You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Roan Hiemstra’s
Titel is
onder constructie
Een boekje vol termen
over (typo)grafische dingen
Vormgeving bedacht door:
Roan Hiemstra
Vormgeving gemaakt door:
Roan Hiemstra
Indeling termen gemaakt door:
Roan Hiemstra
Illustraties gemaakt door:
Roan Hiemstra
Afbeeldingen gevoden(of gemaakt) door:
Roan Hiemstra
Titel nog steeds niet bedacht door:
Roan HIemstra
Inleiding geschreven door:
Roan Hiemstra
Termen geschreven door:
Amy van Klink
Colofon geschreven door:
Roan Hiemstra
2
Inhoud
Inleiding
Termen Grafisch
Termen Typografie
Termen Indeling
Technische termen
3
Inleiding
Wil je meer leren over grafisch vormgeven en
typografisch vormgeven? Misschien is dit dan een
interressant boekje voor jouw. Dit is namelijk
een boekje gevuld met grafische en typografische
termen waar je veel van kan leren. Natuurlijk kun
je het ook gebruiken als je een keer de betekenis
van een woord vergeet, maar dat is aan jouw.
En alvast bedankt voor het bezitten of optioneel,
lezen van het boekje. En ik hoop dat je er veel
plezier van hebt. Of niet.
4
Grafisch
Gradiënt
Een vulkleur die steeds intenser wordt van wit
via allerlei gradaties tot een volle kleur, of van de
ene kleur naar de andere.
Gradiënt
Hoofkleur & steunkleur
Steunkleur – een visueel zwakkere kleur
die contrasteert met de hoofdkleur of deze
complementeert.
Hoofdkleur
Accent
Steunkleur
Accent – een kleur die wordt gebruikt voor een
aantrekkelijk visueel detail.
Hoofdkleur – de hoofdkleur die wordt gebruikt
om de aandacht van de kijker te trekken.
5
CMYK
Cyan, magenta, yellow, and key of
Europaschaal. De afkorting van het
kleurenmodel CMYK staat voor Cyan,
Magenta, Yellow and Key Color. Het is een
systeem om kleuren vast te leggen in een
code. Kleuren worden in het CMYK-systeem
ontleend in aandelen cyaan (lichtblauw/
turkoois), magenta (felroze/fuchsia), geel en
zwart (key plate).
RGB
RGB: Rood (R), Groen (G) en Blauw (B) zijn
de additieve primaire kleuren die wit licht
produceren als ze worden samengevoegd.
Het oog bevat receptoren die reageren
op deze additieve kleuren, zodat de
beelden worden gevormd die we zien.
Bij vierkleurendruk worden de additieve
kleuren gereproduceerd met behulp van de
subtractieve primaire kleuren CMYK. Als je
dicht bij een oud televisiescherm zit kun je
de RGB kleuren goed zien.
Cyan Magenta Yellow Key
PMS
Pantone Color Matching System: PMS is een
kleurenmodel waarvan de afkorting staat
voor Pantone Color Matching System. In
tegenstelling tot andere kleurensystemen
als RGB en CMYK zijn PMS-kleuren
en hun notatie niet gebaseerd op een
vermenging van basiskleuren. PMS beoogt
de standaardisering van kleuren, zodat deze
kleuren door verschillende fabrikanten,
ongeacht de gebruikte technieken en
materialen, kunnen worden gereproduceerd.
Rood Groen Blauw
6
Huisstijl: corporate identity
De huisstijl van een organisatie of merk wordt
ook wel de corporate identity of brand identity
genoemd. De huisstijl omvat alle uitingen van
een bedrijf, zoals de bedrijfsnaam of merknaam,
logo, slogans, tone of voice van taalgebruik
en de vormgeving van de website, drukwerk,
bedrijfskleding, reclamespotjes, slides bij
presentaties enz.
Logo/Beeldmerk
Woordmerk
Beeldmerk: Een logo is een beeldmerk van een
organisatie of merk dat wordt ingezet voor de
herkenbaarheid van het merk in communicatieuitingen.
