Naamtheorie en naamkundig onderzoek - Naamkunde
Naamtheorie en naamkundig onderzoek - Naamkunde
Naamtheorie en naamkundig onderzoek - Naamkunde
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Naamtheorie</strong> <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong><br />
Dore<strong>en</strong> Gerritz<strong>en</strong>, Antwerp<strong>en</strong> 29 juni 2007<br />
Inleiding<br />
Het verschijn<strong>en</strong> van het boek Theory and Typology of Proper Names van Willy van<br />
Lang<strong>en</strong>donck is e<strong>en</strong> goede aanleiding e<strong>en</strong>s te reflecter<strong>en</strong> op de betek<strong>en</strong>is van naamtheorie<br />
voor (concreet empirisch) <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het werk<strong>en</strong> aan mijn<br />
proefschrift over voornam<strong>en</strong> heb ik me verbaasd over het gebrek aan theorie in studies<br />
naar voornaamgeving. Als er al aandacht aan werd besteed, was er ge<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong><br />
de theoretische reflectie <strong>en</strong> het daadwerkelijk uitgevoerde <strong>onderzoek</strong>. Nu is dat ook niet<br />
e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong> het was pas na mijn proefschrift dat ik in staat was mijn theoretisch<br />
<strong>onderzoek</strong> van het verschijnsel voornaam te verbind<strong>en</strong> met concreter <strong>onderzoek</strong>. Ik zal<br />
daarover verder niet uitwijd<strong>en</strong>, want ik wil graag andere <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> aan het woord<br />
lat<strong>en</strong> over de kloof tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>.<br />
Aan e<strong>en</strong> aantal <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> heb ik de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> voorgelegd:<br />
1. Hoe is de relatie tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> op de terrein<strong>en</strong> van de<br />
naamkunde die jij <strong>onderzoek</strong>t?<br />
2. Is er goede naamkunde mogelijk zonder naamtheorie?<br />
3. Welke vakgebied<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> theorieën te bied<strong>en</strong> die relevant zijn voor <strong>naamkundig</strong><br />
<strong>onderzoek</strong>?<br />
Bij nader inzi<strong>en</strong> zijn die vrag<strong>en</strong> niet goed gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik zal in mijn pres<strong>en</strong>tatie van de<br />
antwoord<strong>en</strong> dan ook voor e<strong>en</strong> andere indeling kiez<strong>en</strong>. In de volledige antwoord<strong>en</strong> van<br />
mijn respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (zie de bijlage bij deze pres<strong>en</strong>tatie) is de driedeling op basis van de<br />
vrag<strong>en</strong> wel intact gelat<strong>en</strong>. De volg<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> me hun antwoord<strong>en</strong> gestuurd:<br />
Reina Boerrigter, Enzo Caffarelli, Vibeke Dalberg & Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar, Magda Devos,<br />
Albrecht Greule, Milan Harvalík, Botolv Helleland, Willy van Lang<strong>en</strong>donck, Ann<br />
Maryniss<strong>en</strong>, Grant Smith, Pierre Swiggers, Jürg<strong>en</strong> Udolph, Mats Wahlberg, Klaas<br />
Willems.<br />
Bij de weergave van de informatie die ik heb verkreg<strong>en</strong>, beschrijf ik eerst de relatie die<br />
m<strong>en</strong> ziet tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. Daarbij ga ik ook in op wat we<br />
nu precies moet<strong>en</strong> verstaan onder naamtheorie. In strikte zin draait het om reflectie op de<br />
positie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het taalsysteem – <strong>en</strong> zo moet het in het onderstaande ook<br />
opgevat word<strong>en</strong> - maar ruimer bezi<strong>en</strong> is er vanuit empirisch <strong>onderzoek</strong> ook theorie<br />
geformuleerd. Vervolg<strong>en</strong>s besteed ik aandacht aan de achtergrond van de kloof tuss<strong>en</strong><br />
(concreet empirisch) <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> naamtheorie anderzijds. Tot<br />
slot kom<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele specifieke <strong>onderzoek</strong>sthema’s aan de orde, in het bijzonder de diverse<br />
naamcategorieën <strong>en</strong> literaire naamkunde.<br />
1
Het belang van naamtheorie<br />
De mate waarin naamtheorie e<strong>en</strong> rol speelt binn<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong> van de ondervraagd<strong>en</strong><br />
verschilt sterk. Er zijn <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> voor wie het (vaak) e<strong>en</strong> hoofdthema is, zoals Pierre<br />
Swiggers, Willy van Lang<strong>en</strong>donck <strong>en</strong> Klaas Willems; er zijn <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> voor wie het<br />
e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal onderdeel van hun werk uitmaakt, zoals Milan Harvalík <strong>en</strong> Grant Smith; <strong>en</strong><br />
er zijn <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> die naamtheorie als e<strong>en</strong> fundam<strong>en</strong>t onder hun <strong>onderzoek</strong> zi<strong>en</strong><br />
zonder het c<strong>en</strong>traal te stell<strong>en</strong>, zoals Magda Devos <strong>en</strong> Mats Wahlberg.<br />
Pierre Swiggers: “Op het vlak van de (historische) Romaanse taalkunde is er e<strong>en</strong> vrij<br />
sterke band tuss<strong>en</strong> naamtheorie (problem<strong>en</strong> van classificatie/subtypes; specifieke<br />
eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het empirisch <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> (ik d<strong>en</strong>k hierbij<br />
aan project<strong>en</strong> zoals PATROM of aan publicaties i.v.m. ‘deonomastiek’). Op het vlak van<br />
de theorie van de eig<strong>en</strong>naam - e<strong>en</strong> ander interessepunt van mij - is die band natuurlijk<br />
zeer sterk (…)”. Toch stelt hij ook “Ik d<strong>en</strong>k dat je, afhankelijk van het gekoz<strong>en</strong><br />
onderwerp <strong>en</strong> van de doelstelling (bijvoorbeeld zuiver descriptief, zuiver historisch) heel<br />
wat goed <strong>onderzoek</strong> kan do<strong>en</strong> zonder (veel) naamtheorie. M<strong>en</strong> moet ge<strong>en</strong> theorie<br />
opzett<strong>en</strong> over het statuut van de eig<strong>en</strong>naam, over al of niet betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, over het<br />
uniquely referring karakter <strong>en</strong>z. om bijvoorbeeld oerdegelijk <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong> over<br />
naamformaties in het Oud-Hebreeuws (cf. het werk van J. Stamm), in de oude tal<strong>en</strong> van<br />
het Nabije Oost<strong>en</strong> (cf. de vele publicaties van R. Zadok), in het Latijn (cf. het<br />
meesterwerk van W. Schulze), of over micro-toponiem<strong>en</strong> van bij ons.”<br />
Het antwoord van Pierre Swiggers roept misschi<strong>en</strong> de vraag op wat naamtheorie precies<br />
is. Die vraag stell<strong>en</strong> ook Vibeke Dalberg <strong>en</strong> Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar: “De beantwoording van je<br />
vrag<strong>en</strong> is erg afhankelijk van de invulling van het begrip naamtheorie. Iedere<br />
<strong>onderzoek</strong>er die zich met nam<strong>en</strong> bezig houdt, zal zich af <strong>en</strong> toe natuurlijk afvrag<strong>en</strong> waar<br />
hij of zij in feite mee bezig is <strong>en</strong> dat kun je in principe al naamtheorie noem<strong>en</strong>. In de<br />
praktijk blijkt ev<strong>en</strong>wel dat die mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van bespiegeling bij de <strong>en</strong>e <strong>naamkundig</strong>e<br />
duidelijk meer frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dieper doordacht word<strong>en</strong> dan bij de andere.<br />
Er zijn uiteraard verschill<strong>en</strong>de theoretische b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong>. Zo heb je <strong>onderzoek</strong>ers die aan<br />
de hand voorbeeld<strong>en</strong> de definitie van het proprium will<strong>en</strong> vastlegg<strong>en</strong>. Daarnaast heb je<br />
<strong>onderzoek</strong>ers die op e<strong>en</strong> minder abstract niveau operer<strong>en</strong>. De laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong><br />
zich bijvoorbeeld af hoe de concrete door h<strong>en</strong> bestudeerde nam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aparte positie als<br />
proprium in de taal hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe de semantische <strong>en</strong> formele structuur van die<br />
nam<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> in relatie tot de structur<strong>en</strong> die we in het niet-propriale deel<br />
van onze woordvoorraad k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Het is onze indruk dat we dit type <strong>onderzoek</strong>ers met<br />
oog voor theorie meer onder toponymist<strong>en</strong> dan onder antroponymst<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong>.”<br />
Van verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kreeg ik inderdaad de reactie: wat versta je onder<br />
naamtheorie? Mijn antwoord in het kort: reflectie op de positie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
het taalsysteem. Dat is naamtheorie in <strong>en</strong>gere zin <strong>en</strong> die interpretatie heeft er misschi<strong>en</strong><br />
ook mee te mak<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ruimere opvatting niet zo gebruikelijk is - althans voor zover ik<br />
weet. Maar zoals Vibeke Dalberg <strong>en</strong> Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar al schrijv<strong>en</strong>: onder de toponymist<strong>en</strong><br />
is het op dit punt wat beter gesteld. Wez<strong>en</strong>lijk verschil met de antroponymist<strong>en</strong> is<br />
natuurlijk ook dat de relatie met het b<strong>en</strong>oemde object wez<strong>en</strong>lijk anders is: bij<br />
persoonsnam<strong>en</strong> is dat immers e<strong>en</strong>duidig, bij plaatsnam<strong>en</strong> niet.<br />
2
Ook Botolv Helleland ziet naamtheorie wat ruimer: “The study of names is primarily<br />
based upon a linguistic approach. At the same time the specific nature of names must be<br />
discussed and defined. It is our task as onomasticians to establish a theory (or theories)<br />
that builds (build) upon the proprial status and the proprial function of names.”<br />
Daarmee zal Milan Harvalík het zeker e<strong>en</strong>s zijn. “In my opinion onomastic research and<br />
name theory are two complem<strong>en</strong>tary parts of onomastics and one could hardly exist<br />
without the other. Any proper research must be based on theoretical knowledge and<br />
without having preceding experi<strong>en</strong>ce with analyses of proper names it is not possible to<br />
formulate any g<strong>en</strong>eral theoretical postulate.”<br />
Mats Wahlberg formuleert de rol van naamtheorie iets bescheid<strong>en</strong>er. “I find it important<br />
to have some idea of the naming process and how names are functioning in writt<strong>en</strong> and<br />
spok<strong>en</strong> language: Why do some places, cars, animals etc. get names (motives?) and<br />
others not? Who are the name givers?” Ook noemt hij het belang van “structural analysis<br />
of name systems in certain areas and the name system(s) of certain individuals or groups<br />
of people. These things are ess<strong>en</strong>tial for understanding names and for the possibility to<br />
interpret their meaning correctly (only g<strong>en</strong>eral knowledge of linguistics, language history,<br />
sound developm<strong>en</strong>ts etc. is not suffici<strong>en</strong>t).”<br />
Magda Devos zal zich hierbij aansluit<strong>en</strong>. <strong>Naamtheorie</strong> is “onontbeerlijk bij het soort<br />
toponymisch <strong>onderzoek</strong> dat ik doe, dat empirisch is <strong>en</strong> diachroon gericht: plaatsnam<strong>en</strong><br />
bestuder<strong>en</strong> in hun relatie tot het historische appellatieve lexicon <strong>en</strong> in hun historisch<br />
landschappelijke kader. Dit soort empirisch <strong>onderzoek</strong> kan niet tot deugdelijke resultat<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong> zonder inzicht in de eig<strong>en</strong> status van de eig<strong>en</strong>naam als linguïstisch tek<strong>en</strong>.”<br />
Ook wijst zij op het belang van “inzicht in b<strong>en</strong>oemingsmotiev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
naamgevingsstrategieën. Doordat eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> in principe unieke f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> aanduid<strong>en</strong>,<br />
is het aantal mogelijke b<strong>en</strong>oemingsmotiev<strong>en</strong> veel uitgebreider dan bij appellatieve<br />
naamgeving d.m.v. soortnam<strong>en</strong>, die immers refer<strong>en</strong>t<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> als lid van e<strong>en</strong><br />
relevante conceptuele categorie. Ook de naamgevingsstrategieën zijn diverser bij<br />
propriale naamgeving dan bij appellatieve.” Dit sluit aan bij het antwoord van Albrecht<br />
Greule. Nadat hij heeft aangegev<strong>en</strong> dat naamtheorie in strikte zin voor zijn <strong>onderzoek</strong><br />
niet zo’n belangrijke rol speelt - “Ich begnüge mich dabei mit dem Axiom, dass Nam<strong>en</strong><br />
Sprachzeich<strong>en</strong> sind, die in der Kommunikation individualisier<strong>en</strong>d id<strong>en</strong>tifizier<strong>en</strong>” - schrijft<br />
hij “Zunehm<strong>en</strong>d wichtig wird für mich darüber hinaus, besonders bei der<br />
Nam<strong>en</strong>etymologie, die Pragmatik des Nam<strong>en</strong>s: Zu welchem Zweck b<strong>en</strong><strong>en</strong>n<strong>en</strong> oder<br />
b<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> eine Stelle auf der Erdoberfläche so (und nicht anders). Diese Frage<br />
