17.01.2013 Views

Wapenfeiten - Vereniging van Nederlandse Wapenverzamelaars

Wapenfeiten - Vereniging van Nederlandse Wapenverzamelaars

Wapenfeiten - Vereniging van Nederlandse Wapenverzamelaars

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

WAPENFEITEN<br />

EEN UITGAVE VAN DE VERENIGING NEDERLANDSE WAPENVERZAMELAARS (VNW)<br />

Hy-Score<br />

Nummer: 3 | september 2010


Inhoud<br />

Een sabel gebruikt door een 3<br />

officier der lichte cavalerie ten<br />

tijde <strong>van</strong> de Franse tijd<br />

Het Hy Score CP luchtpistool 5<br />

Nepwapens 8<br />

FESAC 2010 The Royal 9<br />

Armouries Leeds, UK<br />

Banshu Komyozan Shigenao 12<br />

Geacht Bestuur en 15<br />

Beste Leden<br />

Standmodel <strong>van</strong> de 16<br />

Infanterie-officierssabel<br />

M.1852<br />

Vragen en Antwoorden 17<br />

Het zwaard <strong>van</strong> Grutte Pier 18<br />

Boekrecensie(s) 20<br />

Wettig en Wettelijk 22<br />

COLOFON<br />

<strong>Wapenfeiten</strong> is een uitgave <strong>van</strong> de <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>Wapenverzamelaars</strong> (VNW) en<br />

verschijnt vier keer per jaar, in maart, juni, september<br />

en december. Leden <strong>van</strong> de VNW ont<strong>van</strong>gen<br />

het blad gratis.<br />

Inlichtingen over lidmaatschap, adreswijzigingen<br />

en andere secretariaatszaken:<br />

VNW, Prins Hendrikstraat 15D,<br />

3071LG Rotterdam<br />

010-4120907, WWW.VVNW.NL<br />

Bankrekening 57.21.94.714<br />

IBAN NL28ABNA0572194714<br />

BIC ABNANL2A<br />

Oplage: 900 exemplaren<br />

Losse nummers: € 5,-<br />

ISSN: 138894X<br />

2 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

We hebben een voorjaar <strong>van</strong> vergaderingen over de Circulaire<br />

Wapens en Munitie achter de rug. Voorzover mogelijk<br />

hebben we als VNW die vergaderingen bijgewoond en daar<br />

onze standpunten ingebracht. Op dit moment zijn de verslagen<br />

gereed. Deze zullen de basis vormen voor een door<br />

het Ministerie te schrijven beleidsstuk waarin aangegeven<br />

wordt hoe we verder kunnen met de CWM. In het stuk<br />

Wettig en Wettelijk kunt u hier meer over lezen. Hoe dit af<br />

gaat lopen en in hoeverre de door ons ingebrachte punten in<br />

Redactioneel Ir JP Loeff, hoofdredacteur<br />

Deze zomer serveren we u een menu (zonder komkommers)<br />

met minder vuurwapens maar wel met een luchtpistool<br />

en veel blanke wapens. We hebben een vraag over een<br />

tweehandszwaard uit Friesland <strong>van</strong> één <strong>van</strong> onze vroegste<br />

vrijheidsstrijders, waar het Fries museum graag wat over<br />

wil weten, een sabel uit de Bataafse tijd, een standmodel<br />

<strong>van</strong> een <strong>Nederlandse</strong> sabel en een artikel over een Japanse<br />

zwaard uit de periode <strong>van</strong> herstel. Verder hebben we een<br />

verslag <strong>van</strong> de FESAC bijeenkomst en daaraan gekoppeld<br />

een korte beschrijving <strong>van</strong> de Royal Armouries in Leeds.<br />

Redactie VNW<br />

Jan Paul Loeff,<br />

VNW<br />

Postbus 37,<br />

4353 ZG Serooskerke (W)<br />

tel: 0118-501369<br />

e-mail: jploeff@planet.nl<br />

Tekstredactie:<br />

FARE consultants<br />

Van het bestuur Ir JP Loeff, voorzitter<br />

Sluitingsdata kopij en advertenties:<br />

1 februari, 1 mei, 1 augustus, en 1 november.<br />

Kopij digitaal aanleveren (flop, CD of via email<br />

met apart Word file) Illustraties en opgemaakte<br />

advertenties als los JPG file of als opzichtmodel<br />

(foto of tekening) Liever niet tussen de tekst in een<br />

Word file<br />

Advertentietarieven:<br />

kleine advertenties gratis voor<br />

leden <strong>van</strong> VNW.<br />

Achterpagina: € 290,-<br />

Hele binnenpagina: € 250,-<br />

Halve pagina: € 125,-<br />

Kwart pagina: € 70,-<br />

Achtste pagina: € 40,-<br />

Artikelen uit <strong>Wapenfeiten</strong> mogen worden<br />

overgenomen na toestemming <strong>van</strong> de redactie.<br />

Lay-out en druk: StyleMathôt Haarlem<br />

Plaats en data beurzen<br />

VNW: Edda Huzid, Hunnenweg 16 in Voorthuizen,<br />

op de volgende zondagen 19 september,<br />

12 december 2010, 6 maart, 5 juni, 18 september,<br />

11 december 2011 (onder voorbehoud)<br />

beleid omgezet worden is nu dus nog onbekend.<br />

Dan heeft de jaarlijkse bijeenkomst <strong>van</strong> FESAC in Leeds<br />

opgeleverd dat deze organisatie gereorganiseerd moet worden<br />

en zich mogelijk zal moeten aansluiten bij een andere<br />

NGO (non governmental organisation). Hoe en wat, daar<br />

horen we wat over. Uw bestuur blijft dit kritisch volgen.<br />

Verder is het typisch zomer, de tijd dat iedereen zich met<br />

komkommers bezig houdt en die vallen nu nog niet onder<br />

de Wet Wapens en Munitie. �<br />

Een zeer bijzonder museum dat de aandacht zeer waard is.<br />

Een verslag <strong>van</strong> een bezoek aan de beurs in Baltimore laat<br />

een rij bij de ingang zien waar we nog lang niet tegen op<br />

kunnen. Het bestuur kijkt echter reikhalzend uit naar de<br />

tijd dat ze de hele RAI af moeten huren en zulke lange rijen<br />

gemeenplaats zijn bij wapenbijeenkomsten in ons land. Aan<br />

de VNW zal het niet liggen, neem dus uw nageslacht mee<br />

en laat ze vriendjes mee nemen. Als u de grijze koppen in<br />

die rij wachtenden bekijkt lijkt een verjongingskuur hard<br />

nodig. �<br />

Om bij culinaire zaken te<br />

blijven: Een kooktoestel voor<br />

in de tuin, natuurlijk uit het<br />

land <strong>van</strong> de onbegrensde<br />

mogelijkheden, in de vorm<br />

<strong>van</strong> een hele grote Smith &<br />

Wesson. Iets voor de revolververzamelaars<br />

onder ons?<br />

Zouden die er dan ontheffing<br />

voor moeten aanvragen<br />

omdat het Categorie 1.7 is?<br />

Foto voorpagina<br />

Een lontslotgeweer uit Oman, daar een Abu Fitila<br />

genoemd. De kolf is omwikkeld met geitenvacht<br />

en het lont. De trekker is eigenlijk een hendel die<br />

de haan heel geleidelijk in de pan doet zakken. De<br />

loop is prachtig gecanneleerd alsof het een modern<br />

lange-afstandsgeweer is. Verder een kruitfles<br />

gemaakt <strong>van</strong>, naar het lijkt, een halve kokosnoot<br />

en een tweetal kogeltangen waar<strong>van</strong> er één voor<br />

grove hagel bedoeld is. Hiermee worden tien kogels<br />

tegelijk gegoten.<br />

Foto achterpagina:<br />

Een fraaie verzameling militaire attributen uit de<br />

Napoleontische tijd<br />

1) Sabel gebruikt door een officier tijdens de<br />

Bataafse Republiek.<br />

2) Frans officierspistool gemaakt bij<br />

Wust à Fontainebleau.<br />

3) Frans officierspistool gemaakt bij<br />

Jean Maire à Plombieres.<br />

3) Hollands of Frans officierspistool, ongemerkt.<br />

4) Sjakoplaat 7e regiment Franse linie infanterie<br />

5) Bulletin de Grande Armée <strong>van</strong> rond 1805.


Marc Marbot<br />

Een sabel<br />

gebruikt door<br />

een officier der<br />

lichte cavalerie<br />

ten tijde <strong>van</strong> de<br />

Franse tijd<br />

(kort artikel no.1)<br />

In een aantal korte artikelen zal ik de komende tijd enkele voorbeelden<br />

laten zien <strong>van</strong> sabels die gebruikt zijn tijdens de Bataafse Republiek (gemenebest),<br />

het Koninkrijk Holland en de Franse overheersing in het algemeen.<br />

Het is niet mijn bedoeling om de lezer te vermoeien met gedetailleerde<br />

info, noch om een discussie los te krijgen over welke sabels met<br />

Franse invloeden nu wel of niet tijdens deze woelige periode gebruikt zijn<br />

op het Nederlands grondgebied. Dit is immers moeilijk vast te stellen zonder<br />

directe bewijzen. De sabels die ik zal bespreken hebben op de een of<br />

andere manier wel een raakvlak met het Hollandse leger <strong>van</strong> die tijd. Ik<br />

ben me er terdege <strong>van</strong> bewust dat vooral <strong>van</strong>uit de verzamelaarswereld<br />

sceptisch naar “nieuwe” toevoegingen gekeken zal worden.<br />

Echter, met de beperkte publicaties die voorhanden zijn (waar<strong>van</strong> het<br />

boekwerk <strong>van</strong> de oud hoofdconservator <strong>van</strong> o.a. het legermuseum J.P.<br />

Puype uit 1981 (1) nog steeds toonaangevend is als het gaat over <strong>Nederlandse</strong><br />

blanke wapens) zou ik toch wat sabels willen belichten die hierin<br />

niet beschreven zijn en de moeite waard zijn om te bespreken. Mijn intentie<br />

is niet om een compleet beeld te schetsen. Het chronologische overzicht<br />

<strong>van</strong> J.P. Puype met modelaanduidingen <strong>van</strong> zijn hand dekt ruimschoots<br />

de lading. Ik hoop nochtans dat de lezer er plezier aan zal beleven wat<br />

mooie exemplaren op papier te zien.<br />

Officiersmodellen in het bijzonder zijn daarbij nog fascinerender omdat<br />

deze modellen veelal privé aangeschaft werden. Dat maakt het echter nog<br />

moeilijker om ze een plaatsje te geven. Een officier kon naar gelang zijn<br />

regiment en welgesteldheid kiezen uit een groot aanbod <strong>van</strong> sabels en<br />

werkplaatsen. Het is wel gebleken dat Solingen een centrale rol speelde als<br />

leverancier/producent <strong>van</strong> de klingen. Een groot gedeelte <strong>van</strong> de productie<br />

<strong>van</strong> (officiers) sabelklingen uit deze periode was afkomstig <strong>van</strong> deze werkplaats.<br />

Dit gezegd hebbende zal ik overgaan op waar het om gaat, de wapens<br />

zelf.<br />

Sabel officier lichte cavalerie Bataafse Republiek,<br />

“Garde Perlée” M.1790-1810<br />

In mijn eerste artikel wil ik graag een sabel introduceren die, zoals zoveel<br />

sabels uit deze periode, onmiskenbaar Franse invloeden heeft. Het is een<br />

sabeltype dat ook gebruikt is geweest door officieren ten tijde <strong>van</strong> de Bataafse<br />

Republiek. Dit type sabel is kenmerkend voor de lichte cavalerie en<br />

vermoedelijk gebruikt tot aan het eind der Franse overheersing.<br />

Het gevest heeft zijn oorsprong in het laatste kwart <strong>van</strong> de 18e eeuw (2) .<br />

De gekraalde vuistbeugel (garde perlée) was populair bij officieren die<br />

dienden onder Lodewijk de zestiende. Dit vloeide voort uit het modebeeld<br />

<strong>van</strong> de rococo en de invloeden die Marie-Antoinette had op het modebeeld<br />

met, onder andere, de parelkettingen en het zwierige lijnenspel. De oorsprong<br />

<strong>van</strong> dit type sabel ligt in Hongarije en wordt in Frankrijk genoemd<br />

“à la Hongroise” (naar Hongaars voorbeeld). Ik heb bewust de Franse<br />

benaming “Garde Perlée” erbij laten staan omdat dit een universeel begrip<br />

is onder verzamelaars wereldwijd voor dit type gevest/sabel.<br />

De sabel is gemonteerd met een messing vuistbeugel en lange greepkap.<br />

De gekraalde vuistbeugel valt onder de greepkap, die uitloopt in de pommel,<br />

en die greepkap is gedekt met een lijnenspel. De greepbeugel heeft 2<br />

zijstangen die als de sabel in de messing schede wordt gebracht aan beide<br />

kanten <strong>van</strong> de greep in de schede vallen en zo het bewegen <strong>van</strong> de sabel in<br />

de schede beletten. De houten greep is met leder omwikkeld en had oorspronkelijk<br />

een dubbele gedraaide draad met aan de buitenkant, aan onder-<br />

en bovenzijde, ook nog een enkele gladde draad. Op dit voorbeeld zijn<br />

nog delen <strong>van</strong> deze draadomwikkeling aanwezig. (zie foto 1)<br />

We kunnen aan het symbool op de klingrug zien dat de kling afkomstig<br />

is uit de werkplaats <strong>van</strong> Solingen. Hij is bij de hiel gemarkeerd met de<br />

letters “S H”, de letters <strong>van</strong> Samuel Henckels (1765-1800). De kling is<br />

verder voorzien <strong>van</strong> graveringen <strong>van</strong>, onder andere, florale symbolen en<br />

trofeeën. Er zijn sporen <strong>van</strong> een geblauwde ondergrond en verguldsel in en<br />

rond de graveringen. Ook vertoont de snijkant <strong>van</strong> de kling <strong>van</strong> het voorbeeld<br />

gevechtssporen.<br />

De schede is gemaakt <strong>van</strong> messing, met twee messing banden waaraan de<br />

draagringen zijn bevestigd. De schede is verder <strong>van</strong> binnen voorzien <strong>van</strong><br />

een zacht soort hout (lindenhout) ter bescherming <strong>van</strong> de kling en om deze<br />

op zijn plaats te houden. Onder aan de schede zit een ijzeren sleepplaat die<br />

slijtagesporen vertoont. (3)<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 3


Overzichtstabel <strong>van</strong> afmetingen <strong>van</strong> de sabel<br />

Lengte <strong>van</strong> de totale sabel<br />

in de schede<br />

990 mm<br />

Lengte <strong>van</strong> het gevest 133 mm<br />

Lengte <strong>van</strong> de kling 820 mm<br />

Breedte <strong>van</strong> de kling bij de riscasso 30 mm<br />

Breedte <strong>van</strong> de banden<br />

rond de schede<br />

Ruimte tussen de banden<br />

<strong>van</strong> de schede<br />

27 mm<br />

220 mm<br />

Lengte <strong>van</strong> de pareerstangen 72 mm<br />

Als laatste nog een paar afbeeldingen <strong>van</strong> dezelfde<br />

soort sabels met dit gevest. Foto 4 is exact<br />

hetzelfde model sabel zoals die aanwezig is in<br />

het depot <strong>van</strong> het legermuseum. Deze is toegeschreven<br />

aan een Bataafse Officier. Foto 5 is een<br />

luxere uitvoering <strong>van</strong> eenzelfde model. Deze<br />

Foto 2<br />

Foto 4b<br />

4 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

Foto 1<br />

schede is mooi bewerkt met verschillende graveringen.<br />

Van deze modellen met gegraveerde<br />

schede is bekend dat een klein aantal ook aangeschaft<br />

is door de Garde d’honneur (erewacht)<br />

<strong>van</strong> de stad Antwerpen, speciaal in het leven geroepen<br />

voor het bezoek <strong>van</strong> Napoleon aan deze<br />

stad.<br />

Voor meer informatie of reacties:<br />

marbot@home.nl<br />

Voetnoten:<br />

1) J. P. Puype – Blanke Wapens, <strong>Nederlandse</strong><br />

slag- en steekwapens sinds 1600.<br />

2) Men ziet al wel heel vroege exemplaren <strong>van</strong><br />

dit type sabel genoemd in Frankrijk ”model<br />

à la hongroise - garde perlée” onder Lodewijk<br />

de vijftiende (Zie Christian Blondieau – Sabres<br />

Francais 1680 -1814, blz 93)<br />

3) Volgens N.J.A.H Van Es, “was het ten<br />

strengste verboden de sabels te laten slepen”,<br />

zie blz. 6 “De Resolutiën <strong>van</strong> Koning Lodewijk<br />

Napoleon betreffende het wapen der<br />

rijdende artillerie”<br />

Foto 3<br />

Geraadpleegde bronnen:<br />

- J.P Puype - Blanke Wapens, <strong>Nederlandse</strong><br />

slag- en steekwapens sinds 1600.<br />

- J.P Puype - Armamentaria no 23,<br />

artikel blz 76-91, “Revolutionaire gevesten”<br />

- J.P Puype & Piet de Gryse - Viertalig Lexicon<br />

<strong>van</strong> de Gevestwapens.<br />

- Tizano Toneli - Vivat Hussar, Le lame degli<br />

ussari, Dal XVII secolo alla fine dell’Impero<br />

Napoleonica<br />

- Michel Petard - Les Sabres des Hussards,<br />

L’histoire des sabres des hussards de Louis<br />

XIV à nos jours.<br />

- Michel Petard - La cavalerie legère du Premier<br />

Empire – Histoire & Collections.<br />

- Veilingcatalogi Collecties Capt.<br />

Hayer & Glain no 1, 1972 & 1980.<br />

- Christian Blondieau - Sabres Francaise<br />

1680-1814 - Le Kepi Rouge.<br />

Foto 4a<br />

Foto 5


Ir JP Loeff<br />

Het Hy Score CP luchtpistool<br />

De meeste mensen denken bij luchtdrukwapens uit de Verenigde Staten aan CO2 of BB<br />

wapens, meer bedoeld als speelgoed voor kinderen dan voor serieus schieten. De enorme<br />

productie <strong>van</strong> firma’s als Daisy en Crossman is ten dele de oorzaak <strong>van</strong> deze misvatting.<br />

