verkopen de erven.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Antje Tjallings (= nr. 1029).<br />
2. Tiepke Tjallings.<br />
3. Romcke Tjallings.<br />
4. Joecke Tjallings.<br />
5. Aaltje Tjallings 744 , tr. Murmerwoude 25-10-1722 Wybe Aukes, zn.<br />
v. Auke Wybes en Maaike Alberts.<br />
6. Jansen Tjallings, <strong>geb</strong>. ca. 1708, tr. Sierk Reins.<br />
2062. Lieppe/Liebbe Tjallings, <strong>geb</strong>. Eestrum ca. 1656, mr. timmerman te<br />
Eestrum, overl. ald. na 1709, tr. Eestrum 4-7-1680<br />
2063. Baukje Andries, overl. Eestrum na 1709.<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Eestrum. De <strong>geb</strong>oden <strong>van</strong> het<br />
huwelijk werden op 5-6-1680 aan<strong>van</strong>kelijk verspierd door een zekere<br />
Klaas Pieters.<br />
Lieppe deed belijdenis te Eestrum op 25-2-1683, Baukje op 5-2-1681.<br />
Het echtpaar komt voor op de lidmatenlijst aldaar in 1682 en 1709.<br />
Lieppe komt voor in de bijlagen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland: 320-37.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Eestrum):<br />
1. Andries, ged. 1684.<br />
2. Antje, ged. 18-10-1685.<br />
3. Andries, ged. 26-12-168<strong>8.</strong><br />
4. Aucke, ged. 9-11-1690.<br />
5. Neeltje (= nr. 1031).<br />
6. Se(s?)ke, ged. 19-3-1699.<br />
2064. Klaas Everts, <strong>geb</strong>. ca. 1673 745 , mr. grofsmid te Veenwouden, tr. (2)<br />
Veenwouden 16-11-1721 Rinske Hylkes, <strong>van</strong> Makkum, woonachtig te<br />
Leeuwarden) 746 . Klaas tr. (1) v. 17-7-1694<br />
2065. Baukje Ruurds 747 , overl. v. 16-11-1721, tr. (1) Bouwe Symens,<br />
schoenmakersknecht, afkomstig uit Tietjerk, wonende aldaar, overl.<br />
v. 17-7-1694, waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Symen Douwes en Neeltje<br />
Bouwes<br />
Claes deed belijdenis voor 1721 en was woonachtig te Veenwouden.<br />
Bouwe Symens, de eerste man <strong>van</strong> Boukje Ruurds, was op zijn beurt<br />
eer<strong>der</strong> getrouwd te Oenkerk op 20-9-1685 met Antie Hanses, afkomstig<br />
uit Oenkerk. Hij woonde in 1676 te Suawoude. Hij was vermoedelijk<br />
een zoon <strong>van</strong> Symen Douwes en Neeltje Bouwes 748 .<br />
Op 17-7-1694 wordt er in het sterfhuis <strong>van</strong> Bouwe Symens een<br />
inventarisatie opgemaakt omdat zijn weduwe hertrouwd is aan Klaas<br />
Everts. Curator over de drie kin<strong>der</strong>en: Gerben, Cornelis en Buwe<br />
Buwes is Reyn Jetses te Veenwouden. Het echtpaar had een huis te<br />
Veenwouden, waar de weduwe in woonde. De profijtelijke staat kwam<br />
uit op 648 gg., 6 st. en 4 p., niet meegeteld de ‘rijgh silveren<br />
knopen’, de zilveren hemdeknoop en het ziveren oorijzer. De<br />
uitschulden bedroegen 63 gg., 18 st. De totale waarde <strong>van</strong> de boedel<br />
bedroeg 584 gg., 26 st., 4 p.<br />
Op 1-6-1722 749 wordt een akte geregistreerd, opgemaakt d.d. 28-5-<br />
1718, waarin Klaas verklaart <strong>van</strong>wege een lening 240 cg. schuldig te<br />
zijn aan Jouwke Dirks en Antie Ruirds, te Roodkerk.<br />
Op 10-12-1722 750 wordt een boedelscheiding opgemaakt tussen Klaas en<br />
de drie kin<strong>der</strong>en uit Baukje’s eerste huwelijk: Gerben, Cornelis en<br />
Bouwe Bouwes en de twee kin<strong>der</strong>en uit het huwelijk <strong>van</strong> Klaas en<br />
Baukje: Evert (= nr. 1032) en Jeltie. Op 6-5-1724 wordt de<br />
afrekening bevestigd.<br />
Op 10-12-1722 751 on<strong>der</strong>tekent Klaas eigenhandig een akte.
Op 8-6-1723 752 wordt Klaas genoemd bij een boelgoed.<br />
Op 20-6-1723 753 is hij getuige bij een staat <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />
tweede vrouw. Die akte is opgemaakt te Leeuwarden op 15-11-1721. In<br />
de daaropvolgende akte <strong>van</strong> die dag zijn de huwelijkse voowaarden<br />
tussen beide echtelieden vermeld.<br />
Op 15-9/29-9/13-10-1723 754 komt Claas Everts, mr. smid te<br />
Veenwouden, voor al landverkoper in de proclamatieboeken.<br />
2066. Jacob Gerryts, veenbaas, ont<strong>van</strong>ger te Veenwouden, tr.<br />
2067. Sjoerdje Rienks.<br />
Op 22-11-1734 755 is Jacob Gerrits, veenbaas, eiser versus Derk<br />
Hessels, meesterbakker op Kollumerzwaag. Enkele bladzijden later is<br />
er sprake <strong>van</strong> een Jacob Gerrits, timmerman te Veenwouden; bij een<br />
volgende vermelding <strong>van</strong> die naam wordt er een zaak bij het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland aangekaart.<br />
Hier valt dus uit af te leiden, dat er in die dagen mogelijk een<br />
naamgenoot voorhanden is.<br />
Op 18-9-1747 756 treedt een Jacob Gerrits uit Veenwouden op in een<br />
schuldbekentenis voor notaris D. Oskamp te Utrecht. Hij verklaart<br />
een schuld te hebben aan Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schroef en Roemer <strong>van</strong><br />
Oostveen. Het gaat om f 175-0-0 <strong>van</strong>wege achterstallige impost. Als<br />
bijzon<strong>der</strong>heid is opgenomen: aflossing uit aangenomen werken de<br />
Brakken aan Nieuwersluis. Jacob on<strong>der</strong>tekent de akte eigenhandig.<br />
Quotisatie: Veenwouden, ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> het dorp, 4 + 12/ 1 - 12;<br />
aanslag: 35-12-0.<br />
Jacob was mogelijk een zoon <strong>van</strong> Gerrit Jacobs.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Gerrit Jacobs, schipper en veenbaas, tr. Tjetske Ballings.<br />
2072. Jan Pieters, <strong>van</strong> Finkum, tr. Finkum 22-1-1708<br />
2073. Aaltje Gerbens, <strong>van</strong> Finkum (Oude Leije), ged. 2-11-1685.<br />
2074. Jurjen Wybrens, overl. v. 28-8-1724, tr.<br />
2075. Tjitske Pieters, overl. v. 28-8-1724.<br />
Jurjen werd op ou<strong>der</strong>e leeftijd ged. Rijperkerk 25-5-1708, terwijl<br />
zijn vrouw op die datum belijdenis deed.<br />
Het echtpaar ging naar Veenwouden op 13-8-1712.<br />
Op 14-12-1717 757 was Jurjen curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wybe Tammes<br />
en Beitske Pieters, mogelijk een zuster <strong>van</strong> Tjitske.<br />
Op 28-8-1724 758 is Gerrit Tjitses, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege, curator over<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Jurjen en Tjitske: Pieter (in het 20e<br />
jaar); Wybren (17e); Beitske (15e); Jetske (10e).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1704/5.<br />
2. Wybren, <strong>geb</strong>. ca. 1707/8, ged. Rijperkerk 27-5-1708<br />
3. Beytske, <strong>geb</strong>. ca. 1709/10, ged. Veenwouden 12-10-1710.<br />
4. Wybe, ged. 21-8-1712, overl. v. 28-8-1724.<br />
5. Aedske/Jetske, <strong>geb</strong>. ca. 1714/15, ged. 14-4-1715.<br />
2076. Rinnert Klazes, hospes te Driesum, tr. v. 7-2-1695<br />
2077. Foeck Ritserts.<br />
Op 7-2-1695 759 verklaart het echtpaar, woonachtig te Driesum, 50 cg.<br />
schuldig te zijn aan Baucke Jeppes en Antie Feijes, mede aldaar<br />
woonachtig.<br />
Op 11-5-1715 komt Rinnert voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland 760 . Het<br />
blijkt dat hij het jaar daarvoor ge<strong>van</strong>gen zat <strong>van</strong>wege<br />
‘sluyckerijen’. Hij was op 13-6-1714 veroordeeld tot an<strong>der</strong>half jaar<br />
tuchthuis. In de nacht tussen 23 en 24 april 1715 is hij met enkele<br />
an<strong>der</strong>en uit<strong>geb</strong>roken. De onverlaten hebben een mes als zaag <strong>geb</strong>ruikt<br />
en een houten tralie verwij<strong>der</strong>d. Ze hebben met een ‘scheer’ een gat<br />
naar de zol<strong>der</strong> gemaakt en zijn ontsnapt. Rinnert is al snel weer in<br />
de kraag gevat. Rinnert verdedigt zich door te zeggen dat Folkert<br />
Lenses, Jelke Jans en Reinier Thomas hem geld hebben <strong>geb</strong>oden om te<br />
ontsnappen. Het vonnis is echter niet mild: hij wordt door de
scherprechter op het schavot ‘strengelyck gegeeselt’ en moet<br />
opnieuw het werkhuis in, voor de tijd <strong>van</strong> een jaar.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Dantumawoude c.a.; moe<strong>der</strong> niet<br />
genoemd):<br />
1. Jacob Rinnerts (= nr. 1038).<br />
2. Klaas Rinnerts, ged. 2-3-1704.<br />
3. Pier Rinnerts, ged. 25-4-1707.<br />
(?) 4/5 Foocke en Ritske (tweeling): ged. 24-6-1714. (Uit tweede<br />
huwelijk?).<br />
2080. Boodse Ritserts, te Oostermeer op ‘t Witveen, tr. (2) Oostermeer<br />
25-8-1720 Aukje Pieters, tr. (1) Oostermeer 19-3-1682<br />
2081. Liepck Beerns, overl. v. 25-2-1720.<br />
Bij het eerste huwelijk beiden in ‘t Kattegat bij ‘t Bildt.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />
1. Ridzert, ged. 11-10-1685.<br />
2. Tetje, ged. 9-9-168<strong>8.</strong><br />
3. Beern (= nr. 1040).<br />
2082. Minne Jans, mr. timmerman, houtkoper, vervener, boer, overl.<br />
Noor<strong>der</strong>-Drachten v. 21-5-1706, tr. (1) v. 5-5-1668 Sytske Feikes,<br />
tr. (2) Drachten 22-3-1696<br />
2083. Geeske Aebeles, tr. (2) Drachten 22-11-1705 Joannes Gerrits.<br />
Een Minne Jans en ‘syn wyf’ zijn lidmaat te Drachten op 24-5-1674.<br />
Geeske deed belijdenis te Drachten op 1-12-1693. Minne Jans, mr.<br />
timmerman en Sytske Feikes, echtelieden te Drachten proclameren op<br />
10-4/29-5/25-10?-1684.<br />
Op 24-3/7-4-1685 en 22-3-1687 761 proclameert Minne met Wytse en<br />
Foocke Upkes de aankoop <strong>van</strong> 2 pondematen land ten westen <strong>van</strong><br />
Oudega, <strong>van</strong> Lippe Gabriels, mr. schoenmaker aldaar.<br />
Op 27-8/10-9/17-9-1689 762 proclameren Minne en zijn niet met name<br />
genoemde vrouw de aankoop <strong>van</strong> veen in de Noor<strong>der</strong>-Drachten. De<br />
koopbrief werd opgemaakt op 17-4-1689.<br />
Zij proclameren met zekere regelmaat een aankoop 763 . Interessant is<br />
de aankoop door Minne en Joucke Jans te Oostermeer <strong>van</strong> een perceel<br />
land te Smallingeropeinde. De proclamaties daar<strong>van</strong> waren op 9-5/30-<br />
5/5-9-1676 764 . Gaat het om de goede Minne Jans en is hij dan een<br />
broer <strong>van</strong> Joucke Jans en is die dan identiek aan nummer 2104 uit<br />
deze kwartierstaat? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Op 6-10/13-10/17-11-1674 765 proclameert Minne Jansen, mr. timmerman<br />
en houtkoper in de Noor<strong>der</strong>d-Drachten de aankoop <strong>van</strong> land. In de<br />
akte is sprake <strong>van</strong> een Lambert Minnes. Ver<strong>der</strong>e aankopen <strong>van</strong> Minne<br />
en Sytske volgen in 1675 en 1676 766 .<br />
Op 21-5-1706 767 zijn Jan Lieuwes, te Boer en Wyger Wygers, te<br />
Noor<strong>der</strong>-Drachten curatoren over Sytske, omtrent 5 jaar oud. Haar<br />
moe<strong>der</strong> Geeske 768 is nu opnieuw getrouwd. Op diezelfde dag 769 wordt de<br />
inventaris <strong>van</strong> Minne Jans opgemaakt in het sterfhuis in de Noor<strong>der</strong>-<br />
Drachten. Er zijn vier koeien, 2 hoklingen, 3 hennen en een haan;<br />
huismannengereedschap; ver<strong>der</strong> o.a. een zilveren kop; liggend geld<br />
‘in een witte zack’ en in een ‘dooske’; aan vastigheden: een<br />
veenplaatske lands met een huis en een schuur, bij de Dwarsvaart in<br />
Noor<strong>der</strong>-Drachten, strekkende <strong>van</strong> de Dwarsvaart tot zover de<br />
richting <strong>van</strong> Geeskewijck is strekkende. Er wordt veel meer land<br />
genoemd; o.a. in diezelfde wijk en er worden veel turfpercelen<br />
genoemd (zo is er sprake <strong>van</strong> Minne Jans cortewijck). Ver<strong>der</strong> is bij<br />
de inventarisatie een testamentaire dispositie opgenomen, d.d. 28-<br />
2-1703 en een verklaring <strong>van</strong> Minne Jans dat zijn huisvrouw bij het<br />
huwelijk 6oo cg. heeft in<strong>geb</strong>racht. Minne blijkt al lang actief op<br />
het <strong>geb</strong>ied <strong>van</strong> verveningen: zo is bij de inventaris een reversaal<br />
genoemd, d.d. 2-4-1684, waarbij Minne zich ruim 425 gg. schuldig<br />
verklaart aan de heer Teyens, <strong>van</strong>wege een perceel veen te Ureterp.<br />
Ver<strong>der</strong> is er o.a. sprake <strong>van</strong> een scheiding, d.d. 20-10-1695 tussen<br />
Minne en Wyger Wygers en Ebeltie Minnes. Minne blijkt opnieuw<br />
getrouwd te zijn voor 15-2-1695, zo blijkt uit een obligatie bij de
inventarisatie. Uit een soortgelijke akte blijkt dat hij voor 5-5-<br />
1668 al getrouwd was met zijn eerste vrouw.<br />
Op 18-10-1718 770 wordt notaris Marcus Offringa curator over Sytske<br />
(dan 17 jaar), op verzoek <strong>van</strong> Geeske Abels. ‘des bruids moe<strong>der</strong>’.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
Ebeltie Minnes, tr. Wyger Wygers.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Drachten):<br />
1. Jan, ged. 27-12-1696.<br />
2. Antje, ged. 2-1-169<strong>8.</strong><br />
3. Sytske, ged. 10-7-1701.<br />
2104. (?) Jouke Jans 771 , te Eestrum en te Oostermeer, kramer, overl. na<br />
1725, tr. (1) Eestrum 26-10-1684 Aukje Hardes, tr. (2) Eestrum<br />
21-4-1695 Ymkje Folkes, tr. (4) Boornbergum 3-1-1706 Jancke Alles,<br />
wellicht ged. Boornbergum 14-12-1679 (een paar jaar oud), tr. (3)<br />
Oostermeer 20-5-1703<br />
2105. Saapke Geerts.<br />
Een Joucke Jans <strong>van</strong> Eestrum wordt op 30-7-1708 772 als curator<br />
genoemd. De benoeming <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s is voorlopig; na<strong>der</strong> bewijs<br />
gewenst.<br />
Kin<strong>der</strong>en (allen ged. Oostermeer/Eestrum, moe<strong>der</strong> niet genoemd:<br />
1. Jan, ged. 15-11-1685.<br />
2. Aeltie, ged. 7-11-1686.<br />
3. Jan, ged. 28-1-168<strong>8.</strong><br />
4. Harde, ged. 2-3-1690.<br />
5. Ymckje/Eemck, ged. 26-4-1696.<br />
6. Jan/Iaen, 21-9-1704.<br />
7. Alle, ged. 10-10-1706.<br />
<strong>8.</strong> Johannes, ged. 28-3-1712.<br />
2106. Hendrik Dirks, ged. Suawoude 24-3-1672, boer aldaar op stem 9,<br />
overl. Suawoude 1720 (doodkist betaald door de diaconie), tr.<br />
2107. Trijntje Wybes, mog. ged. Rinsumageest 1-1673, verkoopt land te<br />
Damwoude (1705), lidmaat te Suawoude 1711.<br />
Stemkohier 1698 Suawoude (Tietjerksteradeel), stem nr. 9, oudgrietman<br />
Hector <strong>van</strong> Glinstra, eigenaar en Hendrik Dircx, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Suawoude/Tietjerk):<br />
1. Wopkje, ged. 11-12-1707.<br />
2. Trijntje, ged. 23?-12-1713.<br />
3. Wypkjen (= nr. 1053).<br />
210<strong>8.</strong> Jelke Sybrens 773 , huisman te Selmien, mede-eigenaar <strong>van</strong> Lippenhuizen<br />
stem 3 en Ureterp stem 22 (1708), overl. v. 25-5-1713, tr.<br />
2109. Fokje Girbes, tr. (2) Gjalt Piers Madhuizen, zoon <strong>van</strong> Pier Martens<br />
Madhuizen en Antje Wiegers, tr. (2) Terwispel 1726 (attestatie<br />
Oldeboorn 6-5-1726) Antje Jelles, afkomstig uit Oldeboorn.<br />
OPS 93 599: inventaris <strong>van</strong> Jelcke Sybrens.<br />
Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Goytse<br />
Sybrens, voor zichzelf en als curator over Jelcke Sybrens wezen,<br />
eigenaar voor 1/3; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor<br />
2/3; Jelcke Sybrens drie wezen, eigenaar. Curator: Goytse Sybrens<br />
Minnert Cornelis, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Ureterp (Opsterland), stem nr. 22, Alle Jans<br />
kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor 1/12; Goitse Sybrens, voor zichzelf en als<br />
curator over zijn broer Jelke Sybrens kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor 1/2;<br />
Hinne Jeens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 5/12, en<br />
<strong>geb</strong>ruiker voor 1/2; Jelke Sybrens kin<strong>der</strong>en, eigenaar. Curator:<br />
Goitse Sybrens, Roel Engberts, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> Goitse<br />
Sybrens c.s.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Wynjeterp/Duurswoude/Bakkeveen, bij<br />
doop steeds woonachtig te Selmien):<br />
1. Sybren (= nr. 1054).
2. Binne, ged. 29-11-1705, boer te Lippenhuizen (1738/1739) en<br />
Hemrik (1749), tr. Fimke Gosses, dochter <strong>van</strong> Gosse Sietses en<br />
Aaltje Luitsens.<br />
Op 27.3.1749 leende hij 400 caroligulden <strong>van</strong> Lykele Fokkes,<br />
veenbaas te Noor<strong>der</strong>drachten. Borg was zijn broer Sybren Jelkes.<br />
In 1738 bruiker <strong>van</strong> stem 40 te Lippenhuizen, in 1748/1758 <strong>van</strong> stem<br />
14 te Hemrik, in 1768/1778 <strong>van</strong> stem 5 aldaar.<br />
3. Bontie, ged. 17-3-1709, tr. Girbe Harmens.<br />
4. Girbe.<br />
Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Fokje:<br />
1. Tjeerd Gjalts Madhuizen.<br />
2. Jan Gjalts Madhuizen.<br />
3. Pier Gjalts Madhuizen.<br />
2136. Albert Hindriks Dokter, <strong>geb</strong>. Zuijdveen (Meppel) 9-8-1635, overl.<br />
Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 1726, tr. (2) Veendam 2-2-1699 Geesjen Jans, tr. (1)<br />
Veendam 13-12-1668<br />
2137. Hindrickjen Rijcken, <strong>geb</strong>. Gieterveen 1650, overl. Veendam 1697.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Grietje Alberts Dokter.<br />
Hindrik Alberts Dokter.<br />
Rijckent Alberts Dokter.<br />
2160. Claes Hebelen 774 , <strong>geb</strong>. ca. 1660, tr. (2) Hoogezand 1709 Wijke Onnes,<br />
weduwe <strong>van</strong> Kalkwijk, Claes tr. (1) Hoogezand v. 13-3-1687<br />
2161. Hilligje Luies, <strong>geb</strong>. 1664.<br />
Claes komt in 1686 met attestatie <strong>van</strong> Eesveen, een oude<br />
wegveenkolonie bij Steenwijk, naar Hoogezand om in het huwelijk te<br />
treden met Hilligje. Zijn afkomst is vooralsnog niet te achterhalen<br />
te Steenwijk en ook niet in de archieven <strong>van</strong> Overijssel en<br />
Friesland. Mogelijk kwam hij echter gewoon uit de buurt <strong>van</strong><br />
Hoogezand, waar wel wat bekende namen voorkomen: zo laat een Ebel<br />
Claesens daar in 1646 een dochter dopen en een Jan Ebels in 1654<br />
een zoon Klaas.<br />
Hilligje komt op 13 maart 1687 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Hoogezand<br />
voor als vrouw <strong>van</strong> Claas Hebels.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hebel (= nr. 1080).<br />
2. Luitien, <strong>geb</strong>. 1689.<br />
3. Luie, <strong>geb</strong>. 1692, tr. Roelfien Jans.<br />
4. Trouwt.<br />
5. Pieter, <strong>geb</strong>. 1700.<br />
6. Harmen, <strong>geb</strong>. 1702.<br />
7. Beeltjen, <strong>geb</strong>. 1706.<br />
2250. Pieter Onnes, overl. na 24-6-1759, tr.<br />
2251. Lysabeth Al<strong>der</strong>s, overl. na 24-6-1759.<br />
In 1762 wordt <strong>van</strong> dit echtpaar een boedelinventaris opgemaakt 775 .<br />
P. Bos te Zwolle suggereert dat zij mogelijk <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig<br />
zijn (Oost-Friesland?). Derhalve; lidmaten <strong>van</strong> Nieuw-Beerta (1665-<br />
1722) bekijken. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
2252. Ocke Hindriks, overl. v. 27-11-1716, tr. (1) (hc) Wagenborgen<br />
31-8-1714<br />
2253. Alke Luitjens, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 24-2-1726, tr. (1) (hc)<br />
Wagenborgen 22-1-1712 Popcke Tides, tr. (3) (hc) Wagenborgen<br />
27-11-1716 Willem Hebels.<br />
Zij komen beiden voor op de lidmatenlijsten <strong>van</strong> Wagegenborgen, op<br />
14 december 1714.<br />
Bij haar eerste huwelijk waren Alke en Popke beiden afkomstig uit<br />
Wagenborgen. Haar <strong>der</strong>de man, Willem Hebels was <strong>van</strong> Beerta; hij<br />
hertrouwt Wagenborgen 24-2-1726 Kunne Jans.
An<strong>der</strong>e familieleden in die contracten: Luitjen Redmers, va<strong>der</strong>;<br />
Peter Harmens en Okke Bavinck, oom en moei; Wypke Julles, oom;<br />
Redmer Sjaddes en Grietje Febes, Bartelt Gerrits en Alke Sjaddes,<br />
Fokke Sjaddes en Aafke Lefferts, neven en nichten.<br />
Huwelijkscontract Wagenborgen 21-8-1714. Aanwezig namens de<br />
bruidegom: Gard Hindriks, broer ; Aaltje Hendriks, zuster. Zijn<br />
ou<strong>der</strong>s zijn dus al vooroverleden. Namens de bruid tekenen: Wyven<br />
Jacobs, bestemoe<strong>der</strong>; Haycke Vreerks en Imme Redmers, oom en moey;<br />
Peter Bavinck en Anje Remkes, oom en moey; Peter Harrems en Oktjen<br />
Jacobs, oom en moei; getuigen waren Peter Jacobs en Jan Geerts.<br />
Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek: neem de ingekomen attestaties <strong>van</strong> Wagenborgen<br />
(<strong>van</strong>af 1703) door of het rechterlijk archief <strong>van</strong> Wagenborgen (V o).<br />
2254. Jan Scheltes, ged. Scheemda 9-7-1682, landbouwer te Scheem<strong>der</strong>zwaag,<br />
overl. Scheemda 30-1-1749, otr. `op 't Swaag' en te Midwolda<br />
16/23/30-9-1708, tr. Scheemda, tr. (hc) Midwolda 12-10-1708 776 .<br />
2255. Swaantie Jans, ged. Nieuw Beerta 9-1693, overl. na 11-6-1751.<br />
Huwelijkscontract te Midwolda. Voor de bruidegom tekenden: Hin<strong>der</strong>ic<br />
Christopher en Remke Scheltes, zwager en zuster; Hin<strong>der</strong>ic Peters,<br />
aangehuwde neve; Koopman Nanno Elties en Deuwer Eukes, aangehuwde<br />
oom en tante. Aan bruidszijde: Jan Freriks en Hilje Bartels, va<strong>der</strong><br />
en aangetrouwde moe<strong>der</strong>; Eede Freriks en Tonco Pheebes en Aalke<br />
Emmes als ooms en aangetrouwde moei.<br />
Jan en Swaantje worden op 3 juni 1712 vermeld als nieuwe lidmaten<br />
te Scheemda.<br />
Het echtpaar werkte en woonde op boer<strong>der</strong>ij nr. 17 in het<br />
Boer<strong>der</strong>ijenboek <strong>van</strong> het Wold-Ambt, dat is Scheem<strong>der</strong>zwaag 11,<br />
momenteel ‘Roozeboomhoeve’ geheten. Het land was <strong>van</strong> de kerk <strong>van</strong><br />
Eexta. Zijn va<strong>der</strong> had het destijds al gepacht, maar het in<br />
on<strong>der</strong>huur gedaan aan Harm Jans. Op de boer<strong>der</strong>ij naast het echtpaar<br />
woonde hun zwager en haar zuster: Jan Philippus en Emke Scheltens.<br />
In 1721 werd Jan in de verponding aangeslagen voor 31 deimt (dat<br />
wat men in een dag maait; ca. ½ ha.) Eexterkerkenland en voor 3 ½<br />
Eexter organistenland. In datzelfde jaar had hij ook 3 deimt Eexter<br />
kerkenland on<strong>der</strong> Nieuw-Scheemda (dat grenst aan Scheem<strong>der</strong>zwaag)<br />
Op 23-10-1732 huurt hij nog 8 deimt land <strong>van</strong> de schoolmeester <strong>van</strong><br />
Eexta, voor de duur <strong>van</strong> zijn leven, voor 50 g.<br />
Jan Scheltes heeft jarenlang processen gevoerd tegen de kerk <strong>van</strong><br />
Eexta, omdat hij meende dat er reeds sinds 1683 sprake geweest zou<br />
zijn <strong>van</strong> een vaste beklemming. Hij is uiteindelijk in het gelijk<br />
gesteld 777 .<br />
Na de dood <strong>van</strong> Jan volgt hun schoonzoon Klaas Geerts het echtpaar<br />
op. Zwaantje Jans, weduwe Jan Scheltens verkoopt dan op 1/15-6-1756<br />
aan Klaas Geerts de behuizing met beklemming <strong>van</strong> het Eexterkerland<br />
voor een huur <strong>van</strong> 170 g. voor een bedrag <strong>van</strong> 2500 g.<br />
Mogelijke begraven te Scheemda 778 :<br />
18-1-1718 Jan Scheltes kint 2 1 5<br />
13 okt. 1730 Jan Schelts kint 2<br />
21 dec. 1736 Jan Scheltes soon 1 17 5<br />
31-1-1749 Jan Scheltes 5 17 5<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Scheemda):<br />
1. Epke, <strong>geb</strong>. Eexta, ged. 22-9-1709, tr. 12-10-1732 Karsje Willems.<br />
2. Jan Frericks, ged. 9-8-1711.<br />
3. Fokje, (= nr. 1127).<br />
4. Schelto, ged. 11-10-1716.<br />
5. Eltie/Ellie, ged. 27-11-171<strong>8.</strong><br />
6. Auwe, ged. 12-2-1722, tr. Luitjen Berends.<br />
7. Schelto, ged. 19-11-1724.<br />
<strong>8.</strong> Pieter, ged. 2-11-1727.<br />
9. Wya, ged. Eexta 24-3-1730, tr. Eexta 21-8-1750 Klaas Geerts<br />
(Wieringa).<br />
225<strong>8.</strong> Thole Jans, LU (1677), tr.<br />
2259. Geeske Harmens, RK.
I. Thole Jans, <strong>van</strong> Stigt Osnabrug (Dld), tr. 1e Scheemda 19 april<br />
1675 Geeske Harmens, <strong>van</strong> Lengerich (Dld); tr. 2e(on<strong>der</strong>tr.<br />
Winschoten 28 juni) 1691 Hille Lucas, <strong>van</strong> Westfalen (Dld).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Jan Tholes, ged. Winschoten 8 aug. 1675.<br />
2. Harmen Tholes, ged. Winschoten 26 aug. 1677.<br />
3. Geert Tholes, ged. Winschoten 26 dec. 1679.<br />
4. Aeltjen Tholes, ged. Winschoten 4 maart 1681.<br />
5. Magdalena, volgt II.<br />
II. Magdalena Tholes, ged. Winschoten 4 maart 1681, begr. ald. 26<br />
juli 1748, tr. <strong>Nico</strong>laus Hindriks, soldaat, begr. Winschoten 21 aug.<br />
1750.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hindrik, volgt IIIa.<br />
2. Fennigjen <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 10-1-1712.<br />
3. Geesjen, volgt IIIb.<br />
4. Fennigien <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 2 sept. 1714.<br />
5. Thole, volgt IIIc.<br />
IIIa. Hindrik <strong>Nico</strong>laus, <strong>geb</strong>. omstr. 1710, begr. Winschoten 1 juni<br />
1742, tr. Winschoten 15 nov. 1733 Stijntien Wolters, <strong>van</strong> Westerlee;<br />
zij hertr. Winschoten 11 okt. 1744 Jan Jans.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Wolter Hindriks, ged. Winschoten 27 aug. 1734.<br />
2. Magdalena Hindriks, ged. Winschoten 25 maart 1736.<br />
3. Anje Hindriks, ged. Winschoten 12 dec. 173<strong>8.</strong><br />
4. Hin<strong>der</strong>kijn Hindriks, ged. Winschoten 19 okt. 1742.<br />
IIIb. Geesjen <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 10-1-1712, begr. ald. 27<br />
okt. 1755, tr. Sicko Mekkes, ged. Niekerk 26 maart 1693,<br />
schoenmaker, begr. Winschoten 24 juni 1753, zn. <strong>van</strong> Mecke Sickes en<br />
Maijke Thomas.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Maijke Sickes, ged. Winschoten 20 febr. 1739.<br />
2. Niklaas Sickes, ged. Winschoten 5 okt. 1742.<br />
3. Nicklaas Sickes, ged. Winschoten 12 maart 1745, tr.(on<strong>der</strong>tr.<br />
Winschoten 7<br />
mei) 1775 Hillegijn Hindriks, dr. <strong>van</strong> Hindrik Geerts en Nantje<br />
Jans.<br />
4. Hindrick Sickes, ged. Winschoten 19 mei 174<strong>8.</strong><br />
5. Sicko Meckes, ged. Winschoten 8 juli 1753.<br />
IIIc. Thole <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 9 april 1717, begr. ald. 13<br />
nov. 1765, tr. Winschoten 25 dec. 1741 Sanne Bontjes, ged.<br />
Bellingwolde 3 febr. 1715, † na 25 nov. 1771, dr. <strong>van</strong> Bontje<br />
Hin<strong>der</strong>ks en Albertje Alberts.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Bonke Toles, ged. Winschoten 21 dec. 1742.<br />
2. <strong>Nico</strong>laus Toles, ged. Winschoten 12 sept. 1745.<br />
3. Maegdalena Toles, ged. Winschoten 26 maart 1752, begr. ald. 12<br />
mei 1769.<br />
4. <strong>Nico</strong>laas, volgt Toles, ged. Winschoten 4 okt. 1754.<br />
5. Hindrik Toles, ged. Winschoten 7 aug. 1757. 779<br />
2260. Hindrick Jans Timmerman, timmerman te Bellingwolde, overl. v.<br />
1697 780 , tr. v. 1692<br />
2261. Susanna Bontjes, <strong>geb</strong>. ws. Bellingwolde ca. 1670.<br />
Nomen est omen. Hindrick was in<strong>der</strong>daad timmerman; hij wordt in de<br />
rekeningen <strong>van</strong> de kerkvoogdij <strong>van</strong> Bellingwolde (nr. 209-29, deel 2)<br />
genoemd <strong>van</strong> 1677 tot 1704, meestal in verband met arbeidsloon voor<br />
verricht werk aan de kerk 781 .<br />
Het echtpaar komt voor in de lidmatenlijst <strong>van</strong> Bellingwolde <strong>van</strong><br />
rond 1692.
Er is vermoedelijk een indirecte relatie met deze mensen: Hindrik<br />
Bonties, boomsluiter (wachtmeester) te Oudeschans, overl. na 1726,<br />
tr. Vlagtwedde 1692 Frerickjen Jans, <strong>geb</strong>. Vlagtwedde ca. 1670. Hij<br />
was een zoon <strong>van</strong> Christoffer/Stoffer Bontjes en Antie Hindricks<br />
Victors, overl. v. 6-6-1692, wanneer het (hc) <strong>van</strong> Hindrik vertekend<br />
wordt. Zij was een dochter <strong>van</strong> Jan Klaessen en Frieske Hommes,<br />
beiden eveneens overl. v. 6-6-1692. Het huwelijk tussen Hindrik en<br />
Frerickjen werd denkelijk gesloten te Vlagtwedde rond 06-6-1692. Op<br />
die datum wordt althans een huwelijkscontract getekend 782 .<br />
Duidelijk is, dat de naam ‘Bontjes’ op te vatten is als familienaam<br />
(al hoeft het natuurlijk niet in alle gevallen zo te zijn; het kan<br />
om een patroniem gaan).<br />
De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> beiden zijn dus al vooroverleden: `saelige Eeluiden'.<br />
Voor Hindrik on<strong>der</strong>tekenen: zijn voogd, Duirt Bonties (oom); Harm<br />
Jurriens als oom; Hindrik Victoor als neef. Aan bruidszijde: Berent<br />
Mettinck, sibbevoogd; Jan Willems, vreemde voogd; Jan Jansen Smidt,<br />
oude oom (broer <strong>van</strong> grootva<strong>der</strong> of -moe<strong>der</strong>; op basis <strong>van</strong> de namen<br />
<strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s zou haar opa <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde wel eens Claes Jansen<br />
(Smidt) kunnen zijn); de executeur Berend Willems; Albert Lamberts<br />
(H/sui?)merinck en Geebe Jans, neven. Getuigen waren scriba Petrus<br />
Rustebij en Geert Alverinck.<br />
Over de relatie meldt P. Bos in een aan mij gerichte brief:<br />
‘opvallend is dat Bontje Hindriks (= nr. 1130) en Albertje Alberts<br />
(= nr. 1131) twee kin<strong>der</strong>en Diurt/Jurt noemen. Genoemd naar<br />
Susanna’s va<strong>der</strong>? In<strong>der</strong>daad wordt in de genoemde kerkrekeningen <strong>van</strong><br />
1692 tot 1694 een Diurt Bonties vernoemd; hij was kerkvoogd en<br />
waarschijnlijk ook timmerman. Diens weduwe krijgt op 12-3-1695 2<br />
daler en 12 stuivers uitbetaald voor het leveren <strong>van</strong> vier kroes<br />
wijn ten behoeve <strong>van</strong> het heilige avondmaal. En in 1668 is er sprake<br />
<strong>van</strong> een Bontke Diurts (...)’.<br />
2280. Gerrit Gerrits Hayte, overl v. 18-11-1767, tr. Giethoorn 21-4-1709<br />
2282. Geesjen Jacobs Braan.<br />
Zie ook GN 1976 p 15/16; hij zou heel goed af kunnen stammem <strong>van</strong> de<br />
daar genoemde personen: (aldaar nr. 219: Geesje Wychers Hayte, dr.<br />
<strong>van</strong> Wycher Hayte, tr. Giethoorn 24-11-1689 Ale Klosse. De<br />
tussenliggende schakel zou dan wellicht Gerrit Wychers Hayte kunnen<br />
heten.<br />
Mogelijk is hij identiek aan Gerrit Wychers Hayte (of Otter),<br />
afkomstig uit Giethoorn (mennist), tr. (1) Jantje Floris Poorte,<br />
tr. (2) Giethoorn 7/25-2-1739 Albertje Jacobs Messelaar, afkomstig<br />
uit Giethoorn.<br />
Volkstelling 1748 nr. 2335 Huisgezin: Gerrit Wichers Hoyte en vrou<br />
Albertien Jacobs. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en beneden 10<br />
jaar: Wicher en Jacob Gerris Hoyte. Knechten en meiden: ---.<br />
Inwonenden en kostgangers: Nelle Gerris, inwoon<strong>der</strong>. Schoutambt<br />
Giethoorn.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1 : Trijntje Gerrits, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 3-10/20-11-1729<br />
(doopgetuige was Willempje Kiers (vrouw <strong>van</strong> Jan Floris Poorte).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1 Wyger Gerrits Heite (= nr. 1140).<br />
2 Jantjen Gerrits Hayte, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1712. tr. Giethoorn 10-<br />
2-1732 Albert Hendriks Holtkamp, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1705.<br />
Volkstelling <strong>van</strong> 1748: de Swarte Kluft, schoutambt Giethoorn:<br />
Albert Hendriks Holtcamp en vrou Jantien Gerrits.<br />
3 Trijntje Gerrits Haite. tr. (otr. Giethoorn 2-4-1746) Giethoorn<br />
23-4-1746 Albert Hendriks.<br />
2282. Klaas (Dircks?) Knolleboer.<br />
Er zijn enkele mogelijke kin<strong>der</strong>en voorhanden 783 . Zij kunnen<br />
aanwijzingen geven over de afkomst <strong>van</strong> Klaas; mogelijk luidde zijn<br />
patroniem Dirks en leefde zijn vrouw nog in 1748:
Een <strong>van</strong> die mogelijke kin<strong>der</strong>en is namelijk Dirk Klaas<br />
Knol/Knolleboer:<br />
Volkstelling 1748 nr. 2443 Huisgezin: Dirck Klasen Knol en vrou<br />
Kopien Roelofs Backer. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en<br />
beneden 10 jaar: Femmegien Dircks. Knechten en meiden: ---.<br />
Inwonenden en kostgangers: de weduwe Klaas Dircks, inwoon<strong>der</strong>.<br />
Schoutambt Giethoorn.<br />
2284. Wijcher Hindriks Pute, (o)tr. Giethoorn 20-11/17-12-1719.<br />
2285. Grietjen Jans.<br />
228<strong>8.</strong> Derk Hindriks 784 , afkomstig uit Hilten, Osnabrueck (D), tr. Veendam<br />
1689<br />
2289. Hille Wigbolts, ged. Veendam 166<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Veendam):<br />
1. Wigbold Derks, ged. 1691.<br />
2. Remke Derks, ged. 1692.<br />
3. Hindrik Derks, ged. 1695.<br />
4. Jan Derks Groot (= nr. 1144).<br />
5. Harmen Derks, ged. 1700, zie 15<strong>8.</strong><br />
6. Trijntje Derks, ged. 1702.<br />
7. Trijntje Derks, ged. 1706.<br />
<strong>8.</strong> Pieter Derks, ged. 1709.<br />
2290. Thies Alberts Ligger 785 , <strong>geb</strong>. Zuidveen, overl. 5-1709, otr. Veendam<br />
22-1/13-2-1681<br />
2291. Geertje Ottens, <strong>van</strong> Smilde, overl. na 1724.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Veendam):<br />
1. Lammigje, ged. 25-12-1681.<br />
2. Aaltjen, ged. 21-10-1683, overl. v. 1747, tr. Veendam 16-12-1703<br />
Kier Peters, ged. Diever 19-1-1679, tr. (2) Veendam 18-9-1718<br />
Albert Jacobs, overl. na 1765, zoon <strong>van</strong> Jacob Otten en Annigje<br />
Alberts. Hij tr. (2) 1747 met Gerbrigt Jacobs, te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k.<br />
3. Albert, ook genaamd Albert Thies, Ties, Theijs, Thijess,<br />
Ligger/Lijggers, ged. 10-1-1686.<br />
4. Otte, ged. 4-7-1688, overl. v. 5-1697.<br />
5. Grietjen, ged. 2-10-1692.<br />
6. Aafjen, ged. 26-5-1695, tr. Veendam 4-12-1718 Jan Jans<br />
(Oortjen), ged. Veendam 27-9-1691, begr. Zuidbroek 17-3-1735, zoon<br />
<strong>van</strong> Roelef Oortjes en Beerte Alberts. Hij tr. (1) Veendam 29-1-1713<br />
Jantje Simons.<br />
7 Otte, ged. 13-5-1697.<br />
8 Annigjen (= nr. 1145).<br />
2296. Roelof Fransen Roosje, tr. Steenwijkerwold 29-6-1656<br />
2297. Jantijn Aelers<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Arentjen Roelefs, tr. Veendam 11-2-1694 Coop Hindriks.<br />
2. Frans Roelefs, tr. Veendam 8-9-1699 Trijntjen Jans.<br />
3. Peter (= nr. 1148).<br />
2314. Hendrik Egberts, tr.<br />
2315. Aaltjen Geerts.<br />
2320. Hendrik Arents, overl. v. 30-5-1716, tr.<br />
2321. Willempje Egberts.<br />
Willempje had waarschijnlijk broers en zusters: Derk; Idaagje, tr.<br />
Jan Fre<strong>der</strong>iks Verver; Jacob; Jennigje, tr. Willem Berends;<br />
Marijgien.<br />
1716 Derk Egberts <strong>van</strong> de Geerlich en zijn zuster Marregien Egberts<br />
vermaken hun boedel (Derk zit ziek bij 't vuur) aan Arent Hendriks<br />
en Willempje Berents, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun zuster zaliger Ydegien<br />
Egberts door Jan Vrerix Verver verwekt, 100 Rijndaal<strong>der</strong>s ad 50<br />
stuiver stuk. Aan Hendrik Arents, man <strong>van</strong> wijlen hun zuster
Willempje 100 Rijndaal<strong>der</strong>s. Aan de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden broer<br />
Jacob Egberts 100 Rijndaal<strong>der</strong>s. Aan hun nicht Elsje Willems,<br />
dochter <strong>van</strong> zuster Jennigje Egberts door wijlen de meester Willem<br />
Berents chirurgijn verwekt ook 100 Rijndaal<strong>der</strong>s en 6 spint land op<br />
de Vrettekamp en nog land te Meer.<br />
Bron: RAO, RAS Ommen en Den Ham.<br />
2336. (?) Jan Janssen Braeckman, <strong>van</strong> Rhaan, tr. Hellendoorn 5-5-1678<br />
2337. (?) Fennegien Gerritsen, <strong>van</strong> Rhaan.<br />
2344. Jan Samson op Nijenhuis, overl. v. 1689, tr.<br />
2345. Hille Harmsen Nijenhuis.<br />
2346. Hendrick Hemminck.<br />
2352. Johannes Harmsen Reetgers, landbouwer<br />
235<strong>8.</strong> Arent Hermsen <strong>van</strong> ‘t Beverdam 786 , tr. (1) Wierden 4-3-1677 Lubbetje<br />
Hermsen, jd., beiden wonend met Berkelman, tr. (2) Wierden<br />
3-12-1682<br />
2359. Jenneken Jansen, tr. (2) Wierden 4-1-1691 Derck Coertsen, zn. <strong>van</strong><br />
Coert Geertsen.<br />
Van Arent Herms is weinig meer te vinden dan de gegevens in de DTB.<br />
Hij woont met zijn eerste vrouw bij hun huwelijk op erve Barkel,<br />
mogelijk als knecht en meid. In de bijlagen bij het<br />
vuurstedenregister uit 1682 wordt genoemd: Jan Dercx, nu Arent<br />
Harms in Hanses huis.<br />
Het Beverdam wordt in 1475 vermeld als een katerstede. In de 17eeeuwse<br />
kohieren wordt het niet vermeld. In 1748 wordt het Beverdam<br />
een half erf genoemd en bewoond door de oude luiden Jan en Geese<br />
Beverdam en de jonge luiden Harmen en Geesken Landhuis met vijf<br />
kin<strong>der</strong>en en een meid. Jan tr. 1708 Geeske Hermens, als nagelaten<br />
dochter <strong>van</strong> Hermen Hendriks Beverdam (en Engele Egberts). In 1766<br />
is Herman te Beverdam bouwman, volgens een erfwinningsbrief. Het<br />
erf wordt vermeld als leenhorig aan de Provincie.<br />
2376. Asse/Esien Souwman/Sauman, tr.<br />
2377. Weyntje N.N.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Teunis, (= nr. 1188).<br />
2. Reintje, wonende te Leeuwte, tr. Teunis (Antonie) Roelofs<br />
Haverslag, ged. Wijhe 26-12-1683, wonende te Leeuwte, zoon <strong>van</strong><br />
Roelof Goossens.<br />
3. Neeltje, begr. 25-1-1775, tr. Hendrik Teunis Belt, wonende te<br />
Leeuwte, begr. 13-12-1764, zn. <strong>van</strong> Teunis Hendriks Belt en<br />
Jannegien Jaspers.<br />
237<strong>8.</strong> Klaas Klaassen Top, ged. Vollenhove 14-3-1669, overl. Vollenhove<br />
1713, tr.<br />
2379. Margje Arends Kwast, ged. Vollenhove 26-4-1674.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />
1. Trijntje, ged. 11-10-1699, begr. 24-6-1758, tr. Gerrit Rutgers<br />
Jongman, ged. 20-7-1690, wonende te Heetveld (1731,1733,1735), te<br />
Quadoelen (1734) en te Barsbeek, begr. 29-8-1756, zoon <strong>van</strong> Rutger<br />
Jongman en Annegien Dikken.<br />
2. Annigje, ged. 11-10-1699.<br />
3. Grietje, ged. 15-3-1702, tr. 30-3-1730 Jurjan Everts Hulsebos,<br />
ged. 22-9-1699, wonende te Quadoelen (1731) en te Wendelo (1733),<br />
zoon <strong>van</strong> Evert Hulsebos en Trijne Schaart.<br />
4. Jan, ged. 26-9-1704.<br />
5. Annigje (= nr. 1189).<br />
2380. Jochim Arriens Roeck/Rook, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 2-10/2-12-1666 tr.<br />
2381. Claesje Jans Drok, ged. Rouveen 23-1-1672.<br />
Het echtpaar was woonachtig in de Leeuwte (Vollenhove).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):
1. Geertje, ged. 10-9-1693 (in de Leeuwte).<br />
2. Arrijen, ged. 17-3-1695, begr. 4-5-1772, tr. (1) 1722 Klaasje<br />
Klaassen, tr. (2)<br />
5-1-1747 Harmpje Jans Vis, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 5/19-1-1721,<br />
wonende te Leeuwte, begr. 19-3-1793, dochter <strong>van</strong> Jan Egbers Vis.<br />
3. Aaltje, ged. 7-10-1696.<br />
4. Jan (= nr. 1190).<br />
2382. Peter Alberts Scheer, ged. Vollenhove 22-10-1676, tr.<br />
2383. Trijntje Harmens d’Haas/Haasje, op ‘t Swol, ged. Zwartsluis<br />
19-3-1683, overl. Vollenhove 12-6-1756, tr. (2) Vollenhove<br />
13-4-1725 Wicher Goosens Bouwmeester, ged. Vollenhove 25-8-1697,<br />
wonende te Barsbeek, overl. 12-5-1761, zoon <strong>van</strong> Goosen Roelofs<br />
Bouwmeester en Annigje Wiegers Schil<strong>der</strong>.<br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Vollenhove, Barsbeek: Wycher Goos en<br />
Trijntje Harms; kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Gosen; inwonenden en<br />
kostgangers Peter Gerrits, bij hem on<strong>der</strong>houden.<br />
Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Trijntje Herms:<br />
Gosen.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />
1. Albert, ged. 26-12-1704 (in het Klooster).<br />
2. Merretje, ged. 29-8-1706 (in Barschop), tr. Gerrit Everts<br />
Schaart, ged. Vollenhove 27-12-1696, wonende te Barsbeek en te<br />
Quadoelen, overl. 29-4-1747, zoon <strong>van</strong> Evert Hulsebos en Trijne<br />
Schaart.<br />
3. Trijntje (= nr. 1191).<br />
4. Femmetje, ged. 19-6-1711 (op ‘t Zwolle).<br />
5. Harmina, ged. 15-5-1715 (in het Klooster), overleden 16-7-1770,<br />
tr. Meilof Jans Tuin, ged. Vollenhove 27-11-1712, wonende te<br />
Quadoelen, overleden op 6-7-1771, zoon <strong>van</strong> Jan Hendriks en Klaasje<br />
Meilof Tuin.<br />
6. Annigje, ged. 23-10-1718 (in Barsbeek), overleden Vollenhove 3-<br />
3-1780, tr. (1) Egbert Jans Vis, ged. Vollenhove 18-10-1705,<br />
wonende te Barsbeek, overleden 20-6-1764, zoon <strong>van</strong> Jan Egbers Vis<br />
en Hendrikje Kiers.<br />
6. Albert, ged. 19-3-1721.<br />
2392. Albert Meijlof, ged. Beulake 24-2-1675, turfboer, overl. v. 1732,<br />
tr. (1) Beulake 15-12-1704 Neeltje Pieters, tr. (2) Beulake 1717<br />
2393. Grietje Harms Stam.<br />
2394. Egbert Jochems Huisman, tr.<br />
2395. Marrigje Frantzen.<br />
2396. Wolter Vasten, ged. Beulake 4-4-1687, tr. Beulake 15-1-1712<br />
2397. Lammigje Jans Wind.<br />
239<strong>8.</strong> Hendrik Ziel, ged. Beulake 25-11-1688, tr. Beulake 21-11-1716<br />
2399. Hilligje Berends.<br />
2400. Hans Klaver, tr.<br />
2401. Jentje Roelofs.<br />
2402. Symen San<strong>der</strong>s Sok, tr.<br />
2403. Nelligje Luiten de Lange, overl. v. medio augustus 174<strong>8.</strong><br />
Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Westerkluft. (nr.<br />
1625): Symen is weduwnaar.<br />
Mogelijk voorgeslacht: San<strong>der</strong> Jans Sok, overl. Beulake 1660, tr.<br />
Beulake ca. 1630 Clara Peters, <strong>geb</strong>. 1604, overl. Beulake 5-1663.<br />
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong>: Jan Sok, overl. v. 1631, tr. Anna Harms, overl.<br />
Beulake 1645, zij tr. (1) Gerrit NN.N., tr. (3) Arent Jans<br />
Braban<strong>der</strong>. Clara Peters is een dochter <strong>van</strong> Pieter Adriaensz., <strong>geb</strong>.<br />
Delft, steenhouwer.<br />
2412. Gerrit Roelofs Knobbe, ged. Zwartsluis 2 of 9-12-1677 787 , veenbaas,<br />
overl. najaar 1748-voorjaar 1749, tr. Giethoorn 5-11-1699<br />
2413. Annigje Jans.<br />
2416. (?) Hendrik (Gerrits?) Stam, tr. (R.A. Wanneperveen) Wanneperveen<br />
30-7-1717
2417. (?) Aaltje Lassche.<br />
Van <strong>der</strong> Linde (zie fam. Stam) noemt dus deze Hendrik Stam. Hij zou<br />
heel goed, gelet op de tijd en de vernoeming de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Klaas<br />
Hendriks en de broer <strong>van</strong> Marrigjen Gerrits Stam kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek!<br />
2436. Jan Berends Hofman, tr. Vriezenveen 1690<br />
2437. Armken Egberts.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Jennegjen, ged. 1702.<br />
2. Hendrik (= nr. 1218).<br />
3. Jennegjen, ged. 1704.<br />
4. Egbert, ged. 1709, tr. Berendjen Rutgers.<br />
2440. Lukas Warners Boshoven/Bolshoven, (o)tr. Vriezenveen 11/21-9-1700<br />
2441. Geesje/Geertje Jaspers.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XXII 35 en XXV(I?) 71. Mogelijk was<br />
hij afkomstig <strong>van</strong> de Bulshoeve. Een erf met die naam lag in de<br />
tegenwoordige woonwijk Aal<strong>der</strong>inkshoek te Almelo. Nog altijd<br />
bestaande restanten <strong>van</strong> het Zwarte Laantje voerden in betere tijden<br />
naar een aantal erven, waaron<strong>der</strong> de Buls- of Bo(l)shoeve.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Werner, ged. 1702.<br />
2. Stientje, ged. 1705.<br />
3. Jan (= nr. 1220).<br />
4. Werner, ged. 1713, tr. Fenneken Berends.<br />
2442. Hendrik Grobben, tr.<br />
2443. Geesje Jansen .<br />
2444. Berend Harmsen Berkhof, overl. v. 9-4-1740, tr. Vriezenveen<br />
2445. Jennigje Berends Faijer.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XX<strong>IV</strong> 33 (mog.53); XXVI 51 (mog. XXV<br />
151): heeft mogelijk te maken met de bepaling <strong>van</strong> zijn<br />
overlijdensdatum.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />
1. Albert, ged. 1709.<br />
2. Albert (= nr. 1222).<br />
3. Henrickjen, ged. 1712, tr. Lambert Harms Spijker.<br />
4. Aaltjen, ged. 1714.<br />
5. Hermen, ged. 1716, tr. Aaltje Jansen.<br />
6. Gerrit, ged. 1719.<br />
7. Aaltje, ged. 1721.<br />
244<strong>8.</strong> Jan Derksen Mollink, (o)tr. Hellendoorn 26-6-1701, tr. Den Ham<br />
2449. Maria/Marrytje Jans Camphuis.<br />
Bij het huwelijk: Jan Derkzen, jongman te Mollink en Marrytjen<br />
Janss jongedogter te Camphuis, beyde te Daarle [getrouwd te] Den<br />
Ham.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Grietje, ged. Den Ham 24-5-1706 (Jan Derks op Mollinck te Daerle<br />
een kint).<br />
2. Hendrikjen, ged. Hellendoorn 10-6-1708 (Jan Mollink te Daarle).<br />
3/4. Derk en Hendrickjen, ged. Den Ham 21-2-1712 (Jan Derks op<br />
Mollinck te Daerle twee kin<strong>der</strong>en genaemt Derk en Hendrickjen).<br />
5. Derk, ged. Den Ham 2-7-1713 (Jan Derksen op 't Mollinck te<br />
Daerle een kint).<br />
6. Hendrikje, ged. Den Ham 7-2-1717 (Jan Mollink te Daerle).<br />
2450. Pauwel Roelofs Geeligs, overl. Wierden na 2-12-1734, (o)tr.<br />
Wierden 23-1/21-02-1686<br />
2451. Jenneken Jansen.
Pouwel Roelofs komen we vrijwel uitsluitend in de DTB tegen en<br />
daarin nooit met de naam Geerligs: die ziet men pas bij zijn<br />
kin<strong>der</strong>en. Zijn dochter Janna wordt af en toe <strong>van</strong> Geerligs genoemd.<br />
in 1694 en 1701 wordt Pau Geerlichs vermeld als pauper. In 1748<br />
wordt de katerstede <strong>van</strong> zoon Hendrik Geerlighs vermeld. Uit het<br />
vuurstedenregister <strong>van</strong> 1751 blijkt dat de eigenaar in 1682 eveneens<br />
een Hendrik Geerlighs was, waar<strong>van</strong> de relatie met Pouwel Roelofs<br />
noch met zijn va<strong>der</strong> Roelof Pauwels duidelijk is.<br />
Uit Gens Nostra 1996.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />
1. Roelof, ged. 13-6-1686.<br />
2. N.N., ged. 18-11-168<strong>8.</strong><br />
2452. Berent Westerick alias Berent Jansen Velthuis, <strong>geb</strong>. Wierden ca.<br />
1669, tr. (1) Wierden 3-4-1699 Harmine Frericks Westerick, (o)tr.<br />
(2) Wierden 13-2/13-3-1707<br />
2453. Wilmken Roelofs Bockdam.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Hermanna Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 27-11-1707.<br />
2. Lambertus Westerink, (= nr. 1226).<br />
3. Rudolphus Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 1-9-1709.<br />
4. Euphemia Westerink, <strong>geb</strong>. ca. 1711, tr. ca. 1736 met Bernardus<br />
Berckelman.<br />
5. Margaretha Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 27-3-1712, (o)tr. Wierden 28-<br />
121730/28-1-1731 Joannes Heerdink, <strong>geb</strong>. Rijssen 7-2-1706, zn. <strong>van</strong><br />
Hendrik Janssen Heerdink en Theodora Ariaans Berckelman.<br />
6. Joannes Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 30-9-1714, (o)tr. Wierden/Delden<br />
6/31-3-1748/24-3/19-4-1748 Bernardina Spoeler/Ten Spool<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>.<br />
Deldenerbroek 22-10-1724l, dr. <strong>van</strong> Berend Schulten Oosterhof<br />
(Spool<strong>der</strong>) en Hermina Spool<strong>der</strong>.<br />
2454. Hendrik Hendriksen <strong>van</strong> Hel<strong>der</strong>en in Scholten/Schotten Schoppe, tr.<br />
Wierden 13-2-1712<br />
2455. Berentien Evers.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />
1. Maria, ged. 11-11-1712.<br />
2. Maria, (= nr. 1227).<br />
2460. Willem Lamberts, <strong>geb</strong>. voor 1670, tr.<br />
2461. Henrickjen Coertsen , <strong>geb</strong>. voor 1670.<br />
Hendrikje is mogelijk een zus <strong>van</strong> Geesjen Coertsen (= nr. 2463). In<br />
dat geval is Coert Geertsen, <strong>geb</strong>. voor 1640, ook haar va<strong>der</strong>.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Wierden:<br />
1. Lambert, ged. 28-5-168<strong>8.</strong><br />
2. Lambert, ged. 14-12-1690, (o)tr. Wierden 14-3/28-4-1716<br />
Lubbigien Hendriks, dr. <strong>van</strong> Hendrick Derks.<br />
3. Hermen, ged. 5-11-1693, wordt genoemd in de volkstelling <strong>van</strong><br />
1748, (o)tr. Wierden 1/30-04-1719 Jenneken Jans, (o)tr. (2)<br />
Vriezenveen/Wierden 12-8/2/21-9-1753 Berendina Kosters, ged.<br />
Wierden 16-10-1718, dr. <strong>van</strong> Roelof Kosters en Elisabeth Eshuis.<br />
4. Hermken, ged. 22-12-1695.<br />
5. Coert (= nr. 1230).<br />
6. Jenneken, ged. 16-10-1701, (o)tr. Wierden 9-4/17-5-1722 Egbert<br />
Hendriks ter Stal, ged. Wierden 3-11-1697, zn. <strong>van</strong> Hendrick Janssen<br />
ter Stal en Jenneken Hendriks.<br />
7. Jan, ged. 13-7-1704.<br />
2462. Gerrit Stockers, <strong>geb</strong>. voor 1660, burgemeester (Wierden?), tr.<br />
Wierden 6-10-1695<br />
2463. Geesjen Coertsen , <strong>geb</strong>. voor 1675, dr. <strong>van</strong> Coert Geertsen.<br />
2472. Gerrit Egberts Smid/Smit 788 , overl. v. 10-2-1720 789 , tr.<br />
2473. Gerritje Bartelds.
Dit echtpaar wordt op 20-7-1684 vermeld in het doopboek <strong>van</strong><br />
Wierden. Een Gerrit Egberts wordt in 1682 genoemd als diaken 790 .<br />
In 1686 verzoekt de predikant <strong>van</strong> Wierden om vrijstelling <strong>van</strong> de<br />
betaling <strong>van</strong> de schoorsteengelden voor o.m. Gerrit Egberts Smit,<br />
<strong>van</strong>wege ‘slechte staat’. In het oorspronkelijke kohier uit 1682<br />
staat bij de Smit: daarbij wonen een paar arme oude luiden. Ook in<br />
1694 wordt de Smit nog vermeld als pauper, maar in 1701 wordt hij<br />
aangelagen voor 10 stuivers. Het is overigens niet duidelijk, wie<br />
de Smit is: Gerrit of zijn zoon Bartelt. In 1751 woont Berent<br />
Koster in het pand dat in 1682 door de Smit werd bewoond. Eigenaar<br />
is dan de kerk <strong>van</strong> Wierden.<br />
2474. Henrick Arents Ipeloe 791 , ‘uit Rekdim’ 792 , ged. Rijssen 24-6-1649,<br />
overl. tussen 3-6-1668 793 en 10-10-1670 794 , otr./tr. Rijssen/Almelo<br />
20-10/17-11-1667<br />
2475. Hadewich Henricks Godtschalck (alias Hadewich in 't Schuijtie 795 )<br />
(= nr. 3265), ‘weduwe Adam Ostendorp toe Almelo’ 796 , overl. tussen<br />
4-12-1671 en 6-7-1674 797 , tr. (1) voor 10-12-1656 798 Adam (<strong>van</strong>)<br />
Oostendorp (= nr. 3264)<br />
Van haar broers en zusters koopt het echtpaar in 1669 ‘het<br />
Schuijtien’ met de brouwerij, op voorwaarde dat Godtschalck<br />
Hendricx c.s. de brouwerij mocht <strong>geb</strong>ruiken om bier te brouwen voor<br />
de eigen huishouding, maar niet om door te verkopen aan tappers.<br />
Dit heeft geleid tot onduidelijkheden, met een rechtszaak als<br />
gevolg 799 .<br />
Blijkbaar is het Schuijtien niet definitief in Hadewichs bezit<br />
gekomen, want in 1678 verkopen Jan Roelofs, de weduwe Gese<br />
Stockelers, Godtschalck Henricx met zijn huisvrouw Geertien Jansen,<br />
Willem Wildemans met zijn huisvrouw Fenneken Henricx en Lambert<br />
Braakman als momber over Hermcken Henricx (= nr. 1236), dochter<br />
<strong>van</strong> wijlen Henrick Ipelo en zijn hun ou<strong>der</strong>lijk huis, genaamd ‘het<br />
Schuitjen’, alsmede de stalling en brouwerij met bijbehorende<br />
grond 800 .<br />
2476. Hermen Knouff, vermeld 1690 801<br />
Ook in het Huisarch. Almelo zijn er diverse vermeldingen <strong>van</strong> een<br />
Hermen Knoef. Mogelijk gaat het hier om een voorva<strong>der</strong>. Uit de<br />
vermeldingen -lopend <strong>van</strong> 18-3-1555 tot 24-6-1578- valt in ie<strong>der</strong><br />
geval op te maken, dat deze Hermen Knoeff/Knueff getrouwd was met<br />
Grete en een natuurlijke zoon had, Albert genaamd. Herman had een<br />
broer, Lubbert.<br />
2496. Harm/Hermen Derks Smit/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, tr.<br />
2497. N.N.<br />
Hermen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino heeft een blijkens een akte 802 een tweetal<br />
neven: Berents Zwiers Taschart, man <strong>van</strong> Aaltje Kremers, en Swier<br />
Lucassen. Mogelijk geven hun namen aanwijzingen over zijn<br />
voorou<strong>der</strong>s.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Geertjen, ged. 25-1-1711.<br />
2. Derk (= nr. 1248).<br />
3. Jan Arents, 12-8-1714.<br />
4. Berent, ged. 16-8-1716<br />
5. Jannes, ged. 1-1-1719.<br />
?6. Geurt, ged. 1-1-1719.<br />
?7. Hendrik, ged. 18-5-1721.<br />
249<strong>8.</strong> Jan Assies Oldenzeel, overl. na 10-4-1775, tr. (1) N.N., tr. (2)<br />
2499. (?) Hendrikjen Gosen Oldenzeel, overl. v. 10-4-1775.<br />
Als het om dezelfde Jan Assies gaat, die dus twee keer gehuwd is<br />
geweest, dan moet hij in ie<strong>der</strong> geval stokoud geworden zijn.
Voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden. Op basis <strong>van</strong> de vernoeming, durf ik de<br />
stelling aan, dat de dochter Grietje uit het eerste huwelijk<br />
identiek is aan Grietje Jans (= nr. 1249). Nergens blijkt dat<br />
Hendrikje de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Grietje.<br />
Op 11-5-1724 803 wordt Jan Assies genoemd als echtgenoot <strong>van</strong><br />
Hendrikjen Gosen, dochter <strong>van</strong> Gosen Hendriks Oldenzeel. Het gaat om<br />
een akte <strong>van</strong> overdracht door Joan Westenberg als advocaat <strong>van</strong><br />
Roelof Telvoren en Jan Woel<strong>der</strong>ink, beiden te Zwolle. Zij dragen<br />
over aan Gosen en Jan Assies een gedeelte uit het erf Rosendaal te<br />
Noordmeer dat Gerrit Hermsen Schultink heeeft bezeten. Er blijkt op<br />
9-2-1724 een executoriale verkoop geweest te zijn.<br />
Op 31-7-1733 804 dragen Jan ten Kotte en zijn vrouw Lubbigje Berends<br />
drie schepel gezaai, met een stukje hooiland genaamd het Eindens<br />
over aan Jan Assies Oldenzeel en Hendrikje Gosens.<br />
Op 15-4-1735 wordt Jan Assies tot voogd benoemd over zijn nichtje,<br />
Hendrikje Gerrits, dochter <strong>van</strong> zijn broer Gerrit Assies en diens<br />
overleden vrouw Henrickien Lefferts. Gerrit Assies is nu hertrouwd<br />
met een hier niet met name genoemde vrouw.<br />
Drie jaar later blijkt zij ook overleden te zijn. Haar naam is<br />
Hendrikje Wolters, want op 25-7-1738 wordt een akte <strong>van</strong><br />
huwelijkscontract en een maagscheid opgemaakt. Gerrit trouwt<br />
opnieuw een vrouw met dezelfde voornaam, namelijk Hendrikje Jansen.<br />
De bruid is afkomstig <strong>van</strong> het Vreulink te Bestmen en zij wordt<br />
geassiteerd door Wijcher Buitenhelt. Ook uit het tweede huwelijk<br />
blijkt er een dochter te zijn, Swaentje Gerrits. Tot voogden over<br />
haar worden benoemd zijn broer, Jan Oldenzaal en Hendrikje Gosens.<br />
Volkstelling 1748 te Noordmeer: Jan Oldenseel en vrouw Hendrikje<br />
Gosen. Drie kin<strong>der</strong>en boven de tien jaren: Jannigje, Asse en<br />
Trientje. Inwonend: Hendrik Assies, 1 scheper, Hendrik Jansen en 1<br />
kind, Gerrit Alberts, ‘dat <strong>van</strong> de Diakony bestaet’.<br />
Op 2-10-1761 sluit Asjen Jans Oldenzeel een hypotheek af, ten<br />
gunste <strong>van</strong> de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hermen Koster,<br />
vertegenwoordigd door hun voogd Thomas ten Cate, <strong>van</strong> Almelo. Als<br />
on<strong>der</strong>pand geeft Assien Jans het erve Oldenzeel, met grove en smalle<br />
tienden uit het erf Moordmerink, tevens de bloedtiende en vier mud<br />
rogge sloptiende, beide uit Mink Jans plaatsje. Zijn ou<strong>der</strong>s stellen<br />
zich in deze akte borg voor hem.<br />
Op 10-4-1775 805 wordt een akte <strong>van</strong> contract en alimentatie opgemaakt<br />
tussen Jan Assies op Oldenzeel, man <strong>van</strong> de overleden Hendrikje<br />
Gosens en hun zoon, Asse Jans en zijn vrouw Janne Geerts. Zij<br />
krijgen alle roerende en onroerende goe<strong>der</strong>en en in ruil daarvoor<br />
moeten zij hun (schoon)va<strong>der</strong> tot zijn dood on<strong>der</strong>houden.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
1. Jennigje Jansen, tr. Herm Jansen, alias Camp Hermen.<br />
2. Aaltjen, ged. 28-3-1705, tr. Derk Jansen (alias Derk Jan Assies<br />
of Derk Jan in ‘t Laar in het kerkdorp Den Ham).<br />
3. Greetje Jansen, ged. 28-1-170<strong>8.</strong><br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />
4. Jennigje, ged. 15-3-1720.<br />
5. Seute, ged. 7-2-1723.<br />
6. Asse, <strong>geb</strong>. 1726, ged. 19-4-1726, tr. Janna Geerts.<br />
7. Trijntje, ged. 12-11-1730.<br />
2504. Jan Alberts Reurink, tr.<br />
2505. Maria <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijkerwold 5-6-1701.<br />
Waarschijnlijk had Jan een broer, Volker Alberts Reurink. Die komt<br />
op als zodanig voor in de registers <strong>van</strong> een particuliere<br />
leenkamer 806 . Daar worden ook genoemd Hielkje of (later ook Grietje)<br />
Volkers en haar man, Klaas Luitjens. Zij krijgt iets <strong>van</strong> haar<br />
overleden broer, Albert Volkers, die op zijn beurt werd beleend na<br />
het overlijden <strong>van</strong> hun oom, Jan Alberts. Het lijkt er op, dat<br />
Hielkje/Grietje en Albert Volkerts kin<strong>der</strong>en waren <strong>van</strong> Volkert<br />
Alberts Reurink, die een broer Jan Alberts Reurink had.
2524. Leffert ten Hofte<br />
2526. (?) Jan ten Westendorp, (o)tr. Haaksbergen 3/25-7-1706<br />
2527. (?) Anne Schrotmans.<br />
Hij is bij huwelijk een zoon <strong>van</strong> ‘Jan op de Rijt’, zij een dochter<br />
<strong>van</strong> Willem Schrotmans. Deze ou<strong>der</strong>s gekozen op basis <strong>van</strong> de<br />
doopdatum. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
2560. Wilhelmus <strong>van</strong> Haeff, <strong>geb</strong>. ca. 1620, rentmeester <strong>van</strong> de stad Goch,<br />
overl. na 1685, tr.<br />
2561. Anna Cryfs, overl. na 1700.<br />
Gegevens waarschijnlijk te Goch.<br />
258<strong>8.</strong> Johannes/Jan Tilmans Vermaes/Vermasen, tr.<br />
2589. (?) Anna/Johanna Michiels.<br />
Op basis <strong>van</strong> de zeldzame voor- en familienaam worden deze ou<strong>der</strong>s<br />
opgevoerd. Meer bewijs is absoluut noodzakelijk. Toch zijn er wel<br />
aanwijzingen. Bij de doop <strong>van</strong> Tilmannus (2) wordt Anna Michiels<br />
vermeld. Zij komt later (bij de doop <strong>van</strong> Catharina, dochter <strong>van</strong><br />
1292, op 20-12-1688) voor als doopgetuige. Ik vermoed dat Anna<br />
identiek is aan Anna N.N., die als moe<strong>der</strong> opgevoerd wordt bij de<br />
doop <strong>van</strong> een eer<strong>der</strong>e Tilmannus (1). Gees Jansen zou de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Johannes Tilmans kunnen zijn, omdat een Geesken de vrouw <strong>van</strong><br />
Tilmannus Jans is; bij de doop <strong>van</strong> Henrica komen getuigen voor met<br />
de familienaam Brouwers: Johannes Brouwers jr. en Anna Brouwers.<br />
Johannes is op 17-7-1689 getuige bij de doop <strong>van</strong> Henrica, dochter<br />
<strong>van</strong> Raijnerus Hendriks en Gisberta Gerits.<br />
Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval, ged Sambeek:<br />
1. Tilmannus, ged. 7-6-1655, zoon <strong>van</strong> Jan Tilmans en Johanna,<br />
getuigen Henrick <strong>van</strong> Rickelt en Geesje Jansen (zij is mogelijk de<br />
oma <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde; zie hieron<strong>der</strong>).<br />
2. Tilmannus, ged. 19-2-1666, zoon <strong>van</strong> Jan Tilmans en Anna<br />
Michiels, getuigen Theodorus Brouwers, Catharina Wolters.<br />
2644. Gijsbertus Swillens, ged. Maaseik 13-10-1633, overl. Maaseik<br />
13-3-1718 807 , tr. Maaseik 19-2-1664<br />
2645. Barbara <strong>van</strong> den Bergh.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />
1. Anna, ged. 30-5-1664.<br />
2. Jacobus, ged. 9-6-1666.<br />
3. Leonardus (= nr. 1322).<br />
4. Petrus, ged. 9(?)-1-1670, tr. Maaseik 19-4-1701 Maria Houbee.<br />
5. Cornelius, ged. 19-11-1672.<br />
6. Sibilla, ged. 30-3-1675.<br />
2724. Wouter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, viskoper.<br />
Vermeld bij de poorterinschriijving <strong>van</strong> zijn zoon Krijn. Op 22<br />
maart 1710 wordt te Amsterdam gedoopt (RK) Quirinus, zoon <strong>van</strong><br />
Arnoldus Creijn Speck en Eva Harmes. Getuigen zijn dan Wouter<br />
Creijn Spek en Willemijntje Harmers. Zou dit de gezochte va<strong>der</strong> (en<br />
moe<strong>der</strong>) kunnen zijn?<br />
Naast Krijn zijn er mogelijk nog meer kin<strong>der</strong>en:<br />
Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck, tr. Barend Winter.<br />
Martinus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck.<br />
272<strong>8.</strong> Gerrit Arendsen Stockers, tr. Rijssen 5-8-1666<br />
2729. Marija ter Weel.<br />
2730. Henricus Bullener, ged. Rijssen 29-3-1657, tr.<br />
2731. Fennegien N.N.<br />
2734. Jan Baan, ged. Rijssen 2-6-1689, tr.<br />
2735. Hermken Elseboom.<br />
2756. Jacob Sietses, lijndraaier, <strong>geb</strong>. Amsterdam 27-2-1675, overl.
na 13-7-1721, tr. Amsterdam 4-5-1697<br />
2757. Dieuwertje Klaas Schotte, ged. Amsterdam 1671, begr. Amsterdam<br />
22-3-1725.<br />
Jacob en Dieuwertje zijn op 13 juli 1721 getuige bij de doop <strong>van</strong><br />
Izaak, zoon <strong>van</strong> Abraham Klases en Annaatje Schristoffels.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Trijntje, ged. 20-7-169<strong>8.</strong><br />
Bij de huwelijksgegevens <strong>van</strong> haar broer Klaas, wordt Trijntje met<br />
de achternaam ‘Van Staveren’ vermeld.<br />
2. Arjaentje, ged. 2-12-1699<br />
3. Sietje, ged. 4-9-1701, getuige: Stijntje Wouters. Sietse Jacobs<br />
tr. Amsterdam 11-4-1721 Cornelia Machiels (zus <strong>van</strong> 1379),<br />
4. Annetje, ged. 7-10-1703, getuige: Trijntje Sybrens Kleijn.<br />
5. Klaas (= nr. 1378).<br />
6. Jan, ged. 20-1-1709, getuige: Grietje Jans.<br />
7. Gerretje, ged. 25-12-1710, getuigen: Abraham Claasen en Trijntje<br />
Sybrens.<br />
275<strong>8.</strong> Machiel Jochums, tr. Amsterdam 21-12-1686<br />
2759. Catharina/Trijntje Cornelisdr., overl. na 1731.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Jochem, ged. 15-10-1690.<br />
2. Cornelia, ged. 26-12-1698, tr. Sietse Jacobs (broer <strong>van</strong> 1378).<br />
3. Claas, ged. 21-11-1692.<br />
4. Catharina, ged. 22-2-1696.<br />
5. Cornelia, ged. 26-12-169<strong>8.</strong> Cornelia Machiels is op 19 december<br />
1736 getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna, dochter <strong>van</strong> haar zus Claasje<br />
Machiels<br />
6. Marretje, ged. 9-10-1701, getuige: Jacob Jacobsen en Annetje<br />
Jansen.<br />
7. Claasje (= nr. 1379).<br />
2760. Albert Bode/Veltman, ged. Amsterdam (EL) 14-6-1697, otr. 19-6-1722<br />
2761. Catharina <strong>van</strong> Santen, <strong>geb</strong>. ca. 1699, otr. (2) Amsterdam 14-9-1736<br />
Claas <strong>van</strong> Elm.<br />
On<strong>der</strong>trouwd op 19-6-1722 te Amsterdam (pui) (bron: GA nr 713 blz<br />
193, brontekst:<br />
‘Albert Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, oud 24 jare, op de Noor<strong>der</strong>markt,<br />
geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Annitje Dircks en Catharina <strong>van</strong> Santen<br />
<strong>van</strong> Amsterdam, oud 22 jaar op de Brouwersgracht, Vidi huwelijx<br />
rolle in dato 19.06.1722.<br />
Huwelijk aan de pui aangegeven en toestemming verleent el<strong>der</strong>s (in<br />
dit geval vermoedelijk de roomse kerk) te trouwen.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Jan, ged. (OK) 28-1-1723 (= nr. 1380).<br />
2. Albert, ged. (OK) 13-3-1724, getuige Gerrit <strong>van</strong> Santen en Sara<br />
<strong>van</strong> Santen (overigens zijn hier de namen <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> en de<br />
vrouwelijke doopgetuige per abuis omgedraaid).<br />
3. Helena, ged. (EL) 12-5-1725, getuigen Annetje Dirks en Barend<br />
Veltman.<br />
4. Juriaen, ged. (OK) 17-9-1727 (ou<strong>der</strong>s: Albert Bode en Caetje <strong>van</strong><br />
Santen), getuigen: Juriaen Gorgas en Grietje <strong>van</strong> Santen.<br />
4. Geertruit, ged. (OK) 4-2-1730, getuigen Jurian Gorgas en Maria<br />
de Bie.<br />
5. Barent, ged. (OK) 10-12-1731, getuigen Barent en Helena Veltman.<br />
6/7. Anna en Geertrui, ged. (OK) 10-3-1733, getuigen Gerrit Bakker<br />
en Sara <strong>van</strong> Santen.<br />
<strong>8.</strong> Geertrui, ged. (OK) 18-4-1734, getuigen Gerrit Bakker en Sara<br />
<strong>van</strong> Santen.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Margrit, ged. (OK) 11-11-1740, getuigen: Gerrit Jacobs Bakker en<br />
Sara <strong>van</strong> Zanten.
2762. Abraham <strong>van</strong> Nuijs.<br />
Een Abraham <strong>van</strong> Nuijs komt in 1749 voor bij de verkoop <strong>van</strong> 1/3 huis<br />
en erf aan de Keizersgracht zuidzijde tussen Leidsestraat en<br />
Leidsegracht 808 .<br />
Abraham Jacobse <strong>van</strong> Nuijs en Maria Cornelisse Ponstien laten op 30<br />
december 1707 een dochter Lidija dopen, getuigen: Pieter Jacobse<br />
<strong>van</strong> Nuijs en Jannetje Jans <strong>van</strong> Buere. Op 2 februari 1711 laat het<br />
echtpaar een zoon Jacob dopen. Een Jacob <strong>van</strong> Nuijs en Lijdea<br />
Pieters laten op 4 augustus 1686 een zoon Christoffel dopen.<br />
Een Abraham Jacobse <strong>van</strong> Nuijs en Catrijn Abrahamse laten op 21 juli<br />
1713 een zoon Jacobus dopen, getuigen zijn Cornelis Burggraaff en<br />
Jannetje Arijaense.<br />
2766. Harmen Jans Camphuijsen, overl. v. 31-7-1732, tr.<br />
2767. Elisabeth/Lysbeth Andries Klan<strong>der</strong>, ged. Amsterdam 19-7-1676, overl.<br />
na 18-9-1739.<br />
Bij het huwelijk zijn de we<strong>der</strong>zijdse ou<strong>der</strong>s al overleden.<br />
Lijsbeth Clan<strong>der</strong> is op 26 januari 1719 met Jacobus Clan<strong>der</strong> getuige<br />
bij de doop <strong>van</strong> Moses, zoon <strong>van</strong> Cornelis Barense en Maria Clan<strong>der</strong>.<br />
Op 31 juli 1732 koopt Elisabeth Clan<strong>der</strong>, weduwe <strong>van</strong> Harmanus<br />
Kamphuysen, wonende te Amsterdam, te Haarlem een huis en erf in de<br />
Oude Rosestraat. Verkoopster is Gerritje Jans Lankhuysen, namens<br />
haar echtgenoot, Dirk <strong>van</strong> Oosten. 809<br />
Liesbeth Klan<strong>der</strong> wordt in 1732 genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een huis<br />
in de Tuinstraat 810 . In 1739 komt zij voor bij de doop <strong>van</strong> haar<br />
kleindochter Willemijntje, dochter <strong>van</strong> Jacobus Storck en Anna<br />
Kamphuise.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Anna, ged. 30-3-169<strong>8.</strong><br />
2. Harmannus, ged. 9-10-1705, getuigen: Jan Jacobse Kamphuizen en<br />
Jannetje Andriese Klan<strong>der</strong>.<br />
2770. Jan/Joan te Winkel, ged. Zutphen 13-7-1670, otr. Zutphen 21-4-1700<br />
2771. Ida Vos, afkomstig <strong>van</strong> Deventer.<br />
Bij het huwelijk is Joan j.m. afkomstig <strong>van</strong> Zutphen en Ida is j.d.<br />
afkomstig <strong>van</strong> Deventer.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Zutphen) 811 :<br />
1. Anna, ged. 28-3-1701.<br />
2. Helena, ged. 6-8-1702.<br />
3. Helena, ged. 8-10-1704.<br />
4. Wendelina (= nr. 1385).<br />
5. Cornelia, ged. 16-12-1710.<br />
6. Petronella, ged. 24-4-1712<br />
2776. Daniel Caubet/Cobet.<br />
2777. Rachel Mambour.<br />
Zij zijn mogelijk afkomstig uit Clerac, Guyenne, Frankrijk. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Op 6 maart 1701 en op 31 augustus 1704 zijn Daniel en Rachel<br />
getuigen bij de doop <strong>van</strong> Daniel, zoon <strong>van</strong> Jean Mambour en Sara de<br />
Fervac. Op 21 november 1706 zijn ze doopgetuigen <strong>van</strong> Daniel, zoon<br />
<strong>van</strong> Francois Olivier en Anne Wansein. Op 30 december 1714 zijn<br />
Daniel en Rachel getuige bij de doop <strong>van</strong> Rachel, dochter <strong>van</strong> Jean<br />
Caubet en Marie Wegers. Op 15 augustus 1723 is Rachel Mambour<br />
getuige bij de bij de doop <strong>van</strong> Marie, dochter <strong>van</strong> Jean Daufin en<br />
Madeleine Caubet. Op 26 februari 1741 zijn Daniel Kobet en Raghel<br />
Mamboer getuigen bij de doop <strong>van</strong> Pouwelus, zoon <strong>van</strong> Emanuel <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Sande en Marta Kobet.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (WH) Amsterdam):<br />
1. Magdeleine, ged. 15-2-1691, tr. Jean Dauphin.<br />
2. Jean, ged. 21-12-1692, tr. Marie Wegers.<br />
3. Sara, ged. 12-12-1694.
4. Bernard, ged. 31-1-1697.<br />
5. Abraham, ged. 31-8-169<strong>8.</strong><br />
6. Daniel, <strong>geb</strong>./ged. 16/23-10-1701.<br />
7. Marthe, ged. 8-6-1705, getuigen: Jacob Chamoy en Marthe Geleé.<br />
Martha tr. Emanuel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sande.<br />
<strong>8.</strong> Daniel, (= nr. 1388).<br />
277<strong>8.</strong> Michiel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde, tr.<br />
2779. Annetje de Lange.<br />
Machiel en Annetje zijn op 11 februari 1705 getuige bij de doop <strong>van</strong><br />
Jannetje, dochter <strong>van</strong> Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Seijtje Jacobs.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Anna, ged. (RK) 30-4-1693.<br />
2. Barbara, ged. (RK) 14-3-1695, ged. 23-3-1695.<br />
3. Machiel, ged. 29-7-1701, getuigen Jacob Sweeres Calverlagen en<br />
Annetje Jacobs Calverlagen.<br />
4. Rachel, ged. 12-1-1703, getuigen: Rachel Vooght en Anthonij<br />
Daniels.<br />
5. Maria, ged. 10-9-1704, getuigen: Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Marretje<br />
Jacobse.<br />
6. Joannes, ged. 3-2-1706, getuige: Annetje Jans.<br />
7. Catrina, ged. 25-3-1707, getuigen: Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Catrina<br />
<strong>van</strong> Hulst.<br />
<strong>8.</strong> Jannetje, (= nr. 1389).<br />
9. Engeltje, ged. 18-6-1710, getuigen: Gerrit <strong>van</strong> Groen en Engeltje<br />
<strong>van</strong> Groen.<br />
10. Jannetje, ged. 17-9-1711, getuigen: Frans Fransen en Annetje<br />
Jansz.<br />
11. Engeltje, ged. 23-9-1714, getuigen: Aswerus <strong>van</strong> Kalverlagen en<br />
Geertruij de Vogel.<br />
278<strong>8.</strong> Al<strong>der</strong>t Jans Greuper/Grobber, overl. Amsterdam 4-2-1726, tr. (2)<br />
Amsterdam 22-6-1692 Catharina/Trijntje Isaacs Cameel, tr. (1)<br />
2789. Gerritje/Grietje Jansen Jagtvelt/Jaegvelt/Jachtschut/Gavet, overl.<br />
Amsterdam 4-3-1692.<br />
Op 9 januari 1639 laat een Jan Al<strong>der</strong>ts te Amsterdam (EL) een zoon<br />
Al<strong>der</strong>t dopen. Gelet op het tijdstip, de naam, de plaats en de<br />
kerkelijke gezindte zou het om deze familie kunnen gaan. Datzelfde<br />
is het geval met een Jan El<strong>der</strong>ts op 18 april 1647 en er zijn wel<br />
meer kandidaten: op 1 augustus 160 laten Jan El<strong>der</strong>s en Trijntje<br />
Cornelis een zoon El<strong>der</strong>t dopen (EL).<br />
Al<strong>der</strong>t Jans Greuper wordt enkele keren genoemd bij de verkoop <strong>van</strong><br />
onroerend goed te Amsterdam: rond 1691-1693 rond een huis aan de<br />
Spuistraat ‘Achterburgwal, Nieuwezijds’, zuidoostzijde. In 1702 bij<br />
een huis aan de Eerste Passeer<strong>der</strong>sdwarsstraat<br />
‘Passeer<strong>der</strong>sdwarsstraat. In 1704 bij een huis in de Tichelstraat<br />
oostzijde. In 1709 bij een huis in de Sloterdijksteeg en in 1712<br />
bij een huisverkoop aan de Tweede Boomdwarsstraat,<br />
‘Karthuizerskerkstraat’ 812 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Annetje, ged. 5-5-1682.<br />
2. Metje, ged. 19-10-1687.<br />
2. Joannes/Jan (= nr. 1394).<br />
3. Marria, ged. 5-9-1690.<br />
(?) Sara. In 1723 wordt een Sara Greuper genoemd bij de verkoop <strong>van</strong><br />
een huis in de Psalmboekgang bij de Langestraat 813 . Het kan<br />
uiteraard ook gaan om een zus of tante <strong>van</strong> Al<strong>der</strong>t; voorzichtigheid<br />
is <strong>geb</strong>oden.<br />
2790. Pieter Pietersz. Hulk 814 , ged. (EL) Amsterdam 4-1-1665,<br />
boekvergul<strong>der</strong>, overl. Amsterdam 10-11-1730, tr. Amsterdam 18-8-1697<br />
2791. Diewertje Claasdr. Luijt, <strong>geb</strong>. ca. 1673.
Pieter Pietersz Hulk wordt in 1707 genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een<br />
kwart huis aan de Brouwersgracht 815 . Pieter Hulk en Jannetje Hulk<br />
zijn op 13 oktober 1709 getuige bij de doop <strong>van</strong> Jannetje, dochter<br />
<strong>van</strong> Gerrit Hulk en Katrina <strong>van</strong> Varel.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Annetje, ged. 10-12-169<strong>8.</strong><br />
2. Pieter, ged. 9-11-1701, getuigen: Hans de Jonge en Marike de<br />
Hulk. Pieter is overl. 26-8-1702.<br />
3. Femmetje, ged. 21-3-1700, overl. Amsterdam 21-4-1700.<br />
4. Femmetje, (= nr. 1395).<br />
5. Pieter, ged. 4-3-1705, overl. 11-5-1705. Getuigen bij de doop:<br />
Isaak Pieters Hulk en Aaltje Isaak Hulk.<br />
6. Jannetje, ged. 27-6-1706, getuigen: Isaak Pieters Hulk en<br />
Geertje Wouters Huijsman.<br />
7. Dieuwertje, ged. 17-5-1708, getuigen: Gerrit Pieterse Hulk en<br />
Katrina <strong>van</strong> Vaarel.<br />
<strong>8.</strong> Maria, ged. 2-3-1710, getuigen: Hans de Jong en Maria Pieters<br />
Hulk.<br />
9. Maria, ged. 15-4-1712, getuigen: Hans de Jong en Maria Pieters<br />
Hulk.<br />
2794. Klaas Jacobs Bent, overl. v. 1733, tr. Monnickendam 20-1-1697<br />
2795. Maritje Jans Kneel, overl. na 1733.<br />
Bij de opmaak <strong>van</strong> de Verpondingskohieren in 1733 staat vermeld: ‘In<br />
‘t Noord-end aen de Westzijde’, de weduwe Claas Bent, huis, met het<br />
kaashuis, op de de Oudezijdsburgwal uitkomende.<br />
2796. Andries Leen<strong>der</strong>ts Blauw, <strong>van</strong> Hoorn, begr. Monnickendam 14-4-1728,<br />
otr. Monnickendam 24-12-1701<br />
2797. Annetje Jans Vos, <strong>van</strong> Hoorn, begr. Monnickendam 7-4-1744.<br />
279<strong>8.</strong> Klaas Dirks Mooi, tr.<br />
2799. Trijntje Pieters Bakker.<br />
2804. Laurens Hoeding, overl. na 9-6-1726.<br />
2805. Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst, overl. na 9-6-1726.<br />
Op 26 juli 1716 zijn Lourens en Grietje getuige bij de doop <strong>van</strong><br />
Lourens, zoon <strong>van</strong> Isaac de Jong en Gerritje Hoeding. Op 27 maart<br />
1720 laat datzelfde echtpaar een dochter Grietje dopen en opnieuw<br />
zijn Laurens en Grietje getuige. Op 19 augustus 1721 zijn Laurens<br />
en Grietje getuige bij de doop <strong>van</strong> Laurens, zoon <strong>van</strong> Mathijs<br />
Hoeding en Elisabeth <strong>van</strong> de Water. Op 9 juni 1726 zijn zij getuige<br />
bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind Jacobus, zoon <strong>van</strong> Izaak de Jonge en<br />
Geertje Hoeding.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Baerent, ged. 27-3-1701.<br />
2806. Lambert Karsten (ook: Caspers) <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs,<br />
2807. Catharina Arents Beelthouwers.<br />
Lammert Karstensz en Catrina Beelthouwer zijn op 1 juli 1711<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert, zoon <strong>van</strong> Arend Roelofsz<br />
Beelthouwer en Jannetje Dausi. Op 26 augustus 1712 zijn Lammert<br />
Kruijs en Catrijntje Beelthouwer getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert,<br />
zoon <strong>van</strong> Gert Roelofse Beelthouwer en Jannetje Davids. Op 17<br />
februari 1713 zijn Lammter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en Catrina Beelthouwers<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Casparus Lambert <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Kruijs en Lijsbet Jans Hoeket. Lammert en Katrina zijn op 15<br />
januari 1723 getuige bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind Catrina, dochter<br />
<strong>van</strong> Kobus Ballast en Lijsbeth <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 15 juni 1725 zijn<br />
zij getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacobus, zoon <strong>van</strong> Jacobus Ballast en<br />
Liesbeth <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 6 oktober 1730 zijn Lammert en Caatje<br />
te Amsterdam getuige bij de doop <strong>van</strong> Cobes, zoon <strong>van</strong> Cobes Ballast<br />
en Lijbe <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 8 november <strong>van</strong> dat jaar zijn Lammert en<br />
Kaatje getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert, zoon <strong>van</strong> Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong>
Kruijs en Geertruij Jans. Op 30 december 1733 zijn Lambert en<br />
Catrina getuige bij de doop <strong>van</strong> Lambert, zoon <strong>van</strong> Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Kruijs en Anna Lourens. Dat <strong>geb</strong>eurt nogmaals op 5 december 1734. Op<br />
30 januari 1735 zijn Lambert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Krus en Catrina Beelthouwer<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Aefje, dochter <strong>van</strong> Hendrik Gerretse en<br />
Alida <strong>van</strong> <strong>der</strong> Krus.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Casparus, ged. 16-8-1693, tr. Lijsbet Jans Hoeket.<br />
2. Lijsbet, ged. 29-6-169<strong>8.</strong><br />
3. Pieter, ged. 9-1-1705, getuige: Johanna <strong>van</strong> den Abeele. Pieter<br />
tr. Anna Lourens.<br />
4. Alijda, ged. (NH) 18-11-1707, getuigen: Harmanis de Vos en<br />
Jeltjen Govers. Alida trouwt Hendrik Gerritse (Gers). Dit echtpaar<br />
is op 22 maart 1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> Alida, dochter <strong>van</strong><br />
Reijnier Hoeding en Gertje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />
5. Arent, ged. 23-3-1710, getuigen: Pieter de Sibber en Grietje<br />
Belthouwer.<br />
2812. Hendrik Ternee, <strong>geb</strong>. ca. 1652, tr. Nijmegen 29-10-1682<br />
2813. Theodora <strong>van</strong> Driel.<br />
2816. Harmen Jacobs, tr.<br />
2817. Klaaske Willems.<br />
Bij huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> Harlingen en hij <strong>van</strong> Dokkum.<br />
281<strong>8.</strong> (?) Tierd Fedrichs, tr. Harlingen 2-1-1661<br />
2819. (?) Styntje Jans<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />
Op basis <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oortedatum en de naamsovereenkomst kunnen dit de<br />
ou<strong>der</strong>s zijn. Pas op de plaats, want klopt het ook?: on<strong>der</strong>zoek in de<br />
ne<strong>der</strong>gerechts- , hypotheekboeken en wat dies meer zij. Als de<br />
filiatie een feit is, kunnen we nog best een stukje ver<strong>der</strong> terug:<br />
er zijn kandidaten te over.<br />
2824. Minne Jans, ged. Welsrijp 30-9-1649, <strong>geb</strong>ruiker Hobbemastate te<br />
Dronrijp (plaats 1), overl. 1694, tr. Welsrijp 8-5-1681<br />
2825. Lijsbet Rommerts, ged. Wommels/Hidaard 11-4-1651, overl. Dronrijp<br />
8-9-170<strong>8.</strong><br />
Bij het huwelijk: Minne Janzen, <strong>van</strong> Welsrijp en Lysbeth Rommerts,<br />
<strong>van</strong> Dronrijp.<br />
Lijsbeth deed te Dronrijp belijdenis op 11-11-1681, Minne deed dat<br />
op 21-4-1682. Zij komen als lidmaat voor op respectievelijk 1-3-<br />
1685 (Kleyne Laen); 7-2-1686; april 1686 (Kerkbuyren).<br />
Stemkohier 1698 Dronrijp (Menaldumadeel), stem nr. 1, Mevr. Deitzen<br />
<strong>van</strong> Roorda, eigenaar en Minne Jans weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Van het overlijden <strong>van</strong> Lijsbeth is melding gemaakt 816 : ‘s nachts<br />
tusschen den 7. en <strong>8.</strong> dito is gesturven de oude weduwe Lijsbeth<br />
Minnes. Zij woonde op mijn buyren in de wijde steeg, in de Heer<br />
Humalda huysinge, St. Matheusdag, den 21. dito is <strong>van</strong> haare<br />
goe<strong>der</strong>en boelgoe<strong>der</strong>en gehouden.’<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Dronrijp):<br />
1. Jan, ged. 19-3-1682.<br />
2. Sitske, ged. 15-3-1685.<br />
3. Rommert Minnes Tuininga (ook: Tuyninga), ged. 21-11-1686,<br />
timmerman, (o)tr. Leeuwarden 22-12-1708/6-1-1709 Anna Maria Roese.<br />
Bij het huwelijk zijn beiden afkomstig <strong>van</strong> Leeuwarden.<br />
4. Jacob, ged. 14-2-1689 (= nr. 1412).<br />
5. Roelof, ged. 24-7-1691.<br />
2826. Bartele Dirks 817 , ged. Achlum/Hitzum 21-6-1663, huisman op<br />
Pietersbierum stem nr. 16 (Groot Marnstra) en ont<strong>van</strong>ger te<br />
Pietersbierum, overl. 4-4-1721, tr. v. 19-4-1693<br />
2827. Geertje Symens 818 , <strong>geb</strong>./ged. Wijnaldum 19/22-10-1665, overl.<br />
Pietersbierum 19-5-1740, tr. (1) Pietersbierum 23-5-1681 Ieme
Sjoerds, huisman te Pietersbierum, overl. v. 1691, zn. <strong>van</strong> Sjoerd<br />
Jacobs en Jouck Lolckes.<br />
Op 20-6-1677 819 worden Jan Gerbens, huisman te Wijnaldum en zoon <strong>van</strong><br />
Gerben Jansen en Inte Wynses, te Tjum, zwager <strong>van</strong> Gerben Jans<br />
curatoren over Geertie (12) en Symen Symens (9), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
overleden Symen Jansen en Jetske Gatses. Va<strong>der</strong> Symen was in leven<br />
huisman te Wijnaldum. Aanwezig zijn ver<strong>der</strong> Gerben Jansen, huisman<br />
te Schingen en naaste vrienden: Andries Gatses te Hitsum; Frouck<br />
Gatses te Franeker en Pyter Wybes, te Wijnaldum.<br />
Geertje en haar broer Symen komen ook voor in het testament <strong>van</strong> hun<br />
oom, Rinze Jans, de volle broer <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>, op 14-3-1668 820 : ‘soo<br />
legatere ik testator aan Geertie en Sijmon Sijmons, mijn volle<br />
broe<strong>der</strong>s kin<strong>der</strong>en, t’saem een pondemate landts (...).<br />
Bartle en Geertje zijn getrouwd voor 19-4-1693 821 , want op die dag<br />
proclameren Jan Gerbens, huisman on<strong>der</strong> Wijnaldum en zijn vrouw<br />
Pijttrick Sjoerds de aankoop <strong>van</strong> ‘seeckere seven pondematen lant,<br />
leggende over hooge en leege in de sate en landen bij de<br />
proclamanten bewoont en <strong>geb</strong>ruyckt, groot 56 pondematen,<br />
resorterende on<strong>der</strong> Wijnaldum voors. (...) gekocht <strong>van</strong> Geertie<br />
Sijmens, tegenwoordige huysvrouw <strong>van</strong> Bartle Dircks, huysman tot<br />
Pijttersbierum’ voor de ene helft en Symen Symens, huisman te<br />
Wijnaldum, voor de an<strong>der</strong>e helft. De koopsom bedraagt in totaal 578<br />
gg., 16 penningen.<br />
Stemkohier 1698 Pietersbierum (Barradeel), stem nr. 16, Groot<br />
Marnstra, Vrouw Isabella Susanna barones toe Schwartzenberg,<br />
echtgenote <strong>van</strong> graaf Carlson, eigenaar en Bartle Dirks, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Vanaf 13 maart 1708 822 is Bartle Dirks, huisman te Pietersbierum,<br />
oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege, samen met Gerben Anes, huisman te<br />
Pietersbierum, va<strong>der</strong>s zwager en met Pieter Anes, huisman te<br />
Sexbierum, va<strong>der</strong>s zwager, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jouke Dirks,<br />
Ane (omstreeks 15), Attie (omstreeks 13), en Leuicke Jouckes<br />
(omstreeks 10). Bij de uitgaven staat on<strong>der</strong>e vermeld dat er op 29-<br />
4-1708 aan Jan Pyters geld betaald is ‘voor het luiden <strong>van</strong> Jouke<br />
Dirks’.<br />
Op 9-12-1712 823 is Bartele Dirks curator over Symen (23e) en Sjoerd<br />
(16e) Symens, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Symen Symens en Knierke Sjoerds,<br />
in tijden echtelieden on<strong>der</strong> Wijnaldum. Bartele is dan huisman te<br />
Pietersbierum en aangetrouwde oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. Op diezelfde<br />
datum is Bartele Dirks samen met Jacob Sjoerds curator over de<br />
an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het echtpaar Symen Symens en Knierke Sjoerds:<br />
Jan, Lolke en Yme Symens.<br />
Op 27-11-1713 824 wordt een akte geregistreerd, opgemaakt te<br />
Harlingen op 16-6-1697, waarin Bartle Dirks, te Pietersbierum<br />
verklaart 500 cg. schuldig te zijn aan Symen Ypes te Sexbierum,<br />
wegens een lening. De akte is geroyeerd op 26-5-171<strong>8.</strong><br />
Kort daarop, op 2-12-1713 825 laat het echtpaar een akte registreren,<br />
oorspronkelijk opgemaakt op 29-5-1708; Bartele, dan ont<strong>van</strong>ger en<br />
Geertje, echtelieden, huislieden te Pietersbierum zijn 550 cg.<br />
schuldig aan Jacob Epkes, ‘olde ont<strong>van</strong>ger’ en huisman te Tzum.<br />
Op 31-3-1716 826 doet het Hof <strong>van</strong> Friesland uitspraak in een slepende<br />
zaak tussen Anna Geertruid <strong>van</strong> Zanten, weduwe <strong>van</strong> Caspar <strong>van</strong><br />
Feugen, versus Bartele Dirks. Haar eis, over belastingperikelen in<br />
de jaren voor 1700, wordt uiteindelijk niet ont<strong>van</strong>kelijk verklaard<br />
en zij moet ook de proceskosten betalen.<br />
Op 15-7-1718 827 wordt Eelco Offringa, oud-secretaris <strong>van</strong> Barradeel<br />
door het Hof <strong>van</strong> Friesland in het ongelijk gesteld versus Bartele<br />
Dirks, huisman te Pietersbierum en ont<strong>van</strong>ger aldaar. Er was<br />
onenigheid over de floreenschatting rond de jaren 1715-1716. Het<br />
Hof verklaart de eis <strong>van</strong> Offringa niet ont<strong>van</strong>kelijk.<br />
Op 26-5/7-7/21-7-1734 828 proclameert Geertje Simons, weduwe <strong>van</strong><br />
Bartele Dirks te Pietersbierum de aankoop <strong>van</strong> een huis c.a. te<br />
Pietersbierum ten noorden <strong>van</strong> het kerkhof, gekocht <strong>van</strong> Govert<br />
Reinerts, te Harlingen voor 250 cg.<br />
De overlijdensgegevens <strong>van</strong> Bartele en Geertje komen uit de<br />
lidmatenboeken <strong>van</strong> Pietersbierum; daar was hun dochter Jetske bij
huwelijk ook <strong>van</strong> afkomstig. Bartele wordt genoemd als lidmaat in<br />
1719; Geertje in 1724.<br />
282<strong>8.</strong> Hans Hansen, ged. Harlingen 14-10-1642, houtmolenaar te Midlum,<br />
overl. Midlum 8-3-1693, tr. Harlingen 5-7-1663<br />
2829. Martien Sipkes.<br />
Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />
2830. Hobbe Abes, <strong>van</strong> Winsum, tr. Winsum 29-3-1678<br />
2831. Claaske Doekes, <strong>van</strong> Winsum.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Doeke, tr. Winsum 18-12-1707 Auckjen Adams.<br />
2. Feik, (= nr. 1415).<br />
284<strong>8.</strong> Heine Doedes, DG, overl. 1698, huisman te Wouterswoude, tr.<br />
Wouterswoude 9-12-1671<br />
2849. Baukje Pieters, overl. 1702.<br />
Op 20-2-1693 is Heine Doedes curatoren over Luitjen, Antje, Jan en<br />
Hette Sydses 829 . Kort daarna 830 , op 13-12-1695 is Heine Doedes, samen<br />
met Bauke Jeppes, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
zijn overleden broer, Gabe Doedes. Kin<strong>der</strong>en: Doede (in het 25e<br />
jaar); Sicke (21e) en Sjoerd Gabes (18e).<br />
Nieuwland meldt dat Baukje een dochter is <strong>van</strong> Pieter Geerts en<br />
Antje Harmens te Wouterswoude en dat zij een kleindochter is <strong>van</strong><br />
Geert Thijses; haar stiefva<strong>der</strong> is Hattum Tabes. Vindplaatsen: DAN I<br />
13 168 (1672).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Doede Heines, huisman te Driesum, overl. v. 10-11-1723.<br />
2. Pieter Heines (= nr. 1424).<br />
3. Geert Heines, overl. na 12-9-1735.<br />
4. Mein<strong>der</strong>t Heines, overl. na 10-11-1723, tr. (1) Doetie Jelles,<br />
tr. (2) Martien Adsers.<br />
2856. Luitjen Botes, <strong>geb</strong>. ca. 1655, boer op Westergeest stem 18 en<br />
ont<strong>van</strong>ger te Westergeest, woonachtig op de Triemen, overl. v.<br />
16-2-1706, tr. (2) v. 6-4-1695 Antie Wiegers, overl. na<br />
8-4-1706. 831<br />
Luitjen Botes tr. (1) (mogelijk 1683)<br />
2857. Gertie Mients, <strong>geb</strong>. ca. 1666, overl. v. 6-4-1695.<br />
Luitjen Botes komt in de archivalia meer<strong>der</strong>e keren voor als<br />
curator. Luitjen 832 is op 6-10-1680 voogd over zijn (half)broer. Op<br />
17-12-1695 is hij curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Mients<br />
(denkelijk zijn zwager) en Aafke Claasen; op 25-1-1704 833 doet hij<br />
rekening.<br />
Gertie is <strong>geb</strong>oren rond 1665. Dat blijkt uit een inventaris,<br />
opgemaakt in 1671, na het overlijden <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Mient<br />
Poppes 834 . Dan wordt de leeftijd <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en genoemd: Johananes<br />
Mients (in het 11e jaar); Gertie Mients (in het 6e jaar) en<br />
Folckert Mients (in het 5e jaar).<br />
Het huwelijk tussen Luitjen en Geertje zou mogelijk in 1683 geweest<br />
kunnen zijn, omdat bij de beschrijving <strong>van</strong> het zilver <strong>van</strong> Geertjes<br />
schoondochter (Hinke Teekes, zie hieron<strong>der</strong>) in 1741 sprake is <strong>van</strong><br />
zilveren kettingen, gemerkt “G.M.A. 1683, Luitjen Botes<br />
toebehorende”. Gelet op de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> het eerste kind (circa<br />
1684) lijkt dat toch een niet al te gewaagde veron<strong>der</strong>stelling.<br />
Op 6 april 1695 blijkt Gertie Mients overleden en er volgt een<br />
inventarisatie in het sterfhuis. 835<br />
De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Bote (12de), Mient (10de) en Jeen<br />
Luitjens (8ste). Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> land te Augsbuurt,<br />
Buitenpost, Kollum en Westergeest. De levende have vertegenwoordigt<br />
een totale waarde <strong>van</strong> ruim 1475 cg.
In de marge is een verklaring <strong>van</strong> de drie broers opgenomen uit<br />
maart 1713, waarin zij de goede afhandeling bevestigen.<br />
Ver<strong>der</strong> worden enkele persoonlijke bezittingen <strong>van</strong> Geertje opgesomd,<br />
die een goed beeld geven <strong>van</strong> haar afkomst en voorou<strong>der</strong>s.<br />
Zo is er sprake <strong>van</strong> een zilveren on<strong>der</strong>riem, gemerkt “Romcktien<br />
Johannes, 1651”. Dat kleinood is zon<strong>der</strong> twijfel afkomstig <strong>van</strong><br />
Geertjes moe<strong>der</strong>.<br />
Ver<strong>der</strong> is er een zilveren “roocker”, gemerkt “Gertie Reins”. Zij is<br />
Geertje Mients’ grootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant. Er is ook nog een haak<br />
met kettingen, gemerkt “Hiltie Johannes, 1665”. Die zal Geertje<br />
waarschijnlijk gekregen hebben <strong>van</strong> haar tante <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant.<br />
Daarna wordt het allemaal wat min<strong>der</strong> zeker, want er is sprake <strong>van</strong><br />
gegraveerde initialen. Zo is er een zilveren lepel, gemerkt<br />
“M.A.A.M”. Het meest waarschijnlijke is, dat de lepel met die<br />
initialen ooit toebehoord heeft aan Geertjes overgrootmoe<strong>der</strong>, As<br />
Metskes en haar tweede man Metske Auckes.<br />
Ver<strong>der</strong> is er de hierboven genoemde zilveren priem, gemerkt “Romck<br />
Halbesma, 1601”. Die zou afkomstig kunnen zijn <strong>van</strong> een<br />
overgrootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Geertje: Romck Geerts, die in<strong>der</strong>daad banden<br />
heeft met de familie met die naam.<br />
Ten slotte is er nog een zilveren oorijzer en een psalmboek,<br />
gemerkt “G.M.”. Dat boekje zal denkelijk <strong>van</strong> Geertje zelf geweest<br />
zijn.<br />
Ver<strong>der</strong> is er ook sprake <strong>van</strong> zilver en goud <strong>van</strong> Luitjen Botes, <strong>van</strong><br />
zijn ou<strong>der</strong>s geërfd.<br />
Luitjen blijkt overigens op deze datum in 1695 al hertrouwd te<br />
zijn. Zijn tweede vrouw, Antje Wiegers, brengt bij haar huwelijk<br />
140 cg. in. Op 24-3-1696 is Oene Pytters, ont<strong>van</strong>ger te Kollum<br />
curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen Botes en de overleden Gertie<br />
Mients. Tussen 13-10 en 31-12-1696 zou Luitjen overleden zijn (NT.<br />
13.113 nr. 352), maar op 13-6-1697 is hij curator over Gertie<br />
Claases, dochter <strong>van</strong> Claas Luitjens en Gertie Wiegers (denkelijk de<br />
zus <strong>van</strong> zijn tweede vrouw, Antie Wiegers).<br />
In de floreenkohieren <strong>van</strong> 1700 en 1708 komt Luitjen met regelmaat<br />
voor. 836 Vaak is dat als naastligger, maar hij heeft zelf ook veel<br />
bezittingen.<br />
Zon<strong>der</strong> volledig te willen zijn: hij is terug te vinden te<br />
Westergeest nummer 54, 55, 58, 81. Ook on<strong>der</strong> Oudwoude heeft Luitjen<br />
bezittingen op de nummers 88, 91 en 92. In Augsbuurt ten slotte,<br />
komt hij voor op de nummers 50, 51 en 5<strong>8.</strong><br />
In september 1702 komt Luitjen voor in de bijlagen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland. 837 Hij is dan “46 of 47 jaren” oud en is huisman on<strong>der</strong><br />
Westergeest.<br />
Vóór 16 februari 1706 is Luitjen Botes overleden, want dan is Mark<br />
Sierks curator over Mient en Jeen. 838<br />
Op 23 februari 1706 is Jelle Wiegers curator over de kin<strong>der</strong>en uit<br />
het tweede huwelijk: Wieger, Frouw en Martien.<br />
Op 26 februari 1706 vindt er een inventarisatie plaats in het<br />
sterfhuis <strong>van</strong> Luitjen Botes. 839<br />
Uit de akte wordt duidelijk dat hij in zijn leven letterlijk en<br />
figuurlijk goed <strong>geb</strong>oerd heeft. Bij de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Gertie<br />
Mients is on<strong>der</strong> meer sprake <strong>van</strong> een part <strong>van</strong> Metske Auckes huizinge<br />
te Kollum.<br />
Bij het zilver wordt opnieuw de lepel vermeld, gemerkt “M.A.A.M.”<br />
en een zilveren lepel, gemerkt “T.J.”, “Luitjen <strong>van</strong> Jan Botes<br />
aangeerft”.<br />
Kort daarop volgen twee akten waarin de finale scheiding zijn<br />
beslag krijgt. 840<br />
Op 10 mei 1707 wordt Sibrandi Wybo, vice-secretaris <strong>van</strong><br />
Kollumerland, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Antje en de overleden<br />
Luitjen.<br />
In 1728 zijn de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen en Antie Wiegers, te weten<br />
Wieger, Frouck en Martjen Luitjens, eigenaars <strong>van</strong> stem 17 te
Westergeest. Meier is dan de weduwe <strong>van</strong> hun halfbroer Jeen<br />
Luitjens.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Gertie Mients:<br />
1. Bote, (= nr. 1428).<br />
2. Mient, <strong>geb</strong>. ca. 1686, huisman, overl. Westergeest vóór 9 maart<br />
1725.<br />
Op 9 maart 1725 wordt de inboedel <strong>van</strong> Mient beschreven. 841 Hij is op<br />
dat moment ongehuwd, want de erfgenamen zijn de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />
overleden broers Bote en Jeen (hun weduwen worden in de akte zelf<br />
genoemd). Bij de beschreven bezittingen is on<strong>der</strong> meer sprake <strong>van</strong><br />
een testament met zilveren beslag met daarop “G.M. 1683” en ook het<br />
<strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> een zate op De Triemen, door Bote Luitjens’ weduwe<br />
<strong>geb</strong>ruikt.<br />
3. Jeen, <strong>geb</strong>. ca. 1688, overl. vóór 9 maart 1725, tr. Barber<br />
Andries.<br />
Jeen heeft nageslacht. In 1728 wordt in de stemkohieren bij<br />
Westergeest stem 18 Bote Rinses als curator genoemd over de zes<br />
min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Antje Wiegers:<br />
4. Wieger, <strong>geb</strong>. ca. 1697, huisman op de Wijgeest on<strong>der</strong> Oudwoude 842 ,<br />
kerkvoogd te Oudwoude 843 , bijzitter <strong>van</strong> Oudwoude, nog vermeld op 25<br />
maart 1738 844 , overl. Oudwoude vóór 3 april 1745, tr. Hencke Jans. 845<br />
Op 30-5-1729 846 zijn Wieger Luitjens, huisman te Wijgeest, en Jacob<br />
Mein<strong>der</strong>ts, huisman te Westergeest, curatoren over Lutske (14), het<br />
kind <strong>van</strong> Jacob Harmens.<br />
Op 25-3-1738 847 is Wieger Luitjens, huisman te Wijgeest on<strong>der</strong><br />
Oudwoude, curator over Lutske (13), Trijntje (11), Jancke (8) en<br />
Jan Pyters (5), kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Pieter Jansen en Eetske Jans.<br />
5. Frouw, <strong>geb</strong>. ca. 1699, overl. na 172<strong>8.</strong><br />
6. Martien, <strong>geb</strong>. ca. 1701, overl. na 172<strong>8.</strong><br />
285<strong>8.</strong> Teeke Jacobs, overl. v. 6-11-1694, tr. v. 10-12-1693<br />
2859. Grietje Libbes, <strong>geb</strong>. 1669/70, overl. 1701, tr. (2) 1696 Gerrit<br />
Sierks, zn. <strong>van</strong> Sierk Harmens en Grietje Rodmers. 848<br />
Teeke Jacobs en Grietje Libbes, echtelieden te Oudwoude proclameren<br />
op 10-12-1693 849 de aankoop <strong>van</strong> 5/7e deel <strong>van</strong> een huis c.a. te<br />
Oudwoude, mandelig met Eetske/Yetske Jacobs <strong>van</strong> Sape Jacobs op<br />
Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude; Sierk Jacobs; Aefke Jacobs, huisvrouw <strong>van</strong><br />
Uilke Hendriks; Gerrit Jacobs; Hiske Jacobs, huisvrouw <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t<br />
Eltses. Zij zijn allen kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Harmens, te Oudwoude.<br />
Teecke is overleden voor 6-11-1694, want op die dag worden Sape<br />
Jacobs en Sierk Jacobs curator over Hinke, ongeveer ¾ jaar oud. Op<br />
29-11-1699 is zij in het 5de jaar en op 4-4-1700 wordt Sierk Jacobs<br />
op het Veen, volle oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant, haar curator 850 .<br />
Op 20-11-1694 851 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Teeke Jacobs. Zijn vrouw is inmiddels hertrouwd en Hinke is oud in<br />
het 1e jaar. Er is sprake <strong>van</strong> landen te Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude;<br />
5/7e part <strong>van</strong> een huis; er is sprake <strong>van</strong> Teeke’s va<strong>der</strong>, wijlen<br />
Jacob Harmens. Aan in<strong>geb</strong>racht geld: <strong>van</strong> Teeke ruim 699 cg. en<br />
Grietje 124 cg. Bij de daaropvolgende scheiding is o.a. een<br />
handtekening <strong>van</strong> Grietje Libbes opgenomen.<br />
Op 5-7-1701 852 worden de inventaris en de scheiding opgemaakt <strong>van</strong> de<br />
overleden Gerrit Sierks en Grietje Libbes. Kin<strong>der</strong>en zijn: Hinke<br />
Teekes (‘old in het 6e jaar’); Sierk Gerrits (in het 4e jaar) en<br />
Libbe Gerrits (een half jaar oud). Op 7-1-1702 853 volgt nog een<br />
scheiding <strong>van</strong> Teeke Jacobs’ goed.<br />
Uit dit huwelijk: Hencke Teekes (= nr. 1429).<br />
2864. Watze Pieters, molenaar te Boornbergum, overl. Smalle Ee 1686, tr.<br />
(1) N.N., tr. (2) Boornbergum-Kortehemmen 26-12-1674<br />
2865. Neeltje Halbes.<br />
Uit het eerste huwelijk:
1. Aaltje, ged. Oudega (S) 24-2-1669.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
Halbe (= nr. 1432)/Aaltje, ged. Boornbergum 12-5-1676.<br />
2866. Symen Romkes, tr.<br />
2867. Saakjen Everts, ged. Rijperkerk 13-1-1661 (samen met haar oudste<br />
dochter).<br />
Nieuwland meldt: Symen Romkes, mogelijk zoon <strong>van</strong> Romke Symens, tr.<br />
Saakje Everts: DAN I 14 (of 114) 298; zusters Ankje (tr. Lieuwe<br />
Oebeles; Bieuke, tr. Tjeerd Lieuwes; Dieuke.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Rijperkerk):<br />
1. Trijntje, ged. 13-1-1661.<br />
2. Klaaske, ged. 10-5-1663.<br />
3. Aukje, ged. 26-3-1671.<br />
4. N.N., ged. 14-8-1672.<br />
286<strong>8.</strong> Jan Jansen Posthumus, tr. Rijperkerk 28-11-1659<br />
2869. Jeltie Gerrits <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werff.<br />
2870. Hylke Haijes 854 , boer te Oostermeer, DG, overl. v. 6-2-1694, tr. (1)<br />
Jenke Rinses, tr. (3) Antje Wierds, <strong>van</strong> Oudega, dochter <strong>van</strong> Wierd<br />
Martens 855 en Joukje Rinnerts. Hylke tr. (2)<br />
2871. Tjitske Liebbes.<br />
(?) Stemkohier 1728 Bergum (Tietjerksteradeel), stem nr. 6, Hylke<br />
Hayes, eigenaar voor 1/3, en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Binne Wilts,<br />
uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/3; Fooke Hayes, eigenaar<br />
voor 1/3.<br />
(?) Stemkohier 1728 Bergum (Tietjerksteradeel), stem nr. 48, Binne<br />
Wilts, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/3; Fooke Hayes,<br />
eigenaar voor 1/3 en Hylke Hayes, eigenaar voor 1/3, en <strong>geb</strong>ruiker<br />
voor ’t geheel.<br />
Uit het huwelijk tussen Hylke Haijes en Tjitske Liebbes:<br />
1. Jenke Hylkes (= nr. 1435).<br />
Uit het huwelijk tussen Hylke Haijes en Antje Wierds:<br />
2. Frytsen Hylkes 856 , <strong>geb</strong>. Oostermeer ca. 1680, overl. De Tsjoele<br />
on<strong>der</strong> Stiensga 1761, tr. Oostermeer 3-5-1696 Wytse Folkes, zn. v.<br />
Folke Wierds en Sytske Jans.<br />
3. Jouck Hylkes, <strong>geb</strong>. 1682, tr. Oostermeer 31-3-1700 Andries<br />
Oebeles<br />
2880. Ruurd Ruurds alias Jonge Ruurd, schipper te Oostermeer bij de<br />
Wal/Snakkerburen 1692, tr. Oostermeer 25-11-1683<br />
2881. Sieuke Oenes.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />
1. Antje, ged. 31-8-1684.<br />
2. Dirk, ged. 22-11-1685 (= nr. 1440).<br />
3. Nieske, ged. 6-5-168<strong>8.</strong><br />
4. Sjoukje, ged. 2-11-90.<br />
5. Sjoukje, ged. 20-3-1692.<br />
6. Nieske, ged. 1-1-1695.<br />
7. Gerrit, ged. 4-4-1697.<br />
288<strong>8.</strong> (?) Luitjen Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1636, overl. v. 27-7-1691, tr.<br />
Schingen 17-3-1672<br />
2889. (?) Tjal Epckes, (o)tr. (2) Franeker 30-12-1682/26-1-1683 Andries<br />
Hendriks, <strong>van</strong> Tzummarum.<br />
Het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen is ingeschreven te Welsrijp, denkelijk dus<br />
de on<strong>der</strong>trouw, vermeld is dat het huwelijk gesloten is in zijn<br />
woonplaats, Schingen dus. Zij is <strong>van</strong> Welsrijp afkomstig.<br />
Op 27-7-1691 857 zijn Doytse Lieuckes en Douwe Hoytes curatoren over<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Luitjen Hoytes en Tjal Epckes: Attie<br />
(18), Hoyte (16) en Grietje Luitjens. Uit dit huwelijk:<br />
1. Attie Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1673.
2. Hoyte Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1675 (= nr. mogelijk 1444).<br />
3. Grietje Luitjens.<br />
2912. Jochum Pieters 858 , ged. Sexbierum 26-8-1638, tr. Hallum 7-12-1662<br />
2913. Saack Claeses, <strong>van</strong> Hallum<br />
Bij het huwelijk is Jochum Pyters afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum en Saeck<br />
Claeses <strong>van</strong> Hallum.<br />
Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 1, Jacob Romckes<br />
Braem, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter, eigenaar; Saekjen Jochums,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 1, Froukjen<br />
Braam, weduwe Hindelopen, eigenaar; Claas Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Klooster Lidlum (Barradeel), stem nr. 8,<br />
ploeggangen, Jacob Romckes Braem, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter,<br />
eigenaar; Saekjen Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Klooster Lidlum (Barradeel), stem nr. 8, een<br />
ploeggang, secretaris Braam, eigenaar; Claas Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Loijck, ged. Hallum 6 september 1663.<br />
2. Pieter, (= nr. 1456).<br />
3. Claas, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Midlum stem 8 en Oosterbierum stem 1, tr.<br />
Sexbierum 30-3-1710, afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum, Antie Hansen,<br />
afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, tr. mogelijk (2) Trijntje Jelles.<br />
Onduidelijk is, of het om dezelfde man gaat. Dit echtpaar te<br />
Oosterbierum dopen: 1. Saakjen, ged. 27-11-1718; 2. Bottje, ged.<br />
14-12-1721; 3. Antje, ged. 7-2-1723; 4. Jochem, ged. 10-6-1725; 5.<br />
Jochem, ged. 15-12-1726; 6. Jelle, ged. 23-10-1729; 7. Reintje,<br />
ged. 15-6-1732.<br />
2914. Harmen Hobbes/Obbes Donia, te Midlum, overl. v. 1698, tr. (1)<br />
Sexbierum 18-4-1669 Froukjen Aetis, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, otr.<br />
(2) Welsrijp 28-6-1681<br />
2915. Ymck Dircks, afkomstig <strong>van</strong> Welsrijp, <strong>geb</strong>ruikster Midlum stem 9,<br />
overl. tussen 14-5-1721 en 8-1-1722.<br />
Stemkohier 1698 Midlum (Franekeradeel), stem nr. 9, Tjaart<br />
Tjaartsen, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/2; gereformeerd<br />
Prof. Mathaeus, eigenaar voor 1/2; gereformeerd, Ymckjen Dirckx,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
8-1-1722 859 is Harmen Pieters erfgenaam <strong>van</strong> Ymck Dircks, in leven te<br />
Midlum en weduwe <strong>van</strong> Hermen Obbes. Harmen is dan in het 12e jaar en<br />
zoon <strong>van</strong> Pieter Jochums en Froukje Hermens. De testatrice heeft op<br />
14-5-1721 een testament laten opmaken.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Midlum):<br />
1. Froukje, (= nr. 1457).<br />
2. Hobbe, ged. 2-3-1684.<br />
3. Dirckje, ged. 19-12-1686.<br />
2920. Jelle Tjeerds, voljarig in 1684, boer op stem 9 te Oosterbierum<br />
overl. v. 1728, tr.<br />
2921. Bottje Anes, overl. in of na 172<strong>8.</strong><br />
Op 19 juli 1692 is Jelle Tjeerds, mr. bakker te Oosterbierum,<br />
curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rienck piers en Antie Herckes. 860<br />
Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 9, Haerda, Vrouw<br />
Everhardina <strong>van</strong> Lindenau, weduwe <strong>van</strong> jr. Douwe <strong>van</strong> Hoytema,<br />
eigenaar en Jelle Tjeerdts, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Tzummarum (Barradeel), stem nr. 6, Stedda, Claes<br />
Gerrits, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Froukjen Anes, eigenaar voor ¼;<br />
Gerben Anes, eigenaar voor ¼; Jelle Tjeerdts, uit naam <strong>van</strong> zijn<br />
vrouw Bottje Anes, eigenaar voor ¼; Wopke Anes, uit naam <strong>van</strong> zijn<br />
vrouw, eigenaar voor ¼, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel.<br />
Stemkohier 1728 Tzummarum (Barradeel), stem nr. 6, Ytte Wopkes, uit<br />
naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼ en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel;<br />
Wopke Anes, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter, eigenaar voor ¼; Gerben
Anes, eigenaar voor ¼ en Bottje Anes, weduwe <strong>van</strong> Jelle Tjeerds,<br />
eigenaar voor ¼.<br />
Op 25-11-1711 koopt het echpaar bouwland te Oosterbierum <strong>van</strong><br />
Adriaan Witten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa, heer <strong>van</strong> Cronenburg, Loonen, Grijsoord,<br />
etc, woonachtig te Leiden 861 . Er volgt een niaarneming door ‘raadviscaal’<br />
Idsinga, later wordt er betaald door Gouke Zuringar.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />
1. Tjeerd Jelles, ged. 26-5-1695, huisman te Oosterbierum op stem<br />
13, overl. v. 19-2-1741, tr. Antje Tjepkes, ged. Oosterbierum 26-<br />
12-1701, dr. <strong>van</strong> Tjepke Jetses en Trijntje Jochems. 862<br />
Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 13, de heer<br />
Suffridus Westerhuys, te Franeker, eigenaar, Tjeerd Jelles,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Op 8 april 1737 is Tjeerd Jelles curator over Aaltje (in het 21 e ),<br />
kind <strong>van</strong> Tjepke Jetses en Trijntje Jochems. Zij laten te<br />
Oosterbierum dopen: 1. Antje, ged. 26-12-1701 en 2. Aaltje, ged.<br />
14-6-1716. 863<br />
Op 5 juni 1737 is Tjeerd Jelles, huisman on<strong>der</strong> Sexbierum, curator<br />
over de innocente Bottje Ruurds, meer<strong>der</strong>jarige innocente<br />
vrijster. 864 Vanaf 4-6-1738 wordt zijn broer Ane (zie hieron<strong>der</strong>)<br />
curator. Bottje is een dochter <strong>van</strong> Ruurd Haantjes en Trijntje Anes<br />
(op 22-3-1729, nr. 506).<br />
Op 19-2-1741 zijn Ane en Gerrit Jelles, huismannen te Oosterbierum<br />
en volle ooms, curator over Jelle (in het 17 e jaar) en Trijntje<br />
Tjeerds (in het 12 e jaar)<br />
2. Ane Jelles, ged. 18-7-1697.<br />
3. Gerrit Jelles, (= nr. 1460).<br />
4. Riemer Jelles, ged. 3-2-1704.<br />
2922. Tane Ypes, <strong>geb</strong>./ged. Wijnaldum 16/17-9/25-10-1665, boer op Dongjum<br />
stem 5, bijzitter <strong>van</strong> Franekeradeel, overl. v. 10-6-1720, tr.<br />
2923. Aeltie Hebbes Tyesma, ged. Menaldum 2-5-1669, overl. 21-9-1727,<br />
begr. Menaldum (kerk).<br />
Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 25, Coehool,<br />
groot 88 pondematen, Dirck Johannes, eigenaar <strong>van</strong> 19 pondematen;<br />
Tane Ipes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen;<br />
Trijntie Hebbes, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen; Tiomme Hanses, uit<br />
naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen; Ige Hebbes,<br />
eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Sibbel<br />
Martens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 19 pondematen.<br />
Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 25, Yge Hibbes,<br />
eigenaar voor ½, en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel en Tane Ypes, eigenaar<br />
voor ½.<br />
Stemkohier 1698 Dongjum (Franekeradeel), stem nr. 5, grietman Sicco<br />
Goslinga, eigenaar (gereformeerd) en Tane Ypes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Op 25-11-1716 is Tane Ypes, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Franekeradeel, als oom<br />
<strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege curator over Ype en Jan Symens, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
overleden Symen Ypes en Tiettie Jans. Op 10-6-1720 is Tane al<br />
overleden, dan wordt Ype curator over zijn broer Jan (dan 24) 865 .<br />
Uit dit huwelijk:<br />
(?) Jan Tanes, <strong>geb</strong>. ca. 1696.<br />
2. Jente, ged. Oosterbierum 24-1-1697, tr. Gerke Johannes Gerkema.<br />
3. Antje, (= nr. 1461).<br />
4. Trijntie, ged. Dongjum 11-9-1701.<br />
5. Ype, ged. Dongjum 10-2-1704, in 1728 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Dongjum stem<br />
5, in 1743 huisman on<strong>der</strong> Franeker.<br />
6. Hebbe, ged. Dongjum 10-2-1704 (tweeling met voorgaande).<br />
7. Hebbe, ged. Dongjum 22-5-1707.<br />
2924. Jan Jansen <strong>van</strong> Asperen, ged. Tzummarum 29-11-1685, mr. bakker te<br />
Oosterbierum, tr.<br />
2925. Isaackje Isaacks, ged. Tzummarum/Firdgum 30-12-1688 (als IJckjen),<br />
overl. na 15-2-1756, tr. (2) Gerloff Hessels.
Op 17-1/4-2/14-3-1714 866 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong><br />
land te Sexbierum, gekocht <strong>van</strong> dr. Titus Sloterdijk.<br />
Op 5-2/?/5-3-1721 867 koopt het echtpaar, wonende te Oosterbierum,<br />
bouwland aldaar, voor 660 cg. <strong>van</strong> Thomas Rinties.<br />
Enkele jaren later, op 10-3/24-3/7-4-1728 868 verkopen Jan Jansen <strong>van</strong><br />
Asperen, mr. bakker en zijn vrouw, wonende te Oosterbierum, voor<br />
ruim 159 gg. een huis aldaar, <strong>van</strong> Tjeerd Willems en Goyck Sybrens.<br />
De eigenlijke aankoop geschiedde op 6-3-172<strong>8.</strong><br />
Op 20-12-1746 869 voert Jan een proces tegen Johannes Gerlofs,<br />
ont<strong>van</strong>ger te Dronrijp. Er blijkt een zaak in juli 1745 bij het<br />
ne<strong>der</strong>gerecht Barradeel aan voorafgegaan te zijn. Er is onenigheid<br />
over verschillende zaken; o.a. over een zwerm bijen. Jan wordt<br />
uiteindelijk in het gelijk gesteld.<br />
Ysaakje Isaaks komt enkele malen voor als weduwe <strong>van</strong> Gerloff<br />
Hessels, te Oosterbierum 870 .<br />
Op 15-2-1756 871 verkoopt zij een huis met de bakkerij c.a. (zij<br />
leeft overigens in een latere akte in hetzelfde boek ook nog op 18-<br />
2-1757).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Oosterbierum):<br />
1. Bauckjen, ged. 15-12-1709.<br />
2. Isaac, ged. 25-10-1711.<br />
3. Bauckjen, ged. 16-7-1713.<br />
4. Jan (= nr. 1462).<br />
5. Ybeltjen, ged. 19-2-1719.<br />
6. Ybeltjen, ged. 21-4-1720.<br />
7. Ybeltjen, ged. 5-12-1723.<br />
2926. Mr. Tierck Tiercks Swijnstra, ged. Schalsum 11-10-1686, ont<strong>van</strong>ger<br />
en schoolmeester te Oosterbierum, overl. tussen 9-2-1736 en<br />
17-4-1737, tr. begin 1717<br />
2927. Trijntje Hessels Fopma, <strong>geb</strong>./ged. Oosterlittens 3/24-9-1686, overl.<br />
na 1749.<br />
Op 10-2-1714 doet de jongedochter Trijntje Hessels (zon<strong>der</strong><br />
familienaam) belijdenis te Oosterlittens.<br />
Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />
<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />
Acronius 872 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />
gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te<br />
Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />
erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />
voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />
Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />
Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />
Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />
Gosses. Uit de papieren kan on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e geconcludeerd worden dat<br />
Trijntje welhaast getrouwd moet zijn tussen 26-11-1715 en 3-3-1716,<br />
omdat zij eerst alleen voorkomt en later ‘gesterckt met haar nieuw<br />
getrouwde man, ontfanger en schoolmeester tot Pijtersbierum’.<br />
Op 9-2-1736 873 zijn Pieter Hessels Fopma, huisman te Britswerd en<br />
Tjerk Swijnstra, ont<strong>van</strong>ger te Oosterbierum (dus denkelijk toch de<br />
va<strong>der</strong> en niet de gelijknamige zoon) curatoren ove de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Benedix Eeltjes Banga te Jorwerd.<br />
Op 17-4-1737 874 treedt Jan Roorda, <strong>van</strong> Harlingen, ont<strong>van</strong>ger-generaal<br />
<strong>van</strong> Barradeel, op als schuldeiser bij het faillisement <strong>van</strong> Trijntje<br />
Hessels Fopma, weduwe <strong>van</strong> Tjerk Swijnstra, in leven ont<strong>van</strong>ger en<br />
schoolmeester te Oosterbierum. Curator over de failliete boedel is<br />
Johannes Ritskes Stellingwerf, dijkopzichter <strong>van</strong> Oosterbierum.<br />
Quotisatie: ‘Trijntje Tjerks, weduwe, gering’ 1 + 12; aanslag: 4-6-<br />
14.<br />
Vermoedelijk heeft Trijntje met haar stiefdochter Jeltje een winkel<br />
gedreven, want ‘Jeltje en Trijntje Tjerks’ komen als winkeliers te<br />
Sexbierum voor 875 .<br />
Uit het huwelijk (allen ged Oosterbierum):<br />
1. Wytske (= nr. 1463).<br />
2. Tjerk, ged. 22-10-1719.
292<strong>8.</strong> Sijtse Hotses, boer op Sytebuoren (1698), later naar Goïngahuizen,<br />
lidmaat <strong>van</strong> de Vlaamse menniste gemeente ‘Het nieuwe huis’ te<br />
Grouw, overl v. 1728, tr. Oudega (Sm.) 24-2-1719 876<br />
2929. Lieuwke Nammles.<br />
Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Grouw, zij <strong>van</strong> Warga.<br />
Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 62, Groot Jetsma,<br />
groot 65 pondematen, schiet 3 floreen 24 stuivers, Sipke Jochems te<br />
Smalle Ee, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar (aandeel niet vermeld,<br />
moet zijn: 8,5 pondematen); Sytse Hotses te Goëngahuizen, eigenaar<br />
<strong>van</strong> 28 pondematen; Aern Aenes, uit naam <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en, eigenaar<br />
<strong>van</strong> 19 pondematen; Mirk Romkes te Irnsum, eigenaar <strong>van</strong> 9,5<br />
pondematen en Tiete Willems, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 62, groot 66<br />
pondematen, Ate Anes erven, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen; Feike<br />
Ymes, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen; Sipke Jochums erven, eigenaar<br />
<strong>van</strong> 9,5 pondematen Sytse Hotses erven, eigenaar <strong>van</strong> 28 pondematen;<br />
Tjepke Jillerts, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen en Douwe Sipkes,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Boornbergum (Smallingerland), stem nr. 36, Vrouw<br />
Aurelia <strong>van</strong> Glinstra, vrouw <strong>van</strong> de heer Arnoldus <strong>van</strong> Haersma,<br />
eigenaar en Sytse Hotses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
2930. Aucke Jelles Jeltes, veerschipper en eignr. en bruiker stem 17<br />
Grou, Feddema (1698 t/m 1746), afkomstig uit Grouw, doopsgezind<br />
vermaner, overleden rond 1738, tr. (1) Grouw 28-8-1681 (3 e<br />
proclamatie) Engel Jans, afkomstig uit Leeuwarden/op ’t Vliet, tr.<br />
(3) Grouw 9-12-1692 Ibel Lases, afkomstig uit Oldeboorn, tr. (2)<br />
(3 e proclamatie) Grouw 19-4-1685<br />
2931. Nieske Martens, overl. in of na 172<strong>8.</strong><br />
Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 17, Feddema, groot<br />
ongeveer 94 pondematen, schiet 10 floreen 10 stuivers, Aucke Jelles<br />
met zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 17, Auke Jelles met<br />
zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Jaaike Aukes en de overige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Auke Jelles schenken op 14-<br />
4-1746 877 het stemrecht <strong>van</strong> hun state te Grouw aan Aurelia <strong>van</strong><br />
Haarsma.<br />
Zie voor Aucke 878 : "De Doopsgezinden te Grouw" door Ds F.H. Pasma,<br />
blz 10 en 11.<br />
Procl.Ida 556a/10-4-1693: Aucke Jelles veerschipper, te Grou en<br />
IJbel Laeses e.l. als kopers <strong>van</strong> een huis te Grouw.<br />
Ida 77/R8/Hypoth.fol 188/18-4-1738/2-1-1738: Jelle Auckes huisman<br />
te Deersum, Nammen Sijtses als wettige voorst. <strong>van</strong> sijn kin<strong>der</strong>en<br />
bij Jaay Aukes dr, Harmen Sijtses Huisman tot Oldeboorn als man en<br />
voogd over Ytje Auckes, Pijter Pijters huisman Grou als man en<br />
voogd over Pijtje Auckes en Goslijck Pijters als va<strong>der</strong> en<br />
voorstan<strong>der</strong> over zijn kin<strong>der</strong>en bij Jeltje Auckes in echte verwekt,<br />
in die qlt gezamenlijke eigenaars <strong>van</strong> een sate lands tot Grou<br />
"Feddema" genaamd (92 1/2 pm) bekennen te hebben verhuurt en in<br />
bruickema voor 8 jaren aan Harmen Jelgers tot Grou reeds op de sate<br />
woonachtig. Huijsinge schuur watermolen bomen en plantagie alsmede<br />
de karnmolen Bargehok hovinge 2.445cg sinds Petrij en Meij 1732.<br />
Procl.Ida 59/fol4/28-11-1746: Mevr.Aurelia wed.Haarsma wed.Tjalling<br />
Kamstra koopt een zate en landen on<strong>der</strong> Grou Cohier nr.17, meijer<br />
Bauke Wijtses, 94pm, 10 florenen + 10 strs, excempt het hornleger<br />
en de stemgeregtigheid dat de verkopers aan zich behouden, de<br />
kopers hebben het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> het hornleger. Verkopers zijn<br />
Goslijck Pijtters in qlt als va<strong>der</strong> over zijn dochter Antje<br />
Goslijcks, Pijtje Auckes gesterkt met haar man Pijter Pijters on<strong>der</strong><br />
Grou, Ytje Auckes gesterkt met haar man Harmen Sijtses c.soc voor<br />
de somma <strong>van</strong> 11.940cg 14str en 8 penn. Coopbrief <strong>van</strong> 14-4-1746.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aucke Jelles en Nieske Martens:
1. Jelle Auckes, huisman te Deersum, afkomstig uit Grouw, tr. Grouw<br />
24-4-1718 (3e procl.; att.n.Deersum, Catolyk Bruidspaar?) met<br />
Jetske Sijtses, afkomstig uit Deersum.<br />
2. Jaay Auckes, (= nr. 1465).<br />
3. Ytje Auckes, afkomstig uit Grouw, otr. Grouw 22-9-1715 (3e<br />
procl. Mennist bruidspaar!) met Harmen Sijtses, huisman, afkomstig<br />
uit Oldeboorn.<br />
4. Pijtje Auckes, afkomstig uit Grouw, tr. Grouw 4-4-1723 (Mennist<br />
bruidspaar!) met Pijter Pijters de Oude, timmerman en huisman in de<br />
Burd, Grou No 64 Bennema 1738/1778, afkomstig uit Grouw<br />
(doopsgezind (F)), overleden op 21 augustus 1781 (Gr.Almanak +<br />
lidm.lijst D.G.), waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Pijter Wilties en Jay<br />
Pijtters.<br />
Procl. Idadl 21-2-1724: Pijtter Pijtters mr timmerman en Pijtie<br />
Aukes e.l. en Goslijk Pijtters insgelijk mr timmerman en <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s<br />
bijde tot Grou etc.<br />
Zie ook: Speciekohieren Grou 1764/No 65 Pijtter Pijtters de oude, 1<br />
zoon min<strong>der</strong><br />
{ieter Pieters tr. (2) Aegum 8-10-1752 Klaske Sipkes, afkomstig uit<br />
Aegum, overl. 21-9-1781 (Gr.Almanak: Pyter Pyters on<strong>der</strong> Grou syn<br />
widdou), dochter <strong>van</strong> Sipcke Karstes (boer 1708/1728 te Grouw No 27,<br />
Minia, Gr.+ Kl.Roo en in 1738 boer op No 1 Aegum, Rollema) en Yttie<br />
Sijbrens (boerin op No 1 te Aegum, Rollema in 1748-1761).<br />
5. Jeltje Auckes, afkomstig uit Grouw, overl. v. 2-1-1738 (Ida<br />
77/fol 188 Hypoth), tr. Grouw 17-12-1724 Goslijck Pijtters,<br />
timmerman, afkomstig uit Grouw (doopsgezind lidm. lijst-1-1737;<br />
leraar), overleden ald. 23-4-1767 (Gr.Almanak: preker (F)),<br />
waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Pijter Wilties en Jay Pijtters.<br />
Personele Kohier Grouw 1768: Goslijq Pijters versturven, nu Teije<br />
Martens noe ux. 1100.-.- / 12-2-<br />
Ida 78/R9/fol 3v/1746/46: Goslig Pijters en Pijter Pijters<br />
idem blz 13v + 30v en 81.<br />
Goslik Pieters tr. (2) Grouw 29-11-1739 Baukjen IJskes, old<br />
coopvrouw (1781), afkomstig uit Akkrum (doopsgezind lidm.lijst 1740<br />
(F)), wonende te Grouw, overleden aldaar op 11-9-1781 (Gr.Almanak:<br />
F).)<br />
2932. Sjoerd Clases, wonende Wartena, boer op Groot Tjallinga, overl. na<br />
1738, tr. (1) Jeltje Pyters, dr. <strong>van</strong> Pyter Doedes en Frouck<br />
Harmens, tr. (2) v. 29-6-1712<br />
2933. Antje Yskes, <strong>geb</strong>. 1692.<br />
Stemkohier 1698 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, Groot<br />
Tjallinga, groot 100 pondematen, Opm. Schiet 5 floreen, Kapitein<br />
Loë te Sneek, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar en Sjoerd Klases,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, Kapitein Loë<br />
(LOE) weduwe te Sneek, eigenaar en Sjoerd Claases, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Wybren Sjoerds, <strong>geb</strong>. Wartena 1712/1713, tr. Wartena 29-4-1742<br />
Berber Gerbens.<br />
2. Ysk Sjoerds (= nr. 1466).<br />
2934. Evert Douwes, overl. v. 1728, tr. Grouw 30-9-1703<br />
2935. Antje Taekes.<br />
Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, Hottingawier,<br />
groot 60 pondematen, Opm. Schiet 3 floreen 21 stuivers, Yda Siccama<br />
te Leeuwarden, eigenaar <strong>van</strong> 27 pondematen (papist); Taco Joannes<br />
kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor ¼, Opm. Curator: Sybren Sybrens te Grouw;<br />
Tjara te Oosterend, eigenaar <strong>van</strong> 10 pondematen (papist); Petrus <strong>van</strong><br />
Nysten, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼;Baucke Gerbens<br />
weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, groot 72<br />
pondematen, Dr. <strong>Nico</strong>lay, eigenaar <strong>van</strong> 24 pondematen; grietman<br />
Scheltinga, eigenaar <strong>van</strong> 12 pondematen; de heer B. Nysten, eigenaar
<strong>van</strong> 18 pondematen; Evert Douwes erven, eigenaar <strong>van</strong> 18 pondematen<br />
en Marten Baukes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Trouwt Evert voor de tweede keer? Trouwregister Hervormde gemeente<br />
Grouw, 1715<br />
Bevestiging huwelijk <strong>van</strong> 3 november 1715, Grouw<br />
Man: Evert Douwes, Grouw; vrouw: Oentje Symens, Grouw. NB: de bruid<br />
en bruidegom zijn Doopsgezind<br />
Bij huwelijk waren Evert en Antje beiden afkomstig <strong>van</strong> Grouw.<br />
2936. Halbe Holstes, tr.<br />
2937. Antje Baukes.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
Holst (= nr. 1468).<br />
Bauke.<br />
2940. (?) Heere Lieuwes, <strong>geb</strong>. ca. 1670, boer op stem 4 en <strong>van</strong> stem 9 te<br />
Hempens, tr. Hempens 24-3-1695<br />
2941. (?) Dieuwke Jentjes.<br />
In 1698 woont Heere te Hempens, ook in 1728 is hij nog boer op stem<br />
4, 50 pondematen groot, en <strong>van</strong> stem 9, 64 pondematen groot.<br />
Bij huwelijk is Dieuwke afkomstig <strong>van</strong> Hempens. Volgens Nieuwland<br />
heeft Heere mogelijk een broer, Pieter Lieuwes, tr. Grietje<br />
Johannes, <strong>van</strong> Rypstjerk. Kin<strong>der</strong>en: Lieuwe, Berber, Johannes en Akke<br />
Pieters.<br />
Uit dit huwelijk (waarschijnlijk onvolledig):<br />
1. Lieuwe Heeres, ged. 8-12-1695.<br />
2. Ate Heres, ged. 3-4-169<strong>8.</strong><br />
3. Aatie Heres, ged. 15-10-1702.<br />
2942. Oege Hettes, <strong>geb</strong>. 1655, boer te Huizum op stem 19 en te Hempens op<br />
stem 13, overl. na 1728, tr. Irnsum 24-10-1680<br />
2943. Trijntje Willems.<br />
Stemkohier 1698 Huizum (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 19, Juffr. Anna<br />
<strong>van</strong> Ytsma, eigenaar voor 1/3; de heer Feyo <strong>van</strong> Ytsma, eigenaar voor<br />
1/3; overste luitenant Jurrien Kock, eigenaar voor 1/3 en Oege<br />
Hettes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Hempens (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 13, groot 86<br />
pondematen, Jr. Julius Ritske <strong>van</strong> Sixma, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw,<br />
eigenaar <strong>van</strong> 70 pondematen; Jacob Clasen erven, eigenaar <strong>van</strong> 16<br />
pondematen en Oege Hettes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Nieuwland meldt dat Oege <strong>geb</strong>oren is rond 1655. Hij is boer te<br />
Huizum (1698, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 19 aldaar) en later te Hempens<br />
(1716). In 1713 is hij <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 13 te Hempens. Hij<br />
testeert 1722 (Hof EEE 7, p. 600). In 1710 is hij curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Willems en Grietje Doedes. Vindplaatsen: TIE M14<br />
110; S18 210.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Hette Oeges.<br />
2. Antje Oeges.<br />
3. Okje Oeges (= nr. 1471).<br />
4. Tjerk Oeges, <strong>geb</strong>. 1697.<br />
5. Pietje Oeges.<br />
6. Tjebbe Oeges.<br />
7. Fokke Oeges.<br />
2944. Jacob Barentsz. <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 4-5-1653, overl. na<br />
1-1708, (o)tr. (2) Haarlem 6/20-3-1695 Sanneke Salomons, otr./tr.<br />
(3) Haarlem 11/26-12-1707 Saartje Paulusdr. Wijtooge, weduwe Joost<br />
de Kooning. Jacob tr. (1)<br />
2945. Teunisie Hendriks Kranenburgh.<br />
Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob waren Willem Jans en Maijke Martens.
De kin<strong>der</strong>en (en aangehuwden) <strong>van</strong> Barent Tybouts en Josijntje<br />
Zachariasdr. komen in de loop <strong>van</strong> de jaren veelvuldig bij elkaar<br />
als doopgetuige voor. Zo is Jacob in ie<strong>der</strong> geval zelf actief bij<br />
het doopvont als getuige bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon <strong>van</strong> Abraham<br />
Barents <strong>van</strong> Amstel en Aaltje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa.<br />
Te Haarlem komt in deze dagen een zekere Jan Hendriks <strong>van</strong><br />
Kranenburg voor, afkomstig <strong>van</strong> Rijnsburg. Is er een familierelatie?<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />
1. Jesina, ged. 25-10-1678, getuigen: Abraham Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />
Sijntje Abrahams.<br />
2. Henrik, (= nr. 1472).<br />
3. Josijntje, ged. 10-11-1682, getuigen: Clemens Isaacs <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal<br />
en Catalijntje Barents.<br />
4. Maijke, ged. 15-8-1692, getuigen: Pieter Gerrits en Maijke Pie..<br />
Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />
5. Salomon, ged. 7-3-1696, getuigen: Woueter Hendriks en Grietje<br />
Gillis.<br />
6. Anna Elisabeth, ged. 22-11-1697, getuigen: Pieter <strong>van</strong> Amstel en<br />
Anna ...<br />
7. Maijke, ged. 3-3-1702, getuige: Maijken Hendriks.<br />
294<strong>8.</strong> Frans Andries <strong>van</strong> Dam/Damme, afkomstig <strong>van</strong> Gent, overl. na<br />
21-3-1708 (doopgetuige), (o)tr. (1) Haarlem 27-10/10-11-1675<br />
Marijtje Jans de Meijer, begr. Haarlem 2-6-1680 (vrouw <strong>van</strong> Frans<br />
<strong>van</strong> Damme), tr. (2) Haarlem 18-8-1680 Neeltje Dirks Boot, begr.<br />
Haarlem 28-10-1683 (vrouw <strong>van</strong> Frans <strong>van</strong> Damme), tr. (3) Haarlem<br />
11/25-6-1684<br />
2949. Eva Jans, j.d. <strong>van</strong> Haarlem.<br />
Bij het eerste huwelijk is Frans j.m. <strong>van</strong> Gent en Marijtje j.d. <strong>van</strong><br />
Haarlem. Bij het tweede en <strong>der</strong>de huwelijk heet men hem weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Gent. Dat laat de mogelijkheid open dat er een naamgenoot in<br />
het spel is, maar doorgaans vond ik dat in de Haarlemse kerkelijke<br />
vermeldingen de plaats <strong>van</strong> herkomst <strong>van</strong> iemand altijd dezelfde<br />
blijft. Daarom ga ik er<strong>van</strong> uit, dat het om dezelfde Frans Andries<br />
<strong>van</strong> Dam gaat.<br />
Eva Jans zou een dochter kunnen zijn (nog geen ver<strong>der</strong> bewijs<br />
gezocht) <strong>van</strong> Jan Adams, j.m. <strong>van</strong> Gelebbeck/Gelebbirk (uit het land<br />
<strong>van</strong> Gullick), (o)tr. Haarlem 20-9/4-10-1654 Machteld/Margriet<br />
Willems, j.d. <strong>van</strong> Kampen. Kin<strong>der</strong>en: Adam (1657), Jannetje (1659),<br />
Eva (ged. 19-1-1661), Marritje (1664), David (1667) en Sara (1670).<br />
An<strong>der</strong>e mogelijke ou<strong>der</strong>s:<br />
Jan Gerrits, tr. Saertje Jans, dr. Eva, ged. Haarlem 4-7-1656.<br />
Jan Stevens, tr. Martha Oliviers, dr. Eva, ged. Haarlem 24-2-165<strong>8.</strong><br />
Op 29-1-1684 en 26-10-1692 werd te Haarlem een kind begraven <strong>van</strong><br />
Frans <strong>van</strong> Damme.<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />
1. Barbara, ged. 1-11-1676, getuige: Lambertie Fouque.<br />
2. Marijtje, ged. 18-10-1678, getuigen: Barbara Fouké.<br />
Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />
3. Engeltje, ged. 13-10-1683.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />
4. Andries, (= nr. 1474).<br />
2950. Dirk Jacobszn. de Koning/Keuningh, (o)tr. Haarlem 12/26-7-1665<br />
2951. Sijntijen Claes.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />
1. Jacob, ged. 17-3-1666, getuige: Lysbeth Jacobs.<br />
2. Maria, (= nr. 1475).<br />
3. Liesbeth, ged. 30-12-1672, getuige: Liesbeth Jacobs.<br />
4. Cathalijntje, ged. 17-7-1675, getuigen: Claas Hebrants en<br />
Cathalijntje Pieters.<br />
5. Dirk, ged. 22-4-1678, getuige: Lysbeth Jacobs.<br />
6. Joost, ged. 22-9-1680, getuigen: Henr. Jacobs en Lysb. Jacobs.<br />
7. Magdaleentje, ged. 4-7-1683.
295<strong>8.</strong> Gerrit Corstiaans (de) Pauw, arbei<strong>der</strong> op de Glip, otr. Heemstede<br />
5-4-1687<br />
2959. Neeltje Pieters, begr. Heemstede 23-11-1720.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Heemstede):<br />
1. Jacob, ged. 24-10-1688, getuigen: Thys Jacob Corze Paeuw, Sara<br />
Corstiaanse Paeuw.<br />
2. Sara (= nr. 1479).<br />
3. Pieter, ged. 22-12-1692, getuigen: Jacob Pieters.<br />
4. Aaltje, ged. 22-1-1696, getuigen: Maritie Abrahams.<br />
5. Jannetje, ged. 27-10-1697, getuigen: Barent Gerrits, Styntie<br />
Corstiaanz de Pauw.<br />
2960. Adam Gautschi, schoenmaker Gontenschwyl, (Graafschap Lentzburg), op<br />
13-7-1711 in Bern ingescheept op 72-jarige leeftijd met vrouw (60<br />
jr) en zoon Hans Gautschij (32 jr) en schoondochter Barbara Hebber<br />
(26 jr) en twee kleinkin<strong>der</strong>en, tr.<br />
2961. Elisabeth Bokzer.<br />
3004. Aart Jans <strong>van</strong> Munster, tr. (1) Neeltje Jans, tr. (2) Tiel 4-3-1699<br />
3005. Anneken Hendriksdr. <strong>van</strong> Meel.<br />
3016. Bartel Willem Davidson/Davidse/Davidszoon, (o)tr. (2) Haarlem<br />
6/20-3-1718 Christina Monsangu, <strong>van</strong> Deventer, (o)tr. (1) Haarlem<br />
30-6/14-7-1709<br />
3017. Helena/Leena de Vries, ged. Amsterdam 11-9-1689, over. v. 171<strong>8.</strong><br />
Bij het huwelijk was Bartel afkomstig <strong>van</strong> Haarlem en Leena <strong>van</strong><br />
Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Haarlem):<br />
1. Jacob, (= nr. 1508).<br />
2. Willem, ged. 21-11-1714, getuigen: Egbert de Rid<strong>der</strong> en Maritje<br />
de Vries.<br />
3020. Jan Bartelie/Bartelse Zaris/Zarras, j.m. <strong>van</strong> Tongeren, tr. Haarlem<br />
(schepenen) 28-12-1698 en RK (statie St. Maria) 29-12-1698<br />
3021. Annetje Dirks <strong>van</strong> Deurne, j.d. <strong>van</strong> Deurne.<br />
Getuigen bij het huwelijk waren Hendrikje Buuren en Lysbeth H....<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
Jannetje, ged. RK (statie St. Anna) 7-1-1700.<br />
Bartel, (= nr. 1510).<br />
3022. Klaas Kam, tr.<br />
3023. Theuntje Jans.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Anna, ged. RK (statie St. Bernardus) 28-6-1712.<br />
2. Marijtje, (= nr. 1511).<br />
3. Jacobus, ged. RK (statie St. Bernardus) 20-7-1710.<br />
3024. Paulus Staessen, poorter <strong>van</strong> ‘s-Hertogenbosch, handelaar,<br />
maasschipper, begr. Dordrecht (Grote Kerk) 25-10-1682, tr. (1)<br />
Tijssie Jillisdr., overl./begr. Dordrecht 16/19-8-1667, tr. (2)<br />
Dordrecht 23-3-1668<br />
3025. Geertruijd Vervel, <strong>geb</strong>. Luik (B), overl. Dordrecht 1-8-1688, begr.<br />
Dordrecht (Grote Kerk) 4-8-168<strong>8.</strong><br />
Paulus en zijn eerste vrouw testeren 1-11-1663, op 22-5-1669 doet<br />
hij dat met Geertruid.<br />
Op 10-7-1669 is hij 646 g. en 3 st. schuldig aan de Dordtse koopman<br />
Johan Stricker <strong>van</strong>wege koop en leverantie <strong>van</strong> 154 vaten zout. Kort<br />
daarop loste hij zijn schulden af.<br />
Paulus bezat een pont, groot 16 lasten en op de laatste dag <strong>van</strong><br />
februari 1674 verkocht hij een maaspont voor 400 gulden aan<br />
Corstiaen Gijsen, outraet <strong>van</strong> Dordrecht.
Op 15-9-1679 verkoopt Hendrick Jans <strong>van</strong> Werkhoven, koopman <strong>van</strong><br />
wijnen, wonende te Culemborg, als gemachtigde <strong>van</strong> Sr. Paulus<br />
Staessen, zeven en een half hont land, gelegen op de Goilbredinge<br />
weert aan Bartholomeus Vervel, apothecaris te Dordrecht. Op 11-10-<br />
1688 wordt in het dodenregister <strong>van</strong> de weeskamer te Dordrecht<br />
ingeschreven: ‘Geertrij Vervel in de Krommenelleboog, laet naer 3<br />
kin<strong>der</strong>en, waar<strong>van</strong> twee sijn int H. Geesthuis en de een bij de<br />
grootmoe<strong>der</strong> oock son<strong>der</strong> goed volgens de verclaringe <strong>van</strong> Sr Pieter<br />
Vervel.’<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Dordrecht):<br />
1. Aaltje, ged. 6-6-1669.<br />
2. Jenneken, ged. 19-7-1670.<br />
3. Jenneke, ged. 11-5-1673.<br />
4. Antoni, ged. 24-10-1675.<br />
5. Aeltje, ged. 7-8-1679<br />
6. Jan (= nr. 1512).<br />
3026. Remigius/Remisius Gillisz. <strong>van</strong> Riemsdijck, te Grave, overl. v.<br />
14-3-1724, tr.<br />
3027. Sibilla Hillac(q).<br />
Gegevens vermoedelijk te Grave. Op 30-3-1639 wordt een Johan <strong>van</strong><br />
Riemsdijck in het oud-notarieel archief <strong>van</strong> Rotterdam genoemd als<br />
oud-burgemeester <strong>van</strong> Grave 879 .<br />
In 1729 880 treedt Sibilla als weduwe <strong>van</strong> Remigius <strong>van</strong> Riemsdijck<br />
voor het gerecht contra Pieter Anthony Meuleman, rentmeester <strong>van</strong><br />
het Catharina Gasthuis te Grave, als curator over de boedel <strong>van</strong><br />
wijlen Gilles <strong>van</strong> Rijmsdijck.<br />
Remmit/Remmet/Remigius <strong>van</strong> Rijmsdijck, wachtmeester, tr. Sibilla<br />
Hillac(q)/Hollax. Zoon <strong>van</strong> Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck, gerechtsbode en<br />
herbergier te Gassel, waldgraaf <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuyk, overl. 1684,<br />
tr. Alegonda <strong>van</strong> Os. Kleinzoon <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Riemsdijck en<br />
Willemken Gielisdr.<br />
Gilles komt in 1672 voor als herbergier te Gastel, land <strong>van</strong> Cuyck<br />
en is el<strong>der</strong>s ‘Waltgraaf Gilles <strong>van</strong> Rijmsdijck’ 881 .<br />
Mogelijk voorgeslacht: Gel<strong>der</strong>s Archief, Toegangsnummer: 0012,<br />
Archieftitel: Gel<strong>der</strong>se Rekenkamer, inv. nr. 391:<br />
Correspondentie met den ambtman JACOB MOM, den momber en an<strong>der</strong>en<br />
(oorspr. en minuut) over de lossing <strong>van</strong> het ambt <strong>van</strong> Maas en Waal<br />
en de verplichting <strong>van</strong> de erfgenamen en rechtverkrijgenden <strong>van</strong><br />
GILLIS VAN RIEMSDIJCK, die het in<strong>der</strong>tijd in pand verkregen had, om<br />
rekening af te leggen, 1604-1613, Met desbetreffende stukken,<br />
waaron<strong>der</strong> retroacta, 1564-1572, en een katern. houdende afschriften<br />
(c. 1610) <strong>van</strong> pand-en commissiebrieven <strong>van</strong> 1463-1545<br />
Idem: inv. nr. 2680 Tolboek <strong>van</strong> den Middelaarschen tol, gehouden<br />
door de pachters Jan <strong>van</strong> Riemsdijck en Johan Haenene, <strong>van</strong> 1603<br />
October 11 tot 1605 October 9<br />
Rekeningen <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Riemsdijck, 1624-1626, afgehoord 1626,<br />
1629<br />
Inv. nr. 2681 4de rekening, 1624/25.<br />
Inv. nr. 2682 5de rekening, 1625/26.<br />
Gel<strong>der</strong>s Archief, Toegangsnummer: 0012 (Gel<strong>der</strong>se Rekenkamer),<br />
391 Correspondentie met den ambtman JACOB MOM, den momber en<br />
an<strong>der</strong>en (oorspr. en minuut) over de lossing <strong>van</strong> het ambt <strong>van</strong> Maas<br />
en Waal en de verplichting <strong>van</strong> de erfgenamen en rechtverkrijgenden<br />
<strong>van</strong> GILLIS VAN RIEMSDIJCK, die het in<strong>der</strong>tijd in pand verkregen had,<br />
om rekening af te leggen, 1604-1613, Met desbetreffende stukken,<br />
waaron<strong>der</strong> retroacta, 1564-1572, en een katern. houdende afschriften<br />
(c. 1610) <strong>van</strong> pand-en commissiebrieven <strong>van</strong> 1463-1545, 1463 - 1613<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Toegangsnummer: 19<br />
(Raad <strong>van</strong> Brabant, 1586 – 1811):<br />
78<strong>8.</strong>1843 Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijk, herbergier in Gastel, land <strong>van</strong><br />
Cuijk, contra dijkgraaf en heemraden Eschaarse Pol<strong>der</strong>: som geld,<br />
1672.
78<strong>8.</strong>2011 Jan <strong>van</strong> Dijk in 's-Hertogenbosch, als man <strong>van</strong> Wilhelmina<br />
Bijl / Isabella Burvene, weduwe Dirk Bijl, in leven kleermaker in<br />
Den Haag / en Maarten Bijl junior in Dordrecht, allen kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Maarten Bijl senior contra Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijk in Gassel (Land <strong>van</strong><br />
Cuijk), gewezen voogd <strong>van</strong> eisers: rekenschap over beheer goe<strong>der</strong>en,<br />
nagelaten door ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> eisers, 167<strong>8.</strong><br />
78<strong>8.</strong>2306 Maria Florissen <strong>van</strong> Gemert, weduwe Willem de Decquere,<br />
contra <strong>geb</strong>ruikers lan<strong>der</strong>ijen <strong>van</strong> wijlen Waltgraaf Gillis <strong>van</strong><br />
Rijmsdijk, 1685.<br />
Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL),<br />
Toegangsnummer: 16.0521, 2154 Acte <strong>van</strong> schepenen te Maasbommel,<br />
waarin zij verklaren dat voor hen gekomen is Gelys <strong>van</strong> Rymsdyck die<br />
verklaard heeft schuldig te zijn aan Sereffaes <strong>van</strong> Leeuwen 5<br />
philipsgulden en 3 goudgulden jaarlijks, en stelt als on<strong>der</strong>pand "..<br />
den bollick .." en ver<strong>der</strong> alle goed dat Gelys en Alert <strong>van</strong> Rymsdyck<br />
verklaren asl waarborg te hebben op het moment. Serreffaes <strong>van</strong><br />
Leeuwsen verklaart dat Jelys <strong>van</strong> Rymsdyck deze rente altijd kan<br />
aflossen voor 80 philipsgulden en 50 goudgulden, 1532, altera die<br />
Maurycy<br />
details...<br />
Over de familie Van Riemsdijk is wel het een en an<strong>der</strong> gepubliceerd.<br />
Zo is er in NL 1928 882 sprake <strong>van</strong> een stamva<strong>der</strong> met een voornaam die<br />
in dezelfde richting komt: Arien Reymetsz. of Remboutsz. Wellicht<br />
is de naam een aanwijzing. Na<strong>der</strong>t on<strong>der</strong>zoek.<br />
In een bewerking <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> de Ambtman <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong><br />
Cuijk <strong>van</strong><br />
de genealogische werkgroep Land <strong>van</strong> Cuijk en Ravenstein komt het<br />
volgende<br />
voor 883 :<br />
In 1665 wordt in opdracht <strong>van</strong> de Ambtman een kohier opgemaakt voor<br />
het<br />
instellen <strong>van</strong> een kapitale heffing.<br />
Blz. 8: Heeswijck on<strong>der</strong> Cuijck: Aert <strong>van</strong> Gassel woonende op den<br />
hoff <strong>van</strong><br />
den ontfanger Rijmsdijck hem generende met de bouwerije met twee<br />
peerden<br />
op gepacht lant.<br />
Blz. 19: Escharen: Japer Sijmons gepacht hebbende het goet <strong>van</strong><br />
Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck hem generende mette bouwerij met twee<br />
peertijens belast met<br />
drie kin<strong>der</strong>en.<br />
Blz. 22: Gassel: Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck hem generende mette<br />
bouwerije met<br />
twee peerden ende met brouwen ende tappen beswaert met negen<br />
kin<strong>der</strong>en ende<br />
met groote schulden soodanich dat sijn goet soo wel beswaert is als<br />
't can<br />
uijtbrengen.<br />
Blz. 23 Aldus geschiet op huyden desen twaelffden junij 1665 ten<br />
overstaen<br />
<strong>van</strong> den scholtes Ruther de Haen ende den Landtschrijver Melchior<br />
Maes de<br />
Loeckere, Hermen Jordens en Geerit Thijssen neffens Gillis <strong>van</strong><br />
Rijmdijck<br />
als geauthoriseert sijnde <strong>van</strong> de Hooch Edel Wel<strong>geb</strong>oorne heere<br />
Frijbergh<br />
ende etc. Actum Gassel datum ut supra.<br />
In de regesten o het notariaat Cuijk <strong>van</strong> notaris Rutger de Haen :<br />
Blz. 38 d.d. 25.02.1709 Procuratie<br />
Anthony Meuleman, gasthuismeester te Grave, machtigt Johan Boon,<br />
procureur<br />
te Grave om namens hem op te treden inzake de boedel <strong>van</strong> Gillis <strong>van</strong><br />
Rijmsdijck.
De naam Van Riemsdijk komt ook voor in een latere publicatie in NL<br />
1931:<br />
‘Geslagttafelen <strong>der</strong> Riemsdijken’ (een 18e eeuwsch handschrift),<br />
door Dr. Th. R. Valck Lucassen: In het jaar 1784 heeft Jacobus <strong>van</strong><br />
Riemsdijk Arn. zn., in leven secretaris <strong>der</strong> stad Hardenberg en<br />
behoorende tot de Overijsselsche familie <strong>van</strong> dien naam,<br />
‘Geslagttafelen <strong>der</strong> Riemsdijken’ opgesteld, waar<strong>van</strong> in lateren tijd<br />
meer<strong>der</strong>e afschriften blijken te zijn vervaardigd, die weer<br />
gedeeltelijk werden bijgewerkt. Toevallig kwam ons hier<strong>van</strong> een<br />
tweetal, in hoofdzaak vrijwel gelijkluidend, on<strong>der</strong> de oogen. Naast<br />
een aantal losse gegevens, betreffende niet aan te sluiten <strong>van</strong><br />
Riemsdijk’s uit vroegeren en lateren tijd, geven de hier bedoelde<br />
tabellen een genealogisch overzicht <strong>van</strong> een viertal geslachten <strong>van</strong><br />
dien naam, die ten tijde <strong>van</strong> hare opstelling naast elkan<strong>der</strong><br />
bloeiden, zon<strong>der</strong> dat de on<strong>der</strong>linge verwantschap destijds kon worden<br />
aangetoond.<br />
Het waren:<br />
I. De Riemsdijk’s te Grave en Ravestein, welke - waarschijnlijk op<br />
onvoldoende gronden - door den samensteller werden vastgehecht aan<br />
de oud-adellijke Riemsdijk’s, heeren <strong>van</strong> Maasbommel enz.,<br />
II. De tegenwoordig ten deele in den Ne<strong>der</strong>landschen adel opgenomen<br />
familie <strong>van</strong> Riemsdijk.<br />
III. De Riemsdijk’s te Gramsbergen, Hardenberg en el<strong>der</strong>s in<br />
Overijssel, waartoe de samensteller <strong>der</strong> tabellen zelf behoorde en<br />
over wie hij dan ook het volledigst<br />
is. Aan hen geeft hij tot stamva<strong>der</strong> Jacob <strong>van</strong> Riemsdìjk, ‘Capitein<br />
<strong>van</strong> eene compagnie in dienst <strong>van</strong> den Staat <strong>der</strong> Vereenigde<br />
Nee<strong>der</strong>landen en Major te Coevorden’, leefde 1670, dien hij zon<strong>der</strong><br />
na<strong>der</strong> bewijs voor ean afstammeling houdt <strong>van</strong> een<br />
gelijknamigen Jacob, telg uit het on<strong>der</strong> I genoemde geslacht <strong>der</strong><br />
heeren <strong>van</strong> Maasbommel.<br />
<strong>IV</strong>. De familie <strong>van</strong> Riemsdijk, waar<strong>van</strong> het meest bekende lid was de<br />
gouverneur-generaal <strong>van</strong> N.I. Jeremias <strong>van</strong> Riemsdijk, over wien ‘pro<br />
memoria’ wordt opgeteekend: ‘Deze heeft in desselvs jonge jaaren<br />
bij abuijs een zilveren griffioen op een groen veld in zijn wapen<br />
laten snijden, in plaats <strong>van</strong> het familiewapen den roden dubbelen<br />
arend op een goud veld, bij desselvs va<strong>der</strong> gevoerd, en dit eenigen<br />
tijd gevoerd hebbende na<strong>der</strong>hand welstaans halven niet kunnen<br />
veran<strong>der</strong>en.’<br />
Aan dezen tak wordt tot stamva<strong>der</strong> gegeven ‘. . . . <strong>van</strong> Riemsdìjk,<br />
een voornaam<br />
officier in dienst <strong>van</strong> den Staat <strong>der</strong> Vereen. Ne<strong>der</strong>landen,<br />
gesneuveld in de Belegering <strong>van</strong> Breda 1637, om desselves bewezen<br />
diensten is zijn nagelaten zoon door de Prins <strong>van</strong> Oranje met een<br />
pensioen <strong>van</strong> 600 gulden jaarl. voor al zijn leven begiftigt.’<br />
Hoewel deze ,,Geslagttafelen” zon<strong>der</strong> twijfel gegevens inhouden, die<br />
voor den samensteller <strong>van</strong> genealogieën <strong>der</strong> desbetreffende families<br />
nuttige aanwijzingen kunnen<br />
inhouden, achten wij ze toch te onvolledig en te spaarzaam <strong>van</strong> data<br />
voorzien om ze - gelijk ons aan<strong>van</strong>kelijk in overweging was gegeven<br />
- voor publicatie in dit<br />
maandblad in aanmerking te doen komen. Bovendien bevatten ze in de<br />
ou<strong>der</strong>e generaties gegevens, die op grond <strong>van</strong> later archiefon<strong>der</strong>zoek<br />
als onjuist of onbewezen ter zijde moeten worden gesteld.<br />
Zoo <strong>van</strong>gt de stamreeks <strong>van</strong> het tegenwoordig ten deele geadelde<br />
geslacht <strong>van</strong> Riemsdijk (zie hierboven on<strong>der</strong> 11) evenals in<br />
Vorsterman <strong>van</strong> Oyen’s Stam- en Wapenboek, dl. 111, p. 446, nog aan<br />
met Rombout <strong>van</strong> Riemsdijk, levende in 1490, overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Arie<br />
<strong>van</strong> Riemsdijk ‘die geleeft heeft 1687’ en met welken laatste wij<br />
eerst op vasten bodem belanden, voorzoover wij hem althans mogen<br />
vereenzelvigen met den in Ned.<br />
Adelsboek 1916 als bewezen stamva<strong>der</strong> vermelden Arien Reymetsz?z.<br />
(Remboutsz.).
In jaarg. 1928, k. 171 <strong>van</strong> dit Maandblad heeft – naar men zich zal<br />
herinneren - Jhr. Dr. W. A. Beelaerts <strong>van</strong> Blokland, naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> het feit dat laatstgenoemde<br />
Arien nooit an<strong>der</strong>s dan met een patronymicum voorkomt en de naam <strong>van</strong><br />
Riemsdijk eerst na zijn dood door zijn beide zonen Hanrick en Aart<br />
blijkt te zijn aangenomen, op de onmogelijkheid gewezen om, zoolang<br />
hiervoor geen verklaarbare reden kon worden aangevoerd, uit te<br />
maken of de afstammelingen <strong>van</strong> dien Arien Reymetszn. al of niet<br />
op eenigerlei wijze met de oud-adellijke Riemsdijk’s samenhingen.<br />
Het bestaan te Varik in het midden <strong>van</strong> de 16e eeuw <strong>van</strong> een Hendrik<br />
<strong>van</strong> Riemsdijk (in de ‘Geslagstafelen’ zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e toevoeging als<br />
oom <strong>van</strong> Arien Reymetszn. vermeld), die uit twee huwelijken kin<strong>der</strong>en<br />
blijkt te hebben nagelaten, deed intusschen bij<br />
hem de - o.i. gerechtvaardigde - vraag oprijzen of genoemde Hanrick<br />
en Aert <strong>van</strong> Riemsdijk wellicht niet in de vrouwelijke lijn <strong>van</strong><br />
dezen Hendrik afstamden.<br />
Is de hier besproken tabel dus niet geheel betrouwbaar, toch bevat<br />
zij enkele gegevens, die voor de redactie <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>l. Adelsb.<br />
wellicht aanleiding kunnen zijn tot het instellen <strong>van</strong> een na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek en die wij hier daarom mededeelen.<br />
Zoo vermeldt dat jaarboek als ou<strong>der</strong>en broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> den sub 111<br />
genoemden Remmit Aertsz. <strong>van</strong> Riemsdijk: ‘Arien Aertse, waaruit een<br />
nog levende niet-adellijke<br />
tak <strong>van</strong> Riemsdijk te ‘s-Gravenhage en el<strong>der</strong>s’. In afwijking hier<strong>van</strong><br />
wordt deze tak, die in de 19e eeuw een aantal hoofd-officieren,<br />
zoowel hier te lande als in<br />
N. 0. I., heeft opgeleverd, in de tabel <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Riemsdijk echter<br />
uitdrukkelijk opgegeven als stammende uit Arzen <strong>van</strong> Riemsdijk (geh.<br />
met Grietje Visscher), den tweeden zoon <strong>van</strong> een ou<strong>der</strong>en broe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
den sub <strong>IV</strong> genoemden Jan <strong>van</strong> Riemsdijk t. w. Hendrik <strong>van</strong> Riemsdijk<br />
en diens echtgenoote Hester Pelters.<br />
Het zou ons niet verwon<strong>der</strong>en, indien bij na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek ook zou<br />
blijken dat uit dit geslacht, behalve de zoo juist genoemde nietadellijke<br />
tak en de door Vorsterman<br />
<strong>van</strong> Oyen behandelde en <strong>van</strong> den in Ned. Adelsb. Sub <strong>IV</strong>, 2 vermelden<br />
Johannes <strong>van</strong> Riemsdijk, schoolmeester en secretaris te Ochten,<br />
afstammende <strong>van</strong> Riemsdijk’s,<br />
nog an<strong>der</strong>e takken tot op den huidigen dag voortbloeiden. Ten tijde<br />
<strong>van</strong> het opstellen <strong>van</strong> de ‘Geslagttafelen’ waren immers nog vrij<br />
veel mannelijke familieleden uit<br />
an<strong>der</strong>e takken in leven, over wier lotgevallen ver<strong>der</strong> niets werd<br />
opgeteekend. Dit was o.a. het geval met de takken, gevormd door een<br />
drietal zoons <strong>van</strong> den sub V<br />
vermelden Rombout <strong>van</strong> Riemsdijk, omtrent wien Ned. Adelsb. niet<br />
vermeldt dat hij schoolmeester (en ook secretaris ?) was te<br />
Ophemert, uit diens huwelijk met<br />
Lucia Win<strong>der</strong>lingh (in de tabel Wildelingh genoemd) t.w.: Jan <strong>van</strong><br />
Riemsdijk, schoolmeester en secretaris te Zoelen, overl. 1762, geh.<br />
met Johanna Voorthuyren (3 zoons), Arie <strong>van</strong> Riemsdijk,<br />
schoolmeester te Elst, geh. met Anna Heyman (één zoon) en Cornelis<br />
<strong>van</strong> Riemsdijk, schoolmeester te St. Andries, geh. met Christina <strong>van</strong><br />
Iperen (3 zoons).<br />
Omtrent de in Ned. Adelsb. sub VI en VII vermelde Gerrit en<br />
Adrianus <strong>van</strong> Rìemsdijk wordt nog opgegeven dat zij kooplieden waren<br />
te Tiel. Naar analogie hier<strong>van</strong> zullen ook de overige tabellen wel<br />
gegevens bevatten, die, ondanks hunne onvolledigheid,<br />
als leiddraad zouden kunnen dienst doen bij de samenstelling <strong>van</strong><br />
genealogie% <strong>van</strong> de desbetreffende geslachten. De on<strong>der</strong>linge<br />
samenhang dier verschillende families <strong>van</strong> Riemsdijk, welke naar<br />
alle waarschijnlijkheid hetzij in den manstam of in de vrouwelijke<br />
lijn, in wettigen bloede of door bastaardij zal hebben bestaan,<br />
zou - mede gezien het groot aantal bekende dragers <strong>van</strong> dezen ouden<br />
Gel<strong>der</strong>schen naam – een ernstig on<strong>der</strong>zoek overwaard zijn.’<br />
Zeer interessant zijn in deze publicatie in de NL 1928 nog de<br />
vermeldingen in het notenapparaat, met daarin de verwijzingen naar<br />
eerdeere publicaties in: Navorscher jg. 1880, p. 317 e.v.; jg.