nach dem „B<strong>en</strong><strong>en</strong>nungsmotiv“ kommt aus der Etymologieforschung.”<br />
Nog verder verwijderd van naamtheorie is Jürg<strong>en</strong> Udolph. Zijn <strong>onderzoek</strong> is (blijkbaar)<br />
gekoppeld aan de vrag<strong>en</strong> die lev<strong>en</strong> bij het grote publiek. “Das große Interesse, das in der<br />
Öff<strong>en</strong>tlichkeit in d<strong>en</strong> letzt<strong>en</strong> Jahr<strong>en</strong> in Deutschland <strong>en</strong>tstand<strong>en</strong> ist, hat seine Hauptursache<br />
darin, daß Nam<strong>en</strong> semantisch undurchsichtig sind. (…) Die Onomastik ist hier gefragt<br />
und gefordert.” Hij concludeert daarom “daß wes<strong>en</strong>tliche Aspekte der theoretisch<strong>en</strong><br />
Onomastik (…) bei d<strong>en</strong> uns vorlieg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Anfrag<strong>en</strong> zur Bedeutung von Famili<strong>en</strong>- und<br />
Ortsnam<strong>en</strong> nur eine geringe Rolle spiel<strong>en</strong>.”<br />
De meeste ondervraagde <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich echter erg<strong>en</strong>s op e<strong>en</strong> continuüm<br />
tuss<strong>en</strong> naamtheorie als hoofdthema <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> als fundam<strong>en</strong>t onder empirisch<br />
<strong>onderzoek</strong> anderzijds. Voor de meest<strong>en</strong> is k<strong>en</strong>nis over de positie van de eig<strong>en</strong>naam<br />
binn<strong>en</strong> het taalsysteem e<strong>en</strong> voorwaarde voor serieus <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. “Ich glaube<br />
3
nicht, dass man, ohne über d<strong>en</strong> theoretisch<strong>en</strong> Status von Nam<strong>en</strong> - w<strong>en</strong>igst<strong>en</strong>s implizit -<br />
Bescheid zu wiss<strong>en</strong>, über Nam<strong>en</strong> forsch<strong>en</strong> kann” (Albrecht Greule); “ik besteed in mijn<br />
eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> aandacht aan de verhouding tuss<strong>en</strong> soortnaam <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam, i.c.<br />
famili<strong>en</strong>aam. Dat impliceert dat ik bij mijn vergelijking van soortnam<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong><br />
wijs op het linguïstisch verschill<strong>en</strong>d gedrag van beide categorieën” (Ann Maryniss<strong>en</strong>).<br />
Relativer<strong>en</strong>de geluid<strong>en</strong> zijn ook te hor<strong>en</strong> “Although a good onomastician has to know at<br />
least the basis of name theory, in my opinion one can write a wonderful text on family<br />
names or first names, ev<strong>en</strong> if you ignore the linguistic status of proper names” (Enzo<br />
Caffarelli); “there is always an aspect of theory wh<strong>en</strong> dealing professionally with name<br />
research, but one does not necessarily be very aware of it” (Botolv Helleland); “I must<br />
admit that I do not oft<strong>en</strong> meditate very deeply over the special nature of names” (Mats<br />
Wahlberg).<br />
Voor de naamtheoreticus is e<strong>en</strong> dergelijke relativering niet aan de orde. Klaas Willems<br />
antwoordt op de vraag ‘Is er goede naamkunde mogelijk zonder naamtheorie?’: “Ik d<strong>en</strong>k<br />
niet dat dit mogelijk is. Dit geldt overig<strong>en</strong>s voor alle taalkundig <strong>onderzoek</strong>: m<strong>en</strong> moet<br />
zich altijd theoretisch positioner<strong>en</strong>, wil m<strong>en</strong> empirisch overtuig<strong>en</strong>d <strong>onderzoek</strong> aflever<strong>en</strong><br />
(wat niet betek<strong>en</strong>t dat m<strong>en</strong> de theorie niet kan aanpass<strong>en</strong> op basis van de empirische<br />
inzicht<strong>en</strong>). Bij eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> is van belang dat m<strong>en</strong> definitorische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de<br />
categorie eig<strong>en</strong>naam vastlegt, omdat m<strong>en</strong> anders niet e<strong>en</strong>s de instantiaties van de<br />
categorie op e<strong>en</strong> coher<strong>en</strong>te wijze kan <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>. Wel b<strong>en</strong>adruk ik dat omgekeerd ook<br />
de naamtheorie alle baat heeft bij <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. Aspect<strong>en</strong> als numerus, gebruik<br />
van merknam<strong>en</strong>, productnam<strong>en</strong>, de combinatie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> met determiner<strong>en</strong>de<br />
elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, de combinatie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> met attribut<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. zijn allemaal nog vrij<br />
onontgonn<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong> van empirisch eig<strong>en</strong>naam<strong>onderzoek</strong> waarin theorie <strong>en</strong> empirie<br />
nauw op elkaar betrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.”<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong><br />
Bij de beantwoording van mijn vrag<strong>en</strong> is Klaas Willems vrij uitvoerig ingegaan op de<br />
achtergrond van de kloof tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. Aangezi<strong>en</strong> hij<br />
precies omschrijft wat ik zelf veel vager voor og<strong>en</strong> had, citeer ik hem graag (eerst volgt<br />
e<strong>en</strong> alinea met e<strong>en</strong> wat meer direct antwoord op mijn eerste vraag). “Eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> heb ik<br />
altijd als e<strong>en</strong> theoretisch object in mijn linguïstisch <strong>onderzoek</strong> betrokk<strong>en</strong>, als speciaal<br />
type van e<strong>en</strong> taaltek<strong>en</strong> dat uiteraard pot<strong>en</strong>tieel universeel is, maar daarnaast ook tal van<br />
bijzondere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> vertoont die van taal tot taal kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>. Ik heb zelf ge<strong>en</strong><br />
omvatt<strong>en</strong>de concrete empirische onomastische studies doorgevoerd zoals die in de<br />
literatuur te vind<strong>en</strong> zijn, hoewel iedere theoreticus dergelijke studies wel hoort te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>:<br />
de concrete instantiatie van de categorie eig<strong>en</strong>naam in de tal<strong>en</strong> van de wereld leert ons<br />
veel over de categorie zelf, <strong>en</strong> het is maar via de klassieke empirische onomastische<br />
studies (eerst de historisch-etymologische van de 19de eeuw, vervolg<strong>en</strong>s de bredere<br />
descriptieve taxonomieën van de 20ste eeuw) dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter inzicht krijgt in de<br />
ess<strong>en</strong>tiële k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de categorie eig<strong>en</strong>naam.<br />
Er gaapt inderdaad e<strong>en</strong> zekere kloof tuss<strong>en</strong> het concrete empirische onomastische<br />
<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de theorie van de eig<strong>en</strong>naam anderzijds. In de in oorsprong<br />
4
logisch-filosofische traditie van taal<strong>onderzoek</strong> (analytische filosofie, Kripke, Searle,<br />
Donnellan <strong>en</strong>z.) wordt de eig<strong>en</strong>naam niet als e<strong>en</strong> empirisch maar als e<strong>en</strong> theoretisch<br />
object gedefinieerd, <strong>en</strong> in die traditie vindt m<strong>en</strong> bijzonder weinig informatie over de<br />
eig<strong>en</strong>naam als e<strong>en</strong> historisch taalf<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat het daarom ook niet<br />
verwonderlijk is dat de empirische onomastiek maar weinig heeft aan de inmiddels<br />
omvangrijke logisch-filosofische discussie.<br />
De empirische onomastiek zelf is dan weer altijd eerder wars geweest van theoretisch<br />
<strong>onderzoek</strong>, met als gevolg dat <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> traditioneel e<strong>en</strong> positie inneemt<br />
aan de periferie van de taalkunde, met e<strong>en</strong> klemtoon op historisch <strong>onderzoek</strong> dat soms<br />
meer overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> vertoont met cultuurhistorisch <strong>onderzoek</strong> dan met modern<br />
taalkundig <strong>onderzoek</strong> waarin de synthese van theorievorming <strong>en</strong> empirie steeds vaker<br />
c<strong>en</strong>traal staat.<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie is de laatste jar<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> wat minder groot<br />
geword<strong>en</strong>. Er zijn verschill<strong>en</strong>de bijdrag<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong> waarin beide aan bod kom<strong>en</strong> (of<br />
die bijdrag<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d zijn, laat ik daarbij in het midd<strong>en</strong>). Dat dit zo lang geduurd<br />
heeft, heeft zo zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is de theorie van de eig<strong>en</strong>naam e<strong>en</strong> complex<br />
domein van de algem<strong>en</strong>e taalwet<strong>en</strong>schap, waarvan de uitdieping zich ver kan verwijder<strong>en</strong><br />
van de empirische onomastiek. Dat is op zich overig<strong>en</strong>s niet erg, omdat het nu e<strong>en</strong>maal<br />
intrinsiek is aan moeilijke thema's binn<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e taalwet<strong>en</strong>schap, maar het wordt<br />
wel problematisch indi<strong>en</strong> de "veldwerkers" vrag<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij de relevantie van de theorie<br />
van de eig<strong>en</strong>naam.<br />
T<strong>en</strong> tweede heeft de theorie van de eig<strong>en</strong>naam het aanschijn van e<strong>en</strong> medusahoofd: wat<br />
in etherische begripp<strong>en</strong> allemaal over de eig<strong>en</strong>naam werd geschrev<strong>en</strong>, lijkt niet altijd<br />
ev<strong>en</strong> goed doordacht <strong>en</strong> soms ronduit oppervlakkig, temeer omdat vele bewering<strong>en</strong><br />
traditioneel niet empirisch gestaafd werd<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> derde wordt in de theorie van de eig<strong>en</strong>naam sinds vele eeuw<strong>en</strong> heel wat herhaald, <strong>en</strong><br />
het historiografische bewustzijn is soms zoek. Daardoor kan m<strong>en</strong> als "veldwerker"<br />
gemakkelijk de indruk krijg<strong>en</strong> dat de "theoretische" altijd met dezelfde grote problem<strong>en</strong><br />
bezig zijn <strong>en</strong> er maar niet uit gerak<strong>en</strong>, met name met de definitie van de eig<strong>en</strong>naam als<br />
categorie <strong>en</strong> het verschil tuss<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>naam <strong>en</strong> andere categorieën (soortnaam,<br />
determineerder, etc.).”<br />
E<strong>en</strong> ander punt van kritiek br<strong>en</strong>gt Pierre Swiggers naar vor<strong>en</strong>, namelijk “dat theoretici<br />
van de eig<strong>en</strong>naam zich vaak beperk<strong>en</strong> tot persoonsnam<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>tueel ook toponiem<strong>en</strong>), <strong>en</strong><br />
weinig ingaan op f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> als to<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, micro-toponiem<strong>en</strong>, hypocoristica,<br />
merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. Die beperking is er minder bij taalkundig<strong>en</strong> die zich met theorie van de<br />
eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> bezighoud<strong>en</strong>, maar is vooral opvall<strong>en</strong>d bij filosof<strong>en</strong>.” Het is natuurlijk<br />
merkwaardig dat veel taalfilosof<strong>en</strong> zich blijkbaar richt<strong>en</strong> op de prototypische nam<strong>en</strong>,<br />
want juist de niet-prototypische nam<strong>en</strong> zijn theoretisch interessant, bijvoorbeeld: wanneer<br />
wordt e<strong>en</strong> spott<strong>en</strong>de aanduiding bijnaam?<br />
“Historisch zie je binn<strong>en</strong> het <strong>naamkundig</strong>e <strong>onderzoek</strong> e<strong>en</strong> evolutie”, zo schrijft Willy van<br />
Lang<strong>en</strong>donck, “eerst word<strong>en</strong> prototypische nam<strong>en</strong> bestudeerd, daarna bijnam<strong>en</strong>, nog later<br />
merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke (thans erg in). Stewart (American Name Society) proclameerde<br />
reeds in 1953 het <strong>onderzoek</strong> van merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke als ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hor<strong>en</strong>d tot de<br />
studie van nam<strong>en</strong>.”<br />
5
Naamcategorieën<br />
In het hierbov<strong>en</strong> aangehaalde antwoord van Vibeke Dalberg <strong>en</strong> Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar kwam al<br />
naar vor<strong>en</strong> dat er onder de toponymist<strong>en</strong> meer aandacht is voor theoretische reflectie –<br />
ruimer dan de positie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het taalsysteem – dan onder<br />
antroponymist<strong>en</strong>. Die indruk lijkt me juist, wat niet wegneemt dat de noodzaak tot theorie<br />
ook bij persoonsnam<strong>en</strong><strong>onderzoek</strong> noodzakelijk is. “Wh<strong>en</strong> analyzing personal names it is<br />
oft<strong>en</strong> most important to have a clear view of the distinction betwe<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>t kinds of<br />
personal names and personal designations; if not your results will be most confusing”<br />
(Mats Wahlberg).<br />
E<strong>en</strong> andere naamcategorie die in de antwoord<strong>en</strong> belicht word<strong>en</strong>, zijn straatnam<strong>en</strong>. “Ze<br />
zijn”, schrijft Reina Boerrigter, “zeld<strong>en</strong> het hoofdonderwerp van naamtheoretische<br />
studies. Ze word<strong>en</strong> veelal onder de loep g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e categorie<br />
