09.12.2012 Views

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

Generatie IV 8. Nikolaas van der Woude, geb. - Nico van der Woude

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Generatie</strong> <strong>IV</strong><br />

<strong>8.</strong> <strong>Nikolaas</strong> <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Dortmund (D) 12-7-1908, officier Leger<br />

des Heils, musicus, overl./begr. Almelo 27-7/1-8-1974, tr. Almelo<br />

22-8-1936<br />

9. Jentje Johanna Kortman, <strong>geb</strong>. Almelo 27-5-1918, dienstbode.<br />

10. Leonardus Johannes Wolterus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Amsterdam<br />

18-10-1908, huisschil<strong>der</strong>, overl./begr. Hardenberg 24/29-10-1984,<br />

tr. Haarlem 23-6-1932<br />

11. Pauline Allegonda Radsma, <strong>geb</strong>. Haarlem 20-11-1909, ged. Haarlem,<br />

overl./begr. Ommen/Den Ham 3/8-10-1996.<br />

12. Hendrik Wegter, <strong>geb</strong>. Almelo (Stad 1 ) 13-6-1899, metselaar,<br />

overl./begr. Almelo 13/17-7-1956, otr./tr. Almelo 10-11/24-11-1928<br />

13. Hendrikje Spin, <strong>geb</strong>. Almelo 30-11-1907, spinster, overl. Almelo<br />

14-4-1988, crem. Usselo 18-4-198<strong>8.</strong><br />

‘Heden overleed tot onze diepe droefheid, na een geduldige gedragen<br />

lijden onze lieve man en va<strong>der</strong> Hendrik Wegter, in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong><br />

57 jaar. H. Wegter-Spin, H.W. Idema-Wegter, H. Idema, J. Wegter,<br />

H.J. Wegter. Almelo, 13 juli 1956. Oude Vriezenv. weg 64. De<br />

teraardebestelling zal plaatshebben dinsdag 17 juli des namiddags<br />

3.45 uur op de Algemene Begraafplaats. Zij, die de overledene de<br />

laatste eer willen bewijzen, worden tegen die tijd aan de aula<br />

verwacht.’<br />

‘Heden overleed tot onze diepe droefheid onze beste broer, zwager<br />

en oom Hendrik Wegter in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 57 jaar. Fam. Wegter, Fam.<br />

Kampman-Eshuis, Fam. Hendriksen, Fam. Hondebrink. Almelo, 13 juli<br />

1956.’<br />

Hendrik is begraven op de graflocatie: 4 3897 CC2,<br />

14. Egbert Horstman, <strong>geb</strong>. Almelo 6-10-1909, stukkencontroleur, overl.<br />

Almelo 24-12-1983, otr./tr. Almelo 22-3/10-5-1941<br />

15. Gerritdina Smit, <strong>geb</strong>. Almelo 14-4-1920.<br />

<strong>Generatie</strong> V<br />

‘Na een jarenlange en liefdevolle verzorging in het verpleegtehuis<br />

“Eugeria”, is <strong>van</strong> ons heengegaan, mijn lieve man en onze zorgzame<br />

va<strong>der</strong> en opa Egbert Horstman, op de leeftijd <strong>van</strong> 74 jaar. G.<br />

Horstman-Smit, W.A. Horstman, C.R. Horstman-Meenhorst, J. Horstman<br />

en kleinkin<strong>der</strong>en. 24 december 1983, Lammershuis 10, 7603 BE Almelo.<br />

Op uitdrukkelijke wens <strong>van</strong> de overledene heeft heden de crematie in<br />

besloten familiekring plaatsgevonden.’<br />

16. Mein<strong>der</strong>t <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881,<br />

stratenmaker, aannemer, overl./begr. Rotterdam 5/8-12-1948, tr.<br />

Groningen 9-1-1902<br />

17. Berendina Vos, <strong>geb</strong>. Muntendam (Duurkenakker) 25-8-1881, lerares,<br />

overl./begr. Almelo 11/15-9-1937.<br />

1<strong>8.</strong> Gerrit Jan Kortman, <strong>geb</strong>. Almelo 28-8-1895, wever bij het Almelose<br />

textielbedrijf H. ten Cate Hzn. & Co. (1908-1962), overl. Almelo<br />

23-3-1960, begr. Almelo 26-3-1960, tr. Almelo 5-1-1918<br />

19. Christina Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Rheine (D) 19-12-1896, spoelster,<br />

overl./begr. Almelo 3/8-10-1962.<br />

Gerrit Jan en Christina zijn in hetzelfde graf begraven: 4 4398<br />

AA2.<br />

Over het leven en de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Gerrit Jan heb ik een artikel<br />

geschreven: De Beerzer komaf <strong>van</strong> Gerrit Jan Kortman<br />

Tijd <strong>van</strong> leven in de Twentse textiel. In: Gens Nostra. Maandblad<br />

<strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landse Genealogische Vereniging, jrg. 60, nr. 4/5,<br />

april/mei 2005, pp. 276-29<strong>8.</strong> Citeren staat vrij, maar dan uiteraard<br />

met bronvermelding.<br />

20. Leonardus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>. Tiel 28-4-1869, ged. RK Tiel<br />

28-4-1869, tolk/boekhou<strong>der</strong>, overl. Amsterdam 3-9-1911, (o)tr.


Amsterdam 19/30-3-1905<br />

21. Johanna Dorothea Elizabeth Smitt 2 , <strong>geb</strong>. Amsterdam 10-3-1882, overl.<br />

Hardenberg 2-4-1945, begr. Hardenberg, tr. (2) Kalamazoo (VS) 1922<br />

Johannes <strong>van</strong> Dijk en tr. (3) Arnhem ca. 1925 Andries Pieter de<br />

Rid<strong>der</strong>.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Leonardus waren Johannes en Cecilia de Poorter.<br />

22. Bote Cornelis Radsma, <strong>geb</strong>. Berlikum 22-12-1877, steenhouwer, overl.<br />

Haarlem 4-3-1964, begr. Velsen begraafplaats Driehuis/Westerveld,<br />

tr. Haarlem 22-11-1905<br />

23. Paulina Allegonda <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Voorburg 12-11-1884, overl.<br />

Haarlem 25-7-1964, begr. Velsen begraafplaats Driehuis/Westerveld.<br />

Over het leven en de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Bote Cornelis Radsma en de<br />

herkomst <strong>van</strong> zijn voornaam heb ik een artikel geschreven: Bote! In:<br />

Genealogysk Jierboek 2005, pp. 7-57. Citeren staat vrij, maar dan<br />

uiteraard met bronvermelding.<br />

In 1915 staat deze vermelding in het telefoonboek <strong>van</strong> Haarlem: 130,<br />

Radsma, B.C. en L., Steenhouwerij, Kampersingel <strong>8.</strong> 3<br />

Ook in 1930 staan de broers nog in het Haarlemmer telefoonboek<br />

vermeld Later werkte Bote in de steenhouwerij die hij “Vrede-Hof”<br />

noemde.<br />

Het begon echter allemaal ongeveer een eeuw geleden aan de<br />

Kampersingel. Het pand waarin de broers Luuk en Bote Radsma<br />

destijds hun steenhouwerij dreven bestaat overigens nog altijd.<br />

De ingang <strong>van</strong> de poort is inmiddels dichtgemetseld, waarbij een<br />

raam en deur zijn geplaatst. In de gevel op de eerste etage prijken<br />

twee stille getuigen <strong>van</strong> voorbije tijden en naarstige<br />

steenhouwerarbeid: “anno” en “1906”.<br />

Beiden zijn begraven op begraafplaats Westerveld te Driehuis. De<br />

graflocatie is KI 054 000. Anno 2008 trof ik het graf nog in goede<br />

staat aan.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Haarlem):<br />

1. Bote Cornelis, <strong>geb</strong>. 17-1-1908, overl. (als dwangarbei<strong>der</strong> 4 ) Kamp<br />

Rees (D) 1-1945, begr. Bienen (D), tr. Catharina Frankfort.<br />

2. N.N., <strong>geb</strong>. 27-11-1908 (levenloos <strong>geb</strong>oren zoon).<br />

3. Pauline Allegonda, (= nr. 11).<br />

4. Dirkje, <strong>geb</strong>. 2-12-1910, overl. Ou<strong>der</strong>kerk a.d. Amstel 1-7-199<strong>8.</strong><br />

5. Willem Adriaan, <strong>geb</strong>. 10-1-1912, tr. Agnes <strong>van</strong> Eyk de Lange, <strong>geb</strong>.<br />

Leiden 11-6-1919, overl. Den Haag 26-11-2004.<br />

6. Waltje, <strong>geb</strong>. 24-12-1913, overl. Haarlem 17-9-2003.<br />

7. Anna, <strong>geb</strong>. 1914, overl. Haarlem 20-12-191<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Ludolf, <strong>geb</strong>. 21-12-1915, musicus, overl. Geleen 19-4-1994,<br />

trouwt Hubertina Gertruda Geerts, <strong>geb</strong>. Geleen 17-5-1921.<br />

9. Jan, <strong>geb</strong>. 27-10-1917.<br />

Jan leeft anno 2005 nog in Zuid-Afrika en heeft nageslacht.<br />

24. Johannes Wegter, <strong>geb</strong>. Almelo 21-10-1869, wever, overl./begr. Almelo<br />

15/19-12-1944, otr./tr. Almelo 28-9/2-10-1890<br />

25. Hanna Niphuis, <strong>geb</strong>. Almelo 21-8-1867, weefster, overl./begr. Almelo<br />

10/13-6-1949.<br />

Huwelijkse bijlagen: Johannes was <strong>van</strong> lichting 1889, nr. 61,<br />

uitgeloot voor daadwerkelijke dienst.<br />

Woonadressen: Poulinkstraat 6, Oude Vriezenveenseweg 156, 84, 3<strong>8.</strong><br />

‘Heden overleed tot onze diepe droefheid onze lieve moe<strong>der</strong>, behuwd-<br />

, groot-, en overgrootmoe<strong>der</strong> Hanna Niphuis, wed. <strong>van</strong> J. Wegter, in<br />

de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> ruim 81 jaar. Kin<strong>der</strong>en, behuwd-, klein- en<br />

achterkleinkin<strong>der</strong>en. Almelo, 10 juni 1949. Oude Vriezenv. weg 3<strong>8.</strong><br />

De teraardebestelling zal plaats vinden Maandag 13 juni, des v.m.<br />

10.30 uur <strong>van</strong> het sterfhuis.’<br />

Graflocatie <strong>van</strong> beiden: 4 2552 C6,<br />

Uit dit huwelijk:


1. Aaltje Hendrika, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 14-4-1891, spoelster, overl.<br />

Almelo 16-10-1918, begr. Almelo 4ne 4610 g5 19-10-1918, otr. Almelo<br />

31-10-1914, tr. Almelo 14-11-1914 Gerrit Hendriksen, <strong>geb</strong>. Stad<br />

Almelo 11-11-1888, wever, gemeente-arbei<strong>der</strong>.<br />

2. Antonia Hermina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 22-6-1892.<br />

3. Anna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 31-5-1897, weefster, otr. Almelo<br />

(afkondigingen) 23-7-1921, tr. Almelo 1921 Jan Hendrik Arend Eshuis,<br />

<strong>geb</strong>. Ambt Almelo 14-10-1898, landbouwer, overl. Almelo 5-4-1927, zn.<br />

<strong>van</strong> Jan Hendrik Eshuis en Gerritdina Hammink.<br />

4. Hendrik, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 13-6-1899, (= nr. 12).<br />

5. Harmannus, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-8-1902, wever/straatmaker.<br />

6. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 21-3-1905, overl. Stad Almelo<br />

28-8-1905, begr. Almelo 4nek 1102 29-8-1905. Begraven op de Algemene<br />

Begraafplaats te Almelo. Graflocatie 4 e kl. NEK 11 02.<br />

7. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 28-6-1909.<br />

26. Jacob Spin, <strong>geb</strong>. Havelte 24-2-1880, ged. Havelte, arbei<strong>der</strong>,<br />

koopman, overl. Deventer na 1950, otr./tr. Almelo<br />

7-9/11-9-1902, echtsch. Almelo 4-3-1936, inschr. Almelo 4-4-1936<br />

27. Woutera <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Sliedrecht 7-5-1883, weefster,<br />

overl./begr. Almelo 6/10-9-1960.<br />

Graflocatie <strong>van</strong> Woutera: 4 4434 AA2.<br />

2<strong>8.</strong> Wijnand Albert Horstman, <strong>geb</strong>. Lonneker 21-9-1882, wever,<br />

fabrieksarbei<strong>der</strong> overl./begr. Almelo 4/8-10-1943, tr. Enschede<br />

4-2-1904<br />

29. Johanna <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 7-7-1881, dienstbode,<br />

overl./begr. Almelo 10/14-1-1947.<br />

Huwelijkse bijlagen: militaire dienst: loting 1902, nr. 190; geen<br />

dienst. Er zijn akten <strong>van</strong> onvermogen uitgedeeld.<br />

Huwelijksafkondigingen: Enschede 24/31-1-1904.<br />

‘Heden overleed, zeer onverwacht, onze lieve Man, Va<strong>der</strong>, Behuwd- en<br />

Grootva<strong>der</strong> Wijnand Albert Horstman, in den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 61 jaar.<br />

Uit aller naam: J. Horstman-<strong>van</strong> Laar. Almelo, 4 October 1943. Zij,<br />

die den overledene den laatste eer willen bewijzen, worden verzocht<br />

a.s. Vrijdag 8 October, des namiddags 12.30 uur, aan het sterfhuis,<br />

Schoolstraat 82.’<br />

‘Heden overleed onze lieve moe<strong>der</strong>, behuwd- en grootmoe<strong>der</strong> Johanna<br />

<strong>van</strong> Laar, wed. <strong>van</strong> W.A. Horstman, in den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 65 jaar.<br />

Namens de familie: E. Horstman. Almelo, 10-1-1947, Schoolstraat 82.<br />

De teraardebestelling zal plaatsvinden Dinsdag 14 Januari, des<br />

voormiddags half elf <strong>van</strong> het sterfhuis.’<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Gezina Christina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1905, tr. Almelo Johan<br />

Jan Drees, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1899, zn. <strong>van</strong> Karel Hendrik Drees<br />

en Hendrika Broekhuis.<br />

2. Martinus Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1906, drosser, overl.<br />

Almelo 5-2-1939.<br />

2. Egbert, (= nr. 14).<br />

3. Christina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 4-1911, overl. Stad Almelo<br />

18-10-1911.<br />

4. Albert, <strong>geb</strong>. Almelo 1918, overl. Almelo 12-1-1919.<br />

30. Johannes Smit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 23-3-1879, arbei<strong>der</strong>, tr. Stad<br />

Almelo 8-9-1904<br />

31. Sina Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 8-7-1883, overl./begr. Almelo 5/8-6-1940.<br />

Johannes kreeg bij de loting voor militaire dienst te Vriezenveen<br />

in 1899 lot 17; hij werd echter afgekeurd <strong>van</strong>wege `<strong>geb</strong>rek nr. 3 <strong>van</strong><br />

het geneeskundig reglement Staatsblad <strong>van</strong> 02-11-1883, nr. 151'. Bij<br />

nalezing blijkt dat een `te geringe algemeene lichaamsontwikkeling'<br />

te zijn.


<strong>Generatie</strong> VI<br />

De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren in zijn woonplaats,<br />

Vriezenveen, op 14/21-8-1904. Een bewijs daar<strong>van</strong> is opgenomen in de<br />

huwelijkse bijlagen.<br />

‘*** Heden, den 5 juni, ontsliep zacht en kalm, in den leeftijd <strong>van</strong><br />

56 jaar onze lieve Vrouw, Moe<strong>der</strong>, Behuwd- en Grootmoe<strong>der</strong> Sina Smit,<br />

<strong>geb</strong>. Hinnen. J. Smit, Kin<strong>der</strong>en, Behuwd- en Kleinkin<strong>der</strong>en. Almelo,<br />

Braakweg 25.’<br />

32. Minne Mein<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Bergum 11-10-1857 ‘in een<br />

schip, toevallig’, arbei<strong>der</strong>/pol<strong>der</strong>werker/stoker/schippersknecht,<br />

overl./begr. Groningen 8/12-1-1942, tr. (2) Groningen 9-11-1914<br />

Jansje Goverts, <strong>geb</strong>. Groningen 14-8-1872, overl. Drachten<br />

24-10-1935, otr./tr.(1) Groningen/Haren 31-7/11-8-1881<br />

33. Jantina Vos, <strong>geb</strong>. Borger 24-3-1860, dienstmeid, overl./begr.<br />

Groningen 7-1/10-1-1914.<br />

Minne was ten tijde <strong>van</strong> zijn huwelijk in dienst. Hij was<br />

ingeschreven te Tietjerksteradeel in 1876, kreeg daarbij lot 114 en<br />

was <strong>van</strong> de lichting 1877.<br />

‘Maat en signalement <strong>van</strong> den loteling’: 1 meter en 720 millimeter,<br />

ovaal aangezicht, laag voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond,<br />

ronde kin, bruin haar en bruine wenkbrauwen en geen ‘merkbaare<br />

teekenen’. Minne werd goedgekeurd en op 22-3-1877 tot de dienst<br />

aangewezen. Zijn stamboeknummer is 4<strong>8.</strong>061. Op 29-11-1877 werd hij<br />

(als achter<strong>geb</strong>leven loteling <strong>van</strong> de lichting <strong>van</strong> 1877 in de plaats<br />

<strong>van</strong> iemand an<strong>der</strong>s) ingelijfd bij het 1e Regiment Infanterie,<br />

destijds hoofdzakelijk te Leeuwarden gelegerd. Hij ging op 1-3-1879<br />

met groot verlof, kwam 14-8-1880 terug en ging op 18-9-1880 met<br />

groot verlof. Op 28-11-1882 is hij ‘met paspoort wegens geëindigde<br />

militie diensttijd afgegaan’, met bewijs <strong>van</strong> goed gedrag.<br />

Dat laatste lijkt een puur formele omschrijving, want op 21-6-1878 5<br />

spreekt de Krijgsraad te Leeuwarden vonnis over vier militairen,<br />

waaron<strong>der</strong> Minne (dan consequent ‘Minnes’ genoemd).<br />

Hermannus Buurlage, oud 21 jaren, <strong>geb</strong>oren te Groningen, soldaat bij<br />

de 5de compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie; Bonno<br />

Wigboldus, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Loppersum, milicien bij de 4e<br />

compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie; Minnes Mein<strong>der</strong>ts <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Bergum, milicien bij de 4e<br />

compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie en Bernardus<br />

Anthonius Eising, oud 20 jaren, <strong>geb</strong>oren te Groningen, milicien bij<br />

de 2e compagnie, 3e bataljon, 1e Regiment Infanterie. Allen zijn<br />

gedetacheerd te Veenhuizen, maar op dit ogenblik gedetineerd in het<br />

Huis <strong>van</strong> Burgerlijke en Militaire Verzekering te Leeuwarden.<br />

Op zaterdag 25 mei 1878, ‘s avonds tussen 9 en 10 uur is een aantal<br />

militairen met elkaar <strong>van</strong> Westerveld naar Veenhuizen teruggekeerd.<br />

Het viertal is daarbij baldadig geweest: men heeft ‘eenige<br />

riggelhouten af<strong>geb</strong>roken’ en <strong>van</strong> een bruggetje liggend over de<br />

waterleiding die door de weide loopt zijn ook planken af<strong>geb</strong>roken. Er<br />

zijn getuigen bij; ze verklaren alles gezien te hebben en het<br />

viertal zelfs gewaarschuwd te hebben.<br />

De vier worden schuldig bevonden en de Krijgsraad vonnist: elk <strong>van</strong><br />

de soldaten wordt veroordeeld tot een ‘correctionele ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

voor den tijd <strong>van</strong> drie maanden en in de plaats <strong>van</strong> geldboete ie<strong>der</strong><br />

tot eene militaire detentie voor den tijd <strong>van</strong> acht dagen.’ Bovendien<br />

moeten de mannen geld ophoesten ‘in de kosten en misère <strong>der</strong> justitie<br />

en die <strong>van</strong> den processe’.<br />

Bij hun huwelijk waren Minne en Jantina onvermogend. Bij de<br />

huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> Minne en Jantina is een document opgenomen,<br />

waaruit blijkt, dat de min<strong>der</strong>jarige Jantina, woonachtig te<br />

Groningen, door het kantongerecht twee voogden toegewezen had<br />

gekregen: Mein<strong>der</strong>t <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sande en Hendrik Wijma. Er stond in de


akte werkelijk `Van <strong>der</strong> Sande', maar het lijkt natuurlijk<br />

aannemelijk, dat er `Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>' had moeten staan.<br />

Woon- en verblijfplaatsen (officieel en officieus) <strong>van</strong> Minne<br />

Mein<strong>der</strong>ts en zijn gezin met Jantina Vos en met Jansje Goverts:<br />

* Leeuwarden (29-11-1877 tot 1-3-1879; militaire dienst)<br />

* Leek (1-1-1880 tot 11-12-1880)<br />

* Haren (8-1881-19-11-1881)<br />

* Termunten (medio 1884)<br />

* Leeuwarden (2-12-1885).<br />

* Deventer (maart 1887) 6<br />

* Groningen (19-11-1881 tot 1-9-1891)<br />

* Velsen (1-9-1891 tot 6-12-1897)<br />

* Haren (6-12-1897 tot 8-12-1899)<br />

* Groningen (8-12-1899 tot 2-5-1925)<br />

* Drachten (2-5-1925 tot 7-11-1935)<br />

* Groningen (7-11-1935: Billitonstraat 74a; <strong>van</strong>af 11-3-1938<br />

Timorstraat 14).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Mein<strong>der</strong>t, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881 (= nr. 16).<br />

2. Frouwkje, <strong>geb</strong>. Haren (Helpman) 25-8-1881, overl. Rotterdam<br />

8-7-1942, tr. Groningen 24-11-1904 Harke Bakker, <strong>geb</strong>. Groningen<br />

5-6-1881, overl. Den Haag 8-4-1945. zn. <strong>van</strong> Hindrik Bakker en Antje<br />

El<strong>der</strong>man.<br />

3. Gerardus, <strong>geb</strong>. Groningen 17-4-1883, overl. Groningen 3-3-1884.<br />

4. Geert, <strong>geb</strong>. Termunten 10-7-1884, winkelier in aardewerk, overl.<br />

Den Haag 23-1-1949, tr. Assen 28-11-1906 Hendrika Adriana Mul<strong>der</strong>,<br />

<strong>geb</strong>. Assen 19-7-1885, overl. Assen 18-4-1970, dr. <strong>van</strong> Hendrikus<br />

Franciscus Mul<strong>der</strong> en Aaltje Krikke. Huwelijk door echtscheiding<br />

ontbonden Assen d.d. 9-11-1923, inschr. Assen 20-3-1924.<br />

5. Levenloos kind (dochter), overl. Leeuwarden 2-12-1885.<br />

6. Tjalling, <strong>geb</strong>. Deventer 7-3-1887, stokerhulpvakman gasfabriek,<br />

overl. Groningen 6-1-1961, tr. Groningen 10-12-1911 Johanna Maria<br />

Elizabeth Jonkman, <strong>geb</strong>. Groningen 29-6-1890, overl. Leek 15-12-1981,<br />

dr. <strong>van</strong> Harmannus Jonkman en Antonia Jeanette Dossing.<br />

7. Hannes, <strong>geb</strong>. Lemmer 23-7-1888 ‘in een schip’, overl. Groningen<br />

9-8-1889.<br />

<strong>8.</strong> Swaantje, <strong>geb</strong>. Groningen 31-12-1889, overl. Groningen 5-3-1890<br />

9. Hendrik, <strong>geb</strong>. Velsen 14-9-1892, mattenmaker, overl. Rotterdam<br />

17-9-1962, tr. Margreta Gesina Lehkamp, <strong>geb</strong>. Groningen 11-12-1892,<br />

overl. Rotterdam 9-8-1985.<br />

10. Hannes, <strong>geb</strong>. Velsen 14-9-1892, verpleger baddienst (AZGr.),<br />

overl. Groningen 5-5-1964, tr. Groningen 22-4-1918 Grietje Post,<br />

<strong>geb</strong>. Groningen 21-9-1894, overl. ald. 2-8-1975, dr. <strong>van</strong> Adriaan Post<br />

en Anna Hoekstra.<br />

11. Jan, <strong>geb</strong>. Groningen 24-4-1900, incasseer<strong>der</strong>/expediteur,<br />

overl./begr. (Selwer<strong>der</strong>hof) Groningen 9/13-4-1955, tr. Groningen<br />

29-3-1923 Johanna Arends, <strong>geb</strong>. Groningen 14-7-1901, overl./begr.<br />

Zuidlaren/Groningen 8/12-10-1982.<br />

34. Jan Jurjen Vos, <strong>geb</strong>. Muntendam 22-4-1856, schipper, overl.<br />

Groningen 2-6-1929, tr. Muntendam 20-9-1879<br />

35. Nijklaassien Kuiper, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 26-1-1857, overl. Groningen<br />

23-8-1923.<br />

Jan Jurjen was blijkens de gegevens <strong>van</strong> de Nationale Militie in de<br />

huwelijkse bijlagen vrijgesteld <strong>van</strong> dienst `uithoofde <strong>van</strong> te zijn<br />

eenige wettige zoon'.<br />

Bij het trouwen was hij afkomstig <strong>van</strong> Muntendam, zijn ou<strong>der</strong>s waren<br />

beiden al overleden. Zij was afkomstig <strong>van</strong> Groningen. Haar moe<strong>der</strong><br />

was al overleden.<br />

Bij de bijlagen <strong>van</strong> het huwelijk was een akte <strong>van</strong> onvermogen<br />

opgenomen.<br />

36. Dikus Kortman, <strong>geb</strong>. Den Ham 12-9-1848, vervener, turfschipper,<br />

arbei<strong>der</strong>, overl./begr. Almelo 19/22-3-1920, tr.(1) Den Ham


23-1-1869 Hendrikje Bosch, <strong>geb</strong>. Den Ham 27-12-1848, overl. Den Ham<br />

4-3-1884, dochter <strong>van</strong> Gerrit Bosch en Johanna Ensink. Dikus tr.(2)<br />

Den Ham 16-1-1885<br />

37. Jentje Post, <strong>geb</strong>. Staphorst 10-7-1855, overl./begr. Almelo<br />

1/4-10-191<strong>8.</strong> Jentje tr. (1) Den Ham 31-8-1876 Wolter Dragt,<br />

turfmaker, <strong>geb</strong>. Ambt-Hardenberg 6-11-1845, overl. Hellendoorn<br />

13-8-1883, zoon <strong>van</strong> Gerrit Dragt en Jantjen Oort.<br />

Dikus was wegens broe<strong>der</strong>dienst vrijgesteld voor de Nationale<br />

Militie.<br />

Inschrijving Den Ham op 7 maart 1885, afkomstig uit Hellendoorn,<br />

alwaar uitgeschreven op 5 maart <strong>van</strong> dat jaar. Het gezin <strong>van</strong> Dikus<br />

vertrok op 26-9-1889 naar Almelo.<br />

Dikus is begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Almelo.<br />

Graflocatie: 4 NE 5904 G5. Jentje is teraardebesteld op dezelfde<br />

begraafplaats: lokatie 4 NE 4312 G5. Bij navraag in december 1996<br />

bleken de graven reeds geruimd.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Johanna, <strong>geb</strong>. Den Ham 17-5-1870, tr. Den Ham 30-7-1909 Dirk<br />

Bakker, <strong>geb</strong>. Den Ham 16-10-1870, zoon <strong>van</strong> Klaas Dirks Bakker en<br />

Geertje <strong>van</strong> de Bul.<br />

2. Derk Willem, <strong>geb</strong>. Den Ham 7-10-1873, tr. Lonneker 21-8-1903<br />

Trijntje Arends, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 14-9-1881, overl. Almelo 14-10-<br />

1921, dochter <strong>van</strong> Jan Arends en Marrigje Post.<br />

3. Gerrit, <strong>geb</strong>. Den Ham 11-8-1876, tr. Almelo 20-10-1904 Arendina<br />

Voorthuis, <strong>geb</strong>. Ambt Delden 4-11-1880, overl. Almelo 31-12-1961,<br />

dochter <strong>van</strong> Jannes Voorthuis en Geertrui Frielink.<br />

4. Jennigje, <strong>geb</strong>. Den Ham 17-12-1878, overl. Almelo 15-7-1967.<br />

5. Grietje, <strong>geb</strong>. Den Ham 13-7-1881, tr. Den Ham 12-8-1921 Hendrik<br />

de Leeuw, <strong>geb</strong>. Den Ham 25-7-1890, zoon <strong>van</strong> Harm de Leeuw en<br />

Hermiena Vlierjans.<br />

6. Hendrik, <strong>geb</strong>. Den Ham 1-3-1884, overl. Ambt Ommen 1-4-1884.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

7. Hendrikje, <strong>geb</strong>. Den Ham 6-11-1885, tr. Almelo 16-6-1910 Tijmen<br />

Kollen, <strong>geb</strong>. Coevorden 3-6-1885, zoon <strong>van</strong> Jan Kollen en Geertje de<br />

Ruiter.<br />

<strong>8.</strong> Gerrit Jan, <strong>geb</strong>. Den Ham 22-12-1888, overl. Den Ham 30-12-1889.<br />

9. Gerrit Jan, (= nr. 18).<br />

3<strong>8.</strong> Hendrik Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Wierden 3-7-1867, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />

overl./begr. Almelo 25/28-6-1945, tr.<br />

39. Gerritje Johanna Heino, <strong>geb</strong>. Almelo 27-3-1872, overl./begr. Almelo<br />

8/11-4-1936.<br />

Graflocatie <strong>van</strong> beiden: 4 1421 C10.<br />

40. Henricus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 10-5-1839,<br />

modelmaker, beeldhouwer, stucadoor, overl. Amsterdam 22-5-1915,<br />

tr. Tiel 29-6-1866<br />

41. Maria Helena Petronella de Poorter, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 4/5-6-1845,<br />

overl. Amsterdam 30-9-1903.<br />

Peter en meter <strong>van</strong> Johannes waren A. Molmans en M. Zweeren.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Maria waren Franciscus Petrus de Poorter en<br />

Petronella Catharina <strong>van</strong> Pelt.<br />

Maria is <strong>geb</strong>oren op het adres Botermarkt 2, Wijk C, om 20.00 uur.<br />

42. Pieter Smitt, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 24-10/9-11-1856, timmerman,<br />

overl. Bussum 24-4-1924, begr. Bussum, tr. Voorschoten 20-4-1879<br />

43. Jansje Petronella Johanna Kreek, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 17/29-6-1856,<br />

overl. Amsterdam 28-12-1941, begr. Amsterdam.<br />

Pieter werd <strong>geb</strong>oren op het adres Schipperstraat 166, Buurt U, om<br />

12.00 uur 's middags.<br />

Jansje werd <strong>geb</strong>oren op het adres Korte Leijdschedwarsstraat 144,<br />

Buurt JJ, om 20.00 uur 's avonds.


44. Rienk Jeltes Radsma, <strong>geb</strong>. Franeker 7-8-1847, grofsmid/wagenmaker,<br />

overl. Köln-Ehrenfeld (D) 7 22-2-1900, tr. Franeker 20-2-1870<br />

45. Dirkje Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Franeker 1-3-1849, overl. Haarlem<br />

8-12-1894<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Rienk Jeltes blijkt uit huwelijkse bijlagen <strong>van</strong><br />

zijn zoon Bote (= nr. 22). 8<br />

In de akte doet een zekere Gertrud Schreier, kloosterzuster,<br />

woonachtig te Ehrenfeld in het Sint Franciscushospitaal, aangifte<br />

<strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> ‘Radsma Rinks, echtgenoot <strong>van</strong> Derkje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Veen, oud 51 jaren <strong>van</strong> den hervormden eredienst, woonachtig in<br />

Ehrenfeld, Kornerstraat 36’.<br />

Hij blijkt overleden te Ehrenfeld in het St Franciscus hospitaal op<br />

den 22sten februari 1900 des middags om 2 uur’.<br />

Bedoeld is hier ongetwijfeld Köln-Ehrenfeld, Nordrhein-Westfalen,<br />

waar in die tijd in<strong>der</strong>daad een ‘Körnerstraße’ en een ‘Franziskus-<br />

Hospital’ voorhanden zijn.<br />

De voormalige stad Ehrenfeld werd in 1888 opgenomen in de stad<br />

Keulen. In datzelfde jaar werd trouwens het Franziskus-Hospital<br />

geopend. 9<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jelte, <strong>geb</strong>. Franeker 29-9-1867 (bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s<br />

in 1870 gewettigd), steenhouwer, overl. Haarlem 1-5-1933, tr.<br />

Haarlem 14-5-1890 Elisabeth Schrier, <strong>geb</strong>. Haarlem 23-9-1869, overl.<br />

Haarlem 6-8-195<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk nageslacht.<br />

2. Waltje, <strong>geb</strong>. Franeker 13-1-1870, dienstbode, overl. Haarlem 18-<br />

4-195<strong>8.</strong><br />

Zij krijgt een zoon, Jan Radsma, <strong>geb</strong>. Haarlem 13-1-1890.<br />

3. Douwe, <strong>geb</strong>. Franeker 10-12-1871, steenhouwer (vertrokken naar<br />

Indonesië).<br />

4. Baukje, <strong>geb</strong>. Franeker 16-8-1873, overl. Den Haag 29-1-1965.<br />

5. Catharina, <strong>geb</strong>. Franeker 15-10-1875, overl. Haarlem 1-1-1945,<br />

tr. Haarlem 13-2-1895 10 Johannes Bossink, zn. <strong>van</strong> Willem Bossink en<br />

Wilhelmina Maria Helena Kortenaar.<br />

6. Bote Cornelis, (= nr. 22).<br />

7. Ludolph, <strong>geb</strong>. Huizum 21-12-1879, steenhouwer, overl. Haarlem 18-<br />

9-1955.<br />

<strong>8.</strong> Anna, <strong>geb</strong>. Haarlem 8-3-1885, overl. Haarlem 26-9-1972.<br />

9. Aukje, <strong>geb</strong>. Haarlem 9-2-1890, overl. Haarlem 12-2-1890.<br />

46. Godschalk Wzn. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Heemstede 30-12-1848, hovenier,<br />

overl. Haarlem 1-3-1917, tr. Vrijenban 1-11-1876<br />

47. Paulina Allegonda Sarlet, <strong>geb</strong>. Vlaardingen 6-5-1854, overl. Haarlem<br />

9-5-1934.<br />

Godschalk is <strong>geb</strong>oren als eerste <strong>van</strong> een tweeling. Hij kwam om half<br />

negen 's avonds ter wereld, zijn zusje de volgende dag om twee uur<br />

's middags.<br />

Godschalk overleed aan de Rustenburgerlaan 7, om 16.30 uur 's<br />

middags.<br />

4<strong>8.</strong> Hendrik Wegter, <strong>geb</strong>./ged. Neuenhaus (D) 10-4/4-5-1837,<br />

fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl./begr. Almelo 8/11-11-1911, otr./tr. Almelo<br />

27-11/3-12-1859<br />

49. Aaltje Gorel, <strong>geb</strong>. Almelo 28-11-1836, overl./begr. Almelo<br />

11/14-10-191<strong>8.</strong><br />

Bij de huwelijkse bijlagen was een formulier <strong>van</strong> de Nationale<br />

Militie opgenomen. Daaruit bleek, dat Hendrik, <strong>geb</strong>oren op 10-4-<br />

1837, deel uitmaakte <strong>van</strong> de lichting 1856. Hij was ingelijfd bij<br />

het 7e Regiment Infanterie en had in 1859 zojuist drie jaren<br />

gediend. Daarna was hij `behoorlijk' ontslagen. Er was geen<br />

persoonsbeschrijving opgenomen.


Het echtpaar woonde dus aan het Schokland. Later woonde Aaltje als<br />

weduwe in de Poulinkstraat, op nummer <strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Johanna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 10-3-1859, overl. Stad Almelo in<br />

het huis, staande aan het Schokland 24-10-1866. Erkend en gewettigd<br />

bij het huwelijk <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s, d.d. 03-12-1859. De aangevers <strong>van</strong><br />

overlijden noemen Johanna per abuis 'oud ruim negen jaar'.<br />

2. Jansje, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 29-9-1860, overl. Stad Almelo<br />

10-10-1860, otr. Stad Almelo afkondigingen te Stad Almelo en<br />

Enschede 3/10-10-1886, tr. Stad Almelo 14-10-1886 Derk Jan<br />

Zen<strong>der</strong>ink, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 8-9-1861, fabrieksarbei<strong>der</strong>, zn. <strong>van</strong><br />

Jannes Zen<strong>der</strong>ink en Hendrika Wanschers.<br />

3. Alberta, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 18-5-1863, begr. Almelo 4de kl.<br />

0276 f4 6-11-1923, otr. Stad Almelo afkondigingen 11/18-6-1882, tr.<br />

Stad Almelo 22-6-1882 Berend Kleefman, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1858,<br />

stoffenverver, overl. Almelo 21-1-1938, zn. <strong>van</strong> Gerhardus Kleefman<br />

en Johanna Schipper. Huwelijk door echtscheiding ontbonden 29-8-1907<br />

(inschrijvingsdatum in de registers <strong>van</strong> Stad Almelo; het vonnis <strong>der</strong><br />

Arrondissementsrechtbank te Almelo werd uitgesproken op 10-4-1907).<br />

4. Piet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 4 30-12-1865, overl. Stad Almelo in<br />

het huis, staande op het Schokland 24-12-1866.<br />

5. Piet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo wijk 2 5-9-1867, overl. Stad Almelo wijk 4<br />

7-9-186<strong>8.</strong><br />

6. Johannes, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 21-10-1869 (= nr. 24).<br />

7. Hendrikus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 25-3-1872, overl. Enschede<br />

14-10-1892.<br />

<strong>8.</strong> Arend, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 26-2-1879, wever, overl. Almelo<br />

15-8-1950, begr. Almelo 4de kl. 3405 g7, 1 diep 18-8-1950, otr. Ambt<br />

Almelo afkondigingen Stad en Ambt Almelo 26-11/3-12-1905, tr. Ambt<br />

Almelo 9-12-1905 Hanna <strong>van</strong> den Bosch, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 9-9-1882,<br />

weefster, overl. Almelo 23-10-1957, dr. <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> den Bosch en<br />

Gerritdina Slaghuis. Woonadres bij overlijden: Rozenstraat 79.<br />

9. Piet, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 1-11-1876, metselaar, begr. Almelo 4de kl.<br />

2076 c7, 1 diep 10-5-1941.<br />

50. Harmannus Niphuis, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 9-1-1827, dagloner, landbouwer,<br />

overl./begr. Stad Almelo 30-8/2-9-1887, tr. Almelo 4-12-1858<br />

51. Antonia Oostendorp, <strong>geb</strong>. Almelo 5-10-1835, dienstmeid, overl./begr.<br />

Stad Almelo 21/24-2-1910.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Dieka, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1865, fabriekarbeidster, overl.<br />

Almelo 23-8-1947, tr. Stad Almelo 5-4-1888 Bernardus Broe<strong>der</strong>sen,<br />

<strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1865, fabriekarbei<strong>der</strong>, overl. Almelo 16-10-<br />

1942, zn. <strong>van</strong> Johannes Broe<strong>der</strong>sen en Maria Willemina Kuiper (zie<br />

bij nr. 76).<br />

2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1866, wever, overl. Stad Almelo 11-<br />

4-1904, tr. Stad Almelo 21-5-1896 Antje de Leeuw, <strong>geb</strong>. Avereest ca.<br />

1861, dienstbode, overl. Almelo 28-5-1944, dr. <strong>van</strong> Eltje de Leeuw<br />

en Wichertje Nijman.<br />

3. Hanna, (= nr. 25).<br />

4. Dina,; <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1870, weefster, overl. Ambt Almelo<br />

17-2-1876.<br />

5. Hermannus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 20-12-1871, overl. Ambt Almelo<br />

30-12-1871.<br />

6. Hermannus, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1873, overl. Ambt Almelo 27-10-<br />

1877.<br />

52. Jan Spin, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 22-6-1858, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Steenwijkerwold 13-11-1937, tr. (2) Havelte 4-2-1899 Aaltje<br />

Krist, <strong>geb</strong>. Havelte 2-12-1873, overl. Steenwijkerwold 23-4-1941,<br />

dr. <strong>van</strong> Jan Krist en Trijntje Bijker.<br />

Jan Spin tr. (1) Havelte 3-8-1878<br />

53. Grietje Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijk 22-1-1854, overl. Steenwijkerwold<br />

14-4-189<strong>8.</strong>


54. Hendrik <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Hedel 3-4-1852, (pol<strong>der</strong>)arbei<strong>der</strong>,<br />

overl./begr. Almelo 7/11-2-1933, tr. Hellendoorn 2-8-1879<br />

55. Renske Faber, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 25-6-1857, fabrieksarbeidster,<br />

overl./begr. Almelo 22/25-9-1944.<br />

Huwelijkse bijlagen: va<strong>der</strong> onbekend; in militaire dienst <strong>van</strong> 10-5-<br />

1872 tot 9-5-1877; opgenomen zijn ook twee bewijzen <strong>van</strong> onvermogen.<br />

Graflocatie naast elkaar: resp. 4 1069 B10 en 4 1070 B10.<br />

*** Heden overleed, zacht en kalm, onze lieve man, va<strong>der</strong>, groot en<br />

overgrootva<strong>der</strong> H. <strong>van</strong> Dokcum (sic!). Uit aller naam: wed. R. <strong>van</strong><br />

Dokcum-Faber (sic!). Almelo, 7-2-1933.<br />

56. Derk Engelbertus Horstman, <strong>geb</strong>. Enschede 25-10-1860,<br />

fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Lonneker na 2-11-1931, tr. Lonneker<br />

30-6-1882<br />

57. Christina Reudink, <strong>geb</strong>. Lonneker 18-8-1862, overl. Lonneker<br />

(Twekkelo) 2-11-1931.<br />

5<strong>8.</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>. Hasselt 11-3-1838, arbei<strong>der</strong>, opperman, overl.<br />

Almelo 1-3-1913, tr. Avereest 23-11-1861<br />

59. Annigje Klos, <strong>geb</strong>. Avereest 19-8-1840, overl. Almelo 25-4-1923.<br />

Ingeschreven Almelo <strong>van</strong>uit Ambt Hardenberg 3-5-1893, uitschrijving<br />

uit het bevolkingsregister naar Rheine (D) 6-3-1897,<br />

herinschrijving Almelo 5-4-189<strong>8.</strong><br />

Te Almelo woonachtig aan het Hodenpad 2 en Schal<strong>der</strong>oi 22.<br />

*** Heden overleed na een geduldig gedragen lijden onze geliefde<br />

Echtgenoot en zorgdragende Va<strong>der</strong>, Tiemen <strong>van</strong> Laar in den ou<strong>der</strong>dom<br />

<strong>van</strong> bijna 75 jaar. Diep betreurd door ons allen. A. <strong>van</strong> Laar-Klos,<br />

M. <strong>van</strong> Laar, A. <strong>van</strong> Laar-Richtering, J. Compagne-<strong>van</strong> Laar, M.T. <strong>van</strong><br />

Laar-Dijkman, J. Blok-<strong>van</strong> Laar (Enschede). Almelo, maart 1913. Uit:<br />

Twentsch Zondagsblad/Almeloosche Courant.<br />

60. Klaas Smit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 5-7-1840, arbei<strong>der</strong>, overl. Ambt<br />

Almelo 13-8-1904, tr. Ambt Hardenberg 29-4-1865<br />

61. Gezina Kuipers, <strong>geb</strong>. Hardenberg 20-3-1845, overl. Den Ham 9-9-189<strong>8.</strong><br />

Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk op 16/23-4-1865.<br />

Huwelijkse bijlagen: Klaas en zijn ou<strong>der</strong>s wonen in Ambt Hardenberg.<br />

Daar zijn zijn ou<strong>der</strong>s niet overleden. Klaas was ingeschreven voor<br />

de Nationale Militie voor de lichting <strong>van</strong> 1859, hij had lot 63 en<br />

hoefde niet in dienst. Ook in 1879 was het echtpaar woonachtig te<br />

Ambt Hardenberg.<br />

62. Hendrik Hinnen, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 27-5-1846, stoomwever,<br />

overl./begr. Stad Almelo 29-4/3-5-1911, tr. Stad Almelo 13-10-1865<br />

63. Johanna Letteboer, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 22-9-1843, overl. Almelo<br />

20-12-1915.<br />

Graflocatie <strong>van</strong> Hendrik:4 NE 7605 C2.<br />

*** Vrijdag den 14 October hopen onze geliefde ou<strong>der</strong>s Hendrik<br />

Hinnen en Johanna Letteboer hunnen 40-jarige Echtvereeniging te<br />

herdenken. Dat de Heer hun nog lang moge sparen is de wensch <strong>van</strong><br />

hunne Kin<strong>der</strong>en, Behuwd- en Kleinkin<strong>der</strong>en. B.J. Schollink-Hinnen, G.<br />

Kuiper-Hinnen, G. Jurjens-Hinnen, Hermina Hinnen. Almelo, October<br />

1905. Uit: Twentsch Zondagsblad/Almeloosche Courant.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Maria, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1869, overl. Termunten 17-1-1934,<br />

tr. Ambt Hardenberg 5-11-1897 Berend Jan Schollink, <strong>geb</strong>. Ambt<br />

Hardenbergh ca. 1869, zn. <strong>van</strong> Berendina Schollink.<br />

2. Gerritdina Hermina, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1878,<br />

fabriekarbeidster, overl. Almelo 21-4-1948, tr. Stad Almelo 19-10-<br />

1899 Gerrit Kuiper, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1877, opperman, zn. <strong>van</strong><br />

Gerrit Kuiper en Dietje Gorel.<br />

3. Eva, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1882, overl. Borne 26-11-1946, tr.<br />

Stad Almelo 6-4-1905 Gerrit Jurjens, <strong>geb</strong>. Den Ham ca. 1875,


<strong>Generatie</strong> VII<br />

voermansknecht, overl. Losser 5-9-1936, zn. <strong>van</strong> Jan Willem Jurjens<br />

en Hendrika Rolleman.<br />

4. Sina, (= nr. 31).<br />

5. Hermina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1888, weefster, tr. Stad Almelo<br />

29-10-1908 Gerrit Wever, <strong>geb</strong>. Hellendoorn ca. 1885, machinepoetser,<br />

overl. Almelo 4-10-1918, zn. <strong>van</strong> Gerrit Wever en Jantjen Koopman.<br />

64. Mein<strong>der</strong>t Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 8-11-1822,<br />

arbei<strong>der</strong> (1841), schipper (<strong>van</strong>af 1848), potschipper, overl. Glimmen<br />

14-2-1896, begr. Noordlaren (perk B2, slag 17, grafnummer 11), tr.<br />

Veenwouden 11-5-1848<br />

65. Froukje Minnes Weima, <strong>geb</strong>. Drachten 11-6-1824, overl. Groningen<br />

17-4-190<strong>8.</strong><br />

Mein<strong>der</strong>t is binnen de gemeente Dantumadeel ingeschreven voor de<br />

Nationale Militie, bij de loting <strong>van</strong> 1841 viel hem het nummer 100<br />

ten deel; uiteindelijk hoefde hij niet in daadwerkelijke dienst.<br />

Signalement <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t: smal aangezicht, rond voorhoofd, blauwe<br />

ogen, ordinaire (gewone) neus en mond, blonde haren en wenkbrauwen<br />

en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen’.<br />

De afkondigingen zijn op 16/23-4-1848 te<br />

Dantumadeel/Smallingerland. Froukje’s moe<strong>der</strong> ontbreekt bij de<br />

huwelijksvoltrekking, wel wordt gewag gemaakt <strong>van</strong> haar toestemming.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033021 repertoire nr.<br />

140, d.d. 25 november 1848: huurcontract tussen Hendrik Johannes<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen te Drachten als verhuur<strong>der</strong> en Mein<strong>der</strong>t Tjallings <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> <strong>Woude</strong> te Veenwouden als huur<strong>der</strong>.<br />

Het schippersgezin was overigens weinig honkvast. Kijk er de<br />

<strong>geb</strong>oorteplaatsen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en maar op na. Heel lang bleef men<br />

officieel ingeschreven te Veenwouden. In het bevolkingsregister <strong>van</strong><br />

Dantumadeel staat vermeld dat er op 28-10-1869 ten behoeve <strong>van</strong>a het<br />

gezin een getuigschrift is afgegeven. Het gezin is rond die tijd<br />

overgeschreven naar Kollumerland. Men vestigde zich nog later met<br />

de kin<strong>der</strong>en Minne (dan militair), Hielkje, Tjalling en Hendrik op<br />

1-1-1880 in Leek. De `huizing' was ook in Leek `in 't schip'. Op<br />

29-9-1880 verhuisde Hielkje naar Groningen, terwijl de rest <strong>van</strong> het<br />

gezin op 11-12-1880 naar Norg in Drente verhuisde. Op 31-1-1882<br />

vertrekken zij naar Groningen. Op 19-11-1886 werd de familie, met<br />

twee kin<strong>der</strong>en, uitgeschreven naar Lemsterland. Op 10-9-1890 werden<br />

Mein<strong>der</strong>t en Froukje en zoon Hendrik weer te Groningen ingeschreven.<br />

Va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> werden op 16-5-1894 uitgeschreven naar Haren.<br />

Hendrik vertrok op 5-9-1891 naar Velsen.<br />

Froukje woonde als weduwe <strong>van</strong> 11-4-1901 tot haar overlijden in de<br />

Barestraat te Groningen bij haar kleinzoon Hannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong> en<br />

diens pleegou<strong>der</strong>s Hannes Hielkema (1860-1909) en Geziena Hielkema-<br />

Vos (1854-1935).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Froukje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Leeuwarden 6-4-1849, overl. Groningen<br />

13-9-1904, tr. Kollum 19-11-1869 Hendrik Johannes Hielkema, <strong>geb</strong>.<br />

Bovenknijpe (Heerenveen) 14-7-1842, overl. Groningen 19-8-1917, zn.<br />

<strong>van</strong> Johannes Hendriks Hielkema en Johanna Foppes (de) Vries.<br />

2. Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Britsum 29-3-1851, overl. Velsen<br />

8-10-1926, tr. Termunten 5-4-1876 Adriaan de Back, <strong>geb</strong>. Goes<br />

19-2-1850, arbei<strong>der</strong>, overl. Velsen 26-6-1920.<br />

3. Minne Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Akkerwoude 17-4-1853, overl. Kollumerzwaag<br />

24-1-1855.<br />

4. Antje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Akkerwoude 4-8-1855, overl. Groningen<br />

3-9-1909, tr. Beerta 31-10-1874 Gerardus de Munck.<br />

5. Minne Mein<strong>der</strong>ts (= nr. 32).<br />

6. Hijlkje Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Lemmer 9-12-1859, overl./begr. IJmuiden<br />

11/14-1-1922, tr. Norg 29-12-1880 Josephus Dobbelaar, <strong>geb</strong>.<br />

Stoppeldijk 10-4-1852, overl. Haarlem 18-12-1917, grondwerker, zn.<br />

<strong>van</strong> Pieter Dobbelaaar en Apolonia Vaal.


7. Tjalling, <strong>geb</strong>. Termunterzijl 19-3-1862, grondwerker/heibaas,<br />

overl. Groningen 6-3-1929, begr. Groningen (Zui<strong>der</strong>begraafplaats),<br />

tr. (1) Lemsterland 21-12-1888 Geertje de Vries, <strong>geb</strong>. Lemmer<br />

02-10-1863, overl. Velsen 27-3-1895, dr. <strong>van</strong> Johannes de Vries en<br />

Roelofje Duim. Tjalling otr. (2) Groningen/Haren 24-11/1-12-1895,<br />

tr. Groningen Aaltje Bruins, <strong>geb</strong>. Bellingwolde 12-10-1872,<br />

huisvrouw, overl./begr. Groningen 26/29-9-1927, dr. <strong>van</strong> Gunster<br />

Bruins en Hen<strong>der</strong>ika Reineman.<br />

<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 25-9-1865.<br />

9. Hendrik Mein<strong>der</strong>ts, <strong>geb</strong>. Assen 15-7-1868, machinist/heibaas,<br />

overl. Leeuwarden 25-7-1900, tr. Assen 29-4-1891 Hen<strong>der</strong>kien Talens,<br />

<strong>geb</strong>. Assen 1-2-1870, overl. Wedde 27-1-1924, dr. <strong>van</strong> Freerk Talens<br />

en Fre<strong>der</strong>ika Wolfgram.<br />

66. Geert Vos, <strong>geb</strong>. Onstwedde 25-1-1827, schipper, overl. Borger<br />

4-3-1875, tr. Borger 7-5-1852<br />

67. Zwaantje Vos, <strong>geb</strong>. Onstwedde 30-5-1831, arbeidster, overl.<br />

Muntendam (Galgenklap) 14-8-1861.<br />

6<strong>8.</strong> = nr. 66.<br />

69. = nr. 67.<br />

70. Gerrit Kuiper, <strong>geb</strong>. Winschoten 22-10-1832, varensgezel/dagloner,<br />

tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 10-5-1856<br />

71. Berendje <strong>van</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Gieten 2-12-1827, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />

10-6-1875.<br />

Gerrit was <strong>van</strong> de lichting 1852 en diende bij het <strong>der</strong>de Regiment<br />

Infanterie.<br />

Beide huwelijkspartners waren, volgens de opgenomen akten <strong>van</strong><br />

onvermogen, niet in staat de benodigde kosten voor het huwelijk<br />

zelf te betalen. Haar ou<strong>der</strong>s leven nog bij de voltrekking <strong>van</strong> het<br />

huwelijk.<br />

72. Derk Willem Kortman, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (buurtschap Beerze)<br />

15-11-1815 11 , akkerbouwer, overl. Ambt Ommen 10-1-1879, tr. Ambt<br />

Ommen 26-10-1838<br />

73. Jennigje Nijhuis, <strong>geb</strong>. Den Ham (Magele) 13-5-1817, dienstmeid,<br />

overl. Den Ham (Vroomshoop) 20-1-189<strong>8.</strong><br />

Uit Den Ham in maart 1871 (weer) vertrokken naar Ambt Ommen,<br />

daarvoor woonachtig in het buurtschap Magele en in Vroomshoop<br />

(allebei in de gemeente Den Ham).<br />

Derk Willem is bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Dikus reeds<br />

overleden. Vreemd genoeg is er geen extract <strong>van</strong> dat overlijden<br />

opgenomen in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> 16-1-1885.<br />

De <strong>geb</strong>oorte-akte vermeldt als va<strong>der</strong> Derk Neyhuis. Zo'n<br />

verschrijving lijkt verklaarbaar. Als moe<strong>der</strong> wordt opgevoerd<br />

Geertje Nijhuis. Dat moet, gelet op de latere vermelding <strong>van</strong> de<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jennigje, berusten op een misverstand, of een ambtelijke<br />

blun<strong>der</strong>.<br />

Op 16-1-1885, bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> haar zoon Dikus, blijkt<br />

Jennigje woonachtig te Ambt-Hardenberg.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Geertjen, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 14-3-1839, overl. Ambt Ommen 16-3-<br />

1839.<br />

2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 24-8-1840, overl. Ambt Ommen 3-1-1888,<br />

tr. Den Ham 4-11-1865 Grietje Nooij, <strong>geb</strong>. Lemsterland 23-12-1840,<br />

dochter <strong>van</strong> Hendrik Timens Nooij en Lammigjen Wolters Oordt.<br />

3. Jennigje, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 1-2-1843, overl. Den Ham (Vroomshoop)<br />

19-7-1922, tr. Den Ham 28-12-1865 Klaas Knol, <strong>geb</strong>. Tjalleberd 3-5-<br />

1835, overl. Den Ham 8-2-1883, zoon <strong>van</strong> Hans Harmens Knol en<br />

Arendje Klazes Dragt.<br />

4. Hendrikje, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 25-3-1845, overl. Den Ham 5-10-1852.<br />

5. Dikus, (= nr. 36).<br />

74. Jan Post, <strong>geb</strong>. Ambt Vollenhove 9-11-1827, arbei<strong>der</strong>/turfmaker,<br />

overl. Ambt Hardenberg 27-7-1883, tr. Ambt Vollenhove 20-11-1852


75. Trijntje Klaver, <strong>geb</strong>. Wanneperveen 18-10-1833, dienstmeid, overl.<br />

Ambt Hardenberg 7-3-1895.<br />

April 1871 <strong>van</strong> Ambt-Ommen naar Hellendoorn, 23 februari 1878 weer<br />

naar Ambt-Ommen terug.<br />

Jan diende volgens opgave 5 jaar bij de Nationale Militie. hij was<br />

ingekwartierd bij het 1e Regiment Vesting Artillerie.<br />

Het gezin woont te Ambt Vollenhove en vertrekt <strong>van</strong> daaruit op 12-7-<br />

1862 naar Ommen. Men woonde ook nog te Staphorst en IJsselmuiden.<br />

Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Jentje was Trijntje afkomstig <strong>van</strong> Ambt<br />

Vollenhove, in 1855 tijdelijk verblijf houdende te Rouveen,<br />

gemeente Staphorst.<br />

Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> haar dochter Jentje, is Trijntje<br />

woonachtig te Ambt-Hardenberg. Daar is zij echter niet overleden.<br />

Van 1-5-1850 tot 21-8-1852 is Trijntje dienstmaagd bij Leffert <strong>van</strong><br />

Dijk, koperslager in de Hoofdstraat 484 te Meppel. Na haar huwelijk<br />

vertrekt ze op 17-12-1852 naar Vollenhove.<br />

76. Hendrik Schoenmaker, <strong>geb</strong>. Wierden 27-5-1828, wever, arbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Stad Almelo 8-11-1879, tr. (2) Ambt Almelo 16-9-1871 Maria<br />

Willemina Kuiper, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 28-1-1830, overl. Stad Almelo<br />

15-11-1888, dr. <strong>van</strong> Bernardus Kuiper en Aaltjen Schotveld.<br />

Maria Willemina tr. (1) Ambt Almelo 12-6-1852 Gerrit Jan Bokhove,<br />

<strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1829, wever, overl. Stad Almelo 21-5-1857, zn.<br />

<strong>van</strong> Jannes Bokhove en Geertruid Hemmink.<br />

Maria Willemina tr. (2) Stad Almelo 18-6-1859 Johannes Broe<strong>der</strong>sen,<br />

<strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1828, stukadoor, zn. <strong>van</strong> Hannes Broe<strong>der</strong>sen en<br />

Geesken Koersen.<br />

Hendrik tr. (1) Wierden 18-12-1851<br />

77. Aaltje Broekhuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo 26-1-1826, overl. Ambt Almelo<br />

22-7-1869.<br />

Bij het tweede huwelijk bleek uit de bijlagen (RAO, Huwelijkse<br />

bijlagen Stad Almelo, 1871 akte 40), dat beide partners een<br />

certificaat <strong>van</strong> onvermogen hadden gekregen. Hendrik kon bovendien<br />

niet voldoende schrijven om de akte te on<strong>der</strong>tekenen.<br />

Bij de huwelijkse bijlagen is o.a. een overlijdensextract opgenomen<br />

<strong>van</strong> de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid. Abuisievelijk staat daarin ene Johanna<br />

Letteboer als moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Aaltje vermeld. Men verklaart on<strong>der</strong> ede,<br />

dat dit op een fout berust en dat Lammigjen Hendriks de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Aaltje is.<br />

7<strong>8.</strong> Derk Heino, <strong>geb</strong>. Losser 13-1-1848, smidsknecht, smid, winkelier,<br />

overl. Losser 18-11-1907, tr. Ambt Almelo 28-10-1871<br />

79. Christina Nusmeijer, <strong>geb</strong>. Losser 22-12-1842, overl. Losser<br />

7-7-1924.<br />

Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk Losser 1/8-10-1871.<br />

Militare dienst: nummerwisseling; loting 1868, nr. 20, op 7-5-1868<br />

ingelijfd bij het 8ste Regiment Infanterie. Hij dient nog op 13-9-<br />

1871.<br />

*** Door eene hevige ziekte <strong>van</strong> ruim twee maanden, overleed heden<br />

middag onze innig geliefde oudste zoon Adolf Heinrich, in den<br />

ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 17 jaren en 8 maanden. Rheine, 9 Nov. 188<strong>8.</strong> D. Heino.<br />

C. Heino-Nusmeijer. Uit Twentsch Zondagsblad d.d.<br />

18-11-188<strong>8.</strong><br />

80. Cornelis Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 26-7-1792,<br />

bouwman, particulier, overl. Boxmeer 15-5-1842, tr. Boxmeer<br />

8-11-1825<br />

81. Maria Mechtildis Molmans, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 5-7-1797, overl.<br />

Arnhem 18-1-1861, tr. (1) Boxmeer 3-5-1824 Theodorus Bouwmans, <strong>geb</strong>.<br />

Mook 1775, verwer, overl. Boxmeer 7-1-1825. 3 mei 1824 Boxmeer,<br />

zoon <strong>van</strong> Theodorus Boumans en Hendrina Martens.


Peter en meter <strong>van</strong> Cornelis waren Johannes <strong>van</strong> Bree, Wilh. Man<strong>der</strong>s<br />

en Wihelmina Sweeren.<br />

Maria woonde te Boxmeer aan de Keistraat 8 (Bevolkingsregister<br />

1850, p. 9). Ze verlaat, als weduwe, met haar twee kin<strong>der</strong>en Boxmeer<br />

op 20-11-1857 en verhuist naar Arnhem.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Henricus Johannes, (= nr. 40).<br />

2. Gertrudis Petronella, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Boxmeer 30-4-1852<br />

Gerardus Martinus Werson, <strong>geb</strong>. Utrecht, zoon <strong>van</strong> Gerardus Martinus<br />

Werson en Joanna <strong>van</strong> <strong>der</strong> Porte.<br />

82. Leonardus de Poorter, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 22-11-1804, schrijnwerker,<br />

koopman, overl. Tiel 12-12-1887, tr. Tiel 16-5-1830<br />

83. Johanna Hermina Netelbeek, <strong>geb</strong>./ged. RK Tiel 3-9-1808, overl. Tiel<br />

6-3-185<strong>8.</strong><br />

Peter en meter <strong>van</strong> Leonardus waren Johannes <strong>van</strong> Hirlum en Anna<br />

Maria de Poorter.<br />

Persoonsbeschrijving <strong>van</strong> Leonardus: lengte 1 el en 720 strepen,<br />

hoog voorhoofd, bruine ogen, kleine neus, ronde kin, zwart haar en<br />

wenkbrauwen, gewone mond en rond aangezicht. Op 27-11-1879 herroept<br />

Leonardus zijn testament (Not. Arch. nr. 4314).<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Tiel):<br />

1. Franciscus Petrus, <strong>geb</strong>. 7-2-1831.<br />

2. Wolterina Johanna, <strong>geb</strong>. 21-6-1832.<br />

3. Johannes Josephus, <strong>geb</strong>. 3-6-1837, tr. Druten 26-4-1865 Theodora<br />

de Kadt.<br />

4. Cecilia Annetta, tr. Tiel 9-5-1871 Marinus Johannes Teunissen.<br />

84. Jan Pieter Smitt, <strong>geb</strong>. Amsterdam 14-4-1829, timmerman, milicien,<br />

overl. Ede 2-3-1896, tr. Amsterdam 21-2-1856<br />

85. Willemina Boon, <strong>geb</strong>. Amsterdam 6-1-1833, overl. Amsterdam<br />

18-8-1877.<br />

86. Pieter Coenraad Kreek, <strong>geb</strong>. Amsterdam 3-3-1826, zilversmid, overl.<br />

Amsterdam 19-1-1898, begr. Amsterdam, tr. Amsterdam 19-4-1848<br />

87. Dorothea Elizabeth Rogge, <strong>geb</strong>. Amsterdam 3-4-1827, overl.<br />

Amsterdam 7-5-1893.<br />

8<strong>8.</strong> Jelte Minnes Radsma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 1/17-2-1805, wagenmaker,<br />

winkelier, overl. Franeker 4-6-1890, tr. Leeuwarden 24-11-1833<br />

89. Boukje Botes Zuidema, <strong>geb</strong>./ged. Westergeest/Oudwoude 7-2/3-3-1811,<br />

dienstmeid, wasvrouw, overl. Franeker 14-11-1885.<br />

Bij een memorie <strong>van</strong> successie wordt Minne Jeltes Radsma genoemd als<br />

broer <strong>van</strong> de min<strong>der</strong>jarige Bote, Aukje, Grietje, Hendrik, Rienk,<br />

Ludolph, Berber en Cornelis Jeltes Radsma. 12<br />

In de huwelijkse bijlagen is on<strong>der</strong> meer deze vermelding vervat: op<br />

verzoek <strong>van</strong> de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruidegom, Minne Radsma, zijn er te<br />

Harlingen op 19 november 1833 bij notaris S.S. Wijma huwelijkse<br />

voorwaarden opgemaakt. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek in Tresoar toonde aan, dat<br />

het in dit geval om een brevetakte ging, zodat de notaris geen<br />

afschrift bewaard heeft.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jelte Minnes Radsma en Boukje Botes Zuidema<br />

(behalve het oudste kind allen <strong>geb</strong>. Franeker):<br />

1. Grietje, <strong>geb</strong>. Herpen (NB) 18-5-1834, overl. Franeker 16-11-1839.<br />

Bij de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Grietje is haar va<strong>der</strong> Jelte 29<br />

jaren oud en <strong>van</strong> beroep “mobiel schutter”, zijn woonplaats is<br />

Leeuwarden. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Grietje is Boukje Botes Zuidema, zij is<br />

volgens de akte ook 29 jaren oud (dat kan gelet op haar<br />

<strong>geb</strong>oortedatum niet kloppen), zij is <strong>van</strong> beroep wasvrouw.<br />

2. Bote, <strong>geb</strong>. 17-5-1836, wagenmaker, overl. Franeker 24-1-1868, tr.<br />

Franekeradeel 16-5-1861 Trijntje Douwes Hoitinga, <strong>geb</strong>. Achlum 5-11-<br />

1842, overl. Franeker 28-4-1867, dr. <strong>van</strong> Douwe Douwes Hoitenga en<br />

Hinke Joukes de Vries.<br />

Bote heeft nageslacht; te Smilde: 16 augustus 1889, Douwe , <strong>geb</strong>.<br />

Franeker; oud 25 jaren, zn. <strong>van</strong> Bote Radsma en Trijntje Douwes


Hoitinga, tr. Jitske de Jonge, <strong>geb</strong>. Smilde, 22 jaren, dr. <strong>van</strong><br />

Wietse de Jonge en Sietske Krans.<br />

3. Aukje, <strong>geb</strong>. 5-11-1837, overl. Franeker 24-3-1920, tr. Franeker<br />

12-5-1861 Thijs Steensma, <strong>geb</strong>. Franeker 16-6-1839, koopman,<br />

korenfactor, overl. Franeker 28-4-1909, zn. <strong>van</strong> Romke Regnerus<br />

Steensma en Aafke Tjallings Reitsma.<br />

4. Minne, <strong>geb</strong>. 12-9-1839, overl. Franeker 19-8-1856.<br />

5. Grietje, <strong>geb</strong>. 10-7-1841, overl. Franeker 22-11-1843.<br />

6. Hendrik, <strong>geb</strong>. 30-9-1843, overl. Franeker 15-6-1877.<br />

7. Grietje, <strong>geb</strong>. 4-9-1845, tr. Franeker 3-3-1870 Jurjen Jans <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Leest, <strong>geb</strong>. Franeker 4-8-1844, hoofdon<strong>der</strong>wijzer, zn. <strong>van</strong> Jan<br />

Jurjens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Leest en Jantje Sjoerds <strong>van</strong> <strong>der</strong> Laan.<br />

Het echtpaar krijgt in de periode 1875-1878 te Hoogeveen twee<br />

kin<strong>der</strong>en.<br />

<strong>8.</strong> Rienk, (= nr. 44).<br />

9. Ludolph, <strong>geb</strong>. 26-5-1849.<br />

10. Berber, <strong>geb</strong>. 4-10-1851, overl. ’s-Gravenhage 21-1-1934, tr.<br />

Franeker 28-5-1874 Yge Pars 13 , <strong>geb</strong>. St. Annaparochie 23-12-1846,<br />

olieslager, overl. ’s-Gravenhage 13-3-1921, zn. <strong>van</strong> Johannes<br />

Wiltjes Pars en Catharina Yges Mul<strong>der</strong>.<br />

11. Cornelis, <strong>geb</strong>. 6-1-1855, overl. Franeker 5-11-1869.<br />

90. Douwe Dirks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. Franeker 12-8-1821,<br />

scheepstimmerman, overl./begr. Franeker 24/26-2-1872, tr. Franeker<br />

21-5-1848<br />

91. Nammentje 14 /Waltje Jelles Donia, <strong>geb</strong>. Zweins 23-12-1821, overl.<br />

Franeker 21-1-1864.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. te Franeker):<br />

1. Dirkje (= nr. 45).<br />

2. Antje, overleden 18-2-1851, oud 2 maanden.<br />

3. Antje, <strong>geb</strong>. 27-3-1852.<br />

3. Catharina/Trijntje, <strong>geb</strong>. 5-1-1856.<br />

4. Dirk, <strong>geb</strong>. 24-1-185<strong>8.</strong><br />

5. Catharina, <strong>geb</strong>. 26-12-1860.<br />

6. Jelle, <strong>geb</strong>. 18-9-1862.<br />

92. Willem Godschalkzoon <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Haarlem 6-10-1813,<br />

meester-timmerman, overl. Heemstede 6-3-1884, tr. Beverwijk<br />

11-11-1847<br />

93. Adriana Hagen, <strong>geb</strong>. Beverwijk 20-6-1818, overl. Heemstede<br />

14-8-1903.<br />

Bij zijn overlijden woonde Willem te Heemstede op de Glip, daar<br />

overleed Adriana ook.<br />

94. Jan Sarlet, <strong>geb</strong>. Amsterdam 2-8-1827, on<strong>der</strong>wijzer, otr./tr.<br />

Vlaardingen 29-10/15-11-1848<br />

95. Maartje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck, <strong>geb</strong>. Vlaardingen 1-3-1825, naaister.<br />

Overleden na 1854, niet te Vlaardingen, Amsterdam of Haarlem.<br />

96. Albertus Wegter, <strong>geb</strong>./ged. Rotterdam 14/21-1-1802 15 , wolkammer,<br />

wever, overl. Stad Almelo 27-3-1849, otr./tr. Stad Almelo<br />

20-5/25-5-1827<br />

97. Janna Gosselink, ged. Neuenhaus (D) 26-7-1801, overl. Stad Almelo<br />

11-6-1862.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Albertus waren Aaltje Nipkens en Maria<br />

Outshoren.<br />

De familie Wegter moet op de een of an<strong>der</strong>e manier een verbinding<br />

hebben gehad met die familie Nipkens. Later namelijk krijgt<br />

Albertus hulp <strong>van</strong> een luitenant Nipkens te Nieuwendam (zie<br />

hieron<strong>der</strong>). Op 18-11-1797 gaat een Maria Nipkens te Rotterdam in<br />

on<strong>der</strong>trouw met ene Jacobus Horevos. Hij is dan afkomstig <strong>van</strong><br />

Rotterdam, zij <strong>van</strong> Brielle, maar ze woont wel te Rotterdam. Er is


een verklaring opgenomen, waaruit af te leiden valt, dat ze<br />

mogelijk te Oostijsselmonde getrouwd zijn.<br />

Als kleine jongen werd Albertus als verlatene opgenomen in het<br />

Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam. Dat was het weeshuis voor de<br />

mensen die geen poorter <strong>van</strong> de stad waren. Het weeshuis is in 1663<br />

gesticht. Het stond aan de Prinsengracht. In 1825 kwam het<br />

Aalmoezeniershuis leeg en werd het verbouwd tot het Paleis <strong>van</strong><br />

Justitie 16 . De administratieve gegevens <strong>van</strong> het weeshuis en allerlei<br />

stukken die op de wezen zelf betrekking hadden, zijn altijd zeer<br />

zorgvuldig bijgehouden en bewaard. Ook over Albertus is dus het<br />

nodige te vinden. Er bestaat een lijvig dossier ‘Almelo’ genaamd 17 .<br />

Albert’s naam is terug te vinden in het boek <strong>der</strong> verlatenen.<br />

Daaruit blijkt dat hij is binnengekomen op 2-11-1811 18 , hij is dan<br />

tien jaar oud. Hij krijgt in het Groothuisboek nr. 1734. Hij<br />

vertrekt (dat betekent: komt terug) op 5-4-1813 en gaat naar Almelo<br />

op 9-11-1812 19 . Hij blijkt niet alleen: er is nog een zus, Almina<br />

Charlotta Wegter, op dezelfde dag genoteerd, 11 jaar, Groothuisboek<br />

nr. 119. Terug (= nr. vertrek) op 5-4-1813, uitgang op 4-2-1812<br />

naar De Bilt.<br />

De moe<strong>der</strong>, de wed. Wegter, die den kin<strong>der</strong>en heeft verlaten volgens<br />

een verklaring op 1-11-1811 20 voor den vredesrechter Adrianus<br />

Cornelus Fabricius, vre<strong>der</strong>echter in het zesde kanton <strong>van</strong> het<br />

arrondissement Amsterdam, departement <strong>van</strong> de Zui<strong>der</strong>zee. Dan leggen<br />

Elizabeth Vermeer, oud 61 jaar, weduwe <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Kouteren,<br />

naaister, wonende in Amsterdam in de Palmstraat en Hendrica <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Linden, 23 jaren, huisvrouw <strong>van</strong> Jan Fris, eveneens woonachtig in de<br />

Palmstraat een verklaring af. Zij zeggen dat ‘zekere vrouw, zich<br />

noemende de weduwe Wegter, doch welker name haar comparanten niet<br />

bekend is.’<br />

De weduwe heeft vier weken in hun buurtschap gewoond en zij had<br />

toen twee min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en, Alemina Charlotta Wegter en<br />

Albertus Wegter. De weduwe Wegter heeft de kin<strong>der</strong>en acht dagen<br />

geleden, op 24 oktober, verlaten. Zij heeft niet meer naar de<br />

kin<strong>der</strong>en omgezien en ook haar tegenwoordige verblijfplaats is<br />

onbekend.<br />

Ver<strong>der</strong>: ‘Ik on<strong>der</strong>getekende bekenne uit hande <strong>van</strong> heren regenten te<br />

hebben ont<strong>van</strong>gen mijne bovengenoemde kin<strong>der</strong>en, belovende dezelve<br />

nimmer we<strong>der</strong> ten laste <strong>van</strong> ‘t godshuis te laten komen, alsmede <strong>van</strong><br />

al het nodige te voorzien en goede opvoeding te geeven, Amsterdam<br />

22-1-1813, Johanna de Vries, weduwe Wegtter.’<br />

De correspondentie tussen de administrateurs <strong>van</strong> het weeshuis en<br />

‘Almelo’ is goeddeels bewaard geleven 21 . Hendrik Jan Colmschate<br />

voert de pen in het Almelose. Albert komt er enkele malen in voor.<br />

Colmschate zal ongetwijfeld handelen in opdracht, maar uit zijn<br />

brieven blijkt duidelijk de onwaarschijnlijke moraal: het weeshuis<br />

betaalt kostgeld en alle an<strong>der</strong>e kosten, terwijl de wezen voor<br />

nagenoeg voor niets werken bij boeren of in de fabrieken in en rond<br />

Almelo. Voor werkelijk alles eisen de Almeloërs een vergoeding en<br />

als er eens iets mis gaat, weigeren zij steevast daarvoor<br />

(financieel) op te draaien.<br />

Albertus is dus eind 1812 22 naar Almelo overgekomen. Hij staat op<br />

een lijst over de jaren 1811-1813 vermeld: ou<strong>der</strong>dom 12 jaren,<br />

lengte 4 voet en 2 duim. Achter zijn naam staat een kruisje, wat<br />

zoveel betekent als ‘vrijwilliger’. Daarbij staat overigens<br />

aangetekend: ‘ofschoon er on<strong>der</strong> zijn, die te jonk en te klein<br />

zijn.’<br />

Op 2-5-1813 schrijft Colmschate aan J. Berntz: ‘Albert Wagter is op<br />

UE: aanschrijven overgezonden. Twijfele niet, of hij is wel over<br />

gekomen. De bode voor transport betaald f 6(..)’. In een later,<br />

ongedateerd schrijven 23 wordt duidelijk wanneer en wat zich heeft<br />

afgespeeld. Op 11 maart heeft Comschate een brief <strong>van</strong> het weeshuis<br />

ont<strong>van</strong>gen en daarom is Albert op de 19de teuggezonden naar<br />

Amsterdam. Hij is <strong>van</strong> de lijst (denkelijk ‘werknemers’)<br />

afgeschreven. Tot een ie<strong>der</strong>s verbazing blijkt Albert op de 8ste<br />

(mei?) weer terug in Almelo. Hij vertelde dat zijn va<strong>der</strong> hem niet<br />

kan en zijn moe<strong>der</strong> hem niet wil on<strong>der</strong>houden en dat zij zelfs een


<strong>van</strong> zijn borstrokken heeft verkocht. Zij heeft daaarna tegen hem<br />

gezegd: “Gaat nu heen, daar gij <strong>van</strong>daan gekomen zijt.’ Albert is<br />

daarna door een man ‘<strong>van</strong> Nieuwendam’ aan het schip <strong>geb</strong>racht. Hij<br />

heeft ook de overtocht naar Zwolle betaald. Albert heeft daar ‘pro<br />

Deo’ gelogeerd en is vervolgens met twee soldaten naar Almelo toe<br />

komen lopen. Hij was, zo schrijft Colmschate, afgemat en<br />

uitgehongerd. Hij kon weer bij zijn oude hospes terecht en hij is<br />

weer op de lijst ingeschreven.<br />

Klaarblijkelijk wil het weeshuis niet helemaal meegaan in de<br />

regeling die Colmschate voortstelt: Albertus gewoon tegen de oude<br />

afspraken opnieuw aannemen. Dat betekent dat het<br />

Aalmoezeniersweeshuis kostgeld voor hem overmaakt: want terwijl de<br />

wezen voor niets of bijna gratis werkten krijgen de fabrikanten<br />

geld toe. In een brief op 5 juni 1813 zegt Colmschate dat de<br />

gemeente Almelo Albert niet voor haar rekening zal nemen ‘zodat wij<br />

dezen jongen na Amsterdam moeten teruggezenden en aan zijn lot<br />

overlaten.’<br />

In een brief, gedateerd 6 november 1814 blijkt dat Albert<br />

onvermin<strong>der</strong>d de zorg <strong>van</strong> de fabrikanten heeft: ‘(...), maar waar<br />

blijven wij nu met Albert Wegter? Van de luitenant Nipkens te<br />

Nieuwendam ont<strong>van</strong>gen wij geen kostgeld voor dien jongen. Waar moet<br />

dit eindelijk heen met hem? Ten laste <strong>van</strong> onze gemeente kunnen en<br />

zullen wij hem niet brengen, veel min<strong>der</strong> houden wanneer zig niemand<br />

om hem bekommerd, hem aanneemt, dan moeten wij hem overzenden<br />

(...)’. Daarmee is de geschiedenis nog niet gedaan, want op 20-12-<br />

1817 komt Albert nogmaals voor in een brief <strong>van</strong> Colmschate: men<br />

blijkt te Almelo geld <strong>van</strong> het weeshuis, dat eigenlijk bestemd was<br />

voor scholing <strong>van</strong> de wezen, an<strong>der</strong>s besteed te hebben. Er is o.a.<br />

een wolkaart voor W. <strong>van</strong> Hoek voor gekocht: ‘indien hij dit<br />

werktuig niet had, moest hij leeg lopen? UE kent de historie <strong>van</strong><br />

Alb. Wegter’.<br />

Op 12-11-1816 is Albert nog steeds een zorgenkindje, want dan wordt<br />

hij nog vermeld: ‘Albert Wegter nog ten onzen laste, waarof dit<br />

eindelijk op uitloopt weet ik niet.’<br />

Bij zijn inschrijving voor de Nationale Militie trok Albertus het<br />

lot met het nummer 21. Dat getal heeft hem `tot geenen dienst<br />

verplicht'. Het signalement <strong>van</strong> Albertus luidde in 1827: lengte: 1<br />

el 746 str., aangezicht: rond, voorhoofd: rond, oogen: grijs, neus:<br />

ordinair, mond: idem, kin: rond, haar: blond, wenkbrauwen: idem en<br />

merkbare teekenen: geene. Hij werd geregistreerd on<strong>der</strong> nummer 555.<br />

Woonadressen: 1840 Knoopshöfte 167, Ambt Almelo. Kin<strong>der</strong>en: Fenneken,<br />

<strong>geb</strong>. Almelo, 10 jaar; Hendrika, <strong>geb</strong>. Neuenhaus, 5 jaar; Hendrik,<br />

<strong>geb</strong>. Neuenhaus, 2 jaar (Register Volkstelling Ambt Almelo, 1840).<br />

Bij de <strong>geb</strong>oorte- en doopinschrijving <strong>van</strong> hun eerste dochter Hendrika<br />

te Neuenhaus deze aantekening: ‘Wegter, Albertus en Janna Gosseling,<br />

wonende te Almelo: hier werd het kind <strong>geb</strong>oren, terwijl de moe<strong>der</strong><br />

eenigen tijd hier vertoefde, hebbende het voornemen weer naar Almelo<br />

terug te keren’.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Johanna, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 12-10-1827.<br />

2. Fenneken, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-12-1830, overl. Stad Almelo<br />

5-6-1905, begr. Almelo 4ne 5305 c3 8-6-1905, tr. Stad Almelo<br />

30-10-1857 Dirk/Derk Beverdam.<br />

3. Hendrika, <strong>geb</strong>. Neuenhaus (D) 9/23-4-1834.<br />

4. Hendrik, (= nr. 48).<br />

5. Hendrika, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1845, overl. Stad Almelo<br />

15-5-1849.<br />

9<strong>8.</strong> Piet Gorel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo, ged. Almelo 17-1-1811, spinner,<br />

dagloner, overl. Ambt Almelo ‘gevonden op den Westelijken<br />

Kanaaldijk in de Aal<strong>der</strong>inkshoek' 11-11-1858, tr. Stad Almelo<br />

18-12-1834<br />

99. Johanna Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 17-6-1814, overl. Stad Almelo,<br />

1-8-1857.<br />

Uit dit huwelijk:


Aaltje (= nr. 49).<br />

Gerritdina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1840, overl. Ambt Almelo 16-2-<br />

1859.<br />

100. Derk/Dirk Niphuis/Heilenhuis, ged. Almelo 2-4-1779, landbouwer,<br />

tapper, overl. Vriezenveen 18-10-1846, otr. Almelo (noodgericht)<br />

4-11-1804 24<br />

101. Dina Velten/Veltens/Veltenshuis, ged. Almelo 26-1-1786, overl.<br />

Vriezenveen 17-6-1851.<br />

Derk overleed in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 67 jaren, hij was woonachtig op de<br />

Aa te Vriezenveen. In 1813 woonde hij nog op de Schelfhorst.<br />

Derk Heilenhuis en Dina <strong>van</strong> Veltenshuis worden op 11-10-1804<br />

lidmaat te Almelo.<br />

Op 24-11-1807 25 wordt een hypotheekakte opgemaakt door Derk en Dina<br />

ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Hagedoorn Lzn., het bedrag was 498 gulden en<br />

als on<strong>der</strong>pand gold een hooimate genaamd Bekkersmate en een stuk<br />

land bij Heilenhuis.<br />

IHA 2 310 nr. 1724: Stukken betreffende het proces tussen de heer<br />

<strong>van</strong> Almelo en Derk Niphuis te Vriezenveen, als eigenaar <strong>van</strong> de<br />

katerstede De Aa te Vriezenveen, over betaling <strong>van</strong> tien jaar<br />

achterstallige betaling <strong>van</strong> een jaarlijkse tins uit deze<br />

katerstede. 1839.<br />

Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden wist men niet wie haar ou<strong>der</strong>s waren. Er<br />

is een Dina Velten ged. als dochter <strong>van</strong> Abraham Velthuijs/Velten en<br />

Lena Kortenvoort. Die doop, te Almelo, grijpt plaats op 26-1-1786.<br />

Er is dan wel een belangrijk leeftijdsverschil met `onze' Dina, die<br />

volgens de gegevens op haar eigen overlijdensakte rond 1779 <strong>geb</strong>oren<br />

zou moeten zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Uit dit huwelijk (niet helemaal bekend):<br />

1. Roelof, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 16/20-10-1805.<br />

2. Abraham, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 15/17-11-180<strong>8.</strong><br />

3. Abraham, <strong>geb</strong>. 16/23-5-1811.<br />

4. Lambert, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1818, boerwerker, tr. Vriezenveen 14-<br />

3-1846 Johanna Alberts, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1820, dochter <strong>van</strong> Jan<br />

Alberts en Jennichje Slijkhuis.<br />

5. Gerritdina, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1821, overl. Vriezenveen 1822.<br />

6. Gerrit, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1823, overl. Vriezenveen 1845.<br />

7. Harmannus (= nr. 50).<br />

<strong>8.</strong> Geesjen.<br />

102. Antoni/Tony Oostendorp, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 18-1-1771/29-1-1775,<br />

wever, overl. Stad Almelo 8-7-1847, (o)tr. (1) Almelo<br />

13-4/16-5-1801 Johanna Buters, ged. Vriezenveen 29-9-1764, overl.<br />

Ambt Almelo 22-11-1832, dr. <strong>van</strong> Gerrit Buters, tr. (1) Almelo<br />

5/30-10-1791 Hendrik Smit, ged. Almelo 17-11-1762, zn. <strong>van</strong> Abraham<br />

Smit en Willemina Oeink/Eunk/Oink.<br />

Antoni tr. (2) Stad Almelo 7-1-1836<br />

103. Geertruid Alberts/Albers/Tukkert, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 7-1/9-1-1803,<br />

boerwerkster, overl. Stad Almelo 7-7-1848, tr. (1) Ambt Almelo<br />

28-10-1824 Jannes Mieghoop, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 19/20-8-1797,<br />

boerwerker, daghuur<strong>der</strong>, overl. Ambt Almelo 2-9-1827, zn. <strong>van</strong> Jan<br />

Mieghoop en Harmina Kamphuis.<br />

Volgens een latere vermelding in het Bevolkingsregister <strong>van</strong> Stad<br />

Almelo 26 is hij <strong>geb</strong>oren op 18-1-1774.<br />

Op 4-9-1806 27 nemen Anthony en zijn eerste vrouw, Johanna Buters,<br />

een hypotheek op <strong>van</strong> 100 gulden ten gunste <strong>van</strong> Mozes Salomon, met<br />

als on<strong>der</strong>pand huis en land in de Schal<strong>der</strong>ooi naast de woning <strong>van</strong><br />

Derk Bruins.<br />

104. Frerik Spin, <strong>geb</strong>. Onna 12-8-1826, arbei<strong>der</strong>, overl. Onna 25-12-1894,<br />

tr. Steenwijk 2-4-1851<br />

105. Elsje ten Veen, <strong>geb</strong>. Steenwijk 30-9-1828, overl. Onna 7-1-1893.<br />

106. Jacob Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijk 14-12-1818, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk<br />

24-11-1870, tr. (1) Willempje Lammerts, <strong>geb</strong>. ca. 1822, overl.


Steenwijk 29-8-1849, tr. (2) Steenwijk 1-6-1850<br />

107. Lammigje Beverwijk, <strong>geb</strong>. Steenwijk 6-12-1825, naaister, overl.<br />

Steenwijk 25-1-1895.<br />

Bij overlijden volgens de akte oud 51 jaren en 11 maanden en<br />

<strong>geb</strong>oren in 181<strong>8.</strong> Hij heeft gediend bij het 7de Regiment Infanterie.<br />

10<strong>8.</strong> N.N., verwekt een kind bij<br />

109. Woutera <strong>van</strong> Dockum, arbeidster, overl. v. 7-2-1933.<br />

Duidelijk is dat zoon Hendrik (= nr. 54) buitenechtelijk is. Wie<br />

is de va<strong>der</strong>? Het is mogelijk niet meer te achterhalen. Bovendien is<br />

het oppassen <strong>geb</strong>lazen, want er is in ie<strong>der</strong> geval een naamgenote<br />

voorhanden. Die Woutera <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Hedel 1-3-1829, tr. (1)<br />

Hedel 12-5-1865 Roelof Dekkers, tr. (2) Hedel 8-7-1880 Johannis <strong>van</strong><br />

Weelden.<br />

110. Keimpe Faber, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold 8-6-1824, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />

Hellendoorn (Nijverdal) 14-10-1898, (o)tr. Steenwijkerwold<br />

26-6/9-7-1853<br />

111. Adriana Maria Geytenbeek/Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 6-11-1825,<br />

winkelierster, overl. Hellendoorn (Nijverdal) 9-1-1894.<br />

Bij zijn huwelijk is Keimpe militair bij het <strong>der</strong>de Regiment<br />

Infanterie, gelegerd te Arnhem. Zijn commandant verleent de<br />

toestemming (opgenomen in de huwelijkse bijlagen).<br />

Op 16-11-1852 bevalt Adriana Maria <strong>van</strong> te Steenwijkerwold <strong>van</strong> een<br />

dood<strong>geb</strong>oren kind. Een <strong>van</strong> de aangevers is Keimp Faber. Gelet op het<br />

latere huwelijk kan hij heel wel de niet genoemde va<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />

kind zijn.<br />

On<strong>der</strong>trouwdata op 26-6/03-7-1853.<br />

112. Wijnand Gerhard Horstman, <strong>geb</strong>. Enschede 11-12-1835,<br />

fabrieksarbei<strong>der</strong>, wever, overl. Enschede 13-5-1899, tr. Enschede<br />

15-12-1859<br />

113. Janna Buddeke, <strong>geb</strong>. Lonneker 1-10-1822, overl. Lonneker 8-1-1894.<br />

114. Albert Reudink, <strong>geb</strong>. Lonneker 2-5-1830, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Lonneker 15-9-1869, tr. Lonneker 11-11-1856<br />

115. Willemina Huiskes, <strong>geb</strong>. Diepenheim 11-6-1829, overl. Enschede<br />

27-1-1902.<br />

Albert diende volgens de bij de huwelijkse bijlagen opgenomen<br />

verklaring <strong>van</strong> de Nationale Militie 5 jaar bij het 3e Regiment<br />

Infanterie. Ook bij het overlijden <strong>van</strong> Willemina staat alleen de<br />

naam <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> vermeld.<br />

116. Gerrit Jan <strong>van</strong> Laar, <strong>geb</strong>./ged. Zwollerkerspel/Zwolle 29-12-1809,<br />

arbei<strong>der</strong>, overl. Avereest 10-3-1886, tr. Hasselt 8-7-1829<br />

117. Derkje Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt 17-8-1810, dienstmeid, overl. Avereest<br />

12-11-1875<br />

Uiterlijk <strong>van</strong> Gerrit Jan: 1 el 634, ovaal aangezicht, klein<br />

voorhoofd, blauwe ogen, gewone neus en mond, ronde kin, bruin haar<br />

en wenkbrauwen, kenmerken: pokdalig, kan niet schrijven.<br />

Het echtpaar verliest een zoontje, Jan, overl. Ambt Ommen 7-7-1830<br />

(oud circa vier maanden).<br />

11<strong>8.</strong> Albert Klos, ged. Hoogeveen 25-8-1805, arbei<strong>der</strong>, overl. Hoogeveen<br />

9-2-1866, tr. Assen 27-1-1839<br />

119. Aaltje Moes, arbeidster, <strong>geb</strong>. Smilde 27-1-1817, overl. Stad Ommen<br />

28-6-1847.<br />

De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren te Assen op 16/23-12-1838<br />

en te Smilde op 6/13-1-1839.


De <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Aaltje is in de huwelijkse bijlagen: 27-1-1817, via<br />

Genlias vond ik 26-1-1817.<br />

Ten tijde <strong>van</strong> haar huwelijk was Aaltje afkomstig uit Smilde.<br />

120. Gerrit Smit, arbei<strong>der</strong>, overl. Ambt Hardenberg 23-2-1878, tr.<br />

121. Jantje Loeken (ook: Van Zoelen), arbeidster, <strong>geb</strong>. Oldemarkt, overl.<br />

Kinholt (Zuidwolde, Dr.) 13-6-1869.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Gerrit woonde het echtpaar nog in<br />

Ambt Hardenberg.<br />

Overlijdensakte (1878, aktenr. 30):<br />

‘Op heden den vijf en twintigsten Februarij achttien hon<strong>der</strong>d acht<br />

en zeventig, verschenen voor ons Jan Berend Bolks wethou<strong>der</strong> en<br />

Ambtenaar <strong>van</strong> den Burgerlijken stand <strong>der</strong> Gemeente Ambt Hardenberg<br />

Roelof Hoogeveen oud vijfen<strong>der</strong>tig jaren en Hendrik Keinken? oud<br />

drie en twintig jaren beide arbei<strong>der</strong>s wonende te Ambt Hardenbergh<br />

dewelke ons hebben aangegeven, dat Gerrit Smit weduwnaar <strong>van</strong> Jantje<br />

<strong>van</strong> Zoelen oud acht en tachtig jaren zon<strong>der</strong> beroep <strong>geb</strong>oren te<br />

Dordrecht, wonende te Ambt Hardenbergh, zijnde aan comparanten<br />

onbekend de namen en voornamen <strong>der</strong> ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de overledene doch<br />

beide overleden op den drie en twintigsten dezer maand des<br />

namiddags te elf ure, in het huis staande te Lutten is overleden.<br />

Van welke aangave wij deze akte hebben opgemaakt, die, na gedane<br />

voorlezing, is geteekend door ons en den eersten comparant<br />

verklarende de tweede niet te kunnen tekenen of schrijven hebbende<br />

zulks niet geleerd.Bij Jantje’s overlijden wisten de aangevers de<br />

<strong>geb</strong>oorteplaats, maar de ou<strong>der</strong>s waren onbekend’.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Roelofje, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 17-7-1833, overl. Ambt Hardenberg<br />

10-8-1925, tr. Ambt Hardenberg 16-2-1856 Jan de Lange.<br />

2. Gerrit, <strong>geb</strong>. Ambt Hardenberg 21-4-1837, tr. Ambt Hardenberg 27-<br />

4-1864 Jantje Sloothaak.<br />

3. Klaas (= nr. 60).<br />

122. Gerrit Jan Kuipers, <strong>geb</strong>./ged. Wierden 15-5/6-7-1806, wever, overl.<br />

Ambt Hardenberg 6-6-1858, tr. Ambt Hardenberg 11-5-1844<br />

123. Berendina Nijkamp, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (Bestmen) 13-4-1825, overl. Ambt<br />

Hardenberg 13-1-1884, tr. (2) Ambt Hardenberg 27-5-1859 Aalbert <strong>van</strong><br />

de Riet, <strong>geb</strong>. Wierden 21-7-1815, soldaat, overl. Ambt Hardenberg<br />

2-11-1883, zn. <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> de Riet en Janna de Wilde<br />

Bij huwelijk waren akten <strong>van</strong> onvermogen opgenomen. Berendina was<br />

destijds woonachtig te Lutten, Ambt Hardenberg. De afkondigingen<br />

<strong>van</strong> het huwelijk waren op 14/21-4-1844. Bij zijn huwelijk bleek<br />

Gerrit Jan ‘behoorlijk’ ontslagen te zijn uit de vervulling <strong>van</strong><br />

zijn dienstplicht. Hij had vijf jaren gediend bij het 7de Reg. Inf.<br />

Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Berendina waren beide echtelieden<br />

woonachtig te Dedemsvaart. De afkondigingen waren op 15/22-5-1859.<br />

In de bijlagen is vermeld dat zijn ou<strong>der</strong>s al overleden zijn, maar<br />

dat blijkt ver<strong>der</strong> nergens uit. Er zijn geen bewijzen <strong>van</strong> opgenomen.<br />

Gerrit Jan Kuiper staat vermeld in de gemeenteboeken <strong>van</strong> Ambt<br />

Hardenberg 28 :<br />

Geboorteplaats: Wierden<br />

Geboortejaar: 1806<br />

Huwelijkse staat: gehuwd met Berendina Nijkamp<br />

Huwelijksplaats: Ambt Hardenberg<br />

Huwelijksjaar: 1844<br />

Ou<strong>der</strong>s: Hendrik Kuiper en Gesina Oldhuis<br />

Bijzon<strong>der</strong>heden: De vrouw <strong>van</strong> G.J. Kuiper is reeds lang sukkelende<br />

en on<strong>der</strong> geneeskundige behandeling….; in 1858 was de man lijdende<br />

aan koortsen en aan het water.<br />

Uit dit huwelijk ook (in dezelfde bron <strong>van</strong> de armenzaken):<br />

Lubbigjen Kuiper, ou<strong>der</strong>s: Gerrit Jan Kuiper en Berendina Nijkamp.<br />

In dezelfde bron komt ook de tweede man <strong>van</strong> Berendina voor: Albert<br />

<strong>van</strong> de Riet


Geboorteplaats: Wierden<br />

Geboortedatum: 15-6-1815 (wijkt dus af <strong>van</strong> zijn trouwgegegevens).<br />

Beroep: gepensioneerd Oost-Indisch militair<br />

Huwelijkse staat: ongehuwd<br />

Ou<strong>der</strong>s: Jan <strong>van</strong> de Riet en Janna … (beiden overleden)<br />

124. Johannes Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 24-9-1824, dagloner, stoomwever,<br />

overl. Ambt Almelo 5-4-1871, tr. Almelo 5-2-1846<br />

125. Jenneken Poorten, <strong>geb</strong>. Almelo 3-7-1823, overl. Stad Almelo<br />

11-12-1896.<br />

Johannes woonde in 1860 op de Schans en in 1862 in de Visschedijk.<br />

126. Jan Letteboer, <strong>geb</strong>. Almelo 24-6-1813, wever, overl. Ambt Almelo<br />

30-6-1848, tr. Stad Almelo 21-1-1843<br />

127. Marigien Jans (<strong>van</strong> Dijk), <strong>geb</strong>./ged. Wijhe 3-8/18-8-1811,<br />

dienstmeid, overl. Ambt Almelo 24-1-1872, tr. (2) Stad Almelo<br />

14-4-1860 Gerrit Jan Hinnen, <strong>geb</strong>. Stad Almelo 18-8-1803, wever,<br />

dagloner, overl. Ambt Almelo 11-4-1864, zn. <strong>van</strong> Albert Hinnen en<br />

Hendrica <strong>van</strong> den Mieghoop, tr. (1) Ambt Almelo 24-10-1828 Maria<br />

Hilbrink, <strong>geb</strong>. Hengelo ca. 1803, dienstmeid, overl. Stad Almelo<br />

22-6-1857, dr. <strong>van</strong> Gerrit Hilbrink en Elisabeth Esselink.<br />

<strong>Generatie</strong> VIII<br />

Marrigje voerde ook de familienaam Van Dijk, o.a. op de<br />

overlijdensakte <strong>van</strong> haar eerste man, Jan Letteboer. Bij haar tweede<br />

huwelijk is in de bijlagen omstandig uitgelegd, dat zij die naam te<br />

danken heeft aan het feit, dat haar va<strong>der</strong> te Wijhe op de dijk<br />

woonde.<br />

Bij de huwelijkse bijlagen is een document opgenomen waaruit blijkt<br />

dat Jan vijf jaren ingelijfd is geweest bij het 7de Regiment<br />

Infanterie. Overigens tonen die bijlagen aktes <strong>van</strong> onvermogen.<br />

12<strong>8.</strong> Tjalling Sierks Woudstra/Walstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden<br />

8-10-1797 ged. Veenwouden 29-10-1797, overl. Oostermeer ‘des<br />

morgens ten tien ure, te Oostermeer in een schip’ 23-1-1866,<br />

schippersgezel (1819), boerenknecht (1819), arbei<strong>der</strong> (1822, 1828 en<br />

1837), dagloner (1834, 1839), potschipper (1848, 1857, 1858, 1866),<br />

tr. Veenwouden 21-3-1819<br />

129. Sjutje/Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Leij, <strong>geb</strong>. Veenwoudsterwal (Hardegarijp)<br />

29-3-1799 29 , dienstmeid, schippersche, overl. Bergum 24-7-1888 ‘des<br />

namiddags ten negen ure`.<br />

Tjalling Sierks is de man, die om (nog) onbekende redenen de<br />

familienaam definitief veran<strong>der</strong>d en verankerd heeft. ‘Woudstra’<br />

wordt via ‘Walstra’ uiteindelijk tussen november 1822 en oktober<br />

1825 ‘Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>’ 30 . Nog in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon<br />

Mein<strong>der</strong>t (1848) staat expliciet vermeld: ‘Zijnde de in de stukken<br />

genoemde Tjalling Sierks Walstra of Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />

een en dezelfde persoon.’ In zijn overlijdensakte heeft alles<br />

definitief zijn beslag gekregen, want zelfs zijn va<strong>der</strong> wordt vermeld<br />

als ‘Sierk Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>’.<br />

Blijkens de overlijdensaangifte <strong>van</strong> Tjalling’s va<strong>der</strong> waren Tjalling<br />

en Sjutje buren. Haar va<strong>der</strong>, Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, is een <strong>van</strong> de<br />

aangevers <strong>van</strong> het overlijden. Hij wordt in die akte `<strong>geb</strong>uur`<br />

genoemd.<br />

Sjoerdje schonk al op 9-1-1819 het leven aan hun dochter Antje. Het<br />

huwelijk <strong>van</strong> de jonge ou<strong>der</strong>s liet behoorlijk lang op zich wachten:<br />

de huwelijkse bijlagen geven on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een verklaring <strong>van</strong><br />

onvermogendheid voor Sjoerdje, gedateerd 31-8-181<strong>8.</strong> Vanwege de<br />

inschrijvingsperikelen rond het overlijden <strong>van</strong> Tjalling’s va<strong>der</strong>,<br />

Sierk Sijes, duurde het enige tijd, voor de trouwerij doorgang kon<br />

vinden. De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk hadden al eer<strong>der</strong><br />

plaatsgevonden: op de vierde en vijfde zondag <strong>van</strong> november 1818 voor


het grietenijhuis <strong>van</strong> Dantumadeel te Rinsumageest en op de eerste en<br />

tweede zondag <strong>van</strong> december 1818 voor het grietenijhuis <strong>van</strong><br />

Tietjerksteradeel.<br />

Signalement <strong>van</strong> Tjalling Sierks: lang aangezicht, breed voorhoofd,<br />

blauwe ogen, ordinaire (gewone) neus en mond, kleine kin, blonde<br />

haren en wenkbrauwen en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen`.<br />

Op 20-12-1831 sluit Tjalling met ene Lambert Willems Sipkens een<br />

nogal verrassende overeenkomst 31 . Te Leeuwarden wordt vastgelegd<br />

dat:<br />

‘Lambert Willems Sipkens, meer<strong>der</strong>jarig, <strong>van</strong> beroep boerenknecht,<br />

wonende in de Rottevalle on<strong>der</strong> het behoor <strong>van</strong> de grietenij<br />

Achtkarspelen, schutter <strong>van</strong> den eersten ban <strong>der</strong> mobiele schutterij<br />

<strong>van</strong> opgemelde grietenij, requirant ter eenre en<br />

Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, arbei<strong>der</strong> on<strong>der</strong> den dorpe Veenwouden,<br />

grietenij Dantumadeel, requireerde ter an<strong>der</strong>en zijde (...)<br />

De requireerde verbindt zich den schutterlijken dienst voor den<br />

requirant waar te nemen en al deszelfs plichten als zoodanig te<br />

vervullen, zoolang namelijk deze schutterij in eenen mobielen staat<br />

verkeert (...).<br />

De requirant daarentegen, neemt aan, voor het waarnemen dezer<br />

dienst, aan den requireerde te betalen zoodra dezelve als<br />

plaatsver<strong>van</strong>ger zal zijn goedgekeurd en aangenomen ineens de som<br />

<strong>van</strong> vijfenzestig g.s, voorts zoodra deze schutterij <strong>van</strong> haren<br />

militaire diensten zal zijn ontslagen en binnen haren gewonen<br />

werkkring teruggekeerd, en de requireerde aan zijne verplichtingen<br />

zal hebben voldaan, de som <strong>van</strong> zeventig g.s, terwijl de requirant<br />

zich daarenboven verbindt tot aan dat tijdstip <strong>van</strong> ontslag<br />

wekelijks aan des requireerdes huisvrouw Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Ley te<br />

betalen de som <strong>van</strong> vier g.s, waar<strong>van</strong> de eerste betaling zal moeten<br />

geschieden eenen week na de goedkeuring des plaatsver<strong>van</strong>gers en zoo<br />

vervolgens telkens ten huize <strong>van</strong> Tjibbe Jippes Hoekstra, winkelier<br />

on<strong>der</strong> Veenwouden.<br />

De requirant verbindt zich bovendien, en neemt aan, om gedurende<br />

den geheelen diensttijd <strong>van</strong> den plaatsver<strong>van</strong>ger te zullen zorgen<br />

voor het on<strong>der</strong>houd <strong>van</strong> deszelfs huisgezin, zoodanig, dat hetzelve<br />

gedurende diensttijd in geenen deele komt ten laste <strong>van</strong> eenigen<br />

armenadministratie (...).<br />

Voorwaar geen kleinigheid. Tjalling ver<strong>van</strong>gt dus Lambert Willems<br />

Sipkens, ongetwijfeld een beslissing, die is ingegeven door de<br />

nijpende armoede. Opmerkelijk genoeg zegt het beroep <strong>van</strong> Lambert<br />

veel over de pecuniaire toestand <strong>van</strong> het gezin Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>-Leij.<br />

Tjalling ver<strong>van</strong>gt immers een boerenknecht. Het was daarenboven<br />

allemaal niet <strong>van</strong> gevaar ontbloot, zeker in die roerige dagen:<br />

i.v.m. de Belgische opstand was daadwerkelijke uitzending niet<br />

ondenkbaar.<br />

Op 5-5-1837 32 stuurt Tjalling Sierks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, arbei<strong>der</strong>, wonende<br />

op de Veenwoudsterwal on<strong>der</strong> Veenwouden samen met zijn naaste<br />

<strong>geb</strong>uren, Sijbe Hendriks Wijnsma en Alle Uilkes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal, een<br />

verzoek aan de gouverneur <strong>van</strong> de provincie. Hij bevindt zich in zeer<br />

ziekelijke omstandigheden, zodanig dat hij al geruime tijd te bed<br />

heeft moeten blijven. De situatie wil er maar niet beter op worden.<br />

Zijn ziekte wordt zo erg dat ‘zijne vrouw en zes kleine kin<strong>der</strong>en<br />

bijna <strong>van</strong> honger moeten omkomen.’ Hij heeft bij de armvoogden <strong>van</strong><br />

Veenwouden om bijstand gevraagd ‘en wel in de eerste plaats om eenen<br />

Medicijne Dokter ter herstellinge zijner ziekte, doch door hen is<br />

geweigerd geworden en mij en mijn armoedig huisgezin aan het noodlot<br />

overgelaten.’ Daarom wendt Tjalling zich tot de gouverneur.<br />

Op 16-5-1837 krijgt hij een afwijzing terug uit Leeuwarden. Dat is<br />

niet zo verwon<strong>der</strong>lijk, want de kerkvoogden <strong>van</strong> Veenwouden (i.c. W.<br />

de Boer) hebben dan de gemeente Dantumadeel al ingelicht 33 en die<br />

heeft op haar beurt advies uit<strong>geb</strong>racht aan de gouverneur 34 . De<br />

uiteindelijke afwijzing mag Tjalling wellicht teleurgesteld hebben,<br />

voor de on<strong>der</strong>zoeker is al snel duidelijk, dat hij geen kans heeft op<br />

toewijzing. De klacht is volgens De Boer ‘overdreven en met<br />

opgeraapten leugen vermengd’. Er blijkt de kerkvoogden <strong>van</strong><br />

Veenwouden geen daadwerkelijk verzoek om on<strong>der</strong>steuning bereikt te


hebben. Lieden uit de buurt hebben wel iets in die richting<br />

opgemerkt, maar dat blijkt geen grond voor actie te zijn geweest.<br />

Bij een na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek heeft men gevonden, dat Tjalling en zijn<br />

oudste zoon (Mein<strong>der</strong>t) weer aan het werk en zelfs ‘genoegzaam’ <strong>van</strong><br />

arbeid voorzien zijn. De hulp <strong>van</strong> een dokter ‘zoude ontijdig wezen’.<br />

Daarom hopen de kerkvoogden, dat het verzoek <strong>van</strong> Tjalling <strong>van</strong> de<br />

hand zal worden gewezen. De Boer sluit korzelig af met op te merken,<br />

dat Tjalling zich -indien dat echt nodig mocht blijken- altijd bij<br />

de armvoogden kan melden. De gemeente neemt dat advies over.<br />

Woonaanduidingen <strong>van</strong> het gezin Tjalling-Sjoertdje:<br />

1819/1822/1825/1828: Veenwouden.<br />

1829: Veenwouden, huisnr. 34, 2 gezinnen in dit huis, 12 peronen.<br />

1830/1834: Veenwouden.<br />

1837: Veenwouden/Veenwoudsterwal.<br />

1839: Veenwouden, huisnr. 141, 1 gezin, 10 personen.<br />

1865: Bergum (naar Tietjerksteradeel <strong>van</strong>uit Dantumadeel).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Antje Tjallings Woudstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 9-1-1819,<br />

overl. Murmerwoude 6-3-1855, tr. Dantumadeel 24-4-1842 Bernardus<br />

Hendriks Blumers, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 28-7-1818, zn. <strong>van</strong> Hendrik<br />

Blumers en Susanna Bernardus Duif.<br />

2. Neeltje Tjallings Woudstra, <strong>geb</strong>. Veenwouden 15-10-1820,<br />

dienstmeid, overl. Hallum 28-2-1858, tr. Ferwer<strong>der</strong>adeel 18-5-1850<br />

Pieter Ouwes Terpstra, <strong>geb</strong>. Lichtaard 3-6-1824, zn. <strong>van</strong> Ouwe Hylkes<br />

Terpstra en Janke Hedsers <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kooi.<br />

3. Mein<strong>der</strong>t Tjallings Walstra/Van <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, (= nr. 64).<br />

4. Baukje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 17-10-1825,<br />

overl. Rijperkerk 11-12-1906, tr. Tietjerksteradeel 15-5-1852 Alle<br />

Alles <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal, <strong>geb</strong>. Hardegarijp 1-5-1830, zn. <strong>van</strong> Alle Aukes <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Wal en Lolkjen Doekes Miedema.<br />

5. Sierk Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 13-2-1828,<br />

potschipper op ‘De Hoop’, overl. Bergum 3-8-1898, begr. Bergum.<br />

Sierk is ongehuwd <strong>geb</strong>leven.<br />

6. Fokje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 20-9-1830, overl.<br />

Oostermeer 13-2-1862, tr. Tietjerksteradeel 31-3-1858 Rykele<br />

Hoeksma, <strong>geb</strong>. Drogeham 22-6-1835, zn. <strong>van</strong> Johannes Fokkes Hoeksma en<br />

Grietje Rykeles <strong>van</strong> <strong>der</strong> Merk.<br />

7. Sijke Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 14-1-1834,<br />

potschippersche, koopvrouw, winkelierster, overl. Garijp 7-11-1907.<br />

Sijke is ongehuwd <strong>geb</strong>leven.<br />

<strong>8.</strong> Aaltje Tjallings <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. Veenwouden 13-3-1837, overl.<br />

Oostermeer 15-7-1867, tr. Bergum 16-5-1857 Melle Jacobs Zwerver,<br />

<strong>geb</strong>. Drachten 19-12-1830, overl. Drachten 25-6-1909, zn. <strong>van</strong> Jacob<br />

Melles Zwerver en Trijntje Gerrits Reitsma, tr. (2)<br />

Tietjerksteradeel 25-1-1871 Gertje Engberts Stelwagen, echtsch. 4-4-<br />

1878, tr. (3) Smallingerland 10-10-1908 Wikje Hiemstra.<br />

130. Minne Hendriks Weima/Weimanheer, <strong>geb</strong>. Drachten ca. 1789, schipper,<br />

overl. Drachten 25-1-1868, otr. Drachten 7-5-1820 (afkondigingen<br />

30-4/07-5-1820), tr. Drachten 13-5-1820<br />

131. Froukjen Hendriks Doele, <strong>geb</strong>./ged. Drachten 19-3/20-4-1794,<br />

dienstmaagd, overl. Britsum 16-12-1861.<br />

Bij zijn huwelijk werd Minne geregistreerd als `Weimanheer'. Dat<br />

berust zeker niet op een ambtelijke fout, want hij on<strong>der</strong>tekent ook<br />

met die naam.<br />

Bij zijn huwelijk was hij 30 jaren oud en <strong>geb</strong>oren en woonachtig te<br />

Drachten.<br />

De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruidegom gaf volgens de akte zijn toestemming bij<br />

akte, getekend bij de notaris Jan Daniël <strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats en Pieter<br />

Andreae te Leeuwarden. De akte werd opgemaakt op 13-5-1820 en is<br />

geregistreerd op de veertiende. Bij diezelfde notaris werd op 13<br />

april ook een akte <strong>van</strong> huwelijkstoestemming opgemaakt. 35 Minne is<br />

dan inwoner <strong>van</strong> Leeuwarden.


Weima, Minne Hendriks, <strong>geb</strong>. 1788 zoon <strong>van</strong> Hendrik Minnes Weima en<br />

Froukje Jentjes Veenbaas was loteling <strong>van</strong> de lichting 1808 mairie<br />

Drachten; plaatsver<strong>van</strong>ger<br />

Françiscus Pieters Weesen, dagloner te Harlingen; tr. (Bronnen:<br />

Tresoar toegang 8/4054.099).<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032014 repertoire<br />

nr. 1196, d.d. 10 april 1818, borgtocht: Jentje Wopkes Veenbaas te<br />

Drachten als borg; er is sprake <strong>van</strong> een schuld fl. 1000.-. Minne<br />

Hendriks Weima te Drachten is schuldenaar, samen met Anne Hendriks<br />

Bijlsma. Het Rijk is schuldeiser.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033003 repertoire nr.<br />

12, d.d. 14 februari 1829, koopcontract betreffende de verkoop <strong>van</strong><br />

land te Drachten, koopsom fl. 480 door Minne Hendriks Weima te<br />

Drachten en Jentje Hendriks Weima te Drachten aan Anne Jeens de<br />

Boer te Drachten.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033010 repertoire nr.<br />

12, d.d. 23 januari 1837, boedelscheiding door Hendrik Minnes Weima<br />

te Leeuwarden als divident; Tjitske Berends Weima te Drachten als<br />

divident; Fokje Berends Weima, gehuwd met Luitzen Klazes <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Molen te Drachten als divident; Liepkjen Berends Weima te Drachten<br />

als divident; Minke Berends Weima, gehuwd met Tjeerd Pieters Roorda<br />

te Drachten als divident; Minne Berends Weima te Drachten als<br />

divident; Fokjen Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf, gehuwd met Hans Jakobs <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Kamp te Drachten als divident; Minne Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te<br />

Drachten als divident; Hinke Ates <strong>van</strong> Veen, gehuwd met Tjibbele<br />

Wietzes Kamp te Drachten als voogd over Haaike, Sietske, Ate,<br />

Pieter en Froukjen Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033011 repertoire nr.<br />

15, d.d. 5 februari 1838, verklaring (akte niet aanwezig) door:<br />

Taeke Pieters Meter te Drachten als attestant, Riekele Harmens <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Zee te Drachten als attestant, Minne Hendriks Weima te Drachten<br />

als attestant, Gepke Pieters Meter te Drachten als attestant,<br />

Aukjen Ates Veenstra; betreft het overlijden <strong>van</strong> haar grootou<strong>der</strong>s.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032047 repertoire<br />

nr. 4480, d.d. 21 maart 1840: obligatie ; Minne Hendriks Weima te<br />

Drachten als schuldenaar; schuld <strong>van</strong> fl. 1200, Remkjen Jeens Boer<br />

te Drachten als schuldeiser.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033013 repertoire nr.<br />

135, d.d. 9 augustus 1840, koopcontract betreffende de verkoop <strong>van</strong><br />

land en maden te Boornbergum en Wartena, koopsom fl. 300.<br />

Verkopers: Minne Haaikes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te Kootstertille, Minne<br />

Hendriks Weima te Drachten, Jentje Hendriks Weima te Drachten.<br />

Koper was Klaas Franzes Schuurman te Ureterp.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032050 repertoire<br />

nr. 4820, d.d. 9 februari 1843, koopcontract betreft de verkoop <strong>van</strong><br />

huis en tuin te Drachten. Minne Hendriks Weima te Drachten als<br />

verkoper; koopsom fl. 200; samen met Jentje Hendriks Weima. Koper<br />

is Jan IJsebrands <strong>van</strong> Dijk te Drachten.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032052 repertoire<br />

nr. 5035, d.d. 8 april 1845: hoopcontract betreffende een gedeelte<br />

<strong>van</strong> een bos te Drachten. Minne Hendriks Weima te Drachten als<br />

verkoper; koopsom fl. 65; samen met Jentje Hendriks Weima. Kopers<br />

zijn Liekele Kornelis Bosma te Drachten en Berend Kornelis Bosma.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032054 repertoire<br />

nr. 5199, d.d. 1 mei 1847, royement <strong>van</strong> hypotheek (akte niet<br />

aanwezig), Romkje Jeens de Boer te Drachten als schuldeiser;<br />

betreft een inschrijving ten kantore te Heerenveen ten laste <strong>van</strong><br />

Minne Hendriks Weima als schuldenaar.<br />

Bij overlijden was Minne 79 jaren oud. Hij was <strong>geb</strong>oren en<br />

woonachtig te Drachten. Hij stierf des namiddags ten twee ure.<br />

In de overlijdensakte <strong>van</strong> de gemeente Smallingerland staat te<br />

lezen, dat de ambtenaar een missive <strong>van</strong> 17 december heeft<br />

ont<strong>van</strong>gen, waarin verklaard wordt, dat Froukjen op de 16e is<br />

overleden te Britsum, gemeente Leeuwar<strong>der</strong>adeel. Zij is gestorven`'s<br />

morgens ten 7 ure aan boord <strong>van</strong> een schip'. Op het moment <strong>van</strong><br />

overlijden was zij volgens de aangifte 66 jaar en bijna 9 maanden.


132. Jan Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. Emmen (Roswinkel), ged. Roswinkel 1-1-1784,<br />

arbei<strong>der</strong>, boerennecht, otr. Emmen 10/16-3-1822, tr. Nieuwe Pekela<br />

16-4-1822<br />

133. Kornelia Geerts Docter, <strong>geb</strong>. ca. 178<strong>8.</strong><br />

Huwelijkse bijlagen, formulier Nationale Militie: bijzon<strong>der</strong>e<br />

kenmerken: `stijve vinger aan de linkerhand'.<br />

Bij zijn huwelijk was Jan woonachtig te Roswinkel, 38 jaar oud,<br />

boerenknecht, zoon <strong>van</strong> wijlen Jurrien Jurriens Vos en Zwaantje<br />

Hindriks, arbeidster te Roswinkel.<br />

Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Johannes Pasveer (Onstwedde 20-2-<br />

1831) blijkt Jan Jurjens 49 jaren oud. De vraag is dus, of die<br />

doop- en <strong>geb</strong>oortedatum wel in orde zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek! Overigens<br />

kon, zo staat in die akte <strong>van</strong> overlijden, Jan niet<br />

schrijven.<br />

Over een familie Dokter zie Gen. Jierboek 1975.<br />

Bij huwelijk 34 jaar oud, afkomstig <strong>van</strong> het Stadskanaal, gemeente<br />

Nieuwe Pekela, dr. <strong>van</strong> wijlen Geert Derks en Elsien Alberts Dokter,<br />

aldaar woonachtig.<br />

134. Jan Teijen Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. Vlagtwedde 8-1-1798, ged. Vlagtwedde<br />

(kerkgemeente Ter Apel) 21-1-1798, arbei<strong>der</strong>, overl. Onstwedde<br />

11-9-1840, tr. Onstwedde 23-6-1829<br />

135. Geessien Johannes Pasveer, <strong>geb</strong>. Anloo (Annerveensche Compagnie)<br />

1-11-1799, naaistersche.<br />

Bij overlijden was Jan Teijen 42 jaar oud, zijn ou<strong>der</strong>s waren beiden<br />

overleden, beiden volgens de akte te Roswinkel/Emmen. De akte <strong>van</strong><br />

overlijden maakt gewag <strong>van</strong> Emmen als plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte.<br />

136. = nr. 132.<br />

137. = nr. 133.<br />

13<strong>8.</strong> = nr. 134.<br />

139. = nr. 135.<br />

140. Berend Wilkes Kuiper, <strong>geb</strong>. Winschoten 7-9-1794 36 , ged. Winschoten<br />

7-9-1794, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>, kuiper, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />

7-6-1857, tr. Winschoten 23-7-1827<br />

141. Nijklaassien Tholens, <strong>geb</strong>. Winschoten, ged. Winschoten 24-1-1791,<br />

arbeidster, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 15-6-1866.<br />

Bij zijn huwelijk was Berend afkomstig <strong>van</strong> Beerta. Hij was 32 jaren<br />

oud; zijn va<strong>der</strong> was reeds overleden en zijn moe<strong>der</strong> leeft nog.<br />

Bij overlijden wordt Berend 64 jaren oud genoemd.<br />

Bij haar huwelijk was Nijklaasien 36 jaren oud, <strong>geb</strong>oren en<br />

woonachtig te Winschoten. Haar ou<strong>der</strong>s waren beiden overleden.<br />

Bij overlijden noemt men haar `Tholenga' (de tienjaarlijkse tafels<br />

gaven `Tholinga'). Zij was bij haar verscheiden volgens de akte 75<br />

jaren oud.<br />

142. Gerrit Lukas <strong>van</strong> Veen, ged. Kol<strong>der</strong>veen 26-6-1796 37 , tr.<br />

143. Arentje Jans Groten, ged. Veendam 13-6-1794, overl. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />

13-10-1863.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Lukas, <strong>geb</strong>. ca. 1822, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 3-7-1847, dan 25 jaar oud;<br />

ou<strong>der</strong>s vermeld)<br />

2. Jeltje, <strong>geb</strong>. Gieten 1-11-1823<br />

3. Beerendje, <strong>geb</strong>. Gieten 5-7-1825, overl. Gieterveen 13-4-1827.<br />

4. Hilligje, <strong>geb</strong>. Gieten 6-8-1831 (ou<strong>der</strong>s per abuis: Gerrit Jans<br />

<strong>van</strong> Veen en Aaltje Jans Groote), overl. Gieterveen 17-9-1833.<br />

5. Berendje (= nr. 71).<br />

144. Hannes Jansen Kortman, <strong>geb</strong>. Beerze, ged. Ommen 28-8-1774,<br />

landbouwer, overl. Ommen (Beerze) 1-10-1849, otr./tr. Ommen<br />

3-4/19-4-1801 38


145. Jennigje Willems Huisjes, <strong>geb</strong>. Archem, ged. Ommen 10-1-1773,<br />

landbouwersche, overl. Ommen 9-2-1844<br />

Hannes Jansen wordt bij zijn huwelijk genoteerd als `<strong>geb</strong>oren en<br />

woonachtig op Kotmans te Beerze'. Jennigje is <strong>geb</strong>oren op erve<br />

Huisjes te Archem, maar is `tans woonende bij Klein Marsink te<br />

Beerse'.<br />

Hannes komt op 29 april 1800 voor als lidmaat te Ommen.<br />

Het lijkt er sterk op, dat Hannes rond 1801 op het erf Kortman is<br />

gekomen. Ten tijde <strong>van</strong> zijn huwelijk wordt het één en an<strong>der</strong><br />

geregeld rond het erf: op 8 april 1801 39 wordt namelijk een akte <strong>van</strong><br />

contract en alimentatie opgesteld tussen Jan Derks op Kortmans te<br />

Beerze, zijn vrouw Maria Hendriks en hun zoon Hannes Jansen en zijn<br />

vrouw Jennigje Willemsen. Het bruidspaar krijgt nu de helft <strong>van</strong> hun<br />

erfdeel en na het overlijden <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s de rest.<br />

De zussen <strong>van</strong> Hannes, Jennigje Jansen, getrouwd met Hendrik<br />

Dunnewind, en Johanna Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik Hendriks,<br />

ont<strong>van</strong>gen het geld dat nu nog uitstaat bij Ved<strong>der</strong> te Meer. De broer<br />

<strong>van</strong> Hannes, Hendrik Jansen, ont<strong>van</strong>gt het geld dat Gerrit Zwiers te<br />

Magele verschuldigd is.<br />

Hannes Jansen wordt bij zijn huwelijk genoteerd als`<strong>geb</strong>oren en<br />

woonachtig op Kotmans te Beerze'.<br />

Bij haar huwelijk wordt vermeld, dat Jennigjen <strong>geb</strong>oren is op erve<br />

Huisjes te Archem, `tans woonende bij Klein Mansink te Beerse'.<br />

De overlijdensakte noemt haar ou<strong>der</strong>s onbekend. Ver<strong>der</strong> is de<br />

leeftijd geschat. Op 10-1-1773 wordt Jennigje immers ged., als<br />

dochter <strong>van</strong> Willem Huisjes en Aaltje Huisjes, <strong>van</strong> `Archum'. De<br />

overeenkomsten <strong>van</strong> namen en de herkomst <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s weegt<br />

ruimschoots op tegen het tijdsverschil, bovendien wist de aangever<br />

niet wie haar ou<strong>der</strong>s waren. Het heeft er dus alle schijn <strong>van</strong>, dat<br />

ook de leeftijd niet helemaal nauwkeurig geschat was.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Maria, <strong>geb</strong>. Beerze 11-4-1802, ged. Ommen 16-4-1802, overl. Ambt<br />

Ommen 14-7-1867, tr. Ambt Ommen 29-9-1826 Gerrit Willems, <strong>geb</strong>./ged.<br />

Den Ham 2/9-5-1802, boerenknecht, arbei<strong>der</strong>, overl. Beerze 2-6-1891,<br />

zoon <strong>van</strong> Arend Willems Jutten en Berendina Hendriks <strong>van</strong> Laar.<br />

2. Jan, <strong>geb</strong>. Beerze 28-12-1803, ged. Ommen 1-1-1804, tr. Ambt Ommen<br />

6-1-1838 Everdine Westenberg, <strong>geb</strong>. Emlichheim 18-9-1809, overl.<br />

Gramsbergen 19-12-1892, dochter <strong>van</strong> Gerrit Westenberg en Janna<br />

Meyerink.<br />

3. Janna, <strong>geb</strong>. Beerze 7-5-1806, ged. Ommen 11-5-1806.<br />

4. Jannes, <strong>geb</strong>. Beerze 1-10-1808, ged. Ommen 2-10-1808, overl. Ambt<br />

Ommen 10-10-1885, tr. Ambt Ommen 3-6-1836 Carolina Olthuis, <strong>geb</strong>.<br />

Dalfsen 1-3-1814, overl. Ambt Ommen 29-10-1890, dochter <strong>van</strong> Gerrit<br />

Jan Olthuis en Marrigje Jansen.<br />

5. Albert, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 17-9-1813, overl. Ambt Ommen 5-3-1864.<br />

6. Derk Willem, (= nr. 72).<br />

7. Hendrik, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 18-5-1819, overl. Ambt Ommen 1-5-1885,<br />

tr. Ambt Ommen 6-6-1861 Dina Fokkert, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen 1-4-1836,<br />

dochter <strong>van</strong> Albert Fokkert en Teuntje Derks Huisjes.<br />

146. Derk Berendsen Nijhuis/Nijenhuis/Nienhuis, <strong>geb</strong>. Marle, ged.<br />

Hellendoorn 20-4-1766, landbouwer, overl. Den Ham (Magele)<br />

14-10-1835, otr./tr. Hellendoorn 26-2/4-2-1804<br />

147. Geertje Jannessen (Nije) Blokvoort, <strong>geb</strong>. Hulsen, ged. Hellendoorn<br />

22-1-1786, landbouwersche, overl. Den Ham 20-9-1835.<br />

De (Nije) Blokvoort is een boer<strong>der</strong>ij in de buurtschap Hulsen<br />

(Hellendoorn). Blijkens een uit omstreeks 1775 daterende<br />

aantekening (RAO, Huisarchief Rechteren, nr. 544) was de Blokvoort<br />

een an<strong>der</strong>e naam voor het goed Zwanenborch 40 .<br />

Het Nijenhuis ligt in het buurtschap Marle.<br />

Bij huwelijk jongeman en jongedochter. Hij blijkt woonachtig te<br />

Wierden, zij woont op dat moment te Hulsen, maar was in het<br />

voorafgaande jaar ook woonachtig te Wierden.


14<strong>8.</strong> Teunis Post, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 4/5-2-1792, landbouwer, arbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Ambt Vollenhove 18-1-1862, otr. Vollenhove 30-7/16-8-1815,<br />

tr. Vollenhove tussen 6/21-8-1815 41<br />

149. Jentjen Abrahams Baukes, <strong>geb</strong>./ged. Ambt Vollenhove 19/24-9-1797,<br />

overl. Ambt Vollenhove 15-1-1876.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> Teunis staan zijn ou<strong>der</strong>s vermeld: zn. <strong>van</strong> Kees Jans<br />

Post en Trijntjen Klaas Zouman, in Barsbeek.<br />

Bij on<strong>der</strong>trouw, op 28-7-1815, was Teunis 23 jaren oud en Jentje 17<br />

jaren.<br />

On<strong>der</strong>trouwinschrijving Vollenhove: `zoon <strong>van</strong> wijlen Kees Post en<br />

Trijntje Klaas Zouwman'. Ook Jentjes' va<strong>der</strong> is dan al overleden:<br />

volgens de akte te Vollenhove op 20-2-1801, toen getrouwd aan<br />

Aaltjen Alberts Meilof.<br />

150. Nettert Jans Klaver, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 22-10/3-11-1809<br />

veehou<strong>der</strong>, turfmaker, overl. Wanneperveen 10-1-1851, tr.<br />

Wanneperveen 9-3-1833<br />

151. Marrigjen Gerrits Stam, <strong>geb</strong>. Wanneperveen 7-11-1813, arbeidster,<br />

overl. Wanneperveen 23-11-1899.<br />

Bij de doop woonden Nettert’s ou<strong>der</strong>s te Wanneperveen, getuige was<br />

zijn eigen moe<strong>der</strong>. Uiterlijk <strong>van</strong> Nettert: 1 el en 720 str., rond<br />

aangezicht en voorhoofd, bruine ogen, gewone neus en mond, ronde<br />

kin, donkerbruin haar en wenkbrauwen en geen `merkbaare teekenen'.<br />

152. Jan Schoenmaker/Schoemaker 42 , <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen 12/17-6-1804,<br />

boerwerker, landbouwer, overl. Wierden 17-11-1878, tr. Wierden<br />

12-5-1827<br />

153. Jenneken/Jenne Mullink/Möllink., <strong>geb</strong>. Wierden 22-1-1801, ged.<br />

Wierden 25-1-1801, dienstmeid, overl. Wierden 19-10-1873.<br />

In het bevolkingsregister <strong>van</strong> Wierden <strong>van</strong> rond 1869 staat vermeld<br />

dat Jenneken <strong>geb</strong>oren is te Wierden op 16-11-1796. Dit moet onjuist<br />

zijn. Bij haar huwelijk in 1827 is zij 26 jaar, bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong><br />

zoon Hendrik in 1828 is zij 27 jaar en bij haar overlijden in 1873<br />

is zij 72 jaar. Ze moet dus te Wierden <strong>geb</strong>oren zijn rond 1801.<br />

Bij overlijden te Wierden woonachtig in huis 511a.<br />

In de huwelijkse bijlagen staat het uiterlijk <strong>van</strong> Jan: hij was 1 el<br />

en 598 strepen lang, had een rond aangezicht en voorhoofd, blauwe<br />

ogen, een lange neus, een gewone mond, een ronde kin en blond haar<br />

en wenkbrauwen. Hij hoefde niet in dienst. Merkwaardig genoeg is<br />

ook een afschrift opgenomen <strong>van</strong> de naamsaanname door zijn va<strong>der</strong>.<br />

Die had toen twee kin<strong>der</strong>en: Jan, 8 jaar en Dina, 4 maanden.<br />

Mogelijk heeft de opname <strong>van</strong> dat bewijs te maken met de vreemde<br />

situatie rond de familienaam: eerst Jansen, toen Schoenmaker.<br />

Bij zijn huwelijk wordt vermeld dat Jan se<strong>der</strong>t een jaar te Wierden<br />

woont. De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk waren op 22/29-4-1827.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. en getr. te Wierden):<br />

1. Hendrik (= nr. 76).<br />

2. Johannes, <strong>geb</strong>. 1836, tr. Johanna Keyser.<br />

3. Hendrikus, <strong>geb</strong>. Vriezenveen 1839, tr. 1866 Jenneken Lamers.<br />

154. Gerrit Broekhuis (alias Bellinkhof?), <strong>geb</strong>. Almelo 15-8-1782,<br />

landbouwer, wever, overl. Ambt Almelo 27-3-1850, tr. Meppel<br />

16-4-1813<br />

155. Lammegien/Lammertyne Hendriks alias Roelofs, Morris, Murris, ged.<br />

Meppel 2-1-1791, dienstmeid, overl. Wierden 22-3-1846.<br />

Bij het huwelijk: Bruidegom: Gerrit <strong>van</strong> Broekhuis, <strong>geb</strong>oren te<br />

Almelo, 30 jaren oud, zoon <strong>van</strong> Berend <strong>van</strong> Broekhuis en Tije Smit en<br />

de bruid: Lammegien Roelofs, <strong>geb</strong>oren te Meppel, 22 jaren oud,<br />

dochter <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Jentien Roelofs.<br />

Volgens lidmatenboek N.H. Kerk te Almelo lidmaat <strong>van</strong>af 16-7-1807,<br />

vertrekt 19-4-1810 met attestatie naar Meppel, woont 1830 weer in<br />

(Ambt) Almelo. Woont in 1840 aldaar Aal<strong>der</strong>inkshoek nr. 252.


Overleed in de Sligte, zogenaamd als weduwenaar <strong>van</strong> Johanna<br />

Letteboer. Dit abuis wordt herroepen bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn<br />

dochter Aaltje met Hendrik Schoenmaker te Wierden, d.d. 18-12-1851<br />

(akte nr. 51).<br />

Lammegien woonde begin 1813 als dienstmeid in De Wijk (Dr.). Zij<br />

overleed te Wierden in het huis nr. 4.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Hendrik, <strong>geb</strong>. Meppel 2-3-1817.<br />

156. Gerrit Jan Heino, <strong>geb</strong>. Den Ham 11-8-1809, ged. Den Ham 20-8-1809,<br />

veldwachter, overl. Losser 1-2-1869, tr. Losser 9-8-1846<br />

157. Gerritdina Bos, <strong>geb</strong>. Losser 22-6-1824, overl. Vriezenveen<br />

20-12-1904, tr. (2) Vriezenveen, 7-9-1871 Johannes de Witte, <strong>geb</strong>.<br />

Vriezenveen 1807, wever, winkelier, zn. <strong>van</strong> Jan de Witte en<br />

Jannigjen Smelt. Johannes de Witte tr. (1) Vriezenveen 27-8-1836<br />

Fina Juliana <strong>van</strong> ’t Rot, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1800, naaister,<br />

overl. Vriezenveen 1836, dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> ’t Rot en Janna Jansen.<br />

Johannes de Witte tr. (2) Vriezenveen 18-8-1860 Margreta Schipper,<br />

<strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1800, winkeliersche, overl. Vriezenveen 1865,<br />

dr. <strong>van</strong> Willem Schipper en Clasina Jansen Stik. Margreta Schipper<br />

tr. (1) Vriezenveen 24-12-1831 Gerrit Jan Reuvekamp, <strong>geb</strong>. Wierden<br />

ca. 1796, wever, overl. Vriezenveen 1842, zn. <strong>van</strong> Derk Reuvekamp en<br />

Janna Folbrink. Margreta Schipper tr. (2) Vriezenveen 10-6-1854<br />

<strong>Nico</strong>laas Beker, <strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1812, winkelier, overl.<br />

Vriezenveen 1858, zn. <strong>van</strong> Hendrik Beker en Agata Lega.<br />

Huwelijkse bijlagen Gerrit Jan Heino: militaire dienst:<br />

ingeschreven Vriezenveen, lichting 1828, nr. 24; geen dienst.<br />

15<strong>8.</strong> Adolf Heinrich Nusmeijer, <strong>geb</strong>. Ladbergen (D) 17-9-1804, timmerman,<br />

overl. Losser 27-9-1863, tr. Losser 1-12-1838<br />

159. Hendrina Kosters, <strong>geb</strong>. Losser 11-11-1820, weefster,<br />

fabrieksarbeidster, overl. Losser 25-6-1877.<br />

160. Hendrikus Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 21-11-1751,<br />

schepen, herbergier, bouwman, overl. Boxmeer 20-10-1823, tr. RK<br />

Boxmeer 31-7-1788<br />

161. Petronella Johanna Sweeren, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 28-7-1765, overl.<br />

Boxmeer 23-3-1795.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Cornelis Wilhelmus, (= nr. 80).<br />

2. Jacoba Johanna, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Boxmeer 27-4-1823 Martinus<br />

Cruijsen, <strong>geb</strong>. Linden, zoon <strong>van</strong> Peter Cruijsen en Maria Martens.<br />

162. Hendrik Molmans, tr.<br />

163. Anna Gertrudis Klabbers, ged. (RK) Sambeek 10-5-1763.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Wilhelmina Mechelina, <strong>geb</strong>. Boxmeer 4-5-1795, tr. Breda 18-5-1824<br />

Theodorus Eugenius <strong>van</strong> Opstal, <strong>geb</strong>. Tilburg 25-7-1788, zn. <strong>van</strong><br />

Georg <strong>van</strong> Opstal en Johanna Hansberg.<br />

2. Maria Mechtildis (= nr. 81).<br />

3. Caspar Henricus, <strong>geb</strong>. Boxmeer, brouwer (1826), azijnmaker<br />

(1839), tr. Boxmeer 24-4-1826 Elisabeth Johanna Horn, <strong>geb</strong>.<br />

Amsterdam, dr. <strong>van</strong> Wilhelmus Josephus Horn en Maria Jacoba Cornelia<br />

Wannaar.<br />

4. Arnoldus Henricus, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Sambeek 8-4-1837 Petronella<br />

Jacoba Collet, <strong>geb</strong>. Sambeek, dr. <strong>van</strong> Christophorus Collet en<br />

Petronella Hijdaars<br />

5. Catharina Antonia Hermina, <strong>geb</strong>. Boxmeer 18-5-1803, tr. Breda 10-<br />

11-1825 Johannes <strong>Nico</strong>laas Delfontaine, <strong>geb</strong>. Bassenge (B) 24-6-1802,<br />

zn. <strong>van</strong> Josephus Delfontaine en Maria Johanna Mathot.<br />

6. Johanna Christina, <strong>geb</strong>. Boxmeer, tr. Breda 2-10-1826 Cornelis<br />

Vermeulen, <strong>geb</strong>. Ginneken, zn. <strong>van</strong> Roeland Vermeulen en Maria <strong>van</strong><br />

Hooijdonck.


164. Francis de Poorter, schrijnwerkers-affaire, overl. Tiel 29-6-1852,<br />

tr. Tiel 31-7-1796<br />

165. Petronella Catharina <strong>van</strong> Pelt, ged. RK (Leeuwenstraat) Rotterdam<br />

11-4-1766.<br />

Huwelijk Tiel 31 Julius 1796, voltrokken door Pastor H. Carels,<br />

bruidegom Francis de Poorter, bruid Petronella <strong>van</strong> Pelt, testes:<br />

Michiel Bel<strong>der</strong>s en Anna <strong>van</strong> Pelt en de weduwe Van Pelt.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. te Tiel):<br />

1. Hendrina Leonarda, <strong>geb</strong>. Tiel 6-4-1797, tr. Tiel 6-5-1819 Hendrik<br />

<strong>van</strong> Baars, <strong>geb</strong>. Tiel 3-10-1794, zoon <strong>van</strong> Francis <strong>van</strong> Baars en Anna<br />

Hendrika Kniest.<br />

2. Joannes Leonardus, <strong>geb</strong>. Tiel 30-4-1802, tr. Tiel 14-5-1829<br />

Gerarda <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sijp, <strong>geb</strong>. Tiel 29-11-1808, dochter <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Sijp en Jantje Hakkenberg.<br />

3. Leonardus (= nr. 82).<br />

4. Franciscus Petrus, schrijnwerker, <strong>geb</strong>. Tiel 7-10-1808, overl.<br />

Tiel 9-6-1865, tr. Tiel 6-7-1839 Joanna <strong>van</strong> Haren, <strong>geb</strong>. Tiel 1-6-<br />

1810, overl. Tiel 3-2-1871, dochter <strong>van</strong> Jacobus <strong>van</strong> Haren,<br />

klompenmaker, metselaar, kastelein, koopman, en Elizabeth Dekkers.<br />

5. Theodora Johanna, <strong>geb</strong>. Tiel 11-3-1813, tr. Tiel 18-11-1852<br />

Henricus Marijne, <strong>geb</strong>. ca. 1806 te Heusden, Noord-Brabant, zoon <strong>van</strong><br />

Laurentij Marijne en Maria Buijs.<br />

166. Wouter Netelbeek 43 , <strong>geb</strong>./ged. Kranenburg (D) 11-8-1778, kuiper,<br />

overl. Tiel 17-6-1854, tr. Tiel 19-2-1807<br />

167. Johanna de Kadt, <strong>geb</strong>. Druten ca. 1780.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Tiel):<br />

1. Johanna Hermina (= nr. 83).<br />

2. Theodorus, <strong>geb</strong>. Tiel 28-12-1810, tr. Johanna Catharina <strong>van</strong><br />

Lieshout.<br />

3. Johanna, <strong>geb</strong>. Tiel 28-10-1813, overl. Tiel 7-6-1876.<br />

4. Bernardus, <strong>geb</strong>. 3-4-1816, tr. Tiel 11-4-1839 Maria Theodora<br />

Nollen.<br />

16<strong>8.</strong> Pieter Smitt, <strong>geb</strong>. Amsterdam 13-10-1796, ged. Amsterdam (Nieuwe<br />

Kerk) 16-10-1796, otr./tr. Amsterdam 20-4/3-5-1826<br />

169. Helena Carolina Brettschnei<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>./ged. LU Amsterdam<br />

29/31-5-1801.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Pieter waren: Pieter Smitt en Elisabeth Julia <strong>van</strong><br />

Overveldt. De getuigen bij de doop <strong>van</strong> Helena waren: Hendrik<br />

Leonard Mom en Helena Harting.<br />

170. Simon Boon, <strong>geb</strong>. Amsterdam 2-2-1800, ged. Amsterdam (Zui<strong>der</strong>kerk)<br />

5-2-1800, timmerman, scheepsbeschieter, overl. Amsterdam 8-9-1853,<br />

tr. Amsterdam 5-5-1830<br />

171. Grijtje Bohne, <strong>geb</strong>./ged. Dokkum 20-3/3-4-1799, dienstbode, overl.<br />

Amsterdam 14-2-1846, begr. Amsterdam.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Simon waren: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Speck (zijn grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde) 44 .<br />

Signalement <strong>van</strong> Simon: lang 1 el, 7 palm, 4 duim en 5 streep; rond<br />

aangezicht en voorhoofd; blauwe ogen; spitse neus; ordinaire mond<br />

en blond haar. Vrijgesteld <strong>van</strong> dienstplicht uit hoofde <strong>van</strong><br />

<strong>geb</strong>reken.<br />

Trouwgetuigen: Jan Boon, Hendrik Overeem, Georg Moritz Heis en Jan<br />

Loots.<br />

172. Jacobus Kreek, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk) 9/11-1-1797,<br />

turfdrager, kistenmaker, overl. Amsterdam 3-5-1853, tr. Amsterdam<br />

20-9-1815<br />

173. Jannetje Benninck, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam 28-7/4-8-1793.


Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacobus: Jacobus Daaldorp en Grietje<br />

Veltman 45 . Getuigen bij Jannetje: Jan Koerszen en Jannetje<br />

Nieuwland 46 (haar stiefgrootva<strong>der</strong> en grootmoe<strong>der</strong>).<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jacobus Andries, <strong>geb</strong>. Amsterdam 27-3-1821.<br />

2. Pieter Coenraad (= nr. 86).<br />

174. Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>./ged. Buiksloot 6/23-1-1798,<br />

schoenmakersknecht, metselaar, overl. Amsterdam 20-9-1871, otr./tr.<br />

Amsterdam 16/26-11-1817<br />

175. Maria <strong>van</strong> Elten, <strong>geb</strong>./ged. LU Amsterdam 21/24-5-1796, koopvrouw,<br />

fruitverkoopster.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 16-11-1817 te Amsterdam, gehuwd op 19-jarige<br />

leeftijd op 26-11-1817 te Amsterdam (bron: GA nr 4 blz 161v,<br />

brontekst:<br />

‘Gerrit Hendrik Rogge <strong>van</strong> Buiksloot, schoenmakersknecht, oud 19<br />

jaar, zoon <strong>van</strong> Gerrit Hendrik en Maria Houting, naayster en Maria<br />

<strong>van</strong> Elten, 21 jaar dochter <strong>van</strong> Adrianus <strong>van</strong> Elten en Dorothea<br />

Koninck.’<br />

Gerrit woont 1817 in de Lindestraat. Signalement: lengte, 5 voet, 3<br />

duim en 1 streep; aangezicht ovaal; laag voorhoofd; bruine ogen;<br />

opwippende neus; ordinaire mond; haar en wenkbrauwen bruin.<br />

Vrijgesteld <strong>van</strong> militaire dienst omdat hij kostwinner was voor<br />

zijn moe<strong>der</strong>.<br />

Maria woont 1817 op het Leidsche Plein.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Johannes Tobias, ged. 26-7-1774, getuigen: Tobias Grieper en<br />

Catharina Grieper.<br />

176. Minne Jeltes Radsma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 11-7/1-8-1780, werkman,<br />

mr. wolkammer (1819) overl. Harlingen 28-3-1834, tr. Harlingen<br />

20-5-1804<br />

177. Grietje Joekes Bierma, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 12-2/2-3-1773, overl.<br />

Harlingen 14-6-1833.<br />

Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma stammen ook duidelijk<br />

uit dezelfde sociale kringen <strong>van</strong> Harlingen.<br />

Grietje is een dochter <strong>van</strong> Joeke Jans Bierma, gedoopt te Harlingen<br />

op 17 januari 1736. Hij is vaandrig (1773), hopman <strong>van</strong> het vierde<br />

kwartier (1773), hopman <strong>van</strong> het tweede kwartier (1777) en bankier<br />

<strong>van</strong> lening ten voordele <strong>van</strong> het Stadsweeshuis (<strong>van</strong>af 1770). 47 Hij<br />

hertrouwt te Harlingen op 25 mei 1783 Mincke Eykhout. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Grietje is echter de eerste vrouw <strong>van</strong> Joeke, Jeltje Sijboldts. Dat<br />

echtpaar trouwt te Harlingen op 15 mei 1763.<br />

Wapen <strong>van</strong> Joeke: I: de Friese adelaar op zilver. II: doorsneden: a:<br />

in blauw drie gouden korenschoven op een grond, de beide buitenste<br />

rustende tegen de middelste; b: in rood twee schuinsgekruiste<br />

zilveren schrijfveren. Dekkleden: zilver en rood. 48<br />

Begin 1804, op 1 maart, blijkt Minne Jeltes Radsma nog woonachtig<br />

bij zijn moe<strong>der</strong>, de weduwe Radsma: in het tweede kwartier, nummer<br />

77. Hij is dan 23 jaren oud en nog ongehuwd. 49<br />

Bij de opmaak <strong>van</strong> de memorie <strong>van</strong> successie na het overlijden <strong>van</strong><br />

Minne treedt Joeke Radsma, koopman te Harlingen, op voor zichzelf<br />

en namens zijn broer Jelte, schutter in militaire dienst, <strong>van</strong> wie<br />

het verblijf op dat moment onbekend is. 50<br />

Va<strong>der</strong> Minne bewoonde een huis bij de Franekerpoort, genummerd D 42.<br />

Notaris Hanekuyk: jaar 1819, akten 146 en 159: huisverkoop door<br />

Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Minne Jeltes Radsma en Grietje Joekes Bierma<br />

(allen <strong>geb</strong>. Harlingen):<br />

1. Jelte, (= nr. 88).<br />

2. Joeke, <strong>geb</strong>./ged. 22-6/19-7-1807, boekdrukkersknecht (1831),<br />

koopman (1834), bode bij een begrafenisfonds (1855), overl.


Harlingen 18-12-1878, tr. (1) Harlingen 26-5-1831 Nancy <strong>van</strong> Hoften,<br />

<strong>geb</strong>. Harlingen 9-2-1804, overl. Harlingen 15-12-1854, dr. <strong>van</strong><br />

Barend Martens <strong>van</strong> Hoften en Jantje Oeges Leeman.<br />

Joeke tr. (2) Harlingen 24-5-1855 Sara Gyas, <strong>geb</strong>. Leeuwarden 7-1-<br />

1813, overl. Harlingen 14-11-1884, dr. <strong>van</strong> Machiel Gyas en Berendje<br />

Mul<strong>der</strong>s.<br />

Joeke heeft nageslacht.<br />

3. Feikje, <strong>geb</strong>. 15-5-1812, overl. Harlingen 20-8-1812.<br />

4. Jeltje, <strong>geb</strong>. 31-8-1814, overl. Harlingen 18-9-1814.<br />

17<strong>8.</strong> Bote Pieters Zuidema, ged. Oudwoude 4-9-1767, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />

Westergeest 17-11-1826, (o)tr. Oudwoude/Westergeest 25-4/16-5-1790<br />

179. Aukjen Gerrits de Vries, ged. Oudwoude 30-3-1771, arbeidster,<br />

overl. Westergeest 3-11-1826.<br />

Bij overlijden weduwnaar <strong>van</strong> Aukjen Gerits de Vries en zoon <strong>van</strong><br />

Pieter Aukes en Hinke Botes.<br />

Hinke was volgens het extract <strong>van</strong> haar overlijden uit de huwelijkse<br />

bijlagen <strong>van</strong> haar dochter Boukje een dochter <strong>van</strong> Gerrit Waatzes<br />

(sic!) en een onbekende moe<strong>der</strong>.<br />

Bij huwelijk was Bote afkomstig uit Kollummerzwaag en Aukje <strong>van</strong><br />

Oudwoude.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070003 repertoire nr. 36 en<br />

37, d.d. 29 april 1812; twee akten <strong>van</strong> notoriteit, getuigen Egbert<br />

Ernst Feenstra en Bote Pieters Zuidema te Westergeest.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070003 repertoire nr. 161,<br />

d.d. 17 oktober 1812; koopcontract, betreft de verkoop <strong>van</strong> bouwland<br />

te Westergeest door Lolke Johannes Groenia te Oudwoude, koopsom fl.<br />

62 aan Bote Pieters Zuidema te Westergeest.<br />

Notaris L. Faber te Kollum , inv. nr. 070004 repertoirenrs. 208 en<br />

215, d.d. 11 maart 1813; provisionele en finale toewijzing, betreft<br />

de koop <strong>van</strong> bouwland te Westergeest door Tjebbe Fokkema te<br />

Damwoude, Klaas Hendriks Oost te Westergeest en Martjen Wytzes te<br />

Westergeest en Bote Pieters Zuidema als kopers. Verkoper Hiltje<br />

Pieters Zuidema, gehuwd met Hemke Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Zwaag te Kollum.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070004 repertoirenrs. 262 en<br />

266, d.d. 29 mei 1813; provisionele en finale toewijzing, betreft<br />

de koop <strong>van</strong> bouwland te Oudwoude door Cecilia Johanna <strong>van</strong> Heemstra<br />

te Dalzen; koopsom fl. 1747, <strong>van</strong> Bote Pieters Zuidema te<br />

Westergeest.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070005 repertoire nr. 435,<br />

d.d. 27 juni 1814; een koopcontract, betreft de koop <strong>van</strong> land door<br />

Doede Jochums Lavermans te Driesum; koopsom fl. 40, verkoper Bote<br />

Pieters Zuidema te Westergeest.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070005 repertoire nr. 438,<br />

d.d. 9 juli 1814; een verkoping door Johannes Mein<strong>der</strong>ts Beintema en<br />

Bote Pieters Zuidema. De opbrengst <strong>van</strong> het roerend goed bedroeg fl.<br />

590.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />

632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />

betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />

Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />

Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noordman te<br />

Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />

te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />

Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 631 en<br />

634, d.d. 9 januari<br />

1816; provisionele en finale toewijzing, betreft de verkoop <strong>van</strong><br />

bouwland te Oudwoude door Bote Pieters Zuidema te Westergeest;<br />

koopsom fl. 708 aan zijn zwager Pieter Gerrits de Vries te<br />

Oudwoude.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoire nr. 666,<br />

d.d. 27 maart 1816; obligatie : Bote Eskes te Kollum als crediteur;<br />

kapitaal fl. 2475 en Bote Pieters Zuidema te Westergeest als<br />

debiteur.


Bij de naamsaanneming in 1811 noemt Bote zich “Sudema”. Kin<strong>der</strong>en op<br />

dat moment zijn: Luitjen (19), Gerrit (15), Pieter (12), Hylke<br />

(10), Fokke (5), Hendrik (3), Baukjen (1). Klaarblijkelijk is de<br />

naam uiteindelijk verne<strong>der</strong>landst tot “Zuidema”.<br />

Met de familienaam <strong>van</strong> Aukje Gerrits ligt dat zo: men neemt voor de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Watses en Baukje Pieters: (Nieske (45), Pieter<br />

(43), Aukjen (40) en Halbe (38) de familienaam “De Haan” aan.<br />

Toch komt Aukje telkens voor met de achternaam “De Vries” 51 en ook<br />

haar zus en broers voeren an<strong>der</strong>e namen.<br />

Veelzeggend is in dat verband een akte uit 1815, over een<br />

gezamenlijke verkoop <strong>van</strong> een huis en bouw- en grasland te<br />

Westergeest. 52<br />

De genoemde verkopers zijn: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters<br />

Zuidema, Halbe Gerrits Noordman te Westergeest, Nieske Gerrits te<br />

Grootegast en Pieter Gerrits de Vries te Oudwoude.<br />

De namen zijn hier dus verre <strong>van</strong> eensluidend. Op zich schijnt het<br />

trouwens geen unicum te zijn. Nieuwland concludeert dat de<br />

familienamen in 1811 zeker nog niet voor altijd vastgelegd werden. 53<br />

Bote Pieters Zuidema on<strong>der</strong>tussen, komt met een zekere regelmaat<br />

voor in allerhande notariële akten en in allerlei hoedanigheden:<br />

koper en verkoper, getuige, debiteur en crediteur. 54<br />

Uit dit huwelijk (behalve nr. 10 allen <strong>geb</strong>. Westergeest):<br />

1. Baukjen, <strong>geb</strong>. 30-7-1791.<br />

2. Luitzen, <strong>geb</strong>. 11-11-1792, dagloner, overl. Leeuwarden 23-4-1844,<br />

tr. Kollumerland 29-1-1822 Rixtje Sieses de Wolde, ged. Oldeberkoop<br />

26-11-1797, overl. Leeuwarden 23-1-1878, dr. <strong>van</strong> Sies Jacobs <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> <strong>Woude</strong>/de Wolde en Rinske Dirks Akkerman of Jobstra.<br />

3. Gerrijt, <strong>geb</strong>. 5-2-1796.<br />

4. Pieter, <strong>geb</strong>. 29-9-1799, kasteleinsknecht, tr. Leeuwarden 23-5-<br />

1834 Antje Tjallings Buursma, <strong>geb</strong>. Ferwerd 20-12-1796, dr. <strong>van</strong><br />

Tjallings Douwes Buursma en Froukje Hemmes Berg.<br />

5. Hylke, <strong>geb</strong>. 29-9-1799.<br />

6. Hylke, <strong>geb</strong>. 28-5-1802, overl. Oudwoude 14-7-1868, tr.<br />

Kollumerland 13-5-1834 Hinke Tabes Hogerwerf, <strong>geb</strong>. Kollum 16-1-<br />

1804, overl. Kollum 26-2-1894, dr. <strong>van</strong> Tabe Jacobs en<br />

Cuniera/Knierke Dirks.<br />

7. Fokke, <strong>geb</strong>. 8-2-1805, voermansknecht en ‘schutter bij het<br />

opgerigt wordende tweede batallion <strong>der</strong> eerste afdeling mobile<br />

schutterij in Vriesland’, tr. Leeuwarden 5-12-1830 Grietje Jakobs<br />

de Vries, <strong>geb</strong>. Gorredijk 8-12-1803, dr. <strong>van</strong> Jacob Sikkes de Vries<br />

en Durkjen Mients.<br />

<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>. 13-1-1808, voermansknecht, overl. Leeuwarden 27-8-<br />

1826.<br />

9. Baukjen, (= nr. 89).<br />

10. Hinke, <strong>geb</strong>. Oudwoude 6-2-1815, overl. Kollum 31-1-1896, tr.<br />

Kollumerland 11-11-1843 Anne Wesselius Gansevoort, <strong>geb</strong>. Kollum 4-3-<br />

1820, olieslagersknecht (1843), doodgraver (1882), overl. Kollum 3-<br />

12-1882, zn. <strong>van</strong> Wesselius Min<strong>der</strong>ts Gansevoort en Geertje Pieters<br />

Wiersma.<br />

180. Dirk Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 24-9/27-10-1784,<br />

arbei<strong>der</strong>, koopman, stadscommies, overl. Franeker 23-11-1857, tr.<br />

Franeker 8-5-1814<br />

181. Dirkje Jans Jansma, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 5/20-8-1788, overl. Franeker<br />

4-2-1855.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>. Franeker):<br />

1. Catharina/Trijntje, <strong>geb</strong>. 5-6-1817, overl. Franeker 9-11-1879,<br />

tr. (1) Franeker 11-10-1840 Sjeuwke Aukes Steensma, <strong>geb</strong>./ged.<br />

Franeker 7/22-6-1810, overl. Franeker 15-6-1843, zn. <strong>van</strong> Auke<br />

Sieukes Steensma en Wypkje Jelles, tr. (2) Franeker 4-6-1852 Rinze<br />

Harings Kragt, <strong>geb</strong>./ged. Leeuwarden 19-11/11-12-1805, schipper te<br />

Leeuwarden, overl. Leeuwarden 17-3-1854, zn. <strong>van</strong> Haring Jans en<br />

Claaske Douwes.


2. Maaike, <strong>geb</strong>. 11-5-1819, overl. Barradeel 14-3-1843, tr. Franeker<br />

8-5-1842 Watse Pieters Coopmans, <strong>geb</strong>. Bolsward 17-7-1816, overl.<br />

Franeker 2-3-1860, zn. <strong>van</strong> Pieter Abels Coopmans en Doetje Watzes<br />

Bokma, tr. (2) Franeker 30-7-1848 Antje Pieters Vlietstra, <strong>geb</strong>.<br />

<strong>geb</strong>. Franeker 27-9-1817, overl. Franeker overl. 10-11-1898, dr. <strong>van</strong><br />

Pieter Jans Vlietstra en Renske Jentjes Weidema.<br />

3. Douwe (= nr. 90).<br />

4. Jan, <strong>geb</strong>. 9-11-1824.<br />

5. Tjepke, <strong>geb</strong>. 21-9-1827, ongehuwd, overl. Kubaard 30-5-1854.<br />

182. Jelle Jochums Donia, <strong>geb</strong>./ged. Oosterbierum 26-3/1-5-1791,<br />

dienstknecht, landbouwer, huisman, overl. Achlum 24-1-1849, tr. (2)<br />

Franekeradeel 7-12-1833 Wikje Lefferts Wiersma, <strong>geb</strong>. Workum, overl.<br />

Franekeradeel 5-5-1842, dr. <strong>van</strong> Leffert Taekes Wiersma en Baukje<br />

Eelkes Wouters.<br />

Jelle Jochums Donia tr. (1) Tzum 3-4-1814<br />

183. Antje Nammens Sytsma, <strong>geb</strong>. Wartena 15 of 21-12-1790 55 , dienstmeid,<br />

boerin, overl. Zweins 10-3-182<strong>8.</strong><br />

Bij de opmaak <strong>van</strong> een memorie <strong>van</strong> successie 56 blijkt dat Jelle<br />

opnieuw getrouwd is: met Wikje Lefferts Wiersma.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Jochum, <strong>geb</strong>. Franekeradeel (mairie Tzum), 9-3-1815.<br />

2. Hiske, <strong>geb</strong>. Zweins 20-6-1816, overl. Barradeel 6-10-1888, tr.<br />

Franekeradeel 17-12-1836, Foeke Lieuwes Wynia, <strong>geb</strong>. Menaldumadeel<br />

(mairie Dronrijp) 15-8-1815, kooltjer te Welsrijp, overl. Harlingen<br />

27-12-1892, zn. <strong>van</strong> Lieuwe Heeres Winia en Geiske Foekes Winia.<br />

2. Jochum, koopman te Dronrijp.<br />

3. Wytske, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 30-10-1817.<br />

tr. Klaas Haantjes Salverda, kooltjer te Baijem.<br />

4. Eelke, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 6-10-1819.<br />

4. Waltje (= nr. 91).<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

5. Baukje, <strong>geb</strong>. Franekeradeel 26-1-1835.<br />

Voogd over haar is Jakkele Feddes, vre<strong>der</strong>echter te Zweins.<br />

184. Godschalk <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 31-8/2-9-1787, tuinbaas,<br />

overl. Heemstede 17-4-1870, tr. Amersfoort 2-12-1812<br />

185. Barbara Jacobs, <strong>geb</strong>. Groningen ca. 1789, overl./begr. Heemstede<br />

13/14-3-1870.<br />

Godschalk <strong>van</strong> Amstel was tuinman wonende in Amersfoort, maar<br />

<strong>geb</strong>oren in Haarlem. Hij had een akte <strong>van</strong> consent <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s<br />

gepasseeert voor notaris Jacob Scholting d.d. 17-10-1812 te<br />

Haarlem. Zijn va<strong>der</strong> Willem <strong>van</strong> Amstel, 73 jaar was zoutwerker, zijn<br />

moe<strong>der</strong> Neeltje <strong>van</strong> Rijn, 60 jaar, beide wonende te Haarlem.<br />

Barbara Jacobs was dienstmeid wonende te Amersfoort, <strong>geb</strong>oren te<br />

Kalkwijk, kan niet schrijven.<br />

Haar va<strong>der</strong> Hans Jacobs, 72 jaar, is landbouwer en haar moe<strong>der</strong>,<br />

Elisabeth Magchiels, 63 jaar, beiden wonende te Kalkwijk, zij heeft<br />

een akte <strong>van</strong> consent <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s d.d. 6-10-1812 te Hoogezand<br />

voor notaris Mr. Wiardus Hora Siccama.<br />

"Werd ons hart 14 maart j.l. diep bedroefd door het overlijden <strong>van</strong><br />

onze geliefde moe<strong>der</strong>, we<strong>der</strong>om trof ons dezelfde droefheid l.l. door<br />

het overlijden <strong>van</strong> onze geliefde va<strong>der</strong>, Godschalk <strong>van</strong> Amstel, in<br />

den ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> bijna 83 jaren. W. <strong>van</strong> Amstel, A. <strong>van</strong> Amstel-<br />

Hagen, G. <strong>van</strong> Amstel en wed. Tibboel. Heemstede, 26 april 1870."<br />

186. Jan Hagen, ged. Meppel 18-2-1784, broodbakker/bouwman, overl.<br />

Beverwijk 23-12-1857, (o)tr. Beverwijk 20-4/6-5-1810<br />

187. Antje Schingen, <strong>geb</strong>./ged. Beverwijk 8/16-5-1784, overl. Beverwijk<br />

8-5-1856.<br />

Bij overlijden wonende aan de Breestraat 109.<br />

Doopgetuige bij Antje: Marijtje Schingen (een tante?).<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Beverwijk):


1. Isaac Schingen Hagen, <strong>geb</strong>. 9-5-1812, overl. Beverwijk 11-5-1812.<br />

2. Isaac Schingen Hagen, <strong>geb</strong>. 18-7-1813, tr. Beverwijk 5-8-1841 A.<br />

Schuitemaker.<br />

3. Aaltje Hagen, <strong>geb</strong>. 10-01-1815 in Beverwijk, tr. Beverwijk 10-1-<br />

1844 Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluis, <strong>geb</strong>. Heemskerk ca. 1813, zn. <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laas<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluis en Anna Wouters Duin.<br />

4 Gerrit Hagen, <strong>geb</strong>. 24-12-1816.<br />

5 Adriana Hagen, (= nr. 93).<br />

6 Barend Hagen, <strong>geb</strong>. 1-5-1820, tr. Beverwijk 26-7-1843 Geertrui<br />

Cornelia Tijssen, <strong>geb</strong>. Beverwijk 17-2-1821, dochter <strong>van</strong> Jan Tijssen<br />

en Jansje Knegjes.<br />

7 Hendrik Hagen, <strong>geb</strong>. 9-11-1823, overl. Beverwijk 28-9-1830.<br />

8 Klaas Hagen, <strong>geb</strong>. 25-10-1826, overl. Beverwijk 30-12-1826.<br />

9 Rensie Hagen, <strong>geb</strong>. 14-11-1839, overl. Beverwijk 19-10-1921.<br />

18<strong>8.</strong> Gille Josephus Sarlet, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 30-10/23-11-1800,<br />

deurwaar<strong>der</strong> dir. belastingen, commissionair <strong>van</strong> het Bureau <strong>van</strong><br />

Buitenlandsche Paspoorten, overl./begr. Amsterdam 23/30-9-1835, tr.<br />

Haarlem 1-5-1822<br />

189. Paulina Allegonda Stasse 57 , ged. Grave 14-5-1797, dienstbode, overl.<br />

Haarlem 29-4-1832.<br />

Poulina Allegonda Stasse doet belijdenis te Haarlem, Pasen 1814,<br />

dienstbode, woont aldaar aan het Spaarne (1814 en 1822), Amsterdam<br />

(1832). Zij overleed te Haarlem tussen de Jansbruggen "aan eene<br />

uitteerende ziekte".<br />

Gille was deurwaar<strong>der</strong> <strong>der</strong> directe belastingen te Amsterdam en<br />

commissonair <strong>van</strong> 't bureau <strong>van</strong> buitenlandse paspoorten. Hij woont<br />

Donkere Spaarne (1822), overl. Amsterdam 23-9-1835.<br />

Signalement <strong>van</strong> Gille: lengte 1 el, 6 palm, 3 duim en 6 streep,<br />

ovaal aangezicht, voorhoofd ordinair, blauwe ogen, neus en mond<br />

ordinair, kin rond en haar en wenkbauwen bruin.<br />

“Na eene allergenoegelijkste Echtverbintenis <strong>van</strong> tien jaren<br />

overleed te Haarlem Paulina Allegonda Stasse, aan eene uitterende<br />

ziekte, in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 35 jaren, mij nalatende zes kin<strong>der</strong>en, te<br />

jong om hun groot verlies nog te kunnen beseffen.”<br />

190. Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck, ged. Vlaardingen 11-1-1789, stadsarchitect,<br />

overl. Vlaardingen 7-1-1847, tr. Vlaardingen 19-1-1815<br />

191. Cornelia Ligtermoet 58 , ged. Maassluis 2-3-1788, dienstbode, overl.<br />

Vlaardingen 30-7-1866.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Pieter: Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck en Maria Westerdijk<br />

Pieter is overleden om zes uur 's morgens, in het huis, staande aan<br />

de omring <strong>der</strong> kerk, Wijk H. nr. 116.<br />

Cornelia is overleden 's avonds om 9 uur, in het huis aan het<br />

Hofje, Wijk F, nr. 152.<br />

192. Hendrik Wachter/Wegter, <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Kambach, tr. Elburg 19-6-1794<br />

193. Johanna de Vries 59 , <strong>geb</strong>. Elburg, ged. Elburg 21-11-1771, werkster,<br />

overl. Amsterdam 19-11-1814.<br />

Kambach zou het tegenwoordige Schuttertal, in het Zwarte Woud<br />

(Baden-Wurttemberg) kunnen zijn. Navraag in bij een specialist<br />

januari 2003 ‘vor Ort’ leert echter dat er geen familie <strong>van</strong> die<br />

naam in die buurt voorkomt en dat het ook vreemd is dat ‘Kambach’<br />

als plaats <strong>van</strong> herkomst opgegeven zou worden, omdat het ook toen al<br />

deel uitmaakte <strong>van</strong> een groter geheel. Het advies luidt dan ook, om<br />

te zien naar een an<strong>der</strong> Kambach. Het blijkt ook niet te gaan om de<br />

voormalige ‘Gutshof’ Kambach bij Eschweiler (bij Aken).<br />

Uiteindelijk kan het natuurlijk ook om een verschrijving gaan.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Een Hendrik Willem Wegter overl. Amsterdam 15-10-1802, begr.<br />

Amsterdam (mogelijk Kartuizerkerkhof)<br />

Extract uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zoon Albertus Wegter : burg.<br />

st. Amsterdam, noordelijk gedeelte, uit het sterfregister: nr.


5,f.127 in verso, A. 1818, dat ‘Anna (!) de Vries, oud vier en<br />

zeventig jaren (74!) op den 29sten augustus des jaars 1818 is<br />

overleden’. Afgegeven 10 mei 1827. Dit is zeker niet de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Albertus. Zij moet dan bij zijn <strong>geb</strong>oorte (21-1-1802 zo'n 58 jaren<br />

oud zijn geweest!<br />

Deze vermelding is de juiste: in het overlijdensregister wordt op<br />

25 november 1814 (nr 9 blz 70) het volgende aangetekend 60 : "Den 25ste<br />

dag dezer maand November 1814 ten tien uren voor de middag<br />

wordt het overlijden aangegeven <strong>van</strong> Johanna de Vries, overleden den<br />

19-de dezer, oud 36 jaren <strong>van</strong> beroep werkster, <strong>geb</strong>oren te Elburg,<br />

weduwe <strong>van</strong> Hendrik Wechter. Zijnde voornoemde lijk op verzoek <strong>van</strong><br />

de vre<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> het 4-de kanton de 22-ste dezer uit de<br />

Gouwenaarssteeg (Centrum Amsterdam tussen nieuwendijk en de<br />

Stromarkt) gehaald en naar het binnengasthuis over<strong>geb</strong>racht. In<br />

gevolge proces-verbaal <strong>van</strong> gemelde gasthuis den 24 dezer.<br />

Op 26-9-1737 61 komt een Jacob Wagter, afkomstig <strong>van</strong> Rodemark (bij<br />

Frankfurt) voor als soldaat in het ‘Boeck <strong>van</strong> de Compagnie <strong>van</strong> den<br />

heer Captein <strong>van</strong> den Klooster’. Hij is op dat moment 28 jaren oud.<br />

Ver<strong>der</strong> staat vermeld dat hij <strong>van</strong> beroep metselaar is en een<br />

contract heeft <strong>van</strong> 6 jaar. Hij is gedeserteerd op 9-10-1737. Zijn<br />

religie staat vermeld als ‘RK’.<br />

Berend <strong>van</strong> Dooren te Den Haag heeft voor mij in het NA een poging<br />

gedaan om de militaire loopbaan <strong>van</strong> Hendrik Wegter na<strong>der</strong> te bezien.<br />

Hij schrijft:<br />

“ Met behulp <strong>van</strong> de handleidingen "op zoek naar militairen" <strong>van</strong> het<br />

CBG en <strong>van</strong> het NA op zoek gegaan in een aantal klappers. Heb je<br />

geluk, dan verwijzen die naar conduitestaten of rangeer-lijsten met<br />

uit<strong>geb</strong>rei<strong>der</strong> informatie, heb je pech, dan verwijzen die uitsluitend<br />

naar lijsten waarmee je ver<strong>der</strong> niet zoveel<br />

kunt.<br />

Ik heb aangetroffen: toegang 2.01.37, inv.nr. 285, d.i. de<br />

stamlijst <strong>van</strong> de aangenomen recruten <strong>van</strong> het depot jagers behorend<br />

tot de wer-ving <strong>van</strong> de colonel Polis <strong>van</strong> 29©8 t/m<br />

5©9©1802Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />

�Âpag. 68: nr 131. Hendrik Wegter, aangenomen 3©9 voor 6 jaar<br />

t/m 1©10©180<strong>8.</strong> Lengte 5 vt 4 duim, bruine ogen, bruin haar,<br />

geref., leeftijd 38 jaar, <strong>geb</strong>oren Brunvelde. Gediend <strong>van</strong>te-voren in<br />

Engeland. 2.Â�Ø u u<br />

�Âtoegang 2.01.37, inv.nr. 286, betr. het 5e bataljon Bataaf-sche<br />

jagers, afgegane manschappen <strong>van</strong> de 2e en 4e compag¬nie<br />

se<strong>der</strong>t 25©9©1803, opgemaakt Naarden 1©6©1804.Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />

�Âpag. 64: 4e compagnie, nr. 21: H. Wegter 6©10©1803. Dienst<br />

genomen bij de Engelse. 3.Â�Ø u u<br />

�Âtoegang 2.01.16, inv.nr. 126, register op de boeken bevat-tende<br />

nominatim het Corps Coloniale Troupen zo on<strong>der</strong>offi-cieren als<br />

Jagers en artilleristen welke door het Bataafsch<br />

gouvernement on<strong>der</strong> de administratie <strong>van</strong> de raad <strong>der</strong> Ameri-kaansche<br />

colonien en bezittingen in de jare 1802 naar de<br />

West Indien zijn uitgezonden. Â�Ø u u<br />

�Âpag. 197: Hendrik wegter, jager, 6e bataljon 4e compagnie,<br />

fol. 86, Engelse dienst genomen 1803.Æ%"u Æ 4.Â�Ø u u<br />

�Âtoegang 2.01.18, inv.nr. 141, Acten <strong>van</strong> aanstelling en<br />

dimis¬sie voor officieren bij de gewapende<br />

burgermacht.Æ%"u Æ Â�Ø u u<br />

�Âpag. 86: H. Wegter, 2e luitenant, 1e bataljon, departement<br />

Amstel, dinissie 16©4©1801, nr 27.Æ%"u Æ 5.Â�Ø u u<br />

�Âinv.nr. 2.01.18, inv.nr. 47, stamboek 1e bataljon, 2e regi-ment<br />

<strong>van</strong> Waldeck. Â�Ø u u<br />

�Âfol. 54v: nr 267: Henrich Christoph Wegter, in 11©12©1794,<br />

24 jaar, lengte 5 vt 6 duim, <strong>geb</strong>. te Sal..... in Walde.....<br />

(vreselijk kriebelhandschrift).<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Reijntje, ged. Elburg 21-12-1794.<br />

2. Geertruij, ged. Elburg 1-9-1796.


3. Almina Charlotta/Charlotta Wilhelmina, <strong>geb</strong>. Petten ca. 1800, tr.<br />

(Amsterdam?) Antonie Fre<strong>der</strong>ik Jansen.<br />

Charlotta Wilhelmina Wegter tr. Amsterdam (GA nr 3 fol 60v.) 17-7-<br />

1839 Anthoni Fredrik Jansen, schoenmaker, <strong>geb</strong>. en wonende alhier,<br />

oud 32 jaren, meer<strong>der</strong>jarig zoon <strong>van</strong> Jan Willem Jansen en Aaltje<br />

Hobars, beiden overleden.<br />

Zij is zon<strong>der</strong> beroep en <strong>geb</strong>oren te Petten in het arrondissement<br />

Alkmaar, wonende alhier en oud 39 jaren, meer<strong>der</strong>jarig dochter <strong>van</strong><br />

Hendrik Wegter en Johanna de Vries, beiden overleden. De acte is<br />

slecht leesbaar. Op de acte wordt vermeld dat er bij het huwelijk<br />

een aantal kin<strong>der</strong>en worden geëcht. Namelijk: Wilhelmina Weg,<br />

<strong>geb</strong>oren 25-12-1837; Antonie Fre<strong>der</strong>ik Jansen, <strong>geb</strong>oren 18-1-1832;<br />

<strong>Nico</strong>laas Jansen, <strong>geb</strong>oren 29-4-1834 en Gerardus Johannes Jansen,<br />

<strong>geb</strong>oren 5-4-1836.<br />

Charlotta Wilhelmina Wegter komt voor bij de Amsterdamse bedeling:<br />

de huiszittende stadsarmen 62 met als echtgenoot Antonie Fre<strong>der</strong>ik<br />

Jansen.<br />

4. Albertus (= nr. 96).<br />

194. Hendrik Gosselink, ged. (ER) Neuenhaus (D) 23-2-1772, timmerman,<br />

overl./begr. Neuenhaus (D) 3/7-11-1831, tr. Neuenhaus (D)<br />

17-10-1800<br />

195. Fenna Haverdink, <strong>geb</strong>./ged.(ER) Veldhausen (D) (D) 21/25-1-1778,<br />

overl. Neuenhaus (D) 28-10-1809.<br />

Ged. als `Hindrik', zoon <strong>van</strong> Jan Gosling. De moe<strong>der</strong> staat in de DTB<br />

registers niet vermeld.<br />

Fenna overleed volgens de gegevens uit het dodenregister <strong>van</strong> de<br />

Hervormde Gemeente te Neuenhaus in de ou<strong>der</strong>dom <strong>van</strong> 33 jaren. Haar<br />

doop heeft dan niet meteen na haar <strong>geb</strong>oorte plaatsgevonden. Het kan<br />

natuurlijk ook zijn, dat de door de kerkelijke autoriteiten<br />

opgegeven leeftijd niet helemaal juist is.<br />

Ged. als `Fenna Haveding', een dochter <strong>van</strong> Hindrik Haverding. De<br />

naam <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> staat niet vermeld.<br />

Bij het huwelijk is Hendrik afkomstig uit Neuenhaus, Fenna staat<br />

vermeld als `jd. <strong>van</strong> Velthuisen'.<br />

196. Piet Gorel, ged. Almelo 28-2-1776, dagloner, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Ambt Almelo 1-7-1855, (o)tr. Almelo 20-5/10-6-1803<br />

197. Gerritdina Post, ged. Almelo 18-3-1779, overl. Stad Almelo<br />

4-1-1861.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Willemina Gorel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo, ca. 1803, daghuurster, overl.<br />

Stad Almelo 29-6-1830, tr. Ambt Almelo 8-12-1827 Lambert Boom, <strong>geb</strong>.<br />

Ambt Almelo ca. 1806, wever, overl. Ambt Almelo 8-10-1874, zn. <strong>van</strong><br />

Hermannes Boom en Geertruid Bokhoeve, tr. (2) Stad Almelo 12-7-1832<br />

Johanna te Wierik, <strong>geb</strong>. Zwolle ca. 1807, overl. Stad Almelo 18-3-<br />

1889 dr. <strong>van</strong> Jan te Wierik en Gergjen Krein<strong>der</strong>s (bij haar overl.<br />

staan als ou<strong>der</strong>s vermeld: Jannes te Wierik en Janna Lucas).<br />

2. Daniel, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1806, overl. Stad Almelo 3-3-1832.<br />

3. Gerrit, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1809, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Ambt Almelo 21-11-1849, tr. Ambt Almelo 8-8-1842 Joanna<br />

Hendrika Terwehr/Van de Weer/Ter Weer, <strong>geb</strong>. Uunk (Pruissen) ca.<br />

1814, (bij haar overl. staat Winterswijk vermeld), overl. Stad<br />

Almelo 5-12-1882, dr. <strong>van</strong> Bernard Terwehr en Joanna Alexandrina<br />

Geuting.<br />

4. Piet (= nr. 98).<br />

5. N.N. (levenloos <strong>geb</strong>oren zoon), <strong>geb</strong>. en overl. Stad Almelo 22-6-<br />

1815.<br />

6. Barend/Berend, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1813, fabrieksarbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Stad Almelo 7-2-1841, tr. Stad Almelo 23-5-1833 Alberdina<br />

Tusveld, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1813, overl. Stad Almelo 13-8-1881,<br />

dr. <strong>van</strong> Gerrit Tusveld en Hermina Langenhof.<br />

7. Hendrica Gorel, <strong>geb</strong>. ca. 1817, overl. Stad Almelo 4-12-1897, tr.<br />

Stad Almelo 29-4-1842 Johannes Elferink/Elfering, <strong>geb</strong>. Stad Almelo


ca. 1818, wever, overl. Stad Almelo 02-02-1855, zn. <strong>van</strong> Jan<br />

Elferink en Geertruid <strong>van</strong> Putten.<br />

<strong>8.</strong> Aleida, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1822, overl. Stad Almelo 24-2-1874,<br />

tr. Stad Almelo 8-12-1848 Gerrit Jan Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca.<br />

1821, wever, overl. Stad Almelo 5-3-1866, zn. <strong>van</strong> Abraham Witvoet<br />

en Janna Hinnen (= nr. 198/199).<br />

9. Gerritdina, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1819, overl. Stad Almelo 1-12-<br />

1880, tr. Ambt Almelo 14-5-1842 Johannes Hendrikus Tiesselink, <strong>geb</strong>.<br />

Stad Delden ca. 1818, fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Stad Almelo 17-11-<br />

1889 zn. <strong>van</strong> Jan Tiesselink en Barta Bee.<br />

19<strong>8.</strong> Abraham Witvoet 63 , <strong>geb</strong>. Almelo 5-3-1783 64 , ged. Almelo 6-3-1785,<br />

wever, overl. Stad Almelo 13-11-1832, (o)tr. Almelo<br />

26-10/15-11-1810<br />

199. Janna Hinnen, ged. Almelo 29-6-1788, overl. Ambt Almelo 18-1-1845.<br />

3-9-1811: ‘Trina Peppels als toezigt hebbende over de begrafenis:<br />

Gerrit Jan Witvoet, zijnde een kind <strong>van</strong> Abraham Witvoet en Janna<br />

Hinnen, oud drie weken’.<br />

1. Gerrit Jan Witvoet, <strong>geb</strong>. Almelo ca. 13-8-1811, overl. 3-9-1811.<br />

2. Johanna Witvoet, (= nr. 99).<br />

3. Hendrika/Hendrica Witvoet, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1818, overl.<br />

Stad Almelo 18-11-1890, tr. Ambt Almelo 20-7-1836 Willem Tusveld,<br />

<strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1811, wever, overl Stad Almelo 22-5-1845, zn.<br />

<strong>van</strong> Gerrit Tusveld en Harmina Langenhof.<br />

Hendrika tr. (2) Stad Almelo 24-1-1850 Jan Hendrik Hannink, <strong>geb</strong>.<br />

Stad Almelo, wever, fabrieksarbei<strong>der</strong>, overl. Stad Almelo 8-8-1870,<br />

zn. <strong>van</strong> Berend Hannink en Hendrina Hambrugge.<br />

200. Roelof Niphuis/Heilenhuis/Van den Kortenvoorden., <strong>geb</strong>./ged. Almelo<br />

24-2-1737 65 , wever, landbouwer, ro<strong>der</strong>, overl. Vriezenveen 1-12-1823,<br />

(o)tr. (1) Jenneken <strong>van</strong> 't Heilenhuis, dr. <strong>van</strong> Lucas <strong>van</strong> 't<br />

Heilenhuis, (o)tr. (2) Almelo 2/31-5-1772<br />

201. Geesken 66 /Geze Heilenhuis/Van 't Kamphuis, overl. Almelo 1810.<br />

Roelof komt als `Heilen Roelof' uit<strong>geb</strong>reid voor in de boeken <strong>van</strong> de<br />

Rentmeester <strong>van</strong> Huize Almelo. Hij werkte dan als ro<strong>der</strong>, het best te<br />

omschrijven als landarbei<strong>der</strong>, voor de graaf (o.a. over de jaren<br />

1782-1799). Bij de doop <strong>van</strong> Roelof staat als moe<strong>der</strong> vermeld<br />

`Derckien Hendricks'.<br />

Het Heilenhuis lag in het noordelijk deel <strong>van</strong> de tegenwoordige<br />

Schelfhorst. Eshuis (1976, p. 52 en 59) vertelt hoe op het land dat<br />

bij het Heilenhuis behoorde nog twee keuterhuisjes stonden: de<br />

Pielekater en Nieuwsgait. Het erf lag in een waterrijke omgeving,<br />

waardoor het gelegenheid bood voor de eendenhou<strong>der</strong>ij.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Geertruid, ged. Almelo 5-1-1772.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged Almelo):<br />

2. Jenneken, ged. 28-7-1773.<br />

3. Hermannus/Mannes, ged. 3-11-1776, overl. Vriezenveen 3-2-1855.<br />

4. Albert, ged. 1-11-177<strong>8.</strong><br />

5. Derk (= nr. 100).<br />

202. Abraham <strong>van</strong> Veltenhuis/Velten/Vichtenhoes/Van het Rot/Van het<br />

Kleine Rot, ged. Almelo 1-1741, otr. Almelo 30-3-1771<br />

203. Lena <strong>van</strong> den Kortenvoorde.<br />

Mogelijk zijn er toch an<strong>der</strong>e voorou<strong>der</strong>s bij Abrham: Abraham tr.<br />

vermoedelijk (1) 9-5-/14-6-1761: Abraham <strong>van</strong> ’t Meulenbeld,<br />

nagelaten zoon, in de Heerlijkheid <strong>van</strong> Geerlink <strong>van</strong> ’t Meulenbeld<br />

met Baerendina <strong>van</strong> de Schelfhorst, in de Heerlijkheid, nagelaten<br />

dochter <strong>van</strong> Hendrik Vrielink <strong>van</strong> de Schelfhorst en Swenne <strong>van</strong> de<br />

Schelfhorst.<br />

Uit dit huwelijk 67 :<br />

1. Geerlich <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 18-12-1761<br />

2. Hendrik <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 28-09-1763, † vóór 1768


3. Gesina Veltenhuis, * Almelo 24-08-1766, † Almelo 21-06-1843<br />

4. Hendrik <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 28-08-1768<br />

5. Jan <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 14-10-1770<br />

6. Steven <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 09-10-1772<br />

7. Hendrica <strong>van</strong> het Meulenbelt, * Almelo 27-11-1774<br />

30 Mar 1771; ; ; Abraham; <strong>van</strong> den Kortenvoort; nagelaten zoon, in<br />

de Heerlijkheid; Geerlig; <strong>van</strong> den Kortenvoort; ; ; Lena; <strong>van</strong> den<br />

Kortenvoort; in de Heerlijkheid; Gerrit; <strong>van</strong> den Kortevoort;<br />

Broers en zussen:<br />

13 Apr 1771; ; ; Fre<strong>der</strong>ikus; <strong>van</strong> 't Meulenbelt; nagelaten zoon, in<br />

de Heerlijkheid; Hindrik; <strong>van</strong> 't Meulenbelt; ; ; Swaantje; <strong>van</strong> den<br />

Kortenvoort; in de Heerlijkheid; Gerrit; <strong>van</strong> den Kortenvoort;<br />

15 Jan 1768; 03 Feb 1768; ; Roelof; <strong>van</strong> den Kortenvoorden;<br />

nagelaten zoon, in de Heerlijkheid; Geerling; <strong>van</strong> den<br />

Kortenvoorden; ; ; Jenneke; <strong>van</strong> 't Heijlenhuis; nagelaten dochter,<br />

in de Heerlijkheid; Lucas; <strong>van</strong> 't Heijlenhuijs; ;<br />

Op 3-8-1780 68 wordt een transportakte opgemaakt: Berend Bokhoeve en<br />

zijn vrouw Jenneken transporteren aan Abraham en Leena en hun<br />

erfgenamen een stuk hooiland, gelegen bij Schuttenhuis. Op<br />

diezelfde dag doet Abraham Veltenhuis aangifte <strong>van</strong> de aankoop 69 .<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; door de familienaamswisseling is<br />

voorzichtigheid <strong>geb</strong>oden; allen ged. Almelo):<br />

1. Geerlich, ged. 15-3-1772 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Kleine Rot en<br />

Lena).<br />

2. Geertruit, ged. 7-7-1776 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Rot en Leena<br />

<strong>van</strong> de Kortenvoort).<br />

3. Gerrit, ged. 31-10-1782 (ou<strong>der</strong>s: Abraham <strong>van</strong> het Vichtenhoes en<br />

Lena.<br />

4. Dina (= nr. 101).<br />

204. Adam Oostendorp, ged. Almelo 4-9-1740, wever, overl. Almelo<br />

7-12-1812, (o)tr. Almelo 11-12-1773/4-1-1774<br />

205. Hendrika <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijde (ook: <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide), ged. Almelo<br />

9-12-1742, overl. Almelo `aan het Schuttenpad' 26-7-1817.<br />

De familienaam bij de doop <strong>van</strong> Adams zoon Tony in 1775 was<br />

Oestendorp.<br />

Dochter <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> de Weide en Maria Zwierink.<br />

Haar <strong>geb</strong>oortejaar is afkomstig uit de Oostendorp-kwartieren <strong>van</strong> het<br />

Rectorshuis. De vraag is, of dat jaar wel juist is. Ik heb (nog)<br />

geen doop te Almelo kunnen vinden. Wel echter laten Hendrik <strong>van</strong> de<br />

Weide en Maria Zwierink op 04-1-1741 een kind dopen:-1-Is zij later<br />

dat jaar <strong>geb</strong>oren? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

In het Rectorshuis staat in de mappen on<strong>der</strong> Schuttenpad, - gang en<br />

-straat: ‘Hendrika <strong>van</strong> de Weide, overl. 1817, weduwe <strong>van</strong> Adam<br />

Oostendorp en haar dochter Maria Oostendorp (zie de vernoeming),<br />

woonde bij haar Fenne Stokkelaar, weduwe Hermanus Nijkamp, overl.<br />

1818’.<br />

206. Jan Alberts (ook: (<strong>van</strong>/uit den) Tukkert), ged. Ambt Almelo<br />

21-8-1765, overl. Ambt Almelo 7-2-1831, (o)tr. Almelo 6-7/12-8-1792<br />

207. Lena Grobben/Grobbenhuis, <strong>geb</strong>. Almelo ca. 1769 70 , ged. Almelo<br />

23-1-1771, spinster, overl. Ambt Almelo 25-4-1825.<br />

Uit het huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1793 (in 1731 aangifte overlijden <strong>van</strong> zijn<br />

va<strong>der</strong>, 38 jaar oud).<br />

2. Geertruid, (= nr. 103).<br />

3. Janna, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1806, spinster, tr. (1) Ambt Almelo<br />

22-5-1839 Jannes <strong>van</strong> Leushuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1800, wever,<br />

zn. <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Leushuis en Geertruid Vrielink. Janna tr. (2)


Ambt Almelo 26-6-1847 Karel ten Cate, <strong>geb</strong>. Stad Almelo ca. 1823,<br />

zn. <strong>van</strong> Lambertus ten Cate en Hendrika Costers.<br />

4. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1808, wever, tr. Ambt Almelo<br />

24-12-1835 Zwaantje Meulenbeld, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo ca. 1815,<br />

boerwerkster, dr. <strong>van</strong> Hendrik Jan Meulenbeld en Stiene Poorte.<br />

20<strong>8.</strong> Berend Jans Spin, ged. RK Steggerda 8-11-1797, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />

Onna 2-10-1873, tr. Steenwijkerwold 21-7-1826<br />

209. Trijntje Freriks Bult, <strong>geb</strong>. Onna, ged.(GR) Steenwijk 9-12-1798,<br />

arbeidster, overl. Steenwijkerwold 12-3-1872.<br />

210. Wolter Peters ten Veen, <strong>geb</strong>. 71 /ged. Steenwijk 29-3-1786, arbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Steenwijk 17-7-1856, otr. Steenwijk 3-4-1810<br />

211. Aaltje Goorholt/Goorhout, ged. Meppel 29-9-1789, overl. Steenwijk<br />

14-2-1873.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Wolter was Luytjen Wolters.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Dirk, <strong>geb</strong>. Steenwijk 1-11-1826, overl. Vled<strong>der</strong> 25-5-1896, tr.<br />

(1) Geertje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Knokke, tr. (2) Vled<strong>der</strong> 2-7-1875 Margje Bijker.<br />

2. Elsje, (= nr. 105).<br />

212. Pieter Doeven, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold, ged. Steenwijk 9-7-1786,<br />

arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk 22-8-1849, tr. Steenwijkerwold 3-11-1815<br />

213. Grietje de Ruiter, <strong>geb</strong>. Steenwijk ca. 1791, ged. Steenwijk<br />

7-11-1790, overl. Steenwijk 29-4-1863.<br />

Bij overlijden was Pieter 64 jaren oud en woonachtig te Steenwijk.<br />

Bij haar overlijden was Grietje 72 jaren oud en woonachtig te<br />

Steenwijk.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Pieter de Ruiter Doeve, <strong>geb</strong>. Steenwijk 16-7-1816.<br />

2. Jacob (= nr. 106).<br />

214. Christiaan/Kristjaan/Krist Beverwijk, ged. Steenwijk 13-1-1782,<br />

bezembin<strong>der</strong>, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijk 16-11-1840, otr. Steenwijk<br />

14-2-1802<br />

215. Aaltje Jan Sietsen <strong>van</strong> Lubek, <strong>geb</strong>. Steenwijk ca. 1781 72 , overl.<br />

Steenwijk 2-2-1834.<br />

Bij zijn overlijden stond in de te Steenwijk opgemaakte akte:<br />

`<strong>geb</strong>oren alhier, on<strong>der</strong> de gemeente Steenwijkerwoud'. In haar<br />

overlijdensakte is vermeld, dat zij 10 kin<strong>der</strong>en nalaat.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Jan, ged. 30-5-1804.<br />

2. Berend, <strong>geb</strong>./ged. 19/20-8-1806, getuige: Jantje Fransen.<br />

3. Jan de Groot, <strong>geb</strong>./ged. 15/25-11-1807, getuige: Jantje<br />

Beverwijk.<br />

4. Rensje, <strong>geb</strong>./ged. 20/29-10-1809, getuige: Elisabeth Sietsen.<br />

5. Evert, <strong>geb</strong>./ged. 7/10-2-1811, getuige: Jantje Beverwijk.<br />

6. Johannes, <strong>geb</strong>./ged. 30-6/5-8-1812, getuige: Jantje Beverwijk.<br />

21<strong>8.</strong> Wouter <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>./ged. Driel 19/25-12-1803, bakker, tr.<br />

Ammerzoden 9-7-1826<br />

219. Maria <strong>van</strong> de Werken, <strong>geb</strong>./ged. Well 26-1/17-2-1805, overl. Well.<br />

Bij het huwelijk worden de grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de bruidegom vermeld.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet helemaal<br />

duidelijk):<br />

1. Woutera (= nr. 109).<br />

2. Jenneken, <strong>geb</strong>. Well 6-9-1830, tr. Zuilichem 22-8-1856 Aart <strong>van</strong><br />

Woerkom.<br />

3. Mattheus, <strong>geb</strong>. Ammerzoden 23-9-1832, tr. Kerkwijk 1-6-1871<br />

Aaltje de Groot.<br />

4. Maria, <strong>geb</strong>. Ammerzoden (Well) 21-9-1838, overl. Sliedrecht 12-3-<br />

1910.


5. Elizabeth, <strong>geb</strong>. Ammerzoden 23-9-1844, tr. Kerkwijk 1-6-1871 Jan<br />

<strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en.<br />

220. Bauke Keimpes Faber, <strong>geb</strong>./ged. Sneek 3/17-7-1777, kolonist te<br />

Willemsoord, arbei<strong>der</strong>, overl. Steenwijkerwold 29-3-1852, tr. (2)<br />

Steenwijkerwold 22-7-1830 Catharina Adams, <strong>geb</strong>. Den Haag 31-7-1780,<br />

dr. <strong>van</strong> Mattheus Adams en Elisabeth de la Pierre, (o)tr. (1) Sneek<br />

4/19-5-1805<br />

221. Renske Wopkes Zandstra/Sandstra, <strong>geb</strong>./ged. Sneek 20/25-8-1785,<br />

overl. Steenwijkerwold 19-3-1826.<br />

Naamsaanname Mairie Sneek, fol. 68; kin<strong>der</strong>en: Betje, 6 jaar en<br />

Syke, 1 jaar.<br />

Notaris J. Klaasesz te Dokkum, inv. nr. 028003 repertoire nr. 69,<br />

d.d. 20 maart 1812: bij een procuratie (akte niet aanwezig) komt<br />

Bauke Faber te Sneek voor als geconstitueerde tegenover Taetske<br />

Pieters Leetsma en Evert Leetsma te Dokkum als constituanten.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Betje, <strong>geb</strong>. ca. 1805.<br />

2. Syke, <strong>geb</strong>. ca. 1810.<br />

2. Baukje, <strong>geb</strong>. Sneek 13-2-1820, tr. Steenwijkerwold 19-1-1843<br />

Andries Johannes Hoomvedt, <strong>geb</strong>. ’s-Gravenhage 3-2-1816, zoon <strong>van</strong><br />

Albertus Jacobs Hoomvedt en Johanna <strong>van</strong> Putten.<br />

4. Keimpe, (= nr. 110).<br />

222. Jan/Johannes Geytenbeek, <strong>geb</strong>. Hillegom, ged. Hillegom 10-4-1791,<br />

arbei<strong>der</strong> (1815), daggel<strong>der</strong> (1818), aardewerker/grondwerker (1822),<br />

kolonist, overl. Steenwijkerwold (Willemsoord) 20-10-1834, tr.<br />

Lisse 13-8-1815<br />

223. Maria Elisabeth Nieuwenhuis/(zen), ged. (LU) Leiden 16-9-1790,<br />

overl. Steenwijkerwold (Willemsoord) 24-1-1851.<br />

Jan komt drie keer als veroordeelde voor bij de Rechtbank <strong>van</strong><br />

eerste aanleg te Leiden 73 . Op 19-7-1816 wordt Jan Geytenbeek,<br />

<strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Hillegom, wonende te Lisse, veroordeeld tot 6 maanden<br />

hechtenis <strong>van</strong>wege een diefstal op 10-5-1816; op 2-6-1818 moet hij<br />

opnieuw zes maanden brommen <strong>van</strong>wege een diefstal, gepleegd op 25-1-<br />

1818 en op 22-2-1822 krijgt hij 20 gulden boete <strong>van</strong>wege het<br />

overtreden <strong>van</strong> de jacht- en visserijwet.<br />

Bij overlijden liet hij volgens de akte na: 'een vrouw en zes<br />

kin<strong>der</strong>s'.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Maria Catharina Gijtenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 16-12-1815.<br />

2. Geertrui Henrietta Geijtenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 22-3-1817,<br />

arbeidster, tr. Steenwijkerwold 26-10-1843 Harmen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bil, <strong>geb</strong>.<br />

Schiedam ca. 1813, zn. <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bil en Johanna <strong>van</strong><br />

Seeventer.<br />

3. Johannes, <strong>geb</strong>. Lisse 30-5-1819, kolonist, tr. (1)<br />

Steenwijkerwold<br />

1-4-1841 Hiske Atsma, <strong>geb</strong>. Workum 8-1-1820, dr. <strong>van</strong> Jeke Jurjens<br />

Atsma en Aukjen Hendriks Brouwer. Johannes tr. (2) Stad Hardenberg<br />

16-1-1847 Geertje Atsma, <strong>geb</strong>. Workum ca. 1817 , dr. <strong>van</strong> Jeke<br />

Jurjens Atsma en Aukjen Hendriks Brouwer.<br />

4. Hen<strong>der</strong>ik Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 14-1-1821.<br />

5. Adriana Maria, (= nr. 111).<br />

6. Maria Catharina Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Lisse 16-3-182<strong>8.</strong><br />

224. Derk Horstman, <strong>geb</strong>. Zwolle 19-7-1812, koperslager, overl. Enschede<br />

14-11-1842, tr. Enschede 4-4-1835<br />

225. Janna Kosters, <strong>geb</strong>./ged.(ER) Nordhorn (D) 20/29-5-1808, overl.<br />

Enschede 2-1-1865, tr. (1) Ootmarsum 3-10-1829 Jan Knoop, <strong>geb</strong>.<br />

Gorinchem ca. 1803, koperslager, overl. Enschede 10-9-1831, zoon<br />

<strong>van</strong> Jan Knoop en Lena <strong>van</strong> <strong>der</strong> Leden.


Uiterlijk <strong>van</strong> Derk: 1 el, 610 str.; ovaal aangezicht; rond<br />

voorhoofd; blauwe ogen; dikke neus; gewone mond; ronde kin; bruine<br />

haren en wenkbrauwen; geen merkbare tekenen.<br />

Derk was bij overlijden 30 jaren oud; bij overlijden was Janna 56<br />

jaren oud.<br />

226. Hendrik Buddeke/Budde, <strong>geb</strong>. Wesel 74 (D) 1791 75 , kleermaker, overl.<br />

Lonneker 2-12-1868, tr. (1) Enschede 28-10-1809 Janna Lutje<br />

Schiphorst/Schiphold, <strong>geb</strong>. Eschmarke 18-12-1782, overl. Enschede<br />

23-9-1813, dr. <strong>van</strong> Jan (lutke) Schipholt en Geesken (ook: Jenneken)<br />

Kwekkeboom.<br />

Hendrik tr. (2) Enschede 18-10-1816<br />

227. Enneken Kwekkeboom, <strong>geb</strong>. Lonneker 10-5-1792, ged. Enschede<br />

20-5-1792, overl. Lonneker 26-10-1854.<br />

Data <strong>van</strong> huwelijksafkondigingen: 8/15-9-1816.<br />

22<strong>8.</strong> Engbert Reudink, <strong>geb</strong>./ged. Enschede 17/20-10-1805, katoenspinner,<br />

landbouwer, overl. Lonneker 12-9-1864, otr. Enschede 22/29-4-1827,<br />

tr. Enschede 7-5-1827<br />

229. Christina Nijhuis, <strong>geb</strong>. Haaksbergen `in het dorp' 29-10-1804,<br />

ged. Haaksbergen 4-11-1804, dienstmeid.<br />

Volgens de verklaring <strong>van</strong> de Nationale Militie, opgenomen in de<br />

huwelijkse bijlagen, had Engbert een lengte <strong>van</strong> 1 el en 618 str,,<br />

een ovaal aangezicht, hoog voorhoofd, grijze ogen, gewone neus en<br />

mond, ronde kin (gespleten? slecht leesbaar!), blond haar en dito<br />

wenkbrauwen en ver<strong>der</strong> geen `merkbare teekenen'. Hij hoefde niet in<br />

daadwerkelijke dienst.<br />

Bij haar huwelijk woonde Christina 5 jaar in Enschede.<br />

230. N.N.<br />

231. Gezina Huiskes, ged. Ambt Delden 29-5-1791, landbouwster, overl.<br />

Lonneker (Zuidesmarke) 13-1-1871, tr. Kampen 12-3-1812 Gerrit<br />

Holst, <strong>geb</strong>. ca. 1786, trijpwever, overl. Kampen 28-10-1820, zoon<br />

<strong>van</strong> Hendrikus Holst en Gesina <strong>van</strong> den Bosch.<br />

Bij het huwelijk in 1812 is Gerrit Holst 25 jaar, trijpwever en<br />

zoon <strong>van</strong> Hendrikus Holst en wijlen Gesina <strong>van</strong> den Bosch. Gezina<br />

Huiskes is 21 jaar, dienstbaar en dochter <strong>van</strong> wijlen Gerrit Huiskes<br />

en Anna Sophia Wirtz, werkvrouw, woonachtig op de Deldener Brink,<br />

in het kanton Delden. Zij geeft toestemming voor het huwelijk,<br />

blijkens een akte <strong>van</strong> de griffier <strong>van</strong> het vredegerecht Delden, d.d.<br />

14-12-1811. Deze akte blijkt niet meer te bestaan; in de Deldener<br />

bescheiden is geen afschrift aanwezig, terwijl ook de huwelijkse<br />

bijlagen <strong>van</strong> Kampen uit 1812 niet bewaard zijn <strong>geb</strong>leven.<br />

De <strong>geb</strong>oorte-aangifte <strong>van</strong> dochter Willemina (= nr. 115), geschiedde<br />

door drie mannen. Aron Andries Muller, 73 jaar, zon<strong>der</strong> speciaal<br />

beroep; Stoffer Nijhuis, 58 jaar, landbouwer. Zij waren getuigen,<br />

maar de eigenlijke aangever was Carel <strong>van</strong> den Berg, oud 52 jaar,<br />

werkman. Een va<strong>der</strong> wordt in de akte niet genoemd, maar de <strong>geb</strong>oorte<br />

<strong>van</strong><br />

Willemina heeft in het huis <strong>van</strong> Carel plaatsgevonden.<br />

De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Willemina (= nr. 115) is vooralsnog niet te<br />

achterhalen. Hij wordt niet genoemd in de <strong>geb</strong>oorteaangifte en de<br />

bijlagen bij het huwelijk. Op 29-1-2003 stelde ik een vraag op het<br />

Forum <strong>van</strong> het Historisch Centrum Overijssel over de mogelijke va<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> Willemina. Uit een antwoord 76 bleek dat Gezina te Diepenheim nog<br />

twee kin<strong>der</strong>en heeft gekregen.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Gezina en Gerrit Holst:<br />

1. Hendrica Barta Holst, <strong>geb</strong>. Kampen 16-3-1816, overl. Diepenheim<br />

17-1-1846, tr. Diepenheim 25-2-1840 Jan <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>. ca.<br />

1805, <strong>van</strong> Amsterdam, ou<strong>der</strong>s onbekend (vondeling).<br />

Ver<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gezina (en onbekende va<strong>der</strong>(s)):<br />

2. Carolina, <strong>geb</strong>. Diepenheim 25-12-1827, tr. Diepenheim 3-7-1851<br />

Jan <strong>van</strong> den Berg.


In de huwelijkse bijlagen is o.a. een ‘koninklijke toestemming’<br />

opgenomen, met daarin de goedkeuring d.d. 9-4-1851 <strong>van</strong> het<br />

voorgenomen huwelijk <strong>van</strong> Jan met Carolina, een ‘zuster <strong>van</strong> halven<br />

bedde’ <strong>van</strong> zijn overleden vrouw, Hendrica Barta Holst.<br />

Uit Caroline: Hendrikus, <strong>geb</strong>. Diepenheim 12-5-1849.<br />

3. Willemina (= nr. 115).<br />

4. Gerrit, <strong>geb</strong>. Diepenheim 23-3-1832, tr. Diepenheim 18-12-1855<br />

Johanna Boevink.<br />

232. Jan <strong>van</strong> Laar, ged. Veessen 11-1-1784, arbei<strong>der</strong>, boer, (o)tr. Zwolle<br />

15-4-1808, tr. gerecht Zwollerkerspel 16-4-1808, tr. Zwolle<br />

(Bethlehemkerk) 2-5-1808<br />

233. Gergien Berends Meijer, ged. Hasselt 25-2-1787, overl. Avereest<br />

12-9-1849.<br />

Bij huwelijk waren zij jm. en jd. wonende te Berkum. Getuigen: zijn<br />

va<strong>der</strong>, Tiemen <strong>van</strong> Laar en namens Gerrigje: Claas Meijer, voogd.<br />

Jan <strong>van</strong> Laar, wonende te Berkum, doet op 18-6-1804 belijdenis.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Gerrit Jan (= nr. 116) woont het<br />

echtpaar te Ommen.<br />

Die voogd bij het huwelijk, Claas Meijer is zeer waarschijnlijk<br />

identiek aan Claas Hendriks 77 , woonachtig te Herfte, gehuwd aan<br />

Gesina Meijer. Klaas Hendriks, jm. te Wietmen, bouwknecht, (o)tr.<br />

Zwolle 28-12-1776/12-1-1777 Gesina Engberts, weduwe <strong>van</strong> Laurens<br />

Hofman. Getuigen zijn: Johannes Stelploeg namens Klaas en voor<br />

Gesina Engberts getuigt haar moe<strong>der</strong>, Gerrigje Rouwenhorst, dan<br />

weduwe genoemd <strong>van</strong> Engbert Berends.<br />

Klaas Meijer en Gesina Engberts (Meijer) laten te Zwolle kin<strong>der</strong>en<br />

dopen:<br />

1. Lubbigjen, 8/9-10-1777.<br />

2. Engbert, 10/14-2-1779; doopgetuige is dan een zus <strong>van</strong> Gesina,<br />

Berendina Engberts; Klaas heet dan ‘Meijer’.<br />

3. Hendrik, 21/23-1-1782.<br />

4. Hendrik, 4/7-6-1783.<br />

Gesina Engberts wordt ged. Zwolle 29-11-1741 als dochter <strong>van</strong><br />

Engbert Meijer en Gerrigjen Rouwenhorst. Gesina (o)tr. (1) Zwolle<br />

17-5/8-6-1766 Laurens Hendriks, jongeman <strong>van</strong> Haarst. Getuigen zijn:<br />

Philip Hofman en de niet met name genoemde moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid. Uit<br />

het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gesina en Laurens Hendriks Hofman: Aaltjen,<br />

Gaye en Hendrikjen Hofman 78 .<br />

De tweede man en de kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gesina<br />

Engberts laten op 7-6-1806 gezamenlijk een akte op maken 79 .<br />

Gerrigjen is vernoemd naar haar oma, Gerrigje Jansen Rouwenhorst,<br />

begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 15-10-1779, tr. Engbert Berends<br />

Meijer, begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 14-7-1763. Dat echtpaar<br />

laat te Zwolle dopen (mogelijk zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en):<br />

1. Berendina, ged. 1-1-1753.<br />

2. Gesina, ged. 29-11-1741<br />

3. (?) Janna Egberts.<br />

De latere voogd <strong>van</strong> Gerrigje Meijer, Klaas Hendriks zou dan een<br />

aangetrouwde oom zijn, die zijn familienaam ontleend zal hebben aan<br />

de familie <strong>van</strong> zijn vrouw.<br />

Gesina Engbers, de vrouw <strong>van</strong> Klaas Hendriks Meijer is op 23/30-4-<br />

1786 getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrigje, dochter <strong>van</strong> Hendrik Olef en<br />

Janna Engbers, te Dieze.<br />

Uit het huwelijk tussen 232 en 233 (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Gerrit, <strong>geb</strong>./ged. 5/11-12-1808; doopgetuige Jennigje Tiemens;<br />

moe<strong>der</strong>: Gerrigjen Berends; overl./begr. 6/10-1-1809<br />

(Bergkloosterkerkhof).<br />

2. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>./ged. 29-12-1809/1-1-1810 (= nr. 116).<br />

3. Hermina, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 26-10-1811, tr. Avereest 8-6-1850<br />

Arnold Swaving, <strong>geb</strong>. Veldhausen (D), zoon <strong>van</strong> Geerd Swaving en<br />

Griete Bookholt.<br />

4. Philip, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 15-1-1817, tr. (1) Avereest 5-5-1848<br />

Margje Geerts, dochter <strong>van</strong> Berend Geerts Strik en Trijntje Jans Up,<br />

tr. (2) ) Avereest 5-5-1848 Grietje Geerts, dochter <strong>van</strong> Berend


Geerts Strik en Trijntje Jans Up, tr. (3) Avereest 7-8-1858 Jantje<br />

Okken, <strong>geb</strong>. Hoogeveen, overl. Gramsbergen (als Jantje Hokken) 12-<br />

10-1869, dochter <strong>van</strong> Frister Okken en Reina Jans Visser, tr. (4)<br />

Gramsbergen 11-4-1874 Margaretha Benjamins, <strong>geb</strong>. Hoogeveen, weduwe<br />

<strong>van</strong> Koert <strong>van</strong> Nuil, dochter <strong>van</strong> Jan Goossens Benjamins en Wubbigjen<br />

Harms Meiboom.<br />

5. Berend Jan, <strong>geb</strong>. Zwolle 15-7-1819, tr. Avereest 23-3-1849,<br />

Grietjen Looberts, <strong>geb</strong>. Ruinerwold, dochter <strong>van</strong> Koop Gerrits<br />

Looberts en Anna Wilhelmina Schiphof.<br />

6. Petertjen, <strong>geb</strong>. Zwollerkerspel 11-10-1821, tr. Avereest 5-4-1851<br />

Jan Witpaard, <strong>geb</strong>. Nieuwleusen 7-7-1821, zoon <strong>van</strong> Berend Herms<br />

Witpaard en Jantjen Jans.<br />

7. Jennigjen, <strong>geb</strong>. Hasselt 12-10-1824, tr. (1) Avereest 11-8-1854<br />

Albert Sagger, <strong>geb</strong>. Emlenkamp, zoon <strong>van</strong> Albert Sagger en Hin<strong>der</strong>kien<br />

Bongen, tr. (2) Ambt Hardenberg Roelof Deuzeman, <strong>geb</strong>. Giethoorn,<br />

zoon <strong>van</strong> Klaas Deuzeman en Grietje Teunis Bos.<br />

<strong>8.</strong> Gezina, <strong>geb</strong>. Hasselt 13-9-1827, tr. Avereest 4-5-1861 Albert<br />

Gritter, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 6-1-1825, zoon <strong>van</strong> Jan Alberts Gritter en<br />

Jantien Geerts Oelen.<br />

234. Hermanus/Manus Bonsink, <strong>geb</strong>. Genne 13(of 14)-1-1788 80 , ged. Zwolle<br />

20-1-1788, kleermaker, overl. Hasselt 24-9-1832, otr./tr. Hasselt<br />

28-9/18-10-1809<br />

235. Berendina Rid<strong>der</strong>inkhof, <strong>geb</strong>. Hasselt, ged. Hasselt 24-3-1784,<br />

overl. Hasselt 27-11-1871 81 .<br />

Bij huwelijk was Manus <strong>geb</strong>oren te Genne (buurtschap tussen Zwolle<br />

en Hasselt) en afkomstig <strong>van</strong> Rouveen 82 . Bij zijn overlijden wordt<br />

opnieuw die plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte genoemd. Zijn ou<strong>der</strong>s worden niet<br />

vermeld.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Stevendina Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt ca. 1817, overl. Emmen 29-1-<br />

1905, tr. Jan Muskee.<br />

2. Johanna Bonsink, <strong>geb</strong>. Hasselt ca. 1822, koloniste, overl.<br />

Veenhuizen (Norg) 7-9-1849, tr. Lucas <strong>van</strong> Eijken.<br />

236. Jan Jans Klos, ged. Hoogeveen 3-5-1772, overl. Ambt Ommen 1833,<br />

schipper, arbei<strong>der</strong>, tr.<br />

237. Annichje Hendriks Vos, ged. Hoogeveen 18-12-1774, overl. Hoogeveen<br />

6-1811.<br />

Jan was ten tijde <strong>van</strong> het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon niet langer<br />

woonachtig te Hoogeveen, maar verbleef in Dedemsvaart, dat in die<br />

dagen on<strong>der</strong> Ambt Hardenberg viel.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hoogeveen):<br />

1. Jan, ged. 27-7-1800, begr. Hoogeveen 22-3-1806.<br />

2. Hendrik, ged. 9-1-1803, tr. Ambt Ommen 12-4-1828 Trijntje<br />

Egberts Smit, <strong>geb</strong>. Zuidwolde ca. 1803.<br />

3. Albert, (= nr. 118).<br />

4. Geugje, ged. 20-3-1808, tr. (1) Ambt Ommen 5-5-1832 Jantien<br />

Wolters, ged. Hoogeveen 3-3-1811, dochter <strong>van</strong> Jan Wolters en<br />

Hilligjen Arends, tr. (2) Avereest 7-1-1848 Johanna Edelijn, <strong>geb</strong>.<br />

Zwolle ca. 1816.<br />

5. Jan, <strong>geb</strong>. 30-6-1811.<br />

23<strong>8.</strong> Willem Harms Moes, <strong>geb</strong>. Beilen ca. 1770, overl. Smilde 1-1-1840,<br />

tr.<br />

239. Annechien Jacobs Heins/Overzee, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 21-9-1761, overl.<br />

Assen (Kloosterveen) 3-7-1841.<br />

Willem was bij overlijden 70 jaar oud, <strong>geb</strong>oren te Beilen als zoon<br />

<strong>van</strong> Harm Willems en een onbekende moe<strong>der</strong>. Annechien lijkt voor te<br />

komen als: Annechien Jacobs, als Annechien Jacobs Heins en als<br />

Annechien Jacobs Overzee. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Voor gegevens over een familie Moes uit Smilde: GN 34 (1979), p.<br />

210 (mededeling <strong>van</strong> M.F. Niezing, Rijen):


1. Grietjen Moes, <strong>geb</strong>. Smilde 16-4-1815<br />

2. Willem Berents Moes, ged. Smilde 15-5-1769, tr. Diever 9-12-1804<br />

3. Jantje Jans Moes, ged. Smilde 24-5-1778<br />

4. Berent Hendriks Moes, ged. Smilde 8-10-1724, tr. Diever 20-12-<br />

1761<br />

5. Margjen Willems, jd. <strong>van</strong> Diever<br />

6. Jan Harms Moes, ged. Smilde 20-10-1737, tr. Diever 6-4-1766<br />

7. Willemtien Berents, <strong>van</strong> Smil<strong>der</strong> Velthuizen<br />

<strong>8.</strong> Hendrik Harms, ged. Smilde 20-1-1689, tr. (trouwboek begint pas<br />

1751)<br />

9. Roelefyen Geerts<br />

12. Harm Jans, tr.<br />

13. Aaltien Harms<br />

16. Harm Jans(en) Moeskoker<br />

17. Aeltyen Hindricks.<br />

Kerkelijk behoorde Smilde tot Diever.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

Jacob Willems Moes, tr. Smilde 6-4-1821 (ou<strong>der</strong>s genoemd).<br />

Christiaan Hein Moes, <strong>geb</strong>. ca. 1803, tr. Smilde 31-5-1822 (ca. 19<br />

jaar, ou<strong>der</strong>s genoemd).<br />

Grietje Willems Moes, tr. De Wijk 9-4-1830 Wolter Everts Otten<br />

(ou<strong>der</strong>s genoemd). Hen<strong>der</strong>ikus, <strong>geb</strong>. Smilde 19-11-1812.<br />

242. Klaas Jacobs Loeke/Loekken, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 20-1/10-2-1760,<br />

turfmaker, overl. Oldemarkt 19-6-1812, tr. (o)tr. Giethoorn<br />

28-12-1798, (o)tr. Oldemarkt 29-12-1798/13-1/16-2-1799<br />

243. Roelofje Jans Jurriens/Groenewoud, <strong>geb</strong>./ged. Kalenberg/Oldemarkt<br />

7/8-7-1773, overl. v. 20-11-1857.<br />

Bij het huwelijk in Giethoorn wordt de trouwdatum <strong>van</strong> het huwelijk<br />

te Oldemarkt (dat in een bijschrift bij de inschrijving te<br />

Giethoorn vermeld staat) an<strong>der</strong>s vermeld dan te Oldemarkt zelf.<br />

Klaas was afkomstig <strong>van</strong> Giethoorn, Roelofje <strong>van</strong> Kalenberg.<br />

Bij overlijden was Klaas afkomstig <strong>van</strong> Giethoorn, en 49 jaar oud,<br />

en woonachtig te Kalenberg on<strong>der</strong> Paaslo in de gemeente Oldemarkt.<br />

De<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Albert, <strong>geb</strong>. 27 e <strong>van</strong> bloeimaand 1810, tr. Oldemarkt 20-11-1857<br />

Margjen Oord (zijn moe<strong>der</strong> wordt vermeld als Roelofje Jans Jurriens;<br />

zijn ou<strong>der</strong>s zijn beiden overleden).<br />

2. Jantje (= nr. 121).<br />

3. Grietje Klazen Loeken, <strong>van</strong> Oldemarkt, tr. Giethoorn 29-5-1827<br />

Wieger Theunis Scholten (zij 27 jaar, dr. <strong>van</strong> Klaas Jacobs Loek en<br />

Roelofje Jans Groenewoud).<br />

244. Hendrik Kuipers, tr.<br />

245. Siena Olthuis.<br />

Sientjen Olthuis <strong>geb</strong>oren 04-02-1787 te Wierden dochter <strong>van</strong><br />

Hendrikus Olthuis en Jenne Krommenhoff of Kromhof: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Siena heb ik niet in Wierden kunnen vinden: in<br />

ie<strong>der</strong> geval is zij niet de persoon met die naam die daar overlijdt<br />

in 1826.<br />

246. Derk Nijkamp, <strong>geb</strong>./ged. Ambt Ommen (Archem) 2/7-3-1790,<br />

boerenknecht, landbouwer, overl. Ambt Hardenberg (Lutten)<br />

31-5-1841, tr. Ambt Ommen 20-11-1824<br />

247. Lubbigjen Lubberts/Berends, <strong>geb</strong>./ged. Hardenberg (Heemse)<br />

20/28-..-1798, overl. Ambt Hardenberg 5-12-1851<br />

De huwelijkse bijlagen melden dat beide echtelieden niet kunnen<br />

schrijven. Berend werd ingeschreven voor de Nationale Militie, maar<br />

hoefde niet in dienst. Uiterlijk <strong>van</strong> Berend: 1 el-700 str., ovaal<br />

aangezicht, rond voorhoofd, bruine ogen, grote neus en mond, ronde<br />

kin, bruin haar en geen merkbare tekenen. Ver<strong>der</strong> is een bewijs


opgenomen <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, waarbij aangetekend<br />

wordt, dat diens ou<strong>der</strong>s in ‘Gietel’ wonen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Berendina (= nr. 123)<br />

2. Jennigje. Zij staat vermeld in de gemeenteboeken <strong>van</strong> Ambt<br />

Hardenberg 83 :<br />

Geboorteplaats: Besthmen (gem. Ommen)<br />

Geboortedatum: circa 1825<br />

Huwelijkse staat: ongehuwd doch leeft met Teunis Batink bij wien<br />

zij drie<br />

kin<strong>der</strong>en heeft<br />

Ou<strong>der</strong>s: Dirk Nijkamp en Lubbegje Lubbers<br />

Bijzon<strong>der</strong>heden: in 1857 leden Jennigje en haar dochtertje Dina aan<br />

typhus of zenuwzinking- koortsen<br />

24<strong>8.</strong> Hendrik Hinnen, <strong>geb</strong>. Almelo 5-10-1792, dagloner, wever, tuinier,<br />

overl. Ambt Almelo 3-4-1866, tr. Almelo 14-7-1817<br />

249. Johanna Maria Dupont (du Pont), <strong>geb</strong>. Nijmegen 2-6-1796, overl.<br />

Almelo 27-11-1863.<br />

250. Steven uit de Poorte/Poorten, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 12-7/23-8-1795,<br />

wever, overl. Almelo 31-12-1858, tr. Ambt Almelo 29-8-1822<br />

251. Geertruid Wanscher/Grobben, <strong>geb</strong>./ged. Almelo 6/9-1-1794, overl.<br />

Almelo 12-4-1870.<br />

Steven woonde 1823 op de Zwanenbeld.<br />

Geertruid woonde 1865 in de Bunsing.<br />

Steven trouwt als militair <strong>van</strong> de Nationale Militie.<br />

252. Jan Hendrik Letteboer, <strong>geb</strong>. Almelo mogelijk 9-6-1773, ged. Almelo<br />

19-6-1774, wever, dagloner, overl. Stad Almelo 28-11-1833, tr. (2)<br />

Almelo 3-1-1823 Johanna Vellekate, spinster, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />

Vrielink, <strong>geb</strong>. c. 1772, overl. 7-6-1832, dr. <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />

Vellekate en Geertruid Hambrugge. Jan Hendrik (o)tr. Almelo<br />

26-4/19-5-1805<br />

253. Johanna/Anna Ernst, ged. Almelo 13-4-1777, overl. Ambt Almelo<br />

12-11-1821.<br />

Bij overlijden 38 jaren oud, dr. <strong>van</strong> Wolter Ernst en Janna<br />

Lindenboom<br />

254. Kornelis Jans <strong>van</strong> Dijk, <strong>geb</strong>. Olst, mogelijk ged. Olst 16-1-1780,<br />

dagloner, (o)tr. Wijhe 14-1/6-2-1803<br />

255. Janna Hendriks Holthuis, ged. Olst 11-11-1781.<br />

Kornelis was bijgenaamd `Van Dijk', omdat hij volgens de huwelijkse<br />

bijlagen bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Marrigje `te<br />

Wijhe woonde op den dijk'.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek: bij de huwelijksinschrijving (on<strong>der</strong>trouw) op 14-1-<br />

1803 te Wijhe, staat hij te boek als `JM. <strong>geb</strong>oren on<strong>der</strong> Olst,<br />

wonende on<strong>der</strong> Wijhe, zoon <strong>van</strong> Hk. Koning en Hendrika Oordijk'. De<br />

va<strong>der</strong>snaam moet op een misverstand berusten: zijn va<strong>der</strong> moet immers<br />

Jan heten.<br />

Bij on<strong>der</strong>trouwinschrijving `JD. <strong>geb</strong>oren on<strong>der</strong> Olst, wonende on<strong>der</strong><br />

Wijhe, dr. <strong>van</strong> Hk. Holthuis en Harmina Hendriks'<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> haar dochter Marrigje blijken haar ou<strong>der</strong>s<br />

woonachtig te zijn in Ambt Ommen. Ze zijn daar niet overleden.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Hendrik, ged. Veessen 11-7-1803.<br />

2. Hendrikje, ged. Veessen 19-8-1804.<br />

3. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1806, tr. Heerde 14-6-1831 Aaltjen Hendriks <strong>van</strong><br />

Hattem (bij huwelijk was Jan afkomstig <strong>van</strong> Wijhe, 25 jaar oud).<br />

2. Margjen (= nr. 127).<br />

3. Jannes, <strong>geb</strong>. ca. ca. 1824, tr. Heerde 16-3-1850 Jantje IJzerman<br />

(bij huwelijk was Jannes 24 jaar oud).<br />

4. Egberdina, <strong>geb</strong>. ca. 1825, tr. Heerde 24-12-1852 Arend Langenberg<br />

(bij huwelijk was Egberdina 27 jaar oud).


<strong>Generatie</strong> IX<br />

256. Sierk Sijes Woudstra/Walstra, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1772 84 , schipper,<br />

veenbaas, overl. Veenwouden 26-4-1813, tr. Veenwouden 29-10-1797<br />

257. Neeltje Tjallings Huizinga, <strong>geb</strong>. Veenwouden v. 29-8-1772,<br />

daglonersche, overl. Veenwouden 28-8-1833.<br />

De afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk tussen Sierk en Neeltje waren op<br />

8/15/22-10-1797. Beiden waren <strong>van</strong> Veenwouden afkomstig.<br />

Op 2-5-1802 85 kopen Sierk Sijes en Neeltje Tjallings, echtelieden te<br />

Veenwoudsterwal <strong>van</strong> Dirk Botes en Froukjen Abrahams, echtelieden te<br />

Veenwouden, huis en hovinge te Veenwouden. Te aanvaarden 12-5-1802,<br />

bezwaard met een jaarlijkse grondpacht <strong>van</strong> 3 cgl. en 3 st.<br />

Naastleggers: Folkert Willems erven ten oosten, Hoite Sipkes ten<br />

westen en de Oude Lykwei ten noorden. De prijs bedraagt 260 cgl.,<br />

Hoite Sipkes houdt een vrije opslag in de opvaart <strong>van</strong> ‘Lytsmoij<br />

Fenne’. De speciekohieren <strong>van</strong> Dantumadeel over datzelfde jaar 86<br />

bevestigen de verhuizing.<br />

Jurjen Tjeerds, veenbaas te Veenwouden, verkoopt op 1-2-1805 87 aan<br />

Sjirk Sijes, coffeschipper te Veenwouden ‘twee en een tweede part<br />

klijnland in een stuk <strong>van</strong> 10 pondematen’ (de an<strong>der</strong>e eigenaar is<br />

Mein<strong>der</strong>t Gerrits) ‘de helfte en de verkoper een vierde daar<strong>van</strong><br />

toebehorende, gelegen in het Reidland on<strong>der</strong> Rinsumageest. Ten<br />

oosten de verkoper, ten zuiden Harmen Clases, ten westen Rinse<br />

Tjallings en ten noorden de Mooie Vier(?). De prijs bedraagt ruim<br />

287 cgl.<br />

Mein<strong>der</strong>t Gerrits, veenbaas te Hardegarijp, verkoopt op 13-10-1805 88<br />

aan Sierk Sijes, veenbaas en Neeltje Tjallings te Veenwouden 1/4e<br />

deel <strong>van</strong> 10 pondematen klijnland gelegen op het Reidveld on<strong>der</strong><br />

Rinsumageest. Ten westen Hotze Egberts, ten zuiden Harmen Klazes,<br />

ten westen Rinze Tjallings en ten noorden de Mooije Vier(?). De<br />

prijs bedraagt 254 cgl. De proclamaties waren op 26-9/7-10/24-11-<br />

1805.<br />

In 1811 verklaart Sierk Sijes dat hij de naam ‘Woudstra’ als<br />

familienaam aanneemt. Hij heeft op dat moment 4 kin<strong>der</strong>en; 2 zonen<br />

en 2 dochters, te weten: Tjalling (14), Sije (10), Sjoukje (12) en<br />

Baukje (7). Is de naam een verwijzing naar Veenwouden of speelt de<br />

afkomst uit Opsterland (De Wâlden) nog een rol?<br />

Overlijdensaangifte <strong>van</strong> Sierk gedaan op 20-3-1819, bijna 6 (!) jaar<br />

na het feitelijke overlijden. Declaranten waren Rinse Tjallings<br />

Huizinga, 51 jaar, boer te Akkerwoude, schoonbroer <strong>van</strong> de<br />

overledene en Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, 46 jaar, schipper te<br />

Veenwouden, <strong>geb</strong>uur <strong>van</strong> de overledene.<br />

Die late inschrijving <strong>geb</strong>eurde niet per toeval. Bij zijn<br />

voorgenomen huwelijk met Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts Lei had Sierk’s zoon,<br />

Tjalling, <strong>van</strong>zelfsprekend een bewijs nodig <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong><br />

zijn va<strong>der</strong>. Daartoe ging hij begin februari 1819 naar het<br />

grietenijhuis. De ambtenaren <strong>van</strong> Dantumadeel konden de zaak<br />

natuurlijk niet in <strong>der</strong> minne schikken. Er moest een officiële<br />

afhandeling komen. Daar is correspondentie <strong>van</strong> bewaard <strong>geb</strong>leven.<br />

Op 7-2-1819 89 vervoegde Tjalling zich bij de assessor (bijzitter),<br />

S. Sikkema. Die verving op dat moment de absente grietman, Bergsma.<br />

Sikkema schrijft een brief aan ‘den heer Officier bij de rechtbank<br />

ter 1sten Instantie te Leeuwarden’. Daarin wordt het hele verhaal<br />

uit de doeken gedaan: Tjalling geeft aan dat zijn va<strong>der</strong> in april


1813 overleden is. Er blijken dus geen gegevens <strong>van</strong> voorhanden te<br />

zijn. On<strong>der</strong>zoek door ambtenaar Sikkema heeft echter uitgewezen, dat<br />

er destijds door de nabestaanden wel aangifte is gedaan, maar dat<br />

‘de inschrijving is verzuimd geworden’. Hij wil de officier hier<strong>van</strong><br />

op de hoogte brengen en dient het verzoek in, het overlijden <strong>van</strong><br />

Sierk Sijes alsnog in te mogen schrijven in het register <strong>van</strong> het<br />

lopende jaar 1819. Hij vervolgt: ‘Aangenaam zoude het mij tevens<br />

zijn indien zulks spoedig konde geschieden, wijl bij het niet<br />

voorhanden zijn <strong>der</strong> bewijzen <strong>van</strong> ‘t overlijden <strong>van</strong> Sjerk Sijes het<br />

huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon tot op het bekomen <strong>der</strong> in dezen verzochten<br />

autorisatie is uitgesteld geworden.’<br />

De zaak is daarmee nog niet af, want op 10-2-1819 schrijft de<br />

officier <strong>van</strong> justitie 90 dat er eerst een stuk dient te komen, met<br />

daarin een verklaring <strong>van</strong> vier getuigen, die het overlijden<br />

bevestigen.<br />

Op 16-2-1819 is, zo blijkt uit de afschriften, dat schrijven <strong>van</strong>uit<br />

de grietenij verzonden naar Leeuwarden. Op 1-3-1819 wordt de zaak<br />

<strong>van</strong>uit Leeuwarden geregeld, want bij de inschrijving in het<br />

overlijdensregister <strong>van</strong> Dantumadeel <strong>van</strong> de 20ste maart staat<br />

vermeld: ‘het vonnis <strong>van</strong> de rechtbank <strong>van</strong> eersten aanleg <strong>van</strong> den<br />

eersten dezer maand’. Tjalling kan trouwen: na bijna zes jaren is<br />

zijn va<strong>der</strong>, Sierk Sijes Woudstra, dan eindelijk ook officieel<br />

overleden. Het huwelijk grijpt plaats de dag na de inschrijving.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Tjalling Sierks (= nr. 128).<br />

2. Sjoukje Sierks, <strong>geb</strong>. Veenwouden 17-4-1799 91 , tr. Drachten<br />

26-5-1830 Kornelis Arjens Franken, boerenknecht, <strong>geb</strong>. Drachten<br />

23-2-1806, overl. Surhuisterveen 29-1-1887, begr. Opeinde, zn. <strong>van</strong><br />

Arjen Kornelis Franken en Klaaske Douwes.<br />

3. Sije Sierks 92 , <strong>geb</strong>. Veenwouden 1801, overl. Veenwouden 27-9-1817.<br />

4. Baukje Sierks, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1805, arbeidster, overl. Bergum<br />

16-12-1874, tr. Dantumadeel 22-5-1831 Willem Hendriks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />

(sic!), <strong>geb</strong>. Hardegaryp, arbei<strong>der</strong>, overl. Tietjerksteradeel 7-3-<br />

1866, zn. <strong>van</strong> Hendrik Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong> en Marijke Willems.<br />

25<strong>8.</strong> Mein<strong>der</strong>t Gerrits Leij, <strong>geb</strong>. Veenwouden 10-4-1770 93 , DG, schipper,<br />

dagloner, diaken Doopsgezinde gemeente te Veenwouden, overl.<br />

Hardegarijp 9-8-1847, tr. Veenwouden 18-5-1794<br />

259. Antje Jans Leij, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 21-3/17-4-1774, overl.<br />

Hardegarijp 20-8-1834.<br />

Op 18-3-1792 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> twee dagen daarvoor,<br />

waarin Mein<strong>der</strong>t Gerrits, vrijgezel te Veenwouden, te Dokkum,<br />

verklaart schuldig te zijn aan Sjoerd en Piter Fransen, mr.<br />

scheepstimmerlieden, 473 cg. als restant <strong>van</strong> een groter bedrag<br />

n.a.v. de aankoop <strong>van</strong> een turfschuit.<br />

Naamsaanname: Mairie Hardegarijp fol. 19v. Kin<strong>der</strong>en: Evert, 17;<br />

Jan, 15; Sjoerdtje, 12; Fokje, 10; Gerrit, 8; Pyter, 6; Gerk, 3;<br />

Gerben, 1.<br />

Volgens de belastingkohieren verhuist Mein<strong>der</strong>t in 1796 <strong>van</strong><br />

Veenwouden naar Hardegaryp (denkelijk Veenwoudsterwal).<br />

1815 * Leeuwarden, notaris J. D. Hanekamp <strong>van</strong> Harinxma<br />

Inv. nr. 079009 repertoire nr. 189 d.d. 8 november 1815<br />

Transport; betreft klijnland te Hardegarijp, betrokkenen: Lolke<br />

Gerrits Jansma, koopman te Leeuwarden, Pieter Tjeerds Veeninga,<br />

koopman te Hardegarijp en Mein<strong>der</strong>t Gerrits Ley, veenbaas te<br />

Hardegarijp. Tjerk Romkes Viersen te Veenwouden als borg<br />

Mein<strong>der</strong>t wordt vlak voor zijn dood nog verpleegd te Amsterdam. Er<br />

is onenigheid op gemeenteniveau over wie voor de kosten moet<br />

opdraaien: de armenvoogden <strong>van</strong> Wouterswoude worden geacht te<br />

betalen 94 .<br />

Op 27-8-1834 95 wordt een memorie <strong>van</strong> successie opgemaakt door de<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Antje: Evert, Jan, Sjoerdje, Gerrit, Pieter, Gerk,<br />

Gerben, Aaltje en Syke Mein<strong>der</strong>ts Leij. Als bezit wordt genoemd: de<br />

helft <strong>van</strong> een huis en werf te Hardegarijp, nr. 6; de helft <strong>van</strong>


enkele pollen vergraven land on<strong>der</strong> Veenwouden; de helft <strong>van</strong> stukjes<br />

land on<strong>der</strong> Oenkerk; de helft <strong>van</strong> enkele pollen petland on<strong>der</strong><br />

Hardegarijp; de helft <strong>van</strong> land te Rinsumageest, groot een bun<strong>der</strong>,<br />

47 roeden. Ook Tjalling Sierks is aanwezig bij de opmaak <strong>van</strong> de<br />

akte; hij on<strong>der</strong>tekent mede.<br />

260. Hendrik Minnes Weima, ged. Drachten 11-9-1757, schipper, overl.<br />

Drachten 11-6-1839, tr. (2) Rottevalle 22-3-1801 Geertje Gerbens<br />

Nijdam, <strong>geb</strong>. ca. 1754, overl. Leeuwarden 29-1-183<strong>8.</strong> Hendrik tr. (1)<br />

Drachten 25-3-1787<br />

261. Froukjen Jentjes Veenbaas, overl. v. 22-3-1801.<br />

Hendrik verdwijnt uit de speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland <strong>van</strong>af<br />

1787. Vanaf 1801 komt hij voor on<strong>der</strong> nr. 110 te Opeinde, in het<br />

gedeelte dat later deel uit zal maken <strong>van</strong> Rottevalle. In 1803<br />

vertrekt Hendrik naar Appingedam, waarna hij uit beeld raakt.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Minne woonde Hendrik als weduwnaar<br />

te Leeuwarden.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032007 repertoire<br />

nr. 417, d.d. 22 februari 1815, procuratie: Hendrik Minnes Weima te<br />

Leeuwarden als constituant, Berend Minnes Weima te Drachten als<br />

constituant, Sietske Minnes, weduwe <strong>van</strong> Haaike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf<br />

te Drachten als constituant. Het betreft een procuratie door de<br />

weduwe <strong>van</strong> Alle Migchiels Zandstra te Drachten als constituant en<br />

Meine Fokes Wieland te Drachten als gelastigde.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032014 repertoire<br />

nr. 1144, d.d. 28 januari 1818, koopcontract, betreft de verkoop<br />

<strong>van</strong> huis te Rottevalle door Geertje Gerbens Nijdam, gehuwd met<br />

Hendrik Minnes Weimanheer te Leeuwarden; koopsom fl. 350.-Koper is<br />

Egbert Roels de Vries te Rottevalle.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032028 repertoire<br />

nr. 2517, d.d. 29 april 1825: Jittje Jakobs, in leven weduwe <strong>van</strong><br />

Jentje Wopkes Veenbaas als erflater. Het betreft een boelgoed door<br />

de erven Jentje Wopkes Veenbaas, in leven gehuwd met Jittje Jakobs.<br />

Betrokkenen zijn: Wopke Jentjes Veenbaas te Drachten, Anne Jeens de<br />

Boer te Drachten, Minne Hendriks Weima te Drachten en Jentje<br />

Hendriks Weima te Drachten als verkoper; opbrengst fl. 179.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

Minne, (= nr. 130).<br />

Jentje, <strong>geb</strong>. Drachten ca. 1797, overl. 15-3-1864, tr.<br />

Smallingerland 23-11-1822 Berber/Baukjen Melles Zwerver, <strong>geb</strong>.<br />

Oudega ca. 1797, dochter <strong>van</strong> Melle Menzes Zwerver en Berber<br />

Wietzes.<br />

262. Hendrik Willems Doele, <strong>geb</strong>. Drachten 1764, blokkenmaker, pompmaker,<br />

tapper, overl. Drachten 11-8-1821, tr. Drachten 13-5-1792<br />

263. Hylkje Hendriks Overal, ged. Drachten 3-2-1765, tapster, overl.<br />

Drachten 23-12-1843.<br />

Bij het overlijden <strong>van</strong> zijn schoonmoe<strong>der</strong> was Hendrik een <strong>van</strong> de<br />

aangevers; hij was pompmaker en toen 53 jaar oud.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032020 repertoire<br />

nr. 1736, d.d. 26 juni 1820: obligatie waarin Hendrik Willems Doele<br />

te Drachten voor komt als schuldenaar; schuld fl. 700.-; samen met<br />

zijn vrouw Hielkjen Hendriks Overal aan Grietje Wopkes Landmeter,<br />

weduwe <strong>van</strong> Hendrik Gjalts Landmeter te Drachten als schuldeiser.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033001 repertoirenrs.<br />

73 en 78, d.d. 23 november 1826: provisionele en finale toewijzing<br />

betreft de verkoop <strong>van</strong> een huis te Drachten, ingehouden voor fl.<br />

777, Hielkjen Hendriks Overal te Drachten als verkoper. Notaris<br />

J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033001 repertoire nr. 9, d.d.<br />

14 februari 1827, koopcontract betreft de verkoop <strong>van</strong> een huis en<br />

hovinge te Drachten,<br />

koopsom fl. 500. Hielkjen Hendriks Overal, weduwe <strong>van</strong> Hendrik<br />

Willems Doele te Drachten als verkoper en Grietje Wopkes, weduwe<br />

<strong>van</strong> Hendrik Gjalts Landmeter te Drachten als koper.


Zeer opmerkelijk is deze akte, verleden voor notaris J. G. <strong>van</strong> Blom<br />

te Drachten, inv. nr. 033005 repertoire nr. 132, d.d. 12 december<br />

1831: huwelijkstoestemming (akte niet aanwezig) voor Jan Hendriks<br />

Doele als bruidegom; huwelijkstoestemming door Hielkjen Hendriks<br />

Quant te Drachten. Is dit soms zijn moe<strong>der</strong>, die eigenlijk de<br />

familienaam ‘Overal’ voerde.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Blijke, <strong>geb</strong>. ca. 1792.<br />

2. Froukje (= nr. 131).<br />

3. Willem, <strong>geb</strong>. ca. 1796, overl. Smallingerland 16-6-1822.<br />

4. Aukje, <strong>geb</strong>. ca. 1801.<br />

5. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1803, overl. Smallingerland 13-9-1826.<br />

6. Feikjen, <strong>geb</strong>. ca. 1805, overl. Smallingerland 2-9-1852.<br />

7. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1808, tr. Gaasterland 22-1-1832 Johanna Halbes<br />

Drijfhout.<br />

264. Jurrien Jurriens Vos, ged. Wedde 26-7-1739, arbei<strong>der</strong>, overl. Ter<br />

Apel 11-5-1799, begr. Ter Apel, otr. Sellingen 5-4-1778, tr. Emmen<br />

(Roswinkel) 6-5-1778<br />

265. Swaantjen Hindriks, arbeidster, overl. na 23-6-1829.<br />

11 mei 1799: overlijden of begraven? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Bij huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Ter Wisch, kerspel Sellingen (Gr.). Geen<br />

doop <strong>van</strong> Jurrien te Sellingen gevonden.<br />

Swaantje is overleden na het huwelijk <strong>van</strong> haar zoon Jan Jurjens,<br />

zij woonde toen te Roswinkel (Emmen). Mogelijk is ze daar<br />

overleden. Nakijken of ze bij het huwelijk <strong>van</strong> Jan Teijen ook nog<br />

leefde.<br />

Proclamatie gegeven op attestatie <strong>van</strong> Roswinkel, vertrokken met<br />

attestatie naar Roswinkel (aantekeningen bij het huwelijk in<br />

kerkboek Sellingen).<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jurjen, ged. 29-4-1781.<br />

2. Jan, (= nr. 132).<br />

266. Geert Derks, begr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 23-6-1806, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 21-3-1784<br />

267. Elsjen Alberts Dokter, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 1750, overl. Onstwedde<br />

(Stadskanaal) 11-5-1830.<br />

Geert was eer<strong>der</strong> weduwnaar <strong>van</strong> Swaantje Jans.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> haar dochter was Elsje woonachtig op het<br />

Stadskanaal, gemeente Nieuwe Pekela.<br />

Bij huwelijk waren Geert en Elsjen afkomstig uit Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k.<br />

26<strong>8.</strong> = nr. 264.<br />

269. = nr. 265.<br />

270. Johannes Klaassen Pasveer, <strong>geb</strong>. ca. 1765 Kielwindeweer, ged.<br />

Windeweer 5-10-1766, schipper, overl. Onstwedde 20-2-1831, tr.<br />

Windeweer 25-5-1788<br />

271. Marchien Jans, ged. Windeweer 13-9-1767, schippersche.<br />

Overlijden <strong>van</strong> Johannes o.a. aangegeven door Jan Jurjen Vos.<br />

De doop <strong>van</strong> Margje gevonden op basis <strong>van</strong> afkomst bij huwelijk<br />

(Windeweer); meer bewijs voor deze filiatie noodzakelijk. Bij<br />

huwelijk beiden <strong>van</strong> Windeweer afkomstig.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jelle, <strong>geb</strong>. Gieten 11-9-1803, overl. Nieuw Buinen (Borger) 29-4-<br />

1860, tr. Borger 9-11-1857 Jantje Nor<strong>der</strong>s.<br />

272. = nr. 264.<br />

273. = nr. 265.<br />

274. = nr. 266.<br />

275. = nr. 267.<br />

276. = nr. 264.<br />

277. = nr. 265.<br />

27<strong>8.</strong> = nr. 270.


279. = nr. 271.<br />

280. Wilke Berends, <strong>geb</strong>. 18-3-1763, ged. 20-3-1763, overl. Winschoten,<br />

begr. Winschoten 6-8-1806, (o)tr. Winschoten 27-10/22-11-1793<br />

281. Fokje Gerrits Kraker, <strong>geb</strong>. Heiligerlee 29-12-1763, ged.<br />

Westerlee-Heiligerlee 1-1-1764, daglonersche, overl. Winschoten<br />

22-11-1830.<br />

Wilke werd ged. in de kerkgemeente <strong>van</strong> Westerlee-Heiligerlee. Zijn<br />

ou<strong>der</strong>s waren woonachtig in 't Kloosterholt. Het lijkt aanvaardbaar<br />

om aan te nemen, dat Wilke daar ook wel <strong>geb</strong>oren zal zijn.<br />

Uitzoeken, on<strong>der</strong> welke <strong>van</strong> de twee gemeenten Kloosterholt<br />

valt en waar de kerk precies stond (i.v.m <strong>geb</strong>oorte en doopplaats).<br />

Fokjen was bij overlijden ruim 71 jaren oud, <strong>geb</strong>oren te Westerlee,<br />

gemeente Scheemda. Zij trouwde (2) Jan Klaassen Timmer. Bij haar<br />

huwelijk was zij al afkomstig <strong>van</strong> Winschoten.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> Fokje stond vermeld, dat haar ou<strong>der</strong>s afkomstig<br />

waren <strong>van</strong> `Hilligerlee'; daar zal zij dus wel <strong>geb</strong>oren zijn. Wilke<br />

was bij het huwelijk al weduwnaar.<br />

282. <strong>Nico</strong>laas Tholens, ged. Winschoten 4-10-1754, begr. Winschoten<br />

27-8-1790, (o)tr. Winschoten 20-5/3-6-1781<br />

283. Elsien Kaspars Jagers, ged. Winschoten 4-6-1758, begr. Winschoten<br />

6-1-1804.<br />

De familienaam is via het patroniem `Tooles', afkomstig <strong>van</strong> de<br />

voornaam `Toole'. Uiteraard leidt de geschreven hoofletter `T' tot<br />

verwarring; meermaals herschrijft men als `F'.<br />

Begraven, aldus de huwelijkse bijlage <strong>van</strong> haar dochter, als `Preens<br />

(?) Elsyn'.<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Winschoten.<br />

284. Lukas Gerrits <strong>van</strong> Veen, ged. Kol<strong>der</strong>veen 22-10-1768, overl. Avereest<br />

13-3-1830, otr. Giethoorn 24-4-1795, tr. Kol<strong>der</strong>veen (attestatie<br />

13-5-1795) 17-5-1795<br />

285. Berendje Klasen Heite, ged. Giethoorn 14-1-1770, overl. Gieten<br />

(Gieterveen) 23-2-1821.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gerrit, ged. Kol<strong>der</strong>veen 16-8-1795.<br />

2. Gerrit, (= nr. 142).<br />

3. Hillechien, ged. Kol<strong>der</strong>veen 4-3-1798, overl. Meppel 18-4-1843.<br />

tr. Nijeveen 29-4-1820 Harm Arends Heuving, <strong>geb</strong>. Beilen ca. 1797,<br />

overl. Meppel 3-1-1849, zn. <strong>van</strong> Arend Heuvink en Jacobjen Obbing.<br />

4. Grietje, <strong>geb</strong>. Nijeveen 17-1-1800, ged. Kol<strong>der</strong>veen 19-1-1800,<br />

overl. Avereest 27-6-1861. tr. Nijeveen 12-4-1823 Fre<strong>der</strong>ik Jans de<br />

Lange, <strong>geb</strong>. Havelte 30-10-1796, ged. Havelte 19-11-1796, overl.<br />

Avereest 10-2-1879, zn. <strong>van</strong> Jan Engberts de Lange en Vrouwtje<br />

Freriks Lenten.<br />

5. Geertjen, <strong>geb</strong>. Meppelernijveen 1-3-1802, ged. Kol<strong>der</strong>veen 19-12-<br />

1802, overl. Gieten (Gieterveen) 23-2-1821.<br />

6. Klaas, ged. Kol<strong>der</strong>veen 29-9-1805, overl. Avereest 2-5-1876, tr.<br />

Avereest 16-6-1837 Antien Boeles Holvast, <strong>geb</strong>. Meppel 12-1814,<br />

overl. Avereest 24-6-1897, dochter <strong>van</strong> Boele Geerts Holvast en<br />

Aafjen Jans Klasen.<br />

7. Jan Lukas <strong>van</strong> Veen, ~ Kol<strong>der</strong>veen 27-11-1807, overl. Meppel 27-8-<br />

1829.<br />

<strong>8.</strong> Fennechien <strong>van</strong> Veen, * Kol<strong>der</strong>veen 21-4-1810, ~ Kol<strong>der</strong>veen 29-4-<br />

1810, overl. Gieten 6-3-1821.<br />

286. Jan Tiessen Grooten, <strong>geb</strong>. Veendam 27-6-1755, overl. Gieterveen<br />

(Gieten) 2-6-1835, tr. Veendam 5-5-1782<br />

287. Jeltje Wolters Roossien, <strong>geb</strong>. Veendam 17-6-1758, overl. Gieten<br />

(Gieterveen) 16-9-1841.


Gegevens afkomstig <strong>van</strong> GenLias. Aldaar worden ook zijn ou<strong>der</strong>s<br />

genoemd (overlijdensakte). De gegevens over zijn voorou<strong>der</strong>s komen<br />

<strong>van</strong> Familysearch (en aanvullingen).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Veendam):<br />

1. Ties Jans, ged. 29-8-1784, tr. Derkina Jurjens Lula.<br />

2. Hilligje, ged. 13-4-178<strong>8.</strong><br />

3. Egbertje, ged. 22-1-1792, overl. Ommelan<strong>der</strong>wijk (Veendam) 7-8-<br />

1850, tr. Roelof Jannes Vegter.<br />

4. Arentje (= nr. 143).<br />

28<strong>8.</strong> Jan Derks Kortman, <strong>geb</strong>. (mogelijk Ambt Ommen) ca. 1742 96 ,<br />

landbouwer, overl. Ommen (wonende in de buurtschap Beerze)<br />

12-4-1816, tr. Ommen 9-4-1768<br />

289. Maria Hendriksen <strong>van</strong> Beerze, ged. Ommen 2-2-1749, landbouwersche,<br />

overl. Ommen 8-6-1819.<br />

Bij het huwelijk: `Jan Derx, jm. op Kortmans en Maria Hendrix, jd.,<br />

beyde te Beerse'.<br />

Jan deed belijdenis in 1767, Maria in 1769.<br />

Op 27-2-1769 97 neemt Geertje Jansen, vrouw <strong>van</strong> de overleden Hendrik<br />

Jansen Ved<strong>der</strong> te Meer, geassisteerd met Hannes Jansen te Junne<br />

(denkelijk de oom <strong>van</strong> <strong>van</strong> Jan Derks), een hypotheek op t.g.v. Jan<br />

Derks Kortman, man <strong>van</strong> NN te Beerse. On<strong>der</strong>pand: een hoekje land, De<br />

Appelhof, gelegen bij het huis <strong>van</strong> de rentgever in Meer in Den Ham.<br />

De akte vermeld dat Ved<strong>der</strong> in 1757 een schuldbekentenis heeft<br />

opgemaakt.<br />

Op 28-10-1770 98 sluiten Jan en Maria een lening af t.g.v. Gerrit<br />

Hendriks Grotenhuis <strong>van</strong> het Grotenhuis te Varsen en zijn vrouw<br />

Jennigje Derksen (de zus <strong>van</strong> Jan). De laasten doen tegen betaling<br />

afstand <strong>van</strong> de gehele boedel <strong>van</strong> Derk Jansen (die dan nog leeft) en<br />

de overleden Jennigje Hannesen.<br />

Op 27-1-1786 99 dragen Hendrik timmerman en Berentje Hannesen te<br />

Junne aan Jan Cotman en Maria Hendriksen te Beerse een <strong>der</strong>de deel<br />

in de vierdagwerken hooiland Den Pas, gelegen in de boerschap<br />

Linde.<br />

Op 19-12-1786 komt Jan een tweetal malen voor 100 . In de eerste akte<br />

wordt hij genoemd als belen<strong>der</strong> bij De Zwolsche Mate: ‘waar<strong>van</strong> de<br />

overige drievierendeel aan Jan Cotman verkocht zijn’. In de tweede<br />

akte gaat het om een overdracht door Zwaantje Zwijsen,<br />

gevolmachtigd door Berend Oeverman aan Jan <strong>van</strong> diezelfde<br />

drievierendeel dagwerk hooiland in de Zwolsche Mate.<br />

Op 18-6-1787 101 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Harm<br />

Ved<strong>der</strong>, <strong>van</strong> Meer en Grietje Harms ten gunste <strong>van</strong> Jan, Albertus<br />

Ramerman te Beerse en Hendrik ten Kottelaar te Wijhe. On<strong>der</strong>pand:<br />

alle roerende goe<strong>der</strong>en, vee en gewassen in de katerstede ‘t Ved<strong>der</strong>s<br />

te Meer.<br />

Op 13-9-1787 doet NN Cotmans te Beerse (dat moet Jan Derks zijn)<br />

aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>weg de aankoop <strong>van</strong> een hooiland Het<br />

Zwolsche Maatjen, gelegen bij Den Ham, gekocht <strong>van</strong> Jan Hoften, te<br />

Beerse.<br />

Op 3-11-1787 102 maakt Jan Gerritsen, te Beerse een akte <strong>van</strong><br />

overdracht op aan Jan <strong>van</strong> datzelfde hooiland.<br />

Op 23-2-1790 103 komt Jan bij een akte <strong>van</strong> testament voor als<br />

assistent <strong>van</strong> ene Gerrit Hessels.<br />

Op 8-4-1801 104 wordt een akte <strong>van</strong> contract en alimentatie opgemaakt<br />

tussen Jan Derks op Kortmans te Beerze, zijn vrouw Maria Hendriks<br />

en hun zoon Hannes Jansen en zijn vrouw Jennigje Willemsen. Het<br />

bruidspaar krijgt nu de helft en na het overlijden <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s.<br />

De dochters <strong>van</strong> Jan en Maria, Jennigje Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik<br />

Dunnewind en Johanna Jansen, de vrouw <strong>van</strong> Hendrik Hendriks<br />

ont<strong>van</strong>gen het geld dat nu nog uitstaat bij Ved<strong>der</strong> te Meer. De<br />

tweede zoon, Hendrik Jansen, ont<strong>van</strong>gt het geld dat nu nog uitstaat<br />

bij Gerrit Zwiers te Magele.<br />

Bij het overlijden <strong>van</strong> Hannes Kortman wordt een Maria <strong>van</strong> Beerze<br />

als moe<strong>der</strong> genoemd. In Ommen is geen overlijden terug te vinden <strong>van</strong><br />

een persoon <strong>van</strong> die naam. Wel blijkt Jan Kortman, volgens zijn


overlijdensakte, getrouwd aan een Maria. Die staat dan te boek als<br />

Maria Hendriksen. Zij zal dus identiek zijn aan Maria <strong>van</strong> Beerze.<br />

1811: Jan Derks neemt officieel de naam Kortman aan (al tekent hij<br />

als ‘Kotman’). Kin<strong>der</strong>en op dat moment: Hannes, 37 jaar, Beerze;<br />

Hendrik, 28 jaar, Beerze; Jennigje, 41 jaar, Hardenberg;<br />

kleinkin<strong>der</strong>en: Maria, 9 jaar, Beerze; Jan, 8 jaar, Beerze; Jannes,<br />

3 jaar, Beerze .<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jennigjen, ged. Ommen 23-7-1769, overl. Rheeze 13-8-1827, (o)tr.<br />

Ommen 22-7/14-8-1791 Hendrik Dunnewind, ged. Ommen 15-6-1766,<br />

overl. Rheeze 15-3-1834, zoon <strong>van</strong> Jan Geerts Dunnewind en<br />

Hendrikjen Zielmans.<br />

2. Janna, ged. Ommen 8-9-1771, overl. v. 1-3-1806, tr. Ommen 8-3-<br />

1801 Hendrik Hendriks Alen, <strong>geb</strong>. Den Ham ca. 1775, overl.<br />

Bergentheim 15-2-1843, tr. (2) 1-3-1806 Jennigjen Hendriksen, zoon<br />

<strong>van</strong> Hendrik Bergland en Willemina Bergland.<br />

3. Hannes, (= nr. 144).<br />

4. Hendrikje, ged. Ommen 13-2-1780.<br />

5. Hendrik, ged. Ommen 24-10-1784, overl. Ambt Ommen 18-2-1863, tr.<br />

Ommen ca. 1813 Hendrikje Warmink, ged. Ommen 8-11-1789, overl. Ambt<br />

Ommen 29-1-1830 dochter <strong>van</strong> Hendrik Warmink en Jennigje Berends.<br />

290. Willem Willems Huisjes, ged. Den Ham 27-7-1738, overl. Ommen<br />

23-7-1817, tr. Ommen 2-6-1765<br />

291. Aaltje Derks (Huisjes), overl. Ommen (Archem) 26-4-1810 105 .<br />

Willem heeft gediend op Woertink te Arrien. Hij woont later op<br />

Huisjes on<strong>der</strong> Archem. Op 28-2-1778 106 verklaren Willem en zijn<br />

schoonmoe<strong>der</strong> Jennigje Lamberts dat hij niet schuldig is aan het<br />

laten opmaken <strong>van</strong> een testament waarin de schoonmoe<strong>der</strong> haar dochter<br />

en schoonzoon tot erfgenaam benoemd heeft.<br />

Op 26-1-1803 107 leggen Willem Willems en Aaltjen Derks op Huisjes te<br />

Archem voor de schepen <strong>van</strong> Ommen vast, dat hun zoon Derk Willems en<br />

zijn we<strong>der</strong>helft, Hendrika Egberts Antonissen alle goe<strong>der</strong>en erven.<br />

Hun dochters Maria Willems, gehuwd met Willem<br />

Flierjans te Magele, Jennegien Willems, gehuwd met Hannes Kotman en<br />

Willemina Willems krijgen hun part in geld uitgekeerd. Uit dit<br />

huwelijk (allen ged. Ommen):<br />

1. Derk, ged. 19-2-1766, overl. 24-2-1838, tr. Hendrika Anthonis.<br />

2. Maria, ged. 17-4-1768, tr. Willem Jansen Vlierman.<br />

3. Jennigje (= nr. 145).<br />

4. Willemina, ged. 8-2-1777.<br />

292. Berent Jansen Nienhuis/Braakmans/Hannis, ged. Hellendoorn<br />

24-5-1722, overl. v. 1811, tr. Hellendoorn 5-4-1749<br />

293. Hermina Hendriksen <strong>van</strong> Nijenhuis, <strong>van</strong> Marle, ged. Hellendoorn<br />

9-1-1729.<br />

Bij huwelijk was Berent jongeman, <strong>van</strong> Braakmans te Rhaan, zij was<br />

afkomstig <strong>van</strong> het Nijenhuis te Marle.<br />

294. Jannes Jansen Dollen/Nije Blokvoort, ged. Wierden 10-11-1748, tr.<br />

Wierden 10-5-1778<br />

295. Jennigje/Jenna/Janne Derksen Schapink, <strong>geb</strong>. ca. 1752.<br />

296. Kees Jans Wind Post, ged. Vollenhove 1-11-1761 108 , turfboer, overl.<br />

Steenwijkerwold 5-12-1812 109 tr.<br />

297. Trijntje Klaas Zouman 110 , ged. Vollenhove 1-1-1764, spinster, overl.<br />

Stad Vollenhove 23-8-1827.<br />

Over de familienaam bestaat voor de naamsaanname geen<br />

eenduidigheid. Bij overlijden heet Kees gewoon Post. Daarvoor is<br />

hij terug te vinden als Wind Post. Bij zijn doop heet zijn va<strong>der</strong><br />

Jan Ceesen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Winde. Bij de naam <strong>van</strong> de zoon, Cees Jansen,<br />

staat weer de familienaam Post, maar de predikant heeft dat weer<br />

doorgehaald.<br />

Kees was bij overlijden 51 jaren oud.


Bij doop <strong>van</strong> zoon Luite, in 1814, woonachtig op de Kluitenberg.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Luite.<br />

Geertje, <strong>geb</strong>. Ambt Vollenhove 8-2-1808, overl. Stad Vollenhove 26-<br />

12-1886, tr. Stad Vollenhove 15-9-1827 Tiemon Schurink.<br />

29<strong>8.</strong> Abraham Baukes/Bauwkes, ged. Beulake 11-10-1761, overl. Vollenhove<br />

20-2-1801, (o)tr. Vollenhove 9-4-1792<br />

299. Aaltje Alberts Meilof, overl. Ambt Vollenhove (in de Leeuwte)<br />

10-1-1829, (o)tr. (2) Vollenhove 27-3/12-4-1807 Jan Hendriks<br />

Doevendans, weduwnaar <strong>van</strong> Albertien Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijk.<br />

Bij de dopen <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en vermeld ‘in de Leeuwte’ en ‘op het<br />

Beulakerpad’.<br />

Bij overlijden staat vermeld dat Aaltje vier kin<strong>der</strong>en naliet. Er<br />

zijn ook kin<strong>der</strong>en <strong>geb</strong>oren uit het tweede huwelijk. Zij was bij<br />

overlijden 60 jaar.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />

1. Jentje, ged. 16-9-1792.<br />

2. Bauke, <strong>geb</strong>./ged. 11/13-101-793.<br />

3. Albert, <strong>geb</strong>./ged. 30-101-1795.<br />

4. Jentje (= nr. 149).<br />

5. Hermen, ged. 7-4-1799.<br />

300. Jan Hansen Klaver, ged. Wanneperveen 9-4-1773, turfmaker, turfboer,<br />

veehou<strong>der</strong>, overl. Wanneperveen 21-10-1851, tr. Wanneperveen<br />

23-2-1798<br />

301. Trijntje Netters de Jonge, ged. Wanneperveen 6-11-1774, overl.<br />

Wanneperveen 8-12-1853 111 .<br />

RAO, Not. Arch. Vollenhove 1811, nr. 294, 26-5-1811: Jan Hans<br />

Klaver koopt <strong>van</strong> Kees Arriens voor 190 gulden enige hooi-, riet- en<br />

turfakkers met water te Wanneperveen. RAO, 1825 Scha<strong>der</strong>egister<br />

Watervloed Wanneperveen, G.A. Bre<strong>der</strong>wiede: Jan Hans Klaver leed als<br />

gevolg <strong>van</strong> de watervloed <strong>van</strong> 4 en 5 februari 1825 een totale schade<br />

<strong>van</strong> 280 gulden.<br />

RAO, Register Civique 1811: Jan Hans Klaver komt voor als nr. 718<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen):<br />

1. Hans, <strong>geb</strong>./ged. 20/23-12-1798, ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />

Jentjen Hansen Klaver.<br />

2. Hans, <strong>geb</strong>./ged. 18-2/9-3-1800 ‘op de Zandbeld’, getuige: de<br />

moe<strong>der</strong> zelf.<br />

3. Annegjen, <strong>geb</strong>./ged. 22-12-1803/1-1-1804,getuige: Jantjen Netters<br />

de Jonge.<br />

4. Elizabeth, <strong>geb</strong>./ged. 2/5-10-1806 ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />

Jantjen Netters de Jonge.<br />

5. Hendrikjen, <strong>geb</strong>./ged. 1/7-3-1813, ‘op de Zandbeld’, getuige:<br />

Neeltjen Netters de Jonge.<br />

302. Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 27-3/16-4-1785,<br />

veehou<strong>der</strong>, overl. Wanneperveen 13-5-1865, (o)tr. Wanneperveen<br />

24-12-1810/6-1-1811<br />

303. Jentjen Hilberts de Goede, ged. Wanneperveen 21-11-1790, overl.<br />

Wanneperveen 19-1-1867.<br />

Bij aangifte <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Marrigjen, op 8-11-1813,<br />

daags na de <strong>geb</strong>oorte, was Gerrit 28 jaar oud.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit was Immigjen Gerrits.<br />

Bij overlijden was Gerrit 80 jaar oud.<br />

Doopgetuige bij de doop <strong>van</strong> Jentje was Neeltje Aarts.<br />

Bij overlijden was Jentjen 85 jaren oud.<br />

`Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam, jm. zoon <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Klaas Stam en<br />

Marrigjen Gerrits en Jentjen Hilberts, jd., dochter <strong>van</strong> Hilbert<br />

Aarts en Neeltje Gerrits', in on<strong>der</strong>trouw gegaan op 42 <strong>van</strong><br />

wintermaand 1810 en in de huwelijkse staat bevestigd op 6 <strong>van</strong><br />

louwmaand 1811.


304. Hendrik Schoenmaker alias Jansen, ged. Vriezenveen 20-10-1776,<br />

landbouwer, wever, overl. Vriezenveen 6-11-1822, tr.<br />

305. Hendrika Waan<strong>der</strong>s, ged. Vriezenveen 1781, huiswerkster, overl.<br />

Vriezenveen 2-12-1841.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Jan op 12-5-1827 wordt in de akte<br />

vermeld dat zijn va<strong>der</strong>, Hendrik Schoenmaker, ook de familienaam<br />

Jansen gevoerd heeft. Bij de naamsaanname heeft hij toen de naam<br />

Schoenmaker aangenomen., <strong>geb</strong>. Vriezenveen. Bij aangifte <strong>van</strong><br />

overlijden wordt een akte ingevuld, die op zijn minst onnauwkeurig<br />

genoemd mag worden. Het gaat om de Hendrik Schoenmaker die getrouwd<br />

is met Hendrika Waan<strong>der</strong>s. Zijn leeftijd wordt geschat op `bijna<br />

48'. Hij is de zoon, zo meldt de akte, <strong>van</strong> wijlen Jan Schoenmaker<br />

en Willemina (N.N.). Dat houdt in, dat hij dus <strong>geb</strong>oren<br />

moet zijn rond 1774.<br />

Bij overlijden wordt haar leeftijd gesteld op 64 jaar. Haar va<strong>der</strong><br />

wordt genoemd als Waan<strong>der</strong> ..ans (moeilijk leesbaar) de naam <strong>van</strong> de<br />

moe<strong>der</strong> is bij de aangevers onbekend. Op 25-9-1774 wordt er te<br />

Vriezenveen een Hendrika ged. als dochter <strong>van</strong> Waan<strong>der</strong> Janzen en<br />

Maria Alberts.<br />

Naamsaanname Vriezenveen: Hendrik Jansen noemt zich ‘Schoenmaker’.<br />

Twee kin<strong>der</strong>en: Jan, 8 jaren, Dina, 4 jaren.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />

1. Jan (= nr. 152).<br />

2. Wicher, 1808-1810.<br />

3. Wicherdina, 1812-1814.<br />

4. Wicherdina, 1815-1883, tr. Vriezenveen 1833 Johannes Zomer.<br />

306. Jannes Mullink, ged. Wierden 15-7-1764, landbouwer, overl. Wierden<br />

4-10-1836, tr. Wierden 13-8-1785<br />

307. Hendrika Alberts Landman alias Jansen, ged. Wierden 2-8-1767,<br />

overl. Wierden 16-1-1839<br />

Bij het huwelijk: Jannes Mollink, jongeman, zoon <strong>van</strong> Hendrik<br />

Mollink en Hendrika Abersen Landman, nagelaten jongedochter <strong>van</strong><br />

Albert Jansen Landman.<br />

De meeste <strong>van</strong> de persoonsgegevens zijn afkomstig uit de<br />

overlijdensakte <strong>van</strong> Jannes Mullink. Opmerkelijk is dat hij getrouwd<br />

zou zijn met Hendrika Jansen. Dat meldt althans de akte. Bij het<br />

huwelijk <strong>van</strong> Jenneken Mullink staat echter dat zij een dochter is<br />

<strong>van</strong> Jannes Mullink en Hendrika Landman. Klaarblijkelijk is er<br />

sprake <strong>van</strong> een naamsverwisseling – of het heeft even geduurd, voor<br />

de familienaam vast vorm aannam. Zijn overlijdensakte vermeldt, dat<br />

Jannes de zoon is <strong>van</strong> Hendrik Mullink, de naam <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> weet<br />

men dan niet. De leeftijdsopgave bij het overlijden op onwaarheid.<br />

De gevonden doopdatum komt dus eigenlijk te vroeg. Meer<br />

waarschijnlijk is overigens, dat de aangevers <strong>van</strong> het overlijden<br />

niet precies wisten hoe oud Jannes precies was.<br />

30<strong>8.</strong> Berend Broekhuis (alias Bellinkhof), ged. Almelo 29-8-1751,<br />

landbouwer, wever, overl. Almelo 8-3-1820, otr./tr. Wierden<br />

22-5/19-6-1778<br />

309. Sophia Juliana Smid/Smit, <strong>geb</strong>. Wierden 29-10-1752, spinster, overl.<br />

Ambt Almelo 13-6-1819.<br />

Berend was in 1816 woonachtig aan `den Wierdenschendijk'. Hij<br />

stierf in het huis staande in de Bellinckhof, naast nr. 107.<br />

De voornamen <strong>van</strong> Fije zijn precies gelijk aan die <strong>van</strong> S.J. Gravin<br />

zu Castell R denhausen (1673-1758), die de toren <strong>van</strong> de Grote Kerk<br />

te Almelo liet verbouwen i.v.m. heimwee naar haar <strong>geb</strong>oorteland. De<br />

va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Fije had in<strong>der</strong>daad banden met de Gravin. In ie<strong>der</strong> geval<br />

handelde hij een keer in haar naam.<br />

310. Hendrik Roelofs Murres/Morris/Murris/Morries, landbouwer, arbei<strong>der</strong>,<br />

daghuur<strong>der</strong>, overl. Meppel v. 22-3-1846, tr. (1) Diever 27-12-1782


Lammigje Jans Alberts, (o)tr. (3) Meppel 1/6-2-1793/IJhorst/De Wijk<br />

3-3-1793 Hendrica Roelofs Weerzinge, <strong>van</strong> Groningen, otr. (2) Meppel<br />

2-3-1787 IJhorst/De Wijk 2-3-1787.<br />

311. Jenneken/Jentien Roelofs/Jenneke Lokken, ged. Meppel 19-10-1760,<br />

landbouwster, overl. Meppel ca. 6-11-1792 (overluid te Meppel), tr.<br />

(1) Meppel 15-9-1779 Hendrik Everts Nip.<br />

Opmerkelijk is, dat dochter Lammegien in akten de familienaam<br />

Hendriks toebedeeld krijgt. In de overlijdensakte <strong>van</strong> Lammegien<br />

staat haar va<strong>der</strong> ook vermeld als Hendrik Roelofs. Hij komt echter<br />

ook on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e benamingen voor. Duidelijk is, dat het patroniem<br />

Roelofs meer dan eens is aangezien voor de familienaam. Die was<br />

zelf overigens ook weer vaak verbasterd. Hendrik woonde tot zijn<br />

<strong>der</strong>de huwelijk in 1793 met Hendrica Roelofs Weerzinge uit<br />

Groningen, in De Wijk ‘on<strong>der</strong><br />

de Schiphorst’. Dat lag ruim twee kilometer ten westen <strong>van</strong> De Wijk.<br />

Hij woonde waarschijnlijk op de boer<strong>der</strong>ij `De Lokkerij', vlak<br />

achter `De Havikshorst'.<br />

Uit het Burgerboek <strong>van</strong> Meppel 30-5-1787: Hendrik Roelofs Murre<br />

vestigt zich aldaar <strong>van</strong>uit Carspel De Wijk. Was de bijnaam<br />

afkomstig <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij `De Lokkerij'? Daar woonde het echtpaar<br />

Jenneken Roelofs/Hendrik Roelofs Murre in De Wijk waarschijnlijk.<br />

Bij het eerste huwelijk woont Hendrik Roelfs in De Wijk en Lammigje<br />

Jans Alberts te Nieuwveen.<br />

Bij zijn tweede huwelijk meldt het trouwboek <strong>van</strong> Meppel: Hendrik<br />

Roelofs, weduwnaar <strong>van</strong> Lammigjen Jans Albertz en woonachtig te<br />

IJhorst, bruid Jentjen Roelofs is weduwe <strong>van</strong> Hendrik Wip. Het<br />

trouwboek <strong>van</strong> IJhorst/De Wijk geeft echter: Hendrik Roelofs,<br />

weduwnaar <strong>van</strong> Lummegin Jans Arends, woonplaats Schiphorst, de<br />

bruid, Jentien Roelofs, is weduwe <strong>van</strong> Hendrik Nip, haar woonplaats<br />

is Meppel.<br />

Bij het eerste huwelijk <strong>van</strong> Jentje Roelofs is haar woonplaats:<br />

Houtenklinke (Col<strong>der</strong>veen). Haar voormalige woonplaats was echter<br />

Ruinerwolt.<br />

Op 2 mei 1812 overlijdt te Stapel (De Wijk) Hendrik Morris, zoon<br />

<strong>van</strong> een onbekende va<strong>der</strong> Geesje Hendriks Morris; zou het om deze<br />

Hendrik Roelofs kunnen gaan?<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Lammegien Jans:<br />

1. Geesje, <strong>geb</strong>. Den Hoeven/ged. IJhorst/De Wijk 5/7-11-1784.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Jentjen Roelofs (in ie<strong>der</strong><br />

geval, allen ged. Meppel):<br />

1. Roelofje, ged. 22-3-1788, getuige: Aaltjen Roelofs.<br />

2. Lammegien, (= nr. 155).<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en Hendrica Roelofs Weerzinge<br />

(in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />

1. Roelof, ged. 17-11-1793, getuige: Hendrikjen Koerts Zeinen.<br />

2. Roelof Hendriks Murris, ged. Meppel 26-5-1796, tapper, overl.<br />

Meppel 8-4-1855.<br />

3. Peter, ged. 7-11-179<strong>8.</strong><br />

3. Jan, ged. 5-8-1804.<br />

4. Hendrik Lukas, ged. 25-6-1809.<br />

312. Derk Heino, <strong>geb</strong>. Den Ham, ged. Den Ham 30-5-1773, overl.<br />

Vriezenveen 21-12-1846, tr.<br />

313. Maria <strong>van</strong> Essen, <strong>geb</strong>. Steenwijk, ged. Steenwijk 15-1-1786, overl.<br />

Vriezenveen 17-6-1850.<br />

Getuige bij Maria's doop: Elsjen Hendriks.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> dochter Grietje, te Steenwijk 2-12-1804, was het<br />

echtpaar afkomstig "<strong>van</strong> 't Verlaat", doopgetuige Jantien <strong>van</strong> Essen.<br />

Uit dit huwelijk (mogelijk onvolledig):<br />

1. Grietje, ged. Steenwijk 2-12-1804, overl. Den Ham 30-6-1807.<br />

2. Jan, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 11/19-10-1806, overl. Den Ham 11-2-1809.<br />

3. Jantje, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 05/11-8-1811.<br />

4. Gerrit Jan, <strong>geb</strong>./ged. Den Ham 11/20-8-1809 (= nr. 156)


5. Hendrikje, <strong>geb</strong>. ca. 1825, weefster, tr. Vriezenveen 18-2-1854<br />

Jan de Witte, <strong>geb</strong>. Vriezenveen ca. 1820, wever, zn. <strong>van</strong> Jan de<br />

Witte en Jenneken Smelt.<br />

Derk Heino doet op 30-6-1807 te Den Ham aangifte <strong>van</strong> het overlijden<br />

<strong>van</strong> zijn dochter Grietje, 3 jaren oud.<br />

Op 11-2-1809 wordt het overlijden aangegeven <strong>van</strong> Jan, het kind <strong>van</strong><br />

Derk Heino, oud 2 ¼ jaar.<br />

314. Berend Bos, <strong>geb</strong>. Gildehaus (D) ca. 1786, ged.(ER) Gildehaus (D)<br />

1-10-1786, landbouwer, overl. Losser 6-12-1863, otr. Enschede<br />

9-1-1809<br />

315. Jenne Welberg, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1784, huiswerkster, overl.<br />

Losser 1-2-1845.<br />

Bij de aangifte <strong>van</strong> overlijden worden geen ou<strong>der</strong>s genoemd. Bij<br />

aangifte <strong>van</strong> overlijden wordt de leeftijd <strong>van</strong> Berend zo geschat,<br />

dat 1786 als <strong>geb</strong>oortejaar uitgerekend kan worden. Als<br />

<strong>geb</strong>oorteplaats wordt Gildehaus genoemd. In dat jaar is er<br />

in<strong>der</strong>daad te Gildehaus in<strong>der</strong>daad een echtpaar Bos dat een zoon laat<br />

dopen. Henrick Bos en Ahle `Wolters, o<strong>der</strong> Wolbers' laten op 01-10-<br />

1786 hun zuigeling dopen. De doopnaam is volgens het register dan<br />

wel Jan Berend. Een Hindrik Bos trouwt (Gildehaus?) 10-3-1772<br />

Heleen Wolbers uit het kerspel Schüttorp. Gaat het om<br />

dezelfde personen?<br />

Jenne is bij on<strong>der</strong>trouw afkomstig <strong>van</strong> Breukheurne (Enschede).<br />

Het echtpaar krijgt op 6-5-1809 te Borne een dochter, Hermina.<br />

Berend en Jenne waren toen afkomstig uit Zen<strong>der</strong>en.<br />

316. Hermann Wilhelm Nusmeier, landbouwer, overl. Ladbergen (D) na 1809,<br />

tr. Ladbergen 1796 112<br />

317. Anna Elserbein/Elsabena Hooge/Hove, <strong>geb</strong>. Ladbergen (D) 18-3-1776<br />

(volgens overlijdensakte), spinster, overl. Bentheim (D) 7-7-1845.<br />

31<strong>8.</strong> Lodewijk Carel Fre<strong>der</strong>ik Kosters, <strong>geb</strong>. 19-12-1777, veldwachter,<br />

overl. Losser 6-6-1864, tr.<br />

319. Christina Kwekkeboom, <strong>geb</strong>. Gronau (D) 3-12-1777, overl. Losser<br />

11-3-1869, tr. (1) Johann Ahlers, kleermaker.<br />

Geboortedatum volgens apocriefe familiepapieren. Meer betrouwbaar<br />

is ws. zijn overlijdensakte. Daar wordt Mussel (mogelijk Nussel of<br />

Nuffel) te Pruisen genoemd als plaats <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte). De<br />

<strong>geb</strong>oorteplaats is dan mogelijk Mussum bij Bocholt (volgens een oud<br />

Duits postcodeboek 4290 Bocholt).<br />

320. Jacobus Johannes <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Vierlingsbeek 30-12-1727,<br />

gezworene, herbergier, overl. v. 1798, tr./tr. RK Vierlingsbeek<br />

30-1/16-2-1751<br />

321. Anna Mathea Molmans, <strong>geb</strong>./ged. RK Boxmeer 26-9-1726, waardin,<br />

overl. Boxmeer 16-6-1816.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Jacobus: Petrus <strong>van</strong> den Hoff (<strong>van</strong> Haaff), Matthias<br />

<strong>van</strong> den Wijenbergh en Joanna <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />

Jacobus is mogelijk overleden te St. Anthonis, in ie<strong>der</strong> geval niet<br />

te Boxmeer.<br />

Waarschijnlijk beheert het echtpaar Van Haaff-Molmans de herberg<br />

"het Hof <strong>van</strong> Boxmeer".<br />

Het wapen Molmans: <strong>van</strong> zilver met een rechtstaand zwart anker<br />

(volgens zegel). Anna had een broer, Caspar Molmans, "pastor hujus<br />

parochio (St. Anthonius) ac decanus et officialis districtus<br />

Cuykensis". Hij overlijdt 18-10-1799 aldaar.<br />

Trouwgetuigen: Joes <strong>van</strong> Haaff, Caspar Molmans, Petrus <strong>van</strong> Haaff en<br />

Hendrijn <strong>van</strong> Haaff.<br />

322. Cornelis Sweeren, <strong>geb</strong>. ca. 1740, (o)tr. RK Sambeek (Boxmeer)<br />

24-4/8-5-1762<br />

323. Theodora Verhaert/Verhaard, ged. RK Sambeek 8-11-1739, mog. overl.


na 25-1-1809, (o)tr. mog. (2) Sambeek 15/30-6-1782 Joannes <strong>van</strong><br />

Bree.<br />

Cornelis Sweeren is op 6-8-1764 te Sambeek (Boxmeer) getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Theodora, dochter <strong>van</strong> Petrus Jansen en Anna Verhaard. De<br />

an<strong>der</strong>e getuige is Anna Vermaseren.<br />

Theodora is zelf getuige bij de doop <strong>van</strong> Joanna op 12-10-1759; zij<br />

is eveneens een dochter <strong>van</strong> Petrus Jansen en Anna Verhaard. Bij<br />

an<strong>der</strong>e dopen <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> dit echtpaar komen als getuigen voor:<br />

Janna Vermase; Tilman Vermaese, Catharina Vermaese en Aldegonda<br />

Cox.<br />

Het is onduidelijk of het om de goede Theodora gaat: dat geldt<br />

eveneens voor de aanwezigheid bij de doop in 1809. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

326. Casparus/Gasparus/Gaspar/Jasparus/Jasper Clabbers, (o)tr. Sambeek<br />

25-1/9-2-1744<br />

327. Mechtildis Ael<strong>der</strong>s/Al<strong>der</strong>s/Alaerts/Alars<br />

Een Jasper Clabber (o)tr. Sambeek 19-4/4-5-1738: Jaspar Clabbers,<br />

woonplaats: Mullem en Maria Peters, woonplaats: Overloon.<br />

Een Mechtildis Al<strong>der</strong>s wordt ged. Sambeek 12-10-1722, dochter <strong>van</strong><br />

Andreas Al<strong>der</strong>s en Aldegonda Claessen. Getuigen: Winandus Verhaert<br />

en Petronilla Claessen. Dat echtpaar laat te Sambeek ver<strong>der</strong> dopen:<br />

Joannes, ged. 23-8-1718, zn. <strong>van</strong> Andreas Jans en Aldegonda Claessen<br />

Getuige 1: Henricus Jans<br />

Getuige 2: Antonius Cremers<br />

Getuige 3: Maria Claessen<br />

Getuige 4: Margareta Jans.<br />

<strong>Nico</strong>lasina, ged. 7-7-1724, kind <strong>van</strong> Andreas Jans en Aldegonda<br />

Claesen.<br />

Getuige 1: Joannes Claesen<br />

Getuige 2: Joannes de Hoogh<br />

Getuige 3: Hendrina Jans<br />

Getuige 4: Margareta Hendrix.<br />

Ver<strong>der</strong> nog: <strong>Nico</strong>lasina, ged. 8-8-1726, dr. <strong>van</strong> Andreas Jans en<br />

Aldegonda Claessen<br />

Getuige 1: Joannes Claessen<br />

Getuige 2: Guilielmus Verhaert<br />

Getuige 3: Wilhelmina <strong>van</strong> Osch.<br />

<strong>Nico</strong>laus, ged. 10-7-1728 Andreas Jans en Aldegonda Claessen<br />

Getuige 1: Henricus Jans<br />

Getuige 2: Joannes de Hoogh<br />

Getuige 3: Theodora Claessen<br />

Getuige 4: Margareta Jans.<br />

Is er een relatie tussen de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Mechtildis en de familie<br />

Verhaert (zie el<strong>der</strong>s in deze kwartierstaat)?<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Sambeek):<br />

1. Christianus, ged. 16-1-1744, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en<br />

Mechtildis Alaers, getuigen: Andreas Alaers en Gertrudis Moore.<br />

2. Joanna, ged. 11-4-1749, ou<strong>der</strong>s: Gasparus Clabbers en Mechtildis<br />

Alars, getuigen: Gerardus Clabbers, Theodora Claasen, Elisabeth<br />

Kerstiens.<br />

3. Aldegonda, ged. 10-2-1747, ou<strong>der</strong>s: Gasparus Clabbers en<br />

Mechtildis Alars, getuigen: Petrus Alars, Joannes de Hoogh,<br />

<strong>Nico</strong>lasina Alars en Theodora Claesen.<br />

4. Clasina, ged. 7-1-1751, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en Mechtildis<br />

Alars, getuigen: Joannes Alars, Joannes de Hoogh, Christina Berens.<br />

5. Joannes Baptista Andreas, ged. 11-3-1756, ou<strong>der</strong>s: Jasparus<br />

Clabbers en Mechtildis Alars, getuigen: Joannes Baptista de Monte,<br />

Joannes de Hoogh, Michalina Alars. De eerste getuige is graaf <strong>van</strong><br />

Bergh.<br />

6. Andreas Joannes, ged. 13-7-1758, ou<strong>der</strong>s: Jasparus Clabbers en<br />

Mechtildis Alars, getuigen: Arnoldus <strong>van</strong> Wijlick en Joanna<br />

Vermaese.


7. Anna Gertrudis, (= nr. 163). Doopgetuigen: Henricus Clabbers en<br />

Petronilla Giben.<br />

32<strong>8.</strong> Jan de Poorter, <strong>geb</strong>. Sint Oedenrode ca. 1732, verpachter, mr.<br />

timmerman, herbergier te Sint Oedenrode, overl. na 1807, tr.<br />

329. Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, overl. Sint Oedenrode 1816.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 189 jaar 1768 folio 240 Attestatie<br />

door de heer Guillielmus <strong>van</strong> Baar, medicine doctor alhier en<br />

Hendrik Abbenes en Johannes Petrus Antonius de Cocq, chirurgijns<br />

meede binnen deese vrijheit woonagtig. Dewelke verklaerde<br />

gevisiteerd te hebben het dode lichaam <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Stratum, alhier<br />

overleden op 21 september 176<strong>8.</strong> Wij<strong>der</strong>s verklaerde de heer <strong>van</strong><br />

Baar, dat hij op dinsdag bij Jan <strong>van</strong> Stratum is geroepen geweest<br />

des avonds circa elf uuren, wanneer hem door den baas waerbij<br />

voornoemde Jan <strong>van</strong> Stratum voor knegt diende met name Jan de<br />

Poorter, wierde verhaalt, dat deese sijn knegt met nog een an<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> sijne knegts in het huijs <strong>van</strong> wijlen de heere quartierschout<br />

Jonkheer Willem <strong>van</strong> Haren uit een doosje hadde genomen boontjes<br />

gelijkende na suijkerboontjes daer de suijker was afgeraakt, en dat<br />

sij beijde daer na seer siek en altoos brakende waren.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4974, Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />

7 meij 1770: Goort Hurx, Jan de Poorter, Jan Kemps, Jan <strong>van</strong><br />

Heeswijk, Adriaantje <strong>van</strong> Erp weduwe Johannes <strong>van</strong> Hirtum, Antonij<br />

Brox, Peter <strong>van</strong> Wijk, Peeter <strong>van</strong> Dijk, Jan Teulings, Antonij<br />

Habraken, Salomon Mosis, Jan <strong>van</strong> den Boomen, Anna Teulings weduwe<br />

<strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong> Hout, Peeter <strong>van</strong> den Oever, Jan Verhoeven, Jan<br />

Fabri, Gijsbert <strong>van</strong> Hirtum, Fre<strong>der</strong>ik <strong>van</strong> Homberg, Peetre Snellens<br />

ende Joseph <strong>van</strong> den Dungen alle inwoon<strong>der</strong>s alhier, uitgenomen Jan<br />

Kam welke woont te Oostelbeers. Crediteuren <strong>van</strong> den boedel <strong>van</strong><br />

wijlen de Heer Willem <strong>van</strong> Haren. Dewelke verklaren magtig te maken<br />

in hunne plaats de persoon <strong>van</strong> Petris Wiersma Notaris te<br />

Leeuwarden.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />

1 julij 1775<br />

Willem Raijmakers out omtrent drie en taghentig jaren, Antonij Brox<br />

out omtrent vijf en seeventig jaren, Jan Coolen out omtrent een en<br />

seventig jaren, Cornelis Versantvoort out omtrent twee en sestig<br />

jaren, Jan de Poorter out omtrent twee en veertig jaren, Hendrik<br />

Cluijtmans out omtrent agt en sestig jaren, en <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong> den<br />

Heuvel out omtrent vijftig jaren. Alle luijden <strong>van</strong> eere staande tot<br />

goe<strong>der</strong> naam en faam en inwoon<strong>der</strong>s alhier. Dewelke ter instantie en<br />

requisitie <strong>van</strong> Dirk Versantvoort wonende alhier en eijgenaer <strong>van</strong> de<br />

Hoeve genaamd de Bijn<strong>der</strong>se Hoeve alhier te Olland geleegen, voorde<br />

opregten en suijvere waerheid hebben getuijgt en verklaert voor de<br />

oprechte waerheid dat den eerste deponent Willem Raaijmakers, dat<br />

hij verscheijde malen is geweest pagter en ook medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />

vlees, vlas en saad tiende, <strong>van</strong>den clamp waeron<strong>der</strong> de Hoeve <strong>van</strong> de<br />

requirant gehoort. En den tweede in ordine deponent, dat hij<br />

verscheijde malen is geweest pagter <strong>van</strong> de vleestiende <strong>van</strong>den<br />

voorschreven clamp. Item den <strong>der</strong>de in ordine deponent Jan Coolen<br />

dat hij geweest is pagter <strong>van</strong> de vlees, vlas en spurrie tiende <strong>van</strong><br />

de voorschreven clamp. Item den vierde in ordine deponent Cornelis<br />

Versantvoort dat hij al meede geweest is pagter <strong>van</strong> de vlees en<br />

saad tiende <strong>van</strong> de voorschreven Clamp. Item den vijfde in ordine<br />

deponent Jan de Poorter dat hij verscheijde reijsen geweest is<br />

pagter <strong>van</strong> de vlees tiende <strong>van</strong> de clamp waer on<strong>der</strong> de bovengemelde<br />

Bijn<strong>der</strong>se Hoeve gehoort. Item Hendrik Cluijtmans en <strong>Nico</strong>laes <strong>van</strong><br />

den Heuvel sesden en seevenden in ordine deponenten, dat sij<br />

geweest sijn pagter <strong>van</strong> de spurrijtiende <strong>van</strong> bovengemelde Clamp.<br />

Ende verklaren sij comparanten wij<strong>der</strong>s gesamentlijk, dat sij <strong>van</strong><br />

haere voorgaande respectieve gepagte Clampen Tienden soo verre de<br />

Hoeve <strong>van</strong> de Requirant betreft noijt an<strong>der</strong>s dan het twintigste in<br />

plaetse <strong>van</strong> het tiende <strong>van</strong> vlees, en saad, en spurry hebben


genoten, en dat sij ook altijt gehoorde hebben dat de Bijn<strong>der</strong>se<br />

Hoeve het twintigste in plaatse <strong>van</strong> het tiende <strong>van</strong> de voors.<br />

goe<strong>der</strong>en geeft. Dat sij ook seer wel weten, dat soo verre hen<br />

geheugen strekt, op de gem. Hoeve, <strong>van</strong> de voors. goe<strong>der</strong>en noijt het<br />

tiende maar altoos het twintiste is betaalt, en mede dat sij <strong>van</strong><br />

oude lieden wel hebben gehoort dat sulx <strong>van</strong> voorgaande en<br />

onheugelijke tijden af, altijd soo is geweest en hen ook wel bekent<br />

te sijn. Dat dit tot op de huijdige dag alsoo nog geschiet.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />

2 januarij 1779: Alsoo er op maandag den een en twintigsten <strong>der</strong><br />

gepasseerde maand december 1700 acht en zeventig tusschen Cornelis<br />

<strong>van</strong> Dijk en Jan de Poorter beijde alhier woonachtig, ten huijse <strong>van</strong><br />

de laatstgen. woorden gereesen waeren, en Jan de Poorter aan<br />

Cornelis <strong>van</strong> Dijk soude hebben gesegt, on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e woorden, ik<br />

wilde dat gij uit mijn huis bleeft, want gij brengt mijn Herberg in<br />

schanden. Waerop genoemde Cornelis <strong>van</strong> Dijk on<strong>der</strong> meer an<strong>der</strong>e Jan<br />

de Poorter soude hebben uitgemaakt voor een verra<strong>der</strong>, hetwelk in<br />

kennis, en daer <strong>van</strong> door Antonij de Vroom en sijne zoone Jan de<br />

Vroom gegeven attestatie on<strong>der</strong> eede. Zij verklaerde dat door Jan de<br />

Poorter aan genoemde Cornelis <strong>van</strong> Dijk gewisselde woorden alleen<br />

maaar uit drift en haestigheid sijnde voortgekomen, en geneegen<br />

sijnde met malkan<strong>der</strong>en in vriendschap te leeven. Cornelis <strong>van</strong> Dijk<br />

en Jan de Poorter verklaerde also bij deesen, dat sij berouw hebben<br />

teegen malkan<strong>der</strong>en in soodanige woorden te sijn uitgevaren en<br />

malkan<strong>der</strong>en over en we<strong>der</strong> te kennen en te houden voor mannen <strong>van</strong><br />

eere en goede reputatie.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />

7 maart 1779: Jan de Poorter, Willem Craanen, Johannes de Poorter,<br />

Helena <strong>van</strong> de Mosselaer huijsvrouw <strong>van</strong> Gerit <strong>van</strong> Dincten ende<br />

Annmie Auker huijsvrouw <strong>van</strong> Dirk <strong>van</strong> de Brand, alle luijden <strong>van</strong><br />

eere en <strong>van</strong> competente ou<strong>der</strong>dom, en wonende alhier. Dewelke<br />

verklaerden en sulx ter requisitie <strong>van</strong> Catharina Vlemmings weduwe<br />

wijlen Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haagen meede wonende alhier. Dat sij<br />

comparanten als naaste buuren <strong>van</strong> de requirante, see<strong>der</strong>t meer dan<br />

een jaer herwaerds hebben gesien de handel en wandel <strong>van</strong> de<br />

requirante dogter met name Maria, (bij wijlen haere voornoemde man<br />

in egte verwekt), en ook dikwijls hebben gehoort haere gesprekken,<br />

uit welke alles den comparanten volkomen overtuijgt geworden sijn<br />

dat voorn. Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haagen met kranksinnigheid is besogt.<br />

Verklaerde de vier laeste in ordine comparante wij<strong>der</strong>s, dat sij in<br />

de maand Maart jonstleden son<strong>der</strong> de juijsten dag te hebben<br />

onthouden, te hebben gesien en gehoort dat voorschreven Maria <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Haagen buijten op straat staande teegen haere moe<strong>der</strong> de<br />

requirante in deesen met veele scheldwoorden uitviel en in eene<br />

raam aen deselve huijs alle de glasen insloeg. Verklarende de twee<br />

laest genoemde vrouwen comparanten alnog dat sij eenige tijt te<br />

voren, des Maria <strong>van</strong> de Haage de glasen bij haer moe<strong>der</strong> insloeg,<br />

son<strong>der</strong> de juiste tijt te kunnen bepalen, gehoort te hebben desselve<br />

Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Haage tegen haer moe<strong>der</strong> in veele scheldwoorden<br />

uitviel, en on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e seijde uw huijs sal nog boven uwen kop<br />

afgestookt worden. Waer meede de comparanten haere verklaring<br />

eijndigde, gevende voor reden <strong>van</strong> wetenschap hetgeene voors. als<br />

naaste buuren alsoo te hebben gehoort en gesien, belovende des<br />

gerequireerd deese haere verklaring met heilige eede te sullen<br />

sterken. Aldus gedaan en gepasseert op heeden binnen de vrijheid<br />

Sint Oedenrode den seevende meert 1700 negen en seeventig ten<br />

overstaan <strong>van</strong> Evert <strong>van</strong> Erp en Willem de Poorter als geloofwaerdige<br />

getuijgen hier toe versogt.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 191 jaar 1783 folio 200 Soo sal Jan<br />

de Poorter als collecteur <strong>der</strong> Borgemeesters lasten, publicq en voor<br />

alle man verkoopen een stukje land <strong>van</strong> deeze gemeente met het<br />

nieuwe dijkje, geleegen on<strong>der</strong> Bosch en Varrenhout bij de<br />

Crommewiel, sijnde het overige <strong>van</strong> het gecogte <strong>van</strong> de doorsnijding


<strong>van</strong> de rivier aldaer. Verkocht aan H. P. Wierts. Borgen is J. W.<br />

<strong>van</strong> Nouijhuijs.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 192 jaar 1788 folio 19 Verklaring door<br />

Jan de Poorter oud 56 jaren inwoon<strong>der</strong> alhier. Dewelke verklaarde<br />

dat hij in qualiteit als collecteur <strong>der</strong> Burgemeesterlijke lasten<br />

over de vrijheid Sint Oedenrode in den jaare 1787, aan Willem <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Hoeven vorster alhier ter hand hebbende gesteld de jaarlijkse<br />

lijst. Kwestie over het niet betalen <strong>van</strong> belasting. Genoemd<br />

personen: Andries Cluijtmans. De vijf kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ruth Cluijtmans.<br />

Juffrouw Gelijna Zijnen weduwe wijlen den Heer <strong>van</strong> Ginkel. Geert<br />

Anthonij <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, Goijaard <strong>van</strong> <strong>der</strong> Braak.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 193 jaar 1792 folio 34 Declaratoir<br />

betreffende doodslag op Antonij Jansen <strong>van</strong> de Besselaar door<br />

Lambert Hendrik Rovers. Ten huijse en herberg <strong>van</strong> Laurens Clompers<br />

tot Olland. Door Jan de Poorter, <strong>geb</strong>oortig en woonende alhier, oud<br />

sestig jaaren. Verer genoemde personen: Jan Teunisse <strong>van</strong> de<br />

Mosselaer en Arnoldus Habraaken bij de inwoon<strong>der</strong>en alhier.<br />

RA Sint Oedenrode, Inventaris 4977 7 januarij 1800 Notaris Jan<br />

Willem <strong>van</strong> Nouhuijs: Testament <strong>van</strong> Jan de Poorter en Hendrina <strong>der</strong><br />

Kin<strong>der</strong>en egte luijden en inwoon<strong>der</strong>en alhier. Zoo verklaren sij<br />

comparanten de een met consent des an<strong>der</strong>en over en we<strong>der</strong>over, de<br />

eerststervende de langstlevende <strong>van</strong> hun beijden te maken tot zijne<br />

of haere eenige universeele erfgenaam. Zij verklaerden dat hunne<br />

besittingen geen duijsent guldens waerdig zijn.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4984 over het jaar 1816. Notaris,<br />

Akte 778 en 786 1816 Provisionele inzet door 1. Johannis de<br />

Poorter, timmerman en Anna Maria <strong>van</strong> Erp. 2. Willem de Poorter<br />

hoefsmid en Petronella <strong>van</strong> de Laak. 3. Anna Maria de Poorter<br />

naaijster, weduwe <strong>van</strong> Johannis <strong>van</strong> Hirtum. 4 Godefridus <strong>van</strong> Houtum,<br />

smid, en zijn huisvrouw Cornelia de Poorter, alle wonende te Sint<br />

Oedenrode. 5. Willem de Poorter, Francis de Poorter en Petronella<br />

<strong>van</strong> Pelt, zijn huisvrouw. 6. Jan <strong>van</strong> Hombergh burgemeester te Sint<br />

Oedenrode, gemachtigd voor Jacobus de Poorter hoefsmid. 7. Jan de<br />

Poorter Gijsbertzoon, meestersmid, wonende te Schijndel en Hendrina<br />

de Poorter, desselfs zuster, dienstmaagd wonende te Sint Oedenrode,<br />

uit de nalatenschap <strong>van</strong> Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, moe<strong>der</strong> en<br />

grootmoe<strong>der</strong>, in 1816 overleden te Sint Oedenrode.<br />

Het gaat om een huis te Sint Oedenrode on<strong>der</strong> de oude vrijheid op<br />

den Dijk <strong>van</strong> ouds genaamd de Drie Kronen nummer 19. Aan een zijde<br />

oost Johannes de Kin<strong>der</strong>en, west de kin<strong>der</strong>en Dirx <strong>van</strong> de Laak, zuid<br />

de rivier de Dommel, noord de gemeene straat. Verkocht aan<br />

Lambertus Habraken kuiper te Sint Oedenrode.<br />

Oud Rechterlijk Archief Sint Oedenrode Inventaris 198 jaar 1807<br />

folio 99 Verklaring <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Hirtum, Gijsbert <strong>van</strong> Hirtum, J. H.<br />

A. von Schmidt auf Altenstad. Dat J. H. A.von Schmidt auf Altenstad<br />

zig bevonden heeft ten huijze en herberge <strong>van</strong> Jan de Poorter<br />

alhier, dat de personen Verhoekx genaamd en <strong>van</strong> Driel zo beschonken<br />

zijnde en scheldende waren en dat niemand zou kunnen beweeren dat<br />

er nog een geus een ordentelijke man was. En dat prins Willem den<br />

vijfde in de hel lag te branden.<br />

330. Leonardus <strong>van</strong> Pelt, ged. Maaseik (B) 24-4-1724, (o)tr. Rotterdam<br />

15-4/1-5-1757<br />

331. Maria Helena Hanssen.<br />

Bij het huwelijk was Leonardus afkomstig <strong>van</strong> ‘Maseijk’, wat<br />

gelijkgesteld kan worden aan Maaseik (B) (provincie Limburg), zie<br />

daarvoor nr. 660.<br />

Bij huwelijk was Leonard dus afkomstig <strong>van</strong> Maaseik, Helena was jd.<br />

wonende te Rotterdam. Haar naam is bij haar huwelijk ‘Helena’, maar<br />

bij de doop <strong>van</strong> bijna alle kin<strong>der</strong>en: ‘Maria Helena’.


Uit dit huwelijk (allen ged. RK Rotterdam, Leeuwenstraat):<br />

1. Theodora, ged. 1-7-1758, getuigen: Helena Swildens en Dirk<br />

Hansen.<br />

2. Theodorus, ged. 22-9-1760, getuigen: Maria Hansen en Leonardus<br />

Swillens.<br />

3. Maria Helena, ged. 28-5-1763, getuigen: Petrus <strong>van</strong> Pelt en Maria<br />

Catharina de Brenkel, tr. Tiel 12-5-1788 Dirk <strong>van</strong> Aken.<br />

4. Petronella Catharina, (= nr. 165), getuigen: Leonardus Swildens<br />

en Maria Catharina de Breuker.<br />

5. Petronella Machtildis, ged. 19-5-1768, getuigen: Leonardus<br />

Swillens en Machtildis <strong>van</strong> Pelt.<br />

6. Johanna Maria, ged. 13-5-1771, getuigen: Leonardus Swillens en<br />

Johanna Maria <strong>van</strong> Pelt.<br />

7. Petronella, ged. 13-6-1774, getuigen: Leonardus Swillens en<br />

Maria Catharina de Beuker.<br />

332. Hermannus/Hermen Netelenbeek, <strong>geb</strong>. 1729, kleermaker, overl.<br />

Kranenburg (D) 21-8-1799, tr. Groesbeek 11-6-1764<br />

333. Maria Rosenboom, <strong>geb</strong>. Kranenburg 21-2-1745.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Joanna Gertruda, <strong>geb</strong>. Groesbeek 21-4-1765.<br />

2. Joanna, <strong>geb</strong>. Kranenburg 21-5-1766.<br />

3. Maria Netelenbeek, <strong>geb</strong>. Groesbeek 2-11-176<strong>8.</strong><br />

4. Dorothea (Theodora, <strong>geb</strong>. Groesbeek 8-4-1771, overl. Kranenburg<br />

28-10-1783.<br />

5. Theodorus, <strong>geb</strong>. Groesbeek 22-3-1773.<br />

6. Gertrudis, <strong>geb</strong>. Groesbeek 21-1-1775.<br />

7. Theodorus, <strong>geb</strong>. Kranenburg 17-9-1777.<br />

<strong>8.</strong> Walterus (= nr. 166).<br />

9. Clemens, <strong>geb</strong>. Kranenburg 6-10-1780.<br />

10. Wilhelmus, <strong>geb</strong>. Kranenburg 6-4-1783.<br />

11. Theodora, <strong>geb</strong>. Kranenburg 16-4-1785.<br />

336. Jan Smitt, ged. (EL) Amsterdam 4-1-1754, otr. Amsterdam 19-8-1784<br />

337. Antje/Anna Margreta Hummen, <strong>van</strong> Deventer.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan: Hendrik Mijselbagh en Anna Bol.<br />

Bij het huwelijk: (bron: GA nr 629 blz 329): Jan Smit <strong>van</strong><br />

Amsterdam, gereformeerd. oud 29 jaar bij de Weesperpoort,<br />

geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Geertje Woedelok en Anna Maria Hummen<br />

<strong>van</strong> Deventer, geref. oud 25 jaar op 't Hekelveld met consent <strong>van</strong><br />

haar va<strong>der</strong> Pieter Hummen te Deventer. Hij zet een kruisje, zij<br />

on<strong>der</strong>tekent met haar volledige naam.<br />

Jan is overleden na 1826, niet te Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Giertje, ged. 19-8-1787 (Zui<strong>der</strong>kerk). Getuigen: Dirk Smit en<br />

Giertje <strong>Woude</strong>lok.<br />

2. Aaltje, ged. 17-4-1789 (Oude Kerk). Getuigen: Pieter Hummen en<br />

Aaltje <strong>van</strong> 't Hof.<br />

3. Caatje, ged. 2-12-1792 (Oude Kerk). Getuigen: Jan Soff en Caatje<br />

Hageman.<br />

4. Pieter, (= nr. 168).<br />

5. Hendrik, ged. 28-10-1798 (Zui<strong>der</strong>kerk). Getuigen: Hendrik Humme<br />

en Roelofje Ruijl.<br />

33<strong>8.</strong> Carel Benjamin Brettschnei<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Jauer (D) ca. 1775,<br />

keurslijfmaker overl. Leeuwarden 30-7-1824, tr. Amsterdam<br />

10-10-1800<br />

339. Carolina Christina Henriëtte Wagner/Wagener, <strong>geb</strong>. Menninghausen (D)<br />

ca. 1779, overl. Amsterdam 15-9-1811, begr. Amsterdam.<br />

Getuigen bij het huwelijk: Catharina Godschalk en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />

bruid: Johanna Linseling. Bij zijn huwelijk blijken Carel's ou<strong>der</strong>s<br />

beiden overleden.


Carel Benjamin Bretschnei<strong>der</strong> en Carolina Christina Wagener zijn op<br />

12 juli 1801 getuige bij de doop <strong>van</strong> Carel Hendrik, zoon <strong>van</strong><br />

Leonard Mom en Helena Harting.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Helena Carolina, (= nr. 169).<br />

340. Jan Boon, ged. Amsterdam 13-9-1772, scheepstakelaar, tr. Amsterdam<br />

15-7-1796<br />

341. Maria Stokkers, ged. Rijssen 8-11-1772, overl. Amsterdam 15-7-1820.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan: Jan Boon en Giertje Nagtegaal.<br />

Trouwgetuigen: va<strong>der</strong> Symen Boon en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de bruid, Harmina<br />

Hofman, wonende te Rijssen.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam):<br />

1. Willemina, ged. 18-6-1797, getuigen: Arend Stokkers en Harmina<br />

Hofman.<br />

2. Gerrit, <strong>geb</strong>. 14-10-1798, getuigen: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Speck.<br />

3. Simon, (= nr. 170).<br />

4. Gerret, <strong>geb</strong>. 27-3-1802, getuigen: Harman Bij<strong>van</strong>g en Geertruij<br />

Stokkers.<br />

5. Cornelis, <strong>geb</strong>. 24-7-1803, getuigen: Cornelis Boon en Aagje Boon.<br />

6. Maria, <strong>geb</strong>. 30-11-1804, getuigen: Simon Boon en Willemina <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Speck.<br />

7. Jan, <strong>geb</strong>. 9-5-1806, getuigen: Cornelis Boon en Aagtje Boon. De<br />

<strong>geb</strong>oortedatum is in de acte gewijzigd <strong>van</strong> 9 april naar 9 mei).<br />

<strong>8.</strong> Jan, <strong>geb</strong>./ged. 21/26-12-1807, getuigen: Arie Stokker en Aagie<br />

Boon.<br />

9. Albert, <strong>geb</strong>. 25-9-1809, getuigen: Albert Stokkers en Aagtje<br />

Boon.<br />

342. Michiel/Michael Bohne, ‘soldaat on<strong>der</strong> ‘t Bataljon <strong>van</strong> ’t Regiment<br />

<strong>van</strong> de Fürst <strong>van</strong> Waldeck’, tr. Dokkum 1-2-1789<br />

343. Lutske Broers, ged. Munnekezijl 7-10-1751, overl. Dokkum 31-8-1815,<br />

ws. begr. Dokkum (als Lutske Boon) ‘op ‘t kerkhof aan de westzijde<br />

<strong>van</strong> de kerk’ 5-9-1815 (Graf C 68 113 ).<br />

Afkondigingen <strong>van</strong> het huwelijk op 11/18/25-1-1789. Zij was bij<br />

huwelijk <strong>van</strong> Dokkum afkomstig.<br />

Op 21-9-1745 komt een Mighiel Boon voor als soldaat in het ‘Boeck<br />

<strong>van</strong> de Compagnie <strong>van</strong> den heer Captein <strong>van</strong> den Klooster’ 114 . Hij is<br />

op dat moment 18 jaren oud en afkomstig <strong>van</strong> Zutphen. Ver<strong>der</strong> staat<br />

vermeld dat hij <strong>van</strong> beroep kleermaker is en een contract heeft <strong>van</strong><br />

8 jaar en 4 maanden. Zijn religie staat vermeld als ‘RK’. Deze<br />

Mighiel zou identiek kunnen zijn aan de Mighiel die hieron<strong>der</strong><br />

genoemd wordt: hij is op 16-11-1789 begraven in hetzelfde graf als<br />

Lutske Broers.<br />

Mogelijk is Mighiel Boon de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> nr. 342. Strikt genomen zou<br />

het overigens ook dezelfde man kunnen zijn.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen <strong>geb</strong>./ged. Dokkum):<br />

1. Johan Jacob, <strong>geb</strong>./ged. 12/25-11-1789 (doopheffer is Ybeltje<br />

Folkerts, gehuwd met Hendrik Douwes).<br />

2. Grytje, <strong>geb</strong>./ged. 20-3/3-4-1791.<br />

3. Martalena, <strong>geb</strong>.ged. 2/26-1-1794, overleden Leeuwarden 9-12-1871,<br />

tr. Eelke Jacob Postma.<br />

344. Michiel Kreek, ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk) 23-7-1769, otr. (1)<br />

Amsterdam 18-4-1794 Hendrikje Tak, otr. (2) Amsterdam 22-7-1796<br />

345. Lea Veltman/Veldman, ged. Amsterdam (Nieuwekerk) 4-6-1769, relatie<br />

(2) met Andries Christiaan Warnar/Warnaar.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Machiel: Pieter Knakenhoven en Margrietje<br />

<strong>van</strong> Schevelingen 115 . Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Lea waren Jan Veltman<br />

en Lea <strong>van</strong> Nuns (ongetwijfeld; ‘Van Nuijs).<br />

Eerste huwelijk: otr. (1) op 18-4-1794 te Amsterdam (bron: GA nr<br />

639 blz 43, brontekst: ‘Machiel Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd,


oud 24 jaren in de Anjelierstraat, ou<strong>der</strong>s dood, geassisteerd met<br />

consent <strong>van</strong> Regenten <strong>van</strong> het<br />

Burgerweeshuis en Hendrikje Tak, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud<br />

31 jaren op de Bloemgracht, ou<strong>der</strong>s dood, geassisteerd met<br />

Margaretha Daaldorp in de Anjelierstraat.<br />

Tweede huwelijk: GA nr 641 blz 227, brontekst: ‘Machiel Kreek, <strong>van</strong><br />

Amsterdam, gereformeerd,weduwnaar <strong>van</strong> Hendrikje Tak, in de<br />

Noor<strong>der</strong>straat en Lea Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 27<br />

jaar, woont als boven, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Anna Elisabeth<br />

Minke, woont als boven.’<br />

Dat tweede huwelijk is in Amsterdam nog niet gevonden.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Jacobus (= nr. 172).<br />

Uit de tweede relatie:<br />

2. Jan Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 16/18-7-1800.<br />

3. Maria Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 13/17-4-1803.<br />

4. Andries Christian Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 27-6/2-7-1804.<br />

5. Andries Christian Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 30-10/1-11-1805.<br />

6. Carel Warnar, <strong>geb</strong>./ged. (EL) 21-2/6-3-180<strong>8.</strong><br />

7. Carel Warnar, <strong>geb</strong>./ged. 12/23-6-1811.<br />

346. Coenraad Benning, ged. Amsterdam 18-9-1768, tr. Amsterdam 23-5-1790<br />

347. Maria Sara Cobet, ged. Amsterdam 16-3-1759.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Coenraad waren: Coenraad Bennink en<br />

Weijntje te Winkel. Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Maria Sara (Oude<br />

kerk): Daniel Cobet en Sara Richard (bron: GA nr 27 blz 46).<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 7-5-1790 te Amsterdam (bron: GA nr 635 blz 167,<br />

brontekst:<br />

‘Coenraad Bennink <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oudt 23 jaar op de<br />

Anjelierstraat bij de laasten dwarsstraat, geassisteerd met sijn<br />

moe<strong>der</strong> Jannetje Nueland en Maria Sara Cobet <strong>van</strong> Amsterdam,<br />

gereformeerd, oudt 25 jaaren in de Anjelierstraat bij de<br />

Tiggelbrug, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter Cobet, woont als<br />

boven.’<br />

Coenraad en Maria komen voor bij de Amsterdamse bedeling: de<br />

huiszittende stadsarmen 116 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Jan Coersen, ged. (HE) 20-3-1791, getuigen: Jan Coersen en<br />

Jannetje Nieuwland.<br />

2. Deliana, ged. (HE) 9-4-1792, getuigen: Pieter Cobet en Deliana<br />

Vermeij.<br />

3. Jannetje, (= nr. 173).<br />

4. Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 22/28-2-1796, getuigen: Jan Koersen en<br />

Jannetje Nuwland.<br />

5. Maria Gesina, <strong>geb</strong>./ged. 23-1/5-2-1800, getuigen: Jan Koersen en<br />

Jannetje Nieuwlant.<br />

6. (?) Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 7/11-8-1797.<br />

34<strong>8.</strong> Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>. Amsterdam, ged. (EL) Amsterdam<br />

25-2-1765, overl. Amsterdam 27-10-1806, begr. Amsterdam (Heilige<br />

St. Anthonius kerkhof), (o)tr. Buiksloot 15/31-5-1795<br />

349. Maria Houtingh, ged. Oldenzaal 24-7-1763, naaister, overl./begr.<br />

Amsterdam 25/28-11-1820.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 15-05-1795 te Buiksloot (bron: GA nr 173 blz 87,<br />

brontekst:<br />

‘Gerrit Hendrik Rogge, meer<strong>der</strong>jarig jongman <strong>van</strong> de Luthersche<br />

Gemeijnte alhier tot Buiksloot woonachtig en Maria Houting<br />

min<strong>der</strong>jarige dogter <strong>van</strong> de gereformeerde Godsdienst, wonende tot<br />

Nieuwendam, versoeke mits deezers de intekening <strong>van</strong> hunne drie<br />

agtereen komende zondaagse Huwelijks Geboden ingevolge de<br />

ordonnantie <strong>van</strong> de Politie declarerende met niemand an<strong>der</strong>s eenige<br />

Ingagemente te hebben aangegaan nog te malkan<strong>der</strong>en in graden <strong>van</strong><br />

Bloede ofter ...... te bestaan.’


