Jaargang: 29 Nummer: 148 - Urmondia

(13)
Wordt de bal ingespeeld op de spits die in de bal komt dan komt de
centrale middenvelder achter de bal en verplaats zo het spel of geeft
een steek pass.
Taken die aan de verschillende posities verbonden zijn.
Doelverdediger 1
Verdedigen:
• Positie kiezen t.o.v. de bal (constant meedoen bij een aanval van
de tegenpartij).
• Organiseren en leiden van de verdediging.
• Duidelijk en tijdig aangeven wanneer wordt uitgelopen en
wanneer een verdediger moet ingrijpen.
• Voorkomen van doelpunten.
• Goed “meelezen” van de situaties.
Aanvallen:
• Juiste voortzetting bij balbezit (rollen, werpen of trappen).
• Leiden van de verdedigen (laten aansluiten e.d.).
• Goede communicatie met eigen spelers.
• Meevoetballen.
Vleugelverdedigers 2 en 5
Verdedigen:
• Dekken van de vleugelaanvallers van de tegenpartij vanuit de
zone.
• Knijpen rugdekking geven.
• Doordekken op de buitenste middenvelders
• Geven van rugdekking aan de centrale verdedigers bij een aanval
over de andere kant.
• voorkomen van doelpunten.
• Dekken aan de binnenkant.
• Zeer attent in het duel 1 tegen 1
• Indien gepasseerd dan herstellen naar het centrum.
Aanvallen:
• Uitwaaieren bij balbezit om de opbouw goed te laten verlopen.