1882, p. 126 e.v.; (en met name): jg. 1885, pp. 52, 119, 181.<br />
Bovendien is er een verwijzing naar het Ne<strong>der</strong>lands Adelsboek <strong>van</strong><br />
1916. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Mogelijk voorgeslacht: in NL 1964 884 staat deze vermelding: ‘in de<br />
zaak over het ambtmanschap <strong>van</strong> Maas en Waal is een brief <strong>van</strong> 1565<br />
<strong>van</strong> een aantal rid<strong>der</strong>schappen, on<strong>der</strong> wie drie leden <strong>van</strong> het<br />
geslacht Van Beynhem, n,l.-1-Gerrit toe Druten en Gerit, ook een<br />
brief, waarbij een aantal rid<strong>der</strong>schappen verklaren gestaan te<br />
hebben in 1566 over het contract tussen Gijsbert <strong>van</strong> de Poll en<br />
Henrica <strong>van</strong> Aller, weduwe <strong>van</strong> Jelis <strong>van</strong> Riemsdìjck, ten aanzien <strong>van</strong><br />
het ampt, waarbij Gerridt <strong>van</strong> Beijnhum Janss en Johan <strong>van</strong> Beynum<br />
zijn, beide keren dus de twee reeds als broers genoemden.’<br />
Allegonda en Remigius <strong>van</strong> Riemsdijk komen samen voor in een akte:<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Toegangsnummer 19,<br />
inv. nr. 825, vonnisnummer 6580.<br />
3032. Israel Pelgrim Lamberts <strong>van</strong> Woelde/Woel<strong>der</strong>en, ged. Nijmegen<br />
20-2-1642, kerkmeester te Cuyk, overl. na 9-1-1717, (o)tr. Cuyk<br />
2/29-6-1664<br />
3033. Hendrica Wijnen (<strong>van</strong>) Hoffen, <strong>geb</strong>. Cuyk ca. 1642, overl. Cuyk v.<br />
12-1712.<br />
3034. Peter Croon, <strong>geb</strong>. ca. 1630, grootgrondbezitter te Milsbeek bij<br />
Gennep, overl. Gennep 22-6-1689, tr. (1) Theodora Preustingh, tr.<br />
(2) 1680<br />
3035. Alida Haeck, <strong>geb</strong>. Goch ca. 1655, overl. na 1725, tr. (2) Albert<br />
Thiessen.<br />
3040. Claas Leen<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek/Decker, tr. (2) Trijntje Maertens<br />
Vrijmoet, tr. (1)<br />
3041. Annetje Corpershoek, ged. Kethel 5-12-1665, begr. Kethel 5-6-1702.<br />
Claes Leen<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck maakt te Schiedam zijn testament op<br />
(O.N.A. inv.nr.: 803 blz.: 837).<br />
Uit dit huwelijk ver<strong>der</strong> nog:<br />
Aaltje Claasse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, <strong>geb</strong>. Kethel, overl. Naaldwijk 8-12-<br />
1769.<br />
3042. Willem Leen<strong>der</strong>tsz. Rodenburgh, <strong>geb</strong>. 1643, bouwman/schepen (1668-<br />
1718), overl. Maasland 3-4-1725, begr. Vlaardingen, tr. (1)<br />
Vlaardingen 17-4-1666 Zijtje Jorisdr, Suijtmaesland, tr. (2) mog.<br />
Vlaardingen 1685<br />
3043. Dirckje Ariendr. Schellingerhout, begr. Vlaardingen 9-171<strong>8.</strong><br />
3056. Dirk Jansz. Ligtermoet 885 , ged. Schiedam 24-7-1669, schipper, begr.<br />
Charlois 9-4-1736, tr. Zwartewaal 9-11-1698<br />
3057. Aletta Ariens Wel<strong>geb</strong>oren/Welboren, ged. Barendrecht 13-7-1670,<br />
begr. Charlois 12-5-1746.<br />
Getuigen bij doop <strong>van</strong> Dirk: Cornelis Jilpersz, Pieternelletje<br />
Dircx, Annitje Leen<strong>der</strong>s).<br />
‘Op heden de 29 november 1704 compareerden voor mij Adriaan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Meer Notaris Publicq voor de naegenoemde getuigen: Jan Joolingh<br />
mandemaeker, Lijsbeth Joolingh sijn huisvrouw wonend binnen desen<br />
stad ende verklaarde hij op versoeck <strong>van</strong> Gerrit Duyveleijen en<br />
Johannes Grotenhoeck, pachters <strong>van</strong> den Zuidpoort binnen dese stad<br />
ende den rofort <strong>van</strong> deszels binnen Zuidpoort.’<br />
Primo april 1704 ..... dat op vrijdag 21 november 1704 des<br />
s'morgens omtrent te halff tien uijren ten haerer huisse gekomen is<br />
Dirck Jan Lightermoet wonend omtrent hij tot overmaes, en dat hij<br />
aen haer comporante heeft verkogt, vijf mandens voor appelen die<br />
hij <strong>van</strong> overmaes hadden <strong>geb</strong>ragt. Om hij voor de Sommum <strong>van</strong> vijf<br />
gulden de stuk Steuvers, mits dat hij Dirck Jan deszelven vrij mogt<br />
leveren in de Zuidpoort, dat <strong>van</strong> betalen gelijck hij verklaarde dat<br />
hij de voorschrevene vijf manden appelen voor haren huissing heeft<br />
<strong>geb</strong>ragt en gelevert gelijck hij melde.<br />
Dat hij Dirck Jan op de leverantie en de voorgeschreven vijf gulden<br />
de stuk stuivers voor dese appelen heeft ontfange.
Wij<strong>der</strong>s verklaarde hij nog dat gemelde Dirck Jans meer<strong>der</strong>e appelen<br />
en peren aen haer Comparants heeft verkogt en gelevert te ..... dat<br />
hij Dirck Jans de Zuidpoort , doch <strong>van</strong> betale niet en eindigend<br />
hare getuigenisse voor dese hof <strong>van</strong> wetenschap als judicieel en<br />
pligtegheid deswelks naer hij verpligt was in geval.<br />
Gepasseert in presentie <strong>van</strong> Bonifaas <strong>van</strong> Geyt en Jan <strong>van</strong> Lijken als<br />
getuigen.<br />
Dit merk is gesteld bij Adrianus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer<br />
Jan Joolingh Mandemaeker, Notaris Publicq.<br />
Bonifaas <strong>van</strong> Geyt, Jan <strong>van</strong> Lijken.(Bron ORA Schiedam, nr 935, p.<br />
457).<br />
ORA, Schiedam, Notaris Jan <strong>van</strong> Lijken, Schiedam, mv no. 876 (akte<br />
69), pp. 502-504 d.d. 13-7-1743:<br />
Samenvatting <strong>van</strong> on<strong>der</strong>staand testament:<br />
Uit het testament blijkt dat Aletta bij de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> de<br />
akte in Charlois woont. Haar man Dirk is reeds overleden.<br />
Aan haar vier dochters laat zij het volgende na; Het linnen,<br />
wollen, zijde en an<strong>der</strong>e stoffen. Zo ook het ongemunte goud,<br />
silverwerck en sieraden.<br />
Aan zoon Jan het schip met toebehoren en <strong>van</strong>af nu alle winst met 't<br />
schip.<br />
Aan haar vijf kin<strong>der</strong>en Maritie, Jan, Sara, Dirkje en Ariaentie al<br />
't roerende en onroerende goed waaron<strong>der</strong> het huis.<br />
De originele tekst luidt:<br />
‘Op heden den 13e july 1743 compareerde voor mij Jan <strong>van</strong> Lijken,<br />
Notaris Publycq bij den Ed. Hove <strong>van</strong> Hollant, geadmiteert binnen de<br />
stad Schiedam resi<strong>der</strong>ende, en voor de nagenoemde getuijgen, Aletta<br />
Welboorn, weduwe <strong>van</strong> Dirk Ligtermoet wonende on<strong>der</strong> de jurisdictie<br />
<strong>van</strong> Charlois, Overmaas, mij notaris bekent, te kennen gevende<br />
genegen te wesen over de <strong>van</strong> haer tijdelijke nae te laten goe<strong>der</strong>en<br />
te willen disponeren, dog eerst en alvorens revocerende ente dit<br />
doende bij desen alle Testamenten, Codicilen en an<strong>der</strong>e acten <strong>van</strong><br />
uijterste wille bij haer Comparante, t' zij alleen of met wijlen<br />
haer voornoemde man voor dato deses in eenige manieren gemaekt en<br />
verleden zon<strong>der</strong> en alle deselve en y<strong>der</strong> <strong>van</strong> dien voor kragteloos en<br />
<strong>van</strong> onwaarden in sulker voegen off die nooyt gemaekt of gepasseerd<br />
zijn geweest ende bij desen op nieuw te komende tot haar<br />
voorgenoemde dispositie, zo verklaerde zij Comparante op haer<br />
overlijden te prelageteren en voor uytemaken aan haer vier dogters,<br />
of bij vooroverlijden <strong>van</strong> een of meer <strong>van</strong> desen als zo voor<br />
overledene natelatene afkomelingen bij reprealle haer Comparantes<br />
Linne, rolle zijde en an<strong>der</strong>e stoffe klee<strong>der</strong>en als mede alle het<br />
ongemunt goudt en silverwerck ten lijfs en versieringe <strong>van</strong> haer<br />
comparante gedient hebbende soodanig die op haer overlijden<br />
behouden sullen wesen. Ook mede te prelageteren en voor uyt of bij<br />
vooroverlijden <strong>van</strong> zijn natelaten afkomelingen ....... <strong>van</strong> haer<br />
zoon Jan Ligtermoet haer <strong>van</strong> Comparantes hebben getuygt niet alle<br />
deszelfs toe behooren <strong>van</strong> dien zo <strong>van</strong> ankers, zeylen, touwen en<br />
an<strong>der</strong>e niet uytgeson<strong>der</strong>t ende verklaarde en bekende zij, Comparante<br />
bij desen dat haer voorgenoemde zoon ter zijner tijt <strong>van</strong> zijn<br />
trouwen off tot heden toe de geregte helft <strong>van</strong> de winsten en<br />
voordeelen met varen <strong>van</strong>gen dezes schuyt <strong>van</strong> die tijt afgewonnen<br />
aen haer Compoarante deugdelijk heeft uytgeheert en goet gedaan en<br />
zon<strong>der</strong> dat deszelfs hare zoon op haer Comparantes overlijden zo<br />
an<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de winsten en voordelen die hij met varen, <strong>van</strong>gen dezes<br />
schuyt <strong>van</strong> heden off tot op haer overlyden toe mogte houden zal<br />
gehouden zijn uytteheeren off <strong>van</strong> de comparantes natelaten Boedel<br />
intebrengen of zo te doen, veel <strong>van</strong> eenige Huyspenningen <strong>van</strong> de te<br />
betalen, als dat zal zelve aan haer gemelde zoon of bij zijn<br />
vooroverlijden <strong>van</strong> zijn natelaten afkomelingen bij representatie<br />
mede prelageteren ende vooruytmakende bij desen Ende in all haer<br />
Comparantes an<strong>der</strong>e ende vrije goe<strong>der</strong>en zo onroerende als roerend<br />
dat inde crediten geen uytgeson<strong>der</strong>t, die zij Comparante op haer<br />
overlijden boven de voorschreven Prologatie mogte houden en<br />
natelaten verklaarde zij haar eenige ende algeheele erffgenamen bij<br />
haer te noemen en te stellen haar 5 kin<strong>der</strong>en met namen: Maritie
Dirks Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Claas Speck, de voorgenoemde Jan<br />
Dirkse Ligtermoet, Sara Dirks Ligtermoet wed. <strong>van</strong> Inge Dame Spui,<br />
Dirkje Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Cornelis Cornelis Verschoor en<br />
Ariaantie Dirks Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Jan Gillesz Soeteman y<strong>der</strong><br />
bij legale portie en hare y<strong>der</strong> voor een geregtigeyden parts of te<br />
bij overlijden <strong>van</strong> een of meer<strong>der</strong>e deszelfs, dezes vooraldus<br />
natelaten en afhoudingen bij representatie en dat met volle regt<br />
<strong>van</strong> justitutie of <strong>van</strong> scolu<strong>der</strong>ende en uitsluytende zij Comparante<br />
zoo veel het nodig mogte wesen uyt haer Boedel en de naetelaten<br />
goe<strong>der</strong>en die <strong>van</strong> de Ed. Agtbare geregte alsmede weesmeesteren ende<br />
weeskamer <strong>van</strong> Charlois voorschreven, alsmede <strong>van</strong> alle an<strong>der</strong>e steden<br />
en plaetse waar haar sterfhuys mogten komen vallen eenige goe<strong>der</strong>en<br />
gelegen ofte min<strong>der</strong>jarige <strong>van</strong> haer wierde. Alle hetgeen<br />
voorgeschreven staat verklaarde zij Comparante nadat het selve haer<br />
perfect en duydelijk was voorgelezen te wesen haer testament ende<br />
Uijterste wille oversulcks begerende dat het selve op haer<br />
overlijden volkomen agtervolgt en nagehouden sal werden, mitga<strong>der</strong>s<br />
staat grijpen t' zij als testament, codicil of zo an<strong>der</strong>s zal kunnen<br />
bestaan. Versoeckend tot dien met behulp <strong>van</strong> allen regten ende<br />
regteren. Aldus gedaen en gepasseert binnen Schiedam voorschreven.<br />
In presentie <strong>van</strong> Jan Hooning en Jan Deurhoff.<br />
Dit merk is bij de voorn. Aletta Welboorn selfs gestelt<br />
Getekent door Jan Hooningh, Jan Deurhoff en Jan <strong>van</strong> Lijken Not.s.<br />
Pub.’ Uit de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> het testament blijkt dat Aletta niet<br />
kon schrijven.<br />
Aletta is op 1-2-1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> haar gelijknamige<br />
kleinkind: dochter <strong>van</strong> Inge Dames Spuij en Saartje Dirks<br />
Ligtermoet.<br />
De begrafenis <strong>van</strong> Dirk kostte f. 3-0-0.; die <strong>van</strong> Aletta ook. Zij<br />
werd ‘Weboore’ genoemd.<br />
Naast de genoemde en af te leiden (we<strong>der</strong>zijdse dopen) kin<strong>der</strong>en, is<br />
er rond die tijd ook nog een Lijsbeth Ligtermoet; zij is weduwe <strong>van</strong><br />
Jan Gerrits Slot en zij tr. Rotterdam 6/22-10-1748 Roelof Peterse.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Charlois, volgorde niet geheel<br />
duidelijk):<br />
1. Johannes, ged. 24-2-1704, getuige Annetje Lichtemoet (= nr.<br />
1528).<br />
2. Sara, ged. 20-12-1705, getuige Marytje Ariens, begr. Charlois<br />
15-5-1755, (o)tr. (1) Charlois 22-3/14-4-1726 Inge Dame Spuij, <strong>geb</strong>.<br />
Charlois ca. 1705, begr. Charlois 9-3-173<strong>8.</strong> Sara (o)tr. (2)<br />
Charlois 30-12-1746/22-1-1747 Barent Pieterze <strong>van</strong> <strong>der</strong> Graeff,<br />
scheer<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Charlois ca.1705, begr.Charlois 15-5-1755.<br />
3. Dirckje, ged. 26-2-1708, getuige Maertje Leen<strong>der</strong>ts, dienstbode,<br />
begr. Maassluis 18-10-1776, otr. Maassluis 13-5/5-6-1735 Corstiaan<br />
Cornelis Verschoor, <strong>geb</strong>. Maassluis ca. 1710. In het Algemeen<br />
Ne<strong>der</strong>lands familieblad 4/138 staat het geslacht Verschoor<br />
beschreven. Vermeld staat: Christiaan of Korstiaen Cornelisse<br />
Verschoor, zoon <strong>van</strong> Cornelis Verschoor op 5-6-1735 huwt te<br />
Maaslandsluis met Dirckje Dirckse Ligtermoet <strong>geb</strong>oren te Charlois.<br />
Dirkje (o)tr. (2) Maassluis 29-12-1748/19-1-1749 is Gerard <strong>van</strong> Os,<br />
winkelier, <strong>geb</strong>. Drongelen ca. 1700.<br />
Dirkje woonde in 1748 in de Nieuwstraat te Maassluis.<br />
4. Maria Margaretha, <strong>geb</strong>oren Zwartewaal ca. 1710, begr. Schiebroek<br />
14-9-1772, otr. Ketel 13-4-1725 Claes Ariens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek.<br />
In 1738 is Maria getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> haar zuster Ariaantje<br />
en Jan Soeteman.<br />
In 1747 is zij getuige bij de doop <strong>van</strong> haar nichtje Letje Soeteman.<br />
Letje is een dochter <strong>van</strong> haar zuster Adriaentje (1712).<br />
In 1757, 1759 en 1762 is zij geuige bij de doop <strong>van</strong> resp. Maria,<br />
Klaes en Ariaantje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet, dochter, zoon em dochter <strong>van</strong><br />
Cornelis Leen<strong>der</strong>tsz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet en Klaesje Klaesse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek.<br />
In het notarieel archief te Rotterdam bevinden zich de volgende<br />
akten:<br />
akte 1967/26<br />
Testament <strong>van</strong> Claes Ariensz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck en Maria Dirx Ligtermoet<br />
de dato 18-1-1726. Hij was weduwnaar <strong>van</strong> Annigje Huijge Herfst en
zij is dochter <strong>van</strong> Dirk Ligtermoet en Aeltje Ariens Welbooren. Het<br />
testament is gemaakt op de langstlevende.<br />
akte 2199/264<br />
Testament <strong>van</strong> Kornelis Leen<strong>der</strong>tse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet en Klaasje Claas<br />
Spek de dato 3-2-1756. Haar ou<strong>der</strong>s zijn Maria Dirks Ligtermoet en<br />
Claas Spek te Schiebroek.<br />
akte 3265/345<br />
Dit is een akte <strong>van</strong> volmacht d.d. 1-3-1770 waarin Klaas <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Spek, bouwman, wonende aan de Kleiweg te Schiebroek, zijn vrouw<br />
Maria Ligtermoet machtigt zijn belangen te behartigen in de<br />
nalatenschap <strong>van</strong> zijn ongehuwde broe<strong>der</strong> Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek te<br />
Abtsregt on<strong>der</strong> Schipluiden.<br />
In Ons Voorgeslacht <strong>van</strong> 1957 worden Overschiesche acten <strong>van</strong><br />
Indemniteit beschreven. Hierin wordt op p. 52 vermeld Marya Dirks,<br />
zij komt <strong>van</strong> Kralingen, nr. OV 22 mei 1755.<br />
Maria Dirkx Lightermoet is bij huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Zwartewaal en<br />
woont te Ketel. Klas is weduwnaar <strong>van</strong> Annetje Huygen Herst en woont<br />
te Kralingen.<br />
5. Ariaentje: ged. 26-4-1711, getuige Marijtje Ariens.<br />
5. Adriaantje, ged. 28-8-1712, getuige Marijtje Ariens, begr.<br />
Katendrecht 10-1-1788, (o)tr. Charlois 2/25-5-1738 Jan Jillise<br />
Soeteman,<br />
Volgens het blad Gens Nostra deel 33 uitgave 1978 p. 174 is zij<br />
bezitster <strong>van</strong> het familiewapen <strong>van</strong> de fam. Ligtermoet. Een en an<strong>der</strong><br />
staat beschreven in de kwartierstaat <strong>van</strong> Constantius Roodenburg. De<br />
kwartiernummers <strong>van</strong> Jan en Ariaentje zijn 230 en 231. De va<strong>der</strong> en<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Ariaentje, Dirk Jans Ligtermoet en Aletta Ariens hebben<br />
nummer 462 en 463.<br />
Zowel de kwartierstaat <strong>van</strong> Constantius Roodenburg als de genealogie<br />
<strong>van</strong> Soeteman bezitten dezelfde verkeerde doopdatum. De genoemde<br />
doopdatum 26-4-1711 <strong>van</strong> Ariaentje is <strong>van</strong> haar jong overleden zuster<br />
Ariaentje. Een en an<strong>der</strong> is ontstaan doordat de gehuwde Ariaentje<br />
niet als Ariaentje Ligtermoet maar als Ariaentje Jansen is gedoopt.<br />
Op 14-6-1741 maakt het echtpaar Jan Gillisse Soeterman en Ariaentie<br />
Dirks Ligtermoet een testament op bij notaris Jan <strong>van</strong> Lijken te<br />
Schiedam, getuigen zijn <strong>Nico</strong>laas Muys en Leen<strong>der</strong>t Verboom. De akte<br />
is gemaakt op de langstlevende.<br />
305<strong>8.</strong> Pieter Jaspers de Bruijn, begr. Middelharnis 26-8-1717, tr. (1)<br />
Middelharnis 7-6-1681 Annetje Pietersdr. <strong>van</strong> den Tol, tr. (2)<br />
Middelharnis 2-8-1696<br />
3059. Maartje Jansdr. <strong>van</strong> Halsbergen, begr. Middelharnis 3-1-1713.<br />
Pieter is begraven op 26-8-1717 te Middelharnis in de classe <strong>van</strong><br />
f.6.-.- en Maa(r)tje op 3-1-1713 in de classe <strong>van</strong> f.3.-.-<br />
Er komen wel meer De Bruijnen voor in Dirksland en Sommelsdijk,<br />
maar vooralsnog is er geen aansluiting.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Middelharnis):<br />
1. Jasper, ged. 14-1-1685.<br />
2. Pieter, ged. 28-7-1686.<br />
3. Jasper, ged. 26-8-1691.<br />
4. Lijsbeth, ged. 1-4-1695.<br />
Mogelijke voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Maartje: Jan Jansz <strong>van</strong> Halsbergen huwt<br />
voor 1670 (hiaat DTB's <strong>van</strong> Middelharnis) met Neeltje Simons<br />
(Hoppin), doopsgezind.<br />
Uit dit huwelijk bekend (allen ged. Middelharnis):<br />
1. N.N., ged. 23-9-1672, geen getuigen.<br />
2. Maatje, ged. 23-6-1675, getuigen: Leen<strong>der</strong>t Jans <strong>van</strong> Halsbergen.<br />
3. Hubert, ged. 31-1-1676, getuigen: Aren Pieters <strong>van</strong> den ....<br />
Andries Jans <strong>van</strong> Halsbergen, kin<strong>der</strong>en (allen ged. Middelharnis):<br />
1. Jan, ged. 10-9-1656<br />
2. Neeltje, 1-8-1660.<br />
3. Leentje, ged. 18-3-1663.
Jan Jansz <strong>van</strong> Halsberge, (o)tr. Middelharnis 3/18-10-1629 Marijtje<br />
Andries.<br />
Uit dit huwelijk bekend (allen ged. Middelharnis):<br />
1. Andries, ged. 22-8-1632.<br />
2. Jan, ged. 5-3-1634.<br />
3. Ariaentje, ged. 29-2-1636.<br />
3060. Phillipus Pietersz. <strong>van</strong> Delft, ged. Zevenhuizen 25-12-1680,<br />
overl./begr. Zevenhuizen 9/14-9-1759, tr. (2) Zevenhuizen 6-8-1724<br />
Piterje Kornelis Bleijswijk, weduwe <strong>van</strong> Arie Ariense Muscapat, tr.<br />
(1) Zevenhuizen 1-3-1705<br />
3061. Jannetje Maartensdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, ged. Zevenhuizen 7-6-1682, begr.<br />
Zevenhuizen 11-3-1724<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Pieter Philippusz.<br />
2. Maarten Philippusz.<br />
3. Catharina Philippusz.<br />
4. Dirck Philippusz.<br />
5. Pieter Philippusz.<br />
6. Neeltje Philippusz.<br />
7. Neeltje Philippusz.<br />
<strong>8.</strong> Dina Philippusz.<br />
9. Neltje Philippusz.<br />
10. Jan Philippusz.<br />
11. Neltje Philippusz.<br />
3062. Klaas ‘Jongeleen’ Knegt, begr. Zevenhuizen 8-7-1730, (o)tr.<br />
Zevenhuizen 9/25-1-1699<br />
3063. Annitje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snel, begr. Zevenhuizen 9-9-1719.<br />
Mogelijke familie <strong>van</strong> Annitje: Snel, Dirck Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wonende<br />
in Bleijswijck. Zie Willem Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snel, zijn broe<strong>der</strong>,<br />
gehuwd met Pleuntgen Jans <strong>van</strong> Rijt, wonende in het ambacht <strong>van</strong><br />
Kethel, benoeming <strong>van</strong> voogden. 14 sept. 1679. (Schiedam, O.N.A.<br />
inv. no.: 785 blz.: 59)<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Maartje.<br />
2. Teuntje.<br />
3. Leena (= nr. 1531).<br />
3064. Isaak Pleune Nelemaat, ged. Overschie 14-11-1677, begr. Overschie<br />
30-1-1726, (o)tr. Overschie 20-3/5-4-1706<br />
3065. Maria Ariens <strong>van</strong> Krimpen.<br />
Bij het huwelijk was hij jongeman, afkomstig <strong>van</strong> Overschie en zij<br />
jongedochter uit diezelfde plaats. Begraven Isaak: kerk, klasse: f.<br />
11-8-0.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Overschie):<br />
1. Abraham (= nr. 1532, getuige doop is Maartje Abrahams).<br />
2. Jacobus, ged. 9-4-1707, getuige Maartje Ariensdr. <strong>van</strong> Krimpen.<br />
3066. Claas Jans Noorlan<strong>der</strong>, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 24-10-1677, tr.<br />
Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 22-5-1700<br />
3067. Pietertje Pieterse Ligthart, ged. Lekkerkerk 30-10-1675.<br />
3102. Anthony Egberts <strong>van</strong> Rekhaan (ook: Van Rockaen, Van Roekaar, Van<br />
Raecaer), tr.<br />
3103. Geertje Woutersdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst, wonende Wageningen Benningstraat,<br />
overl. Wageingen 1712.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Egbert.<br />
2. Deliana, (= nr. 1551).<br />
3. Antonia, tr. Hendrik te Dennenbrink).<br />
4. Geertrui, tr. Laurens Dadeans.
3104. Herman Gosselink.<br />
3120. (?) Hindrik Haveding, tr,<br />
3121. Gese N.N.<br />
Een Gese Haveding, <strong>geb</strong>. Piccardie ca. 1661, tr. 8-3-1705 Peter<br />
Hagedorn, zij komt voor als dochter <strong>van</strong> deze ou<strong>der</strong>s. Zij zouden ook<br />
de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hindrik kunnen zijn; dan zou Gese een zus kunnen zijn<br />
<strong>van</strong> onze Hendrik. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
3122. (?) Detert Hermsen 886 , <strong>geb</strong>. ca. 1630 in Piccardie.<br />
Hij was in 1687 57 jaar oud.<br />
Das Kolonat Deters gehörte in 1687 zum Kabel Coevorden. Die Pacht<br />
mußte an den Kaptitän Leutnant von Coevorden gezahlt werden. Als<br />
Pächter ist Detert Hermsen genannt. In 1689 wurde <strong>der</strong> Sohn des<br />
Kapitän Leutnants, Junker Heinrich von Coevorden, Gutsherr.<br />
In 1707 mußte Hindrik Deters den Pachtanteil vom Kolonat Deters<br />
(Detert Hermsen) an das gräfliche Rentamt abführen.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Jan (~1661-
3264. Adam (<strong>van</strong>) Oostendorp 895 , burger en koopman te Almelo 896 , woont ald.<br />
in het Schuijtien 897 , keurnoot landgericht Almelo 1654, 1657-58,<br />
1660-63, 1665 898 , pachter <strong>van</strong> de ‘opaccijns’ op bier <strong>van</strong> de stad<br />
Almelo 1660, 1662 899 , overl. tussen 12-11 en 10-12-1666 900 .<br />
3265. Hadewich Henricks Godtschalck (alias Hadewich in ‘t Schuijtie)<br />
(= nr. 2475).<br />
In 1666 wordt een Adam Oostendorp vermeld, die een aandeel <strong>van</strong> de<br />
schatting opgelegd aan de gemeente Goor tijdens de Munsterse oorlog<br />
voor hen voldoet 901 .<br />
Adam en zijn vrouw Hadewich Derks (sic!) verkopen in 1660 aan de<br />
heer <strong>van</strong> Almelo <strong>van</strong> twee akkers land in de Oosterhoeve te<br />
Vriezenveen 902 .<br />
Wanneer zij in 1667 hertrouwt met Henrick Arents Ipeloe (= nr.<br />
2474) verzoekt zij momberstelling over de kin<strong>der</strong>en uit het eerste<br />
huwelijk 903 .<br />
Uit dit huwelijk (volgorde willekeurig):<br />
1. Jan.<br />
2. Gerhardus.<br />
3. Derk.<br />
3336. Bernardus Berns Wensing 904 .<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Johanna Berns Wensing.<br />
2. Allegonda Berns Wensing, tr. Steggerda 1-5-1725 Gerardus<br />
Beekman, <strong>van</strong> Nykichen (Westfalen, Duitsland). Zij is <strong>van</strong><br />
Oosterwolde.<br />
3. Bernardus (= nr. 1668).<br />
4. (?) Elkje Berns, tr. Steggerda 19-1-1723 Joannes Hendricks, <strong>van</strong><br />
Sloot (Westfalen); zij <strong>van</strong> Oosterwolde. NB: getrouwd te Duurswoude.<br />
getuigen: Joachimus Wybe, Joane Wybe en Bernardus Berns (mogelijk<br />
haar va<strong>der</strong>?).<br />
5. (?) Margaretha, tr. Steggerda 19-11-1730 Joannes Hendricks,<br />
"Westfaalse wever"; zij <strong>van</strong> Oosterwolde.<br />
3360. Dirk Lubberts, tr. (1) Steenwijk 26-2-1662 Harmtje Jans, tr. (2)<br />
Steenwijk 7-10-1688<br />
3361. Lysbeth Frans.<br />
3364. Wijbe Lebberts, ged. Steenwijkerwold 15-7-1660, tr. Oldemarkt<br />
1-2-1682<br />
3365. Jantien Heerties, ged. Oldemarkt 21-1-1659.<br />
340<strong>8.</strong> Fre<strong>der</strong>ik Gerwerts/Garbens Ruiter, tr.<br />
3409. Jantje Wijns.<br />
Op 18-9-1692 is Jantien Wyns, huisvrouw <strong>van</strong> Fe<strong>der</strong>ik Gerwerts,<br />
getuige bij de doop <strong>van</strong> Grietje, dochter <strong>van</strong> Jacob Hendriks en<br />
Cornelisien Gerwerts. De laatste is ongetwijfeld een zuster <strong>van</strong><br />
Fre<strong>der</strong>ik.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Pieter (= nr. 1704).<br />
2. Gerwert Fre<strong>der</strong>iks.<br />
3410. Fre<strong>der</strong>ik Jans de Ruige, overl. v. 26-4-1721, tr. Kuinre 4-12-1687<br />
3411. Jantjen Peters Wyns Kater(s), overl. v. 26-4-1721.<br />
Bij huwelijk jm en jd <strong>van</strong> Kuinre: hij als Fre<strong>der</strong>ik Jansen en zij<br />
als Jantien Pieters Wijn.<br />
Op 26-4-1721 905 zijn Andries Andringa en Peter Jansen Bakker<br />
voormonden over Jan en Metjen, nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het overleden<br />
echtpaar Fre<strong>der</strong>ik Jansen de Ruige en Jantien Wyns. Opgenomen is ook<br />
een inventaris, waaruit op te maken valt dat het echtpaar zeker<br />
niet onbemiddeld was. Daarin vervat zijn o.a. 4 huizen (waaron<strong>der</strong><br />
2/3 e parten <strong>van</strong> een huis, De Drie Roemers, door de kin<strong>der</strong>en
ewoond. Ver<strong>der</strong> is er sprake <strong>van</strong> zilver en goud. Het echtpaar liet,<br />
kortom, nogal wat goe<strong>der</strong>en na.<br />
Op 12-10-1722 906 wordt Gerwart Fre<strong>der</strong>iks (waarschijnlijk familie via<br />
1704/1705) momber over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Fe<strong>der</strong>ik en Jantjen, in<br />
plaats <strong>van</strong> Andries Andringa. Gerwert is doopsgezind, want hij<br />
verklaart ‘bij handtastinge’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Kuinre):<br />
1. Grietjen Jans (!), ged. 14-3-1689.<br />
2. Grietjen Fre<strong>der</strong>iks, ged. 16-7-1690.<br />
3. Grietjen Jans (!) (= nr. 1705).<br />
4. Aaltje, ged. 2-12-1694, tr. Ynse Rein<strong>der</strong>s.<br />
5. Jan, ged. 14-7-1700.<br />
6. Pietertje, ged. 3-9-1702.<br />
6. Jan, ged. 22-7-1708, tr. Aagje Jans Sterdeg(…).<br />
7. Mettjen, ged. 6-7-1712; getuige: Grietje Fre<strong>der</strong>iks, tr. Romke<br />
Dirks.<br />
3420. Hendrik Hermens, tr.<br />
3421. Jantje Arents.<br />
3422. Gijsbert Dirks, tr. 1686<br />
3423. Annigje Japiks.<br />
3424. (?) Christiaan Beverwijk<br />
Mogelijke kin<strong>der</strong>en:<br />
Abraham, (= nr. 1712).<br />
Willem Christiaan Beverwijk, tr. (1) Trijntje Peters, otr. (2)<br />
IJhorst/De Wijk 5-6-1738/Steenwijk Willemtje Harms. Bij het tweede<br />
huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk en zijn vrouw <strong>van</strong> IJhorst.<br />
3426. Everwijn Broekhuis, ged. Zwolle 11-2-1666, overl. Zwolle v.<br />
25-8-1731, tr.<br />
3427. Aaltje Dirks, begr. Zwolle (Bethlehemse Kerkhof) 1-5-1744.<br />
In de kwintanties en rekeningen <strong>van</strong> de armenkamer 907 te Zwolle wordt<br />
vermeld dat aan Everwijn een doodskist geleverd is op 12-3-1699 en<br />
op 29-10-1700. Op 20-2-1711 wordt een niet na<strong>der</strong> genoemd kind <strong>van</strong><br />
hem Everwijn begraven.<br />
Op 25-8-1731 is de weduwe <strong>van</strong> Everwijn getuige bij de on<strong>der</strong>trouw<br />
<strong>van</strong> Margarita Nijhof.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged Zwolle):<br />
1. Everdina (= nr. 1713)<br />
2. Egberdina, ged. 31-8-1693.<br />
3. Jacobus, ged. 27-9-169<strong>8.</strong><br />
4. Engeltje, ged. 28-1-1700.<br />
5. Jan, ged. 6-2-1711.<br />
6. (?) Harmannus; op 27-11-1729 wordt te Zwolle ged.: Everwijn,<br />
zoon <strong>van</strong> Harmannus Broekhuis en Geesje Bartels.<br />
3444. Jan Arends <strong>van</strong> Lubeck, tr. (1) Steenwijk 13-12-1657 Catrina<br />
Louhuijs, jongedochter <strong>van</strong> ‘Gitsel’, otr. (2) Steenwijk 5-8-1660<br />
3445. Annetje Jans <strong>van</strong> Ruynen.<br />
De vraag is of de twee Jannen dezelfde zijn. Bij het eerste<br />
huwelijk was Jan weduwnaar en soldaat on<strong>der</strong> zijne excellentie <strong>van</strong><br />
Portugal. Zij was afkomstig <strong>van</strong> ‘Gitsel’. Bij het tweede huwelijk<br />
staat vreemd genoeg niet vermeld dat het om dezelfde Jan <strong>van</strong> Lubeck<br />
gaat, sterker nog, die Jan staat zelfs vermeld als jongeman. Ik<br />
geloof dat het dezelfde zou kunnen zijn, maar na<strong>der</strong> bewijs is<br />
uiteraard gewenst. In dezelfde tijd wordt ook een Arend <strong>van</strong> Lubeck<br />
in Steenwijk genoemd. Hij tr. Margjen Jans en krijgt twee keer een<br />
dochter Elizabeth; op 8-12-1667 en 3-9-1669.<br />
3446. Andries Lampe, ‘jongeman <strong>van</strong> Hoornberg uit het vorstendom<br />
Halberstadt 908 ’, koopman, overl. na 1728, otr. Steenwijk 23-3-1673<br />
3447. Grietje Egberts, jongedochter <strong>van</strong> Steenwijk.
Andries leeft nog in 1728, wanneer hij voorkomt in de<br />
procesdossiers te Stad Steenwijk 909 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />
1. Annigje (= nr. 1723).<br />
2. Egbert, ged. 26-1-1679.<br />
3. Hermetjen, ged. 5-6-1681.<br />
4. Andries, ged. 1-2-1685.<br />
5. Jan, ged. 30-9-168<strong>8.</strong><br />
348<strong>8.</strong> Gerardus <strong>van</strong> Dockum, ged. Rossum 22-5-1664, koopman, brouwer en<br />
herbergier te Driel, landbode aldaar, overl. tussen september 1710<br />
en maart 1719, otr. Driel 11-7-1685, tr. Rossum 26-7-1685<br />
3489. Matthijsken <strong>van</strong> Andel, ged. Zuilichem 13-12-1657, overl. v. 171<strong>8.</strong><br />
3490. Wouter Mauritsz. de Gier, ged. Wel1 21-9-1656, diaken, buurmeester<br />
(1696), schepen (1683-1703) <strong>van</strong> de hooge en vrije heerlijkheid<br />
Ammerzoden en Well, tr.<br />
3491. Neeltje Matheus <strong>van</strong> Empel.<br />
Op 21-10-1685 doet Wouter de Gier ‘den eed <strong>der</strong> tapperen’<br />
(Loofsignaat Ammerzoden).<br />
In 1694 voeren G. <strong>van</strong> Dieden en Gijsbert Jansse Craeij een<br />
rechtszaak contra W. Mouerissen de Gier. 910<br />
In 1698 zijn de eisers de erven <strong>van</strong> G. Stelt contra W. Maurissen de<br />
Gier 911 en in 1701 Jacob <strong>van</strong> Cempen contra W. Maurissen de Gier,<br />
1701. 912<br />
Op 17-12-1716 testeert Wouter de Gier, gehuwd met Neeltje Matheus<br />
<strong>van</strong> Empel (Loofsignaat Ammerzoden).<br />
Niet lang daarna is Wouter overleden, want in 1718 voert N.<br />
Mathijssen <strong>van</strong> Empel, weduwe <strong>van</strong> W. de Gier een rechtszaak contra<br />
J. Aryense Neth. 913<br />
Op 17-12-1729 compareert Neeltie <strong>van</strong> Empel, weduwe <strong>van</strong> Wouter de<br />
Gier met haar zoon, Maurits de Gier, weduwnaar <strong>van</strong> Grietje de Kempe<br />
en thans gehuwd met Sweera de Wijs en hare dochters; Johanna de<br />
Gier gehuwd met Rudolph Voltelen, Dirkje de Gier, gehuwd met Aart<br />
<strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en en Elisabet de Gier, gehuwd met Mattheus <strong>van</strong> Dockum<br />
(Loofsignaat Ammerzoden).<br />
Op 25-4-3715: Wouter de Gier, krachtens volmacht <strong>van</strong> zijn huisvr.<br />
Neeltje Mathijs <strong>van</strong> Empel, verleden voor schepenen <strong>van</strong> Ammerzoden<br />
tot vervreemden <strong>van</strong> hun eigendommen in<br />
de Tielerwaard en in de Betuwe, verkoopt een schaar weide op den<br />
Ne<strong>der</strong>bosverlorensen weerd on<strong>der</strong> Lienden (Signaat <strong>van</strong> bezwaar<br />
Lienden).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Maurits, ged. Wel1 17-3-1692, lidmaat ald. 1722, tr. (l) Grietje<br />
de Kempe, tr. (2) Wel1 23-1-1728 Sweera de Wijs, j.d. <strong>van</strong><br />
Delwijnen.<br />
2. Johanna, ged. Wel1 14-12-1690, (o)tr. Gorinchem/Hedel 14-5/29-5-<br />
1719, Rudolph Voltelen, <strong>geb</strong>. Babiloniënbroek, zoon <strong>van</strong> ds. Salomon<br />
Voltelen en Anna Bol1.<br />
3. Dirkje, ged. Wel1 12-10-1693, otr. Wel1 15-2-1721 Aert <strong>van</strong><br />
Gen<strong>der</strong>en Dirks, jm. Van Ne<strong>der</strong>hemert, lidmaten te Wel1 1724.<br />
4. Elisabet, (= nr. 1745).<br />
5. Mathijs Melsen, ged. Wel1 17-1O-1700.<br />
3492. Gerrit/Gerard Peters de Gier, overl. v. 1723, otr. Driel 14-2-1674,<br />
tr. Alem 21-3-1674<br />
3493. Maria Hol, overl. v. 13-11-1723.<br />
Op 8-1-1661 testeert Gerardt de Gier (Loofsignaat Driel).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Driel):<br />
1. Christine, ged. 14-2-1675.<br />
2. Maria, ged. 24-12-1676.<br />
3. Hendrik, ged. 2-2-1679.<br />
4. Agnees, ged. Driel 1-4-1683, tr. Peter Ringelandt.<br />
Op 13-11-1723 renuncieren Peter en Agnees op de nalatenschap <strong>van</strong><br />
wijlen haar moe<strong>der</strong>, Maria Hol (Loofsignaat Driel).
5. Jan (= nr. 1746).<br />
3494. Aart Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, ou<strong>der</strong>ling te Driel, tr. (1) Driel 9-4-1694<br />
Marijken/Maria Holl, (o)tr. Driel 1701, (o)tr. Rossum 28-8/4-9-1701<br />
3495. Mayke Bellingan, ged. Rossum 31-8-1676.<br />
Aart en Maria trouwen te Driel in 1694 als JM en JD: zij is dus<br />
niet identiek aan nr. 3493 uit deze kwartierstaat.<br />
3496. Goossen Hendriks, (o)tr. (1) Driel 28-3/9-4-1679 Maria Arriens<br />
Baijens, otr. (2) Hurwenen 17-10-1685, tr. (2) Rossum 8-11-1685<br />
3497. Yken Meertens, ged. Hurwenen 19-9-1658, tr. (1) Hurwenen 13-5-1683<br />
Hendrik Wolff, tr. (1) Teuniske Jans.<br />
Goossen Maria staan op een lidmatelijst <strong>van</strong> Driel op 25 december<br />
1680.<br />
Bij het tweede huwelijk was Gossen woonachtig te Driel en Yken <strong>van</strong><br />
Hurwenen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Driel):<br />
1. Lysbet, ged. 7-11-1686.<br />
2. Maarten, ged. 26-9-1693.<br />
3. Gijsbert, (= nr. 1748).<br />
349<strong>8.</strong> = nr. 348<strong>8.</strong><br />
3499. = nr. 3489.<br />
3500. Aart <strong>van</strong> den Enden<br />
Hij staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Heusden Driel<br />
vermeld samen met zijn niet met naam genoemde vrouw<br />
Uit het huwelijk:<br />
1/2. Willem, (= nr. 1750)/Weindrick, ged. Driel 15-4-1703, overl.<br />
vlak voor 26-2-1736 (overlijden voor <strong>geb</strong>oorte dochter Weijntje),<br />
tr. Driel Mathijsken <strong>van</strong> Hekesen.<br />
3502. Dierck/Dirck Jacobs Juinen (ook: Juijnen), (o)tr. Driel<br />
11-7/2-8-1685<br />
3502. Jenneke Gerrits/Geeraerts <strong>van</strong> den Ham, tr. (1) Driel 3-8/1-9-1678<br />
Jan Loeffen <strong>van</strong> Thiel.<br />
Jan Loeffen is bij het huwelijk j.m. <strong>van</strong> Driel, Jenneken j.d. <strong>van</strong><br />
‘Crevecoer (slecht leesbaar, maar wellicht is er een verband met<br />
een Gerrit Jaspers; zie hieron<strong>der</strong>); beiden zijn woonachtig te<br />
Driel. Ze staan op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12 oktober 167<strong>8.</strong><br />
Dierck Jacobs is bij het tweede huwelijk j.m. <strong>van</strong> Hedel. In de<br />
lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel staat op 25 december een Dirck Jacobs<br />
vermeld. Onduidelijk is, of het om onze man gaat.<br />
Bij de lidmaten <strong>van</strong> Driel op 7 juni 1674 staat een Gerrit Jaspersz,<br />
met attestatie afkomstig <strong>van</strong> ‘Crevecoer’. Zou hij de va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Jenneken zijn?<br />
Crèvecoeur of Crève-coeur is een militair oefenterrein in de<br />
gemeente 's-Hertogenbosch.<br />
Het <strong>geb</strong>ied was vroeger een fort: Fort Crèvecoeur dat in 1587 in de<br />
Tachtigjarige Oorlog als (eerst nog naamloze) schans gesticht was<br />
door het Staatse leger on<strong>der</strong> Filips <strong>van</strong> Hohenlohe om de<br />
scheepsvaart op de Dieze te controleren. Hoewel het in de vorm <strong>van</strong><br />
een gehucht terug te vinden is op oude kaarten, is het dat niet<br />
geweest, ook al was er wel een kerk. Op kaarten staat vaak : Fort<br />
Crèvecoeur, tegenwoordig is de plek enkel te herkennen aan de<br />
aldaar gelegen stuw Crèvecoeur. Het lag op de plek waar de Dieze in<br />
de Maas uitmondt en belemmerde dus de scheepvaart <strong>van</strong>uit 's-<br />
Hertogenbosch naar het noorden. Vandaar volgens het Aardrijkskundig<br />
Woordenboek <strong>van</strong> A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa in 1841 de naam: "Fort Hartepijn".<br />
Een an<strong>der</strong> verhaal wil dat de naam verwijst naar het feit dat de<br />
Spaanse bevelhebber Claude <strong>van</strong> Barlaimont, Heer <strong>van</strong> Hautepenne,<br />
hier in juli 1587 dodelijk in het hart getroffen werd. Dit is<br />
echter onwaarschijnlijk omdat crève-coeur een meer algemene naam
was voor vestingwerken die nabijgelegen vijandelijke steden schade<br />
moesten toebrengen door ze in een permanente staat <strong>van</strong> beleg te<br />
laten verkeren.<br />
In de jaren 1589-1590 wisselde de locatie meermalen <strong>van</strong> bezitter om<br />
tenslotte in Staatse handen te blijven, ondanks een poging tot<br />
overrompeling door graaf Peter Ernst von Mansfeld in 1593. Dat<br />
veran<strong>der</strong>de in 1599 toen de Spanjaarden de schans veroverden en er<br />
een echt fort aanlegden. Op 14 maart 1600 wist Maurits <strong>van</strong> Oranje<br />
de Waalse bezetting <strong>van</strong> dit fort (zo'n hon<strong>der</strong>d man sterk) en <strong>van</strong><br />
Fort St. Andries, die al maandenlang geen soldij had ont<strong>van</strong>gen, met<br />
125.000 guldens te bewegen de Staatse zijde te kiezen. Maurits liet<br />
het fort met zeven bolwerken uitbreiden; in 1601 en 1603 diende het<br />
als uitvalsbasis voor vergeefse aanvallen op 's-Hertogenbosch. Pas<br />
<strong>van</strong>af dit moment duikt de naam Crève-coeur op.<br />
Het fort had na de verovering <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch in 1629, toen<br />
het als aanvoerhaven diende voor de belegeraars, als functie de<br />
verdediging <strong>van</strong> de stad <strong>van</strong>uit het noorden.<br />
Tijdens de Hollandse oorlog gaf het fort, dat in een nogal<br />
verwaarloosde toestand verkeerde, zich op 19 juli 1672 na zeven<br />
dagen beleg over aan de Franse troepen on<strong>der</strong> Henri Turenne; de stad<br />
's-Hertogenbosch hield echter stand. In 1673 trokken de Fransen<br />
zich terug en bliezen bij hun aftocht het fort op met vijfhon<strong>der</strong>d<br />
pond buskruit. De Staten-Generaal, overwegende dat het werk in de<br />
toekomst eer<strong>der</strong> een bedreiging dan een hulp voor de stad zou<br />
betekenen, bevalen het helemaal te slechten. Dat <strong>geb</strong>eurde in 1674:<br />
boeren werden uit de hele Meierij <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch opgeroepen<br />
om dit werk te verrichten, waartoe slechts weinigen bereid waren<br />
omdat het op het grond<strong>geb</strong>ied lag <strong>van</strong> het Graafschap Holland en de<br />
reisduur erg lang was; uit vrees voor boetes deed men het<br />
uiteindelijk toch. 914<br />
Jenneken staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Veld<br />
Driel vermeld als de weduwe Juinen. Bij haar staat dan ook Geertrui<br />
Juinen vermeld, waarbij later aangetekend is dat zij Van den Ende<br />
heet – <strong>van</strong>zelfsprekend na haar huwelijk.<br />
3512. Arien Gerardsz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en 915 , schepen en burgemeester<br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 24-12-1733, tr.<br />
3513. N.N.<br />
Uit het huwelijk:<br />
1. Gerard Ariensz. (= nr. 1756).<br />
2. Roeleken Ariensdr., overl. v. 1731, tr. (1) Hendrik Dircksz. <strong>van</strong><br />
Aalst, tr. (2) 1726 Hendrik <strong>van</strong> Dijck.<br />
3. Govertje Ariensdr., overl. v. 6-2-1742, tr. Hendrik Arienszn. de<br />
Cock, buurmeester <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert (1732), overl. tussen 16-6-<br />
1738 en 6-21742, zn. <strong>van</strong> Ariaen Sweeren de Cock, kerkmeester en<br />
schepen <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert en Elsken Geurtsen <strong>van</strong> Hausselt. Uit dit<br />
huwelijk nageslacht.<br />
4. Gesina/Josijntje Ariensdr., overl. v. 23-4-1753, tr. Govert <strong>van</strong><br />
de Laer.<br />
5. Gertje Ariensdr., overl. v. 25-3-1779, tr. Wouter Ariensz. de<br />
Cock, zn. <strong>van</strong> Ariaen Sweeren de Cock, kerkmeester en schepen <strong>van</strong><br />
Ne<strong>der</strong>hemert en Elsken Geurtsen <strong>van</strong> Hausselt. Uit dit huwelijk<br />
nageslacht.<br />
3516. Jan Gijsbertsz. de Noo, <strong>geb</strong>. Well 1669, woonachtig in de Lenshoek<br />
te Wellseind, schepen <strong>van</strong> de hoge heerlijkheid Ammerzoden, Well en<br />
Wordragen (1714-1733), buurmeester, ou<strong>der</strong>ling en diaken te Well,<br />
overl. januari 1735, tr. Well 12-4-1700<br />
3517. Marike Hendrikdr. Kellen, overl. augustus 1754.<br />
Op 5 februari 1696 wordt hij in een overeenkomst <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong><br />
Ghijsbert Gijsbertsz de Noo cum liberis genoemd als vierde en<br />
jongste <strong>der</strong> dan nog in leven zijnde kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert uit diens<br />
eerste huwelijk met Aertje Willems de Wijs (ORA Zl LS 678). 916
Op 22 maart1706 komt hij voor in een civiel proces. De eiser, Dirck<br />
<strong>van</strong> Dieden, en erfgenamen eisen <strong>van</strong> Jan Gijsbertse, die in de<br />
wandelingh genoemt wort Jan <strong>van</strong> Hemert, schadevergoeding ten<br />
bedrage <strong>van</strong> f 85:9:8 voor een geleend paard (ORA Zl Civ Processen<br />
127).<br />
Op 26 maart 1706 koopt Jan voor f 270 <strong>van</strong> Dr Louis Ingenhousz 4<br />
hont zaailand, genaamd Teeuwkens hoffken, on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl<br />
LS 679).<br />
Op 29 maart 1707 koopt hij voor f 200 <strong>van</strong> Ghijsbert Anthonisz een<br />
perceel land, groot 3 1/2 morgen, genaamd Den Uijl op Delwijnen,<br />
"mits dat hij, Jan de Noo daer noch toe sal hebben twee off drie<br />
parceelkens lant in ´t Welsebroeck, soo en gelijck hem comp ´t<br />
selve bij deijlingh uijt den boedel <strong>van</strong> wijlen Gijsbert Gijsbertsen<br />
de Noo is toegedeijlt" (ORA Zl LS 679).<br />
10 april 1709. Jan Gijsbertse de Noo nom ux is on<strong>der</strong> de erfgenamen<br />
<strong>van</strong> Hendrick Dirckse Keilen ende Maeijke <strong>van</strong> Dieden, echtelieden.<br />
Hem is ten deel gevallen huis en hof groot 4 hont, staande en<br />
gelegen "op ´t Welseijnt, met noch 1 1/2 hont bogert ende bos<br />
daerbij gelegen; item noch 1 1/2 morgen op de Riemers, genaamd<br />
de botterpott ende noch 5 1/2 hont in ´t Welsebroeck aen de<br />
Oensioot gelegen" (ORA AZ LS 253).<br />
Op 14 januari 1710 krijgt Jan bij transport voor f 200 4 1/2 hont<br />
land, zijnde wilgen- en elsenbosch, gelegen in de lange campen op<br />
Welll (ORA Az LS 253).<br />
14 november 1712. Jan Gijsbertsen de Noo en Dirck Hend. Keilen<br />
hebben elkaar we<strong>der</strong>zijds gemachtigd aangaande de nalatenschao <strong>van</strong><br />
Adriaen <strong>van</strong> Dieden Zaliger, gewezen schout <strong>van</strong> Ophemert (ORA Az DS<br />
20).<br />
Op 16 november 1712 compareert hij met an<strong>der</strong>en als erfgenamen <strong>van</strong><br />
Arien <strong>van</strong> Dieden, in leven schout te Ophemert, en transporteert<br />
voor f 185 aan Peter Jansen <strong>van</strong> Womberg 4 hont bouwland on<strong>der</strong><br />
Ophemert (ORA Tl LS 1259).<br />
25 november 1712. Interrogatoria. Jan en Gijsbert de Noo,<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, hebben in de lente of voorzomer <strong>van</strong> 1712 woorden gehad<br />
ten huize <strong>van</strong> Aert Evertsen over de huur en het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een<br />
stuk weiland op Delwijnen, groot 5 1/2 hont en toebehorende aan<br />
Gijsbert Gijsbertse de Noo (ORA Az Ds 20).<br />
Op 3 mei 1713 compareert Gerart <strong>van</strong> Dieden voor zich zelf als<br />
gemachtigde voor zijn zuster Mariken <strong>van</strong> Dieden; Arien <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en<br />
voor zich zelf en als gemachtigde voor zijn zwagers Willem Wouterse<br />
<strong>van</strong> Goor en Arien Otten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steegh; Dirck Hendrickse Keilen,<br />
voor zich zelf en als gemachtigde <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo; Arien<br />
Sweeren de Cock voor zich zelf en als gemachtigde <strong>van</strong> Jan Sweeren<br />
de Cock en Arien Aertsz Hedel en Wouter voor de Wint, zijnde allen<br />
erfgamen <strong>van</strong> Arien <strong>van</strong> Dieden, heemraad en scholtus te Ophemert.<br />
Zij transporteren voor f 361 2 morgen 3 hont bouwland en bos te<br />
Ophemert; voor f 1350 een huis, hof en boomgaard, groot 4 hont plus<br />
11 hont bouwland te Ophemert aan Rombout <strong>van</strong> Riemsdijck; en voor f<br />
160 7 hont bouwland te Ophemert aan Louis Verweij; en voor f 1449 4<br />
morgen bouwland met nog 2 hont boomgaard te Ophemert aan Hendrick<br />
Vercuijll (ORA Tl LS 1259).<br />
16 mei 1713. Meriken Cornelis, weduwe <strong>van</strong> Claes Aertsz Rooijen,<br />
verkoopt voor f 170 aan Jan Gijsbertsz de Noo 1 morgen bos op<br />
Delwijnen genaamd den Mau (ORA Zl LS 679).<br />
Op 6 oktober 1713 koopt Jan Gijsbertse de Noo <strong>van</strong> Lijntjen<br />
Anthonis, weduwe <strong>van</strong> Peter Marcelissen de Gier en haar dochter<br />
Geurtjen Peters de Gier voor f 250 drie percelen land aan het<br />
Welseijnt, 1 hont hopland, nog 4 hont genaamd de Woerd, en 1 hont<br />
op den beemt (ORA Az LS 253).<br />
Op 22 nov 1713 koopt hij <strong>van</strong> Maeijken Dircx, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />
Jansz Decker voor f 280 drie perceeltjes land op ´t Welseijnt: 2/3<br />
hont bogert in Dirck Vormershoff; 1/2 hont hopland; 1/2 hont<br />
boomgaert (ORA Az LS 253).<br />
Op 16 maart 1716 koopt hij voor f 265 <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Aert<br />
Handrickse Brouwer, Lijntje Aertsz 2 morgen land op Delwijnen,<br />
genaamd den Buick (ORA Zl LS 679).
Op 21 september 1716 koopt hij voor f 270 <strong>van</strong> Mariken Cornelis,<br />
weduwe <strong>van</strong> Claes Aertsen Rooijen, 4 hont hopland en bos op ´t<br />
Welseijnt, genaamd Counenhoff (ORA Az LS 253).<br />
Op 14 juni 1719 koopt hij voor f 10 <strong>van</strong> Jan Heijmense <strong>van</strong> de Grint<br />
een cleijn stucksken lant <strong>van</strong> soogenaemde Jan de Waelshoff, tot<br />
aenbreijdingh <strong>van</strong> den werff <strong>van</strong> Jan de Noo sijne schuur (ORA Az LS<br />
253).<br />
Op 17 oktober 1720 koopt hij voor f 305 <strong>van</strong> Arijen Groenevelt 1 1/2<br />
hont hopland op ´t Welseijnt (ORA Az LS 254).<br />
Op 3 februari 1721 koopt hij voor f 15:15 <strong>van</strong> Hendrick Aertse<br />
Craeij c.s. 3 1/2 hont weiland genaamd de Woert aan het Welseijnt<br />
gelegen (ORA Az LS 254).<br />
Op 3 maart 1721 koopt hij voor f 90 <strong>van</strong> Anthonij Vesters een stukje<br />
hopland <strong>van</strong> 1 1/2 hont op ´t Welseijnt (ORA Az LS 254).<br />
Op 23 februair 1725 koopt hij voor twee gouden ducatons <strong>van</strong> Antonij<br />
Vesters en Josina <strong>van</strong> den Braek de geregte helft <strong>van</strong> 6 morgen het<br />
Spijk on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 680).<br />
14 november 1725. Bij de verkoop <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en afkomstig <strong>van</strong><br />
juffrouw Maria <strong>van</strong> Hesse verkrijgt hij 3 morgen 3/4 hont hopland te<br />
Ne<strong>der</strong>hemert voor f 540 (ORA Nh DS 36).<br />
Op 5 maart 1727 koopt hij voor f 159 <strong>van</strong> Anthonij Vesters 7 hont<br />
land <strong>van</strong> ´t Casteels Landt on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 681).<br />
Op 10 april 1727 koopt hij voor f 130 <strong>van</strong> Hendricus <strong>van</strong> Driel cum<br />
mat. (die moe<strong>der</strong> is Jenneken Gijsbertsen de Noo,(Jan´s oomzegster)<br />
een perceel weiland on<strong>der</strong> Delwijnen, genaamd de aght hondt of<br />
koppenbos (ORA Zl LS 681).<br />
Op 23 mei 1727 krijgt hij overgedragen krachtens verkoopcedulle<br />
d.d. 14 nov 1725 3 3/4 hont hopland te Ne<strong>der</strong>hemert binnendijks (ORA<br />
Nh LS 219).<br />
Op 19 mei 1728 koopt hij voor f 520 <strong>van</strong> Anthonij Vesters cum<br />
liberis 3 morgen weiland op Delwijnen genaamd den Gorten en den<br />
langen Engh (ORA Zl LS 681).<br />
Op 18 december 1728 doet hij aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aert <strong>van</strong><br />
Gen<strong>der</strong>en om schadeloos gehouden te worden voor een borgtocht <strong>van</strong> f<br />
200 plus rente, als d.d. 24 april 1722 voor hem <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de heer Martinus Mels heeft gepresteert (ORA Az DS 21).<br />
Op 19 mei 1729 koopt hij voor f 188 <strong>van</strong> Jan Ariense <strong>van</strong> Tiel c.s. 2<br />
morgen weiland te Delwijnenw op de Riemers gelegen (Oud Archief Zb<br />
1256/176).<br />
Op 9 juni 1729 betaalt hij voor zijn zoon Arien de Noo, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Ariaenje Craeje, f 677, die Arien aan Gertruijt Betmaer volgens<br />
erfhuijscedulle en erfdeling schuldig was (ORA Nh LS 219).<br />
Op 9 juni 1729 doet hij aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn zoon Arien<br />
de Noo, gelegen in Ne<strong>der</strong>hemert en speciaal op seeker huis genaamd<br />
de Steene Caemer, en dat over de somma <strong>van</strong> f 677, spruitende ter<br />
causa <strong>van</strong> geleende penningen (ORA Nh DS 37).<br />
Op 9 mei 1731 koopt hij voor f 590 <strong>van</strong> Laurens de Noo en Johanna<br />
<strong>van</strong> den Bogaerd, echtelieden, 3 morgen den Berentregter naast het<br />
Roth op Delwijen (ORA Zl LS 681).<br />
Op 14 juli 1731 koopt hij voor f 715 <strong>van</strong> Gijsbert Aertse Craij en<br />
Jenneken Doorn, echtelieden, huis en hof op ´t Welseijndt, groot 1<br />
1/2 hont (ORA Az LS 254).<br />
26 juli 1731. Aanspraak <strong>van</strong> de heer Martinus Mels voor f 99 met<br />
rente d.d. 24 april 1722 geloofft, on<strong>der</strong> aftrek <strong>van</strong> gedane<br />
betalingen op Aert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en en Jan<br />
Gijsbertse de Noo, den eersten als gelover en den an<strong>der</strong>en als borge<br />
principaal<br />
<strong>van</strong> gemelte capitael cum intrest (ORA Az DS 21).<br />
1 november 1731. Fredrick <strong>van</strong> Hausselt doet aanspraak <strong>van</strong> f 6:8<br />
wegens besaeijt 1710 over Kerkwijk, mitsga<strong>der</strong>s <strong>van</strong> f 26:8 op<br />
goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo, als borge principael voor<br />
Cornelis <strong>van</strong> Oijen, wegens landpacht 1719 (ORA Zl DS 18).<br />
24 maart 1732. Eis <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo tegen Aert <strong>van</strong><br />
Gen<strong>der</strong>en. Op 24 april 1722 is eiser borg <strong>geb</strong>leven voor een<br />
obligatie <strong>van</strong> f 199, die de gedaagde en zijn huisvrouw Martinus<br />
Mels heeft geloofd. Als borg is hij "genootsaeckt" geworden d.d. 29
februari 1732 f 187:18 te betalen. Gedaagde had beloofd hem dit<br />
bedrag met 5% rente terug te betalen. Omdat gedaagde nalatig blijft<br />
te betalen, spreekt eiser hem nu aan. Gedaagde wordt conform de eis<br />
veroordeeld d.d. 28 juli 1732 (ORA Az Civ Processen 165; DS 22).<br />
Op 27 juni 1732 dragen de erfgenamen <strong>van</strong> Maijken Gijsbertse de Noo,<br />
gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Gijsbert Antonisse Kakebeen hun rechten op de<br />
erfenis over aan Kakebeen voor f 200. On<strong>der</strong> de erfgenamen zijn o.a.<br />
Jan Gijsbertse de Noo en Marike Hen<strong>der</strong>ische Kelle, echtelieden, en<br />
Laurens Gijsbertse de Noo en Johanna <strong>van</strong> den Bogaerd, echtelieden<br />
(ORA Zl LS 681).<br />
Op 1 september 1732 koopt Jan Gijsbertse de Noo voor f 115 <strong>van</strong><br />
Arien Cornelisse en Adriana <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>e 1 morgen bouwland den<br />
Berentrechter, op Delwijnen (ORA Zl LS 681).<br />
Op 27 oktober 1732 hebben schepen Jan Gijsbertse de Noo cooperatief<br />
geadjudiceert in goe<strong>der</strong>en voor non-voldoening <strong>van</strong> de verschuldigde<br />
f 187:18 (ORA Az DS 21).<br />
Op 29 oktober 1733 doet Jan Gijsbertse de Noo aanspraak op goe<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> Aert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Ne<strong>der</strong>hemert en aan hem competerende<br />
volgens erfrecht uit de nalatenschap <strong>van</strong> Gerrit Dirkse <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en<br />
en speciaal op seecker stuck leengoet genaamd Schnij<strong>der</strong>shoff, en<br />
dat wegens een somma <strong>van</strong> f 200 en daerboven spruitende ter causa<br />
<strong>van</strong> geleende penningen, intrest, onkosten (ORA Nh DS 37).<br />
Op 11 september 1734 renuntieert hij <strong>van</strong> de gedane aanspraak op<br />
goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aart <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en (ORA Nh DS 39).<br />
In januari 1735 ontfangen voor het begraven <strong>van</strong> Jan de Noo in de<br />
kerck <strong>van</strong> Well f 6 (AHGW1 Rek kv 1735).<br />
Op 8 september 1736 koopt Maria Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan Gijsbertse<br />
de Noo,<br />
voor f 1700 9 1/2 morgen weiland on<strong>der</strong> Delwijnen, afkomstig <strong>van</strong><br />
Walraven <strong>van</strong> Haatten, heer <strong>van</strong> Ophemert en Zonnewijnen c.s. (ORA Zl<br />
LS 681; Oud Aren Zb charter nr 7262/201).<br />
20 februari 1737. Kin<strong>der</strong>en en erfgenamen <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo<br />
krijgen bij na<strong>der</strong>e scheiding en deling ie<strong>der</strong> een zevende deel <strong>van</strong><br />
de helft <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> (ORA Az LS 254).<br />
Op 21 maart 1738 koopt Marike Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de<br />
Noo, voor f 550 <strong>van</strong> Lourens de Noo et uxor 3 morgen weiland den<br />
Berentregter op Delwijnen. Met de kooppenn wordt hun crediteur<br />
<strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> Ravesteijn schadeloos gesteld (ORA Zl LS 682).<br />
Op 25 juli 1746 testeert Marike Hendrick Keilen en bepaalt, dat<br />
"haere ongeluckige<br />
en onwijse doghter Elisabeth de Noo bij haer comparant overlijden<br />
voor en in plaats <strong>van</strong> haer gerechte kintsgedeelte en erffportie sal<br />
trecken en genieten 17 hont land genaamd den langen Engh; 4 hont<br />
boomgaard genaamd Teeuwkenshoff; 3 morgen weiland genaamd den<br />
Beerentrechter, afkomstig <strong>van</strong> Laurens de Noo, alle op Delwijnen<br />
gelegen, mitsga<strong>der</strong>s nog een kapitaal <strong>van</strong> f 453, "soo comparant te<br />
laste <strong>van</strong> het dorp Delwijnen is hebbende, omme <strong>van</strong> ´t een en an<strong>der</strong><br />
de revenues haar leven langh te trecken. Komt Elisabeth te<br />
overlijden dan komen deze goed aan comparants an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en en<br />
erfgenamen. Zij machtigt haar zoon Peter de Noo om voor schepen te<br />
compareren (ORA Az Zl LS 256; ORA Zl LS 683).<br />
25 juli 1746. Tevens bepaalt zij, dat haar zoon Willem Jansse de<br />
Noo uit haar na te<br />
laten goe<strong>der</strong>en zal trekken huis en hof aan het Wellseind door haar<br />
bewoond, groot 5 1/2 hont met berg, schuur en hopest; "item 1 hont<br />
op ´t Welseijnt genaamd Geertruije stuck, den bogert met het bos<br />
daer aen steeckende", alles on<strong>der</strong> deze voorwaarde, dat comparant<br />
dochter Elisabeth de Noo haar leven lang in dat huis zal mogen<br />
blijven wonen of bewaard worden, alsook dat comparant dochter<br />
Maeijke de Noo almede haar leven lang of zo lang zij zal willen "in<br />
voors huijs en op die camer bij Willem de Noo zal mogen blijven<br />
wonen, zon<strong>der</strong> dat beide dochters daarvoor aan Willem enige betaling<br />
hoeven te doen (ORA Az LS 256).<br />
Op 10 maart 1752 gelast het gericht <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemertt Wouter voor de<br />
Wijnt uit naam <strong>van</strong> Gerart <strong>van</strong> Dieden en Marike weduwe <strong>van</strong> Jan de<br />
No, erfgenamen <strong>van</strong> Neeltie de Cocq, gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Wouter
voor de Wijnt, om binnen zes weken over te leveren een staat <strong>van</strong> de<br />
inboedel (Giedeboek Nh 191).<br />
Op 13 april 1752 wijst Marike Hendriks Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan de<br />
Noo, als haar gevolmachtigde aan haar zoon Hendrik de Noo in zake<br />
de nalatenschap <strong>van</strong> Neeltijen Jans de Cocq (ORA Nh DS 42).<br />
Op 11april 1752 stelt Wouter Hendrikse Voor de Wijnd de gevraagde<br />
inventaris <strong>van</strong> de boedel in handen <strong>van</strong> Gerard <strong>van</strong> Dieden en Mariken<br />
Hendrix Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan de Noo, erfgenamen <strong>van</strong> Neeltje Jans<br />
de Kok. Zij maken op on<strong>der</strong>delen bezwaar en eisen aanvulling en<br />
korrektie <strong>van</strong> de tekst (Giedeboek Nh 192).<br />
Op 24 mei 1752 aanvaardt Wouter de in<strong>geb</strong>rachte bezwaren en zal die<br />
ter harte nemen (Giedeboek Nh 192).<br />
Op 24 augustus 1754 betalen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> vrouw de Noo voor het<br />
begraven <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> in de kerck tot Wel l f 6 (AHG Wl, Rek<br />
kv).<br />
Overige notities: Beroepen: Landbouwer. <strong>van</strong>af 07-12-1702:<br />
Buurmeester <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 1714tot 1715: Schepen <strong>van</strong><br />
Ammerzoden. <strong>van</strong>af 03-07-1717: Diaken te Well. <strong>van</strong>af 1720tot 1721:<br />
Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 1724tot 1725: Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden.<br />
<strong>van</strong>af 1728tot 1729: Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 30-05-1728tot<br />
1730: Ou<strong>der</strong>ling te Well. <strong>van</strong>af 1732tot 1733: Schepen <strong>van</strong><br />
Ammerzoden.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Well):<br />
1. Hendrik Dirksen (Janse) de Noo, ged. 6-3-1701 in Well.<br />
2. Arien Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1703 in Well.<br />
3. Willem Janse de Noo, gedoopt op zondag 14 december 1704 in Well.<br />
4. Gijsbert Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1706. ( zie ver<strong>der</strong> 64 )<br />
5. Elisabeth (Lijsbeth) Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in Well.<br />
6. Maaijken Janse de Noo, gedoopt op zondag 7 mei 1713 in Well.<br />
7. Peter Janse de Noo (Noy, Noig), gedoopt op zondag 22 maart 1716<br />
in Well.<br />
351<strong>8.</strong> Willem Woutersz. <strong>van</strong> Goor, woonachtig te Wellseind, tr. v.<br />
21-4-1687<br />
3519. Catalijn Gerarddr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en.<br />
3524. Douwe Ockes Bleecker, (o)tr. Sneek 25-6/13-7-1664<br />
3525. Acke/Auckjen Symens.<br />
Bij het huwelijk beiden afkomstig uit Sneek.<br />
Douwe Ockes Bleecker is op 25-10-1677 917 curator over Simen Hannes,<br />
14 jaar oud, kind <strong>van</strong> de overleden Hanne Symens. Douwe is dan mr.<br />
Bleker, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. De gestorven Hanne zal dus Douwe’s<br />
zwager geweest zijn. Hanne Symens otr. Sneek 15-3-1663 Antje<br />
Sjoerds, <strong>van</strong> Terwispel.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
Rinske Douwes Bleecker, (o)tr. (1) Sneek (gerecht en kerk) 7/22-1-<br />
1688 Ruurd Sybes Bossert, (o)tr. (2) Sneek 4-4-1710 Oege Ypes<br />
Feenstra, vroedsman.<br />
Symen Douwes (= nr. 1762).<br />
Ocke Douwes, (o)tr. (1) Sneek 11/29-9-1686 Gatske Doeidses, otr.<br />
(2) Sneek 23-12-1706 Maryke Hermans.<br />
3526. Romcke Pyters, ged. Sneek 6-3-1636, (o)tr. Sneek 4/24-6-1659<br />
3527. Grytje Jans.<br />
Een Romcke Pyters tr. Sneek 15-1-1675 Auckien Melcherts, beiden<br />
afkomstig <strong>van</strong> Sneek. Uit dit huwelijk: Pieter, ged. Sneek 14-4-<br />
1676.<br />
Bij hun huwelijk waren de echtelieden beiden <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />
Romcke is op 25-7-1673 curator over personen en goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Romcke Binses, man <strong>van</strong> Richt Hanses.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />
1. Dieuwke, ged. 26-10-1660.<br />
2. Pyter, ged. 24-9-1662.<br />
3. Brechtie, (= nr. 1763).
4. Pyter, ged. 14-1-1666.<br />
5. Jan, ged. 15-10-1673.<br />
3546. Benedictus Sijbolts, wever, tr.<br />
3547. Ybel Isses.<br />
Ybel Issedr. doet belijdenis te Oldenboorn/Nes op 26-12-1667 en<br />
komt in 1683 nog op de lidmatenlijst voor.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Benedictus Sybolts (allen ged. Oldeboorn-Nes):<br />
1. Siouck, ged. 8-12-1661.<br />
2. Dicke, ged. 7-2-1664. Mogelijk is dit de Yke Benedix, otr.<br />
Oldeboorn-Nes 28 juli 1702 Johannis Jans, <strong>van</strong> Terhorne.<br />
3. Taepke, ged. 12-1-1666.<br />
4. Isse, ged. 21-11-1669, doopgetuige: Beerta Isses. Ysse tr.<br />
Oldeboorn-Nes 3-3-1709 Sijbrig Harmens, eveneens <strong>van</strong> Oldeboorn.<br />
5. Anne, ged. 17-12-1671, otr. 6 juli 1710 Langezwaag-Kortezwaag-<br />
Luxwoude, tr. Oldeboorn-Nes 27 juli 1710 Sytske Giolts, <strong>van</strong><br />
Langezwaag.<br />
6. Jetze, ged. 5-10-1673, doopgetuige: Beerta Isses. Opmerking:<br />
Beerta Isses haar zwagers kind.<br />
7. Beertje, (= nr. 1773).<br />
3552. Gerrit Aartsz. <strong>van</strong> Geytenbeek 918 , tr.<br />
3553. Emmetje Gerrits <strong>van</strong> Blotenburg 919 , <strong>geb</strong>. 1617, overl. <strong>Woude</strong>nberg<br />
1698, tr. (2) 1674 Claas Gijsbertsz.<br />
3554. Otto Rijcksz. Castelijn/Kasteleijn, schepen <strong>van</strong> het gerecht<br />
Nijenrode tot Breukelen 1676-1702.<br />
358<strong>8.</strong> Wynand Eenschoten, ged. omstr. 1690, overl. Veecaten, begr.<br />
Zalk/Veecaten 16-4-1751 ‘pontificia’, (o)tr. Zwolle R.K. Kerk<br />
Spiegelstraat 27-4/14-5-1715<br />
3589. Joanna <strong>van</strong> den Wildenberg, ged. omstr. 1690, overl. Veecaten, begr.<br />
Zalk/Veecaten 4-12-1736 ‘pontificia’<br />
Bij het huwelijk was Wynand met attestatie afkomstig <strong>van</strong> Zalk.<br />
Getuigen: Hermtje <strong>van</strong> den Wildenberg en Gosina? Janssen.<br />
Bij de Kohieren <strong>van</strong> het Hoofdgeld over 1723 en 1724 920 komt te<br />
Vecaten voor: Wynand Eenschaten en vrouw, ‘ de knegt en maegt’.<br />
Daaropvolgend: Jan Schaep (doot) en vervolgens: Anna <strong>van</strong> den<br />
Wildenberg<br />
ORA Zalk 1751/1752 blz./akte 159; in schuldbek. destijds get. door<br />
"Wijnant Eenschaten" verklaart "Marten Wijnants" dat rente is<br />
voldaan tot 1752.<br />
ORA Zalk jaar 1736 inv.nr. 15 blz.akte 419-420; in akte wordt<br />
genoemd "Lambertus Stal, door des selfs oom en moeij Wijnand<br />
Eenschaten en Janna Jansen <strong>van</strong> de Wildenberg benoemt tot momber<br />
over het onmundige kind Marten Wijnand Eenschaten." Ook werd een<br />
niet presente Willem <strong>van</strong> Megen vermeld. Voor hem in de plaats wordt<br />
als momber verzocht door Wijnand en Janna ene Harmen Hendriks<br />
Hoo<strong>geb</strong>een (?).<br />
Wijnant komt ook nog voor in de nog te on<strong>der</strong>zoeken aktes waarin in<br />
eerste oogopslag geen familierelatie duidelijk werd:<br />
Inv. 15 fiche 2 folio 229 en 230 als momber<br />
idem folio 203 en 204 als momber<br />
idem folio 163 3n 164 als executeur testamentair<br />
idem fiche 3 folio 339 en 340 als adm. voogd over Hendrikjen<br />
Hendrik Garrits Wind<br />
idem folio 332 en 333 als momber<br />
idem folio 328 en 329 als momber <strong>van</strong> Jan Gerrits en ex. test. <strong>van</strong><br />
wijlen Berend Wind (Wijnand doet schriftlijke opgave <strong>van</strong> de<br />
inkomsten en uitgaven).<br />
idem folio 304 en 305 als momber<br />
idem folio 387 en 388 als momber.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jannetje, ged. Zalk/Veecaten 15-5-171<strong>8.</strong><br />
2. Marten (= nr. 1794).
3596. (?) Albert (Everts) Neuteboom, overl. na 6-2-1731, ws. overl. kort<br />
voor 29-9-1747, tr.<br />
3597. Jannegje Jans, begr. Zwolle (Kruiskerk) 4-10-1730.<br />
Het is nog niet zeker of Albert de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> ‘onze’ Hendrik. Wel<br />
is een Hendrik Neuteboom in 1755 getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> een<br />
Evert Neuteboom.<br />
Een Albert Everts en Janntje Jans krijgen op 1-9-1716 een zoon<br />
Evert. Zijn dit dezelfde ou<strong>der</strong>s. Er is voorts nog een Albert<br />
Neuteboom, zoon <strong>van</strong> Hendrik Neuteboom, tr. Evertien Harms. Ver<strong>der</strong><br />
vond ik nog een Joan Hermsen Notteboom, zoon <strong>van</strong> Herman Ulrix<br />
Notteboom en diens weduwe Egbertien 921 . Zijn dit voorou<strong>der</strong>s? Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Albert Neuteboom wordt op 6-2-1731 te Spoolde als weduwnaar <strong>van</strong><br />
Jannegje Jans vermeld.<br />
Op 26-3-1736 doet een Albert Neuteboom <strong>van</strong> Spoolde belijdenis en op<br />
29-9-1747 wordt iemand met die naam <strong>van</strong> Spoolde begraven in de<br />
Kruiskerk.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Hendrik Neuteboom, (= nr. 1798).<br />
2. Evert Neuteboom, ged. 27-8-1715.<br />
(?) 3. Evert Neuteboom, ged. 1-9-1716.<br />
359<strong>8.</strong> Abraham Jacobs <strong>van</strong> Epe, begr. Zwolle 7-2-1776, (o)tr. Zwolle<br />
20-4/12-5-1720<br />
3599. Hendrikje Jans <strong>van</strong> de Luijr<br />
Stadsarchief Zwolle, T. 700b, inv. nr. 2946: Marietje Alberts,<br />
pleegdochter <strong>van</strong> Teunis Willems, tegen Berend op de Lure wegens<br />
mishandeling, 1660.<br />
Stadsarchief Zwolle, T. 700c, inv. nr. 12512: akte <strong>van</strong> verpachting<br />
door de gecommitteerden tot de Administratie aan Berend Lubberts op<br />
de Lure <strong>van</strong> een erve en goed in de buurschap Schelle, schoutambt<br />
Zwolle, 1592. Met een bijlage Hendrikje komt meestal voor zon<strong>der</strong><br />
familienaam, maar zij wordt op 30-11-1745 met die toenaam (en haar<br />
man) genoemd in het testament <strong>van</strong> Derkje <strong>van</strong> de Luijr, die in de<br />
akte haar zus wordt genoemd 922 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />
1. Janna (= nr. 1799).<br />
2. Derkjen, ged. 20-1-1730.<br />
3. Catrina, ged. 4-10-1733.<br />
3632. Willem Queckeboom, tr.<br />
3633. (?) Enneken/Anna NN 923 .<br />
3652. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. tussen 1710-1713, molenaar, overl. Deventer<br />
1763, tr.<br />
3653. Berendina Reyger/Reiger, overl. na 19-8-1748<br />
Het echtpaar is bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woonachtig ‘Buiten de<br />
Veldpoort’, on<strong>der</strong> nr. 279.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Gerrit.<br />
2. Margareta.<br />
3. Lourens (= nr. 1826).<br />
4. Judit.<br />
5. Aaltje.<br />
3654. Egbert Ottenhof, overl. v. 19-8-1748, tr.<br />
3655. Janna Tegelaar/Tegeler, overl. v. 19-8-174<strong>8.</strong><br />
Op 25-11-1739 924 doet Jan Hofsté namens zijn zoon Gerrit aangifte<br />
<strong>van</strong>wege de aankoop door hem <strong>van</strong> Hermen Tegeler en Egbert Ottenhof<br />
<strong>van</strong> een schepel bouwland, genaamd het Weversstuk.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 19-8-1748 blijken bij Hermen Tegeler twee<br />
kin<strong>der</strong>en in te wonen <strong>van</strong> zijn overleden dochter: Aaltjen en
Fenneken Ottenhof (= nr. 1827). Zij zijn woonachtig in de<br />
Haverstraat, en zijn vermeld on<strong>der</strong> nr. 131.<br />
Fenne is mogelijk vernoemd naar een gelijknamig familielid <strong>van</strong><br />
va<strong>der</strong>szijde. Op 30-12-1745 925 doet ene Gerrit Swartkate aangifte<br />
namens Fenne Ottenhof wegens een erfenis <strong>van</strong> haar in 1745 overleden<br />
broer. Ook genoemd wordt hun zus Hermyna. Tpt de bezittingen,<br />
waar<strong>van</strong> Fenne 1/5de erfde, behoorden o.a. de woning of Truin<br />
Hermens Kotten; twee stuk land bij de Kreemers Maaden; een huisje<br />
en gaarde aan het Getveld, bewoond door Frans Collenbeek; de<br />
Loonsmathe en nog wat grond.<br />
Mogelijk voorgeslacht: in de periode 1724-1738 is te Lonneker 926<br />
sprake <strong>van</strong> een Arent Ottenhof en - later - zijn weduwe. Arent<br />
blijkt on<strong>der</strong>richter <strong>van</strong> Enschede en vraagt bij de Holtinck <strong>van</strong> 19-<br />
10-1724 of de marke hem - <strong>van</strong>wege zijn verdiensten voor de marke -<br />
bij zijn ‘hutte’, gelegen in de marke Lonneker een weinig grond kan<br />
toewijzen. Dat is klaarblijkelijk <strong>geb</strong>eurd, want in de periode 1736-<br />
1738 wordt op een Holtinck vermeld dat die toestemming aan zijn<br />
weduwe al een tijdje bestaat. Arend zou heel wel af kunnen stammen<br />
(een zoon?) <strong>van</strong> Jan Ottenhof, <strong>geb</strong>oren Stad Delden ca. 1640,<br />
bierbrouwer te Enschede, overl. Enschede 1693/94, tr. ca. 1670<br />
Berentjen Almesick, dochter <strong>van</strong> Claes Almesick, burgemeester te<br />
Delden.<br />
372<strong>8.</strong> Hilbert N.N., tr.<br />
3729. Hendrikje Albers.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Enghbert.<br />
Gerrit.<br />
Wessel, tr. Grietje Hendriks?<br />
Merghjen, tr. Jan Jansen?.<br />
Gergjen.<br />
Berent.<br />
3730. Berent Engberts, tr.<br />
3731. Gerrechien Lubbers.<br />
Gerrigjen komt enkele keren voor in het Repertorium op de leen-,<br />
tins- enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift Essen:<br />
Schoutambt Zwolle/buurschap Berkum: T. 197.1, 2.539:<br />
Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks te Berkman, on<strong>der</strong><br />
hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> procureur Jan Jacob Wylinck, na opdracht door de<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s Egbert Egberts en Lubbert Egberts (datering 1712 okt 1)<br />
De helfte <strong>van</strong> de Leegencamp, oostwaerts naest de Duite, synde<br />
weleer gemeente geweest, westwaerts aen Kokkershof gelegen,<br />
gesproten uit het erve Naminck tot Berkman in 't carspel <strong>van</strong> Swolle<br />
gelegen, waer<strong>van</strong> Berent Janssen Posjen en Jan Engberts Bouwmeester,<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, de we<strong>der</strong>helfte toebehoort.<br />
Afgespleten <strong>van</strong> nr. 537; na<strong>der</strong>hand vereend met de nrs. 513, 514,<br />
515, 538, 550, 551, 555, 569 en 570 tot nr. 571.<br />
Egbert Egberts in 't Buiten Gasthuis na de dood <strong>van</strong> Herman<br />
Engbertsen Bouwmeester te Berckman, mede voor zijn broer Lubbert<br />
Egberts<br />
Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks te Berkman, on<strong>der</strong><br />
hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> procureur Jan Jacob Wylinck, na opdracht door de<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s Egbert Egberts en Lubbert Egberts<br />
Berent Hilberts cum suis, gelijk eertijds Gerrichien Lubberts,<br />
weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks, werd beleend<br />
Seintien Berents met haar schoonzoon Jan Gerritsen Bouwmeester als<br />
haar voogd, draagt het goed op aan de ambtman <strong>van</strong> het stift ten<br />
behoeve <strong>van</strong> Carel Vennebrugge (datering 1725 mrt 31).<br />
Schoutambt Zwolle / buurschap Berkum<br />
Bij nummer 531:<br />
Nabenoemde perceelen <strong>van</strong> het erve Naminck in 't carspel <strong>van</strong> Zwoll<br />
in de buyrschap Berckman gelegen, te weten: de helffte <strong>van</strong> het
waartall ende geregtigheyt <strong>van</strong> 't dryven in de merckte, <strong>van</strong> 't<br />
aenwas aen een catersteede tot voorschreven erve gehoorende, <strong>van</strong><br />
seven ende een halve schaaren op den Marsch ofte achterste<br />
Meeckeler, <strong>van</strong> 't land op de voorste Meeckeler; item, een <strong>van</strong> de<br />
twee ackeren voor op de Hondesch ende dannoch met twee ackeren <strong>van</strong><br />
den hoogen camp achter de hoffsteede gelegen.<br />
Afgespleten <strong>van</strong> nr. 530; na<strong>der</strong>hand vereend met nr. 532 tot nr. 533.<br />
Geessien Jansen on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> haar man Henrick Adrianssen,<br />
gelijk haar overleden va<strong>der</strong> Jan Thyssen uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw<br />
Hermtien Dercksen er mee was beleend.<br />
Claes Henricksen te Berckman, mede voor zijn vrouw Geessien<br />
Lubbertsen, na opdracht door Geessien Janssen met haar hul<strong>der</strong> en<br />
haar broer Jan Adrianssen (datering 1699 dec 16).<br />
Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks, met de ledige hand<br />
on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> Evert Voorthuys. (Datering 1719 aug 27)<br />
Bernt Hilberts cum suis, gelijk eertijds Gerrichien Lubberts,<br />
weduwe <strong>van</strong> Claas Hendricksen, werd beleend.<br />
Berentien Buiters, weduwe Reusink, on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> haar<br />
schoonzoon Gerrit Venebrugge, na opdracht door Berent Hilberts cum<br />
suis; tevens verkrijgt zij toestemming om dit leen te verenigen met<br />
dat, waarmee zij op 2 maart 1722 werd beleend, tot één leen.<br />
(Datering 1723 nov 6).<br />
3732. Lubbert Jansen <strong>van</strong> de Rouwenhorst, in ’t Broeck, otr. (2) Zwolle<br />
5/15-10-1673 Stijntje Jansen, tr. (1) Gerrit Hendriks Meenhorst.<br />
Lubbert tr. (1) 2-6-1667<br />
3733. Reintjen Harms.<br />
Bij het huwelijk: zoon <strong>van</strong> Jan Harms op Meusbelt; Reintje is dan<br />
een nagelaten dochter <strong>van</strong> Harmen op de Boerdijck, ze is op dat<br />
moment afkomstig <strong>van</strong> Windesheim, zij komen op attestatie <strong>van</strong> Wijhe<br />
en Heino.<br />
De Meeuwsbelt (en spelvarianten) en Boerdijck zijn erven te Heino.<br />
Op 25-12-1674 doet het echtpaar, dan ‘op de Ruenhorst’ belijdenis<br />
te Windesheim.<br />
Het erf Rouwenhorst komt al eind 14e eeuw voor en staat vermeld in<br />
het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen<br />
1379-1805 927 Schoutambt Wijhe, Buurschap Herxen:<br />
Nummer 1444:<br />
Seven morghen lants, gheleghen in Lyrrebroec tusschen Douvelle ende<br />
Gerd Scipper.<br />
** "Lijst leenmannen", blz. 745-746.<br />
Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 53)<br />
Mechtelt <strong>van</strong> den Rutenberghe. Hul<strong>der</strong> Berner <strong>van</strong> Alberghe.<br />
1395 feb 13 (BB fol 26)<br />
Mechtelt <strong>van</strong> den Rutenberghe. Hul<strong>der</strong> Steven <strong>van</strong> den Rutenberghe.<br />
* Dat guet then Ruwenhorst, gelegen voir seven mergen in<br />
Leerrebruyck.<br />
1408 jul 17 (BB fol 66)<br />
Gertrude, vrouw <strong>van</strong> Gert Cute, na opdracht door Mechteld <strong>van</strong> den<br />
Rutenberge. Hul<strong>der</strong> Roeloff de Swarte <strong>van</strong> Wyndesem.<br />
1433 aug 6 (BC fol 19)<br />
Geertruyt des Zwarten. Hul<strong>der</strong> Geerloch Kuyt.<br />
* Mechteldengoet <strong>van</strong> den Rutenberge, dat hoir plach te wesen,<br />
gelegen toe Herxen.<br />
1452 nov 30 (BC fol 14a)<br />
Geerlich Kuit.<br />
* Die Ruwenhorst in Wyer kerspel ende Mechteldeguet ter Hoegen,<br />
gelegen in Wyerkerspel ende in Heinrekerspel.<br />
** Fol 14a is een strook papier, die ingeplakt is bij fol 14. Vóór<br />
"Kuit" staat "Zwa", doorgehaald.<br />
3734. Jannes Gerrits, timmerman, in ‘t Lier<strong>der</strong>broeck tr.<br />
3735. Aaltje Roelofs.<br />
3760. Gerrit Rid<strong>der</strong>ikhof, scheepstimmerman, ged. Hasselt 3-7-1636, tr.<br />
3761. Anna Bene.
Uit dit huwelijk (allen ged Hasselt):<br />
1. Berend, (= nr. 1880).<br />
2. Tjiske, ged. 30-12-1660, overl. na 4-9-1725, otr. Hasselt 17-7-<br />
1700, tr. Amsterdam 31-8-1700 Hermannus Janssen d'Olde, ged.<br />
Hasselt 2-11-1668, begr. Hasselt 10-4-1751, zn. <strong>van</strong> Jan Mattheus<br />
d'Olde en Wobbegje Jans.<br />
3. Gerrit, ged. 16-11-1662.<br />
4. Aaltje, ged. 28-10-1664, tr. Cornelis <strong>van</strong> Hattum, wonende te<br />
Ingen in de Betuwe. 5. Willem, ged. Hasselt 25-11-1666, varensman,<br />
begr. Zwolle 11-3-1727, tr. Amsterdam<br />
14-11-1698 Woutertje <strong>van</strong> den Oldenhof, ged. Zwolle, begr. Zwolle<br />
22-10-1739, dr. <strong>van</strong> Jan Jakobs en Grietjen Jans.<br />
6. Harmen, ged. 11-11-166<strong>8.</strong><br />
7. Annetien, ged. 12-2-1671, begr. Amsterdam 19-11-1706.<br />
3792. Harm Alberts Schonewille, tr.<br />
3793. Geesje Geerts.<br />
3796. Arend Pouwels ten Hoorn, tr.<br />
3797. N.N. Strijker.<br />
De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en nog niet gevonden, maar op basis <strong>van</strong> de<br />
toevoeging <strong>van</strong> de familienaam zou zij een Strijkerdr. kunnen zijn.<br />
Die familienaam komt met regelmaat voor in die Hoogeveense<br />
contreien.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jan Arends ten Hoorn/Strijker ten Hoorn, <strong>geb</strong>. Amsterdam.<br />
2. Roelof Arends Strijker.<br />
379<strong>8.</strong> Peter Harms Kramer, ged. Vollenhove 21-7-1639, tr. Vollenhove<br />
1-2-1661<br />
3799. Aaltje Beenen, ged. Beulake 30-1-1635.<br />
3800. Hendrik Derks Lunenborg.<br />
3801. Trijntje Stoffers Vos.<br />
3802. Geugien Reints, tr. (1) De Wijk 31-1-1674 Aaltje Hilberts, tr. (2)<br />
IJhorst 21-4-1697<br />
3803. Annechien Mentincks.<br />
3944. (?) Roelof Jans, otr. (2) Hellendoorn 20-11-1707, tr. Hellendoorn<br />
of Dalfsen 4-12-1707 Fennigje Harms, tr. (1) Hellendoorn 6-9-1685<br />
3945. (?) Jennigjen Teunis, overl. tussen 23-3-1704 en 20-11-1707.<br />
Namen <strong>der</strong> lidmaten Anno 1689 bevonden in Marle. In de hutte:<br />
Geertjen Teunis, w. Roelof Jans, m., Jennichjen Teuniss, vr.<br />
Uit een tweede vermelding in het lidmatenregister blijkt, dat het<br />
echtpaar in juli 1689 vertrokken is naar Dalfsen. Daar moeten ze al<br />
eer<strong>der</strong> naar toe gegaan zijn, want in 1696 laten zij er een dochter<br />
dopen.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Fenne, ged. Dalfsen 21-3-1696.<br />
2. Marrije, ged. Hellendoorn 23-3-1704.<br />
3952. Jan Reiners.<br />
3954. Lubbert Ymhof/Imhof, overl. v. 30-3-1721 (huwelijk dochter<br />
Grietje).<br />
Lubbert Ymhoff, <strong>geb</strong>. Wielen (Uelsen) ca. 1635, koopt in 1686 samen<br />
met Jan Stubben het erve Stubben te Radewijk 928 .<br />
3956. (?) Berent Reuvers, tr. (1) Hermtjen Berends Neverseel, dochter <strong>van</strong><br />
Berend Hermsen Neverseel, tr. (2) v. 22-5-1697<br />
3957. (?) Maria Bovenmars.<br />
Hermtjen Berends leeft nog op 21-1-1690 929 . Zij blijkt overleden op<br />
22-5-1697 930 . Dan wordt Wolter Berends te Den Ham genoemd in een<br />
akte <strong>van</strong> borgstelling voor zijn zwager, Berent Reuvers, die nu<br />
gehuwd is aan Maria Bovenmars. Wolter voogd over de voorkin<strong>der</strong>en
<strong>van</strong> Berend. Die blijkt een pachtschuld te hebben en een schuld aan<br />
zijn voorkin<strong>der</strong>en, waarop een hypotheek rust op zijn huis en hof,<br />
gelegen ‘al<strong>der</strong>naast de koster en de straate’ te Den Ham Kerkdorp.<br />
De namen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en staan niet vermeld. Evenmin <strong>geb</strong>eurt dat in<br />
een latere akte 931 , waarin Wolter Berends Kapitein uit Den Ham en<br />
voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Berend Reuvers, borg staat voor zijn<br />
zwager, diezelfde Berend.<br />
Berent Tuever komt ook voor in de deze Bron: HCO, T. 197.1 (A.J.<br />
Mensema, Repertorium op de leen-, tins- en hofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
het Stift Essen), 2. Leenregisters, 2.324. Schoutambt Ommen en den<br />
Ham/buurschap Magele:<br />
“Berent Roever, mede ten behoeve <strong>van</strong> zijn vrouw Hermtien Berentsen<br />
Neverseel, na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Berent Hermssen Neverseel,<br />
datering 1674 okt 27.”<br />
3964. Jan Jansen Creiennest, tr. Heemse 12-10-1684<br />
3965. Hendrikje Jansen Velsinck.<br />
Bij het huwelijk was hij een nagelaten zoon <strong>van</strong> Jan Creiennest, tot<br />
Heemse; zij een dochter <strong>van</strong> Jan Velsinck tot Heemse.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Heemse):<br />
1. Jannechien, ged. 1-11-1685.<br />
2. Derck, ged. 31-7-1687.<br />
3. Fennechien, ged. 10-2-1690.<br />
4. Aeltje, ged. 28-3-1692.<br />
5. Hendrikje, ged. 13-5-1695.<br />
6. Jan (= nr. 1982).<br />
7. Grietje, ged. 1-9-1700.<br />
<strong>8.</strong> Aaltje, ged. 10-6-1703.<br />
3966. Hermen Reiniers Stuten/Stoeten/Stuiten, <strong>van</strong> Ane, woonachtige te<br />
Zuidwolde en te Rheeze, tr. Heemse 5-4-1691<br />
3967. Geesje Egberts Stuten.<br />
In de periode 1693-1713 laat deze man een aantal kin<strong>der</strong>en dopen te<br />
Heemse. Op basis <strong>van</strong> het patroniem en de boer<strong>der</strong>ijvermelding in<br />
1748 is Hermen mogelijk de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hendrikje (= nr. 1983):<br />
voorzichtigheid is echter wel <strong>geb</strong>oden.<br />
Bij huwelijk: ‘Hermen Reiners j.m. <strong>van</strong> Ane wonaghtig op Suitwolde<br />
en Geesien Eghberts j.d. <strong>van</strong> Eghbert Stuten tot Reese’.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Heemse):<br />
1. Egbertien, ged. 10-12-1693, tr. Hermen Jansen Splijtlof.<br />
2. Reiner, ged. 5-3-1699.<br />
3. Egbert, ged. 6-11-1701.<br />
4. Geesje, ged. 5-9-1706.<br />
5. Hendrik, ged. 3-11-1709.<br />
6. Derk, ged. 8-3-1713.<br />
3980. (?) Velten Hendriksen, (o)tr. Almelo 9-4/10-5-1702<br />
3981. Aaltjen Janssen Veldhuijs, jd. uit gericht Borne.<br />
Bij huwelijk: Velten Hendriksen, jm. tot Almelo en Aaltjen Janssen<br />
Veldhuijs, jd. uit gericht Borne. Nergens wordt duidelijk dat zij<br />
de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> 1990, maar op basis <strong>van</strong> de tijd, plaats en<br />
vernoeming zou het om een filiatie kunnen gaan.<br />
4000. Jan uit de Poorte.<br />
402<strong>8.</strong> Lucas (ten) Kijnhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, (o)tr. Ootmarsum 8/15-1-1693<br />
4029. Anna Margareta Keijsers, <strong>van</strong> Tilligte.<br />
Uit het huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />
1. Lambert Jan, ged. 30-7-1693.<br />
2. Steffen, ged. 18-9-1695.<br />
3. Valentijn, ged. 1-10-1699.<br />
4. Steven, ged. 11-1-1702.<br />
5. Arent, ged. 7-5-1704.
6. Jan, ged. 12-9-1706.<br />
7. Hendrik, ged. 4-11-170<strong>8.</strong><br />
<strong>8.</strong> Jurrien Jan, ged. 18-3-1711.<br />
9. Janna Christine, ged. 2-4-1713.<br />
10/11. Fenneken/Janna, ged. 5-2-1716.<br />
404<strong>8.</strong> Erenst Jorrisen.<br />
Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval volgorde niet duidelijk):<br />
Wolter, (= nr. 2024).<br />
Jan Erenstsen, tr. Almelo 1-11-1696 Eva Freriks, dochter <strong>van</strong> Frerik<br />
Everts (= nr. 4050).<br />
4050. Fre<strong>der</strong>ik Everts.<br />
<strong>Generatie</strong> XIII<br />
Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
Jenneken, (= nr. 2025).<br />
Eva, tr. Almelo 1-11-1696 Jan Erenstsen, zoon <strong>van</strong> Erenst Jorrisen<br />
Everts (= nr. 4049).<br />
4096. Pieter Sierks, <strong>geb</strong>. ca. 1645 932 , overl. tussen 24-6-1706 933 en<br />
3-2-1707 934 , o)tr. (2) Kortezwaag 1-1-1680 935 Welmoed Haijes, <strong>geb</strong>. rond<br />
1660 936 , overl. na 12-5-1737 937 , dr. <strong>van</strong> Mr. Haye Andries en NN 938 .<br />
Pieter tr.(1) Langezwaag 1-1-1668<br />
4097. Sijts/Sytske Hendriks 939 , <strong>geb</strong>. ca. 1646, leeft nog op 2-8-1676 940 ,<br />
overl v. of in 1679 941 .<br />
Op 21-4-1673 942 moeten Pyter en Sytske nog 68-17-8 aan het gerecht<br />
betalen <strong>van</strong>wege de afhandeling <strong>van</strong> een boelgoed <strong>van</strong> St. Peter 1670.<br />
Een dag later, op 22-4-1673 943 verklaren Pyter en Sytske, echtelieden<br />
te Kortezwaag, aan Folckert Jans en huisvrouw 42 cg. schuldig te<br />
zijn, <strong>van</strong>wege geleverde ‘coopmanswaren’.<br />
Op 17-3-1675 944 zijn Pyter en Sytske, echtelieden te Kortezwaag, aan<br />
Benedictus <strong>van</strong> Teyens en Lucia <strong>van</strong> Fockens 44 cg. en 13 st. schuldig<br />
<strong>van</strong>wege een obligatie d.d. 10-7-1672.<br />
Op 18-3-1675 945 bekent het echtpaar 116 cg. schuldig te zijn aan<br />
Melle Jans, mr. kleermaker.<br />
In diezelfde tijd worden er in Opsterland wat aktes opgemaakt, die<br />
betrekking hebben op de afhandeling <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> Saecke<br />
Siercx. Een enkele keer komt Pyter alleen voor het gerecht 946 , vaak<br />
handelen de broers Manglius, Pyter en Jurjen Siercx samen de<br />
verrekeningen af. 947<br />
Op 11-6-1676 948 verklaart Pyter Sircx, wonende in de Kortezwagen, in<br />
eigendom overgedragen te hebben aan Aijso Hemminga en Joachimus<br />
Laurentius, beiden op Beetsterzwaag woonachtig, de gerechte <strong>der</strong>de<br />
part <strong>van</strong> twee <strong>der</strong>de parten <strong>van</strong> een halve zate lands, gelegen tot Nes<br />
in West-Dongeradeel, groot hon<strong>der</strong>d en tien pondematen, bewoond door<br />
Goijtse Siverts als meier. De koopprijs is 30 gg. <strong>van</strong> 28 st. per<br />
pondemaat. Daarenboven krijgt hij ook een bedrag voor zijn huisvrouw<br />
en voor ‘mijne kin<strong>der</strong>s’. Hij geeft dus aan, meer dan één kind te<br />
hebben. Zowel zijn huisvrouw als de kin<strong>der</strong>en worden niet met name<br />
genoemd, maar weer geldt: het gaat om Sytske Hendricx en om Egbert<br />
en Sierk Pytters (mogelijk zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en). De hier<br />
genoemde zate was afkomstig uit de nalatenschap <strong>van</strong> Saecke Sierks en<br />
Haeske Roelofs. Uit de bescheiden rond die erfenis 949 blijkt<br />
eenduidig, dat het hier gaat om de Jan Pieters Peima plaats.
Maar ook voor het Hof zijn er diverse akten die betrekking hebben op<br />
die afhandeling. Zo doet het Hof <strong>van</strong> Friesland op 1-2-1676 uitspraak<br />
in een zaak, waarin Leonard Flasmans <strong>van</strong> Manglius en zijn vrouw geld<br />
eist: zij moeten uiteindelijk 400 cg. en de proceskosten betalen.<br />
Korte tijd later, op 17-10-1676 950 , zijn de drie broers, ‘aan de<br />
Gorrdeijck’, eisers versus Flasmans.<br />
Op 29-7-1676 951 verkoopt Piter aan Tzibbe Jelles en Sijbrant<br />
Sijbrants, veenbazen in de Kortezwagen en Folckert Jans, koopman<br />
aldaar, een deel <strong>van</strong> een plaats gelegen on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Nes,<br />
West-Dongeradeel, <strong>geb</strong>ruikt door Jacob Pieters. Ook dit deel (6<br />
pondematen groot) is afkomstig uit de erfenis <strong>van</strong> zijn pake. De<br />
kopers betalen 169 gg. en nog een aantal lopen rogge. De hier<br />
genoemde zate was afkomstig uit de nalatenschap <strong>van</strong> Saecke Sierks en<br />
Haeske Roelofs. Uit de bescheiden rond die erfenis 952 blijkt<br />
eenduidig, dat het hier gaat om de Philippus Adsers plaats.<br />
In datzelfde jaar 953 verklaart Pieter schuldig te zijn aan Antie <strong>van</strong><br />
Terwischa en haar min<strong>der</strong>jarige zoon de somma <strong>van</strong> 150 cg. Siert<br />
Piters (sic!), woonachtig in de Langezwagen, stelt zich borg. Is hij<br />
gewoon een bekende, of is er een familierelatie? Mogelijk is hij een<br />
nazaat <strong>van</strong> Pieter Hendriks, de overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde <strong>van</strong><br />
Pyter Sierks.<br />
Op 28-3-1682 954 verkoopt Pyter Sierks, wonende te Kortezwaag, zijn<br />
erfdeel <strong>van</strong> wijlen zijn besteva<strong>der</strong> Saco Sircx aan Joachimus<br />
Laurentius, notaris publicus te Beetsterzwaag en diens vrouw,<br />
Eelckien Arents. De prijs bedroeg 200 cg. <strong>van</strong> 20 st. Daarnaast kreeg<br />
zijn huisvrouw een dukaat tot 5 cg. ‘tot een geschenck’. Bovendien<br />
krijgen Pyter’s voorkin<strong>der</strong>en vier zilveren dukatons. Er vallen een<br />
aantal interessante gegevens uit deze akte te peuren. Allereerst is<br />
er sprake <strong>van</strong> voorkin<strong>der</strong>en. Dat betekent, dat Egbert, waar<strong>van</strong> de<br />
doop bekend is, dus tenminste één broer of zus heeft. De namen staan<br />
er weliswaar niet bij, maar het is weer een indirecte bevestiging<br />
<strong>van</strong> de filiatie tussen Sierk Pyters en Pyter Sierks.<br />
De (verre) familie <strong>van</strong> Pyter zou de verkoop <strong>van</strong> zo’n erfdeel aan een<br />
vreemde zeker verspierd, tegengehouden hebben. Er zou dan een beroep<br />
worden gedaan op het niaarrecht. Dat hoeft hier niet te <strong>geb</strong>euren,<br />
want Joachimus is een achterneef <strong>van</strong> Pyter 955 .<br />
Op 21-6-1683 komt Pieter Sierks voor in de recesboeken <strong>van</strong><br />
Opsterland 956 . Goytien Douwes moet hem dan ruim 7 cg. betalen <strong>van</strong>wege<br />
de koop <strong>van</strong> een ‘bolle’, een stier dus. De zaak krijgt een vervolg<br />
op 18-10-1683. Een ver<strong>der</strong>e vermelding volgt 30-8-1683 957 Pieter<br />
Sierks vs. Cornelis Schulting. Op 15-1-1685 protesteert Idts Entzes<br />
tegen de effecten <strong>van</strong> een opzegging door Pieter Sierks 958 .<br />
Op 1-11/15-11-1683 en 19 .. (onleesbaar) 959 proclameren Joachim<br />
Laurentius en zijn huisvrouw de hierboven beschreven verkoop <strong>van</strong> 28-<br />
3-1682. Opnieuw is er sprake <strong>van</strong> ‘voorkin<strong>der</strong>en’. In de marge is<br />
aangetekend, dat de ‘Heere ne<strong>der</strong>regter Hemminga’ protesteert. Er<br />
<strong>geb</strong>eurt overigens niets, er is althans geen ver<strong>der</strong>e afhandeling<br />
vermeld.<br />
Op 17-11-1687 960 neemt Pieter Sierks aan ruim 7 cg. te betalen aan<br />
Rinse Mennerts, curator over Egbert Roels wezen, wegens geleverde<br />
winkelwaren. Op 19-1-1688 961 protesteert Dirk Bauckes tegen de<br />
effecten <strong>van</strong> een opzegging door Pieter Sierks. Het gaat om twee mad<br />
maden verhuurd land.<br />
Op 7-2-1690 962 verkopen Welmoet Haijes, huisvrouw <strong>van</strong> Pyter Sierks,<br />
en Siouck Haijes, huisvrouw <strong>van</strong> Roel Hendricks, allen wonende te<br />
Kortezwaag aan Claes Wijgers en Tjiets Liebbes <strong>van</strong> Gorredijk de<br />
gerechte twee achtste parten, tezamen een vierde part <strong>van</strong> een
perceel land, gelegen ‘tot Ter Wispele’, op de uitgang <strong>van</strong> het<br />
hornleger <strong>van</strong> de kopers. Het resterende deel <strong>van</strong> het land is <strong>van</strong><br />
Griet Hayes en haar kin<strong>der</strong>en. De prijs bedraagt 24 cg. <strong>van</strong> 20 st. In<br />
margine verklaren Pyter en Roel, dat de schuld op 1-6-1690 volledig<br />
is afbetaald. De akte is on<strong>der</strong>tekend door notaris Poutsma. Sijouck<br />
en Roel on<strong>der</strong>tekenen, Welmoed en Pyter zetten een kruisje.<br />
Op 5-5-1692 963 komt Pieter samen met zijn zwager, Roel Hendriks, in<br />
de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland voor. Zij verschijnen namens hun<br />
vrouwen, de mede-erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> en schoonva<strong>der</strong> Mr. Haye<br />
Andries. Ook bij dezelfde partij <strong>der</strong> eisers is dan aanwezig Auckjen<br />
Stijfsand, wed. <strong>van</strong> wijlen notaris Abelus Andrea.<br />
Op 16-1-1696 964 komt Pieter voor in de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland.<br />
Saecke Goijtses protesteert dan tegen een opzegging door Pieter<br />
Sierks per 1-5-1696.<br />
1696 965 : Pieter Sierks komt voor in de proclamatieboeken <strong>van</strong><br />
Opsterland: hij wil <strong>van</strong> de voorstan<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de mennisten armen een<br />
huis kopen te Kortezwaag, op Hans Oenesplaats, <strong>geb</strong>ruikt door Jacob<br />
Thomas, bezwaard met 3 cg. grondpacht. De prijs is 36 cg., te<br />
betalen in mei 1696. Proclamaties 26-3/2-4/9-7-1696.<br />
Welmoed Hayes komt na Pyter’s dood met zekere regelmaat voor in de<br />
gerechtsboeken: het gaat in alle gevallen om relatief ‘kleine’<br />
zaken: protesten over en weer tegen huuropzeggingen, achterstallige<br />
betalingen, beledigingen etc.: op 3/10-2-1707 966 vs. Trijn Eyses,<br />
wed. Berent Jans, op 19-1-1708 967 vs. Hans Oenes, veenbaas in de<br />
Kortezwagen en 17-1-1709 968 vs. Saacke Goijtsens. Op 16-1-1710 969<br />
‘voor haar nabuur’ vs. Bruin Hendrix; op 10-7-1710 970 vs. Sjoerd<br />
Wybes ‘als moe<strong>der</strong> en tutrix’ over haar zoon Andries Pytters. Hij<br />
moet schoenen en bodegeld betalen; op 14-7-1712 971 vs. Douwe<br />
Folckerts. Hij protesteert tegen de opzegging door Welmoed. Zij<br />
huurt <strong>van</strong> hem ‘sodanige huising cum annexis’; op 2-2-1713 972 tegen<br />
Wybe Jans: er moet 3 ¾ ‘switsers tractement’ betaald worden 973 . Eind<br />
augustus 1711 arriveren te Gorredijk een twintigtal gezinnen <strong>van</strong><br />
voor geloofsvervolging gevluchte Zwitsterse doopsgezinden. De<br />
Gorredijkster doopsgezinde leraar Foocke Eyles had eer<strong>der</strong> aan de<br />
Verenigde Doopsgezinde Gemeente <strong>van</strong> Amsterdam het advies<br />
uit<strong>geb</strong>racht, om de vervolgde geloofsgenoten on<strong>der</strong> te brengen op<br />
lan<strong>der</strong>ijen in het Gorrefeen - het <strong>geb</strong>ied tussen de Dwarsvaart en de<br />
grens met Schoterland on<strong>der</strong> Kortezwaag 974 . De Zwitsers blijven niet<br />
lang: in mei 1712 gaan ze naar familieleden in Kampen en de Pfalz.<br />
Klaarblijkelijk heeft Welmoed iets kunnen verdienen aan het verblijf<br />
<strong>van</strong> de Zwitsers.<br />
Op 18-1-1714 975 : Welmoed vs. Wybe Feyckes, over een opzegging; op 28-<br />
5-1715 976 vs. Harcke Riencx, zij is uitgescholden. Nog geen maand<br />
later, op 20-6-1715 staan beide partijen weer tegenover elkaar 977 ;<br />
dat is ook het geval op 18-2-1717 978 : Harcke Riencks, distillateur te<br />
Meppel eist dat zij aantoont, waar ze woonachtig is. Op 16-1-1716 979<br />
treedt zij op namens haar niet met name vermelde dochter vs. Wybe<br />
Feickes.<br />
Op 1-7-1719 komt Welmoed Haijes met haar kin<strong>der</strong>en Wijts en Andries<br />
en diens vrouw voor in een sententie <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland 980 .<br />
Zij is dan woonachtig ‘bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> de dorpe Kortezwaag’.<br />
Dat is ook nog het geval op 23-2-1723 981<br />
Woonplaatsen Pytter Sierks (x Sijts Hendriks of Welmoed Haijes):<br />
3-8-1669 Kortezwaag<br />
11-6-1676 Kortezwaag<br />
19-7-1676 Kortezwaag<br />
1-5-1677 Gorredijk 982<br />
28-3-1682 Kortezwaag<br />
17-11-1687 Kortezwaag<br />
7-2-1690 Kortezwaag
1-7-1719 bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> Kortezwaag<br />
23-3-1723 bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> Kortezwaag<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Sierk Pyters. (= nr. 2048).<br />
2. Egbert Pijters, ged. Kortezwaag 5-3-1676, jm. <strong>van</strong> Bakkeveen,<br />
(o)tr. Bakkeveen juni 1705 Neeltie Tydens, jd. <strong>van</strong> Oosterwolde.<br />
Egbert Pijtters komt op 30-11-1702 983 samen met zijn va<strong>der</strong>, Pieter<br />
Sierks, voor in de ne<strong>der</strong>gerechtsboeken.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Kortezwaag):<br />
1. Andries Pijters, ged. 6-2-1681.<br />
2. Jurrien Pijters, ged. 27-4-1684.<br />
3. Lourins Pijters, ged. 18-12-1687, tr. Kortezwaag 7-9-1727 Lamke<br />
Eises.<br />
4. Elske Pijters, ged. 27-10-168<strong>8.</strong><br />
5. Jurrien Pijters, ged. 26-10-1690.<br />
6. Andries Pijters, ged. 14-5-1693, tr. Gorredijk 5-3-1719 Reinsk<br />
Kornelis.<br />
7. Girbe Pijters, ged. 5-1-1696.<br />
<strong>8.</strong> Wijts Pijters, ged. 4-9-1701, leeft op 10-3-1722.<br />
9. (H/J)ans/(Haye?) Pijters, geen doop overgeleverd, leeft<br />
(min<strong>der</strong>jarig) op 10-2-1707 984 .<br />
409<strong>8.</strong> Rinse Sipkes, 'on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Wijnjedorp', overl. tussen<br />
25-5-1683 en 23-10-1687, tr.<br />
4099. Janke Lourens (ook: Jancke Lourensis), overl. na 27-11-1731.<br />
Samen met Janke Lourensis verklaart Rinse Sipkes 59 goudguldens<br />
schuldig te zijn aan Jan Hendrix en Jacobien Feikes, e.l. in<br />
Duurswolde 985 .<br />
Janke komt na 1687 met regelmaat voor als de weduwe <strong>van</strong> Rinse<br />
Sipkes. 1687 en 23-10-1687 986 Janke Lourensis voor haar dochter<br />
Emane Rinses versus Cornelis Hessels c.u., over een half jaar<br />
bodeloon.<br />
Op 8-3-1689 987 komt zij voor in de recesboeken versus Hemminga. Op<br />
17-2-1691 988 wordt zij genoemd te Duurswoude versus Jan Hendricx,<br />
mede aldaar. Op 5-3-1691 989 versus Hermannus Idema.<br />
In de daaropvolgende tijd, direct na 21-3-1695 verschijnt Jancke<br />
Lourensis, mede voor haar kin<strong>der</strong>en bij wijlen Rinse Sipkes, een<br />
aantal malen in de recesboeken 990 in verband met een zaak tegen<br />
Geertsen Wytses, weduwe Aeble Eyses. Het gaat over de betaling <strong>van</strong><br />
enkele uitstaande obligaties uit de jaren 1691-1693.<br />
Op 3-2-1718 991 komt Jancke weer voor in de ne<strong>der</strong>gerechtarchieven. In<br />
de proclamaties en processen-verbaal <strong>van</strong> decretale verkopingen <strong>van</strong><br />
die datum staan interessante zaken in over de opbouw <strong>van</strong> het gezin<br />
waaruit Emke Rinses kwam; er waren broers: Sipke, Lourens, Harmen<br />
en er was een zus, Geeske. Dat zijn namen, die allemaal door<br />
vernoeming in het gezin <strong>van</strong> Emke en Sierk terugkomen. Janke leed<br />
toen aan de `vallende siecte': Auk Annes wedu. Hotse Thomas, was<br />
getrouwd (1) met Sipke Rinses. Sipke was voor 1/6 part erfgenaam<br />
<strong>van</strong> wijlen Rinse Sipkes (= nr. 4098) en voor 1/6 part erf. <strong>van</strong><br />
Lourens Rinses, die voor 1/6 part erfg. was <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Rinse<br />
Sipkes, en ook <strong>van</strong> Harmen Rinses, eveneens voor 1/6 part erfg. <strong>van</strong><br />
zijn va<strong>der</strong> Rinse Sipkes en ver<strong>der</strong> erfg. voor 1/4 part <strong>van</strong> Geeske<br />
Rinses, een dochter <strong>van</strong> Rinse Sipkes. Inventaris opgemaakt ten<br />
huize <strong>van</strong> Jancke Lourens, wedu. <strong>van</strong> w. Rinse Sipkes, getr. (2) met<br />
Focke Bottes. Vastigheden: twee huizen, schuur en tuin.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde willekeurig):<br />
1. Imme Rintses, <strong>geb</strong>. ca. 1669 (= nr. 2049).<br />
2. Sipke Rinses, gehuwd met Aukje Annes. Zij tr. (2) ca. 1714 Hotse<br />
Thomas, hij tr. (1) Wijnjeterp 11-1699 Jeltje Alles, <strong>geb</strong>. Drachten<br />
18-3-1681, dochter <strong>van</strong> Alle Sytses en Ael Jans; Hotse tr. (2) 1-<br />
1711 Wesseltje Jans.<br />
3. Lourens Rinses.<br />
4. Harmen Rinses, overl. v. 22-9-1704 992 : opmaak inventaris <strong>van</strong><br />
Harmen Rintses, ten huize <strong>van</strong> Bouwe Freerks, ten verzoeke <strong>van</strong>
desselfs vrinden ter presentie <strong>van</strong> enige dess. als Jancke<br />
Lourenses, Focke Bottes, Freerck Pyters en Jan Aates;<br />
5. Geeske Rinses.<br />
4100. Klaas Hemckes, huisman te Optwijzel, overl. v. 12-6-1713, tr.<br />
4101. Tet Sytses, overl. na 12-6-1713.<br />
Op 12-6-1713 993 komt het tot een verdeling <strong>van</strong> de va<strong>der</strong>lijke<br />
goe<strong>der</strong>en. De gezinssamenstelling valt daar uit af te leiden. Sytse<br />
Clases, te Optwijzel. Siouck Clases met haar man Jan Egberts en<br />
Sije Clases te Optwijzel zijn allen ‘major annes’. Jacob Sytses,<br />
huisman te Driesum is curator over: Hemcke Clases (rond de 25<br />
jaar), Pieter Clases (rond de 20 jaar), Boontie Clases (rond de 15<br />
jaar) en Antje Clases (rond de 12 jaar). Uit de opgesomde zaken<br />
blijkt o.a. dat Klaas Hemckes boerde; er is sprake <strong>van</strong><br />
‘huismannengereedschap’. Tet is woonachtig op de plaats, waar<strong>van</strong><br />
Mejontsma de eigenaarse is. Opgenomen zijn de handmerken <strong>van</strong> alle<br />
betrokkenen.<br />
Een broer <strong>van</strong> Klaas is Foppe Hemkes, overl. voor 1720. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Sjoukje, Antje, Hemke, Jetske, Sije, Bontie en Grietje 994 .<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Sytse, <strong>geb</strong>. ca. 1683 (geschat).<br />
2. Siouck, <strong>geb</strong>. ca. 1685 (geschat).<br />
3. Sije (= nr. 2050).<br />
4. Hemcke, <strong>geb</strong>. ca. 168<strong>8.</strong><br />
5. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1693.<br />
6. Boontie (Bontje), <strong>geb</strong>. ca. 169<strong>8.</strong><br />
7. Antie, <strong>geb</strong>. ca. 1701.<br />
4102. Meinte Boeles, ged. Kooten 26-2-1637, eigenaar <strong>van</strong> stem te Kooten,<br />
overl. v. 1715, tr. Twijzel 15-6-1677<br />
4103. Jetske Jouwerts.<br />
Het huwelijk is ingeschreven in de kerkboeken <strong>van</strong><br />
Oostermeer/Eestrum. Meinte was afkomstig <strong>van</strong> Opperkooten, Jets <strong>van</strong><br />
Eestrum. Er was attestatie afgegeven <strong>van</strong> Oostermeer.<br />
Stemkohier 1698 Kooten (Achtkarspelen), stem nr. 23, Meinte Boeles,<br />
eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Volgens Nieuwland 995 is Meinte overleden voor 1715. Hij geeft ver<strong>der</strong><br />
als vindplaats TIE S 16 162. Vanaf 1662 was Meinte curator over<br />
Meint Gerkes. Het echtpaar was woonachtig te Kooten.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />
1. Martjen (volgens Nieuwland).<br />
2. Ymkje.<br />
3. Aukje (= nr. 2051).<br />
4104. (?) Hinne Douwes 996 , <strong>van</strong> Hardegarijp, boer, veenbaas, overl. Bergum<br />
tussen 1706 en 1710, tr. (1) Frouck Jelles, otr. (2) Bergum<br />
21-4-131<br />
4105. (?) Auck Beijnts, <strong>van</strong> Kollumerzwaag.<br />
On<strong>der</strong>trouw op 21 april 1731 in Bergum: Hinne Douwes afkomstig <strong>van</strong><br />
Bergum en Aukjen Beins, afkomstig <strong>van</strong> Bergum<br />
410<strong>8.</strong> Jochum Jacobs, woonachtig op ‘e Pein’, Opeinde (Sm.), tr.<br />
4109. Trijntje Edses.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Edse Jochum.<br />
2. Jacob Jochum.<br />
3. Fintje Jochums.<br />
4112. Rinse Johannes, boer, overl. Veenwouden v. 24-10-1690, tr. ca. 1674<br />
4113. Sytske Douwes, <strong>geb</strong>. ca. 1644 overl. Veenwouden v. 24-10-1690, tr.<br />
(1) Jacob Rutgers, overl. v. 6-2-1674, zn. <strong>van</strong> Rutger Doeyes.
Woonachtig te Veenwouden.<br />
Ned. ger. Dan I 6, 305, d.d 28-6-1648 ou<strong>der</strong>s overleden, Sytske 4<br />
jaar, haar broer, Marten 2 jaren oud.<br />
Weesboeken DanI13, 312, d.d. 06-2-1674 en I,15, 142 d.d. 24-10-<br />
1690. Bij de eerste datum wordt een akte opgemaakt, omdat de eerste<br />
man <strong>van</strong> Sytske, Jacob Rutgers, is overleden. Bij de tweede blijken<br />
Sytske en Rinse zelf overleden.<br />
4114. Gosse Jenses, boer, tr. v. 1-5-1665<br />
4115. Hylck Theunis.<br />
Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, Gosse Jenses,<br />
eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Het echtpaar was woonachtig te Veenwouden.<br />
Op 1-5-1665 997 is het echtpaar al getrouwd, want dan verklaart men<br />
<strong>van</strong>wege verschotene penningen 200 gg. schuldig te zijn aan Focke<br />
Jans.<br />
Op 29-2-1682 998 verklaren Gosse en zijn huisvrouw, Hylck, <strong>van</strong>wege<br />
verschotene penningen 60 gg. schuldig te zijn aan Buwe (Frouks?) en<br />
Fockje Everts, echtlieden aldaar.<br />
Mogelijk dr. <strong>van</strong> Theunis Pieters.(na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!)<br />
Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, Gosse Jenses,<br />
eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, mevr. Juliana<br />
Dorothea <strong>van</strong> Aylva weduwe Schratenbach, eigenaar en Johannes<br />
Rinses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
4116. Joecke Wytses, tr. (2) Driesum 15-5-1681 Goyck Jans, <strong>van</strong> Giekerk,<br />
4117. Antie Romkes, overl. Veenwouden overl. tussen 26-4-1669 en<br />
16-5-1681.<br />
Op 26-4-1669 999 koopt het echtpaar, wonend op de Wal on<strong>der</strong><br />
Veenwouden. Op 5-10-1681 vindt er bij Joecke een inventarisatie<br />
plaats, omdat hij opnieuw gehuwd is. Er waren twee zonen: Tjalling<br />
en Romke, waarover Hendrik Jacobs curator ‘ad actum divisiones’ is.<br />
De beide jongens krijgen 48 goudgulden toebedeeld. Ver<strong>der</strong> is er nog<br />
een huis en schuur, an<strong>der</strong>halve akker land en 2 pondematen land<br />
on<strong>der</strong> Veenwouden.<br />
Op 6-4-1731 is Romke al overleden, want dan worden mieden vermeld,<br />
door Tjalling geërfd <strong>van</strong> zijn broer Romke.<br />
Antje is waarschijnlijk een dr. <strong>van</strong> Romcke Gertzen en Saeck Dioerts<br />
411<strong>8.</strong> Tjipke Pieters, DG, boer op Zwaagwesteinde stem 4, 5 en 7, overl.<br />
Zwaagwesteinde rond 1707-1708, tr. (1) Bieuck Lupckes, overl. ca.<br />
1667-1668, dr. <strong>van</strong> Lupcke Gaeles en Lolck Jans.<br />
Tjipke otr. (3) Ne<strong>der</strong>gerecht Dantumadeel 12-3-1683 Jouck Harmens,<br />
weduwe <strong>van</strong> Sijbrand Hansen. Tjipke tr. (2) v. 1680<br />
4119. Aaltje Keimpes.<br />
Stemkohier 1698 Zwaagwesteinde (Dantumadeel), stem nrs. 4, 5 en 7:<br />
de heer Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, grietman over Dantumadeel, eigenaar en<br />
Tjepke Pieters, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
4124. Tjalling Lieppes, otr. Drogeham 12-10-1650, tr. Drogeham<br />
4125. Tjitske Sjoerds, overl. Eestrum v. 1674.<br />
Woonachtig te Drogeham en Eestrum.<br />
4126. (?) Andries Johannes, overl. v. 1674, tr.<br />
4127. (?) Berber Pieters, tr. (2) Oostermeer 30-5-1680 Meinert Feijckes,<br />
afkomstig uit Oostermeer, tr. (3) Oostermeer 11-1-1685 Gerrit Jans,<br />
schipper, afkomstig uit Oostermeer, wonende aldaar.<br />
Andries was woonachtig te Eestrum.<br />
412<strong>8.</strong> Evert Minnes, smid, overl. v. 12-2-1694, otr. Hardegarijp 1669, tr.
Tietjerksteradeel 1669<br />
4129. Jeltie Ydes.<br />
Ewert Minnes, afkomstig <strong>van</strong> Hardegarijp en Jeltie Ydes, afkomstig<br />
<strong>van</strong> Veenwouden. Opmerking: attestatie <strong>van</strong> Veenwouden.<br />
Op 15-5-1670 1000 verklaren Evert Minnes en Jeltie Ydes, getrouwd en<br />
woonachtig te Driesum, schuldig te zijn aan Hendrik Jansen, mr.<br />
smid te Veenwouden en Antie Jans, echtelieden te Veenwouden 540 gg.<br />
en 3 rijksdaal<strong>der</strong>s, <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een huis, inclusief<br />
smidsgereedschap, te Veenwouden. Evert koopt dan dus een smidse en<br />
zal <strong>van</strong>af die tijd werkzaam zijn geweest te Veenwouden.<br />
Op 12-2-1694 1001 zijn Ale Jelles, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant en Minne<br />
Minnes, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, curator over de 7 kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Evert<br />
en Jeltie. Minne was in<strong>der</strong>daad een broer <strong>van</strong> Evert 1002 . Hij tr. (1)<br />
Hardegarijp 31-5-1663 Beitske Gerbens, <strong>geb</strong>, Grouw, dr. <strong>van</strong> Gerben<br />
Oenes en Wyts Riemers, tr. (2) ca. 1673 Antje Roords. Uit het<br />
eerste huwelijk: Frouck, Gaatske; uit het tweede: Beitske, Dieucke,<br />
Minne. Beide broers hadden dus een zoon Minne, en dochters genaamd:<br />
Gaatske/Gatz en Frouck. Er was overigens nog een broer, Keimpe<br />
Minnes (mogelijk is hij identiek aan de mr. Smid met die naam, die<br />
als getuige voorkomt bij het testament <strong>van</strong> Antje <strong>van</strong> Andringa,<br />
opgemaakt te Beetsterzwaag op 29-5-1683 1003 ).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Minne, <strong>geb</strong>. 1671-72.<br />
2. Claes, <strong>geb</strong>. 1673-74.<br />
3. Ymck, <strong>geb</strong>. 1675-76.<br />
4/5/6. Gatz, Vrouck, Mincke, <strong>geb</strong>. 1683-84.<br />
7. Yde, <strong>geb</strong>. 1688-89.<br />
4130. Ruurd Sjoerds,<br />
Ruurd was woonachtig te Suawoude.<br />
4146. Gerben Brandts, kuiper te Oude Leye on<strong>der</strong> Finkum, tr. (1) Finkum<br />
19-11-1664 Grietje Bartholomeus, afkomstig <strong>van</strong> Oude Bildtzijl, tr.<br />
(2) Hijum 3-5-1672<br />
4147. Yttie Pyters, DG, ged. op belijdenis Finkum 10-2-1693.<br />
Bij haar doop was Yttie volwassen en dochter <strong>van</strong> niet genoemde<br />
va<strong>der</strong> en niet genoemde moe<strong>der</strong>. De dopeling is gehuwd met Gerben<br />
Brandts, hij is kuiper in Oude Leye on<strong>der</strong> Finkum.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Finkum/Hijum):<br />
1. Brant, ged. 14-1-1683.<br />
2. Aaltje, (= nr. 2073).<br />
3. Meijnske, ged. 8-4-168<strong>8.</strong><br />
414<strong>8.</strong> Wybren Jurjens, <strong>geb</strong>. ca. 1641, boer op Veenwouden stem 3, arbei<strong>der</strong>,<br />
tr. (1) Impk Hettes 1004 , tr. (2) ca. 1673<br />
4149. Sierdye Meinerts, <strong>geb</strong>. voor 1647, tr. (1) Tiesse Sjuks, zoon <strong>van</strong><br />
Sjuk Tiesses en Yed Gerrits.<br />
Wybren was woonachtig te Veenwouden, zijn <strong>geb</strong>oortejaar is geschat:<br />
in 1658 is hij bij een inventarisatie 17 jaren oud (zie 8296/8297).<br />
Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 3, de heer<br />
Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, grietman over Dantumadeel, eigenaar en Wybren<br />
Jurriens, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
4150. Pieter Wybes, tr. voor 19-2-1667<br />
4151. Jetske Riencks.<br />
Zij hadden eigendom te Oenkerk.<br />
4160. Ritsert Jelles, overl. na 6-10-1678, tr. ca. 1657<br />
4161. Trijntje Bootses, overl. v. 22-9-167<strong>8.</strong><br />
4212. Dirck Hendriks, <strong>van</strong> Garijp, later te Suawoude, overl. 1675/1676,<br />
tr. Garijp 14-10-1655
4213. Wopck Egberts, <strong>van</strong> Garijp, ged. (belijdenis) Suawoude 8-4-1664,<br />
weduwe op de lidmatenlijst <strong>van</strong> 1676.<br />
4214. (?) Wybe Jans, schipper te Rinsumageest.<br />
4216. Sybren Jelkes, eigenaar Lippenhuizen stem 3 en Ureterp stem 22,<br />
overl. v. 27-11-1682, tr.<br />
4217. Bontje Oedses, overl. v. 27-11-1682.<br />
Op 27-11-1682 1005 vindt er een inventarisatie plaats in het<br />
sterfhuis <strong>van</strong> Sybren Jelkes. Uit de vermelding <strong>van</strong> een obligatie<br />
bij de profijtelijk inschulden valt in ie<strong>der</strong> geval op te maken dat<br />
Sybren op 4 mei <strong>van</strong> datzelfde jaar nog in leven was. Er zijn aardig<br />
wat bezittingen en er is sprake <strong>van</strong> een Goytse Jelkes.<br />
Op 29-11-1682 1006 wordt een autorisatie opgemaakt <strong>van</strong>wege het<br />
overlijden <strong>van</strong> beide echtgenoten. Curator <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant is Sierd<br />
Michiels te Pein; <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde wordt Girbe Oedses (= nr. 4218)<br />
benoemd. Op diezelfde dag 1007 wordt een inventaris opgemaakt. De<br />
namen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en worden aan<strong>van</strong>kelijk nergens genoemd, maar uit<br />
de akte wordt gaandeweg duidelijk dat er in ie<strong>der</strong> geval een Jelcke<br />
Sybrens en een Goytsen Sybrens zijn.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jelke (= nr. 2108).<br />
2. Goytse, in 1707-1728 mede-eigenaar <strong>van</strong> Lippenhuizen stem 3 en<br />
Ureterp stem 22 en kerkvoogd <strong>van</strong> Lippenhuizen.<br />
421<strong>8.</strong> Girbe Oedses, boer, molencherger, mede-eigenaar Lippenhuizen stem 4<br />
(1698-1728), overl. v. 1728, tr.<br />
4219. Jeltje Sierds.<br />
Stemkohier 1698 Beets (Opsterland), stem nr. 28, Gialt Tjercx,<br />
eigenaar voor 1/6, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Sybe Gerbes, eigenaar,<br />
met Grietje Hinnes, voor 1/8; de twee weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sybren<br />
Jelckes en zijn vrouw, eigenaar. Opm. Curator: Girbe Oedses. Girbe<br />
Oedses, eigenaar Grietie Hinnes, eigenaar; Joannes Schulting,<br />
eigenaar voor 1/6 (papist), Mr. Meynte Jeyps, eigenaar voor 5/12;<br />
Bijzitter Tjeerd Oedsma, eigenaar, met familie, voor 1/<strong>8.</strong><br />
Stemkohier 1728 Beets (Opsterland), stem nr. 28, bijzitter Arp<br />
Wybis, eigenaar voor 2/3; Gialt Tjercx, eigenaar voor 1/6 en<br />
<strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; de heer Augustinus Lycklama â Nijeholt,<br />
oud-grietman over Opsterland, eigenaar voor 1/6.<br />
Stemkohier 1698 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Sybren<br />
Jelckes twee wezen, eigenaar voor 1/3. Opm. Curator: Gerben Oedses.<br />
Gerbe Oedses, eigenaar voor 1/3, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel;<br />
bijzitter Tjeerd Oedsma, eigenaar voor 1/3.<br />
Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Goytse<br />
Sybrens, voor zichzelf en als curator over Jelcke Sybrens wezen,<br />
eigenaar voor 1/3; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor<br />
2/3; Jelcke Sybrens drie wezen, eigenaar. Opm. Curator: Goytse<br />
Sybrens en Minnert Cornelis, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 4, Fedtie<br />
Sakema erfgenamen, eigenaar voor 1/8; Gerbe Oedses, eigenaar voor<br />
1/8; Wytse Ubles, eigenaar voor 3/8; kolonel Ammema, eigenaar voor<br />
1/8; luitenant-kolonel Bouricius, eigenaar voor ¼ en Sytse Gosses,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 4, de heer<br />
Augustinus Lycklama â Nijeholt, oud-grietman over Opsterland,<br />
eigenaar voor 5/8; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor 3/8<br />
en Alle Gerbes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Girbe Oedses en Jeltje Sierds (volgorde niet<br />
geheel zeker):<br />
1. Fockje (= nr. 2109).<br />
2. Alle, tr. Tjaltje Sjoerds, weduwe <strong>van</strong> Johannes Heerkes.<br />
3. Sjoerd, tr. (1) Ymckje Tjallings, tr. (2) (2) met Griet Andries,<br />
in 1749 te Lippenhuizen 'wed. Sjoerd Girbes, arm'.<br />
4. Oeds, in 1708 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 2 te Lippenhuizen, in 1718 <strong>van</strong><br />
stem 4 (eigenaar Sietse Wietses 3/8, Girbe Oedses 3/8, oud-grietman
Wyckel 1/8 en generaal-majoor Ammamma 1/8), tr. Hiltje Sietses (zij<br />
tr. (2) Minnert Cornelis.<br />
5. Bontje, tr. Wybe Piers Madhuizen, glasmaker, zoon <strong>van</strong> Pier<br />
Martens Madhuizen en Antje Walters.<br />
Saap, tr. Cornelis Folkerts. boer, <strong>geb</strong>oren in het jaar 1642,<br />
overleden tussen 1718 en 172<strong>8.</strong><br />
6. Trijntje, tr. Teye Wobbes.<br />
7. (?) Sierd.<br />
<strong>8.</strong> (?) Binne.<br />
4272. Albert Hendricks, <strong>geb</strong>. Oosterboer (Drente) 1610, tr. Meppel 1628<br />
4273. Jantien Jansen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
Albert Hindriks Dokter.<br />
Jacob Hindriks Dokter<br />
4504. Hindrick N.N.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Ocke Hindricks<br />
2. Gard Hindricks.<br />
3. Aaltje Hindricks.<br />
4506. Luitjen Redmers, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. na 1703, tr. Wagenborgen<br />
(hc) 10-10-1688<br />
4507. Frouwe Jacobs Bavingh 1008 , <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. na 1703<br />
Huwelijkscontract Wagenborgen 10-10-1688 1009 . Voor de bruidegom<br />
tekenden: Sjadde Redmers en Frouwe, broer en schoonzus; Imme<br />
Redmers, zuster; Harmen Carstjens en Trijne Bontckes, Harmen<br />
Melchers en Jantjen Harmens, neef en nicht. Namens de bruid: Wyven<br />
Jacobs, moe<strong>der</strong>; Jacobus Jacobs, broe<strong>der</strong>; Focko Harmens en Wije<br />
Rotgers, Tjacko Rotgers en Anje Tammes, Jacob Bronds en Bouwe<br />
Rotgers, neef en nicht.<br />
Het echtpaar staat in 1703 nog vermeld op de lidmatenlijst <strong>van</strong><br />
Wagenborgen.<br />
450<strong>8.</strong> Schelte Geerts, brouwer te Scheemda, overl. v. 12-10-1708, begr.<br />
Scheemda (kerk), (o)tr. Scheemda 19/26-10/9-11-1673, (hc)<br />
10-10-1673<br />
4509. Epke Jans, <strong>geb</strong>. Finsterwolde, overl. v. 12-10-170<strong>8.</strong><br />
Huwelijkcontract Eexta 10-10-1673 1010 Aan bruidegomszijde: Temmo<br />
Broyls, Jan Ockes (ook vreemde voogd <strong>van</strong> de bruid). Namens de<br />
bruid: Reint Tonnis en Jan Thomas, zwagers; Derk en Ailcke<br />
Lubberts, neven; Eppo Ebels, voormond.<br />
Epke Jans komt op 2 juni 1675 als huisvrouw <strong>van</strong> Schelte Geerts voor<br />
in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Scheemda.<br />
Schelte Geerts en zijn vrouw Epke Jans worden niet genoemd in het<br />
huwelijkscontract <strong>van</strong> hun zoon Jan, Midwolda 12-10-1708 1011 . Dat<br />
betekent nagenoeg zeker, dat zij toen al niet meer leefden.<br />
Schelto 1012 pacht 40 deimt Eexter kerkland. Maar hij <strong>geb</strong>ruikt dat<br />
land niet zelf; hij was immers brouwer. Hij verhuurt het land aan<br />
een zekere Harm Jans, die dan ‘losse’ huur<strong>der</strong> is.<br />
Al op 17-1-1670 komt Schelte voor in de archieven (V z 7, fol.<br />
46v): hij leent 90 daal<strong>der</strong> uit aan Egberts Herberts en Sara.<br />
Op 22-2-1675 (v bb 3, Eexta) koopt hij <strong>van</strong> Ocktien Elties, weduwe<br />
<strong>van</strong> hopman Tammo Broijls (die ook getuige was bij Scheltes<br />
huwelijk) een huis in Scheemda. Eigenlijk had hij het al tijdens<br />
het leven <strong>van</strong> Tammo gekocht, maar de akte werd later opgesteld.<br />
Schelte en Epke worden op 11-9-1674 genoemd in het (hc) (V z 7) <strong>van</strong><br />
Frouwe Jans en Eppe Engelkes, als zwager en zuster.<br />
Op 2-6-1675 werd Epke lidmate te Scheemda.<br />
Op 26-5-1688 (V z 7, fol. 130) verkoopt het echtpaar hun huis. P.<br />
Bos merkt op, dat hem opvalt, dat het - financieel gezien -
waarschijnlijk niet zo goed ging met het echtpaar: op 12-3-1691<br />
werden zij gedwongen een deel <strong>van</strong> hun land te verkopen (Groningen,<br />
gerechtelijke verkopingen).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Scheemda):<br />
1. Geert, ged. 17-3-1676.<br />
2. Remke Scheltes, ged. 24-2-1678, otr. (1) Scheemda 9/16/23-10-<br />
1707 Hindrik Christoffers, (o)tr. (2) Scheemda 14-9-1710 Jan<br />
Philippus.<br />
3. Eetie, ged. 11-1-1680.<br />
4. Jan (= nr. 2254).<br />
5. Ellighjen, ged. 21-9-1684.<br />
4510. Jan Freriks, overl. na 12-10-1708, tr. (2) (hc) Beerta 29-8-1708<br />
Hilje Bartels, weduwe Rigto Udens, tr. (1) (hc) Nieuw-Beerta<br />
13-10-1692<br />
4511. Fockje Emmes, overl. v. 29-8-170<strong>8.</strong><br />
Huwelijkscontract Nieuw Beerta 13-10-1692 1013 . Voor de bruidegom<br />
tekenden: Jan Eedens, stiefva<strong>der</strong>; Eede Frericks en Aechtje<br />
Jurriens, broer en schoonzus. Namens de bruid: Emmo Luppes en Ouwe<br />
Jans, ou<strong>der</strong>s; Tonco Phebus en Aelke Emmes, zwager en zuster; Geeske<br />
Jans, moeye; Egbert Egberts en Pieter Sypkes, aangetrouwde neven.<br />
Bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> zijn dochter Swaantie 1014 , d.d. 12-10-<br />
1708 tekent Jan Freriks nog. Hij is dan al hertrouwt met Hilje<br />
Bartels. Dat huwelijk vond plaats rond<br />
29-8-1708, op die datum wordt althans een contract opgesteld te<br />
Beerta 1015 . Hilje wordt daar weduwe <strong>van</strong> Rigto Udens genoemd. Namens<br />
de bruidegom tekenden: Edo Fre<strong>der</strong>iks, broer; Tonko Phoebes, `oude<br />
swager'; Jan Edes, `naeneve'. Voor de bruid: Onne Bartels en<br />
Elisabeth Geers, broer en schoonzus; Boelo Reents en Marike<br />
Bartels, Hero Jans en Foske Bartels, zwages en zusters; Hindrik<br />
Jans Brouwer, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />
4522. (?) Bontcke Diurckens.<br />
457<strong>8.</strong> Wigbolt Edskens, <strong>van</strong> Muntendam, overl. v. 27-2-1681, otr. Veendam<br />
1667<br />
4579. Trijntje Michielsen, <strong>van</strong> Finsterwolde.<br />
Op 27 februari 1681 komt Trijntje op de lidmatenlijst <strong>van</strong> Veendam<br />
voor als weduwe.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hilligje Wigbolts (= nr. 2289).<br />
2. Hemke Wigbolts, ged. Veendam 1671.<br />
3. Engeltjen Wigbolts, ged. Veendam 1674.<br />
4. Aeltjen Wigbolts, ged. Veendam 1676.<br />
456<strong>8.</strong> (?) Hendrik Wychers Puijten, overl. v. 4-6-1723 (vuurstedengeld,<br />
weduwe leeft nog).<br />
4580. Albert Herman(nu)s Ligger, <strong>geb</strong>. Zuidveen, lidmaat Veendam<br />
4-9-1669, komende <strong>van</strong> Steenwijk, tr. (2) Veendam (hc) 7-10-1681<br />
Trijne/Trijntjen Egberts, tr. (1)<br />
4581. Lammichje Thiessen(s), <strong>van</strong> Steenwijk, lidmaat Veendam 4-9-1669,<br />
komende <strong>van</strong> Steenwijk.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Thies/Thijs/Tijes (= nr. 2290).<br />
2. Geesje/Geeske, <strong>geb</strong>. Zuidveen, otr. 8/30-1-1676 Hindrik Jacobs,<br />
jm. <strong>van</strong> Nieuwveen.<br />
3. Annigje, otr. Veendam 29-11-1674 Jacob Otten(s), <strong>van</strong> Smilde,<br />
diaconieboekhou<strong>der</strong>, overleden na 1724.<br />
4. Aeltjen, jd <strong>van</strong> Veendam, otr. 11-12-1680/2-1-1681 Roel(o)f<br />
Der(ric)x, jm <strong>van</strong> Zuidveen.
5. Jan, overl. v. 28-2-1692, otr. Veendam 3-12-1670/8-1-1671<br />
Wendeltjen Jacobs, ged. Veendam 16-12-1655 (oudt 3 jaren), dr. <strong>van</strong><br />
Jacob Jacobs en Janneke Stelling.<br />
6. Hilligjen, <strong>geb</strong>. Leggelo.<br />
4592. Frans Fransen, tr.<br />
4593. Merretien Wijchen<br />
Vermoedelijk stamt Frans weer af <strong>van</strong> Jan Fransen Roosje. De<br />
stamva<strong>der</strong> <strong>van</strong> dit <strong>van</strong> oorsprong doopsgezinde geslacht wordt in 1618<br />
vermeld als verkoper <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> een huis aan de Giethoornse<br />
Zijl 1016 . Hij zou de opa <strong>van</strong> Frans Fransen kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jan Franssen Houwer, tr. Veendam 24-8-1656 Jacobjen Pieters.<br />
2. Jantje Fransen Suis, tr. Steenwijkerwold 28-12-1655 Albert<br />
Hindrik Heetekeel, zoon <strong>van</strong> Hindrik Hindriks en Annechien<br />
Roelfsema.<br />
3. Roelof Fransen (= nr. 2296).<br />
4672. Jan Braeckman, <strong>van</strong> Rhaan.<br />
4716. (?) Hermen Jansen op ‘t Beverdam, otr. Rijssen 5-9-1646<br />
4717. (?) Eesse Tönissen <strong>van</strong> Wilgerink.<br />
Of zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Arent Hermsen is niet bewezen. De weinig<br />
voorkomende naam Eesse vindt men echter na<strong>der</strong>hand terug bij een<br />
Eesse Hermens Beverdams, die tr. Wierden ca. 1710 Berend Alberts<br />
Geerveld en bij de dochter <strong>van</strong> Arent Herms (= nr. 2358), die in<br />
maart 1703 te Wierden in otr. gaat.<br />
471<strong>8.</strong> Boo Jan, overl. v. 3-12-1682.<br />
De gegevens rond personen met de toenaam Boo of Boe zijn nog niet<br />
hel<strong>der</strong>. In 1682 woont Arent Herms (= nr. 2358) in Hanses huis, dat<br />
voorheen werd bewoond door Jan Dercx. Arent is dan net getrouwd met<br />
Jenneken Jans, Boo Jans nagelaten dochter. Mogelijk zijn Boo Jan en<br />
Jan Dercx dezelfde persoon. In 1653 wordt er een Jan, Boo Berents<br />
zoon genoemd. Omstreeks 1655 wordt genoemd Jan Schomaker, de Boe,<br />
in 1665 de weduwe Boo Aelken en in 1668 Boo Hendrik. In 1675 wordt<br />
Schoemaeckers als pauper genoemd met als belen<strong>der</strong> de Fijt. In 1682<br />
staat op die plaats Hendrik Derkcx’ weduwe. In d periode 1695-1717<br />
worden in de kerkelijke stukken de ‘Boo-lieden’ genoemd en in 1748<br />
is er een Jan de Boe, die samen met zijn zuster Alken en Swenne een<br />
huis bewoont, en een Boe-Hendrick met de vrouw, Machtelt. Jan,<br />
Aaltje en Swenne zijn kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Engbert Alberts Ibbenhorst en<br />
Geesken Geerts. Deze Geesken was een dochter <strong>van</strong> Geert Jansen <strong>van</strong><br />
het Meijerink, tr. Swaantje Jansen, dochter <strong>van</strong> Boo-1-Nadien komt<br />
hij voor als Boo Geert. Engbert Albert wordt bij de doop <strong>van</strong> zijn<br />
kin<strong>der</strong>en ‘Bode’ genoemd.<br />
4756. Claes Claessen Top, uit de Leeuwte, tr. (1) Vollenhove 30-3-1655<br />
Lijsje Jans, uit Mastenbroek, tr. (2) Vollenhove 10-5-1657<br />
4757. Trijntje Hansen, <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />
475<strong>8.</strong> Arend Peters Kwast, ged. Vollenhove 24-9-1641, overl. 1703, tr.<br />
Vollenhove 5-4-1668<br />
4759. Annigje Geerts.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />
1. Marchje (= nr. 2379).<br />
2. Hermen, ged. 4-10-1682, wonende te Leeuwte, overleden 16-10-<br />
1773, tr. Geesje Egberts Sinnigh, ged. Vollenhove 29-1-1687,<br />
wonende te Leeuwte, overleden op 13 juli 1752, dochter <strong>van</strong> Egbert<br />
Hoegen Sinnigh en Aefje Bouwmeester.<br />
4760. Arrien Rook, wonende te Tweenijenhuijsen, tr. (1) 22-5-1642<br />
Jannetje Willems, tr. (2) 28-10-1660
4761. Marregien Jochums, weduwe <strong>van</strong> Lubbert Peters, <strong>van</strong> Mastenbroek.<br />
Arrien is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Rook, tr. 2-1605 Geertje Evers.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />
1. Geertje, ged. 8-9-1664, tr. 3-5-1685 Tijmen Hendriks Nooy<br />
(Thijmen Hendricx Stumpertjen (hun zoon Arriën noemt zich "Roeck"<br />
naar zijn moe<strong>der</strong>).<br />
2. Jochem, (= nr. 2380).<br />
3. Rotger, ged. 27-5-1667.<br />
4. Jorgen, ged. 12-5-1670.<br />
5. Annetje, <strong>geb</strong>. 1672, wonende te Quadoelen (1697,1701) en te 't<br />
Clooster (1699), tr. Rutger Gerrits, <strong>geb</strong>oren rond 1672, wonende te<br />
Quadoelen (1697,1701) en te 't Clooster (1699).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
Arrien.<br />
4762. Jan Drok, ged. Beulake 29-5-1636, tr. Beulake 27-7-1661<br />
4763. Aaltje Hendriks, afkomstig uit Rouveen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrik, ged. Beulake 14-6-1665, tr. (1) Beulake 6-1688 (1)<br />
Grietje Koops, afkomstig uit Rouveen, tr. (2) N.N.<br />
2. Albert, ged. Beulake 11-1-1669, wonende te Suurbeeck, tr. 29-6-<br />
1694 Hilligje Everts, zij tr. (1) 9-9-1683 Arend Baver, zoon <strong>van</strong><br />
Jan Baver en Annigje Jans, zij tr. (3) Karst Willems.<br />
3. Claesjen, (= nr. 2381).<br />
4764. Albert Arriens Scheer, ged. Vollenhove 10-4-1641, tr. Vollenhove<br />
17-2-1665<br />
4765. Marrigje Martens Prins.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Arriën, ged. Vollenhove 22-6-1673, wonende te 't Klooster,<br />
overleden voor 1720, tr. (1) Beulake 2-1695 Hendrikje Gerrits<br />
Suick, dochter <strong>van</strong> Gerrit Jan Suick en Evertje Hendriks, tr. (2) na<br />
1706 Geertruit Jans Hoving.<br />
2. Peter (= nr. 2382).<br />
4766. Harmen Haasjes, tr.<br />
4767. Trijntje Jans.<br />
4784. Klaas Jan Meijlof, ged. Staphorst 8-12-1667, tr.<br />
4785. Marregien Cornelis Schutsloot.<br />
478<strong>8.</strong> Jochem Huisman, tr.<br />
4789. Margriethe Egbers.<br />
4792. Jasper Vasten, ged. Vollenhove 3-12-1648, tr.<br />
4793. Willemtien Roelofs Doggenaar.<br />
In het vuurstedenregister <strong>van</strong> Vollenhove (Beulake) 1675 en 1682<br />
staat Jasper vermeld. Bij de eerste vermelding wordt ook zijn vrouw<br />
genoemd, overigens niet met naam. Zij hadden een schoorsteen en<br />
geen over.<br />
Op 6-9-1694 1017 komt Jasper wel voor in de kohieren <strong>van</strong> de 1000ste<br />
penning <strong>van</strong> Beulake. In deze taxatie werd men aangeslagen uit<br />
hoofde <strong>van</strong> eigendom <strong>van</strong> onroerende goe<strong>der</strong>en in of buiten de<br />
provincie, die de waarde <strong>van</strong> 500 gulden te boven gingen. Werd<br />
iemands bezit tussen de 500 en 1000 gulden getaxeerd, dan moest een<br />
gulden worden betaald. Bij een waar<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 1000 tot 2000 moest<br />
30 gulden worden betaald en boven de 2000 gulden werd voor ie<strong>der</strong>e<br />
1000 gulden een gulden ingevor<strong>der</strong>d 1018 .<br />
Jasper hoefde hierover geen geld af te dragen, maar wel komt hij<br />
voor in de bijgevoegde registers <strong>van</strong> het zoutgeld. Hij moest 1-5<br />
betalen. Dat bedrag moet hij ook betalen in 1701 1019 .<br />
4796. Jan Hendriks Ziel, <strong>van</strong> Apeldoorn, tr. Beulake 2-1688<br />
4797. Jantje Philips, ged. Giethoorn 9-12-1656, tr. (1) Vollenhove<br />
19-12-1679
Cornelis Luitjes.<br />
4800. Jan Beene Klaver, ged. Giethoorn 16-7-1648, overl. na 1674, v.<br />
2-9-1694 1020 , tr.<br />
4801. Kunnichje (Kunne) Hans, ged. Giethoorn 3-9-1637, overl. na<br />
2-9-1694.<br />
RAO, Register Lidmaten Wanneperveen: 23-12-1674, ingekomen met<br />
attestatie: Jan Beene en Cunnichje Hans, zijn huisvrouw.<br />
4824. Roelof Gerrits Knobbe, veenbaas, overl. tussen 1680 en 2-1682, tr.<br />
v. 1678<br />
4825. Trijntje Pieters.<br />
4872. Berend Roelofs Hofman.<br />
4874. Egbert Hermsen Decker.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Hermen, tr. 1686 Jennigjen Jansen Broer.<br />
2. Armken (= nr. 2437).<br />
4880. Werner Berends Bolshoeve, overl. v. 11-9-1700 1021 , tr.<br />
4881. N.N. (Lucasdr.?).<br />
Uit dit huwelijk (allen te Vriezenveen):<br />
1. Aaltje, tr. 1688 Hendrik Hermsen Pley.<br />
2. Berend, tr. 1690 Hendrikje Gerrits.<br />
3. Lucas (= nr. 2440).<br />
Mogelijk voorgeslacht (let ook op de combinatie <strong>van</strong> erf en<br />
voornamen!): IHA 2 335 nr.1918: akten <strong>van</strong> verpachting door de heer<br />
<strong>van</strong> Almelo aan Hendrik en Werner ten Bulshove, <strong>van</strong> het erve<br />
Bulshove, 1570 en 1617. RGA 2 427 R.1327: 13-2-1570; Agnes <strong>van</strong><br />
Westerholt, wed. Van Rechteren, Vrouwe tot Almelo, verklaart,<br />
bijgestaan door haar broer en gekozen voogd, Herman <strong>van</strong> Westerholt<br />
ter Kappel, drost <strong>van</strong> Diephenhem en Haxberge, levenslang verpacht<br />
te hebben aan Henrick ter Bultzhaven en diens vrouw Aleide de<br />
katerstede `De Bueltzhave', tegen een pacht, die vermeld is in een<br />
hier<strong>van</strong> zijnde eer<strong>der</strong>e akte, op voorwaarde dat als een <strong>der</strong><br />
echtelieden overlijdt, de an<strong>der</strong>e slechts mag hertrouwen, wil die<br />
pachter blijven, met toestemming <strong>van</strong> de Vrouwe <strong>van</strong> Almelo of haar<br />
broer (origineel charter, inv. nr. 1918, met zegel .<br />
De akte met Werner als pachter is dus in 1617 opgesteld. Op basis<br />
<strong>van</strong> de naams- en plaatsovereenkomst kan een mogelijk afstamming<br />
gevonden worden.<br />
Werner leeft nog op 28-6-1690. dan trouwt te Vriezenveen zijn zoon<br />
Berent. Bij diens huwelijk staat althans niet, dat hij een<br />
nagelaten zoon is.<br />
4882. Jasper Teunis.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Teunis, tr. 1696 Geertje Hermsen.<br />
2. Geesjen (= nr. 2441).<br />
488<strong>8.</strong> Harmen Berends Berkhof, tr.<br />
4889. Berendje Alberts Jonker, <strong>geb</strong>. ca. 1663, overl. na 1743.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: 1747 VII 11, VII 14 (Recht. Archief<br />
Vriezenveen): Berendje is getuige in een proces tussen de heer <strong>van</strong><br />
Almelo en enkele Vriezenveners en zij blijkt in 1743 ruim 80 jaar<br />
oud te zijn..<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: XXVIII 4, testament 171<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />
1. Jenneken, tr. Jan Hendriks Bouman.<br />
2. Berend (= nr. 2444).<br />
3. Aaltje, tr. Derk Jansen Faijer.<br />
4. Jennigjen, tr. (1) Jan Lucassen Fronten, tr. (2) Hendrik<br />
Gerritsen Koster.
5. Albert, ged. 1702.<br />
4890. Berend Jansen Faijer, overl. v. 7-2-1719, tr.<br />
4891. Grietje Geertsen , overl. v. 7-2-1719.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Jennken, tr. Klaas Harmsen.<br />
2. Jennken (= nr. 2445).<br />
3. Geertje, tr. Jannes Jansen Cleyne.<br />
4. Berend, tr. Fenneken Frericks.<br />
490<strong>8.</strong> Hendrik Jansen.<br />
4910. Evert Berendsen, tr.<br />
4911. Aeltjen Coertsen.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />
1. Berentien, (= nr. 2455).<br />
2. Jan, ged. 19-7-1696.<br />
4926. Coert Geertsen.<br />
4944. Egbert Smit 1022 , <strong>geb</strong>. na 1590, voor 1614.<br />
Een Egbert Smit komt voor in de pachtboeken <strong>van</strong> Huize Almelo, die<br />
betrekking hebben op de Wierdense kerkelanden 1023 . Hij wordt dan als<br />
mr. vermeld in de ‘Kerckenboecken’ <strong>van</strong> Wierden in 1634 en 1642 1024 .<br />
494<strong>8.</strong> Arent Ipeloe 1025 , woont Rectum, overl. v. 29-4-1674.<br />
4949 N.N. te Vree, <strong>van</strong> Almelo.<br />
Van Arent Ipeloe ‘tot Rekdim’ worden in de periode 1649-1662 te<br />
Rijssen vier kin<strong>der</strong>en ged.. Bij de doop <strong>van</strong> zoon Hendrik is de naam<br />
<strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> vermeld (zon<strong>der</strong> voornaam). Zij is afkomstig <strong>van</strong> het<br />
erve het Vree te Almelo. Het Vree, Vrede of Vredeman is een erf,<br />
dat aan het Huis <strong>van</strong> Almelo toebehoorde. In 1419 wordt het al<br />
vermeld 1026 . In 1601 bestond het uit 7 ½ mud bouwland en 5 dagmaat<br />
hooiland.<br />
De familie Ten Vree had banden met de familie <strong>van</strong> Hendrick<br />
Godtschalck (= nr. 4950): diens zoon Godschalck Hendricx zal<br />
trouwen met Geertien Jansen ten Vree 1027 ; Derck Schutemaker (de<br />
tweede echtgenoot <strong>van</strong> Fenneken Roloffs (= nr. 4951)) was voogd<br />
over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johan ten Vree en Geese en zijn va<strong>der</strong><br />
Gerlich over het weeskind <strong>van</strong> Bertelt Ariaens en Geese ten Vree,<br />
samen met Gert ten Stockeler 1028 , mogelijk de latere echtgenoot <strong>van</strong><br />
Hendrick Godtschalcks dochter Geese 1029 .<br />
4950. Hendrick Godtschalk 1030 , <strong>geb</strong>. ca. 1591 1031 , herbergier 1032 , keurnoot<br />
landgericht Almelo 1619, 1623, 1630-31, 1633-34, overl. tussen 6-4<br />
en 8-12-1635, tr.<br />
4951. Fenneken Roloffs, overl. tussen 6-11-1671 en 24-1-1676, tr. (2) ca.<br />
januari 1636 Derrick Gerlichs Schuitemaker, wedr. <strong>van</strong> Hendrickien<br />
N.N., provisor gasthuis Almelo 1631, 1635, keurnoot landgericht<br />
Almelo 1640, 1644, pachter schuitgeld 1640 , overl. tussen<br />
21-11-1653 en 30-4-1655.<br />
Hendrick Godtschalck wordt vermeld <strong>van</strong>af 1616, wanneer hij blijkt<br />
te wonen naast Frerick Aleffs (en na<strong>der</strong>hand diens broer, Jorijen<br />
Aleffs).<br />
Op 17-6-1618 1033 wordt Hinrich Gottschalk genoemd als hul<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Petrus Cleis, pater <strong>van</strong> het convent te Almelo, namens de zusters<br />
<strong>van</strong> het convent te Almelo, zoals Johan Grubbe de hul<strong>der</strong> geweest<br />
was.<br />
Hij bewoonde het Schuttenhuis, waarin hij herbergier en mogelijk<br />
ook brouwer was. Herbergen waren (ook in die dagen) regelmatig het<br />
toneel <strong>van</strong> vechtpartijen. Zo ook het Schuttenhuis. Herhaaldelijk<br />
nam Godtschalck zelf deel aan een handgemeen. Begin 1632 is er<br />
brand bij hem, wat tot groot rumoer en een volksoploop leidt.
In de loop <strong>van</strong> dat jaar verkopen Hendrik en zijn vrouw Fenneke hun<br />
gaarden bij de Rönneboom aan de Heer <strong>van</strong> Almelo en gaan ze een<br />
schuld aan, waarop hun kin<strong>der</strong>en tientallen jaren later worden<br />
aangesproken 1034 . Mogelijk was dit geld nodig om hun huis na de<br />
brand weer te kunnen opbouwen.<br />
Begin 1636 wordt te Almelo het magescheid geregistreerd, dat is<br />
opgemaakt tussen Fenneke Roloffs, huisvrouw <strong>van</strong> Derrick Schutemaker<br />
en tevoren weduwe <strong>van</strong> Hindrick Godtschalck, enerzijds en de voogden<br />
<strong>van</strong> de zes weeskin<strong>der</strong>en, Derrick Gottschalck en Hindrik Post te<br />
Rijssen an<strong>der</strong>zijds. De kin<strong>der</strong>en valt on<strong>der</strong> meer toe, wat hun va<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> heeft geërfd, namelijk ¼ deel in een huis en een<br />
half mud land in Rijssen. Het is niet uitgesloten dat ook de<br />
on<strong>der</strong>handelingen over dit magescheid met geweld gepaard zijn<br />
gegaan. In 1635 wordt namelijk melding gemaakt <strong>van</strong> een gevecht<br />
tussen Derrick Gottschalck, Derk Schutemaker en Fenneke Roloffs,<br />
waarbij de laatste twee een hoofdwond hebben opgelopen.<br />
Op 9-11-1637 1035 wordt Joachim Blanken genoemd als hul<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />
convent te Almelo, na de dood <strong>van</strong> Hendrick Gottschalk. Blancken is<br />
richter <strong>van</strong> Almelo en rentmeester <strong>van</strong> het zusterconvent te Almelo.<br />
Op 26 maart 1655 verklaart ene Stine Hindricks dat ze enige dagen<br />
daarvoor is aangesproken door Fenne Roloffs’ volk <strong>van</strong>wege onkosten.<br />
Ze meende daarop, volgens landrecht, niet te hoeven ingaan, mede<br />
omdat ze voor het gerecht een verklaring had on<strong>der</strong>tekent, waarin ze<br />
bekende ‘in een haastig woord’ en in drift te hebben gesproken,<br />
omdat ze door Gese ten Stockeler uitgescholden was voor dronken<br />
varken, dronken vod en een ‘Speck Willems Hoer’. Gese was Fennekes<br />
dochter. Wat er precies <strong>geb</strong>eurde wordt pas na<strong>der</strong>hand<br />
duidelijk. Allereerst wordt er een verklaring <strong>van</strong> Fenneke, mede<br />
namens haar zus Anna Swissen, ingeschreven waarin zij melden Stine<br />
voor het gerecht te hebben gedaagd wegens belediging, ten einde in<br />
hun eer hersteld te worden. Dat is in<strong>der</strong>daad <strong>geb</strong>eurd, maar Fenneke<br />
heeft daartoe onkosten moeten maken en vindt het billijk, wanneer<br />
deze op Stine verhaald worden. Stine weigert echter te betalen,<br />
waarop Fenneke zich tot de burgemeester <strong>van</strong> Almelo wendt. Hoe<br />
ernstig die ‘injuriën’ waren, wordt duidelijk, wanneer al zeer<br />
spoedig de Richter <strong>van</strong> Almelo in opdracht <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo<br />
zich ermee gaat bemoeien: Stine Hendricks dient te bewijzen, dat de<br />
belasterde personen in<strong>der</strong>daad de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo<br />
hebben doodgetoverd en an<strong>der</strong>e kwalijke praktijken hebben<br />
uitgevoerd. Indien ze dit niet kan, dient er een voorbeeld te<br />
worden gesteld tot afschrikking <strong>van</strong> an<strong>der</strong>en, om te voorkomen, dat<br />
dit soort kwalijke laster wordt rondgestrooid zon<strong>der</strong> bewijs,<br />
hetgeen frequent <strong>geb</strong>eurt, of, als er enig bewijs is, dat het niet<br />
bij het gerecht wordt gemeld. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo was<br />
Joachima <strong>van</strong> Wijhe, die 23-2-1636 overleden was. De zaak sleept<br />
ruim een jaar voort en eindigt in het stadsprotocol op 23-6-1656<br />
wanneer Claes Levelt, de man <strong>van</strong> Stine, tegen de sententie <strong>van</strong><br />
Fenneke Roloffs in beroep gaat bij het hoogadellijk<br />
appelatiegerecht <strong>van</strong> huize Almelo.<br />
In NL 1982 1036 staat opmerkelijk genoeg vermeld dat niet Johan<br />
Rolofs, maar Hindrik Rolofs (Vos) de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Fenneken (= nr.<br />
4951). Dat lijkt mij – alleen al op basis <strong>van</strong> de tijd – onjuist.<br />
Wel is de hierboven genoemde Stine Rolofs (de vrouw <strong>van</strong> Claes<br />
Levelt) wel familie <strong>van</strong> Fenneken. In die jaargang <strong>van</strong> NL staat dit<br />
vermeld:<br />
Bijlage F. Vos.<br />
Hindrik Rolofs (Vos), wonende te Almelo, waarsch. tapper,<br />
belastingcollecteur (1641, 1645, 1653), tr. Marie Billix, dood<br />
1660.<br />
Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:<br />
1. Stine Hindriksdr. Vos (ook genaamd Stine Rolofs), tr. v. ca.<br />
1652 Claes Hendriks Levelt.<br />
2. Dirk Hindriks Vos, genoemd 1652-1662.<br />
3. Fenna Hindriksdr. Vos (ook genaamd Fenneke Rolofs), in leven<br />
1659, tr. (l) v. ca. 1628 Hendrik Gotschalk; tr. (2) v. ca. 1636<br />
Dirk Schuitemaker, tapper.
15-9-1628: Getuigenverklaring <strong>van</strong> Fenneken Rolofs, huisvrouw <strong>van</strong><br />
Hendrick Goetschalk.<br />
8-11-1632: Hindrick Gottschalk en Fenneken Rolofs, zijn huisvrouw,<br />
verkopen aan Johan <strong>van</strong> Rechteren, heer <strong>van</strong> Almelo, een gaarden,<br />
gelegen bij de ronneboom te Almelo.<br />
14-9-1635: Hindrick Rolofs vraagt betaling <strong>van</strong> een rekening <strong>van</strong><br />
verteringen.<br />
1-2-1636: Fenneken Rolofs, huisvrouw <strong>van</strong> Dirck Schutemaker, vraagt<br />
betaling <strong>van</strong> 31 g.<br />
1636. Enkele personen ‘hebben ,,moetwilligheit angerichtet”<br />
ten huize <strong>van</strong> Derck Schutemaker, waar een ‘ehrlich geselschchap te<br />
gelage satt’.<br />
1641. Hindrick Rolofs Vos zegt dat hij wegens ‘heeren middelen’ een<br />
aanmerkelijk bedrag heeft te vor<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Henrick ten Gettecotte,<br />
<strong>van</strong> wie in deze een paard wordt verkocht voor 30 daal<strong>der</strong>s.<br />
11-6-1645. Jan Knoop spreekt Hindrick Roelofs aan om betaling <strong>van</strong><br />
369 gl. achterstallig geld <strong>van</strong> het gemaal <strong>van</strong> het 1andgericht <strong>van</strong><br />
Almelo, welk gemaal<br />
op eisers naam staat ingeschreven en waar<strong>van</strong> Roeloffs enkele jaren<br />
,,het collect” heeft gehad. Deze laatste antwoordt dat hij dit<br />
bedrag nog niet heeft kunnen<br />
innen.<br />
24-5-1652. Stine, de huisvrouw <strong>van</strong> Claes Lievelts, spreekt haar<br />
broe<strong>der</strong> Dirk Vos aan om betaling <strong>van</strong> 10 gl. 5 st.<br />
28-6-1653. Henrick Rolofs Vos verklaart <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Almelo te<br />
hebben aangenomen de impost <strong>van</strong> de bieren <strong>van</strong> de stad Almelo en die<br />
<strong>van</strong> de paarden <strong>van</strong> het (1and)gericht <strong>van</strong> Almelo te collecteren. Hij<br />
stelt daarvoor zijn zoon Derrick (Vos) en zijn schoonzoon Joan.<br />
Kreeckenbosch tot borgen.<br />
21-1-1656 (er staat 1655). Hendrick Busch procedeert tegen de<br />
weduwe Fenneken Roloffs alias Schutemakers.<br />
3-10-1666. De kin<strong>der</strong>en en erfgenamen <strong>van</strong> Hindrick Rolofs Vos<br />
spreken Geert ten Ebbenhorst aan.<br />
4992. Derk Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />
4993. (?) Gerbrichje Hermens Bosch.<br />
Het is vooralsnog niet zeker of de stamreeks Heino zo loopt als<br />
hier geschetst, maar uiterst waarschijnlijk is het natuurlijk wel.<br />
Ik ga daar vooralsnog <strong>van</strong> uit, omdat Derk Hermsen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />
Smit (= nr. 1248) bij het vuurstedengeld <strong>van</strong> het dorp Den Ham<br />
vermeld staat op het perceel dat aangeduid wordt als ‘Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Heino’. Derk is dan smid. Dat beroep nu, staat in de<br />
vuurstedenregisters <strong>van</strong> 1675 en 1682 ook bij Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />
vermeld.<br />
Het vermoeden is dus alleszins gerechtvaardigd. Zeker ook, als je<br />
de namen in de volgende akte beschouwt.<br />
Op 24-10-1703 1037 geeft Lucas Smit een volmacht aan zijn broer, Jan<br />
Smit; Jenneken <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, mede voor haar va<strong>der</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Heino geeft een volmacht aan haar broer Derk <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino. Zij<br />
mogen de afhandeling verzorgen <strong>van</strong> hun aandeel in de erfenis <strong>van</strong><br />
Jan Hermsen <strong>van</strong> Coeverden, voor hun te quiteren, te Amsterdam.<br />
(onduidelijk is, of ‘<strong>van</strong> Coeverden’ een familienaam is (die in die<br />
contreien wel voor komt), of een verwijzing naar de plaats <strong>van</strong><br />
herkomst).<br />
499<strong>8.</strong> (?) Gosen Hendriks <strong>van</strong> het Oldensael, tr. (2) Hellendoorn 22-4-1702<br />
Soete Gerrits Neuring, tr. (1) Asse Hendriks Beernink, dr. <strong>van</strong><br />
Gerrit Lamberts Neuring, landbouwer.<br />
4999. (?) Jennechien Hermsen, overl. v. 22-4-1702<br />
Zij zijn wel zeker de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hendrikje, maar ik waag het te<br />
betwijfelen, of Hendrikje wel de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Grietje (= nr.<br />
1249).
Op 25-4-1702 1038 wordt Hendrikjen Gosen genoemd als dochter <strong>van</strong><br />
Gosen Hendriks, als man <strong>van</strong> de overleden Jennechien Hermsen, op het<br />
Oldensael te Noordmeer.<br />
Op 19-3-1716 1039 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door<br />
Hendrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck, schout <strong>van</strong> Raalte, gevolmachtigd door<br />
Luicas <strong>van</strong> Marrienberg. Laastgenoemde is tevens cessionaris voor<br />
Claes Schipkotte, man <strong>van</strong> Hille Jansen. Men draagt over aan Gosen<br />
Oldenzaal te Noordmeer een stuk land aldaar achter Slijckhuis op<br />
het Rodt.<br />
5010. Lambert <strong>van</strong> Essen, tr. Steenwijkerwold 23-12-1701<br />
5011. Hilligjen Geerts.<br />
5176. Tilmannus Jans Nauta/Vermasen, tr.<br />
5177. Geesken (Johannes/Jans?) (Brouwers?).<br />
Naast de hieron<strong>der</strong> gegeven dopen is er nog een doop <strong>van</strong> belang: op<br />
12-5-1615 wordt te Sambeek een Johannes ged. als zoon <strong>van</strong> Tilman<br />
Johannes en Hendrica NN; getuigen zijn: Andreas Vermasen, <strong>van</strong><br />
Maashees; Johannes Ebben, <strong>van</strong> Venray; Joanna Matthiae, Joanna<br />
Smits. Vanwege de tijd valt uit te sluiten dat het om de ou<strong>der</strong>s<br />
gaat. Ik interpreteer het als volgt (en daar is dus meer bewijs<br />
voor nodig): Tilmannus Jans (Nauta) is eer<strong>der</strong> getrouwd met Hendrica<br />
N.N. Bij een kind uit zijn tweede huwelijk (met Geesken) vernoemt<br />
hij zijn overleden eerste vrouw.<br />
Familie? Op 5-3-1622 wordt te Sambeek een Johannes ged. als<br />
onwettige zoon <strong>van</strong> Johannes Vermasen en Petronela Gualteri.<br />
Geesken is denkelijk dezelfde als Geesken Brouwer, die tussen 1633<br />
en 1647 enkele keren als doopgetuige voorkomt: o.a. op 28-8-1633<br />
bij de doop <strong>van</strong> Henricus, zoon <strong>van</strong> Guilielmus Milt (zie hieron<strong>der</strong>).<br />
Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval (ged Sambeek) :<br />
1. Henrica, ged. 5-3-1628, dochter <strong>van</strong> Tilammus (!) Jans en<br />
Giesken, getuigen Wilhelmus Milt, Mechtildis (de vrouw <strong>van</strong> Joannes<br />
Arnoldi), Elisabeth Eindt.<br />
2. Joannes, ged. 13-11-1633, zoon <strong>van</strong> Tilmannus Nauta en Geesken,<br />
getuigen Henricus Brouwers, Anselmus Huberti.<br />
3. Henrica, ged. 28-10-1636, dochter <strong>van</strong> Tilmannus Jans en Geesken,<br />
getuigen Johannes Brouwers en Anna Brouwers.<br />
528<strong>8.</strong> Petrus Swilliens, tr. Maaseik 1628<br />
5289. Anna Geelissen.<br />
Petrus zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Leonardus Swiliens, die samen<br />
met zijn vrouw Wilhelma/Guilielma aan het begin <strong>van</strong> de 17 e eeuw te<br />
Maaseik kin<strong>der</strong>en laat dopen: 1. Elisabeth, ged. 1-11-1606; 2.<br />
Petrus, ged. 26-6-1609; 3. Helena, ged. 21-2-1610; 4. Mathias, ged.<br />
17-2-1617. Vreemd blijft dan wel, dat de beoogde ou<strong>der</strong>s, Leonardus<br />
en Wilhelma, niet vernoemd worden. Dat is toch wel opmerkelijk.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />
1. Egidius, ged. 26-11-162<strong>8.</strong><br />
2. Gertrudis, ged. 3-9-1630.<br />
3. Egidius, ged. 15-4-1632.<br />
4. Gisbertus, (= nr. 2644).<br />
5. Catharina, ged. 29-1-1636, tr. Maaseik 31-10-1670 Tilmanus<br />
Thelen.<br />
5460. Jan Bulner, tr. Rijssen 15-9-1655<br />
5461. Aaltien Loohuis.<br />
546<strong>8.</strong> Jan Baan, tr.<br />
5469. Geeske N.N.<br />
5512. Cijttie/Sytze Jans, tr.<br />
5513. Catrijntie Jellis.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jan, ged. Stavoren 6-4-1665<br />
2. Ariaen, ged. Amsterdam 11-10-1671<br />
3. Jacob (= nr. 2756).
4. Louris, ged. Amsterdam 2-2-1678<br />
5514. Claes Jansz. Schotte, tr.<br />
5515. Ariaantje Jans.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Annetje, ged. 28-7-1666.<br />
2. Dieuwertje, ged. 11-9-1669.<br />
5520. Joan/Jan Veltman, tr.<br />
5521. Annetje Dircks.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Magdalene, ged. 22-7-1689.<br />
2. Barent, ged. 5-10-1691.<br />
3. Magdaleena, ged. 3-9-1694.<br />
4. Albert, (= nr. 2760).<br />
5534. Andries Kalan<strong>der</strong>/Klammer, tr.<br />
5535. Grietje Gerrits.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Marritje, ged. 16-1-1671.<br />
2. Jantien, ged. 3-7-1673.<br />
Jannetje Andriese Klan<strong>der</strong> is op 20 januari 1701 getuige bij de doop<br />
<strong>van</strong> Anna, dochter <strong>van</strong> Lieve Machielse en Leena Andriesse.<br />
3. Lijsbet, ged. 17-4-1675.<br />
4. Leijsebet, (= nr. 2767).<br />
5. Grietje, ged. 13-10-1682.<br />
5540. Jan Tonnissen te/toe Winkel, afkomstig <strong>van</strong> Hengelo (Gld.), overl.<br />
v. 9-7-1681, (o)tr. Zutphen 6/26-5-1666<br />
5541. Wendelina/Wendel Jans Weimelinck/Wijmelinkx, afkomstig <strong>van</strong> Hengelo<br />
(Gld.), (o)tr. (2) Zutphen 25-12-1681/15-1-1682 Pieter <strong>van</strong> Olphen,<br />
j.m. <strong>van</strong> Breda.<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zutphen):<br />
1. (?) Willemken (1667, alleen de va<strong>der</strong> vermeld).<br />
2. Janna, ged. 14-3-1669.<br />
3. Jan, (= nr. 2770)<br />
4. Teuniske, ged. 4-12-1672.<br />
5. Margriet, ged. 1-8-1675.<br />
6. Wendeline, ged. 4-7-1677.<br />
7. (?) Teunis.<br />
Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zutphen):<br />
1. Anna Elizabeth, ged. 9-7-1681.<br />
5580. Pieter Jacobsz. Hulk, overl. Amsterdam 29-6-1697, tr. Amsterdam<br />
2-10-1649<br />
5581. Annetje Schutt/Schutten/Schuit.<br />
Pieter Jacobsz Hulck wordt rond 1675-1679 genoemd bij de verkoop<br />
<strong>van</strong> een huis aan de Brouwersgracht, hoek Prinsengracht 1040 .<br />
Overigens is in diezelfde bron al in de 16 e eeuw sprake <strong>van</strong> een Jan<br />
IJsbrantsz Hulck i.v.m. de verkoop <strong>van</strong> een huis aan de Sint<br />
Antoniespoort. Hij zou een voorou<strong>der</strong> kunnen zijn.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />
1. Jannetje, ged. 9-10-1650, overl. Amsterdam 7-6-173<strong>8.</strong><br />
2. Annetje, ged. 20-3-1653.<br />
3. Jacob, ged. 23-5-1655.<br />
4. Isaak, ged. 17-10-1656, overl. Amsterdam 8-7-1743.<br />
5. Marija, ged. 7-4-165<strong>8.</strong><br />
6. Abraham, ged. 7-12-1659, overl. Amsterdam 20-7-1677.<br />
7. Gerret, ged. 23-10-1661.<br />
<strong>8.</strong> Gerret, ged. 11-3-1663.<br />
<strong>8.</strong> Pieter (= nr. 2790).