sam<strong>en</strong>gestelde toponiem<strong>en</strong> (Dalberg, Van Loon). Of bij de behandeling van de<br />
(sub)categoriale betek<strong>en</strong>is van nam<strong>en</strong> (Van Lang<strong>en</strong>donck). Onderzoek naar straatnam<strong>en</strong><br />
dat <strong>en</strong>igszins theoretisch georiënteerd is of t<strong>en</strong>minste <strong>en</strong>ige theoretische basis heeft, zijn<br />
rec<strong>en</strong>te studies naar de straatnaamgeving door de jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong>. Hierbij wordt aandacht<br />
besteed aan de functie van straatnam<strong>en</strong>: terwijl straatnam<strong>en</strong> vroeger e<strong>en</strong> oriënter<strong>en</strong>de<br />
functie hadd<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> straatnam<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig ook gebruikt als middel om het<br />
culturele gedachtegoed hoog te houd<strong>en</strong> (o.a. Kohlheim, Glasner).” En verder:<br />
“Onderzoek naar straatnam<strong>en</strong> dat vanuit linguïstisch perspectief uitgeoef<strong>en</strong>d wordt, moet<br />
ervoor zorg<strong>en</strong> taalkundige theorieën kritisch te bekijk<strong>en</strong> voordat deze word<strong>en</strong> toegepast<br />
op de straatnam<strong>en</strong>voorraad. Het is bijvoorbeeld erg verleidelijk om bij de bestudering van<br />
het tweede deel van straatnam<strong>en</strong> uit te gaan van e<strong>en</strong> lexicaal-semantische theorie, maar<br />
hierbij moet dan ook reflectie plaatsvind<strong>en</strong> op naamtheoretische ideeën met betrekking<br />
tot de betek<strong>en</strong>is van nam<strong>en</strong>. (…) wanneer e<strong>en</strong> zelfstandig naamwoord met e<strong>en</strong> bepaalde<br />
lexicale betek<strong>en</strong>is deel wordt van e<strong>en</strong> toponymische sam<strong>en</strong>stelling, maakt de<br />
<strong>naamkundig</strong>e functie van de sam<strong>en</strong>stelling de lexicale betek<strong>en</strong>is van het oorspronkelijke<br />
zelfstandige naamwoord overbodig. Dit kan e<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn dat e<strong>en</strong> bepaald<br />
tweede deel van straatnam<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gebruikt in e<strong>en</strong> nieuwe straatnaam, naar<br />
analogie van bestaande toponymische sam<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>, zonder de lexicale betek<strong>en</strong>is van<br />
het oorspronkelijke zelfstandige naamwoord (Nicolais<strong>en</strong>).”<br />
Willy van Lang<strong>en</strong>donck wees hierbov<strong>en</strong> al op de toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> belangstelling voor<br />
commerciële nam<strong>en</strong> (merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke). “Voor dit soort nam<strong>en</strong>”, aldus Reina<br />
Boerrigter, “is e<strong>en</strong> naamtheorie nodig om de categorie te bepal<strong>en</strong> van de te <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong><br />
nam<strong>en</strong>. Richt het <strong>onderzoek</strong> zich bijvoorbeeld op bedrijfsnam<strong>en</strong> als onderdeel van het<br />
talige landschap of word<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> bestudeerd die minder ‘zichtbaar’ zijn?<br />
De eerste categorie nam<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> namelijk ook als toponiem<strong>en</strong> beschouwd kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> (Wochele). Naast naamtheorie zijn voor dit soort <strong>onderzoek</strong> theorieën met<br />
betrekking tot bedrijfscommunicatie <strong>en</strong> marketing relevant.”<br />
Met het thema commerciële nam<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> we, via de constatering dat merknam<strong>en</strong> zich<br />
kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> tot soortnaam, ook aan de periferie van de naamkunde. Ik doel hier<br />
op de process<strong>en</strong> waarbij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam tot soortnaam wordt <strong>en</strong> andersom. Juist bij dat<br />
type <strong>onderzoek</strong> is k<strong>en</strong>nis over naamtheorie onontbeerlijk. “In my studies main questions<br />
6
egarding this kind of relations [de relatie tuss<strong>en</strong> naamtheorie <strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>,<br />
DG] are dealing with the linguistic status of the name with respect to lexicalization and<br />
onymization (and transonymization: the passage from proper names to other proper<br />
names) processes” (Enzo Caffarelli). Toch ontbreekt die k<strong>en</strong>nis bij sommige<br />
<strong>onderzoek</strong>ers op dit terrein, constateerde Reina Boerrigter. “Tijd<strong>en</strong>s het congres Names<br />
in the Economy 2 in W<strong>en</strong><strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> lezing gegev<strong>en</strong> over de nam<strong>en</strong> van gerecht<strong>en</strong> op<br />
m<strong>en</strong>ukaart<strong>en</strong>. De PowerPoint-pres<strong>en</strong>tatie die deze lezing ondersteunde, wisselde de term<br />
‘dish names’ af met ‘dish descriptions’. De lezing richtte zich op de linguïstische<br />
middel<strong>en</strong> in ‘dish names’ die werd<strong>en</strong> ingezet om de verme<strong>en</strong>de kwaliteit (lees: prijs) van<br />
de gerecht<strong>en</strong> aan gev<strong>en</strong>. <strong>Naamtheorie</strong> zou de doorslag moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> over de status van<br />
dergelijk <strong>onderzoek</strong>. In hoeverre zijn de nam<strong>en</strong> van gerecht<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>? Daaraan was de<br />
spreker blijkbaar voorbij gegaan.”<br />
Literaire naamkunde<br />
Het <strong>onderzoek</strong> naar nam<strong>en</strong> in literatuur is e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>be<strong>en</strong>tje binn<strong>en</strong> de meer taalkundig<br />
(<strong>en</strong> historisch) georiënteerde naamkunde. Toch krijgt literaire naamkunde binn<strong>en</strong> de<br />
driejaarlijkse internationale ICOS-congress<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volwaardige plaats; het meest rec<strong>en</strong>te<br />
nummer van Onoma, te verschijn<strong>en</strong> eind 2007, is gewijd aan literaire naamkunde. Binn<strong>en</strong><br />
de context van dit overzicht is het interessant dat juist Grant Smith, die zich zowel met<br />
naamtheorie als literaire naamkunde bezighoudt, me zijn antwoord<strong>en</strong> gestuurd heeft – <strong>en</strong><br />
zeer uitvoerig bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong>.<br />
“My curr<strong>en</strong>t research focuses literary onomastics, which differs from traditional<br />
onomastics fundam<strong>en</strong>tally insofar as any literary study analyzes a work of art and must<br />
therefore emphasize the artistic functions of language more than its forms. That is to say,<br />
all works of literature are presumed to have an artistic purpose, and so the primary<br />
interest of a literary scholar is to show how the words, including names, function to<br />
achieve that purpose.<br />
I hast<strong>en</strong> to emphasize that this distinction is one of priority, and not of exclusion. The<br />
forms of names are oft<strong>en</strong> of fundam<strong>en</strong>tal importance in determining the social context or<br />
point of view in a narrative or lyric. Yet as elem<strong>en</strong>ts of a work of literature, the forms and<br />
the context they evoke need to be se<strong>en</strong> as serving an artistic purpose. Indeed, we<br />
sometimes find names doing things in literature that they don’t do in other contexts just<br />
so they will be recognized as fantasy or as a unique imaginative construct.<br />
The priority of function over form is important to my research on Shakespeare’s uses of<br />
names. I plan to compile a full listing of proper nouns in Shakespeare’s works. Oft<strong>en</strong><br />
Shakespeare simply borrows names from his sources, but he also inv<strong>en</strong>ts names and plays<br />
with names in a figurative fashion. The forms he uses oft<strong>en</strong> suggest social status or<br />
ethnic id<strong>en</strong>tity, but such uses of form also serve thematic purposes. Much has be<strong>en</strong><br />
writt<strong>en</strong> about the possible etymologies of Shakespeare’s names, but he had little formal<br />
education and does not appear to have read widely. His most intriguing names appear to<br />
have be<strong>en</strong> aural inv<strong>en</strong>tions. For example, he would have pronounced Othello as an<br />
invitation to speak, O-TELL-O, and repeatedly reminds the audi<strong>en</strong>ce that Desdemona fell<br />
in love with him because of his storytelling. The book that I hope comes out of this<br />
7
esearch will include etymologies, but primary emphasis will giv<strong>en</strong> to the artistic<br />
functions of the names.<br />
Let me close this statem<strong>en</strong>t by saying that onomastic analyses of literature do not need to<br />
make explicit refer<strong>en</strong>ce to literary theory, but they must at least be not inconsist<strong>en</strong>t with<br />
literary theory—or they have abandoned the idea of artistic purpose and coher<strong>en</strong>ce.<br />
Artistic function is the heart of literary theory and research, and therefore of literary<br />
onomastics.”<br />
Tot slot<br />
Aan het eind citeer ik graag mijn collega Reina Boerrigter, die het werk van Willy van<br />
Lang<strong>en</strong>donck in perspectief plaatst. “<strong>Naamtheorie</strong> vormt e<strong>en</strong> belangrijke basis voor<br />
<strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong> theoretisch werk als dat van Van Lang<strong>en</strong>donck is dan ook<br />
zeer welkom. Het is e<strong>en</strong> veelomvatt<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gespecialiseerd naslagwerk, dat echter niet<br />
voor alle <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong> toegankelijk is (niet alle<strong>en</strong> vanwege omvang <strong>en</strong> prijs).<br />
Omdat naamkunde e<strong>en</strong> multidisciplinair vakgebied is, d<strong>en</strong>k ik dat veel <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong><br />
baat zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij naamtheoretische publicaties waarin deze linguïstisch<br />
gespecialiseerde naamtheoretische bijdrage vertaald is naar meer algeme<strong>en</strong> toegankelijke<br />
<strong>naamkundig</strong>e terminologie zonder aan deze linguïstische georiënteerde aannames af te<br />
do<strong>en</strong>. Dergelijke publicaties zoud<strong>en</strong> de verscheid<strong>en</strong>heid aan <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong><br />
theoretisch wellicht meer met elkaar in overe<strong>en</strong>stemming kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.”<br />
8
Bijlage<br />
Deze bijlage bevat de volledige antwoord<strong>en</strong> van:<br />
Reina Boerrigter, Enzo Caffarelli, Vibeke Dalberg & Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar, Magda Devos,<br />
Albrecht Greule, Milan Harvalík, Botolv Helleland, Willy van Lang<strong>en</strong>donck, Ann<br />
Maryniss<strong>en</strong>, Grant Smith, Pierre Swiggers, Jürg<strong>en</strong> Udolph, Mats Wahlberg, Klaas<br />
Willems<br />
Reina Boerrigter<br />
Naamkundig<strong>en</strong> bestuder<strong>en</strong> straatnam<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>. Net als<br />
toponiem<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> straatnam<strong>en</strong> vanuit historisch-linguïstisch <strong>en</strong><br />
geografisch perspectief bestudeerd. Daarnaast vormt de straatnaamgeving e<strong>en</strong> rode<br />
draad in het <strong>onderzoek</strong>. Straatnam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook vanuit linguïstisch perspectief<br />
bestudeerd. E<strong>en</strong> marginale rol in het <strong>onderzoek</strong> speelt de spelling van straatnam<strong>en</strong>.<br />
Straatnam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bestudeerd binn<strong>en</strong> breder opgezette project<strong>en</strong> met<br />
betrekking tot urbane nam<strong>en</strong>, met naast linguïstische ook sociologische<br />
perspectiev<strong>en</strong>. Urbane nam<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook bestudeerd binn<strong>en</strong> studies naar het<br />
taallandschap (‘the linguistic landscape’).<br />
Naamtheoretici prober<strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> op onder andere de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong>:<br />
wat is e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam, wat is de relatie tuss<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> woord<strong>en</strong>, wat is de betek<strong>en</strong>is<br />
van nam<strong>en</strong>, wat is de functie van nam<strong>en</strong>? En in e<strong>en</strong> breder perspectief ook op meer<br />
algem<strong>en</strong>e vrag<strong>en</strong> als: welke naamgevingsmotiev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt?<br />
Wordt binn<strong>en</strong> het <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> naar straatnam<strong>en</strong> gebruik gemaakt van deze<br />
naamtheoretische k<strong>en</strong>nis? En wat voor theorieën word<strong>en</strong> gebruikt bij het <strong>onderzoek</strong><br />
naar bedrijfsnam<strong>en</strong>?<br />
Dat straatnam<strong>en</strong> vanuit historisch-linguïstisch <strong>en</strong> geografisch perspectief word<strong>en</strong><br />
bestudeerd, zou moet<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat <strong>onderzoek</strong>ers gebruik mak<strong>en</strong> van naamtheorie.<br />
Onderzoek naar de etymologie van straatnam<strong>en</strong>, wat veel <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>,<br />
impliceert dat m<strong>en</strong> er vanuit gaat, dat de onderzochte straatnam<strong>en</strong> overblijfsel<strong>en</strong> zijn<br />