Een logo kan een zuiver grafisch
symbool zijn, of bestaan uit tekst die op een
onderscheidende manier is opgemaakt, of een
combinatie hiervan. Een logo is een belangrijk
onderdeel van de huisstijl van een bedrijf, merk of
instelling.
Logotype: Een woordmerk is het tekstuele
deel van een logo of beeldmerk. De tekst van
het woordmerk bestaat vrijwel altijd uit de
merknaam of bedrijfsnaam. Ook bijvoorbeeld een
slogan is mogelijk.
7
Typografie
É – aigu: Een accent boven een klinker van
linksonder naar rechtsboven dat aangeeft dat
deze lang moet worden uitgesproken, een
hogere klank krijgt of dat de klemtoon erop
ligt. Afkomstig van het Latijnse actus, wat
‘scherp’ betekent.
Ê – circonflex: Een circonflex of circumflex,
gevormd als een puntig hoedje, bevindt
zich boven een klinker om aan te geven dat
deze een lange klank heeft. Van het Latijnse
circumflex, wat ‘ombuigen’ betekent.
Ë – umlaut: Twee punten boven een klinker
die aangeven dat de klank verandert door
de klinkerklank te combineren met die van
de letter die erop volgt. Karakteristiek voor
de Germaanse talen. Van het Duitse um, wat
‘rond’ of ‘verandering’ betekend, en laut, wat
‘klank’ betekent.
È – Grave: Een accent boven een klinker
van rechtsonder naar links boven dat een
klemtoon of een speciale uitspraak aangeeft.
Van het Latijnse gravis, wat ‘zwaar’ betekent.
Accenten: Een reeks diakritische tekens en
symbolen die aangeven dat de klank van een
letter verandert tijdens de uitspraak ervan.
Accenten komen relatief weinig voor de
Nederlandse taal, maar zijn heel gebruikelijk in
talen als Spaans, Frans, Duits en Slavische talen.
& - Ampersand: Een ligatuur van het
Latijnse woord et, wat ‘en’ betekent. De
naam ampersand is een samentrekking van
de Latijnse zin en per se en die te vertalen
is als ‘het symbool en de term voor en’ het
vroegste gebruik van het ampersandsymbool
vond plaats in de eerste eeuw en is nu te
vinden in tal van talen die het Latijnse alfabet
gebruiken.
8
Links lijnend
Rechts lijnend
Gecentreerd
Vullende Lijning
Optische aanpassingen: de letterspatëring
op het oog, dus niet mechanisch,
aanpassenBasislijn & verschuiving van basislijn:
Een denkbeeldige lijn waarop alle boven- en
de meeste onderkastletters zijn geplaatst.
De basislijn vormt een betrouwbaar kader
om alle tekst en beeld op te plaatsen. Het
verschuiven van de basislijn wordt gebruikt
om de positie van de sub- en superscript te
bepalen, zodat ze goed staan ten opzichte van
de ‘bodytekst’.
Lijning: de positie van de tekst ten opzichte
van een kolom of pagina.
Regelafstand: regelafstand is de afstand tussen
de basislijnen van 2 regels tekst
Spatiëring: Het aanbrengen van een ruimte
tussen leestekens, zodat een evenwichtig en
harmonieus geheel ontstaan in een tekst.
Sommige fonts vereisen meer spatiëring
dan andere, vanwege hun letterkenmerken.
De overdreven schreven van de Clarendon
bijvoorbeeld.
Aan- Afspatieëren: aanpassingen aan de
ruimte tussen twee letters (wordt vooral bij
kapitalen gebruikt).
Links/ rechts geordend: tekst die links of
rechts van een kolom is uitgelijnd.
Gecentreerd: tekst die niet links en niet
rechts is uitgelijnd: symmetrisch, met een
even grote marge aan weerzijden van de
regel.
