PhDcup_Danielle Raeijmaekers_Artikel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Geen discussie mogelijk:<br />
politieke én commerciële kranten beperken het publiek debat.<br />
DANIELLE<br />
RAEIJMAEKERS<br />
Traditioneel wordt verondersteld dat media neutraal kunnen én moeten rapporteren. Op<br />
die manier zouden ze de democratie en het publiek debat het meest vooruithelpen. Maar is<br />
dat ook zo? Een historische analyse van de Vlaamse krantenberichtgeving toont dat kranten<br />
vooral het debat sluiten.<br />
“Journalisten moeten ‘objectief’ zijn, zo wil het ideaal. Maar achter elk artikel of nieuwsitem schuilen<br />
talloze aannames, opvattingen en keuzes.” Dit zegt Rob Wijnberg, oprichter van de Nederlandse<br />
alternatieve nieuwssite De Correspondent.<br />
Rob Wijnberg heeft gelijk. Objectieve of neutrale nieuwsberichtgeving bestaat niet. Vandaag niet en<br />
ook vroeger niet. In mijn doctoraat heb ik namelijk de berichtgeving van Vlaamse kranten onderzocht<br />
over de afgelopen 50 jaar. Ik focuste op drie kranten en vijf grote socio-economische conflicten.<br />
En wat blijkt: op ieder moment werden de kranten “betrapt” op het innemen en verdedigen van<br />
specifieke standpunten. Zowel in de eerste case (1960), de laatste case (2014), als daartussen (1977,<br />
1993, 2005) verdedigden ze welbepaalde acties en verwierpen ze andere. Telkens bleken de kranten<br />
dus niet neutraal te zijn, maar een specifiek beleid te promoten.<br />
In het geval van 1960 is het misschien niet zo verrassend dat de kranten een bepaalde voorkeur<br />
toonden. We hadden toen nog partijdige – of zogenaamde ‘verzuilde’ – kranten. Ze functioneerden<br />
als politieke spreekbuizen. In de tweede helft van vorige eeuw heeft zich echter een proces van<br />
‘ontzuiling’ voorgedaan. De politieke banden vervaagden en de kranten werden overgenomen door<br />
economische en financiële families of groepen. Verwacht werd dat kranten niet langer zouden<br />
opereren als politieke megafoons, maar als neutrale marketplaces of ideas.<br />
Dat blijkt dus niet het geval. “Objectiviteit is een illusie,” zo stelt Rob Wijnberg. Hij beslist daarom<br />
om met De Correspondent bewust afstand te nemen van het ideaal van objectiviteit. Redelijk<br />
controversieel, want objectiviteit is een begrip dat zowel in de traditionele journalistiek als in<br />
traditioneel mediaonderzoek veel navolging geniet.<br />
Het begrip ‘objectiviteit’ bestaat eigenlijk uit twee componenten: balans – er moet een gebalanceerde<br />
selectie zijn van verschillende standpunten – en neutraliteit – de standpunten moeten onpartijdig<br />
en feitelijk gepresenteerd worden. Onder heel wat mediaonderzoekers heerst de verwachting dat<br />
indien journalistiek aan deze voorwaarden voldoet, een diverse en pluralistische berichtgeving is<br />
gegarandeerd. Ze gaan dan uit van een relatief harmonieuze samenleving, waarin iedereen kan<br />
deelnemen aan het maatschappelijk debat en men zo komt tot een maatschappelijke consensus.<br />
Kritische onderzoekers, met name post-foundationalists, stellen dit streven naar maatschappelijke<br />
consensus in vraag. Volgens hen is de samenleving in essentie té verdeeld. Bij elke consensus zouden<br />
sowieso meningen worden uitgesloten: de exclusie van zogenaamde ‘te extreme’ posities. Het
probleem is dan niet zozeer dat een bepaalde ideologische visie de bovenhand haalt op andere,<br />
maar wel het feit dat dit wordt verhuld onder het mom van een universele consensus. Hierdoor<br />
kan de huidige gang van zaken niet in vraag worden gesteld. Het objectiviteitsideaal werkt daaraan<br />
mee. Haar criteria van balans en neutraliteit zijn immers geschaald op wat in de samenleving als<br />
‘aanvaardbaar’ wordt gezien. Onder het mom van objectiviteit wordt zo de consensus in stand<br />
gehouden én versterkt.<br />
Hoe kan het dan anders? Hoe kunnen we nagaan of media werkelijk aan een brede en open<br />
berichtgeving doen, over en voorbij de grenzen van de huidige consensus? Aan welk alternatief<br />