uit eerdere taalperiodes <strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> ook voor de verklaring van deze nam<strong>en</strong> teruggaat<br />
naar deze vroegere taalperiodes. Naamtheoretici gaan er immers van uit dat nam<strong>en</strong> in<br />
het dagelijks gebruik ge<strong>en</strong> lexicale betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>; het ondoorzichtige karakter van<br />
nam<strong>en</strong> heeft er juist voor gezorgd dat nam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overlev<strong>en</strong>. Omdat ze<br />
ge<strong>en</strong> lexicale betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> ze hun vorm behoud<strong>en</strong>.<br />
Ook het <strong>onderzoek</strong> naar straatnam<strong>en</strong> vanuit linguïstisch perspectief <strong>en</strong> de ideeën over<br />
de spelling van straatnam<strong>en</strong> veronderstell<strong>en</strong> naamtheoretisch inzicht. Dit soort<br />
<strong>onderzoek</strong> vraagt namelijk om e<strong>en</strong> vergelijking van de te bestuder<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> met<br />
woord<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong>.<br />
Studies met betrekking tot de straatnaamgeving veronderstell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> naamtheoretische<br />
invalshoek als deze word<strong>en</strong> verricht vanuit e<strong>en</strong> historisch perspectief. E<strong>en</strong> dergelijk<br />
perspectief zal namelijk, net als in het geval van de etymologische invalshoek, leid<strong>en</strong><br />
tot vrag<strong>en</strong> over het ontstaan <strong>en</strong> de betek<strong>en</strong>is van historische straatnam<strong>en</strong>. Het<br />
9
<strong>onderzoek</strong> naar de hed<strong>en</strong>daagse straatnaamgeving vraagt om e<strong>en</strong> descriptieve<br />
b<strong>en</strong>adering - het proces zoals dat nu plaatsvindt, kan word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> -, maar zou<br />
ook oog moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de functie van straatnam<strong>en</strong> (in vergelijking met de<br />
functie van straatnam<strong>en</strong> in vroegere tijd<strong>en</strong>), die gedefinieerd kan word<strong>en</strong> met behulp<br />
van naamtheoretische k<strong>en</strong>nis.<br />
Het <strong>onderzoek</strong> naar urbane nam<strong>en</strong> veronderstelt in zoverre naamtheoretisch inzicht,<br />
dat duidelijk kan word<strong>en</strong> gemaakt wat de verschill<strong>en</strong>de naamcategorieën zijn die<br />
binn<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong> bestudeerd word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vraagt het sociologische aspect<br />
binn<strong>en</strong> dit <strong>onderzoek</strong> om e<strong>en</strong> breder naamtheoretisch, socio-onomastich perspectief,<br />
aangezi<strong>en</strong> ook de perceptie van de nam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol speelt.<br />
Over het algeme<strong>en</strong> is mijn indruk dat er verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> zijn:<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die zich bezighoud<strong>en</strong> met naamtheorie <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die de<br />
dagelijkse <strong>naamkundig</strong>e praktijk bedrijv<strong>en</strong> anderzijds. Met andere woord<strong>en</strong>, er zijn<br />
<strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> die zich wijd<strong>en</strong> aan naamtheoretisch <strong>onderzoek</strong>, <strong>en</strong> de nam<strong>en</strong>voorraad<br />
slechts als illustratiemateriaal gebruik<strong>en</strong> (o.a. Dalberg, Nicolais<strong>en</strong>, Van<br />
Lang<strong>en</strong>donck, Willems), <strong>en</strong> er zijn <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> die de nam<strong>en</strong>voorraad analyser<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de naamtheoretische literatuur ter k<strong>en</strong>nisgeving aannem<strong>en</strong>. Op het<br />
gebied van straatnam<strong>en</strong> geldt dit laatste met name voor <strong>onderzoek</strong> vanuit historischlinguïstisch<br />
<strong>en</strong> geografisch perspectief. Uiteraard word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> dit <strong>onderzoek</strong> wel<br />
etymologische principes gehanteerd.<br />
Straatnam<strong>en</strong> zijn overig<strong>en</strong>s zeld<strong>en</strong> het hoofdonderwerp van naamtheoretische studies.<br />
Ze word<strong>en</strong> veelal onder de loep g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer algem<strong>en</strong>e categorie<br />
sam<strong>en</strong>gestelde toponiem<strong>en</strong> (Dalberg, Van Loon). Of bij de behandeling van de<br />
(sub)categoriale betek<strong>en</strong>is van nam<strong>en</strong> (Van Lang<strong>en</strong>donck).<br />
Onderzoek naar straatnam<strong>en</strong> dat <strong>en</strong>igszins theoretisch georiënteerd is of t<strong>en</strong>minste<br />
<strong>en</strong>ige theoretische basis heeft, zijn rec<strong>en</strong>te studies naar de straatnaamgeving door de<br />
jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong>. Hierbij wordt aandacht besteed aan de functie van straatnam<strong>en</strong>: terwijl<br />
straatnam<strong>en</strong> vroeger e<strong>en</strong> oriënter<strong>en</strong>de functie hadd<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> straatnam<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong>woordig ook gebruikt als middel om het culturele gedachtegoed hoog te houd<strong>en</strong><br />
(o.a. Kohlheim, Glasner). Dit soort <strong>onderzoek</strong> zou theoretisch aansluiting kunn<strong>en</strong><br />
vind<strong>en</strong> bij etnologische studies op het gebied van memorabilia (Rooijakkers).<br />
Overig<strong>en</strong>s is het hoofdbestanddeel van dergelijke studies nog altijd de analyse van<br />
specifieke straatnam<strong>en</strong>.<br />
Naamtheoretisch <strong>onderzoek</strong> dat betrekking heeft op urbane nam<strong>en</strong>, levert inzicht<strong>en</strong> in<br />
onderligg<strong>en</strong>de naamgevingsmotiev<strong>en</strong>: waarom wordt e<strong>en</strong> naam gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom<br />
wordt e<strong>en</strong> naam veranderd? Dit <strong>onderzoek</strong> heeft e<strong>en</strong> meer ‘psycho- and socioonomastic<br />
approach’( Jørg<strong>en</strong>s<strong>en</strong>). Ook de functie van deze categorie nam<strong>en</strong> wordt<br />
binn<strong>en</strong> dit kader bestudeerd. Naast e<strong>en</strong> praktische, informatieve of oriënter<strong>en</strong>de<br />
functie, wordt de symbolische functie van urbane nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige taaluiting<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> het taallandschap g<strong>en</strong>oemd. Dit soort <strong>onderzoek</strong> doet vrag<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong> met<br />
betrekking tot geografische <strong>en</strong> sociale variatie (Backhaus, Edelman, Gorter, Van der<br />
Ploeg.). Ook op dit gebied kunn<strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> aansluiting vind<strong>en</strong> bij etnologische<br />
10
theorieën, bijvoorbeeld met betrekking tot (regionale) id<strong>en</strong>titeit, maar natuurlijk ook<br />
bij de sociolinguïstiek.<br />
Onderzoek naar straatnam<strong>en</strong> dat vanuit linguïstisch perspectief uitgeoef<strong>en</strong>d wordt,<br />
moet ervoor zorg<strong>en</strong> taalkundige theorieën kritisch te bekijk<strong>en</strong> voordat deze word<strong>en</strong><br />
toegepast op de straatnam<strong>en</strong>voorraad. Het is bijvoorbeeld erg verleidelijk om bij de<br />
bestudering van het tweede deel van straatnam<strong>en</strong> uit te gaan van e<strong>en</strong> lexicaalsemantische<br />
theorie, maar hierbij moet dan ook reflectie plaatsvind<strong>en</strong> op<br />
naamtheoretische ideeën met betrekking tot de betek<strong>en</strong>is van nam<strong>en</strong>. Popkema<br />
bestudeert bijvoorbeeld het semantische woordveld ‘Friese wegaanduiding<strong>en</strong>’, <strong>en</strong><br />
gebruikt daarbij de theorie van de Duitse taalkundige Trier: semantische<br />
verandering<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lexicaal veld hebb<strong>en</strong> invloed op sommige of zelfs op alle<br />
led<strong>en</strong> van dat lexicale veld. De betek<strong>en</strong>isverandering van het tweede deel van<br />
straatnam<strong>en</strong> kan echter ook verklaard word<strong>en</strong> aan de hand van naamtheoretische<br />
principes: wanneer e<strong>en</strong> zelfstandig naamwoord met e<strong>en</strong> bepaalde lexicale betek<strong>en</strong>is<br />
deel wordt van e<strong>en</strong> toponymische sam<strong>en</strong>stelling, maakt de <strong>naamkundig</strong>e functie van<br />
de sam<strong>en</strong>stelling de lexicale betek<strong>en</strong>is van het oorspronkelijke zelfstandige<br />
naamwoord overbodig. Dit kan e<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn dat e<strong>en</strong> bepaald tweede deel<br />
van straatnam<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gebruikt in e<strong>en</strong> nieuwe straatnaam, naar analogie van<br />
bestaande toponymische sam<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong>, zonder de lexicale betek<strong>en</strong>is van het<br />
oorspronkelijke zelfstandige naamwoord (Nicolais<strong>en</strong>).<br />
Voor het <strong>onderzoek</strong> naar ‘names in the economy’ is e<strong>en</strong> naamtheorie nodig om de<br />
categorie te bepal<strong>en</strong> van de te <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong> nam<strong>en</strong>. Richt het <strong>onderzoek</strong> zich<br />
bijvoorbeeld op bedrijfsnam<strong>en</strong> als onderdeel van het talige landschap of word<strong>en</strong><br />
nam<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> bestudeerd die minder ‘zichtbaar’ zijn? De eerste categorie<br />
nam<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> namelijk ook als toponiem<strong>en</strong> beschouwd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (Wochele).<br />
Naast naamtheorie zijn voor dit soort <strong>onderzoek</strong> theorieën met betrekking tot<br />
bedrijfscommunicatie <strong>en</strong> marketing relevant. Bedrijfsnam<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> namelijk e<strong>en</strong> zeer<br />
c<strong>en</strong>traal onderdeel uit van de manier waarop bedrijv<strong>en</strong> met de buit<strong>en</strong>wereld<br />
communicer<strong>en</strong>. Er lijkt echter e<strong>en</strong> verschuiving van dit zwaartepunt op te tred<strong>en</strong> van<br />
bedrijfsnam<strong>en</strong> naar productnam<strong>en</strong>. Marketing-technische aspect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> namelijk<br />
belangrijker dan id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> (Kremer). Wat nieuwe bedrijfsnam<strong>en</strong><br />
betreft zijn ook de naamgevingsmotiev<strong>en</strong> afhankelijk van marketing-technische<br />
overweging<strong>en</strong>. Heeft e<strong>en</strong> bedrijfsnaam e<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificatiefunctie, e<strong>en</strong> descriptieve<br />
functie of e<strong>en</strong> appellatieve functie? Wil e<strong>en</strong> bedrijf zich met de naam onderscheid<strong>en</strong><br />
van andere bedrijv<strong>en</strong>, richt e<strong>en</strong> bedrijf zich met de naam op het product of op de<br />
consum<strong>en</strong>t (Lötscher, Limbos)? Hoe verhoudt e<strong>en</strong> bedrijf zich tot de sociale <strong>en</strong><br />
geografische omgeving <strong>en</strong> wordt dat door de naam duidelijk gemaakt? Net als op het<br />
gebied van urbane nam<strong>en</strong> (waar bedrijfsnam<strong>en</strong> in zekere zin onderdeel van uit<br />
mak<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong> <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> op dit gebied ook aansluiting vind<strong>en</strong> bij etnologische<br />
theorieën met betrekking tot (regionale) id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> bij de sociolinguïstiek.<br />
Ook semantische theorieën kunn<strong>en</strong> het <strong>onderzoek</strong> naar bedrijfsnam<strong>en</strong> richting gev<strong>en</strong>.<br />
Sjöblom bestudeert bedrijfsnam<strong>en</strong> bijvoorbeeld vanuit cognitief-linguïstisch<br />
perspectief. Zij zoekt de betek<strong>en</strong>is van bedrijfsnam<strong>en</strong> met andere woord<strong>en</strong> in het<br />
cognitieve domein. Deze betek<strong>en</strong>is uit zich in de functie van bedrijfsnam<strong>en</strong>:<br />
11
informatief, persuasief, praktisch, individualiser<strong>en</strong>d. De Finse bedrijfsnam<strong>en</strong> die zij<br />
bestudeerde hebb<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> morfologische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die deze betek<strong>en</strong>isaspect<strong>en</strong><br />
weergev<strong>en</strong>.<br />
<strong>Naamtheorie</strong> vormt e<strong>en</strong> belangrijke basis voor <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong>. E<strong>en</strong><br />
theoretisch werk als dat van Van Lang<strong>en</strong>donck is dan ook zeer welkom. Het is e<strong>en</strong><br />
veelomvatt<strong>en</strong>d <strong>en</strong> gespecialiseerd naslagwerk, dat echter niet voor alle <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong> toegankelijk is (niet alle<strong>en</strong> vanwege omvang <strong>en</strong> prijs). Omdat naamkunde e<strong>en</strong><br />
multidisciplinair vakgebied is, d<strong>en</strong>k ik dat veel <strong>naamkundig</strong><strong>en</strong> baat zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij<br />
naamtheoretische publicaties waarin deze linguïstisch gespecialiseerde<br />
naamtheoretische bijdrage vertaald is naar meer algeme<strong>en</strong> toegankelijke<br />
<strong>naamkundig</strong>e terminologie zonder aan deze linguïstische georiënteerde aannames af<br />