9. Elias, ged. 17-4-1667.<br />
5582. Claes Gerritszn. Luijt, overl. na 1702.<br />
Claas wordt enkele keren genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> onroerend goed<br />
te Amsterdam: in 1694 bij een huis aan de Binnen Brouwersstraat en<br />
in 1702 bij een huis aan de Houttuinen 1041 .<br />
5590. Jan Hansen Kneel, tr.<br />
5591. Grietje Pieters Oomes.<br />
5624. Jan Ternee, tr. Nijmegen 16-2-1652<br />
5625. Lijsbeth Jans Leesten.<br />
564<strong>8.</strong> Jan Jacobs, tr. Baijem 26-3-1649<br />
5649. Antje Minnes.<br />
Bij het huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Hallum, zij <strong>van</strong> Welsrijp.<br />
Bij het huwelijk wordt zij overigens ‘Trijntje’ genoemd. De<br />
filiatie met Minne Jans behoeft wel na<strong>der</strong> bewijs. Voorlopig neem ik<br />
de filiatie aan op basis <strong>van</strong> plaats, tijd en vernoeming.<br />
Een Jan Jacobs, herbergier, tr. Doetje Ipes; zij doen op 30-3-1679<br />
belijdenis te Welsrijp. Uiteraard kan het om een an<strong>der</strong>e man gaan.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Welsrijp):<br />
1. Minne, (= nr. 2824).<br />
2. Foeck, ged. 30-9-1649.<br />
3. Jacob, ged. 30-9-1649<br />
4. Claes, ged. 18-8-1652.<br />
5. Berber, ged. 19-6-1655.<br />
5650. Rommert Roelofs, overl. v. 30-11-1663, otr. (1) Wommels/Hidaard<br />
1-3-1640 Tietje Clases, <strong>van</strong> Menaldum, overl. 1648 ‘in de craem’,<br />
tr. (2) Wommels/Hidaard 19-5-1650<br />
5651. Sytske Lolkes, <strong>van</strong> Menaldum, overl. na 30-11-1663.<br />
Op 30-11-1663 1042 is Rommert overleden, want dan wordt deze akte<br />
opgemaakt: Reyloff Rommerts, 21 jaar, mede <strong>van</strong>wege zijn twee (!)<br />
zusters, als kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rommert Roelofs en zijn eerste vrouw Tied<br />
Clases. Curator over hen is Douwe Riurdts, dorpsrechter te Wommels.<br />
Het gerecht heeft bepaald dat er een decretale verkoop moet komen,<br />
ook om tot een scheiding te komen met hun niet met name genoemde<br />
‘stypmoe<strong>der</strong>’ (het moet overigens gaan om Sietske Lolkes).<br />
Die gerechtelijke verkoop heeft zijn beslag gekregen voor 20-5-<br />
1664 1043 , want dan komt Roelof, 21 a 22 jaar oud, <strong>van</strong>wege zijn<br />
zusters en gesterkt met zijn curator Douwe Ruirdts, om de eerste<br />
termijn <strong>van</strong> verkochte huizinge <strong>van</strong> de kopers te ont<strong>van</strong>gen en<br />
daar<strong>van</strong> de kwitantie te laten passeren.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged Wommels/Hidaard; moe<strong>der</strong> genoemd<br />
in 1641, overlijden vermeld in 1648):<br />
1. Claes, ged. 16-5-1641 (genoemd: grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts).<br />
2. Reilif, ged. 11-2-1643 (genoemd: grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts).<br />
3. Tiettie, ged. 31-3-1648 (moe<strong>der</strong> overleden ‘in de craem’).<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged Wommels/Hidaard; moe<strong>der</strong> niet<br />
genoemd):<br />
4. Lysbet (= nr. 2825).<br />
5. Antie, ged. 5-4-1657.<br />
6. Lolcke, ged. 13-11-1659.<br />
7. Riemcke, ged. 14-12-1662.<br />
5652. Dirck Ysbrands, <strong>geb</strong>oren Midlum, ged. Wijnaldum op belijdenis des<br />
geloofs 8-1-1643, boerenknecht bij Sierck Jarichs, overl. Achlum<br />
1666, tr. (1) Wijnaldum 17-1-1652 Jets Jans 1044 , <strong>geb</strong>. ca. 1600,<br />
overl. Wijnaldum 20-12-1655, dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis (= nr.<br />
11308) en Anna Gerbens. Jets Jans tr. (1) Barradeel (gerecht)<br />
28-6-1626 Sierk Jarichs, <strong>geb</strong>. ca. 1590, boer op plaats 7 te<br />
Wijnaldum, Tietse of Tjitsma genaamd, steenkoper namens de<br />
Volmachten Buitendijks (ca. 1629), ou<strong>der</strong>ling en kerkvoogd <strong>van</strong> de<br />
Hervormde Kerk te Wijnaldum, overl. Wijnaldum 19-1-164<strong>8.</strong>
Dirck Ysbrands tr. (2) Wijnaldum 5-2-1660<br />
5653. Tietje Joukes, DG, ged. op belijdenis Wijnaldum 9-12-1656, overl.<br />
v. 1677.<br />
Een Tietje Joukes wordt gedoopt op belijdenis op 9 december 1656 in<br />
Wijnaldum als kind <strong>van</strong> Jouke Joukes en een niet genoemde moe<strong>der</strong>.<br />
Jets Jans is volgens de lidmatenlijst <strong>van</strong> de Herv. Kerk te<br />
Wijnaldum "<strong>van</strong> nyeus aangekomen 5-1-1632 ende is in den Heere<br />
gerust den 20 dec. 1655 's morgens en op het zuyd <strong>van</strong> 't kerckhof<br />
begraven" (te Wijnaldum). Zij tr. (1) 28-6-1626 voor het gerecht<br />
<strong>van</strong> Barradeel met Sierck Jarichs; alleen Sierck tekent de acte,<br />
Jets kan niet schrijven. Hij was <strong>geb</strong>oren omstreeks 1590 en<br />
ou<strong>der</strong>ling en kerkvoogd <strong>der</strong> Herv. kerk te Wijnaldurn, alwaar ook<br />
zijn naam voorkwam op de in 1637 opgehangen kerkklok.<br />
Sierck was boer op plaats nummer 7 te Wijnaldum, Tietse of Tjitsma<br />
genaamd. Als zodanig komt hij voor op het stemkohier <strong>van</strong> 1640;<br />
eigenaar is dan de overste Liauckema. Omstreeks 1629 werd Sierck<br />
door de Volmachten Buitendijks gekozen als steenkoper. Volgens<br />
genoemde lidmatenlijst is Sierck op 27-1-1632 "<strong>van</strong> nyeus aangekomen<br />
met sijn wijff; hij is verstorven 19-1-1648 op een woensdagavond om<br />
negen uur, oud 57 jaar" (te Wijnaldum).<br />
Jets tr. (2) 17-1-1652 te Wijnaldum met Dirck Ysbrandts, <strong>van</strong> Midlum<br />
(= nr. 5652); volgens de lidmatenlijst <strong>van</strong> de kerk te Wijnaldum<br />
was hij aldaar <strong>geb</strong>oren als zoon <strong>van</strong> Ysbrand Melchers. Op 8-1-1643<br />
werd Dirck te Wijnaldum op belijdenis des geloofs gedoopt. Hij was<br />
boerenknecht, aan<strong>van</strong>kelijk bij Sierck Jarichs, en stierf in 1666 te<br />
Achlum "naa 't onleegen <strong>van</strong> de hooytijt".<br />
Op 29-12-1655 werd de inventaris opgemaakt <strong>van</strong> het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Jets Jans 1045 . De inboedel werd op papier gezet op verzoek <strong>van</strong><br />
Gerben Jansen, broer <strong>van</strong> Jets, Schelte Symons, wegens zijn kin<strong>der</strong>en<br />
bij Dirckien Jans; Cornelis Cornelissen, <strong>van</strong> Jellum, ‘een<br />
broer<strong>der</strong>szoon’, allen erfgenamen ab intestato <strong>van</strong> wijlen Jets.<br />
In deze inventaris werden o. a. genoemd: een uyttrekkende taeffel,<br />
een boeckkas, een glascas, twee blauwe losse bancken, negen stoelen<br />
in 't sael, twee spiegels, een schil<strong>der</strong>ije, drie spinwielen,<br />
veertien oorcussens, twaalf deeckens, zeven bedden, twee en <strong>der</strong>tig<br />
taeffellakens die bij de erffgenaemen gedeelt sullen worden, een<br />
keesketel, een coperen panne, een mescken candelaer, acht mescken<br />
blaeckers, een vogelkoy, een schuymspaen, een vuyrtest, twee tinnen<br />
beeckers, vier en twintig tinnen lepels, twee tinnen candelaers,<br />
twee tinnen pispotten, elf bierglasen, twee steenen roompotten,<br />
veertig pannen met de schalen, vijf koppen, tien halsdoeken, een<br />
cappe, vier mutsen, een silveren knoop, een vingerhoedt, een<br />
brandewijncroeske, zes en veertig groene koekeesen, vier<br />
schapekeesen, achttïen melckkoeyen, drie enterrieren, vier<br />
hocklingen, een bolle, vier peerden, vijf schapen, een bargh,<br />
achttien eynden, zes hennen, een grote foliante bijbel, een testament,<br />
een acte <strong>van</strong> de huysinge en ontruyminge sodanich aen Sierck<br />
Jarichs is overgedragen bij de Ed. G. Heere Liauckema voor 5800 g.<br />
gld. de dato 21-12-1627, een obligatie tot laste <strong>van</strong> Gerben Jans en<br />
Pijttie Ruerts.<br />
Bij het huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Achlum, zij <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />
Er was attestatie afgegeven naar Achlum.<br />
Uit het tussen Dirck Ysbrands en Tietje Jouckes (allen ged.<br />
Achlum/Hitzum):<br />
1. Bets, ged. 31-3-1661.<br />
2/3. Bartele, (= nr. 2826)/Jouke, ged. 21-6-1663.<br />
4. Jouke, ged. 5-5-1665, mr. bakker te Sexbierum, overl. tussen 10-<br />
3 en 13-3-1708, tr. Sexbierum<br />
19-1-1690, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, Loike/Leyck Anes, afkomstig <strong>van</strong><br />
Sexbierum, ged. Sexbierum 15-2-1663, dr. <strong>van</strong> Ane Gerbens en Atje<br />
Pieters. Jouke en Leyck laten te Sexbierum dopen: 1. Dirk, ged. 1-<br />
2-1691, 2. Ane, ged. 23-4-1693, 3. Attie, ged. 9-6-1695, 4. Dirck,<br />
ged. 7-2-1697, 5. Leuike, ged. 2-169<strong>8.</strong><br />
5654. Symen Jansen 1046 , <strong>geb</strong>. Wijnaldum aan de Oude dijk na 1613, ged. op
elijdenis des geloofs Wijnaldum 10-8-1645 aldaar, huisman te<br />
Wijnaldum, overl./begr. Wijnaldum 28-1/1-2-1667, tr. Wijnaldum<br />
26-4-1657<br />
5655. Jetske Gatses, overl. Wijnaldum 13-5-1677 (een zondag), begr.<br />
Wijnaldum, tr. (2) Wijnaldum 9-5-1669 Pieter Wybes.<br />
Bij hun huwelijk is Symen afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum, Jetske <strong>van</strong><br />
Hitsum.<br />
Op 5-3-1662 1047 is Symen Jansen, huisman te Wijnaldum, curator over<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aene Tiepckes en Attie Sirckes.<br />
In 1656 kwam Symen weer met attestatie <strong>van</strong> Harlingen. Hij stierf<br />
28-1-1667 te Wijnaldum en werd aldaar op 1 febr. d.a.v. "op 't zuyd<br />
<strong>van</strong> de kerk bij sijn kin<strong>der</strong>en begraven". Hij tr. Wijnaldum 26 april<br />
1657 Jetske Gatses, <strong>van</strong> Hitsum, overl. Wijnaldum 13 mei 1677; zij<br />
hertr. Pijter Wijbes.<br />
Op 8 maart 1670 werd de inventaris <strong>van</strong> het sterfhuis <strong>van</strong> Sijmen<br />
Jans opgemaakt. Hierin komen o. m. voor: een eecken kist, achttien<br />
stoelen, een glas met een boeckcas en kackstoel, negen en <strong>der</strong>tig<br />
slaepiakens, kin<strong>der</strong>goedt, twaalf stoelcussens, een slaghwerck en<br />
wecker, zestien koeyen, drie rieren, twee hocklingen, een enter,<br />
een bolle, twee kalven, drie paerden, een bargh, drie wagens, drie<br />
en <strong>der</strong>tig manshembden, zes vrouwenhembden, twaalf neusdoecken, een<br />
swart lakens mantel (Rinse Jans voor de helfte toebehoorende en hem<br />
in 't geheel toegestaen), twee silveren lepels daerop boven de<br />
mercke geïngraveert G T, S I en I G (monogrammen <strong>van</strong> Sijmens<br />
schoonva<strong>der</strong> (?), <strong>van</strong> Sijmen zelf en <strong>van</strong> zijn vrouw), nog twee<br />
zilveren lepels daerop de mercken gesneden SF en G C (mogelijk<br />
afkomstig <strong>van</strong> Sipke Freerks en Geertie Claesdr.), een silveren<br />
kaeisel (= nr. sleutelketting) met zeven mesken (= nr. koperen)<br />
sleutels op de haeck, geteekent ‘Geert Jans 1613’, vier p.m. losse<br />
landt - <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en oom Rinse Jans een p.m. toebehorende - gelegen<br />
on<strong>der</strong> Wijnaem aan de buyrefenne, nog zeven p.m. over hooge en leege<br />
gelegen in Sipke Freerks <strong>geb</strong>ruykende plaats toe Wijnaem, vier halve<br />
rosenobels, drie stuckies gold, zes en twintig schellingen; ook is<br />
‘aen wijlen Sijmen Jans aenbeervet <strong>van</strong> sijn moe<strong>der</strong> aen brieven en<br />
goldt, sampt cooppenningen <strong>van</strong> de aenpart <strong>der</strong> affcoop <strong>van</strong> de sate<br />
bij Sipke Freerks en Rinse Jansen <strong>geb</strong>ruyckt werdende de somma <strong>van</strong><br />
3667 g. gld.’.<br />
7. Geertie Sijmens, (= nr. 2827<br />
Van de acht kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sijmen Jans bleven uiteindelijk alleen<br />
Geertie (= nr. 2827) en Symen in leven. Deze bezaten, gezamenlijk<br />
met hun neef Jan Gerbens, stukken land te Wijnaldum. Een deel<br />
daar<strong>van</strong> verkochten zij op 21-10-1710 voor 1248 cg. aan Attie Jans<br />
On<strong>geb</strong>oer, weduwe <strong>van</strong> jonge Dirk Ypes Hollan<strong>der</strong> (Barr. Q 11).<br />
Symen vervulde jarenlang aalerhande kerkelijke functies in<br />
Wynaldum 1048 .<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Wijnaldum, moe<strong>der</strong> niet genoemd):<br />
1. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 2/7-3-165<strong>8.</strong><br />
2. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 14/16-10-1659, overl. 27-11-1659.<br />
3. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 1/7-10-1660, overl. 8-11-1660.<br />
4. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 19/20-10-1661, overl. 19-11-1661.<br />
5. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 10/11-1-1663, overl. 1-2-1663.<br />
6. Geertje, <strong>geb</strong>./ged. 6/7-8-1664, overl. 19-9-1664.<br />
7. Geertje (= nr. 2827).<br />
<strong>8.</strong> Symen, <strong>geb</strong>./ged. 27-28(!)/31-3-1667, huisman op Wijnaldum plaats<br />
7, Tjitsma genaamd, overl. Wijnaldum 12-1712, tr. (1) Wijnaldum 29-<br />
1-1688 Kniercke Sjoerds, <strong>geb</strong>. Pietersbierum, overl. Wijnaldum 1703,<br />
dr. <strong>van</strong> Sjoerd Jacobs en Jouck Lolckes, Symen tr. (2) Wijnaldum 20-<br />
10-1709 Afke Rienks.<br />
Bij zijn doop te Wijnaldum 27 op 28 maart 1667 was aanwezig Rinse<br />
Jansen, volle oom, ("is naa sijn eygen va<strong>der</strong> genoemt, alsoe hij een<br />
wijle tijts voor sijn <strong>geb</strong>oorte is gestorven"), ten doop gehouden<br />
door zijn oom Rinse Jans.<br />
In het huisarchief <strong>van</strong> Liaukema komt on<strong>der</strong> no. 121 een memorie voor<br />
betreffende de plaats Tjitsma. De plaats werd in 1713 na de dood
<strong>van</strong> Sijmen Sijmens getaxeerd en bleek toen te bestaan uit een<br />
huisinge, schuire, watermolen, etc. met de plantagie.<br />
Uit de twee huwelijken <strong>van</strong> Sijmen Sijmens werden negen kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>geb</strong>oren, die in leven bleven. Deze tak is niet ver<strong>der</strong> uitgewerkt.<br />
5656. Hans Sickes, tr. ws. als ‘Hans Vrijman’, soldaat, Harlingen<br />
24-8-1628<br />
5657. Syts Hansedr., <strong>van</strong> Harlingen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />
1. en 2. (tweeling) Ebe en Stijnke, ged. 26-2-1637.<br />
3. Tyetske, ged. 17-6-163<strong>8.</strong><br />
4. en 5. (tweeling) Hans (= nr. 2828) en Sytske, ged. 14-10-1642.<br />
6. Styntie, ged. 8-10-1643.<br />
5696. Doede Gabes, <strong>geb</strong>. ca. 1616, overl. v. 3-3-1690, tr. 1638<br />
5697. Taets Mein<strong>der</strong>ts.<br />
Bij het opmaken <strong>van</strong> de weesrekening <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> (zie hieron<strong>der</strong>)<br />
is hij, in een bijschrift uit 1642 ‘ouer de ses en twintig jaren’.<br />
Ook op 3-3-1690 is sprake <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Doede 1049 .<br />
Op 23-2-1691 1050 maken de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Doede en Taets een<br />
scheiding op. Het zijn: Gabe Doedes, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude;<br />
Hein Doedes, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude; Sjoerd Doedes, huisman<br />
on<strong>der</strong> Wouterswoude; Mein<strong>der</strong>t Doedes, huisman on<strong>der</strong> Driesum en<br />
Rinnert Pieters, man <strong>van</strong> de overleden Martien Doedes. De kin<strong>der</strong>en<br />
krijgen elk 803 cg., 16 st.; in de akte is ook sprake <strong>van</strong> een Sierd<br />
Doedes; ie<strong>der</strong>een zet een handtekening.<br />
Op 31-3-1696 1051 is Sjoerd Doedes, man <strong>van</strong> Wytske Hoppers,<br />
overleden. Curatoren over zijn kin<strong>der</strong>en zijn dan zijn broers, Heine<br />
(= nr. 2848) en Mein<strong>der</strong>t Doedes, ooms <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Doede (in het 11e jaar) en Betske Sjoerds (6e).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gabe Doedes.<br />
2. Heine Doedes (= nr. 2848).<br />
3. Sjoerd Doedes, overl. v. 31-3-1696, tr. Wytske Hoppers.<br />
4. Mein<strong>der</strong>t Doedes.<br />
569<strong>8.</strong> Pieter Geerts, overl. ca. 1672, tr.<br />
5699. Antje Harmens, overl. 1702, tr. (2) 1672 Hattum Tabes<br />
Er zijn in 1672 twee kin<strong>der</strong>en: Aucke en Bauckje Pieters. De dochter<br />
is dan al getrouwd met Heine Doedes. Bij de scheiding is on<strong>der</strong><br />
an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> hun besteva<strong>der</strong>; Geert Thijsses. Opgenomen is ook<br />
een handtekening <strong>van</strong> Heine Doedes.<br />
5712. Boote Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1628, boer op De Triemen te Westergeest,<br />
dorprechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest,overl. Westergeest<br />
(Triemen) tussen 19-1-1678 en 2-12-1679, dorpsrechter en ont<strong>van</strong>ger<br />
te Westergeest, tr. (2) v. 20-6-1668 Trijn Jans, overl. v.<br />
26-10-1673, dr. <strong>van</strong> Jan Pijters, te Twijzel en Trijntje Harings 1052 ,<br />
tr. (1) Johannes Lubbes Meetlum/Metelen.<br />
Bote Luitjens tr. (1) v. 3 mei 1654<br />
5713. Vrouw/Froucke Jeens, overl. v. 20-6-166<strong>8.</strong><br />
Op 21-6-1652 wordt Bote Luitjens genoemd als erfgenaam <strong>van</strong> Luitjen<br />
Botes.<br />
Op 3-5-1654 1053 doet Bote rekening als man <strong>van</strong> Frou Jaens, zij zijn<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />
Op 10-5-1654 wordt hij genoemd als crediteur in een autorisatie.<br />
Op 9-8-1665 wordt Bote, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, curator over Sijcke en<br />
Martien Johannes, nagelaten dochters <strong>van</strong> wijlen Johannes Luitjens<br />
en Hiltie Saepes.<br />
Op 20-6-1668 zijn Focke Jennis (Jeens?) en Egberts Jans, beiden op<br />
Kollumerzwaag, curatores divisiones over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen
Frou Jeens, bij Bote Luitjens in echte verwekt. Hij is nu hertrouwd<br />
aan Trijntje Jans.<br />
Diezelfde dag wordt de inventaris <strong>van</strong> Vrouw opgemaakt 1054 . Haar<br />
kin<strong>der</strong>en zijn Luitjen Botes (in het 13e jaar); Martien Botes (in<br />
het 10e jaar) en Jeen Botes (in het 7e jaar). Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />
sprake <strong>van</strong> landen te Kollumerzwaag en genoemd wordt een obligatie<br />
met Egbert Luitjens d.d. 7-11-166<strong>8.</strong> De profijtelijke staat bedraagt<br />
ruim 9405 cg. Op 14-5-1671 volgt dan de scheiding, waarbij blijkt<br />
dat Bote bij het huwelijk ruim 2099 cg. in<strong>geb</strong>racht heeft en Vrouw<br />
1719 cg. De kin<strong>der</strong>en krijgen uiteindelijk ie<strong>der</strong> ruim 992 cg.<br />
Op 26-4-1673 is Bote voormomber over zijn nichtjes Martien en<br />
Sijcke Johannes. Op 15-5-1667 is er een scheiding geweest en men<br />
eist nu <strong>van</strong> hem dat hij ‘rekeninge, bewijs, reliqua’ doet <strong>van</strong> zijn<br />
administratie.<br />
Op 24-10-1673 is er een scheiding tussen de twee kin<strong>der</strong>en uit de<br />
twee huwelijken <strong>van</strong> Trijn Jans. Bij wijlen Johannes Lubbes kreeg<br />
zij Lutske, oud 8 jaar; bij Bote kreeg zij Jan.<br />
Op 26-2-1675 is Bote curator over Lutske, dochter <strong>van</strong> de overleden<br />
Johannes Meethum en Trijntje Jans, de tweede vrouw <strong>van</strong> Bote.<br />
Op 14-11-1676 is hij curator over Grietje en Haye Gerrits, de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Gerrit Hayes en <strong>van</strong> Eelts Jans en Antie<br />
Foppes.<br />
Op 19-1-1678 blijkt Johannes Luitjens, man <strong>van</strong> Hiltie Saepes te<br />
zijn overleden. Tot curator wordt dan benoemd Fedde Jansen,<br />
ont<strong>van</strong>ger en dorpsrechter te Oudwoude, in plaats <strong>van</strong> Bote Luitjens,<br />
oom <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en. Onduidelijk is, waarom die aflossing komt,<br />
wellicht was Bote al overleden, maar dat is in ie<strong>der</strong> geval zo op 2-<br />
12-1679, als Folckert Jellis, te Wetzens en Brucht Bruchts, te<br />
Augustinusga curator worden over de kin<strong>der</strong>en.<br />
Op 3-12-1679 1055 wordt een inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Bote Luitjens, rechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest. De kin<strong>der</strong>en<br />
zijn: Luittien Botes, meer<strong>der</strong>jarig; Martien Botes (in het 23e<br />
jaar); Jeen Botes (in het 21e jaar) en uit het tweede huwelijk: Jan<br />
Botes (in het 9e jaar) 1056 . Het beschreven sterfhuis bestaat uit een<br />
binnenhuis en een acherthuis ‘sampt hovinge’, en een <strong>der</strong>de part <strong>van</strong><br />
de ‘zate landen daaron<strong>der</strong> behorende’ (de rest is in handen <strong>van</strong><br />
kapitein Hanekroot, namens zijn vrouw). Er is een deel <strong>van</strong> een<br />
klein plaatsje, <strong>geb</strong>ruikt door Harmen Johannes (het overige deel is<br />
in bezit <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Luitjens); twee pondematen<br />
mieden op Oldwoldemeer, met Bote Ballings; land op de Lan<strong>geb</strong>roeck;<br />
er is sprake <strong>van</strong> bouwland te Westergeest. Opgenomen zijn ver<strong>der</strong><br />
enkele aankopen <strong>van</strong> Bote en Vrou; er wordt gerefereerd aan een<br />
eer<strong>der</strong>e scheiding en er zijn aankopen <strong>van</strong> Bote en Trijntje. Er zijn<br />
12 koeien, 3 vaarzen, 1 entervaars, 5 paarden, 4 schapen, 3<br />
varkens. De levende have is getaxeerd op 2200 cg. Aan liggend<br />
zilvergeld: ruim 118 cg.; aan goudgeld ruim 294 cg. Bij de<br />
inschulden staat een obligatie vermeld op Trijn Ebsedr. en Romcke<br />
Pyters, d.d. 6-5-1679. Bij boeken worden genoemd een bijbel en een<br />
testament. Bij de uitschulden staat vermeld dat Sybren Jans Cuiper<br />
voor het maken <strong>van</strong> de doodkist <strong>van</strong> Bote Luitjens 40-12-0 krijgt;<br />
aan leedbier is 26-9-0 opgedronken; aan leedbrood is 12-0-0<br />
opgegaan en aan diverse winkelwaren voor de begrafenis is nog eens<br />
5-18-0 besteed.<br />
In totaal krijgen de drie voorkin<strong>der</strong>en ruim 3117 cg. en Jan Botes<br />
krijgt ruim 309 cg. Kort daarop volgt de scheiding 1057 waarbij on<strong>der</strong><br />
an<strong>der</strong>e opgemerkt wordt dat Martien en Jeen door het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland meer<strong>der</strong>jarig verklaard zijn 1058 .<br />
Op 22-9-1680 wordt Pytter Meinaerts curator over de nagelaten<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote en Trijntje.<br />
Op 2-2-1686 1059 maken de erfgenamen <strong>van</strong> Bote Luitjens en de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> zijn eerste en tweede vrouw een scheiding <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>lijke<br />
goe<strong>der</strong>en. Martien Botes en haar man Rinze Minnes; Ymck Wybes als<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Bote Jeens, vrouw en kind <strong>van</strong> wijlen Jeen Botes: Luitjen<br />
Botes voor zichzelf en als curator over Jan Botes<br />
Uit het eerste huwelijk:
1. Luitjen, (= nr. 2856).<br />
2. Martien 1060 , <strong>geb</strong>. ca. 1657, overl. v. 5-7-1694, tr. Rinse Minnes,<br />
overl. v. 3-6-1694. 1061<br />
Op 5 juli 1694 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Martien Botes, op verzoek <strong>van</strong> Thomas Hedts en Luitjen Botes. 1062<br />
Zij is overleden op de “Weerdebuiren”. Bij de uit<strong>geb</strong>reide<br />
bezittingen staan bij het aanwezige zilver on<strong>der</strong> meer de hierboven<br />
al genoemde twee kettingen vermeld, met daarop gegraveerd de naam<br />
<strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, Vrouw Jeens, en het jaartal 1652.<br />
Het echtpaar Martien Botes en Rinse Minnes heeft een zoon, Bote<br />
Rinzes, die <strong>geb</strong>oren is rond 1683.<br />
Die Bote laat in de periode 1710 tot 1717 te Kollum vier kin<strong>der</strong>en<br />
dopen, waar<strong>van</strong> er twee in leven blijven: Lutske en Martjen. 1063<br />
Martjen wordt gedoopt op 15 september 1715. Zij trouwt te Kollum op<br />
25 mei 1738 Focke Hylkes Eskes. Over zijn familie is eer<strong>der</strong><br />
gepubliceerd. 1064 Daarbij wordt opgemerkt, dat een substantieel deel<br />
<strong>van</strong> de puissante rijkdom <strong>van</strong> de familie Eskes afkomstig is uit de<br />
familie <strong>van</strong> Martjen Botes. Van die geldelijke overvloed <strong>van</strong> Martjen<br />
is een glimp bewaard <strong>geb</strong>leven: een zogenaamde châtelaine, of in<br />
rond Fries het “sydsulver”. De gordel is vervaardigd door de<br />
Dokkumer zilversmid Thomas Sibrand Hicht en heeft op de achterzijde<br />
een inscriptie: “Martien Bootes anno 1679”. 1065<br />
3. Jeen 1066 , <strong>geb</strong>. ca. 1660, overl. v. 2-2-1686, tr. Imke Wybes, tr.<br />
(2) v. 4-5-1686 Heine Rempts.<br />
Uit het huwelijk tussen Jeen Botes en Imke Wybes in ie<strong>der</strong> geval een<br />
zoon, Bote Jeens, die <strong>geb</strong>oren is rond 1683. Zijn curator is in 1686<br />
zijn oom, Luitjen Botes. 1067<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
4. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1664, overl. Triemen tussen 9-2 en 3-3-1703.<br />
Op 3 maart 1703 wordt de inventaris <strong>van</strong> Jan Botes opgemaakt. 1068<br />
Uit die akte valt op te maken, dat hij – althans op dat moment -<br />
ongehuwd was. Bij het beschreven zilver on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een beker,<br />
gemerkt “B.L.T.J. 1670” en vier zilveren lepels, waar<strong>van</strong> er één<br />
gegraveerd is: “L.B.M.J.”.<br />
5714. Mient Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1616, huisman op ‘t west <strong>van</strong> Kollum, overl.<br />
v. 18-8-1671, tr. (1) Neeltje Jans, overl. v. 2-4-1644, tr. (2) v.<br />
16-3-1649 Lolck Siercxdr, tr. v. 24-10-1631 Eylert Lous, dr. <strong>van</strong><br />
Sierck Wybes en His Jacobs. 1069<br />
Mient Poppes tr. (3)<br />
5715. Romckjen Johannes, overl. v. 6-1674, tr. (2) v. 18-8-1671 Jan<br />
Brants.<br />
Meent Poppes (sic!) is in 1640 deels eigenaar <strong>van</strong> Kollumerzwaag<br />
stem 8: ‘Meent Poppes zelfs met zijn zusters en broe<strong>der</strong>s voor de<br />
ene helfte, en de erven <strong>van</strong> Hendrik Mients voor de an<strong>der</strong>e helfte’.<br />
In 1728 is Rodmer Sierks eigenaar en bruiker.<br />
Op 20-6-1645 en 16-3-1649 1070 komen Mient en zijn vrouw Lolck samen<br />
voor en op 2-4-1644 1071 is sprake <strong>van</strong> Jan Mients, het kind <strong>van</strong><br />
Neeltje Jans bij Mient Poppes.<br />
Op 6-3-1661 1072 zijn Tamme en Sape Folkerts, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, on<strong>der</strong><br />
Kollum, curatoren over Hiltie en Tierck Johannes, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, echtelieden, in tijden<br />
on<strong>der</strong> Augsbuur. Hun broer Folckert Johannes is onlangs overleden en<br />
de curatele geschiedt op het verzoek <strong>van</strong> Mient Poppes en Jacob<br />
Eesges, aangehuwde zwagers.<br />
Op 11-4-1662 1073 is Mient Poppes, huisman op ‘t west <strong>van</strong> Kollum,<br />
cur. div. over Poppe Gerrits, zoon <strong>van</strong> zijn zus, Antie Poppes en<br />
Gerrit Hayes.<br />
Op 26-8-1665 1074 is Mient Poppes, op het west <strong>van</strong> Kollum curator en<br />
curator calculi over Tierk Johannes (16), zoon <strong>van</strong> wijlen Johannes<br />
Folckerts en Geertje Reins, in tijden echtelieden, wonend en<br />
overleden op de Utterdycken. Auckjen Rinses, weduwe <strong>van</strong> Sape<br />
Folckerts moet bewijs doen <strong>van</strong> de administratie <strong>van</strong> het
curatorschap <strong>van</strong> haar overleden man, Sape Folckerts. Hij is se<strong>der</strong>t<br />
18-11-1661 curator geweest over zijn jongere broer Tierk.<br />
Op 18-8-1671 1075 is Mient Hayes cur. div. over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Mient Poppes en Romkjen Johannes, die opnieuw getrouwd is<br />
met Jan Brants.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Jan Mients.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />
2. Johannes Mients, <strong>geb</strong>. ca 1661.<br />
3. Gertie Mients (= nr. 2857).<br />
4. Folckert Mients, <strong>geb</strong>. ca. 1667.<br />
5716. Jacob Harmens, huisman te Oudwoude, overl. Oudwoude v. 3-7-1693,<br />
tr.<br />
5717. Hendrikje Sapedr.<br />
Jacob woonde in 1659 met Hendrikje te Veenklooster.<br />
Op 3-7-1693 1076 vindt een inventarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Jacob Harmens; zijn vrouw is dan ook al overleden.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Sape Jacobs.<br />
2. Sierck Jacobs.<br />
3. Teeke Jacobs (= nr. 2858).<br />
4. Aefke Jacobs, tr. Uilke Hendriks.<br />
5. Gerrit Jacobs.<br />
6. Hiske Jacobs, tr. Mein<strong>der</strong>t Eltses.<br />
7. Yetske Jacobs, <strong>geb</strong>. ca. 1677.<br />
571<strong>8.</strong> Libbe Taeckes, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. v. 24-9-1673, tr. v. 24-3-1663<br />
5719. Hiske Poppes, tr. (2) Hendrik Minses.<br />
Op 22-4-1663 is hij <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de huizinge, sate en landen,<br />
gelegen aan de zandweg on<strong>der</strong> Oudwoude, die door hem en de ver<strong>der</strong>e<br />
erfgenamen <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> wordt verkocht.<br />
Op 24-3-1663 koopt het echtpaar, dan on<strong>der</strong> Veenklooster samen met<br />
Jacob Harmens en Hendrikje Sapedr (= nr. 5716/7), echtlieden ‘op<br />
‘t Feen’ on<strong>der</strong> Westergeest, gezamenlijk de helft <strong>van</strong> twee akkers<br />
land. In deze aankoop ligt een aanwijzing dat Hiske Poppes een<br />
dochter is <strong>van</strong> Popcke Waelckes en Lysbeth Jacobs, de oom en tante<br />
<strong>van</strong> Jacob Harmens, zoon <strong>van</strong> Harmen Jacobs.<br />
Op 30-1-1666 is Libbe Taeckes medekoper <strong>van</strong> de state, sate en<br />
landen ‘Feenklooster’ genaamd, <strong>van</strong> de erven Fogelsangh.<br />
Op 25-4-1667 koopt het echtpaar, dan te Kollumerzwaag, een half mad<br />
mieden.<br />
Op 24-9-1673 vindt er inventarisatie plaats in verband met het<br />
hertrouwen <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Libbe Taeckes. Curatoren zijn Pieter<br />
Foeckes op ‘t Veen en Femme Jargs te Kollumerzwaag. De laatste zal<br />
een volle neef zijn <strong>van</strong> de overledene. Moe<strong>der</strong> en stiefva<strong>der</strong> moeten<br />
de kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong>houden, als zij 16 jaar zijn, moet aan ie<strong>der</strong> 25<br />
cg. worden uitbetaald.<br />
Uit het huwelijk:<br />
1. Trijntje, <strong>geb</strong>. 1661/2, tr. Jelle Tjeerds.<br />
2. Dirckien, <strong>geb</strong>. 1663/4.<br />
3. Teeke, <strong>geb</strong>. 1665/6, tr. Dedtie Teekes.<br />
4. Grietje (= nr. 2859).<br />
5740. Haye Hayes, tr.<br />
5741. Frytsen Hylkes.<br />
In 1640 is Haye boer op stem 9 te Oostermeer en eigenaar <strong>van</strong> de<br />
stemmen 22 (voor de helft) en 24 (een deel).<br />
5762. (?) Oene Dirks.<br />
5776. (?) Hoyte Annes, te Peins, overl. v. 12-12-1650, tr. (gerecht)<br />
Franekeradeel 5-8-1633<br />
5777. (?) Jets Luitjens, overl. na 12-12-1650.
Bij het huwelijk is hij afkomstig <strong>van</strong> Peins, zij <strong>van</strong> Tzum.<br />
Opmerkelijk is dat aan het huwelijk een verklaring <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland voorafgegaan is.<br />
Op 12-12-1650 1077 zijn Sjoerd Pijters tot Driels(?), aangetrouwde<br />
oom en Rienck Pijters en Watse Siercx, beiden naburen, curatoren<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Hoyte Annes en zijn (levende)<br />
vrouw, Jets Luitjens (in de daaropvolgende akte worden zij weer<br />
vermeld, doch dan slechts alleen in een aanhef). Kin<strong>der</strong>en: Sydts<br />
(17); Luitjen (14); Antie (12); Gerlts (9); Grietje (6) en Douwe<br />
(4).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Sydts Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1633.<br />
2. Luitjen Hoytes (= nr. mogelijk 2888).<br />
3. Antie Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 163<strong>8.</strong><br />
4. Gerlts Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1641.<br />
5. Grietje Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1644.<br />
6. Douwe Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1646.<br />
577<strong>8.</strong> (?) Epke Jans, tr. Schalsum 1-1-1650<br />
5779. (?) Atje Rienks.<br />
Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum; zij <strong>van</strong> Schalsum. Het<br />
is onzeker, of het om de goede ou<strong>der</strong>s gaat; ze zijn voorlopig<br />
opgenomen op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
5824. Pieter Johannes, <strong>geb</strong>. Wons, landbouwer te Ludingakerk, overl.<br />
Tzummarum ca. 1665, tr. Harlingen 8-1627<br />
5825. Luick Thomas.<br />
Bij het huwelijk was Pieter afkomstig <strong>van</strong> Midlum en Luick <strong>van</strong><br />
Sexbierum.<br />
Een Pieter Johannes en een onbekende moe<strong>der</strong> laten op 26-9-1647 een<br />
dochter Alijt dopen.<br />
582<strong>8.</strong> Hobbe Timens Donia, <strong>geb</strong>. ca. 1611, afkomstig <strong>van</strong> Midlum,<br />
gedeputeerde vijf deelen dijken buitendijks te Midlum (1655), tr.<br />
Kimswerd 24-5-1659<br />
5829. Trijntje Harmens, afkomstig <strong>van</strong> Kimswerd.<br />
Op 28 juni 1655 is Hobbe Timens Donia, gedeputeerde vijf deelen<br />
dijken buitendijks te Midlum, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
overleden Wopke Sjoerds en Trijn Gerbens: Gerben, Lijsbeth en<br />
Sioerd. 1078<br />
5840. Tjeerd Jelles, mr. bakker te Oosterbierum, overl. tussen 24-5 en<br />
16-6-1684, DG, tr.<br />
5841. (?) Reintje N.N.<br />
Een Tjeerd Jelles komt op 3 april 1631 te Barradeel voor als man<br />
<strong>van</strong> de overleden Impck Rioerdts, curator is dan Teye Rioerdts. 1079<br />
Onduidelijk is, of het om dezelfde familie gaat. Dat geldt ook voor<br />
deze vermelding: een Tjeerd Jelles, te Minnertsga, is op 24<br />
september 1651 als ‘een <strong>van</strong> de oudste’ curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
de overleden Jelle Andries en Tyeets Eepes, in leven echtelieden te<br />
Minnertsga. Genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Jetse (in 22 e ), Elbrigh (in<br />
21 e ), Trijn, Bottie en Sioert Jelles. 1080<br />
Op 21 januari 1680 is Tjeerd Jelles, mr. bakker te Oosterbierum,<br />
aangetrouwde oom en doopsgezind, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
overleden Jelmer Tierks en Lolck Siouckes. 1081 Dat echtpaar tr.<br />
Franeker 20-10-1660: Jelmer Tyerx, wagenmaker, afkomstig <strong>van</strong><br />
Tzummarum en Lolck Syouckes, afkomstig <strong>van</strong> Franeker, maar <strong>geb</strong>oren<br />
te Winsum.<br />
Op 16 juni 1684 is Sipke Johannes, smakschipper te Oosterbierum,<br />
curator over Geertje Tjeerds, dochter <strong>van</strong> de overleden Tjeerd<br />
Jelles, in leven mr. bakker te Oosterbierum. Hij maakte op 25 mei
<strong>van</strong> datzelfde jaar een testament. Aanwezig bij de benoeming <strong>van</strong> de<br />
curator is ook de voljarige zoon Jelle Tjeerds. 1082<br />
Op 30 maart 1698 is Jelle Tjeerds, te Oosterbierum, oom <strong>van</strong><br />
moe<strong>der</strong>szijde, curator over Mein<strong>der</strong>t Mein<strong>der</strong>ts, ca. 16 jaar oud en<br />
zoon <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t Wybes en Trijntje Tjeerds. 1083<br />
Op 31 december 1714 is Jelle Tjeerds, huisman te Oosterbierum, als<br />
volle oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde curator over het kroost <strong>van</strong> Freerk<br />
Nannes, huisman te Oosterbierum, en de overleden Geertje<br />
Tjeerds. 1084<br />
Op basis <strong>van</strong> de doop op belijdenis <strong>van</strong> dochter Geertje Tjeerds is<br />
het aannemelijk dat we hier <strong>van</strong> doen hebben met een familie <strong>van</strong><br />
doopsgezinde huize. Dat wordt bevestigd door een vermelding <strong>van</strong><br />
curatorschap <strong>van</strong> Tjeerd Jelles: hij is op 21 januari 1680 als<br />
aangetrouwde oom curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Jelmer<br />
Tiercx en Lolck Siouckes; hij is doopsgezind. 1085<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde <strong>van</strong> 2 en 3 niet<br />
duidelijk):<br />
1. Jelle Tjeerds, in 1684 voljarig, (= nr. 2920).<br />
2. Geertje Tjeerds, ged. op belijdenis op 4-2-1698 in Oosterbierum,<br />
als kind <strong>van</strong> niet genoemde va<strong>der</strong> en niet genoemde moe<strong>der</strong>, tr.<br />
Freerk Nannes tr. (2) Sexbierum 27-3-1712, afkomstig <strong>van</strong><br />
Oosterbierum Grijtie Jans, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum.<br />
Geertje en Freerk laten te Oosterbierum enkele kin<strong>der</strong>en dopen: de<br />
oudste dochter heet Reintje: een verwijzing naar haar moe<strong>der</strong>?<br />
3. Trijntje Tjeerds, overl. v. 30-3-1698, tr. Mein<strong>der</strong>t Wybes,<br />
overl. v. 30-3-169<strong>8.</strong><br />
Mogelijk is Trijntje bvoor de tweede keer getrouwd met Jan Freerks:<br />
dat echtpaar laat ook een dochter Reintje dopen: gedoopt op 13<br />
januari 1695 in Oosterbierum als kind <strong>van</strong> Jan Freerks en Trijntje<br />
Tjeerds.<br />
5842. Ane Riemers, huisman te Tzummarum, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Barradeel,<br />
overl. v. 30-3-1698, tr. Wijnaldum 18-6-1665, afkomstig <strong>van</strong><br />
Tzummarum Aafke Jelles, afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />
Ane Riemers tr.<br />
5843. Botje Gerbens.<br />
Vermelding <strong>van</strong> Botje Gerbens en haar voorou<strong>der</strong>s (evenals de va<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> Ane) gevonden op internet 1086 , al staat eigen on<strong>der</strong>zoek<br />
centraal.<br />
Op 30-3-1698 1087 wordt Jelle Tjeerds genoemd als curator over enkele<br />
nagelaten kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ane Riemers. Het gaat om Brechttie (15)<br />
en Bottie Ruurds (14), kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ruurd Haantjes en Trijntje<br />
Anes. Ook aanwezig is Wopke Anes, schoonzoon (sic!, volgens de<br />
tekst in na<strong>der</strong>e toegang) <strong>van</strong> Ane Riemers. Het gaat om Trijntje (23)<br />
en Doutzen (22) Gerrits, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Anes en Hycke Doeckes<br />
en de kin<strong>der</strong>en uit het tweede huwelijk tussen Gerrit Anes en Gatske<br />
Douwes: Vrouck (14), Douwe (13) en Gatske (10) Gerrits.<br />
Op 6-10-1684 wordt hij bij een scheiding genoemd. Op 28-4-1655<br />
wordt Aene Riemers, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Barradeel, genoemd als curator.<br />
Rond februari 1648 is Aene Riemers curator over Eme Riemers (17).<br />
Op 13-5-1619 is Hill Olpherts, vrouw <strong>van</strong> Riemer Aenes overleden;<br />
zij hebben een kind, Aene Riemers. Er worden ver<strong>der</strong> broers en<br />
zussen <strong>van</strong> haar genoemd. Wellicht zit er in deze gegevens een<br />
stamreeks.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Gerrit, huisman te Midlum, later te Tzummarum, overl. v. 30-3-<br />
1698, tr. (1) Minnertsga 26-5-1669, afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum,<br />
Hijlck/Hyke Doeckes, afkomstig <strong>van</strong> Minnertsga, tr. (2) 5-8-1683,<br />
afkomstig <strong>van</strong> Midlum, Gaatske Douwes, afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />
2. Trijntje, overl. v. 30-3-1698, tr. Ruurd Haanties.<br />
3. Wopke, overl. na 30-3-169<strong>8.</strong><br />
4. Botje, (= nr. 2921).<br />
5844. Ype Taenes, overl./begr. Wijnaldum 2/5-9-1676, tr.<br />
5845. Tryn Simens.
Het echtpaar werd in 1655 als lidmaat aangenomen te Wijnaldum,<br />
komende <strong>van</strong> Oosterwierum. Ype is begraven om 12 uur bij de zuidhoek<br />
<strong>van</strong> de toren.<br />
5846. Hebbe Jans Tyesma, boer te Menaldum, tr. (1) Reynsck Simckes<br />
Brunia, <strong>geb</strong>. ca. 1630, overl. 22-4-1661 (grafsteen te Menaldum, oud<br />
ongeveer 30 jaar).<br />
Hebbe tr. (2) Franekeradeel 25-12-1661<br />
5847. Jents Dircks (Dooma?), <strong>geb</strong>. ca. 1632, <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong><br />
Oosterbierum overl. 15-5-1695, bijna 63 jaar oud, begr. Menaldum in<br />
de kerk.<br />
Zou dit een mogelijk eerste huwelijk <strong>van</strong> de eerste vrouw <strong>van</strong> Hebbe<br />
kunnen zijn? Wonseradeel, bevestiging huwelijk op 10 maart 1649:<br />
Ruuyrdt Douues, afkomstig <strong>van</strong> Arum en Reinsch Simpckedr., afkomstig<br />
<strong>van</strong> Welsrijp. Zij is een dochter <strong>van</strong> Simpcke Jenties, hij is een<br />
zoon <strong>van</strong> Douue Riencks.<br />
Bij het tweede huwelijk: Hebbe Jans Tijesma, afkomstig <strong>van</strong> Menaldum<br />
en Jent Dirckx, afkomstig <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong> Oosterbierum.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Menaldum):<br />
1. Jan, ged. 16-12-1666.<br />
2/3. Aaltje (= nr. 2923)/Reinsck, ged. 2-5-1669.<br />
4/5. Trijntie/Jeltie, ged. 1-10-1671.<br />
584<strong>8.</strong> Jan Tzietzes (<strong>van</strong>) Asperen, kuiper, ont<strong>van</strong>ger te Tzummarum, tr.<br />
Grouw (3 e proclamatie) 10-3-1667<br />
5849. Bauck Watzes Gravius.<br />
Jan en Bauck zijn in 1678 lidmaten te Tzummarum/Firdgum. Ze wonen<br />
dan aan de Buren Zuidzijde; hij was kuiper en dorpsont<strong>van</strong>ger.<br />
In 1686 1088 proclameren Jan Tzietzes <strong>van</strong> Asperen, ont<strong>van</strong>ger te<br />
Tzummarum en Sijtse Clasen de aankoop <strong>van</strong> een huis en land te<br />
Tzummarum, aan de Hooidijk, voor 350 gg. gekocht <strong>van</strong> Sent Jelles.<br />
Op 19-9/3-10/17-10-1694 1089 proclameren Jan Tzietzes <strong>van</strong> Asperen,<br />
ont<strong>van</strong>ger te Tzummarum en Bauck Gravius, echtelieden de aankoop <strong>van</strong><br />
een huis aldaar, voor ruim 108 gg. <strong>van</strong> Frouck Duires, weduwe <strong>van</strong><br />
Sjoerd Jeltes. Op diezelfde dag volgt de aankoop <strong>van</strong> een huis in<br />
Tzummarum, <strong>geb</strong>ruikt door Sybren Harckes; gekocht voor 550 gg. <strong>van</strong><br />
Schelte Sybrens, koopman te Franeker en Mincke Jackles Hobbema,<br />
echtelieden.<br />
In Wirdum en Jelsum, in de gemeente Leeuwar<strong>der</strong>adeel leefde<br />
een Tzietze Jans <strong>van</strong> Asperen 1090 , die vier keer trouwde: Tyetse Jans<br />
Asperen, schooldienaar, met attestatie naar Jelsum, tr. (1) Eets<br />
Jasper, otr. (2) Wirdum 29-11-1663 Jetzke Ides Sinnema, tr. (3)<br />
Jelsum 18-8-1667 Hijlk Wijgers, tr. (4) Jelsum 3-8-1673 Trijntje<br />
Feijes.<br />
De tijd klopt niet, maar hij kan best lang daarvoor nog eens gehuwd<br />
zijn. De naam Tjitze is toch vrij zeldzaam, er lijkt een verband<br />
mogelijk. In ie<strong>der</strong> geval na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek te Leeuwar<strong>der</strong>adeel.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Tzummarum):<br />
1. Jan, ged. 25-3-1677, moe<strong>der</strong> niet vermeld, va<strong>der</strong>: Jan Tjietzes.<br />
2. Trijntje, ged. 23-2-1679.<br />
3. Jentck, ged. 15-5-1681.<br />
4. Grietje, ged. 24-2-1684.<br />
5. Jan (= nr. 2924).<br />
(?) Watze Jans <strong>van</strong> Asperen, tr. Aaltje Abes. Zij doet belijdenis te<br />
Tzummarum/Firdgum 6-2-1705.<br />
5850. Izaak Jans, ged. op belijdenis Tzummarum 23-4-1680, tr. (2)<br />
5851. Ybel Siouckes.<br />
Ybel doet belijdenis te Tjummarum/Firdgum 23-4-1686.<br />
Isaak Jans, meester bakker komt op 23-4-1680 te Tjummarum bij zijn<br />
doop voor als weduwnaar en meester bakker. Zijn ou<strong>der</strong>s worden niet<br />
genoemd.
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Tjummarum:<br />
1. Jan, ged. 10-10-1686.<br />
2. IJckjen (= nr. 2925).<br />
5852. Mr. Tjerck Freercks Swijnstra, schoolmeester te Suawoude<br />
(1677-1682), te Schalsum (1682-1703), te Sexbierum (1703-1713), tr.<br />
Schalsum 13-5-1683<br />
5853. Ytje Abes, ged. (als Jetske) Oenkerk 4-10-166<strong>8.</strong><br />
Tjerk deed in 1677 belijdenis te Suawoude, hij werkte <strong>van</strong> 1677 tot<br />
1682 in die plaats, waarna hij naar Schalsum vertrok. Vanaf 14-4-<br />
1682 is hij daar lidmaat. Itje Abes deed er op 16-11-1683<br />
belijdenis.<br />
Stemkohier 1698 Schalsum (Franekeradeel), stem nr. 15, Vicarie of<br />
School <strong>van</strong> Schalsum, eigenaar Mr. Tjerck Freerx, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Tjerk Freerks komt, overigens zon<strong>der</strong> familienaam, voor in de<br />
lidmatenregsiers <strong>van</strong> Sexbierum: in augustus 1703 wordt hij<br />
ingeschreven, afkomstig <strong>van</strong> Schalsum.<br />
In 1709 1091 komen Tierck Freerks, schoolmeester te Sexbierum en zijn<br />
dochter Wytske voor bij het Hof <strong>van</strong> Fiesland.<br />
H. Sannes 1092 noemt Ytje de dochter <strong>van</strong> schoolmeester Abe Tiercks te<br />
Cornjum.<br />
In dezelfde bron 1093 staat informatie over mr. Tjerk Freerks: in mei<br />
1703 de nieuwe schoolmeester te Sexbierum. Hij geeft deze<br />
informatie: ‘mr. Tierck te Sexbierum ont<strong>van</strong>gt ‘Ligtmis’ (= nr. 2-<br />
2) 1713 nog tractement, in mei <strong>van</strong> hetzelfde jaar wordt Ytje zijn<br />
weduwe genoemd’.<br />
Op glad<strong>der</strong> ijs begeeft Sannes zich in mijn visie, als hij stelt dat<br />
Tjerk <strong>van</strong>wege zijn familienaam waarschijnlijk wel afkomstig zal<br />
zijn <strong>van</strong> Swijns. Dat is zeker niet onmogelijk, maar Tjerk kan de<br />
naam namelijk evengoed aan een zate ontleend hebben.<br />
Op 8-10-1711 1094 wordt Tjerk genoemd (‘olde oom’) bij een<br />
autorisatie.<br />
Uit het huwelijk (allen ged. Schalsum):<br />
1. Wytske, ged. 10-8-1684.<br />
2. Tierk (= nr. 2926).<br />
3. Johannes, ged. 15-7-168<strong>8.</strong><br />
4. Freek, ged. 14-3-1691.<br />
5. Maria, ged. 20-9-1693.<br />
6. Jeltje, ged. 20-4-1702.<br />
7. Trijntje, ged. Sexbierum 16-10-1707.<br />
<strong>8.</strong> Abe, ged. Sexbierum 13-9-1711.<br />
5854. Hessel Jil<strong>der</strong>ts Fopma, <strong>geb</strong>. ca. 1646, boer op Ademazate te Schrins<br />
(on<strong>der</strong> Oosterlittens), ont<strong>van</strong>ger te Schrins en te Oosterlittens,<br />
overl. 1719, tr.<br />
5855. Mayke Hendriks Adema, overl. 7-9-17..<br />
Het echtpaar woonde op Ademazathe in de boerschap Schrins, on<strong>der</strong><br />
Oosterlittens. Dat valt op te maken uit een akte 1095 , waarin<br />
(Hessels neef) Hessel Hiddes Fopma en zijn we<strong>der</strong>helft Jacomina<br />
Slijp als verkoper voorkomen bij een proclamatie door Claas Sytses<br />
cum uxore <strong>van</strong> 36 pondematen land te Oosterlittens in Ademazathe,<br />
bewoond en <strong>geb</strong>ruikt bij Hessel Fopma en zijn vrouw. ‘Onze’ Hessel<br />
legt er het niaar op.<br />
Op 15-7-1684 komt Hessel Jil<strong>der</strong>ts voor in de archieven <strong>van</strong> het Hof<br />
<strong>van</strong> Friesland 1096 , voor hem en namens zijn broer, Roorda Jil<strong>der</strong>ts.<br />
Daar is ook sprake <strong>van</strong> wijlen Hessel Hiddes Fopma, man <strong>van</strong> Meinse<br />
Hayes en Jacomina Slijp.<br />
Het echtpaar is in 1692 lidmaat te Oosterlittens, de<br />
overlijdensdata zijn daaraan later toegevoegd. Het jaartal <strong>van</strong><br />
overlijden <strong>van</strong> Mayke is niet bewaard <strong>geb</strong>leven.<br />
Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />
<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />
Acronius 1097 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />
gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te
Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />
erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />
voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />
Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />
Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />
Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />
Gosses.<br />
Op 26-5-1716 15-7-1717 1098 zijn de uitspraken <strong>van</strong> de rechtszaken die<br />
Hessel c.s. voerden tegen Suffridus Westerhuis. Bij de tweede zaak<br />
wordt schoonzoon Tjerk Swijnstra vermeld als ‘Tierk Tierks, te<br />
Oosterbierum’.<br />
In het boek "Uit de geschiedenis <strong>van</strong> Oosterlittens staan de diverse<br />
boer<strong>der</strong>ijen en hun geschiedenis en de respectievelijke bewoners<br />
vermeld. Daarin: boer<strong>der</strong>ij nr. 21 te Skrins, Adema state, eerste<br />
huisnr. 12, eerste kad. nr. C 45<strong>8.</strong> Overige perceelnrs. vlgs.<br />
floreenkohier 1858: C 397, 428, 429, 430, 431, 432, 454, 455, 456,<br />
457, 459 en 482, <strong>van</strong>ouds groot 74 pondemaat. De boer<strong>der</strong>ij is in<br />
1847 geheel herbouwd in de toestand zoals die nu is. In 1861 is het<br />
“lytshûs” aan<strong>geb</strong>ouwd.<br />
Gebruikers: Ruurd Tjommes (in 1511/1514-na 1543), His Jetse wed.<br />
(voor 1579-na<br />
1584), Dirk Dirks (in 1640), Hessel Hiddes Fopma (voor 1678-na<br />
1719), Jelle<br />
Hessels Fopma, zoon <strong>van</strong> vorige (voor 1725-1748), IJmkje Pijters<br />
(1748-1752),<br />
Bauke Jans en Pier Jans, broers, (1755-1762), Bauke Jans (1762-<br />
1769), Gerrit Pijters <strong>van</strong> Tuinen (1769-1770), Sjoukje Tjipkes, wed.<br />
<strong>van</strong> vorige (1770-1772), Keimpe Lolkes,<br />
(1772-1781), Sjoukje Tjipkes, wed. <strong>van</strong> vorige, eer<strong>der</strong> gehuwd met<br />
genoemde<br />
Gerrit Pijters <strong>van</strong> Tuinen (1781-na 1805), Jacob Tjipkes de Vries<br />
(voor 1818-1838), Louw Hendriks Palsma (1839-1876), Tietje Pieters<br />
Si<strong>der</strong>ius, wed. <strong>van</strong> vorige (1876-1878), Hendrik Louws Palsma, zoon<br />
<strong>van</strong> vorigen (1878-1906), Pieter Hendriks Palsma, zoon <strong>van</strong> vorige<br />
(1906-1924), Jan Jans Buwalda (1924-1926), Dirk Adams <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />
(1926-1961), Bokke Dirks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, zoon <strong>van</strong> vorige (<strong>van</strong>af<br />
1961).<br />
Uit dit huwelijk (leeftijd <strong>van</strong> 1 en 2 onduidelijk: doop niet<br />
gevonden, an<strong>der</strong>en ged. Oosterlittens):<br />
1. Antie.<br />
2. Jil<strong>der</strong>t.<br />
3. Pijttje, <strong>geb</strong>./ged. 16/26-10-1684.<br />
4. Trijntje ( = nr. 2927).<br />
5. Franske, <strong>geb</strong>./ged. 1-2-1688/4-2-1691.<br />
6. Jelle, <strong>geb</strong>./ged. 24-11-1690/4-2-1691.<br />
7. Grietje, <strong>geb</strong>./ged. 14-6/23-7-1693.<br />
<strong>8.</strong> Gosse, <strong>geb</strong>./ged. 10-7/7-8-169<strong>8.</strong><br />
5856. Hotse Yes, <strong>geb</strong>. ca. 1617, boer te Goïngahuizen op plaats 36, overl.<br />
v. 9-8-1676, tr.<br />
5857. Antje Jacobs, overl. v. 9-8-1676.<br />
Op 9-8-1676 wordt de inventaris opgemaakt en daarom zijn beide<br />
echtlieden dus al overleden.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Walle Hotses, boer te Goïngahuizen, ongeh. overl. v. 1676.<br />
2. Jacob Hotses, tr. Grouw 1677 Feik Sybes, <strong>van</strong> Grouw.<br />
3. Japke Hotses, tr. (1) Idaar<strong>der</strong>adeel (ger.) 5-5-1667 Feite<br />
Everts, <strong>van</strong> Grouw, tr. (2) Idaar<strong>der</strong>adeel (ger.) 2-6-1680 Reinert<br />
Tjallings.<br />
4. Ruurd Hotses.<br />
5. Sytse Hotses (= nr. 2928).<br />
6. Agniet Hotses, overl. v. 1676, tr. Karst Foockes <strong>van</strong><br />
Goïngahuizen, zn. <strong>van</strong> Foock Karsts en Eelck Hendriks, tr. (2)<br />
Agniet Riencx Winia.
585<strong>8.</strong> Nammle Clases, <strong>van</strong> Birdaard, tr. (gerecht) Idaar<strong>der</strong>adeel 24-5-1647<br />
5859. Trijn Freerx.<br />
Op 13-4-1646 1099 is Nammle Clases, te Grouw koper <strong>van</strong> een huis en<br />
een plaats voor 375 gg en 1 rijksdaal<strong>der</strong>. Uit diezelfde bron<br />
(nummer 87a) valt op te maken dat Nammle afkomstig was <strong>van</strong><br />
Birdaard, terwijl Trijn uit Grouw stamde. Nummer 133b uit die bron<br />
geeft de aankoop <strong>van</strong> een huis te Grouw met een plaats en een loods<br />
<strong>van</strong> Pouel Jacobs op 2-11-1649. De prijs bedroeg 375 gg. en 2<br />
rijksdaal<strong>der</strong>s. Nummer 150 uit die bron noemt hem op 29-11-1650 als<br />
naastligger. Op 10-2-1662 (nummer 349b) verkoopt Nanne een huis te<br />
Grouw (ten noorden: de haven) voor 330 gg. aan Douwe Mattheus.<br />
Op 16-11-1663 koopt het echtpaar een huis met een loods (ten<br />
noorden: de haven) voor 183 gg., 14 st. <strong>van</strong> Dirk Claesen (nummer<br />
392b).<br />
5864. Claas Thomas, boer te Wartena op plaats 27 (Siensma), overl. v.<br />
6-4-1696, tr.<br />
5865. Sioerdtie Rienks, boerin, overl. na 22-4-1697.<br />
Claas wordt op 18-3-1678 1100 genoemd als meier <strong>van</strong> stem 27. Dat<br />
blijkt een plaats <strong>van</strong> 59 pondematen en 11 einsen land te zijn. De<br />
huur was 40 gg. Verkopers bij die decretale verkoop zijn Jan Simons<br />
en Eelke Jackelaes, curatoren over de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Pieter Jackeles.<br />
Stemkohier 1698 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 27, Siensma,<br />
groot 100 pondematen, Opm. Schiet 7 floreen, Harmen Sipkes,<br />
eigenaar voor ¼; Ruurd Wartena, eigenaar voor 1/12; Wyger Hylckes<br />
te Wartena, eigenaar voor ¼ (papist); Pyter Douwes weeskin<strong>der</strong>en,<br />
eigenaar voor 1/12; Cornelis Douwes Wartena in Oost-Indië, eigenaar<br />
voor 1/12; Ruird Rienx te Wartena, eigenaar voor ¼; Rinse Rienx,<br />
<strong>geb</strong>ruiker; Ruird Klases, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Sjoerdje Rienks wordt op 6-4-1696 weduwe genoemd en op 22-4-1697<br />
ont<strong>van</strong>gt zij (als Sjoerdje Clases) de opbrengst <strong>van</strong> het gehouden<br />
boelgoed, groot 713 cg., 19 st., 8 p. Zij zette toen als merk een<br />
ster, terwijl haar schoonzoon Hendrik Meynes ook als getuige<br />
on<strong>der</strong>tekende.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Sjoerd Clases (= nr. 2932).<br />
2. Eelck Clases.<br />
3. Bauck Clases.<br />
4. Sybren Clases.<br />
5866. Ysk Haites, wonende Warga, huisman op plaats 28, overl. v.<br />
19-5-1707, tr. (2) Grouw 30-1-1678 Gert Dirks, (o)tr. (2) Grouw<br />
21-8/8-11-1682 Antie Gerrits, (o)tr. (3) 14/21-12-1685<br />
Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht)<br />
5867. Wypk Sjoerds, boerin, overl. v. 19-5-1707.<br />
Bij zijn tweede huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Grouw, zij <strong>van</strong><br />
Warga. Bij het <strong>der</strong>de huwelijk was hij <strong>van</strong> Warga en Wypk <strong>van</strong> Grouw.<br />
Zij wordt een dochter genoemd <strong>van</strong> Sjoerd Cornelis.<br />
Stemkohier 1698 Warga (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, groot 85<br />
pondematen, Opm. Schiet 9 floreen, oud-grietman Haersma te Oudega,<br />
uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 18 pondematen Attie Piersma<br />
te Leeuwarden, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 67 pondematen<br />
Jesck Haytes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Antie Yskes (= nr. 2933).<br />
2. Ock Yskes.<br />
3. Geertie Yskes.<br />
4. Haite Yskes.<br />
5. Gerrit Yskes.<br />
6. Cornelis Yskes.<br />
586<strong>8.</strong> Douwe Bartles, afkomstig <strong>van</strong> Grouw, later te Wartena, tr.
Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht) 2-9-1674<br />
5869. Antie Everts.<br />
Bij het huwelijk waren beide echtelieden afkomstig uit Grouw.<br />
5870. Teeke/Taco Johannes, eigenaar <strong>van</strong> Grouw stem nr. 44 (Hottingawier),<br />
overl. v. 1698, tr. Leeuwar<strong>der</strong>adeel (gerecht) 25-6-1670<br />
5871. Teetske Everts, afkomstig <strong>van</strong> Wirdum.<br />
Teeke otr. mog. (1) Wirdum 21-1-1666 (afkomstig <strong>van</strong> Wirdum) Siouk<br />
Sijdses, afkomstig <strong>van</strong> Veenwouden.<br />
Idaar<strong>der</strong>adeel inv. 42, folio 453, 15-12-1692: inventaris ten<br />
sterfhuize <strong>van</strong> Taecke Joannes en Teets Everts, ‘te Grouw<br />
versturven’. Kin<strong>der</strong>en zijn: Marten, 19 jaar, Gerben 16, Joannes 12,<br />
Antie 7.<br />
Idaar<strong>der</strong>adeel inv. 48, folio 263, 5-4-1704: Rekening <strong>van</strong> de<br />
curatoren Sijbren Sijbrens en Sijtse Annes over Antie Taeckes, nu<br />
getrouwd met Evert Douwes. Gerben Taeckes is dan al †. 1101<br />
Stemkohier 1698 Oldeboorn (Utingeradeel), stem nr. 47, de drie<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Taco Johannes en Teetz Evertz, eigenaar. Opm.<br />
Curatoren: Sybren Sybrens en Dirk Jacobs; Halbe Willems, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, Hottingawier,<br />
groot 60 pondematen, Opm. Schiet 3 floreen 21 stuivers, Yda Siccama<br />
te Leeuwarden, eigenaar <strong>van</strong> 27 pondematen (papist); Taco Joannes<br />
kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor ¼, Opm. Curator: Sybren Sybrens te Grouw;<br />
Tjara te Oosterend, eigenaar <strong>van</strong> 10 pondematen (papist); Petrus <strong>van</strong><br />
Nysten, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼;Baucke Gerbens<br />
weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Teeke/Taco Johannes (in ie<strong>der</strong> geval drie, on<strong>der</strong> wie):<br />
Antje Taekes, tr. Grouw 30-9-1703 Evert Douwes, overl. v. 172<strong>8.</strong><br />
5872. Holst Gerbens, boer tussen Eernewoude en Wartena, overl. in of na<br />
1694, tr.<br />
5873 Jell Halbes, een zuster <strong>van</strong> Gepke Halbes.<br />
In 1663 is Holst curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Douwe Eelkes en Gepke<br />
Halbes, denkelijk is hij een zwager <strong>van</strong> haar. Later is hij curator<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn broer, Uilke Gerbens. Nieuwland geeft<br />
enkele vindplaatsen <strong>van</strong> Holst 1102 , daaruit blijkt on<strong>der</strong> meer, dat<br />
hij in 1694 nog leefde.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
Teed, ged. Eernewoude 9-8-1659<br />
Halbe (= nr. 2936).<br />
Rommert.<br />
5886. Willem Pieters, boer op Suawoude stem 16, op Oude Miede, overl. na<br />
1703, tr. 1658<br />
5887. Geertje Jans, overl. na 1693, tr. (1) Tjerk N.N.<br />
Stemkohier 1698 Suawoude (Tietjerksteradeel), stem nr. 16, oudgrietman<br />
Hector <strong>van</strong> Glinstra, eigenaar voor ½ en Willem Pyters,<br />
<strong>geb</strong>ruiker.<br />
Nieuwland meldt dat Willem boer was on<strong>der</strong> Suawoude; in 1698 is hij<br />
<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 16. In 1693 is hij curator divisionis bij de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Oege Sybrens en Pietje Tjerks. Vindplaatsen: LWL M 36<br />
16. Op 18-10-1658 is er sprake <strong>van</strong> een scheiding tussen moe<strong>der</strong> en<br />
kind (uit het eerste huwelijk) voor het gerecht <strong>van</strong><br />
Tietjerksteradeel.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Geertje:<br />
1. Pietje Tjerks.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Willem en Geertje (volgorde onbekend):<br />
1. Jan Willems.<br />
2. Trijntje Willems (= nr. 2943).<br />
588<strong>8.</strong> Bernaert/Barent Tyboutsz <strong>van</strong> Weert 1103 , over. na 14-1-1666, otr.<br />
Haarlem (schepenen) 25-1-1636
5889. Josyna/Sijntje Zachariasdr., ged. Haarlem 19-1-1614, overl. Haarlem<br />
15-12-1666.<br />
Op 10 januari 1630 machtigt Bernaert Tibouts te Weert zijn zwager<br />
Barthelomeus Moriaens <strong>van</strong> Beringen om zijn aandeel in zijn moe<strong>der</strong>s<br />
huis te verkopen (RA Weert 152, fol. 123).<br />
Barent vertrekt uit Weert in 1630. Hij woont te Haarlem in het<br />
Groot Heiligland en wordt lidmaat <strong>van</strong> de geref. gemeente ald. (op<br />
belijdenis) op 10 juli 1643.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />
1. Pieter, ged. 1636.<br />
2. Catalijntje, ged. 1637.<br />
3. Catalijntje, ged. 163<strong>8.</strong><br />
4. Tibaut, ged. 1639.<br />
5. Tibaut, ged. 1641.<br />
6. Zacharias, ged. 1642.<br />
7. Geertruid, ged. 1644.<br />
<strong>8.</strong> Abraham, ged. 1645, (o)tr. Haarlem 3/18-5-1671 Hendrikje Alberts<br />
<strong>van</strong> Otterbeek, tr. (2) Aaltje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa..<br />
9. Geertruid, ged. 164<strong>8.</strong><br />
10. Catalijntje, ged. 1651.<br />
11. Jacob, (= nr. 2944).<br />
5916. Corstiaen Jacobsz Pauw. j.g. <strong>van</strong> Wassenaer, tr. Bennebroek 1659<br />
5917. Jannetjen Tomans, <strong>van</strong> Heemstede, wonende in Bennebroek.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Gerrit, (= nr. 2958).<br />
2. Styntie Corstiaanz de Pauw.<br />
3. Thomas Corse Pauw, tr. Anna Jans.<br />
4. Frans/Franq Christiaanz Corse Paeuw, tr. Annetie Gerrits.<br />
5. Jacob/Japik Corse Paeuw, tr. Maritie Cornelis.<br />
6. Sara Corstiaanse Paeuw, tr. (1) Barent Gerrits, otr. (2)<br />
Heemstede 20-9-1702 Theunis Voet, weduwnaar <strong>van</strong> Grietie de Bruyne,<br />
“woonende on<strong>der</strong> ‘t <strong>geb</strong>ied <strong>der</strong> Stad Haarlem. Dese sijn met haar<br />
attestatie el<strong>der</strong>s gegaan. Echtgenote is Sara de Pauw weduwe <strong>van</strong><br />
Barent Gerrits woonende binne dese heerlijkheyd.”<br />
600<strong>8.</strong> Johan <strong>van</strong> Munster, tr. Tiel 17-4-1670<br />
6009. Janneken Joostens <strong>van</strong> Segen.<br />
6034. Jacob de Vries, te Amsterdam, tr.<br />
6035. Helena Jans.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />
1. Sara, ged. 6-3-1686.<br />
2. Anna, ged. 30-7-1687.<br />
3. Helena, (= nr. 3017).<br />
4. Marike, ged. 22-2-1692.<br />
5. Jacob, ged. 24-4-1695.<br />
6. Joannes, ged. 6-3-1697.<br />
7. Sara, ged. 28-1-1699.<br />
604<strong>8.</strong> Jan Pauwels Staes, maasschipper, burger <strong>van</strong> Roermond 31-8-1617,<br />
overl. v. 19-8-1681, tr.<br />
6049. Aeltgen Jans/Aleth Cathon, overl. v. 19-8-1681.<br />
Hij is mogelijk identiek met Jan Staesen, maasschipper, die op 19-<br />
3-1650 poorter <strong>van</strong> Den Bosch werd.<br />
Op 19-8-1681 transporteren Paulus, Margriet, Gertruijt Stassen en<br />
Cornelia Vos als erfgenamen <strong>van</strong> Jan Stassen land, gelegen te<br />
Eijsden en Breust aan Matthijs Stassen, gehuwd met Elisabeth<br />
Jorissen.<br />
Uit dit huwelijk (voor zover bekend te Dordrecht ged., volgorde<br />
onzeker):<br />
1. Geertruid, ged. mei 1621.<br />
2. Margriet.
3. Paulus (= nr. 3024).<br />
4. Jan.<br />
5. Sijmen, ged. mei 1629.<br />
6. Matthijs, ged. december 1631.<br />
7. Jelis, ged. september 1634.<br />
6050. Anthonis Anthoniszn. Vervel, tr.<br />
6051. Jenneken Bartholomeusdr. Labeen (de Lambermont).<br />
Ik vond dit op internet; ongetwijfeld: op basis <strong>van</strong> tijd, plaats,<br />
vernoeming en bovenal beroep gaat het hier om familie <strong>van</strong> Jenneken.<br />
Beste medegenealogen,<br />
Wie weet iets over de Maasschippersfamilie Labeen de Lambermont<br />
vóór 1694?<br />
Kortheidshalve werden zij vaak ook alleen Labeen genoemd. Latere<br />
generaties<br />
komen voor on<strong>der</strong> de naam (de) Lambermont. Hieron<strong>der</strong> volgt hetgeen<br />
ik tot nu<br />
toe gevonden heb:<br />
Bartholomeus (ook genoemd Bartholomé of Bertholet) Labeen de<br />
Lambermont, maasschipper, schipbesien<strong>der</strong> (Venlo 1661), visitateur<br />
des droits de sa Majesté in Navagne (1674), officier, begr. Visé<br />
(B) 3-12-1697, tr. Catharina Houbin, begr. Visé (B) 28-1-1707.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Marguérite, ged. Maastricht (Waals ger.) 22-6-1651, begr. Visé<br />
(B) (vermoedelijk) 28-4-1723.<br />
2. Bartholomeus (Bertholet), ged. (Waals ger.) 20-07-1654 te<br />
Dordrecht,<br />
goudsmid, begraven Visé (B)17-10-1725 te Visé (B).<br />
3. Louis, begraven Visé (B)15-11-1714 te Visé (B).<br />
4. Casparus, advokaat, notaris, schepen <strong>van</strong> Elsloo en Schinnen,<br />
begr. Elsloo 20-6-1748, tr. Elsloo 22-10-1694 Catharina Hendriks,<br />
ged. (rk) Elsloo 13-2-1668, begr. Elsloo 25-12-1718<br />
5. Cathérine, ged. (rk) 13-08-1659 te Venlo, begraven Visé (B)21-<br />
01-1710 te Mons<br />
(B).<br />
6. Marie Marguérite, ged. (rk) 03-02-1662 te Venlo, begraven Visé<br />
(B) 19-03-1695<br />
te Visé (B).<br />
7. Anna, ged. (rk) 21-10-1664 te Venlo.<br />
<strong>8.</strong> Matthias, ged. (rk) 14-06-1666 te Venlo.<br />
Graag zou ik willen weten waar deze familie oorspronkelijk <strong>van</strong>daan<br />
kwam. Waar werd Bartholomeus <strong>geb</strong>oren? Waar trouwde hij? Waar en<br />
wanneer werden de zoons Casparus (Jasper) en Louis ged.?<br />
Bij voorbaat dank en met vriendelijke groet,<br />
Marijke Lambermont<br />
rodehart@worldonline.nl<br />
homepage: http://home-1.worldonline.nl/~rodehart<br />
6064. Lambert Israels <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wout/<strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. Terwolde ca. 1612,<br />
bakker, burger <strong>van</strong> Nijmegen se<strong>der</strong>t 1639, overl. Nijmegen na 3-1685,<br />
tr. (2) Nijmegen 23-1-1648 Anneken Olyslagers, j.d <strong>van</strong> Westerholt,<br />
(o)tr. (3) Nijmegen 19-1/2-2-1662 Christijn Vrij (<strong>van</strong> N.N.), (o)tr.<br />
(1) Nijmegen 10-2/6-3-1639<br />
6065. Margarieta/Grietje Adriaens <strong>van</strong> Heusden, <strong>geb</strong>. Emmerik ca. 1612,<br />
overl. Nijmegen eind 1647, tr. (1) Cornelis Dirks Nab/Naab.<br />
Getuigen bij het eerste huwelijk waren: Gerrit Teuniss, Pierre<br />
Guyon, Hendrik Teuniss, Anneken Adriaens. Bij het tweede huwelijk<br />
waren de getuigen: Gerrit Smit en Mechteld Tennickhof. Bij het<br />
<strong>der</strong>de: Willem Jansen en Elsken Jansen.
Volgens het ‘Quoier ofte register <strong>van</strong> de huyseren ende erven<br />
gehorende tot het Hopmanschap <strong>van</strong> Arnt <strong>van</strong> Gendt <strong>van</strong> 1649’ woonde<br />
Lambert in de Lange Burgtstraat en bezat hij daar twee huizen.<br />
On<strong>der</strong> de getuigen bij zijn kin<strong>der</strong>dopen komen voor: Steven Israels<br />
en Jan Israels, vermoedelijk zijn broers.<br />
Uit het eerste huwelijk (allen ged. Nijmegen):<br />
1. Israel Pelgrum (= nr. 3032), getuigen: huisvrouw Van Lennep,<br />
Gertje <strong>van</strong> de Velde, vrouw Van Dael.<br />
2. Cornelis, ged. 15-12-1644, getuigen: Gerrit Smit, Tryneke<br />
Adriaens, Aleitje Stevens.<br />
3. Johannes, ged. 12-9-1647.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Nijmegen):<br />
4. Anneken, ged. 4-3-1649, getuigen: Mery Roelens, Mechteldje ten<br />
Hary.<br />
5. Hermen, ged. 24-9-1650), getuigen: Jacob Corten, Steven Israels,<br />
Ida Ernestus.<br />
6. Margriet, ged. 14-5-1652.<br />
7. Anneken, ged. 15-10-1654, getuigen: vrouw Van Santvoort,<br />
Mechteld Tennickhoven en Adriaen Cornelisz.<br />
<strong>8.</strong> Megteld, ged. 24-5-1657, getuigen Jan Israels en Mayken<br />
Olyslagers.<br />
6066. Hendrik Wijnen <strong>van</strong> Hoffen, <strong>geb</strong>. Sambeek ca. 1600, schepen <strong>van</strong> Cuyk<br />
1647-1675, overl. Cuyk na 12-3-1675, tr. (1) Geertruid Beumers, tr.<br />
(2) Cuyk v. 31-1-1635<br />
6067. Maria Peters Puyn, <strong>geb</strong>. ca 1610, overl. na. 166<strong>8.</strong><br />
Hendrick was tussen 1647-1675 onaf<strong>geb</strong>roken schepen <strong>van</strong> Cuyk. Bij<br />
scheiding <strong>van</strong> 18-4-1650, waarbij de regeling <strong>van</strong> de verdeling <strong>van</strong><br />
de baten <strong>van</strong> het veer te Cuyk onveran<strong>der</strong>d blijft, ont<strong>van</strong>gt hij de<br />
helft <strong>van</strong> den Veerhof (ook Maeshof genaamd) en de Swaenscamp, toen<br />
an<strong>der</strong>half morgen groot en langzamerhand vergroot, blijkens de<br />
scheiding tussen de erven <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en op 29-4-1749.<br />
De Swaenscamp was oorspronkelijk in het bezit <strong>van</strong> zijn<br />
schoonfamilie, de familie Van de Laer, blijkens een akte <strong>van</strong> 29-8-<br />
1615, waarbij de erfenis verdeeld wordt <strong>van</strong> Jan Hendriks <strong>van</strong> de<br />
Laer en Lijsken Segers.<br />
606<strong>8.</strong> Peter Croon, <strong>geb</strong>. Ambt Doetinchem, tr.<br />
6069. N.N. Wijnbergen, <strong>geb</strong>. Ambt Doetinchem.<br />
6070. Johann Haeck, <strong>geb</strong>. Xanten, kurfürstlich Brandenburgs rentmeester te<br />
Gennep en Goch, ou<strong>der</strong>ling te Gennep, overl. Gennep 22-6-1689, tr.<br />
(2) Goch 26-5-1650<br />
6071. Alida/Aeltgen Johansdr. <strong>van</strong> Heukelum, <strong>geb</strong>. Goch.<br />
Johan Haeck, "Churfurstlich Brandenburgischer Rentmeister zu Goch<br />
und Gennep" (1677), tr. Goch Aeltgen <strong>van</strong> Heuckelum "Johan <strong>van</strong><br />
Heuckelum, schepen sehliger nachgelassende<br />
dochter" 1104 .<br />
Mogelijk is zij in te passen in de familie Van Hoekelum, die in NL<br />
1907, pp. 7-10 wordt genoemd. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
6080. Leen<strong>der</strong>t Jans Decker, begr. Kethel 5-9-1679, tr. Kethel 26-2-1645<br />
6081. Maertje Pieters Post, <strong>geb</strong>. ca. 1620.<br />
RA Ambacht Kethel en Spaland, nr. 289, folio 228v. d.d. 25-7-1670:<br />
Arijen Jacobsz. Coppert wonende alhier heeft verkocht aan Leen<strong>der</strong>t<br />
Jansz. Decker een woning als huis, schuur, barg en <strong>geb</strong>oomte, zijde<br />
erfpacht <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Wassenaar. Belend ten Z: de schout Jacob<br />
Jansz. de Jonge en ten N: voor de weduwe <strong>van</strong> Jan Cornelisz. Speck<br />
en achter de Vlaardingerweg. Strekkende <strong>van</strong> de straat tot achter<br />
aan de boomgaard door de verkoper verkocht aan Leen<strong>der</strong>t Pietersz.<br />
<strong>van</strong> Velde. De jongste opdrachtbrief in dato 07-06-1665. De woning<br />
is belast met 15 st. per jaar, zijnde een gedeelte <strong>van</strong> een erfpacht<br />
<strong>van</strong> 29 st. per jaar, waarmee de woning en boomgaarden daarachter
gelegen tezamen zijn belast. De koper neemt de last <strong>van</strong> 15 st. tot<br />
zich.<br />
Prijs f 1.000, contant geld.<br />
RA Ambacht Kethel en Spaland, inv. nr. 85, , nr. 203, folio 88v.<br />
d.d. 18-06-1670: de diaconie <strong>van</strong> Kethel arrestanten op de penningen<br />
berustenden on<strong>der</strong> Leen<strong>der</strong>t Jansz. Decker en Leen<strong>der</strong>t Pietersz.<br />
Pathijn, aankomende Arijen (Jacobsz?) Coppert eiser contra dezelve<br />
Coppert, gedaagde, om te kennen of ontkennen de obligatie door de<br />
gedaagde en deszelfs borg op 24-06-1665 voor schepenen alhier<br />
verleden tot de somme <strong>van</strong> f 300 kapitaal en de intrest <strong>van</strong> dien.<br />
Leen<strong>der</strong>t Jansz. Decker, wonende te Kethel. Zie rekening, bewijs en<br />
reliqua <strong>van</strong> het beheer over de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de twee nagelaten<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Ariensz. Suijckerbosch en Grietgen Jans. 29<br />
november 1660. O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 283 O.N.A. inv. no.: 774<br />
blz.: 455, in dato 27 april 1671 1105 .<br />
Gaat het hier om een naamgenote, of zijn er toch an<strong>der</strong>e ou<strong>der</strong>s?:<br />
Maertge Pieters Post, gehuwde dochter <strong>van</strong> Pieter Cornelisz. Post,<br />
en <strong>van</strong> Grietgie Jansdr., die ziek te bed ligt, wonende in de<br />
Kethelpol<strong>der</strong> in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 16<br />
november 1663. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 877<br />
6082. Cornelis Cornelisz. Corpershoek, <strong>geb</strong>. Schipluiden, bouwman te<br />
Noord-Kethel/schepen, otr. Kethel 11-1-1642<br />
6083. Aeltgen Cornelis Verhoeck/Verhouck.<br />
6084. Leen<strong>der</strong>t Jacobsz. Rodenburch, <strong>geb</strong>. Naaldwijk, ged. Naaldwijk<br />
13-3-1611,<br />
overl. v. 1659, otr. Vlaardingen 8-11-1642<br />
6085. Neeltje Pieters Poot, <strong>van</strong> Kethel, begr. Vlaardingen 1-1671.<br />
6112. Jan Rutgers Luchtermoet, bierwerker en herbergier, ged. Deventer<br />
28-5-1646, otr. Schiedam 8-3-1668, tr. Rotterdam 2-4-1668<br />
6113. Maartje Dirks, <strong>van</strong> Schiedam.<br />
Bij het huwelijk is Jan ‘jongeman’, afkomstig <strong>van</strong> Deventer en<br />
woonachtig te Schiedam en Maartje ‘jongedochter’ <strong>van</strong> Schiedam.<br />
Op 10-6-1681 zijn Jan Lichtermoet en Maartje Dirks getuigen bij de<br />
doop <strong>van</strong> Ida, dochter <strong>van</strong> Jacob Leen<strong>der</strong>ts en Pieternelletje Dirks.<br />
Op 19-7-1702 is Jan Ritsert Lugtermoet getuige bij de pacht of koop<br />
<strong>van</strong> een woning voor Huig Groenedijk. De akte is opgemaakt door<br />
notaris v.d. Meer. Zie ORA Schiedam nr 797, pp. 537-538<br />
Aan het teken dat Jan on<strong>der</strong> de akte zet, blijkt dat hij niet kon<br />
schrijven.<br />
ORA Schiedam nr. 799, p. 457. Notaris <strong>van</strong> de Meer, 29 november<br />
1704.<br />
In deze akte is vastgelegd dat de buiten de stad wonende Jan 4<br />
manden met appels heeft verkocht op 4 november en al eer<strong>der</strong> appels<br />
en peeren aan Gerrit Duyvesteijn en Johannis Geitenbroeck. Die 4<br />
manden hadden gekost 4:13:- Gerrit en Johannis zijn "pagters <strong>van</strong> de<br />
import" Jan is zelf niet aanwezig.<br />
Uit een place-mate <strong>van</strong> Le Bistro Hosman Frères te Schiedam blijkt<br />
dat Jan datzelfde pand dat dateert <strong>van</strong> circa 1547 in 1685 voor 160<br />
guldens kocht <strong>van</strong> Maertie Cornelis in de Nobel, dochter <strong>van</strong><br />
Cornelis Ieper. In 1660 was er een herberg of eethuis in gevestigd<br />
on<strong>der</strong> de naam Nobel. De place-mate toont een foto gemaakt rond<br />
1810.<br />
Zijn zoon Ruth Ligtermoet erft dit pand in 1705 en verkoopt het<br />
pand in 1715 aan Gerrit Kruideling voor F 450,-<br />
Getuigen bij het huwelijk: Thijs Leen<strong>der</strong>tz. en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />
bruid en Jan Gilpers<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Dirck (= nr. 3056)).<br />
2. Annetie (Anna) Lochtermont, ged. Schiedam 11-1-1673, begr.<br />
Schiedam 15-4-1749, (o)tr. Schiedam 27-12-1704/14-1-1705 Joris<br />
Huygen Goutsblom.<br />
Op 23-5-1700 vermeldt het boek ‘In en uit Schiedam <strong>van</strong> de<br />
Gereformeerde kerkeraad’ dat zij vertrekt naar Charlois, op 21-5-<br />
1702 keert zij weer terug naar Schiedam.
In het Repertorium register <strong>van</strong> het Sint Jacobs Gasthuis staat<br />
vermeld dat Annetje Ligtermoet, commensaal, opgenomen 10-6-1746, is<br />
overleden op 15-4-1749 (bron C.B.G. Den Haag).<br />
3. Pieter Lichtermucht/Lichtermont, begr. Amsterdam 6-11-1727, tr.<br />
Amsterdam 19-5-1702 Magdalena Claasze (Clausius), dr. <strong>van</strong> Lijsbeth<br />
Bruins.<br />
Getuigen bij het huwelijk: ‘sijn broe<strong>der</strong>’ Clement Ligtermoet, haar<br />
moe<strong>der</strong> Lijsbet Bruijns.<br />
In zijn overlijdensakte staat vermeld dat hij bij zijn overlijden<br />
woonde in de Weesperstraat.<br />
Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon <strong>Nico</strong>laus 09-11-1710 wordt hij Lichtermont<br />
genoemd en zijn vrouw Claessen. Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon Martinus<br />
blijkt dat de familie relaties heeft met familie in Coesveld. Bij<br />
het huwelijk <strong>van</strong> neef Dirk met Heijltje Cromvinger blijkt dat<br />
inmiddels ook "neef" Martinus in Coesveld woont.<br />
4. Ruth/Rutger, mandenmaker en herbergier, begr. Schiedam 3-4-1737,<br />
(o)tr. Schiedam 8/24-3-1704) Annetje Dirks Capteyn, ged. Schiedam<br />
19-8-1672, dr. <strong>van</strong> Dirk Arends Capiteyn en Neeltje Cornelis.<br />
Getuigen bij het huwelijk: Jan Lichtermoet zijn va<strong>der</strong> en de ou<strong>der</strong>s<br />
<strong>van</strong> Annetje.<br />
5. Ida, ged. Schiedam 5-8-167<strong>8.</strong><br />
6114. Arij Cornelisz. Hordijck, <strong>geb</strong>. IJselmonde, overl. Barendrecht<br />
7-1-1707, tr. (2) Barendrecht 5-5-1675 Sara Jacobs Cuijthaen, jd.<br />
<strong>van</strong> Rotterdam, tr. (1) Barendrecht 25-5-1654<br />
6115. Maaike Leen<strong>der</strong>s Slickerveer.<br />
Bij het eerste huwelijk is Arij jm. <strong>van</strong> IJselmonde en Maijke<br />
Leen<strong>der</strong>s is jd. in Barendrecht, laatst gewoond in Charlois.<br />
Uit het eerste huwelijk (ged. Barendrecht):<br />
1. Arijaentie, ged. 15-10-1656.<br />
2. Aert, ged. 21-10-1657, getuige: Lijntje Cornelis.<br />
3. Sara, ged. 1-8-1660.<br />
4. Maria, ged. 10-8-1664, getuige: Aechie Cornelis.<br />
5. Cornelia, ged. 29-8-1666.<br />
6. Heijletta, (= nr. 3057), getuige: Grijntie Theunis.<br />
Uit het tweede huwelijk (ged. Barendrecht):<br />
7. Maeijke, ged. 5-7-1676, getuige: Marijtie Ariens.<br />
<strong>8.</strong> Jacobus, ged. 22-10-1679, getuigen: Jaepje Geene, i.p.v. Grietje<br />
Jacobs.<br />
9. Cornelis, ged. 22-2-1682, getuige: Saertje Ariens Hordijck.<br />
10. Marijtie, ged. 22-10-1684, getuige: Neeltjen Ariens Hordijck.<br />
6120. Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft 1106 , ged. Gorinchem 10-9-1653, overl.<br />
Zevenhuizen ca. 1699-1701, tr. ‘s-Gravenhage 3-4-1678<br />
6121. Francina Philipse du Planc, begr. Zevenhuizen 15-6-1729.<br />
Het in rechte lijn terugzoeken in de familie Van Delft, kom je<br />
zon<strong>der</strong> veel problemen bij Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft uit Zevenhuizen<br />
(Zuid-Holland), die daar op 25 december 1680 zijn zoon Phillipus<br />
laat dopen. Aangezien zijn vrouw het patroniem Philipse draagt ligt<br />
het voor de hand aan te nemen dat dit kin naar haar va<strong>der</strong> is<br />
genoemd. Uiteraard ga je dan in de doop- en trouwboeken <strong>van</strong><br />
Zevenhuizen op zoek naar aanvullende gegevens <strong>van</strong> Pieter Dirksz.<br />
<strong>van</strong> Delft, maar noch zijn doop- noch zijn trouwdatum is aldaar te<br />
vinden, wel de doop <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong> 3 t/m 5, waarbij het opvalt dat<br />
ogenschijnlijk eerst de jongste zoon wordt vernoemd naar zijn va<strong>der</strong><br />
en niet de oudste, zoals dat <strong>geb</strong>ruikelijk was. Uit een notariele<br />
acte uit 1688, die Pieter voor notaris Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer te<br />
Zevenhuizen laat opmaken, lezen we dat hij dan 35jaar oud is,<br />
waaruit valt af te leiden dat hij in circa 1653 <strong>geb</strong>oren moet zijn,<br />
mar de vraag blijft: waar? De betreffende acte geeft daarover geen<br />
uitsluitsel. Bij controle <strong>van</strong> an<strong>der</strong>e bronnen in het Rijksarchief te<br />
Den Haag valt dan het oog op de klapper <strong>van</strong> de dopen uit Gorinchem,<br />
alwaar op 10 september 1653 het echtpaar Dirk Jansz. <strong>van</strong> Delft en<br />
Huijbertien Gerritse Verborch een zoon Pieter laten dopen. Het is
dan wel erg verleidelijk om aan te nemen, dat we hiermee de ou<strong>der</strong>s<br />
en de doop <strong>van</strong> Pieter gevonden hebben, zeker als je ook nog eens<br />
let op de naam <strong>van</strong> Pieters oudste dochter: Huijbertje. Waterdicht<br />
is het bewijs echter niet, want Hubertje kan ook best vernoemd zijn<br />
naar Francina's moe<strong>der</strong>; immer ook de eerste zoon is naar haar va<strong>der</strong><br />
vernoemd zo lijkt het althans.<br />
Een vondst in het Centraal Bureau voor de Genealogie werpt echter<br />
nieuw licht op de zaak. Uit microfiches <strong>van</strong> de doopboeken <strong>van</strong> Den<br />
Haag blijkt dat Pieter en Francina aldaar op 6 december 1678 een<br />
zoon Dirk laten dopen, dus twee jaar voordat zij in Zevenhuizen hun<br />
tweede kind late dopen ergo de eerst<strong>geb</strong>orene is toch naar Pieters<br />
va<strong>der</strong> genoemd. Doopgetuige bij deze doop is Francina's zuster<br />
Neeltje Philipse de Planc, die ook getuige is bij de doop <strong>van</strong><br />
Philippus in Zevenhuizen. Een bezoek aan het gemeentearchief <strong>van</strong><br />
Den Haag levert dan ook al snel de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Pieter en<br />
Francina op, namelijk op 3 april 167<strong>8.</strong> Bij de inschrijving <strong>van</strong> de<br />
on<strong>der</strong>trouw ontbreekt het <strong>geb</strong>ruikelijke "<strong>geb</strong>oren alhier", er staat<br />
slechts dat beiden in Den Haag wonen. Waar ze <strong>geb</strong>oren zijn wordt<br />
echter niet vermeld, dus is er nog egeen bewijs dat Pieter uit<br />
Gorinchem komt. Dan echter blijkt het belang <strong>van</strong> de doopgetuige,<br />
zij huwt enkele jaren later eveneens te Den Haag en bij haar<br />
inschrijving staat vermeld "j.d. <strong>van</strong> Gorinchem". Dat betekent dat<br />
de familie toch een verbinding heeft met Gorinchem; on<strong>der</strong>zoek<br />
aldaar brengt het huwelijk met Francina's ou<strong>der</strong>s aan het licht. Op<br />
19 februari 1645 gaan daar in on<strong>der</strong>trouw Philip de Planse en<br />
Jannetje Lowijs, het huwelijk wordt gesloten op 7 maart 1645.<br />
Hiermee is de naam <strong>van</strong> Francina's moe<strong>der</strong> dus bekend en is het dus<br />
duidelijk dat de oudste dochter <strong>van</strong> Pieter en Francina naar zijn<br />
moe<strong>der</strong> genoemd moet zijn, de tweede dochter is duidelijk vernoemd<br />
naar haar moe<strong>der</strong>, evenals de tweede zoon vernoemd is naar haar<br />
va<strong>der</strong>, met an<strong>der</strong> woorden in het vernoemen <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en zijn<br />
Pieter en Francina heel traditioneel en wijst alles erop dat Dirk<br />
Jansz. <strong>van</strong> Delft en Huybertien Gerritse Verborch de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong><br />
Pieter. Dat ook de familie <strong>van</strong> Delft uit Gorinchem banden heeft met<br />
Den Haag blijkt uit het gegeven dat aldaar in 1699 Huybertje Janse<br />
<strong>van</strong> Delft, jongedochter uit Heusden in het huwelijk treedt. Zij<br />
blijkt een dochter te zijn <strong>van</strong> Jan Dirksz. <strong>van</strong> Delft, die in 1669<br />
in Heusden in on<strong>der</strong>trouw gaat, waarbij dan wordt aangegeven dat<br />
hij afkomstig is <strong>van</strong> Gorinchem. Hij is de oudste zoon <strong>van</strong> Dirk en<br />
Huijbertien.<br />
Van het leven <strong>van</strong> Pieter in Zevenhuizen is gelukkig iets meer<br />
bekend dan <strong>van</strong> zijn jeugd. Zo weten we dat hij meester Zeilmaker<br />
<strong>van</strong> beroep is, een beroep dat nauw verwant is met de scheepvaart.<br />
Mogelijk heeft hij <strong>van</strong> huis met de scheepvaart te maken gehad, want<br />
ook zijn broer in Heusden is in de scheepvaart werkzaam als<br />
binnenschipper.<br />
Pieter is als lidmaat <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>duits Gereformeerde kerk te<br />
Zevenhuizen ingeschreven op 7 oktober 1679. Hieruit kan worden<br />
afgeleid dat hij zich in dat jaar <strong>van</strong>uit Den Haag in Zevenhuizen<br />
heeft gevestigd. Dankzij het gegeven dat hij lidmaat <strong>van</strong> de kerk,<br />
is ook iets meer bekend over de plaats waar hij in Zevenhuizen<br />
wonde. De predikant <strong>van</strong> Zevenhuizen David <strong>van</strong> Hingst bezocht de<br />
gemeenteleden regelmatig en hield daar aantekeningen <strong>van</strong> bij.<br />
Hieruit blijkt dat Pieter in de periode <strong>van</strong> 1689 tot 1696 aan de<br />
westzijde <strong>van</strong> het dorp woont. Bij zijn rondgang in 1701 tekent de<br />
predikant bij Piet aan 'obiit', hetgeen latijn is voor overleden.<br />
In al die jaren komen we Pieter slechts een keer tegen als<br />
doopgetuige en wel op 29 augustus 1688 bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon<br />
<strong>van</strong> Dirk Janse en Elisabeth <strong>Nico</strong>laas.<br />
Op en an<strong>der</strong>e manier komen we Pieter nog wel een keer tegen. In het<br />
oud archief <strong>van</strong> Zevenhuizen komt in de resolutien <strong>van</strong> het Ambachts-<br />
en gemeentebestuur een acte voor, waarin het Ambacht zich garrant<br />
stelt voor ".......zeeker bevrugt vrouwpersoon, jegenwoordigh<br />
woonende tot Pieter <strong>van</strong> Delft, mitsga<strong>der</strong>s haar te baaren kind of<br />
kin<strong>der</strong>en." Deze acte wordt opgemaakt op 11 augustus 1688 (Voor de<br />
volledige acte en de hedendaagse vertaling zie bijlage 1)
Waarschijnlijk wordt met de "zeeker bevrugt vrouwpersoon" uit de<br />
acte Elisabeth <strong>Nico</strong>laas bedoeld.<br />
Uit een notariele acte <strong>van</strong> 1686 kunnen we afleiden dat Pieter tot<br />
de meer bemiddelden <strong>van</strong> het dorp behoort. Hij leent <strong>van</strong> de diaconie<br />
<strong>van</strong> Zevenhuizen een bedrag <strong>van</strong> f 400,= nr. tegen 5% rente per<br />
jaar, waarbij hij een vor<strong>der</strong>ing op de Catgis Pol<strong>der</strong> en de<br />
Swanlasche Pol<strong>der</strong> bij Zevenhuizen als zekerheid inbrengt. De<br />
vor<strong>der</strong>ing is op de molenaar, waarschijnlijk voor het leveren <strong>van</strong><br />
zeilen voor de molens in de genoemde pol<strong>der</strong>s. Voor onze begrippen<br />
is f 400,= nr. misschien niet zoveel, maar voor die tijd is het<br />
een behoorlijk groot bedrag, vergelijkbaar met f 80.000,= nr. nu.<br />
Een fragment <strong>van</strong> de acte is hiernaast af<strong>geb</strong>eeld de volledige tekst<br />
is in bijlage 2 weergegeven.<br />
Oud-Notarieel Archief, Zevenhuizen; RA Den Haag:<br />
‘Op heden den 4e februari 1686 compareerden voor mij, Corn. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Meer, bij den R. Hoove <strong>van</strong> Holland geadmitteerd notaris, te<br />
Zevenhuizen resi<strong>der</strong>ende en of on<strong>der</strong>genoemde getuigen Pieter <strong>van</strong><br />
Delft , woonende alhier, mij notaris bekend, dewelke wel en<br />
deugdelijk schuldig te zijn aan de diaconale armmeester <strong>van</strong> de<br />
publieke kerke <strong>van</strong> Zevenhuizen ten behoeve <strong>van</strong> dezelve armen, en<br />
somme <strong>van</strong> vier hon<strong>der</strong> Carolus guldens ter saake <strong>van</strong> geleende en op<br />
heden uit hant <strong>van</strong> Claes Burgersz. On<strong>geb</strong>leykt, gewesen diaconie<br />
armmeester <strong>van</strong> de Zevenh. kerke ont<strong>van</strong>gen penninge renuntierende<br />
mitsdien d'exeptie a costie acummeratie pecunie, beloovende<br />
<strong>der</strong>halve de voornoemde somme <strong>van</strong> vier hon<strong>der</strong>d guldens volledig aan<br />
de hou<strong>der</strong> of hou<strong>der</strong>s deses te zullen restitueren en voldoen over de<br />
tijd <strong>van</strong> een jaar met den intresse <strong>van</strong> den tegen vijf guldens per<br />
cento en de incas <strong>van</strong> langen on<strong>der</strong>houdinge en intresse te sullen<br />
geven naar beloop des tijds, dogh indien hij comparanten de<br />
voornoemde intresse binnen drie maanden naar y<strong>der</strong> verschijndage<br />
betaelende, dat hij zulks gevallen zal moge volstaan met te<br />
betalen tegen vier gulden <strong>van</strong> 't hon<strong>der</strong>d in jaar geduyrende soo<br />
vervolgens tot de volle en effectieve rente en aflossinghe toe,<br />
wlke lossinge tot believe <strong>van</strong> de hou<strong>der</strong>s sal moeten en ook tot<br />
genoegen <strong>van</strong> de comparanten moge geschieden, mits dan an<strong>der</strong> drie<br />
maanden te vooren waarschouwende.<br />
Tot nacomminge en voldoeninge <strong>van</strong> 't geene voornoemd staat,<br />
verklaarde comparanten specialyk te opsignoren en verbinden alle<br />
sodanige penninge als dan comparanten op het invor<strong>der</strong>e <strong>der</strong><br />
voornoemde penninge te laste soo <strong>van</strong> Caties als de Zwanlasche<br />
pol<strong>der</strong> beide alhier Zevenhuizen zoude mogen hebben te preten<strong>der</strong>en.<br />
Authoriserende en versoekende den schout en meulemeester <strong>van</strong> de<br />
Zevenhuise pol<strong>der</strong>s, respectivelijk bovengemelde schuldige pecunia<br />
't zij op wat tijd en jaar het selve soude moge wese te begeere <strong>van</strong><br />
de hou<strong>der</strong>s deses voor sijne rekeninge 't zij in min<strong>der</strong>inge of<br />
voldoeninge <strong>van</strong> desen aan deselve te betalen on<strong>der</strong> belofte <strong>van</strong> alle<br />
deselve persone voornoemd betalt te late vor<strong>der</strong>e, alles on<strong>der</strong><br />
verband <strong>van</strong> zijne persoon en generaelijck sijne ver<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en te<br />
bedwange specialyck <strong>van</strong> de voornoemde R. Hoove <strong>van</strong> Holland en alle<br />
an<strong>der</strong>e regt en regt en regteren te vrede sijnde en overgedaan hij<br />
comparant ommehem in de inhoude dese vrijwilliglijk sobij den selve<br />
Hoove, hooge rade en den geregte <strong>van</strong> Zevenhuisen te doen en laten<br />
condemneren daar toe behorende regten constituerende en magtig<br />
maake Dienaar <strong>van</strong> geregten. Joh. Houttuijne en Abraham Gerhart <strong>van</strong><br />
Wouw, procedures voor de voornoemde regtelijke Hooven, recit bij<br />
Joest <strong>van</strong> Zevenhoven en Albertus <strong>van</strong> Brakel procureur voor den<br />
gemelde geregte te Zevenhuizen en elk int bijson<strong>der</strong> soo omme de<br />
voornoemde comparanten te versekeren alsdaar inne te consenteren<br />
regte mette kosten on<strong>der</strong>getekend verband en willighe comparanten.<br />
Als vooren gedaan te Zevenhuizen, ter presentie <strong>van</strong> Corn. Jansz.<br />
Schipper en Gerrit Jansz. Vermeulen, woonende alhier, als<br />
getuygen.<br />
w.g. Pr <strong>van</strong> Delft<br />
Corn. Jansz. Schipper<br />
Gerrit Jansz. Vermeulen<br />
Corn. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer 1686
De exacte overlijdensdatum <strong>van</strong> Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft is niet<br />
bekend. De begraafboeken <strong>van</strong> Zevenhuizen zijn pas na 1703<br />
bijgehouden en zoals uit de aantekening <strong>van</strong> de predikant blijkt is<br />
hij in 1701 reeds overleden. Het laatste levensteken <strong>van</strong> Pieter<br />
dateert <strong>van</strong> 5 februari 1699. Op die datum gaat hij met zijn vrouw<br />
Francina naar de notaris om een testament te laten opmaken (voor de<br />
tekst zie bijlage 3). Dit is een testament op de langstlevende,<br />
waarbij uitdrukkelijk de <strong>geb</strong>ruikelijke rol <strong>van</strong> de schout bij<br />
voogdijschappen wordt uitgesloten. In de praktijk betekende dit dat<br />
de langstlevende partner zon<strong>der</strong> bemoeienis <strong>van</strong> de bestuur<strong>der</strong>s de<br />
nalatenschap kon ontwikkelen. In het testament wordt ook gesproken<br />
<strong>van</strong> onroerende bezittingen, hetgeen ook weer op een zekere<br />
welstand wijst. Aangezien het in die tijd vrij <strong>geb</strong>ruikelijk was dat<br />
men een testament liet opmaken op het moment dat een <strong>van</strong> de<br />
partners vewachtte niet lang meer te leven, is het aannemelijk dat<br />
Pieter vrij kort hierna is overleden.<br />
Oud Notarieel Archief, Zevenhuizen; RA Den Haag:<br />
"Op de 5den februari 1699 compareerden voor Michiel Bontenbal bij<br />
den hoove <strong>van</strong> holland geadmitteert notaris tot Zevenhuysen<br />
resi<strong>der</strong>ende en voro de getuygen on<strong>der</strong>genoemd, Pieter <strong>van</strong> Delft en<br />
Francijntje Philips de Blanse, egte man en vrouw, woonende op den<br />
dorpe alhier, mij notaris bekent, dewelken bij dezen tot voogd ofte<br />
voogdesse over haare te laten min<strong>der</strong>jarige kind ofte kin<strong>der</strong>en<br />
verklaarden te hebben gestelt en gecommitteert de eerst stervende<br />
de langstlevende <strong>van</strong> hun beijde, met magt soo wel de vast als de<br />
roerende goe<strong>der</strong>en <strong>der</strong> boedele son<strong>der</strong> consent <strong>van</strong> voornoemde hoove<br />
<strong>van</strong> holland of eenige an<strong>der</strong>e geregte of regteren te raadplegen ofte<br />
noodig te acten 't sy public ofte on<strong>der</strong> de hand te mogen vercoopen<br />
en aan de coopers transporteren ofte an<strong>der</strong>sinds......., soo sijn<br />
ofte hare goede raad gedrage sal meede met magte omme an<strong>der</strong>e<br />
bequaame persoonen tot meedevoogden te mogen assumeren om in des<br />
afgestorvenen plaatse surrogeren met gelycke magt als vooren<br />
successivelyck en tot soo lange als eenige voogdye en administratie<br />
vereyst sal werde alles met expresse seclusie en exonsatie <strong>van</strong><br />
schout en geregte ofte weeskamer <strong>van</strong> Zevenhuysen voornoemd,<br />
mitsga<strong>der</strong>s alle an<strong>der</strong>en plaatse daar haar sterfhuys mogte coome te<br />
valle ofte eenige min<strong>der</strong>jarige bevonden worden als haar daar <strong>van</strong><br />
ontlastende en exonserende gedaan en gepasseert te presentie <strong>van</strong><br />
Johannis Houttuyne, Schout en Gerrit Jansz. Smeul<strong>der</strong>s, schepen<br />
alhier als getuygen ter plaatse.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Dirck Pietersz.<br />
2. Philippus Pietersz.<br />
3. <strong>Nico</strong>laas Pietersz.<br />
4. Hubertje Pietersz.<br />
5. Jannitje Pietersz.<br />
6. Dirck Pietersz.<br />
6122. Maarten Ariensz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, <strong>van</strong> Moordrecht, tr. (1) Machteltje<br />
Jans, tr. (2) Moordrecht 11-02-1674<br />
6123. Neeltje Willemsdr. Mul 1107 , overl. Zevenhuizen 28-12-1719.<br />
6124. Leen<strong>der</strong>t Jongeleen, tr.<br />
6125. Maartje Cornelisdr., begr. Zevenhuizen 2-3-1698<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Klaas Jongeleen.<br />
2. Pleun Jongeleen.<br />
3. Marijtje Jongeleen.<br />
612<strong>8.</strong> Pleun Fransse Nelemaat, impost begr. Overschie 18/19-2-1714, tr.<br />
Overschie 27-11-1667<br />
6129. Maartje Abrahams Heckenhouck 1108 /Hekkenhoek/Hekkenhoven, ged. Kethel<br />
1-12-1647, impost begr. Overschie 20-5-1737.<br />
Bij het huwelijk waren zij jongeman en jongedochter <strong>van</strong> Overschie.
De inschrijving <strong>van</strong> de begrafenis <strong>van</strong> Pleun valt op twee<br />
on<strong>der</strong>scheiden dagen: de eerste is de gaar<strong>der</strong>vermelding, de tweede<br />
de kerkelijke notitie. De begrafenis <strong>van</strong> Maartje kostte f. 9.<strong>8.</strong>0.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Cornelis, ged. Hillegersberg 20-1-1669, getuige: Ariaantje Frans<br />
en Cornelis Frans<br />
2. Jan, ged. Hilligersberg 1-1-1671, getuige: Ariaentje Frans.<br />
3. Maertie, ged. Overschie 18-9-1672, getuige: Crijntje Franse.<br />
4. Pieter, ged. Overschie 18-11-1673, getuige: Pieter Franse en<br />
Teuntje Frans, tr. Maritje Jans Broekhuijse.<br />
5. Frans, ged. Overschie 23-2-1676, getuige: Pieter Franse en<br />
Crijntje Fransen, begr. Overschie 1-6-1743, (o)tr. Hillegersberg<br />
10/26-2-1708 Claasje Dirks Schoon<strong>der</strong>.<br />
6. Isaak (= nr. 3064), getuige: Jan Neelten.<br />
7. Maria, ged. Overschie 10-9-1679, getuige: Ariaentje Franse.<br />
<strong>8.</strong> Marijtje, ged. Overschie 10-8-1681, getuige: Trijntje Franse,<br />
(o)tr. Overschie 1/24-31709 Leen<strong>der</strong>t Jans Berckel.<br />
9. Aegtie, ged. Overschie 3-10-1683, getuige: Neeltje Jans, tr.<br />
Overschie 25-3/10-4-1707 Jan Commerse Huijsman.<br />
10. Abraham, ged. Overschie 4-8-1686, getuige: Jannetje Abrahams.<br />
11. Trijntje, ged. Overschie 13-6-1688, getuige: Ariaentje Franse.<br />
12. Trijntje, ged. 23-7-1690, getuige: Crijntje Franss.<br />
6132. Jan Claesz. Noorlan<strong>der</strong>, woonachtig in ‘de Cromme’ on<strong>der</strong> Ou<strong>der</strong>kerk<br />
aan de IJssel, waarsman (1718), overl. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel<br />
21-2-1728, tr. ca. 1677<br />
6133. Adriaantje Cornelisdr. Ouwejan, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel<br />
12-3-1656, begr. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 6-3-1692.<br />
6134. Pieter Jansz. Ligthart, ged. Lekkerkerk 1-7-1651, begr. Lekkerkerk<br />
7-5-1704, tr.<br />
6135. Marchje Cornelisdr., begr. Lekkerkerk 4-8-1713.<br />
Pieter wordt genoemd als landpoorter te Dordrecht op 23 mei<br />
1690. 1109<br />
6206. Wouter Jans, alias Wouter de Weever.<br />
6344. (?) Albert Hermsen.<br />
Albert was bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Jenneken afkomstig <strong>van</strong><br />
Albergen.<br />
6416. (?) Jan Derksen Sen<strong>der</strong>man 1110 <strong>geb</strong>. ca. 1570 1111 , landbouwer op erve<br />
Zen<strong>der</strong>ink.<br />
In 1627 on<strong>der</strong>tekent Jan Dercksen mede het protest dat de gemeente<br />
<strong>van</strong> Wierden indiende bij de classis <strong>van</strong> Deventer tegen de<br />
aanstelling <strong>van</strong> calvinistische koster <strong>van</strong> bedenkelijk allooi en het<br />
verzoek <strong>van</strong> de nieuwe predikant Abraham Nijhoff 1112 om de inkomsten<br />
uit een halve vicarie voor zijn kin<strong>der</strong>en aan te wenden, waardoor de<br />
oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden 1113 .<br />
Jan Dercksen Sen<strong>der</strong>man wordt op 21-4-1630 gehoord als getuige in<br />
een geschil tussen de inwoners <strong>van</strong> Vriezenveen en de Heer <strong>van</strong><br />
Almelo 1114 .<br />
642<strong>8.</strong> Derck Boinck, landbouwer te Notter (1646), tr.<br />
Derck wordt genoemd als va<strong>der</strong> bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon<br />
Gerrit. Drie dochters <strong>van</strong> hem worden vermeld in het Rijssense<br />
doopboek: Gertien op 12-2-1654, Geseken op 31-7-1659 en Jenneken op<br />
27-3-1664.<br />
6430. Gert ten Stover 1115 , landbouwer op erve Stover (te Azelo on<strong>der</strong><br />
Delden), overl. v. 10-11-1670, tr.<br />
6431. (?) Anna NN 1116 .
Het Stover te Azelo wordt in 1436 vermeld in een leenbrief 1117 . In<br />
1475 wordt ‘dat Stover’ genoemd : ‘is een denstman’. In 1601 is het<br />
erf Stoever een leengoed en kathe, leenroerig aan het klooster <strong>van</strong><br />
Almelo en 6 mud gezaai groot. In 1953 heet het erf Stovelaar. In<br />
1670 blijkt het goed te worden beleend door de Heer <strong>van</strong> Almelo.<br />
Leenman is Jan te Stover, na de dood <strong>van</strong> Geerdt ten Stover, zijn<br />
va<strong>der</strong> 1118 .<br />
In 1675 werd het Stover voor de 500ste penning aangeslagen over<br />
1000 gulden.<br />
Aan Geert Stover en zijn huisvrouw Anna wordt op 27-5-1630 het erf<br />
en goed ‘t Stover te Azelo getransporteerd door Berent ten Welberch<br />
uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Merrie, zoals het toebehoorde aan Geerts<br />
ou<strong>der</strong>s en aan Welberchs huisvrouw. Geert heeft zijn zwager en<br />
zuster hun erfdeel reeds uitbetaald en is nu enig eigenaar 1119 .<br />
Trine Jansen, gehuwd met Geert Wantschers te Almelo, en Jenne<br />
Jansen, dochter <strong>van</strong> Jan ten Stoever, verklaren op 1-10-1618 dat<br />
Geert ten Stover, wonende op ‘t Stover, zijn schuld aan hen heeft<br />
voldaan 1120 . Of het hier om die zwager en zuster gaat, blijft<br />
onduidelijk. In deze akten wordt verwezen naar huwelijksvoorwaarden<br />
<strong>van</strong> 24-5-1589. Deze worden ook aangehaald in het testament <strong>van</strong><br />
Berent ten Stover, wiens dochter Geese toen trouwde met Geert te<br />
Stover en aan wie Berent zijn goe<strong>der</strong>en nalaat.<br />
Die Berent had een zoon Johan, overleden te Almelo, die kin<strong>der</strong>en<br />
naliet 1121 . In 1614 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een Geert ten Stover<br />
jr. 1122 Hoe nu de precieze familieverhoudingen liggen, wordt niet<br />
duidelijk.<br />
6530. = nr. 4950. Hendrick Godtschalk, tr.<br />
6531. = nr. 4951. Fenneken Roloffs.<br />
672<strong>8.</strong> Lebbert Wijben, tr. (1) v. 26-11-1648 N.N., (o)tr. (3)<br />
Steenwijk/Steenwijkerwold 3/29-3-1678 Geertje Teunis, tr. (2) ca.<br />
1657<br />
6729. N.N.<br />
6730. Heertien Luytties, tr.<br />
6731. (?) Wytske N.N.<br />
6852. Egbert Hermsen Broeckhuys, (o)tr. (1) Zwolle 8-27-9-1646 Vroucken<br />
Dercks Roever/Cunnechien Dercks, overl. v. 12-1688, (o)tr. (2)<br />
Zwolle 31-12-1658/18-1-1659<br />
6853. Jannigje Jans Grasdorp.<br />
Bij het eerste huwelijk was Egbert Hermsen Broekhuis j.g. wonende<br />
bij de Vispoorte. In september 1648 doet zijn vrouw, dan genaamd<br />
Cunnechien Dercks belijdenis te Zwolle. Ik ga er <strong>van</strong> uit dat het om<br />
hetzelfde echtpaar gaat.<br />
Bij het tweede huwelijk was Egbert weduwnaar, woonachtig bij de<br />
Dieserpoort. Janneke was als jd. woonachtig bij de muntmeester<br />
Rumunde.<br />
Op 17-11-1663 1123 maakt Engele Grasdorp te Zwolle haar testament op.<br />
Zij is een zuster <strong>van</strong> Janneke en het echtpaar en hun kin<strong>der</strong>en<br />
krijgen hun deel. Ook wordt genoemd: de dochter <strong>van</strong> Lindenhovius,<br />
pastor in Den Ham; wellicht zit daar nog een relatie.<br />
Jannetje kwam in december 1658 met attestatie <strong>van</strong> Amsterdam (en<br />
keert later weer terug). In december 1688 keert zij – als weduwe -<br />
weer terug naar Zwolle.<br />
Op 28-4-1679 wordt een dode uit zijn huis begraven 1124 .<br />
Op 17-11-1663 laat het echtpaar te Zwolle een testament opmaken.<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; ged Zwolle:<br />
1. Gretien, ged. 3-2-1647.<br />
Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged Zwolle:<br />
2. N.N., ged. 25-11-1659<br />
3. Joannes, ged. 26-12-1660.<br />
4. Grietjen, ged. 25-11-1663.<br />
5. Everwijn (= nr. 3426).<br />
6. Willem, ged. 11-4-1671.<br />
6976. Johan Gerrits <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Nijmegen 1625-1635, ruiter on<strong>der</strong>
Otto, graaf <strong>van</strong> Limburg Stirum, rentmeester, dijkgraaf en schout te<br />
Rossum, schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Driel, stadhou<strong>der</strong> <strong>der</strong> lenen <strong>van</strong><br />
Rossum, overl. kort v. 27-8-1689, tr. (1) Nijmegen 7-11-1655<br />
Beatrix <strong>van</strong> den Reynaert, ged. Heusden 5-6-1629, overl. tussen<br />
8-1662 en 7-1663, dr. <strong>van</strong> Peter Petersz. <strong>van</strong> den Reynaert en<br />
Geertrui Petersdr.<br />
Johan otr. (2) Rossum 18-7-1663<br />
6977. Josina <strong>van</strong> Hausselt, ged. Rossum 23-6-1639, begr. Driel 3-11-1722.<br />
In NL 1962 1125 , jrg. 79, kol. 395-397 wordt deze familie besproken:<br />
‘<strong>van</strong> Dockum-<strong>van</strong> Hausselt, In<strong>der</strong>tijd heeft de Heer D. <strong>van</strong> Baalen te<br />
‘s-Gravenhage gegevens, verzameld voor een genealogie Van Dockum<br />
(in de vorige eeuw o.a. te Weesp).<br />
Deze genealogie is thans vrijwel rijp voor publicatie, doch<br />
alvorens daartoe wordt overgegaan, is het <strong>van</strong> belang om te trachten<br />
nog aanvullingen en verbeteringen te verkrijgen ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
oudste generaties, benevens inzicht betreffende<br />
eventueel verband met de 17de-eeuwse naamgenoten. Een en an<strong>der</strong><br />
speelt zich af in de militaire sfeer, weshalve ik mij met mijn<br />
verzoek speciaal wend tot kenners <strong>van</strong> het Ne<strong>der</strong>lands leger in die<br />
dagen.<br />
De oudste bekende voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> de betreffende familie, die zich<br />
Van Dockum noemde, was: Jan Gerrits <strong>van</strong> Dockum, schout te Rossum,<br />
tr. (otr. Nijmegen 30-9-1655) 1655 Beatrix <strong>van</strong> den Reynaert,<br />
vermoedelijk ged. te Heusden 5 juni 1629 als dochter <strong>van</strong> Peter<br />
Peters <strong>van</strong> den Reynaert, bakker te Heusden, en Geertruy Peters; tr.<br />
(2) (otr. Rossum 18-7-1663 Josina <strong>van</strong> Hausselt, begr. Drie1 3 nov.<br />
1722, dr. <strong>van</strong> Matthijs Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, eigenaar <strong>van</strong> een<br />
brouwerij en rosmolen te Rossum, en Aelken San<strong>der</strong> Gijsberts de<br />
Bije.<br />
Bij zijn eerste huwelijk was Jan Gerrits, die toen nog niet Van<br />
Dockum werd genoemd, ruiter on<strong>der</strong> de Graaf <strong>van</strong> Styrum; getuigen<br />
waren Gerrit Jans, Christina <strong>van</strong> Duren, Marten Harbout en Trijntje<br />
Reynards. Bij de inschrijving <strong>van</strong> zijn on<strong>der</strong>trouw te Heusden wordt<br />
Jan Gerrits met de naam ‘Van Groenveldt’ vermeld. (…) De doop <strong>van</strong><br />
Jan Gerritx, die bij eerste huwelijk ‘<strong>van</strong> Nijmegen’ wordt genoemd,<br />
is daar niet gevonden. Gelet echter op de omstandigheid, dat bij<br />
zijn huwelijk Gerrit Jansen een <strong>der</strong> getuigen was en dat Jan later<br />
‘<strong>van</strong> Dockum’wordt genoemd, is aan te nemen, dat zijn ou<strong>der</strong>s waren:<br />
Gerrit Jansen, <strong>van</strong> Ottenstein (vermoedelijk Ottenstein in Westfalen<br />
bij<br />
Groenlo), soldaat on<strong>der</strong> kapitein Zelst, en Stijn Aernts <strong>van</strong> Dockum,<br />
die te Nijmegen 13 mei 1632 on<strong>der</strong>trouwen; Gerrit is weduwnaar,<br />
Stijn wèduwe; zij was te Nijmegen op 3 mei 1629 on<strong>der</strong>trouwd met<br />
Hans Velfen (Welten), soldaat <strong>van</strong> Lauteren. Volgens overeenkomstige<br />
constructie kunnen als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Stijn worden aangemerkt Aerdt<br />
Emondts, soldaat <strong>van</strong> Maaseik, en Anna Tacodr. <strong>van</strong> Dockum, weduwe<br />
<strong>van</strong> Bestekindt <strong>van</strong> Noorthorn, die te Nijmegen op 7 juli 1594<br />
on<strong>der</strong>trouwen.<br />
De familie Van Dockum zou dus haar naam ontlenen aan deze Taco,<br />
overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>moe<strong>der</strong>szijde <strong>van</strong> Jan Gerrits, die bij zijn<br />
eerste huwelijk nog slechts een patronym voerde.<br />
Er rijzen de volgende vragen: l: klopt deze constructie?; 2:<br />
bevinden we ons hier in<strong>der</strong>daad in een eenvoudig gezelschap <strong>van</strong><br />
soldaten en ruiters of hebben Gerrit Jansen uit Ottenstein, Hans<br />
Velt uit Lauteren, Aerndt Emondts uit Maaseik en Taco <strong>van</strong> Dockum<br />
het tenslotte ver<strong>der</strong> <strong>geb</strong>racht, zoals Jan Gerrits, die schout werd<br />
en goede huwelijken deed, en Hendrik Haritz (met wie de <strong>van</strong> Dockums<br />
geregeld zaken doen), die kapitein-luitenant was en een ambtelijke<br />
functie te Cuyk had?; 3: is er verband tussen Stijn Aernts <strong>van</strong><br />
Dockum en een familie Van Dockum, die in ie<strong>der</strong> geval wel een<br />
militaire carrière heeft gemaakt? Is het de glans <strong>van</strong> de carrière<br />
<strong>van</strong> die familieleden geweest, die de afstammelingen <strong>van</strong> Gerrit<br />
Jansen uit Ottenstein en Aerdt Emondts uit Maaseik<br />
er toe heeft <strong>geb</strong>racht zich Van Dockum te noemen?
Hieron<strong>der</strong> enige gegevens omtrent deze militair geslaagde Van<br />
Dockums:<br />
Marten <strong>van</strong> Dockum, luitenant, wordt in het schepenprot <strong>van</strong> Groenlo<br />
1604-08 op 31-9-1606 genoemd als gevolmachtigde <strong>van</strong> Graaf Joost tot<br />
Limborgh en Bronckhorst;<br />
Maerten <strong>van</strong> Dockum is majoor in 1677 en kolonel commandant in 1688<br />
(Het Staatsche Leger, dl. VI blz. 127, 193, 199). Hij kan identiek<br />
zijn met de majoor Doccum, genoemd in het Memorie en Resolutieboek<br />
<strong>van</strong> Groen10 op 24 maart 1685 inzake een obligatie, waarvoor namens<br />
de weduwe Doccum op 14 aug. 1703 kwijting wordt verleend. In het<br />
Gerichtsprotocol <strong>van</strong> Groenlo no. 15 is op 1-9-1710 sprake <strong>van</strong> de<br />
overleden overste brigadier Marten <strong>van</strong> Dockum, wiens zoon Martin<br />
Arent <strong>van</strong> Dockum dan luitenant kolonel is in het Regiment <strong>van</strong> de<br />
Graaf <strong>van</strong> Albemarle.<br />
Ik stel me voor, dat de lezers mij wel kunnen helpen met de<br />
afstamming <strong>van</strong> Maerten, de kolonel, en Martin Arent, de luitenantkolonel;<br />
<strong>van</strong> Jan Gerrits zullen zij niet afstammen; weliswaar deed<br />
deze op 8 april 1660 te Rossum een zoon Marten dopen, maar majoor<br />
zal deze in 1677 niet zijn geweest en hij overleed kennelijk te<br />
jong, gelet op de omstandigheid, dat ook uit het tweede huwelijk<br />
<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> in 1670 een Marten wordt gedoopt. De voornaam, die<br />
ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong> de voorou<strong>der</strong>s niet werd gevonden, kan o.a. slaan op<br />
Marten <strong>van</strong> Dockum, de luitenant uit 1606, op Marten Harbourt,<br />
huwelijksgetuige in 1655, en op Maarten <strong>van</strong> Rossum. Ook de voornaam<br />
Arent <strong>van</strong> de luitenant kolonel <strong>van</strong> 1710 brengt maar een zeer vage<br />
aanwijzing in de richting <strong>van</strong><br />
Stijn Aertzds <strong>van</strong> Dockum, de bruid uit 1629 en 1632. Overigens komt<br />
de militaire carrière wel voor on<strong>der</strong> de afstammelingen <strong>van</strong> Jan<br />
Gerrits, de schout te Rossum: zijn<br />
kleinzoon Dirk Hermans <strong>van</strong> Dockum, ged. Rossum 9-12-1688, bij<br />
huwelijk soldaat on<strong>der</strong> kapitein Sonneman, in garinizoen te<br />
Klun<strong>der</strong>t, later dijkgraaf enz. te Rossum, had als<br />
zoons Johannes, cornet, en Stephanus, vaandrig.<br />
Ik ben voorts bezig met een genealogie Van Hausselt (Houtschilt,<br />
Huizel, Hoesel, enz.) en zal gaarne met belangstellenden, die<br />
gegevens hebben of willen verkrijgen, correspon<strong>der</strong>en; hier slechts<br />
dat Matthijs Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, zoon <strong>van</strong> Gerrit Dirks en<br />
Joostgen Matthijsen, een broer <strong>van</strong> Dirk Gerrits <strong>van</strong> Hausselt (…).<br />
Velp (Gld.). Mr. R. A. Rueb.’<br />
In het jaar daarop nomaals een vermelding 1126 :<br />
‘Van Dockum-<strong>van</strong> Hausselt, (LXXIX 395-397). Van Mr. H. J.<br />
Steenbergen ontving ik nog de on<strong>der</strong>staande aanvullende interessante<br />
gegevens, welke wellicht aanleiding geven tot ver<strong>der</strong>e vondsten:<br />
Schepenprotocol Groenlo, no. 42, Morgengave 12 juni 1604: Gosselich<br />
ter Bucht genand Anfingh, tr. Arend the Gaspenfelt; deze laatste<br />
heeft als voorkin<strong>der</strong>en bij Arndt Emundfz <strong>van</strong> Maijseick: 1. Emundt<br />
en 2. Griten.<br />
Hieruit blijkt, dat de in mijn vraag vermelde Arendf Emundtz een<br />
relatie had met Groenlo, gelegen vlak bij Ottenstein, waar was<br />
<strong>geb</strong>oren zijn vermoedelijke schoonzoon Gerrit Jansen, de<br />
waarschijnlijke stamva<strong>der</strong> <strong>der</strong> huidige Van Dockum’s.<br />
Tevens maken deze gegevens meer aannemelijk, dat Arndt Emundtz de<br />
stamva<strong>der</strong> is <strong>van</strong> de militairen Van Dockum te Groenlo. (…) Velp<br />
(G.). Mr. R. A. Rueb.’ NL 1962, jrg. 79, kol. 395-397<br />
697<strong>8.</strong> Matthijs Huiberts <strong>van</strong> Andel.<br />
6979. Petronella Brens.<br />
6980. Maurits Adriaens de Gier Adriaens 1127 , overl. ca. 1677,<br />
heiligegeestmeester (1658), schepen <strong>van</strong> de hooge en vrije<br />
heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 (1657-1668), tr. Wel1 19-2-1643<br />
6981. Jenneke Willemse de Cock, jd. <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert.<br />
19-4-1677: Jenneken Cocken, wed. Mauris de Gier doet transport<br />
(Loofsignaat Ammerzoden).<br />
Uit dit huwelijk:
1. Adriaen, ged. Wel1 1-2-1644, tr. Wel1 8-5-1670 Aeltje Gysberts,<br />
jd. <strong>van</strong> Delwijnen.<br />
16-5-1692 Aeltje Gysberts, wed. Adriaen Mouris de Gier doet<br />
transport (Loofsignaat Ammerzoden)<br />
2. Joosje, ged. Wel1 9-5-1647, (o)tr. Wel1/Kerkwijk 15/30-7-1671,<br />
Pouwel Tonis, jm. <strong>van</strong> Kerkwijk.<br />
3. Lyske, ged. Well, tr. Well lO-12-1665 Cornelis Willemse <strong>van</strong> de<br />
Grient Willem Janse, schepen <strong>van</strong> Ammerzoden en Well.<br />
4. Wouter, (= nr. 3490).<br />
5. Peter, ged. Wel1 6-11-165<strong>8.</strong><br />
6. Willem, diaken 1690, ou<strong>der</strong>ling 1695, armmeester <strong>van</strong> Wel1 1701,<br />
schepen <strong>van</strong> de heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 1688-1713.<br />
Op 5-5-1677: Willem Mauris de Gier, boedelhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> wijlen zijn<br />
va<strong>der</strong>, transporteert het dezen aangekomen versterf <strong>van</strong> diens nicht,<br />
Styntje Jans aan haar echtgenoot Hendrik Hendriks, schout te<br />
Kerkwijk (Loofsignaat Ammerzoden).<br />
6984. Peter Peters de Gier, overl. v. 1653, buurmeester <strong>van</strong> het dorp<br />
Driel (1641-1649, bewoond huis en hof aan de kerk te Drie1, tr.<br />
(schepenen) Drie1 16-4-163?<br />
6985. Neesken Gerrit Janssens, tr. (2) Drie1 6-4-1656 Jan Gerits <strong>van</strong><br />
Hausselt, <strong>geb</strong>. 1611 weduwnaar <strong>van</strong> Lysken Joosten Brant, overl.<br />
12-1673, deken <strong>van</strong> het St. Anthonygilde, armmeester te Driel,<br />
directeur <strong>van</strong> de Drielsche hoofden en kribben, heemraad <strong>van</strong> de<br />
Hooge Schouw in den Bommelerwaard, schepen in de hoge bank <strong>van</strong><br />
Driel.<br />
7-12-1638: Peter de Gier, eenig zoon <strong>van</strong> za. Peter de Gier en za.<br />
Agnees de Burchgraef verklaart als universeel erfgenaam den boedel<br />
ont<strong>van</strong>gen te hebben (Dingsignaat Drie]).<br />
29-7-1646 Peter de Gier verklaart als getuige voor schepenen oud te<br />
zijn drieënveertig jaren. (Dingsignaat Drie]).<br />
9-5-1641 Dirk Aartsen Stout, inwoon<strong>der</strong> <strong>van</strong> Drie1 verklaart ad<br />
instantiam <strong>van</strong> Peter de Gier Peters als dat des heeren Jan<br />
Hermensen in zijn leven deken te<br />
’s-Hertogenbosch bestemoe<strong>der</strong> en des voors. Peter de Giers<br />
bestemoe<strong>der</strong> syn geweest twee gezusters <strong>van</strong> va<strong>der</strong> en <strong>van</strong> moe<strong>der</strong><br />
(Dingsignaat Driel).<br />
1-5-1653 Comp. Neeske, weduwe <strong>van</strong> Peter de Gier (Dingsignaat Driel)<br />
.<br />
5-S-1655 Magescheid tussen Neesken wed. Peter de Gier en hare<br />
kin<strong>der</strong>en, aangegaan door Adriaen Hendrikse als oom <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en en<br />
Gerrit de Gier Peters voor zich zelf<br />
en voor zijn an<strong>der</strong>e broers en zusters krachtens accoord <strong>van</strong> Quirijn<br />
de Cocq lantschrijver ampts Tieler- en Bommelerwaard, <strong>der</strong> voors.<br />
kin<strong>der</strong>en neve (Loofsignaat Drie]).<br />
1-2-1665 On<strong>der</strong>linge magescheid tusschen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />
Peter de Gier en Neesken de Gier, met namen Dirk, Gerrit, Peter,<br />
Marie cn Peter Schoemans als man en momber syner huisvr. de Gier.<br />
(Loofsignaat Driel).<br />
1-10-1672, 29-9-1675 en 7-8-1677: testeert Neesken Gerits wed.<br />
Peter de Gier nu getrout met Jan Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, onze<br />
medeschepen. (Loofsignaat Driel).<br />
10-5-1679 Dirk de Gier krijgt volmacht inzake den boedel <strong>van</strong> wijlen<br />
zijn moe<strong>der</strong> Neesken Peters de Gier (Dingsignaat Driel) .<br />
6986. Hendrik Ariense Hol.<br />
6990. Floris/Floran Bellingan, <strong>geb</strong>. Hellouw 23-1-1643, overl. Rossum<br />
9-6-1721, tr. Rossum 6-3-1668<br />
6991. Margrita <strong>van</strong> Housselt, overl. Rossum 20-6-1727.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Cuijneira, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 26/29-9-1669, overl. Driel 16-2-<br />
1747, tr. Gerrit <strong>van</strong> Goor.<br />
2. Aaltje, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 21/24-4-1672, overl. Rossum 29-3-173<strong>8.</strong><br />
3. Mattheus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 23-2/1-3-1674, overl. Driel 10-1-1693
4. Maaike, (= nr. 3495).<br />
5. Noach Florus, <strong>geb</strong>. Rossum 28-7-1678, overl. Rossum 3-8-167<strong>8.</strong><br />
6. Noach Florus <strong>geb</strong>. Rossum 5-9-1679, overl. Rossum 14-9-1679.<br />
7. Abraham Florus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 22/28-11-1680, overl. Meenen<br />
16-8-1706.<br />
<strong>8.</strong> Noach, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 23/26-11-1682, overl. Rossum 24-9-1751,<br />
tr. Cornelia <strong>van</strong> Housselt.<br />
9. Gerrardus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 10/11-1-1685, overl. Driel 5-9-1747,<br />
tr. Aaltje Jans Rovers.<br />
10. San<strong>der</strong> Florus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 13/14-8-1687, overl. Bochijn 6-<br />
9-1711.<br />
6994. Mehrten Fre<strong>der</strong>ikse, tr.<br />
6970. Jantie Roelofs.<br />
Zij staan als JM en JD on<strong>der</strong> elkaar op de lijst <strong>van</strong> lidmaten die te<br />
Hurwenen opgemaakt wordt. Klaarblijkelijk zijn ze dan dus nog niet<br />
geuwd. De trouwregisters <strong>van</strong> Hurwenen lopen <strong>van</strong>af 1648, maar toch<br />
is er in die plaats geen huwelijk overgeleverd.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Hurwenen):<br />
1. Roelof, ged. 24-9-1654.<br />
2. Iken, (= nr. 3497).<br />
3. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 15-2-1657<br />
4. Jacob, ged. 11-11-1660.<br />
5. Judigh, ged. 29-3-1663.<br />
6. Anneken, ged. 14-11-1667.<br />
7. Janneke, ged. 8-12-1669.<br />
<strong>8.</strong> Lijsberdt, ged. 21-1-1672.<br />
7024. Gerard Dircksz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, schepen (1654-1672), buurmeester<br />
(1658), zetmeester (1660) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 29-11-1677,<br />
tr. v. 25-2-1654<br />
7025. Govertje Adriaensdr. de Cock, overl. v. 21-4-1687.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Dirk, schepen (1685-1701), buurmeester (1689) en borgemeester<br />
(1689) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 12-9-1710, tr. Cathelijn Aertsdr.<br />
(Rooyen?), weduwe <strong>van</strong> Lambert Go<strong>der</strong>sen. Uit dit huwelijk<br />
nageslacht.<br />
2. Arien (= nr. 3512).<br />
3. Maria Gerarsdr., tr. v. 21-4-1687 Arien Otten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steegh.<br />
4. Cathelijn Gerardsdr., (= nr. 3519).<br />
5. Jan Gerardsz., min<strong>der</strong>jarig op 21-4-1687.<br />
6. Geertje Gerardsdr., min<strong>der</strong>jarig op 21-4-1687.<br />
7032. Gijsbert Gijsbertsz. de Noo, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. Kerkwijk 1707,<br />
tr. (2) Kerkwijk 25-6-1671 Ariken Jansdr., tr. (3) Kerkwijk<br />
20-2-1678 Anna Maria Lourense <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijen, tr. (1) Kerkwijk<br />
25-5-1656<br />
7033. Aartje Willemdr. de Wijs, <strong>van</strong> Delwijnen (gem. Kerkwijk).<br />
Gijsbert Gijsberts de Noo behoorde tot de geërfden <strong>van</strong> Kerkwijk,<br />
die te zijnen huize verga<strong>der</strong>den d.d. 18 oktober 1700, 28 november<br />
1701. Hij wordt d.d. 22 november 1700 als buurmeester gekozen.<br />
Op 21 november 1663 gelooft Gijsbert Gijsbersen de Noo te Kerkwijk<br />
Aris <strong>van</strong> Essen ten behoeve <strong>van</strong> Nelieken, dochter <strong>van</strong> Hendrick<br />
Alersen thijns f 31:5. In margine staat: in 1704 voldaan (ORA 21 LS<br />
676).<br />
Op 14 februari 1671 koopt Gijsbert Gijsbertsz te Kerkwijk <strong>van</strong><br />
zaliger Aerdt Willemsen Vos 5 hont bos on<strong>der</strong> Kerkwijk op het<br />
Paradijsblok (ORA Zl LS 677).<br />
9 juni 1675. Eis <strong>van</strong> Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert tegen Gijsbert<br />
Gijsbersen te Delwijnen (ORA Zl DS 12).<br />
30 november 1675. Thomas Cretier stelt zich borg voor Gijsbert<br />
Gijsbersen ter zake <strong>van</strong> het proces <strong>van</strong> Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert<br />
tegen hem (ORA Zl DS 12).
Op 8 juni 1676 moet Gijsbert Gijsbersen aan Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert<br />
betalen f 22:5 en de proceskosten voldoen (ORA Zl DS 12).<br />
26 april 1681 Gijsbert Gijsbertsen tekent de verpondingskohierlijst<br />
<strong>van</strong> Kw. Hij<br />
wordt aangeslagen naar zijn grondbezit (SA Zb 228), afb 11, biz 97<br />
Op 6 juli 1681 wijst Willem Kalff als ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de verponding<br />
in de Bommelerwaard Gijsbert Gijsbertsz toe 8 hont bos op<br />
Delwijnen, afkomstig <strong>van</strong> Capitain Cops voor achterstedighe<br />
verponding over 1677 en 1678 ter somme <strong>van</strong> f 4 met de onkosten (ORA<br />
Zl LS 678).<br />
Op 25 juli 1682 koopt Ghijsbert Ghijsbertsen 3 1/2 morgen land<br />
genaamd den Uijl on<strong>der</strong> Delwijnen en 1 1/2 morgen genaamd den<br />
Kerckenhoff aldaar <strong>van</strong> de Capitain Johan <strong>van</strong> Gelre (ORA Zl LS 678).<br />
Op 9 november 1682 verkoopt <strong>Nico</strong>laes Maximiliaen de Vooght Lt. voor<br />
f 725 9 morgen weiland genaamd den Berentrechter on<strong>der</strong> Delwijnenw<br />
aan Ghijsbert Ghijsbertsz <strong>van</strong> Kerkwijk en diens huisvrouw, ie<strong>der</strong><br />
voor de helft (ORA Zl LS 678).<br />
Op 19 mei 1685 verkoopt Sophia Willems, weduwe <strong>van</strong> Matthijs<br />
Antonissen, 2 morgen land, genaamd d´overste weij, aan Gijsbert<br />
Gijsbertsz (ORA Zl LS 678).<br />
Op 25 januari 1687 verkoopt Noij de Swart, borger en coopman binnen<br />
Bommell, voor f 65:9 plus f 43:7:12 <strong>van</strong> gerichtskosten, een akker<br />
land <strong>van</strong> 5 1/2 hont on<strong>der</strong> Delwijnen aan Gijsbert Gijsbertsz te<br />
Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />
Op 8april 1690 verkoopt Maria <strong>van</strong> Ham voor f 84 een weijcamp,<br />
genaamd den Steckert, on<strong>der</strong> Kerkwijk, groot 2 morgen, aan Ghijsbert<br />
Ghijsbertsz te Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />
Op 19 juni 1690 heeft de rentmeester <strong>der</strong> stad Bommel in possessie<br />
genomen <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz 4 morgen bouw en hopland met de<br />
opstaande vruchten, wegens non voldoening <strong>van</strong> een thijns <strong>van</strong> f 16:5<br />
jaarlijks, die hij c.s. se<strong>der</strong>t 1672 uit verschillende percelen land<br />
on<strong>der</strong> Kerkwijk verschuldigd zijn (ORA Zl DS 14).<br />
Op 4 oktober 1692 verkoopt Wouter de Cocq 1 morgen land on<strong>der</strong><br />
Kerkwijk op ´t Paradijs, genaamd de Kul<strong>der</strong>, aan Ghijsbert<br />
Gijsbertsen de Noo (ORA Zl LS 678).<br />
Op 17 januari 1694 verkoopt Lijntje Ariens 11 hont bouwland on<strong>der</strong><br />
Kerkwijk met 2 morgen weiland op Kerkwijk aan Ghijsbert Ghijsbertsz<br />
te Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />
Op 3 september 1695 transporteren de Erven Catharina <strong>van</strong> Duyssell<br />
aan Gijsbert Gijsbertsz <strong>van</strong> Noo het recht <strong>van</strong> een thijnsbrief <strong>van</strong> f<br />
300 kapitaal, met de vervallen renten (ORA Zl LS 678).<br />
Op 4 sep 1695 verkrijgt Gijsbert Gijsbertsz de Noo krachtens<br />
koopbrief d.d. 4 dec 1694 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Juffrouw Catharina<br />
<strong>van</strong> Duyseel 7 hont land, voor dezen hopland, bij de Delwijnense<br />
brug, genaamd Mollenhoff, item een perceel land ten dele beplant<br />
met fruitbomen en ten dele met hop, ong 1/2 morgen, genaamd den<br />
hoogen hoff op Delwijnen (ORA Zl DS 14).<br />
5 februari 1696. Overeenkomst met de kin<strong>der</strong>en uit de huwelijken <strong>van</strong><br />
Ghijsbert Gijsbertsz de Noo. Elisabeth, Gijsbert den jonghen,<br />
Maeijken en Jan zullen gelijke
delen uit de nalatenschap ont<strong>van</strong>gen als de drie kin<strong>der</strong>en uit zijn<br />
<strong>der</strong>de huwelijk, zowel uit de nalatenschap <strong>van</strong> hun overleden moe<strong>der</strong>s<br />
als <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> (ORA Zl LS 678).<br />
Op 1 december 1696 transporteert Jan de Neth voor f 129 5 1/2 hont<br />
bouwland op Kerkwijk, genaamd het paradijs, aan Gijsbert<br />
Ghijsbertsz de Noo (ORA Zl LS 678).<br />
Op 1 december 1696 transporteert Joachim Ploegh, nom ux juffrouw<br />
Aletta <strong>van</strong> Enschede, voor f 130 een tijnsbrief <strong>van</strong> f 12 jaarlijks,<br />
wezende in kapitaal f 200, aan Gijsbert Gijsbertsz (ORA Zl LS 678).<br />
Op 13 apr 1697 transporteert jofferen Geertruyt Vos <strong>van</strong> Avesaet en<br />
Isabella Ingenhousz, huisvrouw <strong>van</strong> Di<strong>der</strong>ick Stout, voor f 230 een<br />
perceel land on<strong>der</strong> Delwijnen, genaamd den Berentrechter, groot 3<br />
morgen, aan Gijsbert Gijsbertsz de Noo (ORA Zl LS 678).<br />
Op 17 mei 1698 transporteren de dorperen Bruchem, Kerkwijk en<br />
Delwijnen voor f 144 aan Gijsbert Gijsbertsz de Noo 1/2 morgen<br />
hopland on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 678).<br />
Op 5 november 1698 hebben Gijsbert Gijsbertse de Noo te Kerkwijk en<br />
Geeraert <strong>van</strong> Dieden te Ne<strong>der</strong>hemert, als erfgenamen <strong>van</strong> Maeijken <strong>van</strong><br />
Diden, gelooft Arijen Matthijsse <strong>van</strong> Zeelst te indemneren <strong>van</strong> een<br />
schepenbrief groot f 500 d.d. 5 mei 1687. De som is aan comparanten<br />
betaald (ORA Az LS 252).<br />
Op 5 maart 1700 koopt Gijsbert Gijsbertsz de Noo voor f 92 <strong>van</strong><br />
Gerrit <strong>van</strong> Loon 2 3/4 morgen land op Kerkwijk op ´t paradijs, met<br />
lasten <strong>van</strong> f 1:11:8 jaarlijks aan de Stad <strong>van</strong> Bommell (ORA Zl LS<br />
678).<br />
Op 5 maart 1700 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz de No voor f 82 aan<br />
Peter Lenshoeck<br />
2 1/3 part hont bos (ORA Zl LS 678).<br />
Op 25 februari 1701 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz <strong>van</strong> Kerkwijk voor<br />
f 31:10 een perceel land te Kerkwijk, groot 7 1/2 hont, genaamd den<br />
eersten weij (ORA Zl LS 678).<br />
Op 8 juli 1704 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz de N00 voor f 150 aan<br />
Wouter Jochemsz een stuk land on<strong>der</strong> Kerkwijk, 2 1/3 part hont (ORA<br />
Zl LS 678).<br />
20 januari 1706. Condschappen (getuigenverhoor) voor de Schepenbank<br />
<strong>van</strong> Zuilichem. Comparanten Jan Gijsbertse en Han<strong>der</strong>ske Paulusse<br />
ende hebben ter requisitie <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz de Noo, nabuijr<br />
tot Kerckwijck, verklaard, dat op 16 januari 1706 ten huijse <strong>van</strong> de<br />
Requirant eenighe Engelse soldaten, gewapent met pistolen en<br />
zijdgeweer, sijn comen invallen, den Requirant ruckende en<br />
pluckende, voor sijn deur stieten en sleepten, met bedreijgingh,<br />
<strong>van</strong> hem naar den Bosch te willen vervoeren. Dat dien na eenighe<br />
dier soldaten des nachts ten huijse <strong>van</strong> Requirant sijn verbleven.<br />
Dat des an<strong>der</strong>en daaghs we<strong>der</strong> eenighe Engelse soldaten, bij de in<br />
huijs<br />
<strong>geb</strong>levene sijn gecomen, en den Requirant, te bedde leggende, we<strong>der</strong><br />
aengevat, en hem trachteden <strong>van</strong> ´t bedt te lichten, ver<strong>der</strong><br />
seggende, <strong>van</strong> hem mede naer den Bosch te willen nemen. Edogh dat<br />
den Scholtus Peter Lenshoeck daerop in quam en de gemelte<br />
hostiliteijt belette.<br />
23 januari 1706. Comparant d´Heer Daniel Coenen, commissaris <strong>van</strong> de<br />
Engelse artelerije ten dienste deser Landen, en heeft als<br />
gevolmachtigde aangewezen de procureur Johan Goris.
2 februari 1706. Interrogatoria (getuigenverhoor) ter<br />
gerichtelijcker instantie <strong>van</strong> de<br />
Hoogh Edele Wel<strong>geb</strong>oren Heer Barthold <strong>van</strong> Gendt, Heere <strong>van</strong><br />
Meijn<strong>der</strong>sweijck, verwalter Amptman <strong>van</strong> Bommel, Tielre en<br />
Bommelreweerden, ten ooverstaan <strong>van</strong> schepenen te horen en<br />
examineren Hendrick Aertsen Brouwer en Dirck Joosten Valkenburgh<br />
beijde naburen Dorps Kerkwijck.<br />
Hun wordt gevraagd of ze op 15 januari in de herberg te Kerkwijk<br />
niet enige Engelse ruiters of soldaten hebben gezien, of ze hun<br />
naam en on<strong>der</strong>deel (regiment en garnizoen) weten. Getuige 1 zegt,<br />
dat enige Engelsen bij hem aan huis waren,<br />
maar hij weet noch hun naam noch hun on<strong>der</strong>deel. Garnizoen? Den<br />
Bosch.<br />
Getuige nr. 2 ignorat (weet het niet).<br />
Of ze de Engelsen niet hebben horen zeggen, dat ze Gijsbert<br />
Gijsbertsz de Noo<br />
hadden gezien aan de Maas te Ammerzoden met twee paarden. Getuige<br />
nr 1 affirmat (bevestigt). Getuige nr.2 heeft het <strong>van</strong> horen zeggen<br />
maar weet niet <strong>van</strong> wie.<br />
Of ze de Engelsen niet hebben horen zeggen, dat Gijsbert Gijsbertsz<br />
die peerden in de Maes heeft gejaeght en met een gard verscheijde<br />
malen geslagen. Antwoord als voren.<br />
Of getuige nr 1 <strong>van</strong> nr 2 gehoord heeft, dat Ghijsbert Ghijsbertsz<br />
off desselffs<br />
huijsvrouw met de Engelse had geaccordeert en voor hoe veel?<br />
Getuige nr. 1 zegt: ja, maar ik weet niet voor hoe veel. Getuige<br />
nr. 2 zegt <strong>van</strong> iemand gehoord te hebben, dat de huijsvrouw <strong>van</strong><br />
Gijsbert Gijsbertsz heeft geaccordeert met de Engelse voor een<br />
somma <strong>van</strong> f 75.<br />
Ze leggen hun getuigenis on<strong>der</strong> ede af. Daarop doet eodem dato (op<br />
dezelfde dag) Daniel <strong>van</strong> Lande, gemachtigde <strong>van</strong> de verwalter<br />
Amptman aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz de N00 (ORA<br />
Zl DS 15).<br />
16 januari 1707. Testament Gijsbert Gijsbertsz de Noo et uxoris (en<br />
<strong>van</strong> zijn vrouw). Zij hebben hun goe<strong>der</strong>en getransporteerd aan Jacob<br />
Dircks Vos, die mede compareert en heeft alle goe<strong>der</strong>en we<strong>der</strong>om<br />
uijtgegeven den echtelieden voors ofte de langstlevende <strong>van</strong> dien,<br />
te hebben en <strong>geb</strong>ruijcken voor eene huijre <strong>van</strong> eenen alden swarten<br />
jaerlicx op paesen te betalen, enz (ORA Zl LS 679).<br />
27 oktober 1716. Testament Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />
Gijsbertsen de Noo. Na haar dood zal haar zoon Laurens de Noo "voor<br />
al uijt haere nalatenschap trecken het huijs en hoff daer sij<br />
testeert in en op is wonende te Kerkijk, groot 2 hont met bergh,<br />
schuur en esthuijs, met nog 1 morgen bouwland genaamd den Kol<strong>der</strong><br />
tegenover het huijs en hoff op ´t paradijsbock gelegen, alsmede de<br />
gereede meubilaire en haeffelicke goed en gereede penningen in<br />
haren boedel bevonden wordende, uijtgeson<strong>der</strong>t het gout, silver,<br />
wollen en linnen tot haren lijve met nogh het ver<strong>der</strong>e linnen sal<br />
hebben haere dogter Jenneken, getrouwd met Egon <strong>van</strong> Driel.... den<br />
gemelten soone (nl: Laurens) daermede legaterende voor sijne<br />
diensten. De ver<strong>der</strong>e vaste goed, schulden en lasten <strong>van</strong> de boedel<br />
zullen tussen Laurens en zijn zuster in egaele portien naar<br />
landrecht worden gedeijlt (ORA Zl LS 679).<br />
Op 15 januari 1718 verkoopt Anna Maria <strong>van</strong> de Weij voor f 265 aan<br />
Arien <strong>van</strong> Tiel te Ammerzoden 7 hont bos op Delwijnen in ´t Roth<br />
(ORA Zl LS 679).<br />
Op 21 mei 1719 compareert Anna Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weij, weduwe <strong>van</strong><br />
Gijsbert Gijsbertse de Noo, sijnde sieckelijck <strong>van</strong> lichaem en<br />
bepaalt, dat na haar dood haar zoon Laurens de Noo in vollen<br />
eigendom zal hebben al haar na te laten goe<strong>der</strong>en, mits dat hij daar<br />
<strong>van</strong> moet uitkeren aan haar dochter Jenneke de Noo, weduwe <strong>van</strong> Egon<br />
<strong>van</strong> Driel f 500 vrij en zon<strong>der</strong> enige belasting (ORA ZL LS 679).
Op 20 augustus 1722 transporteert Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong><br />
Gijsbert Gijsbertse de Noo, voor f 150 aan Petrus Loenen 5 hont bos<br />
te Kerkwijk op ´t blok ´t paradijs (ORA Zl LS 680).<br />
Op 14 december 1724 compareert Anna Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijde, weduwe<br />
<strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertse de Noo, en heeft om alle disputen na haar<br />
dood te vermijden verklaard, dat zij na de dood <strong>van</strong> haar man<br />
boedelhoudster is <strong>geb</strong>leven en al haar zaken heeft behartigd "son<strong>der</strong><br />
dat haren soon Laurens de Noo noijt sig daermede heeft bemoeijt".<br />
Ver<strong>der</strong> dat zij haar dochter Jenneke niets schuldig is en dat de<br />
navolgende goe<strong>der</strong>en niet haar toekomen, maar haar zoon Laurens de<br />
Noo en zijn huisvrouw Johanna de Kruijff, die zij voor zich privé<br />
hebben gekocht of verkregen, nl. 1/2 morgen boomgaard <strong>van</strong> Leijntien<br />
Brouwers; 1 1/2 boomgaard <strong>van</strong> Walraven <strong>van</strong> Herwijnen te Zaltbommel,<br />
beide op Kerkwijk gelegen; 4 morgen land in de Delwijnense Steeg; 4<br />
morgen den Rampert aan de blinde Steegh; 3 morgen heuffkens; samen<br />
11 morgen <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Wadenoijen; "mitsga<strong>der</strong>s de gerede<br />
goe<strong>der</strong>en bij mijn soon ten huwelijk in<strong>geb</strong>ragt en bij haer beijde<br />
aengewonnen" (ORA 21 DS 17).<br />
21 januari 1726. Testament Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />
Gijsbertse de Noo. Zij herroept al haar vorige testamenten en<br />
institueert tot haar erfgemaam haar dochter Jenneke de Noo, eerst<br />
weduwe <strong>van</strong> Egon <strong>van</strong> Driel, nu huisvrouw <strong>van</strong> Claes de Cock, en haar<br />
zoon Laurens de Noo, zo dat deze alle gereede en ongereede goe<strong>der</strong>en<br />
zal hebben en aan Jenneke zal uitkeren voor haar erfportie f 500<br />
vrij geld binnen een jaar na haar dood, dat daarenboven Jenneke zal<br />
behouden 4 hont bouwland, genaamd de Leeuw op Heesselt; nog zal<br />
Jenneke trekken de helft <strong>van</strong> al het goud, zilver, linnen, pellen en<br />
wollen "so tot lijff behooort", enz. Mede compareren Laurens en<br />
Jenneke, die op ernstig<br />
verzoek <strong>van</strong> hun moe<strong>der</strong> hierin geconsenteerd hebben (ORA Zl LS 681).<br />
Hij trouwde op ongeveer 21-jarige leeftijd, op don<strong>der</strong>dag 25 mei<br />
1656 in Kerkwijk met:<br />
257 Aartje Willems de Wijs, <strong>geb</strong>oren in Delwijnen.<br />
Aartje Willems is overleden vóór zondag 5 februari 1696 in<br />
Delwijnen.<br />
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertse en Aartje Willems:<br />
I Lijntje de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 25 juli 1658 in Kerkwijk.<br />
II Willem Gijsbertse de Noo, gedoopt op zaterdag 3 juli 1660 in<br />
Kerkwijk.<br />
III Gijsbert Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 22 februari<br />
1663 in Kerkwijk.<br />
<strong>IV</strong> Elisabeth (Lijsbet) Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag<br />
22 februari 1663 in Kerkwijk.<br />
V Gijsbert Gijsbertse de Noo ´den Jongen´, gedoopt op don<strong>der</strong>dag<br />
16 juli 1665 in Kerkwijk.<br />
VI Maijke Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 29 september<br />
1667 in Kerkwijk.<br />
VII Jan Gijsbertse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1669 in Well. ( zie<br />
ver<strong>der</strong> 128 )<br />
7034. Hendrik Dircksz. Kellen, woonachtig te Wellseind, schepen hoge<br />
heerlijkheid Ammerzoden, Well en Wordragen 1665-1695, tr. 1660<br />
7035. Maijke Gerards <strong>van</strong> Dieden, J. D. <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert.<br />
7036. Wouter Willemsz. <strong>van</strong> Goor , woonachtig te Wellseind, tr. Well<br />
14-5/16-6-1659<br />
7037. Lijske Aertdr. Vermaes, <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert<br />
703<strong>8.</strong> = nr. 7024.<br />
7039. = nr. 7025.<br />
704<strong>8.</strong> Ocke Douwes, tr.<br />
7049. Imck Buwes.
Een Ocke Douwes wordt op 15-5-1629 ingeschreven als burger <strong>van</strong><br />
Sneek. Hij is dan afkomstig <strong>van</strong> Haskerdijken.<br />
7050. (?) Symen Hannes, (o)tr. Sneek 13/28-1-1638<br />
7051. (?) Antje Dirks<br />
Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Sneek. De filiatie tussen Symen<br />
en Auckje (= nr. 3525) behoeft na<strong>der</strong> bewijs, al is de vernoeming<br />
<strong>van</strong> haar broer, Hanne Symens, veelzeggend. De tijd, plaats en<br />
vernoeming kloppen.<br />
7052. Pieter Romckes, overl. v. 14-1-1642, otr. Sneek 8-7-1621, tr. Bozum<br />
22-7-1621<br />
7053. Dieuwke Jans, (o)tr. (2) Sneek 2/22-10-1641 Pier Piers Winia.<br />
Bij huwelijk is hij afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen, zij <strong>van</strong> Bozum. Bij<br />
haar tweede huwelijk waren beide partners <strong>van</strong> Sneek.<br />
Pieter Romckes wordt op 30-4-1630 ingeschreven als burger <strong>van</strong><br />
Sneek, afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen.<br />
In de authorisatieboeken <strong>van</strong> Sneek wordt melding gemaakt <strong>van</strong> haar<br />
tweede huwelijk 1128 .<br />
Uit dit huwelijk (ged Sneek):<br />
1./2. Romcke en Symen, ged. 6-3-1636.<br />
7054. (?) Jan Jans, (o)tr. Sneek 7/29-2-1624<br />
7055. (?) Bregtje Jans.<br />
Bij huwelijk was Jan afkomstig <strong>van</strong> IJlst, Bregtje <strong>van</strong> Sneek. De<br />
filiatie tussen Jan en Grietje (= nr. 3527) behoeft na<strong>der</strong> bewijs.<br />
De tijd, plaats en vernoeming kloppen.<br />
7094. Isse Jetses, tr.<br />
7095. Beert Jetses.<br />
Beert doet belijdenis te Oldenboorn/Nes op 31-3-164<strong>8.</strong><br />
Isse Jetses komt op 22-8-1662 voor in de rechterlijke archieven,<br />
vergezelschapt <strong>van</strong> zijn broer, Symen Jetses. Isse on<strong>der</strong>tekent daar<br />
met een huismerk. 1129<br />
Zijn drie dochter komen samen voor op 16-5-167<strong>8.</strong> 1130<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk)<br />
1. Saep Ysses, <strong>van</strong> Oldeboorn tr. Oldeboorn-Nes 22-3-1674 Wijbren<br />
Sijdses, <strong>van</strong> Akkrum.<br />
2. Sioertie Isses, <strong>van</strong> Oldeboorn otr. Oldeboorn-Nes 31-3-1666<br />
Hendrik Jochems, <strong>van</strong> Joure.<br />
3. Ybel, (= nr. 3547).<br />
7104. Aart Hendricks <strong>van</strong> Geytenbeek, tr.<br />
7105. Betje Meesen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrik Aartsz 9 <strong>van</strong> Geitenbeek, tr. Willempje <strong>van</strong><br />
Blootenburg dochter <strong>van</strong> Rijck Gerritsz <strong>van</strong> Blotenburg en Reyertje<br />
Mattheusdr. <strong>van</strong> Langelaar. Mogelijk heette Hendrik Aartsz <strong>van</strong><br />
Geitenbeek ook wel ‘Van Nieuwenhuyze’. Willempje overleed na 17-7-<br />
1693 te Zoelen 1131 . Op 19-6-1675 1132 wordt voor notaris W.<br />
Zwaerdecroon te Utrecht een testament opgemaakt door Gerardus <strong>van</strong><br />
Blotenburch, gehuwd met Weyntgen Wachters. Hij is ‘bedienaar des<br />
Goddelicken woorts tot Leerdam’ De an<strong>der</strong>e partij betreft de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Willemtjen <strong>van</strong> Blotenburch, zuster, gehuwd met Henrick<br />
Aertsz <strong>van</strong> Geytenbeeck. Er blijkt nog een an<strong>der</strong>e, vooroverleden<br />
zuster te zijn, Adriaentgen <strong>van</strong> Blotenburch.<br />
2. Gerrit (= nr. 3552).<br />
3. Cunertje Aerts <strong>van</strong> Geitenbeek.<br />
4. Jan Aertsz <strong>van</strong> Geitenbeek.
7106. Gerrit Rijcksen <strong>van</strong> Blotenburg 1133 , <strong>geb</strong>. ca. 1570, overl. na<br />
6-9-1636, tr. (2) Helena <strong>van</strong> Blootenburg, tr. (1) <strong>Woude</strong>nberg ca.<br />
1609<br />
7107. Adriaentgen Fransd. <strong>van</strong> Triest.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Rijck Gerritsz <strong>van</strong> Blotenburg, tr. Reyertje Mattheusdr. <strong>van</strong><br />
Langelaar, dochter <strong>van</strong> Mattheus Gerritsz <strong>van</strong> Langelaar en Ariaantje<br />
San<strong>der</strong> Marcelisdr <strong>van</strong> Wolfswinkel.<br />
2. Jan <strong>van</strong> Blootenburg, <strong>geb</strong>. ca. 1605, overl. ’s-Hertogenbosch 15-<br />
5-1674, tr. 's-Hertogenbosch 23-1-1633 Ida <strong>van</strong> Roy, overl. 18-10-<br />
1677.<br />
3. Jacob Gerritsz <strong>van</strong> Blootenburg (= nr. 28418).<br />
4. Cornelis <strong>van</strong> Blootenburg, <strong>geb</strong>. ca. 1615, overl. Amersfoort 13-5-<br />
1674, tr. <strong>Woude</strong>nberg 2-1674 Maria <strong>van</strong> Couwenhoven.<br />
5. Jan Gerritsz. <strong>van</strong> Blootenburg de Jonge, <strong>geb</strong>. ca. 1621,<br />
overl. 1687/88, tr. Buren 2-2-1662 Rijkje Jansen de Loos,<br />
ged. Buren 18-1-1629, dr. <strong>van</strong> Jan Cornelissen de Loos Lambertje<br />
Lambertsen <strong>van</strong> Orincx.<br />
6. Adriaen <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1672.<br />
7. Gijsbertje <strong>van</strong> Blootenburg.<br />
<strong>8.</strong> Emmitgen <strong>van</strong> Blootenburg (= nr. 3553).<br />
717<strong>8.</strong> Jan <strong>van</strong> den Wildenberg 1134<br />
Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Joanna (= nr. 3589).<br />
2. Hermtjen, "cloppien", vrouw die bij RK gezinnen rondging dat<br />
de (verboden) mis ging beginnen. Zij woonde in Emanuels armenhuizen<br />
en werd begraven op 16-11-1747 op 't Grote Kerkhof.<br />
3. Gerarda, tr. Antonius/Teunis Jansen <strong>van</strong> Laar<br />
4. Euphemia/Femmetjen, tr. Joan/Jan Stal.<br />
5. (?) Anna (mogelijk dezelfde als de eer<strong>der</strong> genoemde Joanna).<br />
7264. (?) Willem Queckeboom, tr.<br />
7265. (?) Jenneken N.N.<br />
7304. Laurens Lason<strong>der</strong>/Lazon<strong>der</strong> 1135 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1670-1680,<br />
grutter, gemeensman (1708), overl. v. 1737,<br />
7305. Judith Stroink, <strong>geb</strong>. 1681, overl. na 19-8-174<strong>8.</strong><br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat Judith vermeld als de weduwe<br />
Lazon<strong>der</strong>, woonachtig in de Langestraat, on<strong>der</strong> nr. 85. Inwonend is<br />
een zoon, Engbert.<br />
Richterambt Enschede, buurschap Lonneker : een tiende ter Hole to<br />
Loninghe.<br />
23-4-1726 : Judith Stroink na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Stroink<br />
die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hul<strong>der</strong> haar man Laurens<br />
Lason<strong>der</strong>.<br />
23-3-1737 : Judith Stroink met ledige hand. Hul<strong>der</strong> Derk Rampen,<br />
boekdrukker te Zwolle, na de dood <strong>van</strong> Judiths man Laurens Lason<strong>der</strong>.<br />
21-4-1751 : Ursela Lazon<strong>der</strong> na de dood <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> Judith<br />
Stroijnk, wed. <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong>. Hul<strong>der</strong> haar man Hendrik ten<br />
Kate.<br />
19-3-1781 : Herman ten Cate na de dood an zijn moe<strong>der</strong> Ursula<br />
Lason<strong>der</strong>. (484)<br />
Ver<strong>der</strong>e vermeldingen Lason<strong>der</strong> waar<strong>van</strong> het verband met bovenstaande<br />
kwartieren nog niet duidelijk is :<br />
Richterambt Enschede, buurschap Ensche<strong>der</strong> Esch , het halve erve de<br />
Horst, gelegen in de karspel Enschede in de Eschmarkt :<br />
10-11-1710 : Henrick Steenbergen als gemachtigde <strong>van</strong> de erfgenamen<br />
<strong>van</strong> Albert Rodink (zie mogelijk kwartieren Reudink!).<br />
1-9-1728 : Albert Lason<strong>der</strong>, na de dood <strong>van</strong> Hendrik Steenbergen.<br />
(Het erve ende goed de Horst in de haaresch, gerigte Enschede<br />
gelegen)<br />
26-5-1764 : Hermen op de Horst Hermenzn, na de dood <strong>van</strong> Albert<br />
Lason<strong>der</strong>, die leendrager <strong>van</strong> dit goed was geweest.[E.D. Eijken,
Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen,<br />
1379-1805, Zwolle, 1995, nr. 332]<br />
Richterambt Enschede, buurschap Ensche<strong>der</strong> Esch, die Mate ende Horst<br />
ende Schurinck die gelegen zijn in den kerspell <strong>van</strong> Enschede.<br />
19-1-1777 : Geesken Mensinck, wed. <strong>van</strong> Jan Schukking, die hertr.<br />
was met Jannes Kwekkeboom, na opdracht door haar schoonzoon Gerrit<br />
Lason<strong>der</strong> en zoon <strong>van</strong> Geertruijd Schukking, enige dr. en erfgenaam<br />
<strong>van</strong> genoemde Jan Schukking, alles na herstel <strong>van</strong> de verzuimen <strong>van</strong><br />
hul<strong>der</strong> Hendrik Swiers. (485)<br />
Richterambt Delden, buurschap Woolde : drie vierde parten <strong>van</strong> de<br />
erven Langdaers genaamd, gelegen in het gericht <strong>van</strong> Delden,<br />
buurschap Woolde :<br />
25-2-1771 : J.W. Cramer, die dit goed samen met Benjamin<br />
Blijdenstein en J.B. Lason<strong>der</strong> had gekocht na opdracht door Ernst<br />
Herman baron <strong>van</strong> Delwick tot Nieuborgh. (486)<br />
idem het vierde part :<br />
10-2-1771 : Jan Willem Cramer, richter <strong>van</strong> Delden, die dit part op<br />
14-6-1771 samen met Benjamin Blijdenstein en Jan Berend Lason<strong>der</strong><br />
had gekocht <strong>van</strong> O.E. <strong>van</strong> Hoevel to Haagenhoeven, namens diens va<strong>der</strong><br />
de heer Hoevel tot Wesevelt.<br />
Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
a. Fenne Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1700-1709, overl. 13-12-1730, tr. v. 1727<br />
Andries <strong>van</strong> Goch, <strong>geb</strong>. 1686-1707. N.B. Volgens Mr. Walkate zou er<br />
geen dochter Fenne geweest zijn, maar een Judith.<br />
b. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1713, overl. Deventer november 1763.<br />
c. Ursula Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1712-1714, overl. Enschede 9-12-1779, tr.<br />
Enschede 17-5-1730, Hendrik ten Kate, <strong>geb</strong>. Enschede 1698, overl.<br />
Enschede na 1783, zn. <strong>van</strong> Herman Abrams ten Cate en Aaltje <strong>van</strong><br />
Lochem.<br />
d. Jurriaan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1720, overl. Enschede na 1789.<br />
e. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1715-1719, overl. Enschede 1755.<br />
f. Hermina (Willemina) Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1722, overl. Enschede 1-7-<br />
1796, tr. ca 1745, (491) Gerrit Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1719, overl.<br />
Enschede 10-4-1795, zn. <strong>van</strong> Laurens Gerritsen Becker en Anna<br />
Margaretha Lason<strong>der</strong>, fabrikeur en postcommissaris <strong>van</strong> de postwagen<br />
naar Deventer.<br />
g. Engbert Lason<strong>der</strong>, ged. 4-8-1725, overl. Enschede na 1797.<br />
7306. <strong>Nico</strong>laas/Claas Reyger, overl. v. 19-8-1748, tr.<br />
7307. Aalken/Aaltje Bussier/Bossier, overl. na 29-12-1751.<br />
Lucas Hendriksz. Bekker vor<strong>der</strong>t handhaving in zijn bezit <strong>van</strong> een<br />
turfkuil en twee akkers land, gelegen in het Aamsveen in het<br />
richterambt Enschede, waarin hij door Berend Bussier wordt<br />
gestoord. Incompleet, geen vonnis, 1689-1690. 1136<br />
Op 11-5-1738 doet Claas aangifte <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> zijn zwager<br />
Herman Bussier, overleden ‘in het laatst <strong>van</strong> april 1738’. Tot de<br />
genoemde zaken behoren o.a. een maat in de Elssen en 2½ schepel<br />
zaailand gedeeld met hun zwager, Jacobus Bussier.<br />
Aaltje had in ie<strong>der</strong> geval drie broers: Herman, Jan en Jacobus. Jan<br />
Bossier, oud-burgemeester, c.s. komen voor in het rechterlijk<br />
archief <strong>van</strong> Ambt Delden in een rechtszaak versus Lambert<br />
Getkate 1137 .<br />
Op 3-12-1748 1138 wordt de weduwe Claas Reyer (sic!) vermeld, evenals<br />
de ook niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> (haar broer) Jacobus<br />
Bussier.<br />
Op 29-12-1751 1139 doet ene Gerrit Goolkate aangifte voor de 50ste<br />
penning <strong>van</strong>wege een aankoop <strong>van</strong> de weduwe Jan Bussier en de weduwe<br />
Nykolaas Reyger, als erfgenaam <strong>van</strong> Jacobus Bussier.<br />
Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat Aaltje vermeld in de<br />
Langestraat, on<strong>der</strong> nr. 35 als de weduwe Reiger. Inwonend blijken<br />
nog: Jan en Antoni.<br />
730<strong>8.</strong> Hermen Tegeler, overl. na 25-11-1739.
