LP3LP Book 2014

Landschapsbeleid voor het Drielandenpark:
een praktische samenvatting
RWTH Aachen University Frank Lohrberg, Anja Brüll, Timo Matti Wirth
Landschaftspolitik für den Dreiländerpark:
eine vereinfachte Zusammenfassung
Wageningen University Annet Kempenaar, Marlies Brinkhuijsen, Fiona Morris
Une politique paysagère pour le Parc des
Trois Pays : synthèse pratique
Université Libre de Bruxelles IGEAT Alain Coppens, Marc Nielsen, Marie-Françoise Godart
Landscape policy for the Three Countries
Park: a practical summary
3LP Jan Houwen, Aad Blokland

Inhoudsopgave
Inhaltsverzeichnis
Sommaire
Table of contents

Voorwoord 6
Vorwort 6
Préface 6
Preface 86
[1]
Drielandenpark en ESPON
[1]
Dreiländerpark und ESPON
[1]
Parc des Trois Pays et ESPON
[1]
Three Countries Park and ESPON
Wat is het Drielandenpark? 10
Was ist der Dreiländerpark? 10
Qu’est-ce que le Parc des Trois Pays? 10
What is the Three Countries Park? 86
Het ESPON project Landschapsbeleid
voor het Drielandenpark (LP3LP) 14
Das ESPON Projekt Landschaftspolitik
für den Dreiländerpark (LP3LP) 14
Le projet ESPON politique paysagère pour
le Parc des Trois Pays (LP2LP) 14
The ESPON project Landscape Policy for
the Three Countries Park 87
[2]
Drielandenpark en Europa
[2]
Drieländerpark und Europa
[2]
Le Parc des Trois Pays et l’Europe
[2]
Three Countries Park and Europe
Kwaliteitslandschappen in het hart van Europa 18
Qualitätslandschaften im Herzen Europas 18
Des paysages de qualité au coeur de l’Europe 18
Quality landscapes in the Heart of Europe 87
Het Drielandenpark: Europa in een notendop 22
Dreiländerpark: Europa kompakt 22
Le Parc des Trois Pays : un condensé de l’Europe 22
Three Countries Park: Europe in a nutshell 88
Europese uitdagingen en grensregio’s 26
Vijf kernkwaliteiten en regionale uitdagingen 32
[3]
Drielandenpark en de toekomst
Landschaps perspectief voor het Drielandenpark:
eenheid en verscheidenheid 40
Vier beleidsstrategieën voor het landschapsperspectief
62
Drielandenpark: een Europees samenwerkingsverband
82
Referenties 94
Participants 95
Europäische Herausforderungen und
Grenzregionen 26
Fünf Kernqualitäten und regionale
Herausforderungen 32
[3]
Dreiländerpark und die Zukunft
Landschaftsperspektive für den Dreiländerpark:
Einheit und Vielfalt 40
Vier Politikstrategien für die Landschaftsperspektive
62
Dreiländerpark: eine Europäische Partnerschaft
82
Referenzen 94
Participants 95
Les défis européens et régions transfrontalières 26
Cinq qualités essentielles et défis régionaux 32
[3]
Le Parc des Trois Pays et le futur
La perspective paysagère pour le Parc des Trois
Pays: l’unité et la diversité 40
Quatre stratégies pour soutenir la perspective
paysagère 62
Le Parc des Trois Pays: un partenariat
européen 82
Références 94
Participants 95
European challenges and cross-border regions 88
Five core qualities and regional challenges 89
[3]
Three Countries Park and the future
Landscape perspective for the Three Countries
Park: unity and diversity 89
Four policy strategies supporting the
Landscape Perspective 91
Three Countries Park: a European partnership 93
References 94
Participants 95
5

Voorwoord
Vorwort
Préface
Prof. Dr. Frank Lohrberg
RWTH Aken / Projectleider van de transnationale
projectgroep LP3LP
RWTH Aachen / Leiter der Transnationalen
Projektgruppe LP3LP Projekt
Université d’Aix-la-Chapelle (RWTH) / Partenaire principal
du groupe de projet transnational du projet LP3LP
Het landschap is door de eeuwen heen gevormd door
water, klimaat, vegetatie en generaties lang menselijk
handelen. Landschap trekt zich weinig aan van landsgrenzen.
Dat biedt kansen: waarom niet het landschap
als uitgangspunt nemen voor een betere grensoverschrijdende
regionale ontwikkeling? Zo luidde de vraag
van de samenwerkende partners in het Drielandenpark
aan het EU programma ESPON. Deze publicatie vat de
uitkomsten samen van het door ESPON gefinancierde
onderzoeksproject Landschapsbeleid voor het Drielandenpark
– afgekort LP3LP – dat naar aanleiding
van deze vraag is gestart.
Landschaft kennt keine Grenzen. Sie wird über lange
Zeiträume durch Wasser und Klima geformt, schließlich
durch Vegetation und das Werk verschiedener Generationen
von Bewohnern geprägt. Genau hierin liegt eine
Chance: Warum nimmt man nicht Landschaft zum
Ausgangspunkt für eine bessere grenzüberschreitende
Raumentwicklung? Diese Frage wurde vom Dreiländerparks
an das ESPON Programm der EU herangetragen.
ESPON finanzierte daraufhin das Forschungsprojekt
Landschaftspolitik für den Dreiländerpark, kurz LP3LP.
Die nun vorliegende Publikation fasst die wichtigsten
Erkenntnisse dieses Projektes zusammen.
Le paysage se joue de l’influence des frontières. L’eau,
le climat, la végétation et le travail humain le façonnent
au fil des siècles. Ce déni des frontières n’offre-t-il pas
une opportunité à saisir ? Pourquoi ne pas prendre le
paysage comme point de départ d’un meilleur développement
territorial transfrontalier ? Telle était la nature de
la demande adressée par les partenaires du Parc des
Trois Pays au programme ESPON de l’UE. Cette publication
se propose de résumer les réponses apportées
à cette demande dans le cadre du projet de recherche
financé par ESPON baptisé Politique paysagère pour le
Parc des Trois Pays (LP3LP).
Het LP3LP project bestond uit een analyse van de Europese
dimensie van het Drielandenpark en de ruimtelijke
ontwikkelingen in de regio, en het bij elkaar brengen en
gelijkschakelen van geografische gegevens. Het project
resulteerde in een landschapsperspectief met vier grensoverschrijdende
beleidsstrategieën die samen kunnen
worden ingezet voor de ontwikkeling van het landschap
in het Drielandenpark.
Ik wil ESPON bedanken voor de wetenschappelijke
ondersteuning en voor de financiering van dit nieuwe
type onderzoeksproject. Ik wil ook graag mijn dank
betuigen aan de stakeholders en met name de provincie
Limburg (NL) voor het initiëren van deze studie, de uitstekende
begeleiding van het proces, het deelnemen
aan en als gastheer optreden voor onze workshops, en
voor het ondersteunen van het project met informatie.
Das LP3LP Projekt untersucht die europäische Dimension
des Dreiländerparks und analysiert verschiedene
Raumentwicklungen innerhalb der Region. Durch eine
aufwendige geographische Datensynchronisation,
eine Landschaftsperspektive und vier Politikstrategien
können neue Wege einer grenzüberschreitenden
Zusammenarbeit aufgezeigt werden.
Ich möchte diese Gelegenheit nutzen und ESPON für die
wissenschaftliche und finanzielle Unterstützung dieses
innovativen Forschungsprojekts danken. Mein Dank
gilt im Besonderen den Akteuren des Dreiländerparks,
allen voran der Provinz Limburg (Niederlande), die das
Projekt initiiert und in hervorragender Weise begleitet
hat. Erst die Co-Arbeit der Akteure vor Ort erlaubt es, zu
tragfähigen Lösungen zu kommen. Auch danke ich der
Dreiländerpark-Organisation für die Produktion dieser
Le projet LP3LP a consisté en une analyse approfondie
qui a couvert des questions européennes, le développement
de la région et même la synchronisation approfondie
de données géographiques. Il a finalement élaboré
une perspective paysagère et quatre stratégies transfrontalières
susceptibles de guider le développement
des paysages diversifiés du Parc des Trois Pays.
Je souhaite adresser mes remerciements à ESPON pour
le soutien scientifique qu’il a apporté et pour le financement
de ce type assez neuf de projet de recherche.
Qu’il me soit aussi permis d’exprimer ma plus profonde
gratitude envers les parties prenantes et en tout premier
lieu à la Province du Limbourg (Pays-Bas). Nous lui
devons d’avoir mené le processus avec maestria, d’avoir
accueilli et participé aux ateliers, d’avoir soutenu le
projet en livrant des renseignements essentiels et, de
6

Dankzij de Drielandenparkorganisatie is het mogelijk
om deze viertalige publicatie te maken en de resultaten
beschikbaar te stellen aan een breed publiek in een
handzame samenvatting.
Tenslotte bedank ik mijn collega’s van Wageningen
Universiteit, de Vrije Universiteit Brussel en RWTH Aken
Universiteit voor de goede en inspirerende samenwerking
tijdens het project. Als projectgroep van drie universiteiten
uit de drie landen hebben we heel direct ervaren dat
het landschap grote potentie heeft om de verschillen in
regionale ruimtelijke planning in de drie landen te overbruggen.
We hopen dat onze voorstellen en ideeën worden opgepakt
en uitgewerkt met lokale kennis van bewoners over
de eigenheid en identiteit van de deelgebieden binnen
het Drielandenpark (zoals het Heuvelland, Pays de Herve
of de Jülicher Börde). Als projectgroep kijken wij uit naar
toekomstige samenwerking en betrokkenheid bij de vele
mogelijkheden die het Drielandenpark biedt.
viersprachigen Publikation, mit der die Forschungsergebnisse
einer breiten Öffentlichkeit zugänglich
gemacht werden.
Nicht zuletzt sei meinen Kolleginnen und Kollegen von
den Universitäten aus Wageningen, Brüssel und Aachen
gedankt – für eine reibungslose und inspirierende
Zusammenarbeit über die gesamte Dauer des Projekts
hinweg. Als eine transnationale Projektgruppe konnten
wir direkt erfahren, dass sich die Planung des Raums
von Land zu Land unterscheidet, aber auch, welche
großen Potenziale Landschaft bietet, um die Divergenzen
zwischen den Planungssystemen zu überbrücken.
Wir hoffen, dass die Projektideen nun aufgegriffen wer -
den, z.B, durch eine stärkere Bezugnahme auf von den
Bewohnern wahrgenommene Räume wie das Heuvelland,
das Herverland oder die Jülicher Börde sowie
durch das Mobilisieren der vor Ort vorgefundenen
Kompetenzen. Unsere transnationale Projektgruppe
freut sich auf zukünftige Beteiligungen und die weitere
Zusammenarbeit mit dem Dreiländerpark.
façon générale, d’avoir initié cette étude. Grâce à l’organisation
du Parc des Trois Pays, il a été possible de
réaliser cette publication quadrilingue et d’ainsi diffuser
nos conclusions auprès du grand public dans un format
condensé.
Dernier point, mais non des moindres : je voudrais
exprimer ma gratitude personnelle envers mes collègues
de l’université de Wageningen, de l’Université libre de
Bruxelles et de l’université d’Aix-la-Chapelle (RWTH)
pour cette collaboration sans accrocs et enrichissante
tout au long du projet. En notre qualité de groupe de
projet transnational issu de ces trois universités, nous
avons pu nous rendre compte d’emblée que si l’aménagement
du territoire est un domaine de compétences
qui varie d’un pays à l’autre, la notion de paysage est
parée de grandes vertus, au point de pouvoir combler
bon nombre des fossés creusés par les systèmes nationaux.
Nous formons le vœu que nos propositions puissent
être affinées, à la fois par une amélioration de leur mise
en correspondance avec les identités territoriales
typiques telles que communément connues des populations
locales (par exemple du Heuvelland, du Pays de
Herve ou du Jülicher Börde) ainsi que par la mobilisation
de l’expertise présente sur le terrain. Le groupe de projet
transnational se réjouit des collaborations à venir qui
s’inscriront dans le large éventail des possibilités
offertes par le Parc des Trois Pays.
7

[1]
Drielandenpark en ESPON
Dreiländerpark und ESPON
Parc des Trois Pays et ESPON

[1.1] Wat is het Drielandenpark?
Was ist der Dreiländerpark?
Qu’est-ce que le Parc des Trois Pays?
Het Drielandenpark is een uniek grensoverschrijdend
landschap tussen de MHHAL-steden Maastricht,
Hasselt, Heerlen, Aken en Luik, en kleinere steden zoals
Eupen, Verviers, Tongeren, Sittard–Geleen en Eschweiler.
Het gebied van 50 bij 50 kilometer is het groene
hart van de Euregio Maas–Rijn en wordt gekenmerkt
door een grote verscheidenheid aan culturele, historische,
landschappelijke en natuurlijke waarden. Het
Drielandenpark is als de groene tuin voor de vier miljoen
inwoners van de Euregio Maas-Rijn en voor een even
groot aantal toeristen en dagjesmensen dat het gebied
elk jaar bezoekt.
Der Dreiländerpark ist eine einzigartige länderübergreifende
Landschaft zwischen den MHHAL-Städten
Maastricht, Hasselt, Heerlen, Aachen, Liège und kleineren
Städten wie Eupen, Verviers, Tongeren, Sittard–Geleen
oder Eschweiler. Das Areal des Drei länder parks, welches
sich auf 50 mal 50 km 2 erstreckt, repräsentiert das Grüne
Herz der Euregio Maas–Rhein und weist eine Vielzahl
kultureller, historischer und landschaftlicher Qualitäten
auf. Der Park ist der grüne Garten für vier Millionen
Einwohner der Region Maas–Rhein, genauso wie für
die gleiche Menge an Touristen und Besuchern jedes
Jahr.
Le Parc des Trois Pays désigne le paysage transfrontalier
unique situé entre les grandes villes MHHAL
(Maastricht, Hasselt, Heerlen, Aix-la-Chapelle et Liège)
et les villes à l’intérieur de cette zone comme Eupen,
Verviers, Tongres Sittard–Geleen et Eschweiler. Cette
région, cœur vert de l’Eurégio Meuse–Rhin, a la chance
de disposer d’un patrimoine culturel, historique et paysager
aussi riche que varié. Ce patrimoine est enclos
dans un territoire de 50 kilomètres carrés. Le Parc des
Trois Pays est le jardin vert des quatre millions d’habitants
de l’Eurégio Meuse-Rhin ; il accueille tout autant
de visiteurs chaque année.
Ooit was het Drielandenpark het vaderland van Karel
de Grote, de vader van Europa. Hij werd geboren in het
Drielandenpark, in Herstal, nu onderdeel van Franstalig
België; hij overleed in 814 (dus 1200 jaar geleden) in
Aken, Duitsland. Hij had overal kunnen wonen in het
Europa dat onder zijn heerschappij viel, maar hij koos
voor deze bijzondere regio.
Naast een regio met bijzondere kwaliteiten is het Drielandenpark
ook de naam van een samenwerkingsverband
van negen publieke partners uit Duitsland, België
en Nederland. De samenwerking is gestart in 2001 met
als gemeenschappelijk doel de bescherming, ontwikkeling
en het beheer van het Drielandenpark op een
functionele, duurzame en aantrekkelijke wijze. De negen
partners maakten in 2003 een eerste plan: het Ontwikkelingsperspectief
Drielanden park met gemeenschappe-
Der Dreiländerpark gehörte einst zur Heimat Karls des
Großen, dem Vater Europas. Er wurde im heutigen
französischsprachigen Herstal in Belgien geboren und
starb im Jahr 814 in Aachen. Er hätte überall in Europa
leben können, hat sich aber speziell für diese besondere
Region entschieden.
Neben eneir Region mit einzigartigen Qualitäten bezeichnet
Dreiländerpark eine erfolgreiche Zusammenarbeit
von neun öffentlichen Partnern innerhalb Deutschlands,
den Niederlanden und Belgien, seit dem Jahr 2001. Das
gemeinsame Ziel der Partner ist es, das Gebiet in attraktiver
und ansprechender Weise nachhaltig zu schützen,
weiterzuentwickeln und zu verwalten. Die neun Partner
haben dafür 2003 einen ersten Plan zusammengestellt,
welcher den allgemeinen Leit faden für die Zukunft der
Region beschreibt: Entwicklungsperspektive Dreiländer­
Le Parc des Trois Pays fut jadis le berceau de Charlemagne.
C’est ici que naquit le père de l’Europe, dans
la ville aujourd’hui francophone de Herstal en Belgique ;
c’est ici également qu’il mourut en 814, il y a 1 200 ans,
à Aix-la-Chapelle en Allemagne. Il aurait pu vivre en
n’importe quel lieu de cette Europe qu’il dominait, mais
il choisit la région pour ses qualités particulières.
L’appellation Parc des Trois Pays désigne une région
aux qualités exceptionnelles, mais est aussi le nom d’un
projet collaboratif qui unit depuis 2001 neuf partenaires
publics allemands, belges et néerlandais. L’objectif
commun poursuivi par ces partenaires est de protéger,
de gérer et d’aménager le Parc des Trois Pays sur un
mode à la fois fonctionnel, durable et attractif. En 2003,
les neuf partenaires ont créé un premier plan qui établissait
des lignes directrices communes définissant l’avenir
10

Indicatieve grens van het Drielandenpark
(rode stippellijn).
Die ungefähre Ausdehnung des Dreiländerparks
(rot gestrichelte Linie).
Étendue approximative du Parc des Trois Pays
(ligne pointillée rouge).
The approximate extent of the Three Countries Park
(red dashed line).
Hasselt
Genk
Sittard-Geleen
Maastricht
Heerlen
Tongeren
Aachen
Eschweiler
Liège
Eupen
Verviers
11

12

Euregio Maas-Rijn
Euregio Maas-Rhein
Euregio Meuse-Rhin
Euregio Meuse-Rhine
Kaart hoogteligging
Nationale grenzen
Project grens
Water systeem
Hoogteligging:
Hoog: 716 boven zeeniveau
Laag : -164 (dagbouw)
Höhenkarte
Nationale Grenzen
Projektgrenzen
Wassersystem
Höhenangaben:
Hoch: 716 über Meerespiegel
Niedrig: -164 (Tagebau)
Carte Altitude
Frontières nationales
Limites du projet
Réseau hydrographique
Altitude:
Maximum: 716 au-dessus du niveau de la mer
Minimum: -164 (mine à ciel ouvert)
Map Elevation
National boundaries
Project boundary
Water system
lijke richtlijnen voor de toekomst van de regio. Het
ontwikkelingsperspectief is de basis geworden voor
vele grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten.
De negen samenwerkende partners in het Drielandenpark
zijn:
◾ Provincie Limburg (Nederland)
◾ Vlaams Gewest (België)
◾ Provincie Limburg (België)
◾ Région Wallonne (België)
◾ Province de Liège (België)
◾ Deutschsprachige Gemeinschaft (België)
◾ Stadt und Städteregion Aachen (Duitsland)
◾ Bezirksregierung Köln (Duitsland)
◾ Land Nordrhein–Westfalen (Duitsland)
Alle partners zijn regionale overheden met bevoegdheden
op het gebied van landschap en ruimtelijke
ordening. Ze werken inmiddels meer dan tien jaar
samen. Tijdens deze samenwerking zijn verschillende
uitvoeringsprojecten gestart, die zijn voortgekomen
uit het Drielandenpark Ontwikkelingsperspectief. De
meeste projecten zijn ondersteund door EU-fondsen
zoals Interreg en Life+. Er waren grote projecten zoals
Aquadra (gericht op grensoverschrijdend waterbeheer)
en Habitat (over groene infrastructuur in de Euregio
Maas Rijn), en kleinere projecten zoals Grenzrouten
gericht op grensoverschrijdende wandelroutes, kaarten
en het verbinden van regionale fietsnetwerken in het
Drielandenpark. Het LP3LP project, ondersteund door
ESPON, is ook één van de vruchten van deze samenwerking.
park. Dieses Konzept ist seitdem die Basis für viele Projekte
in der grenzübergreifenden Kooperation.
Die Kooperation setzt sich aus folgenden Teilnehmern
zusammen:
◾ Provincie Limburg (Niederlande)
◾ Vlaams Gewest (Belgien)
◾ Provincie Limburg (Belgien)
◾ Région Wallonne (Belgien)
◾ Province de Liège (Belgien)
◾ Deutschsprachige Gemeinschaft (Belgien)
◾ Stadt und Städteregion Aachen (Deutschland)
◾ Bezirksregierung Köln (Deutschland)
◾ Land Nordrhein–Westfalen (Deutschland)
Alle Partner sind Regierungsinstitutionen auf regionaler
Ebene mit einem Mandat für Raumplanung und Landschaftsangelegenheiten.
Während der mittlerweile über
10 Jahre andauernden Zusammenarbeit sind mehrere
Umsetzungsprojekte aus dem gemeinsamen Konzept
hervorgegangen. Die meisten von ihnen wurden durch
EU-Mittel wie Life+ oder Interreg unterstützt. Es gab
große Projekte, wie Aquadra (für ein grenzüberschreitendes
Wassermanagement) und Habitat (für grüne Infrastruktur
in der Euregio), aber auch kleinere, wie das
Projekt Grenzrouten für grenzüberschreitende Wanderwege,
Karten und die Verbindung der regionalen Radwegenetze
des Dreiländerparks. Das vorliegende LP3LP
Projekt, das von ESPON unterstützt wird, ist eines der
Ergebnisse dieser Zusammenarbeit.
de la région, la Perspective de Développement du Parc
des Trois Pays. Cette Perspective de Développement
constitue depuis 2003 la base de nombreux projets de
collaboration transfrontalière.
Neuf partenaires collaborent au Parc des Trois Pays :
◾ Provincie Limburg (Pays-Bas)
◾ Vlaams Gewest (Belgique)
◾ Provincie Limburg (Belgique)
◾ Région Wallonne (Belgique)
◾ Province de Liège (Belgique)
◾ Deutschsprachige Gemeinschaft (Belgique)
◾ Stadt und Städteregion Aachen (Allemagne)
◾ Bezirksregierung Köln (Allemagne)
◾ Land Nordrhein–Westfalen (Allemagne)
Tous les partenaires sont des acteurs gouvernementaux
à l’échelon régional qui possèdent des compétences en
matière de développement territorial et de paysage. Ils
travaillent main dans la main depuis plus d’une dizaine
d’années. Au cours de cette période, plusieurs projets
ont mis en œuvre de manière commune la Perspective
de Développement ; la plupart ont bénéficié de l’aide de
fonds européens comme Interreg ou LIFE+. Certains, de
grande envergure, comme Aquadra (sur la gestion transfrontalière
de l’eau) et Habitat (sur infrastructure verte
dans l’Eurégio), alors que d’autres se situaient à une
’échelle plus restreinte, comme Grenzrouten (itinéraires
de randonnées transfrontaliers, cartes et connexion des
réseaux cyclables dans la région du Parc des Trois
Pays). Le projet LP3LP actuel, qui bénéficie de l’aide
d’ESPON, est l’un des fruits de cette collaboration.
Elevation:
High: 716 above sea level
Low: -164 (open pit mine)
13

[1.2] Het ESPON project Landschapsbeleid voor
het Drielandenpark (LP3LP)
Das ESPON Projekt Landschaftspolitik für
den Dreiländerpark (LP3LP)
Le projet ESPON politique paysagère pour
le Parc des Trois Pays (LP3LP)
ESPON is het Europese Observatie Netwerk voor Ruimtelijke
Ontwikkeling en Cohesie. Het is opgericht in 2002
door de Europese Commissie. ESPON geeft opdrachten
voor studies en onderzoek op verzoek van de EU,
maar ook op verzoek van belanghebbenden, zoals in
dit LP3LP project op initiatief van de partners van het
Drielandenpark. Het doel van het ESPON project
Landschapsbeleid voor het Drielandenpark – afgekort
LP3LP – was het ontwikkelen van een gedeeld landschapsbeleid
voor het Drielandenpark, met speciale
aandacht voor het Europese beleidsniveau en voor
regionale en Europese beleidsmakers. Met de selectie
van het LP3LP project was landschap voor het eerst
onderwerp van onderzoek in de geschiedenis van
ESPON. Het LP3LP project bestond uit drie fasen:
In de eerste fase van het project onderzochten we de
Europese identiteit van het Drielandenpark in vergelijking
met andere grensoverschrijdende regio’s in Europa.
We keken vooral hoe vanuit een EU-perspectief typische
regionale ontwikkelingen (bijvoorbeeld sub-urbane
groei) de regio beïnvloeden en welke uitdagingen voor
het landschap daaruit voortkomen. Daarnaast hebben
we in deze fase de belangrijke initiatieven en projecten
in het Drielandenpark geanalyseerd en de ontwikkeling
van het Drielandparklandschap bestudeerd.
In de tweede fase hebben we de kernkwaliteiten van het
Drielandenparklandschap gedefinieerd. We hebben een
landschapsperspectief ontwikkeld voor het behoud en
ESPON, das Europäische Beobachtungsnetzwerk
für territoriale Entwicklung und Kohäsion, wurde im Jahr
2002 von der Europäischen Kommission eingerichtet.
ESPON forscht im Auftrag der EU, aber auch auf Nachfrage
von Interessensgruppen (wie z.B. den Partnern
des Dreiländerparks im diesem Projekt). Das ESPON
Projekt Landschaftspolitik für den Dreiländerpark, kurz
LP3LP genannt, hatte die Entwicklung einer gemeinsamen
Landschaftspolitik für den Drei länderpark zum
Ziel – speziell mit Blick auf die Ebene europäischer Politik.
Es richtete sich dabei sowohl an regionale als auch
europäische politische Entscheidungs träger. Mit dem
LP3LP Projekt wählte ESPON erstmals den Forschungsgegenstand
Landschaft. Drei Hauptphasen bildeten den
Rahmen des Forschungsprojektes:
Die erste Phase erkundete die europäische Identität des
Dreiländerparks im Vergleich mit anderen Grenzregionen
in Europa. Aus europäischer Sicht untersuchten wir
insbesondere welche typischen räumlichen Dynamiken
die Region beeinflussen und welche Herausforderungen
sich daraus für die Landschaft ergeben. Zudem analysierten
wir wichtige Initiativen und Projekte innerhalb
des Dreiländerparks, sowie die Landschaftsentwicklung
über die Zeit.
In der zweiten Phase definierten wir Kernqualitäten der
Landschaft des Dreiländerparks. Auf Grundlage derer
erarbeiteten wir ein räumliches Konzept für die Erhaltung
und Verbesserung dieser charakteristischen und
Créé en 2002 par la Commission européenne, ESPON
est l’Observatoire Européen en Réseau du développement
territorial et de la cohésion. ESPON commande
des études et des recherches à la demande l’Union
européenne, mais aussi à la demande de parties prenantes.
Dans le cas du projet actuel, l’étude a été
réalisée pour le compte des partenaires du Parc des
Trois Pays. Le projet Politique paysagère pour le Parc
des Trois Pays – LP3LP en abrégé – avait pour
objet l’élaboration d’une politique paysagère partagée
à l’échelle du Parc des Trois Pays, en se basant sur la
réglementaiton européenne. Il s’adressait donc aux
décideurs politiques tant régionaux qu’européens. La
sélection du projet LP3LP, ayant le paysage pour objet
d’étude, a été une première dans l’histoire d’ESPON.
Dans son intégralité, le projet LP3LP a comporté trois
phases principales de travail :
Une première phase a été consacrée à l’examen de
l’identité du Parc des Trois Pays par rapport à d’autres
régions transfrontalières européennes. Selon une perspective
européenne, nous avons notamment investigué
l’effet de certaines dynamiques territoriales caractéristiques
– la périurbanisation, par exemple – sur la région
et les réponses apportées aux enjeux paysagers. En
outre, cette phase a également été consacrée à l’analyse
d’initiatives et de projets importants dans la région
du Parc des Trois Pays, mais aussi du développement
de son paysage au fil du temps.
14

de ontwikkeling van de karakteristieken en kenmerken.
Het landschapsperspectief is een basis voor vrijwillige
grensoverschrijdende samenwerking (het heeft geen
wettelijke status) en borduurt voort op het Ontwikkelingsperspectief
Drielandenpark (2003).
De derde fase richtte zich op vier strategieën voor doorwerking
en uitvoering van het landschapsperspectief.
Daarbij hebben we specifieke thema’s gekozen die door
de EU worden ondersteund, bijvoorbeeld groene verbindingen
en netwerken voor publieke toegankelijkheid.
Ook hebben we een lijst met aanbevelingen voor EUbeleidsmakers
gemaakt, die grotendeels gebaseerd is
op onze eigen ervaringen in het Drielandenparkproject.
wertvollen Landschaftselemente, die sog. Landschaftsperspektive.
Die Landschaftsperspektive soll die grenzüberschreitende
Kooperation inspirieren und stimu lieren,
hat jedoch keinen bindenden Status. Sie setzt die vorangegangenen
Bemühungen des Entwicklungskonzeptes
des Dreiländerparks aus dem Jahr 2003 fort.
In einer dritten Phase entwickelten wir Strategien, um
die Implementierung der Landschaftsperspektive zu
unterstützen. Dabei konzentrierten wir uns auf bestimmte
Themen (z.B. grüne Infrastruktur oder öffentliche Zu gangsnetze),
welche von der EU begünstigt werden. Darüber
hinaus erstellten wir eine Liste mit Empfehlungen für
EU-politische Entscheidungsträger, die zum großen Teil
auf den Erfahrungen beruhen, die wir während der Arbeit
an den Anregungen für den Dreiländerpark sammeln
konnten.
Une deuxième phase a consisté à recenser les qualités
essentielles du paysage du Parc des Trois Pays. Nous
avons élaboré un plan directeur par type d’espace
baptisé Perspective paysagère pour la préservation et
l’amélioration de ces caractéristiques et des éléments
appréciés du paysage. Perspective paysagère n’est rien
d’autre qu’une base pour une coopération transfrontalière
volontaire – il ne possède pas de statut juridique
contraignant. Il s’appuie bien sûr sur les efforts déployés
antérieurement dans le cadre de la Perspective de Développement
du Parc des Trois Pays (2003).
Une troisième phase a servi à développer des stratégies
de mise en œuvre de la perspective paysagère. En se
concentrant sur des thèmes spécifiques, comme les
infrastructures vertes ou les réseaux d’accès public, ces
stratégies peuvent obtenir des aides à l’échelon européen.
En outre, nous avons rédigé une liste de recommandations
à l’intention des décideurs de l’Union européenne
qui s’appuient largement sur les enseignements tirés à
l’époque des travaux sur les propositions pour le Parc
des Trois Pays.
Vereenvoudigde aanpak van het LP3LP project Vereinfachte Methodik des Dreiländerparks Méthodologie simplifiée du projet LP3LP Simplified methodology of the LP3LP project
Fase 1: Europese identiteit van het Drielandenpark
Phase 1: Europäische Identität des Dreiländerparks
Phase 1 : l’identité européenne du Parc des Trois Pays
Phase 1: European Identity of the Three Countries Park
Belangrijkste uitkomsten:
◾ Kennis over de invloed van Europese dynamiek op het Drielandenpark
◾ Kennis over vergelijkbare grensoverschrijdende regio’s
◾ Grensoverschrijdende GIS-data
◾ Aanvullende informatie voor fase 2 en 3
Hauptergebnisse:
◾ Erkenntnisse zum Einfluss europäischer Dynamiken auf
den Dreiländerpark
◾ Erkenntnisse zu vergleichbaren grenzüberschreitenden Regionen
◾ Grenzüberschreitende GIS-Daten
◾ Weitere Informationen zur Entwicklung von Phase 2 und 3
Principaux constats :
◾ Influence des dynamiques européennes sur le Parc des Trois Pays
◾ Régions transfrontalières comparables
◾ Données SIG transfrontalières
◾ Informations supplémentaires pour le développement des phases 2 et 3
Major outcomes:
◾ Knowledge on which European dynamics influence
the Three Countries Park
◾ Knowledge on which cross-border regions are comparable
◾ Cross-border GIS data
◾ Further information for developing Phases 2 and 3
Fase 2: Landschapsperspectief voor het Drielandenpark
Phase 2: Landschaftsperspektive für den Dreiländerpark
Phase 2 : Perspectives paysagères pour le Parc des Trois Pays
Phase 2: Landscape Perspective for the Three Countries Park
Belangrijkste uitkomsten:
◾ Definiëring van 5 kernkwaliteiten van het Drielandenpark
◾ Een landschapsperspectief met een aantal leidende principes
voor het gebied
Hauptergebnisse:
◾ Definition von 5 Kernqualitäten des Dreiländerparks
◾ Eine Landschaftsperspektive für die Region mit Leitprinzipien
Principaux constats :
◾ Définition des 5 qualités essentielles du Parc des Trois Pays
◾ Perspective paysagère pour la zone et lignes directrices
Major outcomes:
◾ Definition of 5 core qualities of theThree Countries Park
◾ A landscape perspective for the area with a set of guiding principles
Fase 3: Beleidsaanbevelingen
Phase 3: Empfehlungen für die Politik
Phase 3 : Recommandations en termes de politiques
Phase 3: Policy recommendations
Belangrijkste uitkomsten:
◾ Strategieën die het landschapsperspectief ondersteunen
◾ Aanbevelingen voor EU-beleidsmakers
Hauptergebnisse:
◾ Strategien zur Unterstützung der Landschaftsperspektive
◾ Empfehlungen für Entscheidungsträger der EU-Politik
Principaux constats :
◾ Stratégies pour une perspective paysagère
◾ Recommandations pour les décideurs de l’UE
Major outcomes:
◾ Strategies supporting the landscape perspective
◾ Recommendations to EU policy makers
15

[2]
Drielandenpark en Europa
Drieländerpark und Europa
Le Parc des Trois Pays et l’Europe

[2.1] Kwaliteitslandschappen in het hart van Europa
Qualitätslandschaften im Herzen Europas
Des paysages de qualité au cœur de l’Europe
Landschapsfuncties/Ecosysteemdiensten
Functies en diensten die nodig zijn voor een kwaliteitslandschap:
de tabel toont twee vergelijkbare concepten
A ruimtelijke/landschappelijke functies en
B ecosysteemdiensten. Deze laatste wordt gebruikt op
internationaal en EU-niveau.
Raum-und Landschaftsfunktionen/
Ökosystemleistungen
Funktionen und Leistungen, die eine Qualitätslandschaft
ausmachen: Die Tabelle zeigt zwei ähnliche Konzepte
A Raum- und Landschaftsfunktionen und
B Ökosystemleistungen. Letzteres ist auf internationaler
und EU Ebene bekannt.
Fonctions spatiales et paysagères/
Services écosystémiques
Fonctions et services nécessaires pour obtenir un
paysage de qualité : le tableau présente deux concepts
similaires :
A fonctions spatiales / paysagères ;
B services écosystémiques, communs à l’échelle
internationale / européenne.
De Europese Landschapsconventie definieert landschap
als een gebied, zoals dat door mensen wordt waargenomen.
Dit betekent dat niet alleen landelijke gebieden,
maar ook stedelijke en industriële gebieden als landschappen
worden gezien, ook in het Drielandenpark.
Deze definitie van landschap beperkt zich dus niet alleen
tot de aantrekkelijke gebieden; het omvat ook alledaagse
en gedegradeerde landschappen. De Europese Landschapsconventie
verplicht de deelnemende staten tot
het vaststellen en implementeren van landschapsbeleid.
De bedoeling hiervan is om de kwaliteit van de leefomgeving
te verbeteren en bij te dragen aan duurzame
oplossingen.
Het Drielandenpark levert de basis voor het leven en de
economische activiteiten van bijna vier miljoen mensen
in het dichtbevolkte hart van Europa. Daarom is het de
ambitie van de partners van het Drielandenpark om de
kwaliteit van het gebied te behouden en versterken.
De belanghebbenden binnen het LP3LP project waren
het samen eens over het overkoepelende doel voor
het grensoverschrijdende beleid: het beschermen en
ontwikkelen van kwaliteitslandschappen in het Drielandenpark.
In dit kader beschouwen wij kwaliteitslandschappen
als gebieden, zoals ze worden ervaren door
mensen, waarvan de karakteristieke elementen verschillende
diensten verlenen aan mensen, de samenleving
en de economie, en daarbij verschillende behoeften en
verlangens vervullen. Dit omvat onder andere voorzien in
gezonde leefomstandigheden, ruimte bieden voor flora
Die Europäische Landschaftskonvention definiert Landschaft
grundsätzlich als jegliche Gegend wie sie von
Menschen wahrgenommen wird. Das heißt, dass nicht
nur ländliche, sondern auch industrielle und städtisch
geprägte Gebiete als Landschaften angesehen werden
können – auch im Dreiländerpark. Diese Definition von
Landschaft ist nicht nur auf sehr attraktive Gegenden
beschränkt. Sie bezieht sich auch auf alltägliche oder
sogar degradierte Landschaften. Die Europäische
Landschaftskonvention verlangt von ihren Unterzeichnerstaaten
eine Landschaftspolitik einzuführen und
umzusetzen.
Im dicht besiedelten Herzen Europas bietet die Landschaft
des Dreiländerparks die Grundlage für das Leben
und Wirtschaften von fast vier Millionen Menschen. Es
ist daher schon lange das Ziel der Partner des Dreiländerparks,
die Qualität des Raumes zu erhalten und zu
stärken. Zusammen mit den Projektbeteiligten setzte
sich das LP3LP Projekt ein gemeinsames Ziel für die
grenzüberschreitende Landschaftspolitik: Qualitätslandschaften
sollten geschützt und entwickelt werden.
Aber was genau ist mit diesem Ausdruck gemeint?
Qualitätslandschaften betrachten wir als Gegenden,
deren Charakteristika für die Menschen, die Gesellschaft
insgesamt und für die Wirtschaft vielfältigen Sinn und
Nutzen stiften. Sie können verschiedene Bedürfnisse
und Erwartungen erfüllen, wie gesunde Lebensbedingungen
unterhalten und Erholungsgebiete darstellen,
Lebensräume für Flora und Fauna bieten sowie Res-
La Convention européenne du paysage définit essentiellement
le paysage comme une partie de territoire telle
que perçue par les populations. Ce qui veut dire que
non seulement les régions rurales mais aussi les régions
urbaines et industrielles peuvent être considérées comme
des paysages – y compris dans le Parc des Trois Pays.
Cette définition du paysage ne se limite pas aux régions
qui présenteraient des attraits particuliers. Elle englobe
aussi les paysages plus communs ou même dégradés.
La Convention européenne du paysage requiert de la
part de ses États parties qu’ils définissent et mettent
en œuvre des politiques du paysage. Elle entend ainsi
contribuer à l’amélioration de la qualité du cadre de vie
des populations et au développement durable.
Au sein du cœur densément peuplé de l’Europe, le Parc
des Trois Pays fournit le cadre de la vie et des activités
économiques de près de quatre millions de personnes.
Dès lors les partenaires du Parc des Trois Pays ont nourri
l’ambition de préserver et d’améliorer la qualité du territoire.
En concertation avec ses parties prenantes, le projet
LP3LP a convenu d’un objectif global pour la politique
transfrontalière du paysage : la protection et le développement,
au sein du Parc des Trois Pays, de paysages de
qualité. Que signifie au juste cette expression ? Nous
considérons les paysages de qualité comme des parties
de territoires telles que perçues par les populations,
dont les éléments caractéristiques rendent de multiples
services aux personnes, à la société et à l’économie,
répondant ainsi à des besoins et à des aspirations
Spatial and landscape functions/Ecosystem services
Functions and services that are needed to make up a
quality landscape: The table shows two similar concepts
A spatial/landscape functions and
B ecosystem services. The latter is common at an
international/EU level.
18

A LANDSCHAPSFUNCTIES B ECOSYSTEEMDIENSTEN C
A RÄUMLICHE/LANDSCHAFTLICHEFUNKTIONEN B ÖKOSYSTEMDIENSTLEISTUNGEN C
Multifunctioneel landschap
Levering van een veelvoud aan diensten
Multifunktionale Landschaften Bereitstellung verschiedener Leistungen
Productiefuncties
Plaats voor wonen, werken, vervoer, energienetwerken en productie
Niet-hernieuwbare hulpbronnen
Hernieuwbare hulpbronnen
Productiediensten
◾ Hernieuwbare hulpbronnen (incl. energiebronnen, biomassa,
biochemicaliën, hout, medicinale en genetische bronnen etc.)
◾ Voorzien in voedselbronnen
_
_
Voorzien in locaties
en hulpbronnen
Traditionele
productiefactoren
Produktionsfunktionen
Raum für Wohnen, Transport, Energienetzwerke, Produktion
Nichterneuerbare Ressourcen
Erneuerbare Ressourcen
Bereitstellende Leistungen
_
_
◾ Bereitstellung von erneuerbaren Ressourcen (inkl. Energiequellen, Biomasse,
Biochemikalien, Holz, medizinische und genetische Ressourcen etc.)
◾ Bereitstellung von Nahrungsmitteln
Bereitstellung dvon
Raum und
Ressourcen
Klassische
Produktionsfaktoren
Regulerende functies
Regulerende diensten
Regulierende Funktionen
Regulierende Leistungen
Klimaat en luchtkwaliteit
Watervoorzieningen en wateropslag
Natuurlijke opbrengst
(valt deels onder de twee hierboven genoemde functies)
_
_
Habitatfuncties
Biodiversiteit
◾ Koolstofvastlegging
◾ Lokale klimaatregulatie en luchtkwaliteit
◾ Waterregulatie / zoetwatervoorziening
◾ Waterregulatie / opvangen van extreme situaties
◾ Erosiebestrijding / behoud bodemvruchtbaarheid
◾ Waterzuivering, afvalverwerking en nutriëntenkringloop
◾ Bestuiving
◾ Biologische bestrijding
Habitat/ondersteunende diensten
◾ Voorzien in habitats (inclusief habitats langs verbindingen)
◾ Behoud van genetische diversiteit
Herstel van leefomstandigheden
en productie-omstandigheden
Duurzame ontwikkeling
Klimafunktion und Luftqualität
Wasserressourcen- und Rückhaltungsfunktion
Natürliche Erntefunktionen
(teilweise abgedeckt durch zwei Funktionen)
_
_
Habitatfunktionen
Biodiversitätsfunktionen
◾ Karbonsequestrierung und Einlagerung
◾ Lokale Klima- und Luftregulierung
◾ Wasserregulierung und Bereitstellung von Frischwasser
◾ Wasserregulierung und Abmilderung von Extremereignissen
◾ Vorbeugung von Erosion, Erhaltung der Bodenfruchtbarkeit
◾ Abwasser- Abfallaufbereitung und Nährstoffkreisläufe
◾ Bestäubung
◾ Biologische Kontrolle
Habitat/unterstützende Leistungen
◾ Bereitstellen von Habitats
(beinhaltet Lebensräume entlang von Migrationsrouten)
◾ Erhaltung von biologischer Diversität
Regeneration des Lebensraums und günstiger
Lebens- und Produktionsbedingungen
Nachhaltiges Wachstum
Informatiefuncties
Landschapsbeleving (inclusief recreatie)
Archieffunctie
Culturele diensten
◾ Recreatie, mentale en fysieke gezondheid
◾ Esthetische waardering en inspiratie voor cultuur, kunst en ontwerp
◾ Kennis en educatieve ervaring
◾ Spirituele ervaring
◾ Identiteit, besef van plaats, historisch besef
Herscheppen van
menselijke productiecapaciteiten
Slimme en
inclusieve groei
Informationsfunktionen
Landschaftserfahrungsfunktion (beinhaltet Erholungsfunktion)
Archivfunktion
Kulturelle Leistungen
◾ Erholung und mentale sowie körperliche Gesundheit
◾ Ästhetische Wertschätzung und Inspiration für Kultur, Kunst und Design
◾ Wissen und Bildungserfahrung
◾ Spirituelle Erfahrung
◾ Identität, Orts- und Geschichtsbezüge
Erholung menschlicher
Produktionskapazität
Intelligentes und
inklusives Wachstum
A FONCTIONS SPATIALES / PAYSAGÈRES B SERVICES ÉCOSYSTÉMIQUES C
A SPATIAL / LANDSCAPE FUNCTIONS B ECOSYSTEM SERVICES C
Paysage multifonctionnel
Services fournitures
Multifunctional landscape
Provisioning of multiple services
Fonctions de production / support
Sites pour l’habitation, transports, réseaux d’énergie, production
Ressources non renouvelables
Ressources renouvelables
Services de réserves / fournitures
_
_
◾ Ressources renouvelables fournitureles (y compris sources d’énergie, biomasse,
biochimiques, bois d’œuvre, ressources médicales et génétiques, …)
◾ Fourniture de sources de nourriture
Sites et ressources
fournitures
Facteurs de production
classiques
Production/ carrier functions
Site for housing, transportation, energy networks, production
Non-renewable resources
Renewable resources
Provisioning services
◾ Provisioning of renewable resources (incl. energy sources, biomass,
biochemicals, timber, medicinal & genetic resources etc.)
◾ Provisioning of food sources
_
_
Provisioning of site
and resources
Classical
production factors
Fonctions de régulation
Services de régulation
Regulation functions
Regulating services
Fonction climatique et de qualité de l’air
Fonction de ressource hydrique et de rétention
Fonction de productivité naturelle
(partiellement couvert par les deux fonctions ci-dessus)
_
_
Fonctions d’habitat
Fonction de biodiversité
◾ Séquestration et stockage de Carbone
◾ Régulation locale du climat et de la qualité de l’air local
◾ Régulation du régime hydrique / réserve d’eau douce
◾ Régulation du régime hydrique / atténuation d’évènements extrêmes
◾ Prévention de l’érosion / maintien de la fertilité du sol
◾ Traitement des eaux usées et cycle des nutriments
◾ Pollinisation
◾ Contrôle biologique
Services de support / Habitat
◾ Fourniture d’habitat (y compris habitats le long des couloirs migratoires)
◾ Maintien de la diversité génétique
Conditions favorables à la vie
et la production
Croissance soutenable
Climate function and air quality
Water resources function and retention function
Natural yield function
(partly covered by two functions above)
_
_
Habitat functions
Biodiversity function
◾ Carbon sequestration and storage
◾ Local climate and air quality regulation
◾ Water regulation/ provisioning of fresh water
◾ Water regulation/ moderation extreme events
◾ Erosion prevention/ maintenance of soil fertility
◾ Waste (water) treatment and nutrient cycling
◾ Pollination
◾ Biological control
Habitat/ Supporting services
◾ Habitat provisioning (including habitats along migratory routes)
◾ Maintenance of genetic diversity
Regeneration of life and favourable
living and production conditions
Sustainable growth
Fonctions d’information
Expérience paysagère (y compris fonction de récréation)
Fonction d’archive
Aménité et Services culturels
◾ Récréation et santé physique et mentale
◾ Esthétique et inspiration pour la culture, l’art et le design
◾ Expérience de savoir et d’éducation
◾ Expérience spirituelle
◾ Identité, sens du lieu, de l’histoire
Récréation et
support du capital
humain
Croissance intelligente
et inclusive
Information functions
Landscape experience function (including recreational function)
Archive function
Cultural & amenity services
◾ Recreation and mental and physical health
◾ Aesthetic appreciation and inspiration for culture, art and design
◾ Knowledge and educational experience
◾ Spiritual experience
◾ Identity, sense of place, sense of history
Recreation of
productive human
capabilities
Smart &
inclusive growth
19

