Planvoorduurzaamtraineeship28feb2017eindvandeavond.docx
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Eerste conceptversie<br />
Plan voor een duurzaam traineeship<br />
Nog doen:<br />
Opmaak (denk ook aan tekstkleur, zwart en blauw nu door elkaar) Doortje en Sanne<br />
woensdag<br />
Korte versie van plan traineeship maken – denk aan 2 a4 sanne woensdag, wie mee wil lezen<br />
woensdag, graag!<br />
Inleiding goed schrijven (allen)<br />
Inhoudsopgave aanpassen (als allerlaatst, doen Doortje en Sanne woensdag). Doortje + Sanne<br />
Doelstelling schrijven, als dat lukt. Zou wel wat concreetheid kunnen toevoegen naast de visie<br />
en de missie.<br />
Begripsverheldering hoofdstuk aanvullen. allen<br />
Kernconcept community Sophie<br />
Afbeeldingen/schema’s juiste versie erin zetten. Doortje, woensdag<br />
Potentiële meerwaarde per partij schema judith invoegen, tekst naar bijlage<br />
Hoofdstuk speelveld/werkveld/betrokkenen nog doornemen en kijken hoe we dit aansluiten<br />
op hoofdstuk organisatie (of niet). Is nu verplaatst, maar moet bekeken en verwerkt worden<br />
(nelleke/sophie?)<br />
Hoofdstuk Organisatie Sanne<br />
Hoofdstuk Financiën Sanne (taal: in hoofdstuk financiën hebben we het over<br />
‘kweekvijver-scholen’, aanpassen op begrip in de lopende tekst (ik dacht<br />
pilot-partnerscholen).<br />
Feedback alumni verwerken<br />
Vragen aan stuurgroep (apart doc)<br />
Ergens noemen: klankbordgroep trainees/oud-trainees, subteams opgezet (misschien noemen<br />
wie daarin zitten in de bijlage?)<br />
Bijlagen:<br />
- Rechtsvormen (zie hst organisatievorm)<br />
-<br />
1
- Sterke en zwakke punten huidige traineeships (daar wordt naar verwezen in hst 4,<br />
kaders) (doortje deze staan in een oudere versie van het document op de drive)<br />
- Potentiële meerwaarde per partij (in de bijlage zetten?)<br />
- Samenvatting input en meedenken klankbord vier trainees en oud-trainees<br />
1 maart 2017<br />
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding<br />
2. Visie, missie en doelstelling<br />
3. Kaders<br />
4.1 Kernconcepten<br />
4.1.1 Teacher Agency<br />
4.1.2 Teacher Leadership<br />
a) Boundary Crossing<br />
b) Culturele sensitiviteit<br />
c) Community-vorming<br />
4.2 Ontwerpprincipes<br />
4.3 Uitgangspunten<br />
4. Begripsverheldering<br />
5. Doelgroep en selectie<br />
5.1 Zachte eisen<br />
5.2 Harde eisen<br />
5.3 Doelgroep en selectie: scholen<br />
5.4 Doelgroep en selectie: lerarenopleidingen<br />
6. Opzet en omvang van het traineeprogramma<br />
7. Kansen nieuwe onderneming<br />
8. Uitwerkingen van het programma<br />
9. (Potentiële) meerwaarde per (potentiële) partij<br />
2
1. Inleiding<br />
De opdracht voor het team van het project ‘Trainees in het onderwijs’ is om te komen tot een plan gericht op een<br />
duurzaam model voor een traineeship, zowel inhoudelijk, procesmatig en uitvoerend als ook financieel, waarvoor<br />
expliciet commitment is vanuit alle betrokken partijen. Aan deze opdracht heeft het team de afgelopen drie<br />
maanden hard gewerkt en daarmee zal zij de komende vier maanden verder gaan. Voor u ligt een eerste<br />
conceptversie van het plan voor een duurzaam traineeship. Het team heeft met veel plezier…blabla. aan dit<br />
eerste concept gewerkt.<br />
Om een goed beeld te krijgen van de traineeships Eerst de Klas (EDK) en het Onderwijstraineeship (OTS) en hoe<br />
deze zijn ervaren in de afgelopen jaren, is steeds input hierover gevraagd. Daarnaast is er gebruikgemaakt van de<br />
evaluatierapporten (Dialogic) die Platform Bèta Techniek aan het project Trainees in het Onderwijs beschikbaar<br />
heeft gesteld. Op die manier is er een beeld ontstaan van de sterke en zwakke punten van de huidige traineeships<br />
en is dit meegenomen bij het herontwerp.<br />
In de onderzoeksfase die van eind november tot begin februari liep, zijn veel ervaringen gedeeld, teksten gelezen<br />
en evaluaties doorgespit. Daarnaast zijn verschillende brainstormsessies en meedenksessies georganiseerd, die<br />
gericht waren op een specifiek onderwerp, zoals werving & selectie, doelgroep trainees en scholen, meerwaarde<br />
traineeship, samenwerking partijen, begeleiding, intervisie en coaching. Tijdens deze bijeenkomsten waren<br />
onder trainees, alumni, vertegenwoordigers van scholen, mensen van lerarenopleidingen en mensen uit<br />
bedrijfsleven aanwezig.<br />
Hoe past een herontwerp van het traineeship in de huidige tijd? Sinds 2013 staat het thema de<br />
“participatiesamenleving” centraal. Los van de wellicht politiek beladen betekenis, sluit het zoeken naar<br />
verbinding aan bij dit traineeship. Verbinding tussen organisaties, tussen mensen en organisaties, met het idee<br />
dat de overheid niet alles tot in detail kan opvangen. Wanneer mensen actief participeren in het bouwen aan de<br />
gemeenschap ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij alle burgers, maar beantwoorden burgers die actief op<br />
elkaar aangewezen zijn ook veel vragen die anders, bij gebrek aan verbinding, noodzaak, verantwoordelijkheid<br />
en een luisterend oor, wellicht onbeantwoord blijven (liggen). Een samenleving op basis van verbinding maakt<br />
ruimte vrij voor een discussie waarbij de grenzen tussen organisaties worden doorbroken, zodat er wegen<br />
bestaan om elkaar te vinden en op te zoeken. Iedere organisatie, gezin of mens houdt er een eigen rationaliteit<br />
op na met specifieke normen, waarden en tradities. Wanneer men dogmatisch vasthoudt aan de eigen<br />
rationaliteit, dan heeft dit invloed op het succes en houdbaarheid van de “participatiesamenleving”. Daar waar<br />
organisaties vanuit de eigen rationaliteit de (ontstane) gaten niet (meer) gevuld krijgen, die in het verleden<br />
vanzelfsprekend werden overbrugd door actief participerende burgers binnen de eigen kleine gemeenschap,<br />
ontstaat er ruimte voor mensen die actief op zoek willen gaan naar werelden buiten de bestaande organisaties<br />
binnen netwerken, denktanks en andere vormen van inter-organisatorische netwerkstructuren.<br />
Voor u ligt een eerste conceptversie van een plan voor een duurzaam traineeship. De visie en missie, de<br />
onderliggende kernconcepten voor het ontwerp van het traineeship, de doelgroep en selectie, omzet en omvang<br />
van het programma, de meerwaarde voor de verschillende partijen en het model voor duurzame inbedding,<br />
organisatie en financiering komen aan bod.<br />
3
2. Visie, missie en doelstellingen<br />
2.1 Inleiding<br />
De visie van de onderneming is dat de generatie leerlingen van morgen docenten nodig heeft die actief ruimte<br />
creëren om veranderingen in te zetten. Docenten die grenzen verleggen om het onderwijs te ontdoen van<br />
belemmerende patronen om het vervolgens te laten meebewegen met de sterk veranderende wereld waarin wij<br />
leven. De onderneming heeft als doel om het onderwijs in Nederland te verbeteren. De missie van het traineeship<br />
is om academici het onderwijs binnen te brengen met de potentie en de ambitie om voortdurend te willen blijven<br />
werken aan zichzelf met als doel om verbinding te leggen op het niveau van de klas, de school, de omgeving van<br />
school of op het niveau van beleid.<br />
2.2. Visie<br />
De generatie leerlingen van morgen heeft docenten nodig die actief ruimte creëren om veranderingen in te<br />
zetten. Docenten die grenzen verleggen om het onderwijs te ontdoen van belemmerende patronen om het<br />
vervolgens te laten meebewegen met de sterk veranderende wereld waarin wij leven. Van scholen wordt<br />
verwacht, ook vanuit het ministerie en in lijn daarmee vanuit de nieuwe inspectiekaders, dat er wordt gewerkt<br />
aan veranderingskapitaal. Het verleggen van grenzen vraagt om cultureel- sensitieve teacher leaders, die als<br />
hybride docenten geïnteresseerd zijn in de ruimte tussen twee werelden en in deze tussenruimte te bouwen aan<br />
nieuwe communities. Hier ontstaat er ruimte voor docenten als entrepreneurs van de toekomst. Leiderschap<br />
verbindt werelden binnen en buiten het onderwijs. Vanuit het docentschap ontwikkelt de deelnemer zich tot de<br />
onderwijsprofessional die in staat is de verbinding te leggen tussen onderwijs, burgerschap en de<br />
participatiesamenleving.<br />
2.3. Missie<br />
Missie 1: Het onderwijs van Nederland heeft teacher leaders nodig die werelden verbinden en<br />
een open leercultuur uitdragen.<br />
De missie van het traineeship is om academici het onderwijs binnen te brengen met de potentie en de ambitie<br />
om voortdurend te blijven werken aan zichzelf, met als doel om verbinding te leggen op het niveau van de klas,<br />
de school, de omgeving van school of op het niveau van beleid. Zij opereren daarmee op snijvlakken en verbinden<br />
werelden. Deze toekomstige onderwijsprofessionals tonen leiderschap, treden naar buiten, werken samen en<br />
zien kansen. Zij creëren een beweging van mensen die kennisdeling vanzelfsprekend maken, impact hebben en<br />
daarmee een open leercultuur uitdragen.<br />
Missie 2: Het onderwijs in Nederland verbeteren door het opleiden van teacher leaders en het<br />
creëren van vliegwielen voor innovatie<br />
Dit traineeship heeft als doel het onderwijs in Nederland te verbeteren. Dit door talentvolle academici in de volle<br />
breedte op te leiden tot Teacher Leaders voor het onderwijs en door een community te creëren waarin<br />
verschillende samenwerkingspartners elkaar versterken, namelijk de trainee, de school en de maatschappelijke<br />
4
organisatie. Er wordt van en met elkaar geleerd en elkaars kwaliteiten worden ingezet. Door goed te luisteren en<br />
in te spelen op de vraag van iedere partner, ontstaan vliegwielen voor innovatie en wordt er samen structureel<br />
aan de kwaliteit van het onderwijs gewerkt.<br />
Missie 3: Verbinden, versterken en van elkaar leren met als doel goede docenten, kennisdeling<br />
en een open leercultuur.<br />
Het Nederlandse onderwijs vraagt om goede, innovatieve docenten die kennisdeling vanzelfsprekend maken en<br />
een open leercultuur uitdragen. Deze docenten werken voortdurend aan zichzelf, met als doel om verbinding te<br />
leggen op het niveau van de klas, de school, de omgeving van school of op het niveau van beleid. Zij opereren op<br />
snijvlakken, tonen leiderschap, treden naar buiten en zien kansen. Binnen de community rondom het traineeship<br />
werken verschillende partners samen, waarbij zij elkaar versterken en van elkaar leren.<br />
2.4 Doelstelling<br />
Ik zou bij doelstelling wel wat willen zeggen over;<br />
het onderwijs in nl verbeteren<br />
een duurzame onderneming neerzetten die met en voor trainees werkt aan …<br />
we denken aan op termijn zo’n 100 trainees per jaar opleiden, een community met honderden leden (zo’n 100<br />
scholen, een aantal lerarenopleidingen, oud-trainees, bedrijven en maatschappelijke organisaties), een project- &<br />
adviesbureau met tientallen trainees in dienst en een tiental opdrachten per jaar.<br />
De leerlingen van vandaag hebben inspirerende voorbeelden en verbinders nodig om in een steeds<br />
sneller veranderende, veelvormige, digitale maatschappij grenzen te overstijgen. Zo worden<br />
mensen met verschillende achtergronden samengebracht en wordt het onderwijs verrijkt door de<br />
mogelijkheden van de wereld daarbuiten. Ook worden veranderingen ingezet die het onderwijs<br />
laten meebewegen met, en daarmee de leerlingen laten groeien in, de sterk veranderende wereld<br />
waarin we leven.<br />
We kunnen de samenleving vooruit helpen. Door leerlingen voor te bereiden op een rol in een<br />
participatiesamenleving waarbij ze zelf ook grenzen overstijgen en op zoek gaan naar de<br />
verbinding tussen werelden.<br />
Het doel van het traineeship is om binnen twee jaar het onderwijs in Nederland te verbeteren door:<br />
1. Een duurzame onderneming te ontwikkelen die met en voor trainees werkt aan een<br />
trainees-programma dat ook recht doet aan de wensen van toekomstige trainees.<br />
2. Een structuur neer te zetten die op termijn a. zo’n 100 trainees per jaar opleidt, met daaromheen b. een<br />
community met honderden leden met scholen, lerarenopleidingen, oud-trainees, bedrijven en<br />
maatschappelijke organisaties.<br />
3. Een project - & adviesbureau op te zetten met tientallen trainees in dienst die werken aan uiteenlopende<br />
(onderwijs)vraagstukken.<br />
4. nadruk te leggen op teacher leadership, waarbij het gaat over het ruimte bieden aan entrepreneurship in<br />
de betekenis van a. het zien van nieuwe kansen, b. het creëren van nieuwe mogelijkheden, c. het<br />
5
aangrijpen van nieuwe mogelijkheden en d. het daadwerkelijk ondernemen, verbinden, uitzetten en<br />
samenwerken om deze nieuwe mogelijkheden te verwezenlijken.<br />
6
3. Kaders<br />
3.1 Inleiding<br />
Bij het schrijven van het plan voor een nieuw traineeship is een kader ontworpen dat als basis dient voor het<br />
ontwerp. Dit kader is voortgekomen uit inzichten door gesprekken die gevoerd zijn, uit theorie die is gelezen en<br />
uit de analyse van de ervaringen met de toevoegen zie bijlage? trajecten EDK en OTS. Allereerst bestaat dit<br />
kader uit een aantal kernconcepten die hieronder nader toegelicht worden. Daarna volgt een aantal principes<br />
waarop het ontwerp gebaseerd is. Tot slot is een aantal algemene uitgangspunten voor het nieuwe traineeship<br />
beschreven.<br />
3.2 Kernconcepten<br />
Allereerst volgt de beschrijving van een aantal kernconcepten waar het ontwerp op gebaseerd is. Deze<br />
kernconcepten zijn Teacher Agency en Teacher Leadership, gekenmerkt door de aspecten Boundary crossing (de<br />
hybride docent), Culturele sensitiviteit en Community-vorming. Deze kernconcepten staan centraal in het<br />
ontwerp van het nieuwe traineeship.<br />
3.2.1 Teacher Agency<br />
Ten aanzien van de individuele kwaliteiten en capaciteiten van een leraar blijkt dat effectieve leraren beschikken<br />
over 1) persoonlijke competenties, 2) gedeelde competenties en 3) persoonlijke (karakter)eigenschappen en interesse<br />
voor het onderwijs (Granström, 2006). De persoonlijke competenties hebben niet alleen betrekking op<br />
vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis (Abell, 2007), maar ook op een handelingsrepertoire van<br />
persoonlijke routines en vaardigheden op het gebied van regie, klassenmanagement, (vak)didactiek en<br />
pedagogiek. Volgens Den Brok et al. (2016) onderscheiden effectieve leraren zich doordat zij doelgericht,<br />
gestructureerd en adaptief lesgeven, beschikken over goed klassenmanagement, leerlingen activeren en<br />
differentiëren. Hun interpersoonlijk leraarsgedrag, vakdidactisch gedrag en uitstraling naar leerlingen is daarbij<br />
adequaat. Ten tweede hebben de gedeelde competenties betrekking op kwalificaties en gedeelde waarden van<br />
de beroepsgroep en competenties met betrekking tot de samenwerking (Granström, 2006). Tot slot zijn de<br />
persoonlijke (karakter)eigenschappen en interesse voor het onderwijs te typeren met commitment, aandacht<br />
voor leerlingen, passie voor het vak, enthousiasme ten aanzien van lesgeven, etc. (Granström, 2006; Minor et al.,<br />
2002).<br />
Uit het voorgaande valt af te leiden dat de individuele kwaliteiten en capaciteiten van leraren uiteen kunnen<br />
lopen van weinig competent/laag gekwalificeerd met een smal handelingsrepertoire (low capacity) tot zeer<br />
competent/zeer gekwalificeerd met een breed handelingsrepertoire (high capacity), waarbij effectieve leraren tot<br />
de tweede groep behoren.<br />
Echter, volgens Priestley et al. (2015) kan het handelingsvermogen van zeer competente en zeer gekwalificeerde<br />
leraren ernstig ingeperkt worden als zij in een cultuur of context werken waarin het moeilijk of onmogelijk is om<br />
die kwalificaties en competenties op een productieve manier in te zetten. Anders gezegd, de sociale en materiële<br />
context waarin leraren werken kan variëren in de mogelijkheden die het een leraar biedt op grond van bestaande<br />
(hulp)bronnen en beperkingen. De context is dus van invloed op de handelingsruimte of professionele ruimte van<br />
7
een leraar. Overigens merken Meirink et al. (2016) op dat hier sprake is van een dynamisch begrip, aangezien er<br />
een verschil kan bestaan tussen de door de leraar ervaren professionele ruimte (d.i., oordelen en percepties van<br />
de leraar over dat wat in de context mogelijk is) en de actuele professionele ruimte (d.i. dat wat daadwerkelijk<br />
mogelijk is in de context gegeven bestaande (hulp)bronnen en beperkingen).<br />
In Figuur 3 zijn de belangrijkste bevindingen ten aanzien van Teacher Agency samengevat.<br />
Figuur 3. Teacher Agency als resultaat van de interactie tussen individuele kwaliteiten en capaciteiten van leraren<br />
en hun professionele ruimte.<br />
3.2.2 Teacher Leadership<br />
Teacher Leadership ontstaat als high capacity Adaptive Experts initiatief nemen tot en/of actief deelnemen aan<br />
activiteiten die gericht zijn op Boundary crossing en Kennisdeling. Teacher Leadership wordt in dit kader gezien<br />
als een specifieke uitingsvorm van Teacher Agency. De Teacher Leader gaat actief op zoek naar onontgonnen<br />