Uitvulling: tekst die zowel links als rechts is
uitgelijnd (regels zijn even lang)\
Spatiering
Afstanden tussen
tekst is belangrijk
Regelafstand
9
Lettertype: de reeks visuele attributen
(ontwerp of stijl) van een specifieke groep
letters: Garamond is een lettertype
Font: lettersoort, dat wil zeggen een grootte,
dikte en breedte van een letter. Garamond
Roman 12 pt is een font.
Garamond Regular
Garamond Bold
Garamond Cursief
Regular: oorspronkelijke ontworpen
lettertype, de ‘gewone’
Bold: Ook wel: vetgedrukt of dikgedrukt
Oblique: Obliques zijn schuin geplaatste
varianten van romeinen en zien er hetzelfde
uit.
Cursief: Speciaal ontworpen schuine letters
bij een font die er heel anders uit kunnen zien
dan de romein
Onderkast: a
Kapitaal: A
Kleinkapitaal: a
Onderkast: Kleine letters.
Kapitaal: Hoofdletters
Klein kapitaal: Hoofdletters die zijn
ontworpen in een kleiner formaat dan
gewone hoofdletters. Ze worden doorgaans
gebruikt voor afkortingen, zoals voorbeeld,
zodat ze niet zoveel opvallen in een tekst.
Omdat ze speciaal zijn ontworpen, hebben
ze een aantal voordelen ten opzichte
van met de computer gemaakte ‘nep’-
kapitalen die veel programma’s bieden.
Door de kleinkapitalen ontstaan er meer
typografische controle over een ontwerp.
10
x-hoogte
Oor
x g b H R R dp
Boog
Vlees Schreef Schreefloos
Korps
Pons
Dwarsbalk
Basislijn
Letteranatomie: de termen die worden
gebruikt om de verschillende onderdelen van
een letter te beschrijven.
x-hoogte: de hoogte van een onderkast-x in
een letterbeeld.
dp
Corps
Vlees: het wit rondom de letter
dp
Korps: lettergrootte, gemeten van de
bovenkant van de stok 85pt tot de onderkant van
de staart en het korpswit. De korpsgrootte
wordt uitgedrukt in punten.
Boog – een ronde lijn om een pons
Oor – het kleine streepje aan de rechterkant
van een g
Dwarsbalk – een horizontale lijn die twee
lijnen met elkaar verbindt.
Pons – de lege ruimte binnen een boog.
Basislijn: De basislijn is de denkbeeldige lijn
waarop de letters in een regel rusten
Staartlijn: Staartletters hebben een hoogte
van de basislijn tot de staartlijn.
Stoklijn: stokletters hebben een hoogte van
de basislijn tot de stoklijn.
Schreef & schreefloos: Een klein streepje
aan het einde van een verticale of
horizontale lijn van een letter die het lezen
vereenvoudigt, doordat het streepje het
oog over een regel tekst leidt. Schreef
wordt ook gebruikt voor lettertypes die
een decoratieve ronde, puntige, vierkante
of vette schreefafwerking hebben. Een
schreefloos font heeft dergelijke decoratieve
afwerking streepjes niet en heeft doorgaans
weinig variatie in de letterafwerking, een
grote x-hoogte en geen nadruk op de
afgeronde vormen.
11
Punt
De meeteenheid van het uiteinde van de stok tot
het uiteinde van de staart van elke letter. Oor Deze Boog
afmeting is ontleend aan verschuifbare drukletters
x g b dp H R
en was oorspronkelijk het formaat van het loden
blokje waar de letter deel van uitmaakte. Omdat
de punten van een letter verwijzen naar de
85pt
hoogte van het letterblokje en niet naar de letter
zelf, zullen verschillende letters met hetzelfde
aantal punten andere formaten hebben en niet
noodzakelijkerwijs doorlopen tot de boven-of
onderkant van het zetsel. Dit heeft invloed op de
manier waarop het zetsel wordt gemaakt.