Op 25-11-1739 1140 doet ene Jan Hofsté namens zijn zoon Gerrit<br />
aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop door hem <strong>van</strong> Hermen Tegeler en Egbert<br />
Ottenhof <strong>van</strong> een schepel bouwland, genaamd het Weversstuk.<br />
7464. Jan Harms op Meusbelt, te Heino.<br />
7466. Harmen op den Boerdijck, te Heino, overl. v. 2-6-1667.<br />
7520. Willem Gerrits Rid<strong>der</strong>ikhof 1141 , visser en schipper, <strong>geb</strong>. 1612, tr.<br />
7521. Tjitske (Tijssie) Tiebbes.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Hasselt):<br />
1. Swaentien, ged. 17-2-1633, begr. Amsterdam 10-1-1706, tr.<br />
Amsterdam 6-1-1661 Hermanus Herckmans.<br />
2. Gerrit, (= nr. 3760).<br />
3. Jan.<br />
4. Catharina.<br />
5. Grietje, ged. 9-12-1649, ongehuwd overl. Hasselt tussen april<br />
1724 en 13 juni 1726.<br />
6. Auchjen (Auke?), ged. 18-3-1653.<br />
7. Willemtien, ged. 14-12-1655.<br />
<strong>8.</strong> Tiebbe, ged. 17-2-1661, begr. Hasselt 25-5-1746, tr. (1) Hasselt<br />
3-6-1703 Jantien Herms, ook genoemd Jantien Roelofs, tr. (2) 27-2-<br />
1709 Trijntje Caspers.<br />
7596. Harmen Jansz. Cramer, tr.<br />
7597. Trijne Geerts<br />
759<strong>8.</strong> Beene Teunis, tr.<br />
7599. Fye Jansdr.<br />
7604. Reynt Roeloffs, tr.<br />
7605. Aaltje Jans.<br />
7606. Lambert Mentinck, ged. Hasselt 16-8-1657, overl De Wijk 1730, tr.<br />
7607. Suzanna Paladanna Karstens.<br />
790<strong>8.</strong> (?) Berent Ymhoff 1142 , <strong>geb</strong>. Wielen (Uelsen) ca. 1605, overl. verm.<br />
Wielen (Uelsen) na 1664.<br />
7934. Egbert Stuten, te Rheeze.<br />
<strong>Generatie</strong> X<strong>IV</strong><br />
8192. Sierk Saeckes Juesma 1143 , <strong>geb</strong>. ca. 1614, overl. tussen 5-11-1663 en<br />
19-1-1665, tr. (2) 21-9-1662 Jacobien NN (<strong>van</strong> Oldeberkoop), tr. (1)<br />
8193. Sanne Mangels/Manglius 1144 , overl. v. 21-9-1662.<br />
15-5-1632 1145 : Mr. Pieter Hendriks versus Saecke Sierks. Pieter blijkt<br />
de besteva<strong>der</strong> te<br />
zijn <strong>van</strong> Sierk Saeckes, de zoon <strong>van</strong> zijn overleden dochter<br />
Hendrikjen Pieters en Saecke<br />
Sierks. Het kind is onwettig; Saecke en Hendrikjen waren niet<br />
getrouwd. Over de filiatie bestaat geen twijfel: Saecke erkent dat<br />
het zijn kind is. Er is ooit een contract opgesteld, waarin een<br />
schikking over de `alimentatie' gemaakt is. Het probleem is nu, dat<br />
Saecke `se<strong>der</strong>t St.Petri ad cathedram (Sint Pieter: 22-2-1624),<br />
sijnde de tijd <strong>van</strong> expiratie <strong>der</strong> eerste tien jaeren' tot 1630 niet<br />
meer betaald heeft. Hij is dus 6 jaar in <strong>geb</strong>reke <strong>geb</strong>leven.<br />
Uit deze feiten kunnen een aantal belangwekkende conclusies<br />
getrokken worden. Saecke heeft dus tien jaren lang wel betaald.<br />
Zijn zoon moet dus <strong>geb</strong>oren zijn omstreeks 1614. De akte geeft ook<br />
informatie over de jonge Sierk: hij heeft wel een tijdje bij zijn<br />
va<strong>der</strong> gewoond; onduidelijk is, wanneer zijn moe<strong>der</strong> is overleden.<br />
Mogelijk is zij zelfs al snel na de <strong>geb</strong>oorte overleden en is het<br />
daarom nooit tot een huwelijk gekomen. Natuurlijk betreden we<br />
hiermee het rijk <strong>der</strong> verbeelding; er moet echter welhaast zoiets<br />
voorgevallen zijn. Die bruiloft had er wel kunnen komen:<br />
onoverbrugbare maatschappelijke standsverschillen waren er in<br />
principe niet.
Ver<strong>der</strong> blijkt de jonge Sierk `op het smidsambacht bestedet', een<br />
interessante vraag is dan natuurlijk, of hij ook als zodanig de kost<br />
verdiend heeft. Pieter Hendriks eist 100 Ph.g. en daarnaast nog 20<br />
g. voor de smid. De uitspraak <strong>van</strong> het Hof veroordeelt Saecke Sierks<br />
tot het betalen <strong>van</strong> 50 Ph.g. gedurende 6 jaren en een somma <strong>van</strong> 20<br />
Ph.g.<br />
Op 10-9-1659 1146 verschijnt Sierk voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland. Hij<br />
is eiser versus Tiebbe Foockes. Op 1-10-1663 1147 komt Sierk een aantal<br />
malen voor in de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland. Meijne Jans eist dan<br />
betaling <strong>van</strong> drie cg. en 6 st. ‘als reste <strong>van</strong> salaris’. In een<br />
aantal daaraan voorafgaande akten <strong>van</strong> die zitting wordt Sierk in<br />
persoon geciteerd. Hij komt ook nog voor op 29-10 en 5-11-1663 1148 . In<br />
de periode daarna moet hij overleden zijn, want op 19-1-1665 1149 komt<br />
zijn vrouw voor als Jacobien Sierk Saeckes weduwe. Eva Voscuyl,<br />
weduwe <strong>van</strong> dominee Harmannus Wisman protesteert tegen een opzegging<br />
door Jacobien. Dat <strong>geb</strong>eurt bijna een jaar later opnieuw 1150 , nu gaat<br />
het om Jacobien Sierk Saeckes weduwe en zijn erven. Eva huurt een<br />
‘woninge en huizinge’. Overigens heeft het echtpaar wel meer zaken<br />
verhuurd, want er zijn meer perikelen rond huur en verhuur,<br />
bijvoorbeeld in een drietal akten versus Jantie Meijntedr.,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> wijlen Hendrik Jacobs, wegens betaling <strong>van</strong> huishuur en<br />
versus Reijner Tammes; Sierk heeft zijn verhuring <strong>van</strong> een behuizing<br />
opgezegd . 1151<br />
Op 1-2-1666 1152 komt Jacobien opnieuw voor in de boeken: Wijbe Wijbes<br />
en Jannes Wijbes willen geld <strong>van</strong> haar zien.<br />
Over de afkomst <strong>van</strong> Sanne Mangliusdr. bestaan wel aanwijzingen, maar<br />
geen zekerheden. De relatie is daarom vooralsnog te omschrijven als<br />
‘preferabel’.<br />
Magnus Martens, passementwerker te Leeuwarden, tr. ald. 18-8-1611<br />
Trijntje Lamberts. Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Groningen, zij<br />
<strong>van</strong> Leeuwarden. Manglius Martinus, wed. <strong>van</strong> Trijntje Lamberts,<br />
Manglius tr. (2) Leeuwarden 26-5-1622 Nieske Nannedr., <strong>van</strong> Wommels.<br />
Beide echtelieden waren bij hun huwelijk afkomstig uit Leeuwarden.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Manglius: Aeltie, ged. Leeuwarden 23-9-<br />
1612.<br />
Uit het tweede huwelijk (allen ged. Leeuwarden): Nanna, ged. 29-2-<br />
1624; Tryncke, ged. 30-12-1625; Niecke, ged. 3-6-1626.<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Sierk en Sanne (moe<strong>der</strong> alleen bij<br />
Manglius vermeld):<br />
1. Manglius Sierks Jousma 1153 , <strong>geb</strong>. ca. 1642 1154 , ged. Sneek 24-4-1642,<br />
koopman 1155 , leeft nog op 23-3-1680 1156 , tr. Langezwaag 9-12-1666<br />
Douwtien Feickes.<br />
2. Pyter Siercx (= nr. 4096).<br />
3. Jurjen Sierks, <strong>geb</strong>. ca. 1649 1157 , overl. tussen 26-4-1681 1158 en 28-<br />
3-1682 1159 tr. Langezwaag 8-3-1674 Taab Bientses, <strong>geb</strong>. Kortezwaag ca.<br />
1652, overl. Ureterp na 1737, dr. <strong>van</strong> Bientse Feddes en Trijn<br />
Luytiens. Taab tr. (2) Langezwaag 22-4-1683 Poppe Rintses, <strong>geb</strong>.<br />
Opeinde. Taab tr. (3) Opeinde 24-6-1687 Lieppe Gabriels, schoenmaker<br />
en veenbaas, <strong>geb</strong>. Oudega rond 1642, wonende aldaar, te Ureterp en te<br />
Rottevalle, overl. Ureterp tussen 1731 en 12-11-1737, zoon <strong>van</strong><br />
Gabriël Offkes en Ypck Lieppes.<br />
4. Trijn Sierks Juesma, ged. Langezwaag 8-10-1654, overl. vóór 13-2-<br />
1667 1160<br />
8194. (?) Hendrik Egberts, tr.<br />
8195. (?) Tet Liebedr.<br />
OPS 108 208: Hendrik Jans en Tiet Liebbes dr. e.l. 2/20 zate te<br />
Ureterp, Pieter Diemers ten Westen Egbert en Eeuwe Liebbes: gekocht<br />
<strong>van</strong> Hendrik Barelts en Hendrickien Lubberts, 10 jun 1630<br />
OPS 110 242.<br />
Roeloff Beerns en Frouck Sijgers dr e.l.; BB&C op 2 mad marschen in<br />
Wijniedorp; eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Reynsch Carste dr nu gekocht <strong>van</strong> Hendrik<br />
Engberts en Tieth (?) Liebbe dr. e.l.; te Nieuwe Haske. Voor 280 Phs<br />
gld., 28 april 1642.
OPS 109 236a<br />
Hendrik Engberts en Teth Liebbe dr e.l.; op Beetsterzwaag, kopen<br />
alzulke goe<strong>der</strong>en landen huizinge etc als gekocht <strong>van</strong> Jetse Pieters<br />
en Eelck Sybbelts, e.l.in de Hemrik; waar de goe<strong>der</strong>en ook liggen,<br />
ten oosten Wln Wilt Jouckes erfgenamen, en Pier Jans ten westen; <strong>van</strong><br />
de veenscheiding in het koningsdiep; voor 1250 Phs gld, en een pond<br />
groot tot geschenk, de (237) kosten half om half, te betalen op mei<br />
'37 400 gld en de resterende '38 , '39, '40. een 1/3e 2 febr 1637.<br />
Prot: Aete Jans nopens een verschot <strong>van</strong> 150 Phs gld met interesten.<br />
Giolt Sijbes wegens een hypt. <strong>van</strong> 140 Phs gld.<br />
Giet Gielts wegens het ten achte wezen <strong>van</strong> 84.- 9.- gls.<br />
OPS 109 26<strong>8.</strong><br />
Hendrick Egberts en Teth Liebbedr; BBen C op 5 mad maden gelegen in<br />
de Muehemmen on<strong>der</strong> Terwispel, mandelig met nog 5 mad, <strong>van</strong> de<br />
dwarssloot on het Olt Diep. ten oosten Siurt Takes, ten westen,<br />
St... Sippes en Doeije Rienks ten westen, gekocht <strong>van</strong> Sytse Feddes<br />
c/ux; voor 845 phs.gld; 11 mei 1637 prot: door Jelle Jans, wegens<br />
een tenachterwezen.... Aeble Annes wegens 100 Phs gld. Eelke Jochums<br />
c/ux, wegens het ten achter wezen <strong>van</strong> 100 Pha gld. (269) Op 4 juni<br />
desisteren de voornoemden <strong>van</strong> hun protest.<br />
OPS 66 174. = 5e stel 1e foto.<br />
Authorisatie: op 10 maart 1651 is Willem Pieters tot voormond<br />
geauthoriseerd over Siert Engberts wezen i.p.v. Wln Hendrik<br />
Engberts.<br />
Autorisatie: op 10 maart 1651 is Roeloff Engberts in plaats <strong>van</strong><br />
Sierd Engberts tot vm geauthoriseerd over wln Liebbe Engberts<br />
nagelaten wezen bij Take Hendriks (?)<br />
Eed tot bedieninge <strong>van</strong> het vm-schap, door Alle Hendriks en Bruin<br />
Douwes, Bij wijze <strong>van</strong> proces geeist door Hendrick en Goytse Sierds<br />
contra Albert Auckes in Smallinger Oppeyndt.<br />
OPS 64 22<br />
Rekening: Hendrik Jans als voormond <strong>van</strong> Bonne Paeskes wezen genaamd<br />
Anne en Gaucke Bonnes; Egbert Hendriks <strong>van</strong>wege zijn moe<strong>der</strong> Geb<br />
Hendriks wed <strong>van</strong> Hendrik Egberts; voormonden Contra Claes Liebes als<br />
erfg <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> de wezen goe<strong>der</strong>en Jets, de wd <strong>van</strong> Jan Bonnes,<br />
geassisteerd met Rebbe Reenks, de mede voormond <strong>van</strong> Jan Bonnies<br />
wezen.<br />
OPS 106 279 B.: Engbert Jans en Foeck e.l. doen oproepen twee<br />
akkers land gelegen in Opper Sijgerswolde; met bomen en plantagie<br />
daarop staande; met gelijke brede veen; bezwaard met een oord<br />
lasten; de kopers ten oosten en de verkopers ten westen; <strong>van</strong> de<br />
veenscheiding in de Fennesloot; gekocht <strong>van</strong> Geb Allerts dr. wed <strong>van</strong><br />
Hendrik Egbarts; en Egbart Hendriks haar zoon; voor 314 ½ Ph gld.<br />
11 mei 1621.<br />
106 98: Geb Allerts dr. weduwe <strong>van</strong> wln. Hendrick Egberts; Egbert<br />
Hendricks en Aett e.l.; doen oproepen zeven roeden lands in<br />
Sijgersswolt gelegen; in de oosteregge <strong>van</strong> de proclamanten zate; 8<br />
okt 1616.<br />
106 115 B.<br />
Egbert Hendriks met Geb Allerts zijn moe<strong>der</strong>, doet oproepen zekere<br />
zate lands in Sijgerwolde; met huizinge <strong>geb</strong>oomte en plantage c.a.;<br />
niets uitgezon<strong>der</strong>d, met 8 mat maden, Boote Bootes gelegen daaraff<br />
vijf mat in de Coldehorne liggen en drie mad in de Zui<strong>der</strong>garen,<br />
gekocht <strong>van</strong> Marten Sweytties weduwe, met haar kin<strong>der</strong>en voor 1850 Phs<br />
gld.<br />
13 maart 1617.<br />
OPS 108 276 Jelleis Jans en Griet Lamberts dr e.l. kopen een huis in<br />
Duurswoude <strong>van</strong> Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr.
108 361 Sybrant Wijbes en zijn huisvr kopen een venne land en<br />
heidkamp te Ureterp<br />
<strong>van</strong> Bruyn Douwes, Aernt Tiebles en Douwe Wijbes c/u, c/u, c/u volgen<br />
hierna:<br />
Hendrik Engberts en Tet Liebbedr. kopen een heidkamp <strong>van</strong> Auck, Imme,<br />
en Frouck Gaucke dr bij cons <strong>van</strong> de mannen uit de vorige procl<br />
108 370 doorgehaald een eer<strong>der</strong> te boek gestelde procl<br />
Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr e.l. een zeker deel <strong>van</strong> maden in<br />
Bexterwarren <strong>van</strong> Aeltien Carste dr met consent <strong>van</strong> Allert Jans e.l.<br />
prot/ Reynsch Carst dr.<br />
OPS 165 209/210: Eeu Hendriks en Barber Hendriks e.l., Sie, Dirck<br />
Engberts en Teth Liebbe dr.<br />
OPS 165 338 Frouck Goyties, Wed Joh Hessels, Wij - Hendrik Egberts<br />
en Tet Liebbe dr Duu<br />
OPS 165 329 Egbert Tiebles en Auck Molle dr. Hem - Hendrik Egberts<br />
en Tet Liebbe dr<br />
OPS 110 122: Wijttie Roeleffs, dorprechter tot Nieuwehaske en Trijn<br />
Sijbrants e.l.; BB&C op 10 morgen veen en grond in de Hemrick, Wijlt<br />
Jouckes erfg. ten oosten, Jacob Bouwes ten westen, aan het einde <strong>van</strong><br />
nagenoemde verwandelaars zate; <strong>van</strong> de oosterhoek aff te meten boven<br />
de bouw. Met vrije menninge en waterlossinge langs op uit de<br />
verwandelaars landen, in wandelkoop <strong>van</strong> mr. Hendrick Engberts en<br />
Teth Liebbe dr e.l.; te Bantsterschans, tegen zeker roodpannen huis<br />
in de dorpe Corteswagen, bij de nieuwe Opstervheenster Brugge met de<br />
plaets (erf) daer het op is staende, bezwaard met 6 goudguldens<br />
grondpacht, bij Pieter Jans <strong>geb</strong>ruikt, gegeven voor 440 g.gld; ddes<br />
dat de verwandelaars op de huizinge zullen toegeven op drie meije<br />
dagen te betalen 180 glds de kosten half en half. 2 sept 1641.<br />
OPS 110 123: Mr Hendrick Egberts en Teth Liebbe dr e.l BB&C op een<br />
roodpandekte huizinge in de Kortezwagen bij de nieuwe Opstervheense<br />
brugge met de plaets daer hetselve op staet; bezwaard met 6 g.gld<br />
jaarl grondpacht; bij Pieter Jans tegenwoordig <strong>geb</strong>ruikt, in<br />
wandelkoop <strong>van</strong> Wyttie Roeloffs als boven tegen 10 morgen veen met de<br />
toehake <strong>van</strong> 180 g.gld. 2 sept 1641.<br />
OPS 108 411 Hessel Liebbes te Ureterp alle zaken in wijlenln Liebbe<br />
Ewes zate <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Eeuwe Lieuwes (<strong>Nico</strong>: moet zijn: Liebbe<br />
Ewes) en zijn moeije Jeen Ewe dr. gekocht <strong>van</strong> Eeuwe Liebbes en Wyts<br />
Teye dr. idem zelfde koper een part land <strong>van</strong> Jeen Eeuwe dr gekocht,<br />
de moije <strong>van</strong> Tet Liebbe dr. met cons v Hendrik Egberts haar e.h.<br />
108 485 Jellies Jans en Griet Lamberts dr e.l. huis en <strong>geb</strong>ruik<br />
<strong>van</strong>dien <strong>van</strong> de plaats<br />
in Duurswoude, op Alle Eedes zate; <strong>van</strong> Hendrik Egberts en Tet<br />
Liebbe dr<br />
107 208: Pieter Diemers en Gees Liebbe dr e.l. zekere zate land, min<br />
het deel dat Anne Iwes toebehoort; met bomen c.a. Ten oosten Sierdt<br />
Gauckes; ten westen Allert Barels; <strong>van</strong> de veenscheiding tot het<br />
Koningsdiep; en ook niet datgene wat de wed <strong>van</strong> Otte Cornelis en<br />
Jeyp Heynes en de erven <strong>van</strong> Claes Philips in de zate toebehoort;<br />
gekocht <strong>van</strong> Wilt Egberts dr wed <strong>van</strong> Liebbe Iwes voor de helft en<br />
Inne Lieuwes en Wyts e.l. en en Egbert Liebbes en Ancke e.l. Tet<br />
Tiebbe dr bij cons <strong>van</strong> Hendrick Engberts en Assel Liebbe dr bij<br />
Consent <strong>van</strong> Wobbe Bouwes haar e.m. Jay Liebbes , Hessel Liebbes, en<br />
Auck Liebbe dr wed <strong>van</strong> .... Idskes; met de proclamant voor de an<strong>der</strong>e<br />
helfte en Tiamme Luitiens en Foeck e.l. voor de vierdepart <strong>van</strong> een<br />
zevende part te zamen gekocht voor 602 Phs gld. zullende de
proclamant zullen de proclamanten haar eigen somma in de koopschat<br />
korten; en hen <strong>van</strong> Jeen haar moe<strong>der</strong> aanbeerfd is. 31 mrt 1625.<br />
Tet Liebbedr – dr. <strong>van</strong> Liebbe Iwes en Wilt Egberts<br />
OPS 107 211: Hindrick Egberts en Tet Liebbe dr. e.l. te Duurswoude;<br />
8 mad maden in de Zui<strong>der</strong>garen; in het noorden tot de Leppedijkssloot<br />
lopend; en ten zuiden aan de Kweernsloot; ten oosten Liuwe Euwes;<br />
ten w. Brucht Douwes; <strong>van</strong> de erven <strong>van</strong> Arent Saeckes; voor 860 Phs<br />
gld, protest: Lykle Annes verzoekt de niaarkoop.<br />
OP 107 354. Egbert Liebbes; en Auke Minnerts dr. en Hessel Liuwes<br />
(alleen) op zeker goed, dat de verkopers <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Lieuwe Iwes<br />
is aanberfd; in zekere zate te Ureterp, ten oosten Buwe Allerts; en<br />
ten w. Girbe Broers; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep. Van<br />
Tett Liebbe dr met consent <strong>van</strong> Hendrick Ewerts en Assel Liebbes bij<br />
consent <strong>van</strong> Wobbe Buwes haar echte man. voor 222 Phs gld. 8 juni<br />
1626.<br />
107 523 Gielt Lamberts en Tiet Lense dr. e.l in Duurswolde; huis en<br />
plaats aan de noordzijde <strong>van</strong> de Heerenweg; op Geert Jans Landen;<br />
bezwaard met jaarlijks 2 g.gld steepacht; met ook de koopmansmaten,<br />
gewichten mustermuelen en an<strong>der</strong>sins tot het koopmanschap te behoren;<br />
<strong>van</strong> Hendrik Egberts en Tet Liebbe dr. e.l.; voor 306 g.gld; doch er<br />
is in bedongen dat de verkopers in Duurswoude, noch in het westeinde<br />
<strong>van</strong> Wijnjeterp opnieuw een <strong>der</strong>gelijks zaak (koopmanschap) mogen<br />
beginnen. 2 mei 162<strong>8.</strong><br />
8196. Sipke Rinses, overl. tussen 20-5-1658 en 30-10-1658, tr. Opsterland<br />
(gerecht) 20-3-1628<br />
8197. Imke Egberts.<br />
OPS 107 491: Sijpcke Rijties en Im Egberts dr. zich in de echte<br />
staat hebben begeven, d.d. 20 mrt 1628 het laatste <strong>geb</strong>od.<br />
Op 16-2-1637 1161 proclameren Sipke en Imke als echtpaar een aankoop<br />
<strong>van</strong> 1/3 deel <strong>van</strong> een zate lands, met alle annexen, die de verkoper<br />
<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> heeft geerfd, in Rense Michiels zate, nu bij Meyne<br />
Roels bewoond, ten oosten Wijbe Foockes en ten westen Engbert<br />
Gosses; <strong>van</strong> de veenscheidinge in het Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong><br />
Beernt Rinses en Eebel e.l.; voor 175 Phs gld.<br />
Kort daarop komt het echtpaar voor in een akte waar<strong>van</strong> de laatste<br />
proclamatie plaatsvindt op 16-3-1637 1162 . In de akte is sprake <strong>van</strong><br />
Ayse Symers en Giel Rinsedr.; zij kopen met Sipke en Imke bouwland<br />
te Wijnjeterp <strong>van</strong> Bot Carstedr.; zij is een zus <strong>van</strong> Imke’s moe<strong>der</strong>,<br />
Aaltje Karstedr. (mogelijk gaat het om deze vrouw: Harmen Eijsses<br />
c/ux BB&C op een akker bouwland in Duurswolde, in wln Uble Jeens<br />
verkofte zate; gekocht <strong>van</strong> Bott Carste dr bij advijs <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong><br />
Luybick haer man voor de somma <strong>van</strong> 100 dalers, 20 september 1649<br />
(OPS 111 589).<br />
Op 30-5/20-6-1639/21-5-1640 1163 proclameert het echtpaar samen met<br />
Roelof Lyckles en Frouck Jans te Wijnjeterp de aankoop <strong>van</strong> 2/18e<br />
parten <strong>van</strong> een zate lands aldaar, door Alle Thomas bewoond en<br />
<strong>geb</strong>ruikt. Het is gekocht <strong>van</strong> Ayse Wybes, voor 315 ph.g. en nog wat<br />
geld ‘tot een geschenk’.<br />
Op 17-2-1642 1164 proclameert het echtpaar voor de <strong>der</strong>de keer de<br />
aankoop <strong>van</strong> land te Wijnjewoude, door Lieuwe Roosma <strong>geb</strong>ruikt. Het<br />
is gekocht <strong>van</strong> Aeff Hommes en Albert Sybrens, voor 25 gg.<br />
Op 21-8-1645 1165 is de laatste proclamatie <strong>van</strong> landaankoop door<br />
Sipke en Imke. In de marge staat aangetekend dat Alle Thomas<br />
protesteert.<br />
Autorisatie: op 11 nov 1650 zijn Sipcke Rinthies in Duirswolde <strong>van</strong><br />
va<strong>der</strong>s wegen en Botte Jeens en Broer Minties <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>swegen tot<br />
vm over Beern Takes en Antie Jeens weeskin<strong>der</strong>en geauthoriseerd. In<br />
Marge: op 30 okt zijn de erfg. <strong>van</strong> Sipcke Rinthies exonereert, ont<br />
last en ontslagen <strong>van</strong> het voormomberschap vs. (OPS 66, fiche 5).
Op 21-8/4-9/25-9-1656 1166 proclameren Sipke Rinses en Im Egberts,<br />
echtelieden te Wijnjeterp de aankoop <strong>van</strong> land en een huizing, in<br />
Botmoers zate; strekkende zuidwaarts <strong>van</strong> de weg tot noordwaarts aan<br />
de ...iebe Wal (Nijbe wal?), Harmen Eijsses en Sijbren Peeters ten<br />
westen, ten oosten Frouck Roel Lykeles en Harmen Eijsses, mandelig<br />
met de kopers; in kope bekomen <strong>van</strong> Bodtmoer's erfgenamen voor 100<br />
g.glds. N.B.: Bodtmoers erfg,; Siouck Pieters dr, wed <strong>van</strong> wijlen<br />
Evert Cornelis als voorstan<strong>der</strong>se <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en Antie en Siouck<br />
Claas dr maiores zijnde.<br />
Op 30-10-1658 1167 : Im Egberts, weduwe <strong>van</strong> wijlen Sipcke Rinties, met<br />
haar beide oudste kin<strong>der</strong>en Rintse en Carst Sipckes, was curator <strong>van</strong><br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Beerent Taeckes, contra Taecke Beerents, Jeen<br />
Beerents, Michiel Beerents, meer<strong>der</strong>jarig en Wytie Beerents,<br />
min<strong>der</strong>jarig, sampt Jouck Botte Jeans wed. en Jeen Broers, noie<br />
patris, impotent sijnde, die ook curator was.<br />
Op 2-9-1660 1168 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 20-5-1658, waarin<br />
Sipke en Imke verklaren geld schuldig te zijn aan Jan Wolters en<br />
Jouck Jelkedr., echtelieden te Langezwaag. Hieruit kan dus afgeleid<br />
worden dat Sipke Rinses is overleden tussen 20-5-1658 en 30-10-<br />
165<strong>8.</strong><br />
Een Sipke Rintses wordt overigens genoemd 1169 als zeer welgesteld<br />
huisman te Smallinger Oppeinde, deelnemer aan een<br />
verveningskompagnie (o.a. broer Hendrik). Hij leeft volgens die<br />
gegevens nog in 1659, dat zou dus in tegenstrijd zijn met de<br />
vermelding in 1658 <strong>van</strong> zijn weduwe. Het gaat dus niet om dezelfde<br />
Sipcke Rinses.<br />
Over de afkomst <strong>van</strong> het echtpaar:<br />
OPS 60 123: Op huiden de 2 juli 1599 zijn gecompareerd Rintie<br />
Michiels en Hendrik Jeens als curatoren over de wezen <strong>van</strong> Engbert<br />
Jouckes bij Wim echtelijken getogen. om aan te geven wat de wezen<br />
is aanbeerft.<br />
Ten eerste de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate gelegen te ? Selmien? daar<br />
Rintie zelf op woont, met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> vier mad bij Bruijnzijl.<br />
met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 2 pondemat in de Leyen boven de Gau, met nog<br />
de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> Engbert Joukes zate met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 11 mad<br />
maden in Bexterwarren. Ver<strong>der</strong>: 4 koeien, 2 rieren, enters; twee<br />
perden, twee bargen, en een olde met een half...., item , Joucktien<br />
de huisvrouw <strong>van</strong> cornelis Wyties, .. rintie Eysses; Doutien<br />
Sweities weduwe, Jan Carst zn; Reyner Allerts, Pieter Claaszn.,<br />
Otte Cornelis, Folkert Lubberts, Wisse Aysses, Houck Pybes?; Mr.<br />
Wijbrant 2 lopen boekweit, Martjen, Goucke Claes huisvrouw, Jan<br />
Harmens, Leffert Claes, Jan Smit, Siert Bennes, Foppe Feyties,<br />
Hendrik Jans, Folkert Lubberts 2 koeien 42 Phs gld.<br />
OPS 60 125: Op huiden 17 januari 1600 zijn Engbert Jouckes ter<br />
eenre zijde en Hendrik Jans en Rintie Michiels ter an<strong>der</strong>e zijde,<br />
als de curatoren <strong>van</strong> de wezen bij Wim Syedts dr, Engberts<br />
overledene huisvrouw nagelaten, door toespreken <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />
grietman, veraccordeert, nopens de schulden, de somma <strong>van</strong> 225 phs<br />
gld opgenomen en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Rintie v.s. Naschrift. Op 22 nov<br />
1602 hebben Hendrik Jans en Rintie Michiels de vier koeien<br />
geleverd, de vierde aan Sybe Halbes gelevert en Syedts een <strong>der</strong><br />
kin<strong>der</strong>en,.... – op huiden de laatste dec. 1603 hebben de vs.<br />
voogden <strong>van</strong> Engberts wezen voor de ont<strong>van</strong>g en uitgaaf, ...<br />
ont<strong>van</strong>gen 60 Phs gld.<br />
OPS 61 9: Op de <strong>der</strong>de nov. is gecompareerd, Rentie Michiels als cur<br />
over Engbert Jouckes wezen bij Wijm echtelijk getogen; en ter<br />
presente <strong>van</strong> Engbert Jouckes en Hendrik Jans; als mede opsichter<br />
<strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; en hebben pertinente rekening gedaan.<br />
OPS 61 10: Op huiden 17 mrt 1603 heeft Engbert Jouckes ter<br />
presentie <strong>van</strong> Rentie Michiels en Hendrik Jans <strong>van</strong> de onjarige<br />
kin<strong>der</strong>en door toespreken <strong>van</strong> Henne Roeloffs en Im Wijlts dr. ...<br />
dat de <strong>geb</strong>oomte half staande op de grond <strong>van</strong> de wezen en Engbert<br />
vs. competerend, in Duurswold, de wezen altoos zullen competeren,<br />
en ten profijte <strong>van</strong> haar zullen zijn.
Op huiden de 3 jul 1614, Rentie Michiels en Hendrik Joukes als cur<br />
over Engbert Joukes wezen opgesteld en ont<strong>van</strong>gen hebben 42 ½ Phs<br />
gld.<br />
819<strong>8.</strong> (?) Lourens Harmens 1170 .<br />
8204. Boele Klazes, tr.<br />
8205. Martje Harmens.<br />
8206. Jouwert Sybrens, eigenaar <strong>van</strong> stem 12 te Eestrum, overl. Eestrum<br />
tussen 1678 en 1682, tr.<br />
8207. Wick Ouwes, overl. na 169<strong>8.</strong><br />
Stemkohier 1698 Eestrum (Tietjerksteradeel, stem nr. 12, Wickien<br />
Uwes, weduwe <strong>van</strong> Jouwert Sybrens, eigenaar en Rein Jans, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Nieuwland geeft deze gegevens: het echtpaar woonde volgens<br />
dezelfde bron in 1648 te Veenwouden en in 1652 te Suawoude, in 1666<br />
te Eestrum. Het echtpaar is lidmaat te Eestrum in 1667, 1674 en<br />
167<strong>8.</strong> Jouwert is curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerk Meints en Saakje<br />
Sybrens (mogelijk een zus?). Vindplaatsen: ACH V 7 866; TIE S 14<br />
145v.<br />
In 1698 is Wick dus eigenaar <strong>van</strong> Eestrum stem 12; de zoons Sybren<br />
en Uwe zijn in 1698 eigenaar <strong>van</strong> Eestrum stem 17.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Sybren.<br />
2. Ouwe.<br />
3. Saakje.<br />
4. Jetske (= nr. 4103).<br />
8210. Beijnt Tjeerds, winkelier, lakenkoopman op ‘e Westerein, tr.<br />
Kollumerland (gerecht) 4-5-1637<br />
8211. Frouck Eelskes.<br />
8226. Douwe Martens, overl. v. 28-6-1648, tr.<br />
8227. Aachtie Joords, overl. v. 28-6-164<strong>8.</strong><br />
8232. Wytse Joeckes, tr.<br />
8233. Jansen Tiallings.<br />
Vermeld als koper te Veenwouden op 29-1-1659 1171 . Zij verkopen op<br />
18-5-1663 een vierde part <strong>van</strong> een huis te Veenwouden aan Claas<br />
Joorts, aldaar.<br />
8234. Romke Gerties, overl. v. 20-4-1668, tr.<br />
8235. Saeck Dioerdts.<br />
Woonachtig te Veenwouden (1656) en Hardegaryp (1660).<br />
8236. Pyter Tabes, boer, overl. v. 13-3-1665, tr.<br />
8237. Wyts Tiepkes.<br />
Pyter was woonachtig te Zwaagwesteinde 1172 .<br />
823<strong>8.</strong> Keimpe Lourens, overl. Bergum na 1662, tr. (2) Trijntje Wopkes, tr.<br />
(1) ca. 1625<br />
8239. Antie Oeges, overl. Bergum v. 1646.<br />
Woonachtig te Bergum, aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden.<br />
Keimpe huwde later Trijntje Wopkes, die op haar beurt weduwe was<br />
<strong>van</strong> Wytse Buwes. Zij overleed in 164<strong>8.</strong><br />
Nieuwland meldt dat hij in 1650 curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Nanne Lourens en Baukje Riemers. Vindplaatsen: DAN I13 en 277; TIE<br />
M3 235; M4 121.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Aaltje (= nr. 4119).<br />
2. Lourens.<br />
3. Reinou.<br />
4. Klaas.<br />
5. Pope.
824<strong>8.</strong> (?) Leppe Tyallings, tr.<br />
8249. (?) Sytske Jetses.<br />
825<strong>8.</strong> Yde Clases, me<strong>der</strong>echter te Wouterswoude, tr. (1) Jeltie Willems,<br />
tr. (2) ca. 1644<br />
8259. Ymck Bientses, overl. v. 27-2-1671.<br />
Yde was woonachtig te Wouterswoude, hij was weduwnaar <strong>van</strong> Jeltie<br />
Willems, overleden voor 2-8-1644.<br />
Op 6/27-5-1656 1173 verklaren Yde en Ymck <strong>van</strong>wege verschotene<br />
penningen 100 gg. schuldig te zijn aan de curator <strong>van</strong> de nagelaten<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Pieter Dirx.<br />
8296. Jurrien Wybrens, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1610, tr. (2) Sjoerdje Jans,<br />
tr. (1) ca. 1639<br />
8297. Geb Geerts, DG, overl. Veenwouden v. 1-3-1669, tr. (1) Binne Jans.<br />
Jurrien woonde in 1663 te Veenwouden en in 1669 te Zwaagwesteinde.<br />
Geb was eer<strong>der</strong> gehuwd met haar neef, Binne Jans, <strong>geb</strong>oren rond 1616<br />
(DG), zoon <strong>van</strong> Jan Binnes en Griet Harmens. Het echtpaar had een<br />
dochter Grietje.<br />
Op 19-11-1667 blijkt Jurjen debet in een aantal boelgoe<strong>der</strong>en, een<br />
er is sprake <strong>van</strong> een afrekening <strong>van</strong> zijn boelgoed.<br />
Op 20-4-1658 1174 , is er een inventarisatie ten sterfhuize <strong>van</strong> Geert<br />
Harmens, wagenmaker en Ded Ritsckes te Surhuisterveen. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Harmen Geerts, wagenmaker te Bergum, Jed Geerts wed. Jurk Metskes<br />
te Twijzel, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Engbert Geerts, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Geb Geerts bij Benne Jansen (Griet) en Jurjen Wybrens<br />
(Wybren, in het 17de jaar, en Benne, in het 15de jaar), de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijlen Auck Geerts bij Steffen Jurjens. Vaste goe<strong>der</strong>en: het<br />
sterfhuis, bestaande uit een kamer, winkel en achterhuis, sampt<br />
hovinge bomen en plantagie te Surhuisterveen.<br />
Uit het huwelijk tussen Benne Jans en Geb Geerts:<br />
Griet.<br />
Uit het huwelijk tussen Benne Jans en Geb Geerts:<br />
1. Wybren, <strong>geb</strong>. ca. 1641.<br />
2. Benne, <strong>geb</strong>. ca. 1643.<br />
8302. Rienck Sytses, koopman te Leeuwarden (1642), tr. Leeuwarden<br />
17-5-1639<br />
8303. Beitske Jetses.<br />
8320. Jelle Minnerts, schuytvaer<strong>der</strong>, 1640 veenbaas op het Witveen,<br />
Oostermeer, overl. ca. 1650, tr. Oostermeer 1625<br />
8321. Lolck Thijsses, overl. 1640.<br />
8432. Jelke Goytsen, boer, overl. na 19-5-1674, samen met zuster Wietske<br />
eigenaar <strong>van</strong> stem 22 te Ureterp (1640), otr. Opsterland (gerecht)<br />
20-3-1628<br />
8433. Auckje Sierds, overl. na 19-5-1674.<br />
OPS 108 46: Jelcke Goyties en Antke Sierts dr., Terw, 4 voogden<br />
over Siert Oedses kin<strong>der</strong>en.<br />
OPS 108 557 Jelcke Goyties en Auck Sierts dr., heidland als voren.<br />
Van grietman Fockens.<br />
OPS 109 59: Jelcke Goeijtties en Auck Syerds dr. e.l.; 1 mad<br />
marschen on<strong>der</strong> Olterterp, .ten oosten de procl. zelf; te past<br />
landen ten westen, <strong>van</strong> de Dwarssloot of Hoogescherne in het<br />
Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong> Jan Jacobs en Agnieta Harckema, e.l. voor<br />
165 g.gld., 15 jan 1635.<br />
OPS 109 296: De vorige kopers BBen C op zekere kamp, de Galle kamp<br />
genaamd, gelegen in de Silmijen, (297) naast de fenne <strong>van</strong> Goeitijen<br />
Sijerts en en de nagenoemde vekopers gewezene zate, in koop bekomen<br />
<strong>van</strong> Jelcke Goeitties, en Auck Sijerds dr. e.l.; voor de ene helft<br />
en Wijts Goeittie dr, voor de an<strong>der</strong>e helft, voor 12 g.gld en 14<br />
str. 9 nov 1637.<br />
OPS 111 141: Saeke Teyens BB&C op op 4 roede en 1/3 deel <strong>van</strong> een<br />
roede veen, in Sparriebird, mandelig met Andries Pieters, en Keympe
Jelckes erven, en Auck, Siert Uutses haere kin<strong>der</strong>en; gekocht <strong>van</strong><br />
Jelcke Goitses en Auck Sierts dr e.l., 16 okt 1645.<br />
OPS 111 142: Jelcke Goytses en Auck Sierts dr e.l.; BB&C op een<br />
perceel weidland, de Galle kamp genoemd, gelegen tussen dezelve en<br />
Olterbuire Slachte, ten westen ten naasten; aan de procl. zate, op<br />
de zuidkant <strong>van</strong> de Heere Weg, door verkopers eer<strong>der</strong>n <strong>van</strong> de hr<br />
Fockens en Wyts Goytse dr gekocht; nu <strong>van</strong> Secr Teyens en A.v<br />
Andringa. 16 okt 1645.<br />
OPS 111 189: Jan Hansis en Wyts Teye dr e.l.; BB&C op een deel <strong>van</strong><br />
een perceel leyen, zon<strong>der</strong> de klijnen daaron<strong>der</strong>. Welke de verkoper<br />
zal mogen graven, tot zijn believen en vervoeren op de Heereweg,<br />
zoals eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Fockens en Teyens in wandelkoop verkregen, <strong>van</strong><br />
Jelcke Goities cum sorore; in in niaarkoop <strong>van</strong> Jan Jans Nidinga<br />
verkregen, nu gekocht <strong>van</strong> Boelardo Boelens en Hiltie Claes dr e.l.;<br />
voor 468 g.gld, 19 maart 1646.<br />
Niaar: door Jelcke Goities c/ux en Wyts Goitie dr met Jochum Jans<br />
haar man verzoeken de niaarkoop, (190) Jan Jansen prot. Dat de<br />
niaarneming hem onschadelijk zal zijn omdat in de verkoop zijn<br />
recht tot overmenninge niet is opgenomen; De Pastorije mach lijden<br />
dat de verkochte leege landen haar voortganck nemen mits dat de<br />
mits dat de kopers en de niaarnemers de pastorie laten volgen de<br />
menninge en drifte uit de pastorie marschen.<br />
OPS 111 267: Jelle Sierdts doet oproepen een halve zate lands in<br />
Wijniedorp, gekocht <strong>van</strong> Auck Sierdts gesterkt met Jelcke Goities<br />
haar echte man, 17 dec 1646.<br />
Op 19.5.1674 leent hij met zijn vrouw 700 cg. <strong>van</strong> Jan Alles en<br />
Wietske Jans te Lippenhuizen 1175 .<br />
Misschien is dit dezelfde Antje Sierds die met de kin<strong>der</strong>en eigenaar<br />
is <strong>van</strong> stem 43 te Wijnjeterp in 1640.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Sybren Jelckes (= nr. 4216).<br />
2. Goytsen Jelckes, tr. Jeltje Uitses.<br />
3. (?) Wietske, tr. (1) met Jorrit Rebbes, overl. v. 1640, zoon <strong>van</strong><br />
Rebbe Jorrits, tr. (2) Rinse Rienks, overl. v. 1698, waarschijnlijk<br />
zoon <strong>van</strong> Rienk Rienks en Fokje Arjens.<br />
In 1640 is Rinse Rienks voor 1/3 eigenaar en voor het geheel<br />
<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 10 te Terwispel. In 1698 zijn Rinse Rienks<br />
erfgenamen (met name genoemd) voor 5/13 eigenaar <strong>van</strong> stem 9 te<br />
Terwispel. Gebruikers zijn Wietse en Jolke Rinses. Tevens zijn<br />
Rinse Rienks erfgenamen voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 20 te<br />
Lippenhuizen, naast o.a. Jentje Rienks.<br />
In 1678 is Rinse met Reitse Cornelis vermeld als voormond over<br />
Wietse Rienks' weeskin<strong>der</strong>en.<br />
Op 18-8/1/29-9-1664 kopen 1176 Rinse Rienks en Ebele Jans en hun<br />
respectievelijke echtgenoten gronden <strong>van</strong> B. Boelens als crediteur<br />
<strong>van</strong> Sjoerd Rebbes64).<br />
4. (?) Lutske, tr. Opsterland (gerecht) 1648 Jacob Eijntes.<br />
8434. Oeds Alles, <strong>geb</strong>. v. 1614, kerkvoogd <strong>van</strong> Lippenhuizen, overl. na<br />
januari 1667, tr.<br />
8435. Foock Gurbes.<br />
OPS 110 138: Jeen Jelckes als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />
kin<strong>der</strong>en bij Rints Gerbe dr, en hem sterkmakende voor Mintse<br />
Gerbes, ende Aucke Rinnerts dr. e.h. <strong>van</strong> Syoerd Girbes, voor hem<br />
zelven, Oedts Alles en Foock Girbe dr, e.l. en Henne Sijbes en Teth<br />
Girbe dr e.l. tesamen voor 1/5 deel BB&C op 1/7 part <strong>van</strong> een zate<br />
en landen met huizinge schuur bomen en plantage te Leppenhuisen<br />
exempt een kamer aan de huizinge ende 2 koegang hooi en het gras<br />
buiten het gekofte zal blijven; Ten oosten Mintse Girbes, ten<br />
westen Jeen Wallis, mede procl; uit de veenscheidinge in het<br />
Koningsdiep, met gelijke part <strong>van</strong> 8 haed grasinge gekocht <strong>van</strong> Auck<br />
Girbe dr geass. met Folkert Hendriks haar echte man, voor 810 Phs<br />
gld. En een gouden ducaat tot geschenk. Te betalen op mei 1641 en<br />
1642, 28 dec 1641.
PROTESTEN: Doorgehaald Boelardus Boelens wegens verschoten<br />
penningen; Aug. Lyklema á Nijeholt secr. v. Ooststellingwerf.<br />
wegens een schuld <strong>van</strong> wln Girbe Minties. Op 9 sept 1657 <strong>van</strong> hun<br />
protesten gedisisteerd. (S. Fockens in eigen handschrift).<br />
OPS 110 298: Oedts Alles en Foeck Girbe dr e.l.; wonend ter<br />
Wispelle, BB&C op de gerechtigheid <strong>van</strong> verkopers inneen zate te<br />
Leppenhuisen, <strong>van</strong> de veen scheiding tot het K-Diep. Door verkoper<br />
<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> aanbeerfd, en voor dezen <strong>van</strong> Auck Girbe dr gekocht.<br />
ten oosten: Mintie Girbes; ten westen Jeen Wallis, nu gekocht <strong>van</strong><br />
Mintie Girbes en Antie Rinnerts dr. e.l voor 495 Phs gld; op mei<br />
1642 200 gld en daarna 2 jr de helfte. 26 mei 1642. PROT: de<br />
ingezetenen <strong>van</strong> het Westerscheer <strong>van</strong> Hemrijck protesteren en dat de<br />
zate niet loopt tot Olterterper landen. Doch na<strong>der</strong> te deduceren.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Girbe (= nr. 4218).<br />
2. Tjeerd (Theodardus Oedses), <strong>geb</strong>. Lippenhuizen, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />
Opsterland, in 1698 voor 1/3 eigenaar <strong>van</strong> stem 3 te Lippenhuizen.<br />
3. Bontje (= nr. 4217).<br />
8436. (= nr. 8434) Oeds Alles, tr.<br />
8437. (= nr. 8435) Foock Gurbes.<br />
843<strong>8.</strong> Sierd Jans, overl. v. 9-4-1663, tr.<br />
8439. Sierdje Binnes (ook: Sioertie Binnes), afkomstig uit Lippenhuizen,<br />
tr. (2) Opsterland (gerecht) 19-11-1663 Jacob Bonnes, afkomstig uit<br />
Lippenhuizen, tr. (1) Opsterland (gerecht) 30-10-1656 Fokje Rienks,<br />
afkomstig uit Lippenhuizen.<br />
OPS 111 327: Aesge Wijdtses en Jouck Binne dr. e.l en Sierdt Jans<br />
en Sierdts (?) Binne dr. e.l te Leppenhuissen, BB&C op een halve<br />
zate lands aldaar, mand met de an<strong>der</strong>e helft, met gelijke deel <strong>van</strong><br />
de opstallen etc.; bij de mede procl. bewoond; ten oosten Lammert<br />
Cornelis Schulting, ten westen Eeble Sijdses, <strong>van</strong> de veenscheiding<br />
in het Koningsdiep; met de helft <strong>van</strong> 3 haed grasinge in de<br />
Koefenne, en verkopers aandeel <strong>van</strong> een Reydpolle in de Muehemmen<br />
gelegen, gekocht <strong>van</strong> Sijdse Binnes en Simpck Wijbe dr ; Sybe Bennes<br />
en Wijdts Rienks dr; en Jelle Giels en Auck Benne dr; e.l. elk een<br />
<strong>der</strong>depart, totaal voor 2500 Phs gld. Op vier meidagen te betalen,<br />
met de Conditie dat Wyts Wobbe dr hun moe<strong>der</strong> de uitkamer aan de<br />
huizinge tot haar lijfstonde zon<strong>der</strong> enige huringe mag <strong>geb</strong>ruiken. 2<br />
febr 1643.<br />
Op 11.11.1658 werden Jan Tjeerds en Sierd Jans geautoriseerd tot<br />
curator over Minse Jans' wezen.(Volgens weesrekening <strong>van</strong><br />
2<strong>8.</strong>4.1663) 1177 .<br />
OPS 115 221: Siert Jans en Sioertie Binne dr e.l.; te Leppenhuisen<br />
BB&C op 2/12 part <strong>van</strong> een zate lands, als deel <strong>van</strong> de procl zate;<br />
met de gerechtigheid <strong>van</strong> de kamer, staande op Aele Wytses landen,<br />
alsmede de overgrasinge met de mande Reitpolle; Gekocht <strong>van</strong> Uble<br />
Jeens en Fedde Wobbes, gesterkt met Cornelis Hanses haar echte man.<br />
Voor 610 c.gld op 3 eerstkomende allerheiligen dagen <strong>van</strong>af 1660.<br />
1 november 1660.<br />
OPS 116 129: Men laat een ij<strong>der</strong> weeten, dat Jan Tierts als<br />
geauthoriseerde voormond over wln Mintse Jans wezen .... gedenkt te<br />
verkopen..... een vierdepart <strong>van</strong> een huis staande aan de<br />
Goeredijck; aan de westkant <strong>van</strong> de brugge, met de vrije plaatse<br />
<strong>van</strong>dien; met opslag op de vaartswal pro quota; mandelig met Wijtse<br />
Hanses, Feijtse Eijles cum libr. Sierd Jans erfg. ten oosten Wijtse<br />
Hanses ten westen, Lourens Hayes, ten zuiden de tuinsloot, ten<br />
noorden de Heereweg, 9 april 1663.<br />
In 1698 waren Binne Sierds de Jonge met zijn 5 mede-erfgenamen <strong>van</strong><br />
Sierd Jans voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 14 te Lippenhuizen. Zijn<br />
moe<strong>der</strong> Sierdtie Bennes ook voor 1/4. (Samen de helft, in <strong>geb</strong>ruik<br />
bij Binne) Luitenant Boelardus Boelens, nomine uxoris, voor 1/8,<br />
Wietse Ates wezen voor 1/8, secr. Lycklama en notaris Sinnema voor<br />
1/6 en ds. <strong>Nico</strong>laides nom. ux. en Giele Sierds samen de rest.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):
1. Jeltje, (= nr. 4219).<br />
2. Binne.<br />
3. Sietske, tr. Jouke Ates (nageslacht De Groot).<br />
9012. Redmer Mennes 1178 , overl. v. 25-3-1686, tr. Wagenborgen ((hc))<br />
4-12-1638<br />
9013. Alke Syaddes.<br />
Huwelijkscontract Wagenborgen 4-12-1638 1179 . Getuigen namens de<br />
bruidegom: Menne Luitjens, va<strong>der</strong>; Luitje Mennes, broer. Namens de<br />
bruid: Harco Hindrix en Bauke Jacobs Zijn erfgenamen worden genoemd<br />
d.d. 25-3-1686: Tette, Syadde, Menne, Imme en Luitje Bij het<br />
huwelijkscontract <strong>van</strong> dochter Feite (Tetje) te Oterdum, d.d. 10-6-<br />
1668 1180 met Jan Tiarcks, wordt alleen Alke Redmers (sic!), moe<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> de bruid, genoemd. Zeer waarschijnlijk was Redmer Mennes toen<br />
dus al overleden.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Syadde, tr. Frouwke Remmers, dr. <strong>van</strong> Remme Cornelis en Grietje<br />
Arends.<br />
2. Tetje, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, tr. 10-6-166<strong>8.</strong><br />
3. Menne.<br />
4. Luitje (= nr. 4506).<br />
5. Imme, tr. (1) (hc) 29-9-1686 Reiner Fockes, <strong>van</strong> Grijze<br />
Munnikenklooster on<strong>der</strong> Termunten, tr. (2) (hc) Schildwolde 20-2-<br />
1689 Jan Scheltens <strong>van</strong> Gennep, zn. <strong>van</strong> Schelte Wierts en Bouwe<br />
Eppes, tr. (3) (hc) 3-6-1694 Harke Freerks.<br />
9014. Jacob Bavingh, ged. Noordbroek 21-10-1632, brouwer te Wagenborgen,<br />
overl. v. 10-10-1688, tr. Nieuwolda 30-11-1662<br />
9015. Wyven Jacobs, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. na 31-8-1714.<br />
1-2-1661 1181 : Jacob Bavingh koopt een huis in Midwol<strong>der</strong>hamrik<br />
(Nieuwolda) <strong>van</strong> Geeske Hittiens, weduwe <strong>van</strong> Hittien Arends en haar<br />
zonen Arent en Memme.<br />
RA Wagenborgen, V O d.d. 8-4-1704 1182 . In de akte wordt de verkoop<br />
beschreven door Wijven Jacobs en drie dochters met echtgenoten aan<br />
Peter Jacobs Bavink en Anje Remkes (hun broer en schoonzus) <strong>van</strong><br />
'behuizinge en behovinge als <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> zal. Jacob Bavink tot<br />
een brouwerije bewoont en <strong>geb</strong>ruikt is geweest, staende op pastorije<br />
gront op de Gast te Wagenborgen'. Bij het (hc) <strong>van</strong> zijn dochter<br />
Frouwe, op 10-10-1688 blijkt Jacob al overleden te zijn.<br />
Het aangehaalde artikel in Gruoninga stelt haar overlijdensdatum na<br />
20-4-1704, maar Wyven leeft ook nog op 31-8-1714: zij wordt als<br />
bestemoe<strong>der</strong> genoemd bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar kleindochter<br />
Alke Luitjens.<br />
Huwelijkscontract Nieuwolda d.d. 20-10-1662 1183 ; aanwezig namens de<br />
bruidegom: Frouwe Bavingh, moe<strong>der</strong>; Keer, Focco en Hendrik Bavingh,<br />
broers; Geert Blom, swager. Aan de zijde <strong>van</strong> de bruid: Rotger<br />
Tjackes en Martje, stiefva<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong>; Frerik Arents, oom en<br />
voormond; Luitjen Mennes, Emme Luppens en Krijn Luitjens, ooms<br />
(doorgehaald<br />
is Claes Jansen, vreemde voogd).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jacobus, ged. Noordbroek 1-11-1663, overl. tussen 10-10-1688 en<br />
8-4-169<strong>8.</strong><br />
2. Martje, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 14-3-1713, tr. Wagenborgen<br />
8-4-1698 Wipke Julles, hij tr. (2) Antje Jans <strong>van</strong> Nieuw Scheemda.<br />
3. Vrouwke (= nr. 4507).<br />
4. Egbert, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, waarschijnlijk jong overleden.<br />
5. Ocko, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, tr. 29-12-1698 Peter Harmens.<br />
6. Peter, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 27-3-1722, tr. Wagenborgen<br />
20-4-1704 Anje Remkes, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. Wagenborgen 24-<br />
4-1748, dr. v. Remke Jannes en Imme Luitjens, zij tr. (2)<br />
Wagenborgen 27-3-1722 Willem Roelfs <strong>van</strong> Gieten.<br />
901<strong>8.</strong> Jan Derks, tr.
9019. Remke Edtzkens.<br />
Zie o.a. RAG, V gg p. 180, d.d. 22-1-1671 1184 en V gg 1 p. 21: het<br />
echtpaar koopt land in Veenhuizen on<strong>der</strong> Finsterwolde.<br />
Het echtpaar krijgt in ie<strong>der</strong> geval deze kin<strong>der</strong>en: Antie, Wije,<br />
Geertien en Epke. Reuvers geeft <strong>van</strong> de eerste drie het h.c.. Van<br />
belang lijkt het huwelijk <strong>van</strong> Wije met<br />
In het (hc) <strong>van</strong> dochter Antie staan haar neven Eppo Ebels en Willem<br />
Ebels; hun moe<strong>der</strong> was een Derksdr. Het gaat dan om Anna Derksdr.<br />
Zij tr. (1) (hc) Noordbroek 5-5-1635 Onno Edzens. Bij haar: Derk<br />
Jans, va<strong>der</strong>, Bunno Elties en Jan Gerdts, zwagers. Antie tr. (2)<br />
(hc) Noordbroek (V ij 6) 16-1-1637 Ebelo Eppens. Bij haar: Derk<br />
Jans, va<strong>der</strong>, Jan en Lubbert Derks, broers; Bonno Ebbes, zwager.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Antie, tr. (hc) (V gg p. 139v) 14-12-1669 Eppo Jemmens.<br />
2. Wije, tr. (hc) (V gg p.100) 18-3-1668 Reindt Tonnis. Aanwezig<br />
namens de bruid zijn dan: Jan Derks en Remke, ou<strong>der</strong>s; Antie Jans,<br />
zuster; Hendrik Sibens, oom en Egbert Jans, zwager. Bij hem: Tonnis<br />
Tiackens, mr. Tiacko Tonnis, broer en Bonneke Benners, dedigsman.<br />
3. Geertien, tr. (hc) (V gg p. 184) 17-2-1672 Jan Tomas.<br />
4. Epke.<br />
5. Frouwe.<br />
9020. Fre<strong>der</strong>ick Nombdes, tr. (hc) Beerta 19-12-1657<br />
9021. Swaentien Jans, tr. (2) Beerta 1-11-1674 Jan Edens.<br />
Huwelijkscontract Beerta 1185 . Aan de zijde <strong>van</strong> de bruidegom: zijn<br />
ou<strong>der</strong>s, Nomdo Folckerts en Anna, ver<strong>der</strong> Jan Arenst en N.N.<br />
Folckerts als oom en moeije; Focko Feies, ved<strong>der</strong>. Aan de kant <strong>van</strong><br />
de bruid: Jan Jacobs, va<strong>der</strong> en Lucke Jansen, zuster.<br />
Op 22-12-1657 1186 maken Swaantjes va<strong>der</strong>, Jan Jacobs samen met haar<br />
zwager en zuster Jan Hindriks <strong>van</strong> Westerlee en zijn huisvrouw Lucke<br />
Jans een afhandeling met Freerick Momdes en Swaantje. De laatsten<br />
behouden het huis op Beetsterhoogen <strong>van</strong> va<strong>der</strong> Jan Jacobs.<br />
Op 3 maart 1676 staat vermeld bij de nieuwe lidmaten te Beerta:<br />
‘Swaentie Jans uxor <strong>van</strong> Jan Edens op de Hoogen’.<br />
Van Swaantjes en Luckes moe<strong>der</strong> vooralsnog geen spoor; P. Bos geeft<br />
als advies: zoek naar Jan Jacobs op Beetsterhogen en zijn vrouw in<br />
V ee.<br />
9022. Emme Luppes, overl. na 13-11-1692, tr. (1) (hc) Midwolda 6-7-1650<br />
Geertien Arents, wed. Geert Willems, tr. (2) (hc) Beerta 20-5-1664<br />
Fockjen Tiackes, dr. <strong>van</strong> Tiacko Aeisses en Syben Buntkes, tr. (3)<br />
9023. Ouwe Jans, overl. na 13-11-1692.<br />
Emme trouwt (1) h.c. Midwolda 6-7-1650 Geertien Arents, wed. Geert<br />
Willems; namens de bruidegom tekenden: Ebbel Epkes en Focktien,<br />
stiefva<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong>; Claes Geerts, zwager en voormond; Lambert<br />
Emmes en Eltie Heres, sibbe- en vreemde voogd.<br />
Emme en Ouwe overlijden na 13-11-1692, want dan zijn zij te Nieuw-<br />
Beerta aanwezig bij het (hc) <strong>van</strong> hun dochter Fockje.<br />
Emme Luppes en zijn vrouw Fockje Tiackes komen voor op de<br />
lidmatenlijst <strong>van</strong> Nieuw-Beerta uit 1665.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Aelke, tr. Nieuw Beerta 3-7-1687 Toncko Phebens ((hc) Nieuw<br />
Beerta 27-5-1687; V ff).<br />
9156. (?) Edtske Feckes, tr. v. 28-5-1656<br />
9157. (?) Hille Wigbolts<br />
Dit echtpaar komt op 28 mei 1656 voor in de lidmatenboeken <strong>van</strong><br />
Veendam. Zij kunnen de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Wigbolt Edskes (= nr.<br />
4578), maar meer bewijs is uiteraard noodzakelijk. Overigens komt<br />
op die lijst in 1657 ook een Aaltjen Jansen voor als huisvrouw <strong>van</strong><br />
een zekere Wigbolt Edskens.
9512. Claes Geerts.<br />
9516. Peter Arends, tr. (2) Vollenhove 18-7-1659 Berentien Gerrits, tr.<br />
(1) Vollenhove 20-3-1636<br />
9517. Marregien Berends.<br />
951<strong>8.</strong> Geert Helprichs.<br />
9520. Jan Jochems Roeck, tr. 2-1605<br />
9521. Geertje Evers.<br />
9524. Harmen Drok, tr. 17-3-1633<br />
9525. Bette Jans,<br />
952<strong>8.</strong> Arrien Kleis, tr.<br />
9529. Haze Hillebrands.<br />
9530. Marten Martens Prins, tr. Vollenhove 6-1630<br />
9531. Vroukjen Roelofs.<br />
956<strong>8.</strong> Meijlof Alberts, tr.<br />
9569. Hilligje Arends.<br />
9584. Vast/Vas/Vaes/Faes Jans, tr. Beulake 23-12-1640<br />
9585. Jannetje Tymens.<br />
Vast leeft nog in 1675, want dan komt hij voor in de registers <strong>van</strong><br />
het hoofdgeld <strong>van</strong> Vollenhove/Beulake. Hij woont dan alleen en heeft<br />
een dienstbode. Hij leeft ook nog in 1682, want dan wordt hij<br />
vermeld in het vuurstedengeld te Leeuwte/Beulake. Bij die<br />
vermelding staat opgemerkt: ‘geveilt en voor de provintie<br />
ingetrocken en de <strong>geb</strong>ruiker nog arm’. Vast is mogelijk overleden<br />
voor 6-9-1694. Dan wordt hij althans niet meer vermeld in de op die<br />
datum opgemaakte ‘Kohieren <strong>van</strong> de 1000ste penning en <strong>van</strong> het<br />
zoutgeld’ 1187 . Ik stel met nadruk ‘mogelijk’, want het kan zo zijn,<br />
dat hij niet genoeg bezit (meer) had, om in die registers voor te<br />
komen.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />
1. Tymen, ged. 5-9-1641 (‘in de Beulake’, moe<strong>der</strong>: Emmetien Tymens).<br />
2. Jannetien, ged. 28-11-1642 (‘in de Beulake’, moe<strong>der</strong>: Immegein<br />
Tymes).<br />
3. Jan, ged. 27-9-1646 (‘in de Beulake, va<strong>der</strong>: Vas Jans, moe<strong>der</strong>:<br />
Neeltien N.N.).<br />
4. Jasper (= nr. 4792).<br />
5. Wolter, ged. 15-9-1650.<br />
6. Aaltien, ged. 27-9-1654 (dochter <strong>van</strong> ‘Vas uyt de Beulacke).<br />
9586. Roelof Wolters Doggenaar, tr. (2) Vollenhove 9-9-1677 Aaltie<br />
Rutgers, (o)tr. (1) Vollenhove 11-3/11-4-1642<br />
9587. Annegien Teunis.<br />
Annegien is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Teunis Goossens.<br />
9594. Philip Luiten, tr. (1) Giethoorn 30-12-1654 Jantje Jans, tr. (2)<br />
Giethoorn 8-3-1656<br />
9595. Beertje Roelofs.<br />
9600. Beene Hendricks Claver, overl. na 4-7-1686 1188 , tr. (2) Giethoorn<br />
9-3-1672 Beertien Roelifs (= nr. 9594), weduwe <strong>van</strong> Filips Luyties,<br />
dr. <strong>van</strong> Jan Teunys, zij was afkomstig uit de Beulake.<br />
Beene otr./tr. (1) Vollenhove/Giethoorn 28-10-1645/22-8-1647<br />
9601. Aeltien Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1624, ged. Giethoorn 8-3-1648, overl. v.<br />
9-3-1672 1189 .<br />
RAO Volkstelling 1675 Wanneperveen; wonende te Beulake. RAO<br />
Register Hoofdgeld .... Beulake: Beene is goed voor 500 gulden,<br />
geen dienstboden. RAO Register Lidmaten Beulake 475a/2: Bene<br />
Henriks Claver, met attestatie op 4-7-1686.<br />
RAO, Trouw Giethoorn : `Beene Hendricks Claver, weduwnaar <strong>van</strong><br />
Aeltien Jans uit de Beulaecke en Beertien Roelifs, weduwe <strong>van</strong> Flips<br />
Luyties.'.<br />
RAO, Doop Giethoorn: ged. 8-3-1648: `Lambert Janss, J.G. uit uit de<br />
beulaecke, out omtrent 20 jaer en Aeltjen Janss, sijn suster de<br />
huisvrouwe <strong>van</strong> Beene Hendricks, out omstreeks 24 jaer.'
RAO, Trouw Vollenhove; de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Beene en Aeltien: ` Beene<br />
Henricks, soone <strong>van</strong> Hendrick Wichers tot Geithoorn, Aeltien Janss<br />
dogter <strong>van</strong> Jan Theunis uit de Beulake.'<br />
RAO, Trouw Giethoorn; het huwelijk: `de 22 August (1647) Beene<br />
Hendricks <strong>van</strong> Geijthorn en Alie Jans <strong>van</strong> 't hoge veen.'.<br />
9602. Hans Alberts.<br />
9776. Berend Berends Berkhoff, tr.<br />
9777. Jenneken N.N.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Berend, tr. Jennigjen Jansen Smelt.<br />
2. Harmen (= nr. 4888).<br />
3. Jan, tr. 1683 Fennigjen Hermsen.<br />
977<strong>8.</strong> Albert Freriks (de) Joncker, tr.<br />
9779. Jenneken N.N.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Frerik, tr. Hendrikje Derksen.<br />
2. Berendjen (= nr. 4889).<br />
9780. Jan Berendsen Faijer, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. 19-3-1692, tr.<br />
9781. N.N.<br />
9900. Godtschalck Tonijssen Post 1190 , <strong>geb</strong>. ca. 1568, woonde te Rijssen,<br />
overl. na 6-5-1623, tr. (1) Henrick N.N., zij leeft nog op<br />
10-2-1585 1191 . tr. (2) v. 19-10-1592.<br />
9901. Fenne Dercks, overl. na 17-10-1627.<br />
Op 19 oktober 1592 wordt aan Gosgalk Tonnijsen en zijn vrouw Fenne<br />
1 mud bouwland verkocht op de Rijssense Es. De verkoper bedankt hen<br />
wegens goede betaling 1192 . Enkele maanden later kopen Hendrick<br />
Tonnijsen an<strong>der</strong>s Post en Wisse, zijn vrouw een huis te Rijssen 1193 .<br />
Op 2-3-1596 wordt <strong>van</strong>wege de schepenen en meente <strong>van</strong> het stadje<br />
Rijssen een lijst opgemaakt <strong>van</strong> schulden die burgers hebben te<br />
Rijssen, Goor en Deventer. Op deze lijst, die door het aantal<br />
nevenschriften nogal chaotisch is geworden, worden ook de<br />
afbetalingen vermeld. Godtschalck Post blijkt zijn 20 goudgulden in<br />
1623 te hebben voldaan aan Albert en Derck Peters 1194 .<br />
In 1601 wordt Godschalck in de stad Rijssen vermeld met 2½ mud<br />
land.<br />
Op 27-9-1608 wordt Gottschalk Tonissen Post genoemd in het<br />
rechterlijk archief <strong>van</strong> Wijhe. Hij verklaart dan omtrent 40 jaar<br />
oud te zijn en verklaart dat de inwoners <strong>van</strong> Rijssen, gewapend met<br />
roren, vorken en bijlen, on<strong>der</strong> klokgelui hun beesten hebben<br />
opgehaald die geschut waren te Enter.<br />
Op 17-10-1627 maakt Fenne Dercks te Wijhe haar testament op.<br />
Daarbij noemt zij haar drie kin<strong>der</strong>en.<br />
Uit het tweede huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Hendrick Godtschalk (= nr. 4950).<br />
2. Derck Godtschalk.<br />
3. Heijle Godtschalk.<br />
9902. Johan Roloffs 1195 , overl. v. 23-10-1626 1196 , tr. voor 7-5-1584 1197<br />
9903. Stijne N.N.<br />
Op 7-5-1584 kopen Jan Roloffs en zijn vrouw Stine het vierde deel<br />
in een stuk gaardenland in de slagen op de Nijestat 1198 en op 15-6-<br />
1592 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Roloff Schutten een huis en hof naast<br />
o.m. Aleff Jorriëns 1199 . Dit huis is in de tijnsregisters <strong>van</strong> Almelo<br />
te vinden als het Schuttenhuis, gelegen in de Nieuwstad, waaruit in<br />
1621 Aleff Jorrijens en Johann Rollefs samen 2 ‘braemsche’ (een<br />
munt) moeten betalen. In 1627 worden als betalers <strong>van</strong> de tijnsen<br />
uit het huis Jorijen Aleffs en Hindrick Gottschalk (= nr.<br />
4950) genoemd en uit de ene gaarden Stine Roloffs. Haar tijns wordt
dan betaald door Hans Swissen, ongetwijfeld haar schoonzoon, die<br />
gehuwd was met haar dochter Anna 1200 .<br />
Op 15-9-1594 testeert Griete Roloffs, huisvrouw <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong><br />
Bathmen, kremer. In haar testament noemt ze haar broers en zus Jan,<br />
Geert en Helle Roloffs en haar schoonzuster Stine 1201 .<br />
In 1608 verschijnen Jan Roloffs met Stine zijn huisvrouw; Geert<br />
Roloffs, burgemeester, met Alijd, zijn huisvrouw en Helle<br />
Roloffsdr., weduwe <strong>van</strong> Jan Goissens, geassisteerd met haar broer<br />
Geert, voor burgemeesters, schepenen en raad <strong>der</strong> stad Almelo als<br />
erfgenamen <strong>van</strong> hun zwager en zuster 1202 .<br />
Op 26-2-1627 verzoekt Johan Huijsken om gerechtelijke inleiding in<br />
een gaarden, die voor ¼ deel wordt <strong>geb</strong>ruikt door Stijne Roloffs.<br />
Op 2-4-1627 vindt overdracht plaats door Hindrick Gottschalks<br />
huisvrouw (= nr. 4951), dochter <strong>van</strong> Stijne Roloffs 1203 .<br />
9984. Jan Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, leeft nog op 24-10-1703 1204 , tr.<br />
9985. (?) Marrigje Jansen.<br />
Bij de vuurstedenregisters <strong>van</strong> 1675 en 1681 staat een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Heino vermeld in het kerkdorp Den Ham. Bij de laatste notatie staat<br />
vermeld ‘smitte’, hij is zelf eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />
Een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino komt voor in een akte, d.d. 8-9-1689 1205 te<br />
Den Ham.<br />
In 1691 1206 verklaart Jan Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino dat in 1683 op een<br />
zondagavond in Den Ham een vaandrig gekomen is met een compagnie,<br />
groot 58 koppen. Alleen op basis <strong>van</strong> het patroniem Jansen of<br />
Derksen valt eenduidig op te maken, of het in de aktes om de va<strong>der</strong><br />
of de zoon gaat.<br />
Op 24-10-1703 1207 geeft Lucas Smit een volmacht aan zijn broer, Jan<br />
Smit; Jenneken <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, mede voor haar va<strong>der</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Heino geeft een volmacht aan haar broer Derk <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino. Zij<br />
mogen de afhandeling verzorgen <strong>van</strong> hun aandeel in de erfenis <strong>van</strong><br />
Jan Hermsen <strong>van</strong> Coeverden, voor hun te quiteren, te Amsterdam<br />
(onduidelijk is, of ‘<strong>van</strong> Coeverden’ een familienaam is, of een<br />
verwijzing naar de plaats <strong>van</strong> herkomst). Kan het zijn dat Jan<br />
Hermsen de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Jan?<br />
10920. Henricus Bulner.<br />
11080. Toenis te Winkel.<br />
11082. Jan Wijmelinck.<br />
Lidmaten Hengelo 1647 (Op het Pinxterenfeest): Toenis Janssen,<br />
alias Wijmelinck op den Plesbrink en sijn hvr. Essele.<br />
In het Oostgel<strong>der</strong>s Tijdschrift voor Genealogie en<br />
Boer<strong>der</strong>ijon<strong>der</strong>zoek (OTGB) 92.104 - 92.110 heeft Jarich Renema een<br />
artikel gepubliceerd over het Erve Wiemelink te Hengelo (G.). Op<br />
pag. 92.106 staat dat Jan Wijmelinck waarschijnlijk tussen<br />
25/2/1663 en 21/6/1665 is overleden. De weduwe <strong>van</strong> Jan hertrouwt<br />
met Hendrick Teunissen uit Ruurlo die ver<strong>der</strong> als Hendrick<br />
Wijmelinck door het leven zal gaan. Dit echtpaar is tussen 1677 en<br />
1686 naar het erve Winkel in de Dunsborg (Hengelo) vertrokken.<br />
Over de familie Wijmelinck/Wiemelink uit Vorden, Hengelo (G.),<br />
Zelhem, Doetinchem is in het Oostgel<strong>der</strong>s Tijdschrift voor<br />
Genealogie en Boer<strong>der</strong>ijon<strong>der</strong>zoek in de negentiger jaren een<br />
uit<strong>geb</strong>reide artikelenreeks verschenen <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Dr. Th. Hart<br />
de Ruijter.<br />
In de inleiding op de artikelenreeks Wijmelinck <strong>van</strong> Dr. Th. Hart de<br />
Ruyter op pag. OTGB 91.66 kun je verwijzingen vinden naar zeker<br />
vijf boer<strong>der</strong>ijen Wiemelink. Deze boer<strong>der</strong>ijen hebben gelegen in<br />
Zelhem, Langen (Lochem), Vorden, Hengelo, buurtschap Noortdijck<br />
(G.) en Doetinchem.<br />
Misschien is Wendele/Wendeline een dochter <strong>van</strong> Jan Wimelinck (ged.<br />
Vorden 1638 - overl. voor 1724).<br />
De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan zijn Jasper Theunisszen (Wymelinck) (ged. ca.<br />
1605 - overl. Vorden 1683 als ´de oude Jasper in ´t Dorp). Jasper<br />
trouwt te Vorden 1637 met Hermken Willems.
Jaspers va<strong>der</strong> is Thonis (<strong>geb</strong>. ca. 1580, overl. voor 1664). Bron:<br />
OTGB pag. 91.67.<br />
1124<strong>8.</strong> Hendrik Ternee, tr. Nijmegen 20-3-1605<br />
11249. Rulleske Draecks.<br />
11300. Roelof Egberts, overl na 11-2-1643.<br />
Roelof is getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn gelijknamige kleinzoon,<br />
Reilif, ged. 11-2-1643; grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts.<br />
11304. Ysbrand Melchers.<br />
Een Ysbrand Melchers, <strong>van</strong> Midlum, tr. Oosterend/Hidaard 12-1647<br />
Rinck Heres. Mogelijk is het dezelfde man en gaat het om een tweede<br />
huwelijk. Wellicht is er dan iets <strong>van</strong> een autorisatie bewaard<br />
<strong>geb</strong>leven. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
11306. Jouke Joukes, tr. Harlingen/Wijnaldum 4-4-1630<br />
11307. Trijntje Bartels.<br />
Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Dronrijp, zij <strong>van</strong> Wijnaldum. Mr.<br />
J.T. Anema leverde de informatie over Jouke en Trijntje aan met de<br />
opmerking dat de gegevens afkomstig zijn <strong>van</strong> R. Poelstra-Faber.<br />
1130<strong>8.</strong> Jan Cornelis 1208 , <strong>geb</strong>. omstr. 1570, huisman op Laenseynd te<br />
Wijnaldum, volmacht <strong>van</strong> Wijnaldum (1600, 1612 en 1614) 1209 , volmacht<br />
<strong>van</strong> de Vijf deelen buyten dijcx (1614), overl. v. 1633, tr. (1)<br />
Anna Gerbens, overl. v. 1613, tr. (2) Barradeel (gerecht) 28-5-1613<br />
11309. Geert Claesdr, <strong>van</strong> Tzummarum, overl. v. 1668, begr. Wijnaldum, voor<br />
de toren, tr. (2) v. 1633 Sipke Freerks, <strong>geb</strong>. ca. 1602, huisman en<br />
kerkvoogd te Wijmaldum, overl. Wijnaldum 10-1-1684, begr. Wijnaldum<br />
(kerk).<br />
In december 1600 komt Jan voor als meier <strong>van</strong> een stuk grond aan de<br />
Oude dijk te Wijnaldum. (Barr. Q 1); in 1609 koopt hij "een stuck<br />
braack saedlant mit wintercoorn besaeyt" (Barr. Q 2, 15. nov.<br />
1609); in 1619 koopt hij aldaar "geploegt saedlandt" (Q 3, 5 mei<br />
1619) en in het zelfde jaar verkoopt hij enkele stukken grond te<br />
Wijnaldum, waar<strong>van</strong> de opbrengst hem en de kin<strong>der</strong>en uit zijn eerste<br />
huwelijk ten goede komt (Q 3, 1 sept. 1619). Tijdens en voor het<br />
proces om Houkema-Ieen (zie hieron<strong>der</strong>) komt hij voor als volmacht<br />
<strong>van</strong> Wijnaldum, o. a. in 1600, '12 en '14. In laatstgenoemd jaar<br />
worden nieuwe instructies gemaakt omtrent de vijf delen binnen- en<br />
buitendijks. Voor Wijnaldum treedt dan Jan Cornelisz. op als<br />
volmacht <strong>van</strong> de Vijf deelen buyten dijcx (zie Winsemius, Chronique<br />
<strong>van</strong> Vrieslant, p.898). Hij stierf vóór 1633, waarschijnlijk te<br />
Wijnaldum.<br />
De akte bij het tweede huwelijk luidt als volgt:<br />
‘Jan Corneluszn. thoe Wijnnaldum ende Geert Claesedr. <strong>van</strong> Tiemarum<br />
worden vercondicht ende geproclameert hen in de heyligen echten<br />
staet met malkan<strong>der</strong>en vereenicht hebben, isser iemant die<br />
<strong>der</strong>teegens heeft te Heggen waerdoer 'tselve niet wettelijck can<br />
geschieden, mach dese gijn reeden <strong>van</strong> oppositie bij de secretaris<br />
<strong>van</strong> Barradeele aengeven ofte swijgen hiernaemaels. De 21e aprilis<br />
1613 de 1e proclamatie, de 5e maij 1613 de 2e proclamatie, de 12e<br />
maij 1613, de 3e proclamatie.<br />
Alsoo nae voirgaende huwelijcx<strong>geb</strong>ooden op drie ordinarigen<br />
rechtdagen over de staende gerechte <strong>van</strong> Barradeele geschiet son<strong>der</strong><br />
imants oppositie offte verscheininghe, in de secretarye <strong>van</strong> voors.<br />
gerechte personlijcken gecompareert sijn Jan Cornelisz. thoe<br />
Wijnnaldum ende Geert Claesedr. <strong>van</strong> Tiemarum in voirige acte<br />
gemeldet, verclaren ende betuygen voir ons on<strong>der</strong>geschreven<br />
me<strong>der</strong>ichter ende secretaris, dat sij met vrijen onbedwongen wille<br />
ende gij Geert bij consent haerer ol<strong>der</strong>en elcan<strong>der</strong>en voir Gott ende<br />
menschen thoesage ende belofte <strong>van</strong> trouwe gedaen hadden, 'tselve<br />
alsnoch doende deur crachte dezes, vermeendende ende onthietende
sich tegens elckan<strong>der</strong>en alsoo te draegen ende in de huwelijcken<br />
staet melkan<strong>der</strong>en soo te bejegenen als Christelijcke echteluyden<br />
thoestaet ende Godt d'Heere in sijn Woordt <strong>van</strong> denselvigen is<br />
eysende,. alles nae hen beste kennis se ende vermooghen, welcken<br />
bij mij commissarys alsoo verstaen ende geaccepteert weesende, soo<br />
hebbe ick deselvigen<br />
in de voirs. echte staet befesticht ende daeroppe gaergegeeven,<br />
alles oprecht, des t'oirconde mijn Jan Cornelis merkteyken als<br />
an<strong>der</strong>s niet schrijven connende hieron<strong>der</strong> gestelt, gelijck wij<strong>der</strong>s<br />
voir ons Jan ende Geert bij de handen <strong>van</strong> voirs. commissarys ende<br />
secretaris vertijckend. Actum in de secretarye deesen 28en maij<br />
1613.’<br />
In 1633 blijkt Geertie Claesdr hertrouwd te zijn en wel met Sipke<br />
Freerks, die in dat jaar optreedt als haar man en voogd. Geertie<br />
woonde sinds haar eerste huwelijk op Laenseynde, in 1640 wordt<br />
Sipke Freerks o. m. genoemd als bruiker <strong>van</strong> plaats no. 25 te<br />
Wijnaldum (dus Laenseynde, zie hierboven) en in 1660 wordt deze<br />
plaats met name genoemd als Sipke en Geertie 14 pondemaat kopen <strong>van</strong><br />
de plaats, waar ze reeds als bruiker woonden, Laenseyndt genaamd.<br />
Dat deze plaats reeds bewoond was door Jan Cornelis en Geertie<br />
Claesdr blijkt ook uit het feit, dat de kin<strong>der</strong>en uit dit huwelijk<br />
recht hadden op een gedeelte <strong>van</strong> deze grond (0 4, fol. 607).<br />
Geertie stierf voor 1668, want zij komt niet meer voor in het<br />
testament <strong>van</strong> haar zoon Rinse (zie hieron<strong>der</strong>); Sipke Freerks<br />
overleed op 10-1-1684 te Wijnaldum in zijn 83e jaar. Bij het<br />
vernieuwen <strong>van</strong> de vloer <strong>van</strong> de Ned. Herv. kerk te Wijnaldum legde<br />
men in 1930 zijn grafzerk bloot en werd het opschrift genoteerd.<br />
Ook kwam zijn naam voor op de klok, die in 1637 in de kerktoren<br />
werd opgehangen; hij wordt dan vermeld als kerkvoogd.<br />
Uit het eerste huwelijk (<strong>van</strong> Jan Cornelis en Anna Gerbens):<br />
1. Cornelis Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1600, op het geloof ged. 1630 te<br />
Wijnaldurn, overl. Wijnaldum kort na zijn huwelijk, tr. Wijnaldum<br />
1630 Brecht Heyns, <strong>van</strong> Engelum, ook in 1630 op belijdenis <strong>van</strong> het<br />
geloof gedoopt.<br />
Na de dood <strong>van</strong> haar man ging zij terug naar Engelum en hertrouwde<br />
aldaar.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Cornelis en Brecht werd slechts één kind<br />
<strong>geb</strong>oren: Cornelis, ged. (na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>) Wijnaldum 8<br />
april 1631.<br />
2. Jets Jans, (zie: 5652).<br />
3. Dirckie Jans, <strong>geb</strong>. verm. na 1600; de lidmatenlijst <strong>van</strong> Wijnaldum<br />
vermeldt "Dirck, een dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis, het wijff <strong>van</strong><br />
Schelte Sijmens, op 't geloof gedoopt 15 febr. 1629". Dezelfde<br />
lijst deelt mee: "Antie, een dochter <strong>van</strong> Schelte Sijmens, gedoopt<br />
15 febr. 1629" en als we het trouwboek <strong>van</strong> Wijnaldum ernaast<br />
leggen, dan lezen we dat Dirckie Jans op 15 febr. 1629 (!) te<br />
Wijnaldum huwde met Schelte Sijmens. Op 22 april 1630 werd Schelte<br />
opnieuw te Wijnaldum aangenomen, op 1 mei 1631 vertrokken Dirckie<br />
en Schelte naar Wons, korte tijd later keerden ze weer terug in<br />
Wijnaldum en tenslotte vertrokken ze naar Sexbierum aan de Oude<br />
dijk. Zowel Schelte als Dirckie stierven in 1662 te Sexbierum<br />
(Barr. 0 2).<br />
Uit de inventaris <strong>van</strong> het sterfhuis (Sexbierum 1 april 1662, Barr.<br />
02,4,6 en 8) blijkt dat zij, behalve de 1629 gedoopte Antie, die<br />
waarschijnlijk betrekkelijk jong stierf, nog de volgende kin<strong>der</strong>en<br />
hadden:<br />
a. Jan Scheltes, <strong>geb</strong>. ca. 1638, huisman te Wijnaldum, overl. ald.<br />
1676, tr. 1. Sexbierum Antie Bauckes, overl. ca. 1668; tr. 2.<br />
Brecht Foppes.<br />
b. Teetscke Scheltes, <strong>geb</strong>. 1640, innocent, overl. tussen 1662 en<br />
1668, aangezien zij in de inventaris <strong>van</strong> 1662 nog wèl en in het<br />
testament <strong>van</strong> haar oom Rinse Jans <strong>van</strong> 1668 (zie hieron<strong>der</strong>) niet<br />
meer wordt genoemd.
c. Trijntie Scheltes, <strong>geb</strong>. 1640, innocent, overl. Sneek v. 15-5-<br />
1699.<br />
Bij de inventarisatie in 1662 waren curatoren <strong>van</strong> Trijntje: Rinse<br />
Jans, wonend te Wijnaldurn, en Gerben Jans, wonend op de Schingen,<br />
resp. broer en halfbroer <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>.<br />
d. Sijmen Scheltes, <strong>geb</strong>. 1644, woonde in 1668 te Achlum en was in<br />
1698 mr. wagenmaker te Sneek (Barr. 08, fol. 210 e. v. en 259).<br />
4. Gerben, woonde na 1630 te Ried. Hij was daar bruiker <strong>van</strong> de<br />
kerkelanden, plaats 7, groot 63 pondemaat. Blijkens het stemkohier<br />
woonde hij daar in 1640 ook nog, evenals in 1652, toen een Jan<br />
Gerbens te Wijnaldum hem 50 g. gld. vermaakte.<br />
In de inventaris <strong>van</strong> zijn zuster Jets Jans (Barr. 0 1, 29 dec.<br />
1655) komt een obligatie voor ten laste <strong>van</strong> Gerben Jans en Pijttie<br />
Ruerts ter somma <strong>van</strong> f 500, gedateerd 12 mei 1634. In 1662 was hij,<br />
huisman op de Schingen, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn volle<br />
zuster Dirckie Jans en in 1667 over die <strong>van</strong> zijn halfbroer Sijmen<br />
Jans (= nr. 5654). Hij overleed na 1677, tr. ca. 1634 Pijttie<br />
Ruyrts. Zij komt in de lidmatenlijst <strong>van</strong> Ried <strong>van</strong> omstreeks 1640 en<br />
in die <strong>van</strong> 1652 voor; haar man wordt niet vermeld, zodat hij geen<br />
lid <strong>der</strong> Herv. kerk geworden zal zijn.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
a. Trijntie Gerbens, ged. Ried 27 maart 1636, tr. Wijnaldum 17<br />
maart 1660 Tjallingh Buwes, <strong>van</strong> Pingjum; zij vertrokken in 1661<br />
naar Pingjum.<br />
b. Jan Gerbens, ged. Ried 26 aug. 1638, st. jong.<br />
c. Antie Gerbens, ged. Ried 20 oct. 1639, tr. aId. 18 dec. 1663<br />
Inte Wijntsens; zij vertrokken met attestatie naar Tzum. Inte was<br />
volgens het stemkohier <strong>van</strong> 1698 bruiker <strong>van</strong> plaats 8 te Hitsurn.<br />
Hij was 1667 curator <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sijmen Jans (= nr. 5654).<br />
d. Ruertie Gerbens, ged. Ried 22 mei 1643, woonde 1668 ongehuwd op<br />
de Schingen.<br />
Uit het tweede huwelijk (<strong>van</strong> Jan Cornelis en Geertie Claesdr):<br />
5. Trijn Jans, <strong>geb</strong>. na 1613 te Wijnaldum aan de Oude dijk, op het<br />
geloof ged.<br />
19-8-1645 aldaar.<br />
Bij het bezoeken <strong>van</strong> een tante te Stavoren aldaar plotseling<br />
overleden 29-5-1660 en te Harlingen bij haar man begraven. Zij tr.<br />
Wijnaldum 27-6-1652 Dirck Jacobs, wedr., mr. schoenmaker, overl. 6-<br />
11-1659, begr. Harlingen 10-11-1659.<br />
6. Sijmen Jans, (= nr. 5654).<br />
7. Rinze Jans, <strong>geb</strong>. na 1613 te Wijnaldum aan de Oude dijk, op<br />
belijdenis des geloofs ged. 10-8-1645 aldaar.<br />
Hij zal enigen tijd te Harlingen vertoefd hebben, want op Lichtmis<br />
1656 kwam hij weer <strong>van</strong> Harlingen aan te Wijnaldum. Hij was boer<br />
aldaar en met zijn stiefva<strong>der</strong> Sipke Freerks bruiker <strong>van</strong> Laenseynde.<br />
Hij was 1662 curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn halfzuster Dirckie<br />
Jans en 1667 over die <strong>van</strong> zijn volle broer Sijmen Jans (= nr.<br />
5654). Hij testeerde 14 maart 1668, overl./begr. Wijnaldum 10/14-2-<br />
1671 (begr. om 12 uur voor de toren, naast zijn moe<strong>der</strong>).<br />
11392. Gabe Doedes, overl. v. 28-6-1632.<br />
In december 1633 1210 zijn Jan Fetzes en Rykle Sybes curatoren over<br />
het weeskind <strong>van</strong> Doede Gabes, met name Doede Gabes. In de akte is<br />
sprake <strong>van</strong> sterfhuisgoed op 28-6-1632. In een naschrift <strong>van</strong> 9-5-<br />
1642 tekent Doede, dan over de 26 jaren oud, met een driehoek als<br />
handmerk. In GJ 1979, p. 44 wordt een wapen Beima geregistreerd,<br />
<strong>van</strong> nageslacht <strong>van</strong> Doede. Dat wapen gaat (o.a.) terug op het<br />
handmerk uit deze akte.<br />
Al eer<strong>der</strong>, op 28-6-1632 1211 , werd een akte opgemaakt, waarin ook<br />
sprake is <strong>van</strong> een dochter <strong>van</strong> Gabe Doedes: Gees. Ook is er sprake<br />
<strong>van</strong> een Sjoerd Gabes.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Doede Gabes (= nr. 5696).<br />
2. Gees Gabes.
11396. Geert Thijsses.<br />
11424. Luitjen Botes, <strong>geb</strong>. ca. 1597, boer ‘oppe Triemen’ te Westergeest,<br />
ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> Westergeest, overl. Westergeest (Triemen), tussen<br />
13-3 en 31-5-1650, tr. (2) ca. 1648 Trijn Ebsedr., overl. na<br />
6-5-1679, mogelijk dr. <strong>van</strong> Ebdie Johannes, tr. (2) Romcke Pyters.<br />
Luitjen Botes tr. (1) ca. 1623<br />
11425. Martien Johannesdr. Metelen, <strong>geb</strong>. ca. 1601, overl. Westergeest<br />
(Triemen) v. 12-5-1640.<br />
Op 10-101-1626 1212 is Minno Hettinga curator over Foock, dochter <strong>van</strong><br />
wijlen Folckert Gercks. Er is sprake <strong>van</strong> een zaak versus ‘Luyttien<br />
Bootes oppe Triemen’.<br />
Luitjen wordt op 27 juli 1627 in Achtkarspelen benoemd tot curator<br />
over de vier kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Romck Eededr, zijn halfzus. 1213<br />
Op 10 augustus <strong>van</strong> datzelfde jaar wordt hij opnieuw als curator<br />
genoemd, waarbij enkele na<strong>der</strong>e gegevens over de kin<strong>der</strong>en opgenomen<br />
zijn. Er blijken te Buitenpost vier onmondige kin<strong>der</strong>en te zijn:<br />
Griet, Antke, Lurck en Foock Lous. Ver<strong>der</strong> is er nog een vijfde<br />
kind, Syts Lousdr, gesterkt met haar man, Buwe Sakes. 1214<br />
In de periode tussen 1637 en 1641 is Luitjen Botes curator over<br />
Rixt en Sijcke Jansdochters. In 1645 is hij voormond over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Benne Lubbes (dat is denkelijk de stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />
vrouw).<br />
Uiteraard heeft ook Luitjen Botes de nodige bezittingen in het<br />
Kollumerlandse. Bij de opmaak <strong>van</strong> de stemkohieren in 1640 is<br />
Luitjen samen met Jelis Stoffels (zijn zwager) eigenaar <strong>van</strong><br />
Westergeest stem 16. In 1698 is Anne Jans, weduwnaar <strong>van</strong> Lutske<br />
Johannes, eigenaar. In 1728 is stemnummer 16 uit de familie.<br />
Vermeld is dan, dat het op De Triemen ligt. In 1778 ten slotte<br />
wordt de grootte <strong>van</strong> stem 16 gesteld op 21 pondematen. 1215<br />
Ver<strong>der</strong> is Luitjen Botes in 1640 met zijn zus Geertje eigenaar <strong>van</strong><br />
stem 17. Ruim een halve eeuw later, in 1698, is zijn gelijknamige<br />
kleinzoon eigenaar. Stem 17 is in 1728 in het bezit <strong>van</strong> zijn<br />
nazaten Wyger, Frouck en Martjen Luitjens. In 1778 is het bezit uit<br />
de familie, het is dan 21 pondematen groot.<br />
Luitjen Botes is in 1640 in het bezit <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> stem<br />
18 (het overige deel behoort dan toe aan de heer Sminia). In 1698<br />
is het ook nog voor een <strong>der</strong>de deel eigendom <strong>van</strong> zijn kleinzoon<br />
Luitjen (= nr. 5). In 1728 zijn de eigenaars: Wyger Luitjens als<br />
curator over Luitjen Botes voor de helft en Bote Rinzes als curator<br />
<strong>van</strong> de zes onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens voor de an<strong>der</strong>e<br />
helft. In 1778 is dit stemnummer nog steeds familiebezit. Eigenaar<br />
is dan Luitjen Botes (= nr. 7), terwijl diens schoonzoon Pieter<br />
Aukes de <strong>geb</strong>ruiker is. De grootte <strong>van</strong> de stem bedraagt dan<br />
overigens 60 pondematen.<br />
Ten slotte wordt Luitjen Botes in 1640 ook nog genoemd als eigenaar<br />
<strong>van</strong> stem 25. Die stem is in 1698 eigendom <strong>van</strong> Epo <strong>van</strong> Aylva. In<br />
1728 blijkt het goed gelegen op De Triemen, terwijl het in 1778 20<br />
pondematen groot genoemd wordt.<br />
Op 18-2-1645 zijn Luitjen Botes en Geert Kornelis voormonden over<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Benne Lubbes en Jetske Wigbolts.<br />
Bij een registratie d.d. 18-5-1640 1216 komt Luitjen Botes enkele<br />
dagen daarvoor, op 12-5-1640, voor als weduwnaar <strong>van</strong> Martien<br />
Johannes.<br />
Op 13-6-1648 zijn mr. Wybe Wybes en Lubbe Jans curator over de<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Martien Johannes, bij Luitjen Botes in<br />
echte verwekt.<br />
Op 17-6-1648 1217 wordt een inventaris opgemaakt <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Martien Johannes. Uit de akte valt on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e op te maken<br />
dat Luitjen bij het huwelijk 1900 gg. en Martien 700 gg. in<strong>geb</strong>racht<br />
heeft. Zeer opmerkelijk is een opgenomen verklaring <strong>van</strong> Luitjen. Er<br />
is een afschrift <strong>van</strong> een verklaring; op 6-1-1630 verklaart Luitjen<br />
Botes in het huis <strong>van</strong> de secretaris te Buitenpost dat hij ongeveer<br />
zeven jaar geleden in het huwelijk getreden is met Martien Johannes<br />
Meetelen. Het huwelijk is destijds niet deugdelijk voltrokken, maar<br />
inmiddels is er wel een kind en wellicht komen er nog meer. De
toedracht lijkt wel duidelijk: om problemen te voorkomen<br />
(kwaadwillenden zouden de onvolkomen huwelijksvoltrekking kunnen<br />
<strong>geb</strong>ruiken) verklaart Luitjen zijn kind (en eventuele an<strong>der</strong>e<br />
kin<strong>der</strong>en) tot erfgenaam. Bij de daaropvolgende scheiding treden<br />
Wybe Wybes, schoolmeester te Westergeest en Lubbe Johannes, mede<br />
aldaar op als curatoren bij de scheiding <strong>van</strong> de drie nagelaten<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Martien Johannes.<br />
Op 31-5-1650 treden Jelys Eelckes, mede-assessor <strong>van</strong> Kollumerland<br />
en Jan Pyters, kuiper te Kollum, op als curatores divisiones over<br />
Boote Luitjens en zijn twee broers, nagelaten kin<strong>der</strong>en uit het<br />
huwelijk tussen Luytien Bootes en Martien Johannes, echtelieden op<br />
de Triemen.<br />
Op 31-5/1-6-1650 1218 wordt een inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> de<br />
overleden Luitjen Botes.<br />
De kin<strong>der</strong>en zijn: Bote (22); Johannes (17) en Egbert (in het 14e<br />
jaar) en Sycke Luitjens (1½ jaar; uit het tweede huwelijk).<br />
De akte zelf biedt uiteraard een goed beeld <strong>van</strong> het hebben en<br />
houden <strong>van</strong> Luitjen en zijn gezin. Het sterfhuis is gelegen op de<br />
Triemen; het bestaat uit een binnenhuis (4 vak lang); een keuken (2<br />
vak); een achterhuis (8 vak) en een schuur ‘alles met dacke<br />
gedeckt’. Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> een aankoop <strong>van</strong> een mad<br />
lands ‘<strong>van</strong> Jeen Gerbens nom. curatoris gekocht’ en een perceel veen<br />
op Swagerveen, afkomstig <strong>van</strong> Luitjens ou<strong>der</strong>s. Ook wordt een<br />
koopbrief <strong>van</strong> Luitjen en Trijn Ebsedr. genoemd, d.d. 13-3-1650.<br />
Er komt op 10-4-1651 1219 een scheiding tussen de drie kin<strong>der</strong>en uit<br />
het eerste huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Martien Johannes en het<br />
weeskind uit va<strong>der</strong> Luitjes tweede huwelijk met Trijn Ebsedr.<br />
Trijn wordt gesterkt door haar broer, Jan Ebses; Bote Luitjens<br />
namens zichzelf; Jellis Eelkes en Jan Pyters zijn de curatoren <strong>van</strong><br />
Johannes en Egbert Luitjens; Focke Annes is de curator over Sycke.<br />
De kin<strong>der</strong>en maken daarna on<strong>der</strong>ling een scheiding 1220 , waarbij de<br />
inventarisatie 4893 gg. uitwees, terwijl de uitschulden 3256<br />
bedroegen. Ie<strong>der</strong> kind ont<strong>van</strong>gt <strong>der</strong>halve 409 gg., 7 st.<br />
Op 17-3-1655 1221 volgt dan nog de akte <strong>van</strong> liquidatie. In de marge<br />
is een verklaring opgenomen <strong>van</strong> Trijn Ebsedr., dat Bote Luitjens<br />
haar betaald heeft. Trijn on<strong>der</strong>tekent met een merk. Ook opgenomen<br />
(o.a.): de handtekening <strong>van</strong> ‘Boote Lútsens’. Uit de akte valt op te<br />
maken dat Syke Luitjens nog leeft.<br />
Kort daarna, op 24-12-1655 1222 volgt een ver<strong>der</strong>e verdeling tussen<br />
Bote Luitjens als administrator <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>, wijlen Martien<br />
Johannes en zijn broers Johannes en Egbert. Allen on<strong>der</strong>tekenen de<br />
akte.<br />
Op 13-3-1669 1223 is er een scheiding tussen de erfgenamen <strong>van</strong><br />
Luitjen Botes. Daar wordt gesproken over wijlen Sycke Luitjens en<br />
ook worden Martien en Sijke Johannesdochters genoemd als medeerfgenamen<br />
<strong>van</strong> Luitjen Botes, hun besteva<strong>der</strong>.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Bote, (= nr. 5712).<br />
2. Johannes 1224 , <strong>geb</strong>. ca. 1633, overl. v. 9-8-1665, tr. Hiltie<br />
Saepes. 1225<br />
Op 9 augustus 1665 wordt Bote Luitjens, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde,<br />
curator over Sijcke en Martien Johannes, dochters <strong>van</strong> Johannes<br />
Luitjens en Hiltie Saepes. Rond die tijd volgt ook de<br />
inventarisatie en in 1667 krijgt de scheiding <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Johannes Luitjens definitief zijn beslag. 1226<br />
Op 26 april 1673 is Bote Luitjens voormomber over zijn nichtjes<br />
Martien en Sijcke Johannes. Men eist <strong>van</strong> hem dat hij “rekeninge,<br />
bewijs, reliqua” doet <strong>van</strong> zijn administratie.<br />
3. Egbert, <strong>geb</strong>. ca. 1637, op 9-8-1665 1227 genoemd te Oostwolde on<strong>der</strong><br />
Driesum, leeft nog op 7-11-166<strong>8.</strong> 1228<br />
Uit het tweede huwelijk;<br />
Sycke, <strong>geb</strong>. eind 1648/begin 1649, overl. tussen 17-3-1655 en 13-3-<br />
1669.<br />
11426. Jeen Gerbens, <strong>van</strong> Kollumerzwaag, overl. tussen 16-3-1652 en
3-5-1654, tr. v. 18-1-1640<br />
11427. Bets Cnellisdr., <strong>geb</strong>. ca. 1616<br />
Frouck Jeens (= nr. 5713) is een dochter <strong>van</strong> Jeen Gerbens en Bets<br />
Cnellisdr. De relatie tussen Frouck Jeens en Bets Cnelisdr lijkt<br />
niet geheel zeker. Het is in principe mogelijk, dat Vrouck een<br />
dochter is uit een eer<strong>der</strong> huwelijk <strong>van</strong> Jeen Gerbens. Bewijs voor<br />
een vroeger huwelijk heb ik echter niet kunnen traceren en een<br />
eenvoudig rekensommetje leert, dat Bets Cornelisdr wel degelijk de<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Vrouck zou kunnen zijn.<br />
Om te beginnen zou Bets op jonge leeftijd moe<strong>der</strong> (<strong>van</strong> Vrouw) moeten<br />
zijn geworden. Hypothetisch zou dat rond 1635 - rond haar<br />
achttiende jaar - <strong>geb</strong>eurd kunnen zijn.<br />
In een inventaris uit 1694 (zie hieron<strong>der</strong>) <strong>van</strong> Vrouws eigen dochter<br />
Martjen, is sprake <strong>van</strong> twee zilveren kettingen, met daarop<br />
gegraveerd “Vrouw Jeens, 1652”. Dat jaartal is <strong>van</strong>zelfsprekend een<br />
verwijzing naar een mijlpaal in het leven <strong>van</strong> Vrouw.<br />
Het blijft natuurlijk gissen naar de toedracht, maar het zou het<br />
jaar kunnen zijn, waarin Vrouw zestien of achttien werd. Het is<br />
zelfs niet ondenkbaar (maar evenmin bewezen) dat 1652 verwijst naar<br />
het huwelijksjaar <strong>van</strong> Vrouw en Bote. In beide gevallen is een<br />
ou<strong>der</strong>-kindrelatie tussen Bets en Vrouck mogelijk.<br />
Kort en goed: de filiatie tussen Bets en Vrouw is allerminst zeker,<br />
maar zo ik mij niet bedrieg toch ook niet helemaal onmogelijk.<br />
Jeen Gerben en Bets Cornelisdr komen voor als echtelieden in de<br />
autorisaties 1229 <strong>van</strong> Kollumerland, maar nergens wordt expliciet<br />
duidelijk dat zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Vrouck.<br />
Jeen Gerbens komt enkele malen voor als curator. Dat is het geval<br />
in 1636. 1230 Bij deze akte is een aantekening opgenomen, waarin Bote<br />
Luitjens op 3 mei 1654 als man <strong>van</strong> Vrouw Jeens optreedt als<br />
erfgenaam <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />
Op 21-1-1651 1231 zijn Jeen Gerbens en Focke Jennes als neven <strong>van</strong><br />
wijlen Foecke Foockes curatoren over zijn vier jongste kin<strong>der</strong>en,<br />
t.v.v. de weduwe, Lolck Jacobsdr.<br />
Op 16-3-1652 1232 zijn Sijemme Jans en Jeen Gerbens, beiden <strong>van</strong><br />
Kollumerzwaag, voormonden over Claes Foeckes (20) en Antie Foeckes<br />
(18).<br />
In 1640 is Jeen Gerbens met zijn kin<strong>der</strong>en eigenaar <strong>van</strong><br />
Kollumerzwaag 36.<br />
In 1698 zijn de bezitters <strong>van</strong> deze stem: Jenne Gerrits, curator<br />
over Bote Jeens, het weeskind <strong>van</strong> Jeen Botes (voor een <strong>der</strong>de part),<br />
daarnaast worden genoemd: Thomas Heds en Luitjen Botes als<br />
curatoren over Bote Rinzes, het weeskind <strong>van</strong> Martjen Botes (voor<br />
het resterende deel). In 1728 is de stem eigendom <strong>van</strong> Bote Rinzes<br />
en in 1778 <strong>van</strong> zijn schoonzoon, Fokke Hylkes Eskes. 1233<br />
Die Bote Rinzes is een zoon <strong>van</strong> Martien Botedr. Er zijn in 1728 dus<br />
nog steeds erfbezittingen in de familie aanwezig.<br />
1142<strong>8.</strong> Poppe Sjoerds, overl. v. 1656, tr. (2) Geb Wijmeren/Wijmers, overl.<br />
v. 8-8-1662.<br />
Poppe Sjoerds tr. (1)<br />
11429. Antie Mientdr., overl. Kollumerzwaag v. 12-2-162<strong>8.</strong><br />
Op 12-2-1628 1234 zijn Haeie Hedmans en Minse Eemckes curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Antie Mientsdr. en haar man, Poppe<br />
Sjoerds. Op 25-2-1628 1235 wordt een inventarisatie opgemaakt in het<br />
sterfhuis <strong>van</strong> Antie Mients, gelegen ‘oppe swaegh’. Kin<strong>der</strong>en zijn:<br />
H.... Poppes (17e); Mient Poppes (12e); Gerrit Poppes (9e) en Antie<br />
Poppes (5e).<br />
Poppe Sjoerds komt enkele malen voor als curator 1236 : op 24-2-1618<br />
is hij samen met Waelcke Popckes op verzoek <strong>van</strong> de besteva<strong>der</strong>,<br />
Hendrik Lammerts, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Lieuwe<br />
Hendriks en Garst Albertsdr. Op 21-12-1624 is Lyuwe Popkes, op ‘t<br />
Veen on<strong>der</strong> Westergeest curator over Lammert Lieuwes en zijn broers<br />
en zusters; er is o.a. sprake <strong>van</strong> een rekening <strong>van</strong> Waelcke Popkes<br />
weduwe en Poppe Sjoerds. Op 7-11-1628 is Hille Pieckes voormomber
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Arent Mients, ten verzoeke <strong>van</strong> Poppe<br />
Sjoerds, Haye Hedmans en Minse Eemckes; er is ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een<br />
Hindrik Mients. Op 19-11-1639 zijn Poppe Sjoerds en Eylert Louws,<br />
beiden <strong>van</strong> Kollum, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en<br />
Jelck Jipedr.; op 21-4-1640 is Eilert ver<strong>van</strong>gen door Wybe Wybes. Op<br />
1-2-1642 is Poppe curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Luitjen Auts<br />
en Neeltje Cornelisdr. (zij tr. (2) Arys Thees). Op 17-10-1643 zijn<br />
Minne Hillebrants en Poppe Sjoerds curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Hendrik Roelofs en Jelck Jipedr.<br />
Op 8-8-1662 1237 is sprake <strong>van</strong> een inventarisatie <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Geb Wijmers, weduwe <strong>van</strong> Poppe Sjoerds. Geb heeft denkelijk<br />
een broer, Michiel Wymers, te Nijbert in de Ommelanden <strong>van</strong><br />
Groningen 1238 .<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. H..... Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1611.<br />
2. Mient Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1616.<br />
3. Gerrit Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1619.<br />
4. Antie Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1623, tr. Gerrit Hayes.<br />
11430. Johannes Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1608, overl. 6-3-1661, tr.<br />
11431. Geertje Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1614.<br />
Op 20-12-1633 1239 zijn Johannes en Jacob Folckerts curatoren over<br />
Alcke, het kind <strong>van</strong> Rein Alckes, ten verzoeke <strong>van</strong> Hed Rintyes en<br />
Jan Alckes. Er is sprake <strong>van</strong> een Geertje Reins en een Trijntje<br />
Reins.<br />
Op 28-6-1642 en 18-1-1648 1240 is Johannes Folckerts curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lieuwe Wybes en Hiltie Folckerts. In 1642 zijn Tamme<br />
en Johannes Folckerts curatoren (Hiltie is dan overleden).<br />
Op 6-3-1661 1241 zijn Tamme en Sape Folkerts, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, on<strong>der</strong><br />
Kollum. Curatoren over Hiltie en Tierck Johannes, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, echtelieden, in tijden<br />
on<strong>der</strong> Augsbuur. Hun broer Folckert Johannes is onlangs overleden en<br />
de curatele geschiedt op het verzoek <strong>van</strong> Mient Poppes en Jacob<br />
Eesges, aangehuwde zwagers.<br />
Op 15-3-1661 1242 wordt een inventaris opgemaakt ten sterfhuize <strong>van</strong><br />
Johannes Folckerts. Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> 2 pondematen land<br />
te Buitenpost (denkelijk dezelfde grond als bij Gertie Mients in de<br />
inventaris); genoemd worden ver<strong>der</strong> o.a. Mient Poppes, Jacob Eesges,<br />
Tamme Folckerts en Rintie Folckerts.<br />
Op 18-11-1661 1243 volgt de scheiding; daarbij worden Romck Johannes<br />
en haar man Mient Poppes genoemd. Ook Geertje Reins is dan al<br />
overleden, want er staat ‘in tijden echtelieden’ en zij wordt ook<br />
niet genoemd als aanwezig bij de inventarisatie en de scheiding. Op<br />
26 augustus 1665 is Mient Poppes curator over Tierk Johannes (16),<br />
zoon <strong>van</strong> wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, wonend en<br />
overleden op de “Utterdycken”. 1244 Auckjen Rinses, weduwe <strong>van</strong> Sape<br />
Folckerts moet bewijs doen <strong>van</strong> de administratie <strong>van</strong> haar overleden<br />
man. Die is se<strong>der</strong>t 1661 curator geweest over zijn jongere broer<br />
Tierk.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Hiltie.<br />
2. Tierck, <strong>geb</strong>. ca. 1649.<br />
3. Romckjen, (= nr. 5715).<br />
11432. Harmen Jacobs, <strong>geb</strong>. 28-2-1604, overl. v. 27-3-1678, tr. (2) Aef<br />
Lyuwes, zij tr. (2) v. 9-12-1680 Pytter Harryts Bennema, overl. v.<br />
9-5-1682. Harmen tr. (1) v. 9-10-1627<br />
11433. Aeff Sierksdr., DG, tr. (1) Waelcke Popkes 1245 , tr. (2) v. 25-1-1623<br />
Buwe Buwes, overl. v. 9-10-1627.<br />
Op 9-10-1627 verzoekt Harmen Jacobs voor zichzelf en als man en<br />
voogd <strong>van</strong> Aeff Sircxdr. Het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland om Gerben<br />
Aetes en Romcke Buwes te benoemen tot curatoren over het kind<br />
(later is er sprake <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en) <strong>van</strong> Aeff bij haar man Buwe Buwes.<br />
Romcke is een broer <strong>van</strong> Buwe, zoals blijkt uit de erfenis <strong>van</strong> hun
zuster Anna Buwedr., gehuwd met Anne Jans. Gerben Aetes was de man<br />
<strong>van</strong> Saap Buwedr.<br />
Aeff was eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Waelcke Popkes, toen zij kort voor 25-1-<br />
1623 met Buwe Buwes hertrouwde. Uit een inventarisatie <strong>van</strong> die<br />
datum blijkt dat het sterfhuis te Veenklooster acht vakken groot<br />
was, met een opgaande gevel en nog een gevel tot aan de bovenste<br />
zol<strong>der</strong>, zijnde twee zol<strong>der</strong>s hoog, eiken werk met dikke muren,<br />
waarbij een schuur <strong>van</strong> drie <strong>geb</strong>inten. Bij het sterfhuis behoort<br />
ongeveer 16 pondematen land. Ver<strong>der</strong> is er nog een kamer in het<br />
klooster, groot ongeveer twee vakken, door een zuster en een zwager<br />
bewoond. Ook nog twee akkers bouwland en een kleine kamp eigen<br />
land, samen groot ongeveer vier pondematen, on<strong>der</strong> Oudwoude. Er<br />
worden drie kin<strong>der</strong>en genoemd: Popke, His en Sirck Waelckes. Aan<br />
levende have wordt genoemd 4 trekpaarden, 9 koeien, 2 enterrieren,<br />
3 hokkelingen, 3 winterzwijen, 10 hennen en 1 haan. Aeff bevestigt<br />
de aangifte bij haar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed, dus waarschijnlijk<br />
was zij doopsgezind.<br />
Op 5-7-1623 volgt de scheidingsakte tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en.<br />
Eylert Lous, gehuwd met Lolck, een zuster <strong>van</strong> Aeff, treedt op als<br />
curator divisionis. Aan de akte wordt ontleend dat de kin<strong>der</strong>en<br />
moesten leren lezen, schrijven en naaien.<br />
Buwe Buwes te Veenklooster leeft nog op 29-6-1624, want dan heeft<br />
hij een geschil met Sije en Teeke Allema.<br />
Eind februari 1628 wendt Harmen Jacobs, geassisteerd door zijn<br />
stiefva<strong>der</strong> Willem Sippesz. en zijn oom Laurens Gerrits, zich tot<br />
het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland om veniam aetatis<br />
(mee<strong>der</strong>jarigheidsverklaring). Hij verklaart dat hij blijkens een<br />
aantekening <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, Jacob Gerrits is <strong>geb</strong>oren op 28-2-1604.<br />
Hij is dus nog geen 25, maar wil toch graag met zijn curatoren<br />
afrekenen, mede omdat hij in het huwelijk is getreden met Aeff<br />
Sierkdr. Op 1-3-1628 verklaren Laurens Gerrits en Willem Sippes,<br />
beiden te Veenklooster, dat Harmen in hun bei<strong>der</strong> nabuurschap heeft<br />
geleefd, als een goed en verstandig en bekwaam jongman, en dat hij<br />
tot zijn 25e jaar gekomen, zich in echte staat begeven heeft met<br />
hun ‘nabuursche’, Aeff Sircx, weduwe Buwe Buwes. Op 1-4-1628 wordt<br />
Harmen in<strong>der</strong>daad veniam aetatis verleend.<br />
Op 6-10-1628 volgt dan de scheiding tussen Aeff Sierks en haar<br />
beide ook nu niet met name genoemde kin<strong>der</strong>en bij Buwe Buwes. De<br />
inventarisatie d.d. 9-10-1627 ontbreekt in de weesboeken. De moe<strong>der</strong><br />
en haar toenmalige man krijgen het huis met inboedel en baten en<br />
lasten toegewezen, met de verplichting om aan de kin<strong>der</strong>en, als zij<br />
17 zijn, uit te keren een bedrag <strong>van</strong> 1164 gg., met twee gouden<br />
ringen, hun va<strong>der</strong>s zilveren knopen en een kist. Zij zullen ver<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>houd krijgen: kost en drank, kleedinge en ‘reedinge’, linnen<br />
en wollen, enz.<br />
Op 19-1-1633 is Harmen Jacobs voormond over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />
oom Gerrit Laurens.<br />
Op 1-4-1638 verklaren Harmen en Aeff, echtelieden te Veenklooster,<br />
dat zij schuldig zijn aan Wyger en Bote Lourens, blijkbaar zoons<br />
<strong>van</strong> Lourens Gerrits, de oom <strong>van</strong> Harmen.<br />
Op het stemkohier <strong>van</strong> 1640 wordt Harmen Jacobs vermeld als<br />
<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Oudwoude nr. 44, eigendom <strong>van</strong> de secretaris<br />
Vogelsangh. Dit is de zate Starkenburg, staande in de zogenoemde<br />
Brink te Veenklooster. Dr. Theodorus Vogelsangh kocht het in 1639<br />
ton de Staten <strong>van</strong> Friesland overgingen tot verkoop <strong>van</strong><br />
kloostergoe<strong>der</strong>en, ook bij die verkoop wordt Harmen als <strong>geb</strong>ruiker<br />
aldaar genoemd. In het testament <strong>van</strong> Josina <strong>van</strong> Aysma (gehuwd met<br />
Piebo <strong>van</strong> Doma) d.d. 24-3-1664 wordt een plaats on<strong>der</strong> Oudwoude<br />
genoemd, door Harmen Jacobs <strong>geb</strong>ruikt.<br />
Onduidelijk is, wanneer Harmen Jacobs naar Kollum is verhuisd. Wel<br />
is er sprake <strong>van</strong> een boelgoed op 24-3-1668 bij Harmen Jacobs te<br />
Veenklooster en op 3-12-1641 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een voordien<br />
bij Harmen Jacobs gehouden boelgoed.<br />
Op 9-12-1641 is er sprake <strong>van</strong> een vor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> Harmen en Aeffke,<br />
echtelieden te Veenklooster <strong>van</strong> 102 gg, 19 st. Op Wybe Annes en
Antie Andles Hoytsma als rest <strong>van</strong> een reversaal <strong>van</strong> koop <strong>van</strong> de<br />
huizinge, door laastgenoemden bewoond, met ontruiming <strong>van</strong> landen.<br />
Op 15-5-1644 komen de erven <strong>van</strong> Buwe Buwes en Harmen Jacobs, namens<br />
zijn vrouw, voor on<strong>der</strong> de uitschulden bij de inventarisatie ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Eylert Lous en Lolck Siercxdr.,<br />
laatst gewoond hebbende te Kollum.<br />
Op 8-6-1648 verkopen Harmen Jacobs en Jacob Jacobs te Triemen, elk<br />
voor zichzelf, voor 112 gg. twee akkers bouwland, hen <strong>van</strong> hun<br />
ou<strong>der</strong>s aangeërfd, met de rogge daarop staande. Blijkens een<br />
kanttekening vroeg Lysbeth Jacobs (= nr. 11439), gehuwd met Popcke<br />
Waelckes (= nr. 11438) als zuster en naaste bloedverwante het<br />
niaar, maar dat ging na veel vijven en zessen niet door.<br />
Op 29-4-1678 vindt er een inventarisatie plaats in het sterfhuis<br />
<strong>van</strong> Harmen, op verzoek <strong>van</strong> de beide meer<strong>der</strong>jarige zoon uit zijn<br />
eerste huwelijk, Jacob, huisman te Oudwoude en Sierk, huisman te<br />
Westergeest, en <strong>van</strong> Jacob Vomelius, predikant te Oudwoude, als<br />
curator over de vier kin<strong>der</strong>en uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Harmen<br />
Jacobs.<br />
Harmen woonde op het laatst op Boickema (Bootsma) op het west <strong>van</strong><br />
Kollum, ook omschreven als ‘aan de Kollumerlaan’. Uit de<br />
nalatenschap krijgen Jacob en Sierk bij lotinge en drietal akkers<br />
toegewezen en hun drie halfbroers en halfzuster een zestal akkers.<br />
De levende have bevatte on<strong>der</strong> on<strong>der</strong>meer 9 koeien en 3 merries. Bij<br />
de inboedel worden vermeld twee testamenten met een psalmboek<br />
(blijkbaar in dezelfde band) en een an<strong>der</strong> psalmboek. De gezinsleden<br />
kunnen blijkbaar lezen. Het op 27-3-1678 gehouden boelgoed bracht<br />
ruim 538 cg. op. Daarbij kwam een ‘verschot’ op de huizinge <strong>van</strong> 750<br />
cg., aan uitschulden noteerde men 220 cg. Op 24-5-1678 volgt de<br />
scheiding. De weduwe krijgt de levende have, huismannengereedschap,<br />
meubilair, enz. toegewezen, maar moet aan elk <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en op 1-<br />
5-1679 ruim 200 cg. betalen en aan haar eigen vier kin<strong>der</strong>en elk nog<br />
eens 15 cg. In margine <strong>van</strong> de akte staan de kwijtingen <strong>van</strong> Jacob en<br />
Sierk Harmens genoteerd, d.d. 12-5-1679.<br />
Op 9-12-1680 blijkt Aeffke Lyuwes te zijn hertrouwd aan Pytter<br />
Harryts Bennema. Zij wonen op Boickema te Kollum. Haar nettoinbreng<br />
is 1905 cg., 18 st., 6 p. Die <strong>van</strong> haar man 189 cg., 5 st.<br />
De stiefzoon Sierk Harmens is voormomber over haar vier kin<strong>der</strong>en<br />
uit haar huwelijk met Harmen Jacobs. Het echtpaar zal deze kin<strong>der</strong>en<br />
uit de profijten <strong>van</strong> haar bezit alimenteren en on<strong>der</strong>houden; de<br />
kin<strong>der</strong>en zullen moeten leren lezen en schrijven, werk en werkwijze<br />
leren, totdat zij 14 jaar zullen zijn.<br />
Op 9-5-1682 is Aeff Lyuwes opnieuw weduwe. Zij wordt dan bijgestaan<br />
door haar broer Jacob Lyuwes te Veenklooster.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Waelcke Popckes (volgorde<br />
onbekend):<br />
1. Popcke Waelckes, <strong>geb</strong>. 1609/10 (= nr. 11438).<br />
2. His Waelckes, <strong>geb</strong>. 1611/12.<br />
3. Sirck Waelckes, <strong>geb</strong>. 1618/19.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Buwe Buwes (volgorde onbekend):<br />
1. N.N.<br />
2. N.N.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Harmen Jacobs en Aeff Sierks (volgorde<br />
onbekend):<br />
1. Jacob Harmens(= nr. 5716).<br />
2. Sierk Harmens, tr. Grietje Romers 1246 .<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Harmen Jacobs en Aeff Lyuwes (volgorde<br />
onbekend):<br />
3. Gerrit Harmens, <strong>geb</strong>. 1669/70, 1693 te Burum.<br />
4. Lyuwe Harmens, <strong>geb</strong>. 1671/72, 1693 te Kollum.<br />
5. Louwerens Harmens, <strong>geb</strong>. 1673/74.<br />
6. Hiltie, <strong>geb</strong>. 1675/76.<br />
11436. Taecke Libbes, overl. v. 29-5-1659, tr.<br />
11437. Trijn Dircksdr., overl. v. 8-1662, tr. (1) Jacob Eyses.
In 1640 is Taecke Libbes voor zijn vrouw eigenaar/<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong><br />
Oudwoude nr. 43.<br />
Op 29-5-1659 verkoopt Trijn Dirks, weduwe <strong>van</strong> Taco Lippes, een<br />
perceeltje land aan de trekvaart on<strong>der</strong> Oudwoude voor 20 daal<strong>der</strong>s.<br />
In augustus 1662 heeft er inventarisatie plaats in haar sterfhuis,<br />
gelegen bij de zandweg on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Oudwoude, door Libbe<br />
Teackes (de zoon) als meijer bewoond. Deze inventarisatie heeft<br />
plaats op verzoek <strong>van</strong> de drie kin<strong>der</strong>en uit haar eerste huwelijk met<br />
Jacob Eyses, en <strong>van</strong> de twee kin<strong>der</strong>en uit haar tweede huwelijk.<br />
Blijkbaar zijn de va<strong>der</strong>lijke erfdelen reeds afgewikkeld. Het<br />
sterfhuis en de bijbehorende landen worden verkocht aan secretaris<br />
Fogelsangh voor 2500 gg plus 5 dubbele ducaten. De totale erfenis<br />
bedroeg ruim 4671 cg. Trijntje Dirks was mogelijk een zuster <strong>van</strong><br />
Orsell Dirksdr., gehuwd aan Jarigh Gerrits, en <strong>van</strong> Jacob Dirks, die<br />
op 29-4-1651 curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Orsell Dirxdr. Uit het<br />
huwelijk tussen Jacob Eyses en Trijn Dirksdr. (volgorde niet<br />
zeker):<br />
1. Ibel Jacobs, tr. Reid Jans op de Wijgeest.<br />
2. Saep Jacobs, tr. Claes Siegers te Veenklooster.<br />
3. Gerbrich Jacobs, tr. (1) Else Johannes, tr. (2) Sioerd Wytzes<br />
(Algera) te Tietjerk.<br />
Uit het huwelijk tussen Taecke Libbes en Trijn Dirksdr. (volgorde<br />
niet zeker):<br />
1. Antie Teackes, tr. Nanne Foppes te Eestrum.<br />
2. Libbe Taeckes (= nr. 5718).<br />
1143<strong>8.</strong> Popcke Waelkes, <strong>geb</strong>. 1609/10, tr.<br />
11439. Lysbeth Jacobsdr.<br />
Dit echtpaar stond financieel niet sterk. In de jaren 1633 en 1634,<br />
eerst wonende te Veenklooster on<strong>der</strong> Oudwoude, later te Akkerwoude,<br />
horen we <strong>van</strong> schulden ten bedrage <strong>van</strong> in totaal bijna 800 gg. In<br />
1640 is Popcke <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Akkerwoude nr. 23.<br />
Op 24-4-1640 blijkt het echtpaar 530 gg. schuldig te zijn wegens<br />
achterstallige landhuur.<br />
Op 19-5-1643 hebben zij een schuld <strong>van</strong> 370 gg. aan zijn oom en<br />
tante Eylert Lous en Lolck Siercksdr., echtelieden bij Kollum.<br />
Op 5-6-1701 wordt een huis te Oudwoude <strong>geb</strong>ruikt door Buwe Popckes,<br />
terwijl het eigendom is <strong>van</strong> Grietje Libbes, dochter <strong>van</strong> Libbe<br />
Teekes en His Popckes (= nr. 5718/19).<br />
11480. Haye (?) Jelckes 1247 , overl. Oostermeer ca. 1594, tr.<br />
11481. Bauck Wybedr., woont in 1615 te Noor<strong>der</strong>-Drachten.<br />
11482. Hylke Wytses, volmacht voor Oostermeer in 1610, 1614 en 1624,<br />
overl. na 1630, tr.<br />
11483. Jent Bennedr., <strong>van</strong> Kooten, overl. Oostermeer na 1625.<br />
Op 10-2-1603 1248 proclameren Hielke en Jent de aankoop <strong>van</strong> een<br />
eeuwige jaarlijkse rente uit een zate te Buitenpost, bij Buwe<br />
Meints als eigenaar tevoren bewoond. Zij kopen het <strong>van</strong> Thomas<br />
Jelgers, burger <strong>van</strong> Harlingen voor de prijs <strong>van</strong> 20 gg.<br />
Op 16-12-1620 1249 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> een zate<br />
lands te Optwijzel ‘Boetsma’, gekocht <strong>van</strong> Thomas Jelgers. Er volgt<br />
een niaar door naastligger Roelof Roelofs.<br />
Op internet (kwartierstaat Andries Stienstra) staat: Jent Bennedr.<br />
Tr. (1) ca. 1585 Sijcke Folckes, <strong>geb</strong>. Oostermeer, overl. v. 1588,<br />
zoon <strong>van</strong> Folcke Utses en Foop Sjoerdsdr. Itsma. Jent tr. (2) ca.<br />
1588 Hylke Wytses, zoon <strong>van</strong> Wijtthie Foeckes. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
1164<strong>8.</strong> Johannes Eeckess (ook: Yckess), landbouwer te Wons 1604 en te<br />
Ludingakerk ca. 1615, tr. ca. 1596<br />
11649. Atje Tjaarts.<br />
11650. Thomas Jochums, tr.<br />
11651. Baukje Martens.<br />
11656. Tijmen Hobbes/Obbes, <strong>van</strong> Harlingen, later te Franekeradeel, tr.<br />
11657. Dued Bartelsdr.
Op 30 januari 1615 komen Tiemen en Dued voor in een obligatie d.d.<br />
10 maart 1613 rond de aankoop <strong>van</strong> een zate lands. 1250 In de akte is<br />
een merk <strong>van</strong> Tiemen opgenomen en er is ook sprake <strong>van</strong> een zekere<br />
Bartel Jans: is er een relatie met Dued? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Op 31 januari 1628 is Harmen Hobbes, te Leeuwarden, in<br />
Franekeradeel curator over Jents Timens (ca. 19) en Hobbe Timens<br />
(ca. 17). 1251<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Jents, <strong>geb</strong>. ca. 1609.<br />
2. Hobbe, (= nr. 5828).<br />
11684. Riemer Anes, te Firdgum, otr. (2) Wommels 6-1629, tr. Firdgum<br />
Tetske Imes, tr. (1)<br />
11685. Hill Olpherts, overl. v. 13-5-1619.<br />
Rond februari 1648 is Aene Riemers (= nr. 5842) curator over Eme<br />
Riemers (17).<br />
Op 13-5-1619 is Hill Olpherts, vrouw <strong>van</strong> Riemer Aenes overleden;<br />
zij hebben een kind, Aene Riemers. Er worden ver<strong>der</strong> bij de<br />
autorisatie broers en zussen <strong>van</strong> haar genoemd.<br />
11686. Gerben Gerrits, te Dronrijp, tr.<br />
11687. Griet IJsbrands.<br />
11692. Jan Yges Tyesma, boer, in 1640 te Menaldum op stem 24,<br />
Fleringastate, tr.<br />
11693. Aeltie Wybedr. Tieppenboer, <strong>geb</strong>. ws. 1608,<br />
11694 (?)Dirck Douwes, afkomstig <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong> Oosterbierum, tr.<br />
Franekeradeel 13-9-1627<br />
11695. (?) Trijntie Jenties afkomstig <strong>van</strong> Tzum<br />
11696. (?) Tzietse Jans <strong>van</strong> Asperen, schooldienaar te Kubaard en Jelsum,<br />
overl. 1673, otr. (2) Wirdum 29-11-1663 Jetzke Ides Sinnema,<br />
tr. (3) Jelsum 18-8-1667 Hijlk Wijgers, tr. (4) Jelsum 3-8-1673<br />
Trijntje Feijes, tr. (1) Tzummarum 3-11-1639<br />
11697. Eets Jaspers.<br />
Bij het eerste huwelijk: Tytze Janszn, afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum<br />
en IJts Jaspersdr., afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum.<br />
Opmerking : getrouwd te Oosterbierum, hij is schoolmeester<br />
De filiatie is hier opgenomen op basis <strong>van</strong> de familienaam, de tijd,<br />
de plaats en de vernoeming. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek is uiteraard gewenst.<br />
Dat geldt ook voor de mogelijke moe<strong>der</strong>: op basis <strong>van</strong> de tijd <strong>van</strong><br />
het huwelijk <strong>van</strong> de beoogde zoon lijkt de eerste vrouw het meest<br />
aannemelijk.<br />
H. Sannes 1252 geeft on<strong>der</strong> Jelsum en Kubaard enkele gegevens over<br />
schoolmeester Van Asperen. Tzietze kwam te Jelsum in op 1-3-1657,<br />
hij had een broer, Theunis Jans Asperen, die schoolmeester was te<br />
Goutum en ont<strong>van</strong>ger te Swichum. Sannes geeftals jaar <strong>van</strong> overlijden<br />
op: 1673. Ik heb <strong>van</strong> dat laatste na een verkennend on<strong>der</strong>zoekje geen<br />
direct bewijs kunnen vinden.<br />
Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged.<br />
Kubaard/Waaksens):<br />
1. Tryn, ged. 29-7-1649.<br />
2. Tryn, ged. 18-5-1651.<br />
3. Jasper, ged. 11-8-1654.<br />
1169<strong>8.</strong> Watze Sents Gravius 1253 /Valerius Vincenti Gravius, procureur-fiscaal<br />
(1649) en secretaris <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel, tr.<br />
11699. Grietje Jans.<br />
De familienaam Gravius komt vermoedelijk voort uit een<br />
verlatinisering <strong>van</strong> Grouw. Daar is al rond 1500 ene Idzardus<br />
Gravius pastoor. Bekend is dat hij nageslacht heeft. Later in de<br />
16 e eeuw wordt te Grouw een Jan Oenes Gravius vermeld, hij had een<br />
zoon, Hieronymus Gravius, die op zijn beurt weer twee zonen had:<br />
Ambrosius, tr. Anna Bauma (1580 te Kollum) en Isbrandus 1254 .
Watze heeft mogelijk een broer, Oene Vincenty Gravius, notaris te<br />
Leeuwarden, (o)tr. Leeuwarden 16-4/1-5-1636 Trijntje Lieuwes, <strong>van</strong><br />
Leeuwarden. Een Oene Gravius is <strong>van</strong> 1671-1674 lid <strong>van</strong> de magistraat<br />
<strong>van</strong> Leeuwarden. Een Oene Martens Gravius, <strong>van</strong> Grouw wordt in 1628<br />
burger te Leeuwarden.<br />
Watse komt uiteraard <strong>van</strong>wege zijn functie met regelmaat voor in de<br />
rechterlijke archieven <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel. Hij komt dus ook voor in<br />
de geklapperde proclamatieboeken 1255 .<br />
Op 27-5-1650 1256 verklaart Willem Douwes, woonachtig te Grouw, 200<br />
cg. schuldig te zijn aan Watze, namens Pieter Gerrits te Harlingen.<br />
Op 10-9-1649 (nr. 131b) is hij als fiscaal <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel<br />
verkoper als curator over de geabandonneerde boedel <strong>van</strong> een huis te<br />
Grouw. Op 4-8-1651 (nummer 166a) als procureur-fiscaal <strong>van</strong><br />
Idaar<strong>der</strong>adeel, bij nummer 167a idem, bij nummer 171a, op 22-9-1651<br />
idem. In 1654 is hij dan secretaris: op 22-5-1654 (nummer 206c) is<br />
hij dan namelijk met Sytse Gravius, executeur te Grouw, koper <strong>van</strong><br />
Wartena stem 29.<br />
Op 17-3-1662 (nummer 355b) kopen secretaris Watse Gravius en zijn<br />
vrouw Grietje Jans een halve zate te Grouw (stem 39) <strong>van</strong> kapitein<br />
Dirk <strong>van</strong> Wygara.<br />
Op 13-4-1668 (nummer 484b) is sprake <strong>van</strong> Grietje Jans, de weduwe<br />
<strong>van</strong> secretaris Gravius. Zij protesteert met de erfgenamen tegen een<br />
buurman, <strong>van</strong>wege een ‘houten lootske’, waar<strong>van</strong> de afwatering<br />
terechtkomt op hun ‘hiem’. Er is sprake <strong>van</strong> een koop d.d. 8-10-<br />
1661.<br />
Op 1-2-1669 (nummer 520a) leeft Grietje nog. Zij is in ie<strong>der</strong> geval<br />
overleden voor 27-2-1699 1257 (nummer 739a). Dan koopt Minse Jans een<br />
dwarshuis c.a. op het zui<strong>der</strong>eind <strong>van</strong> Grouw <strong>van</strong> de erfgenamen. Dat<br />
zijn: Hitje Gravius en haar man Pieter <strong>van</strong> Asperen; Dieuwke<br />
Gravius, die de bewoner <strong>van</strong> het huis is; Jouck Gravius en haar man<br />
Claes Jansen, mr. bakker te Leeuwarden; Bauck Gravius en haar man<br />
Jan Asperen, ontvager te Tzummarum, allen voor 1/5e part en Buwe<br />
Saeckes, man <strong>van</strong> de overleden Antie Gravius (twee kin<strong>der</strong>en) voor<br />
1/10e deel en Ytje Douwes, getrouwd aan Hendrik Oedses, voor 1/20e<br />
deel en Maaike Douwes, eveneens voor 1/20e deel.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Hitje Watzes Gravius, tr. Pyter <strong>van</strong> Asperen (kin<strong>der</strong>en: Sent,<br />
Sybren, Jan, Trijntje, Watze, Teunis Pyters <strong>van</strong> Asperen).<br />
Dieucke Watzes Gravius, tr. Grouw 11-9-1664 Wabe Rienx.<br />
Antie Watzes Gravius, tr. Grouw 21-2-1669 Douwe Eelkes, tr. (2)<br />
Buwe Saeckes.<br />
Jouck Watzes Gravius, tr. Grouw 10-5-1674 Claas Jans.<br />
Bauck Watzes Gravius (= nr. 11698).<br />
11706. Mr. Abe Tiercks, schoolmeester te Cornjum (1670-1720), tr. Goutum<br />
1-5-1664<br />
1170<strong>8.</strong> Maria/Maaike Hansedr.<br />
Abe is schoolmeester te Oenkerk. Het echtpaar komt daar als lidmaat<br />
voor op 4-8-166<strong>8.</strong><br />
H. Sannes geeft ook over Abe informatie 1258 : Abe Tjerks werd<br />
beroepen op 7-11-1670 en was in functie in december <strong>van</strong> dar jaar.<br />
Sannes heet zijn vrouw Marijke Hanses, zij komen met attestatie<br />
kerkelijk in te Cornjum in maart 1671. Tjerk heeft het schoolant te<br />
Cornjum meer dan een halve eeuw bediend. In 1720 was hij ziekelijk<br />
en krijgt hij een opvolger, Claas Swart.<br />
Op 27-11-1678 1259 wordt schoolmeester Abe Tjerks genoemd als curator<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Antje Lieuwes, te Cornjum.<br />
Op 22-11-1680 1260 hoort ‘mr. Abe, schooldienaar te Cornjum’ bij de<br />
on<strong>der</strong>tekenaars <strong>van</strong> de instelling <strong>van</strong> een weduwenpensioenfonds<br />
tussen schoolmeesters <strong>van</strong> 6 grietenijen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jetske (= vermoedelijk Ytje, nr. 5853).<br />
2. Tjerk, ged. Cornjum 23-5-1675.<br />
3. Wytske, ged. Cornjum 8-5-1681.<br />
4. Wytske, ged. Cornjum 1-6-1684.
1170<strong>8.</strong> Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma, ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, overl. v.<br />
15-5-1670, tr. V. 1644<br />
11709. Antie Fransdr. Rheen/Rheenstra, <strong>geb</strong>. ca. 1619/1620, overl. na.<br />
2-2-1676.<br />
Genoemd als echtelieden te Oosterlittens 1644, 1652 1261 .<br />
Het echtpaar komt met enige regelmaat voor in de rechterlijke<br />
archieven <strong>van</strong> Baar<strong>der</strong>adeel. Dat is het geval op 1 november 1663 1262 ,<br />
maar ook op 15-5-1670 1263 , wanneer sprake is <strong>van</strong> wijlen Jil<strong>der</strong>t<br />
Hessels Fopma.<br />
Antie wordt in 1709 - waarschijnlijk posthuum, want in copia <strong>van</strong><br />
ongeveer 35 jaar eer<strong>der</strong> - genoemd in de bijlagen <strong>van</strong> een zaak voor<br />
het Hof <strong>van</strong> Friesland tussen Foeckjen Wiersma en Sjoerd Idses<br />
Rheenstra 1264 .<br />
Feiten uit die bijlagen: Dirk Pierius Stellingwerff, ont<strong>van</strong>ger,<br />
verklaart op 21-5-1671 <strong>van</strong> (o.a.) Antie Fransdr. Reenstra,<br />
nagelaten weduwe <strong>van</strong> wijlen Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma, in leven<br />
ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, 2964 cg., 6 st. te hebben ont<strong>van</strong>gen.<br />
Het afschrift dateert <strong>van</strong> 21-1-1709. Op 2-2-1676 wordt Antie<br />
genoemd als <strong>geb</strong>ruikster <strong>van</strong> een zate lands te Oosterlittens,<br />
terwijl zij op Martini 1675 294 cg. achterloopt met de betaling <strong>van</strong><br />
haar huishuur.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Hessel Jil<strong>der</strong>ts Fopma (= nr. 5854).<br />
2. Roorda Jil<strong>der</strong>ts Fopma 1265 , <strong>geb</strong>. ca. 1658, vrijgezel te<br />
Oosterlittens (1701), leeft nog in 1717.<br />
3. (?) Jelle Jil<strong>der</strong>ts Fopma, brouwer, burgervaandrig te Bolsward,<br />
tr. Tietske Bornaeus.<br />
4. (?) Frans Fopma 1266 .<br />
11710. Hendrik Pieters Adema, overl. 1710, mr. kuiper te Oosterlittens,<br />
overl. 1710 (v. 7-10) 1267 , tr. v. 10-4-1673 1268<br />
11711. Eelkje Gosses Adema, ged. Harlingen 2-9-1636, overl. tussen 26-11<br />
en 31-12-1715.<br />
Duidelijk is dat de familienaam Adema afkomstig is <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />
Eelkje Gosses.<br />
Hendrik en Eelkje komen met enige regelmaat voor in de rechterlijke<br />
archieven <strong>van</strong> Baar<strong>der</strong>adeel. 1269<br />
Zij zijn in 1692 lidmaat te Oosterlittens, hun overlijdensjaren<br />
zijn daar aangetekend.<br />
Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />
<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />
Acronius 1270 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />
gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te<br />
Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />
erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />
voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />
Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />
Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />
Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />
Gosses. Uit de papieren kan geconcludeerd worden dat Eelkje Gosses<br />
zelf begint met de rechtszaak, maar is overleden tussen 26-11-1715<br />
en 26-2-1716.<br />
In 1728 zijn Pyter Fopma (3/7), Jelle Fopma (1/7), Benedictus Banga<br />
(1/7), Tjerk Swijnstra namens zijn vrouw (1/7), Seerp Douwes namens<br />
zijn vrouw (1/7). Meier is Jelle Fopma. In 1640 is ene Dirk Dirks<br />
‘voor ‘t meerendeel’ eigenaar. Is deze plaats, Oosterlittens nummer<br />
21, Adema en is er een relatie tussen het echtpaar Hendrik/Eelkje<br />
en de voornoemde Dirk Dirks.<br />
11712. Yes Ruurds, tr.<br />
11713. N.N. Sibolts.
In 1631 woonde Yes op de Flearbosk. Hij was toen curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Tiaerske Sibolts en <strong>van</strong> Lijbrich Sibolts. Zij zijn<br />
waarschijnlijk zusters <strong>van</strong> zijn niet met name genoemde vrouw. Die<br />
had ook nog twee broers, Jetse en Jelle Sibolts.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hotse Yes (= nr. 5856).<br />
2. Sibolt Yes, boer te Grouw, tr. Tryn Wigles.<br />
3. Ruurd Yes, tr. (1) Rinck Wytsedr.<br />
1172<strong>8.</strong> Thomas Clases, <strong>geb</strong>. v. 1606, boer, wonende Grouw en Wartena op<br />
plaats Siensma, overl. ca. 1673, tr. v. 5-5-1639<br />
11729. Sjoerdje Wybrands, overl. v. 15-12-1673<br />
Op 3-3-1662 1271 wordt Thomas Clases (nummer 354a) genoemd als meijer<br />
<strong>van</strong> Seijensma sate (Wartena stem 27); groot 70 pondematen met een<br />
watermolen.<br />
Op 15-5-1671 (nummer 596a) verkoopt het echtpaar aan Sybrant Hayes<br />
te Grouw 1/10e part <strong>van</strong> 22 pondematen land, voor de prijs <strong>van</strong> 108<br />
gg.<br />
Op 6/20-4-1696 (nummers 668a en 675a) is Sjoerdje Clases meijerse<br />
<strong>van</strong> Wartena stem 27.<br />
Uit dit huwelijk, behalve Claas (= nr. 5864), nog twee an<strong>der</strong>e<br />
kin<strong>der</strong>en.<br />
11732. Haite Gerrits, boer, wonende Grouw plaats 48, overl. v. 2-3-1666,<br />
tr. v. 8-5-1641<br />
11733. Ymck Hartmans, boerin.<br />
Op 29-5-1643 1272 wordt Hayte Gerrits genoemd als naastligger.<br />
Kin<strong>der</strong>en (mogelijk ook iemand alleen <strong>van</strong> Ymck?) 1273 :<br />
1. Jets, tr. Hermen Hoytes.<br />
2. Gerrit.<br />
3. Syds, tr. Jets Willems,<br />
4. Jisk (= nr. 5866).<br />
5. Hinne.<br />
11734. Sjoerd Cornelis, boer, wonende te Grouw, Friens en Grouw, overl.<br />
ca. 1700, tr. (2) v. 1-5-1680 Gerbrich Annes, tr. (3) 20-11-1682<br />
Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht) Reinou Gerbens, tr. (1) v. 31-8-1662<br />
11735. Ock Sjoerds.<br />
Op 16-3-1663, 21-9-1663 en 1-2-1664 1274 (respectievelijk nummer<br />
379a, 389a en 395a) is Sjoerd Cornelis meier op stem 9 te Friens.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Wypk Sjoerds (= nr. 5867).<br />
Sjoerd Sjoerds.<br />
Ype Sjoerds.<br />
1173<strong>8.</strong> Evert Rommerts, boer en kooiker in de 'Wildlanden' on<strong>der</strong> Wartena.<br />
11742. (= nr. 11738).<br />
11744. Gerben Rommerts, (o)tr. (2) Eernewoude 2-5-1672 Sjoukje Minnerts,<br />
weduwe, <strong>van</strong> Drachten, otr. 19-6-1636, tr. (1) Eernewoude mei 1651.<br />
11745. Marij Holstes.<br />
Gerben heeft ws. een broer Taeke 1275 .<br />
Uit het eerste huwelijk (volgorde onbekend):<br />
Holst (= nr. 5872).<br />
Here.<br />
Uilke.<br />
Frids.<br />
Taeke, ged. Eernewoude 9-4-1654.<br />
11776. Tybout Petersz. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1563, woont nog ald. in<br />
1591 en gaat dan ws. in militaire dienst, is in 1596 te Helmond,<br />
woont later te Weert, bezit een huis in de Molenstraat ald. en een<br />
moeshof buiten de Beekpoort, overl. na 11-1618, tr. v. 1593
11777. N.N.<br />
Tybout wordt voor het eerst vermeld in het testament <strong>van</strong> zijn<br />
ou<strong>der</strong>s (op 12 december 1578) als jongste <strong>van</strong> drie onmondige broers,<br />
bij de deling <strong>van</strong> het goed <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s (20 juli 1581). Op 6<br />
maart is hij meer<strong>der</strong>jarig (boven de 24).<br />
1589 nov. 12: Gemert. ". . . baptisavi Annam filliam Thomae Joannis<br />
Thomae. Patrini: Tibolidus (toenaam niet ingevuld) necnon Maria<br />
uxor Henrici Templars".<br />
(Gemert, doopboek 1586-90. Die "Tibolidus" kan niemand an<strong>der</strong>s zijn<br />
dan Tybout Petersz., als peter <strong>van</strong> een kind <strong>van</strong> zijn zuster).<br />
1591 jan. 8: Gemert. Tybout Petersz., ingezetene <strong>van</strong> de<br />
heerlijkheid Gemert, sterk en gezond <strong>van</strong> lichaem, maakt testament.<br />
Hij legateert aan Aryaen Petersz., zijn broe<strong>der</strong>, en Thomas Janssen,<br />
zijn zwager, ie<strong>der</strong> 150 gulden. Zijn overige goe<strong>der</strong>en vermaakt hij<br />
aan Hanrick en Wijnand, zijn broe<strong>der</strong>s.<br />
(Gemert R 111, fol. 24. Zo'n testament op jonge leeftijd werd<br />
gemaakt wanneer iemand in militaire dienst of naar zee ging).<br />
1596 mei 18: Helmond Henrick Peters <strong>van</strong> Ampstel, Wijnant Peters <strong>van</strong><br />
Ampstel en Tybalt Peters <strong>van</strong> Ampstel, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, doen afstand <strong>van</strong><br />
hun rechten in het proces, dat door Henrick Voigels in beroep was<br />
aangespannen bij het Hof <strong>van</strong> Brabant tegen heer Henrick <strong>van</strong><br />
Eynatten als rector <strong>van</strong> het O.L.V. altaar te Gemert. (Helmond R242.<br />
fol. 172 v. Dit is de tweede akte waarin de naam Van Amstel weer te<br />
voorschijn komt).<br />
1597 febr. 5: Gemert, Tybout Peeter Aryaenssen verklaart betaald te<br />
zijn door Thomas Jansz., schoenmaker, zijn zwager voor zijn <strong>der</strong>de<br />
deel in huis, hof en land, dat hij aan Thomas heeft verkocht en<br />
waarin deze nu woont (Gemert R 111, fol. 167.<br />
1601 aug. 17: Helmond, Tybout Peeters <strong>van</strong> Ampstel verna<strong>der</strong>t als<br />
na<strong>der</strong> <strong>van</strong> den bloede zijnde tot de verkoper dan koper, een rente<br />
<strong>van</strong> 2 gulden 8 stuiver, die Huybert Adams <strong>van</strong> Buel (op 11 jan.<br />
1601) gekocht had <strong>van</strong> Adriaen Peeters, zijn broe<strong>der</strong>. Hij machtigt<br />
Adriaen Brouwers (de notaris) om Huybert te betalen (Helmond R 244,<br />
fol. 215v; B.L. 1974, 36).<br />
1601 sept. 22: Weert, Thyboudt Peeters <strong>van</strong> Amstel mombert (geeft<br />
procuratie aan) Thijs <strong>van</strong> Haelen. (R.A. Weert 144).<br />
1601, Weert. Jaargeding begonnen 28 aug. Thijs <strong>van</strong> Haelen, als<br />
momber <strong>van</strong> Thyboudt Peeters, de zoon <strong>van</strong> Mr. Peeter Amstelen, eist<br />
<strong>van</strong> Wylm Aeriaens en Peeter Loeckemans c.s. als erfgenamen <strong>van</strong><br />
Frans Loeckemans en Elsken, zijn huisvrouw, en <strong>van</strong> Merthen<br />
Schreeven, gewezen man <strong>van</strong> Elsken Aeriaens, de som <strong>van</strong> 52 gulden, 2<br />
stuiver, 3 oort, door zijn (Thybouts) va<strong>der</strong> voorgeschoten toen<br />
Frans Loeckemans, zijn zwager, in de ge<strong>van</strong>genis te Grave dood<br />
<strong>geb</strong>leven is. Frans was door vrijbuiters ge<strong>van</strong>gen genomen en op<br />
kosten <strong>van</strong> Peter Adriaensz. is zijn lijk naar Gemert <strong>geb</strong>racht en<br />
daar begraven.<br />
1602 juni 18: Oordeel. De drie verweer<strong>der</strong>s moeten betalen.<br />
(r.a. Weert 91. 1601, fol. 27).<br />
1606 sept. 4: Weert. Bij de overdracht ven een huis en hof in de<br />
Molenatraat, lastgoed (leen), worden als laten vermeld heer Jacobus<br />
Groenen, pastoor. Aert Pasteyckens en Tybout Peters.<br />
(r.a. Weert 145, 1606 fol.. 17 v).<br />
Blijkens de registers <strong>van</strong> "ophaldingen" <strong>van</strong> Weert, waarin alle<br />
huizen en erven met hun eigenaars en <strong>geb</strong>ruikers om de vijf of tien<br />
jaar werden genoteerd, stond in de Molenstraat binnen de poort in<br />
november 1606: "Tibout Peters huys, met den moeshoff buiten die<br />
Beeckpoorte, comende <strong>van</strong> Lem Moren".<br />
Ook in november 1616 wordt Tybout Peters nog als eigenaar vermeld.<br />
In 1623 zijn huis en moeshof in het bezit <strong>van</strong> Geertruyt Peters<br />
(misschien Tybouts weduwe?). In 1645 - het eerstvolgende register -<br />
is Willem Mellen eigenaar (oud-archief Weert, 1633 t/m 1635).<br />
Kin<strong>der</strong>en, voor zover bekend, volgorde onbekend:<br />
1. Hester, vermeld in 1613.
1613 nov. 11, Gemert. Gedoopt: Martinus, zoon <strong>van</strong> Lambert Peter<br />
Lamberts. Peter en meter: Arnold Jansz. en "Hester Theobaldi<br />
Petri".<br />
2. Sophia Tybouts, overl. tussen 11-10-1634 en 5-7-1636, tr. (1)<br />
Huybert Verkin<strong>der</strong> (<strong>van</strong> Kinner), tr. (2) Bartholomeus Moriaens <strong>van</strong><br />
Beringen, overl. tussen 10-1-1630 en 18-1-1633.<br />
1633 jan. 16, Weert. De schout heeft namens de heer tot mombers<br />
gesteld Jan Verwers en Cornelis Offermans over de onmondige kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> Fiken Tibouts, namelijk Tibout, Huibert en Trijn VerKin<strong>der</strong><br />
en over Peter Bartolomeus Moriaens.<br />
(r.a. Weert 152, fol. 262 v).<br />
1634 okt. 11, Weert. Gedoopt Margareta, dochter <strong>van</strong> Dionysius <strong>van</strong><br />
den Heuvel en Ida. Peter en meter: Jacobus Jaspers en Sophia<br />
Tibouts.<br />
(Gemeentearchief Weert, o.a. 401, 402; diverse lijsten met<br />
bevolkingsgegevens ca. 1550-1794. w.o. uittreksels uit een<br />
doopboek; microfilm CBG, fiche 22).<br />
1636 juli 5, Weert. Claes Morien als voormun<strong>der</strong> <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Bartholomeus Morien <strong>van</strong> Beringen, machtigt Mr. Hubert Lenaert om in<br />
zijn naam de mombers <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Fycken Tibes, laatst<br />
gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Bartholomeus, gerichtelijk te verzoeken rekening<br />
te doen <strong>van</strong> de meubelen en inboedel <strong>van</strong> het sterfhuis. (r.a.<br />
Weert 153, fol. 211v).<br />
3. Bernaert/Barent, (= nr. 5888).<br />
1177<strong>8.</strong> Zacharias Hendricksz., tr.<br />
11779. Josyna Ariensdr.<br />
1201<strong>8.</strong> Joost Jans <strong>van</strong> Segen, <strong>geb</strong>. Tiel 26-2-1627<br />
1212<strong>8.</strong> Israel Andriessen, te Terwolde.<br />
12130. Arien <strong>van</strong> Heusden, tr.<br />
12131. N.N. Storms.<br />
Zie voor deze personen en hun (mogelijke) afstamming: NL 1921 (jrg.<br />
39), kol. 62-64. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
12132. Wynand Gerrits, tr.<br />
12133. Dericxken Hendricx <strong>van</strong> de Laer.<br />
In NL 1910 zijn de volgende vermeldingen <strong>van</strong> dit echtpaar<br />
opgenomen:<br />
‘Door de medewerking <strong>van</strong> den Heer A. F. <strong>van</strong> Beurden te Roermond<br />
zijn afschriften <strong>van</strong> een vrij groot aantal acten uit het oudarchief<br />
<strong>van</strong> Cuyk en Grave in mijn bezit, betrekking hebbende op<br />
‘Van Woel<strong>der</strong>en” en aanverwante familiën , waar<strong>van</strong> de naar mijne<br />
meening meest belangrijke volgen:<br />
Zie Protocol <strong>der</strong> Hoofdbank Cuyk n0 318 <strong>van</strong> 1596-1642 (Rijksarchief<br />
te ‘s-Hertogenbosch) blz. 111 en 112. Deeling:<br />
Voor schepen <strong>van</strong> Cuyk compareeren 29 Aug. 1615<br />
I. Henrick Henriax <strong>van</strong> Wollenberch X Jenneken dochter Willem Mooren<br />
saliger ter eenre<br />
II. Wijnant Gerrits X Derisken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />
III. Lenart Thilmans X Aefken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />
<strong>IV</strong>. Jan Aerts X Willemkem dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />
V. de Wed. Jan Martens gend. Aelken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />
VI. Jan <strong>van</strong> Rijn voor hem selven ende<br />
de man <strong>van</strong> Iken <strong>van</strong> Rijn gend Peeter de Groot voor sich cn voor<br />
haar broe<strong>der</strong> Henrick <strong>van</strong> Rijn, wonende in Spagnien ende de onmund.<br />
kind Billiken <strong>van</strong> Rijn X Peeter Wis<br />
Stijntken Jans <strong>van</strong> Rijn X Stoffel Henricx<br />
de wed. Henrick <strong>van</strong> Rijn thans gehd. met Herman <strong>van</strong> Beokum, genaamd<br />
Metken ter an<strong>der</strong>e syde; sijnde erven wijlen Jan Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />
X Lysken Segers syn huysfrouw te samen deelende <strong>der</strong>selver goe<strong>der</strong>en<br />
on<strong>der</strong> Cuyk worden toegeweesen:<br />
Aan Henrick Henricx <strong>van</strong> Wollenberch X Jenneken een stuk lant<br />
Grietken Caelslant achter Rijck Verbetens camp een holt morgen en
een stuk erf, de Spaerstege, groot 1½ Holl. morgen, een camp aan de<br />
Saelberg groot l½ morgen ens. enz.<br />
Aan 11: Erven Jan Henrickx <strong>van</strong> de Laer gesametijk.<br />
a. de Piccard groot 18 morgen.<br />
b. de Swaensche kamp, belast met 100 philipsgulden.<br />
c. een stuk lants de Preuteldijk, 1 morgen.<br />
Ver<strong>der</strong> wordt in de acte gezegd, dat men een einde wil maken aan het<br />
verschil, dat geweest is over de validiteit <strong>van</strong> het testament <strong>van</strong><br />
Jan Henricx (<strong>van</strong> de Laer).<br />
Ver<strong>der</strong> wordt besloten, om Henrick <strong>van</strong> de Wollanberch toe te wijzen<br />
het huis tot Bommel staende aan de Gamersche Atraet; item eene<br />
rente <strong>van</strong> 600 gulden capitael;<br />
item eene rente <strong>van</strong> 400 gulden capitael; item eene rente <strong>van</strong> 1000<br />
gulden capitael;<br />
item de schulden op den heer <strong>van</strong> Hemert, met nog 100 gulden in een<br />
cofferken gevonden, ver<strong>der</strong>: den eigendom <strong>van</strong> het huis te Cuyk,<br />
welverstaande, dat gedelgd<br />
zullen zijn de 25 gld. capitael, die Jan Henricx (<strong>van</strong> de Laer)<br />
daarop is hebbende ;<br />
dat voorts hij sal hebben ½ <strong>van</strong> de schulden op Cramersheym en <strong>van</strong><br />
de schulden op Willem Tollers ie<strong>der</strong> de helft.<br />
Item de schulden op de erven <strong>van</strong> Joost <strong>van</strong> Minnen sal. en de<br />
obligatie op Henrick<br />
de Swart. Nopens het Veer wordt besloten, dat de penningen,<br />
waarvoor het overgedragen is, zullen zijn ten profijte <strong>der</strong> Erven.’<br />
Transporten Cuyk R. A. den Bonk 1644-1654 w 13 blz. 117: Jan<br />
Verheijen wonende tot Venray X Willemken Reyniers hebben gevest ten<br />
behoeve aan Jutken Wijnen (eene voordochter <strong>van</strong> Wynant Gerrits, zie<br />
akte <strong>van</strong> 5 April 1616 blz. 46 Prot. Hoofdbank Cuyk Na 318 <strong>van</strong> 1596-<br />
1642) en haeren erven eenen Weycamp tot Sint Agatha naest Jo<br />
Baexen, Claes Willems 16 Nov. 1649.<br />
Register Cuyk 1644-1655 blz. 156 Erffmaechgescheyt, 18 April 1650.<br />
Wij, Peter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gheest ende Jan Verheyen, schepenen <strong>der</strong><br />
hoofdbanck Cuyck doen cent ende getuygen bij desen<br />
erffmaegescheytbrief, dat voor ons als in gerichte is gecompareert<br />
ende verscheenen Hendrick Wijnen ende Meriken Peters, sijn<br />
huysfrouw ende Peeter Meuwssen ende Heylken Wijnen sijn huysfrouw<br />
ter an<strong>der</strong>en sijde ende verclaerden de voors. comparanten reciprocke<br />
over end we<strong>der</strong>, dat sij luyden naer voergaande weer<strong>der</strong>inge ,<br />
estimatie, equipatie, schichtinge, scheydingh ende deylingh<br />
vriendelijck ende minnelijck metten an<strong>der</strong>en egalijck gepaert,<br />
geschieden ende gedeylt te hebben alle desulcke gronden ende<br />
erffgoe<strong>der</strong>en als hun comparant <strong>van</strong> Wijnant Geerits ende Dericksken<br />
Hendricx ehel. - hun gewesene va<strong>der</strong> ende moe<strong>der</strong> nagelaten ende<br />
aanbestorven sijn ende oversulcx tot desen jegenwoordigen daegen<br />
toe onverdeylt <strong>geb</strong>leven sijn, dienvolgende daer<strong>van</strong> gemaecht twee<br />
egale stukken, lotten,<br />
welcken volgende ten deel gevallen is: Peeter Meeuwsen ende Heylken<br />
Wijnen sijn huysfrou. 1. eenen bouwcamp groot an<strong>der</strong>halven morgen<br />
ongereed liggende metten een<strong>der</strong>zijden nevens het kerckelandt en de<br />
an<strong>der</strong> sijde nevens Hendrik Wijnen erf, mitten eenen eynde<br />
schietende op den Bottercamp ende metten lesten eynde op Hermen<br />
Gijssen erff; voorts metten heggen ende eenen eynd <strong>van</strong> de hegh<br />
nsest de meulen ofte de Veluw sall comen bij den voors. bonwcamp en<br />
het holgewasch enz. met twee<br />
boomen buyten den voors. bouwcamp.<br />
II. ½ <strong>van</strong> den Heycamp dwars doorgedeelt ende guter gegraven sijnde,<br />
waarin de schey steenen sijn gestelt, het eynt naar Cuyk gelegen is<br />
mede ten deel gevallen den Voors. Peeter Meeuwsen.<br />
III. de helft <strong>van</strong> den Hoff, geneamt de Veerhoff, suytwarts naest<br />
Anthony de Pessohers erff, mitsga<strong>der</strong>s: de helft <strong>van</strong> huys en hoff<br />
naest ‘t Westen gelegen schietende<br />
voorhoofs tot achter op het erf <strong>van</strong> Jan Verheyen met al wat aerd<br />
ende nagelvast.<br />
Het veer aan de Maese sal blijven soe ende gelijck ‘t selve gedeylt<br />
en bij speciale opdragt opgedragen ende overgegeven is.
Ende den voors. Hendrik Wijnen ende Meriken sijn huijsfrou sijn ten<br />
deel gevallen:<br />
A. eenen weycamp genaemt den Swaensencamp, gelegen neffens den<br />
voors. bouwcamp groot ongererlijck an<strong>der</strong>halven mergen metten heggen<br />
ende het, houtgewasch enz.<br />
B de helft <strong>van</strong> den Veerhof Oostwaerts neffens Hendrik Thonissen<br />
erff.<br />
Mitsga<strong>der</strong>s de helft <strong>van</strong> ‘t huis enden Hoff daer Peeter Meeuwsen op<br />
woont de Oostzijde naest Jan <strong>van</strong> Rijns erff ende overmits het,<br />
eerste lot beeter is dan het tweede loth, soo is veraccordeert en<br />
versproken dat het eerste lot aan het tweede uitkeert 206 cg.,<br />
waervoor Hendrik Wijnen en Meriken syn huysfrouw verklaren voldaan<br />
te zijn enz. enz. Samen zullen zij een scheidsmuur bouwen. Ook is<br />
geconditionneerd, dat de Swaenscamp het bouwland zal wegen. Na nog<br />
eenige onbeteekenende voorwaarden volgt<br />
sluiting <strong>der</strong> acte 18 April 1650.<br />
Transp. reg. Cuyk 1644-1654 nr. 13 blz. 75 worden op 5 Febr. 1648<br />
in het testament <strong>van</strong> Mr Marten Robbers genoemd als schepenen<br />
Hendrick Wijnen, Peeter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gheest , Jan Verheyen en Jacop<br />
Thonissen.<br />
Ibid. blz. 76 Hendrik Wijnen en Meriken Peeters verkoopen aan Peter<br />
Willems X Peeterken een stuk bouwland on<strong>der</strong> Cuyk naast Scholtis<br />
Rutger de Heen an<strong>der</strong>e zijde Peeter Meeuwsen 1 October 165<strong>8.</strong><br />
Ibid. blz. 152. Rentebrief <strong>van</strong> 15 Aug. 1668 <strong>van</strong> Hendrik Wijnen en<br />
Meriken op hun huys in den Swaenscamp <strong>van</strong> 63 gl. voor Godefridus<br />
Bodinckhuysen ende Hendrickscen Velter eheluyden.<br />
Protocol 1669-1682 Cuyk R. A. den Bosch blz. 95. Rentebrief <strong>van</strong> 9<br />
Sept 1671 ten laste <strong>van</strong> Heyltje Weynen op den Swaenscamp naest<br />
gedeelte <strong>van</strong> Hendrik Wijnen Oost, naest het Kerkecaelke, schietende<br />
metten eenen einde op den Botterkamp.<br />
12162. Pieter Adriaansz. Post, <strong>geb</strong>. 1570, tr. ca. 1595<br />
12163. Maartje Lenerts, <strong>geb</strong>. ca. 1575.<br />
12164. Cornelis Ockersz. Corpershoek, alias Cornelis Ockersz. Molenaer, te<br />
Delft, korenmolenaar, begr. Delft 20-2-1625, tr.<br />
12165. Annetgen Jacobsdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoof, overl. Delft 27-2-1625.<br />
Begin 1625 werd deze familie getroffen door een ramp. Er moet een<br />
of an<strong>der</strong>e besmettelijke ziekte in het spel geweest zijn in het<br />
gezin <strong>van</strong> Cornelis en Anna: in enkele weken tijd overlijden va<strong>der</strong>,<br />
moe<strong>der</strong> en enkele kin<strong>der</strong>en.<br />
Zo wordt genoteerd:<br />
Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 25-1-1625 (Oude Kerk).<br />
Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz. Molenaer, begr. 28-1-1625 (Oude<br />
Kerk).<br />
Zoon <strong>van</strong> Cornelis Ockersz. begr., 30-1-1625 (Oude Kerk).<br />
Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 6-2-1625 (Oude Kerk).<br />
Cornelis Ockersz. Molenaer, begr. 20-2-1625 (Oude Kerk).<br />
Huisvrouw <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 27-2-1625 (Oude Kerk);<br />
vermeld staat: ‘beroep <strong>van</strong> haar baas was molenaar’.<br />
Voorzichtigheid is bij deze vermeldingen wel <strong>geb</strong>oden, want er is in<br />
die dagen waarschijnlijk nog een Cornelis Ockersz. te Delft<br />
voorhanden.<br />
Ter on<strong>der</strong>scheiding wordt onze man – maar wellicht niet steeds –<br />
vermeld met de toevoeging ‘Molenaer’. Wanneer het toch wel om<br />
dezelfde man gaat, tr. hij (1) Delft 9-5-1604 Susanna Jacobsdr.<br />
(met wat eenvoudige verhaspeling is haar naam te transformeren tot<br />
Anna/Annetgen!); hij is dan timmergezel. Een Cornelis Ockersz.<br />
(o)tr. (2) Delft Bersabea Samuels 24-8/7-9-1624; hij is dan<br />
weduwnaar en zijn beroep is houtzager.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Cornelis (= nr. 6082).<br />
Korsge, ged. Delft 3-9-1617, getuigen: Pieter Claes en Anna Claes.<br />
1216<strong>8.</strong> Jacob Leen<strong>der</strong>ts Rodenburch, huysman, tr.
12169. Maritje/Maartje Willems <strong>van</strong> Waermont, begr. Naaldwijk 11-8-1626.<br />
Jacob wordt in 1645 genoemd als lidmaat te Hondholredijk.<br />
12170. Pieter Pieterse Poot 1276 , <strong>geb</strong>. ca. 1577, bouwman on<strong>der</strong> Spaland, en te<br />
Vlaaringerambacht, schepen Spaland (1613-1640), overl. Kethel v.<br />
7-10-1641, tr. ca. 1602<br />
12171. Marijntgen Cornelisdr. Verhouck, <strong>geb</strong>. ca. 1580, begr. Spaland<br />
7-5-1653.<br />
RA Ambacht Kethel en Spaland 92, inv. nr. 3, folio 2, d.d. 23-12-<br />
1654: Huijbrecht Pietersz. en Dirck Pietersz. Poot zonen en<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Pieter Pietersz. Poot en Martijntje Cornelisdr.,<br />
beiden zaliger, voor hunzelf en ver<strong>van</strong>gende de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en en<br />
kindskin<strong>der</strong>en en erfgenamen, hebben verkocht op 01-12-1654 aan Ds.<br />
Abrahamis Swalmius te Kethel, een perceel land verongeld voor 3<br />
morgen 3 hond, bij meting bevonden zon<strong>der</strong> de uiterdijk met de weg 3<br />
morgen 1 hond 95 roeden. Gelegen in Kethel-noord, belend ten O: de<br />
weduwe <strong>van</strong> Joris Arijensz., ten Z: dezelve weduwe, ten W: de<br />
Harreweg met de uiterdijk over dezelve weg en ten N: Cornelis<br />
Claesz. Abswoude. De jongste brief in dato 14-06-1630. Na opveiling<br />
in het openbaar verkocht op 17-01-1653. Prijs f 1.828-15-00. Er is<br />
onenigheid over de grootte <strong>van</strong> het land.<br />
De familie Poot komt regelmatig voor in het rechterlijk archief <strong>van</strong><br />
Schiedam. Het gemeentearchief heeft een zoekmogelijkheid via<br />
internet 1277 . De volgende vindplaatsen komen uit die digitale bron.<br />
Poot, Dieuwertje Pieters gehuwd met Joris Cornelisz. Su<strong>der</strong>end,<br />
wonende in het ambacht <strong>van</strong> Schipluiden, dochter <strong>van</strong> Pieter<br />
Pietersz. Poot en Martijntje Cornelis, beiden overleden, zie Willem<br />
Cornelisz. Bijll, haar zwager, gehuwd met Lijsbeth Pieters Poot,<br />
wonende te Schiedam, verklaring over de erfenis <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, in<br />
dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />
Poot, Dirck Pietersz. testamentaire voogd over Lijsbeth Dircks<br />
Peurman, de huisvrouw <strong>van</strong> Joris <strong>van</strong> Eeckeren, notaris binnen de<br />
Brielle, zie aldaar, in dato 8 september 1666. O.N.A. inv. no.: 762<br />
blz.: 627<br />
Poot, Dirck Pietersz. echtgenoot <strong>van</strong> Maertge Jacobsdr., die ziek te<br />
bed ligt, wonende aan de Groenewegh in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, zie<br />
aldaar, in dato 21 januari 1670. O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 249<br />
echtgenoot <strong>van</strong> Maertje Jacobs, de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Aeffjen Heijndricxs<br />
<strong>van</strong> Dijck, overleden in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel zie aldaar, in dato<br />
29 juni 1674. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 638<br />
Poot, Hubrecht wonende in de Noord-Kethel, zie Johan Duneveld,<br />
deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelands-middelen te Schiedam, verklaring, in<br />
dato 14 april 1666. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 361<br />
Poot, Hubrecht Pietersz. voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Cornelis<br />
Pietersz. Poot en Ariaentjen Andries Kleijweg, zie Willem<br />
Cornelisz. Bijl, verklaring over de verdeling <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong><br />
Martijntje Cornelis, in dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781<br />
blz.: 289<br />
Poot, Huijbrecht Pietersz. voogd over de onmondige dochter <strong>van</strong><br />
Dirck Gerritsz. Peurman, zie scheiding <strong>van</strong> de nagelaten boedel <strong>van</strong><br />
Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz.<br />
Peurman, in dato 10 januari 1664. O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 583<br />
zie reeckeningh, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetge<br />
Cornelisdr., in haar leven weduwe <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz. Peurman, in<br />
dato 16 november 1662. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 385 Testamentaire<br />
voogd, zie rekening, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetje<br />
Cornelisdr., in haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit<br />
Dircksz. Peurman. 27 nov. 1663. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 889<br />
Poot, Huijbrecht Pietersz. gewezen testamentaire voogd en<br />
administrateur <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jannetge Cornelisdr., in<br />
haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz. Peurman,<br />
zie Cornelis Jacobsz. Doelman, in dato 10 januari 1664. O.N.A. inv.<br />
no.: 761 blz.: 953 zie reeckeningh, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen
Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong><br />
Gerrit Dircksz. Peurman, in dato 19 november 1664. O.N.A. inv. no.:<br />
761 blz.: 1309 testamentaire voogd, zie reekening, bewijs ende<br />
reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe en<br />
boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit Dircksz. Peurman. 8 sept. 1666. O.N.A.<br />
inv. no.: 762 blz.: 603<br />
Poot, Huijbrecht Pietersz. testamentaire voogd over Lijsbeth Dircks<br />
Peurman, de huisvrouw <strong>van</strong> Joris <strong>van</strong> Eeckeren, notaris binnen de<br />
Brielle, zie aldaar, in dato 8 september 1666. O.N.A. inv. no.: 762<br />
blz.: 627<br />
Poot, Cornelis Pietersz. gehuwd met Ariaentje Andries Kleijweg,<br />
overleden, zie Willem Cornelisz. Bijll, gehuwd met Lijsbeth Pieters<br />
Poot, wonende te Schiedam, verklaring over de verdeling <strong>van</strong> de<br />
boedel <strong>van</strong> Martijntje Cornelis, in dato 6 november 1665. O.N.A.<br />
inv. no.: 781 blz.: 289<br />
Poot, Lijsbeth Pietersz. gehuwd met Willem Cornelisz. Bijll,<br />
wonende te Schiedam, dochter <strong>van</strong> Pieter Pietersz. Poot en<br />
Martijntje Cornelis, beiden za., zie Willem Cornelisz. Bijll<br />
voorn., verklaring over de erfenis <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, in dato 6 nov.<br />
1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />
Poot, Pieter Pietersz. gehuwd met Martijntje Cornelis, overleden,<br />
va<strong>der</strong> <strong>van</strong> o.a. Lijsbeth en Dieuwertje Pieters Poot, zie Willem<br />
Cornelisz. Bijll, zijn schoonzoon, wonende te Schiedam, verklaring<br />
over de verdeling <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Martijntje Cornelis<br />
voorn., in dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />
Poot, Pieter Pieters Belending <strong>van</strong> een stuk land, gelegen in de<br />
Noordketel aan de Groeneweg, zie Trijntgen Jacobsdr., weduwe <strong>van</strong><br />
Cornelis Pieters Groenewegen, in dato 18 februari 1636. O.N.A. inv.<br />
no. : 755 blz. : 312<br />
Poot, pieter Pietersz den Ouden, koopt een negende part <strong>van</strong> een<br />
marge lant, gelegen in Spalant, <strong>van</strong> Claes Louwris Schans c.s. in<br />
dato 1 october 1633, zie O.N.A. inv. no. : 755 blz. : 155<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Lijsbeth Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1605, tr. Willem Cornelisz.<br />
2. Cornelis Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1608, bouwman Korte Buurt<br />
Maasland, ovl. na 1655, tr. (1) Jopjen Jopjesdr, overl. v. 1655,<br />
tr. (2) Arjaantje Andriesdr Cleywegh, ovl. na 1660.<br />
3. Huibrecht Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1610, bouwman Kethel Spaland,<br />
overl. Kethel ca. 1-1692, begr. Kethel, tr. (1) Kethel 29-12-1635<br />
Neeltje Pietersdr, overl. 1644.<br />
4. Neeltje Poot, (= nr. 6085).<br />
5. Diewertje Pietersdr Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1616, overl. Schipluiden,<br />
otr. Vlaardingen 12-11-1644, tr. Kethel 4-12-1644 Joris Cornelisz<br />
Sui<strong>der</strong>end, <strong>geb</strong>. te Maasland, bouwman, begr. Vlaardingen 20-9-1682.<br />
6. Annetje Pietersdr Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1618, tr. (1) Jan Jansz op de<br />
Vaert, <strong>geb</strong>. 's-Gravenzande, zeeman, overl. na 1644, tr. (2) Jan<br />
Pieters, zeeman.<br />
7. Simon Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1620, bouwman, overl. Schipluiden<br />
na 1680.<br />
<strong>8.</strong> Dirk Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. Kethel ca. 1622, bouwman Kethel, begr.<br />
Kethel 13-4-1682, tr. Vlaardingen 10-8-1647 Maartje Jacobsdr,<br />
overl. Kethel v. 1682.<br />
12224. Rutger Ligtermoet, ged. Deventer 24-2-1611 te Deventer, vastbin<strong>der</strong>,<br />
(o)tr. Deventer 28-1/12-2-1637<br />
12225. Anneken Wolters.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Deventer):<br />
1. Wolter, ged. 6-12-1637.<br />
2./3. Elsken/Jan, ged. 21-4-1639.<br />
4. God<strong>der</strong>t, ged. 27-10-1640.
5. Arent, ged. 23-6-1642.<br />
6. Jan (= nr. 6112).<br />
7. Geertrui, (o)tr. (1) Deventer 10-4/2-5-1675 Berent Jansen, <strong>van</strong><br />
Twello, tr. (2) Deventer 17-9-1692 Aelbert Jansen, <strong>van</strong> Twello.<br />
1222<strong>8.</strong> Cornelis Louwen Welghebore/Cleermaecker, tr.<br />
12229. Maritge Ariensdr.<br />
12230. Leen<strong>der</strong>t Ariens Slickerveer, ged. Rijsoord 17-3-1595, (o)tr.<br />
Rid<strong>der</strong>kerk 14-8-1622<br />
12231. Swaentje Jansdr., ged. Rid<strong>der</strong>kerk 13-2-1600.<br />
12240. Dirck Jansz. <strong>van</strong> Delft, ged. Gorinchem 19-1-1620, begr. Gorinchem<br />
16-9-1654, tr. Gorinchem 6-9-1642<br />
12241. Hijbertien Gerritse Verborch.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jan Dircksz.<br />
2. Grietien Dircksdr.<br />
3. Cornelis Dircksz.<br />
4. Peter Dircksz.<br />
5. Pieter Dircksz.<br />
12242. Philip du Planc, tr. Gorinchem 7-3-1645<br />
12243. Jenneke Lowijs.<br />
12244. Arij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, te Moordrecht, tr.<br />
12245. Emmigje Fransen.<br />
12246. Willem Jacobsz. Mul, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen 1619, overl. na 1682, tr. (1)<br />
Zevenhuizen 15-1-1640, tr. (2) 16-3-1651 Jannetgen Aalberts Boon,<br />
<strong>geb</strong>. Moordrecht 1609, dochter <strong>van</strong> Aelbert Cornelisz Boon en<br />
Lenertsdr. Aeltgen (Aeltje).<br />
12247. Leentje Roke.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Marrigje, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen, tr. Zevenhuizen 20-1-1669 Gerrit<br />
Gerrits.<br />
2. Neeltje, (= nr. 6123).<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
3. Lijsbeth Willems, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen, tr. Zevenhuizen 13-3-1678<br />
Cornelis Maertens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wilt, ged. Moordrecht 19-11-1656, overl.<br />
Zevenhuizen 23-10-1716.<br />
12256. Frans Cornelisse Nelemaet, (o)tr. Hillegersberg 14-9/13-10-1633,<br />
(o)tr. Zevenhuizen 18-9/16-10-1633<br />
12257. Maertge Cornelisdr.<br />
Een Frans Cornelisse komt op 3-2-1633 1278 en 18-3-1634 voor in het<br />
rechterlijk archief <strong>van</strong> Zevenhuizen; onduidelijk is, of het onze<br />
man betreft. Dat geldt ook voor vermelingen als getuige bij twee<br />
akten, opgemaakt bij notaris P.Pits: op 11-10-1634 en 14-3-1635 1279 .<br />
Ongetwijfeld is hij wel dezelfde man met die naam die op 31-1-1670<br />
– zon<strong>der</strong> patroniem - als belen<strong>der</strong> voorkomt in het rechterlijk<br />
archief<strong>van</strong> Overschie 1280 .<br />
In het Rotterdamse archief komt op 13-2-1634 een Claus Nelemaat<br />
voor als schuldeiser 1281 .<br />
Nergens wordt duidelijk, of Maertge/Maartje Cornelis nu de moe<strong>der</strong><br />
is <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; op basis <strong>van</strong> de vernoeming lijkt het wel<br />
aannemelijk.<br />
Kin<strong>der</strong>en (vermoedelijk; op basis <strong>van</strong> doopgetuigen bij zijn zoon<br />
Pleun en vernoemingen bij hun eigen kin<strong>der</strong>en; volgorde niet<br />
duidelijk):<br />
Crijntje Frans, tr. Overschie 15-5-1667 Dirck Willems Kerkhoff<br />
(Dirck Admiraal).<br />
Pleun (= nr. 6128).<br />
Cornelis Frans Nelemaat, tr. Neeltje Willems Terbregge.<br />
Teuntje Frans Nelemaat, begr. Hilligersberg 27-8-1708, tr.<br />
Hillegersberg 15-3-1665 Dircks Jacobse <strong>van</strong> Alphen.<br />
Bastiaan Frans.