Een Maria Houting en Gerrit Hendrik Rogge komen voor bij de<br />

Amsterdamse bedeling: de huiszittende stadsarmen 117 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Maria Johanna, <strong>geb</strong>./ged. 18/29-8-1800, getuige: Jenneken Koenen.<br />

2. Pieter Johannes, <strong>geb</strong>./ged. 1/14-3-1804, getuige: Maria Elisabeth<br />

Koster.<br />

350. Adrianus/Arie <strong>van</strong> Elten, ged. (RK) Amsterdam 7-8-1745, kruier, otr.<br />

(1) Amsterdam 24-10-1765 Johanna Margaretha Hasterik, dochter <strong>van</strong><br />

Jurriaan Hasterik, otr. (2) Amsterdam 15-12-1778<br />

351. Theodora Elisabeth/Dorothea/Doortje Koninck/Kooning, ged. Amsterdam<br />

(RK) 25-10-1752.<br />

Adrianus is gedoopt (RK) op 7-8-1745 te Amsterdam in de Franse<br />

kapel. Getuigen: Adrianus <strong>van</strong> Elten en Machteld Lubertus (bron: GA<br />

nr 334 blz 315).<br />

On<strong>der</strong>trouwd (1) op 24-10-1765 te Amsterdam (bron: GA nr 610 blz<br />

263, brontekst:<br />

‘Adrianus <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 21 jaar op de<br />

Elantsgragt, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Harmanus <strong>van</strong> Elten en<br />

Johanna Margaretha Hasterik <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 29<br />

jaar in de Blomstraat, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Jurriaan<br />

Hasterig’.<br />

On<strong>der</strong>trouwd (2) op 27-11-1778 te Amsterdam (bron: GA nr 623 blz<br />

391, brontekst:<br />

‘Adriaan <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, weduwnaar Johanna<br />

Margaretha Herstrig in de Rosedwarsstraat en Dorothea Kooning <strong>van</strong><br />

Amsterdam, gereformeerd, oud 26 jaar, woont alsvoren, geassisteerd<br />

met haar va<strong>der</strong> Dirck Kooning.’<br />

Arie en Doortje komen voor bij de Amsterdamse bedeling: de<br />

huiszittende stadsarmen 118 .<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Herremanus, ged. 18-3-1768, getuigen: Herremanus <strong>van</strong> Elten en<br />

Kathrina Hoeding.<br />

2. Johanna, ged. 6-7-1770, getuigen: Harmanus <strong>van</strong> Elten en Catrina<br />

Hoeding.<br />

3. Johanna, ged. 10-3-1776, getuigen: Adrianus <strong>van</strong> Elte en Johanna<br />

Elstrik.<br />

4. Pieter, ged. 10-1-1781.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

3. Arie, ged. 6-3-1785.<br />

4. Catrina, ged. 13-05-1788, getuigen: Harmanus <strong>van</strong> Elten en<br />

Catrina Hoeding.<br />

5. Maria, (= nr. 175).<br />

352. Jelte Harmens Radsma, ged. Harlingen 12-4-1744, mr. wolkammer<br />

(1778), (burger)vaandrig (1781, 1784), sous-luitenant (1785),<br />

luitenant <strong>van</strong> het eerste kwartier (1786) overl. Harlingen<br />

15-11-1787, tr. Harlingen 11-6-1775<br />

353. Feikje Minnes Tuininga, ged. Minnertsga 2-4-1752, overl. Harlingen<br />

10-5-1814.<br />

De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Feikje behoren eveneens tot het Harlinger patriciaat.<br />

Haar va<strong>der</strong> is Minne Jacobs Tuininga, gedoopt te Harlingen op 22<br />

april 1725. Hij was mr. chirurgijn (<strong>van</strong>af 20 juni 1749) 119 , ol<strong>der</strong>man<br />

en assesor <strong>van</strong> het Harlinger chirurgijnsgilde, collecteur <strong>van</strong> de<br />

lakenen en tabak (<strong>van</strong>af 29 oktober 1777), diaken (1771), lid <strong>van</strong> de<br />

vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong>af 14 december 1770 tot zijn dood).<br />

Minne Jacobs Tuininga overlijdt te Harlingen op 28 juni 1792.<br />

Hij trouwt te Midlum op 29 maart 1750 120 met Klaaske Hanses de Jong,<br />

gedoopt te Midlum 31 augustus 1721 en overleden te Harlingen op 3<br />

augustus 1787. 121<br />

Minne voerde een wapen: gedeeld: I: de Friese adelaar; II: in blauw<br />

drie groene klaverbla<strong>der</strong>en. 122


Het eerste overgeleverde teken <strong>van</strong> Jelte mag er direct zijn: het<br />

Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen bezit een mes, met<br />

daarop de inscriptie: “Jelte Harmz Rätsma Ao 1761”. 123<br />

Het zilveren mesheft is een schildhoudende leeuw. In het<br />

wapenschild is een afbeelding gegraveerd, die veel weg heeft <strong>van</strong><br />

een rad <strong>van</strong> fortuin, het symbool <strong>van</strong> de veran<strong>der</strong>lijkheid, de<br />

onbestendigheid <strong>van</strong> het geluk.<br />

Jelte doet op 30 januari 1772 te Harlingen belijdenis als jongeman<br />

<strong>van</strong> de Voorstraat. Feikje doet belijdenis te Harlingen op 16<br />

november 1775, ze is dan woonachtig aan de Kleine Bredeplaats.<br />

Jelte Harmens Radsma is lid geweest <strong>van</strong> de Harlinger schutterij.<br />

Uit eigentijdse bron is bekend, dat de schutterij <strong>van</strong> Harlingen<br />

“se<strong>der</strong>t veele jaaren in merkelyk verval geraakt zynde” rond 1785 op<br />

een an<strong>der</strong>e leest geschoeid werd. 124 Jelte moet daar getuige <strong>van</strong> zijn<br />

geweest. Als sous-luitenant zal hij na 1785 met het eerste kwartier<br />

deel uitgemaakt hebben <strong>van</strong> het “witte Vaandel”.<br />

Die Harlinger schutterij schijnt overigens in 1787 een rol <strong>van</strong><br />

enige importantie te hebben gespeeld bij de ongeregeldheden te<br />

Franeker rond patriotten en prinsgezinden.<br />

Zo ont<strong>van</strong>gt de schutterij <strong>van</strong> Harlingen in januari 1788 tien<br />

trommels “als eereblijk voor hun gedrag in de troubles <strong>van</strong> 1787”.<br />

Klaarblijkelijk is dat nog niet voldoende eerbetoon, want in<br />

september <strong>van</strong> dat jaar besluiten de vroede va<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Harlingen<br />

tot het laten slaan <strong>van</strong> een medaille, <strong>van</strong>wege de onvoorwaardelijke<br />

trouw <strong>van</strong> de stedelijke schutterij tijdens de onlusten <strong>van</strong> het jaar<br />

daarvoor. 125<br />

Die gedenkpenning draagt on<strong>der</strong> meer dit opschrift:<br />

“De vrijheid, staat en stad, Door muitzugt aangerand, Ontstak <strong>der</strong><br />

schutt’ren moed, Voor ’t kwijnend va<strong>der</strong>land”.<br />

Gelet op het tijdstip <strong>van</strong> zijn overlijden is het niet ondenkbaar,<br />

dat Jelte Radsma betrokken is geweest bij het optreden <strong>van</strong> de<br />

Harlinger schutterij.<br />

In 1777 zijn Jelte en Harmen Radsma curatoren over Lucia Radsma te<br />

Amsterdam, kleindochter <strong>van</strong> de overleden Harmen Radsma. 126<br />

In 1784 kopen Jelte en Feikje een “neringrijke huizinge” en “voor<br />

eenige jaaren nieuw <strong>geb</strong>ouwde gruttenije aan de Hoogstraat”. 127<br />

In februari 1795 maakt Feikje Tuininga, de weduwe <strong>van</strong> Jelte Radsma,<br />

bezwaar tegen de verkoop <strong>van</strong> ¼ deel <strong>van</strong> het huis, waar<strong>van</strong> zij al<br />

¾de part in bezit heeft. Verkopers zijn de curatoren over de<br />

failliete boedel <strong>van</strong> wijlen Dirk Feddema, schoolmeester, en zijn<br />

vrouw, Geertje Tuininga. 128<br />

In 1803 woonde Feikje in de Hoogstraat. Zij verkoopt in 1809 een<br />

huis.<br />

Bij de naamsaanname in 1811 bevestigt Feijkje Tuininga, weduwe <strong>van</strong><br />

Jelte Radsma de familienaam “Radsma”.<br />

Haar kin<strong>der</strong>en zijn: Itske, Klaaske, Menno, Trijntje. De ook in de<br />

akte genoemde kindskin<strong>der</strong>en zijn: <strong>van</strong> dochter Itske: Feikje, Jelte<br />

en Catherina, <strong>van</strong> dochter Klaaske: Sytske, Jetske, en Feikje, <strong>van</strong><br />

zoon Menno: Jelte en Joeke, en ten slotte <strong>van</strong> dochter Trijntje:<br />

Grietje.<br />

Ook <strong>van</strong> Jelte Harmens Radsma is een familiewapen bekend: gedeeld;<br />

I: de Friese adelaar; II: in zilver een zwart merk, bestaande uit<br />

een 4 en een omgekeerde en een omgewende 4, de verticale poten<br />

verbonden. 129<br />

Dat huismerk verwijst ongetwijfeld naar voorou<strong>der</strong>s, want Tjeerd<br />

Radsma, vaandrig (1745), hopman <strong>van</strong> het zesde kwartier (1769)<br />

voerde een nagenoeg identiek wapen. 130 Dat deed ook Harmannus Radsma<br />

in 1786, met over het midden <strong>van</strong> de verticale poot een<br />

schuinsgeplaatste, zwarte pijl met gouden dekveren. 131<br />

De afbeeldingen hangen tegenwoordig in de hal <strong>van</strong> het Harlinger<br />

raadhuis.


Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

1. Ytske, <strong>geb</strong>./ged. 9/31-3-1776, overl. Harlingen 17-11-1844, tr.<br />

Harlingen 10-5-1801 Johan Adam Reinius, <strong>geb</strong>. Stad Wetzlar ca. 1767,<br />

trekschipper, overl. Harlingen 17-8-1843, zn. <strong>van</strong> Johan Fredrik<br />

Cassiodorus Reinius en Maria Catharina Ruhlin.<br />

2. Klaaske, <strong>geb</strong>./ged. 31-3/20-4-1777, overl. Harlingen 25-2-1832,<br />

tr. Harlingen 2-5-1802 Jan Bierma <strong>van</strong> den Brug, <strong>geb</strong>. Harlingen 30-<br />

11-1778, blikslager, overl. Harlingen 29-6-1839, zn. <strong>van</strong> Sytse<br />

Roelofs en Liskje Bierma.<br />

3. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 28-1/2-3-1779.<br />

4. Minnea, (= nr. 176).<br />

5. Harmanus, <strong>geb</strong>./ged. 14/29-4-1783.<br />

6. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 13-4/6-5-1787, overl. Harlingen 3-3-1844,<br />

tr. Harlingen 24-6-1810 Hemmes Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen, <strong>geb</strong>.<br />

Harlingen 19-9-1787, zadelmaker, overl. Harlingen 25-6-1864, zn.<br />

<strong>van</strong> Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen en Grietje Rientzes.<br />

354. Joeke Jans Bierma, ged. Harlingen 17-1-1736, vaandrig (1773),<br />

hopman <strong>van</strong> het 4de kwartier (1773), hopman <strong>van</strong> het 2de kwartier<br />

(1777), bankhou<strong>der</strong>, makelaar, overl. Harlingen 1799 (voor 12-9),<br />

tr. (2) Harlingen 14/25-5-1783 Mincke Eykhout, otr./tr. (1)<br />

Harlingen 30-4-/15-5-1763<br />

355. Jeltje Sijboldts, overl. v. 14-5-1783.<br />

Wapen <strong>van</strong> Joeke 132 : I: de Friese adelaar op zilver; II: doorsneden:<br />

a: in blauw drie gouden korenschoven op een grond, de beide<br />

buitenste rustende tegen de middelste;<br />

b: in rood twee schuingekruiste zilveren schrijfveren. Dekkleden:<br />

zilver en rood<br />

Bij huwelijk was Joeke afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />

Jeltje Sibouts is vermoedelijk <strong>van</strong> doopsgezinde huize, want zij is<br />

gedoopt op belijdenis op 15 november 1765 in Harlingen. Daar staan<br />

de namen <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s niet vermeld, wel is de dopeling gehuwd.<br />

Joeke werd op 16-12-1770 benoemd tot bankier <strong>van</strong> lening ten<br />

voordele <strong>van</strong> het Stadsweeshuis 133 .<br />

Op 28-4-1773 wordt Joeke benoemd tot vaandrig <strong>van</strong> het 4de<br />

kwartier 134 en op 26-5-1777 volgt de benoeming tot hopman <strong>van</strong><br />

datzelfde 2de kwartier 135 .<br />

Tussen 17-10 en 13-11-1784 136 zijn de proclamaties <strong>van</strong> de aankoop<br />

<strong>van</strong> een huis en tuin bij de havenbrug voor 1300 cg. door Joeke<br />

Bierma en Menke Eykhout, echtelieden binnen Harlingen. Verkoopster<br />

is Anna Nieuwenhuis, weduwe Folkert Schellingwou.<br />

Joeke is in waarschijnlijk in augustus of september 1799 overleden.<br />

Dat is mogelijk <strong>geb</strong>eurd in het hierboven vermelde huis aan de<br />

havenbrug. In de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 28 september 1799: ‘eene<br />

huizinge, staande omtrent de havensbrug binnen Harlingen, door den<br />

makelaar Joeke Bierma onlangs met ‘er dood ontruimd, den 12<br />

November 1799 vrij te aanvaarden’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

1. Jan, ged. 5-6-1764 (Westerkerk).<br />

2. Rinske, ged. 22-4-1766.<br />

3. Tjeerdtje, ged. 26-4-176<strong>8.</strong><br />

4. Klaaske, ged. 24-7-1770.<br />

5. Grietje (= nr. 177).<br />

356. Pieter Aukes, ged. Dantumawoude 14 jan. 1742, boer op<br />

Westergeest/Triemen stem 18, overl. v. 16-11-1795 137 , tr. (2)<br />

Westergeest 12-1-1777 Maaike Simens, ged. Westergeest 18-7-1758,<br />

dr. <strong>van</strong> Symen Jans en Trijntje Mein<strong>der</strong>ts, tr. (3) Westergeest<br />

10-1-1790 Nieske Gerrits Noordman 138 , <strong>geb</strong>. 12-1766, ged.<br />

Twijzel/Kooten 1-2-1767 (ca. 6 weken oud), overl. Tolbert<br />

14-1-1850, dr. <strong>van</strong> Gerrit Watses en Baukjen Pieters (= nr.<br />

358/359).<br />

Nieske Gerrits tr. (2) Westergeest 21-8-1796 Wybe Berends de<br />

Vries, ‘voormaals dienstbaar’, <strong>geb</strong>./ged. Westergeest


6-9/11-10-1772, landbouwer, vervener, wonende te Westergeest,<br />

Kooten, Grootegast en Tolbert, overl. Tolbert 18 okt. 1833, zn. <strong>van</strong><br />

Berent Egberts de Vries en Jetske Wytses de Vries. 139<br />

Pieter Aukes tr. (1) Oudwoude/Damwoude 3-6-1764<br />

357. Hinke Luitjens 140 , ged. Oudwoude 2-6-1743, boerin on<strong>der</strong> Westergeest,<br />

overl. 1776. 141<br />

Bij huwelijk was Pieter afkomstig <strong>van</strong> Driesum en Hinke <strong>van</strong><br />

Oudwoude.<br />

In de speciekohieren <strong>van</strong> Kollumerland en Nieuw Kruisland over 1776<br />

staat bij Westergeest nummer 51 vermeld, dat Pieter Aukes zijn<br />

vrouw heeft verloren.<br />

In 1789 staat Pieter borg voor Wybe Bartels en Hiltje Pieters,<br />

echtelieden te Kollumerzwaag. 142<br />

In 1790 verklaart Pieter 500 cg. schuldig te zijn aan Jan Egberts<br />

Lammering en Antje Gerrits, <strong>van</strong>wege verschoten penningen. Als borg<br />

treedt op zijn schoonva<strong>der</strong>, Luitjen Botes. 143<br />

Op 16 november 1795 zijn Jan Lulofs, huisman on<strong>der</strong> Oudwoude, en<br />

Heine Aukes Tolman on<strong>der</strong> Wouterswoude curatoren over Auke Pieters<br />

(17), zoon <strong>van</strong> wijlen Pieter Aukes en Mayke Symens, in leven<br />

echtelieden op De Triemen. 144<br />

In de speciekohieren over 1796 staat bevestigd dat Pieter is<br />

overleden. Zijn weduwe is dan vertrokken naar nummer 42 en zijn<br />

zoon Bote Pieters (= nr. 9) is <strong>van</strong> nummer 42 naar 52 <strong>geb</strong>racht. Op<br />

datzelfde nummer 42 staat dan vermeld, dat zijn weduwe opnieuw<br />

getrouwd is.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />

632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />

betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />

Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />

Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noorman te<br />

Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />

te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />

Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Hinke Luitjens en Pieter Aukes (allen <strong>geb</strong>.<br />

Triemen/ged. Oudwoude):<br />

1. Hiltje, ged. 17-3-1765, boerin, overl. Kollum 17-2-1814, tr. 1.<br />

Oudwoude 14-5-1786 Wijbe Barteles, tr. 2. Kollumerzwaag 24-5-1790<br />

Hemke Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Zwaag, landbouwer en koopman, overl.<br />

Dantumadeel 27—9-1817, zn. <strong>van</strong> Harmen Hemkes en Gertje Willems.<br />

Uit het eerste huwelijk werden te Kollumerzwaag twee kin<strong>der</strong>en<br />

gedoopt: Bartel (1787) en Henke (1788). Die zoon Bartel Wybes neemt<br />

in 1811 overigens te Westergeest de familienaam “Visser” aan,<br />

terwijl Henke Wybes later “Wiersma” geheten wordt. 145<br />

Bij het tweede huwelijk is Hiltje Pieters afkomstig <strong>van</strong><br />

Kollumerzwaag en Hemke Harmens <strong>van</strong> Wouterswoude.<br />

Het kerkelijk trouwregister <strong>van</strong> Dantumawoude/Driesum/Wouterswoude<br />

meldt, dat het echtpaar op 21 mei 1790 met attestatie naar<br />

Kollumerzwaag is gegaan.<br />

Hemke Harmens neemt in 1811 de familienaam ‘Van <strong>der</strong> Zwaag’ aan.<br />

De genoemde kin<strong>der</strong>en op dat moment zijn: Harmen (19), Gertje (17),<br />

Pieter (10) en Bote (7).<br />

2. Bote, (= nr. 178).<br />

3. Antje, ged. 9-2-1770.<br />

4. Auke, ged. 21-11-1772.<br />

5. Antje, <strong>geb</strong>. 5-9-1774.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pieter Aukes en Maaike Symens:<br />

6. Aucke, <strong>geb</strong>. Westergeest 28-4-1778, landbouwer, overl.<br />

Kollumerzwaag 26-10-1827, tr. Antje Berends de Vries 146 , <strong>geb</strong>./ged.<br />

Westergeest 29-4/21-5-1779, boerin, overl. Kollumerland 28-7-1837,<br />

dr. <strong>van</strong> Berent Egberts en Jetske Wytses.<br />

Auke Pieters neemt in 1811 te Kollumerzwaag de familienaam<br />

“Suidema” aan. De genoemde kin<strong>der</strong>en op dat moment zijn: Pieter (4)<br />

en Maayke (1).


Auke komt ook voor in de notariële archieven <strong>van</strong> Kollumerland en<br />

<strong>van</strong> Achtkarspelen. 147<br />

Enigszins verrassend is deze vermelding: Auke Pieters Suidema<br />

(sic!), huisman te Kollumerzwaag, wordt in 1817 te Ferwerd genoemd<br />

in een testament, als zoon <strong>van</strong> de zuster <strong>van</strong> wijlen Beitske Symons<br />

(zijn tante, dus). 148<br />

In die laatste akte komt opmerkelijk genoeg ook een zekere Symen<br />

Pieters Suidema voor. Hoewel de naam an<strong>der</strong>s doet vermoeden, gaat<br />

het hier met zekerheid niet om een broer.<br />

Symen Pieters Suidema werd namelijk <strong>geb</strong>oren te Marrum rond 1785 en<br />

is overleden te St. Jacobiparochie op 21 oktober 1852 als man <strong>van</strong><br />

Antje Eyl<strong>der</strong>ts Posthumus en zoon <strong>van</strong> Pieter Thysses Zuidema en<br />

Jantje Pieters de Groot.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pieter Aukes en Nieske Gerrits 149 :<br />

7. Gerrit, <strong>geb</strong>. Westergeest 18-12-1790.<br />

<strong>8.</strong> Gerben, <strong>geb</strong>. Westergeest 19-10-1793, overl. na 26 febr. 1820.<br />

Gerben komt op 26 februari 1820 als verhuur<strong>der</strong> <strong>van</strong> grasland te<br />

Westergeest voor in een akte, opgemaakt door notaris L. Faber te<br />

Kollum. In diezelfde akte komt ook de hierboven al gememoreerde<br />

Heine Aukes Klaver te Westergeest voor als verhuur<strong>der</strong> en voogd. 150<br />

Op 10 april 1844 vindt een verkoop plaats <strong>van</strong> bouwland op de<br />

Triemen te Westergeest. Daarbij wordt Gerben Pieters Zuidema<br />

genoemd als erflater, in leven woonachtig te Grootegast en voor<br />

overleden verklaard. Verkoper is Nieske Gerrits Noordman te<br />

Tolbert, weduwe <strong>van</strong> Wybe Berends de Vries, eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />

Aukes Zuidema. 151<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Wybe Berends en Nieske Gerrits (allen<br />

<strong>geb</strong>./ged. Westergeest):<br />

1. Baukjen, <strong>geb</strong>./ged. 23-9/8-10-1797.<br />

2. Jitske, <strong>geb</strong>./ged. 14-3/6-4-1800.<br />

35<strong>8.</strong> Gerrit Watses 152 , ged. Twijzel/Kooten 16-12-1733, kastelein,<br />

landbouwer on<strong>der</strong> Oudwoude, overl. Westergeest 29-4-1807, (o)tr.<br />

Twijzel (3e proclamatie) 26-5-1765<br />

359. Baukjen Piters, ged. Oudwoude/Westergeest 29-3-1744, overl.<br />

Oudwoude 30-3-1815.<br />

Op 1-8-1779 deed Baukje belijdenis te Oudwoude/Westergeest. Bij<br />

Gerrit staat dan vermeld: overleden, maar vermoedelijk is dat later<br />

bijgeschreven, want hij komt met regelmaat voor in de archieven. Zo<br />

zijn Gerrit Watses en Heine Aukes op 8-5-1797 153 curatoren over<br />

Gerben Pieters, nagelaten min<strong>der</strong>jarige zoon <strong>van</strong> Pieter Aukes, in<br />

leven huisman te Westergeest (= nr. 356). In de speciekohieren <strong>van</strong><br />

1795 staat Gerrit on<strong>der</strong> Oudwoude nummer 55. In 1796 staat vermeld:<br />

‘een zoon getrouwd’.<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en<br />

632, d.d. 27 december 1815: provisionele en finale toewijzing,<br />

betreft de verkoop <strong>van</strong> huis en bouw en grasland te Westergeest.<br />

Verkopers: Aukje Gerrits, gehuwd met Bote Pieters Zuidema te<br />

Westergeest, koopsom fl. 1120; Halbe Gerrits Noorman te<br />

Westergeest; Nieske Gerrits te Grootegast; Pieter Gerrits de Vries<br />

te Oudwoude. Koper zijn: Jarig Wytzes, Pieter Fokkes Zijlstra en<br />

Wybe Beerents de Vries te Grootegast.<br />

Uit dit huwelijk (behalve Nieske allen ged. Oudwoude):<br />

1. Nieske, <strong>geb</strong>. 12-1766, ged. Twijzel/Kooten 1-2-1767 (ca. 6 weken<br />

oud).<br />

2. Pieter, ged. 3-4-176<strong>8.</strong><br />

Naamsaanname 1811: Vries, Pieter Gerrits de, Oudwoude. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Gerrit 9, Euwe 5, Boukjen 3, Hendrik 1 (Mairie Oudwoude, fol. 60).<br />

3. Aukje, ged. 30-3-1771.<br />

4. Halbe Gerrits Noorman, <strong>geb</strong>. ‘Huis ter Noord Oudwoude’ 3-5-1773,<br />

ged. 23-5-1773.


Naamsaanname 1811: Noorman, Halbe Gerrits, Westergeest. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Aaltje 15, Gerrit 12, Jan 10, Mark 7, Baukjen 4, Watze 2 (Mairie<br />

Oudwoude, fol. 81v).<br />

5. Hylke, <strong>geb</strong>. ‘Huis ter Noord Oudwoude’ 20-9-1775, ged. 15-10-<br />

1775.<br />

360. Douwe Gerrits Veen/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen, <strong>geb</strong>. 2-10-1756 154 , ged. 24-6-1803,<br />

beurtschipper <strong>van</strong> Franeker op Amsterdam (‘en vice versa’), va<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> het Claarcampster weeshuis, overl. Franeker 18-8-1830, otr./tr.<br />

Franeker 26-7/10-8-1783<br />

361. Trijntje Dirks, <strong>geb</strong>. Tzum ca. 1767, overl. Franeker 14-10-1835.<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Franeker.<br />

Trijntje blijkt op 2-9-1774 7 jaar oud.<br />

Uit dit huwelijk, althans te Franeker, ver<strong>der</strong> geen kin<strong>der</strong>en.<br />

Naamsaanname Mairie Franeker, fol. 33v: Douwe Gerryts Veen,<br />

Franeker, behoudt zijn naam. Hij heeft een zoon, Durk, 27 jaar oud.<br />

362. Jan Sytses Jansma, waarschijnlijk ged. Franeker 28-10-1741,<br />

varensgezel op ‘t Vliet te Franeker, overl. Franeker 23-3-1807,<br />

(o)tr. Franeker 14-3/12-4-1772<br />

363. Maaike Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1755, overl. Franeker 4-3-1790.<br />

Bij het huwelijk waren beide echtgenoten afkomstig uit Franeker.<br />

Elisabeth Jans Jansma komt voor als overledene in de memorie <strong>van</strong><br />

successie te Franeker (7022/2774). Zij is dan weduwe <strong>van</strong> Adam<br />

Jacobs Hoek en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de overleden Wikje (tr. Jan Hylkes de<br />

Vries, arbei<strong>der</strong> te Harlingen) en Maaike Lucas Hildema.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter Dirkje (= nr. 181) worden in de<br />

bijlagen de overlijdensdata <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s vermeld vermeld.<br />

Getuigen zijn Rinnert Aukes Vlietstra (46, wolkammer) en Symon<br />

Sybouts Jager (63, metselaar).<br />

Ook in de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> het eerste huwelijk <strong>van</strong> dochter<br />

Lysbeth is vermeld dat Jan is overleden op 23-3-1807, 65 jaar oud.<br />

Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Elisabeth is een akte opgenomen. Op 29-<br />

3-1831 wordt voor notaris Andries Stinstra te Franeker door een<br />

aantal mensen (on<strong>der</strong> wie Dirk Douwes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen,= nr. 180)<br />

verklaard dat de grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde zijn: Sytse Jans en<br />

Elisabeth Arjens, echtelieden te Franeker en <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde Dirk<br />

Dirks en Rigtje Pieters, echtelieden te Oosterbierum, alle vier al<br />

overleden. Opmerkelijk is dat men het jaar <strong>van</strong> doop <strong>van</strong> de bruid<br />

(Elisabeth dus) op 1783 stelt. Dat is foutief en ik heb ook zo mijn<br />

twijfel over de juistheid <strong>van</strong> de patroniemen <strong>van</strong> Elisabeth, Dirk en<br />

Rigtje. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek bracht geen mensen met die va<strong>der</strong>snamen aan<br />

het licht. Wel zijn er an<strong>der</strong>e kandidaten met kin<strong>der</strong>en die Jan en<br />

Maaike heten.<br />

Zo is er te Oosterbierum wel een Dirk Dirks voorhanden (quotisatie:<br />

‘gemeen visscher’), maar zijn vrouw heet an<strong>der</strong>s (er is ook een<br />

gelijknamige smid in Sexbierum). Wel is er een echtpaar dat heet:<br />

Dirk Jans en Rigtje Durks. Dat lijkt er wel heel erg op en<br />

bovendien hebben zij een dochter Maaike. Zij laten te Oosterbierum<br />

dopen:<br />

1. Jan, ged. 27-3-1740.<br />

2. Dirk, ged. 28-4-1743.<br />

3. Maycke (sic!), ged. 16-2-1746, dit zou 363 kunnen zijn).<br />

4. Hiltie, ged. 7-9-1749.<br />

5. Jancke, ged. 1-7-1753.<br />

6. Rinske, ged. 24-6-1759.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Rixtje, ged. Harlingen 4/18-8-1773.<br />

2. Rixtje, ged. Harlingen 4-11/4-12-1774.<br />

3. Antje, ged. Harlingen 9/24-11-1776.<br />

4. Sytse, ged. Harlingen 28-11/13-12-177<strong>8.</strong><br />

5. Rigtje, ged. Harlingen 22-1/6-2-1780.<br />

6. Dirkje, ged. Harlingen 11/28-8-1781.<br />

7. Elisabeth, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 15/28-6-1782.


<strong>8.</strong> Lysbeth, ged. Harlingen 5/20-1-1784, overl. Franeker 21-3-1853,<br />

tr. (1) Franeker 9-5-1813 Lucas Pieters Hildema, tr. (2)<br />

Franekeradeel 3-4-1831 Adam Jacobs Hoek.<br />

9. Richsje, <strong>geb</strong>./ged. Franeker 15-3/5-4-1786.<br />

10. Dirkje (= nr. 181).<br />

364. Jochum Harmens Donia, <strong>geb</strong>./ged Oosterbierum 17-10-1757/4-5-1780,<br />

boer, overl. Oosterbierum 10-9-1826, otr. Oosterbierum<br />

23/30-11/7-12-1788, tr. (1) N.N. (ws. Trijntje Pieters), overl.<br />

1779/1780 155 , tr. (2) Oosterbierum 21-12-1788<br />

365. Wytske Jelles, <strong>geb</strong>. Oosterbierum 26-3-1767, ged. Oosterbierum<br />

5-2-1791, boerin, overl. Oosterbierum 25-1-1821.<br />

Jochum is 1, maar wellicht ook twee keer eer<strong>der</strong> getrouwd geweest.<br />

Op 14-6-1778 tr. Jochum Harmens, <strong>van</strong> Oosterbierum Trijntje Pieters,<br />

Oosterbierum.<br />

Op 9-11-1783 tr. Jochum Harmens, <strong>van</strong> Oosterbierum Jeltje Sikkes,<br />

<strong>van</strong> Oosterbierum.<br />

Jochum komt uiteraard voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Barradeel, te<br />

Oosterbierum. Hij is daar lange tijd te vinden op nr. 11.<br />

Bijzon<strong>der</strong>heden: het overlijden <strong>van</strong> zijn niet met name genoemde<br />

vrouw (1780); in 1790 heeft hij een nieuw huis laten bouwen (een<br />

halve schoorsteen min<strong>der</strong>).<br />

Jochum en Wytske werden ged. als volwassene, op belijdenis des<br />

geloofs. De <strong>geb</strong>oortedata en -plaatsen staat dan vermeld. Bij hem is<br />

het jaartal zeer slecht te lezen. Er lijkt 1755 te staan. Op zijn<br />

overlijdensakte staat dat hij ongeveer 74 jaar was en <strong>geb</strong>oren in<br />

het klooster Lidlum. Dan kom je terugrekenend op circa 174<strong>8.</strong><br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum.<br />

Na het overlijden <strong>van</strong> Jochum volgt op vrijdag 20 april 1827<br />

boelgoed, zoals aangekondigd in de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 3 april<br />

1827.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />

1. Jacobje, <strong>geb</strong>./ged. 1-10/1-11-1789.<br />

2. Jelle, <strong>geb</strong>./ged. 26-3/1-5-1791 (= nr. 182).<br />

3. IJzakje, <strong>geb</strong>./ged. 25-2/25-3-1792.<br />

4. Harmen, <strong>geb</strong>./ged. 14-5/2-6-1793.<br />

5. Idske, <strong>geb</strong>./ged. 6-5/7-6-1795.<br />

6. Pietje, <strong>geb</strong>./ged. 17-1/17-3-1799.<br />

7. IJtte <strong>geb</strong>./ged. 28-3/5-6-1803.<br />

<strong>8.</strong> Aaltje, <strong>geb</strong>./ged. 20-7/18-8-1805.<br />

9. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 21-3/9-4-1809.<br />

10. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 10-7/19-8-1810.<br />

366. Namme Sytses Zytsema/Sytsema, <strong>geb</strong>. 2-3-1763, landbouwer/huisman te<br />

Wartena, overl. Grouw 18-9-1823, tr. Wartena 24-5-1790<br />

367. Hiske Halbes, <strong>geb</strong>./ged. Wartena/Warga 26-12-1767/17-1-1768, boerin,<br />

overl. Spannum 30-10-1847.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Antje (= nr. 183).<br />

2. Sytse, <strong>geb</strong>. Wartena 17-3-1792.<br />

3. Gertje, <strong>geb</strong>. 1793.<br />

4. Ybeltje, <strong>geb</strong>. Wartena 20-1-1797.<br />

5. Ruurdje, <strong>geb</strong>. Wartena 11-8-1799.<br />

6. Hinke, <strong>geb</strong>. 4-2-1802.<br />

7. Dochter, <strong>geb</strong>. 16-1-1805.<br />

<strong>8.</strong> Trijntje, <strong>geb</strong>. 22-9-1806.<br />

9. Ype, <strong>geb</strong>. Wartena 13-12-1809.<br />

36<strong>8.</strong> Willem <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. en ged. Haarlem 28-5-1741, zoutwerker,<br />

overl./begr. Haarlem 1/5-3-1814, tr. (1) Haarlem Cathalijntje<br />

Verschuren, ged. Haarlem 20-10-1740, overl./begr. Haarlem<br />

29-7/1-8-1780, dr. <strong>van</strong> Isaac Verschuren en Lijsje Mesan, otr./tr.<br />

(2) Haarlem 26-11/10-12-1780<br />

369. Cornelia <strong>van</strong> Rijn, <strong>geb</strong>. Haarlem, ged. Haarlem 31-10-1753,


overl./begr. Haarlem 1/4-2-1833.<br />

Doopheffers <strong>van</strong> Willem waren: Jan <strong>van</strong> Amstel en Marijtje Jansen<br />

(oma <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde).<br />

Datum <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Cornelia onzeker. Neeltje komt bij haar<br />

huwelijk uit de Barteljorisstraat, Willem uit de Bogertstraat.<br />

Trouwgetuigen: Janneke <strong>van</strong> Damme en Geertruy Catharina Schouten.<br />

Willem <strong>van</strong> Amstel was bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Godschalk <strong>van</strong><br />

Amstel (= nr. 184), 73 jaar, zijn moe<strong>der</strong> Neeltje <strong>van</strong> Rijn, 60 jaar,<br />

beiden wonende te Haarlem.<br />

370. Hannes Jacobs Cousy/Cousijn, <strong>geb</strong>. Hoogezand ca. 1740, landbouwer,<br />

overl. Lula (Hoogezand) 20-3-1830, tr.<br />

371. Elisabeth Michiels Ruischer, <strong>geb</strong>. ’t Zandt ca. 1748,<br />

landbouwersche, overl. Lula (Hoogezand) 16-8-1837<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter (= nr. 185) was va<strong>der</strong> Hans Jacobs<br />

72 jaar moe<strong>der</strong> Elisabeth Magchiels, 63 jaar, beiden wonende te<br />

Kalkwijk.<br />

Elisabeth was bij overlijden 85 jaren oud.<br />

372. Gerrit Hagen, ged. Meppel 29-11-1752, binnenva<strong>der</strong> <strong>van</strong> het armhuijs,<br />

overl. Meppel 13-5-1808, (o)tr. Meppel 19-7/7-8-1776<br />

373. Aaltje Tijssen, <strong>geb</strong>. ca. 1755, overl. Meppel 12-6-180<strong>8.</strong><br />

Bij de doop: Garrit, zoon <strong>van</strong> Berent Hagen en Rindse Gadrijs,<br />

getuige: Jentje Claasjen.<br />

Bij overlijden: Gerrit Haagen, 56 jaar, binnenva<strong>der</strong>, gehuwd geweest<br />

met Aaltje Tijssen, nalatende 3 kin<strong>der</strong>en. Aaltje Tijssen, 53 jaar,<br />

gehuwd geweest met G. Haagen. Overige genoemde personen: Klaas<br />

Knijper (relatie tot overledene: schoonzoon), nalatende 3 kin<strong>der</strong>en.<br />

Bij huwelijk is Aaltje afkomstig <strong>van</strong> Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Rensjen, ged. 2-7-1777, getuige: Lutje Hagen, overl. Meppel 9-9-<br />

1808, tr. Meppel 3-5-1797 Klaas Kuiper.<br />

2. Barent, ged. 21-1-1780, zoon <strong>van</strong> Gerrit Hagen en Aaltjen Tissen,<br />

getuige: Lutje Hagen.<br />

3/4. Jan/Hendrik, ged. 18-2-1784, zoons <strong>van</strong> Gerrit Hagen en Aaltjen<br />

Tissen.<br />

374. Isaac Schingen, ged. Alkmaar 16-8-1753, tr.<br />

375. Adriana Phaar.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Beverwijk):<br />

1. Margaretha, <strong>geb</strong>./ged. 8/14-10-1781, ou<strong>der</strong>s Isaac Schingen en<br />

Adriana Phaar. Getuige Marijtje Schingen.<br />

2. Antje, <strong>geb</strong>./ged. 8/16-5-(1782 of 1783?), ou<strong>der</strong>s Isac Schingen en<br />

Adriana Phaar. Getuige Marijtje Schingen.<br />

3. Antje, <strong>geb</strong>./ged. 8/16-8-1784.<br />

4. Grietje, <strong>geb</strong>./ged. 16/25-03-1787, ou<strong>der</strong>s Isaac Schingen en<br />

Adriaana Phaar. Getuige Diewertje Leij.<br />

Aangegeven op 08-10-1783 door Isaac Schingen, 't lijk <strong>van</strong> Gerritje<br />

Schingen, in de classis <strong>van</strong> pro deo.<br />

376. Gille Joseph Sarlet/Charlet, <strong>geb</strong>. <strong>geb</strong>./ged. Siron, in het<br />

Lunenburgse ca. 1765, pruikenmaker, overl. Haarlem 8-5-1812, tr.<br />

377. Margaretha Davidson, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 13/15-1-1766, uitdraagster,<br />

overl. Haarlem 29-6-1844.<br />

Op 23 mei 1797 wordt te Haarlem een akte <strong>van</strong> borgtocht opgemaakt<br />

voor Gilles, <strong>van</strong> Bartel Davidson, wonende in de Achterstraat over<br />

de Barnesteeg, en Antonie Boogaart, eveneens te Haarlem. 156<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Margaretha waren Bartel Davidson en<br />

Margaretha <strong>van</strong> Rijn.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1/2. Maria en Johanna, ged. Haarlem 12-10-1796.


3. Gille Joseph, (= nr. 188).<br />

37<strong>8.</strong> Jan Stasse, ged. Grave 28-4-1751, beurt- en marktschipper, begr.<br />

Grave 6-6-1804, otr./tr. Grave/Escharen 24-6/11-7-1779<br />

379. Catharina <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>./ged. Grave 17/30-1-1757, beurt- en<br />

marktschipperse, met attestatie naar Haarlem 14-7-1810,<br />

overl./begr. Haarlem 27/31-7-1827.<br />

In oktober 1779 wordt Jan Stas door de magistraat <strong>van</strong> Grave<br />

aangesteld tot marktschipper <strong>van</strong> deze stad op Rotterdam.<br />

Johannes Staats en Catharinia <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en bekennen op 28-8-1786<br />

schuldig te zijn aan <strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> Dijk.<br />

Jan bezat een huis in de Maasstraat te Grave, waar<strong>van</strong> hij voor 1792<br />

eigenaar werd, na zijn dood diens weduwe en waar<strong>van</strong> de belasting<br />

tot 1805 betaald werd.<br />

Zij transporteren op 9-5-1794 als mede-erfgenamen <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s<br />

een huis en erf gelegen in de Hamstraat te Grave, genaamd Den<br />

Bonten Osch voor 700 gulden aan Everardus de Haas en Maria<br />

Elizabeth Simons.<br />

Op 21-3-1795 lag het schip <strong>van</strong> Jan Stassen, beurtschipper <strong>van</strong> Grave<br />

op Rotterdam en ‘s-Gravenhage, met bestemming Grave te Nijmegen bij<br />

de overgang <strong>van</strong> de Waal ‘bij forme <strong>van</strong> pressing’.<br />

Van 13 tot 15-11-1795 had Jan Stassen te Muiden 145 tonnen meel en<br />

360 zakken haver ingeladen voor de keizerlijke, koninklijke armee.<br />

Te Arnhem aangekomen is hij genoodzaakt zijn reis te staken, als<br />

gevolg <strong>van</strong> ijsgang en de na<strong>der</strong>ende Franse troepen. Zijn lading<br />

wordt hem door de Fransen ontnomen.<br />

Op 4-5-1804 testeren Jan en Catharina. Jan ligt dan ziek te bed en<br />

zal kort daarna overlijden.<br />

Zijn we<strong>der</strong>helft wordt, als weduwe <strong>van</strong> Jan Stasse, op 12-6-1804 door<br />

het bestuur <strong>van</strong> Grave aangesteld tot beurt- en marktschipperse <strong>van</strong><br />

Grave op Bommel, Gorcum, Dordecht, Rotterdam, Delft, Den Haag,<br />

Batenburg en Oijen en vice versa. Haar vaste ligplaats was aan de<br />

zuidzijde <strong>van</strong> de Nieuwe Haven, ten oosten <strong>van</strong> de Rode Brug aan het<br />

hoofdje aldaar.<br />

Op 9-8-1808 verklaarde zij, wonende te ‘s-Hertogenbosch, 330 gulden<br />

to 20 stuivers Hollands geld schuldig te zijn aan Henrietta<br />

Verhellouw, weduwe <strong>van</strong> Johan Versfelt. Op 3-7-1810 gaf het<br />

gemeentebestuur <strong>van</strong> Grave een akte <strong>van</strong> indemniteit af voor<br />

Catharina en haar dochter Poulina Allegonda.<br />

Uit dit huwelijk (behalve nr. 7 allen ged. Grave):<br />

1. Paulus, ged. 7-5-1780.<br />

2. Catharina, ged. 21-10-1781.<br />

3. Geertruij, ged. 23-6-1784.<br />

4. Hendrik Johannes, ged. 1-10-1786.<br />

5. Berendina Johanna, ged. 28-9-178<strong>8.</strong><br />

6. Johanna, ged. 19-12-1790.<br />

7. Leen<strong>der</strong>t Johannes, <strong>geb</strong>./ged. Schiedam 25/27-2-1795.<br />

<strong>8.</strong> Poulina Allegonda (= nr. 189).<br />

380. Aart <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, ged. Vlaardingen 8-7-1753, stadsarchitect,<br />

overl. Vlaardingen 2-7-1827, tr. Vlaardingen 23-9-1781<br />

381. Lena Boerdam, ged. Vlaardingen 5-5-1754, overl. Vlaardingen<br />

22-7-1830.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Lena waren: Ariaentje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gaag en<br />

Pietertje <strong>van</strong> Alphen.<br />

382. Jan Dirks Ligtermoet, ged. Maassluis 23-10-1763, koopman,<br />

straatwerker, herbergier, groottapper, overl. Maassluis 24-8-1826,<br />

tr. Maassluis 25-11-1787<br />

383. Isabel Neelemaat, ged. Maassluis 4-3-1764, overl. Maassluis<br />

6-4-1851.


Woonadressen te Maassluis: Vanaf 1806 H59, N33, <strong>van</strong>af 1810 H52,<br />

E106<br />

Herbergiers, Sleijters of kleijne Tapperjaenen:<br />

Op deze lijst <strong>van</strong> de gemeente Maassluijs komen voor:<br />

Jan Ligtermoet (groottapper)<br />

Maartje Ligtermoet (groottapper)<br />

Lijsbet Ligtermoet (winkelier in zout,zeep,koffie en thee)<br />

Gerrit Ligtermoet (groottapper)<br />

Jan Ligtermoet versoekt om wijn, bier, brandewijn en gedistileerde<br />

wateren als groottapper te mogen verkopen 't welke is geacordeert<br />

April 1790 (bevat gegevens tot 1809): naamlijst <strong>van</strong> de personen<br />

behoorende tot de vier Brandspuijten <strong>van</strong> Maassluijs (…):<br />

In deze lijst komen de volgende namen en titels voor:<br />

Groep A: Jan Ligtermoet als Slangelei<strong>der</strong><br />

Groep C: Jan Ligtermoet als Slangelei<strong>der</strong><br />

Groep D: Leen<strong>der</strong>t Ligtermoet als Hoofdman, Gerrit Ligtermoet als<br />

pomper, Klaas Ligtermoet als pomper, Pieter Ligtermoet als pomper,<br />

Maarten Ligtermoet als pomper.<br />

13 april 1798: Register <strong>van</strong> de Stemgeregtigen burgers te Maassluis<br />

welken door de agenten <strong>van</strong> het administratief bestuur <strong>van</strong> dit<br />

gewest de burger Johannes Nooten en Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kolk op den 13<br />

april 1798 zijn georganiseert en de navolgende verklaring in handen<br />

<strong>van</strong> de milipalstart hebben afgelegt.<br />

Ik verklaare mijnen onveran<strong>der</strong>lijken afkeer <strong>van</strong> het stadhou<strong>der</strong>lijk<br />

bestuur het got<strong>der</strong>alisnus, de aristocratie en regeringloosheid,<br />

mede on<strong>der</strong>tekend door Maarte Ligtermoet, 21 mei 1798<br />

Jan is een <strong>van</strong> de velen die de verklaring voor het Bataafse Volk<br />

aflegt, ingevolge het XIe artikel <strong>der</strong> tweede titel <strong>van</strong> de acte <strong>van</strong><br />

Staatsregeling voor het Bataafse Volk:<br />

‘Ik houde het Bataafsche Volk voor een vrij en onafhankelijk Volk<br />

en beloof aan hetzelve trouw. Ik verklaar mijnen onveran<strong>der</strong>lijken<br />

afkeer <strong>van</strong> het stadhou<strong>der</strong>lijk bestuur, het foe<strong>der</strong>alismus, de<br />

aristocratie en regeringloosheid. Ik beloof dat ik in alle mijne<br />

verigtingen, het zij als kiezer, alle de voorschriften <strong>der</strong><br />

Staatsregeling getrouwelijk zal opvolgen en nimmer mijne stem geven<br />

aan iemand wien ik houde te zijn een voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />

Stadhou<strong>der</strong>lijk of Fe<strong>der</strong>atief Bestuur <strong>van</strong> de aristocratie of<br />

Regeeringloosheid. Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw’.<br />

mede on<strong>der</strong>tekend door: Jan Ligtermoet, Maarten Ligtermoet, Klaas<br />

Ligtermoet, 8 maart 1803.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis);<br />

1. Cornelia, ged. 2-3-1788 (= nr. 191).<br />

2. Dina, ged. 27-12-1789.<br />

3. Dirk, ged. 16-10-1791.<br />

4. Jacoba, <strong>geb</strong>./ged. 19/28-4-1793. Doopgetuige: Jaapje Neelemaat.<br />

Jacoba verlaat na haar huwelijk het ou<strong>der</strong>lijk huis in wijk H nummer<br />

31. Op 14 mei 1816 vertrekt zij naar Brielle, tr. Brielle 11-11-<br />

1812 Magdalenus Leenmans, <strong>geb</strong>. Brielle ca. 1790, zoon <strong>van</strong> Joost<br />

Leenmans en Hendrina (de) Zoet.<br />

5. Neeltje, <strong>geb</strong>./ged. 28-10/8-11-1795.<br />

6. Isaack, <strong>geb</strong>./ged. 29-8/3-9-1797.<br />

7. Fietjen, <strong>geb</strong>./ged. 14/20-10-1799. Doopgetuige: Ariaantje<br />

Kloppenburg.<br />

<strong>8.</strong> Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 4/13-6-1802, beurtschipper.<br />

Gegevens uit het Ambachtenboek <strong>van</strong> het Gemeentearchief Rotterdam:<br />

(periode 1826-1840/45) In dit boek staat de datum 29 mei 1827:<br />

‘Schipper Pieter Ligtermoed bij acte <strong>van</strong> Burgemeester en Wethou<strong>der</strong>s<br />

<strong>der</strong> stad Maassluis in dato dezer aangesteld tot Beurtschipper <strong>van</strong><br />

genoemde stad op Rotterdam is deze aanstelling geapprobeert en het<br />

Vice Versa geconsenteert. Legplaats aan de Noordblaak voor de<br />

Molensteeg.’<br />

9. Jannetje, <strong>geb</strong>./ged. 10/19-8-1804, tr. Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Windt.<br />

10.Annetje, <strong>geb</strong>./ged. 19/23-3-1806.<br />

11.Pieter, <strong>geb</strong>./ged. 18/24-4-1808, overl. Maasluis 3-5-180<strong>8.</strong><br />

Doopgetuige: Jannetje Vrijland.


De eer<strong>der</strong> bij Cornelia (= nr. 191) vermelde internetsite geeft<br />

ver<strong>der</strong> nog (zon<strong>der</strong> bronvermelding):<br />

Fransje, <strong>geb</strong>. ca. 1793.<br />

Daan, <strong>geb</strong>. ca. 1797.<br />

Trijtje, <strong>geb</strong>. ca. 179<strong>8.</strong><br />

Lijsje, <strong>geb</strong>. ca. 1799.<br />

386. Teunis Abrahams de Vries, <strong>geb</strong>. ca 1735, otr. Elburg 7/21-1-1759<br />

387. Geertruij Hoog-Gordel/Hooghordel, ged. Elburg 23-7-1741<br />

Teunis Abrahams wordt op 19-10-1763 ingeschreven in het burgerboek<br />

<strong>van</strong> Elburg. Hij betaalde 12-10-.<br />

Begin dat jaar was hij nog betrokken bij een vechtpartij: op 12<br />

februari is aangegeven dat op 9 februari Teunis Abrams en Wigman<br />

Westenbroek ten huize <strong>van</strong> Aart Top elkaar met vuisten geslagen<br />

hebben. 157<br />

Teunis en Geertruij hebben uiteraard hun sporen nagelaten in de<br />

Elburger archieven 158 . Zo komen zij voor in de Inventaris <strong>van</strong> het<br />

rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg.<br />

Op 7-4-1764 159 (p. 12): staat en inventaris opgemaakt door Gijsbert<br />

Nuboer en Beert Jansen als mombers <strong>van</strong> Eybert Nuboer onmondige zoon<br />

<strong>van</strong> Jan Eybertsen Nuboer en Dieverje Dibberts in echt gewonnen en<br />

wegens de nalatenschap <strong>van</strong> grootmoe<strong>der</strong> Driesje Prins wed. <strong>van</strong><br />

Eybert Jansen Nuboer. Met o.a. een obligatie ten laste <strong>van</strong> Teunis<br />

Abrahams, groot f 400,-.<br />

Op 9-10-1764 (p. 31): verschenen Evert Vos en Weintje Gerrits<br />

echtel. Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Maten en Geurtje Peters echtel. en Gerrit<br />

Hengeveld verkopen voor f 155,- aan Teunis Abrahams en Geertruid<br />

Hooghordel echtel. ¼ <strong>van</strong> een huis en schuur in de wester<br />

Bloemstraat.<br />

Op 15-2-1792 160 (p. 383): verschenen Jan Rein<strong>der</strong>s Exterveld en<br />

Hendrica Cloosterman echtel. verkopen aan Johan de Fluiter en<br />

Christina Kerckhof echtel. 2 huizen naast elkaar met een open<br />

plaats en kamer daaraan staande in de Vischpoortstraat en bewoond<br />

bij Abraham Hengeveld en Teunis Abrahams de Vries.<br />

Op 19-6-1795 161 (p. 147): de burger represanten <strong>van</strong> de stad Elburg<br />

ter instantie <strong>van</strong> de secretaris D. Hoefhamer en burgemeester<br />

Tulleken te hebben verkocht als verwinhebberen <strong>van</strong> Teunis Abrahams<br />

de Vries en Geertruida Hooghordel echtel. bij executie verkocht een<br />

kofscheepje groot 12 a 13 last zoals het nu in de stadshaven ligt<br />

en gekocht door Jurrien <strong>van</strong> Someren voor f. 100,-.<br />

Zelfde datum (p. 147): verschenen Jurrien <strong>van</strong> Someren bovenvermeld<br />

kofschip voor f. 150,- aan Hendrik Alberts Windhouwer hier in de<br />

haven liggend en laatst door Teunis Abrahams de Vries bevaren<br />

geweest.<br />

Zelfde datum (p. 147): verschenen Hendrik Albert Windhouwer<br />

verkoopt het bovenvermelde kofschip voor f. 200,- aan Willem Dijker<br />

wonende op Texel tevoren door Aart Tijssen en Teunis Abrahams de<br />

Vries bevaren geweest.<br />

Bij huwelijk waren beide partners <strong>van</strong> Elburg afkomstig.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Elburg:<br />

1. Abraham, ged. 17-2-1760.<br />

2. Antony, ged. 26-7-1761.<br />

3. Antony, ged. 1-5-1763.<br />

4. Dirk, ged. 25-10-1764.<br />

5. Peter, ged. 20-4-1766.<br />

6. Rijntje, ged. 9-2-1769.<br />

7. Johanna, (= nr. 193).<br />

<strong>8.</strong> Antonia, ged. 25-3-1773.<br />

9. Eijt Goukes, ged. 27-10-1776.<br />

10. Dirk, ged. 3-12-177<strong>8.</strong><br />

11. Dirkje, ged. 24-9-1780.<br />

38<strong>8.</strong> Jan Gosling/Gosselink, ged. Neuenhaus (D) 9-3-1721, overl. ald.<br />

16-5-1810, tr. (1) Geerdjen Molt, ged. Veldhausen (D) 28-4-1716,<br />

overl. Neuenhaus (D) 13-11-1762, dr. <strong>van</strong> Mense Molt en Gese


Janning.<br />

Jan Gosselink tr. (2) Neuenhaus (D) 29-1-1763<br />

389. Swenne Egbers, <strong>geb</strong>. Esche (D) 27-9-1737, overl. Neuenhaus (D)<br />

5-8-1807.<br />

In Twente Genealogisch 2005 162 laat Helmoed Boom on<strong>der</strong> meer de<br />

kwartieren optekenen <strong>van</strong> Geertruide Gosselink, <strong>geb</strong>. Neuenhaus 7-4-<br />

1765, overl./begr. ald. 28-1/2-2-1843, tr. Neuenhaus 10-9-1790<br />

Gerrit <strong>van</strong> Almelo, ged. Neuenhaus 26-9-1751, overl. ald. 7-4-1812,<br />

zn. <strong>van</strong> Harm <strong>van</strong> Almelo en Swenne Steen. Zij is een dochter <strong>van</strong> Jan<br />

Gosselink (en dus een zus <strong>van</strong> nr. 194).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Neuenhaus) 163 :<br />

1. Geertruida, ged. 1764.<br />

2. Geertruida, ged. 1765, overl. Neuenhaus 1843.<br />

3. Jan, ged. 1768, over. Neuenhaus 1836.<br />

4. Hendrik, (= nr. 194).<br />

5. Anthoni, ged. 1775, overl. Neuenhaus 1825.<br />

6. Harmen, ged. 1779, overl. Neuenhaus 1847.<br />

7. Janna, ged. 1779.<br />

390. Hendrik Flentjen (ook: Flinties) 164 , <strong>geb</strong>. Eldagsen ca. 1740,<br />

soldaat, overl./begr. Veldhausen 20/23-11-1804, tr. Veldhausen<br />

22-5-1775<br />

391. Janna Haveding, ged. Veldhausen 5-5-1743.<br />

Bij het huwelijk: Hendrik Flentjen zu Eldagsen im Amte Calenberg,<br />

Soldat, mit Zustimmung des Kapiteins, Sohn des Herman Hendrik<br />

Flentjen zu Eldagsen und Janna Haveding zu Veldhausen, Tochter des<br />

wijlen Jan Hendrik Haveding, zu Veldhausen<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Veldhausen (D)):<br />

1. N.N. Flentjen, ged. 8-02-1787, begr. ald. 11-2-1787. Kind des<br />

Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />

2. N.N. Flentjen ged. 27-5-1787, begr. ald. 31-5-1787. Kind des<br />

Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen<br />

3. Anna Maria Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 23-7/2-8-1775. Tochter des<br />

Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />

4. Jenne Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 15/16-3-1777. Tochter des Hendrik<br />

Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />

5. Fenne (= nr. 195).<br />

6. Hendrika Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 9/10-10-1779. Tochter des Hendrik<br />

Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />

7. Herman Hendrik Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 23/25-11-1781. Sohn des<br />

Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen.<br />

<strong>8.</strong> Janna Flentjen, <strong>geb</strong>./ged. 12/15-8-1784, overl. ald. 20-7-1794.<br />

Tochter des Hendrik Flentjen, ehemals Soldat, zu Veldhausen, luth.<br />

392. Daniël Gorel, ged. Almelo 5-8-1753 165 , linnenwever, overl. Almelo<br />

27-5-1835, (o)tr. Almelo 18-2/22-3-1775,<br />

393. Berentdina Wanschers, <strong>geb</strong>. Wierden 1744, overl. Almelo 30-12-1822.<br />

Personenregister Rectorshuis te Almelo: in 1817 vraagt Daniël Gorel<br />

on<strong>der</strong>steuning, waarbij hij verklaart dat zijn dochter haspelt bij<br />

J. Vreeman , dat zij maar één oog heeft, niet vast <strong>van</strong> natuur en<br />

niet goed voor de kost is. Hij krijgt 12 stuivers en 8<br />

cent per maand. Op 2-6-1777 woont Daniël in een half huis, dat<br />

eigendom is <strong>van</strong> de drie dochters <strong>van</strong> wijlen Jurriën Jurrissen 166 .<br />

Er wordt een Berendina ged. Wierden op 31-10-1745 als dochter <strong>van</strong><br />

Willem Jansen en .. Het gaat hier waarschijnlijk om iemand an<strong>der</strong>s.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Bij haar on<strong>der</strong>trouw staat overigens vermeld dat zij laatst<br />

woonachtig was tot Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Piet Gorel, (= nr. 196).<br />

2. Janna Gorel, ged. 9-9-177<strong>8.</strong><br />

3. Jan Hendrik Gorel, ged. 11-3-1781, dagloner, overl. Stad Almelo<br />

25-12-1846, tr. (1) Almelo 6-9-1805 Johanna Welvaart, <strong>geb</strong>. Almelo,


ged. Almelo 18-1-1864, overl. Stad Almelo 25-1-1832, dr. <strong>van</strong> Jannes<br />

Welvaart en Hendrina Piepenbroek. Jan Hendrik tr. (2) Stad Almelo<br />

7-6-1833 Jenneken Landman, <strong>geb</strong>. Rectum (Wierden) ca. 1798, overl.<br />

Ambt Almelo 16-1-1864, dr. <strong>van</strong> Gradus Landman en Geeze Landman.<br />

4. Mannes Gorel, ged. 1-1-1783, weversknecht, wever, overl. Stad<br />

Almelo 16-1-1864, tr. (1) Almelo 17-8-1812 Anna Uitslag, ged.<br />

Almelo 23-11-1786, spinster, overl. Stad Almelo 6-1-1839, dr. <strong>van</strong><br />

Bernardus Uitslag en Maria Baarschers. Mannes tr. (2) Stad Almelo<br />

14-11-1839 Jenneken Koedijk <strong>geb</strong>. Stad Almelo 9-5-1793, overl. Stad<br />

Almelo 24-5-1855, dr. <strong>van</strong> Hendrik Jan Koedijk en Anna Boom.<br />

5. Martinus Gorel, ged. 25-9-1785, weversknecht, overl. Stad Almelo<br />

23-9-1855, tr. Almelo 9-1-1813 Jenneken Boom, ged. Almelo 10-10-<br />

1784, daglonerse, overl. Ambt Almelo 9-4-1864, dr. <strong>van</strong> Abraham Boom<br />

en Geesken <strong>van</strong> de/ter Kooij.<br />

6. Janna Gorel, ged. 24-8-1788, spinster, overl. Stad Almelo 10-2-<br />

1858, tr. Almelo 14-7-1814 Harmannus Boom, ged. Almelo 12-3-1777,<br />

wever, overl. Stad Almelo 8-5-1854, zn. <strong>van</strong> Lambert Boom en Lutgert<br />

Luikes.<br />

7. Maria Gorel, ged. 7-8-1791.<br />

394. Gerrit Post, ged. Almelo 7-8-1740, kapoener, dagloner, wever,<br />

overl. Almelo 25-4-1813, (o)tr. Almelo 26-1/13-2-1771<br />

395. Willemina Bruggink 167 , <strong>geb</strong>. 1747, ged. Almelo 25-12-1747, spinster,<br />

overl. Almelo 18-5-1820.<br />

Huisarchief Almelo Inv.nr. 2614: 14-11-1794 de diaconie <strong>van</strong> Almelo<br />

besluit dat Gerrit Post, die herhaald verzocht heeft om meer<br />

on<strong>der</strong>steuning, min<strong>der</strong> huishuur hoeft te betalen. De huur wordt<br />

verlaagd tot fl. 12,- per jaar.<br />

In 1817 in de Armenstaat opgenomen. Ze wordt gesteund door de<br />

Gereformeerde Diaconie en <strong>van</strong>'t Klooster: 3 gulden 6 stuivers 8<br />

cent per maand.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk, allen ged. Almelo):<br />

1. Gerritdina, ged. 20-2-1771.<br />

2. Hendrik, ged. 17-6-1772, rietenmakersknecht, overl. Almelo 9-5-<br />

1815, (o)tr. Almelo 27-8/13-9-1802 Aaltje <strong>van</strong> den Bosch 168 , overl.<br />

Almelo 22-5-1816.<br />

3. Gerritdiena, ged. 4-12-1776.<br />

4. Gerritdina, (= nr. 197).<br />

5. Alberdina, ged. 7-2-1782, tr. Almelo 18-1-1811 Jan Krommendijk,<br />

ged. Almelo 12-1-1786, schipper, overl. Stad Almelo 6-7-1839, zn.<br />

<strong>van</strong> Jan Krommendijk en Zwenne Dekker.<br />

6. Derk Post, ged. 12-8-1784.<br />

7. Noldus Post, ged. 7-6-1787.<br />

<strong>8.</strong> Derk Post 169 , ged. 20-7-1788, wever, tr. Almelo 7-12-1811<br />

Lambertina <strong>van</strong> den Mieghoop (later: Bakhuis), ged. Almelo 29-1-<br />

1789, spinster, overl. Stad Almelo 22-12-1861, dr. <strong>van</strong> Gerrit Jan<br />

<strong>van</strong> den Mieghoop (later: Bakhuis) en Aale Grobben.<br />

9. Wilmina Post, ged. 21-8-1791.<br />

(?) Geerlig Post, ged. 21-9-1774 (va<strong>der</strong>: Gerrit Post, moe<strong>der</strong>:<br />

Hermine).<br />

396. Gerrit Jan Witvoet, (o)tr. (1) Almelo 25-4/20-5-1779 Aalken <strong>van</strong> den<br />

Voskamp, ged. Almelo 23-7-1749, dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> den Voskamp en<br />

Janna <strong>van</strong> den Biggen, (o)tr. (2) Almelo 28-9/31-10-1782<br />

397. Jenne/Janna Nijland, ged. Almelo 2-8-1750.<br />

Bij huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Abraham, op 26-10-1810, waren beide<br />

ou<strong>der</strong>s overleden.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Gerrit <strong>van</strong> Witvoet, ged. 14-7-1782.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

2. Aaltjen Witvoet, ged. 27-7-1783.<br />

3. Abraham Witvoet, (= nr. 198).<br />

39<strong>8.</strong> Hermannus/Mannes Hinnen/Hinnenhuis, wever, overl. v. 1797, otr.(1)


Almelo 22-4/14-5-1747 Janna Grobben (ook: <strong>van</strong> het Broekhuis), dr.<br />

<strong>van</strong> Jan Grobben.<br />

Mannes (o)tr.(2) Almelo 30-3-1781 Jenneken Hopster (het huwelijk<br />

Werd 15-4-1781 gedissolveert), (o)tr. (1) 24-5/22-6-1755 Derk (<strong>van</strong>)<br />

Stenvers, weduwnaar <strong>van</strong> Geertruijd Hobbelings, afomstig <strong>van</strong><br />

Vriezenveen, dr. <strong>van</strong> Harmen Baerents Hopster.<br />

Mannes (o)tr. (3) Almelo 24-1/14-2-1782<br />

399. Hendrika Mekenkamp, <strong>geb</strong>. ca. 1755, spinster, overl. Almelo (als<br />

Dika) 13-5-1825, tr. (2) Almelo 1797 Jannes Letteboer, ged. Almelo<br />

6-2-1743, zoon <strong>van</strong> Willem Fre<strong>der</strong>iks Letteboer en Jenneken Jansen<br />

Abbink tot Lambertshuis.<br />

Volkstelling 1748: `Mannes Hinnen en Janna Grobben, syn vrou, 1<br />

kind Hendrina.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Hendrina, ged. 29-11-1747.<br />

2. Jan, ged. 19-2-1749.<br />

3. Hendrik Jan, (= nr. 496).<br />

4. Hindrina, ged. 20-10-1752.<br />

5. Jannes, ged. 27-3-1754.<br />

6. Jannes, ged. 14-12-1755.<br />

7. Hendrina, ged. 18-12-1757.<br />

<strong>8.</strong> Geertruij, ged. 3-10-1760.<br />

9. Jannes, ged. 14-3-1762.<br />

10. Jannes, ged. 1-1-1764.<br />

11. Gerrit Jan Hinnen, ged. 16-10-1765.<br />

11. Harmanna, ged. 24-2-176<strong>8.</strong><br />

12. Hermannus, ged. 7-7-1773.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

13. Jan, ged. 12-12-1782.<br />

14. Jan, ged. 12-2-1784.<br />

15. Jannes, ged. 1-12-1785.<br />

16. Janna, (= nr. 199).<br />

17. Hendrik, ged. 3-10-1790.<br />

1<strong>8.</strong> Hanna, <strong>geb</strong>./ged. 20/24-11-1791, spinster, overl. Stad Almelo<br />

20-3-1855, tr. Stad Almelo 11-11-1819 Mannes Bolk, <strong>geb</strong>. Almelo ca.<br />

1793 (niet ged. ald.), wever, overl. Stad Almelo 1-12-1856, zn. <strong>van</strong><br />

Lambert Bolk en Margaretha Prinsen, tr. (1) Stad Almelo 23-7-1818,<br />

Anneken Baarschers, ged. Almelo 2-7-1790, naaister, overl. Stad<br />

Almelo 7-3-1819, dr. <strong>van</strong> Bernardus Baarschers en Anna Elst.<br />

400. Geerlich Jansen Niphuis, alias Nip Geerlich, overl. na 1748, otr.<br />

Almelo 20-7/18-8-1726<br />

401. Derkien Janssen Zen<strong>der</strong>ink, ged. Wierden 10-5-1705.<br />

Volkstelling Almelo 1748 `Nip Geerlich en Derkien sijn vrouw'. Zij<br />

hadden twee zoons, Roelof en Abraham, en twee dochters, Janna en<br />

Jenneken. Het gezin woonde op de Schelfhorst.<br />

Geerlich is een zoon <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> 't Niphuis.<br />

Derkien was een dochter <strong>van</strong> Jan Zen<strong>der</strong>ink uit Wierden.<br />

Derkien staat bij de doop <strong>van</strong> haar zoon Roelof, op 24-2-1737, te<br />

boek als Derckien Hindricks.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Janna, ged. 2-2-1735 (ou<strong>der</strong>s: Geerligh Jansen <strong>van</strong> de Schilfhorst<br />

en zijn huisvrouw).<br />

2. Roelof, (= nr. 200) (moe<strong>der</strong>: Derckien Hindricks).<br />

2. Abraham, ged. 23-3-1740.<br />

3. Abraham, ged. 24-2-1743.<br />

4. Jenneken, ged. 7-10-1746.<br />

5. Jan, ged. 6-8-1749.<br />

402. Hermen Hendricks <strong>van</strong> 't Camphuis alias Heylen Harmen Kamphuis,<br />

overl. v. 2-5-1772 170 , tr. (1) Almelo 1724 Geessien Hendriks, otr.<br />

(2) Almelo 7-1-1731


403. Lijsbeth Janssen Bolshove/Bolshoeve.<br />

Bij huwelijk genaamd Harmen Hendriks <strong>van</strong> het Heilenhuis. Bij de<br />

volkstelling <strong>van</strong> 1748 heeft hij 6 zoons.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged. Almelo):<br />

1. Eule, ged. 16-7-1734 (ou<strong>der</strong>s: Harmen Hindricks <strong>van</strong> de Bockhoeve<br />

en Liesebeth Jansen).<br />

2. Jannes, ged. 11-1-1736.<br />

3. Jan, ged. 19-3-173<strong>8.</strong><br />

4. Jan Hendrik, ged. 9-1-1740.<br />

5. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 7-11-1742.<br />

6. Geeske, ged. 22-11-1744.<br />

7. Hendrikus, ged. 16-12-1746.<br />

<strong>8.</strong> Gerrit, ged. 3-7-1750.<br />

404. Geerlig Arents <strong>van</strong> ’t Meulenbelt (ook: Mollenbelt)/Van den<br />

Kortenvoort, overl. v. 30-3-1771, tr. (1) Almelo 17-11-1726<br />

Fenneken Berents <strong>van</strong> de Kooj tr. (2) Almelo 21-8/10-9-1735<br />

405. Jenneken Derksen Sen<strong>der</strong>ink, (o)tr. (2) Almelo 15-10/12-11-1741<br />

Hendrik Harmsen Mighoop, zoon <strong>van</strong> Harmen Mighoop.<br />

Geerlig Arends <strong>van</strong> ’t Meulenbelt, jm. in de Heerlijkheid en Fenneke<br />

Berends <strong>van</strong> de Kooije, jd. in de Heerlijkheid.<br />

Bij het tweede huwelijk was Geerlig weduwnaar, in de Heerlijkheid<br />

en Jenneken Derksen is <strong>van</strong> Sendrink, nagelaten dochter <strong>van</strong> Derk<br />

Sendrink. Zij is afkomstig uit de Gemeente Wierden, laatst wonende<br />

in Notter, on<strong>der</strong> de kerk <strong>van</strong> Rijssen behorende.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 14-10-1736.<br />

2. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 19-3-173<strong>8.</strong><br />

3/4. Jan en Abraham, ged. 1-1741.<br />

406. Gerrit <strong>van</strong> den Kortenvoort.<br />

40<strong>8.</strong> Gerrit Adams Oostendorp, landbouwer, (o)tr. Almelo 19-7/23-8-1739<br />

409. Triene Gerrits <strong>van</strong> de Elshof.<br />

Eshuis (1939 p. 45) noemt een erve Elshof, meestal de Elsboer<br />

genoemd, dat <strong>geb</strong>ouwd zal zijn als lijftuchthuis voor de oude boer<br />

<strong>van</strong> het Noordik. Het erf moest wijken voor de aanleg <strong>van</strong> de<br />

Noordikslaan.<br />

Triene zou een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> Gerrit Jansen, tr. Almelo<br />

30-11-1704 (als jm. in de Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong> Jan te Noordijk)<br />

Jenneken Berens, jd. in de Heerlijkheid, dochter <strong>van</strong> Berend te<br />

Elshoff<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Adam, (= nr. 204).<br />

2. Jannes, ged. 3-11-1743.<br />

3. Gerrit, ged. 20-3-1746.<br />

4. Janna, ged. 20-4-1749.<br />

410. Hendrik Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide, wever, otr. Almelo 18-5-1738<br />

411. Maria Hendriks Zwierink, ged. Wierden 14-12-1711, huiswerkster.<br />

Hendrik is bij zijn huwelijk een `nagelaten' zoon <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Weide. De kwartierstaatgegevens <strong>van</strong> het Rectorshuis vermelden ook<br />

een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hendrik. Dan volgt er een korte<br />

opzet voor mogelijke voorou<strong>der</strong>s. Na Jan komt als mogelijke va<strong>der</strong><br />

Antony Jansen <strong>van</strong> de Weyde. Die trouwt (1) Willemtje Mens en<br />

(2) Fenneke Alberts Harms. Hij was een zoon <strong>van</strong> Jan Geerdsen <strong>van</strong> de<br />

Weyde. Als het patroniem <strong>van</strong> Hendriks va<strong>der</strong> Jan Antonissen (o.i.d.)<br />

was, kan deze reeks kloppen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Hendrik was bij zijn huwelijk `JM. tot Almelo'. Bij haar huwelijk<br />

was Maria `JD. <strong>van</strong> Wierden'. Het echtpaar woonde wel te Almelo.<br />

Maria was een nagelaten dochter <strong>van</strong> Hendrik Swierink uit Wierden.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Hendrica, ged. 12-4-1739.


2. Jan, ged. 4-1-1741.<br />

3. Hendrika, ged. 9-12-1742.<br />

4. Maria, ged. 11-11-1745.<br />

5. Gerrit, ged. 20-9-1747.<br />

6. Gerrit Jan, ged. 21-10-1750.<br />

7. Maria, ged. 1-1-1754.<br />

412. Hendrik Alberts <strong>van</strong> den Tukkert en Kif(?) 171 , landbouwer,<br />

overl./begr. Almelo rond 1800, (o)tr. (2) Almelo 28-9/31-10-1764<br />

413. Ale/Aaltje Jansen <strong>van</strong> het Koningshuis/Konings/Tukkert, ged. Almelo<br />

28-12-1738, overl. Almelo 12-2-1814.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun zoon (= nr. 206) in 1792 zijn beide<br />

echtelieden nog niet overleden, want de inschrijving vermeldt hun<br />

namen.<br />

Hendrik was bij zijn huwelijk met Aaltje weduwnaar op de Tukkert.<br />

Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hendrik: Albert Kif/Kieft, alias Albert <strong>van</strong><br />

het Hulshuys/Hulshorst x Maria Jansen <strong>van</strong> het Wierik, weduwe <strong>van</strong><br />

Albert Geertsen Aal<strong>der</strong>ink en <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> het Getkate.<br />

In 1748 staat Albert vermeld als weduwnaar, inwonend twee kin<strong>der</strong>en:<br />

Aele en Hendrik, woonachtig in de Achterhoek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo) 172 :<br />

1. Jan Hendrik, ged. 26-12-1767.<br />

2. Jan Hendrik, ged. 31-1-1770.<br />

3. Abraham, ged. 1-9-1773.<br />

4. Berendina, ged. 20-11-1776.<br />

5. Dijka, ged. 17-2-1780.<br />

6. Gerrit, ged. 11-9-1783.<br />

414. Gerrit Grobben/Grobbenhuis, landbouwer, overl./begr. Almelo rond<br />

1800, tr.<br />

415. Geertruid (<strong>van</strong> den) Tooren, overl./begr. Almelo rond 1800.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter (= nr. 207) in 1792 zijn beide<br />

echtelieden nog niet overleden, want de inschrijving vermeldt hun<br />

namen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Hermina, ged. 8-3-1769<br />

2. Helena (= nr. 207).<br />

3. Gerrit Jan, ged. 21-10-1772.<br />

4. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 1-4-1774.<br />

5. Gerrit Jan, ged. 6-5-177<strong>8.</strong><br />

416. Jan Alberts Spin, ged. RK Zuidveen 1-12-1765, arbei<strong>der</strong>, overl.<br />

Paaslo 26-6-1809, tr. RK Steggerda 3-6-1792<br />

417. Regina Berends Wensink, ged. RK De Blesse 29-4-1770, arbeidster,<br />

overl. Onna 21-3-1852.<br />

41<strong>8.</strong> Frerik Raggers Bult, <strong>geb</strong>. 173 /ged. Steenwijk 17-9-1762/21-10-1763,<br />

overl. Steenwijkerwold (Onna) 19-1-1848, otr./tr. Steenwijk<br />

1/22-6-1788<br />

419. Klaasjen Alberts Scheper, <strong>geb</strong>. Steenwijkerwold (Onna) 14-6-1767,<br />

arbeidster, overl. Steenwijkerwold (Onna) 11-4-1836.<br />

Bij huwelijk jm. te IJsveen.<br />

Bij huwelijk jd. <strong>van</strong> Onna. Bij overlijden liet zij 4 kin<strong>der</strong>en na,<br />

ze was 69 jaar oud.<br />

420. Pieter/Peter ten Veen, ged. Steenwijk 8-9-1745, overl. Steenwijk<br />

15-4-1822, otr./tr. Steenwijk 13-4/4-5-1783<br />

421. Hendrikje Wolters Piest, <strong>geb</strong>. Nijesleek ca. 1752, ged. Vled<strong>der</strong><br />

6-7-1755<br />

422. Derk Goorhout, ged. Meppel 18-4-1736, otr. Meppel 22-5-1774<br />

423. Hilligje Jans Wolters.<br />

Hilligje Jans Wolters is bij huwelijk jd., <strong>geb</strong>oortig en afkomstig<br />

<strong>van</strong> Zuidveen.


Bij de doop <strong>van</strong> Aaltje is een Luitjen Wolters getuige.<br />

Een Hilligje Wolters overl. Ruinerwold 31-12-1816, 70 jaar oud.<br />

Een Hilligje Wolters overl. Dwingelo 7-5-1839 (memorie <strong>van</strong><br />

successie 01119.05, inv.nr. 51, kant. pl. Meppel, memorie nr. 179,<br />

d.d. 28-8-1839, cassette nr. 101, opname 89 (2).<br />

Derk Goorholt, oud 50 jaren, komt in 1785 voor op een lijst<br />

getuigen n.a.v. de ongeregeldheden bij het bezoek <strong>van</strong> prins Willem<br />

V aan Meppel op 11 november 1785 174 .<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />

1. Aaltje, (= nr. 211).<br />

2. Elsje, ged. 24-6-1781.<br />

424. Jacob Pieters Doeven, tr. Steenwijkerwold 12-6-1775<br />

425. Margien Jans.<br />

Bij huwelijk JM. en JD., beiden afkomstig <strong>van</strong> Steenwijkerwold.<br />

426. Pieter Freriks de Ruiter, <strong>geb</strong>. Kuinre, ged. Kuinre 2-10-1760,<br />

koopman, overl. Steenwijk 12-12-1826, (o)tr. Kuinre 8/31-7-1785<br />

427. Elisabeth <strong>van</strong> Oenen, ged. Steenwijk 15-6-1760, overl. Steenwijk<br />

10-4-1833.<br />

Pieter en Elisabeth overleden beiden in het huis aan de Wachtstraat<br />

204. Zij was 73 jaren oud, <strong>geb</strong>oren in Steenwijk en `nalatende drie<br />

kin<strong>der</strong>s'.<br />

Bij huwelijk `JM. <strong>van</strong> Kuinre en J.D <strong>van</strong> Steenwijk, nu beide<br />

alhier'.<br />

Haar doop is gekozen op basis <strong>van</strong> het vermoedelijke <strong>geb</strong>oortejaar;<br />

de ou<strong>der</strong>s zijn dus ook nog niet zeker.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Jantje, ged. 13-1-1788 (getuige: Jantjen de Weelde).<br />

2. Trijntje, ged. 28-9-1785 (getuige: Klaasjen <strong>van</strong> Oene).<br />

3. Grietjen (= nr. 213; getuige: Jantjen <strong>van</strong> Oenen).<br />

4. Klaasje, ged. 20-10-1793 (getuige: Jantje Klaassen).<br />

5. Petronella, ged. 15-3-1797 (getuige: Jantje <strong>van</strong> Oene).<br />

42<strong>8.</strong> Berend/Barend Christiaans Beverwijk, otr./tr. Steenwijk<br />

13/27-5-1781<br />

429. Jantien Jans 175 .<br />

In tijden woonachtig te Zuidveen. Bij huwelijk was hij daar<strong>van</strong><br />

afkomstig, zij <strong>van</strong> Steenwijk.<br />

430. Jan Sietsen <strong>van</strong> Lubek, ged. Steenwijk 4-5-1755 176 , otr./tr.<br />

Steenwijk 28-1/2(of 11)-2-1776<br />

431. Rensje/Renske Jans, ged. Steenwijk 28-3-1751, overl. Steenwijk<br />

28-8-1806 177 .<br />

In 1776 speelt een zaak tussen Rensje Jans te Zuidveen en haar<br />

moe<strong>der</strong> Aaltje Geerts, weduwe Jan Wolters en A. Veldkamp en de<br />

voogden <strong>van</strong> Jan Sytse Andries <strong>van</strong> Lubek, Jacob Cornelis en Jan<br />

Santink over bezwangering en huwelijksbeloften 178 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Sietze, ged. 31-7-1776.<br />

2. Jan, ged. 24-10-1777.<br />

3. Andries, ged. 21-3-1779.<br />

4. Grietje, ged. 22-10-1780.<br />

5. Aaltje (= nr. 215); geen doop overgeleverd.<br />

6. Arent, ged. 9-3-1785 (getuige: Geesjen Jans).<br />

7. Elisabeth, ged. 18-3-1787 (getuige: Barbara <strong>van</strong> Oort).<br />

<strong>8.</strong> Elisabeth, ged. 12-101-178<strong>8.</strong><br />

9. Jan Kornelis, ged. 13-10-1793 (getuige: Geesjen Jans).<br />

436. Matheus <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 1-1-1764, overl. Maasdriel<br />

16-11-1819, (o)tr. Driel 6/30-6-1799<br />

437. Christina <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 2-3-1766, overl. v. haar man.


Uit dit huwelijk (allen ged. Driel):<br />

1. Goosen, <strong>geb</strong>./ged. 31-1/2-2-1800, getuige: Anneke <strong>van</strong> Zoelen.<br />

43<strong>8.</strong> Marcelis <strong>van</strong> de Werken, <strong>geb</strong>. Delwijnen, ged. Kerkwijk<br />

12-8-1764, overl. Ammerzoden 23-9-1832, (o)tr. Well<br />

28-11/21-12-1794<br />

439. Ariaantje <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en 179 , <strong>geb</strong>. Well, ged. Well 27-5-1763, overl.<br />

Ammerzoden 19-10-1850.<br />

Marcelis is gedoopt te Kerkwijk, als buitenechtelijk kind.<br />

Bij de doopinschrijving staat vermeld: ‘va<strong>der</strong>, naar het opgeven <strong>van</strong><br />

de moe<strong>der</strong>, een onbekend persoon te Vlijmen woonachtig, wiens naam<br />

zij niet weet, en dien zij te voren of na<strong>der</strong>hand nimmer gezien<br />

heeft. Moe<strong>der</strong> Jenneken <strong>van</strong> de Werken, die bij den doop <strong>van</strong> haar<br />

kind in het openbaar voor de gemeente over haar verfoeilijk gedrag<br />

bestraft en tot ware boetvaardigheid vermaand is.’<br />

Bij zijn overlijden staat in de akte nog steeds geen naam vermeld<br />

bij zijn va<strong>der</strong>.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Ariaantje was Kaatje de Noo.<br />

Marcelis <strong>van</strong> de Werken wordt op 30 maart 1792 aangenomen als<br />

lidmaat te Well. Ariaantje <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en werd aangenomen op 14 april<br />

1791.<br />

Bij huwelijk zijn zij J.M en J.D.; hij <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Delwijnen en<br />

zij <strong>van</strong> Well, beiden woonachtig te Well.<br />

Mogelijk ver<strong>der</strong>e gegevens over Van <strong>der</strong> Werken vermeld in GN 1993 p.<br />

319-320 en 1994, p. 499 (dit is een verwijzing naar een an<strong>der</strong><br />

genealogisch tijdschrift).<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jenneken, <strong>geb</strong>./ged. Well 14/17-7-1796, getuige: Pieternella <strong>van</strong><br />

Oort, huisvrouw <strong>van</strong> Joh. Kellen.<br />

2. Lambertus, <strong>geb</strong>./ged. Well 7/14-1-1798, getuige: Maaike <strong>van</strong><br />

Gen<strong>der</strong>en. Lambertus tr. Ammerzoden 2-12-1821 Neelke <strong>van</strong> Hees.<br />

Maria (= nr. 219).<br />

440. Keimpe Annes Faber, ged. Sneek 15-2-1739, beluid Sneek 5-6-1788,<br />

begr. Sneek 8-6-1788, otr./tr. (gerecht) Sneek 25-3/9-4-1769<br />

441. Sijke/Sike Baukes, <strong>geb</strong>. ca. 1733, overl. Sneek 11-12-181<strong>8.</strong><br />

Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Sneek.<br />

Sijke deed op 4-1-1769 belijdenis te Sneek. Bij overlijden was zij<br />

85 jaar oud.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Anne, ged. 4-5-1769.<br />

2. Bauke, ged. 17-3-1771.<br />

3. Grytje, <strong>geb</strong>./ged. 10-10/4-11-1773.<br />

4. Bauke, (= nr. 220).<br />

442. Wopke Ypes Sanstra/Zandstra, <strong>geb</strong>. Sneek, ged. Sneek 17-10-1756,<br />

roggedrager, overl. Sneek 29-5-1822, (o)tr. (2) Sneek<br />

27-10/11-11-1787 Susanna Pieters <strong>van</strong> Loo, otr./tr. (1) (gerecht)<br />

Sneek 30-12-1780/14-1-1781<br />

443. Beertje Ruurds, ged. Sneek 3-11-1754, begr. Sneek 29-6-1786.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Ype, <strong>geb</strong>./ged. 25-11/6-12-1781.<br />

2. Rinske, (= nr. 221).<br />

444. Gerrit Geitenbeek, <strong>geb</strong>. Hillegom, ged. Hillegom 7-6-1744, begr.<br />

Hillegom 30-7-1798, otr. Hillegom 29-10-1768, tr. Hillegom 11-1768<br />

445. Ariaantje Cornelisdr. Swaan/Zwaan, <strong>geb</strong>. Rijnsburg, ged. Rijnsburg<br />

31-1-1745<br />

Bij huwelijk respectievelijk ‘JM.’ <strong>geb</strong>oren en woonachtig te<br />

Hillegom en ‘JD.’ <strong>geb</strong>oren en woonachtig te Rijnsburg (maar ze is<br />

naar Hillegom verhuisd).


Uit dit huwelijk (allen ged. Hillegom):<br />

1. Marretje, ged. 25-2-1770.<br />

2. Cornelis, ged. 26-12-1771.<br />

3. Jacobus, ged. 19-12-1773.<br />

4. Antje, ged. 2-2-1777.<br />

5. Jan, ged. 4-2-1781.<br />

6. Gerritje, ged. 29-9-1782.<br />

7. Cornelia, ged. 14-8-1785. Getuigen: Cornelis en Ansje Zwaan.<br />

<strong>8.</strong> Cornelis, ged. 4-11-1787. Getuigen: idem.<br />

9. Jan, ged. 10-4-1791 (= nr. 222). Getuigen: Jan Zwaan en Lijsje<br />

Zwaan.<br />

446. Johan Hendrik Nieuwenhuis/(zen), overl. v. 24-1-1851, tr.<br />

447. Maria Catharina Herbers, mogelijk afkomstig <strong>van</strong> Elbersfeld, overl.<br />

v. 24-1-1851.<br />

44<strong>8.</strong> Wijnand Horstman/Hosman, RK, ged. Kampen 6-10-1785, tuinier,<br />

daghuur<strong>der</strong>, overl. Zwolle 1-9-1846, (o)tr. Zwolle 1/17-6-1810<br />

449. Jennegien Hersevoort/Harsevoort, <strong>geb</strong>./ged. Zwolle 22/23-8-1789,<br />

overl. Zwolle 24-4-1865.<br />

Getuigen bij het huwelijk: zijn va<strong>der</strong> Jan Horsman en haar moe<strong>der</strong>,<br />

Hermine Neuteboom, weduwe J. (sic!) Harsevoort.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> de oudste zoon was het ectpaar woonachtig buiten de<br />

Sassenpoort. Hij staat te boek als RK, zij als ‘acatholica’. De<br />

doop is tweemaal overgeleverd: in de Siegelsteeg en de Boogenkerk.<br />

Bij overlijden in 1846 was hij 61 jaren oud<br />

Over de familienaam <strong>van</strong> Johanna valt wel het nodige op te merken.<br />

Ik tref in akten de meest uiteenlopende en vooral onduidelijke<br />

schrijfwijzen aan. Bij overlijden heette zij Jennegien Hersevoort<br />

en was zij 79 jaar oud.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Joannes, ged. Zwolle 29-9-1810 (peter: Jan Horsman, <strong>van</strong> Campen).<br />

2. Derk (= nr. 224).<br />

450. Gerhard/Geerd Kosters, ged. Nordhorn (Stadt) 2-9-1766, overl.<br />

Nordhorn 7-7-1830, tr. Nordhorn 26-9-1797<br />

451. Janne Mensink.<br />

Bij overlijden was Geerd 64 jaren oud, woonachtig in de stad en<br />

zoon <strong>van</strong> Jan Kosters en Trine Weduwen.<br />

452. Berend Budde, soldaat, leeft in 1816 nog te Gildehaus 180 .<br />

453. Johanna/Anna Huiberts/Höpers, leeft ook nog in 1816.<br />

In maart 1794 laat het echtpaar Budde/Höpers te Gildehaus een<br />

dochter Gezina dopen. Denkelijk is Johanna’s naam verbasterd.<br />

454. Geerlich Kwekkeboom, alias Geerlich op de Wagt, alias Geerlig<br />

Scholte Honniglo 181 , ged. Losser 20-6-1736, landbouwer, overl.<br />

Losser 2-9-1800, tr.<br />

455. Geesken/Gezina Walhof, ged. Eschmarke 5-3-1752, boerwerkster,<br />

overl. Lonneker 2-12-1828, otr. (2) Losser 3/23-7-1801 San<strong>der</strong><br />

Schouwink, landbouwer te Lonneker, wed. Fenne Lippinkhoff.<br />

In 1794 vor<strong>der</strong>en de lidmaten <strong>van</strong> de gereformeerde gemeente <strong>van</strong><br />

Losser dat de hoeve Scholte te Honiglo on<strong>der</strong> Losser zal worden<br />

verpacht aan de protestantse hoogste bie<strong>der</strong> op die pacht. De<br />

zetters en de vele inwoners <strong>van</strong> het merendeels katholieke Losser<br />

verzetten zich daartegen 182 .<br />

Uit dit huwelijk 183 :<br />

1. Fenneken, ged. Eschmarke 31-3-1773.<br />

2. Willemina, ged. Echmarke 27-3-1774.<br />

3. Gerrit, ged. Lonneker 14-4-1775.<br />

4. Gerridina, ged. Eschmarke 5-10-1777.<br />

5. Hendrina, ged. Eschmarke 2-4-1779.<br />

6. Jan, ged. Eschmarke 21-5-1780.


7. Jan Harmen, ged. Eschmarke 28-7-1782.<br />

<strong>8.</strong> Janna, ged. Eschmarke 17-8-1783.<br />

9. Janna, ged. Eschmarke 16-3-1785.<br />

10. Jan Harmen, ged. Eschmarke 20-8-1786.<br />

11. Gerades, ged. Eschmarke 14-6-1789.<br />

12. Enneken, ged. Lonneker 8-12-1790.<br />

13. Enneken, (= nr. 227).<br />

14. Fenne.<br />

456. Gerrit Reudink, <strong>geb</strong>. Enschede, ged. Enschede 5-5-1782,<br />

molenaarsknecht, molenaar, fabrieksarbei<strong>der</strong>, (o)tr. Enschede<br />

16/23-10-1803/11-11-1803<br />

457. Gezina Waal<strong>der</strong>ik/Wool<strong>der</strong>ik, <strong>geb</strong>. Lonneker (Eschmarke), ged.<br />

Enschede 15-5-1780, dagloonster, werkvrouw.<br />

Bij overlijdensaangifte <strong>van</strong> zijn zoon Engbert wordt Gerrit<br />

Reu<strong>der</strong>ink genoemd.<br />

Bij on<strong>der</strong>trouw:`zoon <strong>van</strong> wijlen Jurriaan Reudink en Berendina<br />

Lason<strong>der</strong>, Enschede en Gezina Waal<strong>der</strong>ik. JD. <strong>van</strong> Engbert Waal<strong>der</strong>ik<br />

en Anna Nijhof uit de Eschmarke'. Bij huwelijk opnieuw de<br />

vermelding <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />

1. Judith, ged. 6-4-1804, tr. Deventer 2-2-1828 Jacob Hendriks,<br />

<strong>geb</strong>. Deventer 30-11-1803, zn. <strong>van</strong> Derk Hendriks en Hendrika Staats.<br />

2. Engbert, 1805 (= nr. 228).<br />

3. Jurjen, 1807.<br />

4. Susanna, 1809.<br />

5. Jurrien, <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1812, tr. Enschede 11-11-1840<br />

Christina Hasebroek, <strong>geb</strong>. Bentheim (Hannover) ca. 1817, dr. <strong>van</strong><br />

Albert Hasebroek en Christina Bollen.<br />

45<strong>8.</strong> Jan Hendrik Nijhuis, ged. Haaksbergen 8-4-1770, daghuur<strong>der</strong>, overl.<br />

Haakbergen 8-2-1840 otr. (1) Haaksbergen 28-10/25-11-1792 Aaltje<br />

Wansink, dr. <strong>van</strong> Lambert Wansink en Janna Hijink, <strong>van</strong> den<br />

Honens/Hohenes, tr. (2) Haaksbergen 19-4-1801<br />

459. Catharina Deesekes/Wansink/Kips, <strong>geb</strong>. Eibergen ca. 1762, overl.<br />

Haaksbergen 8-11-1821, tr. (1) Gerrit Jan Smit/Smid/Smits, ged.<br />

Haaksbergen 8-10-1752, zn. <strong>van</strong> N.N. en Luberta Smid.<br />

De ‘echte’ familienaam <strong>van</strong> Catharina is onduidelijk: zeker is, dat<br />

zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Christina (= nr. 229).<br />

Catharina komt vervolgens met deze drie achternamen voor. Is er<br />

sprake <strong>van</strong> verwantschap met Jan Hendrik’s eerste vrouw?<br />

In de overlijdensakte <strong>van</strong> Jan Hendrik staat vermeld dat hij wed.<br />

was <strong>van</strong> Aaltje Wansink en Catharina Kips, beiden te Haaksbergen<br />

woonachtig en overleden.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hendrik Nijhuis en Aaltje Wansink (in<br />

ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Willem, <strong>geb</strong>./ged. Haaksbergen 16/22-12-1793.<br />

2. Janna, ged. Haaksbergen 6-1-1797.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Gerrit Jan Smit en Catarina Wansink (in ie<strong>der</strong><br />

geval):<br />

1. Gerhardus, <strong>geb</strong>. Haaksbergen 12-3-1784.<br />

2. Gerrit, ged. Haaksbergen 27-7-1788, landbouwer, overl. Neede 28-<br />

5-1818, tr. Neede 23-11-1811 Hin<strong>der</strong>s ten Damme (ook: Te Veldhuis),<br />

<strong>geb</strong>. Neede ca. 1766, dr. <strong>van</strong> Jan ten Damme en Jenneke Assink.<br />

Hin<strong>der</strong>s tr. (1) Egbert Nijhuis.<br />

3. Hermannus Smits, <strong>geb</strong>. Haaksbergen 14-11-1790.<br />

4. Bartha, <strong>geb</strong>./ged. Haaksbergen 3/4-9-1793, tr. Neede 1-10-1814<br />

Gerrit Jan Nijhof, <strong>geb</strong>. (Buurse (Neede)) ca. 1792, zn. <strong>van</strong> Willem<br />

Nijhof en Berendina Morsink.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hendrik Nijhuis en Catarina Wansink (in<br />

ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jan Nijhuis, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1798, landbouwer, tr.<br />

Haaksbergen 11-5-1822 Hendrica te Rijdt, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1797,<br />

dr. <strong>van</strong> Jannes te Rijdt en Catarina Weegerink. Jan tr. (2)


Haaksbergen 9-12-1831 Hendrika Molenveld, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca.<br />

1806, dr. <strong>van</strong> Gerrit Molenveld en Willemijna Verhoff.Jan tr. (3)<br />

Haaksbergen 23-7-1840 Gerridina Bennink, <strong>geb</strong>. Haaksbergen ca. 1813,<br />

dr. <strong>van</strong> Gradus Bennink en Janna Mensink.<br />

2. Christina, (= nr. 229).<br />

462. Gerrit Huiskes, <strong>geb</strong>. ca. 1758, overl. Delden 12-1808, (o)tr. (1)<br />

Delden 7-3/2-4-1779 Aale ten Hulshof, (o)tr. (2) Delden<br />

23-10/11-11-1781<br />

463. Anna Sophia Wirtz/Wierts, overl. Delden 26-9-1818<br />

Bij het eerste huwelijk was Gerrit ‘jm. in den Esch’; bij het<br />

tweede huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Delden.<br />

Gerrit was bij zijn overlijden rond de 50 jaar oud, hij liet vier<br />

kin<strong>der</strong>en na. Hij woonde on<strong>der</strong> de stad Delden. De exacte datum is<br />

onduidelijk: de inschrijving is ingevoegd tussen an<strong>der</strong>e<br />

vermeldingen op 18 en 21 december. De aangifte werd gedaan door ene<br />

Jan Mul<strong>der</strong>.<br />

Over de voorou<strong>der</strong>s: ik vond nergens te Delden een familie Wirtz; de<br />

(voor)naam klinkt overigens erg Duits.<br />

Voor wat betreft Gerrit: hij zou identiek kunnen zijn aan de man<br />

met die naam die samen met zijn broer Berend voorkomt als kind <strong>van</strong><br />

de niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> Jan Huiskes 184 . Op 14-10-1772<br />

transporteert die weduwe namelijk een half huis, mede namens haar<br />

niet aanwezige zonen Berend en Gerrit, samen met Fenne Huiskes,<br />

beiden geassisteerd door Jan Huiskes en samen met diezelfde Jan<br />

Huiskes namens zichzelf. In de akte wordt een half huis met tuin<br />

getransporteerd, gelegen op het Zeldam, zijnde vrij, allodiaal en<br />

onbezwaard. Koopster is Jenne ter Horst, weduwe <strong>van</strong> Jan ter Horst.<br />

De prijs bedraagt 324 gulden en de an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> het huis met<br />

toebehroen was al in eigendom <strong>van</strong> de koopster.<br />

Deze akte zou wel eens louter familieleden kunnen bevatten; er is<br />

namelijk iets aan de hand met die familienamen Huiskes en Ter<br />

horst. De gevonden gegevens op een rijtje (let op; dit bevat<br />

aannames):<br />

Op 20-6/18-7-1728 (o)tr. Delden Jan Huiskes Swier(ken) Berends ter<br />

Horst; zij zijn ‘jm.’ en ‘j.d’’, beiden op het Seldam. In de<br />

doopboeken komnt dit echtpaar waarschijnlijk voor als Jan ter Host<br />

en Zwierken N.N., genoemd te Kortwijk of Seldam; zij laten te<br />

Delden in ie<strong>der</strong> geval dopen:<br />

1. Berendina, ged. 14-6-1729.<br />

2. NN, ged. 1733.<br />

3. Berend, ged. 28-8-1735.<br />

4. Berend, ged. 15-3-1737.<br />

5. NN, ged. 8-2-1739.<br />

Aanname: wellicht is de Jan Huiskes (<strong>van</strong> de weduwe en twee zonen op<br />

14-10-1772), ook een telg uit het huwelijk <strong>van</strong> Jan ter Horst en<br />

Swierken N.N.<br />

Aaname: wat de naamgeving betreft kan dat wel kloppen: volkstelling<br />

1748: boerschap Weddehoen en Cottwijk, nr. 11: Jan en Swier ter<br />

Horst. Kin<strong>der</strong>en: Berindina (20, dienstbaar), Hermine (13), Berend<br />

(10), Jan (8), Fenna (5) en Jan (1).<br />

In 1743 is Horts Jan, of Camp Jan, als gedaagde betrokken bij een<br />

proces over ‘injurie’ 185 .<br />

Op 3-10-1741 186 nemen Horst Jan en Zwier ter Horst een hypotheek op<br />

<strong>van</strong> de echtelieden Joan Borcherts en Engeltje Jalink. On<strong>der</strong>pand is<br />

hun huis en hof en hooigrond genaamd het Slagh en het bijliggend<br />

bouwland, alles op het Zeldam. De hypotheek was nodig voor de<br />

betaling <strong>van</strong> een hypotheek d.d. 27-7-1701 aan Jan Tankink als<br />

zaakgelastigde <strong>van</strong> de erfgenamen Stuurs (n.b.: waarom moet het<br />

echtpaar dit betalen; komen hier voorou<strong>der</strong>s in voor?). Later komt<br />

Swier Horst als weduwe <strong>van</strong> Jan ter Horst voor in een<br />

hypotheekakte 187 , haar voogd is dan J.Schutte. Geldgever is Gerrit<br />

Herebaart; on<strong>der</strong>pand is een huis, hof, bouwland en een ‘maate’,<br />

genaamd het Slagh. Aangetekend is dat de schuld is voldaan op 29-4-<br />

1779.


Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Maria, ged. Delden 2-2-1780.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Delden):<br />

2. Aaltje, ged. 12-5-1782.<br />

3. Aaltje, ged. 24-1-1784.<br />

4. Harmine, ged. 11-3-1787.<br />

5. Jan Hendrik, ged. 15-3-1789.<br />

6. Gezina, (= nr. 231).<br />

464. Jans <strong>van</strong> Laar, ged. Heerde 2-2-1755, tapper, overl. Zwolle<br />

13-6-1840, tr. (2) Zwolle 22-3-1821 Hendrina Kaak, (o)tr. (1)<br />

Vorchten 1/16-5-1779<br />

465. Jannigje Tiemens <strong>van</strong> Tongeren, overl. Zwollerkerspel (Berkum)<br />

16-11-1816<br />

Bij zijn eerste huwelijk was Tiemen j.m. uit Wapenveld, wonende te<br />

Vorgten. De doopgegevens <strong>van</strong> Tiemen - en de gegevens over zijn<br />

ou<strong>der</strong>s - komen ook voor in de huwelijkse bijlagen bij zijn tweede<br />

huwelijk. Daar staat overigens ‘1754’ vermeld.<br />

De optekening in het Registre Civique Arr. Zwolle meldt echter:<br />

Tiemen <strong>van</strong> Laar, boer, <strong>geb</strong>. Berkum (Zwollerkerspel) 3-8-1745 .<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 te Zwollerkerspel/Berkum, op de<br />

Velthoek, nr. 6 is vermeld: Tymen <strong>van</strong> Laar; 5 personen.<br />

Een Jennigje Tiemens is getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit en Gerrit<br />

Jan <strong>van</strong> Laar (zie 232); zij is in 1810 woonachtig te Berkum en de<br />

vrouw <strong>van</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar. Op 4/7-3-1802 is Jennigje Tiemens<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Tiemen, zoon <strong>van</strong> Jan Meulenbelt en Gergien<br />

<strong>van</strong> Laar, in Berkum. Zij is op 15/21-10-1810 ook present bij de<br />

doop <strong>van</strong> Assien, zoon <strong>van</strong> Jan Meulenbelt en Geziena Lambers.<br />

Jennigje wordt bij haar overlijden in<strong>der</strong>daad vermeld met die<br />

familienaam en als vrouw <strong>van</strong> Tiemen <strong>van</strong> Laar.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jan, ged. Vorchten 18-11-1781.<br />

2. Gerbrich, ged. Vorchten 27-10-1782.<br />

3. Jan, (= nr. 232).<br />

466. Berend Engberts Meijer, ged. Zwolle 24-4-1740, overl. Hasselt<br />

10-10-1795, (o)tr. Hasselt 22-12-1779/30-1-1780<br />

467. Hermina Hofman, ged. Hasselt 18-6-1760, begr. Hasselt 28-4-1807,<br />

tr. (2) Teunis Gerrits.<br />

Bij het huwelijk: Berent Engberts, jm. te Haarst on<strong>der</strong> Zwolle,<br />

thans wonende te Streukelen, zoon <strong>van</strong> Engbert Berends en Gerrigje<br />

Jans Rouwenhorst; Hermina, jd. <strong>geb</strong>. en wonende in Streukelen,<br />

dochter <strong>van</strong> Philip Hofman en Geertje Jans.<br />

Een Teunis Gerrits overlijdt 9 <strong>van</strong> sprokkelmaand 1809, oud 65<br />

jaren, weduwnaar met een kind.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hasselt):<br />

1. Engbert, ged. 22-1-1781, tr. (1) Gerritje Albers, tr. (2) Aaltje<br />

Uiltjes.<br />

2. Hen<strong>der</strong>ica, ged. 21-8-1782, overl. ca. 29-8-1782 (begr. in de<br />

kerk: f 1-4-0.<br />

3. Filip, ged. 9-4-1784.<br />

4. Gerrigje, (= nr. 233).<br />

5. Hendrikje, ged. 6-9-1789.<br />

6. Sientjen, ged. 20-2-1791.<br />

7. Petertje, ged. 1-3-1795.<br />

Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Hermina:<br />

1. Gerrit, ged. 25-3-1799.<br />

2. Berend, ged. 24-11-1802.<br />

46<strong>8.</strong> Jacob Bonsink, baas kleermaker, (o)tr. Zwolle 11-6/4-7-1785<br />

469. Steventien/Steverdine Herms, ged. Zwolle 20-10-1765, <strong>van</strong> Dalfsen,<br />

leeft nog te Haarst (Zwollerkerspel) in 1830.


Bij huwelijk was Jacob kleermaker, afkomstig <strong>van</strong> Haarst. Getuige<br />

was zijn broer, Isaak Bonsink.<br />

Volkstelling Genne 1795: Jacob Bonsink, baas kleermaker, 7<br />

personen.<br />

Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> J.Bonsink, snie<strong>der</strong>, begraven Bergkloosterkerkhof<br />

(namen niet genoemd): 7-6-1792, 8-4-1795 en 29-8-1797.<br />

Steverdina staat in het bevolkingsregister <strong>van</strong> Zwollerkerspel <strong>van</strong><br />

1830 nog vermeld. Vermeld is dat zij <strong>geb</strong>oren is te Dalfsen en 66<br />

jaar oud is. Ik heb haar <strong>geb</strong>oorte/doop daar niet gevonden en haar<br />

overlijden niet te Zwollerkerspel.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Hermen, <strong>geb</strong>./ged. 24/27-4-1786.<br />

2. Mannes, (= nr. 234).<br />

3. Klaas, <strong>geb</strong>./ged. 25/28-8-1791.<br />

4. Herm, <strong>geb</strong>./ged. 28-10/3-11-1793.<br />

5/6. Petertien/Herremine (tweeling), <strong>geb</strong>./ged. 20/29-1-1797, ou<strong>der</strong>s<br />

te Genne. Hermina overl./begr. 6/19-3-1809.<br />

7. Derk, <strong>geb</strong>./ged. 5/17-3-1799, ou<strong>der</strong>s te Haarst.<br />

<strong>8.</strong> Herm, <strong>geb</strong>./ged. 6/12-4-1801, ou<strong>der</strong>s te Haarst.<br />

9. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 24-2/16-3-1803.<br />

10. Fre<strong>der</strong>ika, <strong>geb</strong>./ged. 10-17-3-1805, overl./begr. 7/12-3-1807.<br />

470. Derk Rid<strong>der</strong>inkhoff 188 , ged. Hasselt 4-8-1734, timmermansknecht,<br />

overl./begr. Hasselt 13/17-9-1807, otr./tr. (1) Nieuwleusen 189<br />

1/19-2-1760 Stientje Jans <strong>van</strong> Dijk (Van de Ruiten), overl. Hasselt<br />

6-5-1773, otr./tr. (2) Hasselt 26-1/13-2-1774 Geesje<br />

Louberg/Langenberg, overl. Hasselt 13 juli 1775, otr./tr. (3)<br />

Hasselt 10/31-1-1776<br />

471. Johanna Bregman(s), ged. Dalfsen 7-4-1743, overl. Hasselt 8-7-1821.<br />

Bij overlijden was Derk 75 jaar oud, hij liet 6 kin<strong>der</strong>en na.<br />

Johanna overleed in het Armenhuis<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Gerrit, ged. Hasselt 14-6-1761.<br />

2. Jan Derks, ged. Hasselt 5-4-1765.<br />

3. Berent, ged. Hasselt 4-2-1767, begr. Hasselt 3 maart 1767.<br />

4. Grietje, ged. Hasselt 29-9-1768, overl. Zwollerkerspel 12-2-<br />

1827, tr. Hasselt<br />

22-9-1790 Lambert Bogman, j.m., laatstelijk te Mastenbroek.<br />

5. Anna, <strong>geb</strong>. Hasselt 30-12-1770, overl. Zwartsluis 2-1-1826, tr.<br />

(1) Hasselt<br />

5-2-1792 Jan Rid<strong>der</strong>inkhof (ook: Jan Jansen), begr. Zwartsluis 5-4-<br />

1809, tr. (2)<br />

12-5-1815 Jacob Musschie, ged. Zwartsluis 7-2-1793, overl.<br />

Zwartsluis 27-8-1846, zn. <strong>van</strong> Hendrik Jan Musschie en Hendrikje<br />

Jans Brouwer, wedn. <strong>van</strong> Trijntje Jans Mast, tr. (3) Zwartsluis 28-<br />

2-1819 Jan Peters <strong>van</strong> Zuidbroek.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

6. Tiemertje, ged. Hasselt 28-5-1775.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />

7. Johannes, ged. Hasselt 24-9-1778, begr. Hasselt 19-10-177<strong>8.</strong><br />

2. Johanna, ged. Hasselt 10-10-1779, overl. Zwollerkerspel 1-2-<br />

1864, tr. Hasselt<br />

14-3-1808 Dries Derks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kolk, ged. Hasselt 25-5-1777,<br />

landbouwer te Streukel (on<strong>der</strong> Hasselt), overl. Zwollerkerspel 4-6-<br />

1859, zn. <strong>van</strong> Derk Driessen en Hendrine Derks.<br />

3. Willempje, ged. Hasselt 4-11-1781, overl. Zwolle 29-1-1843, tr.<br />

Zwolle 6-7-1805 Pieter Wolbers.<br />

4. Berendina (= nr. 235).<br />

5. Derk, ged. Hasselt 17-5-1787, begr. Hasselt 4-6-1787.<br />

472. Jan Klos, te Hoogeveen.<br />

474. Hendrik Hendriks Jongevos, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 28-10-1731, overl.<br />

Hoogeveen 31-12-1805, tr.<br />

475. Trijntje Geugies Schonewille, <strong>geb</strong>. Hoogeveen 27-3-1740, overl.<br />

Hoogeveen 23-11-1814.


Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Hoogeveen):<br />

1. Hendrik, ged. 17-9-175<strong>8.</strong><br />

2. Hendrik, ged. 14-9-1760.<br />

476. Harm Willems Moes.<br />

Vermeld bij de overlijdensakte <strong>van</strong> zijn zoon Willem (1840).<br />

47<strong>8.</strong> Jacob Heins, tr.<br />

479. Grietje Hendriks.<br />

Vermeld bij de overlijdensakte <strong>van</strong> hun dochter Annechien (1841).<br />

484. Jacob Alberts Kloot, (o)tr. Giethoorn 23-2/7-4-1748<br />

485. Grietjen Tiemens (Mink).<br />

Bij huwelijk waren beiden <strong>van</strong> Giethoorn afkomstig. Grietje heeft in<br />

ie<strong>der</strong> geval een zus, Annigje. Zij zijn soms met vermelding <strong>van</strong> de<br />

relatie doopgetuigen bij elkaars kin<strong>der</strong>en. Grietje tr. Jan Everts<br />

Michiels; bij de doop <strong>van</strong> een <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en wordt zij vermeld<br />

met de familienaam ‘Flodde(r)’. Ook Grietje heeft een dochter<br />

Lummigje. Wellicht heetten hun ou<strong>der</strong>s dus: Tiemen en Lummigje.<br />

Ver<strong>der</strong> is bij de dopen <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Grietje ook een Aaltje<br />

Tiemens getuige (nog een zus?) en ook hier een Nelligje Coops. Die<br />

namen komen ook terug bij de dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Coop<br />

Timens 190 .<br />

Bij de volkstelling in 1748 was het echtpaar woonachtig aan de<br />

‘Duynsater Kluft’.<br />

Uit het huwelijk (allen ged. Giethoorn):<br />

1. Tiemen, ged. 16-2-1749; getuige N.N. Timens.<br />

2. Jantje, ged. 26-9-1751; getuige Nelligje Coops.<br />

3. Lummigjen, <strong>geb</strong>./ged. 8/12-8-1753; getuige Nelligje Coops.<br />

Lummigje, jd. ‘op de Dwarsgracht’ (o)tr. (1) Giethoorn 1/17-2-1793<br />

Fre<strong>der</strong>ik Berends Kel<strong>der</strong>huis, (o)tr. (2) Giethoorn 10-3/29-4-1797<br />

Hendrik Jans Wind.<br />

4. Reintje, <strong>geb</strong>./ged. 25/30-11-1755, getuige Cornelis Berends<br />

Mienk.<br />

5. Albert, <strong>geb</strong>./ged. 22/28-5-1758; getuige Annigje Tiemens.<br />

6. Klaas (= nr. 242; (doopgetuige Annigje Tiemens; vermeld: zuster<br />

<strong>van</strong> Grietje).<br />

7. Hendrikje, <strong>geb</strong>./ged. 12/18-10-1761; getuige Annigje Tiemens;<br />

vermeld: zuster <strong>van</strong> Grietje).<br />

<strong>8.</strong> Aaltjen, <strong>geb</strong>./ged. 7-10-1764; getuige Annigje Tiemens.<br />

9. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 23-31-8-1772.<br />

486. Jan Jurriens/Jurriaans, tr. Oldemarkt 3/18-1-1767<br />

487. Jantjen Hendriks (Polak?)<br />

Bij de doop <strong>van</strong> Geesje wordt de moe<strong>der</strong> vermeld met de familienam<br />

Polak. Ik ga er daarbij <strong>van</strong>uit dat het om hetzelfde echtpaar gaat.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Bij de naamsaanname in 1812 neemt Jan te Oldemarkt de naam<br />

‘Groenewoud’ aan. Kin<strong>der</strong>en: Hendrik, 40 jaar; Jurrien, 30 jaar;<br />

Geesjen, 43 jaar en Roelofje, 38 jaar.<br />

Uit het huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Kalenberg/Oldemarkt):<br />

1. Geesjen, <strong>geb</strong>./ged. 7/11-9-1767; moe<strong>der</strong> vermeld met familienaam<br />

‘Polak’.<br />

2. Roelofje, <strong>geb</strong>./ged. 30-11/3-12-1769.<br />

3. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 23/26-12-1770.<br />

4. Roelofje, (= nr. 243).<br />

5. Femmigje, <strong>geb</strong>./ged. 15/22-6-1777.<br />

6. Jurriaan, <strong>geb</strong>./ged. 31-10/5-11-1780.<br />

492. Dirk/Derk Hendriks Nijkamp, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen ca. 1740 191 , overl. Ambt<br />

Ommen (Archem) 12-9-1806 tr. (1) v. 15-10-1772 Hendrina Gerrits,


dr. <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Beerse. Derk (o)tr. (2) Ommen 16-4/26-3-1780<br />

493. Berendina Lubberts Potheine, <strong>geb</strong>. Ambt Ommen (Archem), ged. ald.<br />

1-5-1762 192 , landbouwster, overl. Ambt Ommen 28-8-1826.<br />

Derk moet niet onbemiddeld geweest zijn. Het ging hem in ie<strong>der</strong><br />

geval redelijk voor de wind, want zijn naam valt vaak terug te<br />

vinden in de rechterlijke archieven.<br />

Op 13-7-1765 193 wordt Derk samen met Jan Hannes <strong>van</strong> het Lintert te<br />

Seese benoemd tot voogd over Marijgje, Jan en Dina Jansen, kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> de overleden Jan Nijenhuis en de overleden Jennigje Hannes,<br />

gewoondf hebbende te Eerde. Hij blijkt een volle neef <strong>van</strong><br />

va<strong>der</strong>szijde. Ruim een jaar daarna treden zij een aantal keren op in<br />

die hoedanigheid.<br />

Op 16-8-1765 194 worden een drietal aktes opgemaakt, waarin zaken<br />

geregeld moeten worden: Jan Gerrits en Hendrina Gerrits, de vrouw<br />

Derk Nijkamp geven een volmacht aan hun va<strong>der</strong>, Gerrit <strong>van</strong> Beerse,<br />

om hun aandeel in het erve Weelink, gelegen in de boerschap Ooster<br />

Dalfsen en de tiende te transporten aan ene kapitein Turnbull. In<br />

de daaropvolgende akten worden aktes <strong>van</strong> volmachten opgemaakt door<br />

Jan en Hendrina aan hun va<strong>der</strong>, en vervolgens <strong>van</strong> allen aan Dr. D.<br />

Thomassen a Thuesink, advocaat te Zwolle, om ze vertegenwoordigen<br />

ten einde toestemming te verkrijgen <strong>van</strong> het ‘Hof <strong>van</strong> Salland’ voor<br />

de verkoop aan kapitein Turnbull <strong>van</strong> het erf de Brinkskamp,<br />

eveneens gelegen in de Ooster Dalfsen.<br />

Op 16-6-1766 195 staat Derk samen met on<strong>der</strong>scholtus Berend Nagel borg<br />

voor Gerrit Nagel, in verband met diens aanstelling tot collecteur<br />

<strong>van</strong> het hoofdgeld <strong>van</strong> Ommen en Den Ham over 1766.<br />

Op 19-12-1767 196 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt voor Dr.<br />

Herman <strong>van</strong> Muijden, scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham en Derk en<br />

Hendrina, <strong>van</strong>wege de overdracht <strong>van</strong> twee stukken zaailand, gelegen<br />

in de Archemer-esch, behoord hebbende tot het erve Boomhuis aan<br />

Hendrik Lucassen of Vegterlo, man <strong>van</strong> Jenne Herms.<br />

Op 15-10-1772 197 sluiten Derk Nijkamp en zijn vrouw Hendrina<br />

Gerritsen een hypotheek af, t.g.v. mevrouw A. Greeven, weduwe <strong>van</strong><br />

H. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Muijden, in leven scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham.<br />

On<strong>der</strong>pand: erve en goed Nijcamp; de lage lan<strong>der</strong>ijen genaamd De<br />

Knoeve; 3 dagwerk in De Slaagen; 1 ½ dagwerk op Het Oortland,<br />

genaamd De Broekmaatjes; Het Hoekjen, eveneens op het Oortland,<br />

alles gelegen te Archem.<br />

Op 20-1-1775 198 sluit Derk Nijkamp, zoon <strong>van</strong> Hendrik Nijkamp en man<br />

<strong>van</strong> Hendrikje Gerrits een lening af bij Heer Joan <strong>van</strong> Muyden, lid<br />

<strong>van</strong> de gezworene gemeente <strong>der</strong> stad Zwolle. On<strong>der</strong>pand is hun<br />

keuterplaatsje Het Blooten te Lemele en de daarbij behorende hoge<br />

en lage lan<strong>der</strong>ijen. Het blijkt dat va<strong>der</strong> Hendrik Nijkamp Het<br />

Blooten gekocht heeft op 21-9-1752.<br />

Op 1-3-1777 199 doet Jan Blooten te Lemele aangifte voor de 50ste<br />

penning. Hij heeft op St. Petri de boer<strong>der</strong>ij Het Blooten gekocht<br />

<strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />

Op 7-1-1780 200 doen Hendrik Joan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck en N.G. <strong>van</strong> Muijden<br />

aangifte <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> hooiland, gelegen in de Slagen bij Rot-<br />

Derkshuis te Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />

Op 24-3-1780 201 wordt een akte opgemaakt die moet dienen als<br />

huwelijkscontract en erfuiting. Weduwnaaar Derk, bruidgom <strong>van</strong><br />

Berendina, gassisteerd door haar va<strong>der</strong> en ver<strong>der</strong> Jan Gerrits<br />

Höftink te Beerze en Egbert Jans de Boone, voogden over Willemina<br />

Derksen. Bepalingen: de bruid neemt Willemina aan als haar eigen<br />

kind; het kind ont<strong>van</strong>gt geld en goe<strong>der</strong>en uit de moe<strong>der</strong>s<br />

nalatenschap; het bruidspaar vermaakt alles over en weer op de<br />

langs levende; zij ont<strong>van</strong>gen de hele boedel.<br />

Op diezelfde dag 202 doen de voogden <strong>van</strong> Wilemina Derksen, dochter<br />

<strong>van</strong> Derk Nijkamp en de overleden Hendrina Gerritsen, aangifte voor<br />

de 50e penning. Berendina Lubberts, de tweede vrouw <strong>van</strong> Derk<br />

adopteert Willemina tegen een vergoeding <strong>van</strong> 400 gulden en wat<br />

roerende goe<strong>der</strong>en. Uit deze akte blijkt dat Hendrina een broer had,<br />

Jan Gerrits <strong>van</strong> het Olde Egberts te Varsen. De akte wordt<br />

gepasseerd op 29-3-1781.


Bij het tweede huwelijk was Derk weduwnaar op Nijkamp en Berendina<br />

was jongedochter <strong>van</strong> het erf Potheine.<br />

Op 19-10-1780 203 doen Dr. H. J. <strong>van</strong> Wijck en zijn vrouw aangifte<br />

voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de koop <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij Het Kleine<br />

Lugtenbeld of Lap-Jans en gaarden en groengrond en een weiland, De<br />

Knoeve, alles te Archem en gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp en Berendina<br />

Lubberts.<br />

Op 26-10-1780 204 : opnieuw een akte <strong>van</strong> accoord tussen het<br />

nieuwbakken echtpaar en de voogden in verband met de verkoop <strong>van</strong><br />

het Klein Lugtenbeld.<br />

Op 11-6-1781 205 volgt dan een akte <strong>van</strong> schikking tussen dezelfde<br />

partijen. Het gaat om een overdracht door Derk en Berendina aan<br />

hetzelfde echtpaar Van Wijck-Muijden <strong>van</strong> drie dagwerken hooiland in<br />

De Slagen (reeds verkocht in 1779); de katerstede Klein Lugtenbeld<br />

of Lap-Jans en de bijbehorende goren en groenlanden; de koeweide De<br />

Knoeve, alles te Archem. In de boeken staan vervolgens de akten <strong>van</strong><br />

overdracht 206 .<br />

Op 31-1-1782 207 : akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />

Anna Maria Schra<strong>der</strong>, vrouw <strong>van</strong> de overleden heer Voyer, apotheker<br />

te Zwolle. On<strong>der</strong>pand: twee dagwerken in de Grote Mate; an<strong>der</strong>half<br />

dagwerk op Oostland te Archem (in de maarge: afgelost 23-2-1793).<br />

Op 1-11-1783 208 : aangifte voor de 50e penning door Jan Weevers,<br />

<strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> de tiende uit het land <strong>van</strong> het Sogencamp,<br />

gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp. Op 7-11-1783 volgt de overdracht.<br />

Op 4-5-1785 209 doen Hendrik en Gerrit Hoekman, beiden <strong>van</strong> Lemele,<br />

aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de koop <strong>van</strong> een stuk hooiland,<br />

De Hunen, gelegen in Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp en zijn<br />

vrouw. Op diezelfde dag dragen zij het ook over.<br />

Op 14-1-1786 210 : akte <strong>van</strong> vernieuwing verwinning door het echtpaar<br />

ten gunste <strong>van</strong> Jan Nijenhuis. De beide verwinningen <strong>van</strong> oktober<br />

1782 worden met een jaar verlengd.<br />

Op 21-5-1786 211 doet Hendrikus Smit te Ommen hetzelfde <strong>van</strong>wege de<br />

koop <strong>van</strong> tiendes uit het erve Louverink of Lonverink te Archem,<br />

gekocht <strong>van</strong> Derk en Berendina.<br />

Op 12-4-1788 212 : akte <strong>van</strong> hypotheek door Derk en Berendina ten<br />

gunste <strong>van</strong> Jan Jansen wonende in het Mastenbroek. On<strong>der</strong>pand:<br />

an<strong>der</strong>half dagwerk hooiland in de Archemermaten genaamd het<br />

Middelste Maatje (in de marge: afgelost 18-6-1789).<br />

Op 2-6-1789 213 : akte <strong>van</strong> hypotheek door Derk ten gunste <strong>van</strong> Guigjen<br />

Warnars te Avereest, man <strong>van</strong> N.N. On<strong>der</strong>pand: huis, schuur en<br />

schapenschot; vijf mudde zaailand, huiswaarts aan het huis; half<br />

dagwerk hooiland; drie mudde zaailand, Het Nieuwe Land (in de<br />

marge: afgelost 5-5-1802).<br />

Op 14-9-1792 214 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Derk en<br />

Berendina ten gunste <strong>van</strong> Hendrik Luigjes te Archem. Als on<strong>der</strong>pand<br />

brengt men in: twee dagwerk hooiland, het Zeebroek on<strong>der</strong> Archem (in<br />

de marge: afgelost 22-4-1800 door Harm Luigjes, zoon <strong>van</strong> Hendrik).<br />

Op 24-5-1792 215 verkoopt het gerecht <strong>van</strong> Stad Ommen enkele zaken aan<br />

de niet met name genoemde vrouw <strong>van</strong> Derk Nijkamp te Archem.<br />

Op 24-11-1792 216 doet Hendrik Miscotte te Noordmeer aangifte voor de<br />

50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een hooiland, gelegen op het<br />

Oortland te Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp te Archem.<br />

Op 23-2-1793 217 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door het<br />

echtpaar: men draagt aan Gerrit Jan Miskotte, te Notmeer, an<strong>der</strong>half<br />

dagwerk hooiland over, gelegen op het Oortland.<br />

Op 24-5-1793: akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />

de diaconie <strong>van</strong> Avereest. On<strong>der</strong>pand: twee dagwerk hooiland in de<br />

Archemermaten: de Groote Mate en een mudde zaailand, De Telle (in<br />

de marge: afgelost d.d. 14-5-1798).<br />

Op 3-12-1796 218 doet mevrouw Van Muijden, weduwe Van Wijck, aangifte<br />

voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> hooiland, genaamd<br />

Middelstemaatje te Archem. Zij heeft dat gekocht <strong>van</strong> Derk en zijn<br />

vrouw.<br />

Op 8-12-1793 219 : akte <strong>van</strong> overdracht door het echtpaar aan N.G. <strong>van</strong><br />

Muijden, vrouw <strong>van</strong> de overleden H.J. <strong>van</strong> Wijck <strong>van</strong> an<strong>der</strong>half<br />

dagwerk hooiland, het Middelste Maatje.


Op 15-1-1798 220 doet Herman Luiges te Archem aangifte voor de 50e<br />

penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> hooiland in de Archemermeden,<br />

gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp.<br />

Op 14-5-1798 221 : akte <strong>van</strong> overdracht door het echtpaar aan Harmen<br />

Luigjes te Archem en Jentje Gerrits <strong>van</strong> twee dagwerk hooiland in de<br />

Archemermaten.<br />

Op 1-10-1798 222 akte <strong>van</strong> hypotheek door het echtpaar ten gunste <strong>van</strong><br />

Jan Hoften te Beerze. On<strong>der</strong>pand is een mudde zaailand, het<br />

Leystukke.<br />

Op 29-12-1799 223 doet Hendrikus Smit, wonende te Ommen aangifte voor<br />

de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een stuk land, de Tellen te<br />

Archem, gekocht <strong>van</strong> Derk Nijkamp. Op 22-4-1800 224 : akte <strong>van</strong><br />

overdracht door het echtpaar aan Hendrik Smit, koopman te Ommen en<br />

Janna Stigh <strong>van</strong> een thiendbaar stuk zaailand, groot ongeveer een<br />

mudde, De Tellen genaamd. Op diezelfde datum vindt ook overdracht<br />

plaats <strong>van</strong> een hooimate, genaamd Zaaibroek en twee dagwerk in<br />

Archem aan Hendrik Grondman te Lemele en Harm Luigjes.<br />

Begin 1803 doet Derk de boer<strong>der</strong>ij definitief <strong>van</strong> de hand: op 13-1-<br />

1803 doet Jan Berends, gevolmachtigd door zijn zwager Jan Berends<br />

(sic!), aangifte voor de 50e penning <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> het<br />

boer<strong>der</strong>ijtje het Nijcams te Archem, bestaande in: huis, hoge en<br />

lage landen, reeds door de koper bewoond. De prijs bedraagt 1300<br />

gulden en twee schapen.<br />

Bij zijn overlijden was Derk volgens opgave 73 jaren oud en hij<br />

liet 4 kin<strong>der</strong>en na.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Archem/Ommen):<br />

1. Wilemina, ged. 7-7-1764.<br />

2. Hendrik, ged. 5-3-1766.<br />

3. Gerrit, ged. 17-1-1768 (va<strong>der</strong>: Derk Gerrits).<br />

4. Hendrik, ged. 22-4-1770.<br />

5. Wilmine, ged. 9-10-1774.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Archem/Ommen):<br />

1. Hendrik, ged. 25-3-1781.<br />

2. Hendrikje, ged. 9-2-1783.<br />

3. Derk, ged. 19-6-1785.<br />

4. Henricus, ged. 16-12-1787.<br />

5. Derk, (= nr. 246).<br />

6. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 16/18-11-1792.<br />

7. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 7/15-5-1796.<br />

<strong>8.</strong> Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 1-12-5-1799.<br />

494. Berend Lubberts, op het Agterveld te Rheeze, ged. 11-11-1753,<br />

overl. 1-4-1812, (o)tr. Heemse 19-5/10-6-1792<br />

495. Jennigjen Derksen, overl./begr. Hardenberg ca. 1804 225 .<br />

Bij huwelijk was hij jongeman op het Rheezerveen en zij was<br />

jongedochter te Rheeze: Berend Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Berends<br />

en Maria Hermssen, j.m. op het Rheeserveen en Jennigjen Derks,<br />

dochter <strong>van</strong> Derk Janssen en Geese Janssen, j.d. te Rheese. Hier<br />

getrouwt den 10 Junij, naa drie voorafgegaane gewoone proclamatien.<br />

Jennigje Derks wordt op 19-3-1796 aangenomen als lidmaat te Heemse;<br />

zij is dan vrouw <strong>van</strong> Berend Lubbers en woonachtig te Rheezerveen.<br />

Op 26-3-1801 wordt een Berend Lubbertz te Rheeze lidmaat te Heemse.<br />

Bij zijn overlijden was Berend 57 jaren oud en al weduwnaar.<br />

496. Hendrik Jan Hinnen, ged. Almelo 5-7-1750, wever, overl. Ambt Almelo<br />

`in het Schal<strong>der</strong>ooy' 22-2-1811, (o)tr. Almelo 13-11/16-12-1778<br />

497. Elsjen/Elsche Boom, <strong>geb</strong>. 1750, spinster/spoelster, overl. Ambt<br />

Almelo ‘in het Schal<strong>der</strong>ooi’ 20-12-181<strong>8.</strong><br />

Aangifte <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> Hendrik Jan geschiedt door ‘Isaac<br />

ten Bruggencate als boekhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gereformeerde armstaat’, ‘Hk


Jan Hinnen, ong. 60 jaar, gehuwd geweest met Elsje Boom en<br />

nalatende drie kin<strong>der</strong>en uit dit huwelijk’.<br />

In de Armenstaat <strong>van</strong> 1817 staat vermeld: `zij gaat op krukken';<br />

haar zoon Hendrik, die on<strong>der</strong>steuning voor haar vraagt, verklaart<br />

dat zij se<strong>der</strong>t 10 weken ziek is 226 .<br />

49<strong>8.</strong> Wilhelmus du Pont, <strong>geb</strong>. Nijmegen? ca. 1753, overl. Vriezenveen<br />

18-1-1810, tr. (mogelijk Nijmegen)<br />

499. Anna Catharina Stevens, <strong>geb</strong>. Nijmegen? ca. 1755, overl. Vriezenveen<br />

12-2-1811.<br />

Op 6-4-1775 wordt te Almelo een Athony Du Pon genoemd (REC RA STAD<br />

ALM 2620 458-459).<br />

Dit echtpaar laat te Vriezenveen (RK) op 18-11-1798 een dochter<br />

dopen. Als de doop <strong>van</strong> hun dochter Johanna Maria in<strong>der</strong>daad te<br />

Nijmegen plaatsgegrepen heeft, moet het gezin tussen ca. juni 1796<br />

en november 1798 <strong>van</strong> Nijmegen naar Vriezenveen verhuisd zijn.<br />

Bij aangifte <strong>van</strong> overlijden te Vriezenveen, door zijn eigen vrouw,<br />

wordt Wilhelmus, als Willem Dupon, ongeveer 57 jaar oud genoemd.<br />

Hij liet zes kin<strong>der</strong>en na.<br />

Aangifte <strong>van</strong> overlijden als Anna Catharina Jansen, weduwe <strong>van</strong><br />

Willem Dupon. Overleden de 12de <strong>van</strong> Sprokkelmaand 1811, oud<br />

ongeveer 56 jaar, nalatende 6 kin<strong>der</strong>en.<br />

500. Willem uit de Poorte/Poorten, ged. Almelo 5-3-1755, wever, overl.<br />

Stad Almelo 16-8-1816, otr. (1) Almelo 24-10-1782<br />

Swenne/Swaantje <strong>van</strong> het Stegehuis, dr. <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> het Stegehuis,<br />

(ot)r. (2) Almelo 3-12-1793/9-1-1794<br />

501. Aleida Schuttenhuis, <strong>geb</strong>. Ambt Almelo, ged. Almelo 12-9-1770,<br />

overl. Stad Almelo 26-6-1845.<br />

502. Roelof Wanscher, ged. Almelo 22-9-1734, wever, overl. Almelo ca.<br />

1797 227 , (o)tr. (1) Almelo 27-8/5-10-1766 Janna Leveld of Lieveld,<br />

dr. <strong>van</strong> Otto Jansen Leveld en Jenneken Harmsen, (o)tr. (2) Almelo<br />

2/22-3-1787<br />

503. Jenne Koersen, ged. Almelo 21-3-1756, spinster, overl. Almelo<br />

21-1-1814<br />

Bij het eerste huwelijk: Roelof Wanschers, nagelaten zoon, in<br />

Almelo, thans wonende in Meppel <strong>van</strong> Berent Wanschers en Janna<br />

Leevelt, nagelaten dochter, in Almelo <strong>van</strong> Otto Leevelt.<br />

Bij het tweede huwelijk: Roelof Wanschers, weduwnaar Janna Leveld,<br />

in Almelo en Jenneken Coers, nagelaten dochter in Almelo <strong>van</strong> Dolf<br />

Coers.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Janna, ged. 31-8-178<strong>8.</strong><br />

2. Geertruid, (= nr. 251).<br />

504. Jan Letteboer, ged. Almelo 9-12-1739, dagloner/loyersknecht, overl.<br />

Almelo 1804, (o)tr. Almelo 11-4/19-5-1765<br />

505. Swenneken Letteboer, ged. Almelo 17-8-1740, spinster, overl. Almelo<br />

5-4-1809.<br />

Bij het huwelijk: Jan Letteboer, in de Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong><br />

Willem Letteboer en Swenneken Letteboer, nagelaten dochter in de<br />

Heerlijkheid <strong>van</strong> Jan Letteboer.<br />

Op 7-4-1809 doet Albertus Mollink, boekhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gereformeerde<br />

armenstaat aangifte <strong>van</strong> haar overlijden. Zij is ongeveer 75 jaar<br />

oud, weduwe <strong>van</strong> wijlen Jan Letteboer, nalatende vier kin<strong>der</strong>en.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo, volgorde niet geheel<br />

duidelijk):<br />

1. Jan Hendrik, (= nr. 252).<br />

2. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 15-11-1781.<br />

3. Maria Willemina, ged. 6-11-1785.<br />

4. N.N.<br />

506. Wolter Jans Ernst (ook: Erentsen), slagter, <strong>geb</strong>. 14-12-1738 228 , ged.


Almelo 14-12-1738, (o)tr. (1) Almelo 20/24-10-1770 Hendrina <strong>van</strong> het<br />

Reve, dr. <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> het Reve, tr. (2) Almelo 14-5/20-6-1773<br />

Judith Koning, dr. <strong>van</strong> Egbert Koning, otr./tr. (3) Almelo<br />

21-4/17-5-1775<br />

507. Janna Lindeboom/Verlinden/Van <strong>der</strong> Linde, <strong>geb</strong>. Uelsen (D), overl.<br />

Almelo `in het Schal<strong>der</strong>oy' 4-8-1829.<br />

Uit het eerste huwelijk (ged. Almelo):<br />

1. Jan, ged. 31-10-1770.<br />

Uit het tweede huwelijk (ged. Almelo):<br />

2. Hendrik, ged. 15-6-1774.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (beiden ged. Almelo):<br />

3. Johanna, (= nr. 253).<br />

4. Hendrik, ged. 18-11-1779.<br />

50<strong>8.</strong> Jan Hendriks Koning (ook: Slijkhuis), ged. Olst 22-1-1749 229 , overl.<br />

Olst 26-9-1808, tr. (1) Jantje Jacobs, (o)tr. (2) Olst 17-1-1777<br />

509. Hendrikje Oordijk/Overdijk, waarschijnlijk identiek aan Hendrikje<br />

Cnelis/Cornelis/Hente Cornelis<br />

Bij het tweede huwelijk wordt Jan vermeld te ‘Duir’. Hij is dan<br />

weduwnaar <strong>van</strong> Jantje Jacobs, Hendrikje is j.d. te Olst. Jan<br />

Hendriks laat te Olst een aantal kin<strong>der</strong>en dopen, waarbij de namen<br />

<strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> verschilt. Strikt genomen zou het dus om<br />

verschillende echtparen kunnen handelen. Wel past de doop <strong>van</strong><br />

Kornelis - waar<strong>van</strong> bekend is dat hij te Olst <strong>geb</strong>oren is - heel<br />

goed: qua tijd, plaats en vernoeming. Bovendien worden zijn ou<strong>der</strong>s<br />

genoemd bij zijn eigen huwelijksinschrijving in 1803.<br />

Op 15-1-1777 230 , dus vlak voor het tweede huwelijk, worden Jan<br />

Gerrits aan de Meente en Hermen Berents aangesteld tot voogden over<br />

Janna, Berentien en Jacob Jans, onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />

op Slot in Duir en de overleden Jantjen Jacobs. De kin<strong>der</strong>en krijgen<br />

het moe<strong>der</strong>lijk deel en ie<strong>der</strong> twee gulden; de va<strong>der</strong> krijgt de rest<br />

<strong>van</strong> de boedel.<br />

Het Slot, ook wel Koningsplaats genoemd, is een katerstede in de<br />

buurtschap Duur. Jan Hendriks komt in ie<strong>der</strong> geval twee keer als<br />

meier voor op die boer<strong>der</strong>ij 231 .<br />

Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Janna, <strong>geb</strong>. Olst, (o)tr. Olst 17-11-1798 (en volgens<br />

inschrijving ook Deventer) Jan Engberts, JM. <strong>van</strong> Deventer.<br />

2. Berentien.<br />

3. Jacob.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Olst):<br />

1. Albert, ged. 15-1-177<strong>8.</strong><br />

2. Cornelis (= nr. zeer waarschijnlijk 254).<br />

3. Hen<strong>der</strong>kien, ged. 9-6-1783.<br />

4. Derk, ged. 16-4-1786.<br />

510. Hendrik Jans Holthuis, (o)tr. Vorchten 5/27-5-1776<br />

511. Hermina Hendriks Rietberg 232 , ged. Wijhe 2-5-1751<br />

Bij de doop <strong>van</strong> haar dochter Janna, op 11-11-1782, wordt als moe<strong>der</strong><br />

vermeld Hermina Harms. Bij de doop <strong>van</strong> een an<strong>der</strong> kind, te Olst op<br />

28-3-1779 is haar naam wel weer Hermina Hendriks en dat is ook het<br />

geval in 1803 bij de on<strong>der</strong>trouwinschrijving te Wijhe <strong>van</strong> haar<br />

dochter Janna.<br />

Bij huwelijk was Hendrik j.m. <strong>van</strong> Veessen en Hermina jd. <strong>van</strong> Wijhe,<br />

beiden zijn woonachtig te Vorchten.<br />

Harmina was lidmaat <strong>van</strong> de hervormde kerk te Wijhe, ze deed<br />

belijdenis in 1772. Aangetekend is dat ze op 18-11-1776 met<br />

attestatie naar Olst gegaan is.<br />

Hendrik zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Jan Holthuis en Zwaane<br />

Gerrits. Zij laten te Olst kin<strong>der</strong>en dopen: Jan Willem, ged. Olst 2-<br />

2-1738; Janna, ged. 11-10-1739. An<strong>der</strong>e mogelijke kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> dit<br />

echtpaar; te Veessen komen voor: Gerrit Jan Holthuis, tr. Janna<br />

Gerrits; Geertjen Jans Holthuis, tr. Willem Luierts Schraat.


<strong>Generatie</strong> X<br />

Mogelijk voorgeslacht: een Jan Jansen Holthuijs, tr. (1) Luijtien<br />

<strong>van</strong> Werven, in Terwolde, otr. (2) Veessen 1-5-1705 Magthelt<br />

Engbers, jongedochter <strong>van</strong> Veessen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrik, ged. Olst 22-9-1776.<br />

2. Eijnbert, ged. Olst 28-3-1779.<br />

3. Janna (= nr. 255).<br />

4. Aaltjen, ged. Olst 18-1-1784, overl. Oene 27-12-1851.<br />

5. Derkje, ged. Veessen 15-10-1786, tr. Heerde 25-4-1819 Bessel<br />

Rijks.<br />

6. Gerrit, ged. Veessen 14-9-178<strong>8.</strong><br />

7. Willem, ged. Veessen 22-1-1792, tr. Epe 6-5-1820.<br />

512. Sije Harmens, <strong>geb</strong>./ged. Buitenpost 28-3/2-4-1741, arbei<strong>der</strong>,<br />

veenbaas, bollepraamvoer<strong>der</strong>, schuiteschipper, overl. 1798-1799<br />

(voor 6-4-1799) 233 , tr. (2) Veenwouden 8-9-1782 Sijke Pieters, tr. (1)<br />

13-11-1763<br />

513. Sjoukje Eelkes, leeft nog op 19-4-1779 234 , overl. v. 8-9-1782.<br />

Sije is <strong>geb</strong>oren op dinsdag 28 maart en ged. in de kerkdienst <strong>van</strong> de<br />

daaropvolgende zondag, 2 april 1741: ‘Het Soontje <strong>van</strong> Harmen Sjirks<br />

en Claaske Siës is <strong>van</strong> den va<strong>der</strong> selver ten h:Doop gepresenteert Den<br />

2 April 1741 en is benoemt Siës oud 5 dagen.’.<br />

Op 21-9-1762 235 treedt Sije, dan in het 22ste jaar, op als getuige<br />

rond de <strong>geb</strong>eurtenissen bij een steekpartij. Hij is met an<strong>der</strong>en<br />

aanwezig geweest in de herberg ‘op het huis ter heide’, Hij heeft<br />

met Romke Sijbrens gezien hoe Johannes Pijtters ‘het mes bloot in de<br />

hand hadde, zon<strong>der</strong> dat wist of imant daar meede wilde quetsen’ Even<br />

later verlieten Doede Egberts en zijn vrouw de herberg, maar zij<br />

kwamen vrijwel meteen terug: Doede had een grote snee in het<br />

aangezicht. Hij zei dat Johannes Pijtters dat had gedaan. Sije en<br />

an<strong>der</strong>en hebben toen Johannes ‘ter schuil in de sloot gevonden’<br />

achter Jan Sijmens huis. Sije on<strong>der</strong>tekent zelf deze akte. Later dat<br />

jaar, op 15-12-1762 236 bevestigt hij dat verhaal nog eens en vult het<br />

aan: zij hadden de verdachte gezien ‘in de sloot sitten of duyken<br />

on<strong>der</strong> een groote stobbe <strong>van</strong> een oude boom, waarop veel jong hout<br />

weer was uitgewasschen, en daar uit hadden sy beslooten dat sig daar<br />

wilde verschuilen, gelovende voortnaast dat de gev: al wat<br />

beschonken was geweest.’ Opnieuw on<strong>der</strong>tekent hij zelf.<br />

Op 19-4-1779 237 verklaren Sije Harmens en Sjoukjen Eelkes,<br />

echtelieden op de Veenwoudsterwal, 46 cg., 18 st. en 2 p. schuldig<br />

te zijn aan Claes Sybrens, coopman aldaar, wegens geleverde<br />

winkelwaren. De registratie volgt eerst op 23-7-179<strong>8.</strong><br />

De overgeleverde doopinschrijving <strong>van</strong> Sije is natuurlijk al een<br />

‘bewijs’ op zich, maar er<br />

bestaat een expliciete vermelding <strong>van</strong> de relatie tussen Harmen<br />

Sierks en Sije 238 . In die akte neemt Froukje Fockes, weduwe <strong>van</strong><br />

wijlen Harmen Sierks, in leven veenbaas te Veenwouden, aan wegens<br />

‘overwinst’ 88 cg. en 10 st. te betalen aan Sije Harmens. De relatie<br />

is zonneklaar: ‘des impts. wl. va<strong>der</strong>’.<br />

Eind 1785 is wordt er turf gestolen uit het veen <strong>van</strong> Sije 239 . Op 7-<br />

10-1785 vaart hij met zijn zoon Edse Sijes naar huis. Dan zien zij,<br />

dat Gerrit Beens, tolman op de Veenwoudsterwal de turf uit het veen<br />

<strong>van</strong> Sije in zijn scheepje smijt. Ze proberen er uit alle macht bij<br />

te komen, maar Gerrit is ze te vlug af. Volgens va<strong>der</strong> en zoon moet<br />

Gerrit de turf daarna in het water hebben gesmeten, omdat ze later<br />

bij de brug <strong>van</strong> Veenwoudsterwal constateren, dat het scheepje <strong>van</strong><br />

Gerrit Beens leeg is. Ook Edse doet zijn verhaal, al staat in de<br />

marge vermeld, dat deze verklaring niet officieel overlegd is.


Logisch, want hij blijkt ‘oud in het 13e jaar’. Dat betekent<br />

overigens dat hij nog <strong>der</strong>tien moet worden: is hij een tweelingbroer<br />

<strong>van</strong> Sierk Sijes? Het verhaal krijgt natuurlijk een officieel<br />

vervolg. Gerrit Beens wordt ge<strong>van</strong>gen gezet en er volgt een proces.<br />

Daarbij volgt uiteindelijk vrijspraak.<br />

Op 3-3-1787 240 verklaren Sije Harmens, schuiteschipper en Sijke<br />

Pijtters, echtelieden te Veenwouden 450 cg. schuldig te zijn aan<br />

Albert Jans, mr. scheepstimmerman te Veenwouden, <strong>van</strong>wege ‘coop en<br />

leverantie <strong>van</strong> een nieuwe coffeschip, lang over steven 40 voet, wijd<br />

9 voeten.’ In de marge <strong>van</strong> de orinele schuldbekentenis is vermeld,<br />

dat Sije en Sijke op diezelfde dag de eerste 100 cg. afbetaald<br />

hebben, <strong>van</strong>wege de levering <strong>van</strong> een oude bollepraam met toebehoren,<br />

ter waarde <strong>van</strong> 30 cg. De overige 70 cg. worden contant betaald.<br />

Op 6-1-1790 241 verklaart Sije 21 cg. schuldig te zijn aan Klaas<br />

Harmens, diaken <strong>van</strong> de gereformeerde gemeente te Veenwouden, wegens<br />

drie ‘halfjaaren agterstaligen huishuur’. Het gaat om een huis ‘op<br />

de wal’, Veenwoudsterwal dus.<br />

Op 9-12-1790 242 wordt een akte geregistreerd, d.d. 10-12-1790, waarin<br />

Sije verklaart 85 cg. te hebben ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Lieuwe Johannes.<br />

De exacte overlijdensdatum <strong>van</strong> Sije Harmens blijft onvindbaar. Op de<br />

speciekohieren staat hij in 1798 nog gewoon vermeld. In 1799 staat<br />

naast de reguliere belastinggegevens vermeld: `overleeden nu<br />

desselfs wedue'. Overigens blijkt die weduwe, Sijke Pytters, in<br />

1801, zo vermeldt het speciekohier <strong>van</strong> dat jaar, `vertrokken zon<strong>der</strong><br />

te weten waarheen'.<br />

Speciekohieren Dantumadeel<br />

1765-Feenwolden LQ-nr. 50 Marten Sierks<br />

1766-Feenwolden LQ-nr. 50 Sije Harmens-2 h(alve) h(oofden)<br />

1767-Feenwolden LQ-nr. 50 Sije Harmens-2 hh (<strong>geb</strong>r. op nr. 35, nu<br />

Hans Sipkes <strong>van</strong> nr. 55)<br />

1768-Feenwolden LQ-nr. 35-Harmen Sierks (Sije Harmens is <strong>geb</strong>racht op<br />

nr. 118 alhier)<br />

1769-Feenwolden LQ-nr. 118-Sije Harmens-2 hh<br />

1771-1779 idem.<br />

1780-Feenwolden LQ-nr. 118-Sije Harmens-2 hh (<strong>geb</strong>r. nr. 129, nu<br />

Henne Sijmens v. nr. 37)<br />

1781-Feenwolden LQ-nr. 129 Sije Harmens-2 hh<br />

1782-Feenwolden LQ-nr. 129A Sije Harmens-2 hh, 129B Oene Sierks-1 hh<br />

1783-Feenwolden LQ-nr. 129A Sije Harmens-2 hh + 1 rier, 129B Oene<br />

Sierks (Oene overl. 243 )<br />

1784-1785 Feenwolden LQ- nr. 129 Sije Harmens- 2 hh<br />

1786-Feenwolden LQ- nr. 129 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>racht op nr. 133)<br />

1787-1789-Feenwolden LQ- nr. 133 Sije Harmens- 2 hh + 1 koe<br />

1790-Feenwolden LQ- nr. 133 Sije Harmens- x (is <strong>geb</strong>r. op nr. 14, nu<br />

Balling Martinus)<br />

1791-Feenwolden LQ- nr. 14 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>. op nr. 17, nu Geert<br />

Sipkes)<br />

1792-Feenwolden LQ- nr. 17 Sije Harmens- 2 hh<br />

1793-Feenwolden LQ- nr. 17 Sije Harmens- x (<strong>geb</strong>. op nr. 34, nu Feije<br />

Claases)<br />

1794-Feenwolden-nr. 34 Sije Harmens- 2 hh<br />

1795-Feenwolden-nr. 34 Sije Harmens- x (de hoofden als vooren)<br />

1797-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />

1798-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />

1799-Feenwolden LQ-nr. 35A Harmen Sierks wed.- x 35B Sije Harmens- x<br />

(overl., nu des. wed.)<br />

Uit het eerste huwelijk:


1. Harmen Sijes Wouda, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 6-11/9-12-1764 arbei<strong>der</strong>,<br />

overl. Menaldum 20-1-1812, otr. Engelum (procl. 11/18/25-5-1794),<br />

tr. Engelum 1-6-1794 Baukje Kerstes, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1761,<br />

werkvrouw, overl. Vrouwenparochie 7-11-1832.<br />

2. Eelke Sijes Wouda, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 3-1-1766/12-4-1767,<br />

overl. Beetgum 26-4-1810, otr. Marssum 12-5-1799, tr. Marssum 19-5-<br />

1799 Aukjen Ypes de Haan, <strong>geb</strong>./ged. Beetgum 6-2/31-3-1776,<br />

arbeidster, overl. Beetgum 17-11-1854, dr. <strong>van</strong> Ype Alberts de Haan<br />

en Sjoukje Harmens.<br />

3. Klaas Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>./ged. Veenwouden 14-3/12-4-1767,<br />

werkman, overl. Finkum 15-1-1814, tr. (1) Boksum 19-5-1793<br />

Korneliske Sijnes, overl. Leeuwarden 6-1802, dr. <strong>van</strong> Seine NN en<br />

Lysbeth Gerrits. Klaas tr. (2) Leeuwarden (Galileërkerk) 11-7-1802<br />

Adriaantje Jacobs Hoekstra, overl. Het Bildt 30-1-1851.<br />

4. Edse Sijes <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, <strong>geb</strong>. ca. 1772/1773, op belijdenis ged.<br />

Veenwouden 2-3-1800, arbei<strong>der</strong>, overl. ‘Houmel’/’Houwel’ (Haule?) 244<br />

27-5-1813, tr. Veenwouden/Dronrijp 14/25-12-1800 Lysbert Jans,<br />

overl. Dronrijp 26-1-1812.<br />

5. Sierk Sijes Woudstra (= nr. 256).<br />

514. Tjalling Rinzes, <strong>geb</strong>. Bergum, boer op zate 9 Veenwouden (1768),<br />

arbei<strong>der</strong>, kerkvoogd te Veenwouden, overl. Veenwouden 1782, otr.<br />

Bergum 13-4-1753, tr. Veenwouden 6-5-1753<br />

515. Baukje Oedses, ged. Veenwouden 31-8-1732, overl. Veenwouden<br />

12-1804.<br />

Bij zijn huwelijk was Tjalling, evenals zijn vrouw Baukje Oedses,<br />

afkomstig <strong>van</strong> Bergum.<br />

Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 18 oktober 1766: Tjalling Rinzes komt hij<br />

bij een verkoop voor als kerkvoogd, samen met predikant ds. Joh.<br />

Folktersma.<br />

In 1778 komt hij voor in de Floreenkohieren Dantumadeel, Veenwouden<br />

nrs. 7 en 21.<br />

Op 29-11-1798 245 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 17-3-1776. Daarin<br />

verklaart het echtpaar wegens ‘verschotene penningen’ 267 cg, 15<br />

st. schuldig te zijn aan Jouwert Harmens.<br />

In de Floreenkohieren Dantumadeel <strong>van</strong> 1798, Veenwouden nr. 7, 9, 21<br />

is sprake <strong>van</strong> de erven <strong>van</strong> Tjalling Rinses.<br />

Op 22-2-1802 246 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 15-7-1777, waarin<br />

het echtpaar verklaart 350 cg. schuldig te zijn aan Jetse Alles,<br />

huisman op Bergumerveen, wegens verschoten penningen.<br />

De dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en zijn niet gevonden. Een mogelijke<br />

verklaring is, dat va<strong>der</strong> Tjalling <strong>van</strong> doopsgezinde huize is.<br />

In 1811 nemen in Dantumadeel drie mannen de naam ‘Huisinga’ aan:<br />

Oeds Tjallings, mede voor zijn kin<strong>der</strong>en Grietje (15), Baukje (13),<br />

Jeltje (11), Tjalling (8) en Aaltje (4); Rinze Tjallings, mede voor<br />

zijn kin<strong>der</strong>en Baukje (14), Akke (12), Tjalling (9), Daniel (7),<br />

Rienk (4) en Marten (1); Johannes Tjallings, mede voor zijn<br />

kin<strong>der</strong>en Tjaling (7), Frans (5), Janke (3) en Rinse (1).<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet geheel zeker):<br />

Marten, 1754.<br />

Rinse, 1766.<br />

Oeds.<br />

Neeltje, 1772 (= nr. 257).<br />

Johannes, 1776.<br />

Antje.<br />

516. Gerrit Everts, ged. Veenwouden 17-6-1742, mr. linnenwever 247 ,<br />

schippersknecht, schipper, visser, beurtschipper op Dokkum en<br />

Leeuwarden, begr. Veenwouden 17-4-1793, tr. Veenwouden december<br />

1765<br />

517. Sjoerdtje Gerks Visser, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1740, DG, arbeidster,<br />

overl. Veenwouden 13-6-1813.<br />

51<strong>8.</strong> Jan Pieters Leij, <strong>geb</strong>. Veenwouden 1742, schipper, overl. Veenwouden<br />

1801, tr. Veenwouden 7-11-1765<br />

519. Fokje Jacobs, ged. Driesum 2-6-1737, overl. Veenwouden 1803.


520. Minne Berends, ged. Drachten 15-5-1722, schuytvaar<strong>der</strong>, boer, overl.<br />

Drachten 1802, tr. Drachten 4-5-1749<br />

521. Fokjen Hendriks, overl. Drachten in of na 1804.<br />

Na het huwelijk vertrok het echtpaar naar Ureterp, in 1754 weer,<br />

naar Drachten in 1766 weer naar Ureterp en tenslotte in 1774 weer<br />

naar de Zui<strong>der</strong>drachten. In 1779 verhuisde men naar de<br />

Noor<strong>der</strong>drachten 141, aan de Noor<strong>der</strong>dwarsvaart.<br />

Bij de speciekohieren <strong>van</strong> 1804 staat Fokje vermeld: de weduwe<br />

vertrokken en woont bij een an<strong>der</strong>. Mogelijk leeft zij dus nog na<br />

1804.<br />

1815 Drachten, notaris K.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen inv. nr. 032007 repertoire<br />

nr. 417 d.d. 22 februari 1815, procuratie<br />

Berend Minnes Weima te Drachten als constituant<br />

Hendrik Minnes Weima te Leeuwarden als constituant<br />

Meine Fokes Wieland te Drachten als gelastigde<br />

Alle Migchiels Zandstra te Drachten als constituant<br />

Sietske Minnes, weduwe <strong>van</strong> Haaike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf te Drachten<br />

als constituant<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Sytske, <strong>geb</strong>. 1754, overl. (als Sietske Minnes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf) 18-<br />

1-1834, tr. Drachten 11-11-1787, Haike Pieters <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werf, <strong>van</strong><br />

Noor<strong>der</strong>drachten (zij <strong>van</strong> Ureterp).<br />

2. Hendrik, (= nr. 260).<br />

3. Berend, <strong>geb</strong>. 1760, overl. Smallingerland 24-8-1826, tr. Drachten<br />

16-6-1793, Sytske Ljippes, <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten.<br />

522. Jentje Wopkes Veenbaas, <strong>geb</strong>. ca. 1735, veenbaas, koopman, overl.<br />

Drachten 21-5-1818, tr. Drachten 12-10-1760<br />

523. Jitske Jacobs Weima, <strong>geb</strong>. ca. 1736, overl. Drachten 13-4-1825.<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten.<br />

De <strong>geb</strong>oortejaren zijn afgeleid <strong>van</strong> de overlijdensleeftijd, dat<br />

geldt ook voor de hier opgenomen ou<strong>der</strong>s. Men was mogelijk<br />

doopsgezind; <strong>van</strong> geen <strong>van</strong> beiden, noch <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en is een doop<br />

overgeleverd in de regio waarin ze woonachtig waren.<br />

In de overlijdensakte <strong>van</strong> Jentje worden zijn ou<strong>der</strong>sgenoemd als<br />

arbei<strong>der</strong>s, echtelieden te Drachten. In de overlijdensakte <strong>van</strong><br />

Jitske worden haar ou<strong>der</strong>s omschreven als echtelieden te Drachten.<br />

Jentje komt <strong>van</strong>af begin jaren 60 voor op de speciekohieren <strong>van</strong><br />

Smallingerland: Noor<strong>der</strong>drachten, nr. 165, 1762: ‘Jan Geerts<br />

Schriemer, vertrocken, in plaats Jentie Wopkes, tevoren vrijgesel<br />

geweest’. In 1776 verhuist hij naar nr. 171, in 1777 naar nr. 179,<br />

in 1784 weer naar nr. 171 en in 1785 naar nr. 185. Vermeld is in<br />

1787: een dochter getrouwd en nu buiten Friesland (dat moet dus<br />

gaan om Froukje (= nr. 261). In 1788 op nr. 167, in 1792 naar nr.<br />

108, in 1796 naar nr. 98 en in 1799 naar nr. 59.<br />

Jentje is een man geweest <strong>van</strong> vele zaken. Hij was ongetwijfeld<br />

actief in de vervening rond Drachten.<br />

Op 10-3/24-3/7-4-1772 248 proclameren Sytse Oenes, Geert Fookes en<br />

Jentje Wopkes de aankoop <strong>van</strong> hoogveen in de Volgeren on<strong>der</strong><br />

Noor<strong>der</strong>drachten. Zij kopen het <strong>van</strong> de gecommiteerden <strong>van</strong> de<br />

Volgeravenen. De koopbrief dateert <strong>van</strong> 3-5-1772.<br />

Op 19-2/14-3/4-4-1780 249 proclameert Jentje de aankoop <strong>van</strong> een<br />

perceel grond te Noor<strong>der</strong>drachten <strong>van</strong> Marten Rommerts en Claas<br />

Sybes, curatoren <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Klaas Feitses.<br />

Op 14-3/4-4/18-4-1780 250 proclameren Jentje Wopkes, Geertje Fookes,<br />

Sytze Oenes en Janke Jans de aankoop <strong>van</strong> een perceel te<br />

Noor<strong>der</strong>drachten <strong>van</strong> de ‘gecommiteerden <strong>van</strong> de Volgera Veenen’.<br />

Op 3-1/13-2/6-3-1781 251 proclameren Jentje Wopkes en Janske Jans de<br />

aankoop <strong>van</strong> een perceel hoogveen in de Volgeren <strong>van</strong> Rommert<br />

Harmannus.<br />

Op 20-1/3-2/24-2-1795 252 proclameren Jan Feitzes en Jentje Wopkes de<br />

aankoop <strong>van</strong> greidland met bomen en plantage, gelegen on<strong>der</strong><br />

Boornbergum. Zij kopen het <strong>van</strong> Gurbe Hanses en Gjalt Jaspers,


curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Albert Arents. De koopbrief is<br />

gedateerd op 6-3-1794.<br />

Op 5-3/5-4/6-4-1796 253 maakt Jentje openbaar dat hij <strong>van</strong> Klaaske<br />

Hendriks en Martien Oenes een perceel hoogveen in de Volgeren heeft<br />

gekocht. De koopbrief is opgesteld op 6-2-1796.<br />

Op 5-4/19-4/3-5-1796 254 proclameren Jan Feitzes en Jentje Wopkes de<br />

aankoop <strong>van</strong> 2 lopenstal hoogland te Smallingeropeinde, gekocht <strong>van</strong><br />

de secretaris Reiding. De koopbrief is <strong>van</strong> 16-4-1796.<br />

Op 20-12-1796/7-1/23-1-1797 255 proclameren dezelfde mannen de<br />

aankoop <strong>van</strong> een huis, door Jan Symens bewoond.<br />

De filiatie met Froukjen is niet via een doop in Smallingerland<br />

overgeleverd, maar het bewijs komt hier uit een memorie <strong>van</strong><br />

successie, opgemaakt na het overlijden <strong>van</strong> Jentje 256 . De aangifte<br />

geschiedt in het kantoor Gorredijk. Jitske Jacobs, in de<br />

Noor<strong>der</strong>drachten en haar zoon Wopke Jentje Veenbaas, arbei<strong>der</strong> in de<br />

Zui<strong>der</strong>drachten en Trijntje Jentjes Veenbaas (met haar man, Anne<br />

Jeens de Boer) en Minne (= nr. 130) en Jentje Hendriks Weimanheer,<br />

arbei<strong>der</strong>s aldaar, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de vooroverleden dochter <strong>van</strong> Jentje<br />

en Jitske, Froukjen Jentjes Veenbaas en Hendrik Minnes Weimanheer.<br />

Hun va<strong>der</strong> en opa is overleden te Drachten op 21-5-181<strong>8.</strong><br />

In de inhoud is o.a. sprake <strong>van</strong> een testament in augustus 1803 en<br />

op 10-6-1808 te Gorredijk opgemaakt.<br />

Bij het landbezit: een huis c.a. Noor<strong>der</strong>drachten nr. 331; een kamp<br />

lands, mandeling met Jan Feitzes Heida, Noor<strong>der</strong>drachten nr. 226;<br />

een huis, Noor<strong>der</strong>drachten nr. 191; een huis, Noor<strong>der</strong>drachten nr.<br />

189; 200 roeden veen te Noor<strong>der</strong>drachten; een kamp bouwland aldaar;<br />

een bos te Noor<strong>der</strong>drachten; een kamp bouwland ‘in de Kompagnie<br />

on<strong>der</strong> Noor<strong>der</strong>drachten’ en de helft <strong>van</strong> een kamp lands on<strong>der</strong><br />

Boornbergum, mandelig met Jan Feitzes Heijda.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032028 repertoire<br />

nr. 2517, d.d. 29 april 1825: Jittje Jakobs, in leven weduwe <strong>van</strong><br />

Jentje Wopkes Veenbaas als erflater. Het betreft een boelgoed door<br />

de erven Jentje Wopkes Veenbaas, in leven gehuwd met Jittje Jakobs.<br />

Betrokkenen zijn: Wopke Jentjes Veenbaas te Drachten, Anne Jeens de<br />

Boer te Drachten, Minne Hendriks Weima te Drachten en Jentje<br />

Hendriks Weima te Drachten als verkoper; opbrengst fl. 179.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Froukje (= nr. 261).<br />

2. Wopke, <strong>geb</strong>. ca. 1766, overl. Smallingerland 4-12-1837.<br />

Wopke komt op 19-11-1796 voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland 257 .<br />

3. Trijntje, <strong>geb</strong>. ca. 1780, overl. Smallingerland 3-3-1852, tr.<br />

Smallingerland 19-5-1814 Anne Jeens de Boer, <strong>geb</strong>. Zui<strong>der</strong> Drachten<br />

ca. 1774, zoon <strong>van</strong> Jeen Jelles de Boer en Iekjen Kornelis.<br />

524. Willem Hendriks, tr. Drachten 18-6-1758<br />

525. Froukje Feitses.<br />

Er is te Smallingerland een aantal ‘Feitzes’ voorhanden. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek bracht nog niet aan het licht of een <strong>van</strong> hen de va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Froukje zou kunnen zijn. Niet aannemelijke va<strong>der</strong>s: Feitse Aukes,<br />

tr. Lamkje Liekeles; deze familie noemt zich later Heida: naar Jan<br />

Jansen Heyda, huisman te Mildam. Lamkje is namelijk een <strong>van</strong> zijn<br />

erfgenamen 258 .<br />

Ook niet aannemelijk: Feitse Seies, mr. schoenmaker, tr. Aaltje<br />

Jans: zij krijgen wel: Feye en Marten.<br />

Idealiter zou Feitze getrouwd moeten zijn met een Joukje. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Een Willem Hendriks, <strong>van</strong> Drachten, verklaart op 5-12-1772 259 namens<br />

zijn broer, Jan Hendriks, wonende in de Rottevalle, 600 korf vol<br />

aardappelen geladen te hebben. Jan had het gekocht <strong>van</strong> Hendrik<br />

Taekes Reghtop. Nergens wordt duidelijk dat het om ‘onze’ man gaat.<br />

Dat geldt ook voor een akte d.d. 19-4-1773 (ingeschreven 8-5-<br />

1773) 260 , waarin Willem Hendriks, schuitevoer<strong>der</strong> in de Rottevalle<br />

verklaart 78 cg. schuldig te zijn aan Ate Ypes Faber, mr. zeilmaker<br />

te Grouw, <strong>van</strong>wege de aanschaf <strong>van</strong> een zeil. Uit dit huwelijk (in<br />

ie<strong>der</strong> geval):


1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1764, overl. Smallingerland 11-8-1821 (57 jaar<br />

oud).<br />

2. Joukjen, <strong>geb</strong>. ca. 1768, overl. Smallingerland 6-11-1848 (80 jaar<br />

oud).<br />

526. Hendrik Jans Overal, ged. Garijp 3-1-1734, schipper, overl.<br />

Drachten 11-10-1816, tr. Drachten 12-2-1764<br />

527. Blijke Sybrens, <strong>geb</strong>. 1743, overl. Drachten 19-9-181<strong>8.</strong><br />

Bij de vermeldingen in de speciekohieren <strong>van</strong> Noor<strong>der</strong>drachten is hij<br />

in 1764 vermeld op nr. 39. In 1766 staat hij al vermeld met de<br />

familienaam ‘Overal’. In 1790 is hij vertrokken en in 1803 komt hij<br />

terug <strong>van</strong> de plaats Zutphen; hij is dan <strong>geb</strong>racht op nr. 37/3<strong>8.</strong><br />

Bij overlijden was zij een dochter <strong>van</strong> Siebren Jelkes en Hylkjen<br />

Kornelis, in leven huislieden te Drachten. Aangever was Hendrik<br />

Willems Doele, 53 jaar, pompmaker, schoonzoon.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032012 repertoire<br />

nr. 926 d.d. 19 maart 1817: Blijke Jans (sic!), weduwe <strong>van</strong> Hendrik<br />

Jans te Drachten als requirant; opbrengst fl. 119,85; te haren<br />

huize, Hendrik Jans Overal, in leven gehuwd met Blijke Jans;<br />

betreft boelgoed door de weduwe.<br />

Notaris K. J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Veen te Drachten, inv. nr. 032013 repertoire<br />

nr. 1081 d.d. 19 september 1817, boedelscheiding: Blijke Sieberens,<br />

weduwe <strong>van</strong> Hendrik Jans Overal te Drachten; betreft de nalatenschap<br />

<strong>van</strong> Jan Hendriks Overal; tegen fl. 300.-. Hendrik Jans Overal, in<br />

leven gehuwd met Blijke Sieberens; betreft boedelscheiding door de<br />

weduwe. Ver<strong>der</strong>: Sietske Bordses Bordzinga, weduwe <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />

Overal te Drachten; betreft de nalatenschap <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />

Overal.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Drachten):<br />

1. Hylkje (= nr. 263).<br />

2. Jan, ged. 5-10-1766.<br />

3. Wybkjen, ged. 3-4-176<strong>8.</strong><br />

4. Jan, ged. 23-4-1769, tr. Sietske Bordses Bordzinga.<br />

5. Wybkjen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 22-9-1771, ged. 8-10-1775.<br />

Notaris J. G. <strong>van</strong> Blom te Drachten, inv. nr. 033012 repertoire nr.<br />

21, d.d. 11 februari 1839, obligatie: Wiepkjen Hendriks Overal te<br />

Surhuisterveen als schuldenaar en Grietje Wopkes te Drachten als<br />

schuldeiser<br />

6. Aukjen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 7-9-1775, ged. 8-10-1775.<br />

7. Trintie, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 4-11-1777, ged. 30-11-1777.<br />

<strong>8.</strong> Syberen, <strong>geb</strong>. Noor<strong>der</strong>drachten 5-1-1783, ged. 2-2-1783.<br />

52<strong>8.</strong> Jurjen Jurjens Vos, <strong>geb</strong>. ca. 1705, tr. mogelijk Wedde<br />

529. Jantje Harms.<br />

Gegevens afkomstig <strong>van</strong> P. Bos, Zwolle. Hij geeft aan dat de trouw-<br />

en overlijdensboeken <strong>van</strong> Wedde (<strong>van</strong>af 1712) wel bij het CBG<br />

aanwezig zijn. Mogelijk zijn zij in Wedde getrouwd voor 1740. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wedde):<br />

1. Maria, ged. 27-3-1729.<br />

2. Grietje, ged. 31-8-1732.<br />

3. Geertjen, ged. 17-10-1734.<br />

4. Jurjen, (= nr. 264).<br />

5. Jan, ged. 12-5-1743.<br />

530. Hindrik N.N.<br />

531. N.N.<br />

532. Derk N.N.<br />

533. N.N.<br />

P. Bos te Zwolle doet in een aan mij gerichte brief enkele<br />

suggesties over deze mensen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

534. Albert Hindriks Docter, <strong>geb</strong>. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, diaken <strong>van</strong> de Lutherse


gemeente te Veendam (1783), overl. v. 8-3-1800, tr. (2) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />

29-11-1770 Aaltje Lammers, <strong>van</strong> Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, tr. (3) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k<br />

14-10-1781 Cornelisje Peters, weduwe <strong>van</strong> Geert Hendriks Knigge,<br />

tr. (1) v. 1748<br />

535. Anna Catharina Jon<strong>geb</strong>loed, overl. v. 5-10-1770.<br />

Gegevens afkomstig <strong>van</strong> P. Bos te Zwolle. Advies: neem het RA <strong>van</strong><br />

Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k (V mm 7) door <strong>van</strong>af december 1744 (eventueel zon<strong>der</strong><br />

familienamen). Hij geeft meer sugggesties. Na<strong>der</strong> ondezoek.<br />

Op 15-4-1757 261 kopen Albert Hindrix en Anna Catharina Jon<strong>geb</strong>loed<br />

een huis en tuin aan het Oosterdiep te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k nr. 36 voor 351<br />

cg.<br />

Op 13-10-1781 262 wordt een huwelijkscontract opgemaakt. Aanwezig<br />

namens Albert: Elsjen, Lisabeth en Grietje Alberts, dochters; Eerke<br />

Alberts, zoon; Peter Geerts, voormond en Berend Roelofs,<br />

sibbevoogd.<br />

Op 8-3-1800 263 wordt te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k in het huis <strong>van</strong> Albert en<br />

Cornelisje een inventaris opgemaakt.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k):<br />

1. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1748, praamschipper, tr. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 18-3-1781<br />

Hendrikje Derks, <strong>van</strong> Nieuwe-Pekela.<br />

2. Elsien, (= nr. 267).<br />

3. Elisabeth, tr. (1) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 18-12-1789 Jacob Derks, tr. (2)<br />

Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 11-1799 Roelf Freerks, weduwnaar Teelke Cornelis.<br />

4. Eerke Alberts Bakker, ged. Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 26-2-1764, overl.<br />

Gasselterboerveenschemond 30-5-1852.<br />

5. Grietje, tr. (hc) Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 19-12-1788 Berend Lucas Crans.<br />

536. = nr. 52<strong>8.</strong><br />

537. = nr. 529.<br />

540. Klaas Hebelen/Hebbels 264 , <strong>geb</strong>. 1718, tr.<br />

541. Bar<strong>der</strong>/Barber Jans.<br />

Klaas neemt samen met Harmen Jans voor 1171 gulden de vergraving<br />

<strong>van</strong> een stuk veengrond in de Kyl Compagnie aan.<br />

542. Jan Hindriks, tr.<br />

Van Windeweer; is hij echt de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de juiste Margje Jans?<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

543. Ypke Berends.<br />

544. = nr. 52<strong>8.</strong><br />

545. = nr. 529.<br />

550. = nr. 534.<br />

551. = nr. 535.<br />

552. = nr. 52<strong>8.</strong><br />

553. = nr. 529.<br />

55<strong>8.</strong> = nr. 542.<br />

559. = nr. 543.<br />

560. Berend Wilkes, ged. Bellingwolde 15-6-1732, tr. mogelijk (2)<br />

Westerlee (hc) 25-10-1779 265 Geeske Jans, tr.<br />

561. Trijntje Wessels.<br />

Een Trijntje Wessels wordt ged. Bellingwolde 21-8-1734, dr. <strong>van</strong><br />

Wessel Wessels en Elsken Jans.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon Wilke was Berend Wilkes afkomstig uit<br />

Kloosterholt (kerk<br />

Wester- en Heiligerlee). Aldaar geen huwelijk gevonden!<br />

562. Gerrit Geerts de Kraaker, ged. Nieuw Beerta 22-4-1736, landbouwer<br />

te Heiligerlee, tr. (hc) Nieuw Beerta 24-6-1759<br />

563. Alke Okkes, ged. Nieuw Beerta 26-11-1741.<br />

In tijden woonachtig te Westerlee, gemeente Scheemda.<br />

Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Nieuw Beerta afkomstig.


Huwelijkscontract 266 vertekent op 24-6-1759. Aanwezig namens Gerrit:<br />

de grootou<strong>der</strong>s, Pieter Onnes (ook principaal voormond) en Lysabeth<br />

Al<strong>der</strong>s; zijn stiefva<strong>der</strong>, Aapko Jacobs; zijn zusters Lysbeth en<br />

Geertje; zijn grootmoe<strong>der</strong>s neef en diens vrouw,<br />

Jochum Franssen en Jantje Beernts; Hindrik Andries Croon,<br />

sibbevoogd en Jan Hindriks, vreemde voogd. Aan bruidszijde:<br />

Swaantje Okkes, zuster; Klaas Geerts en Wija Jans, aangetrouwde oom<br />

en volle tante; Aaltjen Hindriks, oude tante; Willem Korsjens,<br />

neef; Jantje en Remke Korsjens, nichten; Hendrikjen Aabels, va<strong>der</strong>s<br />

nicht; Kampo en Hilbrand Geerts, va<strong>der</strong>s neven; Tamme en Geeltie<br />

Jacobs, va<strong>der</strong>s halve neven; Anje Jacobs, va<strong>der</strong>s halve nicht; Tjapko<br />

Poppes, principaal voormond en Derk Roelfs, vreemde voogd.<br />

Getuigen: Bronno Hendriks en Daniel Dirks.<br />

Uit het huwelijkscontract <strong>van</strong> Gerrit en Alke kan afgeleid worden,<br />

dat drie <strong>van</strong> de vier ou<strong>der</strong>s niet meer leven; beiden hebben voogden<br />

en alleen Ocke Ockes is nog aanwezig.<br />

Hindrik Andries Kroon was blijkens het huwelijkscontract<br />

sibbevoogd. Dat waren meestal familieleden <strong>van</strong> de overlevende,<br />

mogelijk is er dus een band met Hilke Pieters geweest. Croon zelf<br />

werd in 1731 chercher bij de molen <strong>van</strong> Nieuw-Beerta.<br />

Gerrit Geerts de Kraker is <strong>van</strong> 1761 tot 1790 landbouwer geweest op<br />

de inmiddels af<strong>geb</strong>roken boer<strong>der</strong>ij Trekweg 1 te Heiligerlee. Hij had<br />

ca. 29 deimt (= nr. ca. 14 ½ ha.) provincieland, waarvoor hij 22<br />

g., 10 st. per jaar huur betaalde aan de provincie. Later kocht<br />

Sune Tiddes het, terwijl Gerrit huur<strong>der</strong> bleef. Er stond een huisje<br />

op het land, waarvoor hij 4 g. huur ontving. Zijn opvolger was de<br />

kastelein Jan Teyen de Vries, afkomstig <strong>van</strong> Nuttermeer. Gerrit had<br />

het huis met de beklemming op 17-6-1761 gekocht voor 2650 g. 267<br />

564. Toole Niklaas, ged. Winschoten 9-4-1717, (o)tr. Winschoten<br />

9/25-12-1741<br />

565. Sanne Bonnekes/Bonties/Bontes, ged. Bellingwolde 3-2-1715.<br />

De voornaam Toole is zeldzaam; bijgevolg worden er nogal eens<br />

verschrijvingen aangetroffen. Bij zijn huwelijk bijvoorbeeld staat<br />

duidelijk `Toone'; over de verwarring bij de achternaam staat het<br />

nodige opgetekend bij Toole's nageslacht.<br />

Toole was als bruidegom `JM. <strong>van</strong> Winschoten', Sanne `JD. <strong>van</strong><br />

Bellingwolda'.<br />

Behalve de doop <strong>van</strong> Niklaas, d.d. 04-10-1754, nog vier dopen te<br />

Winschoten <strong>van</strong> dit echtpaar gevonden: 21-12-1742 Bonske; 14-9-1745<br />

Niclaas; 09-6-1748 Albertjen; 26-3-1752 Maegdalenaen; 07-8-1757<br />

Hindrik. Dat laatste doet vermoeden, dat de filiatie<br />

met Klaas Hindriks in<strong>der</strong>daad klopt.<br />

566. Kaspar Klasen.<br />

567. Trientien/Trijntje Harms.<br />

Op 6-11-1736 wordt te Winschoten een Trijntje Harms ged. als dr.<br />

<strong>van</strong> Harm Jans en Lukjen Alberts. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

56<strong>8.</strong> Gerrit Lucas, tr.<br />

569. Grietje Jans Karsten.<br />

570. Klaas Wichers Heite, <strong>geb</strong>. Giethoorn 25-8-1745 268 , doopsgezind, ged.<br />

Giethoorn 2-2-1772, turfleverancier, (o)tr. 23-11/9-12-1770<br />

571. Hilligjen Hendriks Pute/Puite, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1749, DG, ged.<br />

Giethoorn 2-2-1772, overl. Giethoorn 9-5-1815.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Berendje, (= nr. 285).<br />

2. Femmigje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 6-9-1773, ged. Giethoorn 3-2-1793.<br />

(o)tr. 1 Giethoorn 4/20-1-1793 Hendrik Jans Meister, zoon <strong>van</strong> Jan<br />

Tijmens Meister en Aaltje Gerrits Bispeling, tr. (2) Giethoorn 8-5-<br />

1813 Alten Jans Lange, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 26/28-8-1774, zoon <strong>van</strong><br />

Jan Althen Scherp en Aaltjen Jacobs Meister (Smeeng).<br />

3. Hendrik, <strong>geb</strong>. 3-4-177<strong>8.</strong> tr. Giethoorn 23-3-1800 Jantje Andries


Baas.<br />

4. Gesien, <strong>geb</strong>. Giethoorn 27-1-1779, tr. Giethoorn 18-11-1804<br />

Hendrik de Graaf.<br />

5. Wijcher, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 12/29-1-1782, tr. Giethoorn 7-12-<br />

1815 Grietje Hendriks Schipper,<strong>geb</strong>. ca. 1791, dochter <strong>van</strong> Hendrik<br />

Koops Schipper en Hendrikje Jacobs Krikke<br />

6. Roelof, <strong>geb</strong>. 19-1-1787, ged. Giethoorn 29-1-1815 (doopsgezind),<br />

tr. Giethoorn 30-7-1813 Wiegertje Wolters Meister, <strong>geb</strong>. Giethoorn<br />

16-9-1794, overl. De Wijk 23-2-1868, dochter <strong>van</strong> Wolter Volkens<br />

Meister en Niesjen Tiemens Maat.<br />

7. Jantijn, ged. Giethoorn 4-2-1810. tr. Albert Jacobs Mol.<br />

<strong>8.</strong> Albertje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 25-2-1793, ged. Giethoorn 2-2-1817<br />

(doopsgezind), tr. Giethoorn 17-1-1817 Hendrik Roelofs Wuite, <strong>geb</strong>.<br />

ca. 1792, zoon <strong>van</strong> Roelof Roelofs Wuite en Geesje Wieggers Petter.<br />

572. Teijs Jans Grooten, tr. Veendam 16-10-1749<br />

573. Egbertien Jans Kater, <strong>geb</strong>. Nieuwe Pekela ca. 1723, tr. (1) Veendam<br />

16-3-1743 Hindrik Jacobs.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Egbertien (allen ged. Veendam):<br />

1. Engel Hindriks, ged. 14-6-1744.<br />

2. Jannes Hindriks, ged. 12-9-1745, overl. Veendam 16-11-1820, tr.<br />

Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 4-1780 Hilligjen Klaassens Klatter.<br />

3. Albertje, ged. 10-3-174<strong>8.</strong><br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Veendam):<br />

1. Annichje, ged. 9-4-1751, overl. Veendam 16-11-1819, tr. Hindrik<br />

Koerts Bouwman.<br />

2. Jan (= nr. 286).<br />

3. Grietje, ged. 2-10-1757.<br />

4. Geertje, ged. 17-2-1760, tr. Jannes Garrelts Tobias.<br />

5. Albert, ged. 19-6-1763.<br />

574. Wolter Pieters Roosje 269 , tr. (1) Veendam 28-10-1736 Grietjen<br />

Egberts, ged. Veendam 6-2-1718, dochter <strong>van</strong> Egbert Derks en<br />

Hindrikjen Jacobs. Wolter tr. (2)<br />

575. Arentjen Jacobs.<br />

576. Derk Jansen Kortman, overl. na 16-4-1773, tr.<br />

577. Jennigje Hannessen Kortman, overl. v. 3-7-175<strong>8.</strong><br />

Op 4-12-1746 bij de doop <strong>van</strong> dochter Jennigjen vermeld als `Derk<br />

Janszen op Kortmans te Beerse'.<br />

Derk Jansen Kortman is ongetwijfeld ingetrouwd op het erf. Ook zijn<br />

schoonou<strong>der</strong>s komen enkele keren voor in de archivalia <strong>van</strong> het<br />

schoutambt Ommen en Den Ham.<br />

Dat <strong>geb</strong>eurt mogelijk voor het eerst op 23 september 1726. Dan<br />

verklaren de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Jan Bos, dat zij aan hun<br />

verplichtingen hebben voldaan jegens hun ‘broe<strong>der</strong> en neve’ Gerrit<br />

Jansen Vrijlinck 270 .<br />

Het gaat om: Arjen in ‘t Holt en zijn huisvrouw, Willem Hekhuis en<br />

zijn vrouw Hendrikje Hendriks, Albert en Derk Jansen en ten slotte<br />

Geesjen Jansen en Hannes Jansen.<br />

Omdat in deze akte slechts namen en patroniemen genoemd worden, is<br />

echter wel uiterste voorzichtigheid <strong>geb</strong>oden, zeker bij het leggen<br />

<strong>van</strong> na<strong>der</strong>e familierelaties.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het echtpaar Hannes Cotman en<br />

Geesje Jansen met hun dochter Jannigje, gehuwd met Derk Jansen op<br />

't Erve Cotmans in de boerschap Beerze. Twee kleinkin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10<br />

jaar, Jan en Jannegje, worden meegeteld. Ver<strong>der</strong> worden genoemd: Jan<br />

Jansen (scheper) en Geesje Jansen (meid).<br />

Bij de personele quotisatie <strong>van</strong> 1750 valt Hannes Jansen Cotman in<br />

de 11de klasse (on<strong>der</strong> 200) en hij betaalt 4 (gulden).<br />

Hannes Jansen Kotman, oude boer op het Kotmans te Beerze, testeert<br />

op 3 juli 1758 271 , ziek te bed liggende. Universele erfgenamen zijn<br />

de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden dochter Jannegien Hannesen:<br />

Jan, Jannegien en Fre<strong>der</strong>ika Derks.


Kleinzoon Jan krijgt 100 gulden en een enterpeerd of 40<br />

caroliguldens, daarnaast krijgt hij een stuk linnen. De twee<br />

kleindochters krijgen ie<strong>der</strong> 45 gulden en na zijn dood vijf <strong>van</strong> de<br />

beste schapen, ie<strong>der</strong> een goede koe, twee stuk linnen en elk een<br />

‘bedde met zijn toebehoren en gestopt met veren, mitsga<strong>der</strong>s het<br />

geld voor de wolle, so on<strong>der</strong> de heer burgermeester Egb. Friesendorp<br />

berustende is’.<br />

Ver<strong>der</strong> begeert de testator dat zijn landheer, Baron <strong>van</strong> Voerst te<br />

Bergentheim, in de toekomst één <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en op het erve Kortman<br />

zal laten wonen.<br />

De eerste keer dat Derk Jansen (= nr. VI) zelf <strong>geb</strong>oekstaafd is in<br />

de archieven is op 16 september 1746. Dan wordt een akte <strong>van</strong><br />

momberstelling opgemaakt tussen Hannes Jansen, op het Timmermans te<br />

Junne, man <strong>van</strong> de overleden Hendrina Teunissen, en Hendrikje Jansen<br />

<strong>van</strong> het Rein<strong>der</strong>s te Arrien.<br />

Hannes heeft een dochtertje uit het eerste huwelijk. Zij heet<br />

Jennigje en Derk Kotmans <strong>van</strong> Beerze, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, is haar<br />

voogd 272 . Hij is een oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. Hannes Jansen is dus een<br />

broer <strong>van</strong> Derk Jansen Kortmans. Heeft Derk ook banden met het<br />

Timmermans te Junne? Merk op dat zowel Hannes als Derk hun ouste<br />

dochter Jennigje noemen: toeval, of een verwijzing naar hun moe<strong>der</strong>?<br />

Enkele jaren na hun huwelijk kopen zijn zoon, Derk Jansen en diens<br />

vrouw, Maria Hendriks de erfdelen <strong>van</strong> de beide zussen af.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 is Hannes Jansen in de buurtschap<br />

Junne vermeld op het erf Aule (ook wel: Ale, Alen): Hannes Aule en<br />

zijn vrouw Hendrikje N.N., twee kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaren: Jannigje<br />

en Hendrine. Inwonend is ene Jan Hannes: voorwaar een interessante<br />

naam. Het zou immers om de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hannes Jansen kunnen gaan.<br />

Enig direct bewijs voor een familierelatie ontbreekt echter, zodat<br />

ik hier met de vermelding zou willen volstaan.<br />

Op 18 november 1760 wordt in Stad Ommen een akte <strong>van</strong> overdracht<br />

opgemaakt door Jan Vrijlinck te Versen en Hendrikje Rotgers aan<br />

Derk Jan Kortman <strong>van</strong> twee dagwerken hooiland in het tweede blok <strong>van</strong><br />

het Ommer Broek 273 .<br />

Op 28-10-1770 wordt een akte <strong>van</strong> afkoop opgemaakt door Jan en Maria<br />

ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Hendriks Grootenhuis en zijn vrouw Jennigje<br />

Derksen. Zij krijgen een geldbedrag en na de dood <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong><br />

hebben zij nog recht op een kwart <strong>van</strong> de aanwezige iemen.<br />

Tegelijkertijd laten Jennigje en haar man een akte <strong>van</strong> afstand<br />

opmaken 274 .<br />

Op 11 juni 1772 kopen Jan Derksen Kortman en zijn vrouw voor 125<br />

gulden het erfdeel af <strong>van</strong> zijn zus Fre<strong>der</strong>ica Derks, getrouwd met<br />

Bernardus Gerrits Klein Nijenhuis 275 .<br />

Hun va<strong>der</strong>, Derk Kortman, leeft dan nog en dat is eveneens het geval<br />

op 16 april 1773, als Fre<strong>der</strong>ika Derksen optreedt in een akte <strong>van</strong><br />

akkoord, waarbij zij geassisteerd wordt door haar va<strong>der</strong> 276 .<br />

Uit het huwelijk tussen Derk Jansen Kortman en Jennigje Hannessen:<br />

1. Jan Derks (= nr. 288).<br />

2. Jennigje Derks, ged. Ommen 4-12-1746, tr. Ommen 30-9-1770 Gerrit<br />

Hendriks Groten.<br />

Jennigje komt in 1788 als lidmaat te Ommen voor. Zij vertrok<br />

volgens die bron op 22 december 1797 naar Heemse. Op 24 december<br />

1797 wordt daar een Jennigjen Janssen, afkomstig <strong>van</strong> Ommen, als<br />

lidmaat ingeschreven. Uiteraard is het niet zeker, of het om<br />

dezelfde vrouw gaat.<br />

In 1805 woont het echtpaar op het Achterbroek te Hersen in het<br />

schoutambt Ommen, maar men laat te Ambt Hardenberg op 15 juni 1805<br />

een akte <strong>van</strong> testament registreren.<br />

3. Fre<strong>der</strong>ika Derks, ged. Ommen 21-2-1751, tr. Ommen 14-4-1771<br />

Bernardus Gerrits Kleijne Nienhuis, ged. Den Ham 31-3-1747, zoon<br />

<strong>van</strong> Gerrit Gerrits Kleine Nienhuis en Zwaantje Berends.<br />

Dit echtpaar laat te Den Ham in de periode 1773-1784 vier kin<strong>der</strong>en<br />

dopen.


Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 staat in de buurtschap Linde vermeld:<br />

‘Bernardus Gerrits, boer’ (dus zon<strong>der</strong> familienaam). De aangifte is<br />

gedaan door ‘Hendrica Derks’ en er wonen negen mensen in dat huis.<br />

57<strong>8.</strong> Hendrik Jans <strong>van</strong> Beerze, <strong>geb</strong>. ca. 1727, schipper, overl. v.<br />

8-6-1819 277 , tr.<br />

579. Margje Gerrits (Volkerink 278 ).<br />

In 1748 woont het gezin in het huis de Goevrouw, met een kind, Jan,<br />

on<strong>der</strong> 10 jaren en een maagd, Hendrikje. Alle kin<strong>der</strong>en worden in het<br />

huis de Goevrouw on<strong>der</strong> Beerze <strong>geb</strong>oren.<br />

In 1795 wordt Hendrik vermeld als schipper. Bij de akte <strong>van</strong><br />

naamsaanneming <strong>van</strong> 20-12-1811 worden twee zoons, drie dochters en<br />

vier kleinkin<strong>der</strong>en genoemd: Marten, 58 jaren, te Beerze, Egberdina,<br />

55 jaren, te Beerze en Gerrit, 51 jaren te Gieten. In Coevorden<br />

wonen Gerrit, 32, Hendrik, 28 en Jennigje, 29 jaren oud. Ver<strong>der</strong><br />

worden nog genoemd: Hendrik, 3 en Egbert, 3/4 jaar oud, te Gieten.<br />

Vanwege de opgelopen markeschulden te Bergentheim worden op 20-6-<br />

1767 stukken veen verpacht ter grootte <strong>van</strong> 500 bij 12 meter.<br />

Hendrik Jans koopt de pacht <strong>van</strong> de stukken 27 tot en met 30 279 .<br />

580. Willem Arents Bijster, <strong>geb</strong>. Den Ham 25-11-1708, ged. Den Ham, tr.<br />

(2) Den Ham ca. 12-1-1743 Grietjen Jans Hofman, dr. <strong>van</strong> Jan<br />

Hendriks Hofman en Aaltje Derks, tr. (1)<br />

581. Maria/Marije Gosens, ged. Den Ham 23-11-1706, overl. tussen<br />

6-3-1742 en 12-1-1743 280 .<br />

Het echtpaar woont op Bijster on<strong>der</strong> Linde (Den Ham).<br />

Op 6-3-1742 281 dragen Willem en Marije een dagwerk hooiland over aan<br />

Jan Hendriks Tighelhof en zijn vrouw, Geertien Roelofs, op ‘t<br />

Hankotte te Rhaan.<br />

Op 10-6-1742 wordt Gerrit gedoopt. Kort daarvoor of daarna moet zij<br />

overleden zijn, want op 12-1-1743 282 wordt de akte <strong>van</strong><br />

momberstelling opgemaakt over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Willem en<br />

Marije: Gesien, Willem en Gerrit. Deze akte is ook meteen het<br />

huwelijkscontract tussen Willem Arents, gesterkt met zijn va<strong>der</strong> en<br />

zijn nieuwe echtgenote Grietje Jans. Wilem Arents wordt bij zijn<br />

tweede huwelijk bijgestaan door Arent Henrix Knippers, zijn va<strong>der</strong><br />

en Grietje wordt bijgestaan door haar stiefva<strong>der</strong>, Dirk Jans Hofmans<br />

te Egede. De kin<strong>der</strong>en uit Willems eerst huwelijk: Gesien, Willem en<br />

Gerrit hebben Henrik Henrix op het Marsmans te Rhaan, aangehuwde<br />

oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>s zijde en hun grootva<strong>der</strong> als voogd. Maria's zwager<br />

is Henrik Henriks op het Marsmans te Rhaan.<br />

Op 28-11-1755 283 neemt het echtpaar een obligatie met hypotheek op,<br />

t.g.v. Jan Ronhaar en Gerrit Alberts aan de Nieuwe Brugge, mombers<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hoenink, te Egede. Als on<strong>der</strong>pand brengen<br />

zij een mudde stuk zaailand in <strong>van</strong> de Bijster. In de akte staat<br />

vermeld dat de schuld dateert <strong>van</strong> 1-5-1755.<br />

Op 12-12-1774 maakt Willem zijn testament op. Alle kin<strong>der</strong>en vijf<br />

worden daarbij genoemd.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Den Ham):<br />

1. Gesien, <strong>geb</strong>. 12-7-1733, overl. Den Ham 5-5-1809, tr. Lucas<br />

Hendriks Tumeler.<br />

2. Willem (= nr. 290).<br />

3. Gerrit, <strong>geb</strong>. 10-6-1742, overl. Den Ham 18-7-1808, tr. (1)<br />

Geertje Hermens, tr. (2) Maria Willems Neuring.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

4. Mannus, <strong>geb</strong>. 29-12-1743.<br />

5. Jan, <strong>geb</strong>. 18-11-1746.<br />

582. Derk Huisjes, overl. v. 18-2-1777, tr. v. 1748<br />

583. Jannigjen Lamberts, overl. na 23-2-177<strong>8.</strong><br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het gezin met dochter Aaltje<br />

on<strong>der</strong> 10 jaren op 't Erve Huijsjes te Archem.


Op 18-2-1777 284 maakt Jannigjen haar testament op. Daarin staat<br />

vermeld, dat haar man reeds is overleden. Het echtpaar had drie<br />

kin<strong>der</strong>en: Aaltje Derks, Jan Derks en Hendrik Derks. De laatste<br />

woonde in leven op Polmans te Noordmeer en was bij opmaak <strong>van</strong> het<br />

testament al overleden.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Aaltje.<br />

2. Jan, mogelijk ged. als ‘Jannes’, <strong>geb</strong>. 1-10-1730 (als zoon <strong>van</strong><br />

Derk Huijsjes, moe<strong>der</strong> niet vermeld).<br />

3. Hendrik.<br />

584. Jan Janssen Schuttevaar/Braakman, <strong>van</strong> Rhaan, <strong>geb</strong>. Hellendoorn<br />

(Elen) 22-2-1685, landbouwer, overl. na 1748, tr. Hellendoorn<br />

14-4-1715<br />

585. Geertjen Jans Braakmans, <strong>geb</strong>. Hellendoorn (Rhaan), ged. Hellendoorn<br />

11-9-1692, overl. na 174<strong>8.</strong><br />

In 1715 belijdenis.<br />

586. Hendrik Harms Nijenhuis, jongeman op het Nijenhuis te Marle, ged.<br />

Hellendoorn 13-4-1704, landbouwer, overl. na 1748, tr. Hellendoorn<br />

29-6-1727<br />

587. Heiltjen/Heijle Gerritsen, ged. Wierden 22-3-1705, j.d. te Wierden,<br />

hebbende gewoond te Notter on<strong>der</strong> Rijssen, overl. na 174<strong>8.</strong><br />

58<strong>8.</strong> Jan Harmsen Reetgers (in de Koelen), ged. Wierden 22-7-1708, tr.<br />

Wierden 11-4-1734<br />

589. Janna Jannissen/Johannes in de Koele, ged. Wierden 7-5-1713.<br />

590. Derk Jans Schapink, landbouwer, tr.<br />

591. Geertje Hendriksen Hal<strong>der</strong>/Haller.<br />

592. Jan Ceesen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Winde/Jan Wind Post, ged. 12-12-1734, overl.<br />

22-3-1801, tr. Wanneperveen 2-11-1759<br />

593. Annigje Jans Lock.<br />

594. Klaas Teunis Souwman, ged. Ambt Vollenhove (Barsbeek) 20-4-1735,<br />

overl. Vollenhove 28-3-1817, tr. (1) Geertje Hendriks Bovendeur,<br />

ged. Vollenhove 21-2-1742, overl. Vollenhove 1762, dr. <strong>van</strong> Hendrik<br />

Lens Bovendeur en Evertje Goosens de Graaf. Klaas tr. (2)<br />

Vollenhove 2-12-1762<br />

595. Annigje Jans Rook, ged. Vollenhove 14-2-1740, overl. Vollenhove<br />

30-3-1813.<br />

Bij haar overlijden staat Annigje vermeld als dochter <strong>van</strong> Jan<br />

Jochums Rook en Trijnje Vis (sic!).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove, ou<strong>der</strong>s vermeld in<br />

Barsbeek) :<br />

Trijntje (= nr. 297).<br />

2. Jantje, ged. 24-3-1765, wonende te Heetveld (1790), Op 't Zwol<br />

in Barsbeek en te Kluitenberg, tr. Hendrik Jans Post, ged.<br />

Vollenhove 3-9-176, overl. 16-12-1831, zoon <strong>van</strong> Jan Kornelis Post<br />

en Jacobje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Linde.<br />

3. Klaesje, ged. 8-2-1767.<br />

4. Teunis, ged. 29-1-1769.<br />

5. Grietje, ged. 16-12-1770.<br />

6. Grietje, ged. 21-2-1773.<br />

7. Jannetje, ged. 22-3-1775.<br />

<strong>8.</strong> Weyntje, ged. 19-10-1777.<br />

9. Wijntje, ged. 21-2-1779, wonende te Barsbeek en op 't Zwol,<br />

overl. 3-9-1861, tr. Reint Jans Haasjes, <strong>geb</strong>. Staphorst 8-12-1765,<br />

ged. Rouveen 1-1-1766, wonende te Barsbeek en op 't Zwol, overl.<br />

Ambt Vollenhove 17-4-1817, zoon <strong>van</strong> Jan Jans Haasjes en Aaltje<br />

Reints Jans.<br />

10. Teunisje, ged. 18-2-1781, wonende te Barsbeek, overl.<br />

Zwartsluis 19-6-1814, tr. 15-7-1804 Jacob Roelofs Weerd, <strong>geb</strong>.<br />

Wanneperveen 22-3-1772, wonende te Barsbeek, zoon <strong>van</strong> Roelof Weerd<br />

en Jantje Lok.<br />

11. Marrigje, ged. 20-10-1782.


596. Bauke Abrahams (of Fre<strong>der</strong>iks?), tr. Vollenhove (Beulake) 6-1-1758<br />

597. Jentje Jans.<br />

Het patroniem <strong>van</strong> Bauke is niet zeker. Bij zijn huwelijk staat<br />

Abraham Baukes (= nr. 298) te boek als zoon <strong>van</strong> Bauke Abrahams en<br />

Jentje Jans. Maar op 6-1-1758 trouwt een Bauke Fre<strong>der</strong>iks, jongeman<br />

<strong>van</strong> Zwolle, te Vollenhove (Beulake) met Jentjen Jans, jongedochter<br />

in de Beulake. Op basis <strong>van</strong> de naamsovereenkomst Bauke/Jentje Jans<br />

en de tijd, meen ik dat het om dezelfde Bauke en Jentje gaat. Ook<br />

bij Grietje Baukes staat bij haar huwelijk vermeld: dochter <strong>van</strong><br />

Bauke Abrahams en Jentje Jans. Daarom geloof ik, dat het patroniem<br />

<strong>van</strong> Bauke ‘Abrahams’ moet luiden.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onzeker):<br />

Abraham (= nr. 298).<br />

Grietje, tr. Jacob Jacobs <strong>van</strong> Hattem.<br />

59<strong>8.</strong> Albert Hermens Meijlof, ged. Beulake 16-8-1739, overl. ws. Leeuwte<br />

(Vollenhove) 2-1-1796, otr. Wanneperveen 3-12-1763<br />

599. Lammichjen Jans Wind, ged. Beulake 22-9-1739, overl. ws. Leeuwte<br />

(Vollenhove) 21-11-1800.<br />

600. Hans Roelofs Klaver, ged. Zwartsluis 11-1-1733, tr. Wanneperveen<br />

13-1-1760<br />

601. Elizabeth Arriens.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />

1. Hendrikjen, ged. 14-9-1760, getuige: Hendrikjen Sijmons.<br />

2. Jantjen, ged. 25-7-1762, getuige: Trijntjen Alberts.<br />

3. Roelof, ged. 2-12-1764, getuige: Nellegjen Roelofs Klaver.<br />

4. Arrien, ged. 27-9-1767, getuige: Hendrikjen Leen<strong>der</strong>ts.<br />

5. Nellegjen, ged. 16-07-1769, get: Nellegjen Roelofs Claaver.<br />

6. Jan, (= nr. 300).<br />

7. Jentjen, ged. 10-03-1776, getuige: Nellegjen Roelofs Klaver.<br />

602. Nettert Klaas de Jonge, ged. Vollenhove 29-8-1744, overl.<br />

Wanneperveen 28-10-1827, tr. Wanneperveen 2-3-1766<br />

603. Annegjen Roelofs Knobbe, ged. Wanneperveen 31-6-1746, overl.<br />

Wanneperveen 11-1-1812.<br />

Controleren! Van <strong>der</strong> Linde (p. 196) noemt als mogelijke ou<strong>der</strong>s<br />

Klaas de Jonge x Wanneperveen 17-12-1740 Neeltje Huigen (Zie RA 9-<br />

4-1779). Als eventuele grootou<strong>der</strong>s Jan J. x Beulake Grietje Meihof.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Mogelijk overleden 11-1-1812 W.veen: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />

1. Neeltjen, ged. 20-9-1767, getuige: Neeltjen Gerrits.<br />

2. Hendrikje, ged. 10-9-1769, getuige : Hen<strong>der</strong>kijn Leen<strong>der</strong>ts.<br />

3. Grietjen, ged. 29-3-1772, getuige: Neeltjen Gerrits.<br />

4. Trijntje, (= nr. 301).<br />

5. Klaas, ged. 6-4-1776.<br />

6. Roelof, ged. 30-5-1779, getuige: Hendrikjen Leen<strong>der</strong>s.<br />

7. Roelof, ged. 18-8-1782, getuige :Neeltjen Netterts de Jonge.<br />

<strong>8.</strong> Netterts Jan, ged. 20-3-1785, getuige: Neeltjen Netters de<br />

Jonge.<br />

9. Jantjen, ged. 30-9-1787, getuige: Hendrikjen de Jonge (NB. er<br />

staat 28 dito: wellicht toch in oktober?).<br />

604. Leen<strong>der</strong>t Klaas Stam, <strong>geb</strong>./ged. Wanneperveen 10/19-8-1759, overl.<br />

Wanneperveen 21-1-1832, (o)tr. Wanneperveen 21-2/16-3-1783<br />

605. Mergjen Gerrits de Goede, ged. Wanneperveen 14-5-1760, overl.<br />

Wanneperveen 4-1-1819.<br />

Bij de doop was een Marrigjen Gerrits getuige. Zij is mogelijk een<br />

oudtante, waarschijnlijk te Wanneperveen op 29-10-1721 getrouwd met<br />

Jan Klaas Lok.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Mergjen was Mergjen Thyes, mogelijk een<br />

zuster <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>.


Bij overlijden was Marrigjen 59 jaren oud.<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> `de Schutsloot'.<br />

Er is mogelijk een relatie met de familie <strong>van</strong> Geert (Jans?) de<br />

Goede x Marrigje Thyssen Boxen/Boxem (mog identiek aan de<br />

doopgetuige hierboven?). Hij was mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Geerts x<br />

1-1695 Beulake Lammigje Teunis, ged. Beulake 26-2-1661, dr. <strong>van</strong><br />

Teunis Jans en Wijchertje Willems; zie RA Wanneperveen 4-1-1707.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

606. Hilbert Aarts, ged. Wanneperveen 19-10-1766, overl. Wanneperveen<br />

2-5-1802, (o)tr. Wanneperveen 15-1/7-2-1790<br />

607. Neeltje Gerrits de Goede, ged. Wanneperveen 16-4-1765, overl.<br />

Wanneperveen 20-4-1845, tr. (2) Gerrit Jans Knobbe.<br />

Hilbert wordt ged. als `Aarten'. De doop lijkt de juiste te zijn.<br />

De belangrijkste reden is natuurlijk het tijdstip, maar bovendien<br />

is de getuige ene Ummigjen Gerrits. Dat zou heel wel dezelfde<br />

kunnen zijn als de getuige bij de doop <strong>van</strong> Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Stam,<br />

in 1785.<br />

Als `jonkman en jonge dochter' beiden afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />

60<strong>8.</strong> Jan Harmsen Schoemaker, ged. Vriezenveen 1712, nachtwaker, overl.<br />

Vriezenveen ca. 1775, tr. (1) Vriezenveen Jennigjen Schuurman, tr.<br />

(2) Vriezenveen 11-8-1759<br />

609. Armina Hof Harmientje/Mientje Hendriks), ged. Vriezenveen<br />

31-1-1734, tr. (2) Vriezenveen 1776 Hendrik Lamberts ten Cate.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />

1. Trientjen, ged. 1741.<br />

2. Berent, ged. 1746.<br />

3. Trijntjen, ged. 1748, overl. 1824, tr. 1766 Jan Derks.<br />

4. Berend, ged. 1751.<br />

5. Berendina, ged. 1754, overl. 1812.<br />

6. Jannes, ged. 1757.<br />

Uit het het tweede huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />

7. Jennigjen, ged. 1762, overl. 1833, tr. 1792 Hermannus Gerritsen.<br />

<strong>8.</strong> Hen<strong>der</strong>ica, ged. 1766.<br />

9. Hendrik, (= nr. 304).<br />

610. Waan<strong>der</strong> Janzen Bos, ged. Vriezenveen 25-12-1743, tr. Vriezenveen<br />

5-3-1768<br />

611. Maria Alberts Berkhof, ged. Vriezenveen 7-2-1740.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XXV 7.<br />

`Waan<strong>der</strong> Janzen, zoon <strong>van</strong> Jan Lucassen en Maria Albertsen, dochter<br />

<strong>van</strong> Albert Berkhof, beyde alhier, zijnde deze on<strong>der</strong>trouw geschied<br />

zon<strong>der</strong> consent <strong>van</strong> des bruids moe<strong>der</strong>, woonachtig te Alkmaar, omdat<br />

de bruid reeds 28 of 29 jaren oud was en daarom <strong>van</strong> zijne Hoog.<br />

Graaftl. Excell. A.P.Z. Graaf <strong>van</strong> Rechteren is gepermitteert<br />

geworden volgens een toegesonden handschrift <strong>van</strong> zijn. Excell. 285 .<br />

De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Maria wordt niet met name genoemd. Belangrijk is wel,<br />

dat zij afkomstig blijkt <strong>van</strong> Vriezenveen en dat haar va<strong>der</strong> en haar<br />

leeftijd genoemd worden. Zo vallen doop en moe<strong>der</strong>snaam eenvoudig te<br />

deduceren.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />

1. Albert, ged. 1768, overl. 1835, tr. 1793 Johanna Otten.<br />

2. Gerhardina, ged. 1771, overl. 1836, tr. 1795 Gerrit Tijhof.<br />

3. Hendrica, ged. 1774.<br />

4. Hendrica, ged. 1777.<br />

5. Hendrica, ged. 1781 (= nr. 305).<br />

6. Johanna, ged. 1784, overl. 1846, tr. Fredrik Jan Goosink.<br />

612. Hendrik Jansen Mullink/Mollink/Möllink, ged. Den Ham 18-1-1739<br />

(o)tr. Wierden 6/23-2-1760<br />

613. Maria Lamberts Westerik.


Bij de doop <strong>van</strong> Hendrik staat zijn va<strong>der</strong> vermeld als Jan Muellink<br />

op 't Nije Muellink te Daarle.<br />

Bij het huwelijk was Hendrik Jansen Mollink, jm, nagelaten zoon <strong>van</strong><br />

Jan Mollink en Maria was een dochter <strong>van</strong> Lambert Westerik.<br />

614. Albert Janssen Janninck, ged. Wierden 8-10-1724, landbouwer, overl.<br />

Wierden tussen 1782 en 1787, tr. Wierden 5-11-1752<br />

615. Cunera Willemsen Coertsen, ged. Wierden 21-12-1732, landbouwersche,<br />

overl. Wierden ca. 1773.<br />

616. Hendrik Berentsen <strong>van</strong> het Broekhuis, otr./tr. (1) Almelo<br />

28-6/27-7-1732 Hendrikjen Egberts <strong>van</strong> de Bellinkhoff, nagelaten dr.<br />

<strong>van</strong> Egbert <strong>van</strong> de Bellinkhoff. Hendrik otr./tr. (2) Almelo<br />

10-6/15-7-1742<br />

617. Harmijne Gerrits Kosters (alias Olthuis).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Jan Willem.<br />

2. Abraham.<br />

De volkstelling <strong>van</strong> 1748 vermeldt: Hendrik Broekhuys, Harmine sijn<br />

vrou, Fenneken (1 kind on<strong>der</strong> de tien jaar), inwonend 1 meid, Gese<br />

en 1 vrij persoon, Gerrit.<br />

Twente Genealogisch, januari 1994, p.12: mogelijke va<strong>der</strong>;<br />

uitzoeken.<br />

In de Almelose huwelijksakte <strong>van</strong> 1742 wordt Harmijne/Harmken<br />

genoemd als `Harmijne Gerrits Holthuys, jonge dogter <strong>van</strong> Wierden'.<br />

Brilman 286 meent dat de vermelding <strong>van</strong> haar naam onjuist moet zijn,<br />

omdat er geen <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> een Harmken Gerrits (H)olthuys<br />

voorhanden is. Ik neem zijn gegevens, die hij zelf overigens ook<br />

<strong>van</strong> vraagtekens voorziet, vooralsnog over, maar hier moet zeker nog<br />

on<strong>der</strong>zoek aan besteed worden!<br />

Harmijne is waarschijnlijk groot<strong>geb</strong>racht in het gezin <strong>van</strong> haar<br />

tanta Nenne Kosters. Die was in 1727 te Wierden gehuwd met Garrit<br />

Olthuys Veldkremer. Volgens deze op zich prima, maar onbewezen<br />

redenering, zou Harmijne bij haar huwelijksinschrijving dus vermeld<br />

staan als kind <strong>van</strong> haar pleegva<strong>der</strong>.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Hendrina, ged. 17-2-1743.<br />

2. Berent, ged. 16-5-1745.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 worden beide kin<strong>der</strong>en al niet meer<br />

genoemd, ze zullen dus vermoedelijk jong overleden zijn.<br />

3. Fenneken, ged. 13-11-1746.<br />

4. Geese, ged. 17-11-174<strong>8.</strong><br />

5. Barent (= nr. 308).<br />

6. Gerrit, ged. 7-2-1753.<br />

7. Jan, ged. 19-1-1755.<br />

<strong>8.</strong> Jan, ged. 24-7-1757.<br />

61<strong>8.</strong> Gerrit Smid/Smit), ged. Wierden 5-2-1699, setter 287 /smid, overl.<br />

tussen 8-6-1767 en 22-5-1778 288 , otr./tr. (1) Wierden 19-4/04-5-1727<br />

Jenneken Abrahams Meijer, ged. Wierden 1-9-1700, overl. na<br />

22-10-1738 289 , dr. <strong>van</strong> Abraham Henricks Meijer en Nenne Roelofs, tr.<br />

(2) Wierden 18-6-1741<br />

619. Jenneken Hendriksen Knoef, ged. Wierden 10-12-1724.<br />

Gerrit treedt o.m. bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 op als `setter' te<br />

Wierden. Ook handelt hij eenmaal uit naam <strong>van</strong> de Gravin <strong>van</strong><br />

Rechteren, Sophia Juliana, naar wie zijn jongste dochter dus<br />

vernoemd is 290 .<br />

Uit dezelfde volkstelling <strong>van</strong> 1748 blijkt dat Gerrit en Jenneken<br />

Smit een huis bewonen, samen met de kin<strong>der</strong>en Harmine (boven 10<br />

jaar), Bartelt en Jenneke. De dochter Nenne is meid bij Jannes<br />

Greven en zijn vrouw Judith Langmaat. Gerrit on<strong>der</strong>tekent als setter<br />

eigenhandig.


In 1750 wordt hij aangelagen over 150 gulden. Zeven jaar later<br />

koopt het echtpaar 4 schepel bouwland on<strong>der</strong> erve Zen<strong>der</strong>ink, genaamd<br />

de Hondenbrink. Daarvoor verkopen zij 3/4de deel <strong>van</strong> een dagwerk<br />

hooiland, de Haarmate 291 . Op dat stuk land rustte nog een hypotheek<br />

uit 1730, die vervolgens werd overgezet op de Hondenbrink 292 . In dat<br />

jaar was Gerrit met zijn eerste vrouw (in de akte per abuis<br />

Hendrickje Abrahams genoemd) een schuld aangegaan <strong>van</strong> 200 gulden<br />

on<strong>der</strong> verband <strong>van</strong> hun halfhuis, de gaarden de Haarmaat en 3 schepel<br />

in Het Nieuwland 293 .<br />

Het jaar 1756 schijnt nogal roerig te zijn geweest. Op 29 juni <strong>van</strong><br />

dat jaar vindt er een gerechtelijke verkoop plaats <strong>van</strong> 18<br />

‘plaatsen’ te Wierden, alsmede een aantal stukken grond, door<br />

richter en ont<strong>van</strong>ger Gerhard Boom als ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de verponding<br />

en contributie <strong>van</strong> het kerspel Wierden en Hoge Hexel, waaron<strong>der</strong> de<br />

plaats <strong>van</strong> Gerrit Smid 294 . Op 9 augustus en 16 november <strong>van</strong><br />

hetzelfde jaar worden worden <strong>van</strong> de boermannen <strong>van</strong> Wierden en Hoge<br />

Hexel als ont<strong>van</strong>ges <strong>van</strong> de personele landsmiddelen door de<br />

ont<strong>van</strong>ger-generaal <strong>van</strong> Twente wegens onbetaalde personele middelen<br />

paarden koeien en schapen verkocht 295 . Het valt daarbij op, dat in<br />

het eerste geval geen kopers werden gevonden, zodat de goe<strong>der</strong>en<br />

door de provincie werden ‘aangehouden’. Opmerkelijk was ver<strong>der</strong> dat<br />

de veroordeelden bij de verkoop <strong>van</strong> de levende have elkaars vee<br />

kochten en voor elkaar borg stonden.<br />

624. Harmen Derks ter Heijno, <strong>geb</strong>. Den Ham 8-7-1742, smit, overl. Den<br />

Ham 30-10-1816, tr.<br />

625. Grietjen Jans Lutteken, <strong>geb</strong>. Den Ham 10-1-1745, overl. Den Ham<br />

23-2-1809.<br />

Grietje is ingeschreven in de doopboeken als dochter <strong>van</strong> Jan Jans<br />

en Hermentien Jans. Zij komt bij de doop <strong>van</strong> maar liefst vier<br />

kin<strong>der</strong>en voor als ‘Grietje Harms Jans’. Mogelijk is dat ‘Harms’<br />

afkomstig <strong>van</strong> haar man en wordt het <strong>geb</strong>ruikt ter on<strong>der</strong>scheiding <strong>van</strong><br />

an<strong>der</strong>e vrouwen met dezelfde naam.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 21 tot 31-10-1795 woonde het gezin in het<br />

kerkdorp Den Ham. Herm Heino is smid <strong>van</strong> beroep, het huisgezin<br />

bestaat uit 7 personen. De opgave is gedaan door Grietjen Janssen.<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Grietje is opgenomen in het Register <strong>van</strong><br />

aangegeven doden <strong>van</strong> Den Ham 1806-1811. Zij staat vermeld als<br />

Grietjen Janssen, de vrouw <strong>van</strong> Harm Heino, 63 jaar oud, te Den Ham,<br />

gehuwd en nalatende 5 kin<strong>der</strong>en. In dezelfde bron staat ook een<br />

Willemina Heino, overleden Den Ham 11-4-1809, 28 jaar oud en<br />

ongehuwd.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Den Ham-Kerkdorp):<br />

1. Derk (= nr. 312).<br />

2. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 27/29-6-1777.<br />

3. Willemina, <strong>geb</strong>./ged. 27/29-101-1780.<br />

4. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 31-7/3-8-1783.<br />

5. Gerrit, <strong>geb</strong>./ged. 28-12-1785/1-1-1786.<br />

626. Jan Lammerts <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijk 19-1-1755, overl. v.<br />

17-6-1850, (o)tr. Steenwijk 17-4/5-5-1785<br />

627. Jantien Hendriks, overl. v. 17-6-1850 (overl. dochter Maria).<br />

Afkomstig "Zuidveen" (1786) en "<strong>van</strong> 't Verlaat" (1787, 1789 en<br />

1793).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Hendrik, ged. 4-11-1787 (getuige: Griteje Lamberts <strong>van</strong> Essen).<br />

2. Marya (= nr. 313; getuige: Elsjen Hendriks).<br />

3. Hendrik, ged. 22-3-1789 (getuige: Elsjen Hendriks).<br />

630. Gerrit Jan Nijhuis/Welberg, landbouwer, overl. v. 24-5-1795 296 ,<br />

tr. (1) Jenneken ter Weele, (o)tr. (3) Haaksbergen 24-5/3-7-1791<br />

Gezina Wegerink, wed. Gert Kuipers, (o)tr. (2) Haaksbergen<br />

11-11/2-12-1764<br />

631. Anna/Enneken ter Höfte, ged. Haaksbergen 25-9-1740.


Bij zijn tweede huwelijk was Gerrit Jan afkomstig <strong>van</strong> Boekelt<br />

(Enschede), Enneken kwam <strong>van</strong> Buurse. In Enschede is hij ook te<br />

vinden als ‘Nijhuis’. Bij het <strong>der</strong>de huwelijk kwamen beide partners<br />

uit Haaksbergen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />

1. Geertrui, ged. 22-12-1765, overl. Twekkelo 10-7-1816.<br />

2. Jan Harmen, ged. 18-10-1767.<br />

3. Jan Willem, ged. 24-9-1769.<br />

4. Hermina, ged. 16-8-1772.<br />

5. Jan Harmen, ged. 12-6-1774.<br />

6. Hendrica, ged. 1-12-1776.<br />

7. Christina, ged. 9-1-1780.<br />

<strong>8.</strong> Jenne, doop niet gevonden.<br />

634. Hindrik Hooge, tr.<br />

635. Elisabeth Fenger.<br />

63<strong>8.</strong> Lodewijk Kosters<br />

Bij de overlijdensakte <strong>van</strong> Christina Kwekkeboom wordt deze naam<br />

genoemd. Het is mogelijk een verschrijving.<br />

640. Wilhelmus <strong>van</strong> Haaff, <strong>geb</strong>./ged. RK Goch (D) 6-2-1695, schepen,<br />

gesubst. landschrijver, herbergier, overl. Vierlingsbeek<br />

28-10-1738, tr. 1727<br />

641. Wilhelmina <strong>van</strong> den Wijenbergh, <strong>geb</strong>./ged. RK Vierlingsbeek<br />

18-4-1696, waardin, overl. Vierlingsbeek 14-11-1741.<br />

642. (Arnoldus) Henricus Molmans, logementhou<strong>der</strong> Hof <strong>van</strong> Boxmeer, tr.<br />

643. Anna Maria (Willemsdr.) Croefs, waardin, overl. St. Anthonis<br />

27-7-1788<br />

Op het internet vond ik deze opgave 297 : kan het om de goede familie<br />

gaan? Na<strong>der</strong> bewijs:<br />

MOLLEMANS, Arnoldus Godefridus, c. Boxmeer 9-12-1691, d. Boxmeer 2-<br />

5-1747,<br />

m. Boxmeer 4-7-1719, Maria Willems, b. Boxmeer.<br />

a) Anna Mathea, c. Boxmeer 26-9-1727.<br />

b) Johannes Henricus.<br />

c) Guilielmus, c. Boxmeer 26-11-1730.<br />

d) Willemmus, c. Boxmeer 21-9-1731.<br />

e) Anna Mathea, c. Boxmeer 9-6-1733.<br />

f) Joannes Petrus, c. Boxmeer 16-1-1636.<br />

g) Caspar, c. Boxmeer 14-1-1737.<br />

h) Jacomina, c. Boxmeer 21-9-1737. (?)<br />

Als ou<strong>der</strong>s worden daar opgevoerd:<br />

MOLLEMANS, Joannes, b. ca 1657, m. ca 1682 Theodoria Mathia<br />

Hendricx, b. ca 1661 a) Gaspar, c.<br />

Boxmeer 21-10-1683<br />

b) Joannes Henricus, c. Boxmeer 18-8-1686<br />

c) Maria Elisabeth,<br />

c. Boxmeer 7-11-1688<br />

d) Guilielma, c. Boxmeer 7-11-1688<br />

e) Arnoldus Godefridus.<br />

646. Guilielmus/Wilhelmus Verhaert, ged. Sambeek 4-2-1696, (o)tr.<br />

Sambeek 7/29-4-1731<br />

647. Joanna Vermaeseren, ged. Sambeek 10-9-1700.<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Sambeek. Er was<br />

dispensatie verleend wegens bloedverwantschap in de vierde graad.<br />

De lijn zo kunnen lopen via ene Wynaldus Vermaseren, die in de 17 e<br />

eeuw met regelmaat voorkomt te Sambeek: hij combineert de namen <strong>van</strong><br />

beide partners.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek; volgorde niet helmaal<br />

duidelijk):


1. Anna, ged. 28-2-1732, getuigen Guinando Verhaert en Theodora <strong>van</strong><br />

Os, tr. Petrus Jansen.<br />

2. Tilmannus, ged. 3-5-1734, getuigen Tilmannus Vermaes en<br />

Willemina <strong>van</strong> Os.<br />

3. Theodora (= nr. 323).<br />

4. Wilhelmina, ged. 19-9-1741.<br />

5. Petronella, ged. 1-1-1750, getuigen Arnoldus Peters, Joannes de<br />

Hoogh, Margaretha Vermasere, Anna Vermaseren.<br />

65<strong>8.</strong> Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1696, ‘heijheer’ te Sint Oedenrode,<br />

overl. ca. 1764, tr.<br />

659. Helena Vermeulen/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen, <strong>geb</strong>. ca. 1700.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 188 jaar 1763 folio 151: Joost <strong>van</strong><br />

Erp, president scheepen deser vrijheit, out omtrent agt en sestig<br />

jaren. Huijbert Janse <strong>van</strong> de Wijdeven out schepen, out vijf en<br />

tagtig jaren. Aert Janse <strong>van</strong> Breugel out omtrent een en seventig<br />

jaren. Peter Janse <strong>van</strong> Breugel oud omtrent negen en sestig jaren.<br />

Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en out omtrent seven en sestig jaren, geweest<br />

heijheer, en Willem Raijmakers out omtrent seven en sestig jaren,<br />

heijheer <strong>van</strong> dese vrijheid. Alle luijden <strong>van</strong> eere en inwoon<strong>der</strong>en<br />

alhier. Dewelke hebben verklaart dat sij altijd hebben gehoort en<br />

ook <strong>van</strong> haere voorou<strong>der</strong>s als an<strong>der</strong>e oude lieden in deese gemeente,<br />

verstaan dat de gemeente <strong>van</strong> Breugel <strong>van</strong> alle oude tijden vijftien<br />

guldens sjaerlijx weegens en voor het meede <strong>geb</strong>ruijk <strong>der</strong> heijde<br />

gehorende aan deese vrijheid hebben betaat etc.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 188 jaar 1765 folio 468 Francis Janse<br />

Dekkers out omtrent seventig jaren, Frans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen out<br />

omtrent seeven en sestig jaren, Adriaan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Eerden out ses en<br />

veertig jaren, Helena <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meulen weduwe Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en<br />

out omtrent vijf en sestig jaren, alle luijden <strong>van</strong> eere en<br />

inwoon<strong>der</strong>en alhier. De welke ter instantie en requisitie <strong>van</strong> sijn<br />

exellentie den heere Grave <strong>van</strong> Maldeghen, verklaren waer en<br />

waeragtig te sijn dat soo ver hem comparanten geheugen is<br />

strekkende, sig altoos gesien en on<strong>der</strong>vonden hebben, dat de<br />

hoevenaers de Hoeve gemeenelijk genaamt de Weijhoeve ofte het<br />

Hartveld, geleegen binnen deese Vrijheit en de Heere Requirant<br />

toekomende, haere peerden, beesten en an<strong>der</strong> vee hebben geweijt<br />

gehadt op de gemeente <strong>van</strong> Schijndel, son<strong>der</strong> eenige oppositie of<br />

storinge <strong>van</strong> imande ter wereld, dat ook de comparanten <strong>van</strong> haere<br />

ou<strong>der</strong>s en an<strong>der</strong>e luijden menigmael hebben gehoort dat voorschreven<br />

hoeve geregtigt was in het weijde <strong>van</strong> peerden, beesten en an<strong>der</strong> vee<br />

<strong>van</strong> deselve hoeve etc.<br />

RA Sint Oedenrode Inventaris 4975 Notaris Jan Willem <strong>van</strong> Nouhuijs<br />

24 julij 1779: Maria <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en ten desen geassisteert met<br />

Hendrik <strong>van</strong> Hirtum haren man en momboir, ende Johanna Maria <strong>der</strong><br />

Kin<strong>der</strong>en meede met haeren man en momboir Willen <strong>van</strong> de Kerkhof.<br />

Benevens Hendrina <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en getrouwt met Jan de Poorter wonende<br />

alhier. Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelis <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en ende Helena<br />

Vermeulen ende alsoo meede erfgenamen <strong>van</strong> wijlen hunne suster<br />

Francisca <strong>der</strong> Kin<strong>der</strong>en, onlangs overleden on<strong>der</strong> de markgrave Leije<br />

buiten de Sint Joris Poorte des Stadt Antwerpen, dewelke<br />

verklaerden magtig te maken henne swager Jan de Poorter meede<br />

alhier wonende, om in henne naam en voorseijde qualiteit, te helpen<br />

vereffenen de sterfhuise <strong>van</strong> wijlen de voorseijde Francisca <strong>der</strong><br />

Kin<strong>der</strong>en, de meubilaire en erffelijke goe<strong>der</strong>en door deselve<br />

nagelaten 't sij publicquélijk of uit de hand te verkoopen.<br />

660. Theodorus <strong>van</strong> Pelt 298 , tr. (1) Maaseik 7-1-1711 Gertrudis Catharina<br />

Leurs, tr. (2) Maaseik 27-6-1715<br />

661. Helena/Lina (denkelijk ook: Maria) Swillens.


Het heeft er alle schijn <strong>van</strong>, dat het bij ‘Helena’ en ‘Maria’<br />

Swillens om dezelfde persoon gaat. Dat verschijnsel valt overigens<br />

ook waar te nemen bij haar gelijknamige schoondochter (= nr. 331).<br />

Uit het eerste huwelijk (ged. Maaseik):<br />

1. Joanna, ged. 5-2-1714.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />

2. Mechtildis, ged. 8-4-1716 (va<strong>der</strong>: Van Peelt, moe<strong>der</strong>: Helena<br />

Swillens).<br />

3. Petrus, ged. 22-6-1717 (va<strong>der</strong>; Van Peldt, moe<strong>der</strong>: Helena<br />

Swillens).<br />

4. Petrus, ged. 23-4-1721 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

5. Paulina, ged. 19-?-1723 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

6. Leonardus, (= nr. 330) (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

7. Paulina, ged. 18-8-1727 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

<strong>8.</strong>/9 Sophia/Paulina (tweeling), ged. 16-6-1729 (moe<strong>der</strong>: Helena<br />

Swillens).<br />

10. Mathias, ged. 14-8-1731 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

11. Egidius, ged. 26-6-1734 (moe<strong>der</strong>: Maria Swillens).<br />

662. Dirck Hansen, j.m. <strong>van</strong> Erkelens, (o)tr. Rotterdam 29-4/14-5-1731<br />

663. Maria <strong>van</strong> Eck. j.d. <strong>van</strong> Wageningen<br />

Bij het huwelijk was Maria woonachtig op de Groote Markt te<br />

Rotterdam.<br />

Erkelens is mogelijk een gelegen in de buurt <strong>van</strong> Venray.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

Maria Helena (= nr. 331).<br />

664. Theodorus/Derk Neterenbeck.<br />

666. Clemens Roosen/Roosenboom, tr. Kranenburg 18-11-1736<br />

667. Sybilla <strong>van</strong> Dorn<br />

Een Clemens Rosenboom komt in die contreien tussen 1730-1733 voor<br />

als man <strong>van</strong> Anna Catharina <strong>van</strong> Dunningen en rond 1734 als man <strong>van</strong><br />

Petronella <strong>van</strong> Dunningen. Clemens leeft mogelijk nog op 7-2-1769,<br />

wanneer een Clemondt Rosenboom voorkomt in de Pachtboeken <strong>van</strong> het<br />

Stift Kranenburg. 299 Hij wordt daar zeker genoemd op 22-12-1756.<br />

67<strong>8.</strong> N.N. Wagner, tr.<br />

679. Johanna Linseling, overl. na 1779.<br />

Johanna is mogelijk <strong>geb</strong>. Menninghausen (D).<br />

672. Dirk Lodewijk Smit/Dirck Lüdewig Schmidt, <strong>geb</strong>. ca. 1719, <strong>van</strong><br />

Bücken, tr. Amsterdam (pui en kerk) 19-10-1747<br />

673. Giertje/Geertje Woedelok/<strong>Woude</strong>lok.<br />

Bij het gemeentelijke huwelijk (bron: GA nr 729 blz 219: ‘Dirk<br />

Lodewijk Smit <strong>van</strong> Bukken oud 28 jaar op Cattenburg, (consent) sijn<br />

va<strong>der</strong> Dirk Smit tot Bukken en Giertje Woedelok <strong>van</strong> Amsterdam oud 23<br />

jaar (?), woonende als voors. geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter<br />

Woedelok’. Hij on<strong>der</strong>tekent Dirck Lüdewig Schmidt en zij Gerten<br />

Woedelok.<br />

Gehuwd voor de kerk op dezelfde dag (bron: GA nr 591 blz 15: ‘Dirk<br />

Lodewijk Smit <strong>van</strong> Bukken, oud 28 jaar op Catteburg, sijn va<strong>der</strong><br />

consent tot Bukken en Giertje Woedelok <strong>van</strong> Amsterdam, oud 39 jaar<br />

(?) op Catteburg, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Pieter Woedelok.’<br />

Bücken zou kunnen liggen in Nie<strong>der</strong>sachsen, Bucken in<br />

Sleeswijk-Holstein of wellicht Noorwegen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam (EL):<br />

1. Anna, ged. 25-8-174<strong>8.</strong> Getuigen: Dirk Smit en Anna Sleef.<br />

2. Pieternella Geertruij, ged. ca. 1750. Getuigen: Pieter <strong>Woude</strong>loch<br />

en Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh.<br />

3. Dirk, ged. 8-3-1752. Getuigen: Tomas Kamp en Jannetje Woedelok.<br />

4. Jan, (= nr. 336).


5. Anna Geertruij, ged. 24-8-1757. Getuigen: Pieter Woedelok en<br />

Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg.<br />

6. Pieter, ged. 10-12-175<strong>8.</strong> Getuigen: Pieter Woedelok en Geertruij<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh.<br />

674. Pieter Hummen/Humme, ged. Deventer 30-11-1735, overl. Deventer<br />

31-12-1798, tr. (1) (o)tr. Deventer 8/30-10-1757,<br />

675. Aaltje Wenthoff (ook: <strong>van</strong> ‘t Hoff, ’t Hoff, <strong>van</strong> ‘t Hoof), j.d. in<br />

de Polstraat, overl. Deventer 17-8-1795.<br />

Pieter woont in de Waterstraat en koopt een huis in de Bursesteeg.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Deventer):<br />

1. Harmina, ged. 20-8-175<strong>8.</strong><br />

2. Heiltjen, ged. 12-7-1772.<br />

3. Hendrika, ged. 29-9-1773.<br />

680. Simon Boon, overl. na 11-6-1809, otr. Amsterdam 27-4-1770<br />

681. Willemijntje/Willemina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, ged. Amsterdam (Noor<strong>der</strong>kerk)<br />

14-10-1742, overl. na 11-6-1809.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 27-4-1770 te Amsterdam (bron: GA nr 615 blz 571:<br />

‘Simon Boon, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 28 jaren op<br />

Oostenburgh, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Jan Boon en Willemijntje<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck, <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 27 jaren op de<br />

....., ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Berg.’<br />

Op 30-11-1804 is het echtpaar nog getuige bij de doop <strong>van</strong> hun<br />

kleinkind Maria. Dat geldt ook op 11 juni 1809, wanneer zij<br />

doopgetuige zijn bij de doop <strong>van</strong> Arie, zoon <strong>van</strong> Arie Hoogedoorn en<br />

Giertje Boon.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Giertje, ged. Amsterdam 6-2-1771. Getuigen: Jan Boon en Giertje<br />

Nagtegaal. Giertje tr. Arie Hoogedoorn.<br />

2. Jan, (= nr. 340).<br />

3. Willem, ged. Amsterdam 30-11-1774 Getuigen: Jan Boon en Giertje<br />

Nagtegaal<br />

4. Cornelis, ged. Amsterdam 4-1-177<strong>8.</strong> Getuigen: Simon Hettes en<br />

Stijntje Boon<br />

5. Aghie, ged. Amsterdam 30-7-1780. Getuigen: Roelof Kop en<br />

Marretje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck<br />

682. Gerrit Stokkers, ged. Rijssen 17-9-1724, overl. na 1773, tr.<br />

Rijssen 11-10-1767<br />

683. Harmina Hofman, ged. Rijssen 20-3-1744, overl. na 1773.<br />

686. Broer Jans, ged. Kollum 2-8-1716, koopman, tr.<br />

687. Grietje Jans (ook: Harmens)<br />

Broer Jans en Grietje Jans, echtelieden, kooplieden te Munnikezijl<br />

verklaren op 18-4-1747 300 200 cg. schuldig te zijn aan Henricus<br />

Warn, koopman te Groningen, <strong>van</strong>wege geleverde winkelwaren.<br />

Bij de quotisatie wordt een Broer Jans vermeld te Burum: ‘gemene<br />

waagenmaker’, 2 + 12/ 2 - 12; aanslag 12-0-0. Niet duidelijk is<br />

overigens, of dit onze man is. De gezinssamensteling wijst wel in<br />

die richting.<br />

Een Broer Jans tr. Oudwoude 23-5-1772 Wikke Geerts. Uit dit<br />

huwelijk (ged. Augsbuurt): 1. Grytie, <strong>geb</strong>./ged. 15-10/18-11-177<strong>8.</strong><br />

2. Geert, <strong>geb</strong>./ged. 22-4/11-5-1783. Onduidelijk is, of het om<br />

dezelfde Broer Jans gaat. Dat geldt ook voor zijn doop: na<strong>der</strong><br />

bewijs noodzakelijk.<br />

Alleen bij de doop <strong>van</strong> Uilke is de moe<strong>der</strong> vermeld: als Grietje<br />

Jans. Bij overlijden <strong>van</strong> hun dochter Lutske (= nr. 343) heten de<br />

ou<strong>der</strong>s Broer Jans en Grietje Harmens. Dat laatste is mogelijk een<br />

‘logische’ verschrijving: mogelijk heet haar va<strong>der</strong> Jan Harmens.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Munnekezijl):<br />

1. Jan Broers Zijlstra, ged. 26-6-1746, overl. Kollumerland 31-11-<br />

1813, tr. Burum 16 april 1786 Sytske Rutgers, ged.<br />

Burum/Munnekezijl 20-3-1761, dochter <strong>van</strong> Rutger Hendriks en


Trijntje Johannes. Naamsaanname 1811: Zijlstra, Jan Broers, Burum,<br />

k. Grijtje 24, Trijntje 20, Geeske 17, Lutsche 13, Lauke 10, Broer<br />

7, Mairie Burum, fol. 50v.<br />

2. Luitske, ged. 17-7-1749.<br />

3. Lutske (= nr. 343).<br />

4. Uilke, ged. 13-10-1754. Mogelijk is hij identiek aan de Uilke<br />

Broers die in 1811 te Driesum de familienaam Radema aanneemt. Deze<br />

man overl. Dantumadeel 16-4-1826, oud 71 jaar, ongehuwd.<br />

68<strong>8.</strong> Gerrit Kreek, otr. (1) Jannetje <strong>van</strong> Nuennink, otr. (3) Amsterdam<br />

9-3-1780 Angenietje Eijkeduijn, dochter <strong>van</strong> Adrianus Eijkeduijn,<br />

otr. (2) Amsterdam 9-5-1766<br />

689. Anna <strong>van</strong> Staveren, ged.(ev.luthers) Amsterdam 19-12-1736.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna is haar tante, Cornelia Machielse.<br />

On<strong>der</strong>trouwd (2) op 9-5-1766 te Amsterdam (bron: GA nr 611 blz 204,<br />

brontekst:<br />

‘Gerrit Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, weduwnaar <strong>van</strong> Jannetje<br />

Nuennink in de Houtuijnen en Anna <strong>van</strong> Staveren, <strong>van</strong> Amsterdam,<br />

luters, oud 30 jaar op het Smalle Pad, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd<br />

met haar broer Jacob <strong>van</strong> Staveren.’<br />

On<strong>der</strong>trouwd (3) op 9-3-1780 te Amsterdam (bron: GA nr 624 blz 491,<br />

brontekst:<br />

‘Gerrit Kreek <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, laatst weduwnaar <strong>van</strong><br />

Anna <strong>van</strong> Staveren in de .....straat en Angenietje Eijkeduijn <strong>van</strong><br />

Amsterdam, gereformeerd, oud 38 jaren met haar va<strong>der</strong> Adrianus<br />

Eijkeduijn.’<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Michiel (= nr. 344).<br />

2. Claasie, ged. 9-2-1772, getuigen: Willem Spaargaren en Elisabeth<br />

Jans.<br />

3. Willem, ged. 20-6-1773, getuigen: Willem Spaargaren en Elisabeth<br />

Jans.<br />

4. Sara, ged. 22-10-1775, getuigen: Willem Spaargaaren en Elisabeth<br />

Jans.<br />

5. Anna, ged. 25-12-1776, getuigen: Willem Spaargaaren en Elisabeth<br />

Jans.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />

6. Sara, ged. 18-7-1781, getuigen: Adrianus Eijkeduijn en Willemina<br />

Kuenen.<br />

690. Jan Veltman, ged. (EL) Amsterdam 8-9-1750, otr. Amsterdam 4-3-1768<br />

691. Anna Elisabeth Minke/Menken, ged. Amsterdam 4-10-1741.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 4-3-1768 te Amsterdam (bron: GA nr 613 blz 325,<br />

brontekst:<br />

Jan Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 19 jaren in de<br />

Tuijnstraat, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Jan Veltman en Anna<br />

Elisabeth Menken <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 25 jaren, woont<br />

alsvoren, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Gerritje Kamphuijsen.’<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Lea (= nr. 345).<br />

2. Jan, ged. Amsterdam 25-10-1772 (Eilandskerk). Getuigen: Jan<br />

Schevel en Neeltje Bleij.<br />

3. Elisabeth, ged. Amsterdam 10-3-1775 (Westerkerk).<br />

4. Neeltje, ged. Amsterdam 7-4-1780 (Westerkerk). Getuigen: Neeltje<br />

Harms.<br />

692. Pieter Benning, ged. Amsterdam 12-6-1743, otr. Amsterdam 23-4-1767<br />

693. Jannetje Nieuwland, otr. (2) Amsterdam 9-1-1784 Jan Casse Korze.<br />

Via Familysearch doet zich te Amsterdam een hele reeks vooru<strong>der</strong>s<br />

voor, zon<strong>der</strong> dat Pieter direct te linken valt. Hij zou een<br />

kleinzoon kunnen zijn <strong>van</strong> Coenraad Benning, ged. Aalten 15-7-1688,<br />

tr. Amsterdam 18-11-1711 Sara Adriaanse. Uit dit huwelijk o.a. een


zoon Coenraad (maar nog meer kin<strong>der</strong>en), die daar nog ‘tussen’ zou<br />

kunnen zitten. Uiteindelijk stammen allen mogelijk af <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik<br />

Benning, tr. Aalten 19-7-1674 Lijsbeth Kempinck. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 23-4-1767 te Amsterdam (bron: GA nr 612 blz 316,<br />

brontekst:<br />

‘Pieter Bennink <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 25 (?) jaren op de<br />

Prinsegragt, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Coenraad Bennink en<br />

Jannetje Nuwland <strong>van</strong> Steenwijk, gereformeerd, oud 26 jaren op de<br />

Blomgragt, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Jan Schreu<strong>der</strong>.’<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Coenraad, ged. (GE) Amsterdam 18-9-1768 (= nr. 346).<br />

2. Johannes, ged. Amsterdam (GE) 26-8-1770 (Noor<strong>der</strong>kerk). Getuigen:<br />

Johannes Bennink en Hen<strong>der</strong>ikie <strong>van</strong> Loon (bron: GA nr 57 blz 108).<br />

3. Gesina Wendelina, ged. Amsterdam (GE) 6-1-1773 Getuigen:<br />

Koenraad Bennink en Wendelina te Winkel (bron: GA nr 57 blz 235).<br />

4. Gesina, ged. Amsterdam (GE) 23-8-1778 Getuigen: Jan Bennink en<br />

Gertje Bos (bron: GA nr 58 blz 135).<br />

694. Pieter Cobet, ged. Amsterdam 15-3-1733 (Westerkerk), otr. Amsterdam<br />

11-4-1755<br />

695. Deliana Vermeij/Vermey, ged. Amsterdam 23-5-1731.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 11-4-1755 te Amsterdam (bron: GA nr 598 blz 323,<br />

brontekst:<br />

‘Pieter Cobett <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 23 jaar in de<br />

Egelantierstraat, geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Daniel Cobett en<br />

Deliana Vermeij <strong>van</strong> Amsterdam, gereformeerd, oud 24 jaar, woont als<br />

voornoemd, geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Cornelis Vermeij.’<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Tontje, ged. 4-6-1756.<br />

2. Pieter, ged. 22-1-1758, getuigen: Pieter Jeswiet en Pieternella<br />

Ne<strong>der</strong>veen.<br />

3. Maria Sara (= nr. 347).<br />

4. Engeltien, ged. 27-2-1761, getuigen: Pieter Jeswit en<br />

Pieternella Ne<strong>der</strong>veen.<br />

5. Daniel, ged. 24-10-1762, getuigen: Daniel Cobet en Tontie<br />

Richard.<br />

6. Deliana, ged. 2-1-1765, getuigen: Abram Cobet en Jannettie<br />

Cobet.<br />

7. Annatje, ged. 1-12-1765, getuigen: Daniel Cobet junior en<br />

Willemijntje <strong>van</strong> Schoendrager.<br />

<strong>8.</strong> Johannis, ged. 17-5-1767, getuigen: Johannis Muller en Jannetje<br />

Cobet.<br />

9. Pieter, ged. 16-4-1769, getuigen: Pieter Jeswiet en Peternella<br />

Ne<strong>der</strong>veen.<br />

10. Abram, ged. 2-11-1770, getuigen: Abram Cobet en Jannetje Cobet.<br />

11. Abram, ged. 8-11-1772, getuigen: Abram Cobet en Geertruij <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Hoeff.<br />

696. Gerrit Hendrik Rogge, <strong>geb</strong>. ca. 1713, overl. Amsterdam 7-2-1794, tr.<br />

(1) Anna Catharina Gradonk/Radoms, <strong>van</strong> Wittmund, Hannover,<br />

Pruissen, tr. (2) Amsterdam 19-2/7-3-1762<br />

697. Sara Greuper, <strong>geb</strong>. Amsterdam 1-11-1737, overl. Amsterdam 2-9-1799.<br />

Gerrit werd mogelijk <strong>geb</strong>oren te Oldenburg (D) (mededeling G. <strong>van</strong><br />

Haaff, mogelijk ingegeven door burgerinschrijving). Op Familysaerch<br />

trof ik een Gerrit Hendrik Rogge, <strong>van</strong> Oldenburg, overl. Amsterdam<br />

7-2-1794, tr. Anna Catharina Gradonk, <strong>van</strong> Wittmind, Hannover,<br />

Pruissen. Ik denk dat het heel goed om dezelfde man kan gaan. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Mogelijk staat er rele<strong>van</strong>te informatie in deze publicatie: Büsing,<br />

Wolfgang, Stammliste des Geschlechts Rogge aus Hammelwarden (Oldb.)<br />

Oldenburg 1970. (Oldenburgische Familienkunde, 1970: heft 4.)<br />

Op internet vond ik: http://home.t-online.de/home/irmiGS/roggeahnen.htm.:<br />

o.a.:


<strong>8.</strong> HINRICH ROGGE, <strong>geb</strong>oren am September 1746 in Nor<strong>der</strong>feld; getauft<br />

am 24. 9 1746 in Hammelwarden, gestorben am 10 September 1822 in<br />

Sürwür<strong>der</strong>deich. Hinrich Rogge war Hausmann in Sürwür<strong>der</strong>deich Er<br />

heiratete am 9 Februar 1781 in Rodenkirchen.<br />

9. WÜBKE MARGRETE ADDIX, <strong>geb</strong>oren am März 1756 in Nor<strong>der</strong>feld;<br />

gestorben am 14 November 1818 in Sürwür<strong>der</strong>deich.<br />

16. OTTO RUNGE, <strong>geb</strong>oren am August 1711; gestorben am 2 Februar 1778<br />

in Nor<strong>der</strong>feld. Otto Rogge:war Köter in Nor<strong>der</strong>feld Er heiratete am<br />

23 Juli 1749 in Hammelwarden.<br />

17. ANNA METTA OHMSTEDE, <strong>geb</strong>oren im Oktober 1718; gestorben am<br />

Oktober 1759 in Nor<strong>der</strong>feld. Sie wurde am 20.10. 1759 in<br />

Hammelwarden bestattet.<br />

32. OTTO RUNGE<br />

33. BECKE KUHLMANN<br />

34. HINRICH OHMSTEDE<br />

35. METTE LOSE<br />

Ver<strong>der</strong>e internetvondst: http://home.tonline.de/home/j.rode/ahnen.htm#kek164<br />

ROGGE Leverentz<br />

Ev Heuerköter, Einwohner<br />

* 2<strong>8.</strong>12.1713 Hammelwar<strong>der</strong>außendeich † 12.01.1793 Frieschenmoor<br />

oo 27.11.1738 Hammelwarden<br />

165 KOHLMANN Anna Elsabe<br />

Ev * 20.10.1713 Harrierwurp † 07.03.1796 Frieschenmoor<br />

328 ROGGE Hinrich<br />

Ev Einhäusling<br />

* um.1662 Hammelwarden † 10.11.1727 Hammelwarden<br />

oo 27.04.1708 Hammelwarden<br />

329 ICKELS Hamt<br />

Ev * 24.10.1680 Hammelwar<strong>der</strong>außendeich<br />

656 ROGGE Johann<br />

Ev Köter<br />

† um.1690 Hammelwarden<br />

658 ICKELS Leverentz<br />

Ev Köter<br />

* 13.04.1654 Hammelwarden † 16.03.1730 Hammelwarden<br />

oo 15.01.1679 Hammelwarden<br />

659 BOKELS Gesche<br />

Ev * um.1660 † 06.05.1729 Hammelwarden<br />

ROGGE Gert<br />

Ev Köter<br />

1316 ICKELS Leverentz<br />

Ev<br />

* um.1630 † 17.10.1677 Hammelwarden<br />

oo um.1650 Hammelwarden<br />

1317 N.N. Hamt<br />

Ev * um.1631 † 1<strong>8.</strong>12.1677 Hammelwarden<br />

2624 ROCKE Eylert<br />

Ev Köter<br />

Ver<strong>der</strong> nog (in diezelfde) omgeving:<br />

http://home.t-online.de/home/j.rode/ahnen.htm#kek353<br />

69<strong>8.</strong> Pieter Houtingh, <strong>geb</strong>. Monnickendam 14-6-1736, commies te Oldenzaal,<br />

begr. Monnickendam 7-5-1791, (o)tr. Monnikendam 26-9/11-10-1761<br />

699. Catharina/Trijntje Blaauw, ged. Monnikendam 16-2-1738, begr.<br />

Monnickendam 14-3-180<strong>8.</strong><br />

Aan het huwelijk zit een verhaal vast over standsverschil, dat door<br />

C.A.E. Groot beschreven is in het jaarboekje <strong>van</strong> de Vereninging<br />

Oud-Monnickendam 1997, blz. 121vo.<br />

Het echtpaar laat te Monnickendam een testament opmaken bij notaris<br />

J. Smit, NA 3552 nr. 34 d.d. 27.10.1767.<br />

Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Pieter: Mr. Pieter Pietersz. Houtingh,<br />

ovl. voor 1698, tr. 1693 Katryna Tedingh <strong>van</strong> Berckhout, ovl. 1721<br />

huwelijk, dochter <strong>van</strong> mr. Gerbrant Tedingh <strong>van</strong> Berckhout en Maria


<strong>van</strong> de Gracht. Katryna tr. (1) 1678 Mr. <strong>Nico</strong>laas Houtingh, schepen<br />

<strong>van</strong> Monnickendam.<br />

Een Pieter Houting komt voor op een lijst <strong>van</strong> de afgezette en<br />

benoemde regeringsleden <strong>van</strong> Hollandse steden in 1787 301 . Op 29 juli<br />

blijkt hij met enkele collega’s afgezet te zijn. Onduidelijk is<br />

overigens of het om onze Pieter gaat.<br />

Kin<strong>der</strong>en begraven: 20.9.1764, 29.11.1770, 31.12.1781, 2.12.1783.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Elisabeth, ged. Monnickendam 27-4-1760 (voorkind), lidm geref.<br />

1778, tr. 1787 Gerrit Dekker.<br />

2. Maria, 13.<strong>8.</strong>1761<br />

3. Trijntje (= nr. 349).<br />

4. Willem, ged. Monnickendam 13-9-1674.<br />

5. Willemina Catherina, ged. Monnickendam 31-10-1765, otr.<br />

30-10-1790 Dirk Dekker, uit Nieuwendam.<br />

6. Eva, ged. Monnickendam 4-2-1768, otr. 12-1-1793 Klaas Valentijn.<br />

7. Anna Christina, ged. Monnickendam 12-8-1770.<br />

<strong>8.</strong> Willem, ged. Monnickendam 26-11-1775.<br />

9. Christina, 26-3-177<strong>8.</strong><br />

700. Harmannus <strong>van</strong> Elten, ged (RK) Amsterdam 16-8-1709, otr. Amsterdam<br />

19-4-1737<br />

701. Katrina Hoeding, ged. Amsterdam 13-12-1719.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Hermannus is Elisabeth Prauwels. Bij de<br />

doop <strong>van</strong> Katrina treden als getuige op: Lammert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruis en<br />

Catrina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruis.<br />

Het echtpaar is on<strong>der</strong>trouwd op 19-4-1737 te Amsterdam (bron: GA nr<br />

579 blz 319 en nr 722 blz 318, brontekst:<br />

‘Harmanus <strong>van</strong> Elten <strong>van</strong> Amsterdam, oud 26 jaar op de Lindegragt,<br />

geassisteerd met zijn moe<strong>der</strong> Catrina Doesburg en Catrin Goedink <strong>van</strong><br />

Amsterdam, oud 18 jaar, woont alsvoren, geassisteerd met haar va<strong>der</strong><br />

Reijnier Goedink(?)’<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Reijnier, ged. (RK) 8-12-1740, getuigen: Reijnier Hoeding en<br />

Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />

2. Reinerus, ged. (RK) 31-1-1742, getuigen: Reinier Hoeding en<br />

Gerritje <strong>van</strong> Elt.<br />

3. Barent, ged. (RK) 12-6-1744, getuigen: Barent <strong>van</strong> Elten en<br />

Cathrina <strong>van</strong> Elten.<br />

4. Adrianus (Arie) (= nr. 350).<br />

5. Hermanus, ged. (RK) 8-1-1754, getuigen: Lambert <strong>van</strong> Blokland en<br />

Anna Grandjean.<br />

6. Petrus, ged. (RK) 5-2-1756, getuigen: Pieter Pieters en Maria<br />

Pieters.<br />

7. Rijn<strong>der</strong>tie, ged. 27-5-1759, getuigen: Rijnier Hoeding en Gertie<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />

702. Dirck Kooning, tr.<br />

703. Maria Ternee/Therne/Ter Née, ged. (RK) Amsterdam 29-10-1721.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Maria zijn: Dirck Speet en Cat. <strong>van</strong><br />

Lengerick.<br />

In 1775 wordt een Dirk Kooning genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een huis<br />

en erf aan de Singel tussen de Paleisstraat ("Gasthuismolensteeg)<br />

en de Raadhuisstraat (Huiszittensteeg".<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) Amsterdam):<br />

1. Cornelius, ged. 27-9-1750, getuigen: Hendrik Terne en Cornelia<br />

Maria <strong>van</strong> Affen.<br />

2. Theodora Elisabeth, (= nr. 351).<br />

3. Bernardus, ged. 7-3-1755, getuigen: Bernardus ter Née en Anna<br />

Catharina ter Née.<br />

4. <strong>Nico</strong>laus, ged. 13-1-1764, getuige: Maria Witschee.<br />

5. Johanna Maria, ged. 27-3-1765, getuigen: Klaas de Bok en Joanna<br />

Terné.


704. Harmen Jacobs Radsma, <strong>geb</strong>. ca. 1697, mr. horlogemaker, lid <strong>van</strong> de<br />

vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong>af 21-11-1735 tot zijn dood in 1777),<br />

collecteur <strong>van</strong> de oude stadswijnen en verkleinde wijnmaat (1750 302 ),<br />

collecteur <strong>van</strong> de lakenen en tabak (tot zijn dood), overl. v.<br />

29-10-1777, tr. (1) Harlingen 7-6-1722 Lietske/Lutske Freerx<br />

Schotsman, ged. Harlingen 10-11-1700, overl. v. 20-5-1741, dr. <strong>van</strong><br />

Freerk/Fre<strong>der</strong>ik Jacobs Schotman, boekdrukker en Trijntje Dirks.<br />

Harmen tr. (2) Harlingen 20-5-1741 (gerecht) otr. 22/28-5/4-6-1741<br />

(proclamaties) tr. (2) 4-6-1741 Sjoertje Harmens, overl. vlak v.<br />

7-10-1742 303 .<br />

Harmen tr. (4) Harlingen 29-7-1764 Antje Tjerks de Boer, overl. na<br />

177<strong>8.</strong><br />

Harmen tr. (3) (gerecht) Harlingen 20-4-1743, tr. Harlingen<br />

12-5-1743<br />

705. Ytske Jeltes.<br />

Van Harmen is vreemd genoeg geen doop gevonden te Harlingen. Op<br />

basis <strong>van</strong> het patroniem, de familienaam en de latere vernoeming <strong>van</strong><br />

Jacob en Trijntje lijkt het vooralsnog gerechtvaardigd, om Jacob<br />

Harmens Ratsma en Trijntje Tjeerds als ou<strong>der</strong>s te zien.<br />

Bij het tweede huwelijk wordt Sjoerdje Harmens bijgestaan door haar<br />

neef, Jan Bierma. Hij zou identiek kunnen zijn aan nr. 708 uit deze<br />

kwartierstaat.<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Sjoerdje Harmens, de tweede vrouw <strong>van</strong> Harmen<br />

Jacobs Radsma, moet rond de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> hun dochter <strong>geb</strong>eurd zijn,<br />

want het doopboek vermeldt het verscheiden <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong>.<br />

Quotisatie: “vroedsman, mr. Horlogiemaker, bestaet wel”. Er waren<br />

drie personen ou<strong>der</strong> en twee personen jonger dan twaalf jaren. De<br />

aanslag beliep 45-0-<strong>8.</strong><br />

In 1751 komt een eind aan een jarenlang juridisch steekspel voor<br />

het Hof <strong>van</strong> Friesland over een accijnskwestie tussen Harmen als<br />

collecteur en Sjoerd Talma, distillateur en koopman te Harlingen. 304<br />

Harmen Ratsma komt op 29 september 1747 zelf als getuige voor in de<br />

bijlagen <strong>van</strong> de sententies <strong>van</strong> datzelfde Hof <strong>van</strong> Friesland. Hij is<br />

dan “oudt 50 jaren” en bijgevolg <strong>geb</strong>oren rond 1697.<br />

Harmen heeft zeker zaken gedaan samen met zijn broer Tjeerd.<br />

In de nagelaten boedelpapieren 305 <strong>van</strong> Marten Radsma (1758-1844),<br />

nazaat <strong>van</strong> Tjeerd, is een koopbrief opgenomen, waarin de beide<br />

broers op 11 november 1758 de kopers zijn <strong>van</strong> een huis in de<br />

Odolphisteeg te Harlingen. 306<br />

Bij de beschrijving <strong>van</strong> de locatie <strong>van</strong> het aangekochte huis wordt<br />

hun va<strong>der</strong> opgevoerd als naastligger.<br />

Voor 29 oktober 1777 is Harmen overleden. 307 Dan blijken Jelte en<br />

Harmen Radsma curatoren over Lucia Radsma te Amsterdam,<br />

kleindochter <strong>van</strong> de overleden vroedsman Harmen Radsma. 308<br />

Bovendien wordt op diezelfde dag de vroedsman Menno Tuininga in<br />

plaats <strong>van</strong> Harmen aangesteld tot collecteur <strong>van</strong> de lakenen en<br />

tabak. 309<br />

In 1778 verkopen Antje Tjerks, weduwe <strong>van</strong> de vroedsman Harmen<br />

Radsma, voor een <strong>der</strong>de part, Harmen Radsma als administrator over<br />

Lucia Radsma en Jelte Radsma onroerend goed <strong>van</strong> hun<br />

respectievelijke man en (groot)va<strong>der</strong>.<br />

In een drietal akten verkoopt men achtereenvolgens een huis aan de<br />

zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat (dat hierboven al eer<strong>der</strong> ter sprake kwam<br />

bij Jacob Harmens Radsma), een huis aan de Grote Kerkstraat en een<br />

kamer in de Odolphisteeg. In de <strong>der</strong>de akte wordt Jelte Radsma<br />

overigens “mr. wolkammer” genoemd. 310<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

1. Jacob, ged. 18-4-1723.<br />

2. Trijntje, ged. 10-6-1726.<br />

3. Jacob, ged. 1-10-1730, mr. chirurgijn te Amsterdam (<strong>van</strong>af 2-7-<br />

1756), overl. vóór 29-10-1777, otr. Amsterdam 13-2-1756 (Walekerk)<br />

Christina Jans Bogaard, ged. Amsterdam 12-9-1734, dr. <strong>van</strong> Jan<br />

Karels Bogaart en Christina de Vries. 311


Uit het tweede huwelijk (ged. Harlingen):<br />

4. Sjoerdtje, ged. Harlingen 7-10-1742.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

5. Jelte, (= nr. 352).<br />

6. Willem, ged. 29-3-1746.<br />

7. Trijntje, ged. 27-5-1749.<br />

706. Minne Jacobs Tuininga, ged. Harlingen 22-4-1725, mr. chirurgijn<br />

(<strong>van</strong>af 20-6-1749), ol<strong>der</strong>man en assessor <strong>van</strong> het Harlinger<br />

chirurgijnsgilde, collecteur <strong>van</strong> de lakenen en tabak (<strong>van</strong>af<br />

29-10-1777), diaken (1771), lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen<br />

(<strong>van</strong>af 14-12-1770 tot zijn dood), overl. Harlingen 28-6-1792, otr.<br />

Harlingen 14-3-1750, otr. Midlum 29-3-1750<br />

707. Klaaske Hanses de Jong(e), ged. Midlum 31-8-1721, overl. Harlingen<br />

3-8-1787<br />

Wapen <strong>van</strong> Minno 312 : gedeeld: I: de Friese adelaar; II: in blauw drie<br />

groene klaverbla<strong>der</strong>en.<br />

Minne doet belijdenis Harlingen 19-4-1770, bij de Grote Sluis.<br />

In de boeken <strong>van</strong> het Harlinger chirurgijnsgilde is terug te vinden<br />

dat Minne op 19-6-1749 getenteerd is en de dag daarop geëxamineerd,<br />

waarbij is aangetekend dat hij ‘bequaam bevonden’ is. Hij<br />

verrichtte klaarblijkelijk al medische handelingen, want op 15-7-<br />

1745 wees het Hof <strong>van</strong> Friesland vonnis in een zaak tussen (o.a.)<br />

Minne, gesteund door zijn va<strong>der</strong> en de Harlinger chirurgijnen. Een<br />

afschrift <strong>van</strong> die uitspraak staat in datzelfde gildeboek 313 . Het<br />

examen kostte Minne overigens 167 g. en 10 st. 314<br />

Eenmaal in functie vervult Minne als lid <strong>van</strong> dat gilde met<br />

regelmaat en tot in lengte <strong>van</strong> jaren de functie <strong>van</strong> ol<strong>der</strong>man en<br />

assessor <strong>van</strong> datzelfde chirugijnsgilde.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jacob, ged. Minnertsga 8-11-1750.<br />

2. Feikje, (= nr. 353).<br />

3. Jetske, ged. Minnertsga 9-9-1753.<br />

4. Lysbeth, ged. Minnertsga 15-5-1755.<br />

5. Jacob, ged. Harlingen 14-2-175<strong>8.</strong><br />

6. Martje, ged. Harlingen 19-6-1759.<br />

7. Hans, ged. Harlingen 23-5-1762.<br />

<strong>8.</strong> Gertje, ged. Harlingen 18-12-1763.<br />

70<strong>8.</strong> Jan Joekes Bierma (ook: Buruma), ged. Harlingen 3-7-1707,<br />

cantoorknegt, otr./tr. Harlingen 13/28-11-1734<br />

709. Hinke 315 Arnoldus.<br />

Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen. Bij<br />

zijn huwelijksvoltrekking staat hij vermeld als Jan Jochems Bierma.<br />

Dat kan een ‘logische’ verschrijving zijn. Alhoewel in Harlingen<br />

rond die dagen een familie Bierma ‘op het kussen zit’, lijkt mij<br />

vooralsnog een relatie tussen die mensen enerzijds en Jan en Joeke<br />

an<strong>der</strong>zijds twijfelachtig.<br />

Werkhypothese: Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jouke Jelles en<br />

Trijntje Jans (<strong>van</strong>daar de doopdatum). Zij laten tussen 1705 en 1726<br />

maar liefst 12 kin<strong>der</strong>en dopen (waaron<strong>der</strong> overigens nog een zoon<br />

Jan, op 27-11-1712: twee identieke namen, of was de eerste toch<br />

jong overleden?). Op basis <strong>van</strong> vernoeming kan er een filiatie zijn<br />

: na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Een Hinke Arnoldi staat op 24-1-1732 vermeld als lidmaat te<br />

Harlingen, afkomstig <strong>van</strong> Harich (Gaasterland). Aldaar heb ik<br />

vooralsnog geen gegevens kunnen traceren.<br />

Wel wordt te Harich vemeld een Liesbeth Arnoldus, tr. (1)<br />

Gaasterland 19-7-1747 Berent Koers (zij is dan 33 jaar en <strong>geb</strong>oortig<br />

<strong>van</strong> Sloten), tr. (2) 24-5-1752 Geert Geerts. Lysbeth overl. v. 12-<br />

2-1766 316 , kin<strong>der</strong>en: Arnoldus en Marijke.<br />

Een Jan Bierma is in 1733, 25 jaar oud, collecteur te Harlingen.


Op 22/28-5/4-6-1741 is een Jan Bierma als ‘neef’ getuige namens<br />

Sjoerdje Harmens, die dan trouwt met Harmen Jacobs Radsma (= nr.<br />

704). Het is niet zeker of het om dezelfde persoon gaat. Dat geldt<br />

ook voor de man met die naam, Jan Bierma, die op 22-8-1739 te<br />

Harlingen als ‘zwager’ optreedt als getuige bij het huwelijk <strong>van</strong><br />

Jan Jylts en Geertie Wessels.<br />

Op 30-8-1748 317 laat het echtpaar twee akten registreren: de aankoop<br />

<strong>van</strong> een huis (de koopbrief dateert al <strong>van</strong> 12-9-1738) aan de<br />

westkant <strong>van</strong> de Turfhaven <strong>van</strong> Antje Mooij, weduwe <strong>van</strong> Jan<br />

Christoffels, voor de prijs <strong>van</strong> 900 cg. Daaropvolgend verklaart het<br />

echtpaar 200 g. schuldig te zijn aan de kleermaker Jan Wybrens<br />

Wyngaarden.<br />

Quotisatie: ‘Jan Bierma, cantoorknegt, gemeen, 22-13-4, (3 + 12/ 4<br />

- 12).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

1. Joeke, (= nr. 354).<br />

2. Antonius, ged. 20-7-173<strong>8.</strong><br />

3. Jelle, ged. 6-3-1740.<br />

4. Liskjen, ged. 30-4-1742.<br />

5. Johannis, ged. 26-5-1744.<br />

6. Johannis, ged. 29-8-1745.<br />

712. Auke Pieters, ged. Driesum 6-3-1718, huisman on<strong>der</strong> Kollumerzwaag,<br />

Oudwoude en Driesum, overl. Driesum 1796/7, (o)tr. Augsbuurt<br />

24-10-1745<br />

713. Antien Fockes, ged. Kollumerzwaag 9-11-1725.<br />

Op 8-3-1746 (registratie op 14-3-1746) 318 verklaren Auke en zijn<br />

vrouw 159 cg. schuldig te zijn aan de diakenen <strong>van</strong> Kollumerzwaag.<br />

In de daaropvolgende jaren komt het echtpaar met zekere regelmaat<br />

voor in de proclamatie- en hypotheekboeken <strong>van</strong> Kollumerland. Zij<br />

kopen in 1748 319 7 pondematen greidland, de Grote Zeven genaamd.<br />

Verkopers: de Dokkumer burgemeester Thijs de Haan, voor 600 cg. en<br />

1 gouden ducaat. Ver<strong>der</strong> zijn er proclamaties <strong>van</strong> landaankoop rond<br />

1750 320 .<br />

Op 21-5/18-6/2-7-1754 321 proclameren Auke Pieters en Wytze Jans de<br />

aankoop <strong>van</strong> 10 pondematen bouwland on<strong>der</strong> Kollumerzwaag <strong>van</strong> Tietske<br />

Egberts voor 250 gg.<br />

Op 30-1/13-2/6-3-1759 322 proclameren Jan Gelts en Auke Pieters,<br />

huisman on<strong>der</strong> Oudwoude, de aankoop <strong>van</strong> 8 pondematen greidland,<br />

gelegen bij de Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude, <strong>van</strong> Grietje Jans, huisvrouw<br />

<strong>van</strong> Ype Tjeerds, voor 105 cg. In margine staat een niaarneming<br />

vermeld.<br />

Op 26-3/3-4/24-4-1759 323 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> 3<br />

pondematen land, gelegen op de Lage Hammeren, <strong>van</strong> Wikjen Minnema,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Jan de With, voor 215 gg.<br />

Op 22-8-1759 324 is Auke Pieters, ‘naaste bloedverwant’ samen met<br />

Heine Mein<strong>der</strong>ts en Gelt Lieuwes, huislieden on<strong>der</strong> Driesum, curator<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Gerben Pieters en Bauckjen<br />

Mein<strong>der</strong>ts. Kin<strong>der</strong>en: Mein<strong>der</strong>t (in het 25ste jaar); Pytter (21e);<br />

Marten (18e); Sjouckien (16e); Antie (11e); Pyttie (9e); Bauckjen<br />

(5e) en Wytske (2e) Gerbens.<br />

Speciekohieren Kollumerland: 1756 Kollumerzwaag 32 Wybe Rinses,<br />

Auke Pieters vertrokken naar Oudwoude 42: 3 halve hoofden. In 1760<br />

wordt hij vermeld voor 2 halve hoofden en blijkt hij vertrokken<br />

naar Driesum in Dantumadeel. Aldaar wordt hij in 1779 op vermeld.<br />

In 1783 is er een dochter getrouwd. Hij moet tussentijds ook nog<br />

verhuisd zijn naar Wouterswoude; in 1796 wordt komt hij althans <strong>van</strong><br />

daar op Driesum 1796. Hij komt in huis bij zijn dochter aldaar en<br />

overlijdt al snel, want in 1797 staat zijn verscheiden vermeld.<br />

Op 20/26-1-1767 325 kopen Auke Pieters, te Driesum en de schipper<br />

Geert Romkes, ook <strong>van</strong> Driesum, het Stoppeland, <strong>van</strong> Geeske Arents en<br />

Jan Sjoerds en <strong>van</strong> Wytske Arends , huisvrouw <strong>van</strong> Thijs Clasen voor<br />

242 cg.


Op 5-9/19-9/3-10-1775 326 proclameert Auke Pieters te Driesum de<br />

aankoop <strong>van</strong> 6 pondematen greidland, gelegen on<strong>der</strong> Westergeest, <strong>van</strong><br />

Haye Gerrits, voor 770 cg.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Kollumerzwaag/Augsbuurt):<br />

1. Pieter.<br />

2. Trijntje, ged. 6-2-1746.<br />

3. Trijntje, ged. 10-3-1747.<br />

4. Heine Aukes Tolman/Klaver, ged. 2-11-1749, tolman, tr. Teetske<br />

Hessels, overl. Kollumerland 17-3-1811, dr. <strong>van</strong> Hessel Mein<strong>der</strong>ts en<br />

Antje Thomas.<br />

4. Baukje, ged. 19-3-1752.<br />

5. Wytske, ged. 10-11-1754.<br />

6. Fokje.<br />

7. Froukje, overl. Kollumerland 2-2-1835, tr. Wybe Rudmers (Koop).<br />

714. Luitjen Botes, huisman op de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest op stem 18,<br />

boer te Oudwoude, koopman te Oudwoude, <strong>geb</strong>. ca. 1722, overl.<br />

1793/1794 327 tr. Oudwoude 19-5-1743<br />

715. Antje Sjoerds, overl. 1797/1798 328 .<br />

Bij huwelijk was Luitjen afkomstig <strong>van</strong> Westergeest, Antje <strong>van</strong><br />

Oudwoude.<br />

Quotisatie: ‘redelijk welgestelde boer’ 4 + 12/ 2 - 12; aanslag:<br />

55-0-0.<br />

Op 5-10/19-10/9-11-1745 329 proclameert het echtpaar, woonachtig op<br />

de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest de koop <strong>van</strong> een huis c.a. te Oudwoude,<br />

gekocht <strong>van</strong> Minke Roelfs, vrijgezel op Kollumerzwaag voor 68 cg.<br />

Luitjen Botes, huisman op de Triemen en Sierk Gerrits als curator<br />

over Teekle en Barber Roelofsdr. proclameren op 17-10/14-11/28-11-<br />

1747 330 de aankoop <strong>van</strong> bouwland on<strong>der</strong> Oudwoude, gekocht <strong>van</strong> Harmen<br />

Tijssen, huisman on<strong>der</strong> Westergeest.<br />

Op 21-1/9-2/25-2-1749 331 proclameren Klaas Haukes, mr. smid en<br />

Luitjen Botes de aankoop <strong>van</strong> huis en land te Collumerveen on<strong>der</strong><br />

Kollum. Zij kopen het voor 210 cg. <strong>van</strong> Grietje Hendriks, huisvrouw<br />

<strong>van</strong> Pijter Janspers, mr. Wagenmaker.<br />

Op 6-10/20-10/1757 en 17-1-1759 332 proclameert Luitjen Botes, dan<br />

koopman te Oudwoude een huis en hovinge te Westergeest <strong>van</strong> Hendrik<br />

Jaspers en Sibbeltje Rinses voor 151 cg.<br />

Op 20-3/3-4/24-4-1759 333 proclameren Luitje Botes te Oudwoude en<br />

Wybren Feddes de gezamenlijke aankoop <strong>van</strong> een aantal stukken land<br />

on<strong>der</strong> Oudwoude, waaron<strong>der</strong> zes pondematen bouwland met rogge<br />

toegezaaid.<br />

Op 18-1/1-2/22-2-1763 334 proclameren Luitjen en Antje, echtlieden te<br />

Oudwoude, de aankoop <strong>van</strong> vijf pondematen grasland on<strong>der</strong><br />

Westergeest, gekocht <strong>van</strong> Gerben Jeens, huisman te Westergeest;<br />

Romkjen Jeens, huisvrouw <strong>van</strong> Johannes Wybes; Gerrit Freerks;<br />

Joukjen Egberts; Klaas Harkes, va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Gertie Klasen, bij Gertie<br />

Egberts in echte verwekt voor de somma <strong>van</strong> 42 gg., 7 st. per<br />

pondemaat. Gerben en Romkjen zullen ongetwijfeld verwanten <strong>van</strong><br />

Luitjen zijn <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant. Mogelijk geeft een <strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e namen<br />

uitsluitsel over zijn tot dusverre onbekende moe<strong>der</strong>.<br />

Op 6-5/3-6/17-6-1766 335 proclameert Luitjen, huisman op de Triemen<br />

on<strong>der</strong> Westergeest de aankoop <strong>van</strong> land op de Triemen <strong>van</strong> Ringer<br />

Mients en Haukjen Sijbes, echtelieden aldaar voor 65 en een vierde<br />

gg. Ook Ringer Mients is familie <strong>van</strong> Luitjen <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />

Op 11-11/25-11/9-12-1766 336 proclameren Luitjen en Antje,<br />

echtelieden op de Triemen de aankoop <strong>van</strong> bouwland aldaar, de<br />

Oosterkamp genaamd. Zij kopen het voor 270 gg. <strong>van</strong> Henke Jans,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> mr. Hendrik Ronner te Kollum; Frouw Harmens,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Rink Alles en Rinse Tjeerds, als va<strong>der</strong> voor de<br />

kin<strong>der</strong>en bij Martjen Harmens in echte getogen. Dezelfde partijen<br />

kopen en verkopen op dezlfde proclamatiedata bouwland op de<br />

Triemsterakkers voor 184 gg., 15 st.<br />

Op 19-10/9-11/23-11-1773 337 proclameert Luitjen de aankoop <strong>van</strong><br />

bouwland in de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest <strong>van</strong> Pijtter Sjoerds, mr.<br />

smid te Kollumerzwaag voor 414 cg.


Voor 1776 komt Luitjen voor op nummer 52 <strong>van</strong> de speciekohieren <strong>van</strong><br />

Westergeest, op nummer 51 staat dan zijn schoonzoon, Pieter Aukes<br />

vermeld. In 1776 heeft Pyter zijn vrouw verloren en in datzelfde<br />

jaar staat Mient Ringers vermeld op nummer 52. Nog later wordt<br />

Luitje wel weer op dat nummer vermeld. In 1794 staat aangegeven dat<br />

hij is overleden. In de speciekohieren over 1798 staat bij nummer<br />

52 vermeld dat Luitjen Bootes weduwe is overleden.<br />

Op 20-1-1777 338 treedt Luitjen Botes, huisman on<strong>der</strong> Oudwoude op als<br />

grootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hiltje, Bote en Antje Pieters, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />

overleden dochter Hincke en Pieter Aukes, die zich nu ten tweede<br />

male in de echt begeven heeft. Er wordt een scheiding gemaakt;<br />

daaruit blijkt on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e dat er aan geld 375 cg. is, een gouden<br />

oorijzer, een bijbel met zilver beslag, een zilveren beugel, een<br />

gouden ring en lijfgoed. Ver<strong>der</strong> een gouden boord met vier streng<br />

bloedkoralen; een zilveren mesje en een half zilveren scheer. De<br />

kin<strong>der</strong>en zullen, wanneer zij achttien geworden zijn hun deel <strong>van</strong><br />

het geld krijgen. Pieter zal on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e het huismannengereedschap<br />

krijgen. De kin<strong>der</strong>en wonen bij hun grootou<strong>der</strong>s. Hiltje zal tot haar<br />

achttiende bij hen blijven wonen en kost en kleding krijgen. Ook<br />

Antje blijft bij de grootou<strong>der</strong>s, Luitjen en Antje. Dat zal in ie<strong>der</strong><br />

geval zo zijn tot zij de leeftijd <strong>van</strong> tien jaar heeft bereikt;<br />

ver<strong>der</strong> zal zij leren lezen en schrijven. Voor al die zaken betaalt<br />

Pieter per jaar 34 cg. Bote blijft tot zijn achttiende bij zijn<br />

va<strong>der</strong>; hij zal ook ‘een werkswijse’ leren.<br />

Op 4-6/18-6/3-9-1782 339 volgt de proclamatie <strong>van</strong> twee pondematen<br />

land, genaamd de Reidkamp, voor 117 gg. gekocht <strong>van</strong> Rinse Alles,<br />

arbei<strong>der</strong> on<strong>der</strong> Oudwoude, Trijntje Alles, huisvrouw <strong>van</strong> Anne<br />

Jil<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> de Burgh; Tjetske Alles; Fenne Louwes en Eelke Sijbes;<br />

Jr. H.L. <strong>van</strong> Heemstra als curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Alle<br />

Jans.<br />

Op 21-9/5-10/19-10-1784 340 proclameert Luitjen de aankoop <strong>van</strong> drie<br />

pondematen land op Kollumerzwaagmaden, gekocht <strong>van</strong> Egbert Edses<br />

voor 136 gg., 14 st.<br />

Op 29-4-1785 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />

later dat jaar volgen op 6-9/20-9/4-10-1785 341 dan laten Luitjen en<br />

Antje twee aankopen bekend maken; in beide gevallen is Egbert<br />

Jilles de verkoper. Hij verkoopt allereerst vier pondematen<br />

bouwland op de Triemen en zes pondematen miedland op de Anjen voor<br />

de somma <strong>van</strong> 666 cg. Daarna verkoopt hij voor 810 cg., 19 st. nog<br />

meer land aan dezelfde kopers.<br />

Op 5-9/19-9/3-10-1786 342 koopt Luitjen land aan op de Triemen <strong>van</strong><br />

Antje Egberts, weduwe <strong>van</strong> Jelle Jans, voor 200 gg.<br />

Bij huwelijk was Luitjen afkomstig <strong>van</strong> Westergeest en Antje kwam<br />

<strong>van</strong> Oudwoude. Naspeuringen naar haar ou<strong>der</strong>s leverden vooralsnog<br />

geen resultaat op. Afgaande op haar plaats <strong>van</strong> herkomst ten tijde<br />

<strong>van</strong> het huwelijk zou zij een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> Sjoerd Gosses.<br />

Een Sjoerd Gosses, afkomstig <strong>van</strong> Kollum, trouwt te Metslawier op 27<br />

november 1718 met Aaltje Jans, <strong>van</strong> Metslawier.<br />

In 1728 is Sjoerd Gosses boer op stem 42 Ter Bosch-Veenklooster.<br />

Bij de quotisatie <strong>van</strong> 1749 woont hij te Oudwoude: hij is dan<br />

<strong>geb</strong>oekstaafd als een “gemene boer”, er zijn twee volwassenen en<br />

ver<strong>der</strong> geen kin<strong>der</strong>en (maar die kunnen – gelet op het tijdstip <strong>van</strong><br />

het huwelijk <strong>van</strong> Sjoerd en Aaltje - natuurlijk al uithuizig zijn).<br />

Ie<strong>der</strong> ver<strong>der</strong> bewijs voor een filiatie tussen Antje Sjoerds en<br />

Sjoerd Gosses ontbreekt echter, zodat ik hier met een summiere<br />

vermelding zou willen volstaan.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oudwoude/Westergeest):<br />

1. Hinke Luitjens (= nr. 357).<br />

2. Bote Luitjens, ged. 26-7-1745.<br />

Hij leeft – gelet op de vermelding bij het gezin <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> -<br />

vermoedelijk nog ten tijde <strong>van</strong> de quotisatie in 1749.<br />

716. Watse Halbes, koopman te Kootstertille, tr. v. 1734<br />

717. Nieske Gerrits Posthumus.


De echtelieden worden genoemd bij Cootstertille, op 25-1/8-2/22-2-<br />

1734 343 . Dan willen zij een huis c.a. kopen, gelegen te<br />

Kootstertille, on<strong>der</strong> de Kooten. Het is bewoond door Geert Dirks en<br />

gekocht <strong>van</strong> Symon Cornelis en Taetske Hillebrants te Drogeham voor<br />

306 cgl.<br />

Op 6-6/20-6/4-7-1735 344 proclameren Halbe Watses en Watse Halbes<br />

(overigens zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>-zoonrelatie) de aankoop<br />

<strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, bewoond door Hendrik Ringers.<br />

Het is gekocht <strong>van</strong> Harke Lieuwes te Augustinusga voor 204 gg., 7<br />

st.<br />

Waetse Halbes, woonachtig bij Cooten is op 6-6-1737 curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan An<strong>der</strong>s en Wytske Ulbes 345 .<br />

Op 4/8-6/2-7-1742 wordt het echtpaar genoemd in de<br />

proclamatieboeken <strong>van</strong> Achtkarspelen 346 .<br />

Quotisatie: ‘Waatse Halbes, coopman te Kooten’, nr. 78, 3 + 12/ 1 -<br />

12; aanslag: 24-6-0.<br />

Watse is in april 1758 lidmaat te Kooten.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Twijzel/Kooten) 347 :<br />

1. Aaltje, ged. 22-5-1726.<br />

2. Symen, ged. 22-12-1727.<br />

3. Jenke, ged. 22-11-1729.<br />

4. Halbe, ged. 28-2-1731.<br />

5. Gerrit (= nr. 358).<br />

6. Tjitske, ged. 18-3-1736.<br />

7. Hylke, ged. 3-5-173<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Trijntje, ged. 18-3-1741.<br />

9. Jeltje, ged. 27-10-1743.<br />

71<strong>8.</strong> Pytter Hendriks, arbei<strong>der</strong> te Westergeest, tr.<br />

719. Aukjen Beerends.<br />

Quotisatie: ‘sobere arbei<strong>der</strong>’ 2 + 12/ 3 - 12; aanslag: 11-13-0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oudwoude/Westergeest):<br />

1. Hendrik, ged. 6-6-1740.<br />

2. Baukjen, (= nr. 359).<br />

3. Barber Pieters, <strong>geb</strong>. ca. 1756, overleden Westergeest 11 december<br />

1825, 69 jaar, zon<strong>der</strong> beroep, weduwe <strong>van</strong> Jan Akkerman, dochter <strong>van</strong><br />

Pieter Hendriks en Aukje Berends. Mogelijk gaat het om dit<br />

huwelijk: 11 juni 1780, Oudwoude, Jan Klaases, Ameland en Barber<br />

Pytters, Oudwoude. Het huwelijk is bevestigd door het ne<strong>der</strong>gerecht<br />

Kollumerland.<br />

720. Gerrit Dirks, <strong>geb</strong>. Oostermeer, ged. Oostermeer 24-10-1723, schipper<br />

(1789), tr. Welsrijp 11-2-1748<br />

721. Dieuwke Douwes.<br />

Bij het huwelijk kwam hij met attesttie <strong>van</strong> Oostermeer, zij was <strong>van</strong><br />

Welsrijp.<br />

Quotisatie: Welsrijp (Hennaar<strong>der</strong>adeel): ‘gemeen schuitevoer<strong>der</strong>’; 2<br />

volwassenen en 1 kind; 11-13-0.<br />

Uit dit huwelijk ook nog:<br />

Janke, <strong>geb</strong>. Welsrijp 7-4-1751 (doop op belijdenis te Franeker 22-6-<br />

1776).<br />

Gerrit Durks schrijft zich op 11-6-1759 in als burger <strong>van</strong> Franeker.<br />

Hij is dan <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Oostermeer. Alle feiten wijzen erop, dat<br />

dit de juiste Gerrit is. Dat geldt ook voor de hier opgevoerde<br />

voorou<strong>der</strong>s: de bewijzen lijken in orde, maar na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek is<br />

noodzakelijk.<br />

Een Duike (= Dieuwke) Douwes komt op 22-6-1755 voor te Franeker,<br />

<strong>van</strong> Pingjum. Zij woont dan te Kie (denkelijk een plaatsaanduiding<br />

te Franeker). In 1789 348 wordt Gerrit Dirks, schipper te Franeker,<br />

genoemd als erfgenaam <strong>van</strong> Oene Dirks. Op basis hier<strong>van</strong> kan de<br />

filiatie met Dirk Ruurds (= nr. 1440) redelijkerwijs bewezen<br />

worden.


722. Dirk Hoytes, schoenmaker, overl. v. 23-1-1774, tr. Tzum 11-4-1751<br />

723. Neeltje Tjepkes, overl v. 23-1-1774.<br />

Quotisatie: “schoenmaker’ 1 + 12; aanslag: 7-17-0.<br />

Bij het huwelijk zijn de echtelieden beiden afkomstig <strong>van</strong> Tzum.<br />

Het echtpaar was waarschijnlijk doopsgezind. Dat blijkt uit een<br />

authorisatie op 2-9-1774 349 : dan verschijnen Douwe Hoites,<br />

beurtschipper <strong>van</strong> Franeker op Amsterdam en vice versa (verg. nr.<br />

360) en Sybrand Takes, koopman. Zij voeren een testamentaire<br />

dispositie uit <strong>van</strong> wijlen Andrijs Hoites, opgemaakt op 23-1-1774.<br />

Zij worden benoemd tot curatoren over: Hoite Durks, oud 23 jaar;<br />

Tjepke Durks, oud 20 jaar; Rients Durks, oud 16 jaar; Jacob Durks,<br />

oud 14 jaar en Trijntje Durks, oud 7 jaar, nagelaten weeskin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijlen Durk Hoites. Douwe en Take beloven ‘op den doopsgezinden<br />

wijse’ alles goed uit te voeren.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hoyte Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1751, mr. bakker te Achlum, overl. v. 16-<br />

3-1789, tr. Achlum 26-10-1777 Maaike Gerbens.<br />

2. Tjepke Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1754.<br />

3. Rients Durks, <strong>geb</strong>. ca. 175<strong>8.</strong><br />

4. Jacob Durks, <strong>geb</strong>. ca. 1760.<br />

5. Trijntje Durks (= nr. 361).<br />

724. (?) Sytse Jans, wolkammer, (o)tr. Franeker 16-4/1-5-1740<br />

725. (?) Lysbeth Rein<strong>der</strong>s, (o)tr. (2) Franeker 29-4/22-5-1747 Syberen<br />

Aenes, mr. hoedenmaker.<br />

Quotisatie: Sietse Jans; wijk: Eerste West; beurtschipper;<br />

reedelick, 3 volwassenen en 1 kind; 30-0-0.<br />

Uit dit huwelijk (ged. Franeker):<br />

1. Jan, ged. 6-10-1740.<br />

2. Jan, ged. 28-10-1741 (= wellicht nr. 362).<br />

72<strong>8.</strong> Harmen Pieters, ged. Oosterbierum 8-11-1709, overl. Oosterbierum<br />

1767/1768, tr.<br />

729. Jacobje/Japikje Alefs, overl. 1782/1783.<br />

Quotisatie: ‘schoenmaker, redelijk’ 1 + 12; aanslag: 14-0-3. (Het<br />

is niet zeker, of het om onze man gaat). Datzelfde geldt voor deze<br />

Harmen Pieters: een man met die naam proclameert als winkelier te<br />

Oosterbierum op 6-5/20-5/3-6-1739 de aankoop <strong>van</strong> een huis aldaar 350 .<br />

Op 8-1-1722 351 is Harmen Pieters erfgenaam <strong>van</strong> Ymck Dircks, in leven<br />

te Midlum en weduwe <strong>van</strong> Hermen Obbes. Harmen is dan in het 12e jaar<br />

en zoon <strong>van</strong> Pieter Jochums en Froukje Hermens. De testatrice heeft<br />

op 14-5-1721 een testament op laten maken; daaruit krijgt Harmen nu<br />

zijn part. Curatoren zijn Albert Jellema, schoolmeester en<br />

dorpsrechter <strong>van</strong> Midlum en Mein<strong>der</strong>t Sjoerds, koopman te<br />

Oosterbierum.<br />

Bij de overlijdensakte <strong>van</strong> haar zoon Jochum staat duidelijk<br />

`Janckje Ales'.<br />

Het paar was denkelijk doopsgezind, want ook de dochter, Ympkjen,<br />

werd later op belijdenis gedoopt.<br />

De speciekohieren laten zien dat Harmen zowel te Klooster Lidlum<br />

als te Oosterbierum voorkomt. Als er al twee mannen <strong>van</strong> die naam<br />

zouden zijn, overlijden ze ook nog eens in hetzelfde jaar. Daarom<br />

geloof ik dat het om dezelfde man gaat. Soms staan er<br />

bijzon<strong>der</strong>heden vermeld. Dat is zo in 1767 (Oosterbierum nr. 51):<br />

een dochter uit huis (getrouwd?). In 1768 staat vermeld: Harmen<br />

Pieters overleden, in 1783 (Oosterbierum 71: ‘Harmen Pieters weduwe<br />

overleeden’.<br />

Op 19/23-2-1784 352 is sprake <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> land te Oosterbierum<br />

en Sexbierum door de erven <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Harmen Pieters.<br />

Kopers: E.M. <strong>van</strong> Beyma e.a. Die erfgenamen zijn: Ymkje Harmens en<br />

Durk Pieters te Oosterbierum; Tjitske Harmens en Schelte Anes; Jan<br />

Jochums als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en bij Itske<br />

Harmens; Jochum Harmens, huisman te Oosterbierum en Dirkje Harmens,


meer<strong>der</strong>jarig wordende dochter; ie<strong>der</strong> voor een vijde part erfgenaam<br />

<strong>van</strong> de niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> Harmen Pieters.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Tjitske, <strong>geb</strong>./ged. Klooster Lidlum/Tzummarum 25-1-1748/14-5-1773<br />

tr. Schelte Anes.<br />

2. Ympkjen, <strong>geb</strong>./ged. Oosterbierum 19-9-1750/2-5-1773, tr. Dirk<br />

Pyters.<br />

3. Itske, tr. Jan Jochums<br />

4. Jochum (= nr. 364).<br />

5. Dirkje.<br />

(?) Pieter. In de speciekohieren ((Oosterbierum nr. 51; = nr.<br />

Harmen Pieters): ‘Pieter Harmens uit dienst’. Mogelijk gaat het<br />

hier om een zoon <strong>van</strong> Harmen.<br />

730. Jelle Gerrits, ged. Oosterbierum 19-8-1725, arbei<strong>der</strong>, boer te<br />

Oosterbierum, overl. ca. 1783, tr. (1) N.N., overl. ca. 1756 353 , tr.<br />

(2)<br />

731. Yzaakje Jans <strong>van</strong> Asperen, ged. Oosterbierum 8-6-1738, overl.<br />

Oosterbierum 20-12-1811, tr. (2) Oosterbierum 8-6-1783 Pieter<br />

Paludanus, dorpsont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de floreenrente te Oosterbierum,<br />

schoolmeester, overl. v. 7-7-1789, tr. (1) Tzummarum/Firdgum<br />

15-4-1749 Teetje Gerrits, overl. 1782 354 .<br />

Jelle c.s. komen voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Barradeel. Een<br />

enkele keer is daarbij een bijzon<strong>der</strong>heid vermeld. Zo staat in 1756<br />

(Oosterbierum nr. 12) opgetekend dat ‘de vrouw overleden’. In 1763<br />

(Oosterbierum nr. 11): een dochter overleden. Zo zijn ook de<br />

overlijdensjaren <strong>van</strong> de echtelieden terug te vinden.<br />

Vermelding <strong>van</strong> on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> gerecht Harlingen 28 augustus 1751:<br />

Hendrik Jansen, Harlingen en Aaltje Gerryts, Harlingen. De bruid<br />

wordt gecompareerd door haar broer Jelle Gerryts. Dit zou de juiste<br />

man kunnen zijn: de beoogde ou<strong>der</strong>s hebben in<strong>der</strong>daad een zoon en<br />

dochter <strong>van</strong> die naam (zie bij 1460/1461). Mogelijk ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek<br />

te Harlingen, waar Jelle wellicht als borg of curator optreedt.<br />

Quotisatie: ‘gemeen arbei<strong>der</strong>’ 2 + 12/; aanslag: 10-4-2.<br />

Izaakje Jans <strong>van</strong> Asperen deed belijdenis te Oosterbierum op 3-5-<br />

1772.<br />

Op 18-5-1775 355 verklaren Jelle en Yzaakje, huislieden on<strong>der</strong><br />

Oosterbierum 300 cg. schuldig te zijn aan Jelle Jans en zijn vrouw,<br />

wegens geleend geld tot betaling aan Johannes Gerlofsma, <strong>van</strong>wege<br />

‘loon’ <strong>van</strong> een gedeelte in een zathe en landen te Sexbierum, door<br />

Syds Rienks als huur<strong>der</strong> <strong>geb</strong>ruikt.<br />

Op 16-1-1779 356 is het echtpaar eveneens 3000 cg. schuldig aan Ane<br />

Jelles, huisman on<strong>der</strong> Sexbierum, wegens de koop <strong>van</strong> 10 pondematen<br />

bouwland te Oosterbierum. Opgenomen zijn afschriften <strong>van</strong> enkele<br />

rele<strong>van</strong>te, verwante akten.<br />

Op 27-4-1781 357 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 3-5-1775, waarin<br />

het echtpaar verklaart 3500 cg. schuldig te zijn aan Johannes<br />

Gerlofsma <strong>van</strong>wege een stemdragend hornleger <strong>van</strong> rond de 32<br />

pondematen te Sexbierum. Opmerkelijk is dat in margine vermeld<br />

staat dat de restschuld is afbetaald door Pieter Paludanus.<br />

Daarvoor staan de afbetaalde interesten; in december 1780 is er nog<br />

gewoon afgelost.<br />

Op 15-8-1782 358 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong>a 3-5-1775; Jelle<br />

Gerrits heeft een schuld aan Gerben Fokkes Bolta, huisman on<strong>der</strong><br />

Almenum, <strong>van</strong> 1450 cg., <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> 5 pondematen land<br />

on<strong>der</strong> Sexbierum, door Syds Rienks <strong>geb</strong>ruikt.<br />

Op 7-7-1789 359 verkoopt Ysaakje Jans <strong>van</strong> Asperen, weduwe <strong>van</strong> P.<br />

Paludanus, een huis c.a. te Oosterbierum aan Julius Matthijs <strong>van</strong><br />

Beyma thoe Kingma. Ver<strong>der</strong>e verkopers zijn: Yte, Antje, Gerrit en<br />

Wytske Jelles (en haar man Jochum Harmens), elk voor 1/12e deel en<br />

Jan Jelles, voor 1/12e, en Bottje Jelles en haar curatoren. Het<br />

gaat om Oosterbierum stem nr. 6, de prijs bedraagt 1200 gg.<br />

Ie<strong>der</strong>een on<strong>der</strong>tekent het stuk. Opmerkelijk is de handtekening <strong>van</strong><br />

Izaakje: zij schrijft zich opmerkelijk genoeg een keer met en een<br />

keer zon<strong>der</strong> ‘<strong>van</strong>’.


Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jelle (volgorde niet duidelijk):<br />

Yte Jelles.<br />

Antje Jelles.<br />

Gerrit Jelles.<br />

N.N. (dochter), overl. ca. 1763.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Wytske Jelles, 26-3-1767/5-2-1792.<br />

2. Bottje Jelles.<br />

732. Sytse Nammens, <strong>geb</strong>. Goïngahuizen ca. 1713, boer te Boornburgum op<br />

plaats 63, te Wartena, overl. Grouw v. 1780, tr. Wartena 12-6-1763<br />

733. Antje Jisk, overl. Wartena 10-3-1781.<br />

Quotisatie: Grouw ‘gemeen boer’ 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 33-4-5.<br />

734. Halbe Holst, ged. Warga 21-11-1738, tr. (1) Grouw mei 1757 Pietje<br />

Heerkes, <strong>van</strong> Hempens, (o)tr. (2) Hempens/Grouw 14-5/4-6-1758<br />

735. Geertje Taekes, ged. Goutum/Swichum 24-10-1734.<br />

Geertje was bij haar huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Teerns, Halbe <strong>van</strong><br />

Grouw. Het echtpaar ging op 28-5-1758, tussen beide huwelijksdata<br />

in, met attestatie naar Grouw.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Holst, ged. Huizum 13-5-1759.<br />

2. Trijntje, ged. Warga 23-11-1760.<br />

3. Holst, ged. Warga 6-11-1763.<br />

4. Taeke, ged. Warga 29-9-1765.<br />

5. Hiske (= nr. 367).<br />

6. Jeltje, ged. Wartena 28-4-1770.<br />

736. Jacob <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 30-12-1707, overl. Haarlem<br />

24-5-1784, otr./tr. (2) Haarlem 17/31-7-1763 Hendrikje Beekmans,<br />

<strong>geb</strong>. Har<strong>der</strong>wijk ca. 1720; otr./tr. (3) Haarlem 24-4/8-5-1774<br />

Egbertina Vakman, <strong>geb</strong>. Zwolle ca. 1730; otr./tr. (4) Haarlem<br />

3/17-9-1780 Willemijntie Smit, <strong>geb</strong>. Haarlem ca. 1730; tr. (1)<br />

(schepenbank/kerk) Haarlem 28-6-1733,<br />

737. Janneke <strong>van</strong> Damme, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 6/8-4-1710, overl.<br />

Haarlem 4-8-1759, begr. Haarlem (Grote Kerk) 8-8-1759.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob zijn: Jacob Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />

Aaltje Jacobs <strong>van</strong> Amstel.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Jannetje <strong>van</strong> Dam is Jannigje .clazenb..<br />

73<strong>8.</strong> Jan <strong>van</strong> Rijn, <strong>geb</strong>. Amsterdam ca. 1725, overl. Haarlem, (o)tr. (1)<br />

Haarlem 12/26-6-1746 Maaijke Marchand, <strong>geb</strong>. Haarlem ca. 1710,<br />

overl./begr. Haarlem 08/11-8-1750.otr./tr. (2) Haarlem<br />

10-12/24-12-1752<br />

739. Geertruy Schouten, ged. Haarlem 5-1-1731, overl./begr. Haarlem<br />

8/12-9-1813.<br />

Meer<strong>der</strong>e personen met de naam Jan <strong>van</strong> Rijn overlijden in dezelfde<br />

tijd te Haarlem. Welke is de juiste?: 19-9-1759; 4-6-1781; 15-12-<br />

1781 en 22-6-1782.<br />

740. Jacob Hansens Couzy/Couzyn, <strong>geb</strong>. Gontenschwyl (Zwitserland),<br />

landbouwer te Kalkwijk/Hoogezand, overl. Kalkwijk/Hoogezand ca.<br />

1774, tr. Sappemeer 13-11-1741<br />

741. Annigje Jurjens Gruben<br />

742. Michiel/Melchior Ruischer, <strong>geb</strong>. Zwitserland circa 1684, 1711-1759<br />

predikant/ou<strong>der</strong>ling <strong>van</strong> de zogenaamde "Nieuwe Zwitsers" in<br />

Hoogezand/Sappemeer, tr.<br />

743. Lisabeth Jans Mul<strong>der</strong><br />

744. Berend Jans Hagen, begr. Meppel 11-1-1796, tr. Heerenveen 11-5-1738<br />

745. Rinske Gatses, begr. Meppel 10-5-1786.<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen.


Berend is momber over de twee min<strong>der</strong>jarige zoons <strong>van</strong> Harm Hagen en<br />

Jentijn Claas (mogelijk zijn broer).<br />

Op 9-6-1738 is de inschrijving in het burgerboek <strong>van</strong> Meppel voor<br />

hem en zijn vrouw: ‘Den 9 junij heeft Berent Haegen <strong>van</strong> het<br />

Heerenveen de Burgerschap voor hem en zijne vrouwe Rentske Gatsis<br />

de ........... met agt gold guldens’ 360<br />

Op 1 januari 1764 is Rinske Gatses getuige bij de doop <strong>van</strong> Antjen,<br />

dochter <strong>van</strong> Harmanus Voogt en Maike de Vries.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Meppel):<br />

1. Jan, ged. 21-2-1739 (zoon <strong>van</strong> Berent Jans Hagen en Rensche<br />

Goetse), doopheffer: Jentjen Claesen.<br />

2. Luttijn, ged. 23-4-1741, (dochter <strong>van</strong> Berent Jans Hagen en<br />

Renske Gawhuis), getuige: Jentjen Hagen.<br />

3. Gatze, ged. 3-6-1743, gtuige: Jentje Klaas.<br />

4. Lutjen, ged. 11-12-1746, getuige: Jentje Klaas, tr. Meppel 7-1-<br />

1789 Sake Berkenbos, afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />

5. Gerrit, (= nr. 372).<br />

74<strong>8.</strong> Hendrik Schingen, begr. Alkmaar 16-12-1782, tr. Alkmaar 12-3-1747<br />

749. Grietje/Margaretha Harpers, begr. Alkmaar 20-1-1781<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Alkmaar):<br />

1. Isaac, ged. 10-12-1747, begr. Alkmaar 14-10-1749.<br />

2. Jan, ged. 26-4-1750, begr. Alkmaar 29-12-1804, tr. Alkmaar 30-4-<br />

1780 Dieuwertje Leij.<br />

3. Isaac, (= nr. 374).<br />

4. Marijtje, ged. 3-12-1758, tr. Alkmaar 2-8-1789 Klaas Jansz<br />

Nierop.<br />

750. Johannes Phaar, tr. Tiel 10-5-1744<br />

751. Anna <strong>van</strong> Munster.<br />

754. Pieter Davidson, ged. Haarlem 5-7-1741, otr./tr. Haarlem<br />

8-2/22-2-1761<br />

755. Anna Saris, ged. RK (statie St. Bavo) 20-10-173<strong>8.</strong><br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Pieter waren: Pieter de Vries en Liesbeth<br />

<strong>van</strong> Brandenburg.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Anna waren Jacobus Laverdon en Antje Jans<br />

Sares<br />

Uit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />

1. Cornelia, ged. 22-4-1761, getuigen: Jacob Davidson en Lena<br />

Davids.<br />

2. Cornelis, <strong>geb</strong>./ged. 4-12-1763, getuigen: Jan de Vriend en<br />

Catharina de Vrind.<br />

3. Margaretha, (= nr. 377).<br />

4. Jacob, ged. 13-9-1767, getuigen: Jacob Davidson en Jannetje<br />

Bakker.<br />

5. <strong>Nico</strong>laas, <strong>geb</strong>./ged. 5/7-1-1770, getuigen: <strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wol<br />

en Marijtje Molenaar.<br />

756. Paulus Stass, <strong>geb</strong>./ged. RK Grave 23-5-1717, (beurt)schipper,<br />

korporaal <strong>van</strong> de ponten, koopman, overl./begr. Grave 24/28-6-1785,<br />

tr. Grave 26-10-1746<br />

757. Geertruid Teunissen, ged. Nijmegen 22-3-1724, winkelierster,<br />

overl./begr. Grave 5/9-4-1791.<br />

Paulus werd op 6-2-1748 door het stadsbestuur <strong>van</strong> Grave aangesteld<br />

als beurtschipper <strong>van</strong> Grave op Dordrecht, Rotterdam, Delft, Gorkum,<br />

's-Gravenhage, Bommel, Batenburg, Oijen en vice-versa.<br />

Op 14-10-1748 testeert het echtpaar 361 .<br />

Op 16-8-1751 wordt hij vermeld als schipper <strong>van</strong> Grave op Rotterdam.<br />

Vanaf 18-7-1754 staat Paulus te boek als lid <strong>van</strong> het kramersgilde<br />

te Grave.<br />

Paulus was voor 1791 samen met ene Pepelaar eigenaar <strong>van</strong> een huis<br />

'Agter 't Gasthuijs' te Grave, waar<strong>van</strong> de belasting tot 1803<br />

betaald werd. Schipper Staats bezat te Grave ook een huis in de


Maasstraat, waar<strong>van</strong> zijn erfgenamen voor 1792 eigenaar werden; de<br />

belasting werd tot 7-10-1800 betaald.<br />

Uit huwelijk (allen ged. Grave):<br />

1. Johanna, ged. 20-10-174<strong>8.</strong><br />

2. Jan, (= nr. 378).<br />

3. Metje, ged. 9-5-1753.<br />

4. Paulus Albertus, ged. 25-3-1761.<br />

75<strong>8.</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en 362 , ged. Cuyk 4-10-1730, schepen te Grave, tr.<br />

24-4-1756<br />

759. Catharina <strong>van</strong> Oijen, jd. <strong>van</strong> Grave, overl. Grave 5-10-1791.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Grave):<br />

1. Catharina, (= nr. 379).<br />

2. Agniet Johanna, ged. 10-9-175<strong>8.</strong><br />

3. Hendrik, ged. 14-11-1759.<br />

4. Gerardus, ged. 13-9-1761.<br />

5. Amelia, ged. 12-10-1763.<br />

6. Johan, ged. 24-4-1765.<br />

7. Pieteronella, ged. 18-11-1767, overl. Grave 26-4-1771.<br />

<strong>8.</strong> Johan Israel, ged. 24-9-1769.<br />

9. Petronella Jacoba, ged. 17-1-1773.<br />

10.Johanna Amalia, ged. 12-5-1774.<br />

760. Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, ged. Vlaardingen 1-4-1717, tuinman, arbei<strong>der</strong>,<br />

tuinier, vlasbouwer, overl. Vlaardingen 1-1789 (aangifte 6-1), tr.<br />

v. 1753<br />

761. Adriana <strong>van</strong> <strong>der</strong> Berg, overl. Vlaardingen 1-1779.<br />

Mogelijk gevens te Vlaardingen.<br />

762. Thijs Boerdam, ged. Vlaardingen 24-11-1723, begr. Vlaardingen<br />

12-4-1805, timmerman, tr. Vlaardingen 8-6-1749<br />

763. Maartje/Maria <strong>van</strong> Alphen.<br />

Uit dit huwelijk, in ie<strong>der</strong> geval, ged. Vlaardingen:<br />

1. Jan, ged. 1-1-1750, getuigen: Ariaentje Boerdam en Alida<br />

Boerdam 363 .<br />

2. Lena, ged. 16-4-1752, getuige: Leena <strong>van</strong> Schie.<br />

3. Leena, (= nr. 381).<br />

4. Ariaentje, ged. 31-7-1757, getuigen: Grietje Boerdam en<br />

Pietertje <strong>van</strong> Alphen.<br />

5. Paulus, ged. 15-5-1763, getuigen: Cornelia <strong>van</strong> Rodenburg en<br />

Grietje Boerdam.<br />

764. Dirk Jansz. Ligtermoet, ged. Maassluis 5-4-1737, schipper, begr.<br />

Maassluis 20-8-1789, tr. Maassluis 25-1-1761<br />

765. Dina <strong>van</strong> Delft 364 , ged. Zevenhuizen 20-5-1736, overl. Zevenhuizen<br />

28-4-1801 365 .<br />

Bij huwelijk was Dina ook nog afkomstig <strong>van</strong> Zevenhuizen.<br />

ORA Schiedam, nr 884,p 955. Minuten <strong>van</strong> allerlei aard, Notaris Jan<br />

<strong>van</strong> Lijken, 1757-8: Betaald aan Dirk Ligtermoet tot restitutie <strong>van</strong><br />

t' geen denselven voor en ten behoeven <strong>van</strong> de zoon, Dirk, Kaptein,<br />

heeft verschoten en verstrekt des somma <strong>van</strong> 18:17:--.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />

1. Lena, ged. 23-7-1761, overl./begr. Maassluis 1/4-11-1811, tr.<br />

Maasluis 10-4-1785 Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Post, <strong>geb</strong>. Maassluis 23-11-<br />

1760, zoon <strong>van</strong> Gerrit Leen<strong>der</strong>ts Post en Cornelis Phillipse<br />

Bu(s)seleijn.<br />

Lena woont in wijk 2 N18A en na 1806 in pand 1-57 te Maassluis.<br />

Zij is op 1-5-1806 getuige bij de doop <strong>van</strong> Dirk Kouwenhoven, zoon<br />

<strong>van</strong> haar zuster Cornelia Ligtermoet en Arij Kouwenhoven.<br />

2. Jan (= nr. 382).<br />

3. Cornelia, ged. 22-6-1766.


4. Maarten, ged. 2-8-1767.<br />

5. Pieter, ged. 11-10-1769, schipper, overl. Maasluis 4-11-183<strong>8.</strong><br />

Pieter was ongehuwd. Op 26-4-1820 is hij getuige bij het huwelijk<br />

<strong>van</strong> Barthelomeus Ligtermoet, in 1823 getuigt hij bij de doop <strong>van</strong><br />

een kind <strong>van</strong> Jan Ligtermoet.<br />

6. Cornelia, ged. 13-9-1771.<br />

7. Geraart, ged. 15-12-1773, schipper, koopman en groottapper,<br />

begr. Maassluis 11-3-1856, (o)tr. Maasluis 24-4/9-5-1802 Aagje Bos,<br />

<strong>van</strong> Alblas.<br />

Akte 115/154 gemeentearchief Rotterdam. Hierin wordt een remplacant<br />

aangewezen voor Gerrit Ligtermoet Koopman te Maassluis.<br />

Gerrit is getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> Barthelomeus, <strong>geb</strong>. 1820<br />

Op 21 april 1819 is Gerrit getuige bij een contract <strong>van</strong><br />

plaatsver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de Nationale Militie provincie Zuidholland,<br />

gemeente Rotterdam. Hierin wordt vastgelegd dat Hendrikus Zwaardman<br />

de ver<strong>van</strong>ger wordt voor Hendrik Kouwenhoven.<br />

Na zijn overlijden regelt Notaris Reeser Gerards’ nalatenschap<br />

blijkens on<strong>der</strong>staande tekst in een advertentie:<br />

‘Alle degenen, welke iets te vor<strong>der</strong>en hebben <strong>van</strong>, of verschuldigd<br />

zijn aan Wijlen den Heer Gerrit Ligtermoet, in leven Koopman te<br />

Maassluis en aldaar onlangs overleden, gelieve daar<strong>van</strong> voor den<br />

15den april aanstaande, opgaaf of betaling te doen, ten kantore <strong>van</strong><br />

den Notaris Reeser, aldaar.’<br />

<strong>8.</strong> Claas, ged. 15-10-1775.<br />

9. Maartje, ged. 29-8-1777, cafehoudster, groottapper, overl.<br />

Maassluis 11-2-1847, (o)tr. Maassluis 13/22-4-1798 Jan Aries <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Gaauw, ged. Maassluis 11-7-1773, overl. Maassluis 5-4-1812,<br />

zoon <strong>van</strong> Arij Jansen <strong>van</strong> de Gaauw en Willemtje Willemse <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Kruijs. Maartje tr. (2) Maassluis 8-6-1815 Arij Vroegop,<br />

straatwerker, <strong>geb</strong>. Maassluis 10-3-1782, zoon <strong>van</strong> Pieter Vroegop en<br />

Geertrui Scheepen.<br />

10. Leen<strong>der</strong>t, ged. 1-11-1782.<br />

766. Jacobus Nelemaat 366 , ged. Krimpen aan de Lek 20-12-1739, tr.<br />

767. Cornelia <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys/Versluijs.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />

1. Abraham, ged. 2-5-1762.<br />

2. Isabella, ged. 4-3-1764 (= nr. 383).<br />

3. Jacoba, ged. 12-3-1766.<br />

4. Izaack, ged. 30-10-176<strong>8.</strong><br />

5. Jaapje, ged. 7-4-1771.<br />

774. Anthonie Hochgürtel/Hoog-Gordel/Hooghordel, <strong>geb</strong>. Bonn ca. 1713,<br />

begr. Elburg 5-9-1777, (o)tr. Elburg 10/31-5-1733<br />

775. Anthonia <strong>van</strong> Dulken, ged. Wageningen 6-5-1714, begr. Elburg<br />

23-9-178<strong>8.</strong><br />

Anthonij Hoog-Gurdel, jm. <strong>van</strong> Bon, laatst te Zwolle, beide te<br />

Elburg, Anthonia <strong>van</strong> Dulken, jd., <strong>van</strong> Wageningen, wonend te Elburg.<br />

Antony Hooggurtel laat zich op 3-6-1733 registreren als burger <strong>van</strong><br />

Elburg. Hij betaalde 12-10-.<br />

Op 2-5-1739 367 (p. 6): verschenen Gorris Kuypers en Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Horst, echtelieden, verkopen aan Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />

Dulken, echtelieden, een huis staande tussen Catharina Greve wed.<br />

<strong>van</strong> Meinhard Wolfsen en burgemeester Hoff in de Vischpoortstraat<br />

voor f. 450,-.<br />

Op 23-1-1749 368 (p. 18): verschenen Jan Lipke en Maria <strong>van</strong> Emst,<br />

echtelieden, verkopen voor f. 1100,- aan Antonie Hooghordel en<br />

Antonia <strong>van</strong> Dulleken, echtelieden, 2 huizen naast elkaar staande in<br />

de Vischpoort straat tussen de stadssteeg en Jan Buitenhuis.<br />

Zelfde datum: verschenen Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />

Dulleken, echtelieden, verkopen voor f. 300,- aan Jan Lipke en<br />

Maria <strong>van</strong> Emst, echtelieden, een huis in de Vischpoortstraat


staande tussen de huizen <strong>van</strong> mevrouw Wolfsen en burgemeester Hoff<br />

enz.<br />

Op 29-10-1750 (p. 105): verschenen Teunis Hendriksen en Beertje<br />

Gerrits, echtelieden, verkopen voor f. 100,- aan Antonie Hooghordel<br />

en Antonia Dulleken, echtelieden, een hof voor de Goorpoort.<br />

Op 25-1-1751: verschenen Jan Buitenhuis en Gerritje de Gans,<br />

echtelieden, verkopen voor f. 1432,- en 2 zilveren ducatons aan<br />

Teunis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Salm en Petronella de Poter, echtelieden, een huis<br />

aan de Beekstraat op de hoek <strong>van</strong> de Vischpoortstraat omtrent de<br />

Vischmakt waaraan in de Vischpoortstraat Antonie Hooghordel en aan<br />

de Beekstraat Reyn Stuurman gehuyset zijn.<br />

Op 15-10-1756 369 (p. 31): verschenen Hendrikje Vierhout wed. <strong>van</strong><br />

Rijn Stuurman geass. met de roeydrager Top verkoopt aan Johannes<br />

Stuurman en vrouwe Theodora Mechteld <strong>van</strong> Dam, echtelieden, een huis<br />

aan de Beekstraat tussen Teunis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Salm en Menso <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heide<br />

staande schietende tijndens de schuur <strong>van</strong> Antonie Hooghordel voor<br />

de som <strong>van</strong> f. 1500,-.<br />

Op 20-2-1758: verschenen Jacob Brouwer en Antonie Hooghordel als<br />

diaconen <strong>van</strong> de kerk alhier, verkopen aan Gerrit Veldkamp en Aaltje<br />

Heimens, echtelieden, een huisje op hoge Soeren staande tussen<br />

Gerrit Reyersen en Wichman Joosten voor de som <strong>van</strong> f. 152,-.<br />

Op 6-5-1771 370 (p. 101): verschenen Aart den Groten en Barbara Nuis,<br />

echtelieden,lenen f. 100,- <strong>van</strong> Hendrik Beertsen en Jacobje Peelen<br />

(Coops), echtelieden, on<strong>der</strong>pand hun huis op de Beekstraat staande<br />

tussen de wed. Hengeveld en Antonie Hooghordel.<br />

Op 7-2-1772 (p. 125): verschenen Gerrit Hengeveld en Maria<br />

Boeduinx, echtelieden,en Teunis Abrahams en Geertruid Hooghordel,<br />

echtelieden, verkopen voor f. 600,- aan Evert Vos en Weimpje<br />

Gerrits, echtelieden,en aan Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Maten en Geurtje Peters,<br />

echtelieden, de halfscheid <strong>van</strong> een huis schuur en plaats in de<br />

Zui<strong>der</strong>bloemstraat tussen Annigje Egberts en Willem Sassenberg<br />

staande.<br />

Op 1-6-1773 (p. 164): verschenen Menzo <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heide en Albertha<br />

f.eith, echtelieden, verkopen voor f. 2150,- aan Jacob Koops een<br />

doorgaand huis aanm de Beekstraat tussen de huizen <strong>van</strong> koper ten<br />

eenre en Johannes Stuurman Jr. en Antonie Hooghordel ten an<strong>der</strong>e<br />

zijde.<br />

Op 12-1-1774 (p. 188): verschenen Antonie Hooghordel en Antonia <strong>van</strong><br />

Dulken, echtelieden, betuchtigen elkan<strong>der</strong> over al hun na te laten<br />

goe<strong>der</strong>en.<br />

Op 25-4-1775 (p. 223): verschenen Aart den Groten en Barbara Muis,<br />

echtelieden,lenen f. 50,- <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Vaassen en Jannigje<br />

Witteman, echtelieden,on<strong>der</strong>pand hun doorgaand huis aan de<br />

Beekstraat tussen de wed. Hengeveld en Antonie Hooghordel gelegen.<br />

Op 18-5-1778 (p. 350): verschenen Antonia Hooghordel als wed. <strong>van</strong><br />

wijlen haar man Antonie Hooghordel verklaart wegens door haar man<br />

opgenomen geld schuldig te zijn aan Dr. <strong>van</strong> Manen de som <strong>van</strong> f.<br />

1000,-on<strong>der</strong>pand haar beide huizen in de Vischpoort straat naast<br />

elkaar staande.<br />

Op 14-8-1780 371 (p. 150): verschenen Antonia <strong>van</strong> Dulken weduwe <strong>van</strong><br />

Anthonie Hooghordel als boedelhoudster <strong>van</strong> wijlen haar man<br />

verklaarde schuldig te zijn aan Gerrit Vos en Trijntje Veldkamp,<br />

echtelieden, de som <strong>van</strong> f. 450,- na<strong>der</strong> gespecificeerd on<strong>der</strong>pand<br />

haar beide huizen na<strong>der</strong> omschreven, enz.<br />

Op 4-5-1781 372 (p. 4): verschenen Hendrik Benekamp en Lambertus<br />

Benekamp en Gerrigje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Goot, echtelieden, Rutgerus <strong>van</strong><br />

Eibergen en f.ennigje Benekamp (absent) echtel te Mijdrecht ver<strong>der</strong><br />

Klaas en Petronella Benekamp wed. Westerveen en Jacobus <strong>van</strong><br />

Doesburg en Annegien Denekamp, echtelieden, allen erfgenamen <strong>van</strong><br />

wijlen Hendrik Benekamp en Heiltje <strong>van</strong> Hulsen, echtelieden,<br />

verkopen voor f. 300,- aan Tijs <strong>van</strong> Hulsen en Johanna <strong>van</strong><br />

Oomelingen , echtelieden, een huis en stal aan elkaar staande in de<br />

stege bij de Mheenpoort achter het huis <strong>van</strong> de wed. Hooghordel.<br />

Op 22-10-1781 (p. 33): verschenen Jacobus <strong>van</strong> Sittert, Hendrik Vos,<br />

Jan Munnik en Hendrik Veldkamp tijdelijke diaconen alhier verkopen<br />

voor f. 771,- aan Jan Lipke en Trijntje Gerrits, echtelieden, een


doorgaand huis op de Beekstraat tussen de wed. Dries Berghuis en de<br />

wed. Hooghordel gelegen get.<br />

Op 24-1-1782 (p. 62): verschenen David Meilsma en Maria Stuurman,<br />

echtelieden, lenen f. 800,- <strong>van</strong> Dr. C. <strong>van</strong> Manen en vrouwe<br />

Schrassert, echtelieden, on<strong>der</strong>pand hun huis in de Zeepoort naast de<br />

wed. Hooghordel get 24 jan 1782.<br />

Op 9-2-1784 (p. 285): verschenen Andries <strong>van</strong> Gel<strong>der</strong> Mzn en Matje<br />

f.eith, echtelieden, verkopen voor f. 280,- aan Koert Westerink en<br />

Weimpje <strong>van</strong> Gel<strong>der</strong>, echtelieden, een hof buiten de Goorpoort tussen<br />

Tjibbe de Vries en de wed. A. Hooghordel get 9 f.ebr 1784.<br />

Op 6-9-1790 373 (p. 249): verschenen Teunis Abrahamsen de Vries en<br />

Geertrui Hooghordel, echtelieden, Jan Hooghordel en Aleida<br />

Brugmans, echtelieden, Cornelis Snel en Deliana Hooghordel,<br />

echtelieden, en Pieter Brug en Antonia Ringers, echtelieden, ver<strong>der</strong><br />

Minse de Jong en Geertruid Ringers, echtelieden, erfgenamen <strong>van</strong><br />

wijlen de wed. Hooghordel verkopen aan Jan <strong>van</strong> Hulsen en Petertje<br />

Vierhouten, echtelieden,een huis en erve op de hoek <strong>van</strong> de<br />

Beekstraat aan de Mheenpoort staande naast Jan Lipke en dat alles<br />

voor de som <strong>van</strong> f. 547,-.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Elburg):<br />

1. Johannes, ged. 11-9-1735.<br />

2. Johanna, ged. 26-12-1736.<br />

3. Geertruij, ged. 26-1-1740.<br />

4. Geertruij, (= nr. 387).<br />

5. Deliana, ged. 16-4-1744.<br />

6. Elisabeth, ged. 3-4-1746.<br />

7. Peter, ged. 23-4-1747.<br />

<strong>8.</strong> Deliana, ged. 14-1-1751.<br />

9. Peter, ged. 1-1-1753.<br />

10. Willemina, ged. 18-8-1754.<br />

11. Caatje, ged. 22-2-1756.<br />

776. Hendrik Gosselink, burger <strong>van</strong> Neuenhaus (D), overl. ald. 1727, tr.<br />

777. Kunnichje Daniels, overl. Neuenhaus (D) 172<strong>8.</strong><br />

Jan Gosselinck, naegelatene eheliche Soon <strong>van</strong> sal. Herman Gosselink<br />

uit de Brogh, ende Kunnichjen Daniâels, naegelatene eheliche<br />

Dochter <strong>van</strong> sal. Berent Daniâels, in sijn Leven geweesen Borger<br />

alhier 374 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Neuenhaus (D):<br />

1. Berent, ged. 7-1-1682. Hendrik Gosselinks Kint, Berent,<br />

gevad<strong>der</strong>s: Lucas Gosselink, Jan Gosselink, Borgemeester Albert<br />

Meijers Vrouw.<br />

2. Anna, ged. 30-1-1684. Hendrik Gosselinks Kint, Anna, gevad<strong>der</strong>s:<br />

Lucas Gosselink, Jennichien Frantsen, De Gosselincksche uijt de<br />

Borch.<br />

3. Lucas, ged. 29-12-1686, over. Neuenhaus 26-3-168<strong>8.</strong> Hendrik<br />

Gosselinks Soon, Lucas.<br />

4. Lucas, ged. 2-1-1689, overl. Neuenhaus 26-10-1762. Hendrik<br />

Gosselinks Soon, Lucas, gevad<strong>der</strong>s: Gerrit Gosling <strong>van</strong> Ulsen, Jan<br />

Klippink junior, Anna Gosling.<br />

Lucas tr. (1) Neuenhaus 1723 Wilhelmina Maria Metting, overl.<br />

Neuenhaus 13-6-1733, tr. (2) Neuenhaus 29-7-1736 Alberta Riemsdijk,<br />

<strong>van</strong> Gramsbergen.<br />

5. Hendrik, ged. 24.6.1691, over. Neuenhaus 21-3-1759. Hendrik<br />

Goslings Soon, Hendrik, gevad<strong>der</strong>s: Lucas Gosling, Arent Frantsen,<br />

Vrouw Borgm. Frantsen.<br />

Hendrik tr. Neuenhaus 18-5-1732 Swenne Bogenmaker, <strong>geb</strong>. Schüttorf<br />

(D) ca. 1706, overl. Neuenhaus 12-6-1803.<br />

6. Janna, ged. 1711, overl. ald. 1719.<br />

7. Jan, (= nr. 388).<br />

77<strong>8.</strong> Jan Egbers zu Esche, <strong>van</strong> Bimolten (D), tr. Veldhausen (D) 11-5-1732<br />

779. Aleida Rakers, <strong>van</strong> Veldhausen (D).


Jan Egbers zu Bimolten, Sohn des Herman Egbers zu Bimolten, Kerspel<br />

Nordhorn, und Aleida Rakers zu Wietmarschen, Tochter des Jan Rakers<br />

zu Wietmarschen.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Esche (D), ged. Veldhausen (D)):<br />

1. N.N., begr. 17-1-734 in Esche, Tochter des Herman Egbers zu<br />

Esche, sine baptismo (zon<strong>der</strong> doop).<br />

2. Swenne, (= nr. 389).<br />

3. Herman, ged. 18-3-1742, overl. Alte Piccardie 16-2-1814, beg.<br />

Veldhausen 20-2-1814, getauft in Veldhausen, Sohn des Herman Egbers<br />

zu Esche.<br />

4/5. Fenne en Jan, ged. 8-9-1745, getauft in Veldhausen, Tochter<br />

des Herman Egbers zu Esche, gemini (tweeling).<br />

780. Herman Hendrik Flentjen, te Eldagsen.<br />

782. Jan Hendrik Haveding, ged. Veldhausen 18-7-1697, overl. v. 7-5-1775<br />

(huwelijk dochter), tr. Veldhausen 30-4-1730<br />

783. Janna Rakers, <strong>geb</strong>. in 't Hankorve ca. 1705, overl./begr. Veldhausen<br />

1/4-12-1776 in<br />

Bij het huwelijk: Jan Hindrik Haveding, <strong>van</strong> Veldhausen, zoon <strong>van</strong><br />

wijlen Hindrik Haveding <strong>van</strong> Veldhausen en Janna Rakers <strong>van</strong> ’t<br />

Hankorve, dochter <strong>van</strong> wijlen Geert Rakers <strong>van</strong> ’t Hankorve.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Veldhausen (D)):<br />

1. Hendrik, ged. 9-3-1731, overl./begr. ald. 10/13-3-1807.<br />

2. Jan, ged. 6-4-1732.<br />

3. Hendrikjen, ged. 19-9-1734, overl. ald. 25-2-1736.<br />

4. Hendrikjen, ged. 5-9-1736.<br />

5. Gese, ged. 4-6-1739, overl. ald. 31-5-1796, tr. Veldhausen 2-4-<br />

1769 Lucas Selers, ged. Esche 8-9-1737, overl. Veldhausen 7-3-1777,<br />

zn. <strong>van</strong> Jenne Zeller/Zel<strong>der</strong>, te Veldhausen.<br />

6. Janna, (= nr. 391).<br />

784. Pieter Gorel/Goreel, soldaat, overl. v. 12-11-1768 375 , tr.<br />

Hellendoorn 29-2-1744<br />

785. Maria Gerrits Slot.<br />

Bij huwelijk resp. soldaat in het regiment <strong>van</strong> de generaal-majoor<br />

De Guy, 'leggende in Deventer' en jd. uit Marle (Hellendoorn).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gerritdina, tr. Almelo 12-11-1768 Jacobus Bolmeijer, zoon <strong>van</strong><br />

Jan Hendrik Bolmeijer. Dit echtpaar laat in 1769 en 1773 kin<strong>der</strong>en<br />

dopen te Almelo.<br />

2. Daniel, (= nr. 392).<br />

3. Jan, (o)tr. Almelo 27-6/29-8-1778 Ida Vloetgraven, uit Den Ham.<br />

786. Jan Hendrik Wanschers, tr.<br />

787. Maria <strong>van</strong> den Graven.<br />

78<strong>8.</strong> Dirk Hendriksen Post, otr./tr. (2) Almelo 3-3/19-4-1753 Geertruid<br />

Bruins, <strong>van</strong> Almelo, dr. <strong>van</strong> Evert Bruins, (o)tr. (1) Almelo<br />

13-9/15-10-1740<br />

789. Gerritdina Gerritsen, <strong>van</strong> Wierden, overl. v. 3-3-1753.<br />

Bij huwelijk in 1740 is Dirk jm. afkomstig uit Almelo.<br />

Op 8-8-1748 376 woont Dirk in een half huis bij de Gruttersbrug,<br />

naast het halve huis <strong>van</strong> Gerrit de Nachtwaker. Het huis was<br />

gehuurd, want het werd op die datum verkocht door de erfgenamen <strong>van</strong><br />

dr. Joachim Rutger Kers aan Johanna Bolk, weduwe <strong>van</strong> Lambert Boom.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Gerrit, (= nr. 394, de va<strong>der</strong> heet Gerrit Post, de moe<strong>der</strong>:<br />

Gerredina Gerrits).<br />

2. Neeltje, ged. 7-11-1742.<br />

3. Neeltje, ged. 25-10-1744.<br />

4. Neeltje, ged. 21-6-1747.<br />

5. Neleken, ged. 12-11-1749.<br />

6. Neeltje, ged. 3-4-1752.


790. Gerrit Bruggink, soldaat on<strong>der</strong> de compagnie <strong>van</strong> kapitein Greve,<br />

otr./tr. Almelo 6-5/11-6-1747<br />

791. Geesje Janssen.<br />

Bij het huwelijk: Gerrit Bruggink, soldaat on<strong>der</strong> de Compagie <strong>van</strong> de<br />

Heer Captein Greve, in Almelo, zoon <strong>van</strong> Lambert Bruggink en Geesje<br />

Janssen, jd. in Almelo, nagelaten dochter <strong>van</strong> Albert Janssen.<br />

IHA 3 463 nr. 2780: Volmacht, gegeven met toestemming <strong>van</strong> de heer<br />

<strong>van</strong> Almelo, <strong>van</strong> W.R. <strong>van</strong> Voorst voor Gerrit Bruggink en Johan H.<br />

Palthe tot het werven <strong>van</strong> personen binnen de heerlijkheid, 1747.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Willemina, (= nr. 395).<br />

2. Margrita, ged. 1-1-1751 (moe<strong>der</strong>: Geesken Jansen).<br />

3. Lambert, ged. 16-6-1754 (moe<strong>der</strong>: Gese Jansen).<br />

792. Gerrit Witvoet, otr. Almelo 22-5-1745<br />

793. Maria Albers, ged. Vriezenveen 24-8-1721.<br />

Bij on<strong>der</strong>trouw `nagelaten zoon' <strong>van</strong> Jan Witvoet, afkomstig uit de<br />

Heerlijkheid Almelo. Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woont het<br />

echtpaar te Vriezenveen: op p. 20 on<strong>der</strong> nr. 12 a., overigens zon<strong>der</strong><br />

familienaam. Vermeld is een dochter on<strong>der</strong> 10 jaar: Janna Gerrits.<br />

Maria is een dochter <strong>van</strong> Albert Harmsen uit Vriezenveen. Ze was bij<br />

haar on<strong>der</strong>trouw <strong>geb</strong>oren en wonende te Vriezenveen en kwam op 18-6-<br />

1745 met attestatie naar Almelo.<br />

Maria werd ged. als `Marijtjen'.<br />

Op 2-6-1777 377 wordt een Gerrit Witvoet in een hypotheekakte genoemd<br />

als momber over de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jurrien<br />

Jurrissen: Catharina, Geese en Fenne.<br />

794. Arent Janssen Nijland/Van het Nielant, otr./tr. (2) Almelo<br />

12-3/1-4-1763 Maria Willemsen , weduwe <strong>van</strong> Jan Derksen <strong>van</strong> de<br />

Krabbenhuis, (o)tr. (1) Almelo 5/30-8-1747<br />

795. Janna Willemsen Hondebrink, overl. v. 12-3-1763.<br />

Arent Jansen komt twee keer voor als huur<strong>der</strong> <strong>van</strong> het Nilant 378 . Bij<br />

het tweede huwelijk staat echter vermeld: ‘weduwnaar <strong>van</strong> de<br />

Schoppe’.<br />

Volkstelling 1748: geen kin<strong>der</strong>en, wonende in de Boomshoek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Fenneke, 22-11-1747.<br />

2. Jenneken, (= nr. 397).<br />

3. Jan, ged. 6-5-1753, tr. Almelo 8-4-1781 Geese <strong>van</strong> de Schoppe,<br />

ged. 28-8-1746, dochter <strong>van</strong> Berend <strong>van</strong> de Schoppe.<br />

796. Hendrik Lamberts <strong>van</strong> het Hinnenhuis, tr.<br />

797. Geesje Zwiersen of Griete Lubberts <strong>van</strong> het Holscher.<br />

Hendrik tr. (1) Almelo 6-11-1701 Geesje Zwiersen, weduwe <strong>van</strong><br />

Hendrik Kremer, (o)tr. (2) Almelo 19-6/22-7-1722 Griete Lubberts<br />

<strong>van</strong> 't Holscher, weduwe Gerrit Vetketel. Gelet op de leeftijd bij<br />

zijn eerste huwelijk (1747) kan Hendriks zoon Hermannus (= nr.<br />

398) <strong>van</strong> beide vrouwen een zoon zijn.<br />

Mensema, A.J., de Raet, R.M., <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, C.C. Inventaris <strong>van</strong><br />

het huisarchief Almelo 1236-1917 (19330, Zwolle, Rijksarchief<br />

Overijssel, 1993 (voortaan afgekort als `IHA'), 2 p. 361 nr. 2112:<br />

Akte <strong>van</strong> verkoop door Hendrik Hinnen en zijn vrouw aan de heer <strong>van</strong><br />

Almelo <strong>van</strong> een stuk land bij het huis <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Lucas<br />

Bouw, wegens achterstallige huur, 174<strong>8.</strong> Is dit de juiste Hendrik,<br />

staat er wetenswaardige informatie in? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

79<strong>8.</strong> Hendrik Mekenkamp (mogelijk Muller), overl. v. 14-2-1782 379 , tr.<br />

799. Geertruid/Geertjen Mekenkamp<br />

Afkomstig uit Ypelo.