Er werden en worden echter zeer serieuze luchtdrukwapens gemaakt aan de overkant<br />

<strong>van</strong> de oceaan, zelfs door deze beide firma’s.<br />

Beide pistolen. De ene in zijn styropor doos, de ander op het deksel <strong>van</strong> die doos. De laatste is<br />

gegraveerd, net als het op de doos gefotografeerde pistool. Op de doos de claim: the world’s most<br />

powerful air pistol. (Tweede pistool verzameling Jas´ <strong>van</strong> Driel)<br />

Het pistool dat we willen beschrijven is niet <strong>van</strong><br />

hun hand maar is gemaakt door een onafhankelijke<br />

firma genaamd Hy-Score en mag zeker serieus<br />

genoemd worden. Hy-Score was een dochterbedrijf<br />

<strong>van</strong> S.E. Laszlo House of Imports uit<br />

Brooklyn, New York. Dit bedrijf werd in 1933<br />

opgericht door Steve Laszlo en importeerde allerlei<br />

technische producten, waaronder luchtdrukwapens.<br />

Begin jaren veertig vroeg Steve<br />

zijn broer Andrew Lawrence (geb. Laszlo) om<br />

een modern krachtig luchtpistool te ontwerpen.<br />

Andrew pakte dit op en omdat hij uit de automobielindustrie<br />

kwam werd het een interessant<br />

ontwerp. Hij koos voor een veerdruk systeem,<br />

niet voor de in de Verenigde Staten meer voor de<br />

hand liggende pneumatische werking. Hij ontwierp<br />

met het oog op massaproductie en negeerde<br />

de meeste standaard geweermakersprak-<br />

tijken. Dat betekende niet dat hij niet om zich<br />

heen keek voor hij begon. Hij onderzocht allerlei<br />

ontwerpen en vond de standaardconfiguratie<br />

<strong>van</strong> een cilinder met de loop ervoor niet<br />

compact genoeg. Het Webley ontwerp met de<br />

loop boven de cilinder sprak hem niet aan maar<br />

de diverse concentrische ontwerpen, zoals de<br />

Acvoke, de Warrior en de Abas-Major (drie nu<br />

minder bekende Britse luchtpistolen), deden<br />

dat wel.<br />

Hij besloot dus een pistool met de cilinder rond<br />

de loop te maken. Dit heeft het grote voordeel<br />

<strong>van</strong> een compacte bouwwijze of <strong>van</strong> een lange<br />

loop in een pistool met een verder normale<br />

lengte. Hij gebruikte voor de constructie echte<br />

elementaire stanstechnieken en naadloze buis,<br />

waardoor hij kosten bij de bouw spaarde zonder<br />

er kwaliteit mee op te offeren. Typerend voor<br />

iemand die uit de auto-industrie afkomstig is<br />

had zijn eerste ontwerp zuigerveren als afdichting<br />

<strong>van</strong> de zuiger in de cilinder. Deze werden<br />

later echter ver<strong>van</strong>gen door neopreen O-ringen<br />

omdat die zuigerveren moeilijk te maken en te<br />

ver<strong>van</strong>gen bleken te zijn.<br />

Het eerdere pistool in de doos. In het ronde<br />

vakje zat oorspronkelijk een doosje kogeltjes.<br />

Het wapen werd in een paar modellen gemaakt.<br />

De algemene constructie verschilt tussen die<br />

modellen niet erg en die beschrijven we dus<br />

eerst. Het pistool heeft een kunststof kolf die<br />

met een schroef aan de stalen delen vast zit. Die<br />

kolf is <strong>van</strong> massief Tenite, een door General<br />

Electric ontwikkelde kunststof. Hij is voorzien<br />

<strong>van</strong> quadrillering, een duimopleg voor de rechterhand<br />

en er schijnen stalen gewichten in gegoten<br />

te zijn voor de balans <strong>van</strong> het pistool. Doordat<br />

er verder geen frame in zit is de kolf, die een<br />

ovale doorsnede heeft, prettig vast te houden.<br />

Lange vingers om bij de trekker te kunnen zijn<br />

echter wel een vereiste. Deze kunststof bestaat<br />

in een paar verschillende kleuren, waarbij een<br />

walnoot-simulatie de meest voorkomende is. Er<br />

was echter ook een ivoorkleurige kolf verkrijgbaar<br />

en verder kleuren die aangeduid werden als<br />

versteend hout en onyx. Ondanks het glimmende<br />

plastic uiterlijk voelt de greep niet glad of<br />

glibberig aan. De loop en de cilinder zijn, zoals<br />

al vermeld, concentrisch wat betekent dat de<br />

zuiger om de loop heen beweegt en dat die loop<br />

tot helemaal achterin het pistool reikt. Achterop<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 5


Het pistool net geopend, voor het spannen. Nu<br />

weer sluiten maakt droog oefenen mogelijk.<br />

de cilinder zien we een gequadrilleerde ring <strong>van</strong><br />

een grotere diameter. Door deze 180 graden te<br />

draaien schuift een soort sluiter, zoals in een fototoestel,<br />

achter de loop weg waardoor laden<br />

mogelijk wordt. Een tweede versie <strong>van</strong> het pistool<br />

heeft hier een repeteermechanisme maar<br />

helaas kunnen we u dat hier niet tonen.<br />

Spannen gebeurt door eerst een knopje rechts<br />

boven de trekker naar voren te drukken. Dit<br />

geeft de verbinding tussen greep en cilinder vrij<br />

en de cilinder beweegt dan een klein stukje omhoog.<br />

Als het pistool nu weer gesloten wordt is<br />

het mogelijk het droog af te vuren, wat een goede<br />

trainingsmogelijkheid geeft. Om te spannen<br />

moet de cilinder nu echter, tegen de veerdruk in,<br />

omhoog en naar voren bewogen worden tot de<br />

tuimelaar de zuiger tegenhoudt. De verbinding<br />

tussen het stalen deel waar de greep aan zit en<br />

het cilinder/loop gedeelte wordt door een spanstang<br />

gevormd. De tuimelaar is in een aan de<br />

cilinder gepuntlast frame gemonteerd en steekt<br />

onder de cilinder uit. Hij vormt daardoor een<br />

veiligheidsprobleem. Als het pistool gespannen<br />

is en die de tuimelaar wordt verkeerd aangeraakt<br />

dan komt de onder veerspanning staande zuiger<br />

vrij, waardoor cilinder en loop met grote vaart<br />

terug naar de greep klappen. Alles wat daar tussen<br />

zit aan vingers en dergelijke kan dan vervelend<br />

en pijnlijk bekneld raken. Als het pistool op<br />

normale wijze gespannen wordt, met de greep in<br />

de rechterhand en de cilinder in de linker, is de<br />

kans hierop echter gering. Even bij de les blijven<br />

dus! Na het spannen wordt het bovenstuk terug<br />

naar de greep gedraaid en klikt er op vast. De<br />

trekker grijpt aan op de tuimelaar en bedient<br />

deze via een soort tweetraps vertraging. Hierdoor<br />

staat voor het schieten niet de volledige<br />

kracht <strong>van</strong> het tegenhouden <strong>van</strong> de zuiger op de<br />