Ariaentje Frans.<br />
Trijntje Frans.<br />
Pieter Frans Nelemaat, jongeman, afkomstig <strong>van</strong> Schiebroek, wonende<br />
te Krooswijk, (o)tr. Rotterdam 11/25-8-1675 Marij Jans <strong>van</strong> Breda.<br />
1225<strong>8.</strong> Abraham Jansz. Heckenhoeck/Heckenhouck 1282 , ged. Kethel 23-3-1625,<br />
bode en schepen op ’t Dorp (Kethel), medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de pachter <strong>van</strong><br />
het hoorngeld over Delft en Delfshaven, pachter <strong>van</strong> de impost op de<br />
zeep over Schiedam, pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over<br />
Schiedam, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn, en gedistilleerd,<br />
pachter <strong>van</strong> de impost op bier over Vlaardingen, pachter <strong>van</strong> de<br />
impost op brandewijn over Vlaardingen, pachter <strong>van</strong> de impost op het<br />
gemaal, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong> Overmaes,<br />
gaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verpondingen over Kethel en Kethel-ambacht, kapitein<br />
in Kethel, heilige geestmeester <strong>van</strong> Kethel, <strong>geb</strong>. ca. 1625, overl.<br />
na 31-7-1696, tr. (2) Kethel 4-12-1650 Lijsbeth Jansdr. <strong>van</strong> Neck,<br />
in ’t Ambacht <strong>van</strong> Vlaardingen, otr. (3) 12-4-1662 Trijntje<br />
Pietersdr. Maerleveld, <strong>van</strong> Kethel, tr. (1)<br />
12259. Aechtgen Jansdr.<br />
Abraham komt zeer vaak voor in het rechterlijk archief: op 10-11-<br />
1682 1283 tekent hij een kwitantie, hij blijkt afkomstig uit Kethel.<br />
Op 4-6-1683 1284 is hij aanwezig als getuige wanneer Margaretha de<br />
Vos haar testament wijzigt. Op 23-6-1687 1285 blijkt hij voogd te<br />
zijn over Teunis Quirijnse Verhoeck, kind <strong>van</strong> Quirijn Jacobs<br />
Verhoeck en Magdaleentje Outraet. Op 23-7-1687 1286 wordt hij twee<br />
keer genoemd als medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de pachter <strong>van</strong> het hoorngeld over<br />
Delft en Delfshaven.<br />
Abraham komt ook zeer vaak voor in het rechterlijk archief <strong>van</strong><br />
Schiedam. Het gemeentearchief heeft een zoekmogelijkheid via<br />
internet 1287 . De volgende vindplaatsen komen uit die digitale bron.<br />
Abraham Heckenhoeck, Jansz. gehuwd met (1) Aeltge Jans, (2)<br />
Lijsbeth Jansdr., gerechtsbode, wonende te Kethel. Maakt met zijn<br />
tweede echtgenote een testament, waarbij hij aan haar legateert<br />
kleren, 4000 gulden en het ongemunte goud en zilver, terwijl hij<br />
tot zijn erfgenaam benoemt, Maertgen Abrahams, <strong>geb</strong>oren uit zijn<br />
eerste huwelijk, en de kin<strong>der</strong>en uit zijn tweede huwelijk, terwijl<br />
hij tot voogden over zijn min<strong>der</strong>jarige erfgenamen benoemt Arien en<br />
Isaacq Jansz. Heckenhoeck en waarbij de vrouw hem tot universeel<br />
erfgenaam benoemt, mits deze aan haar familie 6 gulden uitkeert,<br />
terwijl hij aan de kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk<br />
tezamen 2000 gulden moet uitkeren en hij haar kleren na haar<br />
overlijden zal moeten laten verkopen door de voogden over haar<br />
kin<strong>der</strong>en Cornelis Pol<strong>der</strong>vaart en Arien Dircxsz., Jonghste. 1<br />
oktober 1661 O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 177<br />
Abraham Heckenhoeck, gehuwd met Trijntge Pietersdr., gerechtsbode,<br />
wonende in het dorp Kethel. Maken hun testament, waarbij de man tot<br />
zijn erfgenamen benoemt de kin<strong>der</strong>en uit zijn eerste huwelijk en<br />
zijn huidige echtgenote voor een kindsgedeelte, terwijl de vrouw<br />
haar echtgenoot tot haar universeel erfgenaam benoemt, mits deze<br />
aan haar kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk 1000<br />
gulden uitkeert, en benoemen tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige<br />
erfgenamen voor de man Arien en Isaack Heckenhoeck, zijn broe<strong>der</strong>s,<br />
terwijl de vrouw haar echtgenoot tot voogd benoemt. 15 dec.1662<br />
O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 313<br />
Zie: Crijn Jacobsz. Verhoeck, bakker, testament. 26 juli 1660<br />
O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 49.<br />
Zie Dirck Bisdommer, verklaring. 22 sept. 1671 O.N.A. inv. no.: 774<br />
blz.: 626.<br />
Zie Pieter Courisz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schans, 8 nov. 1673 O.N.A. inv. no.:<br />
774 blz.: 1270<br />
Abraham Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel.
Zie Jan Cornelisz. Cleij. 25 augustus 1668 O.N.A. inv. no.: 773<br />
blz.: 1005.<br />
Zie Joris Jorisz. Broeck, wonende in het ambacht Kethel, transport<br />
<strong>van</strong> enige dieren. 10 april 1671<br />
Abraham Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel, en Johan Duneveld,<br />
deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelandsmiddelen te Schiedam, verklaren op<br />
verzoek <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laes Bovens, gemachtigde <strong>van</strong> Willem Coenraetsz. <strong>van</strong><br />
Lin, pachter <strong>van</strong> de impost op wijn te Schiedam, dat zij met<br />
<strong>Nico</strong>laes Bovens voorn., <strong>Nico</strong>laes Breda, plaatsver<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de<br />
hoogbaljuw <strong>van</strong> Delfland, en Leen<strong>der</strong>t Pietersz. Patijn, schepen <strong>van</strong><br />
het dorp en de ambacht <strong>van</strong> Kethel, bij Adriaen Adriaensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Hout, zijn geweest alwaar zij een tonnetje wijn hebben gevonden,<br />
waarin goede wijn had gezeten. 31 okt. 1666 O.N.A. inv. no.: 781<br />
blz.: 465 Zie: Johan Duneveld voorn. verklaring inzake een verhoor.<br />
12 nov. 1666 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 485<br />
Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over<br />
Schiedam, zie Cornelis Pietersz. Swanshouck, gerechtsbode <strong>van</strong><br />
Schiedam, in dato 28 juni 1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1149<br />
wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie: Willem post, wonende tot<br />
Delft, in dato 13 maart 1665 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 33. Zie:<br />
Arijen Bastiaensz. Spruijt, wonende in de heerlijkheid <strong>van</strong> Rhoon,<br />
in dato 25 aug. 1665 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 169 pachter <strong>van</strong> de<br />
impost op de Waegh. Zie: Johan Duijnevelt, deurwaer<strong>der</strong> <strong>van</strong> des<br />
gemeenlants middelen binnen Schiedam, in dato 8 mei 1666 O.N.A.<br />
inv. no.: 762 blz.: 427<br />
Pieter Huibrechtsz. Poot, diaken <strong>van</strong> de diaconie-armen te Kethel.<br />
En Johan Heckenhoeck, mede-diaken, verklaren als gemachtigden <strong>van</strong><br />
de kerkeraad tesamen met Dirck Pleunen Jonghste, gemachtigde <strong>van</strong><br />
Abraham Heckenhoeck, heilige geestmeester <strong>van</strong> Kethel, Mathijs<br />
Pietersz. Verbeeck en Claes Cornelisz. Schoute, kerkmeesters <strong>van</strong><br />
Kethel, te machtigen Maerten Kouwenhove de jonge, secretaris <strong>van</strong><br />
Kethel, om <strong>van</strong> Arijen Arijensz. Jonghste te vor<strong>der</strong>en 300 gld., <strong>van</strong><br />
Gerrit Pietersz. <strong>van</strong> 't Slot 500 gld., <strong>van</strong> Arijen Arijensz.<br />
Jonghste voorn. nog 100 gld., en nog 200 gld. en nog <strong>van</strong> Lijsbeth<br />
Abrahams, weduwe <strong>van</strong> Heindrick Arijens Ackersdijck 130 gld. 22-1-<br />
1687. O.N.A. inv. no.: 791 blz.: 13.<br />
Abraham Heckenhouck, testamentaire voogd over de twee nagelaten<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Quierijn Jacobsz. Verhoeck, zie aldaar, in dato<br />
30 november 1668 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 1523 Zie: Inventaris<br />
<strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert, in<br />
dato 8 april 1670 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 350. Zie Rekening,<br />
bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Cornelis. Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert,<br />
overleden in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, in dato 29 september 1670<br />
O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 660<br />
Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op de zeep over<br />
Schiedam, zie Matheeus Timmers, wijnkoper en cruijdenier binnen<br />
Schiedam,in dato 28 januari 1671 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 777<br />
pachter <strong>van</strong> de impost op de olie en traan binnen Schiedam, zie Jan<br />
Duijnevelt, deurwaar<strong>der</strong>, wonende binnen Schiedam, in dato 27<br />
februari 1671 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 813 Zie: Inventaris <strong>van</strong> de<br />
nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Pieter Maertensz. Carel, overleden in<br />
de Ambachte <strong>van</strong> Ketel, in dato 29 september 1671 O.N.A. inv. no.:<br />
763 blz.: 928<br />
Abraham Heckenhouck, zie rekeninge, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen<br />
Arent Jaspersz. Uittendoorn, in dato 18 juni 1663 O.N.A. inv. no.:<br />
761 blz.: 672 pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over Schiedam.<br />
Zie: Jonas Pieter Jonasz. Bailliu en Schout <strong>van</strong> Schiedam, in dato<br />
19 december 1663 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 937 wonende in de Dorpe<br />
<strong>van</strong> Kethel. Zie: Willem Post, wonende tot Delft, in dato 28 maart<br />
1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1037 voogd over het nagelaten
weeskind <strong>van</strong> wijlen Crijn Jacobsz.Verhoeck, zie aldaar, in dato 26<br />
juni 1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1145<br />
Abraham Heckenhoeck, zie: Adriaen Bruel, deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />
gemenelandsmiddelen, wonende te Schiedam, verklaring.<br />
Abraham Heckenhoeck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel, heeft te innen<br />
<strong>van</strong> Cornelis Abrahamsz. Corpershoeck, medewonende in de Dorpe <strong>van</strong><br />
Kethel, de somma <strong>van</strong> 1400 Car. guldens, in dato 30 october 1671<br />
O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 973 Zie: Rekening, bewijs ende reliqua<br />
<strong>van</strong> wijlen Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, in zijn leven Schout <strong>van</strong><br />
Vlaardingen Ambacht, in dato 9 januari 1674 O.N.A. inv. no.: 764<br />
blz.: 440<br />
Abraham Heckenhoeck, zie: Pieter Arentsz. Heijmondt, verkoop <strong>van</strong><br />
huis ter delging <strong>van</strong> schuld. 11 juni 1665 O.N.A. inv. no.: 779<br />
blz.: 83<br />
Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op het gemaal. Zie:<br />
Verklaring <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Ariens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werve, bakker te Schiedam.<br />
20 oktober 1671 O.N.A. inv. no.: 774 blz.: 642 Zie: Jacob Beijensz.<br />
18 juni 1658 O.N.A. inv. no.: 771 blz.: 638 Zie: Johan Blauecamer.<br />
6 feb. 1662 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 898 Zie: Mathijs Cool. 20<br />
maart 1662 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 962 Zie:Cornelis Swanshoeck.<br />
16 aug. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1474 Zie: Jacob Bernou. 6<br />
okt. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1494 Zie: Jacob Bernou. 30<br />
okt. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1506 Zie: Jacob Bernou. 6 nov.<br />
1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1522 Zie: Lourens Cluppelholt. 1<br />
dec. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1564 Zie: Lourens <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Wiel. 17 dec. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1568<br />
Abraham Heckenhouck, pachter, zie Michiel Back, wonende te<br />
Schiedam, machtiging tot behartiging <strong>van</strong> belangen, 20-1-1690.<br />
O.N.A. inv. no.: 791 blz.: 821 zie Johannis Heckenhoeck, gehuwd met<br />
Maertje Jacobs de Jong, wonende te Kethel, borgstelling voor hem<br />
bij de verpachtiging <strong>der</strong> Imposten, 13 maart 1699. O.N.A. inv. no.:<br />
795 blz.: 697<br />
Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn, en<br />
gedistilleerd, zie Abel Cneppelhout, wijnroeijer te Schiedam,<br />
verklaring over een on<strong>der</strong>zoek naar brandewijn, in dato 30 dec.<br />
1689. O.N.A. inv. no.: 789 blz.: 1075<br />
Abraham Heckenhouck, wonende in de dorpe Kethel, zo voor zich als<br />
voor Willem Post, wonende tot Delft, beide pachters op de bieren<br />
over Vlaardingen, verlenen acte <strong>van</strong> procuratie aan Jan Benier,<br />
procureur voor de Gerechte <strong>van</strong> Vlaardingen, in dato 18-1-1687.<br />
O.N.A. inv. no.: 767 blz.: 1127 zie inventaris <strong>van</strong> de nagelaten<br />
boedel <strong>van</strong> wijlen Leen<strong>der</strong>t Jansz. Sterrenburg, in dato 20 mei 168<strong>8.</strong><br />
O.N.A. inv. no.: 768 blz.: 156<br />
Abraham Heckenhouck, echtgenoot <strong>van</strong> Lijsbeth Jans, zie inventaris<br />
<strong>van</strong> de nagelaten boedel <strong>van</strong> Grietge Pietersdr., in leven weduwe <strong>van</strong><br />
Theunis Bastiaensz. Outraedt, in dato 28 mei 1658 O.N.A. inv. no.:<br />
769 blz.: 393 Zie: Sommiere staet <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> wijlen Cornelis<br />
Willemsz. Bijll, in zijn leven Schout <strong>van</strong> Kethel, in dato 24<br />
februari 1661 O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 438 Zie: Inventaris <strong>van</strong> de<br />
nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Crijn Jacobsz. Verhouck, in leven<br />
echtgenoot <strong>van</strong> Magdaleentge Thonis Outraet, weduwe, in dato 4 juni<br />
1663<br />
Abraham Heckenhoeck pachter <strong>van</strong> de impost op bier te Schiedam. Zie:<br />
Cornelis Gerbrantsz., biersteker, wonende te Hoogvliet, machtiging<br />
12 feb. 1667 O.N.A. inv. no.: 779 blz.: 289 Zie: Jacob Default,<br />
deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelandsmiddelen te Vlaardingen, verklaring<br />
inzake een verkeerde opgave over de impost op het bier. 13 augustus<br />
1667 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 559
Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong><br />
Overmaes. Zie: Jan Dircxsen Goedtbier, landbouwer, wonende te<br />
Hoogvliet, machtiging. 19 augustus 1667 O.N.A. inv. no.: 779 blz.:<br />
445<br />
Abraham Heckenhoeck, Pachter <strong>van</strong> de impost op wijn over Schiedam,<br />
zie Adriaen <strong>van</strong> den Elaert, gerechtsbode te Schiedam, verklaring<br />
over een visitatie, in dato 19 juni 1684. O.N.A. inv. no.: 789<br />
blz.: 301 voorm. impostmeester, zie Hendrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh,<br />
herbergier te Schiedam, schuldbekentenis, 7-1-1685. O.N.A. inv.<br />
no.: 790 blz.: 559<br />
Abraham Heckenhoeck, wonende in het dorp Kethel, pachter <strong>van</strong> de<br />
impost op bier over Vlaardingen, mede als gemachtigde voor Willem<br />
Post, wonende te Delft, mede-pachter, machtiging Jan Benier,<br />
procureur voor het Gerecht <strong>van</strong> Vlaardingen, 18-1-1687. O.N.A. inv.<br />
no.: 767 blz.: 1127<br />
Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld over Vlaardingen,<br />
zie Maerten Claesz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer, schepen <strong>van</strong> Babberspol<strong>der</strong>,<br />
verklaring, in dato 21 september 1676. O.N.A. inv. no.: 775 blz.:<br />
511<br />
Abraham Heckenhoeck, kapitein in Kethel, geeft machtiging aan<br />
Cornelis <strong>van</strong> Gesel, notaris en procureur te Schiedam, 6 juni 1682.<br />
O.N.A. inv. no.: 766 blz.: 1209<br />
Abraham Heckenhoeck, Gerechtsbode, wonende te Kethel, zie Adriaen<br />
Cruijck, regent <strong>van</strong> het weeshuis te Schiedam, akte <strong>van</strong> insinuatie<br />
in dato 11 april 1684. O.N.A. inv. no.: 790 blz.: 381<br />
Abraham Heckenhoeck, wonende te Kethel, zie reeckeningh, bewijs<br />
ende reliqua <strong>van</strong> Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, 12 april 1677. O.N.A.<br />
inv. no.: 765 blz.: 109 zie Joris Jacobsz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Valck, 24 mei<br />
1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 1040 geeft machtiging aan Hendrick<br />
de Man, procureur, in dato 19 februari 167<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 765<br />
blz.: 557 zie Gerrit Cornelisz. Post, wonende te Kethel, voor wie<br />
hij borg staat, in dato 18 dec. 1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.:<br />
1317<br />
Abraham Heckenhoeck, gaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verpondingen over Kethel en<br />
Kethel-ambacht, zie Arien Ariensz. Jonghste, bouwman in Kethelambacht,<br />
transport <strong>van</strong> koeien ter delging <strong>van</strong> schuld aan de<br />
verponding etc., in dato 28 dec. 1683. O.N.A. inv. no.: 789 blz.:<br />
245<br />
Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn over<br />
Vlaardingen. Zie Adriaan <strong>van</strong> Bruel, deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />
gemenelandsmiddelen te Schiedam, verklaring inzake een valse<br />
aangifte voor de impost op brandewijn. 3 feb. 1670 O.N.A. inv. no.:<br />
781 blz.: 807<br />
Abraham Heckenhoeck, wonende te kethel, zie reeckeningh, bewijs<br />
ende reliqua <strong>van</strong> Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, 12 april 1677. O.N.A.<br />
inv. no.: 765 blz.: 109 zie Joris Jacobsz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Valck, 24 mei<br />
1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 1040 geeft machtiging aan Hendrick<br />
de Man, procureur, in dato 19 februari 167<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 765<br />
blz.: 557 zie Gerrit Cornelisz. Post, wonende te Kethel, voor wie<br />
hij borg staat, in dato 18 dec. 1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.:<br />
1317<br />
Abraham Heckenhoeck, gehuwd met Trijntje Pieters (Maerlevelt),<br />
wonende te Kethel, zie Trijntje Pieters Maerlevelt voorn., in dato<br />
30 maart 1679. O.N.A. inv. no.: 765 blz.: 953 va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Johannis<br />
Heckenhoeck, zie Pieter Heckenhoeck, zijn zoon, wonende te<br />
Vlaardingen, testament, 31 juli 1696 O.N.A. inv. no.: 794 blz.: 253<br />
zie Cornelis Jansz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bijll, herbergier te Kethel,<br />
verklaring, in dato 30 mei 1681. O.N.A. inv. no.: 780 blz.: 1243
Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong><br />
Overmaas. Zie: Jacob du Fault. 28 mei 1667 O.N.A. inv. no.: 773<br />
blz.: 539 Zie: Adriaen <strong>van</strong> Bruel. 12 juli 1667 O.N.A. inv. no.: 773<br />
blz.: 559 Akte <strong>van</strong> transport door Jacob Cornelisz.en Jan Cornelisz.<br />
<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burch ten behoeve <strong>van</strong> en aan voorn. Abraham Heckenhoeck. 11<br />
mei 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1343 Zie: Adriaen <strong>van</strong> Bruel 1<br />
juni 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1409 voorn. Abraham<br />
Heckenhoeck, wonende in Kethel Ambacht, legt op verzoek <strong>van</strong> Adriaen<br />
Hodenpijl, pachter wo. te Amsterdam, een verklaring af over een<br />
geschil tussen hem, Hodenpijl, en Isaac Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong><br />
het zout en het hoorngeld voor Vianen, wonende te Dordrecht. Ook de<br />
vrouw <strong>van</strong> Abraham Heckenhoeck, Trijntge Pieters, is daarbij<br />
tegenwoordig geweest en on<strong>der</strong>steunt de verklaring <strong>van</strong> haar man. 9<br />
augustus 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1487<br />
Abraham Jans Heckenhouck, oud omtrent 31 jaren, bode <strong>van</strong> de Dorpe<br />
ende Ambachte <strong>van</strong> Kethel, Cornelis Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert, ou<br />
omtrent 36 jaren, en Jacob Jansz., oud omtrent 35 jaren, beiden<br />
wonende in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, compareerden 23 september 1656,<br />
en legden ten verzoeke <strong>van</strong> Die<strong>der</strong>ich <strong>van</strong> Schagen, Vrijheer <strong>van</strong><br />
Goudriaen etc. een verklaring af betreffende het betalen <strong>van</strong> de<br />
landpacht ende impost op de hoorengelden en besaeijde landen over<br />
de stad Schiedam. Zie ook in dit verband Maerten Arijensz.<br />
Soetermeer en Dirck Cornelisz. Bijll O.N.A. inv. no.: 759 blz.:<br />
1135<br />
Abraham Jans Heckenhouck, bode in de Kethel, en zijn huisvrouw<br />
Elisabeth Jansdr., compareerden 10 mei 1651 tot het maken <strong>van</strong> hun<br />
testament, waarin ten eerste de testateur bepaalt, dat zijn<br />
tegenwoordige huisvrouw zal genieten een legaat <strong>van</strong> 2000 cg., en in<br />
de an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en, welke hij met de dood zal komen te ontruimen,<br />
benoemt hij tot zijn universele erfgenamen zijn dochter Maertgen<br />
Abrahams Heckenhouck, gewonnen bij zijn eerste huisvrouw Aechgen<br />
Jans, mitsga<strong>der</strong>s de kind of kin<strong>der</strong>en, die uit Elisabeth Jansdr.<br />
zullen worden <strong>geb</strong>oren, benoemt tot voogden zijn va<strong>der</strong> Jan Dircxsz.<br />
Heckenhouck en zijn swager Steffen Pietersz., de Testatrice benoemt<br />
tot haar universele erfgenaam haar man <strong>van</strong> alle goe<strong>der</strong>en, en<br />
wanneer er kind of kin<strong>der</strong>en komen, zal haar man deze moeten<br />
alimenteren enz. en bij mondige dage of huwelijk 200 Car. guldens<br />
uitkeren O.N.A. inv. no.: 776 blz.: 279<br />
Abraham Jans Heckenhouck, zoon <strong>van</strong> Jan Dircxsz. Heckenhouck,<br />
wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar in dato 22 september<br />
1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003 benoemde tot voogd, broe<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> Isaac Jansz. Heckenhouck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie<br />
aldaar, in dato 20 april 1662 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 109 Zie<br />
reeckening, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Arent Jaspersz.<br />
Uijttendoorn, in dato 7 juni 1662 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 195<br />
Pieter Heckenhoeck, gehuwd met Arentje <strong>van</strong> Epenhuijsen, wonende te<br />
Vlaardingen maken hun testament, waarbij de man zijn vrouw tot<br />
erfgenaam benoemt voor een kindsdeel, en als er geen kin<strong>der</strong>en bij<br />
zijn overlijden in leven zijn, tot universeel erfgenaam, mits zij<br />
dan aan zijn broe<strong>der</strong>s en zusters 1000 gld. uitkeert, en waarbij de<br />
vrouw de man tot universeel erfgenaam benoemt, mits hij aan hun<br />
kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk 1200 gld.<br />
uitkeert, en indien zij kin<strong>der</strong>loos als eerste overlijdt, aan haar<br />
ou<strong>der</strong>s, indien deze nog leven, 1200 gld., terwijl de vrouw de man<br />
tot voogd over haar min<strong>der</strong>jarige erfgenamen benoemt en de man zijn<br />
vrouw, terwijl hij tot voogden over zijn voorkin<strong>der</strong>en benoemt<br />
Abraham Heckenhoeck, zijn va<strong>der</strong>, Johannis Heckenhoeck, zijn<br />
broe<strong>der</strong>, en Jacobus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kemp, zijn zwager, in dato 31 juli<br />
1696. O.N.A. inv. no.: 794 blz.: 253<br />
Uit het eerste huwelijk:
Maartje (= nr. 6129).<br />
Uit de an<strong>der</strong>e huwelijken (volgorde niet duidelijk):<br />
Jannetje Abrahams; doopgetuige bij een kind <strong>van</strong> Maartje Abrahams.<br />
Marijtje Abrahams; doopgetuigen bij een kind <strong>van</strong> haar en Gerrit<br />
Dirks zijn Maartje en Jannetje Abrahams.<br />
Pieter Heckenhoeck, <strong>van</strong> Ketel, (o)tr. Hillegersberg 15-11/2-12-<br />
1691, tr. Rotterdam 18-11-1691 Arentje <strong>van</strong> Epenhuijsen.<br />
12264. Claas Abrahamsz. Noorlan<strong>der</strong>, tr. (1) Gouda 25-4-1641 Marritje<br />
Jansdr., tr. (2)<br />
12265. Annitje Pieterdr. Versloot 1288 , <strong>geb</strong>. ca. 1625, overl. Stormpol<strong>der</strong>,<br />
begr. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 28-9-1679<br />
Klaas woonde in de pol<strong>der</strong> De Cromme on<strong>der</strong> Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel.<br />
Hij komt aldaar voor in het RA, inv. 21 en 22, d.d. 5-5-1671, 3-12-<br />
1674 en 18-1-1679.<br />
Annetje testeert Gouda 16-3-1673.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Abraham (1652-1734).<br />
2. Jan (= nr. 6132).<br />
3. Barber (1656-1689).<br />
4. Leen<strong>der</strong>t (1659-1734).<br />
5. Cornelis (1662-1740).<br />
6. Willem, ca. 1665.<br />
7. Isaak, ca. 166<strong>8.</strong><br />
12266. Cornelis Jansz. Ouwejan, tr.<br />
12267. Marrigje Jacobsdr.<br />
1226<strong>8.</strong> Jan Aertsz. Ligthart, <strong>van</strong> Krimpen aan de Lek, tr.<br />
12269. Pleuntje Pieters.<br />
Het echtpaar was woonachtig te Lekkerkerk, vermeld in 1651. 1289<br />
12270. Cornelis Pietersz, tr.<br />
12271. Annigje Ariensdr<br />
Woonachtig te Lekkerkerk. 1290<br />
12412. Myster Jan de Pellewever, te Wageningen.<br />
Hij huurt in 1668 een huis in de ‘Buenegestrat’ te Wageningen.<br />
Omdat zijn vermoedelijke kleindochter, Geertje Woutersdr. Van <strong>der</strong><br />
Horst, daar ook woonachtig is, ga ik er opbasis <strong>van</strong> de tijden, de<br />
namen en de woonlocatie <strong>van</strong>uit, dat het om deze filiatie gaat.<br />
13456. Wybe Jacobs, tr.<br />
13457. (?) Swaantje N.N.<br />
13704. Hermen Broeckhuis.<br />
In oktober 1618 wordt te Zwolle een Herman Broeckhuys vermeld; bij<br />
hem op ‘die Luir’ woont dan ene Lucas Lubberts 1291 .<br />
Kin<strong>der</strong>en (verwantschap on<strong>der</strong>ling niet zeker; volgorde onduidelijk):<br />
1. Hendrik. Hendrik, zoon <strong>van</strong> wijlen Hermen Broeckhuijs (o)tr.<br />
Zwolle maart/15-4-1645 Marijke Matthias <strong>van</strong> Beynem (o.a zoon<br />
Hermen, ged. 16-1-1646).<br />
2. Aaltien. Aaltje, nagelaten dochter <strong>van</strong> Hermen Broeckhuis (o)tr.<br />
Zwolle februari/19-4-1635 Jan Jansen <strong>van</strong> Schutdrop (sic!).<br />
3. Egbert (= nr. 6852). Op 23-7-1626 wordt te Zwolle ged.: Egbert,<br />
zoon <strong>van</strong> Hermen Egberts. Er is geen familienaam vermeld, dus het is<br />
onduidelijk, of het om de goede zoon Egbert gaat. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
13706. Jan Grasdorp.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Engele.<br />
2. Janneke (= nr. 6853).
13952. (?) Gerrit Jansz., afkomstig <strong>van</strong> Ottenstein (bij Ahaus, Westfalen),<br />
soldaat on<strong>der</strong> kapitein Holst, tr. (1) N.N., tr. (2) Nijmegen<br />
13-5-1632<br />
13953. (?) Stijn Aerndtsdr. <strong>van</strong> Dockum, tr. (1) Hans Velten.<br />
13954. Matthijs Gerritsz. <strong>van</strong> Hausselt, eigenaar <strong>van</strong> een brouwerij en een<br />
rosmolen te Rossum, tr.<br />
13955. Aelken San<strong>der</strong>sdr. de Bije.<br />
13960. Adriaen Wouters de Gier, gegoed in Brakel., tr.<br />
13961. N.N.<br />
Op 7-10-1598: Adriaen Wouters, broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan Wouters wonende te<br />
Kerkwijk, koopt hofstad binnen Brakel (Loofsignaat Zuilichem).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Wouter de Gier Adriaens, schout <strong>van</strong> Herwijnen 1649-65, tr.<br />
Baetgen <strong>van</strong> Bijsterveld, (dochter <strong>van</strong> David <strong>van</strong> Bijsterveld en<br />
Hen<strong>der</strong>ske Martens). 2.<br />
2. Huibert de Gier Adriaens, schepen <strong>van</strong> de hooge en vrije<br />
heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 1649, tr. (1) Marike Jans, tr. (2)<br />
Marike Mathijs <strong>van</strong> Valkenburg, dochter <strong>van</strong> Mathijs Hendriks,<br />
burgemeester <strong>van</strong> Ammerzoden en Arike Dirks)).<br />
3. Peter de Gier Adriaens, <strong>geb</strong>. Well, overl. 1658, nabuur te<br />
Gameren, (o)tr. (1) Wel1/Garneren 18-3/1-4-1638, Grietje Jans, wed.<br />
Gerard Walravens, tr. (2) Grietje Tonisse <strong>van</strong> Hooff, wed. Pieter<br />
Hoos.<br />
4. Lysken de Gier Adriaens, tr. Wel1 17-12-1643 Otto Janse <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Steegh, wewnaar Jenneke Dirks,<br />
5. Maurits, (= nr. 6980).<br />
6. Jan de Gier Adriaens, overl. v. 1714, vorster <strong>der</strong> vrijheid<br />
Oisterwijk, tr. N.N.<br />
1396<strong>8.</strong> Peter Peters de Gier, <strong>geb</strong>. 1558, overl. medio 1636, buurmeester <strong>van</strong><br />
het kerkdorp Driel (1590-1591), schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Driel<br />
(1596-1636), tr. (1) Heesken Jan Saersensdr. <strong>van</strong> Lith 1292 , overl.<br />
(kin<strong>der</strong>loos) 1581, Peter tr. (2)<br />
13969. Agnees Dirksdr. de Burchgraef.<br />
21-8-1581 Jan <strong>van</strong> Lith Jans als volmacht <strong>van</strong> Cornelis Jans zijn<br />
broe<strong>der</strong> en als voogd <strong>van</strong> Mariken Jans onmundig nagelaten kind<br />
voldoet Peter de Ghier Peters zijn zwager,<br />
volgens den huwelijkse voorwaarden aangegaan met Heesken, syn<br />
suster. (Dingsignaat Driel)<br />
24-1-1582 Jan <strong>van</strong> Lith en Cornelis de Joede, erfgenamen <strong>van</strong> Neesken<br />
Jans hun zuster (Dingsignaat Driel).<br />
23-4-1583 Peter de Ghier Peters ter eenre en Johan <strong>van</strong> Lith Jans<br />
voor hemself en als momber over Ot Claesz. nagelaten kinde en Jan<br />
Brantsz als volmachtich Cornelis Jansz<br />
de Jeude met Hillebrant de Ghier Dirks als bloetverwant ter an<strong>der</strong>e<br />
zijde verzoeken schepenen <strong>van</strong> Drie1 een uitspraak over een<br />
misverstand nopens tocht- en huwelijksenotule tusschen Heesken Jan<br />
Sacrszdr. echtehuisvr. <strong>van</strong> Peter de Ghier Peters in haar leven en<br />
en Peter de Ghier gemaeckt en opgericht (Dingsignaat Drie]).<br />
13-7-1600 Metken Dirks de Borggreeve vermaeckt een kraemkleed en<br />
hul aan haar zuster Neesken. (Loofsignaat Drie]).<br />
16-6-1593 Peter de Ghier Peters en Agnies de Borghgreve Dirks<br />
beleend met tienden on<strong>der</strong> Almkerk en Uitwijk (Navorscher XLVIII,<br />
650).<br />
1619 Peter de Gier, oud omtrent 61 jaren en 26 jaren, schepen<br />
geweest <strong>van</strong> Drie1 getuige in civiel proces Hof <strong>van</strong> Gelre. (Inv.<br />
1619 no. 10).<br />
13980. Noach/Noel Bellingan, schoolmeester, overl. Driel 15-11-1691, tr.<br />
Hellouw 1642<br />
13981. Maaijken Abrahams Rosa, overl. Woudrichem 16-11-164<strong>8.</strong><br />
1. Floris, (= nr. 6990).
2. Mariken/Maria, <strong>geb</strong>. Uitwijk 18-3-1645, lidmaat te Driel 25-12-<br />
1661, overl. Driel 1-12-1673, otr. Deil en Driel 15-9-1667, tr.<br />
Driel 6-10-1667 Henricus <strong>van</strong> Holten, overl. 1682. 1293<br />
3. Abraham, <strong>geb</strong>. Woudrichem 23-7-1647, overl. Woudrichem 16-1-1649.<br />
13982. = nr. 13954.<br />
13983. = nr. 13955.<br />
1404<strong>8.</strong> Dirck Gerardsz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1590, schepen (1627-1639),<br />
weesmeester (1631), manhuismeester (1639) en richter (1642-1643)<br />
<strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 25-4-1649, tr. ca. 1620<br />
14049. Catalijn Jandr. <strong>van</strong> Hemert, overl. tussen 4-12-1656 en 16-5-1665<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Aart Dircksz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, manhuismeester (1650), borgemeester<br />
(1658), buurmeester (1653), schepen 1648-1660 en dijkgraaf <strong>van</strong><br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 29-9-1677 en 21-12-1681, tr. v. 16-5-<br />
1665 Geertruid <strong>van</strong> Rheenen Goossendr., overl. na 21-12-1681, weduwe<br />
<strong>van</strong> de vaandrig Jacques Mannaert. Uit dit huwelijk nageslacht.<br />
2. Gerard (= nr. 7024).<br />
3. Geertgen Dircksdr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, tr. v. 1658 Wouter Woutersz. de<br />
Cock, manhuismeester (1660) en schepen (1661) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert,<br />
woont 1707 te Driel, overl. na 17-5-1707. Uit dit huwelijk<br />
nageslacht.<br />
4. Lijsbeth Dircksdr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, tr. Rotterdam 8-7-1664 Maarten<br />
Rotshoeck, ged. aldaar 22-3-1639, garentwijn<strong>der</strong>, hopfactor, zoon<br />
<strong>van</strong> Hieronymus Woutersz. Rotshoeck en Neeltje Cornelisdr. <strong>van</strong><br />
Prooijen en weduwenaar <strong>van</strong> Geertruijt Rotshoeck.<br />
14050. Adriaen Sweersz. de Cock, schepen, keurmeester <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert,<br />
overl. na 1637, tr.<br />
14051. Lijske Jans Sijmonsdr. <strong>van</strong> Sprangh, tr. (2) Gerard <strong>van</strong> Dieden<br />
(= nr. 14070).<br />
14070. Gerard <strong>van</strong> Dieden, schout 1648-1671 en manhuismeester te<br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 4-7-1671 en april 1674, tr. Ne<strong>der</strong>hemert<br />
ca. 1640<br />
14071. Lijske Jandr. <strong>van</strong> Sprangh (= nr. 14051).<br />
14076. = nr. 1404<strong>8.</strong><br />
14077. = nr. 14049.<br />
1420<strong>8.</strong> Hendrik Aertsz. <strong>van</strong> Geytenbeek, tr.<br />
14209. Cunera N.N.<br />
14212. Rijk Cornelissen <strong>van</strong> Blootenburg, boer te Hoogland, in Sel<strong>der</strong>t op<br />
het Hoghelant, overl. na 10-1605, tr.<br />
14213. Claesgen Dirksen.<br />
Octrooi om te testeren samen met echtgenote, 15 Okt 1603. Testeert<br />
met zijn vrouw te Amersfoort op 15 Okt 1605 1294 .<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Cornelis Rijcks (Van Rossem) <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633.<br />
2. Jan Rijcks (Kruyff) <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633.<br />
3. Gerrit Rijcksen <strong>van</strong> Blotenburg (= nr. 7105).<br />
4. Claes Rijcks <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633, tr. Truitghen<br />
Gerrits <strong>van</strong> Langelaar, dochter <strong>van</strong> Gerrit Matheusz <strong>van</strong><br />
Langelaar and Reyertje N.N.<br />
5. Geertgen Rijcksdr. <strong>van</strong> Blootenburg, tr. Hendrik Gerritsz de<br />
Cruyff.<br />
6. Emmitgen Rijcks <strong>van</strong> Blootenburg.<br />
14214. Frans Adriaansz. <strong>van</strong> Triest, <strong>geb</strong>. <strong>Woude</strong>nberg ca. 1567, overl.<br />
<strong>Woude</strong>nberg 1652, tr ca. 1590<br />
14215. Jannichjen Fransdr. <strong>van</strong> Ravesloot.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Anthonis <strong>van</strong> Triest.<br />
2. Gijsbertje <strong>van</strong> Triest, overl. na 1648, tr. Helmert Frans <strong>van</strong><br />
Overeem, zoon <strong>van</strong> Frans Hendriksen <strong>van</strong> Overeem en Dirkgen Franszen.
3. Meijntje Fransdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Evert Lambertsz., zoon <strong>van</strong><br />
Lambert Gerritsz en Aaltje Meeuws.<br />
4. Adriaentgen Fransd. <strong>van</strong> Triest (= nr. 7106).<br />
5. Marijke Frans <strong>van</strong> Triest, tr. Adriaen Matheeusen <strong>van</strong><br />
Langelaer, zoon <strong>van</strong> Mattheus Gerritsz <strong>van</strong> Langelaar en Ariaantje<br />
San<strong>der</strong> Marcelisdr <strong>van</strong> Wolfswinkel.<br />
6. (?) Govertgen <strong>van</strong> Triest.<br />
7. Geertgen Fransdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Amersfoort 15-4-1618 Hendrik<br />
Jansz. <strong>van</strong> Couwenhoven , tr. (2) 5-4-1632 Anthoni <strong>van</strong> Houf.<br />
1452<strong>8.</strong> (?) Luijcken, Lubbert, Leffert ten Queckeboom, tr.<br />
14529. (?) Swenne N.N.<br />
1460<strong>8.</strong> Gerrit/Gerhard Lason<strong>der</strong> 1295 , <strong>geb</strong>. Gronau tussen 1638 en 1641,<br />
burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1679-1710), overl. tussen 1715 en 1722,<br />
tr. Gronau 29-6-1669<br />
14609. Geesken Peek/Peck, <strong>geb</strong>. Gronau tussen 1637 en 1650, overl. na<br />
1-1-1722.<br />
Op 18-2-1698 compareren voor het Stadgericht te Enschede Peter<br />
Grevinck en Catharina Beckers, zijn huisvrouw, en bekennen<br />
opgenomen te hebben <strong>van</strong> Burgermeester Gerhard Laarsun<strong>der</strong> en Gesina<br />
Peck zijn huisvrouw.<br />
Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
1. Christina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, overl. Enschede voor 1748,<br />
tr. voor 1690, Martijn ten Bouwhuijs, <strong>geb</strong>. Enschede 1660-1670,<br />
overl. Enschede 1744-1748, zn. <strong>van</strong> Goossen ten Bouwhuijs en Hilleke<br />
ten Schipholt, ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het kleermakersgilde, assessor<br />
Landgericht.<br />
2. Barthold Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1670-1680, overl. Enschede 1738-1748,<br />
koster <strong>van</strong> de Geref. Kerk te Enschede, tr. Margaretha Matthaei,<br />
<strong>geb</strong>. Enschede 1678-1685, overl. Enschede v. 1748, dr. <strong>van</strong> Gerrit<br />
Hzn. Matthaei, schoolmeester, en Fenneken Wolters Pothoff.<br />
Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />
a. Rudolf Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1696-1710, overl. Enschede 1748-1755.<br />
b. Wolter Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1705-1715,, overl. Enschede na 1774.<br />
c. Margaretha Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1700-1710, overl. Enschede na 1764,<br />
tr. Utrecht (schepenen) 13-5-1741, Balthasar Greve, <strong>geb</strong>. 1695-1705,<br />
overl. Enschede 1748-1755.<br />
d. Christina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1707, overl. Enschede na 1737, otr.<br />
Amsterdam 31-5-1737 Willem Wegman, <strong>geb</strong>. Munster 1700-1710, overl.<br />
na 1737, weduwnaar <strong>van</strong> Catharina Pais.<br />
e. Gerhard Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1705-1715, overl. Oldenzaal na 1774.<br />
Gerhardus Lason<strong>der</strong>, met een kind jonger dan 10 : Jannes Lason<strong>der</strong>,<br />
en Regina Lason<strong>der</strong>, en de dienstbode Christina Bekker, vermeld<br />
volkstelling <strong>van</strong> ambt en stad Oldenzaal (1748).<br />
f. Fenne Geertruid Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1720, overl. Enschede na<br />
1748, tr. voor 1738, Herman Scholten, <strong>geb</strong>. Enschede 1705-1715,<br />
overl. Enschede na 174<strong>8.</strong><br />
g. Gesina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1715-1725, overl. Enschede na 1764, tr.<br />
(1) v. 1753, Anthoni Reiger, <strong>geb</strong>. Enschede 1715-1725, overl.<br />
Enschede 1755-1758, zn. <strong>van</strong> Jan Reiger en Aaltje Bossier, tr. (2)<br />
Willem Wikke.<br />
h. Jan Berend Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1723, overl. Enschede 22-12-180<strong>8.</strong><br />
3. Gesina Judith Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1675-1685, overl. Enschede 1738-<br />
1748, tr. <strong>Nico</strong>laas Stoltenkamp, <strong>geb</strong>. Gronau 1675-1685, overl.<br />
Gronau 1749-1760, chirurgijn, procureur, burgemeester te Enschede.<br />
4. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1680-1690, overl. Enschede voor 174<strong>8.</strong><br />
5. (?)Anna Margaretha Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1670-1685 overl. Enschede<br />
voor 1748,<br />
14610. Jan Stroink/Stroynck 1296 , <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1646, burgemeester <strong>van</strong><br />
Enschede, overl. tussen 1714 en 1726, tr.<br />
14611. Ursula Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1645-1650, overl. tussen 1708 en 1715,<br />
tr. (2), Engbert/Engelbert Lodewijk Laerson<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede<br />
1645-1649, overl. Enschede voor 1721, zn. <strong>van</strong> Lodewijk Lason<strong>der</strong> en<br />
Fenne ten Tije. Hij tr. v. 1715 Anna Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede
1665-1675, overl. Enschede na 1718, dr. <strong>van</strong> Pelgrom Jorissen en<br />
Aleida Brix.<br />
Jan treedt in 1699 op als momber <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn zuster<br />
Harbertje Stroink en Jan Leurink.<br />
In de kwartieren Lapikas worden twee mogelijke va<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Ursula<br />
vermeld: zij is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Jan Becker, maar mogelijk<br />
ook <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta Schouwink (men denkt de<br />
laatste).<br />
Op 3-2-1698 compareren Willem <strong>van</strong> Lier en Aeltjen Paschen om geld<br />
op te nemen <strong>van</strong> Jan Stroinck en Arsele Beckers.<br />
Op 28-11-1709 compareren te Enschede Engbert Lodewijk Laerson<strong>der</strong> en<br />
Orsele Beckers syn huysvrouw.<br />
Richterambt Enschede, buurschap Lonneker: een tiende ter Hole to<br />
Loninghe.<br />
23-4-1726 : Judith Stroink na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Stroink<br />
die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hul<strong>der</strong> haar man Laurens<br />
Lason<strong>der</strong>.<br />
Uit haar eerste huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
1. Georgius Stroink.<br />
2. Rutger Stroink, <strong>geb</strong>. ca. 1675.<br />
3. Judith Stroink, <strong>geb</strong>. 1681.<br />
4. Janna Stroink, tr. Hendrik <strong>van</strong> Coesfeld.<br />
Uit het tweede huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede:<br />
a. Aleida Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1652-1667, overl. Oldenzaal na 1734, tr.<br />
Oldenzaal v. 1685, Jacob Tegelaer, <strong>geb</strong>. Oldenzaal 1632-1667, overl.<br />
Oldenzaal voor 1734, zoon <strong>van</strong> Jacob Tegelaer.<br />
b. Engbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1683-1700, overl. Enschede 1748-1755.<br />
15040. Gerrit Lubbertsen <strong>van</strong> Rid<strong>der</strong>inckhof, <strong>van</strong> Arriën (Ambt Ommen),<br />
overl. v. 30-4-1626, vestigt zich als landbouwer te Hasselt, tr.<br />
15041. Griethe Claesdr. <strong>van</strong> Marckel.<br />
In de genealogie Rid<strong>der</strong>inkhof noemt A. Kroes te Hasselt ook de<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Gerrit: Jenneke Frijlink.<br />
Repertorium op de leen-, tins- enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift<br />
Essen Schoutambt: Hasselt, buurschap Hoenbroek<br />
Erve und guede, gehieten ende genandt Isselham, gelegen in den<br />
gerichte unnd kerspell <strong>van</strong> Hasselt. In 1619: "Het Langeslach t'<br />
Hasselt".<br />
Claes <strong>van</strong> Marckell na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Lubbert <strong>van</strong> Marckel<br />
(13-12-1580).<br />
Johann <strong>van</strong> Marckell na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Claes <strong>van</strong> Marckell<br />
Gerryt Lubbertsen <strong>van</strong> Rid<strong>der</strong>inckhof als hul<strong>der</strong> voor zijn vrouw,<br />
gelijk eertijds daarmee Johan Claessen <strong>van</strong> Marckel beleend was<br />
Hendrick Gerrytsen Rid<strong>der</strong>inckhoff na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Gerrydt<br />
Lubberts Rid<strong>der</strong>inckhoff (op 30 april 1626).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Hendrick, tr. v. 1-1642 Sara Willemsen.<br />
2. Willem (= nr. 7520).<br />
3. Marckel, overl. verm. v. 1-1642.<br />
4. Lubbert, ged. Hasselt 2-2-1617, overl. verm. v. 1-1642.<br />
5. Armgartjen, ged. Hasselt 5-9-1619, overl. v. of in juni 1659,<br />
tr. v. 1-1642<br />
Sijbrant Tiebbes, overl. v. 10-1666.<br />
6. Jan, overl. verm. v. 1-642.<br />
7. Gerrit, meer<strong>der</strong>jarig tussen 10-1644 en 6-1648, tr. Metje<br />
Lamberts, <strong>van</strong> Amersfoort.<br />
15196. Teunis Wynersz., te Beulake.<br />
1519<strong>8.</strong> Jan Roelofsz., te Beulake.<br />
15212. Jan Gijsbertsz. Mentinck, ged. Hasselt 13-12-1629, overl. Hoogeveen<br />
1678, tr.<br />
15213. Anna Bonsjens.<br />
15214. Karst Petersz.<br />
15816. (?) Lubbert Ymhoff 1297 , <strong>geb</strong>. verm. Wielen (Uelsen) ca. 1580.
<strong>Generatie</strong> XV<br />
16384. Saco/Saecke Siercks, adelborst on<strong>der</strong> hopman Hans <strong>van</strong> Oldensloo<br />
(1621), rustmeester 1298 on<strong>der</strong> hopman Oldensloo (1623), pachter <strong>van</strong> de<br />
vijf speciën 1299 in Kollumerland, Achtkarspelen, Eestrum, Oostermeer<br />
en de meulen on<strong>der</strong> Kuikhorne, overl. Leeuwarden tussen 18-1 en<br />
13-2-1667 1300 , tr. v. 14-6-1628 Haescke Roeliffs 1301 , overl. Leeuwarden<br />
27-11-1656 (`het wijf <strong>van</strong> Saecke Siercx, bij de Vijs-marckt op de<br />
hoeck <strong>van</strong> de Conincxstraet’, ‘nae de Tuinen om na Becxterswaegh te<br />
brenghen') 1302 . Hij verwekt een voorechtelijk kind bij<br />
16385. Hendrikien Pieters, overl. (waarschijnlijk ver) v. 15-5-1632 1303<br />
Op 31-7-1620 en 4-6-1621 1304 voert Sako Siercx, adelborst on<strong>der</strong> hopman<br />
Hans <strong>van</strong> Oldensloo, mede namens de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> wijlen<br />
Sierck Saeckes, hun va<strong>der</strong>, een juridisch gevecht tegen Jan Harmens.<br />
Die was ‘adsistent <strong>van</strong> den Grietenie <strong>van</strong> Obsterlant’.<br />
De zaak gaat over de betaling <strong>van</strong> ruim 40 cg. <strong>van</strong> gekochte zaken bij<br />
het boelgoed 1606, waar<strong>van</strong> een extract bij de bijlagen (niet bewaard<br />
<strong>geb</strong>leven) geleverd is. Wel komt Jan Harmens een aantal malen als<br />
koper voor bij het boelgoed (zie hieron<strong>der</strong>).<br />
Op 5-9-1623 1305 wordt te Leeuwarden een inventaris opgemaakt door<br />
Rinicus Atsma, burgemeester <strong>van</strong> die stad. Het gaat om de inhoud <strong>van</strong><br />
een kist, staande ten huize <strong>van</strong> Jan Martens, toekomende aan Saacke<br />
Siercks, rustmeester <strong>van</strong> de compagnie <strong>van</strong> hopman Oldensloo. In de<br />
akte komen een aantal namen voor, waarbij de exacte verhouding niet<br />
direct duidelijk wordt. De kist is door Trijntje Jarichs, huisvouw<br />
<strong>van</strong> Gerrit Pieters, gelicht uit het huis <strong>van</strong> de voornoemde Jan<br />
Martens. Er gaat waarschijnlijk een rechtszaak aan vooraf, want<br />
Arent <strong>van</strong> Loon is de procureur <strong>van</strong> Saacke Siercks en Mr. Jacob <strong>van</strong><br />
Campen neemt zaken waar voor Trijntje en haar man. Duidelijk is wel,<br />
dat de kist afkomstig is uit het milieu <strong>van</strong> de Leeuwar<strong>der</strong><br />
kleermakers: behalve Jan Martens zelf treden al getuigen op Willem<br />
Henricx en Henrick Hans, meester-snij<strong>der</strong>s. Ver<strong>der</strong>e getuigen Ebel<br />
..urus(?), evenals de beide voornoemde kleermakers <strong>geb</strong>uur <strong>van</strong> Jan<br />
Martens, ver<strong>der</strong> nog Lijsbethie Hans Oldensloo dr. en Dirk Gerbens.<br />
Wie zij zijn en wat hun verhouding is tot Saecke of de an<strong>der</strong>e<br />
personen, blijft diffuus.<br />
De inhoud <strong>van</strong> de kist bestaat voornamelijk uit stoffen en<br />
vervaardigde kleding en bevat tevens de ‘conterfeitsels <strong>van</strong> Saecke<br />
Siercks en zijn huisfou’ 1306 . Na inventarisatie zijn de goe<strong>der</strong>en weer<br />
in de kist gelegd, waarna twee zegels aan<strong>geb</strong>racht zijn.<br />
Op 30-9-1623 is de kist ten huize <strong>van</strong> Trijntje Jarichs weer geopend.<br />
Dat <strong>geb</strong>eurt met consent <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> Loon, procureur <strong>van</strong> Saacke<br />
Sierks. Denkelijk is er dus een vergelijk geweest tussen of Jan<br />
Martens, of Trijntje Jarichs en Saecke Sierks.<br />
Op 14-2-1628 1307 blijkt Saecke land te hebben verkocht aan Johannes<br />
Martini (zijn zwager). De erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Baereltie Baerelts<br />
tekenen protest aan tegen de verkoop <strong>van</strong> ‘eenige landen voor 1300<br />
cg’. Zij blijken nog een vor<strong>der</strong>ing te hebben op Saco ‘seekere somme<br />
volgens obligatie’. Er lijkt ook een gerechtelijke procedure over te<br />
lopen (onduidelijk geschreven lijkt er ‘bij den hove’ te staan. Ook<br />
ene Jan Jans protesteert als erfgenaam <strong>van</strong> Hijltie Jans. Saco laat<br />
het er niet bij zitten, want in een <strong>der</strong>de geschreven stuk in de akte<br />
protesteert hij (in april dat jaar). Er is klaarblijkelijk een<br />
uitspraak geweest (‘peremptorije volgens de ordonantie’), waarbij de<br />
eis ongeldig verklaard is.<br />
De zaak rond de verkoop <strong>van</strong> het land is op de één of de an<strong>der</strong>e<br />
manier nog niet duidelijk afgesloten, want eerst op 17-12-<br />
1628 1308 verklaart Magdallena Barelts voor het gerecht <strong>van</strong><br />
Smallingerland af te zien <strong>van</strong> ver<strong>der</strong>e verspiering (die zij in het<br />
‘boode boeck <strong>der</strong> gerechte Opsterlant’ heeft laten noteren).
In de twintiger jaren <strong>van</strong> de 17e eeuw moet Saecke de overstap naar<br />
Kollumerland gemaakt hebben 1309 . Hij is dan woonachtig te Kollum. Ook<br />
hier duikt zijn naam weer met regelmaat op in de gerechtelijke<br />
stukken. Zo komt hij vaak voor in de hypotheekboeken 1310 ; hij pacht<br />
dan steeds (voor stevige bedragen als 5000 cg.) voor een bepaalde<br />
tijd de belastingen.<br />
Aan het begin <strong>van</strong> 1632 speelt weer zo’n geval <strong>van</strong> protest. Op 19-1-<br />
1632 1311 tekenen Weemel Saeckedr. en haar zoon Boele Broers bezwaar<br />
aan tegen de verkoop <strong>van</strong> land door Saecke Sierks aan Jan Martens<br />
(zijn zwager). Zij blijken nog een vor<strong>der</strong>ing te hebben (wegens old<br />
holt?) Ook hier protesteert Saecke weer tegen het bezwaar.<br />
Op 15-5-1632 1312 is mr. Petrus Hendriks, procureur-generaal voor het<br />
gerecht <strong>van</strong> Opsterland de eiser in een zaak voor het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland. Hij treedt op namens zijn kleinzoon, Syrck Saeckes, de<br />
zoon <strong>van</strong> zijn dochter Hendrickien. Zij worden vertegenwoordigd door<br />
dr. Albertus Monckhuys. Gedaagde is Saecke Syrcx te Kollum,<br />
vertegenwoordigd door dr. Focco Feijckens. De eis is dat de gedaagde<br />
geld betaalt voor kost, drank, kleding, voeding sinds Petri ad<br />
Cathedram 1624 tot Petri (ad cathedram) 1630 <strong>van</strong> 100<br />
philippusguldens jaarlijks. Bovendien moet er geld op tafel komen<br />
als vergoeding <strong>van</strong> twee jaar on<strong>der</strong>houd en leergeld <strong>van</strong> het<br />
smidsambacht, 20 philippusguldens in twee termijnen, de eerste<br />
termijn voor(?) en de tweede termijn na ommekomst <strong>van</strong> de twee jaren,<br />
ver<strong>der</strong> moet er betaald worden voor on<strong>der</strong>houdskosten gedurende die<br />
twee termijnen.<br />
Ook in Kollum laten Seacke en Haescke hun sporen na in de<br />
(rechterlijke) archieven. Zo proclameren zij op 2-4-1633 1313 de<br />
aankoop <strong>van</strong> een huis gelegen ‘binnen Kollum neffens het kerkhof’.<br />
Harmen Wygerts, man <strong>van</strong> Lupck Lubbertsdr. legt er het niaar op.<br />
Verkopers zijn Jan Freercx en zijn huisvrouw Antie Siercx.<br />
Onduidelijk is overigens, of dit de gelijknamige zus <strong>van</strong> Saecke is.<br />
Deze verkoop komt ook voor in NL 1925 1314 :<br />
‘In 1633 ‘b.(egeeren) b.(od) en c.(onsent)’ (aldus de vaste formule)<br />
Saecke Sircxz. en Haescke Roeloffsdr. e.1. te Kollum, <strong>van</strong> een huis<br />
met put c. a. naast het kerkhof aldaar, in koop bekomen <strong>van</strong> Jan<br />
Freercx en Antie Siercxdr., e.l. mede aldaar. Tegen deze proclamatie<br />
wordt protest aangeteekend door: Harmen Wygers (vgl. de<br />
inventarisatie<br />
<strong>van</strong> 1622!), gehuwd met Lupck Lubhedr., Jidt Freercx, wed. Gerrijt<br />
Berends en Jan Abrahams als geauthoriseerde voormond over de<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sipcke Lubbesz., allen medeërfgenamen <strong>van</strong> hun<br />
(groot-)moe<strong>der</strong> Wyts Sìpckedr., en wel krachtens een hypotheek,<br />
vermeld in het oude reversaal <strong>van</strong> het huis.<br />
Op 10-12-1641 1315 is de uitspraak in het proces tussen de procureurgeneraal<br />
en Sierk Siccama te Kollum. Hij heeft op 18-7-1639 Douwe<br />
Tjerks zwaar mishandeld met een stuk hout. Sierk is beklaagde en<br />
ge<strong>van</strong>gene. Het blijkt voorwaar geen lieve jongen geweest te zijn. In<br />
de akte komen aardig wat ondeugden naar voren. Omdat hij ge<strong>van</strong>gen<br />
zat op het Blokhuis te Leeuwarden is er ook een vermelding bij de<br />
criminele sententies. Hij wordt in ie<strong>der</strong> geval voorlopig op vrije<br />
voeten gesteld, omdat er 300 gg. borg betaald wordt door Saecke Sirx<br />
te Kollum 1316 . Het blijkt niet uit deze akte, maar Saecke is de oom<br />
<strong>van</strong> Sierk Siccama, die een zoon is <strong>van</strong> Wigger Sickma en Antje<br />
Sierksdr., de zus <strong>van</strong> Saecke. Dat blijkt uit een niaarneming door<br />
Saecke Sircxz op 7-2-1637 1317 .<br />
Saco was in 1640 in het bezit <strong>van</strong> grond te Nes, West-Dongeradeel. In<br />
ie<strong>der</strong> geval bezat hij toen (delen <strong>van</strong> ) de stemdragende zaten nr. 5<br />
en 21. Waarschijnlijk heeft hij, na 1640, in Nes meer bezittingen<br />
gehad. In ie<strong>der</strong> geval krijgen zijn erfgenamen vijf boerenplaatsen<br />
(en bijbehorende landen) te verdelen.
In 1640 was Saecke eigenaar <strong>van</strong> plaats nr. 32 te Kollum, te<br />
Kerkebuyren, aan 't West <strong>van</strong> de Piepe. In 1698 is die plaats in<br />
handen <strong>van</strong> Ybeltie Wessels, weduwe <strong>van</strong> Sybren Jans, kuiper. Zij<br />
wordt ook als bruiker opgevoerd.<br />
Plaats 21 te Nes, genaamd Munkehuys, was in gedeeld bezit <strong>van</strong> Saco<br />
en Sjoerd Wybes. Ook bij nr. 5 , genaamd Jelkema, deelden die twee<br />
het eigendom.<br />
Boelens 1318 beschrijft dat er vlak voor de Hervorming te Nes een<br />
zekere An<strong>der</strong>as Jelckama to Nes genoemd wordt. Plaats 21, Great<br />
Muontsehús, schijnt eveneens een zeer oude plaats te zijn. Dr. J.B.<br />
Schepers schreef er zelfs een gedicht over 1319 .<br />
Op 2-3-1641 1320 wordt de uitspraak opgeschreven <strong>van</strong> het juridisch<br />
geschil tussen Saecke Sierks en Dieucke Luipkedr., weduwe <strong>van</strong> de<br />
deurwaar<strong>der</strong> Ritske Radijs.<br />
Op 15-7-1643 1321 speelt een zaak tussen eiser Rutgerus Fongeri en<br />
Saecke Siercx en diens vrouw Haescke Roelofs.<br />
Saecke heeft in 1644 grond en boer<strong>der</strong>ijen gekocht bij een verkoop<br />
<strong>van</strong> de kloostergoe<strong>der</strong>en (door de Friese Staten), o.a. te Nes, West-<br />
Dongeradeel: de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Ate Jacobs, groot 59 pondematen, wordt<br />
gekocht door Sake Syercx á 30 gg. per pondemate, totaal 1770 gg. De<br />
boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Gerrijt Gosses, groot 113 pondematen, wordt gekocht<br />
door Sake Syercx á 38 gg. per pondemate, totaal 4294 gg. 1322<br />
Op 15-4-1645 1323 koopt Saecke samen met <strong>Nico</strong>laus Viersma een huis in<br />
de Putstraat te Kollum.<br />
Op 8-7-1645 wordt Saecke Siercx te Kollum genoemd als curator over<br />
Gerryt Martens 1324 . Het curatorschap was <strong>van</strong> bijzon<strong>der</strong>e aard, want<br />
kort daarna, op 2-9-1645 en 9-10-1645 1325 blijkt hij curator ad hunc<br />
actum (zeg maar: voor de gelegenheid) over Gerrit Martens de zoon<br />
<strong>van</strong> Martene Mein<strong>der</strong>ts en Jantje Harmens. In de akte wordt de<br />
afrekening opgemaakt <strong>van</strong> de gewone curatoren, Tjeerd Berents en<br />
Douwe Jans. Die waren al op 15-3-1631 benoemd 1326 . De aktes uit 1645<br />
laten een rij handtekeningen zien, waaron<strong>der</strong> die <strong>van</strong> Saco, in zeer<br />
geoefend schrift.<br />
Saco was woonachtig te Kollum (in ie<strong>der</strong> geval in 1628 en 1632 1327 ) en<br />
later te Leeuwarden.<br />
Te Leeuwarden worden Saecke en zijn vrouw Haescke op 4-1-1650 als<br />
lidmaten <strong>van</strong> de NH-kerk ingeschreven.<br />
Saecke is woonachtig in Leeuwarden. maar blijkt ook bezittingen in<br />
Achtkarspelen te hebben, zo verkoopt hij aan Trijntje Dircx een huis<br />
te Surhuizum voor 178 gg. 1328<br />
Alhoewel Saecke wel voorkomt als ‘burger binnen Leeuwarden’ 1329 .<br />
Vreemd genoeg is hij nergens terug te vinden bij de<br />
burgerinschrijvingen <strong>van</strong> de stad. Hij heeft er op zijn minst wel een<br />
pied à terre gehad, want in 1656 wordt duidelijk vermeld, dat<br />
Haescke daar woonde: ‘(...) en heeft in leeven gewoont bij de Vijsmarckt<br />
op de hoeck <strong>van</strong> de Connincs straet’ 1330 . Ook bij de vermelding<br />
in de autorisatieboeken na zijn dood 1331 is sprake <strong>van</strong> een sterfhuis;<br />
omdat deze akte in Leeuwarden is opgemaakt, ga ik er <strong>van</strong> uit, dat<br />
hij daar overleden zal zijn.<br />
Op 29-4-1661 1332 laat Saecke voor de laatste keer de aankoop<br />
proclameren <strong>van</strong> de gerechte 5de part <strong>van</strong> de sate landen gelegen<br />
on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Surhuizum, destijds bij de erfgenamen <strong>van</strong> Dirk<br />
Tjiardts in <strong>geb</strong>ruik en bewoond. Hij heeft het voor 105 gg. gekocht<br />
<strong>van</strong> Saacke Geerts, woonachtige te Groningen ‘buiten de Cranepoort’,
die het op zijn beurt gekocht had <strong>van</strong> Warner Lamberts, zijn zwager,<br />
en zijn niet met name genoemde zuster.<br />
Op 15-7-1663 1333 treedt Saecke op als eiser in een zaak tegen Jan<br />
Harmens. Saecke eist betaling <strong>van</strong> 82 cg. en ‘18 gelycke guldens in<br />
een an<strong>der</strong>e partij’. Na wat heen en weer gereken krijgt hij 41 cg.<br />
toegewezen. Zijn advocaat is overigens Gerhardus <strong>Nico</strong>laides. Die zal<br />
later terugkomen in de laatste akte waarin Saecke in leven blijkt,<br />
d.d. 18-1-1667 (zie hierboven), zodat eenduidig is, dat het om<br />
‘onze’ Saecke gaat.<br />
Op 24-5-1664 1334 is Saecke eiser versus Keimpe Johannes te Minnertsga<br />
voor hem en als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> voor zijn kin<strong>der</strong>en bij wijlen<br />
Hotske Breuticxdr., ‘ter causa verschoottene penningen’. Het gaat om<br />
een obligatie d.d. 19-4-1660, waarin het echtpaar verklaaart 1000<br />
cg. schulig te zijn aan Saecke. Keimpe moet betalen, zo oordeelt het<br />
Hof, met de schaden en de interesten.<br />
Op 20-12-1664 1335 is hij eiser in een proces versus Pieter Lieuwes te<br />
Ternaard. Die wordt uiteindelijk veroordeeld tot het betalen <strong>van</strong> 51<br />
cg., de schade en interesten en de kosten <strong>van</strong> het proces.<br />
Op 27-10-1668 1336 behandelt het Hof <strong>van</strong> Friesland ook zaak 39. De<br />
betrokken partijen zijn aan de ene kant Manglius Siercx c.s. (i.c.<br />
zijn broers Pieter en Jurrien) `tot Gorredyck', gesterkt met<br />
Leonardus Flasman, curator ad lites en aan de an<strong>der</strong>e zijde Valerius<br />
Renici voor Taetske Siercx, weduwe <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laus Schuiring, in 't<br />
leven predikant tot Beetsterzwaag en haar kin<strong>der</strong>en, Wytske Jochums,<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Joachim Scheck, Hepke Jochums, ook te Beetsterzwaag,<br />
voor henzelf optredend, mede namens Wytske Jans, de huisvrouw <strong>van</strong><br />
Hendrik Jacobs, tezamen erfgenamen ab intestato (bij het ontbreken<br />
<strong>van</strong> een testament) <strong>van</strong> Saco Siercx, hun wijlen broe<strong>der</strong> en<br />
respectievelijke oom. De strijdvraag is, of de drie broers als<br />
erfgenaam <strong>van</strong> hun besteva<strong>der</strong> Saecke Siercx gezien moeten worden. Het<br />
blijkt dat hun va<strong>der</strong>, Sierk Saeckes, een buitenechtelijk kind was.<br />
Taetske meent dat zij als zus <strong>van</strong> de overleden Saco meer recht heeft<br />
op de erfenis. Uit het stuk blijkt nogmaals, dat hij de va<strong>der</strong> was<br />
<strong>van</strong> een `ligterzoon, geteeld bij eenen Hendrikien Pieters', Sierk<br />
Saeckes genaamd. Manglius, Pieter en Jurrien Siercx zijn dus de<br />
kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Saecke. Sierk Saeckes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de eisers (de<br />
drie broers), had zich `nooit an<strong>der</strong>s gekwalificeerd als een<br />
ligterzoon'. Sake heeft, ook dat staat in het stuk, al op 28-4-1655<br />
een testament opgemaakt. Saecke had echter bij het maken <strong>van</strong> het<br />
testament een ‘pure nulliteit’ (een ongeldigheid) begaan, waardoor<br />
het testament ‘ipso jure nul, invalyd en crachteloos moeste comen te<br />
vervallen.’ Daardoor zouden de kindskin<strong>der</strong>en automatisch erfgenaam<br />
worden. Het testament was toch al ongeldig, omdat de geïnstitueerde<br />
erfgenaam al tijdens het leven <strong>van</strong> de testator was overleden. Alles<br />
wijst erop, dat dit wel zijn enige zoon, Sierk Saeckes Juesma, moet<br />
zijn geweest. Immers; de `officiële' genealogie 1337 was Saco `sine<br />
lib:', d.w.z. zon<strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en. Deze bron maakt wel melding <strong>van</strong> een<br />
`in onegte geprocreerde' zoon, Sierk. Er waren dus ver<strong>der</strong> geen<br />
kin<strong>der</strong>en uit het huwelijk met Haeske. De erfenis komt ons toe, zo<br />
luidt ongeveer de motivatie <strong>van</strong> de drie broers. Ze willen het<br />
erfgoed dan ook in bezit gaan nemen, maar de gedaagden hebben het<br />
laten verzegelen. Hun belangrijkste argument bij deze rechtszaak is<br />
uiteraard, dat Sierk Saeckes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de drie broers, een<br />
lichterzoon is.<br />
Uit de bovenvermelde rechtsstukken blijkt ook, dat al op 15-7-1667<br />
een zaak tussen dezelfde partijen over diezelfde problematiek<br />
gespeeld heeft.<br />
Het Hof stelt de broers in het gelijk, maar er komt wel een na<strong>der</strong>e<br />
verdeling. Overigens<br />
gaan Taetske c.s nog niet meteen accoord: er volgt op 16-2-1669 nog<br />
een zaak, een soort
‘hoger beroep’, waarin zij de uitspraak aanvechten 1338 . Het Hof<br />
bevestigt hier uiteindelijk het eer<strong>der</strong>e vonnis. Ook on<strong>der</strong>ling worden<br />
er de nodige aktes opgemaakt: Zo eisen Manglius en Jurjen Sierks,<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s aan de Gorredijk, op 20-12-1675 1339 <strong>van</strong> Leonard Flasmans<br />
dat hij oplossinge, rekeninge, bewijs en reliqua’ <strong>van</strong> het ont<strong>van</strong>gen<br />
en uitgegeven geld <strong>van</strong> zijn curatorschap, waaruit hij per 1-3-1673<br />
ontslagen is. Eer<strong>der</strong> dat jaar 1340 , was Flasmans juist de eiser in een<br />
interlocutoire sententie versus Manglius en zijn we<strong>der</strong>helft, Doedtie<br />
Feickes.<br />
Ver<strong>der</strong>e vindplaatsen: Hypotheekboeken Opsterland 1341 : Sake Sierks en<br />
Haescke Roelofs, woonachtig te Kollum lenen 425 Ph. gs. aan Goytse<br />
Sijtses en Gees Luitsens in Olterterp. TLR, HvF, T. 14, Inv. nr.<br />
16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632: Pieter Hendriks als besteva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Sierk Saeckes, bij zijn dochter nagelaten.<br />
25-4-1640 1342 : Saecke Sierks te Kollum is te Dokkum borg voor de<br />
pachter Ritske Frericx. 11-1-1651 1343 : Saco Siercx te Leeuwarden<br />
contra Reytse Jans te Kortezwaag. 27-10-1648 1344 : Saecke Sierks,<br />
wonende te Kollum is. Hij voert samen met Reytse Jans, eveneens<br />
belastingpachter, een proces tegen Gedeputeerde Staten <strong>van</strong><br />
Friesland; Saecke en Reytse worden in het ongelijk gesteld.<br />
Saecke komt ook wel voor in de Leeuwar<strong>der</strong> archieven, in 1665 in<br />
ie<strong>der</strong> geval twee keer 1345 . Uit die vele vermeldingen komt een man naar<br />
voren, die tot op het laatst actief deelgenomen heeft aan het<br />
(maatschappelijke) leven. Hij is overleden tussen 18-1 en 13-2-<br />
1667. Op die achttiende januari komt hij voor in de recesboeken <strong>van</strong><br />
Leeuwarden versus Fre<strong>der</strong>ik Claes Colthof ‘om geen penningen te<br />
betalen aan dr. <strong>Nico</strong>laides’, terwijl in februari Leonard Vlasmans<br />
curator wordt over zijn drie nagelaten kleinkin<strong>der</strong>en.<br />
16386. Manglius Martinus/Magnus Martens, passementwerker te Leeuwarden, tr.<br />
(2) Leeuwarden 26-5-1622 Nieske Nannedr., <strong>van</strong> Wommels. Manglius tr.<br />
(1) Leeuwarden 18-8-1611<br />
16387. Trijntje Lamberts.<br />
Bij het eerste huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Groningen, zij <strong>van</strong><br />
Leeuwarden. Bij het tweede huwelijk waren beide echtelieden<br />
afkomstig uit Leeuwarden.<br />
Mogelijke kin<strong>der</strong>dopen (allen ged. Leeuwarden):<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
Aeltie, ged. Leeuwarden 23-9-1612.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
Nanna, ged. 29-2-1624 (= nr. mogelijk 8193).<br />
Tryncke, ged. 30-12-1625.<br />
Niecke, ged. 3-6-1626.<br />
16392. Rintse Michiels?, tr.<br />
16393. N.N.<br />
Mogelijk gaat het om Rinse Michiels. Het bewijs daarvoor wordt<br />
geleverd door de verkoop <strong>van</strong> diverse delen in Rinze Michiels zate:<br />
daar is Wybe Fockens in 1620, 1634 en 1637 naastligger ten oosten<br />
en ten westen Sjoerd Syebbes en later Engbert Gossen en Tietke<br />
Siurdt (dochter <strong>van</strong> Sjoerd Tiebbes: OPS 107 275 en 276). Zij kopen<br />
het: (OPS 108 57): Engbert Gosses koopt delen land in Wijnjeterp<br />
<strong>van</strong> Gees Siurdts en Jetthie Coenes. Op 2 juli 1640 zijn de erven<br />
<strong>van</strong> Rintie Michiels in<strong>der</strong>daad naastliggers ten westen t.o.v. het<br />
land <strong>van</strong> Wybe Fockes (OPS 110 39): Sijger Wijbes en Aucke Eeble dr.<br />
e.l te Wijniedorp, op de gerechte deel <strong>van</strong> eigendom <strong>van</strong> een zate<br />
aldaar; bij de procl. bewoond, Claes eebles erven ten oosten;<br />
Rintie Michiels erven ten westen. Ten zuiden de veenscheiding ten<br />
noorden het Koningsdiep. Gekocht <strong>van</strong> Take Sytties en Grijet<br />
Meinerts dr. e.l.; Syttie Sytties en Luits Pieters dr; e.l en roel<br />
Sytties voor hemzelf en Trijn Sytties geass met Jochum Wolters haar<br />
man en Matien Syttie dr geass met Hendrik Egberts, e.l.; als
erfgenamen <strong>van</strong> Wijbe Fockes hun besteva<strong>der</strong>, elk voor 1/5 e part voor<br />
140 Phs gld.<br />
Meyne Roelofs en Wim Rintie dr e.l., kopen 1/14 part huizinge en<br />
schuur te Wijnjeterp<br />
op Rintie Michiels zate, <strong>van</strong> Sypcke Rinties in koop bekomen, <strong>van</strong><br />
Beern Rinties en Eebel Jans dr. e.l; de proclamant zal Sypcke's<br />
moe<strong>der</strong> on<strong>der</strong>houden. 1346<br />
Vindplaatsen: OPS X1 f.326 d.d. 28-4-1631: Meyne Roelofs te<br />
Wijnjeterp en Wimme Rintses, e.l..<br />
OPS 110 254, d.d. 28-4-1642: Meyne Roelofs en Wym Rintsedr., e.l.<br />
wonende te Wijniedorp kopen een deel <strong>van</strong> een huis en schuur, door<br />
de proclamant bewoond, ten oosten Sijger Wijbes, ten westen Engbert<br />
Gossis, gekocht <strong>van</strong> Tako Rinses en Fin Alberts dr e.l; en Sipcke<br />
Rintses en Im Engberts dr e.l.; en Syouck Rintse dr voor haar zelve<br />
voor 1/3 deel, en Aysse Symers en Giel Rintse dr voor voor<br />
an<strong>der</strong>halve part <strong>der</strong> gemelte huisinge voor 92 Phs.gld.<br />
OPS 110 257: Sytske, Teye Engberts weduwe te Beetsterzwaag<br />
proclameert de aankoop <strong>van</strong> 3 roeden in zekere zate te Wijniedorp,<br />
in wln. Rintie Michiels zathe; <strong>van</strong> de veenscheidng in het<br />
Koningsdiep, ten oosten Sijger Wijbes, ten westen Engbert Gosses,<br />
<strong>van</strong> Meyne Roels voor 450 g.gld. Er volgt protest <strong>van</strong> Sipcke en Tako<br />
Rinties wegens landhuur en de begrafenis <strong>van</strong> partijen wijlen<br />
moe<strong>der</strong>.<br />
OPS 60 123: op huiden de 2 juli 1599 zijn gecompareerd Rintie<br />
Michiels en Hendrik Jeens als curatoren over de wezen <strong>van</strong> Engbert<br />
Jouckes bij Wim echtelijken getogen. om aan te geven wat de wezen<br />
is aanbeerft.<br />
Ten eerste de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate gelegen te ? Selmien? daar<br />
Rintie zelf op woont, met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> vier mad bij Bruijnzijl.<br />
met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 2 pondemat in de Leyen boven de Gau, met nog<br />
de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> Engbert Joukes zate met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 11 mad<br />
maden in Bexterwarren. Ver<strong>der</strong>: 4 koeien, 2 rieren, enters; twee<br />
perden, twee bargen, en een olde met een half...., item , Joucktien<br />
de huisvrouw <strong>van</strong> cornelis Wyties, .. rintie Eysses; Doutien<br />
Sweities weduwe, Jan Carst zn; Reyner Allerts, Pieter Claaszn.,<br />
Otte Cornelis, Folkert Lubberts, Wisse Aysses, Houck Pybes?; Mr.<br />
Wijbrant 2 lopen boekweit, Martjen, Goucke Claes huisvrouw, Jan<br />
Harmens, Leffert Claes, Jan Smit, Siert Bennes, Foppe Feyties,<br />
Hendrik Jans, Folkert Lubberts 2 koeien 42 Phs gld.<br />
OPS 60 125: op huiden 17 januari 1600 zijn Engbert Jouckes ter<br />
eenre zijde en Hendrik Jans en Rintie Michiels ter an<strong>der</strong>e zijde,<br />
als de curatoren <strong>van</strong> de wezen bij Wim Syedts dr, Engberts<br />
overledene huisvrouw nagelaten, door toespreken <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />
grietman, veraccordeert, nopens de schulden, de somma <strong>van</strong> 225 phs<br />
gld opgenomen en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Rintie v.s. Naschrift. Op 22 nov<br />
1602 hebben Hendrik Jans en Rintie Michiels de vier koeien<br />
geleverd, de vierde aan Sybe Halbes gelevert en Syedts een <strong>der</strong><br />
kin<strong>der</strong>en,....<br />
– op huiden de laatste dec. 1603 hebben de vs. voogden <strong>van</strong> Engberts<br />
wezen voor de ont<strong>van</strong>g en uitgaaf, ... ont<strong>van</strong>gen 60 Phs gld.<br />
OPS 61 9: op de <strong>der</strong>de nov. is gecompareerd, Rentie Michiels als cur<br />
over Engbert Jouckes wezen bij Wijm echtelijk getogen; en ter<br />
presente <strong>van</strong> Engbert Jouckes en Hendrik Jans; als mede opsichter<br />
<strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; en hebben pertinente rekening gedaan (ws. 1602 of<br />
1601).<br />
OPS 65 81, 82, 171 en 188: Reyntie Michiels en Coene Tiebbes tot<br />
voormond over Jan Michiels en Trijn Roeloffs weeskin<strong>der</strong>en.<br />
Mogelijk de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Rintie Michiels:<br />
OPS 65 100: inventarisatie en deling <strong>van</strong> roerende goe<strong>der</strong>en uit<br />
Michiel Eewerts sterfhuis en Trijn e.l.; Jan Pieters en Lutgert<br />
Michiels, Foeck Tieerts wed Frans Michiels en Coene Tiebbes v. de<br />
jongste kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Michiels en Bouwe Jans.
OPS 65 178: opbrengst <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de grootou<strong>der</strong>s wln Michiel<br />
Everts en Trijn Jans dr, in handen <strong>van</strong> Jan Pieters als voorst vd kn<br />
bij Lutgert Michiels <strong>van</strong> Michiel Juriens, Geert Jans, Rijntie<br />
Michiels en Pieter Jans (notitie) op 3 okt 1641 een eindafrekening.<br />
OPS 107 512, 3 april 1628: decretale verkoping: Ewert Michiels voor<br />
zich en Jan Pieters als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn knn. bij bij<br />
Lutgert Michijels ; Wijbe Michijels voor hem zelven; Foeck Tierts<br />
dr. als moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong>sche <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij Frans<br />
Michiels getogen; Hijll Michijels dr. gesterkt met Pieter Jans haar<br />
man; Rijntie Michijels voor hem zelven; Bouwe Jans voor hem en<br />
Coene Tiebbes en Rijntie Michijels als voor mond over Jan Michijels<br />
wezen en Qlt. erfgenamen <strong>van</strong> Michijel Ewerts en Trijn Jans dr.;<br />
gedenken te verkopen een zate land te Olterterp; eerst bij percelen<br />
en later voor het geheel.<br />
OPS 108 293: Sake Fockens grietman etc koopt 7 mad maden in het<br />
ooosten <strong>van</strong> Olterterp, in wandelkoop <strong>van</strong> Jan Jansen de jonge,<br />
herbergier en Wempcke Martens dr e.l., tegen 5 m maden in de<br />
Bexterwarren <strong>van</strong> de Oude Dijk int Koningsdiep. Sako Fockens begeert<br />
consent op de bovenstaande 5 mad. Niaar <strong>van</strong> Rintie Michiels <strong>van</strong>wege<br />
de erfgen <strong>van</strong> Michiel Everts, staat het vervolgens weer af d.d. 7<br />
dec 1631.<br />
Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rintie Michiels (in ie<strong>der</strong> geval volgorde niet<br />
duidelijk):<br />
1. Sipke, (= 8196).<br />
2. Siouck, in 1642 vrijgezel.<br />
3. Giel, tr. Ayse Symers.<br />
OPS 108 481: Aysse Symens en Geel Rintie dr huis met plaats en tuin<br />
te Duurswoude in Wble Eedes zate aan de noordzijde <strong>van</strong> de Heerenweg<br />
<strong>van</strong> Hanne Fockes en Aeltie Wisse dr.<br />
OPS 108 501: Aysse Suwers en Geel Rintie dr e.l. in Duurswoude<br />
proclameren 1/7 <strong>van</strong> 1/3 <strong>van</strong> een zate in Wijnjeterp, met gelijke<br />
part v.d opstallen etc; ten oosten Wybe Fockes en ten westen<br />
Engbert Gosses, gekocht <strong>van</strong> Meyne Roelofs en Wim Rintie dr, 27 febr<br />
1634.<br />
4. Taecke, tr. Fin Alberts.<br />
5. Wim, tr. Meyne Roelofs, wondende te Hoornsterzwaag en te<br />
Wijnjeterp.<br />
OPS 108 74: Meyne Roelofs en zijn vrouw kopen een deel <strong>van</strong> een zate<br />
te Wijnjeterp <strong>van</strong> Syt Rinties en Jay Pieters dr. ten oosten Wybe<br />
Fockes, ten westen Engbert Gosses, v. verk va<strong>der</strong> Goyts(e) Sydts<br />
(Salf Meyne Sytt competeert).<br />
OPS 106 241: Rijntse Michiels begeert bode en consent op zekere<br />
gerechte vierdepart <strong>van</strong> een <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate lands te<br />
Wienieterp; Wijbe Fockes ten oosten; en Syurdt Syebbis ten westen;<br />
strekkende <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong><br />
Joucke Ingberts voor 100 Phs gld., volgens de koopbrief; 12 april<br />
1620<br />
Teye Engberts als volle broe<strong>der</strong> verspiert de niaarkoop en is hem<br />
geconsenteerd.<br />
OPS 107 512. Decretale verkoping: Ewert Michiels voor zich en Jan<br />
Pieters als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn knn. bij bij Lutgert<br />
Michijels ; Wijbe Michijels voor hem zelven; Foeck Tierts dr. als<br />
moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong>sche <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij Frans Michiels<br />
getogen; Hijll Michijels dr. gesterkt met Pieter Jans haar man;<br />
Rijntie Michijels voor hem zelven; Bouwe Jans voor hem en Coene<br />
Tiebbes en Rijntie Michijels als voor mond over Jan Michijels wezen<br />
en Qlt. erfgenamen <strong>van</strong> Michijel Ewerts en Trijn Jans dr.; gedenken<br />
te verkopen een zate land te Olterterp; eerst bij percelen en later<br />
voor het geheel, 3 april 162<strong>8.</strong><br />
16394. Egbert Hanses, overl. Wijnjeterp voor 1640, tr. v. 8-11-1621<br />
16395. Aaltje Carstes, overl. na 1640.<br />
8 november 1621: Engbert Hans en Aeltien Carst dr. e.l. doe<br />
oproepen een zeker part land exempt het klijn daarop gelegen; in
hun proclamants zate; en de patroon <strong>van</strong> Winiedorp enigzins<br />
competeerende; ten oosten de proclamant; ten westen Syert Wties<br />
landen; strekkende <strong>van</strong> de bovenste... sloot? noordwaarts recht<br />
langs aan de heemstede; en voort zo de zelve is bevredigd; alles<br />
gekocht <strong>van</strong> Wybe Fockes en Hanscke (Hamke?) Fockes als kerkvoogden<br />
<strong>van</strong> Wijnjeterp; voor 46 Phs gld. 1347<br />
8 april 1624: Cornelis Gosses in Wijnjeterp 3 mad maden Boven<br />
Geeuw; t.o Jacob Hendriks; t.w. Liebbe Iwes erfg.; <strong>van</strong> de Gaweg tot<br />
de Leppedijk; in wandelkoop tegen de <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> 7 roede of de<br />
westelijke helft <strong>van</strong> de oosterse halve zate in Wijnjeterp; ten<br />
oosten Rienk Sybrens; ten Westen Anne Roeloffs; <strong>van</strong> de Marschsloot<br />
tot de veenscheiding; <strong>van</strong> Engbert Hans, en Aeltien Carst dr. e.l<br />
waarop toegelegd is door Engbert de somme <strong>van</strong> 81 Phs gld tegen (de<br />
volgende proclamtie:)<br />
111a. Egbert Hans en Aeltien Carst dr 1.3 deel of zeven roeden land<br />
in in de westerse helft <strong>van</strong> de oostelijke halve zate; in<br />
Wijnjeterp; lopende als vorige procl; Rienk Sybrens ten westen; ten<br />
oosten; de gehele zate in wandelkoop <strong>van</strong> de vorige procl. met nog 3<br />
mad maden in de Bovengeeuw; ten oosten Jacob Hendriks Ten westen<br />
Liebbe Iwes; <strong>van</strong> Leppedijk tot de Gaweg. Douwe Douwes verzoekt het<br />
niaar. 1348<br />
10 april 1635: Heere Teyes en Wijm Liebbe dr. e.l.; Engbert Teyes<br />
en Tijepck Pieters dr.; e.l.; doen oproepen 5 varndel mad in het<br />
Kraanland, in vier mad mandelig met Engbert Hanses; ten oosten<br />
Reyttie Jans; ten westen de proclamanten; ten zuiden aan de Olde<br />
weg, ten noorden aan Fedde Sijbes koefennen; bezwaard met<br />
dijkslasten; gekocht <strong>van</strong> Bot Carste dr.; bij consent <strong>van</strong> Jan Eulick<br />
(= nr. Lubick) haar echte man, voor 90 g.glds. 1349<br />
266a.<br />
Egbert Hans c/ux 5 mad maden in de Muwehemmen on<strong>der</strong> Terwispel,<br />
mand. met Hendrik Engberts en Sake Feddes on<strong>der</strong> 15 mad tussen de<br />
dwarssloot en het Oud Diept. ten oosten Sibrant Tades, en Wijtse<br />
Cornelis; ten westen Giel Sippes en Doeije Rienks, met vrije<br />
overmenninge, reed en drift over Gijele Sippes en Doeije Rienks<br />
maden tot op de Waldwech, gekocht <strong>van</strong> Tieetse Feddes cum uxore,<br />
voot 759 phs gld. en en rosenobel tot geschenk; op 3 termijnen elke<br />
1 e mei een <strong>der</strong>de deel, 6 april 1637. 1350<br />
Engbert Hans en Aeltien Carste dr. e.l kopen een akker bouwland in<br />
Duurswolde, <strong>van</strong> Bot Carste dr voor 58 Phs gld; met een stuiver<br />
ij<strong>der</strong> gld (overigens leeg), 21 september 1637. 1351<br />
Gijel Sippes en Jel Folckerts dr e.l.; Doije Rienks en Foeck Joucke<br />
dr. e.l.; kopen een polle maadlands in de Muwehemmen, aan het Oud<br />
diep in de procl. eigen maden, de procl ten o. en ten z. en ten<br />
westen Douwe Tammes, en het Koningsdiep ten noorden; met menning<br />
reed en drifte voor 70 phs gld, <strong>van</strong> Engbert Hans en Hendrik<br />
Engberts. 1352<br />
In 1640 is Aaltje eigenaar <strong>van</strong> stem 42 te Wijnjeterp.<br />
16414. Sybren Jans, tr.<br />
16415. Jetske Fokkes.<br />
Volgens Nieuwland 1353 zijn Sybren en Jetske de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Wickje (=<br />
nr. 8207).<br />
16420. Tjeerd Beijnts, te Kollumerzwaag, tr.<br />
16421. Frouck Jeltes.<br />
Op 22-5-1604 1354 is een Tiaert Beints in Dantumadeel met Jarich<br />
Gerbes oppe Swaeg curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Harryt Martens.<br />
16454. Jouwert Harmens, boer op Veenwouden stem 30, tr.<br />
16455. Jel Roelofs, overl. na 10-10-1642.<br />
Jouwert Harmens is de gezochte va<strong>der</strong> en niet zoals vaak in<br />
publicaties vermeld wordt, Joord Lieuwes 1355 .
Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 30, grietman<br />
Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, eigenaar <strong>van</strong> het hornleger en het stemrecht<br />
Jouwert Harmens, <strong>geb</strong>ruiker.<br />
16472. (?) Taebe Tjaards.<br />
16474. Tiepke Taekes, tr.<br />
16475. Feick Pytters.<br />
Tiepke was woonachtig te Wouterswoude.<br />
16476. Lourens Nannes, boer te Veenwouden 1614, tr.<br />
16477. Saep Popes.<br />
Nieuwland geeft als vindplaatsen: TIE M1 175v; M2 36; S3 37v en<br />
38v. Kin<strong>der</strong>en: waarschijnlijk Nanne en Keimpe.<br />
1651<strong>8.</strong> Bientse Minnes, <strong>geb</strong>. Damwoude 1582, overl. v. 3-5-1669, tr.<br />
16519. N.N., overl. v. 14-2-1659.<br />
Bientse gaat later, op 14-2-1659 te Dantumadeel in on<strong>der</strong>trouw met<br />
Trijntje Jans, afkomstig uit Dokkum.<br />
16592. Wybrant Pytters, overl. v. 1633, tr.<br />
16593. Tied Rintses, overl. v. 29-10-1634.<br />
Wijbrant was woonachtig te Veenwouden.<br />
16594. Geert Harmens, wagenmaker, DG, overl. 1658, tr. ca. 1605<br />
16595. Ded Ritskes, DG.<br />
Geert was woonachtig te Surhuisterveen.<br />
Op 20-4-1658 1356 , is er een inventarisatie ten sterfhuize <strong>van</strong> Geert<br />
Harmens, wagenmaker en Ded Ritsckes te Surhuisterveen. Kin<strong>der</strong>en:<br />
Harmen Geerts, wagenmaker te Bergum, Jed Geerts wed. Jurk Metskes<br />
te Twijzel, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Engbert Geerts, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
wijlen Geb Geerts bij Benne Jansen (Griet) en Jurjen Wybrens<br />
(Wybren, in het 17de jaar, en Benne, in het 15de jaar), de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijlen Auck Geerts bij Steffen Jurjens. Vaste goe<strong>der</strong>en: het<br />
sterfhuis, bestaande uit een kamer, winkel en achterhuis, sampt<br />
hovinge bomen en plantagie te Surhuisterveen.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Harmen.<br />
2. Jed, tr. Jurk Metskes.<br />
3. Engbert.<br />
4. Geb, (= nr. 8297).<br />
5. Auck Geerts, tr. Steffen Jurjens.<br />
16604. Sydse Riencks, overl. Leeuwarden 17-6-1649, tr. (1) Feick<br />
Jacobsdr., tr. (2) Leeuwarden 5-1-1611<br />
16605. Auck Thomasdr., overl. Leeuwarden v. 21-6-1654 1357 , tr. (2)<br />
Leeuwarden 5-9-1652 Jacob Sioerdts.<br />
Sydse was afkomstig <strong>van</strong> Garijp, Auck <strong>van</strong> Jelsum.<br />
16606. Jethie Lyuwes, overl. v. 15-3-1625, tr.<br />
16607. Thiets Reints, tr. (2) Leeuwarden 15-3-1625 Claes Joorts..<br />
Woonachtig te Leeuwarden.<br />
16642. Thijs Sjoerds, te Oostmeer<strong>der</strong>veen, schipper te Oostermeer 1630, tr.<br />
16643. Janke/Jantje Tammes.<br />
Nieuwland geeft ze als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Lolkje (bij haar naam).<br />
Opmerkelijk genoeg staat haar naam niet vermeld bij de kin<strong>der</strong>en:<br />
daar staat alleen Tamme.<br />
Vindplaats: TIE S5 58 en 77.
16864. Gooitze Sierds, tr.<br />
16865. Wiepke Jans.<br />
OPS 107 547: Douwe Douwes en Jelcke Goyties en Wyts Goytie dr. en<br />
Auck Sierts dr. hun resp echte huisvrouwen; land in wijlen Goytie<br />
Sierds zate; in de Selmien; <strong>van</strong> de veenscheiding aan de Hoge Fenne;<br />
en de Adiers, of boekweytkamp Camp in dezelfde zate aan de<br />
westerzijde; <strong>van</strong> de Zui<strong>der</strong> Houtsloot in de Veenscheiding; wat de<br />
verkopers <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> Adier Michiels is aanbeerfd; op een<br />
verkocht perceel klijn na; boven in het hoogveen, bij de Leidijk;<br />
Goytie Sierds zate ten oosten; Boocke Sybes en Olterbure leegland<br />
ten westen; gekocht <strong>van</strong> Jeb Adiers dr. wed <strong>van</strong> Wijttie Wijtties;<br />
voor 300 Phs gld en twee schapen en 3 pond groot als geschenk. 13<br />
november 162<strong>8.</strong><br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jelke, (= nr. 8432).<br />
2. Wietske, overl. 1663-1666, tr. (1) Douwe Douwes, tr. (2) Jochem<br />
Jans.<br />
16866. Sierd Sietses, op 12.5.1599 waarschijnlijk al meer<strong>der</strong>jarig.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Aukje, (= nr. 8433).<br />
2. Jelle, afkomstig uit Terwispel, otr. Opsterland 19-11-1646<br />
(<strong>der</strong>de proclamatie) Fopck Sierds, afkomstig uit Lippenhuizen.<br />
In 1646 koopt hij een aandeel in een zathe te Wijnjeterp <strong>van</strong> Auck<br />
Sierds en Jelke Gooitzes (laatste <strong>geb</strong>od 17.12.1646) 1358 .<br />
3. Tet, overleden voor 4 september 1656.<br />
4. Sietse.<br />
5. Wisse, woonde op 4.5.1657 te Ophuis on<strong>der</strong> Surhuizum, tr.<br />
Opsterland (gerecht)<br />
15-12-1634 Reijn Pieckes, dochter <strong>van</strong> Piecke Reins en Auck Feddes.<br />
1686<strong>8.</strong> Alle Eebeles, <strong>geb</strong>. ca. 1590, boer te Lippenhuizen, tr. (2) v. april<br />
1623 Hendrikje Geerts, tr. (1) ca. 1610<br />
16869. Sjouk Tjeerds.<br />
OPS 65 172: op 7 febr 1628 zij Douwe Douwes <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde en Alle<br />
Eebles <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde gauth. Tot vm o Eelck Broers en Jell<br />
Tieerts dr wezen (ook 174).<br />
OPS 106 33: Men laat een ij<strong>der</strong> weten ...... decretaal verkocht het<br />
volgende.<br />
....dat Alle Aebeles als voorstande <strong>van</strong> zijn zoon Hilcke, echtelijk<br />
getogen bij Siouck Tiamme dr. ; te verkopen de ger. 3/4 part <strong>van</strong><br />
een zate land, gelegen te Terwispel, genaamd Tiaart Feyties zate;<br />
met gelijke aandeel <strong>van</strong> opstallen c.a.; met de halve kamer in het<br />
Buervelt, en met Jan Feyties onverscheiden; ten oosten Aucke Jacops<br />
en Cornelis Hans zn ; ten w. de proclamant; lopende <strong>van</strong> de Ee in<br />
het Koningsdiep; het leste <strong>geb</strong>od 14 dec 1614.<br />
OPS 106 42: Alle Ebeles en Hendrik e.l. een mat maden in de<br />
Korterijp; ongescheiden met de proclamant; ten o. de erfg. <strong>van</strong><br />
Tiert Feytties; ten westen Tiebbe Auckes en <strong>van</strong> de Rijpeweg aan het<br />
Nijediep. met de lasten <strong>van</strong> de weg en het diep; gekocht <strong>van</strong> Wyts<br />
Willems met haar wettige man; voor voor 40 phs gld in alles vrij<br />
gelt, 4 mei 1615.<br />
OPS 106 42: Alle Aebles en Hendrik e.l. 2 pondemaat hooiland in de<br />
Korterijp, ten n. de procl. zelf, ten zuiden Tialle Lyckles; ten<br />
westen het Diep en ten oosten de Hooiweg, gekocht <strong>van</strong> Wybe Jenckes<br />
en Hantien e.l. voor 42 Phs gld.<br />
4 mei 1615.<br />
OPS 106 43: Alle Eebles en Hendrick e.l. ( ) mat maden in de<br />
Korterijp; on<strong>der</strong> 2 mat met de procl. ongescheiden; de procl. ten<br />
oosten; ten westen Tiebbe Auckes; strekkende <strong>van</strong> de Rijpe Weg in
het Nieuwe diep, gekocht <strong>van</strong> Ebele Broers voor 7 Phs gld en twee<br />
loopen haver, 4 mei 1615.<br />
OPS 106 339: Jencke Doijes en Siouck e.l. wonende te Lippenhuizen,<br />
twee mad maden in de Langerijp; hebbende Feycke Annis ten westen;<br />
Hendrik Jans ten zuiden en Geys Tiaards ten noorden Haring Jelkes;<br />
met een vrije menning in Geys Tiaards land; gekocht <strong>van</strong> Alle<br />
Eebles; voor 97 Phs gld. 28 mrt 1622.<br />
OPS 107 86: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. te<br />
Lippenhuizen; 4 mad maden min een verndel; mandelig met vijf<br />
verndels; ongedeeld met Hylcke , Alle Eebleszn.; <strong>van</strong> de Waldweg in<br />
het Diep; t.o Gyel Sippes; ten w. de pastorie <strong>van</strong> Terwispel; <strong>van</strong><br />
Eelck Broers; en Jel Tieerds; dr e.l.; voor 355 Phs gld. de koper<br />
zal daarvoor ont<strong>van</strong>gen 4 ossen <strong>van</strong> 100 phs gld het stuk. 26/2/24.<br />
OPS 107 87. Alle Ebles en Hendrick Geerts dr e.l. te Lippenhuizen;<br />
alsvoren, seekere Olde Hoff on<strong>der</strong> de Clockslach <strong>van</strong> Terwispel; met<br />
een sloot omgeven; ten z. de erfgenamen <strong>van</strong> Wisse Jelles; ten o.<br />
Lieuwe Ubles erfg.; ten westen en noorden Fedde Wyerdts of zijn<br />
erfgenamen; <strong>van</strong> Eelck Broers en Jel Tiaardts dr met een vrije<br />
opmenning in Fedde vs. landen; tot aan de Muwe weg; 83 ½ Phs gld,<br />
voor een half mad maden in de Langerijp; voor de somma <strong>van</strong> 78 Phs<br />
gld.<br />
Protest: Fedde Wijrts wegens de overreed, voor zijn kin<strong>der</strong>en en<br />
kindskin<strong>der</strong>en.<br />
Harmen Pieters en Auck Feytie dr. als naebloet verzoeken de kopers<br />
in alles te ontheffen <strong>van</strong> de koop.(zie ook procl. op pag 8 en 100.)<br />
OPS 107 100. Alle Aebles en Hendrick Geerts dr. e.l. een Olde Hoff<br />
gelegen on<strong>der</strong> Terwispel; met een sloot omgeven; ten o. Wisse Jelles<br />
erfgenamen; ten westen Henne Wbles ten noorden Fedde Wierdts, <strong>van</strong><br />
Eelck Broers en Jell Tieerdts dr. e.l. met opmenninge door Feddes<br />
landen; voor 83 ½ Phs gld; waarvoor ze tevens krijgen een half mad<br />
maden in de Lange Rijp; voor 25 Phs gld. 26 febr 1623.<br />
protest: Fedde Wyerts en zijn kin<strong>der</strong>en; en voormond over Crijnts<br />
(?) kin<strong>der</strong>en; wegens hun landen. Harmen Pieters en Fueck Feytie dr<br />
e.l. verzoeken de niaarkoop.<br />
OPS 107 101: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. 4 m. maden min<br />
een verndel; mandelig met 5 verndels; ongedeeld met Hijlcke, Alle<br />
Eebles zoon; strekkende <strong>van</strong> de Walde Walde (2x) Weg<br />
tot het Diep ten o. Gielt Sijppes; ten w. de pastorie landen v.<br />
Terwispel; <strong>van</strong> Eelck Broers en Jell Tieerdts dr.; 355 Phs gld.<br />
waarvoor (waarin?)de verkopers vier ossen <strong>van</strong> 180 Phs gld zullen<br />
ont<strong>van</strong>gen; 26 febr 1623.<br />
OPS 107 157: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. te Lippenhuizen 5<br />
mad marschen en 2 ½ mad maden ofte voorland gelegen on<strong>der</strong><br />
Terwispel; aan de noor<strong>der</strong>einde <strong>van</strong> de verkopers zate; Aucke Jacobs<br />
c.s ten oosten; ten westen Molle Takes, strekkende <strong>van</strong> de<br />
Marschsloot tot het Koningsdiep; <strong>van</strong> Jel Egberts dr. bij consent<br />
<strong>van</strong> Eelck Broers haar e.m. voor 1075 Phs gld., het leste <strong>geb</strong>od op<br />
18 nov 1624.<br />
OPS 107 217. Alle Siurdts en Gaets Tierdts dr. e.l. te Terwispel;<br />
vier mad maden en 1 ½ mad voorkampen on<strong>der</strong> Terwispel in Eelke<br />
Broers zate; <strong>van</strong> zekere dwarssloot to het Koningsdiep; ten o. Aucke<br />
Jacobs; ten w. Molle Takes naastgelandet; met vrije opmenninge door<br />
de zate; tot op de Hoge Dijk; <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrick Geerts dr<br />
e.l voor 1150 Phs gld ; waarvoor de verkopers ont<strong>van</strong>gen een mad<br />
marschen in de Teinwalden; on<strong>der</strong> de vijf mad <strong>van</strong> Tialle Wobbes; <strong>van</strong><br />
de Marschsloot tot het koningsdiep; ten o. de pastorielanden <strong>van</strong><br />
Lippenhuizen; ten w. Wybe Wlckes; met 1/5 <strong>van</strong> 4 mad grasland<br />
aldaar; mand met de erven <strong>van</strong> Tialle Wobbes; ten oosten en ten<br />
westen Gerbe Jeens; ten zuiden en westen Marten Jelckes. (geen<br />
verkoper genoemd) 10 maart 1625.<br />
OPS 107 218: Alle Eebles ende Hendrik Geerts dr. 1 m maden in de<br />
Teynwolden; on<strong>der</strong> Terwispel in <strong>der</strong> Vijr(?)t ; mandelig met Tialle<br />
Wobbes erven; <strong>van</strong> de Marschsloot ten noorden in het Koningsdiep;<br />
ten oosten de Pastorielanden <strong>van</strong> Lippenhuizen; ten westen Wybe
Walters met het vijfde part <strong>van</strong> vier mad aldaar; mandelig met<br />
Tialle Wobbes; ten oosten Gerbe Jeens en ten westen en zuiden<br />
Marten Jelckes tot aan de Oldeweg ten noorden. In wandelkoop <strong>van</strong><br />
Alle Siurdts en Saep Tierts.... ? dr. e.l. voor 4 m. marschen en 1<br />
½ mad voorkampen in Eelcke Broers zate; te Terwispel; ten oosten<br />
Aucke Jacobs en ten westen Molle Takes; <strong>van</strong> de Dwarssloot tot het<br />
Koningsdiep; zodat de kopers Alle en Saep nog 850 Phs gld zullen<br />
toegeven. 10 mrt 1621.<br />
protest: Ercke Haersma als m.en v. <strong>van</strong> Saep Wobbe dr. als nabloed<br />
en mede naastleger verzoekt de niaarkoop.<br />
OPS 107 235: Alle Ebles en Hendrick e.l. begeren booden en consent<br />
6 mad marschen, onde Terwispel, ten oosten Take Molles, ten westen<br />
Gyiel Syppes, <strong>van</strong> het Koningsdiep aan de nieuwe dwarssloot; met<br />
opmenninge en drifte op de Hooge Dijk; <strong>van</strong> Alle Siurts en Saep e.l.<br />
voor 900 Phs gld. en en geschenk <strong>van</strong> 2 lopen rogge.<br />
Hottie Tieerdts als volle broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verkoperse, verzoekt de<br />
niaarkoop.<br />
OPS 107 435: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. te<br />
Lippenhuizen; een zate land te Langezwaag; ten oosten Gijel Douwes;<br />
Douwe Gosses ten westen; <strong>van</strong> de verkochte venen tot de Leidijk; en<br />
ten noorden aan de oude Ee; met wat veen met speciale bepalingen;<br />
<strong>van</strong> Hendrijck Jans en Siouck Tiebbe dr. e.l voor 2820 Phs gld, 19<br />
april 1627.<br />
OPS 107 507. Decretale verkoping: Alle Eebles en Douwe Broers als<br />
voorm. over wln Eelck Broers weeskin<strong>der</strong>en bij Jell J (.........)<br />
dr. en Jell voor de an<strong>der</strong>e helft gedenken te verkopen<br />
een zate met huis schuur etc te Terwispel; ten oosten Otte Molles;<br />
ten Westen Lijkele Molles; te verkopen bij Mijntie Jelkes<br />
herbergier aldaar, 3 april 162<strong>8.</strong><br />
OPS 107 516: Wytse Molles en Eepck Siurts dr. e.l.; Zate Land in<br />
Langezwaag; ten oosten Geel Douwes; ten westen Douwe Gosses; <strong>van</strong> de<br />
verkochte venen in de Ee; en de helft <strong>van</strong> de venen tot in de<br />
Veenscheiding; <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l.; voor<br />
2925 Phs gld. waar<strong>van</strong> 125 reeds betaald; <strong>van</strong> Hendrik Jans in koop<br />
verkregen, 3 april 162<strong>8.</strong><br />
OPS 108 324 Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr e.l. 3 m maden in<br />
de Langerijp<br />
<strong>van</strong> Gerrijt Jel<strong>der</strong>ts<br />
OPS 108 395: Walter Wbles en Em Siurds dr, 4 m mad maden in de<br />
Walden in wandeling <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrik Geerts dr. tegen:<br />
een stuk veen te Lippenhuizen.<br />
Alle Ebles doet oproepen (als hiervoor)<br />
Idem: Walter Wbles c\ux: 5 verndel mad maden <strong>van</strong> Alle Eebles als<br />
va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hijlcke, zijn zoon bij Siouck Tierdts dr in echte verwekt<br />
OPS 109 94. Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr. e.l.; doen<br />
oproepen 6 scheer grasinge als hij <strong>van</strong> Mintie Eckes c/s in koop<br />
heeft bekomen, te Lippenhuizen in verkopers zate, mandelig met 3<br />
scheer <strong>van</strong> Hetke, Aette Roeloffs ten oosten de verkopers zelf, ten<br />
westen Wijbe Sijtties, <strong>van</strong> de weg in het diep, met wegs en<br />
meenscheers lasten. voor 304 g.gld.<br />
10 april 1634.<br />
Nota: protest tegen deze koop op fol 95.<br />
OPS 109 387: Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr. e.l.; te<br />
Lippenhuizen kopen 2 mad maden in on<strong>der</strong> 4 mad hebbende ten oosten,<br />
Wijbe Tyerks en ten westen Tyebbe Auckes <strong>van</strong> de Rijpe weg, tot het<br />
Nieuwe diep, in wandelkoop <strong>van</strong> Hylcke Alles, en<br />
.......leeg.......e.l.; tegen 3 mad maden in de Langerijp,<br />
strekkende noordwaarts aan zekere dwarssloot, ten o en ten w.<br />
Harmen Pieters, c.s.; met een reytpolle op de diepswall gelegen,<br />
met vrije Menning door Feycke Annes en Sibbel Tako dr. maden, des<br />
dan Hylcke alle zijn zoon ende Snare, nog voor additie zal genieten<br />
100 g.gls; volgens wandelbrief daaraf, 24 mei 163<strong>8.</strong><br />
OPS 109 43<strong>8.</strong><br />
Alle Eebles en Hendrijck Geerts dr. e.l ; Otte Eebles en Aeth Aetes<br />
dr. e.l ; en samen kopers <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> 5 mad, in de Langemuwe,<br />
<strong>van</strong> zekere pondemate noordwaarts aan het Koningsdiep, ten oosten de
pastorie <strong>van</strong> Lippenhuizen, ten westen Alle Syurts, mandelig met de<br />
erven <strong>van</strong> Jelle Wobbijs, met nog een pm in de Langemuwe, ten z. en<br />
ten n. Alle Syurts, ten oosten de opmenninge, ten westen Wobbe<br />
Wobbijs, met nog een loon strekkende <strong>van</strong> de Mueweg, tot aan de<br />
Geren, ten oosten de Blauwe Kamp, en ten westen de voorn pondemaat<br />
en Alle Syurts, met vrije oveerreed <strong>van</strong> de noordelijke kampen,<br />
gekocht <strong>van</strong> Saeck Eebles wed <strong>van</strong> Sijbren Sijbes, voor 460 Phs gld.<br />
21 febr 1639.<br />
OPS 110 149: Saeke Teyens en Antie <strong>van</strong> Andringa BB&C op 6 haad of<br />
scheren grasinge in de zate bij Pier Jans <strong>van</strong> Mintie Eckis c.s. en<br />
bij de procalmant <strong>van</strong> dezen bekokomen, mandelig met drie scheer<br />
Aelcke Roeloffs toebehorende; ten oosten Mintie eckis; ten westen<br />
Wijbe Syties; <strong>van</strong> de weg in het Koningsdiep; met on<strong>der</strong>holdinge <strong>van</strong><br />
dieps en meenscheerslasten; gekocht <strong>van</strong> Alle Eeblis en Hendrickien<br />
Geerts dr e.l; voor 39 g.gld., 16 dec 1641.<br />
OPS 111 42: Harmen Eysses en Aell Geerts dr e.l.; BB&C op 1/6 part<br />
<strong>van</strong> een zate lands met gelijk deel opstallen etc. mandelig met de<br />
pachter en proclamant, <strong>van</strong> de veenscheidig in het Koningsdiep, ten<br />
oosten Uuble Eedis, ten westen Eusse Haeres, gekocht <strong>van</strong> Alle<br />
Eebles en Hendrijckien Geerts e.l.; voor 535 Phs gld. 20 feb<br />
1645.<br />
Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Hylke, tr. Aat Foockes.<br />
2. Oeds (= nr. 8434).<br />
Uit het tweede huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
3. Jan.<br />
4. Eduw.<br />
5. Sjoerd, tr. Jets Hedmans.<br />
6. Wobbe, tr. Aaltje Jochums.<br />
7. Eebele, tr. Auck Min<strong>der</strong>ts.<br />
16870. Gurbe Minses, overl. v. 17-11-1631, tr.<br />
16871. Trijn Sjoerds Jelkema, overl. na 5-10-164<strong>8.</strong><br />
OPS 110 138: Jeen Jelckes als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />
kin<strong>der</strong>en bij Rints Gerbe dr, en hem sterkmakende voor Mintse<br />
Gerbes, ende Aucke Rinnerts dr. e.h. <strong>van</strong> Syoerd Girbes, voor hem<br />
zelven, Oedts Alles en Foock Girbe dr, e.l. en Henne Sijbes en Teth<br />
Girbe dr e.l. tesamen voor 1/5 deel BB&C op 1/7 part <strong>van</strong> een zate<br />
en landen met huizinge schuur bomen en plantage te Leppenhuisen<br />
exempt een kamer aan de huizinge ende 2 koegang hooi en het gras<br />
buiten het gekofte zal blijven; Ten oosten Mintse Girbes, ten<br />
westen Jeen Wallis, mede procl; uit de veenscheidinge in het<br />
Koningsdiep, met gelijke part <strong>van</strong> 8 haed grasinge gekocht <strong>van</strong> Auck<br />
Girbe dr geass. met Folkert Hendriks haar echte man, voo 810 Phs<br />
gld. En een gouden ducaat tot geschenk. Te betalen op mei 1641 en<br />
1642, 28 dec 1641.<br />
PROTESTEN: Doorgehaald Boelardus Boelens wegens verschoten<br />
penningen; Aug. Lyklema á Nijeholt secr. v. Ooststellingwerf.<br />
wegens een schuld <strong>van</strong> wln Girbe Minties. Op 9 sept 1657 <strong>van</strong> hun<br />
protesten gedisisteerd. (S. Fockens in eigen handschrift)<br />
OPS 107 207: naastligger Hendrick Jenckes en Rompck e.l te<br />
Lippenhuizen 1/3 deel <strong>van</strong> een halve zate aldaar; <strong>van</strong> de<br />
veenscheiding tot in het Koningsdiep; zoals de naastlegers; tot aan<br />
Saecke Minnes landen met rijsholt en <strong>geb</strong>oomte daaropstaande; ten<br />
oosten Gerbe Minties; ten westen de edele heeren Helma (Heloma?)<br />
plus 23 m.maden op verschillende plaatsen, waar<strong>van</strong> 12 in de Dulf;<br />
<strong>van</strong> de Nieuweweg in het Koningsdiep; wervende alle jaren met Gerbe<br />
Minties; ten oosten Rentie Hendriks en ten westen de patroon <strong>van</strong><br />
Lippenhuizen; 2 mad op de Smalle Warren; <strong>van</strong> de Marssloot tot het<br />
Koningsdiep; Jan Jans ten oosten; de pastorie <strong>van</strong> Lippenhuizen ten<br />
westen; 4 mad in de Bregwarren <strong>van</strong> de Nijeweg in het Oude Diep; ten<br />
o. en ten w. Aet Gatze dr.; en 2 mad in de Mouwe; ten o. Siurdt<br />
Wlckes en ten w. Auck Wobbes; ten n. tot het Koningsdiep; 2 mad in<br />
de Langerijp; <strong>van</strong> de weg aan een dwarssloot; ten o. Fedde Cornelis
en ten Westen Anne Piers. met Auck Oedses en de erven <strong>van</strong> Hedser<br />
Oedts zn mandelig; gekocht <strong>van</strong> Saecke en Oedts Alles zonen mede<br />
voor de an<strong>der</strong>e erfg. <strong>van</strong> Alle Oedses; 750 g.gld. met 2 hemdrocks<br />
laken tot geschenk; en waarin te ont<strong>van</strong>gen twee ossen voor 1 ½<br />
g.gld., 10 maart 1625<br />
OPS 107 262: Johannes Martinides en Taetske Sierks dr e.l. te<br />
Beetsterzwaag; de ½ <strong>van</strong> 5 m maden in de Koldehorne; mandelig en<br />
ongescheiden met Wemel Saeckes, wed B.Boelens; en haar kin<strong>der</strong>en.<br />
Ten oosten Michiel Tiaerts en ten w. Girbe Minties, <strong>van</strong> het Diep<br />
tot zekere dwarssloot; <strong>van</strong> Haeck Botte dr. wed. <strong>van</strong> Sieck Saeckes;<br />
voor de somma <strong>van</strong> 212 (onleesbaar) 18 aug 1625.<br />
OPS 107 342: Luitien Beerns en Mett Bouwe dr. e.l 1/3 deel <strong>van</strong> een<br />
zate land c.a.; te Beetsterzwaag; ten o. Jan Engles wed; ten Westen<br />
Girbe Mijnties; <strong>van</strong> de Meersloot tot het Koningsdiep: in wandelkoop<br />
<strong>van</strong> Jan Loo tegen 40 mad in het Wyldtland; ten o. Wijbrant Wyties<br />
en ten westen Kinnema, ten noorden Hendrick Pauwels; toegegeven<br />
1000 Phs gld., 11 juni 1626.<br />
OPS 108 339: Trijn Siurdts Jelckema weduwe <strong>van</strong> Girbe Minties<br />
gronden etc aanbeerfd <strong>van</strong> Siouck Girbes haar bestemoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Trijn<br />
Girbe dr met qsent <strong>van</strong> Dirck Gertiens te Driesum voor 1075 g.gld.<br />
OPS 108 381: Folkert Hendriks 3 mad Trieschen <strong>van</strong> Trijn Siurds<br />
Jelckema wed Girbe Minties.<br />
OPS 111 457: Jelle Aeblis, Jurien Dirks; Minnert ??.. met hun<br />
huisvrouwen, kopen zeker aandeel in een zate lands, c.a in<br />
Beetsterzwaag. Van de Meersloot tot het Koningsdiep, ten oosten<br />
Trijnke Jelkema, ten westen de pastorie, en Gearlene (!) exempt<br />
verkopers gerechtigheid aan veen in Sparriebirt; en 6 mad maden in<br />
Smallingerland. Gekocht <strong>van</strong> Sybren Jellis voor 1400 g.gld., 5 okt<br />
164<strong>8.</strong><br />
In 1640 waren Girbe Mintses weduwe en erfgenamen eigenaar <strong>van</strong> stem<br />
3 te Lippenhuizen.<br />
OPS 116 285: Saco Fockens secr v. Opsterland c.s, BB&C op een zate<br />
land te Beetsterzwaag met opstallen etc; <strong>van</strong> het meer in het<br />
Koningsdiep (= plaats 6), ten Oosten Luitien Berents verkochts zate<br />
en landen, ten westen Aebele Jochums erfg. door verkoper <strong>van</strong> haar<br />
ou<strong>der</strong> aangeerfd; uitgezon<strong>der</strong>d 3 eskene bomen naast de schuur, bij<br />
Teije tijdes gekocht; en ook wat de meijer Folkert Gerrits nopens<br />
de koegruppels meent te hebben. Met huur voor hem tot 1 mei 1665,<br />
voor 24 Ph gld en een lopen rogge. Gekocht <strong>van</strong> Trijn Sierts Jelkema<br />
wed Girbe Mintses, te Leppenhuizen, met consent <strong>van</strong> Oedtse Alles en<br />
Mintse Girbes haar resp zwager en zoon. Voor 3000 g.gld. En 2<br />
goudenen ducatonnen tot geschenk; op 3 meidagen <strong>van</strong>af 1664 te<br />
betalen. En in geval <strong>van</strong> niaar zal de koper de verkoper schadeloos<br />
moete stellen voor het graven <strong>van</strong> de sloten achter de Walle in het<br />
schar, 23 april 1664.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Fokje, (= nr. 8435).<br />
2. Minse, dorprechter, overl. v. 28-4-1670, tr. Antje Rinnerts.<br />
3. Sierd, overl. v. 5-5-1664.<br />
4. Aukje, overl. v. 23-10-1673, tr. Folkert Hendriks, zoon <strong>van</strong><br />
Hendrik Jenckes en Romck Sierdsdr.<br />
5. Rints, overl. v. 21-10-1641, tr. Jeen Walles, in 1640 voor 1/3<br />
eigenaar <strong>van</strong> stem 4 te Lippenhuizen, en voor 1/3 <strong>van</strong> stem 28<br />
aldaar.<br />
6. Tet, tr. Hinne Sybes.<br />
16876. (?) Jan Gaukes, boer, overl. v. 13-4-1649, tr.<br />
16877. (?) Froukje Tjeerds, overleden na 13 april 1649.<br />
Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Gauke Alberts, sinds 1595 vermeld als<br />
pachter <strong>van</strong> Trimunt met broer Douwe (deze al vermeld sinds 1587).<br />
OPS 163 263: nakijken.<br />
OPS 111 182: Johannes Martinides BB&C op een klein perceel land te<br />
Terwispel, de erfg. Van Aucke Feddes dr ten oosten, Jelcke Jaens
wed ten westen, en ten zuiden en noorden aan Fede Lijkles land, in<br />
koop <strong>van</strong> Luidts Lykle dr cum marito voor 88 g.gld en 18 strs; en<br />
een elle laken tot geschenk; als hebbende de procl. aangenomen de<br />
achterstallige penningen <strong>van</strong> landhuurdie de verkoper uit krachte<br />
<strong>van</strong> een huurcerter in date de 23 febr 1637 nog schuldig is. 5<br />
maart 1646. PROT:<br />
Jan Gauckes en Frouck Tyeerts dr e.l. In Drimunt in de Ommelanden,<br />
als cessie hebbende <strong>van</strong> Tijs Bouwe Jans en in zijn qlt per Idema<br />
protesteert nopens zijn geregistreerde hypotheek. d.d. 11 mei 1631<br />
en de registratie op 18 sept 1637.(183) de kopers protesteren de<br />
nulliteyt,<br />
OPS 111 571: Halbe Roels en Sijts Tieerts dr e.l. BB&C op 3/8e part<br />
<strong>van</strong> een zate land met annexen in Wijnjeterp, mandelig met de<br />
kopers; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; ten oosten Eeble<br />
annes, ten westen Banne Halbe erven; En gelije deel <strong>van</strong> 10 m.maden<br />
op meer<strong>der</strong>e plaatsen in de Westerlaan in de Bexterwarren 5 mad,<br />
gekocht <strong>van</strong> Frouck Tierts wed <strong>van</strong> Jan Gauckis. Voor 1800 Phs gld.<br />
12 april 1659.<br />
OPS 111 578: decretaal: men laat een ij<strong>der</strong> weten dat Wijtie Pieters<br />
executeur <strong>van</strong> het gerecht <strong>van</strong> Opsterland <strong>van</strong>wege zekere condemnatie<br />
ten profijte <strong>van</strong> Frouck Tiaertdts dr wed Jan Gauckes in Drimunt, en<br />
ten nadele <strong>van</strong> Ludts Lykle dr e.h <strong>van</strong> Sake Tierts, in<br />
Terwispel,(579) als gecondemneerde na drie gerechtelijke<br />
proclamatiën .... gedenken te verkopen een zesde deel <strong>van</strong> een zate<br />
land, met annexen, in Terwispel in Lykle Oegse zate, mandelig met<br />
Fedde Lykles c.s.; vlgs sententie <strong>van</strong> 26 juni 1648, 3 mei 1649.<br />
In 1640 was Jan voor 3/8 eigenaar <strong>van</strong> stem 21 te Wijnjeterp (Halbe<br />
Roelofs 5/8).<br />
Halbe Roelofs en Syts Tjeerds willen in 1649 3/8 deel kopen <strong>van</strong> een<br />
zathe te Wijnjeterp (stem 21) <strong>van</strong> Froukje Tjeerds, weduwe Jan<br />
Gauckes. Echter geniaard door Sake Tjeerds.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Gauke, overl. Ureterp v. 28-6-1681, tr. v. 1668 Antje Hessels,<br />
overl. na 1701, dochter <strong>van</strong> Hessel Liebbes en Wyb Wietses.<br />
Op 9-5-1665 (gepresenteerd op 3-10-1687 door Antje Hessels):<br />
Lambart Gauckes te Ureterp heeft schuld aan Gaucke Jans 'althans in<br />
de Ommelanden <strong>van</strong> Groeningen tot Marum' 1359 .<br />
Op 28-7-1681 1360 : Fokke Hendriks (va<strong>der</strong>skant) en Cornelis Jelles<br />
(moe<strong>der</strong>skant) worden benoemd tot curatoren over Gauke Jans' twee<br />
weeskin<strong>der</strong>en<br />
Op 3-8-1681 1361 : inventarisatie <strong>van</strong> Gauke Jans' goe<strong>der</strong>en te Ureterp:<br />
in de boedel bevonden zich o.a. "3 koijen en drie kalvers", "12<br />
hinnen en twe pieken", en "48 schapen".<br />
Met attestatie aangenomen te Marum: Antje Hessels, de vrouw <strong>van</strong><br />
Rin<strong>der</strong>t Taekes (26.12.1696). Met attestatie <strong>van</strong> Marum naar Ureterp<br />
2<strong>8.</strong><strong>8.</strong>1701.<br />
Antje Hessels is eer<strong>der</strong> getrouwd voor 16 mei 1665 met Gosse<br />
Engberts, zoon <strong>van</strong> Engbert Gosses en Tiets Sjoerds. Zij is later<br />
getrouwd rond 1681 met Rin<strong>der</strong>t Taekes, overleden na 170<strong>8.</strong><br />
(?) Sierd, (= nr. mogelijk 8438).<br />
(?) Minse.<br />
(?) Ebele, tr. Aukje Wietses.<br />
1687<strong>8.</strong> Binne Sierds, tr. v. 25-6-1591<br />
16879. Wietske Wobbes.<br />
OPS 60 35: op 25 juni 1591 zijn gececompareerd voor Jelle Kempes<br />
bijziter en T.S. secretaris Bokke Uubles en Hidser Foeckes als<br />
voormombers over Wobbe Fo( )ckes wezen bij Auck echtelijk<br />
geprocreerd.Ter presentie <strong>van</strong> Siert Bennes, Eebbe Alles; Cornelis<br />
Wabbes en Benne Sierts de zwager <strong>van</strong> de wezen om rekenschap en<br />
bewijs <strong>van</strong> reliquia te doen <strong>van</strong> hun ont<strong>van</strong>g en uitgaven, ontv 835<br />
phs gld; 25 phs gld en Eeble Alles 67 phs gld.35 phs gld voor de<br />
rogge bij Sibren Meintes gekocht. 12 phs gld <strong>van</strong> pacht; nog 390 en<br />
22 phs gld.
OPS 105 161: Fedde Saeckes en Auck e.l.; de helft <strong>van</strong> 2 mad maden<br />
in de Muwehemmen; met Ghielt Garbes ongedeeld; en warvende in een<br />
begraven kamp, ten westen Pieter Douwes, ten o. Benne Sierts cum<br />
socio; <strong>van</strong> de Marssloot in het olde diep. gekocht <strong>van</strong> Focke Sydts<br />
en Auck e.l.; voor 85 Phs gld., 28 mei 1612.<br />
OPS 105 170: Benne Sierts en Wyts e.l.; een mat maden gelegen op de<br />
Smalle Warren, strekkende <strong>van</strong> de ... weg tot de dwarssloot, en<br />
Foppe Syties landen ten oosten; Jan Wolters erfgenamen ten westen;<br />
in koop verkregen <strong>van</strong> Foppe Jurgens, voor 22 Phs gld. 15 okt 1612.<br />
OPS 111 327: Aesge Wijdtses en Jouck Binne dr. e.l en Sierdt Jans<br />
en Sierdts (?) Binne dr. e.l te Leppenhuissen, BB&C op een halve<br />
zate lands aldaar, mand met de an<strong>der</strong>e helft, met gelijke deel <strong>van</strong><br />
de opstallen etc.; bij de mede procl. bewoond; ten oosten Lammert<br />
Cornelis Schulting, ten westen Eeble Sijdses, <strong>van</strong> de veenscheiding<br />
in het Koningsdiep; met de helft <strong>van</strong> 3 haed grasinge in de<br />
Koefenne, en verkopers aandeel <strong>van</strong> een Reydpolle in de Muehemmen<br />
gelegen, gekocht <strong>van</strong> Sijdse Binnes en Simpck Wijbe dr ; Sybe Bennes<br />
en Wijdts Rienks dr; en Jelle Giels en Auck Benne dr; e.l. elk een<br />
<strong>der</strong>depart, totaal voor 2500 Phs gld. Op vier meidagen te betalen,<br />
met de Conditie dat Wyts Wobbe dr hun moe<strong>der</strong> de uitkamer aan de<br />
huizinge tot haar lijfstonde zon<strong>der</strong> enige huringe mag <strong>geb</strong>ruiken. 2<br />
febr 1643.Op 30.4.1632 1362 : Binne Sierds en Jeen Walles en hun<br />
huisvrouwen kopen <strong>van</strong> Sjouck Tjeerds' erfgenamen.<br />
In 1640 is Binne Sierds eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 14 te<br />
Lippenhuizen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Joukje, tr. Ate Wietses.<br />
2. Sierdje, (= nr. 8439).<br />
3. Sietse, tr. Simkje Wiebes.<br />
4. Siebe, tr. Wietske Rienks.<br />
5. Aukje, tr. (1) Sybren Giels, weduwnaar <strong>van</strong> Saeck Ebeles, zoon<br />
<strong>van</strong> Giel Riurdts en Jouck N.N., tr. (2) Jelle Giels, zoon <strong>van</strong> Giel<br />
Riurdts en Jouck N.N.<br />
18024. Menne Luitjens, overl. v. 15-12-1651, tr. v. 21-10-1616<br />
18025. Imme Redmers, overl. v. 15-12-1651, tr. (1) Reiner N.N.<br />
Menne komt ook voor in de rekeningen <strong>van</strong> de huur<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de<br />
Groningse provinciegrond, die lopen <strong>van</strong>af 1632. Ze zijn bekend<br />
on<strong>der</strong> de naam `Spanheim', naar de rentmeester Andries Spanheim. Ao:<br />
1659 de soon Redmer Mennens en Aalke. Ao: 1692 Jan Post. 1722:<br />
Willem Hebels, als vrij lant.<br />
Menne en zijn directe familieleden zijn regelmatig terug te vinden<br />
in de rechterlijke archieven 1363 :<br />
In 1614 vindt er een verkoop plaats door Menne Luitjens.<br />
Op 21-10-1616 Menne Luitjens en Imme (dan dus al gehuwd) wisselen<br />
eigendom met Claes Claesen Timmermans en Lubbe.<br />
In januari 1617 wordt een (hc) opgemaakt tussen Derk Hindrix en<br />
Reene Krins, weduwe <strong>van</strong> Luitjen Jacobs. Aanwezig zijn Jacob Jacobs,<br />
Claas Jacobs, Ocke Luitjens, Menne Luitjens, Wessel Harms, Walrich<br />
Herens en Haye Eggens.<br />
Op 20-5-1617 (uit<strong>geb</strong>reide akte) verkopen Menne en Imme aan Claas<br />
Ottes en Grete.<br />
Op 18-2-1621 koopt het echtpaar <strong>van</strong> Elske, weduwe <strong>van</strong> Johan Arents.<br />
Op 22-3-1627 ( 2 x) verkoop aan Jacob Lubbers en zijn vrouw en aan<br />
Jan Hindrix en Zyna.<br />
Op 9-4-1627 verkoopt het echtpaar aan Abel Jans en Herman.<br />
Op 4-5-1627 verkoopt men aan de eer<strong>der</strong> genoemde Derk Hindrix en<br />
Reene.<br />
Op 17-5-1627 (2x) verkoop aan Eltjo Popkens en Elysabeth.<br />
Op 9-10-1627 volgt een verkoop aan Syadde Mennes en Jantje (zie<br />
deze kwartierstaat nrs. 18026/27).<br />
Op 1-5-1641 is er een ont<strong>van</strong>gst door Bonne Aickes en Jantyn Jansen<br />
<strong>van</strong> Luitjen, Redmar en Harmen Mennes <strong>van</strong>wege een verpanding aan<br />
Imme, hun moe<strong>der</strong>, de huisvrouw <strong>van</strong> Menne Luitjens.
Op 13-2-1642 verkoopt Menne, namens zijn vrouw Imme, aan Redmer<br />
Mennes en Alcke.<br />
Op 15-12-1651 is er een erfscheiding tussen Luytyen, Reyner,<br />
Redmaer ende Harmen Mennes, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s; Menne en Imme zijn dan dus<br />
al overleden).<br />
Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Imme:<br />
Jan Rein<strong>der</strong>s.<br />
Aaltyen; h.c. Wagenborgen 17-2(3?)-1619 Allert Bruns. Namens de<br />
bruid tekent Menno Luitjes, stiefva<strong>der</strong> en Jan Reiners, broe<strong>der</strong>.<br />
Uit het huwelijk (volgorde onbekend):<br />
Redmer (= nr. 9012).<br />
Luitjen, tr. Anne Arents (zus <strong>van</strong> nr. 18030).<br />
Harmen.<br />
Reiner, tr. (hc) Wagenborgen 27-4-1634 Hille Johans, dr. v. Jan<br />
Johans en Martyn.<br />
18026. Sjadde Mennes, overl. v. 4-12-1638, tr. v. 18-5-1619<br />
18027. Jantien Jans, overl. v. 4-12-163<strong>8.</strong><br />
Sjadde komt regelmatig voor in de rechterlijke archieven: RAG, V O:<br />
In september 9-1616 verkoopt Sjadde Mennes.<br />
In januari 1-1618, bij het (hc) tussen Johan Hindrix en Hille<br />
Abels, is Sjadde voormond (over Johan).<br />
Op 18-5-1619 verkopen Jacob Doens en Frouwe aan Syadde en Jantjen<br />
(dan dus al gehuwd).<br />
Op 16-4-1626 verkoopt Claes Jansen aan het echtpaar.<br />
Op 28-3-1627, bij het (hc) <strong>van</strong> Geret Pauls en Trine Wiltes; Sjadde<br />
is voormond over Trine.<br />
Op 9-10-1627 koopt het echtpaar <strong>van</strong> Menne Luitjens en zijn vrouw<br />
Imme (zie deze kwartierstaat nrs. 18024/25).<br />
Zowel Sjadde als Jantje leven nog op 7-1-1631: (hc) Wagenorgen<br />
dochter Frouwe en Baucke Jacobs.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Alke (= nr. 9013).<br />
2. Eltje, tr. (hc) Wagenborgen 29-9-1667 (kan dit wel: 1667<br />
(gegevens <strong>van</strong> K. Reuvers), het is zo’n 30 jaar te laat: na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek) Martjen Meijn<strong>der</strong>ts. Aanwezig namens de bruidegom: Focke<br />
Syades (lieutenant) en Hille, broer en schoonzus; Alke Syaddes,<br />
zus; Cornelis Richters, neve. Bij haar: Engel Hilles, moe<strong>der</strong>;<br />
Harmen, Luikas, Hillebrand Meynerts, broers; Jan Frans, oude<br />
swager; Berent Hendriks, neeve.<br />
3. Focko, luitenant, tr. Hille.<br />
4. Frouwe, tr. (hc) Wagenborgen 7-1-1631 Baucke Jacobs; bij haar:<br />
haar ou<strong>der</strong>s en Harco Hindriks, swager.<br />
5. Grete, tr. 4/5-1625 Harco Hindriks, zn. v. Hindrik Retmers en<br />
Immeke.<br />
1802<strong>8.</strong> Egbert Bavingh, <strong>geb</strong>. Noordbroek 1599/1600, overl. tussen 10-5-1653<br />
en 27-2-1660 na 10-5-1653, tr. Noordbroek 18-3-1627<br />
18029. Frouke Fockens, <strong>geb</strong>. ca. 1603, overl. Noordbroek 16-8-1663.<br />
RAG, V ij 8, d.d. 13-12-1650: Egbert Baving, `nu in sijn 51e jaar'.<br />
Egbert werd lidmaat te Noordbroek op 30-1-1631. Men vindt in<br />
Noordbroek veel akten terug, waarin Egbert en Frouwe voorkomen:<br />
o.a. RAG, V ij, d.d. 08-3-1638 (erfscheiding wegens Focko Wypkes)<br />
en V ij 9, d.d. 23-11-1663 en 15-6-1665 (akten, waarin de<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Egbert en Frouwe genoemd worden 1364 .<br />
Op de grafzerk <strong>van</strong> Frouwe te Noordbroek 1365 : `Anno 1663, den 16<br />
Augustus, is Christelijk in den Heeren gerust die deuchtsame Frouwe<br />
Fockens, nagelaeten weduwe <strong>van</strong> zael. Egbert Bavingh, oldt omtrent<br />
60 jaren, verwachtende een salige opeerstandinge door Christum'.<br />
Het wapen op de zerk toont rechts een kreeft. Links<br />
rechterschuinbalken en een schildzoom, beladen met 8 penningen: 3,<br />
2 en 3. Helmteken: een kreeft. De bijbeltekst is 1 Filipensen 21:<br />
‘Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin.’.<br />
Frouwe werd lidmaat te Noordbroek op 5-10-1634.
Op 3-2-1627 wordt te Noordbroek een huwelijkscontract opgemaakt 1366<br />
tussen Egbert en Frouwe: namens de bruidegom tekenden: Martien,<br />
moe<strong>der</strong>; Harmen Baving, broer; Jantien Hertines, suster. Namens de<br />
bruid: Focko Wypkens, va<strong>der</strong>; Eggo Fockens, broe<strong>der</strong> en ver<strong>der</strong> Harmen<br />
Cornellis en Focko Mertens. Egbert is een zoon <strong>van</strong> zalige Keer<br />
Bavingh en Martien; zij een dochter <strong>van</strong> Focko Wypkens.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged. Noordbroek):<br />
1. Ocktje, ged. 23-12-1627, overl. ca. 1656, tr. Noordbroek 10-1-<br />
1647 Roelf Andries, kremer, zn. v. Andries Waalkens en Martien<br />
Bartelds.<br />
2. Lamme, ged. 12-7-1629, overl. Emden v. 15-6-1665, tr. Noordbroek<br />
7-5-1657 Waelke Martens, schipper te Emden, overl. v. 31-12-1692,<br />
hij tr. (2) Emden 11-12-1666 Aeltje Roesingh, dr. <strong>van</strong> Lubbert<br />
Roesingh.<br />
3. Keer, ged. Noordbroek 27-2-1631, overl. Noordbroek tussen 8-5 en<br />
7-12-1666, tr. Noordbroek 17-7-1659 Haicke Harmens, dr. <strong>van</strong> Harmen<br />
Jans en Wyven Peters.<br />
4. Jacob (= nr. 9014).<br />
5. Martjen, ged. 9-11-1634, tr. (1) Noordbroek 24-5-1657 Geert<br />
Abrahams Bloem, zn. <strong>van</strong> Abraham Berends en Trijne Luitiens, tr. (2)<br />
Noordbroek 12-3-1669 Tammo Clingius, schatbeur<strong>der</strong>, zn. <strong>van</strong> Evert<br />
Clinge en Tiacke Tammes.<br />
6. Focco, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. v. 10-8-1673, tr. Nieuwolda<br />
30-7-1662 Reene Krijnes, dr. <strong>van</strong> Krijn Luitjes en Hemke Arents.<br />
7. Hindrick, ged. 30-10-1642, overl. v. 26-9-1682.<br />
<strong>8.</strong> Harmen, ged. 13-10-1644, overl. na 15-6-1665.<br />
9. Eeske, ged. 13-6-1647.<br />
18030. Jacob Arents, overl. v. 21-10-1653, tr.<br />
18031. Martje Peters, overl. v. 30-4-1676, tr (2), h.c. 21-10-1653 Rotger<br />
Tyackes.<br />
Jacob komt ook voor in de rekeningen <strong>van</strong> de huur<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de<br />
Groningse provinciegrond, die lopen <strong>van</strong>af 1632. Ze zijn bekend<br />
on<strong>der</strong> de naam `Spanheim', naar de rentmeester Andries Spanheim.<br />
Jacob Arendts en Maritien [Peters] worden vermeld 1367 : 47<br />
Midwol<strong>der</strong>hr. Grijse monnike Fol: Arent Jaansen bij de Dollertsdijk<br />
ende Iwe <strong>geb</strong>r: 14 deimp: an de dijk nog 3 deimp: de Harste<br />
geheeten. AO: 1649 nog 7 deimp: Midwol<strong>der</strong>hr: Ao 1639 Jacob Arendts<br />
en Maritien [Peters]: Ao: 1657 de wed: Maritien getr: [1653] an<br />
Rotger Tiackens Ao: 1694 Rotger Tjackens en Anna (...). Hieruit kan<br />
afgeleid worden, dat Jacob in<strong>der</strong>daad de zoon <strong>van</strong> Arent Jansen is en<br />
dat hij na 1639 en in of voor 1653 overleden moet zijn.<br />
Jacob is overleden voor 21-10-1653: RAG, V ii Nieuwolda: Frerick<br />
Arents, voormond; Lambert Remkes, sibbevoogd en Claes Jans,<br />
vreemde voogd over wijlen Jacob Arents en Martiens kin<strong>der</strong>en (zij<br />
leeft dan nog).<br />
Martje Peters is overleden voor 30-4-1676: Jacob Bavingh en Wyven,<br />
e.l. en an<strong>der</strong>e<br />
erfgenamen over de nalatenschap <strong>van</strong> wijlen Martje Peters, hun<br />
moe<strong>der</strong> en bestemoe<strong>der</strong>.<br />
Martien trouwt (2) h.c. 21-10-1653 Rotger Tyackes; voor de bruid<br />
tekent o.a. Frerick Arents, overleden mans broer.<br />
18036. Derck Jans, tr.<br />
18037. Elisabeth Geerts.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend) 1368 :<br />
1. Anna Dercks, tr. (1) (hc) (V ij 6) Noordbroek 5-5-1635 Onno<br />
Edzens. Bij haar: Derk Jans, va<strong>der</strong>, Bunno Elties en Jan Gerdts,<br />
zwagers. Antie tr. (2) (hc) Noordbroek (V ij 6) 16-1-1637 Ebelo<br />
Eppens. Bij haar: Derk Jans, va<strong>der</strong>, Jan en Lubbert Derks, broers;<br />
Bonno Ebbes, zwager.<br />
2. Mijn<strong>der</strong>tje Dercks, tr. Bonno Elties.<br />
3. N.N. (dochter), tr. Jan Gerdts.<br />
4. Jan Dercks (= nr. 9018).
5. Lubbert Derks, tr. (hc) (V x 5, p. 274) Zuidbroek 8-6-1641 Eeske<br />
Aijlkes. Bij hem: Jan en Willem Dercks, broers; Bunne Ebbes, Ebele<br />
Eppes en Harm Eggens, zwagers en Swijko Edzes, neef.<br />
6. Willem Dercks.<br />
7. Eltie Dercks, tr. (1) Peter Harckes, tr. (2) Hindrik Sibens.<br />
1803<strong>8.</strong> Edtzko/Adtzko Gaktiens/Galtiens 1369 , uit Finsterwolde, <strong>geb</strong>. ca. 1585,<br />
overl. 1666 aan de pest, tr. (2) Aelcke Sickes, tr. (1) (hc)<br />
Noordbroek 16-10-1610<br />
18039. Remke Rotgers, verm. overl v. 29-11-1624.<br />
Op 22-5-1667 1370 wordt een accoord opgemaakt tussen de erfgenamen<br />
<strong>van</strong> Edtzko en Aelke. Jan Derks wegens zijn huisvrouw Remke, zijnde<br />
een dochter <strong>van</strong> Edzko Galtiens en een halfzuster <strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e<br />
erfgenamen.<br />
Een akte eer<strong>der</strong>, zelfde datum: eveneens Jan Derks en zijn vrouw<br />
Remke; Frouwe Edtzkens; Jurjen Hannes en Trine; Hindrik Ubbens en<br />
Eppe; Hero Nantkes, mede als voormond; Hindrik Alberts als<br />
sibbevoogd; Egbert Hindriks, vreemde voogd, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Galtio<br />
Edtzkens; ook Fre<strong>der</strong>ick Tjapkens en Hindrik Lamberts sibbe en<br />
vreemde voog <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zalige Nantko Herens en Menke<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Edtzko Galtien en Aelcke. Zij allen bekennen dat hun<br />
broer, Sicko Edtzens en Imke <strong>van</strong> de 1000 g. die zij als bruidschat<br />
hadden ont<strong>van</strong>gen, 596 g. we<strong>der</strong>om uitgegeven en teruggekeerd hebben.<br />
Uiteindelijk handelen de erfgenamen zo een deel <strong>van</strong> de erfenis af.<br />
Remke is denkelijk overleden voor 29-11-1624, omdat op die dag een<br />
akte wordt opgemaakt tussen haar broers en zussen, waarbij sprake<br />
is <strong>van</strong> hun ‘ol<strong>der</strong>loze kindt Rempke’, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />
is.<br />
Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):Remke Edtzkes (= nr.<br />
9019).<br />
Ws. Ebo Edtzkes, tr. (hc) Beerta 19-3-1639 Engel Heuwens.<br />
Uit het tweede huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Frouke Edtzkes, tr. (1) Sijbelke Hindricks, tr. (2) 1656 Haije<br />
Heres, tr. (3) Ipo Tjapkens.<br />
2. Menste Edtzkes, tr. Nantke Heres.<br />
3. Galtie Edtzkes, overl. 22-5-1666, tr. ca. 1654 Lupke Alberts,<br />
overl. 16-6-1666.<br />
4. Trijne Edtzkes, tr. ca. 1640 Jurjen Hannes.<br />
5. Eppe Edtzkes, tr. (1) Hindrik Ubbes, tr. (2) 1673 Aeldrick Jans.<br />
6. Sicko Edtzkes, tr. 1654 Impke Aijssens.<br />
7. Bonne Edtzkes, tr. Meijn<strong>der</strong>tje Dercks.<br />
18040. Nombdo Fockers, tr.<br />
18041. Anna N.N.<br />
18042. Jan Jacobs.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
Lucke Jansen.<br />
Hisse Jans, tr. (1) (hc) Westerlee 12-9-1656 Jan Hindriks, tr. (2)<br />
(hc) (V ee 5, p. 56) Beerta 4-3-1663 Aijlco Fransen; bij haar<br />
Freerick Nomdes, zwager, Hindrik Hindriks en Leuert Sebes, olde<br />
swager.<br />
Swaentien (= nr. 9021).<br />
18044. Luppo Rotgers, overl. tussen 29-11-1624 en 23-11-1634, tr.<br />
18045. Focktien Emmes, overl na 10-5-1657, tr. (2) (hc) Midwolda<br />
23-11-1634 Ebbele Epkens, zn. <strong>van</strong> Epko Tyapkes en Wapke.<br />
Op 29-11-1624 1371 verkopen Luppo Rotgers en Fockjen Emmes hun<br />
aanpart in het land dat Luppo <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s toekwam aan hun broer<br />
Focko Rotgers en Anna Arijs. Ook worden genoemd: hun broer Frans<br />
Rotgers, hun zus Anna, tegenwoordig gehuwd met Boncko Tiapkes en<br />
hun zusters ol<strong>der</strong>loze kind Rempke, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />
is. Die zuster is dus de nummer 18039 in deze kwartierstaat, Remke
Rotgers. Ubbo Rotgers is voormond en Hero Sinckes te Midwolde is<br />
vreemde voogd.<br />
Focktien is overleden na 10-5-1657; zij is op die datum aanwezig<br />
bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar zoon Epke.<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
Epke, ged. 11-10-1635.<br />
Eluwe.<br />
19040. Jochem Arrijens Roeck.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
Wolter Jochems Roeck, <strong>geb</strong>oren rond 1575, tr. 1615 Petertje Roelofs.<br />
Jan Jochems Roeck, (= nr. 9520).<br />
19172. Wolter Doggenaar, overl. v. 1626, tr.<br />
19173. Pietertje Roelofs.<br />
Wolter liet zich op 21-2-1623 inschrijven als burger <strong>van</strong> Stad<br />
Vollenhove.<br />
19200. Hendrik Wichers, ‘tot Gythoorn’.<br />
19202. Jan Theunis, uit de Beulake.'<br />
19552. Berend Jansen Berkhoff, tr.<br />
19553. Janna N.N.<br />
Vindplaatsen volgens Jonker: 1645 XXVII 2, 15; (protocollen Stad<br />
Almelo).<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />
1. Berend (= nr. 9776).<br />
2. Hendrik, tr. Janna N.N.<br />
19800. Tonis Henricks (alias Hadewijchs) 1372 , <strong>geb</strong>. Rijssen, tr.<br />
19801. Gese N.N., overl. na 29-9-1587.<br />
In 1568 wordt Tonis Hadewijchs uit Rijssen namens de Vrouwe <strong>van</strong><br />
Almelo beboet, omdat hij drie of vier hazen heeft gekocht <strong>van</strong> Aleff<br />
<strong>van</strong> Rechteren uit de Heerlijkheid Almelo 1373 . Tien jaar later<br />
spreekt Henrijck Tonisz 1374 <strong>van</strong> Rijssen Essken op Grutershuis<br />
gerechtelijk aan, wegens een schuld <strong>van</strong> 60 daler 1375 . Essken vraagt<br />
veertien dagen uitstel aan en bekent na die tijd met zijn vrouw<br />
Aelheijt nog 20 goltgulden schuldig te zijn aan hun zwager Tonis<br />
Hadewijchs 1376 .<br />
In 1580 verkopen Tonis Henrijcksen, <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Rijssen, en<br />
Geese, zijn aan Essken op Grutershuis en Aelheijt, zijn een huis<br />
en lan<strong>der</strong>ijen te Almelo, die Geese heeft geërfd <strong>van</strong> haar overleden<br />
moe<strong>der</strong> Mette Grutters.<br />
Of Tonis Hadewijchs/Henrijcks en Geese in<strong>der</strong>daad de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong><br />
Godschalck is vooralsnog niet duidelijk. Opvallend is wel dat te<br />
Rijssen een Gese wordt genoemd als weduwe <strong>van</strong> een Tonis en als<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> een Hendrick en een Hadewich. Goschalcx Tonisse en zijn<br />
huisvrouw Henrick kopen op 10-2-1585 een gaarden <strong>van</strong> Gese Tonissen,<br />
geassisteerd met momber Henrick Tonissen, Jan Tonissen en Henrick<br />
Tonissen en huisvrouw em Zwenne, Hadewich en Alke Tonissen,<br />
geassisteerd met hun broer Henrick Tonisse 1377 . In de tekst is<br />
slecht leesbaar dat Henrick Tonissen de zoon is <strong>van</strong> Gese, maar<br />
na<strong>der</strong>hand wordt zij zijn moe<strong>der</strong> genoemd 1378 . Of zij tevens de moe<strong>der</strong><br />
is <strong>van</strong> Godschalk valt niet met zekerheid te zeggen. De naam Gese,<br />
die overigens wel veel voorkomt, duikt weer op bij de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Hendrick Godtschalk (= nr. 4950). Godtschalck wordt wel vermeld<br />
als broer <strong>van</strong> Henrick Tonissen en Zwenne Tonissen 1379 .<br />
22614. (?) Bartle Jans, gecommiteerde <strong>van</strong> Houkema-leen te Wijnaldum<br />
(1623) 1380 , tr.<br />
22615. (?) Wypcke Tjaerdts
Op 18-6-1623 1381 verkoopt Jan Gerbens ‘thoe’ Wijnaldum aan Bartle<br />
Jans en Wijpcke Tjaerdts, gecommiteerden <strong>van</strong> het Houkemaleen te<br />
Wijnaldum, land voor 151 gg.<br />
Uit niets blijkt dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Trijntje (= nr.<br />
11307), maar de tijd, de plaats en vooral de weinig voorkomende<br />
voornaam Bartle maken de kans op een filiatie erg groot.<br />
2284<strong>8.</strong> Bote Luitjens, boer op De Triemen te Westergeest, volmacht <strong>van</strong><br />
Westergeest (1604), overl. Westergeest (Triemen) tussen 27-9-1608<br />
en 21-2-1609, tr. v. 21-5-1588<br />
22849. Waeps Romckedr., overl. Westergeest (Triemen) tussen 25-10-1629 en<br />
20-11-1629, tr. (1) Eede Siuerts.<br />
Ik tref Bote Luitjens voor het eerst <strong>geb</strong>oekstaafd in 1587 in de<br />
rechterlijke archieven <strong>van</strong> Kollumerland. 1382<br />
Het jaar daarop treedt hij op 21 mei aan in een akte voor zijn<br />
ver<strong>der</strong> niet bij naam genoemde vrouw. 1383<br />
Vanaf die tijd komt Bote Luitjens overigens met allerhande besognes<br />
zeer geregeld in de archivalia voor. 1384<br />
Daarbij valt op, dat hij klaarblijkelijk een zeker maatschappelijk<br />
aanzien geniet, want hij treedt enkele keren op als curator 1385 en<br />
in 1597 zijn hij en ene Berent Berents “baersluijden” bij een<br />
geschil. 1386<br />
Bovendien treedt hij op 20 december 1604 voor het Hof <strong>van</strong> Friesland<br />
op als vertegenwoordiger <strong>van</strong> Westergeest in twee zaken tegen een<br />
zekere Romcke Romckes wegens de betaling <strong>van</strong> een obligatie uit<br />
159<strong>8.</strong> 1387<br />
Duidelijke familierelaties zijn overigens via die curatorschappen<br />
niet voorhanden, al is in ie<strong>der</strong> geval – op basis <strong>van</strong> de namen in<br />
die akte - één vermelding wel bijzon<strong>der</strong> interessant.<br />
Op 15 juni 1602 namelijk worden de al eer<strong>der</strong> gememoreerde Folckert<br />
Wubles en Bote Luitjens aangesteld tot curatoren over de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijlen Alle Aebeles en Aelcke Egbertsdr.<br />
Mogelijk is er een familieband tussen Luitjen Aebeles en Alle<br />
Aebeles. Direct, ontwijfelbaar bewijs daarvoor ontbreekt echter,<br />
zodat ik hier met de vermelding zou willen volstaan.<br />
Kollumerland is dus de plaats <strong>van</strong> handel en wandel <strong>van</strong> Bote<br />
Luitjens.<br />
Er zijn echter ook banden met de naburige grietenij Achtkarspelen.<br />
Zo is er de verkoop <strong>van</strong> een huis in Surhuizum, daarbij komt niaar<br />
<strong>van</strong> Ebbzie Jannis, maar Bote en Waeps worden ook genoemd. 1388<br />
Hieron<strong>der</strong> zal blijken dat er meer lijntjes naar Achtkarspelen<br />
lopen.<br />
Bote Luitjens is overleden tussen 27 september 1608 1389 en 21<br />
februari 1609 1390 , want dan komt Waeps als weduwe voor. Op 28 maart<br />
1609 worden Folckert Wubles en Georgien Itsma aangesteld tot<br />
curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote en Waeps. 1391 In 1611 neemt<br />
Sybrand Hettinga die taak overigens <strong>van</strong> Folckert Wubles over.<br />
De pas benoemde curatoren laten er geen gras over groeien en op 30<br />
maart 1609 inventariseert men in het sterfhuis op De Triemen. 1392<br />
De min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en zijn: Foock (in het 15de jaar), Luitjen<br />
(in het 13de jaar) en Eebel Botes (in het 9de jaar). Aanwezig is<br />
dan ook Balling Wybes, zodat ook de belangen <strong>van</strong> de dan dus al<br />
getrouwde Geertje Botedr behartigd worden.<br />
Het sterfhuis is gelegen op de Triemen. In de boedelbeschrijving<br />
<strong>van</strong> Bote Luitjens is een groot aantal aankopen en eigendomsbewijzen<br />
opgenomen, waar<strong>van</strong> we enkele bezittingen terug zullen zien bij zijn<br />
nazaten. Zo is er een kleine zate op de Triemen, op 23-4-1600<br />
gekocht <strong>van</strong> Luel Tierx Buma; een veene op het veen on<strong>der</strong><br />
Westergeest op 4-4-1599 gekocht <strong>van</strong> Roelof Geerts; landen op 30-5-<br />
1606 gekocht <strong>van</strong> Frouck Juckedr, huisvrouw <strong>van</strong> Andries Wygers; een<br />
deel <strong>van</strong> een zate lands op de Triemen op 17-2-1603 gekocht <strong>van</strong><br />
Sydts Metskedr., huisvrouw <strong>van</strong> Maarten Coops; een stuk land, De<br />
Hocht genaamd, op 20-10-1589 gekocht <strong>van</strong> Aede Jans; nog een deel<br />
<strong>van</strong> een zate op de Triemen, op 14-12-1596 gekocht <strong>van</strong> Marck Sapis;
enkele mieden op Old Woldema, op 14-11-1607 gekocht; een vijfde<br />
part <strong>van</strong> een zate lands te Westergeest op 13-9-1597 gekocht <strong>van</strong><br />
Wilck ... en Syds Buwedr.; hooiland te Westergeest gekocht <strong>van</strong><br />
Frouck Foockedr., met consent <strong>van</strong> Haye Ballings op 11-11-1596; twee<br />
parten veen op Swagerveen op 3-2-1599 gekocht <strong>van</strong> Focke Syurdts;<br />
land te Westergeest op 26-5-1598 gekocht <strong>van</strong> Lucas Wolters; een<br />
deel <strong>van</strong> Sjoerd ..eldus plaats op de Triemen; een deel in ...<br />
Eelckis zate aldaar, op 2-1-1597 gekocht, met consent <strong>van</strong> Tjaard<br />
Brongersma. 50 pondematen lands in Tollinga zate te Westergeest, op<br />
27-5-1603 gekocht <strong>van</strong> Ansck Wiarda. Ver<strong>der</strong> wordt een groot aantal<br />
obligaties genoemd, waaruit op te maken valt dat Bote in ie<strong>der</strong><br />
geval nog in leven was op 6-6-160<strong>8.</strong><br />
Ver<strong>der</strong> is een <strong>der</strong>tiental ‘aanbeerfde landen’ opgenomen, waaruit<br />
overduidelijk blijkt dat Bote een zoon is <strong>van</strong> Luitjen Aebeles en<br />
diens vrouw Geertjen N.N. De hier genoemde aankopen <strong>van</strong> dat<br />
echtpaar bewegen zich tussen 25-9-1562 en 16-4-1586.<br />
De aankopen bewegen zich tussen de jaren 1589 en 1606, waarbij de<br />
diverse aankoopbrieven <strong>van</strong> tiende parten <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong><br />
Syurdt Eelckes’ zate in het oog springen. Die zate is overigens<br />
gelegen op De Triemen, zodat het zeer wel mogelijk is, dat Bote<br />
Luitjens er zelf op boerde.<br />
Ver<strong>der</strong> wordt een groot aantal obligaties genoemd, waaruit op te<br />
maken valt dat Bote in ie<strong>der</strong> geval nog in leven is op 6 juni 160<strong>8.</strong><br />
Daarnaast blijkt – zoals hierboven al gememoreerd is - uit een<br />
lijst <strong>van</strong> “aengeerffde landen” dus de filiatie met Luitjen Aebeles<br />
en Geertje N.N.<br />
De weduwe <strong>van</strong> Bote heeft nog even tijd <strong>van</strong> leven. Zij komt in de<br />
volgende jaren enkele keren voor in de archieven. 1393<br />
Eerst twintig jaren later, op 20 november 1629, wordt de inventaris<br />
opgemaakt <strong>van</strong> Waeps Romckedr. 1394<br />
De daar genoemde erfgenamen zijn: Luitjen Botes, Geertjen Botedr,<br />
weduwe <strong>van</strong> Balling Wybes, Eebel Botedr en haar man Jelys Stoffels.<br />
Ver<strong>der</strong> zijn aanwezig Lou Lurcx, als va<strong>der</strong> over zijn kin<strong>der</strong>en bij<br />
Romck Eededr, zijn overleden vrouw en ten slotte Hendrik Pieters<br />
als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en bij wijlen Antie Eededr. Waeps is de<br />
bestemoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Romck en Antie<br />
Eededochters.<br />
Dat laatste betekent dus, dat Waeps eer<strong>der</strong> getrouwd was met een man<br />
met de voornaam Eede. Na<strong>der</strong> bewijs voor een huwelijk met die Eede<br />
ontbreekt echter in deze boedelbeschrijving <strong>van</strong> Waeps, ook bij de<br />
opgenomen “brieven en instrumenten”, zodat hieruit niet direct af<br />
valt te leiden dat er een an<strong>der</strong> huwelijk was. Uitsluitsel daarover<br />
geeft echter een gerechtelijke akte uit 1599, waarin Bote Luitjens<br />
optreedt uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Waeps, de weduwe <strong>van</strong> Eede<br />
Syurdtsz. 1395<br />
Bij de inventarisatie is ook een “laatste wille” <strong>van</strong> Waeps<br />
opgenomen, d.d. 25 oktober 1629. Ver<strong>der</strong> worden veel aankoopakten<br />
genoemd, die overigens goeddeels ook al bij de inventarisatie <strong>van</strong><br />
1609 opgenomen zijn.<br />
Er valt wel uit op te maken dat Bote en Waeps al getrouwd waren op<br />
15 mei 1591. Er is weliswaar sprake <strong>van</strong> een aankoop uit 1589, maar<br />
dan worden zij niet vermeld als echtelieden. Wel komt Bote in mei<br />
1588 voor namens zijn niet bij naam genoemde vrouw (zie hierboven).<br />
Uit het huwelijk tussen Eede N.N. en Waebs Romckedr. (volgorde niet<br />
duidelijk):<br />
1. Romck Eededr., overl. v. 27-7-1627, tr. Lou Lurcx.<br />
2. Antie Eededr., overl. v. 20-11-1629, tr. Hendrik Pieters.<br />
Uit het huwelijk tussen Bote Luitjens en Waebs Romckedr.:<br />
1. Geertjen Botedr, tr. (1) v. 1609 Balling Wybes, overl. v. 20-11-<br />
1629, tr. (2) v. 22-2-1634 Tierck Fridses.<br />
Op 20 november 1632 wordt er gesproken over de erfgenamen <strong>van</strong><br />
Balling Wybes bij Geertjen Botedr. 1396
Nog later zijn Ebdie Johannes en Willem Sippes curatoren over Wybe<br />
Ballings en de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Balling bij Geertje. Die<br />
Wybe moet denkelijk een broer Bote gehad hebben, want op 9 maart<br />
1652 zijn Bote Ballings en Hemme Jans voormonden over Johannes (18)<br />
en Engbert Luitjens (16), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen Botes. 1397<br />
Op 22 februari 1634 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis<br />
<strong>van</strong> Balling Wybes. 1398 Geertje wordt dan vergezeld door haar tweede<br />
man, Tierck Fridses. Het paar is denkelijk doopsgezind, want het<br />
bevestigt naar waarheid in plaats <strong>van</strong> on<strong>der</strong> ede. Op 19 augustus<br />
1635 volgt dan de scheiding. 1399 Daarbij valt er voor de erven zeker<br />
het nodige te verdelen, want Geertje Botedr is een vermogende vrouw<br />
geweest. Bij de kohieren <strong>van</strong> 1640 is zij in het bezit <strong>van</strong> meer<strong>der</strong>e<br />
stemnummers te Westergeest: 3, 17 (met haar broer Luitjen Botes),<br />
29 (met haar zwager Jelis Stoffels) 46, 49, 51, 52 (half) en ten<br />
slotte nog plaats 59.<br />
2. Foock, <strong>geb</strong>. ca. 1595, overl. tussen 1609 en 1629.<br />
3. Luitjen, (= nr. 11424).<br />
4. Ebel, <strong>geb</strong>. ca. 1601, tr. v. vóór 20-11-1629 Jellis Stoffels.<br />
Luitjen Botes en Jellis Stoffels hebben zeker samen zaken gedaan.<br />
Zo blijken ze in 1640 gezamenlijk in het bezit <strong>van</strong> Westergeest stem<br />
16. De zwagers (en hun vrouwen) kopen in 1632 samen bouwland op het<br />
Veen on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Westergeest en er zijn wel meer<br />
vermeldingen, waarbij zij gezamenlijk opereren. 1400<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk woont het echtpaar op De Triemen, maar in 1635<br />
resi<strong>der</strong>en Eebel en Jellis in Oostdongeradeel. 1401 De familierelatie<br />
tussen Eebel, Geertje en Luitjen Botes wordt nog eens expliciet op<br />
papier gezet in 1635. Dan noemt Eebel, wonende op Gerolsmasate te<br />
“Luisens” (Lioessens), haar broer en zus. 1402<br />
Overigens blijkt het echtpaar bij de optekening <strong>van</strong> de stemkohieren<br />
in 1640 geen eigenaar <strong>van</strong> die boer<strong>der</strong>ij. Dan staat namelijk te<br />
Lioessens bij stem 20 (Gerroltsma sathe) als bezitter vermeld: Jr.<br />
Tiete <strong>van</strong> Peyma, papist.<br />
22850. Johannes Metelen, conventuaal in het klooster Jerusalem of<br />
Gerkesklooster, predikant te Optwijzel, afgevaardigde classis<br />
Dokkum synode <strong>van</strong> 1607, overl. 1-10-1613, tr. (1) Foeck Fockedr.,<br />
overl. 6-9-1600, tr. (2) ca. 1600<br />
22851. Sye Jentkedr., overl. na 11-4-1616, tr. (2) v. 11-4-1616 Benne<br />
Lubbes.<br />
Johannes Metelen is aan<strong>van</strong>kelijk conventuaal in het klooster<br />
Jerusalem of Gerkesklooster, later predikant te Twijzel en ook nog<br />
afgevaardigde namens de classis <strong>van</strong> Dokkum bij de synode <strong>van</strong> 1607.<br />
Hij overlijdt op 1 oktober 1613 1403 en trouwt Foeck Fockedr, die<br />
overleden is in september 1600. 1404<br />
Johannes Metelen hertrouwt rond 1600 Sijke Jentkedr, die is<br />
overleden na 11 april 1616 en zij hertrouwt op haar beurt Benne<br />
Lubbes.<br />
Johannes Metelen komt voor in dat Register <strong>van</strong> Geestelijke<br />
Opkomsten. 1405 Daar staat vermeld dat rond februari 1580 de laatste<br />
bewoners <strong>van</strong> Gerkesklooster een scheiding maakten. De 42ste en<br />
laatste abt was Requinius Jacobi Groningensis. Hij en zijn monniken<br />
namen zoveel kostbaarheden, goud, zilverwerk mee als zij konden<br />
naar het refugium in Groningen. Van de kostbare stoffen en<br />
priesterkleden kreeg elk bij het afscheid zijn aandeel. Van<br />
vermoedelijk rond 1599 is deze vindplaats 1406 : staat houdende<br />
opgaven <strong>van</strong> de verdeling <strong>van</strong> misgewaden tussen de abt en de exconventualen,<br />
Rodolphus Deveren, Johannes Blyensteyn te Burum,<br />
Bitterus Zutphaniensis, Henricus Haeck Groniensis, Joannes Metelen,<br />
Wolterus Doetinchem en Albertus Haeckinck.<br />
Over het cisterciënzer klooster Gerkesklooster of Jeruzalem en de<br />
bezittingen is in de loop <strong>der</strong> tijd wel wat geschreven. 1407<br />
Johannes Metelen heeft <strong>van</strong>zelfsprekend wel meer sporen nagelaten in<br />
de archieven. Zo wordt hij rond 1599 genoemd bij een verdeling <strong>van</strong><br />
misgewaden tussen de abt en ex-conventualen. 1408
Op 19-2-1601 1409 wordt Johannes genoemd als verkoper <strong>van</strong> een huis te<br />
Buitenpost.<br />
Op 17-6-1602 1410 verkoop het echtpaar een huis aan Cornelis Pieters<br />
en Foeck Lourensdr.<br />
Op 25-4-1605 1411 verkoopt Johannes ‘als last hebbende <strong>van</strong> Aeff<br />
Gercksdr.’ Land in de Woltmaeden.<br />
Johannes en zijn eerste vrouw zijn beiden in de kerk <strong>van</strong> Twijzel<br />
begraven:<br />
“Ao 1600 de 6 septembris sterf deerbare Fock Fockedr huisvrou va<br />
Iohannis Meetlen en legge hier beide begrave”.<br />
“Ao 1613 de 1 octobris sterf de eersamen Iohannis Meetlen dienaer<br />
des godlicke woordts geweest in Optuisel”. 1412<br />
Op 8-8-1614 1413 is de hierbovengenoemde collega, Wolterus Dotichem,<br />
predikant te Augustinusga, curator over Focke Johannes, zoon <strong>van</strong><br />
Johannes Metelen, predikant te Optwijzel.<br />
Er zijn echter meer kin<strong>der</strong>en, zoals blijkt uit een tweetal akten.<br />
Op 11-4-1616 1414 wordt een scheiding opgemaakt tussen de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Metelen. Zij is opnieuw getrouwd aan Benne<br />
Lubbes.<br />
Op 14-11-1616 1415 zijn Egbert Johannes en Willem Altes voormonden<br />
over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Metelen: ‘d’olste 16, de an<strong>der</strong>e<br />
twee 15 en 14 jaar’.<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Focke, <strong>geb</strong>. ca. 1600.<br />
2. Martien (= nr. 11425).<br />
3. Lubbe, <strong>geb</strong>. ca 1602, herbergier, tr. Lutske Hoytsma.<br />
22854. Cornelis/Cnellis Claes, overl. Kollumerzwaag v. 18-1-1640, tr.<br />
22855. Antie Galedr., tr. (2) v. 18-1-1640 Wopke Pieters.<br />
Op 18-1-1640 1416 vindt er een inventarisatie plaats in het sterfhuis<br />
<strong>van</strong> Cornelis Clases. Zijn vrouw blijkt hertrouwd aan Wopke Pieters.<br />
Aanwezig is ook Jeen Gerbens, als man <strong>van</strong> het oudste kind, Bets.<br />
Kin<strong>der</strong>en uit data eerste huwelijk: Bets (in het 24 e jaar); Claes<br />
(in het 22 e jaar); Antie en Eeltse (tweeling, in het 18 e jaar); Wyts<br />
(in het 15 e jaar); Reynts (in het 11 e jaar) en Buyck (in het 8 e<br />
jaar). Bij de vaste goe<strong>der</strong>en staat vermeld dat het sterfhuis tien<br />
vak lang is; er is sprake <strong>van</strong> huismannengereedschap. Jel en haar<br />
nieuwe man zijn doopsgezind. In de aansluitende akte (fol. 389)<br />
laat Wopke een inventaris opmaken <strong>van</strong> wijlen Aet Merxdr., zijn<br />
eerste vrouw. Hij heeft ook een voorkind: Egbert Wopkes: in het 6 e<br />
jaar.<br />
Op 18-1-1640 1417 is Mintse Eemckes curator over de zes nagelaten<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelis Claes en Antie Galedr., ten verzoek<br />
<strong>van</strong> genoemde Antje en Jeen Gerbens als man <strong>van</strong> Bets Cnellisdr.<br />
Op 6-6-1640 1418 volgt de scheiding tussen de erfgenamen <strong>van</strong> Cornelis<br />
Claesz., in leven te Kollumerzwaag. Opgenomen is o.a. de<br />
handtekening <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Bets (= nr. 11427).<br />
2. Claes, <strong>geb</strong>. ca. 161<strong>8.</strong><br />
3/4. Antje en Eeltse, <strong>geb</strong>. ca. 1622.<br />
5. Wyts, <strong>geb</strong>. ca. 1625.<br />
6. Reynts, <strong>geb</strong>. ca. 1629.<br />
7. Buyck, <strong>geb</strong>. ca. 1632.<br />
2285<strong>8.</strong> Mient N.N.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />
Hendrik Mients.<br />
Antie Mientsdr.<br />
Arent Mients, overl. v. 1640. De erven <strong>van</strong> Arent Mients zijn in<br />
1640 eigenaar <strong>van</strong> Kollumerzwaag stem 1<strong>8.</strong><br />
22860. Folckert Johannes, overl. v. 27-1-1621 1419 , tr.
22861. As Metskes, tr. (2) Metske Aeuckes.<br />
Op 29-3-1625 1420 zijn de broers Tierck en Rinze Johannes curatoren<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Folckert Johannes, ten verzoeke <strong>van</strong><br />
Metske Aeuckes. Toch is Folckert mogelijk al eer<strong>der</strong> overleden, want<br />
er is daarvoor een aantal malen sprake <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Folckert<br />
Johannes; op 27-2-1621 en 12-3-1622 1421 .<br />
Op 31-3-1625 1422 blijkt Folckert in ie<strong>der</strong> geval overleden en blijkt<br />
zijn weduwe, As Metskes, opnieuw getrouwd; aan Metske Aeuckes. De<br />
kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk worden genoemd: Johannes (18e);<br />
Tamme (16e); Saepe (14e); Rintze (12e); Hil (11e) en Metske (8e).<br />
Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> een Metske Johannes; een kleine zate<br />
lands te Optwijzel en een huizinge te Augsbuurt. As is<br />
klaarblijkelijk doopsgezind, want ze bevestigt naar waarheid in<br />
plaats <strong>van</strong> eed.<br />
Op 14-2-1626 1423 is As’ tweede man, Metskes Aeuckes curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Syu Metskedr. en Johannes Jeppes.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Johannes Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1607 (= nr. 11430).<br />
2. Tamme Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1609.<br />
3. Sape Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1611.<br />
4. Rintje Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1613.<br />
5. Hil Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1614.<br />
6. Metske Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1617.<br />
22862. Rein Alckes, ws. overl. 14-7-1621, begr. Augsbuurt, tr.<br />
22863. Romck Geerts (Halbesma), overl. Burum v. 11-4-1628, tr. (2) Jacob<br />
Cornelis.<br />
Op 21-3-1598 1424 zijn de broers Wyger en Tierck Luywes curatoren<br />
over Rein en Alcke, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Anna Luyuuedr. bij Alcke<br />
Reins.<br />
Op 12-2-1611 1425 wordt Marten Jans te Kollum curator over Hed<br />
Rintzes, zoon <strong>van</strong> Rintze Sapis, ten verzoeke <strong>van</strong> Rein Alckes en<br />
Romck Geerts.<br />
Op 30-1-1613 1426 worden Reijn Alckes en Romck Geerts genoemd als<br />
stiefva<strong>der</strong> en -moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hed Rintses, de zoon <strong>van</strong> Rintse Sapes. In<br />
de akte wordt een scheiding <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en met het kind geregeld.<br />
Rein Alckes komt voor op 12-10-1619 1427 , wanneer hij om een<br />
curatorschap verzoekt.<br />
Rein Alckes is overleden tussen 12 oktober 1619 1428 en 30 januari<br />
1627. 1429 Op die dag is Hessel Hinties namelijk curator over zijn<br />
kin<strong>der</strong>en. Op 22 mei 1627 is Lyuwe Alckes voormond over de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijlen Rein Alckes bij Romck Geertsdr.<br />
Mogelijk heeft deze vermelding <strong>van</strong> een graf in de kerk <strong>van</strong><br />
Augsbuurt betrekking op Rein: “Ao 1621 de 14 julij st[erf]<br />
......... Heijn Alckesz alhi[er begraven]”. 1430<br />
Op 11 april 1628 volgt de inventarisatie te Burum, op verzoek <strong>van</strong><br />
Lieuwe Alckes, de curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden broer<br />
Rein. 1431<br />
Ver<strong>der</strong> gaat het verzoek ook uit <strong>van</strong> Hed Rinties en Jacob Cornelis<br />
“insgelycx in echt gehad hebbende Romck Geerts”. Zij blijkt nu<br />
overigens ook overleden.<br />
De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Geertje (15de), Trijntje (13de) en Alcke<br />
Reins (8ste). Genoemd wordt on<strong>der</strong> meer land te Bentemahuis, <strong>van</strong><br />
Romcks ou<strong>der</strong>s geërfd en land uit een erf te “Akkerwolde”.<br />
In 1630 zijn Hed Rinties en Jan Alckes voormonden over de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> Rein en Romck. 1432<br />
De mogelijke familienaam <strong>van</strong> Romck is in eerste instantie <strong>geb</strong>aseerd<br />
op het zilverwerk in het later te bespreken bezit <strong>van</strong> Gertie<br />
Mients.<br />
Zij heeft on<strong>der</strong> meer een ketting met daarop gegraveerd “Romck<br />
Halbesma, 1601”.<br />
Op 11-4-1628 1433 vindt een inventarisatie plaats t.v.v. Lieuwe<br />
Alckes, curator over de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden<br />
broer, Rein Alckes. Ver<strong>der</strong> gaat het verzoek ook uit <strong>van</strong> Hed Rinties
en Jacob Cornelis ‘insgelycx in echt gehad hebbende Romck Geerts’.<br />
Zij blijkt nu ook overleden te zijn. Genoemd worden de kin<strong>der</strong>en:<br />
Geertje Reins (in het 15 e jaar, Trijntje Reins (in het 13 e jaar) en<br />
Alcke Reins (in het 8 e jaar).Het sterfhuis is te Burum gelegen.<br />
Genoemd worden ver<strong>der</strong> o.a. land te Bentemahuis, <strong>van</strong> Romck’s ou<strong>der</strong>s<br />
bekomen en land uit een erf te Akkerwolde. Jacob Cornelis is<br />
doopsgezind.<br />
Op 19-1-1630 1434 zijn Hed Rinties en Jan Alckes voormonden over de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Rein Alckes bij Romck Geertsdr.<br />
Op 20-12-1633 1435 zijn Johannes en Jacob Folckerts curatoren over<br />
Alcke, het kind <strong>van</strong> Rein Alckes, ten verzoeke <strong>van</strong> Hed Rintyes en<br />
Jan Alckes. Er is sprake <strong>van</strong> een Geertje Reins en een Trijntje<br />
Reins.<br />
De mogelijke familienaam <strong>van</strong> Romck is in eerste instantie <strong>geb</strong>aseerd<br />
op het zilverwerk in het bezit <strong>van</strong> Gertie Mients (= nr. 2857): zij<br />
bezit o.a. een ketting met daarop gegraveerd ‘Romck Halbesma, 1601’<br />
(dat laatste zou een verwijzing naar een betekenisvolle datum<br />
kunnen zijn: een <strong>geb</strong>oorte of huwelijk?).<br />
De namen Hed/Hidde en Rintje komen in<strong>der</strong>daad voor in de familie<br />
Halbesma uit die contreien: in TLR NT. 13.119 bijvoorbeeld, is<br />
sprake <strong>van</strong> een Hed (Hidde) Halbesma en een Rintje Halbesma (x<br />
Jelck): hoe de familieverhouding loopt, is onduidelijk, maar het<br />
lijkt er zeer sterk op dat Romck Geerts ook Halbesma heet. Het is<br />
zelfs niet uitgesloten, dat Rein Alckes een Halbetsma is.<br />
In NL 1925 1436 wordt een Kollumer familie Halbetsma besproken. Ook<br />
de auteur, Heerma <strong>van</strong> Voss, komt niet tot een sluitende reeks. Maar<br />
de namen, de plaatsen, de tijden en bovenal de bezittingen wijzen<br />
wel in dezelfde richting.<br />
In NL staat dit vermeld: Tenslotte trof ik een en an<strong>der</strong>maal aan een<br />
Hed Halbetsma: vermoedelijk dezelfde, die Andreae als ‘Gie’<br />
vermeldt: de leesfout is min<strong>der</strong> onwaarschijnlijk dan ze klinkt,<br />
indien men het vrij onduidelijke handschrift voor zich heeft. Was<br />
het won<strong>der</strong> dat ik dezen Hed gaarne het va<strong>der</strong>schap over Lubbe Hedts<br />
in de schoenen wilde schuiven? Ik vond hem vermeld <strong>van</strong> 26 Sept.<br />
1549 tot 10 Mei 1552 als me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Kollumerland, in Apr. 1561<br />
als voogd over Renthie Wattesz., 1 Juli 1552 als voogd <strong>van</strong> het<br />
Gasthuis te Kollum. 27 Sept. 1652 niaart hij als naastleger 1<br />
mansmad in Kollumer Legelandt en 3 Mei i556 koopt hij met Coppen<br />
Harckema een losrente <strong>van</strong> 8 g.g. per jaar uit Sye Buwema’s<br />
goe<strong>der</strong>en. Dat hij kin<strong>der</strong>en had, kwam ook vast te staan: 9 Juli 1573<br />
verkochten Claes Peters en Moe, Hedt Halbetsma<br />
dochter, (e. 1.2) een losrente <strong>van</strong> 12 g.g. ‘s jaars uit hun bei<strong>der</strong><br />
landen en laatstgenoemde b.b. en c. op een half huis op den grond<br />
<strong>van</strong> Abma in Mei 1579.<br />
Een zoon was wellicht Sappe Hedts bij Kollum (ook Renthie Halbetsma<br />
had een zoon <strong>van</strong> dien naam!), die begin 1679 stukken veenland<br />
verkocht op ‘t West <strong>van</strong> Kollum, Syurdema ten 0.” (vgl. Andreae pag.<br />
127.) Dat Lube Hedt, gehuwd met Wyts Sypckedr., ook een zoon was.<br />
bleek maar steeds niet, totdat een <strong>der</strong> laatste bladzijden <strong>van</strong> het<br />
oudste proclamatieboek de gewenschte oplossing bracht. Daar staat<br />
n.1. een akte<br />
ingeschreven, waarbij Lubbe Hedsez. Halbetsma en Wyts, e.1. en<br />
hunne erven en nakomelingen b.b. en c. op een huis c. a. te Kollum,<br />
Meckemasteeg ten 0. en het kerkhof ten W., met het dominium utile<br />
<strong>van</strong> de stede waarop het staat, bezwaard met 3 gg. jaarpacht aan den<br />
pastoor <strong>van</strong> Kollum ; de proclamatien gingen 12-26 April 1579.’<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Geertje Reins (= nr. 11431).<br />
2. Trijntje Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1616.<br />
3. Alcke Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1621.<br />
22864. Jacob Gerrits, overl. v. 11-3-1618, tr.<br />
22865. Hil Isbrandsdr., DG.<br />
Op 11-3-1618 1437 heeft er inventarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Jacob Gerrits binnen Veenklooster. Zij heeft plaats op verzoek <strong>van</strong>
zijn va<strong>der</strong>, Gerrit Laurens en zijn broer, Laurens Gerrits, die<br />
voormond zijn over de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en bij Hil<br />
Isbrandsdr. De weduwe is hertrouwd met Willem Sippesz. Van<br />
‘Nieukerck in Dongerdeel’ (Nijkerk, het tegenwoordige<br />
Oosternijkerk). Scheiding tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en heeft nog niet<br />
plaats gehad. De weduwe doet aangifte en bevestigt bij waarheid in<br />
plaats <strong>van</strong> bij eed. Zij zal dus doopsgezind zijn geweest. Het gezin<br />
bewoont een kamer, omtrent drie vak groot, staande in het Klooster<br />
(voormalig klooster De Olijfberg). Er zijn drie koeien en een<br />
schaap. Aan inschulden wordt een bedrag genoemd <strong>van</strong> in totaal 336<br />
gg.; aan contant geld is er 60 gg., 16 p.<br />
Op 21-4-1618 1438 zijn Gerrit Laurens en Laurens Gerrits curatoren<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jacob Gerrits en Hil Isbrandsdr.<br />
Op 26-8-1623 wordt opnieuw een akte opgemaakt, om te precies vast<br />
te stellen, hoeveel de kin<strong>der</strong>en toekomt, daar nu ook de grootva<strong>der</strong><br />
aan va<strong>der</strong>szijde is overleden. Als curator treedt op mr. Feije<br />
Haijezn., chirurgijn te Kollum, naast de oom Laurens Gerrits. De<br />
stiefva<strong>der</strong>, Willem Sippesz. blijkt nu te Veenklooster te wonen. Uit<br />
de nalatenschap komt de kin<strong>der</strong>en samen toe 1727 cg., 13 st., 8 p.,;<br />
ie<strong>der</strong> kind dus ruim 575 cg. De drie kin<strong>der</strong>en worden nu met name<br />
genoemd. Harmen krijgt rente naar circa 6,5 % <strong>van</strong>af de<br />
inventarisatie op 11-3-161<strong>8.</strong> Hij was toen al beertien jaar en heeft<br />
blijkbaar se<strong>der</strong>tdien de kost verdiend. De beide an<strong>der</strong>en krijgen<br />
geen rente volgens een niet na<strong>der</strong> genoemde ‘baer’, vermoedelijk zal<br />
de rente gecompenseerd zijn met de verstrekte kost en inwoning.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Harmen (= nr. 11432).<br />
2. Lysbeth (= nr. 11439).<br />
3. Jacob.<br />
22866. Sierck Wybes, <strong>geb</strong>. ca. 1550, tr.<br />
22867. His Jacobsdr.<br />
Over dit echtpaar en hun kin<strong>der</strong>en bleek in het rechterlijk archief<br />
<strong>van</strong> Dantumadeel zeer veel te vinden. Zon<strong>der</strong> volledigheid na te<br />
streven: op 26-6-1598 verkoopt Sierk voor zijn zoon Jacob een huis<br />
in Dantumahemrik aan het veen op de leijen.<br />
Op 18-1-1602 koopt het echtpaar leijen en verdolven veen in het<br />
gewezen convent of de Abdij <strong>van</strong> Dokkum in Dantumahemrik, waarop hun<br />
huis staat.<br />
Op 14-2-1603 wordt Sierk gendoemd als naastligger <strong>van</strong> een huis<br />
aldaar, dat Wybe Siercks en Marij Henricxdr., echtelieden willen<br />
kopen.<br />
In maart kopen dezelfde Wybe en Marij leijen, strekkende in het<br />
zuiden aan Syrck Wybes kooi (eendenkooi).<br />
Op 18-1-1608 hebben Sierk c.s. grote onenigheid met Ida <strong>van</strong> Loo,<br />
weduwe <strong>van</strong> Johan Rataller en Jurch vrijheer thoe Schwartzenburch<br />
over de verveningsactiviteiten <strong>van</strong> eerstgenoemden.<br />
Op 4-2-1615 verkopen Auck en Lolck Sierksdochters een huis in<br />
Akkerwou<strong>der</strong>hemrik.<br />
Op 30-6-1617 kopen Jan Luyloffs en Jacob Sierks leijen op de<br />
‘Ackerhemryck’ <strong>van</strong> de beide zusters. Op dezelfde datum koopt Jan<br />
Luyloffs ‘in het feen’ leijen <strong>van</strong> Auck, Lolck en Jelts<br />
Sierkdochters met haar mannen en <strong>van</strong> Jacob Wybrands voor zichzelf.<br />
Op 17-3-1627 treden Wybe Sierks en Eylard Lous op als curatoren<br />
over de erven <strong>van</strong> Jacob Sierks.<br />
Op 24-10-1631 kopen Eylert Laus en Lolck Sierksdr., echtelieden,<br />
een aandeel <strong>van</strong> drie pondematen en drie einsen land, ‘leggende<br />
buyte morck op het westma-velt’, mandelig met de kopers <strong>van</strong> hun<br />
zuster Auck Siercksdr.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Wybe Sierks, tr. (1) Marij Henricxdr., tr. (2) Hylck Thoenisdr.<br />
2. Jacob Sierks, tr. Aell/Ayl Gabbedr.<br />
3. Aeff (= nr. 11433).<br />
4. Lock, tr. (1) Eylert Lous, zoon <strong>van</strong> Lou Eylerts, dorpsrechter en<br />
Foockel Fockedr. te Akkerwoude, tr. (2) Mients Poppes.