De diversiteit van het landschap in het Drielandenpark:
Parkstad (verstedelijkt landschap, links), het Land van
Herve (heggenlandschap, midden), Jülicher Börde
(grootschalig akkerbouwlandschap, rechts).
Eindrücke von der Vielfalt der Landschaften des Dreiländerparks:
Parkstad (urbanisierte Landschaft, links),
Herverland (Bocage-Landschaft, mitte), Jülicher Börde
(eine weitläufige Feldlandschaft, rechts).
Illustration de la diversité des paysages dans le Parc des
Trois Pays: Parkstad (à gauche, paysage urbanisée), Pays
de Herve (au milieu, paysage bocage) et Jülicher Börde
(à droite, paysage ouverte à grande échelle).
Pictures showing the diversity of landscapes found in the
Three Countries Park. Parkstad (urbanized landscape,
left), Pays de Herve (bocage landscape, middle), Jülicher
Börde (large scale open field landscape, right).
en fauna, recreatie en identiteit, en de omgeving en
grondstoffen bieden voor toerisme en andere economische
activiteiten. Kwaliteitslandschappen zijn bijvoorbeeld
belangrijk om hooggekwalificeerde professionals,
die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van de regio, te
behouden en aan te trekken.
Ecosysteemdiensten
Wereldwijd, en recentelijk ook op EU-niveau, worden
diensten geleverd door elementen in het landschap
expliciet benoemd en geschaard onder het begrip
ecosysteemdiensten [zie pagina 19] (in Nederland ook wel
bekend als groene en blauwe diensten). Ecosystemen
vormen onze landschappen. Ecosystemen creëren
waarden in het landschap door bijvoorbeeld het reguleren
van water en klimaat, erosiepreventie, en het voorzien
in habitats, voedsel, hernieuwbare energiebronnen
of culturele voorzieningen. Daarom ondersteunt de EU
ecosysteemdiensten specifiek in de programmaperiode
2014–2020. Ecosysteemdiensten worden gezien als
investeringsprioriteit in het beleid voor samenhangende
regionale en rurale ontwikkeling. Landschapsbeleid voor
kwaliteitslandschappen kan hierop voortbouwen.
In ons onderzoek zijn we ervan uitgegaan dat het Drielandenpark
bijzondere potenties heeft voor de grensoverschrijdende
bescherming en de ontwikkeling van
kwaliteitslandschappen:
◾ De regio heeft een lange gemeenschappelijke
geschiedenis en cultuur: denk bijvoorbeeld aan het
rijk van Karel de Grote en de Europese gemeenschap
voor Kolen en Staal. Bovendien komen er vier taalgemeenschappen
(inclusief het locale dialect ‘Platt’)
en drie landen bij elkaar. Grensoverschrijdend leven
en meertaligheid is heel gewoon. [zie 2.2]
sourcen für den Tourismus und andere Branchen liefern.
So sind zum Beispiel Qualitätslandschaften wichtig, um
qualifizierte Fachkräfte, welche entscheidend für die
Entwicklung der Region sind, halten und gewinnen zu
können.
Ökosystemleistungen
Solche Leistungen werden weltweit und seit kurzem
auch auf EU Ebene unter dem Stichwort Ökosystemleistungen
[siehe Seite 19] anerkannt. (Ein vergleichbares
Konzept wie Landschaftsfunktionen dürfte Fachleuten
geläufig sein). Ökosysteme formen unsere Landschaft.
Ihre Leistungen wie Wasser- und Klimaregulierung,
Erosionsschutz, Bereitstellung von Lebensraum, Nahrung,
nachwachsenden Rohstoffen oder kulturellen
Annehmlichkeiten, stellen eine hohe Wertschöpfung in
der Landschaft dar. Daher hat die EU die Förderung von
Ökosystemleistungen in ihr Programm für 2014–2020
aufgenommen. Ökosystemleistungen sind nun ein
Investitionsschwerpunkt der Kohäsionspolitik für regionale
und ländliche Entwicklung. Eine Landschaftspolitik
für Qualitätslandschaften kann hier anknüpfen.
Unsere Forschung basierte auf der Annahme, dass der
Dreiländerpark einige spezielle Potentiale aufweist,
um Qualitätslandschaften grenzüberschreitend zu schützen
und zu entwickeln:
◾ Die Region hat viel gemeinsame Geschichte und Kultur.
Das Karolingische Reich oder die Europäische Gemeinschaft
für Kohle und Stahl zählen beispielsweise dazu.
Zudem treffen hier drei Länder und vier Sprachen
(inklusive „Platt“) aufeinander, sodass Leben über die
Grenzen hinweg und Mehrsprachigkeit üblich ist.
[siehe 2.2]
◾ Gebiete auf verschiedenen Seiten der Grenze haben
divers : nous pensons notamment à des conditions de
vie saines, au maintien des habitats pour la flore et la
faune, aux activités récréatives et liées à l’identité culturelle
ou aux ressources touristiques et autres secteurs
économiques. Les paysages de qualité sont importants,
notamment pour retenir ou attirer des personnes hautement
qualifiées, essentielles au développement de la
région.
Services écosystémiques
À l’échelle mondiale, et récemment également à l’échelle
de l’UE, ces services ont été reconnus à travers l’expression
services écosystémiques [voir page 19] (les professionnels
de la planification connaissent peut-être des concepts
comparables, comme les fonctions paysagères). Les
écosystèmes, comme les activités humaines, façonnent
nos paysages. En fait, les services qu’ils fournissent,
qu’il s’agisse de la régulation de l’eau et du climat, du
contrôle de l’érosion, de la fourniture d’habitats, de
nourriture, de ressources renouvelables ou d’infrastructures
culturelles, contribuent à la valeur des paysages.
C’est pourquoi l’UE a décidé d’accorder un soutien
spécifique aux services écosystémiques au cours de
sa période de programmation 2014–2020. Les services
écosystémiques sont définis comme une priorité
d’investissement de la politique de cohésion pour le
développement régional et rural. Une politique paysagère
axée sur la défense de paysages de qualité pourrait
bénéficier de cette décision.
Notre recherche se fonde sur l’hypothèse que le Parc
des Trois Pays présente plusieurs potentiels particuliers
en matière de protection des paysages de qualité qu’il
peut développer plus avant :
◾ La région possède une histoire, une culture et des
20

◾ Gebieden aan verschillende kanten van de grens
hebben vergelijkbare uitdagingen, bijvoorbeeld de
ontwikkeling van een grensoverschrijdend ecologisch
netwerk en gemeenschappelijke regels voor habitaten
watermanagement. [zie 2.3]
◾ De landschappen in de regio hebben unieke, maar
gemeenschappelijke eigenschappen (in deze studie
kernkwaliteiten genoemd). De hele regio heeft bijvoorbeeld
een groen karakter en wordt gekenmerkt door
de verwevenheid van stedelijke gebieden met aantrekkelijke
landelijke gebieden. [zie 2.4]
◾ De regio, gelegen in het hart van Europa, is één van
de voorlopers in Europa op het gebied van grensoverschrijdend
landschapsbeleid. Dit is vooral te danken
aan het initiatief van het Drielandenpark dat gestart is
in 2001 met het ambitieuze ontwikkelingsperspectief
en een reeks projecten in de regio op het gebied van
landschap en cultureel erfgoed (Via Belgica, ruiter- en
fietsnetwerken). [zie 3.1]
◾ Het Drielandenpark zou zich verder kunnen ontwikkelen
tot een proefgebied voor het testen en verbeteren
van EU-beleid. Er lijken genoeg mogelijkheden in de
regio te zijn om nieuwe, innovatieve beleidsstrategieën
te starten die gerelateerd zijn aan kernpunten
van de EU, zoals toegankelijkheid, groene verbindingen
en energietransitie. [zie 3.2 en 3.3]
ähnliche Herausforderungen. Es besteht der Bedarf
für ein gemeinsames ökologisches Netzwerk und eine
grenzüberschreitende Abstimmung für Lebensraumund
Wassermanagement. [siehe 2.3]
◾ Die Landschaft der Region bietet einzigartige, gemeinsame
Güter, in diesem Projekt Kernqualitäten genannt,
wie zum Beispiel den allgemein sehr grünen Charakter
der Region oder die Nähe zwischen städtischen und
ländlichen Orten. [siehe 2.4]
◾ Im Herzen von Europa gelegen, hat sich diese Region
zum Vorreiter für grenzüberschreitende Landschaftspolitik
entwickelt. Dieses gilt besonders aufgrund der
Initiative des Dreiländerparks und der vielen anderen
ehrgeizigen Projekte in der Region (z.B. die Via Belgica,
Ausbau der Reitwege und Fahrradnetzwerke etc.).
[siehe 3.1]
◾ Der Dreiländerpark könnte sich zu einem Testfeld für
die Verbesserung der Wirksamkeit europäischer Politik
vor Ort erweisen. Es gibt genug Potential in der
Region, welches im Interesse der EU steht, das zu
neuen Strategien und Projekten ausgebaut werden
könnte, z.B. in Bezug auf Zugangsnetze, grüne Infrastruktur,
Energiewende und Innovationen.
[siehe 3.2 und 3.3]
valeurs communes, notamment liées à l’Empire carolingien
ou à la Communauté européenne du charbon
et de l’acier. Trois pays et quatre langues (y compris
la langue locale, le « platt ») se côtoient. Vivre à cheval
sur la frontière et être multilingue est monnaie courante.
[voir 2.2]
◾ Les régions situées des deux côtés d’une frontière
sont confrontées à des défis similaires, par exemple
la nécessité de créer un réseau écologique transfrontalier
et d’édicter des règles communes en matière
d’habitat et de gestion de l’eau. [voir 2.3]
◾ Les paysages de la région offrent des atouts uniques
mais communs (désignés sous le nom de qualités
essentielles dans le cadre de ce projet). Par exemple,
la région est très verte dans l’ensemble et assure une
proximité entre des zones urbaines et rurales attractives.
[voir 2.4]
◾ Située au cœur de l’Europe, la région est désormais
à l’avant-garde de la politique transfrontalière du
paysage dans l’Union. Cela est surtout dû au fait que
l’initiative du Parc des Trois Pays a été prise dès 2001,
qu’elle comporte une perspective ambitieuse de
développement et un certain nombre de projets relatifs
au paysage et au patrimoine culturel dans toute la
région (Via Belgica, équitation et réseaux cyclables).
[voir 3.1]
◾ Le Parc des Trois Pays pourrait même se développer
davantage et devenir un banc d’essai pour l’amélioration
de l’efficacité sur le terrain de la politique européenne
: la région semble disposer d’un potentiel
suffisant pour lancer de nouvelles stratégies innovantes
spécifiquement liées à des domaines d’intérêt
clés pour l’UE, comme les réseaux d’accès, les infrastructures
vertes et la transition ou l’innovation énergétique.
[voir 3.2 et 3.3]
21

22
HET DRIELANDENPARK IN TIJD
EN RUIMTE
Natuurlijke elementen
Rivieren
Grens tussen Atlantische en Continentale
biogeografische regio’s
Grens tussen de vlakten van Noordwest-Europa
en het Ardennen-Eiffelmassief
Maximale uitbreiding van het ijs tijdens de laatste
IJstijd (20.000 jaar geleden)
Belangrijkste Lössafzettingen (vruchtbare bodem)
Romeinse rijk
Romeinse wegen
Belangrijkste steden in het Romeinse Rijk
Middeleeuwen (12e en 13e eeuw)
Handelsroute tussen Noord-Italië en Vlaanderen
Champagne jaarmarkten
13e en 14e eeuw
Nieuwe handelsroutes: Gibraltar (zeeroute) en
Sint-Gotthard (1237)
Koloniale rijken (16e eeuw)
Belangrijke steden in de 16e eeuw
(Parijs, Venetië, Napels = 100.000 inwoners)
Vooravond van de industriële revolutie (18e eeuw)
Belangrijke steden in de 18e eeuw
Mijngebieden (kolen) in België, Nederland,
Duitsland en Noord-Frankrijk
DER DREILÄNDERPARK IM ZEITLICHEN
UND RÄUMLICHEN KONTEXT
Natürliche Elemente
Flüsse
Grenze zwischen atlantischen und kontinentalen
biogeographischen Gebieten
Grenze zwischen den Ebenen Nordwesteuropas
und Ardennen-Eifel
Maximale Ausdehnung der letzten Eiszeit
(20.000 Jahre)
Hauptablagerungen von Lössboden
(fruchtbarer Boden)
Römisches Reich
Römische Straßen
Hauptstädte während des Römischen Reiches
Mittelalter (12. bis 13. Jahrhundert)
Kommerzielle Route zwischen Norditalien
und Flandern
Champagne Jahrmärkte
13. bis 14. Jahrhundert
Neue kommerzielle Straßen: Gibraltar (Seestraße)
und Sankt Gothard (1237)
Kolonialreiche (16. Jahrhundert)
Hauptstädte im 16. Jahrhundert
(Paris, Venedig, Napoli = 100.000 Einwohner)
Vorabend der industriellen Revolution
(18. Jahrhundert)
Hauptstädte im 18. Jahrhundert
Kohlebergbaugebiete (Steinkohle) in Belgien,
den Niederlanden, Deutschland und
Nordfrankreich
Le Parc des Trois Pays possède une histoire commune
et un large spectre de valeurs culturelles qui constituent
autant de points d’entrée pour une coopération transfrontalière.
La région a toujours bénéficié d’une position
favorable en Europe : elle est située au point de transition
entre les chaînes de moyenne montagne et les
plaines d’Europe occidentale. Elle englobe une large
part du bassin mosan. Elle est traversée par la bande de
terres fertiles appelées loess. D’importants dépôts de
houille et de lignite ont assuré jusqu’à présent son
approvisionnement en énergie fossile. Sans surprise,
la région a été (et reste) un point chaud en matière
d’utilisation économique et de transformations politiques
au cours du temps – faisant d’ailleurs des paysages
du Parc des Trois Pays ce qu’ils sont aujourd’hui.
L’agriculture fait son apparition dans la région dès la
civilisation rubanée au Néolithique. Par la suite, l’Empire
romain bâtit des routes comme la Via Belgica et implante
dans le paysage des colonies de peuplement plus permanen
tes. À la même époque, les villas, qui sont de
grandes exploitations agricoles, mettent les zones de
loess en culture. Plus tard encore, entre 750 et 850, la
région devient le centre de l’empire franc de Charlemagne
qui s’étend aux quatre coins de l’Europe, érigeant dans
le paysage châteaux, monastères et autres édifices, dont
le Kaiserpfalz qui se dresse à Aix-la-Chapelle, capitale
impé riale. Après la mort du souverain, le territoire est
divisé tant et plus, si bien que l’empire se morcelle jusqu’à
une mosaïque de principautés, de comtés et de duchés.
Eine gemeinsame Geschichte und Vielfalt an kulturellen
Werten zeichnen den Dreiländerpark aus. Dies bietet
viele Anknüpfungspunkte für eine Zusammenarbeit über
die Grenzen hinweg. Die Gegend hatte schon immer
eine günstige Position in Europa: Sie liegt am Übergang
der Westeuropäischen Mittelgebirge zu den Tiefebenen
und beinhaltet einen bedeutenden Teil des Maas
Einzugsgebietes. Das Europäische Band fruchtbarer
Lössböden durchzieht die Region. Große Stein- und
Braunkohlevorkommen ermöglichen die Nutzung von
fossiler Energie bis heute. Nicht zufällig war (und ist) die
Gegend daher ein hotspot wirtschaftlicher Nutzung und
politischer Wandlungen – welche die Landschaft des
Dreiländerparks zu dem machen, was sie heute ist.
Bereits im Neolithicum und in der Zeit der Bandkeramikkultur
wurde in der Region Landwirtschaft betrieben. Zur
Zeit des Römischen Reiches wurden Straßen, wie die Via
Belgica, gebaut und erste Siedlungen wurden sesshaft.
Diese sogenannten Villae beackerten schon zu dieser
Zeit die Gegenden, in denen Lössboden zu finden war.
In der Folgezeit, zwischen 750 und 850, war die Region
das Zentrum des Frankenreiches Karls des Großen,
welches sich über weite Teile Europas ausdehnte. Es
hinterließ viele Schlösser, Klöster und Gutshöfe in der
Landschaft, einschließlich der Kaiserpfalz in seiner
kaiserlichen Hauptstadt Aachen. Nach dem Tod Karls
wurde das Gebiet immer wieder unterteilt bis es zu
einem Flickenteppich aus Grafschaften und Herzogtümern
wurde.
[2.2] Het Drielandenpark: Europa in een notendop
Dreiländerpark: Europa kompakt
Le Parc des Trois Pays : un condensé de l’Europe
Het Drielandenpark wordt gekenmerkt door een gemeenschappelijke
geschiedenis en een diversiteit aan culturele
waarden. Dit levert veel aanknopingspunten op voor
grensoverschrijdende samenwerking. Het gebied heeft
altijd een gunstige positie gehad in Europa. Het bevindt
zich op de overgang van het middengebergte en de
vlakten van West-Europa en omvat een groot deel van
het stroomgebied van de Maas. De regio wordt gekruist
door de band van vruchtbare Europese löss en grote
steenkool- en bruinkoolafzettingen hebben lange tijd
fossiele brandstoffen geleverd. Het is dus niet verrassend
dat het gebied een hot spot van economische activiteit
en politieke transformaties was en is. Dit alles heeft het
Drielandenparklandschap gemaakt tot wat het nu is.
Al tijdens de Bandkeramische cultuur in de Neolithische
tijd was er landbouw in de regio. De Romeinen introduceerden
wegen zoals de Via Belgica en er ontstonden
meer permanente nederzettingen in het landschap.
Gedurende de Romeinse tijd exploiteerden zogenaamde
villae de vruchtbare lössgronden. In de periode die
hierop volgde, tussen 750 en 850 AD, was de regio het
centrum van het Frankische Rijk (Karel de Grote), dat
zich uitstrekte tot in alle hoeken van Europa. Vele burchten,
kloosters en landgoederen in het landschap dateren
uit die tijd, evenals de Kaiserspfalz in Aken, de hoofdstad
van het keizerrijk van Karel de Grote. Na de dood
van Karel de Grote werd het gebied keer op keer verdeeld
en ontwikkelde zich een lappendeken van prinsdommen,
graafschappen en hertogdommen.
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Alsdorf
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Niederzier
Baesweiler
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Liège
Hasselt
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Alsdorf
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Niederzier
Baesweiler
Hürtgenwald
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Liège
Hasselt
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Zutendaal
Anthisnes
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in 16th century
(Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants)
Main cities in 18th century
Coal mining areas in
Belgium, Netherlands,
Germany and Northern
France
New commercial routes :
Gibraltar (sea route) and
Saint-Gothard (1237)
Maximum extention of
last glaciation (20 000
years)
Limit between atlantic
and continental biogeographic
areas
Limit between plains of NW
Europe and Ardennes-Eiffel
Rivers
NATURAL ELEMENTS
ROMAN EMPIRE
MIDDLE AGE (12th-13th centuries)
Main deposits of loess
(fertile soil)
Roman road
Main cities during
Roman Empire
Commercial route between Northern
Italy and Flanders
Champagne fairs
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
Paris
Titz
Inden
Jülich
Gangelt
Kreuzau
Roetgen
Linnich
Wegberg
Alsdorf
Erkelenz
Würselen
Monschau
Heimbach
Nideggen
Selfkant
Simmerath
Schleiden
Langerwehe
Aldenhoven
Eschweiler
Waldfeucht
Niederzier
Baesweiler
Wassenberg
Hürtgenwald
Hückelhoven
Herzogenrath
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Stolberg (Rheinland)
Düren
Aachen
Heinsberg
Liège
Hasselt
Maaseik
Tongeren
Verviers
As
Spa
Ans
Olne
Genk
Visé
Oreye
Theux
Eupen
Dison
Trooz
Awans
Aubel
Herve
Engis
Raeren
Riemst
Kelmis
Jalhay
Wellen
Bilzen
Dilsen
Fléron
Esneux
Dalhem
Oupeye
Blégny
Baelen
Hoeselt
Crisnée
Lontzen
Lanaken
Meeuwen
Nandrin
Herstal
Seraing
Borgloon
Limbourg
Zonhoven
Juprelle
Bassenge
Sprimont
Soumagne
ourt
Thimister
Herstappe
Kortessem
Pepinster
Houthalen
Zutendaal
Anthisnes
Opglabbeek
Plombières
Diepenbeek
Welkenraedt
Maasmechelen
Beyne-Heusay
Saint-Nicolas
Chaudfontaine
Soheit-Tinlot
Grâce-Hollogne
's Gravenvoeren
Flémalle-Grande
Neuville-en-Condroz
Fexhe-le-Haut-Clocher
Saint-Georges-sur-Meuse
Echt
Beek
Nuth
Stein
Vaals
Wittem
Sittard
Heerlen
Eijsden
Kerkrade
Brunssum
Schinnen
Meerssen
Schinveld
Landgraaf
Margraten
Voerendaal
Simpelveld
Valkenburg
Maastricht
BASE MAP
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Legend
Kreuzau
ch
eggen
er
Düren
Geer
Marchin
H
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Legend
3LP IN THE N-W EUROPEAN
GEOMORPHOLOGICAL AND
HISTORICAL CONTEXT
Cologne
Mainz
Reims
Metz
Trier
Chartres
Tours
Poitiers
Bourges
Autun
Besançon
Avenches
Augst
Vienna
Berlin
London
Dublin
Amsterdam
3LP
13th-14th CENTURIES
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century)
Main cities in

z
Düren
Jülich
Inden
Düren
Düren
Kreuzau
Niederzier
Langerwehe
eggen Düren
Düren
eggen
Düren
Düren
Kreuzau
Düren
Inden
eggen
er
Kreuzau
Jülich
Düren
Düren
Kreuzau
eggen
Langerwehe
ch
Kreuzau
reuzau
Düren
ch
Kreuzau
Düren
Niederzier
Kreuzau
eggen
Hürtgenwald
ch
Düren
Kreuzau
Inden
Nideggen Nideggen
Kreuzau
Kreuzau
eggen
Kreuzau
ch
Kreuzau
üren
Kreuzau
Langerwehe
Düren
Hürtgenwald ch
Düren
Heimbach
Düren
Nideggen
eggen
eggen
Heimbach
Kreuzau
eggen
Düren
gen ociation for administrative boundaries
Kreuzau
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
eggen
ch
Heimbach
ch
eggen
Hürtgenwald eggen
euzau
ociation
ggen reuzau
for administrative boundaries
Nideggen
Schleiden
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
reuzau ch
ch
reuzau
Schleiden
Heimbach
ch
Schleiden
ggen
ch
ch
sociation for administrative boundaries
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
en ch
gen
gen
gen
h
h
h
h
r
z
Titz
er
er
Düren
er
Titz Niederzier
er Kreuzau
er
Jülich
Düren
Niederzier
Kreuzau
Düren
Kreuzau er
Düren
Jülich
Inden
Titz
Düren
Düren
Kreuzau
Niederzier
Langerwehe Düren
eggen
Düren
eggen
Düren Düren
Kreuzau
Düren
Inden
eggen
Kreuzau
er
Düren
Jülich Düren
Kreuzau
eggen
Langerwehe
ch
Kreuzau
reuzau
Düren ch
Kreuzau
Düren Kreuzau
Niederzier
eggen
Hürtgenwald
ch
Düren
Kreuzau
Nideggen
Inden
Nideggen
Kreuzau
Kreuzau
eggen
Kreuzau
ch
Kreuzau
üren
Kreuzau
Düren Langerwehe
Hürtgenwald ch
Düren
Heimbach
Düren
Nideggen
eggen
eggen
Heimbach
eggen
Kreuzau Düren
ociation for administrative boundaries
gen
Kreuzau
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
eggen
ch
Heimbach
ch
eggen
eggen
Hürtgenwald
euzau
reuzau
ociation
ggen
for administrative boundaries
Nideggen
Schleiden
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
reuzau ch
ch
reuzau
Schleiden
Heimbach
ch
Schleiden
ggen
ch
ch
sociation for administrative boundaries
ON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
s Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ
en ch
gen
gen
gen
h
h
h
h
er
er
er
er
er
Titz
Düren
er
Titz
Düren
Kreuzau
Düren
Titz
Titz
er
er
Düren
er
Niederzier
Titz
er
er Kreuzau
Jülich
Niederzier
Schleiden
Schleiden
er
er
er
Düren
er
Kreuzau
Düren
er
Düren
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
Vienna
Vienna
Vienna
administrative boundaries
LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
2007, Dagmar Haase/UFZ
daries
/IGEAT
e/UFZ
ndaries
/IGEAT
se/UFZ
ndaries
/IGEAT
se/UFZ
ndaries
daries
IGEAT
/IGEAT
ndaries
se/UFZ
e/UFZ
ndaries /IGEAT
se/UFZ
/IGEAT
se/UFZ
Vienna
Vienna
Vienna
administrative boundaries
LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
2007, Dagmar Haase/UFZ
daries
/IGEAT
e/UFZ
ndaries
/IGEAT
se/UFZ
ndaries
/IGEAT
se/UFZ
ndaries
daries
IGEAT
/IGEAT
ndaries
se/UFZ
e/UFZ
ndaries /IGEAT
se/UFZ
/IGEAT
se/UFZ
BASE MAP
Legend Rivers
3LP HISTORICAL
3LP IN
BASE IN THE THE N-W CONTEXT
MAP N-W EUROPEAN
NATURAL ELEMENTS Limit between atlantic
GEOMORPHOLOGICAL
3LP BASE IN THE MAP and N-W Rivers continental EUROPEAN
AND AND biogeographic
HISTORICAL 3LP GEOMORPHOLOGICAL Legend
IN THE N-W CONTEXT
areas
EUROPEAN AND
GEOMORPHOLOGICAL
Limit
Limit between atlantic
HISTORICAL NATURAL ELEMENTS and CONTEXT continental between AND
plains biogeographic
and
of NW
Europe HISTORICAL Legend
Rivers CONTEXT
areas Ardennes-Eiffel
NATURAL LE PARC DES TROIS PAYS DANS UN CONTEXTE
Legend
Legend
SPATIAL ELEMENTS
Maximum Limit between
Limit between
extention plains
atlantic
of of NW
last Europe
Rivers
and
glaciation and Ardennes-Eiffel
ET TEMPOREL
continental
(20
biogeographic
Maximum areas extention of
NATURAL BASE Éléments MAP
ELEMENTS
Limit last Rivers naturels glaciation between atlantic (20 plains 000
000
years)
NATURAL ELEMENTS
3LP IN THE N-W EUROPEAN
and
Main
Rivières Limit
and continental
deposits of
Rivers
biogeographic
loess of NW
GEOMORPHOLOGICAL
between atlantic
(fertile Europe years) AND soil) and Ardennes-Eiffel
HISTORICAL CONTEXT
Limite and areas
Legend
entre continental
areas
les domaines atlantic biogeographic
Limit
(biogéographiques)
and
Maximum Main between
continental deposits
areas
extention plains of loess of
biogeographic
Limit last glaciation and
of NW
Legend
ROMAN
NW
Europe
atlantique between and Ardennes-Eiffel
areas continental
(20 000
NATURAL ELEMENTS
EMPIRE (fertile soil)
Legend Riversyears)
plains of NW
between
BASE MAP Limite Maximum Europe Roman
atlantic
entre between and les Ardennes-Eiffel
and continental biogeographic
EMPIRE
EUROPEAN
road extention plaines plains Houthalen of
of l’Europe NW
ROMAN of du NO
3LP IN THE N-W
last areas
Main Europe and Ardennes-Eiffel
et le Maximum
last glaciation
massif deposits (20
Ardennes-Eifel
extention
(20 of loess 000
GEOMORPHOLOGICAL Limit between AND
000
HISTORICAL CONTEXT years) Main plains
(fertile cities of NW
Europe and Ardennes-Eiffel of
Extension Maximum last soil) during
Roman
Legend
glaciation Empire
maximum extention (20 000
BASE MAP Maximum extention of road
de la of
last glaciation (20 000
3LP dernière glaciation
NATURAL IN THE ELEMENTS N-W EUROPEAN
years) Main last years)
glaciation deposits (20 of (20 of loess 000
GEOMORPHOLOGICAL Rivers AND
ROMAN loess
Limit EMPIRE (fertile years)
Main cities
000 ans)
Main soil)
during
HISTORICAL CONTEXT between atlantic
and Main continental deposits biogeographic
(fertile areas soil) Roman Empire
MIDDLE of loess
of loess
deposits
soil)
Legend
Limit AGE between (12th-13th plains of NW centuries)
NATURAL ELEMENTS Europe Principaux and Ardennes-Eiffel
ROMAN EMPIRE
Main (fertile Roman deposits soil) dépôts road
of de loess lœss (sol fertile)
Maximum Rivers extention of
Legend ROMAN BASE MAP Limit last
Empire
EMPIRE
glaciation between
Romain
(20
(fertile atlantic 000
and years)
Roman continental Commercial
road soil)
3LP IN THE Main cities during
Legend ROMAN graphic N-W EUROPEAN biogeo-
route between Northern
MIDDLE GEOMORPHOLOGICAL Main AGE Main deposits
EMPIRE
areas cities (fertile
Routes soil)
AND of loess
Roman
(12th-13th during
romaines Zonhoven
Roman road Empire
centuries)
Limit between plains of NW
HISTORICAL Europe CONTEXT Roman and Ardennes-Eiffel
Empire Italy and Flanders
Legend
road
ROMAN EMPIRE Maximum extention of
Legend last EMPIRE
glaciation (20 000
MIDDLE years) Roman road
Principales Main Commercial
Main Roman cities cities road villes during route de l’Empire between romain Northern
during of loess Italy
NATURAL AGE ELEMENTS (12th-13th Champagne centuries) fairs
Main Rivers deposits cities Roman
Moyen-âge (12e-13e Main Roman Empire and Flanders
(fertile Roman
Limit Commercial between
soil) Empire
atlantic route between Northern
continental Italy and biogeo-
Flanders
MIDDLE Legend AGE (12th-13th
cities road
during
centuries) siècles)
and ROMAN EMPIRE graphic areas
MIDDLE AGE Limit Champagne (12th-13th between centuries)
Roman road Champagne
plains fairs of NW
Europe and
Route Main Roman Ardennes-Eiffel
commerciale cities Empire
during
fairs
13th-14th
Commercial route between Northern
Main CENTURIES
Maximum cities Italy Commercial and extention during Flanders of
entre l’Italie du Nord
Roman Roman Empire route between Northern
(12th-13th Flandres Italy and centuries)
Flanders
last glaciation Empire(20 000
MIDDLE 13th-14th CENTURIES
Champagne AGE years) fairs
AGE et les
MIDDLE AGE Main (12th-13th New deposits commercial New centuries) of loess commercial routes : routes :
CENTURIES (fertile soil)
13th-14th Legend Gibraltar
MIDDLE Commercial AGE CENTURIES
(sea route) and
route
Foires (12th-13th between Northern
New commercial Italy Commercial Gibraltar Champagne and Flanders routes de : Champagne (sea centuries)
MIDDLE AGE route fairs route) (12th-13th route between and
ROMAN EMPIRE Saint-Gothard (1237)
centuries)
Northern
roadfairs
(1237)
Gibraltar (sea route) and
Northern
New (16th century) Italy
Champagne Saint-Gothard Roman
COLONIAL EMPIRES Saint-Gothard
13e-14e Commercial siècles commercial Italy and and Flanders (1237)
Main cities during
route routes
between
:
COLONIAL EMPIRES (16th century)
13th-14th CENTURIES
Roman Main Empire cities in 16th century
Northern
Gibraltar Venice,
Main cities in 16th century
BASE New (Paris,
(Paris, commercial
Nouvelles
Venice, MAP Champagne Commercial Napoli routes Napoli
= : Italy = (sea routes and fairs
route
route)
commerciales Flanders
between 13th-14th COLONIAL MIDDLE AGE
Northern
Italy Hasselt
fairs
Gibraltar : Gibraltar
100 100 (12th-13th
CENTURIES
000 EMPIRES 000 inhabitants)
(sea centuries) inhabitants)
route) and
Saint-Gothard Saint-Gothard (16th
and
century)
(1237)
3LP IN THE Flanders (1237)
Commercial N-W between EUROPEAN
Northern
Italy and
EVE OF INDUSTRIAL (route Champagne
REVOLUTION
Flanders
COLONIAL EMPIRES (16th century)
(18th century) maritime) fairs et Saint-Gothard (1237)
GEOMORPHOLOGICAL Main Champagne
BASE
cities MAP
Main New in fairs commercial cities in
16th 18th century
Empires Champagne Coloniaux (16e fairs
AND 16th routes century :
(Paris, Venice, Napoli =
13th-14th COLONIAL
Main
100
Coal CENTURIES
000
mining EMPIRES
cities in 18th century
inhabitants)
areas in
HISTORICAL siècle)
Belgium, Netherlands,
Gibraltar (sea (16th route) century)
3LP IN THE
(Paris,
N-W EUROPEAN
Venice, Napoli and =
13th-14th CENTURIES Coal mining CONTEXT
areas in
EVE OF INDUSTRIAL Germany and Northern
New REVOLUTION
(18th century) France Belgium, commercial
13th-14th CENTURIES Principales 100
New
Saint-Gothard Netherlands,
routes
Main 000 :
villes au 16e siècle
New commercial cities inhabitants)
Gibraltar (sea route) and
GEOMORPHOLOGICAL 16th (1237)
routes century
Main Saint-Gothard Germany and
cities 18th (1237) Northern AND
century
:
France
:
Coal
13th-14th mining areas in
HISTORICAL BASE CENTURIES (Paris, MAP Gibraltar (Paris, Venise, Venice, Naples = 100 000 Diepenbeek
New (sea
commercial (sea route) Napoli and =
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE
Belgium, Netherlands,
Legend OF INDUSTRIAL CONTEXT
routes and : habitants)
Germany Main cities EMPIRES and Northern 16th century
Début de Saint-Gothard
(16th New Gibraltar la Revolution (1237)
century)
3LP IN THE 100 N-W 000
REVOLUTION
France (Paris, Venice, Napoli =
(18th century)
commercial
EUROPEAN inhabitants)
100 000 inhabitants)
(sea route) industrielle routes and
: (18e siècle)
BASE GEOMORPHOLOGICAL
NATURAL ELEMENTS
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
Principales Main cities
Gibraltar Saint-Gothard villes in 16th
(sea century
(18th century)
route) au (1237) 18e and
COLONIAL
EVE Legend
MAP AND
siècle
EMPIRES Main
3LP (Paris, Rivers cities Venice,
Saint-Gothard
(16th
REVOLUTION
18th
(16th century)
Napoli century
Main cities 18th century
3LP (18th HISTORICAL IN (1237)
BASE IN
century) THE THE N-W
Régions MAP N-W
CONTEXT =
Coal mining areas EUROPEAN
NATURAL Belgium, ELEMENTS minières (charbon) de Belgique, des
COLONIAL GEOMORPHOLOGICAL Pays-Bas, 3LP BASE IN THE
EMPIRES Main Coal
Netherlands, 100 Limit 000
COLONIAL d’Allemagne te du Nord de la France
MAP
cities mining between inhabitants)
N-W EUROPEAN
(16th areas 16th
atlantic
AND AND 16th century) century
Germany and Northern
France
EMPIRES (Paris, Belgium, Main Rivers continental cities (16th 3LP IN THE Main N-W cities EUROPEAN in 16th
century)
GEOMORPHOLOGICAL Venice, Netherlands,
18th biogeographic
CONTEXT
areasNapoli AND
=
century
HISTORICAL EVE Legend OF INDUSTRIAL century
100 Germany REVOLUTION
(18th GEOMORPHOLOGICAL
century)
HISTORICAL Main (Paris, 100 Coal Limit 000
CONTEXT
000 mining between inhabitants) and
cities Venice, areas Northern atlantic
AND
16th Napoli NATURAL ELEMENTS France
Limit century =
HISTORICAL Belgium, and continental between plains
(Paris, 100 CONTEXT 000 Netherlands, biogeographic
and
of NW
Europe
Venice, inhabitants)
Napoli EVE
=
EVE Legend
OF OF INDUSTRIAL Main Rivers cities REVOLUTION
areas Ardennes-Eiffel
Germany Kortessem
THE THREE 100 COUNTRIES 000 inhabitants)
and 18th Northern century
(18th PARK IN SPACE
EVE
(18th century)
NATURAL Legend OF INDUSTRIAL ELEMENTS
Coal France Maximum Limit between
Limit mining between
extention plains
REVOLUTION areas atlantic
of of NW
last Europe in
EVE (18th Legend AND OF century)
INDUSTRIAL TIME Main CONTEXT
REVOLUTION
(18th
NATURAL Natural century)
ELEMENTS Main Belgium, Rivers and
glaciation and Ardennes-Eiffel
cities continental
(20
cities Netherlands,
in 18th biogeographic
18th century
NATURAL ELEMENTS Coal elements Germany Maximum areas
Limit Rivers cities Wellen
000
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
years)
Coal mining between and extention in areas
Northern of
BASE MAP
areas 18th atlantic
century
Rivers Belgium, Main
France and
Limit Rivers
cities 18th century
Coal Limit
and continental
between plains mining between Netherlands,
biogeographic
(fertile Europe years) AND soil)
of NW
© 3LP TEAM IN RWTH/WUR/ULB, THE N-W EUROPEAN Main last glaciation
Project deposits LP3LP, 2012/2013 of (20 loess 000
GEOMORPHOLOGICAL areas atlantic
in
Germany
Limit Coal Belgium, and areas
Ardennes-Eiffel
HISTORICAL CONTEXT
Legend
continental
areas
mining and
atlantic areas atlantic
and continental
biogeopraphic Netherlands,
Northern
Limit biogeographic
Limit Maximum between
France
Belgium,
and continental areas extention plains of
Netherlands,
biogeographic
areas
areas Northern
Limit and
of NW
Legend
Main deposits of loess NW
ROMAN Germany Europe
between Ardennes-Eiffel
© TEAM NATURAL RWTH/WUR/ULB, ELEMENTS EMPIRE last (fertile glaciation soil)
Project LP3LP, 2012/2013
(20 000
Rivers
Legend Germany
years)
France
plains of NW
between
Limit Maximum and Northern
BASE MAP
plains of NW Limit Europe atlantic
between and Ardennes-Eiffel
and continental plains of NW
France
Roman biogeographic
EMPIRE
road extention of
ROMAN
of Europe and
3LP IN THE N-W EUROPEAN
last areas
Europe and Ardennes-Eiffel
© TEAM RWTH/WUR/ULB,
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Ardennes-Eifel
Maximum
last glaciation
Project (20
LP3LP, 2012/2013
Project LP3LP, extention
(20000
GEOMORPHOLOGICAL Main AND deposits of loess
Limit between plains of NW
HISTORICAL CONTEXT Europe years) Main (fertile and Ardennes-Eiffel 2012/2013 of
Borgloon
© TEAM RWTH/WUR/ULB,
Maximum Maximum last cities soil) during
Legend glaciation
Project LP3LP, extent extention (20 000
Roman extention of Empire road
BASE MAP
2012/2013
of last of
last glaciation (20 000
3LP NATURAL IN THE ELEMENTS N-W
Main last years) glaciation (20 000 glaciation
years) EUROPEAN
© TEAM RWTH/WUR/ULB, deposits Project LP3LP, 2012/2013
(20 of of loess
GEOMORPHOLOGICAL Rivers AND
ROMAN
loess
Limit EMPIRE
between (fertile years) Main cities
atlantic
000 years)
Main soil) during
HISTORICAL CONTEXT
and Main continental deposits biogeographic
(fertile areas soil) Roman Empire
MIDDLE of loess
of loess
deposits
soil)
Legend
Limit between plains of NW
AGE (12th-13th centuries)
Europe and Ardennes-Eiffel
ROMAN NATURAL EMPIRE ELEMENTS Main Main (fertile Roman deposits deposits soil) road of loess of loess (fertile soil)
Maximum Rivers extention of
last
Legend
Tongeren
ROMAN EMPIRE
glaciation
Roman empire
(20 000
BASE MAP Limit years) Roman between (fertile road atlantic
Main cities
soil)
3LP IN THE and
during
Main deposits of loess
Legend ROMAN graphic N-W continental EUROPEAN Commercial biogeo-
route between Northern
Empire Italy and Flanders
MIDDLE GEOMORPHOLOGICAL AGE Main (fertile
Legend
EMPIRE
areas cities
Roman soil) AND
Roman
(12th-13th during
Roman roads road Empire
centuries)
Limit between plains of NW
HISTORICAL Europe CONTEXT
and Ardennes-Eiffel
road
ROMAN EMPIRE Maximum extention of
Legend last EMPIRE
glaciation (20 000
MIDDLE AGE years) Roman (12th-13th road
Main Champagne Main Commercial centuries)
Main Roman cities cities cities road during during route Roman between empire Northern
route Italy between Middle AGE age Main Roman (12th-13th
NATURAL ELEMENTS
fairs
Main Rivers deposits cities during of loess
(fertile Roman Commercial soil) Empire
MIDDLE
Roman Empire and Northern
continental Italy and biogeo-
Flanders
Flanders
Limit
Legend
(12th–13th cities road
during centuries)
and
between atlantic
ROMAN MIDDLE EMPIRE graphic areas
AGE (12th-13th centuries)
Limit Champagne between
Roman road Champagne
plains fairs of NW
Europe and
Commercial Main Roman Ardennes-Eiffel
cities Empire
route between Northern
Main CENTURIES route during fairs
13th-14th
Maximum cities Italy
Commercial
and during Flanders
extention of
Roman Empire route between between Northern Northern
Flanders
Italy and centuries)
Flanders
Italy
Roman last glaciation Empire(20 000
MIDDLE 13th-14th CENTURIES
Champagne AGE years) fairs
AGE (12th-13th
and
MIDDLE AGE Main (12th-13th New deposits commercial New centuries) of loess commercial routes : routes :
CENTURIES (fertile Gibraltar soil) (sea route) and
13th-14th MIDDLE Legend Commercial
New AGE CENTURIES
commercial
route
Champagne Commercial (12th-13th routes
between
:
Northern
Saint-Gothard Italy Gibraltar and Flanders (1237)
MIDDLE AGE (sea fairs
(12th-13th Oreye
fairs centuries)
route
route) between centuries)
and
ROMAN EMPIRE
Northern
roadfairs
(1237)
Gibraltar (sea route) and
Northern
New
Champagne Saint-Gothard Roman
COLONIAL EMPIRES Saint-Gothard
13th-14th centuries
Herstappe
Commercial
(16th century) Italy commercial Italy and and Flanders (1237)
route routes
COLONIAL EMPIRES Main cities (16th during century)
between : Northern
Gibraltar Venice,
13th-14th CENTURIES
Roman Main Empire cities in 16th century
Main cities in 16th century
New (Paris,
(Paris, commercial Venice,
New Champagne Commercial Napoli routes Napoli
= :
commercial Italy = (sea and fairs
route)
routes: Flanders
between Crisnée Gibraltar 13th-14th COLONIAL
Northern
Italy fairs
MIDDLE AGE Gibraltar 100 100 (12th-13th
CENTURIES
000 EMPIRES 000 inhabitants)
(sea centuries) inhabitants)
route) and
(sea route)
Saint-Gothard Saint-Gothard (16th
(1237) and century)
Flanders (1237)
Commercial route between Northern
Italy
EVE OF INDUSTRIAL
COLONIAL EMPIRES and (16th Champagne and REVOLUTION
Flanders
(18th century) Saint-Gothard century) fairs(1237)
Main Champagne Main
cities 18th New
in fairs 16th century
commercial cities 16th routes century :
(Paris, Main
13th-14th Colonial
Champagne
empires fairs
Coal mining Venice, cities areas Napoli in 18th in = century
100 COLONIAL CENTURIES
Belgium, 000 inhabitants)
EMPIRES (Paris,
Netherlands, Gibraltar Venice, (sea (16th route) Napoli century)
and =
13th-14th CENTURIES Coal mining areas in
Germany and Northern
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION
(18th century) France New Belgium, commercial
13th-14th CENTURIES Main New
100 Saint-Gothard
Netherlands,
routes
Main
New cities 000 :
commercial cities inhabitants)
Gibraltar 16th 16th (1237)
Germany (sea route) and Northern
and century routes century
:
Main Saint-Gothard cities 18th (1237) century
France
:
13th-14th
Coal CENTURIES
mining
(Paris, Gibraltar (Paris, areas in
New Venice, Venice, (sea
commercial (sea Napoli route) Napoli routes = and
Belgium, Netherlands,
EMPIRES and 100 =
COLONIAL EMPIRES (16th century)
EVE OF INDUSTRIAL : 000 inhabitants)
Germany Main cities and Northern 16th century
Saint-Gothard 100 000
REVOLUTION
inhabitants) (16th
Eve of industrial New Gibraltar ourt
(1237) century)
(18th century)
France (Paris, Venice, Napoli =
100 000 inhabitants) commercial revolution (sea route) routes (18th and
: century)
EVE
Main Gibraltar
Main cities
Saint-Gothard cities (sea
in 16th
18th route)
century
(1237)
and
COLONIAL EVE (18th
OF century)
INDUSTRIAL REVOLUTION
EMPIRES Main Saint-Gothard
(Paris, cities Venice, (16th REVOLUTION
18th
(18th century) (16th century)
(1237)
Napoli century
Main cities 18th century
=
Coal mining areas in
Belgium,
COLONIAL Stone EMPIRES Main Coal
Netherlands, 100 coal 000 mining (16th century) areas in Belgium,
Fexhe-le-Haut-Clocher
cities mining inhabitants)
areas
in 16th 16th century
Germany and Northern
France
Awans
COLONIAL Netherlands, EMPIRES (Paris, Belgium, Main cities (16th Germany century) and northern France
Main Venice, Netherlands, in 18th
cities Napoli
century
in 16th =
EVE OF INDUSTRIAL REVOLUTION century
(18th century) 100 Germany Main (Paris, 100 Coal 000 000 inhabitants)
cities
mining and
Venice, in
areas Northern
16th Napoli century
in
France
=
(Paris, 100
Belgium,
000 Venice, inhabitants)
Netherlands,
Napoli EVE
=
EVE OF OF INDUSTRIAL Main cities REVOLUTION
100
Germany 000 inhabitants)
and 18th Northern century
(18th
EVE
(18th century)
OF INDUSTRIAL Coal France mining REVOLUTION areas in
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
EVE (18th OF century)
INDUSTRIAL Main Main Belgium, cities cities REVOLUTION
Netherlands,
in in 18th 18th century
(18th century)
Coal Main
Germany
Coal mining cities
and
in areas areas 18th
Northern in in century
© TEAM RWTH/WUR/ULB,
Belgium, Main France Project LP3LP, 2012/2013
cities in 18th century
Coal Netherlands,
mining areas in
Germany Coal Belgium, and
mining Netherlands,
Northern
areas in
France
Belgium, Germany © TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP,
Netherlands,
2012/2013 Northern
Saint-Georges-sur-Meuse
Germany France
and Northern
France
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013 Engis
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
Neuville-en-Condroz
Flémalle-Grande
Hoeselt
Geer
H
Seraing
Genk
Ans
Grâce-Hollogne
Bilzen
Juprelle
Marchin
Saint-Nicolas
Meeuwen
Dublin
Liège
Zutendaal
Opglabbeek
As
Riemst
Bassenge
Herstal
Oupeye
Lanaken
Trooz
Visé
Beyne-Heusay
Fléron
necessarily reflect the
Chaudfontaine
Maastricht
This map does not
Maasmechelen
Eijsden
Dalhem
Blégny
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Olne
Dilsen
Soumagne
Meerssen
Stein
London
's Gravenvoeren
Herve
Pepinster
Beek
Chartres
Tours
Poitiers
Maaseik
Margraten
Valkenburg
Bourges
Dison
Aubel
Thimister
Verviers
Sittard
Paris
Echt
Schinnen
Nuth
Wittem
Limbourg
Selfkant
Amsterdam
Voerendaal
Reims
Plombières
Welkenraedt
Baelen
Schinveld
Brunssum
Besançon
Autun
Heerlen
3LP
Simpelveld
Waldfeucht
Lontzen
Gangelt
Trier
Metz
Kelmis
Vaals
Eupen
Landgraaf
Kerkrade
Cologne
Augst
Aachen
Avenches
Heinsberg
Herzogenrath
Mainz
Raeren
Geilenkirchen
Übach-Palenberg
Würselen
Wassenberg
Baesweiler
Alsdorf
Roetgen
Hückelhoven
Berlin
Stolberg (Rheinland)
Linnich
Eschweiler
Aldenhoven
Simmerath
Erkelenz
Inden
Jülich
Langerwehe
Vienna
Hürtgenwald
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of data: European Loess Map from 2007, Dagmar Haase/UFZ 23
Titz
Niederzier
Heimbach
Düren
Kreuzau
Nideggen
er
Kreuzau
eggen
ch
Düren
B
3L
GE
HI
Le
N
Le
R
M
13t
CO
EV
(18
©
Jalhay
Monschau