800 Jan <strong>van</strong> ‘t Niphuis.<br />

Is hij een nazaat <strong>van</strong> ‘Nap Arent’, genoemd te Almelo in diverse<br />

belastingregisters aan het eind <strong>van</strong> de 17de eeuw?<br />

802. Jan Kleissen Sen<strong>der</strong>inck, tr. (1) Wierden 22-1-1688 Gerritje Jansen,<br />

tr. (2)<br />

803. Aeltjen Egberts Nijsinck.<br />

Een Jan Sen<strong>der</strong>ick komt in 1709-1710 voor in de possessoire<br />

procesdossiers <strong>van</strong> het huisarchief Almelo 380 . De zaak speelt tussen<br />

Jan en Derk <strong>van</strong> Haarst en gaat over een vor<strong>der</strong>ing wegens het kopen<br />

<strong>van</strong> een paard.<br />

Het erf Zen<strong>der</strong>ink wordt al vermeld in 1400 381 . Het St.<br />

Catharineklooster te Almelo was toen eigenaar. In 1675 worden er<br />

twee vuursteden aangetroffen en in 1681 een. Het Sen<strong>der</strong>inck wordt<br />

in 1694 en 1701 aangeslagen voor resp. 20 en 22 stuivers<br />

zoutgeld 382 .<br />

806. Jan op de Bolshoeve, overl. v. 1695, tr.<br />

807. Geertje Lamberts <strong>van</strong> 't Rengelink, otr. (2) 26-5-1695 Jan Henricks<br />

<strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en, nagelaten zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en, jm. Van<br />

Wierden.<br />

Eshuis (1976, p.19 e.v.) vertelt dat het erve Rengelink behoorde<br />

tot de Vissedijk. Het was het eerste grote erf als men <strong>van</strong>uit de<br />

stad de Vissedijk inging. Het wordt al genoemd in 1455, als bezit<br />

<strong>van</strong> het klooster te Albergen. In 1661 blijkt het volgens een lijst<br />

met namen <strong>van</strong> eigengeërfden of goedsheren in bezit te zijn <strong>van</strong><br />

Hendrik Swam. Het vuurstedenregister <strong>van</strong> 1751 noemt als eigenaar de<br />

weduwe Schimmelpennink. Een inscriptie in de put voor het erf luidt<br />

J anno 1770 R (de middelste woorden on<strong>der</strong> elkaar), waaruit af te<br />

leiden is, dat in dat jaar het erf eigendom is <strong>van</strong> Jacobus<br />

Revius, een <strong>van</strong> de vier burgemeesters <strong>van</strong> Almelo.<br />

In het testament <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Jan Nijland, Geesken Kamp,<br />

voorheen Schoppenboer, uit 1829 is sprake <strong>van</strong> Groot Rengelink.<br />

In<strong>der</strong>daad blijkt er ook een Klein Rengerink bestaan te hebben.<br />

Eshuis situeert het op de plaats waar in de jaren 1960 de<br />

opslagloods <strong>van</strong> de kapokfabriek `De Nijverheid' opgetrokken werd.<br />

816. Adam Oostendorp, otr. Almelo 28-9-1710<br />

817. Aaltjen Tusveld.<br />

Over de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje valt ongetwijfeld behoorlijk wat<br />

informatie te verkrijgen;: zie voor ver<strong>der</strong>e Tusveldnamen: HA, Gen.<br />

Index p.257.<br />

Bij huwelijk beiden <strong>van</strong> Almelo.<br />

81<strong>8.</strong> Gerrit <strong>van</strong> den Elshof, overl. na 1747, tr.<br />

819. N.N.<br />

Rechtsgeding tussen Thomas Stromeijer en Gerrit <strong>van</strong> den Elshof over<br />

de kwaliteit <strong>van</strong> een stuk linnen, 1747 383 .<br />

820. Jan <strong>van</strong> de Weijde.<br />

822. Hendrik Sweerinck, overl. v. 18-5-1738 384 , tr.<br />

823. Maria Willems.<br />

826. Jan Hendriks Konings/ Jan Coninks, otr. Almelo 13-11-1729<br />

827. Alberdina/Dina Jansen Roelofs, <strong>van</strong> Enter.<br />

Bij het huwelijk: Jan Hendriks, zoon <strong>van</strong> Hendrik Konincks, jm. in<br />

de heerlijkheid Almelo en Alberdina Jansen, dochter <strong>van</strong> Jan<br />

Roelofs, on<strong>der</strong> Enter.<br />

Volkstelling 1748: Jan Conincks en zijn vrouw Dina. Er worden vijf<br />

kin<strong>der</strong>en vermeld: Janna, Elsken, Aele, Hendrina en Hendrika.


Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan: Hendriks Alfsen Koning, tr. (1) Almelo<br />

1695 Reijntje Jansen ten Elshof, tr. (2) Wierden 1712 Geesjen<br />

Egberts Dozij, dr. <strong>van</strong> Egbert Derks Dozij tot Wierden.<br />

832. Albert Hendriks Dammeijer, dagloner, overl. Steenwijkerwold<br />

14-2-1812, tr. (RK) Steenwijkerwold 18-4-1762<br />

833. Roelofjen Jansen , ged. RK Zuidveen 31-1-1738, overl. Steenwijk<br />

2-3-1787.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. RK te Steenwijkerwold):<br />

1. Maria Elisabeth, ged. 16-5-1763, ou<strong>der</strong>s ex Zuitveen, getuige<br />

Aaltje Jansen.<br />

2. Johannus, ged. 1-12-1765, getuige Geertje Jansen.<br />

3. Henricus, ged. 3-6-1768, getuige Geertje Jansen, ou<strong>der</strong>s: <strong>van</strong> het<br />

Verlaat.<br />

4. Lambertus, ged. 5-12-1771.<br />

5. Arnoldus, ged. 7-7-1777.<br />

834. Berend Berns Wensing/Wentzing 385 , ged. (RK) Blesdijke 16-2-1738, tr.<br />

(RK) Steggerda 21-4-1765<br />

835. Albertje Wibbels (Egbertjen Wikbels).<br />

Getuigen bij het huwelijk waren Jan Schutter, Gerrit Albers, Joseph<br />

Andries en Bernd Berns.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Lucia (ook genaamd Elisabeth en Luskia), ged. Blesdijke 15-2-<br />

1766 (rooms katholiek), overl. 28-4-1841, tr. (1) Douwe Joannes de<br />

Vries, <strong>geb</strong>. in de Scharren, ged. Huis ter Heide 1-3-1757 (rooms<br />

katholiek)<br />

Jan Arents en Idske Douwes. Lucia tr. (2) met Jan Schouten.<br />

2. Anna, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 2-4-1768 (rooms katholiek),<br />

overl. Zijpe (NH) 2-6-1841, tr. Scharren 21-1-1802 (getuige was<br />

Ross Ykes) Aant/Arends de Vries, <strong>geb</strong>. in de Scharren, ged. Huis ter<br />

Heide 10-1-1760 (rooms katholiek) (doopgetuige was Douwe Pieters),<br />

wonende in Zijpe (NH) en in Oldeholtpade (FR), overl. aldaar 6-7-<br />

1821, zoon <strong>van</strong> Jan Arents en Idske Douwes.<br />

3. Regina, (= nr. 417).<br />

4. Johanna, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 29-3-1772 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Jantjen Jorgens).<br />

5. Aaltje, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 10-3-1774 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Jeltje Jans).<br />

6. Wilmtje, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 12-2-1776 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Ofje Claassen).<br />

7. Anna Maria, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 16-11-1777 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Aaltje Gerrits).<br />

<strong>8.</strong> Bernardus, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 15-2-1780 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Willem Jans), wonende Blesdijke, begr.<br />

Steggerda 22-9-1805, tr. Steggerda 28-3-1803 (rooms katholiek)<br />

Aaltje Jan Hen<strong>der</strong>s, wonende Blesdijke, begr. Steggerda 19-5-1805.<br />

836. Ragger Geerts.<br />

837. Hillegien Klaasen.<br />

Afkomstig <strong>van</strong> IJsveen.<br />

83<strong>8.</strong> Albert Jacobs.<br />

839. Trijntje Hendriks.<br />

In tijden woonachtig ‘tot Onna’.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged. Steenwijk):<br />

1. Hilligje, ged. 26-2-175<strong>8.</strong><br />

2. Klaasje, (= nr. 419).<br />

840. Dirk Frans ten Veen, <strong>geb</strong>./ged. Zuidveen/Steenwijk 19-1-172., overl.<br />

v. 8-2-1780, (o)tr. Steenwijk 9/30-4-1741<br />

841. Jantje Peters ten Wolde, ged. Steenwijkerwold 13-3-1715, overl.


Steenwijk 8-2-1780.<br />

Derk ten Veen komt enkele keren voor in de rechterlijke archieven<br />

te Stad Steenwijk 386 , waarbij het regelmatig over tabak gaat.<br />

842. Wolter Jans Piest, jm. te Vled<strong>der</strong>, tr. Vled<strong>der</strong> 1-1-1749<br />

843. Jacobjen Thymes, <strong>van</strong> Nieuwenschlijk.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

Jan Wolters Piest, <strong>geb</strong>. Vled<strong>der</strong> 16-2-1758, landbouwer, overl.<br />

Nijensleek (Vled<strong>der</strong>) 7-1-1829.<br />

844. Coenraad Goorholt, tr. Meppel 13-5-1733<br />

845. Elsjen Jans.<br />

Bij het huwelijk staat bij de bruidegom vermeld dat zijn voormalige<br />

woonplaats Hergen is en bij de bruid is dat Emmelenkamp (dat is<br />

Emmlichheim).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Meppel):<br />

1. Derk (= nr. 422).<br />

2. Gerrit, ged. 3-1-1740, getuige: Marritjen Claes.<br />

3. Jan, ged. 3-8-1738, getuige: Marrighje Lubberts.<br />

852. Freerk Peters, ged. Kuinre 16-2-1727, (o)tr. Kuinre 4-10/9-11-1755<br />

853. Trijntje An<strong>der</strong>s.<br />

854. Klaas Berends, (o)tr. Steenwijk 21-4/12-5-1754, otr. Wanneperveen<br />

20-4-1754<br />

855. Jantje de Weelde, overl. na 13-1-178<strong>8.</strong><br />

Bij het huwelijk was Klaas afkomstig <strong>van</strong> Wanneperveen; Jantje <strong>van</strong><br />

Steenwijk.<br />

Zij was op 13-1-1788 nog getuige bij de doop <strong>van</strong> haar kleindochter<br />

Jantje.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Klaasje, ged. 12-2-1755 (zij is denkelijk de doopgetuige bij de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> 426/427).<br />

2. Hilligjen, ged. 20-9-175<strong>8.</strong><br />

3. Liesabeth (= nr. 427).<br />

856. Christijaen Abrahams Beverwijk, ged. Steenwijk 19-11-1730, (o)tr.<br />

Steenwijk 4/20-11-1753<br />

857. Geesje Berends, ws. overl. ca. 2-12-1781.<br />

Bij huwelijk respectievelijk ‘jongeman’ en ‘jongedochter’.<br />

Op 2-12-1781 staat in de boeken vermeld dat er op 2-12-1781 geld<br />

betaald is voor het delven <strong>van</strong> een graf voor de vrouw <strong>van</strong> Kristjaan<br />

Abrahams.<br />

Een Kristjaan Beverwijk uit Zuidveen overlijdt volgens de boeken op<br />

29-4-1804.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Berent, ged. 9-10-1754.<br />

2. Berent, (= nr. 428).<br />

3. Everdinna, ged. 15-2-175<strong>8.</strong><br />

4. Abram, ged. 2-11-1760.<br />

5. Vrouwgen, ged. 16-4-1763.<br />

6. Jan de Groot (sic!), ged. 13-3-1765.<br />

7. Everdt, ged. 15-11-1769.<br />

860. Sytze Jans, ged. Steenwijk 21-10-1718, overl./begr. Steenwijk ca.<br />

27-10-1767, otr./tr. Steenwijk 12-3/3-4-1747<br />

861. Grietje <strong>van</strong> Lubeck, ged. Steenwijk 1-7-1718, overl./begr. Steenwijk<br />

ca. 13-1-1774.<br />

Bij huwelijk J.M en JD. Hij is afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk (maar gelet<br />

op vernoeming denkelijk <strong>van</strong> Friese komaf).


Volkstelling 1748 Steenwijk (nr. 330): alleen Zytse Jans en Grietje<br />

<strong>van</strong> Lubek staan vermeld: er zijn geen kin<strong>der</strong>en, dus klaarblijkelijk<br />

is hun eerste zoontje vroeg overleden.<br />

De genoemde data <strong>van</strong> overlijden en begraven hierboven zijn bij<br />

bena<strong>der</strong>ing, omdat dit de genoteerde dagen zijn <strong>van</strong> de betaling voor<br />

het openen <strong>van</strong> het graf. Het kan dus strikt genomen om<br />

betalingsdata gaan.<br />

Onduidelijk is of hun zoon Jan (= nr. 430) in<strong>der</strong>daad de op die<br />

datum gedoopte zoon is. Er zijn namelijk maar liefst 4 an<strong>der</strong>e<br />

Jannen in dat gezin ged. (allen Steenwijk):<br />

1. Jan <strong>van</strong> Lubeck (sic!), ged. 18-2-174<strong>8.</strong><br />

2. Jan <strong>van</strong> Lubeck ged. 26-10-1749.<br />

3. Jan <strong>van</strong> Lubeck 4-7-1751.<br />

4. Jan (sic!) ged. 4-5-1755 (= ws. nr. 430).<br />

5. Jan Cornelis, ged. 3-8-1760.<br />

Ver<strong>der</strong> nog: Vroukjen, ged. 7-4-1754.<br />

Vroukjen/Annigjen, ged. 29-9-1756.<br />

862. Wolter Jans, overl. v. 1776, otr. Steenwijk 26-11-1741<br />

863. Aaltje/Ale Geerts, overl. na 1776.<br />

Bij het huwelijk was Wouter, jm. <strong>van</strong> Ruinen, wonende te Nijensleek;<br />

Aaltje was jd. te IJsveen.<br />

Volkstelling 1748: Schoutambt Steenwijk, IJsveen: Jan Wolters, Ale<br />

Geerts; kin<strong>der</strong>en: Wolter, Grietje, Hille, Geert en een knecht.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Wolter, ged. 9-12-1742.<br />

2. Grietje, ged. 29-3-1744.<br />

3. Hilligje, ged. 13-6-1745.<br />

4. Geert, ged. 21-1-1747.<br />

5. Jan, ged. 7-4-1749.<br />

6. Rensjen, (= nr. 431).<br />

7. Geesjen, ged. 10-12-1752.<br />

<strong>8.</strong> Annechien, ged. 6-10-175<strong>8.</strong><br />

872. Wouter <strong>van</strong> Dockum 387 , ged. Driel 6-7-1727, heemraad <strong>van</strong> de Hooge<br />

Schouw in de Bommelerwaard, begr. Driel 9-3-1807, tr. Driel<br />

20-4-1749<br />

873. Maria Jansdr. de Gier 388 , ged. Driel 2-2-1728, begr. Driel 3-1-1799.<br />

Op 2-2-1791 testeren Wouter en Maria (loofsignaat Driel). Ze<br />

vermaken o.a. aan hun zoon Jan het door deze bewoonde huis, schuur<br />

en kruidhof bij de kerk te Driel, <strong>van</strong>ouds genaamd ‘De Engel’.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. te Driel):<br />

1. Matheus, ged. 21-8-1749.<br />

2. Johannes, ged. 2-7-1752.<br />

3. Gerardus, ged. 4-8-1754.<br />

Hendrijn, ged. 3-8-1755.<br />

Elisabeth, ged. 3-12-175<strong>8.</strong><br />

Elisabeth, ged. 17-2-1760.<br />

Elisabeth, ged. 1-2-1761.<br />

Gradus, ged. 1-12-1765.<br />

Elisabeth, ged. 11-1-1767.<br />

Gerardus, ged. 3-7-176<strong>8.</strong><br />

Henricus, ged. 3-2-1771.<br />

Wouter, <strong>geb</strong>./ged. 27/28-4-1776, getuige: Willemijn <strong>van</strong> Staal.<br />

874. Goossen <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 30-11-1732, ou<strong>der</strong>ling te Driel,<br />

overl. Driel 3-5-1813, tr. Driel 13-5/5-6-1763<br />

875. Catharina <strong>van</strong> den Ende, ged. Driel 25-7-1734.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Catharina was Aaltje <strong>van</strong> den Dungen.<br />

Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Driel.<br />

Het echtpaar komt nog voor op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12<br />

april 1773.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. te Driel):


1. Christina, (= nr. 437).<br />

2. Geertrui, ged. 4-10-1767.<br />

3. Gijsbert, ged. 18/22-3-1772, getuige: Anna <strong>van</strong> Hekese.<br />

4. Gradus, <strong>geb</strong>./ged. 14/19-3-1775, getuige: Mathijske <strong>van</strong> Hekese.<br />

876. een onbekend persoon, te Vlijmen woonachtig, verwekt een<br />

buitenechtelijk kind bij<br />

877. Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />

Wie is Jenneken <strong>van</strong> de Werken? Zij laat dus te Kerkwijk in 1764<br />

dopen: Marcelis. Jenneken zou identiek kunnen zijn aan Jenneken<br />

Peters <strong>van</strong> de Werken. Zij is afkomstig <strong>van</strong> Gameren en trouwt te<br />

Kerkwijk op 24-4/17-5-1767 met Cornelis <strong>van</strong> Driel, ged. Kerkwijk<br />

13-2-1735 als zoon <strong>van</strong> Jochum <strong>van</strong> Driel en Grietje de Bie. Jenneken<br />

en haar man leven nog in Kerkwijk bij de volkstelling <strong>van</strong> 1810.<br />

Jenneken is een dochter <strong>van</strong> Peter Peters <strong>van</strong> de Werken en Jenneken<br />

<strong>van</strong> Engelen. Hun voorgeslacht is opgenomen in Tijdschrift voor<br />

midden- en west-Noord-Brabant en de Bommelerwaard, jrg. 18, 1994,<br />

nr. 3, p. 105. (zie <strong>van</strong> dat tijdschrift ook de nrs. 1994-4 en 1995-<br />

1).<br />

Deze Jenneken wordt bij een aantekeing zon<strong>der</strong> datum, maar na haar<br />

huwelijk zo rond 1767 ingeschreven als lidmaat te Kerkwijk, als<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Cornelis <strong>van</strong> Driel.<br />

Dat maakt het onwaarschijnlijk dat zij de gezochte moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Marcelis is; waarom zou zij dan haar kind in 1764 niet te Gameren<br />

hebben laten dopen?<br />

Er is nog een kandidaat. Mogelijk is op basis <strong>van</strong> de namen<br />

Mels/Marcelis (aangenomen dat het in<strong>der</strong>daad dezelfde naam is)<br />

Jenneken een naast familielid (zuster?) <strong>van</strong> Mels <strong>van</strong> de Werken.<br />

Mels is een zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> de Werken en Jantje Vermaas. Zij<br />

trouwen Kerkwijk 13-6-1723 als j.m. en j.d.<br />

In de daaropvolgende jaren laten zij te Kerkwijk kin<strong>der</strong>en dopen:<br />

1. Mels, ged. 4-3-1725, getuige: Neeltje <strong>van</strong> de Werken.<br />

2. Johanna, ged. 13-10-1726, getuige: Adriaantje Vermaas. Johanna<br />

tr. Kerkwijk 22-1-1747 Dirk Kellen.<br />

3. Jesina, ged. 27-1-1732, getuige: Adriaantje Vermaas.<br />

4. Jacobus, ged. 27-1-1737, getuige: Adriaantje Vermaas.<br />

Een Jantje Vermaas tr. Kerkwijk 29-3-1744 Peter Vermaas, j.m.<br />

Het oudste kind, Mels <strong>van</strong> de Werken tr. Kerkwijk ca. 1750?<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Kerkwijk):<br />

1. Elisabeth, ged. 19-9-1751, getuige: Margretha Akkermans.<br />

2. Margaretha, ged. 12-5-1754, getuige: Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />

3. Marcelis, ged. 23-5-1756, getuige: Johanna <strong>van</strong> de Werken, nu<br />

Kellen.<br />

Op 8 december 1754 laten Dirk Kellen en zijn vrouw Johanna <strong>van</strong> de<br />

Werken hun tweeling dopen: Marcelis en Josina, getuigen: Aaltje<br />

Akkermans, nu <strong>van</strong> de Werken en Jenneken <strong>van</strong> de Werken.<br />

Op 28 december 1755 laat datzelfde echtpaar een zoon dopen:<br />

Marcelis, getuige is nu alleen Aaltje Akkermans, nu <strong>van</strong> de Werken.<br />

Op 16-1-1763 laat het echtpaar Kellen weer een zoon Marcelis dopen,<br />

er zijn geen getuigen vermeld.<br />

Melis Hendriksen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werken, j.m. <strong>van</strong> den Hil, tr. Kerkwijk 2-<br />

6-1689 Jenneken Ariens Struijck, j.d. <strong>van</strong> Delwijnen en aldaar<br />

woonachtig.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Kerkwijk):<br />

1. Elisabeth, ged. 29-6-1690.<br />

2. Arien, ged. 28-8-1692.<br />

3. Hendrik, ged. 15-12-1695.<br />

4. Hendrik, ged. 29-5-169<strong>8.</strong><br />

5. Neelken, ged. 14-5-1702, tr. Kerkwijk 2-4-1724 Peter de Gier.<br />

5. Ariaantje, ged. 27-4-1704.


Een Jenneken <strong>van</strong> de Werken treedt op 7 en 14-9-1721 te Kerkwijk als<br />

doopgetuige aan, waarbij een familieverband niet direct voorhanden<br />

is.<br />

87<strong>8.</strong> Lammert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, ged. Well 10-11-1730, woonachtig op de<br />

Koningshof in de Lenshoek te Wellseind, heemraad <strong>van</strong> de hoge<br />

heerlijkheid Ammerzoden, Well en Wordragen, buurmeester <strong>van</strong> Well,<br />

overl. ca. 1794, tr.<br />

879. Maria de Noo 389 , <strong>geb</strong>. Ne<strong>der</strong>hemert 1732, overl. Wellseind 10-4-1815.<br />

880. Anne Roelofs Faber, roggedrager, otr. Sneek 28-2-1722/28-3-1722,<br />

tr. (gerecht) Sneek 15-4-1722<br />

881. Grietje Symons Bleeker, ged. Sneek 4-1-1699.<br />

Grietje deed te Sneek belijdenis op 4-4-1731.<br />

Quotisatie: Sneek, te Scharn, 3 + 12/ 1 - 12; aanslag: 22-13-0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Roelof, ged. 3-1-1723.<br />

2. Symen, ged. 22-12-1724.<br />

3. Breghie, ged. 26-5-1726.<br />

4. Symen, ged. 19-8-1729.<br />

5. Aefke, ged. 1-9-1730.<br />

6. Symen, ged. 17-12-1734.<br />

7. Keimpe, (= nr. 440).<br />

884 Ype Oetses, ged. Sneek 19-5-1728, (o)tr. Sneek 2/17-5-1750<br />

885. Antje Wopkes, beluid Sneek 1-6-1793.<br />

Bij het huwelijk waren beide echtelieden afkomstig uit Sneek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Buike, ged. 26-12-1750.<br />

2. Nieske, ged. 28-9-1753.<br />

3. Wopke, (= nr. 442).<br />

4. Jeltie, ged. 24-10-1762.<br />

5. Ruurd, <strong>geb</strong>./ged. 17/25-5-1772.<br />

886. Ruurd Annes, ged. Oldeboorn 9-2-1715, mr. kuiper, begr. Sneek<br />

25-8-1781, (o)tr. Sneek 19-12-1744/3-1-1745<br />

887. Marike Pieters Rynsbergen, overl./begr. Sneek 11/15-4-1793.<br />

De filiatie tussen Beertje, mogelijk Bettje of Elisabeth moet meer<br />

bewijs hebben.<br />

Quotisatie: Ruird Annis, Sneek, Kleinzand, ‘cuipersknegt’, volw: 2<br />

en kind: 3, aanslag: 15-0-0.<br />

Op 3-7-1750 is Ruurd Annes, mr. kuiper, curator over de vijf<br />

min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Geertje Pieters en Coenraad Hartmans.<br />

De zoon <strong>van</strong> Ruurd Annis en Marijke, en de broer <strong>van</strong> Beertje,<br />

genaamd Pijter Ruurds - neemt in 1811 de familienaam Van Akkeren<br />

aan.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Anne, ged. 7-5-1745.<br />

2. Bettje, ged. 21-10-1746.<br />

3. Pieter, ged. 27-10-174<strong>8.</strong><br />

4. Benedixs, ged. 1-11-1750.<br />

5. Jan, ged. 3-12-1752.<br />

6. Bettje (= nr. 443).<br />

7. Anne, ged. 12-12-1756.<br />

<strong>8.</strong> Rinske, ged. 20-11-1757.<br />

9. Ybeltje, ged. 30-3-1760.<br />

10. Anne, ged. 8-8-1762.<br />

88<strong>8.</strong> Jacobus Geitenbeek, ged. Breukelen 12-6-1701, ‘JM.’ <strong>van</strong> Breukelen,<br />

tr. ‘s-Graveland 390 1-4-1734<br />

889. Marretje Bonje, ‘JD., <strong>geb</strong>. en woonachtig te ‘s-Graveland’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hillegom):


1. Cornelis, ged. 2-3-1737.<br />

2. Judik, ged. 6-12-1739.<br />

3. Gerrit, ged. 18-3-1742, jong gestorven.<br />

4. Gerrit, ged. 7-6-1744 (= nr. 444).<br />

890. Cornelis Swaan, ged. Rijnsburg 7-10-1708, tr. Rijnsburg 30-3-1739<br />

891. Antje Jans Oudshoorn, ged. Zoeterwoude 5-5-1715.<br />

896. Jan Hendriks Horstman, <strong>geb</strong>. ca. 1754, <strong>van</strong> Hengvorden (Olst),<br />

daghuur<strong>der</strong> (1795), overl. Kampen 7-10-1819, (o)tr. (2)<br />

Kampen/IJsselmuiden 17-5-1789 Joanna <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>. ca. 1757,<br />

overl. Kampen 9-12-1830. Jan (o)tr. (1) Olst 4-9/19-9-1779<br />

897. Aleida Martens, begr. IJsselmuiden 7-10-178<strong>8.</strong><br />

Bij het eerste huwelijk is bij de on<strong>der</strong>trouw ingeschreven: Jan<br />

Hendriks Horstman, jm. in Hengvorden en Leida Martens, jd. te Olst.<br />

Bij het huwelijk zijn de getuigen: Joanna, ex. Smitskamer en<br />

Elizabeth Tönisse. Vermeld is ver<strong>der</strong> ‘Waakolk’. De Waa is blijkens<br />

een vernoeming bij een aankoop (los <strong>van</strong> deze familie) op 26-9-<br />

1763 391 een huis aan de Waakolk, met de drie kolken, de (Waa?)kolk,<br />

de (Gasten?)kolk en de Langekolk.<br />

Op 1-5-1789 392 regelen Jan Horstman, weduwnaar <strong>van</strong> Lyda Martens, en<br />

hun kin<strong>der</strong>en de verdeling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en. De kin<strong>der</strong>en zijn: Janna,<br />

Hendrik en Wynand. Voogden zijn: Hendrik Hollan<strong>der</strong>, ‘<strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en<br />

oudoom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde’ en Jan Wesenbarg (mogelijk is dit Jan<br />

Jansen Wesenberg, die in 1782 trouwt met Hendrina Jacobs <strong>van</strong> den<br />

Berg: denkelijk dus een aanstaande zwager <strong>van</strong> Jan Horstman).<br />

Hun zoon Wijnand wordt in 1812 te Zwolle vermeld 393 . Hij is dan de<br />

zoon <strong>van</strong> Jan Horsman en de overleden Lijda, beiden afkomstig <strong>van</strong><br />

Kampen. Jan was ook present bij het huwelijk <strong>van</strong> Wijnand.<br />

Jan Horsman is overleden op 7-10-1819 te Kampen. In de<br />

overlijdensacte wordt zijn burgerlijke staat (ongehuwd, weduwnaar<br />

<strong>van</strong>, gehuwd met) niet genoemd.<br />

Twee niet met name genoemde kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Hosman worden begraven<br />

te IJsselmuiden op respectievelijk 30-11-1792 en 29-5-1802.<br />

Volkstelling IJsselmuiden oktober 1795: Jan Horsman, daghuur<strong>der</strong>, 4<br />

personen.<br />

Jan on<strong>der</strong>trouwt (2) op 17-05-1789 te Kampen (bron: DTB), gehuwd<br />

voor de kerk te<br />

Kampen (RK) (getuige(n): Jan Hendrik Beernink, Geertruy Berends)<br />

(bron: DTB<br />

RK Pastoorskerk te Kampen) met Joanna <strong>van</strong> den Berg, <strong>geb</strong>oren circa<br />

1757,<br />

overleden op 9-12-1830 om 07:00 uur te Kampen (BS tekst: BS acte<br />

d.d. 9 dec<br />

1830 Kampen .. Johannes Degenhart, oud 40 jaren, kleermaker & Johan<br />

Gerhard<br />

Kerver, arbei<strong>der</strong>, oud 61 jaren, beide alhier wonende .. dat Janna<br />

<strong>van</strong> den<br />

Berg, oud 73 jaren, <strong>geb</strong>oortedag onbekend, weduwe <strong>van</strong> Jan Horsman,<br />

wonende te<br />

Kampen, heden is overleden .. huis staande op de Vloedyk No. 15 W4<br />

.. w.g.<br />

J. Degenhardt, GJ Kerver 394 .<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. (RK) Kampen):<br />

1. Johanna, ged. 27-9-1780 (getuige Aleida Hendriks).<br />

2. Henricus, ged. 17-4-1783 (getuige Henrica Horstman), begr.<br />

IJsselmuiden 13-11-1804 (zoon <strong>van</strong> Jan Hosman in de Nieuweweg).<br />

3. Wynandus, ged. 6-10-1785 (= nr. 448); getuige Henrica Horstman.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. (RK) Kampen (Patoorskerk)):<br />

4. Catharina, ged. 8-8-1790; getuige: Henrica Horsman.<br />

5. Jacobus Michael, ged. 29-9-1792; getuige: Maria Toons.<br />

6. Hendrina, ged. 7-6-1794; getuigen: Maria Toons, Henrica Horsman.<br />

7. Jacobus, ged. 6-3-1796; getuige: Berta v.d. Berg.<br />

<strong>8.</strong> Henrica, ged. 25-2-1799; getuige: Willemina v.d. Berg.<br />

9. Albertus, ged. 30-4-1800 (getuige: Maria Tonis), begr.<br />

IJsselmuiden 29-5-1802.


89<strong>8.</strong> Derk Derksen Harsevoort, boer buiten de Sassenpoort, overl. Zwolle<br />

v. 29-10-1793, (o)tr. Zwolle 13-4/5-5-1782<br />

899. Hermine/Miena Neuteboom, ged. Zwolle (Bethlehemkerk) 19-1-1761,<br />

(o)tr. (2) Zwolle (Bethelehemkerk) 17-5/2-6-1794 Hermen den Gel<strong>der</strong>.<br />

Bij het huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> voor de Sassenpoort, doende<br />

‘huishoudend werk’. Getuige voor hem was Stoffer <strong>van</strong> Ankum (geen<br />

relatie vermeld), namens haar trad haar moe<strong>der</strong> Janna Abrahams <strong>van</strong><br />

Epe op.<br />

Op 29-10-1793 komt Hermine voor als weduwe in een transportergister<br />

(p. 411).<br />

In 1794 395 vindt er taxatie plaats <strong>van</strong> het goed <strong>van</strong> wijlen Derk<br />

Harsevoort door Stoffer <strong>van</strong> Ankum en Derk Neuteboom, voogden over<br />

de vijf nagelaten kin<strong>der</strong>en: Derk (9), Hendrik (7), Jannetje (5),<br />

Janna (2 1/2) en Derkje (9 weken).<br />

Derk is boer geweest, want er is o.a. sprake <strong>van</strong> akkerpacht, een<br />

boerenwagen, een koebeest en huismannengereedschap. De voogden zijn<br />

aangesteld op 13-5-1794 396 .<br />

Bij het tweede huwelijk is Hermina afkomstig <strong>van</strong> buiten de<br />

Sassenpoort, Hermen is jongeman aldaar, doende boerenwerk. Getuigen<br />

zijn Athony <strong>van</strong> den Gel<strong>der</strong> en namens Hermina Aaltien Maats,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Hendrik Neuteboom, in Diese.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Derk, <strong>geb</strong>./ged. 24/25-12-1784.<br />

2. Hendrik, <strong>geb</strong>./ged. 2/3-5-1787.<br />

3. Jannigje (= nr. 449).<br />

4. Johanna, <strong>geb</strong>./ged. 26/29-9-1791.<br />

5. Derkjen, <strong>geb</strong>./ged. 2-3-1794 (‘de va<strong>der</strong> ruijm een half jaar<br />

overleden.’)<br />

900. Jan Kösters, metselaar, (o)tr. (1) Nordhorn 1-1754/11-2-1754<br />

Berentin Sandschulten, dr. <strong>van</strong> wijlen Derk Sandschulten <strong>van</strong> de<br />

Hare, (o)tr. (2) Nordhorn 1-1762/7-4-1762<br />

901. Trine Wedduwen/Weduwen, <strong>van</strong> Bakelt.<br />

Bij het eerste huwelijk: zoon <strong>van</strong> Hindrik Kösters uit de Stadt en<br />

dochter <strong>van</strong> wijlen Derk Sandschulten <strong>van</strong> de Hare. Bij het tweede<br />

huwelijk vermeld: Jan Köster, wed. uit de Stadt ende Trine<br />

Wedduwen, jongedochter <strong>van</strong> Harmen Wedduwen, <strong>van</strong> Bakelt. Alhoewel<br />

niet expliciet vermeld staat, dat Jan dezelfde is, ga ik er<br />

voorzichtig <strong>van</strong> uit, dat dit wel het geval is.<br />

90<strong>8.</strong> Willem Jansen Queckeboom, <strong>geb</strong>. ca. 1706 397 , tr. Losser 15-8-1734<br />

909. Fenneken Lippinkhof.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Losser):<br />

1. Geerlich (= nr. 454).<br />

2. Gesina, ged. 9-2-173<strong>8.</strong><br />

3. Lukas, ged. 27-12-1739.<br />

910. Jan Walhof, tr. Eschmarke 22-3-1742<br />

911. Enneken ten Cate, overl. Eschmarke 16-05-180<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jenneken, ged. Eschmarke 22-3-1744.<br />

2. Jenneken, ged. Eschmarke 11-7-1745, overl. Enschede 9-2-1823.<br />

3. Gerrit, ged. Eschmarke 30-10-1746.<br />

4. Geesken, ged. Eschmarke 8-3-1749.<br />

5. Geertjen, ged. Eschmarke 16-8-1750.<br />

6. Geesken, (= nr. 455).<br />

7. Janna, ged. Eschmarke 27-7-1755.<br />

<strong>8.</strong> Hendrina, ged. Eschmarke 9-10-1757.<br />

912. Jurriaan Reudink, ged. Enschede 11-12-1746, molenaar, overl.<br />

Enschede v. 6-11-1795, tr.


913. Berendina Lason<strong>der</strong>, ged. Enschede 11-4-1762.<br />

Jurriaan is al overleden bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795: bij de<br />

`an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> de stad na de Espoort' staat op nr. 464 de wed.<br />

Jurriaan Reudink, molenaar, vermeld. Het aantal bewoners is dan <strong>8.</strong><br />

Dat komt precies overeen met de gezinsgrootte volgens de<br />

doopboeken: Gerrit (1782), Laurens (1784), Lambert (1784), Fenne<br />

Margarete (1788), Lucia (1789), Jan (1792) en Aleide Hendrikje. Dat<br />

zijn 7 kin<strong>der</strong>en en natuurlijk nog hun moe<strong>der</strong>, Berendina Lazon<strong>der</strong>.<br />

De familie Reudink was een echte molenaarsfamilie. In 1820 werd<br />

door drie leden <strong>van</strong> de familie in de es een sten<strong>der</strong>kast <strong>geb</strong>ouwd,<br />

die bekend werd als `Reudinks molen' In de molen stond `Jurriaan'<br />

<strong>geb</strong>eiteld. Het gaat hier waarschijnlijk om een neef, maar een <strong>van</strong><br />

de drie bouwers was Laurens en dat zal wel de Laurens uit het gezin<br />

<strong>van</strong> Jurriaan en Berendina zijn. In 1888, bij het verdelen <strong>van</strong> de<br />

goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de Reudinks, werd de molen publiekelijk verkocht en<br />

met 4 ha. grond aangekocht door de zoon <strong>van</strong> Laurens, Fre<strong>der</strong>ik. De<br />

prijs was fl. 7120,-. Laurens had ook de Noordmolen<br />

gekocht en deze stilgelegd, zodat klanten wel naar Reudink toe<br />

moesten. Bij de stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1897 werd de molen af<strong>geb</strong>roken.<br />

De straat die er langs liep kreeg de naam Reudinkstraat.<br />

Een afbeelding <strong>van</strong> de Reudinksmolen staat in L.A. Stroink, `Stad en<br />

land <strong>van</strong> Twente', Hengelo, 1962, p. 410.<br />

Dat de Reudinks echte molenaars waren mag blijken uit het feit, dat<br />

ook (een, of de) Gerrit Reudink in 1795 als molenaar bij de<br />

volkstelling geregistreerd stond; hij had het nummer 463, het gezin<br />

bestond uit drie personen).<br />

Bij de doop <strong>van</strong> hun zoon Gerrit woont het gezin, volgens de<br />

aantekening in het doopboek, in de Stad (Enschede).<br />

Over de Lason<strong>der</strong>-familie is (incl. kwartierstaten) al het nodige<br />

geschreven in Twente Genealogisch (TG) 1991, p. 70 e.v, de familie<br />

leverde veel burgemeesters. Overigens staan in die afleveringen<br />

meer gegevens over an<strong>der</strong>e Enschedese families.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />

1. Gerrit, (= nr. 456).<br />

2. Laurens, ged. 1-1-1784.<br />

3. Lambert, ged. 6-8-1786.<br />

4. Fenne Margerete, ged. 20-1-178<strong>8.</strong><br />

5. Lucia, ged. 27-12-1789.<br />

6. Jan, ged. 7-2-1792.<br />

7. Aleida Hendrika, ged. 12-4-1794.<br />

914. Engbert Waal<strong>der</strong>ik/Wooldrink in het Fortuin, uit de Eschmarke, ged.<br />

27-1-1737, overl. Enschede (Eschmarke) 19-11-1815, tr.<br />

915. Anna/Anneke/Enneken Nijhof in het Fortuin, ged. Enschede<br />

(Eschmarke) 25-6-1741, overl. Enschede (Eschmarke) 1811.<br />

Op 30-12-1780 398 doet Egbert, man <strong>van</strong> Anneke Nijhof in het Fortuin,<br />

aangifte voor de 50ste penning wegens de aankoop op 24-2-1780 <strong>van</strong><br />

Hendrik Keilvers; Gerrit Schutte; Derk Becker en hun vrouwen <strong>van</strong><br />

een losse gaarde in het Kempken bij het Fortuin in de Eschmarke.<br />

Op 10-1-1786 399 doet Egbert Wool<strong>der</strong>ik in het Fortuin aangifte <strong>van</strong> de<br />

aankoop <strong>van</strong> 2 spind grond bij zijn eigen huis, gekocht <strong>van</strong> de<br />

gecommiteerden <strong>van</strong> de Esmarke.<br />

Op 5-2-1790 400 meldt hij de aankopen <strong>van</strong> respectievelijk 1900 en<br />

1200 treden grond achter zijn schöppe (schuur), gekocht <strong>van</strong> de<br />

markerichter en de gecommiteerden <strong>van</strong> de Eschmarke.<br />

Bij overlijden liet Anna zes kin<strong>der</strong>en na, zij was 70 jaar oud.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />

1. Janna, ged. 9-10-1763.<br />

2. Willemina, ged. 19-2-1766.<br />

3. Hendrina, ged. 13-8-1769.<br />

4. Hermijna, ged. 9-8-1772.<br />

5. Abraham, ged. 29-1-1775.<br />

6. Willemina, ged. 29-1-1777.


7. Gezina, (= nr. 457).<br />

<strong>8.</strong> Jan, 15-5-1785.<br />

916. Anthony/Toone Kraanenborg/Kraanenburg/Nijhuis, (RK), ged.<br />

30-6-1743, overl. Haaksbergen 3-1-1828, tr. (2) Haaksbergen<br />

10-5-1795 (NH)/24-5-1795 (RK) Hendrika Bel<strong>der</strong>inck, otr. (1)<br />

Haaksbergen 17/21-4-1765<br />

917. Christina/Stine Morssink (NH), ged. 25-11-1736.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Toone: Jan Geltink en Joanna Bopers. Bij<br />

het huwelijk <strong>van</strong> Toone en Stine staat vermeld: ‘deze beiden hebben<br />

den eed op ongelijke huwelijken staande voor den Heer verwalter<br />

drost gepresenteerd.’<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Buurse.<br />

Een Stine Morsinck is in 1754 lidmaat (NH) te Haaksbergen.<br />

Bij het tweede huwelijk weer twee kerkelijke voltrekkingen. Zij was<br />

een dr. <strong>van</strong> Berent Bel<strong>der</strong>inck. Getuigen bij het RK huwelijk: Aleida<br />

Trapman en Euphemia ter Hueren. In de DTB-registers krijgt de<br />

geleidelijke naamsveran<strong>der</strong>ing gestalte: o.a. ‘Toone Kraanenborg op<br />

‘t Nijhuis’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />

1. Jenneken, ged. 2-6-1765.<br />

2. Geertjen, ged. 1-3-1767.<br />

3. Jan Hendrik, ged. 6-11-176<strong>8.</strong><br />

4. Jan Hendrik (= nr. 458).<br />

5. Willem, ged. 7-2-1773.<br />

6. Janna, ged. 3-8-1777.<br />

7. Harmannus, ged. 20-2-1780.<br />

91<strong>8.</strong> Teunis Wansink, landbouwer, overl. Eibergen v. 8-11-1821, tr.<br />

919. Maria ter Drescher, landbouwersche, overl. Eibergen v. 8-11-1821.<br />

92<strong>8.</strong> Jan Hannes <strong>van</strong> Laar, te Heerde, overl. Heerde 9-9-1769, (o)tr.<br />

Heerde 22-4/17-5-1746<br />

929. Aaltje Tiemens, ged. Epe/Vaassen 10-10-1723, overl. Heerde<br />

18-4-1765.<br />

De overlijdensgegevens <strong>van</strong> dit echtpaar zijn afkomstig uit de<br />

huwelijkse bijlagen bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> hun zoon Tiemen (=<br />

nr. 464).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Heerde):<br />

1. Johannes, ged. 28-1-174<strong>8.</strong><br />

2. Janna, ged. 2-3-1749.<br />

3. Johannes, ged. 17-10-1751.<br />

4. Willem, ged. 13-2-1754.<br />

5. Tijmen (= nr. 464).<br />

6. Jennigjen, ged. 18-11-1759.<br />

7. Jennigjen, ged. 11-3-1761.<br />

<strong>8.</strong> Harmen, ged. 26-3-1764.<br />

930. Tijmen Dirks, tr.<br />

931. Gerbrich Gerrits.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vorchten):<br />

1. Janna, ged. 22-2-1739 (= nr. 465).<br />

2. Dirk, ged. 6-6-1740.<br />

3. Gerrit, ged. 24-12-1741.<br />

4. Gerrit, ged. 13-6-1745.<br />

932. Engbert Berends Meijer, ged. Zwolle 12-8-1708, begr. Zwolle<br />

(Bergkloosterkerkhof, als ‘Meijers Engbert’) 19-2-1771, (o)tr.<br />

Zwolle 25-4/11-5-1739<br />

933. Gerrigje Jansen Rouwenhorst, ged. Heino 29-10-1709, begr. Zwolle<br />

(Bergkloosterkerkhof) 15-10-1779.<br />

In 4-1730 doet Gerritje Rouenhorst belijdenis te Zwolle. Op 22-9-<br />

1738 komt zij met attestatie naar Zwolle.


Getuige bij het huwelijk waren voor Engbert: Jan Gerrits<br />

Bouwmeester en voor Gerrigje: de vrouw <strong>van</strong> Teunis Vrijthof.<br />

Diezelfde vrouw <strong>van</strong> Teunis op de Vrijhof is op 25-4-1744 getuige<br />

bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Gesina Rouwenhorst.<br />

Reg. 50e penning boek 652, folio 62:<br />

Op 4-4-1739 heeft Engbert Berends te Herfte bekend gemaakt dat hij<br />

<strong>van</strong> zijn twee zusters, Aaltjen en Geesjen Berents, getrouwd aan Jan<br />

Gerrits te Herfte en Jan Lubbers in Mastebroek, alsmede <strong>van</strong> Hermen<br />

Peters en Jan Lubbers als mombers <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arend Peters<br />

en zijn overleden zuster Berentje Berends, en eindelijk <strong>van</strong> Arend<br />

Peters en gemelde Jan Lubberts als momberen <strong>van</strong> de 'kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

zijne overledene broe<strong>der</strong>, Hillebrand Berents, aangekogt heeft op<br />

morgen 4 weken 4½ mudde gezaaij, 2½ morgen hooijland en ongeveer 2<br />

morgen weijdeland in Herfte gelegen voor 1600 gulden.<br />

Bij de volkstelling in 1748: Zwollerkerspel, Herfte: nr. lO:<br />

Engbert Berends en Gergjen Rouwenhorst, kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> de 10 jaar:<br />

Berent, Gesina, Seintien, Janna en Jan Lubbert, ver<strong>der</strong> twee<br />

knechten en twee meiden.<br />

Op 18-8-1742 is de vrouw <strong>van</strong> Egbert Berends getuige bij de<br />

on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Aaltje Hillebrants.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Berend, ged. 24-4-1740.<br />

2. Gesina, ged. 29-11-1741, tr. Klaas Hendriks Meijer.<br />

3. Seintien, ged. 24-3-1743.<br />

4. Janna, ged. 25-3-1745, tr. Hendrik Olef.<br />

5. Jan Lubbert, ged. 25-11-1746.<br />

6. Jan Lubbert, ged. 2-12-174<strong>8.</strong><br />

7. Berendina, ged. 1-1-1753.<br />

934. Philip (Hendriks?) Hofman, (o)tr. Zwolle 18-12-1751/3-1-1752<br />

935. Geertje Jans.<br />

Getuigen bij het huwelijk: voor hem: Willem Jansen en voor haar de<br />

niet met name genoemde moe<strong>der</strong>. Beide echtelieden zijn afkomstig <strong>van</strong><br />

Haarst.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrikje, ged. Hasselt 25-12-1756.<br />

2. Hermina, (= nr. 467).<br />

3. Jan, ged. 3-7-1767.<br />

936. N.N. Bonsink.<br />

De broers zijn getuigen bij elkaars huwelijk, over hun ou<strong>der</strong>s wordt<br />

niet gesproken. Ik vond op internet de <strong>geb</strong>oorteplaats <strong>van</strong> Michiel.<br />

Het wil niet zeggen dat allen daar <strong>geb</strong>oren zijn.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Michael/Michiel Bonsink, <strong>geb</strong>. Burbach, Nassau-Weilburg,<br />

kleermaker, begr. Dalfsen 11-3-1785, tr. Dalfsen 16-12-1770 Hermina<br />

Derks Timmermans, ged. Dalfsen 8-10-1751, overl. Dalfsen 18-6-1832,<br />

dr. <strong>van</strong> Derk Hendriks Hamer en Martina Harmens.<br />

2. Isaak Bonsink, <strong>geb</strong>. ca. 1750, overl. Holten (Zwolle) 26-9-1806<br />

(56 jaar oud), begr. 2-10-1806, (o)tr. Zwolle 22-4/7-5-1780 Derkien<br />

Tiesselink, getuige (o.a.) zijn broer, Michael Bonsink. Kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> Isaak: Catrina, Arend, Elsje, Maria, Willem. Bij overlijden<br />

heeft hij zes kin<strong>der</strong>en nagelaten: er moet dus nog een kind zijn.<br />

3. Jacob Bonsink (= nr. 468).<br />

93<strong>8.</strong> Hermen Berends Luitman/Loetman, overl. v. 18-6-1769, otr. Zwolle<br />

3-51765, (o)tr. Mastenbroek 4/25-5-1765<br />

939. Hendrikjen Wolters, overl. na 4-7-1785, tr. (2) Dalfsen<br />

1/17-12-1769 Fre<strong>der</strong>ik Jansen, jongeman in Emmen (on<strong>der</strong> Dalfsen).<br />

Bij huwelijk: jongeman, wonende te Frankhuys. Zij was ‘onlangs te<br />

Spoolde, nu wonende te Mastenbroek’.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> Steventje (= nr. 469) is het echtpaar woonachtig op<br />

de Oude Wetering.


Op 10-4-1779 is Hendrikje, de vrouw <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Jansen, te Emmen,<br />

in Zwolle nog als getuige aanwezig bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Stientje<br />

Berends.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> hun dochter Steverdina (= nr. 469) is haar<br />

moe<strong>der</strong> aanwezig.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Berend, ged. 18-6-1769 (moe<strong>der</strong>: nagelaten vrouw <strong>van</strong> Harmen<br />

Beerents Luitman; ‘de moe<strong>der</strong> heeft te Dalfsen gewoond’).<br />

940. Gerrit Berends Rid<strong>der</strong>ikhof, ged. Hasselt 11-11-1694, riviervisser,<br />

begr. Hasselt 30-1-1749, tr. Hasselt 2-2-1724<br />

941. Annegien Gerrits Mooijendans, begr. Hasselt 16 okt. 1771.<br />

Over het voorgeslacht <strong>van</strong> Annegien: te Hasselt is rond die tijd ook<br />

een Jan Mooiendans aanwezig, die eveneens een dochter Janna laat<br />

dopen; in 1678 wordt te Hasselt ged. Roelof, zoon <strong>van</strong> Jan<br />

Mooiendans, linnenwever en Annegien Jurriaans. Het zou heel goed om<br />

de opa en oma kunnen gaan; zie er de familienaam Mooiendans en de<br />

voornaam Annegien maar op na. De tussenliggende schakel zou dan<br />

Gerrit Jans (Mooiendans) moeten heten.<br />

Rond 22 maart 1695 laten een Gerrit Jans en Hermentien Jans te<br />

Hasselt een dochter Anne dopen.<br />

Op 9-4-1694 wordt te Hasselt een Annegien gedoopt als dochter <strong>van</strong><br />

Gerrit Gerritsen en Annegien Jans; onduidelijk is of het om<br />

Annegien Gerrits Mooijendans gaat.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Berent, ged. Hasselt 5-6-1724.<br />

2. Marta, ged. 2-6-1726.<br />

3. Marta, ged. Hasselt 29-8-1728, begr. Hasselt 26-10-1792, tr.<br />

Hasselt 22-8-1770 Claas Markel Rid<strong>der</strong>inkhoff, ged. Hasselt 17-3-<br />

1714, overl. Hasselt 12-1-1793, begr. 18-1-1793, zn. <strong>van</strong> Harmen<br />

Gerrits Rid<strong>der</strong>inckhoff en Margrite Huijning, laatst wedn. <strong>van</strong><br />

Jannigje Bos, eer<strong>der</strong> wedn. <strong>van</strong> Hendrikje Ooosten.<br />

4. IJanna, ged. 11-11-1731.<br />

5. Dirk, ged. Hasselt 4-8-1734.<br />

6. Janna, ged. Hasselt 26-7-1739, begr. Hasselt 31-7-177<strong>8.</strong><br />

942. Willem Jansen Bregman, schoolmeester te Emmen, begr. Dalfsen<br />

22-12-1780, tr.<br />

943. Hendrietta/Henriette Jansen.<br />

De herkomst <strong>van</strong> het echtpaar is vooralsnog niet duidelijk. Wel zou<br />

Willem afkomstig kunnen zijn uit Rotterdam: daar wordt op 15-10-<br />

1715 gedoopt: Willem Johannes Bregman, zoon <strong>van</strong> Johannes Bregman en<br />

Fijtie Willems. Getuigen zijn: Jan de Lange, Aplonia Bregman en<br />

Anna Bregman. De ou<strong>der</strong>s zijn woonachtig ‘bij de Schotse kerck’.<br />

Een Willem Bregman is op 3-9-1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> Maerten<br />

Johannes Bregman, zoon <strong>van</strong> Johannes Bregman en Lena Keete. De<br />

an<strong>der</strong>e getuige is Trijntie Keete.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Dalfsen):<br />

1. Sophia Willems, ged. 1-8-1739 (ou<strong>der</strong>s dan woonachtig te Lente,<br />

eveneens als het hierboven genoemde Emmen een buurschap on<strong>der</strong><br />

Dalfsen, overl. Dalfsen 1825.<br />

2. Johanna, (= nr. 471).<br />

3. Jennigje, ged. 1744.<br />

4. Willem, ged. 1746.<br />

5. Elisabeth, ged. 174<strong>8.</strong><br />

6. Wilhelmina, ged. 1751, overl. Zwollerkerspel 5-9-1814.<br />

7. Derkje, ged. 1753.<br />

<strong>8.</strong> Jan Willem, ged. 1756.<br />

944. (?) Jan Egberts Klos, tr.<br />

945. (?) Grietjen Berends Vlugt.<br />

94<strong>8.</strong> Hendrik Hendriks Jongevos, tr. (1) Beertje Hendriks Lunenborg, dr.<br />

<strong>van</strong> Hendrik Derks Lunenborg en Trijntje Stoffers Vos, tr. (2)<br />

Hoogeveen 25-2-1756 Femmigje Everts ten Klei, tr. (3)


949. Aaltje Jans Strijker ten Hoorn.<br />

950. Geugien Hendriks Schonewille, ged. Hoogeveen 2-1710, overl.<br />

Hoogeveen 8-5-1778, tr. Hoogeveen 1732<br />

951. Arentjen Jans Strijker ten Hoorn, ged. Hoogeveen 12-9-1709, overl.<br />

Hoogeveen 9-3-1779.<br />

96<strong>8.</strong> Albert Jacobs Kloot, tr. Giethoorn 1712<br />

969. Jantjen Wychers.<br />

De filiatie tussen 968/9 en 484 verdient na<strong>der</strong> bewijs, maar is<br />

<strong>geb</strong>aseerd op de vernoeming, de tijd en de plaats.<br />

Over de naam Kloot/Loek te Giethoorn: duidelijk is dat de naam<br />

Kloot was en veran<strong>der</strong>de in Loek. Toch komt die naam Loek al eer<strong>der</strong><br />

voor in Giethoorn: op 6-3-1692 tr. Roelof Jans Loek ald. Hilligjen<br />

Jans Brouwer.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde onduidelijk):<br />

Wyger Alberts Kloot (nageslacht te Giethoorn).<br />

Reintje Alberts Kloot, (o)tr. Giethoorn 25-12-1740/15-1-1741 Klaas<br />

Harmens Smith.<br />

Jacob (= nr. 484).<br />

970. Tiemen Roelofs.<br />

984. Hendrik Willemsen Huissien/Timmerman/Nijkamp/Niecamp, timmerman te<br />

Archem, overl. v. 18-6-1765, tr. Ommen ca. 28-1-1735<br />

985. Geesje Jansen Nijkamp.<br />

Op 28-1-1735 wordt een akte opgemaakt, die dient als momberstelling<br />

en erfuiting. Jan Egberts Nijkamp te Archem, man <strong>van</strong> de overleden<br />

Derckien Jans heeft uit dat huwelijk in ie<strong>der</strong> geval twee kin<strong>der</strong>en,<br />

Jan Jans en Geesien Jans. Zij is kort daarvoor getrouwd met Hendrik<br />

Willems, zoon <strong>van</strong> Willem Jans Huissien. Tot voogden over de<br />

kin<strong>der</strong>en worden benoemd: Gerrit Gerrits op het Kleine Laar,<br />

aangtrouwde oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde en Gerrit Egberts Hooijer te<br />

Junne, aangetrouwde oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. De zoon, Jan Jansen, is 21<br />

jaar oud. Hij krijgt een geldbedrag, mag leren lezen en schrijven<br />

en krijgt de beste koe uit de stal. De dochter en haar man komen op<br />

het Nijkamp te wonen. Zij trekken bij de va<strong>der</strong> in, maar daar staat<br />

tegenover, dat zij hem tot zijn dood moeten on<strong>der</strong>houden.<br />

Op 16-12-1736 401 draagt Wennemer Willems, man <strong>van</strong> Marie Egberts aan<br />

het Blick te Archem, geassisteerd door Hendrik Velthuis,<br />

schoolmeester te Archem over aan zijn broer Hendrik Willems<br />

Nijkamp, man <strong>van</strong> Geesje Jansen. Het gaat om ¾ deel dagwerk hooiland<br />

uit het erve Soogen te Archem.<br />

Op 14-6-1742 402 wordt een akte <strong>van</strong> erfuiting opgemaakt door Hendrik<br />

Hendriks Papecamp, man <strong>van</strong> de overleden Hendrikje Jans, die op haar<br />

beurt gehuwd geweest was met Jan Jansen Papecamp op het<br />

gelijknamige erve. Een <strong>van</strong> de genoemde kin<strong>der</strong>en is Fenne, die<br />

gesterkt wordt met haar oom, Wennemer Willems. In deze akte wordt<br />

ook Hendrik Willems genoemd, als Hendrik Nijkamp Timmerman. Hij<br />

heeft een doodskist getimmerd, maar er moet ook een familieband<br />

zijn, want hij krijgt naast een geldelijke vergoeding ook nog vijf<br />

schapen en een behoorlijke uitzet ‘<strong>van</strong> kledinge en sijn va<strong>der</strong>s<br />

kiste’.<br />

Op 12-7-1743 403 dragen Luicas Kamphuis en zijn vrouw Gertien<br />

Hendriks aan Hendrik Nijkamp en zijn vrouw en erfgenamen een stuk<br />

hooiland over, genaamd De Grote Mate aan het Rosgen Matien en nog<br />

een hoekje in Sap Brok, uit het erf Luevelink.<br />

Op 22-4-1747 404 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door Jan<br />

Hendrik <strong>van</strong> Lemele of Jan Hendrik op het Sooge, t.g.v. Hendrik<br />

Willems Nieukamp te Archem. On<strong>der</strong>pand is een tiende uit het Sooge,<br />

gelegen aan de noordzijde <strong>van</strong> het huis, aan de noordzijde grenzend<br />

aan Jan Berents land, groot vier en een half mud land, omvattende<br />

vijf stukken. In de marge <strong>van</strong> de akte is aangetekend dat de schuld<br />

voldaan is op 25-7-1749.<br />

Volkstelling Ommen 1748: ‘t Erve Niecamp: Hendrik Niecamp en zijn<br />

vrouw Geesjen Jansen; twee kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaar: Derk en<br />

Fre<strong>der</strong>ik; inwonend: Jan Egberts (de laatste is dus haar va<strong>der</strong>).


Op 16-3-1752 405 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt: door Arent<br />

Westenberg, scholtus <strong>van</strong> Holten en Bathmen voor zichzelf en mede<br />

namens wijlen Arent <strong>van</strong> Muijden, ont<strong>van</strong>ger, aan Hendrik Willems,<br />

timmerman te Archem en zijn echtgenote, <strong>van</strong> een stuk bouwland,<br />

gelegen bij de Lugtenbeld te Archem.<br />

In datzelfde jaar, op 21-9-1752 406 draagt Swier Jans <strong>van</strong> het Bloten<br />

het gelijknamige keuterplaatsje het Bloten te Lemele over aan<br />

Hendrik Nijkamp te Archem. In de akte staat ook vermeld dat er een<br />

min<strong>der</strong>jarige zoon is,-1-Die zal het plaatsje in 1777 weer<br />

terugkopen <strong>van</strong> Derk Nijkamp, de zoon <strong>van</strong> Hendrik. Op dezelfde dag<br />

in 1752 407 sluiten Hendrik en Geesje bij Leffert Lohuis, eveneens te<br />

Archem, een obligatie met hypotheek af. Als on<strong>der</strong>pand brengen zij<br />

in: het plaatsje Het Bloten en een mud land op de Leuvelkamp te<br />

Archem. In de marge is de afwikkeling <strong>van</strong> deze obligatie<br />

opgetekend. In een verklaring <strong>van</strong> 20-1-1775 zegt Egbert Lohuis,<br />

erfgenaam <strong>van</strong> Leffert Lohuis, dat de schuld is afgelost; Derk<br />

Nijkamp laat de akte zien, waarna de obligatie wordt geroyeerd.<br />

Op 14-5-1754 408 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt. Arent <strong>van</strong><br />

Praasvelt, heer tot Den Doorn, enz., gevolmachtigd door mevrouw<br />

E.S. <strong>van</strong> Raasveld, douairière Sloet tot Pekkendam, dragen over aan<br />

Derk Klein Marsink en Hendrik Willems ie<strong>der</strong> voor de helft, het erf<br />

Klein Marsink te Beerse. De beide mannen dragen vier dagen later<br />

gezamenlijk land uit Klein Marsink over, die akte wordt op de 18e<br />

mei opgemaakt 409 . Dan dragen zij en hun respectievelijke huisvrouwen<br />

Hendrikje Jansen en Geesje Jansen over aan Gerrit Hesselink en<br />

Herman Wunnink een stuk hooiland uit de Herkemate aan de rivier de<br />

Vecht, uit Klein Marsink. Ten noordwesten ligt Cotmansland, ten<br />

zuiden land uit het Grote Marsink.<br />

Op 9-4-1756 410 Derk Jansen en zijn vrouw Hendrikje Jansen en Hendrik<br />

Willems Timmerman, man <strong>van</strong> Gesien Jansen twee stukken zaailand, het<br />

Swarte Land, uit Klein Marsink over aan Jan Willems en Wibbigje<br />

Jans.<br />

Op 2-10-1760 411 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door Hendrik<br />

en Geesje. Zij dragen hun helft <strong>van</strong> Klein Marsink over aan Derk<br />

Klein Marsink, met lan<strong>der</strong>ijen, etc. Op 17-3-1763 412 draagt H. Van<br />

Muijden, scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham, aan Hendrik Willems<br />

Nijkamp, timmerman te Archem de helft over <strong>van</strong> het erf Boomhuis te<br />

Archem. De verkoper houdt de an<strong>der</strong>e helft zelf in eigendom. Op<br />

diezelfde dag vinden een aantal overdrachten plaats 413 , door beide<br />

mannen samen aan <strong>der</strong>den: ze dragen aan Hendrik Huisjes te Archem<br />

(denkelijk familie <strong>van</strong> Hendrik Willems) eeen stuk zaailand, de<br />

Blauwe Akke(r?) over. Daarna volgt de overdracht aan Leffert<br />

Johannes Schotman <strong>van</strong> twee stukken zaailand: den Kunnekamp en den<br />

Bolle. Vervolgens de overdracht aan Jan de Boone te Archem <strong>van</strong> een<br />

stuk zaailand, genaamd het Leijstuk en tenslotte aan Gerrit<br />

Papecamp te Archem een stuk zaailand, genaamd het Lange Stuk.<br />

Op 18-6-1765 414 blijkt Hendrik te zijn overleden: dan wordt zijn<br />

zoon genoemd als eigenaar - na het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> - <strong>van</strong><br />

(delen) <strong>van</strong> de tiende uit Leuvelink.<br />

986. Lubbert Teunissen Potheine/Lubbert Hutters 415 , ged. Hellendoorn<br />

5-3-1719, schuitevoer<strong>der</strong>, landbouwer, overl. na 27-12-1795, tr. (1)<br />

v. 1748 Derkje Roelofs, overl. tussen 24-8-1750 en 23-4-1754, dr.<br />

<strong>van</strong> Roelof Derks Teusink, te Bestmen en Wibbigien Hendriks. Lubbert<br />

tr. (2) Ommen ca. 23-4-1754<br />

987. Jennigje Hendriks Lomes, ged. Den Ham 20-1-1732, overl. na<br />

2-7-1783.<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> De Potheine is goed te achterhalen. De<br />

boer<strong>der</strong>ij is afkomstig uit de familie <strong>van</strong> Lubbert’s eerste vrouw,<br />

Derkje Roelofs.<br />

Wubbigjen Hendriks was een dochter <strong>van</strong> Hendrik Jans<br />

Teussink/Toessink en Berentien Wijnolts. Die hadden deze kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Wubbigjen.<br />

2. Hendrikje, tr. ca. 1713 Gerrit Hendriks (Potheine).<br />

3.-1-


Het geschiedenis <strong>van</strong> De Potheine loopt zo:<br />

Op 1-4-1713 416 maakt va<strong>der</strong> Hendrik Jans, geassisteerd met Gerrit<br />

Jans uit ‘t Schot zijn testament op. Erfgenamen zijn zijn kin<strong>der</strong>en:<br />

Hendrikje en haar toekomstige man, Wibbigje, vrouw <strong>van</strong> Roelof Derks<br />

en-1-De zoon ont<strong>van</strong>gt o.a. de Tapmaate in Den Ham en het land bij<br />

de Nieuwe Brugge in het carspel Ommen, genaamd Potheine.<br />

Op 22-2-1720 417 wordt een transportakte opgemaakt door moe<strong>der</strong><br />

Berendje Wijnolts, nu weduwe. Zij draagt aan haar schoonzoon Gerrit<br />

Hendriks en haar dochter Hendrikje Hendriks over: een stuk land, de<br />

Poortheine in de boerschap Archem en hooiland, den Tappengoren of<br />

maate genoemd, in Noordmeer, on<strong>der</strong> Den Ham.<br />

Gerrit en Hendrikje komen dus in 1720 in het bezit <strong>van</strong> het land<br />

Potheine. Niet lang daarna moeten ze er dus een boer<strong>der</strong>ij op hebben<br />

laten bouwen.<br />

Zij zal het eerst overlijden, maar leeft nog wel op 12-10-1747 418 ,<br />

als beide echtelieden elkaar benoemen tot erfgenaam. Kort daarna is<br />

ze overleden, want bij de volkstelling te Ommen (Archem) in 1748<br />

staat dit vermeld: ‘t Erve Potheyne: Gerrit Potheine, weduwnaar,<br />

geen kin<strong>der</strong>en. Inwonend: Lubbert en zijn vrouw, Derkje Roelofs.<br />

Op 24-8-1750 419 leeft Derkje Roelofs nog, want op die dag komt het<br />

echtpaar voor in de gerechtsboeken.<br />

Op 28-4-1752 420 maakt Gerrit Hendrikse Poortheine zijn testament op.<br />

Kort daarna moet Lubbert het erf opgegaan zijn. Gerrit Potheine is<br />

overleden voor 26-11-1753 421 .<br />

Op 3-2-1753 422 verschijnt Lubbert als assistent voor Christina<br />

Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Jannis Companje.<br />

Op 23-4-1754 423 wordt Lubbert aangeduid als ‘Lubbert Teunissen op<br />

Potheine’. Op deze dag wordt een akte <strong>van</strong> momberstelling opgemaakt<br />

door Lubbert, man <strong>van</strong> de overleden Derkje Roelofs, als bruidegom en<br />

Jennegien Hendriks, gesterkt met haar broer Jan Hendriks Lomans,<br />

bruid. De begunstigde is het zoontje <strong>van</strong> Lubbert en Derkje, Teunis<br />

Lubberts. Mombers zijn Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, en<br />

Hendrik Roelofs, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. Ook gecompareerd is<br />

Wibbegien Hendriks, vrouw <strong>van</strong> de overleden Roelof Teusink. Zij<br />

draagt over aan Lubbert Teunissen en zijn erfgenamen 1/5 deel <strong>van</strong><br />

Potheine.<br />

Op 15-6-1757 424 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt, waarin<br />

Wibbegien de moe<strong>der</strong> blijkt <strong>van</strong> vier kin<strong>der</strong>en: Hillegien, Berentien,<br />

Hendrikje en Hendrik. Zij draagt aan Lubbert en Jennigje ¼ <strong>van</strong> de<br />

Potheine over. Die boer<strong>der</strong>ij wordt bewoond en <strong>geb</strong>ruikt door Lubbert<br />

en zijn vrouw. Op diezelfde dag 425 sluiten Lubbert en Jennigje een<br />

akte <strong>van</strong> obligatie en hypotheek af, ten gunste <strong>van</strong> Jan Hendriks<br />

Papecamp, scheper op de Heide te Rechteren. Als on<strong>der</strong>pand geven zij<br />

het zojuist verworven kwart <strong>van</strong> Potheine.<br />

Over de herkomst <strong>van</strong> Jennigje Hendriks: mogelijk is zij identiek<br />

aan de Jennigjen Hendriks <strong>van</strong> Schipper Geerligs te Meer. Zij wordt<br />

in een akte 426 genoemd met haar broers Jan (zie hierboven?) en<br />

Gerrit, haar zussen Marigje en Hendrikje en haar halfbroer.<br />

Op 26-11-1764 wordt <strong>van</strong>wege het overlijden <strong>van</strong> Hendrik Roelofs<br />

Teusink, de momber <strong>van</strong> Teunis Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Teunissen<br />

en de overleden Derkje Roelofs, een nieuwe momber benoemd. Het is<br />

Roelof <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide, molenaar te Bestmen, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. De<br />

an<strong>der</strong> momber, Jan Teunissen, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde en dus een broer<br />

<strong>van</strong> va<strong>der</strong> Lubbert Teunissen, woont dan in de boerschap Marle, on<strong>der</strong><br />

Hellendoorn.<br />

Op 2-7-1783 427 verklaren Lubbert en Jennigjen schuldig te zijn aan<br />

Roelof Hageman, man <strong>van</strong> Jennigje Gerrits te Stegeren als erfgenamen<br />

<strong>van</strong> Jan Hendriks Papecamp, i.v.m. aflossing <strong>van</strong> de hypotheek d.d.<br />

15-6-1757. On<strong>der</strong>pand is ¼ deel <strong>van</strong> het plaatsje Potheine te Archem.<br />

Op diezelfde dag 428 wordt een akte <strong>van</strong> hypotheek opgemaakt door het<br />

echtpaar ten gunste <strong>van</strong> H.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck, man <strong>van</strong> N.G. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Muyden. Als on<strong>der</strong>pand: een kwart <strong>van</strong> het plaatsje Potheine. Met het<br />

ont<strong>van</strong>gen geld is een schuld afgelost aan Roelof Hageman, erfgenaam<br />

<strong>van</strong> Jan Hendriks Papekamp.<br />

Op 27-12-1795 429 leeft Lubbert nog, dan verschijnt hij bij in een<br />

akte <strong>van</strong> alimentatie als assistent <strong>van</strong> ene Ebbegen Egberts.


Uit het eerste huwelijk (allen ged. Ommen):<br />

1. Wijna, ged. 9-2-1749, overl. v. 23-4-1754.<br />

2. Teunis Lubberts, <strong>geb</strong>. Archem 13-2-1751, ged. 21-2-1751,<br />

schuitevoer<strong>der</strong>, landbouwer, overl. Zwolle 29-10-1820, (o)tr. Zwolle<br />

21-4/14-5-1781 Jennichjen Oldemans, dr. <strong>van</strong> Hendrik Harms Oldemans<br />

en Geesje Velthuis.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Ommen):<br />

3. Derk, ged. 31-8-1755.<br />

4. Hendrikjen, ged. 5-3-175<strong>8.</strong><br />

5. Teune, ged. 10-2-1760.<br />

6. Berendina, (= nr. 493).<br />

7. Hendrina, ged. 22-7-1764.<br />

<strong>8.</strong> Janna, ged. 5-11-1766.<br />

9. Hendricus, ged. 9-4-1769.<br />

10. Wina, ged. 2-5-1773.<br />

98<strong>8.</strong> Lubbert Berends Keisers, ged. 7-11-1725 430 , bij huwelijk afkomstig<br />

<strong>van</strong> Getelo, on<strong>der</strong> Uelsen (D), tr. Hardenberg 1-5-1751<br />

989. Maria Hermsen Plaggemars 431 , ged. Den Ham 17-5-172<strong>8.</strong><br />

Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> ‘Gietel’ on<strong>der</strong> Ulsen (= nr.<br />

Getelo) en zij <strong>van</strong> Den Ham.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en wordt hij genoemd als ‘Lubbert Berens<br />

in Engelandt on<strong>der</strong> Ane’.<br />

Overdracht <strong>van</strong> het Huis Keisers Hof te Ane, nu bewoond door<br />

Lubbert Berends, met de gooren, een kampje <strong>van</strong> ongeveer drie<br />

schepel zaailand, twee dagwerken hooiland, en een vierendeel<br />

Driftwhaere in de Anermarke zijnde oorspronkelijk uit het Erve<br />

Vassen, door Barend <strong>van</strong> Borne, burgemeester <strong>van</strong> de Stad Hardenberg,<br />

als gevolmachtigde <strong>van</strong> de Heer M.W. <strong>van</strong> den Appell en zijn ehevrouw<br />

Adriana <strong>van</strong> den Appell <strong>geb</strong>oren <strong>van</strong> de Merwede luid procuratie op 30<br />

juli 1771 in dit gericht, aan Hendrik Alberts en zijn huisvrouw<br />

Jannegien Claassen. Bij publieke verkoping is dit op 24 juli 1770<br />

aangekocht.<br />

Actum Hardenberg, 26 maart 1771 432 .<br />

Mogelijk leven er in Hardenberg ook familieleden met de familienaam<br />

‘Rein<strong>der</strong>s’: Huwelijkse voorwaarden <strong>van</strong> Jan Waterink, weduwenaar <strong>van</strong><br />

wijlen Jannegien Jansen, en Grietien Rein<strong>der</strong>s, jongedochter,<br />

geadsisteerd met haar oom Lubbert Rein<strong>der</strong>s als haar verkoren<br />

Momboir. Het dochtertje <strong>van</strong> de bruidegom en wijlen Jannegien<br />

Jansen, genaamd Jannegien Waterink krijgt in voldoening <strong>van</strong> haar<br />

moe<strong>der</strong>lijke nalatenschap op heden over een jaar een somma <strong>van</strong> 250<br />

guldens, <strong>van</strong> de somma <strong>van</strong> 400 guldens die de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> haar<br />

overleden moe<strong>der</strong> aan de bruidegom verstrekt hebben, waarna de an<strong>der</strong><br />

150 guldens aan de bruidegom tot een gedachtenisse <strong>van</strong> zijn<br />

overleden vrouw verblijven. Ver<strong>der</strong> zal het dochtertje <strong>van</strong> de<br />

bruidegom nog erven en profiteren al het geen de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> haar<br />

overleden moe<strong>der</strong> wegens haar ver<strong>der</strong>e moe<strong>der</strong>lijke goe<strong>der</strong>en aan haar<br />

gemaakt en bewezen zal worden, gelijk mede haar overleden moe<strong>der</strong>s<br />

kast en kist met al haar kle<strong>der</strong>en. Het dochtertje <strong>van</strong> de bruidegom<br />

zal tevens op haar ou<strong>der</strong>lijke erf mogen introuwen, en als zij 20<br />

jaar oud is vier stukken <strong>geb</strong>leekt linnen krijgen <strong>van</strong> ie<strong>der</strong> <strong>van</strong> 20<br />

dubbele ellen lang. Het voornoemde dochtertje wordt tevens<br />

erfgename, samen met eventueel uit dit huwelijk te <strong>geb</strong>oren<br />

kin<strong>der</strong>en.<br />

De akte wordt on<strong>der</strong>tekend door Jan Waterink, Grijetijen Reijn<strong>der</strong>s,<br />

Engbert Rein<strong>der</strong>s, Geertruit Habers, Hermen Konijgh, Lubbert<br />

Rei<strong>der</strong>s, Roelef Huerenk, Jan Bosman, Willem Loshaar, Hannes<br />

Waterink, Annegjen Berents, Yan Hindrick Balhaar, Berentien Harmsen<br />

de vrouw <strong>van</strong> Jan Hendrik Balhaar, en Teunis Hannes Waterink.<br />

Actum Hardenberg, 20 mei 1774.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hardenberg):<br />

1. Berend (= nr. 494).<br />

2. Geertjen, ged. 26-12-1762.<br />

3. Anna, ged. 25-3-1764.


990. Derk Jansen, ged. 11-11-1731, op de Reserkamp, (o)tr. Hardenberg<br />

5/27-11-1757<br />

991. Geesje Jansen Stuten/Stoeten, ged. Hardenberg 26-9-1734.<br />

Bij huwelijk was Derk jongeman te Reese, zij jongedochter op de<br />

Resercamp. De doop <strong>van</strong> Jennigje Derksen is niet vermeld. Zij is wel<br />

zeker de dochter <strong>van</strong> Derk en Geesje, dat staat expliciet vermeld<br />

bij haar trouwen: ‘Berend Lubberts, zoon <strong>van</strong> Lubbert Berends en<br />

Maria Hermssen, j.m. op het Rheeserveen en Jennigjen Derks, dochter<br />

<strong>van</strong> Derk Janssen en Geese Janssen, j.d. te Rheese. Hier getrouwt<br />

den 10 Junij, naa drie voorafgegaane gewoone proclamatien’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hardenberg):<br />

1. Hendrikje, ged. 9-4-175<strong>8.</strong><br />

2. Jan, ged. 9-10-1760.<br />

992. Hermannus/Mannes Hinnen/Hinnenhuis, (= nr. 398), (o)tr. (1) Almelo<br />

22-4/14-5-1747<br />

993. Janna Grobben.<br />

Volkstelling 1748: `Mannes Hinnen en Janna Grobben, syn vrou, 1<br />

kind Hendrina.<br />

Uit het eerste huwelijk (ged. Almelo):<br />

1. Hendrina, ged. 5-12-1747.<br />

2. Jan, ged. 19-2-1749.<br />

3. Hendrik Jan, (= nr. 496).<br />

4. Hindrina, 20-10-1752 (moe<strong>der</strong>: Janna <strong>van</strong> ’t Brookhuis).<br />

5. Jannes, ged. 27-3-1754.<br />

994. Hermannus Boom `dienaar <strong>van</strong> het landsgericht', overl. v. 24-4-1792,<br />

(o)tr. Almelo 12-1/6-2-1743<br />

995. Hendrika Velten, <strong>geb</strong>. v. 26-7-1721.<br />

RHA Persoonsklappers: na de opstand <strong>van</strong> 1786 probeerde Mannes samen<br />

met Gerardus Rhee en on<strong>der</strong>-richter Abraham Vrielink goe<strong>der</strong>en in<br />

beslag te nemen bij Berend Leus, die geen belasting meer wilde<br />

betalen aan de heer <strong>van</strong> Almelo. Boom werd echter met de dood<br />

bedreigd en moest onverrichterzake vertrekken.<br />

Beide partners waren bij huwelijk afkomstig uit Almelo.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Lambert, ged. Almelo 8-5-1746.<br />

2. Els, (= nr. 497).<br />

1000. Abraham Gerritsen uit de Poorte alias Grobbe, (o)tr. (2) Almelo<br />

9-5/4-6-1777 Dina <strong>van</strong> de Klomphof, weduwe Arent <strong>van</strong> ’t Steeghuis.<br />

Abraham (o) tr. (1) Almelo 30-10/5-12-1751<br />

1001. Stiena Jansen (<strong>van</strong> het) Ruvekamp, <strong>geb</strong>. Wierden, overl. v. 1777.<br />

Bij het tweede huwelijk: Abraham Gerritsen Grobbe, weduwnaar Stiene<br />

Janssen, in de Heerlijkheid en Dina <strong>van</strong> de Clomphoff, weduwe Arent<br />

<strong>van</strong> 't Steeghuis, in de Heerlijkheid.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Willem, ged. 11-5-1752.<br />

Janna, ged. 18-11-1753.<br />

Willem, (= nr. 500).<br />

2. Janna, ged. 28-7-1756.<br />

3. Jan, ged. 23-12-1757.<br />

4. Gese, ged. 17-6-1759.<br />

5. Gerrit, ged. 30-7-1764.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

6. Steven, ged. 28-1-1778 (ou<strong>der</strong>s: Abraham Gerritse Grobben en Dina<br />

Klomphof).<br />

1002. Jannes Jansen (<strong>van</strong> het) Schuttenhuis/Schutten, overl. v.<br />

13-12-1793, (o)tr. Almelo 4/6-10-7-1757<br />

1003. Griete Lamberts (<strong>van</strong> den) Strol, ged. Wierden 9-2-173<strong>8.</strong>


Het erve Schuttenhuis zal denkelijk niet altijd in handen <strong>van</strong> deze<br />

familie zijn geweest. Dat neemt niet weg, dat het een heel oud erf<br />

is; al op 09-2-1533 wordt een erve Schuttenhuis vermeld (RGA 2 295<br />

R.895). Dat is eveneens het geval op 10-12-1561 (RGA 2 379 R.1166).<br />

Mogelijk was ook Griete al overleden bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> haar<br />

dochter. Daarbij staat vermeld dat zij een `nagelaten dochter' was<br />

<strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Schuttenhuis en Griete Strol. Bedoelde men hier dat<br />

alleen de va<strong>der</strong> overleden was, of dient gelezen te worden dat beide<br />

ou<strong>der</strong>s reeds gestorven zijn?<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Janna, ged. 9-10-1757 (alleen va<strong>der</strong> vermeld: Jannes <strong>van</strong> ’t<br />

Schuttenhuis).<br />

2. Janna, ged. 22-4-1759 (alleen va<strong>der</strong> vermeld: Jannes Jansz <strong>van</strong> ’t<br />

Schuttenhuis).<br />

3. Hendrine, ged. 8-12-1761.<br />

4. Getruit, ged. 19-9-1764.<br />

5. Hendrik Jan, ged. 2-4-1769.<br />

6. Leijda, (= nr. 501).<br />

1004. Berent Wanscher, tr. Almelo 2-7-1728<br />

1005. Hendrina Roelofs Bolk.<br />

Bij het huwelijk: Berend Wanschers, nagelaten zoon, jm. tot Almelo<br />

<strong>van</strong> Jurrijen Wanschers en Hendrina Bolck, jd. tot Almelo, dochter<br />

<strong>van</strong> Roelef Bolck.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amleo):<br />

1. Roelof, (= nr. 502).<br />

2. Jan, ged. 29-6-1739.<br />

1006. Adolf/Dolf Koersen/Coerts, overl. v. 3-1787, (o)tr. (1) Almelo<br />

2-10/10-11-1751 Jenneken Hendriks Post, tr. (2) Almelo 3-5/1-6-1755<br />

1007. Geertruid Kienhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, ged. Ootmarsum 12-12-1731.<br />

Bij het eerste huwelijk: Adolph Coertsen, nagelaten zoon in Almelo<br />

<strong>van</strong> Coert Coersen en Jenneken Post, nagelaten dochter in Almelo <strong>van</strong><br />

Hendr. Post. Jenneken zou heel wel een dochter kunnen zijn <strong>van</strong> nr.<br />

1576, Hendrik Jansen Post.<br />

Bij het tweede huwelijk: Adolph Courtzen, weduwnaar <strong>van</strong> Jenneken<br />

Post, in Almelo en Geertruijd Kienhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, wonende te<br />

Almelo.<br />

Op 6-12-1756 is een gerechtelijke verkoop geweest, waarna op 24-1-<br />

1757 een transportakte wordt opgemaakt. Het gaat om de woning <strong>van</strong><br />

Adolf Coertsen, door hem zelf bewoond en bezwaard met een<br />

jaarlijkse uitgang aan de kerk <strong>van</strong> Almelo <strong>van</strong> 6 g., 8 st., 9<br />

duiten.<br />

IHA 3 550 nr. 3465: Akte <strong>van</strong> levering door het stadsgericht Almelo,<br />

na toewijzing bij executoriale verkoop, aan de kerk <strong>van</strong> het huis,<br />

bewoond door Adolf Coerts, 1757.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Catharina, ged. Almelo 23-9-1753.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

2. Jenneken, (= nr. 503).<br />

3. Harmen Koertzen, ged. 26-5-1760 (o)tr. Almelo 26-11/19-12-1790<br />

Janna ter Morsch, dr. <strong>van</strong> Jan ter Morsch.<br />

3. Fenneken Koersen, ged. 23-5-1762.<br />

100<strong>8.</strong> Willem Freriks Letteboer, overl. v. 1753, (o)tr. Almelo 2/30-9-1736<br />

1009. Jenneken Jansen Abbink tot Lambertshuis, tr. (2) Almelo 1753<br />

Hendrik <strong>van</strong> de Hambrugge.<br />

Bij zijn huwelijk was Willem een `nagelaten' zoon <strong>van</strong> Frerik<br />

Letteboer: Willem Letteboer, nagelaten zoon, in de Heerlijkheid <strong>van</strong><br />

Vrerik Letteboer en Jenneken Janssen Abbink, nagelaten dochter, in<br />

de Heerlijkheid <strong>van</strong> Jan Abbink.<br />

Willem zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming een zoon kunnen<br />

zijn <strong>van</strong> deze mensen: 15-5/13-6-1698: Frerik Willemsen <strong>van</strong> ’t


Cluppelshuis, in de Heerlijkheid en Fenneken Gerritsen Letteboer,<br />

in de Heerlijkheid.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 heeft het echtpaar een dochter,<br />

Fenneken, en drie zonen: Frerik, Jannes en-1-Men woonde in de<br />

omgeving Sluitersveld.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amleo):<br />

1. Vrerijck, ged. 7-7-1737.<br />

2. Jan (= nr. 504).<br />

3. Jannes, ged. 6-2-1743 (ou<strong>der</strong>s: Willem Fre<strong>der</strong>ikz Letteboer en<br />

Jenneke Jans Lambertshuis), tr. Almelo 1797 Hendrika Mekenkamp (=<br />

nr. 399).<br />

4. Fenneken, ged. 17-12-1745.<br />

5. Gerrit, ged. 29-4-1750.<br />

6. Gerrit Jan Letteboer, ged. 17-8-1755.<br />

7. Lambert Letteboer, ged. 12-9-1759.<br />

1010. Jan Geertsen (ook: Gerritsen) Letteboer, (o)tr. Almelo 8/29-9-1726<br />

1011. Janna Jansen Roelofs, (o)tr. (2) Almelo 23-11/10-12-1760 Lambert<br />

Harmsen, weduwnaar <strong>van</strong> Fenne Letteboer.<br />

Bij het huwelijk: Jan Geertsen <strong>van</strong> ’t Letteboer, in de Heerlijkheid<br />

en Janna Janssen Roelofs, in de Heerlijkheid.<br />

Dochter Swenneken was bij haar huwelijk een `nagelaten' dochter <strong>van</strong><br />

Jan Letteboer.<br />

Bij het tweede huwelijk <strong>van</strong> Janna: Lambert Harmsen, weduwnaar <strong>van</strong><br />

Fenne Letteboer, in de Heerlijkheid en Janna (Janszen of Arensen),<br />

weduwe <strong>van</strong> Jan Gerritsen Letteboer, in de Heerlijkheid.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

1. Swenneken, (= nr. 505) (moe<strong>der</strong> niet vermeld).<br />

2. Abraham, ged. 18-12-1744.<br />

1012. Jan Wolters Ernst, (o)tr. Almelo 25-1/1-3-1733<br />

1013. Stijntje Berends Hiffen<br />

Bij het huwelijk: Jan Eerentsen, jm. tot Almelo, zoon <strong>van</strong> Wolter<br />

Eerentsen en Stijntien Hiffen, jd. tot Almelo, nagelaten dochter<br />

<strong>van</strong> Berend Hiffen.<br />

Jan heeft een zus, Maria, zij tr. Emanuel Lulofs.<br />

Ver<strong>der</strong>e vermeldingen <strong>van</strong> mogelijke familieleden: Geertruid Ernst,<br />

weduwe Harmen ten Bruggencate (RA ALM 2620 555-556, 557-558);<br />

Leonard Ernst (RA ALM 2620 723); Hendrik Anthony Ernst, zilversmid,<br />

tr. Johanna Meijer (REC RA STAD ALM 2619 635 d.d. 24-5-1754, 638<br />

d.d. 1-6-1754 en 2620 458-459 d.d. 16-1-1769, 485-486 d.d. 30-9-<br />

1776).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Almelo):<br />

(?) Barend Wolters, <strong>geb</strong>. ca. 1733, overl. 5-11-1810, tr. Clasina<br />

Kuipers.<br />

1. Jenneken, ged. 25-3-1736 (Jan Erentsen en zijn huisvrouw).<br />

2. Wolter (= nr. 506).<br />

3. Gesina, ged. 25-2-1742.<br />

4. Fenneken, ged. 6-12-1744.<br />

5. Abraham, ged. 12-5-174<strong>8.</strong><br />

1014. Hendrik Verlinden, overl. v. 6-4-1775, tr. Uelsen 1742<br />

1015. (?) Janna Swarten.<br />

Afkomstig <strong>van</strong> Uelsen.<br />

Een Hindrik <strong>van</strong> Linden trouwt Uelsen 1742 Janna Swarten. Mogelijk<br />

zijn zij de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Janna.<br />

Hendrik blijkt overleden bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> zijn dochter Janna.<br />

1016. Hendrik Jansen Koning, tr.<br />

1017. Janna Albers Koning.


Zowel Hendrik als Janna komen voor met de familienaam Koning.<br />

Vanwege de namen <strong>van</strong> de kind 1 en 3, zou ‘onze’ Jan ook nr. 1<br />

kunnen zijn. Ik acht het waarschijnlijker dat hij nr. 3 is.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Olst).<br />

1. Jan Derks, ged. 22-10-1741.<br />

2. Jacob, ged. 23-5-1745.<br />

3. Jan (= nr. 508).<br />

4. Janna, ged. 30-6-1754.<br />

1022. Hendrik Gerritsen Rietberg ‘in de Grond’, tr. (1) Wijhe 27-2-1733<br />

Hermina Jansen Veerman, dr. <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, tr. (2) Wijhe<br />

5-5-1748<br />

1023. Aaltjen Engberts, tr. (1) Wijhe 7-1-1735 Berent Gerrits, j.m te<br />

Windesheim.<br />

Berend Gerrits, wonende te Herxen en Aaltje Egberts doen belijdenis<br />

in april 1735. Vermeld is ver<strong>der</strong> dat zij met attestatie naar Wijhe<br />

vertrokken zijn op 24-9-1735.<br />

Bij het eerste huwelijk: ‘Hendrik Gerritsen Rietberg, JM., zoon <strong>van</strong><br />

wijlen Gerrit Rietberg, tegenwoordig tot Windesheim en Hermina<br />

Jansen Veerman, dochter <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, in Wijnvoorden<br />

on<strong>der</strong> Wijhe’.<br />

Hendrik kwam dus op ‘De Grond’, in de buurtschap Wijnvoorden on<strong>der</strong><br />

Wijhe door zijn eerste huwelijk. Harmina Jansen Veerman was een<br />

dochter <strong>van</strong> Jan Gerrits Veerman, alias Jan Gerrits op De Grond. Hij<br />

staat vermeld bij het Hoofdgeld <strong>van</strong> 1723 in Wijnvoorden, oud 70<br />

jaar en zijn vrouw in de 60 jaren. Hij is lidmaat in 1737.<br />

Op 13-5-1748 433 verschijnt Hendrik voor Cornelis Dwars, Scholus <strong>van</strong><br />

Olst, Verwalter, Richter <strong>van</strong> Wijhe en de keurnoten Claas Gerrits en<br />

Hendrik Gerrits. Tot voogden over zijn twee onmondige kin<strong>der</strong>en<br />

worden benoemd Jannes Stoffers en Berent Engbers. De va<strong>der</strong> bewijst<br />

aan elk <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en voor hun moe<strong>der</strong>s goed 4 g.<br />

Op diezelfde datum 434 verschijnt Aaltje Egberts met haar man en<br />

momber, Hendrik Rietberg. Tot voogden over haar min<strong>der</strong>jarige<br />

dochter, Gerrigjen Berends, worden benoemd Hendrik Egberts en<br />

Hendrik Gerrits. Het kind krijgt 41 g. en zilveren knopen.<br />

Onduidelijk is of Gerrigje Berends, het kind <strong>van</strong> Aaltje nog lang<br />

leeft (mogelijk, maar niet waarschijnlijk woont zij ergens an<strong>der</strong>s),<br />

want later dat jaar 1748, bij de volkstelling staan vermeld in de<br />

boerschap Wijnvoorden: ‘Hendrik Rietberg in de Gront, Aaltijen zijn<br />

vrouw’. Vermeld worden twee kin<strong>der</strong>en: Derkje (+10) en Gerrit Jan (-<br />

10).<br />

Op 25-2-1766 435 heeft Hendrik Rietberg aangegeven dat zijn zwager,<br />

Evert Egberts, ‘in deze maand februari’ overleden is. Zij hebben<br />

een deel <strong>van</strong> de erfenis gekregen: een vierde in een huis, schuren,<br />

De Kleyakker. Er is in de akte ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een Janna<br />

Hendriks, huisvrouw <strong>van</strong> wijlen Hendrik Egberts. Die blijkt te zijn<br />

overleden in februari 1762, ook dan is sprake <strong>van</strong> zijn broer en<br />

zuster en de Kleyakker te Olst 436 .<br />

Op 5-7-1779 437 wordt een akte <strong>van</strong> transport opgemaakt door: Hermen<br />

Hendriks Timmerman, Jan Alferingen en Barta Kolkmans; Dik Assendorp<br />

en Jenneke Rietberg; Hendrik Holthuis en Hermina Hendriks; Hendrik<br />

Johannes Kiesebrink en Gerrit Berends Logtenberg, namens de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jan Dijk en Janna Hendriks, aan: Hermen Jacobs<br />

en Jennichjen Teunis <strong>van</strong> een huis, Hendrik Timmermanshuis genaamd,<br />

gelegen aan de IJsseldijk.<br />

Al met al is duidelijk dat Aaltje Egberts in ie<strong>der</strong> geval twee<br />

broers had: Evert en Hendrik, mogelijk was de Berent die in 1748<br />

voogd over haar kin<strong>der</strong>en was ook nog een broer.<br />

Bij een vermelding is het - meer nog dan an<strong>der</strong>s - oppassen<br />

<strong>geb</strong>lazen: er zijn naamgenoten voorhanden.<br />

Een Hendrik Rietberg wordt in 1778 genoemd op het Slot. Anna Maria<br />

Klumpers, weduwe <strong>van</strong> Hendrik Jan Dijkhuizen transporteert dan aan<br />

Hendrik Rietberg op het Slot een kamp zaailand genaamd de Gere,<br />

gelegen on<strong>der</strong> het dorp Wijhe, achter het Weyendal 438 . Blijkens


<strong>Generatie</strong> XI<br />

diezelfde bron is het ‘volschuldige hofhorige erve de Rietberg’<br />

gelegen in de Wijher buurtschap Tongeren.<br />

Op 14-11-1794 wordt te Wijhe een Hendrik Rietberg begraven.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Hendrik (ged. Wijhe):<br />

1. Derkjen, ged. Wijhe 14-2-1734.<br />

2. Gerrit Jan, ged. Wijhe 20-11-1740.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Aaltje:<br />

1. Gerrichijn, ged. Wijhe 19-2-1735, tr. Jan Dijk, overl. v. 5-7-<br />

1779.<br />

2. Jan Willem, ged. Olst 18-8-1737 (bij ou<strong>der</strong>s vermeld: ‘te<br />

Wijhe’).<br />

3. Jan Willem, ged. Wijhe 14-9-173<strong>8.</strong><br />

(?). Jannigie, ged. Vorchten 1-7-1736, ou<strong>der</strong>s: Berent Gerrits en<br />

Aaltie Egberts.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Wijhe):<br />

1. Jennechien, ged. 9-2-1749 (moe<strong>der</strong> Aaltjen Derks).<br />

2. Hendricus, ged. 1750.<br />

3. Hermiena, (= nr. 511).<br />

4. Berent, ged. 25-3-1753 (moe<strong>der</strong> Aaltjen Berends).<br />

1024. Harmen Sierks, <strong>geb</strong>. Bakkeveen 1713, ged. Duurswoude 439 26-3-1713,<br />

veenbaas, overl. Veenwouden 1778/1779 440 , tr. (2) Veenwouden 441<br />

17-6-1742 Froukjen Fookes <strong>van</strong> Veenwouden, ged. Veenwouden<br />

18-11-1714, overl. Veenwouden na 5-10-1801 (ws. 1803/1804 442 ), dr.<br />

<strong>van</strong> Focke Melles en Aaltje Pieters. Harmen tr.(1) Ureterp 2-10-1735<br />

1025. Claaske Sijes, <strong>geb</strong>. Twijzel ca. 1712, overl. Buitenpost v.<br />

17-6-1742.<br />

Bij het eerste huwelijk is Harmen afkomstig <strong>van</strong> ‘Siegerswolde’ en<br />

Klaaske <strong>van</strong> ‘OpTwijzel’.<br />

Bij zijn tweede huwelijk is Harmen afkomstig <strong>van</strong> Buitenpost en zijn<br />

vrouw <strong>van</strong> Veenwouden.<br />

Op 16-2-1743 443 betaalt Harmen een schuld <strong>van</strong> 17 cg. en 5 st. aan de<br />

bijzitter S. Westerhoff te Buitenpost.<br />

Op 26-4-1745 444 betalen Harmen en Froukje 36 cg. 4 st. 12 p. aan de<br />

koopman Jan Reins, even buiten Dokkum, wegens geleverd hout en<br />

kalk.<br />

Op 26-11-1746 445 verklaren Harmen, schipper en veenbaas, en Froukje<br />

Fockes 75 cg. schuldig te zijn aan Marten Gerbens, huisman te<br />

Veenwouden on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Bergum, wegens ‘verschoottene<br />

penningen. Harmen on<strong>der</strong>tekent (maar die on<strong>der</strong>tekening is niet<br />

opgenomen in de akte zelf), Froukje zet een kruisje.<br />

Bij de quotisatiekohieren (Dantumadeel 117) wordt Harmen vermeld<br />

als `een arbei<strong>der</strong>'. Het gezin bestaat in totaal uit 6 personen,<br />

waar<strong>van</strong> drie boven en drie on<strong>der</strong> de twaalf jaar zijn 446 . De<br />

aanslag in de quotisatie bedroeg 16-17-0.<br />

Op 23-10-1748 447 koopt Harmen een mud klijnland gelegen in de Zui<strong>der</strong><br />

Sippen Fenne on<strong>der</strong> Veenwouden (overigens samen met ene Lieuwe<br />

Watzes). De prijs bedraagt 122 gg.<br />

Op 17-10-1754 448 verklaren Harmen Sierks en Froukjen Fookes,<br />

echtelieden te Veenwouden, 265 cg. schuldig te zijn aan Jarig<br />

Pijtters, mr. schipstimmerman, en Jetske Pijtters, echtelieden te<br />

Birdaard. Jarig heeft een nieuwe bollepraam voor Harmen en Froukje<br />

gemaakt.<br />

Het <strong>geb</strong>oortejaar <strong>van</strong> Harmen is zeker 1713 geweest. Op 1-7-1756<br />

wordt Harmen als getuige gehoord in een zaak tussen de procureurgeneraal<br />

en Harmen Michiels, <strong>van</strong> Veenwouden en zijn we<strong>der</strong>helft<br />

Aafke Sierks 449 . Op die datum wordt Harmen Sierks `oudt in 43ste<br />

jaer' genoemd. Overigens staat bij zijn getuigenis vermeld: ‘sijnde


de getuigens en des ge<strong>van</strong>genens vrouw volle nichten’. Er is dus een<br />

familieband tussen Aafke Sierks en Frouckjen Fockes.<br />

Op 12-12-1764 450 koopt Harmens Sierks, veenbaas te Veenwouden, twee<br />

pollen land on<strong>der</strong> Veenwouden voor 50 g.<br />

Speciekohieren Dantumadeel 1750-1804:<br />

1750-Feenwolden Laag Quartier-nr?-Harmen Sierks-2 hh<br />

1751-1752 Feenwolden Laag Quartier-nr41-Harmen Sierks-2 hh<br />

1753-Feenwolden Laag Quartier-nr34-Harmen Sierks-2 hh<br />

1754-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh<br />

1755-1766 idem<br />

1767-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Sije Harmens<br />

<strong>van</strong> nr. 50 alhier)<br />

1768-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Sije Harmens<br />

<strong>geb</strong>r. op nr. 118 alh.)<br />

1769-1778 idem<br />

1779-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks-2 hh (Harmen<br />

Sjerks is overleden, nu desselfs wed.) -1 hh<br />

1780-Feenwolden Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks wed. -1 hh<br />

1781-1795 idem<br />

1796-Feenwoude Laag Quartier-nr35-Harmen Sierks wed. - (het hoofd<br />

als voren)<br />

1797-1803 idem.<br />

1804-Feenwoude Laag Quartier-nr35-Siebe Sjoerds.<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Sjirk Harmens, <strong>geb</strong>./ged.(ned.herv.) Buitenpost 3/6-7-173<strong>8.</strong><br />

2. Sije Harmens (= nr. 512).<br />

1026. Eelke Beins 451 , boer Hardegarijp, Bergum (1741, 1749), Veenwouden<br />

(1752), tr. Rijperkerk 27-8-1730<br />

1027. Trijntje Edses.<br />

De filiatie tussen Eelke/Trijntje en Sjoukje (= nr. 513) valt niet<br />

via een doopinschrijving te bewijzen, omdat men doopsgezind was.<br />

Wel kloppen alle vernoemingen en het is aannemelijk, dat Sjoukje<br />

vernoemd is naar een zus <strong>van</strong> Eelke: Sjoukje Beins, <strong>van</strong> Bergum, otr.<br />

(1) Bergum 20-11-1729 Fokke Metskes, <strong>van</strong> Kooten, zij tr. wellicht<br />

(2) Veenwouden 6-6-1740 Cornelis Wybes, beiden <strong>van</strong> Veenwouden.<br />

Bij hun huwelijk waren Eelke en Trijntje afkomstig uit Hardegarijp.<br />

Quotisatie: Bergum ‘gemeen boer, swaar huisgesin’ 4 + 12/ 6 - 12;<br />

aanslag: 41-15-0.<br />

102<strong>8.</strong> Rinse Johannes, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1699, boer on<strong>der</strong> Bergum (1753)<br />

en op stem 9 te Veenwouden (1758), overl. Veenwouden 1-1767, tr.<br />

Veenwouden 2-2-1731<br />

1029. Antje Tjallings, <strong>geb</strong>. v. 1700, overl. ca. 1739, tr. (1) Veenwouden<br />

4-7-1716 Gerrit Jouwerts 452 , boer, <strong>geb</strong>. v. 1698, wonende te<br />

Veenwouden, overl. Veenwouden v. 1728, zn. <strong>van</strong> Jouwert Harmens en<br />

Sijbrig Bienses.<br />

Belijdenis Veenwouden op 26-2-1747. Diaken aldaar op 25-6-1747 en<br />

5-8-1752. Vindplaatsen: Hof civ. bijl. 1004-3, Tie s21 297.<br />

Quotisatie: ‘welgestelde boer’ Veenwouden 4 + 12/ 0 - 12; aanslag<br />

48-17-0.<br />

Floreenkohieren Veenwouden 1758: Rinze Johannes. In 1768 is hij<br />

overleden. Speciekohieren Bergum: komt in 1751 op nummer 15 <strong>van</strong>uit<br />

Veenwouden. In 1754 vertrekt hij weer terug naar Veenwouden.<br />

Op 3-7-1724 koem Antje en haar eerste man, Gerrit Jouwerts, voor in<br />

een niaarneming 453 .<br />

Op 27-3-1730 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />

zijn op 3-4/29-4/8-5-1730 454 ; het echtpaar koopt dan land.<br />

In 1731 455 worden Biense Deddes, in de Valom en Willem Ruirds,<br />

huisman te Veenwouden en een oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant, Wybe Auckes,<br />

huisman in de Kuikhorne aangesteld tot voogden over Sybrigh (14),<br />

Antie (7) en Jouwert (4), wezen <strong>van</strong> wijlen Gerrit Jouwerts en Antie<br />

Tjallings.


In 1759 456 worden Rinse Johannes en Eybert Hotses, huislieden te<br />

Veenwouden aangsteld tot voogden over Tjebbe (21) en Claes (16), de<br />

nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Melle Dirks, in leven veenbaas te<br />

Veenwouden, en Sijke Theunis.<br />

Speciekohieren 1767 nr. 49: 'Rinse Johannes is overleeden en de<br />

boerkerij opgehouden (= nr. voortgezet, N.L. <strong>van</strong> <strong>der</strong> W.) door<br />

Tjalling Rinzes.'<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Rinsumageest/Sybrandahuis:<br />

1. Jan, ged. 13-1-1737.<br />

2. Wyke, ged. 15-3-1739.<br />

3. Elske, ged. 1-7-1742.<br />

4. Johannes, ged. 8-3-1744.<br />

1030. Oeds Gerbens, boer on<strong>der</strong> Bergum aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden, overl.<br />

Veenwouden ca. 1755, otr. Bergum 15-4-1725, tr. Veenwouden<br />

13-5-1725<br />

1031. Neeltje Lieppes, ged. Eestrum 15-1-1698, overl. Veenwouden 5-175<strong>8.</strong><br />

Op 9-10-1724/16-1/12-2-1725 457 proclameren Marten en Oeds Gerbens,<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, beiden on<strong>der</strong> Bergum, de aankoop <strong>van</strong> een huis on<strong>der</strong><br />

Veenwouden, voor 80 cg.<br />

Belijdenis Akkerwoude 10-6-1731, lidmaat Veenwouden 1743 (nr. 71).<br />

Quotisatie: Bergum ‘welgestelt boer’ 4 + 12/ 0 - 12; aanslag: 35-9-<br />

0.<br />

Bij de belastingvermelding in 1753 staat `dochter getrouwd'.<br />

Blijkens de speciekohieren leeft Oeds <strong>van</strong> 1748 tot 1755 op nummer<br />

21 <strong>van</strong> Bergum. Men verhuist in 1756 naar Bergum nummer 36. Daarbij<br />

staat de aantekening dat Oeds overleden is.<br />

Floreenkohieren Dantumadeel 1768 de helft <strong>van</strong> nr. 21: de erven Oeds<br />

Gerbens. In 1758 staat nog gewoon Oeds Gerbens vermeld. Op<br />

datzelfde nummer staat Oeds ook al vermeld in 1738, maar in 1728<br />

blijken de erven <strong>van</strong> ene Claas Wynsen eigenaar. Marten en Oeds<br />

Gerbens te Veenwouden worden op 4-3-1747 458 in de proclamatieboeken<br />

<strong>van</strong> Dantumadeel genoemd. Zij deden overigens vaker samen zaken 459 .<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, beiden ged. Veenwouden):<br />

1. Jetske, 31-3-1726<br />

2. Baukje (= nr. 515).<br />

1032. Evert Klazes, <strong>geb</strong>. 1696, mr. grofsmid, overl. tussen 21-6-1747 en<br />

6-12-1748, tr. Akkerwoude 30-5-1723<br />

1033. Elske Jacobs, ged. Murmerwoude 12-9-1706, overl. na 12-1-1749.<br />

Op 29-5-1724 460 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 6 mei <strong>van</strong> dat jaar,<br />

waarin Evert en Elske, echtelieden te Veenwouden, verklaren 200 cg.<br />

met een rente <strong>van</strong> 5% schuldig te zijn aan Ant Doedes te Akkerwoude.<br />

Op 9-6-1724 461 laat het echtpaar een akte registreren <strong>van</strong> een<br />

schuldbekentenis d.d. 16-5-1724 aan Anna Grabius, weduwe Faber te<br />

Leeuwarden, <strong>van</strong> 100 cg. <strong>van</strong> ‘ons va<strong>der</strong> Claas Everts’.<br />

Op 22-5/19-6/3-7-1724 462 koopt Evert een huis met aanbehoren, <strong>van</strong><br />

zijn va<strong>der</strong>, voor 500 cg.<br />

Evert wordt op 15-7-1741 genoemd in de klappers op de bijlagen <strong>van</strong><br />

de civiele sententies; hij is dan 45 jaar.<br />

Het echtpaar doet belijdenis op 25-9-1729 te Veenwouden.<br />

Op 17-5-1747 463 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 19-2-1747. Evert en<br />

Elske verklaren dan schuldig te zijn aan Oeds Gerbens en Neeltje<br />

Lieppes (= nr. 1030/31), eveneens echtelieden te Veenwouden, ‘doch<br />

on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Bergum’, de somma <strong>van</strong> 50 cg. wegens<br />

‘verschoottene penningen’.<br />

Op 21-6-1747 464 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 19-12-1743: Evert<br />

is 400 cg. schuldig wegens verschotene penningen aan Douwe<br />

Johannes, huisman in de Valom, als curator over Jan Hendriks<br />

Ritskes nagelaten zoon en boedel. Borg is Hendrik Jacobs, mogelijk<br />

een broer <strong>van</strong> Elske?<br />

Op 27-1-1749 465 laat Elske Jacobs, weduwe <strong>van</strong> Evert Klases, te<br />

Veenwouden een akte registreren <strong>van</strong> 6-12-174<strong>8.</strong> Zij is dan 113 cg.<br />

schuldig aan haar zwager, Hattum Pieters te Veenwouden, <strong>van</strong>wege


verdiend arbeidsloon. De akte heeft te maken met de afhandeling <strong>van</strong><br />

Everts overlijden, want zij heeft bijvoorbeeld huisraad ont<strong>van</strong>gen.<br />

Quotisatie: Veenwouden ‘Evert Claasses weduwe’ , arm, 1 + 12/ 3 -<br />

12; aanslag: 5-4-0.<br />

1034. Gerk Pieters, veenbaas, koemelker, winkelman, koopman, overl.<br />

Veenwouden 1763, otr. Leeuwarden 31-5-1722, tr. Hardegarijp<br />

7-6-1722<br />

1035. Aaltje Mein<strong>der</strong>ts, DG, overl. Veenwoudsterwal na 1773.<br />

Bij zijn huwelijk was Gerk afkomstig uit Hardegarijp, Aaltje <strong>van</strong><br />

Leeuwarden. De <strong>geb</strong>oden werden te Leeuwarden afgekondigd op 17-5/24-<br />

5/31-5-1722.<br />

Hij blijkt op 18-2-1727 466 samen met Wybe Wybes voor 1/9 erfgenaam<br />

<strong>van</strong> Froukje Gerks, wed. Andries Gerks, in leven te Kollumerzwaag.<br />

Hun zoon Gerk Andries was in 1708 44 jaar oud en boer te<br />

Kollumerzwaag , in 1715 woonde hij op het veen, on<strong>der</strong> de klokslag<br />

<strong>van</strong> Westergeest. Hij tr. Geertie Jetses.<br />

Op 30-7-1700 467 is hij samen met Gerben Wiegers curator over<br />

Trijntje (21), Bouck (13) en Tierck Popkes (10), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Popke Gerks en Lysbeth Tierxs.<br />

Op 16-12-1704 is hij curator over Antie Gerbens (21), dochter <strong>van</strong><br />

Gerben Eyses.<br />

Op 6-7-1706 is hij curator over Folckert (19) en Tietske (14), de<br />

kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> zijn vrouw, Gertie Jetses te<br />

Kollumerzwaag met Egbert Clases. Jetse Claases, huisman te<br />

Hardegarijp en grootva<strong>der</strong> en voogd over de kin<strong>der</strong>en maakt bezwaar<br />

tegen de aanstelling. Op 12-4-1707 wordt Albert Lieuwes, rechter en<br />

ont<strong>van</strong>ger te Kollumerzwaag curator zolang Jetse en Gerck het niet<br />

eens kunnen worden.<br />

Nieuwland vermeldt een aantal vindplaatsen <strong>van</strong> Gerk: Dan K 13, 164<br />

tm. 168 en 170 en dat hij in 1724 een vor<strong>der</strong>ing op Gerrit Sjoerds<br />

heeft wegens arbeidsloon.<br />

Gerk Pieters is dus in 1727 samen met Wybe Wybes voor 1/9 erfgenaam<br />

<strong>van</strong> Froukje Gerks, wed. Andries Gerks. Wybe Wybes was veenarbei<strong>der</strong><br />

te Bergum, hij tr. Tjitske Cornelis. De zaak speelt versus Folkert<br />

en Tiets Egberts gesterkt met haar man, Anne Binnes. Zij zijn<br />

kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Gertie Jetses. Uit de akte<br />

komen veel zaken naar voren en er zijn zeker indirecte aanwijzingen<br />

over de afkomst <strong>van</strong> beiden t.o.v. Froukje Gerks en Andries Gerks;<br />

de familierelatie wordt uiteindelijk niet duidelijk.<br />

Het draait allemaal om een obligatie <strong>van</strong> Gerk Andries en Gertie<br />

Jetses, d.d. 12-10-1695; Gerk en Wybe eisen 2/9e deel <strong>van</strong> 325 gg.<br />

Wybe heeft een zus, Sybrig Wybes; er is sprake <strong>van</strong> veenen,<br />

afkomstig <strong>van</strong> Rienk Gerks. Die Rienk heeft een broer, Popke Gerks<br />

gehad, want er komt een dochter <strong>van</strong> hem voor, Antie Popkes, die<br />

Rienk Gerks haar oom noemt.<br />

Stemkohier 1698 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 18, Tiepke<br />

Pieters, eigenaar voor ¼, Gertje Jetses, vrouw <strong>van</strong> Gerk Andries,<br />

uit naam <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij wijlen Egbert Claeses, eigenaar voor<br />

¾, Geele Wygers, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 18, Anne<br />

Binnes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar, Meyn<strong>der</strong>t Alberts,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 28, Gertie<br />

Jetses, vrouw <strong>van</strong> Gerk Andries, uit naam <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij<br />

wijlen Egbert Klases, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Kollumerzwaag (Kollumerland), stem nr. 28, Anne<br />

Binnes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 46, op 't<br />

Veen, Gosse Martens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar<br />

Buwe Fockes, <strong>geb</strong>ruiker.


Stemkohier 1728 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 46, gelegen op<br />

't Veen, Antje Pyters, weduwe <strong>van</strong> Gerk Andries, eigenaar, Marten<br />

Gosses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 56, op 't<br />

Veen, Jeen Pyters, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Westergeest (Kollumerland), stem nr. 56, Antje<br />

Pyters, weduwe <strong>van</strong> Gerk Andries, eigenaar, Pyter Gosses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje: op 23-1-1719 468 worden genoemd Mein<strong>der</strong>t<br />

Sjoerds en Neeltje Eelties, echtelieden te Rinsumageest, later te<br />

Birdaard. Hij heeft een broer, Gerrit Sjoerds (wellicht dezelfde<br />

als hierboven) zij is een dochter <strong>van</strong> Eeltie Tjisses.<br />

An<strong>der</strong>e kandidaten: Mein<strong>der</strong>t Borman, soldaat in de lijfcompagnie <strong>van</strong><br />

‘SFDt te voet’ (o)tr. Leewarden 3/18-12-1692 Stijntje Jacobs, <strong>van</strong><br />

Leeuwarden. Bij een bezoek aan het HCO te Zwolle vond ik een Coert<br />

Borman en zijn vrouw, een Mein<strong>der</strong>tsdr.<br />

An<strong>der</strong>e kandidaten: Mein<strong>der</strong>t Tjitzes/Tjessis, tr. Stijntje Bouwes.<br />

Kin<strong>der</strong>en ged. Veenwouden: Bouwe, 29-8-1706; Folkje, ged. 9-11-170<strong>8.</strong><br />

Op 20-8-1743 469 laten Gerke Pieters, koopman en veenbaas en Aaltje<br />

Mein<strong>der</strong>ts voor het gerecht <strong>van</strong> Dantumadeel een akte vastleggen,<br />

opgemaakt te Leeuwarden op 25-1-1743 bij notaris W.G. <strong>van</strong> Lamminga.<br />

Zij verklaren daarin 489 cg. schuldig te zijn aan Johannes Jenties,<br />

koopman te Leeuwarden, wegens geleverde winkelwaren. Gerke zet zijn<br />

merk, Aaltje on<strong>der</strong>tekende volgens het afschrift wel.<br />

Op 22-3-1746 470 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 4-1-1741 waarin<br />

Gerk en Aaltje 200 cg. schuldig zijn aan Wytse Oenes, veenbaas te<br />

Hardegarijp ‘ter saake gerede en verschootene penningen’.<br />

Quotisatie: Veenwouden ‘coemelker’ 4 + 12/ 1 - 12; aanslag: 22-9-0.<br />

GAD Speciekohieren: 1752 nr. 32, 1757 nr. 28, heeft 2 dochters<br />

min<strong>der</strong> in huis, 1763 is overleden, er zijn 2 koeien, 1768 weduwe is<br />

verhuisd naar nr. 129, heeft een dochter uitgetrouwd aan Gerrit<br />

Everts; 1773, Gerrit Everts is vertrokken, zon<strong>der</strong> dat men weet<br />

waarheen, Gerk Pytters weduwe idem.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hardegarijp):<br />

1. Stijntje, ged. 24-9-1724 (36 wkn.).<br />

2. Pieter, ged. 13-2-1729 (8 wkn).<br />

3. Taetske, ged. 18 mei 1732 (21 wkn).<br />

4. Sjoerdje (= nr. 517).<br />

1036. Pieter Jans Leij, <strong>geb</strong>. Finkum 471 ca. 1709, veenbaas, schipper,<br />

overl. Veenwouden 1782/1783, doopsgezind, tr. Veenwouden 28-1-1742<br />

1037. Beitske Jurjens, <strong>geb</strong>. ca. 1709, ged. Rijperkerk 12-10-1710, overl.<br />

Veenwouden 1787.<br />

Op 15-12-1748 472 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 9-4-1746 waarin<br />

Pieter Jans en Beitske Jurjens, echtelieden te Veenwouden 100 cg.<br />

schuldig zijn aan Jacob Hessels te Veenwouden. Pieter on<strong>der</strong>tekent<br />

en Beitske zet een kruisje.<br />

Quotisatie: Piter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley (de enige naam die in aamerking komt)<br />

2 + 12/ 4 - 12; aanslag: 19-17-0.<br />

Op 5-4-1753 473 laat het echtpaar een akte registreren <strong>van</strong> 29-3-1753,<br />

waarin zij verklaren 296 cg. schuldig te zijn aan Grietje Ruirds,<br />

weduwe Hibbe Hessels te Veenwouden en Goffe Ruirds, huisman on<strong>der</strong><br />

Murmerwouden.<br />

Op 16-2-1778 474 betaalt Pieter, dan woonachtig op de<br />

Veenwoudsterwal, Hendrik Beernts te Dokkum 5 cg., 17 st. voor een<br />

braamzijl.<br />

GAD Speciekohieren: 1752, nr. 85 eveneens 1753-74, daarna 76.<br />

Heeft een huis <strong>geb</strong>ouwd in 1746; 1780, heeft een zoon, Gerben<br />

Pytters uitgetrouwd; 1783 overleden ; 1789 Gerben Pytters woont nog<br />

steeds op nr. 76.<br />

103<strong>8.</strong> Jacob Rinnerts, ged. Driesum 24-4-1701, boer, overl. Driesum 1780,<br />

tr. (2) Driesum 20-6-1756 Trijntje Metskes <strong>van</strong> Driesum, tr. (1)<br />

1039. Baukje N.N. (?) Andries, overl. Driesum 1755 475 .


Een Jacob Rinnerts <strong>van</strong> Driesum doet belijdenis te Wouterswoude op<br />

30-4-1741.<br />

Quotisatie: Driesum ‘welgesteld boer’ 5 + 12/ 4 - 12; aanslag: 60-<br />

10-0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Dantumawoude c.a.):<br />

1. Rinnert, ged. 1-11-1733.<br />

2. Andries, ged. 10-4-1735.<br />

3. Fockjen, (= nr. 519).<br />

4. Trijntje, ged. 3-5-1739.<br />

5. Geert, ged. 14-1-1742.<br />

6. Sijke, ged. 20-10-1743.<br />

7. Aefke, ged. 27-5-1746.<br />

<strong>8.</strong> Claas, ged. 16-2-1749.<br />

1040. Beern Boodses, ged. Oostermeer 26-6-1695, schipper, veenbaas, boer,<br />

overl. Drachten 1779, tr. Drachten ca. 18-10-1718<br />

1041. Sytske Minnes, ged. Drachten 10-7-1701, overl. Drachten 1773.<br />

Meermalen genoemd in: Turf, o.a. p. 102 'Minne Jans Kortewijk' en<br />

Minse Jans Korte of Berend Bordzeswijk<br />

Op 18-10-1718 476 wordt notaris Marcus Offringa curator over Sytske<br />

(dan 17 jaar), op verzoek <strong>van</strong> Geeske Abels. ‘des bruids moe<strong>der</strong>’.<br />

Op 1/15-5/5-61736 477 proclameert Trijntje Roels, gesterkt met haar<br />

man, de aankoop <strong>van</strong> veen, gelegen in de Nieuwe Dragster Compagnie.<br />

Gekocht <strong>van</strong> Sytske Minnes, gesterkt met haar man voor 370 cg. De<br />

koopbrief was opgemaakt op 11-1-1736.<br />

Op 13-12-1736 478 verkoopt Been Bodses een zeilboot met zeil en treil<br />

aan Johannes Freerks, voor 420 cg. De akte is groyeerd op 29-10-<br />

1765. Op ziezelfde dag wordt ook een schuld geroyeerd uit 19-9-<br />

1743 479 . Het gaat om een scheiding met ene Sint Jans <strong>van</strong> een<br />

gezamenlijke aankoop op 7-5-1735.<br />

De Wijma/Weima on<strong>der</strong>zoekers vonden de volgende opmerkelijke<br />

aantekening in het kerkarchief <strong>van</strong> Drachten. `Zeven weken voor mei<br />

1719 of 1720 syn getrout Beern Bootses en Sytske Minnes'. Het gaat<br />

hier om een vermelding in een supplement op de Drachtster<br />

doopboeken. Een deel <strong>van</strong> de gegevens was namelijk verloren gegaan<br />

en men heeft geprobeerd te herstellen wat gerepareerd kon worden<br />

door de gegevens direct uit de mond <strong>van</strong> de betrokkenen te vernemen.<br />

Mogelijk is de on<strong>der</strong>trouw rond 18-10-1718 geweest en het huwelijk<br />

begin 1719.<br />

Turf p. 104: Beern Bodses is 'gecommiteerde <strong>van</strong> het Compagniester<br />

Vallaat in de Noor<strong>der</strong> Dragten'.<br />

Quotisatie: Noor<strong>der</strong>drachten, boer 7 + 12/ 2 - 12; aanslag: 73-19-0.<br />

Beern komt voor in de speciekohieren te Noor<strong>der</strong>drachten: nr. 147<br />

(1761). Dat blijft lange tijd zo. In 1779 staat vermeld: ‘nu vrije,<br />

uit de boerkerie gescheiden en twee hoofden vertrocken na<br />

Opsterland met naame Claas Beernts en syn vrouw, de beide<br />

dienstboden vertrocken, in plaats Hendrik Beernts <strong>van</strong> no. 217’.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Minne (= nr. 522).<br />

2. Klaas, ged. 30-1-1724.<br />

3. Jan, ged. 28-9-1727, overl. v. 11-10-1804 480 .<br />

4. Bodse, ged. 9-7-1732, verl. v. 11-10-1804.<br />

5. Hendrik Berends de Boer, <strong>geb</strong>. ca. 1739, overl. Smallingerland 1-<br />

1-1824.<br />

6. Geeske, overl. v. 11-10-1804, tr. Jochum Willems. Op 1-9-1718 481<br />

zijn haar drie broers curatoren. Jochum Willems is namelijk door<br />

het Hof <strong>van</strong> Friesland tot ‘prodigus’ verklaard. Enkele jaren<br />

eer<strong>der</strong>, op 8-6-1791, vond er een inventarisatie plaats ten huize<br />

<strong>van</strong> Geeske en Jochum 482 .<br />

1044. Wopke Clases, tr.<br />

1045. Trijntje Johannes, overl. 1771/1772.


De speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland noemen Trijntje Johannes voor<br />

het eerst bij naam in 1764. Dan is zij <strong>geb</strong>racht op Noor<strong>der</strong>drachten<br />

nr. 156. Zij zou identiek kunnen zijn aan de ‘weduwe <strong>van</strong> Claas<br />

Gerkes’, die daar al eer<strong>der</strong> op genoemd wordt en in hetzelfde huis<br />

woonde als Douwe Tjeerds, die in 1764 op nr. 176 <strong>geb</strong>racht is.<br />

In ie<strong>der</strong> geval is Trijntje overleden rond 1771/1772, want dan staat<br />

vermeld: ‘Trijntje Johannes, overleden, de zoon Claas Wopkes,<br />

vrijgesel’. Klaas is dus een broer <strong>van</strong> Jentje.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Claas.<br />

2. Jentje(= nr. 522).<br />

1046. Jacob Ottes, tr.<br />

1047. Froukjen Hendriks.<br />

Mogelijk gaat het hier om Jacob Atses en Froukje Gaukes. Zij worden<br />

vermeld in een aantal hypotheekaktes, in 1719 voor het eerst, te<br />

Noor<strong>der</strong>drachten als veenbaas en doopsgezind (op d.g. lidmatenlijst<br />

en bewonerslijst <strong>van</strong> Berend Fabricius). Hun zoon Gauke neemt in<br />

1811 de naam Hoogeveen aan. Hendrik Minnes (Weima) x Froukje<br />

Jentjes, dochter <strong>van</strong> Jentje Wopkes (Veenbaas) x Jitske Jacobs<br />

(Weima). Het blijft lastig connecties zoeken, omdat de<br />

vermoedelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jitske, Jacob Atses en Froukje Gaukes<br />

doopsgezind waren. Jitske wordt bij haar trouwinschrijving 'Jitje'<br />

genoemd. Het aardige is, dat ik als vermoedelijke va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Froukje<br />

een Gauke Harmens gevonden heb, die is hertrouwd in Drachten in<br />

1697 met Ietje/Jitje Ryckles 483 .<br />

Mogelijk voorgeslacht: Jacob Ottes, <strong>van</strong> Drachten, tr. Opsterland 3-<br />

3-1642 Siouck Hylckes.<br />

1052. Jan Joukes, mog. ged. Oostermeer/Eestrum, 21-9-1704, boer op ’t<br />

Zwartveen on<strong>der</strong> Opeinde, overl. 1770/75, tr. Suameer 8-3-1733<br />

1053. Wypkien Hendriks, ged. Suawoude 23-3-1710.<br />

Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Suameer.<br />

Nieuwland meldt: dat Jan in 1770 nog curator is over zijn kleinzoon<br />

Jan Sybes (M 17) Ver<strong>der</strong>e vindplaatsen: SMA N2 1888 (1775); TIE S 19<br />

382, 445.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrik, (= nr. 526).<br />

2. Jouke, ged. Suameer 4-1-1739.<br />

3. Aukje.<br />

1054. Sybren Jelkes 484 , <strong>geb</strong>. Selmien, ged. Wynjeterp/Duurswoude/Bakkeveen<br />

2-12-1703, huisman te Selmien, Lippenhuizen en Ureterp, overl. na<br />

1776, tr. v. 12-5-1734<br />

1055. Hylkje Cornelis.<br />

Uit de speciekohieren <strong>van</strong> Smallingerland en opsterland valt op te<br />

maken dat Sybren <strong>van</strong>af de jaren 60 en 70 <strong>van</strong> de 18 e eeuw regelmatig<br />

heen en weer pendelde tussen beide grietenijen. Zo is hij in 1764<br />

op Zui<strong>der</strong>drachten nr. 4, afkomstig <strong>van</strong> Ureterp.<br />

Vermeld is ver<strong>der</strong> dat zijn huis in 1760 is af<strong>geb</strong>rand en dat het in<br />

1761 weer is op<strong>geb</strong>ouwd.<br />

In 1768 komt hij voor op Zui<strong>der</strong>drachten nr. 188, in 1772 naar<br />

Zui<strong>der</strong>drachten nr. 4, in 1774 naar Ureterp, in 1775 op<br />

Zui<strong>der</strong>drachten nr. 193 en in 1776 weer naar Ureterp, Daar heb ik<br />

hem echter niet terug kunnen vinden.<br />

Sybren Jelckis en Hylckjen Cornelis, echtelieden, en Binne Jelckes<br />

en Sybren Goitses, allen woonachtig te Lippenhuizen, proclameren op<br />

20-5/27-5/10-6-1734 485 de aankoop d.d. 12-5-1734 <strong>van</strong> een huis c.a te<br />

Lippenhuizen. Het is op een ‘auctie’ voor ruim 349 gg. gekocht <strong>van</strong><br />

Marten Berends, Jelcke Allis en Douwe Martens, eveneens afkomstig<br />

<strong>van</strong> Lippenhuizen.


Op 27-5/10-6-1734/22-9-1735 486 proclameert het echtpaar een aankoop<br />

d.d. 12-5-1734 <strong>van</strong> een huis c.a. te Terwispel, bij de weg. Zij<br />

hebben het gekocht <strong>van</strong> D.B. Lyclama a Nijeholt.<br />

Op 21-4/28-4/16-6-1735 487 proclameert het echtpaar, dan te<br />

Lippenhuizen, een landaankoop (‘grasinge’) <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens.<br />

Op 27-3-1749 488 staat Sybren Jelckes, huisman te Selmien, borg bij<br />

een schuldverklaring <strong>van</strong> zijn broer, Binne Jelckes en diens vrouw,<br />

Fimke Gosses. Quotisatie: ‘boer’; 4 volwassenen, 3 kin<strong>der</strong>en; 54-19-<br />

0.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval(:<br />

1. Jelke, ged. Ureterp/Siegerswoude 10-11-1737.<br />

106<strong>8.</strong> (?) Hindrik Alberts Docter, <strong>van</strong> Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k, tr. Veendam 8-5-1701<br />

1069. (?) Roelofjen Menses, <strong>van</strong> Veendam, ged. Veendam 3-4-1681.<br />

Huwelijkscontract Veendam 6-6-1701 489 : aan de bruidegoms zijde:<br />

Albert Hindriks, va<strong>der</strong>; Ryckent Alberts, broer; Hindrik Lucas en<br />

Gretien Alberts, zwager en zuster. Aande zijde <strong>van</strong> de bruid: Menso<br />

Eylerts, va<strong>der</strong>; Jan Arents, Wycher Arents, Remmert Arents, ooms (de<br />

namen <strong>van</strong> de eerste twee zijn doorgehaald: wellicht toch niet<br />

verschenen).<br />

De vraagtekens zijn absoluut noodzakelijk. Wellicht zijn zij niet<br />

de va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> ‘onze’ Albert Hindriks (= nr. 534). Zie ook<br />

GN 54 (1999), p. 616 (alwaar ook ver<strong>der</strong>e voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hindrik<br />

Alberts Docter en Roelofje Menses). Opmerkelijk: daar wordt ‘onze’<br />

Albert Hindriks niet genoemd bij de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hindrik en<br />

Roelofje Menses. Mogelijk ook loopt de naam via een vrouwelijke<br />

lijn: de oudste dochter, Hindrikje Hindriks tr. (hc) Veendam Albert<br />

Harms.<br />

Wanneer ik deze informatie vergelijk met enkele gegevens, die ik<br />

<strong>van</strong> dr. P. Bos mocht ont<strong>van</strong>gen, dan kom ik tot de volgende<br />

tussentijdse conclusie: er lijkt in het gezin <strong>van</strong> Hindrik Alberts<br />

en Roelofje Menses ook een Albert Hindriks Docter te moeten zijn.<br />

Ver<strong>der</strong> vernoemt onze Albert Hindriks zijn (vermeende) moe<strong>der</strong>,<br />

Roelofje, niet. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1070. (?) Mr. Eerke Hindriks Jon<strong>geb</strong>loed, tr.<br />

1071. (?) Catarina Lysebeth N.N.<br />

Op 17-1-1742 490 verkopen zekere Claas Clasen en Geertrui Daniels aan<br />

Mr. Eerke Hindriks Jon<strong>geb</strong>loed en zijn vrouw Catrina Lysebeth.<br />

1080. Hebel Klaassens 491 , <strong>geb</strong>. 1686, ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het schippersgilde in de<br />

Kyl/Lula, overl. 1752, tr. 1712<br />

1081. Jeltje Johannes, <strong>geb</strong>. Lula 1681.<br />

Op 9 september 1714 staat in de lidmateboeken <strong>van</strong> Hoogezand<br />

vermeld: ‘Jeltjen Johannes H.vrouw <strong>van</strong> Hebel Claessen uijt de<br />

Lula’.<br />

Uit dit huwelijk zes kin<strong>der</strong>en te Kiel-Windeweer, waaron<strong>der</strong>:<br />

1. Klaas (= nr. 540).<br />

2. Johannes, <strong>geb</strong>. 1729, tr. Gouke Hanssens, nakomelingen noemen<br />

zich Van Klinken.<br />

3. Hindrik, <strong>geb</strong>. 1736, tr. Hilletje Lues (zijn nicht); hun zoon<br />

Hebel kiest voor de achternaam Van <strong>der</strong> Klap, hun zoon Lue Hindriks<br />

kiest voor De Vries.<br />

1120. Wilke Berends tr. Bellingwolde 1-5-1729 Grietje Harms, tr. (2)<br />

Bellingwolde 14-5-1731<br />

1121. Sanne Jans.<br />

P. Bos te Zwolle meent, dat Sanne (op basis <strong>van</strong> haar aldaar weinig<br />

voorkomende naam, via een vooralsnog hypothetische Jan (Hindriks?))<br />

af zou kunnen stammen <strong>van</strong> de hierboven genoemde Hin<strong>der</strong>k Jans<br />

Timmerman en Susanna Bontjes (= nr. 2260/61).<br />

Uit het eerste huwelijk:


1. Berend, ged,. Bellingwolde 13-11-1729.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Bellingwolde):<br />

2. Berend (= nr. 560).<br />

3. Geertjen, ged. 4-10-1733.<br />

4. Grietje, ged. 2-10-1735.<br />

5. Jantje, ged. 27-7-173<strong>8.</strong><br />

6. Trijntje, ged. 24-4-1740.<br />

7. Jan, ged. 23-3-1742.<br />

<strong>8.</strong> Fennechien, ged. 16-2-1744.<br />

1124. Geert de Kraker, overl. v. 28-2-1744, tr. (hc) Nieuw Beerta<br />

19-12-1734<br />

1125. Hilke Pieters, overl. v. 24-6-1759, tr. (1) (hc) Nieuw-Beerta<br />

18-5-1730 Jacob Engelkes, tr. (3) (hc) Nieuw-Beerta 28-2-1744 Aapko<br />

Jacobs.<br />

Mogelijke doop?: Nieuw Beerta 12-10-1713, zn. <strong>van</strong> Derk Jans en<br />

Geesken Jans.<br />

Hilke tr. (3) Aapko Jacobs. Die on<strong>der</strong>tekent als stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Gerrit Geerts de Kraker diens huwelijkscontract.<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig uit Nieuw Beerta.<br />

Huwelijkscontract Nieuw Beerta 17-12-1734 (RAG, ORA, T. 731, inv.<br />

nr. 7135, fol. 63v). Daaruit blijkt, dat de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Geert niet<br />

meer in leven zijn. Er is sprake <strong>van</strong> twee curatoren: Hendrik Abbas,<br />

oud kapitein en pastor Fre<strong>der</strong>ik Beckering. Ook is een aangetrouwde<br />

tante aanwezig, Geertjen Jans. Zij is weduwe <strong>van</strong> Gerhard Claus. De<br />

laatste moet dus een oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>s- of moe<strong>der</strong>szijde zijn. Ver<strong>der</strong><br />

waren aan bruidszijde aanwezig: haar ou<strong>der</strong>s, Pieter Onnes en<br />

Lysabeth Al<strong>der</strong>s (haar naam is overigens doorgehaald en ze<br />

on<strong>der</strong>tekent ook niet; ze leeft zeker nog wel, want op 24 juni 1759<br />

on<strong>der</strong>tekent ze nog het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar kleinzoon, Gerrit<br />

Geerts Kraaker); Jochum Franssen, bruids moe<strong>der</strong>s volle neef.<br />

Getuigen zijn Derk Thomas en Jan Jans Pijpker.<br />

De oom, Gerard Claus, had een huwelijkscontract met Geertje Jans te<br />

Nieuw-Beerta op 2-7-1723 (en ze komen als getuigen in veel<br />

huwelijkscontracten voor). 492<br />

In 1752 wordt te Nieuw-Beerta de boedel geinventariseerd <strong>van</strong> Hilke<br />

en haar <strong>der</strong>de man, Aapke Jacobs 493 .<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

Lysbeth Geerdes Kraker.<br />

Geertje Geerts Kraker<br />

Gerrit Geerts Kraker(= nr. 562).<br />

1126. Okke Okkes, <strong>geb</strong>. Wagenborgen ca. 1715, overl. tussen 24-6-1759 en<br />

19-5-1765 494 tr. (2) 11-6-1751 Lamme Alles 495 , zij tr. (2) (hc)<br />

19-5-1765 Roelf Everts, uit Eexta, Ocke tr. (1) (hc) Nieuw Beerta<br />

17/20-2-1737<br />

1127. Fokje Jans, <strong>geb</strong>. Eexta, ged. Scheemda 25-2-1714, overl. v.<br />

11-6-1751.<br />

Bij zijn huwelijk was Okke afkomstig <strong>van</strong> Wagenborg (gemeente<br />

Termunten). Bij haar huwelijk was Fokje afkomstig <strong>van</strong> Eexta.<br />

Huwelijkscontract Nieuw Beerta, d.d. 17-1-1737 496 . Aan<br />

bruidegomszijde: Geert Hindriks en Wijje Campen, volle oom (zeer<br />

waarschijnlijk ook voormond) en diens vrouw; Aaltje Hindriks en<br />

Abel Luppes, volle tante en haar man; Anje Geerts, volle nicht;<br />

Harmen Egberts, halve neef en sibbe voogd (die overigens<br />

on<strong>der</strong>tekent met een slecht leesbare familienaam: `Kluige?'). Aan de<br />

bruidszijde: Jan Scheltes en Swaantie Jans, ou<strong>der</strong>s; Karsjen Willems<br />

en Epke Jans, zwager en zuster; Jan Freerks Jans, broer en Eltje<br />

Jans, zus. Getuigen waren Roelof Geerts en Andries Rijkens.<br />

Bij het huwelijkscontract (in 1751) tekenden namens Ocke: Aaltje<br />

Hendriks, volle moei; Jacob Geerts, volle neef en sibbevoogd over<br />

bruidegoms voorkin<strong>der</strong>en; Hindrik en Fenje Geerts, neef en nicht;<br />

Hindrikje Abels, volle nicht; Jan Freerks, principaal voormond;<br />

Tjapke Poppes, vreemde voogd; Swaantje Jans, moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Ocke's


eerste vrouw; Luitjen Beerents en Auwe Jans, zwager en zus <strong>van</strong><br />

Ocke's eerste vrouw; Pieter Jans, broer <strong>van</strong> Ocke's eerste vrouw;<br />

Karsien Willems, zwager <strong>van</strong> Ocke's eerste vrouw. Voor de bruid<br />

tekenen o.a. Trijntje Harmens, moe<strong>der</strong>.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Nieuw Beerta):<br />

1. Hindrik , ged. 11-9-1739.<br />

2. Alke (= nr. 563).<br />

3. Swaantje, ged. 20-12-1744, begr. Westerlee 4-10-1771, tr. (hc)<br />

Westerlee 10-3-1763 Sunne Tiddes Westing, begr. Westerlee 26-8-<br />

1774, zn. <strong>van</strong> Tidde Fekkes en Jantien Jans.<br />

112<strong>8.</strong> Niklaas/Klaas Hindrix , tr.<br />

1129. Helena/Magdalene Tholens, ged. Winschoten 4-3-1681.<br />

Niklaas en Helena laten een dochter, Fennegien, dopen te Winschoten<br />

2 september 1714. Ik heb geen huwelijk te Winschoten kunnen vinden.<br />

1130. Bontje Hindriks 497 , overl. Bellingwolde na 1726, tr. Bellingwolde<br />

9-3-1710<br />

1131. Albertje Alberts, <strong>geb</strong>. Bellingwolde, overl. Bellingwolde ws. na<br />

1726.<br />

1140. Wyger Gerrits Heite, doopsgezind, (o)tr. Giethoorn 2/20-12-1739<br />

1141. Berendje Claasen Knol, overl. v. 21-12-1764, (o)tr. (2) Giethoorn<br />

26-12-1756/14-1-1757 Klaas Wychers Zwier, wonende te Giethoorn,<br />

afkomstig uit Zuidveen. Klaas (o)tr. (2) Giethoorn 31-5/22-7-1765<br />

Aaltje Jans, <strong>van</strong> Giethoorn.<br />

Volkstelling 1748 nr. 2352 Huisgezin: Wicher Gerris en vrou<br />

Berentien Klasen. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en beneden 10<br />

jaar: Gerrit, Klaas en Gesien Wichers. Knechten en meiden: ---.<br />

Inwonenden en kostgangers: ---. Schoutambt Giethoorn.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gerrit, <strong>geb</strong>. Giethoorn 11-11-1740, overl. Giethoorn 25-3-1824.<br />

(o)tr. Giethoorn 2/18-12-1763 Margje Roelofs Bollen, <strong>geb</strong>. Giethoorn<br />

15-5-1740, dochter <strong>van</strong> Roelof Peters Bollen en Kersten Harms.<br />

2. Klaas (= nr. 570).<br />

3. Geesje, <strong>geb</strong>. Giethoorn 8-1747, overl. Giethoorn 31-12-1816.<br />

(o)tr. Giethoorn 13/29-11-1767 Gerrit Hendrik Schreur, <strong>geb</strong>.<br />

Giethoorn 2-2-1745, overl. Giethoorn 28-1-1825.<br />

1142. Hendrik Wygers Puite, tr.<br />

1143. Fennigje Roelofs.<br />

1144. (?) Jan Derks Groot/de Groote, ged. Veendam 19-9-1697, begr.<br />

Zuidbroek 13-4-1735, tr. Veendam 14-4-1720<br />

1145. Annichjen Thies 498 , ged. Veendam 11-8-1700, begr. Zuidbroek<br />

15-6-1770, tr. (2) Siddeburen 5-4-1738 David Derks, begr.<br />

20-7-1798, tr. (2) Hilke Ayelts.<br />

In 1738 wordt de boedel beschreven <strong>van</strong> Jan Derks en Annigje<br />

Thies 499 .<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

Johannes Davids Suk, <strong>geb</strong>. Muntendam 1739, ged. Zuidbroek 1739.<br />

Abraham Davids, ged. Zuidbroek 1741.<br />

1146. Jan Alberts Kater, tr. Nieuwe Pekela 8-10-1719<br />

1147. Engeltje Willems.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Nieuwe Pekela):<br />

1. Albert, tr. Nieuwe Pekela 18-1-1756 Hindrikje Roelofs.<br />

2. Egbertje (= nr. 573).<br />

3. Willem, tr. Nieuwe Pekela 4-2-1753 Beertje Jurjens .<br />

4. Grietje, overl. Nieuwe Pekela 16-4-1822, tr. Nieuwe Pekela 26-6-<br />

1757 Garrelt Jans.<br />

5. Evert, overl. Nieuwe Pekela 9-8-1819, tr. Nieuwe Pekela 23-5-<br />

1762 Antje Jans Garrelts ((hc). 21-5-1762).


114<strong>8.</strong> Peter Roelefs, tr.<br />

1149. Jantje Jacobs<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Roelf Pieters, tr. (1) Antje Karses; tr. (2) Anje Aukes, ged.<br />

Zuidbroek/Muntendam 24-6-726.<br />

2. Jacob Peters Roosien, tr. Veendam 17-2-1726 Trijntjen Rijkents,<br />

overl. Veendam 31-10-1781.<br />

3. Aagje Peters, ged. Veendam 3-1727, overl. Veendam 2-1-1783, tr.<br />

Veendam<br />

25-1-1722 Uge Jans.<br />

4. Timen Pieters Roossien, tr. Veendam 17-12-1724 Aaltjen Berents,<br />

overl. Veendam 26-10-1782, dochter <strong>van</strong> Berent Jacobs en Niese<br />

Lubberts.<br />

5 Frans Peters Roosje, tr. Veendam 24-8-1722 Claasjen Rijckents,<br />

dochter <strong>van</strong> Rijkent Rijkents en Petertje Clasens.<br />

6. Wolter Pieters Roosje (= nr. 574).<br />

7. Andries Pieters Rosijn/Roosjen, <strong>geb</strong>. Veendam 1715, tr. (1)<br />

Veendam 26-7-1739 Jantjen Jacobs, <strong>geb</strong>. Hellum 1719, otr. (2)<br />

Veendam 20 juni 1751 Annechjen Jans, <strong>geb</strong>. Veendam 1730.<br />

1150. Jacob Jacobs, tr.<br />

1151. Hillegien Jacobs.<br />

1154. Hannes Jansen Cotman/Kotman, overl. na 3-7-1758, tr. v. 23-9-1726<br />

1155. Geesje Jansen, overl. tussen 8-1748 en 3-7-175<strong>8.</strong><br />

Op 23-9-1726 500 komen de efgenamen <strong>van</strong> wijlen Jan Bos bijeen, om<br />

vast te laten leggen, dat zij aan hun verplichtingen hebben voldaan<br />

jegens hun ‘broe<strong>der</strong> en neve’ Gerrit Jansen Vrijlinck. Het gaat om:<br />

Arjen in ‘t Holt en zijn huisvrouw A... Alberts; Willem Hekhuis en<br />

zijn vrouw Hendrikje Hendriks; Albert en Derk Jansen; Geesjen<br />

Jansen en Hannes Jansen. Vermoedelijk zijn dit ‘onze’ Hannes en<br />

Geesje.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woonde het echtpaar Hannes Cotman en<br />

Geesje Jansen met hun dochter Jannigje, gehuwd met Derk Jansen op<br />

't Erve Cotmans in de boerschap Beerze. Twee kleinkin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10<br />

jaar, Jan en Jannegje, werden meegeteld. Ver<strong>der</strong> is er een scheeper,<br />

Jan Jansen en een meid, Geesje Jansen.<br />

Personele quotisatie 1750: Hannes valt in de 11de klasse (on<strong>der</strong><br />

200) en betaalt 4 (gulden). Vuurstedengeld 1751: Jan Kotmans,<br />

eigenaar Vrouw douarière Van Raasfelt tot Heemse. De post is<br />

denkelijk jarenlang ongewijzigd overgeschreven.<br />

Hannes Jansen Kotman, oude boer op het Kotmans te Beerse, testeert<br />

op 3-7-1758 501 , ziek te bed liggende; universele erfgenamen zijn de<br />

drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn vooroverleden dochter Jannegien Hannesen:<br />

Jan (= nr. 288), Jannegien en Fre<strong>der</strong>ika Derks. Jan krijgt 100<br />

gulden en een enterpeerd of 40 caroliguldens, daarnaast krijgt hij<br />

een stuk linnen. De twee dochters krijgen ie<strong>der</strong> 45 gulden en na<br />

zijn dood 5 <strong>van</strong> de beste schapen, ie<strong>der</strong> een goede koe, twee stuk<br />

linnen en elk een ‘bedde met zijn toebehoren en gestopt met veren,<br />

mitsga<strong>der</strong>s het geld voor de wolle’. Ver<strong>der</strong> begeert de testator dat<br />

zijn landheer, Baron <strong>van</strong> Voerst te Bergentheim, één <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en<br />

op het erve Kortman zal laten wonen.<br />

Van Kots via Cotmans naar Kortman.<br />

‘Naar deze kant <strong>van</strong> de weg overgestoken, aan de ene kant <strong>van</strong> de<br />

brink, bevinden zich twee erven <strong>van</strong> min<strong>der</strong>e stand, al zijn ze nog<br />

zo mooi en oud: het zijn de twee woningen <strong>van</strong> Ko(r)tman (nr. 22 en<br />

24) die - de naam duidt het al aan - vroeger keuterboeren waren en<br />

geen gewaarden <strong>van</strong> de marke. Ze hoorden er dus <strong>van</strong> oudsher niet<br />

echt bij; toch boerden deze keuters soms beter dan de gewaarden,<br />

omdat ze vrij waren <strong>van</strong> allerlei gemeenschappelijke verplichtingen.<br />

De laatste Kortman is in 1959 op 89-jarige leeftijd overleden. Hij<br />

was een rasverteller, door wiens toedoen vele oude verhalen <strong>van</strong> de<br />

streek zijn blijven leven.’ 502 De naam Kortman is in<strong>der</strong>daad in dat


jaar <strong>van</strong> het erf verdwenen, maar nog in maart 2001 sprak ik met een<br />

kleindochter <strong>van</strong> deze man. Haar moe<strong>der</strong> was een Kortman. Tot in deze<br />

dagen woonde er dus nog een Kortman op het erf, al heeft die stam<br />

Kortman uiteindelijk plaats moeten maken voor de families Willering<br />

en Hierink.<br />

Het moet in<strong>der</strong>daad een oeroud erf zijn. Het zal er niet ver <strong>van</strong> af<br />

zijn, als we de ou<strong>der</strong>dom op circa 500 jaar stellen. Er zijn<br />

namelijk wel aanwijzingen over de bouwtijd. Op 9-11-1974 503<br />

besteedde de journalist G.J. Eshuis - bezig met een reeks artikelen<br />

over Beerze en omgeving - in het Dagblad <strong>van</strong> het Oosten aandacht<br />

aan het erf Kortman. Hij meldt het volgende - en ik heb dat horen<br />

bevestigen door de zojuist genoemde kleindochter. “Al wordt het<br />

erve Kotman nog niet genoemd in het schattingsregister <strong>van</strong> 1457,<br />

het kan toch bogen op een respectabele ou<strong>der</strong>dom. Toen - jaren<br />

geleden - de bedsteden in deze behuizing plaats moesten maken voor<br />

slaapkamers, werd ook een ‘stekbaand’ (verbinding tussen verticale<br />

en horizontale <strong>geb</strong>intbalk) met het jaartal 1512 er in <strong>geb</strong>eiteld,<br />

uitgezaagd. De oude baas wilde deze echter nog “in weerde” houden<br />

en zodoende heeft deze “oudheid” in de schuur weer een plaatsje<br />

gekregen.’<br />

Dat jaartal geeft wel een aardige aanwijzing over de bouwtijd, want<br />

in 1557 wordt het erf `Cotmans' wel genoemd 504 .<br />

Vuurstedengeld 1682, Beerse nr. 4: <strong>geb</strong>ruiker Jan Kotmans, eigenaar:<br />

Juffer Schaaps. Een Jan Geertsen <strong>van</strong> Beerse is op 17-6-1689 505 een<br />

crediteur in de inboedel <strong>van</strong> Trijne Jansen, de vrouw <strong>van</strong> wijlen Jan<br />

Willemsen aan den Bisschop te Linde.<br />

Op 12-10-1704 506 compareren Jan Geerts, zijn vrouw Gesien Hendriks<br />

en hun zoon Hendrik Jans en diens huisvrouw Geertien Hendriks,<br />

beiden <strong>van</strong> het Kotman te Beerse. De eerstgenoemden zijn<br />

‘meyerluiden’ op ‘‘t Kots’ te Beerse. Men legt vast, dat de<br />

jongelui - uiteraard met tegenprestatie - het erf Kotman op zullen<br />

gaan.<br />

Nog geen vier jaren later blijkt Geertien Hendriks te zijn<br />

overleden. Op 1-5-1708 507 zijn Gerrit Jans, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, en<br />

Hendrik Hendriks Welinck, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde, mombers over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Geertien Hendriks: Aaltje en Hendrik Hendriks.<br />

Op 15-5-1731 508 worden de huwelijkse voorwaarden opgemaakt tussen:<br />

Hendrik Egberts, in de Brake tot Junne, en zijn zoon Jan Hendriks,<br />

bruidegom en Derk Jans <strong>van</strong> het Vrijlinck te Stegeren, aan de an<strong>der</strong>e<br />

kant compareren Hendrik Jans Kotman en zijn dochter Aaltje<br />

Hendriks. Aaltje blijkt woonachtig op het Vrijlinck. De echtelieden<br />

brengen beiden have en goed in en ze gaan het erf Vrijlinck op. Zij<br />

krijgen het vrucht<strong>geb</strong>ruik maar moeten dan wel de oude boer, Derk<br />

Jans, on<strong>der</strong>houden. Aaltje blijkt al eer<strong>der</strong> gehuwd te zijn aan Jan<br />

Jansen. Uit dat huwelijk heeft zij één dochter, Eefse Jans.<br />

Op 3-7-1729 509 leefde Jan Jannisen nog, want dan wordt het echtpaar<br />

genoemd in een akte <strong>van</strong> cessie. Aaltje is dan dochter en enige<br />

erfgename (haar broer Hendrik Hendriks leeft dan dus niet meer) <strong>van</strong><br />

wijlen Geertien Hendriksen, in leven getrouwd geweest aan Hendrik<br />

Jansen uit het Kotmans tot Beerse.<br />

Op 8-6-1735 510 geeft Geertuid Derksen <strong>van</strong> Holthieme een volmacht af.<br />

Zij is afkomstig uit het kerspel Hardenberg, maar is nu ‘de oude<br />

vrouw’ op het Cotmans te Beerse. Haar man (denkelijk Hendrik<br />

Kotmans) moet overleden zijn, want haar schoonzoon Jan Hendriks<br />

Cotman is momber.<br />

Mogelijke voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hannes of Geesje: op 31-10-1706 trouwen te<br />

Heemse Jan Hanssen j.m. <strong>van</strong> Diffelen en Hendrikien Geertsen j.d.<br />

<strong>van</strong> Beerse. Uit dezelfde bron: 15-01-1713 Egbert Hendriks j.m. <strong>van</strong><br />

Volkerink tot Beerse en Geesje Jansen j.d. <strong>van</strong> Archum beide<br />

dienende bij Buijtink te Archum on<strong>der</strong> Ommen.<br />

1156. Jan Egberts <strong>van</strong> Beerze, tr. (2), (huwelijkse voorwaarden) Ommen<br />

19-2-1743 Jennigjen Gerrits, dochter <strong>van</strong> Gerrit Jans, tr. (1)<br />

1157. Jennigje Hendriks, overl. v. 19-2-1743.


Als ooms <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk worden Hendrik <strong>van</strong><br />

Eerten en Willem Wilms Kartier genoemd.<br />

Jan woont op 19-2-1743 in de Goevrouw on<strong>der</strong> Beerze.<br />

1160. Arent Hendriks Knippers/Knipper Arends alias Geerlig alias Arent<br />

Hendrix op ‘t Huijsjen, overl. na 4-3-1755, tr.<br />

1161. Willemtjen Berents, overl. v. 174<strong>8.</strong><br />

Arent woonde eerst in 't Huijsjen in de Lindemars en <strong>van</strong>af 1714 op<br />

Geerlich on<strong>der</strong> Magele. Hij komt <strong>van</strong> 1717 tot 1743 voor als<br />

Knippers, maar wordt bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 als weduwnaar<br />

Arent Geerlig genoemd. Bij hem woonden 5 kin<strong>der</strong>en boven 10 jaren:<br />

Hendrik, Claas, Egbert, Harmina en Geesje. Arent is op 1-9-1753<br />

momber <strong>van</strong> Geesien Menschen, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Anthoni ten Brinke.<br />

Hij neemt op 4-3-1755 een hypotheek op het halve plaatsje ‘Het<br />

Geerlig’ in Magele. Bij de dopen <strong>van</strong> zijn 1e, 2e en 3e kind staat<br />

hij vermeld als Arent Hendriks op het Huijsjen; bij de an<strong>der</strong> vier<br />

als Arent Knippers. De moe<strong>der</strong> wordt nergens genoemd.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Willem, ged. 7-8-1707.<br />

2. Willem (= nr. 580).<br />

3. Aaltien, ged. 1-2-1711.<br />

4. Hendrik, ged. 25-2-1714.<br />

5. Derk, ged. 6-6-1717, tr. Marije Lubberts.<br />

6. Klaas, ged. 12-5-1720, tr. Elisabeth Derks.<br />

7. Geesien, ged. 5-9-1723.<br />

<strong>8.</strong> Egbert, ged. 17-2-1726, tr. Geesje Derks.<br />

9. Fennigje, ged. 19-12-172<strong>8.</strong><br />

10. Hermina, ged. 22-5-1729, tr. Seine Hendriks Toeters.<br />

1162. Gosen in den Bijster.<br />

Nog geen expliciet bewijs voor de filiatie tussen Gosen en Maria.<br />

Gosen laat in Den Ham in ie<strong>der</strong> geval vier kin<strong>der</strong>en dopen. De moe<strong>der</strong><br />

wordt nergens vermeld. Op 24-10-1704 laat hij een dochter dopen:<br />

Anna Marijnen. Op 21-11-1706 laat hij een kind dopen, waar<strong>van</strong><br />

ver<strong>der</strong> geen gegevens opgenomen zijn. Op 17-2-1709 laat hij een zoon<br />

dopen: Femmes en op 1-9-1715 wordt er weer een kind vermeld zon<strong>der</strong><br />

ver<strong>der</strong>e bijzon<strong>der</strong>heden. Mogelijk is Maria (= nr. 581) ged. als<br />

Anna Marijnen, of is zij een <strong>van</strong> de ver<strong>der</strong> niet met name genoemde<br />

kin<strong>der</strong>en. Op basis <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij-vermelding ‘Bijster’, en de<br />

frappante naam ‘Gosen’, ga ik er vooralsnog <strong>van</strong>uit, dat deze Gosen<br />

de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Maria.<br />

Op 26-5-1697 511 is een hypotheekakte geregistreerd ten laste <strong>van</strong><br />

Roelof Jansen en Fennighen Jansen op de Bijsterije te Linde, Den<br />

Ham, ten gunste <strong>van</strong> Gerrit Mollink te Bergentheim.<br />

Op 7-7-1721 512 wordt een Willem Roelofs <strong>van</strong> het Bijster te Linde<br />

genoemd als bruidegom <strong>van</strong> Geertien Hendriks.<br />

116<strong>8.</strong> Jan Hermsen Schuijtevaar<strong>der</strong>/Schuttevaar, <strong>van</strong> Elen, <strong>geb</strong>. ca. 1655<br />

Hellendoorn (Elen), landbouwer, schipper, tr.<br />

1169. Berentjen Jans.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Elen):<br />

1. Harmen, ged. 25-12-1683.<br />

2. Jan (= nr. 584).<br />

1170. Jan Jansen Braakmans, tr.<br />

1171. Hadewigh Freriks.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Rhaan):<br />

1. N.N., ged. 8-12-1683.<br />

2. Gerrit, ged. 23-8-1685.<br />

3. Geertjen (= nr. 585).<br />

1172. Harmen Jansen <strong>van</strong> Nijenhuis te Marle, tr. Hellendoorn 15-5-1681


1173. Derksken Hendriks Hemminck, <strong>van</strong> Marle.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn (Marle):<br />

1. Jenneken, ged. 25-2-1683.<br />

2. Wijten, ged. 22-10-.<br />

3. Gerrit, ged. 12-10-1690.<br />

4. Zwaantje, ged. 11-3-1694.<br />

5. Hendrik (= nr. 586).<br />

1174. Gerrit Dercks in Stegehuis, tr.<br />

1175. Geesien Hendriks.<br />

1176. Hermen Joannis Reetgers, landbouwer, <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1658, overl.<br />

v. 1725, tr. (1) Wierden 20-7-1686 Hermken Alberts Meyerink, <strong>geb</strong>.<br />

ca. 1662, dr. <strong>van</strong> Albert Jansen Meyerink en Hendrikjen Jansen te<br />

Wolthuis, tr. (2) Wierden 28-6-1696<br />

1177. Geesje Jansen Greven.<br />

Hermen blijkt bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Albertien in 1725<br />

al overleden.<br />

117<strong>8.</strong> Johannes in het Nije Huis bij de Koele, tr.<br />

1179. Lubbeken Arents Beverdam, ged. Wierden 15-4-1683.<br />

118<strong>8.</strong> Teunis Souwman, ged. Heino 4-4-1694, begr. Vollenhove 28-4-1772,<br />

tr.<br />

1189. Annigje Klaassen Top, ged. Vollenhove 21-2-1712, begr. Vollenhove<br />

1-7-1785.<br />

Volkstelling 1748: Schoutambt Vollenhove, Barsbeek Teunis Assies en<br />

Annigje Claas, kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Assien, Claas; kin<strong>der</strong>en<br />

beneden 10 jaar: Jan, Grete, Jantje. Knechten en meiden: knegt<br />

Eymbert Berents, meidt Angenis Dirks. Teunis Asjes Souman,<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />

1. Klaas, (= nr. 594).<br />

2. Jantje, ged. 17-2-1737.<br />

3. Jan, 30-11-1738, wonende te Barsbeek, overl. 16-1-1781, tr.<br />

Hendrikje Egberts Vis, ged. Vollenhove 13-10-1743, wonende te<br />

Barsbeek, overl. 20-3-1817, dochter <strong>van</strong> Egbert Jans Vis en Annigje<br />

Peters Scheer.<br />

4. Jannes, ged. 14-6-1741.<br />

5. Grietje, ged. 2-2-1744.<br />

6. Weijntje, ged. 30-10-1746.<br />

7. Jentje, ged. Vollenhove 7-4-1748 513 .<br />

<strong>8.</strong> Jantje, ged. 18-10-1750, overl. 21-8-1826, tr. Kees Jans Post,<br />

ged. Vollenhove 14-12-1749, wonende te Barsbeek, overl. 9-6-1794,<br />

zoon <strong>van</strong> Jan Kornelis Post en Jacobje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Linde.<br />

1190. Jan Jochums Rook, ged. Vollenhove 28-3-1703, begr. Vollenhove<br />

11-7-1763, tr.<br />

1191. Trijntje Peters Scheer, ged. Vollenhove 6-3-1709, overl. na medio<br />

174<strong>8.</strong><br />

Het echtpaar was woonachtig te Barsbeek.<br />

Volkstelling 1748 Vollenhove (nr. 797): Jan Jochems en Trijntje<br />

Peters. Kin<strong>der</strong>en boven 10: Jochem, Peter, Claasje. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong><br />

10: Anne, Aaltje, Margje.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />

1. Jochem, ged. 12-2-1730, wonende te Barsbeek (1761), te Leeuwte<br />

en te Kadoelen (1774 en 1779), begr. 7-12-1784, tr. (1) met Grietje<br />

Teunis Doevendans, ged. Vollenhove 11-9-1735, wonende te Barsbeek<br />

(1761), begr. 29-1-1766, dochter <strong>van</strong> Teunis Teunis Duijvendans en<br />

Klaasje Klaasen Borgers, tr. (2) 19-7-1766 Janna Stevens, ged.<br />

Vollenhove 1-4-1742, wonende te Barsbeek (1769), te Leeuwte en te<br />

Kadoelen (1774 en 1779), overl. 5-8-1819, dochter <strong>van</strong> Steven Koerts<br />

en Leentje Jans.<br />

2. Peter, ged. 2-12-1731, wonende te Barsbeek, begr. 22-11-1797,<br />

tr. Vollenhove


1-10-1760 Aaltje Jans Post, wonende te Heetveld en te Barsbeek,<br />

begr. 11-10-1791, dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis en Geertien Hendriks.<br />

Zij is eer<strong>der</strong> getrouwd voor 1739 met N.N. en ze is eer<strong>der</strong> getrouwd<br />

rond 1739 met Klaas Hendriks Boes, ged. Vollenhove<br />

5-8-1711, wonende te Heetveld, begr. 1412-1745, zoon <strong>van</strong> Hendrik<br />

Jans Boes en Aaltje Klaas Gasthuijs.<br />

3. Klaasje Jans Rook, ged. 30-9-1733.<br />

4. Albert Jans Scheer, ged. 30-11-1735. Albert volgt de achternaam<br />

<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>.<br />

5. Annigje, ged. 16-1-1737.<br />

6. Annigje, (= nr. 595).<br />

7. Aaltje, ged. 25-3-1742, wonende te Leeuwte (1769) en te Kleijne<br />

Leeuwte (1770-1771), begr. 13-6-1806, tr. Hendrik Arriens Dikken,<br />

ged. Vollenhove 14-9-1738, wonende te Leeuwte (1769) en te Kleijne<br />

Leeuwte (1770-1771), overleden op 13 januari 1807, zoon <strong>van</strong> Arriën<br />

Jans Dikken.<br />

<strong>8.</strong> Marrigje, ged. 31-5-1744.<br />

9. Marrigje, ged. 6-11-1746, wonende te Leeuwte, overleden op 13<br />

oktober 1784, tr. Klaas Arriens Dikken, ged. Vollenhove 1-1-1733,<br />

wonende te Leeuwte, overleden op 8 november 1779, zoon <strong>van</strong> Arriën<br />

Jans Dikken.<br />

Volgens v.d. Linde boek is deze Marrigje gedoopt op 31-4-1744, maar<br />

dat lijkt onwaarschijnlijk omdat op 6-11-1746 weer een Marrigje <strong>van</strong><br />

dezelfde ou<strong>der</strong>s gedoopt wordt.<br />

10. Albert, <strong>geb</strong>. Barsbeek, ged. 28-7-1751, wonende te 't<br />

Klooster(1776), te Kadoelen (1777 en 1779) en te Barsbeek (1782),<br />

overl. Ambt Vollenhove 16-3-1837, tr. Hilligje Jans Ziel, ged.<br />

Beulake 9-9-1753, overl. 19-11-1851, dochter <strong>van</strong> Jan Hendriks Ziel<br />

en Vroukjen Geugies.<br />

11. Jan Rook.<br />

1196. Harm/Hermen Meijlof, ged. Beulake 29-8-1717, tr.<br />

1197. Trijntje Egbers Huisman.<br />

119<strong>8.</strong> Jan Wolters Wind, ged. Beulake 13-11-1712, overl. ws. Leeuwte<br />

(Vollenhove), 12-3-1801, tr. Beulake 28-11-1736<br />

1199. Aaltje Ziel, <strong>geb</strong>. ca. 1717, overl v. medio 174<strong>8.</strong><br />

Volkstelling 1748: Ambt Vollenhove (nr. 928): Jan is weduwnaar.<br />

Kin<strong>der</strong> boven 10: Lammetje (= nr. 599). On<strong>der</strong> 10: Trouwt, Jan<br />

Hendrik, Cornelis.<br />

1200. Roelof Hans Klaver, overl. na 5-5-1764, tr.<br />

1201. Hendrikjen Symens Sok, overl. na 5-5-1764.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1692):<br />

Roelof Hans Klaver en huisvrouw Hendrikjen Simens. Kin<strong>der</strong>en boven<br />

10 jaar: Jentje en Hans, kin<strong>der</strong>en beneden 10 jaar: Simen, Nelligje<br />

en Annigje. Knechten en meiden: Lucas Koerts.<br />

RAO Register Vuurstedengeld Vollenhove 1751, deel 1, subdeel 4,<br />

Wanneperveen: de Belt, pers. nr. 286, 1 vuurstede.<br />

RAO, 16-6-1747, Schoutambt Vollenhove 2784: Roelof Klaver heeft<br />

land gekocht <strong>van</strong> Peter Dirks en Aaltje Klaas in Bentinks Erve,<br />

Lokker genaamd, en twee stukjes land in Het Mulligjes.<br />

RAO, 05-5-1764, Schoutambt Vollenhove 2786: Roelof Hans Klaver<br />

verkoopt, namens zijn huisvrouw Hendrikje Simons een tiende deel<br />

<strong>van</strong> een stuk hooiland.<br />

1202. Arrien Peters, tr.<br />

1203. Jentje Jans.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1704):<br />

Arrien Peters en Jentjen Jans. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Lisebeth,<br />

Peter, Cornelis, Jacob. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Jan, Merrigjen,<br />

Annigjen, Teunis.


Bij het Vuurstedegeld te Sandbeld <strong>van</strong> 1726 staat daar vermeld:<br />

‘Arijen Keesen, nu Pieter Ariens’. Dit kunnen zijn va<strong>der</strong> en<br />

grootva<strong>der</strong> zijn.<br />

1204. Klaas Jans de Jonge.<br />

1205. Neeltje Gerrits Huigen.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1709):<br />

Klaas Jans en Neeltje Gerrits. Kin<strong>der</strong>en (o.a.) Grietje, Nettert.<br />

Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Neeltje (1): Dirk Arends Huigen, tr. (1)<br />

Gijsje Cornelis, uit Blokzijl, tr. (2) Woltertje Voerman. Hij is<br />

een zoon <strong>van</strong> Arend Huigen, in 1582 buger <strong>van</strong> Vollenhove; zij een<br />

dochter <strong>van</strong> Hessel Wolters Voerman, tr. Vollenhove 14-2-1618<br />

Lubbigje Jans. Mogelijk voorgeslacht <strong>van</strong> Neeltje (2): Gerrit<br />

Bartelds Huigen, <strong>geb</strong>. 1697 x Ariaantje Arriaans; Barteld Huigen x<br />

23-4-1699 Grietje Jans; ook nog Huig Gerrits x Marrigjen Bartels<br />

(zie RA 23-8-1730; Uit: Van <strong>der</strong> Linde). Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1206. Roelof Gerrits Knobbe, veenbaas, overl. 6-3-1762 514 tr. (1) Evertjen<br />

Coops, tr. (2)<br />

1207. Hendrikje Leen<strong>der</strong>s, tr. (2) Arrien Peereboom.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Sandbeld (nr. 1706).<br />

Roelof Gerrits en Hendrikjen Leen<strong>der</strong>s. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar:<br />

Gerrit, Trijntjen, Coop. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Leen<strong>der</strong>t, Jan,<br />

Annigjen. De eerste drie waren uit zijn eerste huwelijk, de laatste<br />

drie kin<strong>der</strong>en uit de tweede echtverbintenis. Er waren ook nog twee<br />

Stoffels, mogelijk is er nog een Annigje geweest.<br />

120<strong>8.</strong> Klaas Hendriks Stam, (o)tr. Wanneperveen 13-12/29-12-1748<br />

1209. Aaltje Leen<strong>der</strong>s, <strong>geb</strong>. 1724, overl. Wanneperveen 21-7-180<strong>8.</strong><br />

Ik heb geen doopgegevens <strong>van</strong> Klaas kunnen vinden. Wel lijkt het<br />

logisch, om de Hendrik Stam, die in 1717 te Wanneperveen trouwt met<br />

Aaltje Lassche, als va<strong>der</strong> te beschouwen. Klaas Hendriks trouwt<br />

immers als `jongeman' in 174<strong>8.</strong> Hij was toen dus nog niet eer<strong>der</strong><br />

gehuwd en waarschijnlijk vrij jong. Dat zou een <strong>geb</strong>oorte rond 1720<br />

absoluut niet onmogelijk maken, integendeel; het lijkt allemaal<br />

precies te passen.<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> de `Schutsloot', hij als jm., zij<br />

als jd.<br />

Afgaande op de plaats <strong>van</strong> herkomst <strong>van</strong> Klaas bij zijn huwelijk<br />

zouden zijn ou<strong>der</strong>s kunnen zijn: Hendrik Hans x Aaltje Klaas. Zij<br />

wonen medio augustus 1748 te Wanneperveen op de Schutsloot en<br />

hebben 2 kin<strong>der</strong>en boven de 10 jaar: Krijn en Klaas. De inwonende<br />

meid heette Lammigjen Willems.<br />

1210. Gerrit Theys, (o)tr. Wanneperveen 19-11/12-12-1756.<br />

1211. Aaltjen Geerts.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />

1. Ummigjen, ged. 11-9-1757, overl. Wanneperveen 20-2-1817.<br />

2. Marrigjen, (= nr. 605).<br />

3. Thijs, ged. 26-9-1762, overl. Wanneperveen 7-7-1827.<br />

4. Neeltjen, (= nr. 607).<br />

5. Geert, ged. 9-5-1773, overl. Wanneperveen 17-9-1814.<br />

1212. Aart Keessen, (o)tr. (1) Wanneperveen 8-24-12-1747 Lammigjen<br />

Hendriks, tr. (2) Wanneperveen 27-11-1754<br />

1213. Jentjen Jans, <strong>van</strong> Kol<strong>der</strong>veen.<br />

Bij het eerste huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> de Schutsloot.<br />

Bij het tweede huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> Kol<strong>der</strong>veen, in<br />

Drenthe.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Schutsloot (nr. 1672):<br />

Aart Keesen en Lammigjen Hendrix. Geen kin<strong>der</strong>en.


Uit het eerste huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />

1. Nieltje, ged. 20-7-1749 (getuige Ariaan Hendriks).<br />

2. Nieltje, ged. 18-4-1751 (getuige Ariaan Hendriks), tr. Jan<br />

Hendriks Post.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Wanneperveen):<br />

3. Hendrikje, ged. 14-9-1755 (getuige Geertruid Jans).<br />

4. Kees, ged. 23-9-1759 (getuige Grietje Jans), tr. Marrigjen Jans<br />

de Goede.<br />

5. Jan, ged. 17-10-1762 (getuige Geertruy Jans).<br />

6. Hilbert (= nr. 606).<br />

1214. = nr. 1210.<br />

1215. = nr. 1211.<br />

1216. Hermen Jansen Schoemaker, <strong>geb</strong>. ca. 1684, overl. 1728, tr.<br />

1217. Berendje Berends.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />

1. Jan, ged. 1710.<br />

2. Jan (= nr. 608).<br />

3. Grietjen, ged. 1716, tr. Engbert Lucassen Hospes.<br />

4. Jannes, tr. Janna Hendriks.<br />

5. Jenneken, ged. 1720.<br />

121<strong>8.</strong> Hendrik Jansen Hoff, ged. Vriezenveen, overl. v. 18-3-1767 515 , tr.<br />

1219. Berendjen Jansen, ged. Vriezenveen.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Vriezenveen):<br />

1. Jan, ged. 1730, tr. 1767 Geertjen Roelofs.<br />

2. Armine (= nr. 609).<br />

3. Vennegjen, ged. 1737, tr. 1762 Hendrik Willems.<br />

4. Grietjen, tr. 1759 Hendrik Berkhof.<br />

5. Janna, ged. 1742, overl. 1809, tr. 1767 Albert Broertjen.<br />

6. Fre<strong>der</strong>ika, ged. 1745, tr. 1767 Coert Willems.<br />

7. Aaltje, ged. 1751, 1773 Jan Hopster.<br />

1220. Jan Lucassen Bos, ged. Vriezenveen 22-7-1708, tr.<br />

1221. Hendrikje Hendricks , ged. Vriezenveen 28-11-1710.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat dit echtpaar geregistreerd te<br />

Vriezenveen op p. 22, nr. 1 a-e. Kin<strong>der</strong>en boven tien jaar: Luicas<br />

Jansen. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> tien jaar: Albert, Geese, Gerrit, Waen<strong>der</strong> en<br />

Stijntje Jansen. Er is geen familienaam vermeld.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XI 11; X11 23 (keurnoot, 1762); XXVI<br />

71 (mogelijk samen met zijn va<strong>der</strong>).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />

1. Lukas, ged. 1736.<br />

2. Albert, ged. 173<strong>8.</strong><br />

3. Gerrith, ged. 1741.<br />

4. Waan<strong>der</strong> (= nr. 610).<br />

5. Stientjen, ged. 1746, overl. 1823, tr. 1771 Hermen Boltwedde.<br />

6. Hendrikje, ged. 1748, overl. 1809, tr. 1774 Hendrik Gerrits.<br />

7. Geesje.<br />

<strong>8.</strong> Aaltje, ged. 1750.<br />

9. Jasper, ged. 1753.<br />

1222. Albert Berends Berkhof, ged. Vriezenveen 7-7-1711, tr.<br />

1223. Janna Lammers.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XX<strong>IV</strong> 33,34,36; XXVI 51; X 15. Janna<br />

woont in 1768 te Alkmaar.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />

1. Berendina, ged. 173<strong>8.</strong><br />

2. Maria (= nr. 611).<br />

3. Berendina, ged. 1742.<br />

4. Jannes, ged. 1744.


1224. Jan Janssen Mollink/Möllink/Mollinck/Muellink alias Jan Scholten<br />

alias Jan Jans vulgo SwartJan, <strong>geb</strong>. tussen 1701 en 1705, boer op<br />

(Nieuw) Mollinck te Daarle, overl. v. 6-2-1760 (huwelijk zoon<br />

Hendrik), tr. (1) Hellendoorn 28-1-1724 Wychertjen Jacobs,<br />

afkomstig <strong>van</strong> <strong>van</strong> Emmen on<strong>der</strong> Dalfsen, ged. ald. 28-10-1703, dr.<br />

<strong>van</strong> Jacob Wychers en Aaltien Janssen.<br />

Jan Jansen Mollink tr. (2) Hellendoorn/Wierden 23/24-6-1725<br />

1225. Maria Geeligs.<br />

Bij het eerste huwelijk was Jan Janssen jongman op Mollinck te<br />

Daarle en Wychertjen Jacobs jongedogter <strong>van</strong> Emmen on<strong>der</strong> Dalfzen, nu<br />

ook op Mollink woonende. [Getrouwd te] Hellendoorn.<br />

Bij het tweede huwelijk staat respectievelijk te Hellendoorn en<br />

Wierden vermeld: Jan Janssen, weduwenaar <strong>van</strong> wijlen Wychertjen<br />

Jacobs, op Mollink te Daarle en Marygjen Pauls jongedogter te<br />

Wierden en: Jan Janssen, weduwenaer <strong>van</strong> Wychertien Jacobs, op het<br />

Mollinck te Daerle met Maria Geeligs jongedogter <strong>van</strong> Pauwel Geeligs<br />

alhier.<br />

Volkstelling 1748 Daarle - Scholten: Jan Scholten; huysvrouw Maria<br />

Pauwels; kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> de 10 jaar. Hendrik en Jannes.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Jan, ged. Den Ham 28-5-1724.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

2. N.N. ged. Den Ham 14-7-1726.<br />

3. Jennigje, ged. Den Ham 11-12-1729.<br />

4. Mariegen, ged. Den Ham 15-6-1732.<br />

5. Jan, ged. Den Ham 27-1-1737.<br />

6. Hendrik, (= 612).<br />

7. Jannes, ged. 4-8-1743.<br />

<strong>8.</strong> Jannes, ged. 15-11-1744.<br />

1226. Lambert Westerik/Westerick/Westerinck, (o)tr. (2) Wierden<br />

15-7/22-8-1751 Hendrikien Beerninck, <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1726,<br />

dr. <strong>van</strong> Hendrick Beerninck.<br />

Lambert Westerink (o)tr. (1) Wierden 4/19-1-1738<br />

1227. Maria Hendriksen, ged. Wierden 31-12-1713.<br />

Bij het huwelijk was Lambert een nagelaten zoon <strong>van</strong> Berent<br />

Westerick en Maria was jd <strong>van</strong> Hendrik Hendriksen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />

1. Berendina, ged. 15-6-173<strong>8.</strong><br />

2. Maria, (= nr. 613).<br />

122<strong>8.</strong> Jan Nijland alias Janninck, <strong>geb</strong>. voor 1700, tr.<br />

1229. Geertien N.N., <strong>geb</strong>. voor 1700.<br />

1230. Coert Willems/Willemsen, ged. Wierden 20-11-1698, tr. Wierden<br />

19-3-1724<br />

1231. Harmina Stokkers, <strong>geb</strong>. Wierden v. 1705.<br />

1232. Berent <strong>van</strong> het Broekhuis, <strong>geb</strong>. ca. 1675, overl. na 28-6-1732, tr.<br />

1233. N.N.<br />

Brilman meent, dat Berent mogelijk identiek kan zijn aan Berent<br />

Hendriks <strong>van</strong> het Voorbroek, die te Rijssen ged. wordt 3-9-165<strong>8.</strong> De<br />

erven `Voorbroek' en `Broekhuis' lagen dicht bij elkaar.<br />

Het oude `Broekhuis' lag in de Heerlijkheid Almelo, juist op de<br />

grens met Bornerbroek (Borne) en Ypelo (Wierden). De boer<strong>der</strong>ij<br />

wordt al in 1652 bij een `laakgang', een grenscorrectie, genoemd.<br />

Tussen 1742 en 1752 moest het jaarlijks 35 gulden en 4 stuivers<br />

pacht opbrengen.<br />

1236. Bartelt Gerrits Smid 516 , <strong>geb</strong>. Wierden ca. 1668 517 , smid, verm. overl.<br />

na 31-5-1733 518 tr. Wierden 28-7-1695<br />

1237. Hermken Hendriks, verm. overl. na augustus 174<strong>8.</strong><br />

In 1708 koopt Bartelt samen met Frerick Jansen ongeveer 2 dagwerk<br />

hooiland, genaamd de Veerenmathe 519 . In 1711 en 1715 gaat het


echtpaar schulden aan <strong>van</strong> 700 car. gld., respectievelijk 310 car.<br />

gld. en 20 st., on<strong>der</strong> verband <strong>van</strong> hun huis en gaarden, smitse,<br />

gereedschappen en groenland 520 . Van de graaf en gravin Van Rechteren<br />

pachten ze in 1719 een hooimaat ‘in de Schuimer’ 521 .<br />

Het huis dat het echtpaar bewoonde is blijkbaar gerdeeld door hun<br />

kin<strong>der</strong>en. Behalve zoon Gerrit (= nr. 618) is er nog een dochter<br />

Harmken volwassen geworden. Zij trouwde op 31-5-1733 met Derck<br />

Alberts Meijer, zoon <strong>van</strong> Albert Dercks en Fenneken Stamans. In 1748<br />

wordt het huis <strong>van</strong> Derk en Hermken Meijers vermeld als belendend<br />

aan Gerrit Smid. Bij hen woont dan als kostgangster de oude vrouw<br />

Hermken, mogelijk de moe<strong>der</strong>, Hermken Hendriks. Als kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het<br />

echtpaar worden genoemd; Hardewigh (vernoemd naar Hadewich<br />

Hendricks Godtschalck = nr. 2475), Albert en Fenneken.<br />

123<strong>8.</strong> Henrick Harmsen Knoef, jm. <strong>van</strong> 't Knoefshuis, overl. na augustus<br />

1748 522 , otr. Almelo 23-10-1713<br />

1239. Janna Berends, jd. <strong>van</strong> de Bellinkhof, overl. na augustus 174<strong>8.</strong><br />

Dit echtpaar is afkomstig uit de Heerlijkheid Almelo. Het erve<br />

Knoef was eigendom <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo en wordt in 1601 vermeld<br />

als het Knuf, groot 8 mud gezaai en 3 dagmaten hooiland. Op 5-6-<br />

1450 wordt het al vermeld als het Knuveshues 523 . De Bellinckhof was<br />

een voornaam huis, gelegen tussen Almelo en Wierden. Bij de doop<br />

<strong>van</strong> dochter Gesina wonen de ou<strong>der</strong>s in op het Maathuis.<br />

In 1748 bewonen Hen<strong>der</strong>ick Cnoef en de vrouw Janna, oude luiden, en<br />

Jannes en Mette, jonge luiden, een huis.<br />

In 1751 wordt dezelfde Jannes genoemd als eigenaar <strong>van</strong> de ‘Quaat’.<br />

Vermoedelijk is er sprake <strong>van</strong> een verschrijving en bedoelt men de<br />

‘Maat’.<br />

124<strong>8.</strong> Derk Harmsen ter Heino/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino/ter Heijne Smit, ged. Den Ham<br />

17-7-1712, overl. v. 15-6-1764, tr.<br />

1249. Grietjen/Greetien Jansen, ged. Den Ham 28-1-1708, overl. na<br />

18-1-176<strong>8.</strong><br />

Volkstelling 1748: Derk Smit en sijn Vrouw Grietjen Jansen, 2<br />

kin<strong>der</strong>en, Harmen en Jan, on<strong>der</strong> de 10 jaren en een knecht, Jannes<br />

Harms.<br />

Op 4-5-1751 draagt Berend Wolters, man <strong>van</strong> Hendrina Reuvers aan<br />

Derk Harmens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino een half mud zaailand te Den Ham over 524 .<br />

Op 18-1-1768 525 is wordt melding gemaakt <strong>van</strong> de overleden Derk. Dan<br />

wordt namelijk een akte <strong>van</strong> volmacht en overdracht opgemaakt.<br />

Tobias Tobis als curator over de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik<br />

Bruins draagt dan over aan Grietje Jansen, vrouw <strong>van</strong> de overleden<br />

Derk Heino 1/5 in een half mudde, gelegen tegenover Mennegishaven<br />

en 1/5 en een half schepel gezaai op het Laar te Den Ham.<br />

Denkelijk is Derk al tien jaar daarvoor overleden, want op 10-10-<br />

1758 526 wordt een Derk Heino genoemd als overleden man <strong>van</strong> een niet<br />

met name genoemde vrouw i.v.m. een begrenzing.<br />

Uit dit huwelijk ook:<br />

1. Jan Assies, 9-4-1744.<br />

2. Jan Assies, 13-3-1746.<br />

3. Willemtien, 21-7-174<strong>8.</strong><br />

1250. Jan Jans Lutteken/Jan Janssen in ‘t Lutkenhuis in ‘t Dorp/Jan<br />

Lutken in ‘t Dorp, ged. Den Ham 11-4-1706, overl. tussen 12-2-1746<br />

en 8-1748, tr. (1) Grietje Mathiassen (Kriggel), tr. (2)<br />

1251. Hermpje/Hermentien Jansen, overl. na 1-3-1776.<br />

Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Jansen Lutteke, in het Kerkdorp.<br />

Die laat aldaar een zoon Jan dopen op 11-4-1706. Jan vulgo het<br />

Lutteke uit het Kerkdorp laat op 27-3-1715 een zoon Gerrit dopen.<br />

Het Lutteke is een plaatsje te Meer, want op 24-5-1706 laat Hendrik<br />

Gerritsen op Lutteke aldaar een zoon Jan dopen.<br />

Op 12-2-1746 leeft Jan nog, want dan komt hij voor in een akte <strong>van</strong><br />

huwelijk en erfuiting 527 tussen Janna Nijenhuis, weduwe <strong>van</strong>


Mathijssen Chriggel Brouwer, geassisteerd met haar broer, Hendrik,<br />

mul<strong>der</strong> te Hardenberg en haar overleden mans zwager, Jan Janssen.<br />

Zij zijn mombers over de kin<strong>der</strong>en uit haar eerste huwelijk met<br />

Thijs Brouwer: Dina en Hermens Thijensen. Die Thijs Mathhijssen<br />

Krighel/Chriggel alias Thijs Brouwer is brouwer in Den Ham.<br />

Bij de volkstelling in 1748 staat vermeld: 3 en 4 rot, de weduwe<br />

<strong>van</strong> Jan Jans; 3 kin<strong>der</strong>en boven de tien aar: Egbert, Jannigje en<br />

Geesje; een kind on<strong>der</strong> de tien jaren: Grietje. Inwonend Hendrikje<br />

.... Hermentien Jans.<br />

Op 1-3-1776 528 maakt Hermpje Jansen, weduwe <strong>van</strong> Jan Luttiken, ziek<br />

en bedlegerig, haar testament op. Zij wordt geassisteerd door P.<br />

Hoefman. Er zijn vier begunstigde personen. Ten eerste haar<br />

stiefdochter Jennigje Jansen; ten tweede haar dochter Grietje<br />

Jansen; ten <strong>der</strong>de haar stiefzoon Egbert Jansen en ten vierde haar<br />

stiefdochter Geesje Jansen. Grietje is dus een dochter uit een<br />

later huwelijk <strong>van</strong> va<strong>der</strong>-1-Zij krijgt in dit testament <strong>der</strong>tig<br />

gulden toebedeeld.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Egbert, ged. 31-10-1734, tr. (1) Marijgen Hendriks, tr. (2)<br />

Fennigje Jansen Poelakker.<br />

2. Jennigje, ged. 8-1-1736.<br />

3. Jan, ged. 20-10-1737.<br />

4. Geesje, ged. 20-10-1737, tr. Geurt Willems.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

5. Grietje (= nr. 625).<br />

1252. Lambert Jans <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijkerwold 13-1-1726, boer,<br />

diaken Steenwijkerwold, overl. Steenwijk 20-12-1804, tr.(1)<br />

Steenwijkerwold 3-4-1747 Hilligje Alberts, <strong>van</strong> Wapserveen. Lambert<br />

otr. (2) Steenwijk 23-3-1749<br />

1253. Maria Alberts.<br />

Bij haar huwelijk is het patroniem <strong>van</strong> Maria ‘Jans’. Zij is dan<br />

‘jongedochter’ en afkomstig <strong>van</strong> Zuidveen.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Steenwijk, Steenwijkerwold, Westeinde<br />

(nr. 2831): Lambert Jans <strong>van</strong> Essen en Hilligien Willemsz (sic!).<br />

Het echtpaar heeft geen kin<strong>der</strong>en.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Harmpje, ged. Steenwijk 8-2-1750.<br />

2. Geesjen, ged. Steenwijk 25-2-1753.<br />

3. Jan, ged. Steenwijk 19-1-1755.<br />

4. Grietje, ged. Steenwijkerwold 27-9-1757.<br />

5. Albert, ged. Steenwijkerwold 4-6-1759.<br />

1262. Harmen ter Hofte, (o)tr. Haaksbergen 2/..-10-1729<br />

1263. Stijntjen ten Westendorp.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Haaksbergen):<br />

1. Berent, ged. 15-11-1733.<br />

2. Geertjen, ged. 7-4-1730.<br />

3. Anna (= nr. 631).<br />

4. Leferd, ged. 8-7-1745.<br />

1280. Petrus/Peter <strong>van</strong> Haeff, <strong>geb</strong>. ca. 1665, overl. na 1717, tr. ca. 1690<br />

1281. Johanna Jansen, overl. na 1729.<br />

Geboorte-, doop-, trouw-, overlijdens- en begraafgegevens <strong>van</strong> beide<br />

echtelieden mogelijk te Goch.<br />

1282. Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh, overl. Vierlingsbeek 17-11-1721, tr.<br />

ca. 1696<br />

1283. Mechtildis <strong>van</strong> Leunen, overl. Vierlingsbeek 29-5-1724.<br />

Jacobus is op 3 april 1693 te Vierlingsbeek samen met een zekere<br />

Sibilla <strong>van</strong> El<strong>der</strong>om ‘ejus loco Agnes Gooswini’ getuige bij de doop<br />

<strong>van</strong> Gooswinus, de zoon <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> Leunen en Johanna Theodori.


Mechtildis is op 19 september 1683 te Vierlingsbeek getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Matthias, zoon <strong>van</strong> Georgius Theomphiel en Gerarda <strong>van</strong><br />

Leunen. Getuigen: Gooswinus <strong>van</strong> Leunen ejus loco Henricus <strong>van</strong><br />

Leunen, Mechtildis <strong>van</strong> Leunen.<br />

Op 28 november 1684 komt zij voor bij de doop <strong>van</strong> Matthias, zoon<br />

<strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> Leunen en Joanna Dercks. Getuigen: Godefridus<br />

Themphile ejus loco Henricus Derks, Mechtildis <strong>van</strong> Leunen ejus loco<br />

filia Mechtildis.<br />

Mechtildis wordt op 9 april 1698 te Vierlingsbeek genoemd bij de<br />

doop <strong>van</strong> Guilielmus, zoon <strong>van</strong> Joannes Willemsen en Alegunda Valx.<br />

Getuigen zijn Guilielmus Valx ejus loco Godefridus Valx en Anna Rit<br />

ejus loco Mechtildis <strong>van</strong> Leunen.<br />

Op 12 februari 1687 wordt gedoopt Mechtildis, dochter <strong>van</strong> Henricus<br />

<strong>van</strong> Leunen en Joanna Dercks. Getuigen zijn: Jacobus Dercks en<br />

Mechtildis <strong>van</strong> Leunen. Dit zouden Jacobus <strong>van</strong> den Wijenbergh en<br />

Mechtildis <strong>van</strong> Leunen kunnen zijn.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vierlingsbeek):<br />

1. Jaohanna, ged. 29-7-1685, getuigen: Theodorus <strong>van</strong> Middegaall<br />

ejus loco Jan <strong>van</strong> Hoeck, Catharina Lin<strong>der</strong>s Ebben.<br />

2. Mechtildis, ged. 18-3-1687 Mechtildis, getuigen: Henricus <strong>van</strong><br />

Leunen, Alegunda Ebbe, Guielmina <strong>van</strong> den Wijenbergh.<br />

4. Theodora, ged. 17-2-1689, getuigen: Theodorus Theonphiel ejus<br />

loco Arnoldus Lindemans, Sibilla Gooswini.<br />

5. Mathias, ged. 1-3-1691, getuigen: Generosus Dnus Joes Albertus<br />

ab Elshout ejus loco Joes Franssen, Egberdina <strong>van</strong> den Wijenbergh<br />

ejus loco Agnes Henrici.<br />

6. Theodorus, ged. 5-4-1693, getuigen: Joannes Franssen, Theodora<br />

<strong>van</strong> Berchom.<br />

7. Guilielma (= nr. Wilhelmina, nr. 641), getuigen: Petrus <strong>van</strong><br />

Berchom, Agnes Franssen.<br />

<strong>8.</strong> Joannes, ged. 31-3-1699, getuigen: Leonardus Liefkens ejus loco<br />

Gooswinus Casparis Loovendaal, Joanna Cremers.<br />

1292. Wynandus Jans Verhaert, (o)tr. Sambeek 3/18-7-1688<br />

1293. Wilhelmina Hendriks (<strong>van</strong> Os?).<br />

Er dient meer bewijs te komen voor de filiatie tussen 646 en<br />

1292/3. Wel zijn er duidelijke aanwijzingen: allereerst de<br />

familienaam, de tijd, maar ook de vernoemingingen en de<br />

doopgetuigen wijzen in die richting. Zo is ene Guinando Verhaart<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna, het eerste kind <strong>van</strong> 646/7. Guinando<br />

is volgens mij gewoon Wynand.<br />

Ver<strong>der</strong> is een Wilhelmina <strong>van</strong> Os later doopgetuige: zij zou heel<br />

goed identiek kunnen zijn aan Wilhelmina Hendriks. Bovendien komen<br />

de hieron<strong>der</strong> genoemde kin<strong>der</strong>en enkele malen bij elkaar voor als<br />

getuigen bij dopen <strong>van</strong> hun eigen kin<strong>der</strong>en. Op 25-2-1697 krijgen ene<br />

Jacobus Verhaert en Elisabeth Verhoeven ook een dochter Allegonda.<br />

Zouden deze mensen voorou<strong>der</strong>s kunnen zijn: Henricus Willems, (o)tr.<br />

Sambeek 15-4/17-6-1657 Aldegondis Jans. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek):<br />

1. Catharina, ged. 20-8-1689, getuigen Wolterus Jan en Immelia<br />

Jans.<br />

2. Henricus, ged. 14-3-1691, getuigen Joannes Willems en Aleida<br />

Jans.<br />

3. Johannes, ged. 5-12-1693, getuigen Winandus <strong>van</strong> Schaijk en<br />

Baetrix Wolters.<br />

4. Wilhelmus (= nr. 646; getuigen Melchior Arts, Joanna Willems.<br />

5. Alardus, ged. 26-9-1701, getuigen Joannes Allarts, de koster,<br />

Immelia Jans.<br />

6. Catarina, ged. 23-4-1705, getuigen Theodorus Arts, de koster,<br />

Joanne Verhaerdt, Jacoba Mooren.<br />

7. Aldegunda, ged. 1-10-1707, getuigen niet vermeld.<br />

<strong>8.</strong> Gertrudis, ged. 18-5-1711, getuigen Henricus <strong>van</strong> Bon, Catharina<br />

Verhaert, Barbara Jans.


1294. Tilmannus Jans Vermasen/Vermaeseren, ged. RK Sambeek 19-2-1666,<br />

(o)tr. RK Sambeek (Boxmeer) 4/19-9-1688<br />

1295. Theodora Jans (Arts?).<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig uit Sambeek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sambeek):<br />

1. Catharina, ged. 20-12-1688, getuigen Henricus Tijssen, Anna<br />

Michiels, Gijsberta Gerits.<br />

2. Margaretha, ged. 3-12-1690, getuigen Alardus Michiels,<br />

Margaretha Heijsen.<br />

3. Tilmannus, ged. 5-10-1692, getuigen Joannes Tilmans Vermasen en<br />

Philiberta Heijsen.<br />

4. Gisberta, ged. 8-12-1694, getuigen Hermannus Tijssen, Joanna<br />

Derix.<br />

5. Joanna, ged. 16-10-1696, getuigen Henricus Alarts Michels,<br />

Gertrudis Jans.<br />

6. Andreas, ged. 5-10-1698, getuigen Joannes Tijssen, Godefridus<br />

Arts, Sibylla Jacobs.<br />

7. Anna, (= nr. 647), ged. 10-9-1700, getuigen Hesigius Jans,<br />

Gisberta Gerits, Gertrudis Jans.<br />

<strong>8.</strong> Margaretha, ged. 6-9-1702, getuigen Mathias Jans, Joanna Peters,<br />

Elisabetha Jans.<br />

9. Joannes, ged. 12-6-1704, getuigen Joannes Heurkens, Hesichius<br />

Jans (ook genaamd Henricus; tr. Elisabet Arts: ook dr. Margaretha)<br />

Barbara Jans.<br />

10. Margarita, ged. 12-7-1705, getuigen Godefridus Arts (tr.<br />

Catharina Gerits: ook dr. Margaretha)., Joanna <strong>van</strong> Slempen,<br />

Mechtildis Lamers.<br />

11. Joanna, ged. 10-8-1708, getuigen Joannes Hermens, Petrus<br />

Cremers, Elisabeth Arts, Barbara Jans.<br />

1322. (?) Leonardus Swillens/Swilliens, ged. Maaseik 28-11-1660 529 , tr.<br />

Maaseik 1-11-1684<br />

1323. Mechtildis Nelisen.<br />

Uit dit huwelijk: (allen ged. Maaseik):<br />

1. Petrus, ged. 1-8-1685.<br />

2. Mathias, ged. 23-8-1687, overl. 3-1-1721.<br />

3. Maria, ged. 7-9-1689 (= nr. denkelijk 661).<br />

4. Anna, ged. 19-1-1692.<br />

5. Anna, ged. 22-10-1694.<br />

6. Joannes, ged. 22-3-1697.<br />

7. Mechtildis, ged. 2-4-1699.<br />

<strong>8.</strong> Leonardus, ged. 23-9-1701.<br />

9. Gisbertus, ged. 4-4-1704.<br />

1344. Dirk Smit, te Bücken, tr.<br />

1345. (?) Anna Sleef<br />

De herkomstplaats bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Dirk is Bücken.<br />

Dirk is overleden na 17-4-1789, dan is althans iemand <strong>van</strong> die naam<br />

samen met Anna Sleef getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn kleinkind Anna.<br />

Vanwege de doopgetuigenis en de naamsovereenkomst zou Anna Sleef de<br />

vrouw kunnen zijn <strong>van</strong> Dirk Smitt. Uiteraard kan het ook om een<br />

an<strong>der</strong> familielid gaan en is meer bewijs nodig.<br />

134<strong>8.</strong> Hendrik Hummen, j.m. in ’t Twello, kruidenier, (o)tr. (1) Deventer<br />

5-5/3-6-1725 Heijltje Tengnagels, tr. (1) Berend Rosenvoords.<br />

Hendrik Hummen tr. (2) Deventer 24-12-1730<br />

1349. Harmina Aarsen, j.d. in de Polstraat<br />

Hendrik Hummen en zijn Heijltje woonden in de Waterstraat te<br />

Deventer. Hendrik (kruidenier) koopt ook nog een hof aan de Hoven,<br />

een huis en erf in de Waterstraat en een huis in de Assenstraat.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Deventer):<br />

1. Gerrit Hummen, ged. 7-7-1726.


2. Elsebe, ged. 16-12-1729.<br />

3. Hendrike, ged. 14-3-1728, tr. Deventer 27-2-1752 Jacobus<br />

Arensen.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Deventer):<br />

4. Gerrit, ged. 18-1-1732.<br />

5. Jacoba, ged. 25-5-1733.<br />

6. Pieter, (= nr. 674).<br />

Hendik Hummen zou deze kwartieren kunnen hebben 530 :<br />

<strong>Generatie</strong> I<br />

1. Hendrik Peters Hummen, ged. Twello 1-1-1699<br />

<strong>Generatie</strong> II<br />

2. Peter Gerrits Hummen, <strong>geb</strong>. ca. 1673, tr. Twello 29-10-1697, hij<br />

j.m., soon <strong>van</strong> wijlen Gerrit Hummen in ’t Nijbroek, zij wed. <strong>van</strong><br />

Hendrik Gerrits<br />

Welberg, alhier tot Twello<br />

3. Engeltje Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1675, tr 1) Hendrik Gerrits Welberg.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Hendrik Peters, (= nr. 1).<br />

2. Gerrit Peters, ged. Twello 24-12-1702.<br />

3. Joanna Peters (Janna Hummen), ged. Twello 26-12-1706, tr. Wan<strong>der</strong><br />

Berents (Pannekoek), <strong>geb</strong>. ca. 1690, zn. <strong>van</strong> Berent Rein<strong>der</strong>s<br />

Pannekoek alias Berent<br />

Rein<strong>der</strong>s op den Blaasbalg.<br />

<strong>Generatie</strong> III<br />

4. Gerrit Hummen, schepen <strong>van</strong> Nijbroek, <strong>geb</strong>. ca. 1635, tr. (1)<br />

N.N., tr. (2) Twello 10-4-1670, als weduwnaar, wonende en schepen<br />

in ’t Nieuwbroek, zij <strong>van</strong> Twello<br />

5. Aaltjen Willems Bömers (ook: Boemer) (zie 5 op blz. 1).<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Humme Gerrits, schepen, burgemeester <strong>van</strong> Nijbroek, <strong>geb</strong>. ca.<br />

1672, tr. (1) Zwaantje Jans, tr. (2) Nijbroek 16-11-1715 Teunisje<br />

Barthels (getuige(n): Berent <strong>van</strong> Werven en Jan <strong>van</strong> Oemne,<br />

secretaris te Nijbroek), zij (tr) 1 Geurt Aalberts, <strong>van</strong> Apeldoorn.<br />

2. Peter Gerrits, (= nr. 2).<br />

3. Geertruid Gerrits Hummen, tr. Twello 26-7-1704 Geerlig Janssens,<br />

zn. <strong>van</strong> wijlen Jan Wilms, zij j.d. <strong>van</strong> wijlen Gerrit Hummen,<br />

wonende tot Vorden.<br />

<strong>Generatie</strong> <strong>IV</strong><br />

<strong>8.</strong> N.N. Hummen<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Harmen, tr. Gerritjen Aelberts, tr. (2) Twello 1662 Truicken<br />

Jansen, hij is weduwnaar <strong>van</strong> Gerritjen Aelbertse en zij is weduwe<br />

<strong>van</strong> Hermen Jochums, tot Twello.<br />

2. Gerrit, (= nr. 4).<br />

10. Willem Bömers, kerkmeester in Twello<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Aaltjen Willems Boemer, (= nr. 5).<br />

2. Jacob Willems, kerkmeester te Twello, tr. Voorst 1670 Gerritjen<br />

ter Meulen (ook: Meulemans), dr. <strong>van</strong> Peter ter Meulen (Meulemans).<br />

3. Barta Willems, tr. Twello 23-8-1668 Peter Stevens, hij wedr.<br />

wonende tot Deventer<br />

1346. Pieter Woedelok/<strong>Woude</strong>lok/<strong>Woude</strong>loch, tr.<br />

1347. (?) Geertruij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg.<br />

Pieter is overleden na 10-12-1758, dan is hij samen met Geertruij<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burg getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn kleinkind Anna Geertruij.<br />

Vanwege de doopgetuigenis en de naamsovereenkomst zou Geertruij <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Burg de vrouw kunnen zijn <strong>van</strong> Pieter Woedelok. Uiteraard kan<br />

het ook om een an<strong>der</strong> familielid gaan en is meer bewijs nodig.<br />

1360. Jan Simonse Boon, tr.<br />

1361. Giertje Nagtegaal.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. te Amsterdam):


1. Jacob, ged. 23-6-174<strong>8.</strong><br />

1362. Krijn <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, karreman, tr.<br />

1363. Aagje Sijmens Boon.<br />

Krijn werd op 9-4-1738 poorter <strong>van</strong> Amsterdam (nr. 18, p. 140), zijn<br />

beroep was toen karreman. Het huwelijk werd niet te Amsterdam<br />

aangetroffen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. te Amsterdam):<br />

1. Martie, ged. 22-1-1736, getuige: Martie Jans.<br />

2. Wouter, ged. 23-6-1737, getuige: Maria Jans.<br />

3. Marretje, ged. 19-8-1739, getuige: Marretje Jans.<br />

4. Marretje, ged. 28-9-1740, getuigen: Al<strong>der</strong>t Egberse en Gesina<br />

Gerrits.<br />

5. Wilmina, (= nr. 681), getuige: Martje Jans.<br />

6. Aagje, ged. 21-10-1744.<br />

7. Grietje, ged. 2-10-1746.<br />

<strong>8.</strong> Grietje, ged. 2-8-1750, getuigen: Marten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speek en<br />

Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speek.<br />

9. Grietje, ged. 24-9-1752.<br />

1364. Bartelt Stokkers, ged. Rijssen 19-9-1686, tr.<br />

1365. Aaltien Bulners, ged. Rijssen 27-2-1681.<br />

1366. Bartelt Hofman, tr. Rijssen 3-2-1742<br />

1367. Maria Baan, ged. Rijssen 20-8-1713.<br />

Gegevens denkelijk te Rijssen.<br />

1372. (?) Jan Broers, te Kollum.<br />

137<strong>8.</strong> Claas Jacobszn. <strong>van</strong> Staveren, ged. Amsterdam 21-2-1706,<br />

lijndraaier, tr. Amsterdam 1-11-1731<br />

1379. Claasje Michiels, ged. (EL) Amsterdam 26-12-1704.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Claasje is Annetje Machiels. Getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Claas is Tryntje Sybrens.<br />

Bij zijn huwelijk wordt Klaas met de familienaam "Van Staveren"<br />

vermeld. Hij woont dan op de Santhoek en hij wordt vergezeld door<br />

zijn zuster, Trijntje Jacobs <strong>van</strong> Staveren.<br />

Op 1 mei 1732 wordt Claas Jacobs <strong>van</strong> Staveren ingeschreven als<br />

poorter, zijn beroep is lijndraaier.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Anna, (= nr. 689).<br />

2. Gerritje, ged. 14-12-1740, getuigen: Davit Machiels en Cornelia<br />

Machiels.<br />

3. Jacob, ged. 28 augustus 1743, getuigen: Jacob Sietjes en<br />

Cornelia Machielsen.<br />

1380. Jan Veltman, ged. Amsterdam 28-1-1723, otr. Amsterdam 30-4-1745<br />

1381. Lea <strong>van</strong> Nuijs, <strong>geb</strong>. ca. 1720.<br />

De getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jan waren Jan <strong>van</strong> Santen en Geertruid<br />

de Bie.<br />

Jan en Lea zijn on<strong>der</strong>trouwd op 30-4-1745 te Amsterdam (bron: GA nr<br />

727 blz 460, brontekst: ‘Jan Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, oud 24 jaar op<br />

de Lindegracht, geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Catrina <strong>van</strong> Santen en<br />

Lea <strong>van</strong> Nuijs <strong>van</strong> Amsterdam, oud 25 jaar op de Blomgracht,<br />

geassisteerd met haar va<strong>der</strong> Abraham <strong>van</strong> Nuijs.’<br />

Jan Veltman en Lea <strong>van</strong> Nuijs zijn op 4 juni 1769 getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Lea, dochter <strong>van</strong> Jan Veltman en Anna Elisabeth Minke. Op<br />

13 juni 1770 zijn Jan en Lea getuige bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon <strong>van</strong><br />

Klaas Veltman en Jannetje Aannewart en dat <strong>geb</strong>eurt opnieuw op 27<br />

maart 1772.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Albert, ged. 8-10-1745, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />

Zanten.


2. Klaas, ged. 30-12-1746, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />

Zanten. Klaas tr. Jannetje Aannewart.<br />

3. Jan, ged. 31-1-1749, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Katrina <strong>van</strong><br />

Zanten.<br />

4. Jan, (= nr. 690).<br />

5. Margrieta, ged. 31-1-1751, getuigen: Jan Willem Urkhuijsen en<br />

Fransijntje de Munnik.<br />

6. Catrina, ged. 30-7-1752, getuigen: Klaas <strong>van</strong> Elm en Kaatje <strong>van</strong><br />

Santen.<br />

7. Abraham, ged. 29-9-1754, getuigen: Abraham <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spran en<br />

Jannetje Abrahams.<br />

<strong>8.</strong> Adrianus, ged. 31-10-1756, getuigen: Katje Vonk en Abraham <strong>van</strong><br />

Nuijs.<br />

9. Dirck, ged. 1-3-1758, getuigen: Antonie Trion en Lea <strong>van</strong> Nuijs.<br />

10. Dirck, ged. 20-1-1760, getuigen: Antonie Trion en Lea <strong>van</strong><br />

Nuijs.<br />

11. Sara, ged. 26-6-1761, getuigen: Maghiel <strong>van</strong> Hansweijk en<br />

Hilletje Kaarels.<br />

12. Grietje, ged. 27-7-1763, getuigen: Daniel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spruijn en<br />

Marritje An<strong>der</strong>ijs.<br />

1382. Albertus Minken/Mencke, <strong>geb</strong>. ca. 1709, tr. Amsterdam 26-9-1738<br />

1383. Gerritjen Camphuijsen, <strong>geb</strong>./ged. RK Amsterdam 1-12-1706.<br />

Albertus is <strong>geb</strong>oren te Hessink. Ligt dat in Duitsland?<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 26-09-1738 te Amsterdam (bron: GA nr 581 blz 217,<br />

brontekst:<br />

‘Albertus Menken <strong>van</strong> Hessink (?), oud 29 jaar op de<br />

Egelantiersgracht, ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met Harmanus Terwijs<br />

en Gerritje Camphuijsen <strong>van</strong> Amsterdam, oud 33 jaar in de<br />

Palmstraat, geassisteerd met haar moe<strong>der</strong> Lijsbet Klan<strong>der</strong>.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Harmanus, ged. 26-7-1739, getuigen: Andries Woesthove en<br />

Elisabeth Klan<strong>der</strong>.<br />

2. Engeltje, ged. 6-7-1740, getuigen: Jacobus Stork en Annetje<br />

Kamphuizen.<br />

3. Anna Elisabeth, (= nr. 691).<br />

1384. Coenraad Bennink, <strong>geb</strong>. ca. 1712, otr. Amsterdam 9-3-1736<br />

1385. Wijntje/Wendelina te Winkel, ged. Zutphen 18-1-1707.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 9-3-1736 te Amsterdam (bron: GA nr 578 blz 157,<br />

brontekst:<br />

‘Coenraad Bennink, <strong>van</strong> Zutphen, oud 24 jaar in de Driekoningstr.,<br />

ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met sijn motje (?) Anthonija Meijers en<br />

Wijntje te Winkel <strong>van</strong> Zutphen, oud 27 jaar in de Loojerstraat,<br />

ou<strong>der</strong>s doot, geassisteerd met haar night Hillegonda Sinninga.’<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Maria, ged. Amsterdam (GE) 20-6-1736 (Zui<strong>der</strong>kerk) (bron: GA nr<br />

101 blz 158).<br />

2. Gerrit, ged. Amsterdam (GE) 2-7-1737 (Nieuwekerk), getuigen:<br />

Hendrik Bennink en Maria Bennink.<br />

3. Jannes, ged. Amsterdam (GE) 25-1-1739 (Westerkerk) (bron: GA nr<br />

110 blz 313).<br />

4. Yda, ged. Amsterdam (GE) 11-5-1741 (bron: GA nr 110 blz 335v).<br />

5. Pieter, (= nr. 692).<br />

6. Hendrik, ged. Amsterdam (GE) 16-5-1745 (bron: GA nr 52 blz<br />

135v).<br />

7. Ida, ged. Amsterdam (GE) 7-2-1748 (Nieuwekerk), getuigen:<br />

Hendrik Bennink en Pieternel ter Winkel.<br />

138<strong>8.</strong> Daniel Caubet/Cobet, <strong>geb</strong>./ged. Amsterdam (WH) 20/25-5-1710,<br />

lintwerker, otr. Amsterdam 8-10-1728<br />

1389. Jannetje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde, ged. Amsterdam 20-3-1709.


Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jannetje zijn: Rageltje Voogt en Daniel<br />

Tabet.<br />

Op 27-11-1731 werd Daniel poorter <strong>van</strong> Amsterdam (nr 17, p 120) met<br />

als beroep lintwerker en als schoonva<strong>der</strong> Michiel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 8-10-1728 te Amsterdam (bron: GA nr 568 blz 169,<br />

brontekst:<br />

‘Daniel Cobet, <strong>van</strong> Amsterdam, oud 19 jaar op de Roosegragt,<br />

geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Daniel Cobet en Jannetje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Velden, <strong>van</strong> Amsterdam, oud 18 jaar in de Rosestraat, geassisteerd<br />

met haar moe<strong>der</strong> Annetje de Lange.’<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Pieter, (= nr. 694).<br />

1390. Cornelis Vermeij, tr.<br />

1391. Cornelia <strong>van</strong> <strong>der</strong> Mij.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Deliana, (= nr. 695).<br />

1394. Jan Greuper, ged. (EL) Amsterdam 6-5-1689 , overl. na 1762, tr.<br />

Amsterdam 25-4-1723<br />

1395. Femmetje Hulk, ged. (EL) Amsterdam 11-7-1703, overl. Amsterdam<br />

27-6-177<strong>8.</strong><br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Femmetje zijn: Hans de Jonge en Marike<br />

Hulk.<br />

Jan Greuper komt enkele malen voor bij de verkoop <strong>van</strong> onroerend<br />

goed.<br />

In 1723 bij een huis op de Spuistraat ("Achterburgwal,<br />

Nieuwezijds"). In 1737 rond 1/4 huis en erf genaamd ‘Admiraal <strong>van</strong><br />

Denemarken’, in de Hasselaerssteeg. Eveneens in dat jaar rond 5/32 e<br />

deel <strong>van</strong> een huis en erf genaamd ‘Het Koning <strong>van</strong> Bohemens<br />

Huisgezin, op de Brouwersgracht, hoek Korte Prinsengracht.<br />

In 1762 komt een Jan Greuper voor bij de verkoop <strong>van</strong> 3/32 huis en<br />

erf op de Brouwersgracht, westhoek Prinsengracht (het gaat hier dus<br />

waarschijnlijk om hetzelfde huis) 531 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) te Amsterdam):<br />

1. Al<strong>der</strong>t, ged. 19-7-1724, getuigen: Al<strong>der</strong>t Greuper en Trijntje<br />

Cameel, overl. Amsterdam 30-7-1724.<br />

2. Jannetje, ged. 13-11-1725.<br />

3. Trijntje, ged. 15-6-1727.<br />

4. Pieter, ged. 20-5-1729, overl. Amsterdam 1-6-1729.<br />

5. Catharine, ged. 13-12-1730.<br />

6. Maria, ged. 2-11-1732.<br />

7. Pieter, ged. 26-6-1735, overl. Amsterdam 26-8-1746.<br />

<strong>8.</strong> Sara (= nr. 697).<br />

9. Johannes, ged. 6-12-1739, overl. Amsterdam 22-3-1763.<br />

10. Tobias, ged. 3-5-1741.<br />

Op 9-1-1745 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een overleden kind <strong>van</strong> Jan en<br />

Femmetje.<br />

1396. Mr. Willem Houtingh, burgemeester <strong>van</strong> Monnickendam, otr.<br />

Monnickendam<br />

18-4-1722<br />

1397. Elisabeth Klaas Bent (DG), ged. (op latere leeftijd) Monnickendam<br />

27-5-1723.<br />

139<strong>8.</strong> Jan Andries Blaauw, ged. Monnickendam 21-2-1704, molenaar, begr.<br />

Monnickendam 5-1-1764, tr. Monnickendam 26-7-1733<br />

1399. Semmetje Klaasdr. Mooij, ged. Monnickendam 9-12-1706, begr.<br />

Monnickendam 16-5-1754.<br />

Het echtpaar maakt een testament te Monnickendam op 6-8-1744 nr.<br />

26, bij notaris J. Kerk, NA Monnickendam 3517.<br />

1400. Adrianus Barentse <strong>van</strong> Elten, tr.<br />

1401. Catrina Doesburg.


Op 12 oktober 1701 is Catrina samen met Egbert Worst getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Jense, zoon <strong>van</strong> Thomas Doesburgh en Maria Egbertse Worst.<br />

Op 28 februari 1703 geldt hetzelfde bij een dochter Gesina.<br />

Op 16 maart 1708 is Catharina Doesburg samen met een Johannes<br />

Doesburg getuige bij de doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Thomas<br />

Doesburgh en Maria Egberts.<br />

Op 21 augustus 1726 zijn Adriaen <strong>van</strong> Elten en Catharina Doesburg te<br />

Amsterdam getuige bij de doop (RK) <strong>van</strong> Adriana, dochter <strong>van</strong><br />

Arnoldus Coenen en Lijsbeth <strong>van</strong> Elten. Op 10 december 1728 zijn Ari<br />

<strong>van</strong> Elten en Catharina Doesborgh getuige bij de doop (RK) <strong>van</strong><br />

Adriana, dochter <strong>van</strong> Arnoldus Coenen en Lijsbeth <strong>van</strong> Elten. Op 4<br />

juni 1736 zijn zij dat opnieuw bij Adrianus, de zoon <strong>van</strong> Dirk<br />

Stobbe en Catharina <strong>van</strong> Elten.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) te Amsterdam):<br />

1. Adrianus, ged. 11-7-1701, getuige: Willem Cramer.<br />

2. Catharina, ged. 23-8-1708, getuige Elisabeth Prouwels.<br />

3. Hermanus, (= nr. 700).<br />

4. Catharina, ged. 25-10-1711, getuigen: Hieronimus Doesbourgh en<br />

Elisabeth Prauwels. Catharina tr. Dirk Stobbe.<br />

1402. Reijnier Hoeding, <strong>geb</strong>. ca. 1693, overl. na 11-3-1761, otr.<br />

Amsterdam 4-9-1716.<br />

1403. Gerritje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs, ged. Amsterdam 25-4-1696, overl. na<br />

11-3-1761.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 4-9-1716 te Amsterdam (bron: GA nr 552 blz 518,<br />

brontekst:<br />

‘Rijnier Hoeding <strong>van</strong> Amsterdam, oud 23 jaar in de Restraat,<br />

geassisteerd met sijn va<strong>der</strong> Laurens Hoeding en Gerritje <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Kruijs <strong>van</strong> Amsterdam, oud 21 jaar op de Prinsegragt, geassisteerd<br />

met haar va<strong>der</strong> Lambert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.’<br />

In 1756 wordt Reijnier Hoedingh genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> twee<br />

huizen en erven in de Delversgang (‘Delverssteegje’) 532 . Uit<br />

diezelfde bron blijkt dat hij daar al in 1751 een huis en erf bezat<br />

(ingaande op de Elandsgracht).<br />

Rijnier Hoeding en Gertie <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs zijn op 14 november 1749<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Reijnier, zoon <strong>van</strong> Lourens Hoeding en<br />

Marietje Duijtera. Op 18 januari 1750 zijn Reijnier en Gerritje<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Gertie, dochter <strong>van</strong> Jan Wars en Lijsse<br />

Hoeding. Het echtpaar is op 27-5-1759 getuige bij de doop <strong>van</strong> hun<br />

kleindochter Rijn<strong>der</strong>tie. Rijnier Hoeding en Gertie <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs<br />

zijn op 11 maart 1761 getuige bij de doop <strong>van</strong> Mietje, dochter <strong>van</strong><br />

Jacobus Hoeding en Maria ter Weijden.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Laurens, ged. 11-8-1717, getuigen: Laurens Hoeding en Grietje<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst. Laurens tr. Marie Duijtera.<br />

2. Katrina, (= nr. 701).<br />

3. Lambert, ged. 3-5-1722, getuigen: Lammert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en<br />

Kaatje Beeldhouwer.<br />

4. Casper, ged. 27-9-1724, getuigen: Caspar <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en<br />

Lijsbeth Jans.<br />

5. Leijsje, ged. 12-2-1727, getuigen: Jacobus Ballast en en Leijsje<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Liesbeth tr. Jan Wars.<br />

6. Gerritje, ged. 13-10-1730.<br />

7. Alida, ged. 22-3-1733, getuigen: Hendrik Gers en Alida <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Kruijs.<br />

<strong>8.</strong> Jacobus, ged. 17-11-1735, tr. Maria ter Weijden.<br />

1406. Bernard Jacobus Ternee, ged. Nijmegen 5-8-1684, tr. Nijmegen<br />

29-6-1712<br />

1407. Anna <strong>van</strong> Langerick/Lengerick.<br />

Bernard en (...) <strong>van</strong> Leggerinck zijn op 27 december 1722 getuige<br />

bij de doop <strong>van</strong> Anna Maria, dochter <strong>van</strong> Henricus Cloostermeijer en<br />

Maria le Grand. Op 11 april 1732 is Bernardus getuige bij de doop


<strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laa, onwettig kind <strong>van</strong> Claes Willink Luthers en Grietje<br />

Wilt<strong>van</strong>ger. Annetje <strong>van</strong> Langerick is samen met Wilm <strong>van</strong> Langerick<br />

op 29 april 1730 getuige bij de doop <strong>van</strong> Joanna, dochter <strong>van</strong> Jan<br />

Koning en Christina <strong>van</strong> Langerick. Anna <strong>van</strong> lengerick is op 24<br />

februari 1750 getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna Maria, dochter <strong>van</strong><br />

<strong>Nico</strong>laus Hardenberg en Theodora Ternee.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (RK):<br />

1. Theodora, ged. Nijmegen 11-10-1713, tr. Amsterdam 21-4-1747<br />

<strong>Nico</strong>laas Hardenberg.<br />

2. Anna Catharina, ged. Amsterdam 22-1-1716, getuigen: Adolp. <strong>van</strong><br />

Lengerick en Anna <strong>van</strong> Lengerick.<br />

3. Joanna Elisabeth, ged. Amsterdam 1-1-1718, getuigen: Steven <strong>van</strong><br />

Lengerick en Joanna Kerckmans.<br />

4. Bernardus, ged. Amsterdam 7-6-1719, getuigen: Barent Dijckman en<br />

Geertruij Beslingh.<br />

5. Maria, (= nr. 703).<br />

6. Joannes Adolphus, ged. Amsterdam 18-8-1723, getuigen: Adolph <strong>van</strong><br />

Lennerick en Maria Langevelt.<br />

7. Joannes, ged. Amsterdam 25-5-1725, getuigen Jan Gabriel Voet en<br />

Anna Claes.<br />

140<strong>8.</strong> Jacob Harmens Ratsma, ged. Harlingen 17-12-1665, klokkenist, mr.<br />

slotmaker, mr. uurwerkmaker, “Voogd <strong>van</strong> de Kamer <strong>der</strong> Huissittende<br />

Armen” <strong>van</strong> Harlingen (1712), overl. in of na 1760 533 , tr. Harlingen<br />

30-4-1693<br />

1409. Trijntje Tierdts/Tjeerds, overl. na 27 mei 1737. 534<br />

Over de afkomst <strong>van</strong> Jacob bestaat nog steeds onduidelijkheid<br />

(<strong>van</strong>daar het “denkelijk” bij zijn doop). Hij kan in theorie overal<br />

<strong>van</strong>daan gekomen zijn, want zijn naam geeft ook geografisch gezien<br />

weinig houvast.<br />

Als hij toch <strong>van</strong> Harlingen <strong>geb</strong>oortig is, dan komt een ou<strong>der</strong>paar in<br />

aanmerking.<br />

Een belangrijk uitgangspunt daarbij is de leeftijd <strong>van</strong> Jacob. Hij<br />

komt namelijk in 1725 twee keer als getuige voor in de bijlagen <strong>van</strong><br />

dezelfde zaak bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 535 Hij is dan “mr.<br />

uirwerkmaeker”, de eerste keer, in maart 1725, is hij “oud int 53 e<br />

jaer” en in november blijkt hij in zijn 54ste jaar te leven. 536<br />

Als je terugrekent, kom je uit op een <strong>geb</strong>oorte rond 1672. Rond die<br />

tijd leeft er te Harlingen een Harmen Jacobs. Hij is afkomstig <strong>van</strong><br />

Dokkum en trouwt in Harlingen op 28 juni 1671 met Claske Wyllems,<br />

<strong>van</strong> Harlingen.<br />

Het echtpaar laat te Harlingen drie kin<strong>der</strong>en dopen:<br />

1. Jacob, ged. 8 april 1672.<br />

2. Trijntie, ged. 14 maart 1675.<br />

3. Willem, ged. 6 juli 1679.<br />

Harmen Jacobs, mr. slotmaker, en zijn we<strong>der</strong>helft, Claeske Willems<br />

kopen in 1682 een huis in de Odolphisteeg. 537 El<strong>der</strong>s komen zij voor<br />

bij een schuldbekentenis, waarbij hij mr. slotmaker en trekschipper<br />

<strong>van</strong> Harlingen op Dokkum wordt genoemd. 538 Zij zijn daar ook burgers<br />

<strong>van</strong> Harlingen, maar een inschrijving <strong>van</strong> Harmen in het burgerboek<br />

<strong>van</strong> Harlingen is niet voorhanden.<br />

Harmen slotmaker wordt in januari 1691 genoemd als naastligger bij<br />

de verkoop <strong>van</strong> een woning in de Sint Odolphisteeg. 539<br />

In 1704 wisselt datzelfde huis <strong>van</strong> Harmen Jacobs cum suis weer <strong>van</strong><br />

eigenaar. 540 De namen <strong>van</strong> de betrokken partijen zijn uiterst<br />

opmerkelijk.<br />

Dan namelijk kopen “onze” Jacob Harmens, mr. slotmaker, en Trijntje<br />

Tjeerds<br />

het huis c.a. <strong>van</strong> Harmen Jacobs, trekveerschipper <strong>van</strong> Harlingen op<br />

Dokkum en Claeske Willems, echtelieden binnen Harlingen. Harmen en<br />

Claeske hadden dat huis op hun beurt in 1682, voor 300 cgls. <strong>van</strong><br />

Gerrit Willems, huistimmerman te Harlingen 541 . Harmen blijkt dan mr.<br />

slotmaker te zijn. Het echtpaar komt vaker voor: o.a. bij de


egistratie <strong>van</strong> een schuldbekentenis 542 aan Albert Alberts<br />

Pottebacker en Trijntje Pieters.<br />

De mogelijke ou<strong>der</strong>s en kin<strong>der</strong>en komen dus in 1704 samen in een akte<br />

voor.<br />

Maar de filiatie blijkt niet uit dat gerechtelijke stuk en ook<br />

el<strong>der</strong>s heb ik geen direct bewijs voor een familierelatie kunnen<br />

vinden. Prudentie is dus alleszins gepast, <strong>van</strong>daar dat Harmen<br />

Jacobs en Claaske Willems niet bovenaan deze stamreeks staan.<br />

Ontwijfelbare duidelijkheid valt op dit moment dus niet te geven,<br />

maar toch zouden zij heel wel de ou<strong>der</strong>s kunnen zijn <strong>van</strong> Jacob<br />

Harmens Radsma.<br />

Ik baseer die voorzichtige veron<strong>der</strong>stelling op deze argumenten:<br />

1. Tijd: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> ou<strong>der</strong>-kind<br />

verhouding. Jacob Harmens is <strong>geb</strong>oren in 1672, tussen maart en<br />

november. Harmen Jacobs laat in april <strong>van</strong> dat jaar een zoon Jacob<br />

dopen.<br />

2. Plaats: alle <strong>geb</strong>eurtenissen spelen zich af in Harlingen, meer<br />

precies in de Sint Odolphisteeg.<br />

3. Milieu: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> afkomst. Harmen<br />

Jacobs en Jacob Harmens oefenen beiden het toch vrij zeldzame<br />

beroep <strong>van</strong> mr. slotmaker uit.<br />

4. Vernoeming: de filiatie is aannemelijk in termen <strong>van</strong> naamgeving<br />

door volgende generaties. We zien in deze familie de volgende namen<br />

terug: Jacob, Harmen en - in een latere generatie – Willem.<br />

5. (Erf)bezittingen: een mogelijk latere generatie verkrijgt (in<br />

1704 door koop) bezittingen <strong>van</strong> een eer<strong>der</strong>e generatie.<br />

Op basis <strong>van</strong> de drie vernoemingen <strong>van</strong> een Afke (zie hieron<strong>der</strong>) zou<br />

Harmen Jacobs wellicht identiek kunnen zijn aan het kind, dat te<br />

Dokkum wordt gedoopt op 16 juni 1650 als zoon <strong>van</strong> Jacob Douwes en<br />

Afke Jarichs. Zij on<strong>der</strong>trouwden te Dokkum op 9 november 1639.<br />

De bespiegeling rond het bewijzen <strong>van</strong> die mogelijk ver<strong>der</strong>e filiatie<br />

valt echter buiten het bestek <strong>van</strong> deze publicatie, zodat ik het<br />

hier bij een vermelding zou willen laten.<br />

Jacob Harmens doet op 20 november 1696 te Harlingen belijdenis. Hij<br />

is dan “mr. slot- en horlogiemaker”, woonachtig aan de Olofsteeg.<br />

In 1707 breiden Jacob en Trijntje hun bezit in de Odolphisteeg<br />

uit. 543 Zij kopen dan een oude school <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Swieten,<br />

schoolmeester <strong>van</strong> het stadsweeshuis, en Elisabeth de Maber.<br />

De familienaam Radsma heeft natuurlijk alles te maken met het<br />

beroep <strong>van</strong> Jacob. De naam werd denkelijk gevoerd <strong>van</strong>af ongeveer<br />

1720, passend bij de tijd en toch ook wel in de lijn <strong>van</strong> de<br />

maatschappelijke opgang, al kan de on<strong>der</strong>scheiding <strong>van</strong> naamgenoten<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend ook een rol gespeeld hebben. 544<br />

Daarnaast vermoed ik dat het verblijf in Amsterdam (zie hieron<strong>der</strong>)<br />

bij het voeren <strong>van</strong> die familienaam een belangrijke invloed heeft<br />

gehad.<br />

Op 10 april 1720 zijn Jacob Ratsma en Trijntje Tjeerds in de<br />

Amsterdamse Nieuwe Kerk getuige bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind,<br />

Jacob, de zoon <strong>van</strong> Tjeerd Ratsma en diens vrouw, Geertrui<br />

Heiligringh. 545<br />

Dat <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een familienaam in de IJstad komt vervolgens<br />

redelijk overeen met de Harlinger gegevens.<br />

In december 1718 namelijk komt Jacob daar nog voor als Jacob<br />

Harmens 546 , maar in januari 1721 547 heet men hem Jacob Harmens<br />

Radsma, bij de koop <strong>van</strong> een huis aan de zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat<br />

(dat overigens tot 1778 familiebezit zal blijven).<br />

Niet lang daarna, in januari 1723, wordt hij ook met die<br />

familienaam vermeld als naastligger bij de verkoop <strong>van</strong> een huis. 548<br />

In 1737 kopen Jacob en zijn eega een “huisje ter nering”. 549 De<br />

koopbrief wordt opgemaakt op 27 mei 1737, zodat het overlijden <strong>van</strong><br />

Trijntje na die datum moet liggen.<br />

In 1741-1742 legt Jacob als naastligger het niaar op de verkoop <strong>van</strong><br />

een huis aan de zuidkant <strong>van</strong> de Voorstraat, omtrent de Vismarkt. 550


Bij de quotisatie in 1749 staat hij te boek als Jacob Radsma, “mr.<br />

horlogiemaker”. Twee personen boven de twaalf jaren. De aanslag<br />

beliep 23-15-4.<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Jacob Harmens Radsma ligt in ie<strong>der</strong> geval na 11<br />

november 1758, wanneer hij nog als naastligger vermeld wordt. 551<br />

Waar zou Jacob Harmens het ambachtelijke vak <strong>van</strong> uurwerkmaker<br />

geleerd hebben? Deze tantaliserende vraag rechtvaardigt bijkans een<br />

on<strong>der</strong>zoek op zich. Bekend is wel, dat zijn zoon Tjeerd geruime tijd<br />

te Amsterdam woont. In 1731 komt hij met zijn vrouw, Geertruy<br />

Heiligringh, met attestatie <strong>van</strong> Amsterdam naar Harlingen. Bij hun<br />

huwelijk in 1719 is zij trouwens ook afkomstig uit de IJstad.<br />

Het is zeker niet ondenkbaar, dat Tjeerd zijn ver<strong>der</strong>e opleiding tot<br />

klokkenmaker ont<strong>van</strong>gen heeft in Amsterdam – in die dagen een gekend<br />

centrum op uurwerkmakers<strong>geb</strong>ied. 552<br />

Maar wellicht ligt het antwoord op die scholingsvraag voor Jacob<br />

Harmens dichter bij huis. Er wordt in de literatuur namelijk een<br />

link gesuggereerd tussen het werk <strong>van</strong> de Leeuwar<strong>der</strong> klokkenmaker<br />

Jacob Barritius en de Harlinger uurwerkmakers (waarbij expliciet<br />

sprake is <strong>van</strong> “de bekende familie Radsma”). 553<br />

Jacob Barres, zoals hij eigenlijk heet, werkt aan<strong>van</strong>kelijk te<br />

Leeuwarden, maar hij verkoopt in 1664 bezittingen aldaar en hij<br />

wordt tussen 1673 en 1693 te Harlingen vermeld.<br />

Het is vervolgens enigszins verleidelijk, om te speculeren: omdat<br />

er dus pregnante stilistische overeenkomsten in werk en werkwijze<br />

schijnen te zijn, zou Jacob Harmens het vak geleerd kunnen hebben<br />

<strong>van</strong> (of via) Barritius.<br />

Ik wil hierbij echter het fabuleren niet de overhand laten nemen:<br />

het gaat om een voorzichtige poging tot een reconstructie, want een<br />

eenduidige verklaring blijkt voorlopig spijtig genoeg niet<br />

mogelijk.<br />

Terug dus maar naar de feiten. Jacob heeft rond 1709 een uurwerk<br />

vervaardigd voor het Raadhuis. Hij schijnt dat aan de stad<br />

geschonken te hebben.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek in het gemeentearchief <strong>van</strong> Harlingen bracht evenwel<br />

niet aan het licht, wanneer en hoe dat zijn beslag heeft gekregen:<br />

er zijn bijvoorbeeld in de Ordonnantie- en Resolutieboeken geen<br />

sporen <strong>van</strong> gevonden.<br />

Maar het feit ligt er: in 1835 en 1882 wordt in een tweetal akten<br />

door zijn nazaten nogmaals de aandacht gevestigd op dat uurwerk in<br />

de Raadhuistoren, de maker en de rol <strong>van</strong> stadsklokkenist. 554<br />

In november 1882 schrijft Tjeerd Martens Radsma 555 , de Harlinger<br />

stadsklokkenist, bij een beschrijving <strong>van</strong> de Harlinger<br />

stadsuurwerken over de Raadhuistoren:<br />

“(...) het uurwerk is vervaardigd in 1709 door Jacob Harmz,<br />

denkelijk mijn overgrootva<strong>der</strong> en aan de stad present gegeven on<strong>der</strong><br />

voorwaarde dat zijn nageslagt altijd de post <strong>van</strong> klokkenist zou<br />

uitoefenen; hetwelk ook heeft plaats gehad, behalve in den tijd <strong>der</strong><br />

patriotten, zijnde mijn va<strong>der</strong> om zijn Prinsgezindheid afgezet, maar<br />

na<strong>der</strong>hand bij veran<strong>der</strong>ing <strong>der</strong> politieke toestand we<strong>der</strong> in zijn post<br />

hersteld, welke hij tot zijn dood heeft bekleed.”<br />

Bijna een halve eeuw daarvoor, in 1835, had de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Tjeerd,<br />

Marten Tjeerds Radsma 556 , iets soortgelijks aan het papier<br />

toevertrouwd.<br />

Hij meldt: “(...) Het voornaamste openbaar uurwerk te Harlingen is<br />

in de Raadhuis Toren, alles wort naar dat uurwerk geregeld,<br />

uitgenomen het affaren <strong>van</strong> de Trekschuiten, dit Torenuurwerk is in<br />

het jaar 1709 nieuw gemaakt door Jacob Harmens Radsma, toen<br />

Klokkenist, en voldoet op den duur door wel te gaan”. 557<br />

Dat het ambacht letterlijk <strong>van</strong> va<strong>der</strong> op zoon overgeleverd werd<br />

blijkt ook uit deze zinsnede uit diezelfde bron:<br />

“(...) De Klokkenist te Harlingen is door zijn va<strong>der</strong> (wiens kunde<br />

niet betwijveld wort, men zie <strong>van</strong> Swinden beschrijving <strong>van</strong> het<br />

Hemels gestel door Eisinga eerste druk Paragraaf 80) on<strong>der</strong>wesen in<br />

het herstellen en regelen <strong>van</strong> Torenuurwerken, <strong>van</strong> af zijn elfde


jaar tot zijn twintigste jaar heeft hij de stads uurwerken in or<strong>der</strong><br />

gehouden on<strong>der</strong> het bestuur <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, toen zijn gestorven<br />

va<strong>der</strong> opgevolgd nu vier en vijftig jaren zelfs beoefend, dat<br />

on<strong>der</strong>wijs met de beoefening <strong>van</strong> zo lang een tijd, heeft genoeg<br />

kunde aan<strong>geb</strong>ragt om de Stads uurwerken naar den middelbaren tijd te<br />

regelen.”<br />

Er is een zeer summiere vermelding uit de achttiende eeuw <strong>van</strong> de<br />

klok in de Raadhuistoren: “In den toren heeft men een Slagwerk en<br />

twee klokken, waar<strong>van</strong> de eene ten dienste <strong>van</strong> het slagwerk trekt<br />

(…)”. 558<br />

In de jaren <strong>der</strong>tig <strong>van</strong> de vorige eeuw is er te Harlingen veel te<br />

doen rond de klok in de Raadhuistoren. 559 Er is een heus actiecomité<br />

aan het werk, waarbij het denkelijk om de klok en niet om het<br />

uurwerk gaat. 560<br />

In de bewaard <strong>geb</strong>leven stukken zijn on<strong>der</strong> meer rekeningen met<br />

kwijtingen opgenomen, want de mensen konden geld storten, getuige<br />

een bij de stukken bewaard <strong>geb</strong>leven originele aankondiging:<br />

“Laat de klok toch luiden. Harlingers, hier kunt gij daarom uw<br />

bijdrage geven, door teekening op de lijst of door storting in een<br />

bus. Bijdragen kunnen ook worden gestort op postrekening no.<br />

111.109 t.n.v. P. Dekker, Harlingen.”<br />

Van Jacob Harmens (Ratsma) zijn enkele klokken en fragmenten <strong>van</strong><br />

uurwerken bewaard <strong>geb</strong>leven. 561<br />

Uit het huwelijk tussen Jacob Harmens en Trijntje Tjeerds (allen<br />

ged. Harlingen):<br />

1. Aafke, ged. 31-1-1694.<br />

2. Tjeerd, (zie hieron<strong>der</strong>).<br />

3. Harmen, (= nr. 704).<br />

4. Afke, ged. 15-9-1700.<br />

5. Feddrick, ged. 22-7-1703.<br />

6. Aafke, ged. 11-1-1705 (Westerkerk).<br />

7. Aafke, ged. 25-8-1707 (Westerkerk).<br />

Tjeerd Jacobs Radsma, ged. Harlingen 5-1-1696, mr. uurwerkmaker,<br />

stadsklokkenist <strong>van</strong> Harlingen ‘Stads klockstel<strong>der</strong>’ (1743 tot 1758),<br />

vaandrig (1745), hopman <strong>van</strong> het zesde kwartier (1769) 562 , presidentvoogd<br />

<strong>van</strong> het Harlinger Weeshuis (1752-1753) 563 , begr. Harlingen<br />

(Westerkerk, regel 3, nummer 15) 16-6-1781 564 , zn. <strong>van</strong> Jacob Harmens<br />

Radsma en Trijntje Tjeerds, (o)tr. 1. Amsterdam/Harlingen 5/29-5-<br />

1719 Geertrui Jans Heiligringh/Heiligrink, <strong>geb</strong>. ca. 1689, afkomstig<br />

uit Ootmarsum. Zij is mogelijk ged. Ootmarsum 28-6-1685 als Janna<br />

Geertruida, dr. <strong>van</strong> Jan Hilgerink en Trientje N.N.<br />

Tjeerd Jacobs Radsma tr. (2) Harlingen 16-11-1749 Alida (ook:<br />

Alijt, Aaltje) Martens Tjaarda, <strong>geb</strong>./ged. Bolsward 2/8—10-1719,<br />

overl. Harlingen 5-4-1798, dr. <strong>van</strong> Martinus Lolkes Tjaarda (ook<br />

Sjaarda) en Attje Hoijtes Wagenmaker, tr. (1) Harlingen 8-10-1743<br />

Salomon Stapert, <strong>van</strong> Harlingen.<br />

Tjeerd Radsma is on<strong>der</strong>trouwd te Amsterdam en bij die gelegenheid<br />

wordt hij geassisteerd door zijn va<strong>der</strong>, Jacob Harmens. Tjeerd is<br />

dan 23 jaren oud en woonachtig op de Nieuwe Zijds Achterburgwal.<br />

Zijn eega, Geertruij Heijligrink, is afkomstig uit (bedoeld is<br />

waarschijnlijk haar <strong>geb</strong>oorteplaats) het Twentse Ootmarsum. Zij is<br />

dan <strong>der</strong>tig jaren oud en ze wordt geassisteerd door haar zuster,<br />

Lemmetje Heijligrink. Geertrui is op het moment <strong>van</strong> haar huwelijk<br />

woonachtig op de Amsterdamse Lelydwarsstraat.<br />

Het verblijf <strong>van</strong> Tjeerds Radsma te Amsterdam is <strong>van</strong> langdurige aard<br />

geweest, want Tjeerd en Geertrui worden eerst op 2 augustus 1731<br />

<strong>geb</strong>oekstaafd als lidmaat te Harlingen en ze zijn dan in<strong>der</strong>daad<br />

afkomstig uit Amsterdam.<br />

De herkomst <strong>van</strong> Geertrui ligt, getuige de inschrijving <strong>van</strong> het<br />

huwelijk, in Ootmarsum, maar ze woonde al langere tijd in de<br />

IJstad. Daar laat het echtpaar Radsma-Heiligrink zelf drie kin<strong>der</strong>en<br />

dopen, maar Geertrui komt ook al in 1705, 1705 en 1708 te Amsterdam<br />

voor als doopgetuige. 565 Op 18 oktober 1720 zijn Tjeerd Radsma en


zijn vrouw getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob, de zoon <strong>van</strong> Barent<br />

Heiligrinck en Gese Kel<strong>der</strong>bargh.<br />

Jacob Harmens Radsma en zijn zoon Tjeerd treden op 5 juni 1743<br />

samen aan:<br />

‘Geeven met Eerbied UEd: Achtbh: te kennen Jacob Harmens, slotmaker<br />

en Stads klockstel<strong>der</strong> mitsga<strong>der</strong>s T. Ratsma uirwerkmaker, beide<br />

binnen deese Stad woonagtig, dat eerst gemelde gaerne geneegen is,<br />

deese zijn bedieninge op laetstgenoemde te transporteeren, 't welk<br />

die insgelijks <strong>van</strong> herten wenscht; dog sulx niet als met consent en<br />

goede gratie <strong>van</strong> UEd: Achtbh: kunnende geschieden, soo addresseeren<br />

sij hen beide tot UEd: Achtbh: ootmoedig versoekende dat UEd:<br />

Achtbh: in dit versogte transport gelieven te accordeeren, en T.<br />

Ratsma in plaets <strong>van</strong> Jacob Harmens tot klockstel<strong>der</strong> binnen deese<br />

Stadt aen te stellen, op lasten pligten profijten en<br />

gehoorsaemheeden daer toe staende en aenbehoorende’. In de marge<br />

staat het positieve besluit <strong>van</strong> de magistraat vermeld. 566<br />

Bij de quotisatie in 1749 staat Tjeerd vermeld als: Tjeerd Radsma,<br />

Harlingen, 6e Kwartier, mr. Horlogiemaeker. Het gezin bestaat uit<br />

twee volwassenen en de aanslag beloopt 32-15-0, terwijl er een<br />

verhoging <strong>van</strong> 5 gulden is.<br />

In de nagelaten boedelpapieren 567 <strong>van</strong> Marten Radsma, zoon <strong>van</strong><br />

Tjeerd, is ook een koopbrief opgenomen, waarin Tjeerd en zijn broer<br />

Harmen op 11 november 1758 de kopers zijn <strong>van</strong> een huis in de<br />

Odolphisteeg te Harlingen. 568<br />

Alida Martens Tjaarda doet op 3 augustus 1769 te Harlingen<br />

belijdenis, zij is dan woonachtig aan de Bredeplaats en vrouw <strong>van</strong><br />

de hopman Radsma.<br />

Alida is <strong>geb</strong>oren als Alijt, dochter <strong>van</strong> Marten Sjaarda en niet<br />

genoemde moe<strong>der</strong>, waarbij aangetekend is dat hij als executeur zijn<br />

brood verdient. Op 18 januari 1735 wordt Alida genoemd als dochter<br />

<strong>van</strong> Marten Tjaarda, executeur <strong>van</strong> Wonseradeel, en Attie Hoites<br />

Wagenmaker. Alida is dan in<strong>der</strong>daad oud in het zestiende jaar, dus<br />

ze is vijftien. 569<br />

Tjeerd Radsma is waarschijnlijk de bekendste uurwerkmaker uit de<br />

familie. 570<br />

In juni 1780 heeft Tjeerd Radsma dan ook hoog bezoek: de Franeker<br />

professor J. H. <strong>van</strong> Swinden (1746-1823) komt ‘met eenige<br />

Liefhebbers uit Leuwarden en Harlingen’ naar Harlingen om <strong>van</strong> de<br />

oude meester zelf tekst en uitleg te krijgen over de acht<br />

bijzon<strong>der</strong>e uurwerken die Tjeerd heeft vervaardigd. Het bijzon<strong>der</strong>e<br />

aan deze klokken is dat er ‘de dagelyksche en jaarlyksche<br />

beweegingen <strong>der</strong> Zon vertoond worden’. De hooggeleerde ziet in zijn<br />

gedrukte beschrijving <strong>van</strong> de door Tjeerd uitgedachte en gewrochte<br />

klokken overeenkomsten en verschillen met het werk <strong>van</strong> Eise<br />

Eisinga. De wetenschapper is vol lof over de prestaties <strong>van</strong> Tjeerd<br />

en hij noemt hem dan ook in het stuk maar liefst twee keer een<br />

‘kundig Horologiemaaker’.<br />

Niet zon<strong>der</strong> enige verbazing over de prestatie <strong>van</strong> Tjeerd besluit<br />

Van Swinden met dit op te merken: ‘De Vroedsman Eisinga had, even<br />

weinig als ik, ooit iets <strong>van</strong> die Konst-stukken <strong>van</strong> den Heer Radsma<br />

gehoord, of eenige <strong>der</strong>zelver gezien; hoewel deeze kundige<br />

Horologie-Maaker er zee<strong>der</strong>d veele jaaren reeds agt gemaakt, en zo<br />

te Harlingen als te Amsterdam geleeverd hebbe. Schoone Uitvindingen<br />

hebben zomtyds het ongeluk lang onbekend te blyven.’ 571<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Tjeerd Jacobs Radsma en Geertrui Heiligringh<br />

1. Jacob, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 10-4-1720 (get. Jacob Ratsma<br />

en Trijntje Tjeerds).<br />

2. Jacob, ged. Amsterdam (Nieuwe Kerk) 26-6-1722 (getuigen: Jacob<br />

Ratsma en Trijntje Tjeerds), mr. horlogemaker, stadsklokkenist <strong>van</strong><br />

Harlingen ‘Stads klockstel<strong>der</strong>’ (<strong>van</strong>af 1758), overl. Harlingen<br />

tussen 22-1-1780 en 29-1-1781, tr. Harlingen/Bolsward 18-10-1744<br />

Hinke Jans Bylsma, <strong>geb</strong>./ged. Bolsward 8/10-2-1718, dr. <strong>van</strong> Jan<br />

Jacobs en Aafke Hoites Wagenmaker. 572<br />

3. Trijntje, ged. Amsterdam (Westerkerk) 15-6-1725.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Tjeerd Jacobs Radsma en Alida Martens Tjaarda:


4. Harmannus (ook: Harmen, Harmanus en Hermanus), ged. 8-12-1750,<br />

mr. horlogemaker, lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong> 1778 tot<br />

1795), lid <strong>van</strong> de municipaliteit <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong> 1795 tot 1796),<br />

lid <strong>van</strong> het gerecht (1796), lid <strong>van</strong> het gemeentebestuur <strong>van</strong><br />

Harlingen (<strong>van</strong> 1802 tot aan zijn dood in 1804), zoutbran<strong>der</strong>,<br />

vennoot <strong>van</strong> de ‘Firma Jarig Westra & Comp.’, overl. Harlingen 30-4-<br />

1804, tr. (1) Harlingen 26-5-1771 Aafke Stephani, ged. Harlingen<br />

30-3-1749, overl. Harlingen 29-7-1793, dr. <strong>van</strong> Teeke Stephani (ook:<br />

Stephanus), wijnhandelaar, lid <strong>van</strong> de vroedschap <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong><br />

1746 tot 1750 en in 1756), gezworen gemeensman <strong>van</strong> Harlingen (<strong>van</strong><br />

1751 tot 1755 en <strong>van</strong> 1757 tot 1760), burgemeester <strong>van</strong> Harlingen (in<br />

1761 en 1763), en Tryntje Annes.<br />

Harmen tr. (2) Heerenveen 9-2-1794 Magdalena Vos, <strong>van</strong> Heerenveen,<br />

<strong>geb</strong>. Joure 28-3-1755, ged. Joure/Westermeer/Snikzwaag 31-3-1755,<br />

overl. Leeuwarden 3-4-1820, dr. <strong>van</strong> Johannis Vos, rector te Joure,<br />

en Rinske Munnik.<br />

5. Tryntie, ged. 26 april 1754.<br />

6. Marten, ged. Harlingen 3-12-1761, uurwerkmaker, overl. Harlingen<br />

16-10-1835, tr. (1) Harlingen 10-2-1793 Tietje Minks, ged. Workum<br />

23-12-1768, overl. Harlingen 23-2-1810, dr. <strong>van</strong> Mink Jacobs en<br />

Geertje Geerts.<br />

Marten tr. (2) Harlingen 4-7-1819 Trijntje Ruurds <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest,<br />

overl. Harlingen 1-9-1830, <strong>geb</strong>./ged. Harlingen 1/24-4-1781, dr. <strong>van</strong><br />

Ruurd <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest, mr. zilversmid, en Geesje Klaases Wagenaar. 573<br />

1410. Jelte Jans, tr.<br />

1411. N.N.<br />

1412. Jacob Minnes Tuininga (ook: Tuyninga, Tuinenga, Thuininga,<br />

Tuinyga), <strong>geb</strong>. Dronrijp, ged. ald. 14-2-1689, procureur-postulant,<br />

notaris, burgervaandrig en hopman te Harlingen, tr. Sexbierum<br />

8-6-1721<br />

1413. Jetske Bartels.<br />

Mogelijk ingeschreven als student te Franeker in 1710, nr. 10634:<br />

‘Jacob Minnes, math.’.<br />

Na het overlijden <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s was Frans Binnert Aebinga Glins<br />

<strong>van</strong> Humalda 574 curator over Jacob Minnes 575 . Zijn curator was on<strong>der</strong><br />

meer eigenaar <strong>van</strong> Dronrijp plaats 1, Hobbemastate (waar in 1698 de<br />

weduwe <strong>van</strong> Minne Jans (dus de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jacob) nog <strong>geb</strong>ruiker is.<br />

Jacob deed op 5-11-1719 te Sexbierum belijdenis.<br />

Hij werd later ingeschreven in het burgerboek <strong>van</strong> Harlingen: ‘den<br />

18den meij 1722 heeft de pr. Jacob Tuininga, <strong>geb</strong>oortigh <strong>van</strong><br />

Dronrijp, het burgerschap gewonnen en betaald 10 gulden en 10<br />

stuivers.’ Hij werd te Harlingen als lidmaat ingeschreven op 29-7-<br />

1723, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum.<br />

Met zekere regelmaat komt Jacob voor in de archieven <strong>van</strong> het Hof<br />

<strong>van</strong> Friesland 576 : op 14-7-1731 is hij eiser; op 27-5-1732 eiser<br />

ersus Johannes Reinalda; op 15-7-1732 versus Arnold <strong>van</strong> Idsinga; op<br />

26-10-1743 versus de Harlinger fiscaal; op 15-7-1744 is hij eiser<br />

versus Bocke Sickes Rienstra; op 6-4-1745 is hij eiser versus de<br />

Harlinger magistraat (het proces dat bij zijn zoon Minne beschreven<br />

staat).<br />

Jacob was in ie<strong>der</strong> geval als procureur in functie in 1725 en ook<br />

nog in 1762. In 1763 wordt zijn zoon Bartele als procureur vermeld.<br />

Quotisatie: ‘old hopman, procureur-postulateur, bestaet wel, 53-9-<br />

9, (3 + 12/1 - 12). Op 4-7/5-9/26-9-1736 577 wordt een verkoop d.d.<br />

1-6-1736 geproclameerd, waarbij Jetske Bartels, gesterkt met haar<br />

man land aankoopt te Barradeel, in Wijnaldum. Het is gekocht <strong>van</strong><br />

Jetske Symens en haar man, Joecke Sickes; Sjoerd Symens; Jan<br />

Symens; Lolke Symens en Yme Symens, erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Symen<br />

Symens (hun broer, in leven mr. bakker op Grettingabuiren on<strong>der</strong><br />

Almenum; Rienk Symens, Take Symens en Gatske Symens. Het staat niet<br />

in de akte, maar het gaat om familieleden <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant <strong>van</strong><br />

Jetske Bartels. Een eerste aanwijzing daarvoor is dat in de akte


staat ‘de weduwe <strong>van</strong> Bartle Dirx is eigenaar <strong>van</strong> de we<strong>der</strong>helfte’.<br />

Die weduwe blijkt Geertje Symens te zijn.<br />

Op 5-9/26-9/10-10-1736 578 wordt een akte opgesteld naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> een op 29-2-1736 opgemaakte koopbrief tussen dezelfde partijen,<br />

<strong>van</strong> greidland te Wijnaldum.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Minne, ged. 13-2-1724.<br />

2. Minne, (= nr. 706).<br />

3. Geertie, ged. 4-4-1730.<br />

4. Gertie, <strong>geb</strong>./ged. 14-2/104-1731.<br />

5. Geertie, ged. 3-6-1732.<br />

6. Bartel, <strong>geb</strong>. 20-10-1733 (44 dagen oud).<br />

7. Bartel, <strong>geb</strong>./ged. 25-8/18-10-1735.<br />

<strong>8.</strong> Jan, <strong>geb</strong>./ged. 2-9-/14-10-173<strong>8.</strong><br />

1414. Hans Hansen de Oude 579 , ged. Midlum 3-12-1676, houtmolenaar te<br />

Luinkerk on<strong>der</strong> Midlum, tr. Midlum 2-6-1700<br />

1415. Feick Hobbes, ged. Winsum 14-5-1680.<br />

Quotisatie: houtmolenaar 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 57-19-<strong>8.</strong><br />

1424. Pieter Heines, <strong>geb</strong>. 1675, boer te Wouterswoude en te Driesum, stem<br />

19, overl. v. 12-9-1735, tr. (2) Fookeltje Jelles, <strong>geb</strong>. Driesum ca.<br />

1674, overl. 28-10-1728, mog. dr. <strong>van</strong> Jelle Ouwes.<br />

Pieter tr. (1) 1705<br />

1425. Trijntje Gerbens, overl. 14-10-171<strong>8.</strong><br />

Nieuwland meldt (bij va<strong>der</strong> Heine Doedes) dat de zoon Pieter Heines<br />

<strong>geb</strong>oren is rond 1675. Vindplaatsen: HvF (crim. Sent.) 9-7-1701;<br />

vrijgezel, 25 jaar.<br />

Op 30-3-1714 580 zijn de handtekeneningen <strong>van</strong> Pieter Heines en zijn<br />

broer Doede Heines te vinden on<strong>der</strong> een inventarisatie.<br />

Op 10-11-1723 581 zijn Pieter en Mein<strong>der</strong>t Heines curatoren over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden broer Doede Heines. Kin<strong>der</strong>en: Bauckje<br />

(in het 18e jaar) en Heyne (13e).<br />

Op 27-3-1726 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />

gedaan worden op 6-5/29-5/3-6-1726 582 . Freekje Hedmans, weduwe <strong>van</strong><br />

Doede Heines heeft dan een half huis c.a. gekocht <strong>van</strong> Pieter<br />

Heines, huisman te Driesum, voor 50 gg.<br />

Op 8-3-1732 wordt een koopbrief opgemaakt, waar<strong>van</strong> de proclamaties<br />

zijn op 31-3/21-4/5-5-1732 583 ; Pieter Heines is dan curator over<br />

Heine Doedes.<br />

Stemkohier 1728 Driesum (Dantumadeel), stem nr. 19, Mevr. Juliana<br />

Dorothea <strong>van</strong> Aylva weduwe Schratenbach, eigenaar en Pieter Heins,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Pieter is vaker curator, ook op 6-12-1727 komt hij als zodanig<br />

voor 584 . Later wordt Geert Heines ver<strong>van</strong>gen door Heine Pieters 585 ,<br />

die dan curator wordt over zijn halfbroers en -zus. Nog iets later,<br />

op 3-11-1746 586 , vervult Gerben Pieters, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude,<br />

een zelfde rol. Kin<strong>der</strong>en: Doede en Pieter (19e).<br />

Wanneer Mein<strong>der</strong>t Heines overlijdt zijn Pieter en Geert Heines, ooms<br />

<strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant, curatoren over zijn kin<strong>der</strong>en: Hessel (in het 24e<br />

jaar) en Baukjen (14e) 587 .<br />

Kort daarop, moet Pieter zijn overleden, want op 12-9-1735 588 worden<br />

Geert Heines en Claas Wytses, huislieden on<strong>der</strong> Wouterswoude<br />

curatoren, bij testament bij wijlen Pieter Heines opgemaakt. Zij<br />

dragen zorg voor de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Pieter Heines en zijn niet<br />

met name genoemde vrouw. Kin<strong>der</strong>en: Auke (in het 17e jaar); Jelle<br />

(12e); Henke (10e) en Doede (7e). Er zijn zeker meer<br />

(meer<strong>der</strong>jarige) kin<strong>der</strong>en, want wanneer Heine Pieters overlijdt,<br />

zijn de ooms <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege: Gerben en Aucke Pieters curatoren over<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun broer Heine en diens vrouw Lysbeth Jelles:<br />

Jelle (18e); Pytter (11e); Antie (8e) en Geert (6e) Heines 589 .<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Heine, bijzitter <strong>van</strong> Dantumadeel, overl. v. 10-3-1760 590 , tr.<br />

Lysbeth Jelles.


2. Baukje.<br />

3. Dieucke.<br />

4. Gerben.<br />

5. Gerben.<br />

6. Auke.<br />

7. Auke (= nr. 712).<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

<strong>8.</strong> Jelle, meer<strong>der</strong>jarig op 10-3-1760.<br />

9. Henke.<br />

10. Doede, min<strong>der</strong>jarig op 3-11-1746.<br />

11. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1727.<br />

1426. Focke Wibbes, huisman te Kollumerzwaag, Westergeest, Twijzel en<br />

Oudwoude, overl. Oudwoude 1762-1763 591 , tr.<br />

1427. Trijntje Sierks.<br />

Een Fokke Wibbes doet belijdenis te Kollumerzwaag op 15-2-172<strong>8.</strong><br />

Quotisatie: Westergeest, ‘gemene boer’, 4 volwassenen, 2 kin<strong>der</strong>en;<br />

36-0-0.<br />

Op 19-1-1742 kopen Atze Gooitzens, huisman te Twijzel en Olphert<br />

Olpherts voor 550 gulden ‘sekere twee klijndobben of poelen,<br />

gelegen in een uitgang <strong>van</strong> verkopers <strong>geb</strong>ruikende plaats on<strong>der</strong><br />

Kollumerzwaag’ met ‘een klijndobbe ofte poel, gelegen in de zathe<br />

en landen bij Fokke Wibbes op Kollumerzwaag <strong>geb</strong>ruikt’ 592<br />

Focke wordt in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong>af 1718 tot 1742 te Kollumerzwaag<br />

woonachtig. In 1749 is hij dus te Westergeest. In 1753 komt hij<br />

toch weer voor in de speciekohieren <strong>van</strong> Kollumerzwaag (nr. 21);<br />

daar is dan Minse Roelofs op <strong>geb</strong>racht, terwijl Focke Wibbes<br />

vertrokken is naar Twijzel. In de speciekohieren <strong>van</strong> Achtkarspelen<br />

is hij in<strong>der</strong>daad tot 1758 te vinden (dan op Optwijzel nr. 50), met<br />

in 1758 de vermelding dat hij weer vertrokken is naar Oudwoude.<br />

Daar komt hij <strong>van</strong>af 1758 voor op nr. 72 en dat loopt zo door tot<br />

1763. Dan komt Wibbe Fockes (zijn oudste zoon) op die post voor,<br />

terwijl vermeld is dat Focke Wibbes is overleden.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Kollumerzwaag):<br />

1. Wibbe, ged. 22-5-171<strong>8.</strong><br />

2. Sirck, ged. 31-8-1721.<br />

3. Antien (= nr. 713).<br />

4. Sierck, ged. 23-2-1731.<br />

5. Sierck, ged. 14-11-1732 (later: Fockens).<br />

6. Marten, ged. 10-6-1737.<br />

7. Wytske, ged. 4-12-1740.<br />

142<strong>8.</strong> Bote Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1684, boer op Westergeest stem 18, armvoogd<br />

te Westergeest, overl. v. 25-9-1725, tr.<br />

1429. Hencke/Hinke Teekes 593 , <strong>geb</strong>. ca. 2-1694, overl. Oudwoude v.<br />

10-5-1741, tr. (2) v. 10-6-1727 Roelof Minses, ged. Drogeham<br />

11-9- 1687, landbouwer, wonende te Kollumerzwaag en te Oudwoude,<br />

overl. Oudwoude vóór 10-5-1741, zn. <strong>van</strong> Minse Roelofs en Barber<br />

Mients. Roelof Minses trouwt 1. Kollumerzwaag 10 juni 1717 Bontje<br />

Jans. 594<br />

Bote is op 8-4-1706 door het Hof <strong>van</strong> Friesland meer<strong>der</strong>jarig<br />

verklaard 595 .<br />

Bote en zijn broer Jeen, woonachtig op de Triemen, proclameren op<br />

7-6-1707 596 de aankoop <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 9 pondematen grasland op<br />

het west <strong>van</strong> de Triemen on<strong>der</strong> Kollumerzwaag, blijkens een koopbrief<br />

<strong>van</strong> 4-3-1707 gekocht <strong>van</strong> Boote Jeens, huisman op de Triemen voor 32<br />

gg.<br />

Op 15-5-1708 597 wordt de <strong>der</strong>de proclamatie bekend gemaakt <strong>van</strong> de<br />

aankoop door Bote, Mient en Jeen Luitjens <strong>van</strong> vier 1/2 pondematen<br />

land op de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest. Op 27-1-1708 is een koopbrief<br />

opgemaakt, samen met de verkoper, Bote (?)Idses. De koopprijs<br />

bedroeg in totaal 93 gg., 10 st.<br />

Bote en Mient proclameren op 24-2-1711 598 samen de aankoop <strong>van</strong> een<br />

akker bouwland op het west <strong>van</strong> de Triemen on<strong>der</strong> Westergeest.


Naastliggers ten oosten zijn de jongste kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden<br />

va<strong>der</strong>. De broers hebben het gekocht <strong>van</strong> Jan Jeltes, wonende te<br />

Grootegast voor in totaal 57 gg., 14 st.<br />

Op 25-3-1721 en 8-7-1721 599 wordt Bote genoemd als curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Lutske Annes en Beint Berends. Hij komt in die<br />

tijd overigens met regelmaat voor als curator 600 .<br />

Op 25-1-1724 601 is Bote curator over Hinke Gerrits, het nagelaten<br />

weeskind <strong>van</strong> Gerrit Jacobs en zijn vrouw. Gerrit zou een broer<br />

kunnen zijn <strong>van</strong> zijn schoonva<strong>der</strong>, Teeke Jacobs, die in<strong>der</strong>daad een<br />

broer met die naam had.<br />

Bote Luitjens zelf is ad patres gegaan vóór 9 maart 1725. 602<br />

Op die dag worden zijn erfgenamen namelijk genoemd bij de<br />

boedelbeschrijving <strong>van</strong> zijn broer Mient (zie hierboven).<br />

Naspeuring naar een inventarisatie of curatorbenoeming rond Botes<br />

verscheiden liepen op niets uit – eigenlijk vreemd genoeg, want<br />

bezittingen zijn er zeker wel.<br />

In de tijd daarna handelt zijn weduwe de lopende curatorbesognes<br />

af. Dat <strong>geb</strong>eurt in september 1725. 603<br />

Hinke Teekes verantwoordt zich dan mede namens haar overleden man,<br />

die in leven curator was. Dat <strong>geb</strong>eurt ook op 10 juni 1727, waarbij<br />

zij gesterkt wordt met haar tweede man. 604<br />

In 1728 wordt in de stemkohieren Bote’s halfbroer Wieger bij<br />

Westergeest 18 vermeld als curator over Luitjen Botes (= nr. 714),<br />

voor de helft eigenaar. De an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Bote Rinses<br />

als curator over de zes min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens<br />

(broer <strong>van</strong> nr. 1428). Die Bote Rinses, <strong>geb</strong>oren ca. 1683 was de zoon<br />

<strong>van</strong> Martien Botes (zus <strong>van</strong> Luitjen Botes (= nr. 2856)) en Rense<br />

Mennerts, hij was ook gehuwd aan Eelkjen Idemae, zij leefden te<br />

Kollum. Kin<strong>der</strong>en: Lutske en Martjen 605 .<br />

Bote Luitjens zelf is ad patres gegaan vóór 9 maart 1725. 606<br />

Op die dag worden zijn erfgenamen namelijk genoemd bij de<br />

boedelbeschrijving <strong>van</strong> zijn broer Mient (zie hierboven).<br />

Naspeuring naar een inventarisatie of curatorbenoeming rond Botes<br />

verscheiden liepen op niets uit – eigenlijk vreemd genoeg, want<br />

bezittingen zijn er zeker wel.<br />

In de tijd daarna handelt zijn weduwe de lopende curatorbesognes<br />

af. Dat <strong>geb</strong>eurt in september 1725. 607<br />

Hinke Teekes verantwoordt zich dan mede namens haar overleden man,<br />

die in leven curator was. Dat <strong>geb</strong>eurt ook op 10 juni 1727, waarbij<br />

zij gesterkt wordt met haar tweede man. 608<br />

In 1728 wordt in de stemkohieren Botes halfbroer Wieger bij<br />

Westergeest 18 vermeld als curator over Luitjen Botes, voor de<br />

helft eigenaar.<br />

De an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Bote Rinses als curator over de zes<br />

min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens.<br />

Hinke Teekes is overleden vóór 10 mei 1741, want op die dag is<br />

Sierk Gerrits, huisman op Kollumerzwaag, curator over Barber (11)<br />

en Teeke Roelofs (9), de nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Roelof Minses en<br />

Hencke Teekes, beiden overleden te Oudwoude.<br />

Enkele jaren later worden Luitjen Botes en Minse Roelofs aangesteld<br />

tot curatoren over Teeke Roelofs (17). 609 Op diezelfde dag in 1741<br />

wordt een inventaris opgemaakt ten sterfhuize <strong>van</strong> Roelof Minses en<br />

Hinke Teekes. 610<br />

De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Minse Roelofs (25), Luitjen Botes (19),<br />

Barber Roelofs (11) en Teeke Roelofs (9).<br />

Uit de akte valt op te maken, dat het echtpaar woonde in een nieuw<br />

<strong>geb</strong>ouwde woning, maar dat het oude huis en de grond eigendom waren<br />

<strong>van</strong> Hinke.<br />

Bij het zilver en goud on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e: een zilveren haak en oog,<br />

gemerkt “H.T.”, een zilveren lepel, gemerkt “T.J.”, een zilveren<br />

oorijzer, gemerkt “G.B.”, een zilveren on<strong>der</strong>riem, gemerkt “H.T.”,<br />

een haak en kettingen, gemerkt “Hincke Teeckes, 1725” (mogelijk is<br />

dat een verwijzing naar het tweede huwelijk?), een bijbel, gemerkt


“H.T.” en een testament met zilveren krappen en kettingen, gemerkt<br />

“G.M.A. 1683”, “Luitjen Botes toebehorende”.<br />

De hierboven genoemde Minse Roelofs is uiteraard een zoon uit het<br />

eerste huwelijk <strong>van</strong> Roelof Minses.<br />

Overigens lijkt de in de akte opgegeven leeftijd <strong>van</strong> 25 jaren niet<br />

helemaal te kloppen, want Minse Roelofs is gedoopt te Kollumerzwaag<br />

op 18 april 171<strong>8.</strong><br />

Hij is bij zijn huwelijk in 1752 woonachtig te Westergeest, maar<br />

hij komt lange tijd voor te Kollumerzwaag. Daar woont hij in ie<strong>der</strong><br />

geval ten tijde <strong>van</strong> de quotisatie in 1749 als ‘welgesteld<br />

vrijgezel’ en hij overlijdt er rond 175<strong>8.</strong><br />

Hij trouwt te Westergeest op 23 januari 1752 met Sytske Alberts<br />

Postma, die gedoopt wordt te Kollumerzwaag op 19 juni 1735 als<br />

dochter <strong>van</strong> Albert Alberts Postma en Trijntje Harmens. 611<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Bote Luitjens en Hincke Teekes:<br />

1. Luitjen Botes, (= nr. 714).<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Roelof Minses en Hincke Teekes (allen ged.<br />

Westergeest):<br />

1. Taeke, ged. 2 nov. 1727.<br />

2. Barber, ged. 10 april 1730, overl. Zwagerveen 1 april 1807, tr.<br />

Wybren Taedes, huisman te Twijzel en te Veenklooster on<strong>der</strong><br />

Oudwoude, zoon <strong>van</strong> Taede Taedes en Naantje Jurks.<br />

3. Taeke, ged. 16 maart 1732, overl. 1749.<br />

1432. Halbe Watses, ged. Boornbergum 12-5-1676, koopman, diaken <strong>van</strong><br />

Optwijzel en Kooten, overl. Kooten 1755, tr. Garijp 9-5-1700<br />

1433. Aaltje Symens.<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Garijp.<br />

Op 28-4/7-5/11-6-1708 612 proclameren Halbe en zijn niet met name<br />

genoemde vrouw de koop <strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, on<strong>der</strong><br />

de Kooten. Gekocht <strong>van</strong> Doedtie Fockes en haar man voor de somma <strong>van</strong><br />

209 cg., 14 st.<br />

Later dat jaar wordt die vrouw wel genoemd: Aeltie Symens en haar<br />

man, Halbe Watses proclameren op 10-10/1-11/15-11-1708 613 zekere<br />

af<strong>geb</strong>roken huizinge en schuur, De Witte Hannes genaamd, land en het<br />

recht <strong>van</strong> tapperie, laatst bij Reyn Sytses cum uxore te Optwijzel<br />

<strong>geb</strong>ruikt. Halbe en Aaltje kopen het <strong>van</strong> Ebel(?) Syuwerds, molenaar<br />

te Ferwerd en Wytske Bruchts voor 285 cg.<br />

Rond 1711 614 proclameert Halbe Watses, bij Kootstertille samen met<br />

Emke Jui... te Eestrum landaankoop te Drogeham.<br />

Op 9-6/28-6/7-7-1732 615 proclameert Halbe, wonende te Koostertille,<br />

de aankoop <strong>van</strong> een huis, door Uble Hepkes weduwe bewoond. Gekocht<br />

<strong>van</strong> Halbe Watses en Rykle Hidsers, diakenen <strong>van</strong> Optwijzel en<br />

Kooten, voor de prijs <strong>van</strong> 37 gg., 7 st. Er volgt een niaarneming<br />

door Aeltje Watses, weduwe <strong>van</strong> Wylt Andries, eveneens woonachtig<br />

bij de Koostertille. Denkelijk is zij een zus <strong>van</strong> Watse. De koop<br />

krijgt uiteindelijk wel zijn beslag: het bijschrift sluit af met<br />

een laatste proclamatie, nu wel als 7 juli vermeld.<br />

Een identieke proclamatie volgt op diezelfde dagen, evenals de<br />

inschrijving 616 <strong>van</strong> een huis en hovinge, gekocht <strong>van</strong> dezelfde<br />

diakenen (waar<strong>van</strong> hij er zelf een is), voor 66 gg.<br />

Op 6-6/20-6/4-7-1735 617 proclameren Halbe Watses en Watse Halbes<br />

(overigens zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>-zoonrelatie) de aankoop<br />

<strong>van</strong> een huis c.a. bij Kootstertille, bewoond door Hendrik Ringers.<br />

Het is gekocht <strong>van</strong> Harke Lieuwes te Augustinusga voor 204 gg, 7 st.<br />

Quotisatie: Kooten ‘coopman’ 3 + 12/ 0 - 12; aanslag: 27-19-0.<br />

1434. Gerrit Jans Posthumus, <strong>geb</strong>. Hardegaryp 1660, mr. chirurgijn en<br />

barbier, tr. Oostermeer 28-10-1694<br />

1435. Jenke Hylkes, <strong>geb</strong>. 1670.<br />

Bij huwelijk waren beide echtelieden afkomstig <strong>van</strong> Oostermeer.


Op 12/19/26-10-1705 komt Gerrit Postumus, mr. chirurgijn tot<br />

Oostermeer, voor in de proclamatieboeken <strong>van</strong> Tietjerksteradeel 618 .<br />

Op 21/??-11/19-12-1711 komt het echtpaar samen voor in de<br />

proclamatieboeken 619 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />

1. Nieske (= nr. 717).<br />

2. Hylke.<br />

3. Jan, ged. 10-11-1695.<br />

4. Wibrandus, ged. 3-7-1702.<br />

5. Tjetske.<br />

1440. Dirk Ruurds, ged. Oostermeer 22-11-1685, schipper en veenbaas te<br />

Oostermeer, overl. in of na 1763 620 , tr. Oostermeer 10-6-1714<br />

1441. Jansen Jurjens, <strong>van</strong> Oostermeer.<br />

Quotisatie: Oostermeer ‘schuitevoer<strong>der</strong>, wint de cost’ 6 + 12/ 0 -<br />

12; aanslag: 33-4-0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />

1. Grietje, ged. 2-6-1715.<br />

2. Ruurd, ged. 26-9-1717.<br />

3. Grietje, ged. 2-2-1720.<br />

4./5. Gerrit (= nr. 720)/ Sieuke, ged. 24-10-1723.<br />

6. Oene, <strong>geb</strong>. 1725, ged. 12-12-1730 (is 5 jaar; mogelijke doopdatum<br />

17 i.p.v. 12; zie hieron<strong>der</strong>).<br />

7. Jurjen, <strong>geb</strong>. 1727, ged. 17-12-1730 (3 jaar min 7 weken oud).<br />

<strong>8.</strong> Sjouke, <strong>geb</strong>. 1730, ged. 17-12-1730 (12 weken oud)<br />

1444. Hoyte Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1675, DG, overl. v. 4-8-1728, (o)tr.<br />

Franeker 5/20-8-1702<br />

1445. Acke Andries, overl. na 4-8-172<strong>8.</strong><br />

Bij het huwelijk zijn beiden afkomstig ‘on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong><br />

Franeker’.<br />

Op 4-8-1728 621 is Acke Andrijs, weduwe <strong>van</strong> wijlen Hoite Luitjens,<br />

wonende te Tzum betrokken bij de verkoop <strong>van</strong> 12e deel <strong>van</strong> een zate<br />

lands met de huizinge en schure te Tzum.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Luytjen Hoytes, tr. Dongjum 23-4-1753 Lolkje Obbes.<br />

2. Douwe Hoytes, testeert 18-2-1780, overl. 28-3-1780 622 .<br />

3. Durk Hoytes.<br />

4. Andries Hoytes.<br />

1456. Pijter Jochums, tr.<br />

1457. Frouk Harmens, ged. Midlum 2-3-1684.<br />

Op 17 december 1714 zijn de broers Pieter en Claas Jochums, beiden<br />

te Oosterbierum, curator over Jacob (in het 21 e ) en Sippe (in het<br />

19 e ) Anthonis, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Anthonys Jacobs en Geertje Sippes, in<br />

tijden echtelieden te Oosterbierum. 623<br />

Op 22 januari 1726 wordt Tjeerd Jelles, huisman te Oosterbierum,<br />

samen met Claas Jochums curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Freerk Nannes.<br />

Mogelijk is Pieter Jochums, die de taak eer<strong>der</strong> op zich nam, dan<br />

overleden. 624<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />

1. Saack, ged. 10-5-1706.<br />

2. Jochum, ged. 31-7-1707.<br />

3. Harmen (= nr. 728).<br />

4. Jochum, ged. 5-7-1711.<br />

5. Tjeerd, ged. 8-1-1713.<br />

6. Tjeerd, ged. 8-4-1714.<br />

7. Tjeerd, ged. 3-5-1715.<br />

1460. Gerrit Jelles 625 , ged. Oosterbierum 6-10-1700, huisman op<br />

Oosterbierum stem 9, mog. overl. Oosterbierum 1766 626 , tr.<br />

1461. Antje Tanes, ged. Dongjum 25-9-169<strong>8.</strong>


Stemkohier 1728 Oosterbierum, stem nr. 9, oud-raad-fiscaal Alef <strong>van</strong><br />

Idzinga, eigenaar en Gerrit Jelles, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Gerrit Jelles en Antje Tanes verklaren 700 cg. schuldig te zijn aan<br />

Tjapke Hylkes Abbema, oud-ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de boelgoe<strong>der</strong>en te<br />

Franeker, als administrator over de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ytske Beerns<br />

Salverda 627 .<br />

Op 19-2-1741 628 zijn Gerrit Jelles, huisman te Oosterbierum en Ane<br />

Jelles, huisman te Sexbierum, als volle ooms curator over Jelle en<br />

Trijntje Tjeerds, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Tjeerd Jelles, in leven<br />

huisman te Oosterbierum.<br />

Op 7-6-1743 629 verkopen Gerke Johannes Gerkema, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />

Franekeradeel, te Dongjum, als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de twee min<strong>der</strong>jarige<br />

kin<strong>der</strong>en bij Jente Tanes voor 1/6e en Antie Tanis en haar man<br />

Gerrit Jelles, huisman te Oosterbierum, eveneens voor 1/6e deel en<br />

Ype Tanes, huisman on<strong>der</strong> de stad Franeker voor de resterende 2/3e<br />

part gezamenlijk voor ruim 587 cg. 5 pondematen bouwland on<strong>der</strong><br />

Dongjum aan Grietje Jochums, weduwe <strong>van</strong> Pieter Piebes Tolsma.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />

1. Jelle, ged. 19-8-1725.<br />

2. Tane, ged. 14-8-1729.<br />

3. Aaltje, ged. 21-5-1730.<br />

4. Tane, ged. 16-8-1733, tr. Froukjen Pieters.<br />

5. Hebbe, ged. 19-2-1736.<br />

6. Botje, ged. 30-3-173<strong>8.</strong><br />

1462. Jan Jans <strong>van</strong> Asperen, ged. Oosterbierum 1-12-1715, mr. bakker te<br />

Oosterbierum, huisman te Tzummarum, overl. 1755, tr.<br />

(2)Tzummarum/Firdgum 25-1-1750 Trijntje Pieters, tr. (1)<br />

1463. Wytske Tjerks Swijnstra, ged. Oosterbierum 11-7-1717, overl. 1749.<br />

In 1746 komt Jan Jansen een aantal malen voor als koper bij een<br />

boelgoed, uiteindelijk bedraagt de op 4-12-1748 630 geregistreerde<br />

restschuld 196 gg. te bedragen.<br />

Op 11-12-1748 631 wordt een schuldbekentenis geregistreerd <strong>van</strong> 29-5-<br />

1747, waarin het echtpaar, huislieden tot Tzummarum, verklaart 225<br />

cg. schuldig te zijn aan Meynert Sjoerds, <strong>van</strong>wege een lening.<br />

Op 18-6-1748 632 wordt een soortgelijke akte opgetekend,<br />

oorspronkelijk opgemaakt op 1-5-1744. Jan is dan mr. bakker en het<br />

echtpaar woont dan te Oosterbierum. Zij verklaren 205 cg. schuldig<br />

te zijn aan Johannes Eidsma, burgemeester te Franeker, <strong>van</strong>wege<br />

geleverde rogge. In margine is genoteerd dat de akte geroyeerd is<br />

op 9-7-1781.<br />

Trouwregister Hervormde gemeente Tzummarum/Firdgum, 1750<br />

Bevestiging huwelijk <strong>van</strong> 25 januari 1750, Tzummarum<br />

Man: Jan Jansen Asperen, Tzummarum; vrouw: Trijntie Pijters,<br />

Tzummarum<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />

1. Isaakje (= nr. 731).<br />

2. Jan, ged. 21-2-1740.<br />

3. Jan, ged. 7-7-1743.<br />

4. Trijntje, ged. 5-12-1745.<br />

5. Wytse, ged. Tzummarum 5-1-1749.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

6. Jantje, ged. Tzummarum 26-10-1755, va<strong>der</strong> is overleden.<br />

1464. Namme Sytses, boer te Goïngarijp, boer op Boornbergum stem 33,<br />

overl. Goïngahuizen on<strong>der</strong> Boornbergum v. 23-5-1738, tr. (2) Grouw<br />

14-2-1734 Rixtie Wijbes, <strong>van</strong> Grouw, overl. v. 23-5-1738, dr. <strong>van</strong><br />

Wybe Jelgers, te Langweer.<br />

Namme tr. (1) Boornbergum 7-4-1709<br />

1465. Jaaike Aukes overl. 1725.<br />

Stemkohier 1728 Boornbergum (Smallingerland), stem nr. 33, eigenaar<br />

raadsheer Hector Livius <strong>van</strong> Haarsma’s weduwe en erfgenamen en<br />

Nammen Sytses, <strong>geb</strong>ruiker.


Op 23-5-1738 633 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Namme Sytses, te Goïngahuizen on<strong>der</strong> Boornbergum. Aanwezig zijn<br />

Sytse Ruurds, man <strong>van</strong> Trijntje Nammens; Ybeltje Nammens; Sytse<br />

Nammens, allen voljarig. Ver<strong>der</strong> zijn er ook min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en:<br />

Nieske, Marten, Andries en Lieuwkje Nammens. Curatoren over die<br />

laatste kin<strong>der</strong>en zijn: Hotse Sytses te Goïngahuizen, Jelle Andries<br />

te Deersum en Goslingh Pieters te Grouw. Deze zeven kin<strong>der</strong>en zijn<br />

afkomstig uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Namme Sytses, met Jay Auckes.<br />

Uit het tweede huwelijk zijn ook kin<strong>der</strong>en <strong>geb</strong>oren, die nu gesterkt<br />

worden door hun opa <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde als curator, Wybe Jelgers, <strong>van</strong><br />

Langweer. De levende have wordt geschat op 819 cg. Van de eerste<br />

vrouw is er een zilveren mes, koralen met een gouden kroontje, 2<br />

gouden spelden en een paar zilveren gespen. Er is ver<strong>der</strong> ruim 146<br />

cg. aan liggend geld. Het sterfhuis vertegenwoordigt een waarde <strong>van</strong><br />

ruim 1074 cg. Er is ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> 1/6e deel <strong>van</strong><br />

land te Grouw met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Sytse Hotzes. Ook wordt<br />

er /15e deel genoemd <strong>van</strong> land met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Aucke<br />

Jelles.<br />

Uit het eerste huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Trijntje Nammens, tr. Sytse Ruurds.<br />

Ybeltje Nammens.<br />

Sytse Nammens (= nr. 732).<br />

Nieske Nammens.<br />

Marten Nammens.<br />

Andries Nammens.<br />

Lieuwkje Nammens.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

Jaeycke Nammens.<br />

Jelger Nammens.<br />

1466. Ysk/Jisk Sjoerds 634 , <strong>geb</strong>. Wartena ca. 1715, wonende ald. en Warga,<br />

overl. Wartena 6-10-1805, tr. ca. 1735<br />

1467. Antje Everts.<br />

Quotisatie: te Wartena ‘een gemeen boer die de kost kan winnen en<br />

niet meer’ 3 + 12/ 2 - 12; aanslag: 30-5-0.<br />

146<strong>8.</strong> Holst Halbes, <strong>geb</strong>. ca. 1710 635 , veenbaas, overl. na 1765, tr.<br />

Oldeboorn 28-5-1734<br />

1469. Hiske Aukes, <strong>geb</strong>. ca. 1711, overl. Grouw 6-2-1787.<br />

Belijdenis te Wartena 12-11-173<strong>8.</strong><br />

Quotisatie: ‘koter, groot huisgezin’ 3 + 12/ 4 - 12; aanslag: 22-9-<br />

0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Wartena):<br />

1. Halbe, (= nr. 734).<br />

2. Jeltje, ged. 15-10-1741.<br />

3. Rommert, ged. 19-1-1744, later ‘Feenstra’.<br />

4. Auke, ged. 10-10-1745, later ‘Van <strong>der</strong> Wal’.<br />

5. Sake, ged. 22-10-1747.<br />

6. Sake, ged. 20-4-1749, later ‘Van <strong>der</strong> Wal’.<br />

7. Bauke, ged. 12-12-1751.<br />

<strong>8.</strong> Binnert, ged. 3-3-1754.<br />

1470. Taecke Herres/Heeres 636 , <strong>geb</strong>. 1700/01, boer op stem 5 te Hempens,<br />

arbei<strong>der</strong> te Suawoude, overl. Wartena 22-3-1789, tr. Hempens<br />

6-4-1722<br />

1471. Okjen Oeges, ged. (op belijdenis) Hempens 11-4-1721, overl. Wartena<br />

29-3-1789.<br />

Stemkohier 1728 Hempens (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 5, Stadsbestuur<br />

<strong>van</strong> Leeuwarden, eigenaar en Taeke Heris, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Hempens.<br />

In 1728 is Taecke dus boer op stem 5 te Hempens, in 1740 en 1741<br />

wordt hij genoemd als huisman aldaar. Hij leent dan wat koeien ‘om<br />

de melk’. In 1741 wordt hem de huur <strong>van</strong> een zate op het Goutumer


land opgezegd door zijn zwagers, Hette en Tjerk Oeges. In 1744<br />

woont Taecke te Huizum en in 1749 is hij arbei<strong>der</strong> te Suawoude op<br />

het Hooghiem, in 1758 wordt hij genoemd te Oude Miede en op<br />

Rustenburg (on<strong>der</strong> Tietjerk). Quotisatie: ‘kan bijnaa de cost niet<br />

winnen’. Nieuwland meldt ver<strong>der</strong>: S 22, 14/127 (akte <strong>van</strong> precario,<br />

1758).<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Pieter, ged. Hempens/Teerns 26-5-1723.<br />

2. Trijntje, ged. Hempens/Teerns 2-5-1726.<br />

3. Sytske, ged. Hempens/Teerns omstreeks Sint Jacob 1730.<br />

4. Gertje (= nr. 735).<br />

5. Fokke, ged. Hempens/Teerns 1-5-1740.<br />

6. (?) Dieuwke Teackes.<br />

7. (?) Akke (aldus Nieuwland).<br />

1472. Hendrik Jacobszn. <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 18-2-1680, overl./begr.<br />

Haarlem 9/12-5-1774, tr. Haarlem 18-2/4-3-1703<br />

1473. Marijtje Jans.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Hendrik waren: Abraham Barents <strong>van</strong> Amstel<br />

en Sijntje Abrahams.<br />

Bij het huwelijk is geen sprake <strong>van</strong> een familienaam. Op basis <strong>van</strong><br />

de plaats, tijd, de namen en de patroniemen lijkt het wel kloppend.<br />

Bij de latere vermeldingen heb ik Marijtje overigens nooit met een<br />

familienaam aangetroffen.<br />

Hij is j.m., afkomstig <strong>van</strong> Haarlem, zij is j.d. afkomstig <strong>van</strong><br />

Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Haarlem 637 ):<br />

1. Jacobus, ged. 16-3-1704, getuigen: Jacob Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />

Sara Jans.<br />

2. Jacob, (= nr. 736).<br />

3. Aaltje, ged. 20-8-1713, getuigen: Dirk <strong>van</strong> Amstel en Aaltje <strong>van</strong><br />

Amstel.<br />

4. Hendrik, ged. 28-5-1718, getuigen: Pieter <strong>van</strong> Amstel en Trijntje<br />

Hendriks Nollius.<br />

1474. Andries Fransse <strong>van</strong> Damme, ged. Haarlem 8-8-1685, otr./tr. (2)<br />

Haarlem 6/20-10-1726 Cornelia Jansdr. <strong>van</strong> Appeldoorn, tr. (1)<br />

Haarlem 4-10-1705<br />

1475. Marijtje Dirksdr. de Koning, ged. Haarlem 19-8-1670, overl./begr.<br />

Haarlem 30-4/2-5-1721, tr. (1) Haarlem 16-9-1694 Pieter Boogaart.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />

1. Frans, ged. 16-5-1706, getuigen: Jan <strong>van</strong> de Bosch en<br />

Magdaleentje de Koning.<br />

2. Dirk, ged. 21-3-1708, getuige: Frans Andries <strong>van</strong> Damme.<br />

3. Jannetje, (= nr. 737).<br />

4. Eva, ged. 27-9-1711, getuigen: Dirk Hendriks en Sanneke Dirks.<br />

5/6. Anna en Eva, ged. 15-3-1713, getuigen: Dirk Hendriks en Anna<br />

Dirks.<br />

147<strong>8.</strong> Daniël Scholde, overl./begr. Haarlem 26/29-7-1756, (o)tr. Haarlem<br />

2/17-5-1717<br />

1479. Sara Gerrytse de Paauw, ged. Heemstede 14-10-1691, overl./begr.<br />

Haarlem 26/30-1-1754.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Sara: Corstiaan Paauw, Pietertie Jacobs.<br />

1480. Hans Gautschi, <strong>geb</strong>. Zwitserland ca. 1679, tr.<br />

1481. Barbara Haefele/Hebber.<br />

148<strong>8.</strong> Jan Hagen, tr.<br />

1489. N.N.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Harmen Hagen, tr. (1) Meppel 7-2-1717 Gesina Daelhoff, tr. (2)<br />

Meppel 1731 Jentjen Claes.


2. Berend Hagen (= nr. 744).<br />

1502. Jan Aarts <strong>van</strong> Munster, tr.<br />

1503. Adriana <strong>van</strong> Kessel/Kassel, <strong>van</strong> Echteld.<br />

150<strong>8.</strong> Jacob Davidson, ged. Haarlem 24-8-1710, otr./tr. (1) Haarlem<br />

2/20-1-1732 Trijntje Dirksen Vriend, otr./tr. (3) Haarlem<br />

23-121764/6-1-1765 Marietje <strong>van</strong> Wigge, wed. <strong>van</strong> Jan Molenaar,<br />

otr./tr. (2) Haarlem 3-7/17-7-1735<br />

1509. Cornelia de Vries, <strong>geb</strong>. ca. 1715, tr. (1) Haarlem 1/15-8-1728 Jan<br />

Jansen Steendam, weduwnaar <strong>van</strong> Haarlem.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob waren: Jacob Ydes Kruit en Jannetje<br />

Jans Varel.<br />

Bij het huwelijk zijn Jacob en Trijntje j.m. en j.d., beiden zijn<br />

afkomstig <strong>van</strong> Haarlem.<br />

Cornelia is afkomstig <strong>van</strong> Dordrecht.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />

1. Helena, ged. 19-12-1732, getuigen: Jan Fransen en Femmetje<br />

Dirks.<br />

2. Bartel, ged. 22-11-1733, getuigen: Willem Olfis(?) en Liesbeth<br />

den Braban<strong>der</strong>.<br />

3. Anna, ged. 20-2-1735, getuigen: Dirk Vriend en Anna <strong>van</strong><br />

Herms(?).<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />

4. Pieter, (= nr. 754).<br />

5. Bartel, ged. 27-3-1743, getuigen: Pieter de Vries en Liesbeth<br />

<strong>van</strong> Brandenburg. 638<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />

6. Sara, <strong>geb</strong>./ged. Haarlem 27/29-6-1766, getuigen: Jacob Davidson<br />

en Sara Stiphout.<br />

1510. Bartel Jans Saris/Zaris, tr. Haarlem (schepenen) 13-10-1737<br />

1511. Marijtje Kam, ged. RK (statie St. Bavo) 30-5-171<strong>8.</strong><br />

Een Marijtje Kam tr. Haarlem 13-4-1738 Jan <strong>van</strong> Veen; er is dus<br />

waarschijnlijk een naamgenote voorhanden. Wellicht is zij ook de<br />

gedoopte in 171<strong>8.</strong> Op basis <strong>van</strong> de vernoemingen lijken de<br />

genealogische lijnen te lopen zoals hier gepresenteerd.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Marijtje waren Pieter Willemse en<br />

Willempie Willemse.<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Haarlem.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Anna, (= nr. 755).<br />

2. Klaas, ged. (RK) Haarlem 24-2-1741, getuigen Jacobus Lameldon en<br />

Antje Jans.<br />

1512. Jan Stassen, luitenant <strong>van</strong> de ponten, overl. Dordrecht (impost)<br />

16-2-1739, begr. Dordrecht (Nieuwkerk) 18-2-1739, tr. Grave<br />

14-1-1714<br />

1513. Alegonda <strong>van</strong> Riemsdijck, begr. Dordrecht (Nieuwkerk) 18-11-1748,<br />

tr.(1) Grave 14-12-1704 Jan Jansen.<br />

Mogelijk is Jan identiek aan ‘Jan Staas’, die in 1697 gildebroe<strong>der</strong><br />

werd <strong>van</strong> het schippersgilde te ‘s-Hertogenbosch.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Grave):<br />

1. Geertruy, 7-7-1715).<br />

2. Paulus (= nr. 756).<br />

3. Reymiesius, 31-1-1720.<br />

4. Christiaan, 6-5-1723.<br />

1514. Jan Teunissen, tr. v. 1724<br />

1515. Metje Roukus.<br />

1516. Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, ged. Gennep 23-7-1679, schepen <strong>van</strong> Cuyk<br />

1718-1749, overl. v. 29-4-1749, (o)tr. Cuyk/Gennep 18-8/16-9-1708<br />

1517. Catharina Croon(en), jd. <strong>van</strong> de Milsbeek, ged. Gennep 16-9-1684,<br />

overl. v. 29-4-1749.


In NL 1908 enkele vermeldingen <strong>van</strong> dit echtpaar:<br />

‘Verbetering kwartierstaat Carel Louis <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en. (XY<strong>IV</strong>, 283,<br />

284). - Volgens mededeeling vau den heer A. F. <strong>van</strong> Beurden te<br />

Roermond werd 16 Sept. 1684 te Gennep gedoopt : Catharina, dochter<br />

<strong>van</strong> Peter Croon en Alida Haeck.<br />

Mijne opgave ‘Catharina Thiessen genaamd Croon(en)’ was dus niet<br />

juist en moest luiden ‘Catharina Croon(en)’. Hare moe<strong>der</strong> Alida<br />

Haeck is bijkbaar na den dood <strong>van</strong><br />

Peter Croon hertrouwd met Albert Thiessen. De heer v. B. teekende<br />

aan, ‘dat men later,de Thiessen’s ook Croon noemde naar het huis,<br />

dat thans nog bestaat’.<br />

Ik heb mijne opgave in<strong>der</strong>tijd afgeleid uit eenige in mijn bezit<br />

zijnde stukken, waaron<strong>der</strong> een huurcontract betreffende het huis ‘de<br />

Croon’ gelegen aan de Milsbeeck<br />

on<strong>der</strong>. Ottersum, welks aanhef luidt als volgt: ‘Te weten sij mits<br />

desen, dat op heden den 1 Martij 1725 tussen ons on<strong>der</strong>schreven<br />

Albert Thiessen en sijne huijsvrouw Alida Haeck met bewilliging<br />

haerer met on<strong>der</strong>schrevene grootjaerige kin<strong>der</strong>en, naementlick<br />

Fritz Ditz, Hendrick <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, Hendrick de Katt, Johan Otto<br />

Hardtman en Hendrick Wesselman als ,,verhuyr<strong>der</strong>e ende Hendrichs<br />

Thiessen en sijne huijsvrouwe Hendrine Willems als huijr<strong>der</strong>e ter<br />

an<strong>der</strong>en zijde (..)’.<br />

‘Erfmagescheid bij den dood <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en schepen <strong>van</strong><br />

Cuyk.<br />

In het Rijksarchief te ‘s Hertogenbosch vond ik on<strong>der</strong> de<br />

Magescheiden en accoorden Cuyk 1707-1758, no. 418, het volgende<br />

Erfmagescheid no 32 <strong>van</strong> 29 April 1749.<br />

De hierin genoemde Israel <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en en Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en<br />

werden later beiden schepen <strong>van</strong> Grave, de laatste gehuwd met<br />

Catharina <strong>van</strong> Oyen. Peter <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en teekent zelf als schepen.<br />

Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en schepen <strong>van</strong> Cuyk was door het huwelijk <strong>van</strong><br />

zijne zuster Maria met Jacobus Smits, schepen <strong>van</strong> Grave, verwant<br />

met de familie Smits.<br />

Henricus Joannes Reepmaker (zie blz. 97. Genealogie <strong>der</strong> familie<br />

Reepmaker was lieutenant in ‘t Regiment dragon<strong>der</strong>s aan den Heer<br />

Generaal Trips”, zie Protocollen<br />

1749 enz. blz. 23 Grave, 10 Juni 1749:<br />

Wij Rutger de Haan, gesubst. Scholtis, Jacobus Wichmans ende Gerrit<br />

Thomassen, schepenen <strong>der</strong> Hoofdbanke <strong>van</strong> Cuyck doen hiermede Cond<br />

ende tuijgen, dat voor<br />

ons gecompareerd ende verscheenen zijn den Heer Pieter Smits, in<br />

qualiteyt als volmagtiger <strong>van</strong> den WelEd. Gestr Heere Lieutenant<br />

Henricus Johannes Reepmaker,<br />

die gemunieert was met procuratie inhoudende de potestas<br />

substituendi <strong>van</strong> deszelfs ehevrouwe Alida <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en dd. 14<br />

Marty 1749 voor den Notaris Jacob Thielen<br />

ende getuygen binnen Maastrigt gepasseerd uytwijsens volmagte<br />

gepasseerd voor ons bovengemelte gerigtspersoonen en dat den 23<br />

Marty laatstleeden alhier in originali<br />

geexhibeerd ende ten comptoire des landschrijvers geregistreerd<br />

folio 122. Item Sr. Israel <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, meedeschepen deeser<br />

Hoofdbancke, mitsga<strong>der</strong>s den Heer Lambertus Johannis Brouwer in<br />

qualiteyt als <strong>van</strong> ‘8 Heerenweege geconstitueerde momboir over de<br />

drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sr. Hendrik <strong>van</strong> Vastrik in huwelijk<br />

bij mejuffrouw Hendrina <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en verwekt;<br />

Item de Deer Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Lee, mede in qualiteyt <strong>van</strong> ‘s<br />

Heerenwegen geconstitueerde momboir over den stom en dooff<br />

<strong>geb</strong>orenen Gerardus <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en en<br />

laatstelijk Mons: Derck Daniel Schut insgelijx geconst. momboir<br />

over den nog min<strong>der</strong>jarigen Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en: alle kin<strong>der</strong>en<br />

ende erffgenamen <strong>van</strong> den Scheepen Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en ende juffr<br />

Catharina Croon in leeven eluyden; dewelcke met speciael octrooi<br />

<strong>van</strong> den amptman G. Tersinck dd. 22 Marty 1749 ons gerichtspersonen<br />

meede in originali <strong>geb</strong>leeken ende ten Comptoire alsboven<br />

geregistreerd folio 1-3 verclaarden met malcan<strong>der</strong>en te hebben


gemaakt ende opgerigt dit navolgende magescheijd voor alle zodanige<br />

gereede en ongereede goeden active ende passive effecten als bij<br />

wijlen de laatstgenoemden met ter dood zijn ontruymt nagelaeten en<br />

zulks in maniere als volgt.<br />

Volgt eene zeer uitvoerige en gedatailleerde verdeeling <strong>van</strong> het<br />

vermogen en de nagelaten goe<strong>der</strong>en, waaron<strong>der</strong> o.a.: twee huyzen aan<br />

de Maasstraat binnen den dorpe <strong>van</strong> Cuyk, een hof den Maashoff<br />

genaamd, aan den Maasoever. Het veer of de overvaart op de Maes met<br />

veerpont en toebehooren, De Swanen Camp groot 272 Holl. morgen<br />

on<strong>der</strong> Heeswijk bij Cuyk (…) 639 .<br />

1520. Cornelis Claeszn. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck 640 , <strong>geb</strong>. Maasland ca. 1685, ged.<br />

Maasland, tr. Vlaardingen 26-11-1712<br />

1521. Neeltje Willemsdr. Rodenburg, ged. Vlaardingerambacht 28-10-1685.<br />

1524. Jan Boerdam, <strong>geb</strong>oren ‘Windesteijn’, begr. Vlaardingen 7-1761, otr.<br />

Vlaardingen 2-8-1721<br />

1525. Adriaantje Baras.<br />

Jan Boerdam komt voor in het archief te Schiedam (ONA inv.nr.: 827<br />

blz.: 751).<br />

Jan werd poorter <strong>van</strong> Vlaardingen op 10 februari 1727.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Vlaardingen):<br />

1. Jan, ged. 28-5-1730, getuige Jannetje Valkenburg; doorgehaald<br />

bij de inschrijving zijn het tweede en laatste woord bij moe<strong>der</strong><br />

Adriaantje vermeld: ‘Ariaentje Tijsen Baras Bernards’<br />

2. Willemijntje, ged. 26-11-1732, getuige: Agatha Vink.<br />

3. Willemijntje, ged. 24-2-1734, getuigen: Ariaentje Langstraten en<br />

Agatha Langstraten.<br />

4. Johanna, ged. 30-11-1736, getuigen: Adriana <strong>van</strong> Assendelft en<br />

Maritje Langstraten.<br />

5. Niesje, ged. 11-2-1739, getuigen: Adriana <strong>van</strong> Assendelft en<br />

Maritje Langstraten.<br />

1526. Paulus <strong>van</strong> Alphen, <strong>geb</strong>oren Vlaardinger-Ambacht, ged. Vlaardingen<br />

24-1-1694, begr. Vlaardingen 2-1777, otr. Vlaardingen 1-4-1724<br />

1527. Leentje Philips <strong>van</strong> Schie, overl. na 16-4-1752.<br />

Paulus <strong>van</strong> Alphen werd poorter <strong>van</strong> Vlaardingen op 22 december 1725.<br />

Hij is overleden tussen 7-9-1776 en 28-5-1778 toen hij<br />

respectievelijk zijn testament maakte en de verdeling <strong>van</strong> zijn<br />

erfenis 641 : Abraham Stam, rekening en quitantie, 13-5-1786, akte 29.<br />

Compareerden Abraham Stam en Jan Jacobsz.Bijl, woonende te<br />

Vlaardingen als met en beneevens Jan Leen<strong>der</strong>tsz.<strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats,<br />

gewoond hebbende en overleeden te Vlaardingen, voorn. door wijlen<br />

Paulus <strong>van</strong> Alphen bij testament den 7e sept. 1776 voor notaris<br />

Philippus de Heer te Vlaardingen verleden, aangesteld zijnde tot<br />

voogd over de min<strong>der</strong>jarige nagelatene erfgenamen en tot<br />

administrateurs <strong>van</strong> dezelver goe<strong>der</strong>en ter eenre en Ariaantje<br />

Boerdam, meer<strong>der</strong>jarige dogter, mitsga<strong>der</strong>s Paulus Boerdam tans<br />

meer<strong>der</strong>jarig jongman, woonende alle insgelijks te Vlaardingen. De<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> Alphen: Ariaantje Boerdam en Paulus<br />

Boerdam (Scheiding <strong>van</strong> de boedel 28-5-1778 voor notaris Phillippus<br />

de Heer te Vlaardingen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Vlaardingen, volgorde niet<br />

duidelijk):<br />

Magtelt, ged. 23-5-1734, getuige Adriana Dircks <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gaag (? =<br />

nr. 763).<br />

Pietertje, tr. Abraham Stam.<br />

152<strong>8.</strong> Jan Dircks Ligtermoet, ged. Charlois 24-2-1704, <strong>van</strong> Charlois,<br />

schipper en groottapper, begr. Maassluis 3-10-1775, (o)tr.<br />

Maassluis 5/20-1-1732<br />

1529. Cornelia Pieters de Bruin, <strong>geb</strong>. Middelharnis 31-10-1706 tr. (1)<br />

Willem Hendriks Luij<strong>der</strong>s/Luysters.


Voor het huwelijk is een attest afgegeven door gemeente Charlois<br />

aan Maassluis. Vanaf 1732 woont Cornelia in de Hoogstraat te<br />

Maassluis.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maassluis):<br />

1. Aletta, ged. 3-10-1732, begr. Maassluis 21-3-1798, tr. Maassluis<br />

2-3-1760 Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Beek, <strong>geb</strong>. Bleiswijk ca. 1730.<br />

2. Maartje, ged. 24-9-1734, groottapper in een herberg te<br />

Maassluis, begr. Maassluis 10-8-1799, tr. Maassluis 25-1-1761<br />

Huijbregt Prins, herbergier, <strong>geb</strong>. Drimmelen ca. 1730.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Zuiddijk.<br />

Op 17-10-1775 krijgt zij <strong>van</strong> de gemeente Maassluis vergunning om<br />

zichzelf groottapper te mogen noemen. Zij beheert <strong>van</strong> 1776-1801 de<br />

herberg die eigendom is <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Ligtermoet (bron:<br />

Gemeentearchief Maassluis).<br />

3. Dirk, ged. 5-4-1737 (= nr. 764).<br />

4. Pietertje, ged. 14-6-1739, tr. Maaassluis 25-7-1762 Adrianus <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Gaagh, <strong>geb</strong>. Maassluis 25-1-1739, zoon <strong>van</strong> Heindrik <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Gaagh en Grietje Alenbeek.<br />

Pietertje woont volgens de volkstelling <strong>van</strong> 1761 aan de Zuijddijk<br />

te Maassluis. Adrianus en Pietertje krijgen 5 kin<strong>der</strong>en.<br />

5. Lijsbeth, ged. 1-10-1741, eigenaresse kruidenierszaak,<br />

overl./begr. Maassluis 16/19-9-1807, tr. Maassluis 27-10-1765<br />

Arnoud Rebel, <strong>geb</strong>. Brielle ca. 1740.<br />

Uit een document <strong>van</strong> de gemeente Maassluis blijkt dat zij op 28<br />

juni 1777 toestemming krijgt om als winkelierster zout, zeep,<br />

koffie en thee te mogen verkopen.<br />

Volgens de Volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Zuijddijk.<br />

6. Ariaentje, ged. 28-8-1744, begr. Maassluis 20-02-1783, tr.<br />

Maassluis 14-8-1768 Arij Bregman, ged. Maassluis 19-10-1736, zoon<br />

<strong>van</strong> Cornelis Bregman en Appolonia (Pleuntje) <strong>van</strong> Waaij.<br />

Volgens de volkstelling <strong>van</strong> 1761 woont zij op de Noorddijk te<br />

Maassluis<br />

7. Sara, ged. 16-9-1746.<br />

<strong>8.</strong> Cornelia, ged. 29-12-1748, begr. Maassluis 3-8-1795, tr.<br />

Maassluis 20-3-1768 Cornelis Treus, <strong>geb</strong>. Maassluis 20-5-1742, zoon<br />

<strong>van</strong> Willem Treus en Bregta Keijser.<br />

Cornelia woont op het hoekje <strong>van</strong> de wip te Maassluis.<br />

De internetsite over Ligtermoet (zie: 191) geeft ook nog:<br />

Jan, ged. Maassluis 29-12-174<strong>8.</strong><br />

Uit de dagtekening in het doopregister blijkt dat hij op 29-12-1748<br />

wordt gedoopt als zoon <strong>van</strong> Cornelia de Bruijn. Zijn va<strong>der</strong> wordt<br />

niet in het register vermeld.<br />

1530. Maarten Philips <strong>van</strong> Delft, overl. Zevenhuizen ca. 1-2-1772 642 , tr.<br />

Zevenhuizen 19-10-1727<br />

1531. Leena Klaasdr. Knegt, ged. Zevenhuizen 14-10-1703, overl.<br />

Zevenhuizen 16-10-1786.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zevenhuizen) 643 :<br />

1. Dina, ged. 20-5-1736 (= nr. 765).<br />

2. Philippus, ged. 18-8-1737.<br />

3. Marija, ged. 1-3-1739.<br />

4. Pieter, ged. 31-7-1741.<br />

5. Pijtertie, ged. 23-5-1743.<br />

6. Catie, ged. 20-6-1745.<br />

7. Jan, ged. 16-4-1747.<br />

1532. Abraham Isaacks Nelemaat, ged. Overschie 16-1-1707, mog. overl.<br />

Krimpen aan de Lek 16-5-1742, tr. Krimpen aan de Lek/Berkel<br />

22-2-1733<br />

1533. Pleuntje Noorlan<strong>der</strong>, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 28-10-1708<br />

1550. Jan Paulus <strong>van</strong> Dulken, tr.<br />

1551. Deliana Anthonisdr. <strong>van</strong> Rekhaan, tr. (1) Antony Stevens.<br />

Deliana is in 1707 lidmaat te Wageningen, wonende ‘Buijten de<br />

Nuport’.