5. Auck, tr. Thyard Wilhelm.<br />
6. Rins, tr. Reyn Joannesz.<br />
7. Jelts.<br />
22876. Waelcke Popckes, tr.<br />
22877. (= nr. 11433) Aeff Sierksdr.<br />
Op 25-1-1623 1439 heeft er in<strong>van</strong>tarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />
Waelcke Popkes, omdat zijn weduwe, Aeff Sierksdr. hertrouwde met<br />
Buwe Buwes. Uit de inventarisatie blijkt dat het sterfhuis te<br />
Veenklooster acht vakken groot was, met een opgaande gevel en nog<br />
een gevel tot aan de bovenste zol<strong>der</strong>, zijnde twee zol<strong>der</strong>s hoog,<br />
eiken werk met dikke muren, waarbij een schuur <strong>van</strong> drie <strong>geb</strong>inten.<br />
Bij het sterfhuis behoort ongeveer 16 pondematen land. Ver<strong>der</strong> is er<br />
nog een kamer in het klooster, groot ongeveer twee vakken, door een<br />
zuster en een zwager bewoond. Ook nog twee akkers bouwland en een<br />
kleine kamp eigen land, samen groot ongeveer vier pondematen, on<strong>der</strong><br />
Oudwoude. Jan Sapes te Ee in Dongeradeel is curator over de<br />
kin<strong>der</strong>en. Er worden drie kin<strong>der</strong>en genoemd: Popke, His en Sirck<br />
Waelckes. Aan levende have wordt genoemd 4 trekpaarden, 9 koeien, 2<br />
enterrieren, 3 hokkelingen, 3 winterzwijen, 10 hennen en 1 haan.<br />
Aeff bevestigt de aangifte bij haar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed, dus<br />
waarschijnlijk was zij doopsgezind.<br />
Op 5-7-1623 volgt de scheidingsakte tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en.<br />
Eylert Lous, gehuwd met Lolck, een zuster <strong>van</strong> Aeff, treedt op als<br />
curator divisionis. Aan de akte wordt ontleend dat de kin<strong>der</strong>en<br />
moesten leren lezen, schrijven en naaien. Als de kin<strong>der</strong>en 17 zijn<br />
geweest krijgen ze 566 gg. uitgekeerd.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Waelcke Popckes (volgorde<br />
onbekend):<br />
1. Popcke Waelckes, <strong>geb</strong>. 1609/10 (= nr. 11438).<br />
2. His Waelckes, <strong>geb</strong>. 1611/12.<br />
3. Sirck Waelckes, <strong>geb</strong>. 1618/19.<br />
2287<strong>8.</strong> = nr. 22864 Jacob Gerrits, tr.<br />
22879. = nr. 22865 Hil Isbrandsdr.<br />
22962. Wybe Ebdyes, in 1613 en 1616 te Kooten, tr.<br />
22963. Tryntje Rinthiedr.<br />
22966. Benne Ebdyes 1440 .<br />
23296. Eecke Auckess, landbouwer te Herbaijum, meier <strong>van</strong> 72 pm. Te<br />
klooster Ludingakerk 1606/7<br />
2329<strong>8.</strong> Tjaard Edes, tr.<br />
23299. Pieterke Pieters.<br />
23384. Ighe Tyesses Tyesma, boer en kerkvoogd te Menaldum, volmacht,<br />
overl. na. 1652, tr.<br />
23385. Trijn Wybedr. Tieppenboer.<br />
Ighe was in 1619 kerkvoogd <strong>van</strong> Menaldum, volgens een opschrift op<br />
de kleine klok in de kertoren <strong>van</strong> Menaldum: ‘1619 - Int iaer ons<br />
heeren duysent ses hon<strong>der</strong>t ende negenthien heeft mij Hans Falck <strong>van</strong><br />
Nuerenberg in Leeuwarden ghegoten J. Gale <strong>van</strong> Galama J. Feye <strong>van</strong><br />
Aylva Syurdt Gorda <strong>van</strong> Friesuma Jghe Tyesses Tyesma als kerckvoecht<br />
Jan Andris kerckvocht Wibe Romkes Teppenboer J. Kempo Donia <strong>van</strong><br />
Haringsma J. Ruierdt <strong>van</strong> Juckema’.<br />
23386. Wybe Romkes Tieppenboer, boer te Menaldum, tr.<br />
23387. Jeltie Roelofsdr.<br />
Wybe wordt in 1619 genoemd in een opschrift op de kleine klok in de<br />
kertoren <strong>van</strong> Menaldum.<br />
23416. Hessel Jelles Ansta/Fopma 1441 , min<strong>der</strong>jarig 1590, boer, dorpsrechter<br />
en ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, overl. na 2-10-1655, tr.<br />
23417. Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr. Fopma.
De hieron<strong>der</strong> gesuggereerde afstamming (zie 46834) wordt nog<br />
versterkt door een verkoop op 9-4-1608: dan proclameert in<br />
Wonseradeel Lieuwe Fopma, die gewoond heeft te Arum de koop <strong>van</strong> een<br />
kwart <strong>van</strong> Heylgaerdazate te Arum, groot circa 50 pondematen, door<br />
de koper bewoond en <strong>geb</strong>ruikt geweest. Verkopers zijn Hessel en<br />
Jeslyck. Het gekochte is door de verkoopster aangeërfd <strong>van</strong> haar<br />
ou<strong>der</strong>s.<br />
Hessel, te Oosterlittens en zijn huisvrouw Jeeslick Fopma voeren op<br />
4-11-1600 1442 een zaak tegen Dirck Eyses en zijn vrouw, Auck Fopma,<br />
echtelieden, eveneens te Oosterlittens.<br />
Hessel Jilles, dorpsrechter, is in 1640 eigenaar <strong>van</strong> plaats 1 te<br />
Oosterlittens. In 1728 is dezelfde stem in het bezit <strong>van</strong> Capitein<br />
Rinia (1/3), Wybe Sybes (1/4), C. Terpstra (1/4) en de koopman<br />
Jorritsma. Meier is dan Eeltje Sybes<br />
Hessel komt op 9-11-1641 voor in de rechterlijke archieven <strong>van</strong><br />
Menaldumadeel 1443 , dan proclameert hij de koop <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 36<br />
pondematen land te Dronrijp.<br />
Op 21-5-1644 1444 proclameren Hessel Jelles en Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr.<br />
Fopma eveneens op een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 36 pondematen land te Dronrijp. Dat<br />
<strong>geb</strong>eurt op 2-10-1655 nogmaals 1445 .<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Hidde Hessels Fopma, <strong>geb</strong>. Oosterlittens, burger <strong>van</strong> Franeker 22-<br />
6-1633, gezworene gemeensman en bouwmeester te Franeker (1649),<br />
apotheker Franeker (1656).<br />
2. Jil<strong>der</strong>t Hessels (= nr. 11708).<br />
3. Foeck Hesselsdr. Fopma, overl. Rien 31-1-1660, tr. Ids Sibles<br />
Rheenstra/Reen 1446 .<br />
2341<strong>8.</strong> Frans Fransz. Reen 1447 , overl. v. 1626, tr.<br />
23419. Pytke Fransdr. Boccama, overl. op Mollemastate te Lutkewierum 1651,<br />
tr. (2) Sico Palsma.<br />
Frans wordt genoemd in 1624, hij is overleden voor 1633. Pytke<br />
boert met haar tweede man op Mollemastate te Lutkewierum.<br />
Pytke heeft een zus, Antje, gehuwd aan Gosse Watses Heringa,<br />
echtelieden te Wommels 1448 .<br />
Boer<strong>der</strong>ijenboek Hennaar<strong>der</strong>adeel 1449 , p. 47: sprake <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong><br />
Pytke <strong>van</strong> Boccama, weduwe <strong>van</strong> Frans Fransen Rheen. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong><br />
meer: Antje (30) getrouwd met Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma. Ver<strong>der</strong> is er<br />
een weesrekening: HEN I 9 77 en 683; er zijn meer aktes: HEN K 10<br />
88 en 523. Frans is blijkens dit Boer<strong>der</strong>ijenboek overleden voor<br />
1626.<br />
Uit dit huwelijk 1450 :<br />
1. Frans Fransz. Reen, <strong>geb</strong>. 1617/1618, vrijgezel op Molmastate te<br />
Lutkewierum 1650, overl. v. 1659, tr. Acke Idsdr. Reen, weduwe<br />
1659, 1678 te Lutkewierum, ‘innocent’.<br />
2. Antie Fransdr. Reen (= nr. 11709).<br />
3. Sybrandus Fransz. Reen, <strong>geb</strong>. 1622/1623, lidmaat Lutkewierum<br />
1669, overl. Lutkewierum 8-1-1680, tr. (Gerecht) Bolsward 23-4-1652<br />
Tietske Luywedr. Osinga.<br />
Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Pytke (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Grietje Sickedr. Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1632.<br />
2. Tjalling Sickes Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1634.<br />
3. Roorda Sickes Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1639.<br />
23422. Gosse Johannes Adama, vroedsman 1652-1655, 1658-1659, 1664-1667,<br />
1672 en 1674, gezworen gemeensman 1655-1657, burgemeester<br />
1660-1663, 1668-1671 <strong>van</strong> Harlingen, 1451 tr. v. 18-9-1636 1452<br />
23423. Tryncke Ockes 1453<br />
23424. (?) Ruurd Hotses, te Grouw, tr.<br />
23425. Sijke Rommerts.<br />
23456. Claas Thomas, boer, wonende te Grouw op plaats 47, overl. ca. 1625,<br />
tr. (2) Doed Annes, tr. (1) ca. 1590<br />
23457. Jay N.N., tr. (1) Riurt N.N.<br />
Uit dit huwelijk:
Thomas Clases (= nr. 11728).<br />
Riurd Clases.<br />
Tryn Clases.<br />
Sjoerd Clases.<br />
2345<strong>8.</strong> Wybrand Sydses, boer, wonende te Wartena op plaats 30,<br />
dorpsvolmacht voor Wartena (1611), overl. v. 1640, tr.<br />
23459. Bouck Jelles, boerin, overl. na 1640.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Sjoerdje Wybrands (= nr. 11729).<br />
Jelle Wybrands.<br />
Jesck Wybrans.<br />
Waab Wybrands.<br />
Jildou Wybrands.<br />
23464. Gerryt Tiercx, wonende te Grouw op plaats 64, overl. na 1626, tr.<br />
23465. Saap Hinnes, boerin.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Haite Gerrits (= nr. 11732).<br />
Dirk Gerrits.<br />
23466. Hartman Sydses, boer, wonende te Grouw op plaats 62 (Jetsema),<br />
overl. na 1640, tr.<br />
23467. Anna Johannes, boerin.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Ymck Hartmans (= nr. 11733).<br />
Jisck Hartmans.<br />
Namck Hartmans.<br />
Tryn Hartmans.<br />
Sibe Hartmans.<br />
Johannes Hartmans.<br />
23470. Sjoerd Foockes, boer, wonende te Irnsum en Grouw, tr. v. 1-5-1627<br />
23471. Grietje Jentjes, boerin.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Ock Sjoerds (= nr. 11735).<br />
23476. Rommert Heres. 1454<br />
2348<strong>8.</strong> Rommert Gerbens.<br />
23490. Holst Fritses.<br />
23552. Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert, alias Peter Glasmaker, <strong>geb</strong>. Weert ca.<br />
1520, meester glasmaker, woont eerst te Helmond, sinds 1550 te<br />
Gemert, heilige geestmeester ald. 1568-1578, schepen <strong>van</strong> Gemert<br />
(1579), overl. tussen 12-12-1579 en 30-1-1580, tr. (1) ca. 1546<br />
Aelken Mickarts, overl. v. 12-2-1551, dr. <strong>van</strong> Henrick Aertsz.<br />
Mickarts, <strong>van</strong> Bakel, en Geertruy, dr. <strong>van</strong> Jan, natuurlijke zoon <strong>van</strong><br />
Gerrit Jan Dierckx.<br />
Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert tr. (2) v. 12-2-1551<br />
23553. Sophia Hendriksdr. <strong>van</strong> Eynatten 1455 , overl. kort na 12-12-1579.<br />
Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert of Peter Glasmaker (glazenier) komt<br />
tenminste 30 maal voor in de schepenprotocollen <strong>van</strong> Helmond en<br />
Gemert, Alleen de belangrijkste akten volgen hier:<br />
20-12-1546 Helmond: Peter Ariaensz. <strong>van</strong> Weert koopt een huis in<br />
Helmond.<br />
(Helmond R 234, fol. 82; BL. 1974, 26).<br />
12-02-1551 Helmond: Peter Aryaensz. <strong>van</strong> Wert maakt een accoord met<br />
Henric Mickarts, zijn schoonva<strong>der</strong>, over de verzorging en opvoeding<br />
<strong>van</strong> Catelijn, Peters dochter bij wijIen Aelken Henric Mickartsdr.<br />
Peter was al hertrouwd: aan het eind <strong>van</strong> de akte worden genoemd<br />
zijn ´huysvrouwe ende naekyn<strong>der</strong>en´ (Helmond R 235, fol. 92 v; B.L.<br />
1974, 26-27).<br />
26-02-1551 Gemert: Heyliger <strong>van</strong> Herff als man <strong>van</strong> Maria, Peter
Ariaen Schreynewerckersz. <strong>van</strong> Weert, gelaesmecker, Anna <strong>van</strong><br />
Eynatten en Anna weduwe <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Eynatten verkopen aan Margriet<br />
en Jenneken, hun zusters, een stuk akkerland op de Molenecker<br />
(Gemert R 105).<br />
27-2-1551 Gemert: Dezelfden, nu mede voor hun zuster Barbara,<br />
verkopen aan Jan Thybouts een eusel in de Voert. Heyliger <strong>van</strong><br />
Herfft als man <strong>van</strong> Maria, zijn huisvrouw, verkoopt aan Sophya,<br />
Margrieta en Johanna, dochters <strong>van</strong> Mary Jan Everts een beemd,<br />
geheten de Polbeemd (Gemert R 105).<br />
26-1-1557 Helmond: Peter Ariaensz. <strong>van</strong> Weerdt verkoopt aan Jan<br />
Hanrick Mickarts zijn huis in de Kerkstraat te Helmond. Jan belooft<br />
Peter een rente <strong>van</strong> 2 rijnsgulden 8 stuiver uit dit huis (Helmond R<br />
236, fol. 40).<br />
14-11-1566 Gemert: Heer Henrick <strong>van</strong> Eynatten, pastoor te<br />
Nistelrode, verkoopt aan Laureis Eynhouts en Jenneken <strong>van</strong> Aken,<br />
zijn huisvrouw, een huis, hof en erf te Gemert. Meester Peter<br />
Adriaensz. <strong>van</strong> Weert, als man <strong>van</strong> Sophia, zuster <strong>van</strong> Heer Henrick<br />
<strong>van</strong> Eynatten, verna<strong>der</strong>t het huis en transporteert het op zijn beurt<br />
aan Laureis Eynhouts (Gemert, los blad in R 107, hoort thuis in R<br />
108).<br />
31-3-1577 Gemert: Mr. Peter Gelaesmaecker leent 300 gulden <strong>van</strong><br />
Caterine Gerart Valcxdr. en haar kin<strong>der</strong>en bij Heer Wunant <strong>van</strong><br />
Eynatten tegen een rente <strong>van</strong> 6% (Gemert, R 110).<br />
12-12-1579 Gemert: Mr. Peter Adriaensz. en Sophia, zijn huisvrouw,<br />
zij ziek te bedde liggende, testeren we<strong>der</strong>zijds op de langstlevende<br />
Corstiaen Adriaenssen heeft 50 gulden vermaakt aan ie<strong>der</strong> <strong>van</strong> hun<br />
kin<strong>der</strong>en. Indien de langstlevende hertrouwt mag die beschikken over<br />
hetgeen Corstiaens versterf méér is dan 300 gulden. De goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
de zuster <strong>van</strong> Sophia moeten dan naar de kin<strong>der</strong>en gaan. Sophia<br />
vermaakt aan haar dochter Meriken al haar kleren, maar de beste<br />
riem krijgt Tibout, haar broer. Alle overige goe<strong>der</strong>en, moeten<br />
gelijkelijk worden verdeeld. Henrick, hun oudste zoon, stemt daarin<br />
toe (Gemert R 110).<br />
20-7-1581 Gemert: Henrick Mr. Peter Adriaenssen, Wijnant, zijn<br />
broe<strong>der</strong>, Thomas Jan Maessens als man <strong>van</strong> Meriken, Jan, Ariaen en<br />
Tibout, wettige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Mr. Peter Adriaensz. en Sophia,<br />
maken erfdeling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> aangekomen.<br />
Henrick, Wijnant en Thomas krijgen het kleine huis met de helft <strong>van</strong><br />
het land en een akker, genaamd het Werffken. De onmondige kin<strong>der</strong>en<br />
doen daar<strong>van</strong> afstand. Dezen, Jan, Ariaen en Tibout, krijgen het<br />
grote huis met de an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> het land (Gemert R 110).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Catelijn Petersdr., <strong>geb</strong>. Helmond ca. 1547, overl. na 19-4-1584.<br />
Op 20 mei 1557 is te Helmond de deling <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> Henrick Mickarts. Daarbij is Corstiaen Ariaans, haar oom,<br />
momber over Catelijn (Helmond R 236, fol. 40).<br />
Op 19 april 1583 verkoopt Catelijn Petersdr. Van Weert diverse<br />
goe<strong>der</strong>en (Helmond R 241, fol. 14).<br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
2. Hendrik Peterszn. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1550, glasmaker te<br />
Gemert, overl. Gemert 13-3-1601, tr. ca. 1580 Hilleken Jansdr. <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Aa, <strong>geb</strong>. Gemert, dr. <strong>van</strong> Jan Gerardsz . <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa en Elisabeth<br />
Jan Marcelis Haesen.<br />
3-2-1580 met zwager Maes Jan Maessen als Hendrick Mr. Peters;<br />
30-1-1581 weer met zijn zwager als Henrick Mr. Petersz. den<br />
Gelaesmaecker (R 110);<br />
2-1-1592 als Hanrick Petersz., gelaesmakere (R 111, fol. 52 v);<br />
11-9-1590 Helmond: Mr. Henrick <strong>van</strong> Cuick transporteert aan Henrick<br />
Petersz. <strong>van</strong> Weerdt twee stukken akkerland in de parochie <strong>van</strong><br />
Gemert op de Molenakker. (Helmond R 242, fol. 19v);<br />
27-2-1592 Gemert: Jan Geraertsen Veraa en Lysken, zijn vrouw,<br />
verkopen aan Willem Lucas Stayeckers, hun zwager, huis, hof en erf,<br />
belend door de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Anthonis <strong>van</strong> Lanckvelt en Hanrick Jans<br />
(Stevens). Na aflovigheid <strong>van</strong> verkopers zal de koper 75 gulden<br />
betalen aan Hanrick Petersz. <strong>van</strong> Amstel als man <strong>van</strong> Hilleken,
dochter Jans Veraa (Gemert R 111, fol. 90. Dit is de eerste maal<br />
sinds 12 april 1514 dat de naam Van Amstel weer voorkomt).<br />
3. Maria <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1553, tr. Homas<br />
Jan Maessen.<br />
4. Wijnand Peterszn. <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1555,<br />
glazenier in de Veestraat te Helmond, zetter <strong>van</strong> het maandgeld te<br />
Helmond, overl. na 1630. tr. Marike Cornelisse, overl. 10-11-1626,<br />
dr. <strong>van</strong> Cornelis Marcelissen.<br />
5. Jan <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. ca. 155<strong>8.</strong><br />
6. Adriaan Peterszn. <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1559,<br />
glazenier te Gemert, <strong>geb</strong>oren circa 1559 te Gemert, overleden op 30-<br />
10-1603 te Gemert.<br />
Gehuwd met Elisabeth <strong>van</strong> Lanckvelt.<br />
7. Thijbout Peterszn <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 11776).<br />
24036. Johan Joostesz <strong>van</strong> Segen, tr. (1) Tiel 4-2-1600 Marijtjen<br />
Pietersdr., tr. (2) Tiel 10-3-1622<br />
24037. Rijcksken Gerritsdr.<br />
24256. Andries ter Wolde Andries Luyckens, <strong>geb</strong>. ca. 1490/1500, tr.<br />
24257. Geertruydt Gerrit Dibbendr., gegoed in ‘die Hoven’ te Terwolde.<br />
De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />
beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1456 .<br />
In de jaargang 1948 staat in kol. 313 nog deze interessante<br />
verwijzing: ‘de hofstede<br />
Emaus <strong>van</strong> het geslacht Dibbets (Dibben) (vgl. de stamreeks in het<br />
Ned. Adelsboek), waar de schoonva<strong>der</strong> Gerrit Dibben <strong>van</strong> Andries ter<br />
Wolde kan hebben gewoond.’<br />
24324. Adriaan Jorisz. Post, <strong>geb</strong>. ca. 1540, schepen <strong>van</strong> Kethel (1559),<br />
taxateur <strong>van</strong> de tiende penning in Spaland (1562), tr. ca. 1565<br />
24325. Maritge Jorisdr. Hoen.<br />
2432<strong>8.</strong> Ocker Claesz. <strong>van</strong> Kerpershouck, <strong>geb</strong>. v. 1540, korenmolenaar te<br />
Schipluiden in Korpershouck, overl. v. 4-11-1606, tr.<br />
24329. Jacobmijntje Rochusdr., overl. tussen 4-11-1606 en 14-4-1625.<br />
24330. Jacob Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoof.<br />
24336. Leen<strong>der</strong>t Philipse Rodenburch, baljuw en schout <strong>van</strong> De Lier, overl.<br />
v. 1590, tr.<br />
24337. Belia Ariaens Trapper, overl. 21-5-1613.<br />
2433<strong>8.</strong> Willem Pieters <strong>van</strong> Waermont, overl. Vlaardingen v. 15-5-1643.<br />
24339. Annetje Claesdr.<br />
24340. Pieter Pieterse Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1550, bouwman Vlaardinger-ambacht,<br />
overl. v. 24-7-1580, tr. ca 1576<br />
24341. Lijsbeth Huybrechtsdr., <strong>geb</strong>. 1555, waardinne in de herberg<br />
‘Bleskensgraaf’ te Kethel, overl. Kethel v. 22-7-1611.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Pieter Pieterszn Poot, (= nr. 12170).<br />
2. Neeltje Poot, <strong>geb</strong>. 1579, tr. Heijndrick Jacobsz, <strong>van</strong> 's-<br />
Graveland, herbergier in de Valk (Vlaardingen).<br />
24342. Cornelis Cornelisz. Verhouck, <strong>van</strong> Vlaardingerwoud/Vlaardinger-<br />
ambacht, bouwman in Noord-Kethel, overl. v. 3-5-1603, tr.<br />
24343. Dieuwertgen Cornelisdr., overl. na haar man.<br />
2444<strong>8.</strong> Arnoldt Lichtermuth 1457 , vastbin<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Sybrig (= Syburg/Dortmund)<br />
(D) ca. 1580, (o)tr. Deventer 7/27-1-1607<br />
24449. Fenniken Wolters, <strong>van</strong> Hellendoorn.<br />
Arnoldt ook genoemd Aernt en Arent is op 15 juni 1607 ingeschreven<br />
in het gilde <strong>van</strong> de vastbin<strong>der</strong>s te Deventer. Bij zijn huwelijk is<br />
hij vastbin<strong>der</strong>sgeselle.<br />
In het gemeentelijk archief <strong>van</strong> Deventer staat in het boek omtrent<br />
de geografische afkomst (periode 1337-1863) dat Arent afkomstig is<br />
<strong>van</strong> Sybrig uit de graafschap Marck in Westfalen.<br />
Sybrig = nr. Syburg, een voorstadje nu opgenomen door Dortmund.
Bekend is dat op dat tijdstip, op 50 kilometer afstand <strong>van</strong><br />
Syburg/Dortmund te Warendorf de meeste familie Lichtermuth wonen.<br />
Ook deze familie vertrekt vrij spoedig daarna naar Deventer. Een<br />
deel blijft in die stad, een an<strong>der</strong> deel vestigt zich daarna in<br />
Amsterdam.<br />
Uit dit huwelijk (allen ged Deventer):<br />
1. Godefridus, ged. 18-10-1607, theoloog, begr. Deventer 8-4-1644,<br />
(o)tr. Deventer 18-2/14-3-1637 Katharina Jans (Trijntgen) Holstege,<br />
<strong>geb</strong>oren circa 1610 te Coesvelt (D).<br />
Godefridus deed belijdenis op 7 juni 1632 te Deventer. Hij<br />
studeerde in Deventer theologie aan de hogeschool die stond aan de<br />
Brink.<br />
In de klapper "acten <strong>van</strong> de kerkeraad" periode 1633-1659 staan de<br />
volgende gegevens: Lichtermoet sal op de a.s. ci praeper<br />
geexamineerd worden (7-4-1635). Op 26 mei 1635 staat vermeld dat<br />
Godefridus Lichtermoet is geexamineerd en goed is bevonden.<br />
In de klapper acten <strong>van</strong> de kerkeraad <strong>van</strong> de Hervormde gemeente te<br />
Deventer 1591-1651 staat op p. 3 dat op 12 september 1636<br />
Lichtermoet is ontboden, verschenen en bestraft voor zijn ontucht.<br />
Hij heeft schuldbelijdenis gedaan en zal op de proeven worden<br />
gesteld. Ruim vier maanden later wordt zijn zoon Johannes <strong>geb</strong>oren.<br />
Ver<strong>der</strong> blijkt uit dezelfde klapper dat Godefridus op 27 maart 1637<br />
is verschenen en schuld heeft bekend, hij sal op sijn versoek weer<br />
toegelaten worden maar met bedeckten name worden voorgesteld.<br />
Op 8 april 1644 vraagt de weduwe Lichtermoets om assistentie. Sij<br />
sal wekelijks een gift ont<strong>van</strong>gen en haar request sal<br />
gerecommandeerd worden. Op 10 oktober 1645 ont<strong>van</strong>gt de weduwe een<br />
gift <strong>van</strong> 25 gulden ineens.<br />
Op 16 augustus 1647 wordt een notitie gemaakt dat de weduwe<br />
Lichtermoets zich zou hebben laten beslapen <strong>van</strong> een jonggeselle.<br />
Een en an<strong>der</strong> sal na<strong>der</strong> worden bezien.<br />
Op 30 augustus 1647 heeft de weduwe Lichtermoets beleden dat sij<br />
bezwangerd is <strong>van</strong> de jonggeselle. Sij is ontboden en verschenen,<br />
sij heeft haar schuld met leedwezen bekend. Sij is wel <strong>van</strong> mening<br />
den jongeman te trouwen. Sij moet sich <strong>van</strong> het avondmaal onthouden.<br />
Op 6 september 1647 wordt de weduwe Lichtenmoets op eigen<br />
beproeving weer toegelaten, sij sal met bedeckten name worden<br />
voorgesteld. Sij sal wekelijks 10 stuivers ont<strong>van</strong>gen en bij de<br />
kamer <strong>der</strong> huijsarmen worden gerecommandeerd.<br />
Op 6 april 1648 is de weduwe Lichtermoet ontboden en verschenen<br />
wegens haar lichtvaardig gedrag. Sij ontkent haar dronkenschap. Sij<br />
moet sich we<strong>der</strong>om <strong>van</strong> het avondmaal onthouden en blijft op den<br />
proeve en sal geen assistentie meer ont<strong>van</strong>gen.<br />
Uit de acta Hervormde kerkeraad uit de periode 1651-1817 blijkt het<br />
volgende;<br />
Op 20 juni 1651 vraagt de weduwe Lichtermoets of sij weer mag<br />
communiceren. De scriba sal opsoecken wat er gepasseert is met haer<br />
en de on<strong>der</strong>linghen <strong>van</strong> dat quartier sullen nae haer comportement.<br />
Op 26 juni 1651 wordt de weduwe Lichtermoets na getoond berouw weer<br />
aangenomen tot de taeffel des Heeren.<br />
Op 22 november 1652 wordt aan Trijntgen Gerrits??? Lichtermoets<br />
we<strong>der</strong>om 12 stuivers toegelecht.<br />
Op 30 oktober 1654 klaegt de weduwe Lichtermoets dat haer subsidien<br />
die sij <strong>van</strong> de diaconie geniet waren beslagen <strong>van</strong> Jan Stoffels<br />
wegens de beestien. De verga<strong>der</strong>ing oordeelt dat dit niet mag<br />
geschieden.<br />
2. Rutger (= nr. 12224).<br />
3. Geertrui, ged. 18-3-1613.<br />
4. Trouwt, ged. 5-9-1615.<br />
24460. Adriaen Pleunen.<br />
24462. Jan Jacobs Snij<strong>der</strong>, tr. (1) Jannetje Adriaens, tr. (2)<br />
24463. Jannetje Pleunen, tr. (1) N.N.<br />
Jan Jacobsz en Jannetgen Pleunen, wonende on<strong>der</strong> de ambacht <strong>van</strong><br />
Rid<strong>der</strong>kerk maken op 16-3-1627 voor notaris <strong>Nico</strong>laas Vogel Adriaansz
hun testament op 1458 . Zij benoemen elkaar tot universeel erfgenaam<br />
met legaten aan haar voordochter Nelletgen Huygen, vrouw <strong>van</strong> Frans<br />
Florisz, secretaris <strong>van</strong> Rijsoort, en hun dochters Grietgen Jansdr,<br />
Swaentgen Jansdr, vrouw <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Ariensz, en Jaepgen Jansdr,<br />
vrouw <strong>van</strong> Pieter Lenertsz.<br />
24480. Jan Jansz. <strong>van</strong> Delft, tr. Gorinchem 19-1-1617<br />
24481. Grietjen Pauwels Vermoelen, <strong>van</strong> ‘s-Hertogenbosch.<br />
Grietje had een zus, Heijnricksken Pauwels Vermoelen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Dirck Jansz.<br />
2. Marcus Jansz.<br />
3. Judith Jansdr.<br />
4. Pauwel Jansz.<br />
2448<strong>8.</strong> William Dene, <strong>van</strong> Sopley upon Avon (UK), tr.<br />
24489. N.N. Willemsdr. den Outer.<br />
24492. Jacob Dircksz. Mul/Mull, <strong>geb</strong>. v. 1596, tr.<br />
24493. Lijsbet Feijsen.<br />
Hoofdgeld register Gouda 1622. Zij wonen in 't Moortscheveen, op 't<br />
Westeinde, in het huis <strong>van</strong> Pietertje Jans op het Nonnenland.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Pieter, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1615.<br />
2. Marrichgen, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1616.<br />
3. Willem, (= nr. 12246).<br />
4. Jan, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1622, overl. na 1673. Poorter <strong>van</strong> Gouda per<br />
28-6-1644.<br />
24512. Cornelis Pietersz. Nelemaet, genoemd Zevenhuizen 3-1-1633 1459 , tr.<br />
24513. Crijntgen Fransdr., 29-4-1606 te Zevenhuizen genoemd 1460<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />
Frans (= nr. 12256).<br />
Maartje Cornelisdr. Nelemaet, tr. Pleun Willems Levelang (bij de<br />
doop <strong>van</strong> een <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en, te Zevenhuizen, is ook een Pleuntje<br />
Cornelis aanwezig; een zus?).<br />
(?) Ewout Cornelisse, tr. Geertje Dirksdr.; bij de doop <strong>van</strong> hun<br />
kin<strong>der</strong>en, te Zevenhuizen, komen een Frans Cornelisse en een<br />
Maertje Cornelis voor.<br />
24516. Jan Dircks Heckenhouck, bode in Kethel, overl. na 22-9-1660, tr.<br />
24517. Trijntje Jans, overl. na 20-3-1655.<br />
Jan Dirks Heckenhoeck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, is ziekelijk<br />
<strong>van</strong> lichaam, compareerde 22 september 1660 tot het maken <strong>van</strong> zijn<br />
testament, waarin hij testateur ten eerste praelegateert aan Isaac<br />
Jansz. Heckenhouck, zeker huis en erve, staande en gelegen in de<br />
dorpe <strong>van</strong> Kethel, alsmede aan Ariaentge Jans Heckenhouck, huisvrouw<br />
<strong>van</strong> Cornelis Gerritsz. Wol de somma <strong>van</strong> 500 Car. guldens, benoemt<br />
tot zijn universele erfgenamen zijn kin<strong>der</strong>en: Abraham Jansz.<br />
Heckenhouck, Annetge Jans Heckenhouck, Arijen Jansz. Heckenhouck,<br />
Isaac Jansz. Heckenhouck en Arientge Jans Heckenhouck; ie<strong>der</strong> voor<br />
een gerecht vijfde part, mits dat zij gehouden zijn op de eerst<br />
aanstaande mei na het overlijden <strong>van</strong> de testateur uit te reiken aan<br />
de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sara Heckenhouck, de somma <strong>van</strong> 800 Car.<br />
guldens O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003<br />
Jan Dirks Heckenhoeck, va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Abraham Jansz. Heckenhouck, bode<br />
in de Ketel, gesteld tot voogd, zie aldaar, in dato 10 mei 1651<br />
O.N.A. inv. no.: 776 blz.: 279 zie Dirck Maertensz. Heckenhouck,<br />
gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> de Kethel, in dato 14 april 1651 O.N.A.<br />
inv. no.: 758 blz.: 881 benoemd tot voogd en executeur <strong>van</strong> de<br />
testamente <strong>van</strong> Dirck Maertensz. Heckenhouck, gewezen gerechtsbode
<strong>van</strong> Kethel, in dato 7 juli 1651, zie aldaar O.N.A. inv. no.: 758<br />
blz.: 961<br />
Jan Dirks Heckenhoeck, gehuwd met Trijntge Jansdr., wonende in het<br />
dorp <strong>van</strong> Kethel. Compareerde met zijn echtgenote op 20 maart 1655<br />
tot het maken <strong>van</strong> hun testament, waarin zij elkan<strong>der</strong> benoemden tot<br />
universeel erfgenaam <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
eerststervende <strong>van</strong> hun beiden, mits de langstlevende gehouden is<br />
hun ongehuwde kin<strong>der</strong>en bij mondige dage of huwelijk zo veel uit te<br />
reiken en zodanig uit te zetten, als hun gehuwde kin<strong>der</strong>en reeds<br />
hebben genoten, benoemen tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en<br />
of kindskin<strong>der</strong>en de langst levende <strong>van</strong> hun beiden en hun oudste<br />
zoon Abraham Jansz. Heckenhouck O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 715 zie<br />
Dirck Maertensz. Heckenhouck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, 12<br />
augustus 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137 zie Cornelis Arijensz.<br />
IJselstein. 8 sept. 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149<br />
Isaac Jansz. Heckenhouck, zoon <strong>van</strong> Jan Dircxsz. Heckenhouck,<br />
wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 22 september<br />
1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003 ligt ziek te bed, en zijn<br />
wettige huisvrouw Annetge Cornelis Vermij, beiden wonende in de<br />
dorpe <strong>van</strong> Kethel, compareerden 20 april 1662 tot het maken <strong>van</strong> hun<br />
testament, waarin zij elkan<strong>der</strong> benoemen tot universeel erfgenaam<br />
<strong>van</strong> de na te laten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de eerst stervende <strong>van</strong> hun beiden,<br />
mits de langst levende gehouden is hun kin<strong>der</strong>en te alimenteren enz.<br />
en bij mondige dage of huwelijk boven hun uitzet met hun allen 2400<br />
cg. uit te reiken, benoemen tot voogden over hun kin<strong>der</strong>en hij<br />
testateur, zijn beide broe<strong>der</strong>s Abraham Jansz. en Arijen Jansz.<br />
Heckenhouck,en zij testatrice haar broe<strong>der</strong> Gerrit Cornelisz.<br />
Vermij, en Jacob Jansz. de Jong, schout <strong>van</strong> de dorpe en ambachte<br />
<strong>van</strong> Kethel O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 109<br />
Jan Dirks Heckenhoeck, met zijn broer Maerten benoemd tot voogd en<br />
executeur-testamentair <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s Dirck<br />
Maertensz. Heckenhoeck en Aryaentgen Jans, wonende in de dorpe <strong>van</strong><br />
de Keetel, zie aldaar. O.N.A. inv. no. : 748 blz. : 1971<br />
Adriaen Heckenhouck, ook genoemd oom, herbergier te Schiedam,<br />
verklaart op verzoek <strong>van</strong> Arien Corss., zoon <strong>van</strong> Geertge Sijmons, de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Maertge Sijmons en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Claes Sijmonsz.,<br />
landbouwer, dat hij, attestant, vaak uit de mond <strong>van</strong> zijn<br />
grootva<strong>der</strong>, Dirck Maertensz., en uit die <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, Jan Dircx,<br />
heeft gehoord, dat Dirck Maertensz., voorn. een broer heeft gehad,<br />
genaamd Sijmen Maertensz., wiens kin<strong>der</strong>en zijn Jan Sijmonsz.<br />
Hoochwerff, en Geertge, Maertge en Claes Sijmons, die hij zeer goed<br />
kent en die mede-erfgenamen zijn <strong>van</strong> Jan Sijmonsz. Hoochwerff. 30<br />
mei 1671 O.N.A. inv. no.: 7874 blz.: 512 Zie. Dirck Arijensz.,<br />
wijnroeier te Delft, inventarisatie <strong>van</strong> de wijn te Schiedam. 1 okt.<br />
1671 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 1009<br />
Adriaen Heckenhoeck, herbergier in de "Oude Doodt" te Schiedam,<br />
gehuwd met Neeltge Cornelis. Benoemen tot voogden over de<br />
min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en, hij, voor hem: Abraham Heckenhoeck en Dirck<br />
Pleunen Jonghste en zij, voor haar Claes Cornelisz. en Jan <strong>van</strong><br />
Noordtwijck. 29 nov. 1673 O.N.A. inv. no.: 774 blz.: 1282<br />
Heckenhoeck, Arien Jans. wonende te Kethel. Zie Abrahan Jansz,<br />
Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel,testament 1 oct. 1661 O.N.A.<br />
inv. no.: 778 blz.: 177 Zie. Abraham Heckenhoeck voorn., testament<br />
15 dec. 1662 O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 313 Zie. Gijsbrecht <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Pot, wonende te Vlaardingen, getuigenverhoor. 19 sept. 1666 O.N.A.<br />
inv. no.: 781 blz.: 417 Zie. Daniel <strong>van</strong> Boshuijsen, wonende te<br />
Schiedam, verkoop <strong>van</strong> een huis. 30 dec. 1668 O.N.A. inv. no.: 781<br />
blz.: 671
Annetje Jans Heckenhouck, dochter <strong>van</strong> Jans Dircxsz, Heckenhouck,<br />
wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 22 september<br />
1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Abraham, (= nr. 12258).<br />
Annetge Jans Heckenhouck, tr. Kethel 12-12-1649 Cornelis Jansz. <strong>van</strong><br />
den Broeck.<br />
Arijen Jansz. Heckenhouck, ook genoemd oom, herbergier in de "Oude<br />
Doodt" te Schiedam, tr. Kethel 12-5-1652 Neeltje Cornelisdr.<br />
Isaac Jansz. Heckenhouck, tr. tr. 9-5-1655 Annetje Vermij.<br />
Arientge Jans Heckenhouck, tr. Cornelis Gerritsz. Wol.<br />
Sara Jans Heckenhouck.<br />
2452<strong>8.</strong> Abraham Claes Noorlan<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. ca. 1594, overl. ca. 1626, tr.<br />
24529. Barbara Jacobs Decker.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Cleas (= nr. 12264).<br />
Ariaantje.<br />
IJsbrant.<br />
Jan.<br />
Pieter.<br />
Leen<strong>der</strong>t.<br />
Pleuntje.<br />
24530. Pieter Jacobsz. Roelen Versloot, tr.<br />
24531. Aagje Jacobsdr.<br />
24536. Aert Geerloffsz., tr.<br />
24537. Maritje Jansdr.<br />
27906. (?) Aerndt Emondsz., soldaat, afkomstig <strong>van</strong> Maaseyk, tr. (1) N.N.,<br />
tr (2)<br />
27907. (?) Anna Taco(n)sdr. <strong>van</strong> Dockum.<br />
2790<strong>8.</strong> Gerrit Dircksz. <strong>van</strong> Hausselt, afkomstig <strong>van</strong> Kerkwijk, herbergier te<br />
Driel, tr.<br />
27909. Joostge Matthijsdr.<br />
27910. San<strong>der</strong> Gijsbertsz. de Bije, <strong>geb</strong>. Rossum 1571, woonachtig te<br />
Zaltbommel, beleend met land Borchakker te Rossum, tr.<br />
27911. Anneke Passchierdr.<br />
27920. Wouter Peters de Gier, overl. ca. 1590, borgemeester <strong>van</strong> Ammerzoden<br />
1567, kerkmeester <strong>van</strong> Wel1 1586, en rentmeester <strong>van</strong> de vrouwe <strong>van</strong><br />
Malsen, tr.<br />
27921. Maryke.<br />
8-3-1569: Wouter Peters als momber en man <strong>van</strong> zijn huisvrouw.<br />
(Loofsignaat Ammerzoden).<br />
1-1-1591 en24-4-1598: Maryke weduwe Wouter Peters met Dirk Wouerts,<br />
haar gekozen voogd en zoon doet klacht. (Dingsignaat Ammerzoden).<br />
4-3-1585: Jan Peters en Wouter Peters als mombers <strong>van</strong> Arike Aerts<br />
(Loofsignaat Ammerzoden).<br />
6-3-1567: Peter Janse Borchgreeff en Wouter Peter Peters als<br />
borgemeesters tot Ammerzoden (Regesten Ammerzoden)<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jan de Gier Woufers, buurmeester <strong>van</strong> het dorp Ammerzoden 1623,<br />
woont te Kerkwijk 1610, tr. Danieelken Dingemans.<br />
2. Dirk de Gier Wouters, <strong>geb</strong>. 1578, overl. ca. 1657, ou<strong>der</strong>ling in<br />
Well, rentmeester <strong>van</strong> jr. Otto <strong>van</strong> Arkel, secretaris 1619,<br />
heiligegeestmeester, schepen 1617-1645, president-schepen 1650 en<br />
dijkgraaf <strong>van</strong> de hooge vrije heerlijkheid Ammerzoden en Well, tr.<br />
Elsken Dirks.<br />
3. Adriaen, (= nr. 13960).<br />
27936. Peter Peters de Gier, overl. v. 1-4-1564, burger in Nijmegen<br />
(1561), tr. (1) N.N., tr. (2)<br />
27937. Jenneke, weduwe <strong>van</strong> Lenaert Claesse 1461 .
20 Octobris 1536 onmundig, beleend met den Corcenweertschen<br />
rijsweert te Drie1 - als zijn va<strong>der</strong> - (Leenakten kwartier <strong>van</strong><br />
Nijmegen).<br />
8-16-1554 en 3-1-1561 Missiven <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Gelre aan Peter<br />
Peters de Ghier burger in Nijmegen inzake het rekwest <strong>van</strong> zijn<br />
zusters Aeltgen en Peterken over een leenkwestie (Brieven Hof <strong>van</strong><br />
Gelre met het kwartier <strong>van</strong> Nijmegen, inv. no. 2813 en no. 4301).<br />
1-4-1564 Jenneke, Peter de Gier weduwe et tutore draagt op aan<br />
Egon, Styn en Merycken, voorkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Peter de Gier, vier<br />
thynsbrieven <strong>van</strong> thien end alff rinsche guldens (Loofsignaat<br />
Ammerzoden).<br />
28-6-1608 Heredes Jenneken ‘s Gieren: Peter de Ghier zal. Peter de<br />
Giers soone accordeert met de voorkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de weduwe bij<br />
Lenaert Claesse verwekt: terzake thyns welkr Jenncke, weduwe Peter<br />
de Gier op den 16-2-1567 gelooft heeft aan Adriaen Geerits, en op<br />
18-2-1579 aan Claes Lenaerts is gecedeert (Loofsignaat Driel).<br />
Uit het eerste huwelijk:<br />
1. Mr. Egon de Gier Peters, overl. v 1594, tr. Lyntke N.N.<br />
2. Styntje de Gier Peters.<br />
3. Merycke de Gier Peters.<br />
Uit het eerste of het tweede huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
4. Peter, (volgt VIIIb).<br />
5. Wouter, (= nr. 27920).<br />
6. Johan, (volgt VIIId).<br />
27960. Florent Bellingan, te Amiens.<br />
27962. Abraham Gijsberts Roosa, <strong>geb</strong>. ca. 1585/90, woonachtig te Herwijnen,<br />
schepen <strong>van</strong> de Hoge Bank <strong>van</strong> Tuil 1636, 1638, 1645, buurmeester <strong>van</strong><br />
Herwijnen 1647, waardsman 1632, overl. 1651, tr. (2) Jenneke<br />
Teunisse, <strong>geb</strong>. ca. 1599, overl. v. 1-4-1671, weduwe <strong>van</strong> Aert Jansz<br />
Keustens (Kuijsten).<br />
Abraham Gijsberts Roosa tr. (1) Herwijnen 11-1612<br />
27963. Maijke/Mericke Cornelisse (<strong>van</strong> Weelt), afkomstig <strong>van</strong> Poe<strong>der</strong>oijen.<br />
Abraham kreeg 5 1/2 hont land overgedragen, gelegen in de<br />
"Geertgeshoeff" <strong>van</strong> Heijmans Gijsberts (zijn broer) in 1636. Op 10-<br />
10-1630 bezat hij goe<strong>der</strong>en in Herwijnen die <strong>van</strong> zijn grootou<strong>der</strong>s<br />
<strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde geweest waren. Vanaf 1636, toen hij schepen werd,<br />
begint zijn achternaam "Roosa" in de acten te verschijnen. Deze<br />
naam heeft hij waarschijnlijk aangenomen, geinspireerd door de naam<br />
"<strong>van</strong> Rosendael" <strong>van</strong> zijn grootmoe<strong>der</strong>. 1462<br />
28096. Gerard Jansz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. 1560, woont op de Aelster Weert<br />
(11-10-1613), schepen (1608-1624), buurmeester (1610-1616),<br />
Heiligegeestmeester (1612) en weesmeester (1623-1625) <strong>van</strong><br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 11-8 en 25-9-1626, tr.<br />
28097. Geertje Claesdr. Lieffmann, overl. na 27-12-1620.<br />
2809<strong>8.</strong> Jan Adriaen Staessen <strong>van</strong> Hemert, schepen, weesmeester en dijkgraaf<br />
<strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, tr.<br />
28099. Lijske Sweerdr. <strong>van</strong> Gameren.<br />
28100. Sweer Anthonisz. de Cock, schepen, heemraad, buur-, kapel- en<br />
weesmeester te Ne<strong>der</strong>hemert, tr.<br />
28101. Lijske Adriaendr. <strong>van</strong> Hemert, begr. Bruchem 19-11-1659.<br />
28102. Jan Simonsz. <strong>van</strong> Sprangh, <strong>van</strong> Oudheusden, tr.<br />
28103. Adriana <strong>van</strong> Haeren.<br />
28416. Gijsbert <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />
28420. Cornelis Rijcksz. <strong>van</strong> Blotenburg.<br />
2842<strong>8.</strong> Adriaan <strong>van</strong> Triest<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Petertje Adriaansdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Amersfoort 7-5-1597 Rijck<br />
Cornelisz. <strong>van</strong> Diest.<br />
2. Frans Adriaansz. <strong>van</strong> Triest (= nr. 14214).<br />
28430. Frans Jansz. <strong>van</strong> Ravesloot.
29056. (?) Willem ten Queckeboom, tr.<br />
Vindplaatsen Queckeboom (Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp,dl 1, bijlage 1):<br />
Landgericht Enschede en Stadgericht.<br />
29216. Berend Lason<strong>der</strong>/Smit 1463 , <strong>geb</strong>. tussen 1603 en 1605, overl. Gronau na<br />
1645, tr.<br />
29217. Stijne Becker, <strong>geb</strong>. tussen 1595 en 1607, overl. na 1635.<br />
Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Gronau):<br />
a. Gerrit/Gerhard Lason<strong>der</strong>, (= nr. 14608).<br />
b. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1660, tr. Gronau 7-3-1677 Jenneken<br />
N.N.<br />
Uit dit huwelijk ged Gronau:<br />
1. Bertina Lason<strong>der</strong>, ged. 23-6-167<strong>8.</strong><br />
2. Johann Berent Lason<strong>der</strong>, ged. 6-7-1679.<br />
3. Johann Berent Lason<strong>der</strong>, ged. 29-1-1682.<br />
4. Alheit Lason<strong>der</strong>, ged. 19-8-1685.<br />
c. Geesken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1657, tr. Gronau 10-11-1675<br />
Engelbert Loring, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-1657.<br />
29220. Jurrian Stroink 1464 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) tussen 1611 en 1620,<br />
burgemeester, graankoper (1649, 1650, 1659), herbergier en<br />
burgemeester (1651-1672), lid <strong>van</strong> het schuttersgilde (1646),<br />
waard, herbergier, overl. Enschede 20-8-1684, tr. (2) Enschede(?)<br />
6-4-1676 Margaretha te Meerman, overl. Enschede 1-1-1685, dr. <strong>van</strong><br />
Hendrik te Meerman en weduwe <strong>van</strong> Henrich ten Spraeckel,<br />
klokkenmaker uit Goor.<br />
Jurriaan Stroink tr. (1)<br />
29221. Judith Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1597 en 1626, overl. Enschede<br />
tussen 1651 en 1677.<br />
Jurriaan vestigt zich te Enschede ca. 1642, wanneer hij een huis<br />
koopt aan de Marktstraat. Hij komt voor als on<strong>der</strong>tekenaar <strong>van</strong> het<br />
Usseler Markeboek, neemt tijdens de verkiezing <strong>van</strong> een nieuw<br />
stadsbestuur op 22/23-2-1660 te Enschede deel aan rellen en<br />
vechtpartijen, die het gevolg zijn <strong>van</strong> een uit de hand gelopen<br />
avondmaaltijd in het stadhuis.<br />
Een Grafsteen <strong>van</strong> burgemeester Jurrian Stroink Rutgersz ligt in<br />
1768 nog in de Grote Kerk <strong>van</strong> Enschede.<br />
In 1651 lenen Jorrien Stroynck en Jetken, eheluyden, aan Henrich<br />
ten Spraekel en Jenneken zijn huisvrouw hon<strong>der</strong>d daeler.<br />
In 1667 spreekt burgemeester Jorrien Stroynck <strong>van</strong> Enschede de wed.<br />
Tusschede aan voor de in 1661 gekochte ou<strong>der</strong>lijke huisstede in<br />
Delden.<br />
Uit het eerste huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
1. Hermannus Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1645, overl. Enschede 1721,<br />
burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. voor 1670,<br />
dr. <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong> en Geertgen Menkmaat.<br />
2. Jan Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1646.<br />
3. Egbert Stroynck, tr. Trouwta Becker, verm. dr. <strong>van</strong> Jan Becker en<br />
Hermken Jorisse.<br />
4. Harbertje Stroynck, tr. Jan Leurink.<br />
29222. Johan Bekker 1465 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1595 en 1613, burgemeester te<br />
Enschede (neemt als ‘olte burgemeester’ ook deel aan de rellen in<br />
het stadhuis (1661)), ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het snij<strong>der</strong>sgilde (1630),<br />
herbergier (1650), tr. (1) Trijne Engerkinck, overl. na 1649, tr.<br />
(2)<br />
29223. Hermke Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1615 en 1632, overl. na 169<strong>8.</strong><br />
Johan koopt in 1626 12 mudde molt.<br />
Johan Becker en Tryne Engerkick kopen 3/4 huis op de Oude Gracht<br />
(1636) en kopen op 6-11-1637 het resterende vierde deel. In 1649<br />
verkopen zij het aan richter Herman <strong>van</strong> Hovel.<br />
Jan Beckers en Berent Paschen lenen in 1646 f 1200,--.
Op 4-2-1698 testeert Hermken Jorisse wed. <strong>van</strong> burgermeester Joan<br />
Becker, geassisteerd met burgemeester Lucas Becker. In het<br />
testament worden genoemd haar zoons: Derck, Gerrit, Egbert, Jan en<br />
Hendrick Becker en haar dochters Arsele, Wendela en Trouwttjen<br />
Becker en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> haar dochter Annetjen Becker gehuwd met<br />
Jan Reiners<br />
Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
1. Derck Janse Becker.<br />
2. Gerrit (Gerard) Janse Becker.<br />
3. Egbert Janse Becker.<br />
4. Jan Janse Becker, tr. Janna Rotger Vos.<br />
Op 22-10-1708 compareeren voor het Stadgericht te Enschede D(e)<br />
E(dele) Willem ten Cate en D(e) E(dele) Johan Becker, mombaren <strong>van</strong><br />
de nagelatene kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Willem Severin en Fenneken<br />
Wensinck.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval) :<br />
a. Herman Jansen Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1680-1690, overl. Enschede<br />
voor 1748, tr. Anna Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1680-1690,<br />
overl. Enschede na 1755, dr. <strong>van</strong> Herman Lason<strong>der</strong>.<br />
5. Hendrick Janse Becker.<br />
6. Arsele Janse Becker.<br />
7. Wendela Janse Becker.<br />
<strong>8.</strong> Woltertje/Woltera Janse Becker, tr. verm. Egbert Stroynck, zn.<br />
<strong>van</strong> Jorrien Stroynck en Judith Wageler.<br />
9. Annetjen Becker, tr. Jan Reiners.<br />
30082. Claes <strong>van</strong> Merckel, schepen <strong>van</strong> Hasselt (1577, 1581).<br />
30424. Gijsbert Mentinck, tr.<br />
30425. Jantien Moorsche.<br />
<strong>Generatie</strong> XVI<br />
Een Gysbert Mentinck, burger te Hasselt, komt op 1 oktober 1616<br />
voor in het Repertorium op de leen-, tins- en hofhorige goe<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> het Stift Essen, nummer 477, Stadsgericht Zwolle, buurschap<br />
Dieze. Hij wordt daarbij ook nog genoemd op 27 oktober 1627.<br />
3276<strong>8.</strong> Sierck Saeckes, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1560, boer, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />
Opsterland, rekenmeester voor de Zevenwouden 1466 , Raad ter<br />
Admiraliteit 1467 overl. Beetsterzwaag v. 11-3-1606 1468 , begr.<br />
Beetsterzwaag ‘op Bexser swaegh kerckhof te suijden <strong>van</strong> de toren’ 1469 ,<br />
tr. v. 20-9-1583 1470<br />
32769. Haeck Boeles Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1568, overl. Beetsterzwaag<br />
26-1-1629 `omtrendt 7 à 8 ueren voornoen'.<br />
Sierk wordt in 1582 genoemd als oudste zoon <strong>van</strong> Sake Sierks en Frouk<br />
Focke Teyedr. 1471 .<br />
Op 4-11-1596 1472 wordt te Leeuwarden een contract opgesteld. Een<br />
aantal percelen land, behorende tot het gewezen klooster Smallenee,<br />
wordt voor de tijd <strong>van</strong> 5 jaren voor 40 gg. per jaar verhuurd aan<br />
Sijrk Saeckes en zijn huisvrouw Haeck Boeledr. Hierbij wordt de<br />
helft <strong>van</strong> het langhuis met de poort en de helft <strong>van</strong> de ‘warmcamer’,<br />
staande op het corpus <strong>van</strong> het genoemde klooster, voor 400 g. in<br />
erfkoop verkocht. Sierk on<strong>der</strong>tekent zelf deze akte. Hij schrijft<br />
zich als ‘Syrk Saekes’.<br />
Op 4-3-1601 1473 wordt te Leeuwarden deze akte opgemaakt:<br />
1 Die volmachten <strong>van</strong> de Seuenwolden tegenwoordel[.]<br />
2 Staatswijse binnen Leeuwarden verga<strong>der</strong>t, hebben<br />
3 genomineert ende gecoesen, doende tselue bij desen<br />
4 in plaetse <strong>van</strong> Mathijs Oenema tot Raedt <strong>van</strong><strong>der</strong><br />
5 Admiraliteijt in Vrieslandt, den Eersamen Sijrck Sakes zoen<br />
6 Autoriserende dheeren Gedeputeerden opten seluigen
7 beh[..]ren commissie te waar<strong>der</strong>en. Gedaen binnen<br />
8 Leeuwarden inde verga<strong>der</strong>inge <strong>der</strong> volmachten<br />
9 <strong>van</strong> de Seuenwolden voor, den iiiiden Martij Anno<br />
10 Sestienhon<strong>der</strong>t ende Een.<br />
Genoemde Mathijs (<strong>van</strong>) Oenema overlijdt op 14-3-1601 en wordt te<br />
Oudeschoot begraven 1474 . Hij zal in de periode daarvoor wel ziek<br />
geweest zijn, <strong>van</strong>daar de noodzaak tot benoeming <strong>van</strong> een opvolger.<br />
Die benoeming is klaarblijkelijk niet meteen ingegaan, want op 7-4-<br />
1601 nemen de Staten <strong>van</strong> Friesland het besluit om aan de Staten-<br />
Generaal te schrijven met het verzoek om iemand te committeren, om<br />
de leden <strong>van</strong> de Admiraliteit te Dokkum te beëdigen 1475 .<br />
Er moet veel materiaal geweest zijn <strong>van</strong>, over en met Sierk.<br />
Jammergenoeg zijn de archieven <strong>van</strong> de admiraliteit <strong>van</strong> Dokkum bij de<br />
verwoestende brand in de nacht <strong>van</strong> 12 op 13 januari 1771 nagenoeg<br />
geheel vernietigd. Er is wel iets bewaard <strong>geb</strong>leven. Die bescheiden<br />
rusten in het ARA te Den Haag. Uit dat kleine beetje materiaal valt<br />
in ie<strong>der</strong> geval op te maken, dat Sierk in functie is <strong>van</strong>af maandag<br />
18-5-1601 1476 . Op 20 juni is hij vervolgens voor de eerste keer<br />
‘vicepraeses’ en op 29 juni ‘praeses’. Met regelmaat komt hij daarna<br />
voor in de verslagen over dat jaar. Een enkele keer wordt hij in de<br />
stukken zelf genoemd. Zo verzoekt hij op dinsdag 13 oktober namens<br />
zijn oom, Hepke Fockens, dat die niet langer een rol hoeft te spelen<br />
in een zaak tussen de advocaat-fiscaal en Fre<strong>der</strong>ik Rijckens. Op<br />
diezelfde dag wordt hij samen met mede-raad ter Amiraliteit Thomas<br />
Dyrcxs gecommiteerd tot afhandelingen <strong>van</strong> het afmonsteren <strong>van</strong> enkele<br />
schepen en hun bemanning en lading. Ze moeten de schepen, met behulp<br />
<strong>van</strong> equipagemeester Jan Hendriks, naar Harlingen brengen. Bij die<br />
gelegenheid krijgen ze de opdracht mee, om de officieren ‘<strong>der</strong><br />
convoyen’ aldaar aan te zeggen dat zij zullen ‘schicken te suyveren<br />
den cautie by d’commys’. De zaak draait om een ‘Oost-Indaens schip’,<br />
dat in september binnengelopen is. Er zijn in Harlingen<br />
klaarblijkelijk ook an<strong>der</strong>e zaken besproken, want op maandag 19<br />
oktober ont<strong>van</strong>gt de verga<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> de Admiraliteit een brief <strong>van</strong><br />
beide heren. Zij schrijven namens de magistraat <strong>van</strong> Harlingen een<br />
brief met het verzoek de beide schepen nog een keer zeilree te<br />
maken. De Duinkerker kapers hebben weer geducht <strong>van</strong> zich laten<br />
horen. Ze hebben onlangs ‘seer grote schade gedaen on<strong>der</strong> de buyssen<br />
ende metten ge<strong>van</strong>genen geheel barbarisch geleefft’. De raad blijft<br />
echter bij haar besluit: <strong>van</strong>wege de tijd <strong>van</strong> het jaar en de<br />
mogelijke kosten moeten de schepen tijdelijk afgedankt worden. Op 26<br />
oktober zijn ze weer ‘thuys gecomen’. Ze verklaren dan in de<br />
verga<strong>der</strong>ing te Dokkum dat de Staten-Generaal geen schepen meer<br />
zon<strong>der</strong> konvooi wil laten vertrekken. De schepen gaan uiteindelijk<br />
toch nog mee. Sierk komt vervolgens nog een keer voor op 11<br />
november, wanneer hij aangewezen wordt om schepen te monsteren.<br />
Sierk legt op 19-4-1603 1477 de eed af en is dan beëdigd rekenmeester<br />
voor de Zevenwouden.<br />
De daadwerkelijke afhandeling <strong>van</strong> de financiële gevolgen <strong>van</strong> het<br />
verscheiden <strong>van</strong> Sierk starten op 4-4-1606, omdat op die dag (en op<br />
15-8-1606; dan volgt nog een verkoop) een boedelinventaris wordt<br />
opgemaakt 1478 : ten sterfhuize <strong>van</strong> wijlen Sirck Saeckes treden dan<br />
Broer Boelens en Teye Saeckes op als geautoriseerde voormonden <strong>van</strong><br />
de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sirck Saeckes. De drie<br />
kin<strong>der</strong>en zijn in echte getogen bij Haeck Boeledr. Het vierde kind,<br />
Frouck Sircks, wordt bijgestaan door haar man, Jochem Joukes.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
1. Vroukjen Siercks Sickma, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag, overl. Boornbergum<br />
na 1630, mogelijk 13-10-1681 1479 tr. vóór 11-3-1606 1480 Jochem Joukes,<br />
<strong>geb</strong>. Boornbergum, overl. ald. 1628, zn. <strong>van</strong> Joucke Jochums,<br />
bijgenaamd ‘De Foallestrupper’, grietman <strong>van</strong> Smallingerland, lid <strong>van</strong><br />
de Staten <strong>van</strong> Friesland en Grietje Berends.
2. Antje/Anna 1481 , overl. na 19-1-1632 1482 , tr. na 11-3-1606 1483<br />
Wyger/Wigger Sickama/Siccama/Sickma, overl. tussen 14-8-1611 en 5-3-<br />
1612. Antje trouwt (2) Jan Freercx. 1484<br />
3. Saco/Saecke, (= nr. 16384).<br />
4. Taetske Sirxma/Sickma, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1598, overl./begr.<br />
Leeuwarden/Beetsterzwaag 13/19-12-1672, verlooft zich 22-1-1622, tr.<br />
(1) Beetsterzwaag 7-4-1622 Jan/Johannes Martens/Martinus/Martinides<br />
Hemminga, <strong>geb</strong>. Kortehemmen ca. 1595, schoolmeester, notaris publicus<br />
te Beetsterzwaag en equipagemeester ter zee, overl. (vermoord op de<br />
Drachster Hooijwegh) 10-5-1646, zn. <strong>van</strong> Marten Jochums en Epck<br />
(Ypck) Halbes.<br />
Taetske tr. (2) 1485 <strong>Nico</strong>laus Johannis Schuiring, <strong>geb</strong>. (mogelijk<br />
Dokkum) ca. 1600, predikant te Oosterwoude (tot 1623), Oudeschoot<br />
(1623-1630) en Beetsterzwaag (1630-1666), overl. Beetsterzwaag (aan<br />
de pest) oktober 1666 1486 .<br />
5. (mogelijk) Wigger Siercks Sickma 1487 , overl. vóór 11-3-1606 1488<br />
32770. Pieter Hendriks, procureur fiscaal <strong>van</strong> Opsterland, overl. na<br />
28-10-1633, tr.<br />
32771. Abeltien Pieters<br />
Pieter wordt steeds vermeld als `Mr.' Hij moet, gelet op zijn<br />
functie, rechten gestudeerd hebben. De vraag is waar.<br />
Rond 1619: Sybe Jans doet oproepen zekere huizinge op Bexterzwaag<br />
Beern Egberts Erfgenamen, aan de Z.zijde <strong>van</strong> de Heerenweg, gekocht<br />
<strong>van</strong> Gerrit Hendriks voor de somma <strong>van</strong> 135 C.gls min een oort. Mr<br />
Pieter Hendriks protesteert als volle broe<strong>der</strong>. 1489<br />
Op 25-10-1621 en 5-4-1622 1490 wordt Pieter reeds aangeduid als<br />
procureur-fiscaal.<br />
Op 9 november 1625 kopen mr. Pieter Hendriks en zijn vrouw Abeltien<br />
Jannis een huis te Beetsterzwaag. Het is overigens nog niet<br />
duidelijk, of Abeltien ook de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Hendrikje Pieters. 1491<br />
OPS 107 127: Gale Wbles en Wyts Wisse dr. in Groningerland huis met<br />
schuur plaats en <strong>geb</strong>oomte in Beetsterzwaag; aan de noordzijde <strong>van</strong><br />
de straat; <strong>van</strong> de weg tot aan de afscheiding; ten o. Jan Engels<br />
wed.; ten westen zekere reed; zon<strong>der</strong> grondpacht <strong>van</strong> <strong>van</strong> Pieter<br />
Hendriks en Abeltien Jannis dr. e.l. voor 1000 g.gld. De verkopers<br />
mogen dit binnen zes jaar weer inlossen en het huis weer<br />
aanvaarden 10 juni 1625. protest: Bouwe Jans wegens 100 Phs glds.<br />
Benne Syerdts en Sytie Pieters; voor hun recht dat zij daarin menen<br />
te hebben.<br />
OPS 107 390. Foecke Sydts zn. en Auckien Alledr. e.l. huis schuur<br />
en plaats te Beetsterzwaag aan de z.z. <strong>van</strong> de strate of Heereweg;<br />
wat de verkopers <strong>van</strong> hun ou<strong>der</strong>s geerfd hebben; ten oosten Bonne<br />
Jans; ten westen mr. Pieter Hendriks; met 2 g.gld jaarlijkse<br />
grondpacht; <strong>van</strong> de straat tot de afrastering; gekocht v. Griet<br />
Egberts met instemming <strong>van</strong> Roelof Engberts haar man; en Foppe en<br />
Symer(!) Egberts voor 216 Phs gld. met een broeklaken voor Foppe<br />
<strong>van</strong> 9 Phs gld. 23 nov 1626.<br />
OPS 108 32 en 285: nakijken!<br />
OPS 110 445: Aelcke Roeloffs wed Sipcke Johannes BB&C op een huis<br />
en plaats op Beetsterzwaag, aan de Z.zijde <strong>van</strong> de straat,<br />
strekkende tot aan de bevredinge, ten oosten wln. Mr. Pieter<br />
Hendriks wed. en ten westen Jelle Jans, lakenkoper. Gekocht <strong>van</strong><br />
Juw Takes c/ux; voor 800 dael<strong>der</strong>s.<br />
Pieter wordt begin jaren '30 <strong>van</strong> de 17e eeuw meermalen genoemd in<br />
de boeken <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland. In ie<strong>der</strong> geval heeft hij<br />
tweemaal een geschil met Saecke Sierks, de onwettige va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Pieters kleinkind, Sierk Saeckes. In 1632 wint Pieter een<br />
alimentatieproces <strong>van</strong> Saecke 1492 : Die laat het er niet bij zitten,<br />
want op 28-10-1633 doet het Hof uitspraak in een geschil tussen<br />
beiden. Nu was Saecke de eiser (betaling <strong>van</strong> 172 car.guldens, 2<br />
stuivers en 4 penningen) maar weer verliest hij: het Hof verklaart<br />
de eis niet ont<strong>van</strong>kelijk 1493 .
OPS 109 225 (1636): Liebbe Hendriks en Goeits Hendriks dr e.l.;<br />
doen oproepen kopen een huizinge met plaats te Lippenhuizen, aan de<br />
n.z. <strong>van</strong> de straat of Heerenweg, strekkende uit het midden daar<strong>van</strong><br />
tot aan de greppel achter het perceel, ten oosten Jan Pieters, ten<br />
westen Sytse Beerns; gekocht <strong>van</strong> Aene Ages en Griet Baucke dr.;<br />
voor 629 g.gld waarin de vekopers hebben ont<strong>van</strong>gen een koe voor 30<br />
g.gld; te betalen allerheiligen 1636 an<strong>der</strong>half hon<strong>der</strong>d gulden .....<br />
prot: Abe Meynerts en Wijts Sijbolts dr te Oldeboorn protesteren<br />
wegens 400 Car gld.<br />
(226) volgens geregistreerde obligaties. Met nog de somma <strong>van</strong> 258<br />
c.gld.<br />
Hans Jouckes wgens zekere achterstal....<br />
De wed en erven <strong>van</strong> wln mr. Pieter Hendriks .... wegens kosten<br />
reeds lange verschenen en nooit betaald.<br />
32790. Karst Hendriks, overl. v. 12-4-1621, tr.<br />
32791. Schioucke N.N, overl. na 12-4-1621<br />
Siouck Karstes komt twee keer voor als koper in de weesboeken <strong>van</strong><br />
Opsterland. Bij die laatste vermelding koopt zij een ‘kussentooch’<br />
‘ 1494<br />
Op 11 oktober 1610 komt Karst Hendriks nog voor als naastligger. 1495<br />
105 121b: Uble Jans en Reynsch Carst dr. doen oproepen zekere<br />
vijjfdepart sate te Wijnjeterp; met gelijke part <strong>van</strong> huizinge en<br />
getimmerte; etc; hebbende ten oosten Geert Jans; ten westen Wijbe<br />
Fockens; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; met <strong>geb</strong>ruike <strong>van</strong><br />
maden en fenlanden buiten Beets; alles met de proclamanten Aette<br />
Aetes en Cornelis Hendriks ongedeeld; gekocht <strong>van</strong> Rienk Pieters en<br />
Ib (Jel?) voor de somma <strong>van</strong> 200 Phs gld. 28 nov 1611.<br />
Uuble Jelcke en Tiedcke Molle dr. in Terwispel doen oproepen 2<br />
pondematen hooiland aldaar in het Grasland; hebbende ten oosten<br />
Tamme Walters erfg.; ten westen Botte Uubles; en Tamme Piers; ten<br />
zuiden aan de Nieuwe weg ; ten noorden aan de Oude weg; gekocht <strong>van</strong><br />
Schioucke, Karst Hijndriks wed.; voor 187 Phs gld. en twee ellen<br />
lake voor zes gulden; de 100 gld te betalen mei aankomende de rest<br />
in mei 1622. het laatste <strong>geb</strong>od 12 april 1621. Sijbren Ubles als<br />
naaste bloed <strong>van</strong> de verkopers protesteert. 1496<br />
14 jan 1624: Engbert Hans en Aeltien Carst dr e.l.; te Wijnjeterp;<br />
1/3 deel <strong>van</strong> een zate land aldaar; met gelijke aandeel <strong>van</strong> al wat<br />
erbij hoort; mandelig met de proclamanten; de zate zelf ten oosten;<br />
Goeytien Pieters en Pieter Jans ten westen; <strong>van</strong> de veenscheiding in<br />
het Koningsdiep; <strong>van</strong> Reynsck Karst dr. bij consent <strong>van</strong> Uble Jans<br />
haar man; uit de erfenis <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> verkregen; voor 228 Phs<br />
gld.met een el laken voor 4 g.gld als geschenk en twee lammen voor<br />
8 Phs gld daarin begrepen. 1497<br />
16 februari 1626: decretale verkoping: men laat een ie<strong>der</strong> weten<br />
dat, Reynsch Carst dr. de wed. <strong>van</strong> Wble Jans voor de helfte en<br />
Beits Wble dr. gesterkt met Jan Martens haar echte man; Jantien<br />
Oeble dr. gesterkt met Take Sijgers haar e.m.; en Engbert Hans en<br />
Pieter Crijns, als noch haar voormonden; Hendrick Lolckes als leg.<br />
administrator over zijn weeskind bij Goeij Wlbe dr. en Jan Hendriks<br />
en Hendrik Engberts als als geauth. voorm. over over Hendrik Wbles<br />
wesen; bij Swaene Hendriks getogen, gedenken te verkopen over de<br />
gerechte <strong>van</strong> Opsterland het volgende: 4 m. maden in Bexterwarren,<br />
mandelig met nog 4 mad, Wble Eedes toebehorende; Carst Hendriks<br />
erven ten oosten; Goeijtien Sydts erven ten westen; <strong>van</strong> de Oude<br />
Dijk in het Koningsdiep; op 18 febr 1626. 1498<br />
Engbert Hans en Aeltie Carst dr, e.l. kopen 2 m maden Bovengaau,<br />
mandelig met de an<strong>der</strong>e erven <strong>van</strong> Carst Hendriks, strekkende <strong>van</strong> de<br />
Cruysweg, gekocht <strong>van</strong> Reynsch Carst dr met cons <strong>van</strong> Sydt Sytties<br />
haar e.m. 1499<br />
Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr e.l., een zeker deel <strong>van</strong> maden in<br />
Bexterwarren<br />
<strong>van</strong> Aeltien Carste dr met consent <strong>van</strong> Allert Jans e.l., er komt<br />
protest <strong>van</strong> Reynsch Carst dr. 1500<br />
Kin<strong>der</strong>en:
1. Aaltje (= nr. 16395).<br />
2. Bot, tr, Jan Luitjens.<br />
Boocke Sijerts en Wijts Jelcke dr. e.l; Roeloff Franckes en Wyts<br />
Jelcke dr. e.l.; op 4 mad maden in Bexterwarren, ten oosten Hedman<br />
Lensis, ten w. Pieter Ublis, <strong>van</strong> de Olde dijk tot het Koningsdiep,<br />
met wegs en diepslasten, verkocht <strong>van</strong> Bot Carste dr bij consent <strong>van</strong><br />
Jan Luyttiens haar echte man. voor 89 ½ g.gld. het mad, op twee<br />
meidagen te rekenen, '35 en '36.<br />
prot: ..............Banne Halbes en Pijeter Uubles tesamen en elk<br />
voor de helft, en niet alleen als bloedverwanten <strong>van</strong> de verkoperse,<br />
doch ook als naastlegers, verzoeken de niaarkoop. 1501<br />
Bott Carste dr gess met haar echte man Jan Luytties, kopen een part<br />
<strong>van</strong> landen in Duurswolde, in Wble Jans zate, als zij <strong>van</strong> Reynsck<br />
Uutse dr heeft bekomen...... af<strong>geb</strong>roken.... 11 jun 1635. 1502<br />
3. Reynsk Carstedr.<br />
OPS 165 371: Rinsck Karste dr nu e.h. <strong>van</strong> Syt Sydts, Hendrick<br />
Lolckes wed. Gayts Uble dr.<br />
33284. Sjoerd Jelgers 1503 , schipper te Eastermarrefeen, overl. na 1646, tr.<br />
v. 1-5-1622<br />
33285. Trijntje Thijsses.<br />
Nieuwland meldt dat deze Sjoerd de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Thijs Sjoerds. In<br />
1630 woont het echtpaar op het Witveen. In 1620 en 1621 is Sjoerd<br />
in een proces verwikkeld.<br />
Over een Sjoerd Jelgers geeft hij het volgende: overl.<br />
Tietjerksteradeel ca. 1614, tr. ? (2) Petrick Sybedr.: TIE M1 14v<br />
(1613) en M2 48 (scheiding d.d. 2-9-1615). Kin<strong>der</strong>en: waarschijnlijk<br />
ex. 1: Jelger, Sierk, Rixtje, Wybe, Liepkje, Hiske; waarschijnlijk<br />
ex. 2: Douwe, Uilke, Jelle. De laatste drie zijn in 1615<br />
min<strong>der</strong>jarig. Curatoren zijn Homme Dirks en Pieter Hommes. Omdat<br />
Thijs ontbreekt in de opsomming, zal hij waarschijnlijk geen zoon<br />
zijn <strong>van</strong> deze Sjoerd Jelgers. Wel kan er een familierelatie zijn.<br />
33732. Sietse Sierds, boer, overl. Lippenhuizen v. 12-5-1599, tr.<br />
33733. Aukje Ebeles, overl. Lippenhuizen na 2-9-1630, tr. (2) Fedde Sakes,<br />
tr. (3) Gosse Hommes.)<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Tet, overl. Oostermeer v. 19-3-1642, tr. (1) Wilt Gerrits,<br />
veenmeester, overl. Oostermeer 1629-1631, zoon <strong>van</strong> Gerrit Koenes en<br />
Baukje Oebeles. Wilt was veenmeester <strong>van</strong> het St. Antony-gasthuis te<br />
Leeuwarden <strong>van</strong>af 1610, als opvolger <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>. Woonde op de<br />
"Teecke feenen"(1619, 1623). Tet tr. (2) met Binnert Meyerts<br />
Haersma. 2. Ebele, overl. v. 1664, in 1640 voor 7/8 eigenaar en<br />
<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 15 te Lippenhuizen, tr. Foock Sioerts, dochter<br />
<strong>van</strong> Sioert Oedses en Jeen Reygersdr.<br />
3. Gaetse.<br />
4. Sierd, (= nr. 16866).<br />
33736. Eebele Alles, boer te Lippenhuizen, overl. na oktober 1617, tr.<br />
33737. Aeddu/Jets Sierds.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />
Joucke, tr. Wick Tiercks.<br />
Saack, tr. Sybren Sybes.<br />
Alle.<br />
Otte, tr. Feick Jentjes, tr. Aath Aates.<br />
Hedman.<br />
3373<strong>8.</strong> Tjeerd Feitses.<br />
33742. Sjoerd Jelkes Jelkema, tr.<br />
33743. Aukje Sierds.<br />
Uit dit huwelijk:
1. Sierd, dorprechter, ont<strong>van</strong>ger en boer, <strong>geb</strong>. Beets ca. 1573,<br />
overl. aldaar 1654. In 1640 voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 31 te Beets<br />
(an<strong>der</strong>e 3/4 <strong>van</strong> Take Feijties, tevens <strong>geb</strong>ruiker) en <strong>van</strong> stem 32<br />
aldaar. Tevens eigenaar <strong>van</strong> stem 11 te Zui<strong>der</strong>drachten. Maakte in<br />
1654 zijn testament (hij was toen al over de tachtig) en bepaalt<br />
dan dat zijn zathe en landen nooit in vreemde handen mogen overgaan<br />
en dat het land niet vergraven mag worden, tr. Jantje Freerks,<br />
overl. Beets v. 1654, dochter <strong>van</strong> Freerk Oedses en Rinskje Alles.<br />
2. Trijn, (= nr. 16871).<br />
3. Sipkje, overl. Makkinga 30-9-1655, begr. aldaar, tr. Lykele<br />
Piers Lykeles, bijzitter <strong>van</strong> Weststellingwerf en secretaris <strong>van</strong><br />
Ooststellingwerf, overl. Makkinga 19-9-1619, begr. aldaar.<br />
33754. Tjeerd Annes, overl. v. 27-9-1628, tr. mogelijk Dou Jauckedr, tr.<br />
33755. Ypkje Jelmers<br />
OPS 60 91: Op huiden den 12 en februari hebben Syert Bockes en<br />
Tyert Annes aangenomen de voormomberschap over de wezen <strong>van</strong> Eeble<br />
(?) Tiabbes bij Albertien echtelijken getogen, en belooft dit te<br />
bedienen.<br />
OPS 60 141.<br />
Conditien en Articulen waarop Tiedts Sytie dr als wed <strong>van</strong> Joucke<br />
Claes, voor haar en voor haar jongste zoon Jan Joukes genaamd bij<br />
haar getogen, met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Joucke Claes, namelijk,<br />
Jan Bauckes <strong>van</strong>wege Antke Joucke dr.; zijn e.h.; Claes en Sytie<br />
Joucke zonen Tyert Annes <strong>van</strong>wege Dou Jaucke dr. zijn e.h. Laurens<br />
Tiammes <strong>van</strong>wege Syouck Joucke dr zijn e.h.; Rienc Tiammes <strong>van</strong>wege<br />
Bauc zijn huisvrouw, willen verkopen op huiden 18 april1601 aan de<br />
meest biedende.....<br />
OPS 105 158: Tiart Annes en Eepck e.l.; doen oproepen zekere halve<br />
zate lands gelegen in Wijnjeterp, zon<strong>der</strong> huizingen nochtans, met<br />
holt en <strong>geb</strong>oomte, met de proclamanten en Sijger Heynties ongedeeld.<br />
Ten oosten Uble Annes; ten westen Banne Halbes (?), lopende <strong>van</strong> het<br />
Coningsdiep tot de Leidijk, gekocht <strong>van</strong> Alck Anne weduwe voor 350<br />
Phs gld. 28 mei 1612, protest: Eeble (Uble?) Annes, Sijger<br />
Heijnties en Pier Ockes allen n/ux. wordt gecontinueert als primam.<br />
OPS 106 118: Tiart Annes en Eepck e.l.; <strong>der</strong>dehalf mat maden in de<br />
Bexterwarren; met Andries en Goeitzie Tebbes ; Wisse Aeijsses ten<br />
westen Jelcke Claas erven ; strekkende <strong>van</strong> de Swende aan de Dijk<br />
gekocht <strong>van</strong> Coene Tebbes. 27 mrt 1617.<br />
OPS 106 75: Tiart Annes en Eepck e.l doen oproepen de vifdepart<br />
<strong>van</strong> zekere zate lants ter Wispell, in die Waltengeren gelegen (?)<br />
met <strong>geb</strong>oompte plantage zand en zoeden zoals aanbeerft <strong>van</strong> zijn<br />
va<strong>der</strong>; Bonne Libbes ten westen, en Alle Annes ten oosten; gekocht<br />
<strong>van</strong> Sijger Heynties en Ay e.l. voor 269 Phs gld. 29 febr 1616.<br />
Tjeerd Annes koopt <strong>van</strong> Alck Annedr. land te Wijnjeterp, mandelig<br />
met Syger Heintses (laatste <strong>geb</strong>od 28-5-1612). Later kopen hij en<br />
Eepcke Jelmers(?) in dezelfde zathe <strong>van</strong> Syger Heinses (l.g. 29-2-<br />
1616) Later koopt hij ook nog (l.g. 27-3-1617)<br />
OPS 107 566. Aeble Annis en Hill Heyntie dr. e.l. kopen 1/8 deel<br />
<strong>van</strong> een zate in Wijnjeterp; ten oosten Engbert Gosses en ten westen<br />
de wed. en erven <strong>van</strong> Tiert Annes; tot in het Koningsdiep; met 5<br />
verndels maden in de Langerijp; <strong>van</strong> Frouck Tierts met consent <strong>van</strong><br />
Jan Gaukes haar man; en Sake Tiaerts en Luyds Lijkele dr. e.l.<br />
Sijdts Tierts dr. en Halbe Roeloffs haar man en en deze en Jan<br />
Gaucke occuperende voor Ancke Tierts hun huisvrouwen zuster; voor<br />
245 Phs gld.<br />
27 september 162<strong>8.</strong><br />
OPS 109 208: Jan Bauckes en Frouck Tyerts dr. e.l.; kopen 1/8 part<br />
<strong>van</strong> zand en land met alle annexen, met gelijke part shuur en<br />
huizinge, te Wijnjeterp in wln Tieert Annes zate; door de verkoper<br />
<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> gerfd; <strong>van</strong> Sake Tije(e)rts, voor 500 g.gld., 2 juni<br />
1636.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Froukje, (= nr. 16877).
2. Sietske, tr. Halbe Roelofs, koopt 1/8 deel <strong>van</strong> Tjeerd Annes'<br />
zathe <strong>van</strong> Lammert Gaukes en Ancke Tjeerds (laatste <strong>geb</strong>od 23-4-<br />
1635).<br />
3. Antje, overl. na 12-1-1653, tr. Opsterland (gerecht) 21-4-1631<br />
Lammert Gaukes, liefdeprediker <strong>van</strong> de Doopsgezinden te Ureterp<br />
(1661-1673), overl. v. 4-10-1674, zoon <strong>van</strong> Gauke Sierds.<br />
In 1644 is Lammert te Trimunt, op 7-5-1648 te Ureterp. In 1640<br />
mede-eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 9 te Ureterp. Op 28-11-1661<br />
schonk Michiel Wiemers, afkomstig uit Groningerland, aan de 'rechte<br />
armen <strong>van</strong> de mennonietgezinde toehoor<strong>der</strong>s en discipelen <strong>van</strong> Lammert<br />
Gaukes tot Uredorp (...) de ware eigendom <strong>van</strong> zeker vijf mad<br />
hooiland in 't Craanland gelegen in Smalland'.G. ten Cate,<br />
Geschiedkundig overzicht <strong>der</strong> Doopsgezinde gemeente <strong>van</strong> Drachten en<br />
Ureterp (Drachten 1890), pp. 4-5.<br />
4. Sake, tr. Lutske Lykeles.<br />
Halbe Roelofs en koopt 1/8 deel <strong>van</strong> een zathe te Wijnjeterp <strong>van</strong><br />
Sake Tjeerds en Liuds Lyckledr.(laatste <strong>geb</strong>od 20-1-1630).<br />
33756. Sierd Binnes, dorprechter, ont<strong>van</strong>ger, kerkvoogd en bijzitter <strong>van</strong><br />
Opsterland, overl. na 20-12-1603.<br />
Reeds vermeld in de Personele Impositie <strong>van</strong> 1578, tekent mee voor<br />
Opsterland voor aansluiting bij de Unie <strong>van</strong> Utrecht 17-7-1579. In<br />
1599 is hij met Feytie Wybes voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zoon Sietse<br />
Sierds en Auck Ebeledr. Siert is nog aanwezig bij een<br />
inventarisatie op 20 december 1603. 1504 Dat is ook nog het geval op<br />
28 sept 1609. 1505<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Sietse, (= nr. 33732).<br />
2. Binne, (= nr. 16878).<br />
3. Minse, tr. Sjoukje Siebes.<br />
4. Romck, tr. (1) Folkert Rebbes, zoon <strong>van</strong> Rebbe Rienks en Jeltje<br />
Feytes, tr. (2) Hendrik Jenckes, bijzitter <strong>van</strong> Opsterland, overl.<br />
v. 14-11-1626, weduwnaar <strong>van</strong> Jouck Oedsdr. Op 17 jan 1609 zijn<br />
gecompareerd Benne Sierts en Rienck Rebbes als voormonden <strong>van</strong> Rienk<br />
Rebbes wezen; om rekeninge te doen.<br />
Op datum voorschreven zijn de voormonden <strong>van</strong> Folkert Rebbes wezen,<br />
ter eenre en Rompck (Wempck) Folkerts wed, geassiteert met Hendrik<br />
Jentkes als des weezen stiefva<strong>der</strong>, bij consent en advies <strong>van</strong> Siert<br />
Bennes als als des weeskin<strong>der</strong>en besteva<strong>der</strong>. Dat Hendrik en Wempcke<br />
des vs. wezen <strong>van</strong> Rompck zullen on<strong>der</strong>houden met spijs en drank; en<br />
ver<strong>der</strong> zullen on<strong>der</strong>holden naar dorpsinstantie; en tot jaren gekomen<br />
of gehijlckt zijnde dezelve naar behoeren uutboelen;<br />
17 jan 1609. 1506<br />
3375<strong>8.</strong> Wobbe Fockes, overl. v. 25-6-1591, tr.<br />
33759. Auck N.N.<br />
36052. Menno Sjaddes, tr.<br />
36053. Aechte N.N.<br />
Zie V O Wagenborgen juni 1615 en 17-12-1660.<br />
36054. Jan Peters, overl. na 4-5-1627, tr.<br />
36055. Emme N.N., overl. na 4-5-1627.<br />
4-5-1627: Syadde Mennes tho Wagenborgen caverende voor Jantien zijn<br />
huisvrouw (....) voor haar `ol<strong>der</strong>e Jan Peters ende Emme' 1507 .<br />
36056. Keer Baevinck, <strong>geb</strong>. ca. 1560, overl. tussen 7-5-1611 en 28-7-1612,<br />
tr. ca. 1590<br />
36057. Martien Hermans, overl. tussen 2-1 en 18-8-1634, tr. (2) (hc)<br />
28-7-1612 Ubbo Epkes, overl. 29-4-1617, tr. (1) Hermen N.N.
Voor een uit<strong>geb</strong>reide bespreking <strong>van</strong> Keer en zijn nageslacht zie:<br />
Gruoninga, 27 (1982), pp. 35-45. Daarin wordt o.a. aannemelijk<br />
gemaakt, dat de familie uit Drente komt: RAG, V ij 2, d.d. 28-7-<br />
1612; er is sprake <strong>van</strong> landeigendom aldaar.<br />
Martien overleed tussen 02-1-1634 en 18-8-1634: RAG, V ij 5:<br />
Martien Ubbes, weduwe Ubbo Eppens, draagt land over aan Egbert<br />
Bavinck en Frowe en RAG, V ij, 5, d.d. 18-8-1634: scheiding tussen<br />
de erfgenamen <strong>van</strong> zalige Martien Ubbens: (waaron<strong>der</strong> Egbert<br />
Baving en Frouwe).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jantje, tr. Hertyen Jansz.<br />
2. Jacob, <strong>geb</strong>. ca. 1590, overl. v. 25-1-1625, tr. (hc) 14-5-1617<br />
Bouwe Claesens, dr. <strong>van</strong> Claas Alberts en Tetyn, zij tr. (2) Rempko<br />
Phebens.<br />
3. Herman, <strong>geb</strong>. Noordbroek ca. 1595, overl. v. 1-8-1650, (o)tr.<br />
Groningen 31-8/6-10-1622 Jeje Arents, dr. <strong>van</strong> Arent Teys.<br />
4. Egbert (= nr. 18028).<br />
3605<strong>8.</strong> Focko Wypkens, tr.<br />
36059. Ockien N.N.<br />
36060. Arent Jansen , <strong>geb</strong>. Nieuwolda ca. 1570, overl. v. 26-5-1643, tr.<br />
36061. Wyven Vechten.<br />
RAG, V O (mogelijk:G ?), d.d. 26-5-1643: erfgenamen Arent Jansen en<br />
Wyfen: Jacob en Frerik Arents, broers; Geert Willems, Luitien<br />
Mennes en Kryne Luitens, geswageren voor hun huisvrouwen Ame,<br />
Geertyn en Menke.<br />
RAG, V ij, d.d. 22-5-1617: ‘Harmen Meinerts und Lubbe eheluiden,<br />
wonhafftich in de fortresse Bellinckwolde verkope arffliche aen<br />
erb. Arnt Janse en Wyven, syner huisfrouwe (....)’.<br />
3607<strong>8.</strong> Rotger Hindriks, tr.<br />
36079. Wija N.N.<br />
Op 29-11-1624 1508 verkopen Luppo Rotgers en Fockjen Emmes hun<br />
aanpart in het land dat Luppo <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s toekwam aan hun broer<br />
Focko Rotgers en Anna Arijs. Ook worden genoemd: hun broer Frans<br />
Rotgers, hun zus Anna, tegenwoordig gehuwd met Boncko Tiapkes en<br />
hun zusters ol<strong>der</strong>loze kind Rempke, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />
is. Die zuster is dus de nummer 18039 in deze kwartierstaat, Remke<br />
Rotgers. Ubbo Rotgers is voormond en Hero Sinckes te Midwolde is<br />
vreemde voogd.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
Remke Rotgers (= nr. 18039).<br />
Luppo Rotgers (= nr. 18044).<br />
Focko Rotgers, tr. Anna Arijs.<br />
Frans Rotgers.<br />
Anna Rotgers, tr. Boncko Tiapkes.<br />
(?) Ubbo Rotgers.<br />
39104. (?) Berend Jansen Berkhof, tr.<br />
39105. (?) Janna N.N.<br />
Vindplaats volgens Jonker: 1626 XXVII 2.<br />
39602. Lambert die Gruter, tr.<br />
39603. Mette N.N., overl. v. 19-9-1580.<br />
Op 21 maart 1567 verkopen Lambert die Gruter en zijn vrouw Metta<br />
aan hun zoon Herman Gruters een stuk bouwland en een gaarden in de<br />
Heerlijkheid Almelo. Nergens wordt echter duidelijk of Lambert de<br />
va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Gese. Mette is wel haar moe<strong>der</strong>, want in 1580 verkopen<br />
Tonis en Geese aan Essken op Grutershuis en Aelheijt, zijn een<br />
huis en lan<strong>der</strong>ijen te Almelo, die Gese heeft geërfd <strong>van</strong> haar<br />
overleden moe<strong>der</strong> Mette Gruters.
45696. Luitjen Aebeles, boer op De Triemen te Westergeest, kerkvoogd <strong>van</strong><br />
Westergeest (1567), overl. tussen 20-5-1586 en 15-1-1589, tr. v.<br />
1560.<br />
45697. Geertje N.N., overl. na 1577.<br />
Luitjen en Geertje komen als echtelieden voor in 1560, 1566, 1569<br />
en 1572. 1509<br />
We schrijven 1567 wanneer hij bij een decretale verkoop samen met<br />
een zekere Poppe Ballinx genoemd wordt als kerkvoogd <strong>van</strong><br />
Westergeest. 1510<br />
Een volgende vermelding is in 1580 als Luitjen genoemd wordt in het<br />
Register <strong>van</strong> de Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong> Oostergo: “Luytien<br />
Aablessz” te Westergeest betaalt een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 22½<br />
stuivers. 1511<br />
In 1584 procedeert Luytien Abeles te Westergeest voor het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland tegen Ded, de weduwe <strong>van</strong> Gerbe Montes. 1512<br />
Luitjen leeft nog op 20 mei 1586, want dan komt hij voor in het<br />
recesboek <strong>van</strong> Kollumerland. 1513 Op 15 januari 1589 is echter sprake<br />
<strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Luitjen Abels op De Triemen. 1514<br />
Bij de inventarisatie in 1609 in het sterfhuis <strong>van</strong> hun zoon Bote is<br />
een <strong>der</strong>tiental “aengeerffde landen” opgenomen.<br />
Daaruit blijkt overduidelijk, dat Bote een zoon is <strong>van</strong> Luitjen<br />
Aebeles en diens vrouw Geertje. 1515<br />
Dat echtpaar had echter in ie<strong>der</strong> geval nog een kind.<br />
Opmerkelijk was in dit verband aan<strong>van</strong>kelijk, dat zoon Bote (en na<br />
diens overlijden zijn vrouw) in de archieven soms vergezelschapt<br />
wordt door ene Folckert Wubles. 1516 Die is in 1609 ook curator over<br />
de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote Luitjens en Waeps Romckedr (zie<br />
hieron<strong>der</strong>).<br />
Folckert Wubles blijkt in de periode tussen 1590 1517 en 1622 1518 (dan<br />
is hij woonachtig op De Triemen) getrouwd te zijn met Yck<br />
Luitjensdr.<br />
Zij heeft voorwaar een interessant patroniem: zij zou immers een<br />
zus kunnen zijn <strong>van</strong> Bote Luitjens.<br />
Een vrouw met die naam komt <strong>van</strong>af 1588 enkele keren namens zichzelf<br />
voor in de recesboeken <strong>van</strong> Kollumerland. 1519 Het is echter ongewis,<br />
of het daarbij om de vrouw <strong>van</strong> Folckert Wubles gaat, want er is ook<br />
een naamgenote voorhanden. 1520<br />
De familierelatie tussen Bote en Yck en Folckert ontstijgt het<br />
karakter <strong>van</strong> een vermoeden echter eenduidig door een drietal<br />
vermeldingen. Allereerst treedt Bote in 1591 in een akte op namens<br />
zichzelf en “Folckert zijn sweager”. 1521 Daarnaast wordt Bote in<br />
1595 genoemd als voormond over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wybe Syurdts en<br />
diens vrouw, Yck Luitjensdr. Zij blijkt dan getrouwd te zijn met<br />
Folckert Wubles. 1522<br />
Ten slotte is er een akte uit 1598, waarin Bote namens zichzelf<br />
optreedt, waarbij hij geflankeerd wordt door Folckert Wubles, die<br />
namens zijn vrouw verschijnt. Zij wordt dan onomwonden de zuster<br />
<strong>van</strong> Bote genoemd. 1523<br />
Op basis <strong>van</strong> al deze feiten valt eenduidig af te leiden, dat Bote<br />
en Yck Luitjens broer en zus zijn en dat Luitjen Aebeles en Geertje<br />
dus in ie<strong>der</strong> geval twee kin<strong>der</strong>en hebben.<br />
Daarbij dient dan eerlijkheidshalve opgemerkt te worden, dat de<br />
filiatie tussen Yck en Geertje niet onweerlegbaar te bewijzen is.<br />
Omdat Luitjen en Geertje echter al <strong>van</strong>af 1560 als echtpaar<br />
optreden, neem ik aan, dat Geertje ook de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Yck.<br />
Bij de hierboven genoemde “aengeerffde landen” gaat het om aankopen<br />
<strong>van</strong> Luitjen Aebeles en Geertje tussen 1562 en 1586.<br />
Enkele daar<strong>van</strong> zijn terug te vinden in de proclamatieboeken <strong>van</strong><br />
Kollumerland: in 1575 1524 en in 1577. 1525<br />
Bij al die bekendmakingen wordt Geertje helaas zon<strong>der</strong> patroniem<br />
vermeld. Dat laat de mogelijkheid dat haar va<strong>der</strong> Bote heette wel<br />
open, maar enig bewijs daarvoor ontbreekt volledig. De herkomst <strong>van</strong><br />
die naam blijft dus een prangende vraag.
Die schimmigheid geldt evenzeer voor de afkomst <strong>van</strong> Luitjen<br />
Aebeles. De hamvraag is natuurlijk, of zijn voorou<strong>der</strong>s wel uit de<br />
contreien <strong>van</strong> Kollumerland afkomstig zijn.<br />
Zo komt in 1561 een zekere Aeble Jeppez te Westergeest voor bij het<br />
Hof <strong>van</strong> Friesland, maar meer dan overeenkomst in gezochte voornaam<br />
en plaats <strong>van</strong> herkomst biedt de akte niet. 1526<br />
Ook uit bronnen als het Register <strong>van</strong> Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong><br />
Oostergo (1580-1581), de monstercedelen (1552) en de<br />
Benificiaalboeken (1543) komen geen geschikte kandidaat-ou<strong>der</strong>s naar<br />
voren.<br />
Maar over wat niet gevonden is, valt natuurlijk niet dan een zeer<br />
onvolkomen voorstelling te geven. Wellicht schijnt een<br />
toevalsvondst ooit licht over eer<strong>der</strong>e generaties.<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Aebeles en Geertje N.N. (in ie<strong>der</strong><br />
geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Bote, (= nr. 22848).<br />
2. Yck, overl. na 1622, tr. (1) Wybe Syurdts, tr. (2) v. 1590<br />
Folckert Wubles, boer op De Triemen te Westergeest, assessor <strong>van</strong><br />
het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland, ont<strong>van</strong>ger te Westergeest, overl.<br />
tussen 4-3-1634 en 26-6-1635.<br />
Op 4 maart 1634 wordt Folckert Wubles nog genoemd. 1527 Ruim een jaar<br />
daarna blijkt hij al ad patres gegaan te zijn. In een verklaring<br />
<strong>van</strong> zijn schoonzoon is dan namelijk sprake <strong>van</strong> wijlen Folckert<br />
Ubles, rechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest. 1528<br />
In 1640 zijn de erfgenamen <strong>van</strong> Folckert Ubles en Yck Luitjensdr<br />
eigenaar <strong>van</strong> Westergeest stem 11.<br />
45700. Engelbert <strong>van</strong> Metelen, tr.<br />
45701. Martjen N.N.<br />
Voor wat de afkomst <strong>van</strong> Johannes Metelen betreft: hij zou op basis<br />
<strong>van</strong> tijd, plaats, milieu en vernoeming (Martje, Johannes en Egbert)<br />
zelf een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong> Metelen en Martjen N.N.<br />
Het bestaan <strong>van</strong> dit echtpaar blijkt in ie<strong>der</strong> geval uit deze<br />
vermeldingen: rond 1571 vraagt Martyen, weduwe <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong><br />
Metelen, toestemming om haar in beslag genomen koeien zelf te<br />
verkopen.<br />
Ongeveer een jaar later vraagt de weduwe <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong> Metelen<br />
de administratie <strong>van</strong> haar man af te mogen sluiten. 1529<br />
In het Register <strong>van</strong> Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong> Oostergo komt te<br />
Achtkarspelen voor: “Martien, pastoirs des olden, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong><br />
twee mad.” Bij de opmerkingen plaatst Reitsma: “vrij zeker de<br />
concubine <strong>van</strong> een vroegeren pastoor”. 1530<br />
45720. Johannes N.N.<br />
De kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> deze tot dusverre onbekende Johannes komen enkele<br />
malen gezamenlijk voor: op 24-12-1611 1531 zijn Rintze en Folckert<br />
Johannes curatoren over Johannes (5) en Auck (3), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
hun broer Wyger Johannes; er is ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een Metske<br />
Johannes, hun broer. Op 19-6-1613 en 16-5-1615 1532 komen die<br />
kin<strong>der</strong>en opnieuw voor.<br />
In GJ 1995, p. 45 is sprake <strong>van</strong> een Wyger Folckhardts, <strong>geb</strong>. ca.<br />
1558, boer en dorpsrechter te Damwoude, bijzitter <strong>van</strong> Dantumadeel,<br />
overl. 1623/1625, tr. ca. 1585 Mary Aebeles, <strong>geb</strong>. ca. 1560, overl.<br />
Damwoude na 7-7-1625. Kin<strong>der</strong>en: Folkert, Aets, Aebele, Foeck,<br />
Johannes en mogelijk Claas. De on<strong>der</strong> de kin<strong>der</strong>en genoemde Johannes<br />
Wygers zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vooral vernoeming identiek<br />
kunnen zijn aan Johannes N.N. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />
Folckert (= nr. 22860).<br />
Rinze.<br />
Tierck.<br />
Wyger.<br />
Metske.
45722. Metske Minnes, overl. Kollum (Uiterdijken) tussen 12-1-1613 en<br />
4-10-1613, tr.<br />
45723. Hil Rintsedr. (Halbetsma?), overl. Kollum (Uiterdijken) 1613, tr.<br />
(1) Tyiaert Teackes, overl. v. 5-3-1594.<br />
Op 20-5-1606 1533 verklaren Metske en Hilk geld schuldig te zijn aan<br />
Baeucke Hayes als voormond over Rompt Jacobs (uit de daaraan<br />
voorafgaande akte, fol. 159, valt op te maken dat de laatste een<br />
zoon is <strong>van</strong> Jacob Cornelis).<br />
In NL 1925 1534 worden voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hil beschreven (zie aldaar);<br />
daarin ook deze vermelding: ‘25 Apr. 1579 verkoopen Tyaerd Taeckes<br />
en Hylck Rinthiedr. Halbetsma, e.l., laatstgenoemde, zijnde een<br />
dochter <strong>van</strong> Ryntzie Halbetsma en Jelck Syursma, mede namens haar<br />
broe<strong>der</strong> Sape, aan Dirck Pieters en Liesbeth e.l. 4 ½ pondematen in<br />
de door dezen <strong>geb</strong>ruikte heerd.<br />
5 Febr. 1597 eindelijk wordt vonnis gewezen tegen Metscke Minnes en<br />
Rintie Sappes, 5 Mrt 1594 geauthoriseerd als curatoren over de zes<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Tyiaert Taeckes en Hylck Rintiedr.’<br />
Uit deze genealogische sprokkelingen kan Hil’s afkomst mogelijk<br />
afgeleid worden. Metske Minnes wordt daar immers genoemd als<br />
curator: als Hylck Rintsedr. identiek is aan Hil Rintsedr. (= nr.<br />
45723), dan is haar tweede man dus curator over de zes kin<strong>der</strong>en uit<br />
haar eerste huwelijk. Dat is zeker een <strong>geb</strong>ruikelijke gang <strong>van</strong><br />
zaken. Dat de vernoeming <strong>van</strong> As en Syu niet kloppen, kan dan<br />
verklaard worden door het bestaan <strong>van</strong> halfbroers en -zussen. Voor<br />
de identificatie spreekt zeker ook de geografische aanduiding: de<br />
Uitterdijken on<strong>der</strong> Kollum.<br />
Op 3-2-1595 1535 wordt Allert Juriens te Visvliet genoemd tot tutor<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Meinu Melle weduwe, op de Uiterdijken<br />
on<strong>der</strong> Kollum, ten verzoeke <strong>van</strong> Metske Minnes, Adam Jans en Goitzen<br />
Lammerts.<br />
Op 6-12-1603 1536 zijn Metske Minnes en Lou Harmens en Luel Grouerts<br />
curatoren over Ritske Poppes, de zoon <strong>van</strong> Poppe Minnes. Blijkens<br />
een akte in het recesboek uit 1593 was Poppe Minnes een broer <strong>van</strong><br />
Metske 1537 .<br />
Op 6-12-1608 1538 is Metske curator over Alcke en Pieter<br />
Thoeniszonen.<br />
Op 9-5-1609 1539 wordt Metske genoemd met Rintse Sapes.<br />
In datzelfde jaar komt hij met een on<strong>der</strong>tekening voor in de<br />
recesboeken <strong>van</strong> Kollumerland 1540 .<br />
Op 4-10-1613 1541 wordt een akte <strong>van</strong> inventarisatie opgemaakt tussen:<br />
Syu Metskedr., ‘voor haar selven’, Folkert Joes en zijn vrouw As<br />
Metskedr. en Elske Rintsedr. 1542 , oud in het <strong>der</strong>de jaar, dochter <strong>van</strong><br />
Rintse Martens en haar moe<strong>der</strong> Stijn Cornelis. Zij zijn allen<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en Hil Rintsedr., in leven op de<br />
‘Uitterdijk on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Collum’.<br />
Er is uiteraard sprake <strong>van</strong> een beschrijving <strong>van</strong> het sterfhuis, er<br />
is on<strong>der</strong> meer 50 en nog eens 7 pondematen land; nog een huis op de<br />
Uitterdijken, ca. 11 pondematen groot en bewoond ‘bij wijlen Leppe<br />
Montes’.<br />
Op 24-1-1615 1543 worden Teake Wybets (i.p.v. Metske Minnes) en Claes<br />
Jans Wiersma curator over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sape Rinses.<br />
Metske was op 12-1-1613 op verzoek <strong>van</strong> Jan Sapes tot curator<br />
benoemd over Alcke, Trijnke, Griet, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sape Rinses.<br />
Op 24-8-1623 1544 is Minne Jans curator over Elske Rintsedr.<br />
Medecurator is Lou Harmens ‘te echte hebbende die moye <strong>van</strong> Elske<br />
voorschreven’. Ook in de akte aanwezig is As Metskedr., weduwe <strong>van</strong><br />
Folkert Johannes. Er is sprake <strong>van</strong> een afrekening tussen de<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en Hil Rintses, in leven op de<br />
Kollumeruitterdijken en overleden anno 1613 (doorgehaald is<br />
daarbij: ‘op Sinte Margaritadach’). Ook As on<strong>der</strong>tekent de akte.<br />
Op 4-11-1623 1545 is Lou Harmens curator over Elske Rinsedr. Er wordt<br />
een scheiding gemaakt met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en<br />
Hil Rinsedr., ten verzoeke <strong>van</strong> Johannes Jeppes.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):
1. As Metskedr. (= nr. 22861).<br />
2. Syu/Sieuwke Metskedr, tr. Johannes/Joes Jeppes 1546 . Hij is<br />
mogelijk identiek aan de Johannes Jeppes, dijkgraaf te Kollum, tr.<br />
Antie Cornelis.<br />
3. Rintse Metskes, tr. Stijn Cornelisdr.<br />
45724. Alcke Reins, tr.<br />
45725. Anna Lieuwedr., overl. 159<strong>8.</strong><br />
Op 21 maart 1598 worden de broers Wyger en Tierck Lyues aangesteld<br />
tot curatoren over Rein en Alcke, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Anna Lyuuedr<br />
bij Alcke Reins. 1547<br />
Mogelijk heeft deze vermelding <strong>van</strong> een graf in de kerk <strong>van</strong><br />
Augsbuurt betrekking op Alcke: “......... 12 april sterf de eer...<br />
Alcke Reinsz olt .......... leit hier begrauen”. 1548<br />
Op 19 mei 1635 wordt de inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> Lieuwe Alkes<br />
te Burum. Kin<strong>der</strong>en zijn: Antie (8ste), Alcke (7de) en Tierck (4de)<br />
Lieuwes. 1549<br />
Va<strong>der</strong>lijk eigendom is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e 5 pondematen bouwland in de<br />
Uitdijksterkluft on<strong>der</strong> Kollum met Jan Alckes ten noorden en Albert<br />
Alckes ten zuiden. Daarnaast is er sprake <strong>van</strong> land te “Ausbuir”.<br />
Bij de Geestelijke Opkomsten in Kollumerland is in 1580 ver<strong>der</strong> nog<br />
sprake <strong>van</strong> een “Folts Rein Alckes wedw” en een “Rein Alckes”. 1550<br />
Mogelijk is deze familie identiek aan een familie Syurdsma, want in<br />
1579 is een Reyn Aelckes Syurdsma (mogelijk de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Alcke<br />
Reins?) voormond over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sye Allema en Jesel Aelckedr,<br />
waarbij ook de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aelcke Reyns Syurdsma genoemd<br />
worden. 1551<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
1. Rein, (= nr. 22862).<br />
2. Alcke.<br />
3. Lieuwe Alckes, overl. vóór 19 mei 1635, tr. Wysck Hessels.<br />
Op 19-5-1635 1552 wordt de inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> Lieuwe Alkes<br />
te Burum; kin<strong>der</strong>en zijn: Antie (8), Alcke (7) en Tierck (4)<br />
Lieuwes. Va<strong>der</strong>lijk eigendom <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en o.a. 5 pondematen<br />
bouwland in de Uitdijksterkluft on<strong>der</strong> Kollum; Jan Alckes ten<br />
noorden, Albert Alckes ten zuiden. Ver<strong>der</strong> is bouw- en grasland te<br />
‘Ausbuir’, met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Alcke Reins.<br />
4572<strong>8.</strong> Gerrit Laurensz., <strong>geb</strong>. ca. 1554, overl. Veenklooster tussen<br />
21-4-1618 en 15-3-1620, tr.<br />
45729. (?) N.N. Jacobsdr. of (?) Griet Jans.<br />
Op 24-2-1572 komt hij voor in een sententie. Op 28-10-1595 roept<br />
hij de bemiddeling <strong>van</strong> het gerecht in voor de invor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 5<br />
gg., 4 st. wegens geleverde steen.<br />
Op 30-3-1596 doet het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland op verzoek <strong>van</strong><br />
Gerrit Laurens in Veenklooster uitspraak ‘in materie <strong>van</strong> huis- en<br />
kooizettinge’ (dat gaat over kosten <strong>van</strong> overname door een nieuwe<br />
huur<strong>der</strong> te baetalen aan de vorige). De commissarissen <strong>van</strong> het<br />
gerecht hebben daartoe de assistentie ingeroepen <strong>van</strong> een kooiker.<br />
Mits de vorige huur<strong>der</strong>, Tymon Jacobs de kooi ‘metten aankleve<br />
<strong>van</strong>dien’ dadelijk en het huis op 1-5-1596 ‘zal ontwijken’ zal<br />
Gerrit Laurens moeten betalen 304 gg., 9 st. Dit betreft dan de<br />
kooi met de gehele vlucht <strong>van</strong> eenden, talingen en an<strong>der</strong> gevogelte<br />
en alles wat er bij de kooi behoort. Dat geldt overigens ook voor<br />
het huis. Tymon Jacobs is het er niet mee eens en appeleert op 2-4-<br />
1596 aan het Hof <strong>van</strong> Friesland. Op 9-6-1598 zijn de partijen<br />
opnieuw bij het gerecht.<br />
Op 6-6-1602 spreekt de grietman Bocke <strong>van</strong> Feijtsma Gerrit Laurens<br />
en Keimpe Wierts, als <strong>geb</strong>ruikers <strong>van</strong> het corpus te Veenklooster,<br />
aan over de kosten <strong>van</strong> een pomp (een duiker voor waterafvoer). Het<br />
‘corpus’ is waarschijnlijk de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> het voormalig klooster<br />
De Olijfberg.<br />
Op 29-6-1603 stelt Gerrit zich borg voor een zekere Albert Roelofs<br />
in verband met de aanspraken <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Aeff,
Tymon Jacobs weduwe. Gerrit Laurens plaatst dan een handmerk.<br />
Wellicht is Tymon Jacobs de broer geweest <strong>van</strong>a de niet bekende<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de zoons <strong>van</strong> Gerrit Laurens; Laurens Gerrits en Jacob<br />
Gerrits (= nr. 22864). Op 27-3-1604 worden Keimpe en Gerrit<br />
opnieuw genoemd.<br />
Op 20-5-1606 treden Gerrit en vier an<strong>der</strong>en op als ‘baersluiden’ in<br />
een geschil <strong>van</strong> Keimpe Wierts versus ene Jan Jansz. te Smalle Ee.<br />
Op 14-1-1613 en 24-5-1614 is Gerrit besteva<strong>der</strong> en voormond over<br />
Syu(ke) Bootedr., die op de eerste datum ongeweer twee jaar oud is.<br />
Zij is een dochtertje <strong>van</strong> Boote Jeltesz. en erfgename <strong>van</strong> haar<br />
grootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, Aelck Euwedr.<br />
Op 11-3-1618 zijn Gerrit en zijn zoon Laurens als besteva<strong>der</strong> en oom<br />
voormonden over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Gerrits (= nr. 22864).<br />
In verband met het overlijden <strong>van</strong> Gerrit Laurens wordt op 15-3-1620<br />
in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris op gemaakt. Zij heeft<br />
plaats op verzoek <strong>van</strong> de zoon Laurens Gerrits, zowel voor zichzelf<br />
als in zijn rol als curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden<br />
broer Jacob bij Hil Isbrandsdr. Mede aanwezig is de stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
die kin<strong>der</strong>en, Willem Sippesz. De aangifte heeft plaats door de<br />
weduwe Griet Jansdr., maar nergens blijkt dat zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong><br />
Laurens en Jacob Gerrits. Zij verklaart bij waarheid in plaats <strong>van</strong><br />
on<strong>der</strong> ede dat zij niet verzwegen of verkeerd aangegeven heeft; ze<br />
is blijkbaar doopsgezind. Als eigendom <strong>van</strong> de overledene wordt<br />
genoemd een akker land op het Oost <strong>van</strong> Veenklooster, die hij reeds<br />
bezat voor zijn huwelijk met Griet Jansdr. Ver<strong>der</strong> heeft hij het<br />
<strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een eendenkooi en het daaromheen staand <strong>geb</strong>oomte. De<br />
huur loopt nog acht ‘jaren jaartallen’ overeenkomstig de resolutie<br />
<strong>van</strong> het Landschap over de landen te Veenklooster. Hieruit mag<br />
worden geconcludeerd dat deze kooi gehoord heeft bij het voormalig<br />
klooster. De kooi komt voor op de zogenaamde Schotanuskaart uit<br />
1689. Tot de levende heve behoren een merrie, een hengst, een<br />
merrieveulen, een koe, een ‘bollehokkelingh’. On<strong>der</strong> de inboedel<br />
staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een beslagen wagen<br />
en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde<br />
<strong>van</strong> 450 gg. worden vermeld. Een kort daarvoor voor 31 daal<strong>der</strong>s<br />
verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vor<strong>der</strong>ingen op de<br />
overledene in diens kwaliteit <strong>van</strong> ‘voormon<strong>der</strong>’ over zijn<br />
kleindochter Syuke Botedr. is opgenomen. On<strong>der</strong> het gerede geld: een<br />
<strong>der</strong>de part <strong>van</strong> een portugalijser ter waarde <strong>van</strong> ongeveer 14 cg., 5<br />
dubbele spaanse pistoletten, ter waarde <strong>van</strong> 7 stuivers, 12<br />
penningen; een oude rosenobel ter waarde <strong>van</strong> 9 stuivers; een<br />
dubbele dukaat ter waarde <strong>van</strong> 8 stuivers, 4 penningen; een dubbele<br />
gouden koningsdaal<strong>der</strong> ter waarde <strong>van</strong> 6 stuivers, 3 penningen; een<br />
gouden ‘sitter’ ter waarde <strong>van</strong> 6 stuivers; een spaanse daal<strong>der</strong>,<br />
waarde niet na<strong>der</strong> aandeduid. Aan ‘paeiment’ (pasmunt) zijn er 39<br />
stuivers en 8 penningen. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe<br />
overeenkomstig de huwelijkbeloften toekomt 100 daal<strong>der</strong>s.<br />
Op 26-8-1623 wordt vermeld dat de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />
vooroverleden zoon Jacob uit de nalatenschap <strong>van</strong> hun grootva<strong>der</strong><br />
gezamenlijk toekomt een bedrag <strong>van</strong> ruim 608 caroligulden.<br />
Op 19-1-1633 inventariseert men in het sterfhuis <strong>van</strong> genoemde zoon<br />
Laurens Gerrits. Zijn oomzegger is mede voormond over de<br />
min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en. Lourens was eer<strong>der</strong> gehuwd aan Frouck<br />
Wygerdr., dochter <strong>van</strong> Wyger Ritskes en Jent Bennes Meinsma en<br />
daarna met Geertien Harts, dochter <strong>van</strong> Hart(s) Jansen. Tot de<br />
nalatenschap behoren de helft <strong>van</strong> 4 akkers, waar<strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e helft<br />
toebehoort aan Harmen Jacobs cum uxore, en 4/6de part <strong>van</strong> de kooi<br />
bij Veenklooster in het ‘leegland’ gelegen. Ver<strong>der</strong> is er een schuld<br />
aan het (jongste) weeskind <strong>van</strong> zijn broer Jacob Gerrits. De<br />
inventarisatie wordt bevestigd naar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed:<br />
klaarblijkelijk waren zij doopsgezind.<br />
45754. = nr. 22866 Sierck Wybes, tr.<br />
45755. = nr. 22867 His Jacobsdr.<br />
45756. = nr. 45728 Gerrit Laurensz.,<br />
45924. Ebdye Wybes, in 1542 en 1552 genoemd te Kooten.
45932. = nr. 45924 Ebdye Wybes.<br />
4676<strong>8.</strong> Tyesse Hebbes Tyessema, boer te Sint Jacobiparochie en op Terpryp<br />
te Menaldum, overl. ws. 1616, tr.<br />
46769. Engel Johannesdr. Terpryp.<br />
46770. = nr. 23386 Wybe Romkes Tieppenboer, tr.<br />
46771. = nr. 23387 Jeltie Roelofsdr.<br />
46772. = nr. (?) Romke Eepes Gietens, boer op Tjeppenboer on<strong>der</strong> Welsrijp,<br />
tr.<br />
46773. (?) Trijn Rinsedr.<br />
46832. Jelle Hiddesz 1553 ., tr.<br />
46833. Auck Hobbedr., tr. (2) Aucke Tyercks Unia.<br />
In 1574/575 heeft Jelle consent op de koop <strong>van</strong> 10 pondematen land,<br />
gekocht <strong>van</strong> zijn oom, Lyeuwe Ryoerts.<br />
In datzelfde jaar hebben Jelle Hiddes en Auck Hiddedr. (bedoeld is<br />
Hobbedr.) consent op 17 pondematen land te Oosterlittens, eveneens<br />
gekocht <strong>van</strong> Lyeuwe Ryoerts.<br />
Auck’s tweede man, Aucke Tiercksz. Unia, werd in 1580 burger <strong>van</strong><br />
Bolsward. Hij komt in 1584 voor met zijn broers Jochum en Jan en<br />
zijn zusters Lolck, Frouck en Teth, als erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>,<br />
Tierk Unia.<br />
Op 3-12-1580 proclameren Aucke en Auck de koop <strong>van</strong> 4 pondematen<br />
land in 8 pondematen te Oosterlittens, genaamd Sybe Achte. Verkoper<br />
was Tyaerdt Fons, uit naam <strong>van</strong> Anne Seerps, weduwe <strong>van</strong> Peter Annes.<br />
Syurdt Sybolts, naaste bloedverwant, legt er het niaar op.<br />
Auck Hobbedr. verkoopt als weduwe <strong>van</strong> Aucke Wnie (een<br />
verschrijving: er had Jelle Hiddes moeten staan) en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Hessel Jelles, haar zoon bij zalige Jelle Hiddes, op 10-4-1590 een<br />
<strong>der</strong>de huis op de Lytse Dylakker en een <strong>der</strong>de huis met aanbehoren in<br />
de Kerkstraat te Bolsward voor 300 gg. aan Scholte Iges en Rints.<br />
Op 10-4-1592 proclameren Aucke <strong>van</strong> Unia en Auck Hobbedr. te<br />
Oosterlittens de koop <strong>van</strong> 2 pondematen land te Wammert in<br />
Wybrandazate, die zij bewonen en <strong>geb</strong>ruiken. Verkoper is Lieuwe<br />
Lieuwes te Lollum, die het <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s geërfd heeft. Hij zal<br />
een zoon zijn <strong>van</strong> de eer<strong>der</strong> genoemde Lyeuwe Ryoerts.<br />
Op 14-4-1594 kopen Aucke en Auck 4 ½ pondematen land in<br />
Wybrandazate, waar zij dan nog steeds wonen, <strong>van</strong> Bauck Lolkedr.,<br />
weduwe <strong>van</strong> Rommert Reynsen te Tjerkwerd.<br />
Op 9-10-1596 is Aucke Unia wel overleden, want dan verkoopt Auck<br />
als zijn weduwe land te Cromwal on<strong>der</strong> Burgwerd.<br />
Op 23-04-1609 wordt op verzoek <strong>van</strong> Isbrant Sems te Wammert, als<br />
va<strong>der</strong> en Auck Hobbedr, weduwe <strong>van</strong> Aucke <strong>van</strong> Unia, als grootmoe<strong>der</strong>,<br />
curatoren benoemd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Isbrant Sems en Jeltke<br />
Jelledr.<br />
Op 11-4-1627 worden Hobbe en Hessel Jelles aangesteld tot voogd<br />
over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wlck Auckedr. Unia bij Yge Meijes Algera,<br />
apotheker te Bolsward.<br />
Op 25-9-1635 wordt Hessel Jelles genoemd als voogd over de<br />
zeventienjarige Inthe, zoon <strong>van</strong> Jelle Auckes Unia te Dronrijp.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend:<br />
1. Hobbe Jelles Ansta, burgemeester te Franeker 1591, overl.<br />
Oosterlittens v. 1640, tr. Reynu Durks.<br />
2. Hessel Jelles Ansta/Fopma (= nr. 23416).<br />
3. Jelcke/Jeltje Jelles, tr. Ysbrant Sems, later woonachtig op<br />
Wybrandazate te Wammert.<br />
Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Auck (volgorde onbekend):<br />
1. (?) Jelle Auckes Unia.<br />
2. (?) Wlck Auckes Unia.<br />
46834. Jel<strong>der</strong>t Fopma, te Oosterlittens, overl. tussen 15-11-1570 en<br />
18-3-1575, tr.<br />
46835. Foeck Tyepckedr.<br />
Op 17-4-1564 komt Jel<strong>der</strong>t voor als gedaagde bij het Hof <strong>van</strong><br />
Friesland; op 15-10-1565 is hij koper in een boelgoed te
Hennaar<strong>der</strong>adeel 1554 , op 15-11-1570 is hij eiser in een zaak voor het<br />
Hof <strong>van</strong> Friesland 1555 .<br />
Op 18-3-1575 1556 wordt Foeck weduwe genoemd, evenals op 17-8-1579 en<br />
4-2-1590 1557 .<br />
Hein Walsweer te Sint Jacobi Parochie meent dat Jel<strong>der</strong>t af zou<br />
kunnen stammen <strong>van</strong> Lieuwe Aukes, in 1511 op Foppinga te<br />
Oosterlittens. Waarschijnlijk is Rieurdt Lieuwes een zoon <strong>van</strong> die<br />
Lieuwe Aukes 1558 .<br />
In de Benificiaalboeken <strong>van</strong> 1543 vond ik te Oosterlittens een<br />
Jeeslyck Luywes vermeld en een Jeslycke saete toe Nybeers. Mogelijk<br />
is zij de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jel<strong>der</strong>t (die immers een dochter met die naam<br />
had) en komt de Fopma-naam <strong>van</strong> haar kant.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend) 1559 :<br />
1. Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr. Fopma (= nr. 23417).<br />
2. (?) Lieuwe Fopma, te Arum.<br />
3. (?) Auck Fopma, tr. Dirck Eijsses te Oosterlittens.<br />
46836. Frans Gerlofs, tr.<br />
46837. Antcke Watsedr. Reen, <strong>geb</strong>. ca. 1563, overl. Rien 15-2-1613, tr. (2)<br />
Sible Idsz. Reen, <strong>geb</strong>. ca. 1550, overl. 31-1-1610, boer te Rien<br />
on<strong>der</strong> Lytsewierrum. 1560<br />
4683<strong>8.</strong> Frans Harmens Bockema, overl. voor 1615, woonde op Bockemasate te<br />
Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum, tr.<br />
46839. Taets Sybrands.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Harmen.<br />
Pytje (= nr. 23419).<br />
Antje, overl. Bolsward voor 10-3-1652, tr. ca. 1625 Gosse Watses<br />
Heringa, ook wel Roorda <strong>van</strong> Bockema genaamd, <strong>geb</strong>. 1583, overl.<br />
Bolsward tussen 1650 en 1652, eigenerfde te Wommels op Heringa,<br />
eigenaar <strong>van</strong> land in Stapert aldaar, 1640 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Twerda<br />
aldaar, 13 mei 1644 burger <strong>van</strong> Bolsward 1561 .<br />
46930. Hinne Olferts, boer, wonende te Grouw op plaats 46 (Tiesmawier),<br />
overl. v. 25-4-1626, tr.<br />
In 1580 wordt Hinne vermeld als <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> pastorieland te<br />
Grouw, in 1605 boert hij op Tiemawier.Hij had tien kin<strong>der</strong>en:<br />
Saap Hinnes (= nr. 23465).<br />
Aaltie Hinnes.<br />
Sjoerdje Hinnes.<br />
Auke Hinnes.<br />
Haring Hinnes.<br />
Olfert Hinnes.<br />
Hylck Hinnes.<br />
Jeltie Hinnes, te Harlingen.<br />
Sjoerd Hinnes, ‘uitlandich’.<br />
Lysbet Hinnes, tr. Minke N.N.<br />
47104. Adriaen Jan Goyardsz. alias Schrijnwercker(s), <strong>geb</strong>. ws. Bakel ca.<br />
1492, schrijnwerker te Weert sinds 1523, momber (procureur) bij het<br />
gerecht ald. 1547-1565, momber (stadhou<strong>der</strong>) <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Weert<br />
(de graaf <strong>van</strong> Horne) 1559, bezit een laatgoed <strong>van</strong> de Proosdij <strong>van</strong><br />
Meerssen, overl. tussen 26-12-1564 en 23-2-1566, tr. (vermoedelijk)<br />
Gemert na 12-4-1514<br />
47105. Lucia Stoven, <strong>geb</strong>. Gemert.<br />
12-04-1514 Gemert: Jan <strong>van</strong> Ampstel heer Goeyarts <strong>van</strong> Ampstel en<br />
Mechtel <strong>van</strong> Ampstel, wettige dochter Jans <strong>van</strong> Ampstel, mede voor<br />
haar onmondige broe<strong>der</strong>s en zusters, dragen over aan Henrick<br />
Stouffkens, wettige zoon Jans Stoufkens, 13 vat rogge erfpacht uit<br />
een goed geheten de Horevoert, naast Hadewych Kemp en ver<strong>der</strong><br />
grenzende aan de gemeent <strong>van</strong> Bakel, en uit een "snees"in Bakel<br />
(Gemert R 100; B.L. 1974, 42).<br />
Hoewel Adriaen in deze akte niet wordt genoemd heeft zij
vermoedelijk wèl betrekking op hem. Immers, Adriaens va<strong>der</strong> en<br />
meer<strong>der</strong>jarige zuster transporteren een rente aan zijn toekomstige<br />
schoonva<strong>der</strong>. Zelf was hij onmondig (nog geen 25), maar huwbaar. Zou<br />
deze transactie dan niet op zijn voorgenomen huwelijk betrekking<br />
hebben?<br />
Tussen 20-04-1523 en 26-12-1564 komt Adriaen de Scrinewercker of<br />
Scrinemeeckers ontelbare malen in de ´Guedenisboeken´ <strong>van</strong> Weert<br />
voor, wanneer hij onroerend goed of renten koopt en verkoopt, maar<br />
vooral telkens wanneer hij door <strong>der</strong>den wordt ´gemombert´ als<br />
zaakwaarnemer of procureur. Slechts éénmaal wordt hij an<strong>der</strong>s<br />
genoemd:<br />
31-01-1524 (´op avent Omnium Sanctorum´) Weert: Rut <strong>van</strong> Ynde of<br />
Pitten transporteert aan Ariaen Goart Smoelenaers soen een halve<br />
bun<strong>der</strong> erf gelegen in de grote Moelenacker, naast Symon <strong>van</strong> de<br />
Bercke en Frans Smuysers. (RA in Limburg, r.a. Weert 136, 1524 fol.<br />
14).<br />
Op 15 mei 1529 verkoopt Ariaen de Scrinewercker dezelfde halve<br />
bun<strong>der</strong> aan Johan Koeten (r.a. Weert 136, 1529 fol. 7).<br />
Op 25 jan. 1536 wordt Ariaen de Scrinemeker vermeld met zijn<br />
huisvrouw Sye (Lucia). (r.a. Weert 136, 1536 fol. 2˜).<br />
06-02-1551 (1550) Gemert: Jan <strong>van</strong> den Bergg, man en momber <strong>van</strong><br />
Katheryna, Ariaen Jansz. Screynewercker <strong>van</strong> Wert, man en momber <strong>van</strong><br />
Lucya, Peter Becker <strong>van</strong> Antwerpen, m. en m. <strong>van</strong> Mechteld, Jacop<br />
Priemsz. en Jan <strong>van</strong> Cuck m. en m. <strong>van</strong> Gelis dragen over aan de<br />
Heilige Geest <strong>van</strong> Gemert een rente <strong>van</strong> 13 vaten rogge en een <strong>van</strong> 3<br />
mal<strong>der</strong>, die Hanrick Stoven en Hanricxken zijn vrouw hadden vermaakt.<br />
Id., id. Lauwreyns Jan Stovensz., Gheret en Jan zijn broe<strong>der</strong>s, Jan<br />
<strong>van</strong> den Berge enz., Ariaen (Jansz. - doorgehaald, erboven<br />
geschreven: Goertsz. - ook doorgehaald) <strong>van</strong> Weert Schreynewercker,<br />
Peter Becker <strong>van</strong> Helmont en Jacop Peter Priemsz. verkopen aan Jan<br />
<strong>van</strong> Cuck een huis in de Beekstraat. naast Gelis Hanricksz. <strong>van</strong><br />
Strijbosch (Gemert R 105).<br />
13-02-1554 (1553) Helmond: Ariaen Goertssen <strong>van</strong> Weerdt verkoopt aan<br />
Peter, zijn zoon, een rente <strong>van</strong> drie Ronsgulden uit een stuk<br />
akkerland on<strong>der</strong> Gemert, gelegen naast de hoeve den Kyeckboom, welke<br />
rente Ariaen verkregen had bij deling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />
Henrick Stoven (Helmond R235, fol. 170).<br />
23-02-1565 Weert: Wilm Ariaens <strong>der</strong> alde, Goert, Peter en Kerst zijn<br />
broe<strong>der</strong>s, Jan op de Hoeve met consent <strong>van</strong> Geert, zijn huisvrouw,<br />
doen afstand <strong>van</strong> huis en hof in de Heystraet naast Josep Korten huis<br />
en naast de Suyckerstraet met het kleine huisje daarbij gelegen, dat<br />
hun va<strong>der</strong> toebehoord heeft, ten behoeve <strong>van</strong> Wilm, hun jongste<br />
broe<strong>der</strong> (r.a. Weert 139, 1565 fol. 1 v).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Corstiaen Adriaenszn. <strong>van</strong> Amstel.<br />
2. Elsken <strong>van</strong> Amstel.<br />
3. Geertruith <strong>van</strong> Amstel.<br />
4. Goort (Goert) Adriaens <strong>van</strong> Amstel.<br />
5. Willem Adriaens (de jonge) <strong>van</strong> Amstel.<br />
6. Willem Adriaens (de oude) <strong>van</strong> Amstel.<br />
7. Petrus (Peter) Adriaensz <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), (= nr. 23552).<br />
47106. Hendrik <strong>van</strong> Eynatten, <strong>geb</strong>. circa 1485, commandeur <strong>van</strong> Gemert<br />
(1515-1543), rid<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Duitse Orde, Heer <strong>van</strong> Gemert, overl.<br />
Gemert 17-7-1544, leeft in concubinaat met<br />
47107. Maria Jan Everts <strong>van</strong> Haendel/Handel, <strong>geb</strong>. Gemert 24-11-1490,<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Barbara, <strong>geb</strong>. ca. 1512, overl. Gemert 1-2-1554.<br />
2. Sophia, (= nr. 23553).<br />
3. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1516, pastoor te Nistelrode, kapelaan te<br />
Gemert, leeft met Lucia Claes Michiels.<br />
4. Margarita, <strong>geb</strong>. ca. 1520, tr. Jan Hendrik Tempelaars.<br />
5. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1523, tr. Anna Peters Willems.
6. Jenneke, <strong>geb</strong>. ca. 1525, overl. v. 1587, tr. Jan Walraven <strong>van</strong> den<br />
Bogaert, zn. <strong>van</strong> Walraven Lucasz <strong>van</strong> den Bogaert en Diercken <strong>van</strong><br />
Gerwert.<br />
7. Marije, <strong>geb</strong>. ca. 1527, tr. Heyligher <strong>van</strong> Hersst.<br />
<strong>8.</strong> Anna, <strong>geb</strong>. ca. 1530, overl. Gulpen ca. 1600.<br />
48072. Joost Jansz <strong>van</strong> Segen, tr. (1) Margaretha Wilhelmsdr., tr. (2) Nees<br />
N.N., tr. (3)<br />
48073. Wendel Gerritsdr.<br />
48512. Andries Jan Luykens, <strong>geb</strong>. ongeveer 1460, gegoed te Vaassen (Epe) en<br />
Terwolde.<br />
De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />
beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1562 .<br />
4864<strong>8.</strong> Joris Adriaensz. Post, <strong>geb</strong>. ca. 1510.<br />
48674. Adriaen Claes Gillisz. Trapper, boer in Vlaardingerambacht, overl.<br />
v. 1581, tr.<br />
48675. Maritgen Jacobsdr. alias Maritgen Ariensdr., overl. ca. 1580<br />
Heeft bezittingen te Huytgenshoed 1553-1558, leeft in 1561 in de<br />
pol<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hoogstad 1563 .<br />
48680. Pieter Pietersz. Poot, bouwman in Vlaardinger-Ambacht en Kethel in<br />
1555 (tiende penning)<br />
48976. Walter Dene, te Sopley upon Avon (Witshire, UK).<br />
48984. Dirck Pietersz. Mul/Mull, <strong>geb</strong>. Moordrecht, tr. v. 1604<br />
48985. Joossen Cornelisdr.<br />
Hoofdgeld register Gouda e.o. 1622. Wonende 't Moortscheveen,<br />
Westeinde. Het echtpaar woont in 1622 te Moordrecht.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Jacob, (= nr. 24492).<br />
2. Arien, <strong>geb</strong>. Moordecht 1601.<br />
3. Gijsbert, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1604, overl. na 1654, tr. 1625 Crijntge<br />
Jans Houter, <strong>geb</strong>. Waddinxveen, dochter <strong>van</strong> Jan Willems Houter.<br />
4. Pieter, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1614.<br />
5. Hendrick, <strong>geb</strong>. 1629. Genoemd in notarisakte 1636 Gouda, is<br />
afkomstig uit Moortseveen.<br />
49024. Pieter Claesz.<br />
49056. Claes Pieter Gerlofsz. Noorlan<strong>der</strong>, overl na 1603.<br />
Klaas woonde te Stolwijk, wordt vermeld aldaar in 1591 en in 1603:<br />
RA Stolwijk 828/29: Claes Pieter Noorlan<strong>der</strong> <strong>geb</strong>ruikt als belen<strong>der</strong><br />
een erf.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />
Abraham (= nr. 24528).<br />
Jan.<br />
Neeltje.<br />
Pieter.<br />
49032. Dirck Maertens Heckenhouck, gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel, pachter <strong>van</strong> het<br />
bier over de tappers aldaar, mede-pachter <strong>van</strong> de impost op het bier<br />
en het zout, overl. Kethel tussen 12-8-1658 en 8-9-1658, tr.<br />
49033. Adriaantje Jans.<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel,<br />
compareerde 14 april 1651 en verklaarde te revoceren en te niet te<br />
doen sekere codicillare dispositie op 3 juni 1649 gepasseerd voor<br />
Notaris Adriaen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wiel tot Delft, maar <strong>van</strong> waarde te houden de<br />
testamentaire disposities tussen hem en zijn huisvrouw Ariaentge<br />
Jans voor genoemde Notaris tot Delft gemaakt. Om echter alle<br />
disputen te voorkomen, vermaakt hij aan diverse personen enige<br />
stukken land gelegen in de West Abtspol<strong>der</strong>, int nieuwe Vranckeland<br />
buiten Schiedam en in de Holierhouckse pol<strong>der</strong>, alsmede zijn
woonhuis, gelegen in de dorpe <strong>van</strong> Kethel O.N.A. inv. no.: 758 blz.:<br />
881<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel,<br />
compareerde 7 juli 1651, en verklaarde, dat hij bij zijn vorige<br />
testamentaire dispositie had benoemd tot voogden over zijn<br />
min<strong>der</strong>jarige erfgenamen en tot executeurs Arijen Cornelisz.<br />
IJselstein, Jan Dircxsz. Heckenhouck, Hendrick Verbrugge, en Joris<br />
Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, die thans is overleden, en in zijn plaats<br />
tot voogd en executeur heeft benoemd naast IJselsteijn, Heckenhouck<br />
en Verbrugge, Jan Sijmonsz. Hoochwerff, binnen Schiedam wonende, en<br />
Maerten Jorisz. Holierhouck, wonende tot Vlaerdingen O.N.A. inv.<br />
no.: 758 blz.: 961<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen bode <strong>van</strong> de Kethel, compareerde<br />
15 november 1652, en verklaarde hoe hij dat hij 14 april 1651<br />
gedisponeerd heeft over zijn na te laten goe<strong>der</strong>en, verleden voor<br />
Notaris Kouwenhoven, maar dat hij heeft begeerd, dat de vier<br />
nagelaten weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arientge Dircxsdr. zullen hebben en<br />
genieten drie margen vijf hondt landts gekomen <strong>van</strong> het St. Jacobs<br />
Gasthuis <strong>van</strong> Schiedam, en dat de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Neeltge Dircxsdr.<br />
zullen hebben en genieten drie morgen an<strong>der</strong>half hondt land, dat<br />
genoemde Ariaentge en Neeltge Dircxsdr. haar leven lang het<br />
vrucht<strong>geb</strong>ruik daar<strong>van</strong> zullen genieten, en deze landen niet eer<strong>der</strong><br />
mogen worden verkocht, vooraleer de laatste <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en is<br />
gehuwd. O.N.A. inv. no.: 758 blz.: 1359<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />
compareerde 29 october 1655, en verklaarde dat hij zijn Comparants<br />
uiterste wil en begeerte is, dat Abraham Jansz. Heckenhouck na zijn<br />
Comparants overlijden zijn absolute keure zal hebben om aan hem te<br />
behouden en te aanvaarden zijn Comparants huijsinge, bijhuis,<br />
schuijr, barch, ende <strong>geb</strong>oomte met de erven ende Boomgaert, wesende<br />
drie Leenen, staande en gelegen annex den an<strong>der</strong>en soo in de Dorpe<br />
<strong>van</strong> Kethel als in de Ambachte <strong>van</strong> Spalandt, te leen gehouden<br />
werdende bij den Huijse <strong>van</strong> Wassenaar ofte Prince <strong>van</strong> Linghe, en dat<br />
voor de somma <strong>van</strong> 2800 gulden, die de voornoemde Abraham Heckenhouck<br />
aan zijn Comparants erfgenamen zal moeten uitreiken en daarenboven<br />
aan de rechte Leenvolger tot een vererimg de somma <strong>van</strong> 50 gulden<br />
O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 907<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />
compareerde 3 mei 1656, en verleende acte <strong>van</strong> procuratie aan Jan<br />
Francken, ijsercooper tot Amsterdam, om uit zijn Comparants naam te<br />
vor<strong>der</strong>en en te ontfangen <strong>van</strong> Johannis Badon, boormaecker, laatst<br />
gewoond hebbende binnen Schiedam, en tegenwoordig wonende tot<br />
Amsterdam, de somma <strong>van</strong> 30 gulden over een jaar huishuur, verschenen<br />
mei lestleden O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 1027<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />
compareerde 12 augustus 1658, en verklaarde te revoceren, dood en te<br />
niet te doen zekere codicillaire dispositie op 3 juni 1649 verleden<br />
voor Adriaen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wiel, notaris tot Delft, twee distincte<br />
codicillaire dispositien, gepasseerd voor Notaris Maerten Kouwenhove<br />
op 14 april 1651 en 15 november 1652. Vervolgens verklaarde hij<br />
Comparant te approberen en <strong>van</strong> waarde te houden zijn testamentaire<br />
dispositie tussen hem Comparant en zijn huisvrouw Ariaentge Jans<br />
voor genoemde Notaris Van <strong>der</strong> Wiel op 7 juni 1643 gepasseerd,<br />
alsmede de codicillaire dispositie verleden 14 sept. 1643 voor<br />
dezelfde Notaris Van <strong>der</strong> Wiel, vervolgens vermaakt hij diverse<br />
lan<strong>der</strong>ijen, gelegen in de Westabspol<strong>der</strong>, Holierhouckse pol<strong>der</strong> en in<br />
het Nieuw Frankelandt, alsmede zijn huis, waar de Testateur<br />
tegenwoordig woont O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137
Dirck Maertens Heckenhouck, overleden in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie<br />
Cornelis Arijensz. IJselstein, in dato 8 september 1658 O.N.A. inv.<br />
no.: 760 blz.: 149<br />
Heckenhouck, Geertge Dircxs zie ook Geertge Dircxsdr., weduwe,<br />
wonende tot Vlaardingen,zie Cornelis Arijensz. IJselsteijn, in dato<br />
8 sept. 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, bode, oud 59 jaren, wonende te Kethel,<br />
zie Frans Cornelisz. Timmerman. O.N.A. inv. no. : 741 blz. : 333<br />
Dirck Maertens Heckenhouck, heeft te innen <strong>van</strong> Abraham Jansz.,<br />
wonende tot Vlaerdingen,de somma <strong>van</strong> 800 Car. guldens, in dato 21<br />
Mei 1649. O.N.A. inv. no. : 770 blz. : 193 Gerechtsbode <strong>van</strong> de dorpe<br />
en Ambachte <strong>van</strong> de Kethel, heeft te innen <strong>van</strong> Pieter Andriesz. ten<br />
Eijcke, Wielmaecker, wonende binnen Schiedam, de somma <strong>van</strong> 600 Car.<br />
guldens, in dato 19 November 1649, zie O.N.A. inv. no. : 770 blz. :<br />
315<br />
Dirck Maertensz., bode <strong>van</strong> de Ketel en pachter <strong>van</strong> het bier over de<br />
tappers aldaar, doet zijn pacht over aan Cornelis Harpertsz. waart<br />
in de "Blesgensgraaff" in de Kethel, in dato 28 Maart 1614. O.N.A.<br />
inv. no. : 740 blz. : 11.<br />
Dirck Maertensz. Heckenhoeck, wonende in de dorpe Ketel, medepachter<br />
<strong>van</strong> de impost op het bier en het zout, zie Vranck Willemsz.<br />
Verbael. O.N.A. inv. no. : 748 blz. : 691 Compareerde 28 Mei 1640<br />
met zijn wettige huisvrouw Aryaentgen Jans, wonende in de dorpe <strong>van</strong><br />
de Keetel, en verklaarden te approberen het testament bij hunzelven<br />
gemaakt, maar wensten tot een goede administratie <strong>van</strong> hun na te<br />
laten goe<strong>der</strong>en, en tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige kindskin<strong>der</strong>en<br />
te benoemen: hun beide zonen Jan en Maerten Dirxsz. Heckenhoeck, en<br />
hun swaeger Joris Leenertsz. Holyerhoock. O.N.A. inv. no. : 748 blz.<br />
: 1971<br />
Geertje Dircxdr., weduwe <strong>van</strong> Joris Leen<strong>der</strong>sz., zie inventaris <strong>van</strong> de<br />
nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Claes Cornelisz. Vlieger, in dato 15<br />
februari 1667. O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 769 Huisvrouw <strong>van</strong> Joris<br />
Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, zie Dirck Maertensz. Heckenhouck, gewezen<br />
Gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel, in dato 14 april 1651. O.N.A. inv. no.: 758<br />
blz.: 881 Huisvrouw <strong>van</strong> Joris Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, zie Dirck<br />
Maertensz. Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel, in dato 12<br />
augustus 165<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137<br />
Dircxsdr., Geertge, zie ook Geertge Dircxs Heckenhouck, in dato 8<br />
sept. 165<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet zeker):<br />
Jan Dirxsz. Heckenhoeck, (= nr. 24516).<br />
Maerten Dirxsz. Heckenhoeck.<br />
Geertje Dirxsdr. Heckenhoeck, tr. Joris Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck.<br />
49060. Jacob Roelofsz., tr.<br />
49061. Anna Leen<strong>der</strong>tsdr. Besemer.<br />
49072. Geerloff Aertsz.<br />
55816. Dirck Gerritsz., woonachtig te Kerkwijk, tr.<br />
55817. Margriet Thonis Ariensz. de Cock.<br />
5581<strong>8.</strong> Mattheus Goossens, woonachtig te ‘Hurwenen’.<br />
55819. Stijn Joostdr.<br />
55820. Hr. Gijsbert Hanricksz. de Bije, leenman <strong>van</strong> het land Borchakker,<br />
tr. (2) Geerthe Stevendr., tr. (1)<br />
55821. N.N.<br />
55822. Passchier Wijnantsz., herbergier in ‘De Rode Leeuw’ te Zaltbommel.<br />
55840. = nr. 27936 (Peter Peters de Gier).<br />
55841. = nr. 27937 (Jenneke N.N.)<br />
55872. Peter Hillebrants de Gier, overl. rond 1536, schepen in de Hooge<br />
Bank <strong>van</strong> Driel, wordt burger <strong>van</strong> Nijmegen in 1528, tr.
55873. Gertrud <strong>van</strong> Segen.<br />
55924. Gijsbert Geurtsz. Roosa, te Herwijnen, overl. na 27-2-1619, tr. v.<br />
29-7-1579<br />
55925. Maria Alerts, overl. na 28-4-1615. 1564<br />
55926. Cornelis Jans, schout te Poe<strong>der</strong>oijen, tr.<br />
55927. Grietje Dirks.<br />
56194. Claes Gijsbertsz. Lieffmann, woonachtig op de Aalsterwaard te<br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1616.<br />
56196. Adriaen Staesz. <strong>van</strong> Hemert, brouwer, schepen 1566-1568, schout,<br />
stadhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> lenen te Ne<strong>der</strong>hemert.<br />
56197. Cornelia N.N.<br />
5619<strong>8.</strong> Sweer Aertsz. <strong>van</strong> Gameren, woonachtig op de Aalsterwaard.<br />
56199. Lijn Peterdr. Broenen.<br />
56200. Thonis Ariens de Cock, schepen 1580, kapel- en weesmeester te<br />
Ne<strong>der</strong>hemert, overl. na 1620, tr.<br />
56201. Hendrixke Sweerdr.<br />
56202. = nr. 56196.<br />
56203. = nr. 56197.<br />
56204. Simon Aertsz. <strong>van</strong> Sprangh, tr.<br />
56205. Eijl/Alith Joostdr.<br />
56206. Mr. Lambert <strong>van</strong> Haeren, magistraat <strong>van</strong> Heusden, overl. v. 1632, tr.<br />
56207. Petronella <strong>van</strong> Emmichhoven 1565 .<br />
56832. Aernt <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />
Hij zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Gijsbert Aernts <strong>van</strong> Schawijk, die<br />
weer een zoon was <strong>van</strong> Aernt <strong>van</strong> Scadewijk. Na<strong>der</strong> bewijs<br />
noodzakelijk.<br />
56856. Peter Adriaansz. <strong>van</strong> Triest.<br />
58432. Laurens Lason<strong>der</strong> 1566 , <strong>geb</strong>. tussen 1578 en 1583, smid te Enschede,<br />
smid te Enschede, overl. v. 1626, tr. (1) Trijne Oelen, tr. (3)<br />
Christina/Stijne Cost, <strong>geb</strong>. Enschede 1580-1586, overl. Enschede na<br />
1654, dr. <strong>van</strong> Pelgrim Cost en Aale Cost, tr. (2) 1626/27 Lambert<br />
Brouwer, kleermaker en schepen.<br />
Laurens tr. (2) v. 1607<br />
58433. Margaretha Cost, <strong>geb</strong>. tussen 1565 en 1585.<br />
Uit het tweede huwelijk (volgorde niet duidelijk:<br />
1. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1608, overl. 1640, smid te<br />
Enschede, provisor <strong>van</strong> het O.L. Vrouwengilde 1631-1634, tr. v. 1626<br />
Merrije Bekker, <strong>geb</strong>. 1600-1608, overl. na 1642, dr. <strong>van</strong> Lucas<br />
Bekker en Wendela Tichels.<br />
Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />
A. Lodewijk Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630, overl. 1678-1684, tr. v. 1664<br />
Fenne ten Tije, <strong>geb</strong>. Enschede 1627-1631, overl. 1684-1687, dr. <strong>van</strong><br />
Engelbert ten Tije en Griete ten Varwick.<br />
Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />
aa. Gerardus Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1650-1660, overl. Utrecht 18-11-1722.<br />
Hieruit nageslacht.<br />
bb. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1655-1665, overl. 1709-1717. Hieruit<br />
nageslacht.<br />
cc. Egbert/Engelbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1645-1649, overl. Enschede v.<br />
1721, tr. (1) Ursula Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1645-1650, overl.<br />
Enschede v. 1715, dr. <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta<br />
Schouwink, tr. (2) v. 1715 Anna Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede 1665-1675,<br />
overl. Enschede na 1718, dr. <strong>van</strong> Pelgrom Jorissen en Aleida Brix.<br />
Uit zijn eerste huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Becker) <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />
aaa. Aleida Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1652-1667, overl. Oldenzaal na 1734, tr.<br />
Oldenzaal voor 1685 Jacob Tegelaer, <strong>geb</strong>. Oldenzaal 1632-1667,<br />
overl. Oldenzaal v. 1734, zn. <strong>van</strong> Jacob Tegelaer.<br />
bbb. Engbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1683-1700, overl. Enschede 1748-1755;<br />
dd. Jurriaan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, pastoor Oud-Katholieke<br />
gemeente te Schoonhoven.<br />
ee. Greetje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, overl. na 1708, tr. Egbert<br />
(Hendrik?) Lucassen Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1660-1670, overl. 1732-
1748, zn. <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta Schouwink. Hij<br />
hertrouwde voor 1732 met Elisabeth Kokenberg.<br />
B. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1632-1637, overl. Utrecht 1673, hieruit de<br />
‘geweermakerstak’ Lason<strong>der</strong> te Utrecht.<br />
3. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1640, beg. Amsterdam 28-1-1686, tr.<br />
Geertje Pylas, <strong>geb</strong>. Enschede 1633-1637, beg. Amsterdam, dr. <strong>van</strong> Jan<br />
Pylas en Jenneken <strong>van</strong> Lochem. Zij hertrouwde Gerrit Schaap,<br />
weduwnaar <strong>van</strong> Swaantje Stevens.<br />
Uit dit huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Pylas) <strong>geb</strong>oren:<br />
aa. Gerrit Lason<strong>der</strong>, beg. Amsterdam 21-10-1727.<br />
2. Berend Lason<strong>der</strong> (alias: Smit) (= nr. 29216).<br />
3. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1603-1605 tr. v. 1625 Geert<br />
Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1595-1605, overl. Enschede kort voor 1634.<br />
Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Cost):<br />
4. Jacob Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1616-1620, overl. na 1645.<br />
Uit hem :<br />
a. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Gronau 1646, begr. Amsterdam 2-11-1694,<br />
otr. Amsterdam 27-3-1671 Barbara Bormeester, <strong>geb</strong>. Amsterdam 1643,<br />
beg. Amsterdam 29-8-1687, dr. <strong>van</strong> Christoffel Bormeester. Hieruit<br />
nageslacht.<br />
b. Hadewijn Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1645, tr. Amsterdam 25-4-1670<br />
Antonie Harmense, <strong>geb</strong>. 1640-1645, zn <strong>van</strong> Hermen Teuniss, tingieter<br />
op de Heregracht.<br />
5. Grietje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1607-1620, overl. voor 1645.<br />
58434. Lucas Bekker 1567 , <strong>geb</strong>. tussen 1568 en 1577, burgemeester <strong>van</strong><br />
Enschede, overl. in of na 1606, tr.<br />
58435. Wendela Tiggels/Tichels, <strong>geb</strong>. tussen 1550 en 1580, overl. na 1594.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Merrije Bekker, <strong>geb</strong>. 1600-1608, overl. na 1642, tr. v. 1626<br />
Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1608, overl. 1640, zn. <strong>van</strong><br />
Laurens Lason<strong>der</strong> en Margareta Cost.<br />
2. Geert Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1595-1605, overl. Enschede kort voor<br />
1634, tr. v. 1625 Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1603-1605.<br />
3. Stijne Bekker, <strong>geb</strong>. 1595-1607, overl. na 1635.<br />
58440. Rutger Stroink, <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1570, koopman in graan<br />
(1623, 1626), herbergier (1626), kerkmeester (1618) en burgemeester<br />
(1626) te Delden, overl. Delden ca. 1626/1627, tr. Delden ca. 1605<br />
58441. Jenneken Helmichsdr., <strong>geb</strong>. tussen 1585 en 1591, overl. tussen 1671<br />
en 1673, tr. (2) Delden Jan ten Middendorp.<br />
Jenneken zet na Rotgers dood de herberg te Delden voort. In 1664<br />
wordt het ou<strong>der</strong>lijk huis door de kin<strong>der</strong>en verkocht. Zij treedt op<br />
als wed. <strong>van</strong> Rotger Stroynck in een rechtszaak tegen Fenna Morrinck<br />
wier voorou<strong>der</strong>s hypotheek hadden gegeven op "seckere gronden"<br />
(1627).<br />
Het huis <strong>van</strong> Jan ten Middendorp te Delden brandt samen met 120<br />
an<strong>der</strong>e af op "Hemelvaerts avent 1655". Hij treedt op in rechtszaken<br />
(1658, 1670) en verkoopt goe<strong>der</strong>en (1671).<br />
Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />
1. Albert Stroynck, tr. Imme Brouwer, <strong>geb</strong>. Enschede 1625/26, overl.<br />
na 1679, wed. <strong>van</strong> Jacob Lason<strong>der</strong>, dr. <strong>van</strong> Lambert Brouwer en Stijne<br />
Cost.<br />
2. Jan Stroynck.<br />
Uit hem :<br />
a. Jan Jansen Stroink, <strong>geb</strong>. 1640-1662, tr. Truide Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>.<br />
1640-1662, dr. <strong>van</strong> Jacob Lason<strong>der</strong> en Imme Brouwer.<br />
3. Trijntje Stroynck.<br />
4. een dochter.<br />
5. Jorrien Stroynck, (= nr. 29220).<br />
58442. Johan (toe) Wageler 1568 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1550 en 1580,<br />
schoenmaker, burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1629), herbergier aan de<br />
markt te Enschede, overl. tussen 1637 en 1643, tr.
58443. Harbert de Laar.<br />
Johan treedt op voor het schoenmakersgilde (1618)<br />
Na zijn overlijden wordt de herberg "de Swaene" door zijn zoon<br />
Lodewijk Wagelaer voortgezet.<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Judith Wagelaer, (= nr. 29221).<br />
2. Ludovicus/Lodewijk Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1633, overl..<br />
1687-1690, waard, herbergier in "De Swaene", vaandrig in de<br />
schutterij (1646), tr. v. 1652 Anna Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-<br />
1634, dr. <strong>van</strong> Leffert Lason<strong>der</strong> en Grietje/Gredtken Cost.<br />
3. Jan Wagelaer.<br />
58444. = nr. 58434.<br />
58445. = nr. 58435.<br />
58446. Derk Jorissen 1569 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1590 en 1615, burgemeester<br />
<strong>van</strong> Enschede 1637), lid <strong>van</strong> de schutterij te Enschede (1646),<br />
overl. tussen 1650 en 1653, tr.<br />
58447. Anna Cost, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1600 en 1610, overl. in of na 1661.<br />
60160. Lubbert <strong>van</strong> Merckel(oe), woonachtig te Hasselt, kerkmeester <strong>van</strong> de<br />
H. Geest (1528), gasthuismeester (1537), kerkmeester en provisor<br />
<strong>van</strong> het gasthuis (1548), overl. tussen 13-2-1568 en 13-12-1580.<br />
<strong>Generatie</strong> XVII<br />
65536. Saecke Siercks, <strong>geb</strong>. ca. 1535, bijzitter of secretaris 1570 <strong>van</strong><br />
Opsterland, boer en brouwer te Beetsterzwaag, overl. Beetsterzwaag<br />
tussen 17-7-1579 en 6-3-1582 1571 , tr.<br />
65537. Frouck Focke Teijesdr., overl. v. 27-3-1582.<br />
Saecke Siercks komt voor in de registers <strong>van</strong> personele impositie <strong>van</strong><br />
Opsterland, opgemaakt op 14 november 157<strong>8.</strong> 1572<br />
Hij on<strong>der</strong>tekent mede de akte waarin Opsterland zich aansluit bij de<br />
Unie <strong>van</strong> Utrecht, d.d. 17 juli 1579. 1573<br />
Saecke Siercks is overleden vóór 6 maart 1582. 1574 Kort daarna, op 27<br />
maart <strong>van</strong> datzelfde jaar, wordt het sterfhuis <strong>van</strong> Saecke Siercks en<br />
Frouck Focke Teyesdr beschreven, op verzoek <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />
grietman <strong>van</strong> Opsterland, ook <strong>van</strong>wege zijn mede-voogd Sjoerd<br />
Siercks. 1575 Beide ooms zijn door het Hof <strong>van</strong> Friesland tot voogden<br />
benoemd. Aanwezig bij het opmaken <strong>van</strong> de akte zijn ook de oudste<br />
zoon, Sierck Saeckes, en een an<strong>der</strong>e oom, Anne Fockens. Hepcke en<br />
Anne Fockens zijn zoons <strong>van</strong> Focke Teyes en Auck Sjoerdsdr (en dus<br />
broers <strong>van</strong> de ontslapen Frouck). 1576<br />
Onroerende goe<strong>der</strong>en:<br />
Een zate te Beetsterzwaag, strekkende <strong>van</strong> de Tijnwouden/Tingwalden<br />
(‘Tyngae’) ten zuiden, ten noorden ‘inde meer’, ten westen de<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Aempcke Geuckes en ten oosten de erfgenamen <strong>van</strong><br />
Tzietzs Melledr. 1577 Er staan een schuur en een brouwhuis op, terwijl<br />
de boer<strong>der</strong>ij zelf verbrand is. Deze zate is op basis <strong>van</strong> de noord-<br />
en zuidvermelding redelijk goed te lokaliseren: zij moet ongeveer<br />
gelegen hebben op het <strong>geb</strong>ied rond de huidige A7, tussen Beets en<br />
Beesterzwaag (en iets daaron<strong>der</strong>). Bij de scheiding in 1597 komt het<br />
Sijrck Saeckes toe.<br />
Zes negende deel <strong>van</strong> een zate te Beets, dus ten westen <strong>van</strong> de eerste<br />
zate, ‘streckende als voeren’, (dezelfde noord/zuidpunten dus),<br />
Aercke Annes ten westen, de erfgenamen <strong>van</strong> Aemcke Geuckes liggen nu<br />
ten oosten. Dat zou kunnen beteken dat er één zate tussen deze en de<br />
eer<strong>der</strong> genoemde zate ligt. Ook nu blijken de behuizing en zelfs de<br />
schuur verbrand te zijn. De an<strong>der</strong>e drie negende deel behoren toe aan<br />
de drie jongste weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jochum Teyes. Bij de<br />
scheiding in 1597 komt het Teye Saeckes in zijn geheel toe; er is<br />
althans geen sprake meer <strong>van</strong> een deel.
Ver<strong>der</strong> nog de helft <strong>van</strong> twaalf ‘mad marschen’ te Langezwaag. De<br />
an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Hepke Fockens, ze hebben het samen<br />
gekocht <strong>van</strong> Anne Idts. Het ligt aan het eind tegen ‘wijlen Tziets<br />
Melledr. Campte, streckende <strong>van</strong>den campt in Tynygers diep, aldaer<br />
naest den koefenne.’<br />
Ver<strong>der</strong> een zate te ‘Wanniehuijsen’, ongetwijfeld te identificeren<br />
als Waniahuizen, ‘prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet.<br />
Utingeradeel (...), 1 u. N.O. <strong>van</strong> Oldeboorn, waartoe zij<br />
behoort.’ 1578 . Er staan een huis en een watermolen op. Saecke en<br />
Frouck hebben het gekocht <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Ghyelt Riners.<br />
Ver<strong>der</strong> nog een zate te Warniahuizen, genaamd Anne Reynsland, dat<br />
Frouck <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s geërfd heeft, ongeveer 25 madt groot. Bij de<br />
scheiding in 1597 komt het toe aan Weemel Saeckes en haar man, Broer<br />
Boelens. Dan wordt vermeld, dat het door Anne Hendriks en Feijtte<br />
Ottes bewoond en <strong>geb</strong>ruikt wordt.<br />
Ver<strong>der</strong> drie pondematen ‘rydt land’, gelegen bij de querensdam, op<br />
drie verschillende plaatsen. Die dam zal ongetwijfeld gelegen hebben<br />
in het uiterste noordwesten <strong>van</strong> Opsterland, tussen Warniahuizen en<br />
Beets 1579 . Bij de scheiding in 1597 komt het Arent Saeckes toe, hij<br />
krijgt dan ook vijf mad mieden in de Gerren gelegen.<br />
Ver<strong>der</strong> zes negende deel <strong>van</strong> een zate te Oudemeer, het Gouden Arve(?)<br />
genaamd, waar de erfgenamen <strong>van</strong> Geert Hendriks op wonen. Men<br />
vermeldt nog, dat het geërfd is <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Jochum<br />
Teyes. Wellicht gaat het hier om Noor<strong>der</strong>meer, Tietjerksteradeel,<br />
z.o. <strong>van</strong> Bergum 1580 . Bij de inventarisatie na de dood <strong>van</strong> Sijrck<br />
Saeckes (1606, zie hierboven) blijkt hij de eigenaar <strong>van</strong> een zate<br />
aldaar. Sijrck heeft het gekocht <strong>van</strong> zijn broer Teye.<br />
Hetzelfde deel <strong>van</strong> een ‘zekere clyn sate landts’ te Bergum,<br />
verkregen <strong>van</strong> Thoams Pieters(?). Bij de scheiding in 1597 komt het<br />
Sijrck Saeckes toe, hij krijgt althans de helft <strong>van</strong> de landen te<br />
Bergumerklooster. De an<strong>der</strong>e helft daar<strong>van</strong> krijgt Teye Saeckes.<br />
Bergumerklooster is hetzelfde als Bergklooster, dat ligt in het n.o.<br />
<strong>van</strong> Tietjersteradeel, bij Bergum 1581 .<br />
Ver<strong>der</strong> ‘zekere hanghe veens’, binnen Beesterzwaag, aan het einde <strong>van</strong><br />
Tziebbe Suyrdts zate, gekocht <strong>van</strong> Haye Jans. Bij de scheiding in<br />
1597 komt het Arent Saeckes toe, hij krijgt dan althans ‘ses mad<br />
marschen’ te Beetsterzwaag, de ‘hooge veenen binnen Beetsterswaag<br />
<strong>van</strong> Melle Beerents verkreegen’ en vijf mad mieden hooiland gelegen<br />
op ‘Westerboere Vinne’.<br />
Ver<strong>der</strong> nog veen op ‘Otterbuiren’, gekocht <strong>van</strong> de kerkvoogden <strong>van</strong><br />
Olterterp (‘Otterdorp’). Bij de scheiding in 1597 komt ‘die geheele<br />
haage ofte feenen’ Weemel Saeckes en haar man toe. Zij moeten uit<br />
dat perseel wel haar broer Arent 300 Philippusguldens uitkeren.<br />
Ver<strong>der</strong> nog ‘itlycke dachwerken delft’, te Lippenhuizen, in Syger<br />
Feddes zate. Bij de scheiding in 1597 komt het Arent Saeckes toe,<br />
hij krijgt dan althans ‘die veenen in Roelof Siurdts soon saate’<br />
aldaar.<br />
Ver<strong>der</strong> nog 8 roeden veen in Sparjebird, dat ligt tussen Hemrick en<br />
Wijnjeterp. Bij de scheiding in 1597 komt het Sijrck Saeckes toe.<br />
Vermeld is nog dat het in eigendom gekregen is <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong><br />
‘Syerd Idts(?)soen’. Teye Saeckes krijgt ook ‘die helft’ veen te<br />
Sparjebird, afkomstig <strong>van</strong> hun grootva<strong>der</strong>, Fokke Teyens, in leven<br />
grietman over Opsterland.<br />
Roerende goe<strong>der</strong>en:<br />
Twee ruinen/twee moerspeerden(?)/negen koeien/drie hokkelingen/een<br />
moerswijn(?).<br />
An<strong>der</strong> reppelijk goed:<br />
Een kleine ‘hangspijtzen’, mogelijk een kast (spinte)/twee bedden<br />
met toebehoren/twee kussens/zes lakens/vier dekens/een eide.<br />
De uitgezaaide bouw op het land.<br />
Een bijschrift vermeldt, dat de kin<strong>der</strong>en ‘bennen Harlynghen zijn<br />
geerlecht’, ze zijn dus <strong>van</strong>wege oorlogshandelingen naar Harlingen<br />
gevlucht; met medeneming <strong>van</strong> meer roerende goe<strong>der</strong>en en papieren. Men<br />
heeft dus geen behoorlijke inventarisatie kunnen maken, daarom wordt
er zo goed en zo kwaad mogelijk te Harlingen iets opgemaakt. Er zijn<br />
waarschijnlijk nog ver<strong>der</strong>e uitschulden (<strong>van</strong>wege hop(pe)).<br />
Uitschulden:<br />
Claus Auckes, alias mol<strong>der</strong> krijgt 7 cg., 5 st.<br />
Hepke Fockes krijgt 53stehalf Ph.g. en ont<strong>van</strong>gt bovendien een<br />
vierendeel boter, conform de aantekenigen in het rekenboek <strong>van</strong><br />
Saecke Sijrcx.<br />
Aan contant geld is er:<br />
28 rijksdaal<strong>der</strong>s <strong>van</strong> 22 stuivers per stuk.<br />
24stehalf zilveren princedaal<strong>der</strong>s (die volgens Hepke niet (allemaal)<br />
even veel waard zijn).<br />
13 Utrechtse en Gel<strong>der</strong>se daal<strong>der</strong>s.<br />
8 en een half Staatse daal<strong>der</strong>s.<br />
3 Hollandse daal<strong>der</strong>s.<br />
91 ‘oudt gold dijen’.<br />
8 stuivers een ortzen.<br />
Later toegevoegd, op 20-9-1583, blijkt dat Sierk en zijn huisvrouw<br />
Haeck uit de nalatenschap 7 koeien en 3 paarden hebben gekocht.<br />
Baarsluiden, Ghyelt Wytzes, secretaris <strong>van</strong> Opsterland en Bruin Jans,<br />
bepalen dat Sierk voor de koeien 100 en voor de paarden 30 Ph.g. zal<br />
betalen. Ook stellen zij vast, dat de voormombers aan Sierk c.s 16<br />
gg., 25 st. moeten betalen, omdat die Weemel Sakes tot mei 1584 in<br />
de kost zullen hebben.<br />
Er is iets aan de hand met het overlijden <strong>van</strong> Saecke en Frouck. Uit<br />
de akte blijkt, dat er op de boer<strong>der</strong>ijen brand geweest is. Dat<br />
verklaart ongetwijfeld de in het oog springende afwezigheid <strong>van</strong><br />
goe<strong>der</strong>en (zulke eigenerfde boeren hebben over het algemeen veel meer<br />
werktuigen, gereedschappen en bezittingen). Vanwege de twee in de<br />
inventaris genoemde verbrande boer<strong>der</strong>ijen (zie bijlage 1) is het in<br />
mijn ogen zeer wel denkbaar, dat er iets gewelddadigs voorgevallen<br />
is op het erf: er zijn namelijk in die dagen in het Fries-Groningse<br />
grens<strong>geb</strong>ied zeer serieuze vijandelijkheden en brandschattingen aan<br />
de gang. In januari 1582 bijvoorbeeld, tracht de Spaanse stadhou<strong>der</strong>,<br />
Fransciso Verdugo – overigens tevergeefs - de schans bij Oldeboorn<br />
te veroveren en daarbij heeft hij ook een deel <strong>van</strong> zijn krijgsvolk<br />
ingekwartierd in Opsterland. Daarnaast is er in de Friese <strong>Woude</strong>n in<br />
die dagen toch al sprake <strong>van</strong> “invasien ende plon<strong>der</strong>inge <strong>van</strong> de<br />
Vyant”. 1582<br />
De hierboven gememoreerde akte uit 1582 spreekt er ver<strong>der</strong> nog <strong>van</strong>,<br />
dat de kin<strong>der</strong>en “bennen Harlynghen zijn geerlecht”. Ze zijn dus<br />
<strong>van</strong>wege oorlogshandelingen naar Harlingen gevlucht, met medeneming<br />
<strong>van</strong> meer roerende goe<strong>der</strong>en en papieren. Men heeft dus in Opsterland<br />
geen behoorlijke inventarisatie kunnen maken en daarom worden de<br />
zaken zo goed en zo kwaad als het gaat te Harlingen vastgelegd.<br />
Klaarblijkelijk verbleven de kin<strong>der</strong>en langere tijd in die havenstad,<br />
want vier jaar later, op 27 mei 1586, worden daar drie akten<br />
opgemaakt, die de afrekening <strong>van</strong> de voogdij vermelden. 1583 Aanwezig<br />
zijn dan Adriaan Bartouts en Dirk Gerrits, burgemeesters <strong>van</strong><br />
Harlingen, de voogden Hepcke Fockens en Sjoerd Siercks en de<br />
kin<strong>der</strong>en Sierck, Aucke en Teye Saeckes. De laatste drie zijn dan<br />
“pubers”, <strong>van</strong> wie Sierck expliciet de oudste is en de voogden treden<br />
op voor de drie jongste kin<strong>der</strong>en. On<strong>der</strong> hen Weemel en ook Trijntje<br />
die bij deze gelegenheid uitdrukkelijk als jongste kind genoemd<br />
wordt. De rekening wordt te Harlingen overlegd, omdat daar het<br />
roerend goed verkocht is, “ende ter plaetste daer de selve rekeninge<br />
solde geschien niet veilich is vermidts [den?] viandt is”:<br />
klaarblijkelijk is het nog altijd niet veilig in de contreien rond<br />
Beetsterzwaag.<br />
Uit dit huwelijk (alleen volgorde <strong>van</strong> 1 en 6 zeker):<br />
1. Sierk Saeckes (= nr. 32768).<br />
2. Aeucke Saeckes, overl. tussen 27-5-1586 1584 en 1-4-1597 1585 .<br />
3. Teije Saeckes/Tiberius Sabinus, secretaris <strong>van</strong> Opsterland<br />
(1588-1619), monstercommissaris, landdagslid (1616), overl. vóór 4-<br />
6-1621 1586 , tr. Freerckjen Hiddinga. (Teye is de stamva<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />
geslacht Van Teyens 1587 ).