ruimte van waaruit nieuwe, innovatieve ideeën en concrete instrumenten en methodieken kunnen ontstaan die<br />
vervolgens bijdragen aan de geïnstitutionaliseerde, gecultiveerde handelingsruimte van alle docenten in de<br />
school. De Teacher Leader grijpt de onontgonnen ruimte aan als een spiegel van waaruit gereflecteerd kan<br />
worden, onderzoek kan worden gestart en nieuwe verbindingen kunnen worden gelegd binnen de school, gericht<br />
op het verbeteren van het onderwijs in de school en in lijn daarmee de leerresultaten.<br />
Teacher Leadership kenmerkt zich door de volgende aspecten: a) Boundary crossing (de hybride docent), b)<br />
Culturele sensitiviteit en c) Community-vorming.<br />
a) Boundary crossing (de hybride docent)<br />
In veel schoolorganisaties is het risico groot dat men op losse eilandjes naast elkaar werkt zonder dat er aandacht<br />
geschonken wordt aan wat er in andere vaksecties of de grotere wereld buiten de school gebeurt. In dergelijke<br />
organisaties hebben onontgonnen ruimtes geen betekenis. Deze manier van werken past niet bij de<br />
hedendaagse, maatschappelijke opdracht. In een participatiesamenleving wordt er van mensen en organisaties<br />
verwacht dat ze samen bouwen aan een ideale samenleving. De maatschappelijke opdracht van scholen bestaat<br />
uit het overbruggen van sociaal-culturele verschillen en daarvoor is interactie met de buitenwereld noodzakelijk.<br />
8
Anders gezegd: het beroep van docent heeft betrekking op meerdere contexten, is meervoudig gesitueerd. Deze<br />
meervoudige gesitueerdheid is niet alleen complex, maar biedt ook ruimte voor collectieve leerprocessen en –<br />
opbrengsten. Teacher Leaders staan specifiek voor de taak om verschillende contexten en netwerken met elkaar<br />
in contact te brengen en vaksectie/schoolorganisatie-overstijgend te werken. Als zij erin slagen om een<br />
waardevolle en betekenisvolle interactie tot stand te brengen tussen twee of meerdere contexten (Snoek), dan<br />
ontstaat er ruimte voor nieuwe ideeën en kunnen problemen en onduidelijkheden veranderen in mogelijkheden<br />
en uitdagingen. Bovendien ontstaat er wederzijdse afhankelijkheid bij de deelnemers uit verschillende contexten,<br />
waardoor een cultuur van kennisdeling gestimuleerd wordt.<br />
Teacher Leadership kenmerkt zich door Boundary Crossing. Volgens Akkerman en Bakker (2011) worden<br />
docenten op verschillende vlakken geconfronteerd met boundaries, namelijk in 1) in het werk (professionals met<br />
verschillende expertises, taken, culturele achtergronden worden geacht samen te werken), 2) in de school (er zijn<br />
verschillen in taal, perceptie, begrip tussen leerlingen, studenten, docenten, etc.) en 3) in het leven van alledag (er<br />
zijn verschillen tussen generaties, etnische groeperingen, culturele achtergronden, etc.). Verder geven Akkerman<br />
en Bakker (2011) aan dat er een onderscheid is tussen boundary crossing (namelijk de transities en interacties<br />
tussen verschillende contexten, oftewel het proces) en boundary objects (namelijk de artefacten die een specifieke<br />
brugfunctie vervullen bij de interacties tussen verschillende contexten, oftewel de producten/middelen). Boundary<br />
crossing houdt in dat een Teacher Leader zich bewust is van de verschillende boundaries en fungeert als een<br />
hybride docent. Hij/zij is grensverleggend, gaat als een entrepeneur actief op zoek naar de onontgonnen ruimte<br />
tussen verschillende werelden en probeert deze te overbruggen door goed gekozen/effectieve boundary objects.<br />
De Teacher Leader zoekt naar mogelijkheden voor ontwikkeling, gaat buiten de geijkte paden en verkrijgt plezier<br />
uit het werk tussen twee werelden. Denk hierbij aan het (vakoverstijgend) verbinden van werelden binnen de<br />
schoolorganisatie (bijv. de onderbouw met de bovenbouw) en het verbinden van de schoolcontext aan contexten<br />
buiten de schoolorganisatie (bijv. scholen, maatschappelijke organisaties en/of het bedrijfsleven), schoolplannen<br />
met praktijk, werken aan vakoverstijgende projecten). De praktijk van de hybride docent begeeft zich tussen<br />
(inter) de zijnden (esse). De hybride docent hecht daarmee meer waarde aan interesse dan reproductie.<br />
b) Culturele sensitiviteit<br />
Het begrip culturele sensitiviteit wordt op verschillende manieren uitgewerkt en gehanteerd. In “A Concept<br />
Analysis of Cultural Sensitivity” (2008) staan vijf onderscheidende concepten centraal betreffende het begrip<br />
culturele sensitiviteit. Deze onderscheidende concepten zijn: kennis, bedachtzaamheid, begrip, respect en<br />
aanpassingsvermogen.<br />
Voor de teacher leader die zich begeeft in onontgonnen, veelal voor organisaties nauwelijks in beleid te vangen,<br />
ruimte van waaruit nieuwe ideeën kunnen ontstaan samen met, voor en afhankelijk van anderen, is het<br />
noodzakelijk om kennis te hebben over de culturele verschillen en waarden van andere mensen uit andere<br />
organisaties met een eigen unieke rationaliteit met eigen waarden, normen en tradities. Het is hierbij belangrijk<br />
om bedachtzaam te werk te gaan zonder in stereotypen te denken. Dit vraagt om een open, authentieke,<br />
cultureel-gevoelige en betrokken houding. Daarnaast is het belangrijk om begrip te vormen over de rationaliteit,<br />
normen, waarden en tradities van anderen zonder een etnocentrisch perspectief aan te nemen. Dit vraagt dan<br />
ook om respect voor diegenen die anders denken. Dit houdt in dat verschillen niet slechts getolereerd worden,<br />
maar gewaardeerd en uitvoerig beschouwd. Als laatste is het belangrijk om na het vergaren van kennis, het<br />
bedachtzaam vormen van een begrip van de rationaliteit van de ander en uit respect en waardering voor verschil,<br />
9
op zoek te gaan naar de praktische toepassing waarbij aan de verschillende belangen en behoeftes worden<br />
voldaan.<br />
c) Community-vorming<br />
Bij “community-vorming” draait het niet zozeer om de community, maar om het vormen van een community. Dit<br />
impliceert dat er teacher leaders nodig zijn die zich actief willen inzetten een community op te zetten door<br />
(culturele) grenzen te overbruggen. Het kan hier gaan over het opbouwen van interdisciplinaire netwerken en<br />
denktanks van (onderwijs)professionals uit bedrijven, scholen en andere organisaties met als persoonlijk doel de<br />
individuele ontwikkeling en als maatschappelijk doel een (onderwijs)vernieuwing die verder reikt dan de<br />
afzonderlijke rationaliteiten van de van elkaar gescheiden organisaties.<br />
De verschillende aspecten van Teacher Leadership als specifieke uitingsvorm van Teacher Agency zijn<br />
weergegeven in Figuur 4.<br />
Figuur 4. Teacher Leadership als specifieke uitingsvorm van Teacher Agency (het begrip Adaptive Expert wordt<br />
verder uitgewerkt in hoofdstuk 6).<br />
3.2 Ontwerpprincipes<br />
Het voorliggend conceptontwerp is gebaseerd op de volgende principes:<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
Denk vanuit alle betrokken partijen in termen van: kosten/baten en win-win-win in balans;<br />
Investering is te overzien/de winst is duidelijk;<br />
Maatwerk op alle niveaus;<br />
Realistisch tijdpad;<br />
10
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
Ruimte voor persoonlijke aandachtspunten/ontwikkelruimte;<br />
Inrichting van het programma is gebaseerd op leertheoretische uitgangspunten;<br />
Verbinding tussen binnen/buiten en vice versa;<br />
Onderlinge uitwisseling op alle niveaus (laat opbrengsten delen/ proces/leerervaringen/ producten/<br />
voorbeelden/tips) (van klein naar groot).<br />
3.3 Uitgangspunten<br />
De uitgangspunten waar absoluut op voortgebouwd moet worden in het plan voor het duurzame traineeship,<br />
ofwel voor de nieuwe onderneming, zijn als volgt:<br />
● Duurzaam: blijvend, lange termijn bestendig, toekomstbestendig.<br />
● Actueel, voorloper: passend bij nu, maar ook meebewegend met het onderwijs zodat het blijvend ‘bij<br />
de tijd’ is. Daarmee kunnen inspelen op komende vragen, situaties.<br />
● Innovatief: brengt nieuwe inzichten, brengt vernieuwing.<br />
● Onderscheidend: richt zich op een andere doelgroep dan de reguliere lerarenopleiding.<br />
● Er is sprake van wederzijds commitment. De betrokken partijen nemen verantwoordelijkheid over het<br />
deel waarvan ze eigenaar zijn.<br />
● Jaarlijks moment van reflectie, evaluatie en herontwerp inbouwen. Ieder jaar met de betrokkenen<br />
kritisch kijken naar het geheel, wat moet anders, beter, aangepast.<br />
● Groeien vanuit impact. Niet te groot starten, nadruk op effect, via positieve ervaringen groeien.<br />
4. Begripsverheldering<br />
4.1 Inleiding<br />
…<br />
11
4.2 Begrippen<br />
Het nieuw op te zetten bedrijf, de organisatie, het totaal van traineeship, betrokkenen en community samen<br />
wordt in dit document genoemd: De onderneming.<br />
Dit om spraakverwarring te voorkomen en omdat ‘het traineeship’ alleen het traject/programma zelf betreft, niet<br />
de organisatie en de partijen daaromheen.<br />
Het traineeship is onderdeel van de onderneming: het traject waar kandidaten vooraf voor geselecteerd worden;<br />
het traject van een aantal jaar dat ze doorlopen om uiteindelijk een bevoegdheid te behalen en belangrijker nog,<br />
waardevolle ervaring op te doen en buiten het onderwijs. Een traineeship = op verschillende plekken kijken,<br />
meelopen, leren, samenwerken. Niet direct het vak leren is wat de naam zegt.<br />
Ander onderdeel van de onderneming is de community. Dat zijn alle betrokken partijen die onderdeel uitmaken<br />
van de onderneming. Verderop wordt meer verteld over het idee van een sterke community als onderdeel van de<br />
onderneming.<br />
Met een bedrijf wordt in dit plan een organisatie met winstoogmerk bedoeld. Dit kunnen kleine of grote, zelfs<br />
landelijk opererende, organisaties zijn. Een maatschappelijke organisatie werkt non-profit, denk aan culturele<br />
instellingen of zorginstanties.<br />
expertgroep<br />
project- en adviesbureau<br />
interdisciplinaire denktanks<br />
12
5. Doelgroep en selectie<br />
5.1 Inleiding<br />
Het traineeprogramma heeft als onderliggende kernprincipes: Teacher Leadership als specifieke uitingsvorm van<br />
Teacher Agency, boundary crossing en hybride docentschap, culturele sensitiviteit, en community-vorming. Om<br />
Teacher Leadership te kunnen ontwikkelen, is niet alleen een specifieke begeleiding en coaching van belang,<br />
maar moet ook de (school)context aan bepaalde eisen voldoen. In principe zijn alle reguliere geaccrediteerde<br />
lerarenopleidingen voldoende toegerust om docenten op te leiden tot high capacity Adaptive Expert (zie<br />
hoofdstuk 6). De curricula en de daaruit voortvloeiende opdrachten bevatten niet alleen een doordachte leerlijn<br />
om op de verschillende beroepscompetenties te ontwikkelen tot het niveau van startbekwaamheid, maar ook<br />
voldoende mogelijkheden om routines te ontwikkelen en stapsgewijs de eigen lespraktijk te innoveren. Dit geldt<br />
doorgaans ook voor de reguliere opleidingsscholen; er zijn getrainde en gekwalificeerde opleiders in de school<br />
die toegerust zijn om studenten te adequaat te begeleiden in het verwerven van kennis en vaardigheden die<br />
nodig zijn om het vak van docent in een dynamische en meervoudig gesitueerde context optimaal te kunnen<br />
uitvoeren.<br />
Een traineeprogramma heeft specifiek als missie om Teacher Leaders op te leiden. Naast het behalen van de<br />
lesbevoegdheid ligt een specifiek accent op de twee componenten, namelijk:<br />
- Boundary crossing & Multiculturele sensitiviteit<br />
- Leadership development<br />
Deze twee componenten bevatten implicaties voor selectie van de doelgroep, de kwaliteiten van opleiders, de<br />
inhoud van het opleidingsprogramma en selectie van de scholen.<br />
Boundary crossing<br />
Boundary crossing veronderstelt in de eerste plaats dat een trainee daadwerkelijk in zijn/haar taakuitvoering<br />
geconfronteerd wordt met boundaries. Boundaries zijn socioculturele verschillen die aanleiding geven tot<br />
discontinuïteit in (inter)actie (Akkerman & Bakker, 2011). De trainee moet in staat zijn en ruimte krijgen voor het<br />
uitvoeren van karakteristieke processen van boundary crossing, namelijk identificatie, coördinatie, reflectie en<br />
transformatie (ibid.). Op deze manier kan de trainee ook zijn/haar multiculturele sensitiviteit verder ontwikkelen.<br />
13
Leadership development<br />
Trainees kenmerken zich door ambities, creativiteit en gedrevenheid. Zij gedijen het beste in een innovatief<br />
klimaat. Dit klimaat kenmerkt zich door personen die bereid zijn om risico’s te nemen en waarin sprake is van een<br />
continu leerproces met als doel de organisatie te verbeteren (Moolenaar et al., 2010). In zo’n klimaat moet voor<br />
de trainee ruimte zijn voor het ontwikkelen van leiderschapskwaliteiten, waarbij idealiter de schoolleiding<br />
inspirerend leiderschap modelleert. Dergelijk leiderschap wordt gekenmerkt door de volgende dimensies<br />
(Moolenaar et al., 2010):<br />
- Visie ontwikkeling: Het ontwikkelen van een gedeelde visie, het formuleren van doelen en het vaststellen<br />
van prioriteiten<br />
- Oog hebben voor het individu: Aandacht besteden, rekening houden met en recht doen aan de gevoelens<br />
en behoeften van individuele docenten<br />
- Zorgen voor intellectuele stimulans: Ondersteunen en stimuleren van docent professionalisering en<br />
docenten continu uitdagen om de effectiviteit en legitimering van hun kennisbasis en dagelijkse lespraktijk<br />
kritisch te onderzoeken en te streven naar voortdurende onderwijsverbetering.<br />
In de eerste plaats heeft bovenstaande implicaties voor de persoonlijke kenmerken van de potentiële deelnemers<br />
van dit traineeship. De trainee moet als hybride docent zich ontwikkelen tot een teacher leader en hierbij op zoek<br />
gaan naar nieuwe mogelijkheden en werelden. De persoon moet in staat zijn om deze nieuwe werelden met<br />
elkaar te verbinden en nieuwe producten te creëren. Teacher leaders (in spe) zijn mensen die samen willen leren<br />
en een constructieve samenwerking kunnen opbouwen en behouden. Op basis van de gesprekken die hierover<br />
met alle betrokkenen zijn gevoerd is een beeld ontstaan van een aantal eigenschappen die een geschikte<br />
kandidaat-trainee kenmerken. Dit zijn de ‘zachte’ eisen waar iemand aan moet voldoen. Daarnaast zijn er harde<br />
criteria op grond waarvan er geselecteerd wordt.<br />
5.1 Zachte eisen kandidaten<br />
De zachte eisen, oftewel de persoonlijke kenmerken, die de trainee zou moeten bezitten of kunnen ontwikkelen,<br />
zijn:<br />
Zachte eisen:<br />
Leergierigheid<br />
De trainee:<br />
Wil werken aan persoonlijke ontwikkeling<br />
Nieuwsgierigheid<br />
Doorzettingsvermogen<br />
Onzekerheidstolerantie<br />
Voelt zich uitgedaagd door situaties die nieuw of onbekend zijn. Heeft het<br />
doorzettingsvermogen en de veerkracht om hierop in te spelen.<br />
Veerkracht<br />
Analytisch vermogen<br />
Onderzoekende houding<br />
Zelf-reflectief<br />
Heeft het intellectuele vermogen om hoofd- en bijzaken te onderscheiden<br />
Staat open voor en kan leren van feedback<br />
Is in staat om op het eigen handelen te reflecteren<br />
14
Inlevingsvermogen<br />
Empathisch<br />
Is in staat zich in andere (culturen) te verplaatsen<br />
Kan tactvol en diplomatiek opereren wanneer de situatie dit vraagt<br />
Diplomatiek<br />
Persoonlijke motivatie<br />
Enthousiasme<br />
Natuurlijk leiderschap<br />
Ondernemend<br />
Creatief<br />
Innovatief<br />
Heeft een persoonlijke missie en visie<br />
Heeft er zin in!<br />
Heeft uitstraling/flair en krijgt een groep mee<br />
Verbindt werelden binnen en buiten het onderwijs<br />
Kan ‘out of the box’ denken<br />
Heeft innovatieve en creatieve ideeën en weet anderen hiermee te inspireren<br />
5.2 Harde eisen kandidaten<br />
Naast de zachte selectie-eisen is er ook een aantal harde eisen waar kandidaat-trainees aan moeten voldoen om<br />
deel te kunnen nemen. Er is consensus over wat deze harde eisen inhouden. Bij de selectie op basis van harde<br />
eisen zal gekeken worden naar:<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
schoolvak<br />
geschiktheid zij-instroom<br />
cijfergemiddelde masterdiploma<br />
aantal jaren afgestudeerd<br />
leeftijd<br />
Schoolvak<br />
Voor het behalen van de eerstegraads bevoegdheid is het noodzakelijk om vaktoetsing plaats te laten vinden. In<br />
overleg met universitaire lerarenopleidingen wordt bekeken hoe (en hoe streng) de vaktoetsing precies plaats<br />
moet gaan vinden voor het nieuwe traineeship. Bovendien liggen er kansen in het opleiden van kandidaten voor<br />
meerdere bevoegdheden of expertises. Hierover volgt verderop meer informatie.<br />
De achtergrond van een academische bachelor en master in een bepaald vak geeft een trainee meerwaarde voor<br />
scholen. Daarnaast is boven de stof kunnen staan een plus, met name voor de bovenbouw van havo en vwo.<br />
Een baan in het voortgezet onderwijs is een onderdeel van het traineeship. Het is belangrijk om vraag en aanbod<br />
goed op elkaar te laten aansluiten; 20 geschiedeniskandidaten maar geen school die een trainee voor<br />