17-11-1725: 1725-11-17, vestenisse t.l.v. Willem Jansen en Lijsbet<br />

Rijcaen, echtelieden <strong>van</strong> 50 g. t.b.v. Pauwel en Toona Jansen <strong>van</strong><br />

Dulcken. On<strong>der</strong>pand is een huis aan de Beuningerstraat te<br />

Wageningen. 644<br />

Jan zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Paulus <strong>van</strong> Dulcken, tr. Arnhem<br />

6-6-1668 Annecke Peters.<br />

1552. Herman Gosselink.<br />

1554. Berend Daniels, overl. Neuenhaus 13-8-1679, tr.<br />

1555. N.N., overl. Neuenhaus 10-8-1680.<br />

1556. Hermand Egbers, rond 1680 te Bimolten.<br />

155<strong>8.</strong> Jan Rakers.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Aale, <strong>geb</strong>. Veldhausen ca. 1675, overl., begr. ald. 11-4-1742,<br />

tr. (1) Veldhausen 25-2-1700 Jan Freriks, overl. Veldgaar 2-12-<br />

1710, zn. <strong>van</strong> Lambert Freriks, <strong>van</strong> Veldgaar.<br />

Aale tr. (2) Veldhausen 28-6-1711 Hendrik Büter, overl. Veldgaar<br />

19-4-1746, zn. <strong>van</strong> Hendrik Büter.<br />

2. Jan Herman, ged. Veldhausen 24-2-1686, tr. Veldhausen 16-9-1707<br />

Gese <strong>van</strong> Hopsteren, ged. Veldhausen 26-1-1681, dr. <strong>van</strong> Bartholt <strong>van</strong><br />

Hopsteren en Fenne Borg.<br />

3. Hille, <strong>geb</strong>. ca. 1690, overl./begr. Veldhausen 10/15-7-1764, tr.<br />

Veldhausen 15-1-1713 Berend Harten, ged. Veldhausen 14-5-1691,<br />

overl. ald. 22-4-1764, zn. <strong>van</strong> Berend Harten en Swenne Buitkamp,<br />

tr. (1) Veldhausen 7-2-1712 Gese Rodewever, <strong>van</strong> Veldhausen, ged.<br />

Veldhausen 27-11-1689, overl. ald. 30-10-1712, dr. <strong>van</strong> Jan<br />

Rodewever, <strong>van</strong> Veldhausen.<br />

4. Swenne, ged. Veldhausen 3-10-1694.<br />

5. Jan, ged. Veldhausen 28-3-1697.<br />

6. Lambert, ged. Veldhausen 7-12-1701.<br />

7. Aleida, (= nr. 779).<br />

<strong>8.</strong> Klaasjen, ged. Veldhausen 27-12-1705.<br />

1560. Hindrik Haveding, <strong>geb</strong>. Veldhausen (D) ca. 1670, overl. Veldhausen<br />

(D) 25-6-1725, tr. Veldhausen (D) 11-11-1695 645<br />

1561. Swenne Hermsen Deters, <strong>geb</strong>. ca. 1670, overl. Veldhausen (D)<br />

14-6-1727<br />

Mogelijke ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan Hendrik volgens Theo Davina 646 :<br />

1. Hendrik Haveding und Swenne Deters <strong>van</strong> Osterwald<br />

2. Hendrik Haveding und Hendrikjen Luichjenbroer <strong>van</strong> Osterwald<br />

3. Hendrik Haveding und Swenne Hermsen <strong>van</strong> Osterwald<br />

4. Hendrik Haveding und Triene Goosen <strong>van</strong> Osterwald).<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. Veldhausen):<br />

1. Jennechien, <strong>geb</strong>. 6-5-1696.<br />

2. Jan Hindrik, (= nr. 780).<br />

3. Hindrik.<br />

1562. Geert Rakers, in 't Hankorve.<br />

1576. Hendrik Jansen Post, overl. na 13-9-1740 647 , (o)tr. (1) Almelo<br />

23-2/22-3-1696 Fenneken Janssen Tijhoff, dr. Jan Tijhoff, tr. (2)<br />

Almelo 15-3-1704<br />

1577. (?) Neeltje Averink.<br />

Op basis <strong>van</strong> de tijd <strong>van</strong> de huwelijken en de meervoudige vernoeming<br />

<strong>van</strong> Neeltje (zie 788/789) zal zij waarschijnlijk de moe<strong>der</strong> zijn.<br />

Voorzichtigheid is echter <strong>geb</strong>oden: zij kan evengoed de vernoemde<br />

stiefmoe<strong>der</strong> zijn.<br />

Het huis <strong>van</strong> een Hendrik Post wordt genoemd op 04-8-1759 (RHA 2619<br />

fol. 779-780).<br />

Mogelijk relaties met: Jan Post<br />

RHA 2618 fol. 47-49: op 10-5-1713 woont Jan naast het huis dat<br />

Geertjen Molenbelt, weduwe <strong>van</strong> Egbert Dirks met haar kin<strong>der</strong>en Jan,


Maria en Jenneke Egberts verkopen aan Lucas Prinsen en zijn<br />

huisvrouw Anna Roelofs.<br />

Mogelijke voorou<strong>der</strong>s?: Johannes Post x Aalken N.N. REC RA STAD ALM<br />

2618; op 20-3-1663 verkoopt hij aan Jan Ernst (Erensen) het halve<br />

huis gelegen tussen dat <strong>van</strong> Hendrik Swam en dat <strong>van</strong> Jan Palthen.<br />

Hendrik Jansen Post de Olde en Grete transporteren op 5-5-1668 hun<br />

huis aan Gerrit Backer en Aeltien (REC RA STAD ALM 2618 1-2).<br />

op 14-12-1668 <strong>van</strong> Jan Alberts, koopman te Zwolle, 100 daal<strong>der</strong> (REC<br />

RA STAD ALM 2618 19).<br />

Hendrik Jansen Post, tr. Jenneken N.N. REC RA STAD ALM 2618 83: 18-<br />

12-1671 lenen zij 170 cg. <strong>van</strong> Jan Willem Fronten, koopman te<br />

Zwolle. On<strong>der</strong>pand: hun halve huis en hof en alle mobiele en<br />

immobiele goe<strong>der</strong>en .<br />

1580. Lambert Berentsen Bruggink tr. Almelo 2-3-1704<br />

1581. Wilmijne Janssen <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en<br />

Bij het huwelijk: Lambert Berentsen, nagelaten zoon, jm. tot<br />

Almelo, va<strong>der</strong>: Berend Bruggink en Wilmijne Janssen, nagelaten<br />

jongedochter, tot Almelo, dochter <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Sen<strong>der</strong>en.<br />

Mogelijk is dit familie: Lucas Hendriksen Bruggink, tr. v. 7-12-<br />

1671 Marijke Jansen Kuyper.<br />

Op 7-12-1671 648 transporteren Gerrit Palthe en Abraham ten Cate aan<br />

Lucas en Marije een huis en hof, gelegen tussen het huis <strong>van</strong> de<br />

rentmeester Gotz en dat <strong>van</strong> Barthold Barent. Het was eigendom <strong>van</strong><br />

de overleden va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Marije, Jan Cuyper en het werd bewoond door<br />

de kopers.<br />

Op 8-6-1677 649 is sprake <strong>van</strong> een Court Cuyper en zijn huisvrouw<br />

Aele; zij laten een hypotheekakte registreren t.g.v. zijn zwager<br />

Luyck Hendriksen Bruggink.<br />

Mogelijk voorgeslacht:<br />

Een Hendrik Bruggink wordt op 3-7-1677 650 genoemd als va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Lucas Bruggink.<br />

Over het mogelijke voorgeslacht <strong>van</strong> Hendrik zelf: in het<br />

Rectorshuis te Almelo is een kopie aanwezig <strong>van</strong> het zogenoemde<br />

‘Register <strong>van</strong> straffen’ <strong>van</strong> de Stad Almelo (dat loopt <strong>van</strong> 1621 tot<br />

1630) en daarin is sprake <strong>van</strong> een Hendrik Bruggink, zoon <strong>van</strong> Otto<br />

Bruggink en Berentjen. In de klappers in datzelfde Rectorshuis op<br />

‘Bruggink’ is ver<strong>der</strong> op 27-3-1637 nog sprake <strong>van</strong> een Luycken (= nr.<br />

Lucas) Bruggink. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1582. Albert Jansen, overl. v. 6-5-1747 651 .<br />

1584. Jan Alberts <strong>van</strong> het Witvoet, overl. v. 22-5-1745 652 , tr.<br />

1585. Maria Egberts <strong>van</strong> het Hinsenveld of Jenneken Koersen.<br />

Jan Alberts tr. (1) v. 1691 Maria Egberts <strong>van</strong> 't Hinsenveld. tr.<br />

(2) Almelo 3-12-1713 Jenneken Kourtsen, weduwe <strong>van</strong> Gerrit Tijhoff.<br />

Beide vrouwen kunnen de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> zoon Gerrit zijn. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek!<br />

Eshuis, G.J. Van boerenland tot stadsrand, Enschede 1976 p. 154:<br />

`Op een lijst opgesteld in 1683 (...) vinden we on<strong>der</strong> de ruim 100<br />

namen <strong>van</strong> personen, die <strong>van</strong>wege hun armoede vrijstelling vragen <strong>van</strong><br />

de vuurstedenbelasting, ook een Jan Witvoets en een Albert ten<br />

Witvoet vermeld, waar<strong>van</strong> laatstgenoemde zeker op het Witvoetserve<br />

zal hebben gewoond'. Dat erf heeft tot 1924 gestaan op de plaats,<br />

waar in Almelo de Witvoetstraat aansluit op de Nieuwstraat. Het erf<br />

zelf moet toen al eeuwenoud geweest zijn, want al op 23-2-1549 is<br />

er in een akte sprake <strong>van</strong> `Wytvotesland' (RGA 2 325<br />

R.989). Op 23-1-1557 wordt een `pachter Witvoet' genoemd (RGA 2 360<br />

R.1104). In 1567 (na 3 december) wordt een Aernt Witvoet en zijn<br />

vrouw Suet genoemd. Zij pachten voor 8 jaar het erve en goed<br />

Witvoet.<br />

1586. Albert Hermsen, tr.<br />

1587. Janna Jansen.


Mogelijk voorgeslacht: op 12-1-1690 trouwt te Vriezenveen een<br />

Jenneken Alberts met Arent Jansen. Zij was bij haar huwelijk een<br />

dochter <strong>van</strong> Albert Hermsen <strong>van</strong> Albergen. Zij is dan mogelijk een<br />

tante (zus <strong>van</strong> va<strong>der</strong>) <strong>van</strong> Albert Hermsen. Die va<strong>der</strong> moet dan<br />

Harmen Alberts heten. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

158<strong>8.</strong> Jan Hendriks Nijland, tr. (2) Almelo 1753 Elsjen Berendsen, weduwe<br />

<strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> het Reuvekamp, otr. (1) Almelo 9-3-1721<br />

1589. Geertruid Janssen <strong>van</strong> de Weijde, overl. v. 1753.<br />

RHA kwartierstaat Nijland: als mogelijke va<strong>der</strong> wordt opgevoerd<br />

Hendrik Hendriksen Nijland, maar die zou <strong>geb</strong>oren zijn in 1695. Dat<br />

laatste staat, als het waar is, een filiatie in de weg; de zoon<br />

trouwt immers al in 1721. Hendrik Hendriksen Nijland was getrouwd<br />

met Derkjen Gerritsen <strong>van</strong> 't Ypelo, uit het gerichte Rijssen.<br />

Geertruid is een dochter <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> de Weijde. Ze is dus mogelijk<br />

een zus <strong>van</strong> Hendrik Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weide (= nr. 410). Zie aldaar<br />

voor voorou<strong>der</strong>s.<br />

1590. Willem Hendriksen Hondebrink alias Willem Hendriksen Hondebrink op<br />

Schoppenhuis, otr. Almelo 11-3-1708<br />

1591. Jenneken Janssen op de Peppel.<br />

1604. Kleis Dercksen Sen<strong>der</strong>inck 653 , landbouwer op erve Zen<strong>der</strong>ink, overl.<br />

v. 22-1-1688, tr.<br />

Het patroniem Dercksen kan slechts worden ontleend aan het het<br />

huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon Jan (= nr. 802), die met Gerritje Jansen<br />

trouwt als Jan Kleissen, nagelaten zoon <strong>van</strong> Kleis Dercksen. Bij de<br />

doop <strong>van</strong> zijn zoon Hendrick op 24-7-1697 wordt Jan vervolgens ‘Jan<br />

Sen<strong>der</strong>inck’ genoemd.<br />

1606. (?) Egbert Jansen Nisinck 654 , overl. v. 20-8-1693 655 , tr.<br />

1607. (?) Berentjen Gerritsen Buyinck, overl. na 21-3-1724 656 , tr. (2)<br />

Wierden 20-8-1693 Hermen Dercksen (na dit huwelijk Nijsinck),<br />

landbouwer op erve Nijzink, keurnoot Kedingen, overl. na 21-3-1724,<br />

zn. <strong>van</strong> Derck Alberts Meijer.<br />

Hermen Dercksen trouwt in in 1693 in op het horige erf Nijzinck en<br />

draagt <strong>van</strong>af dat moment ook die naam. Voor versterf en opvaart<br />

betaalt hij dan 57 gulden 657 .<br />

1632. (?) Gerhardus/Gerrit Oostendorp, tr.<br />

1633. (?) Janna Hendriks Bolk, (o)tr. (2) Almelo 14-2/6-3-1697 Hermen<br />

Jansen Schotveld, weduwnaar <strong>van</strong> Lambertje Berntsen.<br />

Bij haar tweede huwelijk was Janna weduwe <strong>van</strong> Gerhardus. Nergens<br />

wordt duidelijk, dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Adam Oostendorp. Op<br />

basis <strong>van</strong> de naam Adam en Gerrit loopt zo mogelijk de lijn naar<br />

Adam Oostendorp (= nr. 3264). Strikt genomen zou ook een <strong>van</strong> de<br />

broers <strong>van</strong> Gerhardus/Gerrit de va<strong>der</strong> kunnen zijn. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1654. Jan Roelofs, te Enter.<br />

1666. Jan Lambers, overl. na 8-1748, tr. RK Steenwijkerwold 5-2-1725<br />

1667. Arendje Antoni, overl. na 8-174<strong>8.</strong><br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Steenwijk, Zuitveen, Westerkluft.<br />

Kin<strong>der</strong>en boven de 10: Geertje, kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> 10 jaar: Lambert,<br />

Anthony, Roelofje.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. RK Steenwijkerwold):<br />

1. Aaltje, ged. 4-11-1725, getuige Roelfjen Hendriks, ou<strong>der</strong>s te<br />

Zuidveen.<br />

2. Lambertus, ged. 10-1-1741, getuige Geertje Fransen, ou<strong>der</strong>s te<br />

Zuidveen.<br />

3. Antonius, ged. 11-3-1745, getuige Arendje Jans, ou<strong>der</strong>s te<br />

Zuidveen.


4. Aaltje, ged. 29-12-1728, getuige Roelfjen Hendriks, ou<strong>der</strong>s te<br />

Zuidveen.<br />

5. Gertrude, ged. 30-9-1731, getuige Mette Geerts, ou<strong>der</strong>s te<br />

Zuidveen.<br />

166<strong>8.</strong> Bernardus Berns Wensing (ook genaamd de Jonge) 658 , wever, wonende<br />

Oosterwolde en Blesdijke, tr. Steggerda 18-2-1724 (RK)<br />

1669. Lucia/Lutske/Luidje/Lutgardis Andries, wonende Jonkersland, bij<br />

Gorredijk, Blesdijke en Oosterwolde.<br />

Getuigen bij het huwelijk waren Jacobus Jacobs, Barbara Vos en<br />

Romula Remmels.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Anna, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Elsloo 27-11-1724 (rooms<br />

katholiek).<br />

2. Regina, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Steggerda 14-3-1726 (rooms<br />

katholiek).<br />

3. Regina, ged. Oosterwolde 6-1727 (rooms katholiek).<br />

4. Bernardus, <strong>geb</strong>. Oosterwolde, ged. Steggerda 22-7-1729 (rooms<br />

katholiek) (doopgetuige was Henricus Remmeler).<br />

5. Aleijda, ged. Blesdijke 27-3-1733 (rooms katholiek; doopgetuigen<br />

waren Catharina Piers en Johanna Berns).<br />

6. Bernardus, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Steggerda 29-4-1735 (rooms<br />

katholiek).<br />

7. Catharina, ged. Blesdijke 1-11-1736 (rooms katholiek)<br />

(doopgetuige was Catharina Andries).<br />

<strong>8.</strong> Bernardus/Barend, (= nr. 834)<br />

9. Andreas, ged. Steggerda 16-3-1740 (rooms katholiek).<br />

10. Andreas Josephus, ged. Blesdijke 19-3-1742 (rooms katholiek;<br />

doopgetuige was Andreas Otten).<br />

11. Joannes, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Overbeeke 20-11-1743 (rooms<br />

katholiek; doopgetuige was Joannes Lucas).<br />

12. Otto, <strong>geb</strong>. Blesdijke, ged. Overbeeke 4-6-1745 (doopgetuige was<br />

Andries Otten).<br />

1680. Frans Dirks, <strong>geb</strong>./ged. Zuidveen/Steenwijk 5-4-1672, otr. Steenwijk<br />

13-3-1712<br />

1681. Geesje Jans, <strong>van</strong> Eemster.<br />

1682. Peter Wijben ten Wolde, ged. Oldemarkt 24-9-1682, overl. Steenwijk<br />

22-4-1751, (o)tr. Steenwijkerwold/Oldemarkt 9/24-1-1706<br />

1683. Geesje Jans.<br />

Volkstelling 1748: Stad Steenwijk, Oosterstrate, Oosterkluft: Peter<br />

Wyben en Geesjen Jans: inwonend Lumme (boven de 10 jaar).<br />

Peter komt in verschillende jaren voor in de rechterlijke archieven<br />

<strong>van</strong> Stad Steenwijk 659 .<br />

1684. Jan Wolters Piest/Pijst/Pijster, jm. <strong>van</strong> Noordwolde, tr. Wapserveen<br />

20-10-1708<br />

1685. Luitjen Jans.<br />

1704. Pyter Freerx Ruiter, ged. Kuinre 11-11-1694, overl. tussen<br />

9-11-1737 en 29-7-1739, (o)tr. Kuinre 29-8/13-9-1722<br />

1705. Grietjen Freerx de Ruige, ged. Kuinre (als Grietje Jans)<br />

26-12-1691 660 , overl. Kuinre v. 1764 (o)tr. (1) Kuinre 7/22-11-1711<br />

Olke Andringa, handelaar in hout en bouwmaterialen, verwalter<br />

scholtus <strong>van</strong> Kuinre 16-9-1718, overl. Kuinre 1720.<br />

Op 9-11-1737 661 wordt Pieter Fre<strong>der</strong>iks genoemd in een akte rond het<br />

ontslag <strong>van</strong> de mombers <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Andringa (Pieter wordt daar<br />

‘oom’ genoemd).<br />

Op 29-7-1739 662 verklaren Marigje Andries en momber Gerwert<br />

Fre<strong>der</strong>iks 300 cg. schuldig te zijn aan Pietertje (sic!) Fre<strong>der</strong>iks,<br />

weduwe <strong>van</strong> Pieter Fre<strong>der</strong>iks.<br />

Op 10-3-1742 663 wordt een akte opgemaakt, waaruit de<br />

gezinssamenstelling <strong>van</strong> Grietje’s ou<strong>der</strong>s (althans op dat moment)<br />

duidelijk wordt: Romke Dirks en Metje Fre<strong>der</strong>iks; Ynse Rein<strong>der</strong>s en


Aaltje Fre<strong>der</strong>iks; Jan Rayers en Petertje Fre<strong>der</strong>iks; Jan de Ruige en<br />

Aagje Jans Sterdeg(...) en Grietje Fre<strong>der</strong>iks, weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />

Fre<strong>der</strong>iks, geassisteerd met haar zwager Jan Rayers verkopen samen<br />

een huis in de Cuinre.<br />

Op 20-5-1749 664 is sprake <strong>van</strong> een erfkoop in deze familie; Hilke<br />

Olkes Andringa en zijn vrouw, Aukjen Sakes worden daarbij genoemd,<br />

evenals zijn moe<strong>der</strong>, Grietje.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Grietje:<br />

1. Fre<strong>der</strong>ick, ged. Kuinre 23-10-1712, overl. v. 1760, tr. Enkhuizen<br />

3-3-1743 Jantjen de Vries, ged. Enkhuizen 16-8-1709.<br />

2. Hilke, ged. Kuinre 2-12-1714.<br />

3. Hilke, ged. Kuinre 1-1716.<br />

4. Hilke, ged. Kuinre 4-4-1717, handelaar in hout en bouwmaterialen<br />

te Kuinre, begr. Enkhuizen 7-3-1782, tr. Kuinre 18-9-1740 Aukje<br />

Sakes, Blankenham, begr. Enkhuizen<br />

13-12-1796.<br />

5. Jan, ged. Kuinre 23-7-1719. ged. Kuinre 23-7-1719, overl. v.<br />

1761.<br />

Volkstelling 1748, Kuinre: Grietje Frerix, weduwe <strong>van</strong> Pieter<br />

Frerix. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Jan, Jantje.<br />

1710. Hendrik Hendriks de Weelde, ged. 1-3-1689, overl. na medio 1748,<br />

tr. 12-1711<br />

1711. Lysebeth Gijsberts Oosterholt, ged. 3-7-1687, overl. na medio 1748,<br />

mogelijk overl. 1763.<br />

Volkstelling 1748; Stad Steenwijk, Moolestrate, Oosterkluft;<br />

Hendrik de Weelde en Lysabeth Oosterholt; kin<strong>der</strong>en boven de tien<br />

jaren: Jantjen.<br />

Opmerkelijk genoeg is de doop <strong>van</strong> Jantje niet on<strong>der</strong> de familienaam<br />

‘De Weelde’ overgeleverd. Zij is dus wel een dochter <strong>van</strong> Hendrik en<br />

Liesbeth. De an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en staan niet vermeld, ze moeten dus<br />

getrouwd of overleden zijn. De familienaam <strong>van</strong> Liesbeth<br />

‘Oosterholt’ heb ik ver<strong>der</strong> nog niet aangetroffen.<br />

Hendrik zou mogelijk een broer kunnen hebben: Berend de Weelde laat<br />

rond 1715 te Steenwijk kin<strong>der</strong>en dopen: o.a. een Marijke en ook een<br />

Aaltje.<br />

In de overlijdensboeken <strong>van</strong> Steenwijk staan de volgende ‘De Weelde’<br />

vermeldingen:<br />

1719: Jantjen de Weelde.<br />

1722: Hendrik Jochums de Weelde.<br />

1749: Vrouwgjen de Weelde.<br />

1763: de weduwe <strong>van</strong> Hendrik de Weelde.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Steenwijk):<br />

1. Lammigje, ged. 8-1712.<br />

2. Dirk, ged. 12-81-1714.<br />

3. Annigje, ged. 16-8-1716.<br />

4. Aaltje, ged. 3-7-1720.<br />

5. Dirk, ged. 26-7-1722.<br />

6. Hendrik, ged. 9-3-1729.<br />

7. Gijsbert, ged. 18-4-1731.<br />

<strong>8.</strong> Jantje, (= nr. 855).<br />

1712. Abraham Christiaan Beverwijk, overl. na medio 1748, otr. Steenwijk<br />

15-10-1719<br />

1713. Everdina/Evertje Everwijns Broekhuis, overl. na medio 1748, otr.<br />

(1) Steenwijk 2-1-1707, als ‘jongedochter’ <strong>van</strong> Zwolle, Roelof<br />

Boeles, in Zuidveen.<br />

Een Abraham Christiaans, <strong>van</strong> Zuidveen laat te Steenwijk in 6-1729<br />

een niet met name genoemd kind dopen, ook de vrouw wordt niet<br />

genoemd. Ook bij de doop <strong>van</strong> Christiaan (= nr. 856) is de moe<strong>der</strong><br />

niet genoemd.<br />

Volkstelling 1748 Steenwijkerwold (nr. 2667): Abraham Christiaans<br />

en Everdina Everwijns. Kin<strong>der</strong>en boven 10: Christiaen, Trijntje.


1720. Jan Cornelis, otr. Steenwijk 5-5-1709<br />

1721. Frouckien/Vrougjen Sydses.<br />

Bij het huwelijk waren beide partners afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Cornelis, ged. 9-3-1710.<br />

2. Sydse, ged. 13-9-1711.<br />

3. Geesjen, ged. 29-11-1713.<br />

4. Sydse (= nr. 860).<br />

5. Rensjen, ged. 22-12-1720.<br />

1722. Jan <strong>van</strong> Lubeck, ged. Steenwijk 4-11-1674, overl. Steenwijk v. 1755,<br />

(o)tr. Steenwijk 22-8/5-9-1706<br />

1723. Anna/Annigje Lampe, ged. Steenwijk 21-5-1676.<br />

Bij huwelijk jongeman en jongedochter <strong>van</strong> Steenwijk.<br />

Volkstelling 1748 Steenwijk (nr. 306): Jan <strong>van</strong> Lubeck, weduwnaar.<br />

Kin<strong>der</strong>en boven 10: Arent, Andries, Christiaen.<br />

Jan is overleden voor 1755, wanneer zijn zoon Christiaan voorkomt<br />

als erfgenaam <strong>van</strong> wijlen Jan <strong>van</strong> Lubeck 665 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Jan, ged. 19-5-1707.<br />

2. Andries, ged. 15-9-1710.<br />

3. Arent, ged. 16-5-1712.<br />

4. Christiaen, ged. 28-11-1714.<br />

5. Grietjen (= nr. 861).<br />

1744. Matheus <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 9-5-1696, landbode, buurmeester en<br />

schout te Driel, overl. Driel 16-3-1763, tr.<br />

1745. Elisabeth Woutersdr. de Gier, ged. Well 17-3-1695, overl. Driel<br />

22-3-176<strong>8.</strong><br />

Op 6-11-1738 testeren Matheus en Lysbet (Loofsignaat Driel).<br />

1746. Jan Gerrits de Gier, kerkmeester te Driel (1735), overl./begr.<br />

Driel (kerk) 15-4-1762, tr. (2) Driel 19-10-1749 Maria Reuvers, tr.<br />

(1) Driel 4-5-1727.<br />

1747. Hendrina <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, ged. Driel 23-9-1703, overl. Driel<br />

10-11-1744.<br />

Uit het eerste huwelijk (naast enkele jong overleden kin<strong>der</strong>en):<br />

1. Maria (= nr. 873).<br />

2. Alexan<strong>der</strong>, ged. Driel 12-7-1731, armmeester en diaken (1775) te<br />

Driel, overl. Driel 8-11-1804, tr. Willemijn <strong>van</strong> Staal, overl.<br />

Driel 27-6-1805.<br />

Uit dit huwelijk nageslacht.<br />

3. Gerardus, ged. Driel 16-8-1739, otr./tr. Den Haag 22-7/25-11-<br />

1764 Christina Heydens, (RK), jd. <strong>van</strong> Gorinchem, beiden woonachtig<br />

te Den Haag.<br />

Op 11-7-1753 compareren Floris <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, Johan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys,<br />

Wouter <strong>van</strong> Dockum, gehuwd met Maria de Gier, Jan de Gier als va<strong>der</strong><br />

en momber over zijn nog onmondige kin<strong>der</strong>en bij Hendrina <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Sluys, Wouter Noagh Bellingan en Floris Bellingan, samen enige en<br />

universele erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Noagh Bellingan, dijkschrijver en<br />

secretaris te Rossum (Dingsignaat Driel).<br />

Op 5-11-1761 testeren Jan en zijn tweede vrouw, Maria Reuvers<br />

(Loofsignaat Driel).<br />

174<strong>8.</strong> Gijsbert <strong>van</strong> den Boom, ged. Driel 26-9-1697, overl. na 12-4-1773,<br />

otr. Kolijnsplaat, (o)tr. Driel 12-7/11-8-1726<br />

1749. Christina <strong>van</strong> Dockum, ged. Driel 13-5-1686, tr. Driel 13-7-1710<br />

Loef <strong>van</strong> Hekese, ged. Driel 28-10-1683, zn. <strong>van</strong> Anthonis <strong>van</strong><br />

Heekesen en Anneken Loeffen <strong>van</strong> Thiel.


Bij de doop <strong>van</strong> Christina is een aantekening gemaakt: ‘daar ook<br />

over stonden Martin Hacourt? (slecht leesbaar) en Metgen H..<br />

(slecht leesbaar) <strong>van</strong> Hermannus <strong>van</strong> Dockum’.<br />

Christina is overigens een zus <strong>van</strong> Matheus <strong>van</strong> Dockum (= nr.<br />

1744). Gijsbert staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te<br />

Heusden Driel vermeld.<br />

Hij komt nog voor op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12 april 1773,<br />

waarbij vermeld is: obiit.<br />

1750. Willem <strong>van</strong> den Ende, ged. Driel 15-4-1703, (o)tr. Driel<br />

29-5/15-6-1732<br />

1751. Geertruid Juijnen, ged. Driel 28-4-1689.<br />

Willem staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Heusden<br />

Driel vermeld.<br />

Bij het huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Driel.<br />

Willem en Geertruid zijn op 26 februari 1736 getuigen bij de doop<br />

<strong>van</strong> Weijntje, het kind <strong>van</strong> Weijndrick <strong>van</strong> den Ende en Mathijske <strong>van</strong><br />

Hekesen. Vermeld is dat het is <strong>geb</strong>oren na het overlijden <strong>van</strong> de<br />

va<strong>der</strong>.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Driel:<br />

Catharina, (= nr. 875).<br />

1756. Gerrit/Gerard Ariens <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, schepen Ne<strong>der</strong>hemert (1743),<br />

overl. tussen 25-3-1730 en 1743, tr. v. 1724<br />

1757. Elisabeth Ottodr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steeg, overl. v. 1751<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Otto, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-9-1746.<br />

2. Lammert (= nr. 878).<br />

3. Jenneke, tr. (1) Willem <strong>van</strong> Goor, tr. (2) Teunis Vernooij.<br />

4. Jan, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />

5. Heijlken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />

6. Marijken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />

7. Lijsken, min<strong>der</strong>jarig d.d. 13-2-1751.<br />

175<strong>8.</strong> Arien de Noo, <strong>geb</strong>. Wellseind ca. 1703, woonachtig op de<br />

Steenenkamer te Ne<strong>der</strong>hemert, schepen ald. 1741-1794, kerk-, zet-<br />

en buurmeester ald., tr. (1) Ne<strong>der</strong>hemert 22-3-1727 Ariaantje<br />

Gijsbertdr. Craay, tr. (2)<br />

1759. Lijntje <strong>van</strong> Goor, overl. Ne<strong>der</strong>hemert 28-10-1770.<br />

Wapen gevoerd (zon<strong>der</strong> boordsel) door Arien en zijn va<strong>der</strong>: in rood,<br />

<strong>geb</strong>oord <strong>van</strong> zilver, een zilveren zwaan staande op een grond,<br />

vergezeld boven <strong>van</strong> een gouden ster. Helmteken: de ster <strong>van</strong> het<br />

schild. Dekkleden: rood, gevoerd <strong>van</strong> zilver.<br />

1760. (?) Roelof Everts, (o)tr. Sneek 18-2/10-3-1702<br />

1761. (?) Aefke Sipkes.<br />

Bij huwelijk waren de echtelieden beiden afkomstig <strong>van</strong> Sneek.<br />

1762. Symen Douwes Bleeker, ged. Sneek 25-2-1670, bleker, mogelijk beluid<br />

Sneek 29-5-1732, otr. Sneek 1/4-10-1721 (kerk en gerecht) Anna<br />

Brand, <strong>van</strong> Amsterdam, Symen (o)tr. (1) Sneek 2/17-4-1698<br />

1763. Brechtie Romkes Seilstra/Zijlstra, ged. Sneek 25-11-1663, begr.<br />

Sneek 5-5-1713.<br />

Symen Douwes Bleeker doet op 18-10-1688 belijdenis te Sneek, hij is<br />

dan afkomstig <strong>van</strong> het Grootzand.<br />

De echtelieden zijn bij hun huwelijk beiden <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />

In de authorisatieboeken <strong>van</strong> Sneek 666 spreekt Age Binses Looxma op<br />

22-8-1704 het echtpaar Bleeker aan op een schuld wegens een<br />

geregistreerde obligatie. Brechtje treedt dan ook namens haar man<br />

op, hij is namelijk ‘op zee’. Haar broer Pytter Romckes Seilstra,


vroedsman en burgervaandrig, is curator <strong>van</strong> de rekening <strong>van</strong> een op<br />

13-4-1703 gehouden boeldag.<br />

Op 29-5-1732 wordt een Symen Douwes (zon<strong>der</strong> familienaam Bleeker) te<br />

Sneek beluid.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Symen Douwes Bleeker en Anna Brands (allen<br />

ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Marten, ged. 9-10-1722, getuigen: Cornelis Lelij en Margreta<br />

Brant.<br />

2. Sijmen, ged. 26-1-1724, getuigen: Houwelis Janse en Anna<br />

Herkerson.<br />

3. Marten, ged. 25-11-1725, getuigen: Vedde Japesk en Margreta<br />

Brant.<br />

4. Otte, ged. 7-9-1727, getuigen: Poulus Janse en Margreta Brant.<br />

176<strong>8.</strong> (?) Oeds Ypes, mogelijk overl. v. 1748, (o)tr. Sneek 16/31-10-1723<br />

1769. (?) Jeltie Willems.<br />

Quotisatie Sneek: Jeltje Willems (zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong><br />

weduwenstaat, o.i.d.; dus het is niet helemaal duidelijk of het om<br />

de goede persoon gaat): Koornmerk; ‘arm’; 2 volwassenen, geen<br />

kin<strong>der</strong>en; 10-0-0.<br />

Mogelijk is Oeds eer<strong>der</strong> gehuwd geweest: een Oeds Ypes tr. Geertie<br />

Willems. Uit dit huwelijk: Ype, ged. Sneek 26-11-1724.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek; merk op, dat het huwelijk later<br />

valt dan de dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en.<br />

1./2. Ype en Jeltie, ged. 19-5-172<strong>8.</strong><br />

3./4. Tyttie en Fettie, ged. 28-9-1731.<br />

1770. (?) Wopke Ruurds, (o)tr. Sneek 20-5/5-6-1724<br />

1771. (?) Nieske Wytses.<br />

Quotisatie: Sneek, Koornmerkt ‘arm’ 3 + 12/ 1 - 12; aanslag: 20-0-<br />

0.<br />

Bij huwelijk was Wopke afkomstig <strong>van</strong> Sneek, Nieske kwam <strong>van</strong> Loenga.<br />

Wopke doet belijdenis te Sneek op 13-2-1732 ‘Achter de Broeren’.<br />

1772. Anne Ruurds (Babler), schuitenvoer<strong>der</strong>, tr. Oldeboorn 29-1-1702<br />

1773. Beertje Benedix, ged. Oldeboorn-Nes 28-10-1677.<br />

Het echtpaar komt voor op de lidmatenlijst <strong>van</strong> Oldenboorn/Nes <strong>van</strong><br />

1706. In 1754 komt een Anne Ruurds ook nog voor, maar het kan gaan<br />

om een gelijknamige kleinzoon.<br />

Beertie Benedix is op 8 april 1714 als zuster doopheffer bij de<br />

doop <strong>van</strong> Benedix, een zoon <strong>van</strong> Anne Benedix.<br />

Op 8-4-1717 is sprake <strong>van</strong> de verkoop <strong>van</strong> een boer<strong>der</strong>ij door Anne<br />

c.s. bewoond. 667<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oldeboorn-Nes):<br />

1. Ruurd, (= nr. 886).<br />

Benedix<br />

1. Ybel, ged. Oldeboorn-Nes 29-10-1702, ou<strong>der</strong>s wonend op de Waese.<br />

2. Janke, ged. Oldeboorn-Nes 9-11-1704. Dochter <strong>van</strong> niet genoemde<br />

va<strong>der</strong> en Beertie Benedix.<br />

3. Yke, ged. Oldeboorn-Nes 19-8-1707. Kind <strong>van</strong> niet genoemde va<strong>der</strong><br />

en Beertie Benedix<br />

4. Sijdske, ged. 14-5-1710. Dochter <strong>van</strong> Anne Babler en Beertie<br />

Benedix.<br />

1774. Pieter <strong>van</strong> Rijnsbergen.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet zeker):<br />

1. Pieter Pieters, schoolmeester te IJlst en Sneek, molencherger te<br />

Sexbierum, (o)tr. Sneek 26-10/15-11-1737 Elina Pauwels Haarsma, <strong>van</strong><br />

Heerenveen.<br />

Een Pieter Pieters <strong>van</strong> Rijnsbergen, <strong>van</strong> Sneek, komt in 1733 als 20jarige<br />

voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland (595-17, oude notatie). In


1749 is een Pyter Rijnsbergen te IJlst schoolmeester: ‘seer slegt<br />

bestaan’, twee volwassenen en twee kin<strong>der</strong>en, 11-13-0.<br />

In 1759 668 wordt Pieter vastgezet op het stadhuis te Sneek, nadat<br />

hij een testament met zilveren haken <strong>van</strong> Barre Wybes, mr. brouwer<br />

te Sneek, bij de bank <strong>van</strong> lening heeft aan<strong>geb</strong>oden. Hij had dat in<br />

handen gekregen via het zoontje <strong>van</strong> Barre, dat bij hem in de klas<br />

zat. Pieter is nu schoolmeester te Sneek en was dat voordien te<br />

IJlst, maar hij was daar ‘wegens slordig gedrag in dronkenschap uit<br />

de dienst geraakt’. Er zit voor Pieter niets an<strong>der</strong> op dan te<br />

bekennen en hij wordt op 3-7-1759 veroordeeld tot twee jaar straf<br />

in het ‘Landschaps Tugt en Werkhuis’.<br />

2. Marike (= nr. 887).<br />

2. Doede Pyters, tr. Sneek (gerecht en kerk) 16-1-1745 Syntie<br />

Clases, <strong>van</strong> Bolsward.<br />

3. Grietje Pieters, (o)tr. (1) Sneek 12/27-11-1735 Coenraad<br />

Hartmans, (o)tr. (2) Sneek (gerecht en kerk) 9/17-4-1746 Sytse<br />

Alberts de Vries, (o)tr. (3) Sneek 9/24-12-1746 Reinier Schiffer,<br />

ruiter, <strong>van</strong> Bolsward (in garnizoen aldaar), <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />

1776. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, mr. timmerman en waarsman (ambtenaar) <strong>van</strong> de<br />

dijkgraaf, overl. na 4-6-1734, tr. Breukelen 23-10-1689<br />

1777. Gerritge Castelijn, overl. Breukelen 16-6-1717.<br />

Gerrit blijkt met regelmaat voor te komen in de archieven 669 .<br />

Op 12-11-1717 670 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />

een akte opgemaakt. Het gaat om een voogdbenoeming. Gerrit <strong>van</strong><br />

Geytenbeek, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrigje Casteleyn te Breukelen en<br />

Hendrik <strong>van</strong> Geytenbeek, broer <strong>van</strong> Gerrit te <strong>Woude</strong>nberg en Gerrit<br />

<strong>van</strong> Geytenbeek, de oudste zoon<br />

De twee laatsten worden voogden over de min<strong>der</strong>jarige erfgenamen. Er<br />

is sprake <strong>van</strong> een verwijzing naar een testament opgemaakt d.d. 20-<br />

11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst te Breukelen.<br />

Voor de bewijsvoering naar ou<strong>der</strong>e generaties Geytenbeek is dit een<br />

belangrijke akte. Alhowel de familie te Breukelen leeft en werkt<br />

zijn er dus toch onmiskenbaar banden met de <strong>Woude</strong>nbergse familie<br />

Van Geytenbeek. De in deze akte genoemde broer Hendrik moet –<br />

simpelweg bij ontstentenis <strong>van</strong> een an<strong>der</strong>e kandidaat - identiek zijn<br />

aan Hendriks Gerrits <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />

Die Hendrik Gerrits <strong>van</strong> Geitenbeek woonde in 1710 te <strong>Woude</strong>nberg in<br />

het ‘Grote Huis op den Hoeck’, waar hij herberg hield en woonde<br />

met vrouw en 9 kin<strong>der</strong>en waaron<strong>der</strong> de kleine Maria (<strong>geb</strong>. 1698 en<br />

Emmitje (<strong>geb</strong>.1710) 671 .<br />

Van hem zijn voorou<strong>der</strong>s bekend en hij heeft in die bronnen<br />

in<strong>der</strong>daad een broer Gerrit, die daar niet ver<strong>der</strong> uitgewerkt wordt.<br />

Dat is natuurlijk te verklaren, doordat die on<strong>der</strong>zoeken zich op<br />

<strong>Woude</strong>nberg concentreerden. Ook daar wordt overigens al gewag<br />

gemaakt <strong>van</strong> de conncetie <strong>Woude</strong>nberg-Breukelen: een dochter <strong>van</strong><br />

Hendrik trouwt met een Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek uit Breukelen. Zij<br />

waren denkelijk neef en nicht 672 .<br />

Op 23-8-1721 673 worden voor dezelfde notaris na<strong>der</strong>e bepalingen<br />

t.a.v. de erfenis opgemaakt door Gerard <strong>van</strong> Geytenbeecq, meester<br />

timmerman te Breuckelen. Opnieuwe is er een verwijzing naar het<br />

testament d.d. 20-11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst.<br />

Op 4-5-1726 674 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />

een overeenkomst gesloten tussen Ryck Otten Castelyn en Gerrit <strong>van</strong><br />

Geytenbeek, zwager. De inhoud <strong>van</strong> de akte <strong>van</strong> afstand geeft een<br />

overeenkomst inzake gezamenlijke belening met hofstede te<br />

Breukelen, leenroerig aan het huis Nyenrode. Verwijzingen: aankoop<br />

15-11-1698, leenverlei d.d. 18-5-1699 voor het leenhof <strong>van</strong><br />

Nyenrode. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek stemt toe in transport <strong>van</strong> de<br />

hofstede aan Benjamin Wilkes.<br />

Op 18-7-1726 675 vindt een voogdbenoeming plaats. Aanwezig zijn<br />

Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrichje Casteleyn, te<br />

Breuckelen en zijn zoons Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck en Cornelis <strong>van</strong><br />

Geytenbeeck. Ver<strong>der</strong> is aanwezig: Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeeck, notaris<br />

te <strong>Woude</strong>nberg (en een zoon <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Geytenbeek).


De broers worden benoemd tot voogd over de onmondige erfgenamen. Er<br />

is een verwijzingen naar de voogdbenoeming d.d. 12-11-1717 voor<br />

notaris Th. Vosch <strong>van</strong> Avesaet en er is een verwijzingen naar het<br />

testament d.d. 20-11-1715 voor notaris J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst te<br />

Breukelen. Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeeck wordt toeziend voogd.<br />

OP 17-10-1726 676 laat Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek (niet te verwarren met<br />

zijn neef, de hierboven genoemde notaris te <strong>Woude</strong>nberg) een<br />

kwitantie voor notaris W. <strong>van</strong> Vloten te Utrecht vastleggen. Net als<br />

zijn va<strong>der</strong> is deze Arnoldus meester-timmerman. Aanwezig is ver<strong>der</strong><br />

zijn va<strong>der</strong>, Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, weduwnaar <strong>van</strong> Gerrigje<br />

Casteleyn. In de akte bevestigt Arnoldus de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> zijn<br />

moe<strong>der</strong>lijk erfdeel.<br />

Op 25-3-1727 677 laat Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, meester-timmerman te<br />

Breukelen, voor notaris W. <strong>van</strong> Vloten te Utrecht een testament<br />

opmaken.<br />

Ver<strong>der</strong> zijn aanwezig: Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, zoon; Cornelis <strong>van</strong><br />

Geytenbeek, zoon; Jacobus <strong>van</strong> Geytenbeek, zoon; de voogden <strong>van</strong> het<br />

onmondige kind <strong>van</strong> de overleden Johannis <strong>van</strong> Geytenbeek, en de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek, kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit dus.<br />

De akte geeft ook de benoeming <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek en<br />

Cornelis <strong>van</strong> Geytenbeek als voogden en executeurs. Bijzon<strong>der</strong>heid<br />

is, dat Arnoldus <strong>van</strong> Geytenbeek lijftocht aan 1/5e deel <strong>van</strong> de<br />

nalatenschap krijgt.<br />

Op 22-4-1730 678 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />

een akte opgemaakt. Gerard <strong>van</strong> Geytenbeek den jongen, weduwnaar <strong>van</strong><br />

Dirckje <strong>van</strong> Geytenbeeck (een dochter <strong>van</strong> Hendrik uit <strong>Woude</strong>nberg),<br />

te Breukelen. Borg staat zijn va<strong>der</strong> Gerard <strong>van</strong> Geytenbeek den<br />

ouden. De an<strong>der</strong>e partij zijn de erven Dirckje Geytenbeek. Een<br />

perceel te Breukelen Nyenrode en obligaties worden aangewezen als<br />

zekerheid voor restitutie <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en, waaraan comparant lijftocht<br />

heeft.<br />

Op 25-9-1731 679 laat Gerrit opnieuw een codicil voor notaris W. <strong>van</strong><br />

Vloten te Utrecht vastleggen. Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek, meestertimmerman<br />

te Breukelen regelt de erfeniszaken met Gerrit <strong>van</strong><br />

Geytenbeek, zoon. Overigens worden ook de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en genoemd.<br />

Er is spraken <strong>van</strong> een ‘leege werf met schuur c.a.’ (denkelijk de<br />

werkplaats), te Breukelen.<br />

Belendingen onroerend goed: aan de ene zijde Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeek,<br />

aan de an<strong>der</strong>e kant de Watersteegh.<br />

Op 25-3-1734 680 wordt voor notaris T. Vosch <strong>van</strong> Avezaat te Utrecht<br />

opnieuw een testament opgemaakt door Gerrit. De an<strong>der</strong>e partij<br />

bestaat uit zijn zoons Gerrit en Jacobus <strong>van</strong> Geytenbeeck. Er is een<br />

verwijzing naar het testament d.d. 25-9-1731 voor notaris W. <strong>van</strong><br />

Vloten met de benoeming <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck en Jacobus tot<br />

voogden. Bijzon<strong>der</strong>heden: het huis c.a. in Breukelen komt toe aan<br />

Gerrit <strong>van</strong> Geytenbeeck, mits hij daarvoor in de boedel een<br />

getaxeerde som brengt.<br />

Op 3-6-1734 681 leeft Gerrit nog, want dan wordt Gerrit <strong>van</strong><br />

Geytenbeek den ouden genoemd als belen<strong>der</strong> bij een verkoop <strong>van</strong><br />

onroerend goed te Breukelen.<br />

Die vermelding Gerrit Geytenbeek ‘de oude’ en ‘de jonge’ is<br />

natuurlijk alleen maar noodzakelijk, zoalng er twee zijn.<br />

Op 12-4-1735 682 vindt voor notaris H. Dons te Utrecht een openbare<br />

verkoping plaats. Anna Antonetta Wilkes, onmondige dochter <strong>van</strong> de<br />

overleden Benjamin Wilkes en Aletta Hellius en haar voogden:<br />

Abraham Veerom en Paul le Maitre staan tegenover Gerrit <strong>van</strong><br />

Geytenbeek (dus zon<strong>der</strong> vermelding <strong>van</strong> ‘de jonge: mogelijk is va<strong>der</strong><br />

Gerrit dan al overleden) en Ryk Castelyn junior, secretaris <strong>van</strong><br />

Breukelen. Borg voor de tweede partij is Pieter <strong>van</strong> Rossum.<br />

Het gaat om onroerend goed: huysinge, erf en grond met een<br />

ververye, gelegen: oz Clapstraet of Heerenstraet. Belendingen<br />

onroerend goed: zw: de overleden Benjamin Wilkes; nw: N.N., wed.<br />

Bastiaan <strong>van</strong> Odyk; achter: de Vegt<br />

Ver<strong>der</strong>: huysinge, erf en grond, tuyn en tuynhuys aan de Clapstraat<br />

of Heerenstraat<br />

Belendingen onroerend goed: achter: de Vegt; zw: Jan Carshof; nw:


voorschreve huysinge en ververye, alles te Breukelen. Er is een<br />

verwijzing naar een appointement d.d. 4-3-1735 <strong>van</strong> het hof <strong>van</strong><br />

Utrecht.<br />

Op 5-9-1735 683 wordt voor notaris J. <strong>van</strong> den Doorslag te Utrecht een<br />

akte <strong>van</strong> voogdbenoeming opgemaakt. Gerrit <strong>van</strong> Gytenbeeck te<br />

Breukelen en Jacobus <strong>van</strong> Gytenbeeck te Hillegom tegenover Ryck<br />

Casteleyn (jr.), secretaris te Breukelen.<br />

De broers Geytenbeek worden benoemd tot voogd over Gerrit <strong>van</strong><br />

Gytenbeeck en Albert <strong>van</strong> Gytenbeeck, de onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

broer Arnoldus <strong>van</strong> Gytenbeeck. Er is een verwijzing naar een<br />

testament, d.d. 25-3-1734, voor notaris Th. Vosch <strong>van</strong> Avesaet te<br />

Utrecht. Tevens is er acceptatie <strong>van</strong> deze voogdij door Ryck<br />

Casteleyn jr.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> enkele kin<strong>der</strong>en is Annetje Rimans. Zij is<br />

blijkens een akte <strong>van</strong> kwitantie d.d. 28-5-1751 684 de vrouw te zijn<br />

<strong>van</strong> Ryk Castelein, de broer <strong>van</strong> Gerrigje Castelein. Ryk Castelyn,<br />

secretaris tot Breukelen en Ryk Castelyn, va<strong>der</strong>, weduwnaar <strong>van</strong><br />

Annetje Riemans, moe<strong>der</strong>, te Breukelen. Er is een verwijzing naar<br />

een akte d.d. 4-6-1731 voor notaris E. Mooy te Kortenhoef. Genoemd<br />

worden onroerende goe<strong>der</strong>en on<strong>der</strong> Breukelen Orttsgerecht en<br />

Breukelerwaard.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Breukelen; volgorde niet helemaal<br />

duidelijk):<br />

1. Gerrit, ged. 30-8-1690.<br />

2. Otto, ged. 27-9-1694, overl. Breukelen 4-12-1716.<br />

3. Arnoldus, ged. 1-4-1696.<br />

4. Cornelis.<br />

5. Johannes, ged. 23-1-169<strong>8.</strong><br />

6. Jacobus, ged. 12-6-1701 (= nr. 888). Getuige: Annetje Rimans.<br />

7. Rijck, ged. 12-6-1701. Getuige: Annetje Rimans.<br />

<strong>8.</strong> Otto, ged. 6-12-1705. Getuige: Marretje Kasteleijn.<br />

177<strong>8.</strong> Cornelis Gijsberts Bonje, denkelijk begr. ’s-Graveland<br />

18-8-1747, tr. (1) ’s-Graveland 14-4-1702 Annetje Jacobs (Hagen),<br />

tr. (2) ’s-Graveland 19-10-1703<br />

1779. Judith Hendricks (? Houtman)<br />

De filiatie tussen 1778 en 889, dus tussen Cornelis en Marretje is<br />

op basis <strong>van</strong> familienaam, tijd en plaats. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek zeker<br />

gewenst: Marretje venoemt wel een Cornelis, maar geen Annetje. Ook<br />

daar dus na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek. De gegevens zijn uit trouw en<br />

begraafboeken (internet) en behoeven zeker on<strong>der</strong>bouwing.<br />

Vanwege die vernoeming <strong>van</strong> een Judith bij 889 (volgens de regels<br />

heette de eerste dochter naar moe<strong>der</strong>skant) zou het zo kunnen zijn:<br />

Annetje Jacobs, die dus trouwde met Cornelis Gijsberts Bonje zou<br />

identiek kunnen zijn aan Annetje Jacobs Hagen, die ongeveer twee<br />

maanden na haar huwelijk overleed. In ie<strong>der</strong> geval trouwt er op 19-<br />

10-1703 een Cornelis Gijsberts (zon<strong>der</strong> familienaam) met Judith<br />

Hendriks. Over haar mogelijke familienaam valt dan nog op te merken<br />

dat er op 28-9-1733 een Judik Houtman begraven wordt. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Ver<strong>der</strong> wordt er op 20-8-1697 te ’s-Graveland nog een Gerrit<br />

Gijsberts Bonjez (!) (een broer?) begraven.<br />

Kin<strong>der</strong>en (niet zeker):<br />

(?) Gijsbert Cornelis Bonje, tr. ’s-Graveland 6-10-1719 (dat is<br />

erg vroeg!) Krijntje Philips.<br />

Jannetje Bonje, begr. ’s-Graveland 17-3-1752, tr. ’s-Graveland 18-<br />

8-1719 (dat is erg vroeg!) Jan Jansz.<br />

Niesje Cornelis Bonje, tr. ’s-Graveland 28-9-1731 Lambert Cornelis<br />

Ploos.<br />

Marretje (= nr. ? 889).<br />

1780. Cornelis Jacobs Swaan, begr. Rijnsburg 12-11-1716, tr.<br />

1781. Ariaantje Fennis.<br />

1782. Jan Oudshoorn, mogelijk te Zoeterwoude, tr.<br />

1783. Geertje Koster.


1792. (?) Hen<strong>der</strong>icus aan de Waa<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 te Olst, woont in de buurtschap<br />

Hengvorden ene ‘Hen<strong>der</strong>icus aan de Waa’ met zijn vrouw en twee niet<br />

met name genoemde kin<strong>der</strong>en beneden de tien jaar. Ver<strong>der</strong> is er een<br />

inwoon<strong>der</strong> met een kind. Op basis <strong>van</strong> tijd, vernoeming en bovenal de<br />

specifieke plaatsaanduiding zou dit de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> 896 kunnen zijn.<br />

Op 26-12-1732 wordt bij de dopen te Olst een Jan aan de Waa<br />

vermeld, getrouwd met Jennigje op ’t Scholtengoed: zij laten een<br />

zoon Jan dopen.<br />

1794. Marten Wynands Eenschooten 685 , ged. Zwolle 23-4-1722 (RK kerk<br />

Hoornsteeg), otr. Mastenbroek en Zwolle 23-4-1745, tr. Zalk<br />

10-5-1745<br />

1795. Janna Lamberts <strong>van</strong> ‘t Moer.<br />

Volkstelling 1748 te Veecaten: Marten Wynands en zijn vrouw, Janna<br />

Lamberts. Kin<strong>der</strong>en<br />

beneden de tien jaar): Jan en Wynand. De dienstbode is Gerritdina<br />

Teunis.<br />

Vuurstedengeld Veecaten, huis nummer 9: ‘het huis op Bossems(?)<br />

gront’. Vermeld in 1711: Wynand Eenschooten. In 1750: Marten<br />

Wynands.<br />

Getuige bij de doop <strong>van</strong> Marten was Magdelena Eenschoot.<br />

Bij het huwelijk: ‘9-5-1745 attest gegeven om te Zalk bevestigd te<br />

worden’; ‘Joanna onlangs gewoond hebbende aan de Vecht; nu in<br />

Veecaten.’"<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle RK Hoornsteeg):<br />

1. Jan, 6-3-1746, begr. Mastenbroek-Zwollerkerspel 22-09-1810,<br />

doopgetuige Gerritje <strong>van</strong> den Wildenberg.<br />

2. Winand, ged. 4-12-1747, getuige Hermina Bos.<br />

3. Hermen, ged. 2-6-1749.<br />

4. Hermannus, ged. 31-3-1752, getuige Willemtje Herms.<br />

5. Hermen, ged. 16-8-1753, getuige Johanna Gerrits.<br />

6. Lambertus, ged. 18-5-1755, getuige Hermina Bos.<br />

7. Aleida (= nr. 897).<br />

179<strong>8.</strong> Hendrik Neuteboom, touwslagersknecht, begr. Zwolle<br />

(Bergkloosterkerkhof) 25-5-1772, (o)tr. Zwolle 2/18-5-1750<br />

1799. Janna Abrahams <strong>van</strong> Epe, ged. Zwolle 2-7-1724, begr. Zwolle<br />

4-8-1794.<br />

Janna <strong>van</strong> Eepe, wonende buiten de Kamperpoort doet belijdenis op 4-<br />

4-1746.<br />

Bij het huwelijk was Hendrik afkomstig <strong>van</strong> ‘buiten de Sassenpoort’<br />

zij <strong>van</strong> de Kamperpoort. Getuigen: voor Hendrik: zijn niet met name<br />

genoemde va<strong>der</strong> en namens Janna: Geertje Jans, huisvrouw <strong>van</strong> Willem<br />

<strong>van</strong> Stegeren.<br />

Hendrik was op 26-5-1753 getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> Derk Derksen.<br />

Op 3-5-1755 is een Hendrik Neuteboom getuige bij de otr. <strong>van</strong> Evert<br />

Neuteboom.<br />

Hendrik Neuteboom, wonende buiten de Sassenpoort werd begraven op<br />

25-2-1772. Janna komt daarna nog enkele malen voor: on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />

bij een doop op 3-9-1784 (<strong>van</strong> ene Johannes Beumer), zij is dan<br />

wonende voor de ‘Zassenpoort’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Henricus, ged. 25-2-1751.<br />

2. Derk, ged. 9-1-1754.<br />

3. Abraham, ged. 21-1-1757.<br />

4. Jan, ged. 7-5-175<strong>8.</strong><br />

5. Hermijna, (= nr. 899).<br />

6. Janna, ged. 6-5-1764.<br />

7. Berendina, ged. 10-4-1766.<br />

1800. (?) Hindrik Kösters.


Op basis <strong>van</strong> de vermelding <strong>van</strong> Jan (= nr. 900) als weduwenaar bij<br />

zijn tweede huwelijk en de vondst <strong>van</strong> slechts één an<strong>der</strong> huwelijk<br />

(zie bij 900), ga ik er voorzichtig <strong>van</strong> uit, dat het om de goede<br />

va<strong>der</strong> (= nr. 1800) gaat. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1802. Harmen Wedduwen, te Bakelt, bij Nordhorn.<br />

1816. Jan Willemsen Queckeboom alias de Cremer, <strong>geb</strong>. ca. 1675 686 , tr.<br />

1817. Jenneken Walhof.<br />

Jan wordt ook wel ‘De Cremer’ genoemd omdat hij te Losser in<br />

Cremershutte woont. Later woont hij in een klein huisje, maar na de<br />

erfenis <strong>van</strong> zijn broer Lucas kan hij een groter huis zetten 687 .<br />

Jan Willemsen heeft twee broers: Hermen trouwt Hille Oosterveld;<br />

Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp noemt ook nog hun kin<strong>der</strong>en: Enneken, Willem<br />

en Janna.<br />

De tweede broer is Lukas. Hij on<strong>der</strong>trouwt Amsterdam 11-5-1719, 27<br />

jaar oud, Hilletje (Engberts) Rompelman <strong>van</strong> Raalte. Zijn ou<strong>der</strong>s<br />

zijn overleden, zijn getuige is een neef, Gerrit Rending of Reuding<br />

(vgl overigens nr. 1824). Lukas woont aan het water bij de<br />

Oudenbrug, het huidige Damrak. Hij laat te Amsterdam een dochter<br />

dopen: Anna. Hij is burger en koopman. Op 26-4-1726 koopt hij in de<br />

Eschmarke het Claeskate. Op 01-5-1733 wordt hij in de Oude Kerk te<br />

Amsterdam begraven. Zijn beide broers erven <strong>van</strong> hem 688 .<br />

Jenneken vertrekt in 1709 met attestatie naar Losser.<br />

Uit het huwelijk tussen Jan en Jenneken :<br />

1. Willem (= nr. 908).<br />

2. Stiene, ged. Losser 6-4-1711.<br />

3. Berend, ged. Losser 27-8-1713.<br />

4. Lukas, ged. Losser 12-1-1716.<br />

1822. Gerrit ten Cate, tr.<br />

1823. Hen<strong>der</strong>tjen Nijhof.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jan.<br />

2. Willem, overl. 1803.<br />

3. Gerrit.<br />

4. Enneken, (= nr. 911).<br />

5. Geerdjen ten Cate alias Kateman, ten Dijke, ged. Eschmarke 18-5-<br />

1725, overl. Eschmarke 19-5-1813.<br />

6. Berend ten Cate alias Kateman, ged. Eschmarke 9-5-172<strong>8.</strong><br />

7. Jenneken, ged. Eschmarke 4-5-1732.<br />

<strong>8.</strong> Hendrik, ged. Eschmarke 28-3-1734.<br />

9. Hermen, ged. Eschmarke 13-5-1736.<br />

10. Janna, ged. Eschmarke 19-10-173<strong>8.</strong><br />

1824. Gerrit Reudink/Rödink, overl. na 15-5-1787, tr.<br />

1825. Lucia Nijhuis.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 19-8-1748 woont het gezin <strong>van</strong> Gerrit<br />

Reudink en Lucia Nijhuis op de Labbedijk nr. 198a bij Gerrit<br />

Nijhuis. De laatste is mogelijk haar va<strong>der</strong>, al kan het evengoed een<br />

broer zijn. Het gezin heeft dan twee kin<strong>der</strong>en: Jan en Jurrien (=<br />

nr. 912).<br />

Mogelijke familie: op 13-10-1750 689 doet Hendrik Nijhuis ‘in de<br />

stad’ aangifte namens zijn zoon Gerrit, <strong>van</strong>wege een aankoop <strong>van</strong> een<br />

stuk bouland bij de Zegelerbrinck, <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Tobias<br />

Dircksen en zijn vrouw. Op 21-4-1719 doet ene Aelbert Nijhuis<br />

aangifte 690 . Op 13-10-1737 691 doet een Jan Nijhuis aangifte <strong>van</strong> een<br />

verkoop n.a.v. de dood <strong>van</strong> zijn broer Albert. Op 31-12-1738 692 doet<br />

ene Gerrit Beckers, weduwenaar <strong>van</strong> Hendrina Nijhuis, aangift<br />

<strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> haar 2 broers, 1 zuster en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

haar zuster.<br />

Op 2-5-1787 693 doet Gerrit Swijnepol aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong><br />

en losse Gaarde op de Boddenkamp <strong>van</strong> Gerrit Reudink.


Op 15-5-1787 694 doet ene Gerrit Horst aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop<br />

<strong>van</strong> Gerrit Reudink en zijn min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> een losse<br />

gaarde in de Korte Gaardens.<br />

Op 1-5-1787 695 komt in de archieven ene Jacob Reudink voor. Hij is<br />

weduwnaar <strong>van</strong> Dina Nijkamp, die overleden is op 12-3-1787 en een<br />

testament opgemaakt heeft op 24-1-1786. Jacob komt voor in een<br />

aangifte <strong>van</strong> Gerrit Swijnepol en zijn vrouw.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />

1. Jan, ged. 11-10-1744.<br />

2. Jurrien (= nr. 912).<br />

3. Aalbert, ged. 9-11-1749.<br />

4. Gerdina, ged. 20-8-1752.<br />

5. Gerrit, ged. 29-9-1754.<br />

6. Wessel, ged. 29-8-1756.<br />

7. Abram, ged. 22-10-175<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Hendrik, ged. 18-10-1761.<br />

9. Hendrik, ged. 25-11-1764.<br />

1826. Laurens Lason<strong>der</strong> Jzn., ged. Enschede 26-10-1738, grutmolenaar,<br />

overl. (aangifte) Enschede ca. 17-6-1808, tr.<br />

1827. Fenna Margaretha Ottenhof, ged. Enschede 11-6-1736, overl. Enschede<br />

2-4-1813.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 is Laurens vermeld on<strong>der</strong> nr. 334<br />

‘an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> de stad na de Espoort’, hij is dan grutter en het<br />

huisgezin telt 4 bewoners.<br />

Fenne geeft het overlijden <strong>van</strong> haar man zelf aan, hij zal kort<br />

daarvoor gestorven zijn. Zij blijkt woonachtig in de Haverstraat.<br />

Bij haar overlijden was Fenna 77 jaar oud, weduwe <strong>van</strong> Laurens<br />

Lason<strong>der</strong>, dochter <strong>van</strong> Egbert Ottenhof en Janna Tegelaar.<br />

Op 31-3-1787 696 testeert Tobias Bossier. Hij schenkt een legaat aan<br />

Johanna Lason<strong>der</strong>, zijn kleindochter: zij krijgt de gehele<br />

nalatenschap. Ver<strong>der</strong> is er sprake <strong>van</strong> een legaat aan Anna Bossier,<br />

vrouw <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong> Jurriaanszoon. Bij overlijden <strong>van</strong><br />

genoemde personen erven de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Lason<strong>der</strong> Janszoon,<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lourens Lason<strong>der</strong> Janszoon, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aaltje<br />

Lason<strong>der</strong> en haar man Arnold Ripman te Steinfurt en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Gerrit Reudink Jacobszoon. De verhoudingen blinven vrij diffuus.<br />

Het lijkt er in ie<strong>der</strong> geval op, dat de mogelijk ervende kin<strong>der</strong>en,<br />

allemaal kleinkin<strong>der</strong>en zijn <strong>van</strong> 3652 en 3653.<br />

Kort daarna testeert Anna Bossier 697 . Zij is de vrouw <strong>van</strong> Lauerns<br />

Lason<strong>der</strong> Jurriaanszoon. Na an<strong>der</strong>en komen als uiterste erfgenamen<br />

voor: de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Lason<strong>der</strong> Janszoon en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Lourens Lason<strong>der</strong> Janszoon, man <strong>van</strong> Fenneken Ottenhof.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Enschede) 698 :<br />

1. Bernardus, ged. 19-5-1757, overl. 1776.<br />

2. Johanna, ged. 23-4-175<strong>8.</strong><br />

3. Egbert, ged. 25-3-1761, overl. 1765.<br />

4. Berendina, (= nr. 913).<br />

5. Egbert, ged. 21-10-1764, overl. Enschede 18-7-182<strong>8.</strong><br />

6. Hermannus, ged. 6-4-1766, overl. 1785.<br />

7. Hermanna, ged. 7-6-1767.<br />

<strong>8.</strong> Laurens, ged. 12-5-1769.<br />

9. Aleida, ged. 20-2-1771.<br />

10 Laurens, ged. 24-1-1773.<br />

11.Laurens, ged. 12-6-1774.<br />

182<strong>8.</strong> Willem Wooldrink, tr.<br />

1829. Hermken Schreurs.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede):<br />

1. Berendina, ged. 15-4-1740.<br />

2. Engbert (= nr. 914).<br />

3. Harmen, ged. 4-8-1743.<br />

4. Hendrik, ged. 16-2-1746.<br />

5. Swenneken, ged. 6-7-1749.


1830. Jacob Nijhoff, tr.<br />

1831. Assele Hofstee.<br />

Jacob werd 23-3-1731 op latere leeftijd ged Enschede.<br />

Assele heeft een naamgenote, die getrouwd is met Arent Gerritsen 699 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Enschede, woonachtig Eschmarke):<br />

1. Anneke (= nr. 915).<br />

2. Willem, ged. 12-4-1743.<br />

3. Henricus, ged. 10-3-1745.<br />

1832. Willem ten Kraanenburg, tr. Haaksbergen (RK) 6-1-1735 en (NH)<br />

19-12-1735<br />

1833. Geertjen (Klein) Swerink.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (RK) te Haaksbergen):<br />

1. Reindt, ged. 9-4-1735, getuigen: Jan Kraanenborg en Harmken<br />

Swerink.<br />

2. Jan, ged. 30-1-1737, getuigen: Berend ten Kraanenburg en Antje<br />

Swerink.<br />

3. Gerrit, ged. 19-10-1738, getuigen: Hendrik ten Kraanenburg en<br />

Gerritje <strong>van</strong> NN<br />

4. Reind, ged. 25-10-1741, getuigen Jan ten Kraanenburg en Harmken<br />

Swerink.<br />

5. Anthony/Toone (= nr. 916).<br />

1834. Hendrik Morsink, tr.<br />

1835. Jenneken Gerrits.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Haaksbergen):<br />

1. Arend, 1-8-172<strong>8.</strong><br />

2. Jan, ged. 31-12-1730.<br />

3. Jan Hendrik, ged. 30-9-1733.<br />

4. Stijne, (= nr. 917).<br />

5. Berend, ged. 14-12-173<strong>8.</strong><br />

1856. (?) Hannes Jansz Larinck, tr.<br />

1857. Jennigjen N.N.<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> Jan Hannes <strong>van</strong> Laar (= nr. 928) en Aaltje<br />

Tijmens was hij j.m. <strong>van</strong> Den Ham en zij j.d. <strong>van</strong> Vaassen.<br />

Den Ham zou hier ook een buurtschap of boer<strong>der</strong>ij in Epe kunnen<br />

zijn. Jan is dan mogelijk gedoopt te Vaassen op 8 januari 1708 als<br />

zoon <strong>van</strong> Jannes <strong>van</strong> Laar.<br />

Meer waarschijnlijk is echter, dat het om Den Ham in Overijssel<br />

gaat.<br />

Daar zijn de volgende dopen bekend, waarbij de jongste zoon de<br />

gezochte Jan <strong>van</strong> Laar (= nr. 928) zou kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

Fenne, ged. 17-10-1706 (Larink Hannes in Geurts huijs in 't<br />

kerkdorp een kint).<br />

Fenne, ged. 22-4-1708 (Larinck Hannes in Geurts huijs in 't<br />

kerkdorp een kint).<br />

Fennechien, ged. 23-3-1710 (Larink Hannes in Lin<strong>der</strong>mars een kint).<br />

Geurt, ged. 4-9-1712 (Larink Hannes in Lin<strong>der</strong>mars een kint).<br />

Jan, ged. 16-9-1714 (Larink Hannes an den Bisschop, = nr. mogelijk<br />

928).<br />

185<strong>8.</strong> Tijmen Hermens, tr.<br />

1859. Janna Willems (<strong>van</strong> den Beld?), overl. Apeldoorn 25-2-1781, tr. (2)<br />

Evert Teunissen Vos, overl. Apeldoorn 28-8-1811.<br />

1864. Berend Hilberts, alias Berend (Nij)meijer, overl. na 24-4-1714,<br />

boer te Herfte, otr. (1) Zwolle 28-11-1674 Aaltje Berends, otr. (1)<br />

Zwolle 27-10/27-11-1660 Hendrik Hendriks. Berend tr. (2) Zwolle<br />

17-7-1694


1865. Sijntien Berends, overl. na 15-3-1727.<br />

Het is niet zeker of de Berend Hilberts uit 1674 hetzelfde is als<br />

de latere man <strong>van</strong> Sientje Berends. Wel hebben die laatsten een<br />

dochter Aaltje. Het is overigens nog maar de vraag, of Berend en<br />

Sientje wel getrouwd zijn. Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> Egbert (zie<br />

hieron<strong>der</strong> staat – als enige <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en - vermeld ‘onegt’ en ik<br />

heb in Zwolle ook geen huwelijk kunnen vinden. Wel laten zij een<br />

aantal kin<strong>der</strong>en dopen.<br />

In 12-1696 doet Berend Hilberts belijdenis.<br />

Sientje Berends, vrouw <strong>van</strong> Berend Hilberts, is op 12-12-1716<br />

getuige bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Harmen Berends, zij is op 14-2-1722<br />

getuige bij de bruiloft <strong>van</strong> Grietje Berends en op 15-3-1727 is zij<br />

getuige bij de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Wichertje Jans.<br />

Bij het Vuurstedengeld uit 1675 700 wordt te Zwollerkerspel on<strong>der</strong><br />

Herfte geen Berend Hilberts vermeld, maar wel een Berend Nijmeijer<br />

en aan de overige namen is te zien, dat de opteking in omgekeerde<br />

volgorde is <strong>geb</strong>eurd. Daaruit valt af te leiden dat het om dezelfde<br />

man gaat. Berend staat dan vermeld met een schoorsteen en een<br />

vervallen oven.<br />

Berend komt ook voor in de Registers <strong>van</strong> het Hoofdgeld uit<br />

datzelfde jaar 701 . Bij het Vuustedenregister <strong>van</strong> 1682 702 is vermeld<br />

op plaats 3 on<strong>der</strong> Herfte: Berend Hilberts, eigenaar is de stad<br />

Zwolle, er is 1 vuurstede.<br />

Zeer opmerkelijk – en zeker een dwingend aanvullend bewijs voor de<br />

filiatie – is dat bij het Vuurstedengeld uit 1751 op Herfte nr. 3<br />

Engbert Berends als <strong>geb</strong>ruiker staat vermeld. Voor wat het waard is:<br />

bij de volkstelling <strong>van</strong> 1795 staat on<strong>der</strong> Herfte nummer 3 Klaas<br />

Meijer, met een huisgezin <strong>van</strong> acht personen.<br />

Berend komt met enige regelmaat voor in de archieven <strong>van</strong> het Stift<br />

Essen. Toegangsnummer: 197.1<br />

Archieftitel: A.J. Mensema, Repertorium op de leen-, tins-<br />

enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift Essen<br />

2. Leenregisters<br />

2.497. Stadsgericht Zwolle / buurschap Dieze:<br />

Eenen camp landes, groot ongeveer drie mudden geseys, gehoorende<br />

on<strong>der</strong> 't weyde- ende saeylandt toe Diese, gelegen in de vryheyt <strong>van</strong><br />

Zwolle. In 1681: "... al<strong>der</strong>naest 't Binnengasthuis to Zwolle ter<br />

eenre ende de gemene wegh ter an<strong>der</strong>e syden".<br />

Hij koopt het in 1717: Derck Veltwik, Jan Arents en Willem Hendriks<br />

verkrijgen goedkeuring <strong>van</strong> de openbare verkoping <strong>van</strong> het goed op 23<br />

november 1717 aan Berent Hilberts.<br />

Op 30 april 1718: Berent Hilberts, mede voor zijn vrouw Seyntien<br />

Berents, na opdracht door Derck Veltwyck, diens vrouw Geertruid<br />

Vierdagh, Jan Arents, diens vrouw Hermina Jacobs, Jacob<br />

Cornelissen, Swaantien Arents, Willem Hendriks, diens vrouw<br />

Geessien Arents, Jacob Arents, Egbert Arents, diens vrouw Aaltjen<br />

Willems, Hendrick Berents, diens vrouw Jannechien Arents en Albert<br />

Arents<br />

Op 30 april 1718 (aflossing op 2 november 1726): Berent Hilberts en<br />

zijn vrouw Seyntien Berents vestigen ten behoeve <strong>van</strong> Arnoldus Wyer<br />

een hypotheek <strong>van</strong> 1150 gulden à 3 3/4 % 's jaars<br />

Op 2 november 1726 verkoopt het echtpaar weer: Theodorus Beuns,<br />

mede voor zijn vrouw Anna Maria Rees, na opdracht door Berent<br />

Hilbers en diens vrouw Zeintien Berents; tevens verkrijgen zij<br />

toestemming om het goed te verkopen<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aaltje Berends en Hendrik Hendriks (in ie<strong>der</strong><br />

geval, allen ged. Zwolle):<br />

1. Grietje, ged. 6-3-1664.<br />

2. Claes, ged. 6-11-1670.<br />

Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zwolle):<br />

Berentje, ged. 7-2-1697.<br />

Aaltje, ged. 13-8-1699.<br />

Gerrit, ged. 25-8-1705.<br />

Geesje, ged. 25-8-1711.


Engbert Berends, (= nr. 932). Bij zijn doop is in margine vermeld<br />

‘onegt’, als zoon <strong>van</strong> Berend Helberts en Seyna Berends.<br />

Aaltje Berends, tr. Jan Gerrits.<br />

Geesjen Berends, tr. Jan Lubbers.<br />

Berendje Berends, tr. Arend Peters.<br />

Hillebrand Berends, begr. Zwolle (Bergkloosterkerkhof) 31-1-1738,<br />

(o)tr. Zwolle 7/24-4-1714 Hendrikje Lubberts, begr. Zwolle<br />

(Bergkloosterkerkhof) 31-1-173<strong>8.</strong> Getuigen bij het huwelijk zijn:<br />

zijn va<strong>der</strong> en haar bestemoe<strong>der</strong> (beiden niet met name genoemd).<br />

Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zwolle): Aaltje, ged. 26-1-<br />

1716; Berend, ged. 7-2-1718; Gerrit, ged. 8-1-1720; Egbert, ged.<br />

31-12-1724; Egbert, ged. 27-2-1727; Berendje, ged. 1-4-1731;<br />

Egbert, ged. 17-5-1734; Egbert, ged. 29-11-1737.<br />

1866. Jan Lubberts Rouwenhorst, ged. Windesheim 1-10-1671 (in ’t Broeck),<br />

tr. Zwolle 23-4-1699<br />

1867. Geesje Jansen, ged. Wijhe 2-5-1675 (in ’t Lier<strong>der</strong>broeck)<br />

Bij het huwelijk: jm. in ’t Broeck en zij: nagelaten dochter <strong>van</strong><br />

Jan Gerrits, beiden op attestatie <strong>van</strong> Wijhe.<br />

Op 23-12-1696 doet Jan belijdenis.<br />

Op 30-4-1714 wordt <strong>van</strong>uit Heino in Windesheim de attestatie<br />

bijgeschreven <strong>van</strong> Jan Lubberts en zijn vrouw Gesien Jansen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

(<strong>geb</strong>. op den Rouwenhorst in ’t Broeck en ged. Windesheim):<br />

1. Reintje, ged. 18-2-1700.<br />

2. Reintje, ged. 17-4-1701, tr. 10-4-1719 Harmen Jansen Dijk.<br />

(<strong>geb</strong>. op de Vrijhof en ged. Heino):<br />

3. Grietje, ged. 14-1-1703.<br />

4. Jan, ged. 27-4-1704<br />

5. Jan, ged. 10-5-1705, tr. Windesheim 25-7-1734 Elsjen Gerits.<br />

Jan doet in maart 1742 te Windeheim belijdenis 819/210<br />

Kin<strong>der</strong>en allen ged. Windesheim: Janna, ged. 22-4-1735; Gesina, ged.<br />

22-7-1736; Gerridina, ged. 30-03-1738; Jan Lubberts, ged. 8-5-1740;<br />

Wilm, ged. 30-1-1743; Gerrit Jan, ged. 12-3-1745<br />

6. Janna, ged. 20-9-1706, tr. Windesheim 22-2-1728 Teunis Wichems<br />

Schrijver (ook Teunis Vrijhof of Van de Vrijhof)<br />

7. Gerrit, ged. 9-11-170<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Gerritje, (= nr. 933).<br />

9. Lubbertus, ged. 26-10-1711.<br />

Geb. op ’t Klooster en ged. Windesheim:<br />

10. Anna, ged. 15-7-1714.<br />

11. Harmannus, ged. 6-9-1716.<br />

1876. Berend Harms Luitman, (o)tr. Zwolle 20-4/14-5-1742<br />

1877. Steventje Berends.<br />

Bij huwelijk jongeman en jongedochter, zij was woonachtig te<br />

Mastenbroek.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Zwolle (Mastenbroek)):<br />

1. Harmen (= nr. 938).<br />

2. Berent, ged. 3-5-1744, ou<strong>der</strong>s wonend in de Bredestege.<br />

3. Stijntje, ged. 17-10-1745, ou<strong>der</strong>s wonende aan de Nieuwe<br />

Wetering.<br />

4. Christina, ged. 25-8-1748, va<strong>der</strong> vermeld als ‘Luiftman’.<br />

1880. Berend Gerrits Rid<strong>der</strong>ikhof, ged. Hasselt 24-8-1659, visser, tr.<br />

Hasselt 9-3-1688<br />

1881. Martha Jans <strong>van</strong> Goor.<br />

Albert Kroes uit Hasselt, verbonden aan de werkgroep genealogie <strong>van</strong><br />

Hasselt Historael geeft ook nog dit: Berend Gerrits Rid<strong>der</strong>inckhoff,<br />

<strong>geb</strong>. Hasselt, overl. v. 22-3-1721, tr. Hasselt 4 juni 1688, gesch.<br />

levend 23-6-1719 <strong>van</strong> Marta Jans <strong>van</strong> Goor, overl. na 5-6-1725.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gerrit, ged. Hasselt 7-3-1689, overl. v. 5-6-1725.


2. Lutgertien, ged. Hasselt 18-8-1690.<br />

3. Aaltien, ged. Hasselt 25-9-1692, overl. v. 5-6-1725.<br />

4. Gerrit, ged. Hasselt 11-11-1694.<br />

5. Harmen, ged. Hasselt 31-1-1697.<br />

6. Claas Markel, ged. Hasselt 22-1-1699, overl. v. 5-6-1725.<br />

7. Dirk, ged. Hasselt 16-3-1701.<br />

<strong>8.</strong> Geertruit, ged. Hasselt 20-4-1704.<br />

188<strong>8.</strong> (?) Egbert Wieldraaijer Klos.<br />

1896. Hendrik Harms Schonewille, overl. Hoogeveen 11-5-1769<br />

1897. Jantje Willems.<br />

189<strong>8.</strong> Jan Arends (Bakker) Strijker ten Hoorn, <strong>van</strong> Amsterdam, overl.<br />

Hoogeveen 20-12-1758, tr. 8-1695<br />

1899. Fijgjen Peters Kramer.<br />

1900. Hendrik Hendriks Lunenborg, <strong>geb</strong>. Pesservelt, ca. 1680, tr. (1) 1735<br />

Femmetje Jans Hagen, tr. (2) 21-6-1705<br />

1901. Suzanna Geugjes.<br />

1902. (= nr. 1898).<br />

1903. (= nr. 1899).<br />

1936. Jacob Cloot, overl. na 4-6-1723.<br />

196<strong>8.</strong> Willem Jans Huissien, keurnoot (1704), overl. na 28-1-1735.<br />

Op 6-6-1702 703 wordt Willem tot voogd benoemd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Marrighein Luighies, vrouw <strong>van</strong> de overleden Willem ten Kaate.<br />

Op 18-1-1704 704 komt Willem Jans Huissien voor als keurnoot.<br />

Mogelijk voorgeslacht: op 25-9-1711 705 wordt ene Jan Huissien<br />

genoemd in een akte <strong>van</strong> overdracht.<br />

Op 10-10-1715 706 blijkt Willem voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Jans<br />

Bouhuis <strong>van</strong> Beerse en de overleden Hendrikjen Derksen. Hij is een<br />

aangetrouwde oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />

Op 3-4-1733 707 wordt een akte <strong>van</strong> momberstelling opgemaakt door Jan<br />

Willems Bone, man <strong>van</strong> de overleden Henrikjen Lamberts over hun<br />

dochter Aaltje. Tot voogden zijn benoemd Lambert Jans Stapelberg en<br />

Willem Jans Huissien, grootva<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Aaltje.<br />

Op 29-11-1755 708 komen Jan Willems <strong>van</strong> het Blik te Archem en de<br />

vrouw <strong>van</strong> de overleden Wennemer Willems (die met regelmaat terug te<br />

vinden is in het rechterlijk archief en eveneens op dat erf) samen<br />

voor in een akte.<br />

Uit deze va<strong>der</strong> (volgorde onbekend):<br />

1. Wennemer Willems.<br />

2. Hendrik Willems (= nr. 984).<br />

3. Jan Willems Bone.<br />

1970. Jan Egberts Nijkamp, leeft nog 8-1748, tr.<br />

1971. Derckien Jans, overl. v. 28-1-1735.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1714.<br />

2. Geessien Jans (= nr. 985).<br />

1972. (?) Teunis Roelofs, otr. Hellendoorn 24-9-1713<br />

1973. (?) Theune Theunissen<br />

Van dit echtpaar is bekend, dat zij in de Hutte te Marle on<strong>der</strong><br />

Hellendooorn gewoond hebben. Zij laten er in<strong>der</strong>daad een zoon<br />

Lubbert dopen, maar nergens wordt duidelijk dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn<br />

<strong>van</strong> nr. 986. Wel zijn er meer aanwijzingen in die richting:<br />

Lubberts broer Jan Teunissen woont in<strong>der</strong>daad in de buurtschap Marle<br />

on<strong>der</strong> Hellendoorn. Bovendien wordt Lubbert genoemd bij de<br />

on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> zijn dochter Janna bij haar tweede huwelijk te Ommen<br />

op 19-4-1811. Hij heet dan opmerkelijk genoeg ‘Lubbert Hutterts’,<br />

later wordt dat gewijzigd in Lubbert Teunis.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Hellendoorn):<br />

1. Jan, ged. 1-7-1714.<br />

2. Jan, ged. 23-8-1716, otr. Hellendoorn 26-5-1748 Fennigje Esse.


3. Lubbert (= nr. 986).<br />

4. Gerrit, ged. 10-8-1721.<br />

5. Marten, 1-8-1723, otr. Hellendoorn (1) 8-6-1749 Jenneken Jansen,<br />

otr. (2) Hellendoorn 20-7-1765 Eefse Jansen.<br />

6. Tone, ged. 1-9-1726 (of 1-8): 1-8 wordt als datum opgegeven,<br />

terwijl 4 en 18 augustus hieraan vooraf gegaan zijn.<br />

7. Geertjen, ged. 18-12-1729.<br />

1974. Hendrik Jansen Loman, tr.<br />

1975. Berendje Jansen.<br />

Volkstelling 1748 te Den Ham/Meer: ‘Hendrik Jansse en zijn vrouw<br />

Berentje Jansse’. Drie kin<strong>der</strong>en boven de tien jaren: Jan, Hendrine<br />

en Geesje een een scheper: Roelof Gerrits. Opmerkelijk genoeg<br />

ontbreekt Jennigje bij deze telling.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Jan, overl. na 23-4-1754 (dan assisent bij zus Jennigje).<br />

2. Hendrina, ged. 3-7-1729.<br />

3. Jennigje (= nr. 987).<br />

4. Geesje, ged. 21-2-1734.<br />

5. Hendrik, ged. 22-7-1736.<br />

1976. Berend Jansen Rein<strong>der</strong>s, tr. Uelsen 30-3-1721<br />

1977. Grietje Lubberts Imhof.<br />

Berend was bij zijn huwelijk afkomstig <strong>van</strong> ‘Ennevelt in ‘t karspel<br />

Hardenberg’.<br />

197<strong>8.</strong> Harm Berends Reuver(s), on<strong>der</strong>scholtus <strong>van</strong> Ommen en Den Ham.<br />

1979. (?)Jennechien Bergland.<br />

Er moet nog het nodige on<strong>der</strong>zocht worden aan de identiteit <strong>van</strong><br />

Harmen. Ik vermoed dat hij in zijn tijd in Den Ham en omstreken<br />

bekend stond als Harmen Berends (Reuvers), de on<strong>der</strong>scholtus. De<br />

naam Plaggemars duikt slechts op bij Maria, zijn dochter. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

De on<strong>der</strong>scholtus komt natuurlijk zeer vaak en in allerlei functies<br />

in de aktes voor.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Hermen Lambert, ged. 20-2-171<strong>8.</strong><br />

2. Jennigien, ged. 13-101-1720.<br />

3. Maria (= nr. 989).<br />

4. Berent, ged. 9-12-1731. Ou<strong>der</strong>s: Harmen Reuvers en Jennechien<br />

Bergland in 't Dorp.<br />

1980. Jan Derks, <strong>van</strong> Bakelte, overl. v. 6-7-1738, tr. Heemse 11-4-1728<br />

1981. Fennetje Alberts Paf, afkomstig <strong>van</strong> Dalen, tr. (2) Heemse 6-7-1738<br />

Hendrik Jansen Voerhuis.<br />

Fenne had een broer, Albert Alberts Paf, eveneens afkomstig <strong>van</strong><br />

Dalen; hij tr. Heemse 18-8-1725 Fennetje Luggers.<br />

Volkstelling Hardenberg Reese 1748: Hendrik Jansen en Fenne.<br />

Kin<strong>der</strong>en: Derk en Jennigjen (boven tien jaar); Janna, Jan en<br />

Geertien (on<strong>der</strong> tien jaar).<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged Heemse):<br />

1. Aaltje, ged. 8-1-1730.<br />

2. Derk (= nr. 990).<br />

3. Jannegje, ged. 9-8-1733.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged Heemse):<br />

4. Janna Hendriks Voerhuis, ged. 18-10-1739.<br />

5.-1-<br />

6. Geertje, ged. 7-6-1745.<br />

1982. Jan Jansen Kraijnennost/Stoeten/Stuten/Stouten, ged. Heemse<br />

1-1-1698, otr. Heemse 20-4-1732


1983. Hendrikje Hermsen Stoeten.<br />

Bij huwelijk was hij jongeman uit Heemse, zij jongedochter uit<br />

Reese, ‘beide thans wonende bij de Hwgb. Heer <strong>van</strong> Heemse.’<br />

Volkstelling Hardenberg Reese 1748: bij het Stuten: Jan en<br />

Hendrikje. Kin<strong>der</strong>en: Gese (boven tien jaar), Jennigje en Harmine<br />

(on<strong>der</strong> tien jaar), inwonende knechten: Egbert en Arend.<br />

Hendrikje kwam vermoedelijk <strong>van</strong> het erf Stuten. In de boeken <strong>van</strong><br />

Hardenberg komt een Reiner Harms Stuten voor, tr. 1725 Aeltje<br />

Lambrechts. Bij de telling <strong>van</strong> 1748 is er geen spake meer <strong>van</strong><br />

Reiner of zijn we<strong>der</strong>helft. Mogelijk was hij een broer <strong>van</strong><br />

Hendrikje.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Heemse):<br />

1. Gese (= nr. 991).<br />

2. Hendrikje, ged. 23-9-1736.<br />

3. Jennigje, ged. 6-9-1739.<br />

4. Harmine, ged. 11-5-1746.<br />

5. Jan, ged. 2-5-1751.<br />

1984. = nr. 796.<br />

1985. = nr. 797.<br />

1986. Jan Grobben, overl. v. 22-4-1722 709 , tr.<br />

1987. N.N.<br />

198<strong>8.</strong> Lambert Boom, tr.<br />

1989. N.N.<br />

Wie is Lambert? Er komen twee mensen in aanmerking. Het zou kunnen<br />

zijn, dat hij de man is, die gehuwd was aan Janna Bolk. Zij komen<br />

veelvuldig voor in de diverse archieven. Er bestaan diverse akten<br />

waarin kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het echtpaar genoemd worden, daar is geen<br />

Hermannus bij.<br />

De an<strong>der</strong>e kandidaat is Lambert Derksen Boom, die ook wel genoemd<br />

werd Lambert Derksen <strong>van</strong> het Vree. Hij trouwde mogelijk met een<br />

vrouw, die Else (<strong>van</strong> het Tusveld) heette. De vernoeming lijkt aldus<br />

te kloppen. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

Lambert D. Boom; IHA 3 501 nr. 3111: On<strong>der</strong>zoek door het gericht<br />

naar de belediging <strong>van</strong> Geertje Rompelman, vrouw <strong>van</strong> Lambert D.<br />

Boom, door Stijntje Colmschate, 1721. Lambert Boom; IHA 3 495 nr.<br />

3018 tegen Beatrix Bloemendal op beschuldiging <strong>van</strong> prostitutie voor<br />

haar man en schoonva<strong>der</strong>, resp. Pieter en Lambert Boom, 1725.<br />

Idem; IHA 2 269 nr. 1526: akte waarin aan Lambert Boom, Gerrit ten<br />

Cate en Jan Bakker een concessie wordt verleend om een weg te<br />

leggen met een vlon<strong>der</strong> over het water over een hoek grond eigendom<br />

<strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Almelo ten zuiden <strong>van</strong> de allee, tegen een<br />

jaarlijkse recognitie, 1731.<br />

1990. Hendrik Velten alias Velten Hendrikse alias Velten op de<br />

Schelfhorst, overl. v. 12-1-1743 710 ,<br />

1991. Aaltje Jansen <strong>van</strong> het Beverdam.<br />

Bij huwelijk: Hendrik Velten, <strong>van</strong> de Schelfhorst, jm. in de<br />

Heerlijkheid en Aaltje Janssen, <strong>van</strong> ’t Beverdam, jd. in de<br />

Heerlijkheid.<br />

Eshuis (1939, p. 48) situeert het erve Beverdam in het<br />

tegenwoordige noordoostelijke deel <strong>van</strong> de Haghoek. De precieze<br />

locatie <strong>van</strong> het erf was rond 1820 dicht bij het huidige kruispunt<br />

Kolthofsingel-Tijhofslaan. Het Beverdam was een<br />

keuterboer<strong>der</strong>ijtje.<br />

Rond 1750 was een Jannes Beverdam boer op het gelijknamige erf. Hij<br />

was getrouwd met Fenne <strong>van</strong> het Rot, eigenlijk Beverdam geheten.<br />

Jannes heette eigenlijk Arendsen en was ook koopman (Eshuis, 1976,<br />

p. 49).<br />

Op 26-7-1721 711 wordt een testament opgemaakt door Gerrit Hendriks<br />

en Geese Hermsen en haar momber, dr. Liens. De langstlevende krijgt<br />

het bezit over alle goe<strong>der</strong>en en na het overlijden <strong>van</strong> die<br />

langstlevende erven de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun broer, Velten Hendriks (=


nr. 1990) en Geertruid Hendriks. Genoemd wordt de oudste dochter<br />

<strong>van</strong> Velten Hendriks, Hendrikje Hendriks (= nr. ongetwijfeld 995);<br />

zij krijgt de beste rok en twee hemden en de an<strong>der</strong>e twee meisjes<br />

krijgen ook twee hemden.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Hendrikje, <strong>geb</strong>. v. 26-7-1721.<br />

2. N.N. (dochter).<br />

3. N.N. (dochter).<br />

2000. Gerrit Jansen uit de Poorte vermoedelijk alias Gerrit Jan <strong>van</strong> 't<br />

Grobbenhuijs, (o)tr. (2) Almelo 29-7/12-8-1742 Aaltje Jansen<br />

Willemsen, tr. (1) Almelo 19-3-1730<br />

2001. Willemina Jansen <strong>van</strong> de Banis, tr. (1) Almelo 14-4-1726 Abraham<br />

Arents <strong>van</strong> het Stegehuis, weduwnaar <strong>van</strong> Jenneken Harmsen.<br />

Er is geen doop overgeleverd <strong>van</strong> Abraham (= nr. 1000), maar<br />

waarschijnlijk is hij vernoemd naar de vooroverleden man <strong>van</strong> zijn<br />

moe<strong>der</strong>, dat is althans de meest plausibele verklaring. Uiteraard<br />

zou hij theoretisch zeker ook wel uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> zijn<br />

va<strong>der</strong> kunnen stammen.<br />

Bij het eerste huwelijk: Gerrit Jansen Grobben, jm. in de<br />

Heerlijkheid, zoon <strong>van</strong> Jan Grobben en Willemina Jansen, weduwe <strong>van</strong><br />

Abraham Arents, in de Heerlijkheid.<br />

Bij het eerste huwelijk <strong>van</strong> Willemina: Abraham Arentsen, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Jenneke Harmsen, in de Heerlijkheid en Wilmina Jansen <strong>van</strong> de<br />

Banis, jd. in de Heerlijkheid.<br />

Op 3-4-1718 was Abraham Arendsen <strong>van</strong> ’t Stegehuis getrouwd met<br />

Jenneken Harms, <strong>van</strong> ’t Winkelhuis, bij Goor, tegenwoordig op de<br />

Gladbeke.<br />

Bij het tweede huwelijk: Gerrit Jan <strong>van</strong> ’t Grobbenhuijs, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Willemijne <strong>van</strong> den Banis, in de Heerlijkheid en Aelken Jansen,<br />

jd. tot Wierden, in de Heerlijkheid, dochter <strong>van</strong> Jan Willemsen.<br />

Volkstelling 1748: Gerrit heeft 1 zoon, Abraham, 1 dochter, Janna.<br />

Bij hen woont ook een Harmen `<strong>van</strong> de armen besteet', men woonde op<br />

de Reigershöfte 712 .<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Geese, ged. 13-3-1737 (ou<strong>der</strong>s: Garrit Grobben en Wilmina Banis).<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged Almelo):<br />

2. Willem, ged. 22-12-1743 (ou<strong>der</strong>s: Gerrit Jansen in de Poorte<br />

Aaltjen Jansen Willem.<br />

3. Willem. ged. 13-6-1745.<br />

4. Janna, ged. 11-5-1747.<br />

5. Jan, ged. 7-3-1751.<br />

6. Gerrit Jan, ged. 26-8-1753.<br />

2004. Jan Schutten, overl. v. 10-7-1757 713 , tr.<br />

2005. N.N.<br />

2006. Lambert Janssen in den Strol, overl. na 10-7-1757, otr. Wierden<br />

9-4-1724, tr. Wierden 14-5-1724<br />

2007. Hendrikien Hendriksen Besteman.<br />

Bij huwelijk was Lambert `jonckman <strong>van</strong> het Kolthof in de<br />

Heerlijkheid Almelo'. Zijn voorgeslacht zal denkelijk on<strong>der</strong> de naam<br />

<strong>van</strong> dat erve voorkomen.<br />

Hendrikien was eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Jan Strol. Lambert is dus later op<br />

dat erf ingetrouwd.<br />

Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval (volgorde niet duidelijk):<br />

Grietje, (= nr. 1003).<br />

Geesje, (o)tr. Almelo 15/27-3-1754 Jan <strong>van</strong> ’t Weerhuis, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Barentje <strong>van</strong> den Elshof, won in de Heerlijkheid.<br />

200<strong>8.</strong> Jurrijen Wanscher, tr.<br />

2009. N.N.


Op 5-5-1729 714 is een Jurrien Wanscher momber over Hendrina<br />

Denkelman, dochter <strong>van</strong> Aalken Wolters en de overleden Gerrit<br />

Denkelman.<br />

Op 22-9-1671 715 verkoopt Jan Swam samen met zijn Griete ten<br />

Kinckhuis aan Geerlich Wessels en diens huisvrouw Anna Hendrix hun<br />

huis en hof, gelegen tussen het huis <strong>van</strong> Jan Pastoor en dat <strong>van</strong><br />

Jurrijen Wanschers, <strong>van</strong>af de straat tot achter aan de Graven.<br />

IHA 3 508 nr. 3185: rechtgeding tussen Jurjen en Jan Wanschers en<br />

Johan Studich, burgemeester <strong>van</strong> Hasselt, inzake een<br />

schadevergoeding <strong>van</strong> hun schip, dat met Hasseltse goe<strong>der</strong>en beladen<br />

te Zwolle in beslag genomen is, 1660-1664. Mogelijk is het dat een<br />

te vroeg tijdstip, maar wellicht gaat het hier om een voorva<strong>der</strong>.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!<br />

2010. Roelof Bolk<br />

Roelof is vermoedelijk Roelof Berends Bolk, (o)tr. (1) Almelo 25-<br />

10/29-11-1696: Roelof Berentsen Bolk, tot Almelo, zoon <strong>van</strong> Berend<br />

Bolk en Geertruid Hendriksen, jd. tot Almelo, dochter <strong>van</strong> Hendrik<br />

Gerritsen. Roelof tr. (2) Almelo 21-12-1704: Roelof Bolk, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Geertruijd Hendriks, tot Almelo en Berendje <strong>van</strong> ’t Swierent,<br />

jd. tot Wierden (Berendjen <strong>van</strong> het Swierink/Swerink?).<br />

2012. Coert Coersen<br />

2014. Harmen Jan Kijnhuis, (o)tr. (1) Ootmarsum 9-4/15-5-1724 Fenne<br />

Bruninck, (o)tr. (2) Ootmarsum 16-1/2-2-1729<br />

2015. Berentje Berentsen.<br />

Bij het eerste huwelijk zijn beiden afkomstig <strong>van</strong> Ootmarsum en dat<br />

geldt ook voor het tweede huwelijk.<br />

Volkstelling Ootrsum 1748, in Hogelinden Vierendel: Hermen Kijnhuis<br />

en vrouw. Kin<strong>der</strong>en boven de 10 jaren: Geertrui en Berent, beneden<br />

de 10 jaren: Anna en Trijne.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />

1. Gerrit Jan, ged. 29-11-1724.<br />

2. Lucas, ged. 8-1-1727.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />

3. Fenne, ged. 27-11-1729.<br />

4. Geertruid, (= nr. 1007).<br />

5. Lucas, ged. 16-11-1733.<br />

6. Berent, ged. 11-12-1735.<br />

7. Anna Margareta, ged. 1-9-173<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Katrijne, ged. 5-2-1741.<br />

9. Aaltje, ged. 21-4-1743.<br />

2016. Fre<strong>der</strong>ik Letteboer, overl. v. 2-9-1736 716 .<br />

Fre<strong>der</strong>ik zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming (zie<br />

1006/1007) identiek kunnen zijn aan deze man: Frerik Willemsen <strong>van</strong><br />

’t Cluppelshuis, in de Heerlijkheid, (o)tr. Almelo 15-5/13-6-1698<br />

Fenneken Gerritsen Letteboer, in de Heerlijkheid.<br />

201<strong>8.</strong> Jan Abbink, overl. v. 2-9-1736 717 .<br />

Er is getuige de dubbele naam bij zijn dochter klaarblijkelijk iets<br />

aan de hand met de erven Abbink en Lambertshuis. Jan zou op basis<br />

<strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming (zie 1006/1007) identiek kunnen zijn<br />

aan deze man: Jan Lamberts, weduwnaar <strong>van</strong> Gerritjen Berends <strong>van</strong> 't<br />

Lambertshuijs, tr. Almelo 3-12-1713 Jenneken Janssen <strong>van</strong> ’t<br />

Hambrugge, jd. in de Heerlijkheid.<br />

2024. Wolter Ernst/Erenst, (o)tr. Almelo 24-3/1-5-1693<br />

2025. Jenneken Fre<strong>der</strong>iks.<br />

In 1693 trouwt een Wolter Ernst (als Erenst) met Jenneken Hendriks.<br />

Het is onduidelijk of zij de goede personen zijn. Hij is jm. en een


zoon <strong>van</strong> Erenst Jorrisen, zij is een dochter <strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik Everts.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

2026. Berend Hiffen.<br />

2044. Gerrit Rietberg, overl. v. 27-2-1733 718<br />

<strong>Generatie</strong> XII<br />

Een interessante familie, met vele vertakkingen. Er wordt dan ook<br />

veelvuldig on<strong>der</strong>zoek naar gedaan. Met zekere regelmaat wordt er<br />

over gepubliceerd 719 . Tot op heden kan ik ‘onze’ familie niet<br />

inpassen, al zijn er wel hoopvolle aanwijzingen. Zo zou deze<br />

Gerrit identiek kunnen zijn met de Gerrit, die genoemd wordt in<br />

kolom 176 in NL 1966 (zoon <strong>van</strong> IIc). Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

204<strong>8.</strong> Sierk Pieters, <strong>geb</strong>. ca. 1668 720 , overl. ca. 1738 721 , huisman<br />

Siegerswoude plaats 4, tr. Duurswoude 7-1694<br />

2049. Imme/Emke/Emane Rintses, <strong>geb</strong>. ca. 1669 722 , leeft nog in 1738 723 .<br />

Op 18-5-1702 verschijnt Sierk voor het gerecht 724 . Hij wordt<br />

beschuldigd door Jan Heris en zijn vrouw Reinsck Eelsis, eveneens<br />

<strong>van</strong> Bakkeveen. Sierk heeft de twee onheus bejegend. Hij `heeft<br />

gescholden een die twee vrouwen had, voor een gauwdief, item voor<br />

een schelm, voorts, dat deszelfs vrouw een hoer was', bovendien is<br />

zij zelfs door Sierk geslagen. Men eist nogal wat: betaling -in 5<br />

termijnen- <strong>van</strong> resp. 200, 150, 8, 200 en 8 gg. Vervolgens doet de<br />

vrouw haar beklag voor het gerecht. Ook daar wordt een aanzienlijke<br />

somme gelds gevor<strong>der</strong>d. Sierk moest niet alleen betalen, maar de<br />

boete werd tevens verhoogd <strong>van</strong>wege `contumacio', minachting dus, <strong>van</strong><br />

het gerecht.<br />

Sierk Pieters, op Bakkeveen woonachtig, komt voor in de<br />

proclamatieboeken <strong>van</strong> Opsterland 725 . Hij wil voor ruim 150 cg. een<br />

perceel veen kopen <strong>van</strong> Tjaard <strong>van</strong> Aylva, grietman <strong>van</strong> Dantumadeel.<br />

Gelegen op Bakkeveen, ten noorden <strong>van</strong> Teye Miesk(?), hebbende ten<br />

westen Pieter Karsten als koper, ten zuiden de Wijk, ten noorden het<br />

Laweisgat en strekkende oostwaarts tot op 5 en een halve roeden na<br />

de Middeldijk of de Gravenlei. Groot ruim 189 roeden; te betalen<br />

in november 1703-1706. Proclamaties 15-3/29-6/12-7-1703.<br />

Dezelfde koper en dezelfde verkoper komen nogmaals voor 726 : een<br />

perceel veen gelegen op Bakkeveen, groot ruim 55 roeden. Aan de<br />

noordkant <strong>van</strong> de Mod<strong>der</strong>ige wijk, hebbende Boele Baukes als koper ten<br />

westen, de Mod<strong>der</strong>ige wijk ten zuiden, de Wijk ten noorden en ten<br />

oosten Hendrik Nitters. De prijs bedraagt 399 cg., te betalen in<br />

november 1703-1706. Proclamaties 15/29-3/12-7-1703.<br />

Op 23-1-1710 727 staat Sierk Pijters woonachtig te Bakkeveen tegenover<br />

Tjaard <strong>van</strong> Aylva, die protesteert tegen de opzegging door Sierk. Die<br />

heeft <strong>van</strong> Van Aylva huis en land in <strong>geb</strong>ruik.<br />

Op 14-1-1712 728 protesteert Sierk Pijters tegen de effecten <strong>van</strong> een<br />

opzegging door Tjaard <strong>van</strong> Aylva, grietman <strong>van</strong> Dantumadeel.<br />

Bij de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> een getuigenis voor het Hof <strong>van</strong> Friesland,<br />

in een zaak tussen Seppina <strong>van</strong> Aylva en Epo <strong>van</strong> Aylva, op 18-1-<br />

1716 729 blijkt Sierk de schrijfkunst niet machtig, maar Emke juist<br />

wel. Ze on<strong>der</strong>tekent met ‘Emcke Rentses’.<br />

De zate te Siergerswoude<br />

In de reeëlcohieren <strong>van</strong> Opsterland uit 1713 en 1718 wordt Sierk<br />

vermeld 730 . Hij woont dan te Baccaveen, dat valt on<strong>der</strong> Duirswolt. Hij<br />

bewoont daar huis en land, waar<strong>van</strong> hij nietde eigenaar is. Uit de<br />

kohieren blijkt, dat vrijwel alle huizen in het bezit zijn <strong>van</strong> de


familie Van Aylva. Sierk betaalde 55 g. per jaar aan huur en<br />

verdiende klaarblijkelijk genoeg, om voor de belasting <strong>van</strong> de 6e<br />

penning te mogen betalen: 9-3-6.<br />

In 1718-1719 komt Sierk eveneens voor op Duirswolde nr. 25. Hij<br />

betaalde 60 g. huur. Hij wordt aangeslagen voor de 5e penning:<br />

12-0-0.<br />

Van 1720 tot en met 1738 staat Sierk vermeld als meier <strong>van</strong> plaats 4<br />

te Siegerswoude. Die plaats liep <strong>van</strong> de Veenscheidinge tot aan het<br />

Koningsdiep. In 1720 is grietman Lycklema<br />

eigenaar en Sierk betaalt 80 g. huur, hij betaalt 16-0-0 voor de 5de<br />

penning. In 1721 en latere jaren blijft de huur steeds 80 g.<br />

Betaalde belastingen: 1721 13-610 (6de peN.N.); 1736: 13-6-12<br />

(idem); 1737: 10-0-0 (8e peN.N.); 1738 (met an<strong>der</strong>e hand<br />

bijgeschreven: ‘weduwe’): 10-0-0 (idem); 1739: 10-0-0 (idem). Zijn<br />

zoon Pijtter Sierks volgt hem op als <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de plaats, maar<br />

duikt eerst na 1739 op als belastingbetaler aldaar. Hij blijft er<br />

tot en met 176<strong>8.</strong><br />

Op 27-11-1731 verschijnt Sierk voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland 731 :<br />

Sierck Pyters, huisman te Siegerswoude, als man en voogd over zijn<br />

huisvrouw en zich sterk makende voor zijn huisvrouws zusters<br />

dochter, zijnde Aet Sipckes, wonende te Dokkum. Er is een geschil<br />

gerezen tussen hen en Jelke Franckis en Johannis Lolckis als<br />

diakenen <strong>van</strong> Wijnieterp, gesterkt met dominee Thomas Muicherus. Het<br />

gaat over ‘seeckere huisinge, schuire, plaatse <strong>van</strong>dien, hovinge,<br />

bomen en plantagie cum annexis, afcompstig <strong>van</strong> Rinse Sipckes,<br />

staande en gelegen tot Wijnieterp.’ Sierk heeft het door een<br />

gerechtelijk decreet d.d. 1-2-1731 het spul in koop bekomen. De zaak<br />

wordt in <strong>der</strong> minne geschikt: Sierk c.s. zullen de gemelde behuizing<br />

c.a. behouden. Zij zijn dan wel verplicht Jancke Lourensis, Emke’s<br />

moe<strong>der</strong>, te on<strong>der</strong>houden. Daar staat tegenover dat Sierk zijn gemaakte<br />

kosten krijgt vergoed. De kerkvoogden krijgen ook hun zin: er is<br />

sprake geweest <strong>van</strong> een boelgoed, gehouden na de dood <strong>van</strong> Fokke<br />

Bottis, de tweede man <strong>van</strong> Janke Lourensis. Op 2-4-1731 zijn de<br />

boelgoedspenningen door de diakenen ‘op<strong>geb</strong>eurt, die sijn<br />

voortgecomen <strong>van</strong> de nagelatene goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> (..) Fokke Bottis.’<br />

Woonplaatsen Sierk Pijters x Emke Rintses:<br />

7-1694: ‘op het Voorwerk’ (Sierk) en ‘uyt de Meule bure’ (Emke)<br />

1695-1713 Bakkeveen (dopen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en)<br />

18-1-1716 Bakkeveen<br />

1719 Bakkeveen (on<strong>der</strong> Duurswoude)<br />

1720 Siegerwoude<br />

27-11-1731 Siegerswoude<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>./ged. Bakkeveen/Duurswoude):<br />

1. Sijtske Sierks, ged. 10-1695.<br />

2. Tet(tie) Sierks, ged. 5-1698, overl. Ureterp ca. 1767, tr. Fonger<br />

Hylkes, overl. vóór<br />

25-5-1736.<br />

3. Rinse Sierks, ged. 24-7-1701, overl. Lippenhuizen ca. 1784, tr.<br />

Ureterp 31-12-1752 Baukjen Jans.<br />

4. Janke Sierks, ged. 17-2-1704, overl. Oostermeer 26-7-1753, tr.<br />

Siegerswoude/Oostermeer 22/29-5-1746 Ruurd Hendriks, boer te<br />

Oostermeer, overl. Oostermeer 17-9-1773, zn. <strong>van</strong> Hendrik Binnes en<br />

Antje Ruurds.<br />

5. Pieter Sierks, ged. 30-1-1707, boer, overl. Siegerswoude ca.<br />

1775, tr. Siegerswoude 1753 Janneske Harmens. Uit dit huwelijk<br />

nageslacht (o.a. een familie De Jong).<br />

6. Geesje/Geeske Sierks, ged. 24-11-1709, overl. Oostermeer 1784,<br />

tr. Oostermeer 11-4-1734 Binne Hendriks, boer te Oostermeer bij het<br />

Hoogzand, overl. Oostermeer 1759/1761, zn. <strong>van</strong> Hendrik Binnes en<br />

Antje Ruurds.<br />

7. Harmen Sierks (= nr. 1024).<br />

2050. Sije Clases, <strong>geb</strong>. ca. 1687, kerkvoogd te Twijzel, overl. Buitenpost


v. 1749, tr. (2) Drogeham/Harkema-Opeinde (eerste procl.) 17-6-1731<br />

Jantien/Jantzen Jans, tr. (1) ca. 1710<br />

2051. Aukjen Meints, overl. Twijzel v. 11-8-1731.<br />

Sije wordt in 1700 en 1708 niet vermeld in de belastingregisters<br />

<strong>van</strong> Kollumerland en Nieuw-Kruisland. Bij de personele kohieren <strong>van</strong><br />

Twijzel blijkt Sije aldaar in 1726 nieuw opgesteld te zijn voor 520<br />

cg.<br />

Op 22-2/31-3/5-4-1723 732 proclameert Hemcke Clasas de aankoop <strong>van</strong><br />

land te Kollumerzwaagwesteinde voor 75 cg.; hij heeft het gekocht<br />

<strong>van</strong> zijn broer, Sije Clases.<br />

In 1728 is Sije meier op de plaatsen 25, 26 en 27 te Twijzel.<br />

Sije Clases hertrouwt rond begin 1731 na de dood <strong>van</strong> Aukjen Meints<br />

met Janke Jans. Hij had uit zijn eerste huwelijk drie kin<strong>der</strong>en:<br />

Claaske, Janke en IJtske. Het gezin was in goeden doen en dus moest<br />

er een inventarisatie gemaakt worden over wat de dochters rechtens<br />

toekwam. Dat <strong>geb</strong>eurt op 11-8-1731 733 , dan wordt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Aukjen Meints een inventarisatie gedaan. Sije is opnieuw getrouwd.<br />

Uble Binnerts <strong>van</strong> Oostermeer en Nanne Uwes te Eestrum zijn de<br />

curatoren <strong>van</strong> Klaaske, Janke en Ytske Sijes. Vastigheden: 9<br />

pondematen grasland in het west <strong>van</strong> Buitenpost, 2 stukjes veen op<br />

Kollumerzwaag. Bij inschulden: Sije krijgt <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Lijkle<br />

Klases op Kollumerzwaag 5-10-0, <strong>van</strong> Tjeerd Ulkes op Rinsmageest,<br />

<strong>van</strong> Pieter Pieters op Surhuisterveen en hij krijgt <strong>van</strong> zijn broer<br />

Hemke Klases 4 car.gld. Er is ver<strong>der</strong> een wapen vermeld: een ‘arent<br />

en drie klavers’.<br />

Curatoren in 1731: Oeble Binnerts 734 , ged. Oostermeer 16-12-1694,<br />

zn. <strong>van</strong> Binnert Sipkes en Pietje Oebles, schoenmaker bij de Wal<br />

(1725), 1736 boer op Klein Hornst, dorprechter (1760, 1769)<br />

kerkvoogd (1746), overl. Oostermeer 1785, tr. Minke Aukes;<br />

belijdenis Oostermeer 21-5-1719; 1736 curator over kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Wobbe Liebbes en Ymkjen Meints; 1769 voorspr. kind broer Sjoerd;<br />

1748 quot. een welgesteld boer, 5+1, 63-3; pers. kohieren 1768<br />

1000, 1774 1500, 1786 de weduwe, 1793 haar erven. Vindplaatsen:<br />

(Tie) B1 20, 26, 75, 199; S20 273, 415; S24 225. Kin<strong>der</strong>en: (ged.<br />

Oostermeer) Binnert 01-4-1725, Auke 17-11-1726, Atse 04-11-1736.<br />

Nanne Uwes is waarschijnlijk identiek aan Nanne Ouwes Oosterhof,<br />

ged. Eestrum 29-3-1696, zn. <strong>van</strong> Ouwe Jouwerts en Trijntje Nannes;<br />

boer te Eestrum, dorprechter en ont<strong>van</strong>ger aldaar, bijzitter<br />

(me<strong>der</strong>echter) Tietjerksteradeel 1747 en 1759; is in 1753 nog wel<br />

ont<strong>van</strong>ger te Eestrum; heeft een broer, Jouwert, dorpsrechter en<br />

floreenont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> Oostermeer; 1729 curator kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan<br />

Pieters en Sipkje Ruurds; 1734 curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wobbe<br />

Liebbes en Ymkjen Meints (vermoedelijk de zus <strong>van</strong> Aukjen Meints (=<br />

nr. 2051)); belijdenis te Eestrum 15-3-1750; stemkohier 1728, 1756<br />

<strong>geb</strong>ruiker nr. 10; quotisatie: ‘de bisitter N. Oosterhof,<br />

welgestelt, 1, 22-5; Vindplaatsen: Hof <strong>van</strong> Friesland civ. bijl.<br />

668-13 (1738); TIE B 1 174; S 19 137, 211; S 20 280; S 21 308; S 22<br />

28, 227, 261, 266, 26<strong>8.</strong><br />

Ymkje Meints, overl. Oostermeer 1734; tr. (1) Auke Bartels; tr. (2)<br />

Wobbe Liebbes; woont 1710 in Kooten, komt 14-8-1718 te Oudega cx.a.<br />

met attestatie <strong>van</strong> .... (woont te Rottevalle); Vindplaatsen: ACH L<br />

1 d.d. 16-11-1716; TIE M 15 136v, 139 (inv. 13-4-1734, akkoord 12-<br />

10-1734); S 17 3; kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk: Minke Aukes<br />

(zij tr. Oebele Binnes, zie hierboven); uit het tweede huwelijk:<br />

Folkert (1717) en Jan Wobbes (1719).<br />

De exacte verhouding <strong>van</strong> de curatoren tot de overleden Aukjen<br />

Meints en haar man Sije Klases blijft vooralsnog onduidelijk:<br />

Oebele Binnerts is in ie<strong>der</strong> geval de schoonzoon <strong>van</strong> Ymkje Meints,<br />

denkelijk de zus <strong>van</strong> Aukje. Volgens goed <strong>geb</strong>ruik is er <strong>van</strong> de<br />

an<strong>der</strong>e ‘partij’, de langstlevende (hier dus Sije Klases) ook een<br />

curator, maar dat hoeft niet. Nanne Uwes kan evengoed <strong>van</strong> de kant<br />

<strong>van</strong> Aukje afkomstig zijn.<br />

Op 12-2/2-3/8-3-1734 735 proclameren Sije en Janse te Twijzel de<br />

aankoop <strong>van</strong> land te Buitenpost, gekocht <strong>van</strong> Sixtus Westerholt voor<br />

400 cg.


Op 8-4/6-5/3-6-1737 736 proclameert het echtpaar samen met Jan Nannes<br />

en vrouw de aankoop <strong>van</strong> een stuk bouwland te Drogeham, gekocht <strong>van</strong><br />

Sjoukje Theunis, weduwe <strong>van</strong> Jan Reyds voor 255 cg., 5 st.<br />

`Ont<strong>van</strong>gen als kerkvoogd <strong>van</strong> Optwijzel in de jaarlijkse ommegang<br />

dien ik en mijn mede kerkvoogd hebbe gedaan in 1736; Sije Klazes 0-<br />

10-0' 737 .<br />

Bij de quotisatiekohieren <strong>van</strong> 1749 blijkt Sije overleden. Zijn<br />

weduwe , Janke Jans staat dan vermeld. Er zijn drie personen boven<br />

de twaalf jaar en 1 persoon on<strong>der</strong> de twaalf jaar. De hoogte <strong>van</strong> de<br />

aanslag bedraagt 25-10-0.<br />

Sije Clases, huisman te Optwijzel, proclameert op 11-4/25-4/3-5-<br />

1740 738 de aankoop <strong>van</strong> land te Buitenpost <strong>van</strong> Hans Hendrik <strong>van</strong><br />

Haersma, voor 120 gg.<br />

Later dat jaar, op 27-6/11-7/12-9-1740 739 volgt een zelfde aankoop<br />

<strong>van</strong> Daniel Bouricius, voor 190 cg. Dr. Eppinga legt er het niaar<br />

op.<br />

Op 21-1-4-2-18-2-1743 740 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> een<br />

huis en hornleger en vier pondematen lands te Buitenpost, gekocht<br />

<strong>van</strong> Daniel Rineman te Leeuwarden.<br />

In 1748 wordt zijn vrouw als weduwe vermeld. In 1755: Jantzen Jans,<br />

weduwe Sije Klaessen 233-7-0. In 1757: komt niet meer voor. Ze is<br />

verhuisd naar Buitenpost, waar ze opgevoerd wordt voor 233-7-0. In<br />

1760: Sije Clasen weduwe en erven: 233-7-0. In 1761 Sije Clasen<br />

erven 233-7-0. In 1762 te verdelen. In 1763: Tettie Sijes 77-17-0<br />

(1774 onvermogend) en Antie Sijes 77-16-0 (1779 gehuwd met Metske<br />

Ates, naar Augustinusga). In 1755 is klaarblijkelijk een regeling<br />

getroffen tussen de twee over<strong>geb</strong>leven dochters uit Sije's eerste<br />

huwelijk: Jetske en Janke.<br />

Beide dochters wonen dan in de gemeente Tietjerksteradeel, ze zijn<br />

opgenomen in de personele kohieren aldaar. Jetske, huisvrouw <strong>van</strong><br />

Oeds Tjebbes, erft <strong>van</strong> Sije Clasen te Twijzel (toen dus al lang<br />

overleden!) 233-7-0. Janke, huisvrouw <strong>van</strong> Egbert Tjebbes, erft <strong>van</strong><br />

Sije Clasen te Twijzel eveneens 233-7-0. De erfenis is dus<br />

verdeeld in drie gelijke delen tussen tweede vrouw en dochters uit<br />

Sije's eerste huwelijk. Over<strong>geb</strong>leven dochters, want de oudste,<br />

Claaske, was toen al lang overleden.<br />

GRAFschriften tussen Flie en Lauwers (I) Achtkarspelen, Koten,<br />

p.43: Sije Klases op Floreenkohier 1728-1738 x 1ste Aukjen Meintes<br />

(procl. boek R14 (= nr. 92) f.120, 22/10/1727) x 2de Twijzel 1731<br />

Jantjen Jans <strong>van</strong> Harkema-Opeinde, kin<strong>der</strong>en ged. 13-5-1732 en 08-12-<br />

1736. Op de avondmaalsbeker <strong>van</strong> de NH-gemeente Koten (z. T. no.<br />

186) met inscriptie: Domenei Johannes Heerma Bedienaer des<br />

Godddelijcken woorts op Twijsel en Kooten anno 1720. Fedde<br />

Rommerts, ou<strong>der</strong>ling. Ibble Annes, ou<strong>der</strong>ling. Jan Ites, diaken, Sije<br />

Klaeses, diaken. Anno 1720.<br />

Sije had een broer, Hemke. Een Hemke Claassen tr. Buitenpost 21-7-<br />

1737 Trientje Jelkes.<br />

Uit het eerste huwelijk.<br />

1. Claaske (= nr. 1025).<br />

2. Janke.<br />

3. Itske, ged. Twijzel 26-9-1724.<br />

4. Klaas, ged. Twijzel, 13-5-1732.<br />

5. Fetje, ged. Twijzel 23-6-1734.<br />

6. Antje, ged. 8-12-1736.<br />

2052. Bein Hinnes, boer on<strong>der</strong> Bergumerveen 1727, tr. (1) Oostermeer<br />

3-2-1695 Minke Gaukes, <strong>van</strong> ‘t Witveen on<strong>der</strong> Oostermeer, overl.<br />

tussen 1719 en 1726. Bein tr. (2) (1e proclamatie) Bergum 27-4-1726<br />

2053. Antje Tjeerds, <strong>van</strong> Oudega (Sm.).<br />

Het (uit<strong>geb</strong>reide) nageslacht noemt zich Westra. Die naam is<br />

afkomstig <strong>van</strong> de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Bein, die gelegen was ten westen <strong>van</strong><br />

het Bergumermeer.<br />

Antje was afkomstig <strong>van</strong> Oudega. Nieuwland meldt als vindplaats TIE<br />

S 17 460 (huwelijkse voorwaarden, 10-6-1727). Pieter Thomas, tr.


Bergum 22-11-1732 Eetske Sipkes is een ‘bloedverwant’ <strong>van</strong> Antje<br />

Tjeerds.<br />

2054. Edse Jochums, boer te Oostermeer (Zwartveen 1704; Witveen 1722),<br />

Garijp 1726, Hardegarijp 1728-1741, overl. v. 1749, tr. (1)<br />

Oostermeer 4-2-1703 Dieucke Aebes (beiden <strong>van</strong> Oostermeer), tr. (3)<br />

Oostermeer 18-3-1714 Asseltje Bouwes (beiden <strong>van</strong> Oostermeer), tr.<br />

(4) Grietje Egberts, tr. (5) Oostermeer 21-5-1741 Miens Errits, tr.<br />

(2) Oostermeer 1-2-1711<br />

2055. (?) Aatje Egberts.<br />

Nieuwland neemt met enige voorzichtigheid aan, dat hij de va<strong>der</strong> is<br />

<strong>van</strong> Trijntje Edses en met nog meer vraagtekens stelt hij, dat Aatje<br />

de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Trijntje kan zijn. Omdat Trijntje trouwt in 1730, zou<br />

zij in<strong>der</strong>daad <strong>geb</strong>oren kunnen zijn rond 1712.<br />

Edse laat zich op belijdenis dopen te Oostermeer 25-2-1703.<br />

Quotisatie: Oostermeer, ‘Edse Jochums weduwe, kan ternauwernood de<br />

cost winnen’ 1 + 12/ 0 - 12; aanslag: 3-12-0.<br />

Jurjen Grijpstra geeft in een e-mail aan mij als mogelijke ou<strong>der</strong>s:<br />

Eetse/Edse Douwes, afkomstig uit Bergum, <strong>geb</strong>. 1679, belijdenis te<br />

Akkerwoude op 14-11-1723, overleden na 1755.<br />

In 1749 'oud bijekorvemaaker'. Diverse malen ou<strong>der</strong>ling <strong>van</strong><br />

Veenwouden tussen 1729-1755. tr. (2) Veenwouden 14-9-1727 Tjeerdje<br />

Tjeerds, afkomstig uit Veenwouden. (Zij is eer<strong>der</strong> getrouwd te<br />

Veenwouden op 27 september 1711 voor de kerk met Sierd Haaijes,<br />

afkomstig uit Veenwouden.))<br />

Edse otr. (1) Bergum 8-3-1700 Rinske Eelkes, afkomstig uit<br />

Veenwouden, overleden voor 1727.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Antje, ged. Bergum 30-1-1701, belijdenis te Eestrum 20-8-1730,<br />

overleden na 1749.<br />

Zij tr. (1) ca. 1725 Sjoerd Thijsses, overl. v. 13-5-1733, tr. (2)<br />

Eestrum 6-4-1733 Hielke Wierds, schoenmaker, overleden na 1749;<br />

'schoenmaker, gering' te Veenwouden.<br />

2. Douwe, afkomstig uit Veenwouden, zie 2.<br />

3. (?) Aukje, afkomstig uit Veenwouden. Kin<strong>der</strong>en: Rinske (1759),<br />

Mein<strong>der</strong>t (1763), tr. Tietjerk 15-4-1742 Sake Gerbens, afkomstig uit<br />

Tietjerk, ged. Bergum 26-10-1710.<br />

(Hij is eer<strong>der</strong> getrouwd te Tietjerk op 10 mei 1733 voor de kerk met<br />

Sipkje Bartels, zoon <strong>van</strong> Bartele Pieters en Janske Jans.)<br />

- waarschijnlijk Grietje, overleden te Tietjerk voor 11 mei 1762.<br />

Kin<strong>der</strong>en: Jan, Jacob, Aafke, Antje, Trijntje, Eelkje, Aagje.<br />

Vermeld als zuster <strong>van</strong> Aukje Eetses.<br />

Zij is getrouwd te Tietjerk op 14 mei 1731 voor de kerk met Harmen<br />

Jans, boer, overleden voor 11 mei 1762.<br />

In 1749 'gemeen boer, goed reeuw en beslagh' te Tietjerk.<br />

- waarschijnlijk Trijntje, afkomstig uit Hardegarijp.<br />

Zij is getrouwd te Rijperkerk op 27 augustus 1730 voor de kerk met<br />

Eelke Beins, boer, afkomstig uit Hardegarijp.<br />

2056. Johannes Rinses, <strong>geb</strong>. ca. 1674, ged. Veenwouden 9-11-1708, boer op<br />

stem 5 te Veenwouden (1708-1748), overl. tussen 1749-1758, tr.<br />

2057. Sjoukje Gosses, overl. v. 1743.<br />

Op belijdenis ged. Veenwouden 9-11-170<strong>8.</strong><br />

Lidmaat aldaar in 1721 en 1743 (op nr. 53, dan als weduwenaar<br />

vermeld).<br />

Quotisatie ‘redelijk welgesteld, oud’, 1 + 12, aanslag: 15-15-0.<br />

De relatie tussen dit echtpaar en hun vermoedelijke (schoon)va<strong>der</strong>,<br />

Gosse Jenses, loopt via het bezit <strong>van</strong> de stemdragen zate 5 te<br />

Veenwouden. In 1699 741 namelijk ruilt Tjaardt <strong>van</strong> Aylva, grietman<br />

<strong>van</strong> Dantumadeel, bezit te Veenwouden. Het gaat hier vermoedelijk om<br />

die zate nummer 5. Johannes Rinses zelf ruilt kort daarna een


stemdragend hornleger tegen een stuk land, het Molenblock. In 1708<br />

is Van Aylva eigenaar <strong>van</strong> zate nummer 5.<br />

Uit dit huwelijk (ged. Veenwouden):<br />

1. Rinse, 1699.<br />

2. Gosse 11-11-1712.<br />

3. Marten 6-11-1716.<br />

205<strong>8.</strong> Tjalling Joeckes, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1660, huisman on<strong>der</strong> Bergum<br />

aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden, armvoogd, overl. Veenwouden tussen<br />

29-6-1722 en 23-8-1723, tr. ca. 1690<br />

2059. Antie Tjipkes, <strong>geb</strong>. Kollumerzwaag, overl. Bergum v. 3-6-1719<br />

Tjalling leeft en heeft eigendommen te Veenwouden, hij komt<br />

regelmatig voor in de reeëlkohieren rond 1713 e.v.<br />

Auke de Vries geeft bijzon<strong>der</strong>heden over Tjalling en zijn<br />

voorou<strong>der</strong>s 742 . Op 9-11-1689 koopt hij 3 mad maden on<strong>der</strong> Ryptsjerk,<br />

hij is dan woonachtig te Veenwouden. Op 24-1 en 1-9-1690 koopt hij<br />

opnieuw land. Op 23-4-1694 kopen Tjalling en Antje een deel <strong>van</strong> een<br />

huis en land te Veenwouden. Ze hadden al 1/8e in bezit, een Antje<br />

Clasen is voor 1/4e eigenaar. Samen zijn ze dus voor 3/8e deel<br />

eigenaar. Ze kopen op genoemde datum het overige 5/8e deel: <strong>van</strong><br />

Hendrik Hattums te Garijp 1/8e, <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lammert Hattums<br />

1/8e, <strong>van</strong> Lourens Keimpes 1/4e en <strong>van</strong> Goitsen Foockes te Garijp<br />

1/8e deel. De oorsprong <strong>van</strong> het gemeenschappelijk bezit is De Vries<br />

onduidelijk.<br />

Op 22-4-1700 komt Tjalling twee keer voor als koper, wonend aan de<br />

kant <strong>van</strong> Veenwouden on<strong>der</strong> Bergum, met zijn broer Romcke, ie<strong>der</strong> voor<br />

de helft <strong>van</strong> bouwland on<strong>der</strong> Bergum, verkocht door Reitse Romckes<br />

on<strong>der</strong> Hardegarijp, een vierde part <strong>van</strong> zate en landen, waar hij de<br />

an<strong>der</strong>e 3/4e deel <strong>van</strong> al in zijn bezit had.<br />

Op 9-3-1705 koopt het echtpaar, wonend on<strong>der</strong> Bergum, land te<br />

Hardegarijp.<br />

Op 18-5/15-6/29-6-1722 743 proclameert Tjalling Joekes de aankoop <strong>van</strong><br />

land <strong>van</strong> de armvoogden <strong>van</strong> Veenwouden, voor 55 gg.<br />

Op 23-8-1723 zijn de echtelieden beiden overleden, want dan wordt<br />

hun nalatenschap beschreven.<br />

Op 8-5-1724 proclameert Thomas Clasen te Veenwouden de verkoop <strong>van</strong><br />

land, mandelig met de erven Tjalling Joeckes. Antie Tjallings,<br />

weduwe Gerryt Jouwerts, legt er ‘ratio sanguinis’ het niaar op.<br />

Op 6-4-1731 maken de erfgenamen de erfdeling op. Het zijn: Antje<br />

Tjallings (= nr. 1029), weduwe Gerryt Jouwerts (dat zij al weer<br />

hertrouwd was met Rinse Johannes staat niet vermeld); Tiepke<br />

Tjallings, Romke Tjallings; Joecke Tjallings; Aeltie Tjallings, op<br />

25-10-1722 te Murmerwoude getrouwd met Wybe Auckes; Jansen<br />

Tjallings, <strong>geb</strong>oren rond 170<strong>8.</strong> Antje en Tiepke krijgen de zate land<br />

met de huizing on<strong>der</strong> Bergum aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden; twee mad<br />

maden op het zouden <strong>van</strong> de Houtwiel; 3 en een half mad maden en nog<br />

eens 3 en een half mad maden; 3 mad maden bij het Reidveld (na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek: is het deze grond die later eigendom wordt <strong>van</strong> Sierk<br />

Sijes en Neeltje Tjallings?) en nog een mad maden. Romke krijgt een<br />

behuizing en wat daar bij hoort, <strong>geb</strong>ruikt door Been Hendriks;<br />

an<strong>der</strong>halve mad maden noordelijk <strong>van</strong> het Muizeried; 1 mad maden<br />

aangeerf <strong>van</strong> Romke Joekes en 2 mad maden, liggend bij de Sijtsepol.<br />

Joecke krijgt een behuizing en toebehoren on<strong>der</strong> Veenwouden en drie<br />

akkers; een akker, gbruikt door Johannes Folkes; 3/8e part <strong>van</strong> een<br />

veen, <strong>geb</strong>ruikt door Balling Hayes; an<strong>der</strong>halve mad maden ten noorden<br />

<strong>van</strong> het Dwarsmeer; 3 mad maden on<strong>der</strong> Rijpskerk. Aeltie krijgt een<br />

kamp land , 4 en een half pondematen on<strong>der</strong> Veenwouden bij de<br />

Froskepôle; land, de Pompfinne genaamd, te Kollumerzwaag-westeinde;<br />

2 mad mieden bij de Mear en bij de Sanje; 2 en een half maad maden<br />

in de Boomrieden en 1 mad maden noordelijk <strong>van</strong> Tjeerd Hayes. Jansen<br />

krijgt een kamp land, Melle-kamp genaamd op de Heidestreek on<strong>der</strong><br />

Bergum, een venne land in het westen <strong>van</strong> Kollumerzwaag; 2<br />

pondsmaten mieden in het oosten <strong>van</strong> de Mear; 2 en een half mad<br />

maden in de Boomrieden; an<strong>der</strong>half mad maden, mandelig met Marten<br />

Sybes en een zogenaamde ‘swannepôle. Gezamenlijk blijft er wat


ezit in het ‘Feanwâldster miensker’. Aan roerende goe<strong>der</strong>en wordt<br />

verkocht voor 548 carg., 14 stuivers en aan baar geld is 289 carg.,<br />

5 stuivers. Over de dochter Jansen is curator Gjalt Cornelis te<br />

Bergum; zijn weduwe Dieuke Douwes rekent af op 28-8-1732. Jansen<br />

wordt daarbij gesterkt door haar man, Sierk Reins, meer<strong>der</strong>jarig en<br />

woonachtig op het Vliet te Leeuwarden. Ook voor Romke wordt op die<br />

dag afgerekend. Hij krijgt als nieuwe curator zijn zwager, Wybe<br />

Auckes. Op 16 maart 1735 verkopen de erven.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Antje Tjallings (= nr. 1029).<br />

2. Tiepke Tjallings.<br />

3. Romcke Tjallings.<br />

4. Joecke Tjallings.<br />

5. Aaltje Tjallings 744 , tr. Murmerwoude 25-10-1722 Wybe Aukes, zn.<br />

v. Auke Wybes en Maaike Alberts.<br />

6. Jansen Tjallings, <strong>geb</strong>. ca. 1708, tr. Sierk Reins.<br />

2062. Lieppe/Liebbe Tjallings, <strong>geb</strong>. Eestrum ca. 1656, mr. timmerman te<br />

Eestrum, overl. ald. na 1709, tr. Eestrum 4-7-1680<br />

2063. Baukje Andries, overl. Eestrum na 1709.<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Eestrum. De <strong>geb</strong>oden <strong>van</strong> het<br />

huwelijk werden op 5-6-1680 aan<strong>van</strong>kelijk verspierd door een zekere<br />

Klaas Pieters.<br />

Lieppe deed belijdenis te Eestrum op 25-2-1683, Baukje op 5-2-1681.<br />

Het echtpaar komt voor op de lidmatenlijst aldaar in 1682 en 1709.<br />

Lieppe komt voor in de bijlagen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland: 320-37.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Eestrum):<br />

1. Andries, ged. 1684.<br />

2. Antje, ged. 18-10-1685.<br />

3. Andries, ged. 26-12-168<strong>8.</strong><br />

4. Aucke, ged. 9-11-1690.<br />

5. Neeltje (= nr. 1031).<br />

6. Se(s?)ke, ged. 19-3-1699.<br />

2064. Klaas Everts, <strong>geb</strong>. ca. 1673 745 , mr. grofsmid te Veenwouden, tr. (2)<br />

Veenwouden 16-11-1721 Rinske Hylkes, <strong>van</strong> Makkum, woonachtig te<br />

Leeuwarden) 746 . Klaas tr. (1) v. 17-7-1694<br />

2065. Baukje Ruurds 747 , overl. v. 16-11-1721, tr. (1) Bouwe Symens,<br />

schoenmakersknecht, afkomstig uit Tietjerk, wonende aldaar, overl.<br />

v. 17-7-1694, waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Symen Douwes en Neeltje<br />

Bouwes<br />

Claes deed belijdenis voor 1721 en was woonachtig te Veenwouden.<br />

Bouwe Symens, de eerste man <strong>van</strong> Boukje Ruurds, was op zijn beurt<br />

eer<strong>der</strong> getrouwd te Oenkerk op 20-9-1685 met Antie Hanses, afkomstig<br />

uit Oenkerk. Hij woonde in 1676 te Suawoude. Hij was vermoedelijk<br />

een zoon <strong>van</strong> Symen Douwes en Neeltje Bouwes 748 .<br />

Op 17-7-1694 wordt er in het sterfhuis <strong>van</strong> Bouwe Symens een<br />

inventarisatie opgemaakt omdat zijn weduwe hertrouwd is aan Klaas<br />

Everts. Curator over de drie kin<strong>der</strong>en: Gerben, Cornelis en Buwe<br />

Buwes is Reyn Jetses te Veenwouden. Het echtpaar had een huis te<br />

Veenwouden, waar de weduwe in woonde. De profijtelijke staat kwam<br />

uit op 648 gg., 6 st. en 4 p., niet meegeteld de ‘rijgh silveren<br />

knopen’, de zilveren hemdeknoop en het ziveren oorijzer. De<br />

uitschulden bedroegen 63 gg., 18 st. De totale waarde <strong>van</strong> de boedel<br />

bedroeg 584 gg., 26 st., 4 p.<br />

Op 1-6-1722 749 wordt een akte geregistreerd, opgemaakt d.d. 28-5-<br />

1718, waarin Klaas verklaart <strong>van</strong>wege een lening 240 cg. schuldig te<br />

zijn aan Jouwke Dirks en Antie Ruirds, te Roodkerk.<br />

Op 10-12-1722 750 wordt een boedelscheiding opgemaakt tussen Klaas en<br />

de drie kin<strong>der</strong>en uit Baukje’s eerste huwelijk: Gerben, Cornelis en<br />

Bouwe Bouwes en de twee kin<strong>der</strong>en uit het huwelijk <strong>van</strong> Klaas en<br />

Baukje: Evert (= nr. 1032) en Jeltie. Op 6-5-1724 wordt de<br />

afrekening bevestigd.<br />

Op 10-12-1722 751 on<strong>der</strong>tekent Klaas eigenhandig een akte.


Op 8-6-1723 752 wordt Klaas genoemd bij een boelgoed.<br />

Op 20-6-1723 753 is hij getuige bij een staat <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />

tweede vrouw. Die akte is opgemaakt te Leeuwarden op 15-11-1721. In<br />

de daaropvolgende akte <strong>van</strong> die dag zijn de huwelijkse voowaarden<br />

tussen beide echtelieden vermeld.<br />

Op 15-9/29-9/13-10-1723 754 komt Claas Everts, mr. smid te<br />

Veenwouden, voor al landverkoper in de proclamatieboeken.<br />

2066. Jacob Gerryts, veenbaas, ont<strong>van</strong>ger te Veenwouden, tr.<br />

2067. Sjoerdje Rienks.<br />

Op 22-11-1734 755 is Jacob Gerrits, veenbaas, eiser versus Derk<br />

Hessels, meesterbakker op Kollumerzwaag. Enkele bladzijden later is<br />

er sprake <strong>van</strong> een Jacob Gerrits, timmerman te Veenwouden; bij een<br />

volgende vermelding <strong>van</strong> die naam wordt er een zaak bij het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland aangekaart.<br />

Hier valt dus uit af te leiden, dat er in die dagen mogelijk een<br />

naamgenoot voorhanden is.<br />

Op 18-9-1747 756 treedt een Jacob Gerrits uit Veenwouden op in een<br />

schuldbekentenis voor notaris D. Oskamp te Utrecht. Hij verklaart<br />

een schuld te hebben aan Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schroef en Roemer <strong>van</strong><br />

Oostveen. Het gaat om f 175-0-0 <strong>van</strong>wege achterstallige impost. Als<br />

bijzon<strong>der</strong>heid is opgenomen: aflossing uit aangenomen werken de<br />

Brakken aan Nieuwersluis. Jacob on<strong>der</strong>tekent de akte eigenhandig.<br />

Quotisatie: Veenwouden, ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> het dorp, 4 + 12/ 1 - 12;<br />

aanslag: 35-12-0.<br />

Jacob was mogelijk een zoon <strong>van</strong> Gerrit Jacobs.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Gerrit Jacobs, schipper en veenbaas, tr. Tjetske Ballings.<br />

2072. Jan Pieters, <strong>van</strong> Finkum, tr. Finkum 22-1-1708<br />

2073. Aaltje Gerbens, <strong>van</strong> Finkum (Oude Leije), ged. 2-11-1685.<br />

2074. Jurjen Wybrens, overl. v. 28-8-1724, tr.<br />

2075. Tjitske Pieters, overl. v. 28-8-1724.<br />

Jurjen werd op ou<strong>der</strong>e leeftijd ged. Rijperkerk 25-5-1708, terwijl<br />

zijn vrouw op die datum belijdenis deed.<br />

Het echtpaar ging naar Veenwouden op 13-8-1712.<br />

Op 14-12-1717 757 was Jurjen curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wybe Tammes<br />

en Beitske Pieters, mogelijk een zuster <strong>van</strong> Tjitske.<br />

Op 28-8-1724 758 is Gerrit Tjitses, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege, curator over<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Jurjen en Tjitske: Pieter (in het 20e<br />

jaar); Wybren (17e); Beitske (15e); Jetske (10e).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1704/5.<br />

2. Wybren, <strong>geb</strong>. ca. 1707/8, ged. Rijperkerk 27-5-1708<br />

3. Beytske, <strong>geb</strong>. ca. 1709/10, ged. Veenwouden 12-10-1710.<br />

4. Wybe, ged. 21-8-1712, overl. v. 28-8-1724.<br />

5. Aedske/Jetske, <strong>geb</strong>. ca. 1714/15, ged. 14-4-1715.<br />

2076. Rinnert Klazes, hospes te Driesum, tr. v. 7-2-1695<br />

2077. Foeck Ritserts.<br />

Op 7-2-1695 759 verklaart het echtpaar, woonachtig te Driesum, 50 cg.<br />

schuldig te zijn aan Baucke Jeppes en Antie Feijes, mede aldaar<br />

woonachtig.<br />

Op 11-5-1715 komt Rinnert voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland 760 . Het<br />

blijkt dat hij het jaar daarvoor ge<strong>van</strong>gen zat <strong>van</strong>wege<br />

‘sluyckerijen’. Hij was op 13-6-1714 veroordeeld tot an<strong>der</strong>half jaar<br />

tuchthuis. In de nacht tussen 23 en 24 april 1715 is hij met enkele<br />

an<strong>der</strong>en uit<strong>geb</strong>roken. De onverlaten hebben een mes als zaag <strong>geb</strong>ruikt<br />

en een houten tralie verwij<strong>der</strong>d. Ze hebben met een ‘scheer’ een gat<br />

naar de zol<strong>der</strong> gemaakt en zijn ontsnapt. Rinnert is al snel weer in<br />

de kraag gevat. Rinnert verdedigt zich door te zeggen dat Folkert<br />

Lenses, Jelke Jans en Reinier Thomas hem geld hebben <strong>geb</strong>oden om te<br />

ontsnappen. Het vonnis is echter niet mild: hij wordt door de


scherprechter op het schavot ‘strengelyck gegeeselt’ en moet<br />

opnieuw het werkhuis in, voor de tijd <strong>van</strong> een jaar.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Dantumawoude c.a.; moe<strong>der</strong> niet<br />

genoemd):<br />

1. Jacob Rinnerts (= nr. 1038).<br />

2. Klaas Rinnerts, ged. 2-3-1704.<br />

3. Pier Rinnerts, ged. 25-4-1707.<br />

(?) 4/5 Foocke en Ritske (tweeling): ged. 24-6-1714. (Uit tweede<br />

huwelijk?).<br />

2080. Boodse Ritserts, te Oostermeer op ‘t Witveen, tr. (2) Oostermeer<br />

25-8-1720 Aukje Pieters, tr. (1) Oostermeer 19-3-1682<br />

2081. Liepck Beerns, overl. v. 25-2-1720.<br />

Bij het eerste huwelijk beiden in ‘t Kattegat bij ‘t Bildt.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />

1. Ridzert, ged. 11-10-1685.<br />

2. Tetje, ged. 9-9-168<strong>8.</strong><br />

3. Beern (= nr. 1040).<br />

2082. Minne Jans, mr. timmerman, houtkoper, vervener, boer, overl.<br />

Noor<strong>der</strong>-Drachten v. 21-5-1706, tr. (1) v. 5-5-1668 Sytske Feikes,<br />

tr. (2) Drachten 22-3-1696<br />

2083. Geeske Aebeles, tr. (2) Drachten 22-11-1705 Joannes Gerrits.<br />

Een Minne Jans en ‘syn wyf’ zijn lidmaat te Drachten op 24-5-1674.<br />

Geeske deed belijdenis te Drachten op 1-12-1693. Minne Jans, mr.<br />

timmerman en Sytske Feikes, echtelieden te Drachten proclameren op<br />

10-4/29-5/25-10?-1684.<br />

Op 24-3/7-4-1685 en 22-3-1687 761 proclameert Minne met Wytse en<br />

Foocke Upkes de aankoop <strong>van</strong> 2 pondematen land ten westen <strong>van</strong><br />

Oudega, <strong>van</strong> Lippe Gabriels, mr. schoenmaker aldaar.<br />

Op 27-8/10-9/17-9-1689 762 proclameren Minne en zijn niet met name<br />

genoemde vrouw de aankoop <strong>van</strong> veen in de Noor<strong>der</strong>-Drachten. De<br />

koopbrief werd opgemaakt op 17-4-1689.<br />

Zij proclameren met zekere regelmaat een aankoop 763 . Interessant is<br />

de aankoop door Minne en Joucke Jans te Oostermeer <strong>van</strong> een perceel<br />

land te Smallingeropeinde. De proclamaties daar<strong>van</strong> waren op 9-5/30-<br />

5/5-9-1676 764 . Gaat het om de goede Minne Jans en is hij dan een<br />

broer <strong>van</strong> Joucke Jans en is die dan identiek aan nummer 2104 uit<br />

deze kwartierstaat? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Op 6-10/13-10/17-11-1674 765 proclameert Minne Jansen, mr. timmerman<br />

en houtkoper in de Noor<strong>der</strong>d-Drachten de aankoop <strong>van</strong> land. In de<br />

akte is sprake <strong>van</strong> een Lambert Minnes. Ver<strong>der</strong>e aankopen <strong>van</strong> Minne<br />

en Sytske volgen in 1675 en 1676 766 .<br />

Op 21-5-1706 767 zijn Jan Lieuwes, te Boer en Wyger Wygers, te<br />

Noor<strong>der</strong>-Drachten curatoren over Sytske, omtrent 5 jaar oud. Haar<br />

moe<strong>der</strong> Geeske 768 is nu opnieuw getrouwd. Op diezelfde dag 769 wordt de<br />

inventaris <strong>van</strong> Minne Jans opgemaakt in het sterfhuis in de Noor<strong>der</strong>-<br />

Drachten. Er zijn vier koeien, 2 hoklingen, 3 hennen en een haan;<br />

huismannengereedschap; ver<strong>der</strong> o.a. een zilveren kop; liggend geld<br />

‘in een witte zack’ en in een ‘dooske’; aan vastigheden: een<br />

veenplaatske lands met een huis en een schuur, bij de Dwarsvaart in<br />

Noor<strong>der</strong>-Drachten, strekkende <strong>van</strong> de Dwarsvaart tot zover de<br />

richting <strong>van</strong> Geeskewijck is strekkende. Er wordt veel meer land<br />

genoemd; o.a. in diezelfde wijk en er worden veel turfpercelen<br />

genoemd (zo is er sprake <strong>van</strong> Minne Jans cortewijck). Ver<strong>der</strong> is bij<br />

de inventarisatie een testamentaire dispositie opgenomen, d.d. 28-<br />

2-1703 en een verklaring <strong>van</strong> Minne Jans dat zijn huisvrouw bij het<br />

huwelijk 6oo cg. heeft in<strong>geb</strong>racht. Minne blijkt al lang actief op<br />

het <strong>geb</strong>ied <strong>van</strong> verveningen: zo is bij de inventaris een reversaal<br />

genoemd, d.d. 2-4-1684, waarbij Minne zich ruim 425 gg. schuldig<br />

verklaart aan de heer Teyens, <strong>van</strong>wege een perceel veen te Ureterp.<br />

Ver<strong>der</strong> is er o.a. sprake <strong>van</strong> een scheiding, d.d. 20-10-1695 tussen<br />

Minne en Wyger Wygers en Ebeltie Minnes. Minne blijkt opnieuw<br />

getrouwd te zijn voor 15-2-1695, zo blijkt uit een obligatie bij de


inventarisatie. Uit een soortgelijke akte blijkt dat hij voor 5-5-<br />

1668 al getrouwd was met zijn eerste vrouw.<br />

Op 18-10-1718 770 wordt notaris Marcus Offringa curator over Sytske<br />

(dan 17 jaar), op verzoek <strong>van</strong> Geeske Abels. ‘des bruids moe<strong>der</strong>’.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

Ebeltie Minnes, tr. Wyger Wygers.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Drachten):<br />

1. Jan, ged. 27-12-1696.<br />

2. Antje, ged. 2-1-169<strong>8.</strong><br />

3. Sytske, ged. 10-7-1701.<br />

2104. (?) Jouke Jans 771 , te Eestrum en te Oostermeer, kramer, overl. na<br />

1725, tr. (1) Eestrum 26-10-1684 Aukje Hardes, tr. (2) Eestrum<br />

21-4-1695 Ymkje Folkes, tr. (4) Boornbergum 3-1-1706 Jancke Alles,<br />

wellicht ged. Boornbergum 14-12-1679 (een paar jaar oud), tr. (3)<br />

Oostermeer 20-5-1703<br />

2105. Saapke Geerts.<br />

Een Joucke Jans <strong>van</strong> Eestrum wordt op 30-7-1708 772 als curator<br />

genoemd. De benoeming <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s is voorlopig; na<strong>der</strong> bewijs<br />

gewenst.<br />

Kin<strong>der</strong>en (allen ged. Oostermeer/Eestrum, moe<strong>der</strong> niet genoemd:<br />

1. Jan, ged. 15-11-1685.<br />

2. Aeltie, ged. 7-11-1686.<br />

3. Jan, ged. 28-1-168<strong>8.</strong><br />

4. Harde, ged. 2-3-1690.<br />

5. Ymckje/Eemck, ged. 26-4-1696.<br />

6. Jan/Iaen, 21-9-1704.<br />

7. Alle, ged. 10-10-1706.<br />

<strong>8.</strong> Johannes, ged. 28-3-1712.<br />

2106. Hendrik Dirks, ged. Suawoude 24-3-1672, boer aldaar op stem 9,<br />

overl. Suawoude 1720 (doodkist betaald door de diaconie), tr.<br />

2107. Trijntje Wybes, mog. ged. Rinsumageest 1-1673, verkoopt land te<br />

Damwoude (1705), lidmaat te Suawoude 1711.<br />

Stemkohier 1698 Suawoude (Tietjerksteradeel), stem nr. 9, oudgrietman<br />

Hector <strong>van</strong> Glinstra, eigenaar en Hendrik Dircx, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Suawoude/Tietjerk):<br />

1. Wopkje, ged. 11-12-1707.<br />

2. Trijntje, ged. 23?-12-1713.<br />

3. Wypkjen (= nr. 1053).<br />

210<strong>8.</strong> Jelke Sybrens 773 , huisman te Selmien, mede-eigenaar <strong>van</strong> Lippenhuizen<br />

stem 3 en Ureterp stem 22 (1708), overl. v. 25-5-1713, tr.<br />

2109. Fokje Girbes, tr. (2) Gjalt Piers Madhuizen, zoon <strong>van</strong> Pier Martens<br />

Madhuizen en Antje Wiegers, tr. (2) Terwispel 1726 (attestatie<br />

Oldeboorn 6-5-1726) Antje Jelles, afkomstig uit Oldeboorn.<br />

OPS 93 599: inventaris <strong>van</strong> Jelcke Sybrens.<br />

Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Goytse<br />

Sybrens, voor zichzelf en als curator over Jelcke Sybrens wezen,<br />

eigenaar voor 1/3; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor<br />

2/3; Jelcke Sybrens drie wezen, eigenaar. Curator: Goytse Sybrens<br />

Minnert Cornelis, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Ureterp (Opsterland), stem nr. 22, Alle Jans<br />

kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor 1/12; Goitse Sybrens, voor zichzelf en als<br />

curator over zijn broer Jelke Sybrens kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor 1/2;<br />

Hinne Jeens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 5/12, en<br />

<strong>geb</strong>ruiker voor 1/2; Jelke Sybrens kin<strong>der</strong>en, eigenaar. Curator:<br />

Goitse Sybrens, Roel Engberts, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> Goitse<br />

Sybrens c.s.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Wynjeterp/Duurswoude/Bakkeveen, bij<br />

doop steeds woonachtig te Selmien):<br />

1. Sybren (= nr. 1054).


2. Binne, ged. 29-11-1705, boer te Lippenhuizen (1738/1739) en<br />

Hemrik (1749), tr. Fimke Gosses, dochter <strong>van</strong> Gosse Sietses en<br />

Aaltje Luitsens.<br />

Op 27.3.1749 leende hij 400 caroligulden <strong>van</strong> Lykele Fokkes,<br />

veenbaas te Noor<strong>der</strong>drachten. Borg was zijn broer Sybren Jelkes.<br />

In 1738 bruiker <strong>van</strong> stem 40 te Lippenhuizen, in 1748/1758 <strong>van</strong> stem<br />

14 te Hemrik, in 1768/1778 <strong>van</strong> stem 5 aldaar.<br />

3. Bontie, ged. 17-3-1709, tr. Girbe Harmens.<br />

4. Girbe.<br />

Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Fokje:<br />

1. Tjeerd Gjalts Madhuizen.<br />

2. Jan Gjalts Madhuizen.<br />

3. Pier Gjalts Madhuizen.<br />

2136. Albert Hindriks Dokter, <strong>geb</strong>. Zuijdveen (Meppel) 9-8-1635, overl.<br />

Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k 1726, tr. (2) Veendam 2-2-1699 Geesjen Jans, tr. (1)<br />

Veendam 13-12-1668<br />

2137. Hindrickjen Rijcken, <strong>geb</strong>. Gieterveen 1650, overl. Veendam 1697.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Grietje Alberts Dokter.<br />

Hindrik Alberts Dokter.<br />

Rijckent Alberts Dokter.<br />

2160. Claes Hebelen 774 , <strong>geb</strong>. ca. 1660, tr. (2) Hoogezand 1709 Wijke Onnes,<br />

weduwe <strong>van</strong> Kalkwijk, Claes tr. (1) Hoogezand v. 13-3-1687<br />

2161. Hilligje Luies, <strong>geb</strong>. 1664.<br />

Claes komt in 1686 met attestatie <strong>van</strong> Eesveen, een oude<br />

wegveenkolonie bij Steenwijk, naar Hoogezand om in het huwelijk te<br />

treden met Hilligje. Zijn afkomst is vooralsnog niet te achterhalen<br />

te Steenwijk en ook niet in de archieven <strong>van</strong> Overijssel en<br />

Friesland. Mogelijk kwam hij echter gewoon uit de buurt <strong>van</strong><br />

Hoogezand, waar wel wat bekende namen voorkomen: zo laat een Ebel<br />

Claesens daar in 1646 een dochter dopen en een Jan Ebels in 1654<br />

een zoon Klaas.<br />

Hilligje komt op 13 maart 1687 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Hoogezand<br />

voor als vrouw <strong>van</strong> Claas Hebels.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hebel (= nr. 1080).<br />

2. Luitien, <strong>geb</strong>. 1689.<br />

3. Luie, <strong>geb</strong>. 1692, tr. Roelfien Jans.<br />

4. Trouwt.<br />

5. Pieter, <strong>geb</strong>. 1700.<br />

6. Harmen, <strong>geb</strong>. 1702.<br />

7. Beeltjen, <strong>geb</strong>. 1706.<br />

2250. Pieter Onnes, overl. na 24-6-1759, tr.<br />

2251. Lysabeth Al<strong>der</strong>s, overl. na 24-6-1759.<br />

In 1762 wordt <strong>van</strong> dit echtpaar een boedelinventaris opgemaakt 775 .<br />

P. Bos te Zwolle suggereert dat zij mogelijk <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig<br />

zijn (Oost-Friesland?). Derhalve; lidmaten <strong>van</strong> Nieuw-Beerta (1665-<br />

1722) bekijken. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

2252. Ocke Hindriks, overl. v. 27-11-1716, tr. (1) (hc) Wagenborgen<br />

31-8-1714<br />

2253. Alke Luitjens, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 24-2-1726, tr. (1) (hc)<br />

Wagenborgen 22-1-1712 Popcke Tides, tr. (3) (hc) Wagenborgen<br />

27-11-1716 Willem Hebels.<br />

Zij komen beiden voor op de lidmatenlijsten <strong>van</strong> Wagegenborgen, op<br />

14 december 1714.<br />

Bij haar eerste huwelijk waren Alke en Popke beiden afkomstig uit<br />

Wagenborgen. Haar <strong>der</strong>de man, Willem Hebels was <strong>van</strong> Beerta; hij<br />

hertrouwt Wagenborgen 24-2-1726 Kunne Jans.


An<strong>der</strong>e familieleden in die contracten: Luitjen Redmers, va<strong>der</strong>;<br />

Peter Harmens en Okke Bavinck, oom en moei; Wypke Julles, oom;<br />

Redmer Sjaddes en Grietje Febes, Bartelt Gerrits en Alke Sjaddes,<br />

Fokke Sjaddes en Aafke Lefferts, neven en nichten.<br />

Huwelijkscontract Wagenborgen 21-8-1714. Aanwezig namens de<br />

bruidegom: Gard Hindriks, broer ; Aaltje Hendriks, zuster. Zijn<br />

ou<strong>der</strong>s zijn dus al vooroverleden. Namens de bruid tekenen: Wyven<br />

Jacobs, bestemoe<strong>der</strong>; Haycke Vreerks en Imme Redmers, oom en moey;<br />

Peter Bavinck en Anje Remkes, oom en moey; Peter Harrems en Oktjen<br />

Jacobs, oom en moei; getuigen waren Peter Jacobs en Jan Geerts.<br />

Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek: neem de ingekomen attestaties <strong>van</strong> Wagenborgen<br />

(<strong>van</strong>af 1703) door of het rechterlijk archief <strong>van</strong> Wagenborgen (V o).<br />

2254. Jan Scheltes, ged. Scheemda 9-7-1682, landbouwer te Scheem<strong>der</strong>zwaag,<br />

overl. Scheemda 30-1-1749, otr. `op 't Swaag' en te Midwolda<br />

16/23/30-9-1708, tr. Scheemda, tr. (hc) Midwolda 12-10-1708 776 .<br />

2255. Swaantie Jans, ged. Nieuw Beerta 9-1693, overl. na 11-6-1751.<br />

Huwelijkscontract te Midwolda. Voor de bruidegom tekenden: Hin<strong>der</strong>ic<br />

Christopher en Remke Scheltes, zwager en zuster; Hin<strong>der</strong>ic Peters,<br />

aangehuwde neve; Koopman Nanno Elties en Deuwer Eukes, aangehuwde<br />

oom en tante. Aan bruidszijde: Jan Freriks en Hilje Bartels, va<strong>der</strong><br />

en aangetrouwde moe<strong>der</strong>; Eede Freriks en Tonco Pheebes en Aalke<br />

Emmes als ooms en aangetrouwde moei.<br />

Jan en Swaantje worden op 3 juni 1712 vermeld als nieuwe lidmaten<br />

te Scheemda.<br />

Het echtpaar werkte en woonde op boer<strong>der</strong>ij nr. 17 in het<br />

Boer<strong>der</strong>ijenboek <strong>van</strong> het Wold-Ambt, dat is Scheem<strong>der</strong>zwaag 11,<br />

momenteel ‘Roozeboomhoeve’ geheten. Het land was <strong>van</strong> de kerk <strong>van</strong><br />

Eexta. Zijn va<strong>der</strong> had het destijds al gepacht, maar het in<br />

on<strong>der</strong>huur gedaan aan Harm Jans. Op de boer<strong>der</strong>ij naast het echtpaar<br />

woonde hun zwager en haar zuster: Jan Philippus en Emke Scheltens.<br />

In 1721 werd Jan in de verponding aangeslagen voor 31 deimt (dat<br />

wat men in een dag maait; ca. ½ ha.) Eexterkerkenland en voor 3 ½<br />

Eexter organistenland. In datzelfde jaar had hij ook 3 deimt Eexter<br />

kerkenland on<strong>der</strong> Nieuw-Scheemda (dat grenst aan Scheem<strong>der</strong>zwaag)<br />

Op 23-10-1732 huurt hij nog 8 deimt land <strong>van</strong> de schoolmeester <strong>van</strong><br />

Eexta, voor de duur <strong>van</strong> zijn leven, voor 50 g.<br />

Jan Scheltes heeft jarenlang processen gevoerd tegen de kerk <strong>van</strong><br />

Eexta, omdat hij meende dat er reeds sinds 1683 sprake geweest zou<br />

zijn <strong>van</strong> een vaste beklemming. Hij is uiteindelijk in het gelijk<br />

gesteld 777 .<br />

Na de dood <strong>van</strong> Jan volgt hun schoonzoon Klaas Geerts het echtpaar<br />

op. Zwaantje Jans, weduwe Jan Scheltens verkoopt dan op 1/15-6-1756<br />

aan Klaas Geerts de behuizing met beklemming <strong>van</strong> het Eexterkerland<br />

voor een huur <strong>van</strong> 170 g. voor een bedrag <strong>van</strong> 2500 g.<br />

Mogelijke begraven te Scheemda 778 :<br />

18-1-1718 Jan Scheltes kint 2 1 5<br />

13 okt. 1730 Jan Schelts kint 2<br />

21 dec. 1736 Jan Scheltes soon 1 17 5<br />

31-1-1749 Jan Scheltes 5 17 5<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Scheemda):<br />

1. Epke, <strong>geb</strong>. Eexta, ged. 22-9-1709, tr. 12-10-1732 Karsje Willems.<br />

2. Jan Frericks, ged. 9-8-1711.<br />

3. Fokje, (= nr. 1127).<br />

4. Schelto, ged. 11-10-1716.<br />

5. Eltie/Ellie, ged. 27-11-171<strong>8.</strong><br />

6. Auwe, ged. 12-2-1722, tr. Luitjen Berends.<br />

7. Schelto, ged. 19-11-1724.<br />

<strong>8.</strong> Pieter, ged. 2-11-1727.<br />

9. Wya, ged. Eexta 24-3-1730, tr. Eexta 21-8-1750 Klaas Geerts<br />

(Wieringa).<br />

225<strong>8.</strong> Thole Jans, LU (1677), tr.<br />

2259. Geeske Harmens, RK.


I. Thole Jans, <strong>van</strong> Stigt Osnabrug (Dld), tr. 1e Scheemda 19 april<br />

1675 Geeske Harmens, <strong>van</strong> Lengerich (Dld); tr. 2e(on<strong>der</strong>tr.<br />

Winschoten 28 juni) 1691 Hille Lucas, <strong>van</strong> Westfalen (Dld).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Jan Tholes, ged. Winschoten 8 aug. 1675.<br />

2. Harmen Tholes, ged. Winschoten 26 aug. 1677.<br />

3. Geert Tholes, ged. Winschoten 26 dec. 1679.<br />

4. Aeltjen Tholes, ged. Winschoten 4 maart 1681.<br />

5. Magdalena, volgt II.<br />

II. Magdalena Tholes, ged. Winschoten 4 maart 1681, begr. ald. 26<br />

juli 1748, tr. <strong>Nico</strong>laus Hindriks, soldaat, begr. Winschoten 21 aug.<br />

1750.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hindrik, volgt IIIa.<br />

2. Fennigjen <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 10-1-1712.<br />

3. Geesjen, volgt IIIb.<br />

4. Fennigien <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 2 sept. 1714.<br />

5. Thole, volgt IIIc.<br />

IIIa. Hindrik <strong>Nico</strong>laus, <strong>geb</strong>. omstr. 1710, begr. Winschoten 1 juni<br />

1742, tr. Winschoten 15 nov. 1733 Stijntien Wolters, <strong>van</strong> Westerlee;<br />

zij hertr. Winschoten 11 okt. 1744 Jan Jans.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Wolter Hindriks, ged. Winschoten 27 aug. 1734.<br />

2. Magdalena Hindriks, ged. Winschoten 25 maart 1736.<br />

3. Anje Hindriks, ged. Winschoten 12 dec. 173<strong>8.</strong><br />

4. Hin<strong>der</strong>kijn Hindriks, ged. Winschoten 19 okt. 1742.<br />

IIIb. Geesjen <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 10-1-1712, begr. ald. 27<br />

okt. 1755, tr. Sicko Mekkes, ged. Niekerk 26 maart 1693,<br />

schoenmaker, begr. Winschoten 24 juni 1753, zn. <strong>van</strong> Mecke Sickes en<br />

Maijke Thomas.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Maijke Sickes, ged. Winschoten 20 febr. 1739.<br />

2. Niklaas Sickes, ged. Winschoten 5 okt. 1742.<br />

3. Nicklaas Sickes, ged. Winschoten 12 maart 1745, tr.(on<strong>der</strong>tr.<br />

Winschoten 7<br />

mei) 1775 Hillegijn Hindriks, dr. <strong>van</strong> Hindrik Geerts en Nantje<br />

Jans.<br />

4. Hindrick Sickes, ged. Winschoten 19 mei 174<strong>8.</strong><br />

5. Sicko Meckes, ged. Winschoten 8 juli 1753.<br />

IIIc. Thole <strong>Nico</strong>laus, ged. Winschoten 9 april 1717, begr. ald. 13<br />

nov. 1765, tr. Winschoten 25 dec. 1741 Sanne Bontjes, ged.<br />

Bellingwolde 3 febr. 1715, † na 25 nov. 1771, dr. <strong>van</strong> Bontje<br />

Hin<strong>der</strong>ks en Albertje Alberts.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Bonke Toles, ged. Winschoten 21 dec. 1742.<br />

2. <strong>Nico</strong>laus Toles, ged. Winschoten 12 sept. 1745.<br />

3. Maegdalena Toles, ged. Winschoten 26 maart 1752, begr. ald. 12<br />

mei 1769.<br />

4. <strong>Nico</strong>laas, volgt Toles, ged. Winschoten 4 okt. 1754.<br />

5. Hindrik Toles, ged. Winschoten 7 aug. 1757. 779<br />

2260. Hindrick Jans Timmerman, timmerman te Bellingwolde, overl. v.<br />

1697 780 , tr. v. 1692<br />

2261. Susanna Bontjes, <strong>geb</strong>. ws. Bellingwolde ca. 1670.<br />

Nomen est omen. Hindrick was in<strong>der</strong>daad timmerman; hij wordt in de<br />

rekeningen <strong>van</strong> de kerkvoogdij <strong>van</strong> Bellingwolde (nr. 209-29, deel 2)<br />

genoemd <strong>van</strong> 1677 tot 1704, meestal in verband met arbeidsloon voor<br />

verricht werk aan de kerk 781 .<br />

Het echtpaar komt voor in de lidmatenlijst <strong>van</strong> Bellingwolde <strong>van</strong><br />

rond 1692.


Er is vermoedelijk een indirecte relatie met deze mensen: Hindrik<br />

Bonties, boomsluiter (wachtmeester) te Oudeschans, overl. na 1726,<br />

tr. Vlagtwedde 1692 Frerickjen Jans, <strong>geb</strong>. Vlagtwedde ca. 1670. Hij<br />

was een zoon <strong>van</strong> Christoffer/Stoffer Bontjes en Antie Hindricks<br />

Victors, overl. v. 6-6-1692, wanneer het (hc) <strong>van</strong> Hindrik vertekend<br />

wordt. Zij was een dochter <strong>van</strong> Jan Klaessen en Frieske Hommes,<br />

beiden eveneens overl. v. 6-6-1692. Het huwelijk tussen Hindrik en<br />

Frerickjen werd denkelijk gesloten te Vlagtwedde rond 06-6-1692. Op<br />

die datum wordt althans een huwelijkscontract getekend 782 .<br />

Duidelijk is, dat de naam ‘Bontjes’ op te vatten is als familienaam<br />

(al hoeft het natuurlijk niet in alle gevallen zo te zijn; het kan<br />

om een patroniem gaan).<br />

De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> beiden zijn dus al vooroverleden: `saelige Eeluiden'.<br />

Voor Hindrik on<strong>der</strong>tekenen: zijn voogd, Duirt Bonties (oom); Harm<br />

Jurriens als oom; Hindrik Victoor als neef. Aan bruidszijde: Berent<br />

Mettinck, sibbevoogd; Jan Willems, vreemde voogd; Jan Jansen Smidt,<br />

oude oom (broer <strong>van</strong> grootva<strong>der</strong> of -moe<strong>der</strong>; op basis <strong>van</strong> de namen<br />

<strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>s zou haar opa <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde wel eens Claes Jansen<br />

(Smidt) kunnen zijn); de executeur Berend Willems; Albert Lamberts<br />

(H/sui?)merinck en Geebe Jans, neven. Getuigen waren scriba Petrus<br />

Rustebij en Geert Alverinck.<br />

Over de relatie meldt P. Bos in een aan mij gerichte brief:<br />

‘opvallend is dat Bontje Hindriks (= nr. 1130) en Albertje Alberts<br />

(= nr. 1131) twee kin<strong>der</strong>en Diurt/Jurt noemen. Genoemd naar<br />

Susanna’s va<strong>der</strong>? In<strong>der</strong>daad wordt in de genoemde kerkrekeningen <strong>van</strong><br />

1692 tot 1694 een Diurt Bonties vernoemd; hij was kerkvoogd en<br />

waarschijnlijk ook timmerman. Diens weduwe krijgt op 12-3-1695 2<br />

daler en 12 stuivers uitbetaald voor het leveren <strong>van</strong> vier kroes<br />

wijn ten behoeve <strong>van</strong> het heilige avondmaal. En in 1668 is er sprake<br />

<strong>van</strong> een Bontke Diurts (...)’.<br />

2280. Gerrit Gerrits Hayte, overl v. 18-11-1767, tr. Giethoorn 21-4-1709<br />

2282. Geesjen Jacobs Braan.<br />

Zie ook GN 1976 p 15/16; hij zou heel goed af kunnen stammem <strong>van</strong> de<br />

daar genoemde personen: (aldaar nr. 219: Geesje Wychers Hayte, dr.<br />

<strong>van</strong> Wycher Hayte, tr. Giethoorn 24-11-1689 Ale Klosse. De<br />

tussenliggende schakel zou dan wellicht Gerrit Wychers Hayte kunnen<br />

heten.<br />

Mogelijk is hij identiek aan Gerrit Wychers Hayte (of Otter),<br />

afkomstig uit Giethoorn (mennist), tr. (1) Jantje Floris Poorte,<br />

tr. (2) Giethoorn 7/25-2-1739 Albertje Jacobs Messelaar, afkomstig<br />

uit Giethoorn.<br />

Volkstelling 1748 nr. 2335 Huisgezin: Gerrit Wichers Hoyte en vrou<br />

Albertien Jacobs. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en beneden 10<br />

jaar: Wicher en Jacob Gerris Hoyte. Knechten en meiden: ---.<br />

Inwonenden en kostgangers: Nelle Gerris, inwoon<strong>der</strong>. Schoutambt<br />

Giethoorn.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1 : Trijntje Gerrits, <strong>geb</strong>./ged. Giethoorn 3-10/20-11-1729<br />

(doopgetuige was Willempje Kiers (vrouw <strong>van</strong> Jan Floris Poorte).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1 Wyger Gerrits Heite (= nr. 1140).<br />

2 Jantjen Gerrits Hayte, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1712. tr. Giethoorn 10-<br />

2-1732 Albert Hendriks Holtkamp, <strong>geb</strong>. Giethoorn ca. 1705.<br />

Volkstelling <strong>van</strong> 1748: de Swarte Kluft, schoutambt Giethoorn:<br />

Albert Hendriks Holtcamp en vrou Jantien Gerrits.<br />

3 Trijntje Gerrits Haite. tr. (otr. Giethoorn 2-4-1746) Giethoorn<br />

23-4-1746 Albert Hendriks.<br />

2282. Klaas (Dircks?) Knolleboer.<br />

Er zijn enkele mogelijke kin<strong>der</strong>en voorhanden 783 . Zij kunnen<br />

aanwijzingen geven over de afkomst <strong>van</strong> Klaas; mogelijk luidde zijn<br />

patroniem Dirks en leefde zijn vrouw nog in 1748:


Een <strong>van</strong> die mogelijke kin<strong>der</strong>en is namelijk Dirk Klaas<br />

Knol/Knolleboer:<br />

Volkstelling 1748 nr. 2443 Huisgezin: Dirck Klasen Knol en vrou<br />

Kopien Roelofs Backer. Kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: ---. Kin<strong>der</strong>en<br />

beneden 10 jaar: Femmegien Dircks. Knechten en meiden: ---.<br />

Inwonenden en kostgangers: de weduwe Klaas Dircks, inwoon<strong>der</strong>.<br />

Schoutambt Giethoorn.<br />

2284. Wijcher Hindriks Pute, (o)tr. Giethoorn 20-11/17-12-1719.<br />

2285. Grietjen Jans.<br />

228<strong>8.</strong> Derk Hindriks 784 , afkomstig uit Hilten, Osnabrueck (D), tr. Veendam<br />

1689<br />

2289. Hille Wigbolts, ged. Veendam 166<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Veendam):<br />

1. Wigbold Derks, ged. 1691.<br />

2. Remke Derks, ged. 1692.<br />

3. Hindrik Derks, ged. 1695.<br />

4. Jan Derks Groot (= nr. 1144).<br />

5. Harmen Derks, ged. 1700, zie 15<strong>8.</strong><br />

6. Trijntje Derks, ged. 1702.<br />

7. Trijntje Derks, ged. 1706.<br />

<strong>8.</strong> Pieter Derks, ged. 1709.<br />

2290. Thies Alberts Ligger 785 , <strong>geb</strong>. Zuidveen, overl. 5-1709, otr. Veendam<br />

22-1/13-2-1681<br />

2291. Geertje Ottens, <strong>van</strong> Smilde, overl. na 1724.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Veendam):<br />

1. Lammigje, ged. 25-12-1681.<br />

2. Aaltjen, ged. 21-10-1683, overl. v. 1747, tr. Veendam 16-12-1703<br />

Kier Peters, ged. Diever 19-1-1679, tr. (2) Veendam 18-9-1718<br />

Albert Jacobs, overl. na 1765, zoon <strong>van</strong> Jacob Otten en Annigje<br />

Alberts. Hij tr. (2) 1747 met Gerbrigt Jacobs, te Wil<strong>der</strong><strong>van</strong>k.<br />

3. Albert, ook genaamd Albert Thies, Ties, Theijs, Thijess,<br />

Ligger/Lijggers, ged. 10-1-1686.<br />

4. Otte, ged. 4-7-1688, overl. v. 5-1697.<br />

5. Grietjen, ged. 2-10-1692.<br />

6. Aafjen, ged. 26-5-1695, tr. Veendam 4-12-1718 Jan Jans<br />

(Oortjen), ged. Veendam 27-9-1691, begr. Zuidbroek 17-3-1735, zoon<br />

<strong>van</strong> Roelef Oortjes en Beerte Alberts. Hij tr. (1) Veendam 29-1-1713<br />

Jantje Simons.<br />

7 Otte, ged. 13-5-1697.<br />

8 Annigjen (= nr. 1145).<br />

2296. Roelof Fransen Roosje, tr. Steenwijkerwold 29-6-1656<br />

2297. Jantijn Aelers<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Arentjen Roelefs, tr. Veendam 11-2-1694 Coop Hindriks.<br />

2. Frans Roelefs, tr. Veendam 8-9-1699 Trijntjen Jans.<br />

3. Peter (= nr. 1148).<br />

2314. Hendrik Egberts, tr.<br />

2315. Aaltjen Geerts.<br />

2320. Hendrik Arents, overl. v. 30-5-1716, tr.<br />

2321. Willempje Egberts.<br />

Willempje had waarschijnlijk broers en zusters: Derk; Idaagje, tr.<br />

Jan Fre<strong>der</strong>iks Verver; Jacob; Jennigje, tr. Willem Berends;<br />

Marijgien.<br />

1716 Derk Egberts <strong>van</strong> de Geerlich en zijn zuster Marregien Egberts<br />

vermaken hun boedel (Derk zit ziek bij 't vuur) aan Arent Hendriks<br />

en Willempje Berents, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun zuster zaliger Ydegien<br />

Egberts door Jan Vrerix Verver verwekt, 100 Rijndaal<strong>der</strong>s ad 50<br />

stuiver stuk. Aan Hendrik Arents, man <strong>van</strong> wijlen hun zuster


Willempje 100 Rijndaal<strong>der</strong>s. Aan de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun overleden broer<br />

Jacob Egberts 100 Rijndaal<strong>der</strong>s. Aan hun nicht Elsje Willems,<br />

dochter <strong>van</strong> zuster Jennigje Egberts door wijlen de meester Willem<br />

Berents chirurgijn verwekt ook 100 Rijndaal<strong>der</strong>s en 6 spint land op<br />

de Vrettekamp en nog land te Meer.<br />

Bron: RAO, RAS Ommen en Den Ham.<br />

2336. (?) Jan Janssen Braeckman, <strong>van</strong> Rhaan, tr. Hellendoorn 5-5-1678<br />

2337. (?) Fennegien Gerritsen, <strong>van</strong> Rhaan.<br />

2344. Jan Samson op Nijenhuis, overl. v. 1689, tr.<br />

2345. Hille Harmsen Nijenhuis.<br />

2346. Hendrick Hemminck.<br />

2352. Johannes Harmsen Reetgers, landbouwer<br />

235<strong>8.</strong> Arent Hermsen <strong>van</strong> ‘t Beverdam 786 , tr. (1) Wierden 4-3-1677 Lubbetje<br />

Hermsen, jd., beiden wonend met Berkelman, tr. (2) Wierden<br />

3-12-1682<br />

2359. Jenneken Jansen, tr. (2) Wierden 4-1-1691 Derck Coertsen, zn. <strong>van</strong><br />

Coert Geertsen.<br />

Van Arent Herms is weinig meer te vinden dan de gegevens in de DTB.<br />

Hij woont met zijn eerste vrouw bij hun huwelijk op erve Barkel,<br />

mogelijk als knecht en meid. In de bijlagen bij het<br />

vuurstedenregister uit 1682 wordt genoemd: Jan Dercx, nu Arent<br />

Harms in Hanses huis.<br />

Het Beverdam wordt in 1475 vermeld als een katerstede. In de 17eeeuwse<br />

kohieren wordt het niet vermeld. In 1748 wordt het Beverdam<br />

een half erf genoemd en bewoond door de oude luiden Jan en Geese<br />

Beverdam en de jonge luiden Harmen en Geesken Landhuis met vijf<br />

kin<strong>der</strong>en en een meid. Jan tr. 1708 Geeske Hermens, als nagelaten<br />

dochter <strong>van</strong> Hermen Hendriks Beverdam (en Engele Egberts). In 1766<br />

is Herman te Beverdam bouwman, volgens een erfwinningsbrief. Het<br />

erf wordt vermeld als leenhorig aan de Provincie.<br />

2376. Asse/Esien Souwman/Sauman, tr.<br />

2377. Weyntje N.N.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Teunis, (= nr. 1188).<br />

2. Reintje, wonende te Leeuwte, tr. Teunis (Antonie) Roelofs<br />

Haverslag, ged. Wijhe 26-12-1683, wonende te Leeuwte, zoon <strong>van</strong><br />

Roelof Goossens.<br />

3. Neeltje, begr. 25-1-1775, tr. Hendrik Teunis Belt, wonende te<br />

Leeuwte, begr. 13-12-1764, zn. <strong>van</strong> Teunis Hendriks Belt en<br />

Jannegien Jaspers.<br />

237<strong>8.</strong> Klaas Klaassen Top, ged. Vollenhove 14-3-1669, overl. Vollenhove<br />

1713, tr.<br />

2379. Margje Arends Kwast, ged. Vollenhove 26-4-1674.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />

1. Trijntje, ged. 11-10-1699, begr. 24-6-1758, tr. Gerrit Rutgers<br />

Jongman, ged. 20-7-1690, wonende te Heetveld (1731,1733,1735), te<br />

Quadoelen (1734) en te Barsbeek, begr. 29-8-1756, zoon <strong>van</strong> Rutger<br />

Jongman en Annegien Dikken.<br />

2. Annigje, ged. 11-10-1699.<br />

3. Grietje, ged. 15-3-1702, tr. 30-3-1730 Jurjan Everts Hulsebos,<br />

ged. 22-9-1699, wonende te Quadoelen (1731) en te Wendelo (1733),<br />

zoon <strong>van</strong> Evert Hulsebos en Trijne Schaart.<br />

4. Jan, ged. 26-9-1704.<br />

5. Annigje (= nr. 1189).<br />

2380. Jochim Arriens Roeck/Rook, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 2-10/2-12-1666 tr.<br />

2381. Claesje Jans Drok, ged. Rouveen 23-1-1672.<br />

Het echtpaar was woonachtig in de Leeuwte (Vollenhove).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):


1. Geertje, ged. 10-9-1693 (in de Leeuwte).<br />

2. Arrijen, ged. 17-3-1695, begr. 4-5-1772, tr. (1) 1722 Klaasje<br />

Klaassen, tr. (2)<br />

5-1-1747 Harmpje Jans Vis, <strong>geb</strong>./ged. Vollenhove 5/19-1-1721,<br />

wonende te Leeuwte, begr. 19-3-1793, dochter <strong>van</strong> Jan Egbers Vis.<br />

3. Aaltje, ged. 7-10-1696.<br />

4. Jan (= nr. 1190).<br />

2382. Peter Alberts Scheer, ged. Vollenhove 22-10-1676, tr.<br />

2383. Trijntje Harmens d’Haas/Haasje, op ‘t Swol, ged. Zwartsluis<br />

19-3-1683, overl. Vollenhove 12-6-1756, tr. (2) Vollenhove<br />

13-4-1725 Wicher Goosens Bouwmeester, ged. Vollenhove 25-8-1697,<br />

wonende te Barsbeek, overl. 12-5-1761, zoon <strong>van</strong> Goosen Roelofs<br />

Bouwmeester en Annigje Wiegers Schil<strong>der</strong>.<br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Vollenhove, Barsbeek: Wycher Goos en<br />

Trijntje Harms; kin<strong>der</strong>en boven 10 jaar: Gosen; inwonenden en<br />

kostgangers Peter Gerrits, bij hem on<strong>der</strong>houden.<br />

Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Trijntje Herms:<br />

Gosen.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />

1. Albert, ged. 26-12-1704 (in het Klooster).<br />

2. Merretje, ged. 29-8-1706 (in Barschop), tr. Gerrit Everts<br />

Schaart, ged. Vollenhove 27-12-1696, wonende te Barsbeek en te<br />

Quadoelen, overl. 29-4-1747, zoon <strong>van</strong> Evert Hulsebos en Trijne<br />

Schaart.<br />

3. Trijntje (= nr. 1191).<br />

4. Femmetje, ged. 19-6-1711 (op ‘t Zwolle).<br />

5. Harmina, ged. 15-5-1715 (in het Klooster), overleden 16-7-1770,<br />

tr. Meilof Jans Tuin, ged. Vollenhove 27-11-1712, wonende te<br />

Quadoelen, overleden op 6-7-1771, zoon <strong>van</strong> Jan Hendriks en Klaasje<br />

Meilof Tuin.<br />

6. Annigje, ged. 23-10-1718 (in Barsbeek), overleden Vollenhove 3-<br />

3-1780, tr. (1) Egbert Jans Vis, ged. Vollenhove 18-10-1705,<br />

wonende te Barsbeek, overleden 20-6-1764, zoon <strong>van</strong> Jan Egbers Vis<br />

en Hendrikje Kiers.<br />

6. Albert, ged. 19-3-1721.<br />

2392. Albert Meijlof, ged. Beulake 24-2-1675, turfboer, overl. v. 1732,<br />

tr. (1) Beulake 15-12-1704 Neeltje Pieters, tr. (2) Beulake 1717<br />

2393. Grietje Harms Stam.<br />

2394. Egbert Jochems Huisman, tr.<br />

2395. Marrigje Frantzen.<br />

2396. Wolter Vasten, ged. Beulake 4-4-1687, tr. Beulake 15-1-1712<br />

2397. Lammigje Jans Wind.<br />

239<strong>8.</strong> Hendrik Ziel, ged. Beulake 25-11-1688, tr. Beulake 21-11-1716<br />

2399. Hilligje Berends.<br />

2400. Hans Klaver, tr.<br />

2401. Jentje Roelofs.<br />

2402. Symen San<strong>der</strong>s Sok, tr.<br />

2403. Nelligje Luiten de Lange, overl. v. medio augustus 174<strong>8.</strong><br />

Volkstelling 1748, Schoutambt Wanneperveen, Westerkluft. (nr.<br />

1625): Symen is weduwnaar.<br />

Mogelijk voorgeslacht: San<strong>der</strong> Jans Sok, overl. Beulake 1660, tr.<br />

Beulake ca. 1630 Clara Peters, <strong>geb</strong>. 1604, overl. Beulake 5-1663.<br />

Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong>: Jan Sok, overl. v. 1631, tr. Anna Harms, overl.<br />

Beulake 1645, zij tr. (1) Gerrit NN.N., tr. (3) Arent Jans<br />

Braban<strong>der</strong>. Clara Peters is een dochter <strong>van</strong> Pieter Adriaensz., <strong>geb</strong>.<br />

Delft, steenhouwer.<br />

2412. Gerrit Roelofs Knobbe, ged. Zwartsluis 2 of 9-12-1677 787 , veenbaas,<br />

overl. najaar 1748-voorjaar 1749, tr. Giethoorn 5-11-1699<br />

2413. Annigje Jans.<br />

2416. (?) Hendrik (Gerrits?) Stam, tr. (R.A. Wanneperveen) Wanneperveen<br />

30-7-1717


2417. (?) Aaltje Lassche.<br />

Van <strong>der</strong> Linde (zie fam. Stam) noemt dus deze Hendrik Stam. Hij zou<br />

heel goed, gelet op de tijd en de vernoeming de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Klaas<br />

Hendriks en de broer <strong>van</strong> Marrigjen Gerrits Stam kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek!<br />

2436. Jan Berends Hofman, tr. Vriezenveen 1690<br />

2437. Armken Egberts.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Jennegjen, ged. 1702.<br />

2. Hendrik (= nr. 1218).<br />

3. Jennegjen, ged. 1704.<br />

4. Egbert, ged. 1709, tr. Berendjen Rutgers.<br />

2440. Lukas Warners Boshoven/Bolshoven, (o)tr. Vriezenveen 11/21-9-1700<br />

2441. Geesje/Geertje Jaspers.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XXII 35 en XXV(I?) 71. Mogelijk was<br />

hij afkomstig <strong>van</strong> de Bulshoeve. Een erf met die naam lag in de<br />

tegenwoordige woonwijk Aal<strong>der</strong>inkshoek te Almelo. Nog altijd<br />

bestaande restanten <strong>van</strong> het Zwarte Laantje voerden in betere tijden<br />

naar een aantal erven, waaron<strong>der</strong> de Buls- of Bo(l)shoeve.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Werner, ged. 1702.<br />

2. Stientje, ged. 1705.<br />

3. Jan (= nr. 1220).<br />

4. Werner, ged. 1713, tr. Fenneken Berends.<br />

2442. Hendrik Grobben, tr.<br />

2443. Geesje Jansen .<br />

2444. Berend Harmsen Berkhof, overl. v. 9-4-1740, tr. Vriezenveen<br />

2445. Jennigje Berends Faijer.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XX<strong>IV</strong> 33 (mog.53); XXVI 51 (mog. XXV<br />

151): heeft mogelijk te maken met de bepaling <strong>van</strong> zijn<br />

overlijdensdatum.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />

1. Albert, ged. 1709.<br />

2. Albert (= nr. 1222).<br />

3. Henrickjen, ged. 1712, tr. Lambert Harms Spijker.<br />

4. Aaltjen, ged. 1714.<br />

5. Hermen, ged. 1716, tr. Aaltje Jansen.<br />

6. Gerrit, ged. 1719.<br />

7. Aaltje, ged. 1721.<br />

244<strong>8.</strong> Jan Derksen Mollink, (o)tr. Hellendoorn 26-6-1701, tr. Den Ham<br />

2449. Maria/Marrytje Jans Camphuis.<br />

Bij het huwelijk: Jan Derkzen, jongman te Mollink en Marrytjen<br />

Janss jongedogter te Camphuis, beyde te Daarle [getrouwd te] Den<br />

Ham.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Grietje, ged. Den Ham 24-5-1706 (Jan Derks op Mollinck te Daerle<br />

een kint).<br />

2. Hendrikjen, ged. Hellendoorn 10-6-1708 (Jan Mollink te Daarle).<br />

3/4. Derk en Hendrickjen, ged. Den Ham 21-2-1712 (Jan Derks op<br />

Mollinck te Daerle twee kin<strong>der</strong>en genaemt Derk en Hendrickjen).<br />

5. Derk, ged. Den Ham 2-7-1713 (Jan Derksen op 't Mollinck te<br />

Daerle een kint).<br />

6. Hendrikje, ged. Den Ham 7-2-1717 (Jan Mollink te Daerle).<br />

2450. Pauwel Roelofs Geeligs, overl. Wierden na 2-12-1734, (o)tr.<br />

Wierden 23-1/21-02-1686<br />

2451. Jenneken Jansen.


Pouwel Roelofs komen we vrijwel uitsluitend in de DTB tegen en<br />

daarin nooit met de naam Geerligs: die ziet men pas bij zijn<br />

kin<strong>der</strong>en. Zijn dochter Janna wordt af en toe <strong>van</strong> Geerligs genoemd.<br />

in 1694 en 1701 wordt Pau Geerlichs vermeld als pauper. In 1748<br />

wordt de katerstede <strong>van</strong> zoon Hendrik Geerlighs vermeld. Uit het<br />

vuurstedenregister <strong>van</strong> 1751 blijkt dat de eigenaar in 1682 eveneens<br />

een Hendrik Geerlighs was, waar<strong>van</strong> de relatie met Pouwel Roelofs<br />

noch met zijn va<strong>der</strong> Roelof Pauwels duidelijk is.<br />

Uit Gens Nostra 1996.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />

1. Roelof, ged. 13-6-1686.<br />

2. N.N., ged. 18-11-168<strong>8.</strong><br />

2452. Berent Westerick alias Berent Jansen Velthuis, <strong>geb</strong>. Wierden ca.<br />

1669, tr. (1) Wierden 3-4-1699 Harmine Frericks Westerick, (o)tr.<br />

(2) Wierden 13-2/13-3-1707<br />

2453. Wilmken Roelofs Bockdam.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Hermanna Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 27-11-1707.<br />

2. Lambertus Westerink, (= nr. 1226).<br />

3. Rudolphus Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 1-9-1709.<br />

4. Euphemia Westerink, <strong>geb</strong>. ca. 1711, tr. ca. 1736 met Bernardus<br />

Berckelman.<br />

5. Margaretha Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 27-3-1712, (o)tr. Wierden 28-<br />

121730/28-1-1731 Joannes Heerdink, <strong>geb</strong>. Rijssen 7-2-1706, zn. <strong>van</strong><br />

Hendrik Janssen Heerdink en Theodora Ariaans Berckelman.<br />

6. Joannes Westerink, <strong>geb</strong>. Rijssen 30-9-1714, (o)tr. Wierden/Delden<br />

6/31-3-1748/24-3/19-4-1748 Bernardina Spoeler/Ten Spool<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>.<br />

Deldenerbroek 22-10-1724l, dr. <strong>van</strong> Berend Schulten Oosterhof<br />

(Spool<strong>der</strong>) en Hermina Spool<strong>der</strong>.<br />

2454. Hendrik Hendriksen <strong>van</strong> Hel<strong>der</strong>en in Scholten/Schotten Schoppe, tr.<br />

Wierden 13-2-1712<br />

2455. Berentien Evers.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />

1. Maria, ged. 11-11-1712.<br />

2. Maria, (= nr. 1227).<br />

2460. Willem Lamberts, <strong>geb</strong>. voor 1670, tr.<br />

2461. Henrickjen Coertsen , <strong>geb</strong>. voor 1670.<br />

Hendrikje is mogelijk een zus <strong>van</strong> Geesjen Coertsen (= nr. 2463). In<br />

dat geval is Coert Geertsen, <strong>geb</strong>. voor 1640, ook haar va<strong>der</strong>.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Wierden:<br />

1. Lambert, ged. 28-5-168<strong>8.</strong><br />

2. Lambert, ged. 14-12-1690, (o)tr. Wierden 14-3/28-4-1716<br />

Lubbigien Hendriks, dr. <strong>van</strong> Hendrick Derks.<br />

3. Hermen, ged. 5-11-1693, wordt genoemd in de volkstelling <strong>van</strong><br />

1748, (o)tr. Wierden 1/30-04-1719 Jenneken Jans, (o)tr. (2)<br />

Vriezenveen/Wierden 12-8/2/21-9-1753 Berendina Kosters, ged.<br />

Wierden 16-10-1718, dr. <strong>van</strong> Roelof Kosters en Elisabeth Eshuis.<br />

4. Hermken, ged. 22-12-1695.<br />

5. Coert (= nr. 1230).<br />

6. Jenneken, ged. 16-10-1701, (o)tr. Wierden 9-4/17-5-1722 Egbert<br />

Hendriks ter Stal, ged. Wierden 3-11-1697, zn. <strong>van</strong> Hendrick Janssen<br />

ter Stal en Jenneken Hendriks.<br />

7. Jan, ged. 13-7-1704.<br />

2462. Gerrit Stockers, <strong>geb</strong>. voor 1660, burgemeester (Wierden?), tr.<br />

Wierden 6-10-1695<br />

2463. Geesjen Coertsen , <strong>geb</strong>. voor 1675, dr. <strong>van</strong> Coert Geertsen.<br />

2472. Gerrit Egberts Smid/Smit 788 , overl. v. 10-2-1720 789 , tr.<br />

2473. Gerritje Bartelds.


Dit echtpaar wordt op 20-7-1684 vermeld in het doopboek <strong>van</strong><br />

Wierden. Een Gerrit Egberts wordt in 1682 genoemd als diaken 790 .<br />

In 1686 verzoekt de predikant <strong>van</strong> Wierden om vrijstelling <strong>van</strong> de<br />

betaling <strong>van</strong> de schoorsteengelden voor o.m. Gerrit Egberts Smit,<br />

<strong>van</strong>wege ‘slechte staat’. In het oorspronkelijke kohier uit 1682<br />

staat bij de Smit: daarbij wonen een paar arme oude luiden. Ook in<br />

1694 wordt de Smit nog vermeld als pauper, maar in 1701 wordt hij<br />

aangelagen voor 10 stuivers. Het is overigens niet duidelijk, wie<br />

de Smit is: Gerrit of zijn zoon Bartelt. In 1751 woont Berent<br />

Koster in het pand dat in 1682 door de Smit werd bewoond. Eigenaar<br />

is dan de kerk <strong>van</strong> Wierden.<br />

2474. Henrick Arents Ipeloe 791 , ‘uit Rekdim’ 792 , ged. Rijssen 24-6-1649,<br />

overl. tussen 3-6-1668 793 en 10-10-1670 794 , otr./tr. Rijssen/Almelo<br />

20-10/17-11-1667<br />

2475. Hadewich Henricks Godtschalck (alias Hadewich in 't Schuijtie 795 )<br />

(= nr. 3265), ‘weduwe Adam Ostendorp toe Almelo’ 796 , overl. tussen<br />

4-12-1671 en 6-7-1674 797 , tr. (1) voor 10-12-1656 798 Adam (<strong>van</strong>)<br />

Oostendorp (= nr. 3264)<br />

Van haar broers en zusters koopt het echtpaar in 1669 ‘het<br />

Schuijtien’ met de brouwerij, op voorwaarde dat Godtschalck<br />

Hendricx c.s. de brouwerij mocht <strong>geb</strong>ruiken om bier te brouwen voor<br />

de eigen huishouding, maar niet om door te verkopen aan tappers.<br />

Dit heeft geleid tot onduidelijkheden, met een rechtszaak als<br />

gevolg 799 .<br />

Blijkbaar is het Schuijtien niet definitief in Hadewichs bezit<br />

gekomen, want in 1678 verkopen Jan Roelofs, de weduwe Gese<br />

Stockelers, Godtschalck Henricx met zijn huisvrouw Geertien Jansen,<br />

Willem Wildemans met zijn huisvrouw Fenneken Henricx en Lambert<br />

Braakman als momber over Hermcken Henricx (= nr. 1236), dochter<br />

<strong>van</strong> wijlen Henrick Ipelo en zijn hun ou<strong>der</strong>lijk huis, genaamd ‘het<br />

Schuitjen’, alsmede de stalling en brouwerij met bijbehorende<br />

grond 800 .<br />

2476. Hermen Knouff, vermeld 1690 801<br />

Ook in het Huisarch. Almelo zijn er diverse vermeldingen <strong>van</strong> een<br />

Hermen Knoef. Mogelijk gaat het hier om een voorva<strong>der</strong>. Uit de<br />

vermeldingen -lopend <strong>van</strong> 18-3-1555 tot 24-6-1578- valt in ie<strong>der</strong><br />

geval op te maken, dat deze Hermen Knoeff/Knueff getrouwd was met<br />

Grete en een natuurlijke zoon had, Albert genaamd. Herman had een<br />

broer, Lubbert.<br />

2496. Harm/Hermen Derks Smit/<strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, tr.<br />

2497. N.N.<br />

Hermen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino heeft een blijkens een akte 802 een tweetal<br />

neven: Berents Zwiers Taschart, man <strong>van</strong> Aaltje Kremers, en Swier<br />

Lucassen. Mogelijk geven hun namen aanwijzingen over zijn<br />

voorou<strong>der</strong>s.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Geertjen, ged. 25-1-1711.<br />

2. Derk (= nr. 1248).<br />

3. Jan Arents, 12-8-1714.<br />

4. Berent, ged. 16-8-1716<br />

5. Jannes, ged. 1-1-1719.<br />

?6. Geurt, ged. 1-1-1719.<br />

?7. Hendrik, ged. 18-5-1721.<br />

249<strong>8.</strong> Jan Assies Oldenzeel, overl. na 10-4-1775, tr. (1) N.N., tr. (2)<br />

2499. (?) Hendrikjen Gosen Oldenzeel, overl. v. 10-4-1775.<br />

Als het om dezelfde Jan Assies gaat, die dus twee keer gehuwd is<br />

geweest, dan moet hij in ie<strong>der</strong> geval stokoud geworden zijn.


Voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden. Op basis <strong>van</strong> de vernoeming, durf ik de<br />

stelling aan, dat de dochter Grietje uit het eerste huwelijk<br />

identiek is aan Grietje Jans (= nr. 1249). Nergens blijkt dat<br />

Hendrikje de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Grietje.<br />

Op 11-5-1724 803 wordt Jan Assies genoemd als echtgenoot <strong>van</strong><br />

Hendrikjen Gosen, dochter <strong>van</strong> Gosen Hendriks Oldenzeel. Het gaat om<br />

een akte <strong>van</strong> overdracht door Joan Westenberg als advocaat <strong>van</strong><br />

Roelof Telvoren en Jan Woel<strong>der</strong>ink, beiden te Zwolle. Zij dragen<br />

over aan Gosen en Jan Assies een gedeelte uit het erf Rosendaal te<br />

Noordmeer dat Gerrit Hermsen Schultink heeeft bezeten. Er blijkt op<br />

9-2-1724 een executoriale verkoop geweest te zijn.<br />

Op 31-7-1733 804 dragen Jan ten Kotte en zijn vrouw Lubbigje Berends<br />

drie schepel gezaai, met een stukje hooiland genaamd het Eindens<br />

over aan Jan Assies Oldenzeel en Hendrikje Gosens.<br />

Op 15-4-1735 wordt Jan Assies tot voogd benoemd over zijn nichtje,<br />

Hendrikje Gerrits, dochter <strong>van</strong> zijn broer Gerrit Assies en diens<br />

overleden vrouw Henrickien Lefferts. Gerrit Assies is nu hertrouwd<br />

met een hier niet met name genoemde vrouw.<br />

Drie jaar later blijkt zij ook overleden te zijn. Haar naam is<br />

Hendrikje Wolters, want op 25-7-1738 wordt een akte <strong>van</strong><br />

huwelijkscontract en een maagscheid opgemaakt. Gerrit trouwt<br />

opnieuw een vrouw met dezelfde voornaam, namelijk Hendrikje Jansen.<br />

De bruid is afkomstig <strong>van</strong> het Vreulink te Bestmen en zij wordt<br />

geassiteerd door Wijcher Buitenhelt. Ook uit het tweede huwelijk<br />

blijkt er een dochter te zijn, Swaentje Gerrits. Tot voogden over<br />

haar worden benoemd zijn broer, Jan Oldenzaal en Hendrikje Gosens.<br />

Volkstelling 1748 te Noordmeer: Jan Oldenseel en vrouw Hendrikje<br />

Gosen. Drie kin<strong>der</strong>en boven de tien jaren: Jannigje, Asse en<br />

Trientje. Inwonend: Hendrik Assies, 1 scheper, Hendrik Jansen en 1<br />

kind, Gerrit Alberts, ‘dat <strong>van</strong> de Diakony bestaet’.<br />

Op 2-10-1761 sluit Asjen Jans Oldenzeel een hypotheek af, ten<br />

gunste <strong>van</strong> de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hermen Koster,<br />

vertegenwoordigd door hun voogd Thomas ten Cate, <strong>van</strong> Almelo. Als<br />

on<strong>der</strong>pand geeft Assien Jans het erve Oldenzeel, met grove en smalle<br />

tienden uit het erf Moordmerink, tevens de bloedtiende en vier mud<br />

rogge sloptiende, beide uit Mink Jans plaatsje. Zijn ou<strong>der</strong>s stellen<br />

zich in deze akte borg voor hem.<br />

Op 10-4-1775 805 wordt een akte <strong>van</strong> contract en alimentatie opgemaakt<br />

tussen Jan Assies op Oldenzeel, man <strong>van</strong> de overleden Hendrikje<br />

Gosens en hun zoon, Asse Jans en zijn vrouw Janne Geerts. Zij<br />

krijgen alle roerende en onroerende goe<strong>der</strong>en en in ruil daarvoor<br />

moeten zij hun (schoon)va<strong>der</strong> tot zijn dood on<strong>der</strong>houden.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

1. Jennigje Jansen, tr. Herm Jansen, alias Camp Hermen.<br />

2. Aaltjen, ged. 28-3-1705, tr. Derk Jansen (alias Derk Jan Assies<br />

of Derk Jan in ‘t Laar in het kerkdorp Den Ham).<br />

3. Greetje Jansen, ged. 28-1-170<strong>8.</strong><br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Den Ham):<br />

4. Jennigje, ged. 15-3-1720.<br />

5. Seute, ged. 7-2-1723.<br />

6. Asse, <strong>geb</strong>. 1726, ged. 19-4-1726, tr. Janna Geerts.<br />

7. Trijntje, ged. 12-11-1730.<br />

2504. Jan Alberts Reurink, tr.<br />

2505. Maria <strong>van</strong> Essen, ged. Steenwijkerwold 5-6-1701.<br />

Waarschijnlijk had Jan een broer, Volker Alberts Reurink. Die komt<br />

op als zodanig voor in de registers <strong>van</strong> een particuliere<br />

leenkamer 806 . Daar worden ook genoemd Hielkje of (later ook Grietje)<br />

Volkers en haar man, Klaas Luitjens. Zij krijgt iets <strong>van</strong> haar<br />

overleden broer, Albert Volkers, die op zijn beurt werd beleend na<br />

het overlijden <strong>van</strong> hun oom, Jan Alberts. Het lijkt er op, dat<br />

Hielkje/Grietje en Albert Volkerts kin<strong>der</strong>en waren <strong>van</strong> Volkert<br />

Alberts Reurink, die een broer Jan Alberts Reurink had.


2524. Leffert ten Hofte<br />

2526. (?) Jan ten Westendorp, (o)tr. Haaksbergen 3/25-7-1706<br />

2527. (?) Anne Schrotmans.<br />

Hij is bij huwelijk een zoon <strong>van</strong> ‘Jan op de Rijt’, zij een dochter<br />

<strong>van</strong> Willem Schrotmans. Deze ou<strong>der</strong>s gekozen op basis <strong>van</strong> de<br />

doopdatum. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

2560. Wilhelmus <strong>van</strong> Haeff, <strong>geb</strong>. ca. 1620, rentmeester <strong>van</strong> de stad Goch,<br />

overl. na 1685, tr.<br />

2561. Anna Cryfs, overl. na 1700.<br />

Gegevens waarschijnlijk te Goch.<br />

258<strong>8.</strong> Johannes/Jan Tilmans Vermaes/Vermasen, tr.<br />

2589. (?) Anna/Johanna Michiels.<br />

Op basis <strong>van</strong> de zeldzame voor- en familienaam worden deze ou<strong>der</strong>s<br />

opgevoerd. Meer bewijs is absoluut noodzakelijk. Toch zijn er wel<br />

aanwijzingen. Bij de doop <strong>van</strong> Tilmannus (2) wordt Anna Michiels<br />

vermeld. Zij komt later (bij de doop <strong>van</strong> Catharina, dochter <strong>van</strong><br />

1292, op 20-12-1688) voor als doopgetuige. Ik vermoed dat Anna<br />

identiek is aan Anna N.N., die als moe<strong>der</strong> opgevoerd wordt bij de<br />

doop <strong>van</strong> een eer<strong>der</strong>e Tilmannus (1). Gees Jansen zou de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Johannes Tilmans kunnen zijn, omdat een Geesken de vrouw <strong>van</strong><br />

Tilmannus Jans is; bij de doop <strong>van</strong> Henrica komen getuigen voor met<br />

de familienaam Brouwers: Johannes Brouwers jr. en Anna Brouwers.<br />

Johannes is op 17-7-1689 getuige bij de doop <strong>van</strong> Henrica, dochter<br />

<strong>van</strong> Raijnerus Hendriks en Gisberta Gerits.<br />

Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval, ged Sambeek:<br />

1. Tilmannus, ged. 7-6-1655, zoon <strong>van</strong> Jan Tilmans en Johanna,<br />

getuigen Henrick <strong>van</strong> Rickelt en Geesje Jansen (zij is mogelijk de<br />

oma <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde; zie hieron<strong>der</strong>).<br />

2. Tilmannus, ged. 19-2-1666, zoon <strong>van</strong> Jan Tilmans en Anna<br />

Michiels, getuigen Theodorus Brouwers, Catharina Wolters.<br />

2644. Gijsbertus Swillens, ged. Maaseik 13-10-1633, overl. Maaseik<br />

13-3-1718 807 , tr. Maaseik 19-2-1664<br />

2645. Barbara <strong>van</strong> den Bergh.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />

1. Anna, ged. 30-5-1664.<br />

2. Jacobus, ged. 9-6-1666.<br />

3. Leonardus (= nr. 1322).<br />

4. Petrus, ged. 9(?)-1-1670, tr. Maaseik 19-4-1701 Maria Houbee.<br />

5. Cornelius, ged. 19-11-1672.<br />

6. Sibilla, ged. 30-3-1675.<br />

2724. Wouter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek, viskoper.<br />

Vermeld bij de poorterinschriijving <strong>van</strong> zijn zoon Krijn. Op 22<br />

maart 1710 wordt te Amsterdam gedoopt (RK) Quirinus, zoon <strong>van</strong><br />

Arnoldus Creijn Speck en Eva Harmes. Getuigen zijn dan Wouter<br />

Creijn Spek en Willemijntje Harmers. Zou dit de gezochte va<strong>der</strong> (en<br />

moe<strong>der</strong>) kunnen zijn?<br />

Naast Krijn zijn er mogelijk nog meer kin<strong>der</strong>en:<br />

Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck, tr. Barend Winter.<br />

Martinus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck.<br />

272<strong>8.</strong> Gerrit Arendsen Stockers, tr. Rijssen 5-8-1666<br />

2729. Marija ter Weel.<br />

2730. Henricus Bullener, ged. Rijssen 29-3-1657, tr.<br />

2731. Fennegien N.N.<br />

2734. Jan Baan, ged. Rijssen 2-6-1689, tr.<br />

2735. Hermken Elseboom.<br />

2756. Jacob Sietses, lijndraaier, <strong>geb</strong>. Amsterdam 27-2-1675, overl.


na 13-7-1721, tr. Amsterdam 4-5-1697<br />

2757. Dieuwertje Klaas Schotte, ged. Amsterdam 1671, begr. Amsterdam<br />

22-3-1725.<br />

Jacob en Dieuwertje zijn op 13 juli 1721 getuige bij de doop <strong>van</strong><br />

Izaak, zoon <strong>van</strong> Abraham Klases en Annaatje Schristoffels.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Trijntje, ged. 20-7-169<strong>8.</strong><br />

Bij de huwelijksgegevens <strong>van</strong> haar broer Klaas, wordt Trijntje met<br />

de achternaam ‘Van Staveren’ vermeld.<br />

2. Arjaentje, ged. 2-12-1699<br />

3. Sietje, ged. 4-9-1701, getuige: Stijntje Wouters. Sietse Jacobs<br />

tr. Amsterdam 11-4-1721 Cornelia Machiels (zus <strong>van</strong> 1379),<br />

4. Annetje, ged. 7-10-1703, getuige: Trijntje Sybrens Kleijn.<br />

5. Klaas (= nr. 1378).<br />

6. Jan, ged. 20-1-1709, getuige: Grietje Jans.<br />

7. Gerretje, ged. 25-12-1710, getuigen: Abraham Claasen en Trijntje<br />

Sybrens.<br />

275<strong>8.</strong> Machiel Jochums, tr. Amsterdam 21-12-1686<br />

2759. Catharina/Trijntje Cornelisdr., overl. na 1731.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Jochem, ged. 15-10-1690.<br />

2. Cornelia, ged. 26-12-1698, tr. Sietse Jacobs (broer <strong>van</strong> 1378).<br />

3. Claas, ged. 21-11-1692.<br />

4. Catharina, ged. 22-2-1696.<br />

5. Cornelia, ged. 26-12-169<strong>8.</strong> Cornelia Machiels is op 19 december<br />

1736 getuige bij de doop <strong>van</strong> Anna, dochter <strong>van</strong> haar zus Claasje<br />

Machiels<br />

6. Marretje, ged. 9-10-1701, getuige: Jacob Jacobsen en Annetje<br />

Jansen.<br />

7. Claasje (= nr. 1379).<br />

2760. Albert Bode/Veltman, ged. Amsterdam (EL) 14-6-1697, otr. 19-6-1722<br />

2761. Catharina <strong>van</strong> Santen, <strong>geb</strong>. ca. 1699, otr. (2) Amsterdam 14-9-1736<br />

Claas <strong>van</strong> Elm.<br />

On<strong>der</strong>trouwd op 19-6-1722 te Amsterdam (pui) (bron: GA nr 713 blz<br />

193, brontekst:<br />

‘Albert Veltman <strong>van</strong> Amsterdam, oud 24 jare, op de Noor<strong>der</strong>markt,<br />

geassisteerd met sijn moe<strong>der</strong> Annitje Dircks en Catharina <strong>van</strong> Santen<br />

<strong>van</strong> Amsterdam, oud 22 jaar op de Brouwersgracht, Vidi huwelijx<br />

rolle in dato 19.06.1722.<br />

Huwelijk aan de pui aangegeven en toestemming verleent el<strong>der</strong>s (in<br />

dit geval vermoedelijk de roomse kerk) te trouwen.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Jan, ged. (OK) 28-1-1723 (= nr. 1380).<br />

2. Albert, ged. (OK) 13-3-1724, getuige Gerrit <strong>van</strong> Santen en Sara<br />

<strong>van</strong> Santen (overigens zijn hier de namen <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> en de<br />

vrouwelijke doopgetuige per abuis omgedraaid).<br />

3. Helena, ged. (EL) 12-5-1725, getuigen Annetje Dirks en Barend<br />

Veltman.<br />

4. Juriaen, ged. (OK) 17-9-1727 (ou<strong>der</strong>s: Albert Bode en Caetje <strong>van</strong><br />

Santen), getuigen: Juriaen Gorgas en Grietje <strong>van</strong> Santen.<br />

4. Geertruit, ged. (OK) 4-2-1730, getuigen Jurian Gorgas en Maria<br />

de Bie.<br />

5. Barent, ged. (OK) 10-12-1731, getuigen Barent en Helena Veltman.<br />

6/7. Anna en Geertrui, ged. (OK) 10-3-1733, getuigen Gerrit Bakker<br />

en Sara <strong>van</strong> Santen.<br />

<strong>8.</strong> Geertrui, ged. (OK) 18-4-1734, getuigen Gerrit Bakker en Sara<br />

<strong>van</strong> Santen.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Margrit, ged. (OK) 11-11-1740, getuigen: Gerrit Jacobs Bakker en<br />

Sara <strong>van</strong> Zanten.


2762. Abraham <strong>van</strong> Nuijs.<br />

Een Abraham <strong>van</strong> Nuijs komt in 1749 voor bij de verkoop <strong>van</strong> 1/3 huis<br />

en erf aan de Keizersgracht zuidzijde tussen Leidsestraat en<br />

Leidsegracht 808 .<br />

Abraham Jacobse <strong>van</strong> Nuijs en Maria Cornelisse Ponstien laten op 30<br />

december 1707 een dochter Lidija dopen, getuigen: Pieter Jacobse<br />

<strong>van</strong> Nuijs en Jannetje Jans <strong>van</strong> Buere. Op 2 februari 1711 laat het<br />

echtpaar een zoon Jacob dopen. Een Jacob <strong>van</strong> Nuijs en Lijdea<br />

Pieters laten op 4 augustus 1686 een zoon Christoffel dopen.<br />

Een Abraham Jacobse <strong>van</strong> Nuijs en Catrijn Abrahamse laten op 21 juli<br />

1713 een zoon Jacobus dopen, getuigen zijn Cornelis Burggraaff en<br />

Jannetje Arijaense.<br />

2766. Harmen Jans Camphuijsen, overl. v. 31-7-1732, tr.<br />

2767. Elisabeth/Lysbeth Andries Klan<strong>der</strong>, ged. Amsterdam 19-7-1676, overl.<br />

na 18-9-1739.<br />

Bij het huwelijk zijn de we<strong>der</strong>zijdse ou<strong>der</strong>s al overleden.<br />

Lijsbeth Clan<strong>der</strong> is op 26 januari 1719 met Jacobus Clan<strong>der</strong> getuige<br />

bij de doop <strong>van</strong> Moses, zoon <strong>van</strong> Cornelis Barense en Maria Clan<strong>der</strong>.<br />

Op 31 juli 1732 koopt Elisabeth Clan<strong>der</strong>, weduwe <strong>van</strong> Harmanus<br />

Kamphuysen, wonende te Amsterdam, te Haarlem een huis en erf in de<br />

Oude Rosestraat. Verkoopster is Gerritje Jans Lankhuysen, namens<br />

haar echtgenoot, Dirk <strong>van</strong> Oosten. 809<br />

Liesbeth Klan<strong>der</strong> wordt in 1732 genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een huis<br />

in de Tuinstraat 810 . In 1739 komt zij voor bij de doop <strong>van</strong> haar<br />

kleindochter Willemijntje, dochter <strong>van</strong> Jacobus Storck en Anna<br />

Kamphuise.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Anna, ged. 30-3-169<strong>8.</strong><br />

2. Harmannus, ged. 9-10-1705, getuigen: Jan Jacobse Kamphuizen en<br />

Jannetje Andriese Klan<strong>der</strong>.<br />

2770. Jan/Joan te Winkel, ged. Zutphen 13-7-1670, otr. Zutphen 21-4-1700<br />

2771. Ida Vos, afkomstig <strong>van</strong> Deventer.<br />

Bij het huwelijk is Joan j.m. afkomstig <strong>van</strong> Zutphen en Ida is j.d.<br />

afkomstig <strong>van</strong> Deventer.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Zutphen) 811 :<br />

1. Anna, ged. 28-3-1701.<br />

2. Helena, ged. 6-8-1702.<br />

3. Helena, ged. 8-10-1704.<br />

4. Wendelina (= nr. 1385).<br />

5. Cornelia, ged. 16-12-1710.<br />

6. Petronella, ged. 24-4-1712<br />

2776. Daniel Caubet/Cobet.<br />

2777. Rachel Mambour.<br />

Zij zijn mogelijk afkomstig uit Clerac, Guyenne, Frankrijk. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Op 6 maart 1701 en op 31 augustus 1704 zijn Daniel en Rachel<br />

getuigen bij de doop <strong>van</strong> Daniel, zoon <strong>van</strong> Jean Mambour en Sara de<br />

Fervac. Op 21 november 1706 zijn ze doopgetuigen <strong>van</strong> Daniel, zoon<br />

<strong>van</strong> Francois Olivier en Anne Wansein. Op 30 december 1714 zijn<br />

Daniel en Rachel getuige bij de doop <strong>van</strong> Rachel, dochter <strong>van</strong> Jean<br />

Caubet en Marie Wegers. Op 15 augustus 1723 is Rachel Mambour<br />

getuige bij de bij de doop <strong>van</strong> Marie, dochter <strong>van</strong> Jean Daufin en<br />

Madeleine Caubet. Op 26 februari 1741 zijn Daniel Kobet en Raghel<br />

Mamboer getuigen bij de doop <strong>van</strong> Pouwelus, zoon <strong>van</strong> Emanuel <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Sande en Marta Kobet.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (WH) Amsterdam):<br />

1. Magdeleine, ged. 15-2-1691, tr. Jean Dauphin.<br />

2. Jean, ged. 21-12-1692, tr. Marie Wegers.<br />

3. Sara, ged. 12-12-1694.


4. Bernard, ged. 31-1-1697.<br />

5. Abraham, ged. 31-8-169<strong>8.</strong><br />

6. Daniel, <strong>geb</strong>./ged. 16/23-10-1701.<br />

7. Marthe, ged. 8-6-1705, getuigen: Jacob Chamoy en Marthe Geleé.<br />

Martha tr. Emanuel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sande.<br />

<strong>8.</strong> Daniel, (= nr. 1388).<br />

277<strong>8.</strong> Michiel <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velde, tr.<br />

2779. Annetje de Lange.<br />

Machiel en Annetje zijn op 11 februari 1705 getuige bij de doop <strong>van</strong><br />

Jannetje, dochter <strong>van</strong> Johannes <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Seijtje Jacobs.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Anna, ged. (RK) 30-4-1693.<br />

2. Barbara, ged. (RK) 14-3-1695, ged. 23-3-1695.<br />

3. Machiel, ged. 29-7-1701, getuigen Jacob Sweeres Calverlagen en<br />

Annetje Jacobs Calverlagen.<br />

4. Rachel, ged. 12-1-1703, getuigen: Rachel Vooght en Anthonij<br />

Daniels.<br />

5. Maria, ged. 10-9-1704, getuigen: Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Marretje<br />

Jacobse.<br />

6. Joannes, ged. 3-2-1706, getuige: Annetje Jans.<br />

7. Catrina, ged. 25-3-1707, getuigen: Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Velden en Catrina<br />

<strong>van</strong> Hulst.<br />

<strong>8.</strong> Jannetje, (= nr. 1389).<br />

9. Engeltje, ged. 18-6-1710, getuigen: Gerrit <strong>van</strong> Groen en Engeltje<br />

<strong>van</strong> Groen.<br />

10. Jannetje, ged. 17-9-1711, getuigen: Frans Fransen en Annetje<br />

Jansz.<br />

11. Engeltje, ged. 23-9-1714, getuigen: Aswerus <strong>van</strong> Kalverlagen en<br />

Geertruij de Vogel.<br />

278<strong>8.</strong> Al<strong>der</strong>t Jans Greuper/Grobber, overl. Amsterdam 4-2-1726, tr. (2)<br />

Amsterdam 22-6-1692 Catharina/Trijntje Isaacs Cameel, tr. (1)<br />

2789. Gerritje/Grietje Jansen Jagtvelt/Jaegvelt/Jachtschut/Gavet, overl.<br />

Amsterdam 4-3-1692.<br />

Op 9 januari 1639 laat een Jan Al<strong>der</strong>ts te Amsterdam (EL) een zoon<br />

Al<strong>der</strong>t dopen. Gelet op het tijdstip, de naam, de plaats en de<br />

kerkelijke gezindte zou het om deze familie kunnen gaan. Datzelfde<br />

is het geval met een Jan El<strong>der</strong>ts op 18 april 1647 en er zijn wel<br />

meer kandidaten: op 1 augustus 160 laten Jan El<strong>der</strong>s en Trijntje<br />

Cornelis een zoon El<strong>der</strong>t dopen (EL).<br />

Al<strong>der</strong>t Jans Greuper wordt enkele keren genoemd bij de verkoop <strong>van</strong><br />

onroerend goed te Amsterdam: rond 1691-1693 rond een huis aan de<br />

Spuistraat ‘Achterburgwal, Nieuwezijds’, zuidoostzijde. In 1702 bij<br />

een huis aan de Eerste Passeer<strong>der</strong>sdwarsstraat<br />

‘Passeer<strong>der</strong>sdwarsstraat. In 1704 bij een huis in de Tichelstraat<br />

oostzijde. In 1709 bij een huis in de Sloterdijksteeg en in 1712<br />

bij een huisverkoop aan de Tweede Boomdwarsstraat,<br />

‘Karthuizerskerkstraat’ 812 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Annetje, ged. 5-5-1682.<br />

2. Metje, ged. 19-10-1687.<br />

2. Joannes/Jan (= nr. 1394).<br />

3. Marria, ged. 5-9-1690.<br />

(?) Sara. In 1723 wordt een Sara Greuper genoemd bij de verkoop <strong>van</strong><br />

een huis in de Psalmboekgang bij de Langestraat 813 . Het kan<br />

uiteraard ook gaan om een zus of tante <strong>van</strong> Al<strong>der</strong>t; voorzichtigheid<br />

is <strong>geb</strong>oden.<br />

2790. Pieter Pietersz. Hulk 814 , ged. (EL) Amsterdam 4-1-1665,<br />

boekvergul<strong>der</strong>, overl. Amsterdam 10-11-1730, tr. Amsterdam 18-8-1697<br />

2791. Diewertje Claasdr. Luijt, <strong>geb</strong>. ca. 1673.


Pieter Pietersz Hulk wordt in 1707 genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> een<br />

kwart huis aan de Brouwersgracht 815 . Pieter Hulk en Jannetje Hulk<br />

zijn op 13 oktober 1709 getuige bij de doop <strong>van</strong> Jannetje, dochter<br />

<strong>van</strong> Gerrit Hulk en Katrina <strong>van</strong> Varel.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Annetje, ged. 10-12-169<strong>8.</strong><br />

2. Pieter, ged. 9-11-1701, getuigen: Hans de Jonge en Marike de<br />

Hulk. Pieter is overl. 26-8-1702.<br />

3. Femmetje, ged. 21-3-1700, overl. Amsterdam 21-4-1700.<br />

4. Femmetje, (= nr. 1395).<br />

5. Pieter, ged. 4-3-1705, overl. 11-5-1705. Getuigen bij de doop:<br />

Isaak Pieters Hulk en Aaltje Isaak Hulk.<br />

6. Jannetje, ged. 27-6-1706, getuigen: Isaak Pieters Hulk en<br />

Geertje Wouters Huijsman.<br />

7. Dieuwertje, ged. 17-5-1708, getuigen: Gerrit Pieterse Hulk en<br />

Katrina <strong>van</strong> Vaarel.<br />

<strong>8.</strong> Maria, ged. 2-3-1710, getuigen: Hans de Jong en Maria Pieters<br />

Hulk.<br />

9. Maria, ged. 15-4-1712, getuigen: Hans de Jong en Maria Pieters<br />

Hulk.<br />

2794. Klaas Jacobs Bent, overl. v. 1733, tr. Monnickendam 20-1-1697<br />

2795. Maritje Jans Kneel, overl. na 1733.<br />

Bij de opmaak <strong>van</strong> de Verpondingskohieren in 1733 staat vermeld: ‘In<br />

‘t Noord-end aen de Westzijde’, de weduwe Claas Bent, huis, met het<br />

kaashuis, op de de Oudezijdsburgwal uitkomende.<br />

2796. Andries Leen<strong>der</strong>ts Blauw, <strong>van</strong> Hoorn, begr. Monnickendam 14-4-1728,<br />

otr. Monnickendam 24-12-1701<br />

2797. Annetje Jans Vos, <strong>van</strong> Hoorn, begr. Monnickendam 7-4-1744.<br />

279<strong>8.</strong> Klaas Dirks Mooi, tr.<br />

2799. Trijntje Pieters Bakker.<br />

2804. Laurens Hoeding, overl. na 9-6-1726.<br />

2805. Grietje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst, overl. na 9-6-1726.<br />

Op 26 juli 1716 zijn Lourens en Grietje getuige bij de doop <strong>van</strong><br />

Lourens, zoon <strong>van</strong> Isaac de Jong en Gerritje Hoeding. Op 27 maart<br />

1720 laat datzelfde echtpaar een dochter Grietje dopen en opnieuw<br />

zijn Laurens en Grietje getuige. Op 19 augustus 1721 zijn Laurens<br />

en Grietje getuige bij de doop <strong>van</strong> Laurens, zoon <strong>van</strong> Mathijs<br />

Hoeding en Elisabeth <strong>van</strong> de Water. Op 9 juni 1726 zijn zij getuige<br />

bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind Jacobus, zoon <strong>van</strong> Izaak de Jonge en<br />

Geertje Hoeding.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Baerent, ged. 27-3-1701.<br />

2806. Lambert Karsten (ook: Caspers) <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs,<br />

2807. Catharina Arents Beelthouwers.<br />

Lammert Karstensz en Catrina Beelthouwer zijn op 1 juli 1711<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert, zoon <strong>van</strong> Arend Roelofsz<br />

Beelthouwer en Jannetje Dausi. Op 26 augustus 1712 zijn Lammert<br />

Kruijs en Catrijntje Beelthouwer getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert,<br />

zoon <strong>van</strong> Gert Roelofse Beelthouwer en Jannetje Davids. Op 17<br />

februari 1713 zijn Lammter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs en Catrina Beelthouwers<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Casparus Lambert <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Kruijs en Lijsbet Jans Hoeket. Lammert en Katrina zijn op 15<br />

januari 1723 getuige bij de doop <strong>van</strong> hun kleinkind Catrina, dochter<br />

<strong>van</strong> Kobus Ballast en Lijsbeth <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 15 juni 1725 zijn<br />

zij getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacobus, zoon <strong>van</strong> Jacobus Ballast en<br />

Liesbeth <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 6 oktober 1730 zijn Lammert en Caatje<br />

te Amsterdam getuige bij de doop <strong>van</strong> Cobes, zoon <strong>van</strong> Cobes Ballast<br />

en Lijbe <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs. Op 8 november <strong>van</strong> dat jaar zijn Lammert en<br />

Kaatje getuige bij de doop <strong>van</strong> Lammert, zoon <strong>van</strong> Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong>


Kruijs en Geertruij Jans. Op 30 december 1733 zijn Lambert en<br />

Catrina getuige bij de doop <strong>van</strong> Lambert, zoon <strong>van</strong> Pieter <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Kruijs en Anna Lourens. Dat <strong>geb</strong>eurt nogmaals op 5 december 1734. Op<br />

30 januari 1735 zijn Lambert <strong>van</strong> <strong>der</strong> Krus en Catrina Beelthouwer<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Aefje, dochter <strong>van</strong> Hendrik Gerretse en<br />

Alida <strong>van</strong> <strong>der</strong> Krus.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Casparus, ged. 16-8-1693, tr. Lijsbet Jans Hoeket.<br />

2. Lijsbet, ged. 29-6-169<strong>8.</strong><br />

3. Pieter, ged. 9-1-1705, getuige: Johanna <strong>van</strong> den Abeele. Pieter<br />

tr. Anna Lourens.<br />

4. Alijda, ged. (NH) 18-11-1707, getuigen: Harmanis de Vos en<br />

Jeltjen Govers. Alida trouwt Hendrik Gerritse (Gers). Dit echtpaar<br />

is op 22 maart 1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> Alida, dochter <strong>van</strong><br />

Reijnier Hoeding en Gertje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kruijs.<br />

5. Arent, ged. 23-3-1710, getuigen: Pieter de Sibber en Grietje<br />

Belthouwer.<br />

2812. Hendrik Ternee, <strong>geb</strong>. ca. 1652, tr. Nijmegen 29-10-1682<br />

2813. Theodora <strong>van</strong> Driel.<br />

2816. Harmen Jacobs, tr.<br />

2817. Klaaske Willems.<br />

Bij huwelijk was zij afkomstig <strong>van</strong> Harlingen en hij <strong>van</strong> Dokkum.<br />

281<strong>8.</strong> (?) Tierd Fedrichs, tr. Harlingen 2-1-1661<br />

2819. (?) Styntje Jans<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />

Op basis <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oortedatum en de naamsovereenkomst kunnen dit de<br />

ou<strong>der</strong>s zijn. Pas op de plaats, want klopt het ook?: on<strong>der</strong>zoek in de<br />

ne<strong>der</strong>gerechts- , hypotheekboeken en wat dies meer zij. Als de<br />

filiatie een feit is, kunnen we nog best een stukje ver<strong>der</strong> terug:<br />

er zijn kandidaten te over.<br />

2824. Minne Jans, ged. Welsrijp 30-9-1649, <strong>geb</strong>ruiker Hobbemastate te<br />

Dronrijp (plaats 1), overl. 1694, tr. Welsrijp 8-5-1681<br />

2825. Lijsbet Rommerts, ged. Wommels/Hidaard 11-4-1651, overl. Dronrijp<br />

8-9-170<strong>8.</strong><br />

Bij het huwelijk: Minne Janzen, <strong>van</strong> Welsrijp en Lysbeth Rommerts,<br />

<strong>van</strong> Dronrijp.<br />

Lijsbeth deed te Dronrijp belijdenis op 11-11-1681, Minne deed dat<br />

op 21-4-1682. Zij komen als lidmaat voor op respectievelijk 1-3-<br />

1685 (Kleyne Laen); 7-2-1686; april 1686 (Kerkbuyren).<br />

Stemkohier 1698 Dronrijp (Menaldumadeel), stem nr. 1, Mevr. Deitzen<br />

<strong>van</strong> Roorda, eigenaar en Minne Jans weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Van het overlijden <strong>van</strong> Lijsbeth is melding gemaakt 816 : ‘s nachts<br />

tusschen den 7. en <strong>8.</strong> dito is gesturven de oude weduwe Lijsbeth<br />

Minnes. Zij woonde op mijn buyren in de wijde steeg, in de Heer<br />

Humalda huysinge, St. Matheusdag, den 21. dito is <strong>van</strong> haare<br />

goe<strong>der</strong>en boelgoe<strong>der</strong>en gehouden.’<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Dronrijp):<br />

1. Jan, ged. 19-3-1682.<br />

2. Sitske, ged. 15-3-1685.<br />

3. Rommert Minnes Tuininga (ook: Tuyninga), ged. 21-11-1686,<br />

timmerman, (o)tr. Leeuwarden 22-12-1708/6-1-1709 Anna Maria Roese.<br />

Bij het huwelijk zijn beiden afkomstig <strong>van</strong> Leeuwarden.<br />

4. Jacob, ged. 14-2-1689 (= nr. 1412).<br />

5. Roelof, ged. 24-7-1691.<br />

2826. Bartele Dirks 817 , ged. Achlum/Hitzum 21-6-1663, huisman op<br />

Pietersbierum stem nr. 16 (Groot Marnstra) en ont<strong>van</strong>ger te<br />

Pietersbierum, overl. 4-4-1721, tr. v. 19-4-1693<br />

2827. Geertje Symens 818 , <strong>geb</strong>./ged. Wijnaldum 19/22-10-1665, overl.<br />

Pietersbierum 19-5-1740, tr. (1) Pietersbierum 23-5-1681 Ieme


Sjoerds, huisman te Pietersbierum, overl. v. 1691, zn. <strong>van</strong> Sjoerd<br />

Jacobs en Jouck Lolckes.<br />

Op 20-6-1677 819 worden Jan Gerbens, huisman te Wijnaldum en zoon <strong>van</strong><br />

Gerben Jansen en Inte Wynses, te Tjum, zwager <strong>van</strong> Gerben Jans<br />

curatoren over Geertie (12) en Symen Symens (9), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

overleden Symen Jansen en Jetske Gatses. Va<strong>der</strong> Symen was in leven<br />

huisman te Wijnaldum. Aanwezig zijn ver<strong>der</strong> Gerben Jansen, huisman<br />

te Schingen en naaste vrienden: Andries Gatses te Hitsum; Frouck<br />

Gatses te Franeker en Pyter Wybes, te Wijnaldum.<br />

Geertje en haar broer Symen komen ook voor in het testament <strong>van</strong> hun<br />

oom, Rinze Jans, de volle broer <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>, op 14-3-1668 820 : ‘soo<br />

legatere ik testator aan Geertie en Sijmon Sijmons, mijn volle<br />

broe<strong>der</strong>s kin<strong>der</strong>en, t’saem een pondemate landts (...).<br />

Bartle en Geertje zijn getrouwd voor 19-4-1693 821 , want op die dag<br />

proclameren Jan Gerbens, huisman on<strong>der</strong> Wijnaldum en zijn vrouw<br />

Pijttrick Sjoerds de aankoop <strong>van</strong> ‘seeckere seven pondematen lant,<br />

leggende over hooge en leege in de sate en landen bij de<br />

proclamanten bewoont en <strong>geb</strong>ruyckt, groot 56 pondematen,<br />

resorterende on<strong>der</strong> Wijnaldum voors. (...) gekocht <strong>van</strong> Geertie<br />

Sijmens, tegenwoordige huysvrouw <strong>van</strong> Bartle Dircks, huysman tot<br />

Pijttersbierum’ voor de ene helft en Symen Symens, huisman te<br />

Wijnaldum, voor de an<strong>der</strong>e helft. De koopsom bedraagt in totaal 578<br />

gg., 16 penningen.<br />

Stemkohier 1698 Pietersbierum (Barradeel), stem nr. 16, Groot<br />

Marnstra, Vrouw Isabella Susanna barones toe Schwartzenberg,<br />

echtgenote <strong>van</strong> graaf Carlson, eigenaar en Bartle Dirks, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Vanaf 13 maart 1708 822 is Bartle Dirks, huisman te Pietersbierum,<br />

oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege, samen met Gerben Anes, huisman te<br />

Pietersbierum, va<strong>der</strong>s zwager en met Pieter Anes, huisman te<br />

Sexbierum, va<strong>der</strong>s zwager, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jouke Dirks,<br />

Ane (omstreeks 15), Attie (omstreeks 13), en Leuicke Jouckes<br />

(omstreeks 10). Bij de uitgaven staat on<strong>der</strong>e vermeld dat er op 29-<br />

4-1708 aan Jan Pyters geld betaald is ‘voor het luiden <strong>van</strong> Jouke<br />

Dirks’.<br />

Op 9-12-1712 823 is Bartele Dirks curator over Symen (23e) en Sjoerd<br />

(16e) Symens, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Symen Symens en Knierke Sjoerds,<br />

in tijden echtelieden on<strong>der</strong> Wijnaldum. Bartele is dan huisman te<br />

Pietersbierum en aangetrouwde oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde. Op diezelfde<br />

datum is Bartele Dirks samen met Jacob Sjoerds curator over de<br />

an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het echtpaar Symen Symens en Knierke Sjoerds:<br />

Jan, Lolke en Yme Symens.<br />

Op 27-11-1713 824 wordt een akte geregistreerd, opgemaakt te<br />

Harlingen op 16-6-1697, waarin Bartle Dirks, te Pietersbierum<br />

verklaart 500 cg. schuldig te zijn aan Symen Ypes te Sexbierum,<br />

wegens een lening. De akte is geroyeerd op 26-5-171<strong>8.</strong><br />

Kort daarop, op 2-12-1713 825 laat het echtpaar een akte registreren,<br />

oorspronkelijk opgemaakt op 29-5-1708; Bartele, dan ont<strong>van</strong>ger en<br />

Geertje, echtelieden, huislieden te Pietersbierum zijn 550 cg.<br />

schuldig aan Jacob Epkes, ‘olde ont<strong>van</strong>ger’ en huisman te Tzum.<br />

Op 31-3-1716 826 doet het Hof <strong>van</strong> Friesland uitspraak in een slepende<br />

zaak tussen Anna Geertruid <strong>van</strong> Zanten, weduwe <strong>van</strong> Caspar <strong>van</strong><br />

Feugen, versus Bartele Dirks. Haar eis, over belastingperikelen in<br />

de jaren voor 1700, wordt uiteindelijk niet ont<strong>van</strong>kelijk verklaard<br />

en zij moet ook de proceskosten betalen.<br />

Op 15-7-1718 827 wordt Eelco Offringa, oud-secretaris <strong>van</strong> Barradeel<br />

door het Hof <strong>van</strong> Friesland in het ongelijk gesteld versus Bartele<br />

Dirks, huisman te Pietersbierum en ont<strong>van</strong>ger aldaar. Er was<br />

onenigheid over de floreenschatting rond de jaren 1715-1716. Het<br />

Hof verklaart de eis <strong>van</strong> Offringa niet ont<strong>van</strong>kelijk.<br />

Op 26-5/7-7/21-7-1734 828 proclameert Geertje Simons, weduwe <strong>van</strong><br />

Bartele Dirks te Pietersbierum de aankoop <strong>van</strong> een huis c.a. te<br />

Pietersbierum ten noorden <strong>van</strong> het kerkhof, gekocht <strong>van</strong> Govert<br />

Reinerts, te Harlingen voor 250 cg.<br />

De overlijdensgegevens <strong>van</strong> Bartele en Geertje komen uit de<br />

lidmatenboeken <strong>van</strong> Pietersbierum; daar was hun dochter Jetske bij


huwelijk ook <strong>van</strong> afkomstig. Bartele wordt genoemd als lidmaat in<br />

1719; Geertje in 1724.<br />

282<strong>8.</strong> Hans Hansen, ged. Harlingen 14-10-1642, houtmolenaar te Midlum,<br />

overl. Midlum 8-3-1693, tr. Harlingen 5-7-1663<br />

2829. Martien Sipkes.<br />

Bij huwelijk waren beiden afkomstig <strong>van</strong> Harlingen.<br />

2830. Hobbe Abes, <strong>van</strong> Winsum, tr. Winsum 29-3-1678<br />

2831. Claaske Doekes, <strong>van</strong> Winsum.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Doeke, tr. Winsum 18-12-1707 Auckjen Adams.<br />

2. Feik, (= nr. 1415).<br />

284<strong>8.</strong> Heine Doedes, DG, overl. 1698, huisman te Wouterswoude, tr.<br />

Wouterswoude 9-12-1671<br />

2849. Baukje Pieters, overl. 1702.<br />

Op 20-2-1693 is Heine Doedes curatoren over Luitjen, Antje, Jan en<br />

Hette Sydses 829 . Kort daarna 830 , op 13-12-1695 is Heine Doedes, samen<br />

met Bauke Jeppes, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

zijn overleden broer, Gabe Doedes. Kin<strong>der</strong>en: Doede (in het 25e<br />

jaar); Sicke (21e) en Sjoerd Gabes (18e).<br />

Nieuwland meldt dat Baukje een dochter is <strong>van</strong> Pieter Geerts en<br />

Antje Harmens te Wouterswoude en dat zij een kleindochter is <strong>van</strong><br />

Geert Thijses; haar stiefva<strong>der</strong> is Hattum Tabes. Vindplaatsen: DAN I<br />

13 168 (1672).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Doede Heines, huisman te Driesum, overl. v. 10-11-1723.<br />

2. Pieter Heines (= nr. 1424).<br />

3. Geert Heines, overl. na 12-9-1735.<br />

4. Mein<strong>der</strong>t Heines, overl. na 10-11-1723, tr. (1) Doetie Jelles,<br />

tr. (2) Martien Adsers.<br />

2856. Luitjen Botes, <strong>geb</strong>. ca. 1655, boer op Westergeest stem 18 en<br />

ont<strong>van</strong>ger te Westergeest, woonachtig op de Triemen, overl. v.<br />

16-2-1706, tr. (2) v. 6-4-1695 Antie Wiegers, overl. na<br />

8-4-1706. 831<br />

Luitjen Botes tr. (1) (mogelijk 1683)<br />

2857. Gertie Mients, <strong>geb</strong>. ca. 1666, overl. v. 6-4-1695.<br />

Luitjen Botes komt in de archivalia meer<strong>der</strong>e keren voor als<br />

curator. Luitjen 832 is op 6-10-1680 voogd over zijn (half)broer. Op<br />

17-12-1695 is hij curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Mients<br />

(denkelijk zijn zwager) en Aafke Claasen; op 25-1-1704 833 doet hij<br />

rekening.<br />

Gertie is <strong>geb</strong>oren rond 1665. Dat blijkt uit een inventaris,<br />

opgemaakt in 1671, na het overlijden <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Mient<br />

Poppes 834 . Dan wordt de leeftijd <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en genoemd: Johananes<br />

Mients (in het 11e jaar); Gertie Mients (in het 6e jaar) en<br />

Folckert Mients (in het 5e jaar).<br />

Het huwelijk tussen Luitjen en Geertje zou mogelijk in 1683 geweest<br />

kunnen zijn, omdat bij de beschrijving <strong>van</strong> het zilver <strong>van</strong> Geertjes<br />

schoondochter (Hinke Teekes, zie hieron<strong>der</strong>) in 1741 sprake is <strong>van</strong><br />

zilveren kettingen, gemerkt “G.M.A. 1683, Luitjen Botes<br />

toebehorende”. Gelet op de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> het eerste kind (circa<br />

1684) lijkt dat toch een niet al te gewaagde veron<strong>der</strong>stelling.<br />

Op 6 april 1695 blijkt Gertie Mients overleden en er volgt een<br />

inventarisatie in het sterfhuis. 835<br />

De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Bote (12de), Mient (10de) en Jeen<br />

Luitjens (8ste). Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> land te Augsbuurt,<br />

Buitenpost, Kollum en Westergeest. De levende have vertegenwoordigt<br />

een totale waarde <strong>van</strong> ruim 1475 cg.


In de marge is een verklaring <strong>van</strong> de drie broers opgenomen uit<br />

maart 1713, waarin zij de goede afhandeling bevestigen.<br />

Ver<strong>der</strong> worden enkele persoonlijke bezittingen <strong>van</strong> Geertje opgesomd,<br />

die een goed beeld geven <strong>van</strong> haar afkomst en voorou<strong>der</strong>s.<br />

Zo is er sprake <strong>van</strong> een zilveren on<strong>der</strong>riem, gemerkt “Romcktien<br />

Johannes, 1651”. Dat kleinood is zon<strong>der</strong> twijfel afkomstig <strong>van</strong><br />

Geertjes moe<strong>der</strong>.<br />

Ver<strong>der</strong> is er een zilveren “roocker”, gemerkt “Gertie Reins”. Zij is<br />

Geertje Mients’ grootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant. Er is ook nog een haak<br />

met kettingen, gemerkt “Hiltie Johannes, 1665”. Die zal Geertje<br />

waarschijnlijk gekregen hebben <strong>van</strong> haar tante <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant.<br />

Daarna wordt het allemaal wat min<strong>der</strong> zeker, want er is sprake <strong>van</strong><br />

gegraveerde initialen. Zo is er een zilveren lepel, gemerkt<br />

“M.A.A.M”. Het meest waarschijnlijke is, dat de lepel met die<br />

initialen ooit toebehoord heeft aan Geertjes overgrootmoe<strong>der</strong>, As<br />

Metskes en haar tweede man Metske Auckes.<br />

Ver<strong>der</strong> is er de hierboven genoemde zilveren priem, gemerkt “Romck<br />

Halbesma, 1601”. Die zou afkomstig kunnen zijn <strong>van</strong> een<br />

overgrootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Geertje: Romck Geerts, die in<strong>der</strong>daad banden<br />

heeft met de familie met die naam.<br />

Ten slotte is er nog een zilveren oorijzer en een psalmboek,<br />

gemerkt “G.M.”. Dat boekje zal denkelijk <strong>van</strong> Geertje zelf geweest<br />

zijn.<br />

Ver<strong>der</strong> is er ook sprake <strong>van</strong> zilver en goud <strong>van</strong> Luitjen Botes, <strong>van</strong><br />

zijn ou<strong>der</strong>s geërfd.<br />

Luitjen blijkt overigens op deze datum in 1695 al hertrouwd te<br />

zijn. Zijn tweede vrouw, Antje Wiegers, brengt bij haar huwelijk<br />

140 cg. in. Op 24-3-1696 is Oene Pytters, ont<strong>van</strong>ger te Kollum<br />

curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen Botes en de overleden Gertie<br />

Mients. Tussen 13-10 en 31-12-1696 zou Luitjen overleden zijn (NT.<br />

13.113 nr. 352), maar op 13-6-1697 is hij curator over Gertie<br />

Claases, dochter <strong>van</strong> Claas Luitjens en Gertie Wiegers (denkelijk de<br />

zus <strong>van</strong> zijn tweede vrouw, Antie Wiegers).<br />

In de floreenkohieren <strong>van</strong> 1700 en 1708 komt Luitjen met regelmaat<br />

voor. 836 Vaak is dat als naastligger, maar hij heeft zelf ook veel<br />

bezittingen.<br />

Zon<strong>der</strong> volledig te willen zijn: hij is terug te vinden te<br />

Westergeest nummer 54, 55, 58, 81. Ook on<strong>der</strong> Oudwoude heeft Luitjen<br />

bezittingen op de nummers 88, 91 en 92. In Augsbuurt ten slotte,<br />

komt hij voor op de nummers 50, 51 en 5<strong>8.</strong><br />

In september 1702 komt Luitjen voor in de bijlagen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland. 837 Hij is dan “46 of 47 jaren” oud en is huisman on<strong>der</strong><br />

Westergeest.<br />

Vóór 16 februari 1706 is Luitjen Botes overleden, want dan is Mark<br />

Sierks curator over Mient en Jeen. 838<br />

Op 23 februari 1706 is Jelle Wiegers curator over de kin<strong>der</strong>en uit<br />

het tweede huwelijk: Wieger, Frouw en Martien.<br />

Op 26 februari 1706 vindt er een inventarisatie plaats in het<br />

sterfhuis <strong>van</strong> Luitjen Botes. 839<br />

Uit de akte wordt duidelijk dat hij in zijn leven letterlijk en<br />

figuurlijk goed <strong>geb</strong>oerd heeft. Bij de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Gertie<br />

Mients is on<strong>der</strong> meer sprake <strong>van</strong> een part <strong>van</strong> Metske Auckes huizinge<br />

te Kollum.<br />

Bij het zilver wordt opnieuw de lepel vermeld, gemerkt “M.A.A.M.”<br />

en een zilveren lepel, gemerkt “T.J.”, “Luitjen <strong>van</strong> Jan Botes<br />

aangeerft”.<br />

Kort daarop volgen twee akten waarin de finale scheiding zijn<br />

beslag krijgt. 840<br />

Op 10 mei 1707 wordt Sibrandi Wybo, vice-secretaris <strong>van</strong><br />

Kollumerland, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Antje en de overleden<br />

Luitjen.<br />

In 1728 zijn de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen en Antie Wiegers, te weten<br />

Wieger, Frouck en Martjen Luitjens, eigenaars <strong>van</strong> stem 17 te


Westergeest. Meier is dan de weduwe <strong>van</strong> hun halfbroer Jeen<br />

Luitjens.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Gertie Mients:<br />

1. Bote, (= nr. 1428).<br />

2. Mient, <strong>geb</strong>. ca. 1686, huisman, overl. Westergeest vóór 9 maart<br />

1725.<br />

Op 9 maart 1725 wordt de inboedel <strong>van</strong> Mient beschreven. 841 Hij is op<br />

dat moment ongehuwd, want de erfgenamen zijn de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />

overleden broers Bote en Jeen (hun weduwen worden in de akte zelf<br />

genoemd). Bij de beschreven bezittingen is on<strong>der</strong> meer sprake <strong>van</strong><br />

een testament met zilveren beslag met daarop “G.M. 1683” en ook het<br />

<strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> een zate op De Triemen, door Bote Luitjens’ weduwe<br />

<strong>geb</strong>ruikt.<br />

3. Jeen, <strong>geb</strong>. ca. 1688, overl. vóór 9 maart 1725, tr. Barber<br />

Andries.<br />

Jeen heeft nageslacht. In 1728 wordt in de stemkohieren bij<br />

Westergeest stem 18 Bote Rinses als curator genoemd over de zes<br />

min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Antje Wiegers:<br />

4. Wieger, <strong>geb</strong>. ca. 1697, huisman op de Wijgeest on<strong>der</strong> Oudwoude 842 ,<br />

kerkvoogd te Oudwoude 843 , bijzitter <strong>van</strong> Oudwoude, nog vermeld op 25<br />

maart 1738 844 , overl. Oudwoude vóór 3 april 1745, tr. Hencke Jans. 845<br />

Op 30-5-1729 846 zijn Wieger Luitjens, huisman te Wijgeest, en Jacob<br />

Mein<strong>der</strong>ts, huisman te Westergeest, curatoren over Lutske (14), het<br />

kind <strong>van</strong> Jacob Harmens.<br />

Op 25-3-1738 847 is Wieger Luitjens, huisman te Wijgeest on<strong>der</strong><br />

Oudwoude, curator over Lutske (13), Trijntje (11), Jancke (8) en<br />

Jan Pyters (5), kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Pieter Jansen en Eetske Jans.<br />

5. Frouw, <strong>geb</strong>. ca. 1699, overl. na 172<strong>8.</strong><br />

6. Martien, <strong>geb</strong>. ca. 1701, overl. na 172<strong>8.</strong><br />

285<strong>8.</strong> Teeke Jacobs, overl. v. 6-11-1694, tr. v. 10-12-1693<br />

2859. Grietje Libbes, <strong>geb</strong>. 1669/70, overl. 1701, tr. (2) 1696 Gerrit<br />

Sierks, zn. <strong>van</strong> Sierk Harmens en Grietje Rodmers. 848<br />

Teeke Jacobs en Grietje Libbes, echtelieden te Oudwoude proclameren<br />

op 10-12-1693 849 de aankoop <strong>van</strong> 5/7e deel <strong>van</strong> een huis c.a. te<br />

Oudwoude, mandelig met Eetske/Yetske Jacobs <strong>van</strong> Sape Jacobs op<br />

Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude; Sierk Jacobs; Aefke Jacobs, huisvrouw <strong>van</strong><br />

Uilke Hendriks; Gerrit Jacobs; Hiske Jacobs, huisvrouw <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t<br />

Eltses. Zij zijn allen kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Harmens, te Oudwoude.<br />

Teecke is overleden voor 6-11-1694, want op die dag worden Sape<br />

Jacobs en Sierk Jacobs curator over Hinke, ongeveer ¾ jaar oud. Op<br />

29-11-1699 is zij in het 5de jaar en op 4-4-1700 wordt Sierk Jacobs<br />

op het Veen, volle oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant, haar curator 850 .<br />

Op 20-11-1694 851 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Teeke Jacobs. Zijn vrouw is inmiddels hertrouwd en Hinke is oud in<br />

het 1e jaar. Er is sprake <strong>van</strong> landen te Wygeest on<strong>der</strong> Oudwoude;<br />

5/7e part <strong>van</strong> een huis; er is sprake <strong>van</strong> Teeke’s va<strong>der</strong>, wijlen<br />

Jacob Harmens. Aan in<strong>geb</strong>racht geld: <strong>van</strong> Teeke ruim 699 cg. en<br />

Grietje 124 cg. Bij de daaropvolgende scheiding is o.a. een<br />

handtekening <strong>van</strong> Grietje Libbes opgenomen.<br />

Op 5-7-1701 852 worden de inventaris en de scheiding opgemaakt <strong>van</strong> de<br />

overleden Gerrit Sierks en Grietje Libbes. Kin<strong>der</strong>en zijn: Hinke<br />

Teekes (‘old in het 6e jaar’); Sierk Gerrits (in het 4e jaar) en<br />

Libbe Gerrits (een half jaar oud). Op 7-1-1702 853 volgt nog een<br />

scheiding <strong>van</strong> Teeke Jacobs’ goed.<br />

Uit dit huwelijk: Hencke Teekes (= nr. 1429).<br />

2864. Watze Pieters, molenaar te Boornbergum, overl. Smalle Ee 1686, tr.<br />

(1) N.N., tr. (2) Boornbergum-Kortehemmen 26-12-1674<br />

2865. Neeltje Halbes.<br />

Uit het eerste huwelijk:


1. Aaltje, ged. Oudega (S) 24-2-1669.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

Halbe (= nr. 1432)/Aaltje, ged. Boornbergum 12-5-1676.<br />

2866. Symen Romkes, tr.<br />

2867. Saakjen Everts, ged. Rijperkerk 13-1-1661 (samen met haar oudste<br />

dochter).<br />

Nieuwland meldt: Symen Romkes, mogelijk zoon <strong>van</strong> Romke Symens, tr.<br />

Saakje Everts: DAN I 14 (of 114) 298; zusters Ankje (tr. Lieuwe<br />

Oebeles; Bieuke, tr. Tjeerd Lieuwes; Dieuke.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Rijperkerk):<br />

1. Trijntje, ged. 13-1-1661.<br />

2. Klaaske, ged. 10-5-1663.<br />

3. Aukje, ged. 26-3-1671.<br />

4. N.N., ged. 14-8-1672.<br />

286<strong>8.</strong> Jan Jansen Posthumus, tr. Rijperkerk 28-11-1659<br />

2869. Jeltie Gerrits <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werff.<br />

2870. Hylke Haijes 854 , boer te Oostermeer, DG, overl. v. 6-2-1694, tr. (1)<br />

Jenke Rinses, tr. (3) Antje Wierds, <strong>van</strong> Oudega, dochter <strong>van</strong> Wierd<br />

Martens 855 en Joukje Rinnerts. Hylke tr. (2)<br />

2871. Tjitske Liebbes.<br />

(?) Stemkohier 1728 Bergum (Tietjerksteradeel), stem nr. 6, Hylke<br />

Hayes, eigenaar voor 1/3, en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Binne Wilts,<br />

uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/3; Fooke Hayes, eigenaar<br />

voor 1/3.<br />

(?) Stemkohier 1728 Bergum (Tietjerksteradeel), stem nr. 48, Binne<br />

Wilts, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/3; Fooke Hayes,<br />

eigenaar voor 1/3 en Hylke Hayes, eigenaar voor 1/3, en <strong>geb</strong>ruiker<br />

voor ’t geheel.<br />

Uit het huwelijk tussen Hylke Haijes en Tjitske Liebbes:<br />

1. Jenke Hylkes (= nr. 1435).<br />

Uit het huwelijk tussen Hylke Haijes en Antje Wierds:<br />

2. Frytsen Hylkes 856 , <strong>geb</strong>. Oostermeer ca. 1680, overl. De Tsjoele<br />

on<strong>der</strong> Stiensga 1761, tr. Oostermeer 3-5-1696 Wytse Folkes, zn. v.<br />

Folke Wierds en Sytske Jans.<br />

3. Jouck Hylkes, <strong>geb</strong>. 1682, tr. Oostermeer 31-3-1700 Andries<br />

Oebeles<br />

2880. Ruurd Ruurds alias Jonge Ruurd, schipper te Oostermeer bij de<br />

Wal/Snakkerburen 1692, tr. Oostermeer 25-11-1683<br />

2881. Sieuke Oenes.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oostermeer):<br />

1. Antje, ged. 31-8-1684.<br />

2. Dirk, ged. 22-11-1685 (= nr. 1440).<br />

3. Nieske, ged. 6-5-168<strong>8.</strong><br />

4. Sjoukje, ged. 2-11-90.<br />

5. Sjoukje, ged. 20-3-1692.<br />

6. Nieske, ged. 1-1-1695.<br />

7. Gerrit, ged. 4-4-1697.<br />

288<strong>8.</strong> (?) Luitjen Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1636, overl. v. 27-7-1691, tr.<br />

Schingen 17-3-1672<br />

2889. (?) Tjal Epckes, (o)tr. (2) Franeker 30-12-1682/26-1-1683 Andries<br />

Hendriks, <strong>van</strong> Tzummarum.<br />

Het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen is ingeschreven te Welsrijp, denkelijk dus<br />

de on<strong>der</strong>trouw, vermeld is dat het huwelijk gesloten is in zijn<br />

woonplaats, Schingen dus. Zij is <strong>van</strong> Welsrijp afkomstig.<br />

Op 27-7-1691 857 zijn Doytse Lieuckes en Douwe Hoytes curatoren over<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Luitjen Hoytes en Tjal Epckes: Attie<br />

(18), Hoyte (16) en Grietje Luitjens. Uit dit huwelijk:<br />

1. Attie Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1673.


2. Hoyte Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1675 (= nr. mogelijk 1444).<br />

3. Grietje Luitjens.<br />

2912. Jochum Pieters 858 , ged. Sexbierum 26-8-1638, tr. Hallum 7-12-1662<br />

2913. Saack Claeses, <strong>van</strong> Hallum<br />

Bij het huwelijk is Jochum Pyters afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum en Saeck<br />

Claeses <strong>van</strong> Hallum.<br />

Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 1, Jacob Romckes<br />

Braem, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter, eigenaar; Saekjen Jochums,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 1, Froukjen<br />

Braam, weduwe Hindelopen, eigenaar; Claas Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Klooster Lidlum (Barradeel), stem nr. 8,<br />

ploeggangen, Jacob Romckes Braem, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter,<br />

eigenaar; Saekjen Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Klooster Lidlum (Barradeel), stem nr. 8, een<br />

ploeggang, secretaris Braam, eigenaar; Claas Jochums, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Loijck, ged. Hallum 6 september 1663.<br />

2. Pieter, (= nr. 1456).<br />

3. Claas, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Midlum stem 8 en Oosterbierum stem 1, tr.<br />

Sexbierum 30-3-1710, afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum, Antie Hansen,<br />

afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, tr. mogelijk (2) Trijntje Jelles.<br />

Onduidelijk is, of het om dezelfde man gaat. Dit echtpaar te<br />

Oosterbierum dopen: 1. Saakjen, ged. 27-11-1718; 2. Bottje, ged.<br />

14-12-1721; 3. Antje, ged. 7-2-1723; 4. Jochem, ged. 10-6-1725; 5.<br />

Jochem, ged. 15-12-1726; 6. Jelle, ged. 23-10-1729; 7. Reintje,<br />

ged. 15-6-1732.<br />

2914. Harmen Hobbes/Obbes Donia, te Midlum, overl. v. 1698, tr. (1)<br />

Sexbierum 18-4-1669 Froukjen Aetis, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, otr.<br />

(2) Welsrijp 28-6-1681<br />

2915. Ymck Dircks, afkomstig <strong>van</strong> Welsrijp, <strong>geb</strong>ruikster Midlum stem 9,<br />

overl. tussen 14-5-1721 en 8-1-1722.<br />

Stemkohier 1698 Midlum (Franekeradeel), stem nr. 9, Tjaart<br />

Tjaartsen, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor 1/2; gereformeerd<br />

Prof. Mathaeus, eigenaar voor 1/2; gereformeerd, Ymckjen Dirckx,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

8-1-1722 859 is Harmen Pieters erfgenaam <strong>van</strong> Ymck Dircks, in leven te<br />

Midlum en weduwe <strong>van</strong> Hermen Obbes. Harmen is dan in het 12e jaar en<br />

zoon <strong>van</strong> Pieter Jochums en Froukje Hermens. De testatrice heeft op<br />

14-5-1721 een testament laten opmaken.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Midlum):<br />

1. Froukje, (= nr. 1457).<br />

2. Hobbe, ged. 2-3-1684.<br />

3. Dirckje, ged. 19-12-1686.<br />

2920. Jelle Tjeerds, voljarig in 1684, boer op stem 9 te Oosterbierum<br />

overl. v. 1728, tr.<br />

2921. Bottje Anes, overl. in of na 172<strong>8.</strong><br />

Op 19 juli 1692 is Jelle Tjeerds, mr. bakker te Oosterbierum,<br />

curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rienck piers en Antie Herckes. 860<br />

Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 9, Haerda, Vrouw<br />

Everhardina <strong>van</strong> Lindenau, weduwe <strong>van</strong> jr. Douwe <strong>van</strong> Hoytema,<br />

eigenaar en Jelle Tjeerdts, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Tzummarum (Barradeel), stem nr. 6, Stedda, Claes<br />

Gerrits, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Froukjen Anes, eigenaar voor ¼;<br />

Gerben Anes, eigenaar voor ¼; Jelle Tjeerdts, uit naam <strong>van</strong> zijn<br />

vrouw Bottje Anes, eigenaar voor ¼; Wopke Anes, uit naam <strong>van</strong> zijn<br />

vrouw, eigenaar voor ¼, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel.<br />

Stemkohier 1728 Tzummarum (Barradeel), stem nr. 6, Ytte Wopkes, uit<br />

naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼ en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel;<br />

Wopke Anes, uit naam <strong>van</strong> zijn dochter, eigenaar voor ¼; Gerben


Anes, eigenaar voor ¼ en Bottje Anes, weduwe <strong>van</strong> Jelle Tjeerds,<br />

eigenaar voor ¼.<br />

Op 25-11-1711 koopt het echpaar bouwland te Oosterbierum <strong>van</strong><br />

Adriaan Witten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa, heer <strong>van</strong> Cronenburg, Loonen, Grijsoord,<br />

etc, woonachtig te Leiden 861 . Er volgt een niaarneming door ‘raadviscaal’<br />

Idsinga, later wordt er betaald door Gouke Zuringar.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Oosterbierum):<br />

1. Tjeerd Jelles, ged. 26-5-1695, huisman te Oosterbierum op stem<br />

13, overl. v. 19-2-1741, tr. Antje Tjepkes, ged. Oosterbierum 26-<br />

12-1701, dr. <strong>van</strong> Tjepke Jetses en Trijntje Jochems. 862<br />

Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 13, de heer<br />

Suffridus Westerhuys, te Franeker, eigenaar, Tjeerd Jelles,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Op 8 april 1737 is Tjeerd Jelles curator over Aaltje (in het 21 e ),<br />

kind <strong>van</strong> Tjepke Jetses en Trijntje Jochems. Zij laten te<br />

Oosterbierum dopen: 1. Antje, ged. 26-12-1701 en 2. Aaltje, ged.<br />

14-6-1716. 863<br />

Op 5 juni 1737 is Tjeerd Jelles, huisman on<strong>der</strong> Sexbierum, curator<br />

over de innocente Bottje Ruurds, meer<strong>der</strong>jarige innocente<br />

vrijster. 864 Vanaf 4-6-1738 wordt zijn broer Ane (zie hieron<strong>der</strong>)<br />

curator. Bottje is een dochter <strong>van</strong> Ruurd Haantjes en Trijntje Anes<br />

(op 22-3-1729, nr. 506).<br />

Op 19-2-1741 zijn Ane en Gerrit Jelles, huismannen te Oosterbierum<br />

en volle ooms, curator over Jelle (in het 17 e jaar) en Trijntje<br />

Tjeerds (in het 12 e jaar)<br />

2. Ane Jelles, ged. 18-7-1697.<br />

3. Gerrit Jelles, (= nr. 1460).<br />

4. Riemer Jelles, ged. 3-2-1704.<br />

2922. Tane Ypes, <strong>geb</strong>./ged. Wijnaldum 16/17-9/25-10-1665, boer op Dongjum<br />

stem 5, bijzitter <strong>van</strong> Franekeradeel, overl. v. 10-6-1720, tr.<br />

2923. Aeltie Hebbes Tyesma, ged. Menaldum 2-5-1669, overl. 21-9-1727,<br />

begr. Menaldum (kerk).<br />

Stemkohier 1698 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 25, Coehool,<br />

groot 88 pondematen, Dirck Johannes, eigenaar <strong>van</strong> 19 pondematen;<br />

Tane Ipes, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen;<br />

Trijntie Hebbes, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen; Tiomme Hanses, uit<br />

naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen; Ige Hebbes,<br />

eigenaar <strong>van</strong> 12,5 pondematen, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Sibbel<br />

Martens, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 19 pondematen.<br />

Stemkohier 1728 Oosterbierum (Barradeel), stem nr. 25, Yge Hibbes,<br />

eigenaar voor ½, en <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel en Tane Ypes, eigenaar<br />

voor ½.<br />

Stemkohier 1698 Dongjum (Franekeradeel), stem nr. 5, grietman Sicco<br />

Goslinga, eigenaar (gereformeerd) en Tane Ypes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Op 25-11-1716 is Tane Ypes, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Franekeradeel, als oom<br />

<strong>van</strong> va<strong>der</strong>swege curator over Ype en Jan Symens, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

overleden Symen Ypes en Tiettie Jans. Op 10-6-1720 is Tane al<br />

overleden, dan wordt Ype curator over zijn broer Jan (dan 24) 865 .<br />

Uit dit huwelijk:<br />

(?) Jan Tanes, <strong>geb</strong>. ca. 1696.<br />

2. Jente, ged. Oosterbierum 24-1-1697, tr. Gerke Johannes Gerkema.<br />

3. Antje, (= nr. 1461).<br />

4. Trijntie, ged. Dongjum 11-9-1701.<br />

5. Ype, ged. Dongjum 10-2-1704, in 1728 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Dongjum stem<br />

5, in 1743 huisman on<strong>der</strong> Franeker.<br />

6. Hebbe, ged. Dongjum 10-2-1704 (tweeling met voorgaande).<br />

7. Hebbe, ged. Dongjum 22-5-1707.<br />

2924. Jan Jansen <strong>van</strong> Asperen, ged. Tzummarum 29-11-1685, mr. bakker te<br />

Oosterbierum, tr.<br />

2925. Isaackje Isaacks, ged. Tzummarum/Firdgum 30-12-1688 (als IJckjen),<br />

overl. na 15-2-1756, tr. (2) Gerloff Hessels.


Op 17-1/4-2/14-3-1714 866 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong><br />

land te Sexbierum, gekocht <strong>van</strong> dr. Titus Sloterdijk.<br />

Op 5-2/?/5-3-1721 867 koopt het echtpaar, wonende te Oosterbierum,<br />

bouwland aldaar, voor 660 cg. <strong>van</strong> Thomas Rinties.<br />

Enkele jaren later, op 10-3/24-3/7-4-1728 868 verkopen Jan Jansen <strong>van</strong><br />

Asperen, mr. bakker en zijn vrouw, wonende te Oosterbierum, voor<br />

ruim 159 gg. een huis aldaar, <strong>van</strong> Tjeerd Willems en Goyck Sybrens.<br />

De eigenlijke aankoop geschiedde op 6-3-172<strong>8.</strong><br />

Op 20-12-1746 869 voert Jan een proces tegen Johannes Gerlofs,<br />

ont<strong>van</strong>ger te Dronrijp. Er blijkt een zaak in juli 1745 bij het<br />

ne<strong>der</strong>gerecht Barradeel aan voorafgegaan te zijn. Er is onenigheid<br />

over verschillende zaken; o.a. over een zwerm bijen. Jan wordt<br />

uiteindelijk in het gelijk gesteld.<br />

Ysaakje Isaaks komt enkele malen voor als weduwe <strong>van</strong> Gerloff<br />

Hessels, te Oosterbierum 870 .<br />

Op 15-2-1756 871 verkoopt zij een huis met de bakkerij c.a. (zij<br />

leeft overigens in een latere akte in hetzelfde boek ook nog op 18-<br />

2-1757).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Oosterbierum):<br />

1. Bauckjen, ged. 15-12-1709.<br />

2. Isaac, ged. 25-10-1711.<br />

3. Bauckjen, ged. 16-7-1713.<br />

4. Jan (= nr. 1462).<br />

5. Ybeltjen, ged. 19-2-1719.<br />

6. Ybeltjen, ged. 21-4-1720.<br />

7. Ybeltjen, ged. 5-12-1723.<br />

2926. Mr. Tierck Tiercks Swijnstra, ged. Schalsum 11-10-1686, ont<strong>van</strong>ger<br />

en schoolmeester te Oosterbierum, overl. tussen 9-2-1736 en<br />

17-4-1737, tr. begin 1717<br />

2927. Trijntje Hessels Fopma, <strong>geb</strong>./ged. Oosterlittens 3/24-9-1686, overl.<br />

na 1749.<br />

Op 10-2-1714 doet de jongedochter Trijntje Hessels (zon<strong>der</strong><br />

familienaam) belijdenis te Oosterlittens.<br />

Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />

<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />

Acronius 872 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />

gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te<br />

Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />

erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />

voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />

Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />

Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />

Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />

Gosses. Uit de papieren kan on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e geconcludeerd worden dat<br />

Trijntje welhaast getrouwd moet zijn tussen 26-11-1715 en 3-3-1716,<br />

omdat zij eerst alleen voorkomt en later ‘gesterckt met haar nieuw<br />

getrouwde man, ontfanger en schoolmeester tot Pijtersbierum’.<br />

Op 9-2-1736 873 zijn Pieter Hessels Fopma, huisman te Britswerd en<br />

Tjerk Swijnstra, ont<strong>van</strong>ger te Oosterbierum (dus denkelijk toch de<br />

va<strong>der</strong> en niet de gelijknamige zoon) curatoren ove de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Benedix Eeltjes Banga te Jorwerd.<br />

Op 17-4-1737 874 treedt Jan Roorda, <strong>van</strong> Harlingen, ont<strong>van</strong>ger-generaal<br />

<strong>van</strong> Barradeel, op als schuldeiser bij het faillisement <strong>van</strong> Trijntje<br />

Hessels Fopma, weduwe <strong>van</strong> Tjerk Swijnstra, in leven ont<strong>van</strong>ger en<br />

schoolmeester te Oosterbierum. Curator over de failliete boedel is<br />

Johannes Ritskes Stellingwerf, dijkopzichter <strong>van</strong> Oosterbierum.<br />

Quotisatie: ‘Trijntje Tjerks, weduwe, gering’ 1 + 12; aanslag: 4-6-<br />

14.<br />

Vermoedelijk heeft Trijntje met haar stiefdochter Jeltje een winkel<br />

gedreven, want ‘Jeltje en Trijntje Tjerks’ komen als winkeliers te<br />

Sexbierum voor 875 .<br />

Uit het huwelijk (allen ged Oosterbierum):<br />

1. Wytske (= nr. 1463).<br />

2. Tjerk, ged. 22-10-1719.


292<strong>8.</strong> Sijtse Hotses, boer op Sytebuoren (1698), later naar Goïngahuizen,<br />

lidmaat <strong>van</strong> de Vlaamse menniste gemeente ‘Het nieuwe huis’ te<br />

Grouw, overl v. 1728, tr. Oudega (Sm.) 24-2-1719 876<br />

2929. Lieuwke Nammles.<br />

Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Grouw, zij <strong>van</strong> Warga.<br />

Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 62, Groot Jetsma,<br />

groot 65 pondematen, schiet 3 floreen 24 stuivers, Sipke Jochems te<br />

Smalle Ee, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar (aandeel niet vermeld,<br />

moet zijn: 8,5 pondematen); Sytse Hotses te Goëngahuizen, eigenaar<br />

<strong>van</strong> 28 pondematen; Aern Aenes, uit naam <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en, eigenaar<br />

<strong>van</strong> 19 pondematen; Mirk Romkes te Irnsum, eigenaar <strong>van</strong> 9,5<br />

pondematen en Tiete Willems, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 62, groot 66<br />

pondematen, Ate Anes erven, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen; Feike<br />

Ymes, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen; Sipke Jochums erven, eigenaar<br />

<strong>van</strong> 9,5 pondematen Sytse Hotses erven, eigenaar <strong>van</strong> 28 pondematen;<br />

Tjepke Jillerts, eigenaar <strong>van</strong> 9,5 pondematen en Douwe Sipkes,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Boornbergum (Smallingerland), stem nr. 36, Vrouw<br />

Aurelia <strong>van</strong> Glinstra, vrouw <strong>van</strong> de heer Arnoldus <strong>van</strong> Haersma,<br />

eigenaar en Sytse Hotses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

2930. Aucke Jelles Jeltes, veerschipper en eignr. en bruiker stem 17<br />

Grou, Feddema (1698 t/m 1746), afkomstig uit Grouw, doopsgezind<br />

vermaner, overleden rond 1738, tr. (1) Grouw 28-8-1681 (3 e<br />

proclamatie) Engel Jans, afkomstig uit Leeuwarden/op ’t Vliet, tr.<br />

(3) Grouw 9-12-1692 Ibel Lases, afkomstig uit Oldeboorn, tr. (2)<br />

(3 e proclamatie) Grouw 19-4-1685<br />

2931. Nieske Martens, overl. in of na 172<strong>8.</strong><br />

Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 17, Feddema, groot<br />

ongeveer 94 pondematen, schiet 10 floreen 10 stuivers, Aucke Jelles<br />

met zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 17, Auke Jelles met<br />

zijn vrouw, eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Jaaike Aukes en de overige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Auke Jelles schenken op 14-<br />

4-1746 877 het stemrecht <strong>van</strong> hun state te Grouw aan Aurelia <strong>van</strong><br />

Haarsma.<br />

Zie voor Aucke 878 : "De Doopsgezinden te Grouw" door Ds F.H. Pasma,<br />

blz 10 en 11.<br />

Procl.Ida 556a/10-4-1693: Aucke Jelles veerschipper, te Grou en<br />

IJbel Laeses e.l. als kopers <strong>van</strong> een huis te Grouw.<br />

Ida 77/R8/Hypoth.fol 188/18-4-1738/2-1-1738: Jelle Auckes huisman<br />

te Deersum, Nammen Sijtses als wettige voorst. <strong>van</strong> sijn kin<strong>der</strong>en<br />

bij Jaay Aukes dr, Harmen Sijtses Huisman tot Oldeboorn als man en<br />

voogd over Ytje Auckes, Pijter Pijters huisman Grou als man en<br />

voogd over Pijtje Auckes en Goslijck Pijters als va<strong>der</strong> en<br />

voorstan<strong>der</strong> over zijn kin<strong>der</strong>en bij Jeltje Auckes in echte verwekt,<br />

in die qlt gezamenlijke eigenaars <strong>van</strong> een sate lands tot Grou<br />

"Feddema" genaamd (92 1/2 pm) bekennen te hebben verhuurt en in<br />

bruickema voor 8 jaren aan Harmen Jelgers tot Grou reeds op de sate<br />

woonachtig. Huijsinge schuur watermolen bomen en plantagie alsmede<br />

de karnmolen Bargehok hovinge 2.445cg sinds Petrij en Meij 1732.<br />

Procl.Ida 59/fol4/28-11-1746: Mevr.Aurelia wed.Haarsma wed.Tjalling<br />

Kamstra koopt een zate en landen on<strong>der</strong> Grou Cohier nr.17, meijer<br />

Bauke Wijtses, 94pm, 10 florenen + 10 strs, excempt het hornleger<br />

en de stemgeregtigheid dat de verkopers aan zich behouden, de<br />

kopers hebben het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> het hornleger. Verkopers zijn<br />

Goslijck Pijtters in qlt als va<strong>der</strong> over zijn dochter Antje<br />

Goslijcks, Pijtje Auckes gesterkt met haar man Pijter Pijters on<strong>der</strong><br />

Grou, Ytje Auckes gesterkt met haar man Harmen Sijtses c.soc voor<br />

de somma <strong>van</strong> 11.940cg 14str en 8 penn. Coopbrief <strong>van</strong> 14-4-1746.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aucke Jelles en Nieske Martens:


1. Jelle Auckes, huisman te Deersum, afkomstig uit Grouw, tr. Grouw<br />

24-4-1718 (3e procl.; att.n.Deersum, Catolyk Bruidspaar?) met<br />

Jetske Sijtses, afkomstig uit Deersum.<br />

2. Jaay Auckes, (= nr. 1465).<br />

3. Ytje Auckes, afkomstig uit Grouw, otr. Grouw 22-9-1715 (3e<br />

procl. Mennist bruidspaar!) met Harmen Sijtses, huisman, afkomstig<br />

uit Oldeboorn.<br />

4. Pijtje Auckes, afkomstig uit Grouw, tr. Grouw 4-4-1723 (Mennist<br />

bruidspaar!) met Pijter Pijters de Oude, timmerman en huisman in de<br />

Burd, Grou No 64 Bennema 1738/1778, afkomstig uit Grouw<br />

(doopsgezind (F)), overleden op 21 augustus 1781 (Gr.Almanak +<br />

lidm.lijst D.G.), waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Pijter Wilties en Jay<br />

Pijtters.<br />

Procl. Idadl 21-2-1724: Pijtter Pijtters mr timmerman en Pijtie<br />

Aukes e.l. en Goslijk Pijtters insgelijk mr timmerman en <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s<br />

bijde tot Grou etc.<br />

Zie ook: Speciekohieren Grou 1764/No 65 Pijtter Pijtters de oude, 1<br />

zoon min<strong>der</strong><br />

{ieter Pieters tr. (2) Aegum 8-10-1752 Klaske Sipkes, afkomstig uit<br />

Aegum, overl. 21-9-1781 (Gr.Almanak: Pyter Pyters on<strong>der</strong> Grou syn<br />

widdou), dochter <strong>van</strong> Sipcke Karstes (boer 1708/1728 te Grouw No 27,<br />

Minia, Gr.+ Kl.Roo en in 1738 boer op No 1 Aegum, Rollema) en Yttie<br />

Sijbrens (boerin op No 1 te Aegum, Rollema in 1748-1761).<br />

5. Jeltje Auckes, afkomstig uit Grouw, overl. v. 2-1-1738 (Ida<br />

77/fol 188 Hypoth), tr. Grouw 17-12-1724 Goslijck Pijtters,<br />

timmerman, afkomstig uit Grouw (doopsgezind lidm. lijst-1-1737;<br />

leraar), overleden ald. 23-4-1767 (Gr.Almanak: preker (F)),<br />

waarschijnlijk zoon <strong>van</strong> Pijter Wilties en Jay Pijtters.<br />

Personele Kohier Grouw 1768: Goslijq Pijters versturven, nu Teije<br />

Martens noe ux. 1100.-.- / 12-2-<br />

Ida 78/R9/fol 3v/1746/46: Goslig Pijters en Pijter Pijters<br />

idem blz 13v + 30v en 81.<br />

Goslik Pieters tr. (2) Grouw 29-11-1739 Baukjen IJskes, old<br />

coopvrouw (1781), afkomstig uit Akkrum (doopsgezind lidm.lijst 1740<br />

(F)), wonende te Grouw, overleden aldaar op 11-9-1781 (Gr.Almanak:<br />

F).)<br />

2932. Sjoerd Clases, wonende Wartena, boer op Groot Tjallinga, overl. na<br />

1738, tr. (1) Jeltje Pyters, dr. <strong>van</strong> Pyter Doedes en Frouck<br />

Harmens, tr. (2) v. 29-6-1712<br />

2933. Antje Yskes, <strong>geb</strong>. 1692.<br />

Stemkohier 1698 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, Groot<br />

Tjallinga, groot 100 pondematen, Opm. Schiet 5 floreen, Kapitein<br />

Loë te Sneek, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar en Sjoerd Klases,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, Kapitein Loë<br />

(LOE) weduwe te Sneek, eigenaar en Sjoerd Claases, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Wybren Sjoerds, <strong>geb</strong>. Wartena 1712/1713, tr. Wartena 29-4-1742<br />

Berber Gerbens.<br />

2. Ysk Sjoerds (= nr. 1466).<br />

2934. Evert Douwes, overl. v. 1728, tr. Grouw 30-9-1703<br />

2935. Antje Taekes.<br />

Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, Hottingawier,<br />

groot 60 pondematen, Opm. Schiet 3 floreen 21 stuivers, Yda Siccama<br />

te Leeuwarden, eigenaar <strong>van</strong> 27 pondematen (papist); Taco Joannes<br />

kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor ¼, Opm. Curator: Sybren Sybrens te Grouw;<br />

Tjara te Oosterend, eigenaar <strong>van</strong> 10 pondematen (papist); Petrus <strong>van</strong><br />

Nysten, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼;Baucke Gerbens<br />

weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, groot 72<br />

pondematen, Dr. <strong>Nico</strong>lay, eigenaar <strong>van</strong> 24 pondematen; grietman<br />

Scheltinga, eigenaar <strong>van</strong> 12 pondematen; de heer B. Nysten, eigenaar


<strong>van</strong> 18 pondematen; Evert Douwes erven, eigenaar <strong>van</strong> 18 pondematen<br />

en Marten Baukes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Trouwt Evert voor de tweede keer? Trouwregister Hervormde gemeente<br />

Grouw, 1715<br />

Bevestiging huwelijk <strong>van</strong> 3 november 1715, Grouw<br />

Man: Evert Douwes, Grouw; vrouw: Oentje Symens, Grouw. NB: de bruid<br />

en bruidegom zijn Doopsgezind<br />

Bij huwelijk waren Evert en Antje beiden afkomstig <strong>van</strong> Grouw.<br />

2936. Halbe Holstes, tr.<br />

2937. Antje Baukes.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

Holst (= nr. 1468).<br />

Bauke.<br />

2940. (?) Heere Lieuwes, <strong>geb</strong>. ca. 1670, boer op stem 4 en <strong>van</strong> stem 9 te<br />

Hempens, tr. Hempens 24-3-1695<br />

2941. (?) Dieuwke Jentjes.<br />

In 1698 woont Heere te Hempens, ook in 1728 is hij nog boer op stem<br />

4, 50 pondematen groot, en <strong>van</strong> stem 9, 64 pondematen groot.<br />

Bij huwelijk is Dieuwke afkomstig <strong>van</strong> Hempens. Volgens Nieuwland<br />

heeft Heere mogelijk een broer, Pieter Lieuwes, tr. Grietje<br />

Johannes, <strong>van</strong> Rypstjerk. Kin<strong>der</strong>en: Lieuwe, Berber, Johannes en Akke<br />

Pieters.<br />

Uit dit huwelijk (waarschijnlijk onvolledig):<br />

1. Lieuwe Heeres, ged. 8-12-1695.<br />

2. Ate Heres, ged. 3-4-169<strong>8.</strong><br />

3. Aatie Heres, ged. 15-10-1702.<br />

2942. Oege Hettes, <strong>geb</strong>. 1655, boer te Huizum op stem 19 en te Hempens op<br />

stem 13, overl. na 1728, tr. Irnsum 24-10-1680<br />

2943. Trijntje Willems.<br />

Stemkohier 1698 Huizum (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 19, Juffr. Anna<br />

<strong>van</strong> Ytsma, eigenaar voor 1/3; de heer Feyo <strong>van</strong> Ytsma, eigenaar voor<br />

1/3; overste luitenant Jurrien Kock, eigenaar voor 1/3 en Oege<br />

Hettes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Hempens (Leeuwar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 13, groot 86<br />

pondematen, Jr. Julius Ritske <strong>van</strong> Sixma, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw,<br />

eigenaar <strong>van</strong> 70 pondematen; Jacob Clasen erven, eigenaar <strong>van</strong> 16<br />

pondematen en Oege Hettes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Nieuwland meldt dat Oege <strong>geb</strong>oren is rond 1655. Hij is boer te<br />

Huizum (1698, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 19 aldaar) en later te Hempens<br />

(1716). In 1713 is hij <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 13 te Hempens. Hij<br />

testeert 1722 (Hof EEE 7, p. 600). In 1710 is hij curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Willems en Grietje Doedes. Vindplaatsen: TIE M14<br />

110; S18 210.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Hette Oeges.<br />

2. Antje Oeges.<br />

3. Okje Oeges (= nr. 1471).<br />

4. Tjerk Oeges, <strong>geb</strong>. 1697.<br />

5. Pietje Oeges.<br />

6. Tjebbe Oeges.<br />

7. Fokke Oeges.<br />

2944. Jacob Barentsz. <strong>van</strong> Amstel, ged. Haarlem 4-5-1653, overl. na<br />

1-1708, (o)tr. (2) Haarlem 6/20-3-1695 Sanneke Salomons, otr./tr.<br />

(3) Haarlem 11/26-12-1707 Saartje Paulusdr. Wijtooge, weduwe Joost<br />

de Kooning. Jacob tr. (1)<br />

2945. Teunisie Hendriks Kranenburgh.<br />

Getuigen bij de doop <strong>van</strong> Jacob waren Willem Jans en Maijke Martens.


De kin<strong>der</strong>en (en aangehuwden) <strong>van</strong> Barent Tybouts en Josijntje<br />

Zachariasdr. komen in de loop <strong>van</strong> de jaren veelvuldig bij elkaar<br />

als doopgetuige voor. Zo is Jacob in ie<strong>der</strong> geval zelf actief bij<br />

het doopvont als getuige bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon <strong>van</strong> Abraham<br />

Barents <strong>van</strong> Amstel en Aaltje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa.<br />

Te Haarlem komt in deze dagen een zekere Jan Hendriks <strong>van</strong><br />

Kranenburg voor, afkomstig <strong>van</strong> Rijnsburg. Is er een familierelatie?<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />

1. Jesina, ged. 25-10-1678, getuigen: Abraham Barents <strong>van</strong> Amstel en<br />

Sijntje Abrahams.<br />

2. Henrik, (= nr. 1472).<br />

3. Josijntje, ged. 10-11-1682, getuigen: Clemens Isaacs <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wal<br />

en Catalijntje Barents.<br />

4. Maijke, ged. 15-8-1692, getuigen: Pieter Gerrits en Maijke Pie..<br />

Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />

5. Salomon, ged. 7-3-1696, getuigen: Woueter Hendriks en Grietje<br />

Gillis.<br />

6. Anna Elisabeth, ged. 22-11-1697, getuigen: Pieter <strong>van</strong> Amstel en<br />

Anna ...<br />

7. Maijke, ged. 3-3-1702, getuige: Maijken Hendriks.<br />

294<strong>8.</strong> Frans Andries <strong>van</strong> Dam/Damme, afkomstig <strong>van</strong> Gent, overl. na<br />

21-3-1708 (doopgetuige), (o)tr. (1) Haarlem 27-10/10-11-1675<br />

Marijtje Jans de Meijer, begr. Haarlem 2-6-1680 (vrouw <strong>van</strong> Frans<br />

<strong>van</strong> Damme), tr. (2) Haarlem 18-8-1680 Neeltje Dirks Boot, begr.<br />

Haarlem 28-10-1683 (vrouw <strong>van</strong> Frans <strong>van</strong> Damme), tr. (3) Haarlem<br />

11/25-6-1684<br />

2949. Eva Jans, j.d. <strong>van</strong> Haarlem.<br />

Bij het eerste huwelijk is Frans j.m. <strong>van</strong> Gent en Marijtje j.d. <strong>van</strong><br />

Haarlem. Bij het tweede en <strong>der</strong>de huwelijk heet men hem weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Gent. Dat laat de mogelijkheid open dat er een naamgenoot in<br />

het spel is, maar doorgaans vond ik dat in de Haarlemse kerkelijke<br />

vermeldingen de plaats <strong>van</strong> herkomst <strong>van</strong> iemand altijd dezelfde<br />

blijft. Daarom ga ik er<strong>van</strong> uit, dat het om dezelfde Frans Andries<br />

<strong>van</strong> Dam gaat.<br />

Eva Jans zou een dochter kunnen zijn (nog geen ver<strong>der</strong> bewijs<br />

gezocht) <strong>van</strong> Jan Adams, j.m. <strong>van</strong> Gelebbeck/Gelebbirk (uit het land<br />

<strong>van</strong> Gullick), (o)tr. Haarlem 20-9/4-10-1654 Machteld/Margriet<br />

Willems, j.d. <strong>van</strong> Kampen. Kin<strong>der</strong>en: Adam (1657), Jannetje (1659),<br />

Eva (ged. 19-1-1661), Marritje (1664), David (1667) en Sara (1670).<br />

An<strong>der</strong>e mogelijke ou<strong>der</strong>s:<br />

Jan Gerrits, tr. Saertje Jans, dr. Eva, ged. Haarlem 4-7-1656.<br />

Jan Stevens, tr. Martha Oliviers, dr. Eva, ged. Haarlem 24-2-165<strong>8.</strong><br />

Op 29-1-1684 en 26-10-1692 werd te Haarlem een kind begraven <strong>van</strong><br />

Frans <strong>van</strong> Damme.<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />

1. Barbara, ged. 1-11-1676, getuige: Lambertie Fouque.<br />

2. Marijtje, ged. 18-10-1678, getuigen: Barbara Fouké.<br />

Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />

3. Engeltje, ged. 13-10-1683.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Haarlem):<br />

4. Andries, (= nr. 1474).<br />

2950. Dirk Jacobszn. de Koning/Keuningh, (o)tr. Haarlem 12/26-7-1665<br />

2951. Sijntijen Claes.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged Haarlem):<br />

1. Jacob, ged. 17-3-1666, getuige: Lysbeth Jacobs.<br />

2. Maria, (= nr. 1475).<br />

3. Liesbeth, ged. 30-12-1672, getuige: Liesbeth Jacobs.<br />

4. Cathalijntje, ged. 17-7-1675, getuigen: Claas Hebrants en<br />

Cathalijntje Pieters.<br />

5. Dirk, ged. 22-4-1678, getuige: Lysbeth Jacobs.<br />

6. Joost, ged. 22-9-1680, getuigen: Henr. Jacobs en Lysb. Jacobs.<br />

7. Magdaleentje, ged. 4-7-1683.


295<strong>8.</strong> Gerrit Corstiaans (de) Pauw, arbei<strong>der</strong> op de Glip, otr. Heemstede<br />

5-4-1687<br />

2959. Neeltje Pieters, begr. Heemstede 23-11-1720.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Heemstede):<br />

1. Jacob, ged. 24-10-1688, getuigen: Thys Jacob Corze Paeuw, Sara<br />

Corstiaanse Paeuw.<br />

2. Sara (= nr. 1479).<br />

3. Pieter, ged. 22-12-1692, getuigen: Jacob Pieters.<br />

4. Aaltje, ged. 22-1-1696, getuigen: Maritie Abrahams.<br />

5. Jannetje, ged. 27-10-1697, getuigen: Barent Gerrits, Styntie<br />

Corstiaanz de Pauw.<br />

2960. Adam Gautschi, schoenmaker Gontenschwyl, (Graafschap Lentzburg), op<br />

13-7-1711 in Bern ingescheept op 72-jarige leeftijd met vrouw (60<br />

jr) en zoon Hans Gautschij (32 jr) en schoondochter Barbara Hebber<br />

(26 jr) en twee kleinkin<strong>der</strong>en, tr.<br />

2961. Elisabeth Bokzer.<br />

3004. Aart Jans <strong>van</strong> Munster, tr. (1) Neeltje Jans, tr. (2) Tiel 4-3-1699<br />

3005. Anneken Hendriksdr. <strong>van</strong> Meel.<br />

3016. Bartel Willem Davidson/Davidse/Davidszoon, (o)tr. (2) Haarlem<br />

6/20-3-1718 Christina Monsangu, <strong>van</strong> Deventer, (o)tr. (1) Haarlem<br />

30-6/14-7-1709<br />

3017. Helena/Leena de Vries, ged. Amsterdam 11-9-1689, over. v. 171<strong>8.</strong><br />

Bij het huwelijk was Bartel afkomstig <strong>van</strong> Haarlem en Leena <strong>van</strong><br />

Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Haarlem):<br />

1. Jacob, (= nr. 1508).<br />

2. Willem, ged. 21-11-1714, getuigen: Egbert de Rid<strong>der</strong> en Maritje<br />

de Vries.<br />

3020. Jan Bartelie/Bartelse Zaris/Zarras, j.m. <strong>van</strong> Tongeren, tr. Haarlem<br />

(schepenen) 28-12-1698 en RK (statie St. Maria) 29-12-1698<br />

3021. Annetje Dirks <strong>van</strong> Deurne, j.d. <strong>van</strong> Deurne.<br />

Getuigen bij het huwelijk waren Hendrikje Buuren en Lysbeth H....<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

Jannetje, ged. RK (statie St. Anna) 7-1-1700.<br />

Bartel, (= nr. 1510).<br />

3022. Klaas Kam, tr.<br />

3023. Theuntje Jans.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Anna, ged. RK (statie St. Bernardus) 28-6-1712.<br />

2. Marijtje, (= nr. 1511).<br />

3. Jacobus, ged. RK (statie St. Bernardus) 20-7-1710.<br />

3024. Paulus Staessen, poorter <strong>van</strong> ‘s-Hertogenbosch, handelaar,<br />

maasschipper, begr. Dordrecht (Grote Kerk) 25-10-1682, tr. (1)<br />

Tijssie Jillisdr., overl./begr. Dordrecht 16/19-8-1667, tr. (2)<br />

Dordrecht 23-3-1668<br />

3025. Geertruijd Vervel, <strong>geb</strong>. Luik (B), overl. Dordrecht 1-8-1688, begr.<br />

Dordrecht (Grote Kerk) 4-8-168<strong>8.</strong><br />

Paulus en zijn eerste vrouw testeren 1-11-1663, op 22-5-1669 doet<br />

hij dat met Geertruid.<br />

Op 10-7-1669 is hij 646 g. en 3 st. schuldig aan de Dordtse koopman<br />

Johan Stricker <strong>van</strong>wege koop en leverantie <strong>van</strong> 154 vaten zout. Kort<br />

daarop loste hij zijn schulden af.<br />

Paulus bezat een pont, groot 16 lasten en op de laatste dag <strong>van</strong><br />

februari 1674 verkocht hij een maaspont voor 400 gulden aan<br />

Corstiaen Gijsen, outraet <strong>van</strong> Dordrecht.


Op 15-9-1679 verkoopt Hendrick Jans <strong>van</strong> Werkhoven, koopman <strong>van</strong><br />

wijnen, wonende te Culemborg, als gemachtigde <strong>van</strong> Sr. Paulus<br />

Staessen, zeven en een half hont land, gelegen op de Goilbredinge<br />

weert aan Bartholomeus Vervel, apothecaris te Dordrecht. Op 11-10-<br />

1688 wordt in het dodenregister <strong>van</strong> de weeskamer te Dordrecht<br />

ingeschreven: ‘Geertrij Vervel in de Krommenelleboog, laet naer 3<br />

kin<strong>der</strong>en, waar<strong>van</strong> twee sijn int H. Geesthuis en de een bij de<br />

grootmoe<strong>der</strong> oock son<strong>der</strong> goed volgens de verclaringe <strong>van</strong> Sr Pieter<br />

Vervel.’<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Dordrecht):<br />

1. Aaltje, ged. 6-6-1669.<br />

2. Jenneken, ged. 19-7-1670.<br />

3. Jenneke, ged. 11-5-1673.<br />

4. Antoni, ged. 24-10-1675.<br />

5. Aeltje, ged. 7-8-1679<br />

6. Jan (= nr. 1512).<br />

3026. Remigius/Remisius Gillisz. <strong>van</strong> Riemsdijck, te Grave, overl. v.<br />

14-3-1724, tr.<br />

3027. Sibilla Hillac(q).<br />

Gegevens vermoedelijk te Grave. Op 30-3-1639 wordt een Johan <strong>van</strong><br />

Riemsdijck in het oud-notarieel archief <strong>van</strong> Rotterdam genoemd als<br />

oud-burgemeester <strong>van</strong> Grave 879 .<br />

In 1729 880 treedt Sibilla als weduwe <strong>van</strong> Remigius <strong>van</strong> Riemsdijck<br />

voor het gerecht contra Pieter Anthony Meuleman, rentmeester <strong>van</strong><br />

het Catharina Gasthuis te Grave, als curator over de boedel <strong>van</strong><br />

wijlen Gilles <strong>van</strong> Rijmsdijck.<br />

Remmit/Remmet/Remigius <strong>van</strong> Rijmsdijck, wachtmeester, tr. Sibilla<br />

Hillac(q)/Hollax. Zoon <strong>van</strong> Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck, gerechtsbode en<br />

herbergier te Gassel, waldgraaf <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuyk, overl. 1684,<br />

tr. Alegonda <strong>van</strong> Os. Kleinzoon <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Riemsdijck en<br />

Willemken Gielisdr.<br />

Gilles komt in 1672 voor als herbergier te Gastel, land <strong>van</strong> Cuyck<br />

en is el<strong>der</strong>s ‘Waltgraaf Gilles <strong>van</strong> Rijmsdijck’ 881 .<br />

Mogelijk voorgeslacht: Gel<strong>der</strong>s Archief, Toegangsnummer: 0012,<br />

Archieftitel: Gel<strong>der</strong>se Rekenkamer, inv. nr. 391:<br />

Correspondentie met den ambtman JACOB MOM, den momber en an<strong>der</strong>en<br />

(oorspr. en minuut) over de lossing <strong>van</strong> het ambt <strong>van</strong> Maas en Waal<br />

en de verplichting <strong>van</strong> de erfgenamen en rechtverkrijgenden <strong>van</strong><br />

GILLIS VAN RIEMSDIJCK, die het in<strong>der</strong>tijd in pand verkregen had, om<br />

rekening af te leggen, 1604-1613, Met desbetreffende stukken,<br />

waaron<strong>der</strong> retroacta, 1564-1572, en een katern. houdende afschriften<br />

(c. 1610) <strong>van</strong> pand-en commissiebrieven <strong>van</strong> 1463-1545<br />

Idem: inv. nr. 2680 Tolboek <strong>van</strong> den Middelaarschen tol, gehouden<br />

door de pachters Jan <strong>van</strong> Riemsdijck en Johan Haenene, <strong>van</strong> 1603<br />

October 11 tot 1605 October 9<br />

Rekeningen <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong> Riemsdijck, 1624-1626, afgehoord 1626,<br />

1629<br />

Inv. nr. 2681 4de rekening, 1624/25.<br />

Inv. nr. 2682 5de rekening, 1625/26.<br />

Gel<strong>der</strong>s Archief, Toegangsnummer: 0012 (Gel<strong>der</strong>se Rekenkamer),<br />

391 Correspondentie met den ambtman JACOB MOM, den momber en<br />

an<strong>der</strong>en (oorspr. en minuut) over de lossing <strong>van</strong> het ambt <strong>van</strong> Maas<br />

en Waal en de verplichting <strong>van</strong> de erfgenamen en rechtverkrijgenden<br />

<strong>van</strong> GILLIS VAN RIEMSDIJCK, die het in<strong>der</strong>tijd in pand verkregen had,<br />

om rekening af te leggen, 1604-1613, Met desbetreffende stukken,<br />

waaron<strong>der</strong> retroacta, 1564-1572, en een katern. houdende afschriften<br />

(c. 1610) <strong>van</strong> pand-en commissiebrieven <strong>van</strong> 1463-1545, 1463 - 1613<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Toegangsnummer: 19<br />

(Raad <strong>van</strong> Brabant, 1586 – 1811):<br />

78<strong>8.</strong>1843 Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijk, herbergier in Gastel, land <strong>van</strong><br />

Cuijk, contra dijkgraaf en heemraden Eschaarse Pol<strong>der</strong>: som geld,<br />

1672.


78<strong>8.</strong>2011 Jan <strong>van</strong> Dijk in 's-Hertogenbosch, als man <strong>van</strong> Wilhelmina<br />

Bijl / Isabella Burvene, weduwe Dirk Bijl, in leven kleermaker in<br />

Den Haag / en Maarten Bijl junior in Dordrecht, allen kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Maarten Bijl senior contra Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijk in Gassel (Land <strong>van</strong><br />

Cuijk), gewezen voogd <strong>van</strong> eisers: rekenschap over beheer goe<strong>der</strong>en,<br />

nagelaten door ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> eisers, 167<strong>8.</strong><br />

78<strong>8.</strong>2306 Maria Florissen <strong>van</strong> Gemert, weduwe Willem de Decquere,<br />

contra <strong>geb</strong>ruikers lan<strong>der</strong>ijen <strong>van</strong> wijlen Waltgraaf Gillis <strong>van</strong><br />

Rijmsdijk, 1685.<br />

Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL),<br />

Toegangsnummer: 16.0521, 2154 Acte <strong>van</strong> schepenen te Maasbommel,<br />

waarin zij verklaren dat voor hen gekomen is Gelys <strong>van</strong> Rymsdyck die<br />

verklaard heeft schuldig te zijn aan Sereffaes <strong>van</strong> Leeuwen 5<br />

philipsgulden en 3 goudgulden jaarlijks, en stelt als on<strong>der</strong>pand "..<br />

den bollick .." en ver<strong>der</strong> alle goed dat Gelys en Alert <strong>van</strong> Rymsdyck<br />

verklaren asl waarborg te hebben op het moment. Serreffaes <strong>van</strong><br />

Leeuwsen verklaart dat Jelys <strong>van</strong> Rymsdyck deze rente altijd kan<br />

aflossen voor 80 philipsgulden en 50 goudgulden, 1532, altera die<br />

Maurycy<br />

details...<br />

Over de familie Van Riemsdijk is wel het een en an<strong>der</strong> gepubliceerd.<br />

Zo is er in NL 1928 882 sprake <strong>van</strong> een stamva<strong>der</strong> met een voornaam die<br />

in dezelfde richting komt: Arien Reymetsz. of Remboutsz. Wellicht<br />

is de naam een aanwijzing. Na<strong>der</strong>t on<strong>der</strong>zoek.<br />

In een bewerking <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> de Ambtman <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong><br />

Cuijk <strong>van</strong><br />

de genealogische werkgroep Land <strong>van</strong> Cuijk en Ravenstein komt het<br />

volgende<br />

voor 883 :<br />

In 1665 wordt in opdracht <strong>van</strong> de Ambtman een kohier opgemaakt voor<br />

het<br />

instellen <strong>van</strong> een kapitale heffing.<br />

Blz. 8: Heeswijck on<strong>der</strong> Cuijck: Aert <strong>van</strong> Gassel woonende op den<br />

hoff <strong>van</strong><br />

den ontfanger Rijmsdijck hem generende met de bouwerije met twee<br />

peerden<br />

op gepacht lant.<br />

Blz. 19: Escharen: Japer Sijmons gepacht hebbende het goet <strong>van</strong><br />

Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck hem generende mette bouwerij met twee<br />

peertijens belast met<br />

drie kin<strong>der</strong>en.<br />

Blz. 22: Gassel: Gillis <strong>van</strong> Rijmsdijck hem generende mette<br />

bouwerije met<br />

twee peerden ende met brouwen ende tappen beswaert met negen<br />

kin<strong>der</strong>en ende<br />

met groote schulden soodanich dat sijn goet soo wel beswaert is als<br />

't can<br />

uijtbrengen.<br />

Blz. 23 Aldus geschiet op huyden desen twaelffden junij 1665 ten<br />

overstaen<br />

<strong>van</strong> den scholtes Ruther de Haen ende den Landtschrijver Melchior<br />

Maes de<br />

Loeckere, Hermen Jordens en Geerit Thijssen neffens Gillis <strong>van</strong><br />

Rijmdijck<br />

als geauthoriseert sijnde <strong>van</strong> de Hooch Edel Wel<strong>geb</strong>oorne heere<br />

Frijbergh<br />

ende etc. Actum Gassel datum ut supra.<br />

In de regesten o het notariaat Cuijk <strong>van</strong> notaris Rutger de Haen :<br />

Blz. 38 d.d. 25.02.1709 Procuratie<br />

Anthony Meuleman, gasthuismeester te Grave, machtigt Johan Boon,<br />

procureur<br />

te Grave om namens hem op te treden inzake de boedel <strong>van</strong> Gillis <strong>van</strong><br />

Rijmsdijck.


De naam Van Riemsdijk komt ook voor in een latere publicatie in NL<br />

1931:<br />

‘Geslagttafelen <strong>der</strong> Riemsdijken’ (een 18e eeuwsch handschrift),<br />

door Dr. Th. R. Valck Lucassen: In het jaar 1784 heeft Jacobus <strong>van</strong><br />

Riemsdijk Arn. zn., in leven secretaris <strong>der</strong> stad Hardenberg en<br />

behoorende tot de Overijsselsche familie <strong>van</strong> dien naam,<br />

‘Geslagttafelen <strong>der</strong> Riemsdijken’ opgesteld, waar<strong>van</strong> in lateren tijd<br />

meer<strong>der</strong>e afschriften blijken te zijn vervaardigd, die weer<br />

gedeeltelijk werden bijgewerkt. Toevallig kwam ons hier<strong>van</strong> een<br />

tweetal, in hoofdzaak vrijwel gelijkluidend, on<strong>der</strong> de oogen. Naast<br />

een aantal losse gegevens, betreffende niet aan te sluiten <strong>van</strong><br />

Riemsdijk’s uit vroegeren en lateren tijd, geven de hier bedoelde<br />

tabellen een genealogisch overzicht <strong>van</strong> een viertal geslachten <strong>van</strong><br />

dien naam, die ten tijde <strong>van</strong> hare opstelling naast elkan<strong>der</strong><br />

bloeiden, zon<strong>der</strong> dat de on<strong>der</strong>linge verwantschap destijds kon worden<br />

aangetoond.<br />

Het waren:<br />

I. De Riemsdijk’s te Grave en Ravestein, welke - waarschijnlijk op<br />

onvoldoende gronden - door den samensteller werden vastgehecht aan<br />

de oud-adellijke Riemsdijk’s, heeren <strong>van</strong> Maasbommel enz.,<br />

II. De tegenwoordig ten deele in den Ne<strong>der</strong>landschen adel opgenomen<br />

familie <strong>van</strong> Riemsdijk.<br />

III. De Riemsdijk’s te Gramsbergen, Hardenberg en el<strong>der</strong>s in<br />

Overijssel, waartoe de samensteller <strong>der</strong> tabellen zelf behoorde en<br />

over wie hij dan ook het volledigst<br />

is. Aan hen geeft hij tot stamva<strong>der</strong> Jacob <strong>van</strong> Riemsdìjk, ‘Capitein<br />

<strong>van</strong> eene compagnie in dienst <strong>van</strong> den Staat <strong>der</strong> Vereenigde<br />

Nee<strong>der</strong>landen en Major te Coevorden’, leefde 1670, dien hij zon<strong>der</strong><br />

na<strong>der</strong> bewijs voor ean afstammeling houdt <strong>van</strong> een<br />

gelijknamigen Jacob, telg uit het on<strong>der</strong> I genoemde geslacht <strong>der</strong><br />

heeren <strong>van</strong> Maasbommel.<br />

<strong>IV</strong>. De familie <strong>van</strong> Riemsdijk, waar<strong>van</strong> het meest bekende lid was de<br />

gouverneur-generaal <strong>van</strong> N.I. Jeremias <strong>van</strong> Riemsdijk, over wien ‘pro<br />

memoria’ wordt opgeteekend: ‘Deze heeft in desselvs jonge jaaren<br />

bij abuijs een zilveren griffioen op een groen veld in zijn wapen<br />

laten snijden, in plaats <strong>van</strong> het familiewapen den roden dubbelen<br />

arend op een goud veld, bij desselvs va<strong>der</strong> gevoerd, en dit eenigen<br />

tijd gevoerd hebbende na<strong>der</strong>hand welstaans halven niet kunnen<br />

veran<strong>der</strong>en.’<br />

Aan dezen tak wordt tot stamva<strong>der</strong> gegeven ‘. . . . <strong>van</strong> Riemsdìjk,<br />

een voornaam<br />

officier in dienst <strong>van</strong> den Staat <strong>der</strong> Vereen. Ne<strong>der</strong>landen,<br />

gesneuveld in de Belegering <strong>van</strong> Breda 1637, om desselves bewezen<br />

diensten is zijn nagelaten zoon door de Prins <strong>van</strong> Oranje met een<br />

pensioen <strong>van</strong> 600 gulden jaarl. voor al zijn leven begiftigt.’<br />

Hoewel deze ,,Geslagttafelen” zon<strong>der</strong> twijfel gegevens inhouden, die<br />

voor den samensteller <strong>van</strong> genealogieën <strong>der</strong> desbetreffende families<br />

nuttige aanwijzingen kunnen<br />

inhouden, achten wij ze toch te onvolledig en te spaarzaam <strong>van</strong> data<br />

voorzien om ze - gelijk ons aan<strong>van</strong>kelijk in overweging was gegeven<br />

- voor publicatie in dit<br />

maandblad in aanmerking te doen komen. Bovendien bevatten ze in de<br />

ou<strong>der</strong>e generaties gegevens, die op grond <strong>van</strong> later archiefon<strong>der</strong>zoek<br />

als onjuist of onbewezen ter zijde moeten worden gesteld.<br />

Zoo <strong>van</strong>gt de stamreeks <strong>van</strong> het tegenwoordig ten deele geadelde<br />

geslacht <strong>van</strong> Riemsdijk (zie hierboven on<strong>der</strong> 11) evenals in<br />

Vorsterman <strong>van</strong> Oyen’s Stam- en Wapenboek, dl. 111, p. 446, nog aan<br />

met Rombout <strong>van</strong> Riemsdijk, levende in 1490, overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Arie<br />

<strong>van</strong> Riemsdijk ‘die geleeft heeft 1687’ en met welken laatste wij<br />

eerst op vasten bodem belanden, voorzoover wij hem althans mogen<br />

vereenzelvigen met den in Ned.<br />

Adelsboek 1916 als bewezen stamva<strong>der</strong> vermelden Arien Reymetsz?z.<br />

(Remboutsz.).


In jaarg. 1928, k. 171 <strong>van</strong> dit Maandblad heeft – naar men zich zal<br />

herinneren - Jhr. Dr. W. A. Beelaerts <strong>van</strong> Blokland, naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> het feit dat laatstgenoemde<br />

Arien nooit an<strong>der</strong>s dan met een patronymicum voorkomt en de naam <strong>van</strong><br />

Riemsdijk eerst na zijn dood door zijn beide zonen Hanrick en Aart<br />

blijkt te zijn aangenomen, op de onmogelijkheid gewezen om, zoolang<br />

hiervoor geen verklaarbare reden kon worden aangevoerd, uit te<br />

maken of de afstammelingen <strong>van</strong> dien Arien Reymetszn. al of niet<br />

op eenigerlei wijze met de oud-adellijke Riemsdijk’s samenhingen.<br />

Het bestaan te Varik in het midden <strong>van</strong> de 16e eeuw <strong>van</strong> een Hendrik<br />

<strong>van</strong> Riemsdijk (in de ‘Geslagstafelen’ zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e toevoeging als<br />

oom <strong>van</strong> Arien Reymetszn. vermeld), die uit twee huwelijken kin<strong>der</strong>en<br />

blijkt te hebben nagelaten, deed intusschen bij<br />

hem de - o.i. gerechtvaardigde - vraag oprijzen of genoemde Hanrick<br />

en Aert <strong>van</strong> Riemsdijk wellicht niet in de vrouwelijke lijn <strong>van</strong><br />

dezen Hendrik afstamden.<br />

Is de hier besproken tabel dus niet geheel betrouwbaar, toch bevat<br />

zij enkele gegevens, die voor de redactie <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>l. Adelsb.<br />

wellicht aanleiding kunnen zijn tot het instellen <strong>van</strong> een na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek en die wij hier daarom mededeelen.<br />

Zoo vermeldt dat jaarboek als ou<strong>der</strong>en broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> den sub 111<br />

genoemden Remmit Aertsz. <strong>van</strong> Riemsdijk: ‘Arien Aertse, waaruit een<br />

nog levende niet-adellijke<br />

tak <strong>van</strong> Riemsdijk te ‘s-Gravenhage en el<strong>der</strong>s’. In afwijking hier<strong>van</strong><br />

wordt deze tak, die in de 19e eeuw een aantal hoofd-officieren,<br />

zoowel hier te lande als in<br />

N. 0. I., heeft opgeleverd, in de tabel <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> Riemsdijk echter<br />

uitdrukkelijk opgegeven als stammende uit Arzen <strong>van</strong> Riemsdijk (geh.<br />

met Grietje Visscher), den tweeden zoon <strong>van</strong> een ou<strong>der</strong>en broe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

den sub <strong>IV</strong> genoemden Jan <strong>van</strong> Riemsdijk t. w. Hendrik <strong>van</strong> Riemsdijk<br />

en diens echtgenoote Hester Pelters.<br />

Het zou ons niet verwon<strong>der</strong>en, indien bij na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek ook zou<br />

blijken dat uit dit geslacht, behalve de zoo juist genoemde nietadellijke<br />

tak en de door Vorsterman<br />

<strong>van</strong> Oyen behandelde en <strong>van</strong> den in Ned. Adelsb. Sub <strong>IV</strong>, 2 vermelden<br />

Johannes <strong>van</strong> Riemsdijk, schoolmeester en secretaris te Ochten,<br />

afstammende <strong>van</strong> Riemsdijk’s,<br />

nog an<strong>der</strong>e takken tot op den huidigen dag voortbloeiden. Ten tijde<br />

<strong>van</strong> het opstellen <strong>van</strong> de ‘Geslagttafelen’ waren immers nog vrij<br />

veel mannelijke familieleden uit<br />

an<strong>der</strong>e takken in leven, over wier lotgevallen ver<strong>der</strong> niets werd<br />

opgeteekend. Dit was o.a. het geval met de takken, gevormd door een<br />

drietal zoons <strong>van</strong> den sub V<br />

vermelden Rombout <strong>van</strong> Riemsdijk, omtrent wien Ned. Adelsb. niet<br />

vermeldt dat hij schoolmeester (en ook secretaris ?) was te<br />

Ophemert, uit diens huwelijk met<br />

Lucia Win<strong>der</strong>lingh (in de tabel Wildelingh genoemd) t.w.: Jan <strong>van</strong><br />

Riemsdijk, schoolmeester en secretaris te Zoelen, overl. 1762, geh.<br />

met Johanna Voorthuyren (3 zoons), Arie <strong>van</strong> Riemsdijk,<br />

schoolmeester te Elst, geh. met Anna Heyman (één zoon) en Cornelis<br />

<strong>van</strong> Riemsdijk, schoolmeester te St. Andries, geh. met Christina <strong>van</strong><br />

Iperen (3 zoons).<br />

Omtrent de in Ned. Adelsb. sub VI en VII vermelde Gerrit en<br />

Adrianus <strong>van</strong> Rìemsdijk wordt nog opgegeven dat zij kooplieden waren<br />

te Tiel. Naar analogie hier<strong>van</strong> zullen ook de overige tabellen wel<br />

gegevens bevatten, die, ondanks hunne onvolledigheid,<br />

als leiddraad zouden kunnen dienst doen bij de samenstelling <strong>van</strong><br />

genealogie% <strong>van</strong> de desbetreffende geslachten. De on<strong>der</strong>linge<br />

samenhang dier verschillende families <strong>van</strong> Riemsdijk, welke naar<br />

alle waarschijnlijkheid hetzij in den manstam of in de vrouwelijke<br />

lijn, in wettigen bloede of door bastaardij zal hebben bestaan,<br />

zou - mede gezien het groot aantal bekende dragers <strong>van</strong> dezen ouden<br />

Gel<strong>der</strong>schen naam – een ernstig on<strong>der</strong>zoek overwaard zijn.’<br />

Zeer interessant zijn in deze publicatie in de NL 1928 nog de<br />

vermeldingen in het notenapparaat, met daarin de verwijzingen naar<br />

eerdeere publicaties in: Navorscher jg. 1880, p. 317 e.v.; jg.