trekke. De trekker voelt daardoor aangenaam<br />

licht aan. In de literatuur wordt dit mechanisme<br />

als een servo systeem aangeduid maar dat is niet<br />

correct. Het is gewoon een goed ontworpen<br />

tweetraps trekker. Een veiligheidspal ontbreekt<br />

echter.<br />

Na het spannen wordt de ring aan de achterzijde<br />

opengedraaid en een kogeltje ingebracht. Hiervoor<br />

is de zwaartekracht nodig omdat het een<br />

eindje moet vallen voor het in de loop is. Na<br />

sluiting is het pistool dan klaar om te schieten.<br />

Het repeteermechanisme hebben we niet kunnen<br />

bestuderen maar het lijkt te werken doordat<br />

de verschillende kogeltjes in een ring <strong>van</strong> kleine<br />

cilinders geplaatst worden, die beurtelings achter<br />

het sluitermechanisme <strong>van</strong> de loop gebracht<br />

worden door de buitenring te draaien. Gezien de<br />

ingenieusheid <strong>van</strong> het enkelschots mechanisme<br />

6 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

Het pistool halverwege de spanslag. De link<br />

tussen greep en cilinder is duidelijk te zien.<br />

Ook is de tuimelaar te zien. Als deze naar<br />

achteren gedrukt wordt zwaait het pistool met<br />

een rotklap dicht.<br />

zal het wel bijzonder knap in elkaar zitten.<br />

Het vizier bestaat uit een korrel voor op de loop<br />

en het obligate Amerikaanse systeem <strong>van</strong> een<br />

aan de voorzijde in een zwaluwstaart vastzittende<br />

verende plaat met een opstaande achterzijde<br />

waarin de keep is aangebracht en een getande<br />

ruiter die in die plaat loopt om de hoogte<br />

te verstellen. Geen erg elegant ontwerp en ook<br />

niet erg goed verstelbaar voor een wedstrijdpistool.<br />

De korrel bestaat uit een om de loop aangebracht<br />

plaatje dat aan de bovenzijde aan zichzelf<br />

is gepuntlast. Dit bovendeel vormt de<br />

eigenlijke korrel.<br />

Het pistool is gemaakt in een aantal variaties die<br />

we hier aan u zullen voorstellen. Helaas hebben<br />

we als voorbeeld slechts twee exemplaren <strong>van</strong><br />

één model.<br />

Het eerste productiemodel was de “Model 700<br />

Target Air Pistol”. Hierbij was de loop ongeveer<br />

net zo lang als de cilinder en was een op een loop<br />

lijkende buis voor de cilinder geplaatst om de<br />

vizierlijn wat te verlengen. Het pistool is herkenbaar<br />

aan de overgang <strong>van</strong> cilinder naar loop.<br />

Deze is keurig met een stap gedraaid, terwijl bij<br />

alle latere modellen deze overgang geleidelijk<br />

(taps) is, <strong>van</strong>wege de constructie met gerolde<br />

naadloze buis. Van dit model zijn er in 1947<br />

maar 2500 gemaakt. Het is dus zeldzaam.<br />

Het ontwerp maakte zowel een lange als een<br />

korte loop mogelijk. Het hier voorgestelde model<br />

werd Model 800 Target Single Shot genoemd<br />

en komt het meeste voor. Het is <strong>van</strong><br />

1948 tot 1970 gemaakt. Vanaf ongeveer nummer<br />

850.000 werd de linkerzijde <strong>van</strong> het frame<br />

voorzien <strong>van</strong> een gerolde gravure. We tonen hier<br />

beide versies. Bij de ene is de gravure tweemaal<br />

gerold, met een klein verschil in positie. Het is<br />

niet duidelijk of dit een fout is of dat het zo<br />

hoorde. Er werd ook een repeteerversie gemaakt,<br />

genaamd Model 802 Target Repeater, met dezelfde<br />

looplengte <strong>van</strong> ongeveer 10” (25 cm). Dit<br />

model is <strong>van</strong> 1949 tot 1970 gemaakt. Zeldzamer<br />

zijn de versies met een korte loop, die de naam<br />

Sportster meekregen. Hierbij liep de loop tot net<br />

voor de cilinder en was de korrel op de cilinder<br />

geplaatst. Hoewel hij erg compact was smoelde<br />

die versie niet erg en ze zijn dan ook niet lang<br />

gemaakt. De enkelschots versie heette Model<br />

803 Sportster Single shot en werd <strong>van</strong> 1952 tot<br />

1954 gemaakt. De repeteerversie heette Model<br />

804 Sportster Repeater en was <strong>van</strong> 1953 tot<br />

1954 in productie. Helaas hebben we geen productieaantallen<br />

maar gezien de korte periode<br />

zullen er niet veel <strong>van</strong> gemaakt zijn.<br />

Het pistool heeft geen veiligheidspal en dat werd<br />

uiteindelijk zijn ondergang. In de jaren zestig<br />

Helemaal gespannen.<br />

werd de druk <strong>van</strong> de politiek en de consumenten<br />

hiervoor in de Verenigde Staten steeds groter.<br />

Steve Laszlo had geen zin of energie het wapen<br />

te herzien. Hij was profijtvol importeur <strong>van</strong> allerlei<br />

buitenlandse luchtdrukwapens (Diana,<br />

Hämmerli) en het pistool droeg blijkbaar te weinig<br />

bij aan de bedrijfsresultaten. Hij besloot de<br />

productie in 1970 te staken.<br />

Er was echter een zwanenzang want een Brit,<br />

genaamd Richard Marriot-Smith, kocht in<br />

1989/1990 het ontwerp, de machines en de rest<br />

<strong>van</strong> de onderdelen en begon onder de toepasselijke<br />

naam Phoenix Arms de pistolen te maken<br />

in Kent (UK). Hij produceerde een pistool dat<br />

op de Sportster leek, met een korte zijdelings<br />

afgeplatte loop, schroefdraad voor een demper<br />

en in een latere versie met een wat beter vizier.<br />

Helaas ging Phoenix Arms in 1991 failliet en de<br />

productie <strong>van</strong> de Hy-Score stopte voorgoed.<br />

Nodeloos te zeggen dat de Phoenix Arms pistolen<br />

zeldzaam zijn. Ze waren overigens, in tegenstelling<br />

tot de in Amerika gemaakte pistolen,<br />

niet gemerkt. De Amerikaanse pistolen zijn allen<br />

gemerkt op de cilinder met de naam <strong>van</strong> het<br />

pistool en de naam en het adres <strong>van</strong> de maker.<br />

Om de relatieve zeldzaamheid samen te vatten:<br />

de Britse variant is de zeldzaamste. US repeteerwapens<br />

zijn zeldzamer dan enkelschots. De<br />

Sportster is zeldzamer dan de Target. Vermoedelijk<br />

is de eerste versie, de model 700 Target,<br />

met 2500 gemaakte exemplaren de zeldzaamste<br />

Amerikaan.<br />

Een kleine reparatie.<br />

Het pistool dat we voor het merendeel <strong>van</strong> dit<br />

artikel gebruikten is het eigendom <strong>van</strong> een oudere<br />

(hij vindt het helemaal niets om zo genoemd<br />

worden want hij is pas 70) heer die het<br />

regelmatig in zijn tuin gebruikt. Hij vindt het<br />

heerlijk om in zijn garage te knutselen en als hij<br />

zich verveelt of iets gaat niet zoals hij wil dan<br />

stapt hij zijn tuin in. Nu woont hij in een leuke<br />

buurt met een grote tuin waarin je veilig kunt<br />

schieten. Hij heeft daar een blikje losjes op een<br />

paaltje geschroefd en als je dat raakt zegt het<br />

‘pling’ maar het verplaatst zich niet. Zijn zucht<br />

naar geluid bevredigd gaat hij dan weer tevreden<br />

zijn gang in zijn werkplaats. Dit is dus geen verzamelstuk<br />

maar een wapen dat nog volop in<br />

gebruik is. Het heeft daardoor wat gebreken.<br />

Eén er<strong>van</strong> was een tweetal lelijke barsten in de<br />

greep. De andere een grote roestplek aan de<br />

rechterzijde <strong>van</strong> de cilinder. Het pistool heeft<br />

vermoedelijk op die kant op iets vochtigs gelegen.<br />

Dat laatste euvel kunnen we zonder het vol-


ledig demonteren <strong>van</strong> het pistool niets aan doen<br />

en dat vonden we toch een riskante zaak. De<br />

barsten in de kolf echter hebben we aangepakt.<br />

We besloten ze met dunne epoxy te vullen en<br />

het oppervlak daarna zoveel mogelijk te herstellen.<br />

Epoxy <strong>van</strong> het merk West System werd<br />

gebruikt omdat het nu eenmaal voorhanden<br />

was in de werkplaats. Die firma levert een vulmiddel,<br />

genaamd ‘Micro Balloons’, met een<br />

mahonie kleur. We hebben geprobeerd dat wat<br />

donkerder te maken door grafiet toe te voegen<br />

maar een heel klein beetje grafiet bleek de<br />

epoxy al heel erg donker te maken. We hebben<br />

de barsten er toch maar mee gevuld en het resultaat<br />

is heel goed geworden. De resten hebben<br />

we met een oude tandenborstel afgeschuierd en<br />

je ziet er nu niets meer <strong>van</strong>. De roestplek is nog<br />

lelijk maar de eigenaar is verder helemaal tevreden<br />

met het pistool, zolang het zijn blikje maar<br />

laat spreken!<br />

Het pistool met de greep losgenomen om<br />

deze te repareren. Duidelijk is te zien dat alle<br />

onderdelen <strong>van</strong> gestampt plaat gemaakt zijn.<br />

Het langwerpige platte deel onder de cilinder<br />

is het eigenlijke frame. Daar is met één<br />

schroef de greep aan gemonteerd en zit het<br />

onderste deel <strong>van</strong> het trekkermechanisme in.<br />

De binnenzijde <strong>van</strong> het frame met het<br />

trekkermechanisme. Alle onderdelen uit<br />

gestampt plaatstaal.<br />

Schieten met het pistool<br />

Eén <strong>van</strong> de redenen waarom hij gelukkig is met<br />

het pistool moet zijn omdat het goed schiet. Dat<br />

is tenminste wat de eigenaar zegt, dus hebben<br />

we het pistool aan de tand gevoeld. Het is een<br />

krachtig luchtpistool dus het spannen gaat<br />

zwaar. Rechterhand op de greep en de linker<br />

omhoog bewegen met de cilinder. De sluiter aan<br />

de achterzijde opendoen en een kogeltje erin laten<br />

vallen. Ja, zwaartekracht is nodig.<br />

Zoals gezegd houdt de greep prettig vast, al zijn<br />

wat lange vingers voor de trekker een vereiste.<br />

Die trekker is niet zwaar maar heeft veel sleep.<br />

Hij bestaat uit gestanste delen en dat merk je een<br />

beetje. Het vizier is nauwelijks instelbaar, behalve<br />

in grote stappen in de hoogte. We kwamen<br />

erg rechts af bij het schieten en daar viel<br />

niets aan te doen. We zouden het vizier in de<br />

zwaluwstaart naar links kunnen drijven maar<br />

De tuimelaar met veer in zijn frame onder de<br />

cilinder.<br />

De achterzijde <strong>van</strong> de greep met de te<br />

repareren scheur.<br />

dit is niet ons pistool en het stond ingeschoten<br />

op dat blikje aan de andere kant <strong>van</strong> de tuin. We<br />

hebben een serie geschoten met RWS R10 diabolo’s<br />

en verder een aantal Britse kogeltjes geprobeerd.<br />

De resultaten waren niet best, voornamelijk<br />

door gebrek aan oefening in staand vrije<br />

hand schieten. BSA Interceptor kogeltjes gaven<br />

het beste groepje met 16 x 11 mm. Milbro Caledonian<br />

en Select deden het ook goed. Geen <strong>van</strong><br />

alle resultaten waar je met een wedstrijd mee<br />

thuis kunt komen. Om dit een ‘target’ pistool te<br />

noemen is overdreven. Het is een prima pistool<br />

om lekker een blikje mee in beweging te houden<br />

en daar wordt het ook voor gebruikt. Niets mis<br />

mee en het heeft een hoge vermaaksfactor. Verder<br />

is het met een aantal verschillende modellen<br />

een leuk wapen om te verzamelen. Vooral die<br />

Britse variant lijkt me wel wat.<br />

De scheur in de zijkant <strong>van</strong> de greep met de<br />

erin gestopte epoxy voor het afwerken. De<br />

epoxy is er zoveel mogelijk nat afgeborsteld<br />

met een tandenborstel en daarna met een<br />

satéprikker nabewerkt.<br />

boven: De scheur in de achterkant <strong>van</strong> de<br />

greep. Onzichtbaar is het niet maar wel weer<br />

stevig.<br />

links: De scheur in de zijkant<br />

is beter gelukt.<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 7


Hans Hilbrands<br />

NepwapeNs<br />

Een beschouwing naar aanleiding <strong>van</strong> enkele krantenartikelen.<br />

Vorig jaar zomer trof ik op één en dezelfde bladzijde<br />

<strong>van</strong> het Dagblad v/h Noorden twee stukjes<br />

aan, die door hun samenhang in mijn ogen zowel<br />

grappig als ergerlijk aandeden. Het geeft de<br />

problematiek weer die er op dit moment bestaat<br />

over wapens. Enerzijds is begrijpelijk dat er opgetreden<br />

moet worden tegen criminaliteit, waarbij<br />

vuurwapens een rol spelen, anderzijds is er<br />

een enorme heksenjacht op alles wat maar op<br />

een vuurwapen lijkt, dus zelfs op speelgoed.<br />

Was ik vroeger trots op mijn wapencollectie<br />

en stond ik er breeduit mee in de krant, ik durf<br />

het tegenwoordig alleen nog te noemen tegen<br />

intimi en dan ook nog met het excuus dat ik niet<br />

zo één ben, maar het mechaniek leuk vind en de<br />

mooie organische vorm en de geschiedenis erachter<br />

en de enzovoorts en dan maar hopen dat<br />

het overkomt want je ziet ze denken: is hij nou<br />

wel of niet een eng mannetje?<br />

Er wordt dan gevraagd of je er nog mee kunt<br />

schieten en of de loop is dichtgegoten of doorboord<br />

en of ik bij een echtelijke ruzie een voorlader<br />

<strong>van</strong> de wand grijp. Nee, zeg ik, dan pak ik<br />

een fileermes uit de keuken, dat gaat een stuk<br />

sneller en is overal te koop. Er rust ook geen<br />

taboe op. Daarom wordt er ook vele malen vaker<br />

een moord gepleegd met een mes dan met een<br />

vuurwapen. Wat denk je, al dat gedoe met een<br />

voorlader! Waar heb ik nog wat zwartkruit?<br />

Waar vind ik zo gauw een loden kogel <strong>van</strong> het<br />

juiste formaat en dan nog een slaghoedje! Misschien<br />

zal ik toch maar een lontgeweer nemen<br />

als ik die dingen niet zo snel kan vinden. Tegen<br />

de tijd dat je daaruit bent en alles geladen hebt<br />

weet je al niet meer waar de ruzie over ging.<br />

Ik begrijp best dat het soms moeite kost om<br />

de zaak in geval <strong>van</strong> nepwapens goed te kunnen<br />

beoordelen maar een politieman zou dat gezien<br />

zijn beroep moeiteloos en zonder overdrijving<br />

moeten kunnen. Een voorbeeld:<br />

Zaterdag 29 april 2006 komt het gezin <strong>van</strong><br />

huisarts Heikens uit Eelde terug <strong>van</strong> een vakantie<br />

op Gran Canaria. De drie kindertjes hadden<br />

daar in het namaak westernstadje Sioux City elk<br />

een kleurig plastic namaakpistooltje gekocht.<br />

De douaneman op vliegveld Eelde waarschuwde<br />

bij het zien <strong>van</strong> dit ‘wapentuig’ onmiddellijk de<br />

Marechaussee die Heikens meteen, voordat de<br />

anderen ook maar in de gaten hadden wat er<br />

gebeurde, in de kraag vatte en hem in afzondering<br />

uren lang doorzaagde over de herkomst <strong>van</strong><br />

deze bijzonder gevaarlijke voorwerpen. Hij voelde<br />

zich daardoor een echte crimineel.<br />

Met een proces-verbaal wegens verboden<br />

wapenbezit en een afstandsverklaring <strong>van</strong> dat<br />

wapentuig op zak zag hij na bijna drie uur zijn<br />

doodongeruste familie weer terug. Later werd<br />

hem de keus gesteld: Of een strafblad óf een<br />

boete <strong>van</strong> € 160,- per pistool. Let wel: het ging<br />

hier om speelgoed dat al op afstand als zodanig<br />

was te herkennen.<br />

Een persoonlijke noot aan het verhaal is het<br />

volgende: Het begin <strong>van</strong> mijn bescheiden collectie<br />

wapens is een zwartkruit revolvertje <strong>van</strong><br />

rond 1880. Hij was ooit <strong>van</strong> mijn opa, die hem<br />

8 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

rond 1900 beroepshalve gebruikte in roerige gebieden.<br />

Hij vertelde dat hij eens met een wagen<br />

met goederen onderweg in het schemerdonker<br />

staande werd gehouden door drie mannen die<br />

beslist geen goede bedoelingen hadden. Toen hij<br />

zich realiseerde dat hij zijn wapen niet bij zich<br />

had, pakte hij zijn pijp en deed alsof. Het had<br />

resultaat. De mannen dropen af. Daar had hij<br />

dus geen neppistool voor nodig.<br />

Als kind ontdekte ik de onderdelen <strong>van</strong><br />

datzelfde pistool bij mijn opa op zolder. Hij had<br />

het in de oorlog volledig gedemonteerd en in<br />

verschillende oudijzerbakjes gelegd. Omdat ik<br />

niet zoals mijn vriendjes over een fraai bronskleurig<br />

plastic klapperpistool beschikte en dus<br />

bij de cowboyspelletjes geen persoon <strong>van</strong> gewicht<br />

was, besloot ik daar wat aan te doen. Ik<br />

zocht zoveel mogelijk delen <strong>van</strong> het inmiddels<br />

incomplete revolvertje bij elkaar, fabriekte een<br />

lange loop <strong>van</strong> een stuk waterleidingbuis en<br />

schilderde het geheel bronskleurig. Jarenlang<br />

heb ik daar als kind plezier <strong>van</strong> gehad en niemand<br />

dacht dat ik daar anderen dan cowboys en<br />

indianen mee ging afdreigen. Vele jaren later<br />

heb ik het revolvertje min of meer compleet gemaakt,<br />

gezwart en het wormstekige kolfje door<br />

een ander ver<strong>van</strong>gen. De gemeente Norg waar<br />

ik toen woonde vond het ding te gammel om het<br />

op mijn wapenvergunning te zetten maar de<br />

huidige gemeente nam hem bij de eerste de beste<br />

controle in beslag omdat hij niet op papier<br />

stond. Pas twee jaar later kreeg ik het roestig<br />

terug. Het kwam nu op de vergunning, maar<br />

enkele jaren later werd mijn vergunning ingetrokken<br />

omdat er volgens de politiedeskundige<br />

alleen maar zwartkruit wapens op stonden en<br />

daar was de vergunning niet voor.<br />

Later werd het weer strenger en daarna weer<br />

soepeler, nou ja zo de wind waait... Ik zal u dat<br />

verhaal verder besparen.


Ir JP Loeff<br />

FESAC 2010 The Royal Armouries Leeds, UK<br />

De jaarlijkse FESAC (Foundation for European Societies of Arms Collectors) bijeenkomst<br />

werd gehouden in een wel heel speciale omgeving, namelijk The Royal Armouries in<br />

Leeds (Groot Britannië). Meer over dat museum later, eerst de bijeenkomst. Deze bestond<br />

uit een vergadering en een culturele dag. De vergadering vond plaats op vrijdag 4 juni<br />

en besloeg de hele dag. Zaterdag was de culturele dag en die bestond uit een drietal interessante<br />

voordrachten, georganiseerd door het museum, over diverse aspecten <strong>van</strong><br />

wapens, met daarna de mogelijkheid tot sluitingstijd vrij rond te dolen in het museum.<br />

Het dagelijks bestuur <strong>van</strong> FESAC, v.l.n.r. Albrecht Simon (Duitsland) vice Voorzitter, Stephen<br />

Petroni (Malta) Voorzitter, Hanny Spruyt (Nederland) Secretaris. De Penningmeester Pit Kaiser uit<br />

Luxemburg was helaas door ziekte verhinderd.<br />

De vergadering werd voorgezeten door Stephen<br />

Petroni uit Malta, die dat al weer enige jaren<br />

uitstekend doet. De agenda bestond uit de gewone<br />

zaken zoals de notulen <strong>van</strong> de vorige vergadering,<br />

actiepunten en verslagen <strong>van</strong> de verschillende<br />

landen. Er blijken nogal wat landen,<br />

zoals Zweden, Portugal en Spanje, hun interesse<br />

in FESAC terug te draaien, deels door de hoge<br />

kosten <strong>van</strong> de bijeenkomsten en deels door een<br />

gebrek aan resultaten. Aan de andere kant heeft<br />

FESAC op een erg effectieve manier geholpen<br />

bij het voorkomen <strong>van</strong> een draconische wet in<br />

Roemenië, één <strong>van</strong> de recent toegetreden landen.<br />

Een aantal landen, vooral uit Oost Europa,<br />

heeft aangegeven lid te willen worden. Dat is<br />

een goede zaak. De landen die hun twijfels hebben<br />

zullen worden benaderd door de voorzitter,<br />

in samenwerking met adviseurs die met die landen<br />

bekend zijn.<br />

FESAC is bij een aantal internationale bijeenkomsten<br />

vertegenwoordigd geweest door de<br />

voorzitter of door de heer Quireijns uit België.<br />

Het is de bedoeling om, als FESAC, lid te worden<br />

<strong>van</strong> WFSA (World Forum on the Future of<br />

Sport Shooting Activities) een <strong>van</strong> de weinige<br />

NGO’s (Non Governemental Organisation) die<br />

op internationaal niveau toegang heeft tot EU<br />

en UN vergaderingen. Het probleem is dat het<br />

lidmaatschap € 3000 kost en dat is bijna het<br />

volledige budget <strong>van</strong> FESAC. Er moet dus extra<br />

geld komen. Bob Brooker, waarnemer en adviseur<br />

<strong>van</strong> de NRA (en lid <strong>van</strong> de VNW), heeft<br />

uit privé fondsen een deel toegezegd. Uw voorzitter<br />

heeft beloofd om binnen ons bestuur te<br />

De vergadering tijdens een pauze.<br />

kijken of hier wat aan bijgedragen kan worden.<br />

De WFSA is een belangrijke ingang voor de verzamelwereld<br />

naar de internationale organisaties<br />

die meer en meer de dienst uit gaan maken in<br />

wapenwetland. Een organisatie als FESAC heeft<br />

nog steeds veel te weinig kracht om dat op eigen<br />

stoom te kunnen.<br />

Naast alle landenrapporten, die weliswaar interessant<br />

zijn maar vaak voor ander landen niet<br />

echt <strong>van</strong> belang, werd op initiatief <strong>van</strong> de <strong>Nederlandse</strong><br />

vertegenwoordigers de structuur <strong>van</strong><br />

FESAC aangekaart. Helaas bleef erg weinig tijd<br />

aan het eind <strong>van</strong> de vergadering over om dit<br />

goed te behandelen. Wat is het geval? Op dit<br />

moment is ieder land in de Board vertegenwoordigd<br />

met één lid. Die is afkomstig uit (minimaal)<br />

één vereniging binnen dat land. Dat geeft<br />

bij landen met meerdere verenigingen het probleem<br />

dat niet alle verenigingen zich vertegenwoordigd<br />

voelen. Om dit op te lossen is door<br />

Nederland voorgesteld om niet landen maar organisaties<br />

lid te maken of om het stemrecht te<br />

verdelen over de verschillende organisaties (verenigingen)<br />

<strong>van</strong> een land. Door gebrek aan tijd is<br />

de discussie hierover in de kiem gesmoord en is<br />

voorgesteld dat België, in de persoon <strong>van</strong> Frank<br />

Rodijns, een voorstel hiervoor gaat maken en<br />

dat dit in het komende jaar onder de leden <strong>van</strong><br />

FESAC verspreid en bestudeerd wordt. We hopen<br />

als VNW dat hier iets zinvols uit komt want<br />

de huidige situatie doet geen recht aan de naam<br />

<strong>van</strong> FESAC, namelijk een stichting/federatie<br />

<strong>van</strong> organisaties, niet één <strong>van</strong> landen, en doet<br />

geen recht aan de meerderheid <strong>van</strong> de verzamelaars<br />

in sommige landen. Een betere, democratischere<br />

structuur is zeer gewenst. Misschien dat<br />

de landen die het nu laten afweten dan ook weer<br />

actief worden.<br />

Op zaterdag was het tijd voor cultuur, geschiedenis<br />

en genieten. De voordrachten waren voor<br />

elk wat wils, variërend <strong>van</strong> harnassen uit de tijd<br />

<strong>van</strong> vroege vuurwapens, de zogenaamde Munitions<br />

Armours, tot vroege mitrailleurs in Britse<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 9