geschiedenis zoekt is zonde.<br />
Geschiktheid zij-instroomregeling<br />
Het is het uitgangspunt om voor het nieuwe traineeship gebruik te maken van de zij-instroomregeling. Om<br />
15
aanspraak te maken op deze subsidie moet de aankomende docent aan een aantal wettelijk vastgestelde eisen<br />
voldoen; dit heeft onder andere effect op de selectie en assessment.<br />
In eerste instantie zijn deze criteria een uitgangspunt, al bestaat uiteraard de mogelijkheid om te verkennen wat<br />
het zou betekenen als ook kandidaten buiten deze regeling zouden worden toegelaten. Deze vraag is een aantal<br />
keer in gesprekken of bijeenkomsten ter sprake gekomen.<br />
Per 1 april 2017 zal een nieuwe regeling voor de zij-instroom gaan gelden. Hierover is reeds contact met de<br />
opstellers en de uiteindelijke regeling wordt meegenomen in het ontwerp van 1 juli 2017.<br />
Cijfergemiddelde<br />
In het traineeprogramma Eerst De Klas werd er geselecteerd op het gemiddelde cijfer (7 beta, 7,5 alfa-gamma)<br />
van het masterdiploma van de trainee. In het OnderwijsTraineeship is deze selectie op cijfergemiddelde<br />
losgelaten. Er zijn drie opties voor het herontwerp:<br />
Optie 1: het cijfergemiddelde wordt losgelaten. Iedereen mag solliciteren.<br />
Optie 2: de cijfergemiddeldes, zoals voor Eerst De Klas, worden aangehouden.<br />
Optie 3: een cijfergemiddelde van een 7 op het masterdiploma geldt voor alle kandidaten.<br />
Aantal jaren afgestudeerd<br />
Voorstel is dat de kandidaat maximaal 7 jaar geleden is afgestudeerd. Overwegende dat iemand nog een<br />
bepaalde ‘feeling’ met zijn vakgebied moet hebben en hier niet te ver van af moet staan. Tegelijkertijd moet er<br />
ruimte blijven bestaan voor mensen die een carrièreswitch willen maken.<br />
5.3 Doelgroep en selectie: Criteria voor opleiders, opleidingsprogramma en scholen<br />
Tijdens de bijeenkomsten met het werkveld en (oud)trainees is regelmatig gesproken over de rol van de<br />
lerarenopleiding, de inrichting van het opleidingsprogramma en de rol van de school (schoolleiding, cultuur,<br />
organisatie, etc.). In de huidige programma’s van EDK en OTS werden trainees niet altijd goed ingezet en<br />
begeleid, waardoor overbelasting regelmatig plaatsvond. Daarnaast zagen veel scholen zich niet als<br />
mede-eigenaar van het programma of ontstond ruis in de onderlinge afstemming tussen opleiders van de<br />
lerarenopleiding en de schoolorganisatie. Op basis van deze gesprekken en de uitgangspunten van Teacher<br />
Leadership zijn een aantal criteria met betrekking tot opleiders, opleidingsprogramma en scholen opgesteld ter<br />
aanbeveling voor het nieuwe programma.<br />
Uitgangspunt 1: Boundary crossing<br />
De volgende criteria voor opleiders (begeleiders/coaches), het opleidersprogramma en de (school)context<br />
vloeien voort uit het uitgangspunt van boundary crossing:<br />
- De opleider (begeleider/coach) dient zelf over boundary crossing competenties/expertise te beschikken,<br />
16
zodat niet alleen de karakteristieke processen van boundary crossing herkend worden, maar een<br />
begeleider/coach ook een beeld heeft bij de zone van naaste ontwikkeling van de trainee. De opleider moet in<br />
staat zijn om adequate begeleidingsinterventies toe te passen, een ontwikkelingslijn met streefdoelen in dit<br />
kader te visualiseren en een trainee gerichte feedback te geven ten aanzien van de inhoud en het proces van<br />
boundary crossing.<br />
- Het opleidingsprogramma moet opdrachten bevatten die trainees daadwerkelijk aanzetten tot het<br />
proces van boundary crossing. De opdrachten moeten getypeerd kunnen worden als boundary objects (ibid.); dit<br />
houdt in dat er sprake moet zijn van betekenisvolle activiteiten waarin personen uit verschillende contexten (met<br />
verschillende socioculturele achtergronden) samenwerken en waarbij meerdere perspectieven gearticuleerd,<br />
afgewogen en afgestemd moeten worden om te komen tot een oplossing/resultaat waarin iedereen zich kan<br />
vinden. De trainee heeft hierin de specifieke taak om het proces van boundary crossing in goede banen te leiden<br />
en het eigenaarschap van alle betrokkenen te borgen.<br />
- In de context/schoolorganisatie moet een trainee in zijn/haar taakstelling gelegitimeerde<br />
mogelijkheden krijgen om een communicatieve connectie tussen verschillende contexten te leggen,<br />
verschillende perspectieven te wegen en hier routines in op te doen. Door in een proces van samenwerking de<br />
onderlinge (socioculturele) verschillen in kaart te brengen en op zoek te gaan naar nieuwe<br />
mogelijkheden/oplossingen kan een trainee gericht meewerken aan het oplossen en overbruggen van<br />
discontinuïteiten in de schoolorganisatie.<br />
Uitgangspunt 2: Leadership development<br />
Het bewerkstelligen van leadership development stelt de volgende eisen aan opleiders (begeleiders/coaches), het<br />
opleidersprogramma en de (school)context:<br />
- De opleider (begeleider/coach) zal zelf moeten beschikken over leiderschapskwaliteiten om de trainee<br />
te kunnen voorzien van adequate begeleidingsinterventies en feedback. Bovendien moet sprake zijn van kennis<br />
en visie op het gebied van leadership development, ten einde een logische leerlijn (waarin een trainee de vereiste<br />
vaardigheden kan ontwikkelen) te kunnen opzetten en te borgen.<br />
- Het opleidingsprogramma moet opdrachten bevatten die trainees daadwerkelijk aanzetten tot het<br />
ontwikkelen van vaardigheden op het gebied van leiderschap. Dit houdt in dat de drie dimensies van visie<br />
ontwikkeling, oog voor individuen in de totale schoolorganisatie en het inzetten van de intellectuele stimulans<br />
voor collega’s expliciete onderdelen zijn van de opdracht. Bovendien moet ruimte zijn om met medetrainees van<br />
gedachten te wisselen over een adequate aanpak afgestemd op de schoolcontext en over factoren die het<br />
leerproces en het uitoefenen van leiderschap beïnvloeden.<br />
- In de context/schoolorganisatie moet sprake zijn van een innovatief klimaat waarin alle docenten<br />
verantwoordelijkheid nemen en eigenaarschap hebben. Verder zullen de dimensies van visie ontwikkeling, oog<br />
voor het individu en intellectuele stimulans duidelijk zichtbaar moeten zijn in de schoolleiding. Van de<br />
schoolleider vraagt dit dat hij/zij duidelijk een voortrekkersrol heeft, zich actief bezighoudt met en op de hoogte<br />
is van de verschillende processen op het uitvoeringsniveau en nauw samenwerkt met de docenten in de<br />
schoolorganisatie. Ten slotte moet de trainee in een gelegitimeerde positie zijn aangesteld om leiderschap te<br />
kunnen ontwikkelen en uitoefenen. Dit houdt in dat de trainee ook de mogelijkheid moet krijgen om mee te<br />
werken aan visie ontwikkeling, mogelijkheden moet krijgen om inzicht te krijgen in de gevoelens en behoeften<br />
17
van collega’s en een gelegitimeerde taak heeft in de intellectuele stimulans van sectiegenoten/collega’s.<br />
Uitgangspunt 3: Inspirerend ontwikkeltraject met eigenaarschap voor alle betrokkenen<br />
Dit uitgangspunt met de volgende aanbevelingen is voornamelijk voortgekomen vanuit de gesprekken met de<br />
betrokkenen uit het werkveld.<br />
● De opleiders van lerarenopleiding en betrokken scholen vormen een hecht netwerk waarin<br />
begeleiding/coaching rondom de individuele trainee nauw op elkaar wordt afgestemd. Er worden duidelijke<br />
afspraken gemaakt en dit wordt naar alle betrokkenen gecommuniceerd. Als het niet goed gaat met een trainee<br />
op school, dan fungeert dit netwerk ook als een vangnet/sociaal kennisnetwerk waarin gezamenlijk naar een<br />
oplossing wordt gezocht.<br />
● De specifieke invulling van het opleidingsprogramma ontstaat in samenspraak met trainee,<br />
lerarenopleiding en scholen om zo eigenaarschap van alle betrokkenen te kunnen borgen. De school is op<br />
meerdere niveaus (bestuur, schoolleiders, teamleiders, sectie) partner van het programma en niet alleen op de<br />
hoogte van de rol die de trainee kan spelen (o.a. welke innovatieve ideeën een trainee met betrekking tot de<br />
schoolorganisatie heeft) in de school, maar ook van de uitdagingen en mogelijk belemmerende factoren waar<br />
een trainee als lerende professional in de specifieke schoolcultuur mee geconfronteerd kan worden.<br />
● In de context/schoolorganisatie is het van belang dat er duidelijke afspraken gemaakt worden over de<br />
randvoorwaarden voor het traineeship. In de eerste plaats wordt het traineeship klein opgezet met een aantal<br />
pilot-partnerscholen die onderling afspraken maken over voorwaarden zoals: aantal lesuren (de trainees krijgen<br />
niet een te vol rooster), aantal en type klassen (bij voorkeur parallelklassen), invulling van<br />
normjaartaak/taakbelasting (alleen extra taken in overleg met de trainee), inrichting van mogelijkheden voor<br />
leren van en met elkaar (bijv. ruimte om bij collega’s te observeren, mogelijkheden voor intervisie), afspraken<br />
over de specifieke invulling/facilitering van begeleiding op school, etc. In de werkveldsessies zijn de volgende<br />
aandachtspunten genoemd:<br />
○ De school moet een mentor kunnen leveren, die tijd voor de trainee heeft (en krijgt van de leiding).<br />
○ De school moet de trainee kunnen uitroosteren voor trainingsdagen, mocht dat nodig zijn.<br />
○ De school moet een goed onderwijsinspectie rapport hebben (zodat de structuren en processen in de<br />
school bekeken en werkzaam zijn).<br />
○ De school moet meewerken aan een oplossing om de trainee te begeleiden, mocht de trainee het<br />
moeilijk hebben of meer tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen.<br />
Het aannemen van trainees is bij de deelnemende scholen onderdeel van het HR-beleid en er is sprake van een<br />
duidelijke visie: Trainees worden gericht aangenomen en ingezet conform de uitgangspunten van het traineeship<br />
(o.a. boundary crossing en leadership development). Scholen kunnen bij het netwerk aangeven welke vacatures<br />
beschikbaar zijn en welke ontwikkelopdracht zij hebben voor de trainee (kan per jaar verschillen). De<br />
vakgroep/-sectie moet akkoord zijn met de komst zijn van een trainee en op de hoogte zijn van diens rol en<br />
werkzaamheden. Trainees worden alleen geselecteerd voor het traineeship wanneer er een geschikte vacature<br />
voor hen beschikbaar is binnen het netwerk. Bij voorkeur werken er meerdere trainees op een school. De<br />
pilot-partnerscholen kunnen in een later stadium een voorbeeldrol vervullen en ondersteuning bieden (bijv.<br />
uitwisseling van expertise en ervaring, voorbeelden van good practice) aan andere scholen die ook partner willen<br />
worden. De insteek is daarbij altijd positief en ondersteunend. Om de kwaliteit van het traineeprogramma te<br />
18
orgen, worden er basiseisen aan de deelnemende scholen gesteld. Scholen die nog niet voldoen aan deze eisen<br />
kunnen worden ondersteund door scholen die al wel voldoen aan deze eisen en onderdeel uitmaken van het<br />
netwerk. Scholen worden geholpen bij het opstellen van een SMART-plan, waaruit de stappen die zij nog moeten<br />
ondernemen, de tijdsplanning (x aantal weken of maanden) en de support die zij nodig hebben duidelijk wordt.<br />
Het doel is dat uiteindelijk alle Nederlandse v0-scholen kunnen meedoen met het traineeship.<br />
19
6. Opzet en omvang van het traineeprogramma<br />
6.1 Inleiding<br />
Het totale traject omvat meerdere jaren, namelijk een pre-fase, tenminste twee jaar een baan op een school voor<br />
voortgezet onderwijs met een intensieve opleiding en een persoonlijke specialisatie/verdieping en een<br />
uitloopperiode met mogelijkheden voor blijvende binding met de onderneming en professionalisering. In<br />
onderstaande afbeelding is deze opzet van het traineeship geschetst. Zoals te zien in de afbeelding wordt er<br />
vanaf het begin gewerkt aan de opbouw van een community rondom het traineeship, waarin partijen en<br />
organisaties elkaar vinden, versterken en inspireren.<br />
Als rode draad door het programma lopen de lijnen van:<br />
●<br />
●<br />
Persoonlijke ontwikkeling (werkgerelateerd leren en adaptive expertise)<br />
Begeleiding, coaching en intervisie<br />
In dit hoofdstuk worden deze verschillende jaren, de community, de persoonlijke ontwikkeling, de<br />
begeleiding/intervisie en coaching en de praktische uitwerking van de baan belicht.<br />
Pre-fase<br />
Het programma start met een pre-fase vanuit de gedachte dat een goede matching tussen trainee en school<br />
belangrijk is voor een succesvol traject. De pre-fase geeft de mogelijkheid om wederzijdse verwachtingen tussen<br />
de school, de begeleiders en de trainee boven tafel te krijgen. Daarnaast wordt er een begin gemaakt met<br />
lesgeven, bijvoorbeeld doordat de trainee voor de zomer alvast een paar dagen meedraait op school, waardoor<br />
hij in september beter voorbereid voor de klas komt te staan. Een goede pre-fase zal de start van de trainee op<br />
school vergemakkelijken.<br />
Geliefde ideeën voor de invulling van de pre-fase:<br />
●<br />
Inhousedagen waarop de trainee meerdere scholen bezoekt. De trainee heeft zo de mogelijkheid<br />
20
verschillende schoolculturen met verschillende missies en visies te ontdekken en te ervaren wat het beste bij hem<br />
of haar past. De scholen hebben de mogelijkheid om te kijken welke trainee(s) ze graag zouden willen aannemen.<br />
● Een stoomcursus voorafgaand aan de daadwerkelijke start van het programma. De cursus is bedoeld om<br />
de trainee met een basisbagage te laten beginnen aan zijn baan als docent. De cursus kan een x-aantal weken<br />
duren en heeft betrekking op leren op het gebied van didactiek, pedagogiek, klassenmanagement en theater- en<br />
presentatievaardigheden.<br />
Jaar 1 & jaar 2<br />
Tijdens de jaren 1 en 2 heeft de trainee een betaalde baan op een school voor voortgezet onderwijs. Tegelijkertijd<br />
is hij bezig met het behalen van zijn bevoegdheid.<br />
Vanaf de start van het eerste jaar zal de focus liggen op het aanleren en ontwikkelen van het vakmanschap als<br />
docent. Afhankelijk van de persoonlijke ontwikkeling en behoefte van de trainee kan deze focus verschuiven. In<br />
jaar 2 zal de trainee zich meer en meer ontwikkelen als verbinder/entrepeneur. Voor een verdere uitwerking van<br />
de invulling van jaar 1 en 2 zie het hoofdstuk ‘Kansen voor een nieuw traineeship’.<br />
Jaar 3 en verder<br />
In het derde jaar wordt de opgedane kennis en ervaring uit de eerste twee jaren ingezet met als doel om<br />
meerwaarde voor het onderwijs te creëren. Dit gebeurt door het organiseren van interdisciplinaire denktanks,<br />
expertgroepen en doordat de trainee nadenkt over hoe hij zijn kennis en ervaring in kan zetten ten behoeve van<br />
het onderwijs. In concrete zin kan het bijvoorbeeld gaan over het opbouwen van netwerken waarbij docenten<br />
kennisnemen van de verschillende mogelijkheden binnen het onderwijs. Er kan gedacht worden aan het<br />
opbouwen van netwerken voor het starten van een eigen bedrijf gericht op onderwijsvernieuwing – en<br />
verbetering. Ook kan er gewerkt worden aan een netwerk van professionals die als adviseurs<br />
onderwijsvraagstukken vanuit scholen willen gaan aanpakken. Het kan gaan om teams die samen werken aan<br />
curriculumontwerp en (e-)didactieken. Daarnaast kunnen er denktanks worden gestart, waarbij<br />
maatschappelijke vraagstukken vanuit onderwijskundig perspectief worden aangepakt.<br />
Enkele ideeën voor de verdere invulling van jaar 3 en verder zijn:<br />
● Interdisciplinaire denktanks; het doel is om met verschillende experts te werken aan een<br />
maatschappelijk vraagstuk of opdracht en daarmee te bouwen aan een community waarin met vernieuwende<br />
ideeën het onderwijs in de volle breedte vooruit wordt gebracht. De vraagstukken kunnen voortkomen uit vragen<br />
of opdrachten van communityleden, zoals scholen, de VO-raad of een maatschappelijke partner zoals<br />
Greenpeace.<br />
● Expertgroepen; vanaf het tweede jaar kunnen trainees plaatsnemen in een expertgroep. Het eerste jaar<br />
zijn ze junior in de expertgroep, maar later in jaar 3 en verder zullen zij volwaardig expert zijn op het thema.<br />
Expertgroepen kunnen ontstaan op thema’s zoals e-learning of digitale leermiddelen, marketing &<br />
communicatie vo, LOB of kansenongelijkheid en passend onderwijs. De expertgroepen verdiepen zich in het<br />
ontwerp, doen onderzoek en leveren producten en kennis voor scholen, maatschappelijk partners en bedrijven<br />
waarbij de (oud)trainees de diensten en producten leveren en de klanten betalen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld<br />
21
denken aan het ontwerpen en opzetten van een MOOC, het ontwerpen van een onderwijsleerlijn of samen<br />
werken aan het profileren van een school voor potentiële leerlingen. Als ervaringsdeskundigen en experts zijn de<br />
(oud)trainees de perfecte partij om mee samen te werken.<br />
● Project- en adviesbureau; vanuit de expertgroepen kunnen mensen deelnemen aan het project- en<br />
adviesbureau. Experts adviseren scholen op een specifiek gebied/onderwerp. Scholen en andere betrokken<br />
