Tekst en foto's: Nanda Alstede Hoe kóm ik eroverheen... Regelmatig betrap ik mezelf erop dat ik onze dieren gadesla en me afvraag hoe lang ze nog bij ons zullen zijn. Als alles gezond en vrolijk rondloopt, lijkt het alsof dit eindeloos zo zal voortduren, maar tegelijkertijd weet je al te goed dat dit niet zo zal zijn. Dieren leven nu eenmaal aanmerkelijk korter dan wij en er komt onafwendbaar weer eens zo’n zwarte dag dat je afscheid moet nemen van een geliefd dier. Stuk voor stuk bekijk ik ze op dit soort momenten en er maakt zich dan een wanhopig gevoel meester van me. “Jou kan ik niet missen.... en zonder jou kan ik me het leven ook al niet voorstellen...” en toch, en toch heb ik al vele, vele keren die zware gang moeten maken. Want meestal nemen wij ook nog eens de loodzware beslissing het lijden van een dier te beëindigen door het te laten euthanaseren; laten ‘inslapen’, heet het met een vriendelijk woord. Hoe vaak heb ik niet gedacht: “Ga nou toch uit jezelf dood.... leef je leven alsjeblieft uit...”, maar even zovele keren bleek het lijden te groot en nam ik wéér die beslissing. De dood hoort bij het leven, heet het. Leven is groeien is ouder worden is sterven.... onontkoombaar. Als kind werd ik al met de harde feiten geconfronteerd. We hadden vroeger thuis altijd dieren en als kleine kleuter begreep ik al helemaal niet dat zo’n dier op een kwade dag gewoon doodging. Mijn cavia koos wel een heel slecht moment uit om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen. Het was midden in de winter, het vroor dat het kraakte en ik lag met een dubbele longontsteking heel ziek te zijn. En op dat onzalige moment ging Knabbeltje dood. Mijn ouders verkeerden in grote tweestrijd: moesten zij hun zieke kind deze onheilstijding mededelen, of zouden ze het verborgen houden? Gelukkig kozen zij voor de eerste optie. Ik ben van mening dat je dit soort wezenlijke zaken niet voor kinderen verborgen mag houden en ze juist de kans moet geven het, door bepaalde rituelen, te aanvaarden en een plaats te geven. Ik herinner me als de dag van gisteren, dat ik heel even, dik ingepakt, mijn bed uit mocht. Mijn vader tilde me op voor het raam en ik kon zien hoe mijn opa met veel pijn en moeite een grafje dolf in de keihard bevroren grond en de teraardebestelling van mijn geliefde cavia in onze tuin verzorgde. Dit was mijn eerste ervaring met het overlijden van een dier. Er zouden er nog vele volgen... Wat me daarbij ook duidelijk is geworden, is dat ieder sterfgeval van je dieren je op een andere wijze emotioneel raakt. Er zijn gradaties in je verdriet. Sommige dieren mis ik vandaag de dag nog steeds, ook al zijn ze al jaren, soms zelfs tientallen jaren, dood. Dat geldt bijvoorbeeld voor mijn eerste Siamees, Tarik. Hij was sowieso de vervulling van mijn grootste wens, die ik al sinds mijn kindertijd koesterde: eens zo’n exotische kat, met van die stralend blauwe ogen in een donker masker, te bezitten. Kort na de oorlog had ik er twee, tijdens een wandeling met mijn vader, ergens achter een raam zien zitten. Niet gehinderd door enige kennis van zaken, besefte ik niet dat dit Siamezen waren - dat kwam pas later - maar ik vond ze helemaal het einde. Tarik was bijzonder, in elk opzicht, en hield innig veel van me; dat was wederzijds. Hij was altijd bij me in de buurt, reisde mee op mijn schouders en kon dat uren volhouden tot ik verging van de rugpijn. Als ik ergens stond, zat hij vlak achter mijn voeten. Ik heb nog maanden na zijn dood achterom gekeken voordat ik achteruit stapte... ach nee, dat was niet meer nodig..hij was er immers niet meer.... Toen Tarik stierf - natuurlijk op de tafel van de dierenarts - verloor ik een maatje en was ik lang ontroostbaar. Er zijn mensen, die dan roepen “Ik wil dit nooit meer meemaken, ik wil geen ander dier meer!”