Pons Dwarsbalk
x-hoogte
dp
Corps
Vlees Schreef Sch
Basisli
Corps
dp
Corps
Corps en lettergrootte zijn beide termen uit de
typografie die slaan op de hoogte van de letters
van een tekst. Het corps wordt uitgedrukt in
punten of in pixels. Deze maat verwijst naar de
afstand tussen de bovenkant van stokletters tot
de onderkant van staartletters.
12
dp
85pt
Intro: het begin van een verhaal of artikel.
Inleiding/ opening.
Indeling
Kopregels: Een regel boven de tekst waarin
de hoofdstuktitel wordt vermeld.
Tussenkoppen: Kleine kopjes in een artikel,
daarmee word een hulpmiddel voor de
lezer gebruikt om de lezer door de tekst te
navigeren.
Broodtekst: De broodtekst is dat deel
van een (kranten- of tijdschrift-)artikel,
hoofdstuk of boek dat wordt gevormd door
aaneengesloten proza.
Woordafbreking: het punt waarop een
woord aan het eind van de regels wordt
afgebroken in een doorlopende tekst en
waar een afbreekteken wordt ingevoegd.
Bijschrift: Tekstblok onder een plaatje met
informatie of uitleg over de afbeelding.
Quote: Engels voor citaat, het herhalen van
een stuk tekst voor meer begrip.
Binnenwerk: inhoud van een boek. Het deel
dat niet tot de omslag wordt gerekend.
Kopregel
Intro
Tussenkop
king
Broodtekst
Bijschrift
Woordafbreking
“Quote”
13
Stramien
snijwit
Stramien: Een grafische constructie die wordt
gebruikt om de plaatsing van verschillende
elementen binnen een ontwerp of pagina te
plaatsen. Een stramien heeft gelijksoortige functie
als een steigerconstructie bij bouwwerk en dient
als hulp bij het plaatsen van tekst, grafieken,
tabellen, folio’s, ondertitels, kolommen enzovoort.
Kolommen
staartwit
Bleed
Rugwit
Kopwit
Bladspiegel
Zetspiegel
Snijwit
Kolommen
Staartwit
14
Aflopend/ Bleed: Aflopend wil zeggen dat
foto’s, illustraties en/of achtergrondkleuren
doorlopen tot aan de rand van de pagina.
Zij lopen dus door buiten het bedrukte
deel van de pagina, gebruik makend van de
paginamarge.
Zetspiegel: Het bedrukte deel van een pagina
(paginaformaat minus marges).
Bladspiegel: De totale indeling van de tekst
op een pagina.
Rugmarge of rugwit: Het deel van de pagina
aan de kant van de binding. Dit stuk wordt
vaak ingekort tijdens het binden, waardoor
alles dat op deze uiterste rand is gedrukt
onzichtbaar kan worden. Informatie kan
verloren gaan of moeilijk te zien zijn. Het
woord ‘marge’ wordt ook gebruikt voor
de ruimte tussen twee naast elkaar gelegen
tekstkolommen.
Kopwit: Het wit boven aan de pagina, hier
wordt vaak geen tekst in geplaatst maar
kunnen wel afbeeldingen in staan.
Lay-out: Het plaatsen van beelden en tekst
die samen de inhoud van een ontwerp
vormen.
Kolommen: verticaal tekstblok
Kolom: Een deel of veld in de lay-out van een
pagina waarin een tekst is geplaatst.
Rugwit: Het wit in de rug (de binnenkant van
een spread)
Staartwit: De wit aan de onderkant van de
pagina.
Snijwit: de witmarge tussen twee naast elkaar
geplaatste pagina’s tussen de zetspiegel en de
rug bevindt.
15
Technisch
woordafbreking
Aspect ratio
1:1 4:3 16:9
beeldverhouding
Aspect ratio is de verhouding tussen de hoogte
en de breedte van een foto, illustratie of een
beeldscherm. Het aspect ratio wordt meestal
aangeduid door een vereenvoudigde aanduiding
van de breedte en hoogte, bijvoorbeeld 4:3
of 16:9. Hierbij wordt de breedte als eerste
genoemd. Soms wordt het aspect ratio genoemd
als één getal door de breedte te delen door de
hoogte.