partijen binnen de community kunnen gebruikmaken van de expertise van de trainees en blijven op deze manier<br />
met elkaar in verbinding.<br />
● Alumni kunnen een rol spelen bij de begeleiding van nieuwe trainees (zie<br />
begeleiding/intervisie/coaching)<br />
Community<br />
Zowel het inhoudelijke ontwerp als het duurzame financierings- en organisatiemodel voor het nieuwe traineeship<br />
omvat een groter geheel omvat dan alleen de trainee en het traineeship. Het is de bedoeling om te investeren in<br />
en bouwen aan een sterke community rondom het traineeship, waarin partijen en organisaties elkaar vinden,<br />
versterken en inspireren. Betrokkenen zijn bijvoorbeeld scholen, maatschappelijke partners, bedrijven,<br />
lerarenopleiding, onderwijsorganisaties, alumni, OCW, VSNU en de VO-raad. De community rondom het<br />
traineeship ontstaat vanaf het allereerste begin en loopt door in de jaren daarna. Voor de community is het van<br />
belang dat de verschillende partijen een meerwaarde vinden in de betrokkenheid bij het traineeship. Er wordt bij<br />
wijze van spreke naar een ‘win-win-win’ situatie gezocht. Enkele ideeën voor de verdere invulling van de<br />
community zijn:<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
De community zou uiteindelijk kunnen gaan fungeren als een expertgroep/adviesbureau rondom het<br />
traineeship. Hierbij kunnen trainees vanaf jaar 2 en alumni een verbindende rol vervullen.<br />
Inspirerende voorbeelden (oud-trainees, organisaties, adviesbureaus) kunnen worden uitgenodigd om<br />
te spreken of thema-middagen te organiseren. Trainees komen in contact met deze organisaties en<br />
brengen hun ideeën en ervaringen mee terug te school in en inspireren daarbij hun leerlingen of<br />
collega-docenten.<br />
Trainees kunnen na hun traineeship worden ingezet voor bijvoorbeeld curriculumontwerp of als<br />
adviseurs voor scholen. Er is een tendens waarbij onderwijsbegeleidingsdiensten en<br />
onderwijsadviesbureaus steeds minder worden ingezet en scholen meer van binnenuit met eigen<br />
expertise willen werken aan onderwijsverbetering. Trainees, en zeker oud-trainees, zijn zeer geschikte<br />
personen om hierbij in te zetten. Trainees zouden een school bijvoorbeeld kunnen helpen bij het<br />
opzetten van een online lesmethode.<br />
Partners binnen de community kunnen worden ingezet bij de begeleiding van trainees.<br />
Persoonlijke ontwikkeling<br />
22
Zou dit deel van RJ hier ergens passen?<br />
De dagelijkse praktijk van de trainee als Teacher Leader bestaat vanzelfsprekend in eerste instantie uit het<br />
behalen van zijn of haar traineeship. Hiervoor is het allereerst noodzakelijk om een stevige begeleidingsstructuur<br />
rondom de trainee te organiseren. Deze begeleidingsstructuur is gebaseerd op vertrouwen. Zowel de<br />
universitaire lerarenopleidingen, medeverantwoordelijk voor de uitwerking van het traineeship, als de school<br />
waar de trainee gaat werken, bieden de trainee als teacher leader het vertrouwen en de ruimte om zelf keuzes te<br />
maken, verantwoordelijkheid te nemen voor deze keuzes, te reflecteren op schoolbeleid en persoonlijke<br />
ontwikkeling, bij te dragen aan kennisdeling en schoolontwikkeling. Eigenaarschap ontstaat daar waar de trainee<br />
de ruimte krijgt om te werken aan persoonlijke en school-gerelateerde ontwikkeling. Veelal worden er eisen<br />
gesteld aan wat er van de trainee verwacht wordt, maar als het omgedraaid wordt ontstaat er ruimte voor een<br />
manier van leren waarbij het de scholen en de lerarenopleidingen is om de trainee helder te maken wat de trainee<br />
van hen kan en mag verwachten. Het gaat hierbij om eisen, randvoorwaarden, normen, waarden, visie,<br />
begeleiding, ruimte en tijd. Het is vervolgens aan de trainee om zich eigenaar te voelen van het leerproces,<br />
waarbij de school als de lerarenopleidingen dienend zijn aan de trainee. Het is aan de trainee om als<br />
verantwoordelijk docent gebruik te maken van de mogelijkheden die aan hem worden aangereikt. + schema<br />
hieronder<br />
II De concrete uitwerking van het traineeprogramma<br />
Leidend in het traineeprogramma is het leren van de trainee in relatie tot de school en externe organisaties. De<br />
lerarenopleiding neemt het voortouw als het gaat om het organiseren van het traineeship. Naast het bouwen aan<br />
verbinding tussen school en lerarenopleiding, is het belangrijk dat er op twee niveaus wordt gekeken naar<br />
externe organisaties, namelijk regionaal en nationaal.<br />
Op regionaal niveau gaat het over een onderdeel in het programma waarbinnen er ruimte wordt vrijgemaakt<br />
voor de trainee om zelf op zoek te gaan naar organisaties die een bijdrage kunnen leveren aan<br />
onderwijsverbetering in de school. Op dit regionale niveau zal de trainee zelf, in gesprek met betrokkenen binnen<br />
en rondom de school en in lijn met het schoolplan en de schoolvisie, op zoek gaan naar nieuwe verbindingen. De<br />
ruimte om op regionaal niveau op zoek te gaan naar verbindingen is een onderdeel in het trainees-programma<br />
waarvoor logischerwijs geen directe invulling aan gegeven kan worden.<br />
Op nationaal niveau wordt er in het traineeprogramma vanzelfsprekend aan een intensieve relatie met de school<br />
gebouwd. Maar daarnaast worden verschillende organisaties ingezet om op landelijk niveau een bijdrage te<br />
23
leveren aan het traineeship. Denk hierbij aan uiteenlopende invullingen zoals een workshop met een specifiek<br />
onderwijsthema tot een bedrijfsstage. De organisaties lopen uiteen van non-profitorganisaties tot en met het<br />
bedrijfsleven.<br />
III Het werkveld als leerpraktijk<br />
In lijn met het concept van de teacher leader die zijn ambacht van het lesgeven als geen ander wil verstaan, werkt<br />
een geslaagd traineeship op individueel, regionaal en landelijk niveau op basis van een actieve (leer – en<br />
ontwikkel)houding.<br />
Het werken aan contacten op landelijk niveau tussen uiteenlopende organisaties met verschillende bijdragen en<br />
verwachtingen vraagt om een kijk op ontwikkeling, waarbij het bouwen aan netwerken vanuit de<br />
lerarenopleidingen in relatie tot alle betrokkenen wordt gezien als een leerpraktijk. Het draait hier om het leren<br />
bouwen aan netwerken en vervolgens duurzame samenwerkingsverbanden.<br />
Deze manier van werken vertaalt zich vervolgens ook naar de trainee. Van de trainee mag namelijk worden<br />
verwacht dat hij de ruimte neemt om zelf actief te gaan bouwen aan duurzame samenwerkingsverbanden tussen<br />
school en externe, regionale partijen.<br />
Op een metaniveau ontstaat er ruimte voor het traineeship als geheel, waarbinnen alle partijen na een bepaalde<br />
periode, neem bijvoorbeeld een schooljaar, met zowel stuurgroepen, trainees, scholen en externe organisaties<br />
gaat kijken hoe er gewerkt is.<br />
Werkgerelateerd leren<br />
Tijdens het traineeship ontwikkelen de trainees zich op de werkplek tot professional. Dit werkgerelateerd leren<br />
kan zich in allerlei vormen uiten: Naast een reeks formele en geplande activiteiten om een bevoegdheid te halen<br />
(bijv. via het programma van de lerarenopleiding), zijn er ook tal van informele en ongeplande activiteiten en<br />
ervaringen waarvan een trainee leert. Soms is dit in samenspraak met collega’s, soms ook niet. We maken in dit<br />
kader gebruik van de volgende definitie van werkgerelateerd leren:<br />
“Work-related learning is defined as the engagement in formal and informal learning activities both on and off the<br />
job, whereby employees and groups of employees acquire and/or improve competences (integrated knowledge, skills,<br />
and attitudes) that change individuals’ present and future professional achievement (and eventually also their<br />
career) and organizational performance” (Kyndt & Baert, 2013, p. 275).<br />
Uit de brainstormsessies met alumni en opleiders/begeleiders van EDK/OTS is naar voren gekomen dat het leren<br />
van trainees niet altijd stapsgewijs verloopt via geplande activiteiten/conform het reguliere<br />
opleidingsprogramma, maar dat zij juist door interactie met anderen of op basis van persoonlijke leerdoelen hun<br />
ontwikkeling (al dan niet autonoom) vormgeven. Volgens Garavan et al. (2015) kunnen we iemands ontwikkeling<br />
in de werkcontext typeren met behulp van twee dimensies. De proces-dimensie duidt dat<br />
ontwikkelingsactiviteiten spontaan kunnen optreden of vooraf gepland zijn, terwijl de structuur-dimensie<br />
aangeeft dat ontwikkeling onafhankelijk van anderen kan plaatsvinden of juist in wederzijdse afhankelijkheid.<br />
Deze typologie van ontwikkeling is weergegeven in Figuur 1. De ontwikkeling van trainees beperkt zich niet<br />
hoofdzakelijk tot de bovenste twee kwadranten, maar zal ook in de onderste kwadranten gesitueerd zijn. Dit<br />
24
heeft duidelijke implicaties voor de inrichting van begeleiding/coaching, het opleidingsprogramma en de<br />
schoolcontext als leeromgeving. Een sleutelbegrip hierin is maatwerk (zie ook de alinea over begeleiding,<br />
coaching en intervisie).<br />
Figuur 1. Typologie van de ontwikkeling van een trainee (Garavan et al. 2015)<br />
Adaptive Expertise<br />
Trainees staan voor de uitdaging om zich te ontwikkelen tot professional in de complexiteit van het onderwijs.<br />
Dit vraagt van hen dat zij niet alleen leren omgaan met veranderende omstandigheden en de dynamiek in het<br />
onderwijs, maar ook met de eisen die vanuit de samenleving gesteld worden. Volgens Janssen et al. (2008)<br />
moeten zij enerzijds beschikken over een handelingsrepertoire met efficiënte routines, maar moeten zij<br />
anderzijds in staat zijn om nieuwe kennis te ontwikkelen en beschikken over de bereidheid om te vernieuwen.<br />
Om te voorkomen dat een trainee gefrustreerd raakt, doordat hij of zij niet beschikt over de benodigde routines<br />
om een vernieuwing te kunnen doorvoeren of juist verveeld raakt door een te grote nadruk op routinevorming,<br />
stellen Janssen en collega’s (2008) een gewenste leerroute voor. De trainee is daarbij zowel bezig met het<br />
aanleren van bepaalde routines als het uitproberen van kleine vernieuwingen. Het einddoel van deze leerroute is<br />
de ‘Adaptive Expert’: Een leraar die in staat is om effectief en efficiënt te handelen (en te vernieuwen) in een<br />
veranderende context (zie Figuur 2).<br />
Van trainees uit de programma’s van EDK en OTS is bekend dat zij ambitieus zijn, veel ideeën hebben voor<br />
innovatie van het onderwijs en dat hun handelen meer dan eens gekenmerkt wordt door perfectionisme. Juist bij<br />
deze doelgroep ligt het risico op de loer dat zij zich ontwikkelen tot gefrustreerde nieuwelingen, omdat ze graag<br />
willen innoveren, maar zeker in de beginfase nog niet altijd beschikken over de nodige vaardigheden/routines.<br />
Dit impliceert dat in de begeleiding en de schoolcontext expliciet ingezet wordt op een evenwichtige<br />
ontwikkeling, waarbij routinevorming en kleine innovaties in balans zijn. Dit kan dus ook betekenen dat<br />
begeleiding en schoolleiding soms de taak hebben om de trainee indien nodig af te remmen in de ambitie om<br />
meteen in het eerste jaar op grote schaal innovaties door te voeren.<br />
25
Figuur 2. Gewenste leerroute tot ‘Adaptive Expert’ (Janssen et al., 2008, p. 6)<br />
Begeleiding, coaching en intervisie<br />
Het werkgerelateerd leren van een trainee kan zich in verschillende vormen manifesteren. Daarbij vormen de<br />
leerpatronen die zij in eerder onderwijs hebben opgebouwd het vertrekpunt voor het vinden van een manier van<br />
leren die bij deze nieuwe omgeving past (Oosterheert et al., 2016). Trainees kunnen bij aanvang van de<br />
lerarenopleiding verschillen in welk leerpatroon dominant is en dit leidt tot verschillen in de leervaardigheden die<br />
zij kunnen of moeten ontwikkelen. In Tabel 2 staan de belangrijkste leerpatronen met bijbehorende<br />
ontwikkelingsuitdagingen weergegeven.<br />
Tabel 2: Dominante leerpatronen met ontwikkelingsuitdagingen (Oosterheert et al., 2016)<br />
Volgens Oosterheert en collega’s (2016) beïnvloedt de leercontext in sterke mate of men zich daadwerkelijk<br />
ontwikkelt tot startbekwaam professional. Door het dominante leerpatroon te herkennen en hier adequate<br />
interventies op individueel niveau op toe te passen, oftewel maatwerk te leveren, worden optimale condities<br />
voor leren gecreëerd. Daarnaast hangen de ontwikkelingsuitdagingen van trainees samen met de ontwikkeling<br />
van hun professionele identiteit. Dit ‘identiteitsleren’ stelt ook eisen aan de leeromgeving inclusief begeleiders,<br />
(Pillen et al., 2016), namelijk:<br />
● Onderkennen dat de ontwikkeling tot leraar gebaseerd is op een combinatie en integratie van<br />
persoonlijke en professionele aspecten<br />
● Bieden van veiligheid, aangezien een veranderend zelfbeeld (zowel persoonlijk als professioneel)<br />
onveilig kan aanvoelen en kan leiden tot weerstand<br />
● Een klimaat van openheid en respect waarin de dialoog centraal staat; deze dialoog heeft betrekking op<br />
26
wie je bent als leraar, wat voor soort leraar je wilt worden en welke factoren dit proces belemmeren/bevorderen<br />
●<br />
Mogelijkheid tot meerdere dialogen met jezelf, andere trainees en begeleiders<br />
Bovenstaande impliceert dat goede begeleiding, intervisie en coaching essentieel zijn voor het succesvol<br />
doorlopen van het traineeprogramma. Dit punt kwam ook steeds opnieuw terug tijdens de brainstormsessies en<br />
om die reden vormt begeleiding, intervisie en coaching de rode draad door alle jaren heen. Dit vraagt specifiek<br />
van de begeleider/coach dat deze persoon competent is in het leveren van maatwerk (d.i. herkennen van<br />
leer-/ontwikkelpatronen van trainee, toepassen van adequate begeleidingsinterventies en het creëren van een<br />
context waarin ‘identiteitsleren’ mogelijk is). Dit vraagt specifiek van de context/schoolorganisatie dat er sprake<br />
is van een open en veilige leercultuur waarin verschillende vormen van kennisdeling en ontwikkeling (individuele<br />
professionalisering, professionalisering in netwerken, autonoom leren en dialogisch leren, vgl. Garavan et al.<br />
(2015)) mogelijk zijn, waar ‘identiteitsleren’ gestimuleerd wordt door een respectvolle dialoog (bijv. intervisie) en<br />
een trainee in zijn/haar specifieke taakstelling persoonlijke en professionele aspecten gecombineerd en<br />
geïntegreerd ziet. Ten slotte is een belangrijk aandachtspunt van dit maatwerktraject dat alle betrokken partijen<br />
(trainee, begeleiders/coaches van de lerarenopleiding en de context/schoolorganisatie, schoolleiding, etc.)<br />
intensief samenwerken en de afzonderlijke doelen van het leertraject op elkaar afstemmen.<br />
Hieronder volgen enkele ideeën voor de invulling van de begeleiding:<br />
● Aan het begin van het traineeship wordt er een persoonlijk ontwikkelings- en begeleidingsplan<br />
opgesteld door de trainee, de schoolorganisatie en de universitaire lerarenopleiding. Dit plan bevat niet alleen<br />
SMART doelen met betrekking tot het behalen van de lesbevoegdheid, maar besteedt ook aandacht aan het<br />
dominante leerpatroon van de trainee en ontwikkelingsuitdagingen met betrekking tot de ontwikkeling van de<br />
professionele identiteit (inclusief de combinatie/integratie van persoonlijke en professionele<br />
aspecten/kwaliteiten). De hieruit voortvloeiende implicaties voor begeleiding/coaching en inrichting van de<br />
leeromgeving/eisen aan de context worden meegenomen in de matching met begeleiders/coaches (van<br />
lerarenopleiding en schoolorganisatie) en de specifieke taakstelling in de schoolomgeving. Dit plan bevat<br />
bovendien een voorstel om op een aantal vastgestelde momenten in het schooljaar met alle betrokkenen een<br />
evaluatie te houden van 1) voortgang & doelen, 2) belemmerende en bevorderende factoren in ontwikkeling in<br />
relatie tot de lerarenopleiding en de context/schoolorganisatie en 3) begeleiding, intervisie en coaching. Deze<br />
evaluatie kan resulteren in het bijstellen van het ontwikkelings- en begeleidingsplan, het wijzigen van de<br />
begeleiding (inhoudelijke focus, type begeleidingsinterventies, match met begeleider/coach), het aanpassen van<br />
de taakstelling in de schoolorganisatie, het regelen van externe support (bijv. vanuit de community van andere<br />
vakdocenten, onderwijsprofessionals en/of -specialisten, alumni), etc.<br />
● Intervisiemomenten: Uit de analyses en gesprekken blijkt dat trainees in hun persoonlijke ontwikkeling<br />
veel baat hebben bij het ‘samen leren’ binnen de traineegroep (vgl. dialogisch leren en professionalisering in<br />
netwerken, Garavan et al. (2015)). Doordat zij tegen soortgelijke ontwikkelpunten aanlopen in hun werk in de<br />
schoolorganisatie hebben trainees veel aan intervisie met mede trainees. Dit zou kunnen plaatsvinden in de vorm<br />
van vaste intervisiemomenten, bijvoorbeeld twee keer per maand. Door dergelijke intervisiemomenten raken<br />
trainees vanaf het begin gewend aan het delen van ervaringen, leren van en met elkaar, observeren bij<br />
vakgenoten, etc. en kan dit op lange termijn resulteren in een open community waarin kennisdeling<br />