1882, p. 126 e.v.; (en met name): jg. 1885, pp. 52, 119, 181.<br />

Bovendien is er een verwijzing naar het Ne<strong>der</strong>lands Adelsboek <strong>van</strong><br />

1916. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Mogelijk voorgeslacht: in NL 1964 884 staat deze vermelding: ‘in de<br />

zaak over het ambtmanschap <strong>van</strong> Maas en Waal is een brief <strong>van</strong> 1565<br />

<strong>van</strong> een aantal rid<strong>der</strong>schappen, on<strong>der</strong> wie drie leden <strong>van</strong> het<br />

geslacht Van Beynhem, n,l.-1-Gerrit toe Druten en Gerit, ook een<br />

brief, waarbij een aantal rid<strong>der</strong>schappen verklaren gestaan te<br />

hebben in 1566 over het contract tussen Gijsbert <strong>van</strong> de Poll en<br />

Henrica <strong>van</strong> Aller, weduwe <strong>van</strong> Jelis <strong>van</strong> Riemsdìjck, ten aanzien <strong>van</strong><br />

het ampt, waarbij Gerridt <strong>van</strong> Beijnhum Janss en Johan <strong>van</strong> Beynum<br />

zijn, beide keren dus de twee reeds als broers genoemden.’<br />

Allegonda en Remigius <strong>van</strong> Riemsdijk komen samen voor in een akte:<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Toegangsnummer 19,<br />

inv. nr. 825, vonnisnummer 6580.<br />

3032. Israel Pelgrim Lamberts <strong>van</strong> Woelde/Woel<strong>der</strong>en, ged. Nijmegen<br />

20-2-1642, kerkmeester te Cuyk, overl. na 9-1-1717, (o)tr. Cuyk<br />

2/29-6-1664<br />

3033. Hendrica Wijnen (<strong>van</strong>) Hoffen, <strong>geb</strong>. Cuyk ca. 1642, overl. Cuyk v.<br />

12-1712.<br />

3034. Peter Croon, <strong>geb</strong>. ca. 1630, grootgrondbezitter te Milsbeek bij<br />

Gennep, overl. Gennep 22-6-1689, tr. (1) Theodora Preustingh, tr.<br />

(2) 1680<br />

3035. Alida Haeck, <strong>geb</strong>. Goch ca. 1655, overl. na 1725, tr. (2) Albert<br />

Thiessen.<br />

3040. Claas Leen<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek/Decker, tr. (2) Trijntje Maertens<br />

Vrijmoet, tr. (1)<br />

3041. Annetje Corpershoek, ged. Kethel 5-12-1665, begr. Kethel 5-6-1702.<br />

Claes Leen<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoeck maakt te Schiedam zijn testament op<br />

(O.N.A. inv.nr.: 803 blz.: 837).<br />

Uit dit huwelijk ver<strong>der</strong> nog:<br />

Aaltje Claasse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snoek, <strong>geb</strong>. Kethel, overl. Naaldwijk 8-12-<br />

1769.<br />

3042. Willem Leen<strong>der</strong>tsz. Rodenburgh, <strong>geb</strong>. 1643, bouwman/schepen (1668-<br />

1718), overl. Maasland 3-4-1725, begr. Vlaardingen, tr. (1)<br />

Vlaardingen 17-4-1666 Zijtje Jorisdr, Suijtmaesland, tr. (2) mog.<br />

Vlaardingen 1685<br />

3043. Dirckje Ariendr. Schellingerhout, begr. Vlaardingen 9-171<strong>8.</strong><br />

3056. Dirk Jansz. Ligtermoet 885 , ged. Schiedam 24-7-1669, schipper, begr.<br />

Charlois 9-4-1736, tr. Zwartewaal 9-11-1698<br />

3057. Aletta Ariens Wel<strong>geb</strong>oren/Welboren, ged. Barendrecht 13-7-1670,<br />

begr. Charlois 12-5-1746.<br />

Getuigen bij doop <strong>van</strong> Dirk: Cornelis Jilpersz, Pieternelletje<br />

Dircx, Annitje Leen<strong>der</strong>s).<br />

‘Op heden de 29 november 1704 compareerden voor mij Adriaan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Meer Notaris Publicq voor de naegenoemde getuigen: Jan Joolingh<br />

mandemaeker, Lijsbeth Joolingh sijn huisvrouw wonend binnen desen<br />

stad ende verklaarde hij op versoeck <strong>van</strong> Gerrit Duyveleijen en<br />

Johannes Grotenhoeck, pachters <strong>van</strong> den Zuidpoort binnen dese stad<br />

ende den rofort <strong>van</strong> deszels binnen Zuidpoort.’<br />

Primo april 1704 ..... dat op vrijdag 21 november 1704 des<br />

s'morgens omtrent te halff tien uijren ten haerer huisse gekomen is<br />

Dirck Jan Lightermoet wonend omtrent hij tot overmaes, en dat hij<br />

aen haer comporante heeft verkogt, vijf mandens voor appelen die<br />

hij <strong>van</strong> overmaes hadden <strong>geb</strong>ragt. Om hij voor de Sommum <strong>van</strong> vijf<br />

gulden de stuk Steuvers, mits dat hij Dirck Jan deszelven vrij mogt<br />

leveren in de Zuidpoort, dat <strong>van</strong> betalen gelijck hij verklaarde dat<br />

hij de voorschrevene vijf manden appelen voor haren huissing heeft<br />

<strong>geb</strong>ragt en gelevert gelijck hij melde.<br />

Dat hij Dirck Jan op de leverantie en de voorgeschreven vijf gulden<br />

de stuk stuivers voor dese appelen heeft ontfange.


Wij<strong>der</strong>s verklaarde hij nog dat gemelde Dirck Jans meer<strong>der</strong>e appelen<br />

en peren aen haer Comparants heeft verkogt en gelevert te ..... dat<br />

hij Dirck Jans de Zuidpoort , doch <strong>van</strong> betale niet en eindigend<br />

hare getuigenisse voor dese hof <strong>van</strong> wetenschap als judicieel en<br />

pligtegheid deswelks naer hij verpligt was in geval.<br />

Gepasseert in presentie <strong>van</strong> Bonifaas <strong>van</strong> Geyt en Jan <strong>van</strong> Lijken als<br />

getuigen.<br />

Dit merk is gesteld bij Adrianus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer<br />

Jan Joolingh Mandemaeker, Notaris Publicq.<br />

Bonifaas <strong>van</strong> Geyt, Jan <strong>van</strong> Lijken.(Bron ORA Schiedam, nr 935, p.<br />

457).<br />

ORA, Schiedam, Notaris Jan <strong>van</strong> Lijken, Schiedam, mv no. 876 (akte<br />

69), pp. 502-504 d.d. 13-7-1743:<br />

Samenvatting <strong>van</strong> on<strong>der</strong>staand testament:<br />

Uit het testament blijkt dat Aletta bij de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> de<br />

akte in Charlois woont. Haar man Dirk is reeds overleden.<br />

Aan haar vier dochters laat zij het volgende na; Het linnen,<br />

wollen, zijde en an<strong>der</strong>e stoffen. Zo ook het ongemunte goud,<br />

silverwerck en sieraden.<br />

Aan zoon Jan het schip met toebehoren en <strong>van</strong>af nu alle winst met 't<br />

schip.<br />

Aan haar vijf kin<strong>der</strong>en Maritie, Jan, Sara, Dirkje en Ariaentie al<br />

't roerende en onroerende goed waaron<strong>der</strong> het huis.<br />

De originele tekst luidt:<br />

‘Op heden den 13e july 1743 compareerde voor mij Jan <strong>van</strong> Lijken,<br />

Notaris Publycq bij den Ed. Hove <strong>van</strong> Hollant, geadmiteert binnen de<br />

stad Schiedam resi<strong>der</strong>ende, en voor de nagenoemde getuijgen, Aletta<br />

Welboorn, weduwe <strong>van</strong> Dirk Ligtermoet wonende on<strong>der</strong> de jurisdictie<br />

<strong>van</strong> Charlois, Overmaas, mij notaris bekent, te kennen gevende<br />

genegen te wesen over de <strong>van</strong> haer tijdelijke nae te laten goe<strong>der</strong>en<br />

te willen disponeren, dog eerst en alvorens revocerende ente dit<br />

doende bij desen alle Testamenten, Codicilen en an<strong>der</strong>e acten <strong>van</strong><br />

uijterste wille bij haer Comparante, t' zij alleen of met wijlen<br />

haer voornoemde man voor dato deses in eenige manieren gemaekt en<br />

verleden zon<strong>der</strong> en alle deselve en y<strong>der</strong> <strong>van</strong> dien voor kragteloos en<br />

<strong>van</strong> onwaarden in sulker voegen off die nooyt gemaekt of gepasseerd<br />

zijn geweest ende bij desen op nieuw te komende tot haar<br />

voorgenoemde dispositie, zo verklaerde zij Comparante op haer<br />

overlijden te prelageteren en voor uytemaken aan haer vier dogters,<br />

of bij vooroverlijden <strong>van</strong> een of meer <strong>van</strong> desen als zo voor<br />

overledene natelatene afkomelingen bij reprealle haer Comparantes<br />

Linne, rolle zijde en an<strong>der</strong>e stoffe klee<strong>der</strong>en als mede alle het<br />

ongemunt goudt en silverwerck ten lijfs en versieringe <strong>van</strong> haer<br />

comparante gedient hebbende soodanig die op haer overlijden<br />

behouden sullen wesen. Ook mede te prelageteren en voor uyt of bij<br />

vooroverlijden <strong>van</strong> zijn natelaten afkomelingen ....... <strong>van</strong> haer<br />

zoon Jan Ligtermoet haer <strong>van</strong> Comparantes hebben getuygt niet alle<br />

deszelfs toe behooren <strong>van</strong> dien zo <strong>van</strong> ankers, zeylen, touwen en<br />

an<strong>der</strong>e niet uytgeson<strong>der</strong>t ende verklaarde en bekende zij, Comparante<br />

bij desen dat haer voorgenoemde zoon ter zijner tijt <strong>van</strong> zijn<br />

trouwen off tot heden toe de geregte helft <strong>van</strong> de winsten en<br />

voordeelen met varen <strong>van</strong>gen dezes schuyt <strong>van</strong> die tijt afgewonnen<br />

aen haer Compoarante deugdelijk heeft uytgeheert en goet gedaan en<br />

zon<strong>der</strong> dat deszelfs hare zoon op haer Comparantes overlijden zo<br />

an<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de winsten en voordelen die hij met varen, <strong>van</strong>gen dezes<br />

schuyt <strong>van</strong> heden off tot op haer overlyden toe mogte houden zal<br />

gehouden zijn uytteheeren off <strong>van</strong> de comparantes natelaten Boedel<br />

intebrengen of zo te doen, veel <strong>van</strong> eenige Huyspenningen <strong>van</strong> de te<br />

betalen, als dat zal zelve aan haer gemelde zoon of bij zijn<br />

vooroverlijden <strong>van</strong> zijn natelaten afkomelingen bij representatie<br />

mede prelageteren ende vooruytmakende bij desen Ende in all haer<br />

Comparantes an<strong>der</strong>e ende vrije goe<strong>der</strong>en zo onroerende als roerend<br />

dat inde crediten geen uytgeson<strong>der</strong>t, die zij Comparante op haer<br />

overlijden boven de voorschreven Prologatie mogte houden en<br />

natelaten verklaarde zij haar eenige ende algeheele erffgenamen bij<br />

haer te noemen en te stellen haar 5 kin<strong>der</strong>en met namen: Maritie


Dirks Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Claas Speck, de voorgenoemde Jan<br />

Dirkse Ligtermoet, Sara Dirks Ligtermoet wed. <strong>van</strong> Inge Dame Spui,<br />

Dirkje Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Cornelis Cornelis Verschoor en<br />

Ariaantie Dirks Ligtermoet huysvrouw <strong>van</strong> Jan Gillesz Soeteman y<strong>der</strong><br />

bij legale portie en hare y<strong>der</strong> voor een geregtigeyden parts of te<br />

bij overlijden <strong>van</strong> een of meer<strong>der</strong>e deszelfs, dezes vooraldus<br />

natelaten en afhoudingen bij representatie en dat met volle regt<br />

<strong>van</strong> justitutie of <strong>van</strong> scolu<strong>der</strong>ende en uitsluytende zij Comparante<br />

zoo veel het nodig mogte wesen uyt haer Boedel en de naetelaten<br />

goe<strong>der</strong>en die <strong>van</strong> de Ed. Agtbare geregte alsmede weesmeesteren ende<br />

weeskamer <strong>van</strong> Charlois voorschreven, alsmede <strong>van</strong> alle an<strong>der</strong>e steden<br />

en plaetse waar haar sterfhuys mogten komen vallen eenige goe<strong>der</strong>en<br />

gelegen ofte min<strong>der</strong>jarige <strong>van</strong> haer wierde. Alle hetgeen<br />

voorgeschreven staat verklaarde zij Comparante nadat het selve haer<br />

perfect en duydelijk was voorgelezen te wesen haer testament ende<br />

Uijterste wille oversulcks begerende dat het selve op haer<br />

overlijden volkomen agtervolgt en nagehouden sal werden, mitga<strong>der</strong>s<br />

staat grijpen t' zij als testament, codicil of zo an<strong>der</strong>s zal kunnen<br />

bestaan. Versoeckend tot dien met behulp <strong>van</strong> allen regten ende<br />

regteren. Aldus gedaen en gepasseert binnen Schiedam voorschreven.<br />

In presentie <strong>van</strong> Jan Hooning en Jan Deurhoff.<br />

Dit merk is bij de voorn. Aletta Welboorn selfs gestelt<br />

Getekent door Jan Hooningh, Jan Deurhoff en Jan <strong>van</strong> Lijken Not.s.<br />

Pub.’ Uit de on<strong>der</strong>tekening <strong>van</strong> het testament blijkt dat Aletta niet<br />

kon schrijven.<br />

Aletta is op 1-2-1733 getuige bij de doop <strong>van</strong> haar gelijknamige<br />

kleinkind: dochter <strong>van</strong> Inge Dames Spuij en Saartje Dirks<br />

Ligtermoet.<br />

De begrafenis <strong>van</strong> Dirk kostte f. 3-0-0.; die <strong>van</strong> Aletta ook. Zij<br />

werd ‘Weboore’ genoemd.<br />

Naast de genoemde en af te leiden (we<strong>der</strong>zijdse dopen) kin<strong>der</strong>en, is<br />

er rond die tijd ook nog een Lijsbeth Ligtermoet; zij is weduwe <strong>van</strong><br />

Jan Gerrits Slot en zij tr. Rotterdam 6/22-10-1748 Roelof Peterse.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Charlois, volgorde niet geheel<br />

duidelijk):<br />

1. Johannes, ged. 24-2-1704, getuige Annetje Lichtemoet (= nr.<br />

1528).<br />

2. Sara, ged. 20-12-1705, getuige Marytje Ariens, begr. Charlois<br />

15-5-1755, (o)tr. (1) Charlois 22-3/14-4-1726 Inge Dame Spuij, <strong>geb</strong>.<br />

Charlois ca. 1705, begr. Charlois 9-3-173<strong>8.</strong> Sara (o)tr. (2)<br />

Charlois 30-12-1746/22-1-1747 Barent Pieterze <strong>van</strong> <strong>der</strong> Graeff,<br />

scheer<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Charlois ca.1705, begr.Charlois 15-5-1755.<br />

3. Dirckje, ged. 26-2-1708, getuige Maertje Leen<strong>der</strong>ts, dienstbode,<br />

begr. Maassluis 18-10-1776, otr. Maassluis 13-5/5-6-1735 Corstiaan<br />

Cornelis Verschoor, <strong>geb</strong>. Maassluis ca. 1710. In het Algemeen<br />

Ne<strong>der</strong>lands familieblad 4/138 staat het geslacht Verschoor<br />

beschreven. Vermeld staat: Christiaan of Korstiaen Cornelisse<br />

Verschoor, zoon <strong>van</strong> Cornelis Verschoor op 5-6-1735 huwt te<br />

Maaslandsluis met Dirckje Dirckse Ligtermoet <strong>geb</strong>oren te Charlois.<br />

Dirkje (o)tr. (2) Maassluis 29-12-1748/19-1-1749 is Gerard <strong>van</strong> Os,<br />

winkelier, <strong>geb</strong>. Drongelen ca. 1700.<br />

Dirkje woonde in 1748 in de Nieuwstraat te Maassluis.<br />

4. Maria Margaretha, <strong>geb</strong>oren Zwartewaal ca. 1710, begr. Schiebroek<br />

14-9-1772, otr. Ketel 13-4-1725 Claes Ariens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek.<br />

In 1738 is Maria getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> haar zuster Ariaantje<br />

en Jan Soeteman.<br />

In 1747 is zij getuige bij de doop <strong>van</strong> haar nichtje Letje Soeteman.<br />

Letje is een dochter <strong>van</strong> haar zuster Adriaentje (1712).<br />

In 1757, 1759 en 1762 is zij geuige bij de doop <strong>van</strong> resp. Maria,<br />

Klaes en Ariaantje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet, dochter, zoon em dochter <strong>van</strong><br />

Cornelis Leen<strong>der</strong>tsz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet en Klaesje Klaesse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek.<br />

In het notarieel archief te Rotterdam bevinden zich de volgende<br />

akten:<br />

akte 1967/26<br />

Testament <strong>van</strong> Claes Ariensz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Speck en Maria Dirx Ligtermoet<br />

de dato 18-1-1726. Hij was weduwnaar <strong>van</strong> Annigje Huijge Herfst en


zij is dochter <strong>van</strong> Dirk Ligtermoet en Aeltje Ariens Welbooren. Het<br />

testament is gemaakt op de langstlevende.<br />

akte 2199/264<br />

Testament <strong>van</strong> Kornelis Leen<strong>der</strong>tse <strong>van</strong> <strong>der</strong> Voet en Klaasje Claas<br />

Spek de dato 3-2-1756. Haar ou<strong>der</strong>s zijn Maria Dirks Ligtermoet en<br />

Claas Spek te Schiebroek.<br />

akte 3265/345<br />

Dit is een akte <strong>van</strong> volmacht d.d. 1-3-1770 waarin Klaas <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Spek, bouwman, wonende aan de Kleiweg te Schiebroek, zijn vrouw<br />

Maria Ligtermoet machtigt zijn belangen te behartigen in de<br />

nalatenschap <strong>van</strong> zijn ongehuwde broe<strong>der</strong> Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Spek te<br />

Abtsregt on<strong>der</strong> Schipluiden.<br />

In Ons Voorgeslacht <strong>van</strong> 1957 worden Overschiesche acten <strong>van</strong><br />

Indemniteit beschreven. Hierin wordt op p. 52 vermeld Marya Dirks,<br />

zij komt <strong>van</strong> Kralingen, nr. OV 22 mei 1755.<br />

Maria Dirkx Lightermoet is bij huwelijk afkomstig <strong>van</strong> Zwartewaal en<br />

woont te Ketel. Klas is weduwnaar <strong>van</strong> Annetje Huygen Herst en woont<br />

te Kralingen.<br />

5. Ariaentje: ged. 26-4-1711, getuige Marijtje Ariens.<br />

5. Adriaantje, ged. 28-8-1712, getuige Marijtje Ariens, begr.<br />

Katendrecht 10-1-1788, (o)tr. Charlois 2/25-5-1738 Jan Jillise<br />

Soeteman,<br />

Volgens het blad Gens Nostra deel 33 uitgave 1978 p. 174 is zij<br />

bezitster <strong>van</strong> het familiewapen <strong>van</strong> de fam. Ligtermoet. Een en an<strong>der</strong><br />

staat beschreven in de kwartierstaat <strong>van</strong> Constantius Roodenburg. De<br />

kwartiernummers <strong>van</strong> Jan en Ariaentje zijn 230 en 231. De va<strong>der</strong> en<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Ariaentje, Dirk Jans Ligtermoet en Aletta Ariens hebben<br />

nummer 462 en 463.<br />

Zowel de kwartierstaat <strong>van</strong> Constantius Roodenburg als de genealogie<br />

<strong>van</strong> Soeteman bezitten dezelfde verkeerde doopdatum. De genoemde<br />

doopdatum 26-4-1711 <strong>van</strong> Ariaentje is <strong>van</strong> haar jong overleden zuster<br />

Ariaentje. Een en an<strong>der</strong> is ontstaan doordat de gehuwde Ariaentje<br />

niet als Ariaentje Ligtermoet maar als Ariaentje Jansen is gedoopt.<br />

Op 14-6-1741 maakt het echtpaar Jan Gillisse Soeterman en Ariaentie<br />

Dirks Ligtermoet een testament op bij notaris Jan <strong>van</strong> Lijken te<br />

Schiedam, getuigen zijn <strong>Nico</strong>laas Muys en Leen<strong>der</strong>t Verboom. De akte<br />

is gemaakt op de langstlevende.<br />

305<strong>8.</strong> Pieter Jaspers de Bruijn, begr. Middelharnis 26-8-1717, tr. (1)<br />

Middelharnis 7-6-1681 Annetje Pietersdr. <strong>van</strong> den Tol, tr. (2)<br />

Middelharnis 2-8-1696<br />

3059. Maartje Jansdr. <strong>van</strong> Halsbergen, begr. Middelharnis 3-1-1713.<br />

Pieter is begraven op 26-8-1717 te Middelharnis in de classe <strong>van</strong><br />

f.6.-.- en Maa(r)tje op 3-1-1713 in de classe <strong>van</strong> f.3.-.-<br />

Er komen wel meer De Bruijnen voor in Dirksland en Sommelsdijk,<br />

maar vooralsnog is er geen aansluiting.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Middelharnis):<br />

1. Jasper, ged. 14-1-1685.<br />

2. Pieter, ged. 28-7-1686.<br />

3. Jasper, ged. 26-8-1691.<br />

4. Lijsbeth, ged. 1-4-1695.<br />

Mogelijke voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Maartje: Jan Jansz <strong>van</strong> Halsbergen huwt<br />

voor 1670 (hiaat DTB's <strong>van</strong> Middelharnis) met Neeltje Simons<br />

(Hoppin), doopsgezind.<br />

Uit dit huwelijk bekend (allen ged. Middelharnis):<br />

1. N.N., ged. 23-9-1672, geen getuigen.<br />

2. Maatje, ged. 23-6-1675, getuigen: Leen<strong>der</strong>t Jans <strong>van</strong> Halsbergen.<br />

3. Hubert, ged. 31-1-1676, getuigen: Aren Pieters <strong>van</strong> den ....<br />

Andries Jans <strong>van</strong> Halsbergen, kin<strong>der</strong>en (allen ged. Middelharnis):<br />

1. Jan, ged. 10-9-1656<br />

2. Neeltje, 1-8-1660.<br />

3. Leentje, ged. 18-3-1663.


Jan Jansz <strong>van</strong> Halsberge, (o)tr. Middelharnis 3/18-10-1629 Marijtje<br />

Andries.<br />

Uit dit huwelijk bekend (allen ged. Middelharnis):<br />

1. Andries, ged. 22-8-1632.<br />

2. Jan, ged. 5-3-1634.<br />

3. Ariaentje, ged. 29-2-1636.<br />

3060. Phillipus Pietersz. <strong>van</strong> Delft, ged. Zevenhuizen 25-12-1680,<br />

overl./begr. Zevenhuizen 9/14-9-1759, tr. (2) Zevenhuizen 6-8-1724<br />

Piterje Kornelis Bleijswijk, weduwe <strong>van</strong> Arie Ariense Muscapat, tr.<br />

(1) Zevenhuizen 1-3-1705<br />

3061. Jannetje Maartensdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, ged. Zevenhuizen 7-6-1682, begr.<br />

Zevenhuizen 11-3-1724<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Pieter Philippusz.<br />

2. Maarten Philippusz.<br />

3. Catharina Philippusz.<br />

4. Dirck Philippusz.<br />

5. Pieter Philippusz.<br />

6. Neeltje Philippusz.<br />

7. Neeltje Philippusz.<br />

<strong>8.</strong> Dina Philippusz.<br />

9. Neltje Philippusz.<br />

10. Jan Philippusz.<br />

11. Neltje Philippusz.<br />

3062. Klaas ‘Jongeleen’ Knegt, begr. Zevenhuizen 8-7-1730, (o)tr.<br />

Zevenhuizen 9/25-1-1699<br />

3063. Annitje <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snel, begr. Zevenhuizen 9-9-1719.<br />

Mogelijke familie <strong>van</strong> Annitje: Snel, Dirck Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wonende<br />

in Bleijswijck. Zie Willem Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Snel, zijn broe<strong>der</strong>,<br />

gehuwd met Pleuntgen Jans <strong>van</strong> Rijt, wonende in het ambacht <strong>van</strong><br />

Kethel, benoeming <strong>van</strong> voogden. 14 sept. 1679. (Schiedam, O.N.A.<br />

inv. no.: 785 blz.: 59)<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Maartje.<br />

2. Teuntje.<br />

3. Leena (= nr. 1531).<br />

3064. Isaak Pleune Nelemaat, ged. Overschie 14-11-1677, begr. Overschie<br />

30-1-1726, (o)tr. Overschie 20-3/5-4-1706<br />

3065. Maria Ariens <strong>van</strong> Krimpen.<br />

Bij het huwelijk was hij jongeman, afkomstig <strong>van</strong> Overschie en zij<br />

jongedochter uit diezelfde plaats. Begraven Isaak: kerk, klasse: f.<br />

11-8-0.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Overschie):<br />

1. Abraham (= nr. 1532, getuige doop is Maartje Abrahams).<br />

2. Jacobus, ged. 9-4-1707, getuige Maartje Ariensdr. <strong>van</strong> Krimpen.<br />

3066. Claas Jans Noorlan<strong>der</strong>, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 24-10-1677, tr.<br />

Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 22-5-1700<br />

3067. Pietertje Pieterse Ligthart, ged. Lekkerkerk 30-10-1675.<br />

3102. Anthony Egberts <strong>van</strong> Rekhaan (ook: Van Rockaen, Van Roekaar, Van<br />

Raecaer), tr.<br />

3103. Geertje Woutersdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Horst, wonende Wageningen Benningstraat,<br />

overl. Wageingen 1712.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Egbert.<br />

2. Deliana, (= nr. 1551).<br />

3. Antonia, tr. Hendrik te Dennenbrink).<br />

4. Geertrui, tr. Laurens Dadeans.


3104. Herman Gosselink.<br />

3120. (?) Hindrik Haveding, tr,<br />

3121. Gese N.N.<br />

Een Gese Haveding, <strong>geb</strong>. Piccardie ca. 1661, tr. 8-3-1705 Peter<br />

Hagedorn, zij komt voor als dochter <strong>van</strong> deze ou<strong>der</strong>s. Zij zouden ook<br />

de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hindrik kunnen zijn; dan zou Gese een zus kunnen zijn<br />

<strong>van</strong> onze Hendrik. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

3122. (?) Detert Hermsen 886 , <strong>geb</strong>. ca. 1630 in Piccardie.<br />

Hij was in 1687 57 jaar oud.<br />

Das Kolonat Deters gehörte in 1687 zum Kabel Coevorden. Die Pacht<br />

mußte an den Kaptitän Leutnant von Coevorden gezahlt werden. Als<br />

Pächter ist Detert Hermsen genannt. In 1689 wurde <strong>der</strong> Sohn des<br />

Kapitän Leutnants, Junker Heinrich von Coevorden, Gutsherr.<br />

In 1707 mußte Hindrik Deters den Pachtanteil vom Kolonat Deters<br />

(Detert Hermsen) an das gräfliche Rentamt abführen.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Jan (~1661-


3264. Adam (<strong>van</strong>) Oostendorp 895 , burger en koopman te Almelo 896 , woont ald.<br />

in het Schuijtien 897 , keurnoot landgericht Almelo 1654, 1657-58,<br />

1660-63, 1665 898 , pachter <strong>van</strong> de ‘opaccijns’ op bier <strong>van</strong> de stad<br />

Almelo 1660, 1662 899 , overl. tussen 12-11 en 10-12-1666 900 .<br />

3265. Hadewich Henricks Godtschalck (alias Hadewich in ‘t Schuijtie)<br />

(= nr. 2475).<br />

In 1666 wordt een Adam Oostendorp vermeld, die een aandeel <strong>van</strong> de<br />

schatting opgelegd aan de gemeente Goor tijdens de Munsterse oorlog<br />

voor hen voldoet 901 .<br />

Adam en zijn vrouw Hadewich Derks (sic!) verkopen in 1660 aan de<br />

heer <strong>van</strong> Almelo <strong>van</strong> twee akkers land in de Oosterhoeve te<br />

Vriezenveen 902 .<br />

Wanneer zij in 1667 hertrouwt met Henrick Arents Ipeloe (= nr.<br />

2474) verzoekt zij momberstelling over de kin<strong>der</strong>en uit het eerste<br />

huwelijk 903 .<br />

Uit dit huwelijk (volgorde willekeurig):<br />

1. Jan.<br />

2. Gerhardus.<br />

3. Derk.<br />

3336. Bernardus Berns Wensing 904 .<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Johanna Berns Wensing.<br />

2. Allegonda Berns Wensing, tr. Steggerda 1-5-1725 Gerardus<br />

Beekman, <strong>van</strong> Nykichen (Westfalen, Duitsland). Zij is <strong>van</strong><br />

Oosterwolde.<br />

3. Bernardus (= nr. 1668).<br />

4. (?) Elkje Berns, tr. Steggerda 19-1-1723 Joannes Hendricks, <strong>van</strong><br />

Sloot (Westfalen); zij <strong>van</strong> Oosterwolde. NB: getrouwd te Duurswoude.<br />

getuigen: Joachimus Wybe, Joane Wybe en Bernardus Berns (mogelijk<br />

haar va<strong>der</strong>?).<br />

5. (?) Margaretha, tr. Steggerda 19-11-1730 Joannes Hendricks,<br />

"Westfaalse wever"; zij <strong>van</strong> Oosterwolde.<br />

3360. Dirk Lubberts, tr. (1) Steenwijk 26-2-1662 Harmtje Jans, tr. (2)<br />

Steenwijk 7-10-1688<br />

3361. Lysbeth Frans.<br />

3364. Wijbe Lebberts, ged. Steenwijkerwold 15-7-1660, tr. Oldemarkt<br />

1-2-1682<br />

3365. Jantien Heerties, ged. Oldemarkt 21-1-1659.<br />

340<strong>8.</strong> Fre<strong>der</strong>ik Gerwerts/Garbens Ruiter, tr.<br />

3409. Jantje Wijns.<br />

Op 18-9-1692 is Jantien Wyns, huisvrouw <strong>van</strong> Fe<strong>der</strong>ik Gerwerts,<br />

getuige bij de doop <strong>van</strong> Grietje, dochter <strong>van</strong> Jacob Hendriks en<br />

Cornelisien Gerwerts. De laatste is ongetwijfeld een zuster <strong>van</strong><br />

Fre<strong>der</strong>ik.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Pieter (= nr. 1704).<br />

2. Gerwert Fre<strong>der</strong>iks.<br />

3410. Fre<strong>der</strong>ik Jans de Ruige, overl. v. 26-4-1721, tr. Kuinre 4-12-1687<br />

3411. Jantjen Peters Wyns Kater(s), overl. v. 26-4-1721.<br />

Bij huwelijk jm en jd <strong>van</strong> Kuinre: hij als Fre<strong>der</strong>ik Jansen en zij<br />

als Jantien Pieters Wijn.<br />

Op 26-4-1721 905 zijn Andries Andringa en Peter Jansen Bakker<br />

voormonden over Jan en Metjen, nagelaten kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het overleden<br />

echtpaar Fre<strong>der</strong>ik Jansen de Ruige en Jantien Wyns. Opgenomen is ook<br />

een inventaris, waaruit op te maken valt dat het echtpaar zeker<br />

niet onbemiddeld was. Daarin vervat zijn o.a. 4 huizen (waaron<strong>der</strong><br />

2/3 e parten <strong>van</strong> een huis, De Drie Roemers, door de kin<strong>der</strong>en


ewoond. Ver<strong>der</strong> is er sprake <strong>van</strong> zilver en goud. Het echtpaar liet,<br />

kortom, nogal wat goe<strong>der</strong>en na.<br />

Op 12-10-1722 906 wordt Gerwart Fre<strong>der</strong>iks (waarschijnlijk familie via<br />

1704/1705) momber over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Fe<strong>der</strong>ik en Jantjen, in<br />

plaats <strong>van</strong> Andries Andringa. Gerwert is doopsgezind, want hij<br />

verklaart ‘bij handtastinge’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Kuinre):<br />

1. Grietjen Jans (!), ged. 14-3-1689.<br />

2. Grietjen Fre<strong>der</strong>iks, ged. 16-7-1690.<br />

3. Grietjen Jans (!) (= nr. 1705).<br />

4. Aaltje, ged. 2-12-1694, tr. Ynse Rein<strong>der</strong>s.<br />

5. Jan, ged. 14-7-1700.<br />

6. Pietertje, ged. 3-9-1702.<br />

6. Jan, ged. 22-7-1708, tr. Aagje Jans Sterdeg(…).<br />

7. Mettjen, ged. 6-7-1712; getuige: Grietje Fre<strong>der</strong>iks, tr. Romke<br />

Dirks.<br />

3420. Hendrik Hermens, tr.<br />

3421. Jantje Arents.<br />

3422. Gijsbert Dirks, tr. 1686<br />

3423. Annigje Japiks.<br />

3424. (?) Christiaan Beverwijk<br />

Mogelijke kin<strong>der</strong>en:<br />

Abraham, (= nr. 1712).<br />

Willem Christiaan Beverwijk, tr. (1) Trijntje Peters, otr. (2)<br />

IJhorst/De Wijk 5-6-1738/Steenwijk Willemtje Harms. Bij het tweede<br />

huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Steenwijk en zijn vrouw <strong>van</strong> IJhorst.<br />

3426. Everwijn Broekhuis, ged. Zwolle 11-2-1666, overl. Zwolle v.<br />

25-8-1731, tr.<br />

3427. Aaltje Dirks, begr. Zwolle (Bethlehemse Kerkhof) 1-5-1744.<br />

In de kwintanties en rekeningen <strong>van</strong> de armenkamer 907 te Zwolle wordt<br />

vermeld dat aan Everwijn een doodskist geleverd is op 12-3-1699 en<br />

op 29-10-1700. Op 20-2-1711 wordt een niet na<strong>der</strong> genoemd kind <strong>van</strong><br />

hem Everwijn begraven.<br />

Op 25-8-1731 is de weduwe <strong>van</strong> Everwijn getuige bij de on<strong>der</strong>trouw<br />

<strong>van</strong> Margarita Nijhof.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged Zwolle):<br />

1. Everdina (= nr. 1713)<br />

2. Egberdina, ged. 31-8-1693.<br />

3. Jacobus, ged. 27-9-169<strong>8.</strong><br />

4. Engeltje, ged. 28-1-1700.<br />

5. Jan, ged. 6-2-1711.<br />

6. (?) Harmannus; op 27-11-1729 wordt te Zwolle ged.: Everwijn,<br />

zoon <strong>van</strong> Harmannus Broekhuis en Geesje Bartels.<br />

3444. Jan Arends <strong>van</strong> Lubeck, tr. (1) Steenwijk 13-12-1657 Catrina<br />

Louhuijs, jongedochter <strong>van</strong> ‘Gitsel’, otr. (2) Steenwijk 5-8-1660<br />

3445. Annetje Jans <strong>van</strong> Ruynen.<br />

De vraag is of de twee Jannen dezelfde zijn. Bij het eerste<br />

huwelijk was Jan weduwnaar en soldaat on<strong>der</strong> zijne excellentie <strong>van</strong><br />

Portugal. Zij was afkomstig <strong>van</strong> ‘Gitsel’. Bij het tweede huwelijk<br />

staat vreemd genoeg niet vermeld dat het om dezelfde Jan <strong>van</strong> Lubeck<br />

gaat, sterker nog, die Jan staat zelfs vermeld als jongeman. Ik<br />

geloof dat het dezelfde zou kunnen zijn, maar na<strong>der</strong> bewijs is<br />

uiteraard gewenst. In dezelfde tijd wordt ook een Arend <strong>van</strong> Lubeck<br />

in Steenwijk genoemd. Hij tr. Margjen Jans en krijgt twee keer een<br />

dochter Elizabeth; op 8-12-1667 en 3-9-1669.<br />

3446. Andries Lampe, ‘jongeman <strong>van</strong> Hoornberg uit het vorstendom<br />

Halberstadt 908 ’, koopman, overl. na 1728, otr. Steenwijk 23-3-1673<br />

3447. Grietje Egberts, jongedochter <strong>van</strong> Steenwijk.


Andries leeft nog in 1728, wanneer hij voorkomt in de<br />

procesdossiers te Stad Steenwijk 909 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Steenwijk):<br />

1. Annigje (= nr. 1723).<br />

2. Egbert, ged. 26-1-1679.<br />

3. Hermetjen, ged. 5-6-1681.<br />

4. Andries, ged. 1-2-1685.<br />

5. Jan, ged. 30-9-168<strong>8.</strong><br />

348<strong>8.</strong> Gerardus <strong>van</strong> Dockum, ged. Rossum 22-5-1664, koopman, brouwer en<br />

herbergier te Driel, landbode aldaar, overl. tussen september 1710<br />

en maart 1719, otr. Driel 11-7-1685, tr. Rossum 26-7-1685<br />

3489. Matthijsken <strong>van</strong> Andel, ged. Zuilichem 13-12-1657, overl. v. 171<strong>8.</strong><br />

3490. Wouter Mauritsz. de Gier, ged. Wel1 21-9-1656, diaken, buurmeester<br />

(1696), schepen (1683-1703) <strong>van</strong> de hooge en vrije heerlijkheid<br />

Ammerzoden en Well, tr.<br />

3491. Neeltje Matheus <strong>van</strong> Empel.<br />

Op 21-10-1685 doet Wouter de Gier ‘den eed <strong>der</strong> tapperen’<br />

(Loofsignaat Ammerzoden).<br />

In 1694 voeren G. <strong>van</strong> Dieden en Gijsbert Jansse Craeij een<br />

rechtszaak contra W. Mouerissen de Gier. 910<br />

In 1698 zijn de eisers de erven <strong>van</strong> G. Stelt contra W. Maurissen de<br />

Gier 911 en in 1701 Jacob <strong>van</strong> Cempen contra W. Maurissen de Gier,<br />

1701. 912<br />

Op 17-12-1716 testeert Wouter de Gier, gehuwd met Neeltje Matheus<br />

<strong>van</strong> Empel (Loofsignaat Ammerzoden).<br />

Niet lang daarna is Wouter overleden, want in 1718 voert N.<br />

Mathijssen <strong>van</strong> Empel, weduwe <strong>van</strong> W. de Gier een rechtszaak contra<br />

J. Aryense Neth. 913<br />

Op 17-12-1729 compareert Neeltie <strong>van</strong> Empel, weduwe <strong>van</strong> Wouter de<br />

Gier met haar zoon, Maurits de Gier, weduwnaar <strong>van</strong> Grietje de Kempe<br />

en thans gehuwd met Sweera de Wijs en hare dochters; Johanna de<br />

Gier gehuwd met Rudolph Voltelen, Dirkje de Gier, gehuwd met Aart<br />

<strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en en Elisabet de Gier, gehuwd met Mattheus <strong>van</strong> Dockum<br />

(Loofsignaat Ammerzoden).<br />

Op 25-4-3715: Wouter de Gier, krachtens volmacht <strong>van</strong> zijn huisvr.<br />

Neeltje Mathijs <strong>van</strong> Empel, verleden voor schepenen <strong>van</strong> Ammerzoden<br />

tot vervreemden <strong>van</strong> hun eigendommen in<br />

de Tielerwaard en in de Betuwe, verkoopt een schaar weide op den<br />

Ne<strong>der</strong>bosverlorensen weerd on<strong>der</strong> Lienden (Signaat <strong>van</strong> bezwaar<br />

Lienden).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Maurits, ged. Wel1 17-3-1692, lidmaat ald. 1722, tr. (l) Grietje<br />

de Kempe, tr. (2) Wel1 23-1-1728 Sweera de Wijs, j.d. <strong>van</strong><br />

Delwijnen.<br />

2. Johanna, ged. Wel1 14-12-1690, (o)tr. Gorinchem/Hedel 14-5/29-5-<br />

1719, Rudolph Voltelen, <strong>geb</strong>. Babiloniënbroek, zoon <strong>van</strong> ds. Salomon<br />

Voltelen en Anna Bol1.<br />

3. Dirkje, ged. Wel1 12-10-1693, otr. Wel1 15-2-1721 Aert <strong>van</strong><br />

Gen<strong>der</strong>en Dirks, jm. Van Ne<strong>der</strong>hemert, lidmaten te Wel1 1724.<br />

4. Elisabet, (= nr. 1745).<br />

5. Mathijs Melsen, ged. Wel1 17-1O-1700.<br />

3492. Gerrit/Gerard Peters de Gier, overl. v. 1723, otr. Driel 14-2-1674,<br />

tr. Alem 21-3-1674<br />

3493. Maria Hol, overl. v. 13-11-1723.<br />

Op 8-1-1661 testeert Gerardt de Gier (Loofsignaat Driel).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Driel):<br />

1. Christine, ged. 14-2-1675.<br />

2. Maria, ged. 24-12-1676.<br />

3. Hendrik, ged. 2-2-1679.<br />

4. Agnees, ged. Driel 1-4-1683, tr. Peter Ringelandt.<br />

Op 13-11-1723 renuncieren Peter en Agnees op de nalatenschap <strong>van</strong><br />

wijlen haar moe<strong>der</strong>, Maria Hol (Loofsignaat Driel).


5. Jan (= nr. 1746).<br />

3494. Aart Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Sluys, ou<strong>der</strong>ling te Driel, tr. (1) Driel 9-4-1694<br />

Marijken/Maria Holl, (o)tr. Driel 1701, (o)tr. Rossum 28-8/4-9-1701<br />

3495. Mayke Bellingan, ged. Rossum 31-8-1676.<br />

Aart en Maria trouwen te Driel in 1694 als JM en JD: zij is dus<br />

niet identiek aan nr. 3493 uit deze kwartierstaat.<br />

3496. Goossen Hendriks, (o)tr. (1) Driel 28-3/9-4-1679 Maria Arriens<br />

Baijens, otr. (2) Hurwenen 17-10-1685, tr. (2) Rossum 8-11-1685<br />

3497. Yken Meertens, ged. Hurwenen 19-9-1658, tr. (1) Hurwenen 13-5-1683<br />

Hendrik Wolff, tr. (1) Teuniske Jans.<br />

Goossen Maria staan op een lidmatelijst <strong>van</strong> Driel op 25 december<br />

1680.<br />

Bij het tweede huwelijk was Gossen woonachtig te Driel en Yken <strong>van</strong><br />

Hurwenen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Driel):<br />

1. Lysbet, ged. 7-11-1686.<br />

2. Maarten, ged. 26-9-1693.<br />

3. Gijsbert, (= nr. 1748).<br />

349<strong>8.</strong> = nr. 348<strong>8.</strong><br />

3499. = nr. 3489.<br />

3500. Aart <strong>van</strong> den Enden<br />

Hij staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Heusden Driel<br />

vermeld samen met zijn niet met naam genoemde vrouw<br />

Uit het huwelijk:<br />

1/2. Willem, (= nr. 1750)/Weindrick, ged. Driel 15-4-1703, overl.<br />

vlak voor 26-2-1736 (overlijden voor <strong>geb</strong>oorte dochter Weijntje),<br />

tr. Driel Mathijsken <strong>van</strong> Hekesen.<br />

3502. Dierck/Dirck Jacobs Juinen (ook: Juijnen), (o)tr. Driel<br />

11-7/2-8-1685<br />

3502. Jenneke Gerrits/Geeraerts <strong>van</strong> den Ham, tr. (1) Driel 3-8/1-9-1678<br />

Jan Loeffen <strong>van</strong> Thiel.<br />

Jan Loeffen is bij het huwelijk j.m. <strong>van</strong> Driel, Jenneken j.d. <strong>van</strong><br />

‘Crevecoer (slecht leesbaar, maar wellicht is er een verband met<br />

een Gerrit Jaspers; zie hieron<strong>der</strong>); beiden zijn woonachtig te<br />

Driel. Ze staan op een lidmatenlijst <strong>van</strong> Driel <strong>van</strong> 12 oktober 167<strong>8.</strong><br />

Dierck Jacobs is bij het tweede huwelijk j.m. <strong>van</strong> Hedel. In de<br />

lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel staat op 25 december een Dirck Jacobs<br />

vermeld. Onduidelijk is, of het om onze man gaat.<br />

Bij de lidmaten <strong>van</strong> Driel op 7 juni 1674 staat een Gerrit Jaspersz,<br />

met attestatie afkomstig <strong>van</strong> ‘Crevecoer’. Zou hij de va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Jenneken zijn?<br />

Crèvecoeur of Crève-coeur is een militair oefenterrein in de<br />

gemeente 's-Hertogenbosch.<br />

Het <strong>geb</strong>ied was vroeger een fort: Fort Crèvecoeur dat in 1587 in de<br />

Tachtigjarige Oorlog als (eerst nog naamloze) schans gesticht was<br />

door het Staatse leger on<strong>der</strong> Filips <strong>van</strong> Hohenlohe om de<br />

scheepsvaart op de Dieze te controleren. Hoewel het in de vorm <strong>van</strong><br />

een gehucht terug te vinden is op oude kaarten, is het dat niet<br />

geweest, ook al was er wel een kerk. Op kaarten staat vaak : Fort<br />

Crèvecoeur, tegenwoordig is de plek enkel te herkennen aan de<br />

aldaar gelegen stuw Crèvecoeur. Het lag op de plek waar de Dieze in<br />

de Maas uitmondt en belemmerde dus de scheepvaart <strong>van</strong>uit 's-<br />

Hertogenbosch naar het noorden. Vandaar volgens het Aardrijkskundig<br />

Woordenboek <strong>van</strong> A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa in 1841 de naam: "Fort Hartepijn".<br />

Een an<strong>der</strong> verhaal wil dat de naam verwijst naar het feit dat de<br />

Spaanse bevelhebber Claude <strong>van</strong> Barlaimont, Heer <strong>van</strong> Hautepenne,<br />

hier in juli 1587 dodelijk in het hart getroffen werd. Dit is<br />

echter onwaarschijnlijk omdat crève-coeur een meer algemene naam


was voor vestingwerken die nabijgelegen vijandelijke steden schade<br />

moesten toebrengen door ze in een permanente staat <strong>van</strong> beleg te<br />

laten verkeren.<br />

In de jaren 1589-1590 wisselde de locatie meermalen <strong>van</strong> bezitter om<br />

tenslotte in Staatse handen te blijven, ondanks een poging tot<br />

overrompeling door graaf Peter Ernst von Mansfeld in 1593. Dat<br />

veran<strong>der</strong>de in 1599 toen de Spanjaarden de schans veroverden en er<br />

een echt fort aanlegden. Op 14 maart 1600 wist Maurits <strong>van</strong> Oranje<br />

de Waalse bezetting <strong>van</strong> dit fort (zo'n hon<strong>der</strong>d man sterk) en <strong>van</strong><br />

Fort St. Andries, die al maandenlang geen soldij had ont<strong>van</strong>gen, met<br />

125.000 guldens te bewegen de Staatse zijde te kiezen. Maurits liet<br />

het fort met zeven bolwerken uitbreiden; in 1601 en 1603 diende het<br />

als uitvalsbasis voor vergeefse aanvallen op 's-Hertogenbosch. Pas<br />

<strong>van</strong>af dit moment duikt de naam Crève-coeur op.<br />

Het fort had na de verovering <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch in 1629, toen<br />

het als aanvoerhaven diende voor de belegeraars, als functie de<br />

verdediging <strong>van</strong> de stad <strong>van</strong>uit het noorden.<br />

Tijdens de Hollandse oorlog gaf het fort, dat in een nogal<br />

verwaarloosde toestand verkeerde, zich op 19 juli 1672 na zeven<br />

dagen beleg over aan de Franse troepen on<strong>der</strong> Henri Turenne; de stad<br />

's-Hertogenbosch hield echter stand. In 1673 trokken de Fransen<br />

zich terug en bliezen bij hun aftocht het fort op met vijfhon<strong>der</strong>d<br />

pond buskruit. De Staten-Generaal, overwegende dat het werk in de<br />

toekomst eer<strong>der</strong> een bedreiging dan een hulp voor de stad zou<br />

betekenen, bevalen het helemaal te slechten. Dat <strong>geb</strong>eurde in 1674:<br />

boeren werden uit de hele Meierij <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch opgeroepen<br />

om dit werk te verrichten, waartoe slechts weinigen bereid waren<br />

omdat het op het grond<strong>geb</strong>ied lag <strong>van</strong> het Graafschap Holland en de<br />

reisduur erg lang was; uit vrees voor boetes deed men het<br />

uiteindelijk toch. 914<br />

Jenneken staat rond 1722 in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Driel te Veld<br />

Driel vermeld als de weduwe Juinen. Bij haar staat dan ook Geertrui<br />

Juinen vermeld, waarbij later aangetekend is dat zij Van den Ende<br />

heet – <strong>van</strong>zelfsprekend na haar huwelijk.<br />

3512. Arien Gerardsz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en 915 , schepen en burgemeester<br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 24-12-1733, tr.<br />

3513. N.N.<br />

Uit het huwelijk:<br />

1. Gerard Ariensz. (= nr. 1756).<br />

2. Roeleken Ariensdr., overl. v. 1731, tr. (1) Hendrik Dircksz. <strong>van</strong><br />

Aalst, tr. (2) 1726 Hendrik <strong>van</strong> Dijck.<br />

3. Govertje Ariensdr., overl. v. 6-2-1742, tr. Hendrik Arienszn. de<br />

Cock, buurmeester <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert (1732), overl. tussen 16-6-<br />

1738 en 6-21742, zn. <strong>van</strong> Ariaen Sweeren de Cock, kerkmeester en<br />

schepen <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert en Elsken Geurtsen <strong>van</strong> Hausselt. Uit dit<br />

huwelijk nageslacht.<br />

4. Gesina/Josijntje Ariensdr., overl. v. 23-4-1753, tr. Govert <strong>van</strong><br />

de Laer.<br />

5. Gertje Ariensdr., overl. v. 25-3-1779, tr. Wouter Ariensz. de<br />

Cock, zn. <strong>van</strong> Ariaen Sweeren de Cock, kerkmeester en schepen <strong>van</strong><br />

Ne<strong>der</strong>hemert en Elsken Geurtsen <strong>van</strong> Hausselt. Uit dit huwelijk<br />

nageslacht.<br />

3516. Jan Gijsbertsz. de Noo, <strong>geb</strong>. Well 1669, woonachtig in de Lenshoek<br />

te Wellseind, schepen <strong>van</strong> de hoge heerlijkheid Ammerzoden, Well en<br />

Wordragen (1714-1733), buurmeester, ou<strong>der</strong>ling en diaken te Well,<br />

overl. januari 1735, tr. Well 12-4-1700<br />

3517. Marike Hendrikdr. Kellen, overl. augustus 1754.<br />

Op 5 februari 1696 wordt hij in een overeenkomst <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong><br />

Ghijsbert Gijsbertsz de Noo cum liberis genoemd als vierde en<br />

jongste <strong>der</strong> dan nog in leven zijnde kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert uit diens<br />

eerste huwelijk met Aertje Willems de Wijs (ORA Zl LS 678). 916


Op 22 maart1706 komt hij voor in een civiel proces. De eiser, Dirck<br />

<strong>van</strong> Dieden, en erfgenamen eisen <strong>van</strong> Jan Gijsbertse, die in de<br />

wandelingh genoemt wort Jan <strong>van</strong> Hemert, schadevergoeding ten<br />

bedrage <strong>van</strong> f 85:9:8 voor een geleend paard (ORA Zl Civ Processen<br />

127).<br />

Op 26 maart 1706 koopt Jan voor f 270 <strong>van</strong> Dr Louis Ingenhousz 4<br />

hont zaailand, genaamd Teeuwkens hoffken, on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl<br />

LS 679).<br />

Op 29 maart 1707 koopt hij voor f 200 <strong>van</strong> Ghijsbert Anthonisz een<br />

perceel land, groot 3 1/2 morgen, genaamd Den Uijl op Delwijnen,<br />

"mits dat hij, Jan de Noo daer noch toe sal hebben twee off drie<br />

parceelkens lant in ´t Welsebroeck, soo en gelijck hem comp ´t<br />

selve bij deijlingh uijt den boedel <strong>van</strong> wijlen Gijsbert Gijsbertsen<br />

de Noo is toegedeijlt" (ORA Zl LS 679).<br />

10 april 1709. Jan Gijsbertse de Noo nom ux is on<strong>der</strong> de erfgenamen<br />

<strong>van</strong> Hendrick Dirckse Keilen ende Maeijke <strong>van</strong> Dieden, echtelieden.<br />

Hem is ten deel gevallen huis en hof groot 4 hont, staande en<br />

gelegen "op ´t Welseijnt, met noch 1 1/2 hont bogert ende bos<br />

daerbij gelegen; item noch 1 1/2 morgen op de Riemers, genaamd<br />

de botterpott ende noch 5 1/2 hont in ´t Welsebroeck aen de<br />

Oensioot gelegen" (ORA AZ LS 253).<br />

Op 14 januari 1710 krijgt Jan bij transport voor f 200 4 1/2 hont<br />

land, zijnde wilgen- en elsenbosch, gelegen in de lange campen op<br />

Welll (ORA Az LS 253).<br />

14 november 1712. Jan Gijsbertsen de Noo en Dirck Hend. Keilen<br />

hebben elkaar we<strong>der</strong>zijds gemachtigd aangaande de nalatenschao <strong>van</strong><br />

Adriaen <strong>van</strong> Dieden Zaliger, gewezen schout <strong>van</strong> Ophemert (ORA Az DS<br />

20).<br />

Op 16 november 1712 compareert hij met an<strong>der</strong>en als erfgenamen <strong>van</strong><br />

Arien <strong>van</strong> Dieden, in leven schout te Ophemert, en transporteert<br />

voor f 185 aan Peter Jansen <strong>van</strong> Womberg 4 hont bouwland on<strong>der</strong><br />

Ophemert (ORA Tl LS 1259).<br />

25 november 1712. Interrogatoria. Jan en Gijsbert de Noo,<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, hebben in de lente of voorzomer <strong>van</strong> 1712 woorden gehad<br />

ten huize <strong>van</strong> Aert Evertsen over de huur en het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een<br />

stuk weiland op Delwijnen, groot 5 1/2 hont en toebehorende aan<br />

Gijsbert Gijsbertse de Noo (ORA Az Ds 20).<br />

Op 3 mei 1713 compareert Gerart <strong>van</strong> Dieden voor zich zelf als<br />

gemachtigde voor zijn zuster Mariken <strong>van</strong> Dieden; Arien <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en<br />

voor zich zelf en als gemachtigde voor zijn zwagers Willem Wouterse<br />

<strong>van</strong> Goor en Arien Otten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steegh; Dirck Hendrickse Keilen,<br />

voor zich zelf en als gemachtigde <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo; Arien<br />

Sweeren de Cock voor zich zelf en als gemachtigde <strong>van</strong> Jan Sweeren<br />

de Cock en Arien Aertsz Hedel en Wouter voor de Wint, zijnde allen<br />

erfgamen <strong>van</strong> Arien <strong>van</strong> Dieden, heemraad en scholtus te Ophemert.<br />

Zij transporteren voor f 361 2 morgen 3 hont bouwland en bos te<br />

Ophemert; voor f 1350 een huis, hof en boomgaard, groot 4 hont plus<br />

11 hont bouwland te Ophemert aan Rombout <strong>van</strong> Riemsdijck; en voor f<br />

160 7 hont bouwland te Ophemert aan Louis Verweij; en voor f 1449 4<br />

morgen bouwland met nog 2 hont boomgaard te Ophemert aan Hendrick<br />

Vercuijll (ORA Tl LS 1259).<br />

16 mei 1713. Meriken Cornelis, weduwe <strong>van</strong> Claes Aertsz Rooijen,<br />

verkoopt voor f 170 aan Jan Gijsbertsz de Noo 1 morgen bos op<br />

Delwijnen genaamd den Mau (ORA Zl LS 679).<br />

Op 6 oktober 1713 koopt Jan Gijsbertse de Noo <strong>van</strong> Lijntjen<br />

Anthonis, weduwe <strong>van</strong> Peter Marcelissen de Gier en haar dochter<br />

Geurtjen Peters de Gier voor f 250 drie percelen land aan het<br />

Welseijnt, 1 hont hopland, nog 4 hont genaamd de Woerd, en 1 hont<br />

op den beemt (ORA Az LS 253).<br />

Op 22 nov 1713 koopt hij <strong>van</strong> Maeijken Dircx, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />

Jansz Decker voor f 280 drie perceeltjes land op ´t Welseijnt: 2/3<br />

hont bogert in Dirck Vormershoff; 1/2 hont hopland; 1/2 hont<br />

boomgaert (ORA Az LS 253).<br />

Op 16 maart 1716 koopt hij voor f 265 <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Aert<br />

Handrickse Brouwer, Lijntje Aertsz 2 morgen land op Delwijnen,<br />

genaamd den Buick (ORA Zl LS 679).


Op 21 september 1716 koopt hij voor f 270 <strong>van</strong> Mariken Cornelis,<br />

weduwe <strong>van</strong> Claes Aertsen Rooijen, 4 hont hopland en bos op ´t<br />

Welseijnt, genaamd Counenhoff (ORA Az LS 253).<br />

Op 14 juni 1719 koopt hij voor f 10 <strong>van</strong> Jan Heijmense <strong>van</strong> de Grint<br />

een cleijn stucksken lant <strong>van</strong> soogenaemde Jan de Waelshoff, tot<br />

aenbreijdingh <strong>van</strong> den werff <strong>van</strong> Jan de Noo sijne schuur (ORA Az LS<br />

253).<br />

Op 17 oktober 1720 koopt hij voor f 305 <strong>van</strong> Arijen Groenevelt 1 1/2<br />

hont hopland op ´t Welseijnt (ORA Az LS 254).<br />

Op 3 februari 1721 koopt hij voor f 15:15 <strong>van</strong> Hendrick Aertse<br />

Craeij c.s. 3 1/2 hont weiland genaamd de Woert aan het Welseijnt<br />

gelegen (ORA Az LS 254).<br />

Op 3 maart 1721 koopt hij voor f 90 <strong>van</strong> Anthonij Vesters een stukje<br />

hopland <strong>van</strong> 1 1/2 hont op ´t Welseijnt (ORA Az LS 254).<br />

Op 23 februair 1725 koopt hij voor twee gouden ducatons <strong>van</strong> Antonij<br />

Vesters en Josina <strong>van</strong> den Braek de geregte helft <strong>van</strong> 6 morgen het<br />

Spijk on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 680).<br />

14 november 1725. Bij de verkoop <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en afkomstig <strong>van</strong><br />

juffrouw Maria <strong>van</strong> Hesse verkrijgt hij 3 morgen 3/4 hont hopland te<br />

Ne<strong>der</strong>hemert voor f 540 (ORA Nh DS 36).<br />

Op 5 maart 1727 koopt hij voor f 159 <strong>van</strong> Anthonij Vesters 7 hont<br />

land <strong>van</strong> ´t Casteels Landt on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 681).<br />

Op 10 april 1727 koopt hij voor f 130 <strong>van</strong> Hendricus <strong>van</strong> Driel cum<br />

mat. (die moe<strong>der</strong> is Jenneken Gijsbertsen de Noo,(Jan´s oomzegster)<br />

een perceel weiland on<strong>der</strong> Delwijnen, genaamd de aght hondt of<br />

koppenbos (ORA Zl LS 681).<br />

Op 23 mei 1727 krijgt hij overgedragen krachtens verkoopcedulle<br />

d.d. 14 nov 1725 3 3/4 hont hopland te Ne<strong>der</strong>hemert binnendijks (ORA<br />

Nh LS 219).<br />

Op 19 mei 1728 koopt hij voor f 520 <strong>van</strong> Anthonij Vesters cum<br />

liberis 3 morgen weiland op Delwijnen genaamd den Gorten en den<br />

langen Engh (ORA Zl LS 681).<br />

Op 18 december 1728 doet hij aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aert <strong>van</strong><br />

Gen<strong>der</strong>en om schadeloos gehouden te worden voor een borgtocht <strong>van</strong> f<br />

200 plus rente, als d.d. 24 april 1722 voor hem <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de heer Martinus Mels heeft gepresteert (ORA Az DS 21).<br />

Op 19 mei 1729 koopt hij voor f 188 <strong>van</strong> Jan Ariense <strong>van</strong> Tiel c.s. 2<br />

morgen weiland te Delwijnenw op de Riemers gelegen (Oud Archief Zb<br />

1256/176).<br />

Op 9 juni 1729 betaalt hij voor zijn zoon Arien de Noo, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Ariaenje Craeje, f 677, die Arien aan Gertruijt Betmaer volgens<br />

erfhuijscedulle en erfdeling schuldig was (ORA Nh LS 219).<br />

Op 9 juni 1729 doet hij aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn zoon Arien<br />

de Noo, gelegen in Ne<strong>der</strong>hemert en speciaal op seeker huis genaamd<br />

de Steene Caemer, en dat over de somma <strong>van</strong> f 677, spruitende ter<br />

causa <strong>van</strong> geleende penningen (ORA Nh DS 37).<br />

Op 9 mei 1731 koopt hij voor f 590 <strong>van</strong> Laurens de Noo en Johanna<br />

<strong>van</strong> den Bogaerd, echtelieden, 3 morgen den Berentregter naast het<br />

Roth op Delwijen (ORA Zl LS 681).<br />

Op 14 juli 1731 koopt hij voor f 715 <strong>van</strong> Gijsbert Aertse Craij en<br />

Jenneken Doorn, echtelieden, huis en hof op ´t Welseijndt, groot 1<br />

1/2 hont (ORA Az LS 254).<br />

26 juli 1731. Aanspraak <strong>van</strong> de heer Martinus Mels voor f 99 met<br />

rente d.d. 24 april 1722 geloofft, on<strong>der</strong> aftrek <strong>van</strong> gedane<br />

betalingen op Aert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en en Jan<br />

Gijsbertse de Noo, den eersten als gelover en den an<strong>der</strong>en als borge<br />

principaal<br />

<strong>van</strong> gemelte capitael cum intrest (ORA Az DS 21).<br />

1 november 1731. Fredrick <strong>van</strong> Hausselt doet aanspraak <strong>van</strong> f 6:8<br />

wegens besaeijt 1710 over Kerkwijk, mitsga<strong>der</strong>s <strong>van</strong> f 26:8 op<br />

goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo, als borge principael voor<br />

Cornelis <strong>van</strong> Oijen, wegens landpacht 1719 (ORA Zl DS 18).<br />

24 maart 1732. Eis <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo tegen Aert <strong>van</strong><br />

Gen<strong>der</strong>en. Op 24 april 1722 is eiser borg <strong>geb</strong>leven voor een<br />

obligatie <strong>van</strong> f 199, die de gedaagde en zijn huisvrouw Martinus<br />

Mels heeft geloofd. Als borg is hij "genootsaeckt" geworden d.d. 29


februari 1732 f 187:18 te betalen. Gedaagde had beloofd hem dit<br />

bedrag met 5% rente terug te betalen. Omdat gedaagde nalatig blijft<br />

te betalen, spreekt eiser hem nu aan. Gedaagde wordt conform de eis<br />

veroordeeld d.d. 28 juli 1732 (ORA Az Civ Processen 165; DS 22).<br />

Op 27 juni 1732 dragen de erfgenamen <strong>van</strong> Maijken Gijsbertse de Noo,<br />

gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Gijsbert Antonisse Kakebeen hun rechten op de<br />

erfenis over aan Kakebeen voor f 200. On<strong>der</strong> de erfgenamen zijn o.a.<br />

Jan Gijsbertse de Noo en Marike Hen<strong>der</strong>ische Kelle, echtelieden, en<br />

Laurens Gijsbertse de Noo en Johanna <strong>van</strong> den Bogaerd, echtelieden<br />

(ORA Zl LS 681).<br />

Op 1 september 1732 koopt Jan Gijsbertse de Noo voor f 115 <strong>van</strong><br />

Arien Cornelisse en Adriana <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>e 1 morgen bouwland den<br />

Berentrechter, op Delwijnen (ORA Zl LS 681).<br />

Op 27 oktober 1732 hebben schepen Jan Gijsbertse de Noo cooperatief<br />

geadjudiceert in goe<strong>der</strong>en voor non-voldoening <strong>van</strong> de verschuldigde<br />

f 187:18 (ORA Az DS 21).<br />

Op 29 oktober 1733 doet Jan Gijsbertse de Noo aanspraak op goe<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> Aert <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Ne<strong>der</strong>hemert en aan hem competerende<br />

volgens erfrecht uit de nalatenschap <strong>van</strong> Gerrit Dirkse <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en<br />

en speciaal op seecker stuck leengoet genaamd Schnij<strong>der</strong>shoff, en<br />

dat wegens een somma <strong>van</strong> f 200 en daerboven spruitende ter causa<br />

<strong>van</strong> geleende penningen, intrest, onkosten (ORA Nh DS 37).<br />

Op 11 september 1734 renuntieert hij <strong>van</strong> de gedane aanspraak op<br />

goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aart <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en (ORA Nh DS 39).<br />

In januari 1735 ontfangen voor het begraven <strong>van</strong> Jan de Noo in de<br />

kerck <strong>van</strong> Well f 6 (AHGW1 Rek kv 1735).<br />

Op 8 september 1736 koopt Maria Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan Gijsbertse<br />

de Noo,<br />

voor f 1700 9 1/2 morgen weiland on<strong>der</strong> Delwijnen, afkomstig <strong>van</strong><br />

Walraven <strong>van</strong> Haatten, heer <strong>van</strong> Ophemert en Zonnewijnen c.s. (ORA Zl<br />

LS 681; Oud Aren Zb charter nr 7262/201).<br />

20 februari 1737. Kin<strong>der</strong>en en erfgenamen <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de Noo<br />

krijgen bij na<strong>der</strong>e scheiding en deling ie<strong>der</strong> een zevende deel <strong>van</strong><br />

de helft <strong>van</strong> de nalatenschap <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> (ORA Az LS 254).<br />

Op 21 maart 1738 koopt Marike Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan Gijsbertse de<br />

Noo, voor f 550 <strong>van</strong> Lourens de Noo et uxor 3 morgen weiland den<br />

Berentregter op Delwijnen. Met de kooppenn wordt hun crediteur<br />

<strong>Nico</strong>laas <strong>van</strong> Ravesteijn schadeloos gesteld (ORA Zl LS 682).<br />

Op 25 juli 1746 testeert Marike Hendrick Keilen en bepaalt, dat<br />

"haere ongeluckige<br />

en onwijse doghter Elisabeth de Noo bij haer comparant overlijden<br />

voor en in plaats <strong>van</strong> haer gerechte kintsgedeelte en erffportie sal<br />

trecken en genieten 17 hont land genaamd den langen Engh; 4 hont<br />

boomgaard genaamd Teeuwkenshoff; 3 morgen weiland genaamd den<br />

Beerentrechter, afkomstig <strong>van</strong> Laurens de Noo, alle op Delwijnen<br />

gelegen, mitsga<strong>der</strong>s nog een kapitaal <strong>van</strong> f 453, "soo comparant te<br />

laste <strong>van</strong> het dorp Delwijnen is hebbende, omme <strong>van</strong> ´t een en an<strong>der</strong><br />

de revenues haar leven langh te trecken. Komt Elisabeth te<br />

overlijden dan komen deze goed aan comparants an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en en<br />

erfgenamen. Zij machtigt haar zoon Peter de Noo om voor schepen te<br />

compareren (ORA Az Zl LS 256; ORA Zl LS 683).<br />

25 juli 1746. Tevens bepaalt zij, dat haar zoon Willem Jansse de<br />

Noo uit haar na te<br />

laten goe<strong>der</strong>en zal trekken huis en hof aan het Wellseind door haar<br />

bewoond, groot 5 1/2 hont met berg, schuur en hopest; "item 1 hont<br />

op ´t Welseijnt genaamd Geertruije stuck, den bogert met het bos<br />

daer aen steeckende", alles on<strong>der</strong> deze voorwaarde, dat comparant<br />

dochter Elisabeth de Noo haar leven lang in dat huis zal mogen<br />

blijven wonen of bewaard worden, alsook dat comparant dochter<br />

Maeijke de Noo almede haar leven lang of zo lang zij zal willen "in<br />

voors huijs en op die camer bij Willem de Noo zal mogen blijven<br />

wonen, zon<strong>der</strong> dat beide dochters daarvoor aan Willem enige betaling<br />

hoeven te doen (ORA Az LS 256).<br />

Op 10 maart 1752 gelast het gericht <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemertt Wouter voor de<br />

Wijnt uit naam <strong>van</strong> Gerart <strong>van</strong> Dieden en Marike weduwe <strong>van</strong> Jan de<br />

No, erfgenamen <strong>van</strong> Neeltie de Cocq, gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Wouter


voor de Wijnt, om binnen zes weken over te leveren een staat <strong>van</strong> de<br />

inboedel (Giedeboek Nh 191).<br />

Op 13 april 1752 wijst Marike Hendriks Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan de<br />

Noo, als haar gevolmachtigde aan haar zoon Hendrik de Noo in zake<br />

de nalatenschap <strong>van</strong> Neeltijen Jans de Cocq (ORA Nh DS 42).<br />

Op 11april 1752 stelt Wouter Hendrikse Voor de Wijnd de gevraagde<br />

inventaris <strong>van</strong> de boedel in handen <strong>van</strong> Gerard <strong>van</strong> Dieden en Mariken<br />

Hendrix Keilen, weduwe <strong>van</strong> Jan de Noo, erfgenamen <strong>van</strong> Neeltje Jans<br />

de Kok. Zij maken op on<strong>der</strong>delen bezwaar en eisen aanvulling en<br />

korrektie <strong>van</strong> de tekst (Giedeboek Nh 192).<br />

Op 24 mei 1752 aanvaardt Wouter de in<strong>geb</strong>rachte bezwaren en zal die<br />

ter harte nemen (Giedeboek Nh 192).<br />

Op 24 augustus 1754 betalen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> vrouw de Noo voor het<br />

begraven <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> in de kerck tot Wel l f 6 (AHG Wl, Rek<br />

kv).<br />

Overige notities: Beroepen: Landbouwer. <strong>van</strong>af 07-12-1702:<br />

Buurmeester <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 1714tot 1715: Schepen <strong>van</strong><br />

Ammerzoden. <strong>van</strong>af 03-07-1717: Diaken te Well. <strong>van</strong>af 1720tot 1721:<br />

Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 1724tot 1725: Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden.<br />

<strong>van</strong>af 1728tot 1729: Schepen <strong>van</strong> Ammerzoden. <strong>van</strong>af 30-05-1728tot<br />

1730: Ou<strong>der</strong>ling te Well. <strong>van</strong>af 1732tot 1733: Schepen <strong>van</strong><br />

Ammerzoden.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Well):<br />

1. Hendrik Dirksen (Janse) de Noo, ged. 6-3-1701 in Well.<br />

2. Arien Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1703 in Well.<br />

3. Willem Janse de Noo, gedoopt op zondag 14 december 1704 in Well.<br />

4. Gijsbert Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1706. ( zie ver<strong>der</strong> 64 )<br />

5. Elisabeth (Lijsbeth) Janse de Noo, <strong>geb</strong>oren in Well.<br />

6. Maaijken Janse de Noo, gedoopt op zondag 7 mei 1713 in Well.<br />

7. Peter Janse de Noo (Noy, Noig), gedoopt op zondag 22 maart 1716<br />

in Well.<br />

351<strong>8.</strong> Willem Woutersz. <strong>van</strong> Goor, woonachtig te Wellseind, tr. v.<br />

21-4-1687<br />

3519. Catalijn Gerarddr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en.<br />

3524. Douwe Ockes Bleecker, (o)tr. Sneek 25-6/13-7-1664<br />

3525. Acke/Auckjen Symens.<br />

Bij het huwelijk beiden afkomstig uit Sneek.<br />

Douwe Ockes Bleecker is op 25-10-1677 917 curator over Simen Hannes,<br />

14 jaar oud, kind <strong>van</strong> de overleden Hanne Symens. Douwe is dan mr.<br />

Bleker, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. De gestorven Hanne zal dus Douwe’s<br />

zwager geweest zijn. Hanne Symens otr. Sneek 15-3-1663 Antje<br />

Sjoerds, <strong>van</strong> Terwispel.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

Rinske Douwes Bleecker, (o)tr. (1) Sneek (gerecht en kerk) 7/22-1-<br />

1688 Ruurd Sybes Bossert, (o)tr. (2) Sneek 4-4-1710 Oege Ypes<br />

Feenstra, vroedsman.<br />

Symen Douwes (= nr. 1762).<br />

Ocke Douwes, (o)tr. (1) Sneek 11/29-9-1686 Gatske Doeidses, otr.<br />

(2) Sneek 23-12-1706 Maryke Hermans.<br />

3526. Romcke Pyters, ged. Sneek 6-3-1636, (o)tr. Sneek 4/24-6-1659<br />

3527. Grytje Jans.<br />

Een Romcke Pyters tr. Sneek 15-1-1675 Auckien Melcherts, beiden<br />

afkomstig <strong>van</strong> Sneek. Uit dit huwelijk: Pieter, ged. Sneek 14-4-<br />

1676.<br />

Bij hun huwelijk waren de echtelieden beiden <strong>van</strong> Sneek afkomstig.<br />

Romcke is op 25-7-1673 curator over personen en goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Romcke Binses, man <strong>van</strong> Richt Hanses.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Sneek):<br />

1. Dieuwke, ged. 26-10-1660.<br />

2. Pyter, ged. 24-9-1662.<br />

3. Brechtie, (= nr. 1763).


4. Pyter, ged. 14-1-1666.<br />

5. Jan, ged. 15-10-1673.<br />

3546. Benedictus Sijbolts, wever, tr.<br />

3547. Ybel Isses.<br />

Ybel Issedr. doet belijdenis te Oldenboorn/Nes op 26-12-1667 en<br />

komt in 1683 nog op de lidmatenlijst voor.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Benedictus Sybolts (allen ged. Oldeboorn-Nes):<br />

1. Siouck, ged. 8-12-1661.<br />

2. Dicke, ged. 7-2-1664. Mogelijk is dit de Yke Benedix, otr.<br />

Oldeboorn-Nes 28 juli 1702 Johannis Jans, <strong>van</strong> Terhorne.<br />

3. Taepke, ged. 12-1-1666.<br />

4. Isse, ged. 21-11-1669, doopgetuige: Beerta Isses. Ysse tr.<br />

Oldeboorn-Nes 3-3-1709 Sijbrig Harmens, eveneens <strong>van</strong> Oldeboorn.<br />

5. Anne, ged. 17-12-1671, otr. 6 juli 1710 Langezwaag-Kortezwaag-<br />

Luxwoude, tr. Oldeboorn-Nes 27 juli 1710 Sytske Giolts, <strong>van</strong><br />

Langezwaag.<br />

6. Jetze, ged. 5-10-1673, doopgetuige: Beerta Isses. Opmerking:<br />

Beerta Isses haar zwagers kind.<br />

7. Beertje, (= nr. 1773).<br />

3552. Gerrit Aartsz. <strong>van</strong> Geytenbeek 918 , tr.<br />

3553. Emmetje Gerrits <strong>van</strong> Blotenburg 919 , <strong>geb</strong>. 1617, overl. <strong>Woude</strong>nberg<br />

1698, tr. (2) 1674 Claas Gijsbertsz.<br />

3554. Otto Rijcksz. Castelijn/Kasteleijn, schepen <strong>van</strong> het gerecht<br />

Nijenrode tot Breukelen 1676-1702.<br />

358<strong>8.</strong> Wynand Eenschoten, ged. omstr. 1690, overl. Veecaten, begr.<br />

Zalk/Veecaten 16-4-1751 ‘pontificia’, (o)tr. Zwolle R.K. Kerk<br />

Spiegelstraat 27-4/14-5-1715<br />

3589. Joanna <strong>van</strong> den Wildenberg, ged. omstr. 1690, overl. Veecaten, begr.<br />

Zalk/Veecaten 4-12-1736 ‘pontificia’<br />

Bij het huwelijk was Wynand met attestatie afkomstig <strong>van</strong> Zalk.<br />

Getuigen: Hermtje <strong>van</strong> den Wildenberg en Gosina? Janssen.<br />

Bij de Kohieren <strong>van</strong> het Hoofdgeld over 1723 en 1724 920 komt te<br />

Vecaten voor: Wynand Eenschaten en vrouw, ‘ de knegt en maegt’.<br />

Daaropvolgend: Jan Schaep (doot) en vervolgens: Anna <strong>van</strong> den<br />

Wildenberg<br />

ORA Zalk 1751/1752 blz./akte 159; in schuldbek. destijds get. door<br />

"Wijnant Eenschaten" verklaart "Marten Wijnants" dat rente is<br />

voldaan tot 1752.<br />

ORA Zalk jaar 1736 inv.nr. 15 blz.akte 419-420; in akte wordt<br />

genoemd "Lambertus Stal, door des selfs oom en moeij Wijnand<br />

Eenschaten en Janna Jansen <strong>van</strong> de Wildenberg benoemt tot momber<br />

over het onmundige kind Marten Wijnand Eenschaten." Ook werd een<br />

niet presente Willem <strong>van</strong> Megen vermeld. Voor hem in de plaats wordt<br />

als momber verzocht door Wijnand en Janna ene Harmen Hendriks<br />

Hoo<strong>geb</strong>een (?).<br />

Wijnant komt ook nog voor in de nog te on<strong>der</strong>zoeken aktes waarin in<br />

eerste oogopslag geen familierelatie duidelijk werd:<br />

Inv. 15 fiche 2 folio 229 en 230 als momber<br />

idem folio 203 en 204 als momber<br />

idem folio 163 3n 164 als executeur testamentair<br />

idem fiche 3 folio 339 en 340 als adm. voogd over Hendrikjen<br />

Hendrik Garrits Wind<br />

idem folio 332 en 333 als momber<br />

idem folio 328 en 329 als momber <strong>van</strong> Jan Gerrits en ex. test. <strong>van</strong><br />

wijlen Berend Wind (Wijnand doet schriftlijke opgave <strong>van</strong> de<br />

inkomsten en uitgaven).<br />

idem folio 304 en 305 als momber<br />

idem folio 387 en 388 als momber.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jannetje, ged. Zalk/Veecaten 15-5-171<strong>8.</strong><br />

2. Marten (= nr. 1794).


3596. (?) Albert (Everts) Neuteboom, overl. na 6-2-1731, ws. overl. kort<br />

voor 29-9-1747, tr.<br />

3597. Jannegje Jans, begr. Zwolle (Kruiskerk) 4-10-1730.<br />

Het is nog niet zeker of Albert de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> ‘onze’ Hendrik. Wel<br />

is een Hendrik Neuteboom in 1755 getuige bij het huwelijk <strong>van</strong> een<br />

Evert Neuteboom.<br />

Een Albert Everts en Janntje Jans krijgen op 1-9-1716 een zoon<br />

Evert. Zijn dit dezelfde ou<strong>der</strong>s. Er is voorts nog een Albert<br />

Neuteboom, zoon <strong>van</strong> Hendrik Neuteboom, tr. Evertien Harms. Ver<strong>der</strong><br />

vond ik nog een Joan Hermsen Notteboom, zoon <strong>van</strong> Herman Ulrix<br />

Notteboom en diens weduwe Egbertien 921 . Zijn dit voorou<strong>der</strong>s? Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Albert Neuteboom wordt op 6-2-1731 te Spoolde als weduwnaar <strong>van</strong><br />

Jannegje Jans vermeld.<br />

Op 26-3-1736 doet een Albert Neuteboom <strong>van</strong> Spoolde belijdenis en op<br />

29-9-1747 wordt iemand met die naam <strong>van</strong> Spoolde begraven in de<br />

Kruiskerk.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Hendrik Neuteboom, (= nr. 1798).<br />

2. Evert Neuteboom, ged. 27-8-1715.<br />

(?) 3. Evert Neuteboom, ged. 1-9-1716.<br />

359<strong>8.</strong> Abraham Jacobs <strong>van</strong> Epe, begr. Zwolle 7-2-1776, (o)tr. Zwolle<br />

20-4/12-5-1720<br />

3599. Hendrikje Jans <strong>van</strong> de Luijr<br />

Stadsarchief Zwolle, T. 700b, inv. nr. 2946: Marietje Alberts,<br />

pleegdochter <strong>van</strong> Teunis Willems, tegen Berend op de Lure wegens<br />

mishandeling, 1660.<br />

Stadsarchief Zwolle, T. 700c, inv. nr. 12512: akte <strong>van</strong> verpachting<br />

door de gecommitteerden tot de Administratie aan Berend Lubberts op<br />

de Lure <strong>van</strong> een erve en goed in de buurschap Schelle, schoutambt<br />

Zwolle, 1592. Met een bijlage Hendrikje komt meestal voor zon<strong>der</strong><br />

familienaam, maar zij wordt op 30-11-1745 met die toenaam (en haar<br />

man) genoemd in het testament <strong>van</strong> Derkje <strong>van</strong> de Luijr, die in de<br />

akte haar zus wordt genoemd 922 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Zwolle):<br />

1. Janna (= nr. 1799).<br />

2. Derkjen, ged. 20-1-1730.<br />

3. Catrina, ged. 4-10-1733.<br />

3632. Willem Queckeboom, tr.<br />

3633. (?) Enneken/Anna NN 923 .<br />

3652. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. tussen 1710-1713, molenaar, overl. Deventer<br />

1763, tr.<br />

3653. Berendina Reyger/Reiger, overl. na 19-8-1748<br />

Het echtpaar is bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 woonachtig ‘Buiten de<br />

Veldpoort’, on<strong>der</strong> nr. 279.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Gerrit.<br />

2. Margareta.<br />

3. Lourens (= nr. 1826).<br />

4. Judit.<br />

5. Aaltje.<br />

3654. Egbert Ottenhof, overl. v. 19-8-1748, tr.<br />

3655. Janna Tegelaar/Tegeler, overl. v. 19-8-174<strong>8.</strong><br />

Op 25-11-1739 924 doet Jan Hofsté namens zijn zoon Gerrit aangifte<br />

<strong>van</strong>wege de aankoop door hem <strong>van</strong> Hermen Tegeler en Egbert Ottenhof<br />

<strong>van</strong> een schepel bouwland, genaamd het Weversstuk.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 19-8-1748 blijken bij Hermen Tegeler twee<br />

kin<strong>der</strong>en in te wonen <strong>van</strong> zijn overleden dochter: Aaltjen en


Fenneken Ottenhof (= nr. 1827). Zij zijn woonachtig in de<br />

Haverstraat, en zijn vermeld on<strong>der</strong> nr. 131.<br />

Fenne is mogelijk vernoemd naar een gelijknamig familielid <strong>van</strong><br />

va<strong>der</strong>szijde. Op 30-12-1745 925 doet ene Gerrit Swartkate aangifte<br />

namens Fenne Ottenhof wegens een erfenis <strong>van</strong> haar in 1745 overleden<br />

broer. Ook genoemd wordt hun zus Hermyna. Tpt de bezittingen,<br />

waar<strong>van</strong> Fenne 1/5de erfde, behoorden o.a. de woning of Truin<br />

Hermens Kotten; twee stuk land bij de Kreemers Maaden; een huisje<br />

en gaarde aan het Getveld, bewoond door Frans Collenbeek; de<br />

Loonsmathe en nog wat grond.<br />

Mogelijk voorgeslacht: in de periode 1724-1738 is te Lonneker 926<br />

sprake <strong>van</strong> een Arent Ottenhof en - later - zijn weduwe. Arent<br />

blijkt on<strong>der</strong>richter <strong>van</strong> Enschede en vraagt bij de Holtinck <strong>van</strong> 19-<br />

10-1724 of de marke hem - <strong>van</strong>wege zijn verdiensten voor de marke -<br />

bij zijn ‘hutte’, gelegen in de marke Lonneker een weinig grond kan<br />

toewijzen. Dat is klaarblijkelijk <strong>geb</strong>eurd, want in de periode 1736-<br />

1738 wordt op een Holtinck vermeld dat die toestemming aan zijn<br />

weduwe al een tijdje bestaat. Arend zou heel wel af kunnen stammen<br />

(een zoon?) <strong>van</strong> Jan Ottenhof, <strong>geb</strong>oren Stad Delden ca. 1640,<br />

bierbrouwer te Enschede, overl. Enschede 1693/94, tr. ca. 1670<br />

Berentjen Almesick, dochter <strong>van</strong> Claes Almesick, burgemeester te<br />

Delden.<br />

372<strong>8.</strong> Hilbert N.N., tr.<br />

3729. Hendrikje Albers.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Enghbert.<br />

Gerrit.<br />

Wessel, tr. Grietje Hendriks?<br />

Merghjen, tr. Jan Jansen?.<br />

Gergjen.<br />

Berent.<br />

3730. Berent Engberts, tr.<br />

3731. Gerrechien Lubbers.<br />

Gerrigjen komt enkele keren voor in het Repertorium op de leen-,<br />

tins- enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift Essen:<br />

Schoutambt Zwolle/buurschap Berkum: T. 197.1, 2.539:<br />

Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks te Berkman, on<strong>der</strong><br />

hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> procureur Jan Jacob Wylinck, na opdracht door de<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s Egbert Egberts en Lubbert Egberts (datering 1712 okt 1)<br />

De helfte <strong>van</strong> de Leegencamp, oostwaerts naest de Duite, synde<br />

weleer gemeente geweest, westwaerts aen Kokkershof gelegen,<br />

gesproten uit het erve Naminck tot Berkman in 't carspel <strong>van</strong> Swolle<br />

gelegen, waer<strong>van</strong> Berent Janssen Posjen en Jan Engberts Bouwmeester,<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, de we<strong>der</strong>helfte toebehoort.<br />

Afgespleten <strong>van</strong> nr. 537; na<strong>der</strong>hand vereend met de nrs. 513, 514,<br />

515, 538, 550, 551, 555, 569 en 570 tot nr. 571.<br />

Egbert Egberts in 't Buiten Gasthuis na de dood <strong>van</strong> Herman<br />

Engbertsen Bouwmeester te Berckman, mede voor zijn broer Lubbert<br />

Egberts<br />

Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks te Berkman, on<strong>der</strong><br />

hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> procureur Jan Jacob Wylinck, na opdracht door de<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s Egbert Egberts en Lubbert Egberts<br />

Berent Hilberts cum suis, gelijk eertijds Gerrichien Lubberts,<br />

weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks, werd beleend<br />

Seintien Berents met haar schoonzoon Jan Gerritsen Bouwmeester als<br />

haar voogd, draagt het goed op aan de ambtman <strong>van</strong> het stift ten<br />

behoeve <strong>van</strong> Carel Vennebrugge (datering 1725 mrt 31).<br />

Schoutambt Zwolle / buurschap Berkum<br />

Bij nummer 531:<br />

Nabenoemde perceelen <strong>van</strong> het erve Naminck in 't carspel <strong>van</strong> Zwoll<br />

in de buyrschap Berckman gelegen, te weten: de helffte <strong>van</strong> het


waartall ende geregtigheyt <strong>van</strong> 't dryven in de merckte, <strong>van</strong> 't<br />

aenwas aen een catersteede tot voorschreven erve gehoorende, <strong>van</strong><br />

seven ende een halve schaaren op den Marsch ofte achterste<br />

Meeckeler, <strong>van</strong> 't land op de voorste Meeckeler; item, een <strong>van</strong> de<br />

twee ackeren voor op de Hondesch ende dannoch met twee ackeren <strong>van</strong><br />

den hoogen camp achter de hoffsteede gelegen.<br />

Afgespleten <strong>van</strong> nr. 530; na<strong>der</strong>hand vereend met nr. 532 tot nr. 533.<br />

Geessien Jansen on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> haar man Henrick Adrianssen,<br />

gelijk haar overleden va<strong>der</strong> Jan Thyssen uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw<br />

Hermtien Dercksen er mee was beleend.<br />

Claes Henricksen te Berckman, mede voor zijn vrouw Geessien<br />

Lubbertsen, na opdracht door Geessien Janssen met haar hul<strong>der</strong> en<br />

haar broer Jan Adrianssen (datering 1699 dec 16).<br />

Gerrichien Lubberts, weduwe <strong>van</strong> Claas Henriks, met de ledige hand<br />

on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> Evert Voorthuys. (Datering 1719 aug 27)<br />

Bernt Hilberts cum suis, gelijk eertijds Gerrichien Lubberts,<br />

weduwe <strong>van</strong> Claas Hendricksen, werd beleend.<br />

Berentien Buiters, weduwe Reusink, on<strong>der</strong> hul<strong>der</strong>schap <strong>van</strong> haar<br />

schoonzoon Gerrit Venebrugge, na opdracht door Berent Hilberts cum<br />

suis; tevens verkrijgt zij toestemming om dit leen te verenigen met<br />

dat, waarmee zij op 2 maart 1722 werd beleend, tot één leen.<br />

(Datering 1723 nov 6).<br />

3732. Lubbert Jansen <strong>van</strong> de Rouwenhorst, in ’t Broeck, otr. (2) Zwolle<br />

5/15-10-1673 Stijntje Jansen, tr. (1) Gerrit Hendriks Meenhorst.<br />

Lubbert tr. (1) 2-6-1667<br />

3733. Reintjen Harms.<br />

Bij het huwelijk: zoon <strong>van</strong> Jan Harms op Meusbelt; Reintje is dan<br />

een nagelaten dochter <strong>van</strong> Harmen op de Boerdijck, ze is op dat<br />

moment afkomstig <strong>van</strong> Windesheim, zij komen op attestatie <strong>van</strong> Wijhe<br />

en Heino.<br />

De Meeuwsbelt (en spelvarianten) en Boerdijck zijn erven te Heino.<br />

Op 25-12-1674 doet het echtpaar, dan ‘op de Ruenhorst’ belijdenis<br />

te Windesheim.<br />

Het erf Rouwenhorst komt al eind 14e eeuw voor en staat vermeld in<br />

het Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen<br />

1379-1805 927 Schoutambt Wijhe, Buurschap Herxen:<br />

Nummer 1444:<br />

Seven morghen lants, gheleghen in Lyrrebroec tusschen Douvelle ende<br />

Gerd Scipper.<br />

** "Lijst leenmannen", blz. 745-746.<br />

Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 53)<br />

Mechtelt <strong>van</strong> den Rutenberghe. Hul<strong>der</strong> Berner <strong>van</strong> Alberghe.<br />

1395 feb 13 (BB fol 26)<br />

Mechtelt <strong>van</strong> den Rutenberghe. Hul<strong>der</strong> Steven <strong>van</strong> den Rutenberghe.<br />

* Dat guet then Ruwenhorst, gelegen voir seven mergen in<br />

Leerrebruyck.<br />

1408 jul 17 (BB fol 66)<br />

Gertrude, vrouw <strong>van</strong> Gert Cute, na opdracht door Mechteld <strong>van</strong> den<br />

Rutenberge. Hul<strong>der</strong> Roeloff de Swarte <strong>van</strong> Wyndesem.<br />

1433 aug 6 (BC fol 19)<br />

Geertruyt des Zwarten. Hul<strong>der</strong> Geerloch Kuyt.<br />

* Mechteldengoet <strong>van</strong> den Rutenberge, dat hoir plach te wesen,<br />

gelegen toe Herxen.<br />

1452 nov 30 (BC fol 14a)<br />

Geerlich Kuit.<br />

* Die Ruwenhorst in Wyer kerspel ende Mechteldeguet ter Hoegen,<br />

gelegen in Wyerkerspel ende in Heinrekerspel.<br />

** Fol 14a is een strook papier, die ingeplakt is bij fol 14. Vóór<br />

"Kuit" staat "Zwa", doorgehaald.<br />

3734. Jannes Gerrits, timmerman, in ‘t Lier<strong>der</strong>broeck tr.<br />

3735. Aaltje Roelofs.<br />

3760. Gerrit Rid<strong>der</strong>ikhof, scheepstimmerman, ged. Hasselt 3-7-1636, tr.<br />

3761. Anna Bene.


Uit dit huwelijk (allen ged Hasselt):<br />

1. Berend, (= nr. 1880).<br />

2. Tjiske, ged. 30-12-1660, overl. na 4-9-1725, otr. Hasselt 17-7-<br />

1700, tr. Amsterdam 31-8-1700 Hermannus Janssen d'Olde, ged.<br />

Hasselt 2-11-1668, begr. Hasselt 10-4-1751, zn. <strong>van</strong> Jan Mattheus<br />

d'Olde en Wobbegje Jans.<br />

3. Gerrit, ged. 16-11-1662.<br />

4. Aaltje, ged. 28-10-1664, tr. Cornelis <strong>van</strong> Hattum, wonende te<br />

Ingen in de Betuwe. 5. Willem, ged. Hasselt 25-11-1666, varensman,<br />

begr. Zwolle 11-3-1727, tr. Amsterdam<br />

14-11-1698 Woutertje <strong>van</strong> den Oldenhof, ged. Zwolle, begr. Zwolle<br />

22-10-1739, dr. <strong>van</strong> Jan Jakobs en Grietjen Jans.<br />

6. Harmen, ged. 11-11-166<strong>8.</strong><br />

7. Annetien, ged. 12-2-1671, begr. Amsterdam 19-11-1706.<br />

3792. Harm Alberts Schonewille, tr.<br />

3793. Geesje Geerts.<br />

3796. Arend Pouwels ten Hoorn, tr.<br />

3797. N.N. Strijker.<br />

De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en nog niet gevonden, maar op basis <strong>van</strong> de<br />

toevoeging <strong>van</strong> de familienaam zou zij een Strijkerdr. kunnen zijn.<br />

Die familienaam komt met regelmaat voor in die Hoogeveense<br />

contreien.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jan Arends ten Hoorn/Strijker ten Hoorn, <strong>geb</strong>. Amsterdam.<br />

2. Roelof Arends Strijker.<br />

379<strong>8.</strong> Peter Harms Kramer, ged. Vollenhove 21-7-1639, tr. Vollenhove<br />

1-2-1661<br />

3799. Aaltje Beenen, ged. Beulake 30-1-1635.<br />

3800. Hendrik Derks Lunenborg.<br />

3801. Trijntje Stoffers Vos.<br />

3802. Geugien Reints, tr. (1) De Wijk 31-1-1674 Aaltje Hilberts, tr. (2)<br />

IJhorst 21-4-1697<br />

3803. Annechien Mentincks.<br />

3944. (?) Roelof Jans, otr. (2) Hellendoorn 20-11-1707, tr. Hellendoorn<br />

of Dalfsen 4-12-1707 Fennigje Harms, tr. (1) Hellendoorn 6-9-1685<br />

3945. (?) Jennigjen Teunis, overl. tussen 23-3-1704 en 20-11-1707.<br />

Namen <strong>der</strong> lidmaten Anno 1689 bevonden in Marle. In de hutte:<br />

Geertjen Teunis, w. Roelof Jans, m., Jennichjen Teuniss, vr.<br />

Uit een tweede vermelding in het lidmatenregister blijkt, dat het<br />

echtpaar in juli 1689 vertrokken is naar Dalfsen. Daar moeten ze al<br />

eer<strong>der</strong> naar toe gegaan zijn, want in 1696 laten zij er een dochter<br />

dopen.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Fenne, ged. Dalfsen 21-3-1696.<br />

2. Marrije, ged. Hellendoorn 23-3-1704.<br />

3952. Jan Reiners.<br />

3954. Lubbert Ymhof/Imhof, overl. v. 30-3-1721 (huwelijk dochter<br />

Grietje).<br />

Lubbert Ymhoff, <strong>geb</strong>. Wielen (Uelsen) ca. 1635, koopt in 1686 samen<br />

met Jan Stubben het erve Stubben te Radewijk 928 .<br />

3956. (?) Berent Reuvers, tr. (1) Hermtjen Berends Neverseel, dochter <strong>van</strong><br />

Berend Hermsen Neverseel, tr. (2) v. 22-5-1697<br />

3957. (?) Maria Bovenmars.<br />

Hermtjen Berends leeft nog op 21-1-1690 929 . Zij blijkt overleden op<br />

22-5-1697 930 . Dan wordt Wolter Berends te Den Ham genoemd in een<br />

akte <strong>van</strong> borgstelling voor zijn zwager, Berent Reuvers, die nu<br />

gehuwd is aan Maria Bovenmars. Wolter voogd over de voorkin<strong>der</strong>en


<strong>van</strong> Berend. Die blijkt een pachtschuld te hebben en een schuld aan<br />

zijn voorkin<strong>der</strong>en, waarop een hypotheek rust op zijn huis en hof,<br />

gelegen ‘al<strong>der</strong>naast de koster en de straate’ te Den Ham Kerkdorp.<br />

De namen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en staan niet vermeld. Evenmin <strong>geb</strong>eurt dat in<br />

een latere akte 931 , waarin Wolter Berends Kapitein uit Den Ham en<br />

voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Berend Reuvers, borg staat voor zijn<br />

zwager, diezelfde Berend.<br />

Berent Tuever komt ook voor in de deze Bron: HCO, T. 197.1 (A.J.<br />

Mensema, Repertorium op de leen-, tins- en hofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

het Stift Essen), 2. Leenregisters, 2.324. Schoutambt Ommen en den<br />

Ham/buurschap Magele:<br />

“Berent Roever, mede ten behoeve <strong>van</strong> zijn vrouw Hermtien Berentsen<br />

Neverseel, na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Berent Hermssen Neverseel,<br />

datering 1674 okt 27.”<br />

3964. Jan Jansen Creiennest, tr. Heemse 12-10-1684<br />

3965. Hendrikje Jansen Velsinck.<br />

Bij het huwelijk was hij een nagelaten zoon <strong>van</strong> Jan Creiennest, tot<br />

Heemse; zij een dochter <strong>van</strong> Jan Velsinck tot Heemse.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Heemse):<br />

1. Jannechien, ged. 1-11-1685.<br />

2. Derck, ged. 31-7-1687.<br />

3. Fennechien, ged. 10-2-1690.<br />

4. Aeltje, ged. 28-3-1692.<br />

5. Hendrikje, ged. 13-5-1695.<br />

6. Jan (= nr. 1982).<br />

7. Grietje, ged. 1-9-1700.<br />

<strong>8.</strong> Aaltje, ged. 10-6-1703.<br />

3966. Hermen Reiniers Stuten/Stoeten/Stuiten, <strong>van</strong> Ane, woonachtige te<br />

Zuidwolde en te Rheeze, tr. Heemse 5-4-1691<br />

3967. Geesje Egberts Stuten.<br />

In de periode 1693-1713 laat deze man een aantal kin<strong>der</strong>en dopen te<br />

Heemse. Op basis <strong>van</strong> het patroniem en de boer<strong>der</strong>ijvermelding in<br />

1748 is Hermen mogelijk de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hendrikje (= nr. 1983):<br />

voorzichtigheid is echter wel <strong>geb</strong>oden.<br />

Bij huwelijk: ‘Hermen Reiners j.m. <strong>van</strong> Ane wonaghtig op Suitwolde<br />

en Geesien Eghberts j.d. <strong>van</strong> Eghbert Stuten tot Reese’.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Heemse):<br />

1. Egbertien, ged. 10-12-1693, tr. Hermen Jansen Splijtlof.<br />

2. Reiner, ged. 5-3-1699.<br />

3. Egbert, ged. 6-11-1701.<br />

4. Geesje, ged. 5-9-1706.<br />

5. Hendrik, ged. 3-11-1709.<br />

6. Derk, ged. 8-3-1713.<br />

3980. (?) Velten Hendriksen, (o)tr. Almelo 9-4/10-5-1702<br />

3981. Aaltjen Janssen Veldhuijs, jd. uit gericht Borne.<br />

Bij huwelijk: Velten Hendriksen, jm. tot Almelo en Aaltjen Janssen<br />

Veldhuijs, jd. uit gericht Borne. Nergens wordt duidelijk dat zij<br />

de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> 1990, maar op basis <strong>van</strong> de tijd, plaats en<br />

vernoeming zou het om een filiatie kunnen gaan.<br />

4000. Jan uit de Poorte.<br />

402<strong>8.</strong> Lucas (ten) Kijnhuis, <strong>van</strong> Ootmarsum, (o)tr. Ootmarsum 8/15-1-1693<br />

4029. Anna Margareta Keijsers, <strong>van</strong> Tilligte.<br />

Uit het huwelijk (allen ged. Ootmarsum):<br />

1. Lambert Jan, ged. 30-7-1693.<br />

2. Steffen, ged. 18-9-1695.<br />

3. Valentijn, ged. 1-10-1699.<br />

4. Steven, ged. 11-1-1702.<br />

5. Arent, ged. 7-5-1704.


6. Jan, ged. 12-9-1706.<br />

7. Hendrik, ged. 4-11-170<strong>8.</strong><br />

<strong>8.</strong> Jurrien Jan, ged. 18-3-1711.<br />

9. Janna Christine, ged. 2-4-1713.<br />

10/11. Fenneken/Janna, ged. 5-2-1716.<br />

404<strong>8.</strong> Erenst Jorrisen.<br />

Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval volgorde niet duidelijk):<br />

Wolter, (= nr. 2024).<br />

Jan Erenstsen, tr. Almelo 1-11-1696 Eva Freriks, dochter <strong>van</strong> Frerik<br />

Everts (= nr. 4050).<br />

4050. Fre<strong>der</strong>ik Everts.<br />

<strong>Generatie</strong> XIII<br />

Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

Jenneken, (= nr. 2025).<br />

Eva, tr. Almelo 1-11-1696 Jan Erenstsen, zoon <strong>van</strong> Erenst Jorrisen<br />

Everts (= nr. 4049).<br />

4096. Pieter Sierks, <strong>geb</strong>. ca. 1645 932 , overl. tussen 24-6-1706 933 en<br />

3-2-1707 934 , o)tr. (2) Kortezwaag 1-1-1680 935 Welmoed Haijes, <strong>geb</strong>. rond<br />

1660 936 , overl. na 12-5-1737 937 , dr. <strong>van</strong> Mr. Haye Andries en NN 938 .<br />

Pieter tr.(1) Langezwaag 1-1-1668<br />

4097. Sijts/Sytske Hendriks 939 , <strong>geb</strong>. ca. 1646, leeft nog op 2-8-1676 940 ,<br />

overl v. of in 1679 941 .<br />

Op 21-4-1673 942 moeten Pyter en Sytske nog 68-17-8 aan het gerecht<br />

betalen <strong>van</strong>wege de afhandeling <strong>van</strong> een boelgoed <strong>van</strong> St. Peter 1670.<br />

Een dag later, op 22-4-1673 943 verklaren Pyter en Sytske, echtelieden<br />

te Kortezwaag, aan Folckert Jans en huisvrouw 42 cg. schuldig te<br />

zijn, <strong>van</strong>wege geleverde ‘coopmanswaren’.<br />

Op 17-3-1675 944 zijn Pyter en Sytske, echtelieden te Kortezwaag, aan<br />

Benedictus <strong>van</strong> Teyens en Lucia <strong>van</strong> Fockens 44 cg. en 13 st. schuldig<br />

<strong>van</strong>wege een obligatie d.d. 10-7-1672.<br />

Op 18-3-1675 945 bekent het echtpaar 116 cg. schuldig te zijn aan<br />

Melle Jans, mr. kleermaker.<br />

In diezelfde tijd worden er in Opsterland wat aktes opgemaakt, die<br />

betrekking hebben op de afhandeling <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> Saecke<br />

Siercx. Een enkele keer komt Pyter alleen voor het gerecht 946 , vaak<br />

handelen de broers Manglius, Pyter en Jurjen Siercx samen de<br />

verrekeningen af. 947<br />

Op 11-6-1676 948 verklaart Pyter Sircx, wonende in de Kortezwagen, in<br />

eigendom overgedragen te hebben aan Aijso Hemminga en Joachimus<br />

Laurentius, beiden op Beetsterzwaag woonachtig, de gerechte <strong>der</strong>de<br />

part <strong>van</strong> twee <strong>der</strong>de parten <strong>van</strong> een halve zate lands, gelegen tot Nes<br />

in West-Dongeradeel, groot hon<strong>der</strong>d en tien pondematen, bewoond door<br />

Goijtse Siverts als meier. De koopprijs is 30 gg. <strong>van</strong> 28 st. per<br />

pondemaat. Daarenboven krijgt hij ook een bedrag voor zijn huisvrouw<br />

en voor ‘mijne kin<strong>der</strong>s’. Hij geeft dus aan, meer dan één kind te<br />

hebben. Zowel zijn huisvrouw als de kin<strong>der</strong>en worden niet met name<br />

genoemd, maar weer geldt: het gaat om Sytske Hendricx en om Egbert<br />

en Sierk Pytters (mogelijk zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en). De hier<br />

genoemde zate was afkomstig uit de nalatenschap <strong>van</strong> Saecke Sierks en<br />

Haeske Roelofs. Uit de bescheiden rond die erfenis 949 blijkt<br />

eenduidig, dat het hier gaat om de Jan Pieters Peima plaats.


Maar ook voor het Hof zijn er diverse akten die betrekking hebben op<br />

die afhandeling. Zo doet het Hof <strong>van</strong> Friesland op 1-2-1676 uitspraak<br />

in een zaak, waarin Leonard Flasmans <strong>van</strong> Manglius en zijn vrouw geld<br />

eist: zij moeten uiteindelijk 400 cg. en de proceskosten betalen.<br />

Korte tijd later, op 17-10-1676 950 , zijn de drie broers, ‘aan de<br />

Gorrdeijck’, eisers versus Flasmans.<br />

Op 29-7-1676 951 verkoopt Piter aan Tzibbe Jelles en Sijbrant<br />

Sijbrants, veenbazen in de Kortezwagen en Folckert Jans, koopman<br />

aldaar, een deel <strong>van</strong> een plaats gelegen on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Nes,<br />

West-Dongeradeel, <strong>geb</strong>ruikt door Jacob Pieters. Ook dit deel (6<br />

pondematen groot) is afkomstig uit de erfenis <strong>van</strong> zijn pake. De<br />

kopers betalen 169 gg. en nog een aantal lopen rogge. De hier<br />

genoemde zate was afkomstig uit de nalatenschap <strong>van</strong> Saecke Sierks en<br />

Haeske Roelofs. Uit de bescheiden rond die erfenis 952 blijkt<br />

eenduidig, dat het hier gaat om de Philippus Adsers plaats.<br />

In datzelfde jaar 953 verklaart Pieter schuldig te zijn aan Antie <strong>van</strong><br />

Terwischa en haar min<strong>der</strong>jarige zoon de somma <strong>van</strong> 150 cg. Siert<br />

Piters (sic!), woonachtig in de Langezwagen, stelt zich borg. Is hij<br />

gewoon een bekende, of is er een familierelatie? Mogelijk is hij een<br />

nazaat <strong>van</strong> Pieter Hendriks, de overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde <strong>van</strong><br />

Pyter Sierks.<br />

Op 28-3-1682 954 verkoopt Pyter Sierks, wonende te Kortezwaag, zijn<br />

erfdeel <strong>van</strong> wijlen zijn besteva<strong>der</strong> Saco Sircx aan Joachimus<br />

Laurentius, notaris publicus te Beetsterzwaag en diens vrouw,<br />

Eelckien Arents. De prijs bedroeg 200 cg. <strong>van</strong> 20 st. Daarnaast kreeg<br />

zijn huisvrouw een dukaat tot 5 cg. ‘tot een geschenck’. Bovendien<br />

krijgen Pyter’s voorkin<strong>der</strong>en vier zilveren dukatons. Er vallen een<br />

aantal interessante gegevens uit deze akte te peuren. Allereerst is<br />

er sprake <strong>van</strong> voorkin<strong>der</strong>en. Dat betekent, dat Egbert, waar<strong>van</strong> de<br />

doop bekend is, dus tenminste één broer of zus heeft. De namen staan<br />

er weliswaar niet bij, maar het is weer een indirecte bevestiging<br />

<strong>van</strong> de filiatie tussen Sierk Pyters en Pyter Sierks.<br />

De (verre) familie <strong>van</strong> Pyter zou de verkoop <strong>van</strong> zo’n erfdeel aan een<br />

vreemde zeker verspierd, tegengehouden hebben. Er zou dan een beroep<br />

worden gedaan op het niaarrecht. Dat hoeft hier niet te <strong>geb</strong>euren,<br />

want Joachimus is een achterneef <strong>van</strong> Pyter 955 .<br />

Op 21-6-1683 komt Pieter Sierks voor in de recesboeken <strong>van</strong><br />

Opsterland 956 . Goytien Douwes moet hem dan ruim 7 cg. betalen <strong>van</strong>wege<br />

de koop <strong>van</strong> een ‘bolle’, een stier dus. De zaak krijgt een vervolg<br />

op 18-10-1683. Een ver<strong>der</strong>e vermelding volgt 30-8-1683 957 Pieter<br />

Sierks vs. Cornelis Schulting. Op 15-1-1685 protesteert Idts Entzes<br />

tegen de effecten <strong>van</strong> een opzegging door Pieter Sierks 958 .<br />

Op 1-11/15-11-1683 en 19 .. (onleesbaar) 959 proclameren Joachim<br />

Laurentius en zijn huisvrouw de hierboven beschreven verkoop <strong>van</strong> 28-<br />

3-1682. Opnieuw is er sprake <strong>van</strong> ‘voorkin<strong>der</strong>en’. In de marge is<br />

aangetekend, dat de ‘Heere ne<strong>der</strong>regter Hemminga’ protesteert. Er<br />

<strong>geb</strong>eurt overigens niets, er is althans geen ver<strong>der</strong>e afhandeling<br />

vermeld.<br />

Op 17-11-1687 960 neemt Pieter Sierks aan ruim 7 cg. te betalen aan<br />

Rinse Mennerts, curator over Egbert Roels wezen, wegens geleverde<br />

winkelwaren. Op 19-1-1688 961 protesteert Dirk Bauckes tegen de<br />

effecten <strong>van</strong> een opzegging door Pieter Sierks. Het gaat om twee mad<br />

maden verhuurd land.<br />

Op 7-2-1690 962 verkopen Welmoet Haijes, huisvrouw <strong>van</strong> Pyter Sierks,<br />

en Siouck Haijes, huisvrouw <strong>van</strong> Roel Hendricks, allen wonende te<br />

Kortezwaag aan Claes Wijgers en Tjiets Liebbes <strong>van</strong> Gorredijk de<br />

gerechte twee achtste parten, tezamen een vierde part <strong>van</strong> een


perceel land, gelegen ‘tot Ter Wispele’, op de uitgang <strong>van</strong> het<br />

hornleger <strong>van</strong> de kopers. Het resterende deel <strong>van</strong> het land is <strong>van</strong><br />

Griet Hayes en haar kin<strong>der</strong>en. De prijs bedraagt 24 cg. <strong>van</strong> 20 st. In<br />

margine verklaren Pyter en Roel, dat de schuld op 1-6-1690 volledig<br />

is afbetaald. De akte is on<strong>der</strong>tekend door notaris Poutsma. Sijouck<br />

en Roel on<strong>der</strong>tekenen, Welmoed en Pyter zetten een kruisje.<br />

Op 5-5-1692 963 komt Pieter samen met zijn zwager, Roel Hendriks, in<br />

de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland voor. Zij verschijnen namens hun<br />

vrouwen, de mede-erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> en schoonva<strong>der</strong> Mr. Haye<br />

Andries. Ook bij dezelfde partij <strong>der</strong> eisers is dan aanwezig Auckjen<br />

Stijfsand, wed. <strong>van</strong> wijlen notaris Abelus Andrea.<br />

Op 16-1-1696 964 komt Pieter voor in de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland.<br />

Saecke Goijtses protesteert dan tegen een opzegging door Pieter<br />

Sierks per 1-5-1696.<br />

1696 965 : Pieter Sierks komt voor in de proclamatieboeken <strong>van</strong><br />

Opsterland: hij wil <strong>van</strong> de voorstan<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de mennisten armen een<br />

huis kopen te Kortezwaag, op Hans Oenesplaats, <strong>geb</strong>ruikt door Jacob<br />

Thomas, bezwaard met 3 cg. grondpacht. De prijs is 36 cg., te<br />

betalen in mei 1696. Proclamaties 26-3/2-4/9-7-1696.<br />

Welmoed Hayes komt na Pyter’s dood met zekere regelmaat voor in de<br />

gerechtsboeken: het gaat in alle gevallen om relatief ‘kleine’<br />

zaken: protesten over en weer tegen huuropzeggingen, achterstallige<br />

betalingen, beledigingen etc.: op 3/10-2-1707 966 vs. Trijn Eyses,<br />

wed. Berent Jans, op 19-1-1708 967 vs. Hans Oenes, veenbaas in de<br />

Kortezwagen en 17-1-1709 968 vs. Saacke Goijtsens. Op 16-1-1710 969<br />

‘voor haar nabuur’ vs. Bruin Hendrix; op 10-7-1710 970 vs. Sjoerd<br />

Wybes ‘als moe<strong>der</strong> en tutrix’ over haar zoon Andries Pytters. Hij<br />

moet schoenen en bodegeld betalen; op 14-7-1712 971 vs. Douwe<br />

Folckerts. Hij protesteert tegen de opzegging door Welmoed. Zij<br />

huurt <strong>van</strong> hem ‘sodanige huising cum annexis’; op 2-2-1713 972 tegen<br />

Wybe Jans: er moet 3 ¾ ‘switsers tractement’ betaald worden 973 . Eind<br />

augustus 1711 arriveren te Gorredijk een twintigtal gezinnen <strong>van</strong><br />

voor geloofsvervolging gevluchte Zwitsterse doopsgezinden. De<br />

Gorredijkster doopsgezinde leraar Foocke Eyles had eer<strong>der</strong> aan de<br />

Verenigde Doopsgezinde Gemeente <strong>van</strong> Amsterdam het advies<br />

uit<strong>geb</strong>racht, om de vervolgde geloofsgenoten on<strong>der</strong> te brengen op<br />

lan<strong>der</strong>ijen in het Gorrefeen - het <strong>geb</strong>ied tussen de Dwarsvaart en de<br />

grens met Schoterland on<strong>der</strong> Kortezwaag 974 . De Zwitsers blijven niet<br />

lang: in mei 1712 gaan ze naar familieleden in Kampen en de Pfalz.<br />

Klaarblijkelijk heeft Welmoed iets kunnen verdienen aan het verblijf<br />

<strong>van</strong> de Zwitsers.<br />

Op 18-1-1714 975 : Welmoed vs. Wybe Feyckes, over een opzegging; op 28-<br />

5-1715 976 vs. Harcke Riencx, zij is uitgescholden. Nog geen maand<br />

later, op 20-6-1715 staan beide partijen weer tegenover elkaar 977 ;<br />

dat is ook het geval op 18-2-1717 978 : Harcke Riencks, distillateur te<br />

Meppel eist dat zij aantoont, waar ze woonachtig is. Op 16-1-1716 979<br />

treedt zij op namens haar niet met name vermelde dochter vs. Wybe<br />

Feickes.<br />

Op 1-7-1719 komt Welmoed Haijes met haar kin<strong>der</strong>en Wijts en Andries<br />

en diens vrouw voor in een sententie <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland 980 .<br />

Zij is dan woonachtig ‘bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> de dorpe Kortezwaag’.<br />

Dat is ook nog het geval op 23-2-1723 981<br />

Woonplaatsen Pytter Sierks (x Sijts Hendriks of Welmoed Haijes):<br />

3-8-1669 Kortezwaag<br />

11-6-1676 Kortezwaag<br />

19-7-1676 Kortezwaag<br />

1-5-1677 Gorredijk 982<br />

28-3-1682 Kortezwaag<br />

17-11-1687 Kortezwaag<br />

7-2-1690 Kortezwaag


1-7-1719 bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> Kortezwaag<br />

23-3-1723 bij het Gorrefeen on<strong>der</strong> Kortezwaag<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Sierk Pyters. (= nr. 2048).<br />

2. Egbert Pijters, ged. Kortezwaag 5-3-1676, jm. <strong>van</strong> Bakkeveen,<br />

(o)tr. Bakkeveen juni 1705 Neeltie Tydens, jd. <strong>van</strong> Oosterwolde.<br />

Egbert Pijtters komt op 30-11-1702 983 samen met zijn va<strong>der</strong>, Pieter<br />

Sierks, voor in de ne<strong>der</strong>gerechtsboeken.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Kortezwaag):<br />

1. Andries Pijters, ged. 6-2-1681.<br />

2. Jurrien Pijters, ged. 27-4-1684.<br />

3. Lourins Pijters, ged. 18-12-1687, tr. Kortezwaag 7-9-1727 Lamke<br />

Eises.<br />

4. Elske Pijters, ged. 27-10-168<strong>8.</strong><br />

5. Jurrien Pijters, ged. 26-10-1690.<br />

6. Andries Pijters, ged. 14-5-1693, tr. Gorredijk 5-3-1719 Reinsk<br />

Kornelis.<br />

7. Girbe Pijters, ged. 5-1-1696.<br />

<strong>8.</strong> Wijts Pijters, ged. 4-9-1701, leeft op 10-3-1722.<br />

9. (H/J)ans/(Haye?) Pijters, geen doop overgeleverd, leeft<br />

(min<strong>der</strong>jarig) op 10-2-1707 984 .<br />

409<strong>8.</strong> Rinse Sipkes, 'on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Wijnjedorp', overl. tussen<br />

25-5-1683 en 23-10-1687, tr.<br />

4099. Janke Lourens (ook: Jancke Lourensis), overl. na 27-11-1731.<br />

Samen met Janke Lourensis verklaart Rinse Sipkes 59 goudguldens<br />

schuldig te zijn aan Jan Hendrix en Jacobien Feikes, e.l. in<br />

Duurswolde 985 .<br />

Janke komt na 1687 met regelmaat voor als de weduwe <strong>van</strong> Rinse<br />

Sipkes. 1687 en 23-10-1687 986 Janke Lourensis voor haar dochter<br />

Emane Rinses versus Cornelis Hessels c.u., over een half jaar<br />

bodeloon.<br />

Op 8-3-1689 987 komt zij voor in de recesboeken versus Hemminga. Op<br />

17-2-1691 988 wordt zij genoemd te Duurswoude versus Jan Hendricx,<br />

mede aldaar. Op 5-3-1691 989 versus Hermannus Idema.<br />

In de daaropvolgende tijd, direct na 21-3-1695 verschijnt Jancke<br />

Lourensis, mede voor haar kin<strong>der</strong>en bij wijlen Rinse Sipkes, een<br />

aantal malen in de recesboeken 990 in verband met een zaak tegen<br />

Geertsen Wytses, weduwe Aeble Eyses. Het gaat over de betaling <strong>van</strong><br />

enkele uitstaande obligaties uit de jaren 1691-1693.<br />

Op 3-2-1718 991 komt Jancke weer voor in de ne<strong>der</strong>gerechtarchieven. In<br />

de proclamaties en processen-verbaal <strong>van</strong> decretale verkopingen <strong>van</strong><br />

die datum staan interessante zaken in over de opbouw <strong>van</strong> het gezin<br />

waaruit Emke Rinses kwam; er waren broers: Sipke, Lourens, Harmen<br />

en er was een zus, Geeske. Dat zijn namen, die allemaal door<br />

vernoeming in het gezin <strong>van</strong> Emke en Sierk terugkomen. Janke leed<br />

toen aan de `vallende siecte': Auk Annes wedu. Hotse Thomas, was<br />

getrouwd (1) met Sipke Rinses. Sipke was voor 1/6 part erfgenaam<br />

<strong>van</strong> wijlen Rinse Sipkes (= nr. 4098) en voor 1/6 part erf. <strong>van</strong><br />

Lourens Rinses, die voor 1/6 part erfg. was <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Rinse<br />

Sipkes, en ook <strong>van</strong> Harmen Rinses, eveneens voor 1/6 part erfg. <strong>van</strong><br />

zijn va<strong>der</strong> Rinse Sipkes en ver<strong>der</strong> erfg. voor 1/4 part <strong>van</strong> Geeske<br />

Rinses, een dochter <strong>van</strong> Rinse Sipkes. Inventaris opgemaakt ten<br />

huize <strong>van</strong> Jancke Lourens, wedu. <strong>van</strong> w. Rinse Sipkes, getr. (2) met<br />

Focke Bottes. Vastigheden: twee huizen, schuur en tuin.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde willekeurig):<br />

1. Imme Rintses, <strong>geb</strong>. ca. 1669 (= nr. 2049).<br />

2. Sipke Rinses, gehuwd met Aukje Annes. Zij tr. (2) ca. 1714 Hotse<br />

Thomas, hij tr. (1) Wijnjeterp 11-1699 Jeltje Alles, <strong>geb</strong>. Drachten<br />

18-3-1681, dochter <strong>van</strong> Alle Sytses en Ael Jans; Hotse tr. (2) 1-<br />

1711 Wesseltje Jans.<br />

3. Lourens Rinses.<br />

4. Harmen Rinses, overl. v. 22-9-1704 992 : opmaak inventaris <strong>van</strong><br />

Harmen Rintses, ten huize <strong>van</strong> Bouwe Freerks, ten verzoeke <strong>van</strong>


desselfs vrinden ter presentie <strong>van</strong> enige dess. als Jancke<br />

Lourenses, Focke Bottes, Freerck Pyters en Jan Aates;<br />

5. Geeske Rinses.<br />

4100. Klaas Hemckes, huisman te Optwijzel, overl. v. 12-6-1713, tr.<br />

4101. Tet Sytses, overl. na 12-6-1713.<br />

Op 12-6-1713 993 komt het tot een verdeling <strong>van</strong> de va<strong>der</strong>lijke<br />

goe<strong>der</strong>en. De gezinssamenstelling valt daar uit af te leiden. Sytse<br />

Clases, te Optwijzel. Siouck Clases met haar man Jan Egberts en<br />

Sije Clases te Optwijzel zijn allen ‘major annes’. Jacob Sytses,<br />

huisman te Driesum is curator over: Hemcke Clases (rond de 25<br />

jaar), Pieter Clases (rond de 20 jaar), Boontie Clases (rond de 15<br />

jaar) en Antje Clases (rond de 12 jaar). Uit de opgesomde zaken<br />

blijkt o.a. dat Klaas Hemckes boerde; er is sprake <strong>van</strong><br />

‘huismannengereedschap’. Tet is woonachtig op de plaats, waar<strong>van</strong><br />

Mejontsma de eigenaarse is. Opgenomen zijn de handmerken <strong>van</strong> alle<br />

betrokkenen.<br />

Een broer <strong>van</strong> Klaas is Foppe Hemkes, overl. voor 1720. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Sjoukje, Antje, Hemke, Jetske, Sije, Bontie en Grietje 994 .<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Sytse, <strong>geb</strong>. ca. 1683 (geschat).<br />

2. Siouck, <strong>geb</strong>. ca. 1685 (geschat).<br />

3. Sije (= nr. 2050).<br />

4. Hemcke, <strong>geb</strong>. ca. 168<strong>8.</strong><br />

5. Pieter, <strong>geb</strong>. ca. 1693.<br />

6. Boontie (Bontje), <strong>geb</strong>. ca. 169<strong>8.</strong><br />

7. Antie, <strong>geb</strong>. ca. 1701.<br />

4102. Meinte Boeles, ged. Kooten 26-2-1637, eigenaar <strong>van</strong> stem te Kooten,<br />

overl. v. 1715, tr. Twijzel 15-6-1677<br />

4103. Jetske Jouwerts.<br />

Het huwelijk is ingeschreven in de kerkboeken <strong>van</strong><br />

Oostermeer/Eestrum. Meinte was afkomstig <strong>van</strong> Opperkooten, Jets <strong>van</strong><br />

Eestrum. Er was attestatie afgegeven <strong>van</strong> Oostermeer.<br />

Stemkohier 1698 Kooten (Achtkarspelen), stem nr. 23, Meinte Boeles,<br />

eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Volgens Nieuwland 995 is Meinte overleden voor 1715. Hij geeft ver<strong>der</strong><br />

als vindplaats TIE S 16 162. Vanaf 1662 was Meinte curator over<br />

Meint Gerkes. Het echtpaar was woonachtig te Kooten.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; volgorde niet duidelijk):<br />

1. Martjen (volgens Nieuwland).<br />

2. Ymkje.<br />

3. Aukje (= nr. 2051).<br />

4104. (?) Hinne Douwes 996 , <strong>van</strong> Hardegarijp, boer, veenbaas, overl. Bergum<br />

tussen 1706 en 1710, tr. (1) Frouck Jelles, otr. (2) Bergum<br />

21-4-131<br />

4105. (?) Auck Beijnts, <strong>van</strong> Kollumerzwaag.<br />

On<strong>der</strong>trouw op 21 april 1731 in Bergum: Hinne Douwes afkomstig <strong>van</strong><br />

Bergum en Aukjen Beins, afkomstig <strong>van</strong> Bergum<br />

410<strong>8.</strong> Jochum Jacobs, woonachtig op ‘e Pein’, Opeinde (Sm.), tr.<br />

4109. Trijntje Edses.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Edse Jochum.<br />

2. Jacob Jochum.<br />

3. Fintje Jochums.<br />

4112. Rinse Johannes, boer, overl. Veenwouden v. 24-10-1690, tr. ca. 1674<br />

4113. Sytske Douwes, <strong>geb</strong>. ca. 1644 overl. Veenwouden v. 24-10-1690, tr.<br />

(1) Jacob Rutgers, overl. v. 6-2-1674, zn. <strong>van</strong> Rutger Doeyes.


Woonachtig te Veenwouden.<br />

Ned. ger. Dan I 6, 305, d.d 28-6-1648 ou<strong>der</strong>s overleden, Sytske 4<br />

jaar, haar broer, Marten 2 jaren oud.<br />

Weesboeken DanI13, 312, d.d. 06-2-1674 en I,15, 142 d.d. 24-10-<br />

1690. Bij de eerste datum wordt een akte opgemaakt, omdat de eerste<br />

man <strong>van</strong> Sytske, Jacob Rutgers, is overleden. Bij de tweede blijken<br />

Sytske en Rinse zelf overleden.<br />

4114. Gosse Jenses, boer, tr. v. 1-5-1665<br />

4115. Hylck Theunis.<br />

Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, Gosse Jenses,<br />

eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Het echtpaar was woonachtig te Veenwouden.<br />

Op 1-5-1665 997 is het echtpaar al getrouwd, want dan verklaart men<br />

<strong>van</strong>wege verschotene penningen 200 gg. schuldig te zijn aan Focke<br />

Jans.<br />

Op 29-2-1682 998 verklaren Gosse en zijn huisvrouw, Hylck, <strong>van</strong>wege<br />

verschotene penningen 60 gg. schuldig te zijn aan Buwe (Frouks?) en<br />

Fockje Everts, echtlieden aldaar.<br />

Mogelijk dr. <strong>van</strong> Theunis Pieters.(na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek!)<br />

Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, Gosse Jenses,<br />

eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 5, mevr. Juliana<br />

Dorothea <strong>van</strong> Aylva weduwe Schratenbach, eigenaar en Johannes<br />

Rinses, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

4116. Joecke Wytses, tr. (2) Driesum 15-5-1681 Goyck Jans, <strong>van</strong> Giekerk,<br />

4117. Antie Romkes, overl. Veenwouden overl. tussen 26-4-1669 en<br />

16-5-1681.<br />

Op 26-4-1669 999 koopt het echtpaar, wonend op de Wal on<strong>der</strong><br />

Veenwouden. Op 5-10-1681 vindt er bij Joecke een inventarisatie<br />

plaats, omdat hij opnieuw gehuwd is. Er waren twee zonen: Tjalling<br />

en Romke, waarover Hendrik Jacobs curator ‘ad actum divisiones’ is.<br />

De beide jongens krijgen 48 goudgulden toebedeeld. Ver<strong>der</strong> is er nog<br />

een huis en schuur, an<strong>der</strong>halve akker land en 2 pondematen land<br />

on<strong>der</strong> Veenwouden.<br />

Op 6-4-1731 is Romke al overleden, want dan worden mieden vermeld,<br />

door Tjalling geërfd <strong>van</strong> zijn broer Romke.<br />

Antje is waarschijnlijk een dr. <strong>van</strong> Romcke Gertzen en Saeck Dioerts<br />

411<strong>8.</strong> Tjipke Pieters, DG, boer op Zwaagwesteinde stem 4, 5 en 7, overl.<br />

Zwaagwesteinde rond 1707-1708, tr. (1) Bieuck Lupckes, overl. ca.<br />

1667-1668, dr. <strong>van</strong> Lupcke Gaeles en Lolck Jans.<br />

Tjipke otr. (3) Ne<strong>der</strong>gerecht Dantumadeel 12-3-1683 Jouck Harmens,<br />

weduwe <strong>van</strong> Sijbrand Hansen. Tjipke tr. (2) v. 1680<br />

4119. Aaltje Keimpes.<br />

Stemkohier 1698 Zwaagwesteinde (Dantumadeel), stem nrs. 4, 5 en 7:<br />

de heer Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, grietman over Dantumadeel, eigenaar en<br />

Tjepke Pieters, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

4124. Tjalling Lieppes, otr. Drogeham 12-10-1650, tr. Drogeham<br />

4125. Tjitske Sjoerds, overl. Eestrum v. 1674.<br />

Woonachtig te Drogeham en Eestrum.<br />

4126. (?) Andries Johannes, overl. v. 1674, tr.<br />

4127. (?) Berber Pieters, tr. (2) Oostermeer 30-5-1680 Meinert Feijckes,<br />

afkomstig uit Oostermeer, tr. (3) Oostermeer 11-1-1685 Gerrit Jans,<br />

schipper, afkomstig uit Oostermeer, wonende aldaar.<br />

Andries was woonachtig te Eestrum.<br />

412<strong>8.</strong> Evert Minnes, smid, overl. v. 12-2-1694, otr. Hardegarijp 1669, tr.


Tietjerksteradeel 1669<br />

4129. Jeltie Ydes.<br />

Ewert Minnes, afkomstig <strong>van</strong> Hardegarijp en Jeltie Ydes, afkomstig<br />

<strong>van</strong> Veenwouden. Opmerking: attestatie <strong>van</strong> Veenwouden.<br />

Op 15-5-1670 1000 verklaren Evert Minnes en Jeltie Ydes, getrouwd en<br />

woonachtig te Driesum, schuldig te zijn aan Hendrik Jansen, mr.<br />

smid te Veenwouden en Antie Jans, echtelieden te Veenwouden 540 gg.<br />

en 3 rijksdaal<strong>der</strong>s, <strong>van</strong>wege de aankoop <strong>van</strong> een huis, inclusief<br />

smidsgereedschap, te Veenwouden. Evert koopt dan dus een smidse en<br />

zal <strong>van</strong>af die tijd werkzaam zijn geweest te Veenwouden.<br />

Op 12-2-1694 1001 zijn Ale Jelles, oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>skant en Minne<br />

Minnes, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, curator over de 7 kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Evert<br />

en Jeltie. Minne was in<strong>der</strong>daad een broer <strong>van</strong> Evert 1002 . Hij tr. (1)<br />

Hardegarijp 31-5-1663 Beitske Gerbens, <strong>geb</strong>, Grouw, dr. <strong>van</strong> Gerben<br />

Oenes en Wyts Riemers, tr. (2) ca. 1673 Antje Roords. Uit het<br />

eerste huwelijk: Frouck, Gaatske; uit het tweede: Beitske, Dieucke,<br />

Minne. Beide broers hadden dus een zoon Minne, en dochters genaamd:<br />

Gaatske/Gatz en Frouck. Er was overigens nog een broer, Keimpe<br />

Minnes (mogelijk is hij identiek aan de mr. Smid met die naam, die<br />

als getuige voorkomt bij het testament <strong>van</strong> Antje <strong>van</strong> Andringa,<br />

opgemaakt te Beetsterzwaag op 29-5-1683 1003 ).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Minne, <strong>geb</strong>. 1671-72.<br />

2. Claes, <strong>geb</strong>. 1673-74.<br />

3. Ymck, <strong>geb</strong>. 1675-76.<br />

4/5/6. Gatz, Vrouck, Mincke, <strong>geb</strong>. 1683-84.<br />

7. Yde, <strong>geb</strong>. 1688-89.<br />

4130. Ruurd Sjoerds,<br />

Ruurd was woonachtig te Suawoude.<br />

4146. Gerben Brandts, kuiper te Oude Leye on<strong>der</strong> Finkum, tr. (1) Finkum<br />

19-11-1664 Grietje Bartholomeus, afkomstig <strong>van</strong> Oude Bildtzijl, tr.<br />

(2) Hijum 3-5-1672<br />

4147. Yttie Pyters, DG, ged. op belijdenis Finkum 10-2-1693.<br />

Bij haar doop was Yttie volwassen en dochter <strong>van</strong> niet genoemde<br />

va<strong>der</strong> en niet genoemde moe<strong>der</strong>. De dopeling is gehuwd met Gerben<br />

Brandts, hij is kuiper in Oude Leye on<strong>der</strong> Finkum.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Finkum/Hijum):<br />

1. Brant, ged. 14-1-1683.<br />

2. Aaltje, (= nr. 2073).<br />

3. Meijnske, ged. 8-4-168<strong>8.</strong><br />

414<strong>8.</strong> Wybren Jurjens, <strong>geb</strong>. ca. 1641, boer op Veenwouden stem 3, arbei<strong>der</strong>,<br />

tr. (1) Impk Hettes 1004 , tr. (2) ca. 1673<br />

4149. Sierdye Meinerts, <strong>geb</strong>. voor 1647, tr. (1) Tiesse Sjuks, zoon <strong>van</strong><br />

Sjuk Tiesses en Yed Gerrits.<br />

Wybren was woonachtig te Veenwouden, zijn <strong>geb</strong>oortejaar is geschat:<br />

in 1658 is hij bij een inventarisatie 17 jaren oud (zie 8296/8297).<br />

Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 3, de heer<br />

Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, grietman over Dantumadeel, eigenaar en Wybren<br />

Jurriens, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

4150. Pieter Wybes, tr. voor 19-2-1667<br />

4151. Jetske Riencks.<br />

Zij hadden eigendom te Oenkerk.<br />

4160. Ritsert Jelles, overl. na 6-10-1678, tr. ca. 1657<br />

4161. Trijntje Bootses, overl. v. 22-9-167<strong>8.</strong><br />

4212. Dirck Hendriks, <strong>van</strong> Garijp, later te Suawoude, overl. 1675/1676,<br />

tr. Garijp 14-10-1655


4213. Wopck Egberts, <strong>van</strong> Garijp, ged. (belijdenis) Suawoude 8-4-1664,<br />

weduwe op de lidmatenlijst <strong>van</strong> 1676.<br />

4214. (?) Wybe Jans, schipper te Rinsumageest.<br />

4216. Sybren Jelkes, eigenaar Lippenhuizen stem 3 en Ureterp stem 22,<br />

overl. v. 27-11-1682, tr.<br />

4217. Bontje Oedses, overl. v. 27-11-1682.<br />

Op 27-11-1682 1005 vindt er een inventarisatie plaats in het<br />

sterfhuis <strong>van</strong> Sybren Jelkes. Uit de vermelding <strong>van</strong> een obligatie<br />

bij de profijtelijk inschulden valt in ie<strong>der</strong> geval op te maken dat<br />

Sybren op 4 mei <strong>van</strong> datzelfde jaar nog in leven was. Er zijn aardig<br />

wat bezittingen en er is sprake <strong>van</strong> een Goytse Jelkes.<br />

Op 29-11-1682 1006 wordt een autorisatie opgemaakt <strong>van</strong>wege het<br />

overlijden <strong>van</strong> beide echtgenoten. Curator <strong>van</strong> va<strong>der</strong>skant is Sierd<br />

Michiels te Pein; <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde wordt Girbe Oedses (= nr. 4218)<br />

benoemd. Op diezelfde dag 1007 wordt een inventaris opgemaakt. De<br />

namen <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en worden aan<strong>van</strong>kelijk nergens genoemd, maar uit<br />

de akte wordt gaandeweg duidelijk dat er in ie<strong>der</strong> geval een Jelcke<br />

Sybrens en een Goytsen Sybrens zijn.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jelke (= nr. 2108).<br />

2. Goytse, in 1707-1728 mede-eigenaar <strong>van</strong> Lippenhuizen stem 3 en<br />

Ureterp stem 22 en kerkvoogd <strong>van</strong> Lippenhuizen.<br />

421<strong>8.</strong> Girbe Oedses, boer, molencherger, mede-eigenaar Lippenhuizen stem 4<br />

(1698-1728), overl. v. 1728, tr.<br />

4219. Jeltje Sierds.<br />

Stemkohier 1698 Beets (Opsterland), stem nr. 28, Gialt Tjercx,<br />

eigenaar voor 1/6, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; Sybe Gerbes, eigenaar,<br />

met Grietje Hinnes, voor 1/8; de twee weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sybren<br />

Jelckes en zijn vrouw, eigenaar. Opm. Curator: Girbe Oedses. Girbe<br />

Oedses, eigenaar Grietie Hinnes, eigenaar; Joannes Schulting,<br />

eigenaar voor 1/6 (papist), Mr. Meynte Jeyps, eigenaar voor 5/12;<br />

Bijzitter Tjeerd Oedsma, eigenaar, met familie, voor 1/<strong>8.</strong><br />

Stemkohier 1728 Beets (Opsterland), stem nr. 28, bijzitter Arp<br />

Wybis, eigenaar voor 2/3; Gialt Tjercx, eigenaar voor 1/6 en<br />

<strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel; de heer Augustinus Lycklama â Nijeholt,<br />

oud-grietman over Opsterland, eigenaar voor 1/6.<br />

Stemkohier 1698 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Sybren<br />

Jelckes twee wezen, eigenaar voor 1/3. Opm. Curator: Gerben Oedses.<br />

Gerbe Oedses, eigenaar voor 1/3, <strong>geb</strong>ruiker voor ’t geheel;<br />

bijzitter Tjeerd Oedsma, eigenaar voor 1/3.<br />

Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 3, Goytse<br />

Sybrens, voor zichzelf en als curator over Jelcke Sybrens wezen,<br />

eigenaar voor 1/3; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor<br />

2/3; Jelcke Sybrens drie wezen, eigenaar. Opm. Curator: Goytse<br />

Sybrens en Minnert Cornelis, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 4, Fedtie<br />

Sakema erfgenamen, eigenaar voor 1/8; Gerbe Oedses, eigenaar voor<br />

1/8; Wytse Ubles, eigenaar voor 3/8; kolonel Ammema, eigenaar voor<br />

1/8; luitenant-kolonel Bouricius, eigenaar voor ¼ en Sytse Gosses,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1728 Lippenhuizen (Opsterland), stem nr. 4, de heer<br />

Augustinus Lycklama â Nijeholt, oud-grietman over Opsterland,<br />

eigenaar voor 5/8; Girbe Oedses zeven erfgenamen, eigenaar voor 3/8<br />

en Alle Gerbes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Girbe Oedses en Jeltje Sierds (volgorde niet<br />

geheel zeker):<br />

1. Fockje (= nr. 2109).<br />

2. Alle, tr. Tjaltje Sjoerds, weduwe <strong>van</strong> Johannes Heerkes.<br />

3. Sjoerd, tr. (1) Ymckje Tjallings, tr. (2) (2) met Griet Andries,<br />

in 1749 te Lippenhuizen 'wed. Sjoerd Girbes, arm'.<br />

4. Oeds, in 1708 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 2 te Lippenhuizen, in 1718 <strong>van</strong><br />

stem 4 (eigenaar Sietse Wietses 3/8, Girbe Oedses 3/8, oud-grietman


Wyckel 1/8 en generaal-majoor Ammamma 1/8), tr. Hiltje Sietses (zij<br />

tr. (2) Minnert Cornelis.<br />

5. Bontje, tr. Wybe Piers Madhuizen, glasmaker, zoon <strong>van</strong> Pier<br />

Martens Madhuizen en Antje Walters.<br />

Saap, tr. Cornelis Folkerts. boer, <strong>geb</strong>oren in het jaar 1642,<br />

overleden tussen 1718 en 172<strong>8.</strong><br />

6. Trijntje, tr. Teye Wobbes.<br />

7. (?) Sierd.<br />

<strong>8.</strong> (?) Binne.<br />

4272. Albert Hendricks, <strong>geb</strong>. Oosterboer (Drente) 1610, tr. Meppel 1628<br />

4273. Jantien Jansen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

Albert Hindriks Dokter.<br />

Jacob Hindriks Dokter<br />

4504. Hindrick N.N.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Ocke Hindricks<br />

2. Gard Hindricks.<br />

3. Aaltje Hindricks.<br />

4506. Luitjen Redmers, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. na 1703, tr. Wagenborgen<br />

(hc) 10-10-1688<br />

4507. Frouwe Jacobs Bavingh 1008 , <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. na 1703<br />

Huwelijkscontract Wagenborgen 10-10-1688 1009 . Voor de bruidegom<br />

tekenden: Sjadde Redmers en Frouwe, broer en schoonzus; Imme<br />

Redmers, zuster; Harmen Carstjens en Trijne Bontckes, Harmen<br />

Melchers en Jantjen Harmens, neef en nicht. Namens de bruid: Wyven<br />

Jacobs, moe<strong>der</strong>; Jacobus Jacobs, broe<strong>der</strong>; Focko Harmens en Wije<br />

Rotgers, Tjacko Rotgers en Anje Tammes, Jacob Bronds en Bouwe<br />

Rotgers, neef en nicht.<br />

Het echtpaar staat in 1703 nog vermeld op de lidmatenlijst <strong>van</strong><br />

Wagenborgen.<br />

450<strong>8.</strong> Schelte Geerts, brouwer te Scheemda, overl. v. 12-10-1708, begr.<br />

Scheemda (kerk), (o)tr. Scheemda 19/26-10/9-11-1673, (hc)<br />

10-10-1673<br />

4509. Epke Jans, <strong>geb</strong>. Finsterwolde, overl. v. 12-10-170<strong>8.</strong><br />

Huwelijkcontract Eexta 10-10-1673 1010 Aan bruidegomszijde: Temmo<br />

Broyls, Jan Ockes (ook vreemde voogd <strong>van</strong> de bruid). Namens de<br />

bruid: Reint Tonnis en Jan Thomas, zwagers; Derk en Ailcke<br />

Lubberts, neven; Eppo Ebels, voormond.<br />

Epke Jans komt op 2 juni 1675 als huisvrouw <strong>van</strong> Schelte Geerts voor<br />

in de lidmatenboeken <strong>van</strong> Scheemda.<br />

Schelte Geerts en zijn vrouw Epke Jans worden niet genoemd in het<br />

huwelijkscontract <strong>van</strong> hun zoon Jan, Midwolda 12-10-1708 1011 . Dat<br />

betekent nagenoeg zeker, dat zij toen al niet meer leefden.<br />

Schelto 1012 pacht 40 deimt Eexter kerkland. Maar hij <strong>geb</strong>ruikt dat<br />

land niet zelf; hij was immers brouwer. Hij verhuurt het land aan<br />

een zekere Harm Jans, die dan ‘losse’ huur<strong>der</strong> is.<br />

Al op 17-1-1670 komt Schelte voor in de archieven (V z 7, fol.<br />

46v): hij leent 90 daal<strong>der</strong> uit aan Egberts Herberts en Sara.<br />

Op 22-2-1675 (v bb 3, Eexta) koopt hij <strong>van</strong> Ocktien Elties, weduwe<br />

<strong>van</strong> hopman Tammo Broijls (die ook getuige was bij Scheltes<br />

huwelijk) een huis in Scheemda. Eigenlijk had hij het al tijdens<br />

het leven <strong>van</strong> Tammo gekocht, maar de akte werd later opgesteld.<br />

Schelte en Epke worden op 11-9-1674 genoemd in het (hc) (V z 7) <strong>van</strong><br />

Frouwe Jans en Eppe Engelkes, als zwager en zuster.<br />

Op 2-6-1675 werd Epke lidmate te Scheemda.<br />

Op 26-5-1688 (V z 7, fol. 130) verkoopt het echtpaar hun huis. P.<br />

Bos merkt op, dat hem opvalt, dat het - financieel gezien -


waarschijnlijk niet zo goed ging met het echtpaar: op 12-3-1691<br />

werden zij gedwongen een deel <strong>van</strong> hun land te verkopen (Groningen,<br />

gerechtelijke verkopingen).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Scheemda):<br />

1. Geert, ged. 17-3-1676.<br />

2. Remke Scheltes, ged. 24-2-1678, otr. (1) Scheemda 9/16/23-10-<br />

1707 Hindrik Christoffers, (o)tr. (2) Scheemda 14-9-1710 Jan<br />

Philippus.<br />

3. Eetie, ged. 11-1-1680.<br />

4. Jan (= nr. 2254).<br />

5. Ellighjen, ged. 21-9-1684.<br />

4510. Jan Freriks, overl. na 12-10-1708, tr. (2) (hc) Beerta 29-8-1708<br />

Hilje Bartels, weduwe Rigto Udens, tr. (1) (hc) Nieuw-Beerta<br />

13-10-1692<br />

4511. Fockje Emmes, overl. v. 29-8-170<strong>8.</strong><br />

Huwelijkscontract Nieuw Beerta 13-10-1692 1013 . Voor de bruidegom<br />

tekenden: Jan Eedens, stiefva<strong>der</strong>; Eede Frericks en Aechtje<br />

Jurriens, broer en schoonzus. Namens de bruid: Emmo Luppes en Ouwe<br />

Jans, ou<strong>der</strong>s; Tonco Phebus en Aelke Emmes, zwager en zuster; Geeske<br />

Jans, moeye; Egbert Egberts en Pieter Sypkes, aangetrouwde neven.<br />

Bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> zijn dochter Swaantie 1014 , d.d. 12-10-<br />

1708 tekent Jan Freriks nog. Hij is dan al hertrouwt met Hilje<br />

Bartels. Dat huwelijk vond plaats rond<br />

29-8-1708, op die datum wordt althans een contract opgesteld te<br />

Beerta 1015 . Hilje wordt daar weduwe <strong>van</strong> Rigto Udens genoemd. Namens<br />

de bruidegom tekenden: Edo Fre<strong>der</strong>iks, broer; Tonko Phoebes, `oude<br />

swager'; Jan Edes, `naeneve'. Voor de bruid: Onne Bartels en<br />

Elisabeth Geers, broer en schoonzus; Boelo Reents en Marike<br />

Bartels, Hero Jans en Foske Bartels, zwages en zusters; Hindrik<br />

Jans Brouwer, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde.<br />

4522. (?) Bontcke Diurckens.<br />

457<strong>8.</strong> Wigbolt Edskens, <strong>van</strong> Muntendam, overl. v. 27-2-1681, otr. Veendam<br />

1667<br />

4579. Trijntje Michielsen, <strong>van</strong> Finsterwolde.<br />

Op 27 februari 1681 komt Trijntje op de lidmatenlijst <strong>van</strong> Veendam<br />

voor als weduwe.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hilligje Wigbolts (= nr. 2289).<br />

2. Hemke Wigbolts, ged. Veendam 1671.<br />

3. Engeltjen Wigbolts, ged. Veendam 1674.<br />

4. Aeltjen Wigbolts, ged. Veendam 1676.<br />

456<strong>8.</strong> (?) Hendrik Wychers Puijten, overl. v. 4-6-1723 (vuurstedengeld,<br />

weduwe leeft nog).<br />

4580. Albert Herman(nu)s Ligger, <strong>geb</strong>. Zuidveen, lidmaat Veendam<br />

4-9-1669, komende <strong>van</strong> Steenwijk, tr. (2) Veendam (hc) 7-10-1681<br />

Trijne/Trijntjen Egberts, tr. (1)<br />

4581. Lammichje Thiessen(s), <strong>van</strong> Steenwijk, lidmaat Veendam 4-9-1669,<br />

komende <strong>van</strong> Steenwijk.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Thies/Thijs/Tijes (= nr. 2290).<br />

2. Geesje/Geeske, <strong>geb</strong>. Zuidveen, otr. 8/30-1-1676 Hindrik Jacobs,<br />

jm. <strong>van</strong> Nieuwveen.<br />

3. Annigje, otr. Veendam 29-11-1674 Jacob Otten(s), <strong>van</strong> Smilde,<br />

diaconieboekhou<strong>der</strong>, overleden na 1724.<br />

4. Aeltjen, jd <strong>van</strong> Veendam, otr. 11-12-1680/2-1-1681 Roel(o)f<br />

Der(ric)x, jm <strong>van</strong> Zuidveen.


5. Jan, overl. v. 28-2-1692, otr. Veendam 3-12-1670/8-1-1671<br />

Wendeltjen Jacobs, ged. Veendam 16-12-1655 (oudt 3 jaren), dr. <strong>van</strong><br />

Jacob Jacobs en Janneke Stelling.<br />

6. Hilligjen, <strong>geb</strong>. Leggelo.<br />

4592. Frans Fransen, tr.<br />

4593. Merretien Wijchen<br />

Vermoedelijk stamt Frans weer af <strong>van</strong> Jan Fransen Roosje. De<br />

stamva<strong>der</strong> <strong>van</strong> dit <strong>van</strong> oorsprong doopsgezinde geslacht wordt in 1618<br />

vermeld als verkoper <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> een huis aan de Giethoornse<br />

Zijl 1016 . Hij zou de opa <strong>van</strong> Frans Fransen kunnen zijn. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jan Franssen Houwer, tr. Veendam 24-8-1656 Jacobjen Pieters.<br />

2. Jantje Fransen Suis, tr. Steenwijkerwold 28-12-1655 Albert<br />

Hindrik Heetekeel, zoon <strong>van</strong> Hindrik Hindriks en Annechien<br />

Roelfsema.<br />

3. Roelof Fransen (= nr. 2296).<br />

4672. Jan Braeckman, <strong>van</strong> Rhaan.<br />

4716. (?) Hermen Jansen op ‘t Beverdam, otr. Rijssen 5-9-1646<br />

4717. (?) Eesse Tönissen <strong>van</strong> Wilgerink.<br />

Of zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Arent Hermsen is niet bewezen. De weinig<br />

voorkomende naam Eesse vindt men echter na<strong>der</strong>hand terug bij een<br />

Eesse Hermens Beverdams, die tr. Wierden ca. 1710 Berend Alberts<br />

Geerveld en bij de dochter <strong>van</strong> Arent Herms (= nr. 2358), die in<br />

maart 1703 te Wierden in otr. gaat.<br />

471<strong>8.</strong> Boo Jan, overl. v. 3-12-1682.<br />

De gegevens rond personen met de toenaam Boo of Boe zijn nog niet<br />

hel<strong>der</strong>. In 1682 woont Arent Herms (= nr. 2358) in Hanses huis, dat<br />

voorheen werd bewoond door Jan Dercx. Arent is dan net getrouwd met<br />

Jenneken Jans, Boo Jans nagelaten dochter. Mogelijk zijn Boo Jan en<br />

Jan Dercx dezelfde persoon. In 1653 wordt er een Jan, Boo Berents<br />

zoon genoemd. Omstreeks 1655 wordt genoemd Jan Schomaker, de Boe,<br />

in 1665 de weduwe Boo Aelken en in 1668 Boo Hendrik. In 1675 wordt<br />

Schoemaeckers als pauper genoemd met als belen<strong>der</strong> de Fijt. In 1682<br />

staat op die plaats Hendrik Derkcx’ weduwe. In d periode 1695-1717<br />

worden in de kerkelijke stukken de ‘Boo-lieden’ genoemd en in 1748<br />

is er een Jan de Boe, die samen met zijn zuster Alken en Swenne een<br />

huis bewoont, en een Boe-Hendrick met de vrouw, Machtelt. Jan,<br />

Aaltje en Swenne zijn kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Engbert Alberts Ibbenhorst en<br />

Geesken Geerts. Deze Geesken was een dochter <strong>van</strong> Geert Jansen <strong>van</strong><br />

het Meijerink, tr. Swaantje Jansen, dochter <strong>van</strong> Boo-1-Nadien komt<br />

hij voor als Boo Geert. Engbert Albert wordt bij de doop <strong>van</strong> zijn<br />

kin<strong>der</strong>en ‘Bode’ genoemd.<br />

4756. Claes Claessen Top, uit de Leeuwte, tr. (1) Vollenhove 30-3-1655<br />

Lijsje Jans, uit Mastenbroek, tr. (2) Vollenhove 10-5-1657<br />

4757. Trijntje Hansen, <strong>van</strong> Wanneperveen.<br />

475<strong>8.</strong> Arend Peters Kwast, ged. Vollenhove 24-9-1641, overl. 1703, tr.<br />

Vollenhove 5-4-1668<br />

4759. Annigje Geerts.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />

1. Marchje (= nr. 2379).<br />

2. Hermen, ged. 4-10-1682, wonende te Leeuwte, overleden 16-10-<br />

1773, tr. Geesje Egberts Sinnigh, ged. Vollenhove 29-1-1687,<br />

wonende te Leeuwte, overleden op 13 juli 1752, dochter <strong>van</strong> Egbert<br />

Hoegen Sinnigh en Aefje Bouwmeester.<br />

4760. Arrien Rook, wonende te Tweenijenhuijsen, tr. (1) 22-5-1642<br />

Jannetje Willems, tr. (2) 28-10-1660


4761. Marregien Jochums, weduwe <strong>van</strong> Lubbert Peters, <strong>van</strong> Mastenbroek.<br />

Arrien is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Jan Rook, tr. 2-1605 Geertje Evers.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Vollenhove):<br />

1. Geertje, ged. 8-9-1664, tr. 3-5-1685 Tijmen Hendriks Nooy<br />

(Thijmen Hendricx Stumpertjen (hun zoon Arriën noemt zich "Roeck"<br />

naar zijn moe<strong>der</strong>).<br />

2. Jochem, (= nr. 2380).<br />

3. Rotger, ged. 27-5-1667.<br />

4. Jorgen, ged. 12-5-1670.<br />

5. Annetje, <strong>geb</strong>. 1672, wonende te Quadoelen (1697,1701) en te 't<br />

Clooster (1699), tr. Rutger Gerrits, <strong>geb</strong>oren rond 1672, wonende te<br />

Quadoelen (1697,1701) en te 't Clooster (1699).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

Arrien.<br />

4762. Jan Drok, ged. Beulake 29-5-1636, tr. Beulake 27-7-1661<br />

4763. Aaltje Hendriks, afkomstig uit Rouveen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrik, ged. Beulake 14-6-1665, tr. (1) Beulake 6-1688 (1)<br />

Grietje Koops, afkomstig uit Rouveen, tr. (2) N.N.<br />

2. Albert, ged. Beulake 11-1-1669, wonende te Suurbeeck, tr. 29-6-<br />

1694 Hilligje Everts, zij tr. (1) 9-9-1683 Arend Baver, zoon <strong>van</strong><br />

Jan Baver en Annigje Jans, zij tr. (3) Karst Willems.<br />

3. Claesjen, (= nr. 2381).<br />

4764. Albert Arriens Scheer, ged. Vollenhove 10-4-1641, tr. Vollenhove<br />

17-2-1665<br />

4765. Marrigje Martens Prins.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Arriën, ged. Vollenhove 22-6-1673, wonende te 't Klooster,<br />

overleden voor 1720, tr. (1) Beulake 2-1695 Hendrikje Gerrits<br />

Suick, dochter <strong>van</strong> Gerrit Jan Suick en Evertje Hendriks, tr. (2) na<br />

1706 Geertruit Jans Hoving.<br />

2. Peter (= nr. 2382).<br />

4766. Harmen Haasjes, tr.<br />

4767. Trijntje Jans.<br />

4784. Klaas Jan Meijlof, ged. Staphorst 8-12-1667, tr.<br />

4785. Marregien Cornelis Schutsloot.<br />

478<strong>8.</strong> Jochem Huisman, tr.<br />

4789. Margriethe Egbers.<br />

4792. Jasper Vasten, ged. Vollenhove 3-12-1648, tr.<br />

4793. Willemtien Roelofs Doggenaar.<br />

In het vuurstedenregister <strong>van</strong> Vollenhove (Beulake) 1675 en 1682<br />

staat Jasper vermeld. Bij de eerste vermelding wordt ook zijn vrouw<br />

genoemd, overigens niet met naam. Zij hadden een schoorsteen en<br />

geen over.<br />

Op 6-9-1694 1017 komt Jasper wel voor in de kohieren <strong>van</strong> de 1000ste<br />

penning <strong>van</strong> Beulake. In deze taxatie werd men aangeslagen uit<br />

hoofde <strong>van</strong> eigendom <strong>van</strong> onroerende goe<strong>der</strong>en in of buiten de<br />

provincie, die de waarde <strong>van</strong> 500 gulden te boven gingen. Werd<br />

iemands bezit tussen de 500 en 1000 gulden getaxeerd, dan moest een<br />

gulden worden betaald. Bij een waar<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 1000 tot 2000 moest<br />

30 gulden worden betaald en boven de 2000 gulden werd voor ie<strong>der</strong>e<br />

1000 gulden een gulden ingevor<strong>der</strong>d 1018 .<br />

Jasper hoefde hierover geen geld af te dragen, maar wel komt hij<br />

voor in de bijgevoegde registers <strong>van</strong> het zoutgeld. Hij moest 1-5<br />

betalen. Dat bedrag moet hij ook betalen in 1701 1019 .<br />

4796. Jan Hendriks Ziel, <strong>van</strong> Apeldoorn, tr. Beulake 2-1688<br />

4797. Jantje Philips, ged. Giethoorn 9-12-1656, tr. (1) Vollenhove<br />

19-12-1679


Cornelis Luitjes.<br />

4800. Jan Beene Klaver, ged. Giethoorn 16-7-1648, overl. na 1674, v.<br />

2-9-1694 1020 , tr.<br />

4801. Kunnichje (Kunne) Hans, ged. Giethoorn 3-9-1637, overl. na<br />

2-9-1694.<br />

RAO, Register Lidmaten Wanneperveen: 23-12-1674, ingekomen met<br />

attestatie: Jan Beene en Cunnichje Hans, zijn huisvrouw.<br />

4824. Roelof Gerrits Knobbe, veenbaas, overl. tussen 1680 en 2-1682, tr.<br />

v. 1678<br />

4825. Trijntje Pieters.<br />

4872. Berend Roelofs Hofman.<br />

4874. Egbert Hermsen Decker.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Hermen, tr. 1686 Jennigjen Jansen Broer.<br />

2. Armken (= nr. 2437).<br />

4880. Werner Berends Bolshoeve, overl. v. 11-9-1700 1021 , tr.<br />

4881. N.N. (Lucasdr.?).<br />

Uit dit huwelijk (allen te Vriezenveen):<br />

1. Aaltje, tr. 1688 Hendrik Hermsen Pley.<br />

2. Berend, tr. 1690 Hendrikje Gerrits.<br />

3. Lucas (= nr. 2440).<br />

Mogelijk voorgeslacht (let ook op de combinatie <strong>van</strong> erf en<br />

voornamen!): IHA 2 335 nr.1918: akten <strong>van</strong> verpachting door de heer<br />

<strong>van</strong> Almelo aan Hendrik en Werner ten Bulshove, <strong>van</strong> het erve<br />

Bulshove, 1570 en 1617. RGA 2 427 R.1327: 13-2-1570; Agnes <strong>van</strong><br />

Westerholt, wed. Van Rechteren, Vrouwe tot Almelo, verklaart,<br />

bijgestaan door haar broer en gekozen voogd, Herman <strong>van</strong> Westerholt<br />

ter Kappel, drost <strong>van</strong> Diephenhem en Haxberge, levenslang verpacht<br />

te hebben aan Henrick ter Bultzhaven en diens vrouw Aleide de<br />

katerstede `De Bueltzhave', tegen een pacht, die vermeld is in een<br />

hier<strong>van</strong> zijnde eer<strong>der</strong>e akte, op voorwaarde dat als een <strong>der</strong><br />

echtelieden overlijdt, de an<strong>der</strong>e slechts mag hertrouwen, wil die<br />

pachter blijven, met toestemming <strong>van</strong> de Vrouwe <strong>van</strong> Almelo of haar<br />

broer (origineel charter, inv. nr. 1918, met zegel .<br />

De akte met Werner als pachter is dus in 1617 opgesteld. Op basis<br />

<strong>van</strong> de naams- en plaatsovereenkomst kan een mogelijk afstamming<br />

gevonden worden.<br />

Werner leeft nog op 28-6-1690. dan trouwt te Vriezenveen zijn zoon<br />

Berent. Bij diens huwelijk staat althans niet, dat hij een<br />

nagelaten zoon is.<br />

4882. Jasper Teunis.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Teunis, tr. 1696 Geertje Hermsen.<br />

2. Geesjen (= nr. 2441).<br />

488<strong>8.</strong> Harmen Berends Berkhof, tr.<br />

4889. Berendje Alberts Jonker, <strong>geb</strong>. ca. 1663, overl. na 1743.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: 1747 VII 11, VII 14 (Recht. Archief<br />

Vriezenveen): Berendje is getuige in een proces tussen de heer <strong>van</strong><br />

Almelo en enkele Vriezenveners en zij blijkt in 1743 ruim 80 jaar<br />

oud te zijn..<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: XXVIII 4, testament 171<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vriezenveen):<br />

1. Jenneken, tr. Jan Hendriks Bouman.<br />

2. Berend (= nr. 2444).<br />

3. Aaltje, tr. Derk Jansen Faijer.<br />

4. Jennigjen, tr. (1) Jan Lucassen Fronten, tr. (2) Hendrik<br />

Gerritsen Koster.


5. Albert, ged. 1702.<br />

4890. Berend Jansen Faijer, overl. v. 7-2-1719, tr.<br />

4891. Grietje Geertsen , overl. v. 7-2-1719.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Jennken, tr. Klaas Harmsen.<br />

2. Jennken (= nr. 2445).<br />

3. Geertje, tr. Jannes Jansen Cleyne.<br />

4. Berend, tr. Fenneken Frericks.<br />

490<strong>8.</strong> Hendrik Jansen.<br />

4910. Evert Berendsen, tr.<br />

4911. Aeltjen Coertsen.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Wierden):<br />

1. Berentien, (= nr. 2455).<br />

2. Jan, ged. 19-7-1696.<br />

4926. Coert Geertsen.<br />

4944. Egbert Smit 1022 , <strong>geb</strong>. na 1590, voor 1614.<br />

Een Egbert Smit komt voor in de pachtboeken <strong>van</strong> Huize Almelo, die<br />

betrekking hebben op de Wierdense kerkelanden 1023 . Hij wordt dan als<br />

mr. vermeld in de ‘Kerckenboecken’ <strong>van</strong> Wierden in 1634 en 1642 1024 .<br />

494<strong>8.</strong> Arent Ipeloe 1025 , woont Rectum, overl. v. 29-4-1674.<br />

4949 N.N. te Vree, <strong>van</strong> Almelo.<br />

Van Arent Ipeloe ‘tot Rekdim’ worden in de periode 1649-1662 te<br />

Rijssen vier kin<strong>der</strong>en ged.. Bij de doop <strong>van</strong> zoon Hendrik is de naam<br />

<strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> vermeld (zon<strong>der</strong> voornaam). Zij is afkomstig <strong>van</strong> het<br />

erve het Vree te Almelo. Het Vree, Vrede of Vredeman is een erf,<br />

dat aan het Huis <strong>van</strong> Almelo toebehoorde. In 1419 wordt het al<br />

vermeld 1026 . In 1601 bestond het uit 7 ½ mud bouwland en 5 dagmaat<br />

hooiland.<br />

De familie Ten Vree had banden met de familie <strong>van</strong> Hendrick<br />

Godtschalck (= nr. 4950): diens zoon Godschalck Hendricx zal<br />

trouwen met Geertien Jansen ten Vree 1027 ; Derck Schutemaker (de<br />

tweede echtgenoot <strong>van</strong> Fenneken Roloffs (= nr. 4951)) was voogd<br />

over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johan ten Vree en Geese en zijn va<strong>der</strong><br />

Gerlich over het weeskind <strong>van</strong> Bertelt Ariaens en Geese ten Vree,<br />

samen met Gert ten Stockeler 1028 , mogelijk de latere echtgenoot <strong>van</strong><br />

Hendrick Godtschalcks dochter Geese 1029 .<br />

4950. Hendrick Godtschalk 1030 , <strong>geb</strong>. ca. 1591 1031 , herbergier 1032 , keurnoot<br />

landgericht Almelo 1619, 1623, 1630-31, 1633-34, overl. tussen 6-4<br />

en 8-12-1635, tr.<br />

4951. Fenneken Roloffs, overl. tussen 6-11-1671 en 24-1-1676, tr. (2) ca.<br />

januari 1636 Derrick Gerlichs Schuitemaker, wedr. <strong>van</strong> Hendrickien<br />

N.N., provisor gasthuis Almelo 1631, 1635, keurnoot landgericht<br />

Almelo 1640, 1644, pachter schuitgeld 1640 , overl. tussen<br />

21-11-1653 en 30-4-1655.<br />

Hendrick Godtschalck wordt vermeld <strong>van</strong>af 1616, wanneer hij blijkt<br />

te wonen naast Frerick Aleffs (en na<strong>der</strong>hand diens broer, Jorijen<br />

Aleffs).<br />

Op 17-6-1618 1033 wordt Hinrich Gottschalk genoemd als hul<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Petrus Cleis, pater <strong>van</strong> het convent te Almelo, namens de zusters<br />

<strong>van</strong> het convent te Almelo, zoals Johan Grubbe de hul<strong>der</strong> geweest<br />

was.<br />

Hij bewoonde het Schuttenhuis, waarin hij herbergier en mogelijk<br />

ook brouwer was. Herbergen waren (ook in die dagen) regelmatig het<br />

toneel <strong>van</strong> vechtpartijen. Zo ook het Schuttenhuis. Herhaaldelijk<br />

nam Godtschalck zelf deel aan een handgemeen. Begin 1632 is er<br />

brand bij hem, wat tot groot rumoer en een volksoploop leidt.


In de loop <strong>van</strong> dat jaar verkopen Hendrik en zijn vrouw Fenneke hun<br />

gaarden bij de Rönneboom aan de Heer <strong>van</strong> Almelo en gaan ze een<br />

schuld aan, waarop hun kin<strong>der</strong>en tientallen jaren later worden<br />

aangesproken 1034 . Mogelijk was dit geld nodig om hun huis na de<br />

brand weer te kunnen opbouwen.<br />

Begin 1636 wordt te Almelo het magescheid geregistreerd, dat is<br />

opgemaakt tussen Fenneke Roloffs, huisvrouw <strong>van</strong> Derrick Schutemaker<br />

en tevoren weduwe <strong>van</strong> Hindrick Godtschalck, enerzijds en de voogden<br />

<strong>van</strong> de zes weeskin<strong>der</strong>en, Derrick Gottschalck en Hindrik Post te<br />

Rijssen an<strong>der</strong>zijds. De kin<strong>der</strong>en valt on<strong>der</strong> meer toe, wat hun va<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> heeft geërfd, namelijk ¼ deel in een huis en een<br />

half mud land in Rijssen. Het is niet uitgesloten dat ook de<br />

on<strong>der</strong>handelingen over dit magescheid met geweld gepaard zijn<br />

gegaan. In 1635 wordt namelijk melding gemaakt <strong>van</strong> een gevecht<br />

tussen Derrick Gottschalck, Derk Schutemaker en Fenneke Roloffs,<br />

waarbij de laatste twee een hoofdwond hebben opgelopen.<br />

Op 9-11-1637 1035 wordt Joachim Blanken genoemd als hul<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />

convent te Almelo, na de dood <strong>van</strong> Hendrick Gottschalk. Blancken is<br />

richter <strong>van</strong> Almelo en rentmeester <strong>van</strong> het zusterconvent te Almelo.<br />

Op 26 maart 1655 verklaart ene Stine Hindricks dat ze enige dagen<br />

daarvoor is aangesproken door Fenne Roloffs’ volk <strong>van</strong>wege onkosten.<br />

Ze meende daarop, volgens landrecht, niet te hoeven ingaan, mede<br />

omdat ze voor het gerecht een verklaring had on<strong>der</strong>tekent, waarin ze<br />

bekende ‘in een haastig woord’ en in drift te hebben gesproken,<br />

omdat ze door Gese ten Stockeler uitgescholden was voor dronken<br />

varken, dronken vod en een ‘Speck Willems Hoer’. Gese was Fennekes<br />

dochter. Wat er precies <strong>geb</strong>eurde wordt pas na<strong>der</strong>hand<br />

duidelijk. Allereerst wordt er een verklaring <strong>van</strong> Fenneke, mede<br />

namens haar zus Anna Swissen, ingeschreven waarin zij melden Stine<br />

voor het gerecht te hebben gedaagd wegens belediging, ten einde in<br />

hun eer hersteld te worden. Dat is in<strong>der</strong>daad <strong>geb</strong>eurd, maar Fenneke<br />

heeft daartoe onkosten moeten maken en vindt het billijk, wanneer<br />

deze op Stine verhaald worden. Stine weigert echter te betalen,<br />

waarop Fenneke zich tot de burgemeester <strong>van</strong> Almelo wendt. Hoe<br />

ernstig die ‘injuriën’ waren, wordt duidelijk, wanneer al zeer<br />

spoedig de Richter <strong>van</strong> Almelo in opdracht <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo<br />

zich ermee gaat bemoeien: Stine Hendricks dient te bewijzen, dat de<br />

belasterde personen in<strong>der</strong>daad de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo<br />

hebben doodgetoverd en an<strong>der</strong>e kwalijke praktijken hebben<br />

uitgevoerd. Indien ze dit niet kan, dient er een voorbeeld te<br />

worden gesteld tot afschrikking <strong>van</strong> an<strong>der</strong>en, om te voorkomen, dat<br />

dit soort kwalijke laster wordt rondgestrooid zon<strong>der</strong> bewijs,<br />

hetgeen frequent <strong>geb</strong>eurt, of, als er enig bewijs is, dat het niet<br />

bij het gerecht wordt gemeld. De moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Almelo was<br />

Joachima <strong>van</strong> Wijhe, die 23-2-1636 overleden was. De zaak sleept<br />

ruim een jaar voort en eindigt in het stadsprotocol op 23-6-1656<br />

wanneer Claes Levelt, de man <strong>van</strong> Stine, tegen de sententie <strong>van</strong><br />

Fenneke Roloffs in beroep gaat bij het hoogadellijk<br />

appelatiegerecht <strong>van</strong> huize Almelo.<br />

In NL 1982 1036 staat opmerkelijk genoeg vermeld dat niet Johan<br />

Rolofs, maar Hindrik Rolofs (Vos) de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Fenneken (= nr.<br />

4951). Dat lijkt mij – alleen al op basis <strong>van</strong> de tijd – onjuist.<br />

Wel is de hierboven genoemde Stine Rolofs (de vrouw <strong>van</strong> Claes<br />

Levelt) wel familie <strong>van</strong> Fenneken. In die jaargang <strong>van</strong> NL staat dit<br />

vermeld:<br />

Bijlage F. Vos.<br />

Hindrik Rolofs (Vos), wonende te Almelo, waarsch. tapper,<br />

belastingcollecteur (1641, 1645, 1653), tr. Marie Billix, dood<br />

1660.<br />

Uit dit huwelijk, volgorde onbekend:<br />

1. Stine Hindriksdr. Vos (ook genaamd Stine Rolofs), tr. v. ca.<br />

1652 Claes Hendriks Levelt.<br />

2. Dirk Hindriks Vos, genoemd 1652-1662.<br />

3. Fenna Hindriksdr. Vos (ook genaamd Fenneke Rolofs), in leven<br />

1659, tr. (l) v. ca. 1628 Hendrik Gotschalk; tr. (2) v. ca. 1636<br />

Dirk Schuitemaker, tapper.


15-9-1628: Getuigenverklaring <strong>van</strong> Fenneken Rolofs, huisvrouw <strong>van</strong><br />

Hendrick Goetschalk.<br />

8-11-1632: Hindrick Gottschalk en Fenneken Rolofs, zijn huisvrouw,<br />

verkopen aan Johan <strong>van</strong> Rechteren, heer <strong>van</strong> Almelo, een gaarden,<br />

gelegen bij de ronneboom te Almelo.<br />

14-9-1635: Hindrick Rolofs vraagt betaling <strong>van</strong> een rekening <strong>van</strong><br />

verteringen.<br />

1-2-1636: Fenneken Rolofs, huisvrouw <strong>van</strong> Dirck Schutemaker, vraagt<br />

betaling <strong>van</strong> 31 g.<br />

1636. Enkele personen ‘hebben ,,moetwilligheit angerichtet”<br />

ten huize <strong>van</strong> Derck Schutemaker, waar een ‘ehrlich geselschchap te<br />

gelage satt’.<br />

1641. Hindrick Rolofs Vos zegt dat hij wegens ‘heeren middelen’ een<br />

aanmerkelijk bedrag heeft te vor<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Henrick ten Gettecotte,<br />

<strong>van</strong> wie in deze een paard wordt verkocht voor 30 daal<strong>der</strong>s.<br />

11-6-1645. Jan Knoop spreekt Hindrick Roelofs aan om betaling <strong>van</strong><br />

369 gl. achterstallig geld <strong>van</strong> het gemaal <strong>van</strong> het 1andgericht <strong>van</strong><br />

Almelo, welk gemaal<br />

op eisers naam staat ingeschreven en waar<strong>van</strong> Roeloffs enkele jaren<br />

,,het collect” heeft gehad. Deze laatste antwoordt dat hij dit<br />

bedrag nog niet heeft kunnen<br />

innen.<br />

24-5-1652. Stine, de huisvrouw <strong>van</strong> Claes Lievelts, spreekt haar<br />

broe<strong>der</strong> Dirk Vos aan om betaling <strong>van</strong> 10 gl. 5 st.<br />

28-6-1653. Henrick Rolofs Vos verklaart <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Almelo te<br />

hebben aangenomen de impost <strong>van</strong> de bieren <strong>van</strong> de stad Almelo en die<br />

<strong>van</strong> de paarden <strong>van</strong> het (1and)gericht <strong>van</strong> Almelo te collecteren. Hij<br />

stelt daarvoor zijn zoon Derrick (Vos) en zijn schoonzoon Joan.<br />

Kreeckenbosch tot borgen.<br />

21-1-1656 (er staat 1655). Hendrick Busch procedeert tegen de<br />

weduwe Fenneken Roloffs alias Schutemakers.<br />

3-10-1666. De kin<strong>der</strong>en en erfgenamen <strong>van</strong> Hindrick Rolofs Vos<br />

spreken Geert ten Ebbenhorst aan.<br />

4992. Derk Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />

4993. (?) Gerbrichje Hermens Bosch.<br />

Het is vooralsnog niet zeker of de stamreeks Heino zo loopt als<br />

hier geschetst, maar uiterst waarschijnlijk is het natuurlijk wel.<br />

Ik ga daar vooralsnog <strong>van</strong> uit, omdat Derk Hermsen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />

Smit (= nr. 1248) bij het vuurstedengeld <strong>van</strong> het dorp Den Ham<br />

vermeld staat op het perceel dat aangeduid wordt als ‘Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Heino’. Derk is dan smid. Dat beroep nu, staat in de<br />

vuurstedenregisters <strong>van</strong> 1675 en 1682 ook bij Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino<br />

vermeld.<br />

Het vermoeden is dus alleszins gerechtvaardigd. Zeker ook, als je<br />

de namen in de volgende akte beschouwt.<br />

Op 24-10-1703 1037 geeft Lucas Smit een volmacht aan zijn broer, Jan<br />

Smit; Jenneken <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, mede voor haar va<strong>der</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Heino geeft een volmacht aan haar broer Derk <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino. Zij<br />

mogen de afhandeling verzorgen <strong>van</strong> hun aandeel in de erfenis <strong>van</strong><br />

Jan Hermsen <strong>van</strong> Coeverden, voor hun te quiteren, te Amsterdam.<br />

(onduidelijk is, of ‘<strong>van</strong> Coeverden’ een familienaam is (die in die<br />

contreien wel voor komt), of een verwijzing naar de plaats <strong>van</strong><br />

herkomst).<br />

499<strong>8.</strong> (?) Gosen Hendriks <strong>van</strong> het Oldensael, tr. (2) Hellendoorn 22-4-1702<br />

Soete Gerrits Neuring, tr. (1) Asse Hendriks Beernink, dr. <strong>van</strong><br />

Gerrit Lamberts Neuring, landbouwer.<br />

4999. (?) Jennechien Hermsen, overl. v. 22-4-1702<br />

Zij zijn wel zeker de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hendrikje, maar ik waag het te<br />

betwijfelen, of Hendrikje wel de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Grietje (= nr.<br />

1249).


Op 25-4-1702 1038 wordt Hendrikjen Gosen genoemd als dochter <strong>van</strong><br />

Gosen Hendriks, als man <strong>van</strong> de overleden Jennechien Hermsen, op het<br />

Oldensael te Noordmeer.<br />

Op 19-3-1716 1039 wordt een akte <strong>van</strong> overdracht opgemaakt door<br />

Hendrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wijck, schout <strong>van</strong> Raalte, gevolmachtigd door<br />

Luicas <strong>van</strong> Marrienberg. Laastgenoemde is tevens cessionaris voor<br />

Claes Schipkotte, man <strong>van</strong> Hille Jansen. Men draagt over aan Gosen<br />

Oldenzaal te Noordmeer een stuk land aldaar achter Slijckhuis op<br />

het Rodt.<br />

5010. Lambert <strong>van</strong> Essen, tr. Steenwijkerwold 23-12-1701<br />

5011. Hilligjen Geerts.<br />

5176. Tilmannus Jans Nauta/Vermasen, tr.<br />

5177. Geesken (Johannes/Jans?) (Brouwers?).<br />

Naast de hieron<strong>der</strong> gegeven dopen is er nog een doop <strong>van</strong> belang: op<br />

12-5-1615 wordt te Sambeek een Johannes ged. als zoon <strong>van</strong> Tilman<br />

Johannes en Hendrica NN; getuigen zijn: Andreas Vermasen, <strong>van</strong><br />

Maashees; Johannes Ebben, <strong>van</strong> Venray; Joanna Matthiae, Joanna<br />

Smits. Vanwege de tijd valt uit te sluiten dat het om de ou<strong>der</strong>s<br />

gaat. Ik interpreteer het als volgt (en daar is dus meer bewijs<br />

voor nodig): Tilmannus Jans (Nauta) is eer<strong>der</strong> getrouwd met Hendrica<br />

N.N. Bij een kind uit zijn tweede huwelijk (met Geesken) vernoemt<br />

hij zijn overleden eerste vrouw.<br />

Familie? Op 5-3-1622 wordt te Sambeek een Johannes ged. als<br />

onwettige zoon <strong>van</strong> Johannes Vermasen en Petronela Gualteri.<br />

Geesken is denkelijk dezelfde als Geesken Brouwer, die tussen 1633<br />

en 1647 enkele keren als doopgetuige voorkomt: o.a. op 28-8-1633<br />

bij de doop <strong>van</strong> Henricus, zoon <strong>van</strong> Guilielmus Milt (zie hieron<strong>der</strong>).<br />

Uit dit huwelijk in ie<strong>der</strong> geval (ged Sambeek) :<br />

1. Henrica, ged. 5-3-1628, dochter <strong>van</strong> Tilammus (!) Jans en<br />

Giesken, getuigen Wilhelmus Milt, Mechtildis (de vrouw <strong>van</strong> Joannes<br />

Arnoldi), Elisabeth Eindt.<br />

2. Joannes, ged. 13-11-1633, zoon <strong>van</strong> Tilmannus Nauta en Geesken,<br />

getuigen Henricus Brouwers, Anselmus Huberti.<br />

3. Henrica, ged. 28-10-1636, dochter <strong>van</strong> Tilmannus Jans en Geesken,<br />

getuigen Johannes Brouwers en Anna Brouwers.<br />

528<strong>8.</strong> Petrus Swilliens, tr. Maaseik 1628<br />

5289. Anna Geelissen.<br />

Petrus zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Leonardus Swiliens, die samen<br />

met zijn vrouw Wilhelma/Guilielma aan het begin <strong>van</strong> de 17 e eeuw te<br />

Maaseik kin<strong>der</strong>en laat dopen: 1. Elisabeth, ged. 1-11-1606; 2.<br />

Petrus, ged. 26-6-1609; 3. Helena, ged. 21-2-1610; 4. Mathias, ged.<br />

17-2-1617. Vreemd blijft dan wel, dat de beoogde ou<strong>der</strong>s, Leonardus<br />

en Wilhelma, niet vernoemd worden. Dat is toch wel opmerkelijk.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Maaseik):<br />

1. Egidius, ged. 26-11-162<strong>8.</strong><br />

2. Gertrudis, ged. 3-9-1630.<br />

3. Egidius, ged. 15-4-1632.<br />

4. Gisbertus, (= nr. 2644).<br />

5. Catharina, ged. 29-1-1636, tr. Maaseik 31-10-1670 Tilmanus<br />

Thelen.<br />

5460. Jan Bulner, tr. Rijssen 15-9-1655<br />

5461. Aaltien Loohuis.<br />

546<strong>8.</strong> Jan Baan, tr.<br />

5469. Geeske N.N.<br />

5512. Cijttie/Sytze Jans, tr.<br />

5513. Catrijntie Jellis.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jan, ged. Stavoren 6-4-1665<br />

2. Ariaen, ged. Amsterdam 11-10-1671<br />

3. Jacob (= nr. 2756).


4. Louris, ged. Amsterdam 2-2-1678<br />

5514. Claes Jansz. Schotte, tr.<br />

5515. Ariaantje Jans.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Annetje, ged. 28-7-1666.<br />

2. Dieuwertje, ged. 11-9-1669.<br />

5520. Joan/Jan Veltman, tr.<br />

5521. Annetje Dircks.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Magdalene, ged. 22-7-1689.<br />

2. Barent, ged. 5-10-1691.<br />

3. Magdaleena, ged. 3-9-1694.<br />

4. Albert, (= nr. 2760).<br />

5534. Andries Kalan<strong>der</strong>/Klammer, tr.<br />

5535. Grietje Gerrits.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Marritje, ged. 16-1-1671.<br />

2. Jantien, ged. 3-7-1673.<br />

Jannetje Andriese Klan<strong>der</strong> is op 20 januari 1701 getuige bij de doop<br />

<strong>van</strong> Anna, dochter <strong>van</strong> Lieve Machielse en Leena Andriesse.<br />

3. Lijsbet, ged. 17-4-1675.<br />

4. Leijsebet, (= nr. 2767).<br />

5. Grietje, ged. 13-10-1682.<br />

5540. Jan Tonnissen te/toe Winkel, afkomstig <strong>van</strong> Hengelo (Gld.), overl.<br />

v. 9-7-1681, (o)tr. Zutphen 6/26-5-1666<br />

5541. Wendelina/Wendel Jans Weimelinck/Wijmelinkx, afkomstig <strong>van</strong> Hengelo<br />

(Gld.), (o)tr. (2) Zutphen 25-12-1681/15-1-1682 Pieter <strong>van</strong> Olphen,<br />

j.m. <strong>van</strong> Breda.<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zutphen):<br />

1. (?) Willemken (1667, alleen de va<strong>der</strong> vermeld).<br />

2. Janna, ged. 14-3-1669.<br />

3. Jan, (= nr. 2770)<br />

4. Teuniske, ged. 4-12-1672.<br />

5. Margriet, ged. 1-8-1675.<br />

6. Wendeline, ged. 4-7-1677.<br />

7. (?) Teunis.<br />

Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Zutphen):<br />

1. Anna Elizabeth, ged. 9-7-1681.<br />

5580. Pieter Jacobsz. Hulk, overl. Amsterdam 29-6-1697, tr. Amsterdam<br />

2-10-1649<br />

5581. Annetje Schutt/Schutten/Schuit.<br />

Pieter Jacobsz Hulck wordt rond 1675-1679 genoemd bij de verkoop<br />

<strong>van</strong> een huis aan de Brouwersgracht, hoek Prinsengracht 1040 .<br />

Overigens is in diezelfde bron al in de 16 e eeuw sprake <strong>van</strong> een Jan<br />

IJsbrantsz Hulck i.v.m. de verkoop <strong>van</strong> een huis aan de Sint<br />

Antoniespoort. Hij zou een voorou<strong>der</strong> kunnen zijn.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. (EL) Amsterdam):<br />

1. Jannetje, ged. 9-10-1650, overl. Amsterdam 7-6-173<strong>8.</strong><br />

2. Annetje, ged. 20-3-1653.<br />

3. Jacob, ged. 23-5-1655.<br />

4. Isaak, ged. 17-10-1656, overl. Amsterdam 8-7-1743.<br />

5. Marija, ged. 7-4-165<strong>8.</strong><br />

6. Abraham, ged. 7-12-1659, overl. Amsterdam 20-7-1677.<br />

7. Gerret, ged. 23-10-1661.<br />

<strong>8.</strong> Gerret, ged. 11-3-1663.<br />

<strong>8.</strong> Pieter (= nr. 2790).


9. Elias, ged. 17-4-1667.<br />

5582. Claes Gerritszn. Luijt, overl. na 1702.<br />

Claas wordt enkele keren genoemd bij de verkoop <strong>van</strong> onroerend goed<br />

te Amsterdam: in 1694 bij een huis aan de Binnen Brouwersstraat en<br />

in 1702 bij een huis aan de Houttuinen 1041 .<br />

5590. Jan Hansen Kneel, tr.<br />

5591. Grietje Pieters Oomes.<br />

5624. Jan Ternee, tr. Nijmegen 16-2-1652<br />

5625. Lijsbeth Jans Leesten.<br />

564<strong>8.</strong> Jan Jacobs, tr. Baijem 26-3-1649<br />

5649. Antje Minnes.<br />

Bij het huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Hallum, zij <strong>van</strong> Welsrijp.<br />

Bij het huwelijk wordt zij overigens ‘Trijntje’ genoemd. De<br />

filiatie met Minne Jans behoeft wel na<strong>der</strong> bewijs. Voorlopig neem ik<br />

de filiatie aan op basis <strong>van</strong> plaats, tijd en vernoeming.<br />

Een Jan Jacobs, herbergier, tr. Doetje Ipes; zij doen op 30-3-1679<br />

belijdenis te Welsrijp. Uiteraard kan het om een an<strong>der</strong>e man gaan.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Welsrijp):<br />

1. Minne, (= nr. 2824).<br />

2. Foeck, ged. 30-9-1649.<br />

3. Jacob, ged. 30-9-1649<br />

4. Claes, ged. 18-8-1652.<br />

5. Berber, ged. 19-6-1655.<br />

5650. Rommert Roelofs, overl. v. 30-11-1663, otr. (1) Wommels/Hidaard<br />

1-3-1640 Tietje Clases, <strong>van</strong> Menaldum, overl. 1648 ‘in de craem’,<br />

tr. (2) Wommels/Hidaard 19-5-1650<br />

5651. Sytske Lolkes, <strong>van</strong> Menaldum, overl. na 30-11-1663.<br />

Op 30-11-1663 1042 is Rommert overleden, want dan wordt deze akte<br />

opgemaakt: Reyloff Rommerts, 21 jaar, mede <strong>van</strong>wege zijn twee (!)<br />

zusters, als kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rommert Roelofs en zijn eerste vrouw Tied<br />

Clases. Curator over hen is Douwe Riurdts, dorpsrechter te Wommels.<br />

Het gerecht heeft bepaald dat er een decretale verkoop moet komen,<br />

ook om tot een scheiding te komen met hun niet met name genoemde<br />

‘stypmoe<strong>der</strong>’ (het moet overigens gaan om Sietske Lolkes).<br />

Die gerechtelijke verkoop heeft zijn beslag gekregen voor 20-5-<br />

1664 1043 , want dan komt Roelof, 21 a 22 jaar oud, <strong>van</strong>wege zijn<br />

zusters en gesterkt met zijn curator Douwe Ruirdts, om de eerste<br />

termijn <strong>van</strong> verkochte huizinge <strong>van</strong> de kopers te ont<strong>van</strong>gen en<br />

daar<strong>van</strong> de kwitantie te laten passeren.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged Wommels/Hidaard; moe<strong>der</strong> genoemd<br />

in 1641, overlijden vermeld in 1648):<br />

1. Claes, ged. 16-5-1641 (genoemd: grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts).<br />

2. Reilif, ged. 11-2-1643 (genoemd: grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts).<br />

3. Tiettie, ged. 31-3-1648 (moe<strong>der</strong> overleden ‘in de craem’).<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged Wommels/Hidaard; moe<strong>der</strong> niet<br />

genoemd):<br />

4. Lysbet (= nr. 2825).<br />

5. Antie, ged. 5-4-1657.<br />

6. Lolcke, ged. 13-11-1659.<br />

7. Riemcke, ged. 14-12-1662.<br />

5652. Dirck Ysbrands, <strong>geb</strong>oren Midlum, ged. Wijnaldum op belijdenis des<br />

geloofs 8-1-1643, boerenknecht bij Sierck Jarichs, overl. Achlum<br />

1666, tr. (1) Wijnaldum 17-1-1652 Jets Jans 1044 , <strong>geb</strong>. ca. 1600,<br />

overl. Wijnaldum 20-12-1655, dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis (= nr.<br />

11308) en Anna Gerbens. Jets Jans tr. (1) Barradeel (gerecht)<br />

28-6-1626 Sierk Jarichs, <strong>geb</strong>. ca. 1590, boer op plaats 7 te<br />

Wijnaldum, Tietse of Tjitsma genaamd, steenkoper namens de<br />

Volmachten Buitendijks (ca. 1629), ou<strong>der</strong>ling en kerkvoogd <strong>van</strong> de<br />

Hervormde Kerk te Wijnaldum, overl. Wijnaldum 19-1-164<strong>8.</strong>


Dirck Ysbrands tr. (2) Wijnaldum 5-2-1660<br />

5653. Tietje Joukes, DG, ged. op belijdenis Wijnaldum 9-12-1656, overl.<br />

v. 1677.<br />

Een Tietje Joukes wordt gedoopt op belijdenis op 9 december 1656 in<br />

Wijnaldum als kind <strong>van</strong> Jouke Joukes en een niet genoemde moe<strong>der</strong>.<br />

Jets Jans is volgens de lidmatenlijst <strong>van</strong> de Herv. Kerk te<br />

Wijnaldum "<strong>van</strong> nyeus aangekomen 5-1-1632 ende is in den Heere<br />

gerust den 20 dec. 1655 's morgens en op het zuyd <strong>van</strong> 't kerckhof<br />

begraven" (te Wijnaldum). Zij tr. (1) 28-6-1626 voor het gerecht<br />

<strong>van</strong> Barradeel met Sierck Jarichs; alleen Sierck tekent de acte,<br />

Jets kan niet schrijven. Hij was <strong>geb</strong>oren omstreeks 1590 en<br />

ou<strong>der</strong>ling en kerkvoogd <strong>der</strong> Herv. kerk te Wijnaldurn, alwaar ook<br />

zijn naam voorkwam op de in 1637 opgehangen kerkklok.<br />

Sierck was boer op plaats nummer 7 te Wijnaldum, Tietse of Tjitsma<br />

genaamd. Als zodanig komt hij voor op het stemkohier <strong>van</strong> 1640;<br />

eigenaar is dan de overste Liauckema. Omstreeks 1629 werd Sierck<br />

door de Volmachten Buitendijks gekozen als steenkoper. Volgens<br />

genoemde lidmatenlijst is Sierck op 27-1-1632 "<strong>van</strong> nyeus aangekomen<br />

met sijn wijff; hij is verstorven 19-1-1648 op een woensdagavond om<br />

negen uur, oud 57 jaar" (te Wijnaldum).<br />

Jets tr. (2) 17-1-1652 te Wijnaldum met Dirck Ysbrandts, <strong>van</strong> Midlum<br />

(= nr. 5652); volgens de lidmatenlijst <strong>van</strong> de kerk te Wijnaldum<br />

was hij aldaar <strong>geb</strong>oren als zoon <strong>van</strong> Ysbrand Melchers. Op 8-1-1643<br />

werd Dirck te Wijnaldum op belijdenis des geloofs gedoopt. Hij was<br />

boerenknecht, aan<strong>van</strong>kelijk bij Sierck Jarichs, en stierf in 1666 te<br />

Achlum "naa 't onleegen <strong>van</strong> de hooytijt".<br />

Op 29-12-1655 werd de inventaris opgemaakt <strong>van</strong> het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Jets Jans 1045 . De inboedel werd op papier gezet op verzoek <strong>van</strong><br />

Gerben Jansen, broer <strong>van</strong> Jets, Schelte Symons, wegens zijn kin<strong>der</strong>en<br />

bij Dirckien Jans; Cornelis Cornelissen, <strong>van</strong> Jellum, ‘een<br />

broer<strong>der</strong>szoon’, allen erfgenamen ab intestato <strong>van</strong> wijlen Jets.<br />

In deze inventaris werden o. a. genoemd: een uyttrekkende taeffel,<br />

een boeckkas, een glascas, twee blauwe losse bancken, negen stoelen<br />

in 't sael, twee spiegels, een schil<strong>der</strong>ije, drie spinwielen,<br />

veertien oorcussens, twaalf deeckens, zeven bedden, twee en <strong>der</strong>tig<br />

taeffellakens die bij de erffgenaemen gedeelt sullen worden, een<br />

keesketel, een coperen panne, een mescken candelaer, acht mescken<br />

blaeckers, een vogelkoy, een schuymspaen, een vuyrtest, twee tinnen<br />

beeckers, vier en twintig tinnen lepels, twee tinnen candelaers,<br />

twee tinnen pispotten, elf bierglasen, twee steenen roompotten,<br />

veertig pannen met de schalen, vijf koppen, tien halsdoeken, een<br />

cappe, vier mutsen, een silveren knoop, een vingerhoedt, een<br />

brandewijncroeske, zes en veertig groene koekeesen, vier<br />

schapekeesen, achttïen melckkoeyen, drie enterrieren, vier<br />

hocklingen, een bolle, vier peerden, vijf schapen, een bargh,<br />

achttien eynden, zes hennen, een grote foliante bijbel, een testament,<br />

een acte <strong>van</strong> de huysinge en ontruyminge sodanich aen Sierck<br />

Jarichs is overgedragen bij de Ed. G. Heere Liauckema voor 5800 g.<br />

gld. de dato 21-12-1627, een obligatie tot laste <strong>van</strong> Gerben Jans en<br />

Pijttie Ruerts.<br />

Bij het huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Achlum, zij <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />

Er was attestatie afgegeven naar Achlum.<br />

Uit het tussen Dirck Ysbrands en Tietje Jouckes (allen ged.<br />

Achlum/Hitzum):<br />

1. Bets, ged. 31-3-1661.<br />

2/3. Bartele, (= nr. 2826)/Jouke, ged. 21-6-1663.<br />

4. Jouke, ged. 5-5-1665, mr. bakker te Sexbierum, overl. tussen 10-<br />

3 en 13-3-1708, tr. Sexbierum<br />

19-1-1690, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum, Loike/Leyck Anes, afkomstig <strong>van</strong><br />

Sexbierum, ged. Sexbierum 15-2-1663, dr. <strong>van</strong> Ane Gerbens en Atje<br />

Pieters. Jouke en Leyck laten te Sexbierum dopen: 1. Dirk, ged. 1-<br />

2-1691, 2. Ane, ged. 23-4-1693, 3. Attie, ged. 9-6-1695, 4. Dirck,<br />

ged. 7-2-1697, 5. Leuike, ged. 2-169<strong>8.</strong><br />

5654. Symen Jansen 1046 , <strong>geb</strong>. Wijnaldum aan de Oude dijk na 1613, ged. op


elijdenis des geloofs Wijnaldum 10-8-1645 aldaar, huisman te<br />

Wijnaldum, overl./begr. Wijnaldum 28-1/1-2-1667, tr. Wijnaldum<br />

26-4-1657<br />

5655. Jetske Gatses, overl. Wijnaldum 13-5-1677 (een zondag), begr.<br />

Wijnaldum, tr. (2) Wijnaldum 9-5-1669 Pieter Wybes.<br />

Bij hun huwelijk is Symen afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum, Jetske <strong>van</strong><br />

Hitsum.<br />

Op 5-3-1662 1047 is Symen Jansen, huisman te Wijnaldum, curator over<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aene Tiepckes en Attie Sirckes.<br />

In 1656 kwam Symen weer met attestatie <strong>van</strong> Harlingen. Hij stierf<br />

28-1-1667 te Wijnaldum en werd aldaar op 1 febr. d.a.v. "op 't zuyd<br />

<strong>van</strong> de kerk bij sijn kin<strong>der</strong>en begraven". Hij tr. Wijnaldum 26 april<br />

1657 Jetske Gatses, <strong>van</strong> Hitsum, overl. Wijnaldum 13 mei 1677; zij<br />

hertr. Pijter Wijbes.<br />

Op 8 maart 1670 werd de inventaris <strong>van</strong> het sterfhuis <strong>van</strong> Sijmen<br />

Jans opgemaakt. Hierin komen o. m. voor: een eecken kist, achttien<br />

stoelen, een glas met een boeckcas en kackstoel, negen en <strong>der</strong>tig<br />

slaepiakens, kin<strong>der</strong>goedt, twaalf stoelcussens, een slaghwerck en<br />

wecker, zestien koeyen, drie rieren, twee hocklingen, een enter,<br />

een bolle, twee kalven, drie paerden, een bargh, drie wagens, drie<br />

en <strong>der</strong>tig manshembden, zes vrouwenhembden, twaalf neusdoecken, een<br />

swart lakens mantel (Rinse Jans voor de helfte toebehoorende en hem<br />

in 't geheel toegestaen), twee silveren lepels daerop boven de<br />

mercke geïngraveert G T, S I en I G (monogrammen <strong>van</strong> Sijmens<br />

schoonva<strong>der</strong> (?), <strong>van</strong> Sijmen zelf en <strong>van</strong> zijn vrouw), nog twee<br />

zilveren lepels daerop de mercken gesneden SF en G C (mogelijk<br />

afkomstig <strong>van</strong> Sipke Freerks en Geertie Claesdr.), een silveren<br />

kaeisel (= nr. sleutelketting) met zeven mesken (= nr. koperen)<br />

sleutels op de haeck, geteekent ‘Geert Jans 1613’, vier p.m. losse<br />

landt - <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en oom Rinse Jans een p.m. toebehorende - gelegen<br />

on<strong>der</strong> Wijnaem aan de buyrefenne, nog zeven p.m. over hooge en leege<br />

gelegen in Sipke Freerks <strong>geb</strong>ruykende plaats toe Wijnaem, vier halve<br />

rosenobels, drie stuckies gold, zes en twintig schellingen; ook is<br />

‘aen wijlen Sijmen Jans aenbeervet <strong>van</strong> sijn moe<strong>der</strong> aen brieven en<br />

goldt, sampt cooppenningen <strong>van</strong> de aenpart <strong>der</strong> affcoop <strong>van</strong> de sate<br />

bij Sipke Freerks en Rinse Jansen <strong>geb</strong>ruyckt werdende de somma <strong>van</strong><br />

3667 g. gld.’.<br />

7. Geertie Sijmens, (= nr. 2827<br />

Van de acht kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sijmen Jans bleven uiteindelijk alleen<br />

Geertie (= nr. 2827) en Symen in leven. Deze bezaten, gezamenlijk<br />

met hun neef Jan Gerbens, stukken land te Wijnaldum. Een deel<br />

daar<strong>van</strong> verkochten zij op 21-10-1710 voor 1248 cg. aan Attie Jans<br />

On<strong>geb</strong>oer, weduwe <strong>van</strong> jonge Dirk Ypes Hollan<strong>der</strong> (Barr. Q 11).<br />

Symen vervulde jarenlang aalerhande kerkelijke functies in<br />

Wynaldum 1048 .<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Wijnaldum, moe<strong>der</strong> niet genoemd):<br />

1. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 2/7-3-165<strong>8.</strong><br />

2. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 14/16-10-1659, overl. 27-11-1659.<br />

3. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 1/7-10-1660, overl. 8-11-1660.<br />

4. Trijntje, <strong>geb</strong>./ged. 19/20-10-1661, overl. 19-11-1661.<br />

5. Jan, <strong>geb</strong>./ged. 10/11-1-1663, overl. 1-2-1663.<br />

6. Geertje, <strong>geb</strong>./ged. 6/7-8-1664, overl. 19-9-1664.<br />

7. Geertje (= nr. 2827).<br />

<strong>8.</strong> Symen, <strong>geb</strong>./ged. 27-28(!)/31-3-1667, huisman op Wijnaldum plaats<br />

7, Tjitsma genaamd, overl. Wijnaldum 12-1712, tr. (1) Wijnaldum 29-<br />

1-1688 Kniercke Sjoerds, <strong>geb</strong>. Pietersbierum, overl. Wijnaldum 1703,<br />

dr. <strong>van</strong> Sjoerd Jacobs en Jouck Lolckes, Symen tr. (2) Wijnaldum 20-<br />

10-1709 Afke Rienks.<br />

Bij zijn doop te Wijnaldum 27 op 28 maart 1667 was aanwezig Rinse<br />

Jansen, volle oom, ("is naa sijn eygen va<strong>der</strong> genoemt, alsoe hij een<br />

wijle tijts voor sijn <strong>geb</strong>oorte is gestorven"), ten doop gehouden<br />

door zijn oom Rinse Jans.<br />

In het huisarchief <strong>van</strong> Liaukema komt on<strong>der</strong> no. 121 een memorie voor<br />

betreffende de plaats Tjitsma. De plaats werd in 1713 na de dood


<strong>van</strong> Sijmen Sijmens getaxeerd en bleek toen te bestaan uit een<br />

huisinge, schuire, watermolen, etc. met de plantagie.<br />

Uit de twee huwelijken <strong>van</strong> Sijmen Sijmens werden negen kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>geb</strong>oren, die in leven bleven. Deze tak is niet ver<strong>der</strong> uitgewerkt.<br />

5656. Hans Sickes, tr. ws. als ‘Hans Vrijman’, soldaat, Harlingen<br />

24-8-1628<br />

5657. Syts Hansedr., <strong>van</strong> Harlingen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Harlingen):<br />

1. en 2. (tweeling) Ebe en Stijnke, ged. 26-2-1637.<br />

3. Tyetske, ged. 17-6-163<strong>8.</strong><br />

4. en 5. (tweeling) Hans (= nr. 2828) en Sytske, ged. 14-10-1642.<br />

6. Styntie, ged. 8-10-1643.<br />

5696. Doede Gabes, <strong>geb</strong>. ca. 1616, overl. v. 3-3-1690, tr. 1638<br />

5697. Taets Mein<strong>der</strong>ts.<br />

Bij het opmaken <strong>van</strong> de weesrekening <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> (zie hieron<strong>der</strong>)<br />

is hij, in een bijschrift uit 1642 ‘ouer de ses en twintig jaren’.<br />

Ook op 3-3-1690 is sprake <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Doede 1049 .<br />

Op 23-2-1691 1050 maken de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Doede en Taets een<br />

scheiding op. Het zijn: Gabe Doedes, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude;<br />

Hein Doedes, huisman on<strong>der</strong> Wouterswoude; Sjoerd Doedes, huisman<br />

on<strong>der</strong> Wouterswoude; Mein<strong>der</strong>t Doedes, huisman on<strong>der</strong> Driesum en<br />

Rinnert Pieters, man <strong>van</strong> de overleden Martien Doedes. De kin<strong>der</strong>en<br />

krijgen elk 803 cg., 16 st.; in de akte is ook sprake <strong>van</strong> een Sierd<br />

Doedes; ie<strong>der</strong>een zet een handtekening.<br />

Op 31-3-1696 1051 is Sjoerd Doedes, man <strong>van</strong> Wytske Hoppers,<br />

overleden. Curatoren over zijn kin<strong>der</strong>en zijn dan zijn broers, Heine<br />

(= nr. 2848) en Mein<strong>der</strong>t Doedes, ooms <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Doede (in het 11e jaar) en Betske Sjoerds (6e).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gabe Doedes.<br />

2. Heine Doedes (= nr. 2848).<br />

3. Sjoerd Doedes, overl. v. 31-3-1696, tr. Wytske Hoppers.<br />

4. Mein<strong>der</strong>t Doedes.<br />

569<strong>8.</strong> Pieter Geerts, overl. ca. 1672, tr.<br />

5699. Antje Harmens, overl. 1702, tr. (2) 1672 Hattum Tabes<br />

Er zijn in 1672 twee kin<strong>der</strong>en: Aucke en Bauckje Pieters. De dochter<br />

is dan al getrouwd met Heine Doedes. Bij de scheiding is on<strong>der</strong><br />

an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> hun besteva<strong>der</strong>; Geert Thijsses. Opgenomen is ook<br />

een handtekening <strong>van</strong> Heine Doedes.<br />

5712. Boote Luitjens, <strong>geb</strong>. ca. 1628, boer op De Triemen te Westergeest,<br />

dorprechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest,overl. Westergeest<br />

(Triemen) tussen 19-1-1678 en 2-12-1679, dorpsrechter en ont<strong>van</strong>ger<br />

te Westergeest, tr. (2) v. 20-6-1668 Trijn Jans, overl. v.<br />

26-10-1673, dr. <strong>van</strong> Jan Pijters, te Twijzel en Trijntje Harings 1052 ,<br />

tr. (1) Johannes Lubbes Meetlum/Metelen.<br />

Bote Luitjens tr. (1) v. 3 mei 1654<br />

5713. Vrouw/Froucke Jeens, overl. v. 20-6-166<strong>8.</strong><br />

Op 21-6-1652 wordt Bote Luitjens genoemd als erfgenaam <strong>van</strong> Luitjen<br />

Botes.<br />

Op 3-5-1654 1053 doet Bote rekening als man <strong>van</strong> Frou Jaens, zij zijn<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />

Op 10-5-1654 wordt hij genoemd als crediteur in een autorisatie.<br />

Op 9-8-1665 wordt Bote, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, curator over Sijcke en<br />

Martien Johannes, nagelaten dochters <strong>van</strong> wijlen Johannes Luitjens<br />

en Hiltie Saepes.<br />

Op 20-6-1668 zijn Focke Jennis (Jeens?) en Egberts Jans, beiden op<br />

Kollumerzwaag, curatores divisiones over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen


Frou Jeens, bij Bote Luitjens in echte verwekt. Hij is nu hertrouwd<br />

aan Trijntje Jans.<br />

Diezelfde dag wordt de inventaris <strong>van</strong> Vrouw opgemaakt 1054 . Haar<br />

kin<strong>der</strong>en zijn Luitjen Botes (in het 13e jaar); Martien Botes (in<br />

het 10e jaar) en Jeen Botes (in het 7e jaar). Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />

sprake <strong>van</strong> landen te Kollumerzwaag en genoemd wordt een obligatie<br />

met Egbert Luitjens d.d. 7-11-166<strong>8.</strong> De profijtelijke staat bedraagt<br />

ruim 9405 cg. Op 14-5-1671 volgt dan de scheiding, waarbij blijkt<br />

dat Bote bij het huwelijk ruim 2099 cg. in<strong>geb</strong>racht heeft en Vrouw<br />

1719 cg. De kin<strong>der</strong>en krijgen uiteindelijk ie<strong>der</strong> ruim 992 cg.<br />

Op 26-4-1673 is Bote voormomber over zijn nichtjes Martien en<br />

Sijcke Johannes. Op 15-5-1667 is er een scheiding geweest en men<br />

eist nu <strong>van</strong> hem dat hij ‘rekeninge, bewijs, reliqua’ doet <strong>van</strong> zijn<br />

administratie.<br />

Op 24-10-1673 is er een scheiding tussen de twee kin<strong>der</strong>en uit de<br />

twee huwelijken <strong>van</strong> Trijn Jans. Bij wijlen Johannes Lubbes kreeg<br />

zij Lutske, oud 8 jaar; bij Bote kreeg zij Jan.<br />

Op 26-2-1675 is Bote curator over Lutske, dochter <strong>van</strong> de overleden<br />

Johannes Meethum en Trijntje Jans, de tweede vrouw <strong>van</strong> Bote.<br />

Op 14-11-1676 is hij curator over Grietje en Haye Gerrits, de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Gerrit Hayes en <strong>van</strong> Eelts Jans en Antie<br />

Foppes.<br />

Op 19-1-1678 blijkt Johannes Luitjens, man <strong>van</strong> Hiltie Saepes te<br />

zijn overleden. Tot curator wordt dan benoemd Fedde Jansen,<br />

ont<strong>van</strong>ger en dorpsrechter te Oudwoude, in plaats <strong>van</strong> Bote Luitjens,<br />

oom <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en. Onduidelijk is, waarom die aflossing komt,<br />

wellicht was Bote al overleden, maar dat is in ie<strong>der</strong> geval zo op 2-<br />

12-1679, als Folckert Jellis, te Wetzens en Brucht Bruchts, te<br />

Augustinusga curator worden over de kin<strong>der</strong>en.<br />

Op 3-12-1679 1055 wordt een inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Bote Luitjens, rechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest. De kin<strong>der</strong>en<br />

zijn: Luittien Botes, meer<strong>der</strong>jarig; Martien Botes (in het 23e<br />

jaar); Jeen Botes (in het 21e jaar) en uit het tweede huwelijk: Jan<br />

Botes (in het 9e jaar) 1056 . Het beschreven sterfhuis bestaat uit een<br />

binnenhuis en een acherthuis ‘sampt hovinge’, en een <strong>der</strong>de part <strong>van</strong><br />

de ‘zate landen daaron<strong>der</strong> behorende’ (de rest is in handen <strong>van</strong><br />

kapitein Hanekroot, namens zijn vrouw). Er is een deel <strong>van</strong> een<br />

klein plaatsje, <strong>geb</strong>ruikt door Harmen Johannes (het overige deel is<br />

in bezit <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Luitjens); twee pondematen<br />

mieden op Oldwoldemeer, met Bote Ballings; land op de Lan<strong>geb</strong>roeck;<br />

er is sprake <strong>van</strong> bouwland te Westergeest. Opgenomen zijn ver<strong>der</strong><br />

enkele aankopen <strong>van</strong> Bote en Vrou; er wordt gerefereerd aan een<br />

eer<strong>der</strong>e scheiding en er zijn aankopen <strong>van</strong> Bote en Trijntje. Er zijn<br />

12 koeien, 3 vaarzen, 1 entervaars, 5 paarden, 4 schapen, 3<br />

varkens. De levende have is getaxeerd op 2200 cg. Aan liggend<br />

zilvergeld: ruim 118 cg.; aan goudgeld ruim 294 cg. Bij de<br />

inschulden staat een obligatie vermeld op Trijn Ebsedr. en Romcke<br />

Pyters, d.d. 6-5-1679. Bij boeken worden genoemd een bijbel en een<br />

testament. Bij de uitschulden staat vermeld dat Sybren Jans Cuiper<br />

voor het maken <strong>van</strong> de doodkist <strong>van</strong> Bote Luitjens 40-12-0 krijgt;<br />

aan leedbier is 26-9-0 opgedronken; aan leedbrood is 12-0-0<br />

opgegaan en aan diverse winkelwaren voor de begrafenis is nog eens<br />

5-18-0 besteed.<br />

In totaal krijgen de drie voorkin<strong>der</strong>en ruim 3117 cg. en Jan Botes<br />

krijgt ruim 309 cg. Kort daarop volgt de scheiding 1057 waarbij on<strong>der</strong><br />

an<strong>der</strong>e opgemerkt wordt dat Martien en Jeen door het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland meer<strong>der</strong>jarig verklaard zijn 1058 .<br />

Op 22-9-1680 wordt Pytter Meinaerts curator over de nagelaten<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote en Trijntje.<br />

Op 2-2-1686 1059 maken de erfgenamen <strong>van</strong> Bote Luitjens en de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> zijn eerste en tweede vrouw een scheiding <strong>van</strong> de ou<strong>der</strong>lijke<br />

goe<strong>der</strong>en. Martien Botes en haar man Rinze Minnes; Ymck Wybes als<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Bote Jeens, vrouw en kind <strong>van</strong> wijlen Jeen Botes: Luitjen<br />

Botes voor zichzelf en als curator over Jan Botes<br />

Uit het eerste huwelijk:


1. Luitjen, (= nr. 2856).<br />

2. Martien 1060 , <strong>geb</strong>. ca. 1657, overl. v. 5-7-1694, tr. Rinse Minnes,<br />

overl. v. 3-6-1694. 1061<br />

Op 5 juli 1694 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Martien Botes, op verzoek <strong>van</strong> Thomas Hedts en Luitjen Botes. 1062<br />

Zij is overleden op de “Weerdebuiren”. Bij de uit<strong>geb</strong>reide<br />

bezittingen staan bij het aanwezige zilver on<strong>der</strong> meer de hierboven<br />

al genoemde twee kettingen vermeld, met daarop gegraveerd de naam<br />

<strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, Vrouw Jeens, en het jaartal 1652.<br />

Het echtpaar Martien Botes en Rinse Minnes heeft een zoon, Bote<br />

Rinzes, die <strong>geb</strong>oren is rond 1683.<br />

Die Bote laat in de periode 1710 tot 1717 te Kollum vier kin<strong>der</strong>en<br />

dopen, waar<strong>van</strong> er twee in leven blijven: Lutske en Martjen. 1063<br />

Martjen wordt gedoopt op 15 september 1715. Zij trouwt te Kollum op<br />

25 mei 1738 Focke Hylkes Eskes. Over zijn familie is eer<strong>der</strong><br />

gepubliceerd. 1064 Daarbij wordt opgemerkt, dat een substantieel deel<br />

<strong>van</strong> de puissante rijkdom <strong>van</strong> de familie Eskes afkomstig is uit de<br />

familie <strong>van</strong> Martjen Botes. Van die geldelijke overvloed <strong>van</strong> Martjen<br />

is een glimp bewaard <strong>geb</strong>leven: een zogenaamde châtelaine, of in<br />

rond Fries het “sydsulver”. De gordel is vervaardigd door de<br />

Dokkumer zilversmid Thomas Sibrand Hicht en heeft op de achterzijde<br />

een inscriptie: “Martien Bootes anno 1679”. 1065<br />

3. Jeen 1066 , <strong>geb</strong>. ca. 1660, overl. v. 2-2-1686, tr. Imke Wybes, tr.<br />

(2) v. 4-5-1686 Heine Rempts.<br />

Uit het huwelijk tussen Jeen Botes en Imke Wybes in ie<strong>der</strong> geval een<br />

zoon, Bote Jeens, die <strong>geb</strong>oren is rond 1683. Zijn curator is in 1686<br />

zijn oom, Luitjen Botes. 1067<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

4. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1664, overl. Triemen tussen 9-2 en 3-3-1703.<br />

Op 3 maart 1703 wordt de inventaris <strong>van</strong> Jan Botes opgemaakt. 1068<br />

Uit die akte valt op te maken, dat hij – althans op dat moment -<br />

ongehuwd was. Bij het beschreven zilver on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een beker,<br />

gemerkt “B.L.T.J. 1670” en vier zilveren lepels, waar<strong>van</strong> er één<br />

gegraveerd is: “L.B.M.J.”.<br />

5714. Mient Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1616, huisman op ‘t west <strong>van</strong> Kollum, overl.<br />

v. 18-8-1671, tr. (1) Neeltje Jans, overl. v. 2-4-1644, tr. (2) v.<br />

16-3-1649 Lolck Siercxdr, tr. v. 24-10-1631 Eylert Lous, dr. <strong>van</strong><br />

Sierck Wybes en His Jacobs. 1069<br />

Mient Poppes tr. (3)<br />

5715. Romckjen Johannes, overl. v. 6-1674, tr. (2) v. 18-8-1671 Jan<br />

Brants.<br />

Meent Poppes (sic!) is in 1640 deels eigenaar <strong>van</strong> Kollumerzwaag<br />

stem 8: ‘Meent Poppes zelfs met zijn zusters en broe<strong>der</strong>s voor de<br />

ene helfte, en de erven <strong>van</strong> Hendrik Mients voor de an<strong>der</strong>e helfte’.<br />

In 1728 is Rodmer Sierks eigenaar en bruiker.<br />

Op 20-6-1645 en 16-3-1649 1070 komen Mient en zijn vrouw Lolck samen<br />

voor en op 2-4-1644 1071 is sprake <strong>van</strong> Jan Mients, het kind <strong>van</strong><br />

Neeltje Jans bij Mient Poppes.<br />

Op 6-3-1661 1072 zijn Tamme en Sape Folkerts, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, on<strong>der</strong><br />

Kollum, curatoren over Hiltie en Tierck Johannes, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, echtelieden, in tijden<br />

on<strong>der</strong> Augsbuur. Hun broer Folckert Johannes is onlangs overleden en<br />

de curatele geschiedt op het verzoek <strong>van</strong> Mient Poppes en Jacob<br />

Eesges, aangehuwde zwagers.<br />

Op 11-4-1662 1073 is Mient Poppes, huisman op ‘t west <strong>van</strong> Kollum,<br />

cur. div. over Poppe Gerrits, zoon <strong>van</strong> zijn zus, Antie Poppes en<br />

Gerrit Hayes.<br />

Op 26-8-1665 1074 is Mient Poppes, op het west <strong>van</strong> Kollum curator en<br />

curator calculi over Tierk Johannes (16), zoon <strong>van</strong> wijlen Johannes<br />

Folckerts en Geertje Reins, in tijden echtelieden, wonend en<br />

overleden op de Utterdycken. Auckjen Rinses, weduwe <strong>van</strong> Sape<br />

Folckerts moet bewijs doen <strong>van</strong> de administratie <strong>van</strong> het


curatorschap <strong>van</strong> haar overleden man, Sape Folckerts. Hij is se<strong>der</strong>t<br />

18-11-1661 curator geweest over zijn jongere broer Tierk.<br />

Op 18-8-1671 1075 is Mient Hayes cur. div. over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Mient Poppes en Romkjen Johannes, die opnieuw getrouwd is<br />

met Jan Brants.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Jan Mients.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk:<br />

2. Johannes Mients, <strong>geb</strong>. ca 1661.<br />

3. Gertie Mients (= nr. 2857).<br />

4. Folckert Mients, <strong>geb</strong>. ca. 1667.<br />

5716. Jacob Harmens, huisman te Oudwoude, overl. Oudwoude v. 3-7-1693,<br />

tr.<br />

5717. Hendrikje Sapedr.<br />

Jacob woonde in 1659 met Hendrikje te Veenklooster.<br />

Op 3-7-1693 1076 vindt een inventarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Jacob Harmens; zijn vrouw is dan ook al overleden.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Sape Jacobs.<br />

2. Sierck Jacobs.<br />

3. Teeke Jacobs (= nr. 2858).<br />

4. Aefke Jacobs, tr. Uilke Hendriks.<br />

5. Gerrit Jacobs.<br />

6. Hiske Jacobs, tr. Mein<strong>der</strong>t Eltses.<br />

7. Yetske Jacobs, <strong>geb</strong>. ca. 1677.<br />

571<strong>8.</strong> Libbe Taeckes, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. v. 24-9-1673, tr. v. 24-3-1663<br />

5719. Hiske Poppes, tr. (2) Hendrik Minses.<br />

Op 22-4-1663 is hij <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> de huizinge, sate en landen,<br />

gelegen aan de zandweg on<strong>der</strong> Oudwoude, die door hem en de ver<strong>der</strong>e<br />

erfgenamen <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> wordt verkocht.<br />

Op 24-3-1663 koopt het echtpaar, dan on<strong>der</strong> Veenklooster samen met<br />

Jacob Harmens en Hendrikje Sapedr (= nr. 5716/7), echtlieden ‘op<br />

‘t Feen’ on<strong>der</strong> Westergeest, gezamenlijk de helft <strong>van</strong> twee akkers<br />

land. In deze aankoop ligt een aanwijzing dat Hiske Poppes een<br />

dochter is <strong>van</strong> Popcke Waelckes en Lysbeth Jacobs, de oom en tante<br />

<strong>van</strong> Jacob Harmens, zoon <strong>van</strong> Harmen Jacobs.<br />

Op 30-1-1666 is Libbe Taeckes medekoper <strong>van</strong> de state, sate en<br />

landen ‘Feenklooster’ genaamd, <strong>van</strong> de erven Fogelsangh.<br />

Op 25-4-1667 koopt het echtpaar, dan te Kollumerzwaag, een half mad<br />

mieden.<br />

Op 24-9-1673 vindt er inventarisatie plaats in verband met het<br />

hertrouwen <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Libbe Taeckes. Curatoren zijn Pieter<br />

Foeckes op ‘t Veen en Femme Jargs te Kollumerzwaag. De laatste zal<br />

een volle neef zijn <strong>van</strong> de overledene. Moe<strong>der</strong> en stiefva<strong>der</strong> moeten<br />

de kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong>houden, als zij 16 jaar zijn, moet aan ie<strong>der</strong> 25<br />

cg. worden uitbetaald.<br />

Uit het huwelijk:<br />

1. Trijntje, <strong>geb</strong>. 1661/2, tr. Jelle Tjeerds.<br />

2. Dirckien, <strong>geb</strong>. 1663/4.<br />

3. Teeke, <strong>geb</strong>. 1665/6, tr. Dedtie Teekes.<br />

4. Grietje (= nr. 2859).<br />

5740. Haye Hayes, tr.<br />

5741. Frytsen Hylkes.<br />

In 1640 is Haye boer op stem 9 te Oostermeer en eigenaar <strong>van</strong> de<br />

stemmen 22 (voor de helft) en 24 (een deel).<br />

5762. (?) Oene Dirks.<br />

5776. (?) Hoyte Annes, te Peins, overl. v. 12-12-1650, tr. (gerecht)<br />

Franekeradeel 5-8-1633<br />

5777. (?) Jets Luitjens, overl. na 12-12-1650.


Bij het huwelijk is hij afkomstig <strong>van</strong> Peins, zij <strong>van</strong> Tzum.<br />

Opmerkelijk is dat aan het huwelijk een verklaring <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland voorafgegaan is.<br />

Op 12-12-1650 1077 zijn Sjoerd Pijters tot Driels(?), aangetrouwde<br />

oom en Rienck Pijters en Watse Siercx, beiden naburen, curatoren<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Hoyte Annes en zijn (levende)<br />

vrouw, Jets Luitjens (in de daaropvolgende akte worden zij weer<br />

vermeld, doch dan slechts alleen in een aanhef). Kin<strong>der</strong>en: Sydts<br />

(17); Luitjen (14); Antie (12); Gerlts (9); Grietje (6) en Douwe<br />

(4).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Sydts Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1633.<br />

2. Luitjen Hoytes (= nr. mogelijk 2888).<br />

3. Antie Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 163<strong>8.</strong><br />

4. Gerlts Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1641.<br />

5. Grietje Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1644.<br />

6. Douwe Hoytes, <strong>geb</strong>. ca. 1646.<br />

577<strong>8.</strong> (?) Epke Jans, tr. Schalsum 1-1-1650<br />

5779. (?) Atje Rienks.<br />

Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum; zij <strong>van</strong> Schalsum. Het<br />

is onzeker, of het om de goede ou<strong>der</strong>s gaat; ze zijn voorlopig<br />

opgenomen op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vernoeming. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

5824. Pieter Johannes, <strong>geb</strong>. Wons, landbouwer te Ludingakerk, overl.<br />

Tzummarum ca. 1665, tr. Harlingen 8-1627<br />

5825. Luick Thomas.<br />

Bij het huwelijk was Pieter afkomstig <strong>van</strong> Midlum en Luick <strong>van</strong><br />

Sexbierum.<br />

Een Pieter Johannes en een onbekende moe<strong>der</strong> laten op 26-9-1647 een<br />

dochter Alijt dopen.<br />

582<strong>8.</strong> Hobbe Timens Donia, <strong>geb</strong>. ca. 1611, afkomstig <strong>van</strong> Midlum,<br />

gedeputeerde vijf deelen dijken buitendijks te Midlum (1655), tr.<br />

Kimswerd 24-5-1659<br />

5829. Trijntje Harmens, afkomstig <strong>van</strong> Kimswerd.<br />

Op 28 juni 1655 is Hobbe Timens Donia, gedeputeerde vijf deelen<br />

dijken buitendijks te Midlum, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

overleden Wopke Sjoerds en Trijn Gerbens: Gerben, Lijsbeth en<br />

Sioerd. 1078<br />

5840. Tjeerd Jelles, mr. bakker te Oosterbierum, overl. tussen 24-5 en<br />

16-6-1684, DG, tr.<br />

5841. (?) Reintje N.N.<br />

Een Tjeerd Jelles komt op 3 april 1631 te Barradeel voor als man<br />

<strong>van</strong> de overleden Impck Rioerdts, curator is dan Teye Rioerdts. 1079<br />

Onduidelijk is, of het om dezelfde familie gaat. Dat geldt ook voor<br />

deze vermelding: een Tjeerd Jelles, te Minnertsga, is op 24<br />

september 1651 als ‘een <strong>van</strong> de oudste’ curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

de overleden Jelle Andries en Tyeets Eepes, in leven echtelieden te<br />

Minnertsga. Genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Jetse (in 22 e ), Elbrigh (in<br />

21 e ), Trijn, Bottie en Sioert Jelles. 1080<br />

Op 21 januari 1680 is Tjeerd Jelles, mr. bakker te Oosterbierum,<br />

aangetrouwde oom en doopsgezind, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

overleden Jelmer Tierks en Lolck Siouckes. 1081 Dat echtpaar tr.<br />

Franeker 20-10-1660: Jelmer Tyerx, wagenmaker, afkomstig <strong>van</strong><br />

Tzummarum en Lolck Syouckes, afkomstig <strong>van</strong> Franeker, maar <strong>geb</strong>oren<br />

te Winsum.<br />

Op 16 juni 1684 is Sipke Johannes, smakschipper te Oosterbierum,<br />

curator over Geertje Tjeerds, dochter <strong>van</strong> de overleden Tjeerd<br />

Jelles, in leven mr. bakker te Oosterbierum. Hij maakte op 25 mei


<strong>van</strong> datzelfde jaar een testament. Aanwezig bij de benoeming <strong>van</strong> de<br />

curator is ook de voljarige zoon Jelle Tjeerds. 1082<br />

Op 30 maart 1698 is Jelle Tjeerds, te Oosterbierum, oom <strong>van</strong><br />

moe<strong>der</strong>szijde, curator over Mein<strong>der</strong>t Mein<strong>der</strong>ts, ca. 16 jaar oud en<br />

zoon <strong>van</strong> Mein<strong>der</strong>t Wybes en Trijntje Tjeerds. 1083<br />

Op 31 december 1714 is Jelle Tjeerds, huisman te Oosterbierum, als<br />

volle oom <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde curator over het kroost <strong>van</strong> Freerk<br />

Nannes, huisman te Oosterbierum, en de overleden Geertje<br />

Tjeerds. 1084<br />

Op basis <strong>van</strong> de doop op belijdenis <strong>van</strong> dochter Geertje Tjeerds is<br />

het aannemelijk dat we hier <strong>van</strong> doen hebben met een familie <strong>van</strong><br />

doopsgezinde huize. Dat wordt bevestigd door een vermelding <strong>van</strong><br />

curatorschap <strong>van</strong> Tjeerd Jelles: hij is op 21 januari 1680 als<br />

aangetrouwde oom curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Jelmer<br />

Tiercx en Lolck Siouckes; hij is doopsgezind. 1085<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde <strong>van</strong> 2 en 3 niet<br />

duidelijk):<br />

1. Jelle Tjeerds, in 1684 voljarig, (= nr. 2920).<br />

2. Geertje Tjeerds, ged. op belijdenis op 4-2-1698 in Oosterbierum,<br />

als kind <strong>van</strong> niet genoemde va<strong>der</strong> en niet genoemde moe<strong>der</strong>, tr.<br />

Freerk Nannes tr. (2) Sexbierum 27-3-1712, afkomstig <strong>van</strong><br />

Oosterbierum Grijtie Jans, afkomstig <strong>van</strong> Sexbierum.<br />

Geertje en Freerk laten te Oosterbierum enkele kin<strong>der</strong>en dopen: de<br />

oudste dochter heet Reintje: een verwijzing naar haar moe<strong>der</strong>?<br />

3. Trijntje Tjeerds, overl. v. 30-3-1698, tr. Mein<strong>der</strong>t Wybes,<br />

overl. v. 30-3-169<strong>8.</strong><br />

Mogelijk is Trijntje bvoor de tweede keer getrouwd met Jan Freerks:<br />

dat echtpaar laat ook een dochter Reintje dopen: gedoopt op 13<br />

januari 1695 in Oosterbierum als kind <strong>van</strong> Jan Freerks en Trijntje<br />

Tjeerds.<br />

5842. Ane Riemers, huisman te Tzummarum, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Barradeel,<br />

overl. v. 30-3-1698, tr. Wijnaldum 18-6-1665, afkomstig <strong>van</strong><br />

Tzummarum Aafke Jelles, afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />

Ane Riemers tr.<br />

5843. Botje Gerbens.<br />

Vermelding <strong>van</strong> Botje Gerbens en haar voorou<strong>der</strong>s (evenals de va<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> Ane) gevonden op internet 1086 , al staat eigen on<strong>der</strong>zoek<br />

centraal.<br />

Op 30-3-1698 1087 wordt Jelle Tjeerds genoemd als curator over enkele<br />

nagelaten kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ane Riemers. Het gaat om Brechttie (15)<br />

en Bottie Ruurds (14), kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Ruurd Haantjes en Trijntje<br />

Anes. Ook aanwezig is Wopke Anes, schoonzoon (sic!, volgens de<br />

tekst in na<strong>der</strong>e toegang) <strong>van</strong> Ane Riemers. Het gaat om Trijntje (23)<br />

en Doutzen (22) Gerrits, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerrit Anes en Hycke Doeckes<br />

en de kin<strong>der</strong>en uit het tweede huwelijk tussen Gerrit Anes en Gatske<br />

Douwes: Vrouck (14), Douwe (13) en Gatske (10) Gerrits.<br />

Op 6-10-1684 wordt hij bij een scheiding genoemd. Op 28-4-1655<br />

wordt Aene Riemers, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Barradeel, genoemd als curator.<br />

Rond februari 1648 is Aene Riemers curator over Eme Riemers (17).<br />

Op 13-5-1619 is Hill Olpherts, vrouw <strong>van</strong> Riemer Aenes overleden;<br />

zij hebben een kind, Aene Riemers. Er worden ver<strong>der</strong> broers en<br />

zussen <strong>van</strong> haar genoemd. Wellicht zit er in deze gegevens een<br />

stamreeks.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Gerrit, huisman te Midlum, later te Tzummarum, overl. v. 30-3-<br />

1698, tr. (1) Minnertsga 26-5-1669, afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum,<br />

Hijlck/Hyke Doeckes, afkomstig <strong>van</strong> Minnertsga, tr. (2) 5-8-1683,<br />

afkomstig <strong>van</strong> Midlum, Gaatske Douwes, afkomstig <strong>van</strong> Wijnaldum.<br />

2. Trijntje, overl. v. 30-3-1698, tr. Ruurd Haanties.<br />

3. Wopke, overl. na 30-3-169<strong>8.</strong><br />

4. Botje, (= nr. 2921).<br />

5844. Ype Taenes, overl./begr. Wijnaldum 2/5-9-1676, tr.<br />

5845. Tryn Simens.


Het echtpaar werd in 1655 als lidmaat aangenomen te Wijnaldum,<br />

komende <strong>van</strong> Oosterwierum. Ype is begraven om 12 uur bij de zuidhoek<br />

<strong>van</strong> de toren.<br />

5846. Hebbe Jans Tyesma, boer te Menaldum, tr. (1) Reynsck Simckes<br />

Brunia, <strong>geb</strong>. ca. 1630, overl. 22-4-1661 (grafsteen te Menaldum, oud<br />

ongeveer 30 jaar).<br />

Hebbe tr. (2) Franekeradeel 25-12-1661<br />

5847. Jents Dircks (Dooma?), <strong>geb</strong>. ca. 1632, <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong><br />

Oosterbierum overl. 15-5-1695, bijna 63 jaar oud, begr. Menaldum in<br />

de kerk.<br />

Zou dit een mogelijk eerste huwelijk <strong>van</strong> de eerste vrouw <strong>van</strong> Hebbe<br />

kunnen zijn? Wonseradeel, bevestiging huwelijk op 10 maart 1649:<br />

Ruuyrdt Douues, afkomstig <strong>van</strong> Arum en Reinsch Simpckedr., afkomstig<br />

<strong>van</strong> Welsrijp. Zij is een dochter <strong>van</strong> Simpcke Jenties, hij is een<br />

zoon <strong>van</strong> Douue Riencks.<br />

Bij het tweede huwelijk: Hebbe Jans Tijesma, afkomstig <strong>van</strong> Menaldum<br />

en Jent Dirckx, afkomstig <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong> Oosterbierum.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Menaldum):<br />

1. Jan, ged. 16-12-1666.<br />

2/3. Aaltje (= nr. 2923)/Reinsck, ged. 2-5-1669.<br />

4/5. Trijntie/Jeltie, ged. 1-10-1671.<br />

584<strong>8.</strong> Jan Tzietzes (<strong>van</strong>) Asperen, kuiper, ont<strong>van</strong>ger te Tzummarum, tr.<br />

Grouw (3 e proclamatie) 10-3-1667<br />

5849. Bauck Watzes Gravius.<br />

Jan en Bauck zijn in 1678 lidmaten te Tzummarum/Firdgum. Ze wonen<br />

dan aan de Buren Zuidzijde; hij was kuiper en dorpsont<strong>van</strong>ger.<br />

In 1686 1088 proclameren Jan Tzietzes <strong>van</strong> Asperen, ont<strong>van</strong>ger te<br />

Tzummarum en Sijtse Clasen de aankoop <strong>van</strong> een huis en land te<br />

Tzummarum, aan de Hooidijk, voor 350 gg. gekocht <strong>van</strong> Sent Jelles.<br />

Op 19-9/3-10/17-10-1694 1089 proclameren Jan Tzietzes <strong>van</strong> Asperen,<br />

ont<strong>van</strong>ger te Tzummarum en Bauck Gravius, echtelieden de aankoop <strong>van</strong><br />

een huis aldaar, voor ruim 108 gg. <strong>van</strong> Frouck Duires, weduwe <strong>van</strong><br />

Sjoerd Jeltes. Op diezelfde dag volgt de aankoop <strong>van</strong> een huis in<br />

Tzummarum, <strong>geb</strong>ruikt door Sybren Harckes; gekocht voor 550 gg. <strong>van</strong><br />

Schelte Sybrens, koopman te Franeker en Mincke Jackles Hobbema,<br />

echtelieden.<br />

In Wirdum en Jelsum, in de gemeente Leeuwar<strong>der</strong>adeel leefde<br />

een Tzietze Jans <strong>van</strong> Asperen 1090 , die vier keer trouwde: Tyetse Jans<br />

Asperen, schooldienaar, met attestatie naar Jelsum, tr. (1) Eets<br />

Jasper, otr. (2) Wirdum 29-11-1663 Jetzke Ides Sinnema, tr. (3)<br />

Jelsum 18-8-1667 Hijlk Wijgers, tr. (4) Jelsum 3-8-1673 Trijntje<br />

Feijes.<br />

De tijd klopt niet, maar hij kan best lang daarvoor nog eens gehuwd<br />

zijn. De naam Tjitze is toch vrij zeldzaam, er lijkt een verband<br />

mogelijk. In ie<strong>der</strong> geval na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek te Leeuwar<strong>der</strong>adeel.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Tzummarum):<br />

1. Jan, ged. 25-3-1677, moe<strong>der</strong> niet vermeld, va<strong>der</strong>: Jan Tjietzes.<br />

2. Trijntje, ged. 23-2-1679.<br />

3. Jentck, ged. 15-5-1681.<br />

4. Grietje, ged. 24-2-1684.<br />

5. Jan (= nr. 2924).<br />

(?) Watze Jans <strong>van</strong> Asperen, tr. Aaltje Abes. Zij doet belijdenis te<br />

Tzummarum/Firdgum 6-2-1705.<br />

5850. Izaak Jans, ged. op belijdenis Tzummarum 23-4-1680, tr. (2)<br />

5851. Ybel Siouckes.<br />

Ybel doet belijdenis te Tjummarum/Firdgum 23-4-1686.<br />

Isaak Jans, meester bakker komt op 23-4-1680 te Tjummarum bij zijn<br />

doop voor als weduwnaar en meester bakker. Zijn ou<strong>der</strong>s worden niet<br />

genoemd.


Uit het tweede huwelijk (allen ged. Tjummarum:<br />

1. Jan, ged. 10-10-1686.<br />

2. IJckjen (= nr. 2925).<br />

5852. Mr. Tjerck Freercks Swijnstra, schoolmeester te Suawoude<br />

(1677-1682), te Schalsum (1682-1703), te Sexbierum (1703-1713), tr.<br />

Schalsum 13-5-1683<br />

5853. Ytje Abes, ged. (als Jetske) Oenkerk 4-10-166<strong>8.</strong><br />

Tjerk deed in 1677 belijdenis te Suawoude, hij werkte <strong>van</strong> 1677 tot<br />

1682 in die plaats, waarna hij naar Schalsum vertrok. Vanaf 14-4-<br />

1682 is hij daar lidmaat. Itje Abes deed er op 16-11-1683<br />

belijdenis.<br />

Stemkohier 1698 Schalsum (Franekeradeel), stem nr. 15, Vicarie of<br />

School <strong>van</strong> Schalsum, eigenaar Mr. Tjerck Freerx, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Tjerk Freerks komt, overigens zon<strong>der</strong> familienaam, voor in de<br />

lidmatenregsiers <strong>van</strong> Sexbierum: in augustus 1703 wordt hij<br />

ingeschreven, afkomstig <strong>van</strong> Schalsum.<br />

In 1709 1091 komen Tierck Freerks, schoolmeester te Sexbierum en zijn<br />

dochter Wytske voor bij het Hof <strong>van</strong> Fiesland.<br />

H. Sannes 1092 noemt Ytje de dochter <strong>van</strong> schoolmeester Abe Tiercks te<br />

Cornjum.<br />

In dezelfde bron 1093 staat informatie over mr. Tjerk Freerks: in mei<br />

1703 de nieuwe schoolmeester te Sexbierum. Hij geeft deze<br />

informatie: ‘mr. Tierck te Sexbierum ont<strong>van</strong>gt ‘Ligtmis’ (= nr. 2-<br />

2) 1713 nog tractement, in mei <strong>van</strong> hetzelfde jaar wordt Ytje zijn<br />

weduwe genoemd’.<br />

Op glad<strong>der</strong> ijs begeeft Sannes zich in mijn visie, als hij stelt dat<br />

Tjerk <strong>van</strong>wege zijn familienaam waarschijnlijk wel afkomstig zal<br />

zijn <strong>van</strong> Swijns. Dat is zeker niet onmogelijk, maar Tjerk kan de<br />

naam namelijk evengoed aan een zate ontleend hebben.<br />

Op 8-10-1711 1094 wordt Tjerk genoemd (‘olde oom’) bij een<br />

autorisatie.<br />

Uit het huwelijk (allen ged. Schalsum):<br />

1. Wytske, ged. 10-8-1684.<br />

2. Tierk (= nr. 2926).<br />

3. Johannes, ged. 15-7-168<strong>8.</strong><br />

4. Freek, ged. 14-3-1691.<br />

5. Maria, ged. 20-9-1693.<br />

6. Jeltje, ged. 20-4-1702.<br />

7. Trijntje, ged. Sexbierum 16-10-1707.<br />

<strong>8.</strong> Abe, ged. Sexbierum 13-9-1711.<br />

5854. Hessel Jil<strong>der</strong>ts Fopma, <strong>geb</strong>. ca. 1646, boer op Ademazate te Schrins<br />

(on<strong>der</strong> Oosterlittens), ont<strong>van</strong>ger te Schrins en te Oosterlittens,<br />

overl. 1719, tr.<br />

5855. Mayke Hendriks Adema, overl. 7-9-17..<br />

Het echtpaar woonde op Ademazathe in de boerschap Schrins, on<strong>der</strong><br />

Oosterlittens. Dat valt op te maken uit een akte 1095 , waarin<br />

(Hessels neef) Hessel Hiddes Fopma en zijn we<strong>der</strong>helft Jacomina<br />

Slijp als verkoper voorkomen bij een proclamatie door Claas Sytses<br />

cum uxore <strong>van</strong> 36 pondematen land te Oosterlittens in Ademazathe,<br />

bewoond en <strong>geb</strong>ruikt bij Hessel Fopma en zijn vrouw. ‘Onze’ Hessel<br />

legt er het niaar op.<br />

Op 15-7-1684 komt Hessel Jil<strong>der</strong>ts voor in de archieven <strong>van</strong> het Hof<br />

<strong>van</strong> Friesland 1096 , voor hem en namens zijn broer, Roorda Jil<strong>der</strong>ts.<br />

Daar is ook sprake <strong>van</strong> wijlen Hessel Hiddes Fopma, man <strong>van</strong> Meinse<br />

Hayes en Jacomina Slijp.<br />

Het echtpaar is in 1692 lidmaat te Oosterlittens, de<br />

overlijdensdata zijn daaraan later toegevoegd. Het jaartal <strong>van</strong><br />

overlijden <strong>van</strong> Mayke is niet bewaard <strong>geb</strong>leven.<br />

Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />

<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />

Acronius 1097 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />

gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te


Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />

erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />

voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />

Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />

Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />

Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />

Gosses.<br />

Op 26-5-1716 15-7-1717 1098 zijn de uitspraken <strong>van</strong> de rechtszaken die<br />

Hessel c.s. voerden tegen Suffridus Westerhuis. Bij de tweede zaak<br />

wordt schoonzoon Tjerk Swijnstra vermeld als ‘Tierk Tierks, te<br />

Oosterbierum’.<br />

In het boek "Uit de geschiedenis <strong>van</strong> Oosterlittens staan de diverse<br />

boer<strong>der</strong>ijen en hun geschiedenis en de respectievelijke bewoners<br />

vermeld. Daarin: boer<strong>der</strong>ij nr. 21 te Skrins, Adema state, eerste<br />

huisnr. 12, eerste kad. nr. C 45<strong>8.</strong> Overige perceelnrs. vlgs.<br />

floreenkohier 1858: C 397, 428, 429, 430, 431, 432, 454, 455, 456,<br />

457, 459 en 482, <strong>van</strong>ouds groot 74 pondemaat. De boer<strong>der</strong>ij is in<br />

1847 geheel herbouwd in de toestand zoals die nu is. In 1861 is het<br />

“lytshûs” aan<strong>geb</strong>ouwd.<br />

Gebruikers: Ruurd Tjommes (in 1511/1514-na 1543), His Jetse wed.<br />

(voor 1579-na<br />

1584), Dirk Dirks (in 1640), Hessel Hiddes Fopma (voor 1678-na<br />

1719), Jelle<br />

Hessels Fopma, zoon <strong>van</strong> vorige (voor 1725-1748), IJmkje Pijters<br />

(1748-1752),<br />

Bauke Jans en Pier Jans, broers, (1755-1762), Bauke Jans (1762-<br />

1769), Gerrit Pijters <strong>van</strong> Tuinen (1769-1770), Sjoukje Tjipkes, wed.<br />

<strong>van</strong> vorige (1770-1772), Keimpe Lolkes,<br />

(1772-1781), Sjoukje Tjipkes, wed. <strong>van</strong> vorige, eer<strong>der</strong> gehuwd met<br />

genoemde<br />

Gerrit Pijters <strong>van</strong> Tuinen (1781-na 1805), Jacob Tjipkes de Vries<br />

(voor 1818-1838), Louw Hendriks Palsma (1839-1876), Tietje Pieters<br />

Si<strong>der</strong>ius, wed. <strong>van</strong> vorige (1876-1878), Hendrik Louws Palsma, zoon<br />

<strong>van</strong> vorigen (1878-1906), Pieter Hendriks Palsma, zoon <strong>van</strong> vorige<br />

(1906-1924), Jan Jans Buwalda (1924-1926), Dirk Adams <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong><br />

(1926-1961), Bokke Dirks <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>, zoon <strong>van</strong> vorige (<strong>van</strong>af<br />

1961).<br />

Uit dit huwelijk (leeftijd <strong>van</strong> 1 en 2 onduidelijk: doop niet<br />

gevonden, an<strong>der</strong>en ged. Oosterlittens):<br />

1. Antie.<br />

2. Jil<strong>der</strong>t.<br />

3. Pijttje, <strong>geb</strong>./ged. 16/26-10-1684.<br />

4. Trijntje ( = nr. 2927).<br />

5. Franske, <strong>geb</strong>./ged. 1-2-1688/4-2-1691.<br />

6. Jelle, <strong>geb</strong>./ged. 24-11-1690/4-2-1691.<br />

7. Grietje, <strong>geb</strong>./ged. 14-6/23-7-1693.<br />

<strong>8.</strong> Gosse, <strong>geb</strong>./ged. 10-7/7-8-169<strong>8.</strong><br />

5856. Hotse Yes, <strong>geb</strong>. ca. 1617, boer te Goïngahuizen op plaats 36, overl.<br />

v. 9-8-1676, tr.<br />

5857. Antje Jacobs, overl. v. 9-8-1676.<br />

Op 9-8-1676 wordt de inventaris opgemaakt en daarom zijn beide<br />

echtlieden dus al overleden.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Walle Hotses, boer te Goïngahuizen, ongeh. overl. v. 1676.<br />

2. Jacob Hotses, tr. Grouw 1677 Feik Sybes, <strong>van</strong> Grouw.<br />

3. Japke Hotses, tr. (1) Idaar<strong>der</strong>adeel (ger.) 5-5-1667 Feite<br />

Everts, <strong>van</strong> Grouw, tr. (2) Idaar<strong>der</strong>adeel (ger.) 2-6-1680 Reinert<br />

Tjallings.<br />

4. Ruurd Hotses.<br />

5. Sytse Hotses (= nr. 2928).<br />

6. Agniet Hotses, overl. v. 1676, tr. Karst Foockes <strong>van</strong><br />

Goïngahuizen, zn. <strong>van</strong> Foock Karsts en Eelck Hendriks, tr. (2)<br />

Agniet Riencx Winia.


585<strong>8.</strong> Nammle Clases, <strong>van</strong> Birdaard, tr. (gerecht) Idaar<strong>der</strong>adeel 24-5-1647<br />

5859. Trijn Freerx.<br />

Op 13-4-1646 1099 is Nammle Clases, te Grouw koper <strong>van</strong> een huis en<br />

een plaats voor 375 gg en 1 rijksdaal<strong>der</strong>. Uit diezelfde bron<br />

(nummer 87a) valt op te maken dat Nammle afkomstig was <strong>van</strong><br />

Birdaard, terwijl Trijn uit Grouw stamde. Nummer 133b uit die bron<br />

geeft de aankoop <strong>van</strong> een huis te Grouw met een plaats en een loods<br />

<strong>van</strong> Pouel Jacobs op 2-11-1649. De prijs bedroeg 375 gg. en 2<br />

rijksdaal<strong>der</strong>s. Nummer 150 uit die bron noemt hem op 29-11-1650 als<br />

naastligger. Op 10-2-1662 (nummer 349b) verkoopt Nanne een huis te<br />

Grouw (ten noorden: de haven) voor 330 gg. aan Douwe Mattheus.<br />

Op 16-11-1663 koopt het echtpaar een huis met een loods (ten<br />

noorden: de haven) voor 183 gg., 14 st. <strong>van</strong> Dirk Claesen (nummer<br />

392b).<br />

5864. Claas Thomas, boer te Wartena op plaats 27 (Siensma), overl. v.<br />

6-4-1696, tr.<br />

5865. Sioerdtie Rienks, boerin, overl. na 22-4-1697.<br />

Claas wordt op 18-3-1678 1100 genoemd als meier <strong>van</strong> stem 27. Dat<br />

blijkt een plaats <strong>van</strong> 59 pondematen en 11 einsen land te zijn. De<br />

huur was 40 gg. Verkopers bij die decretale verkoop zijn Jan Simons<br />

en Eelke Jackelaes, curatoren over de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Pieter Jackeles.<br />

Stemkohier 1698 Wartena (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 27, Siensma,<br />

groot 100 pondematen, Opm. Schiet 7 floreen, Harmen Sipkes,<br />

eigenaar voor ¼; Ruurd Wartena, eigenaar voor 1/12; Wyger Hylckes<br />

te Wartena, eigenaar voor ¼ (papist); Pyter Douwes weeskin<strong>der</strong>en,<br />

eigenaar voor 1/12; Cornelis Douwes Wartena in Oost-Indië, eigenaar<br />

voor 1/12; Ruird Rienx te Wartena, eigenaar voor ¼; Rinse Rienx,<br />

<strong>geb</strong>ruiker; Ruird Klases, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Sjoerdje Rienks wordt op 6-4-1696 weduwe genoemd en op 22-4-1697<br />

ont<strong>van</strong>gt zij (als Sjoerdje Clases) de opbrengst <strong>van</strong> het gehouden<br />

boelgoed, groot 713 cg., 19 st., 8 p. Zij zette toen als merk een<br />

ster, terwijl haar schoonzoon Hendrik Meynes ook als getuige<br />

on<strong>der</strong>tekende.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Sjoerd Clases (= nr. 2932).<br />

2. Eelck Clases.<br />

3. Bauck Clases.<br />

4. Sybren Clases.<br />

5866. Ysk Haites, wonende Warga, huisman op plaats 28, overl. v.<br />

19-5-1707, tr. (2) Grouw 30-1-1678 Gert Dirks, (o)tr. (2) Grouw<br />

21-8/8-11-1682 Antie Gerrits, (o)tr. (3) 14/21-12-1685<br />

Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht)<br />

5867. Wypk Sjoerds, boerin, overl. v. 19-5-1707.<br />

Bij zijn tweede huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Grouw, zij <strong>van</strong><br />

Warga. Bij het <strong>der</strong>de huwelijk was hij <strong>van</strong> Warga en Wypk <strong>van</strong> Grouw.<br />

Zij wordt een dochter genoemd <strong>van</strong> Sjoerd Cornelis.<br />

Stemkohier 1698 Warga (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 28, groot 85<br />

pondematen, Opm. Schiet 9 floreen, oud-grietman Haersma te Oudega,<br />

uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 18 pondematen Attie Piersma<br />

te Leeuwarden, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar <strong>van</strong> 67 pondematen<br />

Jesck Haytes, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Antie Yskes (= nr. 2933).<br />

2. Ock Yskes.<br />

3. Geertie Yskes.<br />

4. Haite Yskes.<br />

5. Gerrit Yskes.<br />

6. Cornelis Yskes.<br />

586<strong>8.</strong> Douwe Bartles, afkomstig <strong>van</strong> Grouw, later te Wartena, tr.


Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht) 2-9-1674<br />

5869. Antie Everts.<br />

Bij het huwelijk waren beide echtelieden afkomstig uit Grouw.<br />

5870. Teeke/Taco Johannes, eigenaar <strong>van</strong> Grouw stem nr. 44 (Hottingawier),<br />

overl. v. 1698, tr. Leeuwar<strong>der</strong>adeel (gerecht) 25-6-1670<br />

5871. Teetske Everts, afkomstig <strong>van</strong> Wirdum.<br />

Teeke otr. mog. (1) Wirdum 21-1-1666 (afkomstig <strong>van</strong> Wirdum) Siouk<br />

Sijdses, afkomstig <strong>van</strong> Veenwouden.<br />

Idaar<strong>der</strong>adeel inv. 42, folio 453, 15-12-1692: inventaris ten<br />

sterfhuize <strong>van</strong> Taecke Joannes en Teets Everts, ‘te Grouw<br />

versturven’. Kin<strong>der</strong>en zijn: Marten, 19 jaar, Gerben 16, Joannes 12,<br />

Antie 7.<br />

Idaar<strong>der</strong>adeel inv. 48, folio 263, 5-4-1704: Rekening <strong>van</strong> de<br />

curatoren Sijbren Sijbrens en Sijtse Annes over Antie Taeckes, nu<br />

getrouwd met Evert Douwes. Gerben Taeckes is dan al †. 1101<br />

Stemkohier 1698 Oldeboorn (Utingeradeel), stem nr. 47, de drie<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Taco Johannes en Teetz Evertz, eigenaar. Opm.<br />

Curatoren: Sybren Sybrens en Dirk Jacobs; Halbe Willems, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Stemkohier 1698 Grouw (Idaar<strong>der</strong>adeel), stem nr. 44, Hottingawier,<br />

groot 60 pondematen, Opm. Schiet 3 floreen 21 stuivers, Yda Siccama<br />

te Leeuwarden, eigenaar <strong>van</strong> 27 pondematen (papist); Taco Joannes<br />

kin<strong>der</strong>en, eigenaar voor ¼, Opm. Curator: Sybren Sybrens te Grouw;<br />

Tjara te Oosterend, eigenaar <strong>van</strong> 10 pondematen (papist); Petrus <strong>van</strong><br />

Nysten, uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw, eigenaar voor ¼;Baucke Gerbens<br />

weduwe, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Teeke/Taco Johannes (in ie<strong>der</strong> geval drie, on<strong>der</strong> wie):<br />

Antje Taekes, tr. Grouw 30-9-1703 Evert Douwes, overl. v. 172<strong>8.</strong><br />

5872. Holst Gerbens, boer tussen Eernewoude en Wartena, overl. in of na<br />

1694, tr.<br />

5873 Jell Halbes, een zuster <strong>van</strong> Gepke Halbes.<br />

In 1663 is Holst curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Douwe Eelkes en Gepke<br />

Halbes, denkelijk is hij een zwager <strong>van</strong> haar. Later is hij curator<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn broer, Uilke Gerbens. Nieuwland geeft<br />

enkele vindplaatsen <strong>van</strong> Holst 1102 , daaruit blijkt on<strong>der</strong> meer, dat<br />

hij in 1694 nog leefde.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

Teed, ged. Eernewoude 9-8-1659<br />

Halbe (= nr. 2936).<br />

Rommert.<br />

5886. Willem Pieters, boer op Suawoude stem 16, op Oude Miede, overl. na<br />

1703, tr. 1658<br />

5887. Geertje Jans, overl. na 1693, tr. (1) Tjerk N.N.<br />

Stemkohier 1698 Suawoude (Tietjerksteradeel), stem nr. 16, oudgrietman<br />

Hector <strong>van</strong> Glinstra, eigenaar voor ½ en Willem Pyters,<br />

<strong>geb</strong>ruiker.<br />

Nieuwland meldt dat Willem boer was on<strong>der</strong> Suawoude; in 1698 is hij<br />

<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 16. In 1693 is hij curator divisionis bij de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Oege Sybrens en Pietje Tjerks. Vindplaatsen: LWL M 36<br />

16. Op 18-10-1658 is er sprake <strong>van</strong> een scheiding tussen moe<strong>der</strong> en<br />

kind (uit het eerste huwelijk) voor het gerecht <strong>van</strong><br />

Tietjerksteradeel.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Geertje:<br />

1. Pietje Tjerks.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Willem en Geertje (volgorde onbekend):<br />

1. Jan Willems.<br />

2. Trijntje Willems (= nr. 2943).<br />

588<strong>8.</strong> Bernaert/Barent Tyboutsz <strong>van</strong> Weert 1103 , over. na 14-1-1666, otr.<br />

Haarlem (schepenen) 25-1-1636


5889. Josyna/Sijntje Zachariasdr., ged. Haarlem 19-1-1614, overl. Haarlem<br />

15-12-1666.<br />

Op 10 januari 1630 machtigt Bernaert Tibouts te Weert zijn zwager<br />

Barthelomeus Moriaens <strong>van</strong> Beringen om zijn aandeel in zijn moe<strong>der</strong>s<br />

huis te verkopen (RA Weert 152, fol. 123).<br />

Barent vertrekt uit Weert in 1630. Hij woont te Haarlem in het<br />

Groot Heiligland en wordt lidmaat <strong>van</strong> de geref. gemeente ald. (op<br />

belijdenis) op 10 juli 1643.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Haarlem):<br />

1. Pieter, ged. 1636.<br />

2. Catalijntje, ged. 1637.<br />

3. Catalijntje, ged. 163<strong>8.</strong><br />

4. Tibaut, ged. 1639.<br />

5. Tibaut, ged. 1641.<br />

6. Zacharias, ged. 1642.<br />

7. Geertruid, ged. 1644.<br />

<strong>8.</strong> Abraham, ged. 1645, (o)tr. Haarlem 3/18-5-1671 Hendrikje Alberts<br />

<strong>van</strong> Otterbeek, tr. (2) Aaltje Jans <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa..<br />

9. Geertruid, ged. 164<strong>8.</strong><br />

10. Catalijntje, ged. 1651.<br />

11. Jacob, (= nr. 2944).<br />

5916. Corstiaen Jacobsz Pauw. j.g. <strong>van</strong> Wassenaer, tr. Bennebroek 1659<br />

5917. Jannetjen Tomans, <strong>van</strong> Heemstede, wonende in Bennebroek.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Gerrit, (= nr. 2958).<br />

2. Styntie Corstiaanz de Pauw.<br />

3. Thomas Corse Pauw, tr. Anna Jans.<br />

4. Frans/Franq Christiaanz Corse Paeuw, tr. Annetie Gerrits.<br />

5. Jacob/Japik Corse Paeuw, tr. Maritie Cornelis.<br />

6. Sara Corstiaanse Paeuw, tr. (1) Barent Gerrits, otr. (2)<br />

Heemstede 20-9-1702 Theunis Voet, weduwnaar <strong>van</strong> Grietie de Bruyne,<br />

“woonende on<strong>der</strong> ‘t <strong>geb</strong>ied <strong>der</strong> Stad Haarlem. Dese sijn met haar<br />

attestatie el<strong>der</strong>s gegaan. Echtgenote is Sara de Pauw weduwe <strong>van</strong><br />

Barent Gerrits woonende binne dese heerlijkheyd.”<br />

600<strong>8.</strong> Johan <strong>van</strong> Munster, tr. Tiel 17-4-1670<br />

6009. Janneken Joostens <strong>van</strong> Segen.<br />

6034. Jacob de Vries, te Amsterdam, tr.<br />

6035. Helena Jans.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Amsterdam):<br />

1. Sara, ged. 6-3-1686.<br />

2. Anna, ged. 30-7-1687.<br />

3. Helena, (= nr. 3017).<br />

4. Marike, ged. 22-2-1692.<br />

5. Jacob, ged. 24-4-1695.<br />

6. Joannes, ged. 6-3-1697.<br />

7. Sara, ged. 28-1-1699.<br />

604<strong>8.</strong> Jan Pauwels Staes, maasschipper, burger <strong>van</strong> Roermond 31-8-1617,<br />

overl. v. 19-8-1681, tr.<br />

6049. Aeltgen Jans/Aleth Cathon, overl. v. 19-8-1681.<br />

Hij is mogelijk identiek met Jan Staesen, maasschipper, die op 19-<br />

3-1650 poorter <strong>van</strong> Den Bosch werd.<br />

Op 19-8-1681 transporteren Paulus, Margriet, Gertruijt Stassen en<br />

Cornelia Vos als erfgenamen <strong>van</strong> Jan Stassen land, gelegen te<br />

Eijsden en Breust aan Matthijs Stassen, gehuwd met Elisabeth<br />

Jorissen.<br />

Uit dit huwelijk (voor zover bekend te Dordrecht ged., volgorde<br />

onzeker):<br />

1. Geertruid, ged. mei 1621.<br />

2. Margriet.


3. Paulus (= nr. 3024).<br />

4. Jan.<br />

5. Sijmen, ged. mei 1629.<br />

6. Matthijs, ged. december 1631.<br />

7. Jelis, ged. september 1634.<br />

6050. Anthonis Anthoniszn. Vervel, tr.<br />

6051. Jenneken Bartholomeusdr. Labeen (de Lambermont).<br />

Ik vond dit op internet; ongetwijfeld: op basis <strong>van</strong> tijd, plaats,<br />

vernoeming en bovenal beroep gaat het hier om familie <strong>van</strong> Jenneken.<br />

Beste medegenealogen,<br />

Wie weet iets over de Maasschippersfamilie Labeen de Lambermont<br />

vóór 1694?<br />

Kortheidshalve werden zij vaak ook alleen Labeen genoemd. Latere<br />

generaties<br />

komen voor on<strong>der</strong> de naam (de) Lambermont. Hieron<strong>der</strong> volgt hetgeen<br />

ik tot nu<br />

toe gevonden heb:<br />

Bartholomeus (ook genoemd Bartholomé of Bertholet) Labeen de<br />

Lambermont, maasschipper, schipbesien<strong>der</strong> (Venlo 1661), visitateur<br />

des droits de sa Majesté in Navagne (1674), officier, begr. Visé<br />

(B) 3-12-1697, tr. Catharina Houbin, begr. Visé (B) 28-1-1707.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Marguérite, ged. Maastricht (Waals ger.) 22-6-1651, begr. Visé<br />

(B) (vermoedelijk) 28-4-1723.<br />

2. Bartholomeus (Bertholet), ged. (Waals ger.) 20-07-1654 te<br />

Dordrecht,<br />

goudsmid, begraven Visé (B)17-10-1725 te Visé (B).<br />

3. Louis, begraven Visé (B)15-11-1714 te Visé (B).<br />

4. Casparus, advokaat, notaris, schepen <strong>van</strong> Elsloo en Schinnen,<br />

begr. Elsloo 20-6-1748, tr. Elsloo 22-10-1694 Catharina Hendriks,<br />

ged. (rk) Elsloo 13-2-1668, begr. Elsloo 25-12-1718<br />

5. Cathérine, ged. (rk) 13-08-1659 te Venlo, begraven Visé (B)21-<br />

01-1710 te Mons<br />

(B).<br />

6. Marie Marguérite, ged. (rk) 03-02-1662 te Venlo, begraven Visé<br />

(B) 19-03-1695<br />

te Visé (B).<br />

7. Anna, ged. (rk) 21-10-1664 te Venlo.<br />

<strong>8.</strong> Matthias, ged. (rk) 14-06-1666 te Venlo.<br />

Graag zou ik willen weten waar deze familie oorspronkelijk <strong>van</strong>daan<br />

kwam. Waar werd Bartholomeus <strong>geb</strong>oren? Waar trouwde hij? Waar en<br />

wanneer werden de zoons Casparus (Jasper) en Louis ged.?<br />

Bij voorbaat dank en met vriendelijke groet,<br />

Marijke Lambermont<br />

rodehart@worldonline.nl<br />

homepage: http://home-1.worldonline.nl/~rodehart<br />

6064. Lambert Israels <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wout/<strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. Terwolde ca. 1612,<br />

bakker, burger <strong>van</strong> Nijmegen se<strong>der</strong>t 1639, overl. Nijmegen na 3-1685,<br />

tr. (2) Nijmegen 23-1-1648 Anneken Olyslagers, j.d <strong>van</strong> Westerholt,<br />

(o)tr. (3) Nijmegen 19-1/2-2-1662 Christijn Vrij (<strong>van</strong> N.N.), (o)tr.<br />

(1) Nijmegen 10-2/6-3-1639<br />

6065. Margarieta/Grietje Adriaens <strong>van</strong> Heusden, <strong>geb</strong>. Emmerik ca. 1612,<br />

overl. Nijmegen eind 1647, tr. (1) Cornelis Dirks Nab/Naab.<br />

Getuigen bij het eerste huwelijk waren: Gerrit Teuniss, Pierre<br />

Guyon, Hendrik Teuniss, Anneken Adriaens. Bij het tweede huwelijk<br />

waren de getuigen: Gerrit Smit en Mechteld Tennickhof. Bij het<br />

<strong>der</strong>de: Willem Jansen en Elsken Jansen.


Volgens het ‘Quoier ofte register <strong>van</strong> de huyseren ende erven<br />

gehorende tot het Hopmanschap <strong>van</strong> Arnt <strong>van</strong> Gendt <strong>van</strong> 1649’ woonde<br />

Lambert in de Lange Burgtstraat en bezat hij daar twee huizen.<br />

On<strong>der</strong> de getuigen bij zijn kin<strong>der</strong>dopen komen voor: Steven Israels<br />

en Jan Israels, vermoedelijk zijn broers.<br />

Uit het eerste huwelijk (allen ged. Nijmegen):<br />

1. Israel Pelgrum (= nr. 3032), getuigen: huisvrouw Van Lennep,<br />

Gertje <strong>van</strong> de Velde, vrouw Van Dael.<br />

2. Cornelis, ged. 15-12-1644, getuigen: Gerrit Smit, Tryneke<br />

Adriaens, Aleitje Stevens.<br />

3. Johannes, ged. 12-9-1647.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Nijmegen):<br />

4. Anneken, ged. 4-3-1649, getuigen: Mery Roelens, Mechteldje ten<br />

Hary.<br />

5. Hermen, ged. 24-9-1650), getuigen: Jacob Corten, Steven Israels,<br />

Ida Ernestus.<br />

6. Margriet, ged. 14-5-1652.<br />

7. Anneken, ged. 15-10-1654, getuigen: vrouw Van Santvoort,<br />

Mechteld Tennickhoven en Adriaen Cornelisz.<br />

<strong>8.</strong> Megteld, ged. 24-5-1657, getuigen Jan Israels en Mayken<br />

Olyslagers.<br />

6066. Hendrik Wijnen <strong>van</strong> Hoffen, <strong>geb</strong>. Sambeek ca. 1600, schepen <strong>van</strong> Cuyk<br />

1647-1675, overl. Cuyk na 12-3-1675, tr. (1) Geertruid Beumers, tr.<br />

(2) Cuyk v. 31-1-1635<br />

6067. Maria Peters Puyn, <strong>geb</strong>. ca 1610, overl. na. 166<strong>8.</strong><br />

Hendrick was tussen 1647-1675 onaf<strong>geb</strong>roken schepen <strong>van</strong> Cuyk. Bij<br />

scheiding <strong>van</strong> 18-4-1650, waarbij de regeling <strong>van</strong> de verdeling <strong>van</strong><br />

de baten <strong>van</strong> het veer te Cuyk onveran<strong>der</strong>d blijft, ont<strong>van</strong>gt hij de<br />

helft <strong>van</strong> den Veerhof (ook Maeshof genaamd) en de Swaenscamp, toen<br />

an<strong>der</strong>half morgen groot en langzamerhand vergroot, blijkens de<br />

scheiding tussen de erven <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en op 29-4-1749.<br />

De Swaenscamp was oorspronkelijk in het bezit <strong>van</strong> zijn<br />

schoonfamilie, de familie Van de Laer, blijkens een akte <strong>van</strong> 29-8-<br />

1615, waarbij de erfenis verdeeld wordt <strong>van</strong> Jan Hendriks <strong>van</strong> de<br />

Laer en Lijsken Segers.<br />

606<strong>8.</strong> Peter Croon, <strong>geb</strong>. Ambt Doetinchem, tr.<br />

6069. N.N. Wijnbergen, <strong>geb</strong>. Ambt Doetinchem.<br />

6070. Johann Haeck, <strong>geb</strong>. Xanten, kurfürstlich Brandenburgs rentmeester te<br />

Gennep en Goch, ou<strong>der</strong>ling te Gennep, overl. Gennep 22-6-1689, tr.<br />

(2) Goch 26-5-1650<br />

6071. Alida/Aeltgen Johansdr. <strong>van</strong> Heukelum, <strong>geb</strong>. Goch.<br />

Johan Haeck, "Churfurstlich Brandenburgischer Rentmeister zu Goch<br />

und Gennep" (1677), tr. Goch Aeltgen <strong>van</strong> Heuckelum "Johan <strong>van</strong><br />

Heuckelum, schepen sehliger nachgelassende<br />

dochter" 1104 .<br />

Mogelijk is zij in te passen in de familie Van Hoekelum, die in NL<br />

1907, pp. 7-10 wordt genoemd. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

6080. Leen<strong>der</strong>t Jans Decker, begr. Kethel 5-9-1679, tr. Kethel 26-2-1645<br />

6081. Maertje Pieters Post, <strong>geb</strong>. ca. 1620.<br />

RA Ambacht Kethel en Spaland, nr. 289, folio 228v. d.d. 25-7-1670:<br />

Arijen Jacobsz. Coppert wonende alhier heeft verkocht aan Leen<strong>der</strong>t<br />

Jansz. Decker een woning als huis, schuur, barg en <strong>geb</strong>oomte, zijde<br />

erfpacht <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Wassenaar. Belend ten Z: de schout Jacob<br />

Jansz. de Jonge en ten N: voor de weduwe <strong>van</strong> Jan Cornelisz. Speck<br />

en achter de Vlaardingerweg. Strekkende <strong>van</strong> de straat tot achter<br />

aan de boomgaard door de verkoper verkocht aan Leen<strong>der</strong>t Pietersz.<br />

<strong>van</strong> Velde. De jongste opdrachtbrief in dato 07-06-1665. De woning<br />

is belast met 15 st. per jaar, zijnde een gedeelte <strong>van</strong> een erfpacht<br />

<strong>van</strong> 29 st. per jaar, waarmee de woning en boomgaarden daarachter


gelegen tezamen zijn belast. De koper neemt de last <strong>van</strong> 15 st. tot<br />

zich.<br />

Prijs f 1.000, contant geld.<br />

RA Ambacht Kethel en Spaland, inv. nr. 85, , nr. 203, folio 88v.<br />

d.d. 18-06-1670: de diaconie <strong>van</strong> Kethel arrestanten op de penningen<br />

berustenden on<strong>der</strong> Leen<strong>der</strong>t Jansz. Decker en Leen<strong>der</strong>t Pietersz.<br />

Pathijn, aankomende Arijen (Jacobsz?) Coppert eiser contra dezelve<br />

Coppert, gedaagde, om te kennen of ontkennen de obligatie door de<br />

gedaagde en deszelfs borg op 24-06-1665 voor schepenen alhier<br />

verleden tot de somme <strong>van</strong> f 300 kapitaal en de intrest <strong>van</strong> dien.<br />

Leen<strong>der</strong>t Jansz. Decker, wonende te Kethel. Zie rekening, bewijs en<br />

reliqua <strong>van</strong> het beheer over de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de twee nagelaten<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Ariensz. Suijckerbosch en Grietgen Jans. 29<br />

november 1660. O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 283 O.N.A. inv. no.: 774<br />

blz.: 455, in dato 27 april 1671 1105 .<br />

Gaat het hier om een naamgenote, of zijn er toch an<strong>der</strong>e ou<strong>der</strong>s?:<br />

Maertge Pieters Post, gehuwde dochter <strong>van</strong> Pieter Cornelisz. Post,<br />

en <strong>van</strong> Grietgie Jansdr., die ziek te bed ligt, wonende in de<br />

Kethelpol<strong>der</strong> in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 16<br />

november 1663. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 877<br />

6082. Cornelis Cornelisz. Corpershoek, <strong>geb</strong>. Schipluiden, bouwman te<br />

Noord-Kethel/schepen, otr. Kethel 11-1-1642<br />

6083. Aeltgen Cornelis Verhoeck/Verhouck.<br />

6084. Leen<strong>der</strong>t Jacobsz. Rodenburch, <strong>geb</strong>. Naaldwijk, ged. Naaldwijk<br />

13-3-1611,<br />

overl. v. 1659, otr. Vlaardingen 8-11-1642<br />

6085. Neeltje Pieters Poot, <strong>van</strong> Kethel, begr. Vlaardingen 1-1671.<br />

6112. Jan Rutgers Luchtermoet, bierwerker en herbergier, ged. Deventer<br />

28-5-1646, otr. Schiedam 8-3-1668, tr. Rotterdam 2-4-1668<br />

6113. Maartje Dirks, <strong>van</strong> Schiedam.<br />

Bij het huwelijk is Jan ‘jongeman’, afkomstig <strong>van</strong> Deventer en<br />

woonachtig te Schiedam en Maartje ‘jongedochter’ <strong>van</strong> Schiedam.<br />

Op 10-6-1681 zijn Jan Lichtermoet en Maartje Dirks getuigen bij de<br />

doop <strong>van</strong> Ida, dochter <strong>van</strong> Jacob Leen<strong>der</strong>ts en Pieternelletje Dirks.<br />

Op 19-7-1702 is Jan Ritsert Lugtermoet getuige bij de pacht of koop<br />

<strong>van</strong> een woning voor Huig Groenedijk. De akte is opgemaakt door<br />

notaris v.d. Meer. Zie ORA Schiedam nr 797, pp. 537-538<br />

Aan het teken dat Jan on<strong>der</strong> de akte zet, blijkt dat hij niet kon<br />

schrijven.<br />

ORA Schiedam nr. 799, p. 457. Notaris <strong>van</strong> de Meer, 29 november<br />

1704.<br />

In deze akte is vastgelegd dat de buiten de stad wonende Jan 4<br />

manden met appels heeft verkocht op 4 november en al eer<strong>der</strong> appels<br />

en peeren aan Gerrit Duyvesteijn en Johannis Geitenbroeck. Die 4<br />

manden hadden gekost 4:13:- Gerrit en Johannis zijn "pagters <strong>van</strong> de<br />

import" Jan is zelf niet aanwezig.<br />

Uit een place-mate <strong>van</strong> Le Bistro Hosman Frères te Schiedam blijkt<br />

dat Jan datzelfde pand dat dateert <strong>van</strong> circa 1547 in 1685 voor 160<br />

guldens kocht <strong>van</strong> Maertie Cornelis in de Nobel, dochter <strong>van</strong><br />

Cornelis Ieper. In 1660 was er een herberg of eethuis in gevestigd<br />

on<strong>der</strong> de naam Nobel. De place-mate toont een foto gemaakt rond<br />

1810.<br />

Zijn zoon Ruth Ligtermoet erft dit pand in 1705 en verkoopt het<br />

pand in 1715 aan Gerrit Kruideling voor F 450,-<br />

Getuigen bij het huwelijk: Thijs Leen<strong>der</strong>tz. en de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />

bruid en Jan Gilpers<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Dirck (= nr. 3056)).<br />

2. Annetie (Anna) Lochtermont, ged. Schiedam 11-1-1673, begr.<br />

Schiedam 15-4-1749, (o)tr. Schiedam 27-12-1704/14-1-1705 Joris<br />

Huygen Goutsblom.<br />

Op 23-5-1700 vermeldt het boek ‘In en uit Schiedam <strong>van</strong> de<br />

Gereformeerde kerkeraad’ dat zij vertrekt naar Charlois, op 21-5-<br />

1702 keert zij weer terug naar Schiedam.


In het Repertorium register <strong>van</strong> het Sint Jacobs Gasthuis staat<br />

vermeld dat Annetje Ligtermoet, commensaal, opgenomen 10-6-1746, is<br />

overleden op 15-4-1749 (bron C.B.G. Den Haag).<br />

3. Pieter Lichtermucht/Lichtermont, begr. Amsterdam 6-11-1727, tr.<br />

Amsterdam 19-5-1702 Magdalena Claasze (Clausius), dr. <strong>van</strong> Lijsbeth<br />

Bruins.<br />

Getuigen bij het huwelijk: ‘sijn broe<strong>der</strong>’ Clement Ligtermoet, haar<br />

moe<strong>der</strong> Lijsbet Bruijns.<br />

In zijn overlijdensakte staat vermeld dat hij bij zijn overlijden<br />

woonde in de Weesperstraat.<br />

Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon <strong>Nico</strong>laus 09-11-1710 wordt hij Lichtermont<br />

genoemd en zijn vrouw Claessen. Bij de doop <strong>van</strong> zijn zoon Martinus<br />

blijkt dat de familie relaties heeft met familie in Coesveld. Bij<br />

het huwelijk <strong>van</strong> neef Dirk met Heijltje Cromvinger blijkt dat<br />

inmiddels ook "neef" Martinus in Coesveld woont.<br />

4. Ruth/Rutger, mandenmaker en herbergier, begr. Schiedam 3-4-1737,<br />

(o)tr. Schiedam 8/24-3-1704) Annetje Dirks Capteyn, ged. Schiedam<br />

19-8-1672, dr. <strong>van</strong> Dirk Arends Capiteyn en Neeltje Cornelis.<br />

Getuigen bij het huwelijk: Jan Lichtermoet zijn va<strong>der</strong> en de ou<strong>der</strong>s<br />

<strong>van</strong> Annetje.<br />

5. Ida, ged. Schiedam 5-8-167<strong>8.</strong><br />

6114. Arij Cornelisz. Hordijck, <strong>geb</strong>. IJselmonde, overl. Barendrecht<br />

7-1-1707, tr. (2) Barendrecht 5-5-1675 Sara Jacobs Cuijthaen, jd.<br />

<strong>van</strong> Rotterdam, tr. (1) Barendrecht 25-5-1654<br />

6115. Maaike Leen<strong>der</strong>s Slickerveer.<br />

Bij het eerste huwelijk is Arij jm. <strong>van</strong> IJselmonde en Maijke<br />

Leen<strong>der</strong>s is jd. in Barendrecht, laatst gewoond in Charlois.<br />

Uit het eerste huwelijk (ged. Barendrecht):<br />

1. Arijaentie, ged. 15-10-1656.<br />

2. Aert, ged. 21-10-1657, getuige: Lijntje Cornelis.<br />

3. Sara, ged. 1-8-1660.<br />

4. Maria, ged. 10-8-1664, getuige: Aechie Cornelis.<br />

5. Cornelia, ged. 29-8-1666.<br />

6. Heijletta, (= nr. 3057), getuige: Grijntie Theunis.<br />

Uit het tweede huwelijk (ged. Barendrecht):<br />

7. Maeijke, ged. 5-7-1676, getuige: Marijtie Ariens.<br />

<strong>8.</strong> Jacobus, ged. 22-10-1679, getuigen: Jaepje Geene, i.p.v. Grietje<br />

Jacobs.<br />

9. Cornelis, ged. 22-2-1682, getuige: Saertje Ariens Hordijck.<br />

10. Marijtie, ged. 22-10-1684, getuige: Neeltjen Ariens Hordijck.<br />

6120. Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft 1106 , ged. Gorinchem 10-9-1653, overl.<br />

Zevenhuizen ca. 1699-1701, tr. ‘s-Gravenhage 3-4-1678<br />

6121. Francina Philipse du Planc, begr. Zevenhuizen 15-6-1729.<br />

Het in rechte lijn terugzoeken in de familie Van Delft, kom je<br />

zon<strong>der</strong> veel problemen bij Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft uit Zevenhuizen<br />

(Zuid-Holland), die daar op 25 december 1680 zijn zoon Phillipus<br />

laat dopen. Aangezien zijn vrouw het patroniem Philipse draagt ligt<br />

het voor de hand aan te nemen dat dit kin naar haar va<strong>der</strong> is<br />

genoemd. Uiteraard ga je dan in de doop- en trouwboeken <strong>van</strong><br />

Zevenhuizen op zoek naar aanvullende gegevens <strong>van</strong> Pieter Dirksz.<br />

<strong>van</strong> Delft, maar noch zijn doop- noch zijn trouwdatum is aldaar te<br />

vinden, wel de doop <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong> 3 t/m 5, waarbij het opvalt dat<br />

ogenschijnlijk eerst de jongste zoon wordt vernoemd naar zijn va<strong>der</strong><br />

en niet de oudste, zoals dat <strong>geb</strong>ruikelijk was. Uit een notariele<br />

acte uit 1688, die Pieter voor notaris Cornelis <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer te<br />

Zevenhuizen laat opmaken, lezen we dat hij dan 35jaar oud is,<br />

waaruit valt af te leiden dat hij in circa 1653 <strong>geb</strong>oren moet zijn,<br />

mar de vraag blijft: waar? De betreffende acte geeft daarover geen<br />

uitsluitsel. Bij controle <strong>van</strong> an<strong>der</strong>e bronnen in het Rijksarchief te<br />

Den Haag valt dan het oog op de klapper <strong>van</strong> de dopen uit Gorinchem,<br />

alwaar op 10 september 1653 het echtpaar Dirk Jansz. <strong>van</strong> Delft en<br />

Huijbertien Gerritse Verborch een zoon Pieter laten dopen. Het is


dan wel erg verleidelijk om aan te nemen, dat we hiermee de ou<strong>der</strong>s<br />

en de doop <strong>van</strong> Pieter gevonden hebben, zeker als je ook nog eens<br />

let op de naam <strong>van</strong> Pieters oudste dochter: Huijbertje. Waterdicht<br />

is het bewijs echter niet, want Hubertje kan ook best vernoemd zijn<br />

naar Francina's moe<strong>der</strong>; immer ook de eerste zoon is naar haar va<strong>der</strong><br />

vernoemd zo lijkt het althans.<br />

Een vondst in het Centraal Bureau voor de Genealogie werpt echter<br />

nieuw licht op de zaak. Uit microfiches <strong>van</strong> de doopboeken <strong>van</strong> Den<br />

Haag blijkt dat Pieter en Francina aldaar op 6 december 1678 een<br />

zoon Dirk laten dopen, dus twee jaar voordat zij in Zevenhuizen hun<br />

tweede kind late dopen ergo de eerst<strong>geb</strong>orene is toch naar Pieters<br />

va<strong>der</strong> genoemd. Doopgetuige bij deze doop is Francina's zuster<br />

Neeltje Philipse de Planc, die ook getuige is bij de doop <strong>van</strong><br />

Philippus in Zevenhuizen. Een bezoek aan het gemeentearchief <strong>van</strong><br />

Den Haag levert dan ook al snel de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Pieter en<br />

Francina op, namelijk op 3 april 167<strong>8.</strong> Bij de inschrijving <strong>van</strong> de<br />

on<strong>der</strong>trouw ontbreekt het <strong>geb</strong>ruikelijke "<strong>geb</strong>oren alhier", er staat<br />

slechts dat beiden in Den Haag wonen. Waar ze <strong>geb</strong>oren zijn wordt<br />

echter niet vermeld, dus is er nog egeen bewijs dat Pieter uit<br />

Gorinchem komt. Dan echter blijkt het belang <strong>van</strong> de doopgetuige,<br />

zij huwt enkele jaren later eveneens te Den Haag en bij haar<br />

inschrijving staat vermeld "j.d. <strong>van</strong> Gorinchem". Dat betekent dat<br />

de familie toch een verbinding heeft met Gorinchem; on<strong>der</strong>zoek<br />

aldaar brengt het huwelijk met Francina's ou<strong>der</strong>s aan het licht. Op<br />

19 februari 1645 gaan daar in on<strong>der</strong>trouw Philip de Planse en<br />

Jannetje Lowijs, het huwelijk wordt gesloten op 7 maart 1645.<br />

Hiermee is de naam <strong>van</strong> Francina's moe<strong>der</strong> dus bekend en is het dus<br />

duidelijk dat de oudste dochter <strong>van</strong> Pieter en Francina naar zijn<br />

moe<strong>der</strong> genoemd moet zijn, de tweede dochter is duidelijk vernoemd<br />

naar haar moe<strong>der</strong>, evenals de tweede zoon vernoemd is naar haar<br />

va<strong>der</strong>, met an<strong>der</strong> woorden in het vernoemen <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en zijn<br />

Pieter en Francina heel traditioneel en wijst alles erop dat Dirk<br />

Jansz. <strong>van</strong> Delft en Huybertien Gerritse Verborch de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong><br />

Pieter. Dat ook de familie <strong>van</strong> Delft uit Gorinchem banden heeft met<br />

Den Haag blijkt uit het gegeven dat aldaar in 1699 Huybertje Janse<br />

<strong>van</strong> Delft, jongedochter uit Heusden in het huwelijk treedt. Zij<br />

blijkt een dochter te zijn <strong>van</strong> Jan Dirksz. <strong>van</strong> Delft, die in 1669<br />

in Heusden in on<strong>der</strong>trouw gaat, waarbij dan wordt aangegeven dat<br />

hij afkomstig is <strong>van</strong> Gorinchem. Hij is de oudste zoon <strong>van</strong> Dirk en<br />

Huijbertien.<br />

Van het leven <strong>van</strong> Pieter in Zevenhuizen is gelukkig iets meer<br />

bekend dan <strong>van</strong> zijn jeugd. Zo weten we dat hij meester Zeilmaker<br />

<strong>van</strong> beroep is, een beroep dat nauw verwant is met de scheepvaart.<br />

Mogelijk heeft hij <strong>van</strong> huis met de scheepvaart te maken gehad, want<br />

ook zijn broer in Heusden is in de scheepvaart werkzaam als<br />

binnenschipper.<br />

Pieter is als lidmaat <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>duits Gereformeerde kerk te<br />

Zevenhuizen ingeschreven op 7 oktober 1679. Hieruit kan worden<br />

afgeleid dat hij zich in dat jaar <strong>van</strong>uit Den Haag in Zevenhuizen<br />

heeft gevestigd. Dankzij het gegeven dat hij lidmaat <strong>van</strong> de kerk,<br />

is ook iets meer bekend over de plaats waar hij in Zevenhuizen<br />

wonde. De predikant <strong>van</strong> Zevenhuizen David <strong>van</strong> Hingst bezocht de<br />

gemeenteleden regelmatig en hield daar aantekeningen <strong>van</strong> bij.<br />

Hieruit blijkt dat Pieter in de periode <strong>van</strong> 1689 tot 1696 aan de<br />

westzijde <strong>van</strong> het dorp woont. Bij zijn rondgang in 1701 tekent de<br />

predikant bij Piet aan 'obiit', hetgeen latijn is voor overleden.<br />

In al die jaren komen we Pieter slechts een keer tegen als<br />

doopgetuige en wel op 29 augustus 1688 bij de doop <strong>van</strong> Jan, zoon<br />

<strong>van</strong> Dirk Janse en Elisabeth <strong>Nico</strong>laas.<br />

Op en an<strong>der</strong>e manier komen we Pieter nog wel een keer tegen. In het<br />

oud archief <strong>van</strong> Zevenhuizen komt in de resolutien <strong>van</strong> het Ambachts-<br />

en gemeentebestuur een acte voor, waarin het Ambacht zich garrant<br />

stelt voor ".......zeeker bevrugt vrouwpersoon, jegenwoordigh<br />

woonende tot Pieter <strong>van</strong> Delft, mitsga<strong>der</strong>s haar te baaren kind of<br />

kin<strong>der</strong>en." Deze acte wordt opgemaakt op 11 augustus 1688 (Voor de<br />

volledige acte en de hedendaagse vertaling zie bijlage 1)


Waarschijnlijk wordt met de "zeeker bevrugt vrouwpersoon" uit de<br />

acte Elisabeth <strong>Nico</strong>laas bedoeld.<br />

Uit een notariele acte <strong>van</strong> 1686 kunnen we afleiden dat Pieter tot<br />

de meer bemiddelden <strong>van</strong> het dorp behoort. Hij leent <strong>van</strong> de diaconie<br />

<strong>van</strong> Zevenhuizen een bedrag <strong>van</strong> f 400,= nr. tegen 5% rente per<br />

jaar, waarbij hij een vor<strong>der</strong>ing op de Catgis Pol<strong>der</strong> en de<br />

Swanlasche Pol<strong>der</strong> bij Zevenhuizen als zekerheid inbrengt. De<br />

vor<strong>der</strong>ing is op de molenaar, waarschijnlijk voor het leveren <strong>van</strong><br />

zeilen voor de molens in de genoemde pol<strong>der</strong>s. Voor onze begrippen<br />

is f 400,= nr. misschien niet zoveel, maar voor die tijd is het<br />

een behoorlijk groot bedrag, vergelijkbaar met f 80.000,= nr. nu.<br />

Een fragment <strong>van</strong> de acte is hiernaast af<strong>geb</strong>eeld de volledige tekst<br />

is in bijlage 2 weergegeven.<br />

Oud-Notarieel Archief, Zevenhuizen; RA Den Haag:<br />

‘Op heden den 4e februari 1686 compareerden voor mij, Corn. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Meer, bij den R. Hoove <strong>van</strong> Holland geadmitteerd notaris, te<br />

Zevenhuizen resi<strong>der</strong>ende en of on<strong>der</strong>genoemde getuigen Pieter <strong>van</strong><br />

Delft , woonende alhier, mij notaris bekend, dewelke wel en<br />

deugdelijk schuldig te zijn aan de diaconale armmeester <strong>van</strong> de<br />

publieke kerke <strong>van</strong> Zevenhuizen ten behoeve <strong>van</strong> dezelve armen, en<br />

somme <strong>van</strong> vier hon<strong>der</strong> Carolus guldens ter saake <strong>van</strong> geleende en op<br />

heden uit hant <strong>van</strong> Claes Burgersz. On<strong>geb</strong>leykt, gewesen diaconie<br />

armmeester <strong>van</strong> de Zevenh. kerke ont<strong>van</strong>gen penninge renuntierende<br />

mitsdien d'exeptie a costie acummeratie pecunie, beloovende<br />

<strong>der</strong>halve de voornoemde somme <strong>van</strong> vier hon<strong>der</strong>d guldens volledig aan<br />

de hou<strong>der</strong> of hou<strong>der</strong>s deses te zullen restitueren en voldoen over de<br />

tijd <strong>van</strong> een jaar met den intresse <strong>van</strong> den tegen vijf guldens per<br />

cento en de incas <strong>van</strong> langen on<strong>der</strong>houdinge en intresse te sullen<br />

geven naar beloop des tijds, dogh indien hij comparanten de<br />

voornoemde intresse binnen drie maanden naar y<strong>der</strong> verschijndage<br />

betaelende, dat hij zulks gevallen zal moge volstaan met te<br />

betalen tegen vier gulden <strong>van</strong> 't hon<strong>der</strong>d in jaar geduyrende soo<br />

vervolgens tot de volle en effectieve rente en aflossinghe toe,<br />

wlke lossinge tot believe <strong>van</strong> de hou<strong>der</strong>s sal moeten en ook tot<br />

genoegen <strong>van</strong> de comparanten moge geschieden, mits dan an<strong>der</strong> drie<br />

maanden te vooren waarschouwende.<br />

Tot nacomminge en voldoeninge <strong>van</strong> 't geene voornoemd staat,<br />

verklaarde comparanten specialyk te opsignoren en verbinden alle<br />

sodanige penninge als dan comparanten op het invor<strong>der</strong>e <strong>der</strong><br />

voornoemde penninge te laste soo <strong>van</strong> Caties als de Zwanlasche<br />

pol<strong>der</strong> beide alhier Zevenhuizen zoude mogen hebben te preten<strong>der</strong>en.<br />

Authoriserende en versoekende den schout en meulemeester <strong>van</strong> de<br />

Zevenhuise pol<strong>der</strong>s, respectivelijk bovengemelde schuldige pecunia<br />

't zij op wat tijd en jaar het selve soude moge wese te begeere <strong>van</strong><br />

de hou<strong>der</strong>s deses voor sijne rekeninge 't zij in min<strong>der</strong>inge of<br />

voldoeninge <strong>van</strong> desen aan deselve te betalen on<strong>der</strong> belofte <strong>van</strong> alle<br />

deselve persone voornoemd betalt te late vor<strong>der</strong>e, alles on<strong>der</strong><br />

verband <strong>van</strong> zijne persoon en generaelijck sijne ver<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en te<br />

bedwange specialyck <strong>van</strong> de voornoemde R. Hoove <strong>van</strong> Holland en alle<br />

an<strong>der</strong>e regt en regt en regteren te vrede sijnde en overgedaan hij<br />

comparant ommehem in de inhoude dese vrijwilliglijk sobij den selve<br />

Hoove, hooge rade en den geregte <strong>van</strong> Zevenhuisen te doen en laten<br />

condemneren daar toe behorende regten constituerende en magtig<br />

maake Dienaar <strong>van</strong> geregten. Joh. Houttuijne en Abraham Gerhart <strong>van</strong><br />

Wouw, procedures voor de voornoemde regtelijke Hooven, recit bij<br />

Joest <strong>van</strong> Zevenhoven en Albertus <strong>van</strong> Brakel procureur voor den<br />

gemelde geregte te Zevenhuizen en elk int bijson<strong>der</strong> soo omme de<br />

voornoemde comparanten te versekeren alsdaar inne te consenteren<br />

regte mette kosten on<strong>der</strong>getekend verband en willighe comparanten.<br />

Als vooren gedaan te Zevenhuizen, ter presentie <strong>van</strong> Corn. Jansz.<br />

Schipper en Gerrit Jansz. Vermeulen, woonende alhier, als<br />

getuygen.<br />

w.g. Pr <strong>van</strong> Delft<br />

Corn. Jansz. Schipper<br />

Gerrit Jansz. Vermeulen<br />

Corn. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer 1686


De exacte overlijdensdatum <strong>van</strong> Pieter Dirksz. <strong>van</strong> Delft is niet<br />

bekend. De begraafboeken <strong>van</strong> Zevenhuizen zijn pas na 1703<br />

bijgehouden en zoals uit de aantekening <strong>van</strong> de predikant blijkt is<br />

hij in 1701 reeds overleden. Het laatste levensteken <strong>van</strong> Pieter<br />

dateert <strong>van</strong> 5 februari 1699. Op die datum gaat hij met zijn vrouw<br />

Francina naar de notaris om een testament te laten opmaken (voor de<br />

tekst zie bijlage 3). Dit is een testament op de langstlevende,<br />

waarbij uitdrukkelijk de <strong>geb</strong>ruikelijke rol <strong>van</strong> de schout bij<br />

voogdijschappen wordt uitgesloten. In de praktijk betekende dit dat<br />

de langstlevende partner zon<strong>der</strong> bemoeienis <strong>van</strong> de bestuur<strong>der</strong>s de<br />

nalatenschap kon ontwikkelen. In het testament wordt ook gesproken<br />

<strong>van</strong> onroerende bezittingen, hetgeen ook weer op een zekere<br />

welstand wijst. Aangezien het in die tijd vrij <strong>geb</strong>ruikelijk was dat<br />

men een testament liet opmaken op het moment dat een <strong>van</strong> de<br />

partners vewachtte niet lang meer te leven, is het aannemelijk dat<br />

Pieter vrij kort hierna is overleden.<br />

Oud Notarieel Archief, Zevenhuizen; RA Den Haag:<br />

"Op de 5den februari 1699 compareerden voor Michiel Bontenbal bij<br />

den hoove <strong>van</strong> holland geadmitteert notaris tot Zevenhuysen<br />

resi<strong>der</strong>ende en voro de getuygen on<strong>der</strong>genoemd, Pieter <strong>van</strong> Delft en<br />

Francijntje Philips de Blanse, egte man en vrouw, woonende op den<br />

dorpe alhier, mij notaris bekent, dewelken bij dezen tot voogd ofte<br />

voogdesse over haare te laten min<strong>der</strong>jarige kind ofte kin<strong>der</strong>en<br />

verklaarden te hebben gestelt en gecommitteert de eerst stervende<br />

de langstlevende <strong>van</strong> hun beijde, met magt soo wel de vast als de<br />

roerende goe<strong>der</strong>en <strong>der</strong> boedele son<strong>der</strong> consent <strong>van</strong> voornoemde hoove<br />

<strong>van</strong> holland of eenige an<strong>der</strong>e geregte of regteren te raadplegen ofte<br />

noodig te acten 't sy public ofte on<strong>der</strong> de hand te mogen vercoopen<br />

en aan de coopers transporteren ofte an<strong>der</strong>sinds......., soo sijn<br />

ofte hare goede raad gedrage sal meede met magte omme an<strong>der</strong>e<br />

bequaame persoonen tot meedevoogden te mogen assumeren om in des<br />

afgestorvenen plaatse surrogeren met gelycke magt als vooren<br />

successivelyck en tot soo lange als eenige voogdye en administratie<br />

vereyst sal werde alles met expresse seclusie en exonsatie <strong>van</strong><br />

schout en geregte ofte weeskamer <strong>van</strong> Zevenhuysen voornoemd,<br />

mitsga<strong>der</strong>s alle an<strong>der</strong>en plaatse daar haar sterfhuys mogte coome te<br />

valle ofte eenige min<strong>der</strong>jarige bevonden worden als haar daar <strong>van</strong><br />

ontlastende en exonserende gedaan en gepasseert te presentie <strong>van</strong><br />

Johannis Houttuyne, Schout en Gerrit Jansz. Smeul<strong>der</strong>s, schepen<br />

alhier als getuygen ter plaatse.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Dirck Pietersz.<br />

2. Philippus Pietersz.<br />

3. <strong>Nico</strong>laas Pietersz.<br />

4. Hubertje Pietersz.<br />

5. Jannitje Pietersz.<br />

6. Dirck Pietersz.<br />

6122. Maarten Ariensz <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, <strong>van</strong> Moordrecht, tr. (1) Machteltje<br />

Jans, tr. (2) Moordrecht 11-02-1674<br />

6123. Neeltje Willemsdr. Mul 1107 , overl. Zevenhuizen 28-12-1719.<br />

6124. Leen<strong>der</strong>t Jongeleen, tr.<br />

6125. Maartje Cornelisdr., begr. Zevenhuizen 2-3-1698<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Klaas Jongeleen.<br />

2. Pleun Jongeleen.<br />

3. Marijtje Jongeleen.<br />

612<strong>8.</strong> Pleun Fransse Nelemaat, impost begr. Overschie 18/19-2-1714, tr.<br />

Overschie 27-11-1667<br />

6129. Maartje Abrahams Heckenhouck 1108 /Hekkenhoek/Hekkenhoven, ged. Kethel<br />

1-12-1647, impost begr. Overschie 20-5-1737.<br />

Bij het huwelijk waren zij jongeman en jongedochter <strong>van</strong> Overschie.


De inschrijving <strong>van</strong> de begrafenis <strong>van</strong> Pleun valt op twee<br />

on<strong>der</strong>scheiden dagen: de eerste is de gaar<strong>der</strong>vermelding, de tweede<br />

de kerkelijke notitie. De begrafenis <strong>van</strong> Maartje kostte f. 9.<strong>8.</strong>0.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Cornelis, ged. Hillegersberg 20-1-1669, getuige: Ariaantje Frans<br />

en Cornelis Frans<br />

2. Jan, ged. Hilligersberg 1-1-1671, getuige: Ariaentje Frans.<br />

3. Maertie, ged. Overschie 18-9-1672, getuige: Crijntje Franse.<br />

4. Pieter, ged. Overschie 18-11-1673, getuige: Pieter Franse en<br />

Teuntje Frans, tr. Maritje Jans Broekhuijse.<br />

5. Frans, ged. Overschie 23-2-1676, getuige: Pieter Franse en<br />

Crijntje Fransen, begr. Overschie 1-6-1743, (o)tr. Hillegersberg<br />

10/26-2-1708 Claasje Dirks Schoon<strong>der</strong>.<br />

6. Isaak (= nr. 3064), getuige: Jan Neelten.<br />

7. Maria, ged. Overschie 10-9-1679, getuige: Ariaentje Franse.<br />

<strong>8.</strong> Marijtje, ged. Overschie 10-8-1681, getuige: Trijntje Franse,<br />

(o)tr. Overschie 1/24-31709 Leen<strong>der</strong>t Jans Berckel.<br />

9. Aegtie, ged. Overschie 3-10-1683, getuige: Neeltje Jans, tr.<br />

Overschie 25-3/10-4-1707 Jan Commerse Huijsman.<br />

10. Abraham, ged. Overschie 4-8-1686, getuige: Jannetje Abrahams.<br />

11. Trijntje, ged. Overschie 13-6-1688, getuige: Ariaentje Franse.<br />

12. Trijntje, ged. 23-7-1690, getuige: Crijntje Franss.<br />

6132. Jan Claesz. Noorlan<strong>der</strong>, woonachtig in ‘de Cromme’ on<strong>der</strong> Ou<strong>der</strong>kerk<br />

aan de IJssel, waarsman (1718), overl. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel<br />

21-2-1728, tr. ca. 1677<br />

6133. Adriaantje Cornelisdr. Ouwejan, ged. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel<br />

12-3-1656, begr. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 6-3-1692.<br />

6134. Pieter Jansz. Ligthart, ged. Lekkerkerk 1-7-1651, begr. Lekkerkerk<br />

7-5-1704, tr.<br />

6135. Marchje Cornelisdr., begr. Lekkerkerk 4-8-1713.<br />

Pieter wordt genoemd als landpoorter te Dordrecht op 23 mei<br />

1690. 1109<br />

6206. Wouter Jans, alias Wouter de Weever.<br />

6344. (?) Albert Hermsen.<br />

Albert was bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Jenneken afkomstig <strong>van</strong><br />

Albergen.<br />

6416. (?) Jan Derksen Sen<strong>der</strong>man 1110 <strong>geb</strong>. ca. 1570 1111 , landbouwer op erve<br />

Zen<strong>der</strong>ink.<br />

In 1627 on<strong>der</strong>tekent Jan Dercksen mede het protest dat de gemeente<br />

<strong>van</strong> Wierden indiende bij de classis <strong>van</strong> Deventer tegen de<br />

aanstelling <strong>van</strong> calvinistische koster <strong>van</strong> bedenkelijk allooi en het<br />

verzoek <strong>van</strong> de nieuwe predikant Abraham Nijhoff 1112 om de inkomsten<br />

uit een halve vicarie voor zijn kin<strong>der</strong>en aan te wenden, waardoor de<br />

oude koster het brood uit de mond gestoten zou worden 1113 .<br />

Jan Dercksen Sen<strong>der</strong>man wordt op 21-4-1630 gehoord als getuige in<br />

een geschil tussen de inwoners <strong>van</strong> Vriezenveen en de Heer <strong>van</strong><br />

Almelo 1114 .<br />

642<strong>8.</strong> Derck Boinck, landbouwer te Notter (1646), tr.<br />

Derck wordt genoemd als va<strong>der</strong> bij het huwelijk <strong>van</strong> zijn zoon<br />

Gerrit. Drie dochters <strong>van</strong> hem worden vermeld in het Rijssense<br />

doopboek: Gertien op 12-2-1654, Geseken op 31-7-1659 en Jenneken op<br />

27-3-1664.<br />

6430. Gert ten Stover 1115 , landbouwer op erve Stover (te Azelo on<strong>der</strong><br />

Delden), overl. v. 10-11-1670, tr.<br />

6431. (?) Anna NN 1116 .


Het Stover te Azelo wordt in 1436 vermeld in een leenbrief 1117 . In<br />

1475 wordt ‘dat Stover’ genoemd : ‘is een denstman’. In 1601 is het<br />

erf Stoever een leengoed en kathe, leenroerig aan het klooster <strong>van</strong><br />

Almelo en 6 mud gezaai groot. In 1953 heet het erf Stovelaar. In<br />

1670 blijkt het goed te worden beleend door de Heer <strong>van</strong> Almelo.<br />

Leenman is Jan te Stover, na de dood <strong>van</strong> Geerdt ten Stover, zijn<br />

va<strong>der</strong> 1118 .<br />

In 1675 werd het Stover voor de 500ste penning aangeslagen over<br />

1000 gulden.<br />

Aan Geert Stover en zijn huisvrouw Anna wordt op 27-5-1630 het erf<br />

en goed ‘t Stover te Azelo getransporteerd door Berent ten Welberch<br />

uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Merrie, zoals het toebehoorde aan Geerts<br />

ou<strong>der</strong>s en aan Welberchs huisvrouw. Geert heeft zijn zwager en<br />

zuster hun erfdeel reeds uitbetaald en is nu enig eigenaar 1119 .<br />

Trine Jansen, gehuwd met Geert Wantschers te Almelo, en Jenne<br />

Jansen, dochter <strong>van</strong> Jan ten Stoever, verklaren op 1-10-1618 dat<br />

Geert ten Stover, wonende op ‘t Stover, zijn schuld aan hen heeft<br />

voldaan 1120 . Of het hier om die zwager en zuster gaat, blijft<br />

onduidelijk. In deze akten wordt verwezen naar huwelijksvoorwaarden<br />

<strong>van</strong> 24-5-1589. Deze worden ook aangehaald in het testament <strong>van</strong><br />

Berent ten Stover, wiens dochter Geese toen trouwde met Geert te<br />

Stover en aan wie Berent zijn goe<strong>der</strong>en nalaat.<br />

Die Berent had een zoon Johan, overleden te Almelo, die kin<strong>der</strong>en<br />

naliet 1121 . In 1614 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een Geert ten Stover<br />

jr. 1122 Hoe nu de precieze familieverhoudingen liggen, wordt niet<br />

duidelijk.<br />

6530. = nr. 4950. Hendrick Godtschalk, tr.<br />

6531. = nr. 4951. Fenneken Roloffs.<br />

672<strong>8.</strong> Lebbert Wijben, tr. (1) v. 26-11-1648 N.N., (o)tr. (3)<br />

Steenwijk/Steenwijkerwold 3/29-3-1678 Geertje Teunis, tr. (2) ca.<br />

1657<br />

6729. N.N.<br />

6730. Heertien Luytties, tr.<br />

6731. (?) Wytske N.N.<br />

6852. Egbert Hermsen Broeckhuys, (o)tr. (1) Zwolle 8-27-9-1646 Vroucken<br />

Dercks Roever/Cunnechien Dercks, overl. v. 12-1688, (o)tr. (2)<br />

Zwolle 31-12-1658/18-1-1659<br />

6853. Jannigje Jans Grasdorp.<br />

Bij het eerste huwelijk was Egbert Hermsen Broekhuis j.g. wonende<br />

bij de Vispoorte. In september 1648 doet zijn vrouw, dan genaamd<br />

Cunnechien Dercks belijdenis te Zwolle. Ik ga er <strong>van</strong> uit dat het om<br />

hetzelfde echtpaar gaat.<br />

Bij het tweede huwelijk was Egbert weduwnaar, woonachtig bij de<br />

Dieserpoort. Janneke was als jd. woonachtig bij de muntmeester<br />

Rumunde.<br />

Op 17-11-1663 1123 maakt Engele Grasdorp te Zwolle haar testament op.<br />

Zij is een zuster <strong>van</strong> Janneke en het echtpaar en hun kin<strong>der</strong>en<br />

krijgen hun deel. Ook wordt genoemd: de dochter <strong>van</strong> Lindenhovius,<br />

pastor in Den Ham; wellicht zit daar nog een relatie.<br />

Jannetje kwam in december 1658 met attestatie <strong>van</strong> Amsterdam (en<br />

keert later weer terug). In december 1688 keert zij – als weduwe -<br />

weer terug naar Zwolle.<br />

Op 28-4-1679 wordt een dode uit zijn huis begraven 1124 .<br />

Op 17-11-1663 laat het echtpaar te Zwolle een testament opmaken.<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; ged Zwolle:<br />

1. Gretien, ged. 3-2-1647.<br />

Uit het tweede huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged Zwolle:<br />

2. N.N., ged. 25-11-1659<br />

3. Joannes, ged. 26-12-1660.<br />

4. Grietjen, ged. 25-11-1663.<br />

5. Everwijn (= nr. 3426).<br />

6. Willem, ged. 11-4-1671.<br />

6976. Johan Gerrits <strong>van</strong> Dockum, <strong>geb</strong>. Nijmegen 1625-1635, ruiter on<strong>der</strong>


Otto, graaf <strong>van</strong> Limburg Stirum, rentmeester, dijkgraaf en schout te<br />

Rossum, schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Driel, stadhou<strong>der</strong> <strong>der</strong> lenen <strong>van</strong><br />

Rossum, overl. kort v. 27-8-1689, tr. (1) Nijmegen 7-11-1655<br />

Beatrix <strong>van</strong> den Reynaert, ged. Heusden 5-6-1629, overl. tussen<br />

8-1662 en 7-1663, dr. <strong>van</strong> Peter Petersz. <strong>van</strong> den Reynaert en<br />

Geertrui Petersdr.<br />

Johan otr. (2) Rossum 18-7-1663<br />

6977. Josina <strong>van</strong> Hausselt, ged. Rossum 23-6-1639, begr. Driel 3-11-1722.<br />

In NL 1962 1125 , jrg. 79, kol. 395-397 wordt deze familie besproken:<br />

‘<strong>van</strong> Dockum-<strong>van</strong> Hausselt, In<strong>der</strong>tijd heeft de Heer D. <strong>van</strong> Baalen te<br />

‘s-Gravenhage gegevens, verzameld voor een genealogie Van Dockum<br />

(in de vorige eeuw o.a. te Weesp).<br />

Deze genealogie is thans vrijwel rijp voor publicatie, doch<br />

alvorens daartoe wordt overgegaan, is het <strong>van</strong> belang om te trachten<br />

nog aanvullingen en verbeteringen te verkrijgen ten aanzien <strong>van</strong> de<br />

oudste generaties, benevens inzicht betreffende<br />

eventueel verband met de 17de-eeuwse naamgenoten. Een en an<strong>der</strong><br />

speelt zich af in de militaire sfeer, weshalve ik mij met mijn<br />

verzoek speciaal wend tot kenners <strong>van</strong> het Ne<strong>der</strong>lands leger in die<br />

dagen.<br />

De oudste bekende voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> de betreffende familie, die zich<br />

Van Dockum noemde, was: Jan Gerrits <strong>van</strong> Dockum, schout te Rossum,<br />

tr. (otr. Nijmegen 30-9-1655) 1655 Beatrix <strong>van</strong> den Reynaert,<br />

vermoedelijk ged. te Heusden 5 juni 1629 als dochter <strong>van</strong> Peter<br />

Peters <strong>van</strong> den Reynaert, bakker te Heusden, en Geertruy Peters; tr.<br />

(2) (otr. Rossum 18-7-1663 Josina <strong>van</strong> Hausselt, begr. Drie1 3 nov.<br />

1722, dr. <strong>van</strong> Matthijs Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, eigenaar <strong>van</strong> een<br />

brouwerij en rosmolen te Rossum, en Aelken San<strong>der</strong> Gijsberts de<br />

Bije.<br />

Bij zijn eerste huwelijk was Jan Gerrits, die toen nog niet Van<br />

Dockum werd genoemd, ruiter on<strong>der</strong> de Graaf <strong>van</strong> Styrum; getuigen<br />

waren Gerrit Jans, Christina <strong>van</strong> Duren, Marten Harbout en Trijntje<br />

Reynards. Bij de inschrijving <strong>van</strong> zijn on<strong>der</strong>trouw te Heusden wordt<br />

Jan Gerrits met de naam ‘Van Groenveldt’ vermeld. (…) De doop <strong>van</strong><br />

Jan Gerritx, die bij eerste huwelijk ‘<strong>van</strong> Nijmegen’ wordt genoemd,<br />

is daar niet gevonden. Gelet echter op de omstandigheid, dat bij<br />

zijn huwelijk Gerrit Jansen een <strong>der</strong> getuigen was en dat Jan later<br />

‘<strong>van</strong> Dockum’wordt genoemd, is aan te nemen, dat zijn ou<strong>der</strong>s waren:<br />

Gerrit Jansen, <strong>van</strong> Ottenstein (vermoedelijk Ottenstein in Westfalen<br />

bij<br />

Groenlo), soldaat on<strong>der</strong> kapitein Zelst, en Stijn Aernts <strong>van</strong> Dockum,<br />

die te Nijmegen 13 mei 1632 on<strong>der</strong>trouwen; Gerrit is weduwnaar,<br />

Stijn wèduwe; zij was te Nijmegen op 3 mei 1629 on<strong>der</strong>trouwd met<br />

Hans Velfen (Welten), soldaat <strong>van</strong> Lauteren. Volgens overeenkomstige<br />

constructie kunnen als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Stijn worden aangemerkt Aerdt<br />

Emondts, soldaat <strong>van</strong> Maaseik, en Anna Tacodr. <strong>van</strong> Dockum, weduwe<br />

<strong>van</strong> Bestekindt <strong>van</strong> Noorthorn, die te Nijmegen op 7 juli 1594<br />

on<strong>der</strong>trouwen.<br />

De familie Van Dockum zou dus haar naam ontlenen aan deze Taco,<br />

overgrootva<strong>der</strong> <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>moe<strong>der</strong>szijde <strong>van</strong> Jan Gerrits, die bij zijn<br />

eerste huwelijk nog slechts een patronym voerde.<br />

Er rijzen de volgende vragen: l: klopt deze constructie?; 2:<br />

bevinden we ons hier in<strong>der</strong>daad in een eenvoudig gezelschap <strong>van</strong><br />

soldaten en ruiters of hebben Gerrit Jansen uit Ottenstein, Hans<br />

Velt uit Lauteren, Aerndt Emondts uit Maaseik en Taco <strong>van</strong> Dockum<br />

het tenslotte ver<strong>der</strong> <strong>geb</strong>racht, zoals Jan Gerrits, die schout werd<br />

en goede huwelijken deed, en Hendrik Haritz (met wie de <strong>van</strong> Dockums<br />

geregeld zaken doen), die kapitein-luitenant was en een ambtelijke<br />

functie te Cuyk had?; 3: is er verband tussen Stijn Aernts <strong>van</strong><br />

Dockum en een familie Van Dockum, die in ie<strong>der</strong> geval wel een<br />

militaire carrière heeft gemaakt? Is het de glans <strong>van</strong> de carrière<br />

<strong>van</strong> die familieleden geweest, die de afstammelingen <strong>van</strong> Gerrit<br />

Jansen uit Ottenstein en Aerdt Emondts uit Maaseik<br />

er toe heeft <strong>geb</strong>racht zich Van Dockum te noemen?


Hieron<strong>der</strong> enige gegevens omtrent deze militair geslaagde Van<br />

Dockums:<br />

Marten <strong>van</strong> Dockum, luitenant, wordt in het schepenprot <strong>van</strong> Groenlo<br />

1604-08 op 31-9-1606 genoemd als gevolmachtigde <strong>van</strong> Graaf Joost tot<br />

Limborgh en Bronckhorst;<br />

Maerten <strong>van</strong> Dockum is majoor in 1677 en kolonel commandant in 1688<br />

(Het Staatsche Leger, dl. VI blz. 127, 193, 199). Hij kan identiek<br />

zijn met de majoor Doccum, genoemd in het Memorie en Resolutieboek<br />

<strong>van</strong> Groen10 op 24 maart 1685 inzake een obligatie, waarvoor namens<br />

de weduwe Doccum op 14 aug. 1703 kwijting wordt verleend. In het<br />

Gerichtsprotocol <strong>van</strong> Groenlo no. 15 is op 1-9-1710 sprake <strong>van</strong> de<br />

overleden overste brigadier Marten <strong>van</strong> Dockum, wiens zoon Martin<br />

Arent <strong>van</strong> Dockum dan luitenant kolonel is in het Regiment <strong>van</strong> de<br />

Graaf <strong>van</strong> Albemarle.<br />

Ik stel me voor, dat de lezers mij wel kunnen helpen met de<br />

afstamming <strong>van</strong> Maerten, de kolonel, en Martin Arent, de luitenantkolonel;<br />

<strong>van</strong> Jan Gerrits zullen zij niet afstammen; weliswaar deed<br />

deze op 8 april 1660 te Rossum een zoon Marten dopen, maar majoor<br />

zal deze in 1677 niet zijn geweest en hij overleed kennelijk te<br />

jong, gelet op de omstandigheid, dat ook uit het tweede huwelijk<br />

<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> in 1670 een Marten wordt gedoopt. De voornaam, die<br />

ver<strong>der</strong> on<strong>der</strong> de voorou<strong>der</strong>s niet werd gevonden, kan o.a. slaan op<br />

Marten <strong>van</strong> Dockum, de luitenant uit 1606, op Marten Harbourt,<br />

huwelijksgetuige in 1655, en op Maarten <strong>van</strong> Rossum. Ook de voornaam<br />

Arent <strong>van</strong> de luitenant kolonel <strong>van</strong> 1710 brengt maar een zeer vage<br />

aanwijzing in de richting <strong>van</strong><br />

Stijn Aertzds <strong>van</strong> Dockum, de bruid uit 1629 en 1632. Overigens komt<br />

de militaire carrière wel voor on<strong>der</strong> de afstammelingen <strong>van</strong> Jan<br />

Gerrits, de schout te Rossum: zijn<br />

kleinzoon Dirk Hermans <strong>van</strong> Dockum, ged. Rossum 9-12-1688, bij<br />

huwelijk soldaat on<strong>der</strong> kapitein Sonneman, in garinizoen te<br />

Klun<strong>der</strong>t, later dijkgraaf enz. te Rossum, had als<br />

zoons Johannes, cornet, en Stephanus, vaandrig.<br />

Ik ben voorts bezig met een genealogie Van Hausselt (Houtschilt,<br />

Huizel, Hoesel, enz.) en zal gaarne met belangstellenden, die<br />

gegevens hebben of willen verkrijgen, correspon<strong>der</strong>en; hier slechts<br />

dat Matthijs Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, zoon <strong>van</strong> Gerrit Dirks en<br />

Joostgen Matthijsen, een broer <strong>van</strong> Dirk Gerrits <strong>van</strong> Hausselt (…).<br />

Velp (Gld.). Mr. R. A. Rueb.’<br />

In het jaar daarop nomaals een vermelding 1126 :<br />

‘Van Dockum-<strong>van</strong> Hausselt, (LXXIX 395-397). Van Mr. H. J.<br />

Steenbergen ontving ik nog de on<strong>der</strong>staande aanvullende interessante<br />

gegevens, welke wellicht aanleiding geven tot ver<strong>der</strong>e vondsten:<br />

Schepenprotocol Groenlo, no. 42, Morgengave 12 juni 1604: Gosselich<br />

ter Bucht genand Anfingh, tr. Arend the Gaspenfelt; deze laatste<br />

heeft als voorkin<strong>der</strong>en bij Arndt Emundfz <strong>van</strong> Maijseick: 1. Emundt<br />

en 2. Griten.<br />

Hieruit blijkt, dat de in mijn vraag vermelde Arendf Emundtz een<br />

relatie had met Groenlo, gelegen vlak bij Ottenstein, waar was<br />

<strong>geb</strong>oren zijn vermoedelijke schoonzoon Gerrit Jansen, de<br />

waarschijnlijke stamva<strong>der</strong> <strong>der</strong> huidige Van Dockum’s.<br />

Tevens maken deze gegevens meer aannemelijk, dat Arndt Emundtz de<br />

stamva<strong>der</strong> is <strong>van</strong> de militairen Van Dockum te Groenlo. (…) Velp<br />

(G.). Mr. R. A. Rueb.’ NL 1962, jrg. 79, kol. 395-397<br />

697<strong>8.</strong> Matthijs Huiberts <strong>van</strong> Andel.<br />

6979. Petronella Brens.<br />

6980. Maurits Adriaens de Gier Adriaens 1127 , overl. ca. 1677,<br />

heiligegeestmeester (1658), schepen <strong>van</strong> de hooge en vrije<br />

heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 (1657-1668), tr. Wel1 19-2-1643<br />

6981. Jenneke Willemse de Cock, jd. <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert.<br />

19-4-1677: Jenneken Cocken, wed. Mauris de Gier doet transport<br />

(Loofsignaat Ammerzoden).<br />

Uit dit huwelijk:


1. Adriaen, ged. Wel1 1-2-1644, tr. Wel1 8-5-1670 Aeltje Gysberts,<br />

jd. <strong>van</strong> Delwijnen.<br />

16-5-1692 Aeltje Gysberts, wed. Adriaen Mouris de Gier doet<br />

transport (Loofsignaat Ammerzoden)<br />

2. Joosje, ged. Wel1 9-5-1647, (o)tr. Wel1/Kerkwijk 15/30-7-1671,<br />

Pouwel Tonis, jm. <strong>van</strong> Kerkwijk.<br />

3. Lyske, ged. Well, tr. Well lO-12-1665 Cornelis Willemse <strong>van</strong> de<br />

Grient Willem Janse, schepen <strong>van</strong> Ammerzoden en Well.<br />

4. Wouter, (= nr. 3490).<br />

5. Peter, ged. Wel1 6-11-165<strong>8.</strong><br />

6. Willem, diaken 1690, ou<strong>der</strong>ling 1695, armmeester <strong>van</strong> Wel1 1701,<br />

schepen <strong>van</strong> de heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 1688-1713.<br />

Op 5-5-1677: Willem Mauris de Gier, boedelhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> wijlen zijn<br />

va<strong>der</strong>, transporteert het dezen aangekomen versterf <strong>van</strong> diens nicht,<br />

Styntje Jans aan haar echtgenoot Hendrik Hendriks, schout te<br />

Kerkwijk (Loofsignaat Ammerzoden).<br />

6984. Peter Peters de Gier, overl. v. 1653, buurmeester <strong>van</strong> het dorp<br />

Driel (1641-1649, bewoond huis en hof aan de kerk te Drie1, tr.<br />

(schepenen) Drie1 16-4-163?<br />

6985. Neesken Gerrit Janssens, tr. (2) Drie1 6-4-1656 Jan Gerits <strong>van</strong><br />

Hausselt, <strong>geb</strong>. 1611 weduwnaar <strong>van</strong> Lysken Joosten Brant, overl.<br />

12-1673, deken <strong>van</strong> het St. Anthonygilde, armmeester te Driel,<br />

directeur <strong>van</strong> de Drielsche hoofden en kribben, heemraad <strong>van</strong> de<br />

Hooge Schouw in den Bommelerwaard, schepen in de hoge bank <strong>van</strong><br />

Driel.<br />

7-12-1638: Peter de Gier, eenig zoon <strong>van</strong> za. Peter de Gier en za.<br />

Agnees de Burchgraef verklaart als universeel erfgenaam den boedel<br />

ont<strong>van</strong>gen te hebben (Dingsignaat Drie]).<br />

29-7-1646 Peter de Gier verklaart als getuige voor schepenen oud te<br />

zijn drieënveertig jaren. (Dingsignaat Drie]).<br />

9-5-1641 Dirk Aartsen Stout, inwoon<strong>der</strong> <strong>van</strong> Drie1 verklaart ad<br />

instantiam <strong>van</strong> Peter de Gier Peters als dat des heeren Jan<br />

Hermensen in zijn leven deken te<br />

’s-Hertogenbosch bestemoe<strong>der</strong> en des voors. Peter de Giers<br />

bestemoe<strong>der</strong> syn geweest twee gezusters <strong>van</strong> va<strong>der</strong> en <strong>van</strong> moe<strong>der</strong><br />

(Dingsignaat Driel).<br />

1-5-1653 Comp. Neeske, weduwe <strong>van</strong> Peter de Gier (Dingsignaat Driel)<br />

.<br />

5-S-1655 Magescheid tussen Neesken wed. Peter de Gier en hare<br />

kin<strong>der</strong>en, aangegaan door Adriaen Hendrikse als oom <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en en<br />

Gerrit de Gier Peters voor zich zelf<br />

en voor zijn an<strong>der</strong>e broers en zusters krachtens accoord <strong>van</strong> Quirijn<br />

de Cocq lantschrijver ampts Tieler- en Bommelerwaard, <strong>der</strong> voors.<br />

kin<strong>der</strong>en neve (Loofsignaat Drie]).<br />

1-2-1665 On<strong>der</strong>linge magescheid tusschen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />

Peter de Gier en Neesken de Gier, met namen Dirk, Gerrit, Peter,<br />

Marie cn Peter Schoemans als man en momber syner huisvr. de Gier.<br />

(Loofsignaat Driel).<br />

1-10-1672, 29-9-1675 en 7-8-1677: testeert Neesken Gerits wed.<br />

Peter de Gier nu getrout met Jan Gerrits <strong>van</strong> Hausselt, onze<br />

medeschepen. (Loofsignaat Driel).<br />

10-5-1679 Dirk de Gier krijgt volmacht inzake den boedel <strong>van</strong> wijlen<br />

zijn moe<strong>der</strong> Neesken Peters de Gier (Dingsignaat Driel) .<br />

6986. Hendrik Ariense Hol.<br />

6990. Floris/Floran Bellingan, <strong>geb</strong>. Hellouw 23-1-1643, overl. Rossum<br />

9-6-1721, tr. Rossum 6-3-1668<br />

6991. Margrita <strong>van</strong> Housselt, overl. Rossum 20-6-1727.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Cuijneira, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 26/29-9-1669, overl. Driel 16-2-<br />

1747, tr. Gerrit <strong>van</strong> Goor.<br />

2. Aaltje, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 21/24-4-1672, overl. Rossum 29-3-173<strong>8.</strong><br />

3. Mattheus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 23-2/1-3-1674, overl. Driel 10-1-1693


4. Maaike, (= nr. 3495).<br />

5. Noach Florus, <strong>geb</strong>. Rossum 28-7-1678, overl. Rossum 3-8-167<strong>8.</strong><br />

6. Noach Florus <strong>geb</strong>. Rossum 5-9-1679, overl. Rossum 14-9-1679.<br />

7. Abraham Florus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 22/28-11-1680, overl. Meenen<br />

16-8-1706.<br />

<strong>8.</strong> Noach, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 23/26-11-1682, overl. Rossum 24-9-1751,<br />

tr. Cornelia <strong>van</strong> Housselt.<br />

9. Gerrardus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 10/11-1-1685, overl. Driel 5-9-1747,<br />

tr. Aaltje Jans Rovers.<br />

10. San<strong>der</strong> Florus, <strong>geb</strong>./ged. Rossum 13/14-8-1687, overl. Bochijn 6-<br />

9-1711.<br />

6994. Mehrten Fre<strong>der</strong>ikse, tr.<br />

6970. Jantie Roelofs.<br />

Zij staan als JM en JD on<strong>der</strong> elkaar op de lijst <strong>van</strong> lidmaten die te<br />

Hurwenen opgemaakt wordt. Klaarblijkelijk zijn ze dan dus nog niet<br />

geuwd. De trouwregisters <strong>van</strong> Hurwenen lopen <strong>van</strong>af 1648, maar toch<br />

is er in die plaats geen huwelijk overgeleverd.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, allen ged. Hurwenen):<br />

1. Roelof, ged. 24-9-1654.<br />

2. Iken, (= nr. 3497).<br />

3. Fre<strong>der</strong>ik, ged. 15-2-1657<br />

4. Jacob, ged. 11-11-1660.<br />

5. Judigh, ged. 29-3-1663.<br />

6. Anneken, ged. 14-11-1667.<br />

7. Janneke, ged. 8-12-1669.<br />

<strong>8.</strong> Lijsberdt, ged. 21-1-1672.<br />

7024. Gerard Dircksz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, schepen (1654-1672), buurmeester<br />

(1658), zetmeester (1660) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 29-11-1677,<br />

tr. v. 25-2-1654<br />

7025. Govertje Adriaensdr. de Cock, overl. v. 21-4-1687.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Dirk, schepen (1685-1701), buurmeester (1689) en borgemeester<br />

(1689) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 12-9-1710, tr. Cathelijn Aertsdr.<br />

(Rooyen?), weduwe <strong>van</strong> Lambert Go<strong>der</strong>sen. Uit dit huwelijk<br />

nageslacht.<br />

2. Arien (= nr. 3512).<br />

3. Maria Gerarsdr., tr. v. 21-4-1687 Arien Otten <strong>van</strong> <strong>der</strong> Steegh.<br />

4. Cathelijn Gerardsdr., (= nr. 3519).<br />

5. Jan Gerardsz., min<strong>der</strong>jarig op 21-4-1687.<br />

6. Geertje Gerardsdr., min<strong>der</strong>jarig op 21-4-1687.<br />

7032. Gijsbert Gijsbertsz. de Noo, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. Kerkwijk 1707,<br />

tr. (2) Kerkwijk 25-6-1671 Ariken Jansdr., tr. (3) Kerkwijk<br />

20-2-1678 Anna Maria Lourense <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijen, tr. (1) Kerkwijk<br />

25-5-1656<br />

7033. Aartje Willemdr. de Wijs, <strong>van</strong> Delwijnen (gem. Kerkwijk).<br />

Gijsbert Gijsberts de Noo behoorde tot de geërfden <strong>van</strong> Kerkwijk,<br />

die te zijnen huize verga<strong>der</strong>den d.d. 18 oktober 1700, 28 november<br />

1701. Hij wordt d.d. 22 november 1700 als buurmeester gekozen.<br />

Op 21 november 1663 gelooft Gijsbert Gijsbersen de Noo te Kerkwijk<br />

Aris <strong>van</strong> Essen ten behoeve <strong>van</strong> Nelieken, dochter <strong>van</strong> Hendrick<br />

Alersen thijns f 31:5. In margine staat: in 1704 voldaan (ORA 21 LS<br />

676).<br />

Op 14 februari 1671 koopt Gijsbert Gijsbertsz te Kerkwijk <strong>van</strong><br />

zaliger Aerdt Willemsen Vos 5 hont bos on<strong>der</strong> Kerkwijk op het<br />

Paradijsblok (ORA Zl LS 677).<br />

9 juni 1675. Eis <strong>van</strong> Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert tegen Gijsbert<br />

Gijsbersen te Delwijnen (ORA Zl DS 12).<br />

30 november 1675. Thomas Cretier stelt zich borg voor Gijsbert<br />

Gijsbersen ter zake <strong>van</strong> het proces <strong>van</strong> Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert<br />

tegen hem (ORA Zl DS 12).