4. Weemel Saeckes, overl. na 1640, tr. vóór 1-4-1597 Broer (<strong>van</strong>)<br />
Boelens 1588 , overl. v. 25-10-1621 1589 , bijzitter <strong>van</strong> Opsterland.<br />
Weemel is overleden in of na 1640. Bij de stemkohieren <strong>van</strong> 1640<br />
staat zij nog vermeld als weduwe <strong>van</strong> Broer Boelens 1590 .<br />
5. Aernt Saeckes, ws. <strong>geb</strong>. tussen 5-11-1571 en 1-4-1572 1591 overl. na<br />
24-1-1622 1592 , tr. vóór 4-11-1596 Lyoets/Luts(ke) Annedr. 15931594 .<br />
6. Trijnke Saeckes, <strong>geb</strong>. vóór 6-3-1582, overl. tussen 27-5-1586 1595 en<br />
1-4-1597 1596 .<br />
6553<strong>8.</strong> Boele Broers Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1533, boer, overl.<br />
Olterterp voor 1615, tr.<br />
65539. N.N.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Haeck.<br />
2. Wytske Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1564, overl. Boornbergum v.<br />
1626, tr. Boornbergum ca. 1585 Klaas Tjidsgers, boer, <strong>geb</strong>. on<strong>der</strong><br />
Boornbergum, overl. ald. na 1640 (1640 eigenaar/<strong>geb</strong>ruiker stem 18<br />
te Boornbergum).<br />
3. Broer Boeles Boelens, tr. Weemel Saeckes.<br />
67472. Alle Sjoerds.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />
Eebele (= nr. 33736).<br />
Sjoerd.<br />
Rieuw.<br />
(?) Auck Alledr., tr. Focke Sytses 1597 .<br />
67464. = nr. 33756 (Sierd Binnes).<br />
67512. (?) Benne Sywerts, in 1543 vermeld te Lippenhuizen.<br />
91446. Ryntzie Halbetsma, tr.<br />
91447. Jelck Aelckedr. Syursma.<br />
Zie voor de filiatie de opmerkingen bij 45723.<br />
In NL 1925 1598 worden voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hil beschreven:<br />
‘Reyntie Halbetsma op den Uuterdick wordt in de Beneficiaalboeken<br />
<strong>van</strong> 1543 genoemd als huur<strong>der</strong> <strong>van</strong> ½ pond. in zijn heerd ‘VII<br />
stuevers toe huer, coempt den Pastoer de twee parten, dat <strong>der</strong>de<br />
part den vicario.’<br />
16-1-1549 wordt Renthie Halbetsma als verhuur<strong>der</strong> genoemd.<br />
26 Febr. 1652 Rintzhie Halbetsma als borg,<br />
10 Mei 1552 Rcnthie Halbetsma als gedaagde in het recesboek.<br />
10 Dec. 1559 verkoopt Rentye Halbetsma een losrente <strong>van</strong> 5 g.g. ‘a<br />
jaars uit zijn landen en renten.<br />
16-1-1579 worden verkocht o. a. 1/7 <strong>van</strong> 16 pondematen in de heerd<br />
<strong>van</strong> Rynthie Halbesma en Jelck Aelckedr. Syursma en 1/7 <strong>van</strong> 10 pond.<br />
op Tochmelandt, uitgekomen<br />
<strong>van</strong> Aelke Syursma.’<br />
91456. Laurens N.N. (?Nitterts), <strong>geb</strong>. ca. 1525 1599<br />
In 1581 woont een zekere Laurens bij de kerk te Westergeest. Als<br />
huur <strong>van</strong> 1 pondmaat land te Westergeest is hij jaarlijks 9 stuivers<br />
schildig aan het ‘Hillige Cruis- end Sint-Anna-leen’, tot 10-3-1580<br />
betaald aan de prebendaris Douwe Wibrandt (ook Witthiesz.), die<br />
se<strong>der</strong>t 1550 bezitter <strong>van</strong> deze beide verenigde lenen te Kollum was.<br />
Deze Laurens kan als zoon hebben: Nitte, Romcke en Gerrit, en als<br />
dochter Nees.<br />
Op 12-4-1586 wordt Nitte Laurens vermeld in een ‘relass’ <strong>van</strong> Feije<br />
Haijes, zijn stiefzoon. Op 7-5-1588 is er sprake <strong>van</strong> door hem<br />
verschuldigde landhuur. Op 6-6-1588 heeft Feije Haijes cessie <strong>van</strong><br />
zijn stiefva<strong>der</strong>. Op 12-5-1590 treedt Nitte op voor zijn stiefzoon,<br />
<strong>van</strong>wege belangen in een halve zate lands te Westergeest. Op 13-1-<br />
1591 verklaart hij zich bereid als man <strong>van</strong> Tyets Sybedr. een deel<br />
<strong>van</strong> een zate te Westergeest af te staan aan een zekere Jochum
Melles. Tyets zal de weduwe zijn geweest <strong>van</strong> Haije Feijes, die in<br />
1581 als ‘landsaat’ te Westergeest voorkomt.<br />
Romcke Laurens en zijn vrouw Bauck Lyuwedr. Jellema (<strong>van</strong><br />
Jellemasate te Oudwoude) worden op 21-5-1588 genoemd. Op 1-4-1595<br />
is Nitte Laurens voormond over hun kin<strong>der</strong>en. Gerrit Laurens is op<br />
10-5-1586 voormond over de wezen <strong>van</strong> Gerrit Fockes. Op 8-6-1574<br />
kopen Gerrit Fockes en Nees Laurens, echtelieden, 3 renten op<br />
redemptie (dat is on<strong>der</strong> beding <strong>van</strong> we<strong>der</strong>koop door de verkopers). Op<br />
1-1-1593, 27-11-1593, 16-4-1594 en 20-5-1595 treedt Gerrit Laurens<br />
op als voormond over voornoemde wezen. Zijn Nitte en Romcke<br />
enerzijds en Gerrit en Nees an<strong>der</strong>zijds kin<strong>der</strong>en uit hetzelfde<br />
gezin? Een kleine aanwijzing hiervoor mag zijn dat op 26-8-1623 mr.<br />
Feije Haijeszoon, chirurgijn te Kollum, stiefzoon <strong>van</strong> Nitte,<br />
curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Gerrits, de zoon <strong>van</strong> Gerrit<br />
Laurens. Op 7-5-1565 is er sprake <strong>van</strong> een Gerrit Nittarts en zijn<br />
huisvrouw Elske. Mogelijk is dit een broer of zwager <strong>van</strong> Laurens.<br />
91512. = nr. 91456. Laurens N.N.<br />
93536. Hebbe Tyesses of Tyessema, boer te Berltsum, Wurdum, Tsjom en<br />
Lekkum.<br />
Hebbe koopt af en toe land uit Tjessema-zate te Wirdum. Hij tekent<br />
in 1580 als een <strong>van</strong> de gemeenslieden <strong>van</strong> Lekkum.<br />
93540. = nr. 46772. (?) Romke Eepes Gietens, tr.<br />
93541. = nr. 46773. (?) Trijn Rinsedr.<br />
93664. Hidde Lolckes, laken- en houtkoper te Bolsward 1553, tr.<br />
93665. Houck Ruyrdtsdr.<br />
Hidde 1600 is blijkens het monstercedul in 1552 inwoner <strong>van</strong> het<br />
Dylakster kwartier <strong>van</strong> Bolsward, met een volledige wapenuitrusting.<br />
In datzelfde jaar is hij oom en voogd over Jan Gabbedr., dochter<br />
<strong>van</strong> Lyopk Lolckedr., weduwe <strong>van</strong> Fonger Reins op de Dyk te Bolsward.<br />
De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan zal een Gabbe Reyns geweest zijn.<br />
Op 12-4-1553 wordt Hidde genoemd als handelaar in hout en laken te<br />
Bolsward.<br />
Op 7-6-1553 kopen Hidde en Houck een jaarlijkse rente <strong>van</strong> vijf<br />
stuivers in de omgeving <strong>van</strong> Burgwerd <strong>van</strong> Romcke Wybes.<br />
In 1559 wordt hij raadsman <strong>van</strong> Bolsward genoemd.<br />
In 1552 zijn Tyaerdt Hanckes te Oosterend (= nr. 187350) en Hidde<br />
Lolckes te Bolsward genoemd als geldeisers <strong>van</strong> Vincent Tyaardts en<br />
Trijn Simons te Oostereind.<br />
Op 23-4-1553 maakt Hidde Lolckes te Bolsward land vrij <strong>van</strong> huur,<br />
gekocht <strong>van</strong> Abbe Epes.<br />
In 1554/1555 heeft hij consent op ‘zeeckere zestepart’ <strong>van</strong> een zate<br />
lands te Britswerd, ‘nylant’ genaamd, gekocht <strong>van</strong> Abbe Epesz.<br />
In datzelfde jaar heeft hij consent op 16 pondematen in het dorp<br />
Heeg. ‘Deur wandel vercregen’ <strong>van</strong> Sittzue Johanss.<br />
In 1557 heeft Hidde cessie en transport gekregen <strong>van</strong> Douwe Symons<br />
en koopt hij 3 gg. jaarlijkse rente uit de landen <strong>van</strong> Doede<br />
Gerrolts in Walpert.<br />
In 1558 koopt hij vier ½ en 1 ½ ‘einsen’ on<strong>der</strong> Hennaard.<br />
In datzelfde jaar protesteert hij met zijn schoonva<strong>der</strong>, Ryuerdt<br />
Lyuwes en de oom <strong>van</strong> zijn vrouw, Wybe Lieuwes tegen de verkoop <strong>van</strong><br />
30 pondematen in Grut Walpert en 2 pondematen in Lyts Walpert door<br />
Doede Gerrolts en Taeds aan Doecko Walpert en Jeldw Roucke(ma) te<br />
Jorwerd. Er was een koopsom mee gemoeid <strong>van</strong> 1109 gg., 14 st. De<br />
verkoop <strong>geb</strong>eurde volgens kopers en verkopers ‘va<strong>der</strong>s testament’.<br />
Hij deed eveneens in 1558 een bod <strong>van</strong>a 21 fl. op een halve podemaat<br />
en 1 ½ ‘eins’ uit de zate te Spyk <strong>van</strong> Hans Edes. Mr. Pier, pastoor<br />
te Hinnaard, verspierde de koop <strong>van</strong>wege de rechten <strong>van</strong> de patroon.<br />
Dat deed Mr. Sicke toen Hidde voor 100 gg. 4 pondematen uit die<br />
plaats kopen wilde.<br />
In 1559 krijgt Hidde door wandelkoop met Johan <strong>van</strong> Heerma, ol<strong>der</strong>man<br />
te Bolsward, een rente <strong>van</strong> 24 stuivers uit die plaats <strong>van</strong> Hans Edes<br />
te Spyk on<strong>der</strong> Hennaard.
Op 6-3-1559 worden Hoyte Johans en Hidde Lolckes genoemd als<br />
mombers over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hette Fuis (Hotze Fons?).<br />
Op 18-9-1559 is de broer <strong>van</strong> Houck, Hessel Ryurdt borg voor Hidde<br />
in een zaak tegen Foope Siulema.<br />
In 1559/1560 krijgen Hidde en Houck consent op de koop <strong>van</strong> een zate<br />
land te Wartena <strong>van</strong> Gosse Hayes.<br />
In het sterfhuis <strong>van</strong> Hid Nannes weduwe te Bolsward ligt een<br />
obligatie <strong>van</strong> Hidde en Houck, groot 53 gg.<br />
In 1561/1562 heeft het echtpaar consent op de koop <strong>van</strong> 16<br />
pondematen land te Oosterlittens, gekocht <strong>van</strong> Houcks broer, Syuerdt<br />
Ryuerdts en ook op 11 pondematen daar, gekocht avn een an<strong>der</strong>e<br />
broer, Claas Ryuerdts.<br />
In 1566 koopt Hidde 2/3 <strong>van</strong> een plaats op Rytseterp on<strong>der</strong> Tjerkwerd<br />
<strong>van</strong> Lieuwe Sybesz.<br />
In 1568/1569 kopen de echtelieden <strong>van</strong> Johaannes Lyeuwes en <strong>van</strong><br />
Lyeuwe Sybes.<br />
In 1569/1570 hebben Hidde en Houck consent op de koop <strong>van</strong> 9<br />
pondematen land te Oosterlittens, gekocht <strong>van</strong> Hero Hille Jeltsz. en<br />
<strong>van</strong> Hessel Ryoerts en Lolck <strong>van</strong> Unia.<br />
In 1572 schenkt Hidde zijn zoon Lolcke 120 pondematen land als<br />
huwelijksgeschenk.<br />
Op 13-2-1581 verkoopt Houck als weduwe 2 pondematen land in<br />
Angemagoed te Skrins on<strong>der</strong> Oosterlittens aan de <strong>geb</strong>ruiker, Oene<br />
Doeckles voor 34 gg.<br />
In 1584 verkoopt zij een halve pondemaat land aan Rien Ithiesz.<br />
Op 15-4-1588 heeft Houck Ruyrdts, weduwe <strong>van</strong> Hidde Lolckes, een<br />
geschil met Douwe Gerbrandts te Jorwerd over de betaling <strong>van</strong> 2 jaar<br />
landhuur.<br />
Op 17-3-1589 verkoopt Houck, dan woonachtig te Harlingen, land in<br />
Naniazate te Oosterlittens aan Rein Ithies en Lolck Lolckedr. te<br />
Bolward.<br />
Op 17-5-1591 vraagt zij consent op de verkoop <strong>van</strong> 14 pondematen<br />
land te Oosterlittens.<br />
In augustus 1597 proclameert zij de aankoop <strong>van</strong> een zate land te<br />
Oosterlittens, <strong>geb</strong>ruikt door Isbrandt Semmes, haar aangehuwde<br />
kleinzoon, met raad en consent <strong>van</strong> haar zoon Lolcke Hiddes. De<br />
<strong>geb</strong>ruikers Isbrant Sems en Jelcke Jelledr. protesteren,<br />
kindkin<strong>der</strong>en Hobbe Jelles, Hessels Jelles (= nr. 23416) en Jelcke<br />
Jelledr. verspieren.<br />
Op 13-3-1598 is Houck waarschijnlijk al overleden, dan worden 10<br />
pondematen land te Britswerd, verhuurd door Houck Ryurds, weduwe<br />
Hidde Lolckes, verkocht door de drie kleinkin<strong>der</strong>en Hobbe Jelles,<br />
Hessel Jelles en Isbrant Sems, <strong>van</strong>wege zijn vrouw.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
1. Lolcke Hiddes 1601 , tr. (1) His Paulusdr., tr. (2) Frouck<br />
Tyercksdr. Unia.<br />
2. Jelle Hiddes (= nr. 46832).<br />
93674. Watse Hessels Reen, ‘de jonge’, boer te Rien on<strong>der</strong> Lytsewierrum,<br />
kerkvoogd aldaar (1570), tr.<br />
93675. Trynke Tyaerdts.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Antke (= nr. 46837).<br />
Lolcke.<br />
93676. Harmen Franses, overl. voor 1590, woonde op Bockemasate te<br />
Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum, tr.<br />
93677. Anna Doeckles.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Frans (= nr. 46838).<br />
Rinck, tr. (1) Godvriendt Epes Hoytema, tr. (2) Roymer R. Postumus.<br />
9420<strong>8.</strong> Jan heer Goyardsz. <strong>van</strong> Amstel (ook: Jan Goorts Smol<strong>der</strong>s), schout<br />
<strong>van</strong> Bakel (1534), overl. tussen 30-4-1534 en 7-3-1537, tr. ca. 1490
94209. Heilwich Jan Hannendr., afkomstig uit Milheze.<br />
Notitie bij Jan Goyardsz: 17-02-1499 (1498) Helmond: Heer Goyart<br />
<strong>van</strong> Amstel, priester, en Jan, zijn natuurlijike zoon, verkopen aan<br />
Jan, zoon <strong>van</strong> Wijlen Maes Tempelers, een mud rogge, erfpacht uit<br />
hun goed en hoeve genaamd ´de Horenvoirt´ in de parochie <strong>van</strong> Bakel<br />
met alle toebehoren: huis, hofsteden, hoeven en lan<strong>der</strong>ijen. Losbaar<br />
met 29 Petersgulden (Helmond R227, fol. 304; B.L. 1974, 16)<br />
21-06-1503 Helmond: Jan, natuurlijke zoon <strong>van</strong> heer Goyart <strong>van</strong><br />
Amstel, priester, als momber <strong>van</strong> Heilwig, zijn vrouw, dochter <strong>van</strong><br />
wijlen Jan Hannen, verkoopt aan Goyart <strong>van</strong> den Goir een mud rogge<br />
erfpacht uit zijn gedeelte in huis, hofstede, en land te Milheeze<br />
in de Beircken, hem aangekomen na de dood <strong>van</strong> Jan Hannen en diens<br />
vrouw (Helmond R 228, fol. 161 v; B.L. 1974, 17).<br />
06-11-1503 die Leonardi, Helmond: Jan Goyvertsz. verkoopt aan Jan<br />
Dreykorts negen lopens rogge erfpacht uit huis, hofstad en hof in<br />
de Veestraat. Losbaar met 20 gulden (Helmond R 228, fol. 161 v).<br />
09-0201528 (1527) Helmond: Hadewich weduwe Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut als<br />
vrucht<strong>geb</strong>ruikster en Aert en Willem haar zoons, mede voor Jacob hun<br />
broe<strong>der</strong>, verkopen aan Jan Godatt Smollers 10 lopens rogge erfpacht<br />
uit huis en hofstad op het Bin<strong>der</strong>eind. Losbaar met 23 Ransgulden<br />
(Helmond R230, fol. 31).<br />
20-12-1529 Helmond: Alaert Wrensen svalckeners verkoopt Jan Goyart<br />
Smallers huis enz. op het Cloostereynd bij de veste <strong>van</strong> Helmond.<br />
Jan Goyart Smollers geeft verkoper een rente <strong>van</strong> 4% Rijnsgld. uit<br />
dat huis, losbaar met 75 gld (Helmond R 230, fol. 68 v).<br />
16-09-1531 en 06-03-1534 (1533) Helmond: Jan Goyart Smollers laat<br />
als gemachtigde <strong>van</strong> het Convent <strong>van</strong> Bin<strong>der</strong>en beslag leggen op<br />
lan<strong>der</strong>ijen wegens achterstand <strong>van</strong> renten (Helmond R 230, fol. 91 en<br />
122 v).<br />
30-04-1534 ´Zoenbrief´: Frans Pauwels Maessen heeft een doodslag<br />
begaan op Dieryck den Moller. Een <strong>van</strong> de ´goede mannen´, die met de<br />
familie <strong>van</strong> de overledene voor de da<strong>der</strong> de ´zoen´ aangaan, is Jan<br />
Goyart Smollers, schout <strong>van</strong> Bakel (Helmond R230, fol. 135).<br />
94212. Johan III <strong>van</strong> Eynatten, Heer <strong>van</strong> Neubourg, Wittem en Margraten,<br />
begr. Bolland 1519, tr. ca. 1484<br />
94213. Maria <strong>van</strong> Brandenbourg-Bolland, Vrouwe <strong>van</strong> Bolland en Julemont,<br />
overl. Bolland 28-1-1534.<br />
94214. Jan Everets <strong>van</strong> Haendel, overl. Gemert tussen 8-5-1504 en 4-6-1508,<br />
tr. (1) Deliana Aert <strong>van</strong> Hoesden, tr. (2) v. 2-1480<br />
94215. Sophie Goyarts/Goerts <strong>van</strong> Lanckveld, overl. na 20-2-1516.<br />
96144. Jan Joesten <strong>van</strong> Segen<br />
96146. Gerrit Derks.<br />
97024. Johan/Jan Ludekens Soin (Luken, Luyckens), <strong>geb</strong>. ca. 1430, gegoed te<br />
Dijkhuizen (Epe), Heerde en Terwolde, woonde op de Jan Luycken Erve<br />
te Dykhuizen (Epe), tr.<br />
97025. Alydt N.N.<br />
De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />
beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1602 .<br />
97296. Arent Dircks, <strong>geb</strong>. ca. 1470, clerck Schieland 1492.<br />
9734<strong>8.</strong> Claes Gillisz., genoemd Vlaardingen 1526 en 1539, overl. v. 1549.<br />
97952. Richard Dene.<br />
9796<strong>8.</strong> Pieter Adriaansz. Mul, <strong>geb</strong>. Moordrecht.<br />
Woont in 1579 te Moordrecht en wordt genoemd tussen 1561 en 1576 in<br />
Moordrecht. Hij moet de 10e penning betalen voor een bezit in het<br />
middelland <strong>van</strong>af de Jonkerskade, Moordrecht.<br />
98122. Leen<strong>der</strong>t Jansz. Besemer, tr.<br />
98123. Marytgen Pietersdr.
Leen<strong>der</strong>t Jans Besemer wordt vermeld in de 10e penning <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk<br />
aan de IJssel 1553-1561. Hij testeert 7-5-1597, 11-5-1603 en 24-6-<br />
1604 1603 .<br />
98144. Aerdt Pietersz.<br />
111634. = nr. 56200.<br />
111635. = nr. 56201.<br />
111640. Hanrick Dircksz. de Bije.<br />
111744. Hillebrant Peters de Gier 1604 , burgemeester en schepen <strong>van</strong> Zaltbommel<br />
(1501-1520), hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in Zaltbommel en in de<br />
Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten, domeinen, accijnzen,<br />
tollen, pachten, thynsen, pondschattingen, enz. (1501),<br />
mede-stichter <strong>van</strong> de <strong>Nico</strong>laï vicarie te Zaltbommel (1527),<br />
collactor <strong>van</strong> de vicarie op het H. Geest altaar te Driel, overl.<br />
8-10-1536, begr. in de St. Maartenskerk te Zaltbommel (bij zijn<br />
va<strong>der</strong>), tr.<br />
111745. Aleyd N.N., overl. Zaltbommel 30-5-1522.<br />
30 mei 1501; "Kairle, hertouge <strong>van</strong> Gelre ect. ind greve <strong>van</strong><br />
Zutphen.<br />
Wy doin kondt, so as onse renthen ind domeynen averall doer<br />
onsegantse lantschappe, avermitz verloip <strong>van</strong> veden, orloge ind<br />
an<strong>der</strong>s, tot noch toe vast verwuest, verbijstert ind verduystert<br />
siin worden, dairomme wy averdregen siin eyn opzien op onse<br />
renthen, domeynen, vergeven goe<strong>der</strong>en, amptz- ind byeraccysen to<br />
hebben, regieren ind to bewaeren to laten, dat die tot onsen<br />
meesten profiit ind besten, ind in oerenyersten staet gesett<br />
werden, so dat behoirt, ind so wy by onsen Reden ind Rekenmeisteren<br />
averlacht, dat uyt sun<strong>der</strong>lingen toeneygen ind trouwen wy hebben tot<br />
onsen lieven getrouwen HILBRANT DE GHYER denselven tot onsen<br />
Rentmeister tot Boemell ende in Boemelreind Tielreweerden gesatt<br />
ind geordiniert hebben ind mitz desen onsen brieff ordinieren ind<br />
setten, .......<br />
Ind opdat hy ons to trouwelicker dienen macht, hebben wy hem vur<br />
syne loen, kost ind cleydonge toegevuecht nementlick die summe <strong>van</strong><br />
hon<strong>der</strong>t golden guldens off die werde dairvur, den gulden ad soeven<br />
ind <strong>der</strong>tich stucer gerekent, welcke pennyngen hy an synen ontfanck<br />
inbehalden ind ons jaerlix rekenen sall.<br />
Ind en sall op elcke verpachtinge <strong>van</strong> onsen thyenden ind aczyssen<br />
nyet meer setten dan den twyntichsten pennynck to rasoen, ind so<br />
voirt na advenant, welcke hy ons halff, ind dan<strong>der</strong> helffte vur hem<br />
rekenen sall mitten onkosten <strong>van</strong> tergelt ind slachgelt, hy<br />
uytleggende wuerdt, ass men onse thienden, zyssen ind gue<strong>der</strong>en<br />
verpachten ind to boede stellen sal.<br />
Voirt as wy hem uyt synen ampt verschryven by ons to komen off<br />
an<strong>der</strong>swair to ryden, sullen wy hem sdaigs vur hem ind siin pert<br />
geven achtenthalven phs. stuver. Ind wes amptz renthen die<br />
verbiistertoff vergeven wieren, in helpt werven was kost,<br />
gerichticheit off an<strong>der</strong>s dairom gedain wurdt, sall hy ons oick<br />
rekenen.<br />
Ind hiirop heeft ons HILBRANT vurss. synen eydt <strong>van</strong> trouwen gedain<br />
as sich behoirt. Allet sun<strong>der</strong> argelist, oirkonde onss secreet<br />
segells hiiron<strong>der</strong> opgedruckt, opten heyligen Pynxedach Anno Domini<br />
XVc ind eyn". (ARA Arnhem, Hertogelijk archief, X<strong>IV</strong> Libri, VI, fol.<br />
LVI, VLII).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Dirk Hillebrands de Gier.<br />
Peter Hillebrands de Gier (= nr. 55872).<br />
Aeltje Hillebrands de Gier, vermeld 1552 en 1591.<br />
Aert Hillebrands de Gier, schepen in de hooge bank <strong>van</strong> Driel 1527,<br />
overleden voor 1552.<br />
Macteld Hillebrandsdr. de Gier, overleden Zaltbommel op 9 oktober<br />
153<strong>8.</strong> Zij was gehuwd met Joost Mom, burgemeester <strong>van</strong> Zaltbommel<br />
(1539), overleden Zaltbommel op 25 oktober 1559.<br />
Hubertus Hillebrands de Gier, priester en deken <strong>van</strong> het kapittel te<br />
Zaltbommel, overleden Zaltbommel op 8 oktober 155<strong>8.</strong>
Huberta Hillebrands de Gier, overleden Zaltbommel op 27 juni 1542.<br />
Zij was gehuwd met Henricus de Groot, hertogelijk rentmeester te<br />
Zaltbommel.<br />
waarschijnlijk Robertus Hillebrands de Gier. Hij was gehuwd met<br />
Catharina N.N.<br />
111746. Johan <strong>van</strong> Segen en N.N. Kok.<br />
11184<strong>8.</strong> Goert Reyersen Sterck, tr.<br />
111849. Jutta <strong>van</strong> Hoeckelum <strong>van</strong> Rosendale<br />
112392. Staes Staesz. <strong>van</strong> Hemert, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1531-1545, tr.<br />
112393. Sandrina N.N., over. 1576.<br />
112396. Aert Hannaertsz. <strong>van</strong> Gameren, schepen Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1562, tr.<br />
112397. Arnolda N.N., overl. v. 1574.<br />
112400. Ariaen Aerts de Cock.<br />
11240<strong>8.</strong> Aert Willems <strong>van</strong> Sprangh, gen. 1534, overl. v. 1552.<br />
112414. Aernt Segers <strong>van</strong> Emmichhoven, overl. ca. 1539.<br />
112415. Jenneken Jan Staesdr. <strong>van</strong> Hemert.<br />
113712. Adriaen <strong>van</strong> Tryst, tr.<br />
113713. (?) Mechteld Gerrits <strong>van</strong> Atteveld.<br />
116864. Gerrit Lason<strong>der</strong>/Laersun<strong>der</strong>/Smit, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1540 en 1555,<br />
burgemeester <strong>van</strong> Enschede, overl. 1-8-1616, tr.<br />
116865. Elske Brouwer alias Smits, <strong>geb</strong>. 1560.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk:<br />
1. Laurens Lason<strong>der</strong>, (= nr. 58432).<br />
2. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1585-1590, overl. Enschede 22-<br />
10-1664, tr. Jan Cost (junior), <strong>geb</strong>. Enschede 1581-1589, overl.<br />
Enschede 28-3-1666, zoon <strong>van</strong> Pelgrim Cost en Aale N.N., smid,<br />
burgemeester te Enschede (1621-1660).<br />
3. Leffert Lason<strong>der</strong> (alias: Smid), <strong>geb</strong>. Enschede 1581-1585, overl..<br />
1664-1668, smid, linnenre<strong>der</strong> en burgemeester te Enschede (zie<br />
testament <strong>van</strong> 1662), tr. v. 1610 Grietje/Gredtken Cost, <strong>geb</strong>.<br />
Enschede 1580-1590, overl.. 1675-1682, dr. <strong>van</strong> Pelgrim Janzoon Cost<br />
en Aale Toytelink.<br />
Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />
A. Laurens Lason<strong>der</strong>/Lasun<strong>der</strong>s, <strong>geb</strong>. Enschede 1613-1617, overl.<br />
1680-1684, burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1660-1682), tr. voor 1644<br />
Geertgen Menkmaat, <strong>geb</strong>. Enschede 1620, dr. <strong>van</strong> Herman Menkmaat en<br />
Aalke Verwoolde.<br />
Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />
aa. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1643-1647, overl. 1716-1723, tr. (1) v.<br />
1669 Griete ten Thije, <strong>geb</strong>. Enschede 1643-1647, overl.. na 1682,<br />
dr. <strong>van</strong> Engelbert ten Thije en Geesken Lambertink. tr. (2) Enschede<br />
6-3-1702 Elsje Fransen <strong>van</strong> den Borge, <strong>geb</strong>. Emden 1632, overl. 1703-<br />
1710, wed. <strong>van</strong> Alexan<strong>der</strong> Wingh, eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Lochem.<br />
bb. Berend Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1638-1658, overl. v. 1681.<br />
cc. Pelgrom Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1645-1652, overl. Enschede 1717-1724,<br />
burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr. Enschede 4-5-1679 Elsken Jansen<br />
Hil<strong>der</strong>ink, <strong>geb</strong>. Goor 1642-1661, overl. Enschede na 1703, dr. <strong>van</strong><br />
Jan Hil<strong>der</strong>ink en Albertje Cuijper. Hieruit ver<strong>der</strong> nageslacht.<br />
dd. Hendrik Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1635-1658, overl. Enschede 1718-1723,<br />
provisor <strong>der</strong> stadsarmen in 1702, tr. voor 1691 Aaltje Cost, <strong>geb</strong>.<br />
Enschede ca. 1650, overl. Enschede na 1717, dr. <strong>van</strong> Jan Cost,<br />
provisor in 1626, en Fenne Dollebotter.<br />
ee. Aalken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1635-165<strong>8.</strong><br />
ff. Herman Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1650-1656, overl. Enschede na 1688, tr.<br />
N.N. Hieruit ver<strong>der</strong> nageslacht.<br />
gg. Fenneken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1658-1665, tr. Gerard Bekker, <strong>geb</strong>.<br />
1650-1680.<br />
hh. Catharina/(Trijntje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1667, tr. Hermannus<br />
Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1645, overl. Enschede 1721, burgemeester <strong>van</strong><br />
Enschede, zn. <strong>van</strong> Jorrien Stroink en Judith Wageler.<br />
B. Anna Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-1634, tr. v. 1652 Ludovicus<br />
(ten) Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1633, overl. 1687-1690, zn. <strong>van</strong>
Johan Wageler en Harbert de Laer, waard, herbergier in "De Swaene",<br />
vaandrig in de schutterij (1646).<br />
C. Jacob Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1621-1630, overl. v. 1662, tr.<br />
Imme Brouwer, <strong>geb</strong>. Enschede 1625/26, overl. na 1679, dr. <strong>van</strong><br />
Lambert Brouwer en Stijne Cost. Zij hertrouwde Albert Stroink.<br />
Uit dit huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Brouwer) <strong>geb</strong>oren : aa. Pelgrom Lason<strong>der</strong>,<br />
<strong>geb</strong>. 1640-1662.<br />
bb. Truide Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1662, tr. Jan Jansen Stroink, <strong>geb</strong>.<br />
1640-1662, zn. <strong>van</strong> Jan Stroynck.<br />
116866. Pelgrom Berends Cost, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1525 en 1560, woonachtig<br />
te Enschede, overl. in of na 1615, tr.<br />
116867. Catharina N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1535 en 1560, overl. Gronau in of na<br />
1614.<br />
116870. Johan Tiggels, <strong>geb</strong>. tussen 1530 en 1555, overl. Enschede in of na<br />
1605, tr.<br />
116871. Anna N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1530 en 1560, overl. in of na 1605.<br />
116880. Albert Stroink 1605 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1540, koopman, herbergier<br />
en kerkmeester (1588) te Delden, wordt regelmatig (1573-1587)<br />
genoemd in verband met zaken die in Delden voor de burgemeesters<br />
worden behandeld, spreekt personen aan voor het betalen <strong>van</strong> wijn<br />
(1574, 1577) en voor het terugbetalen <strong>van</strong> geleend geld (1576, 1577,<br />
1581), treedt op als "ondelwisser" (1584), bezit grond op de<br />
Deldener Es (1585), verkoopt paarden (1586). overl. v. 1611, tr.<br />
116881. Catharina N.N.<br />
Catrijn N.N. treedt op als "die weedevrouwe Stroinse" in enkele<br />
rechtszaken (1611, 1612, 1614, 1617).<br />
Op 15-12-1586 verklaren enkele personen "dat sie verkofft hadden<br />
Albert Stroynck Catharyna syner huisfrouwen und oren Erffgenamen<br />
eene jaarlijkse rente <strong>van</strong> 8 1/2 gold gulden.<br />
Verpondingsregister Twenthe 1601 : Albert Stroynck betaalt f 0,4,0<br />
voor "5 spint landtz thobehoernde den erfgenamen <strong>van</strong> zaliger<br />
Henrich <strong>van</strong> Rehede, gyfft jairlicx 1 daler", in Stad Delden.<br />
Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />
1. Rotger Stroynck, (= nr. 58440).<br />
116884. Hendrik ten Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1520 en 1560, overl.<br />
tussen 1597 en 1611, tr.<br />
116885. Gertken N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1540 en 1565, overl. tussen 1597 en 1610.<br />
116886. (?) Albertus de Laer 1606 , notaris publicus, landschrijver, secretaris<br />
1609) en gerichtsschrijver (1597, 1598, 1609) <strong>van</strong> stad en gericht<br />
Enschede en burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1618, 1619, 1622).<br />
116894. Jan Cost jr., <strong>geb</strong>. tussen 1580 en 1585, smid te Enschede, overl.<br />
28-3-1666, tr.<br />
116895. Catharina Lason<strong>der</strong>.<br />
120320. Claes Willemsz. <strong>van</strong> Merckell, gildebroe<strong>der</strong> <strong>van</strong> het Sint<br />
<strong>Nico</strong>laasaltaar te Hasselt (27-9-1491), overl. v. 13-12-1519, tr.<br />
120321. Wendele N.N., overl. na 13-12-1519.<br />
<strong>Generatie</strong> XVIII<br />
131072. Sierck Aerntsz. (Hankema) 1607 , <strong>geb</strong>. tussen 1508 en 1511, grietman <strong>van</strong><br />
Smallingerland (in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong> 1536 tot 1541), volmacht ten<br />
Landsdage (1537), overl. vóór 17-1-1550, tr.<br />
131073. Trijn Saeckes Herjuwsma 1608 , overl. na 18-4-1573, tr. (2) v. 1558<br />
Pier Tiesses, <strong>geb</strong>. ca. 1532, overl. na 14-3-1572, zn. <strong>van</strong> Tiesse<br />
Oeges en Auck Hoytedr. 1609 d<br />
Sierck Arents duikt voor het eerst op in de ne<strong>der</strong>gerechtsarchieven<br />
<strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel op 24 september 1533. 1610 Die akte geeft<br />
interessant genoeg meteen ook enige informatie <strong>van</strong> genealogische<br />
aard. Sierck Arents wordt namelijk geflankeerd door een halfbroer,<br />
Sierck Siercks Hanckema, die ook nog eens optreedt als zijn<br />
curator. 1611 Dat betekent, dat Sierck Arents in september 1533 dus nog
niet meer<strong>der</strong>jarig is. Het het vervolg <strong>van</strong> de akte geeft dat ook<br />
onomwonden aan, want er is sprake <strong>van</strong> “minoriteit”. Enkele jaren<br />
daarna is Sierck Arents klaarblijkelijk wel meer<strong>der</strong>jarig, want in<br />
mei 1536 verkoopt Sierck Hanckema, te Hennaard, aan zijn halfbroer,<br />
Sierck Arents, 8 gg. jaarlijkse rente uit Monthyazate te Hennaard<br />
voor de som <strong>van</strong> 160 gg., op we<strong>der</strong>koop <strong>van</strong> 5 jaar. 1612 Deze vindplaats<br />
geeft een zeer interessant feit weer, want verrassend genoeg heet<br />
men Sierck Arents dan grietman over Smallingerland. Kort daarna is<br />
er overigens sprake <strong>van</strong> een omgekeerde verkoop, want de halfbroers<br />
komen samen voor in de Rentmeestersrekeningen over de jaren<br />
1536/1537. 1613<br />
“Sierk Hankema heeft consent up een jaerl rente <strong>van</strong> negen<br />
Phls g. gehypothequiert vuyt Monthiema sate te Hennardt<br />
gecoft <strong>van</strong> Sierck Arents z. zyn broe<strong>der</strong> beloept tconsentgelt”.<br />
In 1538 proclameert een zekere Wybe Hettes de aankoop <strong>van</strong> 16<br />
pondematen land “toe Eedens”, waarbij Sierck Arents, dan nog steeds<br />
grietman <strong>van</strong> Smallingerland, als verkoper opduikt. 1614<br />
In 1538 doet Sierck bezit te Eedens (dat we al eer<strong>der</strong> zagen bij zijn<br />
moe<strong>der</strong>, in 1511) <strong>van</strong> de hand. Dan namelijk proclameert dezelfde Wybe<br />
Hettes de aankoop <strong>van</strong> 15½ (“xv sestiendehalff”) pondematen land te<br />
Edens <strong>van</strong> Sierck Arents. In deze akte is er opnieuw de<br />
beroepsvermelding <strong>van</strong> Sierck als grietman. 1615 Overigens verspiert<br />
“Benedix toe Hagens” deze verkoop. We zien deze man overigens ook al<br />
als “Benedicx Sybrens” in de hierboven vermelde akte uit 1511 en hij<br />
komt eveneens voor bij de genoemde akte uit 1533. Bij de niaarneming<br />
in 1538 vallen grote woorden: zo Sierck Arents zou ten tijde <strong>van</strong> de<br />
verkoop “seer cranck <strong>van</strong> sinnen” en “minor <strong>van</strong> jairen” zijn<br />
geweest. 1616 Ook Sierck Hanckema legt er bij deze proclamatie<br />
overigens het niaar op, waartegen Benedix op zijn beurt weer<br />
protesteert.<br />
Sierck Arents is volgens een akte de dato 2 mei 1536 al grietman <strong>van</strong><br />
Smallingerland. 1617 Hij is in dat ambt de directe opvolger <strong>van</strong> zijn<br />
schoonva<strong>der</strong>, Saecke Herjuwsma. 1618 Sierck is in ie<strong>der</strong> geval grietman<br />
<strong>van</strong> Smallingerland in 1536. Op 10 oktober 1537 is hij op de Landdag<br />
in die functie aanwezig. Er is <strong>van</strong> die verga<strong>der</strong>ing informatie<br />
bewaard <strong>geb</strong>leven, omdat de Staten <strong>van</strong> Friesland een verzoek <strong>van</strong><br />
keizer Karel V weigerden om een bijdrage te leveren in de kosten <strong>van</strong><br />
de on<strong>der</strong>werping <strong>van</strong> Groningen en Drente. Na lang on<strong>der</strong>handelen<br />
bereikte men overeenstemming, behalve op één punt: het recht om<br />
geestelijken ter benoeming voor te dragen. Dat zogenaamde<br />
patronaatsrecht zou in de handen <strong>van</strong> de keizer moeten blijven. De<br />
Staten waren verdeeld en heftige discussies volgden. Uiteindelijk<br />
kwam op 15 oktober 1537 het afwijzende antwoord <strong>van</strong> de Staten. De<br />
regering te Brussel liet onmiddellijk een on<strong>der</strong>zoek instellen naar<br />
de <strong>geb</strong>eurtenissen. 1619 Eén <strong>van</strong> de Friezen, die het verzoek <strong>van</strong> de<br />
keizer wilden toestaan, zon<strong>der</strong> aan het patronaatsrecht vast te<br />
houden, was Sierck Arents, de grietman <strong>van</strong> Smallingerland.<br />
Woltjer geeft enige informatie over de groep <strong>van</strong> vijf waartoe ook<br />
Sierck behoorde. Van Sierck Arents heeft hij echter niets kunnen<br />
vinden. Wel geeft hij aan, dat Sierck niet met een familienaam<br />
vermeld staat. 1620 Woltjer schil<strong>der</strong>t ook de politieke kleur <strong>van</strong> Sierck<br />
Arents: “de vijf grietmannen kunnen wij met een grote mate <strong>van</strong><br />
waarschijnlijkheid als creaturen <strong>van</strong> de keizer beschouwen”. 1621<br />
Ver<strong>der</strong>op meldt hij: “misschien behoorden zij tot (...) eigenerfden<br />
niet-boeren”. In het geval <strong>van</strong> Sierck Arents blijkt die opmerking<br />
met de door mij gevonden feiten te rijmen.<br />
Een vindplaats met Sierck daadwerkelijk in functie als grietman is<br />
mij niet bekend - ondanks ampel speurwerk. Er bestaat echter wel een<br />
indirecte vermelding <strong>van</strong> zijn werk als grietman, al legt hij er nu<br />
juist bepaald geen eer mee in. Op 6 februari 1538 komt namelijk een<br />
zaak voor het hekje bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. Het gaat om een<br />
zekere sententie door de grietman en me<strong>der</strong>echters <strong>van</strong> Smallingerland<br />
(die niet met naam genoemd worden) rond een kleine en een grote zate
te Oudega, die beide “Anna Haetzumma” goe<strong>der</strong>en heten. In de<br />
conclusie <strong>van</strong> het Hof worden de grietman (lees: Sierck Arents) en<br />
zijn bijzitters op de vingers getikt: de ne<strong>der</strong>rechters hebben<br />
kwalijk gewezen. 1622<br />
Rond de overlijdensdatum <strong>van</strong> Sierck Arents bestaat enige<br />
onduidelijkheid. Het is zeer wel mogelijk, dat die sterfdatum al<br />
vóór 17 januari 1550 gezocht moet worden. Dan is Eemcke Geuckes<br />
namelijk grietman <strong>van</strong> Smallingerland en vertegenwoordiger <strong>van</strong> die<br />
grietenij op de Landdag. 1623<br />
Een volgende vermelding geeft meer houvast: op 29 januari 1558<br />
treedt een zekere Pier Tiesses te Beetsterzwaag op als voogd <strong>van</strong> de<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierck Arents. 1624 De eiser in dat geschil is Pier<br />
Tiesses, met volmacht <strong>van</strong> Rioert Roorda als volmacht <strong>van</strong> de<br />
weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierck Arents contra doctor Renick <strong>van</strong> Bourmania. 1625<br />
De hier genoemde Ruurd Johans Roorda was getrouwd met Doutzien Hans<br />
Sassinga en hij was woonachtig te Hennaard. 1626 Hij is in zijn dagen<br />
zeker een man <strong>van</strong> importantie, want hij komt als vertegenwoordiger<br />
<strong>van</strong> de Vijf Deelen Binnendijks en als Gedeputeerde <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong><br />
Friesland voor. 1627<br />
Die verbinding tussen Sierck Arents en Hennaard komt overigens niet<br />
uit de lucht vallen: zoals hierboven uit de doeken is gedaan, heeft<br />
Sierck Arents nog in 1538 erfbezittingen in die plaats.<br />
De in de akte uit 1558 genoemde Pier Tiesses is identiek aan de man<br />
met die naam, die genoemd wordt als zoon <strong>van</strong> Tiesse Oeges en Auck<br />
Hoytedr. 1628 Pier blijkt een fiks aantal broers en zussen te hebben:<br />
Doecke, Beernt, Hoeyte, Lyoets, Douwe, Aesge en Hebbe Tiesses.<br />
Ver<strong>der</strong> komt naar voren, dat Pier Tiesses in 1561, woonachtig te<br />
Leeuwarden, borg staat voor Bryucht Attes en Alle Teyes. De laatste<br />
is een broer <strong>van</strong> Jochum en Focke Teyes en daarmee is opnieuw een<br />
verband voorhanden met Opsterland. Hieron<strong>der</strong> zal ver<strong>der</strong> blijken, dat<br />
delen <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> Jochum Teyes in de hier behandelde familie<br />
opduiken. Dat is op zich niet verwon<strong>der</strong>lijk, want Jochum Teyes is op<br />
zijn beurt een broer <strong>van</strong> Focke Teyes, grietman <strong>van</strong> Opsterland, en de<br />
va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Frouck Focke Teyedr en dus de schoonva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Saecke<br />
Siercks (= nr. 65536).<br />
De rol <strong>van</strong> Pier Tiesses als volmacht <strong>van</strong> de voogd in 1558 is nog<br />
niet direct duidelijk. De verhoudingen blijken echter wel zonneklaar<br />
uit een aantal akten rond een geschil over een zate te Beetsterzwaag<br />
en an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en uit de erfenis <strong>van</strong> Saecke Herjuwsma en Weemel<br />
N.N.<br />
Dat begint allemaal in 1569. 1629 Dan procedeert Eemcke Geuckes,<br />
grietman <strong>van</strong> Smallingerland, als eiser contra Pier Tiesses. Het<br />
geschil gaat over de vraag, of Pier Tiesses (delen <strong>van</strong>) de helft <strong>van</strong><br />
de nalatenschap <strong>van</strong> Wemele Saeckes moet uitkeren aan Eemcke Geuckes.<br />
Dezelfde partijen staan opnieuw tegenover elkaar op 14 maart 1572. 1630<br />
Eempcke is dan voor de helft erfgenaam <strong>van</strong> Saecke Juwsma en Wemele,<br />
de va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de partijen (lees: schoonou<strong>der</strong>s), en Eemcke<br />
is daarmee voor de helft eigenaar <strong>van</strong> een zate te Beetsterzwaag.<br />
Klaarblijkelijk heeft Pier Tiesses de erfenis <strong>van</strong> Weemel on<strong>der</strong> zich<br />
en nu moet hij de an<strong>der</strong>e erfgenaam laten delen, inclusief de renten<br />
die hij sinds haar dood heeft opgestreken. Dat alles is nog niet<br />
voldoende om tot een volslagen afhandeling <strong>van</strong> dit geschil te komen,<br />
want op 18 april 1573 is Eemcke Geuckes eiser versus Trijn Saeckes,<br />
beiden zoals zij procedeerden. Er moet een betere estimatie komen<br />
<strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> huizing, hof en annexen te Beetsterzwaag, als<br />
vervolg op de eer<strong>der</strong>e sententie. 1631<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Sierck Arents en Trijn Saeckes Herjuwsma (in<br />
ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Arent Siercks.<br />
Hij is slechts één keer aangetroffen: in de nalatenschap <strong>van</strong> Sjoerd<br />
Siercks komt namelijk on<strong>der</strong> de debiteuren voor: “Belangende<br />
d’obligatien <strong>van</strong> Joest Jeroensz ende Arent Sijrcxz blieuen ongedeelt<br />
als onwis gereeckent”.
2. Saecke Siercks, (= nr. 65536).<br />
3. Mr. Sjoerd Siercks, burgemeester en rentmeester <strong>van</strong> de stad<br />
Harlingen (1582-1587), overl. tussen 29-10- en 6-11-1587, tr. Etcke<br />
Dircksdr, overl. na 14-2-1594, dr. <strong>van</strong> Dirck Lieuwes. 1632<br />
Bij de Personele Impositie <strong>van</strong> Harlingen staat Sjoerd Siercks<br />
genoteerd voor 3 cg. 1633<br />
Op 14 juni 1581 is Sjoerd Siercks, burger <strong>van</strong> Harlingen, eiser in<br />
een zaak voor het Hof <strong>van</strong> Friesland versus Gosse Andringa,<br />
“deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> desen hove”. Gosse wordt veroordeeld tot betaling<br />
<strong>van</strong> 20 gulden en de bijkomende kosten. 1634<br />
Niet lang daarna is een akte opgemaakt, waarin voor het eerst sprake<br />
is <strong>van</strong> Sjoerd Siercks als burgemeester en rentmeester <strong>van</strong> Harlingen:<br />
op 10 mei 1582 wordt namelijk een borgstelling geregistreerd voor<br />
Sjoerd Siercks en Sierck Siercks Posthumus Meylema uit Oosterend<br />
voor Ysck Pijters, één <strong>van</strong> de aannemers <strong>van</strong> de fortificatie <strong>van</strong><br />
Dokkum, dat deze na vrijlating het door hem aangenomen werk zal<br />
voltooien. Alle genoemden on<strong>der</strong>tekenen de akte. 1635 Sjoerd Siercks is<br />
uiteraard uit hoofde <strong>van</strong> zijn functie regelmatig terug te vinden in<br />
de gerechtelijke stukken <strong>van</strong> Harlingen en ook in de archieven <strong>van</strong> de<br />
Staten <strong>van</strong> Friesland komt hij een aantal malen voor. 1636 Daarnaast<br />
komt Sjoerd in het Charterboek gedurende de periode <strong>van</strong> 1582 tot<br />
1586 voor, als vertegenwoordiger <strong>van</strong> Harlingen of de steden <strong>van</strong><br />
Friesland. 1637<br />
Het overlijden <strong>van</strong> Sjoerd Siercks moet zeer schielijk zijn geweest.<br />
Op 29 oktober 1587 leeft hij nog, want dan sluit hij met een zekere<br />
Jelger Feytsma een obligatie af. 1638 Zeer kort daarop is hij<br />
overleden, want op 6 november 1587 wordt Berent Piers te<br />
Beetsterzwaag op verzoek <strong>van</strong> Etcke Dircks aangesteld tot voogd over<br />
haar weeskin<strong>der</strong>en bij wijlen Sjoerd Siercks. Berent wil dat zijn<br />
broer Sierck Piers ook voogd wordt. 1639 Op 9 januari 1588 wordt Rienck<br />
Aedes op verzoek <strong>van</strong> grootva<strong>der</strong> Dirck Lieuwes aangesteld tot voogd,<br />
naast Berent en Sierck Piers, over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd<br />
Siercks en Etcke Dircksdr. 1640 De hier genoemde Rienck Aedes is dan<br />
burger <strong>van</strong> Harlingen, maar een directe familierelatie met Etcke of<br />
haar va<strong>der</strong> heb ik niet kunnen ontwaren. 1641<br />
Op 19 januari 1588 regelen Berent en Sierck Piers en Rienck Aedes<br />
als voogden over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, burgemeester en<br />
rentmeester <strong>van</strong> Harlingen, een scheiding <strong>van</strong> het bezit tussen de<br />
weduwe, Etcke Dircksdr, en haar kin<strong>der</strong>en. Etcke wordt dan bijgestaan<br />
door haar va<strong>der</strong>, Dirck Lieuwes en haar zwager Dominicus Annes. 1642 Die<br />
laatste man blijkt getrouwd met een zus <strong>van</strong> Etcke, Margarieta<br />
Dircksdr. 1643 Overeengekomen wordt on<strong>der</strong> meer, dat de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
va<strong>der</strong>sgoed 2600 cg. zal worden uitgekeerd. De inbreng <strong>van</strong> Etcke bij<br />
het huwelijk was 433 cg. aan “gerede penningen” plus twee kamers in<br />
haar va<strong>der</strong>s steeg, met “twee brieuen op d’selve camers holdende, ‘t<br />
elcke ter somma <strong>van</strong> veertich gouden guldens”. Haar worden die twee<br />
kamers toegescheiden en on<strong>der</strong> meer een vor<strong>der</strong>ing op haar va<strong>der</strong>,<br />
Dirck Lieuwes. De kin<strong>der</strong>en krijgen het huis binnen Harlingen plus<br />
een hele stapel vor<strong>der</strong>ingen. Bij die hele rits aanspraken is on<strong>der</strong><br />
meer een obligatie op Dirck Lieuwes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Etcke, en Juffrouw<br />
Tiets Haersma. Onduidelijk is overigens wel, of Tiets Haersma ook de<br />
moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Etcke Dircksdr. Tiets is zeer zeker de vrouw <strong>van</strong> Dirck<br />
Lieuwes geweest. Dat blijkt op 8 april 1589 uit de Leeuwar<strong>der</strong><br />
“Aestimatieboeken”, wanneer als inventarisant de overleden Dirck<br />
Lieuwes en zijn echtgenote, Tiets Haersma genoemd worden. 1644<br />
Interessant voor de lijn <strong>van</strong> het verhaal zijn ook de volgende<br />
vermeldingen in de akte. Volgens eindafrekening <strong>van</strong> de voogdij zijn<br />
de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Saecke Siercks ruim 190 cg. schuldig. 1645<br />
Onverdeeld blijven on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een vor<strong>der</strong>ing op Arent Siercks en<br />
één op Aucke Piers. Aardig om op te merken is, dat Etcke Dircksdr<br />
voorziet in haar levenson<strong>der</strong>houd door de verkoop <strong>van</strong> garen en<br />
<strong>der</strong>gelijke (er is on<strong>der</strong> meer herhaaldelijk sprake <strong>van</strong> “scheringe” en<br />
“gaern”; ze krijgt althans minstens 38 pond <strong>van</strong> dat materiaal<br />
(bewerkt en onbewerkt) toegewezen. Het roerend goed, inclusief<br />
liggend geld, heeft een waarde <strong>van</strong> ongeveer 1264 cg. De in- en<br />
uitschulden kunnen tegen elkaar weggestreept worden. Etcke zal enige
“tepelschulden als brouwer, backer ende an<strong>der</strong>s” voor haar rekening<br />
nemen. Van de boeken mag Etcke “d’oude bibel ende ’t geestelicke<br />
Lietboeck” houden, terwijl de voogden het psalmboek met de<br />
grammatica toebedeeld krijgen. De kin<strong>der</strong>en krijgen ver<strong>der</strong> vier<br />
zilveren bekers met twee lepels, maar moe<strong>der</strong> Etcke houdt ze nog wel<br />
on<strong>der</strong> haar beheer.<br />
Etcke Dircksdr, te Harlingen, komt in 1590 twee keer voor in de<br />
quaclappen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1646 Bij de eerste <strong>van</strong> die twee<br />
vermeldingen, op 13 februari, komen Etcke en haar zus, Margarieta<br />
Dircksdr, samen voor met een zekere Vietoor (of Victor) Lieuwes, de<br />
voogd <strong>van</strong> Geertje Harmens, als erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>, Dirck<br />
Lieuwes. In 1597 zal mr. Douwe Annes in zijn hoedanigheid <strong>van</strong> voogd<br />
over Geertke Hermensdr bij decreet een plaats met huizing verkopen<br />
aan De Laenen te Harlingen met Douwe Annes en Margrieta Dircksdr als<br />
belen<strong>der</strong>s ten noorden. 1647 Koper wordt uiteindelijk Sierck Sjoerds<br />
goltsmit met een finaal bod <strong>van</strong> 275 gg. 1648<br />
Uit de verbintenis tussen Sjoerd Siercks en een onbekende vrouw:<br />
1. Sicke Sjoerds, overl. na 19-10-158<strong>8.</strong><br />
De naam <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Sicke is onbekend. In de hierboven<br />
beschreven verdeling tussen Etcke Dircksdr en haar kin<strong>der</strong>en is wel<br />
sprake <strong>van</strong> de vermelding <strong>van</strong> een proces tegen de erfgenamen <strong>van</strong> een<br />
zekere Sicke Doedes. Een interessante voornaam in deze context, maar<br />
meer dan dat valt er hier echter niet uit te halen.<br />
Op 19 oktober 1588 treedt dominee Johannes Sprenger op als curator<br />
over Sicke Sjoerds. De laatste is een natuurlijke zoon (dat wil dus<br />
zeggen: in onecht) <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, in leven burgemeester <strong>van</strong><br />
Harlingen. De gedaagden zijn dan Berent en Sierck Pierszonen als<br />
ooms <strong>van</strong> de echte weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks. 1649<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Sjoerd Siercks en Etcke Dircksdr 1650 :<br />
2. Sierck Sjoerds, overl. na 17-4-1597, otr. Leeuwarden 14-2-1594<br />
Lywke Lywe Haniadr.<br />
Bij zijn on<strong>der</strong>trouw wordt Sierck gesterkt met zijn oom, Aucke Piers,<br />
ver<strong>der</strong> is er consent <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>, Etcke Lywke, mr. Lywe Haniadr,<br />
trouwt met consent <strong>van</strong> haar oom en curator, Wybe Hania. 1651<br />
Sierck Sjoerds is werkzaam als goudsmid te Harlingen. 1652 Hij wordt<br />
meester in 1595 en hij staat voor het laatst <strong>geb</strong>oekstaafd in 1597. 1653<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pier Tiesses en Trijn Saeckes Herjuwsma (in<br />
ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />
1. Tiesse Piers, te Harlingen, overl. vóór 15-10-1586, tr. Syouck<br />
Boyens, overl. na 24-3-1590.<br />
Tiesse Piers komt al in 1574 voor in de rechterlijke archieven <strong>van</strong><br />
Harlingen. 1654 Hij staat in 1579 ook vermeld bij de personele<br />
impositie <strong>van</strong> die stad. 1655 Op 15 oktober 1586 zijn een zekere Jan<br />
Piebes en Berent Piers curatoren over Simcke Tiesses, het nagelaten<br />
kind <strong>van</strong> Tiesse Piers en Syouck Boyens. Ook aanwezig is dan Sierck<br />
Piers, als oom <strong>van</strong> het weeskind. 1656 In 1590 komen Syouck Boyens en<br />
Berent en Sierck Piers (de beide broers dan als curator over Semck<br />
Tiesses) samen voor in een rechtszaak bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1657<br />
2. Berent Piers, boer te Beetsterzwaag, overl. Beetsterzwaag v.<br />
9-8-1599.<br />
Op 6 november 1587 wordt Berent Piers, woonachtig te Beetsterzwaag,<br />
op verzoek <strong>van</strong> Etcke Dircksdr aangesteld tot voogd over haar<br />
weeskin<strong>der</strong>en bij wijlen Sjoerd Siercks. Berent verlangt echter wel,<br />
dat zijn broer, Sierck Piers, dan ook voogd wordt. 1658 Berent Piers<br />
duikt ver<strong>der</strong> enkele keren op in de rechterlijke archieven <strong>van</strong> de<br />
grietenij Opsterland. 1659<br />
Hij komt in 1590 ook twee keer voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1660 In<br />
de eerste akte is hij curator over Semck Tiesses, waarbij sprake is<br />
<strong>van</strong> haar voorgenomen huwelijk met een zekere Taeckle Wopckes, zoon<br />
<strong>van</strong> Wopcke Taeckles, te Harlingen, in leven gehuwd met Tryncke. 1661<br />
In die akte treden ver<strong>der</strong> aan: Sierck Piers, te Harlingen, en Aucke<br />
Piers, te Leeuwarden, voor zichzelf, en als volmacht <strong>van</strong> Berent<br />
Piers en ook als voormond over Semck Tiesses “wesende alle drie<br />
oomen <strong>van</strong> gemelde Semck”.
Berent Piers is overleden vóór 9 augustus 1599, want op die dag<br />
wordt er een inventaris opgemaakt in zijn sterfhuis. Aanwezig zijn<br />
on<strong>der</strong> meer Aucke Piers en Sierck Saeckes als “naeste vrunden” en ook<br />
present zijn de twee oudste kin<strong>der</strong>en, <strong>van</strong> wie Pier Berents ook<br />
on<strong>der</strong>tekent. 1662 Klaarblijkelijk heeft Berent Piers in zijn leven niet<br />
bijzon<strong>der</strong> goed <strong>geb</strong>oerd, want de akte beperkt zich voornamelijk tot<br />
een opsomming <strong>van</strong> huismannengereedschap en er zijn eigenlijk geen<br />
uit<strong>geb</strong>reide bezittingen voorhanden. 1663<br />
3. Sierck Piers, burger te Harlingen. 1664<br />
Op 19 oktober 1588 treedt dominee Johannes Sprenger op als curator<br />
over Sicke Sjoerds, zoon <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, in leven burgemeester<br />
<strong>van</strong> Harlingen, contra Berent en Sierck Pierszonen als ooms <strong>van</strong> de<br />
eerste weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks. 1665<br />
4. Aucke Piers, <strong>geb</strong>oren te Beetsterzwaag, <strong>van</strong>af 1581 burger te<br />
Leeuwarden, tr. vóór 17-5-1587 Aecht Nannings, dochter <strong>van</strong> Nanninck<br />
Abbes en Trijn Pieters. 1666 Bij zijn inschrijving als burger <strong>van</strong><br />
Leeuwarden wordt als <strong>geb</strong>oorteplaats <strong>van</strong> Aucke Piers Beetsterzwaag<br />
opgegeven. 1667<br />
Aucke Piers is op 9 augustus 1599 present bij de inventarisatie in<br />
het sterfhuis <strong>van</strong> zijn overleden broer, Berent Piers.<br />
5. Frouck Piersdr, tr. Watse Jans.<br />
In 1592 wordt Sierck Piers, burger <strong>van</strong> Harlingen, broer <strong>van</strong> wijlen<br />
Frouck Piersdr, aangesteld tot voogd over haar kin<strong>der</strong>en bij Watse<br />
Jans. 1668 De wezen krijgen ruim 350 cg. uitgekeerd <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>sgoed. Er<br />
is ver<strong>der</strong> een onzekere vor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 50 cg. op Berent Piers als<br />
voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sjoerd Siercks.<br />
131074. Focke Teijesz., <strong>geb</strong>. ws. Duurswoude ca. 1510, grietman over<br />
Opsterland, overl. Beetsterzwaag na 1578, tr. (2) 1-1577 Anna <strong>van</strong><br />
Gell, dr. <strong>van</strong> de Prokureur-Generaal <strong>van</strong> het Hof, Alexius <strong>van</strong> Gel en<br />
Bauck N.N., tr. (1)<br />
131075. Auck Sjuerdtsdr. Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1510, overl. in of<br />
v. 1577.<br />
Focke staat vermeld in het biografisch woordenboek <strong>van</strong> Van <strong>der</strong> Aa.<br />
Daar staat: `Focke Teijes, zoon <strong>van</strong> Teije Ebeles <strong>van</strong> Duurswoude;<br />
was op den 17. januari 1550 als grietman en gevolmachtigde <strong>van</strong><br />
Opsterland tegenwoordig op den landdag.' Ver<strong>der</strong> staat nog vermeld,<br />
dat hij getrouwd was met Auck Boelens en dat het echtpaar een zoon<br />
had.<br />
Focke is waarschijnlijk grietman <strong>van</strong>af maart 1543. Dan overlijdt<br />
zijn voorganger.Hij is in ie<strong>der</strong> geval grietman <strong>van</strong>af 25-10-1549,<br />
want dan bevestigt hij de verklaringen <strong>van</strong> getuigen over een<br />
grenskwestie tussen Opsterland en Vredewold 1669 .<br />
In een retroactum d.d. 16-5-1554 1670 wordt een Focko grietman <strong>van</strong><br />
Opsterland genoemd. Hij wordt op 10-4-1577 nog vermeld als grietman<br />
(bron?) en is ws. in 1577 of 1578 overleden. In ie<strong>der</strong> geval is<br />
<strong>van</strong>af 1578 zijn zoon, Hepcko, grietman.<br />
Anna <strong>van</strong> Gell is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Alexius <strong>van</strong> Gell en Bauck<br />
N.N. Zij worden genoemd in de Rentmeestersrekeningen. Roorda noemt<br />
ze in zijn `Nammen' p. 55: ze kopen een huis te Leeuwarden: XIa<br />
1542/43 12 r.<br />
RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 412d: het stuk <strong>van</strong><br />
25-10-1549 geeft, naast een concrete vernoeming als grietman, ook<br />
het wapen <strong>van</strong> Focke. Het is een papierafdruk (dus papier over de<br />
was. Duidelijk is te zien, dat het hier gaat om het Fockenswapen.<br />
De (heraldische) rechterhelft geeft een halve lelie; de<br />
rechterhelft geeft (wat onduidelijker) drie eikels.<br />
RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 39 geeft een<br />
verzegeling, waarbij een paar ver<strong>der</strong> niet ter zake doende personen<br />
goe<strong>der</strong>en overdragen. Wel vermeldenswaardig, is dat Sywert Sappes<br />
zegelt als grietman over Opsterland: het vindt plaats op<br />
`Hieronymiddach 1540'. Het vreemde is, dat Van <strong>der</strong> Molen in zijn<br />
`Opsterlân', pp. 60-61 ook gewag maakt <strong>van</strong> een Sywart Sappenz als<br />
grietman <strong>van</strong> Opsterland. Dat begint echter al in 1501 (hij noemt
ook nog 1527). Kan het hier gaan om één en dezelfde persoon? Of<br />
betreft het ook een kleinzoon? Duidelijk is in ie<strong>der</strong> geval, dat<br />
Focke tussen die datum in 1540 en 25-10-1549 grietman <strong>van</strong><br />
Opsterland is geworden.<br />
Vermeld -zij het apocrief- in de bijlagen <strong>van</strong> de civiele sententies<br />
<strong>van</strong> het Hof, op 20-6-1553 1671 : 'Focke Teijes, grietman vercoft op<br />
Pier Gauckes sate' .<br />
Focke is ook terug te vinden in het Decama-, Cuyck- en Foeyts<br />
Veencompagnie (Schoterlandse Veencompagnie).<br />
15-2-1552 1672 ; Pier Annisz en Vulck Gaukedr, echtelieden, verkopen<br />
aan jonker Renynck <strong>van</strong> Bourmanya, Drost te Couerden in Drenthe en<br />
juffer Eelizabet <strong>van</strong> Braakel zijn echte huisvrouw, zekere 14 roeden<br />
veens, gelegen in Langezwaag, ten einde aan de zathe daar zij nu op<br />
wonen, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14 houtvoeten breed, beginnende boven de<br />
Leidijk en strekkende zuidwaarts tot in de veenscheiding, hebbende<br />
zal Hylmyghs wezen op 't oost en Yeesel Gawkedr op de westerzijde,<br />
ie<strong>der</strong>e roede voor 5 goudgulden en een oord, met consent <strong>van</strong> Focko<br />
Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en bijzitters, waarbij de koop<br />
wordt toegewezen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema, als niaarnemer, 30<br />
april 1552. Originelen, ie<strong>der</strong> met een opgedrukt zegel; achterop nr.<br />
286.<br />
1-9-1552 1673 ; Jelke Gossesz en Hottzie Thyartsz en Wym Gossesdr,<br />
echtelieden, verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne<br />
consorten zekere zekere 12 roeden veens gelegen in Langezwaag, 't<br />
einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar Jelke nu op woont, beginnende<br />
boven de nieuwe Leidijk en strekkende in 't zuiden tot aan de<br />
veenscheiding, met de grond en alle an<strong>der</strong>e geregtigheden, de koper<br />
op de ooster- en de erven <strong>van</strong> wijlen Goose Gyalts op de<br />
westerzijde, voor 6 goudgulden per roede. Met consent <strong>van</strong> Focke<br />
Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en bijzitters <strong>van</strong> 1 okt. 1552.<br />
Originelen, met opgedrukte zegels; achterop nr. 301.<br />
253 10 mei 1553 1674 ; Thyebbe Attzisz verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong><br />
Dekema met zijne consorten zekere 9 roeden veens, gelegen in<br />
Hemricker oostereinde in Sparrebird, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14<br />
houtvoeten, hebbende Sweytzma veen op 't oost en Focko Teyens op 't<br />
west, strekkende <strong>van</strong> de Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding,<br />
met de grond, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent<br />
alsboven, <strong>van</strong> 1 juni 1553. Originelen, ie<strong>der</strong> met een opgedrukt<br />
zegel; achterop nr. 261.<br />
10-11-1553 1675 ; Gottert Wyggelis, burger binnen Leeuwarden, verkoopt<br />
aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten 3 roeden veens<br />
gelegen in de Hemrik, 't einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar Bouwe<br />
Doedis nu op woont, wwar<strong>van</strong> heer Pieter zijn veenen <strong>van</strong> voors.<br />
Bouwe gekocht, op beide zijden; strekkende <strong>van</strong> de Leidijk tot in de<br />
veenscheiding, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consentbrief<br />
<strong>van</strong> Focko Teyens, grietman en de bijzitters <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 24<br />
nov. 1553.<br />
1-6-1552 1676 ; Jochem Teyesz verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met<br />
zijne consorten zekere 18 roeden veens, gelegen te Wyngaedorp, 't<br />
einde <strong>van</strong> de zathe daar Roloff Wyckers op woont, beginnende boven<br />
de Leidijk en strekkende zuidwaarts tot in de veenscheiding aldaar,<br />
met de grond, Roloff Sygers op de ooster- en Aebele Teyens op de<br />
westerzijde, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent <strong>van</strong> Focko<br />
Teyensz, grietman en de bijzitters <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 1 juli 1552.<br />
15-6-1552 1677 ; Adzert Sypkez en Anna, echtelieden, verkopen aan heer<br />
Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 18 roeden veens<br />
gelegen in Lippenhuizen, 't einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar zij<br />
nu op wonen, beginnende boven de Leidijk, strekkende zuidwaarts tot<br />
in de veenscheiding, met de grond, hebbende Fedde Hennys op de<br />
wester- en de verkopers op de oosterzijde, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½<br />
goudgulden. Met consentbrief op deze koop <strong>van</strong> Focko Teyensz,<br />
grietman <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 15 juni 1552. Originelen, ie<strong>der</strong> met<br />
een opgedrukt zegel; achterop nr. 25<strong>8.</strong><br />
1-10-1552 1678 ; Sybrant Eentzesz en Saeck Jowkedr, echtelieden,<br />
verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 19<br />
roeden en 13 voeten veens, gelegen te Wyngaedorp, 't einde <strong>van</strong> de
zathe daar zij Sybrant en Saeck nu op wonen, Aebele Teyens op de<br />
ooster- en Teye Sybrants op de westerzijde. strekkende <strong>van</strong> de<br />
Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding, met de grond, elke<br />
roede voor 5½ goudgulden. Met consent alsboven <strong>van</strong> 17 okt. 1552.<br />
4-5-1553 1679 ; Recepis <strong>van</strong> M. Vitzinga voor de door de landmeter Eble<br />
Wybes gelichte koopbrief <strong>van</strong> 11 roeden 7 voeten veens gelegen in<br />
Wyngaeterp, verkocht bij Botte Teyens en Goyts Sipkesdr,<br />
echtelieden, aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijn consorten.<br />
20-6-1553 1680 ; Focko Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en Auck<br />
Sywertsdr, echtelieden, verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met<br />
zijne consorten zekere 16 roeden en 14 voeten veens, gelegen in de<br />
Hemrik, 't einde <strong>van</strong> de zathe daar Hessel Ellis op woont, ie<strong>der</strong>e<br />
roede <strong>van</strong> 12 houtvoeten, hebbende meester Eewert <strong>Nico</strong>lay met zijne<br />
consorten op 't west en de erven <strong>van</strong> Bouwe Lollis op 't oost,<br />
strekkende <strong>van</strong> de Leidijk tot in de veenscheiding, met de grond,<br />
ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent <strong>van</strong> de bijzitters en<br />
secretaris <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 1 aug. 1553.<br />
Bij een decretale verkoop in 1570 1681 wordt Focke genoemd als<br />
curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn broer, Jochum Teyens.<br />
Over de juiste naam <strong>van</strong> Auck bestaat onduidelijkheid. In ie<strong>der</strong><br />
geval lijkt het zo te zijn, dat veel publicaties zon<strong>der</strong> meer (<strong>van</strong><br />
elkaar) aannemen, dat zij Auck Boelens heet. Baerdt suggereert in<br />
zijn ‘Nalezing’ 1682 dat er een vermelding bestaat op de Rolle <strong>van</strong><br />
den Hove, d.d. 28-9-1557. Daar heet zij Auck Sjuerdtsdochter<br />
Boelens.<br />
Er zijn meer aanwijzingen, die deze naam aannemelijk maken. Er is<br />
een kleinzoon, die Sjoerd heet. Bovendien vermeldt GN een mogelijk<br />
familielid (broer?), Sjoerd genaamd. De filiatie is daarom<br />
waarschijnlijk, omdat hij eveneens een <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en Auck<br />
noemt. Het vermoeden dat de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> onze Auck in<strong>der</strong>daad Sjoerd<br />
heette wordt nog eens versterkt, doordat er in 1543 in<strong>der</strong>daad een<br />
Suyrdt Boelens leeft. (zie Benef Beneficiaalboeken 1543,<br />
Opsterland: p. 93 Syurdt Boelens erfgenaemen. Als het hier de va<strong>der</strong><br />
<strong>van</strong> Auck betreft, dan was hij dus al overleden voor 1543.<br />
Vanzelfsprekend is niet uit te sluiten, dat het hier om een opa of<br />
een oom gaat.<br />
Zie boven: in GN jrg. 48, p. 537. Daar wordt gerept over een Sjoerd<br />
Boelens, die overleed in 1609 te Leeuwarden en gehuwd was aan Aat<br />
(Aeth) Gatzedr. Zij kregen in ie<strong>der</strong> geval een zoon, Gatze en een<br />
dochter, die ook Auck(je) heette. In het artikel wordt het volgende<br />
gesuggereerd m.b.t. de familienaam: `Reeds v.<br />
1609 blijkt de naam Boelens als achternaam gevoerd te worden'.<br />
Daarenboven geven zij aan, dat er wel een voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> deze mensen<br />
uit Opsterland zijn naam aan het nagelacht geleend zal hebben.<br />
Een Auck Syuerts koopt in 1561/62 land te Langezwaag. (Roorda,<br />
`Nammen' p. 18; XXIII 1561/62 22 r). Een Aucke Syeurts koopt in<br />
1566/67 land te Langezwaag. (Roorda, `Nammen' p. 18; XXVIIa 1566/67<br />
19 1).<br />
182894. Aelcke Syursma.<br />
187072. Tyesse Oeges, boer te Wirdum op Tyessema-zate, overl. v. 1555, tr.<br />
187073. Auck Hoytedr., overl. v. 1561.<br />
187330. Ryeurdt Lieuwes, eigenerfde op Tyessemazate te Oosterlittens,<br />
kerkvoogd te Oosterlittens.<br />
Ryeurdt 1683 erfde een rente <strong>van</strong> heer Douwe Sjoerds. Dat moet<br />
logischerwijs wel een oom <strong>van</strong> hem geweest zijn. Onduidelijk is, of<br />
die oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde of moe<strong>der</strong>skant is.<br />
Ryeurdt is in 1542 eigenerfde boer op Tyessemazate te<br />
Oosterlittens. Blijkens het Benificiaalboek doet hij op 31-3-1543<br />
als kerkvoogd aldaar aangifte <strong>van</strong> de landen en renten, die de kerk<br />
toekomen. Uit Tyessema moet hij zelf 5 stuivers betalen en<br />
hetzelfde bedrag moet hij opbrengen uit een plaats te Wammert. Hij<br />
wordt ook enkele keren als naastligger vermeld. Hij stierf tussen<br />
1558 en 1561 te Oosterlittens.
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Houck (= nr. 93665).<br />
2. Haije.<br />
3. Lieuwe.<br />
4. Syuert.<br />
5. Claes.<br />
6. Hessel.<br />
18734<strong>8.</strong> Hessel Lolckes Reen, boer te Rien on<strong>der</strong> Lytsewierrum (1499 en<br />
1537), tr.<br />
187349. Sibbel N.N.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Watse (= nr. 93674).<br />
Johannes, overl. na 1593, woonde te Tzum en Wommels op Stapert.<br />
Volmacht <strong>van</strong> Wommels en kerkvoogd aldaar, tr. Tjets Hansdr.<br />
Stapert.<br />
187350. Tyaerdt Hanckes, overl. 8-8-1558, boer te Easterein op Eninga, met<br />
Hans Epes Stapert volmacht op de Landdag namens de eigenerfden <strong>van</strong><br />
Hennaar<strong>der</strong>adeel, kerkvoogd te Easterein (1536), volmacht <strong>van</strong> de<br />
‘buytendycksters’ <strong>van</strong> Easterein (1548), tr.<br />
187351. Lyscke Doeckes, overl. 19-7-1555.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Trynke (= nr. 93675).<br />
2. Dr. Johannes Tiara.<br />
3. Mr. Doecke Eninga.<br />
187352. Frans Andeles, overl. ca. 1549, woonde op Bockemasate te<br />
Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum (1529), schepen <strong>van</strong> Bolsward<br />
(1537), tr.<br />
187353. Renck Everts.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Harmen (= nr. 93676).<br />
2. Evert, tr. Abbe Epes.<br />
3. Franske, tr. Hette Riencks.<br />
188416. Heer Goyard <strong>van</strong> Amstel, priester te Bakel (<strong>van</strong> 1464 tot na<br />
28-1-1511)<br />
‘Dominus Godefridus de Amstel’ wordt in 1464 toegelaten als eerste<br />
rector <strong>van</strong> het nieuw gestichte altaar <strong>van</strong> Sint Ioannes Baptist en<br />
is dat nog in 1510 (in 1524 is Benedictus <strong>van</strong> Hersel rector). Van<br />
1469 tot 1474 ver<strong>van</strong>gt hij de rector <strong>van</strong> de vicarie, Mr. Henriocus<br />
<strong>van</strong> Hersel. In 1485 is hij coadjutor <strong>van</strong> deze rectors.<br />
28-01-1511 (1510) Helmond: ‘Heer Goeyart soen wilner Jans <strong>van</strong><br />
Amstel Geritssoen’, priester, draagt op aan Goyart <strong>van</strong> den Goir 15<br />
lopens rog erfpacht uit land te Bakel (Helmond R279, fragment<br />
letter E. fol. 1; B.L. 1974, 16).<br />
Natuurlijke zoons:<br />
1. Jan, (= nr. 94208).<br />
2. Gerrit (Gerardus filius naturalis Godefri de Amstel).<br />
188424. Jan II <strong>van</strong> Eynatten, Heer <strong>van</strong> Neubourg, Gulpen en Margraten, <strong>geb</strong>.<br />
Maastricht ca. 1406, overl. 1461, tr. (1) 1436 Elisabeth de<br />
Neufchateau, tr. (2) 1439<br />
188425. Alida Bock <strong>van</strong> Lichtenberg, <strong>geb</strong>. Lichtenberg ca. 140<strong>8.</strong><br />
Uit het tweede huwelijk:<br />
1. Joannes (Johan III) <strong>van</strong> Eynatten, (= nr. 94212).<br />
2. Arnoud <strong>van</strong> Eynatten, kanunnik.<br />
3. Herman <strong>van</strong> Eynatten, tr. 31-5-1483 Alida Hoen <strong>van</strong> Hoensbroeck.<br />
4. Margaretha <strong>van</strong> Eynatten, tr.Gerard <strong>van</strong> Seraing.<br />
5. Joanna <strong>van</strong> Eynatten, tr. Lambert <strong>van</strong> den Bosch <strong>van</strong> Millen.
188426. Fre<strong>der</strong>ik III <strong>van</strong> Brandenborg-Bolland, overl. 14-4-1492, tr.<br />
2-4-1456<br />
188427. Catharina de Crupet (Crupp) dite de Hun.<br />
18842<strong>8.</strong> Everart Dirk <strong>van</strong> Haenle, <strong>geb</strong>. ca. 1424, president-schepen <strong>van</strong><br />
Gemert (1458), tr.<br />
188429. Belya Henrick Quedens.<br />
188430. Goyart Peters <strong>van</strong> Lanckvelt, bewoont het slotje ‘De Deel’ te<br />
Gemert, overl. v. 1474, tr.<br />
188431. Jenneken <strong>van</strong> Gemert.<br />
19228<strong>8.</strong> Joest Jans <strong>van</strong> Segen.<br />
19404<strong>8.</strong> Ludeken/Luken tho Dychusen, <strong>geb</strong>. ongeveer 1390, gegoed te<br />
Dijkhuizen (Epe), woonde op de Bawenkamp te Epe, tr.<br />
194049. Geisa.<br />
De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />
beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1684 .<br />
194592. Dirck Aernts, <strong>geb</strong>. ca. 1430.<br />
194696. Gielis Pietersz., leeft in 1515 op het Zouteveen.<br />
196244. Jan Jansz. Besemer, timmerman, heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk aan de<br />
IJssel, 1492, 1509, 1519-1529, tr.<br />
196245. (Anna) Matthijsdr.<br />
In 1525 getuigt Jan Jansz.(Besemer) tussen Pieter Jansz. en Huych<br />
Hendricksz.(Besemer) dat Pieter Jansz. de middelkamp <strong>geb</strong>ruiken zal<br />
binnen de Tiendweg en de kamp over de Tiendweg voor zijn<br />
kaveling 1685 .<br />
196246. Pieter Roelen.<br />
22348<strong>8.</strong> Peter Hillebrants de Gier 1686 , hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in<br />
Zaltbommel en in de Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten,<br />
domeinen, accijnzen, tollen, pachten, thynsen, pondschattingen,<br />
enz., begr. Zaltbommel (St. Maartenskerk) 16-3-1505.<br />
Peter was hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in Zaltbommel en in de<br />
Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten, domeinen, accijnsen,<br />
tollen, pachten, thijnsen, pondschattingen enz, beleend met de<br />
Corenweertsch Rijsweert. Anno 1469 bij transport <strong>van</strong> Arnt <strong>van</strong> den<br />
Poll (Leenakten kwartier <strong>van</strong> Nijmegen).<br />
Hij was gehuwd met een onbekende vrouw. Zij voerde, blijkens de<br />
Grafzerk <strong>van</strong> haar zoon Gerefaes, een adelaar als wapen.<br />
Op 16 februari 1502 schenkt Hertog Karel <strong>van</strong> Gelre bij remissie aan<br />
"Peter de Ghijer, dezen en zijn kin<strong>der</strong>en Hillebrant, Egen,<br />
Gerevaes, Peter de bastaard en Robbert <strong>van</strong> Huijsden, zwager,<br />
vergiffenis voor hetgeen zij tegen hem misdreven hadden, en<br />
waarborgt Peter de Ghier het ongestoord bezit <strong>der</strong> Gemeensche<br />
tienden in<strong>der</strong> Driel, welke hij <strong>van</strong> Johan Pieck ingelost had".<br />
16 februari 1502: Remissy Peters de Ghiir.<br />
"Wy Kairle <strong>van</strong> <strong>der</strong> gnaden Gaitz hertoige <strong>van</strong> Gelre etc., ind greve<br />
<strong>van</strong> Zutphen, doin kondt, So PETER DE GHIIR myt synen kyn<strong>der</strong>en<br />
nementlick Hillebrant, Egon, Gerefais, Peter die Bastert, myt<br />
Robert <strong>van</strong> Huesden oeren zwaiger, sich eyn tiit verleden frevelick<br />
gehalden ind an<strong>der</strong>s dan sich <strong>geb</strong>oirden tegen ons ind die onse<br />
bewesen, wairby sy ont to liiff ind to goede broickhafftich<br />
gevallen, ind soc in onsen ongnaden komen siin;<br />
Bekennen wy hertoich voirsc. vur onss, onse erven ind nacomelingen,<br />
dat wy um sun<strong>der</strong>linge in die eer Goitz almechtich, ind avermitz<br />
tuschenspreken ind bede etzlicker frunde, die onss eyn redelicke<br />
beteronge togededrngt hebben, den vuergen. PETER DIE GHIIR myt alle<br />
syne kyn<strong>der</strong>en inddochter man vuergen., myt onss guetlick laiten<br />
scheyden, ind oeren alremysdaiden off broicken, dair sy onss ond<br />
onser herlichheyt semptlich off besun<strong>der</strong> umb saicken will vurs. off<br />
an<strong>der</strong>s, in eniger manieren, tot desen dage toe data dis brieffs, id<br />
sy to liiff off to goide verfallen siin, moegen myt worden off myt<br />
wereken off myt enigerhande ongehoirsamheyt, frevell off
versuemenisse, woe off in wat manieren die oick geschyet mochten<br />
siin, altesamen guedelick aversien ind <strong>van</strong> grond onss herten<br />
quytgescholden ind vergeven hebben, quytschelden ind vergeven<br />
nochin c TLRft dis brieffs; ind en willen noch en sullen tot hou<br />
noch synen kyn<strong>der</strong>en off dochterman vurg. enige ticht off<br />
toespraicke hebben off behalden, in eniger manieren; dan willen<br />
sulx guedelick gantz <strong>van</strong> onss stellen in alre maten, off sulx nyet<br />
geschiet en were; gelaivende in goeden trouwen sy semptlick ind<br />
byson<strong>der</strong> in <strong>geb</strong>ruyck oerer gue<strong>der</strong>en te halden, ind doen halden,<br />
oick geliick an<strong>der</strong>en onsen gueden ind getrouwen on<strong>der</strong>saiten onse<br />
leenrechten, diickrechten indstatrechten tlaiten we<strong>der</strong>faeren, dair<br />
sy sich myt an halden ind vortan as guede trouwe on<strong>der</strong>saiten<br />
schuldich siin bewysen, wairby wy sy dairen teyntz vur alle gewalt<br />
na on<strong>der</strong> machten beschudden ende beschermen ind hon ind eynen<br />
yetlicken <strong>van</strong> hon eyn guedich her oick siin sullen.<br />
Ind assden tuschen ons ind PETER vursc. bevurwart is, dat hy<br />
irstzdaigs syn remissie, hy <strong>van</strong> onss heff, beruerende den<br />
Gemenschen thienden ind oick die vur remissie ongecanselliert tot<br />
onsen handen stellen sall myt eyner gerichtlicken vertichenisse<br />
alla syne rechten, hy off diezynen totten selven thyenden gehadt<br />
hebben off noch hebben moigen, in behoeff onss, onser erven ind<br />
nacomelingen, in welken, gegeven in den jairen <strong>van</strong> soeven ende<br />
tnegentich opten heiligen Dertienavent, wy ind onssen erven PETER<br />
ind zynen erven vergeven ind benadet hebben alle tghene hy bis den<br />
dage toe onss off onser herlicheyt mysdain off <strong>geb</strong>roikt hedde, soe<br />
wail <strong>van</strong> <strong>geb</strong>reke siinre rekenschappen <strong>van</strong> den ruyterpennygen <strong>van</strong><br />
Dryell, Rossum ind Herwerden ass oick <strong>van</strong> sinns rent meisteramptz<br />
wegen off <strong>van</strong> enige an<strong>der</strong>en dingen, nyet dair<strong>van</strong> uytgescheiden,<br />
avermitz <strong>der</strong> gehorlicke beteringe <strong>van</strong> vierhon<strong>der</strong>t enkele gulden, hy<br />
ons doe bynnen onser stat Zaltboemell en gereden pennyngen betailt<br />
ind die an<strong>der</strong>e affgesproicken hefft, welcke averleveringe vursc.<br />
hon nochzynen erven <strong>der</strong> remissy ind punten halve halen vurg. as off<br />
in toekomendetyden nyet hyn<strong>der</strong>lick, dan evenwail sullen die <strong>van</strong><br />
onss ond onden erven PETER ind synen erven ongeverlick vergeten<br />
siin en blyven, geliick ind ir alre manieren off die noch<br />
ongecancelliert to PETERS handen stunde.<br />
Hebben wy hon we<strong>der</strong>omme toe doen seggen ind vestlick gelaifft,<br />
toeseggen ind gelaven noch vermitz desen tegenwordigen onsen<br />
brieve, dat hy alle verschenen onbetailde paichten dair<strong>van</strong>,<br />
beheltlicke dieghene die nu up Jacobi neestkommende onss verschynen<br />
weden, <strong>van</strong> onser wegen sall moegen doin uytpeynden ass vyan<strong>der</strong> guet<br />
ind to syner nut ind besten boeren ind keren ass siin eygen proper<br />
guet, dar hon onse amptman to synen gesynnen alle behulp dess<br />
rechten to doen ind laiten sall.<br />
Ind is voirtan bekanlt, soe HELLEBRANT DE GHIIR onse rentmeister in<br />
Boemeler- ind Tielrewerden eyn tiit lanck is geweist, dat wy<br />
vermitz onsen rekenmeisteren siin rekenschappe <strong>van</strong> zijner ontfanck<br />
ind uytgeven, ass hy schryfftlick <strong>van</strong> onser wegen dairtoe versuecht<br />
wert, guetlicke sullen laiten hoeren ind doirsien, ind allet wes op<br />
reden steyt, doin passyeren ind siin compensacy gburlick laiten<br />
geven, son<strong>der</strong> hon darinne myt beytichten tdoen beweren of laiten<br />
verkeren, dan allet wes hy bewiislick then affteren sy, gutlick<br />
doin betalen off gewysen, alsoe dat hy des dillieke eyn benugen<br />
hebben sall. Bevelen daromme U, Jasper <strong>van</strong> Merwiick, tess tiit onse<br />
Amptman, ind allen an<strong>der</strong>en na hon in onsen lantschappe <strong>van</strong><br />
Boemelre- ind Tielrewerden tot onse amptman gesat werden sullen,<br />
dat ghy den vurg. PETER DIE GHIIR myt synen kyn<strong>der</strong>en vurgen., dess<br />
onsen tegenwoordigen remissy doin ind laiten gemeten, also dat sy<br />
onbehyn<strong>der</strong>t <strong>van</strong> U off oiwen dienre oers guetz rastlick ind<br />
vredelick moigen <strong>geb</strong>ruycken, son<strong>der</strong> dat hon wes dairin gedraigen<br />
werden in eniger manieren. Want sulx onsse gantze will ind meyninge<br />
is. Son<strong>der</strong> alle argelist desse to oirkonde <strong>der</strong> wairheyt ind vaster<br />
stedicheit hebben wy hertoch vurs. desen onsen tegeenwordigen<br />
segell an desen onsen brieff doin ind heyten hangen. Gegeven in den<br />
jair onss Heren duysent viifhun<strong>der</strong>t ind twe dess woensdaiges post
Invocavit". (ARA Arnhem, Hertogelijkarchief X<strong>IV</strong> Libri, VI fol.<br />
LXIXv en LXXv).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Hillebrant Peters de Gier (= nr. 111744).<br />
Egon Peters de Gier, richter in den Bommelerwaard (1518).<br />
Hanrich Peters de Gier.<br />
Gerefaes Peters de Gier, overleden Driel in het jaar 1553 en<br />
begraven on<strong>der</strong> de toren <strong>van</strong> de tegenwoordige N.H. kerk te Driel<br />
on<strong>der</strong> een zerk met het wapen De Gier. Hij was gehuwd met MARGRIET,<br />
overleden Driel op 10 december 1567 en begraven bij haar man.<br />
Jan Peters de Gier.<br />
223696. Reyer Goertsen, tr.<br />
223697. Lysbeth Jansdr. Sterck<br />
22369<strong>8.</strong> Oth <strong>van</strong> Heuckelom.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Jutta <strong>van</strong> Hoeckelum <strong>van</strong> Rosendale.<br />
2. Ott <strong>van</strong> Hoecklum Ottensoon.<br />
3. Jan <strong>van</strong> Hoicklum.<br />
4. Rutgera <strong>van</strong> Huecklum<br />
5. Ott <strong>van</strong> Hoeckelum Ottensoon.<br />
224784. Staes Dircksz. <strong>van</strong> Hemert, schepen 1488-1534, dijkgraaf en<br />
kerkmeester te Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1534.<br />
224800. Aert de Cock, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1522-1535.<br />
22482<strong>8.</strong> Seger <strong>van</strong> Emmichoven, tr.<br />
224829. N.N. <strong>van</strong> Rijswijck.<br />
224830. Jan Staesz. <strong>van</strong> Hemert, schepen Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 1536.<br />
224831. Peterke Wolter Gijbertsdr., overl. v. 1559.<br />
23372<strong>8.</strong> Gert/Geert to Lason<strong>der</strong>/Lasun<strong>der</strong> den Olden, <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1500,<br />
boer op Lason<strong>der</strong>, overl. in of na 157<strong>8.</strong><br />
233730. Wolter Brouwer.<br />
233732. Berend Cost, tr.<br />
233733. Wobbeke N.N., overl. Enschede tussen 1581 en 1584.<br />
233760. Rotger Stroink/Strodinck 1687 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1510, koopman en<br />
herbergier te Delden, overl. v. 20-10-1577, tr.<br />
233761. Jenneken N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1500 en 1520, overl. in of na 157<strong>8.</strong><br />
Rotger Strodinck, koopman en herbergier te Delden, koopt met zijn<br />
vrouw Jenneken <strong>van</strong> Werner Scroden en Katharina het Lucas Meijershuis<br />
aldaar, belend door Hendrik Rygers en Berent ten Waerklers<br />
(1540), treedt op als momber voor Elsken Lambers Borgersche tho<br />
Deventer (1548), koopt een stuk grond achter zijn huis <strong>van</strong><br />
Christoffer Reyger en Fenna (1553).<br />
Op 20-10-1577 koopt Jenneken Stroynges, "wed. <strong>van</strong> Zaliger Rotger<br />
Stroynck <strong>van</strong> Dette Reygers, gewissen huisfrouwe <strong>van</strong> zaliger Gerijdt<br />
ten Luttickhuys, een stuk Lindes oft camp gelegen in Reygers<br />
rijkett tussen Berend die Bunthe ende Ghoede Reygers landt, sampt<br />
gelegen in gericht <strong>van</strong> Delden ende in <strong>der</strong> buerschap tho Oele".<br />
Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />
1. Albert Stroynck, (= nr. 116880).<br />
2. Bertolt Stroynck, overl. verm. 1578-1609, koopman en herbergier<br />
te Delden, treedt op voor zijn moe<strong>der</strong> (1573) en voor zijn broer<br />
Albert (1578), tr. Trude N.N.<br />
23378<strong>8.</strong> Pelgrim Cost, <strong>geb</strong>. tussen 1521 en 1558, burgemeester <strong>van</strong> Enschede,<br />
overl. tussen 1597 en 1600, tr.<br />
233789. Ale Lason<strong>der</strong> alias Smit of Toytelinck.<br />
233790. = nr. 116864.<br />
233791. = nr. 116865.<br />
<strong>Generatie</strong> XIX<br />
262144. Aernt N.N., tr. ca. 1510
262145. Jouck N.N., overl. na 16-9-1511.<br />
Jouck, <strong>van</strong> wie we het patroniem niet kennen, is onloochenbaar de<br />
moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Sierck Arents (= nr. II). We weten <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong><br />
Jouck, omdat zij in de Aanbreng <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel tweemaal wordt<br />
genoemd als weduwe <strong>van</strong> haar eerste man, Sierck Hanckema. Jouck komt<br />
in 1511 voor op de posten 1318 (te Eedens) en 1332 (te Hennaard).<br />
Later zal haar zoon Sierck Arents die bezittingen als erfdelen te<br />
gelde maken:<br />
“Pieter Pieter zoen heeft 80 pondematen ende geeft (...) Benedicx<br />
Sybrens zoen 14 fl. ende Jouck salige Sack (lees: Sierck) Hauckema<br />
weduwe 10 fl. 8 st. (...)”. 1688<br />
“Syts Montiama heeft 20 pondematen hoochlandt ende 60 leech ende<br />
geeft Jouck Sierck Hankama weduwe 5 fl. 14 st. (...)”. 1689<br />
Een zoektocht naar Arent in de schaarse bronnen (inclusief het<br />
Register <strong>van</strong> Aanbreng <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel) leverde geen uitsluitsel<br />
over zijn identiteit op. Mogelijk is hij <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig, of<br />
gewoonweg niet vermeld. Van Arent is dus, behalve het patroniem <strong>van</strong><br />
zijn zoon, eigenlijk niets met zekerheid bekend. Een zoektocht naar<br />
Arent in de schaarse bronnen, waaron<strong>der</strong> het Register <strong>van</strong> Aanbreng<br />
<strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel, leverde geen uitsluitsel over zijn identiteit<br />
op. Mogelijk is hij <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig, of gewoonweg niet<br />
vermeld. Als hij wel in het Register <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel opgenomen<br />
is, komen twee personen in aanmerking: op post 1208 1690 komt voor<br />
‘Aencke toe Letens’ en op post 1329 1691 is sprake <strong>van</strong> ‘Heer<br />
Aensken’, denkelijk de geestelijke <strong>van</strong> Hennaard. Van Arent is dus<br />
niets met zekerheid bekend. Toch zijn er wel aanwijzingen<br />
Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat zijn nazaten enkele malen <strong>geb</strong>ruik<br />
maken <strong>van</strong> de familienaam ‘Sickma’ 1692 . Dat kan een afgeleide zijn<br />
<strong>van</strong> een voor de hand liggende familienaam, in dit geval ‘Sierksma’,<br />
maar er is ook een an<strong>der</strong>e verklaring mogelijk.<br />
In de Rentmeestersrekeningen is enkele malen sprake <strong>van</strong> een<br />
Sickemazate te Wommels 1693 , Hennaar<strong>der</strong>adeel. Homme Doeckes en Wyts,<br />
alsmede Iets Wopckedr. kopen in 1555-56 land in Sickema te Wommels.<br />
Terwijl Wopcke Ayties rond die tijd landen uit diezelfde zate<br />
verkoopt. Twee jaren later koopt Sjoerd Gosses lan<strong>der</strong>ijen uit<br />
Sickema. Een volgende vermelding is in 1557-5<strong>8.</strong> Kan het zijn, dat<br />
de naam ‘Sickma’ verband houdt met deze familie? Bij het Register<br />
<strong>van</strong> Aanbreng <strong>van</strong> Wommels wordt overigens geen enkele zate met die<br />
naam aangeduid. Dat hoeft echter niet te betekenen dat Sickema toen<br />
niet bestond.<br />
De hierboven op post 1318 te Eedens genoemde Benedicx Sybrens komt<br />
later regelmatig voor met de toevoeging “toe Hagens”. Jaren later<br />
blijkt dat er via zijn vrouw sprake is <strong>van</strong> een familieband met<br />
Sierck Arents, al blijft de exacte verhouding toch weer<br />
onduidelijk. In 1538 legt Benedicx Sybrens toe Hagens namelijk het<br />
niaar op een verkoop door Sierck Arents “soe zijn wyff naebloedt<br />
<strong>van</strong>de vercoper is”. 1694<br />
Uit het huwelijk <strong>van</strong> Arent N.N. en Jouck N.N. (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Sierck Arents, (= nr. II).<br />
De geschetste namen komen in dezelfde geoGrafische en sociale<br />
context allemaal voor in een artikel in GJ 1984 1695 . Er valt een<br />
voorzichtige stamreeks uit te halen, waarbij nadrukkelijk gesteld<br />
moet worden, dat het om een constructie gaat. Daarom wil ik die<br />
constructie los zien <strong>van</strong> de eigenlijke stamreeks.<br />
C. Arend N.N.s) Heer Aensken, geestelijke te Hennaard (1511), x<br />
Jouck N.N.<br />
Bij de Aanbreng <strong>van</strong> 1511 is ‘Heer Aensken’ de eerste post te<br />
Hennaard (1329). Zijn bezit bedraagt 50 pondematen en hij wordt
aangeslagen voor 17 fl. De pastoor komt ver<strong>der</strong> te Hennaard een<br />
aantal malen voor op de posten 1330, voor 24 st.; 1331, voor 20 st.<br />
<strong>van</strong> pacht; 1332, voor 6 ½ fl. en 1 oirt stuvers; 1333, voor 17 st.;<br />
1336, voor 6 st.; 1337, voor 10 st.; 1339, voor 25 st. ‘ende een<br />
pondemate leechlant’ 7 stuver en te Oostereind op post 1365, waar<br />
Pier Meylahuys de pastoor te Hennaard 2 ½ st. geeft.<br />
Met name de post op 1332 is zeer interessant: Daaruit krijgt Jouck<br />
Sierk Hanckema weduwe 5 fl., 14 st. en de pastoor <strong>van</strong> Hennaard,<br />
Heer Aensken dus, 6 ½ fl. en 1 oirt stuvers. Hierboven zagen we dat<br />
Sierk Arents in 1536/1537 een rente verkocht <strong>van</strong> 9 ph. g. Uit<br />
‘Monthiema sate’ te Hennaard aan zijn halfbroer Sierck Siercks<br />
Hanckema. Uiteraard kan Sierk het ook in handen gekregen hebben via<br />
zijn moe<strong>der</strong>, die in 1511 immers ook een deel <strong>van</strong> deze zate bezit.<br />
Opmerkelijk is ver<strong>der</strong> dat in 1558 het ambt <strong>van</strong> pastoor te Hennaard<br />
vervuld wordt door Mr. Pier 1696 . Hij kan een zoon zijn <strong>van</strong> de<br />
pastoor uit 1511 en zelf va<strong>der</strong> zijn <strong>van</strong> Arend, Berend, Sierk, Auke<br />
Pierszonen, die op hun beurt weer ooms zijn <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />
Sjoerd Sierks.<br />
Wat hier<strong>van</strong> te denken: Gatze Piers bewoont in 1511 een cleyn huys<br />
toe Greate Wyns te Aesterend, dit is plaats no 21 in het Stemcohier<br />
groot zo'n 10 p.m. nabij de Sjaarda State. Aan<strong>geb</strong>racht door Haringh<br />
Wyns op zijn eigen leen "groot 69,5 p.m." een gedeelte in leen <strong>van</strong><br />
het klooster Thabor. Door de ligging <strong>van</strong> dit land zouden we<br />
mogelijk hem als zoon mogen zien <strong>van</strong> Pier Sjoerds Meylema, alias<br />
Enninga, alias Ydzama, welke in 1511 de Sjaarda State in <strong>geb</strong>ruik<br />
heeft. Hij is dezelfde als Mr. Gaatye Peterszn, die in de tijd <strong>van</strong><br />
de Grietman Watze Roorda <strong>van</strong> 1542/1545 keizerlijk notaris en<br />
secretaris <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel is. In die tijd heeft hij een<br />
notitie geschreven over de Friese costuums (<strong>geb</strong>ruiken) in<br />
Hennaardedeel. Tevens genoemd in een testament <strong>van</strong> 21 juni 1545 als<br />
secretaris <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel. Overleden voor het jaar 1552,<br />
aangezien hij niet meer genoemd wordt op het Monstercedel <strong>van</strong><br />
Hennaar<strong>der</strong>adeel 1697 .<br />
B. (?) Syuerdt Piersz.<br />
Syuerdt 1698 is in 1511 eigenaar <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> Eninga te<br />
Oostereind te Hennaar<strong>der</strong>adeel en <strong>van</strong> het Hoytehuis te Itens. Hij<br />
zal rond 1465 getrouwd zijn aan een tot dusverre onbekende vrouw.<br />
Als zijn erfgenamen opponeren in 1529 Tiaert Hanckes, wonende te<br />
Oostereind op ‘Eemge Huys’ en Sicke Hoeytezoen, wonende te Itens,<br />
tegen de aanbreng <strong>van</strong> Sierk Donia <strong>van</strong> het recht op zwanenjacht.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Douwe Syurdts.<br />
2. Hoyte Syurdts.<br />
3. Teth Suyrdtsdr., tr. Doecke N.N.<br />
4. N. Syurdts.<br />
5. (?) Arent (Syurdts).<br />
A. Pyr Idtsma/ Pe<strong>der</strong> Ydzama 1699<br />
In de nalatenschap <strong>van</strong> Hoyte Sipkens uit 1565 is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />
sprake <strong>van</strong> ‘brieven beroerende Pyr Ydtsma’. Deze man zal<br />
ongetwijfeld dezelfde zijn als Pe<strong>der</strong> Ydzama, die op 18-8-1450 als<br />
me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel zijn zegel hechtte aan een<br />
koopbrief, net als de grietman Jarich Eposoen te Wommels en de<br />
an<strong>der</strong>e me<strong>der</strong>echter, Jelle Koyfen. De schrijvers <strong>van</strong> het artikel uit<br />
het GJ, gerenommeerde (Friese) genealogen, nemen aan dat Pier de<br />
va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Syurdt. Ik volg hier die zeer aannemelijke<br />
veron<strong>der</strong>stelling.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onduidelijk):<br />
1. Tjets Piersdr.<br />
2. Syurdt Piersz. (= nr. 749320).<br />
262146. Saecke Herjusma (ook: her Juwsma en Juwsma), alias Saecke toe
Beets, gevolmachtigde <strong>van</strong> Opsterland (1525), accijnsmeester <strong>van</strong><br />
Smallingerland en Opsterland (1524-1526) en grietman <strong>van</strong><br />
Smallingerland (1527, 1528, 1531), tr.<br />
262147. Weemel N.N.<br />
Saecke Herjuwsma duikt ook op in de archivalia als “Saecke toe<br />
Beets”. 1700 Hij is in 1525 gevolmachtigde <strong>van</strong> Opsterland. 1701 In de<br />
jaren tussen 1524 en 1526 wordt hij vermeld als accijnsmeester <strong>van</strong><br />
Smallingerland en Opsterland. 1702 Daarna wordt hij op 16 juni 1527<br />
benoemd tot grietman <strong>van</strong> Smallingerland. 1703 Ik tref hem ver<strong>der</strong> een<br />
aantal keren in die functie vermeld in 152<strong>8.</strong> 1704 Saecke is ook nog<br />
grietman in 1531, wanneer hij consent verleent op een koop <strong>van</strong> tien<br />
roeden veen te Opeinde. 1705 Van Saecke Herjuwsma wordt overigens wel<br />
gefluisterd, dat hij gelieerd zou kunnen zijn aan de bekende Jemme<br />
Herjuwsma, die in 1512 <strong>van</strong>wege verraad te Leeuwarden werd<br />
onthalsd. 1706 Op basis <strong>van</strong> de opmerkelijke familienaam Herjuwsma is<br />
dat een aanlokkelijke gedachte. 1707 Enige ver<strong>der</strong>e grond voor een<br />
filiatie ontbreekt echter volledig en uit het materiaal dat wel<br />
voorhanden is, valt eigenlijk eer<strong>der</strong> het tegendeel af te leiden. 1708<br />
De familienaam `Juwsma” komt overigens in de zeventiende eeuw later<br />
zeer verrassend in de hieron<strong>der</strong> besproken familie terug. Hij wordt<br />
namelijk een enkele keer gevoerd door de kleinzoon <strong>van</strong> Sierck<br />
Saeckes (= nr. III, zie hieron<strong>der</strong>), Sierck Saeckes Juesma. 1709<br />
Daarnaast bedient – als om elke mogelijkheid op toevalligheid uit<br />
te sluiten – ook diens oudste zoon zich <strong>van</strong> die familienaam:<br />
Manglius Siercks Jousma. 1710<br />
Er is uit de echtverbintenis tussen Saecke Herjuwsma en zijn Weemel<br />
tot op heden in ie<strong>der</strong> geval één dochter bekend: Jel Saeckes<br />
Herjuwsma. 1711 Zij trouwt met Eemcke Geuckes, die <strong>geb</strong>oren is te<br />
Oudega rond 1520 als zoon <strong>van</strong> Geucke Gotthies en Ansck N.N. Eemcke<br />
overlijdt op 15 januari 1577 en hij is bijzitter en substituutgrietman<br />
<strong>van</strong> Smallingerland in de periode <strong>van</strong> 1542 tot 1550. Van<br />
1550 tot aan zijn dood is hij grietman <strong>van</strong> Smallingerland: als<br />
opvolger dus <strong>van</strong> zijn zwager, Sierck Arents.<br />
26214<strong>8.</strong> Theye Aebelens, <strong>geb</strong>. ca. 1480, overl. v. 8-2-1547, tr.<br />
262149. Tyetie N.N., <strong>geb</strong>. ca. 1483, overl. Duurswoude na 22-6-1547.<br />
Teije komt tweemaal als `Duerswâldmer' voor in de<br />
Beneficiaalboeken. In 1520 en ook nog in 1543 wordt hij genoemd als<br />
landeigenaar aldaar: `Teye Aeblis opt west' en `in Feye<br />
(verschrijving) Aeblis posses'. Het gaat o.a. over de Bexterwerren<br />
en de Quaerns, die gronden zien we later terug bij de<br />
boedelscheiding <strong>van</strong> zijn kleinkin<strong>der</strong>en uit 1597.<br />
28-6-1510: grietman en me<strong>der</strong>echters <strong>van</strong> Opsterland geven Teye Able<br />
zin consent op de aankoop <strong>van</strong> 4 roeden land met houtopstand. ‘Syurd<br />
feyke zin Jn opsterlant gretman <strong>van</strong> weynr ws genedigen heren <strong>van</strong><br />
sassen etcetera mey ws mede riuchteren hliet ende bekenne mey disse<br />
epene breff hoe dat syne syte zin hat vorcaepit teya able zin fyer<br />
rode landes jn syne saete opde oster egge myt dat holt welcke<br />
landen synt trya reyse baeden wr de landes waer ende wr 'da'tzercka<br />
alsmen dat scheldych is tho dwaen ney jnhalt ws genedigen heren<br />
trachtaten ende nemmen jsser kommen deer disse<br />
vorscreuen caep hat schot off wersse wer om jck consenterye de<br />
vorscreuen caep jn syn folle macht ende teya ende syn neykomen jnt<br />
besyt <strong>der</strong> landen vorscreuen<br />
ende bifoln jst alle mannen ende alle handen byda haxta follinghe<br />
deer wy wt mogen jaen <strong>van</strong> weyne ws genedigen heren <strong>van</strong> sassen dat<br />
men teya disse vorscreuen landen myt dat holt leet restelick ende<br />
vredelick bruke also lanck als hy off syn eruen deer weer <strong>van</strong> komme<br />
mey riuchte tyngen all arg wt seyt screuen jnt jeer XVc ende<br />
X op sunte peter jown on<strong>der</strong> myn selues sighel ( TLR, Verzameling<br />
Epkema 4<strong>8.</strong> Origineel, papier; het opgedrukte zegel overgeplakt. In<br />
dorso: Sywart feyke zin Jn opsterland gretman Jn op (XVIII) Abeles.<br />
Teyens 1712 .
1522 1713 . Sebastian Mart. Verkoopbrief <strong>van</strong> een zate lands gelegen in<br />
Sygherszwolt geheeten Anne Reytges stede, door Jel<strong>der</strong>t Hepke'z. aan<br />
Teye Abelens. Bezegeld door Sywert Feykens grietman in Opsterland.<br />
1524 1714 . Sebast. mart. Verkoopbrief <strong>van</strong> 9 R. lands gelegen in<br />
Zigerswoilt in Anne Reytges state door Idze Bouwens Stellynck aan<br />
Theye Abelens. Bezegeld door Sywert Feyke's.<br />
TLR, Hof <strong>van</strong> Friesland, Quaclappen, T. 14, Inv. nr. 16687, p. 418,<br />
d.d. 11-7-1531: Theye Aebelens wint een proces, waarbij hij als<br />
eiser optrad tegen Assele Vranck Roeloffs wed. en Hans Geerkezn.<br />
num. ux. De gedaagden moeten `den baer daeromme' voldoen:<br />
klaarblijkelijk was er dus onenigheid over een contract of<br />
overeenkomst. Er moest binnen 1 maand naastkomende betaald worden.<br />
Hof <strong>van</strong> Friesland YY3-491, d.d. 8-2-1547 en 511, d.d. 22-6-1547:<br />
`Tyetie, wed. Teye Eebeles'.<br />
Teije had dus <strong>der</strong>tien kin<strong>der</strong>en. Met enige regelmaat duiken er dan<br />
rond het midden <strong>van</strong> de zestiende eeuw personen in en rond<br />
Opsterland, die een kind <strong>van</strong> Teije zouden kunnen zijn. Zo ook in<br />
Friese testamenten, p. 402. Daar wordt een Joachum Teye zoen<br />
genoemd. Waarschijnlijk is de naam <strong>van</strong> zijn vrouw Wythe Gotters<br />
dochter. Zij ont<strong>van</strong>gen bezit <strong>van</strong> Fedde Wyrs `wonende thoe Beets'.<br />
Teye is overleden tussen 1543 (Benif. boeken) en 8-2-1547 (HvF YY3-<br />
491, d.d. 08-2-1547: `Tyetie, wed. Teye Eebles').<br />
Teije had dus <strong>der</strong>tien kin<strong>der</strong>en. Met enige regelmaat duiken er dan<br />
rond het midden <strong>van</strong> de zestiende eeuw personen in en rond<br />
Opsterland, die gelet op de naam, tijd, plaats en bezittingen een<br />
kind <strong>van</strong> Teije zouden kunnen zijn. Zo ook in Friese testamenten, p.<br />
402. Daar wordt een Joachum Teye zoen genoemd. Waarschijnlijk is de<br />
naam <strong>van</strong> zijn vrouw Wythe Gotters dochter. Zij ont<strong>van</strong>gen bezit <strong>van</strong><br />
Fedde Wyrs `wonende thoe Beets'.<br />
Nog een betekenisvolle vermelding: op 1-10-1552 1715 ; Eebele Teyez<br />
verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 15<br />
roeden veens min 3 voeten, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14 houtvoeten lang,<br />
gelegen te Wyngaedorp, 't einde <strong>van</strong> de zathe daar Eebele nu op<br />
woont, heer Pieter voors. op de ooster- en de westerzijde,<br />
strekkende <strong>van</strong> de Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding, elke<br />
roede voor 5½ goudgulden. Met consent alsboven <strong>van</strong> 31-10-1552.<br />
374144. Hoyte Sjoerds, tr.<br />
374145. (?) Lyoets N.N.<br />
374660. Lieuwe N.N., tr.<br />
374661. N.N.<br />
Deze schakel is tot dusverre niet terug te vinden in de bronnen 1716 .<br />
Toch moet Lieuwe of zijn onbekende vrouw een zoon respectievelijk<br />
dochter zijn geweest <strong>van</strong> Syurdt Piers (= nr. 749320). Dat valt op<br />
te maken uit het feit dat twee kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lieuwe een deel uit de<br />
erfenis <strong>van</strong> heer Douwe Syurdts bezitten.<br />
Van Lieuwe is niet veel meer bekend, dan dat hij voor 1511<br />
overleden is en eigenaar was <strong>van</strong> Tyessemazate en <strong>van</strong> het grootste<br />
deel <strong>van</strong> het Teyskegoed, beide on<strong>der</strong> Oosterlittens gelegen.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Auck.<br />
2. Wybe.<br />
3. Ryeurdt (= nr. 187330).<br />
374704. Andele Hinnes, burgemeester <strong>van</strong> Sneek (1508), tr.<br />
374705. Syew N.N.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Frans (= nr. 187352).<br />
Aelcke, tr. Wybe Tiummes.
376832. Jan <strong>van</strong> Amstel, overl. v. 30-5-1465, tr. v. 1440<br />
376833. Mechteld Goyardsdr. Karper, afkomstig <strong>van</strong> Vlierden.<br />
1412 juli 23, ‘s-Hertogenbosch. Jan <strong>van</strong> Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen<br />
Gerrit <strong>van</strong> Amstel, verkoopt aan Jan Stockelman de hofstede met huis<br />
en toebehoren genaamd Diersdonc, gelegen in de parochie <strong>van</strong> Bakel,<br />
welke hofstede wijlen Gerrit <strong>van</strong> Amstel gekocht had <strong>van</strong> Gevaert <strong>van</strong><br />
Doerne Everardsz. Jan Stockelman en Wouter zijn broe<strong>der</strong> stellen<br />
zich met al hun goe<strong>der</strong>en borg voor de nog te betalen som <strong>van</strong> 79<br />
gulden.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1187, fol. 463).<br />
1443 juni 6, ‘s-Hertogenbosch. Deling tussen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />
Goyard Karper, te weten: heer Goyard, priester, Henrick, Jan en<br />
Willem, Jan <strong>van</strong> Amstel als man <strong>van</strong> Mechtel, Ansem Kyevit als man<br />
<strong>van</strong> Griete, en Hermanna, dochter <strong>van</strong> wijlen Herman Colen, weduwnaar<br />
<strong>van</strong> Katherina.<br />
De deling betreft 11/2 folio klein geschreven opsomming <strong>van</strong> renten<br />
en goe<strong>der</strong>en, W.O. een huis in Aarlebeek, het goed ten Horevoirt,<br />
gelegen aent Overschoet te Bakel, hetwelk aan Willem Karper en Jan<br />
<strong>van</strong> Amstel komt, het goed de Schout, land in de Weerd, een huis<br />
on<strong>der</strong> Stiphout enz. enz.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1213, fol. 103; in B.L. 1974, voetnoot 50,<br />
abusievelijk opgegeven als R 1214).<br />
Uit dit huwelijk:<br />
1. Heer Goyard <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 188416).<br />
2. Henrick <strong>van</strong> Amstel, met zijn ou<strong>der</strong>s en zijn broer vermeld in<br />
1499.<br />
37684<strong>8.</strong> Joannes <strong>van</strong> Eynatten, rid<strong>der</strong>, tr. 24-11-1398<br />
376849. Joanna <strong>van</strong> Neuborg (Gulpen en Margraten), <strong>geb</strong>. Gulpen.<br />
Uit dit huwelijk (<strong>van</strong> Eijnatten-<strong>van</strong> Neuborg) (Bron Jac. Van<br />
Nijnatten):<br />
1. Theobald <strong>van</strong> Eijnatten, afkomstig uit Obsinnich, overl. na 29-7-<br />
1452, tr. Catharina <strong>van</strong> Mulken.<br />
2. Joannes <strong>van</strong> Eijnatten, (= nr. 188424).<br />
3. Joanna <strong>van</strong> Eijnatten, tr. Joannes <strong>van</strong> den Bongart.<br />
376850. Rogier Bock <strong>van</strong> Lichtenberg, tr.<br />
376851. Jeanne <strong>van</strong> den Bosch.<br />
376852. Dirk II <strong>van</strong> Brandenbourg-Bolland und Stolzembourg, drost <strong>van</strong><br />
Limburg, overl. 1453, tr. v. 23-11-1419<br />
376853. Agnes de Glymes, <strong>geb</strong>. Saint-Paul-sous-Wavrin, ca. 1405, vrouwe <strong>van</strong><br />
Saint-Paul-sous-Wavrin.<br />
376854. Gilles (Egidius) de Crupet, <strong>geb</strong>.ca. 1405, heer <strong>van</strong> Crupet, tr.<br />
376855. Catherine de Longchamps, <strong>geb</strong>. ca. 1407.<br />
376856. Dirk Evertssoen <strong>van</strong> Haenle<br />
376860. Peter Go<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> Erpe (<strong>van</strong> Lanckvelt), overl. v. 1415, gegoed o.a.<br />
te Erp, Vlierden (Brouwhuis) en Mierlo, tr. v. 28-8-1394<br />
376861. Jonkvrouwe Loesbeth Goyarts <strong>van</strong> Bruheze, overl. na 25-5-1422, tr.<br />
1e N.N..<br />
376862. Goyart <strong>van</strong> Gemert, overl. na 6-6-1439 tr. (2) ca. 1400<br />
376863. Kathalijn Hermans <strong>van</strong> Os.<br />
Uit dit huwelijk: (Bron Hans Vogels)<br />
1. Sophia Goyarts <strong>van</strong> Gemert, tr. v. 1422 Jan Janszn. <strong>van</strong> Brunheze,<br />
overl. v. 1440.<br />
2. Dircken Goyarts <strong>van</strong> Gemert, overl. v. 1451, tr. Gerit Geritszn.<br />
<strong>van</strong> Pless/Plese/Pleijs, overl.v. 1473.<br />
3. Jenneken Goyarts <strong>van</strong> Gemert.<br />
384576. Henske Jans <strong>van</strong> Zegen, tr.<br />
384577. Johanna Johannesdr. Bor.<br />
389184. Aernt (Aernts), <strong>geb</strong>. ca. 1390.<br />
389392. Pieter Gielisz. <strong>geb</strong>. ca. 1435, overl. in of v. 1485.<br />
39248<strong>8.</strong> Jan Pietersz. Besemer 1717 , vermeld te Ou<strong>der</strong>kerk aan de Ijssel
1474-1476 1718 .<br />
Hij komt ook voor als Besemer Pietersz en een enkele keer als Jan<br />
Pietersz, heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1474-1476, ont<strong>van</strong>gt op 13-6-1462<br />
een "warnic" <strong>van</strong> Jan Bouwensz, Willem Jansz (zijn zwager) en<br />
Heinric Pietersz (zijn broer) <strong>van</strong> al het land dat zij hebben in het<br />
weer waar Besemer woont, op 10-4-1473 beleend met 12 morgen land<br />
bij overdracht door Gerard Michielsz, overleden voor 17-6-1476 als<br />
zijn zoon Adriaan (nog min<strong>der</strong>jarig) beleend wordt. Hij was gehuwd<br />
met N.N.<br />
392490. Matthijs Jacobsz., te Krimpen aan de IJssel, leenman, heemraad,<br />
overl. v. 1539.<br />
446976. Hillen/Hillebrant Peters de Gier, overl. rond 1461, schepen in de<br />
Hoge Bank <strong>van</strong> Driel (1460), Beleend met zijn va<strong>der</strong>s goed in den<br />
Kivitshamme 1420 "Den Corenweertsche Rijsweert tegen den Corenweert<br />
(te Driel) gelegen, met alle sijnen anval, gewin ende verlies tot<br />
Zutphensche rechten eerst te leen gemaeck bi Hillen de Gier, anno<br />
1436".<br />
Zijn kin<strong>der</strong>en bij een onbekende vrouw:<br />
Peter Hillebrants de Gier (= nr. 223488).<br />
Arnt Hillebrants de Gier, ook genaamd <strong>van</strong> den Pol, beleend met den<br />
Corenweertsche rijsweert (1461).<br />
Grrit Hillebrants de Gier, beleend met het land in den Kivitshamme<br />
te Driel.<br />
Johannes Hillebrants de Gier, vicaris in Driel, overleden in<br />
september 1479 en begraven in de kerk te Driel.<br />
Maria Hillebrants de Gier. Zij was gehuwd met Herman de Bije,<br />
overleden in het jaar 1470, zoon <strong>van</strong> Hendrik Hermans de Bije en<br />
Geerrtijt Heijm.<br />
447396. Ott Ottens <strong>van</strong> Hoicklum, tr.<br />
447397. Jutta Johans <strong>van</strong> Culenborch.<br />
44956<strong>8.</strong> Dirk de Bastaard <strong>van</strong> Hemert, armmeester Ne<strong>der</strong>hemert 1453-1471.<br />
449600. Adriaen die Cock, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1485.<br />
44965<strong>8.</strong> Joost <strong>van</strong> Rijswijck, <strong>geb</strong>. ca. 1450, overl. ca. 1509.<br />
449660. = nr. 224784.<br />
449662. Wolter Gijsbertsz., <strong>geb</strong>. ca. 1475, overl. v. 152<strong>8.</strong><br />
449663. Hilleken N.N., overl. v. 152<strong>8.</strong><br />
467464. Pelgrom Cost, overl. in of na 1535<br />
467465. Jutte Clant, <strong>geb</strong>. tussen 1475-1515.<br />
467520. Aerndt Stroink 1719 , <strong>geb</strong>. ws. Goor tussen 1475 en 1488, koopman en<br />
herbergier te Delden, burger <strong>van</strong> Delden (1512), overl. Delden<br />
(Stad) na 1547, tr.<br />
467521. Heile N.N.<br />
Arndt Strodick, koopman en herbergier te Delden, burger <strong>van</strong> Delden<br />
(1512), koopt met zijn vrouw Heylle een huis in de Monnickstraat te<br />
Delden (1520) <strong>van</strong> Rijtze de Meijers Albersdr.<br />
Richterambt Ootmarsum, buurschap Geesteren:<br />
De tiende over Vrilinc en Hillbeding gelegen in Twente in de<br />
buurschap to Gheesteren in Oetmersemer kerspel.<br />
Vanaf 1333 komt de naam Strodin(c)k geregeld voor te Goor. Hier zou<br />
de herkomst <strong>van</strong> dit geslacht kunnen liggen. De betekenis <strong>van</strong> de<br />
naam is : woonplaats ("ink") bij een beek of rivier ("stroot").<br />
Op 12-2-1547 treedt Egbert Stroynck op voor hemzelf en als<br />
gemachtigde <strong>van</strong> Katharina Klaphouwers in proces tegen Goessen <strong>van</strong><br />
Raesfelt, Drost <strong>van</strong> Twenthe, over een schuld wegens gemaakte<br />
schoenen. Hij treedt samen met zijn broe<strong>der</strong> Rotger Stroynck op als<br />
gemachtigde <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Arent Stroynck tegen Goessen <strong>van</strong><br />
Raesfelt over land<strong>geb</strong>ruik en drank.<br />
Lapikas meldt ver<strong>der</strong>: ca. 1379-1382 : Rutgher Stroedinc.<br />
Is hij mogelijk een voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Arndt?<br />
Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):
1. Egbert Strodinck, overl. 1581-1587, schoenmaker, komt voor in<br />
acten (1571,1573,..), provisor <strong>van</strong> het Onze Lieve Vrouwen Gilde<br />
Beate Maria Verge (1576), burgemeester <strong>van</strong> Delden (1576, 1581), tr.<br />
Ale N.N. Uit dit huwelijk waarschijnlijk <strong>geb</strong>oren : a. Arendt<br />
Stroynck, vermeld (157<strong>8.</strong>.1587).<br />
2. Rotger Strodinck (= nr. 233760).<br />
467576. Johan Cost, burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr.<br />
467577. Anna N.N.<br />
46757<strong>8.</strong> Johan to Lason<strong>der</strong>, overl. in of na 1575, tr.<br />
467579. Fenna N.N.<br />
467580. = nr. 23372<strong>8.</strong><br />
467581. = nr. 233729.<br />
<strong>Generatie</strong> XX<br />
524288/9. (?) Syuerdt Piersz.<br />
Syuerdt 1720 is in 1511 eigenaar <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> Eninga te<br />
Oostereind te Hennaar<strong>der</strong>adeel en <strong>van</strong> het Hoytehuis te Itens. Hij<br />
zal rond 1465 getrouwd zijn aan een tot dusverre onbekende vrouw.<br />
Als zijn erfgenamen opponeren in 1529 Tiaert Hanckes, wonende te<br />
Oostereind op ‘Eemge Huys’ en Sicke Hoeytezoen, wonende te Itens,<br />
tegen de aanbreng <strong>van</strong> Sierk Donia <strong>van</strong> het recht op zwanenjacht.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Douwe Syurdts.<br />
2. Hoyte Syurdts (= nr. 374144).<br />
3. Teth Suyrdtsdr., tr. Doecke N.N.<br />
4. N. Syurdts (= nr. 374660 of 374661).<br />
74828<strong>8.</strong> = nr. 524288 Syuerdt Piersz.<br />
749320. = nr. 524288 Syuerdt Piersz.<br />
753664. Gerrit/Gerard <strong>van</strong> Amstel, overl. v. 23-7-1412<br />
1384 (paasstijl 1383) sexta post Oculi (maart 18). Gerrit <strong>van</strong><br />
Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, bezit een rente <strong>van</strong><br />
8 pond gelds die Jan Drusken <strong>van</strong> Gestel hem betaalt, de helft met<br />
Sint Jan, de helft met kerstmis, uit drie kamers met de grond,<br />
gelegen in ‘s-Hertogenbosch, tussen de erven <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa<br />
en Jan <strong>van</strong> Os. Hij verkoopt deze rente aan Jan Vynnync.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1176, fol. 296 v).<br />
1384 (1383) sabato post Oculi (maart 19). Stamlair <strong>van</strong> Bruheze,<br />
zoon <strong>van</strong> wijIen Arnold Stamlairsz. <strong>van</strong> Bruheze. en Gerrit <strong>van</strong><br />
Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut, beloven Philip<br />
Jacobsz. <strong>van</strong> Ellaer 30 oude schilden te betalen.<br />
(‘s-Hertogenbosch, R 1176, fol. 296 v, on<strong>der</strong>aan).<br />
1390 (1389) Mathie (febr. 24). Gerrit <strong>van</strong> Amstel draagt aan Mathijs<br />
Denis Bax over een rente <strong>van</strong> 24 oude schilden uit een kamp land in<br />
de parochie <strong>van</strong> Bakel.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1178, fol. 216).<br />
1392 (1391) sabato post Letare (maart 30). Gerrit <strong>van</strong> Amstel<br />
verpacht aan Jan <strong>van</strong> Ripersberch een half huis met hof en land,<br />
gelegen in de parochie <strong>van</strong> Bakel. tussen het erf <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en<br />
<strong>van</strong> wijIen Jan Duysch en de gemene straat, tegen een rente <strong>van</strong> een<br />
oude schild en een pacht <strong>van</strong> een schepel tarwe.<br />
(´s-Hertogenbosch R 1179, fol. 227).<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Catharina <strong>van</strong> Amstel, tr. v. 1443 Aert <strong>van</strong> Dinther.<br />
2. Elisabeth <strong>van</strong> Amstel, tr. 1446 Helmich <strong>van</strong> Steewijc alias <strong>van</strong><br />
Camijck.<br />
3. Mechteld <strong>van</strong> Amstel, tr. v. 1446 Willem Willemsz. Colay.<br />
1449 nov. 2, ‘s-Hertogenbosch. Jan <strong>van</strong> Amstel, Elizabeth en<br />
Catharina, zijn zusters, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Gerrit <strong>van</strong> Amstel,<br />
bezitten een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 10 gulden Hollands uit de hoeve<br />
<strong>van</strong> Loesphenne, afkomstig <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Amstel, gelegen in de
parochie <strong>van</strong> Bakel bij de brug. Zij dragen over aan hun zwager<br />
Willem Willemsz. Colay en Mechteld zijn vrouw 6 <strong>van</strong> die 10 gulden<br />
rente en aan Jan <strong>van</strong> Audehoesden 4 gulden.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1220, fol. 15).<br />
4. Jan <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 376832).<br />
769152. Jan <strong>van</strong> Zegen.<br />
769154. Johannes Dirks Bor.<br />
77836<strong>8.</strong> Aernt Post, <strong>geb</strong>. ca. 1350, bode (1370) te Overschie.<br />
784976. Pieter Voppesz. 1721 , <strong>geb</strong>. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel, vermeld als<br />
landpoorter te Dordrecht in de stadsrekeningen 1445 en 1450,<br />
heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1453-1455, overl. 1462-1476, tr.<br />
784977. Ave/Ffye Jansdr. Besemer, overl. na 1476.<br />
Pieter is op 13 juni 1462 geld schuldig aan zijn zoon Besemer<br />
Pietersz.<br />
Het echtpaar schenkt een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 20 stuivers waarvoor<br />
ie<strong>der</strong> jaar op zondag na pinksteren een mis moet worden opgedragen.<br />
Uit dit huwelijk:<br />
Hencrick Pietersz.<br />
Jan Pietersz. Besemer (= nr. 392488).<br />
N.N. Pietersdr. Zij tr. Willem Jansz. Van <strong>der</strong> Nesse, heemraad <strong>van</strong><br />
Ouserkerk 1453-1493, overl. v. 12 januari 1499.<br />
Lijsbeth Pietersdr., tr. Jan Boudijnsz., heemraad 1453-1473 en<br />
schout <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1474-148<strong>8.</strong><br />
893952. Peter Peters de Gier 1722 , over. 1420, gegoed te Driel.<br />
In 1420 worden zijn zoons met hun va<strong>der</strong>s goed beleend. Hij zal dus<br />
in of kort voor dat jaar zijn overleden. "Peter de Gier, heer<br />
Peterszoon, ont<strong>van</strong>gt een windmeulen, gelegen bij Driel met een<br />
huijs ende hoffstatt daarbij gelegen in den Kivitzhamme tot<br />
Zutphensch rechte anno 1402. Dezelfde met Heijmerick ende Hillen,<br />
sijne sonen ontfangen die windmeule tot Driel in den Kijvitsham met<br />
den werve daar sij op staet, met twee hont lands, waar<strong>van</strong> hij<br />
sijnen sonen Heijmerick ende Hillen na sijnen doot die helft<br />
bekannt, die hij doch sijn leven lanck als tuchter <strong>geb</strong>ruijcken sal,<br />
anno 1414".<br />
Zijn kin<strong>der</strong>en bij een onbekende vrouw:<br />
Hillen Peters de Gier (= nr. 446976).<br />
Arnt Peters de Gier, geestelijke te Driel 1423.<br />
Heijmerick Peters de Gier, gegoed on<strong>der</strong> Driel.<br />
894792. Ot Ottensz <strong>van</strong> Hoekulom, tr.<br />
894793. Agnes Lamberts Millincx.<br />
894794. Johan Wolfertsz <strong>van</strong> Culemborch, tr.<br />
894795 Jonkvrouwe Aernt <strong>van</strong> Rosendaele.<br />
899136. Jhr. Gijsbert <strong>van</strong> Hemert, rid<strong>der</strong> 1414-1456, beleend met de Hoge<br />
Heerlijkheid Ne<strong>der</strong>hemert.<br />
899316. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />
899324. Gijsbert de Cock <strong>van</strong> Delwijnen.<br />
93492<strong>8.</strong> Jan Cost.<br />
935152. = nr. 93492<strong>8.</strong><br />
<strong>Generatie</strong> XXI<br />
1498640. Pyr Idtsma/ Pe<strong>der</strong> Ydzama 1723<br />
In de nalatenschap <strong>van</strong> Hoyte Sipkens uit 1565 is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />
sprake <strong>van</strong> ‘brieven beroerende Pyr Ydtsma’. Deze man zal<br />
ongetwijfeld dezelfde zijn als Pe<strong>der</strong> Ydzama, die op 18-8-1450 als<br />
me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel zijn zegel hechtte aan een<br />
koopbrief, net als de grietman Jarich Eposoen te Wommels en de<br />
an<strong>der</strong>e me<strong>der</strong>echter, Jelle Koyfen. De schrijvers <strong>van</strong> het artikel<br />
uit het GJ, gerenommeerde (Friese) genealogen, nemen aan dat Pier
de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Syurdt. Ik volg hier die zeer aannemelijke<br />
veron<strong>der</strong>stelling.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />
1. Tjets Piersdr.<br />
2. Syurdt Piersz. (= nr. 749320).<br />
150732<strong>8.</strong> Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut/Schaut, <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch, overl. v.<br />
30-9-1368, tr. ’s-Hertogenbosch 4-2-1357<br />
1507329. Jonkvrouwe (‘Domicella’) Sophia <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1330, overl.<br />
ca. 1400.<br />
Opmerkelijk: in ‘'s Hertogs tienduizend bun<strong>der</strong>s. Het cijnsboek <strong>van</strong><br />
dde hertog voor de meijereij <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch <strong>van</strong> 1340’.<br />
Analyse en Bewerking door Martien <strong>van</strong> Asseldonk 1724 staat op post<br />
26: Henricus <strong>van</strong> Lyndouwen, 2 schellingen (bijschrift: genaamd <strong>van</strong><br />
den Scaut) betaald: 1340 t/m 1351<br />
I Hadewich Timmermans dochter, 1 obool<br />
betaald: 1340 t/m 1351<br />
II Henricus, zoon <strong>van</strong> Liben, 1 penning (bijschrift: <strong>van</strong> een stukje<br />
voor zijn huis)<br />
later: Thomas genaamd Gheten<br />
betaald: 1342 t/m 135126.<br />
Gaat het om onze man? Echt bewijs is het natuurlijk niet, maar wat<br />
moeten we met die naam: Van Lyndouwen? Opmerkelijk, maar wellicht<br />
ook toevallig, is de naam <strong>van</strong> Hadewich (zie hieron<strong>der</strong> bij de<br />
kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut).<br />
Hier krijgen we meer vaste grond on<strong>der</strong> de voeten:<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 209, inv. nr.<br />
319, d.d. 28 maart 1419: des Dynsdage nae Halfvasten, als men<br />
singet Letare. Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut belooft on<strong>der</strong> eede, nimmer<br />
wegens zijne ge<strong>van</strong>genschap bij den heer en de vrouw <strong>van</strong> Brabant<br />
iets te zullen on<strong>der</strong>nemen tegen Jan, heer tot Montford, Lodewych<br />
en Willem, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s te Monford, en hunne on<strong>der</strong>zaten. Het zegel<br />
<strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut verloren.<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 209, inv. nr.<br />
326, d.d. 29 maart 1419: te Woensdages na Halfvasten, als men<br />
singet in <strong>der</strong> heyligen kerken Letare. Willem <strong>van</strong> Apelteren belooft<br />
on<strong>der</strong> eede, nimmer wegens zijne ge<strong>van</strong>genschap bij Jacob <strong>van</strong><br />
Beyeren, hertogin <strong>van</strong> Brabant, iets te zullen on<strong>der</strong>nemen tegen<br />
Jan, burggraaf te Montvoird, Willem en Lodewyc te Montvoird,<br />
<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, en hunne on<strong>der</strong>zaten. Met zegel <strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />
Scaut in groene was. Oorspr.- Ch. No. 13.<br />
In 1368, op Hieronimi presbytri et confessoris (dat is 30<br />
september): Jonkvrouwe Sophia <strong>van</strong> Amstel, weduwe <strong>van</strong> wijlen<br />
Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, draagt over aan Jan Katerijns een rente die<br />
haar in ‘s-Hertogenbosch wordt betaald met de brieven daar<strong>van</strong><br />
zonde. (‘s-Hertogenbosch R 1175, fol. 6).<br />
Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />
1. Gerrit <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 753664).<br />
2. Henrick <strong>van</strong> Amstel.<br />
1384 sexta post Pasta (april 15). Henrick <strong>van</strong> Amstel, zoon <strong>van</strong><br />
wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut belooft Gerrit <strong>van</strong> Amstel, zijn<br />
broer, te betalen 259 oude schilden op Carnisprrvium (aswoensdag)<br />
volgend jaar.<br />
(‘s-Hertogenbosch R 1176, fol. 299).<br />
3. Johan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, overl. na 13-7-1394.<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 272, 103, d.d.<br />
13 juli 1394: Notaris Henrik Kuist instrumenteert, dat Reiner <strong>van</strong><br />
Husen, landcommandeur balije Oudenbiezen, en vrouwe Sophia de<br />
Dinther, weduwe Theo <strong>van</strong> Gemert, met haar kin<strong>der</strong>en Theodoor,<br />
Johan, Walter Spierink en Godefrid, en Gooswin Steenweg, als man<br />
en voogd <strong>van</strong> Bele, hun twist over erf en gemeente Duivels Kamp<br />
hebben beëindigd en geeft authentieke kopie-akten <strong>van</strong> 1394 juli 13<br />
(regestnrs 100 en 101). Getuigen: Theodoor Reuver, Mathias de<br />
Kessel, rid<strong>der</strong>s, Wilhelm de Ouden, schout <strong>van</strong> Peelland, Johan <strong>van</strong>
<strong>der</strong> Scaut en Gerard <strong>van</strong> Amstel, broers, en Theodoor Wryter,<br />
knapen, Johan <strong>van</strong> Thunne, geestelijke bisdom Keulen.<br />
4. misschien: Hadewig <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scout, tr. v. 27-3-1377 Jan Wilde.<br />
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 1232, 130, d.d.<br />
130 27 maart 1377: feria sexta post dominicam Palmarum anno Domini<br />
millesimo tricentesimo septuagesimo sexto; Jan Wilde en zijn<br />
echtgenote jonkvrouw Hadewig, dochter <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scout,<br />
hebben verkocht voor schepenen <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch aan Boudewijn<br />
Gruyter: deel <strong>van</strong> erfpacht uit Dat Loe in Bakel en uit Die<br />
Steenakker, Die Pottuyn, Dat Heesken, Dat Heylaer en Dat Voersaet<br />
in Milheeze on<strong>der</strong> Bakel en uit Die Lange Akker.<br />
1569952. Vop/Foppe Hoene, vermeld in 1396 als belen<strong>der</strong> <strong>van</strong> 6 morgen<br />
leenland te Ou<strong>der</strong>kerk, overl. v. 12-6-1409 1725 .<br />
1569954. Jan Ockersz. Besemer, <strong>geb</strong>. Dordrecht ca. 1365, leenman, overl.<br />
Oud-Alblas 1422.<br />
1787904. Peter de Gier, gegoed on<strong>der</strong> Veldriel 1369, sticht een vicarie op<br />
zijn hof aldaar, tr.<br />
1787905. N.N., tr. (2) Godefridus Uiterweerd, schepen in Zaltbommel.<br />
178958<strong>8.</strong> Wolfert <strong>van</strong> Culemborch, tr.<br />
1789589. Henrica N.N.<br />
1789590. Heer Jan <strong>van</strong> Rosendaele, Janszoon, rid<strong>der</strong>.<br />
1798632. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />
179864<strong>8.</strong> Arnt III de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, rid<strong>der</strong> in 1460, beleend met ‘Het<br />
Hoge Huijs’ (kasteel) te Delwijnen op 4-11-1462, schepen in de<br />
Hoge Bank <strong>van</strong> Zuilichem in 1458, tr. (1) Anna <strong>van</strong> Loon, tr. (2)<br />
Adriana <strong>van</strong> Balveren, dr. <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong> Balveren en Adriana <strong>van</strong><br />
<strong>der</strong> Poll, tr. (3) Johanna de Cock <strong>van</strong> Opijnen, weduwe <strong>van</strong> Willem<br />
de Cock <strong>van</strong> Neerijnen, dr. <strong>van</strong> Arnt de Cock <strong>van</strong> Opijnen en<br />
Catharina <strong>van</strong> Hemert.<br />
<strong>Generatie</strong> XXII<br />
Arnt had behalve twee bastaardkin<strong>der</strong>en bij zijn drie vrouwen 30<br />
(!) kin<strong>der</strong>en, waar<strong>van</strong> 24 zonen weerbaar zijn geworden. Tot nu toe<br />
zijn 13 kin<strong>der</strong>en bekend.<br />
301465<strong>8.</strong> Gerard <strong>van</strong> Amstel 1726 , <strong>geb</strong>. ca. 1297, kanunnik, overl. v. 1351<br />
313990<strong>8.</strong> Ocker Johannesz. Besemer, <strong>geb</strong>. Esslingen (D) ca. 1330,<br />
wijnhandelaar, overl. Dordrecht ca. 1400.<br />
Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />
Jan Ockersz. Besememer (= nr. 1569954).<br />
Hillegont Ockerdr. Besemer, tr. Huych Hendricks (Besemer).<br />
3579180. Heer Jan <strong>van</strong> Rosendaele, rid<strong>der</strong>.<br />
3597264. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />
3597296. Arnt II de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, werd in 1403 (als min<strong>der</strong>jarige)<br />
beleend met ‘De Berendrechtse thiende’, in den gerichte <strong>van</strong><br />
Delwijnen, Kerkwijk en Wordragen, schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Deil<br />
(1405), tr. (1) A <strong>van</strong> Daesdonck, tr. (2) Agnes <strong>van</strong> Herwijnen<br />
<strong>Generatie</strong> XXIII<br />
6029316. Jan I <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1270, overl. ca. 1345.<br />
7158360. Aernd <strong>van</strong> Krayesteyn, tr.<br />
7158361. N.N. Jansdr.<br />
719452<strong>8.</strong> Arent Ywijnsz. <strong>van</strong> Oudhuesden, overl. v. 1375, tr.<br />
7194529. Mechteld.<br />
7194592. Arnt I de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, overl. 1380.<br />
<strong>Generatie</strong> XX<strong>IV</strong>
12058632. Gijsbrecht <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>.c. 1230, heer <strong>van</strong> Amstel, rid<strong>der</strong>,<br />
overl. ca. 1303, tr.<br />
12058633. N.N. Jansdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Lede.<br />
Voor het eerst vermeld in 1252, als hij als domicellus, jonkheer,<br />
<strong>van</strong> Amstel, getuige en medezegelaar is <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s<br />
Gijsbrecht en Wouter uten Goye - Van Spaen beschrijft zijn<br />
knapenzegel als volgt: “een jongman ten voeten uit, in een lang<br />
hemd gekleed, het hoofd, de armen en voeten ontblood, zijn<br />
regterhand achter de rug houdende, en op zijn linkerhand zit een<br />
vogel, nasst hem staat een hond”; in 1257 doen de graaf <strong>van</strong><br />
Vlaan<strong>der</strong>en en de graaf <strong>van</strong> Gelre uitspraak in een geschil tussen<br />
de de stad en de bisschop <strong>van</strong> Utrecht enerzijds en Floris, voogd<br />
<strong>van</strong> Holland, en Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel c.s. an<strong>der</strong>zijds medezegelaar<br />
voor bisschop Hendrik in 1259; in 1261 vermeld als graaf Dirk <strong>van</strong><br />
Kleef een verzoening tot stand brengt tussen graaf Otto (II) <strong>van</strong><br />
Gelre en bisschop Hendrik; verkoopt met zijn broer Willem, proost<br />
<strong>van</strong> St. Jan te Utrecht, een vrije watergang aan de ingezetenen <strong>van</strong><br />
Kalslagen en Nieuwveen; geeft in 1265 een hoeve lands bij de<br />
steenovens on<strong>der</strong> de muur <strong>van</strong> de stad Utrecht in bezit <strong>van</strong> de<br />
commandeur en de broe<strong>der</strong>s <strong>van</strong> het Duitse Huis te Utrecht,<br />
behoudens het recht om die hoeve desgewenst tegen uitkering <strong>van</strong> de<br />
helft <strong>der</strong> vruchten te bezaaien; in 1265 on<strong>der</strong> de scheidsrechters<br />
vermeld (om bestaande of te ontstane geschillen te beslechten) in<br />
een oorkonde waarbij graaf Otto (II) <strong>van</strong> Gelre en bisschop Hendrik<br />
een verdrag sluiten <strong>van</strong> on<strong>der</strong>linge bijstand1727; getuige voor<br />
bisschop Hendrik in 1265; geeft in 1267, als heer <strong>van</strong> Amstel, aan<br />
het kapittel ten Dom, vijf Utrechtse ponden jaarlijks uit zijn<br />
tins te Diemen tot zoen <strong>van</strong> en wanbedrijf, door hem en zijn<br />
vrienden in de Dom tegen enige Lombarden gepleegd - desverkiezende<br />
kan hij hiervoor an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en tussen Amerongen en Loenen<br />
aanwijzen; getuige voor zijn broer Arnoud in 1267, 1275, 1288;<br />
medezegelaar voor Otto <strong>van</strong> Amstel in 1268, samen met zijn broers<br />
Willem en Arnoud; samen met zijn broer Arnoud getuige voor de<br />
elect Jan in 1273, 1277; belooft in 1274, samen met Swe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Abcoude, broer Arnoud en Herman <strong>van</strong> Woerden, schout, schepenen,<br />
raden en burgers <strong>der</strong> stad Utrecht in alle zaken met raad en daad<br />
bij te staan; verkoopt in 1276, met toestemming <strong>van</strong> de elect Jan,<br />
het patronaatsrecht <strong>van</strong> de kerken op Texel aan de abt en het<br />
convent <strong>van</strong> St. Maarten in Ludingakerke, waarbij zijn broers<br />
Arnoud en Willem mede getuigen zijn; in 1277, samen met zijn<br />
broer Arnoud, getuige voor de elect Jan, wanneer deze verklaart<br />
2000 mark sterling schuldig te zijn aan Jan <strong>van</strong> Kuyc, voor welk<br />
bedrag de elect het slot ter Horst, de tol en de juridictie te<br />
Rhenen in pand geeft; in 1278, samen met Jan <strong>van</strong> Kuyc en broers<br />
Willem en Arnoud, getuige voor de elect Jan, wanneer deze<br />
verklaart dat de stad Utrecht zich met hem verzoend heeft en alle<br />
verbannen burgers belooft in hun rechten te herstellen, als zij<br />
met hun tegenstan<strong>der</strong>s verzoend zijn; verzoent zich in 1285, samen<br />
met zijn broers Willem en Arnoud, met de elect Jan en graaf Floris<br />
(V) <strong>van</strong> Holland; verklaart op dezelfde dag, samen met zijn broers,<br />
graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland 2000 ponden Hollands schuldig te<br />
stellen en stellen hiervoor borgen; in 1285 belooft graaf Reinoud<br />
(I) <strong>van</strong> Gelre Gijsbrecht, heer <strong>van</strong> Amstel, en zijn broe<strong>der</strong>s niet<br />
te zullen helpen tegen graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland, wanneer zij<br />
het verdrag met de graaf zullen verbeken; in 1288, samen met broer<br />
Arnoud, on<strong>der</strong> de borgen <strong>van</strong> Herman <strong>van</strong> Woerden, wanneer deze zich,<br />
on<strong>der</strong> zekere voorwaarden, verzoent met de elect Jan en graaf<br />
Floris (V) <strong>van</strong> Holland; in 1268 on<strong>der</strong> de borgen voor Hendrik <strong>van</strong><br />
de Lek; in 1270 bericht hij schout en schepenen <strong>van</strong> Rhenen, dat<br />
hij de eigendom <strong>van</strong> het goed Schoneveld met al zijn toebehoren in<br />
de parochie Rhenen aan de commandeur en de broe<strong>der</strong>s <strong>van</strong> het Duitse<br />
Huis bij Utrecht heeft overgedragen; getuige voor de elect Jan in<br />
1272 (2x); getuige en medezegelaar voor graaf Floris (V) <strong>van</strong><br />
Holland in 1273; medezegelaar voor de elect Jan in 1273; in 1274
on<strong>der</strong>werpt de elect Jan aan graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland de<br />
beslissing in zijn geschillen met heer Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel,<br />
alsmede met de stad Utrecht en het gemene Ne<strong>der</strong>stichtse land.<br />
14316722. Jan Gillisson Oem<br />
14389184. Johan de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, overl. 1350, tr.<br />
14389185. Elisabeth N.N.<br />
<strong>Generatie</strong> XXV<br />
24117264. Gijsbrecht (III) <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1200, heer <strong>van</strong> Amstel,<br />
ministeriaal <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Utrecht, rid<strong>der</strong>.<br />
Getuige voor de elect Otto in 1238 (samen met zijn va<strong>der</strong>), 1239,<br />
1240, mogelijk ook in 1241, 1244 (2x); in 1245 verkoopt<br />
Gijsbrecht <strong>van</strong> Vechten 12 morgen land bij Amelisweerd, welke hij<br />
in leen <strong>van</strong> Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel en in achterleen <strong>van</strong> de bisschop<br />
houdt, aan de abdij <strong>van</strong> Oostbroek en hij zal ze de abdij in volle<br />
eigendom overdragen zodra het leenverband is opgeheven; belooft in<br />
1247 aan de voogd, de raden en de gemeente <strong>van</strong> Lubek zijn<br />
medewerking om aan hun medeburgers, die in de strijd tegen de<br />
rover Markward Culen gewond zijn, hun schade te doen herstellen,<br />
en verzoekt daarentegen aan zijn mannen hun kogge te doen<br />
teruggeven; in 1247 getuige als de rooms-koning Willem zekere bij<br />
Delft gelegen lan<strong>der</strong>ijen aan zijn tante Richarda geeft en deze ze<br />
vervolgens aan de Duitse orde schenkt; getuige voor het kapittel<br />
<strong>van</strong> Oudmunster te Utrecht in 1247; in 1249 getuige voor de<br />
echtgenote <strong>van</strong> Gijsbrecht <strong>van</strong> Ruwiel en in 1248/49 on<strong>der</strong> de<br />
zegelaars voor Gijsbrecht <strong>van</strong> Ruwiel, zou volgens Greidanus<br />
overleden zijn in 1354 (bron?).<br />
Volgens Van Spaen, zou de G. Miles <strong>van</strong> Amstel, die in 1233 mede in<br />
de aflossing <strong>van</strong> het pandschap <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en te Boskoop<br />
bewilligde, mits daarvoor 150 pond ont<strong>van</strong>gende, Gerard <strong>van</strong> Amstel<br />
betreffen.<br />
Kin<strong>der</strong>en:<br />
1. Gijsbrecht <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 12058632).<br />
2. Willem <strong>van</strong> Amstel, (1267-1292), proost <strong>van</strong> St. Jan te Utrecht.<br />
3. Arnold <strong>van</strong> Amstel, heer <strong>van</strong> IJsselstein, dood in 1291, tr.<br />
Johanna.<br />
4. Elisabeth <strong>van</strong> Amstel, dood in 1293, tr. v. 1287 Herman VI <strong>van</strong><br />
Woerden (1274-1304).<br />
28633440. Gillis Oem, Cleys, tr.<br />
28633441. Geertruid <strong>van</strong> Ratingen.<br />
2877836<strong>8.</strong> Daniel de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, rid<strong>der</strong>, gegoed te Delwijnen, overl.<br />
1344, tr.<br />
28778369. Berta <strong>van</strong> Herlaer.<br />
<strong>Generatie</strong> XXVI<br />
17556736. Willem de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, gegoed te Gameren, Delwijnen,<br />
Hemert, Driel, Kerkwijk, etc., tr. ca. 1318<br />
17556737. Ida <strong>van</strong> Hemert Isebranddr.<br />
<strong>Generatie</strong> XXVII<br />
115113472. Hendrik de Cocq, rid<strong>der</strong>, Heer <strong>van</strong> Hiern en Opijnen, overl. 1312,<br />
tr. (1) Eva <strong>van</strong> Langel, tr. (2) Elisabeth Goossendr. <strong>van</strong> Rossem.<br />
<strong>Generatie</strong> XXIII<br />
230226944. Rudolf de Châtillon-Cock, rid<strong>der</strong>, Heer <strong>van</strong> Bees en Rhenoy, later
<strong>Generatie</strong> XXIX<br />
eerste Heer <strong>van</strong> Waardenburg, Neerijnen en Opijnen, <strong>geb</strong>. ca.<br />
1225, overl. 1283, tr. (1) Aleide Hendrikdr. <strong>van</strong> Ochten, tr. (2)<br />
Agnes Hendrikdr. <strong>van</strong> Cuick.<br />
46045388<strong>8.</strong> Reinald II de Châtillon, tr.<br />
460453889. N.N. Raouldr. de Coucy 1728 .<br />
<strong>Generatie</strong> XXX<br />
920907776. Hugues de Châtillon, tr. (1) N.N. Engueranddr. de Lusignan, tr.<br />
(2)<br />
920907777. Jolente <strong>van</strong> Henegouwen.<br />
<strong>Generatie</strong> XXXI<br />
1841815552. Reinald de Châtillon, rid<strong>der</strong>, vorst <strong>van</strong> Antiochië, tijdens de<br />
kruistocht in 1187 in Palestina onthoofd, tr. (2) Constance,<br />
dr. <strong>van</strong> heer Beaumond II, prins <strong>van</strong> Antiochië, tr. (1)<br />
1841815553. Stephana, weduwe <strong>van</strong> Milo <strong>van</strong> Flansis.<br />
1841815554. Boudewijn III <strong>van</strong> Henegouwen, <strong>geb</strong>. 1087/1088, graaf <strong>van</strong><br />
Henegouwen (aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> regentschap <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>)<br />
1098, voert evenals zijn ou<strong>der</strong>s en grootmoe<strong>der</strong> herhaaldelijk<br />
strijd tegen de achtereenvolgende graven <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, doch<br />
steeds tevergeefs; moet Kamerijk afstaan 1110; overl. 1120, tr.<br />
ca. 1107<br />
1811845555. Jolante <strong>van</strong> Gelre, regentes <strong>van</strong> Henegouwen 1120-ca. 1125, begr.<br />
Bergen (Mons, Sainte-Waudru).<br />
<strong>Generatie</strong> XXXII<br />
3683631104. Gaucher II de Châtillon, sneuvelt in de oorlog op 11-11-1147.<br />
3683631106. Philippus, Heer <strong>van</strong> Neapalris in Syrië.<br />
368363110<strong>8.</strong> Boudewijn II <strong>van</strong> Henegouwen, <strong>geb</strong>. ca. 1056, graaf <strong>van</strong><br />
Henegouwen (aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> regentschap <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>)<br />
1070, ziet na de slag bij Kassel (22-2-1071) geen kans zijn<br />
daar toen gesneuvelde broer Arnold III op te volgen als graaf<br />
<strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, aangezien hun oom, Robrecht ‘de Fries’ zich <strong>van</strong><br />
de macht aldaar heeft meester gemaakt en weldra ook door de<br />
Franse koning en de Duitse keizer wordt erkend. Boudewijn moet<br />
nogmaals <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en afzien 1085; neemt deel aan de Eerste<br />
Kruistocht; wordt na de inname <strong>van</strong> Antiochië (juni 1098) ermede<br />
Belast dat te gaan melden aan de keizer in Constantinopel, doch<br />
wordt tijdens deze tocht in Klein-Azië kennelijk overvallen en<br />
vermoord; wordt bijgenaamd ‘<strong>van</strong> Jeruzalem’ (hoewel hij die stad<br />
nooit heeft bereikt), tr. 1084<br />
3683631109. Ida <strong>van</strong> Leuven, <strong>geb</strong>. ca. 1065, begeeft zich als weduwe naar<br />
Klein-Azië om daar persoonlijk (doch vergeefs) een on<strong>der</strong>zoek in<br />
te stellen naar het lot <strong>van</strong> haar gemaal, overl. na 1103.<br />
3683631110. Gerard <strong>van</strong> Gelre, bijgenaamd ‘de Lange’ en ‘de Rossige’,<br />
vermeld als graaf <strong>van</strong> Wassenberg <strong>van</strong>af 1086, zich <strong>van</strong>af 1096<br />
ook (en gaandeweg overwegend) noemend graaf <strong>van</strong> Gelre, overl.<br />
24-10-1134/37, zoon <strong>van</strong> Dirk ‘de Rossige’ (Theo<strong>der</strong>icus<br />
Flamens), Gerard tr.<br />
3683631111. Clementia <strong>van</strong> Poitou, <strong>geb</strong>. ca. 1055, erfgename <strong>van</strong> Longwy; is<br />
aanwezig bij de stichting <strong>van</strong> het Münster te Luxemburg<br />
6-7-1083; sticht (met toestemming <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en Willem en<br />
Ermesinde) als ‘gravin <strong>van</strong> Gleiberg’ het klooster Schiffenberg<br />
1129 en meldt de stichting nogmaals 1141; overl. (bijna 90 jaar<br />
oud) 4-1-1142, tr. (1) ca. 1070-1075 Konrad <strong>van</strong> Luxemburg, <strong>geb</strong>.<br />
ca. 1040, overl. 8-8-1086, zn. <strong>van</strong> Giselbert, graaf <strong>van</strong>
<strong>Generatie</strong> XXXIII<br />
Luxemburg.<br />
736726220<strong>8.</strong> Gaucher I de Châtillon, graaf <strong>van</strong> Champagne en <strong>van</strong> Blois,<br />
deelnemer aan de Eerste Kruistocht<strong>van</strong> 1096-1099, on<strong>der</strong> Godfried<br />
<strong>van</strong> Bouillon. Gaucher was een neef <strong>van</strong> paus Urbanus II.<br />
7367262216. Boudewijn I/VI <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1030 (doch mogelijk wat<br />
later), door keizerin-weduwe Agnes beleend met Henegouwen<br />
Keulen 1056 (Boudewijn I); door het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong><br />
werd hij tevens graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 1067 (Boudewijn VI);<br />
overl. 17-7-1070, begr. in de door hem herstelde abdij Hasnon,<br />
tr.<br />
7367262217. Richilde <strong>van</strong> Henegouwen, mogelijk uit het geslacht Egisheim;<br />
zij geldt als een nicht of achternicht <strong>van</strong> paus Leo IX, weduwe<br />
<strong>van</strong> Herman graaf <strong>van</strong> Henegouwen, overl. ca. 1050, zn. <strong>van</strong><br />
Reginar V <strong>van</strong> Henegouwen en Mathilde <strong>van</strong> Verdun, regentes <strong>van</strong><br />
Henegouwen na 1070, overl. 15-3-1086.<br />
<strong>Generatie</strong> XXX<strong>IV</strong><br />
14734524432. Boudewijn V <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1013, komt na zijn<br />
huwelijk in opstand tegen zijn va<strong>der</strong>, maar wordt door hertog<br />
Robert <strong>van</strong> Normandië verslagen en moet zich verzoenen<br />
Oudenaarde 1030; graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 1035; neemt actief deel<br />
aan de algemene opstand <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>-Lotharingen tegen keizer<br />
Hendrik III 1044 en steekt de rijksburcht <strong>van</strong> Nijmegen in<br />
brand, maar wordt tot on<strong>der</strong>werping gedwongen 1049-1050; door<br />
keizerin-weduwe Agnes bevestigd in het leen Zeeland bewesten<br />
de Schelde 1056, regent (‘procurator et bajulus’) <strong>van</strong><br />
Frankrijk 1060-67, is nog aanwezig bij de inwijding <strong>van</strong> de<br />
St.-Baafs te Gent 9-5-1067, overl. Gent 1-9-1067, begr. aldaar<br />
(St.-Pieter), naar de plaats waar hij bij voorkeur resideerde<br />
bijgenaamd ‘<strong>van</strong> Rijsel’ (‘de Lille’, ‘Insulanus’), tr. Parijs<br />
begin 1028<br />
14734524433. Adelheid (Aelis) <strong>van</strong> Frankrijk, <strong>geb</strong>. ca. 1009 of ca. 1019,<br />
gravin <strong>van</strong> Coutance, sticht het klooster Mesen (Messines) bij<br />
Ieper, overl. Mesen 8-1-1079, begr. ald., wellicht weduwe <strong>van</strong><br />
Richard III <strong>van</strong> Normandië (overl. 6-8-1027), dr. <strong>van</strong> Robert II<br />
‘de Vrome’, koning <strong>van</strong> Frankrijk en diens <strong>der</strong>de gemalin,<br />
Constance <strong>van</strong> Provence.<br />
<strong>Generatie</strong> XXXV<br />
29469048864. Boudewijn <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, bijgenaamd ‘met de Schone Baard’<br />
(‘pulchrae barbae’), <strong>geb</strong>. ca. 975; graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 988<br />
(aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> voogdij zijn moe<strong>der</strong> en stiefva<strong>der</strong>),<br />
reorganiseert zijn bewind over Vlaan<strong>der</strong>en door instelling <strong>van</strong><br />
enkele burggraafschappen; tracht vervolgens zijn machts<strong>geb</strong>ied<br />
in zuidoostelijke richting te vergroten<br />
29469048865. Otgiva <strong>van</strong> Luxemburg, <strong>geb</strong>. ca. 985-990, overl. 21-2-1030, dr.<br />
<strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik <strong>van</strong> Luxemburg, graaf in de Moezelgouw en N.N. <strong>van</strong><br />
Gleiberg.<br />
<strong>Generatie</strong> XXXVI<br />
5893809772<strong>8.</strong> Arnulf II <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, bijgenaamd ‘met de Baard’<br />
(‘barbatus’), <strong>geb</strong>. 961-962, graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en ter opvolging<br />
<strong>van</strong> zijn grootva<strong>der</strong> 964-965.<br />
De kwartieren lopen door tot Carolus Magnus 1729 .
Gebruikte literatuur en afkortingen:<br />
ACH = Achtkarspelen.<br />
BAR = Barradeel.<br />
Civ. Sent. = Civiele sententies.<br />
CBG = Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag.<br />
DAN = Dantumadeel.<br />
DVF = De Vrije Fries. Tijdschrift uitgegeven door het<br />
Friesch Genootschap <strong>van</strong> Geschied-, Oudheid- en Taalkunde.<br />
Eekhoff = Eekhoff, W., Beknopte geschiedenis <strong>van</strong> Friesland, in<br />
hoofdtrekken bevattende een Overzigt <strong>van</strong> de lotgevallen<br />
<strong>der</strong> Friezen en <strong>van</strong> de voornaamste <strong>geb</strong>eurtenissen,<br />
gedurende bijna tweeduizend jaren in dit land<br />
voorgevallen. Leeuwarden, 1851, herdruk.<br />
f. = folio (bladzijde).<br />
FK = Koopmans, M., Koornstra, A. en Van <strong>der</strong> Leij, R. (red.),<br />
Frysk Kertiersteateboek. Ljouwert, 1996.<br />
GAH = Gemeentearchief Harlingen.<br />
GEN = Genealogie (naslagwerken in Tresoar).<br />
GJ = Genealogysk Jierboek(je).<br />
GRA = Groninger Archieven.<br />
HAR = Harlingen.<br />
HEN = Hennaar<strong>der</strong>adeel.<br />
HvF = Hof <strong>van</strong> Friesland.<br />
Inv. nr. = Inventarisnummer.<br />
KOL = Kollumerland.<br />
Leopold = Leopold, J.H., De Leeuwar<strong>der</strong> uurwerkmakers en hun werk in<br />
het Fries Museum. In: De Vrije Fries L (1970), pp. 33-4<strong>8.</strong><br />
Mol = Mol, J.A., De Fryske cistersiënzerkleaster en har besit.<br />
In: De Vrije Fries LXXI (1991), 29-52.<br />
Molen = Molen, S.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Achtkarspelen. In lêsboek oer de<br />
geakunde fan in Wâldgemeente. Ljouwert, 1977.<br />
Nieuwland = Nieuwland, P., Friese familienamen voor, in en na 1811.<br />
In: De Vrije Fries LX (1980), pp. 66-7<strong>8.</strong><br />
NL = Ne<strong>der</strong>landsche Leeuw. Maandblad <strong>van</strong> het koninklijk<br />
Ne<strong>der</strong>landsch genootschap voor geslacht- en wapenkunde.<br />
Ottema = Ottema, N., Geschiedenis <strong>van</strong> de uurwerkmakerskunst in<br />
Friesland. Leeuwarden/Assen, 194<strong>8.</strong><br />
Reitsma = Reitsma, J. (ed.), Register <strong>van</strong> geestelijke opkomsten<br />
<strong>van</strong> Oostergo, volgens de opgave daar<strong>van</strong> in de dorpen <strong>van</strong><br />
dit kwartier gedaan aan de Commissarissen <strong>der</strong> Staten <strong>van</strong><br />
Friesland in 1580-1581. Leeuwarden, 188<strong>8.</strong><br />
Leeszaalbibliotheek 93 en 93a.<br />
Roarda = Roarda, R.S., Nammen út de bylagen fan de sivile<br />
sentinsjes fan it Hof <strong>van</strong> Fryslân. 4 delen.<br />
Roucoma = H. Roucoma, Dronrijps Memoriael. Utjûn troch drs. K.<br />
Terpstra. Leeuwarden, 1986.<br />
Schutte = Schutte, O., De wapenborden te Harlingen. Leeuwarden,<br />
1984.<br />
Stoter = Stoter, M., Vrouwelijke deugden in zilver verbeeld. In:<br />
Fryslân. Nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur. 7 e<br />
jaargang nr. 2, juni 2001, pp. 12-13.<br />
T. = Toegang.<br />
TSF = Hedendaagse historie of tegenwoordige staat <strong>van</strong><br />
Friesland. Facsimile-uitgave <strong>van</strong> 1785-89, 4 delen.<br />
vo = verso (achterzijde bij folionummers).<br />
Vries = Vries, A. de, Van <strong>der</strong> Land, een familie uit Kollumerland.<br />
In: Genealogysk Jierboekje 1980, pp. 5-81.<br />
Zeeman = Zeeman, J. De Ne<strong>der</strong>landse staande klok. Amsterdam, 1977.<br />
ACH Achtkarspelen.<br />
ALM Almelo.<br />
BAA Baar<strong>der</strong>adeel.