vanzelfsprekend is. Bij het inrichten van zulke intervisiemomenten kan gebruik gemaakt worden van praktijken<br />
die nu al gangbaar zijn in schoolorganisaties, zoals bijv. de principes van LeerKRACHT, Lesson Study, onderling<br />
27
lesbezoek en gezamenlijk lesontwerp, etc.<br />
Baan<br />
Aangenomen wordt dat een maximale lestaak van 750 klokuren op jaarbasis de status quo op een grote<br />
meerderheid van de instellingen aangeeft. Sociale partners zijn het erover eens dat bij 750 klokuren les per jaar,<br />
met een maximale spreiding van lessen over 37,8 onderwijsweken, het mogelijk is te komen tot een aantal van<br />
23,8 lesuren per week, uitgaande van lessen van vijftig minuten (Cao VO raad 2016-2017).<br />
Uit gesprekken met alumni, scholen en lerarenopleidingen en uit de evaluaties van de afgelopen jaren is gebleken<br />
dat 9-12 uur voor de klas als trainee ideaal zou zijn.<br />
Voor het nieuwe traineeship kan een aanstelling tussen de 0,5 fte en 0,9 fte gekozen kan worden door school en<br />
trainee samen. Van die aanstelling geeft een trainee minimaal 9 (jaar 1) tot maximaal 13 uur (jaar 2) les<br />
(uitgaande van 50 min), dit wordt opgebouwd afhankelijk van de behoefte en ontwikkeling van de trainee. Naast<br />
de lesuren is de trainee inzetbaar binnen en buiten de school voor andere activiteiten, idealiter gekoppeld aan<br />
zijn expertise en/of verdieping.<br />
De trainee krijgt betaald naar de grootte van de aanstelling en de trainee levert de school expertise in lesgeven en<br />
daarbuiten, passend bij deze aanstelling. Dit betekent dat er niet meer betaald wordt voor een trainee dan dat hij<br />
inzetbaar is, zoals momenteel het geval is. Maar wel dat de tijd van de trainee niet volgepropt kan worden met<br />
lessen.<br />
De spreiding tussen 0,5 fte en 0,9 fte ontstaat als gevolg van het feit dat de trainee wel of niet een verdieping<br />
kiest die direct relevant is voor de school.<br />
De trainee en de school hebben samen de vrijheid om te onderhandelen over het salaris. Dit kan bijvoorbeeld<br />
doordat de achtergrond en ervaring van een trainee verschillen. Het startsalaris zal zich in principe bevinden<br />
tussen schaal LB1-LB4.<br />
De keuze voor deze spreiding, zowel in omvang als in salarisschaal, is gebaseerd op een aantal belangrijke<br />
argumenten:<br />
● Met deze spreiding kan de volle breedte van potentiële kandidaten die vallen binnen de harde criteria<br />
(zoals beschreven in hoofdstuk 5, bijvoorbeeld maximaal 7 jaar afgestudeerd zijn) bediend worden (een<br />
kandidaat die 7 jaar afgestudeerd is zal niet voor een 0,5 LB1 op het programma af komen maar heeft nu de<br />
keuze in gesprek met scholen een voor hem zo optimaal programma te ontwerpen);<br />
● De spreiding maakt het optimaal mogelijk om maatwerk te bieden voor iedere individuele trainee (naast<br />
de harde eisen kun je ook denken aan persoonlijke voorkeuren);<br />
● Voor de deelnemende scholen biedt de spreiding de mogelijkheid optimaal te matchen (zowel wat<br />
betreft het lesgeven als ook de verdieping/extra expertise die de trainee meeneemt), het stimuleert het<br />
langetermijndenken bij scholen (strategisch HR-beleid);<br />
● Binnen heldere kwaliteitskaders voor het nieuwe traineeprogramma (onder andere niet te veel lesuren<br />
geven, voldoende ontwikkel- en reflectieruimte en ruimte voor verdieping) ruimte bieden.<br />
28
29
7. Kansen nieuwe onderneming<br />
7.1 Inleiding<br />
De onderneming, het nieuwe traineeship, kan inspelen op vele mooie kansen die de huidige tijd en<br />
toekomst(voorspellingen) bieden. Dit zijn ontwikkelingen in het onderwijs en de samenleving, waar de nieuwe<br />
onderneming dankbaar gebruik van zou kunnen maken. Hieronder volgt allereerst een opsomming van losse<br />
kansen. Vervolgens zijn de kansen gebundeld in vier gethematiseerde overzichten. Tot slot zijn alle kansen<br />
samengevoegd in een complex doch ambitieus overzicht.<br />
● Het adviesrapport Ons onderwijs 2032, ontwikkelingen in het onderwijs, de trainee die hier een<br />
belangrijke rol in speelt, die scholen helpt om naar 2032 te komen (zie schema 1).<br />
● (Oud)trainee inzetten voor onderwijsverbetering in volle breedte (zie schema 1).<br />
● Kans om te kijken naar bredere bevoegdheden dan voor het ene vak waar ze de bachelor in hebben<br />
gevolgd, breder inzetbaar op school. Het bevoegdhedenstelsel, hoe toekomstbestendig is dat, men is bezig met<br />
het opbouwen van een nieuw systeem (o.a. geïnspireerd op 2032). Mogelijkheid om op in te spelen met de<br />
trainees (schema 4).<br />
● Kans voor lerarenopleidingen om in te spelen op de vraag naar meer flexibiliteit en maatwerk,<br />
traineeship als proeftuin (wel direct goed) om dit samen vorm te geven.<br />
● Community rond traineeship waarin partijen zitten die van en met elkaar willen ontwikkelen, leren en<br />
werken. Win - win - win komt hier perfect tot uiting.<br />
● Advies- & projectbureau als onderdeel van het traineeship en de community, waarin (oud)trainees<br />
werkzaam zijn en op verschillende expertisegebieden vragen en opdrachten van communityleden vervullen.<br />
Denk aan thema’s uit 2032 zoals persoonsvorming, vakoverstijgende vaardigheden (leervaardigheden, creëren,<br />
kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken), ambitieuze verbreding en verdieping of<br />
verbinding met de buitenwereld. Maar ook aan ontwerp van curriculum en toetsen, digitaal leermateriaal of het<br />
doen van onderzoek (schema 1). Doet me denken aan concept Kennisrotonde.<br />
● Aansluiten bij ‘kansengelijkheid’-berichtgeving van VO-raad Paul Rosenmöller die aangeeft dat er<br />
‘ingezet moet worden op de ongelijke benadering van leerlingen om gelijke kansen te kunnen bieden’.<br />
(Oud)trainees kunnen scholen hierbij helpen (schema 2).<br />
● Ook gezegd door Paul Rosenmöller van de VO-raad in dezelfde brief; ‘er moet meer focus en waardering<br />
komen voor de maatschappelijke impact van onderwijs, gericht op duurzaam kunnen participeren in de<br />
samenleving en (duurzaam) inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt’. Ook hier kan het traineeship mooi bij aansluiten,<br />
bijvoorbeeld doordat je als school door te werken met trainees laat zien wat de bredere impact is van het<br />
onderwijs en de maatschappij, wat een docent kan betekenen voor de samenleving (schema 2).<br />
● Belang van LOB van leerlingen<br />
● Toekomstig (school)leiderstekort (schema 3).<br />
● Schotten doorbreken (schema 4).<br />
● Leerlingen in volle breedte volgen en helpen.<br />
● Samenwerking met mbo-voor de klas.<br />
● Vanuit Pabo doorgroeien?<br />
30
Groeimogelijkheden:<br />
● Psychologie en pedagogiek - voor het mbo opleiden - samenwerken met talent voor de klas<br />
● 2e graads en/of samenwerking hbo<br />
● pabo<br />
● internationaal; Europese subsidies (Het leraarontwikkelfonds, LOF, is speciaal vanuit de<br />
onderwijscoöperatie opgericht om Teacher Leadership te bevorderen. Door ervoor te kiezen hierbij aan te sluiten<br />
zouden we inhoud kunnen geven aan dergelijke initiatieven in Nederland en Europa om docenten/teacher leaders<br />
handvatten te geven om de eigen route te bewandelen).<br />
● inspelen op toekomstig tekort aan (school)leiders in het onderwijs<br />
31
Schema 1. onderwijs van de toekomst - ons onderwijs 2032<br />
Schema 2. kansenongelijkheid en passend onderwijs<br />
Schema 3. ondernemen, bedrijfsleven, leidinggeven<br />
Schema 4. brede inzetbaarheid, bevoegdheden, schotten doorbreken<br />
Schema 1. Onderwijs van de toekomst, ons onderwijs 2032<br />
Het nieuwe traineeship biedt veel kansen voor de ontwikkeling en verdere inrichting van het onderwijs van de<br />
toekomst. Een mogelijke uitwerking is om in te spelen op de volgende ontwikkelingen:<br />
● Scholen leren steeds vaker van en met elkaar;<br />
● Scholen halen steeds vaker kennis en expertise van buiten in huis;<br />
● Scholen maken tegelijkertijd minder gebruik van externe adviesbureaus;<br />
● Er is vraag naar (flexibel) personeel met andere kwaliteiten (zie thema’s zoals genoemd in advies<br />
onderwijs 2032) en de kwaliteiten;<br />
● Potentiele trainees kenmerken zich in het algemeen door een brede en/of onderzoekende interesse en<br />
32
ambitie.<br />
Wanneer men deze kansen combineert is het heel goed mogelijk om binnen de nieuwe onderneming<br />
verschillende expertgroepen te doen ontstaan. Als trainee kan je je bij één of meerdere groepen in de loop van<br />
het programma aansluiten, eerst als junior/meeloper en later ook als expert. Men ziet kans om een project- &<br />
adviesbureau op te zetten voor oud-trainees. Zij zijn voor dit bureau werkzaam als expert en vervullen<br />
opdrachten voor scholen en organisaties/bedrijven uit de community. Het gaat dan om opdrachten die scholen<br />
voorheen wellicht zouden uitbesteden aan een extern bureau, maar nu in huis uitvoeren middels de expertise van<br />
trainees en het netwerk dat de onderneming ze biedt. Als (oud)trainee heb je op deze manier de kans om naast je<br />
werk in het onderwijs (of elders) je expertise te blijven ontwikkelen, samen te werken met andere oud-trainees en<br />
je expertise in te zetten voor projecten of advieswerk in het onderwijs of daarbuiten.<br />
Voor deze uitwerking is het aan te bevelen om bewust te kiezen voor een samenwerking met scholen die actief<br />
bezig zijn met de ontwikkeling naar toekomstbestendig onderwijs. Scholen die zich bewust zijn van de<br />
veranderende samenleving, arbeidsmarkt en de vragen die dit met zich meebrengt op het gebied van<br />
schoolontwikkeling, professionalisering en onderwijsontwikkeling.<br />
Schema 2. Kansengelijkheid en passend onderwijs<br />
Met het oog op de ontwikkelingen rond kansengelijkheid en passend onderwijs is er ook een aantal kansen te<br />
noemen voor het traineeship. Zo zou een aantal trainees zich kunnen verdiepen en specialiseren op deze<br />
33
terreinen. Denk hierbij aan de invoering van verlengde brugklassen, tienercolleges, huiswerkbegeleiding en<br />
zomer- en lentescholen. Maar ook specifieke expertise op het gebied van NT2, onderwijs aan anderstalige<br />
nieuwkomers en Internationale Schakelklassen. De overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs is<br />
een aspect dat momenteel veel aandacht krijgt in de media en waar de trainees zich in zouden kunnen verdiepen.<br />
De trainees zijn bij uitstek geschikt om scholen straks te ondersteunen en adviseren op het gebied van<br />
implementatieprocessen en verandermanagement. Deze ambitie voor het nieuwe traineeship kan als volgt<br />
geformuleerd worden: er wordt jaarlijks een lichting experts opgeleid op het gebied van passend onderwijs en de<br />
vermindering van kansenongelijkheid in het (voortgezet) onderwijs.<br />
34
Schema 3. Buitenwereld en binnenwereld verbinden, ondernemen, bedrijfsleven,<br />
leidinggeven<br />
In bovenstaand schema is een traject afgebeeld dat het meest in de buurt van het huidige EDK-traject komt. De<br />
combinatie met het bedrijfsleven zal een andere, waarschijnlijk breder geïnteresseerde, doelgroep aantrekken<br />
voor het traineeship. Een onderdeel van het programma zal zijn om het bedrijfsleven met het onderwijs te<br />
verbinden. Dit heeft positief effect op de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) van leerlingen omdat<br />
trainees echte voorbeelden uit het bedrijfsleven, en misschien ook daadwerkelijk personeel van bedrijven zelf, de<br />
school in halen.<br />
Door het traineeship op deze manier in te richten zullen er meer ‘hybride docenten’ uitstromen; docenten die het<br />
onderwijs met werken in een andere sector combineren. Er zijn verdiepingsonderdelen denkbaar zoals marketing<br />
(hoe werven we leerlingen, maar ook hoe worden we een excellente school), het starten van een eigen bedrijf en<br />
wat daarbij komt kijken, acquisitie, leidinggeven (kan interessant zijn mede met het oog op het komende<br />
schoolleiderstekort) en wellicht het daadwerkelijk starten van een eigen bedrijf. Optie is dan dat de onderneming<br />
trainees en oud-trainees ondersteunt bij het opzetten van een eigen bedrijf en aandeelhouder wordt van de<br />
start-up.<br />
35
Schema 4. Bevoegdheden en expertise op verschillende niveaus – brede inzetbaarheid<br />
De vraag of het huidige bevoegdhedenstelsel van deze tijd is, wordt momenteel op verschillende plekken<br />
besproken. Met de ontwikkelingen in onder andere het voortgezet onderwijs naar meer brede vakken,<br />
interdisciplinair en projectmatig werken en bijvoorbeeld ook de ontwikkeling van de brede bachelors lijken de<br />
bestaande bevoegdheden wellicht wat ouderwets. Het nieuwe traineeship zou hierop in kunnen spelen door<br />
trainees op te leiden voor meer dan één bevoegdheid of expertise.<br />
Er zou dan gedacht kunnen worden aan de opbouw van een tweedegraads bevoegdheid (zoals de educatieve<br />
minor) en later een vervolg naar de eerstegraads bevoegdheid (bijvoorbeeld na afronding van het traineeship).<br />
Ook is een combinatie van een eerstegraads bevoegdheid in het ene vak en een tweedegraads bevoegdheid in<br />
een ander vak denkbaar (eventueel met vak deficiënties, voor de bètavakken wellicht weg te werken via<br />
programma’s zoals Natk4all, Mastermath en Chem4all). Naast deze opbouw van bevoegdheden is het<br />
interessant om te onderzoeken of trainees, naast de eerstegraads bevoegdheid die zij behalen, een specialisatie<br />
traject zouden kunnen volgen in bijvoorbeeld het vmbo of het mbo. Te denken valt dan aan een speciale stage of<br />
werkplek gekoppeld aan kennis, theorie en intervisie.<br />
Een andere optie met betrekking tot de brede inzetbaarheid van trainees is de inzet op brede vakken en meer<br />
maatwerk. Twee ontwikkelingen die zich steeds meer voordoen op scholen voor voortgezet onderwijs als<br />
specifieke expertisegebieden. Een trainee kan zich tijdens, of wellicht ook na afronding van het traineeship<br />
specialiseren in een van deze vakgebieden en zo op zijn eigen school of een andere school (zie ook idee voor<br />
project & adviesbureau) deze expertise inzetten en delen.<br />
36
Deze opzet zou positief kunnen bijdragen aan het doorbreken van de huidige schotten tussen PO-VO-MBO en<br />
ook die tussen vmbo, havo en vwo, alsook onderbouw en bovenbouw. Doorlopende leerlijnen, samenwerkingen<br />
tussen sectoren en niveaus, dit zijn allen actuele en interessante kansen en uitwerkingen wat ons betreft.<br />
37
Alle kansen samengevoegd tot één uitwerking<br />
De vier bovenstaande schema’s gecombineerd resulteren in het, haast onleesbare en complexe overzicht<br />
hieronder. Desalniettemin geeft dit schema weer dat er veel verschillende kansen zijn voor een traineeship van<br />
de toekomst, dat er ruimte is voor verschillen tussen trainees, scholen en andere partners, dat er kansen zijn voor<br />
de community, voor spin-offs en (het aansluiten bij) bestaande en nieuwe initiatieven. Oftewel dat het aansluit<br />
bij de huidige tijd, bij ontwikkelingen in het (toekomstbestendig maken van) onderwijs en daarbuiten en dat<br />
potentiele samenwerkingspartners de ambitie delen om met elkaar een dynamische onderneming op te zetten<br />
die het beste uit eenieder naar boven haalt.<br />
38
10. (Potentiële) meerwaarde per (potentiële) partij<br />
Er zijn verschillende partijen die potentieel meerwaarde kunnen ondervinden van het traineeship. Hieronder<br />
volgt een lijst van potentiële partijen met daarbij per partij wat de meerwaarde voor desbetreffende partij kan<br />
zijn door onderdeel te zijn van de onderneming.<br />
Waarom kies je voor een traineeship?<br />
➢ Kies voor dit traineeship en kies ervoor om 2 jaar in jezelf te investeren!<br />
➢ Je krijgt ruim 2 jaar de tijd en ruimte om je persoonlijk te ontwikkelen.<br />
➢ De opleiding wordt voor je betaald.<br />
➢ Het is een traject waarbij je onderstaande onderdelen krijgt aangereikt: coaching, begeleiding, het<br />
ontdekken van je kwaliteiten, verkennen van een werkveld (onderwijsveld, organisaties) en nascholing.<br />
➢ Je krijgt dedicated begeleiding.<br />
➢ Je hoeft niet te wachten totdat je wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.<br />
➢ Het behalen van je bevoegdheid wordt bekostigd.<br />
➢ Werken en leren wordt gecombineerd: je doet meteen ervaring op als docent, hierdoor is de kans op<br />
een baan na je traineeship sowieso groter dan dat je de reguliere docentenopleiding doet.<br />
➢ Je maatschappelijk betrokkenheid kun je volledig inzetten om het leven van leerlingen te veranderen<br />
en nalatenschap te creëren. Jij kan een positief verschil maken in de maatschappij!<br />
Waarom wil je als alumnus deel uit maken van de onderneming?<br />
➢ Je krijgt de mogelijkheid om je samen te professionaliseren in een interdisciplinaire denktank of<br />
expertgroep.<br />
➢ Je kunt buiten de schoolcontext met elkaar werken aan beter onderwijs.<br />
➢ Je krijgt de kans om als werknemer in dienst te komen bij het project- en adviesbureau van de<br />
onderneming:<br />
- Je gaat dan samen advies- en projectwerk doen op scholen, bij bedrijven en organisaties.<br />
- Je kunt al je ideeën kwijt buiten het klaslokaal.<br />
➢ Wij bieden je de mogelijkheid om lid te worden van de community: hierdoor word je onderdeel van de<br />