24
1850 2014

Twee kaarten (van een deel van het Drielandenpark) die
de ontwikkeling laten zien tussen 1850 en nu.
Zwei Karten (im Dreiländerpark liegend), zeigen, wie sich
die Landschaft zwischen 1850 und heute verändert hat.
Ces deux plans (reprenant des zones situées dans le
Parc des Trois Pays) montrent l’évolution subie par le
paysage entre 1850 et aujourd’hui.
Two maps (located within the Three Countries Park),
showing how the landscape changed between about
1850 and today.
Historische beelden van het Drielandenpark (van links
naar rechts) van veehouderij in het Land van Herve;
19e/20e-eeuwse industrialisatie; Naoorlogse suburbane
ontwikkeling; Intensivering van de agrarische productie.
Historische Bilder aus dem Dreiländerpark. Diese zeigen
(von links nach rechts) Viehhaltung im Herver Land,
Industrialisierung im 19. und 20. Jahrhundert, suburbane
Entwicklung in der Nachkriegszeit, Intensivierung
der landwirtschaftlichen Produktion.
Images historiques de la région des 3LP (de gauche
á droite) montrant l’élevage du bétail dans le Pays
de Herve; l’industrialisation des XIXe et XXe siècles;
la croissance des faubourgs pendant l’après-guerre;
l’intensification de la production agricole.
Historical pictures from the 3LP area (from left to right)
showing cattle breeding in the Pays de Herve; 19th/20th
century industrialization; post WWII suburban development;
intensification of agricultural production
Gedurende de 12e en 13e eeuw ontstond een handelsnetwerk
tussen Noord-Italië en Vlaanderen. Grote
rivieren zoals de Maas en de Rijn werden belangrijke
transportassen, terwijl de Romeinse wegen minder
belangrijk werden. De rijkdom nam toe, niet door de
landbouw, maar als gevolg van een groeiende, goed
georganiseerde burgerij. Het netwerk van steden werd
de motor van economische ontwikkelingen. Al in de
14e eeuw begonnen delen van het Drielandenpark zich
te specialiseren in bepaalde vormen van agrarische
productie, zoals de veehouderij in het Land van Herve.
Waarschijnlijk is in deze periode ook het typische bocagelandschap
ontstaan, dat wordt gekenmerkt door
heggen die nodig waren om het vee te houden.
In de 18e eeuw leidden nieuwe landbouwkundige ontwikkelingen,
zoals de scheiding van veehouderij en
akkerbouw, tot een hogere productiviteit en groei van
de bevolking. De integratie van België en het Rijnland in
de Franse Republiek in 1796 maakte een einde aan de
politieke lappendeken in het gebied. De verdragen van
Wenen (1815) en Londen (1830) deelden de regio op in
een Duits, Nederlands en Belgisch deel, elk gelegen in
de periferie van de eigen nationale staat.
Tijdens de 19e en het begin van de 20e eeuw leidde de
industriële revolutie tot een sterke verstedelijking en een
leegloop van het platteland. In de steden verschenen
grote fabrieken en in de mijngebieden zware industrie,
terwijl het platteland steeds monofunctioneler werd.
Vooral de mijnbouw, die zich ontwikkelde in de omgeving
van Luik en in het noordelijk deel van het Drielandenpark,
leidde tot een polycentrische stedelijke ontwikkeling.
In de 20e eeuw, met name na de Tweede Wereldoorlog,
verdween de scheiding tussen platteland en stad als
gevolg van suburbane verstedelijking en de ontwikkeling
van infrastructuur. Tegelijkertijd leidden technologische
ontwikkelingen tot een intensivering van de agrarische
productie met als gevolg dat de kavels steeds groter
werden, vooral in Haspengouw en Jülicher Börde.
Während des 12. und 13. Jahrhunderts wurde ein Handelssystem
zwischen Norditalien und Flandern gegründet.
Flüsse, wie der Rhein oder die Maas wurden zu wichtigen
Transportwegen, während die römischen Straßen
mehr und mehr an Bedeutung verloren. Reichtum, der
auf nicht landwirtschaftlichen Tätigkeiten basierte, etablierte
ein organisiertes und ausgeprägtes Bürgertum. Ein
dichtes Netzwerk von Städten verstärkte die wirtschaftliche
Entwicklung. Bereits im 14. Jahr hundert begann
man sich in Teilen des Dreiländerparks auf landwirtschaftliche
Produktionen zu spezialisieren, wie zum Beispiel
im Herverland mit erhöhter Viehzucht. Wir können
heute davon ausgehen, dass dieser Zeitraum der Beginn
der Bocage-Landschaft ist, die durch Hecken, die be -
nötigt wurden, um das Vieh zu halten, geprägt ist.
Im 18. Jahrhundert veränderten neue landwirtschaftlichen
Techniken die Landschaft. Trennung von Viehzucht und
Ackerbau führten zu einer erhöhten Produktivität und
einem Bevölkerungswachstum der Region. Die Integration
vom Rheinland und Belgien in die Französische
Republik beendete den politischen Flickenteppich.
Die Verträge von Wien und London teilte die Region in
Deutschland, die Niederlande und Belgien und führte
zu Hinterland Effekten.
Während des 19. und 20. Jahrhunderts brachte die
industrielle Revolution Stadtwachstum und führte zu
Landflucht. Große Fabriken entstanden in den Städten
und die Schwerindustrie etablierte sich in den Bergbauregionen,
während die Landwirtschaft sich zu einem
immer mehr monofunktionalen Faktor entwickelte. Rund
um Lüttich und im Norden des Dreiländerparks wurde
Bergbau betrieben und dies führte zu einem polyzentrischen
Stadtmuster.
Im 20. Jahrhundert, besonders nach dem Zweiten Weltkrieg,
löste sich die strenge Struktur in bebaute und
ländliche Muster auf, was vor allem auf die Entwicklung
der Vorstadtstrukturen und der neuen Verkehrssysteme
zurückzuführen ist. Zugleich verbesserte sich die Technologie
der landwirtschaftlichen Produktion, sodass sie
einer mehr und mehr gewerblich-technischen Entwicklung
folgte. Besonders im Haspengau und der Jülicher
Börde wurden kleinere zu größeren Grundstücken
zusammengefügt, was eine Folge der Verbesserung
der landwirtschaftlichen Produktion war.
Aux XIIe et XIIIe siècles se développent les échanges
commerciaux entre l’Italie du Nord et la Flandre. Les
canaux et les grands cours d’eau comme la Meuse et
le Rhin deviennent les moyens de transport par excellence
; les routes romaines tombent en désuétude.
Grâce aux activités non agricoles, la bourgeoisie, aussi
puissante que bien organisée, accumule les richesses.
La densité du maillage urbain renforce et encourage ce
développement économique. Certaines parties du Parc
des Trois Pays commencent à se spécialiser dans la
production agricole dès le XIVe siècle. C’est notamment
le cas du Pays de Herve, qui s’oriente davantage vers
l’élevage du bétail. On peut supposer que cette période
marque la naissance du paysage bocager du Pays de
Herve, dont les haies sont destinées à garder le bétail.
Au XVIIIe siècle, de nouvelles techniques agricoles,
notamment une division plus nette entre élevage et
cultures, transforme le territoire, permettant une hausse
de la productivité et un accroissement démographique.
L’intégration de la Belgique et de la Rhénanie dans la
République française en 1796 met un terme au morcellement
politique évoqué plus haut. En vertu des traités
de Vienne (1815) et de Londres (1839), la région est
divisée entre l’Allemagne, les Pays-Bas et la Belgique,
ce qui affecte l’arrière-pays.
Les XIXe et XXe siècles riment avec croissance urbaine
et exode rural. De grandes usines apparaissent dans
les villes, tout comme les industries lourdes dans les
bassins miniers. Parallèlement, les zones rurales
prennent un caractère plus monofonctionnel. Autour de
Liège et de la partie septentrionale du Parc des Trois
Pays, le développement des mines de charbon donne
naissance à une structure urbaine polycentrique.
Au XXe siècle et plus particulièrement après la Seconde
Guerre mondiale, la séparation entre les campagnes et
les villes, tant du point de vue des zones bâties que de
celui des styles de vie, a tendance à disparaître sous
l’effet conjugué de la croissance des faubourgs et des
nouvelles infrastructures routières. Pendant ce temps,
la production agricole connaît une intensification due
à l’amélioration des technologies, elle-même rendue
possible par les progrès industriels et techniques. Les
parcelles de plus grande taille finissent par devenir la
norme, surtout en Hesbaye et dans le Jülicher Börde.
25

[2.3] Europese uitdagingen en grensregio’s
Europäische Herausforderungen und Grenzregionen
Les défis européens et régions transfrontalières
Het Drielandenpark heeft een bewogen gemeenschappelijke
geschiedenis. Deze geschiedenis is afleesbaar
aan elementen in het landschap zoals Romeinse wegen,
historische kanalen, heggenlandschappen, kastelen en
mijnbouwrelicten. Dit landschappelijke en culturele erfgoed
van het Drielandenpark is van grote waarde voor
een gemeenschappelijke identiteit in dit hart van Europa.
De geschiedenis leert ons echter ook dat het net zo
belangrijk is om te anticiperen op huidige ontwikkelingen
en mogelijke veranderingen in de toekomst. Welke uitdagingen
die in Europa aan de orde zijn, spelen ook in
het Drielandenpark?
In het LP3LP project hebben we deze vraag onderzocht
door verschillende ESPON-onderzoeken te analyseren
en een expertbijeenkomst te houden. Bezien vanuit dit
Europese perspectief zijn de volgende vier thema’s naar
voren gekomen:
Die Gegend des Dreiländerpark hat eine gemeinsame
dynamische Geschichte erlebt. Viele Elemente wie römische
Straßen, historische Kanäle, Heckenlandschaften,
Wasserburgen und Bergbauanlagen zeugen von dieser
Geschichte. Das Natur- und Kulturerbe des Dreiländerparks
hat daher einen hohen Wert für eine gemeinsame
Identität im Herzen Europas. Die Geschichte zeigt jedoch
auch, dass es wichtig ist, aktuelle Trends und mögliche
zukünftige Einflüsse zu berücksichtigen. Welche in
Europa gut bekannten Veränderungen betreffen auch
den Dreiländerpark, jetzt und in Zukunft?
Im LP3LP Projekt untersuchten wir diese Frage, indem
wir andere ESPON Studien analysierten und ein Expertengespräch
abhielten. Vier Themen erscheinen aus
europäischer Perspektive am wichtigsten:
La région du Parc des Trois Pays possède une histoire
commune dynamique, visible au travers d’éléments
comme les routes romaines, les canaux historiques,
les paysages bocagers, les châteaux d’eau et les sites
miniers. Le patrimoine naturel et culturel du Parc des
Trois Pays représente donc un atout essentiel de son
identité européenne. Mais l’histoire nous rappelle qu’il
est tout aussi crucial d’anticiper les tendances et leurs
répercussions éventuelles sur l’avenir. Quels sont les
défis bien identifiés en Europe qui touchent aussi le
Parc des Trois Pays ?
Le projet LP3LP s’est penché sur cette question par
l’analyse d’autres études ESPON et par l’organisation
d’une réunion d’experts. Selon une perspective européenne,
quatre thèmes ressortent comme étant les plus
importants :
26

[I] Intensivering van het landgebruik en
economische verbreding
In de meeste delen van Europa en in het Drielandenpark
staat de open ruimte voortdurend onder druk van stedelijke,
industriële en infrastructurele ontwikkelingen. Op
sommige plekken vindt daarnaast ook krimp plaats,
bijvoorbeeld in Parkstad Limburg. In het landelijk gebied
neemt de specialisatie en omvang van agrarische bedrijven
nog steeds toe. Tegelijkertijd ontstaan er daar ook
nieuwe economische activiteiten en komen andere
inkomstenbronnen voor boeren in beeld, bijvoorbeeld
gerelateerd aan toerisme, hoogwaardige voedselproducten,
hernieuwbare energie en milieubescherming.
De vraag is hoe zulke ontwikkelingen kunnen worden
gestuurd en benut zodat ze bijdragen aan behoud en
ontwikkeling van kwaliteitslandschappen.
No.
Lisboa
•
Reykjavik
•
Madrid
•
Dublin
•
Land Use Change Typology
Dublin
2000 - 2006
•
London
•
Paris
•
El-Jazair
•
Amsterdam
•
Bruxelles/Brussel
•
© EU-LUPA, 2012
Land Use Change Types
Luxembourg
•
Bern
•
Vaduz
•
Oslo
•
Tounis
•
København
•
Berlin
•
Roma
•
Praha
•
Stockholm
•
Wien Bratislava
•
•
Budapest
•
Ljubljana
• Zagreb
•
Valletta
•
Helsinki
•
Tallinn
•
Warszawa
•
Riga
•
Beograd
•
Vilnius
•
[I] Intensivierung der Landnutzung und
wirtschaftliche Diversifizierung
In den meisten Teilen Europas und im Dreiländerpark
wird Freiraum fortwährend in Bebauung umgewandelt.
Daneben gibt es auch Schrumpfungsprozesse, so z.B.
in der Parkstadt Limburg. In der Landwirtschaft nehmen
die Vergrößerung der Betriebe und die Standardisierung
meist noch zu. Auf der anderen Seite etablieren sich aber
auch regionalen Wirtschaftszweige und neue Einkommensmöglichkeiten
auf dem Land: z.B. in Verbindung
mit Tourismus, Qualitätsprodukten und erneuerbaren
Energien. Wie können solche Entwicklungen im Sinne
der Erhaltung und Gestaltung von Qualitätslandschaften
gelenkt und genutzt werden?.
Minsk
•
Sarajevo
•
Sofiya
•
Podgorica
• Skopje
•
Tirana
•
Bucuresti
•
Athinai
•
Kyiv
•
Kishinev
•
Ankara
•
Nicosia
•
Canarias
Guadeloupe
Guyane
Madeira
Acores
London
•
Martinique
Réunion
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
0 250 500
km
Regional level: NUTS 2/3,X
Source: Nordregio, 2012
Origin of data: EEA, 2011
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Bruxelles/Brussel
Paris
•
Oslo
Reykjavik
•
•
Lisboa
Madrid
•
•
[I] Intensification de l’utilisation des sols et
Typologie van
Stockholm
veranderingen in Amsterdam
Amsterdam
No. LisboaLand Use Change Types
•
•
het grondgebruik
in Europa •
London
London
Amsterdam
•
•
diversification économique
London
•
Zeer hoge intensivering
Bruxelles/Brussel
Bruxelles/Brussel
•
Presque partout en Europe et dans le Parc des Trois
1 (nieuwe ontginning, Very
vaak high
in natuurgebieden)
intensification Bruxelles/Brussel
- lan
•
Luxembourg
Luxembourg
Hoge intensivering (omzetten landelijk gebied
Pays, les espaces non bâtis sont convertis en équipe-
•
naar stedelijk gebied)
El-Jazair
El-Jazair
Paris
Paris
•
Luxembourg
Tounis
Tounis
2 High intensification •
• - continu
•
El-Jazair
Paris
•
Tounis
ments urbains, industriels et infrastructurels. En
Gemiddeld/hoge intensivering (verstedelijking •
met Oslo
•
behoud van landelijke functies)
revanche, des processus de rétrécissement sont égale-
•
3 Moderate/high intensification
Oslo
Gemiddelde intensivering (verandering •
landelijk Bern
Bern Vaduz
Vaduz
•
ment observables en certains endroits, comme au
grondgebruik met lichte verstedelijking)
© EU-LUPA, 2012
•
Bern Vaduz
•
4 Moderate © EU-LUPA, intensification 2012
• - rur
Gemiddeld/lage intensivering (hoofdzakelijk
Parkstad Limburg. Dans les zones rurales, la standardi-
verandering landelijk grondgebruik met beperkte
5 Moderate/low intensification
sation continue de se répandre et la taille des exploitations
de s’accroître. D’un autre côté, des économies
Køb
verstedelijking)
Køb
Lage intensivering (verandering landelijk
6 Low intensification - rural co
grondgebruik, verstedelijking is verwaarloosbaar)
Dublin
régionales et de nouvelles sources de revenus appa-
Extensivering •
(verandering landelijk grondgebruik
København
met aanzienlijke terugtrekking van de landbouw)
raissent dans les campagnes. Elles sont notamment
Dublin
7 •
Extensification - rural conver
No. •
Land Use Madrid
•
Change Types
liées au tourisme, aux produits alimentaires de qualité, No.
Lisboa
Lisboa
Typologie der Landnutzungen in Land Use MadridChange Types
Amsterdam
•
•
Europa
•
London
Lisboa
Amsterdam
Sehr hoher Intensitätsgrad •
•
•
(Flächenverbrauch,
aux énergies renouvelables et à la protection de l’envi-
London
häufig bezüglich von Naturräumen)
•
1 Very high intensification Bruxelles/Brussel
- lan
•
ronnement. Reste à évaluer comment orienter et tirer
Hohe Intensivierung (städtische 1 Very high intensification Bruxelles/Brussel
Inanspruchnahme - lan
•
von Flächen im ländlichen Raum)
parti de ces tendances pour maintenir et développer
Luxembourg
2 High intensification • - continu
Moderate/hohe Intensivierung Paris
(Urbanisierung,
Luxembourg
2 High intensification •
•
- continu
El-Jazair
des paysages de qualité.
El-Jazair
Paris
•
bei Beibehaltung ländlicher Funktionen)
Tounis
Tounis
•
3 Moderate/high •
El-Jazair
intensification
•
Tounis
3 Moderate Intensivierung Moderate/high (ländliche Umbauten intensification
•
in Kombination mit bemerkenswerten Flächen-
Bern Vaduz
•
4 Moderate intensification •
inanspruchnahmen)
- rur
Bern Vaduz
•
4 Moderate Moderate/niedrige © Intensivierung EU-LUPA, intensification (hauptsächlich
2012
• - rur
5 ländliche Konversionen Moderate/low © EU-LUPA, 2012
mit geringem Flächen-
intensification
Berlin
Warszaw
Amsterdam
5 Moderate/low intensification
verbrauch)
•
•
6 • Niedrige Intensivierung Low intensification (ländliche Konversionen
- rural co
6 Low intensification - rural co
mit vernachlässigbarer Flächeninanspruchnahme)
7 Extensivierung Extensification (ländliche Konversionen mit - signi-
rural conver
7 fikanten Mengen Extensification landwirtschaftlichen Rückgangs) - rural conver
Madrid
•
No.
Lisboa
Land
Typologie Use Madrid
des changements d’occupation •
Change Types
•
du sol
No.
Lisboa
Land en Europe
Use Change Types
•
•
Très forte intensification (consommation de terres,
1 souvent dans Very
des zones high
naturelles)
intensification - lan
1 Praha Forte intensification Very (urbanisation high intensification aux dépends - lan
de • terres rurales)
Luxembourg
2 High intensification - continu
El-Jazair
Intensification modérée à élevée •
2 High intensification (urbanisation - continu
Tounis
•
•
El-Jazair
•
conservant les fonctions rurales)
Tounis
3 Moderate/high intensification •
3 Intensification Moderate/high modérée (conversions zones intensification
rurales combinées à des consommations
4 Moderate © importantes de terres)
EU-LUPA, intensification 2012
- rur
4 Moderate © EU-LUPA, intensification 2012 - rur
Intensification faible à modérée (essentiellement
5 Bratislava
conversions de Moderate/low
zones Wien rurales avec • faible
intensification
5 Moderate/low consommation de terres) •
intensification
6
Intensification Low
faible (conversions intensification
de zones
- Budap
rural co
6 Low intensification rurales avec consommation de terres négligeable) •- rural co
7 Extensification Extensification (conversions de zones rurales
- rural conver
avec taux significatifs de suppressions de
Bern Vaduz 7 Extensification - rural conver
No.
•
Land d’exploitations
Use Change agricoles)
Types
•
No. Land Use Change Types
Typology of land use changes in Europe
1 Very high intensification Very Ljubljana
high intensification - lan
(land take, often
Very
from natural
high
Zagreb areas)
intensification lan
2 High intensification •
(urban •
land take
High intensification - continu
from rural land)
High intensification continu
3 Moderate/high intensification
Moderate/high intensification
Beo
(urbanization Moderate/high while maintaining rural functions)
intensification
4 Moderate intensification (rural conversions
Moderate combined with intensification Moderate notable land take)
- intensification rur
rur
Moderate/low intensification (mainly rural
5 Moderate/low conversions with levels of land take) Sarajevo
intensification
Moderate/low intensification
Low intensification
•
6 Low (rural conversions intensification with - negligible land take)
rural co
Low intensification rural co
Extensification (rural conversions with significant
7 levels of farm Extensification withdrawal) - rural conver
Extensification rural conver
Podgor
27
•
Lisboa
•
•
Dublin
Dublin
•
Madrid
Madrid Dublin
• •
Køb
Ta
R

[II] Klimaatverandering, mitigatie
en adaptatie
Mitigerende maatregelen tegen klimaatverandering
veranderen het landschap in veel Europese regio’s, ook
in het Drielandenpark, met name als gevolg van de
uitbreiding van hernieuwbare energiewinning met windturbines,
zonnepanelen en de productie van biomassa.
Het landschap verandert daarnaast ook door adaptatiemaatregelen,
bijvoorbeeld door de aanleg van retentiebekkens
om overstromingen te voorkomen. De verwachting
is dat het Drielandenpark zich in vergelijking met
andere Europese regio’s goed kan aanpassen aan klimaatverandering.
Het is daarbij belangrijk om oplossingen
te vinden die het karakter en het functioneren van
het landschap ondersteunen.
Lisboa
•
Reykjavik
•
Madrid
•
Dublin
•
London
•
Paris
•
Amsterdam
•
Bruxelles/Brussel
•
Luxembourg
•
Bern
•
Vaduz
•
Oslo
•
København
•
Roma
•
Berlin
•
Praha
•
Ljubljana
• Zagreb
•
Stockholm
•
Dublin
•
WienBratislava
• •
Budapest
•
Warszawa
•
[II] Klimaschutz und Anpassung
an den Klimawandel
Klimaschutzmaßnahmen, insbesondere der Ausbau der
erneuerbaren Energien z.B. durch Windenergieanlagen,
Photovoltaik oder Biomasseproduktion verändern die
Landschaft in vielen Europäischen Regionen, so auch
im Dreiländerpark. Auch Maßnahmen zur Anpassung an
den Klimawandel. wie z.B. der Bau von Rückhaltebecken
um Hochwasserrisiken einzudämmen, formen die Landschaft
stetig weiter. Im europäischen Vergleich wird die
Fähigkeit der Dreiländerpark Region, sich an den Klimawandel
anzupassen, als hoch eingeschätzt. Hier gilt es
sowohl für den Ausbau erneuerbarer Energien als auch
für Anpassungsmaßnahmen Lösungen zu finden, die die
Eigenart und Funktionen der Landschaft unterstützen.
Helsinki
•
Tallinn
•
Riga
•
Vilnius
•
Minsk
•
Beograd
Bucuresti
• •
Sarajevo
•
Sofiya
Pristina •
Podgorica •
• Skopje
•
Tirana
•
Kyiv
•
Kishinev
•
Canarias
Guadeloupe
Guyane
Madeira
Acores
Martinique
London
•
Ankara
•
Réunion
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Paris
•
Amsterdam
•
Bruxelles/Brussel
•
•
[II] Atténuation du et adaptation
au changement climatique
Les actions visant à atténuer le changement climatique, en
particulier le développement des énergies renouvel ables
(création de parcs éoliens, production photovoltaïque et
de biomasse), transforment le paysage dans de nombreuses
régions européennes, y compris dans le Parc des
Trois Pays. Les actions d’adaptation, visant par exemple à
réduire les risques d’inondation par la construction de bassins
de rétention, sont des initiatives qui apportent également
leur lot de transformations. Par rapport à d’autres
régions européennes, le Parc des Trois Pays possède une
København
capacité d’adaptation au changement climatique • considérée
comme élevée. Il conviendra donc que les actions
envisagées, qu’elles relèvent de l’atténuation ou de l’adaptation,
se fondent sur des solutions qui ne fassent violence
ni au caractère ni aux fonctions du paysage.
Luxembourg
•
Bern
•
Vaduz
•
Oslo
Berlin
•
Praha
•
Ljubljana
•
Lisboa •
•
Paris
•
Lisboa •
Paris
•
Helsinki
Paris •
•
•
Dublin
Dublin •
Dublin •
Dublin •
Aanpassingsvermogen aan
Dublin •
Dublin • Tallinn
klimaatverandering
•
El-Jazair •
Stockholm
El-Jazair •
Hoogste vermogen
•
El-Jazair
•
•
Ar Ribat
highest •
capacity
El-Jazair
El-Jazair •
Ar Ribat
El-Jazair
London
•
•
London •
Hoog Ar Ribat vermogen
• •
Ar Ribat •
London
•
Ar Ribat •
London
•
Ar Br
Gemiddeld high Ribat • capacity
London
•
•
vermogen
ESPON
ESPON
2013,
2013,
ESPON
ESPON
Climate London
•
Climate
Pr Br
Pr Br
ESPON 2013, ESPON Climate Pr Br
ESPON
Madrid
2013, ESPON Climate Pr
Laag vermogen
Br
Madrid •
Lisboa
medium capacity ESPON 2013, ESPON Climate Pr Br
© ESPON
Madrid •
2013, ESPON Climate Pr
Lisboa •
Madrid •
Paris
•
Paris •
Lisboa
Madrid •
•
Lisboa •
Paris
Laagste vermogen
Madrid •
•
Lisboa •
Paris
low capacity •
•
Lisboa •
Paris
•
Riga Paris •
•
Geen
lowest
informatie
capacity
•
Overall capacity to adapt to
Overall capacity to adapt to
Gesamtkapazität zur Anpassung
an den Klimawandel
El-Jazair
El-Jazair •
Höchste Kapazität
•
El-Jazair
•
Ar Ribat
highest •
capacity
El-Jazair
El-Jazair •
Ar Ribat
El-Jazair •
Hohe Ar Ribat •
Kapazität
•
Ar Ribat •
Ar Ribat •
Ar Mittlere high Ribat • capacity
•
Kapazität
ESPON
ESPON
2013,
2013,
ESPON
ESPON
Climate
Climate
Pr
Pr
ESPON 2013, ESPON Climate Pr
Madrid
Niedrige ESPON 2013, ESPON Climate Pr
Kapazität
Madrid •
Lisboa
medium © capacity ESPON
ESPON
2013,
Madrid •
2013,
ESPON
ESPON
Climate
Climate
Pr
Pr
Lisboa •
Madrid •
Lisboa •
Madrid •
Lisboa •
Niedrigste •
Kapazität
Madrid •
Lisboa
low capacity •
Lisboa
•
•
Keine Daten
Overall lowest capacity to adapt to
Capacité globale d’adaptation
au changement climatique
El-Jazair
El-Jazair •
Capacité très élevée Warszawa
•
El-Jazair
•
Ar Ribat
highest •
•
capacity
El-Jazair
El-Jazair •
Ar Ribat
El-Jazair •
•
Capacité Ar Ribatélevée
•
Ar Ribat •
Ar Ribat •
Ar Capacité high Ribat • capacity
•
moyenne
ESPON
ESPON
2013,
2013,
ESPON
ESPON
Climate
Climate
Pr
Pr
ESPON 2013, ESPON Climate Pr
ESPON 2013, ESPON Climate Pr
Capacité low medium
faible capacity
© capacity ESPON
ESPON
2013,
2013,
ESPON
ESPON
Climate
Climate
Pr
Pr
Capacité très faible
Pas de données
Overall lowest capacity to adapt to
• Zagreb
•
lowest capacity
highest NO DATA capacity
highest NO DATA capacity
lowest capacity capacity
NO DATA
highest capacity
high capacity
medium capacity
Overall capacity to adapt
to climate change
Highest capacity
High capacity
WienBratislava
• Medium • capacity
Low capacity
Budapest
•
Lowest
low capacity
capacity
low capacity
lowest capacity
NO DATA
No data
Viln
Overall capacity to adapt to
Overall capacity to adapt to
28
Ar Ribat
•
El-Jazair
•
Tounis
•
Overall capacity to adapt to climate change
highest capacity
© ESPON 2013, ESPON Climate Project, IRPUD, 2011
Valletta
•
Athina
•
Nicosia
•
0 250 500
km
Regional Level: NUTS 3
Source: ESPON 2013 Database
Origin of data: Aalto University YTK, GESIS 2006,
ESPON Database 2006, Eurostat 2010, NSIS 2010,
EEA 2006, FSD 2010, Massey & Bergsma 2009, World Bank 2010
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Sarajevo
•
Beograd
•
Pristina
S

!
[III] Demografische veranderingen en
regionale aantrekkelijkheid
Demografisch gezien heeft het Drielandenpark een
profiel dat ongeveer overeenkomt met het Europees
gemiddelde, met een netto migratieoverschot, toenemende
mobiliteit van forenzen en een vergrijzende
bevolking. In bepaalde delen van het gebied neemt
de bevolking echter af, vooral in het Nederlandse deel.
Het vasthouden en aantrekken van hoogopgeleide en
gekwalificeerde professionals is daarom cruciaal voor
de ontwikkeling van de regio. Gelukkig onderscheidt de
regio zich niet alleen door de hoge omgevingskwaliteit,
maar ook door een hoge sociale en culturele kwaliteit.
Behoud en versterking van deze belangrijke bijdrage
aan de levenskwaliteit is noodzakelijk.
Lisboa
•
Reykjavik
•
Madrid
•
Dublin
•
London
•
Paris
•
Amsterdam
•
Bruxelles/Brussel
•
Luxembourg
•
Bern
•
Vaduz
•
Oslo
•
København
•
Berlin
•
Roma
•
Praha
•
Stockholm
•
Ljubljana
• Zagreb
•
WienBratislava
•
•
Budapest
•
Helsinki
•
Tallinn
•
Riga
•
Warszawa
•
Beograd
•
Vilnius
•
[III] Demographischer Wandel und
Attraktivität des Raumes
Demographisch gesehen weist der Dreiländerpark ein
typisches EU Profil auf: z.B. eine positive Netto-Einwanderungsrate,
zunehmende Mobilität von Pendlern und
eine alternde Bevölkerung. In manchen Gebieten geht
die Bevölkerung zurück, speziell im niederländischen
Teil. Für die regionale Entwicklung ist es daher entscheidend,
hochqualifizierte Fachkräfte anzuziehen und
zu halten. Glücklicherweise zeichnet sich die Region
durch hohes soziales, kulturelles und Umweltkapital
aus. Dieser wichtige Beitrag zur Lebensqualität sollte
erhalten und gefördert werden.
Map 39 - Regional typology by endowments of different classes of territorial capital
Dublin
•
Minsk
•
Sarajevo
•
Sofiya
•
Podgorica
• Skopje
•
Tirana
•
Bucuresti
•
Kyiv
•
Kishinev
•
Ankara
•
Canarias
Guadeloupe
Guyane
Madeira
Acores
Martinique
Réunion
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
London
•
Amsterdam
•
Bruxelles/Brussel
•
Paris
•
London •
Bruxelles/Brussel
•
•
Bruxelles/Brussel
•
Bruxelles/Brussel
•
Typology classes © TEAM URV, * ATTREG, Bruxelles/Brussel
• Luxembou 2011
TEAM URV, ATTREG,
• Luxembou •
2011
Madrid
Oslo
T
©
TEAM
TEAM
URV,
URV,
ATTREG,
ATTREG, Paris Luxembou •
Luxembou 2011
2011
Madrid •
Paris •
•
Madrid • © TEAM URV, ATTREG, Luxembou •
Paris •
Lisboa
2011
•
Madrid •
Paris •
•
Lisboa •
Madrid •
Paris •
Lisboa •
•
•
[III] Changement démographique et
Typologie Lisboa •
klassen Stockholm
Lisboa •
•
Lage netto migratie (2001-07) •
attractivité territoriale
en lage CLASS
bezoekersaantallen 1
Be
Be•
Be•
(2001-04)
Be•
Be•
Sur le plan démographique, le profil global de la région
Gemiddelde netto migratie (2001-07)
•
en gemiddelde bezoekersaantallen (2001-04)
du Parc des Trois Pays est proche de la moyenne de
CLASS 2
El-Jazair
El-Jazair •
Hoge netto migratie (2001-07)
l’UE. La région se caractérise notamment par un taux
en gemiddelde bezoekersaantallen (2001-04)
Hoge CLASS
netto migratie 3
El-Jazair •
El-Jazair •
El-Jazair •
•
(2001-07)
de migration net positif, par une mobilité accrue des
en hoge bezoekersaantallen (2001-04)
navetteurs et par une population vieillissante. Certaines
Typology
Geen CLASS
informatie
classes 4
*
© TEAM URV, ATTREG, 2011
TEAM URV, ATTREG, 2011
Madrid
©
TEAM
TEAM
URV,
URV,
ATTREG,
ATTREG,
2011
2011
sous-régions sont déjà victimes de la diminution de leur
© TEAM URV, ATTREG, 2011
Madrid
Madrid
population, notamment aux Pays-Bas. Retenir et attirer
NO DATA Madrid •
Madrid •
Lisboa
•
Lisboa •
•
Lisboa •
•
Typologieklassen
Lisboa •
Lisboa •
•
Geringe Netto-Mirgrationsrate (2001-07)
des professionnels hautement qualifiés est donc crucial
und geringe CLASS
Besucherquote 1
(2001-04)
pour la région, qui bénéficie heureusement d’un capital
Mittlere Netto-Migrationsrate (2001-07)
und Mittlere Besucherrate (2001-04)
environnemental et socioculturel élevé. Il conviendra
København
de
CLASS 2
El-Jazair
El-Jazair •
•
Hohe Netto-Migrationsrate (2001-07) El-Jazair
El-Jazair •
maintenir et d’améliorer cette contribution vitale à la
und Mittlere Besucherquote (2001-07) El-Jazair •
•
Hohe CLASS
•
Netto-Migrationsrate 3
(2001-07)
qualité de vie.
und hohe Besucherfrequenz (2001-04)
Typology
Keine CLASS
Daten
classes 4
*
© TEAM URV, ATTREG, 2011
TEAM URV, ATTREG, 2011
NO DATA
©
TEAM
TEAM
URV,
URV,
ATTREG,
ATTREG,
2011
2011
© TEAM URV, ATTREG, 2011
Luxembourg
•
Bern
•
Vaduz
•
Typology classes *
NO DATA
CLASS 1
Typologie des changements démographiques
Taux net de migration faible (2001-07)
et faible CLASS
taux de visiteurs 1
(2001-04)
Taux net de migration moyen (2001-07)
et taux CLASS
de visiteurs moyen 2
(2001-04)
Taux net de migration élevé (2001-07)
et taux de visiteurs moyen (2001-04)
• Taux CLASS
net de migration 3
élevé (2001-07)
et taux de visiteurs élevé (2001-04)
Pas de CLASS
données
4
Berlin
Typology classes *
CLASS 4
NO DATA
CLASS 1
Warsza
•
Typology classes
Low net migration (2001-07)
and low CLASS
visitor rate 1
(2001-04)
Mid-level net migration rate (2001-07)
Praha
and mid-level CLASS
visitor 2
rate (2001-04)
High net • migration rate (2001-07)
and mid-level visitor rate (2001-04)
High CLASS
net migration rate 3
(2001-07)
and high visitor rate (2001-04)
No data
CLASS 4
NO DATA
WienBratislava
•
•
Budapest
•
Ljubljana
• Zagreb
•
Be
Athinai
•
El-Jazair
•
Tounis
•
Valletta
•
Nicosia
•
Sarajevo
•
© TEAM URV, ATTREG, 2011
0 260 520
km
Regional level: NUTS 2
Source: Own elaboration by A.P. Russo based on ATTREG indicators
Origin of data: ATTREG database
Author: A. Magarolas
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
29Podgo
•

[IV] Suburbane groei en
polycentrische ontwikkeling
De polycentrische structuur van het Drielandenpark,
die bestaat uit een grensoverschrijdend netwerk van
bloeiende steden en dorpen, zorgt er samen met de uitgebreide
infrastructuur voor dat stedelijke en landelijke
gebieden met elkaar zijn verweven. Stedelingen profiteren
van de landelijke omgeving en de plattelandsbevolking
profiteert van de nabijheid van stedelijke
voorzieningen. Deze verwevenheid leidt echter ook tot
gestage uitbreiding van woongebieden in het open
landschap. Om verlies van aantrekkelijkheid van het
landschap en aantasting van andere functies va het
landschap te voorkomen, is zorgvuldige sturing en
beheer noodzakelijk.
[IV] Suburbanes Wachstum und
polyzentrische Entwicklung
Die polyzentrische Siedlungsstruktur des Dreiländerparks
mit einem grenzüberschreitenden Netzwerk an
lebendigen Städten und Dörfern sowie einer umfassenden
Verkehrsinfrastruktur bietet eine enge Nähe zwischen
städtischen und ländlichen Gebieten. Die Bürger der
Städte profitieren von der ländlichen Umgebung und
die ländliche Bevölkerung von den städtischen Annehmlichkeiten.
Diese Nähe begünstigt jedoch auch die Ausbreitung
von Wohnsiedlungen in das offene Land. Um
einen Verlust der Attraktivität und der Leistungen von
Landschaft zu verhindern bedarf es einer sorgfältigen
Steuerung.
[IV] Croissance périurbaine et
développement polycentrique
La structure urbaine polycentrique du Parc des Trois
Pays, son réseau transfrontalier de villes et de villages
dynamiques ainsi que la densité de son infrastructure
routière génèrent une proximité étroite entre zones
urbaines et zones rurales. Les citadins profitent de
la campagne et les ruraux, des commodités de la ville.
En revanche, cette proximité favorise l’afflux d’habitants
des villes dans les campagnes, ce qui n’est pas sans
avoir des répercussions sur le paysage. Cette dynamique
nécessite une orientation et une gestion prudentes afin
que ni l’attractivité ni les services du paysage ne soient
perdus ou dégradés.
Europees netwerk van hogesnelheidstreinen. Het
Drielandenpark ligt centraal in een netwerk van
steden, sterk met elkaar verbonden door intensieve
rail- en vliegverbindingen
MEGA (Metropolitan European Growth Area)
Retourreis per trein
Europäisches Netzwerk der Hochgeschwindigkeitszügen.
Der Dreiländerpark liegt zentral in einem
Netzwerk von durch Bahn- und Flugverbindungen
eng miteinander verbundenen Städten
MEGA (Metropolitan European Growth Area)
Hin- und Rückfahrt mit der Bahn
Réseau européen de trains à grande vitesse. Le Parc
du Trois Pays est au coeur d’un réseau de villes
hautement interconnectés par rail et par avion
MEGA (Metropolitan European Growth Area)
Map A4: City network contactability by rail only between MEGAs
Return trips between 5h and 23h
Trajet retour en train
European network of high-speed train connections.
The Three Countries Park is centrally located within
a city network highly interconnected both by rail as
well as by air
MEGA (Metropolitan European Growth Area)
Canarias
Reciprocal return trip by rail
Guadeloupe
Martinique
Réunion
Guyane
Madeira
Acores
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
30
MEGA
© A. L’Hostis, S. Bozzani, Université Paris-Est,
LVMT, INRETS, ESPON-FOCI, 2010
Structure of the return trips:
0 250 500
km
Regional level: Urban Audit cities
Origin of data: OAG, diebahn.de
Computation: Musliw model
© Eurogeographics Association for administrative boundaries

er
Kreuzau
eggen
ch
Düren
mechelen
aasmechelen
mechelen
aasmechelen
n
sden
n
sden
tal
Zutendaal
mechelen
aasmechelen
Dalhem
n
sden
Blégny
Dalhem
n
sden
Blégny
e
Dalhem
e
egny
Blégny
Dalhem
e
e
Lanaken
Olne
Olne
Trooz
Visé
Soumagne Soumagne
Oupeye
Blégny
Riemst
Beyne-Heusay
Fléron
necessarily reflect the
Soumagne Soumagne
e
Chaudfontaine
Olne
Olne
Maastricht
Soumagne Soumagne
Olne
Olne
Dilsen
Dilsen
This map does not
Maasmechelen
Bassenge
Eijsden
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
e
Dilsen
Meerssen
Meerssen
Meerssen
Meerssen
Meerssen
Meerssen
's Gravenvoeren
's Gravenvoeren
Meerssen
Meerssen
Dalhem
Blégny
Nuth
Grensregio’s in Europa
Grenzregionen in Heinsberg
Nuth
Europa Geilenkirchen
er
Les régions transfrontalières européennes
Übach-Palenberg
Hückelhoven
er
Übach-Palenberg
Jülich
Sittard
Brunssum
Welke Europese regio’s staan voor vergelijkbare uitdagingen
Beek met grensoverschrijdend Schinnen landschapsbeleid? Stein We Gangelt gehen ähnliche über die Landesgrenzen hinausgehende confrontées à des défis similaires qui relèvent d’une
Welche europäischen grenzüberschreitenden Regionen
Hückelhoven Quelles régions transfrontalières Jülich
européennes sont
Brunssum
Landgraaf
Baesweiler
Beek
Sittard Schinnen
Landgraaf
Baesweiler
Titz
Schinveld
Titz
Maasmechelen
Gangelt
hebben in totaal tien andere regio’s onderzocht, Selfkant waarvan
er drie tot op zekere hoogte vergelijkbaar Voerendaal zijn Heerlen met haben insgesamt zehn andere Regionen untersucht, von lysé le cas de dix autres régions, dont trois connaissent
Herausforderungen durch Landschaftspolitik an? Wir politique transfrontalière du paysage ? Nous avons ana-
Aldenhoven
Selfkant
Voerendaal
Geilenkirchen
Aldenhoven
Nuth
Schinveld Heerlen
het Drielandenpark:
denen drei in gewissem Copenhagen-Malmo
Copenhagen-Malmo
Linnich
Stein
er
Nuth
Schinveld
Übach-Palenberg
Linnich
Grad mit dem Dreiländerpark une situation relativement comparable à celle Niederzierdu er
Brunssum
Parc
Übach-Palenberg
Jülich
Niederzier
Sittard
Geilenkirchen Alsdorf
Jülich
◾ Wenen–Bratislava Valkenburg (Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije)
Landgraaf
Beek vergleichbar sind: Schinnen
Alsdorf
des Trois Pays :
Valkenburg
Sittard
Herzogenrath Geilenkirchen
Baesweiler
Landgraaf Kerkrade Herzogenrath
Baesweiler
Titz
Gangelt
Brunssum
Kerkrade
◾ Metropoolregio Lille (Frankrijk, België)
◾ Wien-Bratislava (Österreich, Tschechische Republik, ◾ Vienne–Bratislava (Autriche, République Titz tchèque,
Brunssum Gangelt
Beek
Schinnen
Düren
◾ Regio Groot-Luxemburg (Luxemburg, Duitsland,
Ungarn)
Hongrie)
Düren
Beek
Schinnen
Aldenhoven
Voerendaal
Aldenhoven
Voerendaal
Heerlen
Frankrijk, België)
◾ Die Metropolregion Lille (Frankreich, Belgien)
◾
Schinveld Heerlen
Lille Métropole (France, Belgique)
Nuth Copenhagen-Malmo
Copenhagen-Malmo
Linnich
Stein
Inden
Linnich
Simpelveld Schinveld
Inden
Niederzier
Ons voorstel is dat het Drielandenpark met deze Simpelveld regio’s ◾ Großraum (Luxemburg, Deutschland, Frankreich, ◾
Geilenkirchen
La Grande Région (Luxembourg, Allemagne, Niederzier France,
Nuth
3LP
Alsdorf
Übach-Palenberg
Valkenburg
Alsdorf
Nuth
Herzogenrath Geilenkirchen
er
Margraten
ervaringen gaat Valkenburg
Margraten
uitwisselen en mogelijkheden verkent Belgien)
Katowice-Ostrava
Kerkrade Herzogenrath Übach-Palenberg
Belgique)
er
Brunssum
Kerkrade
Übach-Palenberg
Landgraaf
Jülich
Baesweiler
voor toekomstige samenwerking.
Wittem Lille
Jülich
Wittem
Brunssum
Landgraaf Für den Dreiländerpark Würselen schlagen wir vor,
Baesweiler
Erfahrungen Nous suggérons que le Parc des Trois Pays et ces Kreuzau
Beek
Schinnen
Luxembourg
Würselen
Lanaken
Landgraaf
Kreuzau
Baesweiler
Düren
Eschweiler
Düren
Beek
Schinnen
Eschweiler
Langerwehe
mit diesen Regionen auszutauschen und Wege einer régions puissent Langerwehe échanger autour de leurs expériences
Saarbrücken Meerssen
– Forbach
fruchtbaren Kooperation zu suchen.
Aldenhoven et examiner les moyens Inden
Strasbourg
d’une coopération fructueuse
Voerendaal
Simpelveld
Voerendaal
Aldenhoven
Inden
Voerendaal
Simpelveld Heerlen
Heerlen
Nuth
Heerlen 3LP
pour l’avenir. Copenhagen-Malmo
Düren
Düren
Nuth
Wien – Bratislava Copenhagen-Malmo
Copenhagen-Malmo
er
Margraten
Basel
Übach-Palenberg
Margraten
Katowice-Ostrava
Niederzier er
Wegberg
Übach-Palenberg
Jülich
Niederzier
Alsdorf
Jülich
Valkenburg
Wittem Lille
Alsdorf
Wittem
Landgraaf
Aachen
Würselen Alsdorf
Kreuzau
Aachen
BASE MAP
Valkenburg
Luxembourg
Herzogenrath
Baesweiler
Vaals
Vaals
Valkenburg
Landgraaf
Würselen
Kreuzau
Kerkrade Herzogenrath
Baesweiler
Stolberg (Rheinland) Eschweiler
Herzogenrath
Kerkrade
3LP AND OTHER Stolberg COMPARABLE
(Rheinland)
Echt
Eschweiler
Langerwehe
eggen
Kerkrade
Langerwehe
eggen
Genève
Maaseik
CBPMR AND NON-CROSS BORDER
Maastricht Saarbrücken
Wassenberg
– Forbach
Düren
POLYCENTRIC PARKS
Aldenhoven
Düren
Strasbourg
Voerendaal
Aldenhoven
Voerendaal
Heerlen
Heerlen
Erkelenz
Düren
Düren
Waldfeucht
Wien – Bratislava Copenhagen-Malmo
Copenhagen-Malmo
Inden
Basel
Simpelveld
Inden
Niederzier
Heinsberg
Nice-Monaco-Sanremo
Simpelveld
Niederzier
Kreuzau
Kreuzau
Plombières
Plombières
3LP
Alsdorf
Hückelhoven
Valkenburg
Aachen Herzogenrath
Alsdorf
Margraten Valkenburg
Aachen
Simpelveld
Margraten
Vaals
Herzogenrath
Katowice-Ostrava
Vaals
Kerkrade
Stolberg (Rheinland)
Kerkrade
Stolberg (Rheinland)
eggen
3LP
eggen
Selfkant
Wittem Lille
ch
Wittem
Genève
ch
Würselen
Kreuzau
Margraten
Luxembourg
Würselen
Kreuzau
Düren
Eschweiler
Eschweiler
Langerwehe
Düren
Kelmis
Langerwehe
Sittard
Titz
Wittem Lille
Gangelt Saarbrücken
Aubel Aubel
– Forbach
Luxembourg
Würselen
Inden
Strasbourg
Simpelveld
Inden
Stein
Schinveld
Nice-Monaco-Sanremo Linnich
Simpelveld
Hürtgenwald
Kreuzau
Kreuzau
Plombières
Plombières
3LP
Düren
Geilenkirchen
Düren
Wien – Bratislava
Margraten
Basel
Saarbrücken – Forbach
Margraten
Katowice-Ostrava
Brunssum
Beek
Schinnen
Strasbourg
Wittem Lille
ch
ch
Wittem
Aachen
Würselen
Kreuzau
Luxembourg
Aachen
Lontzen
Vaals
Würselen
Kreuzau
Vaals
Stolberg (Rheinland) Eschweiler
Nideggen
Stolberg (Rheinland) Eschweiler
Langerwehe
eggen
Kelmis
Nuth
Eijsden
Legend
Basel Wien Langerwehe – Bratislava
eggen
Genève
Raeren
Übach-Palenberg
Saarbrücken Jülich
Aubel Aubel
Landgraaf
– Forbach
Baesweiler
CBPMR - Functionnal Urban Area (FUA)
Strasbourg
Welkenraedt
Meerssen
CBPMR - Morphological Urban Area (MUA)
Aachen
Hürtgenwald
Aldenhoven
Thimister
Voerendaal
Vaals
Düren
Heerlen
Copenhagen-Malmo
Düren
Basel
Wien – Bratislava
Niederzier
Alsdorf
's Gravenvoeren
Genève
Valkenburg
Nice-Monaco-Sanremo
Herzogenrath
Kreuzau
Kreuzau
Kerkrade Plombières
Oupeye
Theux
Herstal Theux
Olne
Stein
Stein
Stein
Stein
Dilsen
's Gravenvoeren
's Gravenvoeren
's Gravenvoeren
's Gravenvoeren
Soumagne
Herve Herve
's Gravenvoeren
's Gravenvoeren
Herve Herve
's Gravenvoeren
Pepinster
Pepinster
Herve Herve
Herve
Pepinster
Pepinster
Herve Herve
Pepinster Theux
Theux
Beek
Beek
Margraten
Dison
Aubel
Thimister
Verviers
Simpelveld
Baelen
3LP
Wittem Lille
Luxembourg
Würselen
Visé
Welkenraedt
Aubel Thimister
Dison
Aubel
Saarbrücken – Forbach
Dison
Limbourg Limbourg
Strasbourg
Basel Wien – Bratislava
Plombières Plombières
Verviers
Verviers
Aubel
Dison
Aubel
Dison
Verviers
Verviers
Thimister
Dison
Limbourg
Dison
Verviers
Verviers
Spa
Spa
Jalhay
Plombières
Welkenraedt
Baelen
Schinnen
Schinnen
Genève
Dalhem
Blégny
Lontzen
Kelmis
Vaals
Nice-Monaco-Sanremo
Thimister
Eupen
Selfkant
Aachen
Limbourg Limbourg
Selfkant
Jalhay
Jalhay
Raeren
Limbourg Limbourg
Jalhay
Jalhay
Plombières
Baelen
Welkenraedt
Baelen
Welkenraedt
Herve
Baelen
Brunssum
Waldfeucht
Schinveld
Waldfeucht
Schinveld
Eupen
Katowice-Ostrava
Kelmis
Roetgen
Lontzen
Vaals
Vaals
Genève
Nice-Monaco-Sanremo
Stolberg (Rheinland)
Lontzen
Eupen
Kelmis
Lontzen
Monschau
Eupen
Eschweiler
Simmerath
Aubel
Thimister
Inden
Sittard
Aachen
Aachen
Langerwehe
Hürtgenwald
Raeren
Raeren
Raeren
Heinsberg
Geilenkirchen
Plombières
0 Welkenraedt
250 500
km
Gangelt
Nice-Monaco-Sanremo
Heimbach
Düren
Kreuzau
Nideggen
© EuroGeographics Association for administrative boundaries
Source : ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of Data: ESPON 1.4.3, ESPON Metroborder
Eupen
Roetgen
Roetgen
Roetgen
Roetgen
Stolberg (Rheinland)
Stolberg (Rheinland)
Kelmis
Monschau
Monschau
Lontzen
Monschau
Monschau
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
Linnich
Linnich
Simmerath
Simmerath
Roetgen
Katowice-Ostrava
Heimbach Heimbach
Nideggen
© EuroGeographics Association for for administrative Heimbach boundaries
Heimbach
Source :: ESPON project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Origin of of Data: Hürtgenwald ESPON 1.4.3, ESPON Metroborder
Simmerath
Simmerath
Schleiden
Schleiden
Nideggen
Nideggen
© EuroGeographics Association for for administrative boundaries
Source :: ESPON
Raeren
project LP3LP, RWTH/WUR/IGEAT
Heimbach
Origin of of Data: ESPON 1.4.3, ESPON Heimbach
Metroborder
Simmerath
Simmerath
Erkelenz
Erkelenz
Hürtgenwald
Kreuzau
Kreuzau
Stolberg (Rheinland)
eggen
eggen
ch
ch
© EuroGeographics Association for for administrative Heimbach boundaries
Heimbach
ch
ch
Legend
Legend
Legend
Legend
3LP en andere vergelijkbare CBPMR
(Cross Border Polycentric Metropolitan Region)
CBPMR CBPMR – Functioneel - stedelijk Functionnal gebied (FUA) Urban Area (FUA
CBPMR - Functionnal Urban Area (FUA)
Linnich
CBPMR – Morfologisch stedelijk gebied (MUA)
CBPMR - Morphological Urban Area (MU
CBPMR - Morphological Urban Area (MUA
Legend
Legend
Legend
Legend
3LP und andere vergleichbare CBPMR
(Cross Border Polycentric Metropolitan Region)
CBPMR CBPMR – Funktionales - Functionnal Städtisches Gebiet Urban Area (FUA
(engl. CBPMR FUA) - Functionnal Urban Area (FUA)
CBPMR – Morphologisch städtische Umgebung
(engl. CBPMR MUA) CBPMR - Morphological Urban Area (MU
- Morphological Urban Area (MUA
Legend
Legend
Legend
Legend
Parc des 3 Pays et autres régions métropolitaines
transfrontalières polycentriques (RMTP) Jülich
comparables
RMTP – CBPMR régions urbaines - Functionnal fonctionnelles (FUA) Urban Area (FUA
CBPMR - Functionnal Urban Area (FUA)
RMTP – régions urbaines morphologiques (MUA)
Aldenhoven CBPMR - Morphological Urban Area (MU
CBPMR - Morphological Urban Area (MUA
Legend
Legend
Legend
Legend
3LP and other comparable CBPMR
(Cross Border Polycentric Metropolitan Region)
CBPMR CBPMR – Functional - Urban Functionnal Area (FUA) Urban Area (FUA
CBPMR - Functionnal Urban Area (FUA)
CBPMR – Morphological Urban Area (MUA)
CBPMR - Morphological Urban Area (MU
CBPMR - Morphological Urban Area (MUA
Eschweiler
00 250 250 500 500
km km
00 250 250 500 500
km km
Inden
Langerwehe
Hürtgenwald
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© TEAM RWTH/WUR/ULB, Project LP3LP, 2012/2013
© © TEAM TEAM RWTH/WUR/ULB, RWTH/WUR/ULB, Project Project LP3LP, LP3LP, 2012/2013 2012/2013
00 250 250 500 500
km km
31