Ken Hocking, de man die samen met zijn vrouw<br />

Sheila de bijeenkomst georganiseerd had.<br />

Chapeau!<br />

krijgsdienst . Na dat alles werden we losgelaten<br />

op één <strong>van</strong> de leukste wapen musea die het mijn<br />

plezier was te bezoeken.<br />

The Royal Armouries vinden hun oorsprong in<br />

The Tower of London, jarenlang de plek waar<br />

hand(vuur)wapens voor het Britse leger gemaakt<br />

en opgeslagen werden. In later jaren was het als<br />

museum <strong>van</strong> zowel wapens als de kroonjuwelen<br />

in gebruik. Wat de Britten heeft bezield om de<br />

wapenverzameling naar het noorden te verplaatsen<br />

wordt met allerlei prachtige smoezen omkleed<br />

maar het politiek niet correct zijn <strong>van</strong><br />

wapens heeft er ongetwijfeld een grote rol in gespeeld.<br />

Gelukkig is het in Leeds toch goed gekomen:<br />

Er staat een prachtig museum met een<br />

divers aanbod aan opstellingen. Het museum is<br />

speciaal voor dit doel gebouwd in een gedeelte<br />

<strong>van</strong> de stad dat voor die tijd aan het verpauperen<br />

was. Daar is nu geen sprake meer <strong>van</strong>. Moderne<br />

hotels, winkels, parkeerplaatsen en uitgaansgelegenheden<br />

zijn rond het museum gegroeid<br />

waardoor een mooi geheel is ontstaan. Het museum<br />

zelf heeft als markantste kenmerk het<br />

enorme trappenhuis, met daarin de Tower of<br />

Steel. Dat is een achtkantige wand die de hele<br />

hoogte <strong>van</strong> het museum beslaat en die helemaal<br />

volhangt met staal; wapens <strong>van</strong> staal uiteraard.<br />

Van beneden uit is die wand door middel <strong>van</strong><br />

spiegels te bekijken en <strong>van</strong>af de trap zijn er op<br />

allerlei hoogtes doorkijkjes waardoor de wapens<br />

<strong>van</strong> dichtbij te bestuderen zijn. Sensationeel<br />

noemen doet aan de ervaring <strong>van</strong> deze toren<br />

niets tekort. De rest <strong>van</strong> het museum doet voor<br />

de toren niet onder. Er zijn ruimtes gecreëerd die<br />

aansluiten bij hetgeen getoond wordt. De hal<br />

waarin je binnenkomt heeft net als de Tower of<br />

Steel de volle hoogte <strong>van</strong> het gebouw. Op de<br />

eerste verdieping kijk je aan tegen een ridder op<br />

een paard in volle uitrusting, met daarboven een<br />

jager die <strong>van</strong>af een olifant schiet op een tijger die<br />

bezig is de slurf <strong>van</strong> de olifant te beklimmen. Ja,<br />

ook jachtwapens zijn goed vertegenwoordigd in<br />

dit <strong>van</strong> oorspong toch meer militaire museum.<br />

De Middeleeuwen zijn goed vertegenwoordigd<br />

met levensgrote voorstellingen <strong>van</strong>, bijvoorbeeld,<br />

wat voetvolk dat zich tegen een ridder<br />

teweer stelt. Ook aan oosterse wapens wordt een<br />

grote zaal geweid. De Knoppen <strong>van</strong> diverse krissen<br />

waren daar echter verkeerd om gemonteerd.<br />

Niet een Britse kolonie dus we moeten het ze<br />

10 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

maar vergeven. Militaire wapens door de eeuwen<br />

zijn te zien in de context <strong>van</strong> de oorlogen<br />

waar ze een rol in speelden. Ook de moderne tijd<br />

met wapens in onze samenleving wordt niet gemeden.<br />

Dat deel <strong>van</strong> het museum is hier en daar<br />

wat politiek correct. De wapens die zo tentoongesteld<br />

waren dat het publiek er misschien bij<br />

kon, zoals die olifant en de ridders op paard,<br />

waren veelal replica’s. Verder waren er wat kleine<br />

fouten in de bijschriften bij de wapens. Kleine<br />

details, die iedere verzamelaar in ieder museum<br />

aantreft, in een verder fantastisch museum. De<br />

reis naar het verre Leeds zeker waard.<br />

De hal met een ridder en erboven de jachtscène<br />

met olifant en tijger.<br />

De ridder in de hal, <strong>van</strong> dichtbij<br />

De jachtscène met olifant, tijger, jager en<br />

mahout. Wapens (en dieren) zijn replica’s.<br />

De “Tower of Steel” een achtkantige muur vol<br />

met wapens.<br />

Diezelfde Tower of Steel, gezien door de<br />

spiegel op de begane grond die een stijve<br />

nek voorkomt.


Hoe stop je een bereden ridder? Met lans en<br />

vuurwapen<br />

Een wonderschone rapier<br />

Hoe stel je kruisbogen tentoon? Ze eenvoudigweg<br />

ophangen als vliegtuigen. Mooie manier!<br />

Een lange afstands wedstrijdgeweer <strong>van</strong> Alex<br />

Henry uit Edinburgh, met een Daniël Fraser<br />

kolf. De beide geweermakers konden goed met<br />

elkaar overweeg, wat uit dit geweer wel blijkt.<br />

Een ‘duck punt’ waarmee met voorzichtig<br />

peddelen grote groepen waterwild belaagd<br />

werden met grootkaliber hagelgeweren. Vaak<br />

gebruikt door broodjagers maar ook door<br />

enthousiaste amateurs. Wildfowling zoals de<br />

waterwildjacht in Engeland heet, is daar<br />

nauwelijks gereguleerd en daardoor erg<br />

populair.<br />

De bascule <strong>van</strong> een puntgun. Is dit grootkaliber<br />

of niet? Er zijn kanonnen die kleiner zijn.<br />

De Gatling in een aantal varianten <strong>van</strong> toen tot<br />

nu.<br />

Mechanische mitrailleurs. Gedurende een<br />

periode in de negentiende eeuw was dit het<br />

neusje <strong>van</strong> de zalm.<br />

Wat je met moderne wapens ook kunt doen.<br />

Heel politiek correct.<br />

Een moderne schermer met elektrisch vest en<br />

sabel. Een treffer wordt door contact tussen<br />

wapen en het geleidende vest geregistreerd.<br />

Geen gevecht tot ‘het eerste bloed’ meer, zoals<br />

vroeger in duels.<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 11


Jacques <strong>van</strong> As<br />

Banshu Komyozan Shigenao<br />

Het begin <strong>van</strong> een herstel<br />

Rond 1600 was in Japan een einde gekomen aan<br />

een lange periode <strong>van</strong> onrust en oorlog. Tokugawa<br />

Ieyasu was uiteindelijk als overwinnaar<br />

overgebleven en had met harde hand zijn hegemonie<br />

gevestigd. Er brak een periode <strong>van</strong> rust<br />

en vrede aan.<br />

In de voorafgaande twee en een halve eeuw was<br />

er een ongekend grote productie <strong>van</strong> zwaarden<br />

geweest om aan de behoeften <strong>van</strong> de oorlogvoerende<br />

facties te voldoen. Naast massaproductie<br />

werden er ook steeds zwaarden <strong>van</strong> topkwaliteit<br />

gemaakt.<br />

De periode na 1600 wordt in de zwaardhistorie<br />

als Shinto aangeduid, de “nieuw zwaard” periode.<br />

Deze periode heeft veel grote zwaardsmeden<br />

gekend. Zij hadden hun wortels in de 5<br />

tradities, de Gokkaden, uit de Koto periode.<br />

Hun werk was vernieuwend en erg in trek.<br />

Na Genroku (1688) zakte de zwaardproductie<br />

echter snel in. Het Tokugawa shogunaat zat stevig<br />

in het zadel en de samoerai werden laks in<br />

het beoefenen <strong>van</strong> de krijgskunst. Zij vervulden<br />

steeds meer ambtenarenbaantjes in een maatschappij<br />

waar corruptie gewoon was geworden.<br />

Er was meer aandacht voor kunstvormen zoals<br />

zang, dans en muziek <strong>van</strong> koto en shamisen 1 en<br />

de weg <strong>van</strong> de samoerai, de bushido, werd verwaarloosd.<br />

Voor zwaardsmeden was dit een periode waarin<br />

slechts mondjesmaat opdracht gegeven werd<br />

voor het smeden <strong>van</strong> een zwaard en dat was voor<br />

de kunst <strong>van</strong> het zwaardsmeden desastreus. De<br />

smeden die nog werk hadden stonden onder patronage<br />

<strong>van</strong> de lokale daimyo of <strong>van</strong> de Bakufu<br />

(de militaire elite/regering).<br />

Shogun Yoshimune probeerde in 1721 het tij te<br />

keren door zwaardsmeden uit te nodigen om in<br />

12 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

afb. 1 de<br />

signatuur <strong>van</strong><br />

Nidai Tsuda<br />

Sukehiro met de<br />

ronde kanji<br />

Edo (Tokyo) in het Ohama godenpaleis zwaarden<br />

te komen smeden. Dit initiatief leverde een<br />

krachtig maar kort durend resultaat op. Behalve<br />

dan in Kyushu. In deze ver <strong>van</strong> het machtscentrum<br />

gelegen provincie werden zwaardsmeden<br />

aangestoken door het “Koto-renaissancevirus”.<br />

Vier zwaardsmeden <strong>van</strong> Kyushu waren door de<br />

Shogun beloond met een blad <strong>van</strong> zijn Aoi-mon.<br />

Dit was een grote eer die inspirerend werkte.<br />

Van een nationaal herstel is pas sprake na 1772.<br />

Het herstel eindigt met het verbod op het dragen<br />

<strong>van</strong> zwaarden in de Meiji periode (1868).<br />

Deze periode <strong>van</strong> bloei noemen we nu de<br />

Shinshinto (de “nieuw-nieuw zwaard”) periode.<br />

Traditioneel wordt er <strong>van</strong> uitgegaan dat het herstel<br />

begon in Satsuma (provincie op Kyushu)<br />

maar in werkelijkheid vond het plaats op meerdere<br />

plaatsen, door heel Japan.<br />

In eerste instantie werd er teruggekeken naar het<br />

werk <strong>van</strong> de topsmeden uit de 17de eeuw, de<br />

Shinto periode. In de Shinto periode hadden de<br />

stijlen <strong>van</strong> de vijf klassieke zwaardsmeedtradities<br />

uit de koto periode (Yamato, Yamashiro, Bizen,<br />

Soshu en Mino) een ontwikkeling doorgemaakt<br />

die in het begin <strong>van</strong> de shinshinto periode weer<br />

werd nagevolgd. Later kwam er ook meer belangstelling<br />

voor de oude tradities <strong>van</strong> de Koto<br />

periode.<br />

Een herstel als dit wordt niet alleen geïnitieerd<br />

door smeden zelf. Een dergelijk initiatief komt<br />

vaak <strong>van</strong> de gebruikers, de liefhebbers en verzamelaars.<br />

Daimyo spelen hierin een rol als mecenas.<br />

Ze zijn gebruiker en vaak ook liefhebber<br />

en verzamelaar <strong>van</strong> zwaarden. Bovendien is het<br />

hebben <strong>van</strong> een eigen zwaardsmid ook een statussymbool.<br />

Zo had je daimyo Tottori Ikeda (in<br />

afb. 2 de Toran-ha<br />

hamon <strong>van</strong> Nidai Tsuda<br />

Sukehiro.<br />

Inaba no kuni) die de smeden Hamabe Toshizane<br />

en Toshinori steunde. Zij werkten in de Bizen<br />

traditie <strong>van</strong> Kawachi no Kami Sukehiro. De Hizen<br />

school stond onder bescherming <strong>van</strong> de Saga<br />

Nabeshima familie. In Mito, een <strong>van</strong> oudsher<br />

strijdbare provincie, steunde de landheer Tokugawa<br />

Nariaki de smid Katsumura Norikatsu en<br />

maakte als liefhebberij ook zelf zwaarden onder<br />

de artiestennaam Rekko. In Edo was er Kawai<br />

Hisayuki, een vazal <strong>van</strong> de Tokugawa regering,<br />

die samen met zijn zoon Hisataka zwaarden en<br />

yari maakte. Matsudaira Rakuo, daimyo <strong>van</strong><br />

Shirakawa in Etchu, had de zwaardsmid Tegarayama<br />

Masashige in dienst, die in de stijl <strong>van</strong> Tsuda<br />

Sukehiro werkte. Zo zijn er meer voorbeelden te<br />

noemen.<br />

De Kawagoe familie, landheer <strong>van</strong> Iyo op het<br />

eiland Shikoku, had een zwaardgeleerde in<br />

dienst die een grote reputatie genoot en bevriend<br />

was met de smid Hamabe Toshizane en zijn<br />

zoon. Deze zwaardgeleerde, Kamada Gyomyo,<br />

prees het werk <strong>van</strong> de Shinto smeden Tsuda Sukehiro<br />

en Inoue Shinkai. In 1777 verscheen zijn<br />

boek “Shinto Bengi”. Een uitspraak daarin over<br />

de hamon <strong>van</strong> Sukehiro luidt: “Het lijkt alsof je<br />

naar een draak kijkt met de oceaan op de achtergrond.<br />

Hoge golven waarop de juwelen dansen.<br />

Golven in de opkomende zon. Ik heb nog nooit<br />

zoiets gezien”. Kortom, de hamon <strong>van</strong> Sukehiro<br />

wordt de hemel ingeprezen.<br />

In dit boek wordt ook voor het eerst de aanduiding<br />

“Toran ha” voor deze hamon genoemd.<br />

Gyomyo’s opmerking was een <strong>van</strong> de redenen<br />

waarom de Soshu stijl toranba met diepe nie zo<br />

bijzonder populair werd aan het begin <strong>van</strong> de<br />

Shinshintoperiode.<br />

Tsuda Sukehiro<br />

Shodai (1ste generatie) Sukehiro komt uit Harima,<br />

de familienaam is Tsuda. Zijn hada bestaat<br />

uit fijn mokume met utsuri en wat masame<br />

in de ji. De hamon is Choji midare die op Bizenwerk<br />

lijkt.<br />

De tweede generatie (nidai) Sukehiro (1637-<br />

1682) werd in 1667 in dienst genomen door de<br />

kastelein <strong>van</strong> het kasteel <strong>van</strong> Osaka, Aoyama<br />

Inaba no Kami Munetoshi, en kreeg in 1657 de<br />

titel <strong>van</strong> Echizen no Kami. Hij werkt in een bijzonder<br />

fijne nashiji hada met fijne nie. Zijn hamon<br />

is o-notare midare met fijne nie en een<br />

brede nioilijn. Het is een stijl die lijkt op Bizen<br />

shodai Tadahiro maar zijn nioiguchi is nog wat<br />

dichter en helderder. Opvallend is de mooie en<br />

fijne nie, die als kleine deeltjes zichtbaar zijn, en<br />

is er een yakidashi.<br />

De hamon <strong>van</strong> Sukehiro is uniek en zal later<br />

toran ha genoemd worden door de geleerde<br />

Komada Gyomyo. Hij schrijft de kanji <strong>van</strong> zijn<br />

signatuur in grasschrift (cursief schrift), waarbij<br />

de karakters rond worden. Een ander speciaal<br />

kenmerk is zijn boshi. Die wordt bij de yokote<br />

smal om dan naar de punt toe breder te worden<br />

en te eindigen in komaru, dicht bij de mune.<br />

1 De koto is een klassiek snaarinstrument en de shamisen is een meer populair snaarinstrument.


afb. 3 de hamon <strong>van</strong> Tegarayama Masashige<br />

afb. 4 Nie langs de nioiguchi en in de ji <strong>van</strong> de Shigenao wakizashi.<br />