groep en kun je gaan samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, bedrijven,<br />
scholen voor voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en organisaties.<br />
➢ Het wordt je dus makkelijker gemaakt een netwerk op te bouwen voor je toekomst!<br />
Wat biedt de trainee voor de leerling?<br />
➢ Leerlingen krijgen jonge en bevlogen docenten in de klas met inspirerende voorbeelden uit het<br />
bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties.<br />
➢ Deze docenten sluiten naadloos aan bij de belevingswereld van de leerlingen; zij zorgen voor<br />
actualiteit in de lessen, up-to-date lesmateriaal, tools, digitale middelen en nieuwe lesvormen in de klas.<br />
➢ Andersdenkende professionals die leerlingen begeleiden naar hogere niveau’s en andere sectoren.<br />
Waarom wil je als universitaire opleiding gebruik maken van de onderneming<br />
39
➢ Wij zijn voorloper in maatwerkonderwijs, flexibele trajecten en door andere doelgroepen te bedienen,<br />
hierdoor creëer je ook een positief imago!<br />
➢ Wij krijgen de mogelijkheid om meer samen te werken in en met de regio.<br />
➢ Wij versterken de samenwerking met academische opleidingsscholen en scholen in het voortgezet<br />
onderwijs.<br />
➢ Door onderdeel uit te maken van de community kun je gebruik maken van de expertise van trainees,<br />
alumni, bedrijven, scholen voor voortgezet onderwijs, universiteiten lerarenopleidingen en<br />
organisaties.<br />
➢ Onze betrokkenheid wordt vergroot invloed uit te oefenen bij de opstartfase van het nieuwe<br />
traineeship.<br />
➢ We gaan samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, bedrijven, scholen voor<br />
voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en organisaties.<br />
Waarom nemen wij als school uit het voortgezet onderwijs deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij halen goede professionals in huis; mensen die verder denken dan hun eigen klaslokaal. Die op meer<br />
tactisch en/of beleidsniveau het onderwijsveld en de ontwikkelingen kennen. Zij zien kansen en nemen die<br />
mee jullie school in.<br />
➢ Wij halen inspirators en innovators binnen waardoor leerlingen meer geboeid blijven en betere<br />
prestaties halen.<br />
➢ Er zullen positieve effecten op onze vaksectie plaatsvinden doordat er meerdere inspirerende<br />
lesideeën komen; de buitenwereld wordt binnengehaald!<br />
➢ Wij doen mee aan een innovatief traject en creëren hierdoor een positief imago<br />
➢ Potentieel nieuw leiderschap wordt onze school binnengebracht evenals onderzoeksvaardigheden,<br />
dit is een toegevoegde waarde<br />
➢ In de community gaan wij samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, bedrijven,<br />
andere scholen uit het voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en organisaties.<br />
Waarom nemen wij als bedrijf deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij leveren een positieve bijdrage aan de maatschappij door een trainee binnen te halen<br />
➢ Onderwijs en bedrijfsleven worden aan elkaar gekoppeld hierdoor halen wij nieuwe ideeën het bedrijf<br />
binnen<br />
➢ Ons imago wordt verbeterd door ons bedrijf positief te promoten en bekendheid te genereren bij<br />
toekomstige werknemers (zowel trainees als leerlingen). Wij halen een onderwijsblik binnen!<br />
➢ Wij gaan in de community samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, andere<br />
bedrijven zowel regio als landelijk, scholen voor voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en<br />
organisaties.<br />
Waarom nemen wij als maatschappelijke organisatie deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij verbinden de organisatie samen met echt onderwijs.<br />
➢ Wij werken samen met universitaire lerarenopleidingen aan het opleiden van docenten door een<br />
onderwijsblik binnen te halen.<br />
➢ Wij werken samen aan beter onderwijs en verbeteren hiermee je imago.<br />
40
➢ Onderwijs en het bedrijfsleven worden aan elkaar gekoppeld hierdoor halen wij nieuwe ideeën het<br />
bedrijf binnen<br />
➢ In de community gaan wij samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, regionale<br />
en landelijke bedrijven, scholen voor voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en<br />
organisaties.<br />
Waarom nemen wij als VO-raad deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij halen talent de VO-raad binnen!<br />
➢ Wij verbeter ons imago en uitstraling door betrokkenheid te genereren bij dit innovatieve project.<br />
➢ Wij voelen de verantwoordelijkheid richting scholen door goede eerstegraads academici / professionals<br />
voor de klas te zetten.<br />
➢ Door de buitenwereld naar binnen te halen op school, vergroten wij hiermee de professionalisering<br />
van het aantal zittende docenten. De trainees denken immers verder dan het eigen klaslokaal.<br />
➢ Daarnaast komen deze docenten scholen binnen die meer op tactisch en/of beleidsniveau het<br />
onderwijsveld en de ontwikkelingen kennen en die vooral de kansen voor de school zien. Dit alles zal ook<br />
zeker een positieve invloed op de vaksectie hebben.<br />
➢ Door trainees aan te stellen halen de scholen hiermee zowel potentieel nieuw leiderschap als<br />
onderzoeksvaardigheden binnen, dit is zeker een toegevoegde waarde!<br />
➢ In de community kunnen wij samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees,<br />
bedrijven, scholen voor voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en organisaties.<br />
Waarom nemen wij als VSNU deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij bieden toegevoegde waarde aan het onderwijs omdat andere kandidaten dan de regulieren groep<br />
studenten het onderwijs worden binnengehaald. Hierdoor verbeterd het imago van VSNU en het<br />
onderwijs!<br />
➢ Er worden docenten opgeleid voor goed onderwijs en hiermee vervullen wij de maatschappelijke<br />
opdracht.<br />
➢ Wij gaan ervoor zorgen dat de universitaire lerarenopleidingen werken aan maatwerkonderwijs en ook<br />
voorloper.<br />
Waarom nemen wij als ministerie van OCW deel aan de onderneming?<br />
➢ Wij bieden toegevoegde waarde voor het onderwijs omdat andere kandidaten dan de regulieren<br />
groep studenten het onderwijs worden binnengehaald, dit bevordert het imago van OCW en het onderwijs!<br />
➢ Wij zorgen voor voldoende bevoegde docenten voor de klas<br />
➢ Wij zorgen ervoor dat docenten goed worden opgeleid voor het onderwijs en hiermee wordt onze<br />
maatschappelijke opdracht vervult.<br />
➢ Wij zorgen ervoor dat mensen op scholen worden binnengehaald die meer op tactisch en/of<br />
beleidsniveau het onderwijsveld en de ontwikkelingen kennen en die vooral de kansen voor de school zien.<br />
➢ Wij stimuleer dat de lerarenopleidingen maatwerk bieden en dat zij voorlopers zijn in flexibele<br />
trajecten en dat zij andere doelgroepen bedienen.<br />
➢ Wij bieden een goede passende opleiding voor een doelgroep die anders niet voor het onderwijs zou<br />
kiezen, hiermee verbeter je het imago van het onderwijs en van het OCW.<br />
41
➢ Haal talent binnen het ministerie.<br />
➢ Trainees zijn prima in te zetten voor de meest recente beleidsontwikkelingen.<br />
➢ Je gaat samenwerken en gebruik maken van de expertise van trainees, bedrijven, scholen voor<br />
voortgezet onderwijs, universitaire lerarenopleidingen en organisaties.<br />
(schema judith invoegen, lukt niet in de drive, straks even document exporteren en importeren)<br />
42
11. Organisatievorm<br />
11.1 Inleiding<br />
De visie van de onderneming is dat de generatie leerlingen van morgen docenten nodig heeft die actief ruimte<br />
creëren om veranderingen in te zetten. Docenten die grenzen verleggen om het onderwijs te ontdoen van<br />
belemmerende patronen om het vervolgens te laten meebewegen met de sterk veranderende wereld waarin wij<br />
leven. De onderneming heeft als doel om het onderwijs in Nederland te verbeteren. De missie van het traineeship<br />
is om academici het onderwijs binnen te brengen met de potentie en de ambitie om voortdurend te willen blijven<br />
werken aan zichzelf met als doel om verbinding te leggen op het niveau van de klas, de school, de omgeving van<br />
school of op het niveau van beleid.<br />
Om de visie, doelstelling en de missie te kunnen realiseren is een nieuwe organisatievorm nodig. In dit hoofdstuk<br />
wordt op hoofdlijnen een beschrijving gegeven van de mogelijke organisatievormen, welke afwegingskaders<br />
hierbij van belang zijn en wat de voor- en nadelen zijn van bepaalde organisatievormen.<br />
11.2 Hoofdkeuze organisatievorm<br />
Voor de onderneming zal een keuze gemaakt moeten worden voor de nieuwe organisatievorm. Het vormgeven<br />
van de onderneming kan vanuit juridisch perspectief op twee manieren:<br />
Hoofdkeuze 1. Een geheel nieuwe privaatrechtelijke rechtspersoon oprichten (bijv. een BV, NV, stichting,<br />
1<br />
vereniging, coöperatie ), of<br />
Hoofdkeuze 2. De onderneming onderbrengen bij een reeds bestaande andere rechtspersoon, bijvoorbeeld als<br />
‘afdeling’, business unit, ‘werkgroep’ etc. van die reeds bestaande rechtspersoon (bijvoorbeeld<br />
onderwijsinstelling, onderwijskoepel of universiteit/lerarenopleiding).<br />
In onder staande figuur wordt de hoofdkeuze weergegeven met daarbij de mogelijke varianten van de<br />
vormgeving:<br />
1<br />
Zie de bijlage voor een beknopte beschrijving van deze rechtspersonen.<br />
43
Kenmerken hoofdkeuzes<br />
Bij het oprichten van een nieuwe rechtspersoon is het noodzakelijk dat de notaris de statuten opstelt en dat er<br />
een bestuurder wordt ingeschreven (eventueel moeten er ook leden of aandeelhouders zijn, afhankelijk van het<br />
type rechtspersoon). Het gaat om een nieuwe organisatie, dus er moeten interne regels (bijvoorbeeld<br />
huishoudelijke regels) opgesteld worden, een kantoorruimte metICT-voorzieningen gehuurd worden,<br />
medewerkers in dienst genomen worden, (standaard)contracten opgesteld worden.<br />
Bij het onderbrengen bij een reeds bestaande organisatie kan worden meegelift met allerhande zaken die al<br />
geregeld zijn, bijvoorbeeld kantoorruimte, ICT-voorzieningen, etc. Ook is er al een bestuur en eventueel al een<br />
toezichthoudend orgaan.<br />
Het begrip ‘rechtspersoon’<br />
2<br />
Bij de juridische positionering van de onderneming zijn er diverse privaatrechtelijke varianten mogelijk, maar wil<br />
de onderneming ‘aan het rechtsverkeer kunnen deelnemen’, dat wil zeggen dat de onderneming bijvoorbeeld<br />
(huur/koop/dienstverlenings)contracten kan sluiten met derden en personeel in dienst kan nemen, dan is<br />
rechtspersoonlijkheid nodig. Het hebben van rechtspersoonlijkheid houdt ook in dat bestuurders (zijnde<br />
3<br />
natuurlijke personen) van een rechtspersoon niet zelf aansprakelijk zijn voor financiële schade , maar dat de<br />
rechtspersoon zelf als drager van rechten en plichten verantwoordelijk is. Naast de eerdergenoemde<br />
rechtspersonen zijn er ook rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid: de maatschap, de vennootschap onder<br />
firma (vof) en de commanditaire vennootschap (CV). Deze vormen blijven onbesproken omdat hier sprake is van<br />
hoofdelijke aansprakelijkheid van betrokken personen in plaats van dat de rechtspersoon aansprakelijk is.<br />
2<br />
Er zijn ook publiekrechtelijke rechtsvormen bijvoorbeeld de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en<br />
een gemeenschappelijke regeling. Het is niet aannemelijk dat de onderneming als een publiekrechtelijke rechtspersoon zal<br />
worden opgericht.<br />
3 Bij normale ondernemingshandelingen is de bestuurder niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van opzettelijk onjuist<br />
handelen, fraude etc. Dan kijkt de rechter door de rechtspersoon heen naar de bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van de<br />
rechtspersoon.<br />
44
De juridische vraag bij hoofdkeuze 2 is of de onderneming die in de vorm van ‘afdeling’, ‘werkgroep’ etc. wordt<br />
4<br />
ondergebracht bij een reeds bestaande rechtspersoon, ook valt onder het begrip rechtspersoon zodat deze<br />
‘afdeling’, ‘werkgroep’ etc. net als een natuurlijk persoon aan het maatschappelijk verkeer kan deelnemen. De<br />
begrippen ‘afdeling’, ‘werkgroep’ etc. komen echter in de opsomming van het Burgerlijk Wetboek niet voor en de<br />
conclusie is dat deze entiteiten geen rechtspersoon zijn en hoogstens kunnen worden gezien als een orgaan van<br />
die rechtspersoon. Er is ook geen wettelijke bepaling die het bestuur van een onderwijsinstelling,<br />
onderwijskoepel, universiteit of lerarenopleiding de bevoegdheid geeft de ‘afdeling’, ‘werkgroep’ etc.<br />
rechtspersoonlijkheid toe te kennen bij bijvoorbeeld een ‘instellingsbesluit’.<br />
11.3 Afwegingskader<br />
Om een keuze te maken voor één van de privaatrechtelijke rechtspersonen of om de onderneming onder te<br />
brengen bij een andere bestaande rechtspersoon, is het van belang om een onderbouwde afweging te maken. De<br />
vraag welke juridische organisatievorm het meest passend is, is afhankelijk van de weging van verschillende<br />
punten die van belang zijn voor alle betrokkenen. Om een geobjectiveerde keuze te kunnen maken, wordt aan de<br />
hand van een afwegingskader afgepeld welke organisatievorm het meest voor de hand zou liggen. Het gaat<br />
daarbij om de volgende afwegingsaspecten:<br />
1. De aard van de taken<br />
Bij de aard van de taken gaat het om de vraag of het om bijvoorbeeld het uitvoeren van wettelijke taken gaat of<br />
andere taken, bijvoorbeeld commerciële werkzaamheden. Het is van belang of de werkzaamheden/taken<br />
grenzen stellen aan de organisatievorm.<br />
2. Motieven<br />
Motieven betreffen de argumenten om samenwerking in een organisatievorm te willen en de doelen die met de<br />
organisatievorm moeten worden bereikt (bijvoorbeeld kwaliteitsverbetering, verminderen van kwetsbaarheid, of<br />
efficiency). Bij motieven gaat het om wat de betrokkenen belangrijk vinden bij de taakuitvoering van de<br />
onderneming.<br />
3. Waarden<br />
Bij waarden gaat het om politiek-bestuurlijke opvattingen over de vraag of een bepaalde taak als kerntaak van de<br />
organisatie wordt beschouwd, en of sterk wordt gehecht aan autonomie bij de uitvoering van een bepaalde taak.<br />
Het gaat om de opvattingen van de betrokkenen over de organisatievorm van de onderneming:<br />
4. Consequenties<br />
De keuze voor een bepaalde organisatievorm heeft (juridische) consequenties. Als deze aanvaardbaar zijn, kan de<br />
keuze voor een organisatievorm goed worden onderbouwd en bevestigd en nader worden uitgewerkt<br />
(bijvoorbeeld statuten opstellen).<br />
4<br />
Zie artikel 2:3 e.v. Burgerlijk Wetboek: Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze<br />
vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten<br />
rechtspersoonlijkheid.<br />
45
5. Implementatie<br />
Indien een keuze is gemaakt met betrekking tot de organisatievorm, wordt het ook relevant om de<br />
implementatie op hoofdlijnen uit te werken. Het gaat dan om het tijdspad en de aanpak.<br />
11.4 Bevindingen<br />
1. De aard van de taken<br />
De onderneming voert geen wettelijke taken uit en richt zich op (ondersteunende) dienstverlening aan de<br />
trainees en de VO-scholen; er vloeit hieruit geen wettelijke beperking voort met betrekking tot de<br />
organisatievorm. De onderneming gaat de volgende activiteiten ontplooien:<br />
- Werven van kandidaten voor het traineeship<br />
- Selecteren van kandidaten voor het traineeship<br />
- Samenwerken met groep scholen en lerarenopleidingen aan een traineeship, aan uitvoering en<br />
continu blijven herzien/ontwerpen (denk aan opzet begeleidingsstructuur, etc.)<br />
- Opleidingsonderdelen aanbieden en (laten) verzorgen<br />
- Opleidingsonderdelen uitbesteden/samenwerken met bijvoorbeeld een universitaire lerarenopleiding<br />
- Activiteiten organiseren gericht op de community, borrels, scholingsbijeenkomsten, etc.<br />
- Administreren, communiceren en organiseren voor en met trainees<br />
- Eventueel een ‘Project- en adviesbureau’ als onderdeel van de onderneming<br />
- Opdrachten binnenhalen, vanuit scholen en organisaties<br />
- Trainees inzetten op deze opdrachten, opdrachten uitvoeren (uit laten voeren via experts/oudrainees)<br />
2. Motieven<br />
De betrokkenen (‘de community’) vinden de volgende zaken belangrijk bij de taakuitvoering van de<br />
onderneming:<br />
- Duurzaam: blijvend, lange termijn bestendig, toekomstbestendig<br />
- Actueel, voorloper: passend bij nu, maar ook meebewegend met het onderwijs zodat het blijven ‘bij<br />
de tijd is’. Daarmee kunnen inspelen op komende vragen, situaties<br />
- Innovatief: brengt nieuwe inzichten, brengt vernieuwing<br />
- Onderscheidend: richt zich op een andere doelgroep dan de reguliere lerarenopleiding.<br />
- Er is sprake van wederzijds commitment: de betrokken partijen nemen verantwoordelijkheid over het<br />
deel waarvan ze eigenaar zijn.<br />
- Jaarlijks moment van reflectie, evaluatie en herontwerp inbouwen. Ieder jaar met de betrokkenen<br />
kritisch kijken naar het geheel, wat moet anders, beter, aangepast.<br />
- Risico’s zoveel mogelijk op afstand houden<br />
46
- Fiscaal zo neutraal mogelijk<br />