te do<strong>en</strong>. Dergelijke publicaties zoud<strong>en</strong> de verscheid<strong>en</strong>heid aan <strong>naamkundig</strong><br />
<strong>onderzoek</strong> theoretisch wellicht meer met elkaar in overe<strong>en</strong>stemming kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Tijd<strong>en</strong>s het congres Names in the Economy 2 in W<strong>en</strong><strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> lezing gegev<strong>en</strong><br />
over de nam<strong>en</strong> van gerecht<strong>en</strong> op m<strong>en</strong>ukaart<strong>en</strong>. De PowerPoint-pres<strong>en</strong>tatie die deze<br />
lezing ondersteunde, wisselde de term ‘dish names’ af met ‘dish descriptions’. De<br />
lezing richtte zich op de linguïstische middel<strong>en</strong> in ‘dish names’ die werd<strong>en</strong> ingezet<br />
om de verme<strong>en</strong>de kwaliteit (lees: prijs) van de gerecht<strong>en</strong> aan gev<strong>en</strong>. <strong>Naamtheorie</strong> zou<br />
de doorslag moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> over de status van dergelijk <strong>onderzoek</strong>. In hoeverre zijn de<br />
nam<strong>en</strong> van gerecht<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>? Daaraan was de spreker blijkbaar voorbij gegaan.<br />
Enzo Caffarelli<br />
1. In my studies main questions regarding this kind of relations are dealing with the<br />
linguistic status of the name with respect to lexicalization and onymization (and<br />
transonymization: the passage from proper names to other proper names) processes.<br />
Furthermore, I am interested in terminology and in taxonomy of proper names. This<br />
implies, at least sometimes, the need to establish what one can consider a proper<br />
name and what a common noun (anyway I agree with the scholars who substain that<br />
the status of a name is at least partially conditioned by context and situation).<br />
2. Although a good onomastician has to know at least the basis of name theory, in my<br />
opinion one can write a wonderful text on family names or first names, ev<strong>en</strong> if you<br />
ignore the linguistic status of proper names. Or one can successfully study the<br />
sci<strong>en</strong>tific nom<strong>en</strong>clature of plants and animals, the names of pictures and sculptures<br />
ev<strong>en</strong> if he/she is not able to tell if they are proper names or common nouns.<br />
3. Besides of many branches of Linguistics, my answer is: many more than one could<br />
believe. I put at first level Anthropology/Ethnology, Psychology and Sociology (with<br />
Sociolinguistic, of course), Philology and History (history of religions, of political<br />
ev<strong>en</strong>ts, of administrative systems, of wars, of movem<strong>en</strong>ts of people, of arts...). Th<strong>en</strong> I<br />
consider the possibility to exchange informations and instrum<strong>en</strong>ts with Literature,<br />
12
Geography, Law, Demography and Statistics, Botanics (especially in a historic<br />
perspective) and Zoology, etc.<br />
Vibeke Dalberg & Rob R<strong>en</strong>t<strong>en</strong>aar<br />
1. De beantwoording van je vrag<strong>en</strong> is erg afhankelijk van de invulling van het begrip<br />
naamtheorie. Iedere <strong>onderzoek</strong>er die zich met nam<strong>en</strong> bezig houdt, zal zich af <strong>en</strong> toe<br />
natuurlijk afvrag<strong>en</strong> waar hij of zij in feite mee bezig is <strong>en</strong> dat kun je in principe al<br />
naamtheorie noem<strong>en</strong>. In de praktijk blijkt ev<strong>en</strong>wel dat die mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
bespiegeling bij de <strong>en</strong>e <strong>naamkundig</strong>e duidelijk meer frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dieper<br />
doordacht word<strong>en</strong> dan bij de andere.<br />
Er zijn uiteraard verschill<strong>en</strong>de theoretische b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong>. Zo heb je <strong>onderzoek</strong>ers die<br />
aan de hand voorbeeld<strong>en</strong> de definitie van het proprium will<strong>en</strong> vastlegg<strong>en</strong>. Daarnaast<br />
heb je <strong>onderzoek</strong>ers die op e<strong>en</strong> minder abstract niveau operer<strong>en</strong>. De laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong><br />
vrag<strong>en</strong> zich bijvoorbeeld af hoe de concrete door h<strong>en</strong> bestudeerde nam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aparte<br />
positie als proprium in de taal hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe de semantische <strong>en</strong> formele<br />
structuur van die nam<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> in relatie tot de structur<strong>en</strong> die we in het<br />
niet-propriale deel van onze woordvoorraad k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Het is onze indruk dat we dit<br />
type <strong>onderzoek</strong>ers met oog voor theorie meer onder toponymist<strong>en</strong> dan onder<br />
antroponymst<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong>.<br />
3. Bij de vraag welke vakgebied<strong>en</strong> theorieën hebb<strong>en</strong> die relevant zijn voor<br />
<strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> wij in de eerste plaats aan de linguïstiek.<br />
Magda Devos<br />
Het is maar de vraag wat er zo allemaal verstaan wordt onder "naamtheorie". Als de<br />
specifieke linguïstische status van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> tot de "naamtheorie" behoort, dan b<strong>en</strong><br />
ik van oordeel dat dit onderdeel van de "theorie" onontbeerlijk is bij het soort<br />
toponymisch <strong>onderzoek</strong> dat ik doe, dat empirisch is <strong>en</strong> diachroon gericht:<br />
plaatsnam<strong>en</strong> bestuder<strong>en</strong> in hun relatie tot het historische appellatieve lexicon <strong>en</strong> in<br />
hun historisch landschappelijke kader. Dit soort empirisch <strong>onderzoek</strong> kan niet tot<br />
deugdelijke resultat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> zonder inzicht in de eig<strong>en</strong> status van de eig<strong>en</strong>naam als<br />
linguïstisch tek<strong>en</strong> (waar Willy Van Lang<strong>en</strong>donck ook vroeger al heel wat over heeft<br />
geschrev<strong>en</strong>). Dat houdt onder meer in:<br />
- inzicht in het verschil tuss<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> d<strong>en</strong>otatie- refer<strong>en</strong>tie: met e<strong>en</strong> taaltek<strong>en</strong><br />
VERWIJZEN naar één of meer f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de buit<strong>en</strong>talige werkelijkheid.<br />
- d<strong>en</strong>otatie: e<strong>en</strong> f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> uit de buit<strong>en</strong>talige werkelijkheid BESCHRIJVEN als lid<br />
van e<strong>en</strong> lexicaal relevante, conceptuele categorie.; eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> zijn per definitie<br />
<strong>en</strong>kel referer<strong>en</strong>d, niet descriptief, dus zijn ze semantisch leeg;<br />
- inzicht in de grammaticale eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>: definietheid, g<strong>en</strong>us,<br />
getal;<br />
- inzicht in de "betek<strong>en</strong>is" van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>: 1) eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> synchroon gezi<strong>en</strong><br />
ge<strong>en</strong> lexicale betek<strong>en</strong>is, 2) eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wél "pragmatische" betek<strong>en</strong>is (o.m.<br />
13
connotatie), 3) eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wél e<strong>en</strong> etymologische betek<strong>en</strong>is (d.i. de<br />
betek<strong>en</strong>is van de beschrijv<strong>en</strong>de uitdrukking die tot propriaal taaltek<strong>en</strong> is "verste<strong>en</strong>d");<br />
- inzicht in b<strong>en</strong>oemingsmotiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> naamgevingsstrategieën. Doordat eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> in<br />
principe unieke f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> aanduid<strong>en</strong>, is het aantal mogelijke b<strong>en</strong>oemingsmotiev<strong>en</strong><br />
veel uitgebreider dan bij appellatieve naamgeving d.m.v. soortnam<strong>en</strong>, die immers<br />
refer<strong>en</strong>t<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> als lid van e<strong>en</strong> relevante conceptuele categorie. Ook de<br />
naamgevingsstrategieën zijn diverser bij propriale naamgeving dan bij appellatieve;<br />
- inzicht in de veranderlijkheid van eig<strong>en</strong>naamsvorm<strong>en</strong> in de loop van de tijd.<br />
Dat zijn zowat de aandachtspunt<strong>en</strong> die ik aankaart in mijn meer theoretische<br />
naamkunde-colleges. De belangrijkste daarvan heb ik voor e<strong>en</strong> ruim publiek<br />
sam<strong>en</strong>gevat in mijn hoofdstuk "<strong>Naamkunde</strong>" in deel IIIa van de boek<strong>en</strong>reeks "Hoe<br />
schrijf ik de geschied<strong>en</strong>is van mijn geme<strong>en</strong>te" onder de redactie van Jan Art.<br />
Wat persoonsnam<strong>en</strong> betreft, houd ik me vooral bezig met evoluties in de<br />
voornaamgeving. Het betreft <strong>onderzoek</strong> met stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in het kader van hun<br />
afstudeerscriptie. Daarvoor heb ik eerlijk gezegd weinig theorie nodig. We<br />
bestuder<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaalde plaats <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bepaald tijdssegm<strong>en</strong>t (b.v. 1945-<br />
2005) de ontwikkeling<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de omvang van het nam<strong>en</strong>lexicon (hoe dichter<br />
bij het hed<strong>en</strong>, hoe meer verschill<strong>en</strong>de nam<strong>en</strong>), de taal- <strong>en</strong> cultuursfer<strong>en</strong><br />
verteg<strong>en</strong>woordigd in het nam<strong>en</strong>lexicon, <strong>en</strong> de evoluties daarin, de verschill<strong>en</strong> inzake<br />
naamgeving naargelang van sekse <strong>en</strong> sociale klasse (hoewel dit laatste teg<strong>en</strong>woordig<br />
vrijwel uitgeslot<strong>en</strong> is, aangezi<strong>en</strong> we ingevolge de wet op de privacy ge<strong>en</strong> inzage meer<br />
krijg<strong>en</strong> in het beroep van de ouders).<br />
Met famili<strong>en</strong>am<strong>en</strong> houd ik me weinig bezig, dat is het domein van Frans Debrabandere.<br />
Wel heb ik e<strong>en</strong> aantal scriptietjes begeleid over beroepsnam<strong>en</strong> in achternam<strong>en</strong> <strong>en</strong> over<br />
herkomstnam<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>landse sted<strong>en</strong>. Ook daar kwam weinig theorie bij kijk<strong>en</strong>.<br />
Albrecht Greule<br />
1) W<strong>en</strong>n Du unter „Name theory“ die Theorie meinst, die nur die zeich<strong>en</strong>theoretische<br />
und die semantische Stellung des Nam<strong>en</strong>s diskutiert, dann hab<strong>en</strong> meine aktuell<strong>en</strong><br />
Forschung<strong>en</strong> damit w<strong>en</strong>ig zu tun. Ich begnüge mich dabei mit dem Axiom, dass<br />
Nam<strong>en</strong> Sprachzeich<strong>en</strong> sind, die in der Kommunikation individualisier<strong>en</strong>d<br />
id<strong>en</strong>tifizier<strong>en</strong>. Zunehm<strong>en</strong>d wichtig wird für mich darüber hinaus, besonders bei der<br />
Nam<strong>en</strong>etymologie, die Pragmatik des Nam<strong>en</strong>s: Zu welchem Zweck b<strong>en</strong><strong>en</strong>n<strong>en</strong> oder<br />
b<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> eine Stelle auf der Erdoberfläche so (und nicht anders). Diese<br />
Frage nach dem „B<strong>en</strong><strong>en</strong>nungsmotiv“ kommt aus der Etymologieforschung.<br />
2) Ich glaube nicht, dass man, ohne über d<strong>en</strong> theoretisch<strong>en</strong> Status von Nam<strong>en</strong> -<br />
w<strong>en</strong>igst<strong>en</strong>s implizit - Bescheid zu wiss<strong>en</strong>, über Nam<strong>en</strong> forsch<strong>en</strong> kann.<br />
3) Wie unter 1) gesagt, sind das die Disziplin<strong>en</strong> Semantik (Nominationslehre),<br />
Phonetik-Graphetik, Morphologie und Pragmatik.<br />
14
Milan Harvalík<br />
1. Knowledge of name theory is a precondition for my fields of study in onomastics (esp.<br />
Czech toponymy and relations betwe<strong>en</strong> onomastics and dialectology, onomastic<br />
grammar, exonyms). I have also special interests in the theory of proper names and<br />
methodology of proper names research so that name theory/theories bring new stimuli<br />
into my work. Reading theoretical onomastic works is a kind of an adv<strong>en</strong>ture for me - I<br />
try to understand the author and confront his/her findings with my experi<strong>en</strong>ce and<br />
knowledge. Sometimes I agree, sometimes I cannot, but ev<strong>en</strong> if I do not agree with the<br />
author, I try to understand why he/she claims what he/she claims.<br />
Sometimes it seems to me that onomastics (and onomasticians) are - to some ext<strong>en</strong>t -<br />
underestimated by some linguists. Of course, partly it is those linguists' shame because<br />
they oft<strong>en</strong> are only conc<strong>en</strong>trated on their field of study, but onomasticians are responsible<br />
for this too - any discipline is weak without a well elaborated theory. And it is very sad to<br />
see that ev<strong>en</strong> some onomasticians underestimate name theory.<br />
2. In my opinion onomastic research and name theory are two complem<strong>en</strong>tary parts of<br />
onomastics and one could hardly exist without the other. Any proper research must be<br />
based on theoretical knowledge and without having preceding experi<strong>en</strong>ce with analyses<br />
of proper names it is not possible to formulate any g<strong>en</strong>eral theoretical postulate.<br />