[2.4] Vijf kernkwaliteiten en regionale uitdagingen
Fünf Kernqualitäten und regionale Herausforderungen
Cinq qualités essentielles et défis régionaux
[I]
Uiteenlopend reliëf.
Abwechslungsreiches Relief.
Un relief diversifié.
Diversified relief.
[II]
Verscheidenheid aan waterelementen.
Vielzahl von Wassererscheinungen.
De l’eau sous toutes ses formes.
Abundance of water appearances.
We hebben vijf kernkwaliteiten voor het Drielandenparklandschap
benoemd op basis van interviews met
stakeholders, discussies tijdens workshops, een
kaarten analyse en bestaande landschapsstudies en
-beleidsplannen voor delen van het Drielandenpark.
De kernkwaliteiten zijn karakteristieke en gewaardeerde
landschapskenmerken van het landschap, die verschillende
regionale diensten en pluspunten opleveren.
[I]
Een van de meest sprekende kenmerken van het landschap
in het Drielandenpark is het uiteenlopende reliëf,
dat is ontstaan door de ligging van de regio tussen het
middengebergte en de vlakten, en door de insnijding
van beken en riviertjes. Het reliëf zorgt voor aantrekkelijke
en uitgestrekte vergezichten vanaf de plateaus en
ruggen, maar ook voor meer besloten ruimtes in de
dalen.
[II]
Het landschap wordt ook gekenmerkt door een veelheid
aan waterelementen. De regio is rijk aan bronnen,
stroompjes en rivieren en in het westen liggen de Maas
en het Albertkanaal. Het waterrijke beeld wordt aangevuld
met visvijvers, kunstmatige meertjes, kasteelgrachten
en grotere en kleinere moerasachtige gebieden.
Dat geeft de regio een vitaal karakter en biedt vele
mogelijk heden voor recreatie en economie.
Aus Gesprächen mit Projektbeteiligten, Diskussionen
in Workshops, einer Kartenanalyse und früheren Landschaftsstudien
leiteten wir fünf Kernqualitäten der
Landschaft des Dreiländerparks ab. Sie stellen charakteristische
und wertgeschätzte Eigenschaften der Landschaft
dar, die auf vielfältige Weise Sinn und Nutzen in
der Region stiften.
[I]
Eine der eindrucksvollsten Merkmale der Landschaft
des Dreiländerparks ist ein abwechslungsreiches
Relief – welches durch die Lage der Region zwischen
den Ebenen und den Mittelgebirgen und die Wasserläufe
bestimmt wird. Es bietet angenehme Landschaftserfahrungen
mit weiten offenen Blicken auf den Plateaus
und Höhenzügen oder mehr geschlossene Räume in
den Tälern.
[II]
Eine Vielzahl von Wassererscheinungen belebt die
Landschaft. Die Gegend ist reich an Quellen. Viele
Bäche und Flüsse durchziehen die Landschaft. Der
westliche Teil wird durch die Maas und den Albertkanal
geprägt. Teiche, Stauseen und Wasserburgen sowie
kleinere und größere Feuchtgebiete runden das Bild ab.
Sie geben einen Eindruck von Vitalität und bieten vielfältige
Möglichkeiten für Wirtschaft und Erholung.
Après avoir organisé des entretiens avec les partenaires
et des discussions au sein d’ateliers, à l’issue également
d’analyses cartographiques et d’études antérieures de
paysage, nous avons recensé cinq qualités essentielles
du paysage du Parc des Trois Pays, caractéristiques et
éléments appréciés qui apportent de multiples services
et avantages à la région.
[I]
L’un des traits les plus frappants du paysage du Parc
des Trois Pays est son relief diversifié, qu’il doit à sa
position de trait d’union entre les plaines et les moyennes
montagnes et au fait qu’il est traversé par des cours
d’eau. Il procure une expérience agréable des paysages,
depuis les vastes perspectives des plateaux aux
espaces plus confinés des vallées.
[II]
Le paysage se caractérise aussi par la présence de
l’eau sous toutes ses formes. La région est riche en
sources et est traversée par de nombreux ruisseaux,
rivières et fleuves. Sa partie occidentale est marquée par
la présence de la Meuse et du canal Albert. Bon nombre
d’étangs, de lacs artificiels, de châteaux entourés de
leurs douves et de zones humides de toutes tailles
complètent le tableau. Cette multiplicité génère une
impression de vitalité et offre de nombreuses possibilités
économiques et récréatives.
32

[I]
[II]
33

[III]
[IV]
34

[III]
Gevarieerd groen karakter.
Vielseitiger, grüner Charakter.
Un caractère vert et varié.
Varied green character.
[IV]
Polycentrische structuur van nederzettingen.
Polyzentrische Siedlungsstruktur.
Une structure urbaine polycentrique.
Polycentric settlement pattern.
[III]
Het gevarieerd groen karakter in het Drielandenpark
bestaat uit bossen, moerassen, half natuurlijke graslanden
– met name de kalkgraslanden – heggen, hoogstamboomgaarden,
graften en andere vegetatie-elementen.
Samen met bijvoorbeeld grotten, mijnen, groeves en
beschermde akkerlanden zijn ze de leefomgeving voor
veel verschillende soorten flora en fauna. Ze zijn ook een
belangrijke basis voor recreatie en toerisme in de regio
en zorgen voor andere diensten zoals klimaat- en waterregulatie
en het voorkomen van erosie.
[IV]
De regio heeft een polycentrische structuur van
nederzettingen. Deze polycentrische stedelijke structuur
bestaat uit het stedennetwerk Maastricht–Aken–Hasselt–Heerlen–Luik
(MAHHL) en de verschillende andere
steden en dorpen ertussenin. De ligging van de stedelijke
gebieden rond een groene kern zorgt voor nabijheid
van aantrekkelijke stedelijke en landelijke voorzieningen
in het gehele gebied.
[V]
De rijke cultuurhistorie is een waardevol bezit voor de
regio. Het omvat een groot aantal historische gebouwen
en landschappelijke structuren. Verschillende kastelen,
landgoederen, kloosters, dorpen, boerderijen, heggen
en holle wegen, en meer recent erfgoed zoals de voormalige
mijnbouw- en industriegebieden getuigen samen
van de bewogen geschiedenis van de regio (zie p. 36).
Ze vor men een rijk landschap. De rijke cultuurhistorie
zorgt samen met de andere kernkwaliteiten voor een
sterke regionale identiteit over de drie grenzen heen.
[III]
Wälder auf Kuppen und an steilen Hängen, Feuchtgebiete,
(naturnahes) Grünland – insbesondere auf Kalkböden
–, Hecken, Streuobstwiesen und Hangterrassen
sowie viele andere Vegetationsstrukturen: sie alle
machen den vielseitigen grünen Charakter des Dreiländerparks
aus. Zusammen mit Höhlen, Minen und
Steinbrüchen bilden sie wertvolle Lebensräume für viele
Arten. Sie sind die Grundlage für Erholung und Tourismus
und erbringen viele andere Leistungen wie Klima- und
Wasserregulierungen oder Erosionsschutz.
[IV]
Eine polyzentrische Siedlungsstruktur charakterisiert
die Region. Die polyzentrische Stadtstruktur wird durch
das Stadtnetz Maastricht–Aachen–Hasselt–Heerlen–
Lüttich (MAHHL) und zahlreiche andere Städte, Orte und
Dörfer dazwischen ausgebildet. Die Positionierung der
städtischen Gebiete rund um einen grünen Kern sorgt
für eine Nähe der Annehmlichkeiten, welche Stadt und
Land aufweisen.
[V]
Ein wertvolles Gut der Region ist das reichhaltige
Kulturerbe mit seiner großen Anzahl historischer Ge -
bäude und Landschaftsstrukturen. Zahlreiche Burgen,
Gutshöfe, Klöster, Dörfer, Bauernhöfe, Hecken und
Hohlwege, sowie neuere Bauten, wie ehemalige Bergbauund
Industrieflächen spiegeln die bewegte Geschichte
der Region wieder (siehe Seite 36). Sie formen eine
reichhaltige Kulturlandschaft. Zusammen mit den anderen
Kernqualitäten bildet das vielfältige kulturelle Erbe
eine solide regionale Identität aus, welche die drei Landesgrenzen
überspannt.
[III]
Les forêts situées sur les crêtes et sur les versants en
pente raide, les prairies humides, les prairies semi-naturelles
– en particulier les pelouses calcaires –, les haies,
les vergers haute-tige, les rideaux et autres structures
végétales sont autant d’éléments qui contribuent au
caractère vert et varié du Parc des Trois Pays. Avec les
grottes, les mines, les carrières et les parcelles de terres
arables non cultivées, ils offrent des habitats précieux
à de nombreuses espèces. Ils forment le socle des activités
récréatives et touristiques de la région et assurent
bien d’autres services, comme la régulation climatique
et hydrique ou la prévention de l’érosion.
[IV]
La région est marquée par une structure urbaine polycentrique
formée par le réseau des villes Maastricht–
Aix-la-Chapelle–Hasselt–Heerlen–Liège (MAHHL) et
autres villes et villages. Globalement, les zones urbaines
disposées autour d’un cœur vert garantissent au sein du
paysage une proximité de services et d’équipements
urbains et ruraux attractifs.
[V]
Le grand nombre de bâtiments historiques et de
structures paysagères reflète un patrimoine culturel
multiple. Ce sont là de précieux atouts pour la région.
Châteaux, domaines, monastères, couvents, villages,
fermes, haies et chemins creux, particularités du relief
mais aussi éléments patrimoniaux plus récents comme
les sites miniers et industriels sont autant d’illustrations
de son histoire dynamique (voir page 36). Ensemble, ils
forment un paysage culturel d’une grande richesse.
Couplé aux autres qualités essentielles, ce patrimoine
culturel multiple confère à la région une identité forte,
par-delà les trois frontières.
35

[V]
[1]
Grondgebruik
Landbedeckung
L’utilisation des terres
Land cover area
1%
10%
85%
3%
1%
[2]
36

[V]
Rijk cultureel erfgoed.
Reichhaltiges Kulturerbe.
Un patrimoine culturel multiple.
Manifold cultural heritage.
[1]
Procentueel aandeel van landgebruik in oppervlakte
in het Drielandenpark (ca. 2006)
Open water
Bebouwing
Landbouw/bosbouw
Overige open gebieden
Onbekend
Prozentualer Anteil der Landfläche in der Region des
Dreiländerparks (ca. 2006)
Wasseroberfläche
Siedlungsfläche
Landwirtschaft/Wald
Andere offene Gebiete
Unbekannt
Regionale uitdagingen
De vijf kernkwaliteiten van het landschap van het Drielandenpark
zorgen voor een hoge kwaliteit van leven
in de regio. Landschappen zijn echter niet statisch. Ze
ontwikkelen en veranderen in de tijd en staan voor uitdagingen
die, zoals beschreven in de vorige paragraaf,
ook elders in Europa spelen. In het gesprek met de
stakeholders over deze Europese uitdagingen kwamen
de volgende regiospecifieke uitdagingen voor een
gemeenschappelijk landschapsbeleid naar voren:
◾ Versterken en verbeteren van een
grensoverschrijdend ecologisch netwerk
◾ Grensoverschrijdend waterbeheer
◾ Energietransitie en landschap
◾ Regionale agrarische ontwikkelingen en kansen
◾ Beheer van een aantrekkelijk, divers en rijk historisch
landschap
◾ Ontwikkeling van grensoverschrijdende
recreatief-toeristische netwerken
◾ Omgaan met suburbane groei.
Regionale Herausforderungen
Die fünf Kernqualitäten des Dreiländerparks bilden die
Grundlage für eine sehr hohe Lebensqualität in der
Region. Landschaften sind jedoch nicht statisch. Sie
entwickeln und verändern sich und stehen vor europaweiten
Herausforderungen, wie zuvor beschrieben.
Aus der Diskussion dieser vier Themen mit den Projektbeteiligten
ergaben sich bestimmte Herausforderungen
für eine gemeinsame Landschaftspolitik für den Dreiländerpark:
◾ Ein ökologisches Netzwerk über die Grenzen
hinweg aufbauen
◾ Wasser über die Grenzen hinweg managen
◾ Die Energiewende landschaftlich gestalten
◾ Regionale Landwirtschaft entwickeln
◾ Eine attraktive, vielfältige und geschichtsträchtige
Landschaft unterhalten
◾ Ein grenzüberschreitendes Netz für Erholung
und Tourismus schaffen
◾ Mit suburbanem Wachstum umgehen.
Défis regionaux
Les cinq qualités essentielles du paysage du Parc des
Trois Pays sont à la base de la haute qualité de vie de la
région. Les paysages ne sont pas statiques pour autant.
Ils se développent, évoluent avec le temps et sont con -
frontés à des défis européens, tels que décrits au chapitre
précédent. Les discussions avec les parties
prenantes sur cette question ont mis en évidence des
défis bien particuliers qu’une politique commune du
paysage se devra de relever dans le Parc des Trois Pays :
◾ Renforcement et amélioration d’un réseau écologique
transfrontalier
◾ Gestion transfrontalière de l’eau
◾ transition énergétique & paysage
◾ Développements et opportunités agricoles
à l’échelle régionale
◾ Gestion d’un paysage attractif, diversifié et riche
sur le plan historique
◾ Développement d’un réseau récréatif et
touristique transfrontalier
◾ Gestion de la croissance périurbaine.
Répartition de l’occupation du sol dans la région du
Parc des Trois Pays (vers 2006)
Étendues d’eau
Zones urbanisées
Agriculture/forêts
Autres zones ouvertes
Inconnus
Percentages of land area in the Three Countries Park
region (ca. 2006)
Water surfaces
Een gedeeld en overkoepelend landschapsbeleid kan
helpen om veranderingen en investeringen op zo’n
manier de weg te wijzen dat ze het karakter en functioneren
van het landschap verbeteren en daarmee de
kwaliteit van de gemeenschappelijke leef- en werkruimte.
In het project hebben we de belangrijkste elementen
van een grensoverschrijdend landschapsbeleid
voor het Drielandenpark als volgt gedefinieerd:
◾ Een ruimtelijk landschapsperspectief,
◾ Vier beleidsstrategieën,
◾ Een samenwerkingsverband voor landschap met een
Europese focus.
In Bezug zu diesen Herausforderungen kann eine
gemeinsame, übergreifende Landschaftspolitik dazu
beitragen, dass Charakter und Funktionen der Landschaft
– und damit ihre Qualität als gemeinsamer
Lebens- und Wirtschaftsraum – durch Veränderungen
und Investitionen verbessert werden. Wir empfehlen als
Hauptelemente einer grenzüberschreitenden Landschaftspolitik
für den Dreiländerpark:
◾ Eine räumliche Landschaftsperspektive,
◾ Vier Politikstrategien
◾ Eine Landschaftspartnerschaft mit europäischer
Ausrichtung.
Dans ce contexte, une politique globale et communes
du paysage pourrait contribuer à orienter les changements
et les investissements de façon à ce qu’ils améliorent
le caractère et les fonctions du paysage et,
par voie de conséquence, ses qualités d’espace de vie
en commun et économique. Nous recommandons
comme éléments principaux de la politique transfrontalière
du paysage pour le Parc des Trois Pays :
◾ Une perspective paysagère spatialisée
◾ Quatre stratégies
◾ Un partenariat pour le paysage doté d’une orientation
européenne.
Settlement area
Agriculture/forestry
Other open areas
Unknown
[2]
Foto’s met uitdagingen in het Drielandenpark.
Diese Bilder, aufgenommen im Dreiländerpark,
zeigen Herausforderungen im Gebiet.
Ces clichés pris dans le Parc des Trois Pays illustrent
des défis pour la région.
These pictures taken in the Three Countries Park
represent challenges to the area.
37

[3]
Drielandenpark en de toekomst
Dreiländerpark und die Zukunft
Le Parc des Trois Pays et le futur

[3.1] Landschapsperspectief voor het Drielandenpark:
eenheid en verscheidenheid
Landschaftsperspektive für den Dreiländerpark:
Einheit und Vielfalt
La perspective paysagère pour le Parc des Trois Pays:
l’unité et la diversité
Voor de bescherming en ontwikkeling van de unieke
kenmerken en kernkwaliteiten van het Drielandenpark
hebben we een landschapsperspectief opgesteld, dat
ook toekomstige veranderingen in goede banen kan
leiden. Het gaat bijvoorbeeld om stedelijke (her)ontwikkeling,
veranderingen in agrarische bedrijfsvoering en
waterbeheer. Het Landschapsperspectief bouwt voort
op de principes van eenheid en verscheidenheid, die alle
twee belangrijk zijn voor het behoud en ontwikkeling van
de kernkwaliteiten van het landschap in het Drielandenpark.
Eenheid is belangrijk voor het Drielandenpark omdat
verschillende landschappelijke structuren zoals rivierdalen,
plateaus, bossen en hellingen doorlopen door het
hele Drielandenpark. De continuïteit van deze structuren
over de grenzen heen is essentieel om zowel een gedegen
ecologische basis met goede verbindingen als een
herkenbaar en mooi Drielandenparklandschap te garanderen.
Deze structuren zijn de ruggengraat van het
landschap.
Um die einzigartigen Eigenschaften und Kernqualitäten
des Dreiländerparks zu erhalten und zu verbessern, und
dabei zukünftigen Wandel zu begleiten (z. B. bezüglich
Stadtentwicklung/Redevelopment, Veränderungen in
der Landwirtschaftstechnik und Wasserwirtschaft),
entwickelten wir eine Landschaftsperspektive. Die Landschaftsperspektive
basiert auf den Grundsätzen von
Einheit und Vielfalt. Beide sind wesentlich für die Erhaltung
und Weiterentwicklung der Kernqualitäten der Landschaft
des Dreiländerparks.
Eine Einheit ist wichtig für den Dreiländerpark, weil sich
mehrere übergeordnete Landschaftsstrukturen, wie z.B.
Flusstäler, Hochflächen, Waldgebiete und Hänge über
den gesamten Dreiländerpark hinweg erstrecken. Hier
ist eine Kontinuität über die Grenzen hinweg von Bedeutung,
sowohl um eine intakte ökologische Basis mit
Verbindungen in der Landschaft, als auch eine wiedererkennbare
und attraktive Landschaft des Dreiländerparks
zu gewährleisten. Diese Strukturen bilden das Rückgrat
der Landschaft.
Nous avons pris soin d’élaborer une perspective paysagère
qui se donne pour objectif de préserver et
d’améliorer les atouts uniques et les qualités essentielles
du Parc des Trois Pays, mais aussi d’orienter les
changements futurs (par exemple le (re)développement
urbain, les modifications des techniques agricoles et la
gestion de l’eau). Cette perspective paysagère s’appuie
sur les principes élémentaires de l’unité et de la diversité,
importants l’un comme l’autre pour la préservation
et l’amélioration des qualités essentielles du paysage
du Parc des Trois Pays.
L’unité est importante pour le Parc des Trois Pays parce
que plusieurs des principales structures paysagères,
comme les vallées, les plateaux, les zones boisées et les
versants des collines, sont présentes dans la totalité du
Parc. La continuité par-delà les frontières est essentielle
pour garantir à la fois une base écologique saine en lien
avec le paysage, ainsi que l’identité et la beauté du paysage
du Parc des Trois Pays. Ces structures forment
l’épine dorsale du paysage.
Verscheidenheid komt voort uit de vele culturele verschillen
in het Drielandenpark en is essentieel voor de
expressie van lokale details. Culturele verschillen zijn terug
te vinden in de architectuur, landgebruik, dorpsstructuren
en het cultureel erfgoed. Ook beleid, implementatiestrategieën
en de verdeling van verantwoordelijkheden
in het beheer van het landschap verschillen tussen de
drie landen, provincies en gemeenten. Deze diversiteit
Eine Vielfalt ergibt sich aus den zahlreichen kulturellen
Unterschieden im Dreiländerpark und ist wichtig für
das Hervortreten von lokalen Besonderheiten. Solche
kulturellen Unterschiede werden durch Architektur,
Landnutzung, Dorfstrukturen und das kulturelle Erbe
widergespiegelt. Auch die Verantwortlichkeitsbereiche
für Strukturpolitik, Umsetzungsstrategien und Landschaftspflege
sind in den drei Ländern auf den ver-
La diversité, pour sa part, naît des nombreuses différences
culturelles présentes au sein du Parc des Trois Pays
et est essentielle pour l’expression des spécificités
locales. Les différences culturelles s’observent dans
l’architecture, l’utilisation des sols, les structures des
villages et le patrimoine culturel. Par ailleurs, les stratégies
de mise en œuvre et les responsabilités inhérentes
à l’entretien des paysages varient dans les trois pays,
40

draagt bij aan de rijkdom van het landschap in het Drielandenpark
en moet worden gekoesterd in landschapsbescherming
en -ontwikkeling.
Hoe zorgt het Landschapsperspectief voor een evenwicht
tussen eenheid en verscheidenheid in het Drielandenpark?
Het Landschapsperspectief geeft 13 leidende
principes voor behoud en ontwikkeling van het landschap
in het Drielandenpark. Bij toekomstige keuzes en
veranderingen in het landschap van het Drielandenpark
moeten deze leidende principes worden toegepast. De
plek- en cultuurspecifieke uitwerking op lokale schaal is
vervolgens een taak en verantwoordelijkheid van overheden
en andere belanghebbenden (stakeholders). Een
consequente toepassing van de leidende principes zal
de continuïteit van landschappelijke structuren waarborgen;
de lokale uitwerkingen zorgen voor culturele
verankering en landschappelijke diversiteit.
BESTAANDE STRUCTUREN
De leidende principes zijn sterk gerelateerd aan de
bestaande fysieke landschappelijke structuur van
rivierdalen, steile hellingen, flauwe hellingen, plateaus,
rug gen, stedelijke gebieden en infrastructuur. Kaart 1
Landschapsstructuren in het Drielandenpark toont deze
fysieke structuren van het Drielandenpark. Figuur 4 is een
doorsnede met de belangrijkste reliëfelementen van het
Drielandenparklandschap. De bestaande structuur
bepaalt welke principes waar van toepassing zijn.
Principes die uitspraken doen over flauwe hellingen zijn
bijvoorbeeld van toepassing bij flauwe hellingen, plateauprincipes
op de plateaus.
Terwijl de fysieke landschapsstructuren bepalen welke
leidende principes waar van toepassing zijn, sturen lokale
details, gebruiken en mogelijkheden de implementatie
hiervan. Om de verschillen in het Drielandpark te illustreren,
hebben we een kaart gemaakt met vijftien verschillende
regionale identiteiten [Kaart 3]. Deze regionale
identiteiten zijn gebieden die worden gekenmerkt door
culturele samenhang, landschappelijk karakter, administratieve
grenzen en een naam die algemeen bekend is
bij bewoners van de regio.
schiedenen Ebenen, bis hin zu den Kommunen, recht
unterschiedlich. Diese Vielfalt bereichert die Landschaft
des Dreiländerparks und sollte bei dessen Schutz und
Entwicklung Wertschätzung erfahren.
Aber wie können Einheit und Vielfalt in der Landschaftsperspektive
für den Dreiländerpark in ein Gleichgewicht
gebracht werden? Die Landschaftsperspektive bietet
13 Leitsätze für die Erhaltung und Entwicklung der
Landschaft des Dreiländerparks. Diese Grundprinzipien
sollten und bei zukünftigen Entscheidungen und Veränderungen
der Dreiländerpark-Landschaft berücksichtigt
und angewendet werden. Die Ausarbeitung der Entscheidungen
und Veränderungen in detaillierte und an
den Ort angepasste Lösungen ist dabei die Aufgabe
der zuständigen Behörden und Interessengruppen. Die
konsequente Anwendung der Grundprinzipien wird eine
Kontinuität der Landschaftsstrukturen gewährleisten
und die lokalen Ausformulierungen werden Unterschiede
und Variationen in der Landschaft ermöglichen.
BESTEHENDE STRUKTUREN
Die Leitprinzipien beziehen sich stark auf die vorhandene
physische Landschaftsstruktur, welche aus Flusstälern,
steilen Hängen, sanften Hängen, Plateaus und Höhenrücken,
Stadtgebieten und Infrastruktur besteht. Die Karte
1 Physische Landschaftsstruktur Dreiländerpark zeigt
diese physischen Strukturen des Dreiländerparks; und
die Abbildung 4 zeigt einen Querschnitt der wesent lichen
Reliefelemente der Dreiländerpark-Landschaft. Die vorhandene
physische Landschaftsstruktur gibt darüber
Aufschluss, welche der Leitprinzipien an bestimmten
Orten anzuwenden sind. Zum Beispiel sollten Prinzipien
für Hanglagen auch an den Hängen, und Prinzipien für
Plateaus auch auf den Plateauflächen Anwendung finden.
Während die physische Landschaftsstruktur die Anwendung
der Leitprinzipien bestimmt, beeinflussen die lokalen
Besonderheiten, Bräuche und Möglichkeiten die Art
der Umsetzung. Um die lokalen Unterschiede im Dreiländerpark
zu veranschaulichen, präsentieren wir eine
Karte mit 15 verschiedenen regionalen Identitäten [Karte
3]. Diese regionalen Identitäten sind Bereiche, welche
durch kulturelle Kohärenz, Landschaftscharakter, Verwaltungsgrenzen
und allgemein geläufige Bezeichnungen
definiert sind.
leurs provinces, régions et municipalités. Cette diversité
se traduit par un « plus » pour la richesse du paysage du
Parc des Trois Pays – on sera donc bien inspiré de la
cultiver dans le cadre de la protection et du développement
futurs du paysage.
Mais comment s’équilibrent cette unité et cette diversité
au sein de la perspective paysagère pour le Parc des Trois
Pays ? La perspective paysagère comprend treize principes
directeurs relatifs à la préservation et au développement
du paysage. Il conviendra de tenir compte de
ces principes et de les appliquer dans les décisions et les
modifications futures liées au paysage du Parc des Trois
Pays. L’élaboration des décisions et des changements
menant à des solutions pertinentes au niveau local – est
une tâche qui revient aux autorités compétentes et aux
acteurs locaux. L’application cohérente des principes
directeurs garantira la continuité des structures paysagères,
les modalités locales permettant de leur côté le
maintien de la diversité et des variations du paysage.
STRUCTURES EXISTANTES
Les principes directeurs sont étroitement liés à la structure
physique du paysage, constituée de vallées, de versants
en pente raide ou douce, de plateaux, de crêtes,
de zones urbaines et d’infrastructures. La carte 1 illustre
les structures physiques du Parc des Trois Pays, tandis
que la figure 4 présente une coupe transversale des principaux
éléments de relief propres au paysage du Parc
des Trois Pays. La structure physique du paysage nous
indique les principes qu’il convient d’appliquer dans
chaque type d’espace. Par exemple, les principes relatifs
aux versants en pente douce doivent être appliqués aux
pentes douces et les principes inhérents aux plateaux
doivent être mis en pratique dans les zones de plateaux.
Si la structure physique du paysage est déterminante
dans l’application des principes directeurs, sa mise en
œuvre sera fonction des spécificités, des coutumes et
des possibilités locales. La figure 3 montre 15 identités
régionales différentes, illustrant ainsi les différences
locales dans le Parc des Trois Pays. Ces identités régionales
correspondent à des territoires qui se définissent
par leur cohérence culturelle, le caractère de leur paysage,
leurs frontières administratives et des noms biens
connus de la population.
41

[1]
Landschapsstructuur in het Drielandenpark
Bron Taken Landschapsplanning,1992
Rivierdalen en dalbodems
Flauwe hellingen
Plateaus
Steile hellingen en droogdalen
Ardennen-Eifel massief
Stedelijk gebied
Hoofdwegen
Rivieren, kanalen, beken
[1]
Physische Landschaftsstruktur Dreiländerpark
Quelle Taken Landschapsplanning,1992
Flüsse und Talböden
Flachhänge
Plateaus
Steilhänge und trockene Täler
Ardennen-Eifel Gebirge
Städtische Gebiete (im Sinne von bebaut)
Hauptstraßen
Flüsse, Kanäle und Ströme
Structure paysagère
Source Taken Landschapsplanning,1992
Plaines alluviales
Pentes douces
Aires de plateau
Pentes fortes et vallées sèches
Massif Ardennes-Eiffel
Zones urbaines
Routes principales
Rivières, canaux, ruisseaux
Physical landscape structure Three Countries Park
Source Taken Landschapsplanning,1992
River and valley floors
Gentle slopes
Plateau areas
Steep slopes and dry valleys
Ardennes-Eiffel massif
Urban areas
Major roads
Rivers, canals, streams
[2]
Foto’s van het Drielandenparklandschap: het plateaulandschap
van het Heuvelland (links), zicht op Aubel in
het Land van Herve (midden) en zicht op de Ardennen
(rechts).
Bilder der Dreiländerpark-Landschaft. Plateaulandschaft
im Heuvelland (links), ein Blick auf Aubel im Pays de
Herve (mitte), ein Blick auf das Massiv der Ardennen
(rechts).
Paysages du Parc des Trois Pays : paysage de plateau
dans le Heuvelland (à gauche), une vue d’Aubel dans le
Pays de Herve (au milieu) et une vue sur le massif des
Ardennes (à droite).
Pictures of the Three Countries Park landscape. Plateau
landscape in the Heuvelland (left), A view on Aubel in the
Pays de Herve (middle), a view towards the Ardennes
massif (right).
[2]
42

[3]
Regionale identiteiten in het Drielandenpark.
Regionale Identitäten im Dreiländerpark.
Identités régionales dans le Parc des Trois Pays.
Regional identities in the Three Countries Park.
[3]
[4]
Doorsnede met de belangrijkste reliëfelementen
in het Drielandenpark.
Querschnitt der wesentlichen Reliefelemente
in der Dreiländerparklandschaft.
Coupe transversale des principaux éléments
de relief du paysage du Parc des Trois Pays.
Cross section of the main relief-elements
in the Three Countries Park Landscape.
[4]
plateau Plateau
steep Steile slope helling valley Dalbodem floor Flauwe gentle helling slope ridge Rug
Steilhang Talboden
Flachhang
Höhenrücken
Pentes fortes Fonds Valley de vallées
Pentes douces
Crêtes
Steep slope Valley floor
Gentle slope
Ridge
Dal Tal Vallée Valley
43

LEIDENDE PRINCIPES
De leidende principes zijn algemene principes voor de
bescherming en ontwikkeling van het landschap in het
Drielandenpark. Ze dragen bij aan het behoud en verbetering
van de kernkwaliteiten van het Drielandenparklandschap:
het uiteenlopende reliëf, de verscheidenheid aan
waterelementen, het gevarieerde groene karakter, de
polycentrische structuur van nederzettingen en de rijke
cultuurhistorie. Elk van de leidende principes is gerelateerd
aan bepaalde elementen van de landschappelijke structuur
zoals de dalbodems, ruggen en steile hellingen. De
dertien leidende principes voor het Drielandenpark zijn:
LEITPRINZIPIEN
Die Leitprinzipien sind allgemeine Grundsätze für Schutz
und Entwicklung der Landschaft im Dreiländerpark. Sie
tragen zur Erhaltung und Verbesserung der Kernqualitäten
der Dreiländerparklandschaft bei: das abwechslungsreiche
Relief, die Vielzahl von Wassererscheinungen,
der vielseitige grüne Charakter, die polyzentrische Siedlungsstruktur
und das reichhaltige Kulturerbe. Jedes der
Leitprinzipien bezieht sich auf verschiedene Elemente
der physischen Landschaftsstruktur wie Talböden,
Höhenrücken und Steilhänge. Die 13 Leitprinzipien für
den Dreiländerpark sind:
PRINCIPES DIRECTEURS
Les principes directeurs sont des principes généraux
visant à protéger et à développer le paysage dans le
Parc des Trois Pays. Ils contribuent à conserver et à
améliorer les qualités essentielles du paysage : relief
diversifié, eau sous toutes ses formes, caractère vert
et varié, structure urbaine polycentriqueet patrimoine
culturel multiple. Chacun des principes directeurs porte
sur des éléments différents de la structure physique du
paysage comme les fonds de vallée, les arêtes ou les
pentes raides. Les treize principes directeurs du Parc
des Trois Pays sont les suivants :
[I]
[I] Natte dalbodems
Het principe van natte dalbodems betreft het vernatten
van de overstromingszones langs rivieren en beken in
het Drielandenpark. Dit principe versterkt de continuïteit
van de dalen, vergroot de ecologische waarden, beperkt
overstromingsrisico’s elders en laat de dalen contrasteren
met de hellingen, plateaus en ruggen in de omgeving.
[II] Bos op steile hellingen
Beboste steile hellingen dragen bij aan de houtproductie,
bescherming tegen erosie, beperking van overstromingsriciso’s,
verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van
habitats en ecologische verbindingen. Beboste steile
hellingen zorgen ook voor contrast met andere landschapselementen
zoals dalbodems of flauwe hellingen.
Bebossing van waardevolle kalkgraslanden is niet
wenselijk; deze steile hellingen moeten behouden blijven
als waardevolle graslanden. Daarnaast moet bos op de
hellingen niet de uitzichten vanaf de plateaus en de
ruggen blokkeren.
[III] Benadrukken van hoge ruggen
Het principe benadrukken van hoge ruggen pleit voor
het tot uitdrukking brengen van de hoge ruggen in het
Drielandenpark, bijvoorbeeld door de wegen over deze
ruggen te beplanten met laanbeplanting. Dit principe
versterkt het landschap, verbetert de zichtbaarheid van
de ruggen en zorgt voor kleinschalige ecologische verbindingen.
De uitzichten vanaf de ruggen moet niet
geblokkeerd worden door de beplanting.
[I] Wiedervernässte Talböden
Das Prinzip Wiedervernässen-der-Talböden erzweckt die
Wiedervernässung der Auen von Flüssen und Bächen im
Dreiländerpark. Dieses Prinzip stärkt die Kontinuität der
Täler, bereichert seinen ökologischen Wert, mildert Hochwasserrisiken
und erzeugt einen optischen Kontrast
zwischen Tälern und den umliegenden Hängen, Hochebenen
und Bergrücken.
[II] Wald an Steilhängen
Das Wald-an-Steilhängen-Prinzip bezieht sich auf eine
Aufforstung von Steilhängen. Bewaldete Steilhänge unterstützen
die Produktion von Holz, das Verhindern von
Bodenerosion, das Mindern von Hochwasserrisiken, die
Verbesserung der Wasserqualität, und schaffen Lebensräume
und ökologische Zusammenhänge. Bewaldete
Steilhänge erzeugen auch einen optischen Kontrast zu
anderen Landschaftselementen wie Talböden oder sanften
Hängen. Eine Aufforstung der landschaftsökologisch
wertvollen Kaltmagerrasen im Dreiländerpark ist nicht
erwünscht, denn diese Steilhänge sollten als wertvolles
Grünland erhalten bleiben. Darüber hinaus sollte neugeschaffener
Wald nicht alle Aussichten von den Hochebenen
und den Höhenrücken behindern.
[III] Betonen der Höhenrücken
Das Betonen-der-Höhenrücken-Prinzip bringt die höchsten
Bergrücken im Dreiländerpark stärker zur Geltung,
beispielsweise durch ein Anpflanzen von Bäumen entlang
der höchstgelegenen Straßen. Dieses Prinzip wertet
die Landschaft auf, verbessert die Sichtbarkeit der Höhenrücken
und schafft kleinere Habitat-Verbindungen. Auch
hier sollten Ausblicke von den Höhenrücken nicht von
den Neupflanzungen blockiert werden.
[I] Fond de vallée humide
Le principe du fond de vallée humide porte sur la restauration
des zones humides en bordure des fleuves et des
rivières dans le Parc des Trois Pays. Ce principe raffermit
la continuité des vallées, enrichit leur valeur écologique,
atténue les risques d’inondation et fait ressortir les
vallées par rapport aux versants, plateaux et crêtes environnants.
[II] Forêt sur versants en pente raide
Le principe de la forêt sur versants en pente raide a trait
au reboisement de ces versants. Les versants en pente
raide reboisés représentent une production de bois
supplémentaire, préviennent l’érosion du sol, atténuent
les risques d’inondation, améliorent la qualité de l’eau,
créent des habitats et des liens écologiques. Les versants
en pente raide reboisés forment aussi un contraste
avec d’autres éléments du paysage comme les fonds de
vallée ou les versants en pente douce. Le reboisement
des prairies calcaires, paysages écologiquement précieux
du Parc des Trois Pays, n’est pas souhaitable. Ces
versants en pente douce doivent rester des prairies. Il
faut aussi que la forêt ne bouche pas la vue depuis les
plateaux et les crêtes.
[III] Accentuation des crêtes principales
Le principe de l’accentuation des crêtes principales
pousse à mettre en évidence les crêtes principales du
Parc des Trois Pays, par exemple en plantant des arbres
le long des routes qui les suivent. Ce principe améliore
le paysage, améliore la visibilité des crêtes et crée des
liens écologiques à petite échelle. On veillera en
revanche à ce que la vue depuis la crête ne soit pas
entravée par les plantations.
[II]
[III]
44

[IV]
[V]
[VI]
[IV] Groene dorpsranden
Dit principe zorgt dat de dorpen op de plateaus omzoomd
worden met kleine weilanden, heggen en hoogstamboomgaarden.
Het is gebaseerd op het de karakteristieken
van het historische cultuurlandschap. Het versterkt
het cultuurlandschap, verbetert het uitzicht op de dorpsranden,
creëert kleinschalige ecologische verbindingen,
geeft ruimte voor de teelt van regionale producten (bijvoorbeeld
fruit), markeert dorpsranden en verbetert de
lokale recreatiemogelijkheden.
[V] Herstel van graften
Graften zijn karakteristieke landschapselementen op
flauwe en iets steilere hellingen in delen van de regio.
Het principe versterkt het cultuurlandschap, voorkomt
erosie, beperkt overstromingsrisico’s, verbetert de waterkwaliteit,
produceert biomassa en zorgt voor kleinschalige
ecologische verbindingen.
[VI] (Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
Hoogstamboomgaarden waren ooit een algemeen element
in het Drielandenpark op de flauwe hellingen, bij
dorpen op de plateaus en in delen van de rivierdalen.
(Her)ontwikkelen van hoogstamboomgaarden levert
regionale producten, creëert kleinschalige ecologische
verbindingen, verbetert het cultuurlandschap, beperkt
overstromingsrisico’s en produceert biomassa. (Her)-
ontwikkeling van hoogstamboomgaarden begint bij
voorkeur bij historische gebouwen en dorpen.
[VII] (Her)ontwikkeling van heggennetwerken
Dit principe staat voor de aanleg van heggen in de delen
van het landschap met flauwe hellingen die overwegend
gebruikt worden voor veehouderij. Hier is het bocageof
heggenlandschap ontstaan door een eeuwenlange
praktijk van veehouderij. Dit principe versterkt het cultuurlandschap,
zorgt voor kleinschalige ecologische
verbindingen, produceert biomassa, beperkt overstromingsrisico’s
en verbetert de waterkwaliteit.
[IV] Grüne Siedlungsränder
Über das Grüne-Dorfränder-Prinzip sollen die Dörfer der
Hochebenen mit kleinen Weiden, Hecken und Obstgärten
umgeben werden, was historische Ursprünge widerspiegelt.
Das Prinzip unterstützt die Kulturlandschaft, malerische
Aussichten bestimmter Dorfränder und kleinere
ökologische Zusammenhänge. Desweiter bietet es Raum
für die Herstellung von regionalen Produkten (z.B. Obst),
schafft Grünzäsuren zwischen Siedlungskörpern und
verbessert die lokale Erholungsqualität.
[V] Wiederherstellen von Terassensystemen
Terassensysteme sind ein charakteristisches Landschaftselement
auf den sanften und mittelsteilen Hängen in
Teilen der Region. Das Wiederherstellen-von-Terassensystemen-Prinzip
wertet die Kulturlandschaft auf, verhindert
Bodenerosion, mindert das Hochwasserrisiko,
verbessert die Wasserqualität, produziert Biomasse und
schafft neue ökologische Zusammenhänge.
[VI] (Wieder-)Entwicklung von Hochstamm-Obstgärten
Hochstamm-Obstgärten waren einst ein gemeinsam
vorkommendes Element im Dreiländerpark: an den sanften
Hängen, in der Nähe von Dörfern der Hochebenen
und in Teilen der Flusstäler. Das (Wieder-)Entwicklungvon-Hochstamm-Obstgärten-Prinzip
kann dazu beitragen,
regionale Produkte zu produzieren, kleinmaßstäbliche
ökologische Zusammenhänge zu schaffen, die Kulturlandschaft
aufzuwerten, evtl. Hochwasserrisiko zu mindern
und Biomasse zu erzeugen. (Wider-) Entwicklung
von Hochstamm-Obstgärten sollte vorzugsweise in der
Nähe von (historischen) Gebäuden und Dörfern beginnen.
[VII] (Wieder-)Entwicklung von Heckenstrukturen
Beim Prinzip (Wieder-)Entwicklung-von-Heckenstrukturen
geht es um ein (Wieder-)Anpflanzen von Hecken in
Landschaftsteilen mit sanften Hängen, welche vorwiegend
als Rinder-Weideland genutzt werden. Hier entstand eine
Heckenlandschaft durch Generationen traditioneller Praktiken
der Landschaftspflege. Dieses Prinzip unterstützt
die Kulturlandschaft, schafft kleinmaßstäbliche ökologische
Zusammenhänge, produziert Biomasse, mindert
Hochwasserrisiko und verbessert die Wasserqualität.
[IV] Lisières de village végétalisées
Grâce au principe des lisières de village végétalisées, les
villages situés sur les plateaux sont entourés de haies et
de vergers haute-tige, ce qui souligne leur emplacement
historique. Ce principe améliore le paysage culturel, les
vues sur les lisières des villages, crée des liens écologiques
à petite échelle et des espaces propices à la
production de produits régionaux (comme les fruits),
marque la séparation entre les villages et apporte un
plus aux infrastructures de loisirs locales.
[V] Restauration des rideaux
Les rideaux constituent un élément caractéristique du
paysage des versants en pente douce et intermédiaire
dans certaines parties de la région. Le principe de la
restauration des rideaux améliore le paysage culturel,
prévient l’érosion du sol, atténue les risques d’inondation,
améliore la qualité de l’eau, produit de la biomasse
et crée des liens écologiques.
[VI] (Re)développement des vergers haute-tige
Les vergers haute-tige étaient courants à une époque sur
les pentes douces du Parc des Trois Pays, à proximité
des villages installés sur les plateaux et dans certaines
parties des vallées. Le principe du (re)développement
des vergers haute-tige soutient les produits régionaux à
base de fruits, crée des liens écologiques à petite échelle,
améliore le paysage culturel, atténue les risques d’inondation
et produit de la biomasse. Le (re)développement
des vergers haute-tige devrait de préférence se concentrer
à proximité des bâtiments (historiques) et des villages.
[VII] (Re)développement du réseau de haies
Le principe du (re)développement du réseau de haies
consiste en la (re)plantation des haies dans les parties
du paysage en pente douce utilisées pour faire paître le
bétail. Le paysage de haies a émergé graduellement,
génération après génération, par les pratiques traditionnelles
de gestion du paysage. Ce principe entretien le
paysage culturel, crée des liens écologiques à petite
échelle, produit de la biomasse, atténue les risques
d’inondation et améliore la qualité de l’eau.
[VII]
45

[VIII] Herstel van bronnen
Het principe betreft het beplanten en zo weer zichtbaar
maken van bronnen. Dit principe creëert habitats, beperkt
overstromingsrisico’s, voorkomt erosie en verbetert
de waterkwaliteit. Natuurlijke bronnen zijn belangrijke
elementen voor de landschapsbeleving in het Drielandenpark.
[IX] Beperkte bouwmogelijkheden
Het doel van dit principe is ongestructureerde verspreide
bebouwing tegen te gaan en te zorgen voor open buffers
tussen verstedelijkte gebieden. Het verbetert de landschappelijke
structuur en zorgt ervoor dat migratieroutes
en ecologische verbindingen blijven bestaan. Op de
dalbodems, op steile hellingen, ruggen en op de hoogste
delen van de plateaus mag niet verder worden
gebouwd. In de lagere delen op de plateaus en op de
lagere delen van flauwe hellingen zijn beperkte bouwmogelijkheden,
mits zorgvuldig ingepast in het landschap.
[X] Passend bouwen in dorpsstructuur en -silhouet
Verschillende dorpsstructuren en -silhouetten in de regio
zijn karakteristiek en uniek. Dit principe vereist dat nieuwe
bebouwing zorgvuldig wordt ingepast in de bestaande
dorpsstructuur en het dorpssilhouet. Dit leidende principe
beperkt ongestructureerde verspreide bebouwing
en versterkt het cultuurlandschap.
[XI] Herstructurering bebouwd gebied op basis
van het landschap
Vernieuwing en herstructurering van stedelijke en suburbane
gebieden moet worden gestuurd door de onderliggende
landschapsstructuur. Dat betekent zorgvuldige,
op het landschap gebaseerde overwegingen waar te
bouwen en waar bebouwing weg te halen, met name waar
het de continuïteit van de dalbodem betreft. Bebouwing
op de dalbodem, steile hellingen en ruggen moet worden
vermeden. Dit leidende principe creëert ruimte voor
habitats en ecologische verbindingen, beperkt de overstromingsrisico’s
en verbetert de landschapsbeleving.
[VIII] Wiederherstellen der Quellengebiete
Das Prinzip Widerherstellen-der-Quellgebiete beinhaltet
die Oberflächenänderung und Bepflanzung von Quellen.
Das Prinzip schafft Lebensräume, mindert das Risiko
von Überschwemmungen, verhindert Bodenerosion und
verbessert die Wasserqualität. Desweitern sind natürliche
Quellen wichtige Elemente für ein Erfahrbarmachen der
Landschaft des Dreiländerparks.
[IX] Eingeschränktes Bebauen
Dieses Eingeschränktes-Bauen-Prinzip zielt darauf ab,
die Zersiedelung zu stoppen und Bebauungen verschiedener
städtischer Gebiete voneinander zu trennen. Es
kann somit zur Verbesserung der Landschaftsstruktur
beitragen und dabei Wanderrouten und ökologische
Zusammenhänge bewahren. Keine weitere Bebauung
sollte auf Talböden entstehen, auch nicht an Steilhängen,
auf Bergrücken oder auch auf den höchsten Bereichen
der Plateaus. Eingeschränktes Bauen mit einem geschärften
Blick für eine landschaftsbezogene Entwicklung
kann hingegen in den Vertiefungen der Hochebenen und
an den unteren Teilen der sanften Hänge erfolgen.
[X] Einpassen neuer Gebäude in
die Siedlungsstruktur und dessen Silhouette
Einige der Siedlungsstrukturen und Silhouetten in der
Region sind recht charakteristisch und dabei einzigartig.
Dieses Prinzip erfordert, neue Gebäude in die bestehende
Dorfstruktur und Silhouette einzupassen. Dieser
Leitsatz kann die Zersiedelung begrenzen und die Kulturlandschaft
erhalten, bzw. verbessern.
[XI] Landschaftsbezogene Umstrukturierung
von bebauten Gebieten
Erneuerung und Umstrukturierung der innerstädtischen
und suburbanen Gebiete sollten auf Basis der zugrunde
liegenden Landschaftsstruktur durchgeführt werden.
Dieses beinhaltet ein sorgfältiges, landschaftsbezogenes
Abwägen wo zu bauen ist, wo Gebäude ggf. auch wieder
rückgebaut werden sollten – besonders dort, wo eine
räumliche Kontinuität der Täler vorhanden, bzw. möglich
ist. Bebauungen auf Talböden, Steilhängen und Höhenrücken
sollten vermieden werden. Dieses Leitprinzip
schafft Raum für Lebensräume und ökologische Zusammenhänge,
mindert Hochwasserrisiken ab und verbessert
die Erlebbarkeit der Landschaft.
[VIII] Restauration des sources
Le principe de la restauration des sources comprend la
réouverture des sources, à nouveau apparentes en surface,
et la plantation de végétaux dans leurs environs
immédiats. Ce principe crée des habitats, atténue les
risques d’inondation, prévient l’érosion du sol et améliore
la qualité de l’eau. Les sources naturelles sont des
éléments primordiaux du paysage du Parc des Trois Pays.
[IX] Limitation du bâti
Ce principe de limitation du bâti a pour objectif de stopper
l’étalement urbain et d’assurer une séparation entre
les zones urbaines. Il améliore par ailleurs la structure du
paysage tout en préservant les itinéraires de migration et
les couloirs écologiques. Mieux vaut ne pas implanter
de bâtiments dans les fonds de vallée, sur les versants
en pente raide, sur les arêtes ou les endroits les plus
élevés des plateaux. La limitation du bâti, lorsqu’elle est
soucieuse de promouvoir un développement qui s’intègre
dans le paysage, peut aussi trouver à s’appliquer
dans les dépressions des plateaux ou dans les parties
basses des versants en pente douce.
[X] Intégration du bâti dans la structure
et dans la silhouette villageoise
La structure et la silhouette de plusieurs villages de la
région sont assez caractéristiques et uniques. Le principe
de l’intégration du bâti dans la structure et dans la
silhouette villageoise oblige à intégrer les nouveaux bâtiments
dans les villages tels qu’ils existent. Ce principe
freine l’étalement urbain tout en préservant et en améliorant
le paysage culturel.
[XI] Restructuration des zones bâties en fonction
du paysage
Il conviendra de procéder à la restructuration des zones
urbaines et périurbaines en fonction de la structure
sous-jacente du paysage. Cet exercice passe par un
examen attentif des lieux propices à la construction ou
à la destruction de bâtiments, tout en tenant compte du
paysage, tout particulièrement quand la continuité spatiale
des vallées est en jeu. On aura soin d’éviter de bâtir
dans les fonds de vallée, sur les versants en pente raide
et sur les arêtes. Ce principe génère de l’espace pour les
habitats, crée des liens écologiques, atténue les risques
d’inondation et améliore l’expérience paysagère.
[VIII]
[IX]
[X]
[XI]
46