3. Waarden<br />
De opvattingen over de organisatievorm van de onderneming zijn als volgt:<br />
- Groeien vanuit impact: niet te groot starten, nadruk op effect, via deze positieve ervaringen groeien<br />
- De onderneming is niet volledig in handen van het ministerie van ocw; het eigenaarschap ligt<br />
voornamelijk bij de onderwijsinstellingen, onderwijskoepels en (universitaire) lerarenopleidingen zelf<br />
- ‘Voor en door het onderwijs’; zeggenschap over de activiteiten en waar de onderneming naar toe<br />
groeit<br />
- Geen winsten uitkeren, rendement moet worden geïnvesteerd in de onderneming<br />
- Geen bureaucratie, geen te zware rechtsvorm<br />
- Lichte bezetting van de onderneming qua personeelsomvang<br />
- Samenwerking mogelijk maken met andere bedrijven, zij kunnen invloed krijgen<br />
4. Consequenties<br />
Het gaat om de volgende consequenties op hoofdlijnen (rechtsvorm onafhankelijk):<br />
- Financieringsvorm: bij de start van de onderneming zijn gelden nodig om de organisatie in te richten<br />
(met name bedrijfsvoeringszaken en medewerkers). Er kan dan gedacht worden aan een extern<br />
financieringsplan of startkapitaal, bijvoorbeeld via leningen of garanties of tijdelijke subsidie vanuit het<br />
ministerie of andere organisaties/bedrijven gedurende de start van de onderneming. Op termijn is het<br />
de bedoeling dat de onderneming kan voorzien in eigen middelen zodat er sprake kan zijn van een<br />
duurzame onderneming die niet afhankelijk is van derden.<br />
- Juridische gevolgen voor betrokkenen:<br />
o Vanuit het Burgerlijk Wetboek geldt er een aantal juridische spelregels bij het vormgeven van<br />
een rechtspersoon, bijvoorbeeld het benoemen van een statutair bestuur/bestuurder.<br />
o Naast deze formele spelregels is er een bepaalde mate van vrijheid en flexibiliteit om de<br />
onderneming zelf vorm te geven. Zo is het mogelijk om externe partijen een adviesrol toe te<br />
kennen (dit kan ook in de statuten worden vastgelegd), een toezichthoudend orgaan in het<br />
leven te roepen met bepaalde statutaire bevoegdheden/goedkeuringsrechten.<br />
o In dit ‘Plan voor een duurzaam traineeship’ is sprake van een aantal betrokken partijen die een<br />
rol (kunnen) spelen bij de start, oprichting, doorontwikkeling en toekomst van de<br />
onderneming: onder meer academici/trainees, VO-scholen, ministerie van ocw,<br />
onderwijskoepels zoals VO-raad of VSNU, (universitaire) lerarenopleidingen, maatschappelijke<br />
organisaties en bedrijven. Het kan bijvoorbeeld gaan om de volgende rollen:<br />
eigenaarschap/zeggenschap (juridisch-financieel), eigenaarschap / zeggenschap (inhoudelijk),<br />
opdrachtgever / opdrachtnemer, adviseur, toezichthouder, netwerkpartner(s) en werkgever.<br />
Van belang voor de trainees is om duidelijkheid te krijgen waar het werkgeverschap belegd<br />
gaat worden.<br />
47
o<br />
Aanbestedingsrecht: indien VO-scholen (publiekrechtelijke instelling) (advies)diensten<br />
afnemen van de rechtspersoon (= de onderneming) op contractuele basis en er sprake is van<br />
5<br />
een ‘contract onder bezwarende titel’ , kan het (Europese) aanbestedingsrecht van toepassing<br />
zijn voor die VO-scholen. Naar huidige inschatting zal het Europese aanbestedingsrecht niet<br />
van toepassing zijn omdat de waarde van de dienstverlening van de onderneming aan een<br />
VO-instelling zeer waarschijnlijk ver onder het drempelbedrag van €209.000,- blijft. Het eigen<br />
inkoopbeleid van de onderwijsinstelling kan overigens wel nadere eisen stellen aan de keuze<br />
van een dienstverlener, bijvoorbeeld dat meerdere dienstverleners uitgenodigd moeten<br />
worden voor een offerte.<br />
- Fiscale aspecten: het is van belang om bij iedere activiteit van de onderneming, ongeacht de<br />
rechtsvorm, vast te stellen of zij als btw-ondernemer optreedt: verricht de onderneming een prestatie<br />
voor een derde en ontvangt de onderneming voor die prestatie een direct aanwijsbare vergoeding?<br />
Winst beogen (of niet) is hierbij niet van belang en ook is niet van belang of de vergoeding voor<br />
werkzaamheden bestaat uit een geldbedrag, in natura wordt voldaan of door middel van een<br />
ruilprestatie. Indien de onderneming kan worden geduid als ondernemer, kan zij mogelijk btw op kosten<br />
en investeringen (‘inkoop-btw’) in aftrek brengen en kan het zijn van btw-ondernemer eventueel ook<br />
gunstig uitpakken. Aangeraden wordt om een fiscaal adviseur de begeleiding te laten doen bij formele<br />
aanvragen en gesprekken bij de belastinginspecteur.<br />
5. Implementatie<br />
Voor het tijdspad en de aanpak gelden voor het oprichten van een rechtspersoon op hoofdlijnen de volgende<br />
juridische zaken:<br />
- Statuten laten opstellen door een notaris, die vervolgens de rechtspersoon inschrijft bij de Kamer van<br />
Koophandel (KvK)<br />
- Het aanwijzen van een bestuur/bestuurder en inschrijven bij de KvK<br />
- Afhankelijk van de rechtsvorm een ledenvergadering organiseren (bij BV, NV, vereniging en<br />
coöperatie)<br />
- Fiscale afstemming met belastinginspecteur<br />
- Directeur en/of medewerkers in dienst nemen<br />
- Bedrijfsvoeringzaken regelen (ICT, meubilair etc.)<br />
Het oprichten van een rechtspersoon via de notaris vergt een paar weken tijd. Het belangrijkste is dat vooraf de<br />
‘hoofdingrediënten’ van de statuten (bijvoorbeeld naam van de rechtspersoon, statutaire doel, omschrijving<br />
activiteiten, zeggenschap, stemverhoudingen etc.) helder zijn zodat de notaris deze over kan nemen in de<br />
statuten. Ook zal vooraf al duidelijk moeten zijn wie het bestuur/bestuurder zal worden van de rechtspersoon.<br />
Bij het onderbrengen van de onderneming bij een bestaande rechtspersoon gelden op hoofdlijnen de volgende<br />
juridische zaken:<br />
5 Het gaat dan om een op geld waardeerbare tegenprestatie die wordt geleverd.<br />
48
- ‘Fusie’ of ‘overname’ of andere juridische handelingen met betrekking tot het onderbrengen van de<br />
onderneming juridisch tot een goed einde brengen<br />
- Arbeidsrechtelijk de overgang van het personeel aan de voorkant adequaat regelen (bijvoorbeeld<br />
verplichte cao volgen of niet, pensioenen)<br />
- Mogelijk fiscale afstemming met belastinginspecteur als kernactiviteiten wijzigen van de bestaande<br />
rechtspersoon<br />
- Bedrijfsvoeringzaken regelen<br />
Afhankelijk van de interne regels van de bestaande rechtspersoon (bijvoorbeeld goedkeuring van (Raad van)<br />
bestuur onderwijsinstelling, onderwijskoepel etc.) kan deze procedure van het onderbrengen van de<br />
onderneming bij de bestaande rechtspersoon ook enkele weken tot maanden in beslag nemen.<br />
11.5 Beschrijving modellen<br />
De volgende afwegingsaspecten zijn onderscheidend voor de te kiezen organisatievorm:<br />
1. Samenwerking mogelijk maken met externe partijen<br />
2. Er is sprake van wederzijds commitment: de betrokken partijen nemen verantwoordelijkheid over het<br />
deel waarvan ze eigenaar zijn.<br />
3. Risico’s zoveel mogelijk op afstand houden<br />
4. Fiscaal zo neutraal mogelijk<br />
5. De onderneming is niet volledig in handen van het ministerie van ocw; het eigenaarschap ligt<br />
voornamelijk bij de onderwijsinstellingen, onderwijskoepels en (universitaire) lerarenopleidingen zelf<br />
6. ‘Voor en door het onderwijs’; zeggenschap over de activiteiten en waar de onderneming naar toe<br />
groeit<br />
7. Geen winsten uitkeren, rendement moet worden geïnvesteerd in de onderneming<br />
Beschouwing vooraf<br />
Op basis van bovenstaande onderscheidende afwegingsaspecten 1, 3, 4 en 7, ligt hoofdkeuze 2 (‘onderneming<br />
onderbrengen bij bestaande rechtspersoon’) minder voor de hand. De bestaande rechtspersoon zal namelijk<br />
verantwoordelijk en aansprakelijk worden voor alle financiële, fiscale en juridische risico’s van de onderneming,<br />
op dezelfde manier dus als de rechtspersoon dat nu ook is voor de eigen afdelingen of werkgroepen etc. Indien<br />
de onderneming wil samenwerken met externe partijen, bijvoorbeeld bedrijven of maatschappelijke<br />
organisaties, is de onderneming niet de contractspartij (want de onderneming is slechts een orgaan van de<br />
bestaande rechtspersoon). De bestaande rechtspersoon is juridisch de contractspartij en het bestuur van de<br />
bestaande rechtspersoon zal de samenwerking eerst moeten accorderen.<br />
Het is dus aan de bestaande rechtspersoon om te bepalen of zij bovenstaande risico’s en samenwerking wil<br />
accepteren. Hieruit volgt dat de onderneming niet primair zelf het initiatief en zeggenschap heeft om het proces<br />
van onderbrengen bij de bestaande rechtspersoon te structureren. Daarnaast heeft de onderneming<br />
waarschijnlijk minder grip op het invullen van zeggenschap en het ‘eigenaarschap’ qua inhoud, omdat de<br />
onderneming als orgaan van de bestaande rechtspersoon waarschijnlijk niet alle vrijheid heeft om een eigen<br />
koers te varen.<br />
49
Beschrijving modellen<br />
Op basis van de bovenstaande onderscheidende afwegingsaspecten zijn er 3 organisatievormen mogelijk:<br />
Model 1: Integrale zeggenschap en eigenaarschap liggen bij de onderneming zelf<br />
De zelfstandige onderneming in de vorm van een rechtspersoon kan de eigen inhoudelijke koers bepalen en zich<br />
laten bijstaan/adviseren door de community. Ook is samenwerking met andere partijen simpel te realiseren<br />
omdat (het bestuur/bestuurder van) de onderneming zelf de contracten kan sluiten. Ook kan de rechtspersoon<br />
zelf bepalen dat toekomstige rendementen worden geïnvesteerd in de onderneming. De risico’s van de<br />
onderneming liggen bij de rechtspersoon en de community loopt hier geen risico, maar heeft dus wel invloed.<br />
Juridische inrichting<br />
Model 1 lijkt de keuze voor een stichting te impliceren. Bij een stichting zijn er geen leden of aandeelhouders met<br />
zeggenschap zodat het bestuur van de stichting zelfstandig kan opereren, Daarbij kan het bestuur van de<br />
onderneming de community gebruiken voor advies maar toch zelf de inhoudelijke koers bepalen. De stichting<br />
kan wettelijk geen rendementen uitkeren, waardoor de gelden altijd binnen de stichting blijven ten behoeve van<br />
de statutaire doelen. Voor het oprichten van een stichting is wettelijk alleen een bestuurder nodig. In het<br />
Burgerlijk Wetboek is niet bepaald dat er ook vermogen beschikbaar dient te zijn bij de oprichting, echter het is<br />
evident dat voor het bevorderen van het statutaire doel er uiteraard gelden beschikbaar moeten komen.<br />
Model 2: Gedeelde zeggenschap en eigenaarschap bij de onderneming en ‘community’<br />
Indien invloed voor de community onvoldoende is en er ook gedeeltelijk zeggenschap nodig is, dan zal de<br />
formele inrichting van de rechtspersoon daarvoor de ruimte moeten bieden. De zeggenschap kan op diverse<br />
manieren worden vormgegeven door een bepaalde rol in te vullen: bijvoorbeeld zeggenschap over de<br />
inhoud/beleid/uitvoering door in het bestuur van een rechtspersoon zitting te nemen, als toezichthouder met<br />
goedkeuringsbevoegdheden, als adviseur in een adviescommissie/advisory board.<br />
Juridische inrichting<br />
In model 2 kan een keuze worden gemaakt voor een vennootschap (BV/NV), vereniging en stichting. Deze<br />
rechtspersonen lenen zich ervoor om gedeelde zeggenschap vorm te geven via de constructie van leden (bij een<br />
BV/NV zijn het de aandeelhouders, bij een vereniging en coöperatie zijn het leden) of bij een stichting door lid te<br />
zijn van het bestuur. Het bestuur/directie van een vennootschap, vereniging of coöperatie bepaalt de<br />
inhoud/uitvoering van beleid en heeft zeggenschap over de bedrijfsvoering van de onderneming. De<br />
aandeelhouders/leden kunnen via hun lidmaatschap aangeven (zeggenschap) of zij zich kunnen vinden in de<br />
inhoudelijke keuzes van het bestuur/directie. Rendementen zouden in principe aan de aandeelhouders of leden<br />
van de coöperatie uitgekeerd kunnen worden, maar men kan afspreken dit achterwege te laten of te<br />
minimaliseren. Een vereniging mag wettelijk geen winst onder haar leden verdelen. Bij een stichting kan de<br />
zeggenschap ook bij een raad van toezicht komen te liggen indien zij een statutair goedkeuringsrecht heeft.<br />
De onderneming kan echter nu nog niet vormgegeven worden als vereniging of coöperatie omdat er nog geen<br />
50
sprake is van ten minste twee leden. Daarom lijkt het meer voor de hand te liggen om een BV als organisatievorm<br />
te kiezen, omdat bij de start van de onderneming de statutair bestuurder ook enig aandeelhouder kan zijn en de<br />
BV daardoor snel kan worden opgericht. Sinds de wetswijziging van het BV-recht is er nihil kapitaal vereist bij de<br />
oprichting van de BV, terwijl bij een NV € 45.000 benodigd is.<br />
Een stichting ligt minder voor de hand omdat gedeelde zeggenschap in een stichting alleen vormgegeven kan<br />
worden door enerzijds lid te zijn van het bestuur of anderzijds lid te zijn van een raad van toezicht met<br />
goedkeurende bevoegdheden. Een stichting kent wettelijk geen leden of aandeelhouders. Indien veel<br />
betrokkenen uit de community zeggenschap en eigenaarschap willen, heeft dat als gevolg dat de stichting in<br />
omvang een groot bestuur of raad van toezicht krijgt (elk community lid krijgt dan een zetel in bestuur of raad<br />
van toezicht), hetgeen de besluitvorming mogelijk lastig maakt. Ook zullen de bestuurlijke lasten toenemen.<br />
Model 3: Integrale zeggenschap en eigenaarschap bij de community<br />
In dit model komt de inhoud, beleid en bedrijfsvoering van de onderneming volledig in handen te liggen van de<br />
community. Elk lid van de community heeft zeggenschap en eigenaarschap in de onderneming. Met dit model<br />
kan tegemoet gekomen worden aan volledige zeggenschap en eigenaarschap voor en door het onderwijs.<br />
Juridische inrichting<br />
Model 3 kan vormgegeven worden door een vereniging, coöperatie of vennootschap (BV/NV). De stichtingsvorm<br />
ligt hier minder voor de hand gelet op de hierboven reeds beschreven bestuurlijke drukte. Voor de oprichting en<br />
inrichting van de onderneming is de toelichting bij model 2 eveneens van toepassing.<br />
11.6 Conclusie<br />
In de vorige paragrafen zijn drie mogelijke organisatievormen in beeld gebracht. Afhankelijk van de keuze voor<br />
de inrichting van de zeggenschap en eigenaarschap is er een voorkeursvariant aan te wijzen. Bij gedeelde<br />
zeggenschap en eigenaarschap bij de onderneming en ‘community’ lijkt de stichting het meest voor de hand te<br />
liggen. Indien de community geheel of gedeeltelijk de zeggenschap en het eigenaarschap dienen te krijgen, is er<br />
een lichte voorkeur om de BV als organisatievorm te kiezen. Een stichting ligt dan juist minder voor de hand<br />
vanwege onder meer de toename in bestuurlijke drukte.<br />
51
12. Financiën<br />
12.1 Inleiding<br />
Uitgangspunt voor het verdienmodel, oftewel de bekostiging, van de nieuwe onderneming is dat er een<br />
zelfredzame en duurzame situatie ontstaat waarbij de onderneming zichzelf kan bedruipen. Dat houdt in dat er<br />
geen impulsmiddelen nodig zijn vanuit bijvoorbeeld het ministerie van ocw. Het streven is om een situatie te<br />
creëren, waarin de onderneming geld verdient met bepaalde activiteiten en aan de andere kant geld besteedt<br />
aan activiteiten, waarbij in principe geen winst of verlies gemaakt wordt.<br />
12.2 Startkapitaal<br />
Om tot deze zelfredzame en duurzame situatie te komen is startkapitaal nodig. In dit startkapitaal is op dit<br />
moment nog niet voorzien. Wel zijn er gesprekken gevoerd met inzichten in mogelijke bronnen voor<br />
startkapitaal. Er zou gekeken moeten worden naar partijen die belang hebben bij een goede opstart van de<br />
nieuwe onderneming om uiteindelijk het duurzame model te ondersteunen. Denk hierbij aan organisaties die<br />
bijvoorbeeld als doelstelling hebben om voldoende en goed gekwalificeerde docenten voor het onderwijs op te<br />
leiden (zoals Voion) of bedrijven die het als maatschappelijke opdracht zien om hieraan bij te dragen. Concrete<br />
afspraken zijn op dit moment nog niet gemaakt met partijen.<br />
12.3 Mogelijk verdienmodel lange termijn<br />
Er zijn verschillende mogelijkheden om tot een duurzaam verdienmodel te komen op de lange termijn. Een<br />
belangrijke bron is de zij-instroomsubsidie die breed ingezet kan worden. Daarnaast zijn er opties voor het<br />
verdienen of ontvangen van extra gelden die hieronder worden beschreven. In onderstaande afbeelding wordt<br />
eerst weergegeven wat de verwachte kosten zijn:<br />
Afbeelding … Overzicht onderneming met kosten en opbrengsten<br />
52
In het bovenste deel van de afbeelding staan de onderdelen van het traineeship genoemd, zoals werving en<br />
selectie, de baan en de begeleiding en de verdieping. Deze onderdelen kosten geld. Vervolgens is er een blauw<br />
blok waarin de community zichtbaar wordt. De community kan geld kosten maar ook middelen opleveren.<br />
Daaronder volgt een lichtgrijs blok waarin de administratie, organisatie en communicatie van de nieuwe<br />
onderneming is opgenomen. Dit deel kost geld. Tot slot is er een rode balk waarin de ‘directie’ ofwel het bestuur<br />