Het is deze hamon die in de eerste helft <strong>van</strong> de<br />

Shinshintoperiode veel navolging vindt bij smeden<br />

als Suishinshi Masahide, Tegarayama<br />

Masashige, Ozaki Suketaka, Kato Tsunahide en<br />

Ichige Norichika.<br />

Suishinshi Masahide<br />

De school <strong>van</strong> Shigehide (Shigeyoshi) uit Edo,<br />

met meer dan 100 leerlingen, had zich gespecialiseerd<br />

in Soshu en Bizen den. Ook Suishinshi<br />

Masahide en zijn leerlingen werkten in deze stijl.<br />

Masahide was een groot leermeester met veel<br />

leerlingen uit alle windstreken <strong>van</strong> Japan. Na<br />

hun leertijd trokken deze leerlingen weer naar<br />

hun eigen provincies en stichtten daar zelf<br />

2 Uiterst fijne, nauwelijks zichtbare smeedstructuur. 3 Suguha is een rechte hamon.<br />

zwaardsmeedscholen. Zo verspreidde de golf<br />

<strong>van</strong> vernieuwing zich over het hele land, <strong>van</strong><br />

Kyushu tot Tsugaru. De invloed <strong>van</strong> Masahide<br />

in het herstel <strong>van</strong> de zwaardsmeedkunst is daarom<br />

ook veel groter geweest dan die <strong>van</strong> de andere<br />

leraren.<br />

Masahide werkte en onderwees in verschillende<br />

shintostijlen, zoals die <strong>van</strong> Inoue Shinkai, Tsuda<br />

Sukehiro en de Bizen den. Ik noem een paar <strong>van</strong><br />

zijn leerlingen: Taikei Naotane, Hosokawa<br />

Masayoshi, Ikeda Kazuhide (Isshu) (uit Uzen),<br />

Tosa Toshihide (gaat naar Tosa), Matsumura<br />

Masanao (uit Kumamoto).<br />

Tegarayama Masashige<br />

De gegeven naam <strong>van</strong> Masashige is Tomoshichi<br />

en Tankasai is zijn artiestennaam (Go). Hij werd<br />

geboren in 1759 en overleed in 1830. Tomoshichi<br />

was de jongere broer en leerling <strong>van</strong> de derde<br />

generatie Ujishige uit Harima. Hij signeert dan<br />

als vierde generatie Ujishige. Er wordt gezegd<br />

dat deze smeden in Harima (bij Osaka) aan de<br />

voet <strong>van</strong> de berg Tegarayama woonden en later<br />

dit als hun familienaam kozen.<br />

Na de opleiding bij zijn broer Ujishige gaat Tomoshichi<br />

naar Edo. In Tenmei 8 (1788) komt hij<br />

in dienst <strong>van</strong> Matsudaira, de gouverneur <strong>van</strong><br />

Etchu (Etchu no Kami). Hij gebruikt de naam<br />

Masashige <strong>van</strong>af 1789. Hij woont in Edo en zijn<br />

toelage is 500 koku1. In 1803 krijgt hij de titel<br />

Kai no Kami. Rond 1818 studeert hij in Osaka<br />

en legt zich daar toe op het werken in de beste<br />

traditie <strong>van</strong> de Osaka smeden uit de shinto periode.<br />

Later gaat hij terug naar Edo en woont<br />

dan in Edo Hatchobori. Tegen het eind <strong>van</strong> zijn<br />

leven krijgt hij de twee kanji “Shin” en “Myo”<br />

<strong>van</strong> zijn mecenas Matsudaira Rakuo.<br />

afb. 5 links de nengo (datum) op de nakago<br />

<strong>van</strong> een wakizashi <strong>van</strong> Tsuda Sukehiro, rechts<br />

die op de nakago <strong>van</strong> Banshu Shigenao<br />

Zijn jihada is in dichtgesmeed itame dat muji 2<br />

wordt. Zijn hamon is in O-midare in de Shoshu<br />

Toran-stijl, dus naar de mode <strong>van</strong> die tijd een<br />

navolging <strong>van</strong> Tsuda Sukehiro . De hamon is<br />

helder en wit met lange ashi in de ha. De yakigashira<br />

is gemengd met togari. Hij was ook goed<br />

in het maken <strong>van</strong> suguha 3 . Er is een zwaard <strong>van</strong><br />

hem dat gedateerd is Bunsei Jusannen (1830)<br />

Nanajuissai (op 71 jarige leeftijd gemaakt).<br />

Banshu Komyozan<br />

Shigenao/Shigehiro/Masateru<br />

De wakizashi met de signatuur Banshu Komyozan<br />

Shigenao, die de aanleiding voor dit artikel<br />

is, heeft dezelfde hamon als die <strong>van</strong> Tegarayama<br />

Masashige, dus in de stijl <strong>van</strong> Tsuda Sukehiro<br />

met een brede nioiguchi en veel nie. Het smeedwerk<br />

is dicht maar niet zo dicht gesmeed dat het<br />

muji wordt, zoals dat <strong>van</strong> Masashige. Er zijn<br />

grote nie zowel langs de nioiguchi als in de ji.<br />

Die nie zijn echt groot en zwart <strong>van</strong> kleur, als<br />

spiegeltjes die het licht donker weerkaatsen.<br />

De boshi maakt bij de yokote (het lijntje dat de<br />

punt <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de kling scheidt) ook een<br />

dipje richting <strong>van</strong> de snede maar volgt dan niet<br />

meer de fukura (de ronding <strong>van</strong> de punt). Hij<br />

wordt wat hol en eindigt in ko maru met een<br />

lange kaeri. Dit lijkt wat op de boshi <strong>van</strong> Iga no<br />

Kami Kinmichi en die <strong>van</strong> Yamato- en Tanba<br />

no Kami Yoshimichi uit de Mishinaschool, de<br />

zogenaamde Mishina boshi. De vorm <strong>van</strong> de<br />

nakago, de vijlstreken en het nakago-einde komen<br />

goed overeen met die <strong>van</strong> Tsuda Sukehiro<br />

en ook de kanji <strong>van</strong> de datum zijn met dezelfde<br />

ronde karakters geschreven zoals Tsuda Sukehiro<br />

dat deed.<br />

Dit is dus werk <strong>van</strong> een smid die duidelijk in de<br />

stijl <strong>van</strong> Sukehiro werkt. Zijn naam is Banshu<br />

Komyozan Shigehiro (播州光明山繁広). Hij is een<br />

jongere broer <strong>van</strong> Tegarayama Masashige (手柄<br />

山正繁). Hij gebruikte ook de naam Komyozan<br />

Shigenao (光明山繁直) en Komyozan Masateru (<br />

光明山正照). De naam Komyozan (光明山) is afgeleid<br />

<strong>van</strong> de tempel Komyozan-in in Yamashiro.<br />

Beschrijving <strong>van</strong> het zwaard<br />

Wakizashi<br />

Mei: Banshu Komyozan Shigenao. Bunka sannen<br />

ni gatsu hi (1804)<br />

Sugata: shinogi zukuri, iore mune, chu kissaki<br />

Kitae: dichtgesmeed itame, grote ji nie<br />

Hamon: O-gunome (Toran) midare, lange yakidashi<br />

in de stijl <strong>van</strong> Sukehiro, ara nie<br />

Nagasa: 42 cm, dikte 5,9 mm, breedte bij hamachi<br />

29 mm.<br />

Nakago: ubu, nagasa 14 cm. 1 mekugi ana,<br />

iriyamagata jiri, o-sujikai yasurime, kesho,<br />

maru mune, mei en nenki<br />

Boshi: suguha licht notare (Mishina boshi) ko<br />

maru met lange kaeri, hakkake<br />

Periode: Shinshinto, Bunka (1804)<br />

De herkomst <strong>van</strong> zijn stijl<br />

Komyozan Shigehiro/Shigenao wordt opgeleid<br />

door zijn oudere broer Tegarayama Masashige.<br />

Mogelijk hebben beide broers ook nog samen<br />

gestudeerd bij hun oudere broer Ujishige. Dan<br />

wordt hij geadopteerd door de zesde generatie<br />

Iga no Kami Kinmichi 4 en is hij werkzaam in<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 13


afb. 7 Iga no Kami Kinmichi’s Hamon in Gunome midare<br />

afb. 6 de boshi <strong>van</strong> Shigenao<br />

Kyoto. Als Masateru is hij rond 1789 werkzaam<br />

in Kumamoto in de provincie Higo. Daar werkt<br />

hij in de school <strong>van</strong> Hoki no Kami Masayuki.<br />

Dit was een smid die voor de Satsuma familie<br />

werkte. Later werkt Shigehiro, net als zijn broer,<br />

in Edo. Er is werk <strong>van</strong> hem met de naam Masateru,<br />

dat gedateerd is 1789, met de naam Shigehiro,<br />

gedateerd 1802, en met de naam Shigenao<br />

met een datering <strong>van</strong> 1804. Het hier beschreven<br />

zwaard is ook gedateerd 1804.<br />

Masashige<br />

Bij Masashige heeft hij in de stijl <strong>van</strong> Tsuda Sukehiro<br />

leren werken. Masashige bewonderde<br />

deze smid en Sukehiro was erg in de mode. We<br />

zien dit terug in veel kenmerken en vooral in de<br />

toran ba hamon met veel en grote nie.<br />

Kinmichi<br />

Bij Iga no Kami Kinmichi komt hij in aanraking<br />

met de stijl <strong>van</strong> de Mishinaschool. De<br />

Mishinaschool ontstond aan het begin <strong>van</strong> de<br />

Shintoperiode en was beroemd geworden.<br />

De Iga no Kami tak had ooit de erfelijke titel<br />

“Nihon Kaji Sosho” gekegen en was opgeklommen<br />

tot zwaardsmid aan het hof, met als taak<br />

om namens de Keizer titels, zoals no Kami, Daijo,<br />

enz. te verlenen en te bepalen welke smeden<br />

er aan het hof mochten werken. Een belangrijke<br />

en vooral lucratieve baan dus. Ik denk dat al het<br />

werk met de signatuur <strong>van</strong> de zesde en latere<br />

generaties Kinmichi niet door hen gemaakt is,<br />

maar door smeden die in hun naam werkten.<br />

Misschien ook wel door onze Shigehiro/<br />

Shigenao. Het lijkt erop dat hij de kenmerkende<br />

boshi <strong>van</strong> de Mishinaschool in de hier beschreven<br />

wakizashi verwerkt heeft.<br />

Masayuki<br />

Het werk <strong>van</strong> Hoki no Kami Masayuki is in<br />

Itame hada met ji-nie. Zijn hamon is in nie-deki<br />

midare met grove (ara-)nie. Hij maakt zwaarden<br />

die “imposant” en “oversized” genoemd worden,<br />

met een overdreven Shizu stijl Soshu-den.<br />

Ook bij deze smid heeft Shigehiro zich verder<br />

bekwaamd in de Soshu-den.<br />

Bij al zijn leermeesters heeft Shigehiro wel iets<br />

opgepikt en dat is weer herkenbaar in deze wakizashi:<br />

De hamon is <strong>van</strong> Sukehiro, zoals hij die<br />

leerde <strong>van</strong> Masashige, maar de nie zijn veel groter<br />

en donker. Dat is iets dat je ook ziet bij<br />

Masayuki. De boshi lijkt op die <strong>van</strong> de Mishina<br />

school en dat heeft hij waarschijnlijk opgepikt<br />

bij Kinmichi. Zijn nakago en het ronde in de<br />

karakters <strong>van</strong> de datum lijken op die <strong>van</strong> Sukehiro.<br />

Het totale beeld <strong>van</strong> dit zwaard is de stijl<br />

<strong>van</strong> Tegarayama Masashige, wat dus een navolging<br />

is <strong>van</strong> het werk Tsuda Sukehiro. Daarin<br />

verstopt zie je kleine dingen die afkomstig zijn<br />

<strong>van</strong> andere leermeesters.<br />

Geraadpleegde literatuur:<br />

Hawley, Japanese Swordsmiths, Rev. Ed. SHI<br />

894; SHI 881; MAS976<br />

Tokuno, Toko Taikan blz. 294 en 566<br />

Kyo Go Kaji & Mishina School<br />

(京五鍜冶 & 三品一門)<br />

Nihon To Koza, shinshinto part<br />

4 Adoptie gebeurde veelvuldig maar is anders dan we in Nederland gewend zijn. Niet alleen kinderen werden geadopteerd<br />

maar ook volwassenen. Dit moet meer gezien worden als het worden opgenomen in de familie/clan. Het doel kan zijn om de<br />

familie of clantraditie voort te zetten. Bij een zwaardsmeedschool kan een veelbelovende smid geadopteerd worden als<br />

opvolger <strong>van</strong> de leidende smid in de clan. De smid is dan ook gebonden aan het geheimhouden <strong>van</strong> technieken en<br />

procedures<br />

14 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

afb. 8 (links) Banshu Komyozan Shigenao,<br />

signatuur.<br />

afb. 9 (rechts) Wakizashi, Banshu Komyozan<br />

Shigenao


Geacht Bestuur en Beste Leden<br />

Hierbij een kort verslag <strong>van</strong> 2 leden die<br />

een bezoek brachten aan een Amerikaanse<br />

Wapenbeurs in Baltimore.<br />

‘s morgens vroeg opgestaan en de trein <strong>van</strong> 7.00<br />

uur naar Schiphol genomen alwaar wij om 8.00<br />

uur aankwamen. Na te hebben ingecheckt en de<br />

marechaussee te zijn gepasseerd moesten we vervolgens<br />

wachten tot 10.45 uur om het vliegtuig<br />

in te mogen, na grondig door het veiligheidspersoneel<br />

te zijn ondervraagd. Om 11.20 uur ging<br />

het vliegtuig, een boeing 777 omhoog, om na 8<br />

uur vliegen te landen in Washington.<br />

Plaatselijke aankomsttijd ‘s middags 15.00 uur .<br />

Met een shuttlebus de huurauto opgehaald en<br />

naar ons hotel in Baltimore gereden.<br />

Na een diner in een steakhouse dichtbij het hotel<br />

zijn we snel gaan slapen. Het was een lange<br />

dag geweest dus een beetje moe waren we wel.<br />

De volgende dag snel naar de beurs. Dit was de<br />

opbouwdag die alleen voor tafelhouders toegankelijk<br />

is en dan moet je er bij zijn anders zijn de<br />

koopjes natuurlijk weg. Er is concurrentie genoeg<br />

. Het was ook deze keer weer erg moeilijk<br />

om aan kaarten te komen die op naam staan: er<br />

wordt streng op gecontroleerd bij de entree en in<br />

de zaal. Maar je weet, Hollanders laten zich niet<br />

zomaar uit het veld slaan (en Groningers al helemaal<br />

niet), dus ook deze keer lukte het weer<br />

om de felbegeerde badges te bemachtigen.<br />

De rij met handelaren werd steeds langer want<br />

de deuren gaan niet eerder open dan 13.00 uur<br />

en daarna is het rennen om je plaats te zoeken<br />

en je tafel op te bouwen. Je moet je voorstellen:<br />

ca 1100 tafels en dan <strong>van</strong> de ene tafel naar de<br />

andere en <strong>van</strong> de ene rij naar de volgende rij om<br />

te kijken of er iets voor je bij zit. Je kijkt je ogen<br />

uit naar de grote aantallen Colts, Winchesters<br />

en andere wapens, veelal uit de burgeroorlog,<br />

het ene nog mooier dan het andere. Er liggen<br />

natuurlijk niet alleen maar mooie wapens maar<br />

ook veel rommel en bouwpakketten <strong>van</strong> wapens.<br />

Je kan het niet bedenken zo veel .<br />

De volgende dag, als de zaal open is voor publiek,<br />

staat er al vroeg een rij <strong>van</strong> honderden<br />

meters te wachten. Erg imposant, vooral wat de<br />

mensen zoal meeslepen; ongelofelijk. En maar<br />

sjouwen de ene rij na de andere om te kijken of<br />

er toch nog iets voor je bij ligt.<br />

‘s Avonds zijn de schoenen 3 maten te klein geworden.<br />

We hebben ook diverse interessante<br />

mensen ontmoet en mensen die we al jaren kennen.<br />

Na ‘s avond weer lekker te hebben gegeten<br />

met oude vrienden gingen we weer voldaan naar<br />

het hotel terug en konden we de benen omhoog<br />

leggen. De volgende morgen weer vroeg op om<br />

terug te rijden naar Washington en de auto weer<br />

in te leveren op het vliegveld, daarna weer de<br />

nodige veiligheidcontroles en maar weer<br />

wachten totdat wij om 18.00 uur de lucht ingingen.<br />

Daarna de horloges 5 uur naar voren gezet,<br />

waarna wij na 7 uur vliegen ’s morgens om 6.00<br />

uur weer op schiphol zijn geland.<br />

De trein <strong>van</strong> 7.00 uur gepakt en om 8.00 uur<br />

weer thuis, wel moe maar zeer voldaan<br />

<strong>van</strong> ons bezoek aan de Gunshow <strong>van</strong> Baltimore.<br />