3. Wh<strong>en</strong> studying proper names, I would take advantage of anything that can be used<br />
for this purpose. As a subdiscipline of linguistics, onomastics is mostly stimulated by<br />
linguistic theories, but, as a consequ<strong>en</strong>ce of the interdisciplinary nature of<br />
onomastics, the analysis of the individually studied names and onymical systems<br />
employes the findings of not only linguistic but also extra-linguistic disciplines.<br />
The methodology of the linguistic approach must possess synchronic and diachronic<br />
aspects. It is appar<strong>en</strong>t that both of them must be combined if the research is to be as<br />
complete as possible. The quality of the onomastic research can be guaranteed only by<br />
combining of various methods and theoretical approaches, traditional and non-traditional.<br />
Botolv Helleland<br />
1. Onomastic research (as other disciplines) involves in my opinion following<br />
aspects: a) collecting data/material, b) theory building (g<strong>en</strong>eral explanations based on<br />
a suffici<strong>en</strong>t amount of data), c) hypothesis writing (a t<strong>en</strong>tative statem<strong>en</strong>t that proposes<br />
a possible explanation to some ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>on), d) methodological procedures, e)<br />
discussion, f) conclusion. The aim of the work and its context must decide to which<br />
degree these aspects should be dealt with.<br />
The study of names is primarily based upon a linguistic approach. At the same time<br />
the specific nature of names must be discussed and defined. It is our task as<br />
onomasticians to establish a theory (or theories) that builds (build) upon the proprial<br />
15
status and the proprial function of names.<br />
Both in diachronic and synchronic research it is of vital importance to define the<br />
nature of names. The theoretical reflexion may be more or less pres<strong>en</strong>t in the<br />
onomastic work. If I for instance am dealing with the place-name material of a certain<br />
parish, or a particular name type like river names, my work is primarily based on an<br />
historical-etymological insight and refer<strong>en</strong>ce/parallel material, including dictionaries<br />
and published works. The main int<strong>en</strong>tion of such a task is to explain the name<br />
elem<strong>en</strong>ts and relate them to existing or presumed words/roots. The theoretical frame<br />
of this work may be that names are based on words/parts of words/stems and that<br />
they behave in language as other word formations, including suffixation.<br />
But as I think that names repres<strong>en</strong>t a separate level or domain in language I will have<br />
to bear that in mind also wh<strong>en</strong> I am discussing the semantics of the names. I take as a<br />
starting point that the name giver and the name user share an onomasticon, and that<br />
the meaning of a name (here I conc<strong>en</strong>trate on place-names) like Grønland 'Gre<strong>en</strong>land'<br />
is not 'gre<strong>en</strong>' + 'land', but a sort of a metonymic refer<strong>en</strong>ce. Analogy plays accordingly<br />
an important part in name formation.<br />
Normally, wh<strong>en</strong> I am writing an article I will deal with theoretical questions in an<br />
introductory part in order to establish some preconditions for the handling of the topic<br />
and those reflexions will of course be pres<strong>en</strong>t in the rest of the work. I may also want<br />
to discuss name theory as a topic, and in that case there will of course be a close<br />
relation betwe<strong>en</strong> name theory and the onomastic research.<br />
2. I think that there is always an aspect of theory wh<strong>en</strong> dealing professionally with<br />
name research, but one does not necessarily be very aware of it.<br />
3. I think linguistics, archeology, philosophy, psychology are particularly relevant<br />
disciplines, but also natural and social sci<strong>en</strong>ces and history and social anthropology<br />
are welcome as partners.<br />
Willy van Lang<strong>en</strong>donck<br />
Het gaat er in de eerste plaats om te wet<strong>en</strong> wat je onder eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> verstaat, vooral<br />
omdat je e<strong>en</strong> gradatie kunt zi<strong>en</strong> van prototypische tot marginale nam<strong>en</strong> (zoals in mijn<br />
derde hoofdstuk). In de traditionele naamkunde bestudeert m<strong>en</strong> vooral prototypische<br />
nam<strong>en</strong> (voor- <strong>en</strong> achternam<strong>en</strong>, nederzettingsnam<strong>en</strong>) omdat hier duidelijk propriale<br />
lemma's mee gemoeid zijn. Daarbij kijkt m<strong>en</strong> natuurlijk niet speciaal naar het<br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam (individueel toegek<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> propriaal lemma. Bij<br />
voornam<strong>en</strong> zal het meestal gaan om lemma's (er zijn zoveel Jann<strong>en</strong>, Anna's <strong>en</strong>z.). Bij<br />
nederzettingsnam<strong>en</strong> zal de individueel toegek<strong>en</strong>de naam dominer<strong>en</strong> in het<br />
(etymologisch) <strong>onderzoek</strong>.<br />
Niet-prototypische nam<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> te schepp<strong>en</strong>, bijvoorbeeld<br />
bijnam<strong>en</strong>: die zijn rec<strong>en</strong>t <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hun appellativische afkomst vaak nog te goed zi<strong>en</strong>,<br />
16
maar zijn toch eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>; we kunn<strong>en</strong> hier sprek<strong>en</strong> van onderligg<strong>en</strong>de appellatieve<br />
lemma's (cf. de Verver, de Hakkelaar). Bij nam<strong>en</strong> van tal<strong>en</strong>, merk<strong>en</strong>, ziektes, kleur<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>z. is er het probleem dat deze term<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>zeer funger<strong>en</strong> als soortnam<strong>en</strong> dan als<br />
eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> (<strong>en</strong> dus sprek<strong>en</strong> sommige Duitsers van 'Gattungseig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>', waarbij ze<br />
lemma <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam door elkaar hal<strong>en</strong>). Ik spreek dan van e<strong>en</strong> proprio-appellatief<br />
lemma, dat nu e<strong>en</strong>s als eig<strong>en</strong>naam (bijvoorbeeld (Het) Latijn is e<strong>en</strong> moeilijke taal)<br />
fungeert, dan weer als soortnaam (bijvoorbeeld Heb jij ook zoveel Latijn geleerd?).<br />
Al helemaal 'theoretisch' - <strong>en</strong> praktisch niet interessant - blijk<strong>en</strong> autoniem<strong>en</strong>, woord<strong>en</strong><br />
in zelfnoemfunctie, bijvoorbeeld 'Bank' is e<strong>en</strong> ambigu woord.<br />
Historisch zie je binn<strong>en</strong> het <strong>naamkundig</strong>e <strong>onderzoek</strong> e<strong>en</strong> evolutie: eerst word<strong>en</strong><br />
prototypische nam<strong>en</strong> bestudeerd, daarna bijnam<strong>en</strong>, nog later merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
dergelijke (thans erg in). Stewart (American Name Society) proclameerde reeds in<br />
1953 het <strong>onderzoek</strong> van merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke als ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hor<strong>en</strong>d tot de studie<br />
van nam<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> tweede: vaak ziet m<strong>en</strong> het systeem niet, vooral omdat m<strong>en</strong> synchronie niet<br />
onderscheidt van diachronie. Bij 'Wortbildung' (zie W. Fleischer) wordt bijvoorbeeld<br />
steevast het onderscheid verwaarloosd tuss<strong>en</strong> diachrone <strong>en</strong> synchrone suffix<strong>en</strong>. Dit<br />
geeft e<strong>en</strong> totaal vertek<strong>en</strong>d beeld van de system<strong>en</strong>, waardoor daar ge<strong>en</strong> touw meer aan<br />
vast te knop<strong>en</strong> valt. Neem nu plaatsnam<strong>en</strong>: als je zegt dat -ing<strong>en</strong>, -gem, -dam <strong>en</strong>z.<br />
suffix<strong>en</strong> zijn in geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> je diachroon bezig, to<strong>en</strong> die nam<strong>en</strong> nog<br />
veldnam<strong>en</strong> war<strong>en</strong> bijvoorbeeld (cf. die Nam<strong>en</strong>forschung-volumes); synchroon (nu!)<br />
zijn er ge<strong>en</strong> suffix<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>min als lidwoord<strong>en</strong>), wat iconisch strookt met de<br />
ongemarkeerde, prototypische status van die geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong>am<strong>en</strong> (oftewel<br />
nederzettingsnam<strong>en</strong>; zie mijn tekst).<br />
Taaltypologisch is <strong>onderzoek</strong> van system<strong>en</strong> heel interessant (zie de pres<strong>en</strong>tatie van<br />
Mark Van De Velde. Voor Europa heb je al dat onderscheid tuss<strong>en</strong> German<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Romein<strong>en</strong>.<br />
2. Dus, zonder naamtheorie is ge<strong>en</strong> goede naamkunde mogelijk.<br />
3. In de allereerste plaats linguistiek. Verder verschilt het voor persoons- vs.<br />
plaatsnam<strong>en</strong>:<br />
Persoonsnam<strong>en</strong>: psycho-, neuro-, socio-linguistiek, taalfilosofie;<br />
Plaatsnam<strong>en</strong>: geografie, bodemkunde, nederzettingsgeschied<strong>en</strong>is, archeologie...<br />
Merknam<strong>en</strong>: het recht <strong>en</strong>z.<br />
Ann Maryniss<strong>en</strong><br />
Ik kan de vraag <strong>en</strong>kel kort voor mezelf beantwoord<strong>en</strong> (weg<strong>en</strong>s grote drukte): ik<br />
besteed in mijn eig<strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> aandacht aan de verhouding tuss<strong>en</strong> soortnaam <strong>en</strong><br />
eig<strong>en</strong>naam, i.c. famili<strong>en</strong>aam. Dat impliceert dat ik bij mijn vergelijking van<br />
soortnam<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> wijs op het linguïstisch verschill<strong>en</strong>d gedrag van beide<br />
categorieën.<br />
17
Grant Smith<br />
Name theory is fundam<strong>en</strong>tal to my onomastic research because of my near-term<br />
focus on Shakespeare’s uses of names. First let me comm<strong>en</strong>t on name theory and<br />
th<strong>en</strong> on my near-term focus.<br />
Some very good work has be<strong>en</strong> done on name theory, but there is sometimes a<br />
conflation of ideas about 1) names as elem<strong>en</strong>ts of language, and about 2) the various<br />
types of d<strong>en</strong>otata. I think that the study of names should focus on names as elem<strong>en</strong>ts<br />
of language and on their forms and functions therein. By contrast, I am skeptical of<br />
efforts to describe names in terms of the things named, i.e., as typologies of d<strong>en</strong>otata.<br />
This inclination to think of names in terms of the things named, the types of d<strong>en</strong>otata,<br />
is exemplified in Wilbur Zelinsky’s article, “Slouching Toward a Theory of Names:<br />
A Taxonomic Fix” (NAMES, 2002: 243-262). I do not believe that such efforts can<br />
reach any measure of definitude because our m<strong>en</strong>tal universe, our world of all things<br />
real or imaginable, is in constant flux.<br />
Thus, to me name theory means that we should focus on names as elem<strong>en</strong>ts of<br />
language. With such an approach, we face at least two basic issues: 1) the issue of<br />
meaning posed by philosophers, and 2) the relative importance of form and function.<br />
I see no inher<strong>en</strong>t differ<strong>en</strong>ce in the relative importance of form and function for names<br />
vis. other words. It is a question of scholarly interest. Linguists will g<strong>en</strong>erally<br />
compile more data about word forms ev<strong>en</strong> though they view functions as vitally<br />
important. Literary scholars, by contrast, will focus more on functions, especially<br />
figurative meanings, in order to explain artistic goals. Perhaps the differ<strong>en</strong>ce lies in<br />
the fact that the linguist tries to explain a variety of language uses while the literary<br />
scholar tries to explain the artistic use of language within a particular example or set<br />
of examples.<br />
I am focusing on names as objective ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>a and ignoring the types of issues<br />
addressed by neurological sci<strong>en</strong>tists. Names like all words are objective ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>a<br />
insofar as we may observe that they are perceived and interpreted in a similar way by<br />
a group of people. The neurological issues I'm alluding to are the ways in which<br />
language is acquired and wired into the brain--e.g., the fact that differ<strong>en</strong>t grammatical<br />
functions, such as names, are recorded differ<strong>en</strong>tly and in differ<strong>en</strong>t areas of the brain.<br />
Of course, neurological and cognitive studies are sci<strong>en</strong>tific and are certainly very<br />
objective in terms of the methods of study, but their subject is how human brains<br />
process language in g<strong>en</strong>eral, not the possible interpretations of a particular language<br />
group.<br />
If we focus on the logic of language, names appear to function simply and only as<br />
designators. In 1843 John Stuart Mill set the basis for the logical analysis of names<br />
by arguing that their only function is to designate individual things among many<br />
18
others within a g<strong>en</strong>eral class, and that this function of designation in no way implies<br />
“attributes to those individuals,” as common nouns, by contrast, refer to attributes<br />
that define classes of things (such as dog, people, tree, city). Mill and subsequ<strong>en</strong>t<br />