Op 8 juni 1676 moet Gijsbert Gijsbersen aan Arien Jansen <strong>van</strong> Hemert<br />

betalen f 22:5 en de proceskosten voldoen (ORA Zl DS 12).<br />

26 april 1681 Gijsbert Gijsbertsen tekent de verpondingskohierlijst<br />

<strong>van</strong> Kw. Hij<br />

wordt aangeslagen naar zijn grondbezit (SA Zb 228), afb 11, biz 97<br />

Op 6 juli 1681 wijst Willem Kalff als ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de verponding<br />

in de Bommelerwaard Gijsbert Gijsbertsz toe 8 hont bos op<br />

Delwijnen, afkomstig <strong>van</strong> Capitain Cops voor achterstedighe<br />

verponding over 1677 en 1678 ter somme <strong>van</strong> f 4 met de onkosten (ORA<br />

Zl LS 678).<br />

Op 25 juli 1682 koopt Ghijsbert Ghijsbertsen 3 1/2 morgen land<br />

genaamd den Uijl on<strong>der</strong> Delwijnen en 1 1/2 morgen genaamd den<br />

Kerckenhoff aldaar <strong>van</strong> de Capitain Johan <strong>van</strong> Gelre (ORA Zl LS 678).<br />

Op 9 november 1682 verkoopt <strong>Nico</strong>laes Maximiliaen de Vooght Lt. voor<br />

f 725 9 morgen weiland genaamd den Berentrechter on<strong>der</strong> Delwijnenw<br />

aan Ghijsbert Ghijsbertsz <strong>van</strong> Kerkwijk en diens huisvrouw, ie<strong>der</strong><br />

voor de helft (ORA Zl LS 678).<br />

Op 19 mei 1685 verkoopt Sophia Willems, weduwe <strong>van</strong> Matthijs<br />

Antonissen, 2 morgen land, genaamd d´overste weij, aan Gijsbert<br />

Gijsbertsz (ORA Zl LS 678).<br />

Op 25 januari 1687 verkoopt Noij de Swart, borger en coopman binnen<br />

Bommell, voor f 65:9 plus f 43:7:12 <strong>van</strong> gerichtskosten, een akker<br />

land <strong>van</strong> 5 1/2 hont on<strong>der</strong> Delwijnen aan Gijsbert Gijsbertsz te<br />

Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />

Op 8april 1690 verkoopt Maria <strong>van</strong> Ham voor f 84 een weijcamp,<br />

genaamd den Steckert, on<strong>der</strong> Kerkwijk, groot 2 morgen, aan Ghijsbert<br />

Ghijsbertsz te Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />

Op 19 juni 1690 heeft de rentmeester <strong>der</strong> stad Bommel in possessie<br />

genomen <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz 4 morgen bouw en hopland met de<br />

opstaande vruchten, wegens non voldoening <strong>van</strong> een thijns <strong>van</strong> f 16:5<br />

jaarlijks, die hij c.s. se<strong>der</strong>t 1672 uit verschillende percelen land<br />

on<strong>der</strong> Kerkwijk verschuldigd zijn (ORA Zl DS 14).<br />

Op 4 oktober 1692 verkoopt Wouter de Cocq 1 morgen land on<strong>der</strong><br />

Kerkwijk op ´t Paradijs, genaamd de Kul<strong>der</strong>, aan Ghijsbert<br />

Gijsbertsen de Noo (ORA Zl LS 678).<br />

Op 17 januari 1694 verkoopt Lijntje Ariens 11 hont bouwland on<strong>der</strong><br />

Kerkwijk met 2 morgen weiland op Kerkwijk aan Ghijsbert Ghijsbertsz<br />

te Kerkwijk (ORA Zl LS 678).<br />

Op 3 september 1695 transporteren de Erven Catharina <strong>van</strong> Duyssell<br />

aan Gijsbert Gijsbertsz <strong>van</strong> Noo het recht <strong>van</strong> een thijnsbrief <strong>van</strong> f<br />

300 kapitaal, met de vervallen renten (ORA Zl LS 678).<br />

Op 4 sep 1695 verkrijgt Gijsbert Gijsbertsz de Noo krachtens<br />

koopbrief d.d. 4 dec 1694 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Juffrouw Catharina<br />

<strong>van</strong> Duyseel 7 hont land, voor dezen hopland, bij de Delwijnense<br />

brug, genaamd Mollenhoff, item een perceel land ten dele beplant<br />

met fruitbomen en ten dele met hop, ong 1/2 morgen, genaamd den<br />

hoogen hoff op Delwijnen (ORA Zl DS 14).<br />

5 februari 1696. Overeenkomst met de kin<strong>der</strong>en uit de huwelijken <strong>van</strong><br />

Ghijsbert Gijsbertsz de Noo. Elisabeth, Gijsbert den jonghen,<br />

Maeijken en Jan zullen gelijke


delen uit de nalatenschap ont<strong>van</strong>gen als de drie kin<strong>der</strong>en uit zijn<br />

<strong>der</strong>de huwelijk, zowel uit de nalatenschap <strong>van</strong> hun overleden moe<strong>der</strong>s<br />

als <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> (ORA Zl LS 678).<br />

Op 1 december 1696 transporteert Jan de Neth voor f 129 5 1/2 hont<br />

bouwland op Kerkwijk, genaamd het paradijs, aan Gijsbert<br />

Ghijsbertsz de Noo (ORA Zl LS 678).<br />

Op 1 december 1696 transporteert Joachim Ploegh, nom ux juffrouw<br />

Aletta <strong>van</strong> Enschede, voor f 130 een tijnsbrief <strong>van</strong> f 12 jaarlijks,<br />

wezende in kapitaal f 200, aan Gijsbert Gijsbertsz (ORA Zl LS 678).<br />

Op 13 apr 1697 transporteert jofferen Geertruyt Vos <strong>van</strong> Avesaet en<br />

Isabella Ingenhousz, huisvrouw <strong>van</strong> Di<strong>der</strong>ick Stout, voor f 230 een<br />

perceel land on<strong>der</strong> Delwijnen, genaamd den Berentrechter, groot 3<br />

morgen, aan Gijsbert Gijsbertsz de Noo (ORA Zl LS 678).<br />

Op 17 mei 1698 transporteren de dorperen Bruchem, Kerkwijk en<br />

Delwijnen voor f 144 aan Gijsbert Gijsbertsz de Noo 1/2 morgen<br />

hopland on<strong>der</strong> Delwijnen (ORA Zl LS 678).<br />

Op 5 november 1698 hebben Gijsbert Gijsbertse de Noo te Kerkwijk en<br />

Geeraert <strong>van</strong> Dieden te Ne<strong>der</strong>hemert, als erfgenamen <strong>van</strong> Maeijken <strong>van</strong><br />

Diden, gelooft Arijen Matthijsse <strong>van</strong> Zeelst te indemneren <strong>van</strong> een<br />

schepenbrief groot f 500 d.d. 5 mei 1687. De som is aan comparanten<br />

betaald (ORA Az LS 252).<br />

Op 5 maart 1700 koopt Gijsbert Gijsbertsz de Noo voor f 92 <strong>van</strong><br />

Gerrit <strong>van</strong> Loon 2 3/4 morgen land op Kerkwijk op ´t paradijs, met<br />

lasten <strong>van</strong> f 1:11:8 jaarlijks aan de Stad <strong>van</strong> Bommell (ORA Zl LS<br />

678).<br />

Op 5 maart 1700 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz de No voor f 82 aan<br />

Peter Lenshoeck<br />

2 1/3 part hont bos (ORA Zl LS 678).<br />

Op 25 februari 1701 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz <strong>van</strong> Kerkwijk voor<br />

f 31:10 een perceel land te Kerkwijk, groot 7 1/2 hont, genaamd den<br />

eersten weij (ORA Zl LS 678).<br />

Op 8 juli 1704 verkoopt Gijsbert Gijsbertsz de N00 voor f 150 aan<br />

Wouter Jochemsz een stuk land on<strong>der</strong> Kerkwijk, 2 1/3 part hont (ORA<br />

Zl LS 678).<br />

20 januari 1706. Condschappen (getuigenverhoor) voor de Schepenbank<br />

<strong>van</strong> Zuilichem. Comparanten Jan Gijsbertse en Han<strong>der</strong>ske Paulusse<br />

ende hebben ter requisitie <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz de Noo, nabuijr<br />

tot Kerckwijck, verklaard, dat op 16 januari 1706 ten huijse <strong>van</strong> de<br />

Requirant eenighe Engelse soldaten, gewapent met pistolen en<br />

zijdgeweer, sijn comen invallen, den Requirant ruckende en<br />

pluckende, voor sijn deur stieten en sleepten, met bedreijgingh,<br />

<strong>van</strong> hem naar den Bosch te willen vervoeren. Dat dien na eenighe<br />

dier soldaten des nachts ten huijse <strong>van</strong> Requirant sijn verbleven.<br />

Dat des an<strong>der</strong>en daaghs we<strong>der</strong> eenighe Engelse soldaten, bij de in<br />

huijs<br />

<strong>geb</strong>levene sijn gecomen, en den Requirant, te bedde leggende, we<strong>der</strong><br />

aengevat, en hem trachteden <strong>van</strong> ´t bedt te lichten, ver<strong>der</strong><br />

seggende, <strong>van</strong> hem mede naer den Bosch te willen nemen. Edogh dat<br />

den Scholtus Peter Lenshoeck daerop in quam en de gemelte<br />

hostiliteijt belette.<br />

23 januari 1706. Comparant d´Heer Daniel Coenen, commissaris <strong>van</strong> de<br />

Engelse artelerije ten dienste deser Landen, en heeft als<br />

gevolmachtigde aangewezen de procureur Johan Goris.


2 februari 1706. Interrogatoria (getuigenverhoor) ter<br />

gerichtelijcker instantie <strong>van</strong> de<br />

Hoogh Edele Wel<strong>geb</strong>oren Heer Barthold <strong>van</strong> Gendt, Heere <strong>van</strong><br />

Meijn<strong>der</strong>sweijck, verwalter Amptman <strong>van</strong> Bommel, Tielre en<br />

Bommelreweerden, ten ooverstaan <strong>van</strong> schepenen te horen en<br />

examineren Hendrick Aertsen Brouwer en Dirck Joosten Valkenburgh<br />

beijde naburen Dorps Kerkwijck.<br />

Hun wordt gevraagd of ze op 15 januari in de herberg te Kerkwijk<br />

niet enige Engelse ruiters of soldaten hebben gezien, of ze hun<br />

naam en on<strong>der</strong>deel (regiment en garnizoen) weten. Getuige 1 zegt,<br />

dat enige Engelsen bij hem aan huis waren,<br />

maar hij weet noch hun naam noch hun on<strong>der</strong>deel. Garnizoen? Den<br />

Bosch.<br />

Getuige nr. 2 ignorat (weet het niet).<br />

Of ze de Engelsen niet hebben horen zeggen, dat ze Gijsbert<br />

Gijsbertsz de Noo<br />

hadden gezien aan de Maas te Ammerzoden met twee paarden. Getuige<br />

nr 1 affirmat (bevestigt). Getuige nr.2 heeft het <strong>van</strong> horen zeggen<br />

maar weet niet <strong>van</strong> wie.<br />

Of ze de Engelsen niet hebben horen zeggen, dat Gijsbert Gijsbertsz<br />

die peerden in de Maes heeft gejaeght en met een gard verscheijde<br />

malen geslagen. Antwoord als voren.<br />

Of getuige nr 1 <strong>van</strong> nr 2 gehoord heeft, dat Ghijsbert Ghijsbertsz<br />

off desselffs<br />

huijsvrouw met de Engelse had geaccordeert en voor hoe veel?<br />

Getuige nr. 1 zegt: ja, maar ik weet niet voor hoe veel. Getuige<br />

nr. 2 zegt <strong>van</strong> iemand gehoord te hebben, dat de huijsvrouw <strong>van</strong><br />

Gijsbert Gijsbertsz heeft geaccordeert met de Engelse voor een<br />

somma <strong>van</strong> f 75.<br />

Ze leggen hun getuigenis on<strong>der</strong> ede af. Daarop doet eodem dato (op<br />

dezelfde dag) Daniel <strong>van</strong> Lande, gemachtigde <strong>van</strong> de verwalter<br />

Amptman aanspraak op goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertsz de N00 (ORA<br />

Zl DS 15).<br />

16 januari 1707. Testament Gijsbert Gijsbertsz de Noo et uxoris (en<br />

<strong>van</strong> zijn vrouw). Zij hebben hun goe<strong>der</strong>en getransporteerd aan Jacob<br />

Dircks Vos, die mede compareert en heeft alle goe<strong>der</strong>en we<strong>der</strong>om<br />

uijtgegeven den echtelieden voors ofte de langstlevende <strong>van</strong> dien,<br />

te hebben en <strong>geb</strong>ruijcken voor eene huijre <strong>van</strong> eenen alden swarten<br />

jaerlicx op paesen te betalen, enz (ORA Zl LS 679).<br />

27 oktober 1716. Testament Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />

Gijsbertsen de Noo. Na haar dood zal haar zoon Laurens de Noo "voor<br />

al uijt haere nalatenschap trecken het huijs en hoff daer sij<br />

testeert in en op is wonende te Kerkijk, groot 2 hont met bergh,<br />

schuur en esthuijs, met nog 1 morgen bouwland genaamd den Kol<strong>der</strong><br />

tegenover het huijs en hoff op ´t paradijsbock gelegen, alsmede de<br />

gereede meubilaire en haeffelicke goed en gereede penningen in<br />

haren boedel bevonden wordende, uijtgeson<strong>der</strong>t het gout, silver,<br />

wollen en linnen tot haren lijve met nogh het ver<strong>der</strong>e linnen sal<br />

hebben haere dogter Jenneken, getrouwd met Egon <strong>van</strong> Driel.... den<br />

gemelten soone (nl: Laurens) daermede legaterende voor sijne<br />

diensten. De ver<strong>der</strong>e vaste goed, schulden en lasten <strong>van</strong> de boedel<br />

zullen tussen Laurens en zijn zuster in egaele portien naar<br />

landrecht worden gedeijlt (ORA Zl LS 679).<br />

Op 15 januari 1718 verkoopt Anna Maria <strong>van</strong> de Weij voor f 265 aan<br />

Arien <strong>van</strong> Tiel te Ammerzoden 7 hont bos op Delwijnen in ´t Roth<br />

(ORA Zl LS 679).<br />

Op 21 mei 1719 compareert Anna Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weij, weduwe <strong>van</strong><br />

Gijsbert Gijsbertse de Noo, sijnde sieckelijck <strong>van</strong> lichaem en<br />

bepaalt, dat na haar dood haar zoon Laurens de Noo in vollen<br />

eigendom zal hebben al haar na te laten goe<strong>der</strong>en, mits dat hij daar<br />

<strong>van</strong> moet uitkeren aan haar dochter Jenneke de Noo, weduwe <strong>van</strong> Egon<br />

<strong>van</strong> Driel f 500 vrij en zon<strong>der</strong> enige belasting (ORA ZL LS 679).


Op 20 augustus 1722 transporteert Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong><br />

Gijsbert Gijsbertse de Noo, voor f 150 aan Petrus Loenen 5 hont bos<br />

te Kerkwijk op ´t blok ´t paradijs (ORA Zl LS 680).<br />

Op 14 december 1724 compareert Anna Maria <strong>van</strong> <strong>der</strong> Weijde, weduwe<br />

<strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertse de Noo, en heeft om alle disputen na haar<br />

dood te vermijden verklaard, dat zij na de dood <strong>van</strong> haar man<br />

boedelhoudster is <strong>geb</strong>leven en al haar zaken heeft behartigd "son<strong>der</strong><br />

dat haren soon Laurens de Noo noijt sig daermede heeft bemoeijt".<br />

Ver<strong>der</strong> dat zij haar dochter Jenneke niets schuldig is en dat de<br />

navolgende goe<strong>der</strong>en niet haar toekomen, maar haar zoon Laurens de<br />

Noo en zijn huisvrouw Johanna de Kruijff, die zij voor zich privé<br />

hebben gekocht of verkregen, nl. 1/2 morgen boomgaard <strong>van</strong> Leijntien<br />

Brouwers; 1 1/2 boomgaard <strong>van</strong> Walraven <strong>van</strong> Herwijnen te Zaltbommel,<br />

beide op Kerkwijk gelegen; 4 morgen land in de Delwijnense Steeg; 4<br />

morgen den Rampert aan de blinde Steegh; 3 morgen heuffkens; samen<br />

11 morgen <strong>van</strong> de Heer <strong>van</strong> Wadenoijen; "mitsga<strong>der</strong>s de gerede<br />

goe<strong>der</strong>en bij mijn soon ten huwelijk in<strong>geb</strong>ragt en bij haer beijde<br />

aengewonnen" (ORA 21 DS 17).<br />

21 januari 1726. Testament Anna Maria Verweij, weduwe <strong>van</strong> Gijsbert<br />

Gijsbertse de Noo. Zij herroept al haar vorige testamenten en<br />

institueert tot haar erfgemaam haar dochter Jenneke de Noo, eerst<br />

weduwe <strong>van</strong> Egon <strong>van</strong> Driel, nu huisvrouw <strong>van</strong> Claes de Cock, en haar<br />

zoon Laurens de Noo, zo dat deze alle gereede en ongereede goe<strong>der</strong>en<br />

zal hebben en aan Jenneke zal uitkeren voor haar erfportie f 500<br />

vrij geld binnen een jaar na haar dood, dat daarenboven Jenneke zal<br />

behouden 4 hont bouwland, genaamd de Leeuw op Heesselt; nog zal<br />

Jenneke trekken de helft <strong>van</strong> al het goud, zilver, linnen, pellen en<br />

wollen "so tot lijff behooort", enz. Mede compareren Laurens en<br />

Jenneke, die op ernstig<br />

verzoek <strong>van</strong> hun moe<strong>der</strong> hierin geconsenteerd hebben (ORA Zl LS 681).<br />

Hij trouwde op ongeveer 21-jarige leeftijd, op don<strong>der</strong>dag 25 mei<br />

1656 in Kerkwijk met:<br />

257 Aartje Willems de Wijs, <strong>geb</strong>oren in Delwijnen.<br />

Aartje Willems is overleden vóór zondag 5 februari 1696 in<br />

Delwijnen.<br />

Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gijsbert Gijsbertse en Aartje Willems:<br />

I Lijntje de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 25 juli 1658 in Kerkwijk.<br />

II Willem Gijsbertse de Noo, gedoopt op zaterdag 3 juli 1660 in<br />

Kerkwijk.<br />

III Gijsbert Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 22 februari<br />

1663 in Kerkwijk.<br />

<strong>IV</strong> Elisabeth (Lijsbet) Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag<br />

22 februari 1663 in Kerkwijk.<br />

V Gijsbert Gijsbertse de Noo ´den Jongen´, gedoopt op don<strong>der</strong>dag<br />

16 juli 1665 in Kerkwijk.<br />

VI Maijke Gijsbertse de Noo, gedoopt op don<strong>der</strong>dag 29 september<br />

1667 in Kerkwijk.<br />

VII Jan Gijsbertse de Noo, <strong>geb</strong>oren in 1669 in Well. ( zie<br />

ver<strong>der</strong> 128 )<br />

7034. Hendrik Dircksz. Kellen, woonachtig te Wellseind, schepen hoge<br />

heerlijkheid Ammerzoden, Well en Wordragen 1665-1695, tr. 1660<br />

7035. Maijke Gerards <strong>van</strong> Dieden, J. D. <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert.<br />

7036. Wouter Willemsz. <strong>van</strong> Goor , woonachtig te Wellseind, tr. Well<br />

14-5/16-6-1659<br />

7037. Lijske Aertdr. Vermaes, <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert<br />

703<strong>8.</strong> = nr. 7024.<br />

7039. = nr. 7025.<br />

704<strong>8.</strong> Ocke Douwes, tr.<br />

7049. Imck Buwes.


Een Ocke Douwes wordt op 15-5-1629 ingeschreven als burger <strong>van</strong><br />

Sneek. Hij is dan afkomstig <strong>van</strong> Haskerdijken.<br />

7050. (?) Symen Hannes, (o)tr. Sneek 13/28-1-1638<br />

7051. (?) Antje Dirks<br />

Bij huwelijk beiden afkomstig <strong>van</strong> Sneek. De filiatie tussen Symen<br />

en Auckje (= nr. 3525) behoeft na<strong>der</strong> bewijs, al is de vernoeming<br />

<strong>van</strong> haar broer, Hanne Symens, veelzeggend. De tijd, plaats en<br />

vernoeming kloppen.<br />

7052. Pieter Romckes, overl. v. 14-1-1642, otr. Sneek 8-7-1621, tr. Bozum<br />

22-7-1621<br />

7053. Dieuwke Jans, (o)tr. (2) Sneek 2/22-10-1641 Pier Piers Winia.<br />

Bij huwelijk is hij afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen, zij <strong>van</strong> Bozum. Bij<br />

haar tweede huwelijk waren beide partners <strong>van</strong> Sneek.<br />

Pieter Romckes wordt op 30-4-1630 ingeschreven als burger <strong>van</strong><br />

Sneek, afkomstig <strong>van</strong> Heerenveen.<br />

In de authorisatieboeken <strong>van</strong> Sneek wordt melding gemaakt <strong>van</strong> haar<br />

tweede huwelijk 1128 .<br />

Uit dit huwelijk (ged Sneek):<br />

1./2. Romcke en Symen, ged. 6-3-1636.<br />

7054. (?) Jan Jans, (o)tr. Sneek 7/29-2-1624<br />

7055. (?) Bregtje Jans.<br />

Bij huwelijk was Jan afkomstig <strong>van</strong> IJlst, Bregtje <strong>van</strong> Sneek. De<br />

filiatie tussen Jan en Grietje (= nr. 3527) behoeft na<strong>der</strong> bewijs.<br />

De tijd, plaats en vernoeming kloppen.<br />

7094. Isse Jetses, tr.<br />

7095. Beert Jetses.<br />

Beert doet belijdenis te Oldenboorn/Nes op 31-3-164<strong>8.</strong><br />

Isse Jetses komt op 22-8-1662 voor in de rechterlijke archieven,<br />

vergezelschapt <strong>van</strong> zijn broer, Symen Jetses. Isse on<strong>der</strong>tekent daar<br />

met een huismerk. 1129<br />

Zijn drie dochter komen samen voor op 16-5-167<strong>8.</strong> 1130<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk)<br />

1. Saep Ysses, <strong>van</strong> Oldeboorn tr. Oldeboorn-Nes 22-3-1674 Wijbren<br />

Sijdses, <strong>van</strong> Akkrum.<br />

2. Sioertie Isses, <strong>van</strong> Oldeboorn otr. Oldeboorn-Nes 31-3-1666<br />

Hendrik Jochems, <strong>van</strong> Joure.<br />

3. Ybel, (= nr. 3547).<br />

7104. Aart Hendricks <strong>van</strong> Geytenbeek, tr.<br />

7105. Betje Meesen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrik Aartsz 9 <strong>van</strong> Geitenbeek, tr. Willempje <strong>van</strong><br />

Blootenburg dochter <strong>van</strong> Rijck Gerritsz <strong>van</strong> Blotenburg en Reyertje<br />

Mattheusdr. <strong>van</strong> Langelaar. Mogelijk heette Hendrik Aartsz <strong>van</strong><br />

Geitenbeek ook wel ‘Van Nieuwenhuyze’. Willempje overleed na 17-7-<br />

1693 te Zoelen 1131 . Op 19-6-1675 1132 wordt voor notaris W.<br />

Zwaerdecroon te Utrecht een testament opgemaakt door Gerardus <strong>van</strong><br />

Blotenburch, gehuwd met Weyntgen Wachters. Hij is ‘bedienaar des<br />

Goddelicken woorts tot Leerdam’ De an<strong>der</strong>e partij betreft de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Willemtjen <strong>van</strong> Blotenburch, zuster, gehuwd met Henrick<br />

Aertsz <strong>van</strong> Geytenbeeck. Er blijkt nog een an<strong>der</strong>e, vooroverleden<br />

zuster te zijn, Adriaentgen <strong>van</strong> Blotenburch.<br />

2. Gerrit (= nr. 3552).<br />

3. Cunertje Aerts <strong>van</strong> Geitenbeek.<br />

4. Jan Aertsz <strong>van</strong> Geitenbeek.


7106. Gerrit Rijcksen <strong>van</strong> Blotenburg 1133 , <strong>geb</strong>. ca. 1570, overl. na<br />

6-9-1636, tr. (2) Helena <strong>van</strong> Blootenburg, tr. (1) <strong>Woude</strong>nberg ca.<br />

1609<br />

7107. Adriaentgen Fransd. <strong>van</strong> Triest.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Rijck Gerritsz <strong>van</strong> Blotenburg, tr. Reyertje Mattheusdr. <strong>van</strong><br />

Langelaar, dochter <strong>van</strong> Mattheus Gerritsz <strong>van</strong> Langelaar en Ariaantje<br />

San<strong>der</strong> Marcelisdr <strong>van</strong> Wolfswinkel.<br />

2. Jan <strong>van</strong> Blootenburg, <strong>geb</strong>. ca. 1605, overl. ’s-Hertogenbosch 15-<br />

5-1674, tr. 's-Hertogenbosch 23-1-1633 Ida <strong>van</strong> Roy, overl. 18-10-<br />

1677.<br />

3. Jacob Gerritsz <strong>van</strong> Blootenburg (= nr. 28418).<br />

4. Cornelis <strong>van</strong> Blootenburg, <strong>geb</strong>. ca. 1615, overl. Amersfoort 13-5-<br />

1674, tr. <strong>Woude</strong>nberg 2-1674 Maria <strong>van</strong> Couwenhoven.<br />

5. Jan Gerritsz. <strong>van</strong> Blootenburg de Jonge, <strong>geb</strong>. ca. 1621,<br />

overl. 1687/88, tr. Buren 2-2-1662 Rijkje Jansen de Loos,<br />

ged. Buren 18-1-1629, dr. <strong>van</strong> Jan Cornelissen de Loos Lambertje<br />

Lambertsen <strong>van</strong> Orincx.<br />

6. Adriaen <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1672.<br />

7. Gijsbertje <strong>van</strong> Blootenburg.<br />

<strong>8.</strong> Emmitgen <strong>van</strong> Blootenburg (= nr. 3553).<br />

717<strong>8.</strong> Jan <strong>van</strong> den Wildenberg 1134<br />

Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Joanna (= nr. 3589).<br />

2. Hermtjen, "cloppien", vrouw die bij RK gezinnen rondging dat<br />

de (verboden) mis ging beginnen. Zij woonde in Emanuels armenhuizen<br />

en werd begraven op 16-11-1747 op 't Grote Kerkhof.<br />

3. Gerarda, tr. Antonius/Teunis Jansen <strong>van</strong> Laar<br />

4. Euphemia/Femmetjen, tr. Joan/Jan Stal.<br />

5. (?) Anna (mogelijk dezelfde als de eer<strong>der</strong> genoemde Joanna).<br />

7264. (?) Willem Queckeboom, tr.<br />

7265. (?) Jenneken N.N.<br />

7304. Laurens Lason<strong>der</strong>/Lazon<strong>der</strong> 1135 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1670-1680,<br />

grutter, gemeensman (1708), overl. v. 1737,<br />

7305. Judith Stroink, <strong>geb</strong>. 1681, overl. na 19-8-174<strong>8.</strong><br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat Judith vermeld als de weduwe<br />

Lazon<strong>der</strong>, woonachtig in de Langestraat, on<strong>der</strong> nr. 85. Inwonend is<br />

een zoon, Engbert.<br />

Richterambt Enschede, buurschap Lonneker : een tiende ter Hole to<br />

Loninghe.<br />

23-4-1726 : Judith Stroink na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Stroink<br />

die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hul<strong>der</strong> haar man Laurens<br />

Lason<strong>der</strong>.<br />

23-3-1737 : Judith Stroink met ledige hand. Hul<strong>der</strong> Derk Rampen,<br />

boekdrukker te Zwolle, na de dood <strong>van</strong> Judiths man Laurens Lason<strong>der</strong>.<br />

21-4-1751 : Ursela Lazon<strong>der</strong> na de dood <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong> Judith<br />

Stroijnk, wed. <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong>. Hul<strong>der</strong> haar man Hendrik ten<br />

Kate.<br />

19-3-1781 : Herman ten Cate na de dood an zijn moe<strong>der</strong> Ursula<br />

Lason<strong>der</strong>. (484)<br />

Ver<strong>der</strong>e vermeldingen Lason<strong>der</strong> waar<strong>van</strong> het verband met bovenstaande<br />

kwartieren nog niet duidelijk is :<br />

Richterambt Enschede, buurschap Ensche<strong>der</strong> Esch , het halve erve de<br />

Horst, gelegen in de karspel Enschede in de Eschmarkt :<br />

10-11-1710 : Henrick Steenbergen als gemachtigde <strong>van</strong> de erfgenamen<br />

<strong>van</strong> Albert Rodink (zie mogelijk kwartieren Reudink!).<br />

1-9-1728 : Albert Lason<strong>der</strong>, na de dood <strong>van</strong> Hendrik Steenbergen.<br />

(Het erve ende goed de Horst in de haaresch, gerigte Enschede<br />

gelegen)<br />

26-5-1764 : Hermen op de Horst Hermenzn, na de dood <strong>van</strong> Albert<br />

Lason<strong>der</strong>, die leendrager <strong>van</strong> dit goed was geweest.[E.D. Eijken,


Repertorium op de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen,<br />

1379-1805, Zwolle, 1995, nr. 332]<br />

Richterambt Enschede, buurschap Ensche<strong>der</strong> Esch, die Mate ende Horst<br />

ende Schurinck die gelegen zijn in den kerspell <strong>van</strong> Enschede.<br />

19-1-1777 : Geesken Mensinck, wed. <strong>van</strong> Jan Schukking, die hertr.<br />

was met Jannes Kwekkeboom, na opdracht door haar schoonzoon Gerrit<br />

Lason<strong>der</strong> en zoon <strong>van</strong> Geertruijd Schukking, enige dr. en erfgenaam<br />

<strong>van</strong> genoemde Jan Schukking, alles na herstel <strong>van</strong> de verzuimen <strong>van</strong><br />

hul<strong>der</strong> Hendrik Swiers. (485)<br />

Richterambt Delden, buurschap Woolde : drie vierde parten <strong>van</strong> de<br />

erven Langdaers genaamd, gelegen in het gericht <strong>van</strong> Delden,<br />

buurschap Woolde :<br />

25-2-1771 : J.W. Cramer, die dit goed samen met Benjamin<br />

Blijdenstein en J.B. Lason<strong>der</strong> had gekocht na opdracht door Ernst<br />

Herman baron <strong>van</strong> Delwick tot Nieuborgh. (486)<br />

idem het vierde part :<br />

10-2-1771 : Jan Willem Cramer, richter <strong>van</strong> Delden, die dit part op<br />

14-6-1771 samen met Benjamin Blijdenstein en Jan Berend Lason<strong>der</strong><br />

had gekocht <strong>van</strong> O.E. <strong>van</strong> Hoevel to Haagenhoeven, namens diens va<strong>der</strong><br />

de heer Hoevel tot Wesevelt.<br />

Uit dit huwelijk (allen <strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

a. Fenne Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1700-1709, overl. 13-12-1730, tr. v. 1727<br />

Andries <strong>van</strong> Goch, <strong>geb</strong>. 1686-1707. N.B. Volgens Mr. Walkate zou er<br />

geen dochter Fenne geweest zijn, maar een Judith.<br />

b. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1713, overl. Deventer november 1763.<br />

c. Ursula Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1712-1714, overl. Enschede 9-12-1779, tr.<br />

Enschede 17-5-1730, Hendrik ten Kate, <strong>geb</strong>. Enschede 1698, overl.<br />

Enschede na 1783, zn. <strong>van</strong> Herman Abrams ten Cate en Aaltje <strong>van</strong><br />

Lochem.<br />

d. Jurriaan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1720, overl. Enschede na 1789.<br />

e. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1715-1719, overl. Enschede 1755.<br />

f. Hermina (Willemina) Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1722, overl. Enschede 1-7-<br />

1796, tr. ca 1745, (491) Gerrit Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1719, overl.<br />

Enschede 10-4-1795, zn. <strong>van</strong> Laurens Gerritsen Becker en Anna<br />

Margaretha Lason<strong>der</strong>, fabrikeur en postcommissaris <strong>van</strong> de postwagen<br />

naar Deventer.<br />

g. Engbert Lason<strong>der</strong>, ged. 4-8-1725, overl. Enschede na 1797.<br />

7306. <strong>Nico</strong>laas/Claas Reyger, overl. v. 19-8-1748, tr.<br />

7307. Aalken/Aaltje Bussier/Bossier, overl. na 29-12-1751.<br />

Lucas Hendriksz. Bekker vor<strong>der</strong>t handhaving in zijn bezit <strong>van</strong> een<br />

turfkuil en twee akkers land, gelegen in het Aamsveen in het<br />

richterambt Enschede, waarin hij door Berend Bussier wordt<br />

gestoord. Incompleet, geen vonnis, 1689-1690. 1136<br />

Op 11-5-1738 doet Claas aangifte <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> zijn zwager<br />

Herman Bussier, overleden ‘in het laatst <strong>van</strong> april 1738’. Tot de<br />

genoemde zaken behoren o.a. een maat in de Elssen en 2½ schepel<br />

zaailand gedeeld met hun zwager, Jacobus Bussier.<br />

Aaltje had in ie<strong>der</strong> geval drie broers: Herman, Jan en Jacobus. Jan<br />

Bossier, oud-burgemeester, c.s. komen voor in het rechterlijk<br />

archief <strong>van</strong> Ambt Delden in een rechtszaak versus Lambert<br />

Getkate 1137 .<br />

Op 3-12-1748 1138 wordt de weduwe Claas Reyer (sic!) vermeld, evenals<br />

de ook niet met name genoemde weduwe <strong>van</strong> (haar broer) Jacobus<br />

Bussier.<br />

Op 29-12-1751 1139 doet ene Gerrit Goolkate aangifte voor de 50ste<br />

penning <strong>van</strong>wege een aankoop <strong>van</strong> de weduwe Jan Bussier en de weduwe<br />

Nykolaas Reyger, als erfgenaam <strong>van</strong> Jacobus Bussier.<br />

Bij de volkstelling <strong>van</strong> 1748 staat Aaltje vermeld in de<br />

Langestraat, on<strong>der</strong> nr. 35 als de weduwe Reiger. Inwonend blijken<br />

nog: Jan en Antoni.<br />

730<strong>8.</strong> Hermen Tegeler, overl. na 25-11-1739.


Op 25-11-1739 1140 doet ene Jan Hofsté namens zijn zoon Gerrit<br />

aangifte <strong>van</strong>wege de aankoop door hem <strong>van</strong> Hermen Tegeler en Egbert<br />

Ottenhof <strong>van</strong> een schepel bouwland, genaamd het Weversstuk.<br />

7464. Jan Harms op Meusbelt, te Heino.<br />

7466. Harmen op den Boerdijck, te Heino, overl. v. 2-6-1667.<br />

7520. Willem Gerrits Rid<strong>der</strong>ikhof 1141 , visser en schipper, <strong>geb</strong>. 1612, tr.<br />

7521. Tjitske (Tijssie) Tiebbes.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Hasselt):<br />

1. Swaentien, ged. 17-2-1633, begr. Amsterdam 10-1-1706, tr.<br />

Amsterdam 6-1-1661 Hermanus Herckmans.<br />

2. Gerrit, (= nr. 3760).<br />

3. Jan.<br />

4. Catharina.<br />

5. Grietje, ged. 9-12-1649, ongehuwd overl. Hasselt tussen april<br />

1724 en 13 juni 1726.<br />

6. Auchjen (Auke?), ged. 18-3-1653.<br />

7. Willemtien, ged. 14-12-1655.<br />

<strong>8.</strong> Tiebbe, ged. 17-2-1661, begr. Hasselt 25-5-1746, tr. (1) Hasselt<br />

3-6-1703 Jantien Herms, ook genoemd Jantien Roelofs, tr. (2) 27-2-<br />

1709 Trijntje Caspers.<br />

7596. Harmen Jansz. Cramer, tr.<br />

7597. Trijne Geerts<br />

759<strong>8.</strong> Beene Teunis, tr.<br />

7599. Fye Jansdr.<br />

7604. Reynt Roeloffs, tr.<br />

7605. Aaltje Jans.<br />

7606. Lambert Mentinck, ged. Hasselt 16-8-1657, overl De Wijk 1730, tr.<br />

7607. Suzanna Paladanna Karstens.<br />

790<strong>8.</strong> (?) Berent Ymhoff 1142 , <strong>geb</strong>. Wielen (Uelsen) ca. 1605, overl. verm.<br />

Wielen (Uelsen) na 1664.<br />

7934. Egbert Stuten, te Rheeze.<br />

<strong>Generatie</strong> X<strong>IV</strong><br />

8192. Sierk Saeckes Juesma 1143 , <strong>geb</strong>. ca. 1614, overl. tussen 5-11-1663 en<br />

19-1-1665, tr. (2) 21-9-1662 Jacobien NN (<strong>van</strong> Oldeberkoop), tr. (1)<br />

8193. Sanne Mangels/Manglius 1144 , overl. v. 21-9-1662.<br />

15-5-1632 1145 : Mr. Pieter Hendriks versus Saecke Sierks. Pieter blijkt<br />

de besteva<strong>der</strong> te<br />

zijn <strong>van</strong> Sierk Saeckes, de zoon <strong>van</strong> zijn overleden dochter<br />

Hendrikjen Pieters en Saecke<br />

Sierks. Het kind is onwettig; Saecke en Hendrikjen waren niet<br />

getrouwd. Over de filiatie bestaat geen twijfel: Saecke erkent dat<br />

het zijn kind is. Er is ooit een contract opgesteld, waarin een<br />

schikking over de `alimentatie' gemaakt is. Het probleem is nu, dat<br />

Saecke `se<strong>der</strong>t St.Petri ad cathedram (Sint Pieter: 22-2-1624),<br />

sijnde de tijd <strong>van</strong> expiratie <strong>der</strong> eerste tien jaeren' tot 1630 niet<br />

meer betaald heeft. Hij is dus 6 jaar in <strong>geb</strong>reke <strong>geb</strong>leven.<br />

Uit deze feiten kunnen een aantal belangwekkende conclusies<br />

getrokken worden. Saecke heeft dus tien jaren lang wel betaald.<br />

Zijn zoon moet dus <strong>geb</strong>oren zijn omstreeks 1614. De akte geeft ook<br />

informatie over de jonge Sierk: hij heeft wel een tijdje bij zijn<br />

va<strong>der</strong> gewoond; onduidelijk is, wanneer zijn moe<strong>der</strong> is overleden.<br />

Mogelijk is zij zelfs al snel na de <strong>geb</strong>oorte overleden en is het<br />

daarom nooit tot een huwelijk gekomen. Natuurlijk betreden we<br />

hiermee het rijk <strong>der</strong> verbeelding; er moet echter welhaast zoiets<br />

voorgevallen zijn. Die bruiloft had er wel kunnen komen:<br />

onoverbrugbare maatschappelijke standsverschillen waren er in<br />

principe niet.


Ver<strong>der</strong> blijkt de jonge Sierk `op het smidsambacht bestedet', een<br />

interessante vraag is dan natuurlijk, of hij ook als zodanig de kost<br />

verdiend heeft. Pieter Hendriks eist 100 Ph.g. en daarnaast nog 20<br />

g. voor de smid. De uitspraak <strong>van</strong> het Hof veroordeelt Saecke Sierks<br />

tot het betalen <strong>van</strong> 50 Ph.g. gedurende 6 jaren en een somma <strong>van</strong> 20<br />

Ph.g.<br />

Op 10-9-1659 1146 verschijnt Sierk voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland. Hij<br />

is eiser versus Tiebbe Foockes. Op 1-10-1663 1147 komt Sierk een aantal<br />

malen voor in de recesboeken <strong>van</strong> Opsterland. Meijne Jans eist dan<br />

betaling <strong>van</strong> drie cg. en 6 st. ‘als reste <strong>van</strong> salaris’. In een<br />

aantal daaraan voorafgaande akten <strong>van</strong> die zitting wordt Sierk in<br />

persoon geciteerd. Hij komt ook nog voor op 29-10 en 5-11-1663 1148 . In<br />

de periode daarna moet hij overleden zijn, want op 19-1-1665 1149 komt<br />

zijn vrouw voor als Jacobien Sierk Saeckes weduwe. Eva Voscuyl,<br />

weduwe <strong>van</strong> dominee Harmannus Wisman protesteert tegen een opzegging<br />

door Jacobien. Dat <strong>geb</strong>eurt bijna een jaar later opnieuw 1150 , nu gaat<br />

het om Jacobien Sierk Saeckes weduwe en zijn erven. Eva huurt een<br />

‘woninge en huizinge’. Overigens heeft het echtpaar wel meer zaken<br />

verhuurd, want er zijn meer perikelen rond huur en verhuur,<br />

bijvoorbeeld in een drietal akten versus Jantie Meijntedr.,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> wijlen Hendrik Jacobs, wegens betaling <strong>van</strong> huishuur en<br />

versus Reijner Tammes; Sierk heeft zijn verhuring <strong>van</strong> een behuizing<br />

opgezegd . 1151<br />

Op 1-2-1666 1152 komt Jacobien opnieuw voor in de boeken: Wijbe Wijbes<br />

en Jannes Wijbes willen geld <strong>van</strong> haar zien.<br />

Over de afkomst <strong>van</strong> Sanne Mangliusdr. bestaan wel aanwijzingen, maar<br />

geen zekerheden. De relatie is daarom vooralsnog te omschrijven als<br />

‘preferabel’.<br />

Magnus Martens, passementwerker te Leeuwarden, tr. ald. 18-8-1611<br />

Trijntje Lamberts. Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Groningen, zij<br />

<strong>van</strong> Leeuwarden. Manglius Martinus, wed. <strong>van</strong> Trijntje Lamberts,<br />

Manglius tr. (2) Leeuwarden 26-5-1622 Nieske Nannedr., <strong>van</strong> Wommels.<br />

Beide echtelieden waren bij hun huwelijk afkomstig uit Leeuwarden.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Manglius: Aeltie, ged. Leeuwarden 23-9-<br />

1612.<br />

Uit het tweede huwelijk (allen ged. Leeuwarden): Nanna, ged. 29-2-<br />

1624; Tryncke, ged. 30-12-1625; Niecke, ged. 3-6-1626.<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Sierk en Sanne (moe<strong>der</strong> alleen bij<br />

Manglius vermeld):<br />

1. Manglius Sierks Jousma 1153 , <strong>geb</strong>. ca. 1642 1154 , ged. Sneek 24-4-1642,<br />

koopman 1155 , leeft nog op 23-3-1680 1156 , tr. Langezwaag 9-12-1666<br />

Douwtien Feickes.<br />

2. Pyter Siercx (= nr. 4096).<br />

3. Jurjen Sierks, <strong>geb</strong>. ca. 1649 1157 , overl. tussen 26-4-1681 1158 en 28-<br />

3-1682 1159 tr. Langezwaag 8-3-1674 Taab Bientses, <strong>geb</strong>. Kortezwaag ca.<br />

1652, overl. Ureterp na 1737, dr. <strong>van</strong> Bientse Feddes en Trijn<br />

Luytiens. Taab tr. (2) Langezwaag 22-4-1683 Poppe Rintses, <strong>geb</strong>.<br />

Opeinde. Taab tr. (3) Opeinde 24-6-1687 Lieppe Gabriels, schoenmaker<br />

en veenbaas, <strong>geb</strong>. Oudega rond 1642, wonende aldaar, te Ureterp en te<br />

Rottevalle, overl. Ureterp tussen 1731 en 12-11-1737, zoon <strong>van</strong><br />

Gabriël Offkes en Ypck Lieppes.<br />

4. Trijn Sierks Juesma, ged. Langezwaag 8-10-1654, overl. vóór 13-2-<br />

1667 1160<br />

8194. (?) Hendrik Egberts, tr.<br />

8195. (?) Tet Liebedr.<br />

OPS 108 208: Hendrik Jans en Tiet Liebbes dr. e.l. 2/20 zate te<br />

Ureterp, Pieter Diemers ten Westen Egbert en Eeuwe Liebbes: gekocht<br />

<strong>van</strong> Hendrik Barelts en Hendrickien Lubberts, 10 jun 1630<br />

OPS 110 242.<br />

Roeloff Beerns en Frouck Sijgers dr e.l.; BB&C op 2 mad marschen in<br />

Wijniedorp; eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Reynsch Carste dr nu gekocht <strong>van</strong> Hendrik<br />

Engberts en Tieth (?) Liebbe dr. e.l.; te Nieuwe Haske. Voor 280 Phs<br />

gld., 28 april 1642.


OPS 109 236a<br />

Hendrik Engberts en Teth Liebbe dr e.l.; op Beetsterzwaag, kopen<br />

alzulke goe<strong>der</strong>en landen huizinge etc als gekocht <strong>van</strong> Jetse Pieters<br />

en Eelck Sybbelts, e.l.in de Hemrik; waar de goe<strong>der</strong>en ook liggen,<br />

ten oosten Wln Wilt Jouckes erfgenamen, en Pier Jans ten westen; <strong>van</strong><br />

de veenscheiding in het koningsdiep; voor 1250 Phs gld, en een pond<br />

groot tot geschenk, de (237) kosten half om half, te betalen op mei<br />

'37 400 gld en de resterende '38 , '39, '40. een 1/3e 2 febr 1637.<br />

Prot: Aete Jans nopens een verschot <strong>van</strong> 150 Phs gld met interesten.<br />

Giolt Sijbes wegens een hypt. <strong>van</strong> 140 Phs gld.<br />

Giet Gielts wegens het ten achte wezen <strong>van</strong> 84.- 9.- gls.<br />

OPS 109 26<strong>8.</strong><br />

Hendrick Egberts en Teth Liebbedr; BBen C op 5 mad maden gelegen in<br />

de Muehemmen on<strong>der</strong> Terwispel, mandelig met nog 5 mad, <strong>van</strong> de<br />

dwarssloot on het Olt Diep. ten oosten Siurt Takes, ten westen,<br />

St... Sippes en Doeije Rienks ten westen, gekocht <strong>van</strong> Sytse Feddes<br />

c/ux; voor 845 phs.gld; 11 mei 1637 prot: door Jelle Jans, wegens<br />

een tenachterwezen.... Aeble Annes wegens 100 Phs gld. Eelke Jochums<br />

c/ux, wegens het ten achter wezen <strong>van</strong> 100 Pha gld. (269) Op 4 juni<br />

desisteren de voornoemden <strong>van</strong> hun protest.<br />

OPS 66 174. = 5e stel 1e foto.<br />

Authorisatie: op 10 maart 1651 is Willem Pieters tot voormond<br />

geauthoriseerd over Siert Engberts wezen i.p.v. Wln Hendrik<br />

Engberts.<br />

Autorisatie: op 10 maart 1651 is Roeloff Engberts in plaats <strong>van</strong><br />

Sierd Engberts tot vm geauthoriseerd over wln Liebbe Engberts<br />

nagelaten wezen bij Take Hendriks (?)<br />

Eed tot bedieninge <strong>van</strong> het vm-schap, door Alle Hendriks en Bruin<br />

Douwes, Bij wijze <strong>van</strong> proces geeist door Hendrick en Goytse Sierds<br />

contra Albert Auckes in Smallinger Oppeyndt.<br />

OPS 64 22<br />

Rekening: Hendrik Jans als voormond <strong>van</strong> Bonne Paeskes wezen genaamd<br />

Anne en Gaucke Bonnes; Egbert Hendriks <strong>van</strong>wege zijn moe<strong>der</strong> Geb<br />

Hendriks wed <strong>van</strong> Hendrik Egberts; voormonden Contra Claes Liebes als<br />

erfg <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> de wezen goe<strong>der</strong>en Jets, de wd <strong>van</strong> Jan Bonnes,<br />

geassisteerd met Rebbe Reenks, de mede voormond <strong>van</strong> Jan Bonnies<br />

wezen.<br />

OPS 106 279 B.: Engbert Jans en Foeck e.l. doen oproepen twee<br />

akkers land gelegen in Opper Sijgerswolde; met bomen en plantagie<br />

daarop staande; met gelijke brede veen; bezwaard met een oord<br />

lasten; de kopers ten oosten en de verkopers ten westen; <strong>van</strong> de<br />

veenscheiding in de Fennesloot; gekocht <strong>van</strong> Geb Allerts dr. wed <strong>van</strong><br />

Hendrik Egbarts; en Egbart Hendriks haar zoon; voor 314 ½ Ph gld.<br />

11 mei 1621.<br />

106 98: Geb Allerts dr. weduwe <strong>van</strong> wln. Hendrick Egberts; Egbert<br />

Hendricks en Aett e.l.; doen oproepen zeven roeden lands in<br />

Sijgersswolt gelegen; in de oosteregge <strong>van</strong> de proclamanten zate; 8<br />

okt 1616.<br />

106 115 B.<br />

Egbert Hendriks met Geb Allerts zijn moe<strong>der</strong>, doet oproepen zekere<br />

zate lands in Sijgerwolde; met huizinge <strong>geb</strong>oomte en plantage c.a.;<br />

niets uitgezon<strong>der</strong>d, met 8 mat maden, Boote Bootes gelegen daaraff<br />

vijf mat in de Coldehorne liggen en drie mad in de Zui<strong>der</strong>garen,<br />

gekocht <strong>van</strong> Marten Sweytties weduwe, met haar kin<strong>der</strong>en voor 1850 Phs<br />

gld.<br />

13 maart 1617.<br />

OPS 108 276 Jelleis Jans en Griet Lamberts dr e.l. kopen een huis in<br />

Duurswoude <strong>van</strong> Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr.


108 361 Sybrant Wijbes en zijn huisvr kopen een venne land en<br />

heidkamp te Ureterp<br />

<strong>van</strong> Bruyn Douwes, Aernt Tiebles en Douwe Wijbes c/u, c/u, c/u volgen<br />

hierna:<br />

Hendrik Engberts en Tet Liebbedr. kopen een heidkamp <strong>van</strong> Auck, Imme,<br />

en Frouck Gaucke dr bij cons <strong>van</strong> de mannen uit de vorige procl<br />

108 370 doorgehaald een eer<strong>der</strong> te boek gestelde procl<br />

Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr e.l. een zeker deel <strong>van</strong> maden in<br />

Bexterwarren <strong>van</strong> Aeltien Carste dr met consent <strong>van</strong> Allert Jans e.l.<br />

prot/ Reynsch Carst dr.<br />

OPS 165 209/210: Eeu Hendriks en Barber Hendriks e.l., Sie, Dirck<br />

Engberts en Teth Liebbe dr.<br />

OPS 165 338 Frouck Goyties, Wed Joh Hessels, Wij - Hendrik Egberts<br />

en Tet Liebbe dr Duu<br />

OPS 165 329 Egbert Tiebles en Auck Molle dr. Hem - Hendrik Egberts<br />

en Tet Liebbe dr<br />

OPS 110 122: Wijttie Roeleffs, dorprechter tot Nieuwehaske en Trijn<br />

Sijbrants e.l.; BB&C op 10 morgen veen en grond in de Hemrick, Wijlt<br />

Jouckes erfg. ten oosten, Jacob Bouwes ten westen, aan het einde <strong>van</strong><br />

nagenoemde verwandelaars zate; <strong>van</strong> de oosterhoek aff te meten boven<br />

de bouw. Met vrije menninge en waterlossinge langs op uit de<br />

verwandelaars landen, in wandelkoop <strong>van</strong> mr. Hendrick Engberts en<br />

Teth Liebbe dr e.l.; te Bantsterschans, tegen zeker roodpannen huis<br />

in de dorpe Corteswagen, bij de nieuwe Opstervheenster Brugge met de<br />

plaets (erf) daer het op is staende, bezwaard met 6 goudguldens<br />

grondpacht, bij Pieter Jans <strong>geb</strong>ruikt, gegeven voor 440 g.gld; ddes<br />

dat de verwandelaars op de huizinge zullen toegeven op drie meije<br />

dagen te betalen 180 glds de kosten half en half. 2 sept 1641.<br />

OPS 110 123: Mr Hendrick Egberts en Teth Liebbe dr e.l BB&C op een<br />

roodpandekte huizinge in de Kortezwagen bij de nieuwe Opstervheense<br />

brugge met de plaets daer hetselve op staet; bezwaard met 6 g.gld<br />

jaarl grondpacht; bij Pieter Jans tegenwoordig <strong>geb</strong>ruikt, in<br />

wandelkoop <strong>van</strong> Wyttie Roeloffs als boven tegen 10 morgen veen met de<br />

toehake <strong>van</strong> 180 g.gld. 2 sept 1641.<br />

OPS 108 411 Hessel Liebbes te Ureterp alle zaken in wijlenln Liebbe<br />

Ewes zate <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Eeuwe Lieuwes (<strong>Nico</strong>: moet zijn: Liebbe<br />

Ewes) en zijn moeije Jeen Ewe dr. gekocht <strong>van</strong> Eeuwe Liebbes en Wyts<br />

Teye dr. idem zelfde koper een part land <strong>van</strong> Jeen Eeuwe dr gekocht,<br />

de moije <strong>van</strong> Tet Liebbe dr. met cons v Hendrik Egberts haar e.h.<br />

108 485 Jellies Jans en Griet Lamberts dr e.l. huis en <strong>geb</strong>ruik<br />

<strong>van</strong>dien <strong>van</strong> de plaats<br />

in Duurswoude, op Alle Eedes zate; <strong>van</strong> Hendrik Egberts en Tet<br />

Liebbe dr<br />

107 208: Pieter Diemers en Gees Liebbe dr e.l. zekere zate land, min<br />

het deel dat Anne Iwes toebehoort; met bomen c.a. Ten oosten Sierdt<br />

Gauckes; ten westen Allert Barels; <strong>van</strong> de veenscheiding tot het<br />

Koningsdiep; en ook niet datgene wat de wed <strong>van</strong> Otte Cornelis en<br />

Jeyp Heynes en de erven <strong>van</strong> Claes Philips in de zate toebehoort;<br />

gekocht <strong>van</strong> Wilt Egberts dr wed <strong>van</strong> Liebbe Iwes voor de helft en<br />

Inne Lieuwes en Wyts e.l. en en Egbert Liebbes en Ancke e.l. Tet<br />

Tiebbe dr bij cons <strong>van</strong> Hendrick Engberts en Assel Liebbe dr bij<br />

Consent <strong>van</strong> Wobbe Bouwes haar e.m. Jay Liebbes , Hessel Liebbes, en<br />

Auck Liebbe dr wed <strong>van</strong> .... Idskes; met de proclamant voor de an<strong>der</strong>e<br />

helfte en Tiamme Luitiens en Foeck e.l. voor de vierdepart <strong>van</strong> een<br />

zevende part te zamen gekocht voor 602 Phs gld. zullende de


proclamant zullen de proclamanten haar eigen somma in de koopschat<br />

korten; en hen <strong>van</strong> Jeen haar moe<strong>der</strong> aanbeerfd is. 31 mrt 1625.<br />

Tet Liebbedr – dr. <strong>van</strong> Liebbe Iwes en Wilt Egberts<br />

OPS 107 211: Hindrick Egberts en Tet Liebbe dr. e.l. te Duurswoude;<br />

8 mad maden in de Zui<strong>der</strong>garen; in het noorden tot de Leppedijkssloot<br />

lopend; en ten zuiden aan de Kweernsloot; ten oosten Liuwe Euwes;<br />

ten w. Brucht Douwes; <strong>van</strong> de erven <strong>van</strong> Arent Saeckes; voor 860 Phs<br />

gld, protest: Lykle Annes verzoekt de niaarkoop.<br />

OP 107 354. Egbert Liebbes; en Auke Minnerts dr. en Hessel Liuwes<br />

(alleen) op zeker goed, dat de verkopers <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Lieuwe Iwes<br />

is aanberfd; in zekere zate te Ureterp, ten oosten Buwe Allerts; en<br />

ten w. Girbe Broers; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep. Van<br />

Tett Liebbe dr met consent <strong>van</strong> Hendrick Ewerts en Assel Liebbes bij<br />

consent <strong>van</strong> Wobbe Buwes haar echte man. voor 222 Phs gld. 8 juni<br />

1626.<br />

107 523 Gielt Lamberts en Tiet Lense dr. e.l in Duurswolde; huis en<br />

plaats aan de noordzijde <strong>van</strong> de Heerenweg; op Geert Jans Landen;<br />

bezwaard met jaarlijks 2 g.gld steepacht; met ook de koopmansmaten,<br />

gewichten mustermuelen en an<strong>der</strong>sins tot het koopmanschap te behoren;<br />

<strong>van</strong> Hendrik Egberts en Tet Liebbe dr. e.l.; voor 306 g.gld; doch er<br />

is in bedongen dat de verkopers in Duurswoude, noch in het westeinde<br />

<strong>van</strong> Wijnjeterp opnieuw een <strong>der</strong>gelijks zaak (koopmanschap) mogen<br />

beginnen. 2 mei 162<strong>8.</strong><br />

8196. Sipke Rinses, overl. tussen 20-5-1658 en 30-10-1658, tr. Opsterland<br />

(gerecht) 20-3-1628<br />

8197. Imke Egberts.<br />

OPS 107 491: Sijpcke Rijties en Im Egberts dr. zich in de echte<br />

staat hebben begeven, d.d. 20 mrt 1628 het laatste <strong>geb</strong>od.<br />

Op 16-2-1637 1161 proclameren Sipke en Imke als echtpaar een aankoop<br />

<strong>van</strong> 1/3 deel <strong>van</strong> een zate lands, met alle annexen, die de verkoper<br />

<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> heeft geerfd, in Rense Michiels zate, nu bij Meyne<br />

Roels bewoond, ten oosten Wijbe Foockes en ten westen Engbert<br />

Gosses; <strong>van</strong> de veenscheidinge in het Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong><br />

Beernt Rinses en Eebel e.l.; voor 175 Phs gld.<br />

Kort daarop komt het echtpaar voor in een akte waar<strong>van</strong> de laatste<br />

proclamatie plaatsvindt op 16-3-1637 1162 . In de akte is sprake <strong>van</strong><br />

Ayse Symers en Giel Rinsedr.; zij kopen met Sipke en Imke bouwland<br />

te Wijnjeterp <strong>van</strong> Bot Carstedr.; zij is een zus <strong>van</strong> Imke’s moe<strong>der</strong>,<br />

Aaltje Karstedr. (mogelijk gaat het om deze vrouw: Harmen Eijsses<br />

c/ux BB&C op een akker bouwland in Duurswolde, in wln Uble Jeens<br />

verkofte zate; gekocht <strong>van</strong> Bott Carste dr bij advijs <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong><br />

Luybick haer man voor de somma <strong>van</strong> 100 dalers, 20 september 1649<br />

(OPS 111 589).<br />

Op 30-5/20-6-1639/21-5-1640 1163 proclameert het echtpaar samen met<br />

Roelof Lyckles en Frouck Jans te Wijnjeterp de aankoop <strong>van</strong> 2/18e<br />

parten <strong>van</strong> een zate lands aldaar, door Alle Thomas bewoond en<br />

<strong>geb</strong>ruikt. Het is gekocht <strong>van</strong> Ayse Wybes, voor 315 ph.g. en nog wat<br />

geld ‘tot een geschenk’.<br />

Op 17-2-1642 1164 proclameert het echtpaar voor de <strong>der</strong>de keer de<br />

aankoop <strong>van</strong> land te Wijnjewoude, door Lieuwe Roosma <strong>geb</strong>ruikt. Het<br />

is gekocht <strong>van</strong> Aeff Hommes en Albert Sybrens, voor 25 gg.<br />

Op 21-8-1645 1165 is de laatste proclamatie <strong>van</strong> landaankoop door<br />

Sipke en Imke. In de marge staat aangetekend dat Alle Thomas<br />

protesteert.<br />

Autorisatie: op 11 nov 1650 zijn Sipcke Rinthies in Duirswolde <strong>van</strong><br />

va<strong>der</strong>s wegen en Botte Jeens en Broer Minties <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>swegen tot<br />

vm over Beern Takes en Antie Jeens weeskin<strong>der</strong>en geauthoriseerd. In<br />

Marge: op 30 okt zijn de erfg. <strong>van</strong> Sipcke Rinthies exonereert, ont<br />

last en ontslagen <strong>van</strong> het voormomberschap vs. (OPS 66, fiche 5).


Op 21-8/4-9/25-9-1656 1166 proclameren Sipke Rinses en Im Egberts,<br />

echtelieden te Wijnjeterp de aankoop <strong>van</strong> land en een huizing, in<br />

Botmoers zate; strekkende zuidwaarts <strong>van</strong> de weg tot noordwaarts aan<br />

de ...iebe Wal (Nijbe wal?), Harmen Eijsses en Sijbren Peeters ten<br />

westen, ten oosten Frouck Roel Lykeles en Harmen Eijsses, mandelig<br />

met de kopers; in kope bekomen <strong>van</strong> Bodtmoer's erfgenamen voor 100<br />

g.glds. N.B.: Bodtmoers erfg,; Siouck Pieters dr, wed <strong>van</strong> wijlen<br />

Evert Cornelis als voorstan<strong>der</strong>se <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en Antie en Siouck<br />

Claas dr maiores zijnde.<br />

Op 30-10-1658 1167 : Im Egberts, weduwe <strong>van</strong> wijlen Sipcke Rinties, met<br />

haar beide oudste kin<strong>der</strong>en Rintse en Carst Sipckes, was curator <strong>van</strong><br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Beerent Taeckes, contra Taecke Beerents, Jeen<br />

Beerents, Michiel Beerents, meer<strong>der</strong>jarig en Wytie Beerents,<br />

min<strong>der</strong>jarig, sampt Jouck Botte Jeans wed. en Jeen Broers, noie<br />

patris, impotent sijnde, die ook curator was.<br />

Op 2-9-1660 1168 wordt een akte geregistreerd <strong>van</strong> 20-5-1658, waarin<br />

Sipke en Imke verklaren geld schuldig te zijn aan Jan Wolters en<br />

Jouck Jelkedr., echtelieden te Langezwaag. Hieruit kan dus afgeleid<br />

worden dat Sipke Rinses is overleden tussen 20-5-1658 en 30-10-<br />

165<strong>8.</strong><br />

Een Sipke Rintses wordt overigens genoemd 1169 als zeer welgesteld<br />

huisman te Smallinger Oppeinde, deelnemer aan een<br />

verveningskompagnie (o.a. broer Hendrik). Hij leeft volgens die<br />

gegevens nog in 1659, dat zou dus in tegenstrijd zijn met de<br />

vermelding in 1658 <strong>van</strong> zijn weduwe. Het gaat dus niet om dezelfde<br />

Sipcke Rinses.<br />

Over de afkomst <strong>van</strong> het echtpaar:<br />

OPS 60 123: Op huiden de 2 juli 1599 zijn gecompareerd Rintie<br />

Michiels en Hendrik Jeens als curatoren over de wezen <strong>van</strong> Engbert<br />

Jouckes bij Wim echtelijken getogen. om aan te geven wat de wezen<br />

is aanbeerft.<br />

Ten eerste de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate gelegen te ? Selmien? daar<br />

Rintie zelf op woont, met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> vier mad bij Bruijnzijl.<br />

met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 2 pondemat in de Leyen boven de Gau, met nog<br />

de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> Engbert Joukes zate met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 11 mad<br />

maden in Bexterwarren. Ver<strong>der</strong>: 4 koeien, 2 rieren, enters; twee<br />

perden, twee bargen, en een olde met een half...., item , Joucktien<br />

de huisvrouw <strong>van</strong> cornelis Wyties, .. rintie Eysses; Doutien<br />

Sweities weduwe, Jan Carst zn; Reyner Allerts, Pieter Claaszn.,<br />

Otte Cornelis, Folkert Lubberts, Wisse Aysses, Houck Pybes?; Mr.<br />

Wijbrant 2 lopen boekweit, Martjen, Goucke Claes huisvrouw, Jan<br />

Harmens, Leffert Claes, Jan Smit, Siert Bennes, Foppe Feyties,<br />

Hendrik Jans, Folkert Lubberts 2 koeien 42 Phs gld.<br />

OPS 60 125: Op huiden 17 januari 1600 zijn Engbert Jouckes ter<br />

eenre zijde en Hendrik Jans en Rintie Michiels ter an<strong>der</strong>e zijde,<br />

als de curatoren <strong>van</strong> de wezen bij Wim Syedts dr, Engberts<br />

overledene huisvrouw nagelaten, door toespreken <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />

grietman, veraccordeert, nopens de schulden, de somma <strong>van</strong> 225 phs<br />

gld opgenomen en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Rintie v.s. Naschrift. Op 22 nov<br />

1602 hebben Hendrik Jans en Rintie Michiels de vier koeien<br />

geleverd, de vierde aan Sybe Halbes gelevert en Syedts een <strong>der</strong><br />

kin<strong>der</strong>en,.... – op huiden de laatste dec. 1603 hebben de vs.<br />

voogden <strong>van</strong> Engberts wezen voor de ont<strong>van</strong>g en uitgaaf, ...<br />

ont<strong>van</strong>gen 60 Phs gld.<br />

OPS 61 9: Op de <strong>der</strong>de nov. is gecompareerd, Rentie Michiels als cur<br />

over Engbert Jouckes wezen bij Wijm echtelijk getogen; en ter<br />

presente <strong>van</strong> Engbert Jouckes en Hendrik Jans; als mede opsichter<br />

<strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; en hebben pertinente rekening gedaan.<br />

OPS 61 10: Op huiden 17 mrt 1603 heeft Engbert Jouckes ter<br />

presentie <strong>van</strong> Rentie Michiels en Hendrik Jans <strong>van</strong> de onjarige<br />

kin<strong>der</strong>en door toespreken <strong>van</strong> Henne Roeloffs en Im Wijlts dr. ...<br />

dat de <strong>geb</strong>oomte half staande op de grond <strong>van</strong> de wezen en Engbert<br />

vs. competerend, in Duurswold, de wezen altoos zullen competeren,<br />

en ten profijte <strong>van</strong> haar zullen zijn.


Op huiden de 3 jul 1614, Rentie Michiels en Hendrik Joukes als cur<br />

over Engbert Joukes wezen opgesteld en ont<strong>van</strong>gen hebben 42 ½ Phs<br />

gld.<br />

819<strong>8.</strong> (?) Lourens Harmens 1170 .<br />

8204. Boele Klazes, tr.<br />

8205. Martje Harmens.<br />

8206. Jouwert Sybrens, eigenaar <strong>van</strong> stem 12 te Eestrum, overl. Eestrum<br />

tussen 1678 en 1682, tr.<br />

8207. Wick Ouwes, overl. na 169<strong>8.</strong><br />

Stemkohier 1698 Eestrum (Tietjerksteradeel, stem nr. 12, Wickien<br />

Uwes, weduwe <strong>van</strong> Jouwert Sybrens, eigenaar en Rein Jans, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Nieuwland geeft deze gegevens: het echtpaar woonde volgens<br />

dezelfde bron in 1648 te Veenwouden en in 1652 te Suawoude, in 1666<br />

te Eestrum. Het echtpaar is lidmaat te Eestrum in 1667, 1674 en<br />

167<strong>8.</strong> Jouwert is curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Gerk Meints en Saakje<br />

Sybrens (mogelijk een zus?). Vindplaatsen: ACH V 7 866; TIE S 14<br />

145v.<br />

In 1698 is Wick dus eigenaar <strong>van</strong> Eestrum stem 12; de zoons Sybren<br />

en Uwe zijn in 1698 eigenaar <strong>van</strong> Eestrum stem 17.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Sybren.<br />

2. Ouwe.<br />

3. Saakje.<br />

4. Jetske (= nr. 4103).<br />

8210. Beijnt Tjeerds, winkelier, lakenkoopman op ‘e Westerein, tr.<br />

Kollumerland (gerecht) 4-5-1637<br />

8211. Frouck Eelskes.<br />

8226. Douwe Martens, overl. v. 28-6-1648, tr.<br />

8227. Aachtie Joords, overl. v. 28-6-164<strong>8.</strong><br />

8232. Wytse Joeckes, tr.<br />

8233. Jansen Tiallings.<br />

Vermeld als koper te Veenwouden op 29-1-1659 1171 . Zij verkopen op<br />

18-5-1663 een vierde part <strong>van</strong> een huis te Veenwouden aan Claas<br />

Joorts, aldaar.<br />

8234. Romke Gerties, overl. v. 20-4-1668, tr.<br />

8235. Saeck Dioerdts.<br />

Woonachtig te Veenwouden (1656) en Hardegaryp (1660).<br />

8236. Pyter Tabes, boer, overl. v. 13-3-1665, tr.<br />

8237. Wyts Tiepkes.<br />

Pyter was woonachtig te Zwaagwesteinde 1172 .<br />

823<strong>8.</strong> Keimpe Lourens, overl. Bergum na 1662, tr. (2) Trijntje Wopkes, tr.<br />

(1) ca. 1625<br />

8239. Antie Oeges, overl. Bergum v. 1646.<br />

Woonachtig te Bergum, aan de kant <strong>van</strong> Veenwouden.<br />

Keimpe huwde later Trijntje Wopkes, die op haar beurt weduwe was<br />

<strong>van</strong> Wytse Buwes. Zij overleed in 164<strong>8.</strong><br />

Nieuwland meldt dat hij in 1650 curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Nanne Lourens en Baukje Riemers. Vindplaatsen: DAN I13 en 277; TIE<br />

M3 235; M4 121.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Aaltje (= nr. 4119).<br />

2. Lourens.<br />

3. Reinou.<br />

4. Klaas.<br />

5. Pope.


824<strong>8.</strong> (?) Leppe Tyallings, tr.<br />

8249. (?) Sytske Jetses.<br />

825<strong>8.</strong> Yde Clases, me<strong>der</strong>echter te Wouterswoude, tr. (1) Jeltie Willems,<br />

tr. (2) ca. 1644<br />

8259. Ymck Bientses, overl. v. 27-2-1671.<br />

Yde was woonachtig te Wouterswoude, hij was weduwnaar <strong>van</strong> Jeltie<br />

Willems, overleden voor 2-8-1644.<br />

Op 6/27-5-1656 1173 verklaren Yde en Ymck <strong>van</strong>wege verschotene<br />

penningen 100 gg. schuldig te zijn aan de curator <strong>van</strong> de nagelaten<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Pieter Dirx.<br />

8296. Jurrien Wybrens, <strong>geb</strong>. Veenwouden ca. 1610, tr. (2) Sjoerdje Jans,<br />

tr. (1) ca. 1639<br />

8297. Geb Geerts, DG, overl. Veenwouden v. 1-3-1669, tr. (1) Binne Jans.<br />

Jurrien woonde in 1663 te Veenwouden en in 1669 te Zwaagwesteinde.<br />

Geb was eer<strong>der</strong> gehuwd met haar neef, Binne Jans, <strong>geb</strong>oren rond 1616<br />

(DG), zoon <strong>van</strong> Jan Binnes en Griet Harmens. Het echtpaar had een<br />

dochter Grietje.<br />

Op 19-11-1667 blijkt Jurjen debet in een aantal boelgoe<strong>der</strong>en, een<br />

er is sprake <strong>van</strong> een afrekening <strong>van</strong> zijn boelgoed.<br />

Op 20-4-1658 1174 , is er een inventarisatie ten sterfhuize <strong>van</strong> Geert<br />

Harmens, wagenmaker en Ded Ritsckes te Surhuisterveen. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Harmen Geerts, wagenmaker te Bergum, Jed Geerts wed. Jurk Metskes<br />

te Twijzel, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Engbert Geerts, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Geb Geerts bij Benne Jansen (Griet) en Jurjen Wybrens<br />

(Wybren, in het 17de jaar, en Benne, in het 15de jaar), de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijlen Auck Geerts bij Steffen Jurjens. Vaste goe<strong>der</strong>en: het<br />

sterfhuis, bestaande uit een kamer, winkel en achterhuis, sampt<br />

hovinge bomen en plantagie te Surhuisterveen.<br />

Uit het huwelijk tussen Benne Jans en Geb Geerts:<br />

Griet.<br />

Uit het huwelijk tussen Benne Jans en Geb Geerts:<br />

1. Wybren, <strong>geb</strong>. ca. 1641.<br />

2. Benne, <strong>geb</strong>. ca. 1643.<br />

8302. Rienck Sytses, koopman te Leeuwarden (1642), tr. Leeuwarden<br />

17-5-1639<br />

8303. Beitske Jetses.<br />

8320. Jelle Minnerts, schuytvaer<strong>der</strong>, 1640 veenbaas op het Witveen,<br />

Oostermeer, overl. ca. 1650, tr. Oostermeer 1625<br />

8321. Lolck Thijsses, overl. 1640.<br />

8432. Jelke Goytsen, boer, overl. na 19-5-1674, samen met zuster Wietske<br />

eigenaar <strong>van</strong> stem 22 te Ureterp (1640), otr. Opsterland (gerecht)<br />

20-3-1628<br />

8433. Auckje Sierds, overl. na 19-5-1674.<br />

OPS 108 46: Jelcke Goyties en Antke Sierts dr., Terw, 4 voogden<br />

over Siert Oedses kin<strong>der</strong>en.<br />

OPS 108 557 Jelcke Goyties en Auck Sierts dr., heidland als voren.<br />

Van grietman Fockens.<br />

OPS 109 59: Jelcke Goeijtties en Auck Syerds dr. e.l.; 1 mad<br />

marschen on<strong>der</strong> Olterterp, .ten oosten de procl. zelf; te past<br />

landen ten westen, <strong>van</strong> de Dwarssloot of Hoogescherne in het<br />

Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong> Jan Jacobs en Agnieta Harckema, e.l. voor<br />

165 g.gld., 15 jan 1635.<br />

OPS 109 296: De vorige kopers BBen C op zekere kamp, de Galle kamp<br />

genaamd, gelegen in de Silmijen, (297) naast de fenne <strong>van</strong> Goeitijen<br />

Sijerts en en de nagenoemde vekopers gewezene zate, in koop bekomen<br />

<strong>van</strong> Jelcke Goeitties, en Auck Sijerds dr. e.l.; voor de ene helft<br />

en Wijts Goeittie dr, voor de an<strong>der</strong>e helft, voor 12 g.gld en 14<br />

str. 9 nov 1637.<br />

OPS 111 141: Saeke Teyens BB&C op op 4 roede en 1/3 deel <strong>van</strong> een<br />

roede veen, in Sparriebird, mandelig met Andries Pieters, en Keympe


Jelckes erven, en Auck, Siert Uutses haere kin<strong>der</strong>en; gekocht <strong>van</strong><br />

Jelcke Goitses en Auck Sierts dr e.l., 16 okt 1645.<br />

OPS 111 142: Jelcke Goytses en Auck Sierts dr e.l.; BB&C op een<br />

perceel weidland, de Galle kamp genoemd, gelegen tussen dezelve en<br />

Olterbuire Slachte, ten westen ten naasten; aan de procl. zate, op<br />

de zuidkant <strong>van</strong> de Heere Weg, door verkopers eer<strong>der</strong>n <strong>van</strong> de hr<br />

Fockens en Wyts Goytse dr gekocht; nu <strong>van</strong> Secr Teyens en A.v<br />

Andringa. 16 okt 1645.<br />

OPS 111 189: Jan Hansis en Wyts Teye dr e.l.; BB&C op een deel <strong>van</strong><br />

een perceel leyen, zon<strong>der</strong> de klijnen daaron<strong>der</strong>. Welke de verkoper<br />

zal mogen graven, tot zijn believen en vervoeren op de Heereweg,<br />

zoals eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Fockens en Teyens in wandelkoop verkregen, <strong>van</strong><br />

Jelcke Goities cum sorore; in in niaarkoop <strong>van</strong> Jan Jans Nidinga<br />

verkregen, nu gekocht <strong>van</strong> Boelardo Boelens en Hiltie Claes dr e.l.;<br />

voor 468 g.gld, 19 maart 1646.<br />

Niaar: door Jelcke Goities c/ux en Wyts Goitie dr met Jochum Jans<br />

haar man verzoeken de niaarkoop, (190) Jan Jansen prot. Dat de<br />

niaarneming hem onschadelijk zal zijn omdat in de verkoop zijn<br />

recht tot overmenninge niet is opgenomen; De Pastorije mach lijden<br />

dat de verkochte leege landen haar voortganck nemen mits dat de<br />

mits dat de kopers en de niaarnemers de pastorie laten volgen de<br />

menninge en drifte uit de pastorie marschen.<br />

OPS 111 267: Jelle Sierdts doet oproepen een halve zate lands in<br />

Wijniedorp, gekocht <strong>van</strong> Auck Sierdts gesterkt met Jelcke Goities<br />

haar echte man, 17 dec 1646.<br />

Op 19.5.1674 leent hij met zijn vrouw 700 cg. <strong>van</strong> Jan Alles en<br />

Wietske Jans te Lippenhuizen 1175 .<br />

Misschien is dit dezelfde Antje Sierds die met de kin<strong>der</strong>en eigenaar<br />

is <strong>van</strong> stem 43 te Wijnjeterp in 1640.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Sybren Jelckes (= nr. 4216).<br />

2. Goytsen Jelckes, tr. Jeltje Uitses.<br />

3. (?) Wietske, tr. (1) met Jorrit Rebbes, overl. v. 1640, zoon <strong>van</strong><br />

Rebbe Jorrits, tr. (2) Rinse Rienks, overl. v. 1698, waarschijnlijk<br />

zoon <strong>van</strong> Rienk Rienks en Fokje Arjens.<br />

In 1640 is Rinse Rienks voor 1/3 eigenaar en voor het geheel<br />

<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 10 te Terwispel. In 1698 zijn Rinse Rienks<br />

erfgenamen (met name genoemd) voor 5/13 eigenaar <strong>van</strong> stem 9 te<br />

Terwispel. Gebruikers zijn Wietse en Jolke Rinses. Tevens zijn<br />

Rinse Rienks erfgenamen voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 20 te<br />

Lippenhuizen, naast o.a. Jentje Rienks.<br />

In 1678 is Rinse met Reitse Cornelis vermeld als voormond over<br />

Wietse Rienks' weeskin<strong>der</strong>en.<br />

Op 18-8/1/29-9-1664 kopen 1176 Rinse Rienks en Ebele Jans en hun<br />

respectievelijke echtgenoten gronden <strong>van</strong> B. Boelens als crediteur<br />

<strong>van</strong> Sjoerd Rebbes64).<br />

4. (?) Lutske, tr. Opsterland (gerecht) 1648 Jacob Eijntes.<br />

8434. Oeds Alles, <strong>geb</strong>. v. 1614, kerkvoogd <strong>van</strong> Lippenhuizen, overl. na<br />

januari 1667, tr.<br />

8435. Foock Gurbes.<br />

OPS 110 138: Jeen Jelckes als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />

kin<strong>der</strong>en bij Rints Gerbe dr, en hem sterkmakende voor Mintse<br />

Gerbes, ende Aucke Rinnerts dr. e.h. <strong>van</strong> Syoerd Girbes, voor hem<br />

zelven, Oedts Alles en Foock Girbe dr, e.l. en Henne Sijbes en Teth<br />

Girbe dr e.l. tesamen voor 1/5 deel BB&C op 1/7 part <strong>van</strong> een zate<br />

en landen met huizinge schuur bomen en plantage te Leppenhuisen<br />

exempt een kamer aan de huizinge ende 2 koegang hooi en het gras<br />

buiten het gekofte zal blijven; Ten oosten Mintse Girbes, ten<br />

westen Jeen Wallis, mede procl; uit de veenscheidinge in het<br />

Koningsdiep, met gelijke part <strong>van</strong> 8 haed grasinge gekocht <strong>van</strong> Auck<br />

Girbe dr geass. met Folkert Hendriks haar echte man, voor 810 Phs<br />

gld. En een gouden ducaat tot geschenk. Te betalen op mei 1641 en<br />

1642, 28 dec 1641.


PROTESTEN: Doorgehaald Boelardus Boelens wegens verschoten<br />

penningen; Aug. Lyklema á Nijeholt secr. v. Ooststellingwerf.<br />

wegens een schuld <strong>van</strong> wln Girbe Minties. Op 9 sept 1657 <strong>van</strong> hun<br />

protesten gedisisteerd. (S. Fockens in eigen handschrift).<br />

OPS 110 298: Oedts Alles en Foeck Girbe dr e.l.; wonend ter<br />

Wispelle, BB&C op de gerechtigheid <strong>van</strong> verkopers inneen zate te<br />

Leppenhuisen, <strong>van</strong> de veen scheiding tot het K-Diep. Door verkoper<br />

<strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> aanbeerfd, en voor dezen <strong>van</strong> Auck Girbe dr gekocht.<br />

ten oosten: Mintie Girbes; ten westen Jeen Wallis, nu gekocht <strong>van</strong><br />

Mintie Girbes en Antie Rinnerts dr. e.l voor 495 Phs gld; op mei<br />

1642 200 gld en daarna 2 jr de helfte. 26 mei 1642. PROT: de<br />

ingezetenen <strong>van</strong> het Westerscheer <strong>van</strong> Hemrijck protesteren en dat de<br />

zate niet loopt tot Olterterper landen. Doch na<strong>der</strong> te deduceren.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Girbe (= nr. 4218).<br />

2. Tjeerd (Theodardus Oedses), <strong>geb</strong>. Lippenhuizen, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />

Opsterland, in 1698 voor 1/3 eigenaar <strong>van</strong> stem 3 te Lippenhuizen.<br />

3. Bontje (= nr. 4217).<br />

8436. (= nr. 8434) Oeds Alles, tr.<br />

8437. (= nr. 8435) Foock Gurbes.<br />

843<strong>8.</strong> Sierd Jans, overl. v. 9-4-1663, tr.<br />

8439. Sierdje Binnes (ook: Sioertie Binnes), afkomstig uit Lippenhuizen,<br />

tr. (2) Opsterland (gerecht) 19-11-1663 Jacob Bonnes, afkomstig uit<br />

Lippenhuizen, tr. (1) Opsterland (gerecht) 30-10-1656 Fokje Rienks,<br />

afkomstig uit Lippenhuizen.<br />

OPS 111 327: Aesge Wijdtses en Jouck Binne dr. e.l en Sierdt Jans<br />

en Sierdts (?) Binne dr. e.l te Leppenhuissen, BB&C op een halve<br />

zate lands aldaar, mand met de an<strong>der</strong>e helft, met gelijke deel <strong>van</strong><br />

de opstallen etc.; bij de mede procl. bewoond; ten oosten Lammert<br />

Cornelis Schulting, ten westen Eeble Sijdses, <strong>van</strong> de veenscheiding<br />

in het Koningsdiep; met de helft <strong>van</strong> 3 haed grasinge in de<br />

Koefenne, en verkopers aandeel <strong>van</strong> een Reydpolle in de Muehemmen<br />

gelegen, gekocht <strong>van</strong> Sijdse Binnes en Simpck Wijbe dr ; Sybe Bennes<br />

en Wijdts Rienks dr; en Jelle Giels en Auck Benne dr; e.l. elk een<br />

<strong>der</strong>depart, totaal voor 2500 Phs gld. Op vier meidagen te betalen,<br />

met de Conditie dat Wyts Wobbe dr hun moe<strong>der</strong> de uitkamer aan de<br />

huizinge tot haar lijfstonde zon<strong>der</strong> enige huringe mag <strong>geb</strong>ruiken. 2<br />

febr 1643.<br />

Op 11.11.1658 werden Jan Tjeerds en Sierd Jans geautoriseerd tot<br />

curator over Minse Jans' wezen.(Volgens weesrekening <strong>van</strong><br />

2<strong>8.</strong>4.1663) 1177 .<br />

OPS 115 221: Siert Jans en Sioertie Binne dr e.l.; te Leppenhuisen<br />

BB&C op 2/12 part <strong>van</strong> een zate lands, als deel <strong>van</strong> de procl zate;<br />

met de gerechtigheid <strong>van</strong> de kamer, staande op Aele Wytses landen,<br />

alsmede de overgrasinge met de mande Reitpolle; Gekocht <strong>van</strong> Uble<br />

Jeens en Fedde Wobbes, gesterkt met Cornelis Hanses haar echte man.<br />

Voor 610 c.gld op 3 eerstkomende allerheiligen dagen <strong>van</strong>af 1660.<br />

1 november 1660.<br />

OPS 116 129: Men laat een ij<strong>der</strong> weeten, dat Jan Tierts als<br />

geauthoriseerde voormond over wln Mintse Jans wezen .... gedenkt te<br />

verkopen..... een vierdepart <strong>van</strong> een huis staande aan de<br />

Goeredijck; aan de westkant <strong>van</strong> de brugge, met de vrije plaatse<br />

<strong>van</strong>dien; met opslag op de vaartswal pro quota; mandelig met Wijtse<br />

Hanses, Feijtse Eijles cum libr. Sierd Jans erfg. ten oosten Wijtse<br />

Hanses ten westen, Lourens Hayes, ten zuiden de tuinsloot, ten<br />

noorden de Heereweg, 9 april 1663.<br />

In 1698 waren Binne Sierds de Jonge met zijn 5 mede-erfgenamen <strong>van</strong><br />

Sierd Jans voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 14 te Lippenhuizen. Zijn<br />

moe<strong>der</strong> Sierdtie Bennes ook voor 1/4. (Samen de helft, in <strong>geb</strong>ruik<br />

bij Binne) Luitenant Boelardus Boelens, nomine uxoris, voor 1/8,<br />

Wietse Ates wezen voor 1/8, secr. Lycklama en notaris Sinnema voor<br />

1/6 en ds. <strong>Nico</strong>laides nom. ux. en Giele Sierds samen de rest.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):


1. Jeltje, (= nr. 4219).<br />

2. Binne.<br />

3. Sietske, tr. Jouke Ates (nageslacht De Groot).<br />

9012. Redmer Mennes 1178 , overl. v. 25-3-1686, tr. Wagenborgen ((hc))<br />

4-12-1638<br />

9013. Alke Syaddes.<br />

Huwelijkscontract Wagenborgen 4-12-1638 1179 . Getuigen namens de<br />

bruidegom: Menne Luitjens, va<strong>der</strong>; Luitje Mennes, broer. Namens de<br />

bruid: Harco Hindrix en Bauke Jacobs Zijn erfgenamen worden genoemd<br />

d.d. 25-3-1686: Tette, Syadde, Menne, Imme en Luitje Bij het<br />

huwelijkscontract <strong>van</strong> dochter Feite (Tetje) te Oterdum, d.d. 10-6-<br />

1668 1180 met Jan Tiarcks, wordt alleen Alke Redmers (sic!), moe<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> de bruid, genoemd. Zeer waarschijnlijk was Redmer Mennes toen<br />

dus al overleden.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Syadde, tr. Frouwke Remmers, dr. <strong>van</strong> Remme Cornelis en Grietje<br />

Arends.<br />

2. Tetje, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, tr. 10-6-166<strong>8.</strong><br />

3. Menne.<br />

4. Luitje (= nr. 4506).<br />

5. Imme, tr. (1) (hc) 29-9-1686 Reiner Fockes, <strong>van</strong> Grijze<br />

Munnikenklooster on<strong>der</strong> Termunten, tr. (2) (hc) Schildwolde 20-2-<br />

1689 Jan Scheltens <strong>van</strong> Gennep, zn. <strong>van</strong> Schelte Wierts en Bouwe<br />

Eppes, tr. (3) (hc) 3-6-1694 Harke Freerks.<br />

9014. Jacob Bavingh, ged. Noordbroek 21-10-1632, brouwer te Wagenborgen,<br />

overl. v. 10-10-1688, tr. Nieuwolda 30-11-1662<br />

9015. Wyven Jacobs, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. na 31-8-1714.<br />

1-2-1661 1181 : Jacob Bavingh koopt een huis in Midwol<strong>der</strong>hamrik<br />

(Nieuwolda) <strong>van</strong> Geeske Hittiens, weduwe <strong>van</strong> Hittien Arends en haar<br />

zonen Arent en Memme.<br />

RA Wagenborgen, V O d.d. 8-4-1704 1182 . In de akte wordt de verkoop<br />

beschreven door Wijven Jacobs en drie dochters met echtgenoten aan<br />

Peter Jacobs Bavink en Anje Remkes (hun broer en schoonzus) <strong>van</strong><br />

'behuizinge en behovinge als <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> zal. Jacob Bavink tot<br />

een brouwerije bewoont en <strong>geb</strong>ruikt is geweest, staende op pastorije<br />

gront op de Gast te Wagenborgen'. Bij het (hc) <strong>van</strong> zijn dochter<br />

Frouwe, op 10-10-1688 blijkt Jacob al overleden te zijn.<br />

Het aangehaalde artikel in Gruoninga stelt haar overlijdensdatum na<br />

20-4-1704, maar Wyven leeft ook nog op 31-8-1714: zij wordt als<br />

bestemoe<strong>der</strong> genoemd bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar kleindochter<br />

Alke Luitjens.<br />

Huwelijkscontract Nieuwolda d.d. 20-10-1662 1183 ; aanwezig namens de<br />

bruidegom: Frouwe Bavingh, moe<strong>der</strong>; Keer, Focco en Hendrik Bavingh,<br />

broers; Geert Blom, swager. Aan de zijde <strong>van</strong> de bruid: Rotger<br />

Tjackes en Martje, stiefva<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong>; Frerik Arents, oom en<br />

voormond; Luitjen Mennes, Emme Luppens en Krijn Luitjens, ooms<br />

(doorgehaald<br />

is Claes Jansen, vreemde voogd).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jacobus, ged. Noordbroek 1-11-1663, overl. tussen 10-10-1688 en<br />

8-4-169<strong>8.</strong><br />

2. Martje, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 14-3-1713, tr. Wagenborgen<br />

8-4-1698 Wipke Julles, hij tr. (2) Antje Jans <strong>van</strong> Nieuw Scheemda.<br />

3. Vrouwke (= nr. 4507).<br />

4. Egbert, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, waarschijnlijk jong overleden.<br />

5. Ocko, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, tr. 29-12-1698 Peter Harmens.<br />

6. Peter, <strong>geb</strong>. Wagenborgen, overl. v. 27-3-1722, tr. Wagenborgen<br />

20-4-1704 Anje Remkes, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. Wagenborgen 24-<br />

4-1748, dr. v. Remke Jannes en Imme Luitjens, zij tr. (2)<br />

Wagenborgen 27-3-1722 Willem Roelfs <strong>van</strong> Gieten.<br />

901<strong>8.</strong> Jan Derks, tr.


9019. Remke Edtzkens.<br />

Zie o.a. RAG, V gg p. 180, d.d. 22-1-1671 1184 en V gg 1 p. 21: het<br />

echtpaar koopt land in Veenhuizen on<strong>der</strong> Finsterwolde.<br />

Het echtpaar krijgt in ie<strong>der</strong> geval deze kin<strong>der</strong>en: Antie, Wije,<br />

Geertien en Epke. Reuvers geeft <strong>van</strong> de eerste drie het h.c.. Van<br />

belang lijkt het huwelijk <strong>van</strong> Wije met<br />

In het (hc) <strong>van</strong> dochter Antie staan haar neven Eppo Ebels en Willem<br />

Ebels; hun moe<strong>der</strong> was een Derksdr. Het gaat dan om Anna Derksdr.<br />

Zij tr. (1) (hc) Noordbroek 5-5-1635 Onno Edzens. Bij haar: Derk<br />

Jans, va<strong>der</strong>, Bunno Elties en Jan Gerdts, zwagers. Antie tr. (2)<br />

(hc) Noordbroek (V ij 6) 16-1-1637 Ebelo Eppens. Bij haar: Derk<br />

Jans, va<strong>der</strong>, Jan en Lubbert Derks, broers; Bonno Ebbes, zwager.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Antie, tr. (hc) (V gg p. 139v) 14-12-1669 Eppo Jemmens.<br />

2. Wije, tr. (hc) (V gg p.100) 18-3-1668 Reindt Tonnis. Aanwezig<br />

namens de bruid zijn dan: Jan Derks en Remke, ou<strong>der</strong>s; Antie Jans,<br />

zuster; Hendrik Sibens, oom en Egbert Jans, zwager. Bij hem: Tonnis<br />

Tiackens, mr. Tiacko Tonnis, broer en Bonneke Benners, dedigsman.<br />

3. Geertien, tr. (hc) (V gg p. 184) 17-2-1672 Jan Tomas.<br />

4. Epke.<br />

5. Frouwe.<br />

9020. Fre<strong>der</strong>ick Nombdes, tr. (hc) Beerta 19-12-1657<br />

9021. Swaentien Jans, tr. (2) Beerta 1-11-1674 Jan Edens.<br />

Huwelijkscontract Beerta 1185 . Aan de zijde <strong>van</strong> de bruidegom: zijn<br />

ou<strong>der</strong>s, Nomdo Folckerts en Anna, ver<strong>der</strong> Jan Arenst en N.N.<br />

Folckerts als oom en moeije; Focko Feies, ved<strong>der</strong>. Aan de kant <strong>van</strong><br />

de bruid: Jan Jacobs, va<strong>der</strong> en Lucke Jansen, zuster.<br />

Op 22-12-1657 1186 maken Swaantjes va<strong>der</strong>, Jan Jacobs samen met haar<br />

zwager en zuster Jan Hindriks <strong>van</strong> Westerlee en zijn huisvrouw Lucke<br />

Jans een afhandeling met Freerick Momdes en Swaantje. De laatsten<br />

behouden het huis op Beetsterhoogen <strong>van</strong> va<strong>der</strong> Jan Jacobs.<br />

Op 3 maart 1676 staat vermeld bij de nieuwe lidmaten te Beerta:<br />

‘Swaentie Jans uxor <strong>van</strong> Jan Edens op de Hoogen’.<br />

Van Swaantjes en Luckes moe<strong>der</strong> vooralsnog geen spoor; P. Bos geeft<br />

als advies: zoek naar Jan Jacobs op Beetsterhogen en zijn vrouw in<br />

V ee.<br />

9022. Emme Luppes, overl. na 13-11-1692, tr. (1) (hc) Midwolda 6-7-1650<br />

Geertien Arents, wed. Geert Willems, tr. (2) (hc) Beerta 20-5-1664<br />

Fockjen Tiackes, dr. <strong>van</strong> Tiacko Aeisses en Syben Buntkes, tr. (3)<br />

9023. Ouwe Jans, overl. na 13-11-1692.<br />

Emme trouwt (1) h.c. Midwolda 6-7-1650 Geertien Arents, wed. Geert<br />

Willems; namens de bruidegom tekenden: Ebbel Epkes en Focktien,<br />

stiefva<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong>; Claes Geerts, zwager en voormond; Lambert<br />

Emmes en Eltie Heres, sibbe- en vreemde voogd.<br />

Emme en Ouwe overlijden na 13-11-1692, want dan zijn zij te Nieuw-<br />

Beerta aanwezig bij het (hc) <strong>van</strong> hun dochter Fockje.<br />

Emme Luppes en zijn vrouw Fockje Tiackes komen voor op de<br />

lidmatenlijst <strong>van</strong> Nieuw-Beerta uit 1665.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Aelke, tr. Nieuw Beerta 3-7-1687 Toncko Phebens ((hc) Nieuw<br />

Beerta 27-5-1687; V ff).<br />

9156. (?) Edtske Feckes, tr. v. 28-5-1656<br />

9157. (?) Hille Wigbolts<br />

Dit echtpaar komt op 28 mei 1656 voor in de lidmatenboeken <strong>van</strong><br />

Veendam. Zij kunnen de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Wigbolt Edskes (= nr.<br />

4578), maar meer bewijs is uiteraard noodzakelijk. Overigens komt<br />

op die lijst in 1657 ook een Aaltjen Jansen voor als huisvrouw <strong>van</strong><br />

een zekere Wigbolt Edskens.


9512. Claes Geerts.<br />

9516. Peter Arends, tr. (2) Vollenhove 18-7-1659 Berentien Gerrits, tr.<br />

(1) Vollenhove 20-3-1636<br />

9517. Marregien Berends.<br />

951<strong>8.</strong> Geert Helprichs.<br />

9520. Jan Jochems Roeck, tr. 2-1605<br />

9521. Geertje Evers.<br />

9524. Harmen Drok, tr. 17-3-1633<br />

9525. Bette Jans,<br />

952<strong>8.</strong> Arrien Kleis, tr.<br />

9529. Haze Hillebrands.<br />

9530. Marten Martens Prins, tr. Vollenhove 6-1630<br />

9531. Vroukjen Roelofs.<br />

956<strong>8.</strong> Meijlof Alberts, tr.<br />

9569. Hilligje Arends.<br />

9584. Vast/Vas/Vaes/Faes Jans, tr. Beulake 23-12-1640<br />

9585. Jannetje Tymens.<br />

Vast leeft nog in 1675, want dan komt hij voor in de registers <strong>van</strong><br />

het hoofdgeld <strong>van</strong> Vollenhove/Beulake. Hij woont dan alleen en heeft<br />

een dienstbode. Hij leeft ook nog in 1682, want dan wordt hij<br />

vermeld in het vuurstedengeld te Leeuwte/Beulake. Bij die<br />

vermelding staat opgemerkt: ‘geveilt en voor de provintie<br />

ingetrocken en de <strong>geb</strong>ruiker nog arm’. Vast is mogelijk overleden<br />

voor 6-9-1694. Dan wordt hij althans niet meer vermeld in de op die<br />

datum opgemaakte ‘Kohieren <strong>van</strong> de 1000ste penning en <strong>van</strong> het<br />

zoutgeld’ 1187 . Ik stel met nadruk ‘mogelijk’, want het kan zo zijn,<br />

dat hij niet genoeg bezit (meer) had, om in die registers voor te<br />

komen.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Vollenhove):<br />

1. Tymen, ged. 5-9-1641 (‘in de Beulake’, moe<strong>der</strong>: Emmetien Tymens).<br />

2. Jannetien, ged. 28-11-1642 (‘in de Beulake’, moe<strong>der</strong>: Immegein<br />

Tymes).<br />

3. Jan, ged. 27-9-1646 (‘in de Beulake, va<strong>der</strong>: Vas Jans, moe<strong>der</strong>:<br />

Neeltien N.N.).<br />

4. Jasper (= nr. 4792).<br />

5. Wolter, ged. 15-9-1650.<br />

6. Aaltien, ged. 27-9-1654 (dochter <strong>van</strong> ‘Vas uyt de Beulacke).<br />

9586. Roelof Wolters Doggenaar, tr. (2) Vollenhove 9-9-1677 Aaltie<br />

Rutgers, (o)tr. (1) Vollenhove 11-3/11-4-1642<br />

9587. Annegien Teunis.<br />

Annegien is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Teunis Goossens.<br />

9594. Philip Luiten, tr. (1) Giethoorn 30-12-1654 Jantje Jans, tr. (2)<br />

Giethoorn 8-3-1656<br />

9595. Beertje Roelofs.<br />

9600. Beene Hendricks Claver, overl. na 4-7-1686 1188 , tr. (2) Giethoorn<br />

9-3-1672 Beertien Roelifs (= nr. 9594), weduwe <strong>van</strong> Filips Luyties,<br />

dr. <strong>van</strong> Jan Teunys, zij was afkomstig uit de Beulake.<br />

Beene otr./tr. (1) Vollenhove/Giethoorn 28-10-1645/22-8-1647<br />

9601. Aeltien Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1624, ged. Giethoorn 8-3-1648, overl. v.<br />

9-3-1672 1189 .<br />

RAO Volkstelling 1675 Wanneperveen; wonende te Beulake. RAO<br />

Register Hoofdgeld .... Beulake: Beene is goed voor 500 gulden,<br />

geen dienstboden. RAO Register Lidmaten Beulake 475a/2: Bene<br />

Henriks Claver, met attestatie op 4-7-1686.<br />

RAO, Trouw Giethoorn : `Beene Hendricks Claver, weduwnaar <strong>van</strong><br />

Aeltien Jans uit de Beulaecke en Beertien Roelifs, weduwe <strong>van</strong> Flips<br />

Luyties.'.<br />

RAO, Doop Giethoorn: ged. 8-3-1648: `Lambert Janss, J.G. uit uit de<br />

beulaecke, out omtrent 20 jaer en Aeltjen Janss, sijn suster de<br />

huisvrouwe <strong>van</strong> Beene Hendricks, out omstreeks 24 jaer.'


RAO, Trouw Vollenhove; de on<strong>der</strong>trouw <strong>van</strong> Beene en Aeltien: ` Beene<br />

Henricks, soone <strong>van</strong> Hendrick Wichers tot Geithoorn, Aeltien Janss<br />

dogter <strong>van</strong> Jan Theunis uit de Beulake.'<br />

RAO, Trouw Giethoorn; het huwelijk: `de 22 August (1647) Beene<br />

Hendricks <strong>van</strong> Geijthorn en Alie Jans <strong>van</strong> 't hoge veen.'.<br />

9602. Hans Alberts.<br />

9776. Berend Berends Berkhoff, tr.<br />

9777. Jenneken N.N.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Berend, tr. Jennigjen Jansen Smelt.<br />

2. Harmen (= nr. 4888).<br />

3. Jan, tr. 1683 Fennigjen Hermsen.<br />

977<strong>8.</strong> Albert Freriks (de) Joncker, tr.<br />

9779. Jenneken N.N.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Frerik, tr. Hendrikje Derksen.<br />

2. Berendjen (= nr. 4889).<br />

9780. Jan Berendsen Faijer, <strong>geb</strong>. ca. 1635, overl. 19-3-1692, tr.<br />

9781. N.N.<br />

9900. Godtschalck Tonijssen Post 1190 , <strong>geb</strong>. ca. 1568, woonde te Rijssen,<br />

overl. na 6-5-1623, tr. (1) Henrick N.N., zij leeft nog op<br />

10-2-1585 1191 . tr. (2) v. 19-10-1592.<br />

9901. Fenne Dercks, overl. na 17-10-1627.<br />

Op 19 oktober 1592 wordt aan Gosgalk Tonnijsen en zijn vrouw Fenne<br />

1 mud bouwland verkocht op de Rijssense Es. De verkoper bedankt hen<br />

wegens goede betaling 1192 . Enkele maanden later kopen Hendrick<br />

Tonnijsen an<strong>der</strong>s Post en Wisse, zijn vrouw een huis te Rijssen 1193 .<br />

Op 2-3-1596 wordt <strong>van</strong>wege de schepenen en meente <strong>van</strong> het stadje<br />

Rijssen een lijst opgemaakt <strong>van</strong> schulden die burgers hebben te<br />

Rijssen, Goor en Deventer. Op deze lijst, die door het aantal<br />

nevenschriften nogal chaotisch is geworden, worden ook de<br />

afbetalingen vermeld. Godtschalck Post blijkt zijn 20 goudgulden in<br />

1623 te hebben voldaan aan Albert en Derck Peters 1194 .<br />

In 1601 wordt Godschalck in de stad Rijssen vermeld met 2½ mud<br />

land.<br />

Op 27-9-1608 wordt Gottschalk Tonissen Post genoemd in het<br />

rechterlijk archief <strong>van</strong> Wijhe. Hij verklaart dan omtrent 40 jaar<br />

oud te zijn en verklaart dat de inwoners <strong>van</strong> Rijssen, gewapend met<br />

roren, vorken en bijlen, on<strong>der</strong> klokgelui hun beesten hebben<br />

opgehaald die geschut waren te Enter.<br />

Op 17-10-1627 maakt Fenne Dercks te Wijhe haar testament op.<br />

Daarbij noemt zij haar drie kin<strong>der</strong>en.<br />

Uit het tweede huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Hendrick Godtschalk (= nr. 4950).<br />

2. Derck Godtschalk.<br />

3. Heijle Godtschalk.<br />

9902. Johan Roloffs 1195 , overl. v. 23-10-1626 1196 , tr. voor 7-5-1584 1197<br />

9903. Stijne N.N.<br />

Op 7-5-1584 kopen Jan Roloffs en zijn vrouw Stine het vierde deel<br />

in een stuk gaardenland in de slagen op de Nijestat 1198 en op 15-6-<br />

1592 <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Roloff Schutten een huis en hof naast<br />

o.m. Aleff Jorriëns 1199 . Dit huis is in de tijnsregisters <strong>van</strong> Almelo<br />

te vinden als het Schuttenhuis, gelegen in de Nieuwstad, waaruit in<br />

1621 Aleff Jorrijens en Johann Rollefs samen 2 ‘braemsche’ (een<br />

munt) moeten betalen. In 1627 worden als betalers <strong>van</strong> de tijnsen<br />

uit het huis Jorijen Aleffs en Hindrick Gottschalk (= nr.<br />

4950) genoemd en uit de ene gaarden Stine Roloffs. Haar tijns wordt


dan betaald door Hans Swissen, ongetwijfeld haar schoonzoon, die<br />

gehuwd was met haar dochter Anna 1200 .<br />

Op 15-9-1594 testeert Griete Roloffs, huisvrouw <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong><br />

Bathmen, kremer. In haar testament noemt ze haar broers en zus Jan,<br />

Geert en Helle Roloffs en haar schoonzuster Stine 1201 .<br />

In 1608 verschijnen Jan Roloffs met Stine zijn huisvrouw; Geert<br />

Roloffs, burgemeester, met Alijd, zijn huisvrouw en Helle<br />

Roloffsdr., weduwe <strong>van</strong> Jan Goissens, geassisteerd met haar broer<br />

Geert, voor burgemeesters, schepenen en raad <strong>der</strong> stad Almelo als<br />

erfgenamen <strong>van</strong> hun zwager en zuster 1202 .<br />

Op 26-2-1627 verzoekt Johan Huijsken om gerechtelijke inleiding in<br />

een gaarden, die voor ¼ deel wordt <strong>geb</strong>ruikt door Stijne Roloffs.<br />

Op 2-4-1627 vindt overdracht plaats door Hindrick Gottschalks<br />

huisvrouw (= nr. 4951), dochter <strong>van</strong> Stijne Roloffs 1203 .<br />

9984. Jan Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, leeft nog op 24-10-1703 1204 , tr.<br />

9985. (?) Marrigje Jansen.<br />

Bij de vuurstedenregisters <strong>van</strong> 1675 en 1681 staat een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Heino vermeld in het kerkdorp Den Ham. Bij de laatste notatie staat<br />

vermeld ‘smitte’, hij is zelf eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker.<br />

Een Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino komt voor in een akte, d.d. 8-9-1689 1205 te<br />

Den Ham.<br />

In 1691 1206 verklaart Jan Jansen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino dat in 1683 op een<br />

zondagavond in Den Ham een vaandrig gekomen is met een compagnie,<br />

groot 58 koppen. Alleen op basis <strong>van</strong> het patroniem Jansen of<br />

Derksen valt eenduidig op te maken, of het in de aktes om de va<strong>der</strong><br />

of de zoon gaat.<br />

Op 24-10-1703 1207 geeft Lucas Smit een volmacht aan zijn broer, Jan<br />

Smit; Jenneken <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino, mede voor haar va<strong>der</strong> Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Heino geeft een volmacht aan haar broer Derk <strong>van</strong> <strong>der</strong> Heino. Zij<br />

mogen de afhandeling verzorgen <strong>van</strong> hun aandeel in de erfenis <strong>van</strong><br />

Jan Hermsen <strong>van</strong> Coeverden, voor hun te quiteren, te Amsterdam<br />

(onduidelijk is, of ‘<strong>van</strong> Coeverden’ een familienaam is, of een<br />

verwijzing naar de plaats <strong>van</strong> herkomst). Kan het zijn dat Jan<br />

Hermsen de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Jan?<br />

10920. Henricus Bulner.<br />

11080. Toenis te Winkel.<br />

11082. Jan Wijmelinck.<br />

Lidmaten Hengelo 1647 (Op het Pinxterenfeest): Toenis Janssen,<br />

alias Wijmelinck op den Plesbrink en sijn hvr. Essele.<br />

In het Oostgel<strong>der</strong>s Tijdschrift voor Genealogie en<br />

Boer<strong>der</strong>ijon<strong>der</strong>zoek (OTGB) 92.104 - 92.110 heeft Jarich Renema een<br />

artikel gepubliceerd over het Erve Wiemelink te Hengelo (G.). Op<br />

pag. 92.106 staat dat Jan Wijmelinck waarschijnlijk tussen<br />

25/2/1663 en 21/6/1665 is overleden. De weduwe <strong>van</strong> Jan hertrouwt<br />

met Hendrick Teunissen uit Ruurlo die ver<strong>der</strong> als Hendrick<br />

Wijmelinck door het leven zal gaan. Dit echtpaar is tussen 1677 en<br />

1686 naar het erve Winkel in de Dunsborg (Hengelo) vertrokken.<br />

Over de familie Wijmelinck/Wiemelink uit Vorden, Hengelo (G.),<br />

Zelhem, Doetinchem is in het Oostgel<strong>der</strong>s Tijdschrift voor<br />

Genealogie en Boer<strong>der</strong>ijon<strong>der</strong>zoek in de negentiger jaren een<br />

uit<strong>geb</strong>reide artikelenreeks verschenen <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Dr. Th. Hart<br />

de Ruijter.<br />

In de inleiding op de artikelenreeks Wijmelinck <strong>van</strong> Dr. Th. Hart de<br />

Ruyter op pag. OTGB 91.66 kun je verwijzingen vinden naar zeker<br />

vijf boer<strong>der</strong>ijen Wiemelink. Deze boer<strong>der</strong>ijen hebben gelegen in<br />

Zelhem, Langen (Lochem), Vorden, Hengelo, buurtschap Noortdijck<br />

(G.) en Doetinchem.<br />

Misschien is Wendele/Wendeline een dochter <strong>van</strong> Jan Wimelinck (ged.<br />

Vorden 1638 - overl. voor 1724).<br />

De ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Jan zijn Jasper Theunisszen (Wymelinck) (ged. ca.<br />

1605 - overl. Vorden 1683 als ´de oude Jasper in ´t Dorp). Jasper<br />

trouwt te Vorden 1637 met Hermken Willems.


Jaspers va<strong>der</strong> is Thonis (<strong>geb</strong>. ca. 1580, overl. voor 1664). Bron:<br />

OTGB pag. 91.67.<br />

1124<strong>8.</strong> Hendrik Ternee, tr. Nijmegen 20-3-1605<br />

11249. Rulleske Draecks.<br />

11300. Roelof Egberts, overl na 11-2-1643.<br />

Roelof is getuige bij de doop <strong>van</strong> zijn gelijknamige kleinzoon,<br />

Reilif, ged. 11-2-1643; grootva<strong>der</strong>: Reilef Egberts.<br />

11304. Ysbrand Melchers.<br />

Een Ysbrand Melchers, <strong>van</strong> Midlum, tr. Oosterend/Hidaard 12-1647<br />

Rinck Heres. Mogelijk is het dezelfde man en gaat het om een tweede<br />

huwelijk. Wellicht is er dan iets <strong>van</strong> een autorisatie bewaard<br />

<strong>geb</strong>leven. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

11306. Jouke Joukes, tr. Harlingen/Wijnaldum 4-4-1630<br />

11307. Trijntje Bartels.<br />

Bij huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Dronrijp, zij <strong>van</strong> Wijnaldum. Mr.<br />

J.T. Anema leverde de informatie over Jouke en Trijntje aan met de<br />

opmerking dat de gegevens afkomstig zijn <strong>van</strong> R. Poelstra-Faber.<br />

1130<strong>8.</strong> Jan Cornelis 1208 , <strong>geb</strong>. omstr. 1570, huisman op Laenseynd te<br />

Wijnaldum, volmacht <strong>van</strong> Wijnaldum (1600, 1612 en 1614) 1209 , volmacht<br />

<strong>van</strong> de Vijf deelen buyten dijcx (1614), overl. v. 1633, tr. (1)<br />

Anna Gerbens, overl. v. 1613, tr. (2) Barradeel (gerecht) 28-5-1613<br />

11309. Geert Claesdr, <strong>van</strong> Tzummarum, overl. v. 1668, begr. Wijnaldum, voor<br />

de toren, tr. (2) v. 1633 Sipke Freerks, <strong>geb</strong>. ca. 1602, huisman en<br />

kerkvoogd te Wijmaldum, overl. Wijnaldum 10-1-1684, begr. Wijnaldum<br />

(kerk).<br />

In december 1600 komt Jan voor als meier <strong>van</strong> een stuk grond aan de<br />

Oude dijk te Wijnaldum. (Barr. Q 1); in 1609 koopt hij "een stuck<br />

braack saedlant mit wintercoorn besaeyt" (Barr. Q 2, 15. nov.<br />

1609); in 1619 koopt hij aldaar "geploegt saedlandt" (Q 3, 5 mei<br />

1619) en in het zelfde jaar verkoopt hij enkele stukken grond te<br />

Wijnaldum, waar<strong>van</strong> de opbrengst hem en de kin<strong>der</strong>en uit zijn eerste<br />

huwelijk ten goede komt (Q 3, 1 sept. 1619). Tijdens en voor het<br />

proces om Houkema-Ieen (zie hieron<strong>der</strong>) komt hij voor als volmacht<br />

<strong>van</strong> Wijnaldum, o. a. in 1600, '12 en '14. In laatstgenoemd jaar<br />

worden nieuwe instructies gemaakt omtrent de vijf delen binnen- en<br />

buitendijks. Voor Wijnaldum treedt dan Jan Cornelisz. op als<br />

volmacht <strong>van</strong> de Vijf deelen buyten dijcx (zie Winsemius, Chronique<br />

<strong>van</strong> Vrieslant, p.898). Hij stierf vóór 1633, waarschijnlijk te<br />

Wijnaldum.<br />

De akte bij het tweede huwelijk luidt als volgt:<br />

‘Jan Corneluszn. thoe Wijnnaldum ende Geert Claesedr. <strong>van</strong> Tiemarum<br />

worden vercondicht ende geproclameert hen in de heyligen echten<br />

staet met malkan<strong>der</strong>en vereenicht hebben, isser iemant die<br />

<strong>der</strong>teegens heeft te Heggen waerdoer 'tselve niet wettelijck can<br />

geschieden, mach dese gijn reeden <strong>van</strong> oppositie bij de secretaris<br />

<strong>van</strong> Barradeele aengeven ofte swijgen hiernaemaels. De 21e aprilis<br />

1613 de 1e proclamatie, de 5e maij 1613 de 2e proclamatie, de 12e<br />

maij 1613, de 3e proclamatie.<br />

Alsoo nae voirgaende huwelijcx<strong>geb</strong>ooden op drie ordinarigen<br />

rechtdagen over de staende gerechte <strong>van</strong> Barradeele geschiet son<strong>der</strong><br />

imants oppositie offte verscheininghe, in de secretarye <strong>van</strong> voors.<br />

gerechte personlijcken gecompareert sijn Jan Cornelisz. thoe<br />

Wijnnaldum ende Geert Claesedr. <strong>van</strong> Tiemarum in voirige acte<br />

gemeldet, verclaren ende betuygen voir ons on<strong>der</strong>geschreven<br />

me<strong>der</strong>ichter ende secretaris, dat sij met vrijen onbedwongen wille<br />

ende gij Geert bij consent haerer ol<strong>der</strong>en elcan<strong>der</strong>en voir Gott ende<br />

menschen thoesage ende belofte <strong>van</strong> trouwe gedaen hadden, 'tselve<br />

alsnoch doende deur crachte dezes, vermeendende ende onthietende


sich tegens elckan<strong>der</strong>en alsoo te draegen ende in de huwelijcken<br />

staet melkan<strong>der</strong>en soo te bejegenen als Christelijcke echteluyden<br />

thoestaet ende Godt d'Heere in sijn Woordt <strong>van</strong> denselvigen is<br />

eysende,. alles nae hen beste kennis se ende vermooghen, welcken<br />

bij mij commissarys alsoo verstaen ende geaccepteert weesende, soo<br />

hebbe ick deselvigen<br />

in de voirs. echte staet befesticht ende daeroppe gaergegeeven,<br />

alles oprecht, des t'oirconde mijn Jan Cornelis merkteyken als<br />

an<strong>der</strong>s niet schrijven connende hieron<strong>der</strong> gestelt, gelijck wij<strong>der</strong>s<br />

voir ons Jan ende Geert bij de handen <strong>van</strong> voirs. commissarys ende<br />

secretaris vertijckend. Actum in de secretarye deesen 28en maij<br />

1613.’<br />

In 1633 blijkt Geertie Claesdr hertrouwd te zijn en wel met Sipke<br />

Freerks, die in dat jaar optreedt als haar man en voogd. Geertie<br />

woonde sinds haar eerste huwelijk op Laenseynde, in 1640 wordt<br />

Sipke Freerks o. m. genoemd als bruiker <strong>van</strong> plaats no. 25 te<br />

Wijnaldum (dus Laenseynde, zie hierboven) en in 1660 wordt deze<br />

plaats met name genoemd als Sipke en Geertie 14 pondemaat kopen <strong>van</strong><br />

de plaats, waar ze reeds als bruiker woonden, Laenseyndt genaamd.<br />

Dat deze plaats reeds bewoond was door Jan Cornelis en Geertie<br />

Claesdr blijkt ook uit het feit, dat de kin<strong>der</strong>en uit dit huwelijk<br />

recht hadden op een gedeelte <strong>van</strong> deze grond (0 4, fol. 607).<br />

Geertie stierf voor 1668, want zij komt niet meer voor in het<br />

testament <strong>van</strong> haar zoon Rinse (zie hieron<strong>der</strong>); Sipke Freerks<br />

overleed op 10-1-1684 te Wijnaldum in zijn 83e jaar. Bij het<br />

vernieuwen <strong>van</strong> de vloer <strong>van</strong> de Ned. Herv. kerk te Wijnaldum legde<br />

men in 1930 zijn grafzerk bloot en werd het opschrift genoteerd.<br />

Ook kwam zijn naam voor op de klok, die in 1637 in de kerktoren<br />

werd opgehangen; hij wordt dan vermeld als kerkvoogd.<br />

Uit het eerste huwelijk (<strong>van</strong> Jan Cornelis en Anna Gerbens):<br />

1. Cornelis Jans, <strong>geb</strong>. ca. 1600, op het geloof ged. 1630 te<br />

Wijnaldurn, overl. Wijnaldum kort na zijn huwelijk, tr. Wijnaldum<br />

1630 Brecht Heyns, <strong>van</strong> Engelum, ook in 1630 op belijdenis <strong>van</strong> het<br />

geloof gedoopt.<br />

Na de dood <strong>van</strong> haar man ging zij terug naar Engelum en hertrouwde<br />

aldaar.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Cornelis en Brecht werd slechts één kind<br />

<strong>geb</strong>oren: Cornelis, ged. (na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>) Wijnaldum 8<br />

april 1631.<br />

2. Jets Jans, (zie: 5652).<br />

3. Dirckie Jans, <strong>geb</strong>. verm. na 1600; de lidmatenlijst <strong>van</strong> Wijnaldum<br />

vermeldt "Dirck, een dochter <strong>van</strong> Jan Cornelis, het wijff <strong>van</strong><br />

Schelte Sijmens, op 't geloof gedoopt 15 febr. 1629". Dezelfde<br />

lijst deelt mee: "Antie, een dochter <strong>van</strong> Schelte Sijmens, gedoopt<br />

15 febr. 1629" en als we het trouwboek <strong>van</strong> Wijnaldum ernaast<br />

leggen, dan lezen we dat Dirckie Jans op 15 febr. 1629 (!) te<br />

Wijnaldum huwde met Schelte Sijmens. Op 22 april 1630 werd Schelte<br />

opnieuw te Wijnaldum aangenomen, op 1 mei 1631 vertrokken Dirckie<br />

en Schelte naar Wons, korte tijd later keerden ze weer terug in<br />

Wijnaldum en tenslotte vertrokken ze naar Sexbierum aan de Oude<br />

dijk. Zowel Schelte als Dirckie stierven in 1662 te Sexbierum<br />

(Barr. 0 2).<br />

Uit de inventaris <strong>van</strong> het sterfhuis (Sexbierum 1 april 1662, Barr.<br />

02,4,6 en 8) blijkt dat zij, behalve de 1629 gedoopte Antie, die<br />

waarschijnlijk betrekkelijk jong stierf, nog de volgende kin<strong>der</strong>en<br />

hadden:<br />

a. Jan Scheltes, <strong>geb</strong>. ca. 1638, huisman te Wijnaldum, overl. ald.<br />

1676, tr. 1. Sexbierum Antie Bauckes, overl. ca. 1668; tr. 2.<br />

Brecht Foppes.<br />

b. Teetscke Scheltes, <strong>geb</strong>. 1640, innocent, overl. tussen 1662 en<br />

1668, aangezien zij in de inventaris <strong>van</strong> 1662 nog wèl en in het<br />

testament <strong>van</strong> haar oom Rinse Jans <strong>van</strong> 1668 (zie hieron<strong>der</strong>) niet<br />

meer wordt genoemd.


c. Trijntie Scheltes, <strong>geb</strong>. 1640, innocent, overl. Sneek v. 15-5-<br />

1699.<br />

Bij de inventarisatie in 1662 waren curatoren <strong>van</strong> Trijntje: Rinse<br />

Jans, wonend te Wijnaldurn, en Gerben Jans, wonend op de Schingen,<br />

resp. broer en halfbroer <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>.<br />

d. Sijmen Scheltes, <strong>geb</strong>. 1644, woonde in 1668 te Achlum en was in<br />

1698 mr. wagenmaker te Sneek (Barr. 08, fol. 210 e. v. en 259).<br />

4. Gerben, woonde na 1630 te Ried. Hij was daar bruiker <strong>van</strong> de<br />

kerkelanden, plaats 7, groot 63 pondemaat. Blijkens het stemkohier<br />

woonde hij daar in 1640 ook nog, evenals in 1652, toen een Jan<br />

Gerbens te Wijnaldum hem 50 g. gld. vermaakte.<br />

In de inventaris <strong>van</strong> zijn zuster Jets Jans (Barr. 0 1, 29 dec.<br />

1655) komt een obligatie voor ten laste <strong>van</strong> Gerben Jans en Pijttie<br />

Ruerts ter somma <strong>van</strong> f 500, gedateerd 12 mei 1634. In 1662 was hij,<br />

huisman op de Schingen, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn volle<br />

zuster Dirckie Jans en in 1667 over die <strong>van</strong> zijn halfbroer Sijmen<br />

Jans (= nr. 5654). Hij overleed na 1677, tr. ca. 1634 Pijttie<br />

Ruyrts. Zij komt in de lidmatenlijst <strong>van</strong> Ried <strong>van</strong> omstreeks 1640 en<br />

in die <strong>van</strong> 1652 voor; haar man wordt niet vermeld, zodat hij geen<br />

lid <strong>der</strong> Herv. kerk geworden zal zijn.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

a. Trijntie Gerbens, ged. Ried 27 maart 1636, tr. Wijnaldum 17<br />

maart 1660 Tjallingh Buwes, <strong>van</strong> Pingjum; zij vertrokken in 1661<br />

naar Pingjum.<br />

b. Jan Gerbens, ged. Ried 26 aug. 1638, st. jong.<br />

c. Antie Gerbens, ged. Ried 20 oct. 1639, tr. aId. 18 dec. 1663<br />

Inte Wijntsens; zij vertrokken met attestatie naar Tzum. Inte was<br />

volgens het stemkohier <strong>van</strong> 1698 bruiker <strong>van</strong> plaats 8 te Hitsurn.<br />

Hij was 1667 curator <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sijmen Jans (= nr. 5654).<br />

d. Ruertie Gerbens, ged. Ried 22 mei 1643, woonde 1668 ongehuwd op<br />

de Schingen.<br />

Uit het tweede huwelijk (<strong>van</strong> Jan Cornelis en Geertie Claesdr):<br />

5. Trijn Jans, <strong>geb</strong>. na 1613 te Wijnaldum aan de Oude dijk, op het<br />

geloof ged.<br />

19-8-1645 aldaar.<br />

Bij het bezoeken <strong>van</strong> een tante te Stavoren aldaar plotseling<br />

overleden 29-5-1660 en te Harlingen bij haar man begraven. Zij tr.<br />

Wijnaldum 27-6-1652 Dirck Jacobs, wedr., mr. schoenmaker, overl. 6-<br />

11-1659, begr. Harlingen 10-11-1659.<br />

6. Sijmen Jans, (= nr. 5654).<br />

7. Rinze Jans, <strong>geb</strong>. na 1613 te Wijnaldum aan de Oude dijk, op<br />

belijdenis des geloofs ged. 10-8-1645 aldaar.<br />

Hij zal enigen tijd te Harlingen vertoefd hebben, want op Lichtmis<br />

1656 kwam hij weer <strong>van</strong> Harlingen aan te Wijnaldum. Hij was boer<br />

aldaar en met zijn stiefva<strong>der</strong> Sipke Freerks bruiker <strong>van</strong> Laenseynde.<br />

Hij was 1662 curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn halfzuster Dirckie<br />

Jans en 1667 over die <strong>van</strong> zijn volle broer Sijmen Jans (= nr.<br />

5654). Hij testeerde 14 maart 1668, overl./begr. Wijnaldum 10/14-2-<br />

1671 (begr. om 12 uur voor de toren, naast zijn moe<strong>der</strong>).<br />

11392. Gabe Doedes, overl. v. 28-6-1632.<br />

In december 1633 1210 zijn Jan Fetzes en Rykle Sybes curatoren over<br />

het weeskind <strong>van</strong> Doede Gabes, met name Doede Gabes. In de akte is<br />

sprake <strong>van</strong> sterfhuisgoed op 28-6-1632. In een naschrift <strong>van</strong> 9-5-<br />

1642 tekent Doede, dan over de 26 jaren oud, met een driehoek als<br />

handmerk. In GJ 1979, p. 44 wordt een wapen Beima geregistreerd,<br />

<strong>van</strong> nageslacht <strong>van</strong> Doede. Dat wapen gaat (o.a.) terug op het<br />

handmerk uit deze akte.<br />

Al eer<strong>der</strong>, op 28-6-1632 1211 , werd een akte opgemaakt, waarin ook<br />

sprake is <strong>van</strong> een dochter <strong>van</strong> Gabe Doedes: Gees. Ook is er sprake<br />

<strong>van</strong> een Sjoerd Gabes.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Doede Gabes (= nr. 5696).<br />

2. Gees Gabes.


11396. Geert Thijsses.<br />

11424. Luitjen Botes, <strong>geb</strong>. ca. 1597, boer ‘oppe Triemen’ te Westergeest,<br />

ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> Westergeest, overl. Westergeest (Triemen), tussen<br />

13-3 en 31-5-1650, tr. (2) ca. 1648 Trijn Ebsedr., overl. na<br />

6-5-1679, mogelijk dr. <strong>van</strong> Ebdie Johannes, tr. (2) Romcke Pyters.<br />

Luitjen Botes tr. (1) ca. 1623<br />

11425. Martien Johannesdr. Metelen, <strong>geb</strong>. ca. 1601, overl. Westergeest<br />

(Triemen) v. 12-5-1640.<br />

Op 10-101-1626 1212 is Minno Hettinga curator over Foock, dochter <strong>van</strong><br />

wijlen Folckert Gercks. Er is sprake <strong>van</strong> een zaak versus ‘Luyttien<br />

Bootes oppe Triemen’.<br />

Luitjen wordt op 27 juli 1627 in Achtkarspelen benoemd tot curator<br />

over de vier kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Romck Eededr, zijn halfzus. 1213<br />

Op 10 augustus <strong>van</strong> datzelfde jaar wordt hij opnieuw als curator<br />

genoemd, waarbij enkele na<strong>der</strong>e gegevens over de kin<strong>der</strong>en opgenomen<br />

zijn. Er blijken te Buitenpost vier onmondige kin<strong>der</strong>en te zijn:<br />

Griet, Antke, Lurck en Foock Lous. Ver<strong>der</strong> is er nog een vijfde<br />

kind, Syts Lousdr, gesterkt met haar man, Buwe Sakes. 1214<br />

In de periode tussen 1637 en 1641 is Luitjen Botes curator over<br />

Rixt en Sijcke Jansdochters. In 1645 is hij voormond over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Benne Lubbes (dat is denkelijk de stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />

vrouw).<br />

Uiteraard heeft ook Luitjen Botes de nodige bezittingen in het<br />

Kollumerlandse. Bij de opmaak <strong>van</strong> de stemkohieren in 1640 is<br />

Luitjen samen met Jelis Stoffels (zijn zwager) eigenaar <strong>van</strong><br />

Westergeest stem 16. In 1698 is Anne Jans, weduwnaar <strong>van</strong> Lutske<br />

Johannes, eigenaar. In 1728 is stemnummer 16 uit de familie.<br />

Vermeld is dan, dat het op De Triemen ligt. In 1778 ten slotte<br />

wordt de grootte <strong>van</strong> stem 16 gesteld op 21 pondematen. 1215<br />

Ver<strong>der</strong> is Luitjen Botes in 1640 met zijn zus Geertje eigenaar <strong>van</strong><br />

stem 17. Ruim een halve eeuw later, in 1698, is zijn gelijknamige<br />

kleinzoon eigenaar. Stem 17 is in 1728 in het bezit <strong>van</strong> zijn<br />

nazaten Wyger, Frouck en Martjen Luitjens. In 1778 is het bezit uit<br />

de familie, het is dan 21 pondematen groot.<br />

Luitjen Botes is in 1640 in het bezit <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> stem<br />

18 (het overige deel behoort dan toe aan de heer Sminia). In 1698<br />

is het ook nog voor een <strong>der</strong>de deel eigendom <strong>van</strong> zijn kleinzoon<br />

Luitjen (= nr. 5). In 1728 zijn de eigenaars: Wyger Luitjens als<br />

curator over Luitjen Botes voor de helft en Bote Rinzes als curator<br />

<strong>van</strong> de zes onmondige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jeen Luitjens voor de an<strong>der</strong>e<br />

helft. In 1778 is dit stemnummer nog steeds familiebezit. Eigenaar<br />

is dan Luitjen Botes (= nr. 7), terwijl diens schoonzoon Pieter<br />

Aukes de <strong>geb</strong>ruiker is. De grootte <strong>van</strong> de stem bedraagt dan<br />

overigens 60 pondematen.<br />

Ten slotte wordt Luitjen Botes in 1640 ook nog genoemd als eigenaar<br />

<strong>van</strong> stem 25. Die stem is in 1698 eigendom <strong>van</strong> Epo <strong>van</strong> Aylva. In<br />

1728 blijkt het goed gelegen op De Triemen, terwijl het in 1778 20<br />

pondematen groot genoemd wordt.<br />

Op 18-2-1645 zijn Luitjen Botes en Geert Kornelis voormonden over<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Benne Lubbes en Jetske Wigbolts.<br />

Bij een registratie d.d. 18-5-1640 1216 komt Luitjen Botes enkele<br />

dagen daarvoor, op 12-5-1640, voor als weduwnaar <strong>van</strong> Martien<br />

Johannes.<br />

Op 13-6-1648 zijn mr. Wybe Wybes en Lubbe Jans curator over de<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Martien Johannes, bij Luitjen Botes in<br />

echte verwekt.<br />

Op 17-6-1648 1217 wordt een inventaris opgemaakt <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Martien Johannes. Uit de akte valt on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e op te maken<br />

dat Luitjen bij het huwelijk 1900 gg. en Martien 700 gg. in<strong>geb</strong>racht<br />

heeft. Zeer opmerkelijk is een opgenomen verklaring <strong>van</strong> Luitjen. Er<br />

is een afschrift <strong>van</strong> een verklaring; op 6-1-1630 verklaart Luitjen<br />

Botes in het huis <strong>van</strong> de secretaris te Buitenpost dat hij ongeveer<br />

zeven jaar geleden in het huwelijk getreden is met Martien Johannes<br />

Meetelen. Het huwelijk is destijds niet deugdelijk voltrokken, maar<br />

inmiddels is er wel een kind en wellicht komen er nog meer. De


toedracht lijkt wel duidelijk: om problemen te voorkomen<br />

(kwaadwillenden zouden de onvolkomen huwelijksvoltrekking kunnen<br />

<strong>geb</strong>ruiken) verklaart Luitjen zijn kind (en eventuele an<strong>der</strong>e<br />

kin<strong>der</strong>en) tot erfgenaam. Bij de daaropvolgende scheiding treden<br />

Wybe Wybes, schoolmeester te Westergeest en Lubbe Johannes, mede<br />

aldaar op als curatoren bij de scheiding <strong>van</strong> de drie nagelaten<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Martien Johannes.<br />

Op 31-5-1650 treden Jelys Eelckes, mede-assessor <strong>van</strong> Kollumerland<br />

en Jan Pyters, kuiper te Kollum, op als curatores divisiones over<br />

Boote Luitjens en zijn twee broers, nagelaten kin<strong>der</strong>en uit het<br />

huwelijk tussen Luytien Bootes en Martien Johannes, echtelieden op<br />

de Triemen.<br />

Op 31-5/1-6-1650 1218 wordt een inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> de<br />

overleden Luitjen Botes.<br />

De kin<strong>der</strong>en zijn: Bote (22); Johannes (17) en Egbert (in het 14e<br />

jaar) en Sycke Luitjens (1½ jaar; uit het tweede huwelijk).<br />

De akte zelf biedt uiteraard een goed beeld <strong>van</strong> het hebben en<br />

houden <strong>van</strong> Luitjen en zijn gezin. Het sterfhuis is gelegen op de<br />

Triemen; het bestaat uit een binnenhuis (4 vak lang); een keuken (2<br />

vak); een achterhuis (8 vak) en een schuur ‘alles met dacke<br />

gedeckt’. Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> een aankoop <strong>van</strong> een mad<br />

lands ‘<strong>van</strong> Jeen Gerbens nom. curatoris gekocht’ en een perceel veen<br />

op Swagerveen, afkomstig <strong>van</strong> Luitjens ou<strong>der</strong>s. Ook wordt een<br />

koopbrief <strong>van</strong> Luitjen en Trijn Ebsedr. genoemd, d.d. 13-3-1650.<br />

Er komt op 10-4-1651 1219 een scheiding tussen de drie kin<strong>der</strong>en uit<br />

het eerste huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Botes en Martien Johannes en het<br />

weeskind uit va<strong>der</strong> Luitjes tweede huwelijk met Trijn Ebsedr.<br />

Trijn wordt gesterkt door haar broer, Jan Ebses; Bote Luitjens<br />

namens zichzelf; Jellis Eelkes en Jan Pyters zijn de curatoren <strong>van</strong><br />

Johannes en Egbert Luitjens; Focke Annes is de curator over Sycke.<br />

De kin<strong>der</strong>en maken daarna on<strong>der</strong>ling een scheiding 1220 , waarbij de<br />

inventarisatie 4893 gg. uitwees, terwijl de uitschulden 3256<br />

bedroegen. Ie<strong>der</strong> kind ont<strong>van</strong>gt <strong>der</strong>halve 409 gg., 7 st.<br />

Op 17-3-1655 1221 volgt dan nog de akte <strong>van</strong> liquidatie. In de marge<br />

is een verklaring opgenomen <strong>van</strong> Trijn Ebsedr., dat Bote Luitjens<br />

haar betaald heeft. Trijn on<strong>der</strong>tekent met een merk. Ook opgenomen<br />

(o.a.): de handtekening <strong>van</strong> ‘Boote Lútsens’. Uit de akte valt op te<br />

maken dat Syke Luitjens nog leeft.<br />

Kort daarna, op 24-12-1655 1222 volgt een ver<strong>der</strong>e verdeling tussen<br />

Bote Luitjens als administrator <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>, wijlen Martien<br />

Johannes en zijn broers Johannes en Egbert. Allen on<strong>der</strong>tekenen de<br />

akte.<br />

Op 13-3-1669 1223 is er een scheiding tussen de erfgenamen <strong>van</strong><br />

Luitjen Botes. Daar wordt gesproken over wijlen Sycke Luitjens en<br />

ook worden Martien en Sijke Johannesdochters genoemd als medeerfgenamen<br />

<strong>van</strong> Luitjen Botes, hun besteva<strong>der</strong>.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Bote, (= nr. 5712).<br />

2. Johannes 1224 , <strong>geb</strong>. ca. 1633, overl. v. 9-8-1665, tr. Hiltie<br />

Saepes. 1225<br />

Op 9 augustus 1665 wordt Bote Luitjens, oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde,<br />

curator over Sijcke en Martien Johannes, dochters <strong>van</strong> Johannes<br />

Luitjens en Hiltie Saepes. Rond die tijd volgt ook de<br />

inventarisatie en in 1667 krijgt de scheiding <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Johannes Luitjens definitief zijn beslag. 1226<br />

Op 26 april 1673 is Bote Luitjens voormomber over zijn nichtjes<br />

Martien en Sijcke Johannes. Men eist <strong>van</strong> hem dat hij “rekeninge,<br />

bewijs, reliqua” doet <strong>van</strong> zijn administratie.<br />

3. Egbert, <strong>geb</strong>. ca. 1637, op 9-8-1665 1227 genoemd te Oostwolde on<strong>der</strong><br />

Driesum, leeft nog op 7-11-166<strong>8.</strong> 1228<br />

Uit het tweede huwelijk;<br />

Sycke, <strong>geb</strong>. eind 1648/begin 1649, overl. tussen 17-3-1655 en 13-3-<br />

1669.<br />

11426. Jeen Gerbens, <strong>van</strong> Kollumerzwaag, overl. tussen 16-3-1652 en


3-5-1654, tr. v. 18-1-1640<br />

11427. Bets Cnellisdr., <strong>geb</strong>. ca. 1616<br />

Frouck Jeens (= nr. 5713) is een dochter <strong>van</strong> Jeen Gerbens en Bets<br />

Cnellisdr. De relatie tussen Frouck Jeens en Bets Cnelisdr lijkt<br />

niet geheel zeker. Het is in principe mogelijk, dat Vrouck een<br />

dochter is uit een eer<strong>der</strong> huwelijk <strong>van</strong> Jeen Gerbens. Bewijs voor<br />

een vroeger huwelijk heb ik echter niet kunnen traceren en een<br />

eenvoudig rekensommetje leert, dat Bets Cornelisdr wel degelijk de<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Vrouck zou kunnen zijn.<br />

Om te beginnen zou Bets op jonge leeftijd moe<strong>der</strong> (<strong>van</strong> Vrouw) moeten<br />

zijn geworden. Hypothetisch zou dat rond 1635 - rond haar<br />

achttiende jaar - <strong>geb</strong>eurd kunnen zijn.<br />

In een inventaris uit 1694 (zie hieron<strong>der</strong>) <strong>van</strong> Vrouws eigen dochter<br />

Martjen, is sprake <strong>van</strong> twee zilveren kettingen, met daarop<br />

gegraveerd “Vrouw Jeens, 1652”. Dat jaartal is <strong>van</strong>zelfsprekend een<br />

verwijzing naar een mijlpaal in het leven <strong>van</strong> Vrouw.<br />

Het blijft natuurlijk gissen naar de toedracht, maar het zou het<br />

jaar kunnen zijn, waarin Vrouw zestien of achttien werd. Het is<br />

zelfs niet ondenkbaar (maar evenmin bewezen) dat 1652 verwijst naar<br />

het huwelijksjaar <strong>van</strong> Vrouw en Bote. In beide gevallen is een<br />

ou<strong>der</strong>-kindrelatie tussen Bets en Vrouck mogelijk.<br />

Kort en goed: de filiatie tussen Bets en Vrouw is allerminst zeker,<br />

maar zo ik mij niet bedrieg toch ook niet helemaal onmogelijk.<br />

Jeen Gerben en Bets Cornelisdr komen voor als echtelieden in de<br />

autorisaties 1229 <strong>van</strong> Kollumerland, maar nergens wordt expliciet<br />

duidelijk dat zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Vrouck.<br />

Jeen Gerbens komt enkele malen voor als curator. Dat is het geval<br />

in 1636. 1230 Bij deze akte is een aantekening opgenomen, waarin Bote<br />

Luitjens op 3 mei 1654 als man <strong>van</strong> Vrouw Jeens optreedt als<br />

erfgenaam <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />

Op 21-1-1651 1231 zijn Jeen Gerbens en Focke Jennes als neven <strong>van</strong><br />

wijlen Foecke Foockes curatoren over zijn vier jongste kin<strong>der</strong>en,<br />

t.v.v. de weduwe, Lolck Jacobsdr.<br />

Op 16-3-1652 1232 zijn Sijemme Jans en Jeen Gerbens, beiden <strong>van</strong><br />

Kollumerzwaag, voormonden over Claes Foeckes (20) en Antie Foeckes<br />

(18).<br />

In 1640 is Jeen Gerbens met zijn kin<strong>der</strong>en eigenaar <strong>van</strong><br />

Kollumerzwaag 36.<br />

In 1698 zijn de bezitters <strong>van</strong> deze stem: Jenne Gerrits, curator<br />

over Bote Jeens, het weeskind <strong>van</strong> Jeen Botes (voor een <strong>der</strong>de part),<br />

daarnaast worden genoemd: Thomas Heds en Luitjen Botes als<br />

curatoren over Bote Rinzes, het weeskind <strong>van</strong> Martjen Botes (voor<br />

het resterende deel). In 1728 is de stem eigendom <strong>van</strong> Bote Rinzes<br />

en in 1778 <strong>van</strong> zijn schoonzoon, Fokke Hylkes Eskes. 1233<br />

Die Bote Rinzes is een zoon <strong>van</strong> Martien Botedr. Er zijn in 1728 dus<br />

nog steeds erfbezittingen in de familie aanwezig.<br />

1142<strong>8.</strong> Poppe Sjoerds, overl. v. 1656, tr. (2) Geb Wijmeren/Wijmers, overl.<br />

v. 8-8-1662.<br />

Poppe Sjoerds tr. (1)<br />

11429. Antie Mientdr., overl. Kollumerzwaag v. 12-2-162<strong>8.</strong><br />

Op 12-2-1628 1234 zijn Haeie Hedmans en Minse Eemckes curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Antie Mientsdr. en haar man, Poppe<br />

Sjoerds. Op 25-2-1628 1235 wordt een inventarisatie opgemaakt in het<br />

sterfhuis <strong>van</strong> Antie Mients, gelegen ‘oppe swaegh’. Kin<strong>der</strong>en zijn:<br />

H.... Poppes (17e); Mient Poppes (12e); Gerrit Poppes (9e) en Antie<br />

Poppes (5e).<br />

Poppe Sjoerds komt enkele malen voor als curator 1236 : op 24-2-1618<br />

is hij samen met Waelcke Popckes op verzoek <strong>van</strong> de besteva<strong>der</strong>,<br />

Hendrik Lammerts, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Lieuwe<br />

Hendriks en Garst Albertsdr. Op 21-12-1624 is Lyuwe Popkes, op ‘t<br />

Veen on<strong>der</strong> Westergeest curator over Lammert Lieuwes en zijn broers<br />

en zusters; er is o.a. sprake <strong>van</strong> een rekening <strong>van</strong> Waelcke Popkes<br />

weduwe en Poppe Sjoerds. Op 7-11-1628 is Hille Pieckes voormomber


over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Arent Mients, ten verzoeke <strong>van</strong> Poppe<br />

Sjoerds, Haye Hedmans en Minse Eemckes; er is ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een<br />

Hindrik Mients. Op 19-11-1639 zijn Poppe Sjoerds en Eylert Louws,<br />

beiden <strong>van</strong> Kollum, curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik Roelofs en<br />

Jelck Jipedr.; op 21-4-1640 is Eilert ver<strong>van</strong>gen door Wybe Wybes. Op<br />

1-2-1642 is Poppe curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Luitjen Auts<br />

en Neeltje Cornelisdr. (zij tr. (2) Arys Thees). Op 17-10-1643 zijn<br />

Minne Hillebrants en Poppe Sjoerds curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Hendrik Roelofs en Jelck Jipedr.<br />

Op 8-8-1662 1237 is sprake <strong>van</strong> een inventarisatie <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Geb Wijmers, weduwe <strong>van</strong> Poppe Sjoerds. Geb heeft denkelijk<br />

een broer, Michiel Wymers, te Nijbert in de Ommelanden <strong>van</strong><br />

Groningen 1238 .<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. H..... Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1611.<br />

2. Mient Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1616.<br />

3. Gerrit Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1619.<br />

4. Antie Poppes, <strong>geb</strong>. ca. 1623, tr. Gerrit Hayes.<br />

11430. Johannes Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1608, overl. 6-3-1661, tr.<br />

11431. Geertje Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1614.<br />

Op 20-12-1633 1239 zijn Johannes en Jacob Folckerts curatoren over<br />

Alcke, het kind <strong>van</strong> Rein Alckes, ten verzoeke <strong>van</strong> Hed Rintyes en<br />

Jan Alckes. Er is sprake <strong>van</strong> een Geertje Reins en een Trijntje<br />

Reins.<br />

Op 28-6-1642 en 18-1-1648 1240 is Johannes Folckerts curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lieuwe Wybes en Hiltie Folckerts. In 1642 zijn Tamme<br />

en Johannes Folckerts curatoren (Hiltie is dan overleden).<br />

Op 6-3-1661 1241 zijn Tamme en Sape Folkerts, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, on<strong>der</strong><br />

Kollum. Curatoren over Hiltie en Tierck Johannes, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, echtelieden, in tijden<br />

on<strong>der</strong> Augsbuur. Hun broer Folckert Johannes is onlangs overleden en<br />

de curatele geschiedt op het verzoek <strong>van</strong> Mient Poppes en Jacob<br />

Eesges, aangehuwde zwagers.<br />

Op 15-3-1661 1242 wordt een inventaris opgemaakt ten sterfhuize <strong>van</strong><br />

Johannes Folckerts. Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> 2 pondematen land<br />

te Buitenpost (denkelijk dezelfde grond als bij Gertie Mients in de<br />

inventaris); genoemd worden ver<strong>der</strong> o.a. Mient Poppes, Jacob Eesges,<br />

Tamme Folckerts en Rintie Folckerts.<br />

Op 18-11-1661 1243 volgt de scheiding; daarbij worden Romck Johannes<br />

en haar man Mient Poppes genoemd. Ook Geertje Reins is dan al<br />

overleden, want er staat ‘in tijden echtelieden’ en zij wordt ook<br />

niet genoemd als aanwezig bij de inventarisatie en de scheiding. Op<br />

26 augustus 1665 is Mient Poppes curator over Tierk Johannes (16),<br />

zoon <strong>van</strong> wijlen Johannes Folckerts en Geertje Reins, wonend en<br />

overleden op de “Utterdycken”. 1244 Auckjen Rinses, weduwe <strong>van</strong> Sape<br />

Folckerts moet bewijs doen <strong>van</strong> de administratie <strong>van</strong> haar overleden<br />

man. Die is se<strong>der</strong>t 1661 curator geweest over zijn jongere broer<br />

Tierk.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Hiltie.<br />

2. Tierck, <strong>geb</strong>. ca. 1649.<br />

3. Romckjen, (= nr. 5715).<br />

11432. Harmen Jacobs, <strong>geb</strong>. 28-2-1604, overl. v. 27-3-1678, tr. (2) Aef<br />

Lyuwes, zij tr. (2) v. 9-12-1680 Pytter Harryts Bennema, overl. v.<br />

9-5-1682. Harmen tr. (1) v. 9-10-1627<br />

11433. Aeff Sierksdr., DG, tr. (1) Waelcke Popkes 1245 , tr. (2) v. 25-1-1623<br />

Buwe Buwes, overl. v. 9-10-1627.<br />

Op 9-10-1627 verzoekt Harmen Jacobs voor zichzelf en als man en<br />

voogd <strong>van</strong> Aeff Sircxdr. Het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland om Gerben<br />

Aetes en Romcke Buwes te benoemen tot curatoren over het kind<br />

(later is er sprake <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en) <strong>van</strong> Aeff bij haar man Buwe Buwes.<br />

Romcke is een broer <strong>van</strong> Buwe, zoals blijkt uit de erfenis <strong>van</strong> hun


zuster Anna Buwedr., gehuwd met Anne Jans. Gerben Aetes was de man<br />

<strong>van</strong> Saap Buwedr.<br />

Aeff was eer<strong>der</strong> weduwe <strong>van</strong> Waelcke Popkes, toen zij kort voor 25-1-<br />

1623 met Buwe Buwes hertrouwde. Uit een inventarisatie <strong>van</strong> die<br />

datum blijkt dat het sterfhuis te Veenklooster acht vakken groot<br />

was, met een opgaande gevel en nog een gevel tot aan de bovenste<br />

zol<strong>der</strong>, zijnde twee zol<strong>der</strong>s hoog, eiken werk met dikke muren,<br />

waarbij een schuur <strong>van</strong> drie <strong>geb</strong>inten. Bij het sterfhuis behoort<br />

ongeveer 16 pondematen land. Ver<strong>der</strong> is er nog een kamer in het<br />

klooster, groot ongeveer twee vakken, door een zuster en een zwager<br />

bewoond. Ook nog twee akkers bouwland en een kleine kamp eigen<br />

land, samen groot ongeveer vier pondematen, on<strong>der</strong> Oudwoude. Er<br />

worden drie kin<strong>der</strong>en genoemd: Popke, His en Sirck Waelckes. Aan<br />

levende have wordt genoemd 4 trekpaarden, 9 koeien, 2 enterrieren,<br />

3 hokkelingen, 3 winterzwijen, 10 hennen en 1 haan. Aeff bevestigt<br />

de aangifte bij haar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed, dus waarschijnlijk<br />

was zij doopsgezind.<br />

Op 5-7-1623 volgt de scheidingsakte tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en.<br />

Eylert Lous, gehuwd met Lolck, een zuster <strong>van</strong> Aeff, treedt op als<br />

curator divisionis. Aan de akte wordt ontleend dat de kin<strong>der</strong>en<br />

moesten leren lezen, schrijven en naaien.<br />

Buwe Buwes te Veenklooster leeft nog op 29-6-1624, want dan heeft<br />

hij een geschil met Sije en Teeke Allema.<br />

Eind februari 1628 wendt Harmen Jacobs, geassisteerd door zijn<br />

stiefva<strong>der</strong> Willem Sippesz. en zijn oom Laurens Gerrits, zich tot<br />

het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland om veniam aetatis<br />

(mee<strong>der</strong>jarigheidsverklaring). Hij verklaart dat hij blijkens een<br />

aantekening <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, Jacob Gerrits is <strong>geb</strong>oren op 28-2-1604.<br />

Hij is dus nog geen 25, maar wil toch graag met zijn curatoren<br />

afrekenen, mede omdat hij in het huwelijk is getreden met Aeff<br />

Sierkdr. Op 1-3-1628 verklaren Laurens Gerrits en Willem Sippes,<br />

beiden te Veenklooster, dat Harmen in hun bei<strong>der</strong> nabuurschap heeft<br />

geleefd, als een goed en verstandig en bekwaam jongman, en dat hij<br />

tot zijn 25e jaar gekomen, zich in echte staat begeven heeft met<br />

hun ‘nabuursche’, Aeff Sircx, weduwe Buwe Buwes. Op 1-4-1628 wordt<br />

Harmen in<strong>der</strong>daad veniam aetatis verleend.<br />

Op 6-10-1628 volgt dan de scheiding tussen Aeff Sierks en haar<br />

beide ook nu niet met name genoemde kin<strong>der</strong>en bij Buwe Buwes. De<br />

inventarisatie d.d. 9-10-1627 ontbreekt in de weesboeken. De moe<strong>der</strong><br />

en haar toenmalige man krijgen het huis met inboedel en baten en<br />

lasten toegewezen, met de verplichting om aan de kin<strong>der</strong>en, als zij<br />

17 zijn, uit te keren een bedrag <strong>van</strong> 1164 gg., met twee gouden<br />

ringen, hun va<strong>der</strong>s zilveren knopen en een kist. Zij zullen ver<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>houd krijgen: kost en drank, kleedinge en ‘reedinge’, linnen<br />

en wollen, enz.<br />

Op 19-1-1633 is Harmen Jacobs voormond over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn<br />

oom Gerrit Laurens.<br />

Op 1-4-1638 verklaren Harmen en Aeff, echtelieden te Veenklooster,<br />

dat zij schuldig zijn aan Wyger en Bote Lourens, blijkbaar zoons<br />

<strong>van</strong> Lourens Gerrits, de oom <strong>van</strong> Harmen.<br />

Op het stemkohier <strong>van</strong> 1640 wordt Harmen Jacobs vermeld als<br />

<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Oudwoude nr. 44, eigendom <strong>van</strong> de secretaris<br />

Vogelsangh. Dit is de zate Starkenburg, staande in de zogenoemde<br />

Brink te Veenklooster. Dr. Theodorus Vogelsangh kocht het in 1639<br />

ton de Staten <strong>van</strong> Friesland overgingen tot verkoop <strong>van</strong><br />

kloostergoe<strong>der</strong>en, ook bij die verkoop wordt Harmen als <strong>geb</strong>ruiker<br />

aldaar genoemd. In het testament <strong>van</strong> Josina <strong>van</strong> Aysma (gehuwd met<br />

Piebo <strong>van</strong> Doma) d.d. 24-3-1664 wordt een plaats on<strong>der</strong> Oudwoude<br />

genoemd, door Harmen Jacobs <strong>geb</strong>ruikt.<br />

Onduidelijk is, wanneer Harmen Jacobs naar Kollum is verhuisd. Wel<br />

is er sprake <strong>van</strong> een boelgoed op 24-3-1668 bij Harmen Jacobs te<br />

Veenklooster en op 3-12-1641 wordt melding gemaakt <strong>van</strong> een voordien<br />

bij Harmen Jacobs gehouden boelgoed.<br />

Op 9-12-1641 is er sprake <strong>van</strong> een vor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> Harmen en Aeffke,<br />

echtelieden te Veenklooster <strong>van</strong> 102 gg, 19 st. Op Wybe Annes en


Antie Andles Hoytsma als rest <strong>van</strong> een reversaal <strong>van</strong> koop <strong>van</strong> de<br />

huizinge, door laastgenoemden bewoond, met ontruiming <strong>van</strong> landen.<br />

Op 15-5-1644 komen de erven <strong>van</strong> Buwe Buwes en Harmen Jacobs, namens<br />

zijn vrouw, voor on<strong>der</strong> de uitschulden bij de inventarisatie ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Eylert Lous en Lolck Siercxdr.,<br />

laatst gewoond hebbende te Kollum.<br />

Op 8-6-1648 verkopen Harmen Jacobs en Jacob Jacobs te Triemen, elk<br />

voor zichzelf, voor 112 gg. twee akkers bouwland, hen <strong>van</strong> hun<br />

ou<strong>der</strong>s aangeërfd, met de rogge daarop staande. Blijkens een<br />

kanttekening vroeg Lysbeth Jacobs (= nr. 11439), gehuwd met Popcke<br />

Waelckes (= nr. 11438) als zuster en naaste bloedverwante het<br />

niaar, maar dat ging na veel vijven en zessen niet door.<br />

Op 29-4-1678 vindt er een inventarisatie plaats in het sterfhuis<br />

<strong>van</strong> Harmen, op verzoek <strong>van</strong> de beide meer<strong>der</strong>jarige zoon uit zijn<br />

eerste huwelijk, Jacob, huisman te Oudwoude en Sierk, huisman te<br />

Westergeest, en <strong>van</strong> Jacob Vomelius, predikant te Oudwoude, als<br />

curator over de vier kin<strong>der</strong>en uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Harmen<br />

Jacobs.<br />

Harmen woonde op het laatst op Boickema (Bootsma) op het west <strong>van</strong><br />

Kollum, ook omschreven als ‘aan de Kollumerlaan’. Uit de<br />

nalatenschap krijgen Jacob en Sierk bij lotinge en drietal akkers<br />

toegewezen en hun drie halfbroers en halfzuster een zestal akkers.<br />

De levende have bevatte on<strong>der</strong> on<strong>der</strong>meer 9 koeien en 3 merries. Bij<br />

de inboedel worden vermeld twee testamenten met een psalmboek<br />

(blijkbaar in dezelfde band) en een an<strong>der</strong> psalmboek. De gezinsleden<br />

kunnen blijkbaar lezen. Het op 27-3-1678 gehouden boelgoed bracht<br />

ruim 538 cg. op. Daarbij kwam een ‘verschot’ op de huizinge <strong>van</strong> 750<br />

cg., aan uitschulden noteerde men 220 cg. Op 24-5-1678 volgt de<br />

scheiding. De weduwe krijgt de levende have, huismannengereedschap,<br />

meubilair, enz. toegewezen, maar moet aan elk <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en op 1-<br />

5-1679 ruim 200 cg. betalen en aan haar eigen vier kin<strong>der</strong>en elk nog<br />

eens 15 cg. In margine <strong>van</strong> de akte staan de kwijtingen <strong>van</strong> Jacob en<br />

Sierk Harmens genoteerd, d.d. 12-5-1679.<br />

Op 9-12-1680 blijkt Aeffke Lyuwes te zijn hertrouwd aan Pytter<br />

Harryts Bennema. Zij wonen op Boickema te Kollum. Haar nettoinbreng<br />

is 1905 cg., 18 st., 6 p. Die <strong>van</strong> haar man 189 cg., 5 st.<br />

De stiefzoon Sierk Harmens is voormomber over haar vier kin<strong>der</strong>en<br />

uit haar huwelijk met Harmen Jacobs. Het echtpaar zal deze kin<strong>der</strong>en<br />

uit de profijten <strong>van</strong> haar bezit alimenteren en on<strong>der</strong>houden; de<br />

kin<strong>der</strong>en zullen moeten leren lezen en schrijven, werk en werkwijze<br />

leren, totdat zij 14 jaar zullen zijn.<br />

Op 9-5-1682 is Aeff Lyuwes opnieuw weduwe. Zij wordt dan bijgestaan<br />

door haar broer Jacob Lyuwes te Veenklooster.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Waelcke Popckes (volgorde<br />

onbekend):<br />

1. Popcke Waelckes, <strong>geb</strong>. 1609/10 (= nr. 11438).<br />

2. His Waelckes, <strong>geb</strong>. 1611/12.<br />

3. Sirck Waelckes, <strong>geb</strong>. 1618/19.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Buwe Buwes (volgorde onbekend):<br />

1. N.N.<br />

2. N.N.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Harmen Jacobs en Aeff Sierks (volgorde<br />

onbekend):<br />

1. Jacob Harmens(= nr. 5716).<br />

2. Sierk Harmens, tr. Grietje Romers 1246 .<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Harmen Jacobs en Aeff Lyuwes (volgorde<br />

onbekend):<br />

3. Gerrit Harmens, <strong>geb</strong>. 1669/70, 1693 te Burum.<br />

4. Lyuwe Harmens, <strong>geb</strong>. 1671/72, 1693 te Kollum.<br />

5. Louwerens Harmens, <strong>geb</strong>. 1673/74.<br />

6. Hiltie, <strong>geb</strong>. 1675/76.<br />

11436. Taecke Libbes, overl. v. 29-5-1659, tr.<br />

11437. Trijn Dircksdr., overl. v. 8-1662, tr. (1) Jacob Eyses.


In 1640 is Taecke Libbes voor zijn vrouw eigenaar/<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong><br />

Oudwoude nr. 43.<br />

Op 29-5-1659 verkoopt Trijn Dirks, weduwe <strong>van</strong> Taco Lippes, een<br />

perceeltje land aan de trekvaart on<strong>der</strong> Oudwoude voor 20 daal<strong>der</strong>s.<br />

In augustus 1662 heeft er inventarisatie plaats in haar sterfhuis,<br />

gelegen bij de zandweg on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Oudwoude, door Libbe<br />

Teackes (de zoon) als meijer bewoond. Deze inventarisatie heeft<br />

plaats op verzoek <strong>van</strong> de drie kin<strong>der</strong>en uit haar eerste huwelijk met<br />

Jacob Eyses, en <strong>van</strong> de twee kin<strong>der</strong>en uit haar tweede huwelijk.<br />

Blijkbaar zijn de va<strong>der</strong>lijke erfdelen reeds afgewikkeld. Het<br />

sterfhuis en de bijbehorende landen worden verkocht aan secretaris<br />

Fogelsangh voor 2500 gg plus 5 dubbele ducaten. De totale erfenis<br />

bedroeg ruim 4671 cg. Trijntje Dirks was mogelijk een zuster <strong>van</strong><br />

Orsell Dirksdr., gehuwd aan Jarigh Gerrits, en <strong>van</strong> Jacob Dirks, die<br />

op 29-4-1651 curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Orsell Dirxdr. Uit het<br />

huwelijk tussen Jacob Eyses en Trijn Dirksdr. (volgorde niet<br />

zeker):<br />

1. Ibel Jacobs, tr. Reid Jans op de Wijgeest.<br />

2. Saep Jacobs, tr. Claes Siegers te Veenklooster.<br />

3. Gerbrich Jacobs, tr. (1) Else Johannes, tr. (2) Sioerd Wytzes<br />

(Algera) te Tietjerk.<br />

Uit het huwelijk tussen Taecke Libbes en Trijn Dirksdr. (volgorde<br />

niet zeker):<br />

1. Antie Teackes, tr. Nanne Foppes te Eestrum.<br />

2. Libbe Taeckes (= nr. 5718).<br />

1143<strong>8.</strong> Popcke Waelkes, <strong>geb</strong>. 1609/10, tr.<br />

11439. Lysbeth Jacobsdr.<br />

Dit echtpaar stond financieel niet sterk. In de jaren 1633 en 1634,<br />

eerst wonende te Veenklooster on<strong>der</strong> Oudwoude, later te Akkerwoude,<br />

horen we <strong>van</strong> schulden ten bedrage <strong>van</strong> in totaal bijna 800 gg. In<br />

1640 is Popcke <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Akkerwoude nr. 23.<br />

Op 24-4-1640 blijkt het echtpaar 530 gg. schuldig te zijn wegens<br />

achterstallige landhuur.<br />

Op 19-5-1643 hebben zij een schuld <strong>van</strong> 370 gg. aan zijn oom en<br />

tante Eylert Lous en Lolck Siercksdr., echtelieden bij Kollum.<br />

Op 5-6-1701 wordt een huis te Oudwoude <strong>geb</strong>ruikt door Buwe Popckes,<br />

terwijl het eigendom is <strong>van</strong> Grietje Libbes, dochter <strong>van</strong> Libbe<br />

Teekes en His Popckes (= nr. 5718/19).<br />

11480. Haye (?) Jelckes 1247 , overl. Oostermeer ca. 1594, tr.<br />

11481. Bauck Wybedr., woont in 1615 te Noor<strong>der</strong>-Drachten.<br />

11482. Hylke Wytses, volmacht voor Oostermeer in 1610, 1614 en 1624,<br />

overl. na 1630, tr.<br />

11483. Jent Bennedr., <strong>van</strong> Kooten, overl. Oostermeer na 1625.<br />

Op 10-2-1603 1248 proclameren Hielke en Jent de aankoop <strong>van</strong> een<br />

eeuwige jaarlijkse rente uit een zate te Buitenpost, bij Buwe<br />

Meints als eigenaar tevoren bewoond. Zij kopen het <strong>van</strong> Thomas<br />

Jelgers, burger <strong>van</strong> Harlingen voor de prijs <strong>van</strong> 20 gg.<br />

Op 16-12-1620 1249 proclameert het echtpaar de aankoop <strong>van</strong> een zate<br />

lands te Optwijzel ‘Boetsma’, gekocht <strong>van</strong> Thomas Jelgers. Er volgt<br />

een niaar door naastligger Roelof Roelofs.<br />

Op internet (kwartierstaat Andries Stienstra) staat: Jent Bennedr.<br />

Tr. (1) ca. 1585 Sijcke Folckes, <strong>geb</strong>. Oostermeer, overl. v. 1588,<br />

zoon <strong>van</strong> Folcke Utses en Foop Sjoerdsdr. Itsma. Jent tr. (2) ca.<br />

1588 Hylke Wytses, zoon <strong>van</strong> Wijtthie Foeckes. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

1164<strong>8.</strong> Johannes Eeckess (ook: Yckess), landbouwer te Wons 1604 en te<br />

Ludingakerk ca. 1615, tr. ca. 1596<br />

11649. Atje Tjaarts.<br />

11650. Thomas Jochums, tr.<br />

11651. Baukje Martens.<br />

11656. Tijmen Hobbes/Obbes, <strong>van</strong> Harlingen, later te Franekeradeel, tr.<br />

11657. Dued Bartelsdr.


Op 30 januari 1615 komen Tiemen en Dued voor in een obligatie d.d.<br />

10 maart 1613 rond de aankoop <strong>van</strong> een zate lands. 1250 In de akte is<br />

een merk <strong>van</strong> Tiemen opgenomen en er is ook sprake <strong>van</strong> een zekere<br />

Bartel Jans: is er een relatie met Dued? Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Op 31 januari 1628 is Harmen Hobbes, te Leeuwarden, in<br />

Franekeradeel curator over Jents Timens (ca. 19) en Hobbe Timens<br />

(ca. 17). 1251<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Jents, <strong>geb</strong>. ca. 1609.<br />

2. Hobbe, (= nr. 5828).<br />

11684. Riemer Anes, te Firdgum, otr. (2) Wommels 6-1629, tr. Firdgum<br />

Tetske Imes, tr. (1)<br />

11685. Hill Olpherts, overl. v. 13-5-1619.<br />

Rond februari 1648 is Aene Riemers (= nr. 5842) curator over Eme<br />

Riemers (17).<br />

Op 13-5-1619 is Hill Olpherts, vrouw <strong>van</strong> Riemer Aenes overleden;<br />

zij hebben een kind, Aene Riemers. Er worden ver<strong>der</strong> bij de<br />

autorisatie broers en zussen <strong>van</strong> haar genoemd.<br />

11686. Gerben Gerrits, te Dronrijp, tr.<br />

11687. Griet IJsbrands.<br />

11692. Jan Yges Tyesma, boer, in 1640 te Menaldum op stem 24,<br />

Fleringastate, tr.<br />

11693. Aeltie Wybedr. Tieppenboer, <strong>geb</strong>. ws. 1608,<br />

11694 (?)Dirck Douwes, afkomstig <strong>van</strong> Koehool on<strong>der</strong> Oosterbierum, tr.<br />

Franekeradeel 13-9-1627<br />

11695. (?) Trijntie Jenties afkomstig <strong>van</strong> Tzum<br />

11696. (?) Tzietse Jans <strong>van</strong> Asperen, schooldienaar te Kubaard en Jelsum,<br />

overl. 1673, otr. (2) Wirdum 29-11-1663 Jetzke Ides Sinnema,<br />

tr. (3) Jelsum 18-8-1667 Hijlk Wijgers, tr. (4) Jelsum 3-8-1673<br />

Trijntje Feijes, tr. (1) Tzummarum 3-11-1639<br />

11697. Eets Jaspers.<br />

Bij het eerste huwelijk: Tytze Janszn, afkomstig <strong>van</strong> Oosterbierum<br />

en IJts Jaspersdr., afkomstig <strong>van</strong> Tzummarum.<br />

Opmerking : getrouwd te Oosterbierum, hij is schoolmeester<br />

De filiatie is hier opgenomen op basis <strong>van</strong> de familienaam, de tijd,<br />

de plaats en de vernoeming. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek is uiteraard gewenst.<br />

Dat geldt ook voor de mogelijke moe<strong>der</strong>: op basis <strong>van</strong> de tijd <strong>van</strong><br />

het huwelijk <strong>van</strong> de beoogde zoon lijkt de eerste vrouw het meest<br />

aannemelijk.<br />

H. Sannes 1252 geeft on<strong>der</strong> Jelsum en Kubaard enkele gegevens over<br />

schoolmeester Van Asperen. Tzietze kwam te Jelsum in op 1-3-1657,<br />

hij had een broer, Theunis Jans Asperen, die schoolmeester was te<br />

Goutum en ont<strong>van</strong>ger te Swichum. Sannes geeftals jaar <strong>van</strong> overlijden<br />

op: 1673. Ik heb <strong>van</strong> dat laatste na een verkennend on<strong>der</strong>zoekje geen<br />

direct bewijs kunnen vinden.<br />

Uit het eerste huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval; allen ged.<br />

Kubaard/Waaksens):<br />

1. Tryn, ged. 29-7-1649.<br />

2. Tryn, ged. 18-5-1651.<br />

3. Jasper, ged. 11-8-1654.<br />

1169<strong>8.</strong> Watze Sents Gravius 1253 /Valerius Vincenti Gravius, procureur-fiscaal<br />

(1649) en secretaris <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel, tr.<br />

11699. Grietje Jans.<br />

De familienaam Gravius komt vermoedelijk voort uit een<br />

verlatinisering <strong>van</strong> Grouw. Daar is al rond 1500 ene Idzardus<br />

Gravius pastoor. Bekend is dat hij nageslacht heeft. Later in de<br />

16 e eeuw wordt te Grouw een Jan Oenes Gravius vermeld, hij had een<br />

zoon, Hieronymus Gravius, die op zijn beurt weer twee zonen had:<br />

Ambrosius, tr. Anna Bauma (1580 te Kollum) en Isbrandus 1254 .


Watze heeft mogelijk een broer, Oene Vincenty Gravius, notaris te<br />

Leeuwarden, (o)tr. Leeuwarden 16-4/1-5-1636 Trijntje Lieuwes, <strong>van</strong><br />

Leeuwarden. Een Oene Gravius is <strong>van</strong> 1671-1674 lid <strong>van</strong> de magistraat<br />

<strong>van</strong> Leeuwarden. Een Oene Martens Gravius, <strong>van</strong> Grouw wordt in 1628<br />

burger te Leeuwarden.<br />

Watse komt uiteraard <strong>van</strong>wege zijn functie met regelmaat voor in de<br />

rechterlijke archieven <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel. Hij komt dus ook voor in<br />

de geklapperde proclamatieboeken 1255 .<br />

Op 27-5-1650 1256 verklaart Willem Douwes, woonachtig te Grouw, 200<br />

cg. schuldig te zijn aan Watze, namens Pieter Gerrits te Harlingen.<br />

Op 10-9-1649 (nr. 131b) is hij als fiscaal <strong>van</strong> Idaar<strong>der</strong>adeel<br />

verkoper als curator over de geabandonneerde boedel <strong>van</strong> een huis te<br />

Grouw. Op 4-8-1651 (nummer 166a) als procureur-fiscaal <strong>van</strong><br />

Idaar<strong>der</strong>adeel, bij nummer 167a idem, bij nummer 171a, op 22-9-1651<br />

idem. In 1654 is hij dan secretaris: op 22-5-1654 (nummer 206c) is<br />

hij dan namelijk met Sytse Gravius, executeur te Grouw, koper <strong>van</strong><br />

Wartena stem 29.<br />

Op 17-3-1662 (nummer 355b) kopen secretaris Watse Gravius en zijn<br />

vrouw Grietje Jans een halve zate te Grouw (stem 39) <strong>van</strong> kapitein<br />

Dirk <strong>van</strong> Wygara.<br />

Op 13-4-1668 (nummer 484b) is sprake <strong>van</strong> Grietje Jans, de weduwe<br />

<strong>van</strong> secretaris Gravius. Zij protesteert met de erfgenamen tegen een<br />

buurman, <strong>van</strong>wege een ‘houten lootske’, waar<strong>van</strong> de afwatering<br />

terechtkomt op hun ‘hiem’. Er is sprake <strong>van</strong> een koop d.d. 8-10-<br />

1661.<br />

Op 1-2-1669 (nummer 520a) leeft Grietje nog. Zij is in ie<strong>der</strong> geval<br />

overleden voor 27-2-1699 1257 (nummer 739a). Dan koopt Minse Jans een<br />

dwarshuis c.a. op het zui<strong>der</strong>eind <strong>van</strong> Grouw <strong>van</strong> de erfgenamen. Dat<br />

zijn: Hitje Gravius en haar man Pieter <strong>van</strong> Asperen; Dieuwke<br />

Gravius, die de bewoner <strong>van</strong> het huis is; Jouck Gravius en haar man<br />

Claes Jansen, mr. bakker te Leeuwarden; Bauck Gravius en haar man<br />

Jan Asperen, ontvager te Tzummarum, allen voor 1/5e part en Buwe<br />

Saeckes, man <strong>van</strong> de overleden Antie Gravius (twee kin<strong>der</strong>en) voor<br />

1/10e deel en Ytje Douwes, getrouwd aan Hendrik Oedses, voor 1/20e<br />

deel en Maaike Douwes, eveneens voor 1/20e deel.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Hitje Watzes Gravius, tr. Pyter <strong>van</strong> Asperen (kin<strong>der</strong>en: Sent,<br />

Sybren, Jan, Trijntje, Watze, Teunis Pyters <strong>van</strong> Asperen).<br />

Dieucke Watzes Gravius, tr. Grouw 11-9-1664 Wabe Rienx.<br />

Antie Watzes Gravius, tr. Grouw 21-2-1669 Douwe Eelkes, tr. (2)<br />

Buwe Saeckes.<br />

Jouck Watzes Gravius, tr. Grouw 10-5-1674 Claas Jans.<br />

Bauck Watzes Gravius (= nr. 11698).<br />

11706. Mr. Abe Tiercks, schoolmeester te Cornjum (1670-1720), tr. Goutum<br />

1-5-1664<br />

1170<strong>8.</strong> Maria/Maaike Hansedr.<br />

Abe is schoolmeester te Oenkerk. Het echtpaar komt daar als lidmaat<br />

voor op 4-8-166<strong>8.</strong><br />

H. Sannes geeft ook over Abe informatie 1258 : Abe Tjerks werd<br />

beroepen op 7-11-1670 en was in functie in december <strong>van</strong> dar jaar.<br />

Sannes heet zijn vrouw Marijke Hanses, zij komen met attestatie<br />

kerkelijk in te Cornjum in maart 1671. Tjerk heeft het schoolant te<br />

Cornjum meer dan een halve eeuw bediend. In 1720 was hij ziekelijk<br />

en krijgt hij een opvolger, Claas Swart.<br />

Op 27-11-1678 1259 wordt schoolmeester Abe Tjerks genoemd als curator<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Antje Lieuwes, te Cornjum.<br />

Op 22-11-1680 1260 hoort ‘mr. Abe, schooldienaar te Cornjum’ bij de<br />

on<strong>der</strong>tekenaars <strong>van</strong> de instelling <strong>van</strong> een weduwenpensioenfonds<br />

tussen schoolmeesters <strong>van</strong> 6 grietenijen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jetske (= vermoedelijk Ytje, nr. 5853).<br />

2. Tjerk, ged. Cornjum 23-5-1675.<br />

3. Wytske, ged. Cornjum 8-5-1681.<br />

4. Wytske, ged. Cornjum 1-6-1684.


1170<strong>8.</strong> Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma, ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, overl. v.<br />

15-5-1670, tr. V. 1644<br />

11709. Antie Fransdr. Rheen/Rheenstra, <strong>geb</strong>. ca. 1619/1620, overl. na.<br />

2-2-1676.<br />

Genoemd als echtelieden te Oosterlittens 1644, 1652 1261 .<br />

Het echtpaar komt met enige regelmaat voor in de rechterlijke<br />

archieven <strong>van</strong> Baar<strong>der</strong>adeel. Dat is het geval op 1 november 1663 1262 ,<br />

maar ook op 15-5-1670 1263 , wanneer sprake is <strong>van</strong> wijlen Jil<strong>der</strong>t<br />

Hessels Fopma.<br />

Antie wordt in 1709 - waarschijnlijk posthuum, want in copia <strong>van</strong><br />

ongeveer 35 jaar eer<strong>der</strong> - genoemd in de bijlagen <strong>van</strong> een zaak voor<br />

het Hof <strong>van</strong> Friesland tussen Foeckjen Wiersma en Sjoerd Idses<br />

Rheenstra 1264 .<br />

Feiten uit die bijlagen: Dirk Pierius Stellingwerff, ont<strong>van</strong>ger,<br />

verklaart op 21-5-1671 <strong>van</strong> (o.a.) Antie Fransdr. Reenstra,<br />

nagelaten weduwe <strong>van</strong> wijlen Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma, in leven<br />

ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, 2964 cg., 6 st. te hebben ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het afschrift dateert <strong>van</strong> 21-1-1709. Op 2-2-1676 wordt Antie<br />

genoemd als <strong>geb</strong>ruikster <strong>van</strong> een zate lands te Oosterlittens,<br />

terwijl zij op Martini 1675 294 cg. achterloopt met de betaling <strong>van</strong><br />

haar huishuur.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Hessel Jil<strong>der</strong>ts Fopma (= nr. 5854).<br />

2. Roorda Jil<strong>der</strong>ts Fopma 1265 , <strong>geb</strong>. ca. 1658, vrijgezel te<br />

Oosterlittens (1701), leeft nog in 1717.<br />

3. (?) Jelle Jil<strong>der</strong>ts Fopma, brouwer, burgervaandrig te Bolsward,<br />

tr. Tietske Bornaeus.<br />

4. (?) Frans Fopma 1266 .<br />

11710. Hendrik Pieters Adema, overl. 1710, mr. kuiper te Oosterlittens,<br />

overl. 1710 (v. 7-10) 1267 , tr. v. 10-4-1673 1268<br />

11711. Eelkje Gosses Adema, ged. Harlingen 2-9-1636, overl. tussen 26-11<br />

en 31-12-1715.<br />

Duidelijk is dat de familienaam Adema afkomstig is <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />

Eelkje Gosses.<br />

Hendrik en Eelkje komen met enige regelmaat voor in de rechterlijke<br />

archieven <strong>van</strong> Baar<strong>der</strong>adeel. 1269<br />

Zij zijn in 1692 lidmaat te Oosterlittens, hun overlijdensjaren<br />

zijn daar aangetekend.<br />

Eind 1715, begin 1716 komt deze familie Fopma voor in de archieven<br />

<strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland in een zaak tegen Theotardus David<br />

Acronius 1270 . De bijlagen geven veel familierelaties en na<strong>der</strong>e<br />

gegevens. Dr. Julius Fopma heeft een volmacht <strong>van</strong> Hessel Fopma te<br />

Oosterlittens en zijn vrouw, Mayke Hendriks Adema, als universeel<br />

erfgenaam <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong>, Hendrik Pieters Adema en als volmacht<br />

voor: Jil<strong>der</strong>t, Jelle, Trijntje (= nr. 2927) en Grietje Fopma. Voor<br />

Pieter Fopma te Britswerd en Pyttie Fopma en haar man, Benedictus<br />

Banga te Jorwerd en voor Franske Fopma en haar man, Seerp Douwes te<br />

Scharnegoutum en voor de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mayke Hendriks Adema, Eelkje<br />

Gosses. Uit de papieren kan geconcludeerd worden dat Eelkje Gosses<br />

zelf begint met de rechtszaak, maar is overleden tussen 26-11-1715<br />

en 26-2-1716.<br />

In 1728 zijn Pyter Fopma (3/7), Jelle Fopma (1/7), Benedictus Banga<br />

(1/7), Tjerk Swijnstra namens zijn vrouw (1/7), Seerp Douwes namens<br />

zijn vrouw (1/7). Meier is Jelle Fopma. In 1640 is ene Dirk Dirks<br />

‘voor ‘t meerendeel’ eigenaar. Is deze plaats, Oosterlittens nummer<br />

21, Adema en is er een relatie tussen het echtpaar Hendrik/Eelkje<br />

en de voornoemde Dirk Dirks.<br />

11712. Yes Ruurds, tr.<br />

11713. N.N. Sibolts.


In 1631 woonde Yes op de Flearbosk. Hij was toen curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Tiaerske Sibolts en <strong>van</strong> Lijbrich Sibolts. Zij zijn<br />

waarschijnlijk zusters <strong>van</strong> zijn niet met name genoemde vrouw. Die<br />

had ook nog twee broers, Jetse en Jelle Sibolts.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hotse Yes (= nr. 5856).<br />

2. Sibolt Yes, boer te Grouw, tr. Tryn Wigles.<br />

3. Ruurd Yes, tr. (1) Rinck Wytsedr.<br />

1172<strong>8.</strong> Thomas Clases, <strong>geb</strong>. v. 1606, boer, wonende Grouw en Wartena op<br />

plaats Siensma, overl. ca. 1673, tr. v. 5-5-1639<br />

11729. Sjoerdje Wybrands, overl. v. 15-12-1673<br />

Op 3-3-1662 1271 wordt Thomas Clases (nummer 354a) genoemd als meijer<br />

<strong>van</strong> Seijensma sate (Wartena stem 27); groot 70 pondematen met een<br />

watermolen.<br />

Op 15-5-1671 (nummer 596a) verkoopt het echtpaar aan Sybrant Hayes<br />

te Grouw 1/10e part <strong>van</strong> 22 pondematen land, voor de prijs <strong>van</strong> 108<br />

gg.<br />

Op 6/20-4-1696 (nummers 668a en 675a) is Sjoerdje Clases meijerse<br />

<strong>van</strong> Wartena stem 27.<br />

Uit dit huwelijk, behalve Claas (= nr. 5864), nog twee an<strong>der</strong>e<br />

kin<strong>der</strong>en.<br />

11732. Haite Gerrits, boer, wonende Grouw plaats 48, overl. v. 2-3-1666,<br />

tr. v. 8-5-1641<br />

11733. Ymck Hartmans, boerin.<br />

Op 29-5-1643 1272 wordt Hayte Gerrits genoemd als naastligger.<br />

Kin<strong>der</strong>en (mogelijk ook iemand alleen <strong>van</strong> Ymck?) 1273 :<br />

1. Jets, tr. Hermen Hoytes.<br />

2. Gerrit.<br />

3. Syds, tr. Jets Willems,<br />

4. Jisk (= nr. 5866).<br />

5. Hinne.<br />

11734. Sjoerd Cornelis, boer, wonende te Grouw, Friens en Grouw, overl.<br />

ca. 1700, tr. (2) v. 1-5-1680 Gerbrich Annes, tr. (3) 20-11-1682<br />

Idaar<strong>der</strong>adeel (gerecht) Reinou Gerbens, tr. (1) v. 31-8-1662<br />

11735. Ock Sjoerds.<br />

Op 16-3-1663, 21-9-1663 en 1-2-1664 1274 (respectievelijk nummer<br />

379a, 389a en 395a) is Sjoerd Cornelis meier op stem 9 te Friens.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Wypk Sjoerds (= nr. 5867).<br />

Sjoerd Sjoerds.<br />

Ype Sjoerds.<br />

1173<strong>8.</strong> Evert Rommerts, boer en kooiker in de 'Wildlanden' on<strong>der</strong> Wartena.<br />

11742. (= nr. 11738).<br />

11744. Gerben Rommerts, (o)tr. (2) Eernewoude 2-5-1672 Sjoukje Minnerts,<br />

weduwe, <strong>van</strong> Drachten, otr. 19-6-1636, tr. (1) Eernewoude mei 1651.<br />

11745. Marij Holstes.<br />

Gerben heeft ws. een broer Taeke 1275 .<br />

Uit het eerste huwelijk (volgorde onbekend):<br />

Holst (= nr. 5872).<br />

Here.<br />

Uilke.<br />

Frids.<br />

Taeke, ged. Eernewoude 9-4-1654.<br />

11776. Tybout Petersz. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1563, woont nog ald. in<br />

1591 en gaat dan ws. in militaire dienst, is in 1596 te Helmond,<br />

woont later te Weert, bezit een huis in de Molenstraat ald. en een<br />

moeshof buiten de Beekpoort, overl. na 11-1618, tr. v. 1593


11777. N.N.<br />

Tybout wordt voor het eerst vermeld in het testament <strong>van</strong> zijn<br />

ou<strong>der</strong>s (op 12 december 1578) als jongste <strong>van</strong> drie onmondige broers,<br />

bij de deling <strong>van</strong> het goed <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s (20 juli 1581). Op 6<br />

maart is hij meer<strong>der</strong>jarig (boven de 24).<br />

1589 nov. 12: Gemert. ". . . baptisavi Annam filliam Thomae Joannis<br />

Thomae. Patrini: Tibolidus (toenaam niet ingevuld) necnon Maria<br />

uxor Henrici Templars".<br />

(Gemert, doopboek 1586-90. Die "Tibolidus" kan niemand an<strong>der</strong>s zijn<br />

dan Tybout Petersz., als peter <strong>van</strong> een kind <strong>van</strong> zijn zuster).<br />

1591 jan. 8: Gemert. Tybout Petersz., ingezetene <strong>van</strong> de<br />

heerlijkheid Gemert, sterk en gezond <strong>van</strong> lichaem, maakt testament.<br />

Hij legateert aan Aryaen Petersz., zijn broe<strong>der</strong>, en Thomas Janssen,<br />

zijn zwager, ie<strong>der</strong> 150 gulden. Zijn overige goe<strong>der</strong>en vermaakt hij<br />

aan Hanrick en Wijnand, zijn broe<strong>der</strong>s.<br />

(Gemert R 111, fol. 24. Zo'n testament op jonge leeftijd werd<br />

gemaakt wanneer iemand in militaire dienst of naar zee ging).<br />

1596 mei 18: Helmond Henrick Peters <strong>van</strong> Ampstel, Wijnant Peters <strong>van</strong><br />

Ampstel en Tybalt Peters <strong>van</strong> Ampstel, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, doen afstand <strong>van</strong><br />

hun rechten in het proces, dat door Henrick Voigels in beroep was<br />

aangespannen bij het Hof <strong>van</strong> Brabant tegen heer Henrick <strong>van</strong><br />

Eynatten als rector <strong>van</strong> het O.L.V. altaar te Gemert. (Helmond R242.<br />

fol. 172 v. Dit is de tweede akte waarin de naam Van Amstel weer te<br />

voorschijn komt).<br />

1597 febr. 5: Gemert, Tybout Peeter Aryaenssen verklaart betaald te<br />

zijn door Thomas Jansz., schoenmaker, zijn zwager voor zijn <strong>der</strong>de<br />

deel in huis, hof en land, dat hij aan Thomas heeft verkocht en<br />

waarin deze nu woont (Gemert R 111, fol. 167.<br />

1601 aug. 17: Helmond, Tybout Peeters <strong>van</strong> Ampstel verna<strong>der</strong>t als<br />

na<strong>der</strong> <strong>van</strong> den bloede zijnde tot de verkoper dan koper, een rente<br />

<strong>van</strong> 2 gulden 8 stuiver, die Huybert Adams <strong>van</strong> Buel (op 11 jan.<br />

1601) gekocht had <strong>van</strong> Adriaen Peeters, zijn broe<strong>der</strong>. Hij machtigt<br />

Adriaen Brouwers (de notaris) om Huybert te betalen (Helmond R 244,<br />

fol. 215v; B.L. 1974, 36).<br />

1601 sept. 22: Weert, Thyboudt Peeters <strong>van</strong> Amstel mombert (geeft<br />

procuratie aan) Thijs <strong>van</strong> Haelen. (R.A. Weert 144).<br />

1601, Weert. Jaargeding begonnen 28 aug. Thijs <strong>van</strong> Haelen, als<br />

momber <strong>van</strong> Thyboudt Peeters, de zoon <strong>van</strong> Mr. Peeter Amstelen, eist<br />

<strong>van</strong> Wylm Aeriaens en Peeter Loeckemans c.s. als erfgenamen <strong>van</strong><br />

Frans Loeckemans en Elsken, zijn huisvrouw, en <strong>van</strong> Merthen<br />

Schreeven, gewezen man <strong>van</strong> Elsken Aeriaens, de som <strong>van</strong> 52 gulden, 2<br />

stuiver, 3 oort, door zijn (Thybouts) va<strong>der</strong> voorgeschoten toen<br />

Frans Loeckemans, zijn zwager, in de ge<strong>van</strong>genis te Grave dood<br />

<strong>geb</strong>leven is. Frans was door vrijbuiters ge<strong>van</strong>gen genomen en op<br />

kosten <strong>van</strong> Peter Adriaensz. is zijn lijk naar Gemert <strong>geb</strong>racht en<br />

daar begraven.<br />

1602 juni 18: Oordeel. De drie verweer<strong>der</strong>s moeten betalen.<br />

(r.a. Weert 91. 1601, fol. 27).<br />

1606 sept. 4: Weert. Bij de overdracht ven een huis en hof in de<br />

Molenatraat, lastgoed (leen), worden als laten vermeld heer Jacobus<br />

Groenen, pastoor. Aert Pasteyckens en Tybout Peters.<br />

(r.a. Weert 145, 1606 fol.. 17 v).<br />

Blijkens de registers <strong>van</strong> "ophaldingen" <strong>van</strong> Weert, waarin alle<br />

huizen en erven met hun eigenaars en <strong>geb</strong>ruikers om de vijf of tien<br />

jaar werden genoteerd, stond in de Molenstraat binnen de poort in<br />

november 1606: "Tibout Peters huys, met den moeshoff buiten die<br />

Beeckpoorte, comende <strong>van</strong> Lem Moren".<br />

Ook in november 1616 wordt Tybout Peters nog als eigenaar vermeld.<br />

In 1623 zijn huis en moeshof in het bezit <strong>van</strong> Geertruyt Peters<br />

(misschien Tybouts weduwe?). In 1645 - het eerstvolgende register -<br />

is Willem Mellen eigenaar (oud-archief Weert, 1633 t/m 1635).<br />

Kin<strong>der</strong>en, voor zover bekend, volgorde onbekend:<br />

1. Hester, vermeld in 1613.


1613 nov. 11, Gemert. Gedoopt: Martinus, zoon <strong>van</strong> Lambert Peter<br />

Lamberts. Peter en meter: Arnold Jansz. en "Hester Theobaldi<br />

Petri".<br />

2. Sophia Tybouts, overl. tussen 11-10-1634 en 5-7-1636, tr. (1)<br />

Huybert Verkin<strong>der</strong> (<strong>van</strong> Kinner), tr. (2) Bartholomeus Moriaens <strong>van</strong><br />

Beringen, overl. tussen 10-1-1630 en 18-1-1633.<br />

1633 jan. 16, Weert. De schout heeft namens de heer tot mombers<br />

gesteld Jan Verwers en Cornelis Offermans over de onmondige kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> Fiken Tibouts, namelijk Tibout, Huibert en Trijn VerKin<strong>der</strong><br />

en over Peter Bartolomeus Moriaens.<br />

(r.a. Weert 152, fol. 262 v).<br />

1634 okt. 11, Weert. Gedoopt Margareta, dochter <strong>van</strong> Dionysius <strong>van</strong><br />

den Heuvel en Ida. Peter en meter: Jacobus Jaspers en Sophia<br />

Tibouts.<br />

(Gemeentearchief Weert, o.a. 401, 402; diverse lijsten met<br />

bevolkingsgegevens ca. 1550-1794. w.o. uittreksels uit een<br />

doopboek; microfilm CBG, fiche 22).<br />

1636 juli 5, Weert. Claes Morien als voormun<strong>der</strong> <strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Bartholomeus Morien <strong>van</strong> Beringen, machtigt Mr. Hubert Lenaert om in<br />

zijn naam de mombers <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Fycken Tibes, laatst<br />

gewezen huisvrouw <strong>van</strong> Bartholomeus, gerichtelijk te verzoeken rekening<br />

te doen <strong>van</strong> de meubelen en inboedel <strong>van</strong> het sterfhuis. (r.a.<br />

Weert 153, fol. 211v).<br />

3. Bernaert/Barent, (= nr. 5888).<br />

1177<strong>8.</strong> Zacharias Hendricksz., tr.<br />

11779. Josyna Ariensdr.<br />

1201<strong>8.</strong> Joost Jans <strong>van</strong> Segen, <strong>geb</strong>. Tiel 26-2-1627<br />

1212<strong>8.</strong> Israel Andriessen, te Terwolde.<br />

12130. Arien <strong>van</strong> Heusden, tr.<br />

12131. N.N. Storms.<br />

Zie voor deze personen en hun (mogelijke) afstamming: NL 1921 (jrg.<br />

39), kol. 62-64. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

12132. Wynand Gerrits, tr.<br />

12133. Dericxken Hendricx <strong>van</strong> de Laer.<br />

In NL 1910 zijn de volgende vermeldingen <strong>van</strong> dit echtpaar<br />

opgenomen:<br />

‘Door de medewerking <strong>van</strong> den Heer A. F. <strong>van</strong> Beurden te Roermond<br />

zijn afschriften <strong>van</strong> een vrij groot aantal acten uit het oudarchief<br />

<strong>van</strong> Cuyk en Grave in mijn bezit, betrekking hebbende op<br />

‘Van Woel<strong>der</strong>en” en aanverwante familiën , waar<strong>van</strong> de naar mijne<br />

meening meest belangrijke volgen:<br />

Zie Protocol <strong>der</strong> Hoofdbank Cuyk n0 318 <strong>van</strong> 1596-1642 (Rijksarchief<br />

te ‘s-Hertogenbosch) blz. 111 en 112. Deeling:<br />

Voor schepen <strong>van</strong> Cuyk compareeren 29 Aug. 1615<br />

I. Henrick Henriax <strong>van</strong> Wollenberch X Jenneken dochter Willem Mooren<br />

saliger ter eenre<br />

II. Wijnant Gerrits X Derisken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />

III. Lenart Thilmans X Aefken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />

<strong>IV</strong>. Jan Aerts X Willemkem dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />

V. de Wed. Jan Martens gend. Aelken dochter Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />

VI. Jan <strong>van</strong> Rijn voor hem selven ende<br />

de man <strong>van</strong> Iken <strong>van</strong> Rijn gend Peeter de Groot voor sich cn voor<br />

haar broe<strong>der</strong> Henrick <strong>van</strong> Rijn, wonende in Spagnien ende de onmund.<br />

kind Billiken <strong>van</strong> Rijn X Peeter Wis<br />

Stijntken Jans <strong>van</strong> Rijn X Stoffel Henricx<br />

de wed. Henrick <strong>van</strong> Rijn thans gehd. met Herman <strong>van</strong> Beokum, genaamd<br />

Metken ter an<strong>der</strong>e syde; sijnde erven wijlen Jan Henricx <strong>van</strong> de Laer<br />

X Lysken Segers syn huysfrouw te samen deelende <strong>der</strong>selver goe<strong>der</strong>en<br />

on<strong>der</strong> Cuyk worden toegeweesen:<br />

Aan Henrick Henricx <strong>van</strong> Wollenberch X Jenneken een stuk lant<br />

Grietken Caelslant achter Rijck Verbetens camp een holt morgen en


een stuk erf, de Spaerstege, groot 1½ Holl. morgen, een camp aan de<br />

Saelberg groot l½ morgen ens. enz.<br />

Aan 11: Erven Jan Henrickx <strong>van</strong> de Laer gesametijk.<br />

a. de Piccard groot 18 morgen.<br />

b. de Swaensche kamp, belast met 100 philipsgulden.<br />

c. een stuk lants de Preuteldijk, 1 morgen.<br />

Ver<strong>der</strong> wordt in de acte gezegd, dat men een einde wil maken aan het<br />

verschil, dat geweest is over de validiteit <strong>van</strong> het testament <strong>van</strong><br />

Jan Henricx (<strong>van</strong> de Laer).<br />

Ver<strong>der</strong> wordt besloten, om Henrick <strong>van</strong> de Wollanberch toe te wijzen<br />

het huis tot Bommel staende aan de Gamersche Atraet; item eene<br />

rente <strong>van</strong> 600 gulden capitael;<br />

item eene rente <strong>van</strong> 400 gulden capitael; item eene rente <strong>van</strong> 1000<br />

gulden capitael;<br />

item de schulden op den heer <strong>van</strong> Hemert, met nog 100 gulden in een<br />

cofferken gevonden, ver<strong>der</strong>: den eigendom <strong>van</strong> het huis te Cuyk,<br />

welverstaande, dat gedelgd<br />

zullen zijn de 25 gld. capitael, die Jan Henricx (<strong>van</strong> de Laer)<br />

daarop is hebbende ;<br />

dat voorts hij sal hebben ½ <strong>van</strong> de schulden op Cramersheym en <strong>van</strong><br />

de schulden op Willem Tollers ie<strong>der</strong> de helft.<br />

Item de schulden op de erven <strong>van</strong> Joost <strong>van</strong> Minnen sal. en de<br />

obligatie op Henrick<br />

de Swart. Nopens het Veer wordt besloten, dat de penningen,<br />

waarvoor het overgedragen is, zullen zijn ten profijte <strong>der</strong> Erven.’<br />

Transporten Cuyk R. A. den Bonk 1644-1654 w 13 blz. 117: Jan<br />

Verheijen wonende tot Venray X Willemken Reyniers hebben gevest ten<br />

behoeve aan Jutken Wijnen (eene voordochter <strong>van</strong> Wynant Gerrits, zie<br />

akte <strong>van</strong> 5 April 1616 blz. 46 Prot. Hoofdbank Cuyk Na 318 <strong>van</strong> 1596-<br />

1642) en haeren erven eenen Weycamp tot Sint Agatha naest Jo<br />

Baexen, Claes Willems 16 Nov. 1649.<br />

Register Cuyk 1644-1655 blz. 156 Erffmaechgescheyt, 18 April 1650.<br />

Wij, Peter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gheest ende Jan Verheyen, schepenen <strong>der</strong><br />

hoofdbanck Cuyck doen cent ende getuygen bij desen<br />

erffmaegescheytbrief, dat voor ons als in gerichte is gecompareert<br />

ende verscheenen Hendrick Wijnen ende Meriken Peters, sijn<br />

huysfrouw ende Peeter Meuwssen ende Heylken Wijnen sijn huysfrouw<br />

ter an<strong>der</strong>en sijde ende verclaerden de voors. comparanten reciprocke<br />

over end we<strong>der</strong>, dat sij luyden naer voergaande weer<strong>der</strong>inge ,<br />

estimatie, equipatie, schichtinge, scheydingh ende deylingh<br />

vriendelijck ende minnelijck metten an<strong>der</strong>en egalijck gepaert,<br />

geschieden ende gedeylt te hebben alle desulcke gronden ende<br />

erffgoe<strong>der</strong>en als hun comparant <strong>van</strong> Wijnant Geerits ende Dericksken<br />

Hendricx ehel. - hun gewesene va<strong>der</strong> ende moe<strong>der</strong> nagelaten ende<br />

aanbestorven sijn ende oversulcx tot desen jegenwoordigen daegen<br />

toe onverdeylt <strong>geb</strong>leven sijn, dienvolgende daer<strong>van</strong> gemaecht twee<br />

egale stukken, lotten,<br />

welcken volgende ten deel gevallen is: Peeter Meeuwsen ende Heylken<br />

Wijnen sijn huysfrou. 1. eenen bouwcamp groot an<strong>der</strong>halven morgen<br />

ongereed liggende metten een<strong>der</strong>zijden nevens het kerckelandt en de<br />

an<strong>der</strong> sijde nevens Hendrik Wijnen erf, mitten eenen eynde<br />

schietende op den Bottercamp ende metten lesten eynde op Hermen<br />

Gijssen erff; voorts metten heggen ende eenen eynd <strong>van</strong> de hegh<br />

nsest de meulen ofte de Veluw sall comen bij den voors. bonwcamp en<br />

het holgewasch enz. met twee<br />

boomen buyten den voors. bouwcamp.<br />

II. ½ <strong>van</strong> den Heycamp dwars doorgedeelt ende guter gegraven sijnde,<br />

waarin de schey steenen sijn gestelt, het eynt naar Cuyk gelegen is<br />

mede ten deel gevallen den Voors. Peeter Meeuwsen.<br />

III. de helft <strong>van</strong> den Hoff, geneamt de Veerhoff, suytwarts naest<br />

Anthony de Pessohers erff, mitsga<strong>der</strong>s: de helft <strong>van</strong> huys en hoff<br />

naest ‘t Westen gelegen schietende<br />

voorhoofs tot achter op het erf <strong>van</strong> Jan Verheyen met al wat aerd<br />

ende nagelvast.<br />

Het veer aan de Maese sal blijven soe ende gelijck ‘t selve gedeylt<br />

en bij speciale opdragt opgedragen ende overgegeven is.


Ende den voors. Hendrik Wijnen ende Meriken sijn huijsfrou sijn ten<br />

deel gevallen:<br />

A. eenen weycamp genaemt den Swaensencamp, gelegen neffens den<br />

voors. bouwcamp groot ongererlijck an<strong>der</strong>halven mergen metten heggen<br />

ende het, houtgewasch enz.<br />

B de helft <strong>van</strong> den Veerhof Oostwaerts neffens Hendrik Thonissen<br />

erff.<br />

Mitsga<strong>der</strong>s de helft <strong>van</strong> ‘t huis enden Hoff daer Peeter Meeuwsen op<br />

woont de Oostzijde naest Jan <strong>van</strong> Rijns erff ende overmits het,<br />

eerste lot beeter is dan het tweede loth, soo is veraccordeert en<br />

versproken dat het eerste lot aan het tweede uitkeert 206 cg.,<br />

waervoor Hendrik Wijnen en Meriken syn huysfrouw verklaren voldaan<br />

te zijn enz. enz. Samen zullen zij een scheidsmuur bouwen. Ook is<br />

geconditionneerd, dat de Swaenscamp het bouwland zal wegen. Na nog<br />

eenige onbeteekenende voorwaarden volgt<br />

sluiting <strong>der</strong> acte 18 April 1650.<br />

Transp. reg. Cuyk 1644-1654 nr. 13 blz. 75 worden op 5 Febr. 1648<br />

in het testament <strong>van</strong> Mr Marten Robbers genoemd als schepenen<br />

Hendrick Wijnen, Peeter <strong>van</strong> <strong>der</strong> Gheest , Jan Verheyen en Jacop<br />

Thonissen.<br />

Ibid. blz. 76 Hendrik Wijnen en Meriken Peeters verkoopen aan Peter<br />

Willems X Peeterken een stuk bouwland on<strong>der</strong> Cuyk naast Scholtis<br />

Rutger de Heen an<strong>der</strong>e zijde Peeter Meeuwsen 1 October 165<strong>8.</strong><br />

Ibid. blz. 152. Rentebrief <strong>van</strong> 15 Aug. 1668 <strong>van</strong> Hendrik Wijnen en<br />

Meriken op hun huys in den Swaenscamp <strong>van</strong> 63 gl. voor Godefridus<br />

Bodinckhuysen ende Hendrickscen Velter eheluyden.<br />

Protocol 1669-1682 Cuyk R. A. den Bosch blz. 95. Rentebrief <strong>van</strong> 9<br />

Sept 1671 ten laste <strong>van</strong> Heyltje Weynen op den Swaenscamp naest<br />

gedeelte <strong>van</strong> Hendrik Wijnen Oost, naest het Kerkecaelke, schietende<br />

metten eenen einde op den Botterkamp.<br />

12162. Pieter Adriaansz. Post, <strong>geb</strong>. 1570, tr. ca. 1595<br />

12163. Maartje Lenerts, <strong>geb</strong>. ca. 1575.<br />

12164. Cornelis Ockersz. Corpershoek, alias Cornelis Ockersz. Molenaer, te<br />

Delft, korenmolenaar, begr. Delft 20-2-1625, tr.<br />

12165. Annetgen Jacobsdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoof, overl. Delft 27-2-1625.<br />

Begin 1625 werd deze familie getroffen door een ramp. Er moet een<br />

of an<strong>der</strong>e besmettelijke ziekte in het spel geweest zijn in het<br />

gezin <strong>van</strong> Cornelis en Anna: in enkele weken tijd overlijden va<strong>der</strong>,<br />

moe<strong>der</strong> en enkele kin<strong>der</strong>en.<br />

Zo wordt genoteerd:<br />

Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 25-1-1625 (Oude Kerk).<br />

Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz. Molenaer, begr. 28-1-1625 (Oude<br />

Kerk).<br />

Zoon <strong>van</strong> Cornelis Ockersz. begr., 30-1-1625 (Oude Kerk).<br />

Dochter <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 6-2-1625 (Oude Kerk).<br />

Cornelis Ockersz. Molenaer, begr. 20-2-1625 (Oude Kerk).<br />

Huisvrouw <strong>van</strong> Cornelis Ockersz., begr. 27-2-1625 (Oude Kerk);<br />

vermeld staat: ‘beroep <strong>van</strong> haar baas was molenaar’.<br />

Voorzichtigheid is bij deze vermeldingen wel <strong>geb</strong>oden, want er is in<br />

die dagen waarschijnlijk nog een Cornelis Ockersz. te Delft<br />

voorhanden.<br />

Ter on<strong>der</strong>scheiding wordt onze man – maar wellicht niet steeds –<br />

vermeld met de toevoeging ‘Molenaer’. Wanneer het toch wel om<br />

dezelfde man gaat, tr. hij (1) Delft 9-5-1604 Susanna Jacobsdr.<br />

(met wat eenvoudige verhaspeling is haar naam te transformeren tot<br />

Anna/Annetgen!); hij is dan timmergezel. Een Cornelis Ockersz.<br />

(o)tr. (2) Delft Bersabea Samuels 24-8/7-9-1624; hij is dan<br />

weduwnaar en zijn beroep is houtzager.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Cornelis (= nr. 6082).<br />

Korsge, ged. Delft 3-9-1617, getuigen: Pieter Claes en Anna Claes.<br />

1216<strong>8.</strong> Jacob Leen<strong>der</strong>ts Rodenburch, huysman, tr.


12169. Maritje/Maartje Willems <strong>van</strong> Waermont, begr. Naaldwijk 11-8-1626.<br />

Jacob wordt in 1645 genoemd als lidmaat te Hondholredijk.<br />

12170. Pieter Pieterse Poot 1276 , <strong>geb</strong>. ca. 1577, bouwman on<strong>der</strong> Spaland, en te<br />

Vlaaringerambacht, schepen Spaland (1613-1640), overl. Kethel v.<br />

7-10-1641, tr. ca. 1602<br />

12171. Marijntgen Cornelisdr. Verhouck, <strong>geb</strong>. ca. 1580, begr. Spaland<br />

7-5-1653.<br />

RA Ambacht Kethel en Spaland 92, inv. nr. 3, folio 2, d.d. 23-12-<br />

1654: Huijbrecht Pietersz. en Dirck Pietersz. Poot zonen en<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Pieter Pietersz. Poot en Martijntje Cornelisdr.,<br />

beiden zaliger, voor hunzelf en ver<strong>van</strong>gende de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en en<br />

kindskin<strong>der</strong>en en erfgenamen, hebben verkocht op 01-12-1654 aan Ds.<br />

Abrahamis Swalmius te Kethel, een perceel land verongeld voor 3<br />

morgen 3 hond, bij meting bevonden zon<strong>der</strong> de uiterdijk met de weg 3<br />

morgen 1 hond 95 roeden. Gelegen in Kethel-noord, belend ten O: de<br />

weduwe <strong>van</strong> Joris Arijensz., ten Z: dezelve weduwe, ten W: de<br />

Harreweg met de uiterdijk over dezelve weg en ten N: Cornelis<br />

Claesz. Abswoude. De jongste brief in dato 14-06-1630. Na opveiling<br />

in het openbaar verkocht op 17-01-1653. Prijs f 1.828-15-00. Er is<br />

onenigheid over de grootte <strong>van</strong> het land.<br />

De familie Poot komt regelmatig voor in het rechterlijk archief <strong>van</strong><br />

Schiedam. Het gemeentearchief heeft een zoekmogelijkheid via<br />

internet 1277 . De volgende vindplaatsen komen uit die digitale bron.<br />

Poot, Dieuwertje Pieters gehuwd met Joris Cornelisz. Su<strong>der</strong>end,<br />

wonende in het ambacht <strong>van</strong> Schipluiden, dochter <strong>van</strong> Pieter<br />

Pietersz. Poot en Martijntje Cornelis, beiden overleden, zie Willem<br />

Cornelisz. Bijll, haar zwager, gehuwd met Lijsbeth Pieters Poot,<br />

wonende te Schiedam, verklaring over de erfenis <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, in<br />

dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />

Poot, Dirck Pietersz. testamentaire voogd over Lijsbeth Dircks<br />

Peurman, de huisvrouw <strong>van</strong> Joris <strong>van</strong> Eeckeren, notaris binnen de<br />

Brielle, zie aldaar, in dato 8 september 1666. O.N.A. inv. no.: 762<br />

blz.: 627<br />

Poot, Dirck Pietersz. echtgenoot <strong>van</strong> Maertge Jacobsdr., die ziek te<br />

bed ligt, wonende aan de Groenewegh in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, zie<br />

aldaar, in dato 21 januari 1670. O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 249<br />

echtgenoot <strong>van</strong> Maertje Jacobs, de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Aeffjen Heijndricxs<br />

<strong>van</strong> Dijck, overleden in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel zie aldaar, in dato<br />

29 juni 1674. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 638<br />

Poot, Hubrecht wonende in de Noord-Kethel, zie Johan Duneveld,<br />

deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelands-middelen te Schiedam, verklaring, in<br />

dato 14 april 1666. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 361<br />

Poot, Hubrecht Pietersz. voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Cornelis<br />

Pietersz. Poot en Ariaentjen Andries Kleijweg, zie Willem<br />

Cornelisz. Bijl, verklaring over de verdeling <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong><br />

Martijntje Cornelis, in dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781<br />

blz.: 289<br />

Poot, Huijbrecht Pietersz. voogd over de onmondige dochter <strong>van</strong><br />

Dirck Gerritsz. Peurman, zie scheiding <strong>van</strong> de nagelaten boedel <strong>van</strong><br />

Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz.<br />

Peurman, in dato 10 januari 1664. O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 583<br />

zie reeckeningh, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetge<br />

Cornelisdr., in haar leven weduwe <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz. Peurman, in<br />

dato 16 november 1662. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 385 Testamentaire<br />

voogd, zie rekening, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetje<br />

Cornelisdr., in haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit<br />

Dircksz. Peurman. 27 nov. 1663. O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 889<br />

Poot, Huijbrecht Pietersz. gewezen testamentaire voogd en<br />

administrateur <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jannetge Cornelisdr., in<br />

haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit Dircxsz. Peurman,<br />

zie Cornelis Jacobsz. Doelman, in dato 10 januari 1664. O.N.A. inv.<br />

no.: 761 blz.: 953 zie reeckeningh, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen


Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe en boedelhoudster <strong>van</strong><br />

Gerrit Dircksz. Peurman, in dato 19 november 1664. O.N.A. inv. no.:<br />

761 blz.: 1309 testamentaire voogd, zie reekening, bewijs ende<br />

reliqua <strong>van</strong> wijlen Jannetge Cornelisdr., in haar leven weduwe en<br />

boedelhoudster <strong>van</strong> Gerrit Dircksz. Peurman. 8 sept. 1666. O.N.A.<br />

inv. no.: 762 blz.: 603<br />

Poot, Huijbrecht Pietersz. testamentaire voogd over Lijsbeth Dircks<br />

Peurman, de huisvrouw <strong>van</strong> Joris <strong>van</strong> Eeckeren, notaris binnen de<br />

Brielle, zie aldaar, in dato 8 september 1666. O.N.A. inv. no.: 762<br />

blz.: 627<br />

Poot, Cornelis Pietersz. gehuwd met Ariaentje Andries Kleijweg,<br />

overleden, zie Willem Cornelisz. Bijll, gehuwd met Lijsbeth Pieters<br />

Poot, wonende te Schiedam, verklaring over de verdeling <strong>van</strong> de<br />

boedel <strong>van</strong> Martijntje Cornelis, in dato 6 november 1665. O.N.A.<br />

inv. no.: 781 blz.: 289<br />

Poot, Lijsbeth Pietersz. gehuwd met Willem Cornelisz. Bijll,<br />

wonende te Schiedam, dochter <strong>van</strong> Pieter Pietersz. Poot en<br />

Martijntje Cornelis, beiden za., zie Willem Cornelisz. Bijll<br />

voorn., verklaring over de erfenis <strong>van</strong> haar moe<strong>der</strong>, in dato 6 nov.<br />

1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />

Poot, Pieter Pietersz. gehuwd met Martijntje Cornelis, overleden,<br />

va<strong>der</strong> <strong>van</strong> o.a. Lijsbeth en Dieuwertje Pieters Poot, zie Willem<br />

Cornelisz. Bijll, zijn schoonzoon, wonende te Schiedam, verklaring<br />

over de verdeling <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Martijntje Cornelis<br />

voorn., in dato 6 november 1665. O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 289<br />

Poot, Pieter Pieters Belending <strong>van</strong> een stuk land, gelegen in de<br />

Noordketel aan de Groeneweg, zie Trijntgen Jacobsdr., weduwe <strong>van</strong><br />

Cornelis Pieters Groenewegen, in dato 18 februari 1636. O.N.A. inv.<br />

no. : 755 blz. : 312<br />

Poot, pieter Pietersz den Ouden, koopt een negende part <strong>van</strong> een<br />

marge lant, gelegen in Spalant, <strong>van</strong> Claes Louwris Schans c.s. in<br />

dato 1 october 1633, zie O.N.A. inv. no. : 755 blz. : 155<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Lijsbeth Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1605, tr. Willem Cornelisz.<br />

2. Cornelis Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1608, bouwman Korte Buurt<br />

Maasland, ovl. na 1655, tr. (1) Jopjen Jopjesdr, overl. v. 1655,<br />

tr. (2) Arjaantje Andriesdr Cleywegh, ovl. na 1660.<br />

3. Huibrecht Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1610, bouwman Kethel Spaland,<br />

overl. Kethel ca. 1-1692, begr. Kethel, tr. (1) Kethel 29-12-1635<br />

Neeltje Pietersdr, overl. 1644.<br />

4. Neeltje Poot, (= nr. 6085).<br />

5. Diewertje Pietersdr Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1616, overl. Schipluiden,<br />

otr. Vlaardingen 12-11-1644, tr. Kethel 4-12-1644 Joris Cornelisz<br />

Sui<strong>der</strong>end, <strong>geb</strong>. te Maasland, bouwman, begr. Vlaardingen 20-9-1682.<br />

6. Annetje Pietersdr Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1618, tr. (1) Jan Jansz op de<br />

Vaert, <strong>geb</strong>. 's-Gravenzande, zeeman, overl. na 1644, tr. (2) Jan<br />

Pieters, zeeman.<br />

7. Simon Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1620, bouwman, overl. Schipluiden<br />

na 1680.<br />

<strong>8.</strong> Dirk Pieterszn Poot, <strong>geb</strong>. Kethel ca. 1622, bouwman Kethel, begr.<br />

Kethel 13-4-1682, tr. Vlaardingen 10-8-1647 Maartje Jacobsdr,<br />

overl. Kethel v. 1682.<br />

12224. Rutger Ligtermoet, ged. Deventer 24-2-1611 te Deventer, vastbin<strong>der</strong>,<br />

(o)tr. Deventer 28-1/12-2-1637<br />

12225. Anneken Wolters.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Deventer):<br />

1. Wolter, ged. 6-12-1637.<br />

2./3. Elsken/Jan, ged. 21-4-1639.<br />

4. God<strong>der</strong>t, ged. 27-10-1640.


5. Arent, ged. 23-6-1642.<br />

6. Jan (= nr. 6112).<br />

7. Geertrui, (o)tr. (1) Deventer 10-4/2-5-1675 Berent Jansen, <strong>van</strong><br />

Twello, tr. (2) Deventer 17-9-1692 Aelbert Jansen, <strong>van</strong> Twello.<br />

1222<strong>8.</strong> Cornelis Louwen Welghebore/Cleermaecker, tr.<br />

12229. Maritge Ariensdr.<br />

12230. Leen<strong>der</strong>t Ariens Slickerveer, ged. Rijsoord 17-3-1595, (o)tr.<br />

Rid<strong>der</strong>kerk 14-8-1622<br />

12231. Swaentje Jansdr., ged. Rid<strong>der</strong>kerk 13-2-1600.<br />

12240. Dirck Jansz. <strong>van</strong> Delft, ged. Gorinchem 19-1-1620, begr. Gorinchem<br />

16-9-1654, tr. Gorinchem 6-9-1642<br />

12241. Hijbertien Gerritse Verborch.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jan Dircksz.<br />

2. Grietien Dircksdr.<br />

3. Cornelis Dircksz.<br />

4. Peter Dircksz.<br />

5. Pieter Dircksz.<br />

12242. Philip du Planc, tr. Gorinchem 7-3-1645<br />

12243. Jenneke Lowijs.<br />

12244. Arij <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hout, te Moordrecht, tr.<br />

12245. Emmigje Fransen.<br />

12246. Willem Jacobsz. Mul, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen 1619, overl. na 1682, tr. (1)<br />

Zevenhuizen 15-1-1640, tr. (2) 16-3-1651 Jannetgen Aalberts Boon,<br />

<strong>geb</strong>. Moordrecht 1609, dochter <strong>van</strong> Aelbert Cornelisz Boon en<br />

Lenertsdr. Aeltgen (Aeltje).<br />

12247. Leentje Roke.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Marrigje, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen, tr. Zevenhuizen 20-1-1669 Gerrit<br />

Gerrits.<br />

2. Neeltje, (= nr. 6123).<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

3. Lijsbeth Willems, <strong>geb</strong>. Zevenhuizen, tr. Zevenhuizen 13-3-1678<br />

Cornelis Maertens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wilt, ged. Moordrecht 19-11-1656, overl.<br />

Zevenhuizen 23-10-1716.<br />

12256. Frans Cornelisse Nelemaet, (o)tr. Hillegersberg 14-9/13-10-1633,<br />

(o)tr. Zevenhuizen 18-9/16-10-1633<br />

12257. Maertge Cornelisdr.<br />

Een Frans Cornelisse komt op 3-2-1633 1278 en 18-3-1634 voor in het<br />

rechterlijk archief <strong>van</strong> Zevenhuizen; onduidelijk is, of het onze<br />

man betreft. Dat geldt ook voor vermelingen als getuige bij twee<br />

akten, opgemaakt bij notaris P.Pits: op 11-10-1634 en 14-3-1635 1279 .<br />

Ongetwijfeld is hij wel dezelfde man met die naam die op 31-1-1670<br />

– zon<strong>der</strong> patroniem - als belen<strong>der</strong> voorkomt in het rechterlijk<br />

archief<strong>van</strong> Overschie 1280 .<br />

In het Rotterdamse archief komt op 13-2-1634 een Claus Nelemaat<br />

voor als schuldeiser 1281 .<br />

Nergens wordt duidelijk, of Maertge/Maartje Cornelis nu de moe<strong>der</strong><br />

is <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; op basis <strong>van</strong> de vernoeming lijkt het wel<br />

aannemelijk.<br />

Kin<strong>der</strong>en (vermoedelijk; op basis <strong>van</strong> doopgetuigen bij zijn zoon<br />

Pleun en vernoemingen bij hun eigen kin<strong>der</strong>en; volgorde niet<br />

duidelijk):<br />

Crijntje Frans, tr. Overschie 15-5-1667 Dirck Willems Kerkhoff<br />

(Dirck Admiraal).<br />

Pleun (= nr. 6128).<br />

Cornelis Frans Nelemaat, tr. Neeltje Willems Terbregge.<br />

Teuntje Frans Nelemaat, begr. Hilligersberg 27-8-1708, tr.<br />

Hillegersberg 15-3-1665 Dircks Jacobse <strong>van</strong> Alphen.<br />

Bastiaan Frans.


Ariaentje Frans.<br />

Trijntje Frans.<br />

Pieter Frans Nelemaat, jongeman, afkomstig <strong>van</strong> Schiebroek, wonende<br />

te Krooswijk, (o)tr. Rotterdam 11/25-8-1675 Marij Jans <strong>van</strong> Breda.<br />

1225<strong>8.</strong> Abraham Jansz. Heckenhoeck/Heckenhouck 1282 , ged. Kethel 23-3-1625,<br />

bode en schepen op ’t Dorp (Kethel), medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de pachter <strong>van</strong><br />

het hoorngeld over Delft en Delfshaven, pachter <strong>van</strong> de impost op de<br />

zeep over Schiedam, pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over<br />

Schiedam, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn, en gedistilleerd,<br />

pachter <strong>van</strong> de impost op bier over Vlaardingen, pachter <strong>van</strong> de<br />

impost op brandewijn over Vlaardingen, pachter <strong>van</strong> de impost op het<br />

gemaal, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong> Overmaes,<br />

gaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verpondingen over Kethel en Kethel-ambacht, kapitein<br />

in Kethel, heilige geestmeester <strong>van</strong> Kethel, <strong>geb</strong>. ca. 1625, overl.<br />

na 31-7-1696, tr. (2) Kethel 4-12-1650 Lijsbeth Jansdr. <strong>van</strong> Neck,<br />

in ’t Ambacht <strong>van</strong> Vlaardingen, otr. (3) 12-4-1662 Trijntje<br />

Pietersdr. Maerleveld, <strong>van</strong> Kethel, tr. (1)<br />

12259. Aechtgen Jansdr.<br />

Abraham komt zeer vaak voor in het rechterlijk archief: op 10-11-<br />

1682 1283 tekent hij een kwitantie, hij blijkt afkomstig uit Kethel.<br />

Op 4-6-1683 1284 is hij aanwezig als getuige wanneer Margaretha de<br />

Vos haar testament wijzigt. Op 23-6-1687 1285 blijkt hij voogd te<br />

zijn over Teunis Quirijnse Verhoeck, kind <strong>van</strong> Quirijn Jacobs<br />

Verhoeck en Magdaleentje Outraet. Op 23-7-1687 1286 wordt hij twee<br />

keer genoemd als medestan<strong>der</strong> <strong>van</strong> de pachter <strong>van</strong> het hoorngeld over<br />

Delft en Delfshaven.<br />

Abraham komt ook zeer vaak voor in het rechterlijk archief <strong>van</strong><br />

Schiedam. Het gemeentearchief heeft een zoekmogelijkheid via<br />

internet 1287 . De volgende vindplaatsen komen uit die digitale bron.<br />

Abraham Heckenhoeck, Jansz. gehuwd met (1) Aeltge Jans, (2)<br />

Lijsbeth Jansdr., gerechtsbode, wonende te Kethel. Maakt met zijn<br />

tweede echtgenote een testament, waarbij hij aan haar legateert<br />

kleren, 4000 gulden en het ongemunte goud en zilver, terwijl hij<br />

tot zijn erfgenaam benoemt, Maertgen Abrahams, <strong>geb</strong>oren uit zijn<br />

eerste huwelijk, en de kin<strong>der</strong>en uit zijn tweede huwelijk, terwijl<br />

hij tot voogden over zijn min<strong>der</strong>jarige erfgenamen benoemt Arien en<br />

Isaacq Jansz. Heckenhoeck en waarbij de vrouw hem tot universeel<br />

erfgenaam benoemt, mits deze aan haar familie 6 gulden uitkeert,<br />

terwijl hij aan de kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk<br />

tezamen 2000 gulden moet uitkeren en hij haar kleren na haar<br />

overlijden zal moeten laten verkopen door de voogden over haar<br />

kin<strong>der</strong>en Cornelis Pol<strong>der</strong>vaart en Arien Dircxsz., Jonghste. 1<br />

oktober 1661 O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 177<br />

Abraham Heckenhoeck, gehuwd met Trijntge Pietersdr., gerechtsbode,<br />

wonende in het dorp Kethel. Maken hun testament, waarbij de man tot<br />

zijn erfgenamen benoemt de kin<strong>der</strong>en uit zijn eerste huwelijk en<br />

zijn huidige echtgenote voor een kindsgedeelte, terwijl de vrouw<br />

haar echtgenoot tot haar universeel erfgenaam benoemt, mits deze<br />

aan haar kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk 1000<br />

gulden uitkeert, en benoemen tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige<br />

erfgenamen voor de man Arien en Isaack Heckenhoeck, zijn broe<strong>der</strong>s,<br />

terwijl de vrouw haar echtgenoot tot voogd benoemt. 15 dec.1662<br />

O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 313<br />

Zie: Crijn Jacobsz. Verhoeck, bakker, testament. 26 juli 1660<br />

O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 49.<br />

Zie Dirck Bisdommer, verklaring. 22 sept. 1671 O.N.A. inv. no.: 774<br />

blz.: 626.<br />

Zie Pieter Courisz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schans, 8 nov. 1673 O.N.A. inv. no.:<br />

774 blz.: 1270<br />

Abraham Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel.


Zie Jan Cornelisz. Cleij. 25 augustus 1668 O.N.A. inv. no.: 773<br />

blz.: 1005.<br />

Zie Joris Jorisz. Broeck, wonende in het ambacht Kethel, transport<br />

<strong>van</strong> enige dieren. 10 april 1671<br />

Abraham Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel, en Johan Duneveld,<br />

deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelandsmiddelen te Schiedam, verklaren op<br />

verzoek <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laes Bovens, gemachtigde <strong>van</strong> Willem Coenraetsz. <strong>van</strong><br />

Lin, pachter <strong>van</strong> de impost op wijn te Schiedam, dat zij met<br />

<strong>Nico</strong>laes Bovens voorn., <strong>Nico</strong>laes Breda, plaatsver<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de<br />

hoogbaljuw <strong>van</strong> Delfland, en Leen<strong>der</strong>t Pietersz. Patijn, schepen <strong>van</strong><br />

het dorp en de ambacht <strong>van</strong> Kethel, bij Adriaen Adriaensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Hout, zijn geweest alwaar zij een tonnetje wijn hebben gevonden,<br />

waarin goede wijn had gezeten. 31 okt. 1666 O.N.A. inv. no.: 781<br />

blz.: 465 Zie: Johan Duneveld voorn. verklaring inzake een verhoor.<br />

12 nov. 1666 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 485<br />

Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over<br />

Schiedam, zie Cornelis Pietersz. Swanshouck, gerechtsbode <strong>van</strong><br />

Schiedam, in dato 28 juni 1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1149<br />

wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie: Willem post, wonende tot<br />

Delft, in dato 13 maart 1665 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 33. Zie:<br />

Arijen Bastiaensz. Spruijt, wonende in de heerlijkheid <strong>van</strong> Rhoon,<br />

in dato 25 aug. 1665 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 169 pachter <strong>van</strong> de<br />

impost op de Waegh. Zie: Johan Duijnevelt, deurwaer<strong>der</strong> <strong>van</strong> des<br />

gemeenlants middelen binnen Schiedam, in dato 8 mei 1666 O.N.A.<br />

inv. no.: 762 blz.: 427<br />

Pieter Huibrechtsz. Poot, diaken <strong>van</strong> de diaconie-armen te Kethel.<br />

En Johan Heckenhoeck, mede-diaken, verklaren als gemachtigden <strong>van</strong><br />

de kerkeraad tesamen met Dirck Pleunen Jonghste, gemachtigde <strong>van</strong><br />

Abraham Heckenhoeck, heilige geestmeester <strong>van</strong> Kethel, Mathijs<br />

Pietersz. Verbeeck en Claes Cornelisz. Schoute, kerkmeesters <strong>van</strong><br />

Kethel, te machtigen Maerten Kouwenhove de jonge, secretaris <strong>van</strong><br />

Kethel, om <strong>van</strong> Arijen Arijensz. Jonghste te vor<strong>der</strong>en 300 gld., <strong>van</strong><br />

Gerrit Pietersz. <strong>van</strong> 't Slot 500 gld., <strong>van</strong> Arijen Arijensz.<br />

Jonghste voorn. nog 100 gld., en nog 200 gld. en nog <strong>van</strong> Lijsbeth<br />

Abrahams, weduwe <strong>van</strong> Heindrick Arijens Ackersdijck 130 gld. 22-1-<br />

1687. O.N.A. inv. no.: 791 blz.: 13.<br />

Abraham Heckenhouck, testamentaire voogd over de twee nagelaten<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Quierijn Jacobsz. Verhoeck, zie aldaar, in dato<br />

30 november 1668 O.N.A. inv. no.: 762 blz.: 1523 Zie: Inventaris<br />

<strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert, in<br />

dato 8 april 1670 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 350. Zie Rekening,<br />

bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Cornelis. Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert,<br />

overleden in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, in dato 29 september 1670<br />

O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 660<br />

Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op de zeep over<br />

Schiedam, zie Matheeus Timmers, wijnkoper en cruijdenier binnen<br />

Schiedam,in dato 28 januari 1671 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 777<br />

pachter <strong>van</strong> de impost op de olie en traan binnen Schiedam, zie Jan<br />

Duijnevelt, deurwaar<strong>der</strong>, wonende binnen Schiedam, in dato 27<br />

februari 1671 O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 813 Zie: Inventaris <strong>van</strong> de<br />

nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Pieter Maertensz. Carel, overleden in<br />

de Ambachte <strong>van</strong> Ketel, in dato 29 september 1671 O.N.A. inv. no.:<br />

763 blz.: 928<br />

Abraham Heckenhouck, zie rekeninge, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen<br />

Arent Jaspersz. Uittendoorn, in dato 18 juni 1663 O.N.A. inv. no.:<br />

761 blz.: 672 pachter <strong>van</strong> de impost op de wijnen over Schiedam.<br />

Zie: Jonas Pieter Jonasz. Bailliu en Schout <strong>van</strong> Schiedam, in dato<br />

19 december 1663 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 937 wonende in de Dorpe<br />

<strong>van</strong> Kethel. Zie: Willem Post, wonende tot Delft, in dato 28 maart<br />

1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1037 voogd over het nagelaten


weeskind <strong>van</strong> wijlen Crijn Jacobsz.Verhoeck, zie aldaar, in dato 26<br />

juni 1664 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 1145<br />

Abraham Heckenhoeck, zie: Adriaen Bruel, deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />

gemenelandsmiddelen, wonende te Schiedam, verklaring.<br />

Abraham Heckenhoeck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel, heeft te innen<br />

<strong>van</strong> Cornelis Abrahamsz. Corpershoeck, medewonende in de Dorpe <strong>van</strong><br />

Kethel, de somma <strong>van</strong> 1400 Car. guldens, in dato 30 october 1671<br />

O.N.A. inv. no.: 763 blz.: 973 Zie: Rekening, bewijs ende reliqua<br />

<strong>van</strong> wijlen Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, in zijn leven Schout <strong>van</strong><br />

Vlaardingen Ambacht, in dato 9 januari 1674 O.N.A. inv. no.: 764<br />

blz.: 440<br />

Abraham Heckenhoeck, zie: Pieter Arentsz. Heijmondt, verkoop <strong>van</strong><br />

huis ter delging <strong>van</strong> schuld. 11 juni 1665 O.N.A. inv. no.: 779<br />

blz.: 83<br />

Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op het gemaal. Zie:<br />

Verklaring <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Ariens <strong>van</strong> <strong>der</strong> Werve, bakker te Schiedam.<br />

20 oktober 1671 O.N.A. inv. no.: 774 blz.: 642 Zie: Jacob Beijensz.<br />

18 juni 1658 O.N.A. inv. no.: 771 blz.: 638 Zie: Johan Blauecamer.<br />

6 feb. 1662 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 898 Zie: Mathijs Cool. 20<br />

maart 1662 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 962 Zie:Cornelis Swanshoeck.<br />

16 aug. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1474 Zie: Jacob Bernou. 6<br />

okt. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1494 Zie: Jacob Bernou. 30<br />

okt. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1506 Zie: Jacob Bernou. 6 nov.<br />

1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1522 Zie: Lourens Cluppelholt. 1<br />

dec. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1564 Zie: Lourens <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Wiel. 17 dec. 1663 O.N.A. inv. no.: 772 blz.: 1568<br />

Abraham Heckenhouck, pachter, zie Michiel Back, wonende te<br />

Schiedam, machtiging tot behartiging <strong>van</strong> belangen, 20-1-1690.<br />

O.N.A. inv. no.: 791 blz.: 821 zie Johannis Heckenhoeck, gehuwd met<br />

Maertje Jacobs de Jong, wonende te Kethel, borgstelling voor hem<br />

bij de verpachtiging <strong>der</strong> Imposten, 13 maart 1699. O.N.A. inv. no.:<br />

795 blz.: 697<br />

Abraham Heckenhouck, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn, en<br />

gedistilleerd, zie Abel Cneppelhout, wijnroeijer te Schiedam,<br />

verklaring over een on<strong>der</strong>zoek naar brandewijn, in dato 30 dec.<br />

1689. O.N.A. inv. no.: 789 blz.: 1075<br />

Abraham Heckenhouck, wonende in de dorpe Kethel, zo voor zich als<br />

voor Willem Post, wonende tot Delft, beide pachters op de bieren<br />

over Vlaardingen, verlenen acte <strong>van</strong> procuratie aan Jan Benier,<br />

procureur voor de Gerechte <strong>van</strong> Vlaardingen, in dato 18-1-1687.<br />

O.N.A. inv. no.: 767 blz.: 1127 zie inventaris <strong>van</strong> de nagelaten<br />

boedel <strong>van</strong> wijlen Leen<strong>der</strong>t Jansz. Sterrenburg, in dato 20 mei 168<strong>8.</strong><br />

O.N.A. inv. no.: 768 blz.: 156<br />

Abraham Heckenhouck, echtgenoot <strong>van</strong> Lijsbeth Jans, zie inventaris<br />

<strong>van</strong> de nagelaten boedel <strong>van</strong> Grietge Pietersdr., in leven weduwe <strong>van</strong><br />

Theunis Bastiaensz. Outraedt, in dato 28 mei 1658 O.N.A. inv. no.:<br />

769 blz.: 393 Zie: Sommiere staet <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> wijlen Cornelis<br />

Willemsz. Bijll, in zijn leven Schout <strong>van</strong> Kethel, in dato 24<br />

februari 1661 O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 438 Zie: Inventaris <strong>van</strong> de<br />

nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Crijn Jacobsz. Verhouck, in leven<br />

echtgenoot <strong>van</strong> Magdaleentge Thonis Outraet, weduwe, in dato 4 juni<br />

1663<br />

Abraham Heckenhoeck pachter <strong>van</strong> de impost op bier te Schiedam. Zie:<br />

Cornelis Gerbrantsz., biersteker, wonende te Hoogvliet, machtiging<br />

12 feb. 1667 O.N.A. inv. no.: 779 blz.: 289 Zie: Jacob Default,<br />

deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de gemenelandsmiddelen te Vlaardingen, verklaring<br />

inzake een verkeerde opgave over de impost op het bier. 13 augustus<br />

1667 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 559


Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong><br />

Overmaes. Zie: Jan Dircxsen Goedtbier, landbouwer, wonende te<br />

Hoogvliet, machtiging. 19 augustus 1667 O.N.A. inv. no.: 779 blz.:<br />

445<br />

Abraham Heckenhoeck, Pachter <strong>van</strong> de impost op wijn over Schiedam,<br />

zie Adriaen <strong>van</strong> den Elaert, gerechtsbode te Schiedam, verklaring<br />

over een visitatie, in dato 19 juni 1684. O.N.A. inv. no.: 789<br />

blz.: 301 voorm. impostmeester, zie Hendrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Burgh,<br />

herbergier te Schiedam, schuldbekentenis, 7-1-1685. O.N.A. inv.<br />

no.: 790 blz.: 559<br />

Abraham Heckenhoeck, wonende in het dorp Kethel, pachter <strong>van</strong> de<br />

impost op bier over Vlaardingen, mede als gemachtigde voor Willem<br />

Post, wonende te Delft, mede-pachter, machtiging Jan Benier,<br />

procureur voor het Gerecht <strong>van</strong> Vlaardingen, 18-1-1687. O.N.A. inv.<br />

no.: 767 blz.: 1127<br />

Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld over Vlaardingen,<br />

zie Maerten Claesz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer, schepen <strong>van</strong> Babberspol<strong>der</strong>,<br />

verklaring, in dato 21 september 1676. O.N.A. inv. no.: 775 blz.:<br />

511<br />

Abraham Heckenhoeck, kapitein in Kethel, geeft machtiging aan<br />

Cornelis <strong>van</strong> Gesel, notaris en procureur te Schiedam, 6 juni 1682.<br />

O.N.A. inv. no.: 766 blz.: 1209<br />

Abraham Heckenhoeck, Gerechtsbode, wonende te Kethel, zie Adriaen<br />

Cruijck, regent <strong>van</strong> het weeshuis te Schiedam, akte <strong>van</strong> insinuatie<br />

in dato 11 april 1684. O.N.A. inv. no.: 790 blz.: 381<br />

Abraham Heckenhoeck, wonende te Kethel, zie reeckeningh, bewijs<br />

ende reliqua <strong>van</strong> Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, 12 april 1677. O.N.A.<br />

inv. no.: 765 blz.: 109 zie Joris Jacobsz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Valck, 24 mei<br />

1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 1040 geeft machtiging aan Hendrick<br />

de Man, procureur, in dato 19 februari 167<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 765<br />

blz.: 557 zie Gerrit Cornelisz. Post, wonende te Kethel, voor wie<br />

hij borg staat, in dato 18 dec. 1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.:<br />

1317<br />

Abraham Heckenhoeck, gaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verpondingen over Kethel en<br />

Kethel-ambacht, zie Arien Ariensz. Jonghste, bouwman in Kethelambacht,<br />

transport <strong>van</strong> koeien ter delging <strong>van</strong> schuld aan de<br />

verponding etc., in dato 28 dec. 1683. O.N.A. inv. no.: 789 blz.:<br />

245<br />

Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> de impost op brandewijn over<br />

Vlaardingen. Zie Adriaan <strong>van</strong> Bruel, deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> de<br />

gemenelandsmiddelen te Schiedam, verklaring inzake een valse<br />

aangifte voor de impost op brandewijn. 3 feb. 1670 O.N.A. inv. no.:<br />

781 blz.: 807<br />

Abraham Heckenhoeck, wonende te kethel, zie reeckeningh, bewijs<br />

ende reliqua <strong>van</strong> Abraham Leen<strong>der</strong>sz. Buijck, 12 april 1677. O.N.A.<br />

inv. no.: 765 blz.: 109 zie Joris Jacobsz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Valck, 24 mei<br />

1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.: 1040 geeft machtiging aan Hendrick<br />

de Man, procureur, in dato 19 februari 167<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 765<br />

blz.: 557 zie Gerrit Cornelisz. Post, wonende te Kethel, voor wie<br />

hij borg staat, in dato 18 dec. 1675. O.N.A. inv. no.: 764 blz.:<br />

1317<br />

Abraham Heckenhoeck, gehuwd met Trijntje Pieters (Maerlevelt),<br />

wonende te Kethel, zie Trijntje Pieters Maerlevelt voorn., in dato<br />

30 maart 1679. O.N.A. inv. no.: 765 blz.: 953 va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Johannis<br />

Heckenhoeck, zie Pieter Heckenhoeck, zijn zoon, wonende te<br />

Vlaardingen, testament, 31 juli 1696 O.N.A. inv. no.: 794 blz.: 253<br />

zie Cornelis Jansz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Bijll, herbergier te Kethel,<br />

verklaring, in dato 30 mei 1681. O.N.A. inv. no.: 780 blz.: 1243


Abraham Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong> het hoorngeld in de dorpen <strong>van</strong><br />

Overmaas. Zie: Jacob du Fault. 28 mei 1667 O.N.A. inv. no.: 773<br />

blz.: 539 Zie: Adriaen <strong>van</strong> Bruel. 12 juli 1667 O.N.A. inv. no.: 773<br />

blz.: 559 Akte <strong>van</strong> transport door Jacob Cornelisz.en Jan Cornelisz.<br />

<strong>van</strong> <strong>der</strong> Burch ten behoeve <strong>van</strong> en aan voorn. Abraham Heckenhoeck. 11<br />

mei 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1343 Zie: Adriaen <strong>van</strong> Bruel 1<br />

juni 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1409 voorn. Abraham<br />

Heckenhoeck, wonende in Kethel Ambacht, legt op verzoek <strong>van</strong> Adriaen<br />

Hodenpijl, pachter wo. te Amsterdam, een verklaring af over een<br />

geschil tussen hem, Hodenpijl, en Isaac Heckenhoeck, pachter <strong>van</strong><br />

het zout en het hoorngeld voor Vianen, wonende te Dordrecht. Ook de<br />

vrouw <strong>van</strong> Abraham Heckenhoeck, Trijntge Pieters, is daarbij<br />

tegenwoordig geweest en on<strong>der</strong>steunt de verklaring <strong>van</strong> haar man. 9<br />

augustus 1669 O.N.A. inv. no.: 773 blz.: 1487<br />

Abraham Jans Heckenhouck, oud omtrent 31 jaren, bode <strong>van</strong> de Dorpe<br />

ende Ambachte <strong>van</strong> Kethel, Cornelis Cornelisz. Pol<strong>der</strong>vaert, ou<br />

omtrent 36 jaren, en Jacob Jansz., oud omtrent 35 jaren, beiden<br />

wonende in de Ambachte <strong>van</strong> Kethel, compareerden 23 september 1656,<br />

en legden ten verzoeke <strong>van</strong> Die<strong>der</strong>ich <strong>van</strong> Schagen, Vrijheer <strong>van</strong><br />

Goudriaen etc. een verklaring af betreffende het betalen <strong>van</strong> de<br />

landpacht ende impost op de hoorengelden en besaeijde landen over<br />

de stad Schiedam. Zie ook in dit verband Maerten Arijensz.<br />

Soetermeer en Dirck Cornelisz. Bijll O.N.A. inv. no.: 759 blz.:<br />

1135<br />

Abraham Jans Heckenhouck, bode in de Kethel, en zijn huisvrouw<br />

Elisabeth Jansdr., compareerden 10 mei 1651 tot het maken <strong>van</strong> hun<br />

testament, waarin ten eerste de testateur bepaalt, dat zijn<br />

tegenwoordige huisvrouw zal genieten een legaat <strong>van</strong> 2000 cg., en in<br />

de an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en, welke hij met de dood zal komen te ontruimen,<br />

benoemt hij tot zijn universele erfgenamen zijn dochter Maertgen<br />

Abrahams Heckenhouck, gewonnen bij zijn eerste huisvrouw Aechgen<br />

Jans, mitsga<strong>der</strong>s de kind of kin<strong>der</strong>en, die uit Elisabeth Jansdr.<br />

zullen worden <strong>geb</strong>oren, benoemt tot voogden zijn va<strong>der</strong> Jan Dircxsz.<br />

Heckenhouck en zijn swager Steffen Pietersz., de Testatrice benoemt<br />

tot haar universele erfgenaam haar man <strong>van</strong> alle goe<strong>der</strong>en, en<br />

wanneer er kind of kin<strong>der</strong>en komen, zal haar man deze moeten<br />

alimenteren enz. en bij mondige dage of huwelijk 200 Car. guldens<br />

uitkeren O.N.A. inv. no.: 776 blz.: 279<br />

Abraham Jans Heckenhouck, zoon <strong>van</strong> Jan Dircxsz. Heckenhouck,<br />

wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar in dato 22 september<br />

1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003 benoemde tot voogd, broe<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> Isaac Jansz. Heckenhouck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie<br />

aldaar, in dato 20 april 1662 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 109 Zie<br />

reeckening, bewijs ende reliqua <strong>van</strong> wijlen Arent Jaspersz.<br />

Uijttendoorn, in dato 7 juni 1662 O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 195<br />

Pieter Heckenhoeck, gehuwd met Arentje <strong>van</strong> Epenhuijsen, wonende te<br />

Vlaardingen maken hun testament, waarbij de man zijn vrouw tot<br />

erfgenaam benoemt voor een kindsdeel, en als er geen kin<strong>der</strong>en bij<br />

zijn overlijden in leven zijn, tot universeel erfgenaam, mits zij<br />

dan aan zijn broe<strong>der</strong>s en zusters 1000 gld. uitkeert, en waarbij de<br />

vrouw de man tot universeel erfgenaam benoemt, mits hij aan hun<br />

kin<strong>der</strong>en bij meer<strong>der</strong>jarigheid of eer<strong>der</strong> huwelijk 1200 gld.<br />

uitkeert, en indien zij kin<strong>der</strong>loos als eerste overlijdt, aan haar<br />

ou<strong>der</strong>s, indien deze nog leven, 1200 gld., terwijl de vrouw de man<br />

tot voogd over haar min<strong>der</strong>jarige erfgenamen benoemt en de man zijn<br />

vrouw, terwijl hij tot voogden over zijn voorkin<strong>der</strong>en benoemt<br />

Abraham Heckenhoeck, zijn va<strong>der</strong>, Johannis Heckenhoeck, zijn<br />

broe<strong>der</strong>, en Jacobus <strong>van</strong> <strong>der</strong> Kemp, zijn zwager, in dato 31 juli<br />

1696. O.N.A. inv. no.: 794 blz.: 253<br />

Uit het eerste huwelijk:


Maartje (= nr. 6129).<br />

Uit de an<strong>der</strong>e huwelijken (volgorde niet duidelijk):<br />

Jannetje Abrahams; doopgetuige bij een kind <strong>van</strong> Maartje Abrahams.<br />

Marijtje Abrahams; doopgetuigen bij een kind <strong>van</strong> haar en Gerrit<br />

Dirks zijn Maartje en Jannetje Abrahams.<br />

Pieter Heckenhoeck, <strong>van</strong> Ketel, (o)tr. Hillegersberg 15-11/2-12-<br />

1691, tr. Rotterdam 18-11-1691 Arentje <strong>van</strong> Epenhuijsen.<br />

12264. Claas Abrahamsz. Noorlan<strong>der</strong>, tr. (1) Gouda 25-4-1641 Marritje<br />

Jansdr., tr. (2)<br />

12265. Annitje Pieterdr. Versloot 1288 , <strong>geb</strong>. ca. 1625, overl. Stormpol<strong>der</strong>,<br />

begr. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel 28-9-1679<br />

Klaas woonde in de pol<strong>der</strong> De Cromme on<strong>der</strong> Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel.<br />

Hij komt aldaar voor in het RA, inv. 21 en 22, d.d. 5-5-1671, 3-12-<br />

1674 en 18-1-1679.<br />

Annetje testeert Gouda 16-3-1673.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Abraham (1652-1734).<br />

2. Jan (= nr. 6132).<br />

3. Barber (1656-1689).<br />

4. Leen<strong>der</strong>t (1659-1734).<br />

5. Cornelis (1662-1740).<br />

6. Willem, ca. 1665.<br />

7. Isaak, ca. 166<strong>8.</strong><br />

12266. Cornelis Jansz. Ouwejan, tr.<br />

12267. Marrigje Jacobsdr.<br />

1226<strong>8.</strong> Jan Aertsz. Ligthart, <strong>van</strong> Krimpen aan de Lek, tr.<br />

12269. Pleuntje Pieters.<br />

Het echtpaar was woonachtig te Lekkerkerk, vermeld in 1651. 1289<br />

12270. Cornelis Pietersz, tr.<br />

12271. Annigje Ariensdr<br />

Woonachtig te Lekkerkerk. 1290<br />

12412. Myster Jan de Pellewever, te Wageningen.<br />

Hij huurt in 1668 een huis in de ‘Buenegestrat’ te Wageningen.<br />

Omdat zijn vermoedelijke kleindochter, Geertje Woutersdr. Van <strong>der</strong><br />

Horst, daar ook woonachtig is, ga ik er opbasis <strong>van</strong> de tijden, de<br />

namen en de woonlocatie <strong>van</strong>uit, dat het om deze filiatie gaat.<br />

13456. Wybe Jacobs, tr.<br />

13457. (?) Swaantje N.N.<br />

13704. Hermen Broeckhuis.<br />

In oktober 1618 wordt te Zwolle een Herman Broeckhuys vermeld; bij<br />

hem op ‘die Luir’ woont dan ene Lucas Lubberts 1291 .<br />

Kin<strong>der</strong>en (verwantschap on<strong>der</strong>ling niet zeker; volgorde onduidelijk):<br />

1. Hendrik. Hendrik, zoon <strong>van</strong> wijlen Hermen Broeckhuijs (o)tr.<br />

Zwolle maart/15-4-1645 Marijke Matthias <strong>van</strong> Beynem (o.a zoon<br />

Hermen, ged. 16-1-1646).<br />

2. Aaltien. Aaltje, nagelaten dochter <strong>van</strong> Hermen Broeckhuis (o)tr.<br />

Zwolle februari/19-4-1635 Jan Jansen <strong>van</strong> Schutdrop (sic!).<br />

3. Egbert (= nr. 6852). Op 23-7-1626 wordt te Zwolle ged.: Egbert,<br />

zoon <strong>van</strong> Hermen Egberts. Er is geen familienaam vermeld, dus het is<br />

onduidelijk, of het om de goede zoon Egbert gaat. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

13706. Jan Grasdorp.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Engele.<br />

2. Janneke (= nr. 6853).


13952. (?) Gerrit Jansz., afkomstig <strong>van</strong> Ottenstein (bij Ahaus, Westfalen),<br />

soldaat on<strong>der</strong> kapitein Holst, tr. (1) N.N., tr. (2) Nijmegen<br />

13-5-1632<br />

13953. (?) Stijn Aerndtsdr. <strong>van</strong> Dockum, tr. (1) Hans Velten.<br />

13954. Matthijs Gerritsz. <strong>van</strong> Hausselt, eigenaar <strong>van</strong> een brouwerij en een<br />

rosmolen te Rossum, tr.<br />

13955. Aelken San<strong>der</strong>sdr. de Bije.<br />

13960. Adriaen Wouters de Gier, gegoed in Brakel., tr.<br />

13961. N.N.<br />

Op 7-10-1598: Adriaen Wouters, broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan Wouters wonende te<br />

Kerkwijk, koopt hofstad binnen Brakel (Loofsignaat Zuilichem).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Wouter de Gier Adriaens, schout <strong>van</strong> Herwijnen 1649-65, tr.<br />

Baetgen <strong>van</strong> Bijsterveld, (dochter <strong>van</strong> David <strong>van</strong> Bijsterveld en<br />

Hen<strong>der</strong>ske Martens). 2.<br />

2. Huibert de Gier Adriaens, schepen <strong>van</strong> de hooge en vrije<br />

heerlijkheid Ammerzoden en Wel1 1649, tr. (1) Marike Jans, tr. (2)<br />

Marike Mathijs <strong>van</strong> Valkenburg, dochter <strong>van</strong> Mathijs Hendriks,<br />

burgemeester <strong>van</strong> Ammerzoden en Arike Dirks)).<br />

3. Peter de Gier Adriaens, <strong>geb</strong>. Well, overl. 1658, nabuur te<br />

Gameren, (o)tr. (1) Wel1/Garneren 18-3/1-4-1638, Grietje Jans, wed.<br />

Gerard Walravens, tr. (2) Grietje Tonisse <strong>van</strong> Hooff, wed. Pieter<br />

Hoos.<br />

4. Lysken de Gier Adriaens, tr. Wel1 17-12-1643 Otto Janse <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Steegh, wewnaar Jenneke Dirks,<br />

5. Maurits, (= nr. 6980).<br />

6. Jan de Gier Adriaens, overl. v. 1714, vorster <strong>der</strong> vrijheid<br />

Oisterwijk, tr. N.N.<br />

1396<strong>8.</strong> Peter Peters de Gier, <strong>geb</strong>. 1558, overl. medio 1636, buurmeester <strong>van</strong><br />

het kerkdorp Driel (1590-1591), schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Driel<br />

(1596-1636), tr. (1) Heesken Jan Saersensdr. <strong>van</strong> Lith 1292 , overl.<br />

(kin<strong>der</strong>loos) 1581, Peter tr. (2)<br />

13969. Agnees Dirksdr. de Burchgraef.<br />

21-8-1581 Jan <strong>van</strong> Lith Jans als volmacht <strong>van</strong> Cornelis Jans zijn<br />

broe<strong>der</strong> en als voogd <strong>van</strong> Mariken Jans onmundig nagelaten kind<br />

voldoet Peter de Ghier Peters zijn zwager,<br />

volgens den huwelijkse voorwaarden aangegaan met Heesken, syn<br />

suster. (Dingsignaat Driel)<br />

24-1-1582 Jan <strong>van</strong> Lith en Cornelis de Joede, erfgenamen <strong>van</strong> Neesken<br />

Jans hun zuster (Dingsignaat Driel).<br />

23-4-1583 Peter de Ghier Peters ter eenre en Johan <strong>van</strong> Lith Jans<br />

voor hemself en als momber over Ot Claesz. nagelaten kinde en Jan<br />

Brantsz als volmachtich Cornelis Jansz<br />

de Jeude met Hillebrant de Ghier Dirks als bloetverwant ter an<strong>der</strong>e<br />

zijde verzoeken schepenen <strong>van</strong> Drie1 een uitspraak over een<br />

misverstand nopens tocht- en huwelijksenotule tusschen Heesken Jan<br />

Sacrszdr. echtehuisvr. <strong>van</strong> Peter de Ghier Peters in haar leven en<br />

en Peter de Ghier gemaeckt en opgericht (Dingsignaat Drie]).<br />

13-7-1600 Metken Dirks de Borggreeve vermaeckt een kraemkleed en<br />

hul aan haar zuster Neesken. (Loofsignaat Drie]).<br />

16-6-1593 Peter de Ghier Peters en Agnies de Borghgreve Dirks<br />

beleend met tienden on<strong>der</strong> Almkerk en Uitwijk (Navorscher XLVIII,<br />

650).<br />

1619 Peter de Gier, oud omtrent 61 jaren en 26 jaren, schepen<br />

geweest <strong>van</strong> Drie1 getuige in civiel proces Hof <strong>van</strong> Gelre. (Inv.<br />

1619 no. 10).<br />

13980. Noach/Noel Bellingan, schoolmeester, overl. Driel 15-11-1691, tr.<br />

Hellouw 1642<br />

13981. Maaijken Abrahams Rosa, overl. Woudrichem 16-11-164<strong>8.</strong><br />

1. Floris, (= nr. 6990).


2. Mariken/Maria, <strong>geb</strong>. Uitwijk 18-3-1645, lidmaat te Driel 25-12-<br />

1661, overl. Driel 1-12-1673, otr. Deil en Driel 15-9-1667, tr.<br />

Driel 6-10-1667 Henricus <strong>van</strong> Holten, overl. 1682. 1293<br />

3. Abraham, <strong>geb</strong>. Woudrichem 23-7-1647, overl. Woudrichem 16-1-1649.<br />

13982. = nr. 13954.<br />

13983. = nr. 13955.<br />

1404<strong>8.</strong> Dirck Gerardsz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1590, schepen (1627-1639),<br />

weesmeester (1631), manhuismeester (1639) en richter (1642-1643)<br />

<strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 25-4-1649, tr. ca. 1620<br />

14049. Catalijn Jandr. <strong>van</strong> Hemert, overl. tussen 4-12-1656 en 16-5-1665<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Aart Dircksz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, manhuismeester (1650), borgemeester<br />

(1658), buurmeester (1653), schepen 1648-1660 en dijkgraaf <strong>van</strong><br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 29-9-1677 en 21-12-1681, tr. v. 16-5-<br />

1665 Geertruid <strong>van</strong> Rheenen Goossendr., overl. na 21-12-1681, weduwe<br />

<strong>van</strong> de vaandrig Jacques Mannaert. Uit dit huwelijk nageslacht.<br />

2. Gerard (= nr. 7024).<br />

3. Geertgen Dircksdr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, tr. v. 1658 Wouter Woutersz. de<br />

Cock, manhuismeester (1660) en schepen (1661) <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert,<br />

woont 1707 te Driel, overl. na 17-5-1707. Uit dit huwelijk<br />

nageslacht.<br />

4. Lijsbeth Dircksdr. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, tr. Rotterdam 8-7-1664 Maarten<br />

Rotshoeck, ged. aldaar 22-3-1639, garentwijn<strong>der</strong>, hopfactor, zoon<br />

<strong>van</strong> Hieronymus Woutersz. Rotshoeck en Neeltje Cornelisdr. <strong>van</strong><br />

Prooijen en weduwenaar <strong>van</strong> Geertruijt Rotshoeck.<br />

14050. Adriaen Sweersz. de Cock, schepen, keurmeester <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert,<br />

overl. na 1637, tr.<br />

14051. Lijske Jans Sijmonsdr. <strong>van</strong> Sprangh, tr. (2) Gerard <strong>van</strong> Dieden<br />

(= nr. 14070).<br />

14070. Gerard <strong>van</strong> Dieden, schout 1648-1671 en manhuismeester te<br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 4-7-1671 en april 1674, tr. Ne<strong>der</strong>hemert<br />

ca. 1640<br />

14071. Lijske Jandr. <strong>van</strong> Sprangh (= nr. 14051).<br />

14076. = nr. 1404<strong>8.</strong><br />

14077. = nr. 14049.<br />

1420<strong>8.</strong> Hendrik Aertsz. <strong>van</strong> Geytenbeek, tr.<br />

14209. Cunera N.N.<br />

14212. Rijk Cornelissen <strong>van</strong> Blootenburg, boer te Hoogland, in Sel<strong>der</strong>t op<br />

het Hoghelant, overl. na 10-1605, tr.<br />

14213. Claesgen Dirksen.<br />

Octrooi om te testeren samen met echtgenote, 15 Okt 1603. Testeert<br />

met zijn vrouw te Amersfoort op 15 Okt 1605 1294 .<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Cornelis Rijcks (Van Rossem) <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633.<br />

2. Jan Rijcks (Kruyff) <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633.<br />

3. Gerrit Rijcksen <strong>van</strong> Blotenburg (= nr. 7105).<br />

4. Claes Rijcks <strong>van</strong> Blootenburg, overl. v. 1633, tr. Truitghen<br />

Gerrits <strong>van</strong> Langelaar, dochter <strong>van</strong> Gerrit Matheusz <strong>van</strong><br />

Langelaar and Reyertje N.N.<br />

5. Geertgen Rijcksdr. <strong>van</strong> Blootenburg, tr. Hendrik Gerritsz de<br />

Cruyff.<br />

6. Emmitgen Rijcks <strong>van</strong> Blootenburg.<br />

14214. Frans Adriaansz. <strong>van</strong> Triest, <strong>geb</strong>. <strong>Woude</strong>nberg ca. 1567, overl.<br />

<strong>Woude</strong>nberg 1652, tr ca. 1590<br />

14215. Jannichjen Fransdr. <strong>van</strong> Ravesloot.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Anthonis <strong>van</strong> Triest.<br />

2. Gijsbertje <strong>van</strong> Triest, overl. na 1648, tr. Helmert Frans <strong>van</strong><br />

Overeem, zoon <strong>van</strong> Frans Hendriksen <strong>van</strong> Overeem en Dirkgen Franszen.


3. Meijntje Fransdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Evert Lambertsz., zoon <strong>van</strong><br />

Lambert Gerritsz en Aaltje Meeuws.<br />

4. Adriaentgen Fransd. <strong>van</strong> Triest (= nr. 7106).<br />

5. Marijke Frans <strong>van</strong> Triest, tr. Adriaen Matheeusen <strong>van</strong><br />

Langelaer, zoon <strong>van</strong> Mattheus Gerritsz <strong>van</strong> Langelaar en Ariaantje<br />

San<strong>der</strong> Marcelisdr <strong>van</strong> Wolfswinkel.<br />

6. (?) Govertgen <strong>van</strong> Triest.<br />

7. Geertgen Fransdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Amersfoort 15-4-1618 Hendrik<br />

Jansz. <strong>van</strong> Couwenhoven , tr. (2) 5-4-1632 Anthoni <strong>van</strong> Houf.<br />

1452<strong>8.</strong> (?) Luijcken, Lubbert, Leffert ten Queckeboom, tr.<br />

14529. (?) Swenne N.N.<br />

1460<strong>8.</strong> Gerrit/Gerhard Lason<strong>der</strong> 1295 , <strong>geb</strong>. Gronau tussen 1638 en 1641,<br />

burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1679-1710), overl. tussen 1715 en 1722,<br />

tr. Gronau 29-6-1669<br />

14609. Geesken Peek/Peck, <strong>geb</strong>. Gronau tussen 1637 en 1650, overl. na<br />

1-1-1722.<br />

Op 18-2-1698 compareren voor het Stadgericht te Enschede Peter<br />

Grevinck en Catharina Beckers, zijn huisvrouw, en bekennen<br />

opgenomen te hebben <strong>van</strong> Burgermeester Gerhard Laarsun<strong>der</strong> en Gesina<br />

Peck zijn huisvrouw.<br />

Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

1. Christina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, overl. Enschede voor 1748,<br />

tr. voor 1690, Martijn ten Bouwhuijs, <strong>geb</strong>. Enschede 1660-1670,<br />

overl. Enschede 1744-1748, zn. <strong>van</strong> Goossen ten Bouwhuijs en Hilleke<br />

ten Schipholt, ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het kleermakersgilde, assessor<br />

Landgericht.<br />

2. Barthold Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1670-1680, overl. Enschede 1738-1748,<br />

koster <strong>van</strong> de Geref. Kerk te Enschede, tr. Margaretha Matthaei,<br />

<strong>geb</strong>. Enschede 1678-1685, overl. Enschede v. 1748, dr. <strong>van</strong> Gerrit<br />

Hzn. Matthaei, schoolmeester, en Fenneken Wolters Pothoff.<br />

Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />

a. Rudolf Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1696-1710, overl. Enschede 1748-1755.<br />

b. Wolter Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1705-1715,, overl. Enschede na 1774.<br />

c. Margaretha Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1700-1710, overl. Enschede na 1764,<br />

tr. Utrecht (schepenen) 13-5-1741, Balthasar Greve, <strong>geb</strong>. 1695-1705,<br />

overl. Enschede 1748-1755.<br />

d. Christina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1707, overl. Enschede na 1737, otr.<br />

Amsterdam 31-5-1737 Willem Wegman, <strong>geb</strong>. Munster 1700-1710, overl.<br />

na 1737, weduwnaar <strong>van</strong> Catharina Pais.<br />

e. Gerhard Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1705-1715, overl. Oldenzaal na 1774.<br />

Gerhardus Lason<strong>der</strong>, met een kind jonger dan 10 : Jannes Lason<strong>der</strong>,<br />

en Regina Lason<strong>der</strong>, en de dienstbode Christina Bekker, vermeld<br />

volkstelling <strong>van</strong> ambt en stad Oldenzaal (1748).<br />

f. Fenne Geertruid Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1710-1720, overl. Enschede na<br />

1748, tr. voor 1738, Herman Scholten, <strong>geb</strong>. Enschede 1705-1715,<br />

overl. Enschede na 174<strong>8.</strong><br />

g. Gesina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1715-1725, overl. Enschede na 1764, tr.<br />

(1) v. 1753, Anthoni Reiger, <strong>geb</strong>. Enschede 1715-1725, overl.<br />

Enschede 1755-1758, zn. <strong>van</strong> Jan Reiger en Aaltje Bossier, tr. (2)<br />

Willem Wikke.<br />

h. Jan Berend Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1723, overl. Enschede 22-12-180<strong>8.</strong><br />

3. Gesina Judith Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1675-1685, overl. Enschede 1738-<br />

1748, tr. <strong>Nico</strong>laas Stoltenkamp, <strong>geb</strong>. Gronau 1675-1685, overl.<br />

Gronau 1749-1760, chirurgijn, procureur, burgemeester te Enschede.<br />

4. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1680-1690, overl. Enschede voor 174<strong>8.</strong><br />

5. (?)Anna Margaretha Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1670-1685 overl. Enschede<br />

voor 1748,<br />

14610. Jan Stroink/Stroynck 1296 , <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1646, burgemeester <strong>van</strong><br />

Enschede, overl. tussen 1714 en 1726, tr.<br />

14611. Ursula Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1645-1650, overl. tussen 1708 en 1715,<br />

tr. (2), Engbert/Engelbert Lodewijk Laerson<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede<br />

1645-1649, overl. Enschede voor 1721, zn. <strong>van</strong> Lodewijk Lason<strong>der</strong> en<br />

Fenne ten Tije. Hij tr. v. 1715 Anna Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede


1665-1675, overl. Enschede na 1718, dr. <strong>van</strong> Pelgrom Jorissen en<br />

Aleida Brix.<br />

Jan treedt in 1699 op als momber <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn zuster<br />

Harbertje Stroink en Jan Leurink.<br />

In de kwartieren Lapikas worden twee mogelijke va<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Ursula<br />

vermeld: zij is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Jan Becker, maar mogelijk<br />

ook <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta Schouwink (men denkt de<br />

laatste).<br />

Op 3-2-1698 compareren Willem <strong>van</strong> Lier en Aeltjen Paschen om geld<br />

op te nemen <strong>van</strong> Jan Stroinck en Arsele Beckers.<br />

Op 28-11-1709 compareren te Enschede Engbert Lodewijk Laerson<strong>der</strong> en<br />

Orsele Beckers syn huysvrouw.<br />

Richterambt Enschede, buurschap Lonneker: een tiende ter Hole to<br />

Loninghe.<br />

23-4-1726 : Judith Stroink na de dood <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> Jan Stroink<br />

die deze tiende op 23-7-1714 had gekocht. Hul<strong>der</strong> haar man Laurens<br />

Lason<strong>der</strong>.<br />

Uit haar eerste huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

1. Georgius Stroink.<br />

2. Rutger Stroink, <strong>geb</strong>. ca. 1675.<br />

3. Judith Stroink, <strong>geb</strong>. 1681.<br />

4. Janna Stroink, tr. Hendrik <strong>van</strong> Coesfeld.<br />

Uit het tweede huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede:<br />

a. Aleida Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1652-1667, overl. Oldenzaal na 1734, tr.<br />

Oldenzaal v. 1685, Jacob Tegelaer, <strong>geb</strong>. Oldenzaal 1632-1667, overl.<br />

Oldenzaal voor 1734, zoon <strong>van</strong> Jacob Tegelaer.<br />

b. Engbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1683-1700, overl. Enschede 1748-1755.<br />

15040. Gerrit Lubbertsen <strong>van</strong> Rid<strong>der</strong>inckhof, <strong>van</strong> Arriën (Ambt Ommen),<br />

overl. v. 30-4-1626, vestigt zich als landbouwer te Hasselt, tr.<br />

15041. Griethe Claesdr. <strong>van</strong> Marckel.<br />

In de genealogie Rid<strong>der</strong>inkhof noemt A. Kroes te Hasselt ook de<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Gerrit: Jenneke Frijlink.<br />

Repertorium op de leen-, tins- enhofhorige goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het Stift<br />

Essen Schoutambt: Hasselt, buurschap Hoenbroek<br />

Erve und guede, gehieten ende genandt Isselham, gelegen in den<br />

gerichte unnd kerspell <strong>van</strong> Hasselt. In 1619: "Het Langeslach t'<br />

Hasselt".<br />

Claes <strong>van</strong> Marckell na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Lubbert <strong>van</strong> Marckel<br />

(13-12-1580).<br />

Johann <strong>van</strong> Marckell na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Claes <strong>van</strong> Marckell<br />

Gerryt Lubbertsen <strong>van</strong> Rid<strong>der</strong>inckhof als hul<strong>der</strong> voor zijn vrouw,<br />

gelijk eertijds daarmee Johan Claessen <strong>van</strong> Marckel beleend was<br />

Hendrick Gerrytsen Rid<strong>der</strong>inckhoff na de dood <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Gerrydt<br />

Lubberts Rid<strong>der</strong>inckhoff (op 30 april 1626).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Hendrick, tr. v. 1-1642 Sara Willemsen.<br />

2. Willem (= nr. 7520).<br />

3. Marckel, overl. verm. v. 1-1642.<br />

4. Lubbert, ged. Hasselt 2-2-1617, overl. verm. v. 1-1642.<br />

5. Armgartjen, ged. Hasselt 5-9-1619, overl. v. of in juni 1659,<br />

tr. v. 1-1642<br />

Sijbrant Tiebbes, overl. v. 10-1666.<br />

6. Jan, overl. verm. v. 1-642.<br />

7. Gerrit, meer<strong>der</strong>jarig tussen 10-1644 en 6-1648, tr. Metje<br />

Lamberts, <strong>van</strong> Amersfoort.<br />

15196. Teunis Wynersz., te Beulake.<br />

1519<strong>8.</strong> Jan Roelofsz., te Beulake.<br />

15212. Jan Gijsbertsz. Mentinck, ged. Hasselt 13-12-1629, overl. Hoogeveen<br />

1678, tr.<br />

15213. Anna Bonsjens.<br />

15214. Karst Petersz.<br />

15816. (?) Lubbert Ymhoff 1297 , <strong>geb</strong>. verm. Wielen (Uelsen) ca. 1580.


<strong>Generatie</strong> XV<br />

16384. Saco/Saecke Siercks, adelborst on<strong>der</strong> hopman Hans <strong>van</strong> Oldensloo<br />

(1621), rustmeester 1298 on<strong>der</strong> hopman Oldensloo (1623), pachter <strong>van</strong> de<br />

vijf speciën 1299 in Kollumerland, Achtkarspelen, Eestrum, Oostermeer<br />

en de meulen on<strong>der</strong> Kuikhorne, overl. Leeuwarden tussen 18-1 en<br />

13-2-1667 1300 , tr. v. 14-6-1628 Haescke Roeliffs 1301 , overl. Leeuwarden<br />

27-11-1656 (`het wijf <strong>van</strong> Saecke Siercx, bij de Vijs-marckt op de<br />

hoeck <strong>van</strong> de Conincxstraet’, ‘nae de Tuinen om na Becxterswaegh te<br />

brenghen') 1302 . Hij verwekt een voorechtelijk kind bij<br />

16385. Hendrikien Pieters, overl. (waarschijnlijk ver) v. 15-5-1632 1303<br />

Op 31-7-1620 en 4-6-1621 1304 voert Sako Siercx, adelborst on<strong>der</strong> hopman<br />

Hans <strong>van</strong> Oldensloo, mede namens de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> wijlen<br />

Sierck Saeckes, hun va<strong>der</strong>, een juridisch gevecht tegen Jan Harmens.<br />

Die was ‘adsistent <strong>van</strong> den Grietenie <strong>van</strong> Obsterlant’.<br />

De zaak gaat over de betaling <strong>van</strong> ruim 40 cg. <strong>van</strong> gekochte zaken bij<br />

het boelgoed 1606, waar<strong>van</strong> een extract bij de bijlagen (niet bewaard<br />

<strong>geb</strong>leven) geleverd is. Wel komt Jan Harmens een aantal malen als<br />

koper voor bij het boelgoed (zie hieron<strong>der</strong>).<br />

Op 5-9-1623 1305 wordt te Leeuwarden een inventaris opgemaakt door<br />

Rinicus Atsma, burgemeester <strong>van</strong> die stad. Het gaat om de inhoud <strong>van</strong><br />

een kist, staande ten huize <strong>van</strong> Jan Martens, toekomende aan Saacke<br />

Siercks, rustmeester <strong>van</strong> de compagnie <strong>van</strong> hopman Oldensloo. In de<br />

akte komen een aantal namen voor, waarbij de exacte verhouding niet<br />

direct duidelijk wordt. De kist is door Trijntje Jarichs, huisvouw<br />

<strong>van</strong> Gerrit Pieters, gelicht uit het huis <strong>van</strong> de voornoemde Jan<br />

Martens. Er gaat waarschijnlijk een rechtszaak aan vooraf, want<br />

Arent <strong>van</strong> Loon is de procureur <strong>van</strong> Saacke Siercks en Mr. Jacob <strong>van</strong><br />

Campen neemt zaken waar voor Trijntje en haar man. Duidelijk is wel,<br />

dat de kist afkomstig is uit het milieu <strong>van</strong> de Leeuwar<strong>der</strong><br />

kleermakers: behalve Jan Martens zelf treden al getuigen op Willem<br />

Henricx en Henrick Hans, meester-snij<strong>der</strong>s. Ver<strong>der</strong>e getuigen Ebel<br />

..urus(?), evenals de beide voornoemde kleermakers <strong>geb</strong>uur <strong>van</strong> Jan<br />

Martens, ver<strong>der</strong> nog Lijsbethie Hans Oldensloo dr. en Dirk Gerbens.<br />

Wie zij zijn en wat hun verhouding is tot Saecke of de an<strong>der</strong>e<br />

personen, blijft diffuus.<br />

De inhoud <strong>van</strong> de kist bestaat voornamelijk uit stoffen en<br />

vervaardigde kleding en bevat tevens de ‘conterfeitsels <strong>van</strong> Saecke<br />

Siercks en zijn huisfou’ 1306 . Na inventarisatie zijn de goe<strong>der</strong>en weer<br />

in de kist gelegd, waarna twee zegels aan<strong>geb</strong>racht zijn.<br />

Op 30-9-1623 is de kist ten huize <strong>van</strong> Trijntje Jarichs weer geopend.<br />

Dat <strong>geb</strong>eurt met consent <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> Loon, procureur <strong>van</strong> Saacke<br />

Sierks. Denkelijk is er dus een vergelijk geweest tussen of Jan<br />

Martens, of Trijntje Jarichs en Saecke Sierks.<br />

Op 14-2-1628 1307 blijkt Saecke land te hebben verkocht aan Johannes<br />

Martini (zijn zwager). De erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Baereltie Baerelts<br />

tekenen protest aan tegen de verkoop <strong>van</strong> ‘eenige landen voor 1300<br />

cg’. Zij blijken nog een vor<strong>der</strong>ing te hebben op Saco ‘seekere somme<br />

volgens obligatie’. Er lijkt ook een gerechtelijke procedure over te<br />

lopen (onduidelijk geschreven lijkt er ‘bij den hove’ te staan. Ook<br />

ene Jan Jans protesteert als erfgenaam <strong>van</strong> Hijltie Jans. Saco laat<br />

het er niet bij zitten, want in een <strong>der</strong>de geschreven stuk in de akte<br />

protesteert hij (in april dat jaar). Er is klaarblijkelijk een<br />

uitspraak geweest (‘peremptorije volgens de ordonantie’), waarbij de<br />

eis ongeldig verklaard is.<br />

De zaak rond de verkoop <strong>van</strong> het land is op de één of de an<strong>der</strong>e<br />

manier nog niet duidelijk afgesloten, want eerst op 17-12-<br />

1628 1308 verklaart Magdallena Barelts voor het gerecht <strong>van</strong><br />

Smallingerland af te zien <strong>van</strong> ver<strong>der</strong>e verspiering (die zij in het<br />

‘boode boeck <strong>der</strong> gerechte Opsterlant’ heeft laten noteren).


In de twintiger jaren <strong>van</strong> de 17e eeuw moet Saecke de overstap naar<br />

Kollumerland gemaakt hebben 1309 . Hij is dan woonachtig te Kollum. Ook<br />

hier duikt zijn naam weer met regelmaat op in de gerechtelijke<br />

stukken. Zo komt hij vaak voor in de hypotheekboeken 1310 ; hij pacht<br />

dan steeds (voor stevige bedragen als 5000 cg.) voor een bepaalde<br />

tijd de belastingen.<br />

Aan het begin <strong>van</strong> 1632 speelt weer zo’n geval <strong>van</strong> protest. Op 19-1-<br />

1632 1311 tekenen Weemel Saeckedr. en haar zoon Boele Broers bezwaar<br />

aan tegen de verkoop <strong>van</strong> land door Saecke Sierks aan Jan Martens<br />

(zijn zwager). Zij blijken nog een vor<strong>der</strong>ing te hebben (wegens old<br />

holt?) Ook hier protesteert Saecke weer tegen het bezwaar.<br />

Op 15-5-1632 1312 is mr. Petrus Hendriks, procureur-generaal voor het<br />

gerecht <strong>van</strong> Opsterland de eiser in een zaak voor het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland. Hij treedt op namens zijn kleinzoon, Syrck Saeckes, de<br />

zoon <strong>van</strong> zijn dochter Hendrickien. Zij worden vertegenwoordigd door<br />

dr. Albertus Monckhuys. Gedaagde is Saecke Syrcx te Kollum,<br />

vertegenwoordigd door dr. Focco Feijckens. De eis is dat de gedaagde<br />

geld betaalt voor kost, drank, kleding, voeding sinds Petri ad<br />

Cathedram 1624 tot Petri (ad cathedram) 1630 <strong>van</strong> 100<br />

philippusguldens jaarlijks. Bovendien moet er geld op tafel komen<br />

als vergoeding <strong>van</strong> twee jaar on<strong>der</strong>houd en leergeld <strong>van</strong> het<br />

smidsambacht, 20 philippusguldens in twee termijnen, de eerste<br />

termijn voor(?) en de tweede termijn na ommekomst <strong>van</strong> de twee jaren,<br />

ver<strong>der</strong> moet er betaald worden voor on<strong>der</strong>houdskosten gedurende die<br />

twee termijnen.<br />

Ook in Kollum laten Seacke en Haescke hun sporen na in de<br />

(rechterlijke) archieven. Zo proclameren zij op 2-4-1633 1313 de<br />

aankoop <strong>van</strong> een huis gelegen ‘binnen Kollum neffens het kerkhof’.<br />

Harmen Wygerts, man <strong>van</strong> Lupck Lubbertsdr. legt er het niaar op.<br />

Verkopers zijn Jan Freercx en zijn huisvrouw Antie Siercx.<br />

Onduidelijk is overigens, of dit de gelijknamige zus <strong>van</strong> Saecke is.<br />

Deze verkoop komt ook voor in NL 1925 1314 :<br />

‘In 1633 ‘b.(egeeren) b.(od) en c.(onsent)’ (aldus de vaste formule)<br />

Saecke Sircxz. en Haescke Roeloffsdr. e.1. te Kollum, <strong>van</strong> een huis<br />

met put c. a. naast het kerkhof aldaar, in koop bekomen <strong>van</strong> Jan<br />

Freercx en Antie Siercxdr., e.l. mede aldaar. Tegen deze proclamatie<br />

wordt protest aangeteekend door: Harmen Wygers (vgl. de<br />

inventarisatie<br />

<strong>van</strong> 1622!), gehuwd met Lupck Lubhedr., Jidt Freercx, wed. Gerrijt<br />

Berends en Jan Abrahams als geauthoriseerde voormond over de<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sipcke Lubbesz., allen medeërfgenamen <strong>van</strong> hun<br />

(groot-)moe<strong>der</strong> Wyts Sìpckedr., en wel krachtens een hypotheek,<br />

vermeld in het oude reversaal <strong>van</strong> het huis.<br />

Op 10-12-1641 1315 is de uitspraak in het proces tussen de procureurgeneraal<br />

en Sierk Siccama te Kollum. Hij heeft op 18-7-1639 Douwe<br />

Tjerks zwaar mishandeld met een stuk hout. Sierk is beklaagde en<br />

ge<strong>van</strong>gene. Het blijkt voorwaar geen lieve jongen geweest te zijn. In<br />

de akte komen aardig wat ondeugden naar voren. Omdat hij ge<strong>van</strong>gen<br />

zat op het Blokhuis te Leeuwarden is er ook een vermelding bij de<br />

criminele sententies. Hij wordt in ie<strong>der</strong> geval voorlopig op vrije<br />

voeten gesteld, omdat er 300 gg. borg betaald wordt door Saecke Sirx<br />

te Kollum 1316 . Het blijkt niet uit deze akte, maar Saecke is de oom<br />

<strong>van</strong> Sierk Siccama, die een zoon is <strong>van</strong> Wigger Sickma en Antje<br />

Sierksdr., de zus <strong>van</strong> Saecke. Dat blijkt uit een niaarneming door<br />

Saecke Sircxz op 7-2-1637 1317 .<br />

Saco was in 1640 in het bezit <strong>van</strong> grond te Nes, West-Dongeradeel. In<br />

ie<strong>der</strong> geval bezat hij toen (delen <strong>van</strong> ) de stemdragende zaten nr. 5<br />

en 21. Waarschijnlijk heeft hij, na 1640, in Nes meer bezittingen<br />

gehad. In ie<strong>der</strong> geval krijgen zijn erfgenamen vijf boerenplaatsen<br />

(en bijbehorende landen) te verdelen.


In 1640 was Saecke eigenaar <strong>van</strong> plaats nr. 32 te Kollum, te<br />

Kerkebuyren, aan 't West <strong>van</strong> de Piepe. In 1698 is die plaats in<br />

handen <strong>van</strong> Ybeltie Wessels, weduwe <strong>van</strong> Sybren Jans, kuiper. Zij<br />

wordt ook als bruiker opgevoerd.<br />

Plaats 21 te Nes, genaamd Munkehuys, was in gedeeld bezit <strong>van</strong> Saco<br />

en Sjoerd Wybes. Ook bij nr. 5 , genaamd Jelkema, deelden die twee<br />

het eigendom.<br />

Boelens 1318 beschrijft dat er vlak voor de Hervorming te Nes een<br />

zekere An<strong>der</strong>as Jelckama to Nes genoemd wordt. Plaats 21, Great<br />

Muontsehús, schijnt eveneens een zeer oude plaats te zijn. Dr. J.B.<br />

Schepers schreef er zelfs een gedicht over 1319 .<br />

Op 2-3-1641 1320 wordt de uitspraak opgeschreven <strong>van</strong> het juridisch<br />

geschil tussen Saecke Sierks en Dieucke Luipkedr., weduwe <strong>van</strong> de<br />

deurwaar<strong>der</strong> Ritske Radijs.<br />

Op 15-7-1643 1321 speelt een zaak tussen eiser Rutgerus Fongeri en<br />

Saecke Siercx en diens vrouw Haescke Roelofs.<br />

Saecke heeft in 1644 grond en boer<strong>der</strong>ijen gekocht bij een verkoop<br />

<strong>van</strong> de kloostergoe<strong>der</strong>en (door de Friese Staten), o.a. te Nes, West-<br />

Dongeradeel: de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Ate Jacobs, groot 59 pondematen, wordt<br />

gekocht door Sake Syercx á 30 gg. per pondemate, totaal 1770 gg. De<br />

boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> Gerrijt Gosses, groot 113 pondematen, wordt gekocht<br />

door Sake Syercx á 38 gg. per pondemate, totaal 4294 gg. 1322<br />

Op 15-4-1645 1323 koopt Saecke samen met <strong>Nico</strong>laus Viersma een huis in<br />

de Putstraat te Kollum.<br />

Op 8-7-1645 wordt Saecke Siercx te Kollum genoemd als curator over<br />

Gerryt Martens 1324 . Het curatorschap was <strong>van</strong> bijzon<strong>der</strong>e aard, want<br />

kort daarna, op 2-9-1645 en 9-10-1645 1325 blijkt hij curator ad hunc<br />

actum (zeg maar: voor de gelegenheid) over Gerrit Martens de zoon<br />

<strong>van</strong> Martene Mein<strong>der</strong>ts en Jantje Harmens. In de akte wordt de<br />

afrekening opgemaakt <strong>van</strong> de gewone curatoren, Tjeerd Berents en<br />

Douwe Jans. Die waren al op 15-3-1631 benoemd 1326 . De aktes uit 1645<br />

laten een rij handtekeningen zien, waaron<strong>der</strong> die <strong>van</strong> Saco, in zeer<br />

geoefend schrift.<br />

Saco was woonachtig te Kollum (in ie<strong>der</strong> geval in 1628 en 1632 1327 ) en<br />

later te Leeuwarden.<br />

Te Leeuwarden worden Saecke en zijn vrouw Haescke op 4-1-1650 als<br />

lidmaten <strong>van</strong> de NH-kerk ingeschreven.<br />

Saecke is woonachtig in Leeuwarden. maar blijkt ook bezittingen in<br />

Achtkarspelen te hebben, zo verkoopt hij aan Trijntje Dircx een huis<br />

te Surhuizum voor 178 gg. 1328<br />

Alhoewel Saecke wel voorkomt als ‘burger binnen Leeuwarden’ 1329 .<br />

Vreemd genoeg is hij nergens terug te vinden bij de<br />

burgerinschrijvingen <strong>van</strong> de stad. Hij heeft er op zijn minst wel een<br />

pied à terre gehad, want in 1656 wordt duidelijk vermeld, dat<br />

Haescke daar woonde: ‘(...) en heeft in leeven gewoont bij de Vijsmarckt<br />

op de hoeck <strong>van</strong> de Connincs straet’ 1330 . Ook bij de vermelding<br />

in de autorisatieboeken na zijn dood 1331 is sprake <strong>van</strong> een sterfhuis;<br />

omdat deze akte in Leeuwarden is opgemaakt, ga ik er <strong>van</strong> uit, dat<br />

hij daar overleden zal zijn.<br />

Op 29-4-1661 1332 laat Saecke voor de laatste keer de aankoop<br />

proclameren <strong>van</strong> de gerechte 5de part <strong>van</strong> de sate landen gelegen<br />

on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Surhuizum, destijds bij de erfgenamen <strong>van</strong> Dirk<br />

Tjiardts in <strong>geb</strong>ruik en bewoond. Hij heeft het voor 105 gg. gekocht<br />

<strong>van</strong> Saacke Geerts, woonachtige te Groningen ‘buiten de Cranepoort’,


die het op zijn beurt gekocht had <strong>van</strong> Warner Lamberts, zijn zwager,<br />

en zijn niet met name genoemde zuster.<br />

Op 15-7-1663 1333 treedt Saecke op als eiser in een zaak tegen Jan<br />

Harmens. Saecke eist betaling <strong>van</strong> 82 cg. en ‘18 gelycke guldens in<br />

een an<strong>der</strong>e partij’. Na wat heen en weer gereken krijgt hij 41 cg.<br />

toegewezen. Zijn advocaat is overigens Gerhardus <strong>Nico</strong>laides. Die zal<br />

later terugkomen in de laatste akte waarin Saecke in leven blijkt,<br />

d.d. 18-1-1667 (zie hierboven), zodat eenduidig is, dat het om<br />

‘onze’ Saecke gaat.<br />

Op 24-5-1664 1334 is Saecke eiser versus Keimpe Johannes te Minnertsga<br />

voor hem en als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> voor zijn kin<strong>der</strong>en bij wijlen<br />

Hotske Breuticxdr., ‘ter causa verschoottene penningen’. Het gaat om<br />

een obligatie d.d. 19-4-1660, waarin het echtpaar verklaaart 1000<br />

cg. schulig te zijn aan Saecke. Keimpe moet betalen, zo oordeelt het<br />

Hof, met de schaden en de interesten.<br />

Op 20-12-1664 1335 is hij eiser in een proces versus Pieter Lieuwes te<br />

Ternaard. Die wordt uiteindelijk veroordeeld tot het betalen <strong>van</strong> 51<br />

cg., de schade en interesten en de kosten <strong>van</strong> het proces.<br />

Op 27-10-1668 1336 behandelt het Hof <strong>van</strong> Friesland ook zaak 39. De<br />

betrokken partijen zijn aan de ene kant Manglius Siercx c.s. (i.c.<br />

zijn broers Pieter en Jurrien) `tot Gorredyck', gesterkt met<br />

Leonardus Flasman, curator ad lites en aan de an<strong>der</strong>e zijde Valerius<br />

Renici voor Taetske Siercx, weduwe <strong>van</strong> <strong>Nico</strong>laus Schuiring, in 't<br />

leven predikant tot Beetsterzwaag en haar kin<strong>der</strong>en, Wytske Jochums,<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Joachim Scheck, Hepke Jochums, ook te Beetsterzwaag,<br />

voor henzelf optredend, mede namens Wytske Jans, de huisvrouw <strong>van</strong><br />

Hendrik Jacobs, tezamen erfgenamen ab intestato (bij het ontbreken<br />

<strong>van</strong> een testament) <strong>van</strong> Saco Siercx, hun wijlen broe<strong>der</strong> en<br />

respectievelijke oom. De strijdvraag is, of de drie broers als<br />

erfgenaam <strong>van</strong> hun besteva<strong>der</strong> Saecke Siercx gezien moeten worden. Het<br />

blijkt dat hun va<strong>der</strong>, Sierk Saeckes, een buitenechtelijk kind was.<br />

Taetske meent dat zij als zus <strong>van</strong> de overleden Saco meer recht heeft<br />

op de erfenis. Uit het stuk blijkt nogmaals, dat hij de va<strong>der</strong> was<br />

<strong>van</strong> een `ligterzoon, geteeld bij eenen Hendrikien Pieters', Sierk<br />

Saeckes genaamd. Manglius, Pieter en Jurrien Siercx zijn dus de<br />

kleinkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Saecke. Sierk Saeckes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de eisers (de<br />

drie broers), had zich `nooit an<strong>der</strong>s gekwalificeerd als een<br />

ligterzoon'. Sake heeft, ook dat staat in het stuk, al op 28-4-1655<br />

een testament opgemaakt. Saecke had echter bij het maken <strong>van</strong> het<br />

testament een ‘pure nulliteit’ (een ongeldigheid) begaan, waardoor<br />

het testament ‘ipso jure nul, invalyd en crachteloos moeste comen te<br />

vervallen.’ Daardoor zouden de kindskin<strong>der</strong>en automatisch erfgenaam<br />

worden. Het testament was toch al ongeldig, omdat de geïnstitueerde<br />

erfgenaam al tijdens het leven <strong>van</strong> de testator was overleden. Alles<br />

wijst erop, dat dit wel zijn enige zoon, Sierk Saeckes Juesma, moet<br />

zijn geweest. Immers; de `officiële' genealogie 1337 was Saco `sine<br />

lib:', d.w.z. zon<strong>der</strong> kin<strong>der</strong>en. Deze bron maakt wel melding <strong>van</strong> een<br />

`in onegte geprocreerde' zoon, Sierk. Er waren dus ver<strong>der</strong> geen<br />

kin<strong>der</strong>en uit het huwelijk met Haeske. De erfenis komt ons toe, zo<br />

luidt ongeveer de motivatie <strong>van</strong> de drie broers. Ze willen het<br />

erfgoed dan ook in bezit gaan nemen, maar de gedaagden hebben het<br />

laten verzegelen. Hun belangrijkste argument bij deze rechtszaak is<br />

uiteraard, dat Sierk Saeckes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> de drie broers, een<br />

lichterzoon is.<br />

Uit de bovenvermelde rechtsstukken blijkt ook, dat al op 15-7-1667<br />

een zaak tussen dezelfde partijen over diezelfde problematiek<br />

gespeeld heeft.<br />

Het Hof stelt de broers in het gelijk, maar er komt wel een na<strong>der</strong>e<br />

verdeling. Overigens<br />

gaan Taetske c.s nog niet meteen accoord: er volgt op 16-2-1669 nog<br />

een zaak, een soort


‘hoger beroep’, waarin zij de uitspraak aanvechten 1338 . Het Hof<br />

bevestigt hier uiteindelijk het eer<strong>der</strong>e vonnis. Ook on<strong>der</strong>ling worden<br />

er de nodige aktes opgemaakt: Zo eisen Manglius en Jurjen Sierks,<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s aan de Gorredijk, op 20-12-1675 1339 <strong>van</strong> Leonard Flasmans<br />

dat hij oplossinge, rekeninge, bewijs en reliqua’ <strong>van</strong> het ont<strong>van</strong>gen<br />

en uitgegeven geld <strong>van</strong> zijn curatorschap, waaruit hij per 1-3-1673<br />

ontslagen is. Eer<strong>der</strong> dat jaar 1340 , was Flasmans juist de eiser in een<br />

interlocutoire sententie versus Manglius en zijn we<strong>der</strong>helft, Doedtie<br />

Feickes.<br />

Ver<strong>der</strong>e vindplaatsen: Hypotheekboeken Opsterland 1341 : Sake Sierks en<br />

Haescke Roelofs, woonachtig te Kollum lenen 425 Ph. gs. aan Goytse<br />

Sijtses en Gees Luitsens in Olterterp. TLR, HvF, T. 14, Inv. nr.<br />

16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632: Pieter Hendriks als besteva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Sierk Saeckes, bij zijn dochter nagelaten.<br />

25-4-1640 1342 : Saecke Sierks te Kollum is te Dokkum borg voor de<br />

pachter Ritske Frericx. 11-1-1651 1343 : Saco Siercx te Leeuwarden<br />

contra Reytse Jans te Kortezwaag. 27-10-1648 1344 : Saecke Sierks,<br />

wonende te Kollum is. Hij voert samen met Reytse Jans, eveneens<br />

belastingpachter, een proces tegen Gedeputeerde Staten <strong>van</strong><br />

Friesland; Saecke en Reytse worden in het ongelijk gesteld.<br />

Saecke komt ook wel voor in de Leeuwar<strong>der</strong> archieven, in 1665 in<br />

ie<strong>der</strong> geval twee keer 1345 . Uit die vele vermeldingen komt een man naar<br />

voren, die tot op het laatst actief deelgenomen heeft aan het<br />

(maatschappelijke) leven. Hij is overleden tussen 18-1 en 13-2-<br />

1667. Op die achttiende januari komt hij voor in de recesboeken <strong>van</strong><br />

Leeuwarden versus Fre<strong>der</strong>ik Claes Colthof ‘om geen penningen te<br />

betalen aan dr. <strong>Nico</strong>laides’, terwijl in februari Leonard Vlasmans<br />

curator wordt over zijn drie nagelaten kleinkin<strong>der</strong>en.<br />

16386. Manglius Martinus/Magnus Martens, passementwerker te Leeuwarden, tr.<br />

(2) Leeuwarden 26-5-1622 Nieske Nannedr., <strong>van</strong> Wommels. Manglius tr.<br />

(1) Leeuwarden 18-8-1611<br />

16387. Trijntje Lamberts.<br />

Bij het eerste huwelijk was hij afkomstig <strong>van</strong> Groningen, zij <strong>van</strong><br />

Leeuwarden. Bij het tweede huwelijk waren beide echtelieden<br />

afkomstig uit Leeuwarden.<br />

Mogelijke kin<strong>der</strong>dopen (allen ged. Leeuwarden):<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

Aeltie, ged. Leeuwarden 23-9-1612.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

Nanna, ged. 29-2-1624 (= nr. mogelijk 8193).<br />

Tryncke, ged. 30-12-1625.<br />

Niecke, ged. 3-6-1626.<br />

16392. Rintse Michiels?, tr.<br />

16393. N.N.<br />

Mogelijk gaat het om Rinse Michiels. Het bewijs daarvoor wordt<br />

geleverd door de verkoop <strong>van</strong> diverse delen in Rinze Michiels zate:<br />

daar is Wybe Fockens in 1620, 1634 en 1637 naastligger ten oosten<br />

en ten westen Sjoerd Syebbes en later Engbert Gossen en Tietke<br />

Siurdt (dochter <strong>van</strong> Sjoerd Tiebbes: OPS 107 275 en 276). Zij kopen<br />

het: (OPS 108 57): Engbert Gosses koopt delen land in Wijnjeterp<br />

<strong>van</strong> Gees Siurdts en Jetthie Coenes. Op 2 juli 1640 zijn de erven<br />

<strong>van</strong> Rintie Michiels in<strong>der</strong>daad naastliggers ten westen t.o.v. het<br />

land <strong>van</strong> Wybe Fockes (OPS 110 39): Sijger Wijbes en Aucke Eeble dr.<br />

e.l te Wijniedorp, op de gerechte deel <strong>van</strong> eigendom <strong>van</strong> een zate<br />

aldaar; bij de procl. bewoond, Claes eebles erven ten oosten;<br />

Rintie Michiels erven ten westen. Ten zuiden de veenscheiding ten<br />

noorden het Koningsdiep. Gekocht <strong>van</strong> Take Sytties en Grijet<br />

Meinerts dr. e.l.; Syttie Sytties en Luits Pieters dr; e.l en roel<br />

Sytties voor hemzelf en Trijn Sytties geass met Jochum Wolters haar<br />

man en Matien Syttie dr geass met Hendrik Egberts, e.l.; als


erfgenamen <strong>van</strong> Wijbe Fockes hun besteva<strong>der</strong>, elk voor 1/5 e part voor<br />

140 Phs gld.<br />

Meyne Roelofs en Wim Rintie dr e.l., kopen 1/14 part huizinge en<br />

schuur te Wijnjeterp<br />

op Rintie Michiels zate, <strong>van</strong> Sypcke Rinties in koop bekomen, <strong>van</strong><br />

Beern Rinties en Eebel Jans dr. e.l; de proclamant zal Sypcke's<br />

moe<strong>der</strong> on<strong>der</strong>houden. 1346<br />

Vindplaatsen: OPS X1 f.326 d.d. 28-4-1631: Meyne Roelofs te<br />

Wijnjeterp en Wimme Rintses, e.l..<br />

OPS 110 254, d.d. 28-4-1642: Meyne Roelofs en Wym Rintsedr., e.l.<br />

wonende te Wijniedorp kopen een deel <strong>van</strong> een huis en schuur, door<br />

de proclamant bewoond, ten oosten Sijger Wijbes, ten westen Engbert<br />

Gossis, gekocht <strong>van</strong> Tako Rinses en Fin Alberts dr e.l; en Sipcke<br />

Rintses en Im Engberts dr e.l.; en Syouck Rintse dr voor haar zelve<br />

voor 1/3 deel, en Aysse Symers en Giel Rintse dr voor voor<br />

an<strong>der</strong>halve part <strong>der</strong> gemelte huisinge voor 92 Phs.gld.<br />

OPS 110 257: Sytske, Teye Engberts weduwe te Beetsterzwaag<br />

proclameert de aankoop <strong>van</strong> 3 roeden in zekere zate te Wijniedorp,<br />

in wln. Rintie Michiels zathe; <strong>van</strong> de veenscheidng in het<br />

Koningsdiep, ten oosten Sijger Wijbes, ten westen Engbert Gosses,<br />

<strong>van</strong> Meyne Roels voor 450 g.gld. Er volgt protest <strong>van</strong> Sipcke en Tako<br />

Rinties wegens landhuur en de begrafenis <strong>van</strong> partijen wijlen<br />

moe<strong>der</strong>.<br />

OPS 60 123: op huiden de 2 juli 1599 zijn gecompareerd Rintie<br />

Michiels en Hendrik Jeens als curatoren over de wezen <strong>van</strong> Engbert<br />

Jouckes bij Wim echtelijken getogen. om aan te geven wat de wezen<br />

is aanbeerft.<br />

Ten eerste de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate gelegen te ? Selmien? daar<br />

Rintie zelf op woont, met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> vier mad bij Bruijnzijl.<br />

met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 2 pondemat in de Leyen boven de Gau, met nog<br />

de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> Engbert Joukes zate met de <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> 11 mad<br />

maden in Bexterwarren. Ver<strong>der</strong>: 4 koeien, 2 rieren, enters; twee<br />

perden, twee bargen, en een olde met een half...., item , Joucktien<br />

de huisvrouw <strong>van</strong> cornelis Wyties, .. rintie Eysses; Doutien<br />

Sweities weduwe, Jan Carst zn; Reyner Allerts, Pieter Claaszn.,<br />

Otte Cornelis, Folkert Lubberts, Wisse Aysses, Houck Pybes?; Mr.<br />

Wijbrant 2 lopen boekweit, Martjen, Goucke Claes huisvrouw, Jan<br />

Harmens, Leffert Claes, Jan Smit, Siert Bennes, Foppe Feyties,<br />

Hendrik Jans, Folkert Lubberts 2 koeien 42 Phs gld.<br />

OPS 60 125: op huiden 17 januari 1600 zijn Engbert Jouckes ter<br />

eenre zijde en Hendrik Jans en Rintie Michiels ter an<strong>der</strong>e zijde,<br />

als de curatoren <strong>van</strong> de wezen bij Wim Syedts dr, Engberts<br />

overledene huisvrouw nagelaten, door toespreken <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />

grietman, veraccordeert, nopens de schulden, de somma <strong>van</strong> 225 phs<br />

gld opgenomen en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> Rintie v.s. Naschrift. Op 22 nov<br />

1602 hebben Hendrik Jans en Rintie Michiels de vier koeien<br />

geleverd, de vierde aan Sybe Halbes gelevert en Syedts een <strong>der</strong><br />

kin<strong>der</strong>en,....<br />

– op huiden de laatste dec. 1603 hebben de vs. voogden <strong>van</strong> Engberts<br />

wezen voor de ont<strong>van</strong>g en uitgaaf, ... ont<strong>van</strong>gen 60 Phs gld.<br />

OPS 61 9: op de <strong>der</strong>de nov. is gecompareerd, Rentie Michiels als cur<br />

over Engbert Jouckes wezen bij Wijm echtelijk getogen; en ter<br />

presente <strong>van</strong> Engbert Jouckes en Hendrik Jans; als mede opsichter<br />

<strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en; en hebben pertinente rekening gedaan (ws. 1602 of<br />

1601).<br />

OPS 65 81, 82, 171 en 188: Reyntie Michiels en Coene Tiebbes tot<br />

voormond over Jan Michiels en Trijn Roeloffs weeskin<strong>der</strong>en.<br />

Mogelijk de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Rintie Michiels:<br />

OPS 65 100: inventarisatie en deling <strong>van</strong> roerende goe<strong>der</strong>en uit<br />

Michiel Eewerts sterfhuis en Trijn e.l.; Jan Pieters en Lutgert<br />

Michiels, Foeck Tieerts wed Frans Michiels en Coene Tiebbes v. de<br />

jongste kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jan Michiels en Bouwe Jans.


OPS 65 178: opbrengst <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de grootou<strong>der</strong>s wln Michiel<br />

Everts en Trijn Jans dr, in handen <strong>van</strong> Jan Pieters als voorst vd kn<br />

bij Lutgert Michiels <strong>van</strong> Michiel Juriens, Geert Jans, Rijntie<br />

Michiels en Pieter Jans (notitie) op 3 okt 1641 een eindafrekening.<br />

OPS 107 512, 3 april 1628: decretale verkoping: Ewert Michiels voor<br />

zich en Jan Pieters als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn knn. bij bij<br />

Lutgert Michijels ; Wijbe Michijels voor hem zelven; Foeck Tierts<br />

dr. als moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong>sche <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij Frans<br />

Michiels getogen; Hijll Michijels dr. gesterkt met Pieter Jans haar<br />

man; Rijntie Michijels voor hem zelven; Bouwe Jans voor hem en<br />

Coene Tiebbes en Rijntie Michijels als voor mond over Jan Michijels<br />

wezen en Qlt. erfgenamen <strong>van</strong> Michijel Ewerts en Trijn Jans dr.;<br />

gedenken te verkopen een zate land te Olterterp; eerst bij percelen<br />

en later voor het geheel.<br />

OPS 108 293: Sake Fockens grietman etc koopt 7 mad maden in het<br />

ooosten <strong>van</strong> Olterterp, in wandelkoop <strong>van</strong> Jan Jansen de jonge,<br />

herbergier en Wempcke Martens dr e.l., tegen 5 m maden in de<br />

Bexterwarren <strong>van</strong> de Oude Dijk int Koningsdiep. Sako Fockens begeert<br />

consent op de bovenstaande 5 mad. Niaar <strong>van</strong> Rintie Michiels <strong>van</strong>wege<br />

de erfgen <strong>van</strong> Michiel Everts, staat het vervolgens weer af d.d. 7<br />

dec 1631.<br />

Kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Rintie Michiels (in ie<strong>der</strong> geval volgorde niet<br />

duidelijk):<br />

1. Sipke, (= 8196).<br />

2. Siouck, in 1642 vrijgezel.<br />

3. Giel, tr. Ayse Symers.<br />

OPS 108 481: Aysse Symens en Geel Rintie dr huis met plaats en tuin<br />

te Duurswoude in Wble Eedes zate aan de noordzijde <strong>van</strong> de Heerenweg<br />

<strong>van</strong> Hanne Fockes en Aeltie Wisse dr.<br />

OPS 108 501: Aysse Suwers en Geel Rintie dr e.l. in Duurswoude<br />

proclameren 1/7 <strong>van</strong> 1/3 <strong>van</strong> een zate in Wijnjeterp, met gelijke<br />

part v.d opstallen etc; ten oosten Wybe Fockes en ten westen<br />

Engbert Gosses, gekocht <strong>van</strong> Meyne Roelofs en Wim Rintie dr, 27 febr<br />

1634.<br />

4. Taecke, tr. Fin Alberts.<br />

5. Wim, tr. Meyne Roelofs, wondende te Hoornsterzwaag en te<br />

Wijnjeterp.<br />

OPS 108 74: Meyne Roelofs en zijn vrouw kopen een deel <strong>van</strong> een zate<br />

te Wijnjeterp <strong>van</strong> Syt Rinties en Jay Pieters dr. ten oosten Wybe<br />

Fockes, ten westen Engbert Gosses, v. verk va<strong>der</strong> Goyts(e) Sydts<br />

(Salf Meyne Sytt competeert).<br />

OPS 106 241: Rijntse Michiels begeert bode en consent op zekere<br />

gerechte vierdepart <strong>van</strong> een <strong>der</strong>depart <strong>van</strong> een zate lands te<br />

Wienieterp; Wijbe Fockes ten oosten; en Syurdt Syebbis ten westen;<br />

strekkende <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; gekocht <strong>van</strong><br />

Joucke Ingberts voor 100 Phs gld., volgens de koopbrief; 12 april<br />

1620<br />

Teye Engberts als volle broe<strong>der</strong> verspiert de niaarkoop en is hem<br />

geconsenteerd.<br />

OPS 107 512. Decretale verkoping: Ewert Michiels voor zich en Jan<br />

Pieters als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn knn. bij bij Lutgert<br />

Michijels ; Wijbe Michijels voor hem zelven; Foeck Tierts dr. als<br />

moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong>sche <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en bij Frans Michiels<br />

getogen; Hijll Michijels dr. gesterkt met Pieter Jans haar man;<br />

Rijntie Michijels voor hem zelven; Bouwe Jans voor hem en Coene<br />

Tiebbes en Rijntie Michijels als voor mond over Jan Michijels wezen<br />

en Qlt. erfgenamen <strong>van</strong> Michijel Ewerts en Trijn Jans dr.; gedenken<br />

te verkopen een zate land te Olterterp; eerst bij percelen en later<br />

voor het geheel, 3 april 162<strong>8.</strong><br />

16394. Egbert Hanses, overl. Wijnjeterp voor 1640, tr. v. 8-11-1621<br />

16395. Aaltje Carstes, overl. na 1640.<br />

8 november 1621: Engbert Hans en Aeltien Carst dr. e.l. doe<br />

oproepen een zeker part land exempt het klijn daarop gelegen; in


hun proclamants zate; en de patroon <strong>van</strong> Winiedorp enigzins<br />

competeerende; ten oosten de proclamant; ten westen Syert Wties<br />

landen; strekkende <strong>van</strong> de bovenste... sloot? noordwaarts recht<br />

langs aan de heemstede; en voort zo de zelve is bevredigd; alles<br />

gekocht <strong>van</strong> Wybe Fockes en Hanscke (Hamke?) Fockes als kerkvoogden<br />

<strong>van</strong> Wijnjeterp; voor 46 Phs gld. 1347<br />

8 april 1624: Cornelis Gosses in Wijnjeterp 3 mad maden Boven<br />

Geeuw; t.o Jacob Hendriks; t.w. Liebbe Iwes erfg.; <strong>van</strong> de Gaweg tot<br />

de Leppedijk; in wandelkoop tegen de <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong> 7 roede of de<br />

westelijke helft <strong>van</strong> de oosterse halve zate in Wijnjeterp; ten<br />

oosten Rienk Sybrens; ten Westen Anne Roeloffs; <strong>van</strong> de Marschsloot<br />

tot de veenscheiding; <strong>van</strong> Engbert Hans, en Aeltien Carst dr. e.l<br />

waarop toegelegd is door Engbert de somme <strong>van</strong> 81 Phs gld tegen (de<br />

volgende proclamtie:)<br />

111a. Egbert Hans en Aeltien Carst dr 1.3 deel of zeven roeden land<br />

in in de westerse helft <strong>van</strong> de oostelijke halve zate; in<br />

Wijnjeterp; lopende als vorige procl; Rienk Sybrens ten westen; ten<br />

oosten; de gehele zate in wandelkoop <strong>van</strong> de vorige procl. met nog 3<br />

mad maden in de Bovengeeuw; ten oosten Jacob Hendriks Ten westen<br />

Liebbe Iwes; <strong>van</strong> Leppedijk tot de Gaweg. Douwe Douwes verzoekt het<br />

niaar. 1348<br />

10 april 1635: Heere Teyes en Wijm Liebbe dr. e.l.; Engbert Teyes<br />

en Tijepck Pieters dr.; e.l.; doen oproepen 5 varndel mad in het<br />

Kraanland, in vier mad mandelig met Engbert Hanses; ten oosten<br />

Reyttie Jans; ten westen de proclamanten; ten zuiden aan de Olde<br />

weg, ten noorden aan Fedde Sijbes koefennen; bezwaard met<br />

dijkslasten; gekocht <strong>van</strong> Bot Carste dr.; bij consent <strong>van</strong> Jan Eulick<br />

(= nr. Lubick) haar echte man, voor 90 g.glds. 1349<br />

266a.<br />

Egbert Hans c/ux 5 mad maden in de Muwehemmen on<strong>der</strong> Terwispel,<br />

mand. met Hendrik Engberts en Sake Feddes on<strong>der</strong> 15 mad tussen de<br />

dwarssloot en het Oud Diept. ten oosten Sibrant Tades, en Wijtse<br />

Cornelis; ten westen Giel Sippes en Doeije Rienks, met vrije<br />

overmenninge, reed en drift over Gijele Sippes en Doeije Rienks<br />

maden tot op de Waldwech, gekocht <strong>van</strong> Tieetse Feddes cum uxore,<br />

voot 759 phs gld. en en rosenobel tot geschenk; op 3 termijnen elke<br />

1 e mei een <strong>der</strong>de deel, 6 april 1637. 1350<br />

Engbert Hans en Aeltien Carste dr. e.l kopen een akker bouwland in<br />

Duurswolde, <strong>van</strong> Bot Carste dr voor 58 Phs gld; met een stuiver<br />

ij<strong>der</strong> gld (overigens leeg), 21 september 1637. 1351<br />

Gijel Sippes en Jel Folckerts dr e.l.; Doije Rienks en Foeck Joucke<br />

dr. e.l.; kopen een polle maadlands in de Muwehemmen, aan het Oud<br />

diep in de procl. eigen maden, de procl ten o. en ten z. en ten<br />

westen Douwe Tammes, en het Koningsdiep ten noorden; met menning<br />

reed en drifte voor 70 phs gld, <strong>van</strong> Engbert Hans en Hendrik<br />

Engberts. 1352<br />

In 1640 is Aaltje eigenaar <strong>van</strong> stem 42 te Wijnjeterp.<br />

16414. Sybren Jans, tr.<br />

16415. Jetske Fokkes.<br />

Volgens Nieuwland 1353 zijn Sybren en Jetske de ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Wickje (=<br />

nr. 8207).<br />

16420. Tjeerd Beijnts, te Kollumerzwaag, tr.<br />

16421. Frouck Jeltes.<br />

Op 22-5-1604 1354 is een Tiaert Beints in Dantumadeel met Jarich<br />

Gerbes oppe Swaeg curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Harryt Martens.<br />

16454. Jouwert Harmens, boer op Veenwouden stem 30, tr.<br />

16455. Jel Roelofs, overl. na 10-10-1642.<br />

Jouwert Harmens is de gezochte va<strong>der</strong> en niet zoals vaak in<br />

publicaties vermeld wordt, Joord Lieuwes 1355 .


Stemkohier 1698 Veenwouden (Dantumadeel), stem nr. 30, grietman<br />

Tjaerdt <strong>van</strong> Aylva, eigenaar <strong>van</strong> het hornleger en het stemrecht<br />

Jouwert Harmens, <strong>geb</strong>ruiker.<br />

16472. (?) Taebe Tjaards.<br />

16474. Tiepke Taekes, tr.<br />

16475. Feick Pytters.<br />

Tiepke was woonachtig te Wouterswoude.<br />

16476. Lourens Nannes, boer te Veenwouden 1614, tr.<br />

16477. Saep Popes.<br />

Nieuwland geeft als vindplaatsen: TIE M1 175v; M2 36; S3 37v en<br />

38v. Kin<strong>der</strong>en: waarschijnlijk Nanne en Keimpe.<br />

1651<strong>8.</strong> Bientse Minnes, <strong>geb</strong>. Damwoude 1582, overl. v. 3-5-1669, tr.<br />

16519. N.N., overl. v. 14-2-1659.<br />

Bientse gaat later, op 14-2-1659 te Dantumadeel in on<strong>der</strong>trouw met<br />

Trijntje Jans, afkomstig uit Dokkum.<br />

16592. Wybrant Pytters, overl. v. 1633, tr.<br />

16593. Tied Rintses, overl. v. 29-10-1634.<br />

Wijbrant was woonachtig te Veenwouden.<br />

16594. Geert Harmens, wagenmaker, DG, overl. 1658, tr. ca. 1605<br />

16595. Ded Ritskes, DG.<br />

Geert was woonachtig te Surhuisterveen.<br />

Op 20-4-1658 1356 , is er een inventarisatie ten sterfhuize <strong>van</strong> Geert<br />

Harmens, wagenmaker en Ded Ritsckes te Surhuisterveen. Kin<strong>der</strong>en:<br />

Harmen Geerts, wagenmaker te Bergum, Jed Geerts wed. Jurk Metskes<br />

te Twijzel, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Engbert Geerts, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

wijlen Geb Geerts bij Benne Jansen (Griet) en Jurjen Wybrens<br />

(Wybren, in het 17de jaar, en Benne, in het 15de jaar), de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijlen Auck Geerts bij Steffen Jurjens. Vaste goe<strong>der</strong>en: het<br />

sterfhuis, bestaande uit een kamer, winkel en achterhuis, sampt<br />

hovinge bomen en plantagie te Surhuisterveen.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Harmen.<br />

2. Jed, tr. Jurk Metskes.<br />

3. Engbert.<br />

4. Geb, (= nr. 8297).<br />

5. Auck Geerts, tr. Steffen Jurjens.<br />

16604. Sydse Riencks, overl. Leeuwarden 17-6-1649, tr. (1) Feick<br />

Jacobsdr., tr. (2) Leeuwarden 5-1-1611<br />

16605. Auck Thomasdr., overl. Leeuwarden v. 21-6-1654 1357 , tr. (2)<br />

Leeuwarden 5-9-1652 Jacob Sioerdts.<br />

Sydse was afkomstig <strong>van</strong> Garijp, Auck <strong>van</strong> Jelsum.<br />

16606. Jethie Lyuwes, overl. v. 15-3-1625, tr.<br />

16607. Thiets Reints, tr. (2) Leeuwarden 15-3-1625 Claes Joorts..<br />

Woonachtig te Leeuwarden.<br />

16642. Thijs Sjoerds, te Oostmeer<strong>der</strong>veen, schipper te Oostermeer 1630, tr.<br />

16643. Janke/Jantje Tammes.<br />

Nieuwland geeft ze als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Lolkje (bij haar naam).<br />

Opmerkelijk genoeg staat haar naam niet vermeld bij de kin<strong>der</strong>en:<br />

daar staat alleen Tamme.<br />

Vindplaats: TIE S5 58 en 77.