Ook deze keer was de reis weer niet helemaal<br />

voor niets geweest we hebben toch nog wat dingen<br />

gevonden.<br />

Dit was een verslag <strong>van</strong> de oud secretaris en de<br />

penningmeester<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 15


G.R. Hof<br />

Standmodel <strong>van</strong> de<br />

Infanterie-officierssabel<br />

M.1852<br />

Vaak is er over een heel algemene sabel best nog het één en ander aan achtergrondinformatie<br />

te vinden en door te geven. Zo’n sabel is de sabel voor de infanterieofficieren<br />

(met uitzondering <strong>van</strong> die der garde) die in 1852 de Degen Algemeen Model opvolgde.<br />

Van dit model wil ik u een exemplaar voorstellen, aangemaakt door C.R. Kirschbaum te<br />

Solingen<br />

De Infanterie-officierssabel M. 1852<br />

De invoering en het gebruik<br />

De sabel werd ingevoerd bij Koninklijk Besluit<br />

No. 120 <strong>van</strong> 22-2-1852 en werd beschreven als<br />

“een sabel met ongedammasseerde wit blinkende<br />

kling met ronde rug, het gevest <strong>van</strong> compositie<br />

(tombak), een weinig gebogen. De scheede<br />

<strong>van</strong> Berlijnsch zilver” . Het valt inderdaad altijd<br />

weer op hoe spiegel-glimmend de kling <strong>van</strong> dit<br />

wapen is. Het wapen was tevens bedoeld voor de<br />

officieren der genie en der sappeurs/mineurs. Dit<br />

sabelmodel werd opgevolgd door de Infanterieofficierssabel<br />

M.1897, maar zelfs in 1917 mocht<br />

het Model 1852 nog gedragen worden door infanterie-<br />

officieren die vóór 1897 in dienst waren<br />

zij het wel met één schedeband met oog, ring en<br />

gleuf .<br />

Al met al zijn er dus bij dit model wapen nogal<br />

wat draagwijzen geweest:<br />

- met twee banden, elk met oog en losse ring<br />

(1852-1880 en na 1945)<br />

16 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

- met twee banden, één met losse en één met<br />

vaste bovenste ring (1859-1880, zie hieronder)<br />

- met twee banden, waar<strong>van</strong> één met oog en<br />

losse ring (1880-1897) (“anderhalf-bander”)<br />

- met één band met oog en losse ring (1880-<br />

1897)<br />

- met één band met gleuf, oog en losse ring (in<br />

elk geval na 1897)<br />

Het standmodel<br />

Een standmodel is een door de overheid vastgestelde<br />

uitvoering (en vaak ook kwaliteit) <strong>van</strong> een<br />

ingevoerd model, vergelijkbaar met het Engelse<br />

“pattern”. Bij aflevering <strong>van</strong> wapens werden<br />

deze vergeleken met dit standmodel om te bepalen<br />

of het wapen correct was aangemaakt. Ik heb<br />

onbewust daarbij altijd gedacht aan manschapswapens.<br />

Ook al omdat er vaak zoveel kleinere<br />

variaties te vinden zijn in de uitvoering <strong>van</strong> officierssabels<br />

heb ik me nooit gerealiseerd dat er<br />

ook bij officierssabels sprake kan zijn <strong>van</strong> een<br />

standmodel. Die waren er echter wel degelijk.<br />

Zo werd over deze Infanterie-officierssabel<br />

M.1852 in het Receuil Militair geschreven:<br />

“zullende de standmodellen <strong>van</strong> een en ander<br />

eerlang achtereenvolgens, aan de daarbij belanghebbende<br />

korpsen ter bezigtiging worden toegezonden<br />

(…)”. Het was gebruikelijk de standmodellen<br />

<strong>van</strong> wapens te voorzien <strong>van</strong> dubbele,<br />

naast elkaar geplaatste controleursstempels. Dit<br />

is ook met de onderhavige sabel gebeurd. Op de<br />

ricasso, daar waar “Solingen” staat , zijn door de<br />

controleur C. Heym 2 stempels aangebracht,<br />

beide bestaand uit een gekroonde H in ovaal in<br />

haut-reliëf (zie afb. 3).<br />

Hoeveel <strong>van</strong> die standmodel-sabels zullen er geweest<br />

zijn? Voor het Model 1852 heb ik dat niet<br />

kunnen vinden maar als we de richtlijn voor het<br />

Model 1897 volgen, zijn dat er niet veel geweest.<br />

Voor dat model gold “aan elk Regiment Infanterie,<br />

aan het Instructie Bataljon en aan het<br />

korps Genietroepen, ten einde als standmodellen<br />

te dienen”. Voor 1852 zou dat betekenen: 8<br />

regimenten infanterie, het Instructie bataljon,<br />

het Korps Ingenieurs, Mineurs en Sappeurs en<br />

het Korps Pontonniers en wellicht een enkele<br />

modellenkamer, dus een stuk of 15 schat ik dan.<br />

Kennelijk zijn de standmodellen uiteindelijk<br />

toch in de handel gekomen aangezien de nu be-<br />

sproken sabel de naam <strong>van</strong> de eigenaar op de<br />

rand <strong>van</strong> de stootplaat draagt (“Kapt.Adjt.<br />

Bachmann”) en de naam <strong>van</strong> de handelaar op de<br />

rug der kling (“de Jager, zwaardveger”).<br />

De vaste bovenste draagring<br />

De vaste bovenste draagring aan de schede <strong>van</strong><br />

de cavalerie-officierssabel M.1854 werd ingevoerd<br />

in 1859. Volgens de Missive <strong>van</strong> de Minister<br />

<strong>van</strong> Oorlog, No. 33B <strong>van</strong> 9-7-1859 was deze<br />

draagring bestemd voor “officieren der cavalerie,<br />

der artillerie, officieren der Generale Staf (die<br />

later weer een losse ring kregen toegewezen)<br />

zoomede de bereden Officieren bij het wapen<br />

der Infanterie”. Ik had dat ooit wel gelezen maar<br />

het was niet tot me doorgedrongen dat bereden<br />

infanterie-officieren niet een cavaleriesabel<br />

voerden maar dat de vaste draagring, zoals nu<br />

blijkt (zie afb. 2), ook aan de Infanterie-officierssabel<br />

diende te worden aangebracht. Dit<br />

betekent ook dat officieren <strong>van</strong> het Regiment<br />

Jagers en het Regiment Grenadiers, als ze bereden<br />

de troepen aanvoerden, een Jagers- en een<br />

Grenadiers-officierssabel met vaste bovenste<br />

draagring gevoerd kunnen hebben.<br />

De draagring voor bereden officieren


Het dubbele controleurs-stempel op de ricasso<br />

De maker: C.R. Kirschbaum<br />

Carl Reinhard Kirschbaum (1812-1859) was <strong>van</strong><br />

huis uit een messenslijper uit Wieden in het<br />

Schwarzwald. Hij ontwikkelde zich tot handelaar<br />

in Solingen en zette zijn naam op producten<br />

waar<strong>van</strong> de onderdelen door 28 ambachtslieden,<br />

in hoofdzakelijk thuisarbeid, werden aangemaakt.<br />

Ook de onderhavige sabel is in 1852 zo<br />

tot stand gekomen. C.R. Kirschbaum nam in<br />

1858 een contract aan voor de levering <strong>van</strong> een<br />

grote partij Britse Pattern 1856 sabel-bajonetten.<br />

Geachte Heer Loeff,<br />

Bij het lezen <strong>van</strong> het artikel “Louis Nicolas Auguste Flobert” door dhr. Jan <strong>van</strong> Gelderen<br />

bemerkte ik dat een bepaalde uitleg niet klopte. Op blz. 5 wordt als verduidelijking <strong>van</strong><br />

een foto gezegd: “ Aan de proefbankstempels is te zien dat dit wapen gemaakt is tussen<br />

1893 en 1910.”<br />

Alhoewel de stempels op de foto in kwestie onduidelijk zijn denk ik toch ze te herkennen<br />

als volgt :<br />

1.- de letters ELG boven een ster in een ovaal.<br />

2.- een gekroonde letter N.<br />

Vanaf 1893 werd de stempel ELG boven ster in ovaal voorzien <strong>van</strong> een kroon. De inspekteurstempel,<br />

een gekroonde letter N, was in gebruik <strong>van</strong> ongeveer 30 december 1853 tot<br />

26 januari 1877. Vanaf deze datum werd de kroon ver<strong>van</strong>gen door een sterretje na klachten<br />

<strong>van</strong> de Londens proefbank wegens overeenkomst met hun stempels.<br />

Als de inspekteurstempel inderdaad voorzien is <strong>van</strong> een kroon dan is het wapen te dateren<br />

tussen 1853 en 1877. Staat er een ster boven dan dateert het wapen tussen 1877 en 1893.<br />

Aangezien vuursteen en percussiewapens nog gemaakt werden in Luik na 1893 heeft de<br />

proefbank <strong>van</strong> Luik blijkbaar toen besloten om de stempel ELG boven ster in ovaal zonder<br />

kroon en in een iets groter formaat dan het andere verder te gebruiken, zelfs tot op heden.<br />

(Zie formulier ingesloten onder “Canons bouche”)<br />

Hoogachtend,<br />

Cootmans, Richard<br />

Voorzitter Musket.<br />

Vragen en Antwoorden<br />

Met dit contract bleek hij zich behoorlijk verslikt<br />

te hebben, de productie-capaciteit <strong>van</strong> zijn<br />

thuiswerkers kon dit aantal bij lange na niet<br />

waarmaken. C.R. Kirschbaum heeft zich daarop<br />

roem verworven door samen met de slotenfabrikant<br />

Caspar Wilhelm Bremshey als eersten<br />

in Solingen de productie <strong>van</strong> blanke wapens te<br />

industrialiseren. Daartoe werden door hen machines<br />

in Engeland aangekocht en in 1859 in<br />

bedrijf gesteld, waarop de beide entrepreneurs<br />

wel een vervolgorder <strong>van</strong> duizenden Britse marine<br />

sabelbajonetten konden behappen. Helaas<br />

overleed C.R. Kirschbaum nog datzelfde jaar<br />

maar de zaak werd onder dezelfde naam voortgezet<br />

door zijn zoon Wilhelm Robert, tot 1870,<br />

toen de firma werd herdoopt in W.R. Kirschbaum<br />

(tot de fusie in 1883 met Weyersberg,<br />

waardoor de gigant W.K. & C. ontstond, met<br />

een productiecapaciteit <strong>van</strong> honderdduizenden<br />

stuks per jaar).<br />

C.R. Kirschbaum is verder bekend door het feit<br />

dat hij het bekende logo <strong>van</strong> de ridderhelm (uit<br />

het logo ook <strong>van</strong> W.K.& C.) heeft bedacht en<br />

het in 1854 heeft laten registreren als gedeponeerd<br />

handelsmerk.<br />

Geraadpleegde bronnen<br />

- Anthony Carter, The Sword and Knife Makers<br />

of Germany 1850-2000, Vol.I, Morton-on-the-<br />

Hill 2001<br />

- H.J.A. Feber, Handleiding tot de kennis der<br />

artillerie (…), Breda 1917<br />

- <strong>van</strong> Gendt, Beschrijving <strong>van</strong> de uniformen <strong>van</strong><br />

de Nederlandsche landmacht, schutterij, weerbaarheid<br />

en invaliden, Den Haag 1880<br />

- G.R. Hof, De <strong>Nederlandse</strong> Cavaleriesabel<br />

M.1854, in: De Wapenverzamelaar 1993<br />

- Receuil Militair 1852<br />

- Receuil Militair 1859<br />

- Receuil Militair 1897<br />

- Heinz Rosenthal, Solingen, Geschichte einer<br />

Stadt Vol.III, Duisburg 1975<br />

Eindnoten<br />

v.Gendt (1880) blz. 36<br />

Feber blz. 223<br />

KB 21-5-1897 No. 45 art. 2<br />

Receuil Militair 1852 blz. 55<br />

Receuil Militair 1897 blz. 166<br />

Receuil Militair 1859 blz. 151<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 17


Vragen en Antwoorden<br />

Het zwaard <strong>van</strong> Grutte Pier<br />

Het Zwaard <strong>van</strong> Grutte Pier<br />

We ontvingen per e-mail de volgende<br />

vragen <strong>van</strong>uit het Fries Museum:<br />

Beste mijnheer Loeff,<br />

Voor het Fries Museum doe ik onderzoek naar<br />

het vermeende “zwaard <strong>van</strong> Grutte Pier” en<br />

vraag me af of u mij misschien verder kunt helpen<br />

in dit onderzoek. In de bijlage heb ik foto’s<br />

<strong>van</strong> dit zwaard toegevoegd.<br />

Grutte Pier staat symbool voor de Friese vrijheidsdrang.<br />

Pier Gerlofs Donia (1480-1520),<br />

zoals hij in werkelijkheid heette, was boer in<br />

Kimswerd. Saksische troepen legden zijn boerderij<br />

in 1515 in de as. Grutte Pier sloot zich aan<br />

bij het verzet <strong>van</strong> de Friezen tegen het gezag <strong>van</strong><br />

de Saksen en de Bourgondiërs. Hij was leider<br />

<strong>van</strong> een kapervloot die Hollandse schepen en<br />

steden plunderde. Volgens overlevering had<br />

Grutte Pier een reusachtige gestalte en bovenmenselijke<br />

krachten. Met zijn enorme zwaard<br />

zou hij de hoofden <strong>van</strong> meerdere vijanden tegelijkertijd<br />

kunnen afhakken. Mogelijk heeft<br />

Grutte Pier dit tweehands slagzwaard buitgemaakt<br />

op Duitse huurlingen. Een aantoonbare<br />

relatie tussen dit zwaard en de Friese vrijheidsstrijder<br />

is echter nooit aangetoond.<br />

Helaas kan het museum geen enkel onderzoeksrapport<br />

vinden over het (beroemde) zwaard en<br />

ook geen publicatie waarin het zwaard wordt<br />

beschreven. Daarom is contact opgenomen met<br />

Jan Piet Peybes (red: Puype?) die mij vertelde dat<br />

er (waarschijnlijk) een artikel over het zwaard is<br />

verschenen in een oude Wapenverzamelaar, de<br />

voorloper <strong>van</strong> <strong>Wapenfeiten</strong>, <strong>van</strong> de <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Wapenverzamelaars</strong>. Heeft u<br />