[XII]
[XIII]
[XII] Toegankelijkheid stad–land voor langzaam
verkeer
In verschillende delen van het stedelijk gebied is het
lastig om fietsend of lopend het landelijk gebied in te
gaan, ook al ligt het vlakbij. Dit principe heeft tot doel
de toegankelijkheid van het landelijk gebied voor wandelaars
en fietsers te verbeteren.
[XIII] Verbeterde toegang cultuurhistorische plekken
en natuur voor langzaam verkeer
Veel bijzondere plekken in het landschap, zowel natuurgebieden
als plekken met cultuurhistorische elementen,
zijn moeilijk te bereiken en te beleven door wandelaars
en fietsers. Het verbeteren van de toegankelijkheid zal
de recreatieve en toeristische infrastructuur in de regio
verbeteren en de landschapservaring verrijken. Dit leidende
principe heeft betrekken op de plateaus, flauwe
en steile hellingen, ruggen en dalbodems.
Figuur 5 op de volgende pagina laat de relatie zien tussen
de leidende principes en de elementen van de fysieke
landschappelijke structuur.
TOEPASSING EN WERKING VAN
DE LEIDENDE PRINCIPES
Voor de ontwikkeling van het landschapsperspectief
en de leidende principes zijn we niet bij nul begonnen.
Naast veldbezoeken en een analyse van het landschap
in het Drielandenpark hebben we bestaande landschapsstudies
en -beleidsplannen in het Drielandenpark
gebruikt (Antrop et al., 2002; Kerkstra et al., 2007;
Cremasco et al., 2008; Witte et al., 2009; Landschaftsverband
Westfalen–Lippe und Landschaftsverband
Rheinland, 2007). Deze studies en plannen, en vooral de
doelstellingen van die plannen, zijn bepalend geweest
voor de ontwikkeling van de leidende principes, samen
met de karakteristieken en kernkwaliteiten van het landschap
van het Drielandenpark.
De toepassing van de leidende principes moet gecombineerd
worden met lokale kennis en gewoonten (culturele
identiteit) en met de lokale ruimtelijke en economische
dynamiek. Die kunnen namelijk behoorlijk verschillen
binnen de regio. In sommige gebieden in het Nederlandse
deel van het Drielandenpark bijvoorbeeld daalt de bevolkingsomvang
de komende jaren, terwijl in het Duitse en
Belgische gebied de bevolking waarschijnlijk zal toene-
[XII] Stadt–Freiraum Zugang für langsamen
Verkehr (z.B. Fußgänger und Radfahrer)
In vielen Teilen der Stadtgebiete ist es schwierig, in die
ländlichen Bereiche mit dem Fahrrad oder zu Fuß zu
gelangen, selbst wenn das Land nur ein paar Kilometer
entfernt ist. Dieses Prinzip Stadt–Freiraum-Zugang-fürlangsamen-Verkehr
zielt darauf ab, den Zugang zu den
ländlichen und städtischen Gebieten für Wanderer und
Radfahrer zu verbessern.
[XIII] Verbesserte Zugänglichkeit des Kulturerbes
und der Naturgebiete für langsamen Verkehr
(z.B. Fußgänger und Radfahrer)
Einige der besonderen Orte in der Landschaft, oft solche
mit besonderem kulturellen Erbe oder Naturelementen,
sind schwer zugänglich und erfahrbar für Wanderer und
Radfahrer. Die Verbesserung dieser Zugänglichkeit kann
die Freizeit- und Tourismusinfrastruktur und somit die
Erfahrung der Landschaft in der Region verbessern.
Dieses Prinzip bezieht sich auf die Hochebenen, die
sanften Hänge, Steilhänge, Hügelrücken und Talböden.
Abbildung 5 auf der folgenden Seite zeigt das Verhältnis
zwischen den Leitprinzipien und den wesentlichen
Elementen der physischen Landschaftsstruktur.
ANWENDUNG UND EFFEKTIVITÄT
DER LEITPRINZIPIEN
Für die Entwicklung der Landschaftsperspektive und
ihrer Leitprinzipien haben wir nicht bei null angefangen.
Neben Feldstudien zur Analyse der Landschaft des Dreiländerparks
haben wir ebenfalls auf bestehende Landschaftsstudien
für einzelne Teile des Dreiländerparks
zurückgegriffen (Antrop et al., 2002; Kerkstra et al.,
2007; Cremasco et al., 2008; De Witte et al., 2009;
Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschaftsverband
Rheinland, 2007). Diese Studien und vor allem
die darin enthaltenen Ziele haben die Entwicklung der
Leitprinzipien, zusammen mit der Berücksichtigung der
Eigenschaften und Kernqualitäten der Dreiländerpark-
Landschaft, maßgeblich bestimmt.
Die Anwendung der Leitprinzipien in der gesamten Landschaft
des Dreiländerparks muss mit lokalem Wissen
und Gebräuchen (kulturelle Identität) und den lokalen
räumlich-wirtschaftlichen Entwicklungen kombiniert
werden. Räumlich-wirtschaftliche Entwicklungen variieren
[XII] Mobilité douce et accessibilité
des espaces urbains ouverts
Dans plusieurs parties des zones urbanisées, les habitants
éprouvent des difficultés à se rendre à la campagne à
vélo ou à pied, alors qu’ils n’ont que quelques kilomè tres
à parcourir. Ce principe de mobilité douce et accessibilité
des espaces urbains ouverts a pour objectif d’améliorer
l’accès des piétons et des cyclistes aux et à partir des
zones rurales.
[XIII] Mobilité douce et meilleure accessibilité
aux sites patrimoniaux et naturels
L’accès à certains des lieux les plus particuliers du paysage,
souvent liés au patrimoine culturel et à la nature,
se révèle difficile pour les piétons et les cyclistes. L’amélioration
de cet accès est bénéfique pour les infrastructures
récréatives et touristiques de la région et met
davantage le paysage en valeur. Ce principe concerne
les plateaux, les versants en pente raide et douce, les
arêtes et les fonds de vallée.
La figure 5 à la page suivante met en relation les principes
directeurs et les éléments principaux de la structure
physique du paysage.
APPLICATION ET PERFORMANCE
DES PRINCIPES DIRECTEURS
L’élaboration de la la perspective paysagère et des principes
directeurs repose notamment sur des acquis
antérieurs. Outre les visites sur le terrain dans le paysage
du Parc des Trois Pays, nous nous sommes
appuyés sur les études existantes consacrées au paysage
du Parc des Trois Pays (Antrop et al., 2002 ; Kerkstra
et al., 2007; Cremasco et al., 2008; De Witte et al.,
2009; Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschaftsverband
Rheinland, 2007). Ces études et surtout
leurs objectifs ont inspiré l’élaboration des principes
directeurs, tout comme les caractéristiques et les qualités
essentielles du paysage du Parc des Trois Pays.
Il faudra veiller à marier l’application des principes directeurs
dans l’ensemble du paysage du Parc des Trois
Pays aux connaissances et aux coutumes locales (identité
culturelle) ainsi qu’aux développements territoriaux
et économiques locaux. Ces développements varient
fortement d’un lieu à l’autre de la région. Nous citerons
en guise d’exemple le fait que dans certaines parties
47

[5] [6]
Leidend Principe
Leitprinzipien
Principes directeurs
Guiding Principle
[1] Natte dalbodems
Wiedervernässte Talböden
Fonds de vallées humides
Wet valley floors
[2] Bos op steile hellingen
Wald an Steilhängen
Forêts sur pentes fortes
Forest on steep slopes
[3] Benadrukken van hoge ruggen
Betonen der Höhenrücken
Alignements de crêtes
Emphasise high ridges
[4] Groene dorpsranden
Grüne Siedlungsränder
Bordures villageoises vertes
Green village fringes
[5] Herstel van graften
Wiederherstellen von Terassensystemen
Restauration des banquettes boisés
Restore strip lynchets
[6] (Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
(Wieder-)Entwicklung von Hochstamm-Obstgärten
(Re-)développement de vergers hautes tiges
(Re-)develop standard orchards
[7] (Her)ontwikkeling van heggennetwerken
(Wieder-)Entwicklung von Heckenstrukturen
(Re-)développement des haies bocagères
(Re-)develop hedge structures
[8] Herstel van bronnen
Wiederherstellen der Quellgebiete
Restauration des sources et ruisseaux
Restore springs and sources
[9] Beperkte bouwmogelijkheden
Eingeschränktes Bebauen
Restrictions à la construction
Restricted building
[10] Passend bouwen in dorpsstructuur en -silhouet
Einpassen neuer Gebäude in die Siedlungsstruktur und dessen Silhouette
Constructions intégrées dans la silhouette et la structure villageoise
Building fitting in village structure and silhouette
[11] Herstructurering bebouwd gebied op basis van het landschap
Landschaftsbasierte Umstrukturierung von bebauten Gebieten
Restructuration des zones construites sur une base paysagère
Landscape-based restructuring of built-up areas
[12] Toegankelijkheid stad-land voor langzaam verkeer
Stadt-Freiraum Zugänge für langsamen Verkehr
Accessibilité des zones urbaines ouvertes au trafic lent
Urban-open space accessibility for slow traffic
[13] Verbeterde toegang cultuurhistorie en natuur voor langzaam verkeer
Verbesserter Zugänglichkeit des Kulturerbes und der Naturgebiete für langsamen Verkehr
Accès amélioré au patrimoine et sites naturels pour le trafic lent
Improved access to heritage and nature sites for slow traffic
Toepasbaar
Anwendbar
Applicable
Applicable
Toepasbaar onder stricte voorwaarden
Anwendbar mit vorsichtig zu behandelnden Ausnahmen
Application avec exceptions réfléchies
Application with careful exceptions
Plateaus Plateaus
Plateaux Plateaus
Ruggen Höhenrücken
Crêtes Ridges
Steile hellingen Steilhänge
Pentes fortes Steep slopes
Flauwe hellingen Flachhänge
Pentes douces Gentle slopes
Dalbodems Talböden
Fonds de vallées Valley floors
Stedelijk gebied Städtische Gebiete
Zones urbaines Urban areas
Landschapsstudies:
doelstellingen
Huidige
situatie
Toekomstige situatie
Études paysagères :
objectifs
Situation
existante
Situation projetée
Landschapsstructuur
Groenblauw raamwerk
en stad-open ruimte
raamwerk
Structure paysagère
Trame verte et bleue &
réseau d’espaces
ouverts urbains
Gebiedskarakteristieken
en kernkwaliteiten
Leidende principes
Implementatiestrategie
Caractéristiques
régionales et
qualités essentielles
Principes directeurs
Stratégie
d’implémentation
Culturele identiteiten
(lokale kennis)
Lokaal verankerde
oplossingen
Identités culturelles
(savoir local)
Solutions d’initiative
locale
Ruimtelijke en economische
ontwikkelingen
(lokale bijzonderheden)
Développements spatial
et économique
(spécificités locales)
Landschaftsstudien:
Ziele
Ist-Situation
Zukünftige Situation
Landscape studies:
objectives
Present
situation
Future situation
Landschaftsstruktur
Grün-Blaues Rahmenkonzept
und
Stadt-Freiraum
Rahmenkonzept
Landscape structure
Green-blue framework
and urban open space
framework
Gebietseigenschaften
und Kernqualitäten
Leitprinzipien
Umsetzungsstrategie
Characteristics and
core qualities
Guiding principles
Implementation
strategy
Kulturelle Identitäten
(lokales Wissen)
Ortsbezogene
Lösungen
Cultural identities
(local knowledge)
Place-based solutions
Räumliche und
wirtschaftliche
Entwicklungen
(lokale Besonderheiten)
Spatial and economic
developments
(local specifics)
48

[5]
Leidende principes en de fysieke structuur van
het Drielandenpark
Leitprinzipien und physische Strukturen des
Dreiländerparks
Principes directeurs et structure physique du
Parc des Trois Pays
Guiding principles and physical structures of the
Three Countries Park
[6]
Stroomschema van het landschapsperspectief
voor het Drielandenpark.
Schematisches Flussdiagramm der
Landschaftsperspektive für den Dreiländerpark.
Organigramme schématique de la perspective
paysagère du Parc des Trois Pays.
Schematic flow-chart of the landscape perspective
for the Three countries Park.
men. Dit leidt tot een andere vraag naar woningen en
voorzieningen. Ruimtelijk-economische ontwikkelingen,
culturele identiteit en de leidende principes zijn samen
belangrijke pijlers voor het creëren van lokaal verankerde
oplossingen en voor keuzes waar bestaande landschapselementen
en -structuren moeten worden behouden en
waar nieuwe nodig zijn. Een consequente toepassing van
de leidende principes in lokaal verankerde oplossingen
zal leiden tot een sterk groenblauw raamwerk en een
veerkrachtig, open, mooi en toegankelijk landschap in het
Drielandenpark. De toepassing en werking van de leidende
principes is weergegeven in een schema [figuur 6].
De verantwoordelijke overheden en andere belanghebbenden
(stakeholders) zullen de leidende principes
moeten uitwerken tot lokaal verankerde, plekspecifieke
oplossingen. Sommige leidende principes zijn echter
strikter in hun toepassing dan andere. De principes Natte
dalbodems, Bos op steile hellingen, Benadrukken van
hoge ruggen en Beperking bebouwing zijn cruciaal voor
de ontwik kelen van doorgaande landschappelijke structuren
en dragen nadrukkelijk bij aan een samenhangend
landschap. Deze principes zijn strikt in hun toepassing
en uitwerking. Andere principes zoals Herstructurering
bebouwd gebied op basis van landschap, (Her)ontwikkeling
van heggennetwerken en Toegankelijkheid stad–land
voor langzaam verkeer kunnen op verschillende manieren
worden uitgewerkt op de lokale schaal en zullen
daarom mede bijdragen aan de diversiteit in het Drielandenpark.
beträchtlich in der gesamten Region. Zum Beispiel wird
die Bevölkerung in Teilen des niederländischen Dreiländerparkgebietes
in den kommenden Jahren schrumpfen,
während in den meisten deutschen und belgischen
Gebieten weiteres Bevölkerungswachstum erwartet wird.
Dieses bedeutet, dass unterschiedliche Bedürfnisse
für Wohnungsbau und erforderliche Annehmlichkeiten/
Einrichtungen bestehen. Räumlich-wirtschaftliche Entwicklungen,
die kulturelle Identität und die Leitprinzipien
sollten zusammen Vorgaben liefern: für ortsbezogene
Lösungen und Entscheidungen darüber, wo die bestehenden
Landschaftselemente und Strukturen zu bewahren
sind und wo hingegen neue zu entwickeln sind. Eine
konsequente Anwendung der Grundsätze in ortsbezogenen
Lösungen kann zu einem starken Grün-Blauen
Rahmenkonzept und einer resilienten, offenen, attraktiven
und zugänglichen Landschaft des Dreiländerparks
führen. Der übergeordnete Prozess der Anwendung und
Effektivität der Leitprinzipien ist in einem schematischen
Flussdiagramm [siehe Abbildung 6] visualisiert.
Die zuständigen Behörden und Interessengruppen sollten
die Leitprinzipien weiter in ortsbezogene Lösungen
ausarbeiten. Allerdings sollten einige Grundsätze strikter
als andere angewandt werden: Wiedervernässte Talböden,
Wald an Steilhängen, Betonen der Höhen rücken
und Eingeschränktes Bebauen sind unerlässlich, um
kon tinuierliche Strukturen zu schaffen und gemeinsame
Qualitäten der Landschaft zu bewahren. Daher sollten
diese Prinzipien relativ streng angewendet werden.
Andere Leitprinzipien wie z.B. Landschaftsbezogene
Umstrukturierung von bebauten Gebieten, (Weiter-)
Entwicklung von Heckenstrukturen und Stadt–Freiraum
Zugänglichkeit können auf unterschiedliche Arte und
Weise auf lokaler Ebene ausgestaltet werden und werden
der Dreiländerpark-Landschaft zusätzliche Vielfalt geben.
néerlandaises du Parc des Trois Pays, la population
devrait diminuer au cours des prochaines années alors
qu’on prévoit une augmentation démographique dans
les zones allemande et belge, situation qui se traduira
par des besoins divergents en logements et en équipements.
Les développements territoriaux et économiques,
l’identité culturelle et les principes directeurs
sont autant d’ingrédients qui doivent servir à inventer
des solutions et à apporter des décisions spécifiques
ancrées localement sur l’opportunité soit de conserver
des éléments et des structures existants du paysage,
soit d’en développer de nouveaux. L’application cohérente
des principes directeurs via des solutions spécifiques
ancrées localement donnera lieu à trame verte et
bleueune trame verte et bleue développée et produira
un paysage résilient, ouvert, beau et accessible dans le
Parc des Trois Pays. L’organigramme schématique [voir
figure 6] illustre ce processus relatif à l’application et au
fonctionnement des principes directeurs.
Il incombe aux autorités compétentes et aux parties
prenantes de transformer ces principes directeurs en
solutions ancrées localement. Certains d’entre eux
nécessitent une application plus stricte que d’autres.
Les principes fond de vallée humide, forêt sur versants
en pente raide, accentuation des crêtes principales et
limitation du bâti sont incontournables pour créer une
continuité structurelle et conférer au paysage sa qualité
fédératrice. La rigueur est donc de mise, tant pour leur
élaboration que pour leur application. D’autres principes,
comme restructuration des zones bâties en fonction
du paysage, (re)développement du réseau de haies
et mobilité douce et accessibilité des espaces urbains
ouverts peuvent connaître des applications multiples à
l’échelle locale et enrichiront la diversité du paysage du
Parc des Trois Pays.
49

GROENBLAUW RAAMWERK
Door een consequente toepassing van de leidende principes
ontstaat een sterk en veerkrachtig groenblauw
raamwerk in het landschap van het Drielandenpark.
Nieuw ontwikkelde elementen en structuren vullen de
bestaande landschapselementen en -structuren aan,
zoals beboste steile hellingen en heggennetwerken.
Figuur 7 laat dit (toekomstige) groenblauwe raamwerk
zien op de regionale schaal. Het groenblauwe raamwerk
is opgebouwd uit de volgende acht leidende principes:
◾ Natte dalbodems
◾ Bos op steile hellingen
◾ Benadrukken van hoge ruggen
◾ Groene dorpsranden
◾ Herstel van graften
◾ (Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
◾ (Her)ontwikkeling van heggennetwerken
◾ Herstel van bronnen.
GRÜN-BLAUES RAHMENKONZEPT
Die konsequente Anwendung der Leitprinzipien kann
zu einem starken und resilienten Grün-blauen Rahmenkonzept
für die Dreiländerpark-Landschaft führen. Neu
entwickelte Elemente und Strukturen ergänzen die
bestehenden Landschaftselemente und Strukturen, wie
z.B. die bewaldeten Steilhängen oder auch Heckenstrukturen.
Abbildung 7 zeigt eine Darstellung dieses
(zukünftigen) Grün-Blauen Rahmenkonzeptes auf regionaler
Ebene und umfasst die folgenden acht Grundprinzipien:
◾ Vernässte Talböden
◾ Wald an Steilhängen
◾ Betonen der Höhenrücken
◾ Grüne Siedlungsränder
◾ Wiederherstellen von Terrassensystemen
◾ (Wieder-)Entwickeln von Hochstamm-Obstgärten
◾ (Wieder-)Entwickeln von Heckenstrukturen
◾ Wiederherstellen der Quellgebiete.
LA TRAME VERTE ET BLEUE
L’application cohérente des principes directeurs mènera
à une trame verte et bleue à la fois développée et résiliente
dans le paysage du Parc des Trois Pays. Des
éléments et des structures nouvellement développés
mettent en valeur les éléments et les structures existants
du paysage, comme les versants en pente douce boisés
ou les structures bocagères. La figure 7 propose une
représentation de cette (future) trame verte et bleue à
l’échelle régionale et intègre les huit principes directeurs
suivants :
◾ Fond de vallée humide
◾ Forêt sur versants en pente raide
◾ Accentuation des crêtes principales
◾ Lisières de village végétalisées
◾ Restauration des rideaux
◾ (Re)développement des vergers haute-tige
◾ (Re)développement du réseau de haies
◾ Restauration des sources.
[7]
Groenblauwe raamwerk
Grün-blaues Rahmenkonzept
Trame verte et bleue
Green-blue framework
Dalbodems
Talböden
Fonds de vallées
Valley floors
Steile hellingen
Steilhänge
Pentes fortes
Steep slopes
Ruggen
Höhenrücken
Crêtes
Ridges
Dorpen op de plateaus
Dörfer der Plateaus
Villages de plateau
Plateau villages
Kleinschalige elementen | Kleinteilige Elemente
Petits éléments | Small scale elements
Herstel van graften
Wiederherstellung von
Terrassensystemen
Restauration de
banquettes boisées
Restore strip lynchets
(Her)ontwikkeling van
heggennetwerken
Wiederherstellung von
Heckenstrukturen
Redéveloppement de
structure de haies bocagères
Redevelop hedge structures
(Her)ontwikkeling van
hoogstamboomgaarden
Wiederherstellung von
Hochstamm-Obstgärten
Redéveloppement de
vergers hautes tiges
Redevelop standard orchards
Herstel van bronnen
Wiederherstellung der Quellgebiete
Restauration de sources et ruisseaux
Restore springs and sources
50

51

HET BEGELEIDENDE STAD–OPEN RUIMTE
RAAMWERK
In een mooi en veerkrachtig landschap is het belangrijk
om mogelijkheden voor het groenblauwe raamwerk te
behouden en te creëren, en om het toegankelijk te maken
zodat mensen ervan kunnen genieten. Wij hebben dit
het begeleidende stad–open ruimte raamwerk genoemd,
dat ontstaat door de toepassing van de volgende vijf
leidende principes:
◾ Beperkte bouwmogelijkheden
◾ Passend bouwen in dorpsstructuur en -silhouet
◾ Herstructurering bebouwd gebied op basis van het
landschap
◾ Toegankelijkheid stad–land voor langzaam verkeer,
◾ Verbeterde toegang cultuurhistorische plekken en
natuur voor langzaam verkeer.
Kaart 8 laat dit begeleidende stad–open ruimte raamwerk
zien op regionale schaal.
EIN UNTERSTÜTZENDES STADT–FREIRAUM
RAHMENKONZEPT
Für eine attraktive und resiliente Landschaft ist es wichtig,
Freiraum für ein Grün-Blaues Rahmenkonzept zu
schaffen und zu erhalten und den Bewohnern zu ermöglichen,
die damit verbundenen Orte zu genießen. Wir
bezeichnen dieses als ein unterstützendes Stadt–Freiraum
Rahmenkonzept. Dieses leitet sich aus der Anwendung
von fünf Leitprinzipien ab:
◾ Eingeschränktes Bauen
◾ Einpassen neuer Gebäude in die Siedlungsstruktur
und dessen Silhouette
◾ Landschaftsbezogene Umstrukturierung von
bebauten Gebieten
◾ Stadt–Freiraum Zugang für langsamen Verkehr
◾ Verbesserte Zugänglichkeit des Kulturerbes und der
Naturgebiete für langsamen Verkehr.
Die Abbildung 8 visualisiert dieses unterstützendes Stadt–
Freiraumkonzept im regionalen Maßstab.
LA TRAME DES ESPACES OUVERTS URBAINS
Dans un paysage à la fois beau et résilient, il s’impose
de créer et de préserver les espaces ouverts pour que la
trame verte et bleue puisse fonctionner et la rendre
accessible à la population, qui pourra ainsi en profiter.
Nous avons choisi de baptiser cette notion trame des
espaces ouverts urbains, qui peut émerger moyennant
l’application des cinq principes directeurs suivants :
◾ Limitation du bâti
◾ Intégration du bâti dans la structure et dans
la silhouette villageoise
◾ Restructuration des zones bâties en fonction
du paysage
◾ Mobilité douce et accessibilité des espaces urbains
ouverts
◾ Mobilité douce et meilleure accessibilité aux sites
patrimoniaux et naturels.
La figure 8 illustre cette trame des espaces ouverts
urbains à une échelle régionale.
[8]
Stad-open ruimte raamwerk
Stad-Freiraum Rahmenkonzept
Réseau d’espaces ouverts urbains
Urban-open space Framework
Stedelijke gebieden | Städtische Gebiete
Zones urbaines | Urban areas:
Herstructurering bebouwd gebied
op basis van het landschap
Landschaftsbezogene Umstrukturierung
von bebauten Gebieten
Restructuration des zones urbaines
sur une base paysagère
Landscape based restructuring of
urban areas
Suburbane gebieden | Vorstädtische Gebiete
Zones de banlieues | Suburban areas:
Herstructurering bebouwd gebied
op basis van het landschap
Landschaftsbezogene Umstrukturierung
von bebauten Gebieten
Restructuration des zones urbaines
sur une base paysagère
Landscape based restructuring of
urban areas
Stadsrandzones | Stadt-Land Rand
Franges urbaines-rurales | Urban-rural edge:
Toegankelijkheid stad-land voor
langzaam verkeer
Stadt-Freiraum Zugang für
langsamen Verkehr
Accessibilité des espaces ouverts
urbains pour le trafic lent
Urban-open space accessibility for
slow traffic
Dorpen | Dörfer |
Villages | Villages:
Passend bouwen in dorpsstructuur
en -silhouet
Einpassen neuer Gebäude in
die Siedlungsstruktur und dessen
Silhouette
Constructions intégrées
à la structure villageoise
Building fitting village structure
Landelijk gebied | Ländliche Gebiete
Zones rurales | Rural areas:
Beperkte bouwmogelijkheden
Eingeschränktes Bebauen
Restriction à la construction
Restricted building
Verbeterde toegang cultuurhistorie
en natuur voor langzaam verkeer
Verbesserte Zugänglichkeit des
Kulturerbes und der Naturgebiete
für langsamen Verkehr
Accessibilité améliorée aux sites
naturels et patrimoniaux pour
le trafic lent
Improved access to heritage and
nature sites for slow traffic
52

53

LOKAAL VERANKERDE OPLOSSINGEN
Zowel de leidende principes als het groenblauwe raamwerk
en het begeleidende stad–open ruimte raamwerk
zijn abstract en op een grote schaal gepresenteerd. Ze
moeten nog worden uitgewerkt tot concrete oplossingen
die aansluiten bij de lokale en culturele situatie en lokale
ruimtelijk-economische ontwikkelingen. Dit is een
essentieel onderdeel van het landschapsperspectief
en is alleen mogelijk met inbreng van lokale bewoners,
gebruikers, belanghebbenden en met lokale kennis.
Om een idee te geven hoe zulke lokaal verankerde
oplossingen er uit kunnen zien hebben we twee – hypothetische
– voorbeelden uitgewerkt, één voor de Worm
in de buurt van Eygelshoven op de Duits-Nederlandse
grens en één voor een gebied in het Land van Herve
(België) in de omgeving van Thimister-Clermont. Deze
uitwerkingen zijn gebaseerd op de toepassing van de
leidende principes op een meer gedetailleerde schaal,
maar we hebben nog geen rekening gehouden met de
lokale ruimtelijke dynamiek. Ook hebben we geen lokale
kennis of lokale belangen meegenomen in deze schets.
Dit betekent dat deze voorbeelden niet ‘cultureel ingebed’
zijn en alleen een idee geven van een mogelijke
toekomstige situatie.
Voorbeeld 1 Worm
Het eerste voorbeeld betreft een deel van de Worm op
de grens van Nederland en Duitsland, op de grens van
stad en land. Een analyse van de fysieke landschappelijke
structuur laat zien dat het landschap hier bestaat uit
plateaus, dalbodems, steile hellingen, flauwe hellingen,
dorpen en stedelijk gebied [figuur 9]. De volgende leidende
principes zijn op deze locatie van toepassing:
◾ Natte dalbodems
◾ Bos op steile hellingen
◾ Groene dorpsranden
◾ (Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
◾ (Her)ontwikkeling van heggennetwerken
◾ Beperkte bouwmogelijkheden
◾ Herstructurering bebouwd gebied op basis van het
landschap
◾ Toegankelijkheid stad–land voor langzaam verkeer.
ORTSBEZOGENE LÖSUNGEN
Die Leitprinzipien sowie das Grün-Blau- und Stadt–Freiraum
Rahmenkonzept sind noch abstrakt und auf einem
sehr großen Maßstab dargestellt. Daher sollten sie zu
ortsbezogenen Lösungen ausgearbeitet werden. Ortsbezogene
Lösungen greifen jeweils die spezifische physische
und kulturelle Situation auf und berücksichtigen
die tatsächlichen räumlich-wirtschaftlichen Entwicklungen.
Diese Ausarbeitungen sind ein wesentlicher Teil der
Landschaftsperspektive. Sie können nur mit der Einbeziehung
der lokalen Bevölkerung und ihrem Wissen gelingen.
Um eine Vorstellung von dem zu geben, wie ein ortsbasierte
Ausarbeitung aussehen könnte, haben wir zwei
hypothetische Beispiele skizziert, eines für die Wurm in
der Nähe von Eygelshoven an der deutsch-niederländischen
Grenze, und eines für den Bereich Thimister–
Clermont im belgischen Herverland. Es ist zu beachten,
dass diese Ausführungen nur als Skizzen einer Anwendung
der Leitprinzipien auf einer detaillierteren Ebene
zu verstehen sind. In diesen Skizzen bleiben weitere
räumliche Probleme oder Entwicklungen unberücksichtigt.
Auch konnten wir keine Beiträge von lokalen Interessengruppen
oder spezifisches Ortswissen benutzen. Dies
bedeutet, dass diese Beispiele nicht ‚kulturell eingebettet‘
sind und nur einen flüchtigen Eindruck von einer
möglichen Zukunft geben können.
Beispiel 1 Wurm
Das erste Beispiel behandelt einen Ausschnitt des Wurm
Flusses, an der Grenze zwischen Deutschland und den
Niederlanden, sowie ebenso an der Grenze vom städtischen
zum ländlichen Raum. Die Analyse der vorhandenen
Landschaftsstruktur zeigte uns, dass die Landschaft
aus verschiedenen Hochebenen, Tälern, Steilhängen,
sanften Hügeln, Dörfern und städtischen Gebieten
besteht [siehe Abbildung 9]. Für diesen Standort sind daher
die folgenden Leitprinzipien relevant:
◾ Wiedervernässte Talböden
◾ Wald an Steilhängen
◾ Grüne Siedlungsränder
◾ (Wieder-)Entwicklung von Hochstamm-Obstgärten
◾ (Wieder-)Entwicklung von Heckenstrukturen
◾ Eingeschränktes Bauen
◾ Landschaftsbezogene Umstrukturierung von
bebauten Gebieten
◾ Stadt–Freiraum Zugang für langsamen Verkehr.
SOLUTIONS ANCRÉES LOCALEMENT
Tant les principes directeurs que les trames – vertes et
bleues et relatives aux espaces ouverts urbains – se
trouvent encore à un stade abstrait et sont présentés
à une échelle très générale. Ils doivent être développés
plus avant et prendre ainsi la forme de solutions ancrées
localement qui tiendront compte à la fois de la situation
physique et culturelle existante et des développements
territoriaux et économiques. C’est là un aspect essentiel
de la perspective paysagère qui ne peut voir le jour
qu’avec le concours des populations locales et sur la
base des connaissances locales.
Afin de donner une idée de ce que pourrait être l’application
plus élaborée d’une solution ancrée localement, nous
avons imaginé deux exemples : le premier pour la rivière
Wurm dans les environs d’Eygelshoven, à la frontière
germano-néerlandaise, le second pour une partie du
Pays de Herve (Belgique), autour de Thimister-Clermont.
Ces développements ne sont que des ébauches de ce
que pourrait donner l’application des principes directeurs
à un degré plus détaillé. Nous n’avons pas intégré dans
ces ébauches d’autres questions ou développements
d’ordre territorial ; nous ne nous sommes pas non plus
servis de contributions d’acteurs locaux ou de connaissances
locales particulières. En d’autres mots, ces
exemples n’ont pas « d’enracinement culturel » et ne
sont rien de plus que l’ébauche d’un avenir possible.
Exemple 1 Wurm
Le premier exemple est un tronçon de la rivière Wurm
situé à la frontière germano-néerlandaise à la charnière
entre une zone urbaine et un espace rural. L’analyse de
la structure existante du paysage montre que celui-ci est
constitué de plateaux, de fonds de vallée, de versants
en pente raide et douce, de villages et de zones urbaines
[voir figure 9]. En d’autres termes, pour ce lieu précis les
principes directeurs suivants seront pertinents :
◾ Fond de vallée humide
◾ Forêt sur versants en pente raide
◾ Lisières de village végétalisées
◾ (Re)développement des vergers haute-tige
◾ (Re)développement du réseau de haies
◾ Limitation du bâti
◾ Restructuration des zones bâties en fonction du paysage
◾ Mobilité douce et accessibilité des espaces urbains
ouverts.
[9]
Analyse voorbeeld Worm
Dalbodem
Stedelijk gebied
Steile helling
Plateau
Flauwe helling
Dorp
Analyse Beispiel Wurm
Talböden
Städtisches (bebautes) Gebiet
Steilhang
Plateau
Flachhang
Ortschaft
Exemple d’analyse : Wurm
Fonds de vallée
Zone urbaine
Pente forte
Plateau
Pente douce
Village
Analysis example Wurm
Valley floors
Urban area
Steep slope
Plateau
Gentle slope
Village
54

55

In dit voorbeeld is het dal van de Worm sturend voor de
herstructurering van het stedelijk gebied. We hebben
enkele gebouwen uit de dalbodem van de Worm verwijderd
en we stellen verschillende maatregelen voor die
de beek door Eygelshoven weer zichtbaar en beleefbaar
maken. Drie nieuwe bruggen voor de weg en spoorlijnen
zijn de grootste ingrepen die hieraan bijdragen.
De afgraving oostelijk van de Worm wordt deel van de
vernatte dalbodem van de Worm, de steile hellingen van
de afgraving worden bebost. In de noordwestelijke hoek
voegen we heggen en hoogstamboomgaarden toe op
de flauwe hellingen. Het dorpje Hofstadt in het noordoosten
omzomen we met een groene rand van kleine
weilanden, hoogstamboomgaarden en heggen, en door
het hele gebied ontwikkelen we fiets en wandelroutes
die de verbinding tussen stad en land verbeteren.
In diesem Beispiel suggeriert das Tal der Wurm eine
Umstrukturierung des städtischen Gebietes. Wir entfernten
mehrere Gebäude im Talboden der Wurm und
skizzierten mehrere Maßnahmen, um den Fluss wieder
sichtbar zu machen und diesen besonders im Viertel
Eygelshoven stärker zum Vorschein kommen zu lassen.
Drei neue Brücken, welche die Straßen und die Eisenbahnen
kreuzen, wären wahrscheinlich die aufwendigsten
Operationen, um die gesteckten Ziele zu erfüllen.
Wir bezogen auch die Sandgruben östlich der Wurm mit
ein: als Teil der Wiedervernässung des Wurm Talbodens
mit Aufforstungen an umgebenden Steilhängen. Im
nord-westlichen Bereich fügten wir Hecken und Hochstamm-Obstgärten
an den sanften Hängen hinzu. Am
Rande des kleinen Dorfes Hofstadt im Nord-Osten
ließen wir einen grünen Dorfrand mit Hecken, Weiden/
Koppeln und Obstgärten entstehen. Für das gesamte
Gebiet entwickelten wir Routen zum Wandern und
Radfahren, welche die Stadt–Freiraum-Zugänglichkeit
verbessern.
Dans cet exemple, la vallée de la Wurm guide la restructuration
de la zone urbaine. Nous avons supprimé
plusieurs bâtiments situés dans le fond de la vallée et
envisagé plusieurs mesures qui remanient la surface et
soulignent le passage du cours d’eau à travers les environs
d’Eygelshoven. Pour atteindre cet objectif, les opérations
les plus lourdes consisteront à construire trois
nouveaux ponts enjambant la route et les voies ferrées.
Nous avons intégré la sablonnière située à l’est de la
Wurm, dans le fond humide de la vallée, en prévoyant le
reboisement des versants en pente raide qui l’entourent.
Au nord-ouest, nous avons ajouté des haies et des vergers
haute-tige sur les versants en pente douce. Le long
du petit village de Hofstadt, dans le nord-est, nous avons
introduit une lisière de village végétalisée constituée
de haies, de petites parcelles et de vergers haute-tige.
Enfin, nous avons prévu des voies piétonnières et
cyclables dans l’ensemble de la zone pour améliorer
l’accessibilité des espaces ouverts urbains.
[10]
Voorbeeld Worm
Natte dalbodems
Bos op steile hellingen
Groene dorpsranden
(Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
(Her)ontwikkeling van heggennetwerken
Herstructurering bebouwd gebied op basis
van het landschap (bebouwing verwijderen)
Herstructurering bebouwd gebied op basis
van het landschap (nieuwe bruggen)
Toegankelijkheid stad-land voor langzaam verkeer
Beispiel Wurm
Wiedervernässte Talböden
Wald an Steilhängen
Grüne Siedlungsränder
(Wieder)Herstellung von Hochstamm-Obstgärten
(Wieder)Herstellung von Heckenstrukturen
Landschaftsbezogene Umstrukturierung
von bebauten Gebieten (Gebäudeentfernung)
Landschaftsbezogene Umstrukturierung
von bebauten Gebieten (neue Brücken)
Stadt-Freiraum Zugang für langsamen Verkehr
Exemple : Wurm
Fonds de vallée humide
Forêts sur pentes fortes
Bordures villageoises vertes
(Re-) développement de vergers hautes tiges
(Re-) développement de structure de haies
bocagères
Restructuration des zones construites sur une
base paysagère (suppression de constructions)
Restructuration des zones construites sur une
base paysagère (nouveaux ponts)
Accessibilité des zones urbaines ouvertes au
trafic lent
Example Wurm
Wet valley floors
Forest on steep slopes
Green village fringes
(Re-)develop standard orchards
(Re-)develop hedge structure
Landscape-based restructuring urban area
(remove building)
Landscape based restructuring urban area
(new bridges)
Urban open space accessibility for slow traffic
56

57

Voorbeeld 2 Thimister–Clermont
Het tweede voorbeeld ligt in het heggenlandschap van
het land van Herve (België) bij de dorpen Thimister en
Clermont. De analyse van de landschapsstructuur laat
zien dat het landschap bestaat uit flauwe hellingen,
steile hellingen, een rug, bronnen, dalbodems en
dorpen. Dit betekent dat de volgende leidende principes
hier van toepassing zijn:
◾ Natte dalbodems
◾ Bos op steile hellingen
◾ Benadrukken van hoge ruggen
◾ (Her)ontwikkeling van hoogstamboomgaarden
◾ (Her)ontwikkeling van heggennetwerken
◾ Herstel van bronnen
◾ Beperkte bouwmogelijkheden
◾ Passend bouwen in dorpsstructuur en -silhouet
◾ Verbeterde toegang cultuurhistorische plekken en
natuur voor langzaam verkeer.
Beispiel 2 Thimister–Clermont
Das zweite Beispiel wurde von uns in der Heckenlandschaft
des belgischen Herverlands verortet, in der Nähe
der Dörfer von Thimister und Clermont. Eine flüchtige
Analyse der Landschaft zeigte, dass die Landschaft aus
sanften Hängen, Steilhängen, einem Bergrücken, sowie
verschiedenen Quellen, Talböden und Dörfern besteht.
Dies bedeutet, dass die folgenden Leitprinzipien an
diesem Standort gelten:
◾ Wiedervernässte Talböden
◾ Wald an Steilhängen
◾ Betonen der Höhenrücken
◾ (Wieder-)Entwicklung von Hochstamm-Obstgärten
◾ (Wieder-)Entwicklung von Heckenstrukturen
◾ Wiederherstellen der Quellgebiete
◾ Eingeschränktes Bebauen
◾ Einpassen neuer Gebäude in die Siedlungsstruktur
und dessen Silhouette
◾ Verbesserte Zugänglichkeit des Kulturerbes und der
Naturgebiete für langsamen Verkehr.
Exemple 2 Thimister–Clermont
Ce second exemple est situé dans le paysage bocager
du Pays de Herve (Belgique), près des villages de Thimister
et de Clermont. Une rapide analyse du paysage
nous indique que celui-ci est constitué de versants en
pentes douce et raide, d’une crête, de sources, de fonds
de vallée et de villages. En d’autres termes, pour ce lieu
précis les principes directeurs suivants seront pertinents :
◾ Fond de vallée humide
◾ Forêt sur versants en pente raide
◾ Accentuation des crêtes principales
◾ (Re)développement des vergers haute-tige
◾ (Re)développement du réseau de haies
◾ Restauration des sources
◾ Limitation du bâti
◾ Intégration du bâti dans la structure et dans
la silhouette villageoise
◾ Mobilité douce et meilleure accessibilité aux sites
patrimoniaux et naturels.
[11]
Analyse voorbeeld Thimister-Clermont
Dalbodem
Steile hellingen
Rug
Flauwe helling
Dorp
Source/spring
Analysebeispiel Thimister-Clermont
Talböden
Steilhänge
Höhenrücken
Flachhänge
Ortschaften
Quellgebiete
Exemple d’analyse : Thimister-Clermont
Fonds de vallée
Pente forte
Crête
Pente douce
Village
Source
Analysis example Thimister-Clermont
Valley floors
Steep slopes
Ridge
Gentle slope
Village
Source/spring
58

59

Vervolg voorbeeld 2 Thimister–Clermont
Figuur 12 laat de toepassing van de leidende principes
in dit gebied zien. In het zuidoosten, langs de N3, benadrukken
we de hoge rug met laanbeplanting langs beide
zijden van de weg. De steile hellingen aan de westzijde
van de rug worden bebost, net als de steile hellingen in
het noordwesten. De nieuwe boselementen vullen het
bestaande bos op de steile hellingen aan. De dalbodems
langs de Befve worden vernat. In het gehele gebied worden
heggen aangelegd en in de buurt van de dorpen Thimister
en Clermont planten we hoogstamboomgaarden.
Nieuwe bouwmogelijkheden worden beperkt in het hele
gebied. In het dorp Thimister geven we drie locaties aan
waar nieuwe bebouwing in de dorpsstructuur past. Tot
slot hebben we een routestructuur geschetst die verschillende
interessante natuurlijke en historische plekken
ontsluit en toegankelijk maakt.
Fortsetzung Beispiel 2 Thimister–Clermont
Abbildung 12 zeigt unsere Anwendung der Leitprinzipien
im Gebiet. Im Süd-Osten, entlang der N3 Landstraße,
betonten wir die hohen Bergrücken durch das Pflanzen
von Bäumen auf beiden Seiten der Straße. Wir bewaldeten
den Steilhang auf der Westseite des Höhenrückens,
ebenso wie die steileren Hänge im Nordwesten. Die neu
bewaldeten Gebiete ergänzen den bestehenden Wald
an den Steilhängen. Wir vernässten den Talboden entlang
La Befve. Im gesamten Gebiet wurde die Heckenstruktur
wiederhergestellt und in der Nähe der Dörfer
Thimister und Clermont wurden mehrere Hochstamm-
Obstgärten gepflanzt.
Bauen wurde in der gesamten Region beschränkt; in der
Gemeinde Thimister haben wir drei Standorte hervorgehoben,
an denen sich neue Gebäude in die vorhandene
Dorfstruktur einfügen können. Schließlich erstellten wir
eine Routenstruktur zum Wandern und/oder Radfahren,
welche mehrere interessante Natur-und Kulturerbe-
Stätten verbindet.
Suite exemple 2 Thimister–Clermont
La figure 12 montre notre application des principes
directeurs dans la zone. Dans le sud-est, le long de la
N3, nous essayons de souligner la crête principale en
plantant des arbres des deux côtés de la route. Nous
avons reboisé le versant en pente raide du côté ouest
de la crête, tout comme les versants plus raides encore
du côté nord-ouest. Les zones nouvellement boisées
complètent les forêts existantes sur les versants plus
raides. Nous avons restauré les zones humides dans le
fond de vallée le long de la Bèfve. Partout dans la zone,
nous avons restauré le réseau de haies et, à proximité
des villages de Thimister et de Clermont, nous avons
planté plusieurs vergers haute-tige.
La construction est restreinte dans l’ensemble de la
zone ; dans le village de Thimister, nous avons indiqué
trois endroits où les bâtiments s’inscrivent dans la structure
du village. Enfin, nous avons défini un tracé pour
les piétons et/ou les cyclistes qui relie plusieurs sites
naturels et patrimoniaux intéressants.
[12]
Voorbeeld Thimister-Clermont
Natte dalbodems
Bos op steile hellingen
Benadrukken van hoge ruggen
(Her)ontwikkelen van hoogstamboomgaarden
(Her)ontwikkeling van heggennetwerken
Herstel van bronnen
Passend bouwen in dorpsstructuur en -silhouet
Verbeterde toegang tot cultuurhistorie en natuur
voor langzaam verkeer
Beispiel Thimister-Clermont
Wiedervernässte Talböden
Wald an Steilhängen
Betonen der Höhenrücken
(Wieder-)Herstellung von Hochstamm-Obstgärten
(Wieder-)Herstellung von Heckenstrukturen
(Wieder-)Herstellung der Quellgebiete
Einpassen neuer Gebäude in die
Siedlungsstruktur und dessen Silhouette
Stadt-Freiraum Zugang für langsamen Verkehr
Exemple : Thimister-Clermont
Fonds de vallée humide
Forêts sur pentes fortes
Alignements de crêtes
(Re-) développement de vergers
hautes tiges
(Re-) développement de structure
de haies bocagères
Restauration des sources
Constructions intégrées dans la silhouette
et la structure villageoise
Accès amélioré au patrimoine et sites naturels
pour le trafic lent
Example Thimister-Clermont
Wet valley floors
Forest on steep slopes
Emphasise high ridges
(Re-)develop standard orchards
(Re-)develop hedge structure
Restore springs and sources
Building fitting village structure and silhouette
60
Improved access to heritage and nature sites for
slow traffic