. Naar mijn mening en ervaring is dat een verkeerd uitgangspunt. In tegenstelling tot een mens, is een dier vervangbaar. Je houdt namelijk van katten (of honden/ paarden/fretten enz.) en niet van één kat. Sterker nog, de intrede van een nieuw dier vergemakkelijkt de acceptatie van de dood van het vorige dier. Tarik was dood, Sheba kwam in mijn leven, even bijzonder op haar manier en even geliefd - en ging ook weer dood. Zij was een van de weinigen die mij de beslissing om haar te laten inslapen uit handen nam. Heel rustig is ze, zonder uitzonderlijk lijden, uit zichzelf overleden en dat voelde heel goed. Sinds ik zelf Siamezen en Oosters Kortharen ben gaan fokken, is de dood nog meer een onderdeel van het leven geworden. Allereerst heb je natuurlijk meer katten dan voorheen gebruikelijk was en bij een geboorte kan er ook wel eens wat misgaan. Enige tijd geleden moesten wij van een aantal ‘oudjes’ afscheid nemen. De een wat ouder dan de ander, maar allemaal waren ze aan het eind van hun leven gekomen. Onze oude, rode huiskat Pepijn, mocht de respectabele leeftijd van 21 jaar bereiken, terwijl onze bijzondere Galaxy (de mooie uit Amerika geïmporteerde Oosters Korthaar dekkater) niet ouder dan 4 jaar mocht worden. Ook dat gegeven speelt een rol in de acceptatie van de dood. Ik kon met het overlijden van Pepijn vrede hebben, dit in tegenstelling tot de dood van Galaxy, die slachtoffer werd een zeldzame bloedparasiet. Hoewel dit alweer enkele jaren geleden is gebeurd, is het verdriet om zijn heengaan nog steeds niet helemaal gesleten. Vrijwel tegelijkertijd met deze sterfgevallen werd een prachtig nest geboren - waarlijk ‘the circle of life’.... Naast de moeilijke beslissing en het verdriet, dient zich tevens een praktisch probleem aan: wat gaat er met het stoffelijk overschot gebeuren? Er zijn mensen die het overleden dier zonder meer bij de dierenarts achterlaten en wellicht niet beseffen dat de stoffelijke resten dan bij de destructie terechtkomen. Misschien zijn er mensen die daar vrede mee kunnen hebben. Mijn dierenarts vraagt altijd wat wij zelf willen. Blijft het dier achter en zo ja, moet het gecremeerd of op een speciale dierenbegraafplaats bijgezet worden? Wanneer een van onze katten is overleden, kiezen wij ervoor het dier mee naar huis te nemen en in onze eigen tuin te begraven. Velen weten het niet, maar dit is wettelijk toegestaan. Onze overleden honden hebben wij laten cremeren. Aangezien het grote rassen betreft (Labrador Retriever en New Foundlander) is het ondoenlijk om ze in onze tuin te begraven. 12
Maar alle katten gaan naar hun privé-kerkhofje en krijgen een gedenkteken. Voor mij is dit allemaal een essentieel onderdeel van mijn rouwverwerking - hoe nuchter en praktisch je soms moet en kunt nadenken en handelen, toch lijkt het of je een soort van ritueel nodig hebt om ook dit verlies weer te kunnen aanvaarden. Mijn ritueel bestaat verder uit het uitzoeken en laten vergroten van een mooie foto van de dierbare overledene; vervolgens een passend lijstje kopen en ‘bijzetten’ op een speciaal plekje aan de muur, waar alle overleden dieren bij elkaar zijn gebracht. Mijn ‘overledenen-hoekje’. Zo blijven ze toch een beetje bij ons. En verder maakt ik van ieder dier een PSP-creatie voor op de pagina ‘In Memoriam’ op onze website. De dood van een dier maakt veel los. Iedere keer opnieuw verwens ik het dat dieren nu eenmaal sneller uitgeleefd zijn dan wij. En steeds weer begin ik met een nieuw dier en ben ik verrukt van het jonge leven, de kracht en de energie die dit nieuwe dier uitstraalt. Tot de dag dat ook deze aan zijn laatste beetje toe is..... 40 jaar <strong>Mundikat</strong> — <strong>Mundikat</strong> <strong>Magazine</strong> nummer 6 <strong>2016</strong>— 13