16864. Gooitze Sierds, tr.<br />

16865. Wiepke Jans.<br />

OPS 107 547: Douwe Douwes en Jelcke Goyties en Wyts Goytie dr. en<br />

Auck Sierts dr. hun resp echte huisvrouwen; land in wijlen Goytie<br />

Sierds zate; in de Selmien; <strong>van</strong> de veenscheiding aan de Hoge Fenne;<br />

en de Adiers, of boekweytkamp Camp in dezelfde zate aan de<br />

westerzijde; <strong>van</strong> de Zui<strong>der</strong> Houtsloot in de Veenscheiding; wat de<br />

verkopers <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> Adier Michiels is aanbeerfd; op een<br />

verkocht perceel klijn na; boven in het hoogveen, bij de Leidijk;<br />

Goytie Sierds zate ten oosten; Boocke Sybes en Olterbure leegland<br />

ten westen; gekocht <strong>van</strong> Jeb Adiers dr. wed <strong>van</strong> Wijttie Wijtties;<br />

voor 300 Phs gld en twee schapen en 3 pond groot als geschenk. 13<br />

november 162<strong>8.</strong><br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jelke, (= nr. 8432).<br />

2. Wietske, overl. 1663-1666, tr. (1) Douwe Douwes, tr. (2) Jochem<br />

Jans.<br />

16866. Sierd Sietses, op 12.5.1599 waarschijnlijk al meer<strong>der</strong>jarig.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Aukje, (= nr. 8433).<br />

2. Jelle, afkomstig uit Terwispel, otr. Opsterland 19-11-1646<br />

(<strong>der</strong>de proclamatie) Fopck Sierds, afkomstig uit Lippenhuizen.<br />

In 1646 koopt hij een aandeel in een zathe te Wijnjeterp <strong>van</strong> Auck<br />

Sierds en Jelke Gooitzes (laatste <strong>geb</strong>od 17.12.1646) 1358 .<br />

3. Tet, overleden voor 4 september 1656.<br />

4. Sietse.<br />

5. Wisse, woonde op 4.5.1657 te Ophuis on<strong>der</strong> Surhuizum, tr.<br />

Opsterland (gerecht)<br />

15-12-1634 Reijn Pieckes, dochter <strong>van</strong> Piecke Reins en Auck Feddes.<br />

1686<strong>8.</strong> Alle Eebeles, <strong>geb</strong>. ca. 1590, boer te Lippenhuizen, tr. (2) v. april<br />

1623 Hendrikje Geerts, tr. (1) ca. 1610<br />

16869. Sjouk Tjeerds.<br />

OPS 65 172: op 7 febr 1628 zij Douwe Douwes <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde en Alle<br />

Eebles <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde gauth. Tot vm o Eelck Broers en Jell<br />

Tieerts dr wezen (ook 174).<br />

OPS 106 33: Men laat een ij<strong>der</strong> weten ...... decretaal verkocht het<br />

volgende.<br />

....dat Alle Aebeles als voorstande <strong>van</strong> zijn zoon Hilcke, echtelijk<br />

getogen bij Siouck Tiamme dr. ; te verkopen de ger. 3/4 part <strong>van</strong><br />

een zate land, gelegen te Terwispel, genaamd Tiaart Feyties zate;<br />

met gelijke aandeel <strong>van</strong> opstallen c.a.; met de halve kamer in het<br />

Buervelt, en met Jan Feyties onverscheiden; ten oosten Aucke Jacops<br />

en Cornelis Hans zn ; ten w. de proclamant; lopende <strong>van</strong> de Ee in<br />

het Koningsdiep; het leste <strong>geb</strong>od 14 dec 1614.<br />

OPS 106 42: Alle Ebeles en Hendrik e.l. een mat maden in de<br />

Korterijp; ongescheiden met de proclamant; ten o. de erfg. <strong>van</strong><br />

Tiert Feytties; ten westen Tiebbe Auckes en <strong>van</strong> de Rijpeweg aan het<br />

Nijediep. met de lasten <strong>van</strong> de weg en het diep; gekocht <strong>van</strong> Wyts<br />

Willems met haar wettige man; voor voor 40 phs gld in alles vrij<br />

gelt, 4 mei 1615.<br />

OPS 106 42: Alle Aebles en Hendrik e.l. 2 pondemaat hooiland in de<br />

Korterijp, ten n. de procl. zelf, ten zuiden Tialle Lyckles; ten<br />

westen het Diep en ten oosten de Hooiweg, gekocht <strong>van</strong> Wybe Jenckes<br />

en Hantien e.l. voor 42 Phs gld.<br />

4 mei 1615.<br />

OPS 106 43: Alle Eebles en Hendrick e.l. ( ) mat maden in de<br />

Korterijp; on<strong>der</strong> 2 mat met de procl. ongescheiden; de procl. ten<br />

oosten; ten westen Tiebbe Auckes; strekkende <strong>van</strong> de Rijpe Weg in


het Nieuwe diep, gekocht <strong>van</strong> Ebele Broers voor 7 Phs gld en twee<br />

loopen haver, 4 mei 1615.<br />

OPS 106 339: Jencke Doijes en Siouck e.l. wonende te Lippenhuizen,<br />

twee mad maden in de Langerijp; hebbende Feycke Annis ten westen;<br />

Hendrik Jans ten zuiden en Geys Tiaards ten noorden Haring Jelkes;<br />

met een vrije menning in Geys Tiaards land; gekocht <strong>van</strong> Alle<br />

Eebles; voor 97 Phs gld. 28 mrt 1622.<br />

OPS 107 86: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. te<br />

Lippenhuizen; 4 mad maden min een verndel; mandelig met vijf<br />

verndels; ongedeeld met Hylcke , Alle Eebleszn.; <strong>van</strong> de Waldweg in<br />

het Diep; t.o Gyel Sippes; ten w. de pastorie <strong>van</strong> Terwispel; <strong>van</strong><br />

Eelck Broers; en Jel Tieerds; dr e.l.; voor 355 Phs gld. de koper<br />

zal daarvoor ont<strong>van</strong>gen 4 ossen <strong>van</strong> 100 phs gld het stuk. 26/2/24.<br />

OPS 107 87. Alle Ebles en Hendrick Geerts dr e.l. te Lippenhuizen;<br />

alsvoren, seekere Olde Hoff on<strong>der</strong> de Clockslach <strong>van</strong> Terwispel; met<br />

een sloot omgeven; ten z. de erfgenamen <strong>van</strong> Wisse Jelles; ten o.<br />

Lieuwe Ubles erfg.; ten westen en noorden Fedde Wyerdts of zijn<br />

erfgenamen; <strong>van</strong> Eelck Broers en Jel Tiaardts dr met een vrije<br />

opmenning in Fedde vs. landen; tot aan de Muwe weg; 83 ½ Phs gld,<br />

voor een half mad maden in de Langerijp; voor de somma <strong>van</strong> 78 Phs<br />

gld.<br />

Protest: Fedde Wijrts wegens de overreed, voor zijn kin<strong>der</strong>en en<br />

kindskin<strong>der</strong>en.<br />

Harmen Pieters en Auck Feytie dr. als naebloet verzoeken de kopers<br />

in alles te ontheffen <strong>van</strong> de koop.(zie ook procl. op pag 8 en 100.)<br />

OPS 107 100. Alle Aebles en Hendrick Geerts dr. e.l. een Olde Hoff<br />

gelegen on<strong>der</strong> Terwispel; met een sloot omgeven; ten o. Wisse Jelles<br />

erfgenamen; ten westen Henne Wbles ten noorden Fedde Wierdts, <strong>van</strong><br />

Eelck Broers en Jell Tieerdts dr. e.l. met opmenninge door Feddes<br />

landen; voor 83 ½ Phs gld; waarvoor ze tevens krijgen een half mad<br />

maden in de Lange Rijp; voor 25 Phs gld. 26 febr 1623.<br />

protest: Fedde Wyerts en zijn kin<strong>der</strong>en; en voormond over Crijnts<br />

(?) kin<strong>der</strong>en; wegens hun landen. Harmen Pieters en Fueck Feytie dr<br />

e.l. verzoeken de niaarkoop.<br />

OPS 107 101: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. 4 m. maden min<br />

een verndel; mandelig met 5 verndels; ongedeeld met Hijlcke, Alle<br />

Eebles zoon; strekkende <strong>van</strong> de Walde Walde (2x) Weg<br />

tot het Diep ten o. Gielt Sijppes; ten w. de pastorie landen v.<br />

Terwispel; <strong>van</strong> Eelck Broers en Jell Tieerdts dr.; 355 Phs gld.<br />

waarvoor (waarin?)de verkopers vier ossen <strong>van</strong> 180 Phs gld zullen<br />

ont<strong>van</strong>gen; 26 febr 1623.<br />

OPS 107 157: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. te Lippenhuizen 5<br />

mad marschen en 2 ½ mad maden ofte voorland gelegen on<strong>der</strong><br />

Terwispel; aan de noor<strong>der</strong>einde <strong>van</strong> de verkopers zate; Aucke Jacobs<br />

c.s ten oosten; ten westen Molle Takes, strekkende <strong>van</strong> de<br />

Marschsloot tot het Koningsdiep; <strong>van</strong> Jel Egberts dr. bij consent<br />

<strong>van</strong> Eelck Broers haar e.m. voor 1075 Phs gld., het leste <strong>geb</strong>od op<br />

18 nov 1624.<br />

OPS 107 217. Alle Siurdts en Gaets Tierdts dr. e.l. te Terwispel;<br />

vier mad maden en 1 ½ mad voorkampen on<strong>der</strong> Terwispel in Eelke<br />

Broers zate; <strong>van</strong> zekere dwarssloot to het Koningsdiep; ten o. Aucke<br />

Jacobs; ten w. Molle Takes naastgelandet; met vrije opmenninge door<br />

de zate; tot op de Hoge Dijk; <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrick Geerts dr<br />

e.l voor 1150 Phs gld ; waarvoor de verkopers ont<strong>van</strong>gen een mad<br />

marschen in de Teinwalden; on<strong>der</strong> de vijf mad <strong>van</strong> Tialle Wobbes; <strong>van</strong><br />

de Marschsloot tot het koningsdiep; ten o. de pastorielanden <strong>van</strong><br />

Lippenhuizen; ten w. Wybe Wlckes; met 1/5 <strong>van</strong> 4 mad grasland<br />

aldaar; mand met de erven <strong>van</strong> Tialle Wobbes; ten oosten en ten<br />

westen Gerbe Jeens; ten zuiden en westen Marten Jelckes. (geen<br />

verkoper genoemd) 10 maart 1625.<br />

OPS 107 218: Alle Eebles ende Hendrik Geerts dr. 1 m maden in de<br />

Teynwolden; on<strong>der</strong> Terwispel in <strong>der</strong> Vijr(?)t ; mandelig met Tialle<br />

Wobbes erven; <strong>van</strong> de Marschsloot ten noorden in het Koningsdiep;<br />

ten oosten de Pastorielanden <strong>van</strong> Lippenhuizen; ten westen Wybe


Walters met het vijfde part <strong>van</strong> vier mad aldaar; mandelig met<br />

Tialle Wobbes; ten oosten Gerbe Jeens en ten westen en zuiden<br />

Marten Jelckes tot aan de Oldeweg ten noorden. In wandelkoop <strong>van</strong><br />

Alle Siurdts en Saep Tierts.... ? dr. e.l. voor 4 m. marschen en 1<br />

½ mad voorkampen in Eelcke Broers zate; te Terwispel; ten oosten<br />

Aucke Jacobs en ten westen Molle Takes; <strong>van</strong> de Dwarssloot tot het<br />

Koningsdiep; zodat de kopers Alle en Saep nog 850 Phs gld zullen<br />

toegeven. 10 mrt 1621.<br />

protest: Ercke Haersma als m.en v. <strong>van</strong> Saep Wobbe dr. als nabloed<br />

en mede naastleger verzoekt de niaarkoop.<br />

OPS 107 235: Alle Ebles en Hendrick e.l. begeren booden en consent<br />

6 mad marschen, onde Terwispel, ten oosten Take Molles, ten westen<br />

Gyiel Syppes, <strong>van</strong> het Koningsdiep aan de nieuwe dwarssloot; met<br />

opmenninge en drifte op de Hooge Dijk; <strong>van</strong> Alle Siurts en Saep e.l.<br />

voor 900 Phs gld. en en geschenk <strong>van</strong> 2 lopen rogge.<br />

Hottie Tieerdts als volle broe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de verkoperse, verzoekt de<br />

niaarkoop.<br />

OPS 107 435: Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l. te<br />

Lippenhuizen; een zate land te Langezwaag; ten oosten Gijel Douwes;<br />

Douwe Gosses ten westen; <strong>van</strong> de verkochte venen tot de Leidijk; en<br />

ten noorden aan de oude Ee; met wat veen met speciale bepalingen;<br />

<strong>van</strong> Hendrijck Jans en Siouck Tiebbe dr. e.l voor 2820 Phs gld, 19<br />

april 1627.<br />

OPS 107 507. Decretale verkoping: Alle Eebles en Douwe Broers als<br />

voorm. over wln Eelck Broers weeskin<strong>der</strong>en bij Jell J (.........)<br />

dr. en Jell voor de an<strong>der</strong>e helft gedenken te verkopen<br />

een zate met huis schuur etc te Terwispel; ten oosten Otte Molles;<br />

ten Westen Lijkele Molles; te verkopen bij Mijntie Jelkes<br />

herbergier aldaar, 3 april 162<strong>8.</strong><br />

OPS 107 516: Wytse Molles en Eepck Siurts dr. e.l.; Zate Land in<br />

Langezwaag; ten oosten Geel Douwes; ten westen Douwe Gosses; <strong>van</strong> de<br />

verkochte venen in de Ee; en de helft <strong>van</strong> de venen tot in de<br />

Veenscheiding; <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrick Geerts dr. e.l.; voor<br />

2925 Phs gld. waar<strong>van</strong> 125 reeds betaald; <strong>van</strong> Hendrik Jans in koop<br />

verkregen, 3 april 162<strong>8.</strong><br />

OPS 108 324 Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr e.l. 3 m maden in<br />

de Langerijp<br />

<strong>van</strong> Gerrijt Jel<strong>der</strong>ts<br />

OPS 108 395: Walter Wbles en Em Siurds dr, 4 m mad maden in de<br />

Walden in wandeling <strong>van</strong> Alle Eebles en Hendrik Geerts dr. tegen:<br />

een stuk veen te Lippenhuizen.<br />

Alle Ebles doet oproepen (als hiervoor)<br />

Idem: Walter Wbles c\ux: 5 verndel mad maden <strong>van</strong> Alle Eebles als<br />

va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hijlcke, zijn zoon bij Siouck Tierdts dr in echte verwekt<br />

OPS 109 94. Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr. e.l.; doen<br />

oproepen 6 scheer grasinge als hij <strong>van</strong> Mintie Eckes c/s in koop<br />

heeft bekomen, te Lippenhuizen in verkopers zate, mandelig met 3<br />

scheer <strong>van</strong> Hetke, Aette Roeloffs ten oosten de verkopers zelf, ten<br />

westen Wijbe Sijtties, <strong>van</strong> de weg in het diep, met wegs en<br />

meenscheers lasten. voor 304 g.gld.<br />

10 april 1634.<br />

Nota: protest tegen deze koop op fol 95.<br />

OPS 109 387: Alle Eebles en Hendrickien Geerts dr. e.l.; te<br />

Lippenhuizen kopen 2 mad maden in on<strong>der</strong> 4 mad hebbende ten oosten,<br />

Wijbe Tyerks en ten westen Tyebbe Auckes <strong>van</strong> de Rijpe weg, tot het<br />

Nieuwe diep, in wandelkoop <strong>van</strong> Hylcke Alles, en<br />

.......leeg.......e.l.; tegen 3 mad maden in de Langerijp,<br />

strekkende noordwaarts aan zekere dwarssloot, ten o en ten w.<br />

Harmen Pieters, c.s.; met een reytpolle op de diepswall gelegen,<br />

met vrije Menning door Feycke Annes en Sibbel Tako dr. maden, des<br />

dan Hylcke alle zijn zoon ende Snare, nog voor additie zal genieten<br />

100 g.gls; volgens wandelbrief daaraf, 24 mei 163<strong>8.</strong><br />

OPS 109 43<strong>8.</strong><br />

Alle Eebles en Hendrijck Geerts dr. e.l ; Otte Eebles en Aeth Aetes<br />

dr. e.l ; en samen kopers <strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> 5 mad, in de Langemuwe,<br />

<strong>van</strong> zekere pondemate noordwaarts aan het Koningsdiep, ten oosten de


pastorie <strong>van</strong> Lippenhuizen, ten westen Alle Syurts, mandelig met de<br />

erven <strong>van</strong> Jelle Wobbijs, met nog een pm in de Langemuwe, ten z. en<br />

ten n. Alle Syurts, ten oosten de opmenninge, ten westen Wobbe<br />

Wobbijs, met nog een loon strekkende <strong>van</strong> de Mueweg, tot aan de<br />

Geren, ten oosten de Blauwe Kamp, en ten westen de voorn pondemaat<br />

en Alle Syurts, met vrije oveerreed <strong>van</strong> de noordelijke kampen,<br />

gekocht <strong>van</strong> Saeck Eebles wed <strong>van</strong> Sijbren Sijbes, voor 460 Phs gld.<br />

21 febr 1639.<br />

OPS 110 149: Saeke Teyens en Antie <strong>van</strong> Andringa BB&C op 6 haad of<br />

scheren grasinge in de zate bij Pier Jans <strong>van</strong> Mintie Eckis c.s. en<br />

bij de procalmant <strong>van</strong> dezen bekokomen, mandelig met drie scheer<br />

Aelcke Roeloffs toebehorende; ten oosten Mintie eckis; ten westen<br />

Wijbe Syties; <strong>van</strong> de weg in het Koningsdiep; met on<strong>der</strong>holdinge <strong>van</strong><br />

dieps en meenscheerslasten; gekocht <strong>van</strong> Alle Eeblis en Hendrickien<br />

Geerts dr e.l; voor 39 g.gld., 16 dec 1641.<br />

OPS 111 42: Harmen Eysses en Aell Geerts dr e.l.; BB&C op 1/6 part<br />

<strong>van</strong> een zate lands met gelijk deel opstallen etc. mandelig met de<br />

pachter en proclamant, <strong>van</strong> de veenscheidig in het Koningsdiep, ten<br />

oosten Uuble Eedis, ten westen Eusse Haeres, gekocht <strong>van</strong> Alle<br />

Eebles en Hendrijckien Geerts e.l.; voor 535 Phs gld. 20 feb<br />

1645.<br />

Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Hylke, tr. Aat Foockes.<br />

2. Oeds (= nr. 8434).<br />

Uit het tweede huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

3. Jan.<br />

4. Eduw.<br />

5. Sjoerd, tr. Jets Hedmans.<br />

6. Wobbe, tr. Aaltje Jochums.<br />

7. Eebele, tr. Auck Min<strong>der</strong>ts.<br />

16870. Gurbe Minses, overl. v. 17-11-1631, tr.<br />

16871. Trijn Sjoerds Jelkema, overl. na 5-10-164<strong>8.</strong><br />

OPS 110 138: Jeen Jelckes als va<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn<br />

kin<strong>der</strong>en bij Rints Gerbe dr, en hem sterkmakende voor Mintse<br />

Gerbes, ende Aucke Rinnerts dr. e.h. <strong>van</strong> Syoerd Girbes, voor hem<br />

zelven, Oedts Alles en Foock Girbe dr, e.l. en Henne Sijbes en Teth<br />

Girbe dr e.l. tesamen voor 1/5 deel BB&C op 1/7 part <strong>van</strong> een zate<br />

en landen met huizinge schuur bomen en plantage te Leppenhuisen<br />

exempt een kamer aan de huizinge ende 2 koegang hooi en het gras<br />

buiten het gekofte zal blijven; Ten oosten Mintse Girbes, ten<br />

westen Jeen Wallis, mede procl; uit de veenscheidinge in het<br />

Koningsdiep, met gelijke part <strong>van</strong> 8 haed grasinge gekocht <strong>van</strong> Auck<br />

Girbe dr geass. met Folkert Hendriks haar echte man, voo 810 Phs<br />

gld. En een gouden ducaat tot geschenk. Te betalen op mei 1641 en<br />

1642, 28 dec 1641.<br />

PROTESTEN: Doorgehaald Boelardus Boelens wegens verschoten<br />

penningen; Aug. Lyklema á Nijeholt secr. v. Ooststellingwerf.<br />

wegens een schuld <strong>van</strong> wln Girbe Minties. Op 9 sept 1657 <strong>van</strong> hun<br />

protesten gedisisteerd. (S. Fockens in eigen handschrift)<br />

OPS 107 207: naastligger Hendrick Jenckes en Rompck e.l te<br />

Lippenhuizen 1/3 deel <strong>van</strong> een halve zate aldaar; <strong>van</strong> de<br />

veenscheiding tot in het Koningsdiep; zoals de naastlegers; tot aan<br />

Saecke Minnes landen met rijsholt en <strong>geb</strong>oomte daaropstaande; ten<br />

oosten Gerbe Minties; ten westen de edele heeren Helma (Heloma?)<br />

plus 23 m.maden op verschillende plaatsen, waar<strong>van</strong> 12 in de Dulf;<br />

<strong>van</strong> de Nieuweweg in het Koningsdiep; wervende alle jaren met Gerbe<br />

Minties; ten oosten Rentie Hendriks en ten westen de patroon <strong>van</strong><br />

Lippenhuizen; 2 mad op de Smalle Warren; <strong>van</strong> de Marssloot tot het<br />

Koningsdiep; Jan Jans ten oosten; de pastorie <strong>van</strong> Lippenhuizen ten<br />

westen; 4 mad in de Bregwarren <strong>van</strong> de Nijeweg in het Oude Diep; ten<br />

o. en ten w. Aet Gatze dr.; en 2 mad in de Mouwe; ten o. Siurdt<br />

Wlckes en ten w. Auck Wobbes; ten n. tot het Koningsdiep; 2 mad in<br />

de Langerijp; <strong>van</strong> de weg aan een dwarssloot; ten o. Fedde Cornelis


en ten Westen Anne Piers. met Auck Oedses en de erven <strong>van</strong> Hedser<br />

Oedts zn mandelig; gekocht <strong>van</strong> Saecke en Oedts Alles zonen mede<br />

voor de an<strong>der</strong>e erfg. <strong>van</strong> Alle Oedses; 750 g.gld. met 2 hemdrocks<br />

laken tot geschenk; en waarin te ont<strong>van</strong>gen twee ossen voor 1 ½<br />

g.gld., 10 maart 1625<br />

OPS 107 262: Johannes Martinides en Taetske Sierks dr e.l. te<br />

Beetsterzwaag; de ½ <strong>van</strong> 5 m maden in de Koldehorne; mandelig en<br />

ongescheiden met Wemel Saeckes, wed B.Boelens; en haar kin<strong>der</strong>en.<br />

Ten oosten Michiel Tiaerts en ten w. Girbe Minties, <strong>van</strong> het Diep<br />

tot zekere dwarssloot; <strong>van</strong> Haeck Botte dr. wed. <strong>van</strong> Sieck Saeckes;<br />

voor de somma <strong>van</strong> 212 (onleesbaar) 18 aug 1625.<br />

OPS 107 342: Luitien Beerns en Mett Bouwe dr. e.l 1/3 deel <strong>van</strong> een<br />

zate land c.a.; te Beetsterzwaag; ten o. Jan Engles wed; ten Westen<br />

Girbe Mijnties; <strong>van</strong> de Meersloot tot het Koningsdiep: in wandelkoop<br />

<strong>van</strong> Jan Loo tegen 40 mad in het Wyldtland; ten o. Wijbrant Wyties<br />

en ten westen Kinnema, ten noorden Hendrick Pauwels; toegegeven<br />

1000 Phs gld., 11 juni 1626.<br />

OPS 108 339: Trijn Siurdts Jelckema weduwe <strong>van</strong> Girbe Minties<br />

gronden etc aanbeerfd <strong>van</strong> Siouck Girbes haar bestemoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Trijn<br />

Girbe dr met qsent <strong>van</strong> Dirck Gertiens te Driesum voor 1075 g.gld.<br />

OPS 108 381: Folkert Hendriks 3 mad Trieschen <strong>van</strong> Trijn Siurds<br />

Jelckema wed Girbe Minties.<br />

OPS 111 457: Jelle Aeblis, Jurien Dirks; Minnert ??.. met hun<br />

huisvrouwen, kopen zeker aandeel in een zate lands, c.a in<br />

Beetsterzwaag. Van de Meersloot tot het Koningsdiep, ten oosten<br />

Trijnke Jelkema, ten westen de pastorie, en Gearlene (!) exempt<br />

verkopers gerechtigheid aan veen in Sparriebirt; en 6 mad maden in<br />

Smallingerland. Gekocht <strong>van</strong> Sybren Jellis voor 1400 g.gld., 5 okt<br />

164<strong>8.</strong><br />

In 1640 waren Girbe Mintses weduwe en erfgenamen eigenaar <strong>van</strong> stem<br />

3 te Lippenhuizen.<br />

OPS 116 285: Saco Fockens secr v. Opsterland c.s, BB&C op een zate<br />

land te Beetsterzwaag met opstallen etc; <strong>van</strong> het meer in het<br />

Koningsdiep (= plaats 6), ten Oosten Luitien Berents verkochts zate<br />

en landen, ten westen Aebele Jochums erfg. door verkoper <strong>van</strong> haar<br />

ou<strong>der</strong> aangeerfd; uitgezon<strong>der</strong>d 3 eskene bomen naast de schuur, bij<br />

Teije tijdes gekocht; en ook wat de meijer Folkert Gerrits nopens<br />

de koegruppels meent te hebben. Met huur voor hem tot 1 mei 1665,<br />

voor 24 Ph gld en een lopen rogge. Gekocht <strong>van</strong> Trijn Sierts Jelkema<br />

wed Girbe Mintses, te Leppenhuizen, met consent <strong>van</strong> Oedtse Alles en<br />

Mintse Girbes haar resp zwager en zoon. Voor 3000 g.gld. En 2<br />

goudenen ducatonnen tot geschenk; op 3 meidagen <strong>van</strong>af 1664 te<br />

betalen. En in geval <strong>van</strong> niaar zal de koper de verkoper schadeloos<br />

moete stellen voor het graven <strong>van</strong> de sloten achter de Walle in het<br />

schar, 23 april 1664.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Fokje, (= nr. 8435).<br />

2. Minse, dorprechter, overl. v. 28-4-1670, tr. Antje Rinnerts.<br />

3. Sierd, overl. v. 5-5-1664.<br />

4. Aukje, overl. v. 23-10-1673, tr. Folkert Hendriks, zoon <strong>van</strong><br />

Hendrik Jenckes en Romck Sierdsdr.<br />

5. Rints, overl. v. 21-10-1641, tr. Jeen Walles, in 1640 voor 1/3<br />

eigenaar <strong>van</strong> stem 4 te Lippenhuizen, en voor 1/3 <strong>van</strong> stem 28<br />

aldaar.<br />

6. Tet, tr. Hinne Sybes.<br />

16876. (?) Jan Gaukes, boer, overl. v. 13-4-1649, tr.<br />

16877. (?) Froukje Tjeerds, overleden na 13 april 1649.<br />

Jan is mogelijk een zoon <strong>van</strong> Gauke Alberts, sinds 1595 vermeld als<br />

pachter <strong>van</strong> Trimunt met broer Douwe (deze al vermeld sinds 1587).<br />

OPS 163 263: nakijken.<br />

OPS 111 182: Johannes Martinides BB&C op een klein perceel land te<br />

Terwispel, de erfg. Van Aucke Feddes dr ten oosten, Jelcke Jaens


wed ten westen, en ten zuiden en noorden aan Fede Lijkles land, in<br />

koop <strong>van</strong> Luidts Lykle dr cum marito voor 88 g.gld en 18 strs; en<br />

een elle laken tot geschenk; als hebbende de procl. aangenomen de<br />

achterstallige penningen <strong>van</strong> landhuurdie de verkoper uit krachte<br />

<strong>van</strong> een huurcerter in date de 23 febr 1637 nog schuldig is. 5<br />

maart 1646. PROT:<br />

Jan Gauckes en Frouck Tyeerts dr e.l. In Drimunt in de Ommelanden,<br />

als cessie hebbende <strong>van</strong> Tijs Bouwe Jans en in zijn qlt per Idema<br />

protesteert nopens zijn geregistreerde hypotheek. d.d. 11 mei 1631<br />

en de registratie op 18 sept 1637.(183) de kopers protesteren de<br />

nulliteyt,<br />

OPS 111 571: Halbe Roels en Sijts Tieerts dr e.l. BB&C op 3/8e part<br />

<strong>van</strong> een zate land met annexen in Wijnjeterp, mandelig met de<br />

kopers; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; ten oosten Eeble<br />

annes, ten westen Banne Halbe erven; En gelije deel <strong>van</strong> 10 m.maden<br />

op meer<strong>der</strong>e plaatsen in de Westerlaan in de Bexterwarren 5 mad,<br />

gekocht <strong>van</strong> Frouck Tierts wed <strong>van</strong> Jan Gauckis. Voor 1800 Phs gld.<br />

12 april 1659.<br />

OPS 111 578: decretaal: men laat een ij<strong>der</strong> weten dat Wijtie Pieters<br />

executeur <strong>van</strong> het gerecht <strong>van</strong> Opsterland <strong>van</strong>wege zekere condemnatie<br />

ten profijte <strong>van</strong> Frouck Tiaertdts dr wed Jan Gauckes in Drimunt, en<br />

ten nadele <strong>van</strong> Ludts Lykle dr e.h <strong>van</strong> Sake Tierts, in<br />

Terwispel,(579) als gecondemneerde na drie gerechtelijke<br />

proclamatiën .... gedenken te verkopen een zesde deel <strong>van</strong> een zate<br />

land, met annexen, in Terwispel in Lykle Oegse zate, mandelig met<br />

Fedde Lykles c.s.; vlgs sententie <strong>van</strong> 26 juni 1648, 3 mei 1649.<br />

In 1640 was Jan voor 3/8 eigenaar <strong>van</strong> stem 21 te Wijnjeterp (Halbe<br />

Roelofs 5/8).<br />

Halbe Roelofs en Syts Tjeerds willen in 1649 3/8 deel kopen <strong>van</strong> een<br />

zathe te Wijnjeterp (stem 21) <strong>van</strong> Froukje Tjeerds, weduwe Jan<br />

Gauckes. Echter geniaard door Sake Tjeerds.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Gauke, overl. Ureterp v. 28-6-1681, tr. v. 1668 Antje Hessels,<br />

overl. na 1701, dochter <strong>van</strong> Hessel Liebbes en Wyb Wietses.<br />

Op 9-5-1665 (gepresenteerd op 3-10-1687 door Antje Hessels):<br />

Lambart Gauckes te Ureterp heeft schuld aan Gaucke Jans 'althans in<br />

de Ommelanden <strong>van</strong> Groeningen tot Marum' 1359 .<br />

Op 28-7-1681 1360 : Fokke Hendriks (va<strong>der</strong>skant) en Cornelis Jelles<br />

(moe<strong>der</strong>skant) worden benoemd tot curatoren over Gauke Jans' twee<br />

weeskin<strong>der</strong>en<br />

Op 3-8-1681 1361 : inventarisatie <strong>van</strong> Gauke Jans' goe<strong>der</strong>en te Ureterp:<br />

in de boedel bevonden zich o.a. "3 koijen en drie kalvers", "12<br />

hinnen en twe pieken", en "48 schapen".<br />

Met attestatie aangenomen te Marum: Antje Hessels, de vrouw <strong>van</strong><br />

Rin<strong>der</strong>t Taekes (26.12.1696). Met attestatie <strong>van</strong> Marum naar Ureterp<br />

2<strong>8.</strong><strong>8.</strong>1701.<br />

Antje Hessels is eer<strong>der</strong> getrouwd voor 16 mei 1665 met Gosse<br />

Engberts, zoon <strong>van</strong> Engbert Gosses en Tiets Sjoerds. Zij is later<br />

getrouwd rond 1681 met Rin<strong>der</strong>t Taekes, overleden na 170<strong>8.</strong><br />

(?) Sierd, (= nr. mogelijk 8438).<br />

(?) Minse.<br />

(?) Ebele, tr. Aukje Wietses.<br />

1687<strong>8.</strong> Binne Sierds, tr. v. 25-6-1591<br />

16879. Wietske Wobbes.<br />

OPS 60 35: op 25 juni 1591 zijn gececompareerd voor Jelle Kempes<br />

bijziter en T.S. secretaris Bokke Uubles en Hidser Foeckes als<br />

voormombers over Wobbe Fo( )ckes wezen bij Auck echtelijk<br />

geprocreerd.Ter presentie <strong>van</strong> Siert Bennes, Eebbe Alles; Cornelis<br />

Wabbes en Benne Sierts de zwager <strong>van</strong> de wezen om rekenschap en<br />

bewijs <strong>van</strong> reliquia te doen <strong>van</strong> hun ont<strong>van</strong>g en uitgaven, ontv 835<br />

phs gld; 25 phs gld en Eeble Alles 67 phs gld.35 phs gld voor de<br />

rogge bij Sibren Meintes gekocht. 12 phs gld <strong>van</strong> pacht; nog 390 en<br />

22 phs gld.


OPS 105 161: Fedde Saeckes en Auck e.l.; de helft <strong>van</strong> 2 mad maden<br />

in de Muwehemmen; met Ghielt Garbes ongedeeld; en warvende in een<br />

begraven kamp, ten westen Pieter Douwes, ten o. Benne Sierts cum<br />

socio; <strong>van</strong> de Marssloot in het olde diep. gekocht <strong>van</strong> Focke Sydts<br />

en Auck e.l.; voor 85 Phs gld., 28 mei 1612.<br />

OPS 105 170: Benne Sierts en Wyts e.l.; een mat maden gelegen op de<br />

Smalle Warren, strekkende <strong>van</strong> de ... weg tot de dwarssloot, en<br />

Foppe Syties landen ten oosten; Jan Wolters erfgenamen ten westen;<br />

in koop verkregen <strong>van</strong> Foppe Jurgens, voor 22 Phs gld. 15 okt 1612.<br />

OPS 111 327: Aesge Wijdtses en Jouck Binne dr. e.l en Sierdt Jans<br />

en Sierdts (?) Binne dr. e.l te Leppenhuissen, BB&C op een halve<br />

zate lands aldaar, mand met de an<strong>der</strong>e helft, met gelijke deel <strong>van</strong><br />

de opstallen etc.; bij de mede procl. bewoond; ten oosten Lammert<br />

Cornelis Schulting, ten westen Eeble Sijdses, <strong>van</strong> de veenscheiding<br />

in het Koningsdiep; met de helft <strong>van</strong> 3 haed grasinge in de<br />

Koefenne, en verkopers aandeel <strong>van</strong> een Reydpolle in de Muehemmen<br />

gelegen, gekocht <strong>van</strong> Sijdse Binnes en Simpck Wijbe dr ; Sybe Bennes<br />

en Wijdts Rienks dr; en Jelle Giels en Auck Benne dr; e.l. elk een<br />

<strong>der</strong>depart, totaal voor 2500 Phs gld. Op vier meidagen te betalen,<br />

met de Conditie dat Wyts Wobbe dr hun moe<strong>der</strong> de uitkamer aan de<br />

huizinge tot haar lijfstonde zon<strong>der</strong> enige huringe mag <strong>geb</strong>ruiken. 2<br />

febr 1643.Op 30.4.1632 1362 : Binne Sierds en Jeen Walles en hun<br />

huisvrouwen kopen <strong>van</strong> Sjouck Tjeerds' erfgenamen.<br />

In 1640 is Binne Sierds eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 14 te<br />

Lippenhuizen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Joukje, tr. Ate Wietses.<br />

2. Sierdje, (= nr. 8439).<br />

3. Sietse, tr. Simkje Wiebes.<br />

4. Siebe, tr. Wietske Rienks.<br />

5. Aukje, tr. (1) Sybren Giels, weduwnaar <strong>van</strong> Saeck Ebeles, zoon<br />

<strong>van</strong> Giel Riurdts en Jouck N.N., tr. (2) Jelle Giels, zoon <strong>van</strong> Giel<br />

Riurdts en Jouck N.N.<br />

18024. Menne Luitjens, overl. v. 15-12-1651, tr. v. 21-10-1616<br />

18025. Imme Redmers, overl. v. 15-12-1651, tr. (1) Reiner N.N.<br />

Menne komt ook voor in de rekeningen <strong>van</strong> de huur<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de<br />

Groningse provinciegrond, die lopen <strong>van</strong>af 1632. Ze zijn bekend<br />

on<strong>der</strong> de naam `Spanheim', naar de rentmeester Andries Spanheim. Ao:<br />

1659 de soon Redmer Mennens en Aalke. Ao: 1692 Jan Post. 1722:<br />

Willem Hebels, als vrij lant.<br />

Menne en zijn directe familieleden zijn regelmatig terug te vinden<br />

in de rechterlijke archieven 1363 :<br />

In 1614 vindt er een verkoop plaats door Menne Luitjens.<br />

Op 21-10-1616 Menne Luitjens en Imme (dan dus al gehuwd) wisselen<br />

eigendom met Claes Claesen Timmermans en Lubbe.<br />

In januari 1617 wordt een (hc) opgemaakt tussen Derk Hindrix en<br />

Reene Krins, weduwe <strong>van</strong> Luitjen Jacobs. Aanwezig zijn Jacob Jacobs,<br />

Claas Jacobs, Ocke Luitjens, Menne Luitjens, Wessel Harms, Walrich<br />

Herens en Haye Eggens.<br />

Op 20-5-1617 (uit<strong>geb</strong>reide akte) verkopen Menne en Imme aan Claas<br />

Ottes en Grete.<br />

Op 18-2-1621 koopt het echtpaar <strong>van</strong> Elske, weduwe <strong>van</strong> Johan Arents.<br />

Op 22-3-1627 ( 2 x) verkoop aan Jacob Lubbers en zijn vrouw en aan<br />

Jan Hindrix en Zyna.<br />

Op 9-4-1627 verkoopt het echtpaar aan Abel Jans en Herman.<br />

Op 4-5-1627 verkoopt men aan de eer<strong>der</strong> genoemde Derk Hindrix en<br />

Reene.<br />

Op 17-5-1627 (2x) verkoop aan Eltjo Popkens en Elysabeth.<br />

Op 9-10-1627 volgt een verkoop aan Syadde Mennes en Jantje (zie<br />

deze kwartierstaat nrs. 18026/27).<br />

Op 1-5-1641 is er een ont<strong>van</strong>gst door Bonne Aickes en Jantyn Jansen<br />

<strong>van</strong> Luitjen, Redmar en Harmen Mennes <strong>van</strong>wege een verpanding aan<br />

Imme, hun moe<strong>der</strong>, de huisvrouw <strong>van</strong> Menne Luitjens.


Op 13-2-1642 verkoopt Menne, namens zijn vrouw Imme, aan Redmer<br />

Mennes en Alcke.<br />

Op 15-12-1651 is er een erfscheiding tussen Luytyen, Reyner,<br />

Redmaer ende Harmen Mennes, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s; Menne en Imme zijn dan dus<br />

al overleden).<br />

Uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Imme:<br />

Jan Rein<strong>der</strong>s.<br />

Aaltyen; h.c. Wagenborgen 17-2(3?)-1619 Allert Bruns. Namens de<br />

bruid tekent Menno Luitjes, stiefva<strong>der</strong> en Jan Reiners, broe<strong>der</strong>.<br />

Uit het huwelijk (volgorde onbekend):<br />

Redmer (= nr. 9012).<br />

Luitjen, tr. Anne Arents (zus <strong>van</strong> nr. 18030).<br />

Harmen.<br />

Reiner, tr. (hc) Wagenborgen 27-4-1634 Hille Johans, dr. v. Jan<br />

Johans en Martyn.<br />

18026. Sjadde Mennes, overl. v. 4-12-1638, tr. v. 18-5-1619<br />

18027. Jantien Jans, overl. v. 4-12-163<strong>8.</strong><br />

Sjadde komt regelmatig voor in de rechterlijke archieven: RAG, V O:<br />

In september 9-1616 verkoopt Sjadde Mennes.<br />

In januari 1-1618, bij het (hc) tussen Johan Hindrix en Hille<br />

Abels, is Sjadde voormond (over Johan).<br />

Op 18-5-1619 verkopen Jacob Doens en Frouwe aan Syadde en Jantjen<br />

(dan dus al gehuwd).<br />

Op 16-4-1626 verkoopt Claes Jansen aan het echtpaar.<br />

Op 28-3-1627, bij het (hc) <strong>van</strong> Geret Pauls en Trine Wiltes; Sjadde<br />

is voormond over Trine.<br />

Op 9-10-1627 koopt het echtpaar <strong>van</strong> Menne Luitjens en zijn vrouw<br />

Imme (zie deze kwartierstaat nrs. 18024/25).<br />

Zowel Sjadde als Jantje leven nog op 7-1-1631: (hc) Wagenorgen<br />

dochter Frouwe en Baucke Jacobs.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Alke (= nr. 9013).<br />

2. Eltje, tr. (hc) Wagenborgen 29-9-1667 (kan dit wel: 1667<br />

(gegevens <strong>van</strong> K. Reuvers), het is zo’n 30 jaar te laat: na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek) Martjen Meijn<strong>der</strong>ts. Aanwezig namens de bruidegom: Focke<br />

Syades (lieutenant) en Hille, broer en schoonzus; Alke Syaddes,<br />

zus; Cornelis Richters, neve. Bij haar: Engel Hilles, moe<strong>der</strong>;<br />

Harmen, Luikas, Hillebrand Meynerts, broers; Jan Frans, oude<br />

swager; Berent Hendriks, neeve.<br />

3. Focko, luitenant, tr. Hille.<br />

4. Frouwe, tr. (hc) Wagenborgen 7-1-1631 Baucke Jacobs; bij haar:<br />

haar ou<strong>der</strong>s en Harco Hindriks, swager.<br />

5. Grete, tr. 4/5-1625 Harco Hindriks, zn. v. Hindrik Retmers en<br />

Immeke.<br />

1802<strong>8.</strong> Egbert Bavingh, <strong>geb</strong>. Noordbroek 1599/1600, overl. tussen 10-5-1653<br />

en 27-2-1660 na 10-5-1653, tr. Noordbroek 18-3-1627<br />

18029. Frouke Fockens, <strong>geb</strong>. ca. 1603, overl. Noordbroek 16-8-1663.<br />

RAG, V ij 8, d.d. 13-12-1650: Egbert Baving, `nu in sijn 51e jaar'.<br />

Egbert werd lidmaat te Noordbroek op 30-1-1631. Men vindt in<br />

Noordbroek veel akten terug, waarin Egbert en Frouwe voorkomen:<br />

o.a. RAG, V ij, d.d. 08-3-1638 (erfscheiding wegens Focko Wypkes)<br />

en V ij 9, d.d. 23-11-1663 en 15-6-1665 (akten, waarin de<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Egbert en Frouwe genoemd worden 1364 .<br />

Op de grafzerk <strong>van</strong> Frouwe te Noordbroek 1365 : `Anno 1663, den 16<br />

Augustus, is Christelijk in den Heeren gerust die deuchtsame Frouwe<br />

Fockens, nagelaeten weduwe <strong>van</strong> zael. Egbert Bavingh, oldt omtrent<br />

60 jaren, verwachtende een salige opeerstandinge door Christum'.<br />

Het wapen op de zerk toont rechts een kreeft. Links<br />

rechterschuinbalken en een schildzoom, beladen met 8 penningen: 3,<br />

2 en 3. Helmteken: een kreeft. De bijbeltekst is 1 Filipensen 21:<br />

‘Want het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin.’.<br />

Frouwe werd lidmaat te Noordbroek op 5-10-1634.


Op 3-2-1627 wordt te Noordbroek een huwelijkscontract opgemaakt 1366<br />

tussen Egbert en Frouwe: namens de bruidegom tekenden: Martien,<br />

moe<strong>der</strong>; Harmen Baving, broer; Jantien Hertines, suster. Namens de<br />

bruid: Focko Wypkens, va<strong>der</strong>; Eggo Fockens, broe<strong>der</strong> en ver<strong>der</strong> Harmen<br />

Cornellis en Focko Mertens. Egbert is een zoon <strong>van</strong> zalige Keer<br />

Bavingh en Martien; zij een dochter <strong>van</strong> Focko Wypkens.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged. Noordbroek):<br />

1. Ocktje, ged. 23-12-1627, overl. ca. 1656, tr. Noordbroek 10-1-<br />

1647 Roelf Andries, kremer, zn. v. Andries Waalkens en Martien<br />

Bartelds.<br />

2. Lamme, ged. 12-7-1629, overl. Emden v. 15-6-1665, tr. Noordbroek<br />

7-5-1657 Waelke Martens, schipper te Emden, overl. v. 31-12-1692,<br />

hij tr. (2) Emden 11-12-1666 Aeltje Roesingh, dr. <strong>van</strong> Lubbert<br />

Roesingh.<br />

3. Keer, ged. Noordbroek 27-2-1631, overl. Noordbroek tussen 8-5 en<br />

7-12-1666, tr. Noordbroek 17-7-1659 Haicke Harmens, dr. <strong>van</strong> Harmen<br />

Jans en Wyven Peters.<br />

4. Jacob (= nr. 9014).<br />

5. Martjen, ged. 9-11-1634, tr. (1) Noordbroek 24-5-1657 Geert<br />

Abrahams Bloem, zn. <strong>van</strong> Abraham Berends en Trijne Luitiens, tr. (2)<br />

Noordbroek 12-3-1669 Tammo Clingius, schatbeur<strong>der</strong>, zn. <strong>van</strong> Evert<br />

Clinge en Tiacke Tammes.<br />

6. Focco, <strong>geb</strong>. Midwol<strong>der</strong>hamrik, overl. v. 10-8-1673, tr. Nieuwolda<br />

30-7-1662 Reene Krijnes, dr. <strong>van</strong> Krijn Luitjes en Hemke Arents.<br />

7. Hindrick, ged. 30-10-1642, overl. v. 26-9-1682.<br />

<strong>8.</strong> Harmen, ged. 13-10-1644, overl. na 15-6-1665.<br />

9. Eeske, ged. 13-6-1647.<br />

18030. Jacob Arents, overl. v. 21-10-1653, tr.<br />

18031. Martje Peters, overl. v. 30-4-1676, tr (2), h.c. 21-10-1653 Rotger<br />

Tyackes.<br />

Jacob komt ook voor in de rekeningen <strong>van</strong> de huur<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de<br />

Groningse provinciegrond, die lopen <strong>van</strong>af 1632. Ze zijn bekend<br />

on<strong>der</strong> de naam `Spanheim', naar de rentmeester Andries Spanheim.<br />

Jacob Arendts en Maritien [Peters] worden vermeld 1367 : 47<br />

Midwol<strong>der</strong>hr. Grijse monnike Fol: Arent Jaansen bij de Dollertsdijk<br />

ende Iwe <strong>geb</strong>r: 14 deimp: an de dijk nog 3 deimp: de Harste<br />

geheeten. AO: 1649 nog 7 deimp: Midwol<strong>der</strong>hr: Ao 1639 Jacob Arendts<br />

en Maritien [Peters]: Ao: 1657 de wed: Maritien getr: [1653] an<br />

Rotger Tiackens Ao: 1694 Rotger Tjackens en Anna (...). Hieruit kan<br />

afgeleid worden, dat Jacob in<strong>der</strong>daad de zoon <strong>van</strong> Arent Jansen is en<br />

dat hij na 1639 en in of voor 1653 overleden moet zijn.<br />

Jacob is overleden voor 21-10-1653: RAG, V ii Nieuwolda: Frerick<br />

Arents, voormond; Lambert Remkes, sibbevoogd en Claes Jans,<br />

vreemde voogd over wijlen Jacob Arents en Martiens kin<strong>der</strong>en (zij<br />

leeft dan nog).<br />

Martje Peters is overleden voor 30-4-1676: Jacob Bavingh en Wyven,<br />

e.l. en an<strong>der</strong>e<br />

erfgenamen over de nalatenschap <strong>van</strong> wijlen Martje Peters, hun<br />

moe<strong>der</strong> en bestemoe<strong>der</strong>.<br />

Martien trouwt (2) h.c. 21-10-1653 Rotger Tyackes; voor de bruid<br />

tekent o.a. Frerick Arents, overleden mans broer.<br />

18036. Derck Jans, tr.<br />

18037. Elisabeth Geerts.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend) 1368 :<br />

1. Anna Dercks, tr. (1) (hc) (V ij 6) Noordbroek 5-5-1635 Onno<br />

Edzens. Bij haar: Derk Jans, va<strong>der</strong>, Bunno Elties en Jan Gerdts,<br />

zwagers. Antie tr. (2) (hc) Noordbroek (V ij 6) 16-1-1637 Ebelo<br />

Eppens. Bij haar: Derk Jans, va<strong>der</strong>, Jan en Lubbert Derks, broers;<br />

Bonno Ebbes, zwager.<br />

2. Mijn<strong>der</strong>tje Dercks, tr. Bonno Elties.<br />

3. N.N. (dochter), tr. Jan Gerdts.<br />

4. Jan Dercks (= nr. 9018).


5. Lubbert Derks, tr. (hc) (V x 5, p. 274) Zuidbroek 8-6-1641 Eeske<br />

Aijlkes. Bij hem: Jan en Willem Dercks, broers; Bunne Ebbes, Ebele<br />

Eppes en Harm Eggens, zwagers en Swijko Edzes, neef.<br />

6. Willem Dercks.<br />

7. Eltie Dercks, tr. (1) Peter Harckes, tr. (2) Hindrik Sibens.<br />

1803<strong>8.</strong> Edtzko/Adtzko Gaktiens/Galtiens 1369 , uit Finsterwolde, <strong>geb</strong>. ca. 1585,<br />

overl. 1666 aan de pest, tr. (2) Aelcke Sickes, tr. (1) (hc)<br />

Noordbroek 16-10-1610<br />

18039. Remke Rotgers, verm. overl v. 29-11-1624.<br />

Op 22-5-1667 1370 wordt een accoord opgemaakt tussen de erfgenamen<br />

<strong>van</strong> Edtzko en Aelke. Jan Derks wegens zijn huisvrouw Remke, zijnde<br />

een dochter <strong>van</strong> Edzko Galtiens en een halfzuster <strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e<br />

erfgenamen.<br />

Een akte eer<strong>der</strong>, zelfde datum: eveneens Jan Derks en zijn vrouw<br />

Remke; Frouwe Edtzkens; Jurjen Hannes en Trine; Hindrik Ubbens en<br />

Eppe; Hero Nantkes, mede als voormond; Hindrik Alberts als<br />

sibbevoogd; Egbert Hindriks, vreemde voogd, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Galtio<br />

Edtzkens; ook Fre<strong>der</strong>ick Tjapkens en Hindrik Lamberts sibbe en<br />

vreemde voog <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zalige Nantko Herens en Menke<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Edtzko Galtien en Aelcke. Zij allen bekennen dat hun<br />

broer, Sicko Edtzens en Imke <strong>van</strong> de 1000 g. die zij als bruidschat<br />

hadden ont<strong>van</strong>gen, 596 g. we<strong>der</strong>om uitgegeven en teruggekeerd hebben.<br />

Uiteindelijk handelen de erfgenamen zo een deel <strong>van</strong> de erfenis af.<br />

Remke is denkelijk overleden voor 29-11-1624, omdat op die dag een<br />

akte wordt opgemaakt tussen haar broers en zussen, waarbij sprake<br />

is <strong>van</strong> hun ‘ol<strong>der</strong>loze kindt Rempke’, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />

is.<br />

Uit het eerste huwelijk (volgorde niet zeker):Remke Edtzkes (= nr.<br />

9019).<br />

Ws. Ebo Edtzkes, tr. (hc) Beerta 19-3-1639 Engel Heuwens.<br />

Uit het tweede huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Frouke Edtzkes, tr. (1) Sijbelke Hindricks, tr. (2) 1656 Haije<br />

Heres, tr. (3) Ipo Tjapkens.<br />

2. Menste Edtzkes, tr. Nantke Heres.<br />

3. Galtie Edtzkes, overl. 22-5-1666, tr. ca. 1654 Lupke Alberts,<br />

overl. 16-6-1666.<br />

4. Trijne Edtzkes, tr. ca. 1640 Jurjen Hannes.<br />

5. Eppe Edtzkes, tr. (1) Hindrik Ubbes, tr. (2) 1673 Aeldrick Jans.<br />

6. Sicko Edtzkes, tr. 1654 Impke Aijssens.<br />

7. Bonne Edtzkes, tr. Meijn<strong>der</strong>tje Dercks.<br />

18040. Nombdo Fockers, tr.<br />

18041. Anna N.N.<br />

18042. Jan Jacobs.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

Lucke Jansen.<br />

Hisse Jans, tr. (1) (hc) Westerlee 12-9-1656 Jan Hindriks, tr. (2)<br />

(hc) (V ee 5, p. 56) Beerta 4-3-1663 Aijlco Fransen; bij haar<br />

Freerick Nomdes, zwager, Hindrik Hindriks en Leuert Sebes, olde<br />

swager.<br />

Swaentien (= nr. 9021).<br />

18044. Luppo Rotgers, overl. tussen 29-11-1624 en 23-11-1634, tr.<br />

18045. Focktien Emmes, overl na 10-5-1657, tr. (2) (hc) Midwolda<br />

23-11-1634 Ebbele Epkens, zn. <strong>van</strong> Epko Tyapkes en Wapke.<br />

Op 29-11-1624 1371 verkopen Luppo Rotgers en Fockjen Emmes hun<br />

aanpart in het land dat Luppo <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s toekwam aan hun broer<br />

Focko Rotgers en Anna Arijs. Ook worden genoemd: hun broer Frans<br />

Rotgers, hun zus Anna, tegenwoordig gehuwd met Boncko Tiapkes en<br />

hun zusters ol<strong>der</strong>loze kind Rempke, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />

is. Die zuster is dus de nummer 18039 in deze kwartierstaat, Remke


Rotgers. Ubbo Rotgers is voormond en Hero Sinckes te Midwolde is<br />

vreemde voogd.<br />

Focktien is overleden na 10-5-1657; zij is op die datum aanwezig<br />

bij het huwelijkscontract <strong>van</strong> haar zoon Epke.<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

Epke, ged. 11-10-1635.<br />

Eluwe.<br />

19040. Jochem Arrijens Roeck.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

Wolter Jochems Roeck, <strong>geb</strong>oren rond 1575, tr. 1615 Petertje Roelofs.<br />

Jan Jochems Roeck, (= nr. 9520).<br />

19172. Wolter Doggenaar, overl. v. 1626, tr.<br />

19173. Pietertje Roelofs.<br />

Wolter liet zich op 21-2-1623 inschrijven als burger <strong>van</strong> Stad<br />

Vollenhove.<br />

19200. Hendrik Wichers, ‘tot Gythoorn’.<br />

19202. Jan Theunis, uit de Beulake.'<br />

19552. Berend Jansen Berkhoff, tr.<br />

19553. Janna N.N.<br />

Vindplaatsen volgens Jonker: 1645 XXVII 2, 15; (protocollen Stad<br />

Almelo).<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Viezenveen):<br />

1. Berend (= nr. 9776).<br />

2. Hendrik, tr. Janna N.N.<br />

19800. Tonis Henricks (alias Hadewijchs) 1372 , <strong>geb</strong>. Rijssen, tr.<br />

19801. Gese N.N., overl. na 29-9-1587.<br />

In 1568 wordt Tonis Hadewijchs uit Rijssen namens de Vrouwe <strong>van</strong><br />

Almelo beboet, omdat hij drie of vier hazen heeft gekocht <strong>van</strong> Aleff<br />

<strong>van</strong> Rechteren uit de Heerlijkheid Almelo 1373 . Tien jaar later<br />

spreekt Henrijck Tonisz 1374 <strong>van</strong> Rijssen Essken op Grutershuis<br />

gerechtelijk aan, wegens een schuld <strong>van</strong> 60 daler 1375 . Essken vraagt<br />

veertien dagen uitstel aan en bekent na die tijd met zijn vrouw<br />

Aelheijt nog 20 goltgulden schuldig te zijn aan hun zwager Tonis<br />

Hadewijchs 1376 .<br />

In 1580 verkopen Tonis Henrijcksen, <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Rijssen, en<br />

Geese, zijn aan Essken op Grutershuis en Aelheijt, zijn een huis<br />

en lan<strong>der</strong>ijen te Almelo, die Geese heeft geërfd <strong>van</strong> haar overleden<br />

moe<strong>der</strong> Mette Grutters.<br />

Of Tonis Hadewijchs/Henrijcks en Geese in<strong>der</strong>daad de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong><br />

Godschalck is vooralsnog niet duidelijk. Opvallend is wel dat te<br />

Rijssen een Gese wordt genoemd als weduwe <strong>van</strong> een Tonis en als<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> een Hendrick en een Hadewich. Goschalcx Tonisse en zijn<br />

huisvrouw Henrick kopen op 10-2-1585 een gaarden <strong>van</strong> Gese Tonissen,<br />

geassisteerd met momber Henrick Tonissen, Jan Tonissen en Henrick<br />

Tonissen en huisvrouw em Zwenne, Hadewich en Alke Tonissen,<br />

geassisteerd met hun broer Henrick Tonisse 1377 . In de tekst is<br />

slecht leesbaar dat Henrick Tonissen de zoon is <strong>van</strong> Gese, maar<br />

na<strong>der</strong>hand wordt zij zijn moe<strong>der</strong> genoemd 1378 . Of zij tevens de moe<strong>der</strong><br />

is <strong>van</strong> Godschalk valt niet met zekerheid te zeggen. De naam Gese,<br />

die overigens wel veel voorkomt, duikt weer op bij de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Hendrick Godtschalk (= nr. 4950). Godtschalck wordt wel vermeld<br />

als broer <strong>van</strong> Henrick Tonissen en Zwenne Tonissen 1379 .<br />

22614. (?) Bartle Jans, gecommiteerde <strong>van</strong> Houkema-leen te Wijnaldum<br />

(1623) 1380 , tr.<br />

22615. (?) Wypcke Tjaerdts


Op 18-6-1623 1381 verkoopt Jan Gerbens ‘thoe’ Wijnaldum aan Bartle<br />

Jans en Wijpcke Tjaerdts, gecommiteerden <strong>van</strong> het Houkemaleen te<br />

Wijnaldum, land voor 151 gg.<br />

Uit niets blijkt dat zij de ou<strong>der</strong>s zijn <strong>van</strong> Trijntje (= nr.<br />

11307), maar de tijd, de plaats en vooral de weinig voorkomende<br />

voornaam Bartle maken de kans op een filiatie erg groot.<br />

2284<strong>8.</strong> Bote Luitjens, boer op De Triemen te Westergeest, volmacht <strong>van</strong><br />

Westergeest (1604), overl. Westergeest (Triemen) tussen 27-9-1608<br />

en 21-2-1609, tr. v. 21-5-1588<br />

22849. Waeps Romckedr., overl. Westergeest (Triemen) tussen 25-10-1629 en<br />

20-11-1629, tr. (1) Eede Siuerts.<br />

Ik tref Bote Luitjens voor het eerst <strong>geb</strong>oekstaafd in 1587 in de<br />

rechterlijke archieven <strong>van</strong> Kollumerland. 1382<br />

Het jaar daarop treedt hij op 21 mei aan in een akte voor zijn<br />

ver<strong>der</strong> niet bij naam genoemde vrouw. 1383<br />

Vanaf die tijd komt Bote Luitjens overigens met allerhande besognes<br />

zeer geregeld in de archivalia voor. 1384<br />

Daarbij valt op, dat hij klaarblijkelijk een zeker maatschappelijk<br />

aanzien geniet, want hij treedt enkele keren op als curator 1385 en<br />

in 1597 zijn hij en ene Berent Berents “baersluijden” bij een<br />

geschil. 1386<br />

Bovendien treedt hij op 20 december 1604 voor het Hof <strong>van</strong> Friesland<br />

op als vertegenwoordiger <strong>van</strong> Westergeest in twee zaken tegen een<br />

zekere Romcke Romckes wegens de betaling <strong>van</strong> een obligatie uit<br />

159<strong>8.</strong> 1387<br />

Duidelijke familierelaties zijn overigens via die curatorschappen<br />

niet voorhanden, al is in ie<strong>der</strong> geval – op basis <strong>van</strong> de namen in<br />

die akte - één vermelding wel bijzon<strong>der</strong> interessant.<br />

Op 15 juni 1602 namelijk worden de al eer<strong>der</strong> gememoreerde Folckert<br />

Wubles en Bote Luitjens aangesteld tot curatoren over de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijlen Alle Aebeles en Aelcke Egbertsdr.<br />

Mogelijk is er een familieband tussen Luitjen Aebeles en Alle<br />

Aebeles. Direct, ontwijfelbaar bewijs daarvoor ontbreekt echter,<br />

zodat ik hier met de vermelding zou willen volstaan.<br />

Kollumerland is dus de plaats <strong>van</strong> handel en wandel <strong>van</strong> Bote<br />

Luitjens.<br />

Er zijn echter ook banden met de naburige grietenij Achtkarspelen.<br />

Zo is er de verkoop <strong>van</strong> een huis in Surhuizum, daarbij komt niaar<br />

<strong>van</strong> Ebbzie Jannis, maar Bote en Waeps worden ook genoemd. 1388<br />

Hieron<strong>der</strong> zal blijken dat er meer lijntjes naar Achtkarspelen<br />

lopen.<br />

Bote Luitjens is overleden tussen 27 september 1608 1389 en 21<br />

februari 1609 1390 , want dan komt Waeps als weduwe voor. Op 28 maart<br />

1609 worden Folckert Wubles en Georgien Itsma aangesteld tot<br />

curatoren over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote en Waeps. 1391 In 1611 neemt<br />

Sybrand Hettinga die taak overigens <strong>van</strong> Folckert Wubles over.<br />

De pas benoemde curatoren laten er geen gras over groeien en op 30<br />

maart 1609 inventariseert men in het sterfhuis op De Triemen. 1392<br />

De min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en zijn: Foock (in het 15de jaar), Luitjen<br />

(in het 13de jaar) en Eebel Botes (in het 9de jaar). Aanwezig is<br />

dan ook Balling Wybes, zodat ook de belangen <strong>van</strong> de dan dus al<br />

getrouwde Geertje Botedr behartigd worden.<br />

Het sterfhuis is gelegen op de Triemen. In de boedelbeschrijving<br />

<strong>van</strong> Bote Luitjens is een groot aantal aankopen en eigendomsbewijzen<br />

opgenomen, waar<strong>van</strong> we enkele bezittingen terug zullen zien bij zijn<br />

nazaten. Zo is er een kleine zate op de Triemen, op 23-4-1600<br />

gekocht <strong>van</strong> Luel Tierx Buma; een veene op het veen on<strong>der</strong><br />

Westergeest op 4-4-1599 gekocht <strong>van</strong> Roelof Geerts; landen op 30-5-<br />

1606 gekocht <strong>van</strong> Frouck Juckedr, huisvrouw <strong>van</strong> Andries Wygers; een<br />

deel <strong>van</strong> een zate lands op de Triemen op 17-2-1603 gekocht <strong>van</strong><br />

Sydts Metskedr., huisvrouw <strong>van</strong> Maarten Coops; een stuk land, De<br />

Hocht genaamd, op 20-10-1589 gekocht <strong>van</strong> Aede Jans; nog een deel<br />

<strong>van</strong> een zate op de Triemen, op 14-12-1596 gekocht <strong>van</strong> Marck Sapis;


enkele mieden op Old Woldema, op 14-11-1607 gekocht; een vijfde<br />

part <strong>van</strong> een zate lands te Westergeest op 13-9-1597 gekocht <strong>van</strong><br />

Wilck ... en Syds Buwedr.; hooiland te Westergeest gekocht <strong>van</strong><br />

Frouck Foockedr., met consent <strong>van</strong> Haye Ballings op 11-11-1596; twee<br />

parten veen op Swagerveen op 3-2-1599 gekocht <strong>van</strong> Focke Syurdts;<br />

land te Westergeest op 26-5-1598 gekocht <strong>van</strong> Lucas Wolters; een<br />

deel <strong>van</strong> Sjoerd ..eldus plaats op de Triemen; een deel in ...<br />

Eelckis zate aldaar, op 2-1-1597 gekocht, met consent <strong>van</strong> Tjaard<br />

Brongersma. 50 pondematen lands in Tollinga zate te Westergeest, op<br />

27-5-1603 gekocht <strong>van</strong> Ansck Wiarda. Ver<strong>der</strong> wordt een groot aantal<br />

obligaties genoemd, waaruit op te maken valt dat Bote in ie<strong>der</strong><br />

geval nog in leven was op 6-6-160<strong>8.</strong><br />

Ver<strong>der</strong> is een <strong>der</strong>tiental ‘aanbeerfde landen’ opgenomen, waaruit<br />

overduidelijk blijkt dat Bote een zoon is <strong>van</strong> Luitjen Aebeles en<br />

diens vrouw Geertjen N.N. De hier genoemde aankopen <strong>van</strong> dat<br />

echtpaar bewegen zich tussen 25-9-1562 en 16-4-1586.<br />

De aankopen bewegen zich tussen de jaren 1589 en 1606, waarbij de<br />

diverse aankoopbrieven <strong>van</strong> tiende parten <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de deel <strong>van</strong><br />

Syurdt Eelckes’ zate in het oog springen. Die zate is overigens<br />

gelegen op De Triemen, zodat het zeer wel mogelijk is, dat Bote<br />

Luitjens er zelf op boerde.<br />

Ver<strong>der</strong> wordt een groot aantal obligaties genoemd, waaruit op te<br />

maken valt dat Bote in ie<strong>der</strong> geval nog in leven is op 6 juni 160<strong>8.</strong><br />

Daarnaast blijkt – zoals hierboven al gememoreerd is - uit een<br />

lijst <strong>van</strong> “aengeerffde landen” dus de filiatie met Luitjen Aebeles<br />

en Geertje N.N.<br />

De weduwe <strong>van</strong> Bote heeft nog even tijd <strong>van</strong> leven. Zij komt in de<br />

volgende jaren enkele keren voor in de archieven. 1393<br />

Eerst twintig jaren later, op 20 november 1629, wordt de inventaris<br />

opgemaakt <strong>van</strong> Waeps Romckedr. 1394<br />

De daar genoemde erfgenamen zijn: Luitjen Botes, Geertjen Botedr,<br />

weduwe <strong>van</strong> Balling Wybes, Eebel Botedr en haar man Jelys Stoffels.<br />

Ver<strong>der</strong> zijn aanwezig Lou Lurcx, als va<strong>der</strong> over zijn kin<strong>der</strong>en bij<br />

Romck Eededr, zijn overleden vrouw en ten slotte Hendrik Pieters<br />

als va<strong>der</strong> <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en bij wijlen Antie Eededr. Waeps is de<br />

bestemoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de overleden Romck en Antie<br />

Eededochters.<br />

Dat laatste betekent dus, dat Waeps eer<strong>der</strong> getrouwd was met een man<br />

met de voornaam Eede. Na<strong>der</strong> bewijs voor een huwelijk met die Eede<br />

ontbreekt echter in deze boedelbeschrijving <strong>van</strong> Waeps, ook bij de<br />

opgenomen “brieven en instrumenten”, zodat hieruit niet direct af<br />

valt te leiden dat er een an<strong>der</strong> huwelijk was. Uitsluitsel daarover<br />

geeft echter een gerechtelijke akte uit 1599, waarin Bote Luitjens<br />

optreedt uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Waeps, de weduwe <strong>van</strong> Eede<br />

Syurdtsz. 1395<br />

Bij de inventarisatie is ook een “laatste wille” <strong>van</strong> Waeps<br />

opgenomen, d.d. 25 oktober 1629. Ver<strong>der</strong> worden veel aankoopakten<br />

genoemd, die overigens goeddeels ook al bij de inventarisatie <strong>van</strong><br />

1609 opgenomen zijn.<br />

Er valt wel uit op te maken dat Bote en Waeps al getrouwd waren op<br />

15 mei 1591. Er is weliswaar sprake <strong>van</strong> een aankoop uit 1589, maar<br />

dan worden zij niet vermeld als echtelieden. Wel komt Bote in mei<br />

1588 voor namens zijn niet bij naam genoemde vrouw (zie hierboven).<br />

Uit het huwelijk tussen Eede N.N. en Waebs Romckedr. (volgorde niet<br />

duidelijk):<br />

1. Romck Eededr., overl. v. 27-7-1627, tr. Lou Lurcx.<br />

2. Antie Eededr., overl. v. 20-11-1629, tr. Hendrik Pieters.<br />

Uit het huwelijk tussen Bote Luitjens en Waebs Romckedr.:<br />

1. Geertjen Botedr, tr. (1) v. 1609 Balling Wybes, overl. v. 20-11-<br />

1629, tr. (2) v. 22-2-1634 Tierck Fridses.<br />

Op 20 november 1632 wordt er gesproken over de erfgenamen <strong>van</strong><br />

Balling Wybes bij Geertjen Botedr. 1396


Nog later zijn Ebdie Johannes en Willem Sippes curatoren over Wybe<br />

Ballings en de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Balling bij Geertje. Die<br />

Wybe moet denkelijk een broer Bote gehad hebben, want op 9 maart<br />

1652 zijn Bote Ballings en Hemme Jans voormonden over Johannes (18)<br />

en Engbert Luitjens (16), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Luitjen Botes. 1397<br />

Op 22 februari 1634 wordt de inventaris opgemaakt in het sterfhuis<br />

<strong>van</strong> Balling Wybes. 1398 Geertje wordt dan vergezeld door haar tweede<br />

man, Tierck Fridses. Het paar is denkelijk doopsgezind, want het<br />

bevestigt naar waarheid in plaats <strong>van</strong> on<strong>der</strong> ede. Op 19 augustus<br />

1635 volgt dan de scheiding. 1399 Daarbij valt er voor de erven zeker<br />

het nodige te verdelen, want Geertje Botedr is een vermogende vrouw<br />

geweest. Bij de kohieren <strong>van</strong> 1640 is zij in het bezit <strong>van</strong> meer<strong>der</strong>e<br />

stemnummers te Westergeest: 3, 17 (met haar broer Luitjen Botes),<br />

29 (met haar zwager Jelis Stoffels) 46, 49, 51, 52 (half) en ten<br />

slotte nog plaats 59.<br />

2. Foock, <strong>geb</strong>. ca. 1595, overl. tussen 1609 en 1629.<br />

3. Luitjen, (= nr. 11424).<br />

4. Ebel, <strong>geb</strong>. ca. 1601, tr. v. vóór 20-11-1629 Jellis Stoffels.<br />

Luitjen Botes en Jellis Stoffels hebben zeker samen zaken gedaan.<br />

Zo blijken ze in 1640 gezamenlijk in het bezit <strong>van</strong> Westergeest stem<br />

16. De zwagers (en hun vrouwen) kopen in 1632 samen bouwland op het<br />

Veen on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Westergeest en er zijn wel meer<br />

vermeldingen, waarbij zij gezamenlijk opereren. 1400<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk woont het echtpaar op De Triemen, maar in 1635<br />

resi<strong>der</strong>en Eebel en Jellis in Oostdongeradeel. 1401 De familierelatie<br />

tussen Eebel, Geertje en Luitjen Botes wordt nog eens expliciet op<br />

papier gezet in 1635. Dan noemt Eebel, wonende op Gerolsmasate te<br />

“Luisens” (Lioessens), haar broer en zus. 1402<br />

Overigens blijkt het echtpaar bij de optekening <strong>van</strong> de stemkohieren<br />

in 1640 geen eigenaar <strong>van</strong> die boer<strong>der</strong>ij. Dan staat namelijk te<br />

Lioessens bij stem 20 (Gerroltsma sathe) als bezitter vermeld: Jr.<br />

Tiete <strong>van</strong> Peyma, papist.<br />

22850. Johannes Metelen, conventuaal in het klooster Jerusalem of<br />

Gerkesklooster, predikant te Optwijzel, afgevaardigde classis<br />

Dokkum synode <strong>van</strong> 1607, overl. 1-10-1613, tr. (1) Foeck Fockedr.,<br />

overl. 6-9-1600, tr. (2) ca. 1600<br />

22851. Sye Jentkedr., overl. na 11-4-1616, tr. (2) v. 11-4-1616 Benne<br />

Lubbes.<br />

Johannes Metelen is aan<strong>van</strong>kelijk conventuaal in het klooster<br />

Jerusalem of Gerkesklooster, later predikant te Twijzel en ook nog<br />

afgevaardigde namens de classis <strong>van</strong> Dokkum bij de synode <strong>van</strong> 1607.<br />

Hij overlijdt op 1 oktober 1613 1403 en trouwt Foeck Fockedr, die<br />

overleden is in september 1600. 1404<br />

Johannes Metelen hertrouwt rond 1600 Sijke Jentkedr, die is<br />

overleden na 11 april 1616 en zij hertrouwt op haar beurt Benne<br />

Lubbes.<br />

Johannes Metelen komt voor in dat Register <strong>van</strong> Geestelijke<br />

Opkomsten. 1405 Daar staat vermeld dat rond februari 1580 de laatste<br />

bewoners <strong>van</strong> Gerkesklooster een scheiding maakten. De 42ste en<br />

laatste abt was Requinius Jacobi Groningensis. Hij en zijn monniken<br />

namen zoveel kostbaarheden, goud, zilverwerk mee als zij konden<br />

naar het refugium in Groningen. Van de kostbare stoffen en<br />

priesterkleden kreeg elk bij het afscheid zijn aandeel. Van<br />

vermoedelijk rond 1599 is deze vindplaats 1406 : staat houdende<br />

opgaven <strong>van</strong> de verdeling <strong>van</strong> misgewaden tussen de abt en de exconventualen,<br />

Rodolphus Deveren, Johannes Blyensteyn te Burum,<br />

Bitterus Zutphaniensis, Henricus Haeck Groniensis, Joannes Metelen,<br />

Wolterus Doetinchem en Albertus Haeckinck.<br />

Over het cisterciënzer klooster Gerkesklooster of Jeruzalem en de<br />

bezittingen is in de loop <strong>der</strong> tijd wel wat geschreven. 1407<br />

Johannes Metelen heeft <strong>van</strong>zelfsprekend wel meer sporen nagelaten in<br />

de archieven. Zo wordt hij rond 1599 genoemd bij een verdeling <strong>van</strong><br />

misgewaden tussen de abt en ex-conventualen. 1408


Op 19-2-1601 1409 wordt Johannes genoemd als verkoper <strong>van</strong> een huis te<br />

Buitenpost.<br />

Op 17-6-1602 1410 verkoop het echtpaar een huis aan Cornelis Pieters<br />

en Foeck Lourensdr.<br />

Op 25-4-1605 1411 verkoopt Johannes ‘als last hebbende <strong>van</strong> Aeff<br />

Gercksdr.’ Land in de Woltmaeden.<br />

Johannes en zijn eerste vrouw zijn beiden in de kerk <strong>van</strong> Twijzel<br />

begraven:<br />

“Ao 1600 de 6 septembris sterf deerbare Fock Fockedr huisvrou va<br />

Iohannis Meetlen en legge hier beide begrave”.<br />

“Ao 1613 de 1 octobris sterf de eersamen Iohannis Meetlen dienaer<br />

des godlicke woordts geweest in Optuisel”. 1412<br />

Op 8-8-1614 1413 is de hierbovengenoemde collega, Wolterus Dotichem,<br />

predikant te Augustinusga, curator over Focke Johannes, zoon <strong>van</strong><br />

Johannes Metelen, predikant te Optwijzel.<br />

Er zijn echter meer kin<strong>der</strong>en, zoals blijkt uit een tweetal akten.<br />

Op 11-4-1616 1414 wordt een scheiding opgemaakt tussen de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Metelen. Zij is opnieuw getrouwd aan Benne<br />

Lubbes.<br />

Op 14-11-1616 1415 zijn Egbert Johannes en Willem Altes voormonden<br />

over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Johannes Metelen: ‘d’olste 16, de an<strong>der</strong>e<br />

twee 15 en 14 jaar’.<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Focke, <strong>geb</strong>. ca. 1600.<br />

2. Martien (= nr. 11425).<br />

3. Lubbe, <strong>geb</strong>. ca 1602, herbergier, tr. Lutske Hoytsma.<br />

22854. Cornelis/Cnellis Claes, overl. Kollumerzwaag v. 18-1-1640, tr.<br />

22855. Antie Galedr., tr. (2) v. 18-1-1640 Wopke Pieters.<br />

Op 18-1-1640 1416 vindt er een inventarisatie plaats in het sterfhuis<br />

<strong>van</strong> Cornelis Clases. Zijn vrouw blijkt hertrouwd aan Wopke Pieters.<br />

Aanwezig is ook Jeen Gerbens, als man <strong>van</strong> het oudste kind, Bets.<br />

Kin<strong>der</strong>en uit data eerste huwelijk: Bets (in het 24 e jaar); Claes<br />

(in het 22 e jaar); Antie en Eeltse (tweeling, in het 18 e jaar); Wyts<br />

(in het 15 e jaar); Reynts (in het 11 e jaar) en Buyck (in het 8 e<br />

jaar). Bij de vaste goe<strong>der</strong>en staat vermeld dat het sterfhuis tien<br />

vak lang is; er is sprake <strong>van</strong> huismannengereedschap. Jel en haar<br />

nieuwe man zijn doopsgezind. In de aansluitende akte (fol. 389)<br />

laat Wopke een inventaris opmaken <strong>van</strong> wijlen Aet Merxdr., zijn<br />

eerste vrouw. Hij heeft ook een voorkind: Egbert Wopkes: in het 6 e<br />

jaar.<br />

Op 18-1-1640 1417 is Mintse Eemckes curator over de zes nagelaten<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Cornelis Claes en Antie Galedr., ten verzoek<br />

<strong>van</strong> genoemde Antje en Jeen Gerbens als man <strong>van</strong> Bets Cnellisdr.<br />

Op 6-6-1640 1418 volgt de scheiding tussen de erfgenamen <strong>van</strong> Cornelis<br />

Claesz., in leven te Kollumerzwaag. Opgenomen is o.a. de<br />

handtekening <strong>van</strong> Jeen Gerbens.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Bets (= nr. 11427).<br />

2. Claes, <strong>geb</strong>. ca. 161<strong>8.</strong><br />

3/4. Antje en Eeltse, <strong>geb</strong>. ca. 1622.<br />

5. Wyts, <strong>geb</strong>. ca. 1625.<br />

6. Reynts, <strong>geb</strong>. ca. 1629.<br />

7. Buyck, <strong>geb</strong>. ca. 1632.<br />

2285<strong>8.</strong> Mient N.N.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />

Hendrik Mients.<br />

Antie Mientsdr.<br />

Arent Mients, overl. v. 1640. De erven <strong>van</strong> Arent Mients zijn in<br />

1640 eigenaar <strong>van</strong> Kollumerzwaag stem 1<strong>8.</strong><br />

22860. Folckert Johannes, overl. v. 27-1-1621 1419 , tr.


22861. As Metskes, tr. (2) Metske Aeuckes.<br />

Op 29-3-1625 1420 zijn de broers Tierck en Rinze Johannes curatoren<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Folckert Johannes, ten verzoeke <strong>van</strong><br />

Metske Aeuckes. Toch is Folckert mogelijk al eer<strong>der</strong> overleden, want<br />

er is daarvoor een aantal malen sprake <strong>van</strong> de weduwe <strong>van</strong> Folckert<br />

Johannes; op 27-2-1621 en 12-3-1622 1421 .<br />

Op 31-3-1625 1422 blijkt Folckert in ie<strong>der</strong> geval overleden en blijkt<br />

zijn weduwe, As Metskes, opnieuw getrouwd; aan Metske Aeuckes. De<br />

kin<strong>der</strong>en uit het eerste huwelijk worden genoemd: Johannes (18e);<br />

Tamme (16e); Saepe (14e); Rintze (12e); Hil (11e) en Metske (8e).<br />

Er is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e sprake <strong>van</strong> een Metske Johannes; een kleine zate<br />

lands te Optwijzel en een huizinge te Augsbuurt. As is<br />

klaarblijkelijk doopsgezind, want ze bevestigt naar waarheid in<br />

plaats <strong>van</strong> eed.<br />

Op 14-2-1626 1423 is As’ tweede man, Metskes Aeuckes curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Syu Metskedr. en Johannes Jeppes.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Johannes Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1607 (= nr. 11430).<br />

2. Tamme Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1609.<br />

3. Sape Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1611.<br />

4. Rintje Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1613.<br />

5. Hil Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1614.<br />

6. Metske Folckerts, <strong>geb</strong>. ca. 1617.<br />

22862. Rein Alckes, ws. overl. 14-7-1621, begr. Augsbuurt, tr.<br />

22863. Romck Geerts (Halbesma), overl. Burum v. 11-4-1628, tr. (2) Jacob<br />

Cornelis.<br />

Op 21-3-1598 1424 zijn de broers Wyger en Tierck Luywes curatoren<br />

over Rein en Alcke, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Anna Luyuuedr. bij Alcke<br />

Reins.<br />

Op 12-2-1611 1425 wordt Marten Jans te Kollum curator over Hed<br />

Rintzes, zoon <strong>van</strong> Rintze Sapis, ten verzoeke <strong>van</strong> Rein Alckes en<br />

Romck Geerts.<br />

Op 30-1-1613 1426 worden Reijn Alckes en Romck Geerts genoemd als<br />

stiefva<strong>der</strong> en -moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hed Rintses, de zoon <strong>van</strong> Rintse Sapes. In<br />

de akte wordt een scheiding <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en met het kind geregeld.<br />

Rein Alckes komt voor op 12-10-1619 1427 , wanneer hij om een<br />

curatorschap verzoekt.<br />

Rein Alckes is overleden tussen 12 oktober 1619 1428 en 30 januari<br />

1627. 1429 Op die dag is Hessel Hinties namelijk curator over zijn<br />

kin<strong>der</strong>en. Op 22 mei 1627 is Lyuwe Alckes voormond over de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijlen Rein Alckes bij Romck Geertsdr.<br />

Mogelijk heeft deze vermelding <strong>van</strong> een graf in de kerk <strong>van</strong><br />

Augsbuurt betrekking op Rein: “Ao 1621 de 14 julij st[erf]<br />

......... Heijn Alckesz alhi[er begraven]”. 1430<br />

Op 11 april 1628 volgt de inventarisatie te Burum, op verzoek <strong>van</strong><br />

Lieuwe Alckes, de curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden broer<br />

Rein. 1431<br />

Ver<strong>der</strong> gaat het verzoek ook uit <strong>van</strong> Hed Rinties en Jacob Cornelis<br />

“insgelycx in echt gehad hebbende Romck Geerts”. Zij blijkt nu<br />

overigens ook overleden.<br />

De genoemde kin<strong>der</strong>en zijn: Geertje (15de), Trijntje (13de) en Alcke<br />

Reins (8ste). Genoemd wordt on<strong>der</strong> meer land te Bentemahuis, <strong>van</strong><br />

Romcks ou<strong>der</strong>s geërfd en land uit een erf te “Akkerwolde”.<br />

In 1630 zijn Hed Rinties en Jan Alckes voormonden over de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> Rein en Romck. 1432<br />

De mogelijke familienaam <strong>van</strong> Romck is in eerste instantie <strong>geb</strong>aseerd<br />

op het zilverwerk in het later te bespreken bezit <strong>van</strong> Gertie<br />

Mients.<br />

Zij heeft on<strong>der</strong> meer een ketting met daarop gegraveerd “Romck<br />

Halbesma, 1601”.<br />

Op 11-4-1628 1433 vindt een inventarisatie plaats t.v.v. Lieuwe<br />

Alckes, curator over de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden<br />

broer, Rein Alckes. Ver<strong>der</strong> gaat het verzoek ook uit <strong>van</strong> Hed Rinties


en Jacob Cornelis ‘insgelycx in echt gehad hebbende Romck Geerts’.<br />

Zij blijkt nu ook overleden te zijn. Genoemd worden de kin<strong>der</strong>en:<br />

Geertje Reins (in het 15 e jaar, Trijntje Reins (in het 13 e jaar) en<br />

Alcke Reins (in het 8 e jaar).Het sterfhuis is te Burum gelegen.<br />

Genoemd worden ver<strong>der</strong> o.a. land te Bentemahuis, <strong>van</strong> Romck’s ou<strong>der</strong>s<br />

bekomen en land uit een erf te Akkerwolde. Jacob Cornelis is<br />

doopsgezind.<br />

Op 19-1-1630 1434 zijn Hed Rinties en Jan Alckes voormonden over de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Rein Alckes bij Romck Geertsdr.<br />

Op 20-12-1633 1435 zijn Johannes en Jacob Folckerts curatoren over<br />

Alcke, het kind <strong>van</strong> Rein Alckes, ten verzoeke <strong>van</strong> Hed Rintyes en<br />

Jan Alckes. Er is sprake <strong>van</strong> een Geertje Reins en een Trijntje<br />

Reins.<br />

De mogelijke familienaam <strong>van</strong> Romck is in eerste instantie <strong>geb</strong>aseerd<br />

op het zilverwerk in het bezit <strong>van</strong> Gertie Mients (= nr. 2857): zij<br />

bezit o.a. een ketting met daarop gegraveerd ‘Romck Halbesma, 1601’<br />

(dat laatste zou een verwijzing naar een betekenisvolle datum<br />

kunnen zijn: een <strong>geb</strong>oorte of huwelijk?).<br />

De namen Hed/Hidde en Rintje komen in<strong>der</strong>daad voor in de familie<br />

Halbesma uit die contreien: in TLR NT. 13.119 bijvoorbeeld, is<br />

sprake <strong>van</strong> een Hed (Hidde) Halbesma en een Rintje Halbesma (x<br />

Jelck): hoe de familieverhouding loopt, is onduidelijk, maar het<br />

lijkt er zeer sterk op dat Romck Geerts ook Halbesma heet. Het is<br />

zelfs niet uitgesloten, dat Rein Alckes een Halbetsma is.<br />

In NL 1925 1436 wordt een Kollumer familie Halbetsma besproken. Ook<br />

de auteur, Heerma <strong>van</strong> Voss, komt niet tot een sluitende reeks. Maar<br />

de namen, de plaatsen, de tijden en bovenal de bezittingen wijzen<br />

wel in dezelfde richting.<br />

In NL staat dit vermeld: Tenslotte trof ik een en an<strong>der</strong>maal aan een<br />

Hed Halbetsma: vermoedelijk dezelfde, die Andreae als ‘Gie’<br />

vermeldt: de leesfout is min<strong>der</strong> onwaarschijnlijk dan ze klinkt,<br />

indien men het vrij onduidelijke handschrift voor zich heeft. Was<br />

het won<strong>der</strong> dat ik dezen Hed gaarne het va<strong>der</strong>schap over Lubbe Hedts<br />

in de schoenen wilde schuiven? Ik vond hem vermeld <strong>van</strong> 26 Sept.<br />

1549 tot 10 Mei 1552 als me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Kollumerland, in Apr. 1561<br />

als voogd over Renthie Wattesz., 1 Juli 1552 als voogd <strong>van</strong> het<br />

Gasthuis te Kollum. 27 Sept. 1652 niaart hij als naastleger 1<br />

mansmad in Kollumer Legelandt en 3 Mei i556 koopt hij met Coppen<br />

Harckema een losrente <strong>van</strong> 8 g.g. per jaar uit Sye Buwema’s<br />

goe<strong>der</strong>en. Dat hij kin<strong>der</strong>en had, kwam ook vast te staan: 9 Juli 1573<br />

verkochten Claes Peters en Moe, Hedt Halbetsma<br />

dochter, (e. 1.2) een losrente <strong>van</strong> 12 g.g. ‘s jaars uit hun bei<strong>der</strong><br />

landen en laatstgenoemde b.b. en c. op een half huis op den grond<br />

<strong>van</strong> Abma in Mei 1579.<br />

Een zoon was wellicht Sappe Hedts bij Kollum (ook Renthie Halbetsma<br />

had een zoon <strong>van</strong> dien naam!), die begin 1679 stukken veenland<br />

verkocht op ‘t West <strong>van</strong> Kollum, Syurdema ten 0.” (vgl. Andreae pag.<br />

127.) Dat Lube Hedt, gehuwd met Wyts Sypckedr., ook een zoon was.<br />

bleek maar steeds niet, totdat een <strong>der</strong> laatste bladzijden <strong>van</strong> het<br />

oudste proclamatieboek de gewenschte oplossing bracht. Daar staat<br />

n.1. een akte<br />

ingeschreven, waarbij Lubbe Hedsez. Halbetsma en Wyts, e.1. en<br />

hunne erven en nakomelingen b.b. en c. op een huis c. a. te Kollum,<br />

Meckemasteeg ten 0. en het kerkhof ten W., met het dominium utile<br />

<strong>van</strong> de stede waarop het staat, bezwaard met 3 gg. jaarpacht aan den<br />

pastoor <strong>van</strong> Kollum ; de proclamatien gingen 12-26 April 1579.’<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Geertje Reins (= nr. 11431).<br />

2. Trijntje Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1616.<br />

3. Alcke Reins, <strong>geb</strong>. ca. 1621.<br />

22864. Jacob Gerrits, overl. v. 11-3-1618, tr.<br />

22865. Hil Isbrandsdr., DG.<br />

Op 11-3-1618 1437 heeft er inventarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Jacob Gerrits binnen Veenklooster. Zij heeft plaats op verzoek <strong>van</strong>


zijn va<strong>der</strong>, Gerrit Laurens en zijn broer, Laurens Gerrits, die<br />

voormond zijn over de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en bij Hil<br />

Isbrandsdr. De weduwe is hertrouwd met Willem Sippesz. Van<br />

‘Nieukerck in Dongerdeel’ (Nijkerk, het tegenwoordige<br />

Oosternijkerk). Scheiding tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en heeft nog niet<br />

plaats gehad. De weduwe doet aangifte en bevestigt bij waarheid in<br />

plaats <strong>van</strong> bij eed. Zij zal dus doopsgezind zijn geweest. Het gezin<br />

bewoont een kamer, omtrent drie vak groot, staande in het Klooster<br />

(voormalig klooster De Olijfberg). Er zijn drie koeien en een<br />

schaap. Aan inschulden wordt een bedrag genoemd <strong>van</strong> in totaal 336<br />

gg.; aan contant geld is er 60 gg., 16 p.<br />

Op 21-4-1618 1438 zijn Gerrit Laurens en Laurens Gerrits curatoren<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jacob Gerrits en Hil Isbrandsdr.<br />

Op 26-8-1623 wordt opnieuw een akte opgemaakt, om te precies vast<br />

te stellen, hoeveel de kin<strong>der</strong>en toekomt, daar nu ook de grootva<strong>der</strong><br />

aan va<strong>der</strong>szijde is overleden. Als curator treedt op mr. Feije<br />

Haijezn., chirurgijn te Kollum, naast de oom Laurens Gerrits. De<br />

stiefva<strong>der</strong>, Willem Sippesz. blijkt nu te Veenklooster te wonen. Uit<br />

de nalatenschap komt de kin<strong>der</strong>en samen toe 1727 cg., 13 st., 8 p.,;<br />

ie<strong>der</strong> kind dus ruim 575 cg. De drie kin<strong>der</strong>en worden nu met name<br />

genoemd. Harmen krijgt rente naar circa 6,5 % <strong>van</strong>af de<br />

inventarisatie op 11-3-161<strong>8.</strong> Hij was toen al beertien jaar en heeft<br />

blijkbaar se<strong>der</strong>tdien de kost verdiend. De beide an<strong>der</strong>en krijgen<br />

geen rente volgens een niet na<strong>der</strong> genoemde ‘baer’, vermoedelijk zal<br />

de rente gecompenseerd zijn met de verstrekte kost en inwoning.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Harmen (= nr. 11432).<br />

2. Lysbeth (= nr. 11439).<br />

3. Jacob.<br />

22866. Sierck Wybes, <strong>geb</strong>. ca. 1550, tr.<br />

22867. His Jacobsdr.<br />

Over dit echtpaar en hun kin<strong>der</strong>en bleek in het rechterlijk archief<br />

<strong>van</strong> Dantumadeel zeer veel te vinden. Zon<strong>der</strong> volledigheid na te<br />

streven: op 26-6-1598 verkoopt Sierk voor zijn zoon Jacob een huis<br />

in Dantumahemrik aan het veen op de leijen.<br />

Op 18-1-1602 koopt het echtpaar leijen en verdolven veen in het<br />

gewezen convent of de Abdij <strong>van</strong> Dokkum in Dantumahemrik, waarop hun<br />

huis staat.<br />

Op 14-2-1603 wordt Sierk gendoemd als naastligger <strong>van</strong> een huis<br />

aldaar, dat Wybe Siercks en Marij Henricxdr., echtelieden willen<br />

kopen.<br />

In maart kopen dezelfde Wybe en Marij leijen, strekkende in het<br />

zuiden aan Syrck Wybes kooi (eendenkooi).<br />

Op 18-1-1608 hebben Sierk c.s. grote onenigheid met Ida <strong>van</strong> Loo,<br />

weduwe <strong>van</strong> Johan Rataller en Jurch vrijheer thoe Schwartzenburch<br />

over de verveningsactiviteiten <strong>van</strong> eerstgenoemden.<br />

Op 4-2-1615 verkopen Auck en Lolck Sierksdochters een huis in<br />

Akkerwou<strong>der</strong>hemrik.<br />

Op 30-6-1617 kopen Jan Luyloffs en Jacob Sierks leijen op de<br />

‘Ackerhemryck’ <strong>van</strong> de beide zusters. Op dezelfde datum koopt Jan<br />

Luyloffs ‘in het feen’ leijen <strong>van</strong> Auck, Lolck en Jelts<br />

Sierkdochters met haar mannen en <strong>van</strong> Jacob Wybrands voor zichzelf.<br />

Op 17-3-1627 treden Wybe Sierks en Eylard Lous op als curatoren<br />

over de erven <strong>van</strong> Jacob Sierks.<br />

Op 24-10-1631 kopen Eylert Laus en Lolck Sierksdr., echtelieden,<br />

een aandeel <strong>van</strong> drie pondematen en drie einsen land, ‘leggende<br />

buyte morck op het westma-velt’, mandelig met de kopers <strong>van</strong> hun<br />

zuster Auck Siercksdr.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Wybe Sierks, tr. (1) Marij Henricxdr., tr. (2) Hylck Thoenisdr.<br />

2. Jacob Sierks, tr. Aell/Ayl Gabbedr.<br />

3. Aeff (= nr. 11433).<br />

4. Lock, tr. (1) Eylert Lous, zoon <strong>van</strong> Lou Eylerts, dorpsrechter en<br />

Foockel Fockedr. te Akkerwoude, tr. (2) Mients Poppes.


5. Auck, tr. Thyard Wilhelm.<br />

6. Rins, tr. Reyn Joannesz.<br />

7. Jelts.<br />

22876. Waelcke Popckes, tr.<br />

22877. (= nr. 11433) Aeff Sierksdr.<br />

Op 25-1-1623 1439 heeft er in<strong>van</strong>tarisatie plaats in het sterfhuis <strong>van</strong><br />

Waelcke Popkes, omdat zijn weduwe, Aeff Sierksdr. hertrouwde met<br />

Buwe Buwes. Uit de inventarisatie blijkt dat het sterfhuis te<br />

Veenklooster acht vakken groot was, met een opgaande gevel en nog<br />

een gevel tot aan de bovenste zol<strong>der</strong>, zijnde twee zol<strong>der</strong>s hoog,<br />

eiken werk met dikke muren, waarbij een schuur <strong>van</strong> drie <strong>geb</strong>inten.<br />

Bij het sterfhuis behoort ongeveer 16 pondematen land. Ver<strong>der</strong> is er<br />

nog een kamer in het klooster, groot ongeveer twee vakken, door een<br />

zuster en een zwager bewoond. Ook nog twee akkers bouwland en een<br />

kleine kamp eigen land, samen groot ongeveer vier pondematen, on<strong>der</strong><br />

Oudwoude. Jan Sapes te Ee in Dongeradeel is curator over de<br />

kin<strong>der</strong>en. Er worden drie kin<strong>der</strong>en genoemd: Popke, His en Sirck<br />

Waelckes. Aan levende have wordt genoemd 4 trekpaarden, 9 koeien, 2<br />

enterrieren, 3 hokkelingen, 3 winterzwijen, 10 hennen en 1 haan.<br />

Aeff bevestigt de aangifte bij haar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed, dus<br />

waarschijnlijk was zij doopsgezind.<br />

Op 5-7-1623 volgt de scheidingsakte tussen moe<strong>der</strong> en kin<strong>der</strong>en.<br />

Eylert Lous, gehuwd met Lolck, een zuster <strong>van</strong> Aeff, treedt op als<br />

curator divisionis. Aan de akte wordt ontleend dat de kin<strong>der</strong>en<br />

moesten leren lezen, schrijven en naaien. Als de kin<strong>der</strong>en 17 zijn<br />

geweest krijgen ze 566 gg. uitgekeerd.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Aeff Sierks en Waelcke Popckes (volgorde<br />

onbekend):<br />

1. Popcke Waelckes, <strong>geb</strong>. 1609/10 (= nr. 11438).<br />

2. His Waelckes, <strong>geb</strong>. 1611/12.<br />

3. Sirck Waelckes, <strong>geb</strong>. 1618/19.<br />

2287<strong>8.</strong> = nr. 22864 Jacob Gerrits, tr.<br />

22879. = nr. 22865 Hil Isbrandsdr.<br />

22962. Wybe Ebdyes, in 1613 en 1616 te Kooten, tr.<br />

22963. Tryntje Rinthiedr.<br />

22966. Benne Ebdyes 1440 .<br />

23296. Eecke Auckess, landbouwer te Herbaijum, meier <strong>van</strong> 72 pm. Te<br />

klooster Ludingakerk 1606/7<br />

2329<strong>8.</strong> Tjaard Edes, tr.<br />

23299. Pieterke Pieters.<br />

23384. Ighe Tyesses Tyesma, boer en kerkvoogd te Menaldum, volmacht,<br />

overl. na. 1652, tr.<br />

23385. Trijn Wybedr. Tieppenboer.<br />

Ighe was in 1619 kerkvoogd <strong>van</strong> Menaldum, volgens een opschrift op<br />

de kleine klok in de kertoren <strong>van</strong> Menaldum: ‘1619 - Int iaer ons<br />

heeren duysent ses hon<strong>der</strong>t ende negenthien heeft mij Hans Falck <strong>van</strong><br />

Nuerenberg in Leeuwarden ghegoten J. Gale <strong>van</strong> Galama J. Feye <strong>van</strong><br />

Aylva Syurdt Gorda <strong>van</strong> Friesuma Jghe Tyesses Tyesma als kerckvoecht<br />

Jan Andris kerckvocht Wibe Romkes Teppenboer J. Kempo Donia <strong>van</strong><br />

Haringsma J. Ruierdt <strong>van</strong> Juckema’.<br />

23386. Wybe Romkes Tieppenboer, boer te Menaldum, tr.<br />

23387. Jeltie Roelofsdr.<br />

Wybe wordt in 1619 genoemd in een opschrift op de kleine klok in de<br />

kertoren <strong>van</strong> Menaldum.<br />

23416. Hessel Jelles Ansta/Fopma 1441 , min<strong>der</strong>jarig 1590, boer, dorpsrechter<br />

en ont<strong>van</strong>ger te Oosterlittens, overl. na 2-10-1655, tr.<br />

23417. Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr. Fopma.


De hieron<strong>der</strong> gesuggereerde afstamming (zie 46834) wordt nog<br />

versterkt door een verkoop op 9-4-1608: dan proclameert in<br />

Wonseradeel Lieuwe Fopma, die gewoond heeft te Arum de koop <strong>van</strong> een<br />

kwart <strong>van</strong> Heylgaerdazate te Arum, groot circa 50 pondematen, door<br />

de koper bewoond en <strong>geb</strong>ruikt geweest. Verkopers zijn Hessel en<br />

Jeslyck. Het gekochte is door de verkoopster aangeërfd <strong>van</strong> haar<br />

ou<strong>der</strong>s.<br />

Hessel, te Oosterlittens en zijn huisvrouw Jeeslick Fopma voeren op<br />

4-11-1600 1442 een zaak tegen Dirck Eyses en zijn vrouw, Auck Fopma,<br />

echtelieden, eveneens te Oosterlittens.<br />

Hessel Jilles, dorpsrechter, is in 1640 eigenaar <strong>van</strong> plaats 1 te<br />

Oosterlittens. In 1728 is dezelfde stem in het bezit <strong>van</strong> Capitein<br />

Rinia (1/3), Wybe Sybes (1/4), C. Terpstra (1/4) en de koopman<br />

Jorritsma. Meier is dan Eeltje Sybes<br />

Hessel komt op 9-11-1641 voor in de rechterlijke archieven <strong>van</strong><br />

Menaldumadeel 1443 , dan proclameert hij de koop <strong>van</strong> een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 36<br />

pondematen land te Dronrijp.<br />

Op 21-5-1644 1444 proclameren Hessel Jelles en Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr.<br />

Fopma eveneens op een <strong>der</strong>de <strong>van</strong> 36 pondematen land te Dronrijp. Dat<br />

<strong>geb</strong>eurt op 2-10-1655 nogmaals 1445 .<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Hidde Hessels Fopma, <strong>geb</strong>. Oosterlittens, burger <strong>van</strong> Franeker 22-<br />

6-1633, gezworene gemeensman en bouwmeester te Franeker (1649),<br />

apotheker Franeker (1656).<br />

2. Jil<strong>der</strong>t Hessels (= nr. 11708).<br />

3. Foeck Hesselsdr. Fopma, overl. Rien 31-1-1660, tr. Ids Sibles<br />

Rheenstra/Reen 1446 .<br />

2341<strong>8.</strong> Frans Fransz. Reen 1447 , overl. v. 1626, tr.<br />

23419. Pytke Fransdr. Boccama, overl. op Mollemastate te Lutkewierum 1651,<br />

tr. (2) Sico Palsma.<br />

Frans wordt genoemd in 1624, hij is overleden voor 1633. Pytke<br />

boert met haar tweede man op Mollemastate te Lutkewierum.<br />

Pytke heeft een zus, Antje, gehuwd aan Gosse Watses Heringa,<br />

echtelieden te Wommels 1448 .<br />

Boer<strong>der</strong>ijenboek Hennaar<strong>der</strong>adeel 1449 , p. 47: sprake <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong><br />

Pytke <strong>van</strong> Boccama, weduwe <strong>van</strong> Frans Fransen Rheen. Kin<strong>der</strong>en on<strong>der</strong><br />

meer: Antje (30) getrouwd met Jil<strong>der</strong>t Hessels Fopma. Ver<strong>der</strong> is er<br />

een weesrekening: HEN I 9 77 en 683; er zijn meer aktes: HEN K 10<br />

88 en 523. Frans is blijkens dit Boer<strong>der</strong>ijenboek overleden voor<br />

1626.<br />

Uit dit huwelijk 1450 :<br />

1. Frans Fransz. Reen, <strong>geb</strong>. 1617/1618, vrijgezel op Molmastate te<br />

Lutkewierum 1650, overl. v. 1659, tr. Acke Idsdr. Reen, weduwe<br />

1659, 1678 te Lutkewierum, ‘innocent’.<br />

2. Antie Fransdr. Reen (= nr. 11709).<br />

3. Sybrandus Fransz. Reen, <strong>geb</strong>. 1622/1623, lidmaat Lutkewierum<br />

1669, overl. Lutkewierum 8-1-1680, tr. (Gerecht) Bolsward 23-4-1652<br />

Tietske Luywedr. Osinga.<br />

Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Pytke (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Grietje Sickedr. Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1632.<br />

2. Tjalling Sickes Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1634.<br />

3. Roorda Sickes Palsma, <strong>geb</strong>. ca. 1639.<br />

23422. Gosse Johannes Adama, vroedsman 1652-1655, 1658-1659, 1664-1667,<br />

1672 en 1674, gezworen gemeensman 1655-1657, burgemeester<br />

1660-1663, 1668-1671 <strong>van</strong> Harlingen, 1451 tr. v. 18-9-1636 1452<br />

23423. Tryncke Ockes 1453<br />

23424. (?) Ruurd Hotses, te Grouw, tr.<br />

23425. Sijke Rommerts.<br />

23456. Claas Thomas, boer, wonende te Grouw op plaats 47, overl. ca. 1625,<br />

tr. (2) Doed Annes, tr. (1) ca. 1590<br />

23457. Jay N.N., tr. (1) Riurt N.N.<br />

Uit dit huwelijk:


Thomas Clases (= nr. 11728).<br />

Riurd Clases.<br />

Tryn Clases.<br />

Sjoerd Clases.<br />

2345<strong>8.</strong> Wybrand Sydses, boer, wonende te Wartena op plaats 30,<br />

dorpsvolmacht voor Wartena (1611), overl. v. 1640, tr.<br />

23459. Bouck Jelles, boerin, overl. na 1640.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Sjoerdje Wybrands (= nr. 11729).<br />

Jelle Wybrands.<br />

Jesck Wybrans.<br />

Waab Wybrands.<br />

Jildou Wybrands.<br />

23464. Gerryt Tiercx, wonende te Grouw op plaats 64, overl. na 1626, tr.<br />

23465. Saap Hinnes, boerin.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Haite Gerrits (= nr. 11732).<br />

Dirk Gerrits.<br />

23466. Hartman Sydses, boer, wonende te Grouw op plaats 62 (Jetsema),<br />

overl. na 1640, tr.<br />

23467. Anna Johannes, boerin.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Ymck Hartmans (= nr. 11733).<br />

Jisck Hartmans.<br />

Namck Hartmans.<br />

Tryn Hartmans.<br />

Sibe Hartmans.<br />

Johannes Hartmans.<br />

23470. Sjoerd Foockes, boer, wonende te Irnsum en Grouw, tr. v. 1-5-1627<br />

23471. Grietje Jentjes, boerin.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Ock Sjoerds (= nr. 11735).<br />

23476. Rommert Heres. 1454<br />

2348<strong>8.</strong> Rommert Gerbens.<br />

23490. Holst Fritses.<br />

23552. Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert, alias Peter Glasmaker, <strong>geb</strong>. Weert ca.<br />

1520, meester glasmaker, woont eerst te Helmond, sinds 1550 te<br />

Gemert, heilige geestmeester ald. 1568-1578, schepen <strong>van</strong> Gemert<br />

(1579), overl. tussen 12-12-1579 en 30-1-1580, tr. (1) ca. 1546<br />

Aelken Mickarts, overl. v. 12-2-1551, dr. <strong>van</strong> Henrick Aertsz.<br />

Mickarts, <strong>van</strong> Bakel, en Geertruy, dr. <strong>van</strong> Jan, natuurlijke zoon <strong>van</strong><br />

Gerrit Jan Dierckx.<br />

Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert tr. (2) v. 12-2-1551<br />

23553. Sophia Hendriksdr. <strong>van</strong> Eynatten 1455 , overl. kort na 12-12-1579.<br />

Peter Adriaensz. <strong>van</strong> Weert of Peter Glasmaker (glazenier) komt<br />

tenminste 30 maal voor in de schepenprotocollen <strong>van</strong> Helmond en<br />

Gemert, Alleen de belangrijkste akten volgen hier:<br />

20-12-1546 Helmond: Peter Ariaensz. <strong>van</strong> Weert koopt een huis in<br />

Helmond.<br />

(Helmond R 234, fol. 82; BL. 1974, 26).<br />

12-02-1551 Helmond: Peter Aryaensz. <strong>van</strong> Wert maakt een accoord met<br />

Henric Mickarts, zijn schoonva<strong>der</strong>, over de verzorging en opvoeding<br />

<strong>van</strong> Catelijn, Peters dochter bij wijIen Aelken Henric Mickartsdr.<br />

Peter was al hertrouwd: aan het eind <strong>van</strong> de akte worden genoemd<br />

zijn ´huysvrouwe ende naekyn<strong>der</strong>en´ (Helmond R 235, fol. 92 v; B.L.<br />

1974, 26-27).<br />

26-02-1551 Gemert: Heyliger <strong>van</strong> Herff als man <strong>van</strong> Maria, Peter


Ariaen Schreynewerckersz. <strong>van</strong> Weert, gelaesmecker, Anna <strong>van</strong><br />

Eynatten en Anna weduwe <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Eynatten verkopen aan Margriet<br />

en Jenneken, hun zusters, een stuk akkerland op de Molenecker<br />

(Gemert R 105).<br />

27-2-1551 Gemert: Dezelfden, nu mede voor hun zuster Barbara,<br />

verkopen aan Jan Thybouts een eusel in de Voert. Heyliger <strong>van</strong><br />

Herfft als man <strong>van</strong> Maria, zijn huisvrouw, verkoopt aan Sophya,<br />

Margrieta en Johanna, dochters <strong>van</strong> Mary Jan Everts een beemd,<br />

geheten de Polbeemd (Gemert R 105).<br />

26-1-1557 Helmond: Peter Ariaensz. <strong>van</strong> Weerdt verkoopt aan Jan<br />

Hanrick Mickarts zijn huis in de Kerkstraat te Helmond. Jan belooft<br />

Peter een rente <strong>van</strong> 2 rijnsgulden 8 stuiver uit dit huis (Helmond R<br />

236, fol. 40).<br />

14-11-1566 Gemert: Heer Henrick <strong>van</strong> Eynatten, pastoor te<br />

Nistelrode, verkoopt aan Laureis Eynhouts en Jenneken <strong>van</strong> Aken,<br />

zijn huisvrouw, een huis, hof en erf te Gemert. Meester Peter<br />

Adriaensz. <strong>van</strong> Weert, als man <strong>van</strong> Sophia, zuster <strong>van</strong> Heer Henrick<br />

<strong>van</strong> Eynatten, verna<strong>der</strong>t het huis en transporteert het op zijn beurt<br />

aan Laureis Eynhouts (Gemert, los blad in R 107, hoort thuis in R<br />

108).<br />

31-3-1577 Gemert: Mr. Peter Gelaesmaecker leent 300 gulden <strong>van</strong><br />

Caterine Gerart Valcxdr. en haar kin<strong>der</strong>en bij Heer Wunant <strong>van</strong><br />

Eynatten tegen een rente <strong>van</strong> 6% (Gemert, R 110).<br />

12-12-1579 Gemert: Mr. Peter Adriaensz. en Sophia, zijn huisvrouw,<br />

zij ziek te bedde liggende, testeren we<strong>der</strong>zijds op de langstlevende<br />

Corstiaen Adriaenssen heeft 50 gulden vermaakt aan ie<strong>der</strong> <strong>van</strong> hun<br />

kin<strong>der</strong>en. Indien de langstlevende hertrouwt mag die beschikken over<br />

hetgeen Corstiaens versterf méér is dan 300 gulden. De goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

de zuster <strong>van</strong> Sophia moeten dan naar de kin<strong>der</strong>en gaan. Sophia<br />

vermaakt aan haar dochter Meriken al haar kleren, maar de beste<br />

riem krijgt Tibout, haar broer. Alle overige goe<strong>der</strong>en, moeten<br />

gelijkelijk worden verdeeld. Henrick, hun oudste zoon, stemt daarin<br />

toe (Gemert R 110).<br />

20-7-1581 Gemert: Henrick Mr. Peter Adriaenssen, Wijnant, zijn<br />

broe<strong>der</strong>, Thomas Jan Maessens als man <strong>van</strong> Meriken, Jan, Ariaen en<br />

Tibout, wettige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Mr. Peter Adriaensz. en Sophia,<br />

maken erfdeling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> aangekomen.<br />

Henrick, Wijnant en Thomas krijgen het kleine huis met de helft <strong>van</strong><br />

het land en een akker, genaamd het Werffken. De onmondige kin<strong>der</strong>en<br />

doen daar<strong>van</strong> afstand. Dezen, Jan, Ariaen en Tibout, krijgen het<br />

grote huis met de an<strong>der</strong>e helft <strong>van</strong> het land (Gemert R 110).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Catelijn Petersdr., <strong>geb</strong>. Helmond ca. 1547, overl. na 19-4-1584.<br />

Op 20 mei 1557 is te Helmond de deling <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> Henrick Mickarts. Daarbij is Corstiaen Ariaans, haar oom,<br />

momber over Catelijn (Helmond R 236, fol. 40).<br />

Op 19 april 1583 verkoopt Catelijn Petersdr. Van Weert diverse<br />

goe<strong>der</strong>en (Helmond R 241, fol. 14).<br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

2. Hendrik Peterszn. <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1550, glasmaker te<br />

Gemert, overl. Gemert 13-3-1601, tr. ca. 1580 Hilleken Jansdr. <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Aa, <strong>geb</strong>. Gemert, dr. <strong>van</strong> Jan Gerardsz . <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa en Elisabeth<br />

Jan Marcelis Haesen.<br />

3-2-1580 met zwager Maes Jan Maessen als Hendrick Mr. Peters;<br />

30-1-1581 weer met zijn zwager als Henrick Mr. Petersz. den<br />

Gelaesmaecker (R 110);<br />

2-1-1592 als Hanrick Petersz., gelaesmakere (R 111, fol. 52 v);<br />

11-9-1590 Helmond: Mr. Henrick <strong>van</strong> Cuick transporteert aan Henrick<br />

Petersz. <strong>van</strong> Weerdt twee stukken akkerland in de parochie <strong>van</strong><br />

Gemert op de Molenakker. (Helmond R 242, fol. 19v);<br />

27-2-1592 Gemert: Jan Geraertsen Veraa en Lysken, zijn vrouw,<br />

verkopen aan Willem Lucas Stayeckers, hun zwager, huis, hof en erf,<br />

belend door de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Anthonis <strong>van</strong> Lanckvelt en Hanrick Jans<br />

(Stevens). Na aflovigheid <strong>van</strong> verkopers zal de koper 75 gulden<br />

betalen aan Hanrick Petersz. <strong>van</strong> Amstel als man <strong>van</strong> Hilleken,


dochter Jans Veraa (Gemert R 111, fol. 90. Dit is de eerste maal<br />

sinds 12 april 1514 dat de naam Van Amstel weer voorkomt).<br />

3. Maria <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1553, tr. Homas<br />

Jan Maessen.<br />

4. Wijnand Peterszn. <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1555,<br />

glazenier in de Veestraat te Helmond, zetter <strong>van</strong> het maandgeld te<br />

Helmond, overl. na 1630. tr. Marike Cornelisse, overl. 10-11-1626,<br />

dr. <strong>van</strong> Cornelis Marcelissen.<br />

5. Jan <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. ca. 155<strong>8.</strong><br />

6. Adriaan Peterszn. <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), <strong>geb</strong>. Gemert ca. 1559,<br />

glazenier te Gemert, <strong>geb</strong>oren circa 1559 te Gemert, overleden op 30-<br />

10-1603 te Gemert.<br />

Gehuwd met Elisabeth <strong>van</strong> Lanckvelt.<br />

7. Thijbout Peterszn <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 11776).<br />

24036. Johan Joostesz <strong>van</strong> Segen, tr. (1) Tiel 4-2-1600 Marijtjen<br />

Pietersdr., tr. (2) Tiel 10-3-1622<br />

24037. Rijcksken Gerritsdr.<br />

24256. Andries ter Wolde Andries Luyckens, <strong>geb</strong>. ca. 1490/1500, tr.<br />

24257. Geertruydt Gerrit Dibbendr., gegoed in ‘die Hoven’ te Terwolde.<br />

De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />

beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1456 .<br />

In de jaargang 1948 staat in kol. 313 nog deze interessante<br />

verwijzing: ‘de hofstede<br />

Emaus <strong>van</strong> het geslacht Dibbets (Dibben) (vgl. de stamreeks in het<br />

Ned. Adelsboek), waar de schoonva<strong>der</strong> Gerrit Dibben <strong>van</strong> Andries ter<br />

Wolde kan hebben gewoond.’<br />

24324. Adriaan Jorisz. Post, <strong>geb</strong>. ca. 1540, schepen <strong>van</strong> Kethel (1559),<br />

taxateur <strong>van</strong> de tiende penning in Spaland (1562), tr. ca. 1565<br />

24325. Maritge Jorisdr. Hoen.<br />

2432<strong>8.</strong> Ocker Claesz. <strong>van</strong> Kerpershouck, <strong>geb</strong>. v. 1540, korenmolenaar te<br />

Schipluiden in Korpershouck, overl. v. 4-11-1606, tr.<br />

24329. Jacobmijntje Rochusdr., overl. tussen 4-11-1606 en 14-4-1625.<br />

24330. Jacob Ariensz. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoof.<br />

24336. Leen<strong>der</strong>t Philipse Rodenburch, baljuw en schout <strong>van</strong> De Lier, overl.<br />

v. 1590, tr.<br />

24337. Belia Ariaens Trapper, overl. 21-5-1613.<br />

2433<strong>8.</strong> Willem Pieters <strong>van</strong> Waermont, overl. Vlaardingen v. 15-5-1643.<br />

24339. Annetje Claesdr.<br />

24340. Pieter Pieterse Poot, <strong>geb</strong>. ca. 1550, bouwman Vlaardinger-ambacht,<br />

overl. v. 24-7-1580, tr. ca 1576<br />

24341. Lijsbeth Huybrechtsdr., <strong>geb</strong>. 1555, waardinne in de herberg<br />

‘Bleskensgraaf’ te Kethel, overl. Kethel v. 22-7-1611.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Pieter Pieterszn Poot, (= nr. 12170).<br />

2. Neeltje Poot, <strong>geb</strong>. 1579, tr. Heijndrick Jacobsz, <strong>van</strong> 's-<br />

Graveland, herbergier in de Valk (Vlaardingen).<br />

24342. Cornelis Cornelisz. Verhouck, <strong>van</strong> Vlaardingerwoud/Vlaardinger-<br />

ambacht, bouwman in Noord-Kethel, overl. v. 3-5-1603, tr.<br />

24343. Dieuwertgen Cornelisdr., overl. na haar man.<br />

2444<strong>8.</strong> Arnoldt Lichtermuth 1457 , vastbin<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Sybrig (= Syburg/Dortmund)<br />

(D) ca. 1580, (o)tr. Deventer 7/27-1-1607<br />

24449. Fenniken Wolters, <strong>van</strong> Hellendoorn.<br />

Arnoldt ook genoemd Aernt en Arent is op 15 juni 1607 ingeschreven<br />

in het gilde <strong>van</strong> de vastbin<strong>der</strong>s te Deventer. Bij zijn huwelijk is<br />

hij vastbin<strong>der</strong>sgeselle.<br />

In het gemeentelijk archief <strong>van</strong> Deventer staat in het boek omtrent<br />

de geografische afkomst (periode 1337-1863) dat Arent afkomstig is<br />

<strong>van</strong> Sybrig uit de graafschap Marck in Westfalen.<br />

Sybrig = nr. Syburg, een voorstadje nu opgenomen door Dortmund.


Bekend is dat op dat tijdstip, op 50 kilometer afstand <strong>van</strong><br />

Syburg/Dortmund te Warendorf de meeste familie Lichtermuth wonen.<br />

Ook deze familie vertrekt vrij spoedig daarna naar Deventer. Een<br />

deel blijft in die stad, een an<strong>der</strong> deel vestigt zich daarna in<br />

Amsterdam.<br />

Uit dit huwelijk (allen ged Deventer):<br />

1. Godefridus, ged. 18-10-1607, theoloog, begr. Deventer 8-4-1644,<br />

(o)tr. Deventer 18-2/14-3-1637 Katharina Jans (Trijntgen) Holstege,<br />

<strong>geb</strong>oren circa 1610 te Coesvelt (D).<br />

Godefridus deed belijdenis op 7 juni 1632 te Deventer. Hij<br />

studeerde in Deventer theologie aan de hogeschool die stond aan de<br />

Brink.<br />

In de klapper "acten <strong>van</strong> de kerkeraad" periode 1633-1659 staan de<br />

volgende gegevens: Lichtermoet sal op de a.s. ci praeper<br />

geexamineerd worden (7-4-1635). Op 26 mei 1635 staat vermeld dat<br />

Godefridus Lichtermoet is geexamineerd en goed is bevonden.<br />

In de klapper acten <strong>van</strong> de kerkeraad <strong>van</strong> de Hervormde gemeente te<br />

Deventer 1591-1651 staat op p. 3 dat op 12 september 1636<br />

Lichtermoet is ontboden, verschenen en bestraft voor zijn ontucht.<br />

Hij heeft schuldbelijdenis gedaan en zal op de proeven worden<br />

gesteld. Ruim vier maanden later wordt zijn zoon Johannes <strong>geb</strong>oren.<br />

Ver<strong>der</strong> blijkt uit dezelfde klapper dat Godefridus op 27 maart 1637<br />

is verschenen en schuld heeft bekend, hij sal op sijn versoek weer<br />

toegelaten worden maar met bedeckten name worden voorgesteld.<br />

Op 8 april 1644 vraagt de weduwe Lichtermoets om assistentie. Sij<br />

sal wekelijks een gift ont<strong>van</strong>gen en haar request sal<br />

gerecommandeerd worden. Op 10 oktober 1645 ont<strong>van</strong>gt de weduwe een<br />

gift <strong>van</strong> 25 gulden ineens.<br />

Op 16 augustus 1647 wordt een notitie gemaakt dat de weduwe<br />

Lichtermoets zich zou hebben laten beslapen <strong>van</strong> een jonggeselle.<br />

Een en an<strong>der</strong> sal na<strong>der</strong> worden bezien.<br />

Op 30 augustus 1647 heeft de weduwe Lichtermoets beleden dat sij<br />

bezwangerd is <strong>van</strong> de jonggeselle. Sij is ontboden en verschenen,<br />

sij heeft haar schuld met leedwezen bekend. Sij is wel <strong>van</strong> mening<br />

den jongeman te trouwen. Sij moet sich <strong>van</strong> het avondmaal onthouden.<br />

Op 6 september 1647 wordt de weduwe Lichtenmoets op eigen<br />

beproeving weer toegelaten, sij sal met bedeckten name worden<br />

voorgesteld. Sij sal wekelijks 10 stuivers ont<strong>van</strong>gen en bij de<br />

kamer <strong>der</strong> huijsarmen worden gerecommandeerd.<br />

Op 6 april 1648 is de weduwe Lichtermoet ontboden en verschenen<br />

wegens haar lichtvaardig gedrag. Sij ontkent haar dronkenschap. Sij<br />

moet sich we<strong>der</strong>om <strong>van</strong> het avondmaal onthouden en blijft op den<br />

proeve en sal geen assistentie meer ont<strong>van</strong>gen.<br />

Uit de acta Hervormde kerkeraad uit de periode 1651-1817 blijkt het<br />

volgende;<br />

Op 20 juni 1651 vraagt de weduwe Lichtermoets of sij weer mag<br />

communiceren. De scriba sal opsoecken wat er gepasseert is met haer<br />

en de on<strong>der</strong>linghen <strong>van</strong> dat quartier sullen nae haer comportement.<br />

Op 26 juni 1651 wordt de weduwe Lichtermoets na getoond berouw weer<br />

aangenomen tot de taeffel des Heeren.<br />

Op 22 november 1652 wordt aan Trijntgen Gerrits??? Lichtermoets<br />

we<strong>der</strong>om 12 stuivers toegelecht.<br />

Op 30 oktober 1654 klaegt de weduwe Lichtermoets dat haer subsidien<br />

die sij <strong>van</strong> de diaconie geniet waren beslagen <strong>van</strong> Jan Stoffels<br />

wegens de beestien. De verga<strong>der</strong>ing oordeelt dat dit niet mag<br />

geschieden.<br />

2. Rutger (= nr. 12224).<br />

3. Geertrui, ged. 18-3-1613.<br />

4. Trouwt, ged. 5-9-1615.<br />

24460. Adriaen Pleunen.<br />

24462. Jan Jacobs Snij<strong>der</strong>, tr. (1) Jannetje Adriaens, tr. (2)<br />

24463. Jannetje Pleunen, tr. (1) N.N.<br />

Jan Jacobsz en Jannetgen Pleunen, wonende on<strong>der</strong> de ambacht <strong>van</strong><br />

Rid<strong>der</strong>kerk maken op 16-3-1627 voor notaris <strong>Nico</strong>laas Vogel Adriaansz


hun testament op 1458 . Zij benoemen elkaar tot universeel erfgenaam<br />

met legaten aan haar voordochter Nelletgen Huygen, vrouw <strong>van</strong> Frans<br />

Florisz, secretaris <strong>van</strong> Rijsoort, en hun dochters Grietgen Jansdr,<br />

Swaentgen Jansdr, vrouw <strong>van</strong> Leen<strong>der</strong>t Ariensz, en Jaepgen Jansdr,<br />

vrouw <strong>van</strong> Pieter Lenertsz.<br />

24480. Jan Jansz. <strong>van</strong> Delft, tr. Gorinchem 19-1-1617<br />

24481. Grietjen Pauwels Vermoelen, <strong>van</strong> ‘s-Hertogenbosch.<br />

Grietje had een zus, Heijnricksken Pauwels Vermoelen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Dirck Jansz.<br />

2. Marcus Jansz.<br />

3. Judith Jansdr.<br />

4. Pauwel Jansz.<br />

2448<strong>8.</strong> William Dene, <strong>van</strong> Sopley upon Avon (UK), tr.<br />

24489. N.N. Willemsdr. den Outer.<br />

24492. Jacob Dircksz. Mul/Mull, <strong>geb</strong>. v. 1596, tr.<br />

24493. Lijsbet Feijsen.<br />

Hoofdgeld register Gouda 1622. Zij wonen in 't Moortscheveen, op 't<br />

Westeinde, in het huis <strong>van</strong> Pietertje Jans op het Nonnenland.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Pieter, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1615.<br />

2. Marrichgen, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1616.<br />

3. Willem, (= nr. 12246).<br />

4. Jan, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1622, overl. na 1673. Poorter <strong>van</strong> Gouda per<br />

28-6-1644.<br />

24512. Cornelis Pietersz. Nelemaet, genoemd Zevenhuizen 3-1-1633 1459 , tr.<br />

24513. Crijntgen Fransdr., 29-4-1606 te Zevenhuizen genoemd 1460<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />

Frans (= nr. 12256).<br />

Maartje Cornelisdr. Nelemaet, tr. Pleun Willems Levelang (bij de<br />

doop <strong>van</strong> een <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en, te Zevenhuizen, is ook een Pleuntje<br />

Cornelis aanwezig; een zus?).<br />

(?) Ewout Cornelisse, tr. Geertje Dirksdr.; bij de doop <strong>van</strong> hun<br />

kin<strong>der</strong>en, te Zevenhuizen, komen een Frans Cornelisse en een<br />

Maertje Cornelis voor.<br />

24516. Jan Dircks Heckenhouck, bode in Kethel, overl. na 22-9-1660, tr.<br />

24517. Trijntje Jans, overl. na 20-3-1655.<br />

Jan Dirks Heckenhoeck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, is ziekelijk<br />

<strong>van</strong> lichaam, compareerde 22 september 1660 tot het maken <strong>van</strong> zijn<br />

testament, waarin hij testateur ten eerste praelegateert aan Isaac<br />

Jansz. Heckenhouck, zeker huis en erve, staande en gelegen in de<br />

dorpe <strong>van</strong> Kethel, alsmede aan Ariaentge Jans Heckenhouck, huisvrouw<br />

<strong>van</strong> Cornelis Gerritsz. Wol de somma <strong>van</strong> 500 Car. guldens, benoemt<br />

tot zijn universele erfgenamen zijn kin<strong>der</strong>en: Abraham Jansz.<br />

Heckenhouck, Annetge Jans Heckenhouck, Arijen Jansz. Heckenhouck,<br />

Isaac Jansz. Heckenhouck en Arientge Jans Heckenhouck; ie<strong>der</strong> voor<br />

een gerecht vijfde part, mits dat zij gehouden zijn op de eerst<br />

aanstaande mei na het overlijden <strong>van</strong> de testateur uit te reiken aan<br />

de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sara Heckenhouck, de somma <strong>van</strong> 800 Car.<br />

guldens O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003<br />

Jan Dirks Heckenhoeck, va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Abraham Jansz. Heckenhouck, bode<br />

in de Ketel, gesteld tot voogd, zie aldaar, in dato 10 mei 1651<br />

O.N.A. inv. no.: 776 blz.: 279 zie Dirck Maertensz. Heckenhouck,<br />

gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> de Kethel, in dato 14 april 1651 O.N.A.<br />

inv. no.: 758 blz.: 881 benoemd tot voogd en executeur <strong>van</strong> de<br />

testamente <strong>van</strong> Dirck Maertensz. Heckenhouck, gewezen gerechtsbode


<strong>van</strong> Kethel, in dato 7 juli 1651, zie aldaar O.N.A. inv. no.: 758<br />

blz.: 961<br />

Jan Dirks Heckenhoeck, gehuwd met Trijntge Jansdr., wonende in het<br />

dorp <strong>van</strong> Kethel. Compareerde met zijn echtgenote op 20 maart 1655<br />

tot het maken <strong>van</strong> hun testament, waarin zij elkan<strong>der</strong> benoemden tot<br />

universeel erfgenaam <strong>van</strong> de nagelaten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

eerststervende <strong>van</strong> hun beiden, mits de langstlevende gehouden is<br />

hun ongehuwde kin<strong>der</strong>en bij mondige dage of huwelijk zo veel uit te<br />

reiken en zodanig uit te zetten, als hun gehuwde kin<strong>der</strong>en reeds<br />

hebben genoten, benoemen tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en<br />

of kindskin<strong>der</strong>en de langst levende <strong>van</strong> hun beiden en hun oudste<br />

zoon Abraham Jansz. Heckenhouck O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 715 zie<br />

Dirck Maertensz. Heckenhouck, wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, 12<br />

augustus 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137 zie Cornelis Arijensz.<br />

IJselstein. 8 sept. 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149<br />

Isaac Jansz. Heckenhouck, zoon <strong>van</strong> Jan Dircxsz. Heckenhouck,<br />

wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 22 september<br />

1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003 ligt ziek te bed, en zijn<br />

wettige huisvrouw Annetge Cornelis Vermij, beiden wonende in de<br />

dorpe <strong>van</strong> Kethel, compareerden 20 april 1662 tot het maken <strong>van</strong> hun<br />

testament, waarin zij elkan<strong>der</strong> benoemen tot universeel erfgenaam<br />

<strong>van</strong> de na te laten goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de eerst stervende <strong>van</strong> hun beiden,<br />

mits de langst levende gehouden is hun kin<strong>der</strong>en te alimenteren enz.<br />

en bij mondige dage of huwelijk boven hun uitzet met hun allen 2400<br />

cg. uit te reiken, benoemen tot voogden over hun kin<strong>der</strong>en hij<br />

testateur, zijn beide broe<strong>der</strong>s Abraham Jansz. en Arijen Jansz.<br />

Heckenhouck,en zij testatrice haar broe<strong>der</strong> Gerrit Cornelisz.<br />

Vermij, en Jacob Jansz. de Jong, schout <strong>van</strong> de dorpe en ambachte<br />

<strong>van</strong> Kethel O.N.A. inv. no.: 761 blz.: 109<br />

Jan Dirks Heckenhoeck, met zijn broer Maerten benoemd tot voogd en<br />

executeur-testamentair <strong>van</strong> de boedel <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s Dirck<br />

Maertensz. Heckenhoeck en Aryaentgen Jans, wonende in de dorpe <strong>van</strong><br />

de Keetel, zie aldaar. O.N.A. inv. no. : 748 blz. : 1971<br />

Adriaen Heckenhouck, ook genoemd oom, herbergier te Schiedam,<br />

verklaart op verzoek <strong>van</strong> Arien Corss., zoon <strong>van</strong> Geertge Sijmons, de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Maertge Sijmons en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Claes Sijmonsz.,<br />

landbouwer, dat hij, attestant, vaak uit de mond <strong>van</strong> zijn<br />

grootva<strong>der</strong>, Dirck Maertensz., en uit die <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>, Jan Dircx,<br />

heeft gehoord, dat Dirck Maertensz., voorn. een broer heeft gehad,<br />

genaamd Sijmen Maertensz., wiens kin<strong>der</strong>en zijn Jan Sijmonsz.<br />

Hoochwerff, en Geertge, Maertge en Claes Sijmons, die hij zeer goed<br />

kent en die mede-erfgenamen zijn <strong>van</strong> Jan Sijmonsz. Hoochwerff. 30<br />

mei 1671 O.N.A. inv. no.: 7874 blz.: 512 Zie. Dirck Arijensz.,<br />

wijnroeier te Delft, inventarisatie <strong>van</strong> de wijn te Schiedam. 1 okt.<br />

1671 O.N.A. inv. no.: 781 blz.: 1009<br />

Adriaen Heckenhoeck, herbergier in de "Oude Doodt" te Schiedam,<br />

gehuwd met Neeltge Cornelis. Benoemen tot voogden over de<br />

min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en, hij, voor hem: Abraham Heckenhoeck en Dirck<br />

Pleunen Jonghste en zij, voor haar Claes Cornelisz. en Jan <strong>van</strong><br />

Noordtwijck. 29 nov. 1673 O.N.A. inv. no.: 774 blz.: 1282<br />

Heckenhoeck, Arien Jans. wonende te Kethel. Zie Abrahan Jansz,<br />

Heckenhoeck, gerechtsbode te Kethel,testament 1 oct. 1661 O.N.A.<br />

inv. no.: 778 blz.: 177 Zie. Abraham Heckenhoeck voorn., testament<br />

15 dec. 1662 O.N.A. inv. no.: 778 blz.: 313 Zie. Gijsbrecht <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Pot, wonende te Vlaardingen, getuigenverhoor. 19 sept. 1666 O.N.A.<br />

inv. no.: 781 blz.: 417 Zie. Daniel <strong>van</strong> Boshuijsen, wonende te<br />

Schiedam, verkoop <strong>van</strong> een huis. 30 dec. 1668 O.N.A. inv. no.: 781<br />

blz.: 671


Annetje Jans Heckenhouck, dochter <strong>van</strong> Jans Dircxsz, Heckenhouck,<br />

wonende in de dorpe <strong>van</strong> Kethel, zie aldaar, in dato 22 september<br />

1660 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 1003.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Abraham, (= nr. 12258).<br />

Annetge Jans Heckenhouck, tr. Kethel 12-12-1649 Cornelis Jansz. <strong>van</strong><br />

den Broeck.<br />

Arijen Jansz. Heckenhouck, ook genoemd oom, herbergier in de "Oude<br />

Doodt" te Schiedam, tr. Kethel 12-5-1652 Neeltje Cornelisdr.<br />

Isaac Jansz. Heckenhouck, tr. tr. 9-5-1655 Annetje Vermij.<br />

Arientge Jans Heckenhouck, tr. Cornelis Gerritsz. Wol.<br />

Sara Jans Heckenhouck.<br />

2452<strong>8.</strong> Abraham Claes Noorlan<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. ca. 1594, overl. ca. 1626, tr.<br />

24529. Barbara Jacobs Decker.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Cleas (= nr. 12264).<br />

Ariaantje.<br />

IJsbrant.<br />

Jan.<br />

Pieter.<br />

Leen<strong>der</strong>t.<br />

Pleuntje.<br />

24530. Pieter Jacobsz. Roelen Versloot, tr.<br />

24531. Aagje Jacobsdr.<br />

24536. Aert Geerloffsz., tr.<br />

24537. Maritje Jansdr.<br />

27906. (?) Aerndt Emondsz., soldaat, afkomstig <strong>van</strong> Maaseyk, tr. (1) N.N.,<br />

tr (2)<br />

27907. (?) Anna Taco(n)sdr. <strong>van</strong> Dockum.<br />

2790<strong>8.</strong> Gerrit Dircksz. <strong>van</strong> Hausselt, afkomstig <strong>van</strong> Kerkwijk, herbergier te<br />

Driel, tr.<br />

27909. Joostge Matthijsdr.<br />

27910. San<strong>der</strong> Gijsbertsz. de Bije, <strong>geb</strong>. Rossum 1571, woonachtig te<br />

Zaltbommel, beleend met land Borchakker te Rossum, tr.<br />

27911. Anneke Passchierdr.<br />

27920. Wouter Peters de Gier, overl. ca. 1590, borgemeester <strong>van</strong> Ammerzoden<br />

1567, kerkmeester <strong>van</strong> Wel1 1586, en rentmeester <strong>van</strong> de vrouwe <strong>van</strong><br />

Malsen, tr.<br />

27921. Maryke.<br />

8-3-1569: Wouter Peters als momber en man <strong>van</strong> zijn huisvrouw.<br />

(Loofsignaat Ammerzoden).<br />

1-1-1591 en24-4-1598: Maryke weduwe Wouter Peters met Dirk Wouerts,<br />

haar gekozen voogd en zoon doet klacht. (Dingsignaat Ammerzoden).<br />

4-3-1585: Jan Peters en Wouter Peters als mombers <strong>van</strong> Arike Aerts<br />

(Loofsignaat Ammerzoden).<br />

6-3-1567: Peter Janse Borchgreeff en Wouter Peter Peters als<br />

borgemeesters tot Ammerzoden (Regesten Ammerzoden)<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jan de Gier Woufers, buurmeester <strong>van</strong> het dorp Ammerzoden 1623,<br />

woont te Kerkwijk 1610, tr. Danieelken Dingemans.<br />

2. Dirk de Gier Wouters, <strong>geb</strong>. 1578, overl. ca. 1657, ou<strong>der</strong>ling in<br />

Well, rentmeester <strong>van</strong> jr. Otto <strong>van</strong> Arkel, secretaris 1619,<br />

heiligegeestmeester, schepen 1617-1645, president-schepen 1650 en<br />

dijkgraaf <strong>van</strong> de hooge vrije heerlijkheid Ammerzoden en Well, tr.<br />

Elsken Dirks.<br />

3. Adriaen, (= nr. 13960).<br />

27936. Peter Peters de Gier, overl. v. 1-4-1564, burger in Nijmegen<br />

(1561), tr. (1) N.N., tr. (2)<br />

27937. Jenneke, weduwe <strong>van</strong> Lenaert Claesse 1461 .


20 Octobris 1536 onmundig, beleend met den Corcenweertschen<br />

rijsweert te Drie1 - als zijn va<strong>der</strong> - (Leenakten kwartier <strong>van</strong><br />

Nijmegen).<br />

8-16-1554 en 3-1-1561 Missiven <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Gelre aan Peter<br />

Peters de Ghier burger in Nijmegen inzake het rekwest <strong>van</strong> zijn<br />

zusters Aeltgen en Peterken over een leenkwestie (Brieven Hof <strong>van</strong><br />

Gelre met het kwartier <strong>van</strong> Nijmegen, inv. no. 2813 en no. 4301).<br />

1-4-1564 Jenneke, Peter de Gier weduwe et tutore draagt op aan<br />

Egon, Styn en Merycken, voorkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Peter de Gier, vier<br />

thynsbrieven <strong>van</strong> thien end alff rinsche guldens (Loofsignaat<br />

Ammerzoden).<br />

28-6-1608 Heredes Jenneken ‘s Gieren: Peter de Ghier zal. Peter de<br />

Giers soone accordeert met de voorkin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de weduwe bij<br />

Lenaert Claesse verwekt: terzake thyns welkr Jenncke, weduwe Peter<br />

de Gier op den 16-2-1567 gelooft heeft aan Adriaen Geerits, en op<br />

18-2-1579 aan Claes Lenaerts is gecedeert (Loofsignaat Driel).<br />

Uit het eerste huwelijk:<br />

1. Mr. Egon de Gier Peters, overl. v 1594, tr. Lyntke N.N.<br />

2. Styntje de Gier Peters.<br />

3. Merycke de Gier Peters.<br />

Uit het eerste of het tweede huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

4. Peter, (volgt VIIIb).<br />

5. Wouter, (= nr. 27920).<br />

6. Johan, (volgt VIIId).<br />

27960. Florent Bellingan, te Amiens.<br />

27962. Abraham Gijsberts Roosa, <strong>geb</strong>. ca. 1585/90, woonachtig te Herwijnen,<br />

schepen <strong>van</strong> de Hoge Bank <strong>van</strong> Tuil 1636, 1638, 1645, buurmeester <strong>van</strong><br />

Herwijnen 1647, waardsman 1632, overl. 1651, tr. (2) Jenneke<br />

Teunisse, <strong>geb</strong>. ca. 1599, overl. v. 1-4-1671, weduwe <strong>van</strong> Aert Jansz<br />

Keustens (Kuijsten).<br />

Abraham Gijsberts Roosa tr. (1) Herwijnen 11-1612<br />

27963. Maijke/Mericke Cornelisse (<strong>van</strong> Weelt), afkomstig <strong>van</strong> Poe<strong>der</strong>oijen.<br />

Abraham kreeg 5 1/2 hont land overgedragen, gelegen in de<br />

"Geertgeshoeff" <strong>van</strong> Heijmans Gijsberts (zijn broer) in 1636. Op 10-<br />

10-1630 bezat hij goe<strong>der</strong>en in Herwijnen die <strong>van</strong> zijn grootou<strong>der</strong>s<br />

<strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde geweest waren. Vanaf 1636, toen hij schepen werd,<br />

begint zijn achternaam "Roosa" in de acten te verschijnen. Deze<br />

naam heeft hij waarschijnlijk aangenomen, geinspireerd door de naam<br />

"<strong>van</strong> Rosendael" <strong>van</strong> zijn grootmoe<strong>der</strong>. 1462<br />

28096. Gerard Jansz. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. 1560, woont op de Aelster Weert<br />

(11-10-1613), schepen (1608-1624), buurmeester (1610-1616),<br />

Heiligegeestmeester (1612) en weesmeester (1623-1625) <strong>van</strong><br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. tussen 11-8 en 25-9-1626, tr.<br />

28097. Geertje Claesdr. Lieffmann, overl. na 27-12-1620.<br />

2809<strong>8.</strong> Jan Adriaen Staessen <strong>van</strong> Hemert, schepen, weesmeester en dijkgraaf<br />

<strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>hemert, tr.<br />

28099. Lijske Sweerdr. <strong>van</strong> Gameren.<br />

28100. Sweer Anthonisz. de Cock, schepen, heemraad, buur-, kapel- en<br />

weesmeester te Ne<strong>der</strong>hemert, tr.<br />

28101. Lijske Adriaendr. <strong>van</strong> Hemert, begr. Bruchem 19-11-1659.<br />

28102. Jan Simonsz. <strong>van</strong> Sprangh, <strong>van</strong> Oudheusden, tr.<br />

28103. Adriana <strong>van</strong> Haeren.<br />

28416. Gijsbert <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />

28420. Cornelis Rijcksz. <strong>van</strong> Blotenburg.<br />

2842<strong>8.</strong> Adriaan <strong>van</strong> Triest<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Petertje Adriaansdr. <strong>van</strong> Triest, tr. Amersfoort 7-5-1597 Rijck<br />

Cornelisz. <strong>van</strong> Diest.<br />

2. Frans Adriaansz. <strong>van</strong> Triest (= nr. 14214).<br />

28430. Frans Jansz. <strong>van</strong> Ravesloot.


29056. (?) Willem ten Queckeboom, tr.<br />

Vindplaatsen Queckeboom (Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp,dl 1, bijlage 1):<br />

Landgericht Enschede en Stadgericht.<br />

29216. Berend Lason<strong>der</strong>/Smit 1463 , <strong>geb</strong>. tussen 1603 en 1605, overl. Gronau na<br />

1645, tr.<br />

29217. Stijne Becker, <strong>geb</strong>. tussen 1595 en 1607, overl. na 1635.<br />

Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Gronau):<br />

a. Gerrit/Gerhard Lason<strong>der</strong>, (= nr. 14608).<br />

b. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1660, tr. Gronau 7-3-1677 Jenneken<br />

N.N.<br />

Uit dit huwelijk ged Gronau:<br />

1. Bertina Lason<strong>der</strong>, ged. 23-6-167<strong>8.</strong><br />

2. Johann Berent Lason<strong>der</strong>, ged. 6-7-1679.<br />

3. Johann Berent Lason<strong>der</strong>, ged. 29-1-1682.<br />

4. Alheit Lason<strong>der</strong>, ged. 19-8-1685.<br />

c. Geesken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1657, tr. Gronau 10-11-1675<br />

Engelbert Loring, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-1657.<br />

29220. Jurrian Stroink 1464 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) tussen 1611 en 1620,<br />

burgemeester, graankoper (1649, 1650, 1659), herbergier en<br />

burgemeester (1651-1672), lid <strong>van</strong> het schuttersgilde (1646),<br />

waard, herbergier, overl. Enschede 20-8-1684, tr. (2) Enschede(?)<br />

6-4-1676 Margaretha te Meerman, overl. Enschede 1-1-1685, dr. <strong>van</strong><br />

Hendrik te Meerman en weduwe <strong>van</strong> Henrich ten Spraeckel,<br />

klokkenmaker uit Goor.<br />

Jurriaan Stroink tr. (1)<br />

29221. Judith Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1597 en 1626, overl. Enschede<br />

tussen 1651 en 1677.<br />

Jurriaan vestigt zich te Enschede ca. 1642, wanneer hij een huis<br />

koopt aan de Marktstraat. Hij komt voor als on<strong>der</strong>tekenaar <strong>van</strong> het<br />

Usseler Markeboek, neemt tijdens de verkiezing <strong>van</strong> een nieuw<br />

stadsbestuur op 22/23-2-1660 te Enschede deel aan rellen en<br />

vechtpartijen, die het gevolg zijn <strong>van</strong> een uit de hand gelopen<br />

avondmaaltijd in het stadhuis.<br />

Een Grafsteen <strong>van</strong> burgemeester Jurrian Stroink Rutgersz ligt in<br />

1768 nog in de Grote Kerk <strong>van</strong> Enschede.<br />

In 1651 lenen Jorrien Stroynck en Jetken, eheluyden, aan Henrich<br />

ten Spraekel en Jenneken zijn huisvrouw hon<strong>der</strong>d daeler.<br />

In 1667 spreekt burgemeester Jorrien Stroynck <strong>van</strong> Enschede de wed.<br />

Tusschede aan voor de in 1661 gekochte ou<strong>der</strong>lijke huisstede in<br />

Delden.<br />

Uit het eerste huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

1. Hermannus Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1645, overl. Enschede 1721,<br />

burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. voor 1670,<br />

dr. <strong>van</strong> Laurens Lason<strong>der</strong> en Geertgen Menkmaat.<br />

2. Jan Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1646.<br />

3. Egbert Stroynck, tr. Trouwta Becker, verm. dr. <strong>van</strong> Jan Becker en<br />

Hermken Jorisse.<br />

4. Harbertje Stroynck, tr. Jan Leurink.<br />

29222. Johan Bekker 1465 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1595 en 1613, burgemeester te<br />

Enschede (neemt als ‘olte burgemeester’ ook deel aan de rellen in<br />

het stadhuis (1661)), ol<strong>der</strong>man <strong>van</strong> het snij<strong>der</strong>sgilde (1630),<br />

herbergier (1650), tr. (1) Trijne Engerkinck, overl. na 1649, tr.<br />

(2)<br />

29223. Hermke Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1615 en 1632, overl. na 169<strong>8.</strong><br />

Johan koopt in 1626 12 mudde molt.<br />

Johan Becker en Tryne Engerkick kopen 3/4 huis op de Oude Gracht<br />

(1636) en kopen op 6-11-1637 het resterende vierde deel. In 1649<br />

verkopen zij het aan richter Herman <strong>van</strong> Hovel.<br />

Jan Beckers en Berent Paschen lenen in 1646 f 1200,--.


Op 4-2-1698 testeert Hermken Jorisse wed. <strong>van</strong> burgermeester Joan<br />

Becker, geassisteerd met burgemeester Lucas Becker. In het<br />

testament worden genoemd haar zoons: Derck, Gerrit, Egbert, Jan en<br />

Hendrick Becker en haar dochters Arsele, Wendela en Trouwttjen<br />

Becker en de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> haar dochter Annetjen Becker gehuwd met<br />

Jan Reiners<br />

Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

1. Derck Janse Becker.<br />

2. Gerrit (Gerard) Janse Becker.<br />

3. Egbert Janse Becker.<br />

4. Jan Janse Becker, tr. Janna Rotger Vos.<br />

Op 22-10-1708 compareeren voor het Stadgericht te Enschede D(e)<br />

E(dele) Willem ten Cate en D(e) E(dele) Johan Becker, mombaren <strong>van</strong><br />

de nagelatene kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Willem Severin en Fenneken<br />

Wensinck.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval) :<br />

a. Herman Jansen Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1680-1690, overl. Enschede<br />

voor 1748, tr. Anna Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1680-1690,<br />

overl. Enschede na 1755, dr. <strong>van</strong> Herman Lason<strong>der</strong>.<br />

5. Hendrick Janse Becker.<br />

6. Arsele Janse Becker.<br />

7. Wendela Janse Becker.<br />

<strong>8.</strong> Woltertje/Woltera Janse Becker, tr. verm. Egbert Stroynck, zn.<br />

<strong>van</strong> Jorrien Stroynck en Judith Wageler.<br />

9. Annetjen Becker, tr. Jan Reiners.<br />

30082. Claes <strong>van</strong> Merckel, schepen <strong>van</strong> Hasselt (1577, 1581).<br />

30424. Gijsbert Mentinck, tr.<br />

30425. Jantien Moorsche.<br />

<strong>Generatie</strong> XVI<br />

Een Gysbert Mentinck, burger te Hasselt, komt op 1 oktober 1616<br />

voor in het Repertorium op de leen-, tins- en hofhorige goe<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> het Stift Essen, nummer 477, Stadsgericht Zwolle, buurschap<br />

Dieze. Hij wordt daarbij ook nog genoemd op 27 oktober 1627.<br />

3276<strong>8.</strong> Sierck Saeckes, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1560, boer, me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong><br />

Opsterland, rekenmeester voor de Zevenwouden 1466 , Raad ter<br />

Admiraliteit 1467 overl. Beetsterzwaag v. 11-3-1606 1468 , begr.<br />

Beetsterzwaag ‘op Bexser swaegh kerckhof te suijden <strong>van</strong> de toren’ 1469 ,<br />

tr. v. 20-9-1583 1470<br />

32769. Haeck Boeles Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1568, overl. Beetsterzwaag<br />

26-1-1629 `omtrendt 7 à 8 ueren voornoen'.<br />

Sierk wordt in 1582 genoemd als oudste zoon <strong>van</strong> Sake Sierks en Frouk<br />

Focke Teyedr. 1471 .<br />

Op 4-11-1596 1472 wordt te Leeuwarden een contract opgesteld. Een<br />

aantal percelen land, behorende tot het gewezen klooster Smallenee,<br />

wordt voor de tijd <strong>van</strong> 5 jaren voor 40 gg. per jaar verhuurd aan<br />

Sijrk Saeckes en zijn huisvrouw Haeck Boeledr. Hierbij wordt de<br />

helft <strong>van</strong> het langhuis met de poort en de helft <strong>van</strong> de ‘warmcamer’,<br />

staande op het corpus <strong>van</strong> het genoemde klooster, voor 400 g. in<br />

erfkoop verkocht. Sierk on<strong>der</strong>tekent zelf deze akte. Hij schrijft<br />

zich als ‘Syrk Saekes’.<br />

Op 4-3-1601 1473 wordt te Leeuwarden deze akte opgemaakt:<br />

1 Die volmachten <strong>van</strong> de Seuenwolden tegenwoordel[.]<br />

2 Staatswijse binnen Leeuwarden verga<strong>der</strong>t, hebben<br />

3 genomineert ende gecoesen, doende tselue bij desen<br />

4 in plaetse <strong>van</strong> Mathijs Oenema tot Raedt <strong>van</strong><strong>der</strong><br />

5 Admiraliteijt in Vrieslandt, den Eersamen Sijrck Sakes zoen<br />

6 Autoriserende dheeren Gedeputeerden opten seluigen


7 beh[..]ren commissie te waar<strong>der</strong>en. Gedaen binnen<br />

8 Leeuwarden inde verga<strong>der</strong>inge <strong>der</strong> volmachten<br />

9 <strong>van</strong> de Seuenwolden voor, den iiiiden Martij Anno<br />

10 Sestienhon<strong>der</strong>t ende Een.<br />

Genoemde Mathijs (<strong>van</strong>) Oenema overlijdt op 14-3-1601 en wordt te<br />

Oudeschoot begraven 1474 . Hij zal in de periode daarvoor wel ziek<br />

geweest zijn, <strong>van</strong>daar de noodzaak tot benoeming <strong>van</strong> een opvolger.<br />

Die benoeming is klaarblijkelijk niet meteen ingegaan, want op 7-4-<br />

1601 nemen de Staten <strong>van</strong> Friesland het besluit om aan de Staten-<br />

Generaal te schrijven met het verzoek om iemand te committeren, om<br />

de leden <strong>van</strong> de Admiraliteit te Dokkum te beëdigen 1475 .<br />

Er moet veel materiaal geweest zijn <strong>van</strong>, over en met Sierk.<br />

Jammergenoeg zijn de archieven <strong>van</strong> de admiraliteit <strong>van</strong> Dokkum bij de<br />

verwoestende brand in de nacht <strong>van</strong> 12 op 13 januari 1771 nagenoeg<br />

geheel vernietigd. Er is wel iets bewaard <strong>geb</strong>leven. Die bescheiden<br />

rusten in het ARA te Den Haag. Uit dat kleine beetje materiaal valt<br />

in ie<strong>der</strong> geval op te maken, dat Sierk in functie is <strong>van</strong>af maandag<br />

18-5-1601 1476 . Op 20 juni is hij vervolgens voor de eerste keer<br />

‘vicepraeses’ en op 29 juni ‘praeses’. Met regelmaat komt hij daarna<br />

voor in de verslagen over dat jaar. Een enkele keer wordt hij in de<br />

stukken zelf genoemd. Zo verzoekt hij op dinsdag 13 oktober namens<br />

zijn oom, Hepke Fockens, dat die niet langer een rol hoeft te spelen<br />

in een zaak tussen de advocaat-fiscaal en Fre<strong>der</strong>ik Rijckens. Op<br />

diezelfde dag wordt hij samen met mede-raad ter Amiraliteit Thomas<br />

Dyrcxs gecommiteerd tot afhandelingen <strong>van</strong> het afmonsteren <strong>van</strong> enkele<br />

schepen en hun bemanning en lading. Ze moeten de schepen, met behulp<br />

<strong>van</strong> equipagemeester Jan Hendriks, naar Harlingen brengen. Bij die<br />

gelegenheid krijgen ze de opdracht mee, om de officieren ‘<strong>der</strong><br />

convoyen’ aldaar aan te zeggen dat zij zullen ‘schicken te suyveren<br />

den cautie by d’commys’. De zaak draait om een ‘Oost-Indaens schip’,<br />

dat in september binnengelopen is. Er zijn in Harlingen<br />

klaarblijkelijk ook an<strong>der</strong>e zaken besproken, want op maandag 19<br />

oktober ont<strong>van</strong>gt de verga<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> de Admiraliteit een brief <strong>van</strong><br />

beide heren. Zij schrijven namens de magistraat <strong>van</strong> Harlingen een<br />

brief met het verzoek de beide schepen nog een keer zeilree te<br />

maken. De Duinkerker kapers hebben weer geducht <strong>van</strong> zich laten<br />

horen. Ze hebben onlangs ‘seer grote schade gedaen on<strong>der</strong> de buyssen<br />

ende metten ge<strong>van</strong>genen geheel barbarisch geleefft’. De raad blijft<br />

echter bij haar besluit: <strong>van</strong>wege de tijd <strong>van</strong> het jaar en de<br />

mogelijke kosten moeten de schepen tijdelijk afgedankt worden. Op 26<br />

oktober zijn ze weer ‘thuys gecomen’. Ze verklaren dan in de<br />

verga<strong>der</strong>ing te Dokkum dat de Staten-Generaal geen schepen meer<br />

zon<strong>der</strong> konvooi wil laten vertrekken. De schepen gaan uiteindelijk<br />

toch nog mee. Sierk komt vervolgens nog een keer voor op 11<br />

november, wanneer hij aangewezen wordt om schepen te monsteren.<br />

Sierk legt op 19-4-1603 1477 de eed af en is dan beëdigd rekenmeester<br />

voor de Zevenwouden.<br />

De daadwerkelijke afhandeling <strong>van</strong> de financiële gevolgen <strong>van</strong> het<br />

verscheiden <strong>van</strong> Sierk starten op 4-4-1606, omdat op die dag (en op<br />

15-8-1606; dan volgt nog een verkoop) een boedelinventaris wordt<br />

opgemaakt 1478 : ten sterfhuize <strong>van</strong> wijlen Sirck Saeckes treden dan<br />

Broer Boelens en Teye Saeckes op als geautoriseerde voormonden <strong>van</strong><br />

de drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sirck Saeckes. De drie<br />

kin<strong>der</strong>en zijn in echte getogen bij Haeck Boeledr. Het vierde kind,<br />

Frouck Sircks, wordt bijgestaan door haar man, Jochem Joukes.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

1. Vroukjen Siercks Sickma, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag, overl. Boornbergum<br />

na 1630, mogelijk 13-10-1681 1479 tr. vóór 11-3-1606 1480 Jochem Joukes,<br />

<strong>geb</strong>. Boornbergum, overl. ald. 1628, zn. <strong>van</strong> Joucke Jochums,<br />

bijgenaamd ‘De Foallestrupper’, grietman <strong>van</strong> Smallingerland, lid <strong>van</strong><br />

de Staten <strong>van</strong> Friesland en Grietje Berends.


2. Antje/Anna 1481 , overl. na 19-1-1632 1482 , tr. na 11-3-1606 1483<br />

Wyger/Wigger Sickama/Siccama/Sickma, overl. tussen 14-8-1611 en 5-3-<br />

1612. Antje trouwt (2) Jan Freercx. 1484<br />

3. Saco/Saecke, (= nr. 16384).<br />

4. Taetske Sirxma/Sickma, <strong>geb</strong>. Beetsterzwaag ca. 1598, overl./begr.<br />

Leeuwarden/Beetsterzwaag 13/19-12-1672, verlooft zich 22-1-1622, tr.<br />

(1) Beetsterzwaag 7-4-1622 Jan/Johannes Martens/Martinus/Martinides<br />

Hemminga, <strong>geb</strong>. Kortehemmen ca. 1595, schoolmeester, notaris publicus<br />

te Beetsterzwaag en equipagemeester ter zee, overl. (vermoord op de<br />

Drachster Hooijwegh) 10-5-1646, zn. <strong>van</strong> Marten Jochums en Epck<br />

(Ypck) Halbes.<br />

Taetske tr. (2) 1485 <strong>Nico</strong>laus Johannis Schuiring, <strong>geb</strong>. (mogelijk<br />

Dokkum) ca. 1600, predikant te Oosterwoude (tot 1623), Oudeschoot<br />

(1623-1630) en Beetsterzwaag (1630-1666), overl. Beetsterzwaag (aan<br />

de pest) oktober 1666 1486 .<br />

5. (mogelijk) Wigger Siercks Sickma 1487 , overl. vóór 11-3-1606 1488<br />

32770. Pieter Hendriks, procureur fiscaal <strong>van</strong> Opsterland, overl. na<br />

28-10-1633, tr.<br />

32771. Abeltien Pieters<br />

Pieter wordt steeds vermeld als `Mr.' Hij moet, gelet op zijn<br />

functie, rechten gestudeerd hebben. De vraag is waar.<br />

Rond 1619: Sybe Jans doet oproepen zekere huizinge op Bexterzwaag<br />

Beern Egberts Erfgenamen, aan de Z.zijde <strong>van</strong> de Heerenweg, gekocht<br />

<strong>van</strong> Gerrit Hendriks voor de somma <strong>van</strong> 135 C.gls min een oort. Mr<br />

Pieter Hendriks protesteert als volle broe<strong>der</strong>. 1489<br />

Op 25-10-1621 en 5-4-1622 1490 wordt Pieter reeds aangeduid als<br />

procureur-fiscaal.<br />

Op 9 november 1625 kopen mr. Pieter Hendriks en zijn vrouw Abeltien<br />

Jannis een huis te Beetsterzwaag. Het is overigens nog niet<br />

duidelijk, of Abeltien ook de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Hendrikje Pieters. 1491<br />

OPS 107 127: Gale Wbles en Wyts Wisse dr. in Groningerland huis met<br />

schuur plaats en <strong>geb</strong>oomte in Beetsterzwaag; aan de noordzijde <strong>van</strong><br />

de straat; <strong>van</strong> de weg tot aan de afscheiding; ten o. Jan Engels<br />

wed.; ten westen zekere reed; zon<strong>der</strong> grondpacht <strong>van</strong> <strong>van</strong> Pieter<br />

Hendriks en Abeltien Jannis dr. e.l. voor 1000 g.gld. De verkopers<br />

mogen dit binnen zes jaar weer inlossen en het huis weer<br />

aanvaarden 10 juni 1625. protest: Bouwe Jans wegens 100 Phs glds.<br />

Benne Syerdts en Sytie Pieters; voor hun recht dat zij daarin menen<br />

te hebben.<br />

OPS 107 390. Foecke Sydts zn. en Auckien Alledr. e.l. huis schuur<br />

en plaats te Beetsterzwaag aan de z.z. <strong>van</strong> de strate of Heereweg;<br />

wat de verkopers <strong>van</strong> hun ou<strong>der</strong>s geerfd hebben; ten oosten Bonne<br />

Jans; ten westen mr. Pieter Hendriks; met 2 g.gld jaarlijkse<br />

grondpacht; <strong>van</strong> de straat tot de afrastering; gekocht v. Griet<br />

Egberts met instemming <strong>van</strong> Roelof Engberts haar man; en Foppe en<br />

Symer(!) Egberts voor 216 Phs gld. met een broeklaken voor Foppe<br />

<strong>van</strong> 9 Phs gld. 23 nov 1626.<br />

OPS 108 32 en 285: nakijken!<br />

OPS 110 445: Aelcke Roeloffs wed Sipcke Johannes BB&C op een huis<br />

en plaats op Beetsterzwaag, aan de Z.zijde <strong>van</strong> de straat,<br />

strekkende tot aan de bevredinge, ten oosten wln. Mr. Pieter<br />

Hendriks wed. en ten westen Jelle Jans, lakenkoper. Gekocht <strong>van</strong><br />

Juw Takes c/ux; voor 800 dael<strong>der</strong>s.<br />

Pieter wordt begin jaren '30 <strong>van</strong> de 17e eeuw meermalen genoemd in<br />

de boeken <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland. In ie<strong>der</strong> geval heeft hij<br />

tweemaal een geschil met Saecke Sierks, de onwettige va<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Pieters kleinkind, Sierk Saeckes. In 1632 wint Pieter een<br />

alimentatieproces <strong>van</strong> Saecke 1492 : Die laat het er niet bij zitten,<br />

want op 28-10-1633 doet het Hof uitspraak in een geschil tussen<br />

beiden. Nu was Saecke de eiser (betaling <strong>van</strong> 172 car.guldens, 2<br />

stuivers en 4 penningen) maar weer verliest hij: het Hof verklaart<br />

de eis niet ont<strong>van</strong>kelijk 1493 .


OPS 109 225 (1636): Liebbe Hendriks en Goeits Hendriks dr e.l.;<br />

doen oproepen kopen een huizinge met plaats te Lippenhuizen, aan de<br />

n.z. <strong>van</strong> de straat of Heerenweg, strekkende uit het midden daar<strong>van</strong><br />

tot aan de greppel achter het perceel, ten oosten Jan Pieters, ten<br />

westen Sytse Beerns; gekocht <strong>van</strong> Aene Ages en Griet Baucke dr.;<br />

voor 629 g.gld waarin de vekopers hebben ont<strong>van</strong>gen een koe voor 30<br />

g.gld; te betalen allerheiligen 1636 an<strong>der</strong>half hon<strong>der</strong>d gulden .....<br />

prot: Abe Meynerts en Wijts Sijbolts dr te Oldeboorn protesteren<br />

wegens 400 Car gld.<br />

(226) volgens geregistreerde obligaties. Met nog de somma <strong>van</strong> 258<br />

c.gld.<br />

Hans Jouckes wgens zekere achterstal....<br />

De wed en erven <strong>van</strong> wln mr. Pieter Hendriks .... wegens kosten<br />

reeds lange verschenen en nooit betaald.<br />

32790. Karst Hendriks, overl. v. 12-4-1621, tr.<br />

32791. Schioucke N.N, overl. na 12-4-1621<br />

Siouck Karstes komt twee keer voor als koper in de weesboeken <strong>van</strong><br />

Opsterland. Bij die laatste vermelding koopt zij een ‘kussentooch’<br />

‘ 1494<br />

Op 11 oktober 1610 komt Karst Hendriks nog voor als naastligger. 1495<br />

105 121b: Uble Jans en Reynsch Carst dr. doen oproepen zekere<br />

vijjfdepart sate te Wijnjeterp; met gelijke part <strong>van</strong> huizinge en<br />

getimmerte; etc; hebbende ten oosten Geert Jans; ten westen Wijbe<br />

Fockens; <strong>van</strong> de veenscheiding in het Koningsdiep; met <strong>geb</strong>ruike <strong>van</strong><br />

maden en fenlanden buiten Beets; alles met de proclamanten Aette<br />

Aetes en Cornelis Hendriks ongedeeld; gekocht <strong>van</strong> Rienk Pieters en<br />

Ib (Jel?) voor de somma <strong>van</strong> 200 Phs gld. 28 nov 1611.<br />

Uuble Jelcke en Tiedcke Molle dr. in Terwispel doen oproepen 2<br />

pondematen hooiland aldaar in het Grasland; hebbende ten oosten<br />

Tamme Walters erfg.; ten westen Botte Uubles; en Tamme Piers; ten<br />

zuiden aan de Nieuwe weg ; ten noorden aan de Oude weg; gekocht <strong>van</strong><br />

Schioucke, Karst Hijndriks wed.; voor 187 Phs gld. en twee ellen<br />

lake voor zes gulden; de 100 gld te betalen mei aankomende de rest<br />

in mei 1622. het laatste <strong>geb</strong>od 12 april 1621. Sijbren Ubles als<br />

naaste bloed <strong>van</strong> de verkopers protesteert. 1496<br />

14 jan 1624: Engbert Hans en Aeltien Carst dr e.l.; te Wijnjeterp;<br />

1/3 deel <strong>van</strong> een zate land aldaar; met gelijke aandeel <strong>van</strong> al wat<br />

erbij hoort; mandelig met de proclamanten; de zate zelf ten oosten;<br />

Goeytien Pieters en Pieter Jans ten westen; <strong>van</strong> de veenscheiding in<br />

het Koningsdiep; <strong>van</strong> Reynsck Karst dr. bij consent <strong>van</strong> Uble Jans<br />

haar man; uit de erfenis <strong>van</strong> haar va<strong>der</strong> verkregen; voor 228 Phs<br />

gld.met een el laken voor 4 g.gld als geschenk en twee lammen voor<br />

8 Phs gld daarin begrepen. 1497<br />

16 februari 1626: decretale verkoping: men laat een ie<strong>der</strong> weten<br />

dat, Reynsch Carst dr. de wed. <strong>van</strong> Wble Jans voor de helfte en<br />

Beits Wble dr. gesterkt met Jan Martens haar echte man; Jantien<br />

Oeble dr. gesterkt met Take Sijgers haar e.m.; en Engbert Hans en<br />

Pieter Crijns, als noch haar voormonden; Hendrick Lolckes als leg.<br />

administrator over zijn weeskind bij Goeij Wlbe dr. en Jan Hendriks<br />

en Hendrik Engberts als als geauth. voorm. over over Hendrik Wbles<br />

wesen; bij Swaene Hendriks getogen, gedenken te verkopen over de<br />

gerechte <strong>van</strong> Opsterland het volgende: 4 m. maden in Bexterwarren,<br />

mandelig met nog 4 mad, Wble Eedes toebehorende; Carst Hendriks<br />

erven ten oosten; Goeijtien Sydts erven ten westen; <strong>van</strong> de Oude<br />

Dijk in het Koningsdiep; op 18 febr 1626. 1498<br />

Engbert Hans en Aeltie Carst dr, e.l. kopen 2 m maden Bovengaau,<br />

mandelig met de an<strong>der</strong>e erven <strong>van</strong> Carst Hendriks, strekkende <strong>van</strong> de<br />

Cruysweg, gekocht <strong>van</strong> Reynsch Carst dr met cons <strong>van</strong> Sydt Sytties<br />

haar e.m. 1499<br />

Hendrik Engberts en Tet Liebbe dr e.l., een zeker deel <strong>van</strong> maden in<br />

Bexterwarren<br />

<strong>van</strong> Aeltien Carste dr met consent <strong>van</strong> Allert Jans e.l., er komt<br />

protest <strong>van</strong> Reynsch Carst dr. 1500<br />

Kin<strong>der</strong>en:


1. Aaltje (= nr. 16395).<br />

2. Bot, tr, Jan Luitjens.<br />

Boocke Sijerts en Wijts Jelcke dr. e.l; Roeloff Franckes en Wyts<br />

Jelcke dr. e.l.; op 4 mad maden in Bexterwarren, ten oosten Hedman<br />

Lensis, ten w. Pieter Ublis, <strong>van</strong> de Olde dijk tot het Koningsdiep,<br />

met wegs en diepslasten, verkocht <strong>van</strong> Bot Carste dr bij consent <strong>van</strong><br />

Jan Luyttiens haar echte man. voor 89 ½ g.gld. het mad, op twee<br />

meidagen te rekenen, '35 en '36.<br />

prot: ..............Banne Halbes en Pijeter Uubles tesamen en elk<br />

voor de helft, en niet alleen als bloedverwanten <strong>van</strong> de verkoperse,<br />

doch ook als naastlegers, verzoeken de niaarkoop. 1501<br />

Bott Carste dr gess met haar echte man Jan Luytties, kopen een part<br />

<strong>van</strong> landen in Duurswolde, in Wble Jans zate, als zij <strong>van</strong> Reynsck<br />

Uutse dr heeft bekomen...... af<strong>geb</strong>roken.... 11 jun 1635. 1502<br />

3. Reynsk Carstedr.<br />

OPS 165 371: Rinsck Karste dr nu e.h. <strong>van</strong> Syt Sydts, Hendrick<br />

Lolckes wed. Gayts Uble dr.<br />

33284. Sjoerd Jelgers 1503 , schipper te Eastermarrefeen, overl. na 1646, tr.<br />

v. 1-5-1622<br />

33285. Trijntje Thijsses.<br />

Nieuwland meldt dat deze Sjoerd de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Thijs Sjoerds. In<br />

1630 woont het echtpaar op het Witveen. In 1620 en 1621 is Sjoerd<br />

in een proces verwikkeld.<br />

Over een Sjoerd Jelgers geeft hij het volgende: overl.<br />

Tietjerksteradeel ca. 1614, tr. ? (2) Petrick Sybedr.: TIE M1 14v<br />

(1613) en M2 48 (scheiding d.d. 2-9-1615). Kin<strong>der</strong>en: waarschijnlijk<br />

ex. 1: Jelger, Sierk, Rixtje, Wybe, Liepkje, Hiske; waarschijnlijk<br />

ex. 2: Douwe, Uilke, Jelle. De laatste drie zijn in 1615<br />

min<strong>der</strong>jarig. Curatoren zijn Homme Dirks en Pieter Hommes. Omdat<br />

Thijs ontbreekt in de opsomming, zal hij waarschijnlijk geen zoon<br />

zijn <strong>van</strong> deze Sjoerd Jelgers. Wel kan er een familierelatie zijn.<br />

33732. Sietse Sierds, boer, overl. Lippenhuizen v. 12-5-1599, tr.<br />

33733. Aukje Ebeles, overl. Lippenhuizen na 2-9-1630, tr. (2) Fedde Sakes,<br />

tr. (3) Gosse Hommes.)<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Tet, overl. Oostermeer v. 19-3-1642, tr. (1) Wilt Gerrits,<br />

veenmeester, overl. Oostermeer 1629-1631, zoon <strong>van</strong> Gerrit Koenes en<br />

Baukje Oebeles. Wilt was veenmeester <strong>van</strong> het St. Antony-gasthuis te<br />

Leeuwarden <strong>van</strong>af 1610, als opvolger <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong>. Woonde op de<br />

"Teecke feenen"(1619, 1623). Tet tr. (2) met Binnert Meyerts<br />

Haersma. 2. Ebele, overl. v. 1664, in 1640 voor 7/8 eigenaar en<br />

<strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 15 te Lippenhuizen, tr. Foock Sioerts, dochter<br />

<strong>van</strong> Sioert Oedses en Jeen Reygersdr.<br />

3. Gaetse.<br />

4. Sierd, (= nr. 16866).<br />

33736. Eebele Alles, boer te Lippenhuizen, overl. na oktober 1617, tr.<br />

33737. Aeddu/Jets Sierds.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet zeker):<br />

Joucke, tr. Wick Tiercks.<br />

Saack, tr. Sybren Sybes.<br />

Alle.<br />

Otte, tr. Feick Jentjes, tr. Aath Aates.<br />

Hedman.<br />

3373<strong>8.</strong> Tjeerd Feitses.<br />

33742. Sjoerd Jelkes Jelkema, tr.<br />

33743. Aukje Sierds.<br />

Uit dit huwelijk:


1. Sierd, dorprechter, ont<strong>van</strong>ger en boer, <strong>geb</strong>. Beets ca. 1573,<br />

overl. aldaar 1654. In 1640 voor 1/4 eigenaar <strong>van</strong> stem 31 te Beets<br />

(an<strong>der</strong>e 3/4 <strong>van</strong> Take Feijties, tevens <strong>geb</strong>ruiker) en <strong>van</strong> stem 32<br />

aldaar. Tevens eigenaar <strong>van</strong> stem 11 te Zui<strong>der</strong>drachten. Maakte in<br />

1654 zijn testament (hij was toen al over de tachtig) en bepaalt<br />

dan dat zijn zathe en landen nooit in vreemde handen mogen overgaan<br />

en dat het land niet vergraven mag worden, tr. Jantje Freerks,<br />

overl. Beets v. 1654, dochter <strong>van</strong> Freerk Oedses en Rinskje Alles.<br />

2. Trijn, (= nr. 16871).<br />

3. Sipkje, overl. Makkinga 30-9-1655, begr. aldaar, tr. Lykele<br />

Piers Lykeles, bijzitter <strong>van</strong> Weststellingwerf en secretaris <strong>van</strong><br />

Ooststellingwerf, overl. Makkinga 19-9-1619, begr. aldaar.<br />

33754. Tjeerd Annes, overl. v. 27-9-1628, tr. mogelijk Dou Jauckedr, tr.<br />

33755. Ypkje Jelmers<br />

OPS 60 91: Op huiden den 12 en februari hebben Syert Bockes en<br />

Tyert Annes aangenomen de voormomberschap over de wezen <strong>van</strong> Eeble<br />

(?) Tiabbes bij Albertien echtelijken getogen, en belooft dit te<br />

bedienen.<br />

OPS 60 141.<br />

Conditien en Articulen waarop Tiedts Sytie dr als wed <strong>van</strong> Joucke<br />

Claes, voor haar en voor haar jongste zoon Jan Joukes genaamd bij<br />

haar getogen, met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Joucke Claes, namelijk,<br />

Jan Bauckes <strong>van</strong>wege Antke Joucke dr.; zijn e.h.; Claes en Sytie<br />

Joucke zonen Tyert Annes <strong>van</strong>wege Dou Jaucke dr. zijn e.h. Laurens<br />

Tiammes <strong>van</strong>wege Syouck Joucke dr zijn e.h.; Rienc Tiammes <strong>van</strong>wege<br />

Bauc zijn huisvrouw, willen verkopen op huiden 18 april1601 aan de<br />

meest biedende.....<br />

OPS 105 158: Tiart Annes en Eepck e.l.; doen oproepen zekere halve<br />

zate lands gelegen in Wijnjeterp, zon<strong>der</strong> huizingen nochtans, met<br />

holt en <strong>geb</strong>oomte, met de proclamanten en Sijger Heynties ongedeeld.<br />

Ten oosten Uble Annes; ten westen Banne Halbes (?), lopende <strong>van</strong> het<br />

Coningsdiep tot de Leidijk, gekocht <strong>van</strong> Alck Anne weduwe voor 350<br />

Phs gld. 28 mei 1612, protest: Eeble (Uble?) Annes, Sijger<br />

Heijnties en Pier Ockes allen n/ux. wordt gecontinueert als primam.<br />

OPS 106 118: Tiart Annes en Eepck e.l.; <strong>der</strong>dehalf mat maden in de<br />

Bexterwarren; met Andries en Goeitzie Tebbes ; Wisse Aeijsses ten<br />

westen Jelcke Claas erven ; strekkende <strong>van</strong> de Swende aan de Dijk<br />

gekocht <strong>van</strong> Coene Tebbes. 27 mrt 1617.<br />

OPS 106 75: Tiart Annes en Eepck e.l doen oproepen de vifdepart<br />

<strong>van</strong> zekere zate lants ter Wispell, in die Waltengeren gelegen (?)<br />

met <strong>geb</strong>oompte plantage zand en zoeden zoals aanbeerft <strong>van</strong> zijn<br />

va<strong>der</strong>; Bonne Libbes ten westen, en Alle Annes ten oosten; gekocht<br />

<strong>van</strong> Sijger Heynties en Ay e.l. voor 269 Phs gld. 29 febr 1616.<br />

Tjeerd Annes koopt <strong>van</strong> Alck Annedr. land te Wijnjeterp, mandelig<br />

met Syger Heintses (laatste <strong>geb</strong>od 28-5-1612). Later kopen hij en<br />

Eepcke Jelmers(?) in dezelfde zathe <strong>van</strong> Syger Heinses (l.g. 29-2-<br />

1616) Later koopt hij ook nog (l.g. 27-3-1617)<br />

OPS 107 566. Aeble Annis en Hill Heyntie dr. e.l. kopen 1/8 deel<br />

<strong>van</strong> een zate in Wijnjeterp; ten oosten Engbert Gosses en ten westen<br />

de wed. en erven <strong>van</strong> Tiert Annes; tot in het Koningsdiep; met 5<br />

verndels maden in de Langerijp; <strong>van</strong> Frouck Tierts met consent <strong>van</strong><br />

Jan Gaukes haar man; en Sake Tiaerts en Luyds Lijkele dr. e.l.<br />

Sijdts Tierts dr. en Halbe Roeloffs haar man en en deze en Jan<br />

Gaucke occuperende voor Ancke Tierts hun huisvrouwen zuster; voor<br />

245 Phs gld.<br />

27 september 162<strong>8.</strong><br />

OPS 109 208: Jan Bauckes en Frouck Tyerts dr. e.l.; kopen 1/8 part<br />

<strong>van</strong> zand en land met alle annexen, met gelijke part shuur en<br />

huizinge, te Wijnjeterp in wln Tieert Annes zate; door de verkoper<br />

<strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong> gerfd; <strong>van</strong> Sake Tije(e)rts, voor 500 g.gld., 2 juni<br />

1636.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Froukje, (= nr. 16877).


2. Sietske, tr. Halbe Roelofs, koopt 1/8 deel <strong>van</strong> Tjeerd Annes'<br />

zathe <strong>van</strong> Lammert Gaukes en Ancke Tjeerds (laatste <strong>geb</strong>od 23-4-<br />

1635).<br />

3. Antje, overl. na 12-1-1653, tr. Opsterland (gerecht) 21-4-1631<br />

Lammert Gaukes, liefdeprediker <strong>van</strong> de Doopsgezinden te Ureterp<br />

(1661-1673), overl. v. 4-10-1674, zoon <strong>van</strong> Gauke Sierds.<br />

In 1644 is Lammert te Trimunt, op 7-5-1648 te Ureterp. In 1640<br />

mede-eigenaar en <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> stem 9 te Ureterp. Op 28-11-1661<br />

schonk Michiel Wiemers, afkomstig uit Groningerland, aan de 'rechte<br />

armen <strong>van</strong> de mennonietgezinde toehoor<strong>der</strong>s en discipelen <strong>van</strong> Lammert<br />

Gaukes tot Uredorp (...) de ware eigendom <strong>van</strong> zeker vijf mad<br />

hooiland in 't Craanland gelegen in Smalland'.G. ten Cate,<br />

Geschiedkundig overzicht <strong>der</strong> Doopsgezinde gemeente <strong>van</strong> Drachten en<br />

Ureterp (Drachten 1890), pp. 4-5.<br />

4. Sake, tr. Lutske Lykeles.<br />

Halbe Roelofs en koopt 1/8 deel <strong>van</strong> een zathe te Wijnjeterp <strong>van</strong><br />

Sake Tjeerds en Liuds Lyckledr.(laatste <strong>geb</strong>od 20-1-1630).<br />

33756. Sierd Binnes, dorprechter, ont<strong>van</strong>ger, kerkvoogd en bijzitter <strong>van</strong><br />

Opsterland, overl. na 20-12-1603.<br />

Reeds vermeld in de Personele Impositie <strong>van</strong> 1578, tekent mee voor<br />

Opsterland voor aansluiting bij de Unie <strong>van</strong> Utrecht 17-7-1579. In<br />

1599 is hij met Feytie Wybes voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zoon Sietse<br />

Sierds en Auck Ebeledr. Siert is nog aanwezig bij een<br />

inventarisatie op 20 december 1603. 1504 Dat is ook nog het geval op<br />

28 sept 1609. 1505<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Sietse, (= nr. 33732).<br />

2. Binne, (= nr. 16878).<br />

3. Minse, tr. Sjoukje Siebes.<br />

4. Romck, tr. (1) Folkert Rebbes, zoon <strong>van</strong> Rebbe Rienks en Jeltje<br />

Feytes, tr. (2) Hendrik Jenckes, bijzitter <strong>van</strong> Opsterland, overl.<br />

v. 14-11-1626, weduwnaar <strong>van</strong> Jouck Oedsdr. Op 17 jan 1609 zijn<br />

gecompareerd Benne Sierts en Rienck Rebbes als voormonden <strong>van</strong> Rienk<br />

Rebbes wezen; om rekeninge te doen.<br />

Op datum voorschreven zijn de voormonden <strong>van</strong> Folkert Rebbes wezen,<br />

ter eenre en Rompck (Wempck) Folkerts wed, geassiteert met Hendrik<br />

Jentkes als des weezen stiefva<strong>der</strong>, bij consent en advies <strong>van</strong> Siert<br />

Bennes als als des weeskin<strong>der</strong>en besteva<strong>der</strong>. Dat Hendrik en Wempcke<br />

des vs. wezen <strong>van</strong> Rompck zullen on<strong>der</strong>houden met spijs en drank; en<br />

ver<strong>der</strong> zullen on<strong>der</strong>holden naar dorpsinstantie; en tot jaren gekomen<br />

of gehijlckt zijnde dezelve naar behoeren uutboelen;<br />

17 jan 1609. 1506<br />

3375<strong>8.</strong> Wobbe Fockes, overl. v. 25-6-1591, tr.<br />

33759. Auck N.N.<br />

36052. Menno Sjaddes, tr.<br />

36053. Aechte N.N.<br />

Zie V O Wagenborgen juni 1615 en 17-12-1660.<br />

36054. Jan Peters, overl. na 4-5-1627, tr.<br />

36055. Emme N.N., overl. na 4-5-1627.<br />

4-5-1627: Syadde Mennes tho Wagenborgen caverende voor Jantien zijn<br />

huisvrouw (....) voor haar `ol<strong>der</strong>e Jan Peters ende Emme' 1507 .<br />

36056. Keer Baevinck, <strong>geb</strong>. ca. 1560, overl. tussen 7-5-1611 en 28-7-1612,<br />

tr. ca. 1590<br />

36057. Martien Hermans, overl. tussen 2-1 en 18-8-1634, tr. (2) (hc)<br />

28-7-1612 Ubbo Epkes, overl. 29-4-1617, tr. (1) Hermen N.N.


Voor een uit<strong>geb</strong>reide bespreking <strong>van</strong> Keer en zijn nageslacht zie:<br />

Gruoninga, 27 (1982), pp. 35-45. Daarin wordt o.a. aannemelijk<br />

gemaakt, dat de familie uit Drente komt: RAG, V ij 2, d.d. 28-7-<br />

1612; er is sprake <strong>van</strong> landeigendom aldaar.<br />

Martien overleed tussen 02-1-1634 en 18-8-1634: RAG, V ij 5:<br />

Martien Ubbes, weduwe Ubbo Eppens, draagt land over aan Egbert<br />

Bavinck en Frowe en RAG, V ij, 5, d.d. 18-8-1634: scheiding tussen<br />

de erfgenamen <strong>van</strong> zalige Martien Ubbens: (waaron<strong>der</strong> Egbert<br />

Baving en Frouwe).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jantje, tr. Hertyen Jansz.<br />

2. Jacob, <strong>geb</strong>. ca. 1590, overl. v. 25-1-1625, tr. (hc) 14-5-1617<br />

Bouwe Claesens, dr. <strong>van</strong> Claas Alberts en Tetyn, zij tr. (2) Rempko<br />

Phebens.<br />

3. Herman, <strong>geb</strong>. Noordbroek ca. 1595, overl. v. 1-8-1650, (o)tr.<br />

Groningen 31-8/6-10-1622 Jeje Arents, dr. <strong>van</strong> Arent Teys.<br />

4. Egbert (= nr. 18028).<br />

3605<strong>8.</strong> Focko Wypkens, tr.<br />

36059. Ockien N.N.<br />

36060. Arent Jansen , <strong>geb</strong>. Nieuwolda ca. 1570, overl. v. 26-5-1643, tr.<br />

36061. Wyven Vechten.<br />

RAG, V O (mogelijk:G ?), d.d. 26-5-1643: erfgenamen Arent Jansen en<br />

Wyfen: Jacob en Frerik Arents, broers; Geert Willems, Luitien<br />

Mennes en Kryne Luitens, geswageren voor hun huisvrouwen Ame,<br />

Geertyn en Menke.<br />

RAG, V ij, d.d. 22-5-1617: ‘Harmen Meinerts und Lubbe eheluiden,<br />

wonhafftich in de fortresse Bellinckwolde verkope arffliche aen<br />

erb. Arnt Janse en Wyven, syner huisfrouwe (....)’.<br />

3607<strong>8.</strong> Rotger Hindriks, tr.<br />

36079. Wija N.N.<br />

Op 29-11-1624 1508 verkopen Luppo Rotgers en Fockjen Emmes hun<br />

aanpart in het land dat Luppo <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s toekwam aan hun broer<br />

Focko Rotgers en Anna Arijs. Ook worden genoemd: hun broer Frans<br />

Rotgers, hun zus Anna, tegenwoordig gehuwd met Boncko Tiapkes en<br />

hun zusters ol<strong>der</strong>loze kind Rempke, waar<strong>van</strong> Edsko Galties de va<strong>der</strong><br />

is. Die zuster is dus de nummer 18039 in deze kwartierstaat, Remke<br />

Rotgers. Ubbo Rotgers is voormond en Hero Sinckes te Midwolde is<br />

vreemde voogd.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

Remke Rotgers (= nr. 18039).<br />

Luppo Rotgers (= nr. 18044).<br />

Focko Rotgers, tr. Anna Arijs.<br />

Frans Rotgers.<br />

Anna Rotgers, tr. Boncko Tiapkes.<br />

(?) Ubbo Rotgers.<br />

39104. (?) Berend Jansen Berkhof, tr.<br />

39105. (?) Janna N.N.<br />

Vindplaats volgens Jonker: 1626 XXVII 2.<br />

39602. Lambert die Gruter, tr.<br />

39603. Mette N.N., overl. v. 19-9-1580.<br />

Op 21 maart 1567 verkopen Lambert die Gruter en zijn vrouw Metta<br />

aan hun zoon Herman Gruters een stuk bouwland en een gaarden in de<br />

Heerlijkheid Almelo. Nergens wordt echter duidelijk of Lambert de<br />

va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Gese. Mette is wel haar moe<strong>der</strong>, want in 1580 verkopen<br />

Tonis en Geese aan Essken op Grutershuis en Aelheijt, zijn een<br />

huis en lan<strong>der</strong>ijen te Almelo, die Gese heeft geërfd <strong>van</strong> haar<br />

overleden moe<strong>der</strong> Mette Gruters.


45696. Luitjen Aebeles, boer op De Triemen te Westergeest, kerkvoogd <strong>van</strong><br />

Westergeest (1567), overl. tussen 20-5-1586 en 15-1-1589, tr. v.<br />

1560.<br />

45697. Geertje N.N., overl. na 1577.<br />

Luitjen en Geertje komen als echtelieden voor in 1560, 1566, 1569<br />

en 1572. 1509<br />

We schrijven 1567 wanneer hij bij een decretale verkoop samen met<br />

een zekere Poppe Ballinx genoemd wordt als kerkvoogd <strong>van</strong><br />

Westergeest. 1510<br />

Een volgende vermelding is in 1580 als Luitjen genoemd wordt in het<br />

Register <strong>van</strong> de Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong> Oostergo: “Luytien<br />

Aablessz” te Westergeest betaalt een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 22½<br />

stuivers. 1511<br />

In 1584 procedeert Luytien Abeles te Westergeest voor het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland tegen Ded, de weduwe <strong>van</strong> Gerbe Montes. 1512<br />

Luitjen leeft nog op 20 mei 1586, want dan komt hij voor in het<br />

recesboek <strong>van</strong> Kollumerland. 1513 Op 15 januari 1589 is echter sprake<br />

<strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Luitjen Abels op De Triemen. 1514<br />

Bij de inventarisatie in 1609 in het sterfhuis <strong>van</strong> hun zoon Bote is<br />

een <strong>der</strong>tiental “aengeerffde landen” opgenomen.<br />

Daaruit blijkt overduidelijk, dat Bote een zoon is <strong>van</strong> Luitjen<br />

Aebeles en diens vrouw Geertje. 1515<br />

Dat echtpaar had echter in ie<strong>der</strong> geval nog een kind.<br />

Opmerkelijk was in dit verband aan<strong>van</strong>kelijk, dat zoon Bote (en na<br />

diens overlijden zijn vrouw) in de archieven soms vergezelschapt<br />

wordt door ene Folckert Wubles. 1516 Die is in 1609 ook curator over<br />

de min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Bote Luitjens en Waeps Romckedr (zie<br />

hieron<strong>der</strong>).<br />

Folckert Wubles blijkt in de periode tussen 1590 1517 en 1622 1518 (dan<br />

is hij woonachtig op De Triemen) getrouwd te zijn met Yck<br />

Luitjensdr.<br />

Zij heeft voorwaar een interessant patroniem: zij zou immers een<br />

zus kunnen zijn <strong>van</strong> Bote Luitjens.<br />

Een vrouw met die naam komt <strong>van</strong>af 1588 enkele keren namens zichzelf<br />

voor in de recesboeken <strong>van</strong> Kollumerland. 1519 Het is echter ongewis,<br />

of het daarbij om de vrouw <strong>van</strong> Folckert Wubles gaat, want er is ook<br />

een naamgenote voorhanden. 1520<br />

De familierelatie tussen Bote en Yck en Folckert ontstijgt het<br />

karakter <strong>van</strong> een vermoeden echter eenduidig door een drietal<br />

vermeldingen. Allereerst treedt Bote in 1591 in een akte op namens<br />

zichzelf en “Folckert zijn sweager”. 1521 Daarnaast wordt Bote in<br />

1595 genoemd als voormond over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wybe Syurdts en<br />

diens vrouw, Yck Luitjensdr. Zij blijkt dan getrouwd te zijn met<br />

Folckert Wubles. 1522<br />

Ten slotte is er een akte uit 1598, waarin Bote namens zichzelf<br />

optreedt, waarbij hij geflankeerd wordt door Folckert Wubles, die<br />

namens zijn vrouw verschijnt. Zij wordt dan onomwonden de zuster<br />

<strong>van</strong> Bote genoemd. 1523<br />

Op basis <strong>van</strong> al deze feiten valt eenduidig af te leiden, dat Bote<br />

en Yck Luitjens broer en zus zijn en dat Luitjen Aebeles en Geertje<br />

dus in ie<strong>der</strong> geval twee kin<strong>der</strong>en hebben.<br />

Daarbij dient dan eerlijkheidshalve opgemerkt te worden, dat de<br />

filiatie tussen Yck en Geertje niet onweerlegbaar te bewijzen is.<br />

Omdat Luitjen en Geertje echter al <strong>van</strong>af 1560 als echtpaar<br />

optreden, neem ik aan, dat Geertje ook de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Yck.<br />

Bij de hierboven genoemde “aengeerffde landen” gaat het om aankopen<br />

<strong>van</strong> Luitjen Aebeles en Geertje tussen 1562 en 1586.<br />

Enkele daar<strong>van</strong> zijn terug te vinden in de proclamatieboeken <strong>van</strong><br />

Kollumerland: in 1575 1524 en in 1577. 1525<br />

Bij al die bekendmakingen wordt Geertje helaas zon<strong>der</strong> patroniem<br />

vermeld. Dat laat de mogelijkheid dat haar va<strong>der</strong> Bote heette wel<br />

open, maar enig bewijs daarvoor ontbreekt volledig. De herkomst <strong>van</strong><br />

die naam blijft dus een prangende vraag.


Die schimmigheid geldt evenzeer voor de afkomst <strong>van</strong> Luitjen<br />

Aebeles. De hamvraag is natuurlijk, of zijn voorou<strong>der</strong>s wel uit de<br />

contreien <strong>van</strong> Kollumerland afkomstig zijn.<br />

Zo komt in 1561 een zekere Aeble Jeppez te Westergeest voor bij het<br />

Hof <strong>van</strong> Friesland, maar meer dan overeenkomst in gezochte voornaam<br />

en plaats <strong>van</strong> herkomst biedt de akte niet. 1526<br />

Ook uit bronnen als het Register <strong>van</strong> Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong><br />

Oostergo (1580-1581), de monstercedelen (1552) en de<br />

Benificiaalboeken (1543) komen geen geschikte kandidaat-ou<strong>der</strong>s naar<br />

voren.<br />

Maar over wat niet gevonden is, valt natuurlijk niet dan een zeer<br />

onvolkomen voorstelling te geven. Wellicht schijnt een<br />

toevalsvondst ooit licht over eer<strong>der</strong>e generaties.<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Luitjen Aebeles en Geertje N.N. (in ie<strong>der</strong><br />

geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Bote, (= nr. 22848).<br />

2. Yck, overl. na 1622, tr. (1) Wybe Syurdts, tr. (2) v. 1590<br />

Folckert Wubles, boer op De Triemen te Westergeest, assessor <strong>van</strong><br />

het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland, ont<strong>van</strong>ger te Westergeest, overl.<br />

tussen 4-3-1634 en 26-6-1635.<br />

Op 4 maart 1634 wordt Folckert Wubles nog genoemd. 1527 Ruim een jaar<br />

daarna blijkt hij al ad patres gegaan te zijn. In een verklaring<br />

<strong>van</strong> zijn schoonzoon is dan namelijk sprake <strong>van</strong> wijlen Folckert<br />

Ubles, rechter en ont<strong>van</strong>ger te Westergeest. 1528<br />

In 1640 zijn de erfgenamen <strong>van</strong> Folckert Ubles en Yck Luitjensdr<br />

eigenaar <strong>van</strong> Westergeest stem 11.<br />

45700. Engelbert <strong>van</strong> Metelen, tr.<br />

45701. Martjen N.N.<br />

Voor wat de afkomst <strong>van</strong> Johannes Metelen betreft: hij zou op basis<br />

<strong>van</strong> tijd, plaats, milieu en vernoeming (Martje, Johannes en Egbert)<br />

zelf een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong> Metelen en Martjen N.N.<br />

Het bestaan <strong>van</strong> dit echtpaar blijkt in ie<strong>der</strong> geval uit deze<br />

vermeldingen: rond 1571 vraagt Martyen, weduwe <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong><br />

Metelen, toestemming om haar in beslag genomen koeien zelf te<br />

verkopen.<br />

Ongeveer een jaar later vraagt de weduwe <strong>van</strong> Engelbert <strong>van</strong> Metelen<br />

de administratie <strong>van</strong> haar man af te mogen sluiten. 1529<br />

In het Register <strong>van</strong> Geestelijke Opkomsten <strong>van</strong> Oostergo komt te<br />

Achtkarspelen voor: “Martien, pastoirs des olden, <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong><br />

twee mad.” Bij de opmerkingen plaatst Reitsma: “vrij zeker de<br />

concubine <strong>van</strong> een vroegeren pastoor”. 1530<br />

45720. Johannes N.N.<br />

De kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> deze tot dusverre onbekende Johannes komen enkele<br />

malen gezamenlijk voor: op 24-12-1611 1531 zijn Rintze en Folckert<br />

Johannes curatoren over Johannes (5) en Auck (3), de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

hun broer Wyger Johannes; er is ver<strong>der</strong> sprake <strong>van</strong> een Metske<br />

Johannes, hun broer. Op 19-6-1613 en 16-5-1615 1532 komen die<br />

kin<strong>der</strong>en opnieuw voor.<br />

In GJ 1995, p. 45 is sprake <strong>van</strong> een Wyger Folckhardts, <strong>geb</strong>. ca.<br />

1558, boer en dorpsrechter te Damwoude, bijzitter <strong>van</strong> Dantumadeel,<br />

overl. 1623/1625, tr. ca. 1585 Mary Aebeles, <strong>geb</strong>. ca. 1560, overl.<br />

Damwoude na 7-7-1625. Kin<strong>der</strong>en: Folkert, Aets, Aebele, Foeck,<br />

Johannes en mogelijk Claas. De on<strong>der</strong> de kin<strong>der</strong>en genoemde Johannes<br />

Wygers zou op basis <strong>van</strong> tijd, plaats en vooral vernoeming identiek<br />

kunnen zijn aan Johannes N.N. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />

Folckert (= nr. 22860).<br />

Rinze.<br />

Tierck.<br />

Wyger.<br />

Metske.


45722. Metske Minnes, overl. Kollum (Uiterdijken) tussen 12-1-1613 en<br />

4-10-1613, tr.<br />

45723. Hil Rintsedr. (Halbetsma?), overl. Kollum (Uiterdijken) 1613, tr.<br />

(1) Tyiaert Teackes, overl. v. 5-3-1594.<br />

Op 20-5-1606 1533 verklaren Metske en Hilk geld schuldig te zijn aan<br />

Baeucke Hayes als voormond over Rompt Jacobs (uit de daaraan<br />

voorafgaande akte, fol. 159, valt op te maken dat de laatste een<br />

zoon is <strong>van</strong> Jacob Cornelis).<br />

In NL 1925 1534 worden voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hil beschreven (zie aldaar);<br />

daarin ook deze vermelding: ‘25 Apr. 1579 verkoopen Tyaerd Taeckes<br />

en Hylck Rinthiedr. Halbetsma, e.l., laatstgenoemde, zijnde een<br />

dochter <strong>van</strong> Ryntzie Halbetsma en Jelck Syursma, mede namens haar<br />

broe<strong>der</strong> Sape, aan Dirck Pieters en Liesbeth e.l. 4 ½ pondematen in<br />

de door dezen <strong>geb</strong>ruikte heerd.<br />

5 Febr. 1597 eindelijk wordt vonnis gewezen tegen Metscke Minnes en<br />

Rintie Sappes, 5 Mrt 1594 geauthoriseerd als curatoren over de zes<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Tyiaert Taeckes en Hylck Rintiedr.’<br />

Uit deze genealogische sprokkelingen kan Hil’s afkomst mogelijk<br />

afgeleid worden. Metske Minnes wordt daar immers genoemd als<br />

curator: als Hylck Rintsedr. identiek is aan Hil Rintsedr. (= nr.<br />

45723), dan is haar tweede man dus curator over de zes kin<strong>der</strong>en uit<br />

haar eerste huwelijk. Dat is zeker een <strong>geb</strong>ruikelijke gang <strong>van</strong><br />

zaken. Dat de vernoeming <strong>van</strong> As en Syu niet kloppen, kan dan<br />

verklaard worden door het bestaan <strong>van</strong> halfbroers en -zussen. Voor<br />

de identificatie spreekt zeker ook de geografische aanduiding: de<br />

Uitterdijken on<strong>der</strong> Kollum.<br />

Op 3-2-1595 1535 wordt Allert Juriens te Visvliet genoemd tot tutor<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Meinu Melle weduwe, op de Uiterdijken<br />

on<strong>der</strong> Kollum, ten verzoeke <strong>van</strong> Metske Minnes, Adam Jans en Goitzen<br />

Lammerts.<br />

Op 6-12-1603 1536 zijn Metske Minnes en Lou Harmens en Luel Grouerts<br />

curatoren over Ritske Poppes, de zoon <strong>van</strong> Poppe Minnes. Blijkens<br />

een akte in het recesboek uit 1593 was Poppe Minnes een broer <strong>van</strong><br />

Metske 1537 .<br />

Op 6-12-1608 1538 is Metske curator over Alcke en Pieter<br />

Thoeniszonen.<br />

Op 9-5-1609 1539 wordt Metske genoemd met Rintse Sapes.<br />

In datzelfde jaar komt hij met een on<strong>der</strong>tekening voor in de<br />

recesboeken <strong>van</strong> Kollumerland 1540 .<br />

Op 4-10-1613 1541 wordt een akte <strong>van</strong> inventarisatie opgemaakt tussen:<br />

Syu Metskedr., ‘voor haar selven’, Folkert Joes en zijn vrouw As<br />

Metskedr. en Elske Rintsedr. 1542 , oud in het <strong>der</strong>de jaar, dochter <strong>van</strong><br />

Rintse Martens en haar moe<strong>der</strong> Stijn Cornelis. Zij zijn allen<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en Hil Rintsedr., in leven op de<br />

‘Uitterdijk on<strong>der</strong> de klokslag <strong>van</strong> Collum’.<br />

Er is uiteraard sprake <strong>van</strong> een beschrijving <strong>van</strong> het sterfhuis, er<br />

is on<strong>der</strong> meer 50 en nog eens 7 pondematen land; nog een huis op de<br />

Uitterdijken, ca. 11 pondematen groot en bewoond ‘bij wijlen Leppe<br />

Montes’.<br />

Op 24-1-1615 1543 worden Teake Wybets (i.p.v. Metske Minnes) en Claes<br />

Jans Wiersma curator over de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sape Rinses.<br />

Metske was op 12-1-1613 op verzoek <strong>van</strong> Jan Sapes tot curator<br />

benoemd over Alcke, Trijnke, Griet, de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sape Rinses.<br />

Op 24-8-1623 1544 is Minne Jans curator over Elske Rintsedr.<br />

Medecurator is Lou Harmens ‘te echte hebbende die moye <strong>van</strong> Elske<br />

voorschreven’. Ook in de akte aanwezig is As Metskedr., weduwe <strong>van</strong><br />

Folkert Johannes. Er is sprake <strong>van</strong> een afrekening tussen de<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en Hil Rintses, in leven op de<br />

Kollumeruitterdijken en overleden anno 1613 (doorgehaald is<br />

daarbij: ‘op Sinte Margaritadach’). Ook As on<strong>der</strong>tekent de akte.<br />

Op 4-11-1623 1545 is Lou Harmens curator over Elske Rinsedr. Er wordt<br />

een scheiding gemaakt met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Metske Minnes en<br />

Hil Rinsedr., ten verzoeke <strong>van</strong> Johannes Jeppes.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):


1. As Metskedr. (= nr. 22861).<br />

2. Syu/Sieuwke Metskedr, tr. Johannes/Joes Jeppes 1546 . Hij is<br />

mogelijk identiek aan de Johannes Jeppes, dijkgraaf te Kollum, tr.<br />

Antie Cornelis.<br />

3. Rintse Metskes, tr. Stijn Cornelisdr.<br />

45724. Alcke Reins, tr.<br />

45725. Anna Lieuwedr., overl. 159<strong>8.</strong><br />

Op 21 maart 1598 worden de broers Wyger en Tierck Lyues aangesteld<br />

tot curatoren over Rein en Alcke, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Anna Lyuuedr<br />

bij Alcke Reins. 1547<br />

Mogelijk heeft deze vermelding <strong>van</strong> een graf in de kerk <strong>van</strong><br />

Augsbuurt betrekking op Alcke: “......... 12 april sterf de eer...<br />

Alcke Reinsz olt .......... leit hier begrauen”. 1548<br />

Op 19 mei 1635 wordt de inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> Lieuwe Alkes<br />

te Burum. Kin<strong>der</strong>en zijn: Antie (8ste), Alcke (7de) en Tierck (4de)<br />

Lieuwes. 1549<br />

Va<strong>der</strong>lijk eigendom is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e 5 pondematen bouwland in de<br />

Uitdijksterkluft on<strong>der</strong> Kollum met Jan Alckes ten noorden en Albert<br />

Alckes ten zuiden. Daarnaast is er sprake <strong>van</strong> land te “Ausbuir”.<br />

Bij de Geestelijke Opkomsten in Kollumerland is in 1580 ver<strong>der</strong> nog<br />

sprake <strong>van</strong> een “Folts Rein Alckes wedw” en een “Rein Alckes”. 1550<br />

Mogelijk is deze familie identiek aan een familie Syurdsma, want in<br />

1579 is een Reyn Aelckes Syurdsma (mogelijk de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Alcke<br />

Reins?) voormond over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sye Allema en Jesel Aelckedr,<br />

waarbij ook de an<strong>der</strong>e kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Aelcke Reyns Syurdsma genoemd<br />

worden. 1551<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

1. Rein, (= nr. 22862).<br />

2. Alcke.<br />

3. Lieuwe Alckes, overl. vóór 19 mei 1635, tr. Wysck Hessels.<br />

Op 19-5-1635 1552 wordt de inventarisatie opgemaakt <strong>van</strong> Lieuwe Alkes<br />

te Burum; kin<strong>der</strong>en zijn: Antie (8), Alcke (7) en Tierck (4)<br />

Lieuwes. Va<strong>der</strong>lijk eigendom <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en o.a. 5 pondematen<br />

bouwland in de Uitdijksterkluft on<strong>der</strong> Kollum; Jan Alckes ten<br />

noorden, Albert Alckes ten zuiden. Ver<strong>der</strong> is bouw- en grasland te<br />

‘Ausbuir’, met de an<strong>der</strong>e erfgenamen <strong>van</strong> Alcke Reins.<br />

4572<strong>8.</strong> Gerrit Laurensz., <strong>geb</strong>. ca. 1554, overl. Veenklooster tussen<br />

21-4-1618 en 15-3-1620, tr.<br />

45729. (?) N.N. Jacobsdr. of (?) Griet Jans.<br />

Op 24-2-1572 komt hij voor in een sententie. Op 28-10-1595 roept<br />

hij de bemiddeling <strong>van</strong> het gerecht in voor de invor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 5<br />

gg., 4 st. wegens geleverde steen.<br />

Op 30-3-1596 doet het gerecht <strong>van</strong> Kollumerland op verzoek <strong>van</strong><br />

Gerrit Laurens in Veenklooster uitspraak ‘in materie <strong>van</strong> huis- en<br />

kooizettinge’ (dat gaat over kosten <strong>van</strong> overname door een nieuwe<br />

huur<strong>der</strong> te baetalen aan de vorige). De commissarissen <strong>van</strong> het<br />

gerecht hebben daartoe de assistentie ingeroepen <strong>van</strong> een kooiker.<br />

Mits de vorige huur<strong>der</strong>, Tymon Jacobs de kooi ‘metten aankleve<br />

<strong>van</strong>dien’ dadelijk en het huis op 1-5-1596 ‘zal ontwijken’ zal<br />

Gerrit Laurens moeten betalen 304 gg., 9 st. Dit betreft dan de<br />

kooi met de gehele vlucht <strong>van</strong> eenden, talingen en an<strong>der</strong> gevogelte<br />

en alles wat er bij de kooi behoort. Dat geldt overigens ook voor<br />

het huis. Tymon Jacobs is het er niet mee eens en appeleert op 2-4-<br />

1596 aan het Hof <strong>van</strong> Friesland. Op 9-6-1598 zijn de partijen<br />

opnieuw bij het gerecht.<br />

Op 6-6-1602 spreekt de grietman Bocke <strong>van</strong> Feijtsma Gerrit Laurens<br />

en Keimpe Wierts, als <strong>geb</strong>ruikers <strong>van</strong> het corpus te Veenklooster,<br />

aan over de kosten <strong>van</strong> een pomp (een duiker voor waterafvoer). Het<br />

‘corpus’ is waarschijnlijk de boer<strong>der</strong>ij <strong>van</strong> het voormalig klooster<br />

De Olijfberg.<br />

Op 29-6-1603 stelt Gerrit zich borg voor een zekere Albert Roelofs<br />

in verband met de aanspraken <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Aeff,


Tymon Jacobs weduwe. Gerrit Laurens plaatst dan een handmerk.<br />

Wellicht is Tymon Jacobs de broer geweest <strong>van</strong>a de niet bekende<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de zoons <strong>van</strong> Gerrit Laurens; Laurens Gerrits en Jacob<br />

Gerrits (= nr. 22864). Op 27-3-1604 worden Keimpe en Gerrit<br />

opnieuw genoemd.<br />

Op 20-5-1606 treden Gerrit en vier an<strong>der</strong>en op als ‘baersluiden’ in<br />

een geschil <strong>van</strong> Keimpe Wierts versus ene Jan Jansz. te Smalle Ee.<br />

Op 14-1-1613 en 24-5-1614 is Gerrit besteva<strong>der</strong> en voormond over<br />

Syu(ke) Bootedr., die op de eerste datum ongeweer twee jaar oud is.<br />

Zij is een dochtertje <strong>van</strong> Boote Jeltesz. en erfgename <strong>van</strong> haar<br />

grootmoe<strong>der</strong> <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde, Aelck Euwedr.<br />

Op 11-3-1618 zijn Gerrit en zijn zoon Laurens als besteva<strong>der</strong> en oom<br />

voormonden over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Gerrits (= nr. 22864).<br />

In verband met het overlijden <strong>van</strong> Gerrit Laurens wordt op 15-3-1620<br />

in zijn sterfhuis te Veenklooster inventaris op gemaakt. Zij heeft<br />

plaats op verzoek <strong>van</strong> de zoon Laurens Gerrits, zowel voor zichzelf<br />

als in zijn rol als curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn overleden<br />

broer Jacob bij Hil Isbrandsdr. Mede aanwezig is de stiefva<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

die kin<strong>der</strong>en, Willem Sippesz. De aangifte heeft plaats door de<br />

weduwe Griet Jansdr., maar nergens blijkt dat zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong><br />

Laurens en Jacob Gerrits. Zij verklaart bij waarheid in plaats <strong>van</strong><br />

on<strong>der</strong> ede dat zij niet verzwegen of verkeerd aangegeven heeft; ze<br />

is blijkbaar doopsgezind. Als eigendom <strong>van</strong> de overledene wordt<br />

genoemd een akker land op het Oost <strong>van</strong> Veenklooster, die hij reeds<br />

bezat voor zijn huwelijk met Griet Jansdr. Ver<strong>der</strong> heeft hij het<br />

<strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> een eendenkooi en het daaromheen staand <strong>geb</strong>oomte. De<br />

huur loopt nog acht ‘jaren jaartallen’ overeenkomstig de resolutie<br />

<strong>van</strong> het Landschap over de landen te Veenklooster. Hieruit mag<br />

worden geconcludeerd dat deze kooi gehoord heeft bij het voormalig<br />

klooster. De kooi komt voor op de zogenaamde Schotanuskaart uit<br />

1689. Tot de levende heve behoren een merrie, een hengst, een<br />

merrieveulen, een koe, een ‘bollehokkelingh’. On<strong>der</strong> de inboedel<br />

staan vermeld een zadel, een toom, een rapier, een beslagen wagen<br />

en een slede. Diverse geldswaardige stukken met een totaalwaarde<br />

<strong>van</strong> 450 gg. worden vermeld. Een kort daarvoor voor 31 daal<strong>der</strong>s<br />

verkochte merrie is nog niet betaald. Een aantal vor<strong>der</strong>ingen op de<br />

overledene in diens kwaliteit <strong>van</strong> ‘voormon<strong>der</strong>’ over zijn<br />

kleindochter Syuke Botedr. is opgenomen. On<strong>der</strong> het gerede geld: een<br />

<strong>der</strong>de part <strong>van</strong> een portugalijser ter waarde <strong>van</strong> ongeveer 14 cg., 5<br />

dubbele spaanse pistoletten, ter waarde <strong>van</strong> 7 stuivers, 12<br />

penningen; een oude rosenobel ter waarde <strong>van</strong> 9 stuivers; een<br />

dubbele dukaat ter waarde <strong>van</strong> 8 stuivers, 4 penningen; een dubbele<br />

gouden koningsdaal<strong>der</strong> ter waarde <strong>van</strong> 6 stuivers, 3 penningen; een<br />

gouden ‘sitter’ ter waarde <strong>van</strong> 6 stuivers; een spaanse daal<strong>der</strong>,<br />

waarde niet na<strong>der</strong> aandeduid. Aan ‘paeiment’ (pasmunt) zijn er 39<br />

stuivers en 8 penningen. Als uitschuld wordt vermeld dat de weduwe<br />

overeenkomstig de huwelijkbeloften toekomt 100 daal<strong>der</strong>s.<br />

Op 26-8-1623 wordt vermeld dat de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> de<br />

vooroverleden zoon Jacob uit de nalatenschap <strong>van</strong> hun grootva<strong>der</strong><br />

gezamenlijk toekomt een bedrag <strong>van</strong> ruim 608 caroligulden.<br />

Op 19-1-1633 inventariseert men in het sterfhuis <strong>van</strong> genoemde zoon<br />

Laurens Gerrits. Zijn oomzegger is mede voormond over de<br />

min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en. Lourens was eer<strong>der</strong> gehuwd aan Frouck<br />

Wygerdr., dochter <strong>van</strong> Wyger Ritskes en Jent Bennes Meinsma en<br />

daarna met Geertien Harts, dochter <strong>van</strong> Hart(s) Jansen. Tot de<br />

nalatenschap behoren de helft <strong>van</strong> 4 akkers, waar<strong>van</strong> de an<strong>der</strong>e helft<br />

toebehoort aan Harmen Jacobs cum uxore, en 4/6de part <strong>van</strong> de kooi<br />

bij Veenklooster in het ‘leegland’ gelegen. Ver<strong>der</strong> is er een schuld<br />

aan het (jongste) weeskind <strong>van</strong> zijn broer Jacob Gerrits. De<br />

inventarisatie wordt bevestigd naar waarheid in plaats <strong>van</strong> eed:<br />

klaarblijkelijk waren zij doopsgezind.<br />

45754. = nr. 22866 Sierck Wybes, tr.<br />

45755. = nr. 22867 His Jacobsdr.<br />

45756. = nr. 45728 Gerrit Laurensz.,<br />

45924. Ebdye Wybes, in 1542 en 1552 genoemd te Kooten.


45932. = nr. 45924 Ebdye Wybes.<br />

4676<strong>8.</strong> Tyesse Hebbes Tyessema, boer te Sint Jacobiparochie en op Terpryp<br />

te Menaldum, overl. ws. 1616, tr.<br />

46769. Engel Johannesdr. Terpryp.<br />

46770. = nr. 23386 Wybe Romkes Tieppenboer, tr.<br />

46771. = nr. 23387 Jeltie Roelofsdr.<br />

46772. = nr. (?) Romke Eepes Gietens, boer op Tjeppenboer on<strong>der</strong> Welsrijp,<br />

tr.<br />

46773. (?) Trijn Rinsedr.<br />

46832. Jelle Hiddesz 1553 ., tr.<br />

46833. Auck Hobbedr., tr. (2) Aucke Tyercks Unia.<br />

In 1574/575 heeft Jelle consent op de koop <strong>van</strong> 10 pondematen land,<br />

gekocht <strong>van</strong> zijn oom, Lyeuwe Ryoerts.<br />

In datzelfde jaar hebben Jelle Hiddes en Auck Hiddedr. (bedoeld is<br />

Hobbedr.) consent op 17 pondematen land te Oosterlittens, eveneens<br />

gekocht <strong>van</strong> Lyeuwe Ryoerts.<br />

Auck’s tweede man, Aucke Tiercksz. Unia, werd in 1580 burger <strong>van</strong><br />

Bolsward. Hij komt in 1584 voor met zijn broers Jochum en Jan en<br />

zijn zusters Lolck, Frouck en Teth, als erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>,<br />

Tierk Unia.<br />

Op 3-12-1580 proclameren Aucke en Auck de koop <strong>van</strong> 4 pondematen<br />

land in 8 pondematen te Oosterlittens, genaamd Sybe Achte. Verkoper<br />

was Tyaerdt Fons, uit naam <strong>van</strong> Anne Seerps, weduwe <strong>van</strong> Peter Annes.<br />

Syurdt Sybolts, naaste bloedverwant, legt er het niaar op.<br />

Auck Hobbedr. verkoopt als weduwe <strong>van</strong> Aucke Wnie (een<br />

verschrijving: er had Jelle Hiddes moeten staan) en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Hessel Jelles, haar zoon bij zalige Jelle Hiddes, op 10-4-1590 een<br />

<strong>der</strong>de huis op de Lytse Dylakker en een <strong>der</strong>de huis met aanbehoren in<br />

de Kerkstraat te Bolsward voor 300 gg. aan Scholte Iges en Rints.<br />

Op 10-4-1592 proclameren Aucke <strong>van</strong> Unia en Auck Hobbedr. te<br />

Oosterlittens de koop <strong>van</strong> 2 pondematen land te Wammert in<br />

Wybrandazate, die zij bewonen en <strong>geb</strong>ruiken. Verkoper is Lieuwe<br />

Lieuwes te Lollum, die het <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s geërfd heeft. Hij zal<br />

een zoon zijn <strong>van</strong> de eer<strong>der</strong> genoemde Lyeuwe Ryoerts.<br />

Op 14-4-1594 kopen Aucke en Auck 4 ½ pondematen land in<br />

Wybrandazate, waar zij dan nog steeds wonen, <strong>van</strong> Bauck Lolkedr.,<br />

weduwe <strong>van</strong> Rommert Reynsen te Tjerkwerd.<br />

Op 9-10-1596 is Aucke Unia wel overleden, want dan verkoopt Auck<br />

als zijn weduwe land te Cromwal on<strong>der</strong> Burgwerd.<br />

Op 23-04-1609 wordt op verzoek <strong>van</strong> Isbrant Sems te Wammert, als<br />

va<strong>der</strong> en Auck Hobbedr, weduwe <strong>van</strong> Aucke <strong>van</strong> Unia, als grootmoe<strong>der</strong>,<br />

curatoren benoemd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Isbrant Sems en Jeltke<br />

Jelledr.<br />

Op 11-4-1627 worden Hobbe en Hessel Jelles aangesteld tot voogd<br />

over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Wlck Auckedr. Unia bij Yge Meijes Algera,<br />

apotheker te Bolsward.<br />

Op 25-9-1635 wordt Hessel Jelles genoemd als voogd over de<br />

zeventienjarige Inthe, zoon <strong>van</strong> Jelle Auckes Unia te Dronrijp.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend:<br />

1. Hobbe Jelles Ansta, burgemeester te Franeker 1591, overl.<br />

Oosterlittens v. 1640, tr. Reynu Durks.<br />

2. Hessel Jelles Ansta/Fopma (= nr. 23416).<br />

3. Jelcke/Jeltje Jelles, tr. Ysbrant Sems, later woonachtig op<br />

Wybrandazate te Wammert.<br />

Uit het tweede huwelijk <strong>van</strong> Auck (volgorde onbekend):<br />

1. (?) Jelle Auckes Unia.<br />

2. (?) Wlck Auckes Unia.<br />

46834. Jel<strong>der</strong>t Fopma, te Oosterlittens, overl. tussen 15-11-1570 en<br />

18-3-1575, tr.<br />

46835. Foeck Tyepckedr.<br />

Op 17-4-1564 komt Jel<strong>der</strong>t voor als gedaagde bij het Hof <strong>van</strong><br />

Friesland; op 15-10-1565 is hij koper in een boelgoed te


Hennaar<strong>der</strong>adeel 1554 , op 15-11-1570 is hij eiser in een zaak voor het<br />

Hof <strong>van</strong> Friesland 1555 .<br />

Op 18-3-1575 1556 wordt Foeck weduwe genoemd, evenals op 17-8-1579 en<br />

4-2-1590 1557 .<br />

Hein Walsweer te Sint Jacobi Parochie meent dat Jel<strong>der</strong>t af zou<br />

kunnen stammen <strong>van</strong> Lieuwe Aukes, in 1511 op Foppinga te<br />

Oosterlittens. Waarschijnlijk is Rieurdt Lieuwes een zoon <strong>van</strong> die<br />

Lieuwe Aukes 1558 .<br />

In de Benificiaalboeken <strong>van</strong> 1543 vond ik te Oosterlittens een<br />

Jeeslyck Luywes vermeld en een Jeslycke saete toe Nybeers. Mogelijk<br />

is zij de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jel<strong>der</strong>t (die immers een dochter met die naam<br />

had) en komt de Fopma-naam <strong>van</strong> haar kant.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend) 1559 :<br />

1. Jeslyck Jel<strong>der</strong>tsdr. Fopma (= nr. 23417).<br />

2. (?) Lieuwe Fopma, te Arum.<br />

3. (?) Auck Fopma, tr. Dirck Eijsses te Oosterlittens.<br />

46836. Frans Gerlofs, tr.<br />

46837. Antcke Watsedr. Reen, <strong>geb</strong>. ca. 1563, overl. Rien 15-2-1613, tr. (2)<br />

Sible Idsz. Reen, <strong>geb</strong>. ca. 1550, overl. 31-1-1610, boer te Rien<br />

on<strong>der</strong> Lytsewierrum. 1560<br />

4683<strong>8.</strong> Frans Harmens Bockema, overl. voor 1615, woonde op Bockemasate te<br />

Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum, tr.<br />

46839. Taets Sybrands.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Harmen.<br />

Pytje (= nr. 23419).<br />

Antje, overl. Bolsward voor 10-3-1652, tr. ca. 1625 Gosse Watses<br />

Heringa, ook wel Roorda <strong>van</strong> Bockema genaamd, <strong>geb</strong>. 1583, overl.<br />

Bolsward tussen 1650 en 1652, eigenerfde te Wommels op Heringa,<br />

eigenaar <strong>van</strong> land in Stapert aldaar, 1640 <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> Twerda<br />

aldaar, 13 mei 1644 burger <strong>van</strong> Bolsward 1561 .<br />

46930. Hinne Olferts, boer, wonende te Grouw op plaats 46 (Tiesmawier),<br />

overl. v. 25-4-1626, tr.<br />

In 1580 wordt Hinne vermeld als <strong>geb</strong>ruiker <strong>van</strong> pastorieland te<br />

Grouw, in 1605 boert hij op Tiemawier.Hij had tien kin<strong>der</strong>en:<br />

Saap Hinnes (= nr. 23465).<br />

Aaltie Hinnes.<br />

Sjoerdje Hinnes.<br />

Auke Hinnes.<br />

Haring Hinnes.<br />

Olfert Hinnes.<br />

Hylck Hinnes.<br />

Jeltie Hinnes, te Harlingen.<br />

Sjoerd Hinnes, ‘uitlandich’.<br />

Lysbet Hinnes, tr. Minke N.N.<br />

47104. Adriaen Jan Goyardsz. alias Schrijnwercker(s), <strong>geb</strong>. ws. Bakel ca.<br />

1492, schrijnwerker te Weert sinds 1523, momber (procureur) bij het<br />

gerecht ald. 1547-1565, momber (stadhou<strong>der</strong>) <strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Weert<br />

(de graaf <strong>van</strong> Horne) 1559, bezit een laatgoed <strong>van</strong> de Proosdij <strong>van</strong><br />

Meerssen, overl. tussen 26-12-1564 en 23-2-1566, tr. (vermoedelijk)<br />

Gemert na 12-4-1514<br />

47105. Lucia Stoven, <strong>geb</strong>. Gemert.<br />

12-04-1514 Gemert: Jan <strong>van</strong> Ampstel heer Goeyarts <strong>van</strong> Ampstel en<br />

Mechtel <strong>van</strong> Ampstel, wettige dochter Jans <strong>van</strong> Ampstel, mede voor<br />

haar onmondige broe<strong>der</strong>s en zusters, dragen over aan Henrick<br />

Stouffkens, wettige zoon Jans Stoufkens, 13 vat rogge erfpacht uit<br />

een goed geheten de Horevoert, naast Hadewych Kemp en ver<strong>der</strong><br />

grenzende aan de gemeent <strong>van</strong> Bakel, en uit een "snees"in Bakel<br />

(Gemert R 100; B.L. 1974, 42).<br />

Hoewel Adriaen in deze akte niet wordt genoemd heeft zij


vermoedelijk wèl betrekking op hem. Immers, Adriaens va<strong>der</strong> en<br />

meer<strong>der</strong>jarige zuster transporteren een rente aan zijn toekomstige<br />

schoonva<strong>der</strong>. Zelf was hij onmondig (nog geen 25), maar huwbaar. Zou<br />

deze transactie dan niet op zijn voorgenomen huwelijk betrekking<br />

hebben?<br />

Tussen 20-04-1523 en 26-12-1564 komt Adriaen de Scrinewercker of<br />

Scrinemeeckers ontelbare malen in de ´Guedenisboeken´ <strong>van</strong> Weert<br />

voor, wanneer hij onroerend goed of renten koopt en verkoopt, maar<br />

vooral telkens wanneer hij door <strong>der</strong>den wordt ´gemombert´ als<br />

zaakwaarnemer of procureur. Slechts éénmaal wordt hij an<strong>der</strong>s<br />

genoemd:<br />

31-01-1524 (´op avent Omnium Sanctorum´) Weert: Rut <strong>van</strong> Ynde of<br />

Pitten transporteert aan Ariaen Goart Smoelenaers soen een halve<br />

bun<strong>der</strong> erf gelegen in de grote Moelenacker, naast Symon <strong>van</strong> de<br />

Bercke en Frans Smuysers. (RA in Limburg, r.a. Weert 136, 1524 fol.<br />

14).<br />

Op 15 mei 1529 verkoopt Ariaen de Scrinewercker dezelfde halve<br />

bun<strong>der</strong> aan Johan Koeten (r.a. Weert 136, 1529 fol. 7).<br />

Op 25 jan. 1536 wordt Ariaen de Scrinemeker vermeld met zijn<br />

huisvrouw Sye (Lucia). (r.a. Weert 136, 1536 fol. 2˜).<br />

06-02-1551 (1550) Gemert: Jan <strong>van</strong> den Bergg, man en momber <strong>van</strong><br />

Katheryna, Ariaen Jansz. Screynewercker <strong>van</strong> Wert, man en momber <strong>van</strong><br />

Lucya, Peter Becker <strong>van</strong> Antwerpen, m. en m. <strong>van</strong> Mechteld, Jacop<br />

Priemsz. en Jan <strong>van</strong> Cuck m. en m. <strong>van</strong> Gelis dragen over aan de<br />

Heilige Geest <strong>van</strong> Gemert een rente <strong>van</strong> 13 vaten rogge en een <strong>van</strong> 3<br />

mal<strong>der</strong>, die Hanrick Stoven en Hanricxken zijn vrouw hadden vermaakt.<br />

Id., id. Lauwreyns Jan Stovensz., Gheret en Jan zijn broe<strong>der</strong>s, Jan<br />

<strong>van</strong> den Berge enz., Ariaen (Jansz. - doorgehaald, erboven<br />

geschreven: Goertsz. - ook doorgehaald) <strong>van</strong> Weert Schreynewercker,<br />

Peter Becker <strong>van</strong> Helmont en Jacop Peter Priemsz. verkopen aan Jan<br />

<strong>van</strong> Cuck een huis in de Beekstraat. naast Gelis Hanricksz. <strong>van</strong><br />

Strijbosch (Gemert R 105).<br />

13-02-1554 (1553) Helmond: Ariaen Goertssen <strong>van</strong> Weerdt verkoopt aan<br />

Peter, zijn zoon, een rente <strong>van</strong> drie Ronsgulden uit een stuk<br />

akkerland on<strong>der</strong> Gemert, gelegen naast de hoeve den Kyeckboom, welke<br />

rente Ariaen verkregen had bij deling <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />

Henrick Stoven (Helmond R235, fol. 170).<br />

23-02-1565 Weert: Wilm Ariaens <strong>der</strong> alde, Goert, Peter en Kerst zijn<br />

broe<strong>der</strong>s, Jan op de Hoeve met consent <strong>van</strong> Geert, zijn huisvrouw,<br />

doen afstand <strong>van</strong> huis en hof in de Heystraet naast Josep Korten huis<br />

en naast de Suyckerstraet met het kleine huisje daarbij gelegen, dat<br />

hun va<strong>der</strong> toebehoord heeft, ten behoeve <strong>van</strong> Wilm, hun jongste<br />

broe<strong>der</strong> (r.a. Weert 139, 1565 fol. 1 v).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Corstiaen Adriaenszn. <strong>van</strong> Amstel.<br />

2. Elsken <strong>van</strong> Amstel.<br />

3. Geertruith <strong>van</strong> Amstel.<br />

4. Goort (Goert) Adriaens <strong>van</strong> Amstel.<br />

5. Willem Adriaens (de jonge) <strong>van</strong> Amstel.<br />

6. Willem Adriaens (de oude) <strong>van</strong> Amstel.<br />

7. Petrus (Peter) Adriaensz <strong>van</strong> Amstel (<strong>van</strong> Weert), (= nr. 23552).<br />

47106. Hendrik <strong>van</strong> Eynatten, <strong>geb</strong>. circa 1485, commandeur <strong>van</strong> Gemert<br />

(1515-1543), rid<strong>der</strong> <strong>van</strong> de Duitse Orde, Heer <strong>van</strong> Gemert, overl.<br />

Gemert 17-7-1544, leeft in concubinaat met<br />

47107. Maria Jan Everts <strong>van</strong> Haendel/Handel, <strong>geb</strong>. Gemert 24-11-1490,<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Barbara, <strong>geb</strong>. ca. 1512, overl. Gemert 1-2-1554.<br />

2. Sophia, (= nr. 23553).<br />

3. Hendrik, <strong>geb</strong>. ca. 1516, pastoor te Nistelrode, kapelaan te<br />

Gemert, leeft met Lucia Claes Michiels.<br />

4. Margarita, <strong>geb</strong>. ca. 1520, tr. Jan Hendrik Tempelaars.<br />

5. Jan, <strong>geb</strong>. ca. 1523, tr. Anna Peters Willems.


6. Jenneke, <strong>geb</strong>. ca. 1525, overl. v. 1587, tr. Jan Walraven <strong>van</strong> den<br />

Bogaert, zn. <strong>van</strong> Walraven Lucasz <strong>van</strong> den Bogaert en Diercken <strong>van</strong><br />

Gerwert.<br />

7. Marije, <strong>geb</strong>. ca. 1527, tr. Heyligher <strong>van</strong> Hersst.<br />

<strong>8.</strong> Anna, <strong>geb</strong>. ca. 1530, overl. Gulpen ca. 1600.<br />

48072. Joost Jansz <strong>van</strong> Segen, tr. (1) Margaretha Wilhelmsdr., tr. (2) Nees<br />

N.N., tr. (3)<br />

48073. Wendel Gerritsdr.<br />

48512. Andries Jan Luykens, <strong>geb</strong>. ongeveer 1460, gegoed te Vaassen (Epe) en<br />

Terwolde.<br />

De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />

beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1562 .<br />

4864<strong>8.</strong> Joris Adriaensz. Post, <strong>geb</strong>. ca. 1510.<br />

48674. Adriaen Claes Gillisz. Trapper, boer in Vlaardingerambacht, overl.<br />

v. 1581, tr.<br />

48675. Maritgen Jacobsdr. alias Maritgen Ariensdr., overl. ca. 1580<br />

Heeft bezittingen te Huytgenshoed 1553-1558, leeft in 1561 in de<br />

pol<strong>der</strong> <strong>van</strong> Hoogstad 1563 .<br />

48680. Pieter Pietersz. Poot, bouwman in Vlaardinger-Ambacht en Kethel in<br />

1555 (tiende penning)<br />

48976. Walter Dene, te Sopley upon Avon (Witshire, UK).<br />

48984. Dirck Pietersz. Mul/Mull, <strong>geb</strong>. Moordrecht, tr. v. 1604<br />

48985. Joossen Cornelisdr.<br />

Hoofdgeld register Gouda e.o. 1622. Wonende 't Moortscheveen,<br />

Westeinde. Het echtpaar woont in 1622 te Moordrecht.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Jacob, (= nr. 24492).<br />

2. Arien, <strong>geb</strong>. Moordecht 1601.<br />

3. Gijsbert, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1604, overl. na 1654, tr. 1625 Crijntge<br />

Jans Houter, <strong>geb</strong>. Waddinxveen, dochter <strong>van</strong> Jan Willems Houter.<br />

4. Pieter, <strong>geb</strong>. Moordrecht 1614.<br />

5. Hendrick, <strong>geb</strong>. 1629. Genoemd in notarisakte 1636 Gouda, is<br />

afkomstig uit Moortseveen.<br />

49024. Pieter Claesz.<br />

49056. Claes Pieter Gerlofsz. Noorlan<strong>der</strong>, overl na 1603.<br />

Klaas woonde te Stolwijk, wordt vermeld aldaar in 1591 en in 1603:<br />

RA Stolwijk 828/29: Claes Pieter Noorlan<strong>der</strong> <strong>geb</strong>ruikt als belen<strong>der</strong><br />

een erf.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />

Abraham (= nr. 24528).<br />

Jan.<br />

Neeltje.<br />

Pieter.<br />

49032. Dirck Maertens Heckenhouck, gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel, pachter <strong>van</strong> het<br />

bier over de tappers aldaar, mede-pachter <strong>van</strong> de impost op het bier<br />

en het zout, overl. Kethel tussen 12-8-1658 en 8-9-1658, tr.<br />

49033. Adriaantje Jans.<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel,<br />

compareerde 14 april 1651 en verklaarde te revoceren en te niet te<br />

doen sekere codicillare dispositie op 3 juni 1649 gepasseerd voor<br />

Notaris Adriaen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wiel tot Delft, maar <strong>van</strong> waarde te houden de<br />

testamentaire disposities tussen hem en zijn huisvrouw Ariaentge<br />

Jans voor genoemde Notaris tot Delft gemaakt. Om echter alle<br />

disputen te voorkomen, vermaakt hij aan diverse personen enige<br />

stukken land gelegen in de West Abtspol<strong>der</strong>, int nieuwe Vranckeland<br />

buiten Schiedam en in de Holierhouckse pol<strong>der</strong>, alsmede zijn


woonhuis, gelegen in de dorpe <strong>van</strong> Kethel O.N.A. inv. no.: 758 blz.:<br />

881<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel,<br />

compareerde 7 juli 1651, en verklaarde, dat hij bij zijn vorige<br />

testamentaire dispositie had benoemd tot voogden over zijn<br />

min<strong>der</strong>jarige erfgenamen en tot executeurs Arijen Cornelisz.<br />

IJselstein, Jan Dircxsz. Heckenhouck, Hendrick Verbrugge, en Joris<br />

Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, die thans is overleden, en in zijn plaats<br />

tot voogd en executeur heeft benoemd naast IJselsteijn, Heckenhouck<br />

en Verbrugge, Jan Sijmonsz. Hoochwerff, binnen Schiedam wonende, en<br />

Maerten Jorisz. Holierhouck, wonende tot Vlaerdingen O.N.A. inv.<br />

no.: 758 blz.: 961<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, gewezen bode <strong>van</strong> de Kethel, compareerde<br />

15 november 1652, en verklaarde hoe hij dat hij 14 april 1651<br />

gedisponeerd heeft over zijn na te laten goe<strong>der</strong>en, verleden voor<br />

Notaris Kouwenhoven, maar dat hij heeft begeerd, dat de vier<br />

nagelaten weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Arientge Dircxsdr. zullen hebben en<br />

genieten drie margen vijf hondt landts gekomen <strong>van</strong> het St. Jacobs<br />

Gasthuis <strong>van</strong> Schiedam, en dat de drie kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Neeltge Dircxsdr.<br />

zullen hebben en genieten drie morgen an<strong>der</strong>half hondt land, dat<br />

genoemde Ariaentge en Neeltge Dircxsdr. haar leven lang het<br />

vrucht<strong>geb</strong>ruik daar<strong>van</strong> zullen genieten, en deze landen niet eer<strong>der</strong><br />

mogen worden verkocht, vooraleer de laatste <strong>van</strong> hun kin<strong>der</strong>en is<br />

gehuwd. O.N.A. inv. no.: 758 blz.: 1359<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />

compareerde 29 october 1655, en verklaarde dat hij zijn Comparants<br />

uiterste wil en begeerte is, dat Abraham Jansz. Heckenhouck na zijn<br />

Comparants overlijden zijn absolute keure zal hebben om aan hem te<br />

behouden en te aanvaarden zijn Comparants huijsinge, bijhuis,<br />

schuijr, barch, ende <strong>geb</strong>oomte met de erven ende Boomgaert, wesende<br />

drie Leenen, staande en gelegen annex den an<strong>der</strong>en soo in de Dorpe<br />

<strong>van</strong> Kethel als in de Ambachte <strong>van</strong> Spalandt, te leen gehouden<br />

werdende bij den Huijse <strong>van</strong> Wassenaar ofte Prince <strong>van</strong> Linghe, en dat<br />

voor de somma <strong>van</strong> 2800 gulden, die de voornoemde Abraham Heckenhouck<br />

aan zijn Comparants erfgenamen zal moeten uitreiken en daarenboven<br />

aan de rechte Leenvolger tot een vererimg de somma <strong>van</strong> 50 gulden<br />

O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 907<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />

compareerde 3 mei 1656, en verleende acte <strong>van</strong> procuratie aan Jan<br />

Francken, ijsercooper tot Amsterdam, om uit zijn Comparants naam te<br />

vor<strong>der</strong>en en te ontfangen <strong>van</strong> Johannis Badon, boormaecker, laatst<br />

gewoond hebbende binnen Schiedam, en tegenwoordig wonende tot<br />

Amsterdam, de somma <strong>van</strong> 30 gulden over een jaar huishuur, verschenen<br />

mei lestleden O.N.A. inv. no.: 759 blz.: 1027<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel,<br />

compareerde 12 augustus 1658, en verklaarde te revoceren, dood en te<br />

niet te doen zekere codicillaire dispositie op 3 juni 1649 verleden<br />

voor Adriaen <strong>van</strong> <strong>der</strong> Wiel, notaris tot Delft, twee distincte<br />

codicillaire dispositien, gepasseerd voor Notaris Maerten Kouwenhove<br />

op 14 april 1651 en 15 november 1652. Vervolgens verklaarde hij<br />

Comparant te approberen en <strong>van</strong> waarde te houden zijn testamentaire<br />

dispositie tussen hem Comparant en zijn huisvrouw Ariaentge Jans<br />

voor genoemde Notaris Van <strong>der</strong> Wiel op 7 juni 1643 gepasseerd,<br />

alsmede de codicillaire dispositie verleden 14 sept. 1643 voor<br />

dezelfde Notaris Van <strong>der</strong> Wiel, vervolgens vermaakt hij diverse<br />

lan<strong>der</strong>ijen, gelegen in de Westabspol<strong>der</strong>, Holierhouckse pol<strong>der</strong> en in<br />

het Nieuw Frankelandt, alsmede zijn huis, waar de Testateur<br />

tegenwoordig woont O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137


Dirck Maertens Heckenhouck, overleden in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel. Zie<br />

Cornelis Arijensz. IJselstein, in dato 8 september 1658 O.N.A. inv.<br />

no.: 760 blz.: 149<br />

Heckenhouck, Geertge Dircxs zie ook Geertge Dircxsdr., weduwe,<br />

wonende tot Vlaardingen,zie Cornelis Arijensz. IJselsteijn, in dato<br />

8 sept. 1658 O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, bode, oud 59 jaren, wonende te Kethel,<br />

zie Frans Cornelisz. Timmerman. O.N.A. inv. no. : 741 blz. : 333<br />

Dirck Maertens Heckenhouck, heeft te innen <strong>van</strong> Abraham Jansz.,<br />

wonende tot Vlaerdingen,de somma <strong>van</strong> 800 Car. guldens, in dato 21<br />

Mei 1649. O.N.A. inv. no. : 770 blz. : 193 Gerechtsbode <strong>van</strong> de dorpe<br />

en Ambachte <strong>van</strong> de Kethel, heeft te innen <strong>van</strong> Pieter Andriesz. ten<br />

Eijcke, Wielmaecker, wonende binnen Schiedam, de somma <strong>van</strong> 600 Car.<br />

guldens, in dato 19 November 1649, zie O.N.A. inv. no. : 770 blz. :<br />

315<br />

Dirck Maertensz., bode <strong>van</strong> de Ketel en pachter <strong>van</strong> het bier over de<br />

tappers aldaar, doet zijn pacht over aan Cornelis Harpertsz. waart<br />

in de "Blesgensgraaff" in de Kethel, in dato 28 Maart 1614. O.N.A.<br />

inv. no. : 740 blz. : 11.<br />

Dirck Maertensz. Heckenhoeck, wonende in de dorpe Ketel, medepachter<br />

<strong>van</strong> de impost op het bier en het zout, zie Vranck Willemsz.<br />

Verbael. O.N.A. inv. no. : 748 blz. : 691 Compareerde 28 Mei 1640<br />

met zijn wettige huisvrouw Aryaentgen Jans, wonende in de dorpe <strong>van</strong><br />

de Keetel, en verklaarden te approberen het testament bij hunzelven<br />

gemaakt, maar wensten tot een goede administratie <strong>van</strong> hun na te<br />

laten goe<strong>der</strong>en, en tot voogden over hun min<strong>der</strong>jarige kindskin<strong>der</strong>en<br />

te benoemen: hun beide zonen Jan en Maerten Dirxsz. Heckenhoeck, en<br />

hun swaeger Joris Leenertsz. Holyerhoock. O.N.A. inv. no. : 748 blz.<br />

: 1971<br />

Geertje Dircxdr., weduwe <strong>van</strong> Joris Leen<strong>der</strong>sz., zie inventaris <strong>van</strong> de<br />

nagelaten boedel <strong>van</strong> wijlen Claes Cornelisz. Vlieger, in dato 15<br />

februari 1667. O.N.A. inv. no.: 769 blz.: 769 Huisvrouw <strong>van</strong> Joris<br />

Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, zie Dirck Maertensz. Heckenhouck, gewezen<br />

Gerechtsbode <strong>van</strong> Kethel, in dato 14 april 1651. O.N.A. inv. no.: 758<br />

blz.: 881 Huisvrouw <strong>van</strong> Joris Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck, zie Dirck<br />

Maertensz. Heckenhouck, wonende in de Dorpe <strong>van</strong> Kethel, in dato 12<br />

augustus 165<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 137<br />

Dircxsdr., Geertge, zie ook Geertge Dircxs Heckenhouck, in dato 8<br />

sept. 165<strong>8.</strong> O.N.A. inv. no.: 760 blz.: 149.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet zeker):<br />

Jan Dirxsz. Heckenhoeck, (= nr. 24516).<br />

Maerten Dirxsz. Heckenhoeck.<br />

Geertje Dirxsdr. Heckenhoeck, tr. Joris Leen<strong>der</strong>sz. Holierhouck.<br />

49060. Jacob Roelofsz., tr.<br />

49061. Anna Leen<strong>der</strong>tsdr. Besemer.<br />

49072. Geerloff Aertsz.<br />

55816. Dirck Gerritsz., woonachtig te Kerkwijk, tr.<br />

55817. Margriet Thonis Ariensz. de Cock.<br />

5581<strong>8.</strong> Mattheus Goossens, woonachtig te ‘Hurwenen’.<br />

55819. Stijn Joostdr.<br />

55820. Hr. Gijsbert Hanricksz. de Bije, leenman <strong>van</strong> het land Borchakker,<br />

tr. (2) Geerthe Stevendr., tr. (1)<br />

55821. N.N.<br />

55822. Passchier Wijnantsz., herbergier in ‘De Rode Leeuw’ te Zaltbommel.<br />

55840. = nr. 27936 (Peter Peters de Gier).<br />

55841. = nr. 27937 (Jenneke N.N.)<br />

55872. Peter Hillebrants de Gier, overl. rond 1536, schepen in de Hooge<br />

Bank <strong>van</strong> Driel, wordt burger <strong>van</strong> Nijmegen in 1528, tr.


55873. Gertrud <strong>van</strong> Segen.<br />

55924. Gijsbert Geurtsz. Roosa, te Herwijnen, overl. na 27-2-1619, tr. v.<br />

29-7-1579<br />

55925. Maria Alerts, overl. na 28-4-1615. 1564<br />

55926. Cornelis Jans, schout te Poe<strong>der</strong>oijen, tr.<br />

55927. Grietje Dirks.<br />

56194. Claes Gijsbertsz. Lieffmann, woonachtig op de Aalsterwaard te<br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1616.<br />

56196. Adriaen Staesz. <strong>van</strong> Hemert, brouwer, schepen 1566-1568, schout,<br />

stadhou<strong>der</strong> <strong>van</strong> lenen te Ne<strong>der</strong>hemert.<br />

56197. Cornelia N.N.<br />

5619<strong>8.</strong> Sweer Aertsz. <strong>van</strong> Gameren, woonachtig op de Aalsterwaard.<br />

56199. Lijn Peterdr. Broenen.<br />

56200. Thonis Ariens de Cock, schepen 1580, kapel- en weesmeester te<br />

Ne<strong>der</strong>hemert, overl. na 1620, tr.<br />

56201. Hendrixke Sweerdr.<br />

56202. = nr. 56196.<br />

56203. = nr. 56197.<br />

56204. Simon Aertsz. <strong>van</strong> Sprangh, tr.<br />

56205. Eijl/Alith Joostdr.<br />

56206. Mr. Lambert <strong>van</strong> Haeren, magistraat <strong>van</strong> Heusden, overl. v. 1632, tr.<br />

56207. Petronella <strong>van</strong> Emmichhoven 1565 .<br />

56832. Aernt <strong>van</strong> Geytenbeek.<br />

Hij zou een zoon kunnen zijn <strong>van</strong> Gijsbert Aernts <strong>van</strong> Schawijk, die<br />

weer een zoon was <strong>van</strong> Aernt <strong>van</strong> Scadewijk. Na<strong>der</strong> bewijs<br />

noodzakelijk.<br />

56856. Peter Adriaansz. <strong>van</strong> Triest.<br />

58432. Laurens Lason<strong>der</strong> 1566 , <strong>geb</strong>. tussen 1578 en 1583, smid te Enschede,<br />

smid te Enschede, overl. v. 1626, tr. (1) Trijne Oelen, tr. (3)<br />

Christina/Stijne Cost, <strong>geb</strong>. Enschede 1580-1586, overl. Enschede na<br />

1654, dr. <strong>van</strong> Pelgrim Cost en Aale Cost, tr. (2) 1626/27 Lambert<br />

Brouwer, kleermaker en schepen.<br />

Laurens tr. (2) v. 1607<br />

58433. Margaretha Cost, <strong>geb</strong>. tussen 1565 en 1585.<br />

Uit het tweede huwelijk (volgorde niet duidelijk:<br />

1. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1608, overl. 1640, smid te<br />

Enschede, provisor <strong>van</strong> het O.L. Vrouwengilde 1631-1634, tr. v. 1626<br />

Merrije Bekker, <strong>geb</strong>. 1600-1608, overl. na 1642, dr. <strong>van</strong> Lucas<br />

Bekker en Wendela Tichels.<br />

Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Enschede):<br />

A. Lodewijk Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630, overl. 1678-1684, tr. v. 1664<br />

Fenne ten Tije, <strong>geb</strong>. Enschede 1627-1631, overl. 1684-1687, dr. <strong>van</strong><br />

Engelbert ten Tije en Griete ten Varwick.<br />

Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />

aa. Gerardus Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1650-1660, overl. Utrecht 18-11-1722.<br />

Hieruit nageslacht.<br />

bb. Jan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1655-1665, overl. 1709-1717. Hieruit<br />

nageslacht.<br />

cc. Egbert/Engelbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1645-1649, overl. Enschede v.<br />

1721, tr. (1) Ursula Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1645-1650, overl.<br />

Enschede v. 1715, dr. <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta<br />

Schouwink, tr. (2) v. 1715 Anna Jorissen, <strong>geb</strong>. Enschede 1665-1675,<br />

overl. Enschede na 1718, dr. <strong>van</strong> Pelgrom Jorissen en Aleida Brix.<br />

Uit zijn eerste huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Becker) <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />

aaa. Aleida Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1652-1667, overl. Oldenzaal na 1734, tr.<br />

Oldenzaal voor 1685 Jacob Tegelaer, <strong>geb</strong>. Oldenzaal 1632-1667,<br />

overl. Oldenzaal v. 1734, zn. <strong>van</strong> Jacob Tegelaer.<br />

bbb. Engbert Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1683-1700, overl. Enschede 1748-1755;<br />

dd. Jurriaan Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, pastoor Oud-Katholieke<br />

gemeente te Schoonhoven.<br />

ee. Greetje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1665-1675, overl. na 1708, tr. Egbert<br />

(Hendrik?) Lucassen Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1660-1670, overl. 1732-


1748, zn. <strong>van</strong> Lucas Gerritsen Becker en Berta Schouwink. Hij<br />

hertrouwde voor 1732 met Elisabeth Kokenberg.<br />

B. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1632-1637, overl. Utrecht 1673, hieruit de<br />

‘geweermakerstak’ Lason<strong>der</strong> te Utrecht.<br />

3. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1630-1640, beg. Amsterdam 28-1-1686, tr.<br />

Geertje Pylas, <strong>geb</strong>. Enschede 1633-1637, beg. Amsterdam, dr. <strong>van</strong> Jan<br />

Pylas en Jenneken <strong>van</strong> Lochem. Zij hertrouwde Gerrit Schaap,<br />

weduwnaar <strong>van</strong> Swaantje Stevens.<br />

Uit dit huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Pylas) <strong>geb</strong>oren:<br />

aa. Gerrit Lason<strong>der</strong>, beg. Amsterdam 21-10-1727.<br />

2. Berend Lason<strong>der</strong> (alias: Smit) (= nr. 29216).<br />

3. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1603-1605 tr. v. 1625 Geert<br />

Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1595-1605, overl. Enschede kort voor 1634.<br />

Uit het <strong>der</strong>de huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Cost):<br />

4. Jacob Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1616-1620, overl. na 1645.<br />

Uit hem :<br />

a. Laurens Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Gronau 1646, begr. Amsterdam 2-11-1694,<br />

otr. Amsterdam 27-3-1671 Barbara Bormeester, <strong>geb</strong>. Amsterdam 1643,<br />

beg. Amsterdam 29-8-1687, dr. <strong>van</strong> Christoffel Bormeester. Hieruit<br />

nageslacht.<br />

b. Hadewijn Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1645, tr. Amsterdam 25-4-1670<br />

Antonie Harmense, <strong>geb</strong>. 1640-1645, zn <strong>van</strong> Hermen Teuniss, tingieter<br />

op de Heregracht.<br />

5. Grietje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1607-1620, overl. voor 1645.<br />

58434. Lucas Bekker 1567 , <strong>geb</strong>. tussen 1568 en 1577, burgemeester <strong>van</strong><br />

Enschede, overl. in of na 1606, tr.<br />

58435. Wendela Tiggels/Tichels, <strong>geb</strong>. tussen 1550 en 1580, overl. na 1594.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Merrije Bekker, <strong>geb</strong>. 1600-1608, overl. na 1642, tr. v. 1626<br />

Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1608, overl. 1640, zn. <strong>van</strong><br />

Laurens Lason<strong>der</strong> en Margareta Cost.<br />

2. Geert Becker, <strong>geb</strong>. Enschede 1595-1605, overl. Enschede kort voor<br />

1634, tr. v. 1625 Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1603-1605.<br />

3. Stijne Bekker, <strong>geb</strong>. 1595-1607, overl. na 1635.<br />

58440. Rutger Stroink, <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1570, koopman in graan<br />

(1623, 1626), herbergier (1626), kerkmeester (1618) en burgemeester<br />

(1626) te Delden, overl. Delden ca. 1626/1627, tr. Delden ca. 1605<br />

58441. Jenneken Helmichsdr., <strong>geb</strong>. tussen 1585 en 1591, overl. tussen 1671<br />

en 1673, tr. (2) Delden Jan ten Middendorp.<br />

Jenneken zet na Rotgers dood de herberg te Delden voort. In 1664<br />

wordt het ou<strong>der</strong>lijk huis door de kin<strong>der</strong>en verkocht. Zij treedt op<br />

als wed. <strong>van</strong> Rotger Stroynck in een rechtszaak tegen Fenna Morrinck<br />

wier voorou<strong>der</strong>s hypotheek hadden gegeven op "seckere gronden"<br />

(1627).<br />

Het huis <strong>van</strong> Jan ten Middendorp te Delden brandt samen met 120<br />

an<strong>der</strong>e af op "Hemelvaerts avent 1655". Hij treedt op in rechtszaken<br />

(1658, 1670) en verkoopt goe<strong>der</strong>en (1671).<br />

Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />

1. Albert Stroynck, tr. Imme Brouwer, <strong>geb</strong>. Enschede 1625/26, overl.<br />

na 1679, wed. <strong>van</strong> Jacob Lason<strong>der</strong>, dr. <strong>van</strong> Lambert Brouwer en Stijne<br />

Cost.<br />

2. Jan Stroynck.<br />

Uit hem :<br />

a. Jan Jansen Stroink, <strong>geb</strong>. 1640-1662, tr. Truide Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>.<br />

1640-1662, dr. <strong>van</strong> Jacob Lason<strong>der</strong> en Imme Brouwer.<br />

3. Trijntje Stroynck.<br />

4. een dochter.<br />

5. Jorrien Stroynck, (= nr. 29220).<br />

58442. Johan (toe) Wageler 1568 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1550 en 1580,<br />

schoenmaker, burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1629), herbergier aan de<br />

markt te Enschede, overl. tussen 1637 en 1643, tr.


58443. Harbert de Laar.<br />

Johan treedt op voor het schoenmakersgilde (1618)<br />

Na zijn overlijden wordt de herberg "de Swaene" door zijn zoon<br />

Lodewijk Wagelaer voortgezet.<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Judith Wagelaer, (= nr. 29221).<br />

2. Ludovicus/Lodewijk Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1633, overl..<br />

1687-1690, waard, herbergier in "De Swaene", vaandrig in de<br />

schutterij (1646), tr. v. 1652 Anna Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-<br />

1634, dr. <strong>van</strong> Leffert Lason<strong>der</strong> en Grietje/Gredtken Cost.<br />

3. Jan Wagelaer.<br />

58444. = nr. 58434.<br />

58445. = nr. 58435.<br />

58446. Derk Jorissen 1569 , <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1590 en 1615, burgemeester<br />

<strong>van</strong> Enschede 1637), lid <strong>van</strong> de schutterij te Enschede (1646),<br />

overl. tussen 1650 en 1653, tr.<br />

58447. Anna Cost, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1600 en 1610, overl. in of na 1661.<br />

60160. Lubbert <strong>van</strong> Merckel(oe), woonachtig te Hasselt, kerkmeester <strong>van</strong> de<br />

H. Geest (1528), gasthuismeester (1537), kerkmeester en provisor<br />

<strong>van</strong> het gasthuis (1548), overl. tussen 13-2-1568 en 13-12-1580.<br />

<strong>Generatie</strong> XVII<br />

65536. Saecke Siercks, <strong>geb</strong>. ca. 1535, bijzitter of secretaris 1570 <strong>van</strong><br />

Opsterland, boer en brouwer te Beetsterzwaag, overl. Beetsterzwaag<br />

tussen 17-7-1579 en 6-3-1582 1571 , tr.<br />

65537. Frouck Focke Teijesdr., overl. v. 27-3-1582.<br />

Saecke Siercks komt voor in de registers <strong>van</strong> personele impositie <strong>van</strong><br />

Opsterland, opgemaakt op 14 november 157<strong>8.</strong> 1572<br />

Hij on<strong>der</strong>tekent mede de akte waarin Opsterland zich aansluit bij de<br />

Unie <strong>van</strong> Utrecht, d.d. 17 juli 1579. 1573<br />

Saecke Siercks is overleden vóór 6 maart 1582. 1574 Kort daarna, op 27<br />

maart <strong>van</strong> datzelfde jaar, wordt het sterfhuis <strong>van</strong> Saecke Siercks en<br />

Frouck Focke Teyesdr beschreven, op verzoek <strong>van</strong> Hepcke Fockens,<br />

grietman <strong>van</strong> Opsterland, ook <strong>van</strong>wege zijn mede-voogd Sjoerd<br />

Siercks. 1575 Beide ooms zijn door het Hof <strong>van</strong> Friesland tot voogden<br />

benoemd. Aanwezig bij het opmaken <strong>van</strong> de akte zijn ook de oudste<br />

zoon, Sierck Saeckes, en een an<strong>der</strong>e oom, Anne Fockens. Hepcke en<br />

Anne Fockens zijn zoons <strong>van</strong> Focke Teyes en Auck Sjoerdsdr (en dus<br />

broers <strong>van</strong> de ontslapen Frouck). 1576<br />

Onroerende goe<strong>der</strong>en:<br />

Een zate te Beetsterzwaag, strekkende <strong>van</strong> de Tijnwouden/Tingwalden<br />

(‘Tyngae’) ten zuiden, ten noorden ‘inde meer’, ten westen de<br />

erfgenamen <strong>van</strong> Aempcke Geuckes en ten oosten de erfgenamen <strong>van</strong><br />

Tzietzs Melledr. 1577 Er staan een schuur en een brouwhuis op, terwijl<br />

de boer<strong>der</strong>ij zelf verbrand is. Deze zate is op basis <strong>van</strong> de noord-<br />

en zuidvermelding redelijk goed te lokaliseren: zij moet ongeveer<br />

gelegen hebben op het <strong>geb</strong>ied rond de huidige A7, tussen Beets en<br />

Beesterzwaag (en iets daaron<strong>der</strong>). Bij de scheiding in 1597 komt het<br />

Sijrck Saeckes toe.<br />

Zes negende deel <strong>van</strong> een zate te Beets, dus ten westen <strong>van</strong> de eerste<br />

zate, ‘streckende als voeren’, (dezelfde noord/zuidpunten dus),<br />

Aercke Annes ten westen, de erfgenamen <strong>van</strong> Aemcke Geuckes liggen nu<br />

ten oosten. Dat zou kunnen beteken dat er één zate tussen deze en de<br />

eer<strong>der</strong> genoemde zate ligt. Ook nu blijken de behuizing en zelfs de<br />

schuur verbrand te zijn. De an<strong>der</strong>e drie negende deel behoren toe aan<br />

de drie jongste weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Jochum Teyes. Bij de<br />

scheiding in 1597 komt het Teye Saeckes in zijn geheel toe; er is<br />

althans geen sprake meer <strong>van</strong> een deel.


Ver<strong>der</strong> nog de helft <strong>van</strong> twaalf ‘mad marschen’ te Langezwaag. De<br />

an<strong>der</strong>e helft behoort toe aan Hepke Fockens, ze hebben het samen<br />

gekocht <strong>van</strong> Anne Idts. Het ligt aan het eind tegen ‘wijlen Tziets<br />

Melledr. Campte, streckende <strong>van</strong>den campt in Tynygers diep, aldaer<br />

naest den koefenne.’<br />

Ver<strong>der</strong> een zate te ‘Wanniehuijsen’, ongetwijfeld te identificeren<br />

als Waniahuizen, ‘prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet.<br />

Utingeradeel (...), 1 u. N.O. <strong>van</strong> Oldeboorn, waartoe zij<br />

behoort.’ 1578 . Er staan een huis en een watermolen op. Saecke en<br />

Frouck hebben het gekocht <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> Ghyelt Riners.<br />

Ver<strong>der</strong> nog een zate te Warniahuizen, genaamd Anne Reynsland, dat<br />

Frouck <strong>van</strong> haar ou<strong>der</strong>s geërfd heeft, ongeveer 25 madt groot. Bij de<br />

scheiding in 1597 komt het toe aan Weemel Saeckes en haar man, Broer<br />

Boelens. Dan wordt vermeld, dat het door Anne Hendriks en Feijtte<br />

Ottes bewoond en <strong>geb</strong>ruikt wordt.<br />

Ver<strong>der</strong> drie pondematen ‘rydt land’, gelegen bij de querensdam, op<br />

drie verschillende plaatsen. Die dam zal ongetwijfeld gelegen hebben<br />

in het uiterste noordwesten <strong>van</strong> Opsterland, tussen Warniahuizen en<br />

Beets 1579 . Bij de scheiding in 1597 komt het Arent Saeckes toe, hij<br />

krijgt dan ook vijf mad mieden in de Gerren gelegen.<br />

Ver<strong>der</strong> zes negende deel <strong>van</strong> een zate te Oudemeer, het Gouden Arve(?)<br />

genaamd, waar de erfgenamen <strong>van</strong> Geert Hendriks op wonen. Men<br />

vermeldt nog, dat het geërfd is <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Jochum<br />

Teyes. Wellicht gaat het hier om Noor<strong>der</strong>meer, Tietjerksteradeel,<br />

z.o. <strong>van</strong> Bergum 1580 . Bij de inventarisatie na de dood <strong>van</strong> Sijrck<br />

Saeckes (1606, zie hierboven) blijkt hij de eigenaar <strong>van</strong> een zate<br />

aldaar. Sijrck heeft het gekocht <strong>van</strong> zijn broer Teye.<br />

Hetzelfde deel <strong>van</strong> een ‘zekere clyn sate landts’ te Bergum,<br />

verkregen <strong>van</strong> Thoams Pieters(?). Bij de scheiding in 1597 komt het<br />

Sijrck Saeckes toe, hij krijgt althans de helft <strong>van</strong> de landen te<br />

Bergumerklooster. De an<strong>der</strong>e helft daar<strong>van</strong> krijgt Teye Saeckes.<br />

Bergumerklooster is hetzelfde als Bergklooster, dat ligt in het n.o.<br />

<strong>van</strong> Tietjersteradeel, bij Bergum 1581 .<br />

Ver<strong>der</strong> ‘zekere hanghe veens’, binnen Beesterzwaag, aan het einde <strong>van</strong><br />

Tziebbe Suyrdts zate, gekocht <strong>van</strong> Haye Jans. Bij de scheiding in<br />

1597 komt het Arent Saeckes toe, hij krijgt dan althans ‘ses mad<br />

marschen’ te Beetsterzwaag, de ‘hooge veenen binnen Beetsterswaag<br />

<strong>van</strong> Melle Beerents verkreegen’ en vijf mad mieden hooiland gelegen<br />

op ‘Westerboere Vinne’.<br />

Ver<strong>der</strong> nog veen op ‘Otterbuiren’, gekocht <strong>van</strong> de kerkvoogden <strong>van</strong><br />

Olterterp (‘Otterdorp’). Bij de scheiding in 1597 komt ‘die geheele<br />

haage ofte feenen’ Weemel Saeckes en haar man toe. Zij moeten uit<br />

dat perseel wel haar broer Arent 300 Philippusguldens uitkeren.<br />

Ver<strong>der</strong> nog ‘itlycke dachwerken delft’, te Lippenhuizen, in Syger<br />

Feddes zate. Bij de scheiding in 1597 komt het Arent Saeckes toe,<br />

hij krijgt dan althans ‘die veenen in Roelof Siurdts soon saate’<br />

aldaar.<br />

Ver<strong>der</strong> nog 8 roeden veen in Sparjebird, dat ligt tussen Hemrick en<br />

Wijnjeterp. Bij de scheiding in 1597 komt het Sijrck Saeckes toe.<br />

Vermeld is nog dat het in eigendom gekregen is <strong>van</strong> de erfgenamen <strong>van</strong><br />

‘Syerd Idts(?)soen’. Teye Saeckes krijgt ook ‘die helft’ veen te<br />

Sparjebird, afkomstig <strong>van</strong> hun grootva<strong>der</strong>, Fokke Teyens, in leven<br />

grietman over Opsterland.<br />

Roerende goe<strong>der</strong>en:<br />

Twee ruinen/twee moerspeerden(?)/negen koeien/drie hokkelingen/een<br />

moerswijn(?).<br />

An<strong>der</strong> reppelijk goed:<br />

Een kleine ‘hangspijtzen’, mogelijk een kast (spinte)/twee bedden<br />

met toebehoren/twee kussens/zes lakens/vier dekens/een eide.<br />

De uitgezaaide bouw op het land.<br />

Een bijschrift vermeldt, dat de kin<strong>der</strong>en ‘bennen Harlynghen zijn<br />

geerlecht’, ze zijn dus <strong>van</strong>wege oorlogshandelingen naar Harlingen<br />

gevlucht; met medeneming <strong>van</strong> meer roerende goe<strong>der</strong>en en papieren. Men<br />

heeft dus geen behoorlijke inventarisatie kunnen maken, daarom wordt


er zo goed en zo kwaad mogelijk te Harlingen iets opgemaakt. Er zijn<br />

waarschijnlijk nog ver<strong>der</strong>e uitschulden (<strong>van</strong>wege hop(pe)).<br />

Uitschulden:<br />

Claus Auckes, alias mol<strong>der</strong> krijgt 7 cg., 5 st.<br />

Hepke Fockes krijgt 53stehalf Ph.g. en ont<strong>van</strong>gt bovendien een<br />

vierendeel boter, conform de aantekenigen in het rekenboek <strong>van</strong><br />

Saecke Sijrcx.<br />

Aan contant geld is er:<br />

28 rijksdaal<strong>der</strong>s <strong>van</strong> 22 stuivers per stuk.<br />

24stehalf zilveren princedaal<strong>der</strong>s (die volgens Hepke niet (allemaal)<br />

even veel waard zijn).<br />

13 Utrechtse en Gel<strong>der</strong>se daal<strong>der</strong>s.<br />

8 en een half Staatse daal<strong>der</strong>s.<br />

3 Hollandse daal<strong>der</strong>s.<br />

91 ‘oudt gold dijen’.<br />

8 stuivers een ortzen.<br />

Later toegevoegd, op 20-9-1583, blijkt dat Sierk en zijn huisvrouw<br />

Haeck uit de nalatenschap 7 koeien en 3 paarden hebben gekocht.<br />

Baarsluiden, Ghyelt Wytzes, secretaris <strong>van</strong> Opsterland en Bruin Jans,<br />

bepalen dat Sierk voor de koeien 100 en voor de paarden 30 Ph.g. zal<br />

betalen. Ook stellen zij vast, dat de voormombers aan Sierk c.s 16<br />

gg., 25 st. moeten betalen, omdat die Weemel Sakes tot mei 1584 in<br />

de kost zullen hebben.<br />

Er is iets aan de hand met het overlijden <strong>van</strong> Saecke en Frouck. Uit<br />

de akte blijkt, dat er op de boer<strong>der</strong>ijen brand geweest is. Dat<br />

verklaart ongetwijfeld de in het oog springende afwezigheid <strong>van</strong><br />

goe<strong>der</strong>en (zulke eigenerfde boeren hebben over het algemeen veel meer<br />

werktuigen, gereedschappen en bezittingen). Vanwege de twee in de<br />

inventaris genoemde verbrande boer<strong>der</strong>ijen (zie bijlage 1) is het in<br />

mijn ogen zeer wel denkbaar, dat er iets gewelddadigs voorgevallen<br />

is op het erf: er zijn namelijk in die dagen in het Fries-Groningse<br />

grens<strong>geb</strong>ied zeer serieuze vijandelijkheden en brandschattingen aan<br />

de gang. In januari 1582 bijvoorbeeld, tracht de Spaanse stadhou<strong>der</strong>,<br />

Fransciso Verdugo – overigens tevergeefs - de schans bij Oldeboorn<br />

te veroveren en daarbij heeft hij ook een deel <strong>van</strong> zijn krijgsvolk<br />

ingekwartierd in Opsterland. Daarnaast is er in de Friese <strong>Woude</strong>n in<br />

die dagen toch al sprake <strong>van</strong> “invasien ende plon<strong>der</strong>inge <strong>van</strong> de<br />

Vyant”. 1582<br />

De hierboven gememoreerde akte uit 1582 spreekt er ver<strong>der</strong> nog <strong>van</strong>,<br />

dat de kin<strong>der</strong>en “bennen Harlynghen zijn geerlecht”. Ze zijn dus<br />

<strong>van</strong>wege oorlogshandelingen naar Harlingen gevlucht, met medeneming<br />

<strong>van</strong> meer roerende goe<strong>der</strong>en en papieren. Men heeft dus in Opsterland<br />

geen behoorlijke inventarisatie kunnen maken en daarom worden de<br />

zaken zo goed en zo kwaad als het gaat te Harlingen vastgelegd.<br />

Klaarblijkelijk verbleven de kin<strong>der</strong>en langere tijd in die havenstad,<br />

want vier jaar later, op 27 mei 1586, worden daar drie akten<br />

opgemaakt, die de afrekening <strong>van</strong> de voogdij vermelden. 1583 Aanwezig<br />

zijn dan Adriaan Bartouts en Dirk Gerrits, burgemeesters <strong>van</strong><br />

Harlingen, de voogden Hepcke Fockens en Sjoerd Siercks en de<br />

kin<strong>der</strong>en Sierck, Aucke en Teye Saeckes. De laatste drie zijn dan<br />

“pubers”, <strong>van</strong> wie Sierck expliciet de oudste is en de voogden treden<br />

op voor de drie jongste kin<strong>der</strong>en. On<strong>der</strong> hen Weemel en ook Trijntje<br />

die bij deze gelegenheid uitdrukkelijk als jongste kind genoemd<br />

wordt. De rekening wordt te Harlingen overlegd, omdat daar het<br />

roerend goed verkocht is, “ende ter plaetste daer de selve rekeninge<br />

solde geschien niet veilich is vermidts [den?] viandt is”:<br />

klaarblijkelijk is het nog altijd niet veilig in de contreien rond<br />

Beetsterzwaag.<br />

Uit dit huwelijk (alleen volgorde <strong>van</strong> 1 en 6 zeker):<br />

1. Sierk Saeckes (= nr. 32768).<br />

2. Aeucke Saeckes, overl. tussen 27-5-1586 1584 en 1-4-1597 1585 .<br />

3. Teije Saeckes/Tiberius Sabinus, secretaris <strong>van</strong> Opsterland<br />

(1588-1619), monstercommissaris, landdagslid (1616), overl. vóór 4-<br />

6-1621 1586 , tr. Freerckjen Hiddinga. (Teye is de stamva<strong>der</strong> <strong>van</strong> het<br />

geslacht Van Teyens 1587 ).


4. Weemel Saeckes, overl. na 1640, tr. vóór 1-4-1597 Broer (<strong>van</strong>)<br />

Boelens 1588 , overl. v. 25-10-1621 1589 , bijzitter <strong>van</strong> Opsterland.<br />

Weemel is overleden in of na 1640. Bij de stemkohieren <strong>van</strong> 1640<br />

staat zij nog vermeld als weduwe <strong>van</strong> Broer Boelens 1590 .<br />

5. Aernt Saeckes, ws. <strong>geb</strong>. tussen 5-11-1571 en 1-4-1572 1591 overl. na<br />

24-1-1622 1592 , tr. vóór 4-11-1596 Lyoets/Luts(ke) Annedr. 15931594 .<br />

6. Trijnke Saeckes, <strong>geb</strong>. vóór 6-3-1582, overl. tussen 27-5-1586 1595 en<br />

1-4-1597 1596 .<br />

6553<strong>8.</strong> Boele Broers Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1533, boer, overl.<br />

Olterterp voor 1615, tr.<br />

65539. N.N.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Haeck.<br />

2. Wytske Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1564, overl. Boornbergum v.<br />

1626, tr. Boornbergum ca. 1585 Klaas Tjidsgers, boer, <strong>geb</strong>. on<strong>der</strong><br />

Boornbergum, overl. ald. na 1640 (1640 eigenaar/<strong>geb</strong>ruiker stem 18<br />

te Boornbergum).<br />

3. Broer Boeles Boelens, tr. Weemel Saeckes.<br />

67472. Alle Sjoerds.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk):<br />

Eebele (= nr. 33736).<br />

Sjoerd.<br />

Rieuw.<br />

(?) Auck Alledr., tr. Focke Sytses 1597 .<br />

67464. = nr. 33756 (Sierd Binnes).<br />

67512. (?) Benne Sywerts, in 1543 vermeld te Lippenhuizen.<br />

91446. Ryntzie Halbetsma, tr.<br />

91447. Jelck Aelckedr. Syursma.<br />

Zie voor de filiatie de opmerkingen bij 45723.<br />

In NL 1925 1598 worden voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Hil beschreven:<br />

‘Reyntie Halbetsma op den Uuterdick wordt in de Beneficiaalboeken<br />

<strong>van</strong> 1543 genoemd als huur<strong>der</strong> <strong>van</strong> ½ pond. in zijn heerd ‘VII<br />

stuevers toe huer, coempt den Pastoer de twee parten, dat <strong>der</strong>de<br />

part den vicario.’<br />

16-1-1549 wordt Renthie Halbetsma als verhuur<strong>der</strong> genoemd.<br />

26 Febr. 1652 Rintzhie Halbetsma als borg,<br />

10 Mei 1552 Rcnthie Halbetsma als gedaagde in het recesboek.<br />

10 Dec. 1559 verkoopt Rentye Halbetsma een losrente <strong>van</strong> 5 g.g. ‘a<br />

jaars uit zijn landen en renten.<br />

16-1-1579 worden verkocht o. a. 1/7 <strong>van</strong> 16 pondematen in de heerd<br />

<strong>van</strong> Rynthie Halbesma en Jelck Aelckedr. Syursma en 1/7 <strong>van</strong> 10 pond.<br />

op Tochmelandt, uitgekomen<br />

<strong>van</strong> Aelke Syursma.’<br />

91456. Laurens N.N. (?Nitterts), <strong>geb</strong>. ca. 1525 1599<br />

In 1581 woont een zekere Laurens bij de kerk te Westergeest. Als<br />

huur <strong>van</strong> 1 pondmaat land te Westergeest is hij jaarlijks 9 stuivers<br />

schildig aan het ‘Hillige Cruis- end Sint-Anna-leen’, tot 10-3-1580<br />

betaald aan de prebendaris Douwe Wibrandt (ook Witthiesz.), die<br />

se<strong>der</strong>t 1550 bezitter <strong>van</strong> deze beide verenigde lenen te Kollum was.<br />

Deze Laurens kan als zoon hebben: Nitte, Romcke en Gerrit, en als<br />

dochter Nees.<br />

Op 12-4-1586 wordt Nitte Laurens vermeld in een ‘relass’ <strong>van</strong> Feije<br />

Haijes, zijn stiefzoon. Op 7-5-1588 is er sprake <strong>van</strong> door hem<br />

verschuldigde landhuur. Op 6-6-1588 heeft Feije Haijes cessie <strong>van</strong><br />

zijn stiefva<strong>der</strong>. Op 12-5-1590 treedt Nitte op voor zijn stiefzoon,<br />

<strong>van</strong>wege belangen in een halve zate lands te Westergeest. Op 13-1-<br />

1591 verklaart hij zich bereid als man <strong>van</strong> Tyets Sybedr. een deel<br />

<strong>van</strong> een zate te Westergeest af te staan aan een zekere Jochum


Melles. Tyets zal de weduwe zijn geweest <strong>van</strong> Haije Feijes, die in<br />

1581 als ‘landsaat’ te Westergeest voorkomt.<br />

Romcke Laurens en zijn vrouw Bauck Lyuwedr. Jellema (<strong>van</strong><br />

Jellemasate te Oudwoude) worden op 21-5-1588 genoemd. Op 1-4-1595<br />

is Nitte Laurens voormond over hun kin<strong>der</strong>en. Gerrit Laurens is op<br />

10-5-1586 voormond over de wezen <strong>van</strong> Gerrit Fockes. Op 8-6-1574<br />

kopen Gerrit Fockes en Nees Laurens, echtelieden, 3 renten op<br />

redemptie (dat is on<strong>der</strong> beding <strong>van</strong> we<strong>der</strong>koop door de verkopers). Op<br />

1-1-1593, 27-11-1593, 16-4-1594 en 20-5-1595 treedt Gerrit Laurens<br />

op als voormond over voornoemde wezen. Zijn Nitte en Romcke<br />

enerzijds en Gerrit en Nees an<strong>der</strong>zijds kin<strong>der</strong>en uit hetzelfde<br />

gezin? Een kleine aanwijzing hiervoor mag zijn dat op 26-8-1623 mr.<br />

Feije Haijeszoon, chirurgijn te Kollum, stiefzoon <strong>van</strong> Nitte,<br />

curator is over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Jacob Gerrits, de zoon <strong>van</strong> Gerrit<br />

Laurens. Op 7-5-1565 is er sprake <strong>van</strong> een Gerrit Nittarts en zijn<br />

huisvrouw Elske. Mogelijk is dit een broer of zwager <strong>van</strong> Laurens.<br />

91512. = nr. 91456. Laurens N.N.<br />

93536. Hebbe Tyesses of Tyessema, boer te Berltsum, Wurdum, Tsjom en<br />

Lekkum.<br />

Hebbe koopt af en toe land uit Tjessema-zate te Wirdum. Hij tekent<br />

in 1580 als een <strong>van</strong> de gemeenslieden <strong>van</strong> Lekkum.<br />

93540. = nr. 46772. (?) Romke Eepes Gietens, tr.<br />

93541. = nr. 46773. (?) Trijn Rinsedr.<br />

93664. Hidde Lolckes, laken- en houtkoper te Bolsward 1553, tr.<br />

93665. Houck Ruyrdtsdr.<br />

Hidde 1600 is blijkens het monstercedul in 1552 inwoner <strong>van</strong> het<br />

Dylakster kwartier <strong>van</strong> Bolsward, met een volledige wapenuitrusting.<br />

In datzelfde jaar is hij oom en voogd over Jan Gabbedr., dochter<br />

<strong>van</strong> Lyopk Lolckedr., weduwe <strong>van</strong> Fonger Reins op de Dyk te Bolsward.<br />

De va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan zal een Gabbe Reyns geweest zijn.<br />

Op 12-4-1553 wordt Hidde genoemd als handelaar in hout en laken te<br />

Bolsward.<br />

Op 7-6-1553 kopen Hidde en Houck een jaarlijkse rente <strong>van</strong> vijf<br />

stuivers in de omgeving <strong>van</strong> Burgwerd <strong>van</strong> Romcke Wybes.<br />

In 1559 wordt hij raadsman <strong>van</strong> Bolsward genoemd.<br />

In 1552 zijn Tyaerdt Hanckes te Oosterend (= nr. 187350) en Hidde<br />

Lolckes te Bolsward genoemd als geldeisers <strong>van</strong> Vincent Tyaardts en<br />

Trijn Simons te Oostereind.<br />

Op 23-4-1553 maakt Hidde Lolckes te Bolsward land vrij <strong>van</strong> huur,<br />

gekocht <strong>van</strong> Abbe Epes.<br />

In 1554/1555 heeft hij consent op ‘zeeckere zestepart’ <strong>van</strong> een zate<br />

lands te Britswerd, ‘nylant’ genaamd, gekocht <strong>van</strong> Abbe Epesz.<br />

In datzelfde jaar heeft hij consent op 16 pondematen in het dorp<br />

Heeg. ‘Deur wandel vercregen’ <strong>van</strong> Sittzue Johanss.<br />

In 1557 heeft Hidde cessie en transport gekregen <strong>van</strong> Douwe Symons<br />

en koopt hij 3 gg. jaarlijkse rente uit de landen <strong>van</strong> Doede<br />

Gerrolts in Walpert.<br />

In 1558 koopt hij vier ½ en 1 ½ ‘einsen’ on<strong>der</strong> Hennaard.<br />

In datzelfde jaar protesteert hij met zijn schoonva<strong>der</strong>, Ryuerdt<br />

Lyuwes en de oom <strong>van</strong> zijn vrouw, Wybe Lieuwes tegen de verkoop <strong>van</strong><br />

30 pondematen in Grut Walpert en 2 pondematen in Lyts Walpert door<br />

Doede Gerrolts en Taeds aan Doecko Walpert en Jeldw Roucke(ma) te<br />

Jorwerd. Er was een koopsom mee gemoeid <strong>van</strong> 1109 gg., 14 st. De<br />

verkoop <strong>geb</strong>eurde volgens kopers en verkopers ‘va<strong>der</strong>s testament’.<br />

Hij deed eveneens in 1558 een bod <strong>van</strong>a 21 fl. op een halve podemaat<br />

en 1 ½ ‘eins’ uit de zate te Spyk <strong>van</strong> Hans Edes. Mr. Pier, pastoor<br />

te Hinnaard, verspierde de koop <strong>van</strong>wege de rechten <strong>van</strong> de patroon.<br />

Dat deed Mr. Sicke toen Hidde voor 100 gg. 4 pondematen uit die<br />

plaats kopen wilde.<br />

In 1559 krijgt Hidde door wandelkoop met Johan <strong>van</strong> Heerma, ol<strong>der</strong>man<br />

te Bolsward, een rente <strong>van</strong> 24 stuivers uit die plaats <strong>van</strong> Hans Edes<br />

te Spyk on<strong>der</strong> Hennaard.


Op 6-3-1559 worden Hoyte Johans en Hidde Lolckes genoemd als<br />

mombers over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hette Fuis (Hotze Fons?).<br />

Op 18-9-1559 is de broer <strong>van</strong> Houck, Hessel Ryurdt borg voor Hidde<br />

in een zaak tegen Foope Siulema.<br />

In 1559/1560 krijgen Hidde en Houck consent op de koop <strong>van</strong> een zate<br />

land te Wartena <strong>van</strong> Gosse Hayes.<br />

In het sterfhuis <strong>van</strong> Hid Nannes weduwe te Bolsward ligt een<br />

obligatie <strong>van</strong> Hidde en Houck, groot 53 gg.<br />

In 1561/1562 heeft het echtpaar consent op de koop <strong>van</strong> 16<br />

pondematen land te Oosterlittens, gekocht <strong>van</strong> Houcks broer, Syuerdt<br />

Ryuerdts en ook op 11 pondematen daar, gekocht avn een an<strong>der</strong>e<br />

broer, Claas Ryuerdts.<br />

In 1566 koopt Hidde 2/3 <strong>van</strong> een plaats op Rytseterp on<strong>der</strong> Tjerkwerd<br />

<strong>van</strong> Lieuwe Sybesz.<br />

In 1568/1569 kopen de echtelieden <strong>van</strong> Johaannes Lyeuwes en <strong>van</strong><br />

Lyeuwe Sybes.<br />

In 1569/1570 hebben Hidde en Houck consent op de koop <strong>van</strong> 9<br />

pondematen land te Oosterlittens, gekocht <strong>van</strong> Hero Hille Jeltsz. en<br />

<strong>van</strong> Hessel Ryoerts en Lolck <strong>van</strong> Unia.<br />

In 1572 schenkt Hidde zijn zoon Lolcke 120 pondematen land als<br />

huwelijksgeschenk.<br />

Op 13-2-1581 verkoopt Houck als weduwe 2 pondematen land in<br />

Angemagoed te Skrins on<strong>der</strong> Oosterlittens aan de <strong>geb</strong>ruiker, Oene<br />

Doeckles voor 34 gg.<br />

In 1584 verkoopt zij een halve pondemaat land aan Rien Ithiesz.<br />

Op 15-4-1588 heeft Houck Ruyrdts, weduwe <strong>van</strong> Hidde Lolckes, een<br />

geschil met Douwe Gerbrandts te Jorwerd over de betaling <strong>van</strong> 2 jaar<br />

landhuur.<br />

Op 17-3-1589 verkoopt Houck, dan woonachtig te Harlingen, land in<br />

Naniazate te Oosterlittens aan Rein Ithies en Lolck Lolckedr. te<br />

Bolward.<br />

Op 17-5-1591 vraagt zij consent op de verkoop <strong>van</strong> 14 pondematen<br />

land te Oosterlittens.<br />

In augustus 1597 proclameert zij de aankoop <strong>van</strong> een zate land te<br />

Oosterlittens, <strong>geb</strong>ruikt door Isbrandt Semmes, haar aangehuwde<br />

kleinzoon, met raad en consent <strong>van</strong> haar zoon Lolcke Hiddes. De<br />

<strong>geb</strong>ruikers Isbrant Sems en Jelcke Jelledr. protesteren,<br />

kindkin<strong>der</strong>en Hobbe Jelles, Hessels Jelles (= nr. 23416) en Jelcke<br />

Jelledr. verspieren.<br />

Op 13-3-1598 is Houck waarschijnlijk al overleden, dan worden 10<br />

pondematen land te Britswerd, verhuurd door Houck Ryurds, weduwe<br />

Hidde Lolckes, verkocht door de drie kleinkin<strong>der</strong>en Hobbe Jelles,<br />

Hessel Jelles en Isbrant Sems, <strong>van</strong>wege zijn vrouw.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

1. Lolcke Hiddes 1601 , tr. (1) His Paulusdr., tr. (2) Frouck<br />

Tyercksdr. Unia.<br />

2. Jelle Hiddes (= nr. 46832).<br />

93674. Watse Hessels Reen, ‘de jonge’, boer te Rien on<strong>der</strong> Lytsewierrum,<br />

kerkvoogd aldaar (1570), tr.<br />

93675. Trynke Tyaerdts.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Antke (= nr. 46837).<br />

Lolcke.<br />

93676. Harmen Franses, overl. voor 1590, woonde op Bockemasate te<br />

Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum, tr.<br />

93677. Anna Doeckles.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Frans (= nr. 46838).<br />

Rinck, tr. (1) Godvriendt Epes Hoytema, tr. (2) Roymer R. Postumus.<br />

9420<strong>8.</strong> Jan heer Goyardsz. <strong>van</strong> Amstel (ook: Jan Goorts Smol<strong>der</strong>s), schout<br />

<strong>van</strong> Bakel (1534), overl. tussen 30-4-1534 en 7-3-1537, tr. ca. 1490


94209. Heilwich Jan Hannendr., afkomstig uit Milheze.<br />

Notitie bij Jan Goyardsz: 17-02-1499 (1498) Helmond: Heer Goyart<br />

<strong>van</strong> Amstel, priester, en Jan, zijn natuurlijike zoon, verkopen aan<br />

Jan, zoon <strong>van</strong> Wijlen Maes Tempelers, een mud rogge, erfpacht uit<br />

hun goed en hoeve genaamd ´de Horenvoirt´ in de parochie <strong>van</strong> Bakel<br />

met alle toebehoren: huis, hofsteden, hoeven en lan<strong>der</strong>ijen. Losbaar<br />

met 29 Petersgulden (Helmond R227, fol. 304; B.L. 1974, 16)<br />

21-06-1503 Helmond: Jan, natuurlijke zoon <strong>van</strong> heer Goyart <strong>van</strong><br />

Amstel, priester, als momber <strong>van</strong> Heilwig, zijn vrouw, dochter <strong>van</strong><br />

wijlen Jan Hannen, verkoopt aan Goyart <strong>van</strong> den Goir een mud rogge<br />

erfpacht uit zijn gedeelte in huis, hofstede, en land te Milheeze<br />

in de Beircken, hem aangekomen na de dood <strong>van</strong> Jan Hannen en diens<br />

vrouw (Helmond R 228, fol. 161 v; B.L. 1974, 17).<br />

06-11-1503 die Leonardi, Helmond: Jan Goyvertsz. verkoopt aan Jan<br />

Dreykorts negen lopens rogge erfpacht uit huis, hofstad en hof in<br />

de Veestraat. Losbaar met 20 gulden (Helmond R 228, fol. 161 v).<br />

09-0201528 (1527) Helmond: Hadewich weduwe Jan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut als<br />

vrucht<strong>geb</strong>ruikster en Aert en Willem haar zoons, mede voor Jacob hun<br />

broe<strong>der</strong>, verkopen aan Jan Godatt Smollers 10 lopens rogge erfpacht<br />

uit huis en hofstad op het Bin<strong>der</strong>eind. Losbaar met 23 Ransgulden<br />

(Helmond R230, fol. 31).<br />

20-12-1529 Helmond: Alaert Wrensen svalckeners verkoopt Jan Goyart<br />

Smallers huis enz. op het Cloostereynd bij de veste <strong>van</strong> Helmond.<br />

Jan Goyart Smollers geeft verkoper een rente <strong>van</strong> 4% Rijnsgld. uit<br />

dat huis, losbaar met 75 gld (Helmond R 230, fol. 68 v).<br />

16-09-1531 en 06-03-1534 (1533) Helmond: Jan Goyart Smollers laat<br />

als gemachtigde <strong>van</strong> het Convent <strong>van</strong> Bin<strong>der</strong>en beslag leggen op<br />

lan<strong>der</strong>ijen wegens achterstand <strong>van</strong> renten (Helmond R 230, fol. 91 en<br />

122 v).<br />

30-04-1534 ´Zoenbrief´: Frans Pauwels Maessen heeft een doodslag<br />

begaan op Dieryck den Moller. Een <strong>van</strong> de ´goede mannen´, die met de<br />

familie <strong>van</strong> de overledene voor de da<strong>der</strong> de ´zoen´ aangaan, is Jan<br />

Goyart Smollers, schout <strong>van</strong> Bakel (Helmond R230, fol. 135).<br />

94212. Johan III <strong>van</strong> Eynatten, Heer <strong>van</strong> Neubourg, Wittem en Margraten,<br />

begr. Bolland 1519, tr. ca. 1484<br />

94213. Maria <strong>van</strong> Brandenbourg-Bolland, Vrouwe <strong>van</strong> Bolland en Julemont,<br />

overl. Bolland 28-1-1534.<br />

94214. Jan Everets <strong>van</strong> Haendel, overl. Gemert tussen 8-5-1504 en 4-6-1508,<br />

tr. (1) Deliana Aert <strong>van</strong> Hoesden, tr. (2) v. 2-1480<br />

94215. Sophie Goyarts/Goerts <strong>van</strong> Lanckveld, overl. na 20-2-1516.<br />

96144. Jan Joesten <strong>van</strong> Segen<br />

96146. Gerrit Derks.<br />

97024. Johan/Jan Ludekens Soin (Luken, Luyckens), <strong>geb</strong>. ca. 1430, gegoed te<br />

Dijkhuizen (Epe), Heerde en Terwolde, woonde op de Jan Luycken Erve<br />

te Dykhuizen (Epe), tr.<br />

97025. Alydt N.N.<br />

De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />

beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1602 .<br />

97296. Arent Dircks, <strong>geb</strong>. ca. 1470, clerck Schieland 1492.<br />

9734<strong>8.</strong> Claes Gillisz., genoemd Vlaardingen 1526 en 1539, overl. v. 1549.<br />

97952. Richard Dene.<br />

9796<strong>8.</strong> Pieter Adriaansz. Mul, <strong>geb</strong>. Moordrecht.<br />

Woont in 1579 te Moordrecht en wordt genoemd tussen 1561 en 1576 in<br />

Moordrecht. Hij moet de 10e penning betalen voor een bezit in het<br />

middelland <strong>van</strong>af de Jonkerskade, Moordrecht.<br />

98122. Leen<strong>der</strong>t Jansz. Besemer, tr.<br />

98123. Marytgen Pietersdr.


Leen<strong>der</strong>t Jans Besemer wordt vermeld in de 10e penning <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk<br />

aan de IJssel 1553-1561. Hij testeert 7-5-1597, 11-5-1603 en 24-6-<br />

1604 1603 .<br />

98144. Aerdt Pietersz.<br />

111634. = nr. 56200.<br />

111635. = nr. 56201.<br />

111640. Hanrick Dircksz. de Bije.<br />

111744. Hillebrant Peters de Gier 1604 , burgemeester en schepen <strong>van</strong> Zaltbommel<br />

(1501-1520), hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in Zaltbommel en in de<br />

Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten, domeinen, accijnzen,<br />

tollen, pachten, thynsen, pondschattingen, enz. (1501),<br />

mede-stichter <strong>van</strong> de <strong>Nico</strong>laï vicarie te Zaltbommel (1527),<br />

collactor <strong>van</strong> de vicarie op het H. Geest altaar te Driel, overl.<br />

8-10-1536, begr. in de St. Maartenskerk te Zaltbommel (bij zijn<br />

va<strong>der</strong>), tr.<br />

111745. Aleyd N.N., overl. Zaltbommel 30-5-1522.<br />

30 mei 1501; "Kairle, hertouge <strong>van</strong> Gelre ect. ind greve <strong>van</strong><br />

Zutphen.<br />

Wy doin kondt, so as onse renthen ind domeynen averall doer<br />

onsegantse lantschappe, avermitz verloip <strong>van</strong> veden, orloge ind<br />

an<strong>der</strong>s, tot noch toe vast verwuest, verbijstert ind verduystert<br />

siin worden, dairomme wy averdregen siin eyn opzien op onse<br />

renthen, domeynen, vergeven goe<strong>der</strong>en, amptz- ind byeraccysen to<br />

hebben, regieren ind to bewaeren to laten, dat die tot onsen<br />

meesten profiit ind besten, ind in oerenyersten staet gesett<br />

werden, so dat behoirt, ind so wy by onsen Reden ind Rekenmeisteren<br />

averlacht, dat uyt sun<strong>der</strong>lingen toeneygen ind trouwen wy hebben tot<br />

onsen lieven getrouwen HILBRANT DE GHYER denselven tot onsen<br />

Rentmeister tot Boemell ende in Boemelreind Tielreweerden gesatt<br />

ind geordiniert hebben ind mitz desen onsen brieff ordinieren ind<br />

setten, .......<br />

Ind opdat hy ons to trouwelicker dienen macht, hebben wy hem vur<br />

syne loen, kost ind cleydonge toegevuecht nementlick die summe <strong>van</strong><br />

hon<strong>der</strong>t golden guldens off die werde dairvur, den gulden ad soeven<br />

ind <strong>der</strong>tich stucer gerekent, welcke pennyngen hy an synen ontfanck<br />

inbehalden ind ons jaerlix rekenen sall.<br />

Ind en sall op elcke verpachtinge <strong>van</strong> onsen thyenden ind aczyssen<br />

nyet meer setten dan den twyntichsten pennynck to rasoen, ind so<br />

voirt na advenant, welcke hy ons halff, ind dan<strong>der</strong> helffte vur hem<br />

rekenen sall mitten onkosten <strong>van</strong> tergelt ind slachgelt, hy<br />

uytleggende wuerdt, ass men onse thienden, zyssen ind gue<strong>der</strong>en<br />

verpachten ind to boede stellen sal.<br />

Voirt as wy hem uyt synen ampt verschryven by ons to komen off<br />

an<strong>der</strong>swair to ryden, sullen wy hem sdaigs vur hem ind siin pert<br />

geven achtenthalven phs. stuver. Ind wes amptz renthen die<br />

verbiistertoff vergeven wieren, in helpt werven was kost,<br />

gerichticheit off an<strong>der</strong>s dairom gedain wurdt, sall hy ons oick<br />

rekenen.<br />

Ind hiirop heeft ons HILBRANT vurss. synen eydt <strong>van</strong> trouwen gedain<br />

as sich behoirt. Allet sun<strong>der</strong> argelist, oirkonde onss secreet<br />

segells hiiron<strong>der</strong> opgedruckt, opten heyligen Pynxedach Anno Domini<br />

XVc ind eyn". (ARA Arnhem, Hertogelijk archief, X<strong>IV</strong> Libri, VI, fol.<br />

LVI, VLII).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Dirk Hillebrands de Gier.<br />

Peter Hillebrands de Gier (= nr. 55872).<br />

Aeltje Hillebrands de Gier, vermeld 1552 en 1591.<br />

Aert Hillebrands de Gier, schepen in de hooge bank <strong>van</strong> Driel 1527,<br />

overleden voor 1552.<br />

Macteld Hillebrandsdr. de Gier, overleden Zaltbommel op 9 oktober<br />

153<strong>8.</strong> Zij was gehuwd met Joost Mom, burgemeester <strong>van</strong> Zaltbommel<br />

(1539), overleden Zaltbommel op 25 oktober 1559.<br />

Hubertus Hillebrands de Gier, priester en deken <strong>van</strong> het kapittel te<br />

Zaltbommel, overleden Zaltbommel op 8 oktober 155<strong>8.</strong>


Huberta Hillebrands de Gier, overleden Zaltbommel op 27 juni 1542.<br />

Zij was gehuwd met Henricus de Groot, hertogelijk rentmeester te<br />

Zaltbommel.<br />

waarschijnlijk Robertus Hillebrands de Gier. Hij was gehuwd met<br />

Catharina N.N.<br />

111746. Johan <strong>van</strong> Segen en N.N. Kok.<br />

11184<strong>8.</strong> Goert Reyersen Sterck, tr.<br />

111849. Jutta <strong>van</strong> Hoeckelum <strong>van</strong> Rosendale<br />

112392. Staes Staesz. <strong>van</strong> Hemert, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1531-1545, tr.<br />

112393. Sandrina N.N., over. 1576.<br />

112396. Aert Hannaertsz. <strong>van</strong> Gameren, schepen Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1562, tr.<br />

112397. Arnolda N.N., overl. v. 1574.<br />

112400. Ariaen Aerts de Cock.<br />

11240<strong>8.</strong> Aert Willems <strong>van</strong> Sprangh, gen. 1534, overl. v. 1552.<br />

112414. Aernt Segers <strong>van</strong> Emmichhoven, overl. ca. 1539.<br />

112415. Jenneken Jan Staesdr. <strong>van</strong> Hemert.<br />

113712. Adriaen <strong>van</strong> Tryst, tr.<br />

113713. (?) Mechteld Gerrits <strong>van</strong> Atteveld.<br />

116864. Gerrit Lason<strong>der</strong>/Laersun<strong>der</strong>/Smit, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1540 en 1555,<br />

burgemeester <strong>van</strong> Enschede, overl. 1-8-1616, tr.<br />

116865. Elske Brouwer alias Smits, <strong>geb</strong>. 1560.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde niet duidelijk:<br />

1. Laurens Lason<strong>der</strong>, (= nr. 58432).<br />

2. Catharina Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1585-1590, overl. Enschede 22-<br />

10-1664, tr. Jan Cost (junior), <strong>geb</strong>. Enschede 1581-1589, overl.<br />

Enschede 28-3-1666, zoon <strong>van</strong> Pelgrim Cost en Aale N.N., smid,<br />

burgemeester te Enschede (1621-1660).<br />

3. Leffert Lason<strong>der</strong> (alias: Smid), <strong>geb</strong>. Enschede 1581-1585, overl..<br />

1664-1668, smid, linnenre<strong>der</strong> en burgemeester te Enschede (zie<br />

testament <strong>van</strong> 1662), tr. v. 1610 Grietje/Gredtken Cost, <strong>geb</strong>.<br />

Enschede 1580-1590, overl.. 1675-1682, dr. <strong>van</strong> Pelgrim Janzoon Cost<br />

en Aale Toytelink.<br />

Uit dit huwelijk (volgorde onbekend):<br />

A. Laurens Lason<strong>der</strong>/Lasun<strong>der</strong>s, <strong>geb</strong>. Enschede 1613-1617, overl.<br />

1680-1684, burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1660-1682), tr. voor 1644<br />

Geertgen Menkmaat, <strong>geb</strong>. Enschede 1620, dr. <strong>van</strong> Herman Menkmaat en<br />

Aalke Verwoolde.<br />

Uit dit huwelijk <strong>geb</strong>oren te Enschede:<br />

aa. Gerrit Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1643-1647, overl. 1716-1723, tr. (1) v.<br />

1669 Griete ten Thije, <strong>geb</strong>. Enschede 1643-1647, overl.. na 1682,<br />

dr. <strong>van</strong> Engelbert ten Thije en Geesken Lambertink. tr. (2) Enschede<br />

6-3-1702 Elsje Fransen <strong>van</strong> den Borge, <strong>geb</strong>. Emden 1632, overl. 1703-<br />

1710, wed. <strong>van</strong> Alexan<strong>der</strong> Wingh, eer<strong>der</strong> <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Lochem.<br />

bb. Berend Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1638-1658, overl. v. 1681.<br />

cc. Pelgrom Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1645-1652, overl. Enschede 1717-1724,<br />

burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr. Enschede 4-5-1679 Elsken Jansen<br />

Hil<strong>der</strong>ink, <strong>geb</strong>. Goor 1642-1661, overl. Enschede na 1703, dr. <strong>van</strong><br />

Jan Hil<strong>der</strong>ink en Albertje Cuijper. Hieruit ver<strong>der</strong> nageslacht.<br />

dd. Hendrik Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1635-1658, overl. Enschede 1718-1723,<br />

provisor <strong>der</strong> stadsarmen in 1702, tr. voor 1691 Aaltje Cost, <strong>geb</strong>.<br />

Enschede ca. 1650, overl. Enschede na 1717, dr. <strong>van</strong> Jan Cost,<br />

provisor in 1626, en Fenne Dollebotter.<br />

ee. Aalken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1635-165<strong>8.</strong><br />

ff. Herman Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1650-1656, overl. Enschede na 1688, tr.<br />

N.N. Hieruit ver<strong>der</strong> nageslacht.<br />

gg. Fenneken Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1658-1665, tr. Gerard Bekker, <strong>geb</strong>.<br />

1650-1680.<br />

hh. Catharina/(Trijntje Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1667, tr. Hermannus<br />

Stroynck, <strong>geb</strong>. ca. 1645, overl. Enschede 1721, burgemeester <strong>van</strong><br />

Enschede, zn. <strong>van</strong> Jorrien Stroink en Judith Wageler.<br />

B. Anna Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1610-1634, tr. v. 1652 Ludovicus<br />

(ten) Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede 1600-1633, overl. 1687-1690, zn. <strong>van</strong>


Johan Wageler en Harbert de Laer, waard, herbergier in "De Swaene",<br />

vaandrig in de schutterij (1646).<br />

C. Jacob Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. Enschede 1621-1630, overl. v. 1662, tr.<br />

Imme Brouwer, <strong>geb</strong>. Enschede 1625/26, overl. na 1679, dr. <strong>van</strong><br />

Lambert Brouwer en Stijne Cost. Zij hertrouwde Albert Stroink.<br />

Uit dit huwelijk (Lason<strong>der</strong>-Brouwer) <strong>geb</strong>oren : aa. Pelgrom Lason<strong>der</strong>,<br />

<strong>geb</strong>. 1640-1662.<br />

bb. Truide Lason<strong>der</strong>, <strong>geb</strong>. 1640-1662, tr. Jan Jansen Stroink, <strong>geb</strong>.<br />

1640-1662, zn. <strong>van</strong> Jan Stroynck.<br />

116866. Pelgrom Berends Cost, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1525 en 1560, woonachtig<br />

te Enschede, overl. in of na 1615, tr.<br />

116867. Catharina N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1535 en 1560, overl. Gronau in of na<br />

1614.<br />

116870. Johan Tiggels, <strong>geb</strong>. tussen 1530 en 1555, overl. Enschede in of na<br />

1605, tr.<br />

116871. Anna N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1530 en 1560, overl. in of na 1605.<br />

116880. Albert Stroink 1605 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1540, koopman, herbergier<br />

en kerkmeester (1588) te Delden, wordt regelmatig (1573-1587)<br />

genoemd in verband met zaken die in Delden voor de burgemeesters<br />

worden behandeld, spreekt personen aan voor het betalen <strong>van</strong> wijn<br />

(1574, 1577) en voor het terugbetalen <strong>van</strong> geleend geld (1576, 1577,<br />

1581), treedt op als "ondelwisser" (1584), bezit grond op de<br />

Deldener Es (1585), verkoopt paarden (1586). overl. v. 1611, tr.<br />

116881. Catharina N.N.<br />

Catrijn N.N. treedt op als "die weedevrouwe Stroinse" in enkele<br />

rechtszaken (1611, 1612, 1614, 1617).<br />

Op 15-12-1586 verklaren enkele personen "dat sie verkofft hadden<br />

Albert Stroynck Catharyna syner huisfrouwen und oren Erffgenamen<br />

eene jaarlijkse rente <strong>van</strong> 8 1/2 gold gulden.<br />

Verpondingsregister Twenthe 1601 : Albert Stroynck betaalt f 0,4,0<br />

voor "5 spint landtz thobehoernde den erfgenamen <strong>van</strong> zaliger<br />

Henrich <strong>van</strong> Rehede, gyfft jairlicx 1 daler", in Stad Delden.<br />

Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />

1. Rotger Stroynck, (= nr. 58440).<br />

116884. Hendrik ten Wagelaer, <strong>geb</strong>. Enschede tussen 1520 en 1560, overl.<br />

tussen 1597 en 1611, tr.<br />

116885. Gertken N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1540 en 1565, overl. tussen 1597 en 1610.<br />

116886. (?) Albertus de Laer 1606 , notaris publicus, landschrijver, secretaris<br />

1609) en gerichtsschrijver (1597, 1598, 1609) <strong>van</strong> stad en gericht<br />

Enschede en burgemeester <strong>van</strong> Enschede (1618, 1619, 1622).<br />

116894. Jan Cost jr., <strong>geb</strong>. tussen 1580 en 1585, smid te Enschede, overl.<br />

28-3-1666, tr.<br />

116895. Catharina Lason<strong>der</strong>.<br />

120320. Claes Willemsz. <strong>van</strong> Merckell, gildebroe<strong>der</strong> <strong>van</strong> het Sint<br />

<strong>Nico</strong>laasaltaar te Hasselt (27-9-1491), overl. v. 13-12-1519, tr.<br />

120321. Wendele N.N., overl. na 13-12-1519.<br />

<strong>Generatie</strong> XVIII<br />

131072. Sierck Aerntsz. (Hankema) 1607 , <strong>geb</strong>. tussen 1508 en 1511, grietman <strong>van</strong><br />

Smallingerland (in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong> 1536 tot 1541), volmacht ten<br />

Landsdage (1537), overl. vóór 17-1-1550, tr.<br />

131073. Trijn Saeckes Herjuwsma 1608 , overl. na 18-4-1573, tr. (2) v. 1558<br />

Pier Tiesses, <strong>geb</strong>. ca. 1532, overl. na 14-3-1572, zn. <strong>van</strong> Tiesse<br />

Oeges en Auck Hoytedr. 1609 d<br />

Sierck Arents duikt voor het eerst op in de ne<strong>der</strong>gerechtsarchieven<br />

<strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel op 24 september 1533. 1610 Die akte geeft<br />

interessant genoeg meteen ook enige informatie <strong>van</strong> genealogische<br />

aard. Sierck Arents wordt namelijk geflankeerd door een halfbroer,<br />

Sierck Siercks Hanckema, die ook nog eens optreedt als zijn<br />

curator. 1611 Dat betekent, dat Sierck Arents in september 1533 dus nog


niet meer<strong>der</strong>jarig is. Het het vervolg <strong>van</strong> de akte geeft dat ook<br />

onomwonden aan, want er is sprake <strong>van</strong> “minoriteit”. Enkele jaren<br />

daarna is Sierck Arents klaarblijkelijk wel meer<strong>der</strong>jarig, want in<br />

mei 1536 verkoopt Sierck Hanckema, te Hennaard, aan zijn halfbroer,<br />

Sierck Arents, 8 gg. jaarlijkse rente uit Monthyazate te Hennaard<br />

voor de som <strong>van</strong> 160 gg., op we<strong>der</strong>koop <strong>van</strong> 5 jaar. 1612 Deze vindplaats<br />

geeft een zeer interessant feit weer, want verrassend genoeg heet<br />

men Sierck Arents dan grietman over Smallingerland. Kort daarna is<br />

er overigens sprake <strong>van</strong> een omgekeerde verkoop, want de halfbroers<br />

komen samen voor in de Rentmeestersrekeningen over de jaren<br />

1536/1537. 1613<br />

“Sierk Hankema heeft consent up een jaerl rente <strong>van</strong> negen<br />

Phls g. gehypothequiert vuyt Monthiema sate te Hennardt<br />

gecoft <strong>van</strong> Sierck Arents z. zyn broe<strong>der</strong> beloept tconsentgelt”.<br />

In 1538 proclameert een zekere Wybe Hettes de aankoop <strong>van</strong> 16<br />

pondematen land “toe Eedens”, waarbij Sierck Arents, dan nog steeds<br />

grietman <strong>van</strong> Smallingerland, als verkoper opduikt. 1614<br />

In 1538 doet Sierck bezit te Eedens (dat we al eer<strong>der</strong> zagen bij zijn<br />

moe<strong>der</strong>, in 1511) <strong>van</strong> de hand. Dan namelijk proclameert dezelfde Wybe<br />

Hettes de aankoop <strong>van</strong> 15½ (“xv sestiendehalff”) pondematen land te<br />

Edens <strong>van</strong> Sierck Arents. In deze akte is er opnieuw de<br />

beroepsvermelding <strong>van</strong> Sierck als grietman. 1615 Overigens verspiert<br />

“Benedix toe Hagens” deze verkoop. We zien deze man overigens ook al<br />

als “Benedicx Sybrens” in de hierboven vermelde akte uit 1511 en hij<br />

komt eveneens voor bij de genoemde akte uit 1533. Bij de niaarneming<br />

in 1538 vallen grote woorden: zo Sierck Arents zou ten tijde <strong>van</strong> de<br />

verkoop “seer cranck <strong>van</strong> sinnen” en “minor <strong>van</strong> jairen” zijn<br />

geweest. 1616 Ook Sierck Hanckema legt er bij deze proclamatie<br />

overigens het niaar op, waartegen Benedix op zijn beurt weer<br />

protesteert.<br />

Sierck Arents is volgens een akte de dato 2 mei 1536 al grietman <strong>van</strong><br />

Smallingerland. 1617 Hij is in dat ambt de directe opvolger <strong>van</strong> zijn<br />

schoonva<strong>der</strong>, Saecke Herjuwsma. 1618 Sierck is in ie<strong>der</strong> geval grietman<br />

<strong>van</strong> Smallingerland in 1536. Op 10 oktober 1537 is hij op de Landdag<br />

in die functie aanwezig. Er is <strong>van</strong> die verga<strong>der</strong>ing informatie<br />

bewaard <strong>geb</strong>leven, omdat de Staten <strong>van</strong> Friesland een verzoek <strong>van</strong><br />

keizer Karel V weigerden om een bijdrage te leveren in de kosten <strong>van</strong><br />

de on<strong>der</strong>werping <strong>van</strong> Groningen en Drente. Na lang on<strong>der</strong>handelen<br />

bereikte men overeenstemming, behalve op één punt: het recht om<br />

geestelijken ter benoeming voor te dragen. Dat zogenaamde<br />

patronaatsrecht zou in de handen <strong>van</strong> de keizer moeten blijven. De<br />

Staten waren verdeeld en heftige discussies volgden. Uiteindelijk<br />

kwam op 15 oktober 1537 het afwijzende antwoord <strong>van</strong> de Staten. De<br />

regering te Brussel liet onmiddellijk een on<strong>der</strong>zoek instellen naar<br />

de <strong>geb</strong>eurtenissen. 1619 Eén <strong>van</strong> de Friezen, die het verzoek <strong>van</strong> de<br />

keizer wilden toestaan, zon<strong>der</strong> aan het patronaatsrecht vast te<br />

houden, was Sierck Arents, de grietman <strong>van</strong> Smallingerland.<br />

Woltjer geeft enige informatie over de groep <strong>van</strong> vijf waartoe ook<br />

Sierck behoorde. Van Sierck Arents heeft hij echter niets kunnen<br />

vinden. Wel geeft hij aan, dat Sierck niet met een familienaam<br />

vermeld staat. 1620 Woltjer schil<strong>der</strong>t ook de politieke kleur <strong>van</strong> Sierck<br />

Arents: “de vijf grietmannen kunnen wij met een grote mate <strong>van</strong><br />

waarschijnlijkheid als creaturen <strong>van</strong> de keizer beschouwen”. 1621<br />

Ver<strong>der</strong>op meldt hij: “misschien behoorden zij tot (...) eigenerfden<br />

niet-boeren”. In het geval <strong>van</strong> Sierck Arents blijkt die opmerking<br />

met de door mij gevonden feiten te rijmen.<br />

Een vindplaats met Sierck daadwerkelijk in functie als grietman is<br />

mij niet bekend - ondanks ampel speurwerk. Er bestaat echter wel een<br />

indirecte vermelding <strong>van</strong> zijn werk als grietman, al legt hij er nu<br />

juist bepaald geen eer mee in. Op 6 februari 1538 komt namelijk een<br />

zaak voor het hekje bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. Het gaat om een<br />

zekere sententie door de grietman en me<strong>der</strong>echters <strong>van</strong> Smallingerland<br />

(die niet met naam genoemd worden) rond een kleine en een grote zate


te Oudega, die beide “Anna Haetzumma” goe<strong>der</strong>en heten. In de<br />

conclusie <strong>van</strong> het Hof worden de grietman (lees: Sierck Arents) en<br />

zijn bijzitters op de vingers getikt: de ne<strong>der</strong>rechters hebben<br />

kwalijk gewezen. 1622<br />

Rond de overlijdensdatum <strong>van</strong> Sierck Arents bestaat enige<br />

onduidelijkheid. Het is zeer wel mogelijk, dat die sterfdatum al<br />

vóór 17 januari 1550 gezocht moet worden. Dan is Eemcke Geuckes<br />

namelijk grietman <strong>van</strong> Smallingerland en vertegenwoordiger <strong>van</strong> die<br />

grietenij op de Landdag. 1623<br />

Een volgende vermelding geeft meer houvast: op 29 januari 1558<br />

treedt een zekere Pier Tiesses te Beetsterzwaag op als voogd <strong>van</strong> de<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierck Arents. 1624 De eiser in dat geschil is Pier<br />

Tiesses, met volmacht <strong>van</strong> Rioert Roorda als volmacht <strong>van</strong> de<br />

weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierck Arents contra doctor Renick <strong>van</strong> Bourmania. 1625<br />

De hier genoemde Ruurd Johans Roorda was getrouwd met Doutzien Hans<br />

Sassinga en hij was woonachtig te Hennaard. 1626 Hij is in zijn dagen<br />

zeker een man <strong>van</strong> importantie, want hij komt als vertegenwoordiger<br />

<strong>van</strong> de Vijf Deelen Binnendijks en als Gedeputeerde <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong><br />

Friesland voor. 1627<br />

Die verbinding tussen Sierck Arents en Hennaard komt overigens niet<br />

uit de lucht vallen: zoals hierboven uit de doeken is gedaan, heeft<br />

Sierck Arents nog in 1538 erfbezittingen in die plaats.<br />

De in de akte uit 1558 genoemde Pier Tiesses is identiek aan de man<br />

met die naam, die genoemd wordt als zoon <strong>van</strong> Tiesse Oeges en Auck<br />

Hoytedr. 1628 Pier blijkt een fiks aantal broers en zussen te hebben:<br />

Doecke, Beernt, Hoeyte, Lyoets, Douwe, Aesge en Hebbe Tiesses.<br />

Ver<strong>der</strong> komt naar voren, dat Pier Tiesses in 1561, woonachtig te<br />

Leeuwarden, borg staat voor Bryucht Attes en Alle Teyes. De laatste<br />

is een broer <strong>van</strong> Jochum en Focke Teyes en daarmee is opnieuw een<br />

verband voorhanden met Opsterland. Hieron<strong>der</strong> zal ver<strong>der</strong> blijken, dat<br />

delen <strong>van</strong> de erfenis <strong>van</strong> Jochum Teyes in de hier behandelde familie<br />

opduiken. Dat is op zich niet verwon<strong>der</strong>lijk, want Jochum Teyes is op<br />

zijn beurt een broer <strong>van</strong> Focke Teyes, grietman <strong>van</strong> Opsterland, en de<br />

va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Frouck Focke Teyedr en dus de schoonva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Saecke<br />

Siercks (= nr. 65536).<br />

De rol <strong>van</strong> Pier Tiesses als volmacht <strong>van</strong> de voogd in 1558 is nog<br />

niet direct duidelijk. De verhoudingen blijken echter wel zonneklaar<br />

uit een aantal akten rond een geschil over een zate te Beetsterzwaag<br />

en an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en uit de erfenis <strong>van</strong> Saecke Herjuwsma en Weemel<br />

N.N.<br />

Dat begint allemaal in 1569. 1629 Dan procedeert Eemcke Geuckes,<br />

grietman <strong>van</strong> Smallingerland, als eiser contra Pier Tiesses. Het<br />

geschil gaat over de vraag, of Pier Tiesses (delen <strong>van</strong>) de helft <strong>van</strong><br />

de nalatenschap <strong>van</strong> Wemele Saeckes moet uitkeren aan Eemcke Geuckes.<br />

Dezelfde partijen staan opnieuw tegenover elkaar op 14 maart 1572. 1630<br />

Eempcke is dan voor de helft erfgenaam <strong>van</strong> Saecke Juwsma en Wemele,<br />

de va<strong>der</strong> en moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> de partijen (lees: schoonou<strong>der</strong>s), en Eemcke<br />

is daarmee voor de helft eigenaar <strong>van</strong> een zate te Beetsterzwaag.<br />

Klaarblijkelijk heeft Pier Tiesses de erfenis <strong>van</strong> Weemel on<strong>der</strong> zich<br />

en nu moet hij de an<strong>der</strong>e erfgenaam laten delen, inclusief de renten<br />

die hij sinds haar dood heeft opgestreken. Dat alles is nog niet<br />

voldoende om tot een volslagen afhandeling <strong>van</strong> dit geschil te komen,<br />

want op 18 april 1573 is Eemcke Geuckes eiser versus Trijn Saeckes,<br />

beiden zoals zij procedeerden. Er moet een betere estimatie komen<br />

<strong>van</strong> de helft <strong>van</strong> huizing, hof en annexen te Beetsterzwaag, als<br />

vervolg op de eer<strong>der</strong>e sententie. 1631<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Sierck Arents en Trijn Saeckes Herjuwsma (in<br />

ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Arent Siercks.<br />

Hij is slechts één keer aangetroffen: in de nalatenschap <strong>van</strong> Sjoerd<br />

Siercks komt namelijk on<strong>der</strong> de debiteuren voor: “Belangende<br />

d’obligatien <strong>van</strong> Joest Jeroensz ende Arent Sijrcxz blieuen ongedeelt<br />

als onwis gereeckent”.