philosophers (e.g., Saul Kripke and Scott Soames) delineate clearly and precisely the<br />
logic of meaning but do not account for the full range of language functions.<br />
I prefer to see language in terms of g<strong>en</strong>eral communication theory. Language as it is<br />
commonly used is far less a mechanism for expressing logical relationships than it is<br />
for expressing associative relationships that occur within the human mind. Sadly,<br />
perhaps, we must accept the fact that associative relationships are governed by<br />
happ<strong>en</strong>stance and are not ess<strong>en</strong>tially logical. Charles Sanders Peirce, the prog<strong>en</strong>itor<br />
of semiotic theory, id<strong>en</strong>tified three modes of associative relationships—i.e.,<br />
relationships based on 1) similarity, 2) contiguity/correlation, and/or 3) arbitrary<br />
conv<strong>en</strong>tion—and he used the terms icon, index, and symbol to describe the functional<br />
relationships betwe<strong>en</strong> signs (i.e., signifiers in the terms of de Saussure, or names, in<br />
terms of our curr<strong>en</strong>t subject matter) and the d<strong>en</strong>otata, i.e., the objects, ph<strong>en</strong>om<strong>en</strong>a, or<br />
other words referred to by the sign within an act of refer<strong>en</strong>ce (Peirce 1903: 98-119).<br />
Signs, whether they be figurines, roadside warnings, or words (including names), are<br />
to be understood as stimuli for recalling to the mind images or pres<strong>en</strong>tations in the<br />
mind of previous experi<strong>en</strong>ce. That is to say, refer<strong>en</strong>ce is always, and in a very<br />
palpable and literal s<strong>en</strong>se, a type of re-pres<strong>en</strong>tation in the human mind.<br />
Briefly stated, a name may function iconically because it sounds appropriate (the<br />
prosodic effects of the name) and/or look appropriate (orthographically, as the<br />
lettering of Coca-Cola may suggest a bubbly liquid). Names also function differ<strong>en</strong>tly<br />
from other words insofar as they almost always function as indices, designating an<br />
individual thing within a presumed class of things (as described by Mill). This<br />
certainly is the minimal function of names. At the same time, all names are<br />
phonologically bound to a language; all names are also part of a dynamic, socially<br />
constructed onomasticon; and most names (excepting special types of prosodic<br />
inv<strong>en</strong>tions) are derived from the g<strong>en</strong>eral lexicon. Thus, names are not just designators<br />
as numbers are but very oft<strong>en</strong> carry some measure of symbolic meaning simply<br />
because they are a part of natural language.<br />
The second basic issue facing onomasticians is the relative importance of form and<br />
function. In traditional onomastics we usually see a clear emphasis on the forms of<br />
names, especially the types of g<strong>en</strong>erics and specifics, their morphologies and<br />
etymologies, and how their distribution reflects differ<strong>en</strong>t groups of people, their<br />
history and migration patterns, types of social stratification, and types of geographic<br />
features. Linguistic forms are ess<strong>en</strong>tial in distinguishing cultural groups and the ways<br />
in which they interact with their physical <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>ts, and in each language some<br />
forms are associated with certain types of d<strong>en</strong>otata. In Onoma 38, for example, I<br />
pointed out how Chinook Jargon (pidgin) words have be<strong>en</strong> retained as place names<br />
more frequ<strong>en</strong>tly than words from the tribal languages.<br />
19
My curr<strong>en</strong>t research focuses literary onomastics, which differs from traditional<br />
onomastics fundam<strong>en</strong>tally insofar as any literary study analyzes a work of art and<br />
must therefore emphasize the artistic functions of language more than its forms. That<br />
is to say, all works of literature are presumed to have an artistic purpose, and so the<br />
primary interest of a literary scholar is to show how the words, including names,<br />
function to achieve that purpose.<br />
I hast<strong>en</strong> to emphasize that this distinction is one of priority, and not of exclusion. The<br />
forms of names are oft<strong>en</strong> of fundam<strong>en</strong>tal importance in determining the social<br />
context or point of view in a narrative or lyric. Yet as elem<strong>en</strong>ts of a work of literature,<br />
the forms and the context they evoke need to be se<strong>en</strong> as serving an artistic purpose.<br />
Indeed, we sometimes find names doing things in literature that they don’t do in other<br />
contexts just so they will be recognized as fantasy or as a unique imaginative<br />
construct.<br />
The priority of function over form is important to my research on Shakespeare’s uses<br />
of names. I plan to compile a full listing of proper nouns in Shakespeare’s works.<br />
Oft<strong>en</strong> Shakespeare simply borrows names from his sources, but he also inv<strong>en</strong>ts<br />
names and plays with names in a figurative fashion. The forms he uses oft<strong>en</strong> suggest<br />
social status or ethnic id<strong>en</strong>tity, but such uses of form also serve thematic purposes.<br />
Much has be<strong>en</strong> writt<strong>en</strong> about the possible etymologies of Shakespeare’s names, but<br />
he had little formal education and does not appear to have read widely. His most<br />
intriguing names appear to have be<strong>en</strong> aural inv<strong>en</strong>tions. For example, he would have<br />
pronounced Othello as an invitation to speak, O-TELL-O, and repeatedly reminds the<br />
audi<strong>en</strong>ce that Desdemona fell in love with him because of his storytelling. The book<br />
that I hope comes out of this research will include etymologies, but primary emphasis<br />
will giv<strong>en</strong> to the artistic functions of the names.<br />
Let me close this statem<strong>en</strong>t by saying that onomastic analyses of literature do not<br />
need to make explicit refer<strong>en</strong>ce to literary theory, but they must at least be not<br />
inconsist<strong>en</strong>t with literary theory—or they have abandoned the idea of artistic purpose<br />
and coher<strong>en</strong>ce. Artistic function is the heart of literary theory and research, and<br />
therefore of literary onomastics.<br />
2. Yes, I believe so. One can easily chart and discuss name forms and functions<br />
without refer<strong>en</strong>ce or ev<strong>en</strong> much knowledge about name theory. However, it is<br />
important that studies try not to reach for theoretical g<strong>en</strong>eralizations beyond the<br />
immediate conclusions confirmed by their data unless the purpose of the study is to<br />
illustrate some aspect of name theory.<br />
3. The study of names is interdisciplinary, and researchers will be more successful if<br />
they are familiar with curr<strong>en</strong>t theories in the fields relevant to their research. My<br />
curr<strong>en</strong>t research is in literary onomastics, and so it is important that I am familiar<br />
with literary theory.<br />
At the same time, I believe it is important to approach the study of names in a way<br />
20
that is not inconsist<strong>en</strong>t with the idea that names are elem<strong>en</strong>ts of language, as<br />
m<strong>en</strong>tioned above, and that language is a form of communication.<br />
Pierre Swiggers<br />
(1) Op het vlak van de (historische) Romaanse taalkunde is er e<strong>en</strong> vrij sterke band<br />
tuss<strong>en</strong> naamtheorie (problem<strong>en</strong> van classificatie/subtypes; specifieke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het empirisch <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> (ik d<strong>en</strong>k hierbij aan<br />
project<strong>en</strong> zoals PATROM of aan publicaties i.v.m. "deonomastiek"). Op het vlak van<br />
de theorie van de eig<strong>en</strong>naam - e<strong>en</strong> ander interessepunt van mij - is die band natuurlijk<br />
zeer sterk, al moet dan onmiddellijk aangestipt word<strong>en</strong> dat theoretici van de<br />
eig<strong>en</strong>naam zich vaak beperk<strong>en</strong> tot persoonsnam<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>tueel ook toponiem<strong>en</strong>), <strong>en</strong><br />
weinig ingaan op f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> als to<strong>en</strong>am<strong>en</strong>, micro-toponiem<strong>en</strong>, hypocoristica,<br />
merknam<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. Die beperking is er minder bij taalkundig<strong>en</strong> die zich met theorie van<br />
de eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> bezighoud<strong>en</strong>, maar is vooral opvall<strong>en</strong>d bij filosof<strong>en</strong><br />
(2) Ik d<strong>en</strong>k dat je, afhankelijk van het gekoz<strong>en</strong> onderwerp <strong>en</strong> van de doelstelling<br />
(bijvoorbeeld zuiver descriptief, zuiver historisch) heel wat goed <strong>onderzoek</strong> kan do<strong>en</strong><br />
zonder (veel) naamtheorie. M<strong>en</strong> moet ge<strong>en</strong> theorie opzett<strong>en</strong> over het statuut van de<br />
eig<strong>en</strong>naam, over al of niet betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, over het "uniquely referring" karakter<br />
<strong>en</strong>z. om bijvoorbeeld oerdegelijk <strong>onderzoek</strong> te do<strong>en</strong> over naamformaties in het Oud-<br />
Hebreeuws (cf. het werk van J. Stamm), in de oude tal<strong>en</strong> van het Nabije Oost<strong>en</strong> (cf.<br />
de vele publicaties van R. Zadok), in het Latijn (cf. het meesterwerk van W. Schulze),<br />
of over micro-toponiem<strong>en</strong> van bij ons. Wél heb je (meer <strong>en</strong> meer) naamtheorie nodig,<br />
van zodra je je gaat bezig houd<strong>en</strong> met vrag<strong>en</strong> als: (a) types van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>; (b) het<br />
functioner<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>; (c) de "betek<strong>en</strong>is" van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.<br />
(3) Als sterke affirmatie zou ik stell<strong>en</strong> dat alles wat kan di<strong>en</strong><strong>en</strong> (welk type k<strong>en</strong>nis<br />
ook) om e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>naam beter te begrijp<strong>en</strong> (oorsprong, evolutie, gebruik, culturele<br />
insertie <strong>en</strong>z.) moet aangegrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Onze (d.w.z. voor linguïst<strong>en</strong> die zich met eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> bezighoud<strong>en</strong>) voornaamste<br />
hulpwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn (cultuur/rechts/kunst)geschied<strong>en</strong>is (<strong>en</strong> haar<br />
hulpwet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, zoals paleografie), geografie (<strong>en</strong> studie van het biotoop),<br />
sociologie, literatuur, recht, psychologie <strong>en</strong> filosofie (die twee laatste meer om statuut<br />
<strong>en</strong> motivering van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> beter te begrijp<strong>en</strong>).<br />
Jürg<strong>en</strong> Udolph<br />
1. Mein Hauptarbeitsgebiet sind Gewässer-, Flur-, Orts- und Famili<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>. Das<br />
große Interesse, das in der Öff<strong>en</strong>tlichkeit in d<strong>en</strong> letzt<strong>en</strong> Jahr<strong>en</strong> in Deutschland<br />
<strong>en</strong>tstand<strong>en</strong> ist, hat seine Hauptursache darin, daß Nam<strong>en</strong> semantisch undurchsichtig<br />
sind; Beispiele: was bedeut<strong>en</strong> Ortsnam<strong>en</strong> wie Brüssel, Emd<strong>en</strong>, Dortmund, Ess<strong>en</strong>,<br />
Hamburg oder Famili<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> wie Deutschbein, Wolk<strong>en</strong>hauer, Zinkernagel,<br />
Butterbrodt, Frank<strong>en</strong>stein, Kindervater?<br />
21
Wir werd<strong>en</strong> immer wieder mit d<strong>en</strong> Frag<strong>en</strong> konfrontiert: Warum heiße ich so? Was<br />
bedeutet mein Famili<strong>en</strong>name? Woher kommt er? Warum heißt die Stadt, in der ich<br />
wohne, so?<br />
Das Interesse an Nam<strong>en</strong> führt zu Internetseit<strong>en</strong> wie etwa http://www.echt<strong>en</strong>am<strong>en</strong>.de/,<br />
wo es zur Einleitung heißt:<br />
Echte Nam<strong>en</strong> - Hab<strong>en</strong> Sie Freude an ausgefall<strong>en</strong><strong>en</strong>, seltsam<strong>en</strong> oder skurril<strong>en</strong> Nam<strong>en</strong><br />
- und zwar echt<strong>en</strong>? Wundern Sie sich über die Fügung<strong>en</strong> von Elternhaus oder<br />
Standesamt? Dann sind Sie hier richtig - Ihn<strong>en</strong> geht es wie uns.<br />
Aus diesem m<strong>en</strong>schlich verständlich<strong>en</strong> Interesse heraus <strong>en</strong>tsteht bei nicht w<strong>en</strong>ig<strong>en</strong><br />
M<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> dann der Wunsch, sich nicht nur über derartige Nam<strong>en</strong> zu wundern,<br />
sondern auch zu erfahr<strong>en</strong>, wie derartige Nam<strong>en</strong> <strong>en</strong>tstand<strong>en</strong> sind und was sie wirklich<br />
bedeut<strong>en</strong>.<br />
Die Onomastik ist hier gefragt und gefordert. Die wes<strong>en</strong>tlich<strong>en</strong> Aspekte, die einem<br />
interessiert<strong>en</strong> Lai<strong>en</strong> nahe gebracht werd<strong>en</strong> müss<strong>en</strong>, damit er ein<strong>en</strong> besser<strong>en</strong> Zugang<br />
zur Nam<strong>en</strong><strong>en</strong>tstehung gewinnt sind nach meiner Meinung die folg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (womit<br />
wichtige Bereiche der theoretisch<strong>en</strong> Onomastik g<strong>en</strong>annt sind):<br />