61

[3.2] Vier beleidsstrategieën voor het landschapsperspectief
Vier Politikstrategien für die Landschaftsperspektive
Quatre stratégies pour soutenir la perspective paysagère
In het LP3LP project hebben we vier strategieën
ontwikkeld voor de implementatie van het landschapsperspectief:
[I] Strategie Groene infrastructuur,
[II] Strategie Cultureel erfgoed en toegankelijkheid,
[III] Strategie Complementaire biomassa,
[IV] Strategie Kwaliteitsproducten.
Elke beleidsstrategie heeft tot doel lokale en regionale
initiatieven met elkaar te verbinden over de Nederlandse,
Belgische en Duitse grenzen heen. Tegelijkertijd
verbinden de strategieën de leidende principes van het
landschapsperspectief met specifieke prioriteiten en
instrumenten van de EU. Elke strategie kan zelfstandig
en op zijn eigen manier worden ingezet, maar de strategieën
hebben gedeeltelijk overlappende doelstellingen.
Ze worden daarom bij voorkeur gezamenlijk ingezet.
[I] STRATEGIE GROENE INFRASTRUCTUUR
Investeren in groene infrastructuur is uitgegroeid tot één
van de prioriteiten van de EU voor regionaal beleid in de
periode 2014–2020. Groene infrastructuur is een netwerk
van groene gebieden en andere landschapselementen,
inclusief waterelementen, die verscheidene functies
hebben en diensten opleveren. Belangrijk hierbij is dat
groene infrastructuur zich richt op multifunctionaliteit.
Groene infrastructuur kan bijvoorbeeld nieuwe overstromingsvlakten
bevatten die zo zijn aangelegd dat ze het
water vasthouden, hitte-eilanden afkoelen, zorgen voor
habitat voor dieren, mensen toegang geven tot de
Zur Umsetzung der Landschaftsperspektive entwickelten
wir im LP3LP Projekt vier Politikstrategien:
[I] Strategie Grüne Infrastruktur
[II] Strategie Kulturerbe und Zugänglichkeit
[III] Strategie Komplementäre Biomasse
[IV] Strategie Qualitätsproduktion
Jede Strategie hat zum Ziel, lokale und regionale Initiativen
in den niederländischen, belgischen und deutschen
Grenzen mit einander zu verknüpfen. Gleichzeitig
verbindet jede Strategie die Leitprinzipien der Landschaftsperspektive
mit spezifischen Prioritäten und
Instrumenten der EU. Prinzipiell kann jede Strategie für
sich alleine funktionieren. Doch haben die Strategien
teilweise überlappende Ziele, so dass sie sich idealerweise
ergänzen.
[I] STRATEGIE GRÜNE INFRASTRUKTUR
Investition in Grüne Infrastruktur ist mittlerweile eine der
Prioritäten der EU für Regionalpolitik für den Zeitraum
2014-2020. Was ist Grüne Infrastruktur? Grundsätzlich
bezeichnet der Begriff ein Netz von Grünflächen und
anderen Landschaftselementen, inklusive Gewässer, die
vielfältige Leistungen erbringen. Multifunktionalität ist
ein wichtiges Merkmal des Konzepts: Beispielsweise
kann Grüne Infrastruktur neue Überschwemmungsgebiete
beinhalten, die in einer solchen Weise gestaltet sind, dass
sie gleichzeitig den Wasserrückhalt verbessern, Wärmeinseln
abkühlen, Lebensräume für Wildtiere schaffen,
den Menschen Zugang zur Natur und Erholung bieten
Nous avons développé dans le cadre du projet LP3LP
quatre stratégies destinées à mettre en œuvre la perspective
paysagère :
[I] Stratégie infrastructures vertes
[II] Stratégie patrimoine culturel et accès
[III] Stratégie biomasse complémentaire
[IV] Stratégie production de qualité
Chacune de ces stratégies vise à connecter entre elles
des initiatives locales et régionales par-delà les frontières
néerlandaise, belge et allemande. Parallèlement,
chaque stratégie veille à lier les principes directeurs de
la perspective paysagère à des priorités et à des instruments
spécifiques de l’UE. Il est essentiel de signaler
que chaque stratégie peut fonctionner seule. Cela dit,
leurs objectifs se recoupent partiellement et les stratégies
ne donneront le meilleur d’elles-mêmes que si elles
sont appliquées ensemble.
[I] STRATÉGIE INFRASTRUCTURES VERTES
L’investissement dans les infrastructures vertes est
désormais une des priorités de la politique régionale de
l’UE pour la période 2014-2020. Que sont au juste les
infrastructures vertes ? Cette expression désigne pour
l’essentiel un réseau d’espaces verts et d’autres éléments
paysagers, notamment des étendues d’eau
fournissant des services multiples. Point important, ce
concept se concentre sur la multifonctionnalité : une
infrastructure verte peut englober par exemple de nouvelles
plaines inondables qui ont été (ré)aménagées de
62

Beleidsstrategieën en landschapsperspectief
De samenhang van het landschapsperspectief en de
beleidsstrategieën: de eerste geeft richting, terwijl de
tweede de eerste stappen geeft voor implementatie.
Politikstrategien und Landschaftsperspective
Wechselseitige Beziehung zwischen der Landschaftsperspektive
und den Politikstrategien. Während erstere
Leitlinien bereit stellt, bieten letztere erste Schritte zur
Umsetzung an.
Les Stratégies et la perspective paysagère
L’interrelation entre perspective paysagère et stratégies.
La perspective paysagère fournit des orientations, les
stratégies dessinent les premières étapes de la mise en
œuvre.
Policy strategies and the landscape perspective
The interrelation of the landscape perspective and the
policy strategies.The former provides guidance, while
the latter provides first steps for implementation.
natuur en het buitengebied, en tegelijkertijd het welzijn
verbeteren. Groene infrastructuur kan ook erosie beperken
of stedelijke ontwikkeling begeleiden. Het concept
sluit aan op de ontwikkeling van kwaliteitslandschappen
en op behoud en ontwikkeling van kernkwaliteiten.
Wij stellen een strategie groene infrastructuur voor, omdat
het de meest directe mogelijkheid is om het landschapsperspectief
te implementeren. De regio heeft waardevolle
projectervaringen opgedaan (bijv. Aquadra, Habitat
Euregio) en in 2014 dienen zich nieuwe EU-financieringsmogelijkheden
aan. De leidende principes van het
landschapsperspectief die horen bij het groenblauwe
raamwerk vormen een belangrijke basis voor deze strategie.
In steden kunnen groene infrastructuurprojecten
de kwaliteit van de open ruimtes tussen bebouwde
gebieden vergroten (parken, brede beeklopen). In het
landelijk gebied vormen beschermde gebieden de kern
van het groene infrastructuurnetwerk samen met de
und somit das Wohlbefinden steigern. Mit Hilfe Grüner
Infrastruktur kann man auch Erosion vorbeugen oder
sogar städtische Entwicklung lenken. Das Konzept ist
geeignet, die Kernqualitäten der Landschaft zu schützen
und zu stärken und Qualitätslandschaften zu realisieren.
Wir schlagen eine Strategie Grüne Infrastruktur vor, da
dies die unmittelbarste Gelegenheit bietet, die Landschaftsperspektive
in einer ersten Phase zu implementieren. Die
Region verfügt über wertvolle Projekterfahrungen (z.B.
Aquadra, Habitat Euregio) und neue EU-Finanzierungsmöglichkeiten
zeichnen sich ab. Die vereinigenden Leitprinzipien
des Grün-Blauen Rahmenkonzepts bilden
eine wichtige Grundlage dieser Strategie. In den Städten
können Grüne-Infrastruktur-Projekte die Freiräume wie
z.B. Parks oder Flusskorridore aufwerten. In den ländlichen
Gebieten werden Schutzgebiete die Kernstruktur
des Netzwerks zusammen mit bedeutsamen Flächen
auf Höhenrücken, steilen Hängen, in Talböden und an
manière à améliorer la rétention des eaux, refroidir les
îlots de chaleur urbains, fournir des habitats pour la
faune, donner à la population un accès à la nature et à
la relaxation en plein air tout en améliorant son bien-être.
Une infrastructure verte peut aussi atténuer l’érosion ou
même guider le développement urbain. Le concept se
prête parfaitement à la promotion des paysages de qualité
(décrits au chapitre 2.1) ainsi qu’à la protection et au
développement des qualités essentielles (décrites au
chapitre 2.4).
Nous proposons une stratégie infrastructures vertes,
car celle-ci offre dans un premier temps la possibilité
la plus immédiate de mettre en œuvre la perspective
paysagère. La région a acquis une expérience précieuse,
notamment à travers les projets Aquadra ou Habitat
Eurégio, et les possibilités de financement européen se
multiplient en 2014. Les principes directeurs de la trame
verte et bleue de la perspective paysagère sont une
Landschapsperspectief
Leidende
principes
Begeleiding
[II]
Strategie cultureel
erfgoed en
toegankelijk heid
[III]
Strategie
aanvullende
biomassa
[I]
Strategie groene infrastructuur
Landschaftsperspektive
Leitprinzipien
Leitung
[II]
Kulturerbe und
Zugänglichkeit
Strategie
[III]
Komplementäre
Biomasse
Strategie
[I]
Strategie Grüne Infrastruktur
Implementatie
Het bestaande
Drielandenparkinitatief…
[IV]
Strategie
kwaliteits producten
Umsetzung
Die bestehende
Drei-Länder-Park Initiative…
[IV]
Qualitäts produktion
Strategie
…wordt een toekomstig Europees
samenwerkingsverband voor
‘kwaliteitslandschappen’
…auf der Entwicklung zu einer
„EU-Partnerschaft für Qualitätslandschaften“
Perspective paysagère
Principes directeurs
Conseil
[II]
Patrimoine culturel
et stratégie
d’accessibilité
[III]
Stratégie
de biomasse
complémentaire
[I]
Stratégie d’infrastructure verte
Landscape Perspective
Guiding Principles
Guidance
[II]
Cultural heritage
and access
strategy
[III]
Complementary
Biomass
Strategy
[I]
Green Infrastructure strategy
Implémentation
L’initiative du
Parc des Trois Pays …
[IV]
Stratégie de production
de qualité
Implementation
The existing Three Countries
Park initiative…
[IV]
Quality production
strategy
… s’amplifiant au travers du
« futur partenariat UE pour des
paysages de qualité »
…growing into a future “EU quality
landscapes partnership”
63

tricht
tricht
tricht
ruggen, steile hellingen, dalbodems en dorpsranden.
Een ‘ruggengraat’ bestaat al in de vorm van de Natura
2000-gebieden, die zich concentreren langs de rivierdalen
in grote delen van het Drielandenpark. Via de
strategie groene infrastructuur kan deze ruggengraat
worden uitgebreid, bijvoorbeeld met nieuwe wetlands,
boomgaarden of heggennetwerken. In sommige gevallen
kan de strategie leiden tot aankoop van gebieden, in
andere gevallen tot samenwerking met grondeigenaren
en -gebruikers.
De strategie groene infrastructuur draagt ook bij aan het
realiseren van het ‘stad–open ruimte raamwerk’ van het
landschapsperspectief. Dit kan bijvoorbeeld zijn door
tijdens workshops verschillende lokale planningsafdelingen
bijeen te brengen, of door het opzetten van grondoverleg
tussen verschillende gemeenten om de stedelijke
industriële ontwikkeling of energie-infrastructuur (zoals
windparken, zonne-energiebedrijven etc.) te sturen.
De strategie groene infrastructuur zal vooral de kennis,
ervaringen, samenwerkingsverbanden en resultaten van
eerdere projecten in de Drielandenpark – zoals Aquadra,
Habitat Euregio, Wurmtal, Mobiliteit Euregio en TIGER –
samenbrengen. Refererend aan deze projecten stellen
wij voor om te beginnen met de stroomgebieden van de
Jeker, Berwine, Geul en Wurm als vier proefgebieden.
Elk van deze stroomgebieden stroomt af in de Maas en
strekt zich uit over tenminste twee landen. Hier kunnen
de betrokken partners de leidende principes testen en
tegelijkertijd habitatnetwerken, waterberging (erosiebestrijding
/ preventie van overstromingen), waterkwaliteit,
landschapskarakter / -identiteit en toegankelijkheid
verbeteren. Vervolgens kunnen de oplossingen op een
grotere schaal worden toegepast.
64
P3LP, 2013
Heerlen
Siedlungsrändern ausmachen. Eine Art einheitliches
„Rückgrat“ gibt es bereits durch die „Natura-2000“
Gebiete, die sich in vielen Teilen des Dreiländerparks
im Bereich von Tälern befinden. Kleinere Projekte im
Rahmen der Grünen Infrastruktur Strategie, wie z.B. die
Anlage neuer Feuchtgebiete, Obstbaumwiesen oder
Hecken können dieses Rückgrat verstärken. In manchen
Fällen kann der Ankauf von Flächen notwendig sein, in
anderen wird es auf die Zusammenarbeit mit Landbesitzern
und -nutzern ankommen.
Heerlen
Heerlen
Die Strategie Grüne Infrastruktur kann auch erste Impulse
setzen, um das Stadt–Freiraum Rahmenkonzept der
Landschaftsperspektive auf den Weg zu bringen: Durch
die Einrichtung von Flächenpools zwischen mehreren
Gemeinden oder Workshops mit lokalen Planungsabteilungen,
welche städtisch-industrielle Entwicklung – oder
sogar die Planung von Energie-Infrastruktur Aachen wie Windparks,
Solarparks und dergleichen – begleiten können.
Aachen
Hasselt
Die Strategie Grüne Infrastruktur kann insbesondere das
Wissen, die Erfahrungen, Ergebnisse und Kooperationsbeziehungen
vorangegangener Projekte, wie Aquadra,
Habitat Liège
Euregio, Wurmtal, Mobility Euregio, TIGER, etc.
verknüpfen und weitertragen. Im Hinblick auf diese
Projekte empfehlen wir zu Beginn die 4 Flussgebiete der
Jeker, Berwinne, Geul und Wurm als „Pilotgebiete“. Jedes
dieser Flussgebiete mündet in die Maas und erstreckt
sich zumindest über zwei Aachen
nationale Territorien. Hier
könnten beteiligte Partner die Leitprinzipien im Hinblick
auf eine gleichzeitige Verbesserung der Lebensräume,
des Wasserrückhalts (Erosions- und Hochwasserschutz),
und der Wasserqualität, sowie der Eigenart und Identität
der Landschaft und ihrer Zugänglichkeit testen, bevor
sie in größerem Maßstab anwendet werden.
© Team RWTH/WUR/IGEAT, LP3LP, 2013
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
base cruciale dans l’optique de cette stratégie. Dans les
This map does not
villes, des projets ciblés d’infrastructures vertes peuvent
revaloriser les espaces
necessarily
ouverts situés
reflect
entre
the
les zones
bâties (parcs, couloirs opinion de cours of the d’eau). ESPON Dans les zones
rurales, un éventail Monitoring de zones protégées Committee forment le noyau
d’un réseau d’infra structures vertes avec d’autres sites
importants situés sur les crêtes, les versants en pente
Genk
raide, les fonds de This vallées map ou les lisières does des not villages.
Plus particulièrement,
necessarily existe d’ores
reflect
et déjà
the
une sorte
de structure de base sous la forme des zones Natura
opinion of the ESPON
2000 (UE) qui se concentrent en de nombreux endroits
Monitoring Committee
le long des vallées du Parc des Trois Pays. La stratégie
infrastructures vertes serait un moyen de promouvoir
cette structure élémentaire à travers de petits projets,
par exemple de nouvelles zones humides, des vergers
ou des réseaux de haies. Cette stratégie nécessiterait
dans certains cas l’acquisition de sites importants, dans
d’autres une collaboration avec leurs utilisateurs.
Par ailleurs, la stratégie infrastructures vertes pourrait
aussi s’inscrire dans la première étape de la réalisation
de la trame d’espaces ouverts urbains de la perspective
paysagère [voir page 53] : par des ateliers réunissant plusieurs
départements locaux d’aménagement du territoire
ou la mise en place de groupes utilisation du sol
regroupant plusieurs municipalités et guidant le développement
industriel urbain – ou même des infrastructures
énergétiques comme des parcs éoliens, des
fermes solaires, etc.
La stratégie infrastructures vertes veillera tout particulièrement
à mettre en relation et à pousser plus avant les
connaissances, les expériences, les relations de coopération
et les résultats des projets antérieurs menés dans
le Parc des Trois Pays, tels Aquadra, Habitat Eurégio,
Liège
0 3,5 7 10,5 14
Km
Maastricht
© Team RWTH/WUR/IGEAT, LP3LP, 2013
Strategie groene infrastructuur: leidende principes
gericht op eenheid Drielandenpark
Strategie Grüne Infrastruktur: übergreifende
Leitprinzipien Dreiländerpark
La stratégie infrastructures vertes: principes
directeurs unifiant le Parc de Trois Pays
Green infrastructure strategy: guiding principles
unifying the Three Countries Park
steep slopes:
Dalbodems | Talböden
Fonds de vallée | Valley floors:
Natte dalbodems
Wiedervernässte Talböden
Fonds de vallée humide
Wet valley floors
steep slopes:
forest on steep
Steile hellingen | Steilhänge
Pentes fortes | Steep slopes:
Bos op steile hellingen
Wald an Steilhängen
ridges:
Forêts sur pentes fortes
Forest on steep slopes
Heerlen
forest on steep
steep slopes:
Ruggen | Höhenrücken
Crêtes | Ridges:
Benadrukken hoge ruggen
ridges:
Betonen der Höhenrücken
Alignements de crête
Emphasize high ridges
emphasise high
forest on steep
Landelijk gebied | Ländliche Bereiche
Zones rurales | Rural areas:
Beperkte bouwmogelijkheden
Eingeschränktes Bebauen
Restriction à la construction
ridges:
Restricted building
rural areas:
emphasise high
rural areas:
restricted buildi
rivers, emphasise canals, highs
rural restricted areas: buildi
forest
rivers, canals, s
forest
restricted buildi
rivers, canals, s
forest
Aach

UNIFYIN
Genk
Hasselt
Heerlen
This map does not
necessarily reflect the
opinion of the ESPON
Monitoring Committee
Maastricht
steep
Aachen
fores
ridge
emp
rural
Liège
restr
rivers
forest
© Team RWTH/WUR/IGEAT, LP3LP, 2013
0 3,5 7 10,5 14
Km
Local level: not to scale
Source (background): CORINE 2012
65

De EU voorziet in een reeks van mogelijkheden voor de
uitvoering van groene infrastructuur. Belangrijke instrumenten
en financieringsopties zijn:
◾ Geïntegreerde projecten van het LIFE+ fonds
◾ ERDF-middelen, Interreg
◾ EARDF-maatregelen voor plattelandsontwikkeling,
zoals Natura 2000-betalingen, Kaderrichtlijn Waterbetalingen
of het ondersteunen van bebossing (in
samenwerking met natuurbeschermers en waterbeheerders)
◾ Aanwijzing van 7 % ecologisch aandachtsgebied
in het kader van de rechtstreekse betalingen in het
landbouwbeleid (in samenwerking met het landbouwadviesnetwerk
en boerenorganisaties)
◾ Gerelateerd aan het stad–open ruimte raamwerk
kunnen richtlijnen voor verhard oppervlakte (Soil Sealing
Guidelines) goede voorbeelden opleveren die
laten zien hoe de omvang van het verhard oppervlak
kan worden beperkt.
◾ Een nieuwe EU-financieringsfaciliteit voor een Trans-
Europees netwerk van groene infrastructuur ondersteunt
publiek-private investeringen samen met de
Europese Investeringsbank. Dit kunnen ook samenwerkingen
met partijen zijn die baat hebben bij groene
infrastructuur, bijvoorbeeld uit de recreatie en toerisme,
water of voedsel sector.
Voor succesvolle voorbeelden van groene infrastructuur
projecten zie: ‘Life report green infrastructure’ http://
www.naturalengland.org.uk/regions/london/ourwork/
futurelondon/gi.aspx
Auf EU-Ebene gibt es eine ganze Reihe von Möglichkeiten
für die Umsetzung Grüner Infrastrukturmaßnahmen.
Wichtige Instrumente und Finanzierungsoptionen sind:
◾ Integrierte Projekte des LIFE Fonds
◾ EFRE Fonds, eventuell Interreg
◾ ELER Fonds, ländliche Entwicklungsmaßnahmen
wie Zahlungen im Rahmen von Natura 2000 und
der Wasserrahmenrichtlinie oder Unterstützung für
Aufforstung (Zusammenarbeit mit Naturschutzorganisationen
und Flussgebietsbehörden)
◾ Direktzahlungen für die Nutzung von 7% beihilfefähiger
Agrarfläche im Umweltinteresse (Zusammenarbeit
mit Landwirtschaftskammern und
landwirtschaftlichen Beratungsdiensten)
◾ In Bezug auf das Stadt–Freiraum Rahmenkonzept
können die Leitlinien zur Begrenzung der Bodenversiegelung
hilfreich sein
◾ Eine neue EU Finanzierungsfazilität wird zusammen
mit der Europäischen Investitionsbank öffentlichprivate
Investitionen im Hinblick auf ein Transeuropäisches
Netz für Grüne Infrastruktur unterstützen.
Dies könnte Partnerschaften mit z.B. der Tourismus-,
Wasser- und Nahrungsmittelbranche beinhalten,
die von den grünen Leistungen profitieren.
Hier finden sich erfolgreiche Beispiele für Grüne Infrastruktur:
„Life report green infrastructure“, http://www.
naturalengland.org.uk/regions/london/ourwork/futurelondon/gi.aspx.
Wurmtal, Mobility Eurégio et TIGER. En référence à ces
projets, nous suggérons de commencer par les quatre
bassins hydrographiques du Geer, de la Berwinne, de
la Gueule et de la Wurm qui serviront de zones pilotes.
Tous ces cours d’eau sont des affluents de la Meuse
et traversent au moins deux territoires nationaux. Les
partenaires concernés pourraient tester les principes
directeurs, contrôler s’ils sont aptes à améliorer les
réseaux d’habitats, la rétention des eaux (contrôle de
l’érosion / prévention des inondations), la qualité de
l’eau, le caractère / l’identité du paysage, avant de les
appliquer à plus grande échelle.
À l’échelle de l’UE, il existe tout un éventail de possibilités
pour mettre en œuvre des mesures relatives aux
infrastructures vertes. Les instruments et options de
financements principaux sont les suivants :
◾ Les projets intégrés du fonds LIFE+ ; Les fonds
du FEDER, éventuellement d’Interreg ;
◾ Les mesures de développement rural du FEADER,
comme les paiements au titre de Natura 2000, au titre
de la directive-cadre sur l’eau ou le soutien au reboisement
(en collaboration avec des groupes conservationnistes
et les autorités des bassins
hydrographiques) ;
◾ Désignation de 7% de zones écologiques en lien
avec les paiements directs (en collaboration avec des
systèmes de conseil agricole et des organisations
d’agriculteurs) ;
◾ En lien avec la trame d’espaces ouverts urbains, les
lignes directrices en matière d’imperméabilisation des
sols pourraient au moins faire office de bonnes pratiques
pour limiter cette tendance ;
◾ Une nouvelle facilité de financement de l’UE pour
un réseau transeuropéen d’infrastructures vertes
soutiendra les investissements publics-privés avec la
Banque européenne d’investissement. Des partenariats
avec les secteurs qui en seront les bénéficiaires,
comme le tourisme, l’eau ou l’alimentation, pourraient
voir le jour dans ce cadre.
Vier proefgebieden: de stroomgebieden van
Jeker, Berwinne, Geul en Worm
Begrenzing stroomgebieden
Belangrijke ecologische verbindingen
Vier Pilotgebiete: die Flusseinzugsgebiete von
Jeker, Berwinne, Geul und Wurm
Grenzen der Flusseinzugsgebiete
Wichtige öcologische Verbindungen
Quatre zones pilotes : les bassins hydrographiques
du Geer, de la Berwinne, de la Gueule et de la Wurm
Limits de bassin versant
Principaux corridors écologiques
Four pilot areas: the watersheds of
Jeker, Berwinne, Geul and Wurm
Watershed boundaries
Important ecological connections
Pour des exemples réussis de projets d’infrastructures
vertes, voir : « Life report green infrastructure », http://
www.naturalengland.org.uk/regions/london/ourwork/
futurelondon/gi.aspx.
66

Hasselt
Genk
Sittard-
Geleen
Heerlen
Maastricht
Wurm
Tongeren
Geul
Aachen
Eschweiler
Jeker
Berwinne
Liège
Eupen
Maas Corridor
Verviers
Habitat Euregio –
Important Natural
Connections
67

Maatregelen voor groene infrastructuur
Maatregelen voor groene infrastructuur kunnen een
verscheidenheid aan diensten / voordelen bieden voor
het landschap in het Drielandenpark. De maatregelen
zijn gebaseerd op de leidende principes van het landschapsperspectief.
Massnahmen für Grüne Infrastruktur
Massnahmen für Grüne Infrastruktur können im
Dreiländer park eine Vielfalt von Leistungen/Vorteilen
ermöglichen. Die Massnahmen basieren auf den
Leit prinzipien der Landschaftsperspective.
Des mesures pour des infrastructures vertes
Des mesures pour des infrastructures vertes peuvent
offrir un éventail de services et d’avantages du point
de vue du paysage. Ces mesures sont basées sur les
principes directeurs de la perspective paysagère.
Green Infrastructure measures
Green Infrastructure measures can offer a variety of services/benefits
to the Three Countries Park’s landscapes.
The measures are based on the guiding principles of the
landscape perspective.
Knooppunt in dorp
(Mogelijkheid)
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Zugangspunkt im Dorf
(Möglichkeit)
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Point d’accès dans les villages
(Possibilité)
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
Access hub in village
(Possibility)
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Bestaand of nieuw
wandelpad
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Bestehende oder
neue Wanderwege
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Chemins de randonnés
existants ou à créer
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
Existing or new
hiking path
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Toegang tot water (brug)
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Zugang zum Wasser (Brücke)
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Accès à l’eau (pont)
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
Access to water (bridge)
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Herstel van graften
◾ Vergroting van habitats
◾ Erosiebestrijding
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Restaurierte
Terassensysteme
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Erosionsvermeidung
◾ Identität/Attraktivität
Restauration des
banquettes boisées
◾ Fourniture d’habitats
◾ Prévention de l’érosion
◾ Identité/attractivité
Restored strip lynchets
◾ Habitat provisioning
◾ Erosion prevention
◾ Identity/attractivity
Bebossing
◾ Vergroting van habitats
◾ Lokale klimaatregulatie
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Aufforstung
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Lokale Klimaregulierung
◾ Identität/Attraktivität
Boisement
◾ Fourniture d’habitats
◾ Régulation du climat local
◾ Identité/attractivité
Afforestation
◾ Habitat provisioning
◾ Local climate regulation
◾ Identity/attractivity
Bos op steile hellingen
Wald an Steilhängen
Forêts sur pentes fortes
Forest on steep slopes
Herstel van graften
Wiederherstellung von
Terrassensystemen
Restauration de
banquettes boisées
Restore strip lynchets
68

Verbrede rivierbedding
◾ Vergroting van habitats
◾ Vasthouden van water
(verlengd en verbreed)
◾ Recreatie en gezondheid
Verbreitertes/
Umgeleitetes Flussbett
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Wasserrückhaltung
(erweitert und verbreitert)
◾ Erholung und Gesundheit
Élargissement/rectification
du lit des cours d’eau
◾ Fourniture d’habitats
◾ Rétention d’eau
(allongement & élargissement)
◾ Récréation et santé
Rivierbos
◾ Vergroting van habitats
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Uferbaumvegetation
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Identität/Attraktivität
Cordons rivulaires
◾ Fourniture d’habitats
◾ Identité/attractivité
Riparian trees
◾ Habitat provisioning
◾ Identity/attractivity
Toegang tot water
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Zugang zum Wasser
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Accès à l’eau
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
Access to water
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Nieuw wandelpad
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Neuer Wanderweg
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Nouveaux chemins de randonnée
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
New hiking path
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Widened/redirected
riverbed
◾ Habitat provisioning
◾ Water retention
(enlongened & enwidened)
◾ Recreation and health
Natte dalbodems
Wiedervernässte Talböden
Fonds des vallées humides
Wet valley floors
69

Vijvers
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Tertiaire waterzuivering/
nutriëntenkringloop
◾ Verbetering waterkwaliteit
◾ Vergroting van habitats
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Offener Teich
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Tertiäre Abwasserreinigung/
Nährstoffkreisläufe
◾ Wasserqualitäts regulierung
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Identität/Attraktivität
Étangs/mares
◾ Récréation et santé
◾ Traitement tertiaire des eaux
usées/cycle des nutriments
◾ Régulation de la qualité des
eaux
◾ Fourniture d’habitats
◾ Identité/attractivité
Open pond
◾ Recreation and health
◾ Tertiary wastewater treatment/
nutrient cycling
◾ Water quality regulation
◾ Habitat provisioning
◾ Identity/attractivity
Rietveld
◾ Tertiaire waterzuivering/
nutriëntenkringloop
◾ Verbetering waterkwaliteit
◾ Vergroting van habitats
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Schilfbeet
◾ Tertiäre Abwasserreinigung/
Nährstoffkreislauf
◾ Wasserqualitäts regulierung
◾ Lebensraumbereit stellung
◾ Identität/Attraktivität
Roselières
◾ Traitement tertiaire des eaux
usées/cycle des nutriments
◾ Régulation de la qualité des
eaux
◾ Fourniture d’habitats
◾ Identité/attractivité
Reedbed
◾ Tertiary wastewater
◾ Treatment/nutrient cycling
◾ Water quality regulation
◾ Habitat provisioning
◾ Identity/attractivity
Biomassa vijvers
◾ Tertiaire waterzuivering/
nutriëntenkringloop
◾ Verbetering waterkwaliteit
◾ Biomassa
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Biomasse Teiche
◾ Tertiäre Abwasserreinigung/
Nährstoffkreisläufe
◾ Wasserqualitäts regulierung
◾ Bereitstellung von
Biomasse
◾ Identität/Attraktivität
Bassins de biomasse
◾ Traitement tertiaire des eaux
usées/cycle des nutriments
◾ Régulation de la qualité des
eaux
◾ Fourniture de biomasse
◾ Identité/attractivité
Biomass ponds
◾ Tertiary wastewater treatment/
nutrient cycling
◾ Water quality regulation
◾ Biomass provisioning
◾ Identity/attractivity
Hoge heg
◾ Vergroting van habitats
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Hohe Hecken
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Identität/Attraktivität
Haies libres
◾ Fourniture d’habitats
◾ Identité/attractivité
High hedge
◾ Habitat provisioning
◾ Identity/attractivity
Nieuw wandelpad
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Neuer Wanderweg
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Nouveaux chemins
de randonnée
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
New hiking path
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Natte dalbodems
Wiedervernässte Talböden
Fonds des vallées humides
Wet valley floors
(Her)ontwikkeling van
heggennetwerken
Wiederherstellung von
Heckenstrukturen
Redéveloppement de
structure de haies bocagères
Redevelop hedge structures
70

Herstel van graften
◾ Vergroting van habitats
◾ Erosiebestrijding
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Wiederhergestellte
Terassensysteme
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Erosionsvermeidung
◾ Identität/Attraktivität
Restauration des
banquettes boisées
◾ Fourniture d’habitats
◾ Prévention de l’érosion
◾ Identité/attractivité
Restored strip lynchet
◾ Habitat provisioning
◾ Erosion prevention
◾ Identity / attractivity
Agro-bosstroken
◾ Biomassa
◾ Vergroting van habitats
◾ Erosiebestrijding
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Agrarforstwirtschaftliche
Konturstreifen
◾ Bereitstellung von
Biomasse
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Erosionsvermeidung
◾ Identität/Attraktivität
Cordons d’agroforesterie
◾ Fourniture de biomasse
◾ Fourniture d’habitats
◾ Prévention de l’érosion
◾ Identité/attractivité
Agro-wood contour strip
◾ Biomass provisioning
◾ Habitat provisioning
◾ Erosion prevention
◾ Identity/attractivity
Nieuw wandelpad
◾ Toegankelijkheid
◾ Recreatie en gezondheid
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Neuer Wanderweg
◾ Zugänglichkeit
◾ Erholung und Gesundheit
◾ Identität/Attraktivität
Nouveaux chemins
de randonnée
◾ Accessibilité
◾ Récréation et santé
◾ Identité/attractivité
New hiking path
◾ Accessibility
◾ Recreation and health
◾ Identity/attractivity
Lage heg
◾ Vergroting van habitats
◾ Biomassa
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Niedrige Hecken
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Bereitstellung von
Biomasse
◾ Identität/Attraktivität
Haies basses
◾ Fourniture d’habitats
◾ Fourniture de biomasse
◾ Identité/attractivité
Low hedge
◾ Habitat provisioning
◾ Biomass provisioning
◾ Identity/attractivity
Hoge heg
◾ Vergroting van habitats
◾ Identiteit/aantrekkelijkheid
Hohe Hecken
◾ Habitat-Bereitstellung
◾ Identität/Attraktivität
Haies hautes
◾ Fourniture d’habitat
◾ Identité/attractivité
High hedge
◾ Habitat provisioning
◾ Identity/attractivity
(Her)ontwikkeling van
heggennetwerken
Wiederherstellung von
Heckenstrukturen
Redéveloppement de
structure de haies bocagères
Redevelop hedge structures
Herstel van graften
Wiederherstellung von
Terrassensystemen
Restauration de
banquettes boisées
Restore strip lynchets
71

[II] STRATEGIE CULTUREEL ERFGOED EN
TOEGANKELIJKHEID
Zorgvuldig beheerd en toegankelijk cultureel erfgoed ​
draagt aanzienlijk bij aan de aantrekkelijkheid van een
regio, en is bovendien belangrijk voor de toeristische
sector. Zoals eerder beschreven is een rijk cultureel
erfgoed één van de kernkwaliteiten van het Drielandenpark.
Zo worden bijvoorbeeld de Romeinse en andere
historische wegen, talrijke kastelen, kloosters en mijnbouwrelicten
in hoge mate gewaardeerd. Natuurlijk is er
ook een overvloed aan historische elementen te vinden
in de steden, bijvoorbeeld van het rijk van Karel de Grote
in Aken. Daarnaast zijn er ten minste 15 regionale identiteiten
te onderscheiden, die binnen het Drielandenpark
als verschillende cultuurlandschappen kunnen worden
aangeduid [zie p. 43, figuur 3]. Het Belgische Land van
Herve, het Duitse Aachener Revier en het Nederlandse
Heuvelland hebben bijvoorbeeld elk hun eigen kenmerken
en eigen speciale attracties. De regio heeft een dicht
netwerk van interessante routes, fiets- en wandelpaden.
Het is een uitdaging om bezoekers eenvoudig hun
weg te laten vinden in deze overvloed aan interessante
mogelijkheden en om prioriteiten te stellen voor beheer
en instandhouding van objecten.
Wij stellen voor om in samenwerking met landschapsorganisaties,
gemeenten en de recreatief-toeristische
sector een toegangspuntennetwerk in het Drielandenpark
te introduceren. Dit netwerk kan in fases worden
ontwikkeld en uiteindelijk drie verschillende vormen
van toegang bieden:
◾ Fase 1: informatieve toegang een proefproject
met een web-based landschapsinformatieplatform,
gericht op de plekken die verwijzen naar het verhaal
van het Drielandenpark en haar Europese geschiede-
[II] STRATEGIE KULTURERBE UND
ZUGÄNGLICHKEIT
Abgesehen davon, dass es eine wertvolle Ressource für
die Tourismusbranche ist, trägt gut unterhaltenes und
zugängliches Kulturerbe wesentlich zur demographischen
Attraktivität einer Region bei. Wie bereits gesagt,
ist das reichhaltige Kulturerbe eine der Kernqualitäten
des Dreiländerparks. Zum Beispiel sind römische und
andere historische Straßen, zahlreiche Wasserburgen,
Klöster und alte Bergbaugebiete in der Gegend sehr
beliebt. Natürlich gibt es auch eine Fülle von Kulturdenkmälern
in den Städten, die zum Beispiel auf das Reich
Karls des Großen in Aachen zurückgehen. Darüber
hinaus können wir mindestens 15 größere Gebiete mit
regionaler Identität ausmachen, die jeweils eigene Kulturlandschaften
im Dreiländerpark bilden [Siehe p. 43,
Abbildung 3]. Zum Beispiel das belgische Herverland,
das deutsche Aachener Revier und das niederländische
Heuvelland haben jeweils ihre eigenen Merkmale und
Besucher attraktionen. Insgesamt verfügt die Region
über ein dichtes Netz von interessanten Straßen, Radund
Wanderwegen. Die Herausforderung ist in dieser
Hinsicht, den Besuchern eine einfachere Navigation
durch die Fülle von interessanten Möglichkeiten zu
bieten, und die wertvollsten Ziele für Pflege und Instandsetzung
auszuwählen.
Wir schlagen vor, ein Netz an Zugangspunkten für den
Dreiländerpark einzurichten – in Kooperation mit Landschaftsorganisationen
und Gemeinden sowie der Tourismus-
und Transportbranche. In mehreren Phasen kann
dieses Netzwerk drei verschiedene Zugangsformen
anbieten:
◾ Phase 1, informativer Zugang über eine webbasierte
Landschaftsinformations-Plattform (Pilotprojekt): zu
[II] STRATÉGIE PATRIMOINE CULTUREL
ET ACCÈS
S’il peut être une ressource précieuse pour le tourisme,
le patrimoine culturel, quand il est bien géré et accessible,
joue un rôle central dans l’attractivité démographique
d’une région. Comme nous l’avons déjà évoqué,
la richesse du patrimoine culturel est l’une des qualités
essentielles que nous avons recensées en ce qui
concerne le Parc des Trois Pays. Par exemple, les routes
romaines et d’autres voies anciennes, les nombreux
châteaux d’eau, les monastères, les sites miniers sont
très appréciés dans la région. Il va de soi que les villes
sont également bien pourvues sur le plan patrimonial –
il suffit de renvoyer à cet égard au rôle d’Aix-la-Chapelle
dans l’empire de Charlemagne. Nous pouvons en outre
distinguer au moins 15 zones d’identité régionale de
plus grande taille qui forment des paysages culturels
distincts à l’intérieur du Parc des Trois Pays [voir p. 43,
la figure 3]. Le Pays de Herve belge, l’Aachener Revier
allemand et le Heuvelland hollandais, par exemple, possèdent
chacun leurs caractéristiques propres, qui sont
autant d’attractions pour les visiteurs. Dans l’ensemble,
la région dispose de réseaux denses et intéressants –
routes, pistes cyclables, chemins de randonnée. Le défi
consiste en revanche à faciliter la navigation des visiteurs
dans l’abondance des choix intéressants et dans
la sélection des destinations à promouvoir et entretenir
en priorité.
Nous proposons de mettre en place un réseau de points
d’accès au Parc des Trois Pays – en concertation avec
les associations de défense du paysage, les municipalités,
le secteur touristique et celui des transports. Mis en
œuvre par étapes successives, ce réseau pourra fournir
trois types d’accès différents :
Strategie cultureel erfgoed en toegankelijkheid
Verschillende regionale identiteiten die binnen de
strategie cultureel erfgoed en de toegankelijkheid in
ogenschouw moeten worden genomen.
Knooppunt (voorstel)
Belangrijke knooppunten in het
bestaande netwerk
Oude landwegen (bestaand)
Hoofdfietsroutes (bestaand)
Kulturerbe und Zugänglichkeit Strategie
Verschiedene namhafte Landschaftsgegenden sollten
bei der Kulturerbe und Zugangsstrategie berücksichtigt
werden.
Zugangspunkt (Vorschlag)
Wichtige Knotenpunkte in
bestehenden Netzwerk
Ältere Landstraßen (Bestand)
Hauptradwege (Bestand)
Stratégie patrimoine culturel et accès
Diverses régions d’identité régionale à prendre en
compte par la stratégie patrimoine culturel et accès.
Points d’accès (proposition)
Noeuds importants dans le réseau existant
Anciens Chemins de campagne (existant)
Principales routes cyclabes (existant)
Cultural heritage and access strategy
Different regional identity areas that need to be considered
by the cultural heritage and access strategy.
Access hubs (proposal)
Important nodes within the existing network
Old countryroads (existing)
Major cycling routes (existing)
Wij stellen voor om informatieve, emotionele en
fysieke toegang tot het Drielandenpark te creëren.
Wir empfehlen informativen, emotionalen und
physischen Zugang in drei Phasen aufzubauen.
Nous suggérons de gérer les accès à l’information,
émotionnel et physique par des phases distinctes.
We suggest providing informational, emotional and
physical access different phases.
72

73

nis, en gekoppeld aan elk van de 15 regionale
identiteiten in het Drielandenpark [figuur 3, p. 43], hun
landschappen, ontstaansgeschiedenis en karakter.
◾ Fase 2: emotionele toegang deelname aan evenementen,
met land-art installaties, het vertellen van
verhalen, het geven van rondleidingen en het genieten
van regionale producten.
◾ Fase 3: fysieke toegang met name voor wandelaars
en fietsers, door het toevoegen van en versterken
van knooppunten binnen de reeds bestaande en zich
ontwikkelende mobiliteitsnetwerken (inclusief bus,
e-auto, delen van e-bikes, P&R).
Belangrijkste prioriteiten en instrumenten (waaronder
financieringsbronnen) van de EU voor de ontwikkeling
van de cultureel erfgoed en toegankelijkheid strategie
zijn:
◾ Interreg
◾ Andere regionale ontwikkelingsprogramma’s, vooral
gericht op culturele en creatieve professionals
◾ Maatregelen voor dorpsvernieuwing in EU plattelandsontwikkeling.
◾ Delen van deze strategie kunnen worden geïntegreerd
met de strategie groene infrastructuur.
symbolischen Orten des Dreiländerparks und seinem
europäischen Erbe, sowie zu den 15 namhaften Landschaftsgegenden
[Abbildung 3, p. 43] mit Information
über ihre Gestalt, Geschichte, und Eigenart.
◾ Phase 2, emotionaler Zugang über zeitweilige Veranstaltungen
und Mitmachaktionen einschließlich
Land Art, Geschichtenerzählen, geführten Touren und
Genuss von regionalen Produkten.
◾ Phase 3, physischer Zugang speziell für Wanderer
und Radfahrer: über die Stärkung und Neueinrichtung
von Knotenpunkten im bereits wachsenden öffentlichen
Mobilitätsnetz (inklusive Bus, e-bike, e-car sharing,
P&R).
Wichtige Prioritäten und Instrumente (einschließlich
Finanzierungsquellen) der EU für die Entwicklung der
Kulturerbe und Zugangsstrategie sind:
◾ Interreg
◾ Regionalentwicklungsprogramme, speziell bei Beteiligung
der kulturellen und kreativen Branche
◾ Ggf. Maßnahmen zur Dorferneuerung in Programmen
für ländliche Entwicklung
◾ Teile dieser Strategie können integrierter Bestandteil
der Förderung von grüner Infrastruktur sein.
◾ Phase 1, accès à l’information avec une plateforme
d’information web consacrée au paysage qui servira
de projet pilote : il informera sur les sites emblématiques
du Parc des Trois Pays et sur son patrimoine
européen, mais aussi sur chacune des 15 zones
d’identité régionale [figure 3, p. 43], la formation de leur
paysage, leur histoire et leur personnalité.
◾ Phase 2, accès émotionnel avec des événements
temporaires incluant une action participative, notamment
des installations d’art de la terre, des visites
guidées/contées et des dégustations de produits
régionaux.
◾ Phase 3, accès physique en particulier pour les piétons
et les cyclistes, en ajoutant ou en renforçant des
nœuds au sein du réseau de mobilité publique déjà
en croissance (y compris bus, voitures électriques,
partage de vélos électriques, P&R).
Les grandes priorités et les instruments principaux de
l’UE (y compris les sources de financements) pour
développer la stratégie patrimoine culturel et accès sont
les suivants :
◾ Interreg ;
◾ Dans d’autres programmes de développement
régional, notamment si des professionnels culturels
et créatifs sont concernés ;
◾ Certaines mesures pour le renouveau des villages
dans le cadre du développement rural de l’UE peuvent
s’appliquer ;
◾ Certains volets de cette stratégie pourraient être
intégrés dans la stratégie « infrastructures vertes ».
74

Heggen en bosteelt: beide kunnen worden benut voor
biomassaproductie zonder afbreuk te doen aan de
voedselproductie.
Heckenbewirtschaftung und Agrarforstsysteme, beide
können für die Produktion von Biomasse genutzt
werden, die nicht in Konflikt mit der Nahrungsmittelproduktion
steht.
La culture de haies et l’agroforesterie, deux pratiques
qui peuvent servir à produire un surplus de biomasse
sans conflit avec la production agricole.
Showing hedge cultivation and agroforestry, both can
be utilized for biomass production not in conflict with
agricultural production.
[III] STRATEGIE AANVULLENDE BIOMASSA
Aanvullende systemen voor biomassaproductie kunnen
hernieuwbare energie produceren en tegelijkertijd het
landschap verrijken. Biomassabronnen zoals groenafval,
houtsnippers, stro en riet kunnen op verschillende
manieren worden gebruikt voor bio-energie. Landschappen
moeten voor dergelijke bronnen lanen, heggen,
graslanden, bossen en rietvelden hebben. Dit zijn elementen
die in het algemeen bijdragen aan de leefomgeving
voor planten en dieren, erosiebestrijding, waterretentie,
zuivering van afvalwater en aantrekkelijke landschapservaringen.
Boeren kunnen aanvullende biomassaproductie
integreren in hun agrarische bedrijfsvoering
zonder dat deze concurreert met voedselproductie. Op
deze manier kan het concept extra inkomsten leveren
voor boeren, de overheidsuitgaven voor landschapsonderhoud
beperken en kansen bieden voor innovatieve
technologieën en ondernemingen. Rekening houdend
met de technische aspecten van de productie van energie
kan een klein deel uit biomassa al een waardevolle
energieopslagcapaciteit bieden binnen een regio-brede
duurzame energiemix.
Wij adviseren om een aanvullende biomassastrategie
voor het Drielandenpark te ontwikkelen. Een dergelijke
strategie draagt bij aan de versterking van de kernkwaliteiten
gevarieerd groen karakter en uiteenlopend reliëf,
bijvoorbeeld door meer vegetatie en erosiebestrijding op
hellingen met de aanleg van nieuwe beplanting. Productietechnieken
kunnen variëren en zijn afgestemd op de
verschillende lokale omstandigheden in de regio. Het
Heuvelland en het Land van Herve bijvoorbeeld zijn
geschikt voor de aanleg van heggen of bosstroken langs
de hellingen. Grootschalige akkerbouwgebieden zoals
de Jülicher Börde daarentegen lijken meer geschikt voor
[III] STRATEGIE KOMPLEMENTÄRE BIOMASSE
Komplementäre Biomasseproduktion kann erneuerbare
Energie bereitstellen – und gleichzeitig die Landschaft
mit positiven Effekten bereichern: Biomasseressourcen
wie Grünschnitt, Hackschnitzel oder Schilfstroh können
auf verschiedene Art und Weise Bioenergie liefern. Um
solche Quellen nutzen zu können, muss die Landschaft
reich an Alleen, Hecken, Grünland, Agroforst oder
Feuchtgebieten sein. Dies sind Elemente, die für
gewöhnlich auch Lebensraum bieten, vor Erosion schützen,
Wasser zurückhalten, Abwasser reinigen und ein
attraktives Landschaftserleben ermöglichen. Landwirte
können komplementäre Biomasse-Produktionsweisen
in klassische Anbausysteme integrieren und damit Konkurrenz
zur Nahrungsmittelproduktion in gewisser Weise
vermeiden. Das Konzept kann somit zusätzliche Einkunftsquellen
für Landwirte erschließen, öffentliche
Ausgaben für Landschaftspflege verringern und Gelegenheiten
für innovative Technologien und Unternehmungen
schaffen. Im Hinblick auf den technischen Aspekt von
Bioenergie, kann auch bereits ein kleiner Anteil an Biomasse
wertvolle Energiespeichermöglichkeiten in einem
regionalen Mix an erneuerbaren Energien bieten.
Wir empfehlen daher, eine Strategie Komplementäre
Biomasse für den Dreiländerpark zu entwickeln. Wir
gehen davon aus, dass eine solche Strategie insbesondere
zu einer Erhöhung der Kernqualitäten vielseitiger
grüner Charakter und abwechslungsreiches Relief beitragen
kann: z.B. durch mehr Vegetation und Erosionsschutz
an Hanglagen. Entsprechende Produktionstechniken
können nach den unterschiedlichen lokalen
Bedingungen in der Region variieren. Das Heuvelland
und Herverland z.B. erscheinen geeignet für den Anbau
von hangparallelen Hecken oder Agrarholzstreifen. Im
[III] STRATÉGIE BIOMASSE COMPLÉMENTAIRE
Les systèmes de production de biomasse complémentaire
peuvent produire de l’énergie renouvelable tout en
enrichissant le paysage grâce à d’autres aspects positifs
: des sources de biomasse comme les produits des
coupes, les copeaux de bois ou les joncs de roseaux
peuvent servir à produire de la bioénergie par divers
canaux. Pour que ces sources existent, les paysages
doivent être dotés d’allées, de haies, de prairies, de
sites d’agroforesterie et de zones humides aménagées.
Ces éléments fournissent généralement des habitats,
préviennent l’érosion, retiennent les eaux, traitent les
eaux usées, créent un ressenti paysager positif. Tout en
évitant la concurrence avec la production alimentaire,
les agriculteurs peuvent intégrer la production de biomasse
complémentaire dans leurs systèmes agricoles.
Ce concept peut ainsi générer des revenus additionnels
pour les agriculteurs, réduire les coûts (publics) d’entretien
du paysage et créer des opportunités pour les
entreprises qui recourent à des technologies novatrices.
Concernant l’aspect technique de la production d’énergie,
même une faible proportion de biomasse peut
apporter une capacité de stockage d’énergie précieuse
dans le bouquet énergétique des énergies renouvelables
à l’échelle de la région.
Nous proposons par conséquent de développer une
stratégie biomasse complémentaire pour la région du
Parc des Trois Pays. Nous partons du principe qu’une
telle stratégie peut contribuer notamment à améliorer
ses qualités essentielles que sont le caractère vert et
varié et la diversité du relief : de nouvelles plantations
produiront davantage de végétation et permettront une
meilleure résistance à l’érosion. Les techniques de production
à promouvoir seront fonction des conditions
75

osteelten. Samenwerking tussen de verschillende
energieleveranciers, bio-energie agentschappen en
onderzoekscentra, gemeentelijke diensten en landbouworganisaties
is hierbij belangrijk, vooral om geïnteresseerde
boeren en andere ondernemers te voorzien
van de nodige investeringszekerheid met contracten
op langere termijn. Wij stellen voor om een proefproject
te starten met veldproeven in verschillende delen van
het Drielandenpark. Zodra technieken zijn getest en
succesvol zijn gebleken kunnen ze breder worden
ingezet.
Belangrijkste prioriteiten en instrumenten (waaronder
financieringsbronnen) van de EU voor de ontwikkeling
van de complementaire biomassastrategie zijn:
◾ Het EU onderzoek & innovatie programma Horizon
2020
◾ Het Platform voor slimme specialisatie
◾ Andere mogelijkheden zijn waarschijnlijk te vinden
onder EU-programma’s voor regionale en plattelandsontwikkeling.
◾ Europese innovatiepartnerschappen (EIP) voor
landbouwproductiviteit en duurzaamheid, met name
voor het proefproject.
Gegensatz dazu zeigen Bereiche wie die offenen Felder
der Jülicher Börde Möglichkeiten für die Einführung von
Agrarforstwirtschaft. Insgesamt sollten Partnerschaften
zwischen verschiedenen Energiever sorgern, Bioenergie-
Agenturen und Forschungszentren, kommunalen Diensten
und landwirtschaftliche Beratungs stellen angestrebt
werden – vor allem um interessierten Landwirten und
anderen Unternehmern die notwendige Investitionssicherheit
(d.h. langfristige Verträge) zu bieten. Wir
schlagen vor, ein Pilotprojekt mit Feldversuchen in
verschiedenen Teilen des Dreiländerparks zu starten.
Sobald die Techniken entwickelt und erprobt sind,
können sie auf andere Orte übertragen werden.
Wichtige Prioritäten und Instrumente (einschließlich
Finanzierungsquellen) der EU für die Entwicklung der
Komplementären Biomasse Strategie sind:
◾ Das EU Forschungs/ Innovationsprogramm
Horizon 2020
◾ Das Forum für intelligente Spezialisierung
◾ Weitere Möglichkeiten gibt es wahrscheinlich in den
Programmen für regionale und ländliche Entwicklung.
◾ Die Europäische Innovationspartnerschaft für landwirtschaftliche
Produktivität und Nachhaltigkeit,
speziell für das Pilotprojekt.
locales différentes qui règnent dans la région. Par
exemple, les zones du Heuvelland et du Pays de Herve
semblent bien se prêter à la culture de haies ou aux
bandes boisées le long des pentes. En revanche, les
zones ouvertes du Jülicher Börde semblent plus propices
à l’agroforesterie. Il y aurait lieu d’envisager, à
l’échelle globale, des partenariats réunissant divers
fournisseurs d’énergie, des agences de bioénergie, des
centres de recherche, des services municipaux et des
services de conseil agricole – en particulier pour assurer
une sécurité d’investissement aux agriculteurs et aux
autres entrepreneurs intéressés (en l’occurrence des
contrats à long terme). Nous proposons de lancer un
projet pilote assorti d’expériences sur le terrain dans
diverses zones du Parc des Trois Pays. Une fois les
techniques testées et développées, elles pourront être
appliquées à d’autres lieux.
Les grandes priorités et les instruments principaux de
l’UE (y compris les sources de financements) pour développer
la stratégie biomasse complémentaire sont les
suivants :
◾ Le programme européen de recherche et d’innovation
Horizon 2020 ;
◾ La plateforme de spécialisation intelligente ;
◾ D’autres aides de l’UE devraient être possibles à
travers les programmes de développement régional
et rural ;
◾ Le partenariat européen d’innovation (PEI) pour la productivité
et le développement durable de l’agriculture,
surtout pour le projet pilote.
Strategie aanvullende biomassa
Gebieden met kleinere kavels lijken geschikt voor de
aanplant van heggen of bosstroken langs de hellingen.
Akkerbouwgebieden lijken geschikt voor bosteelt.
Boslandbouw
Heggen; Agro-bos stroken; Moerasfilters
Bestaande bosbouw (weinig tot geen aanvullende
mogelijkheden voor biomassa)
Strategie Komplementäre Biomasse
Gebiete mit kleineren Feldstrukturen sind geeignet für
die Bewirtschaftung von Hecken oder hangparallelen
Agrarholzstreifen. Gebiete mit weiten offenen Feldern
bieten Möglichkeiten für Agrarforstwirtschaft.
Agrarforstwirtschaft
Kultivierung von Hecken; Agrarforstwirtschaftliche
Konturstreifen; Plantagen zur Abwasserbehandlung
(konstruierte Feuchtgebiete)
Bestehende Forstwirtschaft (geringes bis kein
Potential für zusätzliche Biomasse)
Stratégie biomass complémentaire
Les zones où les parcelles cultivées sont de plus petite
taille semblent propices à la culture de haies ou aux
bandes boisées le long des versants. En revanche, les
zones ouvertes semblent mieux se prêter à l’agroforesterie.
L’agroforesterie
La culture de haies; Lisières agroforestières
Traitement des effluents par phytoépuration
Sylviculture existante (Potentiel de biomasse
supplémentaire bas ou nul)
Complementary biomass strategy
Areas with smaller field sizes seem apt for cultivating
hedges, or wood-strips along slopes. In contrast, areas
with open fields rather show opportunities for introducing
agroforestry.
Agroforestry
Hedge cultivation; Agro-wood contour strips;
Effluent treatment plantations
Existing forestry (low to no additional biomass
potential)
76