2. Saecke Siercks, (= nr. 65536).<br />

3. Mr. Sjoerd Siercks, burgemeester en rentmeester <strong>van</strong> de stad<br />

Harlingen (1582-1587), overl. tussen 29-10- en 6-11-1587, tr. Etcke<br />

Dircksdr, overl. na 14-2-1594, dr. <strong>van</strong> Dirck Lieuwes. 1632<br />

Bij de Personele Impositie <strong>van</strong> Harlingen staat Sjoerd Siercks<br />

genoteerd voor 3 cg. 1633<br />

Op 14 juni 1581 is Sjoerd Siercks, burger <strong>van</strong> Harlingen, eiser in<br />

een zaak voor het Hof <strong>van</strong> Friesland versus Gosse Andringa,<br />

“deurwaar<strong>der</strong> <strong>van</strong> desen hove”. Gosse wordt veroordeeld tot betaling<br />

<strong>van</strong> 20 gulden en de bijkomende kosten. 1634<br />

Niet lang daarna is een akte opgemaakt, waarin voor het eerst sprake<br />

is <strong>van</strong> Sjoerd Siercks als burgemeester en rentmeester <strong>van</strong> Harlingen:<br />

op 10 mei 1582 wordt namelijk een borgstelling geregistreerd voor<br />

Sjoerd Siercks en Sierck Siercks Posthumus Meylema uit Oosterend<br />

voor Ysck Pijters, één <strong>van</strong> de aannemers <strong>van</strong> de fortificatie <strong>van</strong><br />

Dokkum, dat deze na vrijlating het door hem aangenomen werk zal<br />

voltooien. Alle genoemden on<strong>der</strong>tekenen de akte. 1635 Sjoerd Siercks is<br />

uiteraard uit hoofde <strong>van</strong> zijn functie regelmatig terug te vinden in<br />

de gerechtelijke stukken <strong>van</strong> Harlingen en ook in de archieven <strong>van</strong> de<br />

Staten <strong>van</strong> Friesland komt hij een aantal malen voor. 1636 Daarnaast<br />

komt Sjoerd in het Charterboek gedurende de periode <strong>van</strong> 1582 tot<br />

1586 voor, als vertegenwoordiger <strong>van</strong> Harlingen of de steden <strong>van</strong><br />

Friesland. 1637<br />

Het overlijden <strong>van</strong> Sjoerd Siercks moet zeer schielijk zijn geweest.<br />

Op 29 oktober 1587 leeft hij nog, want dan sluit hij met een zekere<br />

Jelger Feytsma een obligatie af. 1638 Zeer kort daarop is hij<br />

overleden, want op 6 november 1587 wordt Berent Piers te<br />

Beetsterzwaag op verzoek <strong>van</strong> Etcke Dircks aangesteld tot voogd over<br />

haar weeskin<strong>der</strong>en bij wijlen Sjoerd Siercks. Berent wil dat zijn<br />

broer Sierck Piers ook voogd wordt. 1639 Op 9 januari 1588 wordt Rienck<br />

Aedes op verzoek <strong>van</strong> grootva<strong>der</strong> Dirck Lieuwes aangesteld tot voogd,<br />

naast Berent en Sierck Piers, over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd<br />

Siercks en Etcke Dircksdr. 1640 De hier genoemde Rienck Aedes is dan<br />

burger <strong>van</strong> Harlingen, maar een directe familierelatie met Etcke of<br />

haar va<strong>der</strong> heb ik niet kunnen ontwaren. 1641<br />

Op 19 januari 1588 regelen Berent en Sierck Piers en Rienck Aedes<br />

als voogden over de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, burgemeester en<br />

rentmeester <strong>van</strong> Harlingen, een scheiding <strong>van</strong> het bezit tussen de<br />

weduwe, Etcke Dircksdr, en haar kin<strong>der</strong>en. Etcke wordt dan bijgestaan<br />

door haar va<strong>der</strong>, Dirck Lieuwes en haar zwager Dominicus Annes. 1642 Die<br />

laatste man blijkt getrouwd met een zus <strong>van</strong> Etcke, Margarieta<br />

Dircksdr. 1643 Overeengekomen wordt on<strong>der</strong> meer, dat de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

va<strong>der</strong>sgoed 2600 cg. zal worden uitgekeerd. De inbreng <strong>van</strong> Etcke bij<br />

het huwelijk was 433 cg. aan “gerede penningen” plus twee kamers in<br />

haar va<strong>der</strong>s steeg, met “twee brieuen op d’selve camers holdende, ‘t<br />

elcke ter somma <strong>van</strong> veertich gouden guldens”. Haar worden die twee<br />

kamers toegescheiden en on<strong>der</strong> meer een vor<strong>der</strong>ing op haar va<strong>der</strong>,<br />

Dirck Lieuwes. De kin<strong>der</strong>en krijgen het huis binnen Harlingen plus<br />

een hele stapel vor<strong>der</strong>ingen. Bij die hele rits aanspraken is on<strong>der</strong><br />

meer een obligatie op Dirck Lieuwes, de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Etcke, en Juffrouw<br />

Tiets Haersma. Onduidelijk is overigens wel, of Tiets Haersma ook de<br />

moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Etcke Dircksdr. Tiets is zeer zeker de vrouw <strong>van</strong> Dirck<br />

Lieuwes geweest. Dat blijkt op 8 april 1589 uit de Leeuwar<strong>der</strong><br />

“Aestimatieboeken”, wanneer als inventarisant de overleden Dirck<br />

Lieuwes en zijn echtgenote, Tiets Haersma genoemd worden. 1644<br />

Interessant voor de lijn <strong>van</strong> het verhaal zijn ook de volgende<br />

vermeldingen in de akte. Volgens eindafrekening <strong>van</strong> de voogdij zijn<br />

de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Saecke Siercks ruim 190 cg. schuldig. 1645<br />

Onverdeeld blijven on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e een vor<strong>der</strong>ing op Arent Siercks en<br />

één op Aucke Piers. Aardig om op te merken is, dat Etcke Dircksdr<br />

voorziet in haar levenson<strong>der</strong>houd door de verkoop <strong>van</strong> garen en<br />

<strong>der</strong>gelijke (er is on<strong>der</strong> meer herhaaldelijk sprake <strong>van</strong> “scheringe” en<br />

“gaern”; ze krijgt althans minstens 38 pond <strong>van</strong> dat materiaal<br />

(bewerkt en onbewerkt) toegewezen. Het roerend goed, inclusief<br />

liggend geld, heeft een waarde <strong>van</strong> ongeveer 1264 cg. De in- en<br />

uitschulden kunnen tegen elkaar weggestreept worden. Etcke zal enige


“tepelschulden als brouwer, backer ende an<strong>der</strong>s” voor haar rekening<br />

nemen. Van de boeken mag Etcke “d’oude bibel ende ’t geestelicke<br />

Lietboeck” houden, terwijl de voogden het psalmboek met de<br />

grammatica toebedeeld krijgen. De kin<strong>der</strong>en krijgen ver<strong>der</strong> vier<br />

zilveren bekers met twee lepels, maar moe<strong>der</strong> Etcke houdt ze nog wel<br />

on<strong>der</strong> haar beheer.<br />

Etcke Dircksdr, te Harlingen, komt in 1590 twee keer voor in de<br />

quaclappen <strong>van</strong> het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1646 Bij de eerste <strong>van</strong> die twee<br />

vermeldingen, op 13 februari, komen Etcke en haar zus, Margarieta<br />

Dircksdr, samen voor met een zekere Vietoor (of Victor) Lieuwes, de<br />

voogd <strong>van</strong> Geertje Harmens, als erfgenamen <strong>van</strong> hun va<strong>der</strong>, Dirck<br />

Lieuwes. In 1597 zal mr. Douwe Annes in zijn hoedanigheid <strong>van</strong> voogd<br />

over Geertke Hermensdr bij decreet een plaats met huizing verkopen<br />

aan De Laenen te Harlingen met Douwe Annes en Margrieta Dircksdr als<br />

belen<strong>der</strong>s ten noorden. 1647 Koper wordt uiteindelijk Sierck Sjoerds<br />

goltsmit met een finaal bod <strong>van</strong> 275 gg. 1648<br />

Uit de verbintenis tussen Sjoerd Siercks en een onbekende vrouw:<br />

1. Sicke Sjoerds, overl. na 19-10-158<strong>8.</strong><br />

De naam <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Sicke is onbekend. In de hierboven<br />

beschreven verdeling tussen Etcke Dircksdr en haar kin<strong>der</strong>en is wel<br />

sprake <strong>van</strong> de vermelding <strong>van</strong> een proces tegen de erfgenamen <strong>van</strong> een<br />

zekere Sicke Doedes. Een interessante voornaam in deze context, maar<br />

meer dan dat valt er hier echter niet uit te halen.<br />

Op 19 oktober 1588 treedt dominee Johannes Sprenger op als curator<br />

over Sicke Sjoerds. De laatste is een natuurlijke zoon (dat wil dus<br />

zeggen: in onecht) <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, in leven burgemeester <strong>van</strong><br />

Harlingen. De gedaagden zijn dan Berent en Sierck Pierszonen als<br />

ooms <strong>van</strong> de echte weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks. 1649<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Sjoerd Siercks en Etcke Dircksdr 1650 :<br />

2. Sierck Sjoerds, overl. na 17-4-1597, otr. Leeuwarden 14-2-1594<br />

Lywke Lywe Haniadr.<br />

Bij zijn on<strong>der</strong>trouw wordt Sierck gesterkt met zijn oom, Aucke Piers,<br />

ver<strong>der</strong> is er consent <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>, Etcke Lywke, mr. Lywe Haniadr,<br />

trouwt met consent <strong>van</strong> haar oom en curator, Wybe Hania. 1651<br />

Sierck Sjoerds is werkzaam als goudsmid te Harlingen. 1652 Hij wordt<br />

meester in 1595 en hij staat voor het laatst <strong>geb</strong>oekstaafd in 1597. 1653<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Pier Tiesses en Trijn Saeckes Herjuwsma (in<br />

ie<strong>der</strong> geval, volgorde niet duidelijk):<br />

1. Tiesse Piers, te Harlingen, overl. vóór 15-10-1586, tr. Syouck<br />

Boyens, overl. na 24-3-1590.<br />

Tiesse Piers komt al in 1574 voor in de rechterlijke archieven <strong>van</strong><br />

Harlingen. 1654 Hij staat in 1579 ook vermeld bij de personele<br />

impositie <strong>van</strong> die stad. 1655 Op 15 oktober 1586 zijn een zekere Jan<br />

Piebes en Berent Piers curatoren over Simcke Tiesses, het nagelaten<br />

kind <strong>van</strong> Tiesse Piers en Syouck Boyens. Ook aanwezig is dan Sierck<br />

Piers, als oom <strong>van</strong> het weeskind. 1656 In 1590 komen Syouck Boyens en<br />

Berent en Sierck Piers (de beide broers dan als curator over Semck<br />

Tiesses) samen voor in een rechtszaak bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1657<br />

2. Berent Piers, boer te Beetsterzwaag, overl. Beetsterzwaag v.<br />

9-8-1599.<br />

Op 6 november 1587 wordt Berent Piers, woonachtig te Beetsterzwaag,<br />

op verzoek <strong>van</strong> Etcke Dircksdr aangesteld tot voogd over haar<br />

weeskin<strong>der</strong>en bij wijlen Sjoerd Siercks. Berent verlangt echter wel,<br />

dat zijn broer, Sierck Piers, dan ook voogd wordt. 1658 Berent Piers<br />

duikt ver<strong>der</strong> enkele keren op in de rechterlijke archieven <strong>van</strong> de<br />

grietenij Opsterland. 1659<br />

Hij komt in 1590 ook twee keer voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. 1660 In<br />

de eerste akte is hij curator over Semck Tiesses, waarbij sprake is<br />

<strong>van</strong> haar voorgenomen huwelijk met een zekere Taeckle Wopckes, zoon<br />

<strong>van</strong> Wopcke Taeckles, te Harlingen, in leven gehuwd met Tryncke. 1661<br />

In die akte treden ver<strong>der</strong> aan: Sierck Piers, te Harlingen, en Aucke<br />

Piers, te Leeuwarden, voor zichzelf, en als volmacht <strong>van</strong> Berent<br />

Piers en ook als voormond over Semck Tiesses “wesende alle drie<br />

oomen <strong>van</strong> gemelde Semck”.


Berent Piers is overleden vóór 9 augustus 1599, want op die dag<br />

wordt er een inventaris opgemaakt in zijn sterfhuis. Aanwezig zijn<br />

on<strong>der</strong> meer Aucke Piers en Sierck Saeckes als “naeste vrunden” en ook<br />

present zijn de twee oudste kin<strong>der</strong>en, <strong>van</strong> wie Pier Berents ook<br />

on<strong>der</strong>tekent. 1662 Klaarblijkelijk heeft Berent Piers in zijn leven niet<br />

bijzon<strong>der</strong> goed <strong>geb</strong>oerd, want de akte beperkt zich voornamelijk tot<br />

een opsomming <strong>van</strong> huismannengereedschap en er zijn eigenlijk geen<br />

uit<strong>geb</strong>reide bezittingen voorhanden. 1663<br />

3. Sierck Piers, burger te Harlingen. 1664<br />

Op 19 oktober 1588 treedt dominee Johannes Sprenger op als curator<br />

over Sicke Sjoerds, zoon <strong>van</strong> Sjoerd Siercks, in leven burgemeester<br />

<strong>van</strong> Harlingen, contra Berent en Sierck Pierszonen als ooms <strong>van</strong> de<br />

eerste weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sjoerd Siercks. 1665<br />

4. Aucke Piers, <strong>geb</strong>oren te Beetsterzwaag, <strong>van</strong>af 1581 burger te<br />

Leeuwarden, tr. vóór 17-5-1587 Aecht Nannings, dochter <strong>van</strong> Nanninck<br />

Abbes en Trijn Pieters. 1666 Bij zijn inschrijving als burger <strong>van</strong><br />

Leeuwarden wordt als <strong>geb</strong>oorteplaats <strong>van</strong> Aucke Piers Beetsterzwaag<br />

opgegeven. 1667<br />

Aucke Piers is op 9 augustus 1599 present bij de inventarisatie in<br />

het sterfhuis <strong>van</strong> zijn overleden broer, Berent Piers.<br />

5. Frouck Piersdr, tr. Watse Jans.<br />

In 1592 wordt Sierck Piers, burger <strong>van</strong> Harlingen, broer <strong>van</strong> wijlen<br />

Frouck Piersdr, aangesteld tot voogd over haar kin<strong>der</strong>en bij Watse<br />

Jans. 1668 De wezen krijgen ruim 350 cg. uitgekeerd <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>sgoed. Er<br />

is ver<strong>der</strong> een onzekere vor<strong>der</strong>ing <strong>van</strong> 50 cg. op Berent Piers als<br />

voogd over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Sjoerd Siercks.<br />

131074. Focke Teijesz., <strong>geb</strong>. ws. Duurswoude ca. 1510, grietman over<br />

Opsterland, overl. Beetsterzwaag na 1578, tr. (2) 1-1577 Anna <strong>van</strong><br />

Gell, dr. <strong>van</strong> de Prokureur-Generaal <strong>van</strong> het Hof, Alexius <strong>van</strong> Gel en<br />

Bauck N.N., tr. (1)<br />

131075. Auck Sjuerdtsdr. Boelens, <strong>geb</strong>. Olterterp ca. 1510, overl. in of<br />

v. 1577.<br />

Focke staat vermeld in het biografisch woordenboek <strong>van</strong> Van <strong>der</strong> Aa.<br />

Daar staat: `Focke Teijes, zoon <strong>van</strong> Teije Ebeles <strong>van</strong> Duurswoude;<br />

was op den 17. januari 1550 als grietman en gevolmachtigde <strong>van</strong><br />

Opsterland tegenwoordig op den landdag.' Ver<strong>der</strong> staat nog vermeld,<br />

dat hij getrouwd was met Auck Boelens en dat het echtpaar een zoon<br />

had.<br />

Focke is waarschijnlijk grietman <strong>van</strong>af maart 1543. Dan overlijdt<br />

zijn voorganger.Hij is in ie<strong>der</strong> geval grietman <strong>van</strong>af 25-10-1549,<br />

want dan bevestigt hij de verklaringen <strong>van</strong> getuigen over een<br />

grenskwestie tussen Opsterland en Vredewold 1669 .<br />

In een retroactum d.d. 16-5-1554 1670 wordt een Focko grietman <strong>van</strong><br />

Opsterland genoemd. Hij wordt op 10-4-1577 nog vermeld als grietman<br />

(bron?) en is ws. in 1577 of 1578 overleden. In ie<strong>der</strong> geval is<br />

<strong>van</strong>af 1578 zijn zoon, Hepcko, grietman.<br />

Anna <strong>van</strong> Gell is mogelijk een dochter <strong>van</strong> Alexius <strong>van</strong> Gell en Bauck<br />

N.N. Zij worden genoemd in de Rentmeestersrekeningen. Roorda noemt<br />

ze in zijn `Nammen' p. 55: ze kopen een huis te Leeuwarden: XIa<br />

1542/43 12 r.<br />

RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 412d: het stuk <strong>van</strong><br />

25-10-1549 geeft, naast een concrete vernoeming als grietman, ook<br />

het wapen <strong>van</strong> Focke. Het is een papierafdruk (dus papier over de<br />

was. Duidelijk is te zien, dat het hier gaat om het Fockenswapen.<br />

De (heraldische) rechterhelft geeft een halve lelie; de<br />

rechterhelft geeft (wat onduidelijker) drie eikels.<br />

RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 39 geeft een<br />

verzegeling, waarbij een paar ver<strong>der</strong> niet ter zake doende personen<br />

goe<strong>der</strong>en overdragen. Wel vermeldenswaardig, is dat Sywert Sappes<br />

zegelt als grietman over Opsterland: het vindt plaats op<br />

`Hieronymiddach 1540'. Het vreemde is, dat Van <strong>der</strong> Molen in zijn<br />

`Opsterlân', pp. 60-61 ook gewag maakt <strong>van</strong> een Sywart Sappenz als<br />

grietman <strong>van</strong> Opsterland. Dat begint echter al in 1501 (hij noemt


ook nog 1527). Kan het hier gaan om één en dezelfde persoon? Of<br />

betreft het ook een kleinzoon? Duidelijk is in ie<strong>der</strong> geval, dat<br />

Focke tussen die datum in 1540 en 25-10-1549 grietman <strong>van</strong><br />

Opsterland is geworden.<br />

Vermeld -zij het apocrief- in de bijlagen <strong>van</strong> de civiele sententies<br />

<strong>van</strong> het Hof, op 20-6-1553 1671 : 'Focke Teijes, grietman vercoft op<br />

Pier Gauckes sate' .<br />

Focke is ook terug te vinden in het Decama-, Cuyck- en Foeyts<br />

Veencompagnie (Schoterlandse Veencompagnie).<br />

15-2-1552 1672 ; Pier Annisz en Vulck Gaukedr, echtelieden, verkopen<br />

aan jonker Renynck <strong>van</strong> Bourmanya, Drost te Couerden in Drenthe en<br />

juffer Eelizabet <strong>van</strong> Braakel zijn echte huisvrouw, zekere 14 roeden<br />

veens, gelegen in Langezwaag, ten einde aan de zathe daar zij nu op<br />

wonen, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14 houtvoeten breed, beginnende boven de<br />

Leidijk en strekkende zuidwaarts tot in de veenscheiding, hebbende<br />

zal Hylmyghs wezen op 't oost en Yeesel Gawkedr op de westerzijde,<br />

ie<strong>der</strong>e roede voor 5 goudgulden en een oord, met consent <strong>van</strong> Focko<br />

Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en bijzitters, waarbij de koop<br />

wordt toegewezen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema, als niaarnemer, 30<br />

april 1552. Originelen, ie<strong>der</strong> met een opgedrukt zegel; achterop nr.<br />

286.<br />

1-9-1552 1673 ; Jelke Gossesz en Hottzie Thyartsz en Wym Gossesdr,<br />

echtelieden, verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne<br />

consorten zekere zekere 12 roeden veens gelegen in Langezwaag, 't<br />

einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar Jelke nu op woont, beginnende<br />

boven de nieuwe Leidijk en strekkende in 't zuiden tot aan de<br />

veenscheiding, met de grond en alle an<strong>der</strong>e geregtigheden, de koper<br />

op de ooster- en de erven <strong>van</strong> wijlen Goose Gyalts op de<br />

westerzijde, voor 6 goudgulden per roede. Met consent <strong>van</strong> Focke<br />

Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en bijzitters <strong>van</strong> 1 okt. 1552.<br />

Originelen, met opgedrukte zegels; achterop nr. 301.<br />

253 10 mei 1553 1674 ; Thyebbe Attzisz verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong><br />

Dekema met zijne consorten zekere 9 roeden veens, gelegen in<br />

Hemricker oostereinde in Sparrebird, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14<br />

houtvoeten, hebbende Sweytzma veen op 't oost en Focko Teyens op 't<br />

west, strekkende <strong>van</strong> de Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding,<br />

met de grond, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent<br />

alsboven, <strong>van</strong> 1 juni 1553. Originelen, ie<strong>der</strong> met een opgedrukt<br />

zegel; achterop nr. 261.<br />

10-11-1553 1675 ; Gottert Wyggelis, burger binnen Leeuwarden, verkoopt<br />

aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten 3 roeden veens<br />

gelegen in de Hemrik, 't einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar Bouwe<br />

Doedis nu op woont, wwar<strong>van</strong> heer Pieter zijn veenen <strong>van</strong> voors.<br />

Bouwe gekocht, op beide zijden; strekkende <strong>van</strong> de Leidijk tot in de<br />

veenscheiding, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consentbrief<br />

<strong>van</strong> Focko Teyens, grietman en de bijzitters <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 24<br />

nov. 1553.<br />

1-6-1552 1676 ; Jochem Teyesz verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met<br />

zijne consorten zekere 18 roeden veens, gelegen te Wyngaedorp, 't<br />

einde <strong>van</strong> de zathe daar Roloff Wyckers op woont, beginnende boven<br />

de Leidijk en strekkende zuidwaarts tot in de veenscheiding aldaar,<br />

met de grond, Roloff Sygers op de ooster- en Aebele Teyens op de<br />

westerzijde, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent <strong>van</strong> Focko<br />

Teyensz, grietman en de bijzitters <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 1 juli 1552.<br />

15-6-1552 1677 ; Adzert Sypkez en Anna, echtelieden, verkopen aan heer<br />

Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 18 roeden veens<br />

gelegen in Lippenhuizen, 't einde <strong>van</strong> de landen en zathe daar zij<br />

nu op wonen, beginnende boven de Leidijk, strekkende zuidwaarts tot<br />

in de veenscheiding, met de grond, hebbende Fedde Hennys op de<br />

wester- en de verkopers op de oosterzijde, ie<strong>der</strong>e roede voor 5½<br />

goudgulden. Met consentbrief op deze koop <strong>van</strong> Focko Teyensz,<br />

grietman <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 15 juni 1552. Originelen, ie<strong>der</strong> met<br />

een opgedrukt zegel; achterop nr. 25<strong>8.</strong><br />

1-10-1552 1678 ; Sybrant Eentzesz en Saeck Jowkedr, echtelieden,<br />

verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 19<br />

roeden en 13 voeten veens, gelegen te Wyngaedorp, 't einde <strong>van</strong> de


zathe daar zij Sybrant en Saeck nu op wonen, Aebele Teyens op de<br />

ooster- en Teye Sybrants op de westerzijde. strekkende <strong>van</strong> de<br />

Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding, met de grond, elke<br />

roede voor 5½ goudgulden. Met consent alsboven <strong>van</strong> 17 okt. 1552.<br />

4-5-1553 1679 ; Recepis <strong>van</strong> M. Vitzinga voor de door de landmeter Eble<br />

Wybes gelichte koopbrief <strong>van</strong> 11 roeden 7 voeten veens gelegen in<br />

Wyngaeterp, verkocht bij Botte Teyens en Goyts Sipkesdr,<br />

echtelieden, aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijn consorten.<br />

20-6-1553 1680 ; Focko Teyensz, grietman <strong>van</strong> Opsterland en Auck<br />

Sywertsdr, echtelieden, verkopen aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met<br />

zijne consorten zekere 16 roeden en 14 voeten veens, gelegen in de<br />

Hemrik, 't einde <strong>van</strong> de zathe daar Hessel Ellis op woont, ie<strong>der</strong>e<br />

roede <strong>van</strong> 12 houtvoeten, hebbende meester Eewert <strong>Nico</strong>lay met zijne<br />

consorten op 't west en de erven <strong>van</strong> Bouwe Lollis op 't oost,<br />

strekkende <strong>van</strong> de Leidijk tot in de veenscheiding, met de grond,<br />

ie<strong>der</strong>e roede voor 5½ goudgulden. Met consent <strong>van</strong> de bijzitters en<br />

secretaris <strong>van</strong> Opsterland, <strong>van</strong> 1 aug. 1553.<br />

Bij een decretale verkoop in 1570 1681 wordt Focke genoemd als<br />

curator over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn broer, Jochum Teyens.<br />

Over de juiste naam <strong>van</strong> Auck bestaat onduidelijkheid. In ie<strong>der</strong><br />

geval lijkt het zo te zijn, dat veel publicaties zon<strong>der</strong> meer (<strong>van</strong><br />

elkaar) aannemen, dat zij Auck Boelens heet. Baerdt suggereert in<br />

zijn ‘Nalezing’ 1682 dat er een vermelding bestaat op de Rolle <strong>van</strong><br />

den Hove, d.d. 28-9-1557. Daar heet zij Auck Sjuerdtsdochter<br />

Boelens.<br />

Er zijn meer aanwijzingen, die deze naam aannemelijk maken. Er is<br />

een kleinzoon, die Sjoerd heet. Bovendien vermeldt GN een mogelijk<br />

familielid (broer?), Sjoerd genaamd. De filiatie is daarom<br />

waarschijnlijk, omdat hij eveneens een <strong>van</strong> zijn kin<strong>der</strong>en Auck<br />

noemt. Het vermoeden dat de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> onze Auck in<strong>der</strong>daad Sjoerd<br />

heette wordt nog eens versterkt, doordat er in 1543 in<strong>der</strong>daad een<br />

Suyrdt Boelens leeft. (zie Benef Beneficiaalboeken 1543,<br />

Opsterland: p. 93 Syurdt Boelens erfgenaemen. Als het hier de va<strong>der</strong><br />

<strong>van</strong> Auck betreft, dan was hij dus al overleden voor 1543.<br />

Vanzelfsprekend is niet uit te sluiten, dat het hier om een opa of<br />

een oom gaat.<br />

Zie boven: in GN jrg. 48, p. 537. Daar wordt gerept over een Sjoerd<br />

Boelens, die overleed in 1609 te Leeuwarden en gehuwd was aan Aat<br />

(Aeth) Gatzedr. Zij kregen in ie<strong>der</strong> geval een zoon, Gatze en een<br />

dochter, die ook Auck(je) heette. In het artikel wordt het volgende<br />

gesuggereerd m.b.t. de familienaam: `Reeds v.<br />

1609 blijkt de naam Boelens als achternaam gevoerd te worden'.<br />

Daarenboven geven zij aan, dat er wel een voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> deze mensen<br />

uit Opsterland zijn naam aan het nagelacht geleend zal hebben.<br />

Een Auck Syuerts koopt in 1561/62 land te Langezwaag. (Roorda,<br />

`Nammen' p. 18; XXIII 1561/62 22 r). Een Aucke Syeurts koopt in<br />

1566/67 land te Langezwaag. (Roorda, `Nammen' p. 18; XXVIIa 1566/67<br />

19 1).<br />

182894. Aelcke Syursma.<br />

187072. Tyesse Oeges, boer te Wirdum op Tyessema-zate, overl. v. 1555, tr.<br />

187073. Auck Hoytedr., overl. v. 1561.<br />

187330. Ryeurdt Lieuwes, eigenerfde op Tyessemazate te Oosterlittens,<br />

kerkvoogd te Oosterlittens.<br />

Ryeurdt 1683 erfde een rente <strong>van</strong> heer Douwe Sjoerds. Dat moet<br />

logischerwijs wel een oom <strong>van</strong> hem geweest zijn. Onduidelijk is, of<br />

die oom <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde of moe<strong>der</strong>skant is.<br />

Ryeurdt is in 1542 eigenerfde boer op Tyessemazate te<br />

Oosterlittens. Blijkens het Benificiaalboek doet hij op 31-3-1543<br />

als kerkvoogd aldaar aangifte <strong>van</strong> de landen en renten, die de kerk<br />

toekomen. Uit Tyessema moet hij zelf 5 stuivers betalen en<br />

hetzelfde bedrag moet hij opbrengen uit een plaats te Wammert. Hij<br />

wordt ook enkele keren als naastligger vermeld. Hij stierf tussen<br />

1558 en 1561 te Oosterlittens.


Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Houck (= nr. 93665).<br />

2. Haije.<br />

3. Lieuwe.<br />

4. Syuert.<br />

5. Claes.<br />

6. Hessel.<br />

18734<strong>8.</strong> Hessel Lolckes Reen, boer te Rien on<strong>der</strong> Lytsewierrum (1499 en<br />

1537), tr.<br />

187349. Sibbel N.N.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Watse (= nr. 93674).<br />

Johannes, overl. na 1593, woonde te Tzum en Wommels op Stapert.<br />

Volmacht <strong>van</strong> Wommels en kerkvoogd aldaar, tr. Tjets Hansdr.<br />

Stapert.<br />

187350. Tyaerdt Hanckes, overl. 8-8-1558, boer te Easterein op Eninga, met<br />

Hans Epes Stapert volmacht op de Landdag namens de eigenerfden <strong>van</strong><br />

Hennaar<strong>der</strong>adeel, kerkvoogd te Easterein (1536), volmacht <strong>van</strong> de<br />

‘buytendycksters’ <strong>van</strong> Easterein (1548), tr.<br />

187351. Lyscke Doeckes, overl. 19-7-1555.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Trynke (= nr. 93675).<br />

2. Dr. Johannes Tiara.<br />

3. Mr. Doecke Eninga.<br />

187352. Frans Andeles, overl. ca. 1549, woonde op Bockemasate te<br />

Gruttewierrum on<strong>der</strong> Lytsewierrum (1529), schepen <strong>van</strong> Bolsward<br />

(1537), tr.<br />

187353. Renck Everts.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Harmen (= nr. 93676).<br />

2. Evert, tr. Abbe Epes.<br />

3. Franske, tr. Hette Riencks.<br />

188416. Heer Goyard <strong>van</strong> Amstel, priester te Bakel (<strong>van</strong> 1464 tot na<br />

28-1-1511)<br />

‘Dominus Godefridus de Amstel’ wordt in 1464 toegelaten als eerste<br />

rector <strong>van</strong> het nieuw gestichte altaar <strong>van</strong> Sint Ioannes Baptist en<br />

is dat nog in 1510 (in 1524 is Benedictus <strong>van</strong> Hersel rector). Van<br />

1469 tot 1474 ver<strong>van</strong>gt hij de rector <strong>van</strong> de vicarie, Mr. Henriocus<br />

<strong>van</strong> Hersel. In 1485 is hij coadjutor <strong>van</strong> deze rectors.<br />

28-01-1511 (1510) Helmond: ‘Heer Goeyart soen wilner Jans <strong>van</strong><br />

Amstel Geritssoen’, priester, draagt op aan Goyart <strong>van</strong> den Goir 15<br />

lopens rog erfpacht uit land te Bakel (Helmond R279, fragment<br />

letter E. fol. 1; B.L. 1974, 16).<br />

Natuurlijke zoons:<br />

1. Jan, (= nr. 94208).<br />

2. Gerrit (Gerardus filius naturalis Godefri de Amstel).<br />

188424. Jan II <strong>van</strong> Eynatten, Heer <strong>van</strong> Neubourg, Gulpen en Margraten, <strong>geb</strong>.<br />

Maastricht ca. 1406, overl. 1461, tr. (1) 1436 Elisabeth de<br />

Neufchateau, tr. (2) 1439<br />

188425. Alida Bock <strong>van</strong> Lichtenberg, <strong>geb</strong>. Lichtenberg ca. 140<strong>8.</strong><br />

Uit het tweede huwelijk:<br />

1. Joannes (Johan III) <strong>van</strong> Eynatten, (= nr. 94212).<br />

2. Arnoud <strong>van</strong> Eynatten, kanunnik.<br />

3. Herman <strong>van</strong> Eynatten, tr. 31-5-1483 Alida Hoen <strong>van</strong> Hoensbroeck.<br />

4. Margaretha <strong>van</strong> Eynatten, tr.Gerard <strong>van</strong> Seraing.<br />

5. Joanna <strong>van</strong> Eynatten, tr. Lambert <strong>van</strong> den Bosch <strong>van</strong> Millen.


188426. Fre<strong>der</strong>ik III <strong>van</strong> Brandenborg-Bolland, overl. 14-4-1492, tr.<br />

2-4-1456<br />

188427. Catharina de Crupet (Crupp) dite de Hun.<br />

18842<strong>8.</strong> Everart Dirk <strong>van</strong> Haenle, <strong>geb</strong>. ca. 1424, president-schepen <strong>van</strong><br />

Gemert (1458), tr.<br />

188429. Belya Henrick Quedens.<br />

188430. Goyart Peters <strong>van</strong> Lanckvelt, bewoont het slotje ‘De Deel’ te<br />

Gemert, overl. v. 1474, tr.<br />

188431. Jenneken <strong>van</strong> Gemert.<br />

19228<strong>8.</strong> Joest Jans <strong>van</strong> Segen.<br />

19404<strong>8.</strong> Ludeken/Luken tho Dychusen, <strong>geb</strong>. ongeveer 1390, gegoed te<br />

Dijkhuizen (Epe), woonde op de Bawenkamp te Epe, tr.<br />

194049. Geisa.<br />

De vier oudste generaties <strong>van</strong> deze familie zijn uit<strong>geb</strong>reid<br />

beschreven in diverse jaargangen <strong>van</strong> NL 1684 .<br />

194592. Dirck Aernts, <strong>geb</strong>. ca. 1430.<br />

194696. Gielis Pietersz., leeft in 1515 op het Zouteveen.<br />

196244. Jan Jansz. Besemer, timmerman, heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk aan de<br />

IJssel, 1492, 1509, 1519-1529, tr.<br />

196245. (Anna) Matthijsdr.<br />

In 1525 getuigt Jan Jansz.(Besemer) tussen Pieter Jansz. en Huych<br />

Hendricksz.(Besemer) dat Pieter Jansz. de middelkamp <strong>geb</strong>ruiken zal<br />

binnen de Tiendweg en de kamp over de Tiendweg voor zijn<br />

kaveling 1685 .<br />

196246. Pieter Roelen.<br />

22348<strong>8.</strong> Peter Hillebrants de Gier 1686 , hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in<br />

Zaltbommel en in de Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten,<br />

domeinen, accijnzen, tollen, pachten, thynsen, pondschattingen,<br />

enz., begr. Zaltbommel (St. Maartenskerk) 16-3-1505.<br />

Peter was hertogelijk Gel<strong>der</strong>s rentmeester in Zaltbommel en in de<br />

Bommeler- en Tielerwaarden over alle renten, domeinen, accijnsen,<br />

tollen, pachten, thijnsen, pondschattingen enz, beleend met de<br />

Corenweertsch Rijsweert. Anno 1469 bij transport <strong>van</strong> Arnt <strong>van</strong> den<br />

Poll (Leenakten kwartier <strong>van</strong> Nijmegen).<br />

Hij was gehuwd met een onbekende vrouw. Zij voerde, blijkens de<br />

Grafzerk <strong>van</strong> haar zoon Gerefaes, een adelaar als wapen.<br />

Op 16 februari 1502 schenkt Hertog Karel <strong>van</strong> Gelre bij remissie aan<br />

"Peter de Ghijer, dezen en zijn kin<strong>der</strong>en Hillebrant, Egen,<br />

Gerevaes, Peter de bastaard en Robbert <strong>van</strong> Huijsden, zwager,<br />

vergiffenis voor hetgeen zij tegen hem misdreven hadden, en<br />

waarborgt Peter de Ghier het ongestoord bezit <strong>der</strong> Gemeensche<br />

tienden in<strong>der</strong> Driel, welke hij <strong>van</strong> Johan Pieck ingelost had".<br />

16 februari 1502: Remissy Peters de Ghiir.<br />

"Wy Kairle <strong>van</strong> <strong>der</strong> gnaden Gaitz hertoige <strong>van</strong> Gelre etc., ind greve<br />

<strong>van</strong> Zutphen, doin kondt, So PETER DE GHIIR myt synen kyn<strong>der</strong>en<br />

nementlick Hillebrant, Egon, Gerefais, Peter die Bastert, myt<br />

Robert <strong>van</strong> Huesden oeren zwaiger, sich eyn tiit verleden frevelick<br />

gehalden ind an<strong>der</strong>s dan sich <strong>geb</strong>oirden tegen ons ind die onse<br />

bewesen, wairby sy ont to liiff ind to goede broickhafftich<br />

gevallen, ind soc in onsen ongnaden komen siin;<br />

Bekennen wy hertoich voirsc. vur onss, onse erven ind nacomelingen,<br />

dat wy um sun<strong>der</strong>linge in die eer Goitz almechtich, ind avermitz<br />

tuschenspreken ind bede etzlicker frunde, die onss eyn redelicke<br />

beteronge togededrngt hebben, den vuergen. PETER DIE GHIIR myt alle<br />

syne kyn<strong>der</strong>en inddochter man vuergen., myt onss guetlick laiten<br />

scheyden, ind oeren alremysdaiden off broicken, dair sy onss ond<br />

onser herlichheyt semptlich off besun<strong>der</strong> umb saicken will vurs. off<br />

an<strong>der</strong>s, in eniger manieren, tot desen dage toe data dis brieffs, id<br />

sy to liiff off to goide verfallen siin, moegen myt worden off myt<br />

wereken off myt enigerhande ongehoirsamheyt, frevell off


versuemenisse, woe off in wat manieren die oick geschyet mochten<br />

siin, altesamen guedelick aversien ind <strong>van</strong> grond onss herten<br />

quytgescholden ind vergeven hebben, quytschelden ind vergeven<br />

nochin c TLRft dis brieffs; ind en willen noch en sullen tot hou<br />

noch synen kyn<strong>der</strong>en off dochterman vurg. enige ticht off<br />

toespraicke hebben off behalden, in eniger manieren; dan willen<br />

sulx guedelick gantz <strong>van</strong> onss stellen in alre maten, off sulx nyet<br />

geschiet en were; gelaivende in goeden trouwen sy semptlick ind<br />

byson<strong>der</strong> in <strong>geb</strong>ruyck oerer gue<strong>der</strong>en te halden, ind doen halden,<br />

oick geliick an<strong>der</strong>en onsen gueden ind getrouwen on<strong>der</strong>saiten onse<br />

leenrechten, diickrechten indstatrechten tlaiten we<strong>der</strong>faeren, dair<br />

sy sich myt an halden ind vortan as guede trouwe on<strong>der</strong>saiten<br />

schuldich siin bewysen, wairby wy sy dairen teyntz vur alle gewalt<br />

na on<strong>der</strong> machten beschudden ende beschermen ind hon ind eynen<br />

yetlicken <strong>van</strong> hon eyn guedich her oick siin sullen.<br />

Ind assden tuschen ons ind PETER vursc. bevurwart is, dat hy<br />

irstzdaigs syn remissie, hy <strong>van</strong> onss heff, beruerende den<br />

Gemenschen thienden ind oick die vur remissie ongecanselliert tot<br />

onsen handen stellen sall myt eyner gerichtlicken vertichenisse<br />

alla syne rechten, hy off diezynen totten selven thyenden gehadt<br />

hebben off noch hebben moigen, in behoeff onss, onser erven ind<br />

nacomelingen, in welken, gegeven in den jairen <strong>van</strong> soeven ende<br />

tnegentich opten heiligen Dertienavent, wy ind onssen erven PETER<br />

ind zynen erven vergeven ind benadet hebben alle tghene hy bis den<br />

dage toe onss off onser herlicheyt mysdain off <strong>geb</strong>roikt hedde, soe<br />

wail <strong>van</strong> <strong>geb</strong>reke siinre rekenschappen <strong>van</strong> den ruyterpennygen <strong>van</strong><br />

Dryell, Rossum ind Herwerden ass oick <strong>van</strong> sinns rent meisteramptz<br />

wegen off <strong>van</strong> enige an<strong>der</strong>en dingen, nyet dair<strong>van</strong> uytgescheiden,<br />

avermitz <strong>der</strong> gehorlicke beteringe <strong>van</strong> vierhon<strong>der</strong>t enkele gulden, hy<br />

ons doe bynnen onser stat Zaltboemell en gereden pennyngen betailt<br />

ind die an<strong>der</strong>e affgesproicken hefft, welcke averleveringe vursc.<br />

hon nochzynen erven <strong>der</strong> remissy ind punten halve halen vurg. as off<br />

in toekomendetyden nyet hyn<strong>der</strong>lick, dan evenwail sullen die <strong>van</strong><br />

onss ond onden erven PETER ind synen erven ongeverlick vergeten<br />

siin en blyven, geliick ind ir alre manieren off die noch<br />

ongecancelliert to PETERS handen stunde.<br />

Hebben wy hon we<strong>der</strong>omme toe doen seggen ind vestlick gelaifft,<br />

toeseggen ind gelaven noch vermitz desen tegenwordigen onsen<br />

brieve, dat hy alle verschenen onbetailde paichten dair<strong>van</strong>,<br />

beheltlicke dieghene die nu up Jacobi neestkommende onss verschynen<br />

weden, <strong>van</strong> onser wegen sall moegen doin uytpeynden ass vyan<strong>der</strong> guet<br />

ind to syner nut ind besten boeren ind keren ass siin eygen proper<br />

guet, dar hon onse amptman to synen gesynnen alle behulp dess<br />

rechten to doen ind laiten sall.<br />

Ind is voirtan bekanlt, soe HELLEBRANT DE GHIIR onse rentmeister in<br />

Boemeler- ind Tielrewerden eyn tiit lanck is geweist, dat wy<br />

vermitz onsen rekenmeisteren siin rekenschappe <strong>van</strong> zijner ontfanck<br />

ind uytgeven, ass hy schryfftlick <strong>van</strong> onser wegen dairtoe versuecht<br />

wert, guetlicke sullen laiten hoeren ind doirsien, ind allet wes op<br />

reden steyt, doin passyeren ind siin compensacy gburlick laiten<br />

geven, son<strong>der</strong> hon darinne myt beytichten tdoen beweren of laiten<br />

verkeren, dan allet wes hy bewiislick then affteren sy, gutlick<br />

doin betalen off gewysen, alsoe dat hy des dillieke eyn benugen<br />

hebben sall. Bevelen daromme U, Jasper <strong>van</strong> Merwiick, tess tiit onse<br />

Amptman, ind allen an<strong>der</strong>en na hon in onsen lantschappe <strong>van</strong><br />

Boemelre- ind Tielrewerden tot onse amptman gesat werden sullen,<br />

dat ghy den vurg. PETER DIE GHIIR myt synen kyn<strong>der</strong>en vurgen., dess<br />

onsen tegenwoordigen remissy doin ind laiten gemeten, also dat sy<br />

onbehyn<strong>der</strong>t <strong>van</strong> U off oiwen dienre oers guetz rastlick ind<br />

vredelick moigen <strong>geb</strong>ruycken, son<strong>der</strong> dat hon wes dairin gedraigen<br />

werden in eniger manieren. Want sulx onsse gantze will ind meyninge<br />

is. Son<strong>der</strong> alle argelist desse to oirkonde <strong>der</strong> wairheyt ind vaster<br />

stedicheit hebben wy hertoch vurs. desen onsen tegeenwordigen<br />

segell an desen onsen brieff doin ind heyten hangen. Gegeven in den<br />

jair onss Heren duysent viifhun<strong>der</strong>t ind twe dess woensdaiges post


Invocavit". (ARA Arnhem, Hertogelijkarchief X<strong>IV</strong> Libri, VI fol.<br />

LXIXv en LXXv).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Hillebrant Peters de Gier (= nr. 111744).<br />

Egon Peters de Gier, richter in den Bommelerwaard (1518).<br />

Hanrich Peters de Gier.<br />

Gerefaes Peters de Gier, overleden Driel in het jaar 1553 en<br />

begraven on<strong>der</strong> de toren <strong>van</strong> de tegenwoordige N.H. kerk te Driel<br />

on<strong>der</strong> een zerk met het wapen De Gier. Hij was gehuwd met MARGRIET,<br />

overleden Driel op 10 december 1567 en begraven bij haar man.<br />

Jan Peters de Gier.<br />

223696. Reyer Goertsen, tr.<br />

223697. Lysbeth Jansdr. Sterck<br />

22369<strong>8.</strong> Oth <strong>van</strong> Heuckelom.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Jutta <strong>van</strong> Hoeckelum <strong>van</strong> Rosendale.<br />

2. Ott <strong>van</strong> Hoecklum Ottensoon.<br />

3. Jan <strong>van</strong> Hoicklum.<br />

4. Rutgera <strong>van</strong> Huecklum<br />

5. Ott <strong>van</strong> Hoeckelum Ottensoon.<br />

224784. Staes Dircksz. <strong>van</strong> Hemert, schepen 1488-1534, dijkgraaf en<br />

kerkmeester te Ne<strong>der</strong>hemert, overl. 1534.<br />

224800. Aert de Cock, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1522-1535.<br />

22482<strong>8.</strong> Seger <strong>van</strong> Emmichoven, tr.<br />

224829. N.N. <strong>van</strong> Rijswijck.<br />

224830. Jan Staesz. <strong>van</strong> Hemert, schepen Ne<strong>der</strong>hemert, overl. v. 1536.<br />

224831. Peterke Wolter Gijbertsdr., overl. v. 1559.<br />

23372<strong>8.</strong> Gert/Geert to Lason<strong>der</strong>/Lasun<strong>der</strong> den Olden, <strong>geb</strong>. Enschede ca. 1500,<br />

boer op Lason<strong>der</strong>, overl. in of na 157<strong>8.</strong><br />

233730. Wolter Brouwer.<br />

233732. Berend Cost, tr.<br />

233733. Wobbeke N.N., overl. Enschede tussen 1581 en 1584.<br />

233760. Rotger Stroink/Strodinck 1687 , <strong>geb</strong>. Delden (Stad) ca. 1510, koopman en<br />

herbergier te Delden, overl. v. 20-10-1577, tr.<br />

233761. Jenneken N.N., <strong>geb</strong>. tussen 1500 en 1520, overl. in of na 157<strong>8.</strong><br />

Rotger Strodinck, koopman en herbergier te Delden, koopt met zijn<br />

vrouw Jenneken <strong>van</strong> Werner Scroden en Katharina het Lucas Meijershuis<br />

aldaar, belend door Hendrik Rygers en Berent ten Waerklers<br />

(1540), treedt op als momber voor Elsken Lambers Borgersche tho<br />

Deventer (1548), koopt een stuk grond achter zijn huis <strong>van</strong><br />

Christoffer Reyger en Fenna (1553).<br />

Op 20-10-1577 koopt Jenneken Stroynges, "wed. <strong>van</strong> Zaliger Rotger<br />

Stroynck <strong>van</strong> Dette Reygers, gewissen huisfrouwe <strong>van</strong> zaliger Gerijdt<br />

ten Luttickhuys, een stuk Lindes oft camp gelegen in Reygers<br />

rijkett tussen Berend die Bunthe ende Ghoede Reygers landt, sampt<br />

gelegen in gericht <strong>van</strong> Delden ende in <strong>der</strong> buerschap tho Oele".<br />

Uit dit huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):<br />

1. Albert Stroynck, (= nr. 116880).<br />

2. Bertolt Stroynck, overl. verm. 1578-1609, koopman en herbergier<br />

te Delden, treedt op voor zijn moe<strong>der</strong> (1573) en voor zijn broer<br />

Albert (1578), tr. Trude N.N.<br />

23378<strong>8.</strong> Pelgrim Cost, <strong>geb</strong>. tussen 1521 en 1558, burgemeester <strong>van</strong> Enschede,<br />

overl. tussen 1597 en 1600, tr.<br />

233789. Ale Lason<strong>der</strong> alias Smit of Toytelinck.<br />

233790. = nr. 116864.<br />

233791. = nr. 116865.<br />

<strong>Generatie</strong> XIX<br />

262144. Aernt N.N., tr. ca. 1510


262145. Jouck N.N., overl. na 16-9-1511.<br />

Jouck, <strong>van</strong> wie we het patroniem niet kennen, is onloochenbaar de<br />

moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Sierck Arents (= nr. II). We weten <strong>van</strong> het bestaan <strong>van</strong><br />

Jouck, omdat zij in de Aanbreng <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel tweemaal wordt<br />

genoemd als weduwe <strong>van</strong> haar eerste man, Sierck Hanckema. Jouck komt<br />

in 1511 voor op de posten 1318 (te Eedens) en 1332 (te Hennaard).<br />

Later zal haar zoon Sierck Arents die bezittingen als erfdelen te<br />

gelde maken:<br />

“Pieter Pieter zoen heeft 80 pondematen ende geeft (...) Benedicx<br />

Sybrens zoen 14 fl. ende Jouck salige Sack (lees: Sierck) Hauckema<br />

weduwe 10 fl. 8 st. (...)”. 1688<br />

“Syts Montiama heeft 20 pondematen hoochlandt ende 60 leech ende<br />

geeft Jouck Sierck Hankama weduwe 5 fl. 14 st. (...)”. 1689<br />

Een zoektocht naar Arent in de schaarse bronnen (inclusief het<br />

Register <strong>van</strong> Aanbreng <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel) leverde geen uitsluitsel<br />

over zijn identiteit op. Mogelijk is hij <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig, of<br />

gewoonweg niet vermeld. Van Arent is dus, behalve het patroniem <strong>van</strong><br />

zijn zoon, eigenlijk niets met zekerheid bekend. Een zoektocht naar<br />

Arent in de schaarse bronnen, waaron<strong>der</strong> het Register <strong>van</strong> Aanbreng<br />

<strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel, leverde geen uitsluitsel over zijn identiteit<br />

op. Mogelijk is hij <strong>van</strong> el<strong>der</strong>s afkomstig, of gewoonweg niet<br />

vermeld. Als hij wel in het Register <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel opgenomen<br />

is, komen twee personen in aanmerking: op post 1208 1690 komt voor<br />

‘Aencke toe Letens’ en op post 1329 1691 is sprake <strong>van</strong> ‘Heer<br />

Aensken’, denkelijk de geestelijke <strong>van</strong> Hennaard. Van Arent is dus<br />

niets met zekerheid bekend. Toch zijn er wel aanwijzingen<br />

Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat zijn nazaten enkele malen <strong>geb</strong>ruik<br />

maken <strong>van</strong> de familienaam ‘Sickma’ 1692 . Dat kan een afgeleide zijn<br />

<strong>van</strong> een voor de hand liggende familienaam, in dit geval ‘Sierksma’,<br />

maar er is ook een an<strong>der</strong>e verklaring mogelijk.<br />

In de Rentmeestersrekeningen is enkele malen sprake <strong>van</strong> een<br />

Sickemazate te Wommels 1693 , Hennaar<strong>der</strong>adeel. Homme Doeckes en Wyts,<br />

alsmede Iets Wopckedr. kopen in 1555-56 land in Sickema te Wommels.<br />

Terwijl Wopcke Ayties rond die tijd landen uit diezelfde zate<br />

verkoopt. Twee jaren later koopt Sjoerd Gosses lan<strong>der</strong>ijen uit<br />

Sickema. Een volgende vermelding is in 1557-5<strong>8.</strong> Kan het zijn, dat<br />

de naam ‘Sickma’ verband houdt met deze familie? Bij het Register<br />

<strong>van</strong> Aanbreng <strong>van</strong> Wommels wordt overigens geen enkele zate met die<br />

naam aangeduid. Dat hoeft echter niet te betekenen dat Sickema toen<br />

niet bestond.<br />

De hierboven op post 1318 te Eedens genoemde Benedicx Sybrens komt<br />

later regelmatig voor met de toevoeging “toe Hagens”. Jaren later<br />

blijkt dat er via zijn vrouw sprake is <strong>van</strong> een familieband met<br />

Sierck Arents, al blijft de exacte verhouding toch weer<br />

onduidelijk. In 1538 legt Benedicx Sybrens toe Hagens namelijk het<br />

niaar op een verkoop door Sierck Arents “soe zijn wyff naebloedt<br />

<strong>van</strong>de vercoper is”. 1694<br />

Uit het huwelijk <strong>van</strong> Arent N.N. en Jouck N.N. (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Sierck Arents, (= nr. II).<br />

De geschetste namen komen in dezelfde geoGrafische en sociale<br />

context allemaal voor in een artikel in GJ 1984 1695 . Er valt een<br />

voorzichtige stamreeks uit te halen, waarbij nadrukkelijk gesteld<br />

moet worden, dat het om een constructie gaat. Daarom wil ik die<br />

constructie los zien <strong>van</strong> de eigenlijke stamreeks.<br />

C. Arend N.N.s) Heer Aensken, geestelijke te Hennaard (1511), x<br />

Jouck N.N.<br />

Bij de Aanbreng <strong>van</strong> 1511 is ‘Heer Aensken’ de eerste post te<br />

Hennaard (1329). Zijn bezit bedraagt 50 pondematen en hij wordt


aangeslagen voor 17 fl. De pastoor komt ver<strong>der</strong> te Hennaard een<br />

aantal malen voor op de posten 1330, voor 24 st.; 1331, voor 20 st.<br />

<strong>van</strong> pacht; 1332, voor 6 ½ fl. en 1 oirt stuvers; 1333, voor 17 st.;<br />

1336, voor 6 st.; 1337, voor 10 st.; 1339, voor 25 st. ‘ende een<br />

pondemate leechlant’ 7 stuver en te Oostereind op post 1365, waar<br />

Pier Meylahuys de pastoor te Hennaard 2 ½ st. geeft.<br />

Met name de post op 1332 is zeer interessant: Daaruit krijgt Jouck<br />

Sierk Hanckema weduwe 5 fl., 14 st. en de pastoor <strong>van</strong> Hennaard,<br />

Heer Aensken dus, 6 ½ fl. en 1 oirt stuvers. Hierboven zagen we dat<br />

Sierk Arents in 1536/1537 een rente verkocht <strong>van</strong> 9 ph. g. Uit<br />

‘Monthiema sate’ te Hennaard aan zijn halfbroer Sierck Siercks<br />

Hanckema. Uiteraard kan Sierk het ook in handen gekregen hebben via<br />

zijn moe<strong>der</strong>, die in 1511 immers ook een deel <strong>van</strong> deze zate bezit.<br />

Opmerkelijk is ver<strong>der</strong> dat in 1558 het ambt <strong>van</strong> pastoor te Hennaard<br />

vervuld wordt door Mr. Pier 1696 . Hij kan een zoon zijn <strong>van</strong> de<br />

pastoor uit 1511 en zelf va<strong>der</strong> zijn <strong>van</strong> Arend, Berend, Sierk, Auke<br />

Pierszonen, die op hun beurt weer ooms zijn <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong><br />

Sjoerd Sierks.<br />

Wat hier<strong>van</strong> te denken: Gatze Piers bewoont in 1511 een cleyn huys<br />

toe Greate Wyns te Aesterend, dit is plaats no 21 in het Stemcohier<br />

groot zo'n 10 p.m. nabij de Sjaarda State. Aan<strong>geb</strong>racht door Haringh<br />

Wyns op zijn eigen leen "groot 69,5 p.m." een gedeelte in leen <strong>van</strong><br />

het klooster Thabor. Door de ligging <strong>van</strong> dit land zouden we<br />

mogelijk hem als zoon mogen zien <strong>van</strong> Pier Sjoerds Meylema, alias<br />

Enninga, alias Ydzama, welke in 1511 de Sjaarda State in <strong>geb</strong>ruik<br />

heeft. Hij is dezelfde als Mr. Gaatye Peterszn, die in de tijd <strong>van</strong><br />

de Grietman Watze Roorda <strong>van</strong> 1542/1545 keizerlijk notaris en<br />

secretaris <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel is. In die tijd heeft hij een<br />

notitie geschreven over de Friese costuums (<strong>geb</strong>ruiken) in<br />

Hennaardedeel. Tevens genoemd in een testament <strong>van</strong> 21 juni 1545 als<br />

secretaris <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel. Overleden voor het jaar 1552,<br />

aangezien hij niet meer genoemd wordt op het Monstercedel <strong>van</strong><br />

Hennaar<strong>der</strong>adeel 1697 .<br />

B. (?) Syuerdt Piersz.<br />

Syuerdt 1698 is in 1511 eigenaar <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> Eninga te<br />

Oostereind te Hennaar<strong>der</strong>adeel en <strong>van</strong> het Hoytehuis te Itens. Hij<br />

zal rond 1465 getrouwd zijn aan een tot dusverre onbekende vrouw.<br />

Als zijn erfgenamen opponeren in 1529 Tiaert Hanckes, wonende te<br />

Oostereind op ‘Eemge Huys’ en Sicke Hoeytezoen, wonende te Itens,<br />

tegen de aanbreng <strong>van</strong> Sierk Donia <strong>van</strong> het recht op zwanenjacht.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Douwe Syurdts.<br />

2. Hoyte Syurdts.<br />

3. Teth Suyrdtsdr., tr. Doecke N.N.<br />

4. N. Syurdts.<br />

5. (?) Arent (Syurdts).<br />

A. Pyr Idtsma/ Pe<strong>der</strong> Ydzama 1699<br />

In de nalatenschap <strong>van</strong> Hoyte Sipkens uit 1565 is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />

sprake <strong>van</strong> ‘brieven beroerende Pyr Ydtsma’. Deze man zal<br />

ongetwijfeld dezelfde zijn als Pe<strong>der</strong> Ydzama, die op 18-8-1450 als<br />

me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel zijn zegel hechtte aan een<br />

koopbrief, net als de grietman Jarich Eposoen te Wommels en de<br />

an<strong>der</strong>e me<strong>der</strong>echter, Jelle Koyfen. De schrijvers <strong>van</strong> het artikel uit<br />

het GJ, gerenommeerde (Friese) genealogen, nemen aan dat Pier de<br />

va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Syurdt. Ik volg hier die zeer aannemelijke<br />

veron<strong>der</strong>stelling.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onduidelijk):<br />

1. Tjets Piersdr.<br />

2. Syurdt Piersz. (= nr. 749320).<br />

262146. Saecke Herjusma (ook: her Juwsma en Juwsma), alias Saecke toe


Beets, gevolmachtigde <strong>van</strong> Opsterland (1525), accijnsmeester <strong>van</strong><br />

Smallingerland en Opsterland (1524-1526) en grietman <strong>van</strong><br />

Smallingerland (1527, 1528, 1531), tr.<br />

262147. Weemel N.N.<br />

Saecke Herjuwsma duikt ook op in de archivalia als “Saecke toe<br />

Beets”. 1700 Hij is in 1525 gevolmachtigde <strong>van</strong> Opsterland. 1701 In de<br />

jaren tussen 1524 en 1526 wordt hij vermeld als accijnsmeester <strong>van</strong><br />

Smallingerland en Opsterland. 1702 Daarna wordt hij op 16 juni 1527<br />

benoemd tot grietman <strong>van</strong> Smallingerland. 1703 Ik tref hem ver<strong>der</strong> een<br />

aantal keren in die functie vermeld in 152<strong>8.</strong> 1704 Saecke is ook nog<br />

grietman in 1531, wanneer hij consent verleent op een koop <strong>van</strong> tien<br />

roeden veen te Opeinde. 1705 Van Saecke Herjuwsma wordt overigens wel<br />

gefluisterd, dat hij gelieerd zou kunnen zijn aan de bekende Jemme<br />

Herjuwsma, die in 1512 <strong>van</strong>wege verraad te Leeuwarden werd<br />

onthalsd. 1706 Op basis <strong>van</strong> de opmerkelijke familienaam Herjuwsma is<br />

dat een aanlokkelijke gedachte. 1707 Enige ver<strong>der</strong>e grond voor een<br />

filiatie ontbreekt echter volledig en uit het materiaal dat wel<br />

voorhanden is, valt eigenlijk eer<strong>der</strong> het tegendeel af te leiden. 1708<br />

De familienaam `Juwsma” komt overigens in de zeventiende eeuw later<br />

zeer verrassend in de hieron<strong>der</strong> besproken familie terug. Hij wordt<br />

namelijk een enkele keer gevoerd door de kleinzoon <strong>van</strong> Sierck<br />

Saeckes (= nr. III, zie hieron<strong>der</strong>), Sierck Saeckes Juesma. 1709<br />

Daarnaast bedient – als om elke mogelijkheid op toevalligheid uit<br />

te sluiten – ook diens oudste zoon zich <strong>van</strong> die familienaam:<br />

Manglius Siercks Jousma. 1710<br />

Er is uit de echtverbintenis tussen Saecke Herjuwsma en zijn Weemel<br />

tot op heden in ie<strong>der</strong> geval één dochter bekend: Jel Saeckes<br />

Herjuwsma. 1711 Zij trouwt met Eemcke Geuckes, die <strong>geb</strong>oren is te<br />

Oudega rond 1520 als zoon <strong>van</strong> Geucke Gotthies en Ansck N.N. Eemcke<br />

overlijdt op 15 januari 1577 en hij is bijzitter en substituutgrietman<br />

<strong>van</strong> Smallingerland in de periode <strong>van</strong> 1542 tot 1550. Van<br />

1550 tot aan zijn dood is hij grietman <strong>van</strong> Smallingerland: als<br />

opvolger dus <strong>van</strong> zijn zwager, Sierck Arents.<br />

26214<strong>8.</strong> Theye Aebelens, <strong>geb</strong>. ca. 1480, overl. v. 8-2-1547, tr.<br />

262149. Tyetie N.N., <strong>geb</strong>. ca. 1483, overl. Duurswoude na 22-6-1547.<br />

Teije komt tweemaal als `Duerswâldmer' voor in de<br />

Beneficiaalboeken. In 1520 en ook nog in 1543 wordt hij genoemd als<br />

landeigenaar aldaar: `Teye Aeblis opt west' en `in Feye<br />

(verschrijving) Aeblis posses'. Het gaat o.a. over de Bexterwerren<br />

en de Quaerns, die gronden zien we later terug bij de<br />

boedelscheiding <strong>van</strong> zijn kleinkin<strong>der</strong>en uit 1597.<br />

28-6-1510: grietman en me<strong>der</strong>echters <strong>van</strong> Opsterland geven Teye Able<br />

zin consent op de aankoop <strong>van</strong> 4 roeden land met houtopstand. ‘Syurd<br />

feyke zin Jn opsterlant gretman <strong>van</strong> weynr ws genedigen heren <strong>van</strong><br />

sassen etcetera mey ws mede riuchteren hliet ende bekenne mey disse<br />

epene breff hoe dat syne syte zin hat vorcaepit teya able zin fyer<br />

rode landes jn syne saete opde oster egge myt dat holt welcke<br />

landen synt trya reyse baeden wr de landes waer ende wr 'da'tzercka<br />

alsmen dat scheldych is tho dwaen ney jnhalt ws genedigen heren<br />

trachtaten ende nemmen jsser kommen deer disse<br />

vorscreuen caep hat schot off wersse wer om jck consenterye de<br />

vorscreuen caep jn syn folle macht ende teya ende syn neykomen jnt<br />

besyt <strong>der</strong> landen vorscreuen<br />

ende bifoln jst alle mannen ende alle handen byda haxta follinghe<br />

deer wy wt mogen jaen <strong>van</strong> weyne ws genedigen heren <strong>van</strong> sassen dat<br />

men teya disse vorscreuen landen myt dat holt leet restelick ende<br />

vredelick bruke also lanck als hy off syn eruen deer weer <strong>van</strong> komme<br />

mey riuchte tyngen all arg wt seyt screuen jnt jeer XVc ende<br />

X op sunte peter jown on<strong>der</strong> myn selues sighel ( TLR, Verzameling<br />

Epkema 4<strong>8.</strong> Origineel, papier; het opgedrukte zegel overgeplakt. In<br />

dorso: Sywart feyke zin Jn opsterland gretman Jn op (XVIII) Abeles.<br />

Teyens 1712 .


1522 1713 . Sebastian Mart. Verkoopbrief <strong>van</strong> een zate lands gelegen in<br />

Sygherszwolt geheeten Anne Reytges stede, door Jel<strong>der</strong>t Hepke'z. aan<br />

Teye Abelens. Bezegeld door Sywert Feykens grietman in Opsterland.<br />

1524 1714 . Sebast. mart. Verkoopbrief <strong>van</strong> 9 R. lands gelegen in<br />

Zigerswoilt in Anne Reytges state door Idze Bouwens Stellynck aan<br />

Theye Abelens. Bezegeld door Sywert Feyke's.<br />

TLR, Hof <strong>van</strong> Friesland, Quaclappen, T. 14, Inv. nr. 16687, p. 418,<br />

d.d. 11-7-1531: Theye Aebelens wint een proces, waarbij hij als<br />

eiser optrad tegen Assele Vranck Roeloffs wed. en Hans Geerkezn.<br />

num. ux. De gedaagden moeten `den baer daeromme' voldoen:<br />

klaarblijkelijk was er dus onenigheid over een contract of<br />

overeenkomst. Er moest binnen 1 maand naastkomende betaald worden.<br />

Hof <strong>van</strong> Friesland YY3-491, d.d. 8-2-1547 en 511, d.d. 22-6-1547:<br />

`Tyetie, wed. Teye Eebeles'.<br />

Teije had dus <strong>der</strong>tien kin<strong>der</strong>en. Met enige regelmaat duiken er dan<br />

rond het midden <strong>van</strong> de zestiende eeuw personen in en rond<br />

Opsterland, die een kind <strong>van</strong> Teije zouden kunnen zijn. Zo ook in<br />

Friese testamenten, p. 402. Daar wordt een Joachum Teye zoen<br />

genoemd. Waarschijnlijk is de naam <strong>van</strong> zijn vrouw Wythe Gotters<br />

dochter. Zij ont<strong>van</strong>gen bezit <strong>van</strong> Fedde Wyrs `wonende thoe Beets'.<br />

Teye is overleden tussen 1543 (Benif. boeken) en 8-2-1547 (HvF YY3-<br />

491, d.d. 08-2-1547: `Tyetie, wed. Teye Eebles').<br />

Teije had dus <strong>der</strong>tien kin<strong>der</strong>en. Met enige regelmaat duiken er dan<br />

rond het midden <strong>van</strong> de zestiende eeuw personen in en rond<br />

Opsterland, die gelet op de naam, tijd, plaats en bezittingen een<br />

kind <strong>van</strong> Teije zouden kunnen zijn. Zo ook in Friese testamenten, p.<br />

402. Daar wordt een Joachum Teye zoen genoemd. Waarschijnlijk is de<br />

naam <strong>van</strong> zijn vrouw Wythe Gotters dochter. Zij ont<strong>van</strong>gen bezit <strong>van</strong><br />

Fedde Wyrs `wonende thoe Beets'.<br />

Nog een betekenisvolle vermelding: op 1-10-1552 1715 ; Eebele Teyez<br />

verkoopt aan heer Pieter <strong>van</strong> Dekema met zijne consorten zekere 15<br />

roeden veens min 3 voeten, ie<strong>der</strong>e roede <strong>van</strong> 14 houtvoeten lang,<br />

gelegen te Wyngaedorp, 't einde <strong>van</strong> de zathe daar Eebele nu op<br />

woont, heer Pieter voors. op de ooster- en de westerzijde,<br />

strekkende <strong>van</strong> de Leidijk zuidwaarts tot in de veenscheiding, elke<br />

roede voor 5½ goudgulden. Met consent alsboven <strong>van</strong> 31-10-1552.<br />

374144. Hoyte Sjoerds, tr.<br />

374145. (?) Lyoets N.N.<br />

374660. Lieuwe N.N., tr.<br />

374661. N.N.<br />

Deze schakel is tot dusverre niet terug te vinden in de bronnen 1716 .<br />

Toch moet Lieuwe of zijn onbekende vrouw een zoon respectievelijk<br />

dochter zijn geweest <strong>van</strong> Syurdt Piers (= nr. 749320). Dat valt op<br />

te maken uit het feit dat twee kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Lieuwe een deel uit de<br />

erfenis <strong>van</strong> heer Douwe Syurdts bezitten.<br />

Van Lieuwe is niet veel meer bekend, dan dat hij voor 1511<br />

overleden is en eigenaar was <strong>van</strong> Tyessemazate en <strong>van</strong> het grootste<br />

deel <strong>van</strong> het Teyskegoed, beide on<strong>der</strong> Oosterlittens gelegen.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Auck.<br />

2. Wybe.<br />

3. Ryeurdt (= nr. 187330).<br />

374704. Andele Hinnes, burgemeester <strong>van</strong> Sneek (1508), tr.<br />

374705. Syew N.N.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Frans (= nr. 187352).<br />

Aelcke, tr. Wybe Tiummes.


376832. Jan <strong>van</strong> Amstel, overl. v. 30-5-1465, tr. v. 1440<br />

376833. Mechteld Goyardsdr. Karper, afkomstig <strong>van</strong> Vlierden.<br />

1412 juli 23, ‘s-Hertogenbosch. Jan <strong>van</strong> Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen<br />

Gerrit <strong>van</strong> Amstel, verkoopt aan Jan Stockelman de hofstede met huis<br />

en toebehoren genaamd Diersdonc, gelegen in de parochie <strong>van</strong> Bakel,<br />

welke hofstede wijlen Gerrit <strong>van</strong> Amstel gekocht had <strong>van</strong> Gevaert <strong>van</strong><br />

Doerne Everardsz. Jan Stockelman en Wouter zijn broe<strong>der</strong> stellen<br />

zich met al hun goe<strong>der</strong>en borg voor de nog te betalen som <strong>van</strong> 79<br />

gulden.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1187, fol. 463).<br />

1443 juni 6, ‘s-Hertogenbosch. Deling tussen de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen<br />

Goyard Karper, te weten: heer Goyard, priester, Henrick, Jan en<br />

Willem, Jan <strong>van</strong> Amstel als man <strong>van</strong> Mechtel, Ansem Kyevit als man<br />

<strong>van</strong> Griete, en Hermanna, dochter <strong>van</strong> wijlen Herman Colen, weduwnaar<br />

<strong>van</strong> Katherina.<br />

De deling betreft 11/2 folio klein geschreven opsomming <strong>van</strong> renten<br />

en goe<strong>der</strong>en, W.O. een huis in Aarlebeek, het goed ten Horevoirt,<br />

gelegen aent Overschoet te Bakel, hetwelk aan Willem Karper en Jan<br />

<strong>van</strong> Amstel komt, het goed de Schout, land in de Weerd, een huis<br />

on<strong>der</strong> Stiphout enz. enz.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1213, fol. 103; in B.L. 1974, voetnoot 50,<br />

abusievelijk opgegeven als R 1214).<br />

Uit dit huwelijk:<br />

1. Heer Goyard <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 188416).<br />

2. Henrick <strong>van</strong> Amstel, met zijn ou<strong>der</strong>s en zijn broer vermeld in<br />

1499.<br />

37684<strong>8.</strong> Joannes <strong>van</strong> Eynatten, rid<strong>der</strong>, tr. 24-11-1398<br />

376849. Joanna <strong>van</strong> Neuborg (Gulpen en Margraten), <strong>geb</strong>. Gulpen.<br />

Uit dit huwelijk (<strong>van</strong> Eijnatten-<strong>van</strong> Neuborg) (Bron Jac. Van<br />

Nijnatten):<br />

1. Theobald <strong>van</strong> Eijnatten, afkomstig uit Obsinnich, overl. na 29-7-<br />

1452, tr. Catharina <strong>van</strong> Mulken.<br />

2. Joannes <strong>van</strong> Eijnatten, (= nr. 188424).<br />

3. Joanna <strong>van</strong> Eijnatten, tr. Joannes <strong>van</strong> den Bongart.<br />

376850. Rogier Bock <strong>van</strong> Lichtenberg, tr.<br />

376851. Jeanne <strong>van</strong> den Bosch.<br />

376852. Dirk II <strong>van</strong> Brandenbourg-Bolland und Stolzembourg, drost <strong>van</strong><br />

Limburg, overl. 1453, tr. v. 23-11-1419<br />

376853. Agnes de Glymes, <strong>geb</strong>. Saint-Paul-sous-Wavrin, ca. 1405, vrouwe <strong>van</strong><br />

Saint-Paul-sous-Wavrin.<br />

376854. Gilles (Egidius) de Crupet, <strong>geb</strong>.ca. 1405, heer <strong>van</strong> Crupet, tr.<br />

376855. Catherine de Longchamps, <strong>geb</strong>. ca. 1407.<br />

376856. Dirk Evertssoen <strong>van</strong> Haenle<br />

376860. Peter Go<strong>der</strong>ts <strong>van</strong> Erpe (<strong>van</strong> Lanckvelt), overl. v. 1415, gegoed o.a.<br />

te Erp, Vlierden (Brouwhuis) en Mierlo, tr. v. 28-8-1394<br />

376861. Jonkvrouwe Loesbeth Goyarts <strong>van</strong> Bruheze, overl. na 25-5-1422, tr.<br />

1e N.N..<br />

376862. Goyart <strong>van</strong> Gemert, overl. na 6-6-1439 tr. (2) ca. 1400<br />

376863. Kathalijn Hermans <strong>van</strong> Os.<br />

Uit dit huwelijk: (Bron Hans Vogels)<br />

1. Sophia Goyarts <strong>van</strong> Gemert, tr. v. 1422 Jan Janszn. <strong>van</strong> Brunheze,<br />

overl. v. 1440.<br />

2. Dircken Goyarts <strong>van</strong> Gemert, overl. v. 1451, tr. Gerit Geritszn.<br />

<strong>van</strong> Pless/Plese/Pleijs, overl.v. 1473.<br />

3. Jenneken Goyarts <strong>van</strong> Gemert.<br />

384576. Henske Jans <strong>van</strong> Zegen, tr.<br />

384577. Johanna Johannesdr. Bor.<br />

389184. Aernt (Aernts), <strong>geb</strong>. ca. 1390.<br />

389392. Pieter Gielisz. <strong>geb</strong>. ca. 1435, overl. in of v. 1485.<br />

39248<strong>8.</strong> Jan Pietersz. Besemer 1717 , vermeld te Ou<strong>der</strong>kerk aan de Ijssel


1474-1476 1718 .<br />

Hij komt ook voor als Besemer Pietersz en een enkele keer als Jan<br />

Pietersz, heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1474-1476, ont<strong>van</strong>gt op 13-6-1462<br />

een "warnic" <strong>van</strong> Jan Bouwensz, Willem Jansz (zijn zwager) en<br />

Heinric Pietersz (zijn broer) <strong>van</strong> al het land dat zij hebben in het<br />

weer waar Besemer woont, op 10-4-1473 beleend met 12 morgen land<br />

bij overdracht door Gerard Michielsz, overleden voor 17-6-1476 als<br />

zijn zoon Adriaan (nog min<strong>der</strong>jarig) beleend wordt. Hij was gehuwd<br />

met N.N.<br />

392490. Matthijs Jacobsz., te Krimpen aan de IJssel, leenman, heemraad,<br />

overl. v. 1539.<br />

446976. Hillen/Hillebrant Peters de Gier, overl. rond 1461, schepen in de<br />

Hoge Bank <strong>van</strong> Driel (1460), Beleend met zijn va<strong>der</strong>s goed in den<br />

Kivitshamme 1420 "Den Corenweertsche Rijsweert tegen den Corenweert<br />

(te Driel) gelegen, met alle sijnen anval, gewin ende verlies tot<br />

Zutphensche rechten eerst te leen gemaeck bi Hillen de Gier, anno<br />

1436".<br />

Zijn kin<strong>der</strong>en bij een onbekende vrouw:<br />

Peter Hillebrants de Gier (= nr. 223488).<br />

Arnt Hillebrants de Gier, ook genaamd <strong>van</strong> den Pol, beleend met den<br />

Corenweertsche rijsweert (1461).<br />

Grrit Hillebrants de Gier, beleend met het land in den Kivitshamme<br />

te Driel.<br />

Johannes Hillebrants de Gier, vicaris in Driel, overleden in<br />

september 1479 en begraven in de kerk te Driel.<br />

Maria Hillebrants de Gier. Zij was gehuwd met Herman de Bije,<br />

overleden in het jaar 1470, zoon <strong>van</strong> Hendrik Hermans de Bije en<br />

Geerrtijt Heijm.<br />

447396. Ott Ottens <strong>van</strong> Hoicklum, tr.<br />

447397. Jutta Johans <strong>van</strong> Culenborch.<br />

44956<strong>8.</strong> Dirk de Bastaard <strong>van</strong> Hemert, armmeester Ne<strong>der</strong>hemert 1453-1471.<br />

449600. Adriaen die Cock, schepen Ne<strong>der</strong>hemert 1485.<br />

44965<strong>8.</strong> Joost <strong>van</strong> Rijswijck, <strong>geb</strong>. ca. 1450, overl. ca. 1509.<br />

449660. = nr. 224784.<br />

449662. Wolter Gijsbertsz., <strong>geb</strong>. ca. 1475, overl. v. 152<strong>8.</strong><br />

449663. Hilleken N.N., overl. v. 152<strong>8.</strong><br />

467464. Pelgrom Cost, overl. in of na 1535<br />

467465. Jutte Clant, <strong>geb</strong>. tussen 1475-1515.<br />

467520. Aerndt Stroink 1719 , <strong>geb</strong>. ws. Goor tussen 1475 en 1488, koopman en<br />

herbergier te Delden, burger <strong>van</strong> Delden (1512), overl. Delden<br />

(Stad) na 1547, tr.<br />

467521. Heile N.N.<br />

Arndt Strodick, koopman en herbergier te Delden, burger <strong>van</strong> Delden<br />

(1512), koopt met zijn vrouw Heylle een huis in de Monnickstraat te<br />

Delden (1520) <strong>van</strong> Rijtze de Meijers Albersdr.<br />

Richterambt Ootmarsum, buurschap Geesteren:<br />

De tiende over Vrilinc en Hillbeding gelegen in Twente in de<br />

buurschap to Gheesteren in Oetmersemer kerspel.<br />

Vanaf 1333 komt de naam Strodin(c)k geregeld voor te Goor. Hier zou<br />

de herkomst <strong>van</strong> dit geslacht kunnen liggen. De betekenis <strong>van</strong> de<br />

naam is : woonplaats ("ink") bij een beek of rivier ("stroot").<br />

Op 12-2-1547 treedt Egbert Stroynck op voor hemzelf en als<br />

gemachtigde <strong>van</strong> Katharina Klaphouwers in proces tegen Goessen <strong>van</strong><br />

Raesfelt, Drost <strong>van</strong> Twenthe, over een schuld wegens gemaakte<br />

schoenen. Hij treedt samen met zijn broe<strong>der</strong> Rotger Stroynck op als<br />

gemachtigde <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong> Arent Stroynck tegen Goessen <strong>van</strong><br />

Raesfelt over land<strong>geb</strong>ruik en drank.<br />

Lapikas meldt ver<strong>der</strong>: ca. 1379-1382 : Rutgher Stroedinc.<br />

Is hij mogelijk een voorva<strong>der</strong> <strong>van</strong> Arndt?<br />

Uit het huwelijk (<strong>geb</strong>. te Delden):


1. Egbert Strodinck, overl. 1581-1587, schoenmaker, komt voor in<br />

acten (1571,1573,..), provisor <strong>van</strong> het Onze Lieve Vrouwen Gilde<br />

Beate Maria Verge (1576), burgemeester <strong>van</strong> Delden (1576, 1581), tr.<br />

Ale N.N. Uit dit huwelijk waarschijnlijk <strong>geb</strong>oren : a. Arendt<br />

Stroynck, vermeld (157<strong>8.</strong>.1587).<br />

2. Rotger Strodinck (= nr. 233760).<br />

467576. Johan Cost, burgemeester <strong>van</strong> Enschede, tr.<br />

467577. Anna N.N.<br />

46757<strong>8.</strong> Johan to Lason<strong>der</strong>, overl. in of na 1575, tr.<br />

467579. Fenna N.N.<br />

467580. = nr. 23372<strong>8.</strong><br />

467581. = nr. 233729.<br />

<strong>Generatie</strong> XX<br />

524288/9. (?) Syuerdt Piersz.<br />

Syuerdt 1720 is in 1511 eigenaar <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> Eninga te<br />

Oostereind te Hennaar<strong>der</strong>adeel en <strong>van</strong> het Hoytehuis te Itens. Hij<br />

zal rond 1465 getrouwd zijn aan een tot dusverre onbekende vrouw.<br />

Als zijn erfgenamen opponeren in 1529 Tiaert Hanckes, wonende te<br />

Oostereind op ‘Eemge Huys’ en Sicke Hoeytezoen, wonende te Itens,<br />

tegen de aanbreng <strong>van</strong> Sierk Donia <strong>van</strong> het recht op zwanenjacht.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Douwe Syurdts.<br />

2. Hoyte Syurdts (= nr. 374144).<br />

3. Teth Suyrdtsdr., tr. Doecke N.N.<br />

4. N. Syurdts (= nr. 374660 of 374661).<br />

74828<strong>8.</strong> = nr. 524288 Syuerdt Piersz.<br />

749320. = nr. 524288 Syuerdt Piersz.<br />

753664. Gerrit/Gerard <strong>van</strong> Amstel, overl. v. 23-7-1412<br />

1384 (paasstijl 1383) sexta post Oculi (maart 18). Gerrit <strong>van</strong><br />

Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, bezit een rente <strong>van</strong><br />

8 pond gelds die Jan Drusken <strong>van</strong> Gestel hem betaalt, de helft met<br />

Sint Jan, de helft met kerstmis, uit drie kamers met de grond,<br />

gelegen in ‘s-Hertogenbosch, tussen de erven <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> <strong>der</strong> Aa<br />

en Jan <strong>van</strong> Os. Hij verkoopt deze rente aan Jan Vynnync.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1176, fol. 296 v).<br />

1384 (1383) sabato post Oculi (maart 19). Stamlair <strong>van</strong> Bruheze,<br />

zoon <strong>van</strong> wijIen Arnold Stamlairsz. <strong>van</strong> Bruheze. en Gerrit <strong>van</strong><br />

Amstel, zoon <strong>van</strong> wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut, beloven Philip<br />

Jacobsz. <strong>van</strong> Ellaer 30 oude schilden te betalen.<br />

(‘s-Hertogenbosch, R 1176, fol. 296 v, on<strong>der</strong>aan).<br />

1390 (1389) Mathie (febr. 24). Gerrit <strong>van</strong> Amstel draagt aan Mathijs<br />

Denis Bax over een rente <strong>van</strong> 24 oude schilden uit een kamp land in<br />

de parochie <strong>van</strong> Bakel.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1178, fol. 216).<br />

1392 (1391) sabato post Letare (maart 30). Gerrit <strong>van</strong> Amstel<br />

verpacht aan Jan <strong>van</strong> Ripersberch een half huis met hof en land,<br />

gelegen in de parochie <strong>van</strong> Bakel. tussen het erf <strong>van</strong> de kin<strong>der</strong>en<br />

<strong>van</strong> wijIen Jan Duysch en de gemene straat, tegen een rente <strong>van</strong> een<br />

oude schild en een pacht <strong>van</strong> een schepel tarwe.<br />

(´s-Hertogenbosch R 1179, fol. 227).<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Catharina <strong>van</strong> Amstel, tr. v. 1443 Aert <strong>van</strong> Dinther.<br />

2. Elisabeth <strong>van</strong> Amstel, tr. 1446 Helmich <strong>van</strong> Steewijc alias <strong>van</strong><br />

Camijck.<br />

3. Mechteld <strong>van</strong> Amstel, tr. v. 1446 Willem Willemsz. Colay.<br />

1449 nov. 2, ‘s-Hertogenbosch. Jan <strong>van</strong> Amstel, Elizabeth en<br />

Catharina, zijn zusters, kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> wijlen Gerrit <strong>van</strong> Amstel,<br />

bezitten een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 10 gulden Hollands uit de hoeve<br />

<strong>van</strong> Loesphenne, afkomstig <strong>van</strong> Gerrit <strong>van</strong> Amstel, gelegen in de


parochie <strong>van</strong> Bakel bij de brug. Zij dragen over aan hun zwager<br />

Willem Willemsz. Colay en Mechteld zijn vrouw 6 <strong>van</strong> die 10 gulden<br />

rente en aan Jan <strong>van</strong> Audehoesden 4 gulden.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1220, fol. 15).<br />

4. Jan <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 376832).<br />

769152. Jan <strong>van</strong> Zegen.<br />

769154. Johannes Dirks Bor.<br />

77836<strong>8.</strong> Aernt Post, <strong>geb</strong>. ca. 1350, bode (1370) te Overschie.<br />

784976. Pieter Voppesz. 1721 , <strong>geb</strong>. Ou<strong>der</strong>kerk aan de IJssel, vermeld als<br />

landpoorter te Dordrecht in de stadsrekeningen 1445 en 1450,<br />

heemraad <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1453-1455, overl. 1462-1476, tr.<br />

784977. Ave/Ffye Jansdr. Besemer, overl. na 1476.<br />

Pieter is op 13 juni 1462 geld schuldig aan zijn zoon Besemer<br />

Pietersz.<br />

Het echtpaar schenkt een jaarlijkse rente <strong>van</strong> 20 stuivers waarvoor<br />

ie<strong>der</strong> jaar op zondag na pinksteren een mis moet worden opgedragen.<br />

Uit dit huwelijk:<br />

Hencrick Pietersz.<br />

Jan Pietersz. Besemer (= nr. 392488).<br />

N.N. Pietersdr. Zij tr. Willem Jansz. Van <strong>der</strong> Nesse, heemraad <strong>van</strong><br />

Ouserkerk 1453-1493, overl. v. 12 januari 1499.<br />

Lijsbeth Pietersdr., tr. Jan Boudijnsz., heemraad 1453-1473 en<br />

schout <strong>van</strong> Ou<strong>der</strong>kerk 1474-148<strong>8.</strong><br />

893952. Peter Peters de Gier 1722 , over. 1420, gegoed te Driel.<br />

In 1420 worden zijn zoons met hun va<strong>der</strong>s goed beleend. Hij zal dus<br />

in of kort voor dat jaar zijn overleden. "Peter de Gier, heer<br />

Peterszoon, ont<strong>van</strong>gt een windmeulen, gelegen bij Driel met een<br />

huijs ende hoffstatt daarbij gelegen in den Kivitzhamme tot<br />

Zutphensch rechte anno 1402. Dezelfde met Heijmerick ende Hillen,<br />

sijne sonen ontfangen die windmeule tot Driel in den Kijvitsham met<br />

den werve daar sij op staet, met twee hont lands, waar<strong>van</strong> hij<br />

sijnen sonen Heijmerick ende Hillen na sijnen doot die helft<br />

bekannt, die hij doch sijn leven lanck als tuchter <strong>geb</strong>ruijcken sal,<br />

anno 1414".<br />

Zijn kin<strong>der</strong>en bij een onbekende vrouw:<br />

Hillen Peters de Gier (= nr. 446976).<br />

Arnt Peters de Gier, geestelijke te Driel 1423.<br />

Heijmerick Peters de Gier, gegoed on<strong>der</strong> Driel.<br />

894792. Ot Ottensz <strong>van</strong> Hoekulom, tr.<br />

894793. Agnes Lamberts Millincx.<br />

894794. Johan Wolfertsz <strong>van</strong> Culemborch, tr.<br />

894795 Jonkvrouwe Aernt <strong>van</strong> Rosendaele.<br />

899136. Jhr. Gijsbert <strong>van</strong> Hemert, rid<strong>der</strong> 1414-1456, beleend met de Hoge<br />

Heerlijkheid Ne<strong>der</strong>hemert.<br />

899316. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />

899324. Gijsbert de Cock <strong>van</strong> Delwijnen.<br />

93492<strong>8.</strong> Jan Cost.<br />

935152. = nr. 93492<strong>8.</strong><br />

<strong>Generatie</strong> XXI<br />

1498640. Pyr Idtsma/ Pe<strong>der</strong> Ydzama 1723<br />

In de nalatenschap <strong>van</strong> Hoyte Sipkens uit 1565 is on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e<br />

sprake <strong>van</strong> ‘brieven beroerende Pyr Ydtsma’. Deze man zal<br />

ongetwijfeld dezelfde zijn als Pe<strong>der</strong> Ydzama, die op 18-8-1450 als<br />

me<strong>der</strong>echter <strong>van</strong> Hennaar<strong>der</strong>adeel zijn zegel hechtte aan een<br />

koopbrief, net als de grietman Jarich Eposoen te Wommels en de<br />

an<strong>der</strong>e me<strong>der</strong>echter, Jelle Koyfen. De schrijvers <strong>van</strong> het artikel<br />

uit het GJ, gerenommeerde (Friese) genealogen, nemen aan dat Pier


de va<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Syurdt. Ik volg hier die zeer aannemelijke<br />

veron<strong>der</strong>stelling.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde onbekend):<br />

1. Tjets Piersdr.<br />

2. Syurdt Piersz. (= nr. 749320).<br />

150732<strong>8.</strong> Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut/Schaut, <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch, overl. v.<br />

30-9-1368, tr. ’s-Hertogenbosch 4-2-1357<br />

1507329. Jonkvrouwe (‘Domicella’) Sophia <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1330, overl.<br />

ca. 1400.<br />

Opmerkelijk: in ‘'s Hertogs tienduizend bun<strong>der</strong>s. Het cijnsboek <strong>van</strong><br />

dde hertog voor de meijereij <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch <strong>van</strong> 1340’.<br />

Analyse en Bewerking door Martien <strong>van</strong> Asseldonk 1724 staat op post<br />

26: Henricus <strong>van</strong> Lyndouwen, 2 schellingen (bijschrift: genaamd <strong>van</strong><br />

den Scaut) betaald: 1340 t/m 1351<br />

I Hadewich Timmermans dochter, 1 obool<br />

betaald: 1340 t/m 1351<br />

II Henricus, zoon <strong>van</strong> Liben, 1 penning (bijschrift: <strong>van</strong> een stukje<br />

voor zijn huis)<br />

later: Thomas genaamd Gheten<br />

betaald: 1342 t/m 135126.<br />

Gaat het om onze man? Echt bewijs is het natuurlijk niet, maar wat<br />

moeten we met die naam: Van Lyndouwen? Opmerkelijk, maar wellicht<br />

ook toevallig, is de naam <strong>van</strong> Hadewich (zie hieron<strong>der</strong> bij de<br />

kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut).<br />

Hier krijgen we meer vaste grond on<strong>der</strong> de voeten:<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 209, inv. nr.<br />

319, d.d. 28 maart 1419: des Dynsdage nae Halfvasten, als men<br />

singet Letare. Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut belooft on<strong>der</strong> eede, nimmer<br />

wegens zijne ge<strong>van</strong>genschap bij den heer en de vrouw <strong>van</strong> Brabant<br />

iets te zullen on<strong>der</strong>nemen tegen Jan, heer tot Montford, Lodewych<br />

en Willem, <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s te Monford, en hunne on<strong>der</strong>zaten. Het zegel<br />

<strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut verloren.<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 209, inv. nr.<br />

326, d.d. 29 maart 1419: te Woensdages na Halfvasten, als men<br />

singet in <strong>der</strong> heyligen kerken Letare. Willem <strong>van</strong> Apelteren belooft<br />

on<strong>der</strong> eede, nimmer wegens zijne ge<strong>van</strong>genschap bij Jacob <strong>van</strong><br />

Beyeren, hertogin <strong>van</strong> Brabant, iets te zullen on<strong>der</strong>nemen tegen<br />

Jan, burggraaf te Montvoird, Willem en Lodewyc te Montvoird,<br />

<strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s, en hunne on<strong>der</strong>zaten. Met zegel <strong>van</strong> Henric <strong>van</strong> <strong>der</strong><br />

Scaut in groene was. Oorspr.- Ch. No. 13.<br />

In 1368, op Hieronimi presbytri et confessoris (dat is 30<br />

september): Jonkvrouwe Sophia <strong>van</strong> Amstel, weduwe <strong>van</strong> wijlen<br />

Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, draagt over aan Jan Katerijns een rente die<br />

haar in ‘s-Hertogenbosch wordt betaald met de brieven daar<strong>van</strong><br />

zonde. (‘s-Hertogenbosch R 1175, fol. 6).<br />

Uit dit huwelijk (in ie<strong>der</strong> geval):<br />

1. Gerrit <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 753664).<br />

2. Henrick <strong>van</strong> Amstel.<br />

1384 sexta post Pasta (april 15). Henrick <strong>van</strong> Amstel, zoon <strong>van</strong><br />

wijlen Henrick <strong>van</strong> <strong>der</strong> Schaut belooft Gerrit <strong>van</strong> Amstel, zijn<br />

broer, te betalen 259 oude schilden op Carnisprrvium (aswoensdag)<br />

volgend jaar.<br />

(‘s-Hertogenbosch R 1176, fol. 299).<br />

3. Johan <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scaut, overl. na 13-7-1394.<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 272, 103, d.d.<br />

13 juli 1394: Notaris Henrik Kuist instrumenteert, dat Reiner <strong>van</strong><br />

Husen, landcommandeur balije Oudenbiezen, en vrouwe Sophia de<br />

Dinther, weduwe Theo <strong>van</strong> Gemert, met haar kin<strong>der</strong>en Theodoor,<br />

Johan, Walter Spierink en Godefrid, en Gooswin Steenweg, als man<br />

en voogd <strong>van</strong> Bele, hun twist over erf en gemeente Duivels Kamp<br />

hebben beëindigd en geeft authentieke kopie-akten <strong>van</strong> 1394 juli 13<br />

(regestnrs 100 en 101). Getuigen: Theodoor Reuver, Mathias de<br />

Kessel, rid<strong>der</strong>s, Wilhelm de Ouden, schout <strong>van</strong> Peelland, Johan <strong>van</strong>


<strong>der</strong> Scaut en Gerard <strong>van</strong> Amstel, broers, en Theodoor Wryter,<br />

knapen, Johan <strong>van</strong> Thunne, geestelijke bisdom Keulen.<br />

4. misschien: Hadewig <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scout, tr. v. 27-3-1377 Jan Wilde.<br />

Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), T. 1232, 130, d.d.<br />

130 27 maart 1377: feria sexta post dominicam Palmarum anno Domini<br />

millesimo tricentesimo septuagesimo sexto; Jan Wilde en zijn<br />

echtgenote jonkvrouw Hadewig, dochter <strong>van</strong> Hendrik <strong>van</strong> <strong>der</strong> Scout,<br />

hebben verkocht voor schepenen <strong>van</strong> 's-Hertogenbosch aan Boudewijn<br />

Gruyter: deel <strong>van</strong> erfpacht uit Dat Loe in Bakel en uit Die<br />

Steenakker, Die Pottuyn, Dat Heesken, Dat Heylaer en Dat Voersaet<br />

in Milheeze on<strong>der</strong> Bakel en uit Die Lange Akker.<br />

1569952. Vop/Foppe Hoene, vermeld in 1396 als belen<strong>der</strong> <strong>van</strong> 6 morgen<br />

leenland te Ou<strong>der</strong>kerk, overl. v. 12-6-1409 1725 .<br />

1569954. Jan Ockersz. Besemer, <strong>geb</strong>. Dordrecht ca. 1365, leenman, overl.<br />

Oud-Alblas 1422.<br />

1787904. Peter de Gier, gegoed on<strong>der</strong> Veldriel 1369, sticht een vicarie op<br />

zijn hof aldaar, tr.<br />

1787905. N.N., tr. (2) Godefridus Uiterweerd, schepen in Zaltbommel.<br />

178958<strong>8.</strong> Wolfert <strong>van</strong> Culemborch, tr.<br />

1789589. Henrica N.N.<br />

1789590. Heer Jan <strong>van</strong> Rosendaele, Janszoon, rid<strong>der</strong>.<br />

1798632. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />

179864<strong>8.</strong> Arnt III de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, rid<strong>der</strong> in 1460, beleend met ‘Het<br />

Hoge Huijs’ (kasteel) te Delwijnen op 4-11-1462, schepen in de<br />

Hoge Bank <strong>van</strong> Zuilichem in 1458, tr. (1) Anna <strong>van</strong> Loon, tr. (2)<br />

Adriana <strong>van</strong> Balveren, dr. <strong>van</strong> Adriaan <strong>van</strong> Balveren en Adriana <strong>van</strong><br />

<strong>der</strong> Poll, tr. (3) Johanna de Cock <strong>van</strong> Opijnen, weduwe <strong>van</strong> Willem<br />

de Cock <strong>van</strong> Neerijnen, dr. <strong>van</strong> Arnt de Cock <strong>van</strong> Opijnen en<br />

Catharina <strong>van</strong> Hemert.<br />

<strong>Generatie</strong> XXII<br />

Arnt had behalve twee bastaardkin<strong>der</strong>en bij zijn drie vrouwen 30<br />

(!) kin<strong>der</strong>en, waar<strong>van</strong> 24 zonen weerbaar zijn geworden. Tot nu toe<br />

zijn 13 kin<strong>der</strong>en bekend.<br />

301465<strong>8.</strong> Gerard <strong>van</strong> Amstel 1726 , <strong>geb</strong>. ca. 1297, kanunnik, overl. v. 1351<br />

313990<strong>8.</strong> Ocker Johannesz. Besemer, <strong>geb</strong>. Esslingen (D) ca. 1330,<br />

wijnhandelaar, overl. Dordrecht ca. 1400.<br />

Kin<strong>der</strong>en (volgorde niet duidelijk):<br />

Jan Ockersz. Besememer (= nr. 1569954).<br />

Hillegont Ockerdr. Besemer, tr. Huych Hendricks (Besemer).<br />

3579180. Heer Jan <strong>van</strong> Rosendaele, rid<strong>der</strong>.<br />

3597264. Jan <strong>van</strong> Mallant.<br />

3597296. Arnt II de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, werd in 1403 (als min<strong>der</strong>jarige)<br />

beleend met ‘De Berendrechtse thiende’, in den gerichte <strong>van</strong><br />

Delwijnen, Kerkwijk en Wordragen, schepen in de Hoge Bank <strong>van</strong> Deil<br />

(1405), tr. (1) A <strong>van</strong> Daesdonck, tr. (2) Agnes <strong>van</strong> Herwijnen<br />

<strong>Generatie</strong> XXIII<br />

6029316. Jan I <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1270, overl. ca. 1345.<br />

7158360. Aernd <strong>van</strong> Krayesteyn, tr.<br />

7158361. N.N. Jansdr.<br />

719452<strong>8.</strong> Arent Ywijnsz. <strong>van</strong> Oudhuesden, overl. v. 1375, tr.<br />

7194529. Mechteld.<br />

7194592. Arnt I de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, overl. 1380.<br />

<strong>Generatie</strong> XX<strong>IV</strong>


12058632. Gijsbrecht <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>.c. 1230, heer <strong>van</strong> Amstel, rid<strong>der</strong>,<br />

overl. ca. 1303, tr.<br />

12058633. N.N. Jansdr. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Lede.<br />

Voor het eerst vermeld in 1252, als hij als domicellus, jonkheer,<br />

<strong>van</strong> Amstel, getuige en medezegelaar is <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>s<br />

Gijsbrecht en Wouter uten Goye - Van Spaen beschrijft zijn<br />

knapenzegel als volgt: “een jongman ten voeten uit, in een lang<br />

hemd gekleed, het hoofd, de armen en voeten ontblood, zijn<br />

regterhand achter de rug houdende, en op zijn linkerhand zit een<br />

vogel, nasst hem staat een hond”; in 1257 doen de graaf <strong>van</strong><br />

Vlaan<strong>der</strong>en en de graaf <strong>van</strong> Gelre uitspraak in een geschil tussen<br />

de de stad en de bisschop <strong>van</strong> Utrecht enerzijds en Floris, voogd<br />

<strong>van</strong> Holland, en Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel c.s. an<strong>der</strong>zijds medezegelaar<br />

voor bisschop Hendrik in 1259; in 1261 vermeld als graaf Dirk <strong>van</strong><br />

Kleef een verzoening tot stand brengt tussen graaf Otto (II) <strong>van</strong><br />

Gelre en bisschop Hendrik; verkoopt met zijn broer Willem, proost<br />

<strong>van</strong> St. Jan te Utrecht, een vrije watergang aan de ingezetenen <strong>van</strong><br />

Kalslagen en Nieuwveen; geeft in 1265 een hoeve lands bij de<br />

steenovens on<strong>der</strong> de muur <strong>van</strong> de stad Utrecht in bezit <strong>van</strong> de<br />

commandeur en de broe<strong>der</strong>s <strong>van</strong> het Duitse Huis te Utrecht,<br />

behoudens het recht om die hoeve desgewenst tegen uitkering <strong>van</strong> de<br />

helft <strong>der</strong> vruchten te bezaaien; in 1265 on<strong>der</strong> de scheidsrechters<br />

vermeld (om bestaande of te ontstane geschillen te beslechten) in<br />

een oorkonde waarbij graaf Otto (II) <strong>van</strong> Gelre en bisschop Hendrik<br />

een verdrag sluiten <strong>van</strong> on<strong>der</strong>linge bijstand1727; getuige voor<br />

bisschop Hendrik in 1265; geeft in 1267, als heer <strong>van</strong> Amstel, aan<br />

het kapittel ten Dom, vijf Utrechtse ponden jaarlijks uit zijn<br />

tins te Diemen tot zoen <strong>van</strong> en wanbedrijf, door hem en zijn<br />

vrienden in de Dom tegen enige Lombarden gepleegd - desverkiezende<br />

kan hij hiervoor an<strong>der</strong>e goe<strong>der</strong>en tussen Amerongen en Loenen<br />

aanwijzen; getuige voor zijn broer Arnoud in 1267, 1275, 1288;<br />

medezegelaar voor Otto <strong>van</strong> Amstel in 1268, samen met zijn broers<br />

Willem en Arnoud; samen met zijn broer Arnoud getuige voor de<br />

elect Jan in 1273, 1277; belooft in 1274, samen met Swe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Abcoude, broer Arnoud en Herman <strong>van</strong> Woerden, schout, schepenen,<br />

raden en burgers <strong>der</strong> stad Utrecht in alle zaken met raad en daad<br />

bij te staan; verkoopt in 1276, met toestemming <strong>van</strong> de elect Jan,<br />

het patronaatsrecht <strong>van</strong> de kerken op Texel aan de abt en het<br />

convent <strong>van</strong> St. Maarten in Ludingakerke, waarbij zijn broers<br />

Arnoud en Willem mede getuigen zijn; in 1277, samen met zijn<br />

broer Arnoud, getuige voor de elect Jan, wanneer deze verklaart<br />

2000 mark sterling schuldig te zijn aan Jan <strong>van</strong> Kuyc, voor welk<br />

bedrag de elect het slot ter Horst, de tol en de juridictie te<br />

Rhenen in pand geeft; in 1278, samen met Jan <strong>van</strong> Kuyc en broers<br />

Willem en Arnoud, getuige voor de elect Jan, wanneer deze<br />

verklaart dat de stad Utrecht zich met hem verzoend heeft en alle<br />

verbannen burgers belooft in hun rechten te herstellen, als zij<br />

met hun tegenstan<strong>der</strong>s verzoend zijn; verzoent zich in 1285, samen<br />

met zijn broers Willem en Arnoud, met de elect Jan en graaf Floris<br />

(V) <strong>van</strong> Holland; verklaart op dezelfde dag, samen met zijn broers,<br />

graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland 2000 ponden Hollands schuldig te<br />

stellen en stellen hiervoor borgen; in 1285 belooft graaf Reinoud<br />

(I) <strong>van</strong> Gelre Gijsbrecht, heer <strong>van</strong> Amstel, en zijn broe<strong>der</strong>s niet<br />

te zullen helpen tegen graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland, wanneer zij<br />

het verdrag met de graaf zullen verbeken; in 1288, samen met broer<br />

Arnoud, on<strong>der</strong> de borgen <strong>van</strong> Herman <strong>van</strong> Woerden, wanneer deze zich,<br />

on<strong>der</strong> zekere voorwaarden, verzoent met de elect Jan en graaf<br />

Floris (V) <strong>van</strong> Holland; in 1268 on<strong>der</strong> de borgen voor Hendrik <strong>van</strong><br />

de Lek; in 1270 bericht hij schout en schepenen <strong>van</strong> Rhenen, dat<br />

hij de eigendom <strong>van</strong> het goed Schoneveld met al zijn toebehoren in<br />

de parochie Rhenen aan de commandeur en de broe<strong>der</strong>s <strong>van</strong> het Duitse<br />

Huis bij Utrecht heeft overgedragen; getuige voor de elect Jan in<br />

1272 (2x); getuige en medezegelaar voor graaf Floris (V) <strong>van</strong><br />

Holland in 1273; medezegelaar voor de elect Jan in 1273; in 1274


on<strong>der</strong>werpt de elect Jan aan graaf Floris (V) <strong>van</strong> Holland de<br />

beslissing in zijn geschillen met heer Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel,<br />

alsmede met de stad Utrecht en het gemene Ne<strong>der</strong>stichtse land.<br />

14316722. Jan Gillisson Oem<br />

14389184. Johan de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, overl. 1350, tr.<br />

14389185. Elisabeth N.N.<br />

<strong>Generatie</strong> XXV<br />

24117264. Gijsbrecht (III) <strong>van</strong> Amstel, <strong>geb</strong>. ca. 1200, heer <strong>van</strong> Amstel,<br />

ministeriaal <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Utrecht, rid<strong>der</strong>.<br />

Getuige voor de elect Otto in 1238 (samen met zijn va<strong>der</strong>), 1239,<br />

1240, mogelijk ook in 1241, 1244 (2x); in 1245 verkoopt<br />

Gijsbrecht <strong>van</strong> Vechten 12 morgen land bij Amelisweerd, welke hij<br />

in leen <strong>van</strong> Gijsbrecht <strong>van</strong> Amstel en in achterleen <strong>van</strong> de bisschop<br />

houdt, aan de abdij <strong>van</strong> Oostbroek en hij zal ze de abdij in volle<br />

eigendom overdragen zodra het leenverband is opgeheven; belooft in<br />

1247 aan de voogd, de raden en de gemeente <strong>van</strong> Lubek zijn<br />

medewerking om aan hun medeburgers, die in de strijd tegen de<br />

rover Markward Culen gewond zijn, hun schade te doen herstellen,<br />

en verzoekt daarentegen aan zijn mannen hun kogge te doen<br />

teruggeven; in 1247 getuige als de rooms-koning Willem zekere bij<br />

Delft gelegen lan<strong>der</strong>ijen aan zijn tante Richarda geeft en deze ze<br />

vervolgens aan de Duitse orde schenkt; getuige voor het kapittel<br />

<strong>van</strong> Oudmunster te Utrecht in 1247; in 1249 getuige voor de<br />

echtgenote <strong>van</strong> Gijsbrecht <strong>van</strong> Ruwiel en in 1248/49 on<strong>der</strong> de<br />

zegelaars voor Gijsbrecht <strong>van</strong> Ruwiel, zou volgens Greidanus<br />

overleden zijn in 1354 (bron?).<br />

Volgens Van Spaen, zou de G. Miles <strong>van</strong> Amstel, die in 1233 mede in<br />

de aflossing <strong>van</strong> het pandschap <strong>van</strong> de goe<strong>der</strong>en te Boskoop<br />

bewilligde, mits daarvoor 150 pond ont<strong>van</strong>gende, Gerard <strong>van</strong> Amstel<br />

betreffen.<br />

Kin<strong>der</strong>en:<br />

1. Gijsbrecht <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Amstel, (= nr. 12058632).<br />

2. Willem <strong>van</strong> Amstel, (1267-1292), proost <strong>van</strong> St. Jan te Utrecht.<br />

3. Arnold <strong>van</strong> Amstel, heer <strong>van</strong> IJsselstein, dood in 1291, tr.<br />

Johanna.<br />

4. Elisabeth <strong>van</strong> Amstel, dood in 1293, tr. v. 1287 Herman VI <strong>van</strong><br />

Woerden (1274-1304).<br />

28633440. Gillis Oem, Cleys, tr.<br />

28633441. Geertruid <strong>van</strong> Ratingen.<br />

2877836<strong>8.</strong> Daniel de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, rid<strong>der</strong>, gegoed te Delwijnen, overl.<br />

1344, tr.<br />

28778369. Berta <strong>van</strong> Herlaer.<br />

<strong>Generatie</strong> XXVI<br />

17556736. Willem de Cock <strong>van</strong> Delwijnen, gegoed te Gameren, Delwijnen,<br />

Hemert, Driel, Kerkwijk, etc., tr. ca. 1318<br />

17556737. Ida <strong>van</strong> Hemert Isebranddr.<br />

<strong>Generatie</strong> XXVII<br />

115113472. Hendrik de Cocq, rid<strong>der</strong>, Heer <strong>van</strong> Hiern en Opijnen, overl. 1312,<br />

tr. (1) Eva <strong>van</strong> Langel, tr. (2) Elisabeth Goossendr. <strong>van</strong> Rossem.<br />

<strong>Generatie</strong> XXIII<br />

230226944. Rudolf de Châtillon-Cock, rid<strong>der</strong>, Heer <strong>van</strong> Bees en Rhenoy, later


<strong>Generatie</strong> XXIX<br />

eerste Heer <strong>van</strong> Waardenburg, Neerijnen en Opijnen, <strong>geb</strong>. ca.<br />

1225, overl. 1283, tr. (1) Aleide Hendrikdr. <strong>van</strong> Ochten, tr. (2)<br />

Agnes Hendrikdr. <strong>van</strong> Cuick.<br />

46045388<strong>8.</strong> Reinald II de Châtillon, tr.<br />

460453889. N.N. Raouldr. de Coucy 1728 .<br />

<strong>Generatie</strong> XXX<br />

920907776. Hugues de Châtillon, tr. (1) N.N. Engueranddr. de Lusignan, tr.<br />

(2)<br />

920907777. Jolente <strong>van</strong> Henegouwen.<br />

<strong>Generatie</strong> XXXI<br />

1841815552. Reinald de Châtillon, rid<strong>der</strong>, vorst <strong>van</strong> Antiochië, tijdens de<br />

kruistocht in 1187 in Palestina onthoofd, tr. (2) Constance,<br />

dr. <strong>van</strong> heer Beaumond II, prins <strong>van</strong> Antiochië, tr. (1)<br />

1841815553. Stephana, weduwe <strong>van</strong> Milo <strong>van</strong> Flansis.<br />

1841815554. Boudewijn III <strong>van</strong> Henegouwen, <strong>geb</strong>. 1087/1088, graaf <strong>van</strong><br />

Henegouwen (aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> regentschap <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>)<br />

1098, voert evenals zijn ou<strong>der</strong>s en grootmoe<strong>der</strong> herhaaldelijk<br />

strijd tegen de achtereenvolgende graven <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, doch<br />

steeds tevergeefs; moet Kamerijk afstaan 1110; overl. 1120, tr.<br />

ca. 1107<br />

1811845555. Jolante <strong>van</strong> Gelre, regentes <strong>van</strong> Henegouwen 1120-ca. 1125, begr.<br />

Bergen (Mons, Sainte-Waudru).<br />

<strong>Generatie</strong> XXXII<br />

3683631104. Gaucher II de Châtillon, sneuvelt in de oorlog op 11-11-1147.<br />

3683631106. Philippus, Heer <strong>van</strong> Neapalris in Syrië.<br />

368363110<strong>8.</strong> Boudewijn II <strong>van</strong> Henegouwen, <strong>geb</strong>. ca. 1056, graaf <strong>van</strong><br />

Henegouwen (aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> regentschap <strong>van</strong> zijn moe<strong>der</strong>)<br />

1070, ziet na de slag bij Kassel (22-2-1071) geen kans zijn<br />

daar toen gesneuvelde broer Arnold III op te volgen als graaf<br />

<strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, aangezien hun oom, Robrecht ‘de Fries’ zich <strong>van</strong><br />

de macht aldaar heeft meester gemaakt en weldra ook door de<br />

Franse koning en de Duitse keizer wordt erkend. Boudewijn moet<br />

nogmaals <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en afzien 1085; neemt deel aan de Eerste<br />

Kruistocht; wordt na de inname <strong>van</strong> Antiochië (juni 1098) ermede<br />

Belast dat te gaan melden aan de keizer in Constantinopel, doch<br />

wordt tijdens deze tocht in Klein-Azië kennelijk overvallen en<br />

vermoord; wordt bijgenaamd ‘<strong>van</strong> Jeruzalem’ (hoewel hij die stad<br />

nooit heeft bereikt), tr. 1084<br />

3683631109. Ida <strong>van</strong> Leuven, <strong>geb</strong>. ca. 1065, begeeft zich als weduwe naar<br />

Klein-Azië om daar persoonlijk (doch vergeefs) een on<strong>der</strong>zoek in<br />

te stellen naar het lot <strong>van</strong> haar gemaal, overl. na 1103.<br />

3683631110. Gerard <strong>van</strong> Gelre, bijgenaamd ‘de Lange’ en ‘de Rossige’,<br />

vermeld als graaf <strong>van</strong> Wassenberg <strong>van</strong>af 1086, zich <strong>van</strong>af 1096<br />

ook (en gaandeweg overwegend) noemend graaf <strong>van</strong> Gelre, overl.<br />

24-10-1134/37, zoon <strong>van</strong> Dirk ‘de Rossige’ (Theo<strong>der</strong>icus<br />

Flamens), Gerard tr.<br />

3683631111. Clementia <strong>van</strong> Poitou, <strong>geb</strong>. ca. 1055, erfgename <strong>van</strong> Longwy; is<br />

aanwezig bij de stichting <strong>van</strong> het Münster te Luxemburg<br />

6-7-1083; sticht (met toestemming <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en Willem en<br />

Ermesinde) als ‘gravin <strong>van</strong> Gleiberg’ het klooster Schiffenberg<br />

1129 en meldt de stichting nogmaals 1141; overl. (bijna 90 jaar<br />

oud) 4-1-1142, tr. (1) ca. 1070-1075 Konrad <strong>van</strong> Luxemburg, <strong>geb</strong>.<br />

ca. 1040, overl. 8-8-1086, zn. <strong>van</strong> Giselbert, graaf <strong>van</strong>


<strong>Generatie</strong> XXXIII<br />

Luxemburg.<br />

736726220<strong>8.</strong> Gaucher I de Châtillon, graaf <strong>van</strong> Champagne en <strong>van</strong> Blois,<br />

deelnemer aan de Eerste Kruistocht<strong>van</strong> 1096-1099, on<strong>der</strong> Godfried<br />

<strong>van</strong> Bouillon. Gaucher was een neef <strong>van</strong> paus Urbanus II.<br />

7367262216. Boudewijn I/VI <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1030 (doch mogelijk wat<br />

later), door keizerin-weduwe Agnes beleend met Henegouwen<br />

Keulen 1056 (Boudewijn I); door het overlijden <strong>van</strong> zijn va<strong>der</strong><br />

werd hij tevens graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 1067 (Boudewijn VI);<br />

overl. 17-7-1070, begr. in de door hem herstelde abdij Hasnon,<br />

tr.<br />

7367262217. Richilde <strong>van</strong> Henegouwen, mogelijk uit het geslacht Egisheim;<br />

zij geldt als een nicht of achternicht <strong>van</strong> paus Leo IX, weduwe<br />

<strong>van</strong> Herman graaf <strong>van</strong> Henegouwen, overl. ca. 1050, zn. <strong>van</strong><br />

Reginar V <strong>van</strong> Henegouwen en Mathilde <strong>van</strong> Verdun, regentes <strong>van</strong><br />

Henegouwen na 1070, overl. 15-3-1086.<br />

<strong>Generatie</strong> XXX<strong>IV</strong><br />

14734524432. Boudewijn V <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, <strong>geb</strong>. ca. 1013, komt na zijn<br />

huwelijk in opstand tegen zijn va<strong>der</strong>, maar wordt door hertog<br />

Robert <strong>van</strong> Normandië verslagen en moet zich verzoenen<br />

Oudenaarde 1030; graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 1035; neemt actief deel<br />

aan de algemene opstand <strong>van</strong> Ne<strong>der</strong>-Lotharingen tegen keizer<br />

Hendrik III 1044 en steekt de rijksburcht <strong>van</strong> Nijmegen in<br />

brand, maar wordt tot on<strong>der</strong>werping gedwongen 1049-1050; door<br />

keizerin-weduwe Agnes bevestigd in het leen Zeeland bewesten<br />

de Schelde 1056, regent (‘procurator et bajulus’) <strong>van</strong><br />

Frankrijk 1060-67, is nog aanwezig bij de inwijding <strong>van</strong> de<br />

St.-Baafs te Gent 9-5-1067, overl. Gent 1-9-1067, begr. aldaar<br />

(St.-Pieter), naar de plaats waar hij bij voorkeur resideerde<br />

bijgenaamd ‘<strong>van</strong> Rijsel’ (‘de Lille’, ‘Insulanus’), tr. Parijs<br />

begin 1028<br />

14734524433. Adelheid (Aelis) <strong>van</strong> Frankrijk, <strong>geb</strong>. ca. 1009 of ca. 1019,<br />

gravin <strong>van</strong> Coutance, sticht het klooster Mesen (Messines) bij<br />

Ieper, overl. Mesen 8-1-1079, begr. ald., wellicht weduwe <strong>van</strong><br />

Richard III <strong>van</strong> Normandië (overl. 6-8-1027), dr. <strong>van</strong> Robert II<br />

‘de Vrome’, koning <strong>van</strong> Frankrijk en diens <strong>der</strong>de gemalin,<br />

Constance <strong>van</strong> Provence.<br />

<strong>Generatie</strong> XXXV<br />

29469048864. Boudewijn <strong>IV</strong> <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, bijgenaamd ‘met de Schone Baard’<br />

(‘pulchrae barbae’), <strong>geb</strong>. ca. 975; graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en 988<br />

(aan<strong>van</strong>kelijk on<strong>der</strong> voogdij zijn moe<strong>der</strong> en stiefva<strong>der</strong>),<br />

reorganiseert zijn bewind over Vlaan<strong>der</strong>en door instelling <strong>van</strong><br />

enkele burggraafschappen; tracht vervolgens zijn machts<strong>geb</strong>ied<br />

in zuidoostelijke richting te vergroten<br />

29469048865. Otgiva <strong>van</strong> Luxemburg, <strong>geb</strong>. ca. 985-990, overl. 21-2-1030, dr.<br />

<strong>van</strong> Fre<strong>der</strong>ik <strong>van</strong> Luxemburg, graaf in de Moezelgouw en N.N. <strong>van</strong><br />

Gleiberg.<br />

<strong>Generatie</strong> XXXVI<br />

5893809772<strong>8.</strong> Arnulf II <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en, bijgenaamd ‘met de Baard’<br />

(‘barbatus’), <strong>geb</strong>. 961-962, graaf <strong>van</strong> Vlaan<strong>der</strong>en ter opvolging<br />

<strong>van</strong> zijn grootva<strong>der</strong> 964-965.<br />

De kwartieren lopen door tot Carolus Magnus 1729 .


Gebruikte literatuur en afkortingen:<br />

ACH = Achtkarspelen.<br />

BAR = Barradeel.<br />

Civ. Sent. = Civiele sententies.<br />

CBG = Centraal Bureau voor Genealogie te Den Haag.<br />

DAN = Dantumadeel.<br />

DVF = De Vrije Fries. Tijdschrift uitgegeven door het<br />

Friesch Genootschap <strong>van</strong> Geschied-, Oudheid- en Taalkunde.<br />

Eekhoff = Eekhoff, W., Beknopte geschiedenis <strong>van</strong> Friesland, in<br />

hoofdtrekken bevattende een Overzigt <strong>van</strong> de lotgevallen<br />

<strong>der</strong> Friezen en <strong>van</strong> de voornaamste <strong>geb</strong>eurtenissen,<br />

gedurende bijna tweeduizend jaren in dit land<br />

voorgevallen. Leeuwarden, 1851, herdruk.<br />

f. = folio (bladzijde).<br />

FK = Koopmans, M., Koornstra, A. en Van <strong>der</strong> Leij, R. (red.),<br />

Frysk Kertiersteateboek. Ljouwert, 1996.<br />

GAH = Gemeentearchief Harlingen.<br />

GEN = Genealogie (naslagwerken in Tresoar).<br />

GJ = Genealogysk Jierboek(je).<br />

GRA = Groninger Archieven.<br />

HAR = Harlingen.<br />

HEN = Hennaar<strong>der</strong>adeel.<br />

HvF = Hof <strong>van</strong> Friesland.<br />

Inv. nr. = Inventarisnummer.<br />

KOL = Kollumerland.<br />

Leopold = Leopold, J.H., De Leeuwar<strong>der</strong> uurwerkmakers en hun werk in<br />

het Fries Museum. In: De Vrije Fries L (1970), pp. 33-4<strong>8.</strong><br />

Mol = Mol, J.A., De Fryske cistersiënzerkleaster en har besit.<br />

In: De Vrije Fries LXXI (1991), 29-52.<br />

Molen = Molen, S.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Achtkarspelen. In lêsboek oer de<br />

geakunde fan in Wâldgemeente. Ljouwert, 1977.<br />

Nieuwland = Nieuwland, P., Friese familienamen voor, in en na 1811.<br />

In: De Vrije Fries LX (1980), pp. 66-7<strong>8.</strong><br />

NL = Ne<strong>der</strong>landsche Leeuw. Maandblad <strong>van</strong> het koninklijk<br />

Ne<strong>der</strong>landsch genootschap voor geslacht- en wapenkunde.<br />

Ottema = Ottema, N., Geschiedenis <strong>van</strong> de uurwerkmakerskunst in<br />

Friesland. Leeuwarden/Assen, 194<strong>8.</strong><br />

Reitsma = Reitsma, J. (ed.), Register <strong>van</strong> geestelijke opkomsten<br />

<strong>van</strong> Oostergo, volgens de opgave daar<strong>van</strong> in de dorpen <strong>van</strong><br />

dit kwartier gedaan aan de Commissarissen <strong>der</strong> Staten <strong>van</strong><br />

Friesland in 1580-1581. Leeuwarden, 188<strong>8.</strong><br />

Leeszaalbibliotheek 93 en 93a.<br />

Roarda = Roarda, R.S., Nammen út de bylagen fan de sivile<br />

sentinsjes fan it Hof <strong>van</strong> Fryslân. 4 delen.<br />

Roucoma = H. Roucoma, Dronrijps Memoriael. Utjûn troch drs. K.<br />

Terpstra. Leeuwarden, 1986.<br />

Schutte = Schutte, O., De wapenborden te Harlingen. Leeuwarden,<br />

1984.<br />

Stoter = Stoter, M., Vrouwelijke deugden in zilver verbeeld. In:<br />

Fryslân. Nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur. 7 e<br />

jaargang nr. 2, juni 2001, pp. 12-13.<br />

T. = Toegang.<br />

TSF = Hedendaagse historie of tegenwoordige staat <strong>van</strong><br />

Friesland. Facsimile-uitgave <strong>van</strong> 1785-89, 4 delen.<br />

vo = verso (achterzijde bij folionummers).<br />

Vries = Vries, A. de, Van <strong>der</strong> Land, een familie uit Kollumerland.<br />

In: Genealogysk Jierboekje 1980, pp. 5-81.<br />

Zeeman = Zeeman, J. De Ne<strong>der</strong>landse staande klok. Amsterdam, 1977.<br />

ACH Achtkarspelen.<br />

ALM Almelo.<br />

BAA Baar<strong>der</strong>adeel.


BAR Barradeel.<br />

Civ. Sent. Civiele sententies.<br />

f. folio (bladzijde).<br />

CBG Centraal Bureau voor Genealogie.<br />

DAN Dantumadeel.<br />

DVF De Vrije Fries.<br />

ENS Enschede.<br />

FRA Franeker.<br />

FRD Franekeradeel.<br />

GAA Gemeente-archief Amsterdam.<br />

GAD Gemeente-archief Dantumadeel.<br />

GAH Gemeente-archief Harlingen.<br />

GAL Gemeente-archief Leeuwarden.<br />

GAO Gemeente-archief Opsterland.<br />

GEN Genealogie (naslagwerken; genummerd ordeningssysteem in Ryksargyf).<br />

GJ Genealogysk Jierboek.<br />

GN Gens Nostra.<br />

HA Huisarchief Almelo.<br />

HAR Harlingen.<br />

HARD Hardenberg.<br />

h.c. huwelijkscontract.<br />

HCO Historisch Centrum Overijssel.<br />

HEN Hennaar<strong>der</strong>adeel.<br />

HvF Hof <strong>van</strong> Friesland.<br />

Inv. Nr. Inventarisnummer.<br />

KOL Kollumerland.<br />

LGA Lansgericht<br />

OLW Olst/Wijhe.<br />

NG Ne<strong>der</strong>gerecht.<br />

NL Ne<strong>der</strong>landsche Leeuw. Maandblad <strong>van</strong> het koninklijk Ne<strong>der</strong>landsch<br />

genootschap voor geslacht- en wapenkunde.<br />

NP Ne<strong>der</strong>lands Patriciaat.<br />

ODH Ommen en Den Ham.<br />

ONA Oud Notarieel Archief.<br />

OPS Opsterland.<br />

ORA Oud Rechterlijk Archief<br />

RA Rechterlijk Archief.<br />

TLR Tresoar Locatie Ryksargyf.<br />

RAG Rijksarchief Groningen.<br />

RAK Rechterlijk Archief Kedingen.<br />

REC Rectorshuis te Almelo.<br />

SMA Smallingerland.<br />

T. Toegang.<br />

TG Twente Genealogisch.<br />

TIE Tietjerksteradeel.<br />

ZWO Zwolle.<br />

1 Met ingang <strong>van</strong> 25-11-1811 werden het Stadsgericht en het Richterambt Almelo samengevoegd tot<br />

één gemeente. Op 29-9-1818 werd Almelo gesplitst in de gemeenten Stad Almelo en Ambt Almelo.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> de burgerlijke stand is die veran<strong>der</strong>ing al ingegaan per 1-1-181<strong>8.</strong> Het <strong>geb</strong>ied<br />

<strong>van</strong> de gemeente Stad Almelo omvatte aan<strong>van</strong>kelijk het voormalige stadsgericht Almelo. Per 1-10-<br />

1829 werd hierbij gevoegd een klein <strong>geb</strong>ied rondom de stad, dat werd afgescheiden <strong>van</strong> Ambt<br />

Almelo. Ten aanzien <strong>van</strong> de burgerlijke stand ging deze veran<strong>der</strong>ing in per 1-1-1830. Het <strong>geb</strong>ied<br />

<strong>van</strong> de gemeente Ambt Almelo omvatte het <strong>geb</strong>ied <strong>van</strong> het voormalige richterambt Almelo. Met<br />

ingang <strong>van</strong> 1-1-1914 werden beide gemeenten samengevoegd tot de gemeente Almelo.<br />

2 On<strong>der</strong>zoek naar de Amsterdamse kwartieren verricht door de heer Pijk Kuipéri te Amsterdam<br />

(genealogische uitwisseling met de auteur).<br />

3 Zie: http://home.planet.nl/~hjdewit/bronnen/tel1915/pag/391.htm<br />

4 http://www.heemkunde.nl/varia/varia-montferland-nieuws/Begraven-Bienen.html<br />

5 TRE T. 15.01, inv. nr. 45 (militaire rechtspraak). De inschrijving geschiedt op 24-6-187<strong>8.</strong><br />

6 Bij de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zoon Tjalling (7-3-1887) verblijft het gezin te Deventer. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek<br />

leert, dat men daar nooit officieel woonachtig is geweest. Dat staat in schril contrast met de<br />

zinsnede in de akte <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte: ‘ten zijn huize in Deventer’.<br />

7 Rijksarchief Noord-holland, huwelijkse bijlagen Haarlem 1905 akte 524. CBG, dossier Radsma,<br />

geeft geen datum.<br />

8 Rijksarchief Noord-Holland, huwelijkse bijlagen Haarlem, 1905, akte 524. CBG dossier Radsma<br />

geeft geen datum.<br />

9 http://www.in-ehrenfeld.de/geschichte.php


10<br />

Deze relatie werd ontbonden op 23 december 1922. Bron: bevolkingsregister Haarlem,<br />

gezinskaart.<br />

11<br />

Geboorte gegevens ook afkomstig uit bevolkingsregister <strong>van</strong> Vroomshoop (gem. Den Ham). In een<br />

eer<strong>der</strong> deel <strong>van</strong> dat bevolkingsregister wordt zijn <strong>geb</strong>oortejaar op 1814 gesteld.,<br />

12<br />

Memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7023/4163.<br />

13<br />

Zie voor dit echtpaar: FK, p. 91.<br />

14<br />

Geboren als Nammentje, maar de voornaam is gewijzigd in Waltje bij vonnis <strong>van</strong> de Rechtbank<br />

Leeuwarden, d.d. 14-1-1822 (vriendelijke mededeling T.Slof te Leeuwarden.<br />

15<br />

Uit het doopregister <strong>van</strong> de Ned. Ger. Gem. te Rotterdam blijkt, volgens een extract uit de<br />

huwelijkse bijlagen, dat Albertus <strong>geb</strong>oren is in die plaats op 21-1-1802. Bij dezelfde bijlagen<br />

zit ook een formulier <strong>van</strong> de Nationale Militie, waaruit blijkt dat Albertus <strong>geb</strong>oren is op 14-<br />

1-1802. Het lijkt niet onlogisch, dat het doopregister spreekt over een <strong>geb</strong>oortedatum, maar<br />

een doopdatum bedoelt. In dat geval zou de zuigeling bij zijn doop één week oud zijn geweest.<br />

16<br />

Zie voor summiere informatie over het Aalmoezeniersweeshuis en in Twente tewerkgestelde<br />

weeskin<strong>der</strong>en: Dagblad <strong>van</strong> het Oosten, d.d. 19-1-1991 en 21-9-1991.<br />

17<br />

GAA, Aalmoezeniersweeshuis, Inventaris 343.341, dossier Almelo. De hoeveelheid materiaal is<br />

groot en niet geïndexeerd.<br />

18<br />

GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Binnenkomstboek, inv. nr. 343/164, fol. 20<strong>8.</strong><br />

19<br />

GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Opgenomen verlatenen, inv. nr. 344/491, fol. 33.<br />

20<br />

GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Papieren betreffende kin<strong>der</strong>opnamen, inv. nr. 343/252.<br />

21<br />

GAA Archief Aalmoezeniersweeshuis, Ingekomen stukken betreffende uitbesteding <strong>van</strong><br />

weeskin<strong>der</strong>en buiten Amsterdam, inv. nr. 343/341, Almelo 1811-1822.<br />

22<br />

Huwelijksakte d.d. 25-5-1827: ‘se<strong>der</strong>t 13 jaren in deze stad woonachtig’.<br />

23<br />

Op basis <strong>van</strong> de chronologie vermoedelijk rond 10 mei 1813.<br />

24<br />

REC, kopie huwelijken. Het trouwjaar is niet zeker, maar chronologisch gezien zou het 1804<br />

moeten zijn. Bovendien komt dat aardig overeen met de doop <strong>van</strong> het eerste kind.<br />

25<br />

REC LGA 2654, 49-50.<br />

26<br />

GAA, Register Stad Almelo, 1826, nr. 273.<br />

27 e<br />

REC LGA Register 50 penning en Collaterale Succesien (kopie).<br />

28<br />

http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/archiefhardenberg/armenzaken.htm<br />

29<br />

Vermoedelijke <strong>geb</strong>oortedatum, gevonden in de burgerlijke stand en denkelijk door een ambtenaar<br />

ingevuld. De precieze datum is niet bekend (zie daarvoor de akte <strong>van</strong> bekendheid <strong>van</strong> Sjoerdje,<br />

opgemaakt vlak voor haar huwelijk en opgenomen in de huwelijkse bijlagen. Daarin staat<br />

vermeld, dat zij <strong>geb</strong>oren is in 1799, `eenige weeken voor de maand mey, te Veenwouden, alwaar<br />

haren ou<strong>der</strong>s destijds waren woonagtig, dog niet in `t <strong>geb</strong>oorteregister ingeschreven, omdat zij<br />

niet is gedoopt.’ Dat laatste is logisch, omdat haar ou<strong>der</strong>s doopsgezind waren.<br />

30<br />

Respectievelijk de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zijn zoon Mein<strong>der</strong>t (nota bene als Walstra!) en<br />

de aangifte <strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> zijn dochter Baukje.<br />

31<br />

TRE T. 11, inv. nr. 7717, map 650.<br />

32<br />

TRE, T.11, inv. 7995, Map 475, nr. 12/3993, ingeschreven d.d. 6 mei 1837.<br />

33<br />

GAD Ingekomen stukken, O 129 (1837), geschreven d.d. 11-5-1837, binnengekomen 12-5-1837 .<br />

34<br />

GAD Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken, O 296, nr. 150, d.d. 13-5-1837.<br />

35<br />

Notaris J.D. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Plaats te Leeuwarden, inv. nr. 075014, repertoire nr. 86, d.d. 13 april<br />

1820: huwelijkstoestemming, akte niet aanwezig.<br />

36<br />

Huwelijkse bijlage Nationale Militie.<br />

37<br />

http://www.geneal.ch/family/parentelen/pheite.htm (alwaar gegevens over voorgeslacht).<br />

38<br />

Huwelijkse voorwaarden Ommen 8-4-1801: HCO RA ODH 20 478-480.<br />

39<br />

HCO RA ODH 20 47<strong>8.</strong><br />

40<br />

Zie: http://www.obd.nl/www-data/instel/arch/leenrep/repertorium/lenen/544.htm.<br />

41<br />

De huwelijksdatum lijkt niet ingevuld te zijn: de voorgaande en de daarop volgende aktes zijn<br />

<strong>van</strong> 6 en 21 augustus.<br />

42<br />

Meeste gegevens over zijn voorgeslacht zelf gevonden, daarnaast aangevuld met rele<strong>van</strong>te<br />

informatie <strong>van</strong>: http://www.vriezenveners.nl/indexframes.html.<br />

43<br />

Aanvullende gegevens over kin<strong>der</strong>en en voorou<strong>der</strong>s afkomstig <strong>van</strong> de internetsite <strong>van</strong> Jan<br />

Netelbeek http://members.chello.nl/j.netelbeek/<br />

44<br />

GAA nr. 103, p. 407.<br />

45<br />

GAA nr. 85, p. 23<strong>8.</strong><br />

46<br />

GAA nr. 60, p. 27.<br />

47<br />

GAH Resolutieboeken 29, p. 37.<br />

48<br />

Schutte, p. 28, nummer 280.<br />

49<br />

GAH inv. nr. 203, p. 25.<br />

50<br />

Memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7010/171.<br />

51<br />

Vriendelijke mededeling mr. T.M. Slof te Leeuwarden.<br />

52<br />

Notaris L. Faber te Kollum, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en 632, d.d. 27 december 1815<br />

53<br />

Nieuwland, m.n. p. 75.<br />

54<br />

Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven, in alle gevallen bij notaris L. Faber te Kollum: inv. nr.<br />

070003 repertoire nr. 36 en 37 (1812), inv. nr. 070003 repertoire nr. 161 (1812), inv. nr.<br />

070004 repertoirenrs. 208 en 215 (1813), inv. nr. 070004 repertoirenrs. 262 en 266 (1813),<br />

inv. nr. 070005 repertoire nr. 435 (1814), inv. nr. 070005 repertoire nr. 438 (1814), inv. nr.<br />

070006 repertoirenrs. 631 en 634 (1816), inv. nr. 070006 repertoire nr. 666 (1816).<br />

55<br />

De huwelijksbijlagen bevatten een akte <strong>van</strong> notoriteit, waarin getuigen verklaren dat Antje<br />

<strong>geb</strong>oren is on<strong>der</strong> Wartena op 29 of 30-11-1791 en dat zij niet is gedoopt <strong>van</strong>wege het<br />

doopsgezinde geloof. Het <strong>geb</strong>oorteregister <strong>van</strong> de DG-gemeente Warga meldt: ‘Antje, dochter <strong>van</strong><br />

Nammen Sietsma, <strong>geb</strong>oren 21-12-1790’ en volgens de aantekeningen <strong>van</strong> A.S. Haitsma betreffende<br />

<strong>geb</strong>oorten te Wartena en Warstiens (DTB 421) is zij <strong>geb</strong>oren op 15-12-1790. Vriendelijke<br />

mededeling <strong>van</strong> T. Slof te Leeuwarden.<br />

56<br />

TRE memorie <strong>van</strong> successie, kantoor Harlingen 7020/1490.<br />

57<br />

Gegevens <strong>van</strong> haar voorou<strong>der</strong>s Stasse afkomstig uit: GN XLIII (1988), pp. 115-11<strong>8.</strong><br />

58<br />

Gegevens over haar voorou<strong>der</strong>s grotendeels afkomstig <strong>van</strong> het internet (september 2003):<br />

http://home.wanadoo.nl/leo.ligtermoet/Stamreeks.htm#BM20030603_1309_000053


59 Gegevens over haar voorou<strong>der</strong>s: afkomstig <strong>van</strong> de heer A. de Haan te Gar<strong>der</strong>en.<br />

60 Vriendelijk mededeling P. Kuipéri te Amsterdam.<br />

61 GN jg. 57, nr. 2 (februari 2002), p. 89.<br />

62<br />

Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.ht<br />

ml<br />

63 GAA, Register Stad Almelo, 1826, nr. 391.<br />

64 Gegevens afkomstig uit het niet altijd betrouwbare bevolkingsregister Almelo. De dag <strong>van</strong><br />

<strong>geb</strong>oorte staat daar niet in, maar is gevonden in het Registre Civique, Arrondissement Almelo.<br />

65 Registre Civique Arrondissement Almelo, dan rentenier.<br />

66 Mogelijk Geesje Hendriks op 't Vriesenveen (zie Rectorshuis, Kwartieren, Kamphuis p. 15).<br />

67 http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />

68 REC RA LAND ALM 2651 35v.<br />

69 REC LGA Register 50 e penning en Collaterale Succesien (kopie).<br />

70 Bij overlijden in 1825 56 jaar oud. Op 8-3-1769 laten haar ou<strong>der</strong>s een dochter dopen:<br />

Hermina. Kan dat haar doopnaam zijn?<br />

71 Registre Civique Arrondissement Zwolle: <strong>geb</strong>oren 23-3-1786.<br />

72 Bij overlijden in 1834 52 jaar oud, er is geen doop overgeleverd. Bij de akte <strong>van</strong><br />

naamsaanname door haar va<strong>der</strong> in 1811 is zij 30 jaar oud.<br />

73 http://esf.niwi.knaw.nl/esf1998/projects/criminal/<br />

74 Maar bij overlijden wordt Gildehaus opgegeven. De aangevers weten waarschijnlijk wel, dat<br />

Hendrik te Gildehaus is opgegroeid (zoals hijzelf in zijn huwelijkse bijlagen opgeeft), maar<br />

ze weten er klaarblijkelijk niet het fijne <strong>van</strong>: de naam <strong>van</strong> Hendrik’s moe<strong>der</strong> ontbreekt.<br />

75 Huwelijkse bijlagen: zijn va<strong>der</strong> was soldaat en toevallig daar gelegerd. Hendrik kan geen<br />

bewijs <strong>van</strong> <strong>geb</strong>oorte overleggen.<br />

76 Vriendelijke mededeling L. Moens te Ommen.<br />

77 HCO Doopboeken Zwolle RBSO 708, pp. 185-186 en Regesten Zwollerkerspel d.d. 20-5-1786.<br />

78 HCO RA Zwolle 001 627 346, d.d. 27-12-1776.<br />

79 HCO RA Zwolle 634 392.<br />

80 Registre Civique Arrondissement Zwolle <strong>geb</strong>. 14-1-1788; deze datum wordt herhaald in zijn<br />

overlijdensakte, maar het doopboek meldt 13-1-178<strong>8.</strong><br />

81 In de akte staat dat zij weduwe was <strong>van</strong> Arend Bonsink.<br />

82 Slecht leesbaar in de vermelding.<br />

83 http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/archiefhardenberg/armenzaken.htm<br />

84 Registre civique, kanton Bergum, marie Veenwouden; TRE Arch. gewestelijke besturen 1795-1813<br />

(BRF) inv.nr. 3630 (zie ook: NT <strong>8.</strong>29).<br />

85 TRE RA DAN 107 137. Zie ook: DAN 87 344.<br />

86 GAD Speciekohieren Veenwouden 1802: <strong>van</strong> nr. 13 naar 138; 1 schoorsteen en 1 koe.<br />

87 TRE RA DAN 109 12v. Zie ook: DAN 88 272.<br />

88 TRE RA DAN 109 201. Zie ook: DAN 89 43, d.d. 13-10-1805.<br />

89 GAD, Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken 1819, nrs. 21 (d.d. 7-2-1819) en 24 (d.d. 16-2-1819).<br />

90 GAD, Ingekomen stukken 1819 nr. 4646.<br />

91 Vgl. ook de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> Sjoukje’s broer Tjalling. In de akte <strong>van</strong> bekendheid <strong>van</strong><br />

diens vrouw, Sjoerdje Mein<strong>der</strong>ts, wordt ook hun moe<strong>der</strong>, Neeltje Tjallings Huizinga, opgevoerd.<br />

Zij verklaart dat Sjoerdje <strong>geb</strong>oren is enige weken voor de maand mei 1799, terwijl haar dochter<br />

Sjoukje ‘op dezelve tijd als Sjoerdtje <strong>geb</strong>oren is’.<br />

92 Sije Sjirks staat bij zijn overlijden geregistreerd zon<strong>der</strong> de familienaam ‘Woudstra’. Een<br />

bewijs voor het feit, dat (ook) de Friese overheid behoorlijk moest wennen aan de<br />

familienamen <strong>van</strong> haar burgerij.<br />

93 Registre civique, kanton Bergum, marie Veenwouden; TRE Arch. gewestelijke besturen 1795-<br />

1813 (BRF) inv.nr. 3630 (zie ook: NT <strong>8.</strong>29).<br />

94 GAD, Afschriften <strong>van</strong> verzonden stukken, O 307 (1847), d.d. 16-1-1847.<br />

95 TRE NT. 42.04, nr. 1001/002, p. 10 (kantoor Kollum).<br />

96 De leeftijd bij overlijden wijst op een <strong>geb</strong>oorte rond 1742. De DTB boeken <strong>van</strong> voor circa<br />

1745 zijn niet bewaard <strong>geb</strong>leven. De eigenlijke doop valt dus niet te achterhalen<br />

97 HCO RA ODH 14 80-80v.<br />

98 HCO RA ODH 14 229-230v.<br />

99 HCO RA ODH 19 250.<br />

100 HCO RA ODH 19 309 en 310.<br />

101 HCO RA ODH 19 346.<br />

102 HCO RA ODH 19 353.<br />

103 HCO RA ODH 19 419-422.<br />

104 HCO RA ODH 20 478-480.<br />

105 Huwelijkse bijlagen bij een <strong>van</strong> haar kin<strong>der</strong>en: Dalfsen 1812, nr. 25. Aaltje is bij de<br />

volkstelling <strong>van</strong> 1748 jonger dan 10 jaar.<br />

106 HCO RA ODH 84 20.<br />

107 HCO RA ODH 23 50-51.<br />

108 Registre Civique Arrondissement Zwolle: <strong>geb</strong>oren 16-12-1761.<br />

109 Van <strong>der</strong> Linde noemt 05-1-1812, maar de akte is zeker opgemaakt in december. Na<strong>der</strong><br />

on<strong>der</strong>zoek!,<br />

110 Eigen vindplaatsen <strong>van</strong> haar kwartieren aangevuld met gegevens <strong>van</strong> G. Nijhuis te Vollenhove.<br />

111 Mogelijk op 18-12-1851 te Wanneperveen. Mededeling <strong>van</strong> Jan Klaver, Dordrecht.<br />

112 Volgens de schier onleesbaar, handgeschreven vermelding in 1845, bij het overlijden <strong>van</strong><br />

Elsabene.<br />

113 In datzelfde Graf is begraven Mighiel Boon, op 16-11-1789, ver<strong>der</strong> staan vermeld Lucas Boon<br />

als ‘eigenaar met zusters’.<br />

114 GN jg. 57, nr. 2 (februari 2002), p. 93.<br />

115 GAA nr 57 p. 40.<br />

116 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />

html


117 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />

html<br />

118 Http://www.gemeentearchief.amsterdam.nl/archieven/genealogie/huiszittenhuizen/zoek/index.nl.<br />

html<br />

119 GAH Chir. Gilde 2.<br />

120 On<strong>der</strong>trouw te Harlingen op 14 maart 1750.<br />

121 Zie voor haar voorou<strong>der</strong>s: FK, p. 253.<br />

122 Schutte, p. 10, nummer 1.<br />

123 Vriendelijke mededeling drs. Hugo P. ter Avest, conservator.<br />

124 TSF, dl. 2, pp. 650-654.<br />

125 Zie voor deze vermeldingen: DVF 24 (1916), p. 19 en 22-23.<br />

126 HAR 118 (ongefoliëerd). Volgens NT. 13.213: 504.<br />

127 HAR 261 18<strong>8.</strong><br />

128 HAR 264 23<strong>8.</strong> Mogelijk betreft het hier Noor<strong>der</strong>haven 114 (vriendelijke mededeling S. Elsinga<br />

te Harlingen. Geertje Tuininga is overigens de jongste zus <strong>van</strong> Feikje. Zij wordt gedoopt te<br />

Harlingen op 18 december 1763 en trouwt aldaar 2 mei 1790 Dirk Feddema.<br />

129 Schutte. p. 28, nummer 290.<br />

130 Schutte, p. 26, nummer 25<strong>8.</strong><br />

131 Schutte, p. 12, nummer 2<strong>8.</strong><br />

132 In: Schutte, O.: De wapenborden te Harlingen., Leeuwarden, 1984. De schil<strong>der</strong>ing hangt medio<br />

2000 in de hal <strong>van</strong> het raadshuis.<br />

133 GAH Resolutieboeken 29, p. 37.<br />

134 GAH Resolutieboeken 29, p. 100.<br />

135 GAH Resolutieboeken 29, p. 173v. Op p. 174 wordt Tjeerd Radsma benoemd tot hopman <strong>van</strong> het<br />

6de kwartier.<br />

136 TRE RA HAR 261 226.<br />

137 Zie voor het tijdstip <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> Pieter Aukes de speciekohieren Westergeest 1796,<br />

nr. 51. In de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn dochter Hylkje Botes Zuidema (Kollumerland 13 mei<br />

1834, aktenr. 34) staat echter vermeld, dat Pieter Aukes overleden is rond voorjaar 1804.<br />

Vriendelijke mededeling mr. T.M. Slof te Leeuwarden.<br />

138 Zij komt ook wel voor met de familienamen “Noorman” en “De Vries”.<br />

139 Zie voor hen ook: FKW, p. 244.<br />

140 Overigens heet CBG Dossier Radsma haar foutief “Hinke Botes”.<br />

141 Voor overlijden: zie de vorige noot. Overigens noemt CBG Dossier Radsma haar ‘Hinke Botes’.<br />

142 KOL 139 144 (de akte zelf is <strong>van</strong> 1 juli 1787).<br />

143 KOL 139 170.<br />

144 NT. 13.113 nr. 787.<br />

145 Bartel Wybes Visser, <strong>geb</strong>oren te Kollumerzwaag op 5 februari 1787, gedoopt aldaar op 4 maart<br />

1787, landbouwer, wonende te Kooten, zoon <strong>van</strong> Wybe Bartels en Hiltje Pieters Zuidema, trouwt<br />

te Kollumerland op 7 mei 1812 met Barber Rin<strong>der</strong>ts Binnema, <strong>geb</strong>oren te Westergeest op 26<br />

augustus 1786, gedoopt aldaar op 1 oktober 1786, overleden aldaar op 30 november 1850, dochter<br />

<strong>van</strong> Rin<strong>der</strong>t Sybes en Bontje Minses (die overigens een dochter was <strong>van</strong> de eer<strong>der</strong> genoemde Minse<br />

Roelofs en Sytske Alberts Postma). Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Reid <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />

In 1812 verkopen Bartel Wybes Visser te Westergeest en Hinke Wybes te Kollum samen land:<br />

notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv. nr. 070003 repertoire nr. 49, d.d. 11 mei 1812. Hinke<br />

Wybes overlijdt als Hinke Wybes Wiersma te Tietjerksteradeel op 16 januari 1820, oud 31 jaar,<br />

gehuwd, dochter <strong>van</strong> Wybe Bartles en Hiltje Pieters. Zij trouwt Tietjerksteradeel 27 februari<br />

1819 Brugt Douwes Douma.<br />

146 Overigens komt Antje ook wel een enkele keer voor als Martje. Zij is een zus <strong>van</strong> Wybe<br />

Berends de Vries, de tweede man <strong>van</strong> Nieske Gerrits Noordman. Naamsaanname 1811, Westergeest:<br />

Berent Egberts de Vries. Kin<strong>der</strong>en: Wytze (41), Wybe (39), Martje (32), Lutske (30), Egbert<br />

(34), Jarig (28) en Elske (20).<br />

147 Notaris L. Faber te Kollum: T. 26, inv. nr. 070004 repertoire nr. 288 (1813) en notaris<br />

J. Romein te Buitenpost: T. 26, inv. nr. 024004 repertoire nr. 14 (1813). Geciteerd via<br />

Tresoar (notariële archieven).<br />

148 Notaris H. S. de Walle te Ferwerd: T. 26, inv. nr. 038005 repertoire nr. 6 (1817). Zie voor<br />

ver<strong>der</strong>e vermeldingen te Ferwerd ook: T. 26, inv. nr. 038005 repertoire nr. 134 (1817), inv.<br />

nr. 038006 repertoirenrs. 80 en 82 (1819). Ver<strong>der</strong> komt Auke Pieters Zuidema ook nog voor in:<br />

T. 26, inv. nr. 038006 repertoire nr. 117 (1819) en inv. nr. 038006 repertoire nr. 3 (1820).<br />

Geciteerd via Tresoar (notariële archieven).<br />

149 Het gezin woont achtereenvolgens te Westergeest (<strong>geb</strong>oorte en doop dochters Baukje op 23<br />

september/8 oktober 1797 en Jitske op 14 maart/6 april 1800). Daarna woont men te Kooten<br />

(<strong>geb</strong>oorte en doop dochters Barber op 10 november/19 december 1802 en Martje op 5 november<br />

1806/11 januari 1807). In 1811 woont men in Kooten: notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv.<br />

nr. 070002 repertoire nr. 88, d.d. 9 mei 1811. Enkele jaren later woont het gezin te<br />

Grootegast: notaris L. Faber te Kollum, T. 26, inv. nr. 070006 repertoirenrs. 625 en 632, d.d.<br />

27 december 1815. Ten slotte strijkt het gezin neer in het Groningse Tolbert: notaris<br />

J. Romein te Buitenpost, T. 26, inv. nr. 024009 repertoirenrs. 315 en 1, d.d. 22 december<br />

181<strong>8.</strong><br />

150 Notaris L. Faber te Kollum: T. 26, inv. nr. 070008 repertoire (1820). Geciteerd via Tresoar<br />

(notariële archieven).<br />

151 Notaris R. Buysing te Kollum, T. 26, inv. nr. 71015 repertoirenrs.: 33 en 42, d.d. 10 april<br />

1844.<br />

152 Zie voor het voorgeslacht <strong>van</strong> Gerrit Waatses: <strong>Nico</strong>lai, S. Onze voorou<strong>der</strong>s. Wie het waren en<br />

waar ze woonden. (Tresoar, GEN 244, m.n. pp. 12-13). Zie ook: GJ 2000, p. 59 (Waatze Halbes en<br />

Nieske Gerrits Posthumus).<br />

153 TRE RA KOL 26. Zie ook: NT. 13.113 (autorisaties Kollumerland 1718-1811), p. 70, nr. 800.<br />

154 Bij zijn doop op belijdenis staat deze datum vermeld - vermoedelijk door hem zelf genoemd.<br />

155 TRE Speciekohieren BAR, Oosterbierum 11 ‘de vrouw overleeden voor de moe<strong>der</strong>’.<br />

156 Noord Hollands Archief (NHA), reg. 13/433, fol. 80.


157<br />

Oud-Rechtelijk archief Elburg, inventarisnr. 19 (Breuckencedule).<br />

158<br />

Akten <strong>van</strong> Teunis Abrahams de Vries en de familie Hooghordel geciteerd via:<br />

http://www.streekarchivariaat.nl/modules.php?name= nr. Content&pa= nr. showpage&pid= nr. 100<br />

159<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 129.<br />

160<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 133.<br />

161<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 134.<br />

162<br />

Boom, H., Kwartierstaat <strong>van</strong> Anna Meijer. Zij kwam <strong>van</strong> “net over ’n poal”. In: Twente<br />

Genealogisch, no. 4, oktober 2005, pp. 124-132 (<strong>van</strong>af p. 129).<br />

163<br />

http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=neuenhaus&ID=6347&nachname=GOSSELINK&lang=de<br />

164<br />

http://www.onlineofb.de/famreport.php?ofb=veldhausen&ID=9877&nachname=HAVEDING&modus=&lang=de<br />

165<br />

Registre Civique Arrondissement Almelo: <strong>geb</strong>oren 10-8-1754.<br />

166<br />

REC RA STAD ALM 2620 505-506.<br />

167<br />

Ook wel verhaspeld tot Bernegenk. Bij het overlijden <strong>van</strong> haar dochter staat zij ook vermeld<br />

met de familienaam ‘Post’.<br />

168<br />

Bij overlijden was zij 60 jaar oud, haar ou<strong>der</strong>s zijn niet vermeld. Wellicht is zij gedoopt<br />

Almelo (als Aelken), 14-10-1753, dr. <strong>van</strong> Arent <strong>van</strong> den Bos x Harmina Mighoop.<br />

169<br />

Bij het huwelijk <strong>van</strong> dochter Gerridiena, te Stad Almelo op 13-11-1834 is va<strong>der</strong> Derk nog in<br />

leven. Merkwaardig genoeg staat bij hem vermeld dat hij woonachtig is te Emmelenkamp<br />

(Emmlichheim) in het graafschap Bentheim en Lamerdian te Stad Almelo. Bij het huwelijk <strong>van</strong><br />

zoon Gerrit, op 25-5-1838 te Stad Almelo, is Derk al overleden. Hij was in leven wever en<br />

heeft gewoond te Almelo en Emmelenkamp (Emmlichheim) in het graafschap Bentheim. Hij is niet<br />

te Almelo overleden, dus denkelijk is dat in Emmelenkamp <strong>geb</strong>eurd tussen 13-11-1834 en 25-5-<br />

183<strong>8.</strong><br />

170<br />

On<strong>der</strong>trouw dochter Geesken.<br />

171<br />

Opgenomen ver na hun overlijden bij de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> hun kleindochter Geertruid<br />

Alberts (= nr. 103). Haar grootou<strong>der</strong>s worden daarin alle vier met name genoemd. Hendrik<br />

Alberts, Aale Tukkert, Gerrit Grobbenhuis en Geertruid Tooren. Bovendien is vermeld, dat ze<br />

dan (in 1836) allemaal al minstens <strong>der</strong>tig jaar geleden te Almelo zijn overleden en begraven.<br />

Rond 1800 is dus een ruwe schatting.<br />

172<br />

Ou<strong>der</strong>s steeds vermeld als Hendrik Alberts en Aaltje Jansen.<br />

173<br />

Registre Civique Arrondissement Zwolle.<br />

174<br />

http://www.geneaboek.net/search.php?book= nr. 2154&q= nr. Michels&p= nr. 0081.<br />

175<br />

In de overlijdensakte <strong>van</strong> haar zoon is haar patroniem vermeld als ‘Fraukjen’.<br />

176<br />

Dit is de meest waarschijnlijke datum: zie de overige kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> zijn ou<strong>der</strong>s (= nr.<br />

860/861).<br />

177<br />

Aangifte <strong>van</strong> overlijden door Christiaan Beverwijk, haar schoonzoon. Zij is daar vermeld als<br />

huisvrouw <strong>van</strong> Jan Sietzen, oud 56 jaren en nalatende acht kin<strong>der</strong>en.<br />

178<br />

HCO RA Stad Steenwijk, nr. 450 (zie ook 447)(lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />

179<br />

Kwartieren <strong>van</strong> Ariaantje: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Gel<strong>der</strong>malsen.<br />

180<br />

Volgens opgave <strong>van</strong> de predikant ald., opgenomen in huw. bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon Hendrik.<br />

181<br />

Bij overlijden wordt hij met deze twee namen genoemd en bij haar tweede huwelijk blijkt<br />

Geese weduwe <strong>van</strong> iemand met deze naam.<br />

182<br />

Geciteerd via: Eijken, E.D., Inventaris <strong>van</strong> het archief <strong>van</strong> het Drostambt Twente 1610-1811.,<br />

Zwolle, 1993, p. 158, nr. 57<strong>8.</strong><br />

183<br />

http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />

184<br />

HCO RA Ambt Delden 14, 668-669.<br />

185<br />

HCO RA Ambt Delden 46.2, nr. 151 (lijst <strong>van</strong> processen).<br />

186<br />

HCO RA Ambt Delden 13 454.<br />

187<br />

HCO RA Ambt Delden 14 156.<br />

188<br />

Aanvullende gegevens afkomstig <strong>van</strong> de heer A. Kroes te Hasselt.<br />

189<br />

De echtverbintenis is ook ingeschreven in Hasselt.<br />

190<br />

Zie de site <strong>van</strong> Johan Gaal: http://members.lycos.nl/giethoorn/giethoorn/HZ000671.HTM<br />

(januari 2003).<br />

191<br />

Er zijn geen doopboeken voorhanden. Zijn <strong>geb</strong>oortejaar is geschat op basis <strong>van</strong> drie<br />

grootheden. Bij de volkstelling blijkt hij jonger dan 10, zijn eerste kind krijgt hij in 1764<br />

en bij overlijden in 1806 wordt hij 73 jaar oud genoemd.<br />

192<br />

Bij overlijden wordt haar leeftijd gesteld op 68 jaar.<br />

193<br />

HCO RA ODH 12 resp. 65-65v; 137v-138v en 139-139v.<br />

194<br />

HCO RA ODH 12 resp. 68v-69; 69-70 en 70-71.<br />

195<br />

HCO RA ODH 12 130v.<br />

196<br />

HCO RA ODH 12 195-195v.<br />

197<br />

HCO RA ODH 15 112vo-114 en 13 248-250.<br />

198<br />

HCO RA ODH 16 129-130.<br />

199<br />

HCO RA ODH 84 13.<br />

200<br />

HCO RA ODH 84 49.<br />

201<br />

HCO RA ODH 18 571.<br />

202<br />

HCO RA ODH 84 56-59.<br />

203<br />

HCO RA ODH 84 51-52.<br />

204<br />

HCO RA ODH 18 607-60<strong>8.</strong><br />

205<br />

HCO RA ODH 18 676-67<strong>8.</strong><br />

206<br />

HCO RA ODH 679-680 en 680-682.<br />

207<br />

HCO RA ODH 19 33-34.<br />

208<br />

HCO RA ODH 84 80 en 19 165-166.<br />

209<br />

HCO RA ODH 84 85 en 19 222.<br />

210<br />

HCO RA ODH 19 249.<br />

211<br />

HCO RA ODH 84 92.<br />

212<br />

HCO RA ODH 19 354.<br />

213<br />

HCO RA ODH 19 404.<br />

214<br />

HCO RA ODH 20 103.


215<br />

HCO RA ODH 10 374-377.<br />

216<br />

HCO RA ODH 84 134.<br />

217<br />

HCO RA ODH 20 115.<br />

218<br />

HCO RA ODH 84 174.<br />

219<br />

HCO RA ODH 20 275.<br />

220<br />

HCO RA ODH 84 185-186.<br />

221<br />

HCO RA ODH 20 352.<br />

222<br />

HCO RA ODH 20 360-361.<br />

223<br />

HCO RA ODH 84 202.<br />

224<br />

HCO RA ODH 20 437.<br />

225<br />

De huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> haar dochter Lubbigje (1824) geven een brevet, waarin getuigen<br />

verklaren, dat Jennigje ongeveer 20 jaar geleden te Hardenberg is overleden en begraven.<br />

226<br />

Rectorshuis, Kwartierstaat Hinnen.<br />

227<br />

Huwelijkse bijlagen dochter Geertruid (1822): opgemaakt is een akte, waarin getuigen<br />

vermelden, dat haar va<strong>der</strong> overleden was ‘ongeveer 25 jaren geleden, toen zij ongeveer drie<br />

jaar oud was. Terugrekenend <strong>van</strong>af 1822 kom je dan op 1797.<br />

228<br />

Registre Civique Arrondissement Almelo.<br />

229<br />

Of 22-10-1741: er is een Jan Derk en een Jan in dat gezin (zie bij de ou<strong>der</strong>s: nrs.<br />

1016/1017).<br />

230<br />

HCO RA Olst 20 332.<br />

231<br />

HCO RA Olst 58 191 en 195.<br />

232<br />

Zie NL CXX (2003), nr. 5-6, kol. 162.<br />

233<br />

Op genoemde dag, 1 mei, worden in Dantumadeel de speciekohieren vernieuwd. Bij `Feenwolden<br />

Laag Quartier' staat dan bij nr. 35B `Sije Harmens overleden, nu desselfs wed.'. In de<br />

Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 6 april 1799 is sprake <strong>van</strong> een verkoop door de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sye<br />

Harmens.<br />

234<br />

TRE RA DAN 133 28, registratie op 23-7-179<strong>8.</strong><br />

235<br />

TRE TIE 2 220-221.<br />

236<br />

TRE T. 14 2950.<br />

237<br />

TRE RA DAN 133 2<strong>8.</strong><br />

238<br />

TRE RA DAN 15 234v, d.d. 1-5-1780.<br />

239<br />

TRE T. 14 4115.<br />

240<br />

TRE RA DAN 130 194, registratie op 8-3-1787.<br />

241<br />

TRE RA DAN 133 91, registratie op 9-12-1799.<br />

242<br />

TRE RA DAN 133 90.<br />

243<br />

Deze Oene Sierks heeft, gelet op de in deze familie voorkomende namen, natuurlijk een<br />

‘verdacht’ patroniem. Toch is met zekerheid vast te stellen dat hij geen familie is. TRE NT<br />

13.138, p. 44, nr. 114: in de klappers op de Collaterale Successie <strong>van</strong> Dantumadeel valt na te<br />

lezen, dat Oene op 29-8-1782 overleden is. Pytter Sierks (sic!), veenbaas on<strong>der</strong> Veenwouden<br />

verschijnt op 22-11-1782 voor de afhandeling <strong>van</strong> de nalatenschap. Voor zichzelf en namens<br />

Marten en Wytse Sierks, mede aldaar en Jan Sierks te Oudega, allen ab intestato erfgenamen.<br />

Geen <strong>van</strong> deze mannen komt uit deze familie en ‘onze’ mensen worden niet genoemd. Conclusie: er<br />

is geen familieband.<br />

244<br />

Gegevens afkomstig uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> zijn zoon Jan Edses/Edsers <strong>van</strong> <strong>der</strong> <strong>Woude</strong>:<br />

Barradeel 7-6-1828 A31. Enige terughoudendheid omtrent de juistheid lijkt op zijn plaats. Zijn<br />

grootou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> va<strong>der</strong>szijde heten: ‘Seye Harmens (...) en Sjoukjen Edzes te Veenwouden’.<br />

245<br />

TRE RA DAN 133 4<strong>8.</strong><br />

246<br />

TRE RA DAN 134 15.<br />

247<br />

TRE RA DAN 127 127, d.d. 27-5-176<strong>8.</strong> (vriendelijke mededeling T. Slof te Leeuwarden).<br />

248<br />

TRE RA SMA 81 463.<br />

249<br />

TRE RA SMA 82 485.<br />

250<br />

TRE RA SMA 82 507.<br />

251<br />

TRE RA SMA 82 552.<br />

252<br />

TRE RA SMA 86 152.<br />

253<br />

TRE RA SMA 86 226.<br />

254<br />

TRE RA SMA 86 232.<br />

255<br />

TRE RA SMA 86 267.<br />

256<br />

TRE T. 42, nr. 372, fol. 305 (fiche 50001-a).<br />

257<br />

TRE T. 14 5121.<br />

258<br />

TRE RA SMA 108 331 (doorgehaald), d.d. 27-10-1763.<br />

259<br />

TRE RA SMA 109 185.<br />

260<br />

TRE RA SMA 109 19<strong>8.</strong><br />

261<br />

RAG ORA V mm (vriendelijke mededeling K.A. Reuvers te Lelystad).<br />

262<br />

RAG ORA V mm (vriendelijke mededeling K.A. Reuvers te Lelystad).<br />

263<br />

RAG ORA V oo (vriendelijke mededeling K.Reuvers te Lelystad).<br />

264<br />

GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />

265<br />

RAG ORA V cc <strong>8.</strong><br />

266<br />

RAG ORA V ff, d.d. 24-6-1759.<br />

267<br />

Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />

268<br />

Registre Civique.<br />

269<br />

Zie: http://home.wanadoo.nl/ad.ijpelaar/kwijpell.htm#200<br />

270<br />

HCO RA ODH 4 92vo.<br />

271<br />

HCO RA ODH 10 142.<br />

272<br />

HCO RA ODH 7, d.d. 16 september 1746.<br />

273<br />

HCO RA OST 6 406.<br />

274<br />

HCO RA ODH 13 137-13<strong>8.</strong><br />

275<br />

HCO RA ODH 15 72vo.<br />

276<br />

HCO RA ODH 16 29.<br />

277<br />

G. Zomer te IJlst noemt als overlijdensdatum Beerze 25-1-1822. In de overlijdensaangifte <strong>van</strong><br />

dochter Maria (d.d. 8-6-1819) staat vermeld dat beide ou<strong>der</strong>s al overleden zijn.


278<br />

Zo genoemd in de overlijdensakte <strong>van</strong> haar dochter Egberdina (1833). In de boerschap Beerze<br />

ligt - ook nu nog - een erve Volkerink. In 1748 woont daar de weduwnaar Hendrik Volkerink met<br />

2 kin<strong>der</strong>en: Aaltje en Geertje. Ver<strong>der</strong> is er nog een inwonende oude vrouw, Derkje Hendriks, ‘in<br />

de 80 jaren oudt’, een knecht, Roelof Jansen, 2 meiden: Janne Everts en Jannigje Hendriks en<br />

een scheper, Hendrik Willems.<br />

279<br />

Uit: 600 jaar Bergentheim, geciteerd via het Internet: http://members.tripod.com/~Klaas-<br />

Jansen/kjansen.htm, p. 4.<br />

280<br />

Hertrouwen Willem Arents.<br />

281<br />

HCO RA ODH 5 36vo-37.<br />

282<br />

HCO RA ODH 5 51-52.<br />

283<br />

HCO RA ODH 10 8v-9v.<br />

284<br />

HCO RA ODH 18 108-109.<br />

285<br />

HCO, Tr.reg. Vriezenveen, d.d. 5-3-174<strong>8.</strong><br />

286<br />

H.J. Brilman, Almelo; Kwartierstaat Brilman-Edelijn (rele<strong>van</strong>te kopiën in mijn bezit, zie nr.<br />

73, 146, 147 e.v. Overigens komen deze namen ook weer terug in GN, 51 (1996))<br />

287<br />

HCO St. A. 2553, 1000ste penning Wierden (1738).<br />

288<br />

Otr./huwelijksdata <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />

289<br />

Doop <strong>van</strong> een kind.<br />

290<br />

Zie TG, augustus 1994, p. 55. Zie echter voor uit<strong>geb</strong>reide informatie: GN 51, janHUAri 1996:<br />

B. <strong>van</strong> Dooren: De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Albertus Kamp. Een Twentse kwartierstaat., p.11., waaruit<br />

steeds geciteerd.<br />

291<br />

HCO RAK 8 316 en 319, d.d. 5-1-1757.<br />

292<br />

HCO RAK 8 337, d.d. 17-3-1757.<br />

293<br />

HCO RAK 2 262v, d.d. 19-6-1730.<br />

294<br />

HCO RAK 46 14 e.v.<br />

295<br />

HCO RAK 46 35 e.v. en 60v e.v.<br />

296<br />

Huwelijk zoon Jan Willem.<br />

297<br />

http://www.hofsteegenealogy.com/henskens.htm<br />

298<br />

Vriendelijke mededeling André en Marie-Louise Bosmans-Jacobs, Maaseik (België).<br />

299<br />

http://members.chello.nl/g.vbenthem/Pachtboekenstiftkranenburg.htm.<br />

300<br />

TRE RA KOL 137 66v.<br />

301<br />

http://de-wit.net/bronnen/naamlijst-regeringsleden-1787.htm. Bron: Koninklijke Bibliotheek,<br />

"Naamlyst <strong>der</strong> Regerings-leden <strong>van</strong> de provincie Holland, Die in het jaar 1787 op eene onwettige<br />

wys, door de Burgery en 't Vliegend Legertje, <strong>van</strong> hunne Posten zyn ontzet [etc.]", Knuttel<br />

pamfletnr. 21750<br />

302<br />

TRE T. 14, inv.nr. 14026, d.d. 20-5-1750: Sjoerd Talma, distillateur en koopman te<br />

Harlingen versus de magistraat <strong>van</strong> Harlingen en Harmen Ratsma.<br />

303<br />

Rond de <strong>geb</strong>oorte <strong>van</strong> dochter Sjoertje: het doopboek vermeldt het overlijden <strong>van</strong> de moe<strong>der</strong>.<br />

304<br />

T. 14 inv. nrs. 13877, 13882, 14026, 14154.<br />

305<br />

T. 345 inv. nr. 599.<br />

306<br />

HAR 254 164.<br />

307<br />

HAR 118 (ongefoliëerd). Volgens NT. 13.213: 504.<br />

308<br />

Zij is een dochter <strong>van</strong> Jacob Harmens Ratsma en Christina Boogaard. Deze Jacob is de oudste<br />

zoon <strong>van</strong> Harmen Jacobs (uit diens huwelijk met Lutske Fre<strong>der</strong>iks Schotsman). De in de akte<br />

genoemde Lucia trouwt Joannes Gregorius Lakhuis. Zij laten in de periode 1784-1791 te<br />

Amsterdam drie kin<strong>der</strong>en dopen (RK, kerk De Posthoorn) Bron:<br />

http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />

309<br />

GAH 19 179vo.<br />

310<br />

HAR 259 98, 99vo en 101. Vriendelijke mededeling Y. J. Elsinga te Harlingen.<br />

311<br />

Het echtpaar Radsma-Bogaart laat te Amsterdam in de Noor<strong>der</strong>kerk dopen: Jan (17 november<br />

1756), Christina (15 oktober 1758), Lucia (15 juni 1760) en Christina (5 september 1762).<br />

Bron: http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />

312<br />

In: Schutte, O.: De wapenborden te Harlingen., Leeuwarden, 1984.<br />

313<br />

GAH Chir. Gilde. 1: gilde- of aktenboek 1749.<br />

314<br />

GAH Chir. Gilde 2, d.d. 6-6-1749.<br />

315<br />

Friese vleinaam voor ‘Rinske’.<br />

316<br />

TRE NT. 13.206, nr. 617.<br />

317<br />

TRE RA HAR 312 290 en 290v.<br />

318<br />

TRE RA KOL 137 32.<br />

319<br />

TRE RA KOL 137 85.<br />

320<br />

TRE RA KOL 113 307v en 191v.<br />

321<br />

TRE RA KOL 113 197v.<br />

322<br />

TRE RA KOL 113 259.<br />

323<br />

TRE RA KOL 113 270.<br />

324<br />

TRE RA DAN 34 56v. Zie ook TRE NT. 13.87 p. 194.<br />

325<br />

TRE RA DAN 95 5.<br />

326<br />

TRE RA KOL 114 20<strong>8.</strong><br />

327<br />

Speciekohieren Kollumerland 1794, Westergeest nr. 52.<br />

328<br />

Speciekohieren Kollumerland 1798, Westergeest nr. 52.<br />

329<br />

TRE RA KOL 113 51.<br />

330<br />

TRE RA KOL 113 74v.<br />

331<br />

TRE RA KOL 113 103.<br />

332<br />

TRE RA KOL 113 24<strong>8.</strong><br />

333<br />

TRE RA KOL 113 271.<br />

334<br />

TRE RA KOL 113 327v.<br />

335<br />

TRE RA KOL 113 371v.<br />

336<br />

TRE RA KOL 113 388v en 389.<br />

337<br />

TRE RA KOL 114 ...<br />

338<br />

TRE RA KOL 99 (ongenummerd, fiche 12).<br />

339<br />

TRE RA KOL 114 475.


340<br />

TRE RA KOL 114 586.<br />

341<br />

TRE RA KOL 114 615 en 616.<br />

342<br />

TRE RA KOL 114 711.<br />

343<br />

TRE RA ACH 93 289.<br />

344<br />

TRE RA ACH 93 385v.<br />

345<br />

TRE RA ACH 49, zon<strong>der</strong> nummer, fiche 5.<br />

346<br />

TRE RA ACH 94 191v.<br />

347<br />

Overigens staat de moe<strong>der</strong> nergens vermeld.<br />

348<br />

TRE GEN 902; Nieuwland noemt niet de vindplaats <strong>van</strong> die bron.<br />

349<br />

TRE RA FRA 122, zon<strong>der</strong> nummer.<br />

350<br />

TRE RA BAR 94 116v.<br />

351<br />

TRE NT. 13.137, nr. 524.<br />

352<br />

TRE NT. 319, nr. 1076.<br />

353<br />

TRE Speciekohieren BAR, Oosterbierum 12.<br />

354<br />

TRE RA BAR 98 80, d.d. 21-1-1782, echtelieden te Oosterbierum. Speciekohieren Oosterbierum<br />

1782: ‘de vrouw obiit’.<br />

355<br />

TRE RA BAR 137 104v.<br />

356<br />

TRE RA BAR 137 169.<br />

357<br />

TRE RA BAR 138 50v.<br />

358<br />

TRE RA BAR 138 84v.<br />

359<br />

TRE, T. 319 1081.<br />

360<br />

Gegevens uit Meppel: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Auke Vlietstra.<br />

361<br />

Zie GN XLIII (1988), p. 485.<br />

362<br />

Gegevens voorgeslacht Hendrik: NL XXVIII (1910) pp. 165-174; pp. 193 e.v; NL XXXIX (1921),<br />

pp. 11-15; NL LXV (1948), pp. 309-320 en: Wijnands <strong>van</strong> Resandt, W., 256 kwartieren en<br />

kwartierwapens <strong>van</strong> H.W. <strong>van</strong> Woel<strong>der</strong>en. Met eene nalezing op de kwartieren bronnenstudie.,<br />

Middelburg 1939.<br />

363<br />

Alida Boerdam te Vlaardingen testeert te Schiedam: ONA inv.nr.: 882 blz.: 807.<br />

364<br />

Aanvullende kwartiergegevens <strong>van</strong> Dina deels afkomstig <strong>van</strong> B.J. Maat te Zeist.<br />

365<br />

De eer<strong>der</strong> genoemde internetsite Ligtermoet geeft op: begr. Maasluis 9-2-1822.<br />

366<br />

Gegevens afkomstig <strong>van</strong> Familysearch (begin 2003).<br />

367<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 126. Gegevens en<br />

afbeelding <strong>van</strong> Elburg overgenomen <strong>van</strong>: http://www.streekarchivariaat.nl/modules.php?name= nr.<br />

Content&pa= nr. showpage&pid= nr. 3<br />

368<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 127.<br />

369<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 12<strong>8.</strong><br />

370<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 130.<br />

371<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 131.<br />

372<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 132.<br />

373<br />

Inventaris <strong>van</strong> het rechterlijk archief <strong>der</strong> stad Elburg, inventarisnummer 133.<br />

374<br />

http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=neuenhaus&ID=1747&nachname=GOSSELINK&lang=de<br />

375<br />

Bij huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Gerritdina, die als `nagelaten dochter' vermeld staat.<br />

376<br />

REC RA STAD ALM 2619 537-53<strong>8.</strong><br />

377<br />

REC RA STAD ALM 2620 505-506.<br />

378<br />

REC RA LAND ALM 2646, nrs. 14-17.<br />

379<br />

On<strong>der</strong>trouw dochter Hendrika.<br />

380<br />

HCO HA 3075.<br />

381<br />

HCO Arch. Klooster St. Catharina Almelo, 50.<br />

382<br />

Zie GN 51 (1996) p. 224, daar staat ook een foto <strong>van</strong> het erf.<br />

383<br />

HCO HA 3201.<br />

384<br />

Huwelijk dochter Maria.<br />

385<br />

http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz009223.htm<br />

386<br />

HCO RA Stad Steenwijk, nrs. 386, 387, 389 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />

387<br />

Voorgeslacht in: NP 1969, pp. 70-71.<br />

388<br />

Gegevens over Maria en haar voorgeslacht (en dus ook haar schoonmoe<strong>der</strong>) uit: 'Genealogie <strong>van</strong><br />

het geslacht De Gier in den Bommelerwaard’ in: NL 1943, jrg. 61, kol. 63-72, 95-106, 140-151<br />

177-190.<br />

389<br />

Gegevens afkomstig uit: Noo, H. de, Genealogie De Noo. Een boerengeslacht uit de<br />

Bommelerwaard en de Tielerwaard., Vught, 1991. Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te<br />

Gel<strong>der</strong>malsen.<br />

390<br />

Wel ingeschreven te Hillegom, waar het nieuwbakken echtpaar op dat moment woonde. Het<br />

huwelijk is blijkens de de impost ingeschreven op 10-3-1734 (als Jacobus Gytenhoek(!), <strong>van</strong><br />

Hillegom en Marretje Bonje, alhier).<br />

391<br />

HCO RA Schoutambt Olst, inv. nr. 58, fol. 107.<br />

392<br />

HCO RA Schoutambt IJsselmuiden, 3290 89.<br />

393<br />

HCO, Register <strong>van</strong> alle huizen, 1812, wijk <strong>van</strong> de Sassenpoort, 102, pp. 67-6<strong>8.</strong><br />

394<br />

Vriendelijke mededeling A. de Haan te Gar<strong>der</strong>en.<br />

395<br />

HCO RA ZWO 171 605-60<strong>8.</strong><br />

396<br />

HCO Resoluties Schepenen en Raden 1793-1795, p. 193.<br />

397<br />

Hij zegt in 1740 omstreeks 34 jaar oud te zijn. Geciteerd via: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C.,<br />

Uit het Richterambt Enschede, dl. 1: De Marke Usselo <strong>van</strong> 1650-1800, 1993, p. 19.<br />

398<br />

HCO RA ENS 87 20, nr. 67.<br />

399<br />

HCO RA ENS 87 71, nr. 241.<br />

400<br />

HCO RA ENS 87 118, nr. 444 en 445.<br />

401<br />

HCO RA ODH 4 311-311v.<br />

402<br />

HCO RA ODH 5 40v-41v.<br />

403<br />

HCO RA ODH 6 22-22v.<br />

404<br />

HCO RA ODH 7 32-32v.<br />

405<br />

HCO RA ODH 9 9-9v.<br />

406<br />

HCO RA ODH 9 46-46v.


407<br />

HCO RA ODH 9 47-47v.<br />

408<br />

HCO RA ODH 9 115v-116.<br />

409<br />

HCO RA ODH 9 117v-11<strong>8.</strong><br />

410<br />

HCO RA ODH 10 26v-27.<br />

411<br />

HCO RA ODH 10 274-274v.<br />

412<br />

HCO RA ODH 11 165-166.<br />

413<br />

HCO RA ODH 10 resp. 167-176v; 167v-168; 168-169 en 169-170v.<br />

414<br />

Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 14<strong>8.</strong><br />

415<br />

Meeste gegevens zelf gevonden. Met name de informatie over zijn voorgeslacht en het erf<br />

Potheine echter gevonden op het internet (maart 2001): www.portheine.myweb.<br />

416<br />

HCO RA ODH 3 112-113.<br />

417<br />

HCO RA ODH 3 284-284v.<br />

418<br />

HCO RA ODH 7 43v-44v.<br />

419<br />

HCO RA ODH 7 145-146.<br />

420<br />

HCO RA ODH 9 21-22.<br />

421<br />

HCO RA ODH 9 126.<br />

422<br />

HCO RA ODH 9 60-61.<br />

423<br />

HCO RA ODH 9 109-110.<br />

424<br />

HCO RA ODH 10 97-97v.<br />

425<br />

HCO RA ODH 10 97v-9<strong>8.</strong><br />

426<br />

HCO RA ODH 6 24v-25.<br />

427<br />

HCO RA ODH 17 104v.<br />

428<br />

HCO RA ODH 19 145-146.<br />

429<br />

HCO RA ODH 20 23<strong>8.</strong><br />

430<br />

Doopdatum (zon<strong>der</strong> plaatsvermelding) en ou<strong>der</strong>s afkomstig (begin 2003) <strong>van</strong> www.denhamvroomshoop.nl/images/scr.pdf<br />

(Schreu<strong>der</strong>).<br />

431<br />

Familienaam <strong>geb</strong>ruikt bij het overlijden <strong>van</strong> haar zoon Berent Lubbers (afschrift opgenomen in<br />

de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> haar kleindochter).<br />

432<br />

HCO RA HARD (Schoutambt) 13, 157.<br />

433<br />

HCO RA OLW 13 180-182.<br />

434<br />

HCO RA OLW 13 182-183.<br />

435<br />

HCO RA OLW 58 118 (in margine).<br />

436<br />

HCO RA OLW 58 96.<br />

437<br />

HCO RA OLW 6 513.<br />

438<br />

Aanwezig in het gemeente-archief Wijhe. Geciteerd via: Hael, C. <strong>van</strong> en Raat-Giljam, A.J.<br />

de, Oude archieven in Overijssel. Inventarisatie <strong>van</strong> de oude archieven <strong>van</strong> de gemeenten<br />

IJsselham, Hardenberg, Wijhe, IJsselmuiden en Stad-Delden., Assen, 1980, p. 128, nr. 31.<br />

439<br />

Bij doopinschrijving de moe<strong>der</strong> niet vermeld, va<strong>der</strong> Sierk Pijters <strong>van</strong> Bakkeveen afkomstig.<br />

440<br />

Op genoemde dag worden in Dantumadeel de speciekohieren vernieuwd. Bij `Feenwolden Laag<br />

QHUArtier' staat dan bij nr. 35 dat `Harmen Sjerks is overleden, nu desselfs wed.'<br />

441<br />

Het huwelijk is overigens ook geregistreerd in de kerkboeken <strong>van</strong> Buitenpost.<br />

442<br />

Froukjen leeft vermoedelijk nog in 1803. In mei <strong>van</strong> dat jaar staat `Harmen Sierks wedue' nog<br />

vermeld in de speciekohieren, in 1804 een zekere Sijbe Sjoerds.<br />

443<br />

TRE RA DAN 13 149.<br />

444<br />

TRE RA DAN 13 169.<br />

445<br />

TRE RA DAN 126 26, inschrijving 4-2-1747.<br />

446<br />

Zijn er nog meer kin<strong>der</strong>en? TRE DTB 1025 F, p. 35, nr. 1: Eeke Harmens, overl. 3-11-1807, 68<br />

jr.<br />

447<br />

TRE RA DAN 91 367. Zie ook: TRE RA DAN 79 626.<br />

448<br />

TRE RA DAN 126 169.<br />

449<br />

TRE T. 14 2656.<br />

450<br />

TRE RA DAN 94 205<br />

451<br />

Zie voor dit echtpaar en hun (mogelijke) voorgeslacht GJ 1993 p. 33 e.v.<br />

452<br />

Uit het huwelijk ook nageslacht: zie TRE RA TIE P9 33.<br />

453<br />

TRE RA DAN 78 66v.<br />

454<br />

TRE RA DAN 78 187.<br />

455<br />

TRE RA DAN G1 231-232.<br />

456<br />

TRE RA DAN G2 55v.<br />

457<br />

TRE RA DAN 78 69.<br />

458<br />

TRE RA DAN 91 316.<br />

459<br />

TRE RA DAN 79 525.<br />

460<br />

TRE RA DAN 124 157v.<br />

461<br />

TRE RA DAN 124 15<strong>8.</strong><br />

462<br />

TRE RA DAN 78 67.<br />

463<br />

TRE RA DAN 126 33.<br />

464<br />

TRE RA DAN 126 3<strong>8.</strong><br />

465<br />

TRE RA DAN 126 59.<br />

466<br />

TRE T. 14 11813, def. sent. 11.<br />

467<br />

TRE NT. 13.113, nr. 382; nr. 414; nr. 438 en nr. 444.<br />

468<br />

TRE RA DAN 124 3v (doorgestreept) en 5 (overigens niet genummerd).<br />

469<br />

TRE RA DAN 125 299.<br />

470<br />

TRE RA DAN 126 9.<br />

471<br />

Geboren te `Alde Leije un<strong>der</strong> Feinsum'. Daarmee is meteen de familienaam verklaard.<br />

472<br />

TRE RA DAN 126 5<strong>8.</strong><br />

473<br />

TRE RA DAN 126 40.<br />

474<br />

TRE RA DAN 15 206v.<br />

475<br />

Speciekohieren Dantumadeel 1755: ‘Jacob Rinnerts heeft zijn vrouw verloren.’<br />

476<br />

TRE RA SMA 31 236.<br />

477<br />

TRE RA SMA 76 492.<br />

478<br />

TRE RA SMA 104 50<strong>8.</strong>


479 TRE RA SMA 105 529.<br />

480 TRE RA SMA 49 405.<br />

481 TRE RA SMA 49 320.<br />

482 TRE RA SMA 60 412.<br />

483 Vriendelijke mededeling J. Grijpstra.<br />

484 Meeste gegevens zelf gevonden, aangevuld met gegevens <strong>van</strong> J. Grijpstra te Lelystad.<br />

485 TRE RA OPS 132 579.<br />

486 TRE RA OPS 132 595.<br />

487 TRE RA OPS 132 892.<br />

488 TRE RA OPS 185 886.<br />

489 RAG ORA V ll 6.<br />

490 RAG ORA V mm 6.<br />

491 GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />

492 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />

493 RAG 731 (Oldambt), nr. 2923. Zie ook: 731, 3085 (1755).<br />

494 Respectievelijk de datum <strong>van</strong> het huwelijk <strong>van</strong> zijn dochter Alke en de hertrouwdatum <strong>van</strong> zijn<br />

tweede vrouw. Zij tr. (2) Roelof Everts <strong>van</strong> Eexta.<br />

495 RAG, h.c., Vff dl. 5.<br />

496 RAG, ORA, V ff 4.<br />

497 Zie de inzending <strong>van</strong> P. Bos te Mijdrecht in: Groninger Kwartiertstatenboek I, red. R.H. Alma<br />

en F.J. Ebbens, Groningen 1988, p. 284. Hij vermeldt in een brief aan mij dat de ou<strong>der</strong>s aldaar<br />

foutief zijn: ik heb zijn ‘nieuwe’ ou<strong>der</strong>s hier overgenomen.<br />

498 http://home.planet.nl/~w.j.schuringa/generaties/gen-schuveendam03.html<br />

499 RAG, inv. nr. 731, 2196.<br />

500 HCO RA ODH 4 92v-93.<br />

501 HCO RA ODH 10 142-142v.<br />

502 Boer, D.E.L. de, Beerze, Beerzerveld en Mariënberg. Heden en verleden. Beerzerveld, 1994, p.<br />

53.<br />

503 Zwerftochten door de Vechtvallei (73). “Hans en Jenne” verlosten Beerse uit zijn isolement.<br />

504 Zie daartoe ook: Steen, G. en Veldsink, W. De geschiedenis <strong>van</strong> Ommen., p. 93.<br />

505 HCO RA ODH 1 66-67v.<br />

506 HCO RA ODH 2 246-247.<br />

507 HCO RA ODH 2 322-323.<br />

508 HCO RA ODH 4 182v-185.<br />

509 HCO RA ODH 4 153v-154v.<br />

510 HCO RA ODH 4 274-274v.<br />

511 HCO RA ODH 2 75.<br />

512 HCO RA ODH 4 26-26vo.<br />

513 Guus Nijhuis meldt dat hij aanneemt (op grond <strong>van</strong> het Van <strong>der</strong> Lindenboek) dat de eerste<br />

Jentje (<strong>van</strong> 1748) de vrouw <strong>van</strong> Kees Jans Post is. Er bestaat uiteraard meer kans, dat Van <strong>der</strong><br />

Linde de tweede doop niet opgenomen heeft.<br />

514 CBG, Collectie dr. J. Kroes (on<strong>der</strong> ‘Knobbe’).<br />

515 ORA Vriezenveen 7, geciteerd via GN 52 (1997), p. 335 (noot 89).<br />

516 Zie GN, jg. 51, pp. 16-17, waaruit steeds geciteerd.<br />

517 HCO ADT 22<strong>8.</strong><br />

518 Otr./huwelijk <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />

519 HCO RAK 1 50v, d.d. 31-10-170<strong>8.</strong><br />

520 HCO RAK 1 77, d.d. 25-11-1711 en 117v, d.d. 20-2-1715.<br />

521 HA 2096.<br />

522 Zie GN, jg. 51, p. 17, waaruit geciteerd.<br />

523 HA R. 331.<br />

524 HCO RA ODH 7 165-165vo.<br />

525 HCO RA ODH 12 197v-19<strong>8.</strong><br />

526 HCO RA ODH 10 159v-160.<br />

527 HCO RA ODH 7 12v-13.<br />

528 HCO RA ODH 17 1-2v.<br />

529 http://wcostasol.es/usr/chris/home.htm: <strong>geb</strong>. 166<strong>8.</strong> Zijn ou<strong>der</strong>s trouwen pas in 1664. Toch<br />

staat er in de klapper: 1660. Als het 1668 zou zijn, dan zou Leonardus bij zijn huwelijk 16<br />

jaar oud geweest moeten zijn. Dat lijkt mij voor een man te jong.<br />

530 Vriendelijke mededeling Bep en Albert Veldhuis-Hoeve.<br />

531<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

532<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

533<br />

Volgens de inhoud <strong>van</strong> een brief tussen prof.-em ir. H. Blok te Rijswijk en Y.E. Elsinga te<br />

Harlingen. Afschrift in bezit <strong>van</strong> de auteur.<br />

534<br />

HAR 249 184.<br />

535<br />

T. 14 inv. nr. 11809.<br />

536<br />

Niet 59 jaar zoals Roarda, p. 61 suggereert.<br />

537<br />

HAR 241 184vo.<br />

538<br />

HAR 304 154.<br />

539<br />

HAR 242 350vo.<br />

540<br />

HAR 244 251.<br />

541<br />

TRE RA HAR 241 184v.<br />

542<br />

TRE RA HAR 304 154.<br />

543<br />

HAR 245 29vo.<br />

544<br />

Nieuwland, m.n. pp. 67-6<strong>8.</strong><br />

545<br />

Later zijn zij nog getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob (26 juni 1722, Westerkerk) en Trijntje (15<br />

juni 1725, Westerkerk). Dat het <strong>geb</strong>ruik <strong>van</strong> die familienaam geen uitzon<strong>der</strong>ing is, bewijst een<br />

an<strong>der</strong>e vermelding. Op 18 oktober 1720 zijn Tjeerd Ratsma en zijn we<strong>der</strong>helft te Amsterdam


getuige bij de doop <strong>van</strong> Jacob, de zoon <strong>van</strong> Barent Heiligrink en Gese Kellenbargh. Bron:<br />

http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />

546 HAR 246 27vo.<br />

547 HAR 246 100vo.<br />

548 HAR 246 156.<br />

549 HAR 249 184.<br />

550 HAR 250 199vo.<br />

551 HAR 254 164.<br />

552 Zie daartoe ook: Ottema, pp. 24-25.<br />

553 Leopold, p. 36. Overigens zon<strong>der</strong> na<strong>der</strong>e on<strong>der</strong>bouwing of ver<strong>der</strong>e toelichting.<br />

554 GAH inv. nr. 3189: stukken betreffende de tijdsaanwijzing; losse stukken, ongenummerd.<br />

555 Tjeerd Martens Radsma, <strong>geb</strong>oren te Harlingen 21 mei 1820, overleden aldaar op 21 juli 1902.<br />

556 Marten Tjeerds Radsma, <strong>geb</strong>oren te Harlingen in 1761, overleden aldaar op 16 oktober 1835.<br />

557 Zie daartoe GAH inv.nr. 211-212 (vriendelijke mededeling S. Elsinga te Harlingen) en ook:<br />

Ottema, p. 24.<br />

558 TSF, dl. 2, p. 615.<br />

559 GAH KF 1-2: over het Raadhuistorenklok-fonds (1936).<br />

560 In de Leeuwar<strong>der</strong> Courant 30 januari 1936 wordt overigens vermeld dat het uurwerk <strong>van</strong> Jacob<br />

Harmens in de Raadhuistoren in 1909 verwij<strong>der</strong>d en verkocht werd.<br />

561 Zie daartoe bijvoorbeeld: Zeeman, pp. 332-337. Hij vermeldt daar twee staande klokken. Het<br />

Gemeentemuseum Het Hannemahuis te Harlingen bezit staande horloges <strong>van</strong> J. Ratsma en <strong>van</strong> T.<br />

Ratsma.<br />

562 Gemeentearchief Harlingen, Resolutieboeken 29, p. 174.<br />

563 Gemeentearchief Harlingen, Rekeningen <strong>van</strong> de rentmeester <strong>van</strong> het stadsweeshuis, inv. nr. B<br />

1082. Vriendelijke mededeling Jan <strong>van</strong> Wilsum te Harlingen. Zie daartoe ook:<br />

http://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php3?cat= nr. h&page= nr. bewoners&lett= nr. R<br />

564 De datum zou overigens ook heel wel zijn overlijdensdag kunnen zijn. De gegevens zijn<br />

afkomstig uit de huwelijkse bijlagen <strong>van</strong> de tweede echtverbintenis <strong>van</strong> Marten Tjeerds Radsma<br />

(Harlingen 1819, akte 36): daarin staat vermeld dat Tjeerd begraven is op 16 juni 1781,<br />

Westerkerk, regel 3, nr. 15. Aaltje Martens Tjaarda is volgens die bron begraven op 5 april<br />

179<strong>8.</strong> Blijkens een advertentie in de Leeuwar<strong>der</strong> Courant <strong>van</strong> 7 april 1798 is zij echter op die<br />

5 e april overleden.<br />

565 Op 28 januari 1705 is Geertrui Heijligringh getuige bij de doop <strong>van</strong> Martinus, zoon <strong>van</strong><br />

Mateijs <strong>van</strong> Steenbergen en Femmetje Heijligringh. Op 5 december 1706 zijn Matis <strong>van</strong> Stenbergen<br />

en Gertruij Heilrinck getuige bij de doop <strong>van</strong> Katrina, dochter <strong>van</strong> Barent Heilrinck en Geesse<br />

Kol<strong>der</strong>burgh. Op 6 maart 1708 is zij samen met Johannes en Jannetje Steenbergen getuige bij de<br />

doop <strong>van</strong> Catrina, dochter <strong>van</strong> Mathijs <strong>van</strong> Stenbergen en Femmetje Heilrink. Bron:<br />

http://gemeentearchief.amsterdam.nl<br />

566 Gemeentearchief Harlingen, Registers <strong>van</strong> aanstellingen met ver<strong>der</strong>e stukken, inv. nr. 196.<br />

Vriendelijke mededeling Jan <strong>van</strong> Wilsum te Harlingen. Zie daartoe ook:<br />

http://www.kleinekerkstraat.nl/frames.php3?cat= nr. h&page= nr. bewoners&lett= nr. R<br />

567 Tresoar, Toegang 345, inv. nr. 599.<br />

568 Tresoar, Rechterlijk Archief Harlingen, inv. nr. 254, fol. 164.<br />

569 Tresoar, Rechterlijk Archief Bolsward, inv. nr. 123 (ongefoliëerd). Zie ook: Tresoar, Na<strong>der</strong><br />

Toegang 13.143, nr. 229.<br />

570 Zie over hem on<strong>der</strong> an<strong>der</strong>e: Leeuwar<strong>der</strong> Courant 30 januari 1936 en Ottema, N., Geschiedenis<br />

<strong>van</strong> de uurwerkmakerskunst in Friesland. Leeuwarden/Assen, 1948, pp. 24-25.<br />

571 Swinden, J.H. <strong>van</strong>, Beschryving <strong>van</strong> een konst-stuk, verbeeldende een volleedig bewegelyk<br />

hemels-gestel, uitgedagt en vervaardigd door Eise Eisinga, Franeker, 1780, pp. 82-85.<br />

572 Hinke Bylsma is denkelijk vernoemd naar de eerste vrouw <strong>van</strong> Jan Jacobs, Hincke Sjoerdts<br />

Dijxtra.<br />

573 Zie voor Ruurd <strong>van</strong> <strong>der</strong> Geest: Ruyven, F.E. <strong>van</strong>, Harlinger goud- en zilversmeden. In: De<br />

Vrije Fries 44 (1960), p. 186 (nr. 71).<br />

574 GJ 1963, pp. 65-66, noot 22 en 4<strong>8.</strong><br />

575 TRE T. 14 11724. Zijn broer Jan woont dan nog te Dronrijp, broer Rommert te Leeuwarden.<br />

576 Respectievelijk: TRE T. 14 16599, nr. 1; 16600, nr. 1; idem; , nr. 2; 16611, nr. 15;<br />

16612, nr. 7; 16613, nr. 5.<br />

577 TRE RA BAR 94 59v.<br />

578 TRE RA BAR 94 65.<br />

579 Zon<strong>der</strong> familienaam ‘De Jonge’. Die naam is wel verklaarbaar: Hans Hansen had een<br />

gelijknamige zoon, die zich ter on<strong>der</strong>scheiding tooide met die toenaam. Klaaske zal die naam<br />

overgenomen hebben.<br />

580 TRE RA DAN 54 27<strong>8.</strong><br />

581 TRE RA DAN 33 191.<br />

582 TRE RA DAN 78 102v.<br />

583 TRE RA DAN 78 229.<br />

584 TRE RA DAN 33 20<strong>8.</strong><br />

585 TRE RA DAN 34 2.<br />

586 TRE RA DAN 34 21v.<br />

587 TRE RA DAN 33 220.<br />

588 TRE RA DAN 33 260.<br />

589 TRE RA DAN 34 2<strong>8.</strong><br />

590 TRE RA DAN 34 59.<br />

591 TRL Speciekohieren KOL Oudwoude nr. 72.<br />

592 GJ 2001, p. 57.<br />

593 Zie voor haar voorou<strong>der</strong>s: GJ 1980: genealogie Van <strong>der</strong> Land. Ik heb de gegevens overgenomen,<br />

bronvermelding aldaar. Eigen vindplaatsen zijn afzon<strong>der</strong>lijk verantwoord.<br />

594 Uit dit eerste huwelijk (allen gedoopt te Kollumerzwaag): Minse, gedoopt 19 juli 1716, 2.<br />

Minse, gedoopt 18 april 1718, 3. Bontje, gedoopt 30 maart 1721.<br />

595 TRE RA KOL 94 366v.


596 TRE RA KOL 111 304v.<br />

597 TRE RA KOL 111 318v.<br />

598 TRE RA KOL 111 355v.<br />

599 TRE RA KOL 21 122 en 126.<br />

600 TRE RA KOL 21 140, d.d. 3-2-1722; 147v, d.d. 20-10-1722; 153, d.d. 19-1-1723; 167, d.d. 23-<br />

11-1723.<br />

601 TRE RA KOL 21 172.<br />

602 KOL 97 267.<br />

603 KOL 97 226vo.<br />

604 KOL 97 354.<br />

605 TRE NT. 13.113, nr. 304 en nr. 539.<br />

606 KOL 97 267.<br />

607 KOL 97 226vo.<br />

608 KOL 97 354.<br />

609 NT. 13.113 nrs. 576 en 599. Bij de laatste vindplaats ontbreekt een datum, maar die moet<br />

gelet op de daaraan voorafgaande en daarop volgende nummers liggen tussen 17 september 1748<br />

(nummer 598) en 4 juni 1749 (nummer 600).<br />

610 KOL 99 216vo.<br />

611 Gegevens over Roelof Minses en zijn voorou<strong>der</strong>s en nakomelingen: vriendelijke mededeling <strong>van</strong><br />

Reid <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />

612 TRE RA ACH 88 307.<br />

613 TRE RA ACH 88 327.<br />

614 TRE RA ACH 89 216, zon<strong>der</strong> proclamatiedata.<br />

615 TRE RA ACH 93 175 (de laatste prcolamatiedatum is overigens vermeld als ‘juni’).<br />

616 TRE RA ACH 93 176.<br />

617 TRE RA ACH 93 385v.<br />

618 TRE RA TIE 58 94.<br />

619 TRE RA TIE 59 311.<br />

620 TRE T. 14, inv.nr. 885-4, dan 81 jaar oud.<br />

621 TRE RA FRD 109 77.<br />

622 TRE RA FRA 122 nr. 336 (zie ook NT. 13.182, nr. 336).<br />

623 TRE NT 13.172, 433.<br />

624 TRE NT 13.172, 491.<br />

625 Zie voor dit echtpaar ook Frysk Kertiersteateboek, p. 305 e.v.<br />

626 Speciekohieren Barradeel. Oosterbierum nr. 6 (hoofd: Jelle Gerrits). Vermeld is: ‘Gerrit<br />

Jelles overleden’. Het kan niet gaan om de gelijknamige zoon <strong>van</strong> Jelle Gerrits, dus zal het<br />

vermoedelijk slaan op zijn va<strong>der</strong>, die dan wel bij hem in huis gewoond zal hebben.<br />

627 TRE RA BAR 136 32v.<br />

628 TRE NT. 13.172, nr. 555.<br />

629 TRE RA FRD 109 282v.<br />

630 TRE RA BAR 135 347v.<br />

631 TRE RA BAR 135 34<strong>8.</strong><br />

632 TRE RA BAR 135 353.<br />

633 TRE RA SMA 58 361.<br />

634 Gegevens uit: Terpstra, K., Het geslacht Wartena. De nakomelingen <strong>van</strong> Sjoerd Clases, p. 101<br />

en pp. 126-129 ( TRE GEN 1027). Specifieke vindplaatsen aldaar.<br />

635 Roorda, Nammen (1748-1811), p. 51. Holst is in 1765 ca. 55 jaar oud, Hiske 54 jaar.<br />

636 Zie voor dit echtpaar ook Frysk Kertiersteateboek, p. 366. Zij worden daar als mogelijke<br />

ou<strong>der</strong>s opgevoerd <strong>van</strong> Dieuwke Teackes (p. 92).<br />

637 Ik heb hier alleend de doopvermeldingen met de familienaam Van Amstel opgenomen. Op basis<br />

<strong>van</strong> de <strong>geb</strong>oortejaren zijn er denkelijk wel meer kin<strong>der</strong>en.<br />

638 Liesbeth Brandenburg tr. Jan de Vries. Kin<strong>der</strong>en (in ie<strong>der</strong> geval, ged. Amsterdam): Janna,<br />

ged. 4-11-1707, getuigen: Jacob de Vries en Trijntje de Vries.<br />

639 NL 1908, kol. 253-254, door A.F <strong>van</strong> Beurden.<br />

640 Voorgeslacht <strong>van</strong> dit echtpaar geciteerd uit: GN XXXIII (1978) en XXXVII (1982).<br />

641 ONA Schiedam inv.nr.1020, p. 269/286: rekening.<br />

642 Gegevens over hem deels overgenomen: www.gencircles.com/users/cernst2/2/data/015876.<br />

643 Diezelfde internetbron noemt nog vijf kin<strong>der</strong>en (ou<strong>der</strong> dan Dina): Klaas, Philippus, Jannetje,<br />

Anna en Neeltje.<br />

644 Rechter Archief Wageningen 177, geciteerd via: www.interstad.nl/antonzeven/deel2a.pdf<br />

645 http://www.schippersfam.de/RR01/RR01_002.HTM#P178: Swenne heet daar Deters. Het huwelijk is<br />

mogelijk in 1694 gsloten.<br />

646 http://www.online-ofb.de/famreport.php?ofb=veldhausen&ID=9953&nachname=HAVEDING&lang=de<br />

647 On<strong>der</strong>trouw zoon Dirk.<br />

648 HCO HA 2618 81.<br />

649 HCO HA 2618 137.<br />

650 HCO HA 2618 13<strong>8.</strong><br />

651 On<strong>der</strong>trouw dochter Geesje.<br />

652 On<strong>der</strong>trouw zoon Gerrit.<br />

653 Zie GN, jg. 51, p. 224, waaruit geciteerd.<br />

654 Zie GN, jg. 51, p. 17, waaruit geciteerd.<br />

655 Tweede huwelijk Berentje Gerritsen Buyinck.<br />

656 HCO RAK 2 128 en 129 d.d. 21-3-1724. Het echtpaar verkoopt dan land aan hun zoon Derk<br />

Nijsinck.<br />

657 St. A. 2996, rek. Hof te Goor, d.d. 26-9-1693.<br />

658 http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz01030<strong>8.</strong>htm<br />

659 HCO RA Stad Steenwijk, nrs. 273, 298, 300, 320, 341 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />

660 Gegevens over Olke en de overlijdensgegevens <strong>van</strong> Grietje afkomstig uit: NL 1925, kol. 73.<br />

Overigens is de doopdatum <strong>van</strong> Grietje daar 16-7-1690.<br />

661 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 55.


662 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 78v.<br />

663 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 136v.<br />

664 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2898, 193v; zie ook 218 v, d.d. 10-9-<br />

1751.<br />

665 HCO RA Stad Steenwijk, nr. 370 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang).<br />

666 TRE NT. 13.178, p. 54.<br />

667 TRE UTI 34 27.<br />

668 TRE T. 14, inv. nr. 2821.<br />

669 Notariële akten online Geytenbeek opgezocht via: http://www.hetutrechtsarchief.nl<br />

670 HUA inv.nr.U118a4, aktenr. 223.<br />

671 HUA Hof <strong>van</strong> Utrecht 99-10 (pag 628 op de film), geciteerd via:<br />

http://home.pi.be/~rebeccas/steenhoff/geslachten/woudenberg/soldaatje.htm<br />

672 Zie voor hem en zijn voorgeslacht: GN 1992, pp. 64-66, NL 1963, kol. 75-77 en NL 1956, kol.<br />

91-93.<br />

673 HUA inv.nr.U118a5, aktenr. 57.<br />

674 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 20.<br />

675 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 44.<br />

676 HUA inv.nr.U169a2, aktenr. 215.<br />

677 HUA inv.nr.U169a3, aktenr. 1.<br />

678 HUA inv.nr.U118a6, aktenr. 313.<br />

679 HUA inv.nr.U169a4, aktenr. 105.<br />

680 HUA inv.nr.U118a7, aktenr. 160.<br />

681 HUA inv.nr.U160a12, aktenr. 16.<br />

682 HUA inv.nr.U160a12, aktenr. 72<br />

683 HUA inv.nr.U139a20, aktenr. 72.<br />

684 HUA inv.nr.U201a4, aktenr. 31.<br />

685 Gegevens over Wynand deels afkomstig <strong>van</strong> de heer T. <strong>van</strong> Aken (november 2003).<br />

686 Jan Willemsen zegt in 1740 tussen de 60 en 70 jaar oud te zijn. Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp,<br />

E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong> 1650-1800, 1993, p. 19.<br />

p. 19; ze geeft echter niet de exacte vindplaats.<br />

687 Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong><br />

1650-1800, 1993, p. 19.<br />

688 Uit: Geerdink-<strong>van</strong> <strong>der</strong> Worp, E.C., Uit het Richterambt Enschede, dl1: De Marke Usselo <strong>van</strong><br />

1650-1800, 1993, p. 19.<br />

689 HCO RA ENS 85 161, nr. 494.<br />

690 HCO RA ENS 85 147, nr. 453.<br />

691 HCO RA ENS 85 42, nr. 144.<br />

692 HCO RA ENS 85 54, nr. 182.<br />

693 HCO RA ENS 89 90.<br />

694 HCO RA ENS 87 89, nr. 340.<br />

695 HCO RA ENS 87 89, nr. 343.<br />

696 HCO RA ENS 10 142v-146v, akte nummer 056.<br />

697 HCO RA ENS 10 164v-171, akte nummer 062.<br />

698 http://www.zornsoftware.com/twentebestand/<br />

699 Doopboek Enschede en HCO RA ENS 85 94, nr. 305.<br />

700 HCO T. 2568 (Statenarchief).<br />

701 HCO T. 2681 (Statenarchief).<br />

702 HCO T. 2576 (Statenarchief).<br />

703 HCO RA ODH 3 186-188v.<br />

704 HCO RA ODH 43.<br />

705 HCO RA ODH 74-74v.<br />

706 HCO RA ODH 3 187v-18<strong>8.</strong><br />

707 HCO RA ODH 4 215v-216.<br />

708 HCO RA ODH 10 9v-11.<br />

709 Huwelijk dochter Janna.<br />

710 Huwelijk dochter.<br />

711 REC, T. 2618, fol. 310-314.<br />

712 Een schetsmatige tekening <strong>van</strong> de Reigershöfte en omgeving staat in Eshuis, 1976, p. 17<strong>8.</strong><br />

713 Huwelijk zoon Jannes.<br />

714 REC RA STAD ALM 2619 106-10<strong>8.</strong><br />

715 REC RA STAD ALM 2618 78-79.<br />

716 On<strong>der</strong>trouw huwelijk kind (zie 1008/1009).<br />

717 On<strong>der</strong>trouw huwelijk kind (zie 1008/1009).<br />

718 Eerste huwelijk zoon Hendrik.<br />

719 NL 1966 (jrg. 83), kol. 174-177; NL 2000 (jrg. 117); NL 2001 (jrg. 118), kol. 362-376.<br />

720 Op 23-10-1716 is hij 48 jaar oud ( TRE T. 14 10499, 20). Hij moet dus <strong>geb</strong>oren zijn rond 166<strong>8.</strong><br />

721 GAO, Reeëlcohieren Opsterland 1738-1739.<br />

722 In dezelfde akte uit 1716 ( TRE T. 14 10499, def. sent. 20) wordt de leeftijd <strong>van</strong> Imke<br />

vermeld. Zij is dan 47 jaren oud en moet bijgevolg <strong>geb</strong>oren zijn in 1670.<br />

723 GAO Reeëlkohieren 1738, Siegerswoude: Sierk Pieters weduwe.<br />

724 TRE RA OPS 25 35 en 36.<br />

725 TRE RA OPS 123 27.<br />

726 TRE RA OPS 123 35.<br />

727 RAG NG OPS 26 119.<br />

728 TRE RA OPS 298v. In de volgende akte (299) doet Egbert Pijters hetzelfde. Er staat geen<br />

vermelding <strong>van</strong> verwantschap in de opeenvolgende aktes. Toeval, of gewoon samen <strong>geb</strong>roe<strong>der</strong>lijk<br />

naar de zitting opgewandeld? Mogelijk dus ‘bijkomstig bewijs’.<br />

729 TRE T. 14 10499, 20.<br />

730 GAO, Reeëlkohieren, 1 (1713) Duurswoude (Bakkeveen), p. 22 en 2 (1718-1719) zelfde nummer.<br />

731 TRE RA OPS 30 99.


732<br />

TRE RA DAN 78 37v.<br />

733<br />

TRE RA ACH 65 31.<br />

734<br />

Voor Oebele Binnerts, Nanne Uwes en Ymkje Meints zie: TRE, GEN 902, door P. Nieuwland.<br />

735<br />

TRE RA ACH 93 295.<br />

736<br />

TRE RA ACH 93 465v.<br />

737<br />

TRE T. 245-26, inv.nr. 7 (Kerkraad Twijzel, kerkvoogdij rekeningenboek) p. 201.<br />

738<br />

TRE RA ACH 94 91.<br />

739<br />

TRE RA ACH 94 97.<br />

740<br />

TRE RA ACH 94 217v.<br />

741<br />

TRE RA DAN K6 203v en 20<strong>8.</strong><br />

742<br />

Zie GJ, 1990, pp. 32-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd. Eigen vindplaatsen zijn<br />

afzon<strong>der</strong>lijk verantwoord.<br />

743<br />

TRE RA DAN 78 25.<br />

744<br />

Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 44.<br />

745<br />

TRE RA DAN GG 1 d.d. 12-2-1694. Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> A.de Vries, Drachten.<br />

746<br />

Zie: TRE, GEN 902.<br />

747<br />

Zie voor haar GJ 1983, p. 53 en GJ 1990, p. 19 e.v., waaruit geciteerd.<br />

748<br />

Gegevens geciteerd uit GJ 1990, p. 19 e.v.<br />

749<br />

TRE RA DAN 124 69v.<br />

750<br />

Zie GJ, 1990, p. 20.<br />

751<br />

TRE RA DAN 55 141.<br />

752<br />

TRE RA DAN 124 112v.<br />

753<br />

TRE RA DAN 124 113 en 113v.<br />

754<br />

TRE RA DAN 78 49v en ook 50 en 51.<br />

755<br />

TRE RA DAN 30 16 en 33 en 33v.<br />

756<br />

HUA inv.nr. U188a9, aktenr. 39. Zie:<br />

http://www.hetutrechtsarchief.nl/notaris.asp?NOT_UNIEK_ID= nr. "U188a9%2339%230"<br />

757<br />

TRE RA KOL P 35.<br />

758<br />

TRE RA DAN 33 197.<br />

759<br />

TRE RA DAN 122 185.<br />

760<br />

TRE T. 14, inv. nr. 17330.<br />

761<br />

TRE RA SMA 69 34.<br />

762<br />

TRE RA SMA 69 28<strong>8.</strong><br />

763<br />

TRE RA SMA 69 397; SMA 70 53, 66 en 463.<br />

764<br />

TRE RA SMA 68 150.<br />

765<br />

TRE RA SMA 68 67.<br />

766<br />

TRE RA SMA68 98 en 123.<br />

767<br />

TRE RA SMA 31 130.<br />

768<br />

TRE RA OPS 119 410.<br />

769<br />

TRE RA SMA 55 336.<br />

770<br />

TRE RA SMA 31 236.<br />

771<br />

Zie GJ, 1987.<br />

772<br />

TRE RA SMA 31 145.<br />

773<br />

Gegevens over Jelke en zijn voorou<strong>der</strong>s voor een deel geciteerd uit: TRE GEN 1235: Coehoorn,<br />

J.P., Hoe het in één familie kan verkeren.<br />

774<br />

GN 56 (2001), nr. 4/5, pp. 233-234.<br />

775<br />

RAG Inventaris <strong>van</strong> de archieven <strong>van</strong> het gerecht Wold-Oldambt, 3429 (inv. nr. 731?).<br />

776<br />

RAG, h.c. Vjj.<br />

777<br />

Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. Hij verwijst naar het Boer<strong>der</strong>ijenboek.<br />

778<br />

Zie: http://de-wit.net/bronnen/scheemda-ontv-begrafenis-1713-1760a.htm : ont<strong>van</strong>gsten bij<br />

begrafenissen te Scheemda 1713-1760 (1), bewerkt door J.Th. Tjadens, destijds gepubliceerd in<br />

het Jaarboek Gruoninga jaargang 37 (1992), p. 53-77<br />

779 Genealogie afkomstig <strong>van</strong> Harm Selling.<br />

780 Verg. Groninger kwartierstatenboek 2, red. Alma, R.H. [e.a.], p. 666: gegevens in aanvulling<br />

op het gelijknamige boek, deel 1.<br />

781 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle.<br />

782 RAG, ORA, VI z 1.<br />

783 http://members.lycos.nl/giethoorn/frame-giethoorn.htm<br />

784 http://www.home.zonnet.nl/timbak/bakker/bakker%20jan%201903.htm<br />

785 http://home.wanadoo.nl/ad.ijpelaar/kwijpell.htm#630<br />

786 Zie GN 51, nr. 6, p. 226 e.v., waaruit geciteerd.<br />

787 Tegenstrijdige data in de collectie Kroes, CBG.<br />

788 Zie GN 51, nr. 6, p. 221 e.v waaruit geciteerd.<br />

789 Otr./huwelijksdata <strong>van</strong> kin<strong>der</strong>en.<br />

790 GAD Classisarchief 76, p. 146.<br />

791 Zie GN, jrg. 51, p. 221, waaruit geciteerd.<br />

792 Trouwboek Rijssen.<br />

793 HCO HA 3145 24<strong>8.</strong><br />

794 HCO RSA 42 179.<br />

795 HCO RSA 42 306, d.d. 4-12-1671.<br />

796 Trouwboek Rijssen.<br />

797 HCO RSA 42 306 en RSA 43.<br />

798 HCO HA 3144 382; genoemd als zwager <strong>van</strong> Hendrick Schuitemaker.<br />

799 HCO RSA 42 201v, d.d. 12-12-1670 en 204 09-1-1671.<br />

800 HCO RSA 23 146-147, d.d. 23-4-167<strong>8.</strong><br />

801 Zie:GN, jrg. 51, p. 221.<br />

802 HCO RA ODH 4 292v en 293-293v.<br />

803 HCO RA ODH 4 66-66v.<br />

804 HCO RA ODH 4 227-22<strong>8.</strong>


805<br />

HCO RA ODH 16 141-142.<br />

806<br />

Mensema. A.J. Repertoria op de registers <strong>van</strong> de particuliere leenkamers in Overijssel.,<br />

Zwolle, Rijksarchief in Overijssel, 1988, p. 506 en 513 .<br />

807<br />

http://wcostasol.es/usr/chris/home.htm<br />

808<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

809<br />

NHA RA Haarlem T p. 76.115, fol. 201.<br />

810<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

811<br />

Vriendelijke mededeling Ingrid en Cees Tinbergen.<br />

812<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

813<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

814<br />

Gegevens afkomstig <strong>van</strong> Familysearch (begin 2003).<br />

815<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

816<br />

H. Roucoma-Dronrijps Memorial. Utjûn troch drs. K. Terpstra, Leeuwarden, 1986, pp. 26 en<br />

3<strong>8.</strong> ( TRE, GEN 714).<br />

817<br />

Gegevens over zijn voorou<strong>der</strong>s afkomstig <strong>van</strong> mr. J.T. Anema te Rotterdam.<br />

818<br />

Gegevens over haar en haar voorou<strong>der</strong>s gevonden in: GJ 1966, pp. 49-82.<br />

819<br />

TRE NT. 13.172, nr. 303.<br />

820<br />

TRE Archief Hof <strong>van</strong> Friesland, EEE 4, fol. 23 (oude notatie), ingeschreven 16-2-1671,<br />

geciteerd via GJ 1966, pp. 79-80.<br />

821<br />

TRE RA BAR Q 10 3 (oude notatie), geciteerd via GJ 1966, p. 75.<br />

822<br />

TRE RA BAR 76 273.<br />

823<br />

TRE NT. 13.172, nr. 421 en 422.<br />

824<br />

TRE RA BAR 133 176.<br />

825<br />

TRE RA BAR 133 179.<br />

826<br />

TRL T. 14, inv. nr. 10123.<br />

827<br />

TRL T. 14, inv. nr. 10462.<br />

828<br />

TRE RA BAR 94 16.<br />

829<br />

TRE RA DAN 33 44.<br />

830<br />

TRE RA DAN 33 72.<br />

831<br />

KOL 94 366vo.<br />

832<br />

Gezins- en curatorgegevens o.a. afkomstig uit: TRE NT. 13.113 nr. 133, 344, 348, 352, 362,<br />

428, 429, 446.<br />

833<br />

TRE RA KOL 94 225v.<br />

834<br />

TRE RA KOL 85 16.<br />

835<br />

KOL 93 75.<br />

836<br />

NT. 5.37.<br />

837<br />

T. 14 inv. nr. 8669.<br />

838<br />

Vries, pp. 17-1<strong>8.</strong><br />

839<br />

KOL 94 373.<br />

840<br />

KOL 94 366vo en 387vo.<br />

841<br />

KOL 97 267 en 422 (scheiding).<br />

842<br />

NT. 13.113 nr. 527.<br />

843<br />

KOL 21 190, d.d. 27 februari 1725.<br />

844<br />

NT. 13.113 nr. 563.<br />

845<br />

KOL 143 (ongefoliëerd). Zie ook: NT. 13.138, p. 58, nr. 22.<br />

846<br />

TRE NT. 13.113, nr. 527.<br />

847<br />

TRE NT. 13.113, nr. 563.<br />

848<br />

Zie voor dit echtpaar: FK, p. 359 en Vries, pp. 15-16.<br />

849<br />

TRE RA KOL 111 109, inschrijving 20-3-1694.<br />

850<br />

TRE NT. 13.113, nrs. 312, 370 en 374.<br />

851<br />

TRE RA KOL 92 243 (inventaris) en 247 (scheiding).<br />

852<br />

TRE RA KOL 93 33<strong>8.</strong><br />

853<br />

TRE RA KOL 94 57v.<br />

854<br />

Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 379 e.v.<br />

855<br />

Zie GJ 1978, p. 120.<br />

856<br />

Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 24<strong>8.</strong><br />

857<br />

TRE RA FRD 51 213; zie ook TRE NT. 13.137, nr. 434.<br />

858<br />

Filiatie met nr. 1456: vriendelijke mededeling mr. J.T. Anema te Rotterdam.<br />

859<br />

TRE NT. 13.137, nr. 524.<br />

860<br />

TRE NT. 13.172, nr. 351.<br />

861<br />

TRE T. 319 2736, 1015 (notatie gevonden via archieven.nl).<br />

862<br />

TRE NT 13.172, 555.<br />

863<br />

TRE NT 13.172, 535.<br />

864<br />

TRE NT 13.172, 539 en 542.<br />

865<br />

TRE NT 13.172, nrs. 445 en 45<strong>8.</strong><br />

866<br />

TRE RA BAR 92 70.<br />

867<br />

TRE RA BAR 92 20<strong>8.</strong><br />

868<br />

TRE RA BAR 93 95v.<br />

869<br />

TRE T. 14 inv. nr. 13751, def. sent. nr. 3.<br />

870<br />

TRE RA BAR 136 32, 35v 112v.<br />

871<br />

TRE RA BAR 136 131.<br />

872<br />

T. 14 inv. nr. 10133.<br />

873<br />

TRE NT 13.110, authorisaties Barradeel 1723-1810.<br />

874<br />

TRE NT 13.172, p. 75, nr. 537.<br />

875<br />

TRE RA BAR 135 272 (of 274?).<br />

876<br />

Hervormd, zij zijn doopsgezind en denkelijk al zeer ver daarvoor doopsgezind gehuwd.<br />

877<br />

TRE RA SMA X 13, d.d. 23-10-1746.<br />

878<br />

Gegevens over Aucke Jelles Jeltes: vriendelijke mededeling H. Foeckema te Grouw.<br />

879<br />

ONA Rotterdam inv. nr. 94, akte nr. 257, p. 437 en idem, akte nr. 258, p. 441 (Notaris Jan<br />

<strong>van</strong> Aller Az.).


880 RAB, Raad <strong>van</strong> Brabant, inv. nr. 7334, nr. 78<strong>8.</strong>3459.<br />

881 Respectievelijk: RAB, Raad <strong>van</strong> Brabant, inv. nr. 7334, nrs. 78<strong>8.</strong>1843; 78<strong>8.</strong>2011; 78<strong>8.</strong>2306.<br />

882 NL 1928, jrg. 46, kol. 167-171.<br />

883 Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Ron <strong>van</strong> de Werdt<br />

884 NL 1964, jrg. 81, kol. 36.<br />

885 Zie GN XXXIII (1978), p. 177.<br />

886 http://www.schippersfam.de/RR01/RR01_001.HTM#P306<br />

887 Zie GN, jg. 51, p. 231, waaruit geciteerd.<br />

888 HCO HA 3350, d.d. 17-6-1654.<br />

889 RAU, coll. Rijsenburg 80 f. 19.<br />

890 HCO HA 3335.<br />

891 RAU, coll. Rijsenburg 80 f. 81.<br />

892 Zie GN, jrg. 51, p. 220, waaruit geciteerd.<br />

893 Muller Fzn., S, De registers en rekeningen <strong>van</strong> het Bisdom Utrecht, Den Haag, 1891, p. 582<br />

e.v.; geciteerd via GN 51, p. 220.<br />

894 Heeringa, K. Rekeningen <strong>van</strong> het Bisdom Utrecht 1378-1573, Utrecht, 1932, p. 495 e.v.;<br />

geciteerd via GN 51, p. 220.<br />

895 Zie GN, 51, p. 221, waaruit geciteerd. Meer over mogelijke voorva<strong>der</strong>en in Mensema, A.J.,de<br />

Raat, R.M., Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo (1380) 1390-1775 (1805), Zwolle, Rijksarchief<br />

Overijssel, 1993, 12 L.8, o.a. Meester Johan O.(1529, 1546), vrouw Kateryne, Fredrick en zijn<br />

broer Peter, Gerrit (1620).<br />

896 HCO HA 3145 45v.<br />

897 HCO RSA 41 28, d.d. 15-10-1666.<br />

898 HCO HA 3144 345, 385v, 413v en HA 3145 18v, 45v, 103v, 140v, 222.<br />

899 HCO RSA 40 97(dan samen met zijn zwager Gotschalck Hindricx) en 211.<br />

900 HCO RSA 41 36v en 4<strong>8.</strong><br />

901 RHA, klapper Oostendorp. Er staat geen bron vermeld.<br />

902 HCO HA 2502.<br />

903 HCO RSA 108, d.d. 10-10-1667.<br />

904 http://home.planet.nl/~milarepa/interests/genealogie/kwst_douwe_jan_de_vries/hz010310.htm<br />

905 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2904, 34.<br />

906 HCO RA Schoutambt Kuinre en Blankenham, inv. nr. 2904, 75.<br />

907 HCO Kwitanties en Rekeningen Armenkamer Zwolle, p. 4 en 21 (vermeld in het centrale<br />

kaartsysteem).<br />

908 Mogelijk te situeren in de Harz: die twee plaatsen liggen daar dicht bij elkaar.<br />

909 HCO RA Stad Steenwijk, nr. 299 (lijst <strong>van</strong> processen; na<strong>der</strong>e toegang); zie ook: nr. 249<br />

(1715).<br />

910 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 66.<br />

911 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 81.<br />

912 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 8<strong>8.</strong><br />

913 Streekarchief Bommelerwaard, RA Ammerzoden, inv. nr. 191, fol. 126.<br />

914 http://nl.wikipedia.org/wiki/Cr%C3%A8vecoeur_(militair_oefenterrein)<br />

915 Gegevens genealogie Van Gen<strong>der</strong>en afkomstig uit: CBG, collectie Rueb; NP 1977, pp. 118-124.<br />

916 http://www.huiberts.info/denoo/kwartierstaat/index.php<br />

917 TRE Na<strong>der</strong>e Toegang 13.17<strong>8.</strong><br />

918 Zie voor de voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> dit echtpaar:<br />

http://home.vicnet.net.au/~geneal/bloemendaal/gvb/bloeancy.htm<br />

919 http://home.tiscali.nl/~schim59/surname/f591.htm (2003).<br />

920 HCO T. 3.1. inv. nrs. 2682 (1723) en 2685 (1724).<br />

921 Mensema. A.J. Repertoria op de registers <strong>van</strong> de particuliere leenkamers in Overijssel.,<br />

Zwolle, Rijksarchief in Overijssel, 1988, p. 420.<br />

922 HCO RA ZWO 119 321.<br />

923 Zowel zoon Hermen als Lukas hebben een oudste dochter met die naam.<br />

924 HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 60, nr. 207.<br />

925 HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 119/120, nr. 379.<br />

926 Agterbosch, F.J.M [e.a.], (red.), Markeboek Lonneker 1545-1751. Transcriptie en index op<br />

namen. Twentse genealogische en historische bronnen 20. Uitgave <strong>van</strong> de Genealogische werkgroep<br />

Twente <strong>van</strong> de afdeling Twente <strong>van</strong> de Ne<strong>der</strong>landse Genealogische Vereniging, 1998, pp. 79, 92,<br />

146, 154.<br />

927 http://www.historischcentrumoverijssel.nl/overijssel/leenrep/repertorium/lenen/1444.htm<br />

928 http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />

929 HCO RA ODH 1 84v-85.<br />

930 HCO RA ODH 2 74.<br />

931 HCO 2 83v-84.<br />

932 GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 21 jaar oud en TRE RA OPS 69 445,<br />

d.d. 11-3-1672. Pieter en Manglius hebben geen curator en zijn dus meer<strong>der</strong>jarig (25).<br />

933 TRE RA OPS 25 316: Pyter Sjercx contra Claas Gabis. Uit een eer<strong>der</strong>e vermelding <strong>van</strong> dezelfde<br />

zaak (RA OPS 25 309v, d.d. 29-4-1706) blijkt dat Claas Sierk op 4 april heeft uitgescholden voor<br />

dief.<br />

934 TRE RA OPS 25 361v. Het gaat -evenals een latere vermelding <strong>van</strong> dezelfde zaak ( TRE RA OPS<br />

25 364v, d.d. 10-2-1707)- om een geschil tussen Trijn Eyses, wed. Berent Jans en Welmoed<br />

Hayes, wed. Pijtter Sijrcx. Dat ‘weduwe’ staat niet vermeld in fol. 361v, maar ook daar<br />

handelt Welmoed de zaak af, Pijtter is dus zeer waarschijnlijk overleden vóór 3-2-1707.<br />

935 Volstrekt apocrief: een vermelding op het Internet via Familysearch (Mormonen): Welmoed<br />

Haijes tr. Kortezwaag, Fr. 29-2-1680 Pieter Dirks (sic!).<br />

936 TRE T. 14, 11160, def. sent. 26, d.d. 10-3-1722: 63 jaar oud, maar ook: TRE T. 14 11434,<br />

def. sent. 1, d.d. 23-2-1723: 62 jaar oud. Klaarblijkelijk was Welmoed slechts bij bena<strong>der</strong>ing<br />

op de hoogte <strong>van</strong> haar leeftijd.<br />

937 TRE RA OPS 31 109.


938<br />

TRE RA OPS 23 469, d.d. 05-5-1692: Roel Hendrix en Piter Sircx namens hun resp. huisvrouwen,<br />

mede-efgenamen <strong>van</strong> Mr. Haye Andries.<br />

939<br />

Volgens G. Zijlstra te Ureterp is zij mogelijk een dochter <strong>van</strong> Hendrik Egberts en N.N. Op<br />

basis <strong>van</strong> de vernoeming een zinvolle aanwijzing. Die Hendrik Egberts en de onbekende moe<strong>der</strong><br />

zouden identiek kunnen zijn aan Hendrik Egberts en Eetsch Alles: TRE RA OPS 68 433, d.d. 1-6-<br />

1666: de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> het overleden echtpaar. Zie voor mogelijk voorgeslacht GJ 1995, p. 38<br />

e.v.: nr. 3018 Egbert Hendriks, boer te Siegerswoude.<br />

940<br />

TRE, NG OPS 172 506, d.d. 02-8-1676.<br />

941<br />

Het tweede huwelijk <strong>van</strong> Pyter Siercx grijpt plaats op 1-1-1680.<br />

942<br />

TRE RA OPS 172 171.<br />

943<br />

TRE RA OPS 172 173.<br />

944<br />

TRE RA OPS 172 316.<br />

945<br />

TRE RA OPS 172 317.<br />

946<br />

TRE RA OPS 172 328, d.d. 23-4-1675. In de daaraan voorafgaande akte doet zijn broer Jurjen<br />

Siercx hetzelfde: samen opgewandeld naar het gerecht? Mogelijk dus ‘bijkomstig bewijs’.<br />

947<br />

TRE RA OPS 172 354 en 355-357. In de laatste een contract tussen de broers en Joachim<br />

Laurentius: zij zullen geen bezwaar maken bij een verkoop <strong>van</strong> goe<strong>der</strong>en te Nes.<br />

948<br />

TRE RA OPS 172 490 (een ver<strong>der</strong>e uitwerking <strong>van</strong> het doorgestreepte fol. nr. 481). Ayso <strong>van</strong><br />

Hemminga is evenals Joachimus Laurentius verre familie. Hij was namelijk een zoon <strong>van</strong> Johannes<br />

Martines Hemminga en Taetske Sierks Sirxma/Sickma (de zus <strong>van</strong> Pyter’s opa, Saecke Sierks).<br />

949<br />

TRE T. 319, inv. nr. 789, d.d. 26-4-1673. De plaats is daar overigens 107 pondematen groot<br />

en heeft in<strong>der</strong>daad Goijtse Sijverts als meier.<br />

950<br />

TRE T. 14 16545 (interlocutoir).<br />

951<br />

TRE RA OPS 172 503.<br />

952<br />

TRE T. 319, inv. nr. 789, d.d. 26-4-1673. De plaats is daar in totaal 59 pondematen groot<br />

en heeft in<strong>der</strong>daad Jacob Pieters als <strong>geb</strong>ruiker.<br />

953<br />

TRE RA OPS 172 50<strong>8.</strong> De eigenlijke bekentenis is <strong>van</strong> 3-8-1669.<br />

954<br />

TRE RA OPS 173 137.<br />

955<br />

Ook hier is sprake <strong>van</strong> verwantschap. Joachim wordt in 1673 bij de boedelscheiding tussen de<br />

erfgenamen <strong>van</strong> w. Saco Siercks en Haeske Roelofs genoemd ( TRE Arch. v. Beyma thoe Kingma, T.<br />

319, inv. nr. 789). Hij treedt daar op voor zichzelf, voor Wigerius en Ayso Hemminga, voor<br />

Manglius, Pyter, Jurien Sierks en voor Hepcke Jochums. Die laatste wordt aangemerkt als ‘zijn<br />

oom’. De verklaring is in<strong>der</strong>daad, dat Joachum de zoon is <strong>van</strong> Wyts Jochums, de zus <strong>van</strong> Hepke,<br />

en Lourens Scheck. Hun zoon Jochum is Joachimus Laurentius (Scheck). Wyts was een dochter <strong>van</strong><br />

Vroukjen Sierks, de zus <strong>van</strong> Saco Sierks. Kort en goed: Pyter en Joachimus zijn achterneven.<br />

956<br />

TRE RA OPS 23 9v. Zie ook: TRE RA OPS 23 25v.<br />

957<br />

TRE RA OPS 23 12v.<br />

958<br />

TRE RA OPS 23 90v.<br />

959<br />

TRE RA OPS 119 346.<br />

960<br />

TRE RA OPS 23 26<strong>8.</strong><br />

961<br />

TRE RA OPS 23 276.<br />

962<br />

TRE RA OPS 161 15. Het gaat hier om een originele koopbrief.<br />

963<br />

TRE RA OPS 23 469.<br />

964<br />

TRE RA OPS 24 127.<br />

965<br />

TRE RA OPS 121 255.<br />

966<br />

TRE RA OPS 25 361v en 364v.<br />

967<br />

TRE RA OPS 25 424.<br />

968<br />

TRE RA OPS 26 16v.<br />

969<br />

TRE RA OPS 26 98v.<br />

970<br />

TRE RA OPS 26 164v.<br />

971<br />

TRE RA OPS 26 284.<br />

972<br />

TRE RA OPS 26 379.<br />

973<br />

Zie: Spahr <strong>van</strong> <strong>der</strong> Hoek, J.J. (red.), De Vlecke Gorredyck, pp. 36-37.<br />

974<br />

GAAM, Arch. v. d. Doopsgez. Gem. <strong>van</strong> Amsterdam, nrs. 1868, 1869, 1872 en 1881 t/m. 1883.<br />

975<br />

TRE RA OPS 26 439.<br />

976<br />

TRE RA OPS 27 83v.<br />

977<br />

TRE RA OPS 27 85v.<br />

978<br />

TRE RA OPS 27 230v.<br />

979<br />

TRE RA OPS 27 129.<br />

980<br />

TRE T. 14 11160, 26.<br />

981<br />

TRE T. 14 11434, 1.<br />

982<br />

TRE RA OPS 172 604. Overigens kan bedoeld zijn ‘on<strong>der</strong> Kortezwaag’, want ‘het vlek’ Gorredjk<br />

werd geleidelijk belangrijker dan Kortezwaag, de plaats waar het aan<strong>van</strong>kelijk toe behoorde.<br />

Zie voor informatie over ‘het vlek’ (ook Gorredijk): O. Postma in: DVF 44 (1960), pp. 51-5<strong>8.</strong><br />

983<br />

TRE RA OPS 25 56.<br />

984<br />

TRE RA OPS 25 361v, d.d. 3-2-1707. Het gaat -evenals een latere vermelding <strong>van</strong> dezelfde<br />

zaak ( TRE RA OPS 25 364v, d.d. 10-2-1707)- om een geschil tussen Trijn Eyses, wed. Berent<br />

Jans en Welmoed Hayes, wed. Pijtter Sijrcx. Welmoed treedt op als moe<strong>der</strong> en voorstan<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

haar zoon (naam is onduidelijk), om betaling <strong>van</strong> ‘soodanige cleedinge’. Het is merkwaardig dat<br />

er geen doop bekend is (maar dat geldt evenzeer voor de gegevens <strong>van</strong> zijn halfbroer Sierk<br />

Pijters). Kan het ook om een roepnaam gaan? Meer waarschijnlijk is overigens, dat het om<br />

‘Haye’ gaat.<br />

985<br />

TRE RA OPS 173 204.<br />

986<br />

TRE RA OPS 23 255 en 266.<br />

987<br />

TRE RA OPS 23 343.<br />

988<br />

TRE RA OPS 23 428v.<br />

989<br />

TRE RA OPS 23 429.<br />

990<br />

TRE RA OPS 24 104, 104v, d.d. 21-3-1695; 110 (2), 110v, d.d. 11-4-1695; 115, d.d. 13-6-<br />

1695.<br />

991<br />

TRE RA OPS 100 353.


992<br />

TRE RA OPS 98 611.<br />

993<br />

Vriendelike mededeling R. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Ley te Groningen.<br />

994<br />

Vriendelijke mededeling J. Grijpstra, Lelystad.<br />

995<br />

TRE GEN 901, p. 660.<br />

996<br />

GJ 1993 noemt hen, met een vraagteken als ou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> 1052. Ik heb de gegevens overgenomen:<br />

de vernoeming <strong>van</strong> de redelijk zeldzame naam Bein(t) is een veeg teken.<br />

997<br />

TRE RA DAN 121 199v.<br />

998<br />

TRE RA DAN 122 53.<br />

999<br />

Zie GJ, 1990, pp. 31-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />

1000<br />

TRE RA DAN 121 181v.<br />

1001<br />

TRE RA DAN 33 53. Zie ook GJ, 1990, p. 20; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />

1002<br />

Zie GJ 1992, p. 64.<br />

1003<br />

TRE T. 347, inv. nr. 984.<br />

1004<br />

Rond 1660, in ie<strong>der</strong> geval voor 3-9-1666, aldus A. de Vries te Drachten.<br />

1005<br />

TRE OPS 98 40.<br />

1006<br />

TRE RA OPS 72 341.<br />

1007<br />

TRE RA OPS 73 251.<br />

1008<br />

Zie voor haar en haar voorou<strong>der</strong>s: Gruoninga 27 (1982), pp. 35-45.<br />

1009<br />

RAG, h.c., V o.<br />

1010<br />

RAG, h.c. V bb.<br />

1011<br />

RAG, h.c., Vjj.<br />

1012<br />

Vriendelijke medeling <strong>van</strong> P. Bos te Zwolle.<br />

1013<br />

RAG, h.c., Vff, fol. 207.<br />

1014<br />

RAG, h.c., Vjj.<br />

1015<br />

RAG, h.c., Vee.<br />

1016<br />

GN 55 (2000), p. 513. Aldaar vermeld: Rosien, L. De nakomelingen <strong>van</strong> Roelof Fransen<br />

Roosje. Roosje, Roosjen, Roosien, Roossien en Rosien. Schoorl, 1999.<br />

1017<br />

HCO T.3.1, inv. nr. 2392.<br />

1018<br />

Hove, J. ten (red.), Overijsselaars gezocht. Gids voor stamboomon<strong>der</strong>zoek in Overijssel en<br />

Flevoland, Zwolle/Den Haag, 1999, p. 104.<br />

1019<br />

HCO T.3.1, inv. nr. 2395.<br />

1020<br />

Op die datum verklaart Kunne Hans, weduwe <strong>van</strong> Jan Beene Claver 700 cg. schuldig te zijn<br />

aan Gerrit Stevens: HCO, Schoutambt Vollenhove, nr. 2779, blad 401/402).<br />

1021<br />

Huwelijk zoon Lucas.<br />

1022<br />

Zie GN, jrg. 51, p. 229, waaruit geciteerd.<br />

1023<br />

Zie: TG, augustus 1994, p. 55.<br />

1024<br />

HCO HA 3546 1v en 37v.<br />

1025<br />

Zie GN, jrg. 51, p. 229, waaruit geciteerd.<br />

1026<br />

HCO HA regest 212.<br />

1027<br />

HCO HA 1652.<br />

1028<br />

HCO RSA 20, d.d. 2-7-162<strong>8.</strong><br />

1029<br />

Zie HCO RSA 39 19v en 175<br />

1030<br />

Tenzij an<strong>der</strong> vermeld zijn de gegevens <strong>van</strong> dit echtpaar afkomstig uit: GN, jrg. 51, nr. 6<br />

(juni 1996), pp. 229-230.<br />

1031<br />

HCO HA 3172, d.d. 22-8-1631.<br />

1032<br />

HCO RSA 37 19v.<br />

1033<br />

Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 35.<br />

1034<br />

HCO RSA 43 d.d. 2-10-1676.<br />

1035<br />

Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 35.<br />

1036<br />

NL 1982, jrg. 99, kol. 352-353.<br />

1037<br />

HCO RA ODH 2 222-223.<br />

1038<br />

HCO RA ODH 2 178vo-180.<br />

1039<br />

HCO RA ODH 3 196v-197v.<br />

1040<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

1041<br />

Zie: http://gemeentearchief.amsterdam.nl/home.nl.html (Kwijtscheldingen).<br />

1042<br />

TRE RA HEN 19 (ongenummerd: fiche 1).<br />

1043<br />

TRE RA HEN 19 (ongenummerd: fiche 1).<br />

1044<br />

Gegevens over haar overgenomen uit GJ 1966, pp. 49-82.<br />

1045<br />

TRL RA BAR 68 447.<br />

1046<br />

Gegevens over hem en additionele gegevens over zijn kin<strong>der</strong>en overgenomen uit GJ 1966, pp.<br />

49-82.<br />

1047<br />

TRE NT. 13.172, nr. 260.<br />

1048<br />

TRL T. 244-90, inv. nr. 4.<br />

1049<br />

TRE RA DAN 33 13.<br />

1050<br />

TRE RA DAN 52 190.<br />

1051<br />

TRE RA DAN 33 76.<br />

1052<br />

NT. 13.154, p. 113, fol. 257.<br />

1053<br />

Gezins- en curatorgegevens afkomstig uit: TRE NT. 13.112 nr 1175, 1517, 1519, 1793, 1881,<br />

1974, 1977; NT. 13.113 nr. 85, 32, 67, 121, 132.<br />

1054<br />

TRE RA KOL 83 259.<br />

1055<br />

TRE RA KOL 88 234.<br />

1056<br />

De leeftijden zijn klaarblijk geschat, zie ook: TRE 13.113, d.d. 2-12-1679: Martien in<br />

het 22 e jaar en Jeen in het 21 e jaar.<br />

1057<br />

TRE RA KOL 88 250.<br />

1058<br />

Zie daartoe: TRE T. 14 inv. nr. 16763, d.d. 21-1-1680.<br />

1059<br />

TRE RA KOL 90 41.<br />

1060<br />

TRE NT. 13.113 nr. 304.<br />

1061<br />

NT. 13.113 nr. 304.<br />

1062<br />

KOL 92 167 en 191 (scheiding).<br />

1063<br />

NT. 13.113 nrs. 304 en 539.


1064 Zie GJ 1990, pp. 63-76, m.n. p. 69. Zie ook: T. 318-02 inv. nr. 28: familie-aantekeningen<br />

Eskes.<br />

1065 Zie voor een volledige beschrijving: Stoter.<br />

1066 TRE NT. 13.113 nr. 207.<br />

1067 NT. 13.113 nr. 207.<br />

1068 KOL 94 144 en 152 (scheiding).<br />

1069 Vries, pp. 30-31.<br />

1070 TRE NT. 13.112, nrs. 1386 en 1450.<br />

1071 TRE NT. 13.112, nr. 1363.<br />

1072 TRE NT. 13.112, nr. 1715.<br />

1073 TRE NT. 13.112, nr. 1734.<br />

1074 TRE NT. 13.112, nr. 1794.<br />

1075 TRE NT. 13.112, nr. 1957.<br />

1076 TRE RA KOL 92 1.<br />

1077 TRE RA FRD 51 97 en 9<strong>8.</strong><br />

1078 TRE NT. 13.137, nr. 222.<br />

1079 TRE NT. 13.172, nr. 121.<br />

1080 TRE NT. 13.172, nr. 212.<br />

1081 TRE NT. 13.172, nr. 310.<br />

1082 TRE NT. 13.172, nr. 324.<br />

1083 TRE NT 13.172, 373.<br />

1084 TRE NT 13.172, 424.<br />

1085 TRE NT. 13.172, nr. 310.<br />

1086 http://members.shaw.ca/tromps/gedcom/ancg23.htm.<br />

1087 TRE NT. 13.172, nr. 372. Ver<strong>der</strong>e vernoemingen: nrs. 330, 237, 193 en 16.<br />

1088 TRE RA BAR 89 93.<br />

1089 TRE RA BAR 90 55 en 55v.<br />

1090 Vriendelijke mededeling H. Uilkema, Apeldoorn.<br />

1091 TRE T. 14, 173-23 (oude notatie).<br />

1092 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p. 174v.<br />

1093 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p 12.<br />

1094 TRE NT 13.172, nr. 413.<br />

1095 TRE RA BAA 66 134vo. Zie voor een an<strong>der</strong>e niaarzaak rond Ademazathe met Hessel Jil<strong>der</strong>ts en<br />

Hessel Hiddes Fopma ook: BAA 93 220.<br />

1096 TRE T.14 16553, nr. 25.<br />

1097 TRE T. 14 inv. nr. 10133.<br />

1098 TRE T.14 inv. nr. 10134 en 10332.<br />

1099 TRE NT. 13.159, nummer 71b.<br />

1100 TRE NT. 13.191.<br />

1101 Vriendelijke mededeling Gjalt Reidsma.<br />

1102 Zie: TRE GEN 902, door P. Nieuwland, p. 396: IDA J13 195v; TIE M6 83, 84 (1694).<br />

1103 Zijn voorgeslacht wordt uit<strong>geb</strong>reid beschreven in: Jaarboek Centraal Bureau voor<br />

Genealogie, deel 37 (1983), pp. 71-96: ‘De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> de Haarlemse familie Van Amstel.<br />

Bakel-Helmond-Weert-Gemert-Weert 1368-1669’, door W. Wijnaendts <strong>van</strong> Resandt. De hier genoemde<br />

gegevens zijn daaruit overgenomen.<br />

1104 Gegevens afkomstig <strong>van</strong> een vraag, gesteld door A.J. Stasse te Utrecht, in: Gens Nostra<br />

XLVII (1992), p. 531.<br />

1105 http://www.schiedata.com/<br />

1106 Aanvullende gegevens afkomstig <strong>van</strong> Andre <strong>van</strong> Delft.<br />

1107 Gegevens over Neeltje en haar voorou<strong>der</strong>s: vriendelijke mededeling de heer J. Mul.<br />

1108 GN 52 (1997), p. 665.<br />

1109 Zie Prometheus kwartierstatenboek XV, blz. 87.<br />

1110 Zie GN, 51, p. 235, waaruit geciteerd.<br />

1111 HCO HA 1742.<br />

1112 Abraham Nijhoff, <strong>geb</strong>. ca. 1596, predikant te Wierden 1626-1667, overl. v. 4-6-1667. Zie<br />

voor hem ook: GN, jrg. 51, p. 231.<br />

1113 GAD, classisarchief 75.<br />

1114 HCO HA 1742.<br />

1115 Zie GN, 51, p. 228, waaruit geciteerd.<br />

1116 Het is onduidelijk of zij de moe<strong>der</strong> is <strong>van</strong> Aeltien. Zij wordt wel vermeld als vrouw <strong>van</strong><br />

Gert ten Stover: HCO RAD 11, d.d. 27-5-1630. Aaltje ten Stover (= nr. 3215) laat in 1651 te<br />

Rijssen wel een dochter Enneke (= nr. Anna) dopen.<br />

1117 HCO ACA 42.<br />

1118 Mensema, A.J. en de Raat, R.M. Leenrepertorium <strong>van</strong> het huis Almelo., Zwolle, 1993, p. 30.<br />

1119 HCO RAD 11, d.d. 27-5-1630.<br />

1120 HCO RAD 9 131v.<br />

1121 HCO RAD 8 23<strong>8.</strong><br />

1122 HCO RAD 8 365.<br />

1123 HCO RA Zwolle 113 44.<br />

1124 HCO Kwitanties en Rekeningen Gote Kerk Zwolle, p. 1839 (vermeld in het centrale<br />

kaartsysteem).<br />

1125 NL 1962, jrg. 79, kol. 395-397.<br />

1126 NL 1963, jrg. 80, kol. 73-74.<br />

1127 Gegevens afkomstig uit: NL 1943, jrg. 61, kol. 63-72, 95-106, 140-151 en 177-190.<br />

1128 TRE NT. 13.200, p. 9. Zie: TRE RA SNE 163 793.<br />

1129 TRE UTI 42 265. Zie ver<strong>der</strong>: UTI H1, 34 (5-2-1674).<br />

1130 TRE UTI 33 99.<br />

1131 http://home.vicnet.net.au/~geneal/bloemendaal/gvb/bloeancx.htm<br />

1132 HUA inv.nr.U80a4, aktenr. 190.


1133<br />

Zie voor deze familie ook: NL 1936 en 193<strong>8.</strong><br />

1134<br />

Vriendelijke mededeling T. <strong>van</strong> Aken.<br />

1135<br />

Gegevens uit eigen on<strong>der</strong>zoek, telefonisch contact met de heer Zorn en<br />

http://www.nikhef.nl/~louk/genealogy.html (kwartierstaat Lapikas).<br />

1136<br />

HCO T. 33, inv. nr. 2.4, nr. 164.<br />

1137<br />

HCO RA Ambt Delden 46.2, nr. 152 (lijst <strong>van</strong> processen).<br />

1138<br />

HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 144, nr. 447.<br />

1139<br />

HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 174, nr. 535.<br />

1140<br />

HCO RA ENS, 50e penning (1733-1752), inv. nr. 85, fol. 60, nr. 207.<br />

1141<br />

Gegevens over hem en zijn voorou<strong>der</strong>s afkomstig uit: GN jg. 25 (1970), kwartierstaat<br />

Enterman, aanvullingen <strong>van</strong> de heer A. Kroes te Hasselt.<br />

1142<br />

http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />

1143<br />

Familienaam bij de doopinschrijving <strong>van</strong> zijn dochter Trijntje en bij zijn tweede huwelijk.<br />

1144<br />

Nooit een vermelding gevonden <strong>van</strong> de filiatie tussen Pieter Sierks en Sanne Mangels. Wel is<br />

zij de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Mangelius, gedoopt te Sneek op 24-4-1642. Dezelfde Mangelius wordt in vele<br />

akten een broer <strong>van</strong> Pieter (en Jurjen) Sierks genoemd, nooit is er sprake <strong>van</strong> halfbroers.<br />

1145<br />

TRE T. 14, 16501, 24, d.d. 15-5-1632.<br />

1146<br />

TRE RA OPS 20 76.<br />

1147<br />

TRE RA OPS 20 233v.<br />

1148<br />

TRE RA OPS 20 238 en 240vo.<br />

1149<br />

TRE RA OPS 20 310v.<br />

1150<br />

TRE RA OPS 21 41, d.d. 18-1-1666.<br />

1151<br />

Respectievelijk TRE RA OPS 20 153vo, 154, 155 en 176.<br />

1152<br />

TRE RA OPS 21 44.<br />

1153<br />

TRE RA OPS 172 635: ‘Manglius Sircx Jousma’.<br />

1154<br />

GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 24 jaar oud.<br />

1155<br />

TRE RA OPS 172 279.<br />

1156<br />

TRE RA OPS 172 869.<br />

1157<br />

GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: 18 jaar oud en TRE RA OPS 69 445,<br />

d.d. 11-3-1672: 23 jaar oud.<br />

1158<br />

TRE RA OPS 173 85.<br />

1159<br />

TRE RA OPS 173 13<strong>8.</strong><br />

1160<br />

GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 178, d.d. 13-2-1667: zij wordt aldaar niet genoemd.<br />

1161<br />

TRE RA OPS 109 247.<br />

1162<br />

TRE RA OPS 109 261.<br />

1163<br />

TRE RA OPS 110 25.<br />

1164<br />

TRE RA OPS 110 167.<br />

1165<br />

TRE RA OPS 111 96.<br />

1166<br />

TRE RA OPS 114 100.<br />

1167<br />

TRE RA OPS 67 107.<br />

1168<br />

TRE RA OPS 170 612.<br />

1169<br />

Molen, S.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Turf uit de <strong>Woude</strong>n. Bijdrage tot de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

hoogveengraverij in Oostelijk Friesland tot 1900, Leeuwarden, 1978, pp. 90-94 e.v.<br />

1170<br />

Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> G. Zijlstra, Ureterp.<br />

1171<br />

Zie GJ, 1990, pp. 31-33; de vindplaatsen zijn aldaar genoteerd.<br />

1172<br />

En te Kollummerzwaag, aldus A. de Vries te Drachten.<br />

1173<br />

TRE RA DAN 120 2.<br />

1174<br />

TRE RA ACH M 10-a 165 (vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad).<br />

1175<br />

TRE RA OPS 172 741.<br />

1176<br />

TRE RA OPS 118 528, zie ook: OPS 116 341.<br />

1177<br />

Vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad.<br />

1178<br />

Gegevens afkomstig <strong>van</strong> K. Reuvers te Lelystad.<br />

1179<br />

RAG, h.c., V O.<br />

1180<br />

RAG, h.c., V O.<br />

1181<br />

RAG, V ij 9.<br />

1182<br />

Geciteerd via: Gruoninga 27 (1982), p. 40.<br />

1183<br />

RAG ORA V ii.<br />

1184<br />

Vriendelijke mededeling <strong>van</strong> K.A. Reuvers, Lelystad.<br />

1185<br />

RAG ORA V ee 4, fol. 631.<br />

1186<br />

RAG ORA V ee 4, p. 634 (vriendelijke medeling P. Bos te Zwolle).<br />

1187<br />

HCO T.3.1, inv. nr. 2392.<br />

1188<br />

Genoemd als lidmaat te Beulake.<br />

1189<br />

Tweede huwelijk <strong>van</strong> haar echtgenoot Beene.<br />

1190<br />

Gegevens overgenomen uit: GN 56 (2001), pp. 529-531.<br />

1191<br />

HCO RAR 17 311v.<br />

1192<br />

HCO RAR 17 45<strong>8.</strong><br />

1193<br />

HCO RAR 17 468 en 469.<br />

1194<br />

HCO RAR 17 528 en 531.<br />

1195<br />

Zie GN, 51, pp. 234-235, waaruit geciteerd.<br />

1196<br />

HCO RSA 20.<br />

1197<br />

HCO RSA 1, d.d. 7-5-1584.<br />

1198<br />

HCO RSA 1, d.d. 7-5-1584.<br />

1199<br />

HCO RSA 17 280.<br />

1200<br />

HCO HA 1717.<br />

1201<br />

HCO RSA 17 299.<br />

1202<br />

HCO RSA 19.<br />

1203<br />

HCO RSA 20.<br />

1204<br />

HCO RA ODH 2 222-223.<br />

1205<br />

HCO RA ODH 1 70v-71v.<br />

1206<br />

Geciteerd via Internet: Den Ham-site. Als bron ald.: HCO RA ODH 40, z.p.


1207 HCO RA ODH 2 222-223.<br />

1208 Gegevens over hem en additionele gegevens over zijn kin<strong>der</strong>en overgenomen uit GJ 1966, pp.<br />

49-82.<br />

1209 Zie voor die functie bijvoorbeeld: TRL T. 244-90, inv. nr. 63.<br />

1210 TRE RA DAN 58 496.<br />

1211 TRE RA DAN 58 431.<br />

1212 Gezins- en curatorgegevens afkomstig uit: TRE NT. 13.112 nr. 853, 1059, 1204, 1288, 1378,<br />

1437, 1465, 1517, 1899.<br />

1213 ACH 10 394. Zie ook NT. 13.93.<br />

1214 ACH 56 54 en 60vo.<br />

1215 T. 345 56 (deze vindplaats geldt voor alle hier opgenomen vermeldingen <strong>van</strong> stemnummers <strong>van</strong><br />

Westergeest in 1778).<br />

1216 TRE RA KOL 128 69.<br />

1217 TRE RA KOL 75 105v; de scheiding tussen de erfgenamen volgt kort daarop: TRE RA KOL 75<br />

202.<br />

1218 TRE RA KOL 75 315.<br />

1219 TRE RA KOL 76 3v.<br />

1220 TRE RA KOL 76 14v.<br />

1221 TRE RA KOL 78 35.<br />

1222 TRE RA KOL 68 135.<br />

1223 TRE RA KOL 83 396.<br />

1224 TRE NT. 13.113 nr. 85.<br />

1225 NT. 13.113 nr. 85.<br />

1226 KOL 81 185 en 196 (scheiding).<br />

1227 NT. 13.112 nr. 1793.<br />

1228 KOL 83 259.<br />

1229 NT. 13.113 nr. 1262.<br />

1230 KOL 16 67. Zie ook NT. 13.112 nrs. 1174 en 1175.<br />

1231 TRE NT. 13.112, nr. 147<strong>8.</strong><br />

1232 TRE NT. 13.112, nr. 1507.<br />

1233 T. 345 56.<br />

1234 TRE NT. 13.112, nr. 907.<br />

1235 TRE RA KOL 69 6.<br />

1236 TRE NT. 13.112, nrs. 507, 763, 938, 1258, 1272, 1316 en 134<strong>8.</strong><br />

1237 TRE RA KOL 80 209; zie ook NT. 13.112, nr. 1741.<br />

1238 TRE NT. 13.112, nr. 1741.<br />

1239 TRE NT. 13.112, nr. 111<strong>8.</strong><br />

1240 TRE NT. 13.112, nrs. 1327, 1423.<br />

1241 TRE NT. 13.112, nr. 1715.<br />

1242 TRE RA KOL 80 6.<br />

1243 TRE RA KOL 80 16v.<br />

1244 NT. 13.112 nr. 1794.<br />

1245 TRE RA KOL 68 194, inventarisatie.<br />

1246 Zie voor dit echtpaar: GJ 1980, p. 15.<br />

1247 In een kwartierstaat (inzen<strong>der</strong> onbekend; in bezit <strong>van</strong> de auteur) wordt hij Haye Jelckes<br />

genoemd, terwijl in het Frysk kertiersteateboek p. 382 zijn patroniem niet genoemd wordt (zijn<br />

vrouw staat wel voluit vermeld). Zijn overlijdensgegevens zijn eveneens uit de onbekende<br />

kwartieren overgenomen: voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden.<br />

1248 TRE NT. 13.121, nr. 334.<br />

1249 TRE NT. 13.121, nr. 319.<br />

1250 TRE FRD 2, 169v.<br />

1251 TRE NT. 13. 137, nr. 14.<br />

1252 TRE Leeszaalbibliotheek 151.<br />

1253 http://www.angelfire.com/ab6/sjollema/html<br />

1254 Zijlstra, Geleerde Friesland (database), nr. 11831 en 9289).<br />

1255 TRE NT. 13.159.<br />

1256 TRE RA IDA 72 9v.<br />

1257 TRE NT. 13.191.<br />

1258 TRE Leeszaalbibliotheek 151, p. 75v.<br />

1259 TRE NT. 13.166, akte 423.<br />

1260 TRE RA BAR 131 66.<br />

1261 TRE GEN 501, p. 321.<br />

1262 BAA 93 166vo.<br />

1263 BAA 93 16<strong>8.</strong><br />

1264 TRE T. 14 9101.<br />

1265 TRE T.14 24-5, 204-2 en 297-22.<br />

1266 TRE T.14 204-1.<br />

1267 T. 14, inv. nr. 10332, inv. nr. 1068<strong>8.</strong><br />

1268 BAA 92, 219.<br />

1269 BAA66 104 (1676), 233vo (1684), 352vo en 353 (1691) en 450 (1696).<br />

1270 TRE T. 14 inv. nr. 10133.<br />

1271 TRE NT. 13.159.<br />

1272 TRE NT. 13.159.<br />

1273 TRE RA IDA 38 153v. Met huismerken: ook <strong>van</strong> Jisk (= nr. 5866).<br />

1274 TRE NT. 13.159.<br />

1275 Zie: TRE GEN 902, p. 280, door P. Nieuwland.<br />

1276 Gens Nostra, 1982, p. 435.<br />

1277 http://www.schiedata.com<br />

1278 ORA Zevenhuizen (1603-1636), fol. 25v. en 93. Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm


1279 Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm, NT 4208 (= nr. Toegang notaris P.Pits, (1627-<br />

1666): resp. ac 46, inv. nr. 8917, akte 8 en ac 48, inv. nr. 6102, akte 56.<br />

1280 OV Oud Rechterlijk Archief Overschie, inv. nr. 388, akte nr. 44, p. 61.<br />

1281 ONA Oud Archief Rotterdam, inv. nr. 144, akte nr. 308, p. 607.<br />

1282 GN 52 (1997), p. 665.<br />

1283 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3854, akte nr. 101, p. 407.<br />

1284 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3855, akte nr. 60, p. 289.<br />

1285 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3857, akte nr. 125, p. 771.<br />

1286 DLFS ONA Delfshaven inv. nr. 3857, akte nr. 130, p. 781 en idem akte nr. 131, p. 782.<br />

1287 http://www.schiedata.com<br />

1288 Bron: http://geneaweb.geneanet.org/nuyten.<br />

1289 Zie Prometheus Kwartierstatenboek XV, blz. 133.<br />

1290 Prometheus Kwartierstatenboek XV, blz. 133.<br />

1291 HCO Trouwboek Zwolle 721, 253 (geciteerd via het centrale kaartsysteem).<br />

1292 Zie de genealogie Van Lith de Jeude in het Ne<strong>der</strong>landsch Adelsboek en NL 1924, kol. 344.<br />

1293 Zie voor hem en zijn familie: Gens Nostra, jaargang 54, maart 1999, p. 135-148, m.n. 139-<br />

140.<br />

1294 http://home.tiscali.nl/~schim59/surname/f515.htm<br />

1295 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation10.html#849)<br />

1296 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation10.html#849)<br />

1297 http://members.lycos.nl/Ham/lau.htm<br />

1298 Een vroegere variant <strong>van</strong> de tegenwoordige foerier: verantwoordelijk voor de uitrusting<br />

(sic!) ; kleding, wapens e.d. <strong>van</strong> de manschappen.<br />

1299 Meermalen gevonden in de periode 1639-1650, on<strong>der</strong>delen vaak afzon<strong>der</strong>lijk gepacht. TRE RA KOL<br />

128 63, 149, 225, 310; KOL 129 36, 68, 125, 212, 281; TRE T. 14, inv. nr. 16517.<br />

1300 GAL F 57 19 en GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 17<strong>8.</strong><br />

1301 Al vóór 14-6-1628: TRE RA OPS 163 215. Maar mogelijk al vóór 5-9-1623: in een inventarisatie<br />

blijken opgenomen: ‘d’conterfeitsels <strong>van</strong> Saacke Siercksz. en zijn huysfrouwe.’<br />

1302 Zie: GAL Old Burger Weeshuis Legaatboek, inv. nr. 646 en GJ 1966: Leeuwar<strong>der</strong> beGrafenissen<br />

"met de wezen", 1636-1721). Overigens bestaat die `hoek' bij de Vismarkt nu nog.<br />

1303 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632<br />

1304 TRE T. 15, inv. nr. 4, (resp. de interlocutoire en definitieve sententie).<br />

1305 GAL Inventarisatieboeken 1550-1790, V.Y-26 (1623-1624), pp. 306-309.<br />

1306 Grote vraag: zijn de schil<strong>der</strong>ijen bewaard <strong>geb</strong>leven? Vgl. hiertoe R.E.O. Ekkart in: DVF 72<br />

(1992), p. 150: hij schat het verliespercentage <strong>van</strong> alle gemaakte schil<strong>der</strong>ijen uit die dagen<br />

op ten minste 80%. Bij navraag bleken het IconoGrafisch Bureau te Den Haag en het Fries Museum<br />

ze in ie<strong>der</strong> geval niet in de collectie te hebben.<br />

1307 TRE RA OPS 160 23.<br />

1308 TRE RA OPS 160 31.<br />

1309 TRE RA OPS 163 215, d.d. 14-6-162<strong>8.</strong> Saecke en Haeske blijken dan al getrouwd te zijn.<br />

1310 TRE RA KOL 128 63, 147, 149, 225, 340 en TRE RA KOL 129 36, 68, 80, 81, 125, 126.<br />

1311 TRE RA OPS 160 4<strong>8.</strong><br />

1312 TRE T. 14 16501, 15.<br />

1313 TRE RA KOL 108 62 (= nr. 123).<br />

1314 NL 1925, jrg. 43, kol 262.<br />

1315 TRE T. 14 16510, 34. Zie ook de interlocutoire sententie TRE T.14 16509, d.d. 30-4-1640<br />

(niet zoals in de def. sententie vermeld is 28-4-1640), zon<strong>der</strong> nr., tussen nrs. 18 en 19.<br />

1316 TRE T. 14 7497, f. 106v.<br />

1317 TRE RA KOL 108 117v. Zie voor deze akte ook: NL 1925, jrg. 43, kol 262-263.<br />

1318 Boelens, Nes, p.89-90<br />

1319 Fryslân, Tiidskrift fan it Selskip foar Fryske Tael- en Skrifttekennise, (1920), pp. 46-4<strong>8.</strong><br />

1320 TRE T. 14 16510, zie ook interlocutoire sententie TRE T.14 16509, 8, d.d. 16-6-1640.<br />

1321 TRE T. 14 16512, 92.<br />

1322 TRE GEN 512, p. 322v.<br />

1323 TRE RA KOL 108 513.<br />

1324 TRE RA KOL 16 410.<br />

1325 Respectievelijk TRE RA KOL 71 113v en 74 239.<br />

1326 TRE NT. 13.112, p. 80, nr. 102<strong>8.</strong><br />

1327 TRE RA OPS 163 215 en TRE T.14 16512, 92, d.d. 15-7-1632. Overigens verkoopt hij rond die<br />

tijd een aantal keren grond in Opsterland.<br />

1328 TRE RA ACH 83 14<strong>8.</strong><br />

1329 TRE RA OPS 47 344.<br />

1330 GAL Old Burger Weeshuis Legaatboek, inv. nr. 646, nr. 85.<br />

1331 GAL Authorisatieboeken 1611-1810 W4 17<strong>8.</strong><br />

1332 TRE RA ACH 84 106.<br />

1333 TRE T. 14 16532, 26.<br />

1334 TRE T. 14 16533, 42.<br />

1335 TRE T. 14 16533, 25.<br />

1336 TRE T. 14 16537 39, zie ook de interlocutoire sententies nr. 45, d.d. 5-5-1668 en nr. 53,<br />

d.d. 30-6-166<strong>8.</strong><br />

1337 TRE Arch. Harinxma thoe Slooten, T. 325, inv. nr. 454.<br />

1338 TRE T. 14 16538 16.<br />

1339 TRE T. 14 16544 4<strong>8.</strong><br />

1340 TRE T. 14 16544, 9, p. 127.<br />

1341 TRE RA OPS 163 215, d.d. 14-6-162<strong>8.</strong><br />

1342 TRE RA Dokkum 227 372.<br />

1343 TRE RA OPS 47 226, d.d. 11-1-1651; zie ook f.296 d.d. 23-10-1651 en f.322, d.d. 17-9-1652,<br />

ook f.344 en 35, d.d. 7-2-1653 en f.393, d.d. 29-9-1653. Zie voor Reytse Jans: GJ 1996, p. 124.<br />

1344 TRE T. 14 16517, 67, d.d. 27-10-164<strong>8.</strong><br />

1345 GAL Q 15 6 en F 55 33.


1346 OPS 108 183.<br />

1347 OPS 106 313.<br />

1348 OPS 107 111.<br />

1349 OPS 109 69.<br />

1350 OPS 109 266.<br />

1351 OPS 109 282.<br />

1352 OPS 109 29<strong>8.</strong><br />

1353 TRE GEN 900-902.<br />

1354 TRE NT. 13.112.<br />

1355 Vriendelijke mededeling A. de Vries, Drachten: zie TRE RA DAN J 5 dd 18-12-1693, fol. 216<br />

en K 6 fol. 76d dd 16-10-1693.<br />

1356 TRE RA ACH M 10-a 165 (vriendelijke mededeling J. Grijpstra te Lelystad).<br />

1357 De datum rond haar overlijden is afkomstig <strong>van</strong> A. de Vries te Drachten.<br />

1358 TRE RA OPS 111 267.<br />

1359 TRE RA OPS 173 511.<br />

1360 TRE RA OPS 72 23.<br />

1361 TRE RA OPS 72 384.<br />

1362 TRE RA OPS 109 419.<br />

1363 RAG ORA Wagenborgen V o; vriendelijke mededeling K. Reuvers te Lelystad.<br />

1364 Geciteerd via Gruoninga 1982, p. 37.<br />

1365 Zie: Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden, nr. 2916.<br />

1366 RAG, V ij 4, d.d. 03-2-1627.<br />

1367 RAG, Spanheim, Inv. nr. 2658, fol. 53:<br />

1368 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. De additionele gegevens zijn eveneens <strong>van</strong> hem<br />

afkomstig.<br />

1369 Vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle. De additionele gegevens zijn eveneens <strong>van</strong> hem<br />

afkomstig.<br />

1370 RAG ORA V gg 1, p. 68v. (Finsterwolde).<br />

1371 RAG ORA V x 3, p. 288 (vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle).<br />

1372 Zie GN 51 pp. 235-236, waaruit geciteerd. Aldaar houdt de auteur een slag om de arm. Hij<br />

meent dat de filiatie niet eenduidig te bewijzen valt, maar op basis <strong>van</strong> het materiaal dat hij<br />

genereert, meen ik dat Godtschalk te identificeren is: in ie<strong>der</strong> geval als zoon <strong>van</strong> Tonis<br />

Henricks en denkelijk ook als kind <strong>van</strong> Gese N.N.<br />

1373 HCO HA 3139 131v.<br />

1374 Een verschrijving?, of gaat het om de va<strong>der</strong> <strong>van</strong> Tonis Hendriks?<br />

1375 HCO HA 3139 216.<br />

1376 HCO HA 217.<br />

1377 HCO RAR 17 311v.<br />

1378 HCO RAR 17 139.<br />

1379 HCO RAR 29, d.d. 24-1-1581 en 48v, d.d. 29-10-1582.<br />

1380 Zie voor dit echtpaar ook: TRL T. 244-90, inv. nr. 72.<br />

1381 TRL T. 244-90, inv. nr. 79. Zie ook: GJ 1966, p. 79.<br />

1382 KOL 30 85vo.<br />

1383 KOL 6 133vo en 135vo.<br />

1384 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 133vo, 135vo, 141vo, 144vo, 166, 237vo, 369. KOL<br />

7 17, 17vo, 27vo, 55, 57vo en 72. KOL 44 24vo.<br />

1385 Zie bijvoorbeeld KOL 6 369, KOL 7 17 en ook: NT. 13.112 nrs. 21, 25, 76, 97, 140, 283,<br />

32<strong>8.</strong><br />

1386 KOL 61 85vo.<br />

1387 T. 14 inv. nr. 16484.<br />

1388 ACH 79 187vo (zie ook NT. 13.121 nr. 745).<br />

1389 KOL 11 271.<br />

1390 KOL 12 10vo.<br />

1391 KOL 12 21.<br />

1392 KOL 64 139vo (eigenlijk ongefoliëerd: eind fiche 4, begin 5).<br />

1393 KOL 12 16vo, KOL 107 46vo en 296.<br />

1394 KOL 69 265.<br />

1395 KOL 44 148vo.<br />

1396 NT. 13.112 nr. 984 en 1071.<br />

1397 NT. 13.112 nr. 1506.<br />

1398 KOL 71 2<strong>8.</strong><br />

1399 KOL 71 270vo.<br />

1400 KOL 108 50 en 50vo (eigenlijk ongefoliëerd). Ik heb overigens geen volledigheid<br />

nagestreefd bij het zoeken <strong>van</strong> aktes, waarin de zwagers samen optreden.<br />

1401 KOL 127 207.<br />

1402 KOL 127 233.<br />

1403 Reitsma p. 211.<br />

1404 Reitsma, p. 211 geeft 1 september 1600, maar haar grafschrift geeft 6 september 1600 (zie:<br />

http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/achmin.htm).<br />

1405 Reitsma, p. 191.<br />

1406 TRE 233 151.<br />

1407 Molen, pp. 47-54 en Mol.<br />

1408 T. 233 inv. nr. 151.<br />

1409 TRE NT. 13.121, nr. 56.<br />

1410 TRE NT. 13.121, nr. 220.<br />

1411 TRE NT. 13.121, nr. 532.<br />

1412 http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/achmin.htm<br />

1413 TRE RA ACH 9 140v. Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 51.<br />

1414 TRE RA ACH 9 19<strong>8.</strong> Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 74.<br />

1415 TRE RA ACH 9 21<strong>8.</strong> Zie ook TRE NT. 13.93, nr. 82.


1416<br />

TRE RA KOL 72 375.<br />

1417<br />

TRE NT. 13.112, nr. 1262.<br />

1418<br />

TRE RA KOL 72 446.<br />

1419<br />

TRE RA KOL 65 (later toegevoegd bij een akte d.d. 4-10-1613).<br />

1420<br />

TRE RA KOL 14 343; zie ook TRE NT. 13.112, nr. 774.<br />

1421<br />

TRE NT. 13.112, nrs. 615 en 661.<br />

1422<br />

TRE RA KOL 68 505.<br />

1423<br />

TRE NT. 13.112, nr. 811.<br />

1424<br />

TRE NT. 13.112, nr. 82.<br />

1425<br />

TRE NT. 13.112, nr. 321.<br />

1426<br />

TRE RA KOL 65 (ongenummerd).<br />

1427<br />

TRE NT. 13.112, nr. 561.<br />

1428<br />

NT. 13.112 nr. 561.<br />

1429<br />

NT. 13.112 nrs. 867 en 883.<br />

1430<br />

http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/kolmin.htm<br />

1431<br />

KOL 69 49vo en 310 (in feite 311: scheiding).<br />

1432<br />

NT. 13.112 nr. 983.<br />

1433<br />

TRE RA KOL 69 49. Later volgt de ontscheiding: TRE RA KOL 69 310.<br />

1434<br />

TRE NT. 13.112, nr. 983.<br />

1435<br />

TRE NT. 13.112, nr. 111<strong>8.</strong><br />

1436<br />

NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />

1437<br />

TRE RA KOL 67 6.<br />

1438<br />

TRE NT. 13.112, nr. 517.<br />

1439<br />

TRE RA KOL 68 194; de ontscheiding is opgenomen op p. 287.<br />

1440<br />

Zijn naam is afkomstig uit een kwartierstaat (inzen<strong>der</strong> onbekend; in bezit <strong>van</strong> de auteur):<br />

voorzichtigheid is <strong>geb</strong>oden.<br />

1441<br />

TRE GEN 500, p. 204; GEN 501, p. 350.<br />

1442<br />

TRE GEN 513, p. 340v.<br />

1443<br />

TRE GEN 513, p. 173v.<br />

1444<br />

TRE GEN 513, p. 166.<br />

1445<br />

TRE GEN 513, p. 176.<br />

1446<br />

TRE GEN 501, p. 320.<br />

1447<br />

TRE GEN 501, p. 321.<br />

1448<br />

TRE GEN 512, p. 45, GEN 511, p. 440 en GJ 2004, p. 132. De voorou<strong>der</strong>s <strong>van</strong> Antje en Pytje<br />

zijn overgenomen uit de laatstgenoemde bron.<br />

1449<br />

D.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong> Meer, bezorgd door J. Oostra, ingeleid door J.A. Mol en geïndexeerd door O.<br />

Hellinga. Boer<strong>der</strong>ijenboek Hennaar<strong>der</strong>adeel 1511-169<strong>8.</strong> Archivalische gegevens over de<br />

stemdragende boer<strong>der</strong>ijen, hun eigenaars en <strong>geb</strong>ruikers in de twaalf dorpen <strong>van</strong> de grietenij<br />

Hennaar<strong>der</strong>adeel. Fryske Akademy, Ljouwert 2004.<br />

1450<br />

Volgorde eerste drie kin<strong>der</strong>en afgeleid uit vermelde leeftijd: TRE NT. 14 7651.<br />

1451<br />

Zie de site <strong>van</strong> M.H.H. Engels:<br />

http://home.wanadoo.nl/m.bourgonjen/Harlingen/getypteRuyven.htm<br />

1452<br />

RA Harlingen 234, 152.<br />

1453<br />

Dit echtpaar: vriendelijke mededeling <strong>van</strong> Ype Brouwers te Leeuwarden.<br />

1454<br />

Vriendelijke mededeling Gjalt Reidsma.<br />

1455<br />

Gegevens over haar en haar voorou<strong>der</strong>s ook afkomstig <strong>van</strong>:<br />

http://www.parenteel.nl/eynatten/parenteel.html<br />

1456<br />

NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />

182-185.<br />

1457<br />

http://home.wanadoo.nl/leo.ligtermoet/BM20030603_1309_001507#BM20030603_1309_001507: Leo<br />

Ligtermoet vermeld op zijn site nog drie voorou<strong>der</strong>s in rechte lijn. Dat ziet er inhoudelijk op<br />

zich goed uit, maar zijn aanname (omtrent de filiatie Johannes/Haiton ) behoeft in mijn ogen<br />

na<strong>der</strong> bewijs.<br />

1458<br />

ONA Oud Notarieel Archief Rotterdam Inventarisnummer 156 Aktenummer/Blz. 62/131.<br />

1459<br />

Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm: ORA Zevenhuizen fol. 8v.<br />

1460<br />

Gevonden via: www.rsnet.nl/sahm/an.42.htm: ORA Zevenhuizen fol. 169 en 170v.<br />

1461<br />

Het is niet geheel duidelijk, of Jenneke in<strong>der</strong>daad de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> Peter is. In het uiterste<br />

geval is dus va<strong>der</strong> Peter’s eerste, onbekende vrouw ook de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong> zoon Peter.<br />

1462<br />

Zie Gens Nostra 1965, p. 24.<br />

1463<br />

http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bronvermelding).<br />

1464<br />

http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bonvermelding).<br />

1465<br />

http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation11.html (alwaar bronvermelding).<br />

1466<br />

TRE Statenarchief Gf 50, betalingsordonantiën 1603. Geciteerd via de computerbijlage <strong>van</strong><br />

Het geleerde Friesland; inschrijvingen <strong>van</strong> Friezen aan universiteiten buiten Friesland.<br />

Overigens bleek bij controle, dat deze vindplaats waarschijnlijk niet als zodanig bestaat.<br />

Mogelijk betreft het een verschrijving in de notatie; de beroepsopgave zal wel juist zijn.<br />

1467<br />

TRE, Archief Staten <strong>van</strong> Friesland, T. 5, inv. nr 8, f. 113. Sijrk Sakes wordt gekozen door<br />

de volmachten <strong>van</strong> de Sevenwolden op 04-3-1601. Hij neemt de plaats in <strong>van</strong> Mathijs Oenema. De<br />

benoeming is klaarblijkelijk niet meteen ingegaan, want op 7-4-1601 nemen de Staten <strong>van</strong><br />

Friesland het besluit om aan de Staten Generaal te schrijven met het verzoek om iemand te<br />

commiteren, om de leden <strong>van</strong> de Admiraliteit te Dokkum te beëdigen ( TRE Archief <strong>van</strong> de Staten<br />

<strong>van</strong> Friesland, G2-6 f.16-d (oude notatie).<br />

1468<br />

TRE T. 14 inv. nr. 16707 nr. 1, d.d. 11-3-1606: ‘Haeck Boeledr., weduwe wijlen Syrk<br />

Sakes.’<br />

1469<br />

Familiebijbelaantekeningen <strong>van</strong> JM. Hemminga: zie Ne<strong>der</strong>landsch Patriciaat 1921/22, 12de<br />

jg., pp. 63 e.v.. Op 4 en 21 janHUAri 1629 worden zijn kleinkin<strong>der</strong>en Hiltie en Sierk in<br />

hetzelfde Graf, ten zuiden <strong>van</strong> de toren op het kerkhof <strong>van</strong> Beetsterzwaag, bij hun `besteva<strong>der</strong><br />

Sirck Sackes' begraven. Klaarblijkelijk was daar het familieGraf, want ook <strong>van</strong> Sirck’s dochter,<br />

Taetske, is bekend, dat zij daar begraven ligt.


1470 TRE, NG OPS 59 7 (inventarisatie op 28-3-1582): in margine is op die datum in 1583 een<br />

(gedeeltelijke?) uitboedeling <strong>van</strong> Sierk en zijn huisvrouw opgetekend.<br />

1471 TRE RA OPS 59 7.<br />

1472 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517,<br />

f. 205-206. Met on<strong>der</strong>tekening door Sierk zelf.<br />

1473 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland, T. 5, inv. nr. 8, f. 113.<br />

1474 Zie GN XLVIII (1993), p. 171.<br />

1475 TRE Arch. <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Friesland, G2-6, f.16-d (oude notatie).<br />

1476 ARA, Arch. <strong>der</strong> Admiraliteitcolleges, T. 1.01.47.01, inv. nr. 3298, fol. 66. Zie ook:<br />

http://www.mpaginae.myweb.nl/Admiraliteit1601/adm1601t.htm<br />

1477 TRE T. 5, inv. nr. 2297, zon<strong>der</strong> pag. nr. Zie ook de computerbijlage <strong>van</strong> Het geleerde<br />

Friesland; inschrijvingen <strong>van</strong> Friezen aan universiteiten buiten Friesland.: TRE Statenarch. Gf<br />

50, betalingsordonantiën 1603. Overigens bleek deze notatie bij controle onvindbaar.<br />

1478 TRE RA OPS 62 33 en 34, d.d. 4-4-1606 en f. 48, d.d. 15-8-1606. Zie ook: TRE RA OPS 58 5.<br />

1479 Frouck onbreekt in 1668 bij de dans rond de erfenis <strong>van</strong> Saecke Siercx, (terwijl haar<br />

kin<strong>der</strong>en wel deelnemen) waarschijnlijk is zij dan al gestorven. In het Stamboek (Prov. Bibl.<br />

Leeuwarden) staan handgeschreven aantekeningen naast de gedrukte gegevens. De herkomst is<br />

apocrief, zon<strong>der</strong> bronvermelding. In deel 1A, p.103 bij de familie Boelens, staan ‘nieuwe’<br />

gegevens over de kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Sierk en Haeck. Men stelt, dat Frouck mogelijk overleden is op<br />

13-10-1681. De informatie strookt niet of nauwelijks met mijn bevindingen en is op sommige<br />

punten volstrekt onjuist.<br />

1480 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Jochum treedt op namens zijn we<strong>der</strong>helft.<br />

1481 Zie voor haar ook: TRE GEN 59: Fokkema-Siccama, A.C., De Siccama’s, pp. 448-449.<br />

1482 Antie wordt genoemd: TRE RA OPS 160 4<strong>8.</strong> In die ‘akte’ wordt door Weemel en haar zoon<br />

protest aangetekend tegen een verkoop door Saecke Sierks aan diens zwager Jan Martens.<br />

1483 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Zij komt daar voor als één <strong>van</strong> de drie onmondige<br />

kin<strong>der</strong>en, terwijl haar zus Frouck, die dan wel is getrouwd, gesterkt wordt met haar man.<br />

1484 KOL 108 62 (= nr. 123), d.d. 2 april 1633. Dan proclameren Saco Siercx en Haescke Roelofs<br />

de aankoop <strong>van</strong> een huis gelegen “binnen Kollum neffens het kerkhof”. Harmen Wygerts, man <strong>van</strong><br />

Lupck Lubbertsdr legt er het niaar op. Verkopers zijn Jan Freercx en zijn huisvrouw Antie<br />

Siercx. Onduidelijk is overigens, of Antje de gelijknamige zus <strong>van</strong> Saecke is.<br />

1485 In ie<strong>der</strong> geval vóór 24-7-1662: TRE RA OPS 42 133.<br />

1486 Zie voor hem ook: DVF 78 (1998) pp. 57-75.<br />

1487 Ik baseer die voorzichtige veron<strong>der</strong>stelling op de volgende vindplaats: in de onbetrouwbare<br />

want goeddeels oncontroleerbare, handgeschreven informatie in het Stamboek (Prov. Bibl.<br />

Leeuwarden), deel 1A, p.103 bij de familie Boelens wordt (onafhankelijk <strong>van</strong> mijn bevindingen)<br />

veron<strong>der</strong>steld, dat er een Wigger Sierks Sickma geweest zou kunnen zijn.<br />

1488 TRE T. 14 16707, 1, d.d. 11-3-1606. Er wordt geen melding <strong>van</strong> hem gemaakt.<br />

1489 OPS 106 225.<br />

1490 TRE RA OPS 45 65 en 100.<br />

1491 OPS 163 45.<br />

1492 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16501, nr. 24, d.d. 15-5-1632.<br />

1493 TRE, HvF, T. 14, inv. nr. 16502. nr. 15; zie ook de interlocutoire sententie: TRE, HvF,<br />

T. 14, inv.nr. 16501, nr. 46, d.d. 27-10-1632.<br />

1494 OPS 59 3 en 91 (9 mei 1584).<br />

1495 OPS 105 80.<br />

1496 OPS 106 266.<br />

1497 OPS 107 72.<br />

1498 OPS 107 300.<br />

1499 OPS 108 313.<br />

1500 OPS 108 370.<br />

1501 OPS 109 96.<br />

1502 OPS 109 150.<br />

1503 Zie Frysk kertierstaeteboek, p. 372 en 383.<br />

1504 OPS 61 5<strong>8.</strong><br />

1505 OPS 62 45.<br />

1506 OPS 62 71 en 72.<br />

1507 Vriendelijk mededeling drs. K.A. Reuvers, Lelystad: (zon<strong>der</strong> exacte vindplaats; vermoedelijk<br />

RAG, V O).<br />

1508 RAG ORA V x 3, p. 288 (vriendelijke mededeling P. Bos te Zwolle).<br />

1509 Respectievelijk KOL 121 31, 52, 84vo en 91vo. Zie ook: NT. 13.119.<br />

1510 T. 14 inv. nr. 16800, fol. 1015.<br />

1511 Reitsma, p. 181.<br />

1512 T. 14, inv. nr. 16701, fol. 1<strong>8.</strong><br />

1513 KOL 6 13vo.<br />

1514 KOL 6 182vo.<br />

1515 KOL 64 (eigenlijk ongefoliëerd: eind fiche 4, begin 5).<br />

1516 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 313, 340vo, 369 en KOL 7 17vo, 55, 72 en KOL 12<br />

10vo.<br />

1517 KOL 6 256vo.<br />

1518 KOL 107 141vo.<br />

1519 Zon<strong>der</strong> volledigheid na te streven: KOL 6 148vo, 196, 251vo.<br />

1520 Zie daartoe: NL 1953, jrg. 70, kol. 296-302 en ook: GJ 1964, p. 75.<br />

1521 KOL 6 359.<br />

1522 KOL 43 20vo.<br />

1523 KOL 44 27.<br />

1524 KOL 105 293 (oude notatie 147).<br />

1525 KOL 105 369 (oude notatie 186) en 389 (oude notatie 196).<br />

1526 T. 14, inv. nr. 16692, fol. 165. Dan proce<strong>der</strong>en Wigle Oegez voor zich, mr. Idzart Sickinga<br />

die de procedure hervat die mr. Oege Sickinga uit zijn naam voerde en tevens de procedure


hervat <strong>van</strong> wijlen va<strong>der</strong> Abbe tegen Ritske Dijkstra te Leeuwarden voor zich en voor zijn broer<br />

Feycke, Haye Kempez te Teerns uit naam <strong>van</strong> zijn vrouw Sapcke, Aeble Jeppez te Westergeest voor<br />

zich en genoemde Haye en Aeble samen voor Douwe Jeppez.<br />

De hier genoemde Aeble komt vaker voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland: T. 14, inv. nr. 16691, fol.<br />

134: Abbe Ieppes (dan dus niet Aebele) en Douwe Ieppes komen in 1555 voor bij een zaak rond<br />

Wblinga zathe te Teerns. Ver<strong>der</strong> nog: T. 14, inv. nr. 16701, fol. 93: Abbe Ieppes is in 1585<br />

erfgenaam <strong>van</strong> Douwe Ieppes.<br />

1527 NT. 13.112 nr. 1127.<br />

1528 T. 327 inv. nr. 2111.<br />

1529 GRA 136 84 en 43.<br />

1530 Reitsma, p. 205.<br />

1531 TRE NT. 13.112, nr. 350.<br />

1532 TRE NT. 13.112, nrs. 377 en 437.<br />

1533 TRL RA KOL 123 161.<br />

1534 NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />

1535 TRE NT. 13.112, nr. 35.<br />

1536 TRE NT. 13.112, nr. 162.<br />

1537 TRL RA KOL 7 57.<br />

1538 TRE NT. 13.112, nr. 27<strong>8.</strong><br />

1539 TRE NT. 13.112, nr. 285.<br />

1540 TRL RA KOL 12 5v.<br />

1541 TRE RA KOL 65, ongenummerd.<br />

1542 Zie voor haar ook: TRE NT. 13.112, nr. 383.<br />

1543 TRE NT. 13.112, nr. 420 en 366<br />

1544 TRE RA KOL 68 302.<br />

1545 TRE NT. 13.112, nr. 71<strong>8.</strong><br />

1546 TRE NT. 13.112: zijn naam komt diverse keren voor. Zie voor hem ook: TRL GEN 59.<br />

1547 NT. 13.112 nr. 82.<br />

1548 http://home.tiscali.nl/~t952791/inscripties/kolmin.htm<br />

1549 KOL 70 315.<br />

1550 Reitsma, p. 197 en 199.<br />

1551 T. 14 1669<strong>8.</strong> Zie ook: GJ 1970, p. 72. Voor ver<strong>der</strong>e vermeldingen zie: NT. 13.119.<br />

1552 TRE RA KOL 70 315.<br />

1553 TRE GEN 500, p. 204, GEN 501, p. 350. Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en<br />

Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p. 51. Bronvermelding aldaar.<br />

1554 TRE GEN 513, p. 442<br />

1555 TRE GEN 513, p. 281, 425.<br />

1556 TRE GEN 511, p. 650v.<br />

1557 TRE GEN 513, p. 338v.<br />

1558 Zie GJ 1970, p. 40.<br />

1559 GJ 1984, p. 51.<br />

1560 GJ 2004, p. 132.<br />

1561 GJ 2004, p. 132.<br />

1562 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />

182-185.<br />

1563 Gegevens d.d. 12-10-1999 ontleend aan: http:/www.geocities.com/Athens/4074/hofped<strong>8.</strong>htm<br />

(hofstee/neef pedigree). Er is geen bronvermelding opgenomen. De stamreeks<br />

ook in deze vorm zelf gevonden: CBG, dossier Heemskerk, Rijnsburg (a).<br />

1564 Gegevens afkomstig <strong>van</strong>: http://www.angelfire.com/mt/hist/HerwijnenResidents.html<br />

1565 Gegevens <strong>van</strong> haar kwartieren afkomstig <strong>van</strong> G. <strong>van</strong> Gen<strong>der</strong>en te Gel<strong>der</strong>malsen. Hij geeft zijn<br />

bron op: De Cock <strong>van</strong> Delwijnen. J., Het geslacht De Cock <strong>van</strong> Delwijnen., 1996. Van Gen<strong>der</strong>en<br />

waarschuwt zelf al en hij doet dat m.i. volkomen terecht. De kwartieren zijn niet volledig en<br />

belangrijker nog: de gegevens zijn niet on<strong>der</strong>bouwd. Enige scepsis is dus gepast. De hogere<br />

generaties zijn wel weer kloppend, want goeddeels controleerbaar. Zie daarvoor Tussen Aken en<br />

heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging, 1994.<br />

1566 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html (in al deze gevallen geldt dat ik<br />

telefonisch contact heb gehad met de heer Zorn)<br />

1567 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html<br />

1568 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html<br />

1569 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation12.html (overigens wordt daar opgemerkt dat de<br />

filiatie niet bewezen is).<br />

1570 TRE Arch. Harinxma thoe Slooten, T. 325 inv.nr. 454, tab. XVII. Ik houd het op het eerste.<br />

1571 TRE RA HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />

1572 TRE Kopie in leeszaalbibl. nr. 4001/4002. Overigens is er een transcriptie met index,<br />

waarin de naam Sake Eitses staat. Dit is een schrijfonduidelijkheid, want hij woont dan<br />

stellig te Beetsterzwaag, waar echter geen “Saecke Siercks” vermeld is. Zie voor die<br />

verschrijving overigens ook: Meer, p. 294: “Sake Eytsz”. Aanslag: 3 cgl. Er staat in het<br />

origineel echter: “Sacke Cyrxs” (met dank aan Ype Brouwers te Leeuwarden).<br />

1573 Copia in Collectie Gabbema, inv. nr. 213, 81, pp. 13-14. Zie ook: Opsterlân, p. 270.<br />

1574 HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />

1575 OPS 59 7.<br />

1576 Hepcke Fockens is grietman <strong>van</strong> Opsterland, in ie<strong>der</strong> geval <strong>van</strong>af 1578, bij de opmaak <strong>van</strong> de<br />

personele impositie, tot aan zijn dood in 1614. Ver<strong>der</strong> is hij volmacht ten Landsdage,<br />

Gedeputeerde Staat <strong>van</strong>wege de Zevenwouden (1588-1601 en 1608-1614, zie daartoe:<br />

http://home.wanadoo.nl/mpaginae/GS/GSnaaml.htm#F). Daarnaast is Hepcke op 10 april 1607<br />

Afgevaardigde ter Staten-Generaal (zie daartoe:<br />

http://home.wanadoo.nl/mpaginae/Rvsensg/naamlijst.htm#enk). Sjoerd Fockens is gedeputeerde<br />

namens Oostergo in de periode 1581-1586.<br />

1577 TRL T. 14, inv. nr. 16800, p. 724 e.v.: Tiets Melledr. koopt land bij een decretale<br />

verkoop te Beetsterzwaag.


1578 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />

[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 12, p. 92.<br />

1579 Vgl. hiervoor ook: Van <strong>der</strong> Molen, Opsterlân, p. 85.<br />

1580 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />

[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 8, p. 273.<br />

1581 Aa, A.J. <strong>van</strong> <strong>der</strong>, Aardrijkskundig woordenboek <strong>der</strong> Ne<strong>der</strong>landen., facs. herdruk, Gorinchem<br />

[Zaltbommel], Noorduyn [Europese bibliotheek], 1849 [1980], dl. 2, p. 322.<br />

1582 Zie: Opsterlân, pp. 151-152.<br />

1583 HAR 124 174-17<strong>8.</strong><br />

1584 TRE RA HAR 124 174-17<strong>8.</strong> Hij komt met Sierck en Teye voor, steeds in de volgorde Sierk,<br />

Aucke, Teye. Naast hen zijn er nog drie min<strong>der</strong>jarige kin<strong>der</strong>en.<br />

1585 TRE Arch. <strong>van</strong> Harinxma thoe Slooten T. 325, inv. nr. 457.<br />

1586 TRE T.15, inv. nr. 4, (chronologisch). Hij wordt in die akte - in een rechtszaak <strong>van</strong> zijn<br />

neef, Saecke Siercx - genoemd: ‘d’secrets. W: Teye Sakes’. Teye is in ie<strong>der</strong> geval overleden v.<br />

24-1-1622: TRE RA OPS 64 24: Teye’s broer Aernt wordt in het `Cloester <strong>van</strong> Smallien'(Smalle Ee)<br />

tot voogd benoemd over Saecke Teyes, weeszoon <strong>van</strong> Teye Saeckes, in leven Opsterlands secretaris.<br />

1587 Luyden <strong>van</strong> eren. Voorou<strong>der</strong>s en nageslacht <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens (1601-1650).In: Genealogysk<br />

Jierboek 2006, pp. 7-85.<br />

1588 Zie voor het geslacht Van Boelens: NP, 12e jrg. (1921/22) pp. 52-71. Er staan overigens<br />

nogal wat aperte onjuistheden in vermeld.<br />

1589 TRE RA OPS 45 46 en 54: Wemel Saeckes, wed. wijlen Broer Boelens.<br />

1590 TRE Leeszaalbibl. nr. 94, Cohieren <strong>der</strong> stemmen in de Zeven-Wolden, Opsterland, p. 262.<br />

1591 Afgeleid en <strong>geb</strong>aseerd op twee vindplaatsen: 1.: TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795<br />

(Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517, f. 203 en 204, d.d. 4-11-1596. In die akte is<br />

broer Sierk curator over Arend. Denkelijk was Arent op die datum nog geen 25 jaar. Bij de<br />

boedelscheiding op 1-4-1597 on<strong>der</strong>tekent Arent wel zelf.<br />

1592 TRE RA OPS 64 24: voogd over zijn neef (oomzegger) Saecke Teyens.<br />

1593 TRE Arch. Staten <strong>van</strong> Friesland 1580-1795 (Resoluties Gedeputeerde Staten), inv. nr. 2517,<br />

f. 203: ‘Aerent Saeckes ende Lijoets Annedochter, echteluyden.’. Met on<strong>der</strong>tekening door Sijrk<br />

Saeckes als curator over zijn broer en diens vrouw.<br />

1594 Mogelijk nageslacht? Zie: A. de Vries in: GJ 1990, pp. 22-23.<br />

1595 TRE RA HAR 124 176. Zij wordt daar het jongste weeskind genoemd.<br />

1596 TRE Arch. <strong>van</strong> Harinxma thoe Slooten T. 325, inv. nr. 457.<br />

1597 TRE GEN 1235: vermeld: OPS 106 257 (1621).<br />

1598 NL 1925, jrg. 43, kol. 265.<br />

1599 Gegevens over hem en zijn nageslacht (tot aan Teeke Jacobs) overgenomen uit GJ 1980, alwaar<br />

bronvermelding.<br />

1600 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />

30-31. Bronvermelding aldaar.<br />

1601 TRE GEN 500, p. 204 en GEN 501, p. 350.<br />

1602 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />

182-185.<br />

1603 Bron: http://www.hofsteegenealogy.com (evenals de additionele gegevens over zijn<br />

voorou<strong>der</strong>s).<br />

1604 http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />

1605 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation13.html<br />

1606 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation13.html (opgemerkt wordt daar, dat de filiatie<br />

niet bewezen is. Na<strong>der</strong> on<strong>der</strong>zoek).<br />

1607 Een enkele maal wordt hij genoemd met die familienaam. Meestentijds wordt hij alleen vermeld<br />

met patroniem. De naam Hankema komt (evenals denkelijk de voornaam) <strong>van</strong> zijn halfbroer Sierk<br />

Sierks en diens va<strong>der</strong>, Sierk Hankema.<br />

1608 Zie voor dit echtpaar en hun nageslacht mijn artikel: Luyden <strong>van</strong> eren. Voorou<strong>der</strong>s en<br />

nageslacht <strong>van</strong> Saco <strong>van</strong> Teyens (1601-1650).In: Genealogysk Jierboek 2006, pp. 7-85.<br />

1609 Pier Tiesses is op 23 oktober 1555 (GJ 1984, p. 13) nog niet meer<strong>der</strong>jarig, maar op 29<br />

januari 1558 is dat wel het geval. Zodoende kan geschat worden dat hij rond 1532 <strong>geb</strong>oren moet<br />

zijn.<br />

1610 HEN 36 93vo, d.d. 24 september 1533. De transcriptie is erg globaal en beoogt slechts twee<br />

zaken aan te geven: 1. Sierck Siercks en Sierck Arents zijn (half)broers en 2. Sierck Siercks is<br />

curator over Sierck Arents. De laatste is dus op 24 september 1533 nog geen 25 jaren oud.<br />

1611 Zie: GJ 2000, p. 100 en vooral: Monsma, m.n. hoofdstuk 7, blad 2.<br />

1612 HEN 36 184, de inschrijvingsdatum is overigens 12 april 1537.<br />

1613 T. 4, inv. nr. 9a, p. 14 (links).<br />

1614 HEN 36 27. De akte is overigens doorgehaald.<br />

1615<br />

HEN 37 1.<br />

1616<br />

“Benedicx Sybren zoen” komt in 1511 ook voor op dezelfde post als Jouck, de moe<strong>der</strong> <strong>van</strong><br />

Sierck Arents (nr. 1318). Zie voor deze Benedix Sybrens te Hagens overigens ook: T. 14, inv.<br />

nr. 16687, fol. 416 (als Benedicx Siebrens to Hagens), inv. nr. 16688, fol. 294 en inv. nr.<br />

16689, fol. 59. Ver<strong>der</strong>: T. 4, inv. nr. 11, fol. 19 (links), 1557/155<strong>8.</strong><br />

1617<br />

HEN 36 184.<br />

1618<br />

Baerdt, p. 140; Andreae, p. 47 en Smellingeraland, p. 262 en 266.<br />

1619<br />

Zie Woltjer, p. 47.<br />

1620<br />

Ibid. pp. 47-4<strong>8.</strong><br />

1621<br />

Ibid. p. 4<strong>8.</strong><br />

1622<br />

NT. 14.37, WW 2, p. 648, nr. 25.<br />

1623<br />

Charterboek III, p. 184. Ook al eer<strong>der</strong> waren Emcke Geuckes en Arndt Oeds<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> Smallingerland: Charterboek II, pp. 865-867, d.d. 5/22 september 1542.<br />

Ze kunnen overigens als bijzitters of dorpsrechters afgevaardigd zijn. Duidelijk is dat er in<br />

1550 een nieuwe grietman aan het roer staat.<br />

1624<br />

T. 14, inv. nr. 16691, fol. 152.


1625 Zie voor hem en zijn familie GJ 2000, pp. 141-142. Ik meen dat het om deze Rienk <strong>van</strong><br />

Burmania gaat, <strong>van</strong>wege de geografische achtergrond <strong>van</strong> zijn familie: er is on<strong>der</strong> meer sprake<br />

<strong>van</strong> Hennaard en Edens.<br />

1626 Zie voor hem: Zijlstra (1993), p. 104. Ver<strong>der</strong>: GJ, 1994, p. 31 en GJ 2000, p. 94. Ver<strong>der</strong><br />

komt Ruurd Roorda zeer vaak voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland. Ik heb hier geen volledigheid<br />

nagestreefd, maar volsta hier met de notaties waarbij de plaatsnaam Hennaard vermeld wordt: T.<br />

14, inv. nr. 16690, fol. 56 (1550); inv. nr. 16692, fol. 242 (1561), fol. 408 (1562), fol. 410<br />

(1562), fol. 514 (1564), fol. 533 (1564); inv. nr. 16695, fol. 35; inv. nr. 16696, fol. 6<br />

(1575). Zijn vrouw komt voor namens haar kin<strong>der</strong>en in 1585: T. 14, inv. nr. 16701, fol. 167<br />

(1585). Van Ruurd en zijn vrouw meldt Van <strong>der</strong> Aa, dat zij te Hennaard begraven zijn en hij<br />

geeft zelfs het epitaaf op de door Claes Jelles vervaardigde zerk:<br />

http://home.planet.nl/~palst004/<strong>van</strong><strong>der</strong>AA/Hennaar<strong>der</strong>adeel.html en<br />

http://www.tresoar.nl/<strong>van</strong><strong>der</strong>aa/index.php?sub= nr. Hennaar<strong>der</strong>adeel en voor de steenhouwer:<br />

http://historie.buwalda.nl/zerkenlijst.htm#Claas%20Jelles. De zerk ligt overigens nog altijd<br />

op het kerkhof te Hennaard.<br />

1627 T. 3, inv. nrs. 890, 977, 980 en 1024 (Ruurd Roorda te Hennaard). Overigens zijn er in dat<br />

archief (T. 3, Staten <strong>van</strong> Friesland voor 1580) meer vindplaatsen met Ryoerdt Roorda.<br />

Voorzichtigheid is echter wel <strong>geb</strong>oden, zeker als Hennaard niet vermeld wordt: er is een<br />

gelijknamige persoon voorhanden.<br />

1628 Zie: GJ 1984, pp. 5-57, m.n. p. 24 en GJ 2004, p. 13<strong>8.</strong><br />

1629 T. 14, inv. nr. 16694, fol. 10<strong>8.</strong><br />

1630 T. 14, inv. nr. 16695, fol. 2<strong>8.</strong><br />

1631 T. 14, inv. nr. 16695, fol. 80.<br />

1632 Hij is zeker niet identiek aan de bekende Dirk Lieuwes, die later met de familienaam<br />

“Scheltinga” voor komt. Zie: GJ 1960, pp. 30-37, m. n. p. 35 en vooral GEN 298, m.n. pp. 22-<br />

2<strong>8.</strong> Dirk Lieuwes is ook niet dezelfde als de hardhouwer met die naam: GJ 1957, pp. 25-26 en<br />

2<strong>8.</strong> Deze steenhouwer is trouwens <strong>geb</strong>oortig <strong>van</strong> Ferwerd en hij wordt in 1594 burger <strong>van</strong><br />

Leeuwarden in 1594. Zie daartoe:<br />

http://www.historischcentrumleeuwarden.nl/metselaars/trans.htm#n26<br />

1633 Nr. 2720: Syurdt Syrcksz, aanslag: 3 cg. Geciteerd via:<br />

http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf.<br />

1634 T.14 16699, p. 65.<br />

1635 Zie voor Siercks Siercks Posthumus Meylema en zijn familie: GJ 1989, pp. 49-60. Ondanks de<br />

gelijkluidende voornaam is er geen familieverband voorhanden. Er is overigens wel een<br />

gezamenlijke geografische achtergrond.<br />

1636 Respectievelijk: Archief Staten <strong>van</strong> Friesland (1580-1795) T.5 inv.nr. 2285 f.142 en<br />

RAF Archief Staten <strong>van</strong> Friesland (1580-1795) G1-1 f.118-a; G1-1 f.120-f; G1-1 f.120v-a; G1-2<br />

f.10-a; G1-2 f.12v-a; G1-2 f.12v-c; G2-4 f.42v-a; G2-6 f.116-d (oude notaties).<br />

1637 Charterboek (deel <strong>IV</strong>): pp. 325, 327 (2x), 328, 436, 459, 460, 463, 527, 532 en 599.<br />

1638 HAR 125 46.<br />

1639 HAR 125 27.<br />

1640 HAR 125 31.<br />

1641 Zie voor hem ook: T. 14, inv. nr. 16703, fol. 16 en T. 14, inv. nr. 16703, fol. 43 (1588).<br />

1642 HAR 125 36.<br />

1643 HAR 228 27vo. Mr. Dominicus/Douwe Annes is procureur-postulant voor het gerecht <strong>van</strong><br />

Harlingen: T. 14, inv. nr. 16699, fol. 117 (1581); T. 14, inv. nr. 16699, fol. 263 (1582).<br />

1644 HSL z2, f. 15.<br />

1645 Dat bedrag komt overeen met de voogdijrekeing <strong>van</strong> de wezen <strong>van</strong> Saecke Siercks: HAR 124<br />

174-178, zie fol. 17<strong>8.</strong><br />

1646 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 7 en fol. 66.<br />

1647 HAR 228 27vo.<br />

1648 HAR 228 42vo.<br />

1649 T. 14, inv. nr. 16703, fol. 115.<br />

1650 Op basis <strong>van</strong> de vermelding ‘kin<strong>der</strong>en’ bij de akte uit 1588 moet uit het huwelijk <strong>van</strong><br />

Sjoerd Siercks en Etcke Dircksdr tenminste nog één kind meer <strong>geb</strong>oren zijn.<br />

1651 Zie voor hem on<strong>der</strong> meer: T. 14, inv. nr. 16702, fol. 8 (1586) en fol. 455 (1588): Wybe<br />

Hania, voogd <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Mr. Lyuwe Hanye. Het kan overigens ook gaan om één kind:<br />

Mr. Lyeuwe Haenye, overleden, nalatende een kind (T. 14, inv. nr. 16702, blad 377 (1587). Wybe<br />

Hanya is in 1590 curator over Lyuck (T. 14, inv. nr. 16704, fol. 189).<br />

1652 Zie: Ruyven, m.n. p. 156, nr. 14. Zie ook: Voet, p. 97, nr. 222.<br />

1653 Vermoedelijk doelt Ruijven daarbij op de hierboven beschreven vermelding op 17 april 1597:<br />

HAR 228 42vo.<br />

1654 HAR 123 94.<br />

1655 Nr. 2626: Tiesse Pyersz, aanslag: 1 cg. en 10 st. Geciteerd via:<br />

http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf.<br />

1656 HAR 124 211.<br />

1657 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 23, d.d. 24 maart 1590.<br />

1658 HAR 125 26vo.<br />

1659 OPS 59 118vo (februari 1589) en 131 (mei 1589).<br />

1660 T. 14, inv. nr. 16704, fol. 23 en 66.<br />

1661 Personele impositie: Harlingen, nr. 2710: Wopke Taeklesz, aanslag: 3 cg. Geciteerd via:<br />

http://www.fa.knaw.nl/files/1847/ymposysje.pdf. Wopke was burgemeester <strong>van</strong> Harlingen: HAR 84<br />

33.<br />

1662 Het begrip “vrunden” is hier op te vatten als “familie”. Zie daartoe bijvoorbeeld:<br />

Kooijmans, pp. 14-17.<br />

1663 OPS 60 124.<br />

1664 Hij zou identiek kunnen zijn aan mr. Sierck Pyersz, die in 1574 te Harlingen optreedt bij<br />

de voogdij <strong>van</strong> een zekere Lysbeth, de weduwe <strong>van</strong> Tyerck Berntsz; haar procureur is dan mr.<br />

Sierck Pyersz (HAR 123 87).<br />

1665 T. 14, inv. nr. 16703, fol. 115.


1666 HAR 124 277. Vriendelijke mededeling Y. Brouwers te Leeuwarden. Een Nannijnck Abbes koopt<br />

in 1562/1563 een huis te Harlingen: T. 4, inv. nr. 24, fol. 17 (rechts). Een man met die naam<br />

komt in 1565 voor bij het Hof <strong>van</strong> Friesland (T. 14, inv. nr. 16693, fol. 12). In 1582 is er<br />

sprake <strong>van</strong> de weeskin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> Nanningh Abbes (T. 14, inv. nr. 16700, fol. 40).<br />

1667 Zie: http://www.historischcentrumleeuwarden.nl/burgerboeken/voornamen/a/auke.htm: “M226,<br />

p. 17, opmerking: <strong>van</strong> 1581/06/26 tot 1582/10/09”.<br />

1668 HAR 125 281.<br />

1669 RAG, Huisarchief Nienoord, toegang 626, inv. nr. 412d<br />

1670 RAG Huisarchief Coen<strong>der</strong>sborg T. 618, I. 164<br />

1671 TRE T. 14 inv. nr. 14266.<br />

1672 TRE T. 103 210.<br />

1673 TRE T. 103 234.<br />

1674 TRE T. 103 253.<br />

1675 TRE T. 103 255.<br />

1676 TRE T. 103 257.<br />

1677 TRE T. 103 263.<br />

1678 TRE T. 103 242.<br />

1679 TRE T. 103 270.<br />

1680 TRE T. 103 254.<br />

1681 TRL T. 14, inv. nr. 16800, p. 1462. Zie voor die familierelatie ook: p. 874.<br />

1682 Zie p. 121<br />

1683 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />

1<strong>8.</strong> Bronvermelding aldaar.<br />

1684 NL 1947, jrg. 64, kol. 193-200; NL 1948, jrg. 65, kol. 309-320 en NL 1949, jrg. 66, kol.<br />

182-185.<br />

1685 Bron: (zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e bronvermelding): http://people.zeelandnet.nl/krijgsmanl/zevenh.htm.<br />

1686 http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />

1687 http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation14.html<br />

1688 Aanbreng, Hennaar<strong>der</strong>adeel, Eedens, pp. 28-29.<br />

1689 Aanbreng, Hennaar<strong>der</strong>adeel, Hennaard, p. 31.<br />

1690 TRE RvA Hennaar<strong>der</strong>adeel, Wommels.<br />

1691 TRE RvA Hennaar<strong>der</strong>adeel, Hennaard.<br />

1692 Zie Frouckje Sierks en haar zus Taetske Sierks (kin<strong>der</strong>en <strong>van</strong> <strong>IV</strong>). Ook in an<strong>der</strong>e takken deze<br />

naam ‘Sicma’. Een kleinzoon <strong>van</strong> Teye Saeckes (111-2) is Binne/Benedictus <strong>van</strong> Teijens, <strong>geb</strong>.<br />

1-3-1646, secretaris <strong>van</strong> Opsterland (1671-1678), overl. Beetsterzwaag 10-11-1678, begr.<br />

Beetsterzwaag (kerk, bij zijn vrouw), tr. 24-3-1668 Lucia Fockens, <strong>geb</strong>. ca. 1646, overl.<br />

2-1-1685, begr. Beetsterzwaag ‘op’t choor <strong>van</strong> de kerk’, dr. <strong>van</strong> Saco Fockens, grietman <strong>van</strong><br />

Opsterland en Lucia Igesdr. Siccama. Benedictus en Lucia noemen twee keer een zoon: Saco Sicma<br />

<strong>van</strong> Teijens. Uiteraard kan ‘Sicma’ hier ook verwijzen naar de oma <strong>van</strong> moe<strong>der</strong>szijde.<br />

1693 Zie: Roorda, Nammen I.<br />

1694 HEN 37 1.<br />

1695 ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp. 5-55.<br />

1696 GJ 1984, p. 30.<br />

1697 http://home.wanadoo.nl/rientsfaber/Faber%20Easterein%202.htm<br />

1698 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />

5-6. Bronvermelding aldaar.<br />

1699 Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />

5. Bronvermelding aldaar.<br />

1700 T. 4, inv. nrs. 38, c, e, f en g. Daar komt Saecke beurtelings voor als “Saecke her<br />

Jouwsma” en “Saecke tot Beets”. Meer bewijs voor de overeenkomst tussen “beide” Saeckes: T.<br />

14, inv. nr. 16480, p. 76 vo (nr. 184), d.d. 8 mei 1528 en T. 14, inv. nr. 16687, p. 99 en p.<br />

105.<br />

1701 Charterboek II, p. 498, d.d. 26 mei 1525: op de Landdag nemen enige grietenijen de<br />

reparatie aan <strong>van</strong> sommige indijken in Oostergo. Namens Opsterland is aanwezig: de grietman<br />

Sjoerd Sappis en Sacke toe Beetz en Wyttie Tyaertsz als gevolmachtigden.<br />

1702 Charterboek II, p. 476 (1524), overigens als “Jacke te Beetz” en T. 4, inv. nr. 4, fol. 14<br />

(links), 1525/26.<br />

1703 T. 14, inv. nr. 93, fol. 78vo. Opmerkelijk genoeg is daarin de naam <strong>van</strong> de nieuwbakken<br />

grietman aan<strong>van</strong>kelijk “Aemcke Geuckes”, maar dat is later doorgehaald en ver<strong>van</strong>gen door “Sacke<br />

te Beets”. Zie voor de benoeming tot grietman ook: Andreae, p. 47 en Smellingeraland, p. 262<br />

en p. 266.<br />

1704 T. 14, inv. nr. 16687, fol. 99 en fol. 105. Zie ook: T. 14, inv. nr. 16480, fol. 76vo,<br />

d.d. 8 mei 152<strong>8.</strong><br />

1705 T. 232-22, inv. nr. 2, d.d 3 september 1531. Origineel op papier met opgedrukt zegel <strong>van</strong><br />

de oorkon<strong>der</strong> in groene was on<strong>der</strong> papierruit. De voorstelling toont een schildhou<strong>der</strong> (mogelijk<br />

een staande menselijke figuur) met wapenschild, waarop drie? Eikels: zie zegelcollectie<br />

Tresoar, nr. 1231. Zie voor de akte zelf ook: Charterboek II, p. 584.<br />

1706 Zie: Stamboek, deel IIa, p. 153 en Andreae, p. 47.<br />

1707 Mogelijk de zoon <strong>van</strong> een priester? Als naamgever zou in aanmerking kunnen komen: Jelle<br />

Juwsma, overleden 1497, stichter <strong>van</strong> het Sint Jacobs- of Sint Jobsleen tot Oldehove<br />

(Leeuwarden). Zie daartoe: T. 263, inv. nrs. 50 en 137; T. 180-31, inv. nrs. 1-6.<br />

1708 Zie bijvoorbeeld: DVF III, 2, (1844), pp. 150-157. Daar is een “request” opgenomen <strong>van</strong><br />

Saepck <strong>van</strong> Donia of Ytsma (zie voor haar familie: T. 323-01, inv. nr. 1323c, p. 32vo (on<strong>der</strong><br />

“IJtsma”) en p. 74vo (verklaring verbetering <strong>van</strong> Jemme Harinxma naar Herjuwsma). Saepck <strong>van</strong><br />

Ydtsma trouwde vier keer en Jemme Herjuwsma was haar eerste man. In het rekest uit 1524 geeft<br />

Saepck aan dat zij “ten tyde <strong>van</strong> den Forst <strong>van</strong> Sassen, in echten state is geweest mit een<br />

Edelman, genaempt Gemma <strong>van</strong> Heer Juusma, Heerscap tot Ferwert, by den welcken sy Suppliante,<br />

binnen staende huwelicke, geprocreert heeft gehadt twee oft drie kin<strong>der</strong>en”. Saepck vraagt de<br />

geconfisceerde bezittingen terug. Er is ver<strong>der</strong> geen sprake <strong>van</strong> Saecke Herjuwsma. Dat is ook<br />

niet het geval, wanneer Saepck op 9 november 1562 haar testament laat opmaken (Oorkonden, deel


II, pp. 564-582). Uiteraard zou Saecke een kind uit een eer<strong>der</strong> huwelijk <strong>van</strong> Jemme kunnen zijn,<br />

maar dan zou hij zeker recht gehad hebben op een deel <strong>van</strong> de bezittingen uit het rekest. Zie<br />

voor Saepck Ytsma overigens ook: GJ 2000, p. 137 en GJ 1994, p. 145.<br />

1709<br />

Sierck Saeckes Juesma is <strong>geb</strong>oren rond 1614 als zoon <strong>van</strong> Saecke Siercks en Hendrikje<br />

Pieters, dochter <strong>van</strong> mr. Petrus Hendriks, procureur-generaal voor het gerecht <strong>van</strong> Opsterland (T.<br />

14, inv. nr. 16501, d.d. 5 mei 1632). Sierck Saeckes was een “lichterzoon”, “geteeld bij<br />

Hendrickien Pieters buiten echte” (T. 14, inv. nr. 16537, nr. 39; ook: interlocutoire<br />

sententies nr. 45, d.d. 5 mei 1668 en nr. 53, d.d. 30 juni 1668). Hij is overleden tussen 5<br />

november 1663 (OPS 20 238 en 240vo) en 19 januari 1665 (OPS 20 310vo). Sierck trouwt 1. Sanne<br />

Mangliusdr, dochter <strong>van</strong> Manglius/Magnus Martinus, passementwerker te Leeuwarden, en Trijntje<br />

Lambertsdr. Sierck trouwt 2. Langezwaag 21 september 1662 Jacobien N.N., <strong>van</strong> Oldeberkoop. Uit<br />

het eerste huwelijk: Manglius (1642), Pieter (1645), Jurrien (1649) en Trijntje, gedoopt te<br />

Langezwaag op 8 oktober 1654. Bij de doop <strong>van</strong> Trijntje staat haar va<strong>der</strong> te boek met de<br />

familienaam “Juesma”.<br />

1710<br />

OPS 172 635: “Manglius Sircx Jousma”. Manglius is <strong>geb</strong>oren in 1642 (HSL Autorisatieboeken<br />

1611-1810, w4, fol. 178, d.d. 13 februari 1667: dan 24 jaar oud). Hij wordt gedoopt te Sneek<br />

op 24 april 1642. Manglius is koopman (OPS 172 279) en hij is overleden tussen 23 maart 1680<br />

(OPS 172 869) en 16 januari 1685 (OPS 98 81, zie fol. 121). Manglius trouwt Langezwaag 9<br />

december 1666 Douwtien Feickes.<br />

1711<br />

Zie voor haar en haar ou<strong>der</strong>s: FK, p. 453.<br />

1712<br />

Geciteerd via Oudfriese oorkonden, bewerkt door O. Vries, vierde deel, 's-Gravenhage,<br />

1977, nr. 198, pp. 204/205.<br />

1713<br />

TRE T. 342-05 (Coll. Murray Bakker), inv. nr. 56, sub-nummer 57, p. 114<br />

1714<br />

TRE T. 342-05 (Coll. Murray Bakker), inv. nr. 56, sub-nummer 57, p. 116.<br />

1715<br />

TRE, T. 103 (Decama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie (Schoterlandse Veencompagnie)), inv.<br />

nr. 262.<br />

1716<br />

Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />

<strong>8.</strong> Bronvermelding aldaar.<br />

1717<br />

Bron aanvullende gegevens: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek19.htm<br />

1718<br />

Familysearch meldt, zon<strong>der</strong> ver<strong>der</strong>e bronvermelding, dat hij overleden is voor 17-6-1476.<br />

1719<br />

http://www.nikhef.nl/~louk/MESKW/generation15.html<br />

1720<br />

Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, pp.<br />

5-6. Bronvermelding aldaar.<br />

1721<br />

Bron: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek16.htm<br />

1722<br />

Bron: http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek19.htm<br />

1723<br />

Gedetailleerde gegevens overgenomen uit: ‘It Pier en Sipcke Hoytes-Folk’, in: GJ 1984, p.<br />

5. Bronvermelding aldaar.<br />

1724<br />

http://users.bart.nl/~leen<strong>der</strong>s/10000bu/someren.htm<br />

1725<br />

http://www.jointventure.demon.nl/hek/hek20.htm<br />

1726<br />

Zie voor na<strong>der</strong>e gegevens: Amstel, Th.A.A.M. <strong>van</strong>, De Heren <strong>van</strong> Amstel 1105-137<strong>8.</strong> Hun<br />

opkomst in het Ne<strong>der</strong>sticht <strong>van</strong> Utrecht in de twaalfde en <strong>der</strong>tiende eeuw en hun vestiging in<br />

het hertogdom Brabant na 1296.<br />

Zie ook: http://www.kareldegrote.nl/Van_Amstel-IJsselstein.htm#_ftnref2<br />

1728Mogelijk is zij een dochter <strong>van</strong> Raoul I de Coucy, gewoonlijk genoemd Raoul de Marle, zo<br />

genoemd naar de plaats waar hij meestal vertoefde. Hij wordt genoemd in: Tussen Aken en<br />

heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging, 1994, pp. 400 en 401. De volgende<br />

generaties komen uiteindelijk uit bij Karle de Grote.<br />

1729 Zie daarvoor Tussen Aken en heden., Amsterdam, Ne<strong>der</strong>landsche Genealogische Vereniging,<br />

1994.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!