Staatsblad Moniteur - Faolex

MONITEUR 

BELGE 

Publication conforme aux articles 472 à 478 de la 

loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les 

articles 4à8delaloiportant des dispositions diverses du 

20 juillet 2005. 

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse : 

www.moniteur.be 

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 

1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme 

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809 

177e ANNEE N. 3 

177e JAARGANG 

JEUDI 4 JANVIER 2007 

SOMMAIRE 

Lois, décrets, ordonnances et règlements 

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 

27 SEPTEMBRE 2006. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention 

collective de travail du 20 juin 2005, conclue au sein de la 

Commission paritaire pour employés de l’industrie textile et de la 

bonneterie, instituant la prépension à mi-temps, p. 137. 



Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, concernant 

les initiatives de formation en faveur des groupes à risque, p. 139. 

24 OCTOBRE 2006. — Arrêté royal rendant obligatoire la convention 



bonneterie, relative à l’octroi d’une indemnité complémentaire à 

certains employés âgés en cas de licenciement, p. 140. 


collective de travail du 7 septembre 2001, conclue au sein de la 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, modifiant 

les statuts du ″Fonds social et de garantie de la préparation du lin″, 

p. 145. 

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et 

Environnement et Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne 

alimentaire 

22 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal relatif à la lutte contre la 

rhinotrachéite infectieuse bovine, p. 147. 

BELGISCH 

STAATSBLAD 

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de 

programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de 

artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse 

bepalingen van 20 juli 2005. 

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op : 

www.staatsblad.be 

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 

1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme 

Gratis tel. nummer : 0800-98 809 

DONDERDAG 4 JANUARI 2007 

INHOUD 

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen 

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 

27 SEPTEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend 

wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 

20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de 

textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het halftijds 

brugpensioen, bl. 137. 

27 SEPTEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend 


13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en 

het breiwerk, betreffende vormingsinitiatieven voor risicogroepen, 

bl. 139. 

24 OKTOBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend 


20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de 

textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning van een 

aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde bedienden 

indien zij worden ontslagen, bl. 140. 


wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 

2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en 

het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het ″Waarborg- en 

Sociaal Fonds der vlasbereiding″, bl. 145. 

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen 

en Leefmilieu en Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de 

Voedselketen 

22 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit betreffende de bestrijding 

van infectieuze boviene rhinotracheïtis, bl. 147. 

86 pages/bladzijden

134 MONITEUR BELGE − 04.01.2007 − BELGISCH STAATSBLAD 

Service public fédéral Justice 

28 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal concernant l’administration 

pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus, p. 165. 

28 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal concernant l’administration 

pénitentiaire ainsi que le statut juridique des détenus, p. 166. 

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie 

21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal déterminant le pourcentage 

annuel viséàl’article 3, alinéa2,delaloidu3décembre 2005 instaurant 

une indemnité compensatoire de pertes de revenus en faveur des 

travailleurs indépendants victimes de nuisances dues à la réalisation de 

travaux sur le domaine public pour l’année 2007, p. 167. 

Gemeinschafts- und Regionalregierungen 

Deutschsprachige Gemeinschaft 

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft 

Federale Overheidsdienst Justitie 

28 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden, bl. 165. 

28 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden, bl. 166. 

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie 

21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot bepaling van het 

jaarlijkse percentage bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet van 

3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding 

aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten 

gevolge van werken op het openbaar domein voor het jaar 2007, bl. 167. 

30. OKTOBER 2006 — Dekret zur Zustimmung zum Übereinkommen zum Schutz und zur Förderung der Vielfalt kultureller 

Ausdrucksformen, geschehen zu Paris am 20. Oktober 2005, S. 168. 

30. OKTOBER 2006 — Dekret zur Zustimmung zum Übereinkommen über Maßnahmen zum Verbot und zur Verhütung der rechtswidrigen 

Einfuhr, Ausfuhr und Übereignung von Kulturgut, geschehen zu Paris am 14. November 1970, S. 170. 

Gouvernements de Communauté et de Région 

Communauté germanophone 

Ministère de la Communauté germanophone 

30 OCTOBRE 2006. — Décret portant assentiment à la Convention 

sur la protection et la promotion de la diversité des expressions 

culturelles, faite à Paris le 20 octobre 2005, p. 168. 

30 OCTOBRE 2006. — Décret portant assentiment à la Convention 

concernant les mesures à prendre pour interdire et empêcher l’importation, 

l’exportation et le transfert de propriété illicites des biens 

culturels, adoptée à Paris le 14 novembre 1970, p. 170. 

Région wallonne 

Ministère de la Région wallonne 

14 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant le 

budget de la Commission régionale d’Aménagement du Territoire pour 

l’année 2006, p. 171. 

14 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant le 

budget de la Commission d’agrément des auteurs de projet pour 

l’année 2006, p. 174. 

Wallonische Region 

Ministerium der Wallonischen Region 

Gemeenschaps- en Gewestregeringen 

Duitstalige Gemeenschap 

Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap 

30 OKTOBER 2006. — Decreet houdende instemming met het 

Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de 

diversiteit van cultuuruitingen, gedaan te Parijs op 20 oktober 2005, 

bl. 169. 

30 OKTOBER 2006. — Decreet houdende instemming met het 

Verdrag met betrekking tot de maatregelen die moeten worden 

genomen om de ongeoorloofde invoer, uitvoer en overdracht van 

eigendom van cultuurgoederen te voorkomen, aangenomen te Parijs op 

14 november 1970, bl. 171. 

Waals Gewest 

Ministerie van het Waalse Gewest 

14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Waalse Regering tot 

vaststelling van de begroting van de ″Commission régionale 

d’Aménagement du Territoire″ (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke 

Ordening) voor het jaar 2006, bl. 173. 

14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Waalse Regering tot 

vaststelling van de begroting van de Commissie voor de erkenning van 

projectontwerpers voor het jaar 2006, bl. 176. 

14. DEZEMBER 2006 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Festsetzung des Haushalts des Regionalausschusses für Raumordnung für das 

Jahr 2006, S. 172. 

14. DEZEMBER 2006 — Erlass der Wallonischen Regierung zur Festsetzung des Haushalts des Zulassungsausschusses der Projektautoren für 

das Jahr 2006, S. 175.

Autres arrêtés 

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 

Règlement général pour la protection du travail. Démolition et retrait 

d’asbeste (Article 148decies 2.5.9.3.4.), p. 177. 

Andere besluiten 

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 

Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming Afbreken en 

verwijderen van asbest (Artikel 148decies 2.5.9.3.4.), bl. 177. 

Gemeinschafts- und Regionalregierungen 

Deutschsprachige Gemeinschaft 

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft 

7. SEPTEMBER 2006 — Erlass der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft zur Ernennung der Mitglieder der Königlichen Denkmalund 

Landschaftsschutzkommission der Deutschsprachigen Gemeinschaft, S. 177. 


Communauté germanophone 

Ministère de la Communauté germanophone 

7 SEPTEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté 

germanophone portant désignation des membres de la commission 

royale de la Communauté germanophone pour la protection des 

monuments et sites, p. 178. 

Région wallonne 

Ministère de la Région wallonne 

Environnement, p. 180. 

Umwelt, S. 181. 

Région de Bruxelles-Capitale 

Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale 

Arrêtés concernant la ville et les communes, p. 184. 

Avis officiels 

Conseil d’Etat 

Avis prescrit par l’article 7 de l’arrêté royal du 5 décembre 1991 

déterminant la procédureenréféré devant le Conseil d’Etat, p. 185. 







MONITEUR BELGE − 04.01.2007 − BELGISCH STAATSBLAD 

Wallonische Region 

Ministerium der Wallonischen Region 

Staatsrat 

Gemeenschaps- en Gewestregeringen 

Duitstalige Gemeenschap 

Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap 

7 SEPTEMBER 2006. — Besluit van de Regering van de Duitstalige 

Gemeenschap houdende aanwijzing van de leden van de koninklijke 

commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de bescherming van 

monumenten en landschappen, bl. 179. 

Waals Gewest 

Ministerie van het Waalse Gewest 

Leefmilieu, bl. 182. 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest 

Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 

Besluiten betreffende de stad en de gemeenten, bl. 184. 

Officiële berichten 

Raad van State 

Bericht voorgeschreven bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 

5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor 

de Raad van State, bl. 185. 










Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 zur Festlegung des Verfahrens der 

einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat, S. 185. 







135

136 MONITEUR BELGE − 04.01.2007 − BELGISCH STAATSBLAD 

Service public fédéral de Programmation Politique scientifique 

Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les 

Provinces. Emploi à conférer (m/f), p. 187. 


Communauté française 

Ministère de la Communauté française 

Administration générale de l’Enseignement et de la Recherche 

scientifique. Direction générale de l’Enseignement non obligatoire et de 

la Recherche scientifique. Direction des Hautes Ecoles. Jury de la 

Communauté chargé de conférer les grades délivrés dans la section 

sciences commerciales et dans la section ingénieur commercial de la 

catégorie économique de l’Enseignement supérieur non universitaire 

de type long. Sessions 2007. Instructions. Appel aux candidats, p. 189. 

Administration générale de l’Enseignement et de la Recherche scientifique. 

Direction générale de l’Enseignement non obligatoire et de la 

Recherche scientifique. Direction des Hautes Ecoles. Jury de la Communauté 

française chargé de conférer le diplôme de professeur de 

sténographie et de dactylographie - traitement de texte dans les 

établissements d’enseignement secondaire et d’enseignement supérieur 

de type court de la Communauté française. Session 2007. Instructions. 

Appel aux candidats, p. 189. — Administration générale de l’Enseignement 

et de la Recherche scientifique. Direction générale de l’Enseignement 

non obligatoire et de la Recherche scientifique. Direction des 

Hautes Ecoles. Jury de la Communauté française chargé de conférer le 

diplôme de professeur d’éducation musicale dans les établissements 

d’enseignement secondaire et dans la catégorie pédagogique de 

l’enseignement supérieur non universitaire de type court. Session 2007. 

Appel aux candidats, p. 190. — Administration générale de l’Enseignement 

et de la Recherche scientifique. Direction générale de l’Enseignement 

non obligatoire et de la Recherche scientifique. Direction des 

Hautes Ecoles. Jury de la Communauté française chargé de conférer les 

grades délivrés dans la section agronomie et dans la catégorie 

technique de l’Enseignement supérieur non universitaire de type long. 

Sessions 2007. Instructions. Appel aux candidats, p. 190. 

Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce 

sommaire mais figurent aux pages 191 à 218. 

Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid 

Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën. Te begeven 

betrekking (m/v), bl. 187. 

De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden 

niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van 

bl. 191 tot bl. 218.

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS 

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN 

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, 

TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE 

F. 2007 — 18 

[2006/203111] 



Commission paritaire pour employés de l’industrie textile et 

de la bonneterie, instituant la prépension à mi-temps (1) 

ALBERT II, Roi des Belges, 

A tous, présents et à venir, Salut. 

Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de 

travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28; 

Vu la demande de la Commission paritaire pour employés de 

l’industrie textile et de la bonneterie; 

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi, 

Nous avons arrêté et arrêtons : 

Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de 

travail du 20 juin 2005, reprise en annexe, conclue au sein de la 


bonneterie, instituant la prépension à mi-temps. 

Art. 2. Notre Ministre de l’Emploi est chargé de l’exécution du 

présent arrêté. 

Donné àBruxelles, le 27 septembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 

Le Ministre de l’Emploi, 

P. VANVELTHOVEN 

Note 

(1) Référence au Moniteur belge : 

Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. 

Annexe 

Commission paritaire pour employés 

de l’industrie textile et de la bonneterie 

Convention collective de travail du 20 juin 2005 

Institution de la prépension à mi-temps 

(Convention enregistrée le 28 juillet 2005 

sous le numéro 75829/CO/214) 

CHAPITRE I er . — Champ d’application 

Article 1 er .Laprésente convention collective de travail s’applique 

aux employés occupés dans un régime de travail à temps plein en 

exécution d’un contrat de travail, ainsi qu’aux employeurs qui les 

occupent et qui tombent sous la compétence de la Commission paritaire 

pour employés del’industrie textile et de la bonneterie. 

Par ″régime de travail à temps plein″, il faut comprendre : le régime 

de travail visé au chapitre III, temps de travail et de repos, de la loi 

du 16 mars 1971 sur le travail. 

CHAPITRE II. — Portée de la convention 

Art. 2. L’indemnité complémentaire instaurée par la convention 

collective de travail n o 55 précitée du Conseil national du Travail est 

accordée aux travailleurs visés à l’article 1 er , pour autant qu’au moment 

où la réduction de leurs prestations prend cours, ils aient atteint 

l’âge de 56 ans. 

Peuvent bénéficier de ce régime, les employé(e)s qui conviennent 

avec leur employeur de réduire leurs prestations à mi-temps. Cet 

accord est constaté par écrit conformément aux dispositions de 

l’article 11bis de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. 

MONITEUR BELGE — 04.01.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, 

ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 

N. 2007 — 18 

[2006/203111] 

27 SEPTEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij algemeen 

verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst 

van 20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden 

van de textielnijverheid en het breiwerk, tot instelling van het 

halftijds brugpensioen (1) 

ALBERT II, Koning der Belgen, 

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. 

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve 

arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op 

artikel 28; 

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van 

de textielnijverheid en het breiwerk; 

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, 

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : 

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage 

overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005, gesloten 

in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en 

het breiwerk, tot instelling van het halftijds brugpensioen. 

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit 

besluit. 

Gegeven te Brussel, 27 september 2006. 

ALBERT 

Van Koningswege : 

De Minister van Werk, 


Nota 

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : 

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. 

137 

Bijlage 

Paritair Comité 

voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk 

Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 

Instelling van het halftijds brugpensioen 

(Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2005 

onder het nummer 75829/CO/214) 

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied 

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op 

de bedienden die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter 

uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die 

hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair 

Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk. 

Onder ″voltijdse arbeidsregeling″ moet worden verstaan : de arbeidsregeling 

bedoeld in hoofdstuk III, arbeids- en rusttijden, van de 

arbeidswet van 16 maart 1971. 

HOOFDSTUK II. — Draagwijdte van de overeenkomst 

Art. 2. De aanvullende vergoeding ingesteld door de collectieve 

arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt 

toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat 

zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de 

leeftijd hebben bereikt van 56 jaar. 

Voor deze regeling komen in aanmerking de bedienden die met hun 

werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren. 

Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen 

van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de 

arbeidsovereenkomsten.

138 MONITEUR BELGE — 04.01.2007 — BELGISCH STAATSBLAD 

CHAPITRE III. — Conditions pour avoir droit à l’indemnité complémentaire 

Art. 3. Les travailleurs visés à l’article 2 de la présente convention 

collective de travail ont droit à l’indemnité complémentaire à condition 

: 

- qu’ils bénéficient de l’allocation de chômage prévue pour cette 

catégorie de travailleurs par la réglementation en matière d’assurance 

chômage; 

-qu’au cours des 12 mois, à calculer de date à date, qui précèdent 

immédiatement la réduction de leurs prestations de travail, ils aient été 

au service de la même entreprise dans un régime de travail à temps 

plein comme défini à l’article 1 er de la présente convention; 

- que le nombre d’heures de travail du régime de travail à temps 

partiel, après réduction, soit, par cycle de travail, égal, en moyenne, 

à la moitié du nombre d’heures de travail comprises dans un régime 

de travail à temps plein normal dans l’entreprise. 

CHAPITRE IV. — Montant et paiement de l’indemnité complémentaire 

Art. 4. L’indemnité complémentaire est calculée et adaptée comme 

indiqué aux articles 5 à 10 de la convention collective de travail n o 55 

précitée du Conseil national du Travail. 

Art. 5. Le paiement de l’indemnité complémentaire et de la cotisation 

capitative éventuelle est à charge du ″Fonds de sécurité d’existence 

pour les employés del’industrie textile et de la bonneterie″. 

A cet effet, les employeurs sont tenus de faire usage du formulaire 

adéquat qui peut être obtenu au siège du fonds, Poortakkerstraat 100, 

à 9051 Gent (S.D.W.). 

Les directives administratives du conseil d’administration du fonds 

doivent être observées. Les formalités administratives nécessaires à 

l’exécution de la présente convention sont fixées par le conseil 

d’administration du fonds. 

CHAPITRE V. — Passage vers la prépension à temps plein 

Art. 6. L’employé(e) concerné(e) peut obtenir le bénéfice de l’indemnité 

complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement 

dans les conditions prévues par la convention collective de 

travail du 20 juin 2005 concernant l’octroi d’une indemnité complémentaire 

en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, 

dans le cadre de la prépension à temps plein dans l’industrie textile 

et de la bonneterie. 

S(i)’il(elle) n’a pas atteint l’âge de la prépension à temps plein à ce 

moment, le préavis ne peut prendre cours que le premier jour du mois 

qui suit celui au cours duquel il(elle) a atteint cet âge, ou à tout autre 

moment prévu et autorisé par la réglementation en la matière. 

Art. 7. Dans le cas où l’employé(e) peut bénéficier des dispositions 

de l’article 6, l’indemnité complémentaire pour certains travailleurs 

âgés en cas de licenciement, est calculée comme s(i)’il(elle) n’avait pas 

réduit ses prestations de travail. 

A cet effet, la rémunération brute du travailleur afférente à ses 

prestations à mi-temps, est multipliée par deux. 

CHAPITRE VI. — Dispositions finales 

Art. 8. Les difficultés d’interprétation générale de la présente 

convention collective de travail sont réglées par le conseil d’administration 

du ″Fonds de sécurité d’existence pour employés del’industrie 

textile et de la bonneterie″ par référence à et dans l’esprit de la 

convention collective de travail n o 55 du Conseil national du Travail. 

Art. 9. La présente convention collective de travail entre en vigueur 

au 1 er janvier 2005 et est conclue pour la période du 1 er janvier 2005 au 

30 juin 2007 inclus. Elle est conclue sous la condition suspensive que 

la réglementation y afférente autorise pareille prépension à mi-temps. 

Art. 10. Les parties signataires demandent que la présente convention 

collective de travail soit rendue obligatoire par arrêté royal. 

Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 27 septembre 2006. 



HOOFDSTUK III. — Voorwaarden 

om recht te hebben op de aanvullende vergoeding 

Art. 3. De in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst 

genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op 

voorwaarde dat : 

- zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering 

inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers 

voorziet; 

- zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die 

onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, 

bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse 

arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; 

- het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na 

vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van 

het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de 

onderneming. 

HOOFDSTUK IV. — Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding 

Art. 4. De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast 

zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve 

arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad. 

Art. 5. De betaling van de aanvullende vergoeding en van de 

eventuele capitatieve bijdrage valt ten laste van het ″Fonds voor 

bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het 

breiwerk″. 

Te dien einde zijn de werkgevers en de werknemers verplicht 

gebruik te maken van het gepast formulier dat kan bekomen worden 

op de zetel van voormeld fonds, Poortakkerstraat 100, 9051 Gent 

(S.D.W.). 

De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds 

moeten nageleefd worden. De administratieve formaliteiten nodig voor 

de uitvoering van deze overeenkomst worden door de raad van beheer 

van het fonds vastgesteld. 

HOOFDSTUK V. — Overgang naar het voltijds brugpensioen 

Art. 6. De betrokken bediende heeft recht op de aanvullende 

vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden 

ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve 

arbeidsovereenkomst van 20 juni 2005 betreffende de toekenning 

van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde 

bedienden indien zij worden ontslagen, in het kader van het voltijds 

brugpensioen in de textielnijverheid en het breiwerk. 

Indien hij (zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het 

voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan 

op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij (zij) 

die leeftijd heeft bereikt, of op ieder ander ogenblik dat door de 

desbetreffende reglementering wordt voorzien en toegelaten. 

Art. 7. Ingeval de bediende de bepalingen van artikel 6 kan genieten, 

wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers 

indien zij worden ontslagen berekend alsof hij (zij) zijn (haar) 

arbeidsprestaties niet heeft verminderd. 

Daartoe wordt het brutoloon dat de bediende voor zijn (haar) 

halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. 

HOOFDSTUK VI. — Eindbepalingen 

Art. 8. De algemene interpretatiemogelijkheden van deze collectieve 

arbeidsovereenkomst worden door de beheerraad van het ″Fonds voor 

bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en het 

breiwerk″ beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve 

arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad. 

Art. 9. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 

1 januari 2005 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2005 tot en 

met 30 juni 2007. Zij is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat 

de desbetreffende reglementering dergelijk halftijds brugpensioen 

toelaat. 

Art. 10. De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve 

arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden bij 

koninklijk besluit. 

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 

27 september 2006. 


P. VANVELTHOVEN



F. 2007 — 19 

[2006/203108] 



Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, 

concernant les initiatives de formation en faveur des groupes à 

risque (1) 



Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de 

travail et les commissions paritaires, notamment l’article 28; 

Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie textile et 

de la bonneterie; 



Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de 

travail du 13 juin 2005, reprise en annexe, conclue au sein de la 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, concernant 

les initiatives de formation en faveur des groupes à risque. 



Donné àBruxelles, le 27 septembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 



Note 



Annexe 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie 


Initiatives de formation en faveur des groupes à risque 

(Convention enregistrée le 26 juillet 2005 


I er . Champ d’application 

Article 1 er .Laprésente convention collective de travail s’applique 

à toutes les entreprises du textile et de la bonneterie et à tous les 

ouvriers et ouvrières y occupés (ci-après dénommés ″ouvriers″) qui 

relèvent de la compétence de la Commission paritaire de l’industrie 

textile et de la bonneterie, à l’exception toutefois de la SA Célanèse, 

ainsi que des entreprises et des ouvriers y occupés qui relèvent de la 

compétence des Sous-commissions paritaires de l’industrie textile de 

Verviers (SCP 120.01) du lin (SCP 120.02) et du jute (SCP 120.03). 

II. Portée de la convention 

Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en 

exécution du chapitre IV - Formation - de la convention collective 

de travail nationale générale du 13 juin 2005 pour l’industrie textile 

et de la bonneterie. 

III. Cotisation patronale 

Art. 3. Comme prévu au chapitre IV - Formation - article 20 de la 

convention collective de travail nationale générale du 13 juin 2005, 

conclue au sein de la Commission paritaire de l’industrie textile et 

de la bonneterie, les employeurs sont pour les années 2005 et 2006 

redevables d’un effort de 0,20 p.c. calculé sur la base de la rémunération 

globale des travailleurs, telle que visée par l’article 23 de la loi du 

29 juin 1981 comportant les principes généraux de la sécurité sociale 

des travailleurs et par les arrêtés d’exécution de cette loi, à verser au 

″Fonds social et de garantie de l’industrie textile et de la bonneterie″. 

Ces cotisations sont dues par trimestre et sont perçues par le fonds 

social et de garantie, qui en verse le produit dans sa section 

″Formation″. 




N. 2007 — 19 

[2006/203108] 

27 SEPTEMBER 2006. — Koninklijk besluit waarbij algemeen 

verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst 

van 13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid 

en het breiwerk, betreffende vormingsinitiatieven voor 

risicogroepen (1) 





artikel 28; 

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid 

en het breiwerk; 





in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, 

betreffende vormingsinitiatieven voor risicogroepen. 


besluit. 

Gegeven te Brussel, 27 september 2006. 

ALBERT 




Nota 



139 

Bijlage 

Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk 


Vormingsinitiatieven voor risicogroepen 

(Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 

onder het nummer 75684/CO/120) 

I. Toepassingsgebied 


alle textiel- en breigoedondernemingen en op alle erin tewerkgestelde 

arbeiders en arbeidsters (ook werklieden genoemd) die onder de 

bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en 

het breiwerk, met uitzondering van de NV Celanese en de ondernemingen 

en de erin tewerkgestelde werklieden die onder de bevoegdheid 

vallen van de Paritaire Subcomités voor textiel Verviers (PSC 120.01), 

voor het vlas (PSC 120.02) en voor de jute (PSC 120.03). 

II. Draagwijdte van de overeenkomst 

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in 

uitvoering van hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - van de algemene 

nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2005 voor de 

textielnijverheid en het breiwerk. 

III. Patronale bijdrage 

Art. 3. Zoals voorzien in hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - 

artikel 20 van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst 

van 13 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid 

en het breiwerk, zijn de werkgevers voor de jaren 2005 en 2006 aan 

het ″Waarborg- en Sociaal Fonds van de textiel- en breigoednijverheid″, 

een bijdrage van 0,20 pct. verschuldigd, berekend op grond van het 

volledig loon van de arbeiders(sters), zoals bedoeld in artikel 23 van de 

wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale 

zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet. 

Deze bijdragen zijn per kwartaal verschuldigd en worden door het 

waarborgen sociaal fonds geïnd en op de sectie opleiding gestort.


IV. Initiatives en faveur de la formation et de l’emploi des groupes à risque 

Art. 4. COBOT et CEFRET restent les moteurs de la formation dans 

le secteur. Les projets de formation mis en oeuvre par COBOT et 

CEFRET sont approuvés préalablement par le comité de direction de 

ces centres. 

Art. 5. Les parties conviennent pour la période 2005-2006 d’affecter 

les moyens décrits dans l’article 3 ci-dessus pour : 

- l’élaboration de projets de formation destinés aux personnes 

appartenant aux groupes à risque, telles que décrites à l’article 6 

ci-après; 

- la couverture des frais de fonctionnement des centres de formation 

sectoriels COBOT et CEFRET. 

Les projets de formation qui seront réalisés par le COBOT et par le 

CEFRET sont approuvés au sein du comité de direction de ces centres. 

Art. 6. Pour l’application de cette convention collective de travail, 

les parties entendent par ″groupes à risque″ : 

- les travailleurs de l’industrie textile et de la bonneterie qui, sans 

formation ni recyclage, courent le risque de devenir chômeurs de 

longue durée; 

- les travailleurs qui, suite à la restructuration ou à la fermeture de 

leur entreprise, perdent leur emploi et qui sans formation ni recyclage 

courent le risque de devenir chômeurs de longue durée; 

- les travailleurs qui, pendant une longue période, sont frappés par 

le chômage partiel; 

- les jeunes de 16 à 18 ans inscrits dans l’enseignement à horaire 

réduit et qui signent un contrat d’apprentissage industriel dans le 

textile et la bonneterie; 

- les demandeurs d’emploi. 

V. Dispositions finales 


le 1 er janvier 2005 et est conclue pour la période du 1 er janvier 2005 

au 31 décembre 2006 inclus. 


sous la condition suspensive que les efforts prévus dans la présente 

convention collective de travail pour les années 2005 et 2006 seront 

jugés suffisants par le Ministre de l’Emploi et du Travail. 



Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 27 septembre 2006. 





F. 2007 — 20 

[2006/203403] 



Commission paritaire pour employés del’industrie textile et de la 

bonneterie, relative à l’octroi d’une indemnité complémentaire à 

certains employés âgés en cas de licenciement (1) 



Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail 

et les commissions paritaires, notamment l’article 28; 

Vu la demande de la Commission paritaire pour employés de 

l’industrie textile et de la bonneterie; 



Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail 

du 20 juin 2005, reprise en annexe, conclue au sein de la Commission 

paritaire pour employés de l’industrie textile et de la bonneterie, 

concernant l’octroi d’une indemnité complémentaire en faveur de 

certains employés âgés en cas de licenciement, à l’exclusion des 

dispositions contraires à l’article 4, § 2, de la convention collective de 

* 

IV. Initiatieven ter bevordering van de vorming en tewerkstelling van 

risicogroepen 

Art. 4. COBOT en CEFRET blijven de motor van het opleidings- en 

vormingsgebeuren in de sector. De opleidingsprojecten die door 

COBOT en CEFRET worden uitgevoerd, worden voorafgaandelijk 

goedgekeurd in het directiecomité van deze centra. 

Art. 5. Partijen komen overeen om voor de periode 2005-2006 de 

middelen zoals bepaald in artikel 3 hierboven aan te wenden voor : 

- de uitwerking van opleidingsprojecten voor personen die behoren 

tot de risicogroepen zoals omschreven in artikel 6 hierna; 

- de dekking van de werkingskosten van de sectorale opleidingscentra 

COBOT en CEFRET. 

De opleidingsprojecten die door COBOT en CEFRET zullen worden 

uitgevoerd, worden goedgekeurd in de schoot van het directiecomité 

van deze centra. 

Art. 6. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst 

verstaan de partijen onder risicogroepen : 

- de werknemers uit de textiel- en breigoednijverheid die zonder bijof 

omscholing het risico lopen langdurig werkloos te worden; 

- de werknemers die door herstructurering of sluiting van hun 

onderneming hun werk verliezen en die zonder bijof omscholing het 

risico lopen langdurig werkloos te worden; 

- de werknemers die gedurende een lange periode getroffen zijn door 

tijdelijke werkloosheid; 

- de jongeren tussen 16 en 18 jaar uit het deeltijds onderwijs die een 

industriële leerovereenkomst in de textiel- en breigoednijverheid 

sluiten; 

- de werkzoekenden. 

V. Eindbepalingen 

Art. 7. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en is 

gesloten voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 

2006. 

Art. 8. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking onder 

de opschortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst 

voorziene inspanningen voor de jaren 2005 en 2006 door de 

Minister van Werk als voldoende inspanningen bevonden worden. 


arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per 



27 september 2006. 





N. 2007 — 20 

[2006/203403] 



20 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van 

de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de toekenning 


bedienden indien zij worden ontslagen (1) 





artikel 28; 

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van 

de textielnijverheid en het breiwerk; 

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, 




in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en 

het breiwerk, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding 

ten gunste van sommige bejaarde bedienden indien zij worden 

ontslagen, met uitzondering van de bepalingen in strijd met artikel 4,

travail n o 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d’indemnité 

complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement. 



Donné àBruxelles, le 24 octobre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 



Note 



Annexe 

Commission paritaire pour employés del’industrie textile 

et de la bonneterie 


Octroi d’une indemnité complémentaire en faveur de certains employés 

âgés en cas de licenciement (Convention enregistrée le 28 juillet 2005 


CHAPITRE I er . — Champ d’application 

Article 1 er .Laprésente convention collective est applicable à toutes 

les entreprises relevant de la compétence de la Commission paritaire 

pour employés de l’industrie textile et de la bonneterie et aux 

employé(e)s qu’elles occupent. 

CHAPITRE II. — Portée de la convention 

Art. 2. La présente convention collective de travail règle l’octroi d’une 

indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en 

cas de licenciement. 

Art. 3. Conformément aux dispositions de l’article 3, § 2, de l’arrêté 

royal du 7 décembre 1992 relatif à l’octroi d’allocations de chômage en 

cas de prépension conventionnelle, l’âge minimum pour pouvoir 

bénéficier de cette allocation complémentaire est fixé à58 ans. 

Art. 4. En exécution des dispositions de l’article 5 des statuts, fixés 

par la convention collective de travail du 24 avril 1981, conclue au sein 

de la Commission paritaire pour employés del’industrie textile et de la 

bonneterie, instituant un ″Fonds de sécurité d’existence pour employés 

de l’industrie textile et de la bonneterie″ et en fixant les statuts, rendue 

obligatoire par arrêté royal, une indemnité complémentaire à charge du 

fonds est accordée aux employé(e)s visé(s) au chapitre III ci-dessous, 

dont le montant et les conditions d’octroi et de liquidation sont fixés 

ci-après. 

De plus, les cotisations patronales spéciales, imposées par les 

articles 268 à 271 de la loi-programme du 22 décembre 1989 et par 

l’article 141 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions 

sociales, et par les arrêtés d’exécution, sont prises en charge par le 

fonds. 

CHAPITRE III. — Bénéficiaires de l’indemnité complémentaire 

Art. 5. L’indemnité complémentaire visée à l’article 2 concerne 

l’octroi d’avantages semblables à ceux prévus par la convention 

collective de travail n o 17 conclue au sein du Conseil national du travail 

le 19 décembre 1974, à tous les employé(e)s qui seront involontairement 

mis au chômage et qui ont droit, durant la période du 1 er janvier 2005 

au 30 juin 2007 inclus, aux allocations de chômage légales et qui ont 

atteint l’âge mentionné àl’article 3 ci-dessus le premier jour donnant 

droit à ces allocations. 


§ 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 

1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten 

gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. 

Art. 2. Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de 

uitvoering van dit besluit. 

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2006. 

ALBERT 




Nota 



Bijlage 

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid 

en het breiwerk 


141 

Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige 

bejaarde bedienden indien zij worden ontslagen (Overeenkomst 

geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nummer 75827/CO/214) 

HOOFDSTUK I. — Toepassingsgebied 


alle ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair 

Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk en 

op de bedienden die zij tewerkstellen. 

HOOFDSTUK II. — Draagwijdte van de overeenkomst 

Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toekenning 


werknemers indien zij worden ontslagen. 

Art. 3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 2, van het 

koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van 

werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, 

wordt de minimumleeftijd, om te kunnen genieten van deze regeling 

van aanvullende vergoeding, vastgesteld op 58 jaar. 

Art. 4. In uitvoering van de bepalingen van artikel 5 van de statuten, 

vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 1981, 

gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid 

en het breiwerk, tot oprichting van een ″Fonds voor bestaanszekerheid 

voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk″ 

en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij 

koninklijk besluit, wordt aan de bedienden bedoeld in hoofdstuk III 

hierna, een aanvullende vergoeding toegekend ten laste van het fonds, 

waarvan het bedrag, de wijze van toekenning en van uitkering hierna 

zijn vastgesteld. 

Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd 

door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 

1989 en door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 

houdende sociale bepalingen en door de uitvoeringsbesluiten, ten laste 

genomen van het fonds. 

HOOFDSTUK III. — Rechthebbenden op de aanvullende vergoeding 

Art. 5. De in artikel 2 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het 

toekennen van gelijkaardige voordelen als voorzien door de collectieve 

arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 

19 december 1974, aan alle bedienden die ongewild werkloos worden 

gesteld en die gedurende de periode van 1 juli 2005 tot en met 

30 juni 2007 recht verkrijgen op wettelijke werkloosheidsvergoedingen 

en op de eerste dag die recht geeft op deze vergoeding de leeftijd 

hebben bereikt, zoals aangeduid in artikel 3 hierboven.


Sans préjudice de la condition selon laquelle l’âge minimum visé à 

l’article 3 doit être atteint pendant la durée de validité de la présente 

convention collective de travail, le premier jour donnant droit aux 

allocations de chômage légales peut se situer dans la période du 

1 er juillet 2007 au 31 décembre 2007, lorsque conformément à l’article 3, 

§ 4, de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 précité, ledélai de préavis ou 

la période couverte par l’indemnité de préavis du travailleur licencié 

prend fin en dehors de la période de validité de la présente convention 

collective de travail, pour autant que le congé soit notifié au cours de la 

validité de la présente convention collective de travail et au plus tard le 

30 novembre 2006. 

Sans préjudice de la condition selon laquelle l’âge minimum visé à 

l’article 3 doit être atteint pendant la durée de validité de la présente 

convention collective de travail, le premier jour donnant droit aux 

allocations de chômage légales peut se situer respectivement après le 

30 juin 2007, ou après le31décembre 2007 en cas d’application de 

l’alinéaprécédent, si cela est la conséquence de la prolongation du délai 

de préavis par l’application des articles 38, § 2et38bis, delaloidu 

3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. 

Art. 6. Sans préjudice des conditions d’ancienneté fixées par l’arrêté 

royal du 7 décembre 1992 précité, les employé(e)s doivent, pour 

pouvoir bénéficier de la prépension conventionnelle, satisfaire à une 

des conditions d’anciennté suivantes : 

- soit 15 ans de travail salarié dans les secteurs textile, bonneterie, 

habillement, confection,préparation du lin et/ou jute; 

- soit 5 années de travail salarié dans les secteurs textile, bonneterie, 

habillement, confection et/ou préparation du lin et/ou jute au cours 

des 10 dernières années dont au moins 1 an au cours des deux dernières 

années. 

En ce qui concerne les jours de travail assimilés, il y a lieu de se 

référer à l’article 2, § 3del’arrêté royal précité. 

Art. 7. Les employé(e)s visé(e)s à l’article 5 ont, dans la mesure où 

ils(elles) bénéficient des allocations de chômage légales, droit à 

l’indemnité complémentaire jusqu’à la date à laquelle ils(elles) atteignent 

l’âge requis pour pouvoir bénéficier de la pension légale et dans 

les conditions fixées dans la réglementation relative aux pensions. 

Le régime bénéficie également aux employé(e)s qui seraient sorti(e)s 

temporairement du régime et qui, par après, demandent à nouveau à 

bénéficier de celui-ci, pour autant qu’ils(elles) reçoivent à nouveau des 

allocations de chômage légales. 

Art. 8. En dérogation à l’article 7, les employés concernés par 

l’article 5 qui ont leur lieu de résidence principale dans un pays de 

l’Espace économique européen, ont également droit à une indemnité 

complémentaire à charge de leur dernier employeur pour autant qu’ils 

ne puissent bénéficier ou qu’ils ne puissent continuer à bénéficier 

d’allocations de chômage dans le cadre de la réglementation en matière 

de prépension conventionnelle, uniquement parce qu’ils n’ont pas ou 

n’ont plus leur résidence principale en Belgique au sens de l’article 66 

de l’arrêté royal du 25 novembre 1991 portant sur la réglementation du 

chômage et pour autant qu’ils bénéficient des allocations de chômage 

en vertu de la législation de leur pays de résidence. 

Cette indemnité doit être calculée comme si les travailleurs bénéficiaient 

d’allocations de chômage sur base de la législation belge. 

CHAPITRE IV. — Montant de l’indemnité complémentaire 

Art. 9. 1. Le montant de l’indemnité complémentaire est égal à la 

moitié de la différence entre la rémunération nette de référence et 

l’allocation de chômage. 

2. L’indemnité complémentaire accordée dans le cadre de la prépension 

conventionnelle pour employés, dont le montant brut est inférieur 

à 99,16 EUR par mois, est majorée jusqu’à 99,16 EUR brut par mois. 

Cette augmentation du montant de l’indemnité complémentaire ne 

peut pas avoir comme conséquence que le montant mensuel brut total 

de cette indemnité complémentaire et des allocations de chômage 

dépasse le seuil pris en considération pour le calcul de la retenue 

personnelle du travailleur sans charge de famille à verser à l’Office 

national des Pensions. 

Art. 10. La rémunération nette de référence correspond à la 

rémunération mensuelle brute plafonnée à 940,14 EUR et diminuée de 

la cotisation personnelle à la sécurité sociale et de la retenue fiscale. 

La limite de 940,14 EUR (est liée à l’indice 134,52 (1971 = 100) et 

atteint donc 3.096,06 EUR au 1 er janvier 2005. 

Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd, 

waarvan sprake in artikel 3 moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur 

van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die 

recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoeding, zich situeren in de 

periode van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2007, wanneer, 

overeenkomstig artikel 3, § 4, van voormeld koninklijk besluit van 

7 december 1992, de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding 

gedekte periode van de afgedankte werknemer, een einde 

neemt buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, 

voorzover het ontslag betekend werd tijdens de geldigheidsduur 

van de collectieve arbeidsovereenkomst en ten laatste op 

30 november 2006. 

Zonder afbreuk te doen aan de vereiste dat de minimumleeftijd 

waarvan sprake in artikel 3, moet bereikt zijn tijdens de geldigheidsduur 

van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die 

recht geeft op wettelijke werkloosheidsvergoedingen zich situeren na 

30 juni 2007, respectievelijk na 31 december 2007 ingeval van toepassing 

van vorige alinea, indien dit te wijten is aan de verlenging van de 

opzeggingstermijn ingevolge toepassing van de artikelen 38, § 2, 

en 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. 

Art. 6. Naast de anciënniteitsvoorwaarden, vastgesteld door voormeld 

koninklijk besluit van 7 december 1992 dienen de bedienden, om 

te kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen, bovendien te 

voldoen aan één van de volgende anciënniteitsvoorwaarden : 

- ofwel 15 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, 

confectie, vlasbereiding en/of jute; 

- ofwel 5 jaar loondienst in de sectoren textiel, breigoed, kleding, 

confectie, vlasbereiding en/of jute tijdens de laatste 10 jaren waarvan 

minstens 1 jaar in de laatste 2 jaren. 

Wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen wordt tevens verwezen 

naar artikel 2, § 3, van voormeld koninklijk besluit. 

Art. 7. De in artikel 5 bedoelde bedienden hebben, voorzover zij de 

wettelijke werkloosheidsuitkeringen ontvangen, recht op de aanvullende 

vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij 

wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden zoals door 

deze pensioenreglementering vastgesteld. 

De regeling geldt eveneens voor de bedienden die tijdelijk uit het 

stelsel zouden getreden zijn en die nadien opnieuw van de regeling 

wensen te genieten, voor zover zij opnieuw de wettelijke werkloosheidsvergoeding 

ontvangen. 

Art. 8. In afwijking van artikel 7 hebben de in artikel 5 bedoelde 

bedienden die hun hoofdverblijfplaats hebben in een land van de 

Europese Economische Ruimte, ook recht op een aanvullende vergoeding 

ten laste van hun werkgever voor zover zij geen werkloosheidsuitkeringen 

kunnen genieten of kunnen blijven genieten in het kader 

van de regelgeving inzake conventioneel brugpensioen, alleen omdat 

zij hun hoofdverblijfplaats niet of meer in België hebben in de zin van 

artikel 66 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de 

werkloosheidsreglementering en voor zover zij werkloosheidsuitkeringen 

genieten krachtens de wetgeving van hun woonland. 

Die aanvullende vergoeding moet berekend worden alsof die 

werknemers werkloosheidsuitkeringen genieten op basis van de Belgische 

wetgeving. 

HOOFDSTUK IV. — Bedrag van de aanvullende vergoeding 

Art. 9. 1. Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de 

helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. 

2. De aanvullende vergoeding, waarvan het brutobedrag lager is dan 

99,16 EUR bruto per maand, toegekend in het kader van het conventioneel 

brugpensioen voor bedienden, wordt verhoogd tot 99,16 EUR 

bruto per maand. Deze verhoging van het bedrag van de aanvullende 

vergoeding kan evenwel niet tot gevolg hebben dat het totaal bruto 

maandbedrag van deze aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkeringen 

samen hoger komt te liggen dan de drempel die in 

aanmerking wordt genomen voor de berekening van de persoonlijke 

afhouding voor de werknemer zonder gezinslast die wordt gestort aan 

de Rijksdienst voor Pensioenen. 

Art. 10. Het nettoreferteloon is gelijk aan het bruto maandloon 

begrensd tot 940,14 EUR en verminderd met de persoonlijke sociale 

zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding. 

De grens van 940,14 EUR is gekoppeld aan het indexcijfer 134,52 

(1971 = 100) en bedraagt dus 3.096,06 EUR op 1 januari 2005.

Elle est liée aux fluctuations de l’indice des prix à la consommation, 

conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un 

régime de liaison à l’indice des prix à la consommation. 

Cette limite est en outre revisée au1 er janvier de chaque année en 

tenant compte de l’évolution des salaires conventionnels conformément 

à ce qui est décidé àce sujet au Conseil national du Travail. 

La rémunération nette de référence est arrondie à la l’euro supérieur. 

Art. 11. 1. La rémunération brute comprend les primes contractuelles 

qui sont directement liées aux prestations fournies par l’employé(e), qui 

font l’objet de retenues de sécurité sociale et dont la périodicité de 

paiement n’est pas supérieure à un mois. 

Elle comprend aussi les avantages en nature qui sont soumis aux 

retenues de sécurité sociale. 

Par contre, les primes ou indemnités qui sont accordées en contrepartie 

de frais réels ne sont pas prises en considération. 

2. Pour l’employé(e) payé(e) par mois, la rémunération brute est la 

rémunération qu’il(elle) a obtenue pour le mois de référence défini au 

point 6 ci-après. 

3. Pour l’employé(e) qui n’est pas payé(e) par mois, la rémunération 

brute est calculée en fonction de la rémunération horaire normale. 

La rémunération horaire normale s’obtient en divisant la rémunération 

des prestations normales du mois de référence par le nombre 

d’heures normales fournies dans cette période. 

Le résultat ainsi obtenu est multiplié par le nombre d’heures de 

travail prévu dans le régime de travail hebdomadaire de l’employé(e); 

ce produit multiplié par 52 et divisé par 12, correspond à la 

rémunération mensuelle. 

4. La rémunération brute d’un(e) employé(e) qui n’a pas travaillé 

pendant tout le mois de référence est calculée comme s’il(elle) avait été 

présent(e) tous les jours de travail compris dans le mois considéré. 

Lorsqu’en raison des stipulations de son contrat, un(e) employé(e) 

n’est tenu(e) de travailler que pendant une partie du mois de référence 

et n’a pas travaillé pendant tout ce temps, sa rémunération brute est 

calculée en fonction du nombre de jours de travail prévu dans son 

contrat. 

5. A la rémunération brute obtenue par l’employé(e), qu’il(elle) soit 

payé(e) par mois ou autrement, il est ajouté un douzième du total des 

primes contractuelles et de la rémunération variable dont la périodicité 

de paiement n’est pas supérieure à un mois, perçues distinctement par 

l’employé(e) au cours des douze mois qui précèdent la date de 

licenciement. 

6. A l’occasion de la concertation prévue à l’article 15, il sera décidé 

de commun accord quel est le mois de référence à prendre en 

considération. 

Lorsqu’il n’est pas fixé de mois de référence, celui-ci sera le mois civil 

qui précède la date du licenciement. 

CHAPITRE V. 

Adaptation du montant de l’indemnité complémentaire 

Art. 12. Le montant des indemnités complémentaires payées est lié 

aux fluctuations de l’indice des prix à la consommation suivant les 

modalités d’application en matière d’allocations de chômage, conformément 

aux dispositions de la loi du 2 août 1971. 

En outre, le montant de ces indemnités est revisé au 1 er janvier de 

chaque année en fonction de l’évolution des salaires conventionnels, 

conformément à ce qui est décidé àce sujet au Conseil national du 

Travail. 

Pour les employé(e)s qui entrent dans le régime dans le courant de 

l’année, l’adaptation en vertu de l’évolution des salaires conventionnels 

est opérée en tenant compte du moment de l’année où a lieu l’entrée 

dans le régime; chaque trimestre est pris en considération pour ce calcul 

de l’adaptation. 

CHAPITRE VI. 

Périodicité du paiement de l’indemnité complémentaire 

Art. 13. Le paiement de l’indemnité complémentaire se fait mensuellement. 

CHAPITRE VII. — Cumul de l’indemnité complémentaire 

avec d’autres avantages 

Art. 14. L’indemnité complémentaire ne peut être cumulée avec 

d’autres indemnités ou allocations spéciales, résultant du licenciement, 

accordées en vertu de dispositions légales ou réglementaires. 


143 

Zij is gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer de 

consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 

2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan 

het indexcijfer van de consumptieprijzen. 

Deze grens wordt daarenboven op 1 januari elk jaar herzien in functie 

van de regelingslonen overeenkomstig de beslissing van de Nationale 

Arbeidsraad. 

Het nettoreferteloon wordt tot de hogere euro afgerond. 

Art. 11. 1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die 

rechtstreeks gebonden zijn aan de door de bediende verrichte prestaties 

waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan 

de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. 

Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor 

sociale zekerheid onderworpen zijn. 

Daarentegen worden de premies of vergoedingen, die als tegenwaarde 

van werkelijke kosten worden verleend, niet in aanmerking 

genomen. 

2. Voor de per maand betaalde bediende wordt als brutoloon 

beschouwd het loon dat hij(zij) gedurende de in navolgend punt 6 

bepaalde refertemaand heeft verdiend. 

3. Voor de bediende die niet per maand wordt betaald, wordt het 

brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. 

Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale 

prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die 

periode gewerkte normale uren. 

Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal 

arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse arbeidstijdregeling van de 

bediende; dat product, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, 

stemt overeen met het maandloon. 

4. Het brutoloon van een bediende die gedurende de ganse 

refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij(zij) aanwezig 

was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. 

Indien een bediende, krachtens de bepalingen van zijn (haar) 

arbeidsovereenkomst, slechts gedurende een gedeelte van de refertemaand 

moet werken en hij(zij) al die tijd niet heeft gewerkt, wordt zijn 

(haar) brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen, dat in 

de arbeidsovereenkomst is vastgesteld. 

5. Het door de bediende verdiende brutoloon, ongeacht of het per 

maand of ander wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde 

van het totaal van de contractuele premies en van de veranderlijke 

bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt 

en door die bediende in de loop van de twaalf maanden die aan 

het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. 

6. Naar aanleiding van het bij artikel 15 voorzien overleg, zal in 

gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening 

moet worden gehouden. 

Indien geen refertemaand is vastgesteld, wordt de kalendermaand, 

die de datum van het ontslag voorafgaat, in aanmerking genomen. 

HOOFDSTUK V. 

Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding 

Art. 12. Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoedingen 

wordt gebonden aan de schommeling van het indexcijfer van de 

consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn 

inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van 

voormelde wet van 2 augustus 1971. 

Het bedrag van deze vergoedingen wordt daarenboven elk jaar op 

1 januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen 

overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale 

Arbeidsraad. 

Voor de bedienden die in de loop van het jaar tot de regeling 

toetreden, wordt de aanpassing op grond van het verloop van de 

regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het 

jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking 

genomen voor de berekening van de aanpassing. 

HOOFDSTUK VI. 

Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding 

Art. 13. De betaling van de aanvullende vergoeding moet om de 

kalendermaand gebeuren. 

HOOFDSTUK VII. 

Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen 

Art. 14. De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd 

met andere wegens afdanking verleende speciale vergoedingen of 

toeslagen, die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire 

bepalingen.


Dès lors, l’employé(e) licencié(e) dans les conditions prévues par 

l’article 5 devra d’abord épuiser ses droits découlant de ces dispositions, 

avant de pouvoir prétendre à l’indemnité complémentaire visée 

à l’article 2. 

CHAPITRE VIII. — Procédure de concertation 

Art. 15. Avant de licencier un ou plusieurs employés visés à l’article 5, 

l’employeur se concertera avec les représentants du personnel au sein 

du conseil d’entreprise ou à défaut, avec la délégation syndicale. 

Sans préjudice des dispositions de la convention collective de travail 

n o 9 du 9 mars 1972, notamment de son article 12, cette concertation a 

pour but de décider, de commun accord si, indépendamment des 

critères de licenciement en vigueur dans l’entreprise, des employé(e)s 

répondant au critère d’âge prévu par l’article 3, peuvent être licencié(e)s 

par priorité et, dès lors, bénéficier du régime complémentaire. 

Adéfaut de conseil d’entreprise ou de délégation syndicale, cette 

concertation a lieu avec les représentants des organisations représentatives 

des travailleurs, ou à défaut, avec les employé(e)s de l’entreprise. 

Avant de prendre une décision en matière de licenciement, l’employeur 

invite en outre les employé(e)s concerné(e)s par lettre recommandée à 

un entretien au siège de l’entreprise pendant les heures de travail. 

Cet entretien a pour but de permettre à l’employé(e) de communiquer 

à l’employeur ses objections vis-à-vis du licenciement envisagé. 

Conformément à la convention collective de travail du 3 mai 1972, 

notamment en son article 7, l’employé(e) peut, lors de cet entretien, se 

faire assister par son délégué syndical. Le licenciement peut avoir lieu 

au plus tôt à partir du deuxième jour de travail qui suit le jour où 

l’entretien a eu lieu ou était prévu. 

Les employé(e)s licencié(e)s ont la faculté, soit d’accepter le régime 

complémentaire, soit de le refuser et de faire dès lors partie de la 

réserve de main-d’œuvre. 

CHAPITRE IX. — Paiement de l’indemnité complémentaire 

Art. 16. Le paiement de l’indemnité complémentaire est à charge du 

″Fonds de sécurité d’existence pour employésdel’industrie textile et de 

la bonneterie″. 

A cet effet, les employeurs sont tenus de faire usage du formulaire 

adéquat qui peut être obtenu au siège du fonds, Poortakkerstraat 100, 

à 9051 Gand (Sint-Denijs-Westrem). 

Les directives administratives du conseil d’administration du fonds 

doivent être observées. 

CHAPITRE X. — Dispositions finales 

Art. 17. Les formalités administratives nécessaires à l’exécution de la 

présente convention collective de travail sont fixées par le conseil 

d’administration du fonds visé àl’article 4. 

Art. 18. Les difficultés d’interprétation générale de la présente 

convention collective de travail sont réglées par le conseil d’administration 

du ″Fonds de sécurité d’existence pour employés del’industrie 

textile et de la bonneterie″ par référence à et dans l’esprit de la 

convention collective de travail n o 17 précitée conclue au sein du 

Conseil national du Travail. 

Art. 19. La présente convention collective de travail produit ses effets 

le 1 er juillet 2005 jusqu’au 30 juin 2007 inclus. Elle est conclue sous la 

condition suspensive que les lois et arrêtés autorisent pareil système de 

prépension. 



Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 24 octobre 2006. 



De bediende, die onder de in artikel 5 voorziene voorwaarde 

ontslagen wordt zal dus eerst de uit die bepalingen voortvloeiende 

rechten moeten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de 

in artikel 2 voorziene aanvullende vergoeding. 

HOOFDSTUK VIII. — Overlegprocedure 

Art. 15. Vooraleer een of meerdere bedienden bedoeld bij artikel 5 te 

ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van 

het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met 

de syndicale afvaardiging. 

Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst 

nr. 9 van 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze 

beraadslaging tot doel in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van 

de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, bedienden 

die aan het in artikel 3 bepaalde leeftijdscriterium voldoen, bij voorrang 

kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende 

regeling kunnen genieten. 

Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van syndicale afvaardiging, 

heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de 

representatieve werknemersorganisaties of, bij ontstentenis, met de 

bedienden van de onderneming. 

Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, nodigt de werkgever 

daarenboven de betrokken bediende bij aangetekende brief uit tot een 

onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. 

Dit onderhoud heeft tot doel aan de bediende de gelegenheid te 

geven zijn (haar) bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen 

ontslag kenbaar te maken. 

Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 mei 1972, 

inzonderheid artikel 7, kan de bediende zich bij dit onderhoud laten 

bijstaan door de syndicale afgevaardigde. De opzegging kan ten 

vroegste geschieden de tweede werkdag na de dag waarop dit 

onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was. 

De ontslagen bedienden hebben de mogelijkheid de aanvullende 

regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te 

maken van de arbeidsreserve. 

HOOFDSTUK IX. — Betaling aanvullende vergoeding 

Art. 16. De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van 

het ″Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid 

en het breiwerk″. 

Te dien einde zijn de werkgevers verplicht gebruik te maken van het 

gepast formulier dat kan bekomen worden op de zetel van voormeld 

fonds, Poortakkerstraat 100, te 9051 Gent (Sint-Denijs-Westrem). 

De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds 

moeten nageleefd worden. 

HOOFDSTUK X. — Eindbepalingen 

Art. 17. De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering 

van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van 

beheer van het in artikel 4 bedoelde fonds vastgesteld. 

Art. 18. De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve 

arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het ″Fonds 

voor bestaanszekerheid voor de bedienden van de textielnijverheid en 

het breiwerk″ beslecht in de geest van en refererend naar voormelde 

collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale 

Arbeidsraad. 

Art. 19. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing 

vanaf 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007. Zij is gesloten onder de 

opschortende voorwaarde dat de wetten en besluiten dergelijk brugpensioenstelsel 

toelaten. 


arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per 



24 oktober 2006. 


P. VANVELTHOVEN



F. 2007 — 21 

[2006/203434] 


collective de travail du 7 septembre 2001, conclue au sein de la 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, 

modifiant les statuts du ″Fonds social et de garantie de la 

préparation du lin″ (1) 



Vu la loi du 7 janvier 1958 concernant les fonds de sécurité 

d’existence, notamment l’article 2; 

Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail 

et les commissions paritaires, notamment l’article 28; 

Vu la décision du 25 novembre 1963 de la Commission paritaire 

nationale de la préparation du lin instituant un fonds de sécurité 

d’existence et en fixant les statuts, rendue obligatoire par arrêté royal 

du 16 janvier 1964, notamment les articles 7, 8, 8bis, et 11 des statuts, 

modifiés par la convention collective de travail du 14 décembre 1999 

rendue obligatoire par arrêté royal du 3 avril 2001; 

Vu la demande de la Commission paritaire de l’industrie textile et de 

la bonneterie; 



Article 1 er . Est rendue obligatoire la convention collective de travail 

du 7 septembre 2001, reprise en annexe, conclue au sein de la 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie, modifiant 

les statuts du ″Fonds social et de garantie de la préparation du lin″. 



Donné àBruxelles, le 25 octobre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 



Note 

(1) Références au Moniteur belge : 

Loi du 7 janvier 1958, Moniteur belge du7février 1958. 


Arrêté royal du 16 janvier 1964, Moniteur belge du 25 janvier 1964. 

Arrêté royal du 3 avril 2001, Moniteur belge du 17 mai 2001. 

Annexe 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie 

Convention collective de travail du 7 septembre 2001 

Modification des statuts du ″Fonds social et de garantie de la 

préparation du lin″ (Convention enregistrée le 31 janvier 2002 sous le 

numéro 60878/CO/120) 

Article 1 er . La disposition suivante est ajoutée à l’article 7 des statuts 

du ″Fonds social et de garantie de la préparation du lin″, adopté par 

décision du 25 novembre 1963 de la Commission paritaire nationale de 

la préparation du lin et prévoyant la création d’un fonds de sécurité 

d’existence et la fixation de ses statuts, rendu obligatoire par arrêté 

royal du 16 janvier 1964 : 

« A partir de l’année 2001, le montant journalier précité sera porté de 

180 BEF à 200 BEF. » 




N. 2007 — 21 

[2006/203434] 



7 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid 

en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het 

″Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding″ (1) 



Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor 

bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2; 



artikel 28; 

Gelet op de beslissing van 25 november 1963 van het Nationaal 

Paritair Comité voor de vlasbereiding tot oprichting van een fonds voor 

bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen 

verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1964, 

inzonderheid op artikelen 7, 8, 8bis en 11, gewijzigd bij de collectieve 

arbeidsovereenkomst van 14 december 1999, algemeen verbindend 

verklaard bij koninklijk besluit van 3 april 2001; 

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid 

en het breiwerk; 




overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001, 

gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het 

breiwerk, tot wijziging van de statuten van het ″Waarborg- en Sociaal 

Fonds der vlasbereiding″. 


besluit. 

Gegeven te Brussel, 25 oktober 2006. 

ALBERT 




145 

Nota 

(1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : 

Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. 


Koninklijk besluit van 16 januari 1964, Belgisch Staatsblad van 

25 januari 1964. 

Koninklijk besluit van 3 april 2001, Belgisch Staatsblad van 17 mei 2001. 

Bijlage 

Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk 

Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001 

Wijziging van de statuten van het ″Waarborg- en Sociaal Fonds der 

vlasbereiding″ (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2002 onder 

het nummer 60878/CO/120) 

Artikel 1. In artikel 7 van de statuten van het ″Waarborg- en Sociaal 

Fonds der vlasbereiding″, vastgesteld bij de beslissing van 25 november 

1963 van het Nationaal Paritair Comité voor de vlasbereiding, tot 

oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van 

zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 

16 januari 1964, wordt volgende bepaling toegevoegd : 

« Vanaf het jaar 2001 wordt vermeld dagbedrag van 180 BEF gebracht 

op 200 BEF. »


Art. 2. A l’article 8 des mêmes statuts, le chiffre ″cinq″ est remplacé 

par ″six″ dans le deuxième et troisième paragraphe. 

Art. 3. A l’article 8bis des mêmes statuts est ajouté la disposition 

suivante après le4 e paragraphe : 

″Pour l’ouvrier(ière) qui est licencié(e) pour n’importe quel motif, à 

l’exception du motif grave et qui a atteint l’âge de 54 ans au moins au 

moment où le contrat prend fin, l’allocation supplémentaire de 

chômage est portée de 100 BEF à 150 BEF par jour. Cette allocation ne 

peut pas être cumulée avec le régime de la prépension conventionnelle 

ni avec le régime de pension légale. 

Les conditions pour avoir droit à cette allocation supplémentaire de 

chômage majorée sont : 

- prouver 40 ans de carrière conformément aux dispositions de 

l’article 2, § 5, de l’arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l’octroi 

d’allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle 

(Moniteur belge du 11 décembre 1992); 

- prouver 20 ans de carrière professionnelle dans l’industrie textile, 

c’est-à-dire avoir été lié pendant 20 ans par contrat de travail dans une 

ou plusieurs entreprises dépendantes de la Sous-commission paritaire 

de la préparation du lin. 

Pour les ouvriers frontaliers ayant été licenciés pour un motif 

quelconque, à l’exception du motif grave, et qui ont au moins 58 ans au 

moment du départ, l’allocation de chômage supplémentaire est portée 

à 150 BEF par jour. 

Cette indemnité est payée jusqu’à l’âge de la pension légale et ne peut 

être cumulée avec le régime de la prépension conventionnelle ni avec le 

régime de la pension légale. 

L’ouvrier frontalier doit remplir les conditions d’ancienneté légales et 

sectorielles en matière de prépension. ». 

Art. 4. Un article 11quinquies est ajouté au statuts : 

″A partir de 2001, l’ouvrier(ière) qui compte au moins 20 ans 

d’ancienneté ininterrompue au sein de la même entreprise, pourra 

bénéficier d’une journée d’absence rémunérée au cours de chaque 

année calendrier. L’employeur peut récupérerlecoût de cette journée 

auprès du fonds social et de garantie, moyennant les pièces justificatives 

appropriées. Le salaire à récupérer est composé du salaire brut 

correspondant à cette journée d’absence, augmenté forfaitairement de 

50 p.c. de charges sociales patronales (sur le salaire à 100 p.c.). 

Les pièces justificatives nécessaires et les modalités de remboursement 

sont fixées par une décision du conseil d’administration du 

fonds. » 

Art. 5. A l’article 17D des statuts, l’année 2000 est remplacée par 

l’année 2002. 


à partir du 1 er janvier 2001 et est conclue pour une durée indéterminée 

et peut être dénoncée par chacune des parties moyennant un préavis de 

six mois adressé, par lettre recommandée à la poste au président de la 

Commission paritaire de l’industrie textile et de la bonneterie et aux 

organisations y représentées. 

Vu pour être annexé àl’arrêté royal du 25 octobre 2006. 



Art. 2. In artikel 8 van dezelfde statuten wordt in het tweede en het 

derde lid het getal ″vijf″ vervangen door ″zes″. 

Art. 3. In artikel 8bis van dezelfde statuten wordt na het vierde lid de 

volgende bepaling toegevoegd : 

″Voor de arbeider(ster) die wordt afgedankt om welke reden ook, 

behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding 

ten minste de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt, wordt de 

bijkomende werkloosheidsvergoeding van 100 BEF op 150 BEF per dag 

gebracht. Deze vergoeding kan niet gecumuleerd worden met het 

stelsel van het conventioneel brugpensioen noch met het wettelijk 

pensioenstelsel. 

De voorwaarden om recht te hebben op deze verhoogde bijkomende 

werkloosheidsvergoeding zijn : 

- 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen overeenkomstig de bepalingen 

van artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 

betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van 

conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); 

- 20 jaar beroepsloopbaan bewijzen in de sector vlasbereiding, dit wil 

zeggen 20 jaar verbonden zijn geweest met een arbeidsovereenkomst 

met één of meerdere werkgevers die afhang(t)(en) van het Paritair 

Subcomité voor de vlasbereiding. 

Voor de grensarbeiders die worden afgedankt om welke reden ook, 

behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding 

ten minste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, wordt de 

bijkomende werkloosheidsvergoeding op 150 BEF per dag gebracht. 

Deze vergoeding wordt uitbetaald tot de wettelijke pensioenleeftijd 

en kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel 

brugpensioen, noch met het wettelijk pensioenstelsel. 

De grensarbeider dient te voldoen aan de wettelijke en sectorale 

anciënniteitsvoorwaarden inzake het brugpensioen. ». 

Art. 4. Er wordt een artikel 11quinquies toegevoegd aan de statuten : 

″Vanaf 2001 wordt aan de werklieden die minstens 20 jaar ononderbroken 

anciënniteit hebben in dezelfde onderneming, een dag bezoldigde 

afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. De 

werkgever kan de kost ervan terugvorderen bij het Waarborg- en 

Sociaal fonds der vlasbereiding, mits voorlegging van de nodige 

stavingsstukken. Voormelde terug te vorderen kost is samengesteld uit 

het brutoloon voor deze afwezigheidsdag, forfaitair vermeerderd met 

50 pct. patronale sociale lasten (op loon aan 100 pct.). 

De stavingsstukken en de modaliteiten van terugvordering worden 

vastgelegd door een beslissing van de raad van beheer van het fonds. » 

Art. 5. In het artikel 17D van de statuten wordt het jaar 2000 

vervangen door het jaar 2002. 

Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 

1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd 

worden door elk der partijen mits een opzeggingstermijn van 

zes maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de 

voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het 

breiwerk en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties. 




P. VANVELTHOVEN

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA 

CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT ET AGENCE 

FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE 

F. 2007 — 22 

[C − 2006/23238] 

22 NOVEMBRE 2006. — Arrêté royal 

relatif à la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine 



Vu la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux, notamment 

l’article 4 et le Chapitre III modifié par les lois des 21 décembre 1994 et 

28 mars 2003 ainsi que l’article 15, 1° et 2°, l’article 18 et l’article 29; 

Vu la loi du 28 août 1991 relative à l’exercice de la médecine 

vétérinaire, notamment l’article 12 et l’article 6, § 2; 

Vu l’arrêté royal du 9 décembre 1992 portant des dispositions 

zootechniques et de police sanitaire vétérinaire concernant la production, 

le traitement, le stockage, l’usage, les échanges intracommunautaires 

et l’importation du sperme de bovin, modifié par les arrêtés 

royaux des 22 septembre 1993, 22 novembre 2001, 10 novembre 2005 et 

16 janvier 2006; 

Vu l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à la qualification des troupeaux 

dans la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine; 

Vu l’accord du Conseil du Fonds budgétaire pour la santé et la qualité 

des animaux et des produits animaux, donné le 6 octobre 2005; 

Vu la concertation entre les Gouvernements régionaux et l’Autorité 

fédérale du 28 novembre 2005; 

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 3 janvier 2006; 

Vu l’avis du Comité Scientifique institué auprès del’Agence fédérale 

pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, donné le 9 juin 2006; 

Vu l’accord de Notre Ministre du Budget, donné le 27 septembre 

2006; 

Vu l’avis 41.159/1/V du Conseil d’Etat, donné le 29 septembre 2006, 

en application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois coordonnées 

sur le Conseil d’Etat; 

Considérant la Décision 2004/558/CE de la Commission du 

15 juillet 2004 mettant en œuvre la Directive 64/432/CEE du Conseil en 

ce qui concerne des garanties additionnelles pour les échanges 

intracommunautaires de bovins en rapport avec la rhinotrachéite 

infectieuse bovine et l’approbation des programmes d’éradication 

présentés par certains Etats membres; 

Considérant qu’il est nécessaire d’accélérer la lutte organisée contre 

la rhinotrachéite infectieuse bovine en vue de garantir les possibilités 

d’exportation de bovins; 

Considérant que la mise en place d’un plan de lutte contre la 

rhinotrachéite infectieuse bovine rend nécessaire la détermination des 

conditions de qualification et de maintien de qualification des troupeaux 

engagés dans cette lutte; 

Sur la proposition de Notre Ministre de la Santé publique, 


Article 1 er . Le présent arrêté a pour objet la lutte contre la rhinotrachéite 

infectieuse bovine. 

Cet arrêté n’est pas d’application pour les entités géographiques 

comportant exclusivement des veaux d’engraissement, à l’exception 

des mesures des chapitres II à VI inclus. 

Art. 2. La rhinotrachéite infectieuse bovine clinique est une maladie 

des animaux qui tombe sous l’application du chapitre III de la loi du 

24 mars 1987 relative à la santé des animaux. 

CHAPITRE I er . — Définitions 

Art. 3. Pour l’application du présent arrêté, on entend par : 

1° I.B.R. : désignation en abrégé de la rhinotrachéite infectieuse 

bovine; 

2° bovin atteint d’I.B.R. clinique : le bovin qui présente des symptômes 

cliniques d’I.B.R. confirmés par les résultats d’examens virologiques; 

3° entité géographique : toute construction ou complexe de constructions 

formant une unité, y compris les terrains annexes où sont détenus 

des bovins ou qui y sont destinés; 


FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIG- 

HEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 

EN FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE 

VOEDSELKETEN 

N. 2007 — 22 

[C − 2006/23238] 

22 NOVEMBER 2006. — Koninklijk besluit 

betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis 



Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid 

op artikel 4 en hoofdstuk III gewijzigd bij de wetten van 21 december 

1994 en 28 maart 2003 en op artikel 15, 1° et 2°, op artikel 18 en op 

artikel 29; 

Gelet op de wet van 28 augustus 1991 betreffende de uitoefening van 

de diergeneeskunde, inzonderheid op artikel 12 en artikel 6, § 2; 

Gelet op het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende de 

veterinairrechtelijke en zoötechnische voorwaarden aangaande de 

productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautaire 

handelsverkeer en de invoer van rundersperma, gewijzigd 

bij de koninklijke besluiten van 22 september 1993, 22 november 2001, 

10 november 2005 en 16 januari 2006; 

Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de 

kwalificatie van de veestapel inzake de bestrijding van infectieuze 

boviene rhinotracheïtis; 

Gelet op het akkoord van de Raad van het Begrotingsfonds voor de 

gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, 

gegeven op 6 oktober 2005; 

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale 

Overheid op 28 november 2005; 

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 

3 januari 2006; 

Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité van het 

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven 

op 9 juni 2006; 

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 

op 27 september 2006; 

Gelet op het advies nr. 41.159/1/V van de Raad van State, gegeven 

op 29 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, 

van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; 

Overwegende de Beschikking 2004/558/EG van de Commissie van 

15 juli 2004 tot uitvoering van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voor 

wat betreft aanvullende garanties voor het intracommunautaire handelsverkeer 

in runderen ten aanzien van infectieuze boviene rhinotracheïtis 

en de goedkeuring van de door sommige lidstaten ingediende 

uitroeiingsprogramma’s; 

Overwegende dat het noodzakelijk is de georganiseerde bestrijding 

van infectieuze boviene rhinotracheïtis te versnellen ten einde de 

exportmogelijkheden van de runderen te vrijwaren; 

Overwegende dat het instellen van een bestrijdingsplan tegen 

infectieuze boviene rhinotracheïtis het noodzakelijk maakt dat er 

voorwaarden voor kwalificatie en behoud voor kwalificatie worden 

vastgelegd voor de beslagen die deelnemen aan de bestrijding; 

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, 


Artikel 1. Dit besluit heeft betrekking op de bestrijding van infectieuze 

boviene rhinotracheïtis. 

Dit besluit is, met uitzondering van de maatregelen van de hoofdstukken 

II tot en met VI, niet van toepassing op geografische entiteiten 

waar uitsluitend vleeskalveren verblijven. 

Art. 2. Klinische infectieuze boviene rhinotracheïtis is een dierenziekte 

die valt onder toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet 

van 24 maart 1987. 

HOOFDSTUK I. — Begripsbepalingen 

Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 

1° I.B.R. : afkorting van infectieuze boviene rhinotracheïtis; 

147 

2° rund aangetast door klinische I.B.R. : het rund dat klinische 

symptomen van I.B.R. vertoont, bevestigd door de resultaten van 

virologisch onderzoek; 

3° geografische entiteit : elk gebouw of gebouwencomplex dat een 

eenheid vormt, met inbegrip van de erbij horende terreinen, waar 

runderen worden gehouden of die daartoe bestemd zijn;


4° troupeau : l’ensemble des bovins détenus dans une entité géographique 

et formant une unité distincte sur base des liens épidémiologiques 

constatés par l’Agence. Il ne peut être attribué au troupeau qu’un 

seul statut sanitaire pour l’I.B.R. La localisation du troupeau est fixée 

sur base de l’adresse et des coordonnées de l’entité géographique; 

5° foyer : entité géographique dont le troupeau comprend un ou 

plusieurs bovins atteints d’I.B.R. clinique; 

6° troupeau bovin avec statut I.B.R. I4 ou officiellement indemne 

d’I.B.R. : troupeau dans lequel la vaccination contre l’I.B.R. est interdite, 

dans lequel les antécédents cliniques et le statut sérologique sont 

connus et qui ne comprend aucun bovin présentant une réaction 

séropositive envers toute protéine antigénique du virus I.B.R. Les 

antécédents cliniques sont consignés par le vétérinaire d’exploitation 

sur un formulaire mis à disposition par l’association agréée; 

7° troupeau bovin avec statut I.B.R. I3 ou indemne d’I.B.R. : troupeau 

dans lequel les antécédents cliniques et la situation quant à la 

vaccination contre l’I.B.R. et au statut sérologique sont connus et qui ne 

comprend aucun bovin présentant une réaction séropositive envers la 

glycoprotéine E du virus I.B.R. Les antécédents cliniques sont consignés 

par le vétérinaire d’exploitation sur un formulaire mis à disposition par 

l’association agréée; 

8° troupeau bovin avec statut I.B.R. I2 : un troupeau dans lequel les 

antécédents cliniques et la situation quant à la vaccination contre l’I.B.R. 

sont connus et dans lequel la vaccination des bovins est répétée selon le 

protocole défini en annexe III, point 2. Les antécédents cliniques sont 

consignés par le vétérinaire d’exploitation sur un formulaire mis à 

disposition par l’association agréée; 

9° troupeau bovin avec statut I.B.R. I1 : troupeau ne répondant pas 

aux critères visés sous 6° et 7° ou troupeau dont le statut sérologique 

pour l’I.B.R. est inconnu et qui ne répond pas aux critères visés sous 8°; 

10° responsable : le propriétaire ou le détenteur qui exerce habituellement 

la gestion et la surveillance directes sur les bovins; 

11° vétérinaire d’exploitation : vétérinaire agréé ou son suppléant, 

désigné par le responsable conformément aux dispositions de l’article 2 

de l’arrêté royal du 28 février 1999 portant des mesures spéciales en vue 

de la surveillance épidémiologique et de la prévention des maladies de 

bovins à déclaration obligatoire, pour exécuter les contrôles réglementaires 

dans l’entité géographique et les interventions prophylactiques 

sur les bovins du troupeau; 

12° Agence : Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, 

créée par la loi du 4 février 2000; 

13° U.P.C. : désignation en abrégé des Unités provinciales de 

Contrôle de l’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire; 

14° vétérinaire officiel : vétérinaire de l’Agence fédérale pour la 

Sécurité de la Chaîne alimentaire; 

15° le Ministre : le Ministre qui a la Santé publique dans ses 

attributions; 

16° O.I. : Organisme interprofessionnel comme défini dans l’arrêté 

royal du 3 mars 1994 relatif à l’agrément des organismes interprofessionnels 

pour la détermination de la qualité et de la composition du lait; 

17° vaccin gE négatif : vaccin contre la rhinotrachéite infectieuse 

bovine qui n’induit aucune réaction sérologique envers la glycoprotéine 

E; 

18° Sanitel : système automatisé de traitement des données concernant 

l’identification, l’enregistrement et la traçabilité des bovins; 

19° association agréée : association agréée pour la lutte contre les 

maladies des animaux visées au chapitre 2 de la loi sur la santé animale 

du 24 mars 1987 dénommées « Dierengezondheidszorg Vlaanderen 

(D.G.Z.) » et « Association régionale de Santé et d’Identification 

animale (A.R.S.I.A.) »; 

20° laboratoire national de référence : le « Centre d’Etudes et de 

Recherches vétérinaires et agrochimiques (CERVA)» tel que visé à 

l’article 1 er de l’arrêté royal du 20 juin 1997 créant le Centre d’Etude et 

de Recherches vétérinaires et agrochimiques en tant qu’établissement 

scientifique de l’Etat; 

21° laboratoire agréé : laboratoire défini selon l’annexe I re ; 

22° lait de citerne : échantillon de lait lié àun troupeau mais ne 

pouvant être attribué àun individu et qui provient du/des citerne(s) à 

lait dans laquelle (lesquelles) est stockée la production de lait des 

vaches en lactation appartenant au troupeau; 

23° introduction d’un bovin dans un troupeau : le fait d’introduire 

pour la première fois un bovin dans un troupeau; 

4° beslag : alle runderen gehouden in een geografische entiteit, die 

een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van epidemiologische 

banden vastgesteld door het Agentschap. Aan het beslag mag 

slechts één I.B.R.-statuut worden toegekend. De lokalisatie van het 

beslag wordt vastgesteld aan de hand van het adres en de coördinaten 

van de geografische entiteit; 

5° haard : een geografische entiteit waarvan het beslag één of 

meerdere runderen aangetast door klinische I.B.R. bevat; 

6° rundveebeslag met I.B.R.-statuut I4 of officieel vrij van I.B.R. : een 

beslag waar de vaccinatie tegen I.B.R. verboden is, waarvan de 

klinische antecedenten en het serologisch statuut met betrekking tot 

I.B.R. bekend zijn en dat geen enkel rund bevat dat een seropositieve 

reactie vertoont tegen één van de antigenen van het I.B.R.-virus. De 

klinische antecedenten worden door de bedrijfsdierenarts opgetekend 

op een door de erkende vereniging ter beschikking gesteld formulier; 

7° rundveebeslag met I.B.R.-statuut I3 of vrij van I.B.R. : een beslag 

waarvan de klinische antecedenten, de vaccinatietoestand en het 

serologisch statuut met betrekking tot I.B.R. bekend zijn en dat geen 

enkel rund bevat dat een seropositieve reactie vertoont tegen het 

glycoproteïne E van het I.B.R.-virus. De klinische antecedenten worden 

door de bedrijfsdierenarts opgetekend op een door de erkende 

vereniging ter beschikking gesteld formulier; 

8° rundveebeslag met I.B.R.-statuut I2 : een beslag waarvan de 

klinische antecedenten en de vaccinatietoestand met betrekking tot 

I.B.R. bekend zijn en waarbij de vaccinatie van de runderen is herhaald 

volgens het protocol vastgelegd in bijlage III, punt 2. De klinische 

antecedenten worden door de bedrijfsdierenarts opgetekend op een 

door de erkende vereniging ter beschikking gesteld formulier; 

9° rundveebeslag met I.B.R.-statuut I1 : een beslag dat niet beantwoordt 

aan de voorwaarden zoals bedoeld onder 6° en 7° of een beslag 

waarvan het serologisch statuut met betrekking tot I.B.R. onbekend is 

en dat niet beantwoordt aan de voorwaarden zoals bedoeld onder 8°; 

10° verantwoordelijke : de eigenaar of houder die gewoonlijk over de 

runderen het beheer en het directe toezicht uitoefent; 

11° bedrijfsdierenarts : de erkende dierenarts of zijn plaatsvervanger 

die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van het koninklijk besluit 

van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch 

toezicht op en preventie van aangifteplichtige runderziekten 

door de verantwoordelijke is aangewezen om in de geografische 

entiteit de reglementaire controles en profylactische ingrepen op de 

runderen van het beslag uit te voeren; 

12° Agentschap : Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de 

Voedselketen, opgericht door de wet van 4 februari 2000; 

13° P.C.E. : afkorting voor de Provinciale Controle-eenheden van het 

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen; 

14° officiële dierenarts : dierenarts van het Federaal Agentschap voor 

de Veiligheid van de Voedselketen; 

15° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid 

behoort; 

16° I.O. : Interprofessioneel organisme zoals bepaald in het koninklijk 

besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele 

organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling 

van melk; 

17° gE-negatief vaccin : vaccin tegen boviene infectieuze rhinotracheïtis 

dat geen serologische reactie tegen glycoproteïne E induceert; 

18° Sanitel : geautomatiseerde systeem voor gegevensverwerking in 

verband met de identificatie, de registratie en de traceerbaarheid van de 

runderen; 

19° erkende vereniging : erkende vereniging voor dierziektenbestrijding 

zoals bedoeld in hoofdstuk II van de Dierengezondheidswet van 

24 maart 1987, met name « Dierengezondheidszorg Vlaanderen (D.G.Z.) » 

en de « Association régionale de Santé et d’Identification animale 

(A.R.S.I.A.) »; 

20° nationaal referentielaboratorium : het « Centrum voor Onderzoek 

in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) » zoals bedoeld in artikel 

1 van het koninklijk besluit van 20 juni 1997 houdende oprichting 

van het Centrum van Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie 

als wetenschappelijke inrichting van de Staat; 

21° erkend laboratorium : laboratorium zoals bedoeld in bijlage I; 

22° tankmelk : melkstaal gelinkt aan een beslag en niet aan een 

individueel dier en afkomstig van de melkkoeltank(en) waarin de 

melkproductie van de koeien in lactatie behorend tot het beslag wordt 

gestockeerd; 

23° introductie van een rund in een beslag : het voor de eerste keer 

binnenbrengen van een rund in een beslag;

24° réintroduction d’un bovin dans un troupeau : retour d’un bovin 

dans son troupeau après avoir été en contact avec un ou des autres 

bovins d’autres troupeaux; 

25° D.A.F. : document administratif et de fourniture conformément à 

l’arrêté royal du 23 mai 2000 portant des dispositions particulières 

concernant l’acquisition, la détention d’un dépôt, la prescription, la 

fourniture et l’administration de médicaments destinés aux animaux 

par le médecin vétérinaire et concernant la détention et l’administration 

de médicaments destinés aux animaux par le responsable des animaux. 