1.) Sprach<strong>en</strong> verändern sich ständig.<br />
2.) Nam<strong>en</strong> <strong>en</strong>tstamm<strong>en</strong> nicht der heutig<strong>en</strong> Sprache, sondern einer früher<strong>en</strong><br />
Sprachstufe oder einer ander<strong>en</strong> Sprache.<br />
3.) Aus der Geschichte der Sprach<strong>en</strong> wiss<strong>en</strong> wir, daß sich diese nach gewiss<strong>en</strong><br />
Prinzipi<strong>en</strong> verändern. Der Nam<strong>en</strong>forscher muß diese k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> und diese bei der<br />
Nam<strong>en</strong>deutung berücksichtig<strong>en</strong>. Daraus ergibt sich: Nam<strong>en</strong>deutung und –forschung<br />
ist eine exakte Wiss<strong>en</strong>schaft und hat nichts mit Intuition oder „Botschaft<strong>en</strong>“ zu tun,<br />
die angeblich in Nam<strong>en</strong> vorlieg<strong>en</strong>.<br />
Aus dies<strong>en</strong> Bemerkung<strong>en</strong> und auch mein<strong>en</strong> Erfahrung<strong>en</strong> zeigt sich, daß wes<strong>en</strong>tliche<br />
Aspekte der theoretisch<strong>en</strong> Onomastik wie etwa die Fragestellung<strong>en</strong>:<br />
Welch<strong>en</strong> Status hab<strong>en</strong> Nam<strong>en</strong> im System einer Sprache? Was tr<strong>en</strong>nt Nam<strong>en</strong> von<br />
Appellativ<strong>en</strong>? Was bezeichn<strong>en</strong> Nam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>au? Wie steht es um die Id<strong>en</strong>tifikation?<br />
Sind Nam<strong>en</strong> semantisch isoliert?<br />
bei d<strong>en</strong> uns vorlieg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Anfrag<strong>en</strong> zur Bedeutung von Famili<strong>en</strong>- und Ortsnam<strong>en</strong> nur<br />
eine geringe Rolle spiel<strong>en</strong>.<br />
2. W<strong>en</strong>n ich nochmals die eb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>annt<strong>en</strong> Aspekte der theoretisch<strong>en</strong> Onomastik hier<br />
aufzähle:<br />
Welch<strong>en</strong> Status hab<strong>en</strong> Nam<strong>en</strong> im System einer Sprache? Was tr<strong>en</strong>nt Nam<strong>en</strong> von<br />
Appellativ<strong>en</strong>? Was bezeichn<strong>en</strong> Nam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>au? Wie steht es um die Id<strong>en</strong>tifikation?<br />
Sind Nam<strong>en</strong> semantisch isoliert?<br />
so neige ich doch zu der Aussage, daß bei d<strong>en</strong> an uns gerichtet<strong>en</strong> Frag<strong>en</strong> diese<br />
theoretisch<strong>en</strong> Aspekte eine geringe Rolle spiel<strong>en</strong>. Konkret geht es meist<strong>en</strong>s um<br />
andere Frag<strong>en</strong>:<br />
Aus welcher Sprache stammt dieser Name?<br />
Wann ist er etwa <strong>en</strong>tstand<strong>en</strong>?<br />
Hab<strong>en</strong> mehrere Sprach<strong>en</strong> auf seine Lautgestalt eingewirkt?<br />
22
Wie sind die Veränderung<strong>en</strong> des Nam<strong>en</strong>s zu erklär<strong>en</strong>?<br />
Welche sprachhistorisch<strong>en</strong> Veränderung<strong>en</strong> lass<strong>en</strong> sich in ihm ables<strong>en</strong>?<br />
Was bedeutete er ursprünglich?<br />
In welch<strong>en</strong> Geg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kommt er besonders häufig vor und warum?<br />
3. Historisch-Vergleich<strong>en</strong>de Sprachwiss<strong>en</strong>schaft; Geschichtswiss<strong>en</strong>schaft;<br />
Archäologie; Geographie; Geologie; Agrarwiss<strong>en</strong>schaft; Soziologie; G<strong>en</strong>forschung<br />
Mats Wahlberg<br />
1. Wh<strong>en</strong> analyzing personal names it is oft<strong>en</strong> most important to have a clear view of<br />
the distinction betwe<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>t kinds of personal names and personal designations;<br />
if not your results will be most confusing.<br />
I find it important to have some idea of the naming process and how names are<br />
functioning in writt<strong>en</strong> and spok<strong>en</strong> language: Why do some places, cars, animals etc.<br />
get names (motives?) and others not? Who are the name givers? Structural analysis of<br />
name systems in certain areas and the name system(s) of certain individuals or groups<br />
of people. These things are ess<strong>en</strong>tial for understanding names and for the possibility<br />
to interpret their meaning correctly (only g<strong>en</strong>eral knowledge of linguistics, language<br />
history, sound developm<strong>en</strong>ts etc. is not suffici<strong>en</strong>t).<br />
We form our conception of the world through the language, and names are a very<br />
special and important part of the language. Do we notice a very insignificant hill, if it<br />
does not have a name? If we are told that this very insignificant hill (or a very modest<br />
marsh hole or some other not very significant topographical feature) for some<br />
unknown reason has got a name (perhaps something has happ<strong>en</strong>ed there), we may<br />
observe it and remember it and can use its name as a means of ori<strong>en</strong>tation etc. - if not,<br />
we may well overlook it. Much of our awar<strong>en</strong>ess of the landscape is probably formed<br />
through our knowledge of the names giv<strong>en</strong> to special topographical features. A very<br />
significant hill will of course be observed ev<strong>en</strong> if it has not got any name or if you do<br />
not know the name, because you cannot miss it and it is easily recognized as a hill<br />
anyhow (but if significant it probably has got a name "for its own sake").<br />
2. Probably not. You must of course try to be aware of the distinction betwe<strong>en</strong> a<br />
place-name or personal name and a common noun and shades in betwe<strong>en</strong>, or else you<br />
do not know at all what you are doing. But I must admit that I do not oft<strong>en</strong> meditate<br />
very deeply over the special nature of names. My answer under 1. is applicable also<br />
here.<br />
3. Ethnology, sociology, psychology (naming motives, name choices), linguistics<br />
(nature of the name).<br />
Klaas Willems<br />
Eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> heb ik altijd als e<strong>en</strong> theoretisch object in mijn linguïstisch <strong>onderzoek</strong><br />
23
etrokk<strong>en</strong>, als speciaal type van e<strong>en</strong> taaltek<strong>en</strong> dat uiteraard pot<strong>en</strong>tieel universeel is,<br />
maar daarnaast ook tal van bijzondere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> vertoont die van taal tot taal<br />
kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>. Ik heb zelf ge<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>de concrete empirische onomastische<br />
studies doorgevoerd zoals die in de literatuur te vind<strong>en</strong> zijn, hoewel iedere theoreticus<br />
dergelijke studies wel hoort te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>: de concrete instantiatie van de categorie<br />
eig<strong>en</strong>naam in de tal<strong>en</strong> van de wereld leert ons veel over de categorie zelf, <strong>en</strong> het is<br />
maar via de klassieke empirische onomastische studies (eerst de historischetymologische<br />
van de 19de eeuw, vervolg<strong>en</strong>s de bredere descriptieve taxonomieën<br />
van de 20ste eeuw) dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter inzicht krijgt in de ess<strong>en</strong>tiële k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de<br />
categorie eig<strong>en</strong>naam.<br />
Er gaapt inderdaad e<strong>en</strong> zekere kloof tuss<strong>en</strong> het concrete empirische onomastische<br />
<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> de theorie van de eig<strong>en</strong>naam anderzijds. In de in oorsprong<br />
logisch-filosofische traditie van taal<strong>onderzoek</strong> (analytische filosofie, Kripke, Searle,<br />
Donnellan <strong>en</strong>z.) wordt de eig<strong>en</strong>naam niet als e<strong>en</strong> empirisch maar als e<strong>en</strong> theoretisch<br />
object gedefinieerd, <strong>en</strong> in die traditie vindt m<strong>en</strong> bijzonder weinig informatie over de<br />
eig<strong>en</strong>naam als e<strong>en</strong> historisch taalf<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat het daarom ook niet<br />
verwonderlijk is dat de empirische onomastiek maar weinig heeft aan de inmiddels<br />
omvangrijke logisch-filosofische discussie.<br />
De empirische onomastiek zelf is dan weer altijd eerder wars geweest van theoretisch<br />
<strong>onderzoek</strong>, met als gevolg dat <strong>naamkundig</strong> <strong>onderzoek</strong> traditioneel e<strong>en</strong> positie inneemt<br />
aan de periferie van de taalkunde, met e<strong>en</strong> klemtoon op historisch <strong>onderzoek</strong> dat<br />
soms meer overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> vertoont met cultuurhistorisch <strong>onderzoek</strong> dan met<br />
modern taalkundig <strong>onderzoek</strong> waarin de synthese van theorievorming <strong>en</strong> empirie<br />
steeds vaker c<strong>en</strong>traal staat.<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> theorie <strong>en</strong> empirie is de laatste jar<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> wat minder groot<br />
geword<strong>en</strong>. Er zijn verschill<strong>en</strong>de bijdrag<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong> waarin beide aan bod kom<strong>en</strong><br />
(of die bijdrag<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d zijn, laat ik daarbij in het midd<strong>en</strong>). Dat dit zo lang<br />
geduurd heeft, heeft zo zijn red<strong>en</strong><strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is de theorie van de eig<strong>en</strong>naam e<strong>en</strong><br />
complex domein van de algem<strong>en</strong>e taalwet<strong>en</strong>schap, waarvan de uitdieping zich ver<br />
kan verwijder<strong>en</strong> van de empirische onomastiek. Dat is op zich overig<strong>en</strong>s niet erg,<br />
omdat het nu e<strong>en</strong>maal intrinsiek is aan moeilijke thema's binn<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e<br />
taalwet<strong>en</strong>schap, maar het wordt wel problematisch indi<strong>en</strong> de "veldwerkers" vrag<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> bij de relevantie van de theorie van de eig<strong>en</strong>naam.<br />
T<strong>en</strong> tweede heeft de theorie van de eig<strong>en</strong>naam het aanschijn van e<strong>en</strong> medusahoofd:<br />
wat in etherische begripp<strong>en</strong> allemaal over de eig<strong>en</strong>naam werd geschrev<strong>en</strong>, lijkt niet<br />
altijd ev<strong>en</strong> goed doordacht <strong>en</strong> soms ronduit oppervlakkig, temeer omdat vele<br />
bewering<strong>en</strong> traditioneel niet empirisch gestaafd werd<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> derde wordt in de theorie van de eig<strong>en</strong>naam sinds vele eeuw<strong>en</strong> heel wat herhaald,<br />
<strong>en</strong> het historiografische bewustzijn is soms zoek. Daardoor kan m<strong>en</strong> als "veldwerker"<br />
gemakkelijk de indruk krijg<strong>en</strong> dat de "theoretische" altijd met dezelfde grote<br />
problem<strong>en</strong> bezig zijn <strong>en</strong> er maar niet uit gerak<strong>en</strong>, met name met de definitie van de<br />
eig<strong>en</strong>naam als categorie <strong>en</strong> het verschil tuss<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>naam <strong>en</strong> andere categorieën<br />
(soortnaam, determineerder, etc.).<br />
24
2. Ik d<strong>en</strong>k niet dat dit mogelijk is. Dit geldt overig<strong>en</strong>s voor alle taalkundig <strong>onderzoek</strong>:<br />
m<strong>en</strong> moet zich altijd theoretisch positioner<strong>en</strong>, wil m<strong>en</strong> empirisch overtuig<strong>en</strong>d<br />
<strong>onderzoek</strong> aflever<strong>en</strong> (wat niet betek<strong>en</strong>t dat m<strong>en</strong> de theorie niet kan aanpass<strong>en</strong> op<br />
basis van de empirische inzicht<strong>en</strong>). Bij eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> is van belang dat m<strong>en</strong><br />
definitorische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de categorie eig<strong>en</strong>naam vastlegt, omdat m<strong>en</strong> anders<br />
niet e<strong>en</strong>s de instantiaties van de categorie op e<strong>en</strong> coher<strong>en</strong>te wijze kan <strong>onderzoek</strong><strong>en</strong>.<br />
Wel b<strong>en</strong>adruk ik dat omgekeerd ook de naamtheorie alle baat heeft bij <strong>naamkundig</strong><br />
<strong>onderzoek</strong>. Aspect<strong>en</strong> als numerus, gebruik van merknam<strong>en</strong>, productnam<strong>en</strong>, de<br />
combinatie van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> met determiner<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, de combinatie van<br />
eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> met attribut<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. zijn allemaal nog vrij onontgonn<strong>en</strong> terrein<strong>en</strong> van<br />
empirisch eig<strong>en</strong>naam<strong>onderzoek</strong> waarin theorie <strong>en</strong> empirie nauw op elkaar betrokk<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
3. Volg<strong>en</strong>s mij vooral: taalfilosofie, taaltypologie, contrastieve taalwet<strong>en</strong>schap,<br />
tekstlinguïstiek. E<strong>en</strong> speciale plaats is natuurlijk weggelegd voor de semantiek (die in<br />
al die vakgebied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt). In het algeme<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k ik dat er nog<br />
veel verheldering nodig is met betrekking tot de specifieke "betek<strong>en</strong>is" van de<br />
eig<strong>en</strong>naam als categorie <strong>en</strong> de semantische functies van eig<strong>en</strong>nam<strong>en</strong> in het discours.<br />
25