misschien de beschikking over dit artikel en zou<br />

u mij deze misschien willen sturen (via post/<br />

mail)? Zijn er verder nog bronnen verschenen<br />

18 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

die specifiek gaan over dit zwaard of over dit<br />

soort zwaarden in het algemeen?<br />

De gegevens (waar<strong>van</strong> de bron niet meer bekend<br />

is) die hier de ronde doen zijn:<br />

- Omschrijving: ijzeren tweehands slagzwaard<br />

- Materiaal: ijzer, eikenhouten gevest omkleed<br />

met geitenleer<br />

- Lengte: 213 cm<br />

- Gewicht: 6,6 kilo<br />

- Herkomst: vervaardigd in Passau of Solingen<br />

(Duitsland)<br />

- Datering: 1475-1500<br />

- Opschrift: INRI<br />

- Gebruik: uit de verhalen over de landsknechten<br />

die in de tijd <strong>van</strong> Grote Pier in Europa<br />

opereerden weten we dat de Bidenhänder het<br />

wapen was <strong>van</strong> elite-soldaten, die met dergelijke<br />

zwaarden een bres moesten slaan in de<br />

gelederen <strong>van</strong> de vijand. Deze soldaten werden<br />

vaak ‘Doppelsöldner’ genoemd, omdat ze<br />

voor hun krijgsbedrijf dubbel soldij kregen<br />

(dat in veel gevallen nimmer behoefde te worden<br />

uitbetaald).<br />

- Typering: slagzwaard<br />

- Verzamelgeschiedenis: Sinds 1883 in bruikleen<br />

<strong>van</strong> de gemeente Leeuwarden. Hier<br />

wordt in 1595 door Ubbo Emmius over geschreven:<br />

‘Denk aan wat ik gevraagd heb over<br />

het zwaard <strong>van</strong> Grote Pier in de ‘curia’ (hof of<br />

stadhuis) opdat ik eindelijk mag weten hoe<br />

lang en zwaar het is. En in 1729: ‘Men ziet<br />

nog tegenwoordig op het nieuwe stadhuis <strong>van</strong><br />

Leeuwarden, boven het portaal, twee zeer<br />

lange blanke zwaarden, welke men zegt die<br />

<strong>van</strong> Grote Pier en <strong>van</strong> zijnen neef, Grote<br />

Wierd, te zijn.’ Onbekend is echter of daarmee<br />

dit zwaard of toch een ander zwaard bedoeld<br />

wordt.<br />

Graag zou ik u hierover enkele vragen willen<br />

stellen:<br />

- Waar kan mogelijk meer informatie worden<br />

gevonden over de herkomst <strong>van</strong> het zwaard?<br />

(Zodat daadwerkelijk kan worden bewezen<br />

dat het inderdaad door de historische figuur<br />

Grutte Pier is gedragen?)<br />

- Kunnen de bovenstaande gegevens op basis<br />

<strong>van</strong> de foto’s misschien worden bevestigd of<br />

juist weerlegd?<br />

- Zijn er nog andere bijzondere kenmerken aan<br />

het zwaard te zien?<br />

- Zijn dergelijke wapens zeldzaam?<br />

- Welke betrouwbare, adequate bron schrijft<br />

meer over het gebruik (door wie, in welke tijd,<br />

waarvoor, etc.) <strong>van</strong> dit type zwaard, of kunt u<br />

mij hier meer over vertellen?<br />

- Waarom werd voor het gevest geitenleer gebruikt?<br />

- Mocht u niet in de gelegenheid zijn deze vragen<br />

voor mij te beantwoorden, met wie kan ik<br />

hierover dan contact opnemen?<br />

Alvast vriendelijk dank voor uw antwoord, met<br />

vriendelijke groet,<br />

Christa Scholten Meilink<br />

We hebben als redactie deze vraag uitgezet bij<br />

leden die <strong>van</strong> dit onderwerp meer weten namelijk<br />

Ger Hof en Carl Koppeschaar. Ger gaf te<br />

kennen hier niet veel over te kunnen vertellen<br />

omdat het buiten zijn expertise gebied ligt.<br />

Hieronder het antwoord <strong>van</strong> Carl Koppeschaar.<br />

Beste Jan Paul en anderen,<br />

Jammer dat het toeval wil dat Jan Piet Puype en<br />

ondergetekende afgelopen woensdag juist door<br />

Friesland reden. Later op de middag bezochten<br />

we de Emdener Rüstkammer, alwaar we door<br />

curator dr. Wolfgang Jahn werden rondgeleid<br />

door het depot en het Ostfriesisches Landesmuseum.<br />

Op weg naar Emden zouden we dus het<br />

Fries Museum nog hebben kunnen aandoen. Ik<br />

zou het zwaard dolgraag eens nader willen bekijken.<br />

Ik interesseer mij zeer voor vroege tweehanders.<br />

In een recente ‘Waffen und Kostümkunde’<br />

verscheen een zeer uitgebreid academisch artikel<br />

over bastaardzwaarden (anderhalfhands) en<br />

tweehanders. Jammer alleen dat bij de metingen<br />

ongewild een tweetal vervalsingen werd meegenomen.<br />

Het is even een chaos bij mij thuis waardoor<br />

die ‘Waffen und Kostümkunde’ niet meteen<br />

onder handbereik ligt. Ik zal het tijdschrift<br />

echter zoeken en dan het artikel voor mevrouw<br />

Scholten Meilink inscannen of fotokopiëren.<br />

Een tweehander <strong>van</strong> 2.13 m is toch wel de bovenlimiet<br />

qua lengte. De meeste waren 1.50 tot<br />

1.85 m lang, waarmee de langste vaak ‘bearing<br />

swords’ waren. Je ziet ze ook als over de schouder<br />

gedragen zwaarden bij de vendelwacht (waarbij<br />

de gevechtszwaarden dan de gewone Katzbalgers<br />

waren). Met name laat 16e-eeuwse tweehanders<br />

werden hoogstwaarschijnlijk niet meer<br />

bij het gevecht gebruikt. Verder schijnt de opvatting<br />

dat tweehanders (en dan met de name de<br />

flamberges - zwaarden met gegolfde klingen)


gebruikt werden om een bres te slaan in de rijen<br />

pieken <strong>van</strong> de piekeniers ter discussie te staan.<br />

Heel voorzichtig over dit zwaard (maar <strong>van</strong> de<br />

foto’s alleen is dat erg voorbarig natuurlijk):<br />

- Passau, want ik meen een bisschopsstaf in de<br />

kling te zien.<br />

- Enkele pareerstang duidt inderdaad op een<br />

vroeg 16-eeuws gevechtszwaard. De later in<br />

zwang geraakt pareerhaken ontbreken. Wat iets<br />

afwijkend is, is dat de pareerstang niet het begin<br />

<strong>van</strong> de kling lijkt te omvatten. Meestal waren de<br />

pareerstangen zo ‘ingekerfd gesmeed’ (of hoe<br />

noem je dat) dat ze niet zouden rammelen maar<br />

vast om de kling zaten. Het is geen wet <strong>van</strong> Meden<br />

en Perzen maar een goede smid uit Passau<br />

of Solingen zou zoiets bijna altijd doen. De vorm<br />

<strong>van</strong> de pommel en <strong>van</strong> de platte pareerstang<br />

doet mij trouwens enigszins Engels aan.<br />

Ik verzamel juist literatuur en meetgegevens<br />

over zulke vroege tweehanders dus kan aardig<br />

wat boven water krijgen als achtergrondinformatie.<br />

Bijgevoegd alvast wat scans uit ‘Blankwaffen’<br />

deel 1 <strong>van</strong> Heribert Seitz. (red: tekeningen<br />

1 - 4). Meer is o.a te vinden in ‘Die Zweihänder<br />

des Landeszeughaus in Graz’ (Landesmuseum<br />

Joanneum Graz, Jahresbericht 1972, Neu Folge<br />

2, Graz 1973). De allerlangste zwaarden daarin<br />

zijn 1.90, 1.955, 1.97 en 1,99 m en wegen zo’n<br />

5,4 tot 5,9 kg.<br />

Als mevrouw Scholten Meilink het goed zou<br />

vinden, zou ik de foto’s met vraag om meer informatie<br />

ook kunnen posten op het internationale<br />

Arms and Armour Forum. Dat wordt ook<br />

door bekende curatoren als Tobias Capwell gefrequenteerd.<br />

Ik heb Jan Piet Puype en Herman<br />

Prummel trouwens aangemoedigd zich ook bij<br />

deze club aan te sluiten.<br />

Groeten!<br />

Carl E. Koppeschaar<br />

Hoofdredacteur Kennislink<br />

http://www.kennislink.nl<br />

Het antwoord <strong>van</strong> het Museum was:<br />

Beste mijnheer Koppeschaar en anderen,<br />

Vriendelijk dank voor uw interesse in het zwaard<br />

<strong>van</strong> Grote Pier. Ik ben zeer blij met deze resultaten.<br />

Het museum geeft toestemming om het<br />

onderwerp te posten op het internationale Arms<br />

and Armour Forum. Helaas moet ik mijn verantwoordelijkheid<br />

over het onderzoek overdragen<br />

aan de conservatoren Evert Kramer en Gert<br />

Elzinga. Als stagiaire (masterstudente Universiteit<br />

<strong>van</strong> Amsterdam) eindigt volgende week namelijk<br />

mijn stageperiode en kan ik verdere ontwikkelingen<br />

niet meer via het museum volgen.<br />

Ik hoop dat u mij desondanks toch op de hoogte<br />

zou willen houden <strong>van</strong> de ontwikkelingen,<br />

zodat ik individueel eventueel verder kan met<br />

het onderzoek. Mijn contactgegevens zijn: c.<br />

scholtenmeilink@gmail.com<br />

Nogmaals vriendelijk dank voor alle moeite en<br />

informatie, met hartelijke groet,<br />

Christa Scholten Meilink<br />

Red: De voorzichtige datering <strong>van</strong> Carl<br />

maakt het mogelijk dat het zwaard <strong>van</strong> de<br />

Friese vrijheidsstrijder geweest is. Maar verder<br />

ontbreekt het bewijs nog steeds. Wie nog<br />

meer over dit zwaard kan vertellen is natuurlijk<br />

<strong>van</strong> harte welkom.<br />

Details <strong>van</strong> het Zwaard <strong>van</strong> Grutte Pier<br />

Afb links: Zweihänder<br />

des schwedischen<br />

Reichsverwesers S<strong>van</strong>te<br />

Nilsson Sture, um 1500.<br />

Store-Grab im Dom<br />

Västeräs, Sweden<br />

Afb. linksonder:<br />

Zweihänder, bearing<br />

sword, wahrscheinlich<br />

zur Bewaffnung der<br />

Trabanten des Prinzen<br />

Edwards of Wales Als<br />

Earl of Chester, 1475<br />

- 1483. - The Armouries,<br />

Tower of London.<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 19


Boekrecensie(s)<br />

Titel<br />

In the Shape of Tradition<br />

Indigenous Art of the Northern Philippines<br />

Auteurs<br />

Eric Moltzau Anderson, et al.<br />

Uitgever<br />

C. Zwartenkot Art Books<br />

Leiden 2010<br />

ISBN<br />

978-90-5450-009-4<br />

Formaat<br />

29 x 22,5 cm, Ingebonden met stofomslag<br />

Pagina’s<br />

416<br />

Illustraties<br />

753 Illustraties waaronder 150 historische<br />

foto’s, kaarten en talloze foto´s <strong>van</strong><br />

voorwerpen. Wat wapens betreft zijn foto’s<br />

opgenomen <strong>van</strong> 18 speren, 11 strijdbijlen,<br />

5 zwaarden, 33 schilden alsmede<br />

32 historische veldfoto’s <strong>van</strong> krijgers<br />

met wapens uit de periode <strong>van</strong><br />

1870 tot begin 20e eeuw.<br />

Taal<br />

Engels<br />

Prijs<br />

€ 98,00<br />

Gelezen door<br />

Albert <strong>van</strong> Zonneveld<br />

‘In the Shape of Tradition’ is een monumetaal<br />

boek dat gaat over de inheemse kunst en cultuur<br />

<strong>van</strong> Noord Luzon (het noordelijk deel<br />

<strong>van</strong> de Filippijnen). Het is de eerste publicatie<br />

sinds 1890 met zijn focus geheel op dit<br />

gebied. De belangrijkste traditionele culturen<br />

komen voor het voetlicht. Het onderwerp<br />

wordt in zijn volle breedte behandeld om<br />

een indruk te geven <strong>van</strong> de enorme rijkdom<br />

en variatie in kunstuitingen. De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

het boek en het grote aantal illustraties maken<br />

dat mogelijk. De voorwerpen die zijn<br />

afgebeeld, getuigen <strong>van</strong> een spectaculaire<br />

artistieke prestatie. Er is geput uit de collecties<br />

<strong>van</strong> musea over de gehele wereld en uit<br />

de collecties <strong>van</strong> vooraanstaande handelaren<br />

in tribale kunst. Aan de wapens is een apart<br />

hoofdstuk <strong>van</strong> 31 pagina’s gewijd.<br />

20 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

De hoofdstukindeling is als volgt:<br />

- Etnische namen – waarin een uitgebreid<br />

overzicht wordt gegeven <strong>van</strong> de benamingen,<br />

en de herkomst daar<strong>van</strong>, <strong>van</strong> de diverse<br />

bevolkingsgroepen en subgroepen.<br />

- Overzicht <strong>van</strong> de geschiedenis – <strong>van</strong>af de<br />