ideaal zou mediaberichtgeving moeten voldoen? Volgens de agonistiche school – die binnen de<br />
communicatiewetenschap nog vrij nieuw is – zijn er twee sleutelelementen: contestatie en ideologie.<br />
Eerst en vooral moeten media erkennen dat er discussie bestaat over zowat elk aspect van onze<br />
samenleving, en in dat verband moeten ze een platform zijn voor meningen die het fundamenteel<br />
oneens zijn. Ten tweede is het belangrijk dat dergelijke discussies niet worden afgewimpeld als een<br />
kwestie van juist versus fout, maar worden gepresenteerd als een politieke en ideologische kwestie<br />
waarover altijd debat zal bestaan. In plaats van de zogenaamde objectiviteit van media moeten<br />
onderzoekers nagaan of nieuws publiek debat aanmoedigt. Is er binnen het medialandschap een<br />
diversiteit aan standpunten en worden die gepresenteerd als legitieme politieke keuzes?<br />
Dit ben ik nagegaan voor de Vlaamse kranten en wel over een periode van 50 jaar. Waarom? Opnieuw<br />
is dat proces van ontzuiling erg interessant. In de inleiding van dit stuk stelde ik dat de overgang van<br />
politieke naar commerciële kranten géén effect heeft gehad op de zogenaamde objectiviteit van<br />
het nieuws. Maar misschien heeft deze structurele verandering wél een effect gehad op de mate<br />
dat kranten politiek-ideologisch debat stimuleren? Ik onderzocht het voor drie Vlaamse kranten: De<br />
Standaard, De Morgen en Het Laatste Nieuws. Zeer uitvoerig analyseerde ik hun berichtgeving over<br />
vijf socio-economische hervormingsplannen: de Eenheidswet (1960), het Egmontplan (1977), het<br />
Globaal Plan (1993), het Generatiepact (2005) en de regeringsverklaring van Michel I (2014).<br />
Wat waren de resultaten? In 1960 en 1977 vond ik tussen de kranten een sterke diversiteit aan<br />
standpunten terug, maar geen debat. Elke krant achtte enkel haar eigen visie legitiem en de<br />
berichtgeving was bij momenten erg polariserend. Ook in 1993 en 2014 verdedigden de kranten<br />
meestal tegengestelde socio-economische visies, maar opnieuw met weinig ruimte voor discussie.<br />
Enkel De Morgen zette in 1993 en 2014 geregeld aan tot ideologische reflectie over het huidige<br />
beleid en benadrukte dat er alternatieven bestonden. De case van 2005 was een dieptepunt: ik vond<br />
geen enkele diversiteit in standpunten én geen enkele aanzet tot politiek debat.<br />
Algemeen valt dus te concluderen dat Vlaamse kranten de afgelopen 50 jaar op cruciale socioeconomische<br />
momenten amper een breed publiek debat hebben gestimuleerd. De structurele<br />
verandering van een politieke naar een commerciële pers blijkt weinig invloed te hebben gehad. Met<br />
de ontzuiling is er géén verandering gekomen in de mate dat kranten aanzetten tot publiek debat,<br />
noch in de goede zin, noch in de slechte.<br />
Tot slot is het interessant om nog even stil te staan bij de uitzonderingen: wanneer was er wél ruimte<br />
voor ideologisch debat en waardoor kan dit verklaard worden? Het gaat dan om de berichtgeving<br />
van De Morgen in 1993 en 2014. Op die momenten werd de krant gekenmerkt door een alternatieve<br />
geëngageerde vorm van journalistiek. Terwijl de meeste ontzuilde kranten zweren bij een<br />
geprofessionaliseerde journalistieke cultuur – met objectiviteit en neutraliteit als speerpunten – lijkt
De Morgen in 1993 en 2004 aan advocacy journalism te doen. Dit is een vorm van journalistiek die<br />
onafhankelijk wil zijn van politieke of economische organisaties, maar niet gelooft in objectiviteit en<br />
neutraliteit. Media die deze vorm van journalistiek aanhangen – zoals De Correspondent van Rob<br />
Wijnberg – stellen zich een welbepaald maatschappelijk doel. Ze zijn er zich dan van bewust dat hun<br />
berichtgeving onvermijdelijk wordt gekleurd door hun doelstelling, ook al beroepen ze zich op feiten.<br />
Maar in plaats van dit te verhullen, gaan ze hier open over zijn. Op die manier worden standpunten<br />
gepresenteerd als keuzes en blijft er ruimte voor debat. Althans, dat is mijn verwachting. Verder<br />
onderzoek naar advocacy journalism dringt zich op. Voer voor discussie!