77

[IV] STRATEGIE KWALITEITSPRODUCTEN
Wij hebben een hoge waardering voor landschappen,
gevormd in de tijd door landbouwsystemen die zich
aanpassen aan de lokale omstandigheden. Deze landschappen
hebben een culturele identiteit, bieden een
habitat voor planten en dieren, en gaan vaak intelligent
om met water. Dit zijn belangrijke onderdelen voor een
kwalitatief hoog gewaardeerd landschap. De economische
realiteit noopt de landbouw echter tot een grotere
bedrijfsomvang, meer rendement en een efficiëntere
productie, ook in het Drielandenpark.
Wij stellen een strategie kwaliteitsproducten voor, te
beginnen met een proefproject in kleinere stroomgebieden
of in gebieden met een duidelijke identiteit gericht
op betalen voor ecosysteemdiensten (internationaal
bekend als PES-systemen). Dit betekent het verkennen
en testen van verschillende financieringsbronnen om
boeren, boswachters en anderen te stimuleren tot het
vasthouden van water, verbeteren van de waterkwaliteit,
natuurontwikkeling en openbare toegankelijkheid. Dit
levert bijvoorbeeld graspaden, moeras, heggen, bloemrijke
(akker)randen, voetpaden en hekjes in het landschap
op, waardoor de kernkwaliteiten van het Drielandenpark
verbeteren. Samenwerking tussen gemeenten, landbouworganisaties
en onderzoeksinstellingen is cruciaal.
Voorafgaand aan de start van een dergelijk initiatief
raden wij aan om te leren van voorbeelden uit andere
Europese regio’s.
Een andere idee binnen de strategie kwaliteitsproducten
is de bevordering van stadslandbouwprojecten aan de
randen van steden. Boeren en eigenaren van landgoederen
kunnen streekproducten of diensten aanbieden
via winkels, of ruimte voor doe-het-zelf-tuinieren aan
[IV] STRATEGIE QUALITÄTSPRODUKTION
Landschaften, die von traditioneller, dem Ort angepasster
Landwirtschaft geprägt sind, werden meistens sehr
geschätzt, da sie kulturelle Identität stiften, vielfältige
Lebensräume bieten und mit Wasser intelligent umgehen.
Dies sind entscheidende Vorteile, die eine Qualitätslandschaft
ausmachen. Die heutige ökonomische
Realität treibt landwirtschaftliche Betriebe jedoch oftmals
hin zu größeren Einheiten, mehr Ertrag, und effizienterer
Produktion – so auch im Dreiländerpark.
Um jedoch auch breitere öffentliche Interessen zu
berücksichtigen, empfehlen wir eine Strategie für Qualitätsproduktion.
Wir schlagen vor, in kleineren Flussgebieten
oder namhaften Landschaftsgebieten ein
Pilotprojekt mit Zahlungen für Ökosystemleistungen zu
initiieren (Dieses Instrument ist international bekannt als
PES: payments for ecosystem services). Dies heißt, verschiedene
Finanzierungsquellen auszukundschaften,
um Land- und Forstwirte für bestimmte Leistungen zu
bezahlen, wie z.B. auf ihrem Land eine gute Wasserqualität
zu produzieren, Wasserrückhalt und Lebensraum zu
schaffen und öffentlichen Zugang zu ermöglichen. Für
die Landschaft kann dies z.B. bedeuten, mehr Elemente
wie Feuchtgebiete, Hecken, Blühstreifen, Pfade, Gatter
und Ähnliches zu haben, welche die Kernqualitäten des
Dreiländerparks betonen und erlebbar machen. Auch
hier ist eine Zusammenarbeit unerlässlich, insbesondere
mit Gemeinden, landwirtschaftlichen Beratungsstellen
und Forschungseinrichtungen. Vor Beginn einer solchen
Initiative empfehlen wir aus Fallstudien in anderen europäischen
Regionen zu lernen.
Ein weiteres Projektformat im Rahmen der Qualitätsstrategie
können Urbane Landwirtschaftsparks an den
[IV] STRATÉGIE PRODUCTION DE QUALITÉ
Les paysages qui résultent de traditions agricoles ayant
subi des adaptations locales sont appréciés parce qu’ils
génèrent une identité culturelle, fournissent des habitats
et gèrent intelligemment les ressources hydriques. Ce
sont là des avantages non négligeables qui façonnent un
paysage de qualité. La réalité économique, en revanche,
fait tendre l’agriculture vers une augmentation de la taille
des exploitations et des parcelles, un accroissement des
rendements et davantage d’efficience dans la production
– y compris au sein du Parc des Trois Pays.
Nous proposons une stratégie production de qualité
afin d’envisager aussi des investissements publics plus
importants. Nous suggérons donc de lancer un projet
pilote qui porterait sur le paiement pour les services
écosystémiques, connus à l’échelle internationale
sous le nom de programmes PSE, dans les bassins
hydrographiques de plus petite taille ou dans les zones
possédant une identité régionale distincte. Il serait donc
question d’explorer et de tester différentes sources
de financements destinées aux agriculteurs, aux sylviculteurs
et à d’autres acteurs dans le but de mettre en
œuvre des pratiques comme la rétention des eaux, la
production d’une eau de qualité, la création d’habitats
et l’accès du public. Du point de vue du paysage, il
s’agirait par exemple d’avoir davantage de chemins
enherbés, de zones humides, de haies, de bandes
fleuries, de sentiers de randonnée, de portails, etc. qui
améliorent les qualités essentielles du Parc des Trois
Pays. La coopération entre municipalités, services de
conseil agricole et instituts de recherche est cruciale.
Avant de lancer une telle initiative, nous recommandons
de tirer les enseignements d’études de cas menées
dans d’autres régions européennes.
Strategie kwaliteitsproducten
Het gebied in het midden ligt in de nabijheid van verscheidene
steden: Maastricht, Aken, Heerlen en Luik.
Ong. 25 km afstand tot de steden
(korte afstanden tot de markt)
Stadslandbouwprojecten
Lokale markten/detailhandel (indicatief)
Stedelijk gebied
Qualitätsproduktion Strategie
Das mittlere Gebiet liegt in unmittelbarer Nähe zu mehreren
Städten: Maastricht, Aachen, Heerlen und Lüttich.
ca. 25km Entfernung bis zu den Städten
(kurze Marktverbindungen)
Urbane Landwirtschaftsparks
Lokale Märkte/Einzelhändler
(indikative Darstellung)
Städtische Gebiete
Stratégie production de qualité
La zone au milieu est située à proximité de plusieurs
villes : Maastricht, Aix-la-Chapelle, Heerlen et Liège.
Approx. 25km de distance par rapport aux villes
(accès aisé aux commerces)
Parcs urbains-agricoles
Marchés/commerces locaux
(hypothèses indicatives)
Zones urbaines
Quality production strategy
The area in the middle is in vicinity to several cities at
the same time: Maastricht, Aachen, Heerlen and Liège.
ca. 25km distances to cities
(short retail connections)
Urban-Agricultural parks
Local markets/retailers (Indicative assumptions)
Urban Areas
Betalingen voor ecosysteemdiensten (bijv. waterkwaliteit),
stadslandbouwprojecten (afgebeeld: het
Pferdelandpark in Aken), regionale kwaliteitskeurmerken.
Zahlungen für Ökosystemleistungen (z.B. Wasserqualität),
Urbane Landwirtschaftsparks (gezeigt ist der
Pferdelandpark in Aachen), regionale Qualitätslabels.
Paiements pour les services écosystémiques (par
exemple la qualité de l’eau), des parcs urbains-agricoles
(exemple illustré : le Pferdelandpark d’Aix-la-Chapelle),
des labels régionaux de qualité.
Payments for ecosystem services (for example water
quality), urban-agricultural parks (shown: the
Pferdelandpark in Aachen), regional quality labels.
78

79

stadsbewoners. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld
het Pferdelandpark in Aken of de landgoederzone bij
Maastricht–Valkenburg die in ontwikkeling is. Luik heeft
op dit gebied ook veel interessante mogelijkheden.
Tot slot stellen we voor om op basis van langjarige contracten
samen met voedselproducenten, de detailhandel
en openbare instellingen een kwaliteitslabel en een
grensoverschrijdende markt voor regionale producten
te ontwikkelen. Verschillende gebieden binnen het Drielandenpark
kunnen hun eigen producten maken, gebaseerd
op de lokale identiteit, zoals al gebeurt in de
Eifelregio. Het Drielandenpark zou binnen de hele regio
kunnen dienen als een paraplu voor de coördinatie van
het programma.
Belangrijkste prioriteiten en instrumenten (waaronder
financieringsbronnen) van de EU voor de ontwikkeling
van de strategie kwaliteitsproducten zijn:
◾ EAFRD fonds (een nadere analyse is nodig om te
bezien hoe nationaal-regionale betalingen mogelijk
zijn).
◾ De Europese innovatiepartnerschappen voor agrarische
productiviteit en duurzaamheid.
◾ EU-steun voor deelname aan kwaliteitsregelingen als
een maatregel voor plattelandsontwikkeling met als
doel de primaire producenten beter te integreren in de
waardeketen.
Stadträndern sein. Landwirte und Landeigner können
den Städtern hier vielfältige Dienstleistungen anbieten
z.B. mit Hofläden oder do-it-yourself-Gärtnern. Beispiele
hierfür sind der bestehende Pferdelandpark in
Aachen oder die sich in Neuentwicklung befindliche
Maastricht-Valkenburg Country Estate Zone. Auch
Lüttich zeigt interessante Möglichkeiten.
Schließlich schlagen wir vor, mit Hilfe langfristiger Verträge
mit der Lebensmittel verarbeitenden Industrie,
dem Handel und öffentlichen Institutionen ein Qualitätslabel
und einen grenzüberschreitenden Markt für regionale
Produkte zu entwickeln. Wie es die Eifel bereits
begonnen hat, können verschiedene Produktmarken
mit dem Namen und den Bildern der entsprechenden
Landschaftsgegend entwickelt werden, wobei der Dreiländerpark
als Dach für die Koordinierung innerhalb der
gesamten Region dienen kann.
Wichtige Prioritäten und Instrumente (einschließlich
Finanzierungsquellen) der EU für die Entwicklung der
Strategie Qualitätsproduktion sind:
◾ ELER Fonds (im Hinblick auf ein Inventar, welche Zahlungsinstrumente
die national-regionalen Programme
bieten).
◾ Die Europäische Innovationspartnerschaft für landwirtschaftliche
Produktivität und Nachhaltigkeit.
◾ EU Unterstützung für die Teilnahme an Qualitätsregelungen
als eine Maßnahme ländlicher Entwicklung
mit dem Ziel Primärerzeuger besser in die Wertschöpfungskette
zu intergieren.
La promotion des parcs urbains-agricoles en lisière des
villes est un autre type de projet de la stratégie production
de qualité. Les agriculteurs et les propriétaires de
domaines pourraient par exemple proposer des services
aux citadins à travers des magasins d’alimentation, du
bricolage ou du jardinage. Citons en exemple le Pferdelandpark
à Aix-la-Chapelle ou la zone de Domaines et
chateaux de Maastricht–Valkenburg (en cours de réalisation).
Des possibilités intéressantes existent aussi à Liège.
Enfin, nous proposons de développer un système volontaire
pour la certification et labelisation des produits
régionaux de qualité qui nécessiterait d’impliquer les
transformateurs d’aliments, les détaillants et les pouvoirs
publics dans un cadre contractuel à long terme.
Comme l’a déjà fait la région de l’Eifel, différents paysages
peuvent créer leurs marques de produits sur la
base d’identités locales à l’intérieur du Parc des Trois
Pays. Ce dernier pourrait d’ailleurs chapeauter la coordination
sur l’ensemble de la région.
Les grandes priorités et les instruments principaux de
l’UE (y compris les sources de financements) pour
développer la stratégie production de qualité sont les
suivants :
◾ Le FEADER (il faut procéder à un inventaire pour
savoir comment obtenir des versements nationaux
/ régionaux).
◾ Le partenariat européen d’innovation pour la
productivité et le développement durable de l’agriculture.
◾ Les aides de l’UE pour la participation à des programmes
de qualité au titre de mesure de développement
rural visant à mieux intégrer les producteurs
primaires dans la chaîne de valorisation alimentaire.
80

[3.3] Drielandenpark: een Europees samenwerkingsverband
Dreiländerpark: eine Europäische Partnerschaft
Le Parc des Trois Pays: un partenariat européen
Wij zien het bestaande initiatief van het Drielandenpark
als een Europees samenwerkingsverband voor kwaliteitslandschappen
dat al is begonnen. Het heeft immers
projectgemeenschappen over grenzen heen bij elkaar
gebracht en gezorgd voor afstemming met het EUbeleid
en ontwikkelingen. Het begon slechts als een
initiatief van de regionale belanghebbenden die de
bescherming van de open ruimte tussen de vier steden
belangrijk vonden. De afgelopen jaren hebben zij zich
in gezamenlijke Interreg IVa-projecten zoals Aquadra
(2009–2013) en Habitat Euregio (2010–2013) gericht op
grote Europese doelen over de grenzen heen, zoals
het verbeteren van de waterkwaliteit of de biodiversiteit
en proefprojecten uitgevoerd. Wij adviseren om deze
succesvolle weg voort te zetten.
Zoals eerder beschreven, stellen wij voor het landschapsperspectief
geleidelijk te realiseren met behulp van innovatieve
beleidsstrategieën die aansluiten op de specifieke
beleidsterreinen van de EU (bijvoorbeeld groene infrastructuur,
toegankelijkheid, energietransitie, het bevorderen
van ecosysteemdiensten en waterbeheer). Vanuit onze
ervaringen met het LP3LP project als bron van inspiratie
hebben wij onderstaande vervolgacties voor ogen:
Wir verstehen die heutige Dreiländerpark-Initiative als
eine Europäische Partnerschaft für Qualitätslandschaften
im Prozess: Der Dreiländerpark bringt Projektgemeinschaften
über Grenzen hinweg zusammen und
hat sich gleichzeitig zunehmend an EU-Strukturpolitik
orientiert. Die Initiative begann nur als eine Initiative
regionaler Akteure zum Schutz der Freiflächen zwischen
den vier Städten vor dem Wachstum der bebauten Flächen.
Im Anschluss, innerhalb der letzten Jahre, haben
Interreg IVa Projekte wie Aquadra (2009–2013) und
Habitat Euregio (2010–2013) auf wichtige europäische
Ziele über die Grenzen hinweg fokussiert, beispielsweise
zur Verbesserung der Wasserqualität oder die biologischen
Vielfalt. Dabei wurden auch Pilotprojekte im Raum
umgesetzt. Wir schlagen nun vor, diesen erfolgreichen
Weg fortzusetzen. Wie bereits erläutert, raten wir dazu,
die Landschaftsperspektive schrittweise umzusetzen –
durch innovative Politikstrategien, welche speziell auf
wichtige Interessen der EU abzielen (z. B. Grüne Infrastruktur,
Zugangs-Netzwerke, Energiewende oder auch
das Fördern von Ökosystemleistungen und Wassermanagement).
Mit unseren Ergebnissen vom LP3LP Projekt
als Quelle der Inspiration empfehlen wir die folgenden
nächsten Schritte:
Nous voyons aujourd’hui dans l’initiative du Parc des
Trois Pays un partenariat européen pour des paysages
de qualité d’ores et déjà mis en place. Il réunit en effet
des communautés transfrontalières autour d’un projet
tout en s’alignant toujours davantage sur la politique de
l’UE. Au départ, il s’agissait simplement d’une initiative
régionale prise par des parties prenantes locales souhaitant
protéger de l’étalement urbain des espaces ouverts
situés entre quatre villes. Mais ces dernières années,
des projets Interreg IVa comme Aquadra (2009–2013) et
Habitat Eurégio (2010–2013) se sont concentrés sur de
grands objectifs européens transfrontaliers tels que
l’amélioration de la qualité de l’eau ou de la biodiversité
et ont mis en œuvre des projets pilotes. Nous suggérons
de poursuivre plus avant dans cette voie fructueuse.
Comme nous l’avons déjà dit, nous proposons de
concrétiser progressivement la perspective paysagère
au moyen de stratégies novatrices qui seront spécifiquement
liées à des questions qui intéressent l’UE au
premier chef (notamment les infrastructures vertes, mais
aussi les réseaux d’accès, la transition énergétique, la
promotion des services écosystémiques et la gestion de
l’eau). Nous proposons les actions suivantes, inspirées
des conclusions du projet LP3LP :
2014:
◾ Bespreken en overnemen van het landschapsperspectief,
met als hoofddoel het ontwikkelen van kwaliteitslandschappen
en behouden en ontwikkelen van de
kernkwaliteiten in het Drielandenpark.
2014:
◾ Die Landschaftsperspektive besprechen und übernehmen
– mit dem übergeordneten Ziel, Qualitätslandschaften
zu entwickeln und dabei Kernqualitäten
im Dreiländerpark zu schützen und zu stärken.
2014 :
◾ Discussion et adoption de la perspective paysagère –
dans l’objectif de développer des paysages de qualité
et de protéger / améliorer les qualités essentielles
dans le Parc des Trois Pays.
82

◾ Mogelijkheden verkennen voor de start van een
strategie groene infrastructuur, en verkennen hoe
de beleidsstrategieën zich moeten ontwikkelen, zodat
ze recht doen aan zowel de gezamenlijke prioriteiten
als de verschillende lokale omstandigheden binnen
de regio.
◾ Informeren en mobiliseren gemeenten, lokale initiatieven
en organisaties die kunnen en willen bijdragen.
Overweeg creatieve participatieprocessen.
◾ Oproep voor projecten (bijvoorbeeld voor de ‘strategie
groene infrastructuur’ of één van de drie andere beleidsstrategieën
en hun proefprojecten) door de stuurgroep
van het Drielandenpark.
◾ De vorming van grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden
per project en strategische samenwerkingsverbanden
met waterbeheerders, milieugroeperingen,
toerismebureaus, bos- en landbouworganisaties en
natuurverenigingen.
2015:
◾ Het aanvragen van financiering per project.
◾ Projectorganisatie
2016:
◾ Projectactiviteiten starten
Naast de bovenstaande stappen zijn ook de volgende
activiteiten een overweging waard:
◾ Afstemmen met de Stichting Euregio Maas Rijn,
vooral voor de thema’s regionale analyse en duurzame
ontwikkeling van de EMR 2020-strategie,
◾ Starten van kennisuitwisseling met de drie grensoverschrijdende
regio Wenen–Bratislava (Oostenrijk,
Tsjechië, Hongarije), metropoolregio Lille (Frankrijk,
België), Regio Groot-Luxemburg (Luxemburg,
Duitsland, Frankrijk, België) en anderen,
◾ Onderzoek de lange-termijn mogelijkheden voor het
opzetten van een stichting of fonds Drielandenpark.
Uit onze analyse blijkt dat gezien vanuit het EU beleid
de mogelijkheden voor een grensoverschrijdende
ontwikkeling van het landschap in het Drielandenpark
toenemen. Vooral de groeiende belangstelling voor
ecosysteemdiensten kan bijdragen aan landschapsontwikkelingen
en zicht geven op nieuwe investeringsmogelijkheden,
bijvoorbeeld voor groene infrastructuur
in Europa. Het Drielandenpark kan een innovatief labo-
◾ Überprüfen, ob ein Start mit der Grüne Infrastruktur-
Strategie vereinbart werden kann. Dabei sollte
überlegt werden, wie die Politikstrategien nach
gemeinsamen Prioritäten und unterschiedlichen
örtlichen Bedingungen bestimmter Teile der Region
weiterentwickelt werden können.
◾ Informieren und mobilisieren: Vor allem Kommunen,
lokale Initiativen und Organisationen, die Interesse
und Möglichkeiten beizutragen haben, sollten angesprochen
werden. Auch eine kreative Beteiligung
der Öffentlichkeit sollte in Erwägung gezogen werden.
◾ Projektaufrufe (d.h. Grüne Infrastruktur, die anderen
drei Politikstrategien oder einige Pilotprojekte derselben),
ausgehend von der Lenkungsgruppe des
Dreiländerparks.
◾ Grenzüberschreitende Gemeinschaften für die Projekte
bilden. Hier sollten strategische Partnerschaften
mit Wasserverbänden, Naturschutzgruppen, Tourismusagenturen,
Institutionen der Forstwirtschaft und
landwirtschaftlichen Beratungsstellen gebildet
werden.
2015:
◾ Finanzierungsanträge für die Projekte.
◾ Projektorganisation.
2016:
◾ Start der Projektaktivitäten.
Parallel zu den obigen Schritten sollte Folgendes in
Erwägung gezogen werden:
◾ Koordinieren der Aktionen mit der Euregio Maas-
Rhein Stiftung, vor allem in Bezug auf die Themen
Territoriale Analyse und nachhaltige Entwicklung der
EMR Strategie für das Jahr 2020.
◾ Starten eines Wissensaustausches mit den drei Grenzregionen
(Wien–Bratislava Österreich, Tschechische
Republik, Ungarn), Großraum Lille (Frankreich,
Belgien), der Großregion (Luxemburg, Deutschland,
Frankreich, Belgien) und anderer.
◾ Untersuchen langfristiger Optionen für die Einrichtung
einer Dreiländerpark Stiftung oder eines Trusts.
Im Hinblick auf EU-Politik, zeigt unsere Analyse, dass
die Möglichkeiten für eine grenzüberschreitende Entwicklung
der Dreiländerpark Landschaft wachsen. Vor
allem das breite Interesse an Ökosystemleistungen kann
◾ Confirmation d’un accord possible sur la stratégie
infrastructures vertes. Envisager le mode de développement
des stratégies en fonction de priorités communes
et des conditions propres à chaque zone de
la région.
◾ Information et mobilisation des municipalités, des
initiatives locales et des organisations désireuses
et capables d’apporter leur contribution. Envisager
des processus créatifs de participation du public.
◾ Appels à projets (à savoir les infrastructures vertes,
les trois autres stratégies ou certains de leurs projets
pilotes) par un groupe de pilotage du Parc des Trois
Pays.
◾ Formation de communautés transfrontalières pour
chaque projet. Il conviendra de former des partenariats
stratégiques avec des organisations de bassins
hydrographiques, des groupes conservationnistes,
des agences touristiques, des services de conseil
sylvicole et agricole et des associations de protection
de la nature.
2015 :
◾ Demande de financement par projet.
◾ Organisation du projet.
2016 :
◾ Début des activités du projet.
À considérer en parallèle avec les mesures ci-dessus :
◾ Coordonner l’action avec la fondation Eurégio Meuse-
Rhin, notamment en ce qui concerne les thèmes analyse
territoriale et développement durable de la
stratégie EMR 2020.
◾ Entamer un échange de connaissances avec les trois
régions transfrontalières, Vienne-Bratislava (Autriche,
République tchèque, Hongrie), Lille Métropole (France,
Belgique), Grande Région (Luxembourg, Allemagne,
France, Belgique) et d’autres.
◾ Analyser les options à long terme concernant la création
d’une fondation ou d’une société de gestion du
Parc des Trois Pays.
Notre analyse montre que dans la perspective des
politiques de l’UE, les possibilités d’un développement
transfrontalier du paysage du Parc des Trois Pays se
multiplient. L’intérêt marqué pour les services écosystémiques,
en particulier, peut favoriser le développement
83

atorium worden voor het benutten van dergelijke
kansen en de EU kan nieuwe impulsen geven. Het Drielandenpark
kan laten zien hoe het landschap als waardevol
goed, als plaats en als gemeenschappelijke grond
(zie apart kader) bijdraagt aan EU-doelstellingen als
regionale samenhang of een place-based policy benadering.
Verder kan het aantonen dat de effectiviteit van
veelal gestandaardiseerd en sectoraal beleid van de EU
kan worden verbeterd door voort te bouwen op deze
drie mogelijkheden van landschap.
Zonder twijfel leidt het actief benutten van nieuwe grensoverschrijdende
mogelijkheden tot een vergroting van
de benodigde middelen en toename van personeel van
de Drielandenparkorganisatie. De Europese Landschap
Conventie ziet landschapsbeheer naast bescherming en
planning van het landschap als één van de middelen
voor uitvoering van landschapsbeleid. Wij denken
dat investeringen in een grotere, op uitvoering gerichte
organisatie onder leiding van de stuurgroep van het
Drielandenpark de synergie tussen landen en over
de grenzen heen sterk zal vergroten, en de vrijwillige
samenwerking met grondeigenaren en -gebruikers zal
vergemakkelijken. Het EU-instrument voor cohesiebeleid
geïntegreerde territoriale investeringen (ITI) kan
hier financiële steun bieden.
Landschapsbeheer kan landschapsvriendelijke innovatie
en werkgelegenheid bevorderen en (eco-)innovatie
en ondernemingszin in de Euregio benutten. Met name
toerisme, hoogwaardige producten en regionale markten
kunnen een impuls krijgen door onze voorstellen.
Bovendien creëert de regio met deze voorstellen ruimte
voor klimaatadaptatie en zet ze stappen naar een koolstofarme
economie. We zijn er van overtuigd dat deze
investeringen zich terugbetalen in een aantrekkelijke
regio zonder grenzen: ze zullen het culturele en natuurlijke
kapitaal (de kernkwaliteiten) van de regio behouden
en uitbouwen. Daarnaast vergroten ze de al bestaande
hoge kwaliteit van leven in de regio.
die Landschaftsentwicklung erleichtern und hat neue
Investitionsmöglichkeiten mit sich gebracht, zum Beispiel
für Grüne Infrastruktur. Über solche Möglichkeiten
kann der Dreiländerpark als innovatives Landschaftslabor
fungieren und auch auf europäischer Ebene neue
Impulse geben. Die Initiative kann dabei aufzeigen, wie
Landschaft als Vermögenswert, Ort und gemeinsame
(Lebens-)Grundlage (siehe separates Kästchen) dazu
beitragen kann, die Ziele der EU wie z.B. territoriale
Kohäsion oder ortsbezogene Politik zu verwirklichen.
Der Dreiländerpark kann somit zeigen, dass die Wirksamkeit
meist standardisierter und sektoraler EU-Politiken
durch Investitionen in diese drei Potentiale der
Landschaft verbessert werden kann.
Ohne Zweifel impliziert das Nutzen neuer grenzüberschreitender
Möglichkeiten auch das Verstärken von
Mitteln und Belegschaft des Dreiländerparks. Neben
Landschaftsschutz und -planung propagiert die Europäische
Landschaftskonvention Landschaftsmanagement
als eine wichtige Aufgabe. Wir sind davon überzeugt,
dass Investitionen in ein erweitertes operationelles
Management unter der Führung der Dreiländerpark-
Lenkungsgruppe in hohem Maße Synergien über die
Grenzen hinweg ermöglichen und die freiwillige Zusammenarbeit
einer Vielzahl von Landnutzern erleichtern
werden. Möglicherweise kann hier das EU Instrument
Integrierte Territoriale Investitionen (ITI) finanzielle
Unterstützung anbieten.
Durch die Nutzung der hohen Kompetenz an (Öko-)
Innovation und Unternehmergeist in der Euregio kann
Landschaftsmanagement Innovation und die Schaffung
von Arbeitsplätzen fördern. Beispielsweise können
Tourismus, Qualitätsprodukte und regionale Märkte durch
die Auswirkungen unserer Vorschläge neue Impulse
erhalten. Nicht zuletzt beinhalten die Vorschläge auch
neue Optionen für die Anpassung an den Klimawandel
und Schritte hin zu kohlenstoffarmen Wirtschaftsformen.
Wir sind davon überzeugt, dass sich solche Investitionen
für eine attraktive Region ohne Grenzen auszahlen
werden: Denn sie werden das natürliche und kulturelle
Kapital der Region (d.h. die Kernqualitäten) schützen
und weiter aufbauen. Dadurch wird sich die bereits hohe
Lebensqualität innerhalb der Region weiter verbessern
können.
du paysage et créer de nouvelles opportunités d’investissement,
notamment dans l’optique des infrastructures
vertes en Europe. S’il sait se saisir de ces possibilités,
le Parc des Trois Pays pourra devenir un laboratoire
innovant et sera en mesure de donner de nouvelles
impulsions à l’échelle de l’UE. Notre analyse vise à montrer
que le paysage peut être un atout, un lieu et un
cadre commun (voir encadré) favorisant certains objectifs
généraux de l’Union, comme la cohésion territoriale
ou l’approche de l’ancrage local. Elle peut également
apporter la preuve que l’efficacité des politiques européennes,
pour l’essentiel sectorielles et standardisées,
pourrait être améliorée en s’appuyant sur ces trois
potentiels du paysage.
Il est clair que l’utilisation des nouvelles possibilités
transfrontalières nécessitera de renforcer le personnel
du Parc des Trois Pays. La Convention européenne du
paysage cite la gestion du paysage, au-delà de la protection
et de la planification du paysage, comme un
moyen à la disposition de la politique du paysage. Nous
sommes d’avis qu’un investissement dans une gestion
opérationnelle élargie sous l’égide du groupe
de pilotage du Parc des Trois Pays facilitera grandement
les synergies par-delà les frontières et facilitera la coopération
sur une base volontaire avec une multiplicité
d’utilisateurs du territoire. L’instrument européen de la
politique de cohésion, les investissements territoriaux
intégrés (ITI), pourrait octroyer un soutien financier.
En exploitant les compétences spécialisées dans l’(éco-)
innovation et l’esprit d’entreprise présents dans l’Eurégio,
la gestion du paysage encouragera l’innovation et
la création d’emplois dans le respect du paysage. Nos
propositions pourraient tout à fait relancer le tourisme,
les produits de qualité et les marchés régionaux. Dernier
point, mais non des moindres : elles ouvriront la voie à
de nouvelles options pour s’adapter au changement climatique
et pour progresser en direction d’une économie
à faible intensité de carbone. Nous avons la ferme
conviction que ces investissements seront rentables et
créeront une région transfrontalière attractive : ils protégeront
et développeront son capital naturel et culturel
(c’est-à-dire ses qualités essentielles). Bien entendu, ils
seront également un moyen de préserver et d’améliorer
encore davantage la haute qualité de vie dont jouit la
région.
84

DRIE LANDSCHAPSDIMENSIES
DREI LANDSCHAFTS-DIMENSIONEN
LE PAYSAGE À TROIS DIMENSIONS
THREE LANDSCAPE DIMENSIONS
In het LP3LP project hebben we een reeks beleids -
aanbevelingen voor regionale ontwikkeling op
EU-vlak ontwikkeld (deze staan beschreven in het
eindverslag van het LP3LP project). Daarbij zijn
we uitgegaan van drie landschapsdimensies, een
idee dat nog niet volledig op zijn potenties is
onderzocht:
[1] Landschap als waardevol goed
De analyse in het LP3LP project van begrippen als
eco systeem diensten of doelstellingen voor landschapskwaliteit
toont aan dat het landschap en
zijn karakteristieken waardevol zijn en bijdragen
aan waardecreatie voor de Europa 2020-strategie
gericht op slimme, duurzame en inclusieve groei.
[2] Landschap als plaats
Landschap als een ge bied zoals waargenomen
door mensen, en daarmee zowel onderscheidend
als bindend, is cruciaal in een plaatsgebonden
beleidsaanpak, zoals die wordt voorgestaan in
de territoriale agenda van de EU.
[3] Landschap als gemeenschappelijke grond
De analyses in het LP3LP project van de Europese
ruimtelijke dynamiek en uitdagingen en van andere
grensoverschrijdende regio’s laten zien dat landschap
een gemeenschappelijke basis is (voor
diverse professionele disciplines en economische
sectoren), waarin trends en activiteiten zich af -
spelen. Een nadere overweging van het belang
van landschap op EU-niveau is daarom de moeite
waard. Het kan de territoriale samenhang, een
algemeen doel sinds het Verdrag van Lissabon,
ondersteunen en vergroten.
Im LP3LP Projekt stellten wir auch eine Reihe
von politischen Empfehlungen für die territoriale
Entwicklung auf EU-Ebene auf (diese sind im
Abschlussbericht des LP3LP Projekts aufgeführt).
Dabei gingen wir hypo thetisch von einem noch
nicht voll ausgeschöpftes Potenzial von drei
Landschafts-Dimensionen aus:
[1] Landschaft als Vermögenswert
Unsere Analyse von Konzepten wie z.B. Ökosystemleistungen
oder Landschaftsqualitätszielen
im LP3LP Projekt zeigt auf, dass Landschaft und
ihre Elemente wichtigen Vermögenswerte darstellen,
welche entscheidend zur Wertschöpfung für
ein intelligentes, nachhal tiges und integratives
Wachstum beitragen, wie in der einflussreichen
Europa 2020 Strategie
priorisiert.
[2] Landschaft als Ort
Landschaft als vom Menschen wahrgenommene
Gegend, bringt eine gewisse Konkretheit und
Inklusivität mit sich, und ist daher von entscheidender
Bedeutung für einen ortsbezogenen Politikansatz,
wie er von der Territorialen Agenda der EU
gefördert wird.
[3] Landschaft als gemeinsame Grundlage
Unsere Analyse europäischer Dynamiken und
Heraus forderungen als auch anderer Grenzregionen
im LP3LP Projekt suggeriert, dass Landschaft
eine gemeinsame Grundlage bilden kann
(für mehrere Fachdisziplinen und Sektoren der
Wirtschaft), auf der verschieden ste Trends und
Aktionen stattfinden. Daher kann eine stärkere
Berücksichtigung von Landschaft auf EU-Ebene
territoriale Kohäsion (Zusammenhalt) erleichtern,
wie es auch ein übergeordnetes Ziel seit dem
Vertrag von Lissabon ist.
Le projet LP3LP a également élaboré un
ensemble de recommandations politiques pour le
développement territorial à l’échelon de l’UE (elles
sont reprises dans une liste dans le rapport final
du projet LP3LP). Au fur et à mesure qu’avançait
le travail sur ces recommandations, nous avons
émis l’hypothèse d’un potentiel du paysage à trois
dimensions et non encore pleinement exploité :
[1] Le paysage en tant qu’atout
L’analyse de concepts comme les services écosystémiques
ou les objectifs relatifs à la qualité
des paysages dans le projet LP3LP laisse apparaître
que le paysage et ses caractéristiques
peuvent être considérés comme des atouts
importants. La création de valeur a aussi été
érigée en priorité dans l’influente stratégie Europe
2020 pour une croissance intelligente, durable et
inclusive.
[2] Le paysage en tant que lieu
Le paysage en tant que territoire tel que perçu
par la popu lation, d’où son caractère distinctif
et son inclusivité, est crucial pour l’approche par
l’ancrage local telle qu’elle est encouragée par
l’agenda territorial de l’UE.
[3] Le paysage en tant que terrain commun
L’analyse de la dynamique et des défis européens
ainsi que d’autres régions transfrontalières dans
le cadre du projet LP3LP suggère que le paysage
est un terrain commun (pour un large éventail de
disciplines professionnelles et de secteurs économiques)
où se développent des tendances et
des actions. Aussi un examen plus approfondi
du paysage à l’échelle de l’UE pourrait-il favoriser
la cohésion territoriale, devenue un objectif de
portée globale depuis le traité de Lisbonne.
The LP3LP project also developed a set of policy
recommendations for territorial development at
EU level (these are listed in the Final Report of the
LP3LP project). Working on these recommendations,
we hypothesized a not yet fully developed
potential of three dimensions of landscape:
[1] Landscape as asset
The analysis of concepts like ecosystem services
or landscape quality objectives in the LP3LP
project shows that landscape and its features
can be considered an important assets decisively
contributing to value-creation for smart, sustainable,
and inclusive growth as it is prioritized in
the influential Europe 2020 strategy.
[2] Landscape as place
Landscape as an area as perceived by people,
hence its distinctiveness and inclusiveness, is
crucial for a place-based policy approach, as
promoted by the Territorial Agenda of the EU.
[3] Landscape as common ground
The analysis of European dynamics and challenges
as well as other cross-border regions in
the LP3LP project suggests that landscape is
a common ground (for multiple professional
disciplines and economic sectors), on which
trends and actions take place. Hence a closer
consideration of landscape at EU level, may
facilitate territorial cohesion, as it is an overall
aim since the Lisbon Treaty.
85

Landscape Policy for
the Three Countries Park:
a practical summary
Please note that page numbers for figures,
tables and maps are indicated in the English
version. These numbers refer to the version in
Dutch, German and French.
Preface
[page 6-7]
Landscape goes beyond the influence of boundaries. It is
shaped in the long term by water and climate, by vegetation
and by the people’s work of generations. This denial of boundaries
provides a chance. Why not making use of this chance
and taking landscape as a starting point for a better crossborder
territorial development? Such was the demand of the
partners of the Three Countries Park to the EU’s ESPON Program.
This publication summarizes answers given to this de mand
within an ESPON financed research project called Land scape
Policy for the Three Countries Park – in short: LP3LP.
The LP3LP project covered a broad analysis looking at European
issues, development of the region and even an intensive
geographical data synchronization. Finally it came out with
a landscape perspective and four policy strategies across
borders that together can be used to guide the development
of the diverse Three Countries Park’s landscape.
I would like to take this opportunity and thank ESPON for
scientific support and for financing this rather new type of
research project. I would also like to express my deepest
gratitude to the stakeholders, first and foremost the Province
of Limburg (The Netherlands) for excellently guiding the entire
process, for hosting and participating in workshops, for supporting
the project with crucial information and generally for
once having initiated this study. Due to the Three Countries
Park organization it has now been possible to produce this
four-lingual publication, conveying our results to the general
public in a condensed format.
Last but not least, I am personally grateful to my colleagues
from the Wageningen University, Université Libre de Bruxelles
and the RWTH Aachen University for a smooth and inspiring
cooperation throughout the project duration. As a Transnational
Project Group of these three universities we directly
experienced that territorial planning differs from country to
country, but landscape has great potentials to bridge many
gaps resulting from national planning systems.
We hope that the proposals will be further elaborated, by
relating closer to typical identity areas as they are commonly
known to people in this region (for example the Heuvelland,
the Pays de Herve or the Jülicher Börde) and by mobilizing the
expertise found on the spot. The Transnational Project Group
is looking forward to future involvements and collaborations
within the Three Countries Park’s wide possibilities.
Prof Dr Frank Lohrberg, RWTH Aachen University /
Lead Partner Transnational Project Group LP3LP project
[1] Three Countries Park
and ESPON
[1.1] What is the
Three Countries
Park?
[page 10-13]
The Three Countries Park is the unique cross-border landscape
between the MHHAL cities Maastricht, Hasselt, Heerlen,
Aachen, and Liège, and towns like Eupen, Verviers, Tongeren,
Sittard–Geleen and Eschweiler. The area represents the green
heart of the Euregio Meuse Rhine and is blessed with a rich
variety of cultural, historic, landscape and natural values.
These values can be found within a 50 by 50 kilometers
surface. The Three Countries Park is the green garden for the
4 million inhabitants of the Euregio Meuse Rhine and an equal
amount of visitors every year.
Once the Three Countries Park area was the home of Charlemagne,
the Father of Europe. He was born here, in what is
now French-speaking Herstal in Belgium; and he died in the
year 814 in Aachen (Germany) 1200 years ago. He could have
lived anywhere in Europe he controlled, but he chose the
special qualities of this region.
Besides being an area of outstanding qualities, the Three
Countries Park is also the name of a collaborative effort of
nine public partners in Germany, Belgium and the Netherlands,
starting in 2001. The common aim of these partners
is to protect, develop and manage the Three Countries Park
in a functional, sustainable and attractive manner. In 2003,
the nine partners created a first plan laying out common
guidelines for a common future of the region: a Development
Perspective for the Three Countries Park. This Development
Perspective is since 2003 the base for many projects in the
cross-border collaboration.
The nine partners collaborating in the Three Countries Park
are:
◾ Provincie Limburg (The Netherlands)
◾ Vlaams Gewest (Belgium)
◾ Provincie Limburg (Belgium)
◾ Région Wallonne (Belgium)
◾ Province de Liège (Belgium)
◾ Deutschsprachige Gemeinschaft (Belgium)
◾ Stadt und Städteregion Aachen (Germany)
◾ Bezirksregierung Köln (Germany)
◾ Land Nordrhein–Westfalen (Germany)
86

All partners are government institutions on a regional level
with a mandate for spatial development and landscape issues.
They are working together for more than ten years now.
During this time, several implementation projects have emanated
from the shared Development Perspective; most of
them were supported by EU funds like Interreg and Life+.
There were large implementation projects, such as Aquadra
(on transboundary water management) and Habitat (on green
infrastructure in the Euregio), as well as smaller ones, such as
Grenzrouten: transboundary walking routes, maps and the
connection of regional cycling networks in the Three Countries
Park region. The present LP3LP project, supported by ESPON,
is one of the fruits of this collaboration.
[1.2] The ESPON
project Landscape
Policy for the Three
Countries Park
[page 14-15]
ESPON is the European Observation Network for Territorial
Development and Cohesion, established in 2002 by the European
Commission. ESPON commissions studies and research
on request of the EU, but also on demand of stakeholders
(as with this project: the partners in the Three Countries Park).
The ESPON project Landscape Policy for the Three Countries
Park, abbreviated LP3LP, aimed for the development of a
shared landscape policy for the Three Countries Park –
especially with a focus on the European policy level. It thereby
targeted both regional and European policy makers. By
selecting the LP3LP project, landscape became a subject of
research for the first time in the history of ESPON. The full
scope of the LP3LPproject included three major work phases:
A first phase examined the European identity of the Three
Countries Park in comparison with other cross-border regions
in Europe. From an EU perspective we particularly investigated
how typical territorial dynamics (for example suburban
growth) affect the region and how it is facing challenges to its
landscapes. Additionally, this phase also included the analysis
of important initiatives and projects within the Three Countries
Park’s area – and of the development of its landscape over
time.
In a second phase we identified core qualities of the Three
Countries Park landscape. We worked out a guiding spatial
plan, called Landscape Perspective, for preserving and
enhancing these characteristic and appreciated landscape
features. The Landscape Perspective is a base for voluntary
cooperation (it has no legally binding status) across borders.
It elaborates the earlier efforts of the preceding Three Countries
Park Development Perspective (2003).
In a third phase we worked out strategies to support an implementation
of the Landscape Perspective. Focusing on specific
themes (for example green infrastructure or public access
networks) these strategies can acquire support from the EU
level. Additionally, we developed a list of recommendations to
EU policy makers – to a large degree derived from the lessons
learnt while working on the proposals for the Three Countries
Park.
[2] Three Countries Park
and Europe
[2.1] Quality landscapes
in the Heart
of Europe
[page 18-21]
The European Landscape Convention defines landscape as
basically any area as it is perceived by people. This means that
not only rural areas, but also urban and industrial areas can be
described as landscapes – also in the Three Countries Park.
This definition of landscape is not limited to highly attractive
areas. It also includes every day or even degraded landscapes.
The European Landscape Convention requires its member
states to establish and implement landscape policies. Its
intention thereby is to improve the quality of people’s living
surroundings and to contribute to sustainable development.
Within the densely populated heart of Europe, the Three Countries
Park landscape provides the basis for the life and economic
activities of almost four million people. Therefore, it has
been the ambition of the partners of the Three Countries Park
to preserve and enhance the quality of the territory. Together
with the stakeholders, the LP3LP project agreed on an overall
goal for the cross-border landscape policy: to protect and
develop quality landscapes in the Three Countries Park. What
is exactly meant by this expression? We consider quality
landscapes as areas as perceived by people, whose characteristic
elements yield multiple services to people, society and
economy and thereby fulfill various needs and aspirations:
among other aspects this comprises healthy living conditions,
support of flora and fauna habitats, recreation and identity, or
resources for tourism and other economic sectors. For example,
quality landscapes are important to keep and attract
highly skilled professionals, who are crucial for the development
of the region.
ECOSYSTEM SERVICES
Globally, and recently also at EU level, such services are recognized
under the keyword ecosystem services [see page 19].
(Planning professionals may know comparable concepts like
landscape functions.) Ecosystems shape our landscapes. With
their services such as water and climate regulation, erosion
control, provisioning of habitat, food, renewable resources or
cultural amenities they actually create value in landscapes.
Therefore, the EU specifically supports ecosystem services
in its programming period 2014–2020. Eco system services
are designated as an investment priority of cohesion policy for
regional and rural development. A landscape policy for quality
landscapes can build on this decision.
87