van de nieuwe onderneming genoemd wordt en het ontwerpteam dat structureel bij de onderneming betrokken<br />
is. Dit deel kan, afhankelijk van de gekozen organisatievorm, geld kosten of niet. Het is denkbaar dat er en<br />
bestuur en ontwerpteam is dat betaald wordt vanuit de onderneming, maar het is ook denkbaar dat er een<br />
stuurgroep gevormd wordt vanuit de betrokken partijen (zoals ook nu het geval is) en er een ontwerpteam wordt<br />
gevormd vanuit de verschillende betrokken partijen (een afvaardiging vanuit scholen, lerarenopleiding, etc). Tot<br />
slot is er één groen blok opgenomen, het project- en adviesbureau. Naast dit concept zouden er nog meer groene<br />
blokken opgenomen kunnen worden, dit betreffen namelijk de ‘kansen’ of mogelijke uitwerkingen voor de<br />
nieuwe onderneming. Deze kansen zullen zowel geld kosten als geld opleveren, maar met het uitgangspunt dat<br />
ze uiteindelijk de onderneming geld zullen opleveren. Als voorbeeld is nu maar één groen blok opgenomen om<br />
de leesbaarheid van de afbeelding niet te verminderen.<br />
Zij-instroomsubsidie en andere mogelijke bronnen vanuit scholen<br />
Een belangrijke financiële bron voor het nieuwe traineeship is de zij-instroomsubsidie. Voorstel is om de<br />
zij-instroomsubsidie, die €20.000 per trainee bedraagt, anders in te zetten dan op dit moment gebeurt. Dit<br />
bedrag van €20.000 is bedoeld om het opleidings- en begeleidingstraject voor de docent te bekostigen met als<br />
doel de docent bevoegd te maken voor het lesgeven in het betreffende gebied. In gesprekken met scholen is<br />
gebleken dat erbij in ieder geval een aantal scholen ruimte is om te investeren in het opleiden van docenten via<br />
het traineeship. Hierbij is strategisch HR-beleid essentieel en wellicht ook ondersteuning vanuit de onderneming,<br />
om zo vanuit de school goede en onderbouwde keuzes te kunnen maken voor de lange termijn. Denk hierbij<br />
zowel aan personeelsbeleid, schoolontwikkeling als ook de inzet van andere bronnen voor de verbetering van de<br />
onderwijskwaliteit. Bijvoorbeeld de subsidie voor de (academische) opleidingsschool zou ingezet kunnen worden<br />
voor een deel van de begeleiding van de trainee, omdat deze ook meetelt voor de aantallen van de<br />
(academische) opleidingsschool. Maar ook vanuit de professionaliseringsmiddelen die scholen ontvangen is<br />
ruimte voor de inzet van trainees en deelname aan de community, aldus een medewerker van de VO-raad. In het<br />
takenpakket van docenten is 10% tijd voor professionalisering ingeruimd, zoals beschreven in de Cao voor het<br />
voortgezet onderwijs. Ook deze ontwikkeltijd biedt kansen voor de nieuwe onderneming.<br />
De verschillende onderdelen van het traineeship zijn in het schema hieronder weergegeven:<br />
jaar 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5<br />
werving baan baan baan baan baan<br />
selectie begeleiding begeleiding<br />
53
pre-fase<br />
behalen<br />
bevoegdheid<br />
behalen<br />
bevoegdheid<br />
(professionalisering)<br />
verdieping<br />
verdieping<br />
De zij-instroomsubsidie zou als volgt ingezet kunnen worden:<br />
€5.000 begeleiding trainees in de school, verdeeld over 2 jaar.<br />
€8.000 behalen eerstegraads bevoegdheid, flexibel en verdeeld over 2 jaar.<br />
€2.000 pre-fase<br />
€5.000 verdieping<br />
Dat zou betekenen dat de blauw gemarkeerde delen (voor een groot deel) betaald zouden kunnen worden met<br />
de zij-instroomsubsidie. Misschien dat de verdieping meer geld kost dan de beschikbare €5.000 per trainee, maar<br />
dit kan worden aangevuld door inzet van partners uit de community. Zaken die op een andere manier<br />
gefinancierd moeten worden (verdienmodel nader te onderzoeken):<br />
●<br />
Proces van werving en selectie van kandidaten<br />
● Administratie, organisatie en communicatie (grijze balk in afbeelding … )<br />
●<br />
Eventueel professionalisering in jaar 3 en verder<br />
Verdienmodel optie 1: community<br />
Gedacht kan worden aan een verdienmodel waarbij de community geld oplevert door lidmaatschapsgelden te<br />
vragen van de verschillende leden. Dit betekent wel dat het voldoende interessant moet zijn om lid te zijn van de<br />
community, er moeten voordelen aan zitten. Denk bijvoorbeeld aan kennisdeling, activiteiten die georganiseerd<br />
worden, gebruik kunnen maken van het project- en adviesbureau (tegen een gereduceerd tarief of überhaupt<br />
alleen voor leden), etc.<br />
Het lidmaatschap zou er als volgt uit kunnen zien:<br />
Kosten<br />
lidmaatschap<br />
per jaar<br />
Scholen<br />
Kweekvijve<br />
r scholen<br />
Leraren-opl<br />
eiding<br />
Bedrijven<br />
Maatsch.<br />
organisaties<br />
Alumni<br />
Trainee<br />
s<br />
Lidmaatscha<br />
p<br />
Bij partner in<br />
programma<br />
€500 €500 €500 €500 €500 €100 gratis<br />
gratis bij<br />
afname<br />
trainee(s<br />
)<br />
gratis bij<br />
verzorgen<br />
programma<br />
(onderdelen<br />
)<br />
gratis bij<br />
verzorgen<br />
programma<br />
(onderdelen<br />
)<br />
gratis bij<br />
verzorgen<br />
programma<br />
(onderdelen<br />
)<br />
gratis bij<br />
verzorgen<br />
programma<br />
(onderdelen<br />
)<br />
54
Tabel … Overzicht kosten lidmaatschap community<br />
Met kweekvijverscholen worden scholen bedoeld die nu nog geen trainees kunnen plaatsen, omdat zij hier nog<br />
niet klaar voor zijn, maar dit wel in de toekomst willen. Deze scholen kunnen lid worden van de community en<br />
alvast in contact komen met scholen die trainees hebben geplaatst en trainees. Zij werken met de onderneming<br />
samen aan het voorbereiden op deelname aan het traineeship (peer-to-peer) en investeren in deze voorbereiding<br />
in de vorm van lidmaatschap.<br />
Verdienmodel optie 2: project- en adviesbureau<br />
Een ander mogelijk verdienmodel is het project- en adviesbureau waar eerder in de tekst over gesproken is. Op<br />
de langere termijn zou dit bureau geld kunnen opleveren, door opdrachten uit te voeren voor scholen, bedrijven<br />
of organisaties. De voordelen voor opdrachtgevers uit de community zijn up-to-date kennis, advies, onderzoek of<br />
ontwerp op maat, gebracht door jonge, open-minded consultants en projectmanagers. Er wordt professioneel<br />
werk geleverd omdat de consultants en projectmanagers inhoudelijk expert zijn op het desbetreffende terrein.<br />
Bovendien hebben ze een driejarig traineeship doorlopen waarin ze belangrijke vaardigheden en competenties<br />
voor dit werk hebben ontwikkeld. Scholen halen dus ondernemend talent in huis. Sommige uitdagingen voor de<br />
school zijn voor de jongere generatie heel vanzelfsprekend en een frisse blik van deze professionals kan een<br />
school bij uitstek verder helpen. Op dit moment bestaan er bureaus die dit soort diensten leveren, zoals Cin0p,<br />
KPC, APS en SLO, maar we merken dat scholen deze expertise steeds vaker duurzaam in de organisatie willen<br />
hebben. De kennis en expertise is daarmee minder vluchtig en ‘los’ dan wanneer opdrachten door een externe<br />
organisatie uitgevoerd worden. Deze kwalitatieve winst past goed bij de visie van de nieuwe onderneming en zou<br />
goed passen bij een uitwerking van de nieuwe organisatie bovendien.<br />
Het project- en adviesbureau zou bijvoorbeeld vanaf 2018 opgezet kunnen worden, in eerste instantie gevuld met<br />
geïnteresseerde huidige oud-trainees. Er moeten in dat geval expertgroepen ingericht worden. Vanaf de tweede<br />
helft van 2018 kunnen opdrachten uitgevoerd worden die direct opbrengsten opleveren. Verder uitgedacht moet<br />
worden of de experts in dienst komen van de onderneming, of zij vanuit de school waar zij werkzaam zijn<br />
gedetacheerd worden, of nog andere vormen van inzetbaarheid. Gezien de positieve reacties die tot nu toe<br />
binnen komen op het idee van het project- en adviesbureau (onder andere vanuit oud-trainees, Voion/CAOP,<br />
lerarenopleidingen en scholen) zien we deze optie als kansrijk.<br />
Verdienmodel optie 3: Start-ups<br />
Tot slot een ‘ondernemende’ optie voor een verdienmodel, namelijk het stimuleren van het opzetten van eigen<br />
bedrijven; start-ups. Door trainees de mogelijkheid te bieden een eigen onderneming te starten aan het eind of<br />
na afronding van het traineeship zouden er start-ups kunnen ontstaan. De onderneming zou dan aandeelhouder<br />
kunnen zijn van deze nieuwe ondernemingen en zo op de lange termijn winst maken.<br />
Voorbeelden van organisaties die op deze manier werken en waar wellicht inspiratie kan worden opgedaan zijn<br />
‘Jonge Honden’ en ‘Frisse Blikken’ (http://frisseblikken.com en http://www.jongehonden.com).<br />
12.4 Financiën voor de korte, middellange en lange termijn<br />
Om een idee te geven van de financiële plaatjes op de korte, middellange en lange termijn zijn hier<br />
55
excelbestanden gemaakt waarin deze overzichten zichtbaar worden. Door bedragen in te vullen kan gekeken<br />
worden of er onder de streep op nul uit wordt gekomen. Op dit moment zijn nog te veel posten onduidelijk en is<br />
om die reden gekozen voor het nog niet invullen van de overzichten. Dit zou op dit moment eerder verwarring<br />
dan verheldering brengen.<br />
….. (hieronder nog verder schrijven, afmaken)<br />
Administratie en personeel<br />
De nieuwe organisatie die het traineeship verder uitrolt zal geld kosten. De organisatie zal bestaan<br />
uit personeelskosten, werkplek, projectkosten, marketing,- en communicatiekosten.<br />
In het begin zal er behoefte zijn aan een traineemedewerker die de hele communicatie rondom<br />
het traineeship regelt. De community medewerker en projectbureau medewerker gaan contacten<br />
leggen met het bedrijfsleven, de ULO’s, de scholen en alumni. Zij zorgen ervoor dat al deze<br />
partijen deel uitmaken van de community, waarbij de projectbureau medewerker ook vooral<br />
afspraken maakt met scholen en bedrijven die deel willen uitmaken van het traineeship en de<br />
verantwoordelijkheden waarborgt.<br />
Marketing,- en communicatiekosten<br />
Voor de lancering van het nieuwe traineeship in september zal een marketing,- en<br />
communicatiebudget gereserveerd moeten worden. Afhankelijk van het aantal trainees dat het<br />
eerste jaar zal starten zal er een klein of groot communicatiebudget moeten worden gereserveerd.<br />
Klein budget<br />
Groot budget<br />
56
Morgen een liggende pagina invoegen (op computer op de RU) en dan het overzicht met de 3<br />
tabellen invoegen. Nu zie je er maar 2 omdat de derde er buiten valt en zijn de tabellen te groot.<br />
Totaal overzicht 2017/2018 Totaal overzicht 2018/2021<br />
deze periode zijn er nog geen trainees<br />
voor deze periode gaan we uit van 50 trainees per jaar<br />
Kosten<br />
Opbrengsten<br />
Resultaa<br />
t Kosten Opbrengsten Resultaat<br />
Inkomsten<br />
1. zij-instroomsubsidie 0 1. zij-instroomsubsidie 1000000<br />
2. community 0 2. community<br />
Scholen<br />
Kweekvijver scholen<br />
Bedrijven<br />
Alumni<br />
Scholen<br />
Kweekvijver scholen<br />
Bedrijven<br />
Alumni<br />
3. project & adviesbureau 0 3. project & adviesbureau<br />
4. start-ups 0 4. start-ups<br />
5. sponsoring bedrijfsleven 5. sponsoring bedrijfsleven<br />
6. investering maatschappelijk<br />
partners<br />
6. investering maatschappelijk<br />
partners<br />
7. investering opstartfase 7. investering opstartfase<br />
Administratie, communicatie en organisatie<br />
Personeel<br />
administratie, communicatie en<br />
organisatie<br />
Personeel<br />
1 Community medewerker 1 Community medewerker<br />
1 Projectbureau medewerker 1 Projectbureau medewerker<br />
1 Trainee medewerker 1 Administratief medewerker<br />
Communicatie, organisatie, administratie<br />
Communicati<br />
e<br />
Lancering traineeship<br />
ICT<br />
communicatiemiddelen<br />
werkplek<br />
overige kosten<br />
community<br />
Traineeship programma<br />
ICT<br />
communicatiemiddelen<br />
werkplek<br />
overige<br />
kosten<br />
community<br />
Traineeship<br />
programma<br />
werving 0 werving<br />
selectie 0 selectie<br />
prefase 0 prefase 100000<br />
scholen begeleiding 0<br />
behalen bevoegdheid 0<br />
scholen<br />
begeleiding 250000<br />
behalen<br />
bevoegdheid 400000<br />
57
verdieping 0 verdieping 250000<br />
Totale kosten<br />
traineeship 0 0 0<br />
Totale<br />
kosten<br />
traineeship 1000000 1000000 0<br />
58
Referenties<br />
Abell, S.K. (2007). Research on Science Teacher Knowledge. In S.K. Abell & N.G. Lederman (Eds.), Handbook of<br />
Research on Science Education (pp. 1105-1149). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers.<br />
Akkerman, S.F. & Bakker, A. (2011). Boundary crossing and boundary objects. Review of Educational Research,<br />
81(2), 132-169.<br />
Den Brok, P., Van Tartwijk, J., Opdenakker, M.-C., & Wubbels, T. (2016). Effectief leraarsgedrag. In D. Beijaard<br />
(red.), Weten wat werkt. Onderwijsonderzoek vertaald voor lerarenopleiders (pp. 17-25). Meppel: Ten Brink<br />
Uitgevers.<br />
Garavan T.N., McGuire D. & Lee M. (2015), Reclaiming the “D” in HRD: A Typology of Development<br />
Conceptualizations, Antecedents, and Outcomes. Human Resource Development Review, 14(1), 359-388.<br />
Granström, K. (2006). Group Phenomena and Classroom Management in Sweden. In C.M. Evertson & C.S.<br />
Weinstein (Eds.), Handbook of Classroom Management: Research, Practice, and Contemporary Issues (pp.<br />
1141-1159). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Inc.<br />
Janssen, F., Veldman, I., & Van Tartwijk, J. (2008). Professionele docenten opleiden: Een opleidingsvisie.<br />
Tijdschrift voor Lerarenopleiders (VELON/VELOV), 29(1), 5-13.<br />
Kyndt E. & Baert H. (2013). Antecedents of Employees’ Involvement in Work-Related Learning: A Systematic<br />
Review. Review of Educational Research, 83(2), 273-313.<br />
Meirink, J., Van der Want, A., Oolbekkink, H., Leeferink, H., Schaap, H., Zwart, R., Louws, M., Zuiker, I., & Meijer,<br />
P. (in review). Professionele ruimte van beginnende leraren in het kader van het Onderwijstraineeship en Eerst de<br />
Klas. ICLON/UU/RU: NRO Eindrapportage deelproject 3.<br />
Minor, L.C., Onwuegbuzie, A.J., Witcher, A.E., & James, T.L. (2002). Preservice Teachers' Educational Beliefs and<br />
Their Perceptions of Characteristics of Effective Teachers, The Journal of Educational Research, 96(2), 116-127,<br />
DOI:10.1080/00220670209598798\<br />
Moolenaar, N.M., Daly, A.J., & Sleegers, P.J.C. (2010). Occupying the principal position: Examining relationships<br />
between transformational leadership, social network position, and schools’ innovative climate. Educational<br />
Administration Quarterly, 46(5), 623-670.<br />
Oosterheert, I., Donche, V., Endedijk, M., & Van der Wal-Maris, S. (2016). Leerprocessen en leerpatronen. In D.<br />
Beijaard (red.), Weten wat werkt. Onderwijsonderzoek vertaald voor lerarenopleiders (pp. 47-57). Meppel: Ten Brink<br />
Uitgevers.<br />
Pillen, M., Meijer, P., & Beijaard, D. (2016). Ontwikkeling van professionele identiteit. In D. Beijaard (red.), Weten<br />
wat werkt. Onderwijsonderzoek vertaald voor lerarenopleiders (pp. 37-45). Meppel: Ten Brink Uitgevers.<br />
Priestley M., Biesta G. & Robinson S. (2015) Teacher agency: Een ecologische kijk op het handelingsvermogen<br />
59
van leraren. In R. Kneyber & J. Evers (Eds.), Het Alternatief II: De ladder naar autonomie. Culemborg: Uitgeverij<br />
Phronese, pp. 17-32.<br />
60
Bijlagen.<br />
Bijlage 1. Rechtspersonen<br />
Onderstaand volgt een beknopte toelichting op de diverse rechtspersonen:<br />
BV / NV<br />
Een BV en NV lijken in juridisch opzicht veel op elkaar. Het kent een bestuur en aandeelhouders, soms ook een<br />
statutaire toezichthouder (Raad van Commissarissen). Kenmerkend zijn de aandelen die kunnen worden<br />
uitgegeven en dat winsten kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Bij de oprichting van een BV is<br />
nihil startkapitaal nodig, bij een NV is dat minimaal E 45.000.<br />
Stichting<br />
Een stichting kent een doelgebonden vermogen (het vermogen mag alleen worden ingezet voor het statutaire<br />
doel) en er kunnen geen winsten worden uitgekeerd; revenuen kunnen dus niet rechtstreeks ten goede komen<br />
aan derden. Dit heeft als gevolg dat een externe partij die financieel wil bijdragen, geen winst kan ontvangen<br />
vanuit de stichting. Een stichting is naar buiten toe / in de beeldvorming vaak minder kenbaar als ‘onderneming’<br />
en deze positionering kan mogelijk nadelig uitwerken bij het verleiden van private stakeholders / ondernemingen<br />
in het kader van alliantievorming / samenwerking.<br />
Vereniging en coöperatie<br />
De vereniging en coöperatie zijn volgens het Burgerlijk Wetboek rechtspersonen met leden. De leden hebben<br />
stemrecht op de ledenvergadering en kunnen het beleid bepalen of accorderen. Als nadeel bij een vereniging<br />
geldt dat een vereniging, anders dan bij een coöperatie, geen winst (onder winst valt elk vermogensrechtelijk<br />
voordeel, ook een besparing of een toevallig verkregen voordeel) aan haar leden kan uitkeren. Bij zowel een<br />
vereniging als coöperatie kunnen de leden zelfstandig besluiten tot het opzeggen van hun lidmaatschap.<br />
61
Bijlage 2.<br />
62