CHAPITRE II. — Mesures en cas de suspicion 

Art. 4. § 1 er . Tout responsable qui constate chez un ou plusieurs 

bovins de son troupeau des symptômes d’I.B.R. clinique tels que de la 

fièvre, des problèmes de respiration et/ou d’avortement, doit appeler 

sans délai le vétérinaire d’exploitation dans l’entité géographique. Ce 

vétérinaire procède à un examen clinique. 

§ 2. Lorsque cet examen n’infirme pas la suspicion d’I.B.R., il prélève 

les échantillons nécessaires au diagnostic de laboratoire de l’I.B.R. selon 

les directives de l’Agence et les transmet à un laboratoire agréé de 

dépistage des maladies des animaux. 

CHAPITRE III. — Mesures dans le foyer 

Art. 5. § 1 er .Dès que la suspicion est confirmée par les résultats des 

examens virologiques, l’Agence en est informée. L’Agence déclare 

l’entité géographique foyer et en fixe les limites. 

§ 2. L’Agence informe le responsable, le vétérinaire d’exploitation et 

les responsables des entitésgéographiques situées autour du foyer de la 

confirmation du foyer et des mesures prescrites dans le foyer. 

Art. 6. Dans le foyer, les mesures suivantes sont d’application : 

1° le vétérinaire officiel mène une enquête épidémiologique et 

informe le responsable de toutes les mesures d’hygiène à appliquer 

pour prévenir l’extension éventuelle de la maladie; 

2° tous les bovins du troupeau doivent être isolés dans les locaux 

d’hébergement de l’entité géographique ou dans tout endroit sans 

contact direct ou indirect avec les autres entités géographiques situées 

autour du foyer; 

3° tout transport de bovins hors du foyer est interdit. Néanmoins, le 

transfert direct des bovins vers l’abattoir pour y être immédiatement 

abattus est permis à condition qu’ils soient accompagnés d’un saufconduit 

délivré par l’Agence. 

CHAPITRE IV. — Levée du foyer 

Art. 7. L’Agence lève les mesures décrites au chapitre III, au plus tôt 

trente jours après la disparition des symptômes cliniques dans le foyer. 

L’Agence confirme cette levée de mesures au responsable, au vétérinaire 

d’exploitation et aux responsables des entités géographiques 

situées autour du foyer. 

CHAPITRE V. — Diagnostic 

Art. 8. § 1 er . Le CERVA coordonne les normes biologiques et les 

méthodes de laboratoire pour le diagnostic de l’I.B.R. clinique et des 

tests sérologiques en vue de la qualification des troupeaux. 

§ 2. Les laboratoires agréés effectuent les épreuves biologiques 

déterminées à l’annexe II. Le Ministre peut imposer également d’autres 

épreuves en vue du diagnostic de l’I.B.R. clinique et d’autres tests 

sérologiques en vue de la qualification des troupeaux. 

Art. 9. Seuls les résultats des épreuves effectuées dans les laboratoires 

agréés sont pris en considération pour l’application des dispositions 

du présent arrêté. 

Art. 10. Les laboratoires agréés communiquent tous les résultats des 

épreuves à l’Agence et au vétérinaire d’exploitation. Ce dernier 

communique ces résultats au responsable. 


24° herintroductie van een rund in een beslag : het opnieuw 

binnenbrengen van een rund in zijn beslag na contact met één of 

meerdere runderen van andere beslagen; 

25° T.V.D. : het toedienings- en verschaffingsdocument zoals bedoeld 

in het koninklijk besluit van 23 mei 2000 houdende bijzondere 

bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, 

het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd 

voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van 

geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor 

de dieren. 

HOOFDSTUK II. — Maatregelen in geval van verdenking 

Art. 4. § 1. Elke verantwoordelijke die bij één of meerdere runderen 

van zijn beslag symptomen van klinische I.B.R. zoals koorts, ademhalingsproblemen 

en/of verwerping vaststelt dient zonder verwijl de 

bedrijfsdierenarts te ontbieden op de geografische entiteit. Deze 

dierenarts voert een klinisch onderzoek uit. 

§ 2. Indien dit onderzoek de aanwezigheid van I.B.R. niet uitsluit, 

neemt hij de nodige stalen met het oog op de laboratoriumdiagnose van 

I.B.R. volgens de richtlijnen van het Agentschap en maakt ze over aan 

een erkend laboratorium voor dierziektenbestrijding. 

HOOFDSTUK III. — Maatregelen in de haard 

Art. 5. § 1. Van zodra de verdenking wordt bevestigd door de 

resultaten van virologisch onderzoek wordt het Agentschap geïnformeerd. 

Het Agentschap verklaart de geografische entiteit tot haard en 

bepaalt er de grenzen van. 

§ 2. Het Agentschap brengt de verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts 

en de verantwoordelijken van de geografische entiteiten gelegen 

rond de haard op de hoogte van de bevestiging van de haard en de 

maatregelen voorgeschreven in de haard. 

Art. 6. In de haard zijn de volgende maatregelen van toepassing : 

1° de officiële dierenarts voert een epidemiologisch onderzoek uit en 

informeert de verantwoordelijke betreffende alle toe te passen hygiënemaatregelen 

om een eventuele uitbreiding van de ziekte te voorkomen; 

2° alle runderen van het beslag moeten worden afgezonderd binnen 

de gebouwen van de geografische entiteit of op een plaats waar geen 

direct of indirect contact is met de andere geografische entiteiten 

gelegen rond de haard; 

3° elke afvoer van runderen uit de haard is verboden. Niettemin is de 

directe overbrenging van runderen naar het slachthuis om er onverwijld 

te worden geslacht toegelaten mits zij vergezeld zijn van een door 

het Agentschap afgeleverde vrijgeleidebrief. 

HOOFDSTUK IV. — Opheffing van de haard 

Art. 7. Het Agentschap heft de maatregelen bedoeld in hoofdstuk III 

op, ten vroegste dertig dagen na het verdwijnen van de klinische 

symptomen in de haard. Het Agentschap bevestigt de opheffing van de 

maatregelen aan de verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts en de 

verantwoordelijken van de geografische entiteiten gelegen rond de 

haard. 

HOOFDSTUK V. — Diagnostiek 

149 

Art. 8. § 1. Het CODA coördineert de biologische normen en de 

laboratoria methoden voor de diagnose van klinische I.B.R. en de 

serologische testen met het oog op de kwalificatie van de beslagen. 

§ 2. De erkende laboratoria voeren de biologische proeven zoals 

bepaald in bijlage II, uit. De Minister kan eveneens andere proeven 

opleggen, met het oog op de diagnose van klinische I.B.R. en andere 

serologische testen met het oog op de kwalificatie van de beslagen. 

Art. 9. Enkel de resultaten van de proeven uitgevoerd in de erkende 

laboratoria worden in aanmerking genomen voor de toepassing van de 

bepalingen van dit besluit. 

Art. 10. De erkende laboratoria delen alle resultaten van de onderzoeken 

mee aan het Agentschap en de bedrijfsdierenarts. Deze laatste 

meldt de resultaten aan de verantwoordelijke.


CHAPITRE VI. — Vaccination 

Art. 11. § 1 er . Seuls les vaccins gE-négatifs sont autorisés pour la 

vaccination contre l’I.B.R. 

§ 2. Le vétérinaire d’exploitation effectue la vaccination. 

§ 3. Par dérogation au § 2, le vétérinaire d’exploitation peut déléguer 

la réalisation de la vaccination au responsable du troupeau bovin, pour 

autant qu’une convention de guidance vétérinaire ait été conclue entre 

le responsable et le vétérinaire d’exploitation conformément à l’arrêté 

royal du 10 avril 2000 portant des dispositions relatives à la guidance 

vétérinaire. 

§ 4. Le responsable apporte toute l’aide nécessaire pour la vaccination 

des animaux effectuée par le vétérinaire. 

§ 5. Le vétérinaire d’exploitation : 

a) établit un schéma de vaccination détaillé pour l’exploitation, sur 

base d’un plan de l’exploitation, mentionnant le numéro des étables et 

compartiments ou autres lieux où sont détenus les bovins à vacciner; 

b) établit, pour chaque administration ou fourniture de vaccin visées 

par cet arrêté, un document d’administration et de fourniture particulier, 

conformément à l’article 6 de l’arrêté royal du 23 mai 2000 portant 

des dispositions particulières concernant l’acquisition, la détention 

d’un dépôt, la prescription, la fourniture et l’administration de 

médicaments destinés aux animaux par le médecin vétérinaire et 

concernant la détention et l’administration de médicaments destinés 

aux animaux par le responsable des animaux. 

Y est mentionné dans la case « Identification animal (groupe) » le 

numéro d’identification de chacun des animaux vaccinés ouàvacciner; c) veille à ce que la vaccination soit exécutée selon le schéma de 

vaccination indiqué par le producteur du vaccin; 

d) donne, en cas de délégation de la vaccination, des instructions 

écrites pour la conservation, l’utilisation et l’administration du vaccin. 

§ 6. Le vétérinaire d’exploitation tient à la disposition de l’association 

agréée, par troupeau, les données de tous les vaccins administrés et/ou 

fournis. Les données sont transférées à l’association agréée tous les 

quatres mois selon les conditions et instructions fixées en annexe III, 1. 

§ 7. Le responsable qui procède lui-même à la vaccination : 

a) le fait uniquement au moyen d’un vaccin qui lui a été fourni par le 

vétérinaire d’exploitation; 

b) applique le schéma de vaccination établi par le vétérinaire 

d’exploitation; 

c) conserve et administre le vaccin conformément aux instructions du 

vétérinaire d’exploitation; 

d) inscrit chaque vaccination effectuée dans le registre visé àl’article 

18 de l’arrêté royal du 23 mai 2000 portant des dispositions particulières 

concernant l’acquisition, la détention d’un dépôt, la prescription, la 

fourniture et l’administration de médicaments destinés aux animaux 

par le médecin vétérinaire et concernant la détention et l’administration 

de médicaments destinés aux animaux par le responsable des animaux, 

en y mentionnant toutes les données. 

§ 8. Toute vaccination qui n’est pas conforme aux dispositions de cet 

arrêté sera considérée comme non valable pour l’ application de cet 

arrêté. 

§ 9. Si, soit le responsable, soit le vétérinaire d’exploitation néglige, 

empêche ou rend inefficace de quelque manière que ce soit la réalisation 

de la vaccination visée dans le présent arrêté, l’autre partie concernée 

est tenue de le signaler immédiatement à l’Agence. 

CHAPITRE VII. — Qualification des troupeaux 

Art. 12. § 1 er . Un statut I.B.R. est attribué àchaque troupeau de 

bovins par l’Agence. Chaque bovin détenu dans un troupeau bénéficie 

du statut du troupeau auquel il appartient. 

§ 2. Chaque responsable d’un ou (de) troupeau(x) est tenu de 

soumettre son ou ses troupeau(x) aux conditions requises pour 

l’acquisition ou le maintien d’un statut I2, I3 ou I4, cinq ans après la 

publication du présent arrêté. Le Ministre peut modifier ce délai 

d’application. 

HOOFDSTUK VI. — Vaccinatie 

Art. 11. § 1. Voor de vaccinatie tegen I.B.R. is enkel het gebruik van 

gE-negatieve vaccins toegelaten. 

§ 2. De bedrijfsdierenarts voert de vaccinatie uit. 

§ 3. In afwijking op § 2 mag de bedrijfsdierenarts de uitvoering van 

de vaccinatie delegeren naar de verantwoordelijke van het rundveebeslag 

voorzover er een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding 

is afgesloten tussen de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts, 

overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 april 2000 

houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding. 

§ 4. De verantwoordelijke verstrekt alle nodige hulp bij het vaccineren 

van de dieren door de bedrijfsdierenarts. 

§ 5. De bedrijfsdierenarts : 

a) stelt een gedetailleerd vaccinatieschema op voor het bedrijf, 

gesteund op een bedrijfsschets met vermelding van genummerde 

stallen en compartimenten of andere plaatsen waar de te vaccineren 

runderen gehouden worden; 

b) stelt voor elke toediening of verschaffing van vaccin bij het 

rundvee bedoeld in dit besluit, een afzonderlijk toedienings- en 

verschaffingsdocument op zoals bedoeld bij artikel 6 van het koninklijk 

besluit van 23 mei 2000 houdende bijzondere bepalingen inzake het 

verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en 

het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de 

dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen 

bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren. 

Hierbijwordtinhetvak« Identificatiedier(groep) »hetidentificatienummer 

vermeld van elk van de gevaccineerde of te vaccineren dieren; 

c) zorgt er voor dat de vaccinatie wordt uitgevoerd volgens het door 

de producent van het vaccin opgegeven vaccinatieschema; 

d) geeft in geval van delegatie van de vaccinatie schriftelijke 

instructies voor de bewaring, het gebruik en de toediening van het 

vaccin. 

§ 6. De bedrijfsdierenarts houdt per beslag de gegevens van alle 

toegediende en/of verschafte vaccins ter beschikking van de erkende 

vereniging. De gegevens worden viermaandelijks overgemaakt aan de 

erkende vereniging volgens de voorwaarden en de modaliteiten 

vastgelegd in bijlage III, 1. 

§ 7. De verantwoordelijke die zelf vaccineert : 

a) doet dit enkel met een vaccin dat door de bedrijfsdierenarts 

verschaft werd; 

b) voert het vaccinatieschema uit zoals opgesteld door de bedrijfsdierenarts; 

c) bewaart het vaccin en dient het toe volgens de instructies van de 

bedrijfsdierenarts; 

d) schrijft elke uitgevoerde vaccinatie in, in het register bedoeld bij 

artikel 18 van het koninklijk besluit van 23 mei 2000 houdende 

bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het 

voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen 

bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het 

toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke 

voor de dieren, met vermelding van alle gegevens. 

§ 8. Elke vaccinatie die niet conform de bepalingen van dit besluit 

wordt uitgevoerd, wordt beschouwd als ongeldig voor de toepassing 

van dit besluit. 

§ 9. Indien ofwel de verantwoordelijke, ofwel de bedrijfsdierenarts 

op om het even welke wijze het uitvoeren van de bij dit besluit 

vaccinatie verwaarloost, verhindert of ondoelmatig maakt, moet de 

andere betrokken partij dit onmiddellijk aan het Agentschap melden. 

HOOFDSTUK VII. — Kwalificatie van de beslagen 

Art. 12. § 1. Aan elk beslag wordt door het Agentschap een 

I.B.R.-statuut toegekend. Ieder rund dat in een beslag wordt gehouden, 

krijgt het statuut van het beslag waartoe het behoort. 

§ 2. Elke verantwoordelijke van één of meerdere beslagen is 

gehouden zijn beslag of beslagen te onderwerpen aan de voorwaarden 

voor het verwerven of het behoud van een I2, I3 of I4 statuut vijf jaar na 

publicatie van dit besluit. De Minister kan deze toepassingstermijn 

wijzigen.

§ 3. Sans préjudice du § 1 er , les associations agréées peuvent, au 

moyen de conventions écrites avec l’Agence, effectuer une partie des 

tâches nécessaires au respect des modalitésd’acquisition et de maintien 

des statuts I.B.R. ainsi que la guidance des troupeaux. 

§ 4. L’Agence ou les associations agréées informent le responsable et 

le vétérinaire d’exploitation du statut attribué au troupeau. 

§ 5. Le vétérinaire d’exploitation est seul compétent pour l’exécution 

des prélèvements en vue de la qualification I.B.R. des troupeaux. 

§ 6. En dérogation au paragraphe 5, les échantillons de lait de citerne 

peuvent être prélevés par l’O.I. ayant conclu un contrat écrit avec 

l’association agréée. 

Art. 13. § 1 er . Le statut I2 décrit en annexe IV, A.1., est acquis par un 

troupeau sur base de la vaccination effectuée selon les conditions et 

modalités fixées au chapitre VI et à l’annexe III. 

§ 2. Les statuts I3 et I4 sont acquis par un troupeau sur la base des 

examens sérologiques prescrits, sur le sang ou sur le lait de citerne selon 

les conditions et modalités définies en annexe IV, B.1 et C.1. 

§ 3. Les exploitations ne remplissant pas les conditions pour obtenir 

le statut I2, I3 ou I4 reçoivent automatiquement le statut I1. 

Art. 14. § 1 er . Le statut I2 décrit en annexe IV, A.2, est maintenu sur 

base de la vaccination effectuée selon les conditions et modalités fixées 

au chapitre VI et à l’annexe III. 

§ 2. Les statuts I3 et I4 sont maintenus sur la base des résultats des 

examens sérologiques prescrits, sur le sang ou sur le lait de citerne selon 

les conditions et modalités définies à l’annexe IV, B.2. et C.2. 

§ 3. Une dérogation temporaire à la vaccination pour l’acquisition et 

le maintien du statut I2 peut être obtenu à condition que les conditions 

et modalités visées à l’annexe IV, A.3., soient respectées. 

Art. 15. Les statuts peuvent être mentionnés sur le document 

d’identification comme prescrit dans l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif 

à l’identification, l’enregistrement et aux modalités d’application de 

l’épidémio-surveillance des bovins. 

Art. 16. § 1 er . En vue de maintenir la qualification I3 ou I4 de son 

troupeau, le responsable ne peut y introduire que des bovins provenant 

d’un troupeau de qualification I3 ou I4. 

§ 2. Les conditions d’introduction et de réintroduction de bovins dans 

un troupeau qualifié I2, I3 ou I4 sont fixées à l’annexe VI. 

§ 3. Les conditions particulières de participation de bovins à des 

rassemblements sont fixées à l’annexe VII. Les conditions de participation 

aux rassemblements visés à l’annexe VII, B, sont fixées par le 

Ministre à la date décidée conformément à l’article 12, § 2. 

§ 4. L’introduction de bovins issus de troupeaux qualifiés I2 dans les 

centres de sélection bovine et les centres d’insémination artificielle 

agréés est autorisée moyennant le respect des modalités fixées en 

annexe VIII. 

CHAPITRE VIII. — Certificats 

Art. 17. Le vétérinaire d’exploitation peut, sur base du statut I.B.R. 

attribué au troupeau, faire un certificat individuel qui doit toujours 

accompagner le document d’identification, comme indiqué dans l’article 

16 de l’arrêté royal du 8 août 1997 concernant l’identification, 

l’enregistrement et les modalités d’application pour la surveillance 

épidémiologique des bovins. 

Le modèle de ce certificat est défini en annexe IX. 

CHAPITRE IX. — Mouvements et mise en pâture 

Art. 18. Le Ministre peut soumettre la mise en prairie et les 

mouvements des bovins aux exigences particulièresdel’annexe V. 


§ 3. Onverminderd § 1, kunnen de erkende verenigingen, door 

middel van geschreven overeenkomsten met het Agentschap, een deel 

van de taken, die nodig zijn met betrekking tot de modaliteiten voor het 

verwerven en het behoud van de I.B.R.-statuten en de begeleiding van 

de beslagen uitvoeren. 

§ 4. Het Agentschap of de erkende verenigingen brengen de 

verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts op de hoogte van het statuut 

toegekend aan het beslag. 

§ 5. Enkel de bedrijfsdierenarts is bevoegd voor het uitvoeren van de 

bemonsteringen met het oog op de I.B.R. kwalificatie van de beslagen. 

§ 6. In afwijking van paragraaf 5, kunnen tankmelkstalen aangeleverd 

worden door het I.O. waarmee, door de erkende verenigingen, een 

geschreven overeenkomst werd afgesloten. 

Art. 13. § 1. Het statuut I2 beschreven in bijlage IV, A.1., wordt 

verworven door een beslag op basis van de vaccinatie uitgevoerd 

volgens de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd in hoofdstuk VI en 

in bijlage III. 

§ 2. De statuten I3 en I4 worden verworven door een beslag op basis 

van de serologische onderzoeken van het bloed of de tankmelk voorzover 

ze voldoen aan de voorwaarden en modaliteiten in bijlage IV, B.1 

en C.1. 

§ 3. Bedrijven die niet voldoen aan de voorwaarden om statuut I2, I3 

of I4 te verkrijgen, krijgen automatisch statuut I1. 

Art. 14. § 1. Het statuut I2 beschreven in bijlage IV, A.2, blijft 

behouden op basis van de vaccinatie uitgevoerd volgens de voorwaarden 

en modaliteiten vastgelegd in hoofdstuk VI en in bijlage III. 

§ 2. De statuten I3 en I4 blijven behouden op basis van de resultaten 

van de voorgeschreven bloed- of tankmelkonderzoeken, voorzover ze 

voldoen aan de voorwaarden en modaliteiten in bijlage IV, B.2.en C.2. 

§ 3. Een tijdelijke derogatie van de vaccinatie voor het verwerven en 

behouden van het statuut I2 kan bekomen worden voorzover voldaan 

wordt aan de voorwaarden en modaliteiten vermeld in bijlage IV, A.3. 

Art. 15. De statuten kunnen worden vermeld op het identificatiedocument, 

zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 

betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten 

voor de epidemiologische bewaking van de runderen. 

Art. 16. § 1. Met het oog op het behoud van de kwalificatie I3 of I4 

van zijn beslag kan de verantwoordelijke enkel runderen in zijn beslag 

binnenbrengen uit een beslag met een kwalificatieniveau I3 of I4. 

§ 2. De voorwaarden voor introductie en herintroductie van runderen 

in een beslag met I2, I3 of I4 statuut zijn vastgelegd in bijlage VI. 

§ 3. De bijzondere voorwaarden voor deelname van runderen aan 

verzamelingen zijn vastgelegd in bijlage VII. De voorwaarden voor 

deelname aan de verzamelingen bedoeld in bijlage VII, B, worden 

vastgesteld door de Minister op de overeenkomstig artikel 12, § 2, te 

bepalen datum. 

§ 4. Het binnenbrengen van runderen vanuit een gekwalificeerd 

I2-beslag in een erkend runderselectiecentrum of een erkend centrum 

voor kunstmatige inseminatie is toegelaten volgens de modaliteiten 

bepaald in bijlage VIII. 

HOOFDSTUK VIII. — Getuigschriften 

Art. 17. De bedrijfsdierenarts kan op basis van het toegekende 

I.B.R.-statuut van het beslag een individueel getuigschrift opmaken die 

het identificatiedocument, zoals bedoeld in artikel 16 van het koninklijk 

besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en 

de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de 

runderen, steeds moet vergezellen. 

Het model van dit getuigschrift wordt vastgelegd in bijlage IX. 

HOOFDSTUK IX. — Bewegingen en weidegang 

151 

Art. 18. De Minister kan het toelaten van de runderen op de weide 

en de bewegingen van de runderen onderwerpen aan de bijzondere 

voorwaarden vastgelegd in bijlage V.


Commercialisation des bovins 

Art. 19. Le responsable d’un troupeau de statut I2, I3 ou I4 qui 

acquiert un bovin pour l’élevage, l’exploitation laitière ou l’engraissement, 

doit : 

1° exiger du cédant la remise du document d’identification visé à 

l’article 16 de l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l’identification, 

l’enregistrement et aux modalités d’application de l’épidémiosurveillance 

des bovins ainsi que le certificat individuel visé àl’article 

17 du présent arrêté; 

2° faire appel, sans préjudice des dispositions de l’article 43 de 

l’arrêté royal du 6 décembre 1978 relatif à la lutte contre la brucellose, 

de l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l’identification, l’enregistrement 

et aux modalitésd’application de l’épidémiosurveillance des bovins, de 

l’article 3 de l’arrêté royal du 28 février 1999 portant des mesures 

spéciales en vue de la surveillance épidémiologique et de la prévention 

des maladies de bovins à déclaration obligatoire, et de l’article 26, § 1 er , 

de l’arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose 

bovine, endéans les 48 heures qui suivent l’acquisition du bovin, au 

vétérinaire d’exploitation afin de faire examiner le bovin et, dans le cas 

d’un troupeau qualifié I3 ou I4 de faire procéder aux examens prescrits 

selon les modalités fixées à l’annexe VI, points 2 et 3, ou dans le cas d’un 

troupeau qualifié I2 procéder aux vaccinations prescrites selon les 

modalités fixées au chapitre VI et à l’annexe VI, point 1, ou faire 

procéder aux dites vaccinations si aucun contrat de guidance n’a été 

signé avec le vétérinaire d’exploitation; 

3° dans le cas d’un troupeau qualifié I3 ou I4, le responsable ne peut 

introduire ce bovin dans son troupeau qu’à la condition que les 

examens visés au point 2° aient donné des résultats négatifs; 

4° dans le cas d’un troupeau qualifié I2, le responsable ne peut 

introduire ce bovin dans son troupeau qu’à la condition que les 

vaccinations visées au point 2° aient été réalisées, selon les conditions et 

modalités fixées au chapitre VI et à l’annexe VI, 1. 

