Handleiding voor het leggen van gresbuizen - Keramo Steinzeug

4. Veiligheidscoëfficient 2,2
Rekening houdend met de invloed van
de toelaatbare spreiding van een aantal
belastingsfactoren wordt een minimale
veiligheidsgrens bepaald, waardoor
courante buistypes t.a.v. het
bezwijkgedrag vergelijkbaar worden.
Het betreft spreiding in o.a. de volgende
parameters; bodem, installatievoorwaarden
en toleranties op het
buisprodukt.
De verhouding tussen de toelaatbare
spanning (afgeleid van de kruindrukwaarde)
en de berekende spanning levert
de effektieve veiligheidscoefficiënt.
De zo bepaalde waarde moet voor
gresbuizen groter zijn dan de
minimumveiligheidsgrens van 2,2.
5. Invloed van enkele inbouwparameters
op de buisbelasting
De voorbeeldberekening van een courant
praktijkvoorbeeld is weergegeven
in tabel 17. Dit geval hebben we als
vergelijkingsbasis genomen om in tabel
18 hierop varianten te berekenen.
In tabel 18 geven de negatieve waarden
de condities weer waarbij minder
last op de buizen optreedt. Het zijn
waarden in % vergeleken met de belasting
die optreedt bij de basisberekening
van tabel 17 bij 3 m dekking.
Tevens wordt de bijbehorende
veiligheidscoëfficient ten aanzien van
bezwijken voor elk geval weergegeven.
Deze veiligheidscoëfficient moet
minstens 2,2 bedragen. De positieve
waarden wijzen op zwaardere
belastingscondities met geringere vei-
IV. STATISCHE BEREKENINGEN
ligheid in vergelijking met de basisberekening
waarvan de wandspanning
op 100% werd gesteld.
Uit tabel 18 kan men de volgende belangrijke
belastingsverhogende invloeden
afleiden :
- Een te kleine steunhoek, omdat men
bv. te weinig heeft verdicht, ter
hoogte van de overgang van de
sleufbodem naar de buis, of doordat
men de buis op een te harde ondergrond
heeft gefundeerd;
- Uitwisseling van de bodem boven
de buis bv. een opvulling met zand,
terwijl de ongeroerde bodem zandleem
is, brengt meer belasting op de
buis dan wanneer men met de uitgegraven
zand-leem zou opvullen;
- Damplanken i.p.v. grote platenbeschoeiing
veroorzaken aanzienlijk
hogere belastingen;
- Te brede of te smalle sleuf;
- Grondwater (wisselende grondwaterstand);
- Slecht verdichtbaar bodemmateriaal
in de buiszone;
- Wanneer men de buis veel hoger
plaatst dan de uitgegraven sleufbodem
bv. bij een trapsgewijze sleuf,
oplegging op smalle sokkel en paalfundering.
H
Fig. 34:
Uitsteek boven sleufbodem is lastverhogend.
29