BAR Barradeel.<br />
Civ. Sent. Civiele sententies.<br />
f. folio (bladzijde).<br />
CBG Centraal Bureau voor Genealogie.<br />
DAN Dantumadeel.<br />
DVF De Vrije Fries.<br />
ENS Enschede.<br />
FRA Franeker.<br />
FRD Franekeradeel.<br />
GAA Gemeente-archief Amsterdam.<br />
GAD Gemeente-archief Dantumadeel.<br />
GAH Gemeente-archief Harlingen.<br />
GAL Gemeente-archief Leeuwarden.<br />
GAO Gemeente-archief Opsterland.<br />
GEN Genealogie (naslagwerken; genummerd ordeningssysteem in Ryksargyf).<br />
GJ Genealogysk Jierboek.<br />
GN Gens Nostra.<br />
HA Huisarchief Almelo.<br />
HAR Harlingen.<br />
HARD Hardenberg.<br />
h.c. huwelijkscontract.<br />
HCO Historisch Centrum Overijssel.<br />
HEN Hennaar<strong>der</strong>adeel.<br />
HvF Hof <strong>van</strong> Friesland.<br />
Inv. Nr. Inventarisnummer.<br />
KOL Kollumerland.<br />
LGA Lansgericht<br />
OLW Olst/Wijhe.<br />
NG Ne<strong>der</strong>gerecht.<br />
NL Ne<strong>der</strong>landsche Leeuw. Maandblad <strong>van</strong> het koninklijk Ne<strong>der</strong>landsch<br />
genootschap voor geslacht- en wapenkunde.<br />
NP Ne<strong>der</strong>lands Patriciaat.<br />
ODH Ommen en Den Ham.<br />
ONA Oud Notarieel Archief.<br />
OPS Opsterland.<br />
ORA Oud Rechterlijk Archief<br />
RA Rechterlijk Archief.<br />
TLR Tresoar Locatie Ryksargyf.<br />
RAG Rijksarchief Groningen.<br />
RAK Rechterlijk Archief Kedingen.<br />
REC Rectorshuis te Almelo.<br />
SMA Smallingerland.<br />
T. Toegang.<br />
TG Twente Genealogisch.<br />
TIE Tietjerksteradeel.<br />
ZWO Zwolle.<br />
1 Met ingang <strong>van</strong> 25-11-1811 werden het Stadsgericht en het Richterambt Almelo samengevoegd tot<br />
één gemeente. Op 29-9-1818 werd Almelo gesplitst in de gemeenten Stad Almelo en Ambt Almelo.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de burgerlijke stand is die veran<strong>der</strong>ing al ingegaan per 1-1-181<strong>8.</strong> Het <strong>geb</strong>ied<br />
<strong>van</strong> de gemeente Stad Almelo omvatte aan<strong>van</strong>kelijk het voormalige stadsgericht Almelo. Per 1-10-<br />
1829 werd hierbij gevoegd een klein <strong>geb</strong>ied rondom de stad, dat werd afgescheiden <strong>van</strong> Ambt<br />
Almelo. Ten aanzien <strong>van</strong> de burgerlijke stand ging deze veran<strong>der</strong>ing in per 1-1-1830. Het <strong>geb</strong>ied<br />
<strong>van</strong> de gemeente Ambt Almelo omvatte het <strong>geb</strong>ied <strong>van</strong> het voormalige richterambt Almelo. Met<br />
ingang <strong>van</strong> 1-1-1914 werden beide gemeenten samengevoegd tot de gemeente Almelo.<br />
2 On<strong>der</strong>zoek naar de Amsterdamse kwartieren verricht door de heer Pijk Kuipéri te Amsterdam<br />
(genealogische uitwisseling met de auteur).<br />
3 Zie: http://home.planet.nl/~hjdewit/bronnen/tel1915/pag/391.htm<br />
4 http://www.heemkunde.nl/varia/varia-montferland-nieuws/Begraven-Bienen.html<br />
5 TRE T. 15.01, inv. nr. 45 (militaire rechtspraak). De inschrijving geschiedt op 24-6-187<strong>8.</strong><br />
6 Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zoon Tjalling (7-3-1887) verblijft het gezin te Deventer. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek<br />
leert, dat men daar nooit officieel woonachtig is geweest. Dat staat in schril contrast met de<br />
zinsnede in de akte <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte: ‘ten zijn huize in Deventer’.<br />
7 Rijksarchief Noord-holland, huwelijkse bijlagen Haarlem 1905 akte 524. CBG, dossier Radsma,<br />
geeft geen datum.<br />
8 Rijksarchief Noord-Holland, huwelijkse bijlagen Haarlem, 1905, akte 524. CBG dossier Radsma<br />
geeft geen datum.<br />
9 http://www.in-ehrenfeld.de/geschichte.php
10<br />
Deze relatie werd ontbonden op 23 december 1922. Bron: bevolkingsregister Haarlem,<br />
gezinskaart.<br />
11<br />
Geboorte gegevens ook afkomstig uit bevolkingsregister <strong>van</strong> Vroomshoop (gem. Den Ham). In een<br />
eer<strong>der</strong> deel <strong>van</strong> dat bevolkingsregister wordt zijn <strong>geb</strong>oortejaar op 1814 gesteld.,<br />
12<br />
Memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7023/4163.<br />
13<br />
Zie voor dit echtpaar: FK, p. 91.<br />
14<br />
Geboren als Nammentje, maar de voornaam is gewijzigd in Waltje bij vonnis <strong>van</strong> de Rechtbank<br />
Leeuwarden, d.d. 14-1-1822 (vriendelijke mededeling T.Slof te Leeuwarden.<br />
15<br />
Uit het doopregister <strong>van</strong> de Ned. Ger. Gem. te Rotterdam blijkt, volgens een extract uit de<br />
huwelijkse bijlagen, dat Albertus <strong>geb</strong>oren is in die plaats op 21-1-1802. Bij dezelfde bijlagen<br />
zit ook een formulier <strong>van</strong> de Nationale Militie, waaruit blijkt dat Albertus <strong>geb</strong>oren is op 14-<br />
1-1802. Het lijkt niet onlogisch, dat het doopregister spreekt over een <strong>geb</strong>oortedatum, maar<br />
een doopdatum bedoelt. In dat geval zou de zuigeling bij zijn doop één week oud zijn geweest.<br />
16<br />
Zie voor summiere informatie over het Aalmoezeniersweeshuis en in Twente tewerkgestelde<br />
weeskin<strong>der</strong>en: Dagblad <strong>van</strong> het Oosten, d.d. 19-1-1991 en 21-9-1991.<br />
17<br />
GAA, Aalmoezeniersweeshuis, Inventaris 343.341, dossier Almelo. De hoeveelheid materiaal is<br />
groot en niet geïndexeerd.<br />
18<br />
GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Binnenkomstboek, inv. nr. 343/164, fol. 20<strong>8.</strong><br />
19<br />
GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Opgenomen verlatenen, inv. nr. 344/491, fol. 33.<br />
20<br />
GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Papieren betreffende kin<strong>der</strong>opnamen, inv. nr. 343/252.<br />
21<br />
GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Ingekomen stukken betreffende uitbesteding <strong>van</strong><br />
weeskin<strong>der</strong>en buiten Amsterdam, inv. nr. 343/341, Almelo 1811-1822.<br />
22<br />
Huwelijksakte d.d. 25-5-1827: ‘se<strong>der</strong>t 13 jaren in deze stad woonachtig’.<br />
23<br />
Op basis <strong>van</strong> de chronologie vermoedelijk rond 10 mei 1813.<br />
24<br />
REC, kopie huwelijken. Het trouwjaar is niet zeker, maar chronologisch gezien zou het 1804<br />
moeten zijn. Bovendien komt dat aardig overeen met de doop <strong>van</strong> het eerste kind.<br />
25<br />
REC LGA 2654, 49-50.<br />
26<br />
GAA, Register Stad Almelo, 1826, nr. 273.<br />
27 e<br />
REC LGA Register 50 penning en Collaterale Succesien (kopie).<br />
28<br />
http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/archiefhardenberg/armenzaken.htm<br />
29<br />
Vermoedelijke <strong>geb</strong>oortedatum, gevonden in de burgerlijke stand en denkelijk door een ambtenaar<br />
ingevuld. De precieze datum is niet bekend (zie daarvoor de akte <strong>van</strong> bekendheid <strong>van</strong> Sjoerdje,<br />
opgemaakt vlak voor haar huwelijk en opgenomen in de huwelijkse bijlagen. Daarin staat<br />
vermeld, dat zij <strong>geb</strong>oren is in 1799, `eenige weeken voor de maand mey, te Veenwouden, alwaar<br />
haren ou<strong>der</strong>s destijds waren woonagtig, dog niet in `t <strong>geb</strong>oorteregister ingeschreven, omdat zij<br />
niet is gedoopt.’ Dat laatste is logisch, omdat haar ou<strong>der</strong>s doopsgezind waren.<br />
30<br />
Respectievelijk de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zijn zoon Mein<strong>der</strong>t (nota bene als Walstra!) en<br />
de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zijn dochter Baukje.<br />
31<br />
TRE T. 11, inv. nr. 7717, map 650.<br />
32<br />
TRE, T.11, inv. 7995, Map 475, nr. 12/3993, ingeschreven d.d. 6 mei 1837.<br />
33<br />
GAD Ingekomen stukken, O 129 (1837), geschreven d.d. 11-5-1837, binnengekomen 12-5-1837 .<br />
34<br />
GAD Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken, O 296, nr. 150, d.d. 13-5-1837.<br />
35<br />
Notaris J.D. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats te Leeuwarden, inv. nr. 075014, repertoire nr. 86, d.d. 13 april<br />
1820: huwelijkstoestemming, akte niet aanwezig.<br />
36<br />
Huwelijkse bijlage Nationale Militie.<br />
37<br />
http://www.geneal.ch/family/parentelen/pheite.htm (alwaar gegevens over voorgeslacht).<br />
38<br />
Huwelijkse voorwaarden Ommen 8-4-1801: HCO RA ODH 20 478-480.<br />
39<br />
HCO RA ODH 20 47<strong>8.</strong><br />
40<br />
Zie: http://www.obd.nl/www-data/instel/arch/leenrep/repertorium/lenen/544.htm.<br />
41<br />
De huwelijksdatum lijkt niet ingevuld te zijn: de voorgaande en de daarop volgende aktes zijn<br />
<strong>van</strong> 6 en 21 augustus.<br />
42<br />
Meeste gegevens over zijn voorgeslacht zelf gevonden, daarnaast aangevuld met rele<strong>van</strong>te<br />
informatie <strong>van</strong>: http://www.vriezenveners.nl/indexframes.html.<br />
43<br />
Aanvullende gegevens over kin<strong>der</strong>en en voorou<strong>der</strong>s afkomstig <strong>van</strong> de internetsite <strong>van</strong> Jan<br />
Netelbeek http://members.chello.nl/j.netelbeek/<br />
44<br />
GAA nr. 103, p. 407.<br />
45<br />
GAA nr. 85, p. 23<strong>8.</strong><br />
46<br />
GAA nr. 60, p. 27.<br />
47<br />
GAH Resolutieboeken 29, p. 37.<br />
48<br />
Schutte, p. 28, nummer 280.<br />
49<br />
GAH inv. nr. 203, p. 25.<br />
50<br />
Memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7010/171.<br />
51<br />
Vriendelijke mededeling mr. T.M. Slof te Leeuwarden.<br />
52<br />
Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en 632, d.d. 27 december 1815<br />
53<br />
Nieuwland, m.n. p. 75.<br />
54<br />
Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven, in alle gevallen bij notaris L. Faber te Kollum: inv. nr.<br />
070003 repertoire nr. 36 en 37 (1812), inv. nr. 070003 repertoire nr. 161 (1812), inv. nr.<br />
070004 repertoirenrs. 208 en 215 (1813), inv. nr. 070004 repertoirenrs. 262 en 266 (1813),<br />
inv. nr. 070005 repertoire nr. 435 (1814), inv. nr. 070005 repertoire nr. 438 (1814), inv. nr.<br />
070006 repertoirenrs. 631 en 634 (1816), inv. nr. 070006 repertoire nr. 666 (1816).<br />
55<br />
De huwelijksbijlagen bevatten een akte <strong>van</strong> notoriteit, waarin getuigen verklaren dat Antje<br />
<strong>geb</strong>oren is on<strong>der</strong> Wartena op 29 of 30-11-1791 en dat zij niet is gedoopt <strong>van</strong>wege het<br />
doopsgezinde geloof. Het <strong>geb</strong>oorteregister <strong>van</strong> de DG-gemeente Warga meldt: ‘Antje, dochter <strong>van</strong><br />
Nammen Sietsma, <strong>geb</strong>oren 21-12-1790’ en volgens de aantekeningen <strong>van</strong> A.S. Haitsma betreffende<br />
<strong>geb</strong>oorten te Wartena en Warstiens (DTB 421) is zij <strong>geb</strong>oren op 15-12-1790. Vriendelijke<br />
mededeling <strong>van</strong> T. Slof te Leeuwarden.<br />
56<br />
TRE memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7020/1490.<br />
57<br />
Gegevens <strong>van</strong> haar voorou<strong>der</strong>s Stasse afkomstig uit: GN XLIII (1988), pp. 115-11<strong>8.</strong><br />
58<br />
Gegevens over haar voorou<strong>der</strong>s grotendeels afkomstig <strong>van</strong> het internet (september 2003):<br />
http://home.wanadoo.nl/leo.ligtermoet/Stamreeks.htm#BM20030603_1309_000053
59 Gegevens over haar voorou<strong>der</strong>s: afkomstig <strong>van</strong> de heer A. de Haan te Gar<strong>der</strong>en.<br />
60 Vriendelijk mededeling P. Kuipéri te Amsterdam.<br />
61 GN jg. 57, nr. 2 (februari 2002), p. 89.<br />
62<br />
Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.ht<br />
ml<br />
63 GAA, Register Stad Almelo, 1826, nr. 391.<br />
64 Gegevens afkomstig uit het niet altijd betrouwbare bevolkingsregister Almelo. De dag <strong>van</strong><br />
<strong>geb</strong>oorte staat daar niet in, maar is gevonden in het Registre Civique, Arrondissement Almelo.<br />
65 Registre Civique Arrondissement Almelo, dan rentenier.<br />
66 Mogelijk Geesje Hendriks op 't Vriesenveen (zie Rectorshuis, Kwartieren, Kamphuis p. 15).<br />
67 http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />
68 REC RA LAND ALM 2651 35v.<br />
69 REC LGA Register 50 e penning en Collaterale Succesien (kopie).<br />
70 Bij overlijden in 1825 56 jaar oud. Op 8-3-1769 laten haar ou<strong>der</strong>s een dochter dopen:<br />
Hermina. Kan dat haar doopnaam zijn?<br />
71 Registre Civique Arrondissement Zwolle: <strong>geb</strong>oren 23-3-1786.<br />
72 Bij overlijden in 1834 52 jaar oud, er is geen doop overgeleverd. Bij de akte <strong>van</strong><br />
naamsaanname door haar va<strong>der</strong> in 1811 is zij 30 jaar oud.<br />
73 http://esf.niwi.knaw.nl/esf1998/projects/criminal/<br />
74 Maar bij overlijden wordt Gildehaus opgegeven. De aangevers weten waarschijnlijk wel, dat<br />
Hendrik te Gildehaus is opgegroeid (zoals hijzelf in zijn huwelijkse bijlagen opgeeft), maar<br />
ze weten er klaarblijkelijk niet het fijne <strong>van</strong>: de naam <strong>van</strong> Hendrik’s moe<strong>der</strong> ontbreekt.<br />
75 Huwelijkse bijlagen: zijn va<strong>der</strong> was soldaat en toevallig daar gelegerd. Hendrik kan geen<br />
bewijs <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte overleggen.<br />
76 Vriendelijke mededeling L. Moens te Ommen.<br />
77 HCO Doopboeken Zwolle RBSO 708, pp. 185-186 en Regesten Zwollerkerspel d.d. 20-5-1786.<br />
78 HCO RA Zwolle 001 627 346, d.d. 27-12-1776.<br />
79 HCO RA Zwolle 634 392.<br />
80 Registre Civique Arrondissement Zwolle <strong>geb</strong>. 14-1-1788; deze datum wordt herhaald in zijn<br />
overlijdensakte, maar het doopboek meldt 13-1-178<strong>8.</strong><br />
81 In de akte staat dat zij weduwe was <strong>van</strong> Arend Bonsink.<br />
82 Slecht leesbaar in de vermelding.<br />
83 http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/archiefhardenberg/armenzaken.htm<br />
84 Registre civique, kanton Bergum, marie Veenwouden; TRE Arch. gewestelijke besturen 1795-1813<br />
(BRF) inv.nr. 3630 (zie ook: NT <strong>8.</strong>29).<br />
85 TRE RA DAN 107 137. Zie ook: DAN 87 344.<br />
86 GAD Speciekohieren Veenwouden 1802: <strong>van</strong> nr. 13 naar 138; 1 schoorsteen en 1 koe.<br />
87 TRE RA DAN 109 12v. Zie ook: DAN 88 272.<br />
88 TRE RA DAN 109 201. Zie ook: DAN 89 43, d.d. 13-10-1805.<br />
89 GAD, Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken 1819, nrs. 21 (d.d. 7-2-1819) en 24 (d.d. 16-2-1819).<br />
90 GAD, Ingekomen stukken 1819 nr. 4646.<br />
91 Vgl. ook de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> Sjoukje’s broer Tjalling. In de akte <strong>van</strong> bekendheid <strong>van</strong><br />
diens vrouw, Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts, wordt ook hun moe<strong>der</strong>, Neeltje Tjallings Huizinga, opgevoerd.<br />
Zij verklaart dat Sjoerdje <strong>geb</strong>oren is enige weken voor de maand mei 1799, terwijl haar dochter<br />
Sjoukje ‘op dezelve tijd als Sjoerdtje <strong>geb</strong>oren is’.<br />
92 Sije Sjirks staat bij zijn overlijden geregistreerd zon<strong>der</strong> de familienaam ‘Woudstra’. Een<br />
bewijs voor het feit, dat (ook) de Friese overheid behoorlijk moest wennen aan de<br />
familienamen <strong>van</strong> haar burgerij.<br />
93 Registre civique, kanton Bergum, marie Veenwouden; TRE Arch. gewestelijke besturen 1795-<br />
1813 (BRF) inv.nr. 3630 (zie ook: NT <strong>8.</strong>29).<br />
94 GAD, Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken, O 307 (1847), d.d. 16-1-1847.<br />
95 TRE NT. 42.04, nr. 1001/002, p. 10 (kantoor Kollum).<br />
96 De leeftijd bij overlijden wijst op een <strong>geb</strong>oorte rond 1742. De DTB boeken <strong>van</strong> voor circa<br />
1745 zijn niet bewaard <strong>geb</strong>leven. De eigenlijke doop valt dus niet te achterhalen<br />
97 HCO RA ODH 14 80-80v.<br />
98 HCO RA ODH 14 229-230v.<br />
99 HCO RA ODH 19 250.<br />
100 HCO RA ODH 19 309 en 310.<br />
101 HCO RA ODH 19 346.<br />
102 HCO RA ODH 19 353.<br />
103 HCO RA ODH 19 419-422.<br />
104 HCO RA ODH 20 478-480.<br />
105 Huwelijkse bijlagen bij een <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en: Dalfsen 1812, nr. 25. Aaltje is bij de<br />
volkstelling <strong>van</strong> 1748 jonger dan 10 jaar.<br />
106 HCO RA ODH 84 20.<br />
107 HCO RA ODH 23 50-51.<br />
108 Registre Civique Arrondissement Zwolle: <strong>geb</strong>oren 16-12-1761.<br />
109 Van <strong>der</strong> Linde noemt 05-1-1812, maar de akte is zeker opgemaakt in december. Na<strong>der</strong><br />
on<strong>der</strong>zoek!,<br />
110 Eigen vindplaatsen <strong>van</strong> haar kwartieren aangevuld met gegevens <strong>van</strong> G. Nijhuis te Vollenhove.<br />
111 Mogelijk op 18-12-1851 te Wanneperveen. Mededeling <strong>van</strong> Jan Klaver, Dordrecht.<br />
112 Volgens de schier onleesbaar, handgeschreven vermelding in 1845, bij het overlijden <strong>van</strong><br />
Elsabene.<br />
113 In datzelfde Graf is begraven Mighiel Boon, op 16-11-1789, ver<strong>der</strong> staan vermeld Lucas Boon<br />
als ‘eigenaar met zusters’.<br />
114 GN jg. 57, nr. 2 (februari 2002), p. 93.<br />
115 GAA nr 57 p. 40.<br />
116 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />
html
117 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />
html<br />
118 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />
html<br />
119 GAH Chir. Gilde 2.<br />
120 On<strong>der</strong>trouw te Harlingen op 14 maart 1750.<br />
121 Zie voor haar voorou<strong>der</strong>s: FK, p. 253.<br />
122 Schutte, p. 10, nummer 1.<br />
123 Vriendelijke mededeling drs. Hugo P. ter Avest, conservator.<br />
124 TSF, dl. 2, pp. 650-654.<br />
125 Zie voor deze vermeldingen: DVF 24 (1916), p. 19 en 22-23.<br />
126 HAR 118 (ongefoliëerd). Volgens NT. 13.213: 504.<br />
127 HAR 261 18<strong>8.</strong><br />
128 HAR 264 23<strong>8.</strong> Mogelijk betreft het hier Noor<strong>der</strong>haven 114 (vriendelijke mededeling S. Elsinga<br />
te Harlingen. Geertje Tuininga is overigens de jongste zus <strong>van</strong> Feikje. Zij wordt gedoopt te<br />
Harlingen op 18 december 1763 en trouwt aldaar 2 mei 1790 Dirk Feddema.<br />
129 Schutte. p. 28, nummer 290.<br />
130 Schutte, p. 26, nummer 25<strong>8.</strong><br />
131 Schutte, p. 12, nummer 2<strong>8.</strong><br />
132 In: Schutte, O.: De wapenborden te Harlingen., Leeuwarden, 1984. De schil<strong>der</strong>ing hangt medio<br />
2000 in de hal <strong>van</strong> het raadshuis.<br />
133 GAH Resolutieboeken 29, p. 37.<br />
134 GAH Resolutieboeken 29, p. 100.<br />
135 GAH Resolutieboeken 29, p. 173v. Op p. 174 wordt Tjeerd Radsma benoemd tot hopman <strong>van</strong> het<br />
6de kwartier.<br />
136 TRE RA HAR 261 226.<br />
137 Zie voor het tijdstip <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Pieter Aukes de speciekohieren Westergeest 1796,<br />
nr. 51. In de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn dochter Hylkje Botes Zuidema (Kollumerland 13 mei<br />
1834, aktenr. 34) staat echter vermeld, dat Pieter Aukes overleden is rond voorjaar 1804.<br />
Vriendelijke mededeling mr. T.M. Slof te Leeuwarden.<br />
138 Zij komt ook wel voor met de familienamen “Noorman” en “De Vries”.<br />
139 Zie voor hen ook: FKW, p. 244.<br />
140 Overigens heet CBG Dossier Radsma haar foutief “Hinke Botes”.<br />
141 Voor overlijden: zie de vorige noot. Overigens noemt CBG Dossier Radsma haar ‘Hinke Botes’.<br />
142 KOL 139 144 (de akte zelf is <strong>van</strong> 1 juli 1787).<br />
143 KOL 139 170.<br />
144 NT. 13.113 nr. 787.<br />
145 Bartel Wybes Visser, <strong>geb</strong>oren te Kollumerzwaag op 5 februari 1787, gedoopt aldaar op 4 maart<br />
1787, landbouwer, wonende te Kooten, zoon <strong>van</strong> Wybe Bartels en Hiltje Pieters Zuidema, trouwt<br />
te Kollumerland op 7 mei 1812 met Barber Rin<strong>der</strong>ts Binnema, <strong>geb</strong>oren te Westergeest op 26<br />
augustus 1786, gedoopt aldaar op 1 oktober 1786, overleden aldaar op 30 november 1850, dochter<br />
<strong>van</strong> Rin<strong>der</strong>t Sybes en Bontje Minses (die overigens een dochter was <strong>van</strong> de eer<strong>der</strong> genoemde Minse<br />
Roelofs en Sytske Alberts Postma). Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Reid <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />
In 1812 verkopen Bartel Wybes Visser te Westergeest en Hinke Wybes te Kollum samen land:<br />
notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv. nr. 070003 repertoire nr. 49, d.d. 11 mei 1812. Hinke<br />
Wybes overlijdt als Hinke Wybes Wiersma te Tietjerksteradeel op 16 januari 1820, oud 31 jaar,<br />
gehuwd, dochter <strong>van</strong> Wybe Bartles en Hiltje Pieters. Zij trouwt Tietjerksteradeel 27 februari<br />
1819 Brugt Douwes Douma.<br />
146 Overigens komt Antje ook wel een enkele keer voor als Martje. Zij is een zus <strong>van</strong> Wybe<br />
Berends de Vries, de tweede man <strong>van</strong> Nieske Gerrits Noordman. Naamsaanname 1811, Westergeest:<br />
Berent Egberts de Vries. Kin<strong>der</strong>en: Wytze (41), Wybe (39), Martje (32), Lutske (30), Egbert<br />
(34), Jarig (28) en Elske (20).<br />
147 Notaris L. Faber te Kollum: T. 26, inv. nr. 070004 repertoire nr. 288 (1813) en notaris<br />
J. Romein te Buitenpost: T. 26, inv. nr. 024004 repertoire nr. 14 (1813). Geciteerd via<br />
Tresoar (notariële archieven).<br />
148 Notaris H. S. de Walle te Ferwerd: T. 26, inv. nr. 038005 repertoire nr. 6 (1817). Zie voor<br />
ver<strong>der</strong>e vermeldingen te Ferwerd ook: T. 26, inv. nr. 038005 repertoire nr. 134 (1817), inv.<br />
nr. 038006 repertoirenrs. 80 en 82 (1819). Ver<strong>der</strong> komt Auke Pieters Zuidema ook nog voor in:<br />
T. 26, inv. nr. 038006 repertoire nr. 117 (1819) en inv. nr. 038006 repertoire nr. 3 (1820).<br />
Geciteerd via Tresoar (notariële archieven).<br />
149 Het gezin woont achtereenvolgens te Westergeest (<strong>geb</strong>oorte en doop dochters Baukje op 23<br />
september/8 oktober 1797 en Jitske op 14 maart/6 april 1800). Daarna woont men te Kooten<br />
(<strong>geb</strong>oorte en doop dochters Barber op 10 november/19 december 1802 en Martje op 5 november<br />
1806/11 januari 1807). In 1811 woont men in Kooten: notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv.<br />
nr. 070002 repertoire nr. 88, d.d. 9 mei 1811. Enkele jaren later woont het gezin te<br />
Grootegast: notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en 632, d.d.<br />
27 december 1815. Ten slotte strijkt het gezin neer in het Groningse Tolbert: notaris<br />
J. Romein te Buitenpost, T. 26, inv. nr. 024009 repertoirenrs. 315 en 1, d.d. 22 december<br />
181<strong>8.</strong><br />
150 Notaris L. Faber te Kollum: T. 26, inv. nr. 070008 repertoire (1820). Geciteerd via Tresoar<br />
(notariële archieven).<br />
151 Notaris R. Buysing te Kollum, T. 26, inv. nr. 71015 repertoirenrs.: 33 en 42, d.d. 10 april<br />
1844.<br />
152 Zie voor het voorgeslacht <strong>van</strong> Gerrit Waatses: <strong>Nico</strong>lai, S. Onze voorou<strong>der</strong>s. Wie het waren en<br />
waar ze woonden. (Tresoar, GEN 244, m.n. pp. 12-13). Zie ook: GJ 2000, p. 59 (Waatze Halbes en<br />
Nieske Gerrits Posthumus).<br />
153 TRE RA KOL 26. Zie ook: NT. 13.113 (autorisaties Kollumerland 1718-1811), p. 70, nr. 800.<br />
154 Bij zijn doop op belijdenis staat deze datum vermeld - vermoedelijk door hem zelf genoemd.<br />
155 TRE Speciekohieren BAR, Oosterbierum 11 ‘de vrouw overleeden voor de moe<strong>der</strong>’.<br />
156 Noord Hollands Archief (NHA), reg. 13/433, fol. 80.
157<br />
Oud-Rechtelijk archief Elburg, inventarisnr. 19 (Breuckencedule).<br />
158<br />
Akten <strong>van</strong> Teunis Abrahams de Vries en de familie Hooghordel geciteerd via:<br />
http://www.streekarchivariaat.nl/modules.php?name= nr. Content&pa= nr. showpage&pid= nr. 100<br />
159<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 129.<br />
160<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 133.<br />
161<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 134.<br />
162<br />
Boom, H., Kwartierstaat <strong>van</strong> Anna Meijer. Zij kwam <strong>van</strong> “net over ’n poal”. In: Twente<br />
Genealogisch, no. 4, oktober 2005, pp. 124-132 (<strong>van</strong>af p. 129).<br />
163<br />
http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=neuenhaus&ID=6347&nachname=GOSSELINK&lang=de<br />
164<br />
http://www.onlineofb.de/famreport.php?ofb=veldhausen&ID=9877&nachname=HAVEDING&modus=&lang=de<br />
165<br />
Registre Civique Arrondissement Almelo: <strong>geb</strong>oren 10-8-1754.<br />
166<br />
REC RA STAD ALM 2620 505-506.<br />
167<br />
Ook wel verhaspeld tot Bernegenk. Bij het overlijden <strong>van</strong> haar dochter staat zij ook vermeld<br />
met de familienaam ‘Post’.<br />
168<br />
Bij overlijden was zij 60 jaar oud, haar ou<strong>der</strong>s zijn niet vermeld. Wellicht is zij gedoopt<br />
Almelo (als Aelken), 14-10-1753, dr. <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> den Bos x Harmina Mighoop.<br />
169<br />
Bij het huwelijk <strong>van</strong> dochter Gerridiena, te Stad Almelo op 13-11-1834 is va<strong>der</strong> Derk nog in<br />
leven. Merkwaardig genoeg staat bij hem vermeld dat hij woonachtig is te Emmelenkamp<br />
(Emmlichheim) in het graafschap Bentheim en Lamerdian te Stad Almelo. Bij het huwelijk <strong>van</strong><br />
zoon Gerrit, op 25-5-1838 te Stad Almelo, is Derk al overleden. Hij was in leven wever en<br />
heeft gewoond te Almelo en Emmelenkamp (Emmlichheim) in het graafschap Bentheim. Hij is niet<br />
te Almelo overleden, dus denkelijk is dat in Emmelenkamp <strong>geb</strong>eurd tussen 13-11-1834 en 25-5-<br />
183<strong>8.</strong><br />
170<br />
On<strong>der</strong>trouw dochter Geesken.<br />
171<br />
Opgenomen ver na hun overlijden bij de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> hun kleindochter Geertruid<br />
Alberts (= nr. 103). Haar grootou<strong>der</strong>s worden daarin alle vier met name genoemd. Hendrik<br />
Alberts, Aale Tukkert, Gerrit Grobbenhuis en Geertruid Tooren. Bovendien is vermeld, dat ze<br />
dan (in 1836) allemaal al minstens <strong>der</strong>tig jaar geleden te Almelo zijn overleden en begraven.<br />
Rond 1800 is dus een ruwe schatting.<br />
172<br />
Ou<strong>der</strong>s steeds vermeld als Hendrik Alberts en Aaltje Jansen.<br />
173<br />
Registre Civique Arrondissement Zwolle.<br />
174<br />
http://www.geneaboek.net/search.php?book= nr. 2154&q= nr. Michels&p= nr. 0081.<br />
175<br />
In de overlijdensakte <strong>van</strong> haar zoon is haar patroniem vermeld als ‘Fraukjen’.<br />
176<br />
Dit is de meest waarschijnlijke datum: zie de overige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s (= nr.<br />
860/861).<br />
177<br />
Aangifte <strong>van</strong> overlijden door Christiaan Beverwijk, haar schoonzoon. Zij is daar vermeld als<br />
huisvrouw <strong>van</strong> Jan Sietzen, oud 56 jaren en nalatende acht kin<strong>der</strong>en.<br />
178<br />
HCO RA Stad Steenwijk, nr. 450 (zie ook 447)(lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />
179<br />
Kwartieren <strong>van</strong> Ariaantje: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Gel<strong>der</strong>malsen.<br />
180<br />
Volgens opgave <strong>van</strong> de predikant ald., opgenomen in huw. bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon Hendrik.<br />
181<br />
Bij overlijden wordt hij met deze twee namen genoemd en bij haar tweede huwelijk blijkt<br />
Geese weduwe <strong>van</strong> iemand met deze naam.<br />
182<br />
Geciteerd via: Eijken, E.D., Inventaris <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> het Drostambt Twente 1610-1811.,<br />
Zwolle, 1993, p. 158, nr. 57<strong>8.</strong><br />
183<br />
http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />
184<br />
HCO RA Ambt Delden 14, 668-669.<br />
185<br />
HCO RA Ambt Delden 46.2, nr. 151 (lijst <strong>van</strong> processen).<br />
186<br />
HCO RA Ambt Delden 13 454.<br />
187<br />
HCO RA Ambt Delden 14 156.<br />
188<br />
Aanvullende gegevens afkomstig <strong>van</strong> de heer A. Kroes te Hasselt.<br />
189<br />
De echtverbintenis is ook ingeschreven in Hasselt.<br />
190<br />
Zie de site <strong>van</strong> Johan Gaal: http://members.lycos.nl/giethoorn/giethoorn/HZ000671.HTM<br />
(januari 2003).<br />
191<br />
Er zijn geen doopboeken voorhanden. Zijn <strong>geb</strong>oortejaar is geschat op basis <strong>van</strong> drie<br />
grootheden. Bij de volkstelling blijkt hij jonger dan 10, zijn eerste kind krijgt hij in 1764<br />
en bij overlijden in 1806 wordt hij 73 jaar oud genoemd.<br />
192<br />
Bij overlijden wordt haar leeftijd gesteld op 68 jaar.<br />
193<br />
HCO RA ODH 12 resp. 65-65v; 137v-138v en 139-139v.<br />
194<br />
HCO RA ODH 12 resp. 68v-69; 69-70 en 70-71.<br />
195<br />
HCO RA ODH 12 130v.<br />
196<br />
HCO RA ODH 12 195-195v.<br />
197<br />
HCO RA ODH 15 112vo-114 en 13 248-250.<br />
198<br />
HCO RA ODH 16 129-130.<br />
199<br />
HCO RA ODH 84 13.<br />
200<br />
HCO RA ODH 84 49.<br />
201<br />
HCO RA ODH 18 571.<br />
202<br />
HCO RA ODH 84 56-59.<br />
203<br />
HCO RA ODH 84 51-52.<br />
204<br />
HCO RA ODH 18 607-60<strong>8.</strong><br />
205<br />
HCO RA ODH 18 676-67<strong>8.</strong><br />
206<br />
HCO RA ODH 679-680 en 680-682.<br />
207<br />
HCO RA ODH 19 33-34.<br />
208<br />
HCO RA ODH 84 80 en 19 165-166.<br />
209<br />
HCO RA ODH 84 85 en 19 222.<br />
210<br />
HCO RA ODH 19 249.<br />
211<br />
HCO RA ODH 84 92.<br />
212<br />
HCO RA ODH 19 354.<br />
213<br />
HCO RA ODH 19 404.<br />
214<br />
HCO RA ODH 20 103.
215<br />
HCO RA ODH 10 374-377.<br />
216<br />
HCO RA ODH 84 134.<br />
217<br />
HCO RA ODH 20 115.<br />
218<br />
HCO RA ODH 84 174.<br />
219<br />
HCO RA ODH 20 275.<br />
220<br />
HCO RA ODH 84 185-186.<br />
221<br />
HCO RA ODH 20 352.<br />
222<br />
HCO RA ODH 20 360-361.<br />
223<br />
HCO RA ODH 84 202.<br />
224<br />
HCO RA ODH 20 437.<br />
225<br />
De huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> haar dochter Lubbigje (1824) geven een brevet, waarin getuigen<br />
verklaren, dat Jennigje ongeveer 20 jaar geleden te Hardenberg is overleden en begraven.<br />
226<br />
Rectorshuis, Kwartierstaat Hinnen.<br />
227<br />
Huwelijkse bijlagen dochter Geertruid (1822): opgemaakt is een akte, waarin getuigen<br />
vermelden, dat haar va<strong>der</strong> overleden was ‘ongeveer 25 jaren geleden, toen zij ongeveer drie<br />
jaar oud was. Terugrekenend <strong>van</strong>af 1822 kom je dan op 1797.<br />
228<br />
Registre Civique Arrondissement Almelo.<br />
229<br />
Of 22-10-1741: er is een Jan Derk en een Jan in dat gezin (zie bij de ou<strong>der</strong>s: nrs.<br />
1016/1017).<br />
230<br />
HCO RA Olst 20 332.<br />
231<br />
HCO RA Olst 58 191 en 195.<br />
232<br />
Zie NL CXX (2003), nr. 5-6, kol. 162.<br />
233<br />
Op genoemde dag, 1 mei, worden in Dantumadeel de speciekohieren vernieuwd. Bij `Feenwolden<br />
Laag Quartier' staat dan bij nr. 35B `Sije Harmens overleden, nu desselfs wed.'. In de<br />
Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 6 april 1799 is sprake <strong>van</strong> een verkoop door de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sye<br />
Harmens.<br />
234<br />
TRE RA DAN 133 28, registratie op 23-7-179<strong>8.</strong><br />
235<br />
TRE TIE 2 220-221.<br />
236<br />
TRE T. 14 2950.<br />
237<br />
TRE RA DAN 133 2<strong>8.</strong><br />
238<br />
TRE RA DAN 15 234v, d.d. 1-5-1780.<br />
239<br />
TRE T. 14 4115.<br />
240<br />
TRE RA DAN 130 194, registratie op 8-3-1787.<br />
241<br />
TRE RA DAN 133 91, registratie op 9-12-1799.<br />
242<br />
TRE RA DAN 133 90.<br />
243<br />
Deze Oene Sierks heeft, gelet op de in deze familie voorkomende namen, natuurlijk een<br />
‘verdacht’ patroniem. Toch is met zekerheid vast te stellen dat hij geen familie is. TRE NT<br />
13.138, p. 44, nr. 114: in de klappers op de Collaterale Successie <strong>van</strong> Dantumadeel valt na te<br />
lezen, dat Oene op 29-8-1782 overleden is. Pytter Sierks (sic!), veenbaas on<strong>der</strong> Veenwouden<br />
verschijnt op 22-11-1782 voor de afhandeling <strong>van</strong> de nalatenschap. Voor zichzelf en namens<br />
Marten en Wytse Sierks, mede aldaar en Jan Sierks te Oudega, allen ab intestato erfgenamen.<br />
Geen <strong>van</strong> deze mannen komt uit deze familie en ‘onze’ mensen worden niet genoemd. Conclusie: er<br />
is geen familieband.<br />
244<br />
Gegevens afkomstig uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon Jan Edses/Edsers <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>:<br />
Barradeel 7-6-1828 A31. Enige terughoudendheid omtrent de juistheid lijkt op zijn plaats. Zijn<br />
grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde heten: ‘Seye Harmens (...) en Sjoukjen Edzes te Veenwouden’.<br />
245<br />
TRE RA DAN 133 4<strong>8.</strong><br />
246<br />
TRE RA DAN 134 15.<br />
247<br />
TRE RA DAN 127 127, d.d. 27-5-176<strong>8.</strong> (vriendelijke mededeling T. Slof te Leeuwarden).<br />
248<br />
TRE RA SMA 81 463.<br />
249<br />
TRE RA SMA 82 485.<br />
250<br />
TRE RA SMA 82 507.<br />
251<br />
TRE RA SMA 82 552.<br />
252<br />
TRE RA SMA 86 152.<br />
253<br />
TRE RA SMA 86 226.<br />
254<br />
TRE RA SMA 86 232.<br />
255<br />
TRE RA SMA 86 267.<br />
256<br />
TRE T. 42, nr. 372, fol. 305 (fiche 50001-a).<br />
257<br />
TRE T. 14 5121.<br />
258<br />
TRE RA SMA 108 331 (doorgehaald), d.d. 27-10-1763.<br />
259<br />
TRE RA SMA 109 185.<br />
260<br />
TRE RA SMA 109 19<strong>8.</strong><br />
261<br />
RAG ORA V mm (vriendelijke mededeling K.A. Reuvers te Lelystad).<br />
262<br />
RAG ORA V mm (vriendelijke mededeling K.A. Reuvers te Lelystad).<br />
263<br />
RAG ORA V oo (vriendelijke mededeling K.Reuvers te Lelystad).<br />
264<br />
GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />
265<br />
RAG ORA V cc <strong>8.</strong><br />
266<br />
RAG ORA V ff, d.d. 24-6-1759.<br />
267<br />
Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />
268<br />
Registre Civique.<br />
269<br />
Zie: http://home.wanadoo.nl/ad.ijpelaar/kwijpell.htm#200<br />
270<br />
HCO RA ODH 4 92vo.<br />
271<br />
HCO RA ODH 10 142.<br />
272<br />
HCO RA ODH 7, d.d. 16 september 1746.<br />
273<br />
HCO RA OST 6 406.<br />
274<br />
HCO RA ODH 13 137-13<strong>8.</strong><br />
275<br />
HCO RA ODH 15 72vo.<br />
276<br />
HCO RA ODH 16 29.<br />
277<br />
G. Zomer te IJlst noemt als overlijdensdatum Beerze 25-1-1822. In de overlijdensaangifte <strong>van</strong><br />
dochter Maria (d.d. 8-6-1819) staat vermeld dat beide ou<strong>der</strong>s al overleden zijn.
278<br />
Zo genoemd in de overlijdensakte <strong>van</strong> haar dochter Egberdina (1833). In de boerschap Beerze<br />
ligt - ook nu nog - een erve Volkerink. In 1748 woont daar de weduwnaar Hendrik Volkerink met<br />
2 kin<strong>der</strong>en: Aaltje en Geertje. Ver<strong>der</strong> is er nog een inwonende oude vrouw, Derkje Hendriks, ‘in<br />
de 80 jaren oudt’, een knecht, Roelof Jansen, 2 meiden: Janne Everts en Jannigje Hendriks en<br />
een scheper, Hendrik Willems.<br />
279<br />
Uit: 600 jaar Bergentheim, geciteerd via het Internet: http://members.tripod.com/~Klaas-<br />
Jansen/kjansen.htm, p. 4.<br />
280<br />
Hertrouwen Willem Arents.<br />
281<br />
HCO RA ODH 5 36vo-37.<br />
282<br />
HCO RA ODH 5 51-52.<br />
283<br />
HCO RA ODH 10 8v-9v.<br />
284<br />
HCO RA ODH 18 108-109.<br />
285<br />
HCO, Tr.reg. Vriezenveen, d.d. 5-3-174<strong>8.</strong><br />
286<br />
H.J. Brilman, Almelo; Kwartierstaat Brilman-Edelijn (rele<strong>van</strong>te kopiën in mijn bezit, zie nr.<br />
73, 146, 147 e.v. Overigens komen deze namen ook weer terug in GN, 51 (1996))<br />
287<br />
HCO St. A. 2553, 1000ste penning Wierden (1738).<br />
288<br />
Otr./huwelijksdata <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />
289<br />
Doop <strong>van</strong> een kind.<br />
290<br />
Zie TG, augustus 1994, p. 55. Zie echter voor uit<strong>geb</strong>reide informatie: GN 51, janHUAri 1996:<br />
B. <strong>van</strong> Dooren: De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Albertus Kamp. Een Twentse kwartierstaat., p.11., waaruit<br />
steeds geciteerd.<br />
291<br />
HCO RAK 8 316 en 319, d.d. 5-1-1757.<br />
292<br />
HCO RAK 8 337, d.d. 17-3-1757.<br />
293<br />
HCO RAK 2 262v, d.d. 19-6-1730.<br />
294<br />
HCO RAK 46 14 e.v.<br />
295<br />
HCO RAK 46 35 e.v. en 60v e.v.<br />
296<br />
Huwelijk zoon Jan Willem.<br />
297<br />
http://www.hofsteegenealogy.com/henskens.htm<br />
298<br />
Vriendelijke mededeling André en Marie-Louise Bosmans-Jacobs, Maaseik (België).<br />
299<br />
http://members.chello.nl/g.vbenthem/Pachtboekenstiftkranenburg.htm.<br />
300<br />
TRE RA KOL 137 66v.<br />
301<br />
http://de-wit.net/bronnen/naamlijst-regeringsleden-1787.htm. Bron: Koninklijke Bibliotheek,<br />
"Naamlyst <strong>der</strong> Regerings-leden <strong>van</strong> de provincie Holland, Die in het jaar 1787 op eene onwettige<br />
wys, door de Burgery en 't Vliegend Legertje, <strong>van</strong> hunne Posten zyn ontzet [etc.]", Knuttel<br />
pamfletnr. 21750<br />
302<br />
TRE T. 14, inv.nr. 14026, d.d. 20-5-1750: Sjoerd Talma, distillateur en koopman te<br />
Harlingen versus de magistraat <strong>van</strong> Harlingen en Harmen Ratsma.<br />
303<br />
Rond de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Sjoertje: het doopboek vermeldt het overlijden <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong>.<br />
304<br />
T. 14 inv. nrs. 13877, 13882, 14026, 14154.<br />
305<br />
T. 345 inv. nr. 599.<br />
306<br />
HAR 254 164.<br />
307<br />
HAR 118 (ongefoliëerd). Volgens NT. 13.213: 504.<br />
308<br />
Zij is een dochter <strong>van</strong> Jacob Harmens Ratsma en Christina Boogaard. Deze Jacob is de oudste<br />
zoon <strong>van</strong> Harmen Jacobs (uit diens huwelijk met Lutske Fre<strong>der</strong>iks Schotsman). De in de akte<br />
genoemde Lucia trouwt Joannes Gregorius Lakhuis. Zij laten in de periode 1784-1791 te<br />
Amsterdam drie kin<strong>der</strong>en dopen (RK, kerk De Posthoorn) Bron:<br />
http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />
309<br />
GAH 19 179vo.<br />
310<br />
HAR 259 98, 99vo en 101. Vriendelijke mededeling Y. J. Elsinga te Harlingen.<br />
311<br />
Het echtpaar Radsma-Bogaart laat te Amsterdam in de Noor<strong>der</strong>kerk dopen: Jan (17 november<br />
1756), Christina (15 oktober 1758), Lucia (15 juni 1760) en Christina (5 september 1762).<br />
Bron: http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />
312<br />
In: Schutte, O.: De wapenborden te Harlingen., Leeuwarden, 1984.<br />
313<br />
GAH Chir. Gilde. 1: gilde- of aktenboek 1749.<br />
314<br />
GAH Chir. Gilde 2, d.d. 6-6-1749.<br />
315<br />
Friese vleinaam voor ‘Rinske’.<br />
316<br />
TRE NT. 13.206, nr. 617.<br />
317<br />
TRE RA HAR 312 290 en 290v.<br />
318<br />
TRE RA KOL 137 32.<br />
319<br />
TRE RA KOL 137 85.<br />
320<br />
TRE RA KOL 113 307v en 191v.<br />
321<br />
TRE RA KOL 113 197v.<br />
322<br />
TRE RA KOL 113 259.<br />
323<br />
TRE RA KOL 113 270.<br />
324<br />
TRE RA DAN 34 56v. Zie ook TRE NT. 13.87 p. 194.<br />
325<br />
TRE RA DAN 95 5.<br />
326<br />
TRE RA KOL 114 20<strong>8.</strong><br />
327<br />
Speciekohieren Kollumerland 1794, Westergeest nr. 52.<br />
328<br />
Speciekohieren Kollumerland 1798, Westergeest nr. 52.<br />
329<br />
TRE RA KOL 113 51.<br />
330<br />
TRE RA KOL 113 74v.<br />
331<br />
TRE RA KOL 113 103.<br />
332<br />
TRE RA KOL 113 24<strong>8.</strong><br />
333<br />
TRE RA KOL 113 271.<br />
334<br />
TRE RA KOL 113 327v.<br />
335<br />
TRE RA KOL 113 371v.<br />
336<br />
TRE RA KOL 113 388v en 389.<br />
337<br />
TRE RA KOL 114 ...<br />
338<br />
TRE RA KOL 99 (ongenummerd, fiche 12).<br />
339<br />
TRE RA KOL 114 475.
340<br />
TRE RA KOL 114 586.<br />
341<br />
TRE RA KOL 114 615 en 616.<br />
342<br />
TRE RA KOL 114 711.<br />
343<br />
TRE RA ACH 93 289.<br />
344<br />
TRE RA ACH 93 385v.<br />
345<br />
TRE RA ACH 49, zon<strong>der</strong> nummer, fiche 5.<br />
346<br />
TRE RA ACH 94 191v.<br />
347<br />
Overigens staat de moe<strong>der</strong> nergens vermeld.<br />
348<br />
TRE GEN 902; Nieuwland noemt niet de vindplaats <strong>van</strong> die bron.<br />
349<br />
TRE RA FRA 122, zon<strong>der</strong> nummer.<br />
350<br />
TRE RA BAR 94 116v.<br />
351<br />
TRE NT. 13.137, nr. 524.<br />
352<br />
TRE NT. 319, nr. 1076.<br />
353<br />
TRE Speciekohieren BAR, Oosterbierum 12.<br />
354<br />
TRE RA BAR 98 80, d.d. 21-1-1782, echtelieden te Oosterbierum. Speciekohieren Oosterbierum<br />
1782: ‘de vrouw obiit’.<br />
355<br />
TRE RA BAR 137 104v.<br />
356<br />
TRE RA BAR 137 169.<br />
357<br />
TRE RA BAR 138 50v.<br />
358<br />
TRE RA BAR 138 84v.<br />
359<br />
TRE, T. 319 1081.<br />
360<br />
Gegevens uit Meppel: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Auke Vlietstra.<br />
361<br />
Zie GN XLIII (1988), p. 485.<br />
362<br />
Gegevens voorgeslacht Hendrik: NL XXVIII (1910) pp. 165-174; pp. 193 e.v; NL XXXIX (1921),<br />
pp. 11-15; NL LXV (1948), pp. 309-320 en: Wijnands <strong>van</strong> Resandt, W., 256 kwartieren en<br />
kwartierwapens <strong>van</strong> H.W. <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en. Met eene nalezing op de kwartieren bronnenstudie.,<br />
Middelburg 1939.<br />
363<br />
Alida Boerdam te Vlaardingen testeert te Schiedam: ONA inv.nr.: 882 blz.: 807.<br />
364<br />
Aanvullende kwartiergegevens <strong>van</strong> Dina deels afkomstig <strong>van</strong> B.J. Maat te Zeist.<br />
365<br />
De eer<strong>der</strong> genoemde internetsite Ligtermoet geeft op: begr. Maasluis 9-2-1822.<br />
366<br />
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> Familysearch (begin 2003).<br />
367<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 126. Gegevens en<br />
afbeelding <strong>van</strong> Elburg overgenomen <strong>van</strong>: http://www.streekarchivariaat.nl/modules.php?name= nr.<br />
Content&pa= nr. showpage&pid= nr. 3<br />
368<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 127.<br />
369<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 12<strong>8.</strong><br />
370<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 130.<br />
371<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 131.<br />
372<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 132.<br />
373<br />
Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 133.<br />
374<br />
http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=neuenhaus&ID=1747&nachname=GOSSELINK&lang=de<br />
375<br />
Bij huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Gerritdina, die als `nagelaten dochter' vermeld staat.<br />
376<br />
REC RA STAD ALM 2619 537-53<strong>8.</strong><br />
377<br />
REC RA STAD ALM 2620 505-506.<br />
378<br />
REC RA LAND ALM 2646, nrs. 14-17.<br />
379<br />
On<strong>der</strong>trouw dochter Hendrika.<br />
380<br />
HCO HA 3075.<br />
381<br />
HCO Arch. Klooster St. Catharina Almelo, 50.<br />
382<br />
Zie GN 51 (1996) p. 224, daar staat ook een foto <strong>van</strong> het erf.<br />
383<br />
HCO HA 3201.<br />
384<br />
Huwelijk dochter Maria.<br />
385<br />
http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz009223.htm<br />
386<br />
HCO RA Stad Steenwijk, nrs. 386, 387, 389 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />
387<br />
Voorgeslacht in: NP 1969, pp. 70-71.<br />
388<br />
Gegevens over Maria en haar voorgeslacht (en dus ook haar schoonmoe<strong>der</strong>) uit: 'Genealogie <strong>van</strong><br />
het geslacht De Gier in den Bommelerwaard’ in: NL 1943, jrg. 61, kol. 63-72, 95-106, 140-151<br />
177-190.<br />
389<br />
Gegevens afkomstig uit: Noo, H. de, Genealogie De Noo. Een boerengeslacht uit de<br />
Bommelerwaard en de Tielerwaard., Vught, 1991. Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te<br />
Gel<strong>der</strong>malsen.<br />
390<br />
Wel ingeschreven te Hillegom, waar het nieuwbakken echtpaar op dat moment woonde. Het<br />
huwelijk is blijkens de de impost ingeschreven op 10-3-1734 (als Jacobus Gytenhoek(!), <strong>van</strong><br />
Hillegom en Marretje Bonje, alhier).<br />
391<br />
HCO RA Schoutambt Olst, inv. nr. 58, fol. 107.<br />
392<br />
HCO RA Schoutambt IJsselmuiden, 3290 89.<br />
393<br />
HCO, Register <strong>van</strong> alle huizen, 1812, wijk <strong>van</strong> de Sassenpoort, 102, pp. 67-6<strong>8.</strong><br />
394<br />
Vriendelijke mededeling A. de Haan te Gar<strong>der</strong>en.<br />
395<br />
HCO RA ZWO 171 605-60<strong>8.</strong><br />
396<br />
HCO Resoluties Schepenen en Raden 1793-1795, p. 193.<br />
397<br />
Hij zegt in 1740 omstreeks 34 jaar oud te zijn. Geciteerd via: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C.,<br />
Uit het Richterambt Enschede, dl. 1: De Marke Usselo <strong>van</strong> 1650-1800, 1993, p. 19.<br />
398<br />
HCO RA ENS 87 20, nr. 67.<br />
399<br />
HCO RA ENS 87 71, nr. 241.<br />
400<br />
HCO RA ENS 87 118, nr. 444 en 445.<br />
401<br />
HCO RA ODH 4 311-311v.<br />
402<br />
HCO RA ODH 5 40v-41v.<br />
403<br />
HCO RA ODH 6 22-22v.<br />
404<br />
HCO RA ODH 7 32-32v.<br />
405<br />
HCO RA ODH 9 9-9v.<br />
406<br />
HCO RA ODH 9 46-46v.
407<br />
HCO RA ODH 9 47-47v.<br />
408<br />
HCO RA ODH 9 115v-116.<br />
409<br />
HCO RA ODH 9 117v-11<strong>8.</strong><br />
410<br />
HCO RA ODH 10 26v-27.<br />
411<br />
HCO RA ODH 10 274-274v.<br />
412<br />
HCO RA ODH 11 165-166.<br />
413<br />
HCO RA ODH 10 resp. 167-176v; 167v-168; 168-169 en 169-170v.<br />
414<br />
Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 14<strong>8.</strong><br />
415<br />
Meeste gegevens zelf gevonden. Met name de informatie over zijn voorgeslacht en het erf<br />
Potheine echter gevonden op het internet (maart 2001): www.portheine.myweb.<br />
416<br />
HCO RA ODH 3 112-113.<br />
417<br />
HCO RA ODH 3 284-284v.<br />
418<br />
HCO RA ODH 7 43v-44v.<br />
419<br />
HCO RA ODH 7 145-146.<br />
420<br />
HCO RA ODH 9 21-22.<br />
421<br />
HCO RA ODH 9 126.<br />
422<br />
HCO RA ODH 9 60-61.<br />
423<br />
HCO RA ODH 9 109-110.<br />
424<br />
HCO RA ODH 10 97-97v.<br />
425<br />
HCO RA ODH 10 97v-9<strong>8.</strong><br />
426<br />
HCO RA ODH 6 24v-25.<br />
427<br />
HCO RA ODH 17 104v.<br />
428<br />
HCO RA ODH 19 145-146.<br />
429<br />
HCO RA ODH 20 23<strong>8.</strong><br />
430<br />
Doopdatum (zon<strong>der</strong> plaatsvermelding) en ou<strong>der</strong>s afkomstig (begin 2003) <strong>van</strong> www.denhamvroomshoop.nl/images/scr.pdf<br />
(Schreu<strong>der</strong>).<br />
431<br />
Familienaam <strong>geb</strong>ruikt bij het overlijden <strong>van</strong> haar zoon Berent Lubbers (afschrift opgenomen in<br />
de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> haar kleindochter).<br />
432<br />
HCO RA HARD (Schoutambt) 13, 157.<br />
433<br />
HCO RA OLW 13 180-182.<br />
434<br />
HCO RA OLW 13 182-183.<br />
435<br />
HCO RA OLW 58 118 (in margine).<br />
436<br />
HCO RA OLW 58 96.<br />
437<br />
HCO RA OLW 6 513.<br />
438<br />
Aanwezig in het gemeente-archief Wijhe. Geciteerd via: Hael, C. <strong>van</strong> en Raat-Giljam, A.J.<br />
de, Oude archieven in Overijssel. Inventarisatie <strong>van</strong> de oude archieven <strong>van</strong> de gemeenten<br />
IJsselham, Hardenberg, Wijhe, IJsselmuiden en Stad-Delden., Assen, 1980, p. 128, nr. 31.<br />
439<br />
Bij doopinschrijving de moe<strong>der</strong> niet vermeld, va<strong>der</strong> Sierk Pijters <strong>van</strong> Bakkeveen afkomstig.<br />
440<br />
Op genoemde dag worden in Dantumadeel de speciekohieren vernieuwd. Bij `Feenwolden Laag<br />
QHUArtier' staat dan bij nr. 35 dat `Harmen Sjerks is overleden, nu desselfs wed.'<br />
441<br />
Het huwelijk is overigens ook geregistreerd in de kerkboeken <strong>van</strong> Buitenpost.<br />
442<br />
Froukjen leeft vermoedelijk nog in 1803. In mei <strong>van</strong> dat jaar staat `Harmen Sierks wedue' nog<br />
vermeld in de speciekohieren, in 1804 een zekere Sijbe Sjoerds.<br />
443<br />
TRE RA DAN 13 149.<br />
444<br />
TRE RA DAN 13 169.<br />
445<br />
TRE RA DAN 126 26, inschrijving 4-2-1747.<br />
446<br />
Zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en? TRE DTB 1025 F, p. 35, nr. 1: Eeke Harmens, overl. 3-11-1807, 68<br />
jr.<br />
447<br />
TRE RA DAN 91 367. Zie ook: TRE RA DAN 79 626.<br />
448<br />
TRE RA DAN 126 169.<br />
449<br />
TRE T. 14 2656.<br />
450<br />
TRE RA DAN 94 205<br />
451<br />
Zie voor dit echtpaar en hun (mogelijke) voorgeslacht GJ 1993 p. 33 e.v.<br />
452<br />
Uit het huwelijk ook nageslacht: zie TRE RA TIE P9 33.<br />
453<br />
TRE RA DAN 78 66v.<br />
454<br />
TRE RA DAN 78 187.<br />
455<br />
TRE RA DAN G1 231-232.<br />
456<br />
TRE RA DAN G2 55v.<br />
457<br />
TRE RA DAN 78 69.<br />
458<br />
TRE RA DAN 91 316.<br />
459<br />
TRE RA DAN 79 525.<br />
460<br />
TRE RA DAN 124 157v.<br />
461<br />
TRE RA DAN 124 15<strong>8.</strong><br />
462<br />
TRE RA DAN 78 67.<br />
463<br />
TRE RA DAN 126 33.<br />
464<br />
TRE RA DAN 126 3<strong>8.</strong><br />
465<br />
TRE RA DAN 126 59.<br />
466<br />
TRE T. 14 11813, def. sent. 11.<br />
467<br />
TRE NT. 13.113, nr. 382; nr. 414; nr. 438 en nr. 444.<br />
468<br />
TRE RA DAN 124 3v (doorgestreept) en 5 (overigens niet genummerd).<br />
469<br />
TRE RA DAN 125 299.<br />
470<br />
TRE RA DAN 126 9.<br />
471<br />
Geboren te `Alde Leije un<strong>der</strong> Feinsum'. Daarmee is meteen de familienaam verklaard.<br />
472<br />
TRE RA DAN 126 5<strong>8.</strong><br />
473<br />
TRE RA DAN 126 40.<br />
474<br />
TRE RA DAN 15 206v.<br />
475<br />
Speciekohieren Dantumadeel 1755: ‘Jacob Rinnerts heeft zijn vrouw verloren.’<br />
476<br />
TRE RA SMA 31 236.<br />
477<br />
TRE RA SMA 76 492.<br />
478<br />
TRE RA SMA 104 50<strong>8.</strong>
479 TRE RA SMA 105 529.<br />
480 TRE RA SMA 49 405.<br />
481 TRE RA SMA 49 320.<br />
482 TRE RA SMA 60 412.<br />
483 Vriendelijke mededeling J. Grijpstra.<br />
484 Meeste gegevens zelf gevonden, aangevuld met gegevens <strong>van</strong> J. Grijpstra te Lelystad.<br />
485 TRE RA OPS 132 579.<br />
486 TRE RA OPS 132 595.<br />
487 TRE RA OPS 132 892.<br />
488 TRE RA OPS 185 886.<br />
489 RAG ORA V ll 6.<br />
490 RAG ORA V mm 6.<br />
491 GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />
492 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />
493 RAG 731 (Oldambt), nr. 2923. Zie ook: 731, 3085 (1755).<br />
494 Respectievelijk de datum <strong>van</strong> het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Alke en de hertrouwdatum <strong>van</strong> zijn<br />
tweede vrouw. Zij tr. (2) Roelof Everts <strong>van</strong> Eexta.<br />
495 RAG, h.c., Vff dl. 5.<br />
496 RAG, ORA, V ff 4.<br />
497 Zie de inzending <strong>van</strong> P. Bos te Mijdrecht in: Groninger Kwartiertstatenboek I, red. R.H. Alma<br />
en F.J. Ebbens, Groningen 1988, p. 284. Hij vermeldt in een brief aan mij dat de ou<strong>der</strong>s aldaar<br />
foutief zijn: ik heb zijn ‘nieuwe’ ou<strong>der</strong>s hier overgenomen.<br />
498 http://home.planet.nl/~w.j.schuringa/generaties/gen-schuveendam03.html<br />
499 RAG, inv. nr. 731, 2196.<br />
500 HCO RA ODH 4 92v-93.<br />
501 HCO RA ODH 10 142-142v.<br />
502 Boer, D.E.L. de, Beerze, Beerzerveld en Mariënberg. Heden en verleden. Beerzerveld, 1994, p.<br />
53.<br />
503 Zwerftochten door de Vechtvallei (73). “Hans en Jenne” verlosten Beerse uit zijn isolement.<br />
504 Zie daartoe ook: Steen, G. en Veldsink, W. De geschiedenis <strong>van</strong> Ommen., p. 93.<br />
505 HCO RA ODH 1 66-67v.<br />
506 HCO RA ODH 2 246-247.<br />
507 HCO RA ODH 2 322-323.<br />
508 HCO RA ODH 4 182v-185.<br />
509 HCO RA ODH 4 153v-154v.<br />
510 HCO RA ODH 4 274-274v.<br />
511 HCO RA ODH 2 75.<br />
512 HCO RA ODH 4 26-26vo.<br />
513 Guus Nijhuis meldt dat hij aanneemt (op grond <strong>van</strong> het Van <strong>der</strong> Lindenboek) dat de eerste<br />
Jentje (<strong>van</strong> 1748) de vrouw <strong>van</strong> Kees Jans Post is. Er bestaat uiteraard meer kans, dat Van <strong>der</strong><br />
Linde de tweede doop niet opgenomen heeft.<br />
514 CBG, Collectie dr. J. Kroes (on<strong>der</strong> ‘Knobbe’).<br />
515 ORA Vriezenveen 7, geciteerd via GN 52 (1997), p. 335 (noot 89).<br />
516 Zie GN, jg. 51, pp. 16-17, waaruit steeds geciteerd.<br />
517 HCO ADT 22<strong>8.</strong><br />
518 Otr./huwelijk <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />
519 HCO RAK 1 50v, d.d. 31-10-170<strong>8.</strong><br />
520 HCO RAK 1 77, d.d. 25-11-1711 en 117v, d.d. 20-2-1715.<br />
521 HA 2096.<br />
522 Zie GN, jg. 51, p. 17, waaruit geciteerd.<br />
523 HA R. 331.<br />
524 HCO RA ODH 7 165-165vo.<br />
525 HCO RA ODH 12 197v-19<strong>8.</strong><br />
526 HCO RA ODH 10 159v-160.<br />
527 HCO RA ODH 7 12v-13.<br />
528 HCO RA ODH 17 1-2v.<br />
529 http://wcostasol.es/usr/chris/home.htm: <strong>geb</strong>. 166<strong>8.</strong> Zijn ou<strong>der</strong>s trouwen pas in 1664. Toch<br />
staat er in de klapper: 1660. Als het 1668 zou zijn, dan zou Leonardus bij zijn huwelijk 16<br />
jaar oud geweest moeten zijn. Dat lijkt mij voor een man te jong.<br />
530 Vriendelijke mededeling Bep en Albert Veldhuis-Hoeve.<br />
531<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
532<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
533<br />
Volgens de inhoud <strong>van</strong> een brief tussen prof.-em ir. H. Blok te Rijswijk en Y.E. Elsinga te<br />
Harlingen. Afschrift in bezit <strong>van</strong> de auteur.<br />
534<br />
HAR 249 184.<br />
535<br />
T. 14 inv. nr. 11809.<br />
536<br />
Niet 59 jaar zoals Roarda, p. 61 suggereert.<br />
537<br />
HAR 241 184vo.<br />
538<br />
HAR 304 154.<br />
539<br />
HAR 242 350vo.<br />
540<br />
HAR 244 251.<br />
541<br />
TRE RA HAR 241 184v.<br />
542<br />
TRE RA HAR 304 154.<br />
543<br />
HAR 245 29vo.<br />
544<br />
Nieuwland, m.n. pp. 67-6<strong>8.</strong><br />
545<br />
Later zijn zij nog getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob (26 juni 1722, Westerkerk) en Trijntje (15<br />
juni 1725, Westerkerk). Dat het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> die familienaam geen uitzon<strong>der</strong>ing is, bewijst een<br />
an<strong>der</strong>e vermelding. Op 18 oktober 1720 zijn Tjeerd Ratsma en zijn we<strong>der</strong>helft te Amsterdam
getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob, de zoon <strong>van</strong> Barent Heiligrink en Gese Kellenbargh. Bron:<br />
http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />
546 HAR 246 27vo.<br />
547 HAR 246 100vo.<br />
548 HAR 246 156.<br />
549 HAR 249 184.<br />
550 HAR 250 199vo.<br />
551 HAR 254 164.<br />
552 Zie daartoe ook: Ottema, pp. 24-25.<br />
553 Leopold, p. 36. Overigens zon<strong>der</strong> na<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>bouwing of ver<strong>der</strong>e toelichting.<br />
554 GAH inv. nr. 3189: stukken betreffende de tijdsaanwijzing; losse stukken, ongenummerd.<br />
555 Tjeerd Martens Radsma, <strong>geb</strong>oren te Harlingen 21 mei 1820, overleden aldaar op 21 juli 1902.<br />
556 Marten Tjeerds Radsma, <strong>geb</strong>oren te Harlingen in 1761, overleden aldaar op 16 oktober 1835.<br />
557 Zie daartoe GAH inv.nr. 211-212 (vriendelijke mededeling S. Elsinga te Harlingen) en ook:<br />
Ottema, p. 24.<br />
558 TSF, dl. 2, p. 615.<br />
559 GAH KF 1-2: over het Raadhuistorenklok-fonds (1936).<br />
560 In de Leeuwar<strong>der</strong> Courant 30 januari 1936 wordt overigens vermeld dat het uurwerk <strong>van</strong> Jacob<br />
Harmens in de Raadhuistoren in 1909 verwij<strong>der</strong>d en verkocht werd.<br />
561 Zie daartoe bijvoorbeeld: Zeeman, pp. 332-337. Hij vermeldt daar twee staande klokken. Het<br />
Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen bezit staande horloges <strong>van</strong> J. Ratsma en <strong>van</strong> T.<br />
Ratsma.<br />
562 Gemeentearchief Harlingen, Resolutieboeken 29, p. 174.<br />
563 Gemeentearchief Harlingen, Rekeningen <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> het stadsweeshuis, inv. nr. B<br />
1082. Vriendelijke mededeling Jan <strong>van</strong> Wilsum te Harlingen. Zie daartoe ook:<br />
http://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php3?cat= nr. h&page= nr. bewoners&lett= nr. R<br />
564 De datum zou overigens ook heel wel zijn overlijdensdag kunnen zijn. De gegevens zijn<br />
afkomstig uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> de tweede echtverbintenis <strong>van</strong> Marten Tjeerds Radsma<br />
(Harlingen 1819, akte 36): daarin staat vermeld dat Tjeerd begraven is op 16 juni 1781,<br />
Westerkerk, regel 3, nr. 15. Aaltje Martens Tjaarda is volgens die bron begraven op 5 april<br />
179<strong>8.</strong> Blijkens een advertentie in de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 7 april 1798 is zij echter op die<br />
5 e april overleden.<br />
565 Op 28 januari 1705 is Geertrui Heijligringh getuige bij de doop <strong>van</strong> Martinus, zoon <strong>van</strong><br />
Mateijs <strong>van</strong> Steenbergen en Femmetje Heijligringh. Op 5 december 1706 zijn Matis <strong>van</strong> Stenbergen<br />
en Gertruij Heilrinck getuige bij de doop <strong>van</strong> Katrina, dochter <strong>van</strong> Barent Heilrinck en Geesse<br />
Kol<strong>der</strong>burgh. Op 6 maart 1708 is zij samen met Johannes en Jannetje Steenbergen getuige bij de<br />
doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Mathijs <strong>van</strong> Stenbergen en Femmetje Heilrink. Bron:<br />
http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />
566 Gemeentearchief Harlingen, Registers <strong>van</strong> aanstellingen met ver<strong>der</strong>e stukken, inv. nr. 196.<br />
Vriendelijke mededeling Jan <strong>van</strong> Wilsum te Harlingen. Zie daartoe ook:<br />
http://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php3?cat= nr. h&page= nr. bewoners&lett= nr. R<br />
567 Tresoar, Toegang 345, inv. nr. 599.<br />
568 Tresoar, Rechterlijk Archief Harlingen, inv. nr. 254, fol. 164.<br />
569 Tresoar, Rechterlijk Archief Bolsward, inv. nr. 123 (ongefoliëerd). Zie ook: Tresoar, Na<strong>der</strong><br />
Toegang 13.143, nr. 229.<br />
570 Zie over hem on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e: Leeuwar<strong>der</strong> Courant 30 januari 1936 en Ottema, N., Geschiedenis<br />
<strong>van</strong> de uurwerkmakerskunst in Friesland. Leeuwarden/Assen, 1948, pp. 24-25.<br />
571 Swinden, J.H. <strong>van</strong>, Beschryving <strong>van</strong> een konst-stuk, verbeeldende een volleedig bewegelyk<br />
hemels-gestel, uitgedagt en vervaardigd door Eise Eisinga, Franeker, 1780, pp. 82-85.<br />
572 Hinke Bylsma is denkelijk vernoemd naar de eerste vrouw <strong>van</strong> Jan Jacobs, Hincke Sjoerdts<br />
Dijxtra.<br />
573 Zie voor Ruurd <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest: Ruyven, F.E. <strong>van</strong>, Harlinger goud- en zilversmeden. In: De<br />
Vrije Fries 44 (1960), p. 186 (nr. 71).<br />
574 GJ 1963, pp. 65-66, noot 22 en 4<strong>8.</strong><br />
575 TRE T. 14 11724. Zijn broer Jan woont dan nog te Dronrijp, broer Rommert te Leeuwarden.<br />
576 Respectievelijk: TRE T. 14 16599, nr. 1; 16600, nr. 1; idem; , nr. 2; 16611, nr. 15;<br />
16612, nr. 7; 16613, nr. 5.<br />
577 TRE RA BAR 94 59v.<br />
578 TRE RA BAR 94 65.<br />
579 Zon<strong>der</strong> familienaam ‘De Jonge’. Die naam is wel verklaarbaar: Hans Hansen had een<br />
gelijknamige zoon, die zich ter on<strong>der</strong>scheiding tooide met die toenaam. Klaaske zal die naam<br />
overgenomen hebben.<br />
580 TRE RA DAN 54 27<strong>8.</strong><br />
581 TRE RA DAN 33 191.<br />
582 TRE RA DAN 78 102v.<br />
583 TRE RA DAN 78 229.<br />
584 TRE RA DAN 33 20<strong>8.</strong><br />
585 TRE RA DAN 34 2.<br />
586 TRE RA DAN 34 21v.<br />
587 TRE RA DAN 33 220.<br />
588 TRE RA DAN 33 260.<br />
589 TRE RA DAN 34 2<strong>8.</strong><br />
590 TRE RA DAN 34 59.<br />
591 TRL Speciekohieren KOL Oudwoude nr. 72.<br />
592 GJ 2001, p. 57.<br />
593 Zie voor haar voorou<strong>der</strong>s: GJ 1980: genealogie Van <strong>der</strong> Land. Ik heb de gegevens overgenomen,<br />
bronvermelding aldaar. Eigen vindplaatsen zijn afzon<strong>der</strong>lijk verantwoord.<br />
594 Uit dit eerste huwelijk (allen gedoopt te Kollumerzwaag): Minse, gedoopt 19 juli 1716, 2.<br />
Minse, gedoopt 18 april 1718, 3. Bontje, gedoopt 30 maart 1721.<br />
595 TRE RA KOL 94 366v.
596 TRE RA KOL 111 304v.<br />
597 TRE RA KOL 111 318v.<br />
598 TRE RA KOL 111 355v.<br />
599 TRE RA KOL 21 122 en 126.<br />
600 TRE RA KOL 21 140, d.d. 3-2-1722; 147v, d.d. 20-10-1722; 153, d.d. 19-1-1723; 167, d.d. 23-<br />
11-1723.<br />
601 TRE RA KOL 21 172.<br />
602 KOL 97 267.<br />
603 KOL 97 226vo.<br />
604 KOL 97 354.<br />
605 TRE NT. 13.113, nr. 304 en nr. 539.<br />
606 KOL 97 267.<br />
607 KOL 97 226vo.<br />
608 KOL 97 354.<br />
609 NT. 13.113 nrs. 576 en 599. Bij de laatste vindplaats ontbreekt een datum, maar die moet<br />
gelet op de daaraan voorafgaande en daarop volgende nummers liggen tussen 17 september 1748<br />
(nummer 598) en 4 juni 1749 (nummer 600).<br />
610 KOL 99 216vo.<br />
611 Gegevens over Roelof Minses en zijn voorou<strong>der</strong>s en nakomelingen: vriendelijke mededeling <strong>van</strong><br />
Reid <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />
612 TRE RA ACH 88 307.<br />
613 TRE RA ACH 88 327.<br />
614 TRE RA ACH 89 216, zon<strong>der</strong> proclamatiedata.<br />
615 TRE RA ACH 93 175 (de laatste prcolamatiedatum is overigens vermeld als ‘juni’).<br />
616 TRE RA ACH 93 176.<br />
617 TRE RA ACH 93 385v.<br />
618 TRE RA TIE 58 94.<br />
619 TRE RA TIE 59 311.<br />
620 TRE T. 14, inv.nr. 885-4, dan 81 jaar oud.<br />
621 TRE RA FRD 109 77.<br />
622 TRE RA FRA 122 nr. 336 (zie ook NT. 13.182, nr. 336).<br />
623 TRE NT 13.172, 433.<br />
624 TRE NT 13.172, 491.<br />
625 Zie voor dit echtpaar ook Frysk Kertiersteateboek, p. 305 e.v.<br />
626 Speciekohieren Barradeel. Oosterbierum nr. 6 (hoofd: Jelle Gerrits). Vermeld is: ‘Gerrit<br />
Jelles overleden’. Het kan niet gaan om de gelijknamige zoon <strong>van</strong> Jelle Gerrits, dus zal het<br />
vermoedelijk slaan op zijn va<strong>der</strong>, die dan wel bij hem in huis gewoond zal hebben.<br />
627 TRE RA BAR 136 32v.<br />
628 TRE NT. 13.172, nr. 555.<br />
629 TRE RA FRD 109 282v.<br />
630 TRE RA BAR 135 347v.<br />
631 TRE RA BAR 135 34<strong>8.</strong><br />
632 TRE RA BAR 135 353.<br />
633 TRE RA SMA 58 361.<br />
634 Gegevens uit: Terpstra, K., Het geslacht Wartena. De nakomelingen <strong>van</strong> Sjoerd Clases, p. 101<br />
en pp. 126-129 ( TRE GEN 1027). Specifieke vindplaatsen aldaar.<br />
635 Roorda, Nammen (1748-1811), p. 51. Holst is in 1765 ca. 55 jaar oud, Hiske 54 jaar.<br />
636 Zie voor dit echtpaar ook Frysk Kertiersteateboek, p. 366. Zij worden daar als mogelijke<br />
ou<strong>der</strong>s opgevoerd <strong>van</strong> Dieuwke Teackes (p. 92).<br />
637 Ik heb hier alleend de doopvermeldingen met de familienaam Van Amstel opgenomen. Op basis<br />
<strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oortejaren zijn er denkelijk wel meer kin<strong>der</strong>en.<br />
638 Liesbeth Brandenburg tr. Jan de Vries. Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Amsterdam): Janna,<br />
ged. 4-11-1707, getuigen: Jacob de Vries en Trijntje de Vries.<br />
639 NL 1908, kol. 253-254, door A.F <strong>van</strong> Beurden.<br />
640 Voorgeslacht <strong>van</strong> dit echtpaar geciteerd uit: GN XXXIII (1978) en XXXVII (1982).<br />
641 ONA Schiedam inv.nr.1020, p. 269/286: rekening.<br />
642 Gegevens over hem deels overgenomen: www.gencircles.com/users/cernst2/2/data/015876.<br />
643 Diezelfde internetbron noemt nog vijf kin<strong>der</strong>en (ou<strong>der</strong> dan Dina): Klaas, Philippus, Jannetje,<br />
Anna en Neeltje.<br />
644 Rechter Archief Wageningen 177, geciteerd via: www.interstad.nl/antonzeven/deel2a.pdf<br />
645 http://www.schippersfam.de/RR01/RR01_002.HTM#P178: Swenne heet daar Deters. Het huwelijk is<br />
mogelijk in 1694 gsloten.<br />
646 http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=veldhausen&ID=9953&nachname=HAVEDING&lang=de<br />
647 On<strong>der</strong>trouw zoon Dirk.<br />
648 HCO HA 2618 81.<br />
649 HCO HA 2618 137.<br />
650 HCO HA 2618 13<strong>8.</strong><br />
651 On<strong>der</strong>trouw dochter Geesje.<br />
652 On<strong>der</strong>trouw zoon Gerrit.<br />
653 Zie GN, jg. 51, p. 224, waaruit geciteerd.<br />
654 Zie GN, jg. 51, p. 17, waaruit geciteerd.<br />
655 Tweede huwelijk Berentje Gerritsen Buyinck.<br />
656 HCO RAK 2 128 en 129 d.d. 21-3-1724. Het echtpaar verkoopt dan land aan hun zoon Derk<br />
Nijsinck.<br />
657 St. A. 2996, rek. Hof te Goor, d.d. 26-9-1693.<br />
658 http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz01030<strong>8.</strong>htm<br />
659 HCO RA Stad Steenwijk, nrs. 273, 298, 300, 320, 341 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />
660 Gegevens over Olke en de overlijdensgegevens <strong>van</strong> Grietje afkomstig uit: NL 1925, kol. 73.<br />
Overigens is de doopdatum <strong>van</strong> Grietje daar 16-7-1690.<br />
661 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 55.
662 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 78v.<br />
663 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 136v.<br />
664 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 193v; zie ook 218 v, d.d. 10-9-<br />
1751.<br />
665 HCO RA Stad Steenwijk, nr. 370 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />
666 TRE NT. 13.178, p. 54.<br />
667 TRE UTI 34 27.<br />
668 TRE T. 14, inv. nr. 2821.<br />
669 Notariële akten online Geytenbeek opgezocht via: http://www.hetutrechtsarchief.nl<br />
670 HUA inv.nr.U118a4, aktenr. 223.<br />
671 HUA Hof <strong>van</strong> Utrecht 99-10 (pag 628 op de film), geciteerd via:<br />
http://home.pi.be/~rebeccas/steenhoff/geslachten/woudenberg/soldaatje.htm<br />
672 Zie voor hem en zijn voorgeslacht: GN 1992, pp. 64-66, NL 1963, kol. 75-77 en NL 1956, kol.<br />
91-93.<br />
673 HUA inv.nr.U118a5, aktenr. 57.<br />
674 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 20.<br />
675 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 44.<br />
676 HUA inv.nr.U169a2, aktenr. 215.<br />
677 HUA inv.nr.U169a3, aktenr. 1.<br />
678 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 313.<br />
679 HUA inv.nr.U169a4, aktenr. 105.<br />
680 HUA inv.nr.U118a7, aktenr. 160.<br />
681 HUA inv.nr.U160a12, aktenr. 16.<br />
682 HUA inv.nr.U160a12, aktenr. 72<br />
683 HUA inv.nr.U139a20, aktenr. 72.<br />
684 HUA inv.nr.U201a4, aktenr. 31.<br />
685 Gegevens over Wynand deels afkomstig <strong>van</strong> de heer T. <strong>van</strong> Aken (november 2003).<br />
686 Jan Willemsen zegt in 1740 tussen de 60 en 70 jaar oud te zijn. Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp,<br />
E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong> 1650-1800, 1993, p. 19.<br />
p. 19; ze geeft echter niet de exacte vindplaats.<br />
687 Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong><br />
1650-1800, 1993, p. 19.<br />
688 Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong><br />
1650-1800, 1993, p. 19.<br />
689 HCO RA ENS 85 161, nr. 494.<br />
690 HCO RA ENS 85 147, nr. 453.<br />
691 HCO RA ENS 85 42, nr. 144.<br />
692 HCO RA ENS 85 54, nr. 182.<br />
693 HCO RA ENS 89 90.<br />
694 HCO RA ENS 87 89, nr. 340.<br />
695 HCO RA ENS 87 89, nr. 343.<br />
696 HCO RA ENS 10 142v-146v, akte nummer 056.<br />
697 HCO RA ENS 10 164v-171, akte nummer 062.<br />
698 http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />
699 Doopboek Enschede en HCO RA ENS 85 94, nr. 305.<br />
700 HCO T. 2568 (Statenarchief).<br />
701 HCO T. 2681 (Statenarchief).<br />
702 HCO T. 2576 (Statenarchief).<br />
703 HCO RA ODH 3 186-188v.<br />
704 HCO RA ODH 43.<br />
705 HCO RA ODH 74-74v.<br />
706 HCO RA ODH 3 187v-18<strong>8.</strong><br />
707 HCO RA ODH 4 215v-216.<br />
708 HCO RA ODH 10 9v-11.<br />
709 Huwelijk dochter Janna.<br />
710 Huwelijk dochter.<br />
711 REC, T. 2618, fol. 310-314.<br />
712 Een schetsmatige tekening <strong>van</strong> de Reigershöfte en omgeving staat in Eshuis, 1976, p. 17<strong>8.</strong><br />
713 Huwelijk zoon Jannes.<br />
714 REC RA STAD ALM 2619 106-10<strong>8.</strong><br />
715 REC RA STAD ALM 2618 78-79.<br />
716 On<strong>der</strong>trouw huwelijk kind (zie 1008/1009).<br />
717 On<strong>der</strong>trouw huwelijk kind (zie 1008/1009).<br />
718 Eerste huwelijk zoon Hendrik.<br />
719 NL 1966 (jrg. 83), kol. 174-177; NL 2000 (jrg. 117); NL 2001 (jrg. 118), kol. 362-376.<br />
720 Op 23-10-1716 is hij 48 jaar oud ( TRE T. 14 10499, 20). Hij moet dus <strong>geb</strong>oren zijn rond 166<strong>8.</strong><br />
721 GAO, Reeëlcohieren Opsterland 1738-1739.<br />
722 In dezelfde akte uit 1716 ( TRE T. 14 10499, def. sent. 20) wordt de leeftijd <strong>van</strong> Imke<br />
vermeld. Zij is dan 47 jaren oud en moet bijgevolg <strong>geb</strong>oren zijn in 1670.<br />
723 GAO Reeëlkohieren 1738, Siegerswoude: Sierk Pieters weduwe.<br />
724 TRE RA OPS 25 35 en 36.<br />
725 TRE RA OPS 123 27.<br />
726 TRE RA OPS 123 35.<br />
727 RAG NG OPS 26 119.<br />
728 TRE RA OPS 298v. In de volgende akte (299) doet Egbert Pijters hetzelfde. Er staat geen<br />
vermelding <strong>van</strong> verwantschap in de opeenvolgende aktes. Toeval, of gewoon samen <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>lijk<br />
naar de zitting opgewandeld? Mogelijk dus ‘bijkomstig bewijs’.<br />
729 TRE T. 14 10499, 20.<br />
730 GAO, Reeëlkohieren, 1 (1713) Duurswoude (Bakkeveen), p. 22 en 2 (1718-1719) zelfde nummer.<br />
731 TRE RA OPS 30 99.
732<br />
TRE RA DAN 78 37v.<br />
733<br />
TRE RA ACH 65 31.<br />
734<br />
Voor Oebele Binnerts, Nanne Uwes en Ymkje Meints zie: TRE, GEN 902, door P. Nieuwland.<br />
735<br />
TRE RA ACH 93 295.<br />
736<br />
TRE RA ACH 93 465v.<br />
737<br />
TRE T. 245-26, inv.nr. 7 (Kerkraad Twijzel, kerkvoogdij rekeningenboek) p. 201.<br />
738<br />
TRE RA ACH 94 91.<br />
739<br />
TRE RA ACH 94 97.<br />
740<br />
TRE RA ACH 94 217v.<br />
741<br />
TRE RA DAN K6 203v en 20<strong>8.</strong><br />
742<br />
Zie GJ, 1990, pp. 32-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd. Eigen vindplaatsen zijn<br />
afzon<strong>der</strong>lijk verantwoord.<br />
743<br />
TRE RA DAN 78 25.<br />
744<br />
Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 44.<br />
745<br />
TRE RA DAN GG 1 d.d. 12-2-1694. Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> A.de Vries, Drachten.<br />
746<br />
Zie: TRE, GEN 902.<br />
747<br />
Zie voor haar GJ 1983, p. 53 en GJ 1990, p. 19 e.v., waaruit geciteerd.<br />
748<br />
Gegevens geciteerd uit GJ 1990, p. 19 e.v.<br />
749<br />
TRE RA DAN 124 69v.<br />
750<br />
Zie GJ, 1990, p. 20.<br />
751<br />
TRE RA DAN 55 141.<br />
752<br />
TRE RA DAN 124 112v.<br />
753<br />
TRE RA DAN 124 113 en 113v.<br />
754<br />
TRE RA DAN 78 49v en ook 50 en 51.<br />
755<br />
TRE RA DAN 30 16 en 33 en 33v.<br />
756<br />
HUA inv.nr. U188a9, aktenr. 39. Zie:<br />
http://www.hetutrechtsarchief.nl/notaris.asp?NOT_UNIEK_ID= nr. "U188a9%2339%230"<br />
757<br />
TRE RA KOL P 35.<br />
758<br />
TRE RA DAN 33 197.<br />
759<br />
TRE RA DAN 122 185.<br />
760<br />
TRE T. 14, inv. nr. 17330.<br />
761<br />
TRE RA SMA 69 34.<br />
762<br />
TRE RA SMA 69 28<strong>8.</strong><br />
763<br />
TRE RA SMA 69 397; SMA 70 53, 66 en 463.<br />
764<br />
TRE RA SMA 68 150.<br />
765<br />
TRE RA SMA 68 67.<br />
766<br />
TRE RA SMA68 98 en 123.<br />
767<br />
TRE RA SMA 31 130.<br />
768<br />
TRE RA OPS 119 410.<br />
769<br />
TRE RA SMA 55 336.<br />
770<br />
TRE RA SMA 31 236.<br />
771<br />
Zie GJ, 1987.<br />
772<br />
TRE RA SMA 31 145.<br />
773<br />
Gegevens over Jelke en zijn voorou<strong>der</strong>s voor een deel geciteerd uit: TRE GEN 1235: Coehoorn,<br />
J.P., Hoe het in één familie kan verkeren.<br />
774<br />
GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />
775<br />
RAG Inventaris <strong>van</strong> de archieven <strong>van</strong> het gerecht Wold-Oldambt, 3429 (inv. nr. 731?).<br />
776<br />
RAG, h.c. Vjj.<br />
777<br />
Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. Hij verwijst naar het Boer<strong>der</strong>ijenboek.<br />
778<br />
Zie: http://de-wit.net/bronnen/scheemda-ontv-begrafenis-1713-1760a.htm : ont<strong>van</strong>gsten bij<br />
begrafenissen te Scheemda 1713-1760 (1), bewerkt door J.Th. Tjadens, destijds gepubliceerd in<br />
het Jaarboek Gruoninga jaargang 37 (1992), p. 53-77<br />
779 Genealogie afkomstig <strong>van</strong> Harm Selling.<br />
780 Verg. Groninger kwartierstatenboek 2, red. Alma, R.H. [e.a.], p. 666: gegevens in aanvulling<br />
op het gelijknamige boek, deel 1.<br />
781 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />
782 RAG, ORA, VI z 1.<br />
783 http://members.lycos.nl/giethoorn/frame-giethoorn.htm<br />
784 http://www.home.zonnet.nl/timbak/bakker/bakker%20jan%201903.htm<br />
785 http://home.wanadoo.nl/ad.ijpelaar/kwijpell.htm#630<br />
786 Zie GN 51, nr. 6, p. 226 e.v., waaruit geciteerd.<br />
787 Tegenstrijdige data in de collectie Kroes, CBG.<br />
788 Zie GN 51, nr. 6, p. 221 e.v waaruit geciteerd.<br />
789 Otr./huwelijksdata <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />
790 GAD Classisarchief 76, p. 146.<br />
791 Zie GN, jrg. 51, p. 221, waaruit geciteerd.<br />
792 Trouwboek Rijssen.<br />
793 HCO HA 3145 24<strong>8.</strong><br />
794 HCO RSA 42 179.<br />
795 HCO RSA 42 306, d.d. 4-12-1671.<br />
796 Trouwboek Rijssen.<br />
797 HCO RSA 42 306 en RSA 43.<br />
798 HCO HA 3144 382; genoemd als zwager <strong>van</strong> Hendrick Schuitemaker.<br />
799 HCO RSA 42 201v, d.d. 12-12-1670 en 204 09-1-1671.<br />
800 HCO RSA 23 146-147, d.d. 23-4-167<strong>8.</strong><br />
801 Zie:GN, jrg. 51, p. 221.<br />
802 HCO RA ODH 4 292v en 293-293v.<br />
803 HCO RA ODH 4 66-66v.<br />
804 HCO RA ODH 4 227-22<strong>8.</strong>
805<br />
HCO RA ODH 16 141-142.<br />
806<br />
Mensema. A.J. Repertoria op de registers <strong>van</strong> de particuliere leenkamers in Overijssel.,<br />
Zwolle, Rijksarchief in Overijssel, 1988, p. 506 en 513 .<br />
807<br />
http://wcostasol.es/usr/chris/home.htm<br />
808<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
809<br />
NHA RA Haarlem T p. 76.115, fol. 201.<br />
810<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
811<br />
Vriendelijke mededeling Ingrid en Cees Tinbergen.<br />
812<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
813<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
814<br />
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> Familysearch (begin 2003).<br />
815<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
816<br />
H. Roucoma-Dronrijps Memorial. Utjûn troch drs. K. Terpstra, Leeuwarden, 1986, pp. 26 en<br />
3<strong>8.</strong> ( TRE, GEN 714).<br />
817<br />
Gegevens over zijn voorou<strong>der</strong>s afkomstig <strong>van</strong> mr. J.T. Anema te Rotterdam.<br />
818<br />
Gegevens over haar en haar voorou<strong>der</strong>s gevonden in: GJ 1966, pp. 49-82.<br />
819<br />
TRE NT. 13.172, nr. 303.<br />
820<br />
TRE Archief Hof <strong>van</strong> Friesland, EEE 4, fol. 23 (oude notatie), ingeschreven 16-2-1671,<br />
geciteerd via GJ 1966, pp. 79-80.<br />
821<br />
TRE RA BAR Q 10 3 (oude notatie), geciteerd via GJ 1966, p. 75.<br />
822<br />
TRE RA BAR 76 273.<br />
823<br />
TRE NT. 13.172, nr. 421 en 422.<br />
824<br />
TRE RA BAR 133 176.<br />
825<br />
TRE RA BAR 133 179.<br />
826<br />
TRL T. 14, inv. nr. 10123.<br />
827<br />
TRL T. 14, inv. nr. 10462.<br />
828<br />
TRE RA BAR 94 16.<br />
829<br />
TRE RA DAN 33 44.<br />
830<br />
TRE RA DAN 33 72.<br />
831<br />
KOL 94 366vo.<br />
832<br />
Gezins- en curatorgegevens o.a. afkomstig uit: TRE NT. 13.113 nr. 133, 344, 348, 352, 362,<br />
428, 429, 446.<br />
833<br />
TRE RA KOL 94 225v.<br />
834<br />
TRE RA KOL 85 16.<br />
835<br />
KOL 93 75.<br />
836<br />
NT. 5.37.<br />
837<br />
T. 14 inv. nr. 8669.<br />
838<br />
Vries, pp. 17-1<strong>8.</strong><br />
839<br />
KOL 94 373.<br />
840<br />
KOL 94 366vo en 387vo.<br />
841<br />
KOL 97 267 en 422 (scheiding).<br />
842<br />
NT. 13.113 nr. 527.<br />
843<br />
KOL 21 190, d.d. 27 februari 1725.<br />
844<br />
NT. 13.113 nr. 563.<br />
845<br />
KOL 143 (ongefoliëerd). Zie ook: NT. 13.138, p. 58, nr. 22.<br />
846<br />
TRE NT. 13.113, nr. 527.<br />
847<br />
TRE NT. 13.113, nr. 563.<br />
848<br />
Zie voor dit echtpaar: FK, p. 359 en Vries, pp. 15-16.<br />
849<br />
TRE RA KOL 111 109, inschrijving 20-3-1694.<br />
850<br />
TRE NT. 13.113, nrs. 312, 370 en 374.<br />
851<br />
TRE RA KOL 92 243 (inventaris) en 247 (scheiding).<br />
852<br />
TRE RA KOL 93 33<strong>8.</strong><br />
853<br />
TRE RA KOL 94 57v.<br />
854<br />
Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 379 e.v.<br />
855<br />
Zie GJ 1978, p. 120.<br />
856<br />
Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 24<strong>8.</strong><br />
857<br />
TRE RA FRD 51 213; zie ook TRE NT. 13.137, nr. 434.<br />
858<br />
Filiatie met nr. 1456: vriendelijke mededeling mr. J.T. Anema te Rotterdam.<br />
859<br />
TRE NT. 13.137, nr. 524.<br />
860<br />
TRE NT. 13.172, nr. 351.<br />
861<br />
TRE T. 319 2736, 1015 (notatie gevonden via archieven.nl).<br />
862<br />
TRE NT 13.172, 555.<br />
863<br />
TRE NT 13.172, 535.<br />
864<br />
TRE NT 13.172, 539 en 542.<br />
865<br />
TRE NT 13.172, nrs. 445 en 45<strong>8.</strong><br />
866<br />
TRE RA BAR 92 70.<br />
867<br />
TRE RA BAR 92 20<strong>8.</strong><br />
868<br />
TRE RA BAR 93 95v.<br />
869<br />
TRE T. 14 inv. nr. 13751, def. sent. nr. 3.<br />
870<br />
TRE RA BAR 136 32, 35v 112v.<br />
871<br />
TRE RA BAR 136 131.<br />
872<br />
T. 14 inv. nr. 10133.<br />
873<br />
TRE NT 13.110, authorisaties Barradeel 1723-1810.<br />
874<br />
TRE NT 13.172, p. 75, nr. 537.<br />
875<br />
TRE RA BAR 135 272 (of 274?).<br />
876<br />
Hervormd, zij zijn doopsgezind en denkelijk al zeer ver daarvoor doopsgezind gehuwd.<br />
877<br />
TRE RA SMA X 13, d.d. 23-10-1746.<br />
878<br />
Gegevens over Aucke Jelles Jeltes: vriendelijke mededeling H. Foeckema te Grouw.<br />
879<br />
ONA Rotterdam inv. nr. 94, akte nr. 257, p. 437 en idem, akte nr. 258, p. 441 (Notaris Jan<br />
<strong>van</strong> Aller Az.).
880 RAB, Raad <strong>van</strong> Brabant, inv. nr. 7334, nr. 78<strong>8.</strong>3459.<br />
881 Respectievelijk: RAB, Raad <strong>van</strong> Brabant, inv. nr. 7334, nrs. 78<strong>8.</strong>1843; 78<strong>8.</strong>2011; 78<strong>8.</strong>2306.<br />
882 NL 1928, jrg. 46, kol. 167-171.<br />
883 Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Ron <strong>van</strong> de Werdt<br />
884 NL 1964, jrg. 81, kol. 36.<br />
885 Zie GN XXXIII (1978), p. 177.<br />
886 http://www.schippersfam.de/RR01/RR01_001.HTM#P306<br />
887 Zie GN, jg. 51, p. 231, waaruit geciteerd.<br />
888 HCO HA 3350, d.d. 17-6-1654.<br />
889 RAU, coll. Rijsenburg 80 f. 19.<br />
890 HCO HA 3335.<br />
891 RAU, coll. Rijsenburg 80 f. 81.<br />
892 Zie GN, jrg. 51, p. 220, waaruit geciteerd.<br />
893 Muller Fzn., S, De registers en rekeningen <strong>van</strong> het Bisdom Utrecht, Den Haag, 1891, p. 582<br />
e.v.; geciteerd via GN 51, p. 220.<br />
894 Heeringa, K. Rekeningen <strong>van</strong> het Bisdom Utrecht 1378-1573, Utrecht, 1932, p. 495 e.v.;<br />
geciteerd via GN 51, p. 220.<br />
895 Zie GN, 51, p. 221, waaruit geciteerd. Meer over mogelijke voorva<strong>der</strong>en in Mensema, A.J.,de<br />
Raat, R.M., Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo (1380) 1390-1775 (1805), Zwolle, Rijksarchief<br />
Overijssel, 1993, 12 L.8, o.a. Meester Johan O.(1529, 1546), vrouw Kateryne, Fredrick en zijn<br />
broer Peter, Gerrit (1620).<br />
896 HCO HA 3145 45v.<br />
897 HCO RSA 41 28, d.d. 15-10-1666.<br />
898 HCO HA 3144 345, 385v, 413v en HA 3145 18v, 45v, 103v, 140v, 222.<br />
899 HCO RSA 40 97(dan samen met zijn zwager Gotschalck Hindricx) en 211.<br />
900 HCO RSA 41 36v en 4<strong>8.</strong><br />
901 RHA, klapper Oostendorp. Er staat geen bron vermeld.<br />
902 HCO HA 2502.<br />
903 HCO RSA 108, d.d. 10-10-1667.<br />
904 http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz010310.htm<br />
905 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2904, 34.<br />
906 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2904, 75.<br />
907 HCO Kwitanties en Rekeningen Armenkamer Zwolle, p. 4 en 21 (vermeld in het centrale<br />
kaartsysteem).<br />
908 Mogelijk te situeren in de Harz: die twee plaatsen liggen daar dicht bij elkaar.<br />
909 HCO RA Stad Steenwijk, nr. 299 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang); zie ook: nr. 249<br />
(1715).<br />
910 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 66.<br />
911 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 81.<br />
912 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 8<strong>8.</strong><br />
913 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 126.<br />
914 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cr%C3%A8vecoeur_(militair_oefenterrein)<br />
915 Gegevens genealogie Van Gen<strong>der</strong>en afkomstig uit: CBG, collectie Rueb; NP 1977, pp. 118-124.<br />
916 http://www.huiberts.info/denoo/kwartierstaat/index.php<br />
917 TRE Na<strong>der</strong>e Toegang 13.17<strong>8.</strong><br />
918 Zie voor de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> dit echtpaar:<br />
http://home.vicnet.net.au/~geneal/bloemendaal/gvb/bloeancy.htm<br />
919 http://home.tiscali.nl/~schim59/surname/f591.htm (2003).<br />
920 HCO T. 3.1. inv. nrs. 2682 (1723) en 2685 (1724).<br />
921 Mensema. A.J. Repertoria op de registers <strong>van</strong> de particuliere leenkamers in Overijssel.,<br />
Zwolle, Rijksarchief in Overijssel, 1988, p. 420.<br />
922 HCO RA ZWO 119 321.<br />
923 Zowel zoon Hermen als Lukas hebben een oudste dochter met die naam.<br />
924 HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 60, nr. 207.<br />
925 HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 119/120, nr. 379.<br />
926 Agterbosch, F.J.M [e.a.], (red.), Markeboek Lonneker 1545-1751. Transcriptie en index op<br />
namen. Twentse genealogische en historische bronnen 20. Uitgave <strong>van</strong> de Genealogische werkgroep<br />
Twente <strong>van</strong> de afdeling Twente <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>landse Genealogische Vereniging, 1998, pp. 79, 92,<br />
146, 154.<br />
927 http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1444.htm<br />
928 http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />
929 HCO RA ODH 1 84v-85.<br />
930 HCO RA ODH 2 74.<br />
931 HCO 2 83v-84.<br />
932 GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 21 jaar oud en TRE RA OPS 69 445,<br />
d.d. 11-3-1672. Pieter en Manglius hebben geen curator en zijn dus meer<strong>der</strong>jarig (25).<br />
933 TRE RA OPS 25 316: Pyter Sjercx contra Claas Gabis. Uit een eer<strong>der</strong>e vermelding <strong>van</strong> dezelfde<br />
zaak (RA OPS 25 309v, d.d. 29-4-1706) blijkt dat Claas Sierk op 4 april heeft uitgescholden voor<br />
dief.<br />
934 TRE RA OPS 25 361v. Het gaat -evenals een latere vermelding <strong>van</strong> dezelfde zaak ( TRE RA OPS<br />
25 364v, d.d. 10-2-1707)- om een geschil tussen Trijn Eyses, wed. Berent Jans en Welmoed<br />
Hayes, wed. Pijtter Sijrcx. Dat ‘weduwe’ staat niet vermeld in fol. 361v, maar ook daar<br />
handelt Welmoed de zaak af, Pijtter is dus zeer waarschijnlijk overleden vóór 3-2-1707.<br />
935 Volstrekt apocrief: een vermelding op het Internet via Familysearch (Mormonen): Welmoed<br />
Haijes tr. Kortezwaag, Fr. 29-2-1680 Pieter Dirks (sic!).<br />
936 TRE T. 14, 11160, def. sent. 26, d.d. 10-3-1722: 63 jaar oud, maar ook: TRE T. 14 11434,<br />
def. sent. 1, d.d. 23-2-1723: 62 jaar oud. Klaarblijkelijk was Welmoed slechts bij bena<strong>der</strong>ing<br />
op de hoogte <strong>van</strong> haar leeftijd.<br />
937 TRE RA OPS 31 109.
938<br />
TRE RA OPS 23 469, d.d. 05-5-1692: Roel Hendrix en Piter Sircx namens hun resp. huisvrouwen,<br />
mede-efgenamen <strong>van</strong> Mr. Haye Andries.<br />
939<br />
Volgens G. Zijlstra te Ureterp is zij mogelijk een dochter <strong>van</strong> Hendrik Egberts en N.N. Op<br />
basis <strong>van</strong> de vernoeming een zinvolle aanwijzing. Die Hendrik Egberts en de onbekende moe<strong>der</strong><br />
zouden identiek kunnen zijn aan Hendrik Egberts en Eetsch Alles: TRE RA OPS 68 433, d.d. 1-6-<br />
1666: de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het overleden echtpaar. Zie voor mogelijk voorgeslacht GJ 1995, p. 38<br />
e.v.: nr. 3018 Egbert Hendriks, boer te Siegerswoude.<br />
940<br />
TRE, NG OPS 172 506, d.d. 02-8-1676.<br />
941<br />
Het tweede huwelijk <strong>van</strong> Pyter Siercx grijpt plaats op 1-1-1680.<br />
942<br />
TRE RA OPS 172 171.<br />
943<br />
TRE RA OPS 172 173.<br />
944<br />
TRE RA OPS 172 316.<br />
945<br />
TRE RA OPS 172 317.<br />
946<br />
TRE RA OPS 172 328, d.d. 23-4-1675. In de daaraan voorafgaande akte doet zijn broer Jurjen<br />
Siercx hetzelfde: samen opgewandeld naar het gerecht? Mogelijk dus ‘bijkomstig bewijs’.<br />
947<br />
TRE RA OPS 172 354 en 355-357. In de laatste een contract tussen de broers en Joachim<br />
Laurentius: zij zullen geen bezwaar maken bij een verkoop <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en te Nes.<br />
948<br />
TRE RA OPS 172 490 (een ver<strong>der</strong>e uitwerking <strong>van</strong> het doorgestreepte fol. nr. 481). Ayso <strong>van</strong><br />
Hemminga is evenals Joachimus Laurentius verre familie. Hij was namelijk een zoon <strong>van</strong> Johannes<br />
Martines Hemminga en Taetske Sierks Sirxma/Sickma (de zus <strong>van</strong> Pyter’s opa, Saecke Sierks).<br />
949<br />
TRE T. 319, inv. nr. 789, d.d. 26-4-1673. De plaats is daar overigens 107 pondematen groot<br />
en heeft in<strong>der</strong>daad Goijtse Sijverts als meier.<br />
950<br />
TRE T. 14 16545 (interlocutoir).<br />
951<br />
TRE RA OPS 172 503.<br />
952<br />
TRE T. 319, inv. nr. 789, d.d. 26-4-1673. De plaats is daar in totaal 59 pondematen groot<br />
en heeft in<strong>der</strong>daad Jacob Pieters als <strong>geb</strong>ruiker.<br />
953<br />
TRE RA OPS 172 50<strong>8.</strong> De eigenlijke bekentenis is <strong>van</strong> 3-8-1669.<br />
954<br />
TRE RA OPS 173 137.<br />
955<br />
Ook hier is sprake <strong>van</strong> verwantschap. Joachim wordt in 1673 bij de boedelscheiding tussen de<br />
erfgenamen <strong>van</strong> w. Saco Siercks en Haeske Roelofs genoemd ( TRE Arch. v. Beyma thoe Kingma, T.<br />
319, inv. nr. 789). Hij treedt daar op voor zichzelf, voor Wigerius en Ayso Hemminga, voor<br />
Manglius, Pyter, Jurien Sierks en voor Hepcke Jochums. Die laatste wordt aangemerkt als ‘zijn<br />
oom’. De verklaring is in<strong>der</strong>daad, dat Joachum de zoon is <strong>van</strong> Wyts Jochums, de zus <strong>van</strong> Hepke,<br />
en Lourens Scheck. Hun zoon Jochum is Joachimus Laurentius (Scheck). Wyts was een dochter <strong>van</strong><br />
Vroukjen Sierks, de zus <strong>van</strong> Saco Sierks. Kort en goed: Pyter en Joachimus zijn achterneven.<br />
956<br />
TRE RA OPS 23 9v. Zie ook: TRE RA OPS 23 25v.<br />
957<br />
TRE RA OPS 23 12v.<br />
958<br />
TRE RA OPS 23 90v.<br />
959<br />
TRE RA OPS 119 346.<br />
960<br />
TRE RA OPS 23 26<strong>8.</strong><br />
961<br />
TRE RA OPS 23 276.<br />
962<br />
TRE RA OPS 161 15. Het gaat hier om een originele koopbrief.<br />
963<br />
TRE RA OPS 23 469.<br />
964<br />
TRE RA OPS 24 127.<br />
965<br />
TRE RA OPS 121 255.<br />
966<br />
TRE RA OPS 25 361v en 364v.<br />
967<br />
TRE RA OPS 25 424.<br />
968<br />
TRE RA OPS 26 16v.<br />
969<br />
TRE RA OPS 26 98v.<br />
970<br />
TRE RA OPS 26 164v.<br />
971<br />
TRE RA OPS 26 284.<br />
972<br />
TRE RA OPS 26 379.<br />
973<br />
Zie: Spahr <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoek, J.J. (red.), De Vlecke Gorredyck, pp. 36-37.<br />
974<br />
GAAM, Arch. v. d. Doopsgez. Gem. <strong>van</strong> Amsterdam, nrs. 1868, 1869, 1872 en 1881 t/m. 1883.<br />
975<br />
TRE RA OPS 26 439.<br />
976<br />
TRE RA OPS 27 83v.<br />
977<br />
TRE RA OPS 27 85v.<br />
978<br />
TRE RA OPS 27 230v.<br />
979<br />
TRE RA OPS 27 129.<br />
980<br />
TRE T. 14 11160, 26.<br />
981<br />
TRE T. 14 11434, 1.<br />
982<br />
TRE RA OPS 172 604. Overigens kan bedoeld zijn ‘on<strong>der</strong> Kortezwaag’, want ‘het vlek’ Gorredjk<br />
werd geleidelijk belangrijker dan Kortezwaag, de plaats waar het aan<strong>van</strong>kelijk toe behoorde.<br />
Zie voor informatie over ‘het vlek’ (ook Gorredijk): O. Postma in: DVF 44 (1960), pp. 51-5<strong>8.</strong><br />
983<br />
TRE RA OPS 25 56.<br />
984<br />
TRE RA OPS 25 361v, d.d. 3-2-1707. Het gaat -evenals een latere vermelding <strong>van</strong> dezelfde<br />
zaak ( TRE RA OPS 25 364v, d.d. 10-2-1707)- om een geschil tussen Trijn Eyses, wed. Berent<br />
Jans en Welmoed Hayes, wed. Pijtter Sijrcx. Welmoed treedt op als moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
haar zoon (naam is onduidelijk), om betaling <strong>van</strong> ‘soodanige cleedinge’. Het is merkwaardig dat<br />
er geen doop bekend is (maar dat geldt evenzeer voor de gegevens <strong>van</strong> zijn halfbroer Sierk<br />
Pijters). Kan het ook om een roepnaam gaan? Meer waarschijnlijk is overigens, dat het om<br />
‘Haye’ gaat.<br />
985<br />
TRE RA OPS 173 204.<br />
986<br />
TRE RA OPS 23 255 en 266.<br />
987<br />
TRE RA OPS 23 343.<br />
988<br />
TRE RA OPS 23 428v.<br />
989<br />
TRE RA OPS 23 429.<br />
990<br />
TRE RA OPS 24 104, 104v, d.d. 21-3-1695; 110 (2), 110v, d.d. 11-4-1695; 115, d.d. 13-6-<br />
1695.<br />
991<br />
TRE RA OPS 100 353.
992<br />
TRE RA OPS 98 611.<br />
993<br />
Vriendelike mededeling R. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />
994<br />
Vriendelijke mededeling J. Grijpstra, Lelystad.<br />
995<br />
TRE GEN 901, p. 660.<br />
996<br />
GJ 1993 noemt hen, met een vraagteken als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> 1052. Ik heb de gegevens overgenomen:<br />
de vernoeming <strong>van</strong> de redelijk zeldzame naam Bein(t) is een veeg teken.<br />
997<br />
TRE RA DAN 121 199v.<br />
998<br />
TRE RA DAN 122 53.<br />
999<br />
Zie GJ, 1990, pp. 31-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />
1000<br />
TRE RA DAN 121 181v.<br />
1001<br />
TRE RA DAN 33 53. Zie ook GJ, 1990, p. 20; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />
1002<br />
Zie GJ 1992, p. 64.<br />
1003<br />
TRE T. 347, inv. nr. 984.<br />
1004<br />
Rond 1660, in ie<strong>der</strong> geval voor 3-9-1666, aldus A. de Vries te Drachten.<br />
1005<br />
TRE OPS 98 40.<br />
1006<br />
TRE RA OPS 72 341.<br />
1007<br />
TRE RA OPS 73 251.<br />
1008<br />
Zie voor haar en haar voorou<strong>der</strong>s: Gruoninga 27 (1982), pp. 35-45.<br />
1009<br />
RAG, h.c., V o.<br />
1010<br />
RAG, h.c. V bb.<br />
1011<br />
RAG, h.c., Vjj.<br />
1012<br />
Vriendelijke medeling <strong>van</strong> P. Bos te Zwolle.<br />
1013<br />
RAG, h.c., Vff, fol. 207.<br />
1014<br />
RAG, h.c., Vjj.<br />
1015<br />
RAG, h.c., Vee.<br />
1016<br />
GN 55 (2000), p. 513. Aldaar vermeld: Rosien, L. De nakomelingen <strong>van</strong> Roelof Fransen<br />
Roosje. Roosje, Roosjen, Roosien, Roossien en Rosien. Schoorl, 1999.<br />
1017<br />
HCO T.3.1, inv. nr. 2392.<br />
1018<br />
Hove, J. ten (red.), Overijsselaars gezocht. Gids voor stamboomon<strong>der</strong>zoek in Overijssel en<br />
Flevoland, Zwolle/Den Haag, 1999, p. 104.<br />
1019<br />
HCO T.3.1, inv. nr. 2395.<br />
1020<br />
Op die datum verklaart Kunne Hans, weduwe <strong>van</strong> Jan Beene Claver 700 cg. schuldig te zijn<br />
aan Gerrit Stevens: HCO, Schoutambt Vollenhove, nr. 2779, blad 401/402).<br />
1021<br />
Huwelijk zoon Lucas.<br />
1022<br />
Zie GN, jrg. 51, p. 229, waaruit geciteerd.<br />
1023<br />
Zie: TG, augustus 1994, p. 55.<br />
1024<br />
HCO HA 3546 1v en 37v.<br />
1025<br />
Zie GN, jrg. 51, p. 229, waaruit geciteerd.<br />
1026<br />
HCO HA regest 212.<br />
1027<br />
HCO HA 1652.<br />
1028<br />
HCO RSA 20, d.d. 2-7-162<strong>8.</strong><br />
1029<br />
Zie HCO RSA 39 19v en 175<br />
1030<br />
Tenzij an<strong>der</strong> vermeld zijn de gegevens <strong>van</strong> dit echtpaar afkomstig uit: GN, jrg. 51, nr. 6<br />
(juni 1996), pp. 229-230.<br />
1031<br />
HCO HA 3172, d.d. 22-8-1631.<br />
1032<br />
HCO RSA 37 19v.<br />
1033<br />
Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 35.<br />
1034<br />
HCO RSA 43 d.d. 2-10-1676.<br />
1035<br />
Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 35.<br />
1036<br />
NL 1982, jrg. 99, kol. 352-353.<br />
1037<br />
HCO RA ODH 2 222-223.<br />
1038<br />
HCO RA ODH 2 178vo-180.<br />
1039<br />
HCO RA ODH 3 196v-197v.<br />
1040<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
1041<br />
Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />
1042<br />
TRE RA HEN 19 (ongenummerd: fiche 1).<br />
1043<br />
TRE RA HEN 19 (ongenummerd: fiche 1).<br />
1044<br />
Gegevens over haar overgenomen uit GJ 1966, pp. 49-82.<br />
1045<br />
TRL RA BAR 68 447.<br />
1046<br />
Gegevens over hem en additionele gegevens over zijn kin<strong>der</strong>en overgenomen uit GJ 1966, pp.<br />
49-82.<br />
1047<br />
TRE NT. 13.172, nr. 260.<br />
1048<br />
TRL T. 244-90, inv. nr. 4.<br />
1049<br />
TRE RA DAN 33 13.<br />
1050<br />
TRE RA DAN 52 190.<br />
1051<br />
TRE RA DAN 33 76.<br />
1052<br />
NT. 13.154, p. 113, fol. 257.<br />
1053<br />
Gezins- en curatorgegevens afkomstig uit: TRE NT. 13.112 nr 1175, 1517, 1519, 1793, 1881,<br />
1974, 1977; NT. 13.113 nr. 85, 32, 67, 121, 132.<br />
1054<br />
TRE RA KOL 83 259.<br />
1055<br />
TRE RA KOL 88 234.<br />
1056<br />
De leeftijden zijn klaarblijk geschat, zie ook: TRE 13.113, d.d. 2-12-1679: Martien in<br />
het 22 e jaar en Jeen in het 21 e jaar.<br />
1057<br />
TRE RA KOL 88 250.<br />
1058<br />
Zie daartoe: TRE T. 14 inv. nr. 16763, d.d. 21-1-1680.<br />
1059<br />
TRE RA KOL 90 41.<br />
1060<br />
TRE NT. 13.113 nr. 304.<br />
1061<br />
NT. 13.113 nr. 304.<br />
1062<br />
KOL 92 167 en 191 (scheiding).<br />
1063<br />
NT. 13.113 nrs. 304 en 539.
1064 Zie GJ 1990, pp. 63-76, m.n. p. 69. Zie ook: T. 318-02 inv. nr. 28: familie-aantekeningen<br />
Eskes.<br />
1065 Zie voor een volledige beschrijving: Stoter.<br />
1066 TRE NT. 13.113 nr. 207.<br />
1067 NT. 13.113 nr. 207.<br />
1068 KOL 94 144 en 152 (scheiding).<br />
1069 Vries, pp. 30-31.<br />
1070 TRE NT. 13.112, nrs. 1386 en 1450.<br />
1071 TRE NT. 13.112, nr. 1363.<br />
1072 TRE NT. 13.112, nr. 1715.<br />
1073 TRE NT. 13.112, nr. 1734.<br />
1074 TRE NT. 13.112, nr. 1794.<br />
1075 TRE NT. 13.112, nr. 1957.<br />
1076 TRE RA KOL 92 1.<br />
1077 TRE RA FRD 51 97 en 9<strong>8.</strong><br />
1078 TRE NT. 13.137, nr. 222.<br />
1079 TRE NT. 13.172, nr. 121.<br />
1080 TRE NT. 13.172, nr. 212.<br />
1081 TRE NT. 13.172, nr. 310.<br />
1082 TRE NT. 13.172, nr. 324.<br />
1083 TRE NT 13.172, 373.<br />
1084 TRE NT 13.172, 424.<br />
1085 TRE NT. 13.172, nr. 310.<br />
1086 http://members.shaw.ca/tromps/gedcom/ancg23.htm.<br />
1087 TRE NT. 13.172, nr. 372. Ver<strong>der</strong>e vernoemingen: nrs. 330, 237, 193 en 16.<br />
1088 TRE RA BAR 89 93.<br />
1089 TRE RA BAR 90 55 en 55v.<br />
1090 Vriendelijke mededeling H. Uilkema, Apeldoorn.<br />
1091 TRE T. 14, 173-23 (oude notatie).<br />
1092 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p. 174v.<br />
1093 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p 12.<br />
1094 TRE NT 13.172, nr. 413.<br />
1095 TRE RA BAA 66 134vo. Zie voor een an<strong>der</strong>e niaarzaak rond Ademazathe met Hessel Jil<strong>der</strong>ts en<br />
Hessel Hiddes Fopma ook: BAA 93 220.<br />
1096 TRE T.14 16553, nr. 25.<br />
1097 TRE T. 14 inv. nr. 10133.<br />
1098 TRE T.14 inv. nr. 10134 en 10332.<br />
1099 TRE NT. 13.159, nummer 71b.<br />
1100 TRE NT. 13.191.<br />
1101 Vriendelijke mededeling Gjalt Reidsma.<br />
1102 Zie: TRE GEN 902, door P. Nieuwland, p. 396: IDA J13 195v; TIE M6 83, 84 (1694).<br />
1103 Zijn voorgeslacht wordt uit<strong>geb</strong>reid beschreven in: Jaarboek Centraal Bureau voor<br />
Genealogie, deel 37 (1983), pp. 71-96: ‘De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de Haarlemse familie Van Amstel.<br />
Bakel-Helmond-Weert-Gemert-Weert 1368-1669’, door W. Wijnaendts <strong>van</strong> Resandt. De hier genoemde<br />
gegevens zijn daaruit overgenomen.<br />
1104 Gegevens afkomstig <strong>van</strong> een vraag, gesteld door A.J. Stasse te Utrecht, in: Gens Nostra<br />
XLVII (1992), p. 531.<br />
1105 http://www.schiedata.com/<br />
1106 Aanvullende gegevens afkomstig <strong>van</strong> Andre <strong>van</strong> Delft.<br />
1107 Gegevens over Neeltje en haar voorou<strong>der</strong>s: vriendelijke mededeling de heer J. Mul.<br />
1108 GN 52 (1997), p. 665.<br />
1109 Zie Prometheus kwartierstatenboek XV, blz. 87.<br />
1110 Zie GN, 51, p. 235, waaruit geciteerd.<br />
1111 HCO HA 1742.<br />
1112 Abraham Nijhoff, <strong>geb</strong>. ca. 1596, predikant te Wierden 1626-1667, overl. v. 4-6-1667. Zie<br />
voor hem ook: GN, jrg. 51, p. 231.<br />
1113 GAD, classisarchief 75.<br />
1114 HCO HA 1742.<br />
1115 Zie GN, 51, p. 228, waaruit geciteerd.<br />
1116 Het is onduidelijk of zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Aeltien. Zij wordt wel vermeld als vrouw <strong>van</strong><br />
Gert ten Stover: HCO RAD 11, d.d. 27-5-1630. Aaltje ten Stover (= nr. 3215) laat in 1651 te<br />
Rijssen wel een dochter Enneke (= nr. Anna) dopen.<br />
1117 HCO ACA 42.<br />
1118 Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 30.<br />
1119 HCO RAD 11, d.d. 27-5-1630.<br />
1120 HCO RAD 9 131v.<br />
1121 HCO RAD 8 23<strong>8.</strong><br />
1122 HCO RAD 8 365.<br />
1123 HCO RA Zwolle 113 44.<br />
1124 HCO Kwitanties en Rekeningen Gote Kerk Zwolle, p. 1839 (vermeld in het centrale<br />
kaartsysteem).<br />
1125 NL 1962, jrg. 79, kol. 395-397.<br />
1126 NL 1963, jrg. 80, kol. 73-74.<br />
1127 Gegevens afkomstig uit: NL 1943, jrg. 61, kol. 63-72, 95-106, 140-151 en 177-190.<br />
1128 TRE NT. 13.200, p. 9. Zie: TRE RA SNE 163 793.<br />
1129 TRE UTI 42 265. Zie ver<strong>der</strong>: UTI H1, 34 (5-2-1674).<br />
1130 TRE UTI 33 99.<br />
1131 http://home.vicnet.net.au/~geneal/bloemendaal/gvb/bloeancx.htm<br />
1132 HUA inv.nr.U80a4, aktenr. 190.
1133<br />
Zie voor deze familie ook: NL 1936 en 193<strong>8.</strong><br />
1134<br />
Vriendelijke mededeling T. <strong>van</strong> Aken.<br />
1135<br />
Gegevens uit eigen on<strong>der</strong>zoek, telefonisch contact met de heer Zorn en<br />
http://www.nikhef.nl/~louk/genealogy.html (kwartierstaat Lapikas).<br />
1136<br />
HCO T. 33, inv. nr. 2.4, nr. 164.<br />
1137<br />
HCO RA Ambt Delden 46.2, nr. 152 (lijst <strong>van</strong> processen).<br />
1138<br />
HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 144, nr. 447.<br />
1139<br />
HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 174, nr. 535.<br />
1140<br />
HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 60, nr. 207.<br />
1141<br />
Gegevens over hem en zijn voorou<strong>der</strong>s afkomstig uit: GN jg. 25 (1970), kwartierstaat<br />
Enterman, aanvullingen <strong>van</strong> de heer A. Kroes te Hasselt.<br />
1142<br />
http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />
1143<br />
Familienaam bij de doopinschrijving <strong>van</strong> zijn dochter Trijntje en bij zijn tweede huwelijk.<br />
1144<br />
Nooit een vermelding gevonden <strong>van</strong> de filiatie tussen Pieter Sierks en Sanne Mangels. Wel is<br />
zij de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mangelius, gedoopt te Sneek op 24-4-1642. Dezelfde Mangelius wordt in vele<br />
akten een broer <strong>van</strong> Pieter (en Jurjen) Sierks genoemd, nooit is er sprake <strong>van</strong> halfbroers.<br />
1145<br />
TRE T. 14, 16501, 24, d.d. 15-5-1632.<br />
1146<br />
TRE RA OPS 20 76.<br />
1147<br />
TRE RA OPS 20 233v.<br />
1148<br />
TRE RA OPS 20 238 en 240vo.<br />
1149<br />
TRE RA OPS 20 310v.<br />
1150<br />
TRE RA OPS 21 41, d.d. 18-1-1666.<br />
1151<br />
Respectievelijk TRE RA OPS 20 153vo, 154, 155 en 176.<br />
1152<br />
TRE RA OPS 21 44.<br />
1153<br />
TRE RA OPS 172 635: ‘Manglius Sircx Jousma’.<br />
1154<br />
GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 24 jaar oud.<br />
1155<br />
TRE RA OPS 172 279.<br />
1156<br />
TRE RA OPS 172 869.<br />
1157<br />
GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 18 jaar oud en TRE RA OPS 69 445,<br />
d.d. 11-3-1672: 23 jaar oud.<br />
1158<br />
TRE RA OPS 173 85.<br />
1159<br />
TRE RA OPS 173 13<strong>8.</strong><br />
1160<br />
GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: zij wordt aldaar niet genoemd.<br />
1161<br />
TRE RA OPS 109 247.<br />
1162<br />
TRE RA OPS 109 261.<br />
1163<br />
TRE RA OPS 110 25.<br />
1164<br />
TRE RA OPS 110 167.<br />
1165<br />
TRE RA OPS 111 96.<br />
1166<br />
TRE RA OPS 114 100.<br />
1167<br />
TRE RA OPS 67 107.<br />
1168<br />
TRE RA OPS 170 612.<br />
1169<br />
Molen, S.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Turf uit de <strong>Woude</strong>n. Bijdrage tot de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />
hoogveengraverij in Oostelijk Friesland tot 1900, Leeuwarden, 1978, pp. 90-94 e.v.<br />
1170<br />
Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. Zijlstra, Ureterp.<br />
1171<br />
Zie GJ, 1990, pp. 31-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />
1172<br />
En te Kollummerzwaag, aldus A. de Vries te Drachten.<br />
1173<br />
TRE RA DAN 120 2.<br />
1174<br />
TRE RA ACH M 10-a 165 (vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad).<br />
1175<br />
TRE RA OPS 172 741.<br />
1176<br />
TRE RA OPS 118 528, zie ook: OPS 116 341.<br />
1177<br />
Vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad.<br />
1178<br />
Gegevens afkomstig <strong>van</strong> K. Reuvers te Lelystad.<br />
1179<br />
RAG, h.c., V O.<br />
1180<br />
RAG, h.c., V O.<br />
1181<br />
RAG, V ij 9.<br />
1182<br />
Geciteerd via: Gruoninga 27 (1982), p. 40.<br />
1183<br />
RAG ORA V ii.<br />
1184<br />
Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> K.A. Reuvers, Lelystad.<br />
1185<br />
RAG ORA V ee 4, fol. 631.<br />
1186<br />
RAG ORA V ee 4, p. 634 (vriendelijke medeling P. Bos te Zwolle).<br />
1187<br />
HCO T.3.1, inv. nr. 2392.<br />
1188<br />
Genoemd als lidmaat te Beulake.<br />
1189<br />
Tweede huwelijk <strong>van</strong> haar echtgenoot Beene.<br />
1190<br />
Gegevens overgenomen uit: GN 56 (2001), pp. 529-531.<br />
1191<br />
HCO RAR 17 311v.<br />
1192<br />
HCO RAR 17 45<strong>8.</strong><br />
1193<br />
HCO RAR 17 468 en 469.<br />
1194<br />
HCO RAR 17 528 en 531.<br />
1195<br />
Zie GN, 51, pp. 234-235, waaruit geciteerd.<br />
1196<br />
HCO RSA 20.<br />
1197<br />
HCO RSA 1, d.d. 7-5-1584.<br />
1198<br />
HCO RSA 1, d.d. 7-5-1584.<br />
1199<br />
HCO RSA 17 280.<br />
1200<br />
HCO HA 1717.<br />
1201<br />
HCO RSA 17 299.<br />
1202<br />
HCO RSA 19.<br />
1203<br />
HCO RSA 20.<br />
1204<br />
HCO RA ODH 2 222-223.<br />
1205<br />
HCO RA ODH 1 70v-71v.<br />
1206<br />
Geciteerd via Internet: Den Ham-site. Als bron ald.: HCO RA ODH 40, z.p.
1207 HCO RA ODH 2 222-223.<br />
1208 Gegevens over hem en additionele gegevens over zijn kin<strong>der</strong>en overgenomen uit GJ 1966, pp.<br />
49-82.<br />
1209 Zie voor die functie bijvoorbeeld: TRL T. 244-90, inv. nr. 63.<br />
1210 TRE RA DAN 58 496.<br />
1211 TRE RA DAN 58 431.<br />
1212 Gezins- en curatorgegevens afkomstig uit: TRE NT. 13.112 nr. 853, 1059, 1204, 1288, 1378,<br />
1437, 1465, 1517, 1899.<br />
1213 ACH 10 394. Zie ook NT. 13.93.<br />
1214 ACH 56 54 en 60vo.<br />
1215 T. 345 56 (deze vindplaats geldt voor alle hier opgenomen vermeldingen <strong>van</strong> stemnummers <strong>van</strong><br />
Westergeest in 1778).<br />
1216 TRE RA KOL 128 69.<br />
1217 TRE RA KOL 75 105v; de scheiding tussen de erfgenamen volgt kort daarop: TRE RA KOL 75<br />
202.<br />
1218 TRE RA KOL 75 315.<br />
1219 TRE RA KOL 76 3v.<br />
1220 TRE RA KOL 76 14v.<br />
1221 TRE RA KOL 78 35.<br />
1222 TRE RA KOL 68 135.<br />
1223 TRE RA KOL 83 396.<br />
1224 TRE NT. 13.113 nr. 85.<br />
1225 NT. 13.113 nr. 85.<br />
1226 KOL 81 185 en 196 (scheiding).<br />
1227 NT. 13.112 nr. 1793.<br />
1228 KOL 83 259.<br />
1229 NT. 13.113 nr. 1262.<br />
1230 KOL 16 67. Zie ook NT. 13.112 nrs. 1174 en 1175.<br />
1231 TRE NT. 13.112, nr. 147<strong>8.</strong><br />
1232 TRE NT. 13.112, nr. 1507.<br />
1233 T. 345 56.<br />
1234 TRE NT. 13.112, nr. 907.<br />
1235 TRE RA KOL 69 6.<br />
1236 TRE NT. 13.112, nrs. 507, 763, 938, 1258, 1272, 1316 en 134<strong>8.</strong><br />
1237 TRE RA KOL 80 209; zie ook NT. 13.112, nr. 1741.<br />
1238 TRE NT. 13.112, nr. 1741.<br />
1239 TRE NT. 13.112, nr. 111<strong>8.</strong><br />
1240 TRE NT. 13.112, nrs. 1327, 1423.<br />
1241 TRE NT. 13.112, nr. 1715.<br />
1242 TRE RA KOL 80 6.<br />
1243 TRE RA KOL 80 16v.<br />
1244 NT. 13.112 nr. 1794.<br />
1245 TRE RA KOL 68 194, inventarisatie.<br />
1246 Zie voor dit echtpaar: GJ 1980, p. 15.<br />
1247 In een kwartierstaat (inzen<strong>der</strong> onbekend; in bezit <strong>van</strong> de auteur) wordt hij Haye Jelckes<br />
genoemd, terwijl in het Frysk kertiersteateboek p. 382 zijn patroniem niet genoemd wordt (zijn<br />
vrouw staat wel voluit vermeld). Zijn overlijdensgegevens zijn eveneens uit de onbekende<br />
kwartieren overgenomen: voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden.<br />
1248 TRE NT. 13.121, nr. 334.<br />
1249 TRE NT. 13.121, nr. 319.<br />
1250 TRE FRD 2, 169v.<br />
1251 TRE NT. 13. 137, nr. 14.<br />
1252 TRE Leeszaalbibliotheek 151.<br />
1253 http://www.angelfire.com/ab6/sjollema/html<br />
1254 Zijlstra, Geleerde Friesland (database), nr. 11831 en 9289).<br />
1255 TRE NT. 13.159.<br />
1256 TRE RA IDA 72 9v.<br />
1257 TRE NT. 13.191.<br />
1258 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p. 75v.<br />
1259 TRE NT. 13.166, akte 423.<br />
1260 TRE RA BAR 131 66.<br />
1261 TRE GEN 501, p. 321.<br />
1262 BAA 93 166vo.<br />
1263 BAA 93 16<strong>8.</strong><br />
1264 TRE T. 14 9101.<br />
1265 TRE T.14 24-5, 204-2 en 297-22.<br />
1266 TRE T.14 204-1.<br />
1267 T. 14, inv. nr. 10332, inv. nr. 1068<strong>8.</strong><br />
1268 BAA 92, 219.<br />
1269 BAA66 104 (1676), 233vo (1684), 352vo en 353 (1691) en 450 (1696).<br />
1270 TRE T. 14 inv. nr. 10133.<br />
1271 TRE NT. 13.159.<br />
1272 TRE NT. 13.159.<br />
1273 TRE RA IDA 38 153v. Met huismerken: ook <strong>van</strong> Jisk (= nr. 5866).<br />
1274 TRE NT. 13.159.<br />
1275 Zie: TRE GEN 902, p. 280, door P. Nieuwland.<br />
1276 Gens Nostra, 1982, p. 435.<br />
1277 http://www.schiedata.com<br />
1278 ORA Zevenhuizen (1603-1636), fol. 25v. en 93. Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm
1279 Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm, NT 4208 (= nr. Toegang notaris P.Pits, (1627-<br />
1666): resp. ac 46, inv. nr. 8917, akte 8 en ac 48, inv. nr. 6102, akte 56.<br />
1280 OV Oud Rechterlijk Archief Overschie, inv. nr. 388, akte nr. 44, p. 61.<br />
1281 ONA Oud Archief Rotterdam, inv. nr. 144, akte nr. 308, p. 607.<br />
1282 GN 52 (1997), p. 665.<br />
1283 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3854, akte nr. 101, p. 407.<br />
1284 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3855, akte nr. 60, p. 289.<br />
1285 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3857, akte nr. 125, p. 771.<br />
1286 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3857, akte nr. 130, p. 781 en idem akte nr. 131, p. 782.<br />
1287 http://www.schiedata.com<br />
1288 Bron: http://geneaweb.geneanet.org/nuyten.<br />
1289 Zie Prometheus Kwartierstatenboek XV, blz. 133.<br />
1290 Prometheus Kwartierstatenboek XV, blz. 133.<br />
1291 HCO Trouwboek Zwolle 721, 253 (geciteerd via het centrale kaartsysteem).<br />
1292 Zie de genealogie Van Lith de Jeude in het Ne<strong>der</strong>landsch Adelsboek en NL 1924, kol. 344.<br />
1293 Zie voor hem en zijn familie: Gens Nostra, jaargang 54, maart 1999, p. 135-148, m.n. 139-<br />
140.<br />
1294 http://home.tiscali.nl/~schim59/surname/f515.htm<br />
1295 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation10.html#849)<br />
1296 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation10.html#849)<br />
1297 http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />
1298 Een vroegere variant <strong>van</strong> de tegenwoordige foerier: verantwoordelijk voor de uitrusting<br />
(sic!) ; kleding, wapens e.d. <strong>van</strong> de manschappen.<br />
1299 Meermalen gevonden in de periode 1639-1650, on<strong>der</strong>delen vaak afzon<strong>der</strong>lijk gepacht. TRE RA KOL<br />
128 63, 149, 225, 310; KOL 129 36, 68, 125, 212, 281; TRE T. 14, inv. nr. 16517.<br />
1300 GAL F 57 19 en GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 17<strong>8.</strong><br />
1301 Al vóór 14-6-1628: TRE RA OPS 163 215. Maar mogelijk al vóór 5-9-1623: in een inventarisatie<br />
blijken opgenomen: ‘d’conterfeitsels <strong>van</strong> Saacke Siercksz. en zijn huysfrouwe.’<br />
1302 Zie: GAL Old Burger Weeshuis Legaatboek, inv. nr. 646 en GJ 1966: Leeuwar<strong>der</strong> beGrafenissen<br />
"met de wezen", 1636-1721). Overigens bestaat die `hoek' bij de Vismarkt nu nog.<br />
1303 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632<br />
1304 TRE T. 15, inv. nr. 4, (resp. de interlocutoire en definitieve sententie).<br />
1305 GAL Inventarisatieboeken 1550-1790, V.Y-26 (1623-1624), pp. 306-309.<br />
1306 Grote vraag: zijn de schil<strong>der</strong>ijen bewaard <strong>geb</strong>leven? Vgl. hiertoe R.E.O. Ekkart in: DVF 72<br />
(1992), p. 150: hij schat het verliespercentage <strong>van</strong> alle gemaakte schil<strong>der</strong>ijen uit die dagen<br />
op ten minste 80%. Bij navraag bleken het IconoGrafisch Bureau te Den Haag en het Fries Museum<br />
ze in ie<strong>der</strong> geval niet in de collectie te hebben.<br />
1307 TRE RA OPS 160 23.<br />
1308 TRE RA OPS 160 31.<br />
1309 TRE RA OPS 163 215, d.d. 14-6-162<strong>8.</strong> Saecke en Haeske blijken dan al getrouwd te zijn.<br />
1310 TRE RA KOL 128 63, 147, 149, 225, 340 en TRE RA KOL 129 36, 68, 80, 81, 125, 126.<br />
1311 TRE RA OPS 160 4<strong>8.</strong><br />
1312 TRE T. 14 16501, 15.<br />
1313 TRE RA KOL 108 62 (= nr. 123).<br />
1314 NL 1925, jrg. 43, kol 262.<br />
1315 TRE T. 14 16510, 34. Zie ook de interlocutoire sententie TRE T.14 16509, d.d. 30-4-1640<br />
(niet zoals in de def. sententie vermeld is 28-4-1640), zon<strong>der</strong> nr., tussen nrs. 18 en 19.<br />
1316 TRE T. 14 7497, f. 106v.<br />
1317 TRE RA KOL 108 117v. Zie voor deze akte ook: NL 1925, jrg. 43, kol 262-263.<br />
1318 Boelens, Nes, p.89-90<br />
1319 Fryslân, Tiidskrift fan it Selskip foar Fryske Tael- en Skrifttekennise, (1920), pp. 46-4<strong>8.</strong><br />
1320 TRE T. 14 16510, zie ook interlocutoire sententie TRE T.14 16509, 8, d.d. 16-6-1640.<br />
1321 TRE T. 14 16512, 92.<br />
1322 TRE GEN 512, p. 322v.<br />
1323 TRE RA KOL 108 513.<br />
1324 TRE RA KOL 16 410.<br />
1325 Respectievelijk TRE RA KOL 71 113v en 74 239.<br />
1326 TRE NT. 13.112, p. 80, nr. 102<strong>8.</strong><br />
1327 TRE RA OPS 163 215 en TRE T.14 16512, 92, d.d. 15-7-1632. Overigens verkoopt hij rond die<br />
tijd een aantal keren grond in Opsterland.<br />
1328 TRE RA ACH 83 14<strong>8.</strong><br />
1329 TRE RA OPS 47 344.<br />
1330 GAL Old Burger Weeshuis Legaatboek, inv. nr. 646, nr. 85.<br />
1331 GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 17<strong>8.</strong><br />
1332 TRE RA ACH 84 106.<br />
1333 TRE T. 14 16532, 26.<br />
1334 TRE T. 14 16533, 42.<br />
1335 TRE T. 14 16533, 25.<br />
1336 TRE T. 14 16537 39, zie ook de interlocutoire sententies nr. 45, d.d. 5-5-1668 en nr. 53,<br />
d.d. 30-6-166<strong>8.</strong><br />
1337 TRE Arch. Harinxma thoe Slooten, T. 325, inv. nr. 454.<br />
1338 TRE T. 14 16538 16.<br />
1339 TRE T. 14 16544 4<strong>8.</strong><br />
1340 TRE T. 14 16544, 9, p. 127.<br />
1341 TRE RA OPS 163 215, d.d. 14-6-162<strong>8.</strong><br />
1342 TRE RA Dokkum 227 372.<br />
1343 TRE RA OPS 47 226, d.d. 11-1-1651; zie ook f.296 d.d. 23-10-1651 en f.322, d.d. 17-9-1652,<br />
ook f.344 en 35, d.d. 7-2-1653 en f.393, d.d. 29-9-1653. Zie voor Reytse Jans: GJ 1996, p. 124.<br />
1344 TRE T. 14 16517, 67, d.d. 27-10-164<strong>8.</strong><br />
1345 GAL Q 15 6 en F 55 33.
1346 OPS 108 183.<br />
1347 OPS 106 313.<br />
1348 OPS 107 111.<br />
1349 OPS 109 69.<br />
1350 OPS 109 266.<br />
1351 OPS 109 282.<br />
1352 OPS 109 29<strong>8.</strong><br />
1353 TRE GEN 900-902.<br />
1354 TRE NT. 13.112.<br />
1355 Vriendelijke mededeling A. de Vries, Drachten: zie TRE RA DAN J 5 dd 18-12-1693, fol. 216<br />
en K 6 fol. 76d dd 16-10-1693.<br />
1356 TRE RA ACH M 10-a 165 (vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad).<br />
1357 De datum rond haar overlijden is afkomstig <strong>van</strong> A. de Vries te Drachten.<br />
1358 TRE RA OPS 111 267.<br />
1359 TRE RA OPS 173 511.<br />
1360 TRE RA OPS 72 23.<br />
1361 TRE RA OPS 72 384.<br />
1362 TRE RA OPS 109 419.<br />
1363 RAG ORA Wagenborgen V o; vriendelijke mededeling K. Reuvers te Lelystad.<br />
1364 Geciteerd via Gruoninga 1982, p. 37.<br />
1365 Zie: Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden, nr. 2916.<br />
1366 RAG, V ij 4, d.d. 03-2-1627.<br />
1367 RAG, Spanheim, Inv. nr. 2658, fol. 53:<br />
1368 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. De additionele gegevens zijn eveneens <strong>van</strong> hem<br />
afkomstig.<br />
1369 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. De additionele gegevens zijn eveneens <strong>van</strong> hem<br />
afkomstig.<br />
1370 RAG ORA V gg 1, p. 68v. (Finsterwolde).<br />
1371 RAG ORA V x 3, p. 288 (vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle).<br />
1372 Zie GN 51 pp. 235-236, waaruit geciteerd. Aldaar houdt de auteur een slag om de arm. Hij<br />
meent dat de filiatie niet eenduidig te bewijzen valt, maar op basis <strong>van</strong> het materiaal dat hij<br />
genereert, meen ik dat Godtschalk te identificeren is: in ie<strong>der</strong> geval als zoon <strong>van</strong> Tonis<br />
Henricks en denkelijk ook als kind <strong>van</strong> Gese N.N.<br />
1373 HCO HA 3139 131v.<br />
1374 Een verschrijving?, of gaat het om de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Tonis Hendriks?<br />
1375 HCO HA 3139 216.<br />
1376 HCO HA 217.<br />
1377 HCO RAR 17 311v.<br />
1378 HCO RAR 17 139.<br />
1379 HCO RAR 29, d.d. 24-1-1581 en 48v, d.d. 29-10-1582.<br />
1380 Zie voor dit echtpaar ook: TRL T. 244-90, inv. nr. 72.<br />
1381 TRL T. 244-90, inv. nr. 79. Zie ook: GJ 1966, p. 79.<br />
1382 KOL 30 85vo.<br />
1383 KOL 6 133vo en 135vo.<br />
1384 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 133vo, 135vo, 141vo, 144vo, 166, 237vo, 369. KOL<br />
7 17, 17vo, 27vo, 55, 57vo en 72. KOL 44 24vo.<br />
1385 Zie bijvoorbeeld KOL 6 369, KOL 7 17 en ook: NT. 13.112 nrs. 21, 25, 76, 97, 140, 283,<br />
32<strong>8.</strong><br />
1386 KOL 61 85vo.<br />
1387 T. 14 inv. nr. 16484.<br />
1388 ACH 79 187vo (zie ook NT. 13.121 nr. 745).<br />
1389 KOL 11 271.<br />
1390 KOL 12 10vo.<br />
1391 KOL 12 21.<br />
1392 KOL 64 139vo (eigenlijk ongefoliëerd: eind fiche 4, begin 5).<br />
1393 KOL 12 16vo, KOL 107 46vo en 296.<br />
1394 KOL 69 265.<br />
1395 KOL 44 148vo.<br />
1396 NT. 13.112 nr. 984 en 1071.<br />
1397 NT. 13.112 nr. 1506.<br />
1398 KOL 71 2<strong>8.</strong><br />
1399 KOL 71 270vo.<br />
1400 KOL 108 50 en 50vo (eigenlijk ongefoliëerd). Ik heb overigens geen volledigheid<br />
nagestreefd bij het zoeken <strong>van</strong> aktes, waarin de zwagers samen optreden.<br />
1401 KOL 127 207.<br />
1402 KOL 127 233.<br />
1403 Reitsma p. 211.<br />
1404 Reitsma, p. 211 geeft 1 september 1600, maar haar grafschrift geeft 6 september 1600 (zie:<br />
http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/achmin.htm).<br />
1405 Reitsma, p. 191.<br />
1406 TRE 233 151.<br />
1407 Molen, pp. 47-54 en Mol.<br />
1408 T. 233 inv. nr. 151.<br />
1409 TRE NT. 13.121, nr. 56.<br />
1410 TRE NT. 13.121, nr. 220.<br />
1411 TRE NT. 13.121, nr. 532.<br />
1412 http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/achmin.htm<br />
1413 TRE RA ACH 9 140v. Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 51.<br />
1414 TRE RA ACH 9 19<strong>8.</strong> Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 74.<br />
1415 TRE RA ACH 9 21<strong>8.</strong> Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 82.
1416<br />
TRE RA KOL 72 375.<br />
1417<br />
TRE NT. 13.112, nr. 1262.<br />
1418<br />
TRE RA KOL 72 446.<br />
1419<br />
TRE RA KOL 65 (later toegevoegd bij een akte d.d. 4-10-1613).<br />
1420<br />
TRE RA KOL 14 343; zie ook TRE NT. 13.112, nr. 774.<br />
1421<br />
TRE NT. 13.112, nrs. 615 en 661.<br />
1422<br />
TRE RA KOL 68 505.<br />
1423<br />
TRE NT. 13.112, nr. 811.<br />
1424<br />
TRE NT. 13.112, nr. 82.<br />
1425<br />
TRE NT. 13.112, nr. 321.<br />
1426<br />
TRE RA KOL 65 (ongenummerd).<br />
1427<br />
TRE NT. 13.112, nr. 561.<br />
1428<br />
NT. 13.112 nr. 561.<br />
1429<br />
NT. 13.112 nrs. 867 en 883.<br />
1430<br />
http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/kolmin.htm<br />
1431<br />
KOL 69 49vo en 310 (in feite 311: scheiding).<br />
1432<br />
NT. 13.112 nr. 983.<br />
1433<br />
TRE RA KOL 69 49. Later volgt de ontscheiding: TRE RA KOL 69 310.<br />
1434<br />
TRE NT. 13.112, nr. 983.<br />
1435<br />
TRE NT. 13.112, nr. 111<strong>8.</strong><br />
1436<br />
NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />
1437<br />
TRE RA KOL 67 6.<br />
1438<br />
TRE NT. 13.112, nr. 517.<br />
1439<br />
TRE RA KOL 68 194; de ontscheiding is opgenomen op p. 287.<br />
1440<br />
Zijn naam is afkomstig uit een kwartierstaat (inzen<strong>der</strong> onbekend; in bezit <strong>van</strong> de auteur):<br />
voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden.<br />
1441<br />
TRE GEN 500, p. 204; GEN 501, p. 350.<br />
1442<br />
TRE GEN 513, p. 340v.<br />
1443<br />
TRE GEN 513, p. 173v.<br />
1444<br />
TRE GEN 513, p. 166.<br />
1445<br />
TRE GEN 513, p. 176.<br />
1446<br />
TRE GEN 501, p. 320.<br />
1447<br />
TRE GEN 501, p. 321.<br />
1448<br />
TRE GEN 512, p. 45, GEN 511, p. 440 en GJ 2004, p. 132. De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Antje en Pytje<br />
zijn overgenomen uit de laatstgenoemde bron.<br />
1449<br />
D.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer, bezorgd door J. Oostra, ingeleid door J.A. Mol en geïndexeerd door O.<br />
Hellinga. Boer<strong>der</strong>ijenboek Hennaar<strong>der</strong>adeel 1511-169<strong>8.</strong> Archivalische gegevens over de<br />
stemdragende boer<strong>der</strong>ijen, hun eigenaars en <strong>geb</strong>ruikers in de twaalf dorpen <strong>van</strong> de grietenij<br />
Hennaar<strong>der</strong>adeel. Fryske Akademy, Ljouwert 2004.<br />
1450<br />
Volgorde eerste drie kin<strong>der</strong>en afgeleid uit vermelde leeftijd: TRE NT. 14 7651.<br />
1451<br />
Zie de site <strong>van</strong> M.H.H. Engels:<br />
http://home.wanadoo.nl/m.bourgonjen/Harlingen/getypteRuyven.htm<br />
1452<br />
RA Harlingen 234, 152.<br />
1453<br />
Dit echtpaar: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Ype Brouwers te Leeuwarden.<br />
1454<br />
Vriendelijke mededeling Gjalt Reidsma.<br />
1455<br />
Gegevens over haar en haar voorou<strong>der</strong>s ook afkomstig <strong>van</strong>:<br />
http://www.parenteel.nl/eynatten/parenteel.html<br />
1456<br />
NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />
182-185.<br />
1457<br />
http://home.wanadoo.nl/leo.ligtermoet/BM20030603_1309_001507#BM20030603_1309_001507: Leo<br />
Ligtermoet vermeld op zijn site nog drie voorou<strong>der</strong>s in rechte lijn. Dat ziet er inhoudelijk op<br />
zich goed uit, maar zijn aanname (omtrent de filiatie Johannes/Haiton ) behoeft in mijn ogen<br />
na<strong>der</strong> bewijs.<br />
1458<br />
ONA Oud Notarieel Archief Rotterdam Inventarisnummer 156 Aktenummer/Blz. 62/131.<br />
1459<br />
Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm: ORA Zevenhuizen fol. 8v.<br />
1460<br />
Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm: ORA Zevenhuizen fol. 169 en 170v.<br />
1461<br />
Het is niet geheel duidelijk, of Jenneke in<strong>der</strong>daad de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Peter is. In het uiterste<br />
geval is dus va<strong>der</strong> Peter’s eerste, onbekende vrouw ook de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> zoon Peter.<br />
1462<br />
Zie Gens Nostra 1965, p. 24.<br />
1463<br />
http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bronvermelding).<br />
1464<br />
http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bonvermelding).<br />
1465<br />
http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bronvermelding).<br />
1466<br />
TRE Statenarchief Gf 50, betalingsordonantiën 1603. Geciteerd via de computerbijlage <strong>van</strong><br />
Het geleerde Friesland; inschrijvingen <strong>van</strong> Friezen aan universiteiten buiten Friesland.<br />
Overigens bleek bij controle, dat deze vindplaats waarschijnlijk niet als zodanig bestaat.<br />
Mogelijk betreft het een verschrijving in de notatie; de beroepsopgave zal wel juist zijn.<br />
1467<br />
TRE, Archief Staten <strong>van</strong> Friesland, T. 5, inv. nr 8, f. 113. Sijrk Sakes wordt gekozen door<br />
de volmachten <strong>van</strong> de Sevenwolden op 04-3-1601. Hij neemt de plaats in <strong>van</strong> Mathijs Oenema. De<br />
benoeming is klaarblijkelijk niet meteen ingegaan, want op 7-4-1601 nemen de Staten <strong>van</strong><br />
Friesland het besluit om aan de Staten Generaal te schrijven met het verzoek om iemand te<br />
commiteren, om de leden <strong>van</strong> de Admiraliteit te Dokkum te beëdigen ( TRE Archief <strong>van</strong> de Staten<br />
<strong>van</strong> Friesland, G2-6 f.16-d (oude notatie).<br />
1468<br />
TRE T. 14 inv. nr. 16707 nr. 1, d.d. 11-3-1606: ‘Haeck Boeledr., weduwe wijlen Syrk<br />
Sakes.’<br />
1469<br />
Familiebijbelaantekeningen <strong>van</strong> JM. Hemminga: zie Ne<strong>der</strong>landsch Patriciaat 1921/22, 12de<br />
jg., pp. 63 e.v.. Op 4 en 21 janHUAri 1629 worden zijn kleinkin<strong>der</strong>en Hiltie en Sierk in<br />
hetzelfde Graf, ten zuiden <strong>van</strong> de toren op het kerkhof <strong>van</strong> Beetsterzwaag, bij hun `besteva<strong>der</strong><br />
Sirck Sackes' begraven. Klaarblijkelijk was daar het familieGraf, want ook <strong>van</strong> Sirck’s dochter,<br />
Taetske, is bekend, dat zij daar begraven ligt.
1470 TRE, NG OPS 59 7 (inventarisatie op 28-3-1582): in margine is op die datum in 1583 een<br />
(gedeeltelijke?) uitboedeling <strong>van</strong> Sierk en zijn huisvrouw opgetekend.<br />
1471 TRE RA OPS 59 7.<br />
1472 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517,<br />
f. 205-206. Met on<strong>der</strong>tekening door Sierk zelf.<br />
1473 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland, T. 5, inv. nr. 8, f. 113.<br />
1474 Zie GN XLVIII (1993), p. 171.<br />
1475 TRE Arch. <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Friesland, G2-6, f.16-d (oude notatie).<br />
1476 ARA, Arch. <strong>der</strong> Admiraliteitcolleges, T. 1.01.47.01, inv. nr. 3298, fol. 66. Zie ook:<br />
http://www.mpaginae.myweb.nl/Admiraliteit1601/adm1601t.htm<br />
1477 TRE T. 5, inv. nr. 2297, zon<strong>der</strong> pag. nr. Zie ook de computerbijlage <strong>van</strong> Het geleerde<br />
Friesland; inschrijvingen <strong>van</strong> Friezen aan universiteiten buiten Friesland.: TRE Statenarch. Gf<br />
50, betalingsordonantiën 1603. Overigens bleek deze notatie bij controle onvindbaar.<br />
1478 TRE RA OPS 62 33 en 34, d.d. 4-4-1606 en f. 48, d.d. 15-8-1606. Zie ook: TRE RA OPS 58 5.<br />
1479 Frouck onbreekt in 1668 bij de dans rond de erfenis <strong>van</strong> Saecke Siercx, (terwijl haar<br />
kin<strong>der</strong>en wel deelnemen) waarschijnlijk is zij dan al gestorven. In het Stamboek (Prov. Bibl.<br />
Leeuwarden) staan handgeschreven aantekeningen naast de gedrukte gegevens. De herkomst is<br />
apocrief, zon<strong>der</strong> bronvermelding. In deel 1A, p.103 bij de familie Boelens, staan ‘nieuwe’<br />
gegevens over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierk en Haeck. Men stelt, dat Frouck mogelijk overleden is op<br />
13-10-1681. De informatie strookt niet of nauwelijks met mijn bevindingen en is op sommige<br />
punten volstrekt onjuist.<br />
1480 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Jochum treedt op namens zijn we<strong>der</strong>helft.<br />
1481 Zie voor haar ook: TRE GEN 59: Fokkema-Siccama, A.C., De Siccama’s, pp. 448-449.<br />
1482 Antie wordt genoemd: TRE RA OPS 160 4<strong>8.</strong> In die ‘akte’ wordt door Weemel en haar zoon<br />
protest aangetekend tegen een verkoop door Saecke Sierks aan diens zwager Jan Martens.<br />
1483 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Zij komt daar voor als één <strong>van</strong> de drie onmondige<br />
kin<strong>der</strong>en, terwijl haar zus Frouck, die dan wel is getrouwd, gesterkt wordt met haar man.<br />
1484 KOL 108 62 (= nr. 123), d.d. 2 april 1633. Dan proclameren Saco Siercx en Haescke Roelofs<br />
de aankoop <strong>van</strong> een huis gelegen “binnen Kollum neffens het kerkhof”. Harmen Wygerts, man <strong>van</strong><br />
Lupck Lubbertsdr legt er het niaar op. Verkopers zijn Jan Freercx en zijn huisvrouw Antie<br />
Siercx. Onduidelijk is overigens, of Antje de gelijknamige zus <strong>van</strong> Saecke is.<br />
1485 In ie<strong>der</strong> geval vóór 24-7-1662: TRE RA OPS 42 133.<br />
1486 Zie voor hem ook: DVF 78 (1998) pp. 57-75.<br />
1487 Ik baseer die voorzichtige veron<strong>der</strong>stelling op de volgende vindplaats: in de onbetrouwbare<br />
want goeddeels oncontroleerbare, handgeschreven informatie in het Stamboek (Prov. Bibl.<br />
Leeuwarden), deel 1A, p.103 bij de familie Boelens wordt (onafhankelijk <strong>van</strong> mijn bevindingen)<br />
veron<strong>der</strong>steld, dat er een Wigger Sierks Sickma geweest zou kunnen zijn.<br />
1488 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Er wordt geen melding <strong>van</strong> hem gemaakt.<br />
1489 OPS 106 225.<br />
1490 TRE RA OPS 45 65 en 100.<br />
1491 OPS 163 45.<br />
1492 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632.<br />
1493 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16502. nr. 15; zie ook de interlocutoire sententie: TRE, HvF,<br />
T. 14, inv.nr. 16501, nr. 46, d.d. 27-10-1632.<br />
1494 OPS 59 3 en 91 (9 mei 1584).<br />
1495 OPS 105 80.<br />
1496 OPS 106 266.<br />
1497 OPS 107 72.<br />
1498 OPS 107 300.<br />
1499 OPS 108 313.<br />
1500 OPS 108 370.<br />
1501 OPS 109 96.<br />
1502 OPS 109 150.<br />
1503 Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 372 en 383.<br />
1504 OPS 61 5<strong>8.</strong><br />
1505 OPS 62 45.<br />
1506 OPS 62 71 en 72.<br />
1507 Vriendelijk mededeling drs. K.A. Reuvers, Lelystad: (zon<strong>der</strong> exacte vindplaats; vermoedelijk<br />
RAG, V O).<br />
1508 RAG ORA V x 3, p. 288 (vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle).<br />
1509 Respectievelijk KOL 121 31, 52, 84vo en 91vo. Zie ook: NT. 13.119.<br />
1510 T. 14 inv. nr. 16800, fol. 1015.<br />
1511 Reitsma, p. 181.<br />
1512 T. 14, inv. nr. 16701, fol. 1<strong>8.</strong><br />
1513 KOL 6 13vo.<br />
1514 KOL 6 182vo.<br />
1515 KOL 64 (eigenlijk ongefoliëerd: eind fiche 4, begin 5).<br />
1516 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 313, 340vo, 369 en KOL 7 17vo, 55, 72 en KOL 12<br />
10vo.<br />
1517 KOL 6 256vo.<br />
1518 KOL 107 141vo.<br />
1519 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 148vo, 196, 251vo.<br />
1520 Zie daartoe: NL 1953, jrg. 70, kol. 296-302 en ook: GJ 1964, p. 75.<br />
1521 KOL 6 359.<br />
1522 KOL 43 20vo.<br />
1523 KOL 44 27.<br />
1524 KOL 105 293 (oude notatie 147).<br />
1525 KOL 105 369 (oude notatie 186) en 389 (oude notatie 196).<br />
1526 T. 14, inv. nr. 16692, fol. 165. Dan proce<strong>der</strong>en Wigle Oegez voor zich, mr. Idzart Sickinga<br />
die de procedure hervat die mr. Oege Sickinga uit zijn naam voerde en tevens de procedure
hervat <strong>van</strong> wijlen va<strong>der</strong> Abbe tegen Ritske Dijkstra te Leeuwarden voor zich en voor zijn broer<br />
Feycke, Haye Kempez te Teerns uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Sapcke, Aeble Jeppez te Westergeest voor<br />
zich en genoemde Haye en Aeble samen voor Douwe Jeppez.<br />
De hier genoemde Aeble komt vaker voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland: T. 14, inv. nr. 16691, fol.<br />
134: Abbe Ieppes (dan dus niet Aebele) en Douwe Ieppes komen in 1555 voor bij een zaak rond<br />
Wblinga zathe te Teerns. Ver<strong>der</strong> nog: T. 14, inv. nr. 16701, fol. 93: Abbe Ieppes is in 1585<br />
erfgenaam <strong>van</strong> Douwe Ieppes.<br />
1527 NT. 13.112 nr. 1127.<br />
1528 T. 327 inv. nr. 2111.<br />
1529 GRA 136 84 en 43.<br />
1530 Reitsma, p. 205.<br />
1531 TRE NT. 13.112, nr. 350.<br />
1532 TRE NT. 13.112, nrs. 377 en 437.<br />
1533 TRL RA KOL 123 161.<br />
1534 NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />
1535 TRE NT. 13.112, nr. 35.<br />
1536 TRE NT. 13.112, nr. 162.<br />
1537 TRL RA KOL 7 57.<br />
1538 TRE NT. 13.112, nr. 27<strong>8.</strong><br />
1539 TRE NT. 13.112, nr. 285.<br />
1540 TRL RA KOL 12 5v.<br />
1541 TRE RA KOL 65, ongenummerd.<br />
1542 Zie voor haar ook: TRE NT. 13.112, nr. 383.<br />
1543 TRE NT. 13.112, nr. 420 en 366<br />
1544 TRE RA KOL 68 302.<br />
1545 TRE NT. 13.112, nr. 71<strong>8.</strong><br />
1546 TRE NT. 13.112: zijn naam komt diverse keren voor. Zie voor hem ook: TRL GEN 59.<br />
1547 NT. 13.112 nr. 82.<br />
1548 http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/kolmin.htm<br />
1549 KOL 70 315.<br />
1550 Reitsma, p. 197 en 199.<br />
1551 T. 14 1669<strong>8.</strong> Zie ook: GJ 1970, p. 72. Voor ver<strong>der</strong>e vermeldingen zie: NT. 13.119.<br />
1552 TRE RA KOL 70 315.<br />
1553 TRE GEN 500, p. 204, GEN 501, p. 350. Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en<br />
Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p. 51. Bronvermelding aldaar.<br />
1554 TRE GEN 513, p. 442<br />
1555 TRE GEN 513, p. 281, 425.<br />
1556 TRE GEN 511, p. 650v.<br />
1557 TRE GEN 513, p. 338v.<br />
1558 Zie GJ 1970, p. 40.<br />
1559 GJ 1984, p. 51.<br />
1560 GJ 2004, p. 132.<br />
1561 GJ 2004, p. 132.<br />
1562 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />
182-185.<br />
1563 Gegevens d.d. 12-10-1999 ontleend aan: http:/www.geocities.com/Athens/4074/hofped<strong>8.</strong>htm<br />
(hofstee/neef pedigree). Er is geen bronvermelding opgenomen. De stamreeks<br />
ook in deze vorm zelf gevonden: CBG, dossier Heemskerk, Rijnsburg (a).<br />
1564 Gegevens afkomstig <strong>van</strong>: http://www.angelfire.com/mt/hist/HerwijnenResidents.html<br />
1565 Gegevens <strong>van</strong> haar kwartieren afkomstig <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Gel<strong>der</strong>malsen. Hij geeft zijn<br />
bron op: De Cock <strong>van</strong> Delwijnen. J., Het geslacht De Cock <strong>van</strong> Delwijnen., 1996. Van Gen<strong>der</strong>en<br />
waarschuwt zelf al en hij doet dat m.i. volkomen terecht. De kwartieren zijn niet volledig en<br />
belangrijker nog: de gegevens zijn niet on<strong>der</strong>bouwd. Enige scepsis is dus gepast. De hogere<br />
generaties zijn wel weer kloppend, want goeddeels controleerbaar. Zie daarvoor Tussen Aken en<br />
heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging, 1994.<br />
1566 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html (in al deze gevallen geldt dat ik<br />
telefonisch contact heb gehad met de heer Zorn)<br />
1567 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html<br />
1568 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html<br />
1569 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html (overigens wordt daar opgemerkt dat de<br />
filiatie niet bewezen is).<br />
1570 TRE Arch. Harinxma thoe Slooten, T. 325 inv.nr. 454, tab. XVII. Ik houd het op het eerste.<br />
1571 TRE RA HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />
1572 TRE Kopie in leeszaalbibl. nr. 4001/4002. Overigens is er een transcriptie met index,<br />
waarin de naam Sake Eitses staat. Dit is een schrijfonduidelijkheid, want hij woont dan<br />
stellig te Beetsterzwaag, waar echter geen “Saecke Siercks” vermeld is. Zie voor die<br />
verschrijving overigens ook: Meer, p. 294: “Sake Eytsz”. Aanslag: 3 cgl. Er staat in het<br />
origineel echter: “Sacke Cyrxs” (met dank aan Ype Brouwers te Leeuwarden).<br />
1573 Copia in Collectie Gabbema, inv. nr. 213, 81, pp. 13-14. Zie ook: Opsterlân, p. 270.<br />
1574 HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />
1575 OPS 59 7.<br />
1576 Hepcke Fockens is grietman <strong>van</strong> Opsterland, in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong>af 1578, bij de opmaak <strong>van</strong> de<br />
personele impositie, tot aan zijn dood in 1614. Ver<strong>der</strong> is hij volmacht ten Landsdage,<br />
Gedeputeerde Staat <strong>van</strong>wege de Zevenwouden (1588-1601 en 1608-1614, zie daartoe:<br />
http://home.wanadoo.nl/mpaginae/GS/GSnaaml.htm#F). Daarnaast is Hepcke op 10 april 1607<br />
Afgevaardigde ter Staten-Generaal (zie daartoe:<br />
http://home.wanadoo.nl/mpaginae/Rvsensg/naamlijst.htm#enk). Sjoerd Fockens is gedeputeerde<br />
namens Oostergo in de periode 1581-1586.<br />
1577 TRL T. 14, inv. nr. 16800, p. 724 e.v.: Tiets Melledr. koopt land bij een decretale<br />
verkoop te Beetsterzwaag.
1578 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />
[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 12, p. 92.<br />
1579 Vgl. hiervoor ook: Van <strong>der</strong> Molen, Opsterlân, p. 85.<br />
1580 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />
[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 8, p. 273.<br />
1581 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />
[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 2, p. 322.<br />
1582 Zie: Opsterlân, pp. 151-152.<br />
1583 HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />
1584 TRE RA HAR 124 174-17<strong>8.</strong> Hij komt met Sierck en Teye voor, steeds in de volgorde Sierk,<br />
Aucke, Teye. Naast hen zijn er nog drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en.<br />
1585 TRE Arch. <strong>van</strong> Harinxma thoe Slooten T. 325, inv. nr. 457.<br />
1586 TRE T.15, inv. nr. 4, (chronologisch). Hij wordt in die akte - in een rechtszaak <strong>van</strong> zijn<br />
neef, Saecke Siercx - genoemd: ‘d’secrets. W: Teye Sakes’. Teye is in ie<strong>der</strong> geval overleden v.<br />
24-1-1622: TRE RA OPS 64 24: Teye’s broer Aernt wordt in het `Cloester <strong>van</strong> Smallien'(Smalle Ee)<br />
tot voogd benoemd over Saecke Teyes, weeszoon <strong>van</strong> Teye Saeckes, in leven Opsterlands secretaris.<br />
1587 Luyden <strong>van</strong> eren. Voorou<strong>der</strong>s en nageslacht <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens (1601-1650).In: Genealogysk<br />
Jierboek 2006, pp. 7-85.<br />
1588 Zie voor het geslacht Van Boelens: NP, 12e jrg. (1921/22) pp. 52-71. Er staan overigens<br />
nogal wat aperte onjuistheden in vermeld.<br />
1589 TRE RA OPS 45 46 en 54: Wemel Saeckes, wed. wijlen Broer Boelens.<br />
1590 TRE Leeszaalbibl. nr. 94, Cohieren <strong>der</strong> stemmen in de Zeven-Wolden, Opsterland, p. 262.<br />
1591 Afgeleid en <strong>geb</strong>aseerd op twee vindplaatsen: 1.: TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795<br />
(Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517, f. 203 en 204, d.d. 4-11-1596. In die akte is<br />
broer Sierk curator over Arend. Denkelijk was Arent op die datum nog geen 25 jaar. Bij de<br />
boedelscheiding op 1-4-1597 on<strong>der</strong>tekent Arent wel zelf.<br />
1592 TRE RA OPS 64 24: voogd over zijn neef (oomzegger) Saecke Teyens.<br />
1593 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517,<br />
f. 203: ‘Aerent Saeckes ende Lijoets Annedochter, echteluyden.’. Met on<strong>der</strong>tekening door Sijrk<br />
Saeckes als curator over zijn broer en diens vrouw.<br />
1594 Mogelijk nageslacht? Zie: A. de Vries in: GJ 1990, pp. 22-23.<br />
1595 TRE RA HAR 124 176. Zij wordt daar het jongste weeskind genoemd.<br />
1596 TRE Arch. <strong>van</strong> Harinxma thoe Slooten T. 325, inv. nr. 457.<br />
1597 TRE GEN 1235: vermeld: OPS 106 257 (1621).<br />
1598 NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />
1599 Gegevens over hem en zijn nageslacht (tot aan Teeke Jacobs) overgenomen uit GJ 1980, alwaar<br />
bronvermelding.<br />
1600 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />
30-31. Bronvermelding aldaar.<br />
1601 TRE GEN 500, p. 204 en GEN 501, p. 350.<br />
1602 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />
182-185.<br />
1603 Bron: http://www.hofsteegenealogy.com (evenals de additionele gegevens over zijn<br />
voorou<strong>der</strong>s).<br />
1604 http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />
1605 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation13.html<br />
1606 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation13.html (opgemerkt wordt daar, dat de filiatie<br />
niet bewezen is. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek).<br />
1607 Een enkele maal wordt hij genoemd met die familienaam. Meestentijds wordt hij alleen vermeld<br />
met patroniem. De naam Hankema komt (evenals denkelijk de voornaam) <strong>van</strong> zijn halfbroer Sierk<br />
Sierks en diens va<strong>der</strong>, Sierk Hankema.<br />
1608 Zie voor dit echtpaar en hun nageslacht mijn artikel: Luyden <strong>van</strong> eren. Voorou<strong>der</strong>s en<br />
nageslacht <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens (1601-1650).In: Genealogysk Jierboek 2006, pp. 7-85.<br />
1609 Pier Tiesses is op 23 oktober 1555 (GJ 1984, p. 13) nog niet meer<strong>der</strong>jarig, maar op 29<br />
januari 1558 is dat wel het geval. Zodoende kan geschat worden dat hij rond 1532 <strong>geb</strong>oren moet<br />
zijn.<br />
1610 HEN 36 93vo, d.d. 24 september 1533. De transcriptie is erg globaal en beoogt slechts twee<br />
zaken aan te geven: 1. Sierck Siercks en Sierck Arents zijn (half)broers en 2. Sierck Siercks is<br />
curator over Sierck Arents. De laatste is dus op 24 september 1533 nog geen 25 jaren oud.<br />
1611 Zie: GJ 2000, p. 100 en vooral: Monsma, m.n. hoofdstuk 7, blad 2.<br />
1612 HEN 36 184, de inschrijvingsdatum is overigens 12 april 1537.<br />
1613 T. 4, inv. nr. 9a, p. 14 (links).<br />
1614 HEN 36 27. De akte is overigens doorgehaald.<br />
1615<br />
HEN 37 1.<br />
1616<br />
“Benedicx Sybren zoen” komt in 1511 ook voor op dezelfde post als Jouck, de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />
Sierck Arents (nr. 1318). Zie voor deze Benedix Sybrens te Hagens overigens ook: T. 14, inv.<br />
nr. 16687, fol. 416 (als Benedicx Siebrens to Hagens), inv. nr. 16688, fol. 294 en inv. nr.<br />
16689, fol. 59. Ver<strong>der</strong>: T. 4, inv. nr. 11, fol. 19 (links), 1557/155<strong>8.</strong><br />
1617<br />
HEN 36 184.<br />
1618<br />
Baerdt, p. 140; Andreae, p. 47 en Smellingeraland, p. 262 en 266.<br />
1619<br />
Zie Woltjer, p. 47.<br />
1620<br />
Ibid. pp. 47-4<strong>8.</strong><br />
1621<br />
Ibid. p. 4<strong>8.</strong><br />
1622<br />
NT. 14.37, WW 2, p. 648, nr. 25.<br />
1623<br />
Charterboek III, p. 184. Ook al eer<strong>der</strong> waren Emcke Geuckes en Arndt Oeds<br />
vertegenwoordigers <strong>van</strong> Smallingerland: Charterboek II, pp. 865-867, d.d. 5/22 september 1542.<br />
Ze kunnen overigens als bijzitters of dorpsrechters afgevaardigd zijn. Duidelijk is dat er in<br />
1550 een nieuwe grietman aan het roer staat.<br />
1624<br />
T. 14, inv. nr. 16691, fol. 152.
1625 Zie voor hem en zijn familie GJ 2000, pp. 141-142. Ik meen dat het om deze Rienk <strong>van</strong><br />
Burmania gaat, <strong>van</strong>wege de geografische achtergrond <strong>van</strong> zijn familie: er is on<strong>der</strong> meer sprake<br />
<strong>van</strong> Hennaard en Edens.<br />
1626 Zie voor hem: Zijlstra (1993), p. 104. Ver<strong>der</strong>: GJ, 1994, p. 31 en GJ 2000, p. 94. Ver<strong>der</strong><br />
komt Ruurd Roorda zeer vaak voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. Ik heb hier geen volledigheid<br />
nagestreefd, maar volsta hier met de notaties waarbij de plaatsnaam Hennaard vermeld wordt: T.<br />
14, inv. nr. 16690, fol. 56 (1550); inv. nr. 16692, fol. 242 (1561), fol. 408 (1562), fol. 410<br />
(1562), fol. 514 (1564), fol. 533 (1564); inv. nr. 16695, fol. 35; inv. nr. 16696, fol. 6<br />
(1575). Zijn vrouw komt voor namens haar kin<strong>der</strong>en in 1585: T. 14, inv. nr. 16701, fol. 167<br />
(1585). Van Ruurd en zijn vrouw meldt Van <strong>der</strong> Aa, dat zij te Hennaard begraven zijn en hij<br />
geeft zelfs het epitaaf op de door Claes Jelles vervaardigde zerk:<br />
http://home.planet.nl/~palst004/<strong>van</strong><strong>der</strong>AA/Hennaar<strong>der</strong>adeel.html en<br />
http://www.tresoar.nl/<strong>van</strong><strong>der</strong>aa/index.php?sub= nr. Hennaar<strong>der</strong>adeel en voor de steenhouwer:<br />
http://historie.buwalda.nl/zerkenlijst.htm#Claas%20Jelles. De zerk ligt overigens nog altijd<br />
op het kerkhof te Hennaard.<br />
1627 T. 3, inv. nrs. 890, 977, 980 en 1024 (Ruurd Roorda te Hennaard). Overigens zijn er in dat<br />
archief (T. 3, Staten <strong>van</strong> Friesland voor 1580) meer vindplaatsen met Ryoerdt Roorda.<br />
Voorzichtigheid is echter wel <strong>geb</strong>oden, zeker als Hennaard niet vermeld wordt: er is een<br />
gelijknamige persoon voorhanden.<br />
1628 Zie: GJ 1984, pp. 5-57, m.n. p. 24 en GJ 2004, p. 13<strong>8.</strong><br />
1629 T. 14, inv. nr. 16694, fol. 10<strong>8.</strong><br />
1630 T. 14, inv. nr. 16695, fol. 2<strong>8.</strong><br />
1631 T. 14, inv. nr. 16695, fol. 80.<br />
1632 Hij is zeker niet identiek aan de bekende Dirk Lieuwes, die later met de familienaam<br />
“Scheltinga” voor komt. Zie: GJ 1960, pp. 30-37, m. n. p. 35 en vooral GEN 298, m.n. pp. 22-<br />
2<strong>8.</strong> Dirk Lieuwes is ook niet dezelfde als de hardhouwer met die naam: GJ 1957, pp. 25-26 en<br />
2<strong>8.</strong> Deze steenhouwer is trouwens <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Ferwerd en hij wordt in 1594 burger <strong>van</strong><br />
Leeuwarden in 1594. Zie daartoe:<br />
http://www.historischcentrumleeuwarden.nl/metselaars/trans.htm#n26<br />
1633 Nr. 2720: Syurdt Syrcksz, aanslag: 3 cg. Geciteerd via:<br />
http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf.<br />
1634 T.14 16699, p. 65.<br />
1635 Zie voor Siercks Siercks Posthumus Meylema en zijn familie: GJ 1989, pp. 49-60. Ondanks de<br />
gelijkluidende voornaam is er geen familieverband voorhanden. Er is overigens wel een<br />
gezamenlijke geografische achtergrond.<br />
1636 Respectievelijk: Archief Staten <strong>van</strong> Friesland (1580-1795) T.5 inv.nr. 2285 f.142 en<br />
RAF Archief Staten <strong>van</strong> Friesland (1580-1795) G1-1 f.118-a; G1-1 f.120-f; G1-1 f.120v-a; G1-2<br />
f.10-a; G1-2 f.12v-a; G1-2 f.12v-c; G2-4 f.42v-a; G2-6 f.116-d (oude notaties).<br />
1637 Charterboek (deel <strong>IV</strong>): pp. 325, 327 (2x), 328, 436, 459, 460, 463, 527, 532 en 599.<br />
1638 HAR 125 46.<br />
1639 HAR 125 27.<br />
1640 HAR 125 31.<br />
1641 Zie voor hem ook: T. 14, inv. nr. 16703, fol. 16 en T. 14, inv. nr. 16703, fol. 43 (1588).<br />
1642 HAR 125 36.<br />
1643 HAR 228 27vo. Mr. Dominicus/Douwe Annes is procureur-postulant voor het gerecht <strong>van</strong><br />
Harlingen: T. 14, inv. nr. 16699, fol. 117 (1581); T. 14, inv. nr. 16699, fol. 263 (1582).<br />
1644 HSL z2, f. 15.<br />
1645 Dat bedrag komt overeen met de voogdijrekeing <strong>van</strong> de wezen <strong>van</strong> Saecke Siercks: HAR 124<br />
174-178, zie fol. 17<strong>8.</strong><br />
1646 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 7 en fol. 66.<br />
1647 HAR 228 27vo.<br />
1648 HAR 228 42vo.<br />
1649 T. 14, inv. nr. 16703, fol. 115.<br />
1650 Op basis <strong>van</strong> de vermelding ‘kin<strong>der</strong>en’ bij de akte uit 1588 moet uit het huwelijk <strong>van</strong><br />
Sjoerd Siercks en Etcke Dircksdr tenminste nog één kind meer <strong>geb</strong>oren zijn.<br />
1651 Zie voor hem on<strong>der</strong> meer: T. 14, inv. nr. 16702, fol. 8 (1586) en fol. 455 (1588): Wybe<br />
Hania, voogd <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Mr. Lyuwe Hanye. Het kan overigens ook gaan om één kind:<br />
Mr. Lyeuwe Haenye, overleden, nalatende een kind (T. 14, inv. nr. 16702, blad 377 (1587). Wybe<br />
Hanya is in 1590 curator over Lyuck (T. 14, inv. nr. 16704, fol. 189).<br />
1652 Zie: Ruyven, m.n. p. 156, nr. 14. Zie ook: Voet, p. 97, nr. 222.<br />
1653 Vermoedelijk doelt Ruijven daarbij op de hierboven beschreven vermelding op 17 april 1597:<br />
HAR 228 42vo.<br />
1654 HAR 123 94.<br />
1655 Nr. 2626: Tiesse Pyersz, aanslag: 1 cg. en 10 st. Geciteerd via:<br />
http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf.<br />
1656 HAR 124 211.<br />
1657 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 23, d.d. 24 maart 1590.<br />
1658 HAR 125 26vo.<br />
1659 OPS 59 118vo (februari 1589) en 131 (mei 1589).<br />
1660 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 23 en 66.<br />
1661 Personele impositie: Harlingen, nr. 2710: Wopke Taeklesz, aanslag: 3 cg. Geciteerd via:<br />
http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf. Wopke was burgemeester <strong>van</strong> Harlingen: HAR 84<br />
33.<br />
1662 Het begrip “vrunden” is hier op te vatten als “familie”. Zie daartoe bijvoorbeeld:<br />
Kooijmans, pp. 14-17.<br />
1663 OPS 60 124.<br />
1664 Hij zou identiek kunnen zijn aan mr. Sierck Pyersz, die in 1574 te Harlingen optreedt bij<br />
de voogdij <strong>van</strong> een zekere Lysbeth, de weduwe <strong>van</strong> Tyerck Berntsz; haar procureur is dan mr.<br />
Sierck Pyersz (HAR 123 87).<br />
1665 T. 14, inv. nr. 16703, fol. 115.
1666 HAR 124 277. Vriendelijke mededeling Y. Brouwers te Leeuwarden. Een Nannijnck Abbes koopt<br />
in 1562/1563 een huis te Harlingen: T. 4, inv. nr. 24, fol. 17 (rechts). Een man met die naam<br />
komt in 1565 voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland (T. 14, inv. nr. 16693, fol. 12). In 1582 is er<br />
sprake <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Nanningh Abbes (T. 14, inv. nr. 16700, fol. 40).<br />
1667 Zie: http://www.historischcentrumleeuwarden.nl/burgerboeken/voornamen/a/auke.htm: “M226,<br />
p. 17, opmerking: <strong>van</strong> 1581/06/26 tot 1582/10/09”.<br />
1668 HAR 125 281.<br />
1669 RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 412d<br />
1670 RAG Huisarchief Coen<strong>der</strong>sborg T. 618, I. 164<br />
1671 TRE T. 14 inv. nr. 14266.<br />
1672 TRE T. 103 210.<br />
1673 TRE T. 103 234.<br />
1674 TRE T. 103 253.<br />
1675 TRE T. 103 255.<br />
1676 TRE T. 103 257.<br />
1677 TRE T. 103 263.<br />
1678 TRE T. 103 242.<br />
1679 TRE T. 103 270.<br />
1680 TRE T. 103 254.<br />
1681 TRL T. 14, inv. nr. 16800, p. 1462. Zie voor die familierelatie ook: p. 874.<br />
1682 Zie p. 121<br />
1683 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />
1<strong>8.</strong> Bronvermelding aldaar.<br />
1684 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />
182-185.<br />
1685 Bron: (zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e bronvermelding): http://people.zeelandnet.nl/krijgsmanl/zevenh.htm.<br />
1686 http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />
1687 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation14.html<br />
1688 Aanbreng, Hennaar<strong>der</strong>adeel, Eedens, pp. 28-29.<br />
1689 Aanbreng, Hennaar<strong>der</strong>adeel, Hennaard, p. 31.<br />
1690 TRE RvA Hennaar<strong>der</strong>adeel, Wommels.<br />
1691 TRE RvA Hennaar<strong>der</strong>adeel, Hennaard.<br />
1692 Zie Frouckje Sierks en haar zus Taetske Sierks (kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> <strong>IV</strong>). Ook in an<strong>der</strong>e takken deze<br />
naam ‘Sicma’. Een kleinzoon <strong>van</strong> Teye Saeckes (111-2) is Binne/Benedictus <strong>van</strong> Teijens, <strong>geb</strong>.<br />
1-3-1646, secretaris <strong>van</strong> Opsterland (1671-1678), overl. Beetsterzwaag 10-11-1678, begr.<br />
Beetsterzwaag (kerk, bij zijn vrouw), tr. 24-3-1668 Lucia Fockens, <strong>geb</strong>. ca. 1646, overl.<br />
2-1-1685, begr. Beetsterzwaag ‘op’t choor <strong>van</strong> de kerk’, dr. <strong>van</strong> Saco Fockens, grietman <strong>van</strong><br />
Opsterland en Lucia Igesdr. Siccama. Benedictus en Lucia noemen twee keer een zoon: Saco Sicma<br />
<strong>van</strong> Teijens. Uiteraard kan ‘Sicma’ hier ook verwijzen naar de oma <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde.<br />
1693 Zie: Roorda, Nammen I.<br />
1694 HEN 37 1.<br />
1695 ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp. 5-55.<br />
1696 GJ 1984, p. 30.<br />
1697 http://home.wanadoo.nl/rientsfaber/Faber%20Easterein%202.htm<br />
1698 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />
5-6. Bronvermelding aldaar.<br />
1699 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />
5. Bronvermelding aldaar.<br />
1700 T. 4, inv. nrs. 38, c, e, f en g. Daar komt Saecke beurtelings voor als “Saecke her<br />
Jouwsma” en “Saecke tot Beets”. Meer bewijs voor de overeenkomst tussen “beide” Saeckes: T.<br />
14, inv. nr. 16480, p. 76 vo (nr. 184), d.d. 8 mei 1528 en T. 14, inv. nr. 16687, p. 99 en p.<br />
105.<br />
1701 Charterboek II, p. 498, d.d. 26 mei 1525: op de Landdag nemen enige grietenijen de<br />
reparatie aan <strong>van</strong> sommige indijken in Oostergo. Namens Opsterland is aanwezig: de grietman<br />
Sjoerd Sappis en Sacke toe Beetz en Wyttie Tyaertsz als gevolmachtigden.<br />
1702 Charterboek II, p. 476 (1524), overigens als “Jacke te Beetz” en T. 4, inv. nr. 4, fol. 14<br />
(links), 1525/26.<br />
1703 T. 14, inv. nr. 93, fol. 78vo. Opmerkelijk genoeg is daarin de naam <strong>van</strong> de nieuwbakken<br />
grietman aan<strong>van</strong>kelijk “Aemcke Geuckes”, maar dat is later doorgehaald en ver<strong>van</strong>gen door “Sacke<br />
te Beets”. Zie voor de benoeming tot grietman ook: Andreae, p. 47 en Smellingeraland, p. 262<br />
en p. 266.<br />
1704 T. 14, inv. nr. 16687, fol. 99 en fol. 105. Zie ook: T. 14, inv. nr. 16480, fol. 76vo,<br />
d.d. 8 mei 152<strong>8.</strong><br />
1705 T. 232-22, inv. nr. 2, d.d 3 september 1531. Origineel op papier met opgedrukt zegel <strong>van</strong><br />
de oorkon<strong>der</strong> in groene was on<strong>der</strong> papierruit. De voorstelling toont een schildhou<strong>der</strong> (mogelijk<br />
een staande menselijke figuur) met wapenschild, waarop drie? Eikels: zie zegelcollectie<br />
Tresoar, nr. 1231. Zie voor de akte zelf ook: Charterboek II, p. 584.<br />
1706 Zie: Stamboek, deel IIa, p. 153 en Andreae, p. 47.<br />
1707 Mogelijk de zoon <strong>van</strong> een priester? Als naamgever zou in aanmerking kunnen komen: Jelle<br />
Juwsma, overleden 1497, stichter <strong>van</strong> het Sint Jacobs- of Sint Jobsleen tot Oldehove<br />
(Leeuwarden). Zie daartoe: T. 263, inv. nrs. 50 en 137; T. 180-31, inv. nrs. 1-6.<br />
1708 Zie bijvoorbeeld: DVF III, 2, (1844), pp. 150-157. Daar is een “request” opgenomen <strong>van</strong><br />
Saepck <strong>van</strong> Donia of Ytsma (zie voor haar familie: T. 323-01, inv. nr. 1323c, p. 32vo (on<strong>der</strong><br />
“IJtsma”) en p. 74vo (verklaring verbetering <strong>van</strong> Jemme Harinxma naar Herjuwsma). Saepck <strong>van</strong><br />
Ydtsma trouwde vier keer en Jemme Herjuwsma was haar eerste man. In het rekest uit 1524 geeft<br />
Saepck aan dat zij “ten tyde <strong>van</strong> den Forst <strong>van</strong> Sassen, in echten state is geweest mit een<br />
Edelman, genaempt Gemma <strong>van</strong> Heer Juusma, Heerscap tot Ferwert, by den welcken sy Suppliante,<br />
binnen staende huwelicke, geprocreert heeft gehadt twee oft drie kin<strong>der</strong>en”. Saepck vraagt de<br />
geconfisceerde bezittingen terug. Er is ver<strong>der</strong> geen sprake <strong>van</strong> Saecke Herjuwsma. Dat is ook<br />
niet het geval, wanneer Saepck op 9 november 1562 haar testament laat opmaken (Oorkonden, deel
II, pp. 564-582). Uiteraard zou Saecke een kind uit een eer<strong>der</strong> huwelijk <strong>van</strong> Jemme kunnen zijn,<br />
maar dan zou hij zeker recht gehad hebben op een deel <strong>van</strong> de bezittingen uit het rekest. Zie<br />
voor Saepck Ytsma overigens ook: GJ 2000, p. 137 en GJ 1994, p. 145.<br />
1709<br />
Sierck Saeckes Juesma is <strong>geb</strong>oren rond 1614 als zoon <strong>van</strong> Saecke Siercks en Hendrikje<br />
Pieters, dochter <strong>van</strong> mr. Petrus Hendriks, procureur-generaal voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland (T.<br />
14, inv. nr. 16501, d.d. 5 mei 1632). Sierck Saeckes was een “lichterzoon”, “geteeld bij<br />
Hendrickien Pieters buiten echte” (T. 14, inv. nr. 16537, nr. 39; ook: interlocutoire<br />
sententies nr. 45, d.d. 5 mei 1668 en nr. 53, d.d. 30 juni 1668). Hij is overleden tussen 5<br />
november 1663 (OPS 20 238 en 240vo) en 19 januari 1665 (OPS 20 310vo). Sierck trouwt 1. Sanne<br />
Mangliusdr, dochter <strong>van</strong> Manglius/Magnus Martinus, passementwerker te Leeuwarden, en Trijntje<br />
Lambertsdr. Sierck trouwt 2. Langezwaag 21 september 1662 Jacobien N.N., <strong>van</strong> Oldeberkoop. Uit<br />
het eerste huwelijk: Manglius (1642), Pieter (1645), Jurrien (1649) en Trijntje, gedoopt te<br />
Langezwaag op 8 oktober 1654. Bij de doop <strong>van</strong> Trijntje staat haar va<strong>der</strong> te boek met de<br />
familienaam “Juesma”.<br />
1710<br />
OPS 172 635: “Manglius Sircx Jousma”. Manglius is <strong>geb</strong>oren in 1642 (HSL Autorisatieboeken<br />
1611-1810, w4, fol. 178, d.d. 13 februari 1667: dan 24 jaar oud). Hij wordt gedoopt te Sneek<br />
op 24 april 1642. Manglius is koopman (OPS 172 279) en hij is overleden tussen 23 maart 1680<br />
(OPS 172 869) en 16 januari 1685 (OPS 98 81, zie fol. 121). Manglius trouwt Langezwaag 9<br />
december 1666 Douwtien Feickes.<br />
1711<br />
Zie voor haar en haar ou<strong>der</strong>s: FK, p. 453.<br />
1712<br />
Geciteerd via Oudfriese oorkonden, bewerkt door O. Vries, vierde deel, 's-Gravenhage,<br />
1977, nr. 198, pp. 204/205.<br />
1713<br />
TRE T. 342-05 (Coll. Murray Bakker), inv. nr. 56, sub-nummer 57, p. 114<br />
1714<br />
TRE T. 342-05 (Coll. Murray Bakker), inv. nr. 56, sub-nummer 57, p. 116.<br />
1715<br />
TRE, T. 103 (Decama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie (Schoterlandse Veencompagnie)), inv.<br />
nr. 262.<br />
1716<br />
Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />
<strong>8.</strong> Bronvermelding aldaar.<br />
1717<br />
Bron aanvullende gegevens: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek19.htm<br />
1718<br />
Familysearch meldt, zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e bronvermelding, dat hij overleden is voor 17-6-1476.<br />
1719<br />
http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation15.html<br />
1720<br />
Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />
5-6. Bronvermelding aldaar.<br />
1721<br />
Bron: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />
1722<br />
Bron: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek19.htm<br />
1723<br />
Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />
5. Bronvermelding aldaar.<br />
1724<br />
http://users.bart.nl/~leen<strong>der</strong>s/10000bu/someren.htm<br />
1725<br />
http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek20.htm<br />
1726<br />
Zie voor na<strong>der</strong>e gegevens: Amstel, Th.A.A.M. <strong>van</strong>, De Heren <strong>van</strong> Amstel 1105-137<strong>8.</strong> Hun<br />
opkomst in het Ne<strong>der</strong>sticht <strong>van</strong> Utrecht in de twaalfde en <strong>der</strong>tiende eeuw en hun vestiging in<br />
het hertogdom Brabant na 1296.<br />
Zie ook: http://www.kareldegrote.nl/Van_Amstel-IJsselstein.htm#_ftnref2<br />
1728Mogelijk is zij een dochter <strong>van</strong> Raoul I de Coucy, gewoonlijk genoemd Raoul de Marle, zo<br />
genoemd naar de plaats waar hij meestal vertoefde. Hij wordt genoemd in: Tussen Aken en<br />
heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging, 1994, pp. 400 en 401. De volgende<br />
generaties komen uiteindelijk uit bij Karle de Grote.<br />
1729 Zie daarvoor Tussen Aken en heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging,<br />
1994.