Art. 20. Sans préjudice des dispositions de l’article 43 de l’arrêté 

royal du 6 décembre 1978 relatif à la lutte contre la brucellose, de 

l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à l’identification, l’enregistrement et 

aux modalités d’application de l’épidémiosurveillance des bovins, de 

l’article 3 de l’arrêté royal du 28 février 1999 portant des mesures 

spéciales en vue de la surveillance épidémiologique et de la prévention 

des maladies de bovins à déclaration obligatoire, et de l’article 26, § 1 er , 

de l’arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose 

bovine, le vétérinaire d’exploitation visé àl’article 19, 2°, est tenu de : 

1° contrôler la validité des documents visés à article 19, 1°. Lecas 

échéant, il informe l’Agence des irrégularités constatées; 

2° procéder à l’examen clinique du bovin endéans les trois jours qui 

suivent l’appel de l’acquéreur, et faire les prélèvements exigés ou 

procéder ou faire procéder aux vaccinations visées à l’article 19, 3° et 4°; 

3° faire parvenir, sous sa responsabilité, les prélèvements au laboratoire 

agréé en vue de leur analyse; 

4° communiquer, dès réception, les résultats de ces analyses à 

l’acquéreur. 

CHAPITRE X. — Indemnités auvétérinaire d’exploitation 

Art. 21. Dans un troupeau confirmé comme foyer, les indemnités 

suivantes sont allouées au vétérinaire d’exploitation : 

a) une indemnité forfaitaire de 17,84 EUR pour la première visite 

dans un troupeau confirmé comme foyer; 

b) 1,81 EUR pour chaque bovin faisant l’objet d’un prélèvement lors 

de cette première visite pour autant que ces prélèvements aient été 

réalisés au moment opportun et selon les instructions de l’Agence. 

Le vétérinaire d’exploitation est payé directement au vu d’un état 

trimestriel dûment justifié et certifié exact par l’Agence. 

Verhandeling van runderen 

Art. 19. De verantwoordelijke van een beslag met I2, I3 of I4 statuut 

die een rund verwerft voor de kweek, melkwinning of vetmesting, 

moet : 

1° van de overdrager de afgifte eisen van het identificatiedocument 

zoals bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 augustus 

1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten 

voor de epidemiologische bewaking van de runderen 

evenals het individueel getuigschrift zoals bedoeld in artikel 17 van dit 

besluit; 

2° binnen de 48 uur volgend op de verwerving van het rund, en 

onverminderd de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit 

van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose, 

het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de 

identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de 

epidemiologische bewaking van de runderen, van artikel 3 van het 

koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen 

van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige 

runderziekten, en van het artikel 26, § 1 er , van het koninklijk besluit van 

17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose, 

beroep doen op de bedrijfsdierenarts om een klinisch onderzoek uit te 

voeren en, in geval van een gekwalificeerd I3 of I4 beslag de 

onderzoeken zoals voorgeschreven in bijlage VI, punten 2 en 3, uit te 

voeren of in geval van een gekwalificeerd I2 beslag, de in hoofdstuk VI 

en in bijlage VI, punt 1, voorgeschreven vaccinaties uit te voeren of te 

doen uitvoeren indien er geen begeleidingsovereenkomst werd afgesloten 

met de bedrijfsdierenarts; 

3° in geval van een gekwalificeerd I3 of I4 beslag mag de verantwoordelijke 

het rund alleen toevoegen aan zijn beslag op voorwaarde 

dat de onderzoeken bedoeld in punt 2° negatieve resultaten hebben 

gegeven; 

4° in geval van een gekwalificeerd I2-beslag mag de verantwoordelijke 

alleen runderen in zijn beslag binnenbrengen op voorwaarde dat 

de vaccinaties bedoeld in punt 2° werden uitgevoerd volgens de 

voorwaarden en modaliteiten vastgelegd in hoofdstuk VI en in bijlage 

VI, 1. 

Art. 20. De bedrijfsdierenarts bedoeld in artikel 19, 2°, is gehouden, 

onverminderd de bepalingen van artikel 43 van het koninklijk besluit 

van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucellose, 

het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de 

identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de 

epidemiologische bewaking van de runderen, van artikel 3 van het 

koninklijk besluit van 28 februari 1999 houdende bijzondere maatregelen 

van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige 

runderziekten, en van het artikel 26, § 1 er , van het koninklijk besluit van 

17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose : 

1° de geldigheid van de documenten bedoeld in artikel 19, 1° na te 

gaan. In geval van vastgestelde onregelmatigheden brengt hij het 

Agentschap op de hoogte; 

2° binnen de drie dagen volgend op de oproep van de verwerver 

over te gaan tot een klinisch onderzoek van het rund evenals het nemen 

van de vereiste stalen of het uitvoeren of laten uitvoeren van een 

vaccinatie zoals bepaald in artikel 19, 3° en 4°; 

3° op zijn verantwoordelijkheid de stalen te laten toekomen voor 

analyse in de erkende laboratoria; 

4° zodra hij de resultaten van deze analyse ontvangt, ze mee te delen 

aan de verwerver. 

HOOFDSTUK X. — Vergoedingen aan de bedrijfsdierenarts 

Art. 21. In een beslag bevestigd als haard worden de volgende 

vergoedingen toegekend aan de bedrijfsdierenarts : 

a) een forfaitaire vergoeding van 17,84 EUR voor het eerste bezoek in 

een beslag bevestigd als haard; 

b) 1,81 EUR per rund waarbij een staal wordt genomen tijdens dit 

eerste bezoek, voor zover deze staalname werd uitgevoerd op het 

geschikte moment en volgens de onderrichtingen van het Agentschap. 

De bedrijfsdierenarts wordt onmiddellijk uitbetaald op voorlegging 

van een behoorlijk verantwoorde trimestriële staat, door het Agentschap 

voor waar en echt verklaard.

CHAPITRE XI. — Dispositions finales 

Art. 22. Le Ministre peut modifier les annexes du présent arrêté. 

Art. 23. Dispositions transitoires : 

§ 1 er . Les troupeaux qualifiés I4 depuis plus d’un an sur base de 

l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à la qualification des troupeaux dans 

la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine maintiennent automatiquement 

leur statut I4. 

§ 2. Les troupeaux qualifiés I3 depuis plus d’un an sur base de l’arrêté 

royal du 8 août 1997 relatif à la qualification des troupeaux dans la lutte 

contre la rhinotrachéite infectieuse bovine maintiennent automatiquement 

leur statut I3. 

§ 3. Les troupeaux qualifiés I2 ou I1 depuis plus d’un an sur base de 

l’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à la qualification des troupeaux dans 

la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine acquièrent automatiquement 

le statut I2. 

Art. 24. L’arrêté royal du 8 août 1997 relatif à la qualification des 

troupeaux dans la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine, est 

abrogé. 

Art. 25. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du 

deuxième mois qui suit celui au cours duquel il aura été publié au 

Moniteur belge, à l’exception des articles 15 et 16, § 1 er qui entrent en 

vigueur à la date fixée par le Ministre ainsi que l’annnexe VII, A, qui est 

d’application à partir du 1 er juin 2007. 

Art. 26. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l’exécution 


Donné àBruxelles, le 22 novembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 

Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, 

R. DEMOTTE 

1. Laboratoire national de référence : 

ANNEXE I re 

Liste des laboratoires agréés 

Le Centre d’Etude et de Recherche Vétérinaire et Agrochimique 

Groeselenberg 99, 1180 Uccle. 

2. Laboratoires agréés pour le diagnostic sérologique et virologique : 

2.1 Les laboratoires de l’A.R.S.I.A. 

2.2 Les laboratoires de la D.G.Z. 


HOOFDSTUK XI. — Slotbepalingen 

Art. 22. De Minister kan de bijlagen van dit besluit wijzigen. 

Art. 23. Overgangsbepalingen : 

§ 1. Beslagen die reeds langer dan één jaar het I4 statuut verworven 

hebben op basis van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 

betreffende de kwalificatie van de beslagen inzake de bestrijding van 

infectieuze boviene rhinotracheïtis behouden automatisch het I4 statuut. 

§ 2. Beslagen die reeds langer dan één jaar het I3 statuut verworven 

hebben op basis van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 

betreffende de kwalificatie van de beslagen inzake de bestrijding van 

infectieuze boviene rhinotracheïtis behouden automatisch het I3 statuut. 

§ 3. Beslagen die reeds langer dan één jaar het I2 of I1 statuut 

verworven hebben op basis van het koninklijk besluit van 8 augustus 

1997 betreffende de kwalificatie van de beslagen inzake de 

bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis krijgen automatisch 

het I2 statuut. 

Art. 24. Het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de 

kwalificatie van de veestapel inzake de bestrijding van infectieuze 

boviene rhinotracheïtis, wordt opgeheven. 

Art. 25. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede 

maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, 

met uitzondering van de artikelen 15 en 16, § 1 die in werking treden 

op een door de Minister te bepalen datum, evenals bijlage VII, A, die 

van toepassing wordt vanaf 1 juni 2007. 

Art. 26. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de 

uitvoering van dit besluit. 

Gegeven te Brussel, op 22 november 2006. 

ALBERT 


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, 

R. DEMOTTE 

Vu pour être annexéàNotre arrêté du 22 novembre 2006 relatif à la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine. 

ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

153


ANNEXE II 

Epreuves biologiques 

a. Epreuves sérologiques sur sérum 

1. Séro-neutralisation 

2. Test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) 

3. Tests ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) 

b. Epreuves sérologiques sur lait de citerne 

1. Test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) 

2. Tests ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) 

c. Epreuves virologiques sur mucus nasal, mucus vaginal, sang, lait, organes ou prélèvement préputial 

1. Culture virale 

2. Réaction de polymérisation en chaîne 

3. Immunofluorescence 

4. Test ELISA de détection d’antigène(s) 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE III 

Vaccination 

1. Rapport 

Toutes les vaccinations, exécutées dans le cadre de cet arrêté, doivent être consignées dans un rapport de 

vaccination. 

Ce rapport de vaccination doit comporter au minimum les informations suivantes : 

- les données du troupeau 

- numéro de troupeau, adresse du troupeau 

- nom, adresse du responsable 

-lenuméro d’identification Sanitel de chaque animal vacciné 

- la date de vaccination de chaque animal 

-ladénomination du vaccin utilisé 

-l’identité et la signature de la personne qui a vacciné, soit le vétérinaire d’exploitation, soit le responsable. 

Le(s) numéro(s) du D.A.F doit (doivent) figurer sur le rapport de vaccination. 

Le rapport de vaccination doit être transmis à l’association agréée tous les quatre mois. 

Si une copie lisible du document D.A.F. est annexée et agrafée au rapport de vaccination, les données de la 

vaccination disponibles sur cette copie ne doivent pas être reprises sur le rapport de vaccination. 

Si une copie lisible du registre tel que visé àl’article 11, § 7, d), est annexée et agrafée au rapport de vaccination, 

les données de la vaccination disponibles sur cette copie, ne doivent pas être reprises sur le rapport de vaccination. 

2. Protocoles 

2.1 Un bovin primo-vacciné est un bovin ayant reçu, selon les recommandations du fabricant, soit une dose unique, 

soit une double dose du vaccin contre l’I.B.R. dans un intervalle de minimum 21 jours à maximum 35 jours. L’âge de 

ce bovin lors de la première injection devant être suffisant selon les recommandations du fabricant pour ne pas 

nécessiter une dose de rappel endéans les 6 mois qui suivent la dernière injection. 

2.2 Un bovin hyper-immunisé est un bovin préalablement primo-vacciné, ayant reçu au minimum 1 dose de rappel 

de vaccin contre l’I.B.R. dans un intervalle de minimum 4 mois à maximum 7 mois qui suivent la précédente 

administration et qui reçoit les rappels prescrits de vaccin IBR. 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE


ANNEXE IV 

Qualification du troupeau 

A. Modalités d’acquisition et de maintien du statut I2 

A.1. Acquisition 

Le statut I2 est acquis dès que tous les bovins de plus de 8 mois sont primo-vaccinés et que tous les bovins de plus 

de 15 mois sont hyper-immunisés. 

A.2. Maintien 

Le statut I2 est maintenu tant que tous les bovins de plus de 8 mois sont primo-vaccinés et que tous les bovins de 

plus de 15 mois sont hyper-immunisés. 

A.3. Dérogation à la vaccination 

Une dérogation à la vaccination de tout le cheptel peut être accordée pour une durée maximale de 12 mois, si 

a. un bilan sérologique effectué sur tous les animaux âgés de plus de 12 mois présents dans le troupeau démontre 

que la proportion de séropositifs vis-à-vis de la glycoprotéineEnedépasse pas 10 % de cet effectif; 

et 

b. tous les bovins de plus de 15 mois, qui sont restés au moins 6 mois dans l’exploitation et séropositifs 

vis-à-vis de la glycoprotéine E, sont hyper-immunisés. 

B. Modalités d’acquisition et de maintien du statut I3 

B.1. Acquisition 

Le statut I3 peut être acquis moyennant deux bilans sérologiques espacés de minimum 5 à maximum 7 mois, 

effectués sur tous les animaux âgés de plus de 12 mois présents dans le troupeau. 

Tous les tests ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) réalisés sur les sera 

individuels ou sur des pools de SERA doivent être négatifs. Le laboratoire de référence fixe le nombre maximum de sera 

constituant les pools. 

B.2. Maintien 

Le statut I3 peut être maintenu moyennant l’application d’un des deux programmes de dépistage suivants, 

a. annuellement : 1 test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) effectué sur un 

nombre déterminé d’échantillons prélevés de manière aléatoire sur l’effectif des animaux de plus de 12 mois; 

b. annuellement : 6 tests ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) sur le lait de 

citerne, effectués à minimum 7 et maximum 9 semaines d’intervalle, complétés par 1 test ELISA de détection d’anticorps 

dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) effectué sur un nombre déterminé d’échantillons prélevés de manière 

aléatoire sur l’effectif des animaux de plus de 12 mois non producteurs de lait ou dont la production laitière n’est pas 

mélangée à celle du reste du troupeau. 

En cas d’échantillonnage aléatoire dans un effectif donné tel que prévu aux points a et b, 

- le nombre d’échantillons à prélever dépend du nombre total de bovins présents dans le troupeau selon la table 

ci-dessous; 

-l’identité des animaux à prélever est fixée par l’association agréée. 

Tous les tests ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) réalisés sur des sera 

individuels ou sur des pools de SERA doivent être négatifs. Le laboratoire de référence détermine le nombre maximum 

de sera à partir duquel les pools peuvent être établis. 

C. Modalités d’acquisition et de maintien du statut I4 

C.1. Acquisition 

Le statut I4 peut être acquis moyennant deux bilans sérologiques espacés de minimum 5 à maximum 7 mois, 

effectués sur tous les animaux âgés de plus de 12 mois présents dans le troupeau. 

Tous les tests ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) réalisés 

sur les sera individuels ou sur des pools de sera doivent être négatifs. Le laboratoire de référence fixe le nombre 

maximum de sera constituant les pools. 

C.2. Maintien 

Le statut I4 peut être maintenu moyennant l’application d’un des deux programmes de dépistage suivants : 

a. annuellement : 1 test mettant en évidence une réaction sérologique envers toute protéine antigénique du virus 

I.B.R. autre que la glycoprotéine E effectué sur un nombre déterminé d’échantillons prélevés de manière aléatoire sur 

l’effectif des animaux de plus de 12 mois; 

b. annuellement : 6 tests ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA 

gB) sur lait de citerne, effectués à minimum 7 et maximum 9 semaines d’intervalle, et 1 test ELISA de détection 

d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) mettant en évidence une réaction sérologique 

envers toute protéine antigénique du virus I.B.R. effectué sur un nombre déterminé d’échantillons prélevés de manière 

aléatoire sur l’effectif des animaux de plus de 12 mois non producteurs de lait ou dont la production laitière n’est pas 

mélangée à celle du reste du troupeau. 

En cas d’échantillonnage aléatoire dans un effectif donné tel que prévu aux points a et b, 

- le nombre d’échantillons à prélever dépend du nombre total de bovins présents dans le troupeau selon la table 

ci-dessous; 

-l’identité des animaux à prélever est fixée par l’association agréée. 

Tous les tests ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) réalisés 

sur les sera individuels ou sur des pools de SERA doivent être négatifs. Le laboratoire de référence fixe le nombre 

maximum de sera constituant les pools. 

155


TABLE D’ECHANTILLONNAGE 

Taille échantillonnage 

Statut I3 Statut I4 

Nombre total de bovins présents 

dans le troupeau 

test ELISA gE test ELISA autre que gE 

> = 200 26 21 

[70-199] 25 19 

[50-69] 23 18 

[30-49] 22 17 

[20-29] 18 16 

[15-19] tous tous jusqu’à 16 

[1-14] tous tous 

Prévalence 15 % Intervalle de confiance 95 % 

Vu pour être annexéàNotre arrêté du 22 novembre 2006 relatif à la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine, 

ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE V 

Conditions et modalités de mise en prairie 

Conditions et modalités de mise en prairie des bovins appartenant aux troupeaux qualifiés I3etI4: 

1. Le responsable est tenu de prendre les mesures nécessaires, selon les instructions de l’Agence, en vue d’éviter 

les contacts entre ses bovins et ceux appartenant aux troupeaux de statut inférieur. 

2. A cet effet, les responsables sanitaires des troupeaux qualifiés I3 ou I4 sont autorisés à obtenir sur base des 

données et de la situation des troupeaux en contacts et des troupeaux voisins via l’U.P.C. ou via les associations agréées, 

le statut I.B.R. des troupeaux faisant pâturer des bovins dans les parcelles mitoyennes aux leurs. 

Vu pour être annexéàNotre arrêté du 22 novembre 2006 relatif à la lutte contre la rhinotrachéite infectieuse bovine, 

ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE VI 

Conditions d’introduction et de réintroduction de bovin(s) dans un troupeau qualifié 

1. Modalités d’introduction de bovin(s) dans un troupeau qualifié I2 

1.1 Lors de l’introduction d’un ou de plusieurs bovins âgés de plus de 3 mois, ceux-ci doivent subir un protocole 

de primo-vaccination. 

1.2 Dans le cas d’un troupeau qualifié I2 mais ayant obtenu une dérogation à la vaccination, les modalités prescrites 

pour les troupeaux qualifiés I3 sont d’application. 


2.1 Lors de l’introduction d’un ou plusieurs bovins, provenant de troupeaux qualifiés I3ouI4etn’ayant eu aucun 

contact avec des bovins issus de troupeaux de qualification inférieure, 

a. un échantillon de sang doit être prélevé par le vétérinaire d’exploitation dans les 5 jours qui suivent 

l’introduction; 

b. dans l’attente des résultats des examens sérologiques, le(s) bovin(s) acheté(s) ne peut (peuvent) entrer en contact 

avec le reste du troupeau. 

2.2 Dans tous les autres cas d’introduction d’un ou de plusieurs bovins, 



b. un deuxième échantillon de sang doit être prélevé par le vétérinaire d’exploitation minimum 28 jours et 

maximum 40 jours après l’introduction; 

c. dans l’attente des résultats des 2 examens sérologiques, le(s) bovin(s) acheté(s) ne peut (peuvent) entrer en 

contact avec le reste du troupeau. 

2.3 Le(s) échantillon(s) doit(vent) parvenir dans un des laboratoires agréés endéans maximum les 8 jours de leur 

prélèvement. Ces échantillons doivent être stockés dans des conditions de conservation idéales, définies par le 

laboratoire agréé qui réalise l’analyse. 

2.4 Le test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) est appliqué aux sera 

individuels ou à des pools de SERA. Le laboratoire de référence fixe le nombre maximum de sera constituant les pools.


2.5 Seuls les bovins séronégatifs vis-à-vis de la glycoprotéine E du virus I.B.R. peuvent être introduits dans le 

troupeau. 


3.1 Lors de l’introduction d’un ou plusieurs bovins provenant de troupeaux qualifiés I3ouI4etn’ayant eu aucun 

contact avec des bovins issus de troupeaux de qualification inférieure, 



b. dans l’attente des résultats des examens sérologiques, le(s) bovin(s) acheté(s) ne peut (peuvent) entrer en contact 


3.2 Dans tous les autres cas d’introduction d’un ou de plusieurs bovins, 



b. un deuxième échantillon de sang doit être prélevé par le vétérinaire d’exploitation minimum 28 jours et 

maximum 40 jours après l’introduction; 

c. dans l’attente des résultats des 2 examens sérologiques, le(s) bovins acheté(s) ne peut (peuvent) entrer en contact 


3.3 Un test mettant en évidence une réaction sérologique envers toute protéine antigénique du virus I.B.R. autre 

que la glycoprotéine E est appliqué aux sera individuels ou à des pools de SERA. Le laboratoire de référence fixe le 

nombre maximum de sera constituant les pools. 

3.4 Seuls les bovins séronégatifs à ce test peuvent être introduits dans le troupeau. 

4. Modalités deréintroduction de bovin(s) dans un troupeau qualifié I2 

4.1 Dans le cas d’un troupeau qualifié I2 mais ayant obtenu une dérogation à la vaccination, les modalités prescrites 

pour les troupeaux qualifiés I3 sont d’application. 


5.1 Lors de la réintroduction d’un ou plusieurs bovins, 

a.unéchantillon de sang doit être prélevé par le vétérinaire d’exploitation minimum 28 jours et maximum 40 jours 

après laréintroduction; 

b. le(s) échantillon(s) doit(vent) parvenir dans un des laboratoires agréés endéans maximum les 8 jours du 


laboratoire agréé qui réalise l’analyse; 

c. un test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) est réalisé. 

5.2 Dans l’attente des résultats des examens sérologiques, le(s) bovin(s) réintroduit(s) ne peut(vent) entrer en 


5.3 Seuls les bovins qui ont réagi négativement à ce test peuvent être réintroduits dans le troupeau. 


6.1 Lors de la réintroduction d’un ou plusieurs bovins, 

a.unéchantillon de sang doit être prélevé par le vétérinaire d’exploitation minimum 28 jours et maximum 40 jours 

après laréintroduction; 

b. le(s) échantillon(s) doit(vent) parvenir dans un des laboratoires agréés endéans maximum les 8 jours du 


laboratoire agréé qui réalise l’analyse. 

c. un test mettant en évidence une réaction sérologique envers toute protéine antigénique du virus I.B.R. autre que 

la glycoprotéine E est appliqué. 

6.2. Dans l’attente des résultats des examens sérologiques, le(s) bovin(s) réintroduit(s) ne peut(vent) entrer en 


6.3. Seuls les bovins qui ont réagi négativement à ce test peuvent être réintroduits dans le troupeau. 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE VII 

Modalités de participation à des rassemblements 

A. Participation des bovins de races pures à des ventes, manifestations à caractère culturel, concours, 

expositions, démonstrations, expertises et bourses 

1. Seuls les troupeaux qualifiés I3 ou I4 peuvent participer 

Les modalités de participation sont les suivantes : 

a. une prise de sang doit être réalisée par le vétérinaire d’exploitation dans les 30 jours précédant le rassemblement; 

b. le(s) échantillon(s) doit (doivent) parvenir dans un des laboratoires agréés endéans maximum les 8 jours du 


laboratoire agréé qui réalise l’analyse; 

c. le laboratoire agréé réalise un test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gE) 

et un test ELISA de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E, (ELISA gB). 

2. Seuls les bovins présentant une réaction négative au test ELISA de détection d’anticorps dirigés contre la 

glycoprotéine E (ELISA gE) sont autorisés à participer au rassemblement. 

3. Les bovins présentant un résultat sérologique non négatif au test ELISA de détection d’anticorps autres que ceux 

dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) doivent recevoir une dose de rappel de vaccin contre l’I.B.R. administrée 

par le vétérinaire d’exploitation. Le délai entre l’administration du vaccin et la participation au rassemblement ne peut 

être inférieur à 10 jours ni être supérieur à 30 jours. 

157


4. Durant les 5 ans qui suivent la publication au Moniteur belge du présent arrêté, endérogation au point 1 et 

moyennant le respect des prescriptions des points 2 à 3, la participation aux rassemblements est autorisée pour les 

bovins issus des troupeaux qualifiés I2. 

B. Participation de bovins à d’autres rassemblements que ceux mentionnés sous A 

Conditions àfixer conformément à l’article 16, § 3. 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE VIII 

Procédure d’introduction d’un bovin issu d’un troupeau I2 ou I3 dans un centre de sélection bovine (C.S.B.) 

ou un centre d’insémination artificielle (C.I.A.) 

1. Procédure d’introduction d’un bovin issu d’un troupeau I3 dans un C.S.B. 

En application de l’article 3 de l’arrêté royal du 9 décembre 1992 portant des dispositions zootechniques et de 

police sanitaire vétérinaire concernant la production, le traitement, le stockage, l’usage, les échanges intracommunautairesetl’importation 

du sperme de bovin, l’introduction dans un C.S.B. agréé d’animaux issus de troupeaux I3 est 

autorisée moyennant le respect des garanties additionnelles suivantes : 

les animaux doivent avoir présenté une réaction négative au test ELISA de détection d’anticorps autres que ceux 

dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) réalisé sur un échantillon de sang prélevé entre le 3 e et le 28 e jour de vie. 

2. Procédure d’introduction d’un bovin issu d’un troupeau I2 dans un C.S.B. 



du sperme de bovin, l’introduction dans un C.S.B. agréé d’animaux issus de troupeaux I2 est 


a. les animaux doivent avoir présenté une réaction négative au test ELISA de détection d’anticorps autres que ceux 

dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) réalisé sur un échantillon de sang prélevé entre le 3 e et le 28 e jour de vie; 

b. à l’issue de la période de quarantaine de minimum 21 jours à maximum 30 jours, les animaux doivent rester 

isolés du reste du troupeau dans des locaux de post-quarantaine pour une durée de minimum 21 jours à maximum 

30 jours; 

c. à l’issue de la période de post-quarantaine, les animaux devront présenter une réaction négative au test ELISA 

de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) avant d’être introduits dans le 

troupeau. 