Proefdruk
drukproef, proof of first impression: Een
proefdruk is een in lage oplage gedrukte versie
van het gewenste drukwerk. Met behulp van
deze proef kan worden gecontroleerd of een
digitaal ontwerp er ook fysiek afgedrukt naar
wens uit ziet. Hierdoor kan het eindproduct
worden gecontroleerd op eventuele foutjes en
onvolkomdheden zonder dat bij dergelijke fouten
een volledige oplage vernietigd hoeft te worden.
16
Pixels per inch
5 PPI
Ook wel: ppi, pixel density, pixeldichtheid of
pixels per centimeter (ppcm)
De scherpte van een digitaal beeld wordt
uitgedrukt in het aantal pixels per inch (PPI).
Soms wordt het ook vermeld als aantal pixels
per centimeter (PPCM). Het aantal pixels
wordt bepaald door de grootte van een
individuele pixel en hun onderlinge afstand.
1 Inch 5 Pixels
Dots per inch
Bitdiepte
Als je in (bijvoorbeeld) Photoshop een
nieuw document aanmaakt kun je naast een
kleurprofiel van RGB of CMYK ook een
bitdiepte kiezen. De keuzes zijn dan 8-bit,
16-bit of 32-bit. Maar wat is dat dan precies?
Bitdiepte verwijst naar de kleurinformatie die
is opgeslagen in een afbeelding. Hoe hoger
de bitdiepte van een afbeelding, hoe meer
kleuren deze kan opslaan.
DPI of punten per inch: DPI (dots per inch)
is het aantal puntjes per inch waaruit een
grafisch beeld is opgebouwd. Hoe meer
punten per inch, hoe scherper het beeld.
Deze eenheid voor resolutie wordt vooral
gebruikt om de scherpte van drukwerk aan
te geven.
Een gebruikelijke resolutie voor drukwerk is
300 DPI.
8-bit
16-bit
32-bit
17
AI: Ook wel: Adobe Illustrator Artwork
Adobe Illustrator Artwork (AI) is een
bestandsindeling voor het opslaan van
afbeeldingen. Bestanden in dit formaat hebben
de extensie .ai. AI-bestanden kunnen grafische
informatie in EPS-formaat of PDF-formaat
bevatten.
EPS: Ook wel: Encapsulated PostScript
Encapsulated PostScript (EPS) is een
bestandsindeling voor het opslaan van
afbeeldingen. Bestanden in dit formaat hebben
de extensie .eps.
JPEG: Ook wel: Joint Photographic Experts
Group of JPG
Joint Photographic Experts Group (JPEG)
is een bestandsindeling voor het opslaan
van afbeeldingen. Bestanden in dit formaat
hebben de extensie .jpg of .jpeg.
In het JPG-formaat
worden de kleurwaarden
van de diverse pixels in een foto of andere
afbeelding omgezet naar bytes en bits. Hierbij
kunnen verschillende compressietechnieken
worden toegepast, die het mogelijk maken
om gedetailleerde afbeeldingen om te zetten
naar relatief kleine bestanden.
PNG: Portable Network Graphics is een
bestandsindeling voor het opslaan van
afbeeldingen. Bestanden in dit formaat
hebben de extensie .png.
18
Ook wel: Portable Document Format
Portable Document Format (PDF) is een
bestandsindeling voor het opslaan van
documenten en afbeeldingen. Bestanden in dit
formaat hebben de extensie .pdf.
Het grote pluspunt van dit bestandsformaat
ten op zichte van anderen is dat de inhoud
van documenten wordt beschreven op een
manier die de gebruiker niet afhankelijk
maakt van bepaalde software, hardware of
besturingssystemen. Een PDF-bestand bevat alle
tekst, lettertypes en afbeeldingen die noodzakelijk
zijn om het weer te geven.
19