tweede helft (p. 33 – 64) - AioloZ

Henricus. Boekversiering met houtsneden
in okergeel en olijfgroen. Onafgesn.
Oplage: 250 genummerde en gemonogrammeerde
exemplaren. 1e druk.
Verbluffend papieren exemplaar van
dit boek dat - vaak aangetroffen in liefdeloze
halfleren band - in deze kwetsbare
originele vorm niets van zijn oorspronkelijke
overtuigingskracht blijkt
te hebben verloren. In deze vorm zeer
zeldzaam 950,-
Een van de meest indrukwekkende boekproducties
van het fin-de-siècle in de Lage
Landen. Heerlijke schutbladen. Verbluffend
fris binnenwerk, met titelpagina in fel paars
en olijfgroen tegenover het prachtige portret
van Zilcken. Alle 362 pagina’s met een
florale randversiering van in geel of groen
gedrukte houtsneden
673
MORRIËN, Adriaan. Luchtalarm.
[Utr.], De Bezige Bij, 1945. Orig. omsl.
met titeletiket (l. verkl.). Oplage: 525
genummerde exemplaren in rood en
zwart op Strahtmore Fiesta met gekleurde
schepranden. Ongeopend. 1e
druk. De Jong 520 50,-
Eén van 25 romeins genumm. exemplaren.
674
-. ‘Vers voor Lida’. [Woubrugge, Avalon
Pers, 1995]. Rijmprent. Facsimile van
handschrift met tekening van Bantzinger
(32 x 50 cm.). Oplage: 999 genummerde
exemplaren 35,-
Gesigneerd onder het colofon (RAI, 9 maart
1995)
675
-. - KOSTER-ZIJP, A. “Geachte heer
Morriën [...].” Originele handgeschreven
briefkaart van Ans Koster aan
Adriaan Morriën (Doorn, 14 feb. 1943).
Briefkaart (13,8 x 8,9 cm.), tweezijdig
beschreven in blauwe inkt. Lichte
roestvlekjes. Gesigneerd 60,-
676
MOUW, J.A. DÈR. Kritische studies over
psychisch monisme en nieuw-
Hegelianisme. Leiden, A.W. Sijthoff,
[1906]. Orig. omsl. (voorplat iets los,
verder goed). 1e druk 75,-
677
-. Nagelaten verzen. Rott., Nijgh & Van
Ditmar, 1934. Orig. omsl. (verkl.). Met
portret. Inl. Victor van Vriesland. 1e
druk 50,-
679 MULISCH 681 MULTATULI
678
- M.F. FRESCO. De dichter Dèr Mouw en
de klassieke oudheid. Proefschrift. Amst.,
A.M. Hakkert, 1971. Pap. (l. verkl.). 1e
druk. 2 delen plus stellingen 73,-
679
MULISCH, Harry. Originele handgeschreven
gesigneerde brief. 2p., in inkt.
Gedateerd Haarlem, Febr. 8, 1947. Zeer
vroege brief aan uitgeverij ‘De Wereldbibliotheek’,
vijf jaar voor zijn debuut
(maar op precies dezelfde dag dat zijn
eerste verhaal ‘De Kamer’ werd gepubliceerd
in een weekblad (!)). Mulisch,
die pas 19 jaar is op dat moment, presenteert
zichzelf als student psychologie
met de taak Freud in Nederland
bekender te maken. Hij merkte dat
door de oorlog de belangstelling voor
Freud en Jung was toegenomen (?
[PvW]) elders als volgt verklaard:
““toen de canadezen er eenmaal waren,
ging ’s nachts het hele bos op en neer”
cf. Mijn getijdenboek, p. 89)) en stelt
voor om de belangrijkste werken van
de Weense kwakzalver te vertalen (saillant
detail: Het Nederlandse antwoord
op Homerus bekende later dat hij
Freud alleen kende uit boeken die hij
gestolen had (Mulisch als boekendief:
Mijn getijdenboek, p. 96-98)). Hij beveelt
speciaal aan “ook van commercieel
standpunt” - Freud’s “Selbstdarstellung”,
“waarin hij van zich zichzelf
verhaald [sic!] en een kort overzicht
geeft van de ontwikkelingsgang der
psychoanalyse”. Autografen van Mulisch
worden weinig aangeboden, een
brief als deze helemaal nooit 350,-
680
-. Hoogste tijd. Roman. Amst., De Bezige
Bij, 1985. Linnen met stofomsl. en buikbandje
(minimale verkl., vouwtje binnenflap).
1e druk 75,-
Gesigneerd (28 februari 1987)