Spaanse periode (1565-1898) tot halverwege<br />

de 20e eeuw. In dit hoofdstuk komen<br />

ook de militairen, missionarissen,<br />

ontdekkingsreizigers en onderzoekers <strong>van</strong><br />

allerlei pluimage, die deze geschiedenis<br />

hebben beschreven, voor het voetlicht.<br />

- Overzicht <strong>van</strong> de culturen – geeft inzicht<br />

in de cultuur <strong>van</strong> de Isneg/Apayao, Itneg,<br />

Kalinga, Pagan Gaddang, Bontoc, Ifuago,<br />

Kankanay, Ibaloy, Ikalahan/Kalanguya,<br />

Iwak, Ilongot en de Negrito. Elke cultuur<br />

wordt omschreven, met daarbij een korte<br />

opmerking over de oorlogsvoering.<br />

- Tradities en stijlen – ondanks de variatie<br />

in kunstvoorwerpen, vormen ze toch<br />

een eenheid met als cultureel centrum de<br />

hooglanden <strong>van</strong> de Gran Cordillera Central.<br />

De diverse kenmerken <strong>van</strong> de gebruikte<br />

versieringsmotieven worden hier<br />

besproken.<br />

- Beeldhouwkunst – <strong>van</strong> hout worden de<br />

mooiste kunstvoorwerpen gesneden,<br />

voorouderfiguren en andere rituele mensfiguren<br />

worden uitgebreid behandeld<br />

evenals een grote variatie <strong>van</strong> gebruiksvoorwerpen<br />

en delen <strong>van</strong> huizen die met<br />

vooral mens- of dierfiguren zijn versierd.<br />

- Textiel – de grondstoffen, het weven, het<br />

gebruik en de veelal rituele betekenis <strong>van</strong><br />

de weefsels worden hier beschreven.<br />

- Vlechtwerk – manden vormen het hoofdonderwerp,<br />

met een systematische indeling<br />

naar type en gebruiksdoel.<br />

- Persoonlijke versiering – beschreven worden<br />

tatoeages, oorhangers, kettingen, kralen,<br />

armbanden, hoofddeksels en andere<br />

sieraden in een enorme variatie <strong>van</strong> kleuren<br />

en materiaalgebruik.<br />

Advertentie<br />

- Wapens – voor gebruik in de oorlog werden<br />

voornamelijk (werp)speren, lansen, zwaarden,<br />

strijdbijlen en schilden gebruikt. In<br />

het man tegen man gevecht waren de lans<br />

en het schild favoriet. De afgebeelde lansen<br />

(balbeg) geven een grote variatie <strong>van</strong> punten<br />

te zien. Ook de strijdbijlen (ligua of liwa)<br />

, hoewel in de basisvorm gelijk, kennen<br />

hun variatie per herkomstgebied. Verder<br />

worden de diverse vormen <strong>van</strong> het zwaard<br />

(bolo) besproken. Aan de schilden (calata)<br />

wordt het meest uitgebreid aandacht geschonken.<br />

Er wordt een indeling gemaakt<br />

in vier verschillende (hoofd)typen. Tot slot<br />

komen de verschillende aspecten <strong>van</strong> het<br />

koppensnellen aan de orde.<br />

- Verschillende andere curiositeiten – hier<br />

wordt een bonte verzameling <strong>van</strong> diverse<br />

voorwerpen besproken: toebehoren voor<br />

het gebruik <strong>van</strong> betel en tabak waaronder<br />

pijpen, voorwerpen <strong>van</strong> bamboe, <strong>van</strong><br />

schelp, muziekinstrumenten.<br />

Tot slot is er een uitgebreide (meer dan 260<br />

titels) bibliografie opgenomen.<br />

Samenvattend is het een prachtig boek: breed<br />

opgezet, bijzonder informatief, met uitmuntende<br />

foto’s en met een mooie en evenwichtige<br />

vormgeving die de inhoud <strong>van</strong> het boek<br />

ondersteunt en zorgt voor een rijke uitstraling.<br />

Een nadeel voor de wapenliefhebber is<br />

dat slechts één hoofdstuk specifiek aan wapens<br />

is gewijd. Dat wordt echter meer dan<br />

goedgemaakt door de veelheid (totaal 70 wapens<br />

en 30 historische veldfoto’s met daarop<br />

wapens), de ouderdom (de meeste <strong>van</strong> vóór<br />

1900) en de kwaliteit <strong>van</strong> de afgebeelde wapens.<br />

Bovendien worden de wapens, door de<br />

brede inhoud <strong>van</strong> het boek, in hun culturele<br />

perspectief geplaatst. ‘In the Shape of Tradition’<br />

is een waardige aanvulling op de reeks referentiewerken<br />

die eerder door C. Zwartenkot<br />

Art Books zijn uitgegeven. Een aanrader! �


Titel<br />

Patrick Ferguson, ‘a man of some genius’<br />

Auteurs<br />

Marianne McLeod Gilchrist<br />

Uitgever<br />

NMS Publishing, Edinburgh, Scotland;<br />

Royal Armouries, Leeds, England, 2003<br />

ISBN<br />

1-901663-74-4<br />

Formaat<br />

23 x 16 cm<br />

Pagina’s<br />

86<br />

Illustraties<br />

19 Zwart wit foto’s<br />

Taal<br />

Engels<br />

Prijs<br />

£ 7,99<br />

Gelezen door<br />

ir JP Loeff<br />

Een klein boekje met veel tekst en vrij weinig<br />

foto’s. Wel een interessant boekje omdat<br />

het gaat over Patrick Ferguson, één <strong>van</strong> de<br />

weinige achttiende eeuwse Britse officieren<br />

die in de strijd tegen de opstandelingen in<br />

de Amerikaanse koloniën redelijk succesvol<br />

was. Verder had hij een achterlaadgeweer<br />

uitgevonden dat, als het algemeen ingevoerd<br />

zou zijn, de loop <strong>van</strong> die opstand misschien<br />

wel eens radicaal had kunnen veranderen.<br />

Het boek gaat over de man, helaas niet echt<br />

over dat geweer. Die man is echter interessant<br />

en de beschrijving <strong>van</strong> zijn leven tot zijn<br />

sneuvelen in Amerika geeft weer hoe een officier<br />

uit Schotland in die tijd leefde. Het boek<br />

is geschreven aan de hand <strong>van</strong> zijn brieven en<br />

andere nagelaten geschriften. Niet alleen de<br />

zijne maar ook die door anderen aan zijn familie<br />

gestuurd werden. Hij schijnt in de Verenigde<br />

Staten nogal gedemoniseerd te zijn,<br />

vermoedelijk door zijn successen in de strijd.<br />

Hij gaf leiding aan Amerikaanse troepen, de<br />

zogenaamde Loyalists. Die waren natuurlijk<br />

veel meer aan het terrein gewend dan de standaard<br />

lijntroepen <strong>van</strong> het leger. Uit het boek<br />

blijkt dat hij zich enorm verzette tegen de, in<br />

die tijd heel normale, gewoonte <strong>van</strong> het plunderen<br />

<strong>van</strong> de bezittingen <strong>van</strong> de overwonnenen.<br />

Juist daarom wordt hij echter door de<br />

Amerikanen, dus ten onrechte, veroordeeld.<br />

Heel kort wordt de uitvinding <strong>van</strong> de achterlader<br />

beschreven en wordt beschreven waarom<br />

het echt een uitvinding was en dat terwijl<br />

al eerder een soortgelijk systeem bestond, dat<br />

door De La Chaumette was uitgevonden en<br />

later door Bidet verbeterd werd. Het was echter<br />

nergens in militair gebruik en daar ook<br />

niet geschikt voor omdat het door kruitslijm<br />

gauw vast kwam te zitten. Ferguson verbeterde<br />

de schroefdraad, voegde een vetgroef toe<br />

en maakte het voor militair gebruik geschikt.<br />

Verder verbeterde hij het vizier door het twee<br />

bladen te geven waardoor het aan de afstand<br />

aan te passen was. Veel meer dan dit staat er<br />

Advertentie<br />

over het geweer niet in. Het verhaal over de<br />

man en zijn strijd tegen ziektes en invaliditeit,<br />

terwijl hij toch bleef dienen, is buitengewoon<br />

lezenswaardig en Gilchrist heeft het lezenswaardig<br />

gehouden. Zijn sneuvelen op Kings<br />

Mountain en de plaats waar zijn stoffelijk<br />

overschot rust zijn deels in nevelen gehuld.<br />

Het boek laat dit zo want niet alle feiten zijn<br />

helemaal zeker.<br />

Alles bij elkaar een boek dat de manier <strong>van</strong> leven<br />

<strong>van</strong> een officier en zoon uit de betere kringen<br />

<strong>van</strong> Schotland in de achttiende eeuw goed<br />

weergeeft. Het is goed geschreven, al wordt<br />

er veel geciteerd, en het is voor een geïnteresseerde<br />

in de Amerikaanse Revolutie zeker<br />

een aanrader. Eindelijk wordt die strijd eens<br />

beschreven <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> de verliezer, ook al<br />

bevat het boek veel meer dan alleen die strijd.<br />

Het geeft een doorkijkje naar de tijd dat Ferguson<br />

leefde. Voor historici <strong>van</strong> belang, voor<br />

de rest <strong>van</strong> ons zeker <strong>van</strong> interesse. �<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 21


Wettig en wettelijk ing. Jas´ <strong>van</strong> Driel<br />

De Browning Auto 22. Het buismagazijn bevindt zich in de kolf. De loop kan eenvoudig afgenomen<br />

worden door de gedeelde schroefdraad. Dat maakt het wapen nog niet cat 2<br />

Er wordt hard gewerkt aan de CWM.<br />

Alle vergaderingen hebben plaatsgevonden<br />

en de secretaris <strong>van</strong> de werkgroep<br />

is bezig de verslagen te schrijven.<br />

Als alles gaat zoals gepland is dat verslag<br />

klaar op het moment dat u dit blad in handen<br />

houdt. Het is nog niet helemaal duidelijk<br />

wat er gaat gebeuren. Het project<br />

bleek een stuk groter dan men gedacht<br />

had. Velen hebben zinvolle bijdragen geleverd<br />

aan de discussie en die moeten allemaal<br />

verwerkt worden. Daarna is het<br />

natuurlijk de vraag of de nieuwe minister<br />

<strong>van</strong> justitie de aanbevelingen uit het verslag<br />

over zal willen nemen. Nieuwe bezems<br />

vegen schoon. De vraag is alleen met<br />

welke stoep men begint. Verwacht kan<br />

worden dat de nieuwe Circulaire Wapens<br />

en Munitie (die geen circulaire meer mag<br />

heten maar een soort regeling wordt, zodat<br />

er geen twijfel kan bestaan over de<br />

status <strong>van</strong> hetgeen erin geschreven staat)<br />

per 1 januari 2011 in werking zal treden.<br />

Over ingebakken ideeën<br />

Sommige misvattingen zijn niet uit te roeien.<br />

Verhalen die al vele malen zijn weerlegd blijven<br />

de ronde doen. Vooral bij het indelen <strong>van</strong> wapens<br />

in categorieën gaat het nogal eens fout.<br />

Het gaat dan in het bijzonder over de gecamoufleerde<br />

wapens en de wapens die “makkelijk verdekt<br />

te dragen zijn”. Hierover bestaan veel misverstanden.<br />

De informatie over hoe te bepalen of<br />

een wapen onder een <strong>van</strong> deze hoofdjes valt is bij<br />

de collega’s beschikbaar maar helaas houden veel<br />

afdelingen Bijzondere Wetten vast aan hetgeen ze<br />

22 wapenfeiten | nummer 3 | september 2010<br />

ooit op de Politieacademie in Zutphen is verteld.<br />

En wat daar verteld werd is achterhaald<br />

Ten eerste de schoudervuurwapens die uiteen<br />

genomen kunnen worden. Denk aan het Browning<br />

Auto 22 karabijntje (geproduceerd in België<br />

onder de naam FN SA 22 ) en het AR 7 survival<br />

geweer (net weer in productie genomen door<br />

Henry Repeating Arms Co.) U weet wel, dat karabijntje<br />

dat in hoofdonderdelen uiteengenomen<br />

kan worden waarna die vervolgens in de kolf opgeborgen<br />

kunnen worden. Het ding blijft zelfs<br />

drijven op water (zie SAM 19).<br />

Van beide geweren wordt beweerd dat zij uiteen<br />

te nemen zijn en dus vallen onder categorie 2<br />

omdat zijn makkelijk verborgen te dragen zijn. In<br />

de toelichting <strong>van</strong> de WWM wordt echter nadrukkelijk<br />

gesteld dat de mogelijkheid om een<br />

wapen in onderdelen uit elkaar te kunnen halen<br />

het nog niet tot een cat 2 wapen maakt. Dat kan<br />

namelijk met ELK vuurwapen. In die toelichting<br />

staat duidelijk dat een karabijn pas cat 2 wordt<br />

als de kolf ingeschoven of ingeklapt kan worden<br />

of als de kolf of de loop in delen uitneembaar<br />

zijn. De kolf ZELF en de loop ZELF dus. NIET<br />

het wapen. Bij de Auto 22 karabijn kan de loop<br />

uit de kast genomen worden, meer niet. Loop en<br />

kolf zijn beide uit één stuk. Het ding is dus beslist<br />

niet cat 2. Hetzelfde geldt voor de AR 7. Ook die<br />

kan in delen uiteengenomen worden maar de<br />

loop en de kolf zelf blijven ongedeeld. Vreemd<br />

genoeg wordt deze redenatie niet toegepast op<br />

dure jachtgeweren als die <strong>van</strong> Blaser en Sauer.<br />

Blijkbaar maakt het prijskaartje ook nog verschil.<br />

Over die AR 7 beweren boze tongen ook dat hij<br />

onder cat 2 zou vallen omdat het een verborgen<br />

vuurwapen zou zijn. Ook dat klopt niet. In een<br />

brief <strong>van</strong> de minister aan de voorzitter <strong>van</strong> de<br />

VNW (d.d. 2 juli 2009, kenmerk 5609402/Justis/09)<br />

wordt duidelijk gesteld dat een vuurwapen<br />

pas als een verborgen (en dus cat 2) wapen<br />

aangemerkt moet worden als het ding in verborgen<br />

toestand afgevuurd kan worden (denk aan<br />

een pistool in een boek met een touwtje aan de<br />

trekker of een MP5 in een diplomatenkoffer).<br />

Dat is bij de AR 7 zeker niet het geval. Het ding<br />

kan namelijk pas in de kolf opgeborgen worden<br />

als hij uiteen genomen is en hij kan in die toestand<br />

dus niet schieten.<br />

Laat u dus niet met een kluitje in het riet sturen.<br />

De Browning Auto 22 (aka. FN SA 22) karabijn<br />

en de AR 7 zijn beide gewoon wapens <strong>van</strong> de<br />

categorie 3 en kunnen dus op een WM4 (sportschieten)<br />

of een WM 8 (verzamelen) bijgeschreven<br />

worden. Let wel: Dat eerste geldt bij de FN<br />

karabijn alleen voor de versie in .22 long rifle. De<br />

versie in kaliber .22 short kan niet op een sportschietverlof.<br />

Er is namelijk geen KNSA discipline<br />

waar .22 short gebruikt mag worden.<br />

De AR 7. Ooit bedoeld als survival geweer voor<br />

Amerikaanse vliegers in Vietnam. Alle onderdelen<br />

kunnen in de kolf worden opgeborgen en<br />

het wapen blijft dan drijven.<br />

Het Sauer S202 TD jachtgeweer is ook eenvoudig in twee delen uiteen te nemen maar<br />

dat wordt niet perse als cat 2 ingeschaald


Alarmpistool<br />

Enige tijd geleden heb ik een artikel geschreven<br />

over alarmpistolen en de wet. Nu is een mooi<br />

voorbeeld opgedoken: De EM-GE model 3. Dit<br />

is een dubbelloops alarmpistool in kaliber 6mm<br />

dat <strong>van</strong> 1922 tot aan het begin <strong>van</strong> de Tweede<br />

Wereldoorlog is geproduceerd door de firma Moritz<br />

und Gerstenberger in Zella Mehlis. Er bestaan<br />

twee uitvoeringen <strong>van</strong>. Model 3 heeft uitschot<br />

naar boven, door een gaatje in de bovenste<br />

“loop”. Model 3a heeft uitschot naar voren en<br />

kan dus ook gebruikt worden om gaspatronen af<br />

te schieten. Model 3a is dus een vuurwapen in de<br />

zin der wet, geproduceerd voor 1945 en in kaliber<br />

6mm randvuur. Dit alarmpistool is dus vrijgesteld<br />

bij art 18 RWM. Model 3, de uitvoering<br />

met het uitschot naar boven, is GEEN vuurwapen<br />

in de zin der wet en valt dus NIET onder de<br />

vrijstelling. Dit wapen kan gezien worden als een<br />

voorwerp dat dusdanig sprekend lijkt op een<br />

vuurwapen dat het geschikt is voor be- en afdreiging,<br />

derhalve vallend onder cat 1.7 <strong>van</strong> de<br />

WWM. Het is maar dat u het weet. Echt logisch<br />

het niet maar wetgeving heeft nu eenmaal niets<br />

met logica te maken.<br />

Ithaca hagelgeweren<br />

Regelmatig duiken op veilingsites hagelgeweren<br />

<strong>van</strong> het merk Ithaca op met daarbij de mededeling<br />

dat het ding over de vrijstelling <strong>van</strong> artikel<br />

18 RWM valt. Pas daar bij op. Onderzoek in<br />

oude catalogi (H.& D. Folsom Arms Co.) heeft<br />

aan het licht gebracht dat Ithaca dubbelloops hagelgeweren<br />

al in 1898 geadverteerd werden met<br />

de mededeling “bored for nitro powder”. Ook<br />

die met damastlopen! Dit betekent dat alleen Ithaca<br />

hagelgeweren (de modellen Baker en Crass)<br />

met een serienummer lager dan 30223 onder de<br />

vrijstelling <strong>van</strong> art 18 RWM vallen.<br />

Er heerst wat verwarring omdat in een paar boeken<br />

staat vermeld dat de door Ithaca gemaakte<br />

“Nitro Special” pas <strong>van</strong>af 1921 werd geleverd.<br />

Dit is echter niets anders dan de naam <strong>van</strong> een<br />

specifiek wapen (uitgebracht onder de merknaam<br />

LeFever) en betekent niet dat pas <strong>van</strong>af dat moment<br />

de wapens geacht werden voor nitro bestemd<br />

te zijn. Overiegens hoeft het geen verbazing<br />

te wekken dat deze geweren al <strong>van</strong>af zo’n<br />

De advertentie voor Ithaca geweren in de Folsom catalogus <strong>van</strong> 1898.<br />

Het EMGe Model 3a alarmpistool. Deze versie valt onder de vrijstelling (foto: littlegun.be)<br />

vroege datum voor nitro bestemd blijken te zijn<br />

geweest. Het dubbelloops Baker New Model<br />

jachtgeweer is dat, volgens de catalogus <strong>van</strong> Chas.<br />

J. Godfrey, al <strong>van</strong>af 1894.<br />

Berloque<br />

Tja, en dan nog het geval Berloque. Eigenlijk te<br />

belachelijk voor woorden maar helaas een wettelijk<br />

probleem. U kent hem vast wel, dat miniatuurpistooltje<br />

in kaliber 2mm penvuur. Het is<br />

niet echt een vuurwapen dat iemand serieus<br />

neemt. Toch heeft een figuur het nodig gevonden<br />

om filmpjes op YouTube te plaatsen waar hij laat<br />

zien dat je met zo’n dingetje een gaatje in de foto<br />

Klein maar verlofplichtig. De Berloque in<br />

kaliber 2mm Penvuur. (Foto: littlegun.be)<br />

<strong>van</strong> een burgemeester kan schieten.<br />

Die Berloque pistooltjes waren altijd bedoeld om<br />

voor sier of curiositeit aan een horlogeketting te<br />

hangen. Ze konden niets meer afschieten dan een<br />

twee millimeter penvuur knalpatroontje; minder<br />

erg dan een klapperpistool. Deze meneer heeft<br />

echter aangetoond dat je een klein kogeltje op dat<br />

knalpatroontje kan zetten en dat kogeltje kan<br />

verschieten. Tjonge. Resultaat: Grote koppen in<br />

de krant. Het NFI heeft uitgezocht wat iedere<br />

wapenkenner al weet: Dit Berloque pistooltje is<br />

een vuurwapen in de zin der wet en dus verlofplichtig.<br />

Het is GEEN speelgoed en NIET vrij.<br />

Dat is het al niet meer sinds de invoering <strong>van</strong> de<br />

WWM (onder de Vuurwapenwet 1919 werd hij<br />

nog gezien als “met het karakter <strong>van</strong> oudheid”).<br />

Dat niemand het ding serieus neemt en men dus<br />

altijd aan heeft genomen dat hij vrij zou zijn is op<br />

zich begrijpelijk maar niet correct. In feite is het<br />

een situatie vergelijkbaar met het Kolibri 2,7mm<br />

pistool. Ook te klein om een probleem te zijn<br />

maar wel degelijk een vuurwapen in de zin der<br />

wet en dus verlofplichtig. Ik wil iedereen er dus<br />

aan herinneren dat de Berloque pistooltjes in kaliber<br />

2mm penvuur alleen vrij zijn als ze geproduceerd<br />

zijn voor 1945. Het grotere broertje <strong>van</strong><br />

het ding, de Xythos revolver, is nooit vrij want die<br />

is pas na de oorlog op de markt gekomen. �<br />

wapenfeiten | nummer 3 | september 2010 23


<strong>Vereniging</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Wapenverzamelaars</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!