3. Procédure d’introduction d’un bovin issu d’un troupeau I2 dans un C.I.A. 



du sperme de bovin, l’introduction dans un C.I.A. agréé d’animaux issus de troupeaux I2 est 


a. les animaux doivent avoir présenté une réaction négative au test ELISA de détection d’anticorps autres que ceux 

dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) réalisé dans le troupeau d’origine dans les 30 jours précédant l’introduction 

au C.I.A.; 

b. à l’issue de la période de quarantaine de minimum 21 jours à maximum 30 jours, les animaux doivent rester 

isolés du reste du troupeau dans des locaux de post-quarantaine pour une durée de minimum 21 jours à maximum 

30 jours; 

c. à l’issue de la période de post-quarantaine, les animaux devront présenter une réaction négative au test ELISA 

de détection d’anticorps autres que ceux dirigés contre la glycoprotéine E (ELISA gB) avant d’être introduits dans le 

troupeau. 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

ANNEXE IX 

Certificat I.B.R. 

Certificat I.B.R. individuel 

Je sous-signé, 

Nom ............................................................................................................................................................................................... 

Adresse : ........................................................................................................................................................................................ 

.......................................................................................................................................................................................................... 

N° attribué par l’Ordre des Médecins vétérinaires ........................................................ 

en qualité de : M vétérinaire d’exploitation 

M vétérinaire d’exploitation suppléant 

du troupeau N° …………………………………………………… 

dont est issu le bovin identifié sous le N° ................................... (identification complète de la marque auriculaire)


certifie que le bovin ci-dessus 

M provient d’un troupeau officiellement indemne de rhinotrachéite infectieuse bovine (I.B.R.) conformément au 

statut I4 

M provient d’un troupeau indemne de rhinotrachéite infectieuse bovine (I.B.R.) conformément au statut I3 

M provient d’un troupeau vacciné de manière systématique et répétée contre l’I.B.R. conformément au statut I2 

Fait à .................................................................. le .................................................................. (Durée de validité : 15 jours) 

Signature 


ALBERT 

Par le Roi : 


R. DEMOTTE 

BIJLAGE I 

Lijst van de erkende laboratoria 

1. Nationaal referentielaboratorium : 

Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie 

Groeselenberg 99, 

1180 Ukkel 

2. Erkende laboratoria voor serologische en virologische diagnose : 

2.1. De laboratoria van A.R.S.I.A. 

2.2. De laboratoria van D.G.Z. 

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze 

boviene rhinotracheïtis, 

ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE II 

De biologische proeven 

a. Serologische onderzoeken op het serum 

1. Seroneutralisatie 

2. ELISA-test voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E 

(ELISA gE) 

3. ELISA-testen voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen het glycoproteïne E (ELISA gB) 

b. Serologische onderzoeken op tankmelk 

1. ELISA - test voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E 

(ELISA gE) 

2. ELISA-testen voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen het glycoproteïne E (ELISA gB) 

c. Virologische onderzoeken op nasale of vaginale excreties, bloed, melk, organen of een preputiaal monster 

1. Virus cultuur 

2. Polymerase kettingreactie 

3. Immunofluorescentie 

4. ELISA-test voor de detectie van antigen(en) 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE III 

Vaccinatie 

1. Rapport 

Alle vaccinaties, uitgevoerd in het kader van dit besluit, dienen vermeld te worden op het vaccinatierapport. 

Dit vaccinatierapport moet minimaal de volgende informatie bevatten : 

- de gegevens van het beslag 

159


- beslagnummer, beslagadres 

- naam, adres verantwoordelijke 

- het Sanitel-identificatienummer van elk gevaccineerd dier 

- de datum van vaccinatie van elk dier 

- de naam van het gebruikte vaccin 

- de identiteit en de handtekening van de persoon die de vaccinatie heeft uitgevoerd, ofwel de bedrijfsdierenarts, 

ofwel de verantwoordelijke. 

Het/de nummer(s) van het/de T.V.D.(en) dient(en) vermeld te worden op het vaccinatierapport. 

Het vaccinatierapport dient te worden overgemaakt aan de erkende vereniging elke vier maanden. 

Indien een leesbare kopie van het T.V.D-document bij het vaccinatierapport wordt gevoegd en mits aanhechting, 

moeten de gegevens over de vaccinatie, beschikbaar op deze kopie, niet worden hernomen op het vaccinatierapport. 

Indien een leesbare kopie van het register zoals bedoeld in artikel 11, § 7, d), bij het vaccinatierapport wordt 

gevoegd en mits aanhechting, moeten de gegevens over de vaccinatie, beschikbaar op deze kopie, niet worden 

hernomen op het vaccinatierapport. 

2. Protocols 

2.1. Een primo-gevaccineerd rund is een rund dat, volgens de aanbevelingen van de fabrikant, ofwel een enkele 

dosis ofwel een dubbele dosis vaccin tegen I.B.R. heeft toegediend gekregen met een interval van minimum 21 en 

maximum 35 dagen. De leeftijd van het rund op het moment van de eerste injectie moet voldoen om, volgens de 

aanbevelingen van de fabrikant, geen herhalingsvaccinatie te moeten toedienen binnen de 6 maanden die volgen op de 

laatste injectie. 

2.2. Een hyper-geïmmuniseerd rund is een reeds primo-gevaccineerd rund dat minimum 1 dosis herhalingsvaccin 

tegen I.B.R. heeft toegediend gekregen binnen een interval van minimum 4 en maximum 7 maanden die volgen op de 

voorgaande toediening en dat de voorgeschreven herhalingsvaccins tegen IBR krijgt toegediend. 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE IV 

Kwalificatie van het beslag 

A. Modaliteiten voor het verwerven en het behoud van het I2-statuut 

A.1. Verwerven 

Het statuut I2 wordt verworven indien alle runderen ouder dan 8 maanden zijn geprimovaccineerd en indien alle 

runderen ouder dan 15 maanden zijn gehyperimmuniseerd. 

A.2. Behoud 

Het statuut I2 blijft behouden zolang dat alle runderen ouder dan 8 maanden worden geprimovaccineerd en indien 

alle runderen ouder dan 15 maanden worden gehyperimmuniseerd. 

A.3. Derogatie van de vaccinatie 

Een derogatie van de vaccinatie voor het volledige beslag kan voor een maximumduur van 12 maanden worden 

toegekend, indien 

a. een serologische balans opgemaakt voor alle runderen aanwezig in het beslag en ouder dan 12 maanden, uitwijst 

dat het percentage seropositieve dieren met betrekking tot het glycoproteïne E niet hoger ligt dan 10 %; 

en 

b. alle runderen, ouder dan 15 maanden, die minimum 6 maanden in het bedrijf verbleven hebben en seropositief 

zijn ten opzicht van het glycoproteïne E, gehyperimmuniseerd zijn. 

B. Modaliteiten voor het verwerven en het behoud van het I3-statuut 

B.1. Verwerven 

Het statuut I3 kan worden verworven aan de hand van twee serologische onderzoeken uitgevoerd met een interval 

van minimum 5 en maximum 7 maanden en uitgevoerd op alle runderen van het beslag ouder dan 12 maanden. 

Alle ELISA-tests voor de detectie van antilichamen gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gE) uitgevoerd op 

individuele sera of op pools van SERA moeten negatief zijn. Het referentielaboratorium legt het maximum aantal sera 

vast waaruit de pools kunnen zijn opgebouwd. 

B.2. Behoud 

Het statuut I3 kan worden behouden indien één van de twee volgende opsporingsprogramma’s wordt toegepast : 

a. jaarlijks : 1 ELISA-test voor de detectie van antilichamen gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gE) uitgevoerd 

op een bepaald aantal stalen, steekproefsgewijs genomen, bij het aantal van dieren ouder dan 12 maanden; 

b. jaarlijks : 6 ELISA-tests voor de detectie van antilichamen gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gE) op tankmelk, 

uitgevoerd met een interval van minimum 7 en maximum 9 weken en vervolledigd met 1 ELISA-test voor de detectie 

van antilichamen gericht gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gE) uitgevoerd op een bepaald aantal stalen, 

steekproefsgewijs genomen, bij de dieren ouder dan 12 maanden niet in melkproductie of waarbij de melkproductie 

niet wordt gemengd met deze van de rest van het beslag. 

In geval van een steekproefsgewijze bemonstering op een gegeven aantal zoals voorzien in punten a en b, 

- is het aantal te nemen stalen afhankelijk van het totaal aantal runderen op het beslag aanwezig zoals bepaald in 

de tabel onderaan; 

- wordt de identiteit van de dieren die moeten worden bemonsterd bepaald door de erkende vereniging. 

Alle ELISA-tests voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E (ELISA gE) uitgevoerd op 

individuele sera of op pools van SERA moeten negatief zijn. Het referentielaboratorium legt het maximum aantal sera 

vast waaruit de pools kunnen zijn opgebouwd.

C. Modaliteiten voor het verwerven en het behoud van het I4-statuut : 

C.1. Verwerven 

Het statuut I4 kan worden verworven aan de hand van twee serologische onderzoeken uitgevoerd met een interval 

van minimum 5 en maximum 7 maanden en uitgevoerd op alle runderen van het beslag ouder dan 12 maanden. 

Alle ELISA-tests voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) 

uitgevoerd op individuele sera of op pools van SERA moeten negatief zijn. Het referentielaboratorium legt het 

maximum aantal sera vast waaruit de pools kunnen zijn opgebouwd. 

C.2. Behoud 


Het statuut I4 kan worden behouden indien één van de twee volgende opsporingsprogramma’s wordt toegepast : 

a. jaarlijks : 1 test die een serologische reactie vertoont tegen elk antigen van het I.B.R.-virus, behalve het 

glycoproteïne E uitgevoerd op een bepaald aantal stalen, steekproefsgewijs genomen, op de dieren ouder dan 

12 maanden; 

b. jaarlijks : 6 ELISA-tests voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen glycoproteïne E 

(ELISA gB) op tankmelk, uitgevoerd met een interval van minimum 7 en maximum 9 weken, en 1 ELISA-test voor de 

detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen elk antigenisch eiwit van het I.B.R.-virus (ELISA gB) 

uitgevoerd op een bepaald aantal stalen, steekproefsgewijs genomen, bij de dieren ouder dan 12 maanden en niet in 

melkproductie of waarbij de melkproductie niet wordt gemengd met deze van de rest van het beslag. 

In geval van een steekproefsgewijze bemonstering op een gegeven aantal zoals voorzien in punten a en b, 

- is het aantal te nemen stalen afhankelijk van het totaal aantal runderen op het beslag aanwezig zoals bepaald in 

de tabel onderaan; 

- wordt de identiteit van de dieren die moeten worden bemonsterd bepaald door de erkende vereniging. 

Alle ELISA-tests voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen het glycoproteïne E (ELISA gB) 

uitgevoerd op individuele sera of op pools van SERA moeten negatief zijn. Het referentielaboratorium legt het 

maximum aantal sera vast waaruit de pools kunnen zijn opgebouwd. 

STAALNAMETABEL 

Staalname tabel 

I3 statuut I4 statuut 

Totaal aantal runderen 

in het beslag aanwezig 

gE-ELISA-test ELISA-test andere dan de gE 

>= 200 26 21 

[70-199] 25 19 

[50-69] 23 18 

[30-49] 22 17 

[20-29] 18 16 

[15-19] allen allen tot 16 

[1-14] allen allen 

Prevalentie 15 %, betrouwbaarheidsinterval 95 % 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

161


BIJLAGE V 

Voorwaarden en modaliteiten voor het toelaten van de runderen op de weide 

Voorwaarden en modaliteiten voor het toelaten van runderen afkomstig van I3 en I4 gekwalificeerde beslagen 

op de weide : 

1. De verantwoordelijke dient de nodige maatregelen te nemen, volgens de instructies van het Agentschap, om 

contacten tussen zijn runderen en die van beslagen met een lager statuut te vermijden. 

2. Met het oog hierop kunnen de verantwoordelijken van gekwalificeerde I3 of I4 beslagen, op basis van de 

gegevens en de ligging van de contacten buurbeslagen, via de P.C.E. of via de erkende verenigingen het I.B.R.-statuut 

opvragen van het beslag waartoe de runderen, die grazen in de weide grenzend aan hun weiden, behoren. 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE VI 

Voorwaarden voor introductie en herintroductie van runder(en) in een gekwalificeerd beslag 

1. Modaliteiten voor de introductie van runder(en) in een I2 gekwalificeerd beslag 

1.1. Bij introductie van één of meerdere runderen ouder dan 3 maanden, moeten deze een protocol van 

primo-vaccinatie toegediend krijgen. 

1.2 Voor een I2 gekwalificeerd beslag met derogatie voor vaccinatie zijn de modaliteiten, zoals 

voorgeschreven voor de I3 gekwalificeerde beslagen, van toepassing. 

2. Modaliteiten voor introductie van runder(en) in een I3 gekwalificeerd beslag 

2.1 Bij de introductie van één of meerdere runderen afkomstig van I3 of I4 gekwalificeerde beslagen en welke geen 

contact hebben gehad met runderen afkomstig van beslagen met een lagere gezondheidsstatus, 

a. dient de bedrijfsdierenarts een bloedstaal af te nemen binnen de 5 dagen na zijn introductie; 

b. in afwachting van het resultaat van het serologisch onderzoek mag (mogen) het (de) aangekochte rund(eren) niet 

in contact komen met de rest van het beslag. 

2.2 In andere gevallen van introductie van één of meerdere runderen, 


b. dient de bedrijfsdierenarts een tweede bloedstaal af te nemen minimum 28 dagen en maximum 40 dagen na de 

introductie; 

c. In afwachting van de resultaten van de twee serologische onderzoeken mag (mogen) het (de) aangekochte 

rund(eren) niet in contact komen met de rest van het beslag. 

2.3 Het (De) bloedstaal(stalen) dient (dienen) binnen maximum 8 dagen volgend op de afname toe te komen in één 

van de erkende laboratoria. Deze stalen dienen te worden bewaard in door het erkende laboratorium dat de analyse 

uitvoert vastgelegde ideale omstandigheden. 

2.4. De ELISA-test voor de detectie van antilichamen gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gE) wordt uitgevoerd 

op de individuele sera of een pool van SERA. Het referentielaboratorium bepaalt het maximum aantal stalen waaruit 

de pools bestaan. 

2.5. Alleen de runderen die seronegatief reageren ten opzichte van het glycoproteïne E van I.B.R.-virus mogen in 

het beslag worden binnengebracht. 

3. Modaliteiten voor introductie van runder(en) in een I4 gekwalificeerd beslag 

3.1 Bij de introductie van één of meerdere runderen afkomstig van I3 of I4 gekwalificeerde beslagen en welke geen 

contact hebben gehad met runderen afkomstig van beslagen met een lagere gezondheidsstatus, 


b. in afwachting van het resultaat van het serologisch onderzoek mag (mogen) het (de) aangekochte rund(eren) niet 

in contact komen met de rest van het beslag. 

3.2. In alle andere gevallen van introductie van één of meerdere runderen, 


b. dient de bedrijfsdierenarts een tweede bloedstaal af te nemen minimum 28 dagen en maximum 40 dagen na de 

introductie; 

c. in afwachting van de resultaten van de twee serologische onderzoeken mag (mogen) het (de) aangekochte 

rund(eren) niet in contact komen met de rest van het beslag. 

3.3. Een test die een serologische reactie vertoont tegen elk antigen van het I.B.R.-virus, behalve het glycoproteïne 

E wordt uitgevoerd op de individuele sera of de pools met SERA. Het referentielaboratorium bepaalt het 

maximum aantal stalen waaruit de pools bestaan. 

3.4 Alleen de runderen die seronegatief reageren op deze test mogen in het beslag worden binnengebracht. 

4. Modaliteiten voor de herintroductie van runder(en) in een gekwalificeerd I2 beslag 

4.1 Voor een gekwalificeerd I2-beslag met derogatie voor vaccinatie zijn de modaliteiten, zoals voorgeschreven 

voor de I3 gekwalificeerde beslagen, van toepassing. 

5. Modaliteiten voor herintroductie van runder(en) in een gekwalificeerd I3 beslag 

5.1 Bij de herintroductie van één of meerdere runderen, 

a. dient de bedrijfsdierenarts een bloedstaal af te nemen minimum 28 dagen en maximum 40 dagen na de 

introductie; 

b. de bloedstalen dienen binnen maximum 8 dagen volgend op de afname toe te komen in één van de erkende 

laboratoria. Deze stalen dienen te worden bewaard in door het erkende laboratorium dat de analyse uitvoert 

vastgelegde ideale omstandigheden.


c. men voert een ELISA-test voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E (ELISA gE) uit. 

5.2 In afwachting van de resultaten van de serologische onderzoeken mogen (mag) de (het) runder(en) voor 

herintroductie niet in contact komen met de rest van het beslag. 

5.3 Alleen de runderen die seronegatief reageren op deze test mogen in het beslag worden geherintroduceerd. 

6. Modaliteiten voor herintroductie van runder(en) in een gekwalificeerd I4 beslag 

6.1. Bij de herintroductie van één of meerdere runderen, 

a. dient de bedrijfsdierenarts een bloedstaal af te nemen minimum 28 dagen en maximum 40 dagen na de 

herintroductie; 

b. de bloedstalen dienen binnen maximum 8 dagen volgend op de afname toe te komen in één van de erkende 

laboratoria. Deze stalen dienen te worden bewaard in door het erkende laboratorium dat de analyse uitvoert 

vastgelegde ideale omstandigheden. 

c. men voert een test uit die een serologische reactie vertoont tegen elk antigen van het I.B.R.-virus behalve het 

glycoproteïne E. 

6.2 In afwachting van de resultaten van de serologische onderzoeken mogen (mag) de (het) runder(en) voor 

herintroductie niet in contact komen met de rest van het beslag. 

6.3 Alleen de runderen die seronegatief reageren op deze test mogen in het beslag worden geherintroduceerd. 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE VII 

Modaliteiten voor deelname aan verzamelingen 

A. Deelname van zuivere runderrassen aan veilingen, manifestaties van culturele aard, prijskampen, 

tentoonstellingen, demonstraties, keuringen en beurzen 

1. Alleen I3 of I4 gekwalificeerde beslagen mogen deelnemen. 

De volgende voorwaarden voor deelname gelden : 

a. de bedrijfsdierenarts dient een bloedstaal te nemen in de 30 dagen voor de verzameling; 

b. het (de) bloedstaal(stalen) dient (dienen) binnen maximum 8 dagen volgend op de afname toe te komen in één 

van de erkende laboratoria. Deze stalen dienen te worden bewaard in door het erkende laboratorium dat de analyse 

uitvoert vastgelegde ideale omstandigheden; 

c. het erkend laboratorium voert een ELISA-test uit voor de detectie van antilichamen gericht tegen glycoproteïne 

E (ELISA gE) en een ELISA-test voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen het 

glycoproteïne E (ELISA gB). 

2. Alleen runderen met een negatieve reactie op de ELISA-test voor de detectie van antilichamen gericht tegen 

glycoproteïne E (ELISA gE) mogen deelnemen aan de verzameling. 

3. Runderen die niet serologisch negatief reageren op een ELISA- test voor de detectie van antilichamen andere dan 

deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) dienen door de bedrijfsdierenarts gehervaccineerd te worden tegen I.B.R. 

De termijn tussen het toedienen van de vaccinatie en de deelname aan de verzameling mag niet kleiner zijn dan 10 

dagen en niet groter dan 30 dagen. 

4. Gedurende de 5 jaren die volgen op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, in afwijking van 

punt 1 en indien de voorwaarden in punten 2 en 3 vervuld zijn, is deelname aan verzamelingen toegelaten voor 

runderen behorend tot gekwalificeerde I2-beslagen. 

B. Deelname van runderen aan andere verzamelingen dan deze vermeld onder A. 

Voorwaarden vast te stellen overeenkomstig de procedure van artikel 16, § 3. 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE VIII 

Procedure voor introductie van een rund afkomstig van een I2 of I3 beslag in een runderselectiecentrum (R.S.C.) 

of een centrum voor kunstmatige inseminatie (C.K.I.) 

1. Procedure voor introductie van een rund afkomstig van een I3-beslag in een R.S.C. 

In toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 december 1992 betreffende de veterinairrechtelijke en 

zoötechnische voorwaarden aangaande de productie, de behandeling, de bewaring, het gebruik, het intracommunautaire 

handelsverkeer en de invoer van rundersperma is de introductie van een rund in een erkend R.S.C. 

afkomstig van een I3 beslag toegelaten mits de volgende bijkomende garanties worden gerespecteerd : 

de dieren moeten een negatieve reactie vertonen op de ELISA-test voor de detectie van antilichamen andere dan 

deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) uitgevoerd op een bloedstaal genomen tussen de 3e en 28e dag van hun 

leven. 

163


2. Procedure voor introductie van een rund afkomstig van een I2-beslag in een R.S.C. 



handelsverkeer en de invoer van rundersperma, is de introductie van een rund afkomstig van een I2 beslag 

in een erkend R.S.C. toegelaten mits de volgende bijkomende garanties worden gerespecteerd : 

a. de dieren moeten een negatieve reactie vertonen op de ELISA - test voor de detectie van antilichamen andere dan 

deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) uitgevoerd op een bloedstaal genomen tussen de 3e en 28e dag van hun 

leven; 

b. naafloop van de quarantaineperiode van minimum 21 dagen en maximum 30 dagen dienen de dieren nog 

geïsoleerd te blijven van de rest van het beslag in de post-quarantaine lokalen voor een periode van minimum 21 en 

maximum 30 dagen; 

c. naafloop van deze post-quarantaine periode moeten de dieren een negatieve reactie vertonen op de ELISA - test 

voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) alvorens geïntroduceerd 

te worden in het beslag. 

3. Procedure voor introductie van een rund afkomstig van een I2-beslag in een C.K.I. 



handelsverkeer en de invoer van rundersperma is de introductie van een rund afkomstig van een I2 beslag 

in een erkend C.K.I. toegelaten mits de volgende bijkomende garanties worden gerespecteerd : 

a. de dieren moeten een negatieve reactie vertonen op de ELISA-test voor de detectie van antilichamen andere dan 

deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) uitgevoerd in het beslag van herkomst in de 30 dagen voorafgaand aan 

de introductie in het erkend C.K.I.; 

b. naafloop van de quarantaine periode van min. 21 dagen en max. 30 dagen dienen de dieren nog geïsoleerd te 

blijven van de rest van het beslag in de post-quarantaine lokalen voor een periode van min. 21 en max. 30 dagen; 

c. naafloop van deze post-quarantaine periode moeten de dieren een negatieve reactie vertonen op de ELISA - test 

voor de detectie van antilichamen andere dan deze gericht tegen glycoproteïne E (ELISA gB) alvorens geïntroduceerd 

te worden in het beslag. 



ALBERT 



R. DEMOTTE 

BIJLAGE IX 

I.B.R.- getuigschrift 

Individueel I.B.R. getuigschrift 

Ik ondergetekende, 

Naam ............................................................................................................................................................................................. 

Adres ............................................................................................................................................................................................. 

.......................................................................................................................................................................................................... 

………………………………………………………………………………….. 

nr. toegekend door de Orde der Dierenartsen ........................................ 

in de hoedanigheid/van : M bedrijfsdierenarts 

M plaatsvervangend bedrijfsdierenarts 

van het beslag met nr. ………………………………………………………………. ………….. 

waartoe het rund met identificatienr ....................................................................................................................... behoort, 

(volledige identificatie zoals voorkomend op het oormerk) 

verklaar dat bovenvermeld rund, 

M afkomstig is van een beslag officieel vrij van I.B.R. overeenkomstig statuut I4 

M afkomstig is uit een beslag vrij van I.B.R. overeenkomstig statuut I3 

M afkomstig is uit een beslag waar systematisch en herhaaldelijk werd gevaccineerd tegen I.B.R. overeenkomstig 

statuut I2 

Gedaan te ………………………………………… op …………………… (Geldigheidsduur : 15 dagen) 

Handtekening 



ALBERT 



R. DEMOTTE

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE 

F. 2007 — 23 

[C − 2006/10058] 

28 DECEMBRE 2006 

Arrêté royal concernant l’administration pénitentiaire 

ainsi que le statut juridique des détenus 



Vu les articles 37 et 108 de la Constitution; 

Vu la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l’administration 

des établissements pénitentiaires ainsi que le statut juridique des 

détenus, notamment les articles 4, 5, 6, et 8 ainsi que les articles 9 à 13 

et les articles 105 à 121; 

Vu la loi du 23 décembre 2005 portant des dispositions diverses 

notamment les articles 8 à 35; 

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 21 décembre 2006; 

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, 

notamment l’article 3, § 1 er , remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et 

modifié par la loi du 4 août 1996; 

Vu l’urgence; 

Considérant que les dispositions de la loi de principes du 12 janvier 

2005 concernant l’administration des établissements pénitentiaires 

ainsi que le statut juridique des détenus relatives à l’ordre et à la 

sécurité, ainsi que les articles relatifs aux principes généraux de la loi 

doivent entrer en vigueur sans tarder; 

Considérant que l’urgence de cette entrée en vigueur se justifie par le 

fait que le nombre de détenus qui sont assujettis à un régime de 

détention spécifique, justifié par des impératifs d’ordreetdesécurité, 

est en augmentation. Leur situation a fait l’objet non seulement d’une 

observation du Comité permanent contre la Torture et les traitements 

inhumains et dégradants (CPT), qui déplore dans son rapport rendu 

public le 20 avril 2006, l’absence de base légale pour ces régimes, mais 

en outre de plusieurs décisions de justice récentes condamnant l’Etat 

belge. Ces décisions soulignent la nécessité d’entourer la décision de 

prendre de tels régimes de garanties particulières. Ces garanties sont 

effectivement reprises dans la loi de principes; 

Considérant que l’entrée en vigueur du Titre VI de la loi implique de 

faire entrer en vigueur les principes fondamentaux repris au Titre II de 

la loi, non seulement parce que l’article 117 s’y réfère explicitement en 

son dernier alinéa mais aussi parce que l’application correcte 

des régimes particuliers implique nécessairement le respect de ces 

principes; 

Considérant à cet égard qu’il est urgent de déterminer les modalités 

d’inscription dans le registre prévu par l’article 8, § 1 er , alinéa 3,dela 

loi des décisions du directeur dont les motifs ne doivent pas être 

indiqués; 

Considérant en revanche que l’entrée en vigueur des organes de 

concertation prévus par l’article 7 de la loi ne peut être envisagée à très 

court terme; en effet, un arrêté royal précisant les modalités de 

composition et de fonctionnement de ces organes doit être pris. 