Our research is built on the assumption that the Three Countries
Park has several special potentials for protecting quality
landscapes and to develop them further:
◾ The region has a high amount of shared history, culture and
common values, for example related to the Carolingian
Empire or the European Coal and Steel Community. Moreover,
three countries and four language communities
(including ‘Platt’) are bordering each other. Cross-border
living and multilingualism is usual. [see 2.2]
◾ Areas at different sides of the border face similar challenges,
for example the need for a cross-border ecological
network and common rules for habitat and water management.
[see 2.3]
◾ The region’s landscapes provide unique but common
assets (called core qualities in this project). For example,
the region has overall a very green character and provides
proximity between attractive urban and rural areas. [see 2.4]
◾ Situated in the heart of Europe, the region has become one
of the EU’s fore runners of cross-border landscape policy.
This is especially due to having the Three Countries Park
initiative since 2001, with its ambitious development
perspective and a number of other landscape and cultural
heritage projects all over the region (Via Belgica, horse
riding and cycling networks). [see 3.1]
◾ The Three Countries Park could even develop further and
become a testing ground for improving the effectiveness of
European policy on the ground. There seems enough potential
in the region for starting new, innovative policy strategies
that specifically relate to key interests of the EU such
as for example related to access networks, Green Infrastructure,
energy transition and innovation. [see 3.2 and 3.3]
[2.2] Three Countries
Park: Europe in a
nutshell
[page 22-25]
The Three Countries Park has a shared history and a variety
of cultural values. This provides many entry points for cooperation
across borders. The area has always had a favorable
position within Europe: it is located at the transition from
Western Europe’s middle mountain ranges to its plains. It
contains an important section of the Meuse river basin. The
fertile European loess soil band crosses the region. Large
stone- and brown coal deposits offer fossil energy until now.
Not by surprise, the area was (and is) a hot spot of economic
use and political transformations over time – making the
Three Countries Park’s landscapes look the way they do today.
Already in the Neolithics and Band Ceramics, first agriculture
appeared in the region. Later, the Roman Empire introduced
roads like the Via Belgica and laid out more permanent settlements
in the landscape. At the same time, agricultural villaesettlements
exploited the areas that had loess soils. In the
succeeding period between 750 and 850 the region was the
center of the Frankish Empire (Charlemagne), which expanded
over all corners of Europe, leaving castles, monasteries and
estates in the landscape, including the Kaiserpfalz in his
imperial capital of Aachen. After the death of the king, the
territory was divided over and over again, eventually becoming
a patchwork of principalities, counties and duchies.
During the 12th and 13th centuries, a commercial system
between Northern Italy and Flanders established. Large rivers
(like Meuse, Rhine) and canals were major means of transportation
while the roman roads lost importance. Wealth
accumulated, based on non-agricultural activities of a strong
and organized bourgeoisie. A network of dense cities reinforced
and drove economic development. Already during the
14th century, parts of the Three Countries Park area began to
specialize in agricultural production, e.g. in the Pays de Herve
with increased cattle breeding. We can assume that this
period marks the start of the bocage landscape in the Pays de
Herve, characterized by hedges that were needed to keep
livestock.
In the 18th century, new agricultural techniques, including a
more distinct division into livestock and cropping, transformed
the territory, enabling increased productivity and demographical
growth. The integration of Belgium and the Rhineland in
the French Republic in 1796 ended the political patchwork
situation mentioned earlier. The treaties of Vienna (1815) and
London (1839) divided the region into Germany, the Netherlands
and Belgium and resulted in hinterland effects.
During the 19th/20th century, the industrial revolution brought
urban growth and rural exodus. Big manufactures appeared
in cities, heavy industries in mining regions, while rural areas
received a more mono functional character. Around Liège and
in the Northern part of the Three Countries Park area, (coal)
mining developed and resulted in a polycentric urban pattern.
In the 20th century, especially after the Second World War, the
division into countryside and cities dissolved in terms of the
patterns of built area and life styles, especially due to suburban
development and new traffic infrastructure. At the same
time, agricultural production intensified as technologies
improved with industrial-technical development. As a consequence
larger-sized plots became common – especially in
the Haspengouw and Jülicher Börde.
[2.3] European
challenges and
cross-border
regions
[page 26-31]
The Three Countries Park area has a dynamic common history.
This history is visible by elements like Roman roads,
historic canals, hedge landscapes, water castles and mining
sites. As a result, the natural and cultural heritage of the Three
Countries Park is an important asset of common identity in
the Heart of Europe. Nevertheless, history also shows that it is
equally important to anticipate on-going trends and potential
future impacts. Which challenges that are well known all over
Europe also affect the Three Countries Park?
Within the LP3LP project we investigated this question by
analyzing other ESPON studies and by hosting an expert
meeting. From a European perspective four themes seem
the most important:
[I] Intensification of land use and economic diversification
In most parts of Europe and in the Three Countries Park, open
space is perpetually converted into urban-, industrial- and
infrastructural developments. However, also shrinking processes
appear in some places, e.g. the Parkstad Limburg. In
the rural areas standardization and size of agricultural farms
still continue to increase. On the other hand, also regional
economies and new sources of income establish in the countryside:
for example related to tourism, quality food products,
renewable energy and environmental protection. The question
is here, how such trends can be guided and harnessed in
favor of maintaining and developing quality landscapes.
[II] Climate change mitigation and adaptation
Climate change mitigation actions, especially the expansion of
renewable energies through wind turbine installations, photovoltaic
or biomass production, change the landscape in many
European regions, also in the Three Countries Park. Furthermore,
adaptation actions for example to reduce flood risks
via the construction of retention basins continue to shape the
landscape. Compared to other European regions, the capacity
to adapt to climate change is estimated to be high in the
Three Countries Park area. Here it will be important – both for
mitigation and adaptation actions – to find solutions, which
support landscape character and functions.
[III] Demographic change and territorial attractiveness
Overall demographically, the Three Countries Park region
shows a profile close to the EU average: for example, a positive
net migration rate, increasing mobility of commuters and
an ageing population. Certain parts are already characterized
by population shrinkage, especially in the Dutch parts. Hence,
keeping and attracting highly skilled professionals is crucial
for the development of the region. Fortunately, the region
enjoys a high level of environmental and socio-cultural capital.
This vital contribution to quality of life should be maintained
and enhanced.
[IV] Suburban growth and polycentric development
The polycentric settlement structure of the Three Countries
Park with a cross-border network of lively cities, towns and
villages as well as a broad traffic infrastructure provides a
close proximity between urban and rural areas. Urban citizens
benefit from the countryside and the rural population from
urban amenities. However, the close proximity also favors the
influx of urban dwellers into the countryside with high impact
on the landscape. This dynamic especially requires careful
guidance and management so as attractiveness and services
of the landscape will not be lost or degraded.
Cross-border regions in Europe
Which European cross-border regions are addressing similar
challenges with landscape policy across borders? We investigated
a total of ten other regions, of which three are to some
degree comparable with the Three Countries Park:
◾ Vienna-Bratislava (Austria, Czech Republic, Hungary)
◾ Lille Metropolitan Area (France, Belgium)
◾ Greater Region (Luxembourg, Germany, France, Belgium)
We suggest for the Three Countries Park to exchange experiences
with these regions and to consider fruitful ways of
cooperation in the future.
88

[2.4] Five core
qual ities
and regional
challenges
[page 32-37]
From interviews with stakeholders, discussion in workshops,
map-analysis and previous landscape studies we derived five
core qualities of the Three Countries Park landscape. They
represent characteristic and appreciated landscape features
which provide multiple services and benefits in the region.
[I]
One of the most striking features of the landscape of the
Three Countries Park is its diversified relief – caused by
the position of the region between the plains and the middle
mountains, crossed by the water courses. It provides enjoyable
landscape experiences with wide open views on the
plateaus and ridges or more enclosed spaces in the valleys.
[II]
The landscape is also characterized by an abundance of
water in various appearances. The area is rich in springs
and sources. Many creeks and streams criss-cross the landscape.
The western part is marked by the River Meuse and the
Albert Canal. Furthermore, many ponds, artificial lakes, and
castles with wet moats as well as smaller and bigger wetlands
complete the picture. This gives an impression of vitality
and offers many opportunities for economic production and
recreation.
[III]
Forests on ridges and steep slopes, marshlands, (half-natural)
grasslands – especially the lime based grasslands – hedges,
standard orchards, strip lynchets and further vegetated structures:
they all make up a varied green character of the Three
Countries Park. Together with e.g. caves, mines, quarries,
and reserved fragments of arable lands, they provide valuable
habitats for many species. They form the basis for recreation
and tourism and provide many other services like climate and
water regulation or erosion prevention.
[IV]
A polycentric settlement pattern marks the region. The
polycentric urban structure is formed by the Maastricht–
Aachen–Hasselt–Heerlen–Liège city network (MAHHL), and
numerous other cities, towns and villages in between. Overall,
the positioning of the urban areas around a green core
ensures the proximity of attractive urban and rural amenities
throughout the landscape.
[V]
With a large number of historical buildings and landscape
structures, the manifold cultural heritage is a valuable asset
of the region. Numerous castles, estates, monasteries, convents,
villages, farms and landforms, hedges and hollow
roads, as well as more recent heritage like former mining and
industrial sites reflect the dynamic history of the region. They
form a rich cultural landscape. Together with the other core
qualities the manifold cultural heritage gives a solid regional
identity shared across the three borders.
Regional challenges
The five core qualities of the Three Country Park’s landscape
form the basis of a high quality of life in the region. Landscapes
though, are not static. They develop and change over
time and face European-wide challenges as described in the
previous chapter. Discussions with the stakeholders on this
issue highlighted particular challenges for a common landscape
policy in the Three Countries Park:
◾ Strengthening and enhancing a cross-border ecological
network
◾ Cross-border water management
◾ Energy transition & landscape
◾ Regional agricultural developments and opportunities
◾ Managing an attractive diverse and historically rich
landscape
◾ Developing a cross-border recreational and tourist network
◾ Dealing with suburban growth.
In relation to these, a shared and overarching landscape
policy can help to guide changes and investments in such
ways that they will enhance the landscape’s character and
functions and thus its quality as common living and economic
space. We recommend as main elements of a cross-border
landscape policy for the Three Countries Park:
◾ A spatial landscape perspective
◾ Four policy strategies
◾ A landscape partnership with European orientation.
[3] Three Countries Park
and the future
[3.1] Landscape
perspective for
the Three Countries
Park: unity and
diversity
[page 40-61]
In order to preserve and enhance the unique features and
core qualities of the Three Countries Park, and to guide future
changes (e.g. urban (re-)development, changes in agricultural
techniques and water management) we developed a landscape
perspective. The landscape perspective draws upon the
main principles of unity and diversity that are both important
for the preservation and enhancement of the core qualities of
the Three Countries Park landscape.
Unity is important for the Three Countries Park because several
main landscape structures, like river valleys, plateaus,
forest areas and slopes continue through the entire Three
Countries Park. Continuity across borders is essential to
ensure both a sound ecological base and connections in the
landscape, as well as a recognizable and beautiful Three
Countries Park landscape. These structures form the backbone
of the landscape.
Diversity arises from the many cultural differences in the Three
Countries Park and is essential for the expression of local specifics.
Cultural differences are reflected in architecture, land
use, village structures and cultural heritage Also policy, implementation
strategies and landscape maintenance responsibilities
differ throughout the three countries, the provinces and
regions, and the municipalities. This diversity adds to the
richness of the Three Countries Park landscape and should be
cherished in future landscape protection and development.
But how is this unity and diversity balanced in the landscape
perspective for the Three Countries Park? The Landscape Perspective
provides 13 guiding principles for the preservation
and development of the Three Countries Park landscape.
These principles should be taken into account and applied in
future decisions and changes concerning the Three Countries
Park landscape. The elaboration of the decisions and changes
into detailed and locally fitted solutions is the task of the
89

esponsible authorities and stakeholders. Consistent application
of the guiding principles will ensure continuing landscape
structures and the local elaborations will enable landscape
differences and variations.
EXISTING STRUCTURES
The guiding principles strongly relate to the existing physical
landscape structure consisting of river valleys, steep slopes,
gentle slopes, plateaus and ridges, urban areas and infrastructure.
Map 1 [page 42] Physical landscape structure Three
Countries Park shows these physical structures of the Three
Countries park and figure 4 [page 43] shows a cross-section
of the main relief-elements of the Three Countries Park landscape.
The existing physical landscape structure guides which
of the principles should be applied where. For example, principles
related to gentle slopes should be applied on gentle
slope, whereas principles for plateaus should be applied on
the plateau areas.
While the physical landscape structure determines the application
of the guiding principles, local specifics, customs and
possibilities will direct the implementation. To illustrate the
local differences within the Three Countries Park we present
a map with 15 different regional identities [Map 3, page 43].
These regional identities are areas defined by cultural coherence,
landscape character, administrative borders and names
that are commonly known to people.
GUIDING PRINCIPLES
The guiding principles are general principles for landscape
protection and development in the Three Countries Park. They
contribute to conserving and enhancing the core qualities of
the Three Countries Park landscape: diversified relief, abundance
of water appearances, varied green character, polycentric
settlement pattern and manifold cultural heritage.
Each of the guiding principles relates to different elements of
the physical landscape structure like valley floors, ridges and
steep slopes. The 13 guiding principles for the Three Countries
Park are:
[I] Wet valley floors
The wet-valley-floors principle concerns rewetting the floodplains
of the rivers and streams in the Three Countries Park.
This principle strengthens the continuity of the valleys,
enriches its ecological value, mitigates flood risks and
contrasts the valleys to the surrounding slopes, plateaus
and ridges.
[II] Forest on steep slopes
The forest-on-steep-slopes principle regards the forestation
of steep slopes. Forested steep slopes add to the production
of wood, prevention of soil erosion, mitigation of flood risks,
improvement of water quality, and creation habitats and ecological
connections. Forested steep slopes also contrast the
steep slopes to other landscape elements like valley floors or
gentle slopes. Forestation of the landscape ecological valuable
limestone grasslands in the Three Countries Park is not
desirable. These steep slopes should be preserved as valuable
grasslands. Furthermore, the forest should not block all views
from the plateaus and the ridges.
[III] Emphasize high ridges
The emphasis-high-ridges principle promotes underlining the
highest ridges in the Three Countries Park for example by planting
trees along the roads following these ridges. This principle
enhances the landscape, improves the visibility of the ridges,
and creates small-scale ecological connections. The view
from the ridges though should not be blocked by the planting.
[IV] Green village fringes
Through the green-village-fringes principle, the plateau villages
will be surrounded with small paddocks, hedges and
standard orchards, which reflects their historic situation. It
will enhance the cultural landscape, improve scenic views on
the village edges, create small scale ecological connections,
provide space for the production of regional products (e.g.
fruits), mark the separation between villages and improve
local recreational qualities.
[V] Restore strip lynchets
Strip lynchets are a characteristic landscape element on the
gentle and intermediate slopes in parts of the region. The restorestrip-lynchets
principle enhances the cultural landscape,
prevents soil erosion, mitigates flood risk, improves water
quality, produces biomass and creates ecological connections.
[VI] (Re-)develop standard orchards
Standard orchards were at one time a common thing in the
Three Countries Park on the gentle slopes, near villages on
the plateaus and in parts of the river valleys. The (re-)developstandard-orchards
principle will produce regional products,
create small-scale ecological connections, enhance the
cultural landscape, mitigate flood risk and produce biomass.
(Re-)development of standard orchards should preferably
commence near (historic) buildings and villages.
[VII] (Re-)develop hedge structures
The principle (re-)develop-hedge-structures relates to (re-)
planting of hedges in the landscape parts with gentle slopes
that are used for cattle-grazing. Here, the hedge landscape
emerged through generations of traditional landscape management
practices. This principle enhances the cultural landscape,
creates small-scale ecological connections, produces
biomass, mitigates flood risk and improves water quality.
[VIII] Restore springs and sources
The principle restore-springs-and-sources includes the resurfacing
and planting of springs and sources. The principle
creates habitats, mitigates flood risk, prevents soil erosion,
and improves water quality. Natural springs and sources are
important elements in the landscape experience of Three
Countries Park.
[IX] Restricted building
This restricted-building principle aims to stop urban sprawl
and ensure separation between urban areas. It will also
enhance the landscape structure and preserve migration
routes and ecological connections. No building should occur
on valley floors, on steep slopes, on ridges and on the highest
areas of the plateaus. Restricted building with a strong eye
for landscape-fitted development can occur in the depressions
of the plateaus and on the lower parts of gentle slopes.
[X] Building fitting in village structure and silhouette
Several of the village structures and silhouettes in the region
are quite characteristic and unique. The principle of buildingfitting-in-village-structure-and-silhouette
requires to fit new
buildings in the existing village structure and silhouette. This
guiding principle will limit urban sprawl and preserve and
enhance the cultural landscape.
[XI] Landscape-based restructuring of built-up areas
Renewal and restructuring of urban and suburbanized areas
should be done based on the underlying landscape structure.
It implies careful, landscape-based consideration where to
build and where to remove buildings, especially where spatial
continuity of the valleys is concerned. Building on valley
floors, steep slopes and ridges should be avoided. This
guiding principle creates space for habitats and ecological
connections, mitigates flood risks and enhances landscape
experience.
[XII] Urban–open space accessibility for slow traffic
In several parts of the urban areas it is hard to get into the
countryside by bike or walking, although it is just a few
kilometers away. This urban–open-space-accessibility-forslow-traffic
principle aims to improve the access to and
from the rural areas for walkers and cyclists.
[XIII] Improved access to heritage and nature sites
for slow traffic
Some of the more special places in the landscape, often
related to cultural heritage or nature, are hard to access and
experience for walkers and cyclists. Improving this access
will improve the recreation and tourism infrastructure in the
region and enhance the experience of the landscape. This
principle relates to the plateaus, gentle slopes, steep slopes,
ridges and valley floors.
Figure 5 [page 48] shows the relation between the guiding
principles and the main elements of the physical landscape
structure.
APPLICATION AND PERFORMANCE OF
THE GUIDING PRINCIPLES
In the development of the perspective and the guiding principles
we did not start from scratch. Besides field visits and a
study of the Three Countries Park landscape, we have also
drawn from existing landscape studies for parts of the Three
Countries Park landscape (Antrop et al., 2002; Kerkstra et al.,
2007 ; Cremasco et al., 2008; De Witte et al., 2009; Landschaftsverband
Westfalen-Lippe & Landschaftsverband
Rheinland, 2007). These studies and especially their objectives
have guided the development of the guiding principles
together with the characteristics and core qualities of the
Three Countries Park landscape.
The application of the guiding principles throughout the
landscape of the Three Countries Park needs to be combined
with local knowledge and customs (cultural identity), and local
spatial-economic developments. Spatial and economic developments
vary substantively throughout the region. For example,
in parts of the Dutch Three Countries Park the population
is shrinking over the coming years, whereas in the German
and Belgium parts population is expected to grow, ending
up in different needs for housing and amenities. Spatial economic
developments, cultural identity and the guiding principles
all are input for – locally specific – place based solutions
and decisions where to preserve existing landscape elements
90

and structures, and where to develop new ones. A consistent
application of the guiding principles in – locally specific –
place based solutions will lead to a strong green-blue framework
and a resilient, open, beautiful and accessible landscape
in the Three Countries Park. This process of application and
performance of the guiding principles is visualized in a
schematic flow-chart [see figure 6, page 48].
The responsible authorities and stakeholders need to elaborate
the guiding principles into place-based solutions. However,
some principles should be applied stricter than others.
Wet valley floors, forest on steep slopes, emphasize high
ridges and restricted building are essential for creating continuing
structures and add to the unifying quality of the landscape.
Application and elaboration of these principles should
be relatively rigorous. Other principles like landscape based
restructuring of urban areas, (re-)development of hedge
structures and urban–open space accessibility can be elaborated
in multiple ways on a local scale and will add to the
diversity throughout the Three Countries Park landscape.
GREEN–BLUE FRAMEWORK AND A SUPPORTING
URBAN–OPEN SPACE FRAMEWORK
The consistent application of the guiding principles will lead to
a strong and resilient green-blue frame work in the landscape
of the Three Countries Park. Newly developed elements and
structures complement the existing landscape elements and
structures, like forested steep slopes and hedge structures.
Figure 7 [page 51] is a representation of this (future) greenblue
framework on a regional scale and includes the following
eight guiding
principles:
◾ Wet valley floors
◾ Forest on steep slopes
◾ Emphasise high ridges
◾ Green village fringes
◾ Restore strip lynchets
◾ (Re-)develop standard orchards
◾ (Re-)develop hedge structures
◾ Restore springs and sources.
In a beautiful and resilient landscape it is important to create
and preserve open space for the green-blue frame work and
make it accessible for people to enjoy it. We call this a supporting
urban–open space framework that emerges through
the application of the following five guiding principles:
◾ Restricted building
◾ Building fitting in village structure / silhouette
◾ Landscape based restructuring of built-up areas
◾ Urban–open space accessibility for slow traffic
◾ Improved access to heritage and nature sites for slow traffic.
Figure 8 [page 53] represents this supporting urban–open
space framework on a regional scale.
PLACE-BASED SOLUTIONS
The guiding principles as well as the green-blue and urban–
open space frameworks are still abstract and presented on a
very large scale. They need elaboration into place-based solutions
that consider the specific physical and cultural situation
at hand and take actual spatial-economic developments into
account. This is an essential part of the landscape perspective
and can only be done with local people and local knowledge
involved.
To give an idea of what a place-based elaboration could be,
we have drawn up two hypothetical examples, one for the
Wurm near Eygelshoven on the German-Dutch border and one
for an area in Pays de Herve (Belgium) around Thimister-Clermont.
Please note that these elaborations are just sketches
based on the application of the guiding principles on a more
detailed scale. In these sketches we have not included other
spatial issues or developments, nor we have used any input
from local stakeholders or specific local knowledge. This
means that these examples are not culturally embedded and
just give a hint of a possible future.
Example 1. Wurm
The first example is a part of the Wurm river, located on the
border between Germany and the Netherlands as well as on
the border of urban and rural space. An analysis of the existing
landscape structure shows that the landscape consists of
plateaus, valley floors, steep slopes, gentle slopes, villages
and urban areas [see figure 9, page 55]. This makes the
following guiding principles relevant for this location:
◾ Wet valley floors
◾ Forest on steep slopes
◾ Green village fringes
◾ (Re-)develop standard orchards
◾ (Re-)develop hedge structures
◾ Restricted building
◾ Landscape-based restructuring of built up areas
◾ Urban–open space accessibility for slow traffic.
In this example [see figure 10, page 57], the valley of the
Wurm guides the restructuring of the urban area. We removed
several buildings in the Wurm valley floor and we envisioned
several measures to resurface and emphasize the stream
running through the neighborhood Eygelshoven. Three new
bridges that cross the road and the railroads, will be the
biggest operations to meet this end.
We included the sandpit east of the Wurm as part of the
wetted Wurm valley floor with forestation on the steep slopes
surrounding it. In the north-west corner, we added hedges and
standard orchards on the gentle slopes. Along the small village
of Hofstadt in the north–east we implemented a green
village fringe of hedges, small paddocks, and orchards and
throughout the area we developed routes for walking and
cycling that improve the urban–open space accessibility.
Example 2. Thimister-Clermont
This second example is located in the Bocage landscape of
Pays de Herve (Belgium) near the villages of Thimister and
Clermont. A quick analysis of the landscape shows that the
landscape consists of gentle slopes, steep slopes, a ridge,
springs and sources, valley floors and villages. [see figure 11,
page 59] This means the following guiding principles are
applicable on this location:
◾ Wet valley floors
◾ Forest on steep slopes
◾ Emphasise high ridges
◾ (Re-)develop standard orchards
◾ (Re-)develop hedge structures
◾ Restore springs and sources
◾ Restricted building
◾ Building fitting in village structure / silhouette
◾ Improved access to heritage and nature sites for slow traffic.
Figure 12 [page 61] shows our application of the guiding principles
in the area. In the south-east, along the N3, we intend
to emphasize the high ridge by planting trees on both sides of
the road. We forested the steep slope on the west side of the
ridge, just as the steeper slopes in the north west. The newly
forested areas complement the existing forest on the steeper
slopes. We wetted the valley floor along La Befve. Throughout
the area we restored the network of hedge and in the neighbourhood
of the villages Thimister and Clermont we planted
several standard orchards.
Building is restricted throughout the area; in the village of
Thimister we have indicated three locations where building
fits the village structure. Finally, we draw up a route structure
for walking and or biking, connecting several interesting
nature and heritage sites.
[3.2] Four policy
strategies supporting
the Landscape
Perspective
[page 62-81]
In the LP3LP project, we have developed four policy strategies
for implementation of the landscape perspective:
[I] Green Infrastructure Strategy
[II] Cultural Heritage and Access Strategy
[III] Complementary Biomass Strategy
[IV] Quality Production Strategy
Each strategy aims at connecting local-regional initiatives
across the Dutch, Belgian and German borders with each
other. In parallel, each strategy links the guiding principles of
the landscape perspective with specific EU priorities and
instruments. It is important to note that each strategy can
work on its own. However the strategies have partially overlapping
goals, therefore they would perform ideally together.
[I] GREEN INFRASTRUCTURE STRATEGY
Investing in Green Infrastructure has now become one of the
EU’s priorities for regional policy for the period 2014–2020.
What is Green Infrastructure? Basically the term describes a
network of green areas and other landscape features, including
water bodies providing multiple services. Important is to
note, that the concept focuses on being multifunctional: for
example, Green Infrastructure can contain new floodplains,
that are (re-)constructed in such ways that they improve
water retention, cool down heat islands, provide wildlife habitats,
give people access to nature and outdoor relaxation,
while improving well-being. Green Infrastructure can also mitigate
erosion or even guide urban development. The concept
is apt for envisaging quality landscapes and for protecting and
developing core qualities.
We propose a Green Infrastructure Strategy, since it is the
most immediate opportunity to implement the landscape perspective
in a first phase. The region has valuable project
91

experiences (e.g. Aquadra, Habitat Euregio) and new EU
financing options are on the rise in 2014. The unifying guiding
principles of the landscape perspective’s Green-Blue framework
form an important basis for this strategy. In cities, dedicated
Green Infrastructure projects can upgrade the open
spaces between built areas (parks, stream corridors.). In the
rural areas, a variety of protected areas will form the core of
a Green Infrastructure network, together with important sites
located along ridges, steep slopes, valley floors or village
fringes. Particularly, a kind of “backbone” structure already
exists in form of (EU-) “Natura 2000” areas, which in many
parts of the Three Countries Park concentrate along the river
valleys. Via the Green Infrastructure Strategy, this backbone
can be enhanced with smaller projects, for example new
wetlands, orchards or hedge networks. In some cases, the
strategy may need purchases of important sites in other cases
collaboration with land users.
The Green Infrastructure Strategy can also contribute as a
first step to realize the Urban–open space network of the
landscape perspective [See page 53]: through workshops that
gather several local planning divisions or through setting up
land pools between several municipalities that guide urban
industrial development – or even energy infrastructure such
as wind parks, solar farms and the like.
The Green Infrastructure Strategy will especially combine and
take further knowledge, experiences, cooperative relationships
and results of previous projects in the Three Countries Park –
like Aquadra, Habitat Euregio, Wurmtal, Mobility Euregio and
TIGER. In loose reference to these projects, we suggest to
start off with the 4 watersheds of Jeker, Berwinne, Geul and
Wurm as pilot areas. Each of these watersheds feeds into the
Meuse River and stretches at least over two national territories.
Here, involved partners may test the guiding principles
for simultaneously improving habitat networks, water retention
(erosion control/ flood prevention), water quality, landscape
character/ identity and accessibility before applying
them on a broader scale.
At EU level there is a whole array of possibilities for implementing
Green Infrastructure measures. Major instruments
and funding options are:
◾ Integrated projects of the LIFE+ fund
◾ ERDF funds, eventually Interreg
◾ EAFRD rural development measures like Natura 2000 payments,
Water Framework Directive payments or support for
afforestation (upon collaboration with conservation groups
and river basin authorities)
◾ Designation of 7% ecological focus area as part of direct
payments (upon collaboration with agricultural advisory
systems and farmer’s organizations)
◾ Related to the urban–open space network, the Soil Sealing
Guidelines can at least offer best practices to limit soil
sealing.
◾ A new EU financing facility for a Trans-European Network
of Green Infrastructure will support public-private investments
together with the European Investment Bank. This
could involve partnerships with benefitting industries e.g.
from the tourism, water or food sectors.
For successful examples of Green Infrastructure projects see:
“Life report green infrastructure” http://www.naturalengland.
org.uk/regions/london/ourwork/futurelondon/gi.aspx.
[II] CULTURAL HERITAGE AND ACCESS STRATEGY
Apart from being a valuable resource for the tourism sector,
well managed and accessible cultural heritage contributes
significantly to demographic attractivity within a region. As
described earlier, rich cultural heritage is one of the core
qualities we assign to the Three Countries Park. For example,
Roman and other historic roads, numerous water castles,
monasteries, historic mining site are well appreciated in the
area. Of course an abundance of heritage elements can also
be found in the cities, for example related to the Charlemagne
empire in Aachen. Moreover, we can distinguish a variety of
at least 15 larger regional identity areas, which form distinct
cultural landscapes within the Three Countries Park (see Map
at right page). For example the Belgian Pays de Herve, the
German Aachener Revier and the Dutch Heuvelland have each
their own characteristics, hence also special visitor attractions.
Overall, the region has a dense access network of interesting
roads, bike paths and trails. However, the challenge is
to give visitors easier navigation through the abundance of
interesting choices and to select the most valuable destinations
for upkeep.
We propose to introduce an access point network for the
Three Countries Park – in cooperation with landscape associations,
municipalities and the tourism and transport sector.
To be developed in phases, this network can provide three
different forms of access:
◾ Phase 1, informational access with a web-based landscape
information platform as a pilot project: about the
Three Countries Park’s symbolic sites and its European
heritage, as well as to each of the 15 identity areas
[Figure 3, page 43], their landscape’s formation, history
and character.
◾ Phase 2, emotional access with temporary events
of participative action, including land art installations,
storytelling/ guided tours and the enjoyment of regional
products.
◾ Phase 3, physical access especially for walkers and
byciclists: by adding/ strengthening nodes within the
already growing public mobility network (including bus,
e-car, e-bike sharing, P&R.).
Major EU priorities and instruments (including funding
sources) for the development of the Cultural Heritage and
Access Strategy are:
◾ Interreg
◾ Within other regional development programs, especially if
involving cultural and creative professionals.
◾ Measures for village renewal in EU rural development may
apply.
◾ Parts of this strategy may become integrated into the
Green Infrastructure Strategy.
[III] COMPLEMENTARY BIOMASS STRATEGY
Complementary biomass production systems can produce
renewable energy – and at the same time enrich the landscape
with additional positive effects: biomass sources like
greenery cuttings, wood chips, or reed straw can be used for
bioenergy in different ways. For such sources, landscapes
need to have alleys, hedges, grasslands, agroforestry, constructed
wetlands,. These are elements that usually provide
habitat, prevent erosion, retain water, treat waste water,
create attractive landscape experiences,. Avoiding competition
with food production, farmers can integrate complementary
biomass production in agricultural systems. This way, the
concept can provide additional income sources for farmers,
reduce public costs for landscape maintenance and provide
opportunities for innovative technologies and enterprises.
Regarding the technical aspect of energy production, even a
small share from biomass can provide valuable energy storage
capacity within a region-wide renewable energy mix.
Therefore, we propose to develop a complementary biomass
strategy for the Three Countries Park region. We assume that
such a strategy can contribute especially to an enhancement
of its core qualities varied green character and diversified
relief: For example through more vegetation and opportunities
for preventing erosion on hill slopes through new plantings.
Promoted production techniques need to vary according to the
different local conditions within the region. For example, the
Heuvelland and Pays de Herve areas seem apt for cultivating
hedges, or wood-strips along slopes. In contrast, areas such
as the open fields of the Jülicher Börde rather show opportunities
for introducing agroforestry. Overall, partnerships
between various energy suppliers, bioenergy agencies and
research centers, municipal services and agricultural advisory
services should be considered – especially to provide interested
farmers and other entrepreneurs with the necessary
investment security (i.e. long term contracts). We propose to
start a pilot project with field experiments in various parts of
the Three Countries Park. Once techniques are tested out and
developed, they could be brought to other locations.
Major EU priorities and instruments (including funding
sources) for the development of the Complementary Biomass
Strategy are:
◾ The EU research & innovation program “Horizon 2020”
◾ The smart specialization platform
◾ Further EU support is most likely to be found under programs
of regional and rural development
◾ The European Innovation Partnership (EIP) for Agricultural
Productivity and Sustainability, especially for the pilot
project.
[IV] QUALITY PRODUCTION STRATEGY
Landscapes that have resulted from locally adapted farming
traditions are appreciated for giving cultural identity, for providing
habitats or for dealing intelligently with water resources.
These are important benefits making a quality landscape.
However, economic reality drives agriculture towards larger
farm sizes, more yield and more efficient production – also in
the Three Countries Park.
In order to also consider broader public interests, we propose
a quality production strategy. We suggest to start a pilot project
for payments for ecosystem services (internationally
known as PES schemes) within smaller watersheds or areas
with distinct regional identity. This means to explore and test
different funding sources to support farmers, foresters and
others for implementing practises like water retention, water
quality production, habitat creation and public access. For the
landscape, this means for example to have more grassways,
wetlands, hedges, flower strips, foot paths, gates and the like,
which enhances core qualities of the Three Countries Park.
92

Cooperation between municipalities, agricultural advisory
services and research institutions is crucial. Before starting
such an initiative we recommend to learn from case studies
in other European regions.
Another project format within the quality production strategy
is the promotion of urban-agricultural parks at the edges of
cities. Here, farmers and owners of estates can for example
offer services via food stores or do-it-yourself gardening to
urban citizens. Examples are the existing Pferdelandpark in
Aachen or the Maastricht-Valkenburg Country Estate Zone
(the latter being currently in the making). Liège shows also
interesting opportunities.
Finally, we propose to develop a voluntary scheme for regional
quality products by involving food-processors, retailers and
public institutions on a long-term contractual basis. As the
Eifel area has already started, different landscapes can
develop product brands, based on local identities within the
Three Countries Park. The latter could serve as an umbrella
for coordination within the entire region.
Major EU priorities and instruments (including funding sources)
for the development of the Quality Production Strategy are:
◾ EAFRD fund (An inventory is necessary on how it provides
national-regional payment opportunities that can be used.)
◾ The European Innovation Partnership for Agricultural
Productivity and Sustainability
◾ EU support for participation in quality schemes as a rural
development measure with the aim of better integrating
primary producers into the value chain.
[3.3] Three Countries
Park: a European
partnership
[page 82-85]
We understand today’s Three Countries Park-initiative as a
European partnership for quality landscapes that has already
begun: Because it is bringing project communities together
across borders and at the same time increasingly aligning
with EU policy. It started off “only” as an initiative of regional
stakeholders interested in protecting the open space between
four cities from urban development. Then, in the last years,
Interreg IVa projects like Aquadra (2009–2013) and Habitat
Euregio (2010–2013) have focused on major European goals
across borders such as improving water quality or biodiversity
and implemented pilot projects.We suggest continuing this
successful path. As explained earlier, we propose to realize
the landscape perspective gradually – through innovative
policy strategies, that specifically relate to key interests of the
EU (e.g. Green Infrastructure, but also access networks,
energy transition, promoting ecosystem services and water
management) We propose the following actions as next steps
using the LP3LP project results as a source of inspiration:
2014:
◾ Discuss and adopt the landscape perspective – with the
overall goal to develop quality landscapes and to protect/
enhance the core qualities in the Three Countries Park.
◾ Confirm, whether a start with the Green Infrastructure
Strategy can be agreed upon. Consider how the policy
strategies should develop according to shared priorities
and different local conditions in parts of the region.
◾ Inform and mobilize municipalities, local initiatives and
organizations willing and able to contribute. Consider
creative public participation processes.
◾ Call for projects (i.e. Green Infrastructure, the other 3 policy
strategies or some of their pilot projects) by the Steering
Group of the Three Countries Park.
◾ Formation of cross-border communities per project. Strategic
partnerships should be formed with river basin organizations,
conservation groups, tourism agencies, forestry,
agricultural advisory services and nature associations.
2015:
◾ Applying for funding per project.
◾ Project organization.
2016:
◾ Project activities starting.
To be considered in parallel to the above steps:
◾ Coordinate action with the Euregio Meuse Rhine foundation,
especially regarding the themes territorial analysis
and sustainable development of the EMR 2020 strategy.
◾ Start a knowledge exchange with the three cross-border
regions Vienna–Bratislava (Austria, Czech Republic,
Hungary), Lille metropolitan area (France, Belgium),
Greater Region (Luxembourg, Germany, France, Belgium)
and others.
◾ Investigate long-term options for setting up a Three
Countries Park foundation or trust.
Our analysis shows that, with a view to EU policy, possibilities
for a cross-border development of the Three Countries Park’s
landscape are growing. Especially the wide interests in ecosystem
services can facilitate landscape development and
bring new investment opportunities, for example regarding
Green Infrastructure in Europe. Picking up such chances, the
Three Countries Park can work as an innovative laboratory
and will be able to give the EU level new impulses. It can show
how landscape as asset, place and common ground [see
separate box, page 85] can contribute to overarching EU
objectives such as territorial cohesion or a place-based policy
approach. It can further demonstrate that the effectiveness of
mostly standardized and sectoral EU policies can be improved
by building on these three potentials of landscape.
Without doubts, a use of new possibilities across borders will
imply to enlarge the means and workforce of the Three Countries
Park. The European Landscape Convention suggests
landscape management besides landscape protection and
planning as one means of landscape policy. We think that
investments into an enlarged operational management under
the leadership of the Three Country Park’s steering group will
greatly enable synergies across borders and facilitate the
voluntary cooperation with a multiplicity of land users. The
EU cohesion policy instrument of Integrated Territorial Investments
(ITI) may offer financial support here.
By harnessing the high competence of (eco-)innovation and
entrepreneurial spirit in the Euregio, landscape management
will promote landscape-friendly innovation and job creation.
Especially, tourism, quality products and regional markets can
be rejuvenated by the effects of our proposals. Last but not
least, they will enable new options for climate change adaptation
and steps towards a low-carbon economy. We are strongly
convinced that such investments will pay off for an attractive
region without borders: they will protect and build up its natural
and cultural capital (i.e. the core qualities). Thereby, they
will preserve and enhance the already high quality of life in
the region.
93

Referenties Referenzen Références References
Antrop, M., Van Eetvelde, V., Janssens, J., Martens, I. & Van
Damme, S., 2002. Traditionele
landschappen van het Vlaamse Gewest.
Cremasco, V., Doguet, A., Feremans, N., Neuray, C., Pons, T. &
Van der Kaa, C., sous la direction de MF. Godart et J. Teller,
2008. Landschafts atlas Wallonien, Das Weser-Maas-Land.
Kerkstra, K., Vrijlandt, P., De Jong, H., Houwen, J.
& Vervloet, J., 2007. Landschapsvisie
Zuid-Limburg, Provincie Limburg en Wageningen University.
Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschafts verband
Rheinland, 2007. Erhaltende Kulturlandschaftsentwicklung
in Nordrhein-Westfalen.
De Witte, C., Neuray, C., Nielsen, M., Pons, T. & Van Der Kaa, C.,
sous la direction de C. Feltz et MF. Godart, 2009. Atlas des
paysages de Wallonie,
2. Les Plateaux brabançon et hesbignon.
Antrop, M., Van Eetvelde, V., Janssens, J., Martens, I. & Van
Damme, S., 2002. Traditionele
landschappen van het Vlaamse Gewest.
Cremasco, V., Doguet, A., Feremans, N., Neuray, C., Pons, T. &
Van der Kaa, C., sous la direction de MF. Godart et J. Teller,
2008. Landschafts atlas Wallonien, Das Weser-Maas-Land.
Kerkstra, K., Vrijlandt, P., De Jong, H., Houwen, J.
& Vervloet, J., 2007. Landschapsvisie
Zuid-Limburg, Provincie Limburg en Wageningen University.
Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschafts verband
Rheinland, 2007. Erhaltende Kulturlandschaftsentwicklung
in Nordrhein-Westfalen.
De Witte, C., Neuray, C., Nielsen, M., Pons, T. & Van Der Kaa, C.,
sous la direction de C. Feltz et MF. Godart, 2009. Atlas des
paysages de Wallonie,
2. Les Plateaux brabançon et hesbignon.
Antrop, M., Van Eetvelde, V., Janssens, J., Martens, I. & Van
Damme, S., 2002. Traditionele
landschappen van het Vlaamse Gewest.
Cremasco, V., Doguet, A., Feremans, N., Neuray, C., Pons, T. &
Van der Kaa, C., sous la direction de MF. Godart et J. Teller,
2008. Landschafts atlas Wallonien, Das Weser-Maas-Land.
Kerkstra, K., Vrijlandt, P., De Jong, H., Houwen, J.
& Vervloet, J., 2007. Landschapsvisie
Zuid-Limburg, Provincie Limburg en Wageningen University.
Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschafts verband
Rheinland, 2007. Erhaltende Kulturlandschaftsentwicklung
in Nordrhein-Westfalen.
De Witte, C., Neuray, C., Nielsen, M., Pons, T. & Van Der Kaa, C.,
sous la direction de C. Feltz et MF. Godart, 2009. Atlas des
paysages de Wallonie,
2. Les Plateaux brabançon et hesbignon.
Antrop, M., Van Eetvelde, V., Janssens, J., Martens, I. & Van
Damme, S., 2002. Traditionele
landschappen van het Vlaamse Gewest.
Cremasco, V., Doguet, A., Feremans, N., Neuray, C., Pons, T. &
Van der Kaa, C., sous la direction de MF. Godart et J. Teller,
2008. Landschafts atlas Wallonien, Das Weser-Maas-Land.
Kerkstra, K., Vrijlandt, P., De Jong, H., Houwen, J.
& Vervloet, J., 2007. Landschapsvisie
Zuid-Limburg, Provincie Limburg en Wageningen University.
Landschaftsverband Westfalen-Lippe & Landschafts verband
Rheinland, 2007. Erhaltende Kulturlandschaftsentwicklung
in Nordrhein-Westfalen.
De Witte, C., Neuray, C., Nielsen, M., Pons, T. & Van Der Kaa, C.,
sous la direction de C. Feltz et MF. Godart, 2009. Atlas des
paysages de Wallonie,
2. Les Plateaux brabançon et hesbignon.
Nadere informatie, waaronder literatuur bronnen en weblinks,
kan gevonden worden in het eindverslag van het LP3LP project.
Het volledige rapport is beschikbaar als gratis download op de
ESPON website: http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/
Menu_Targeted Analyses/LP3LP.html
Weitere Informationen, einschließlich der Literaturquellen und
Weblinks, kann im Abschlussbericht des Projekts LP3LP
gefunden werden.
Der vollständige Bericht ist zum kostenlosen Download auf
der ESPON-Website verfügbar unter: http://www.espon.eu/
main/Menu_Projects/Menu_TargetedAnalyses/LP3LP.html.
Pour un complément d’information ainsi que les sources de la
littérature et les liens Internet, veuillez consulter le rapport
final du projet LP3LP.
Le rapport intégral est disponible et peut être téléchargé gratuitement
sur le site web d’ESPON à l’adresse suivante :
http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_TargetedAnalyses/LP3LP.html.
Further information, including literature sources and weblinks,
can be found in the Final Report of the LP3LP project.
The full report is available for free download on the ESPON
website under: http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/
Menu_TargetedAnalyses/LP3LP.html.
94

Participants project LP3LP
Transnational Project Group (TPG)
RWTH Aachen University, project leader TPG
Frank Lohrberg
Anja Brüll
Timo Matti Wirth
Wageningen University
Annet Kempenaar
Marlies Brinkhuijsen
Fiona Morris
Adri van den Brink
Université Libre de Bruxelles IGEAT
Alain Coppens
Marc Nielsen
Marie-Françoise Godart
ESPON Coordination Unit
Ann-Gritt Neuse, project co-ordinator LP3LP
Representatives stakeholders
Jan Houwen, Provincie Limburg (NL)
Aad Blokland, Provincie Limburg (NL)
Machtelt Kusters, Provincie Limburg (NL)
Christoph Ruckert, Stadt Aachen (DE)
Udo Thorwesten, Städteregion Aachen (DE)
Magali Kummert, Région Wallonne (BE)
Eddy Timmers, Vlaams Gewest (BE)
Petra Sommerfeldt, Bezirksregierung Köln (DE)
Leo Bracke, Provincie Limburg (BE)
Other participants expert meeting
Didier Bonni, Agence de Dévelopment Local Lontzen
Plombières Welkenraedt (BE)
Estelle Evrard, University of Luxembourg (LUX)
Christine Fürst, University of Bonn (DE)
Dirk Gotzmann, Civilscape Office Bonn (DE)
Jacqueline de Groot, Huis van de Nederlandse
Provincies – HNP (NL)
Andreas Gijbels, Tourisme Limburg (BE)
Andrea Hartz, AGL – Saarbrücken (DE)
Niek Hazendonk, Ministerie van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie – Nederlandse government
administration (NL)
Maarten Kool, Wageningen University and Research
center – WUR (NL)
Björn Koopmans, Euregio Meuse-Rhine – EMR
Susanne Lock, Landwirtschaftskammer NRW/
Kreisstelle Aachen-Düren-Euskirchen (DE)
Johan Meeus, Dr.J.Meeus Onderzoek en Ontwerp,
Arnhem (NL)
Thorsten Mrosek, Holzkompetenzzentrum Rheinland (DE)
Valeria Paül Carril, Geographic Department Praza da
Universidade, Santiago de Compostela (ESP)
Bas Pedroli, Wageningen University and Research
center – WUR (NL)
Boris Stemmer, Universität Kassel (DE)
Liesl Vanautgaerden, RWO Vlaanderen (BE)
Ian Whitehead, Consultant – Green Network Solutions (DE)
Other participants workshops
Jeroen Goudeseune, landschapsarchitect (NL)
An Herremans, DLG Limburg (NL)
Beate Hoffmann, Stadt Aachen (DE)
Harm Kossen, LLTB (NL)
Aurélie Lahaye, ASBL Pays de Herve Futur (BE)
Marjo van Lierop, Wageningen University (NL)
Erik Meijs, Provincie Limburg (NL)
Torben Mulder, Provincie Limburg (NL)
Jan Nuijens, Regionaal Landschap Kempen-Maasland (BE)
Tine Rijvers, Regionaal Landschap Haspengouw-Voeren (BE)
Henk Schmitz, IKL-Limburg (NL)
Herman van Steenwijk, Provincie Limburg (NL)
Jorg Sieweke, RWTH Aachen (DE)
Liesl Vanautgaerden, RWO Vlanderen (BE)
Katleen Vandenbergh, Regionaal Landschap
Haspengouw-Voeren (BE)
Iene Vanmanshoven, Euregio Maas-Rijn (BE)
Many thanks to the 150 participants of the LP3LP
public events in Maastricht on 28 February 2013 and
14 May 2014
95

Colophon
This publication is a result of the cooperation
project ‘Landscape Policy for the Three Countries
Park’ (LP3LP) between ESPON Coordination Unit,
the Three Countries Park and the Universities of
Aachen, Wageningen and Brussels during the years
2012-2014. The Three Countries Park is solely
responsible for the publication of this practical
summary in the four languages. The complete
results of the LP3LP project can be found in English
on the website of ESPON: http://www.espon.eu/
main/Menu_Projects/Menu_Targated_Analyses/
LP3LP.html
Editors
Jan Houwen, Aad Blokland (both Three Countries
Park) and Timo Matti Wirth (RWTH Aachen
University)
Translation
Authors and Metaphrasis sprl (English-French)
Photography
Authors and designers
Illustrations
Authors and designers
Graphic Design
Piet Gerards Ontwerpers Amsterdam
(Piet Gerards & Maud van Rossum)
Printing
Lecturis
Binding
Handboekbinderij Geertsen
ISBN/EAN 978 90 823166 0 5
© 2014 ESPON, Three Countries Park,
authors and designers
96

Deze publicatie is een viertalige samenvatting voor een breed publiek van het ESPON project
LP3LP (Landscape Policy for the Three Countries Park). De RWTH Aachen, Wageningen
Universiteit en de Vrije Universiteit Brussel hebben dit project uitgevoerd van 2012 tot 2014
onder begeleiding van de ESPON Coordination Unit en het Drielandenpark. Het volledige
rapport is beschikbaar als gratis download op de ESPON website: www.espon.eu/main/Menu_
Projects/Menu_TargatedAnalyses/LP3LP.html Diese Publikation ist eine vier sprachige
Zusammenfassung des ESPON Projektes LP3LP (Landschaftspolitik für den Dreiländerpark)
für die breite Öffentlichkeit. Das Projekt wurde durch die RWTH Aachen, Wageningen
University und ULB Brüssel ausgeführt und von der ESPON Coordination Unit und dem
Dreiländerpark begleitet. Unter folgendem Link zur ESPON-Website ist der vollständige
Bericht zum kostenlosen Download verfügbar: www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_
TargetedAnalyses/LP3LP.html Cette publication est une synthèse à destination du grand public,
en 4 langues, du projet ESPON LP3LP (Politique paysagère pour le Parc des Trois Pays).
RWTH Aachen University, Wageningen Universiteit et l’Université Libre de Bruxelles
ont collaboré sur ce projet et ont été encadrées par l’Unité de Coordination ESPON et le Parc
des Trois Pays. Le rapport intégral est disponible et peut être téléchargé gratuitement sur le
site web d’ESPON à l’adresse suivante : www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_Targated-
Analyses/LP3LP.html This publication is a four-lingual summary for the general public of the
ESPON project LP3LP (Landscape Policy for the Three Countries Park). The RWTH Aachen
University, the Wageningen University and the Université Libre de Bruxelles have conducted
this project, accompanied by the ESPON Coordination Unit and the Three Countries
Park. The full report is available for free download on the ESPON website under: www.espon.
eu/main/Menu_Projects/Menu_TargatedAnalyses/LP3LP.html
97