Cette disposition fera l’objet d’un arrêté royal spécifique; 

Considérant enfin que le droit d’appel de la décision du directeur 

général, tel que prévu à l’article 118, § 10, ne pourra entrer en vigueur 

que lorsque les dispositions relatives aux organes de surveillance et au 

droit de plainte, à savoir le Titre III, Chapitre IV et le Titre VIII de la loi 

pourront entrer en vigueur; 

Considérant que les corrections apportées à la loi de principes 

du 12 janvier 2005 par la loi du 23 décembre 2005 portant des 

dispositions diverses peuvent entrer en vigueur; 

Sur la proposition de Notre Ministre de la Justice, 


Article 1 er . Le Titre II de la loi du 12 janvier 2005 concernant 

l’administration des établissements pénitentiaires ainsi que le statut 

juridique des détenus entre en vigueur le 15 janvier 2007, à l’exception 

de l’article 7. 

Art. 2. LeTitreVIdelamême loi entre en vigueur le 15 janvier 2007, 

à l’exception de l’article 118, § 10. 

Art. 3. § 1 er . Chaque prison dispose d’un registre spécial dans lequel 

sont inscrites les décisions du directeur dont la motivation ne doit pas 

être communiquée en vertu de l’article 8, § 1 er , alinéa 1 er ,delamême 

loi. 


165 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 

N. 2007 — 23 

[C − 2006/10058] 

28 DECEMBER 2006 

Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden 



Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet; 

Gelet op de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden, inzonderheid de 

artikelen 4, 4, 6 en 8 evenals de artikelen 9 tot 13 en de artikelen 105 

tot 121; 

Gelet op de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen, 

inzonderheid de artikelen 8 tot 35; 


21 december 2006; 

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 

12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 

4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; 

Gelet op de hoogdringenheid; 

Overwegende dat de bepalingen van de basiswet van 12 januari 2005 

betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden 

inzake de orde en de veiligheid, evenals de artikelen inzake de 

algemene basisbeginselen van de wet terstond in werking moeten 

treden; 

Overwegende dat de hoogdringendheid van deze inwerkingtreding 

gerechtvaardigd is door het feit dat het aantal gedetineerden dat 

onderworpen is aan een specifiek detentieregime, gerechtvaardigd 

door vereisten van orde en veiligheid, toeneemt. Hun situatie was niet 

alleen het voorwerp van een opmerking door Vast Comité ter 

voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling 

of bestraffing (CPT), dat in haar rapport dat openbaar gemaakt 

werd op 20 april 2006 het ontbreken betreurt van de wettelijke basis 

voor deze regimes, maar bovendien ook van meerdere recente rechterlijke 

beslissingen die de Belgische Staat veroordelen. Deze beslissingen 

onderstrepen de noodzaak de beslissing om dergelijke regimes in te 

stellen te voorzien van bijzondere waarborgen. Deze waarborgen zijn 

daadwerkelijk hernomen in de basiswet; 

Overwegende dat de inwerkingtreding van Titel VI van de wet het in 

werking doen treden van de basisbeginselen hernomen in Titel II van 

de wet met zich brengt, niet alleen omdat artikel 117 er in het laatste lid 

ervan uitdrukkelijk naar verwijst, maar ook omdat de correcte toepassing 

van de bijzondere regimes noodzakelijkerwijs het respecteren van 

deze beginselen inhoudt; 

Overwegende dat het in dit opzicht dringend is te bepalen welke de 

inschrijvingsmodaliteiten zijn in het register dat bepaald is door artikel 

8, § 1, derde lid, van de wet, van de beslissingen van de directeur, 

wiens redenen niet moeten worden vermeld; 

Overwegende dat daarentegen de inwerkingtreding van de overlegorganen 

voorzien door artikel 7 van de wet niet op korte termijn kan 

worden overwogen; er moet inderdaad een koninklijk besluit worden 

genomen dat de modaliteiten inzake samenstelling en werking van 

deze organen preciseert. Deze bepaling zal het voorwerp zijn van een 

specifiek koninklijk besluit; 

Overwegende tenslotte dat het recht om beroep aan te tekenen tegen 

de beslissing van de directeur-generaal, zoals voorzien in artikel 118, 

§ 10, pas in werking zal kunnen treden wanneer de bepalingen met 

betrekking tot de toezichtsorganen en het recht om klacht in te dienen, 

namelijk Titel III, Hoofdstuk IV en Titel VIII van de wet in werking 

kunnen treden; 

Overwegende dat de verbeteringen die aan de basiswet van 

12 januari 2005 aangebracht worden door de wet van 23 december 2005 

houdende diverse bepalingen in werking kunnen treden; 

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, 


Artikel 1. Titel II van de wet van 12 januari 2005 betreffende het 

gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden treedt in 

werking op 15 januari 2007, met uitzondering van artikel 7. 

Art. 2. Titel VI van dezelfde wet treedt in werking op 15 januari 2007, 

met uitzondering van artikel 118, § 10. 

Art. 3. § 1. Elke gevangenis beschikt over een speciaal register 

waarin de beslissingen ingeschreven worden van de directeur, wiens 

reden krachtens artikel 8, § 1, eerste lid, van dezelfde wet niet moet 

worden meegedeeld.


§ 2. Le registre prévu au § 1 er comprend : 

1° une copie de la décision remise au détenu; 

2° la motivation de la décision prise à l’égarddudétenu; 

3° la motivation, en fait et en droit, de la décision de ne pas 

communiquer au détenu la motivation de la décision le concernant; 

4° le cas échéant, une copie de la décision du directeur général par 

laquelle il ordonne de communiquer la motivation de la décision au 

détenu; dans ce cas, le registre comprend également une copie de la 

décision motivée remise au détenu. 

§ 3. Le directeur de la prison est seul habilité àcompléter le registre 

et à y verser des pièces. 

§ 4. L’accès au registre est strictement réservé au directeur, ainsi 

qu’aux membres des organes de surveillance et de plainte. A cette fin, 

il est conservé dans un endroit sécurisé. 

Art. 4. Les articles 8 à 34 de la loi du 23 décembre 2005 portant des 

dispositions diverses entrent en vigueur le 15 janvier 2007. 

Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le 15 janvier 2007. 

Art. 6. Notre Ministre de la Justice est chargée del’exécution du 


Donné àChâteauneuf-de-Grasse, le 28 décembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 

La Ministre de la Justice, 

Mme L. ONKELINX 

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE 

F. 2007 — 24 

[C − 2006/10060] 

28 DECEMBRE 2006 

Arrêté royal concernant l’administration pénitentiaire ainsi 

que le statut juridique des détenus 



Vu les articles 37 et 108 de la Constitution; 

Vu la loi de principes du 12 janvier 2005 concernant l’administration 

des établissements pénitentiaires ainsi que le statut juridique des 

détenus Notamment l’article 180, 

Vu la loi du 23 décembre 2005 portant des dispositions diverses 

notamment l’article 35, 

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 13 novembre 2006; 

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, 

notamment l’article 3, § 1 er , remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et 

modifié par la loi du 4 août 1996; 

Vu l’urgence; 

Considérant que les dispositions de la loi de principes du 12 janvier 

2005 concernant l’administration des établissements pénitentiaires 

ainsi que le statut juridique des détenus relatives à la compétence du 

juge d’instruction quant au régime des détenus placés sous mandat 

d’arrêt peuvent entrer en vigueur; 

Considérant que la liste des personnes et autorités avec qui le détenu 

peut correspondre par lettre sans contrôle peut également entrer en 

vigueur; 

Considérant que les corrections de forme apportées à la loi de 

principes du 12 janvier 2005 par la loi du 23 décembre 2005 peuvent 

entrer en vigueur; 

* 

§ 2. Het register bepaald in § 1 bevat : 

1° een kopie van de beslissing die aan de gedetineerde werd 

overhandigd; 

2° de motivering van de ten aanzien van de gedetineerde genomen 

beslissing; 

3° de motivatie, zowel feitelijk als rechtens, van de beslissing om de 

motivering van de op hem betrekking hebbende beslissing niet mee te 

delen aan de gedetineerde; 

4° in voorkomend geval een kopie van de beslissing van de 

directeur-generaal waarmee hij het meedelen van de motivering van de 

beslissing aan de gedetineerde beveelt; in dat geval zal het register 

eveneens een kopie bevatten van de aan de gedetineerde overhandigde 

gemotiveerde beslissing. 

§ 3. De gevangenisdirecteur is als enige gemachtigd om het register 

aan te vullen en er stukken aan toe te voegen. 

§ 4. De toegang tot het register is strikt voorbehouden aan de 

directeur en aan de leden van de organen van toezicht en klachtenbehandeling. 

Het wordt hiertoe in een beveiligde plaats bewaard. 

Art. 4. De artikelen 8 tot 34 van de wet van 23 december 2005 

houdende diverse bepalingen treden in werking op 15 januari 2007. 

Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 15 januari 2007. 

Art. 6. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit 

besluit. 

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2006. 

ALBERT 


De Minister van Justitie, 

Mevr. L. ONKELINX 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 

N. 2007 — 24 

[C − 2006/10060] 

28 DECEMBER 2006 

Koninklijk besluit betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden 



Gelet op de artikelen 37 en 108 de Grondwet; 

Gelet op de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen 

en de rechtspositie van de gedetineerden inzonderheid op 

artikel 180, 

Gelet op de wet van 23 december 2005 houdende diverse bepalingen 

inzonderheid op artijel 35, 


13 november 2006; 

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 

12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 

4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; 

Gelet op de hoogdringenheid; 

Overwegende dat de bepalingen van de basiswet van 12 januari 2005 

betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden 

over de bevoegdheid van de onderzoeksrechter inzake het regime 

van de onder aanhoudingsbevel geplaatste gedetineerden van kracht 

kunnen worden; 

Overwegende dat de lijst van de personen en overheden met wie de 

gedetineerde zonder controle briefwisseling mag voeren eveneens van 

kracht kan worden; 

Overwegende dat de vormverbeteringen aangebracht aan de basiswet 

van 12 januari 2005 door de wet van 23 december 2005 van kracht 

kunnen worden;

Sur la proposition de Notre Ministre de la Justice, 


Article 1 er . L’article 57 de la loi de principes du 12 janvier 2005 

concernant l’administration des établissements pénitentiaires ainsi que 

le statut juridique des détenus, entre en vigueur. 

Art. 2. L’article 179 de la loi de principes du 12 janvier 2005 

concernant l’administration des établissements pénitentiaires ainsi 

que le statut juridique des détenus, excepté le § 5, 3°, entre en vigueur. 

Art. 3. Les articles 168 à 176 de cette même loi entrent en vigueur. 

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 15 janvier 2007. 

Art. 5. Notre Ministre de la Justice est chargé de l’exécution du 


Donné àChâteauneuf-de-Grasse, le 28 décembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 

La Ministre de la Justice 

Mme L. ONKELINX 

SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, 

P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE 

F. 2007 — 25 

[C − 2006/23406] 

21 DECEMBRE 2006. — Arrêté royal déterminant le pourcentage 

annuel visé àl’article 3, alinéa 2,delaloidu3décembre 2005 

instaurant une indemnité compensatoire de pertes de revenus en 

faveur des travailleurs indépendants victimes de nuisances dues à 

la réalisation de travaux sur le domaine public pour l’année 2007 



Vu la loi du 3 décembre 2005 instaurant une indemnité compensatoire 

de pertes de revenus en faveur des travailleurs indépendants 

victimes de nuisances dues à la réalisation de travaux sur le domaine 

public, notamment l’article 3, alinéa 2; 

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 1 er septembre 2006; 

Vu l’urgence, motivée par la nécessité que le présent projet soit 

adopté et publié au Moniteur belge avant la fin del’année, de manière à 

assurer la continuité de l’application du régime de financement prévu 

par l’article 3 de la loi du 3 décembre 2005 instaurant une indemnité 

compensatoire de pertes de revenus en faveur des travailleurs indépendants 

victimes de nuisances dues à la réalisation de travaux sur le 

domaine public; 

Vu l’avis n° 41.807/1 du Conseil d’Etat, donné le5décembre 2006 en 

application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,2°, des lois coordonnées sur 

le Conseil d’Etat; 

Sur la proposition de Notre Ministre des Classes moyennes, 


Article 1 er . Le pourcentage de la base de calcul visé àl’article 3, 

alinéa 2, de la loi du 3 décembre 2005 instaurant une indemnité 

compensatoire de pertes de revenus en faveur des travailleurs indépendants 

victimes de nuisances dues à la réalisation de travaux sur le 

domaine public est fixé, pour l’année 2007, à 0,125 %. 

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er janvier 2007. 

Art. 3. Notre Ministre des Classes moyennes est chargée del’exécution 


Donné àBruxelles, le 21 décembre 2006. 

ALBERT 

Par le Roi : 

La Ministre des Classes moyennes, 

Mme S. LARUELLE 


* 

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, 


Artikel 1. Artikel 57 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende 

het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden wordt 

van kracht. 

Art. 2. Artikel 179 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende 

het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden wordt 

van kracht met uitzondering van § 5, 3°. 

Art. 3. De artikelen 168 tot 176 van diezelfde wet worden van 

kracht. 


Art. 5. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit 

besluit. 

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2006. 

ALBERT 


De Minister van Justitie, 

Mevr. L. ONKELINX 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, 

K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE 

N. 2007 — 25 

[C − 2006/23406] 

21 DECEMBER 2006. — Koninklijk besluit tot bepaling van het 

jaarlijkse percentage bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet 

van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding 

aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn 

van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein voor 

het jaar 2007 



Gelet op de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van 

een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer 

zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, 

inzonderheid op artikel 3, tweede lid; 


1 september 2006; 

Gelet op de hoogdringendheid die gemotiveerd wordt door de 

noodzaak dat dit ontwerp vóór het einde van het jaar goedgekeurd en 

gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad, om de continuïteit van de 

toepassing van het financieringsstelsel, bedoeld in artikel 3 van de wet 

van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding 

aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van 

hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, te verzekeren; 

Gelet op het advies nr. 41.807/1 van de Raad van State, gegeven op 

5 december 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de 

gecoördineerde wetten op de Raad van State; 

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, 


Artikel 1. Het percentage van de berekeningbasis bedoeld in artikel 

3, tweede lid, van de wet van 3 december 2005 betreffende de 

uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen 

die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het 

openbaar domein wordt voor het jaar 2007 vastgesteld op 0,125 %. 


Art. 3. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering 

van dit besluit. 

Gegeven te Brussel, 21 december 2006. 

ALBERT 


De Minister van Middenstand, 

Mevr. S. LARUELLE 

167


D. 2007 — 26 

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION 

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN 

GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 

DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT 

COMMUNAUTE GERMANOPHONE — DUITSTALIGE GEMEENSCHAP 

MINISTERIUM DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT 

30. OKTOBER 2006 — Dekret zur Zustimmung zum Übereinkommen 

zum Schutz und zur Förderung der Vielfalt kultureller Ausdrucksformen, 

geschehen zu Paris am 20. Oktober 2005 (1) 

[C − 2006/33111] 

Das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft hat das Folgende angenommen und wir, Regierung, 

sanktionieren es: 

Artikel 1 - Das Übereinkommen zum Schutz und zur Förderung der Vielfalt kultureller Ausdrucksformen, 

geschehen zu Paris am 20. Oktober 2005, ist uneingeschränkt wirksam. 

Art. 2 - Die Abänderungen zu dem vorgenannten Übereinkommen, die gemäß Artikel 33 Absatz 5 dieses 

Übereinkommens angenommen werden, sind uneingeschränkt wirksam. 

Die Regierung teilt dem Parlament jeden Entwurf einer Abänderung der in Artikel 23 festgelegten Anzahl der 

Mitglieder des Zwischenstaatlichen Ausschusses binnen einer Frist von einem Monat nach Erhalt dieses Entwurfes mit. 

Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird. 

Eupen, den 30. Oktober 2006 

K.-H. LAMBERTZ 

Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft, 

Minister für lokale Behörden 

B. GENTGES 

Vize-Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft 

Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus 

O. PAASCH 

Minister für Unterricht und wissenschaftliche Forschung 

I. WEYKMANS 

Ministerin für Kultur und Medien, Denkmalschutz, Jugend und Sport 

Fußnoten 

(1) Sitzungsperiode 2006-2007 

Dokumente des Parlamentes: 69 (2005-2006) Nr. 1 Dekretentwurf 

69 (2005-2006) Nr. 2 Abänderungsvorschlag 

69 (2006-2007) Nr. 3 Bericht 

F. 2007 — 26 

TRADUCTION 

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE GERMANOPHONE 

30 OCTOBRE 2006. — Décret portant assentiment à la Convention sur la protection 

et la promotion de la diversité des expressions culturelles, faite à Paris le 20 octobre 2005 (1) 

[C − 2006/33111] 

Le Parlement de la Communauté germanophone a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : 

Article 1 er . La Convention sur la protection et la promotion de la diversité des expressions culturelles, faite à Paris 

le 20 octobre 2005, sortira son plein et entier effet.


Art. 2. Les amendements à la convention, adoptés conformément à l’article 33, alinéa 5, de cette convention 

sortiront leur plein et entier effet. 

Le Gouvernement transmet au Parlement tout projet d’amendement relatif au nombre de membres du comité 

intergouvernemental, tel que prévu à l’article 23, dans le mois qui suit la réception de ce projet. 

Promulguons le présent décret et ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. 

Eupen, le 30 octobre 2006. 

K.-H. LAMBERTZ, 

Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté germanophone, 

Ministre des Pouvoirs locaux 

B. GENTGES, 

Vice-Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté germanophone, 

Ministre de la Formation et de l’Emploi, des Affaires sociales et du Tourisme 

O. PAASCH, 

Ministre de l’Enseignement et de la Recherche scientifique 

I. WEYKMANS, 

Ministre de la Culture et des Médias, 

de la Protection des Monuments, de la Jeunesse et des Sports 

Notes 

(1) Session 2006-2007. 

Documents du Parlement : 69 (2005-2006) n° 1 : Projet de décret. 

69 (2005-2006) n° 2 : Propositions d’amendement. 

69 (2006-2007) n° 3 : Rapport. 

Rapport intégral : Discussion et vote. Séance du 30 octobre 2006. 

VERTALING 

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP 

N. 2007 — 26 

[C − 2006/33111] 

30 OKTOBER 2006. — Decreet houdende instemming met het Verdrag 

betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, 

gedaan te Parijs op 20 oktober 2005 (1) 

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : 

Artikel 1. Het Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, 

gedaan te Parijs op 20 oktober 2005, zal volkomen uitwerking hebben. 

Art. 2. De amendementen op bovenvermeld Verdrag, aangenomen overeenkomstig artikel 33, lid 5, van dit 

verdrag, zullen volkomen uitwerking hebben. 

De Regering zendt elk ontwerp van amendement m.b.t. het aantal leden van het Intergouvernementeel Comité, 

zoals bepaald in artikel 23, binnen de maand van ontvangst ervan aan het Parlement over. 

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt. 

Eupen, 30 oktober 2006. 


Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, 

Minister van Lokale Besturen 

B. GENTGES, 

Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, 

Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme 

O. PAASCH, 

Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek 

I. WEYKMANS, 

Minister van Cultuur en Media, 

Monumentenzorg, Jeugd en Sport 

Nota’s 

(1) Zitting 2006-2007. 

Bescheiden van het Parlement : : 69 (2005-2006) Nr. 1 : Ontwerp van decreet. 

69 (2005-2006) Nr. 2:Voorstellen tot wijziging. 

69 (2006-2007) Nr. 3:Verslag. 

Integraal verslag : Discussie en anneming. Zitting van 30 oktober 2006. 

169



D. 2007 — 27 

[C − 2006/33110] 

30. OKTOBER 2006 — Dekret zur Zustimmung zum Übereinkommen über Maßnahmen zum Verbot und zur 

Verhütung der rechtswidrigen Einfuhr, Ausfuhr und Übereignung von Kulturgut, geschehen zu Paris am 

14. November 1970 (1) 

Das Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft hat das Folgende angenommen und wir, Regierung, 

sanktionieren es: 

Einziger Artikel – Das Übereinkommen über Maßnahmen zum Verbot und zur Verhütung der rechtswidrigen 

Einfuhr, Ausfuhr und Übereignung von Kulturgut, geschehen zu Paris am 14. November 1970, ist uneingeschränkt 

wirksam. 

Wir fertigen das vorliegende Dekret aus und ordnen an, dass es durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird. 

Eupen, den 30. Oktober 2006 


Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft, 


B. GENTGES 

Vize-Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft 

Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus 

O. PAASCH 

Minister für Unterricht und wissenschaftliche Forschung 

I. WEYKMANS 

Ministerin für Kultur und Medien, Denkmalschutz, Jugend und Sport 

Notes 

(1) Sitzungsperiode 2006-2007 

Dokumente des Parlamentes: 68 (2005-2006) Nr. 1 Dekretentwurf 

68 (2006-2007) Nr. 2 Bericht 

Ausführlicher Bericht: Diskussion und Abstimmung - Sitzung vom 30. Oktober 2006 

TRADUCTION 


F. 2007 — 27 

[C − 2006/33110] 

30 OCTOBRE 2006. — Décret portant assentiment à la Convention concernant les mesures à prendre pour interdire 

et empêcher l’importation, l’exportation et le transfert de propriété illicites des biens culturels, adoptée à Paris 

le 14 novembre 1970 (1) 

Le Parlement de la Communauté germanophone a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : 

Article unique. La Convention concernant les mesures à prendre pour interdire et empêcher l’importation, 

l’exportation et le transfert de propriété illicites des biens culturels, adoptée à Paris le 14 novembre 1970, sortira son 

plein et entier effet. 

Promulguons le présent décret et ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge. 

Eupen, le 30 octobre 2006. 


Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté germanophone, 

Ministre des Pouvoirs locaux 

B. GENTGES, 

Vice-Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté germanophone, 

Ministre de la Formation et de l’Emploi, des Affaires sociales et du Tourisme 

O. PAASCH, 

Ministre de l’Enseignement et de la Recherche scientifique 

I. WEYKMANS, 

Ministre de la Culture et des Médias, 

de la Protection des Monuments, de la Jeunesse et des Sports 

Notes 

(1) Session 2006-2007. 

Documents du Parlement : 68 (2005-2006) n° 1 : Projet de décret. 

68 (2006-2007) n° 2 : Rapport. 

Rapport intégral : Discussion et vote. Séance du 30 octobre 2006.

VERTALING 


N. 2007 — 27 

[C − 2006/33110] 

30 OKTOBER 2006. — Decreet houdende instemming met het Verdrag met betrekking tot de maatregelen die 

moeten worden genomen om de ongeoorloofde invoer, uitvoer en overdracht van eigendom van cultuurgoederen 

te voorkomen, aangenomen te Parijs op 14 november 1970 (1) 

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : 

Enig artikel. Het Verdrag met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen om de ongeoorloofde 

invoer, uitvoer en overdracht van eigendom van cultuurgoederen te voorkomen, aangenomen te Parijs op 

14 november 1970, zal volkomen uitwerking hebben. 

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt. 

Eupen, 30 oktober 2006. 


Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, 

Minister van Lokale Besturen 

B. GENTGES, 

Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, 

Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme 

O. PAASCH, 

Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek 

I. WEYKMANS, 

Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport 

Nota’s 

(1) Zitting 2006-2007. 

Bescheiden van het Parlement : : 68 (2005-2006) Nr. 1 : Ontwerp van decreet. 

68 (2006-2007) Nr. 2:Verslag. 

Integraal verslag : Discussie en anneming. Zitting van 30 oktober 2006. 

F. 2007 — 28 


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST 

MINISTERE DE LA REGION WALLONNE 

14 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement wallon 

fixant le budget de la Commission régionale d’Aménagement du Territoire pour l’année 2006 

Le Gouvernement wallon, 

Vu la loi spéciale des réformes institutionnelles du 8 août 1980 et les lois modificatives; 

[2006/204243] 

Vu les articles 238 à 250 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine; 

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 octobre 2005 fixant la répartition des compétences entre les Ministres 

et réglant la signature des actes du Gouvernement; 

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 26 août 2004 portant règlement du fonctionnement du Gouvernement; 

Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le5décembre 2006; 

Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 14 décembre 2006; 

Sur la proposition du Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, 

Arrête : 

Article 1 er . Le budget de fonctionnement de la Commission régionale d’Aménagement du Territoire s’élève 

à 244.100 euros pour l’année 2006. 

Art. 2. Le montant prévu à l’article 1 er couvre l’ensemble des dépenses de fonctionnement de la Commission 

régionale d’Aménagement du Territoire, en ce compris les dépenses de ses différentes sections et de tous groupes de 

travail qu’elle crée. 

171


Art. 3. Les dépenses de la Commission régionale d’Aménagement du Territoire sont liquidées par le Ministère de 

la Région wallonne sur les articles suivants du budget général des dépenses de la Région wallonne, exercice 2006 : 

— 12.10.01 de la section 15, programme 15.01, titre I er (jetons de présence et frais de parcours des membres); 

— 12.11.01 de la section 15, programme 15.01, titre I er (frais administratifs); 

— 74.08.01 de la section 15, programme 15.01, titre II (frais d’équipement). 

Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2006. 

Art. 5. Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial est chargé de l’exécution du 


Namur, le 14 décembre 2006. 

Le Ministre-Président, 

E. DI RUPO 

Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, 

A. ANTOINE 

Budget 2006 

Commission régionale de l’Aménagement du Territoire 

• Jetons de présence et indemnités de parcours des membres S 55.000 

• Fonctionnement (frais administratifs et de réunions; expertises; gestion du site Internet; 

publications; voyages d’études; formation du personnel) + personnel (2 niveau A6 durant 

six mois) 

• Matériel : 

• ordinateurs, imprimantes... 

S 184.600 

S 4.500 

S 244.100 


Vu pour être annexé àl’arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 fixant le budget de la Commission 

régionale d’Aménagement du Territoire pour l’année 2006. 


E. DI RUPO 


A. ANTOINE 

ÜBERSETZUNG 

MINISTERIUM DER WALLONISCHEN REGION 

D. 2007 — 28 

[2006/204243] 

14. DEZEMBER 2006 — Erlass der Wallonischen Regierung 

zur Festsetzung des Haushalts des Regionalausschusses für Raumordnung für das Jahr 2006 

Die Wallonische Regierung, 

Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 über institutionelle Reformen und dessen abändernder Gesetze; 

Aufgrund der Artikel 238 bis 250 des Wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und 

das Erbe; 

Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. Oktober 2005 zur Festlegung der Verteilung der 

Zuständigkeiten unter die Minister und zur Regelung der Unterzeichnung der Urkunden der Regierung; 

Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. August 2004 zur Regelung der Arbeitsweise der 

Regierung; 

Aufgrund des am 5. Dezember 2006 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion; 

Aufgrund des am 14. Dezember 2006 gegebenen Einverständnisses des Ministers des Haushalts; 

Auf Vorschlag des Ministers des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, 

Beschließt: 

Artikel 1 - Der Funktionshaushalt des Regionalausschusses für Raumordnung beträgt 244.100 Euro für das 

Jahr 2006.

Art. 2 - Der in Artikel 1 vorgesehene Betrag deckt die gesamten Betriebsausgaben des Regionalausschusses für 

Raumordnung, einschließlich der Ausgaben seiner verschiedenen Abteilungen und aller Arbeitsgruppen, die er bildet. 

Art. 3 - Die Zahlung der Ausgaben des Regionalausschusses für Raumordnung wird vom Ministerium der 

Wallonischen Region zu Lasten der folgenden Artikel des allgemeinen Ausgabenhaushaltsplanes der Wallonischen 

Region, Haushaltsjahr 2006 geleistet: 

— 12.10.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel I (Anwesenheitsgelder und Fahrtkosten der Mitglieder); 

— 12.11.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel I (Verwaltungskosten). 

— 74.08.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel II (Ausrüstungskosten). 

Art. 4 - Der vorliegende Erlass wird am 1. Januar 2006 wirksam. 

Art. 5 - Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung wird mit der 

Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. 

Namur, den 14. Dezember 2006 

Der Minister-Präsident, 

E. DI RUPO 

Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, 

A. ANTOINE 

Haushalt 2006 

Regionalausschuss für Raumordnung 

• Anwesenheitsgelder und Fahrtkosten der Mitglieder S 55.000 

• Funktionskosten (Verwaltungs- und Versammlungskosten; Gutachten; Verwaltung des 

Internet Websites; Veröffentlichungen; Studienreisen; Ausbildung des Personals) + Personal 

(2 Personalmitglieder der Stufe A6 während 6 Monaten) 

• Material : 

• Computer, Drucker, usw. 


S 184.600 

S 4.500 

S 244.100 


Gesehen, um dem Erlass der Wallonischen Regierung vom 14. Dezember 2006 zur Festsetzung des Haushalts des 

Regionalausschusses für Raumordnung für das Jahr 2006 beigefügt zu werden. 


E. DI RUPO 


A. ANTOINE 

VERTALING 

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST 

N. 2007 — 28 

[2006/204243] 

14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Waalse Regering 

tot vaststelling van de begroting van de ″Commission régionale d’Aménagement du Territoire″ 

(Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) voor het jaar 2006 

De Waalse Regering, 

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de wijzigingswetten; 

Gelet op de artikelen 238 tot 250 het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium; 

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de 

ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten; 

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering; 

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 december 2006; 

173


Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 december 2006; 

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, 

Besluit : 

Artikel 1. De werkingsbegroting van de ″Commission régionale d’Aménagement du Territoire″ bedraagt 

244.100 euro voor het jaar 2006. 

Art. 2. Het bedrag bepaald in artikel 1 dekt alle werkingsuitgaven van de ″Commission régionale d’Aménagement 

du Territoire″, met inbegrip van de uitgaven van haar verschillende afdelingen en van alle door haar opgerichte 

werkgroepen. 

Art. 3. De uitgaven van de ″Commission régionale d’Aménagement du Territoire″ worden door het Ministerie 

van het Waalse Gewest vereffend op volgende artikelen van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest, 

boekjaar 2006 : 

— 12.10.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel I (presentiegelden en reiskosten van de leden); 

— 12.11.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel II (administratieve kosten); 

— 74.08.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel II (uitrustingskosten). 

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006. 

Art. 5. De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit 

besluit. 

Namen, 14 december 2006. 

De Minister-President, 

E. DI RUPO 

De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, 

A. ANTOINE 

Begroting 2006 

″Commission régionale de l’Aménagement du Territoire″ 

• Presentiegelden en reiskosten van de leden van de kiesbureaus S 55.000 

• Werking (administrieve en vergaderingskosten, expertisen, beheer van de website, publicaties, 

studiereizen, vorming van het personeel) + personeel (2 niveau A6 tijdens zes maanden) 

• Materieel 

• computers, printers... 


S 184.600 

S 4.500 

S 244.100 

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 tot vaststelling van 

de begroting van de ″Commission régionale d’Aménagement du Territoire″. 


E. DI RUPO 


A. ANTOINE 

* 


F. 2007 — 29 

[2006/204242] 

14 DECEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement wallon 

fixant le budget de la Commission d’agrément des auteurs de projet pour l’année 2006 

Le Gouvernement wallon, 

Vu la loi spéciale des réformes institutionnelles du 8 août et les lois modificatives; 

Vu l’article 281 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine instituant une 

Commission d’agrément des auteurs de projet et l’article 10 du règlement d’ordre intérieur de ladite Commission, 

approuvé par le Gouvernement wallon le 26 mai 2000; 

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 26 août 2004 portant règlement du fonctionnement du Gouvernement; 

modifié par l’arrête du Gouvernement wallon du 15 avril 2005;

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 6 octobre 2005 fixant la répartition des compétences entre les Ministres 

et réglant la signature des actes du Gouvernement; 

Vu l’avis de l’Inspection des Finances, donné le 20 novembre 2006; 

Vu l’accord du Ministre du Budget, donné le 14 décembre 2006; 

Sur la proposition du Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, 

Arrête : 

Article 1 er . Le budget de fonctionnement de la Commission d’agrément des auteurs de projet s’élève à 7.800 euros 

pour l’année 2006. 

Art. 2. Le montant prévu à l’article 1 er couvre l’ensemble des dépenses de fonctionnement de la Commission 

d’agrément des auteurs de projet. 

Art. 3. Les dépenses de la Commission d’agrément des auteurs de projet sont liquidées par le Ministère de la 

Région wallonne sur les articles suivants du budget régional des dépenses : 

— 12.10.01 de la section 15, programme 15.01, titre I er (jetons de présence et frais de parcours des membres); 

— 12.11.01 de la section 15, programme 15.01, titre I er (frais administratifs et frais de réunions); 

— 74.08.01 de la section 15, programme 15.01, titre II (frais d’équipement). 

Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er janvier 2006. 

Art. 5. Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial est chargé de l’exécution du 



D. 2007 — 29 



E. DI RUPO 


A. ANTOINE 

ÜBERSETZUNG 


14. DEZEMBER 2006 — Erlass der Wallonischen Regierung 

zur Festsetzung des Haushalts des Zulassungsausschusses der Projektautoren für das Jahr 2006 

Die Wallonische Regierung, 

[2006/204242] 

Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 über institutionelle Reformen und dessen abändernder Gesetze; 

Aufgrund des Artikel 281 des wallonischen Gesetzbuches über die Raumordnung, den Städtebau und das Erbe, 

durch den ein Zulassungsausschuss der Projektautoren gegründet wird, und des Artikels 10 der am 26. Mai 2000 von 

der Wallonischen Regierung genehmigten allgemeinen Dienstordnung des besagten Ausschusses; 

Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 26. August 2004 zur Regelung der Arbeitsweise der 

Regierung, abgeändert durch den Erlass der Wallonischen Regierung vom 15. April 2005; 

Aufgrund des Erlasses der Wallonischen Regierung vom 6. Oktober 2005 zur Festlegung der Verteilung der 

Zuständigkeiten unter die Minister und zur Regelung der Unterzeichnung der Urkunden der Regierung; 

Aufgrund des am 20. November 2006 abgegebenen Gutachtens der Finanzinspektion; 

Aufgrund des am 14. Dezember 2006 gegebenen Einverständnisses des Ministers des Haushalts; 

Auf Vorschlag des Ministers des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung, 

Beschließt: 

Artikel 1 - Der Funktionshaushalt des Zulassungsausschusses der Projektautoren beträgt 7.800 Euro für das 

Jahr 2006. 

175


Art. 2 - Der in Artikel 1 vorgesehene Betrag deckt die gesamten Betriebsausgaben des Zulassungsausschusses der 

Projektautoren. 

Art. 3 - Die Zahlung der Ausgaben des Zulassungsausschusses der Projektautoren wird vom Ministerium der 

Wallonischen Region zu Lasten der folgenden Artikel des regionalen allgemeinen Ausgabenhaushaltsplanes geleistet: 

— 12.10.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel I (Anwesenheitsgelder und Fahrtkosten der Mitglieder); 

— 12.11.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel I (Verwaltungs- und Versammlungskosten); 

— 74.08.01 von Abschnitt 15, Programm 15.01, Titel II (Ausrüstungskosten). 

Art. 4 - Der vorliegende Erlass wird am 1. Januar 2006 wirksam. 

Art. 5 - Der Minister des Wohnungswesens, des Transportwesens und der räumlichen Entwicklung wird mit der 

Durchführung des vorliegenden Erlasses beauftragt. 



E. DI RUPO 


A. ANTOINE 

VERTALING 


N. 2007 — 29 

[2006/204242] 

14 DECEMBER 2006. — Besluit van de Waalse Regering 

tot vaststelling van de begroting van de Commissie voor de erkenning van projectontwerpers voor het jaar 2006 

De Waalse Regering, 

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en de wijzigingswetten; 

Gelet op artikel 281 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium tot instelling 

van een Commissie voor de erkenning van projectontwerpers en artikel 10 van het huishoudelijk reglement van die 

Commissie, goedgekeurd door de Waalse Regering op 26 mei 2000; 

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering, 

gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 april 2005; 

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de 

ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten; 

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 november 2006; 

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 14 december 2006; 

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, 

Besluit : 

Artikel 1. De werkingsbegroting van de Commissie voor de erkenning van projectontwerpers bedraagt 7.800 euro 

voor het jaar 2006. 

Art. 2. Het bedrag bepaald in artikel 1 dekt alle werkingsuitgaven van de Commissie voor de erkenning van 

projectontwerpers. 

Art. 3. De uitgaven van de Commissie voor de erkenning van projectontwerpers worden door het Ministerie van 

het Waalse Gewest vereffend op volgende artikelen van de gewestelijke uitgavenbegroting : 

— 12.10.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel I (presentiegelden en reiskosten van de leden); 

— 12.11.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel I (administratieve kosten en vergaderkosten); 

— 74.08.01 van afdeling 15, programma 15.01, titel II (uitrustingskosten). 

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006. 

Art. 5. De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling is belast met de uitvoering van 

dit besluit. 



E. DI RUPO 


A. ANTOINE

AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN 



[2006/12619] 

Règlement général pour la protection du travail 

Démolition et retrait d’asbeste 

(Article 148decies 2.5.9.3.4.) 

Par arrêté ministériel du 15 décembre 2006, la PC Asbestos Services 

Ltd, Unit 6, Bowes Estate, Wrotham Road à Meophan (UK), est agréée 

pour effectuer des travaux de démolition et de retrait d’asbeste jusqu’au 

31 octobre 2009. 

Par arrêté ministériel du 15 décembre 2006, la SA Barcho, Perkestraat 

1, à 1800 Vilvoorde, est agréée pour effectuer des travaux de 

démolition et de retrait d’asbeste jusqu’au 31 août 2009. 




[2006/12619] 

Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming 

Afbreken en verwijderen van asbest 

(Artikel 148decies 2.5.9.3.4.) 

Bij ministerieel besluit van 15 december 2006 is de PC Asbestos 

Services Ltd, Unit 6, Bowes Estate, Wrotham Road te Meopham (UK), 

erkend geworden voor het afbreken en verwijderen van asbest tot 


Bij ministerieel besluit van 15 december 2006 is de NV Barcho, 

Perksestraat 1, te 1800 Vilvoorde, erkend geworden voor het afbreken 

en verwijderen van asbest tot 31 augustus 2009. 




DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT 

COMMUNAUTE GERMANOPHONE — DUITSTALIGE GEMEENSCHAP 


[C − 2006/33093] 

7. SEPTEMBER 2006 — Erlass der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft zur Ernennung der Mitglieder 

der Königlichen Denkmal- und Landschaftsschutzkommission der Deutschsprachigen Gemeinschaft 

Die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft, 

Aufgrund des Dekretes der Wallonischen Region vom 23. Dezember 1993 über die Ausübung der Befugnisse der 

Wallonischen Region in der Angelegenheit Denkmäler und Landschaften durch die Deutschsprachige Gemeinschaft; 

Aufgrund des Dekretes der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 17. Januar 1994 über die Ausübung der 

Befugnisse der Wallonischen Region in der Angelegenheit Denkmäler und Landschaften durch die Deutschsprachige 

Gemeinschaft; 

Aufgrund des Dekretes vom 14. März 1994 über die Königliche Denkmal- und Landschaftsschutzkommission der 

Deutschsprachigen Gemeinschaft; 

Auf Vorschlag der Ministerin für Kultur und Medien, Denkmalschutz, Jugend und Sport; 

Beschließt: 

Artikel 1 - Für einen Zeitraum von vier Jahren werden zu Mitgliedern der Königlichen Denkmal- und 

Landschaftsschutzkommission ernannt: 

- Herr Dederichs, Hermann; 

- Frau Hick-Bourseaux, Dominique; 

- Frau Houbben-Smit, Geneviève; 

- Herr Kremer, Rudolf; 

- Herr Pieper, Yves; 

- Herr Schlesinger, Rudolf; 

- Frau Schumacher-Fank, Michaela; 

- Herr Wiesemes, Otto; 

- Herr Wiesemes, Patrick. 

Art. 2 - Zum Präsidenten der in Artikel 1 angeführten Kommission wird ernannt: 

Herr Rudolf Kremer. 

Art. 3 - Zum Vize-Präsidenten der in Artikel 1 angeführten Kommission wird ernannt: 

Frau Dominique Hick-Bourseaux. 

177


Art. 4 - Als Personalmitglied des Ministeriums der Deutschsprachigen Gemeinschaft, das das Sekretariat führt, 

wird ernannt: 

Herr Dieter Cladders. 

Art. 5 - Als Personalmitglied des Ministeriums der Deutschsprachigen Gemeinschaft, das als Fachberater 

beratend mitwirkt, wird ernannt: 

Herr Norbert Kreusch. 

Art. 6 - Vorliegender Erlass tritt am Tage der Verabschiedung in Kraft. 

Eupen, den 7. September 2006 

Für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft: 

Der Ministerpräsident 



Die Ministerin für Kultur und Medien, Denkmalschutz, Jugend und Kultur 

Frau I. WEYKMANS 

TRADUCTION 


[C − 2006/33093] 

7 SEPTEMBRE 2006. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone portant désignation 

des membres de la commission royale de la Communauté germanophone pour la protection des monuments et sites 

Le Gouvernement de la Communauté germanophone, 

Vu le décret de la Région wallonne du 23 décembre 1993 relatif à l’exercice, par la Communauté germanophone, 

des compétences de la Région wallonne en matière de monuments et sites; 

Vu le décret de la Communauté germanophone du 17 janvier 1994 relatif à l’exercice, par la Communauté 

germanophone, des compétences de la Région wallonne en matière de monuments et sites; 

Vu le décret du 14 mars 1994 relatif à la Commission royale de la Communauté germanophone pour la protection 

des monuments et sites; 

Sur la proposition de la Ministre de la Culture et des Médias, de la Protection des Monuments, de la Jeunesse et 

des Sports, 

Arrête : 

Article 1 er . Sont désignés, pour une durée de quatre ans, membres de la Commission royale pour la protection des 

monuments et sites : 

— M. Dederichs, Hermann; 

— Mme Hick-Bourseaux, Dominique; 

— Mme Houbben-Smit, Geneviève; 

— M. Kremer, Rudolf; 

— M. Pieper, Yves; 

— M. Schlesinger, Rudolf; 

— Mme Schumacher-Fank, Michaela; 

— M. Wiesemes, Otto; 

— M. Wiesemes, Patrick. 

Art. 2. Est désigné président de la commission citée à l’article 1 er : M. Kremer, Rudolf. 

Art. 3. Est désignée vice-présidente de la commission citée à l’article 1 er : Mme Hick-Bourseaux, Dominique. 

Art. 4. Est désigné en tant que membre du personnel du Ministère de la Communauté germanophone chargé du 

secrétariat : M. Cladders, Dieter. 

Art. 5. Est désigné en tant que membre du personnel du Ministère de la Communauté germanophone, ayant voix 

consultative en sa qualité de conseiller spécialisé : M. Kreusch, Norbert. 

Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de son adoption. 

Eupen, le 7 septembre 2006. 

Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : 


Ministre des Pouvoirs locaux, 


La Ministre de la Culture et des Médias, de la Protection des Monuments, de la Jeunesse et des Sports, 

Mme I. WEYKMANS

VERTALING 


[C − 2006/33093] 

7 SEPTEMBER 2006. — Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap houdende aanwijzing van de 

leden van de koninklijke commissie van de Duitstalige Gemeenschap voor de bescherming van monumenten 

en landschappen 

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, 

Gelet op het decreet van het Waalse Gewest van 23 december 1993 betreffende de uitoefening door de Duitstalige 

Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest in de aangelegenheid ″Monumenten en Landschappen″; 

Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 17 januari 1994 betreffende de uitoefening door de 

Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest in de aangelegenheid ″Monumenten en 

Landschappen″; 

Gelet op het decreet van 14 maart 1994 betreffende de Koninklijke Commissie van de Duitstalige Gemeenschap 

voor de bescherming van monumenten en landschappen; 

Op de voordracht van de Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, 

Besluit : 

Artikel 1. Worden aangewezen, voor een periode van vier jaar, tot leden van de Koninklijke Commissie voor de 

bescherming van monumenten en landschappen : 

— de heer Dederichs, Hermann; 

— Mevr. Hick-Bourseaux, Dominique; 

— Mevr. Houbben-Smit Geneviève; 

— de heer Kremer, Rudolf; 

— de heer Pieper, Yves; 

— de heer Schlesinger, Rudolf; 

— Mevr. Schumacher-Fank, Michaela; 

— de heer Wiesemes, Otto; 

— de heer Wiesemes, Patrick. 

Art. 2. Wordt aangewezen als voorzitter van de commissie bedoeld in artikel 1:deheer Rudolf Kremer. 

Art. 3. Wordt aangewezen als vice-voorzitster van de commissie bedoeld in artikel 1 : Mevr. Dominique 

Hick-Bourseaux. 

Art. 4. Wordt aangewezen als personeelslid van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap belast met het 

secretariaat : de heer Dieter Cladders. 

Art. 5. Wordt aangewezen als personeelslid van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat in zijn 

hoedanigheid van deskundige adviseur raadgevende stem heeft : de heer Norbert Kreusch. 

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen. 

Eupen, 7 september 2006. 


Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : 


Minister van Lokale Besturen, 


De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, 

Mevr. I. WEYKMANS 

179


REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST 


Environnement 

[2006/204235] 

Un arrêté ministériel du 20 novembre 2006 agrée, pour une durée de trois ans prenant cours le 20 novembre 2006, 

la « NV Alders Internationaal Transport » en qualité de transporteur par colis A.D.R. en GRV ou en vrac de déchets 

dangereux et d’huiles usagées. 


l’ASBL Service d’Aide vétérinaire urgent en qualité de collecteur et de transporteur de déchets d’activités hospitalières 

et de soins de santé de classe B2. 


l’ASBL Service d’Aide vétérinaire urgent en qualité de collecteur et de transporteur de déchets animaux de catégorie 

1, limités aux cadavres d’animaux de compagnie. 

Un arrêté ministériel du 23 novembre 2006 agrée, pour une durée de cinq ans prenant cours le 23 novembre 2006, 

la « NV Machiels » en qualité de collecteur et de transporteur de déchets dangereux, de déchets d’activités hospitalières 

et de soins de santé de classe B2. 


la « BVBA Dentrans » en qualité de collecteur et de transporteur de déchets animaux de catégorie 3. 

Un arrêté ministériel du 23 novembre 2006 agrée, pour une durée de deux ans prenant cours le 23 novembre 2006, 

la « BV Gebr. Smilde » en qualité de collecteur et de transporteur de déchets animaux de catégorie 3. 

Un arrêté ministériel du 23 novembre 2006 agrée, pour une durée de deux ans prenant cours le 23 novembre 2006, 

la SPRL M.G.C. Marchal en qualité de collecteur et de transporteur de déchets dangereux. 


la « NV Matco » en qualité de collecteur et de transporteur de déchets dangereux et d’huiles usagées. 


la SA Lhoest frères en qualité de transporteur de déchets dangereux.



la « BV Heemex » en qualité de transporteur de déchets dangereux. 


la « NV Mourik » en qualité de collecteur et de transporteur de déchets dangereux, d’huiles usagées, de PCB/PCT, 

de déchets d’activités hospitalières et de soins de santé de classe B2. 


la « NV Transport Coulier » en qualité de transporteur de déchets dangereux et d’huiles usagées. 


la SPRL Scholliers Container Transport en qualité de transporteur de déchets animaux de catégories 1, 2 et 3. 

ÜBERSETZUNG 


Umwelt 

[2006/204235] 

Durch Ministerialerlass vom 20. November 2006 wird der ″NV Alders Internationaal Transport″ für eine Dauer von 

drei Jahren ab diesem Datum die Zulassung als Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen und von Altölen als 

″ADR″-Ladegüter in flexiblen Containern oder in loser Schüttung gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″ASBL Service d’Aide vétérinaire urgent″ für einen 

Zeitraum von drei Jahren ab diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von Abfällen der 

Klasse B2 aus klinischen Aktivitäten und der Gesundheitspflege gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″ASBL Service d’Aide vétérinaire urgent″ für einen 

Zeitraum von drei Jahren ab diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von auf 

Haustierkadaver beschränkten tierischen Abfällen der Kategorie 1 gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″NV Machiels″ für einen Zeitraum von fünf Jahren ab 

diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen und von Abfällen der 

Klasse B2 aus klinischen Aktivitäten und der Gesundheitspflege gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″BVBA Dentrans″ für einen Zeitraum von drei Jahren ab 

diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von Tierabfällen der Kategorie 3 gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″BV Gebr. Smilde″ für einen Zeitraum von zwei Jahren 

ab diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von Tierabfällen der Kategorie 3 gewährt. 

181


Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″SPRL M.G.C. Marchal″ für eine Dauer von zwei Jahren 

ab diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″NV Matco″ für eine Dauer von fünf Jahren ab diesem 

Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen und von Altölen gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″SA Lhoest frères″ für einen Zeitraum von fünf Jahren 

ab diesem Datum die Zulassung als Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 23. November 2006 wird der ″BV Heemex″ für eine Dauer von fünf Jahren ab diesem 

Datum die Zulassung als Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 28. November 2006 wird der ″NV Mourik″ für einen Zeitraum von drei Jahren ab 

diesem Datum die Zulassung als Sammler und Transportunternehmer von gefährlichen Abfällen, Altölen, PCB/PCT, 

Abfällen der Klasse B2 aus klinischen Aktivitäten und der Gesundheitspflege gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 28. November 2006 wird der ″NV Transport Coulier″ für eine Dauer von fünf Jahren 

ab diesem Datum die Zulassung alsTransportunternehmer von gefährlichen Abfällen und von Altölen gewährt. 

Durch Ministerialerlass vom 28. November 2006 wird der ″SPRL Scholliers Container Transport″ für einen 

Zeitraum von drei Jahren ab diesem Datum die Zulassung als Transportunternehmer von Tierabfällen der Kategorien 1, 

2 und 3 gewährt. 

VERTALING 


Leefmilieu 

[2006/204235] 

Bij ministerieel besluit van 20 november 2006 wordt de NV Alders Internationaal Transport vanaf 20 november 

2006 voor drie jaar erkend om gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën in A.D.R. colli, in IBC’s of los te 

vervoeren. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de VZW ″Service d’Aide vétérinaire urgent″ vanaf 

23 november 2006 voor drie jaar erkend als ophaler en vervoerder van ziekenhuis- en gezondheidszorgafval van 

klasse B2. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de VZW ″Service d’Aide vétérinaire urgent″ vanaf 

23 november 2006 voor drie jaar erkend als ophaler en vervoerder van dierlijke afval van categorie 1, beperkt tot de 

krengen van gezelschapsdieren.


Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de NV Machiels vanaf 23 november 2006 voor vijf jaar erkend 

als ophaler en vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen, ziekenhuis- en gezondheidszorgafval van klasse B2. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de BVBA Dentrans vanaf 23 november 2006 voor drie jaar 

erkend als ophaler en vervoerder van dierlijke afval van categorie 3 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de BV Gebr. Smilde vanaf 23 november 2006 voor twee jaar 

erkend als ophaler en vervoerder van dierlijke afval van categorie 3. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de ″SPRL M.G.C. Marchal″ vanaf 23 november 2006 voor 

twee jaar erkend als ophaler en vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de NV Matco vanaf 23 november 2006 voor vijf jaar erkend 

als ophaler en vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de ″SA Lhoest frères″ vanaf 23 november 2006 voor vijf jaar 

erkend als vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen. 

Bij ministerieel besluit van 23 november 2006 wordt de BV Heemex vanaf 23 november 2006 voor vijf jaar erkend 

als vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen. 

Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 wordt de NV Mourik vanaf 28 november 2006 voor drie jaar erkend 

als ophaler en vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen, afgewerkte oliën, PCB/PCT’s, ziekenhuis- en gezondheidszorgafval 

van klasse B2. 

Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 wordt de NV Transport Coulier vanaf 28 november 2006 voor vijf jaar 

erkend als vervoerder van gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën. 

Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 wordt de ″SPRL Scholliers Container Transport″ vanaf 

28 november 2006 voor drie jaar erkend als vervoerder van dierlijke afval van de categorieën 1,2en3. 

183


REGION DE BRUXELLES-CAPITALE — BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 

MINISTERE 

DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE 

[2006/31644] 

Arrêtés concernant la ville et les communes 

ANDERLECHT. — Par arrêté ministériel du 28 novembre 2006, 

M. Jacques Simonet est nommé bourgmestre de la commune d’Anderlecht. 

BRUXELLES. — Par arrêté ministériel du 28 novembre 2006, 

M. Freddy Thielemans est nommé bourgmestre de la ville de Bruxelles. 

BRUXELLES. — Par arrêté du 22 novembre 2006, est approuvée la 

délibération du 16 octobre 2006 par laquelle le conseil communal de la 

ville de Bruxelles décide de modifier le cadre du personnel des 

bibliothèques publiques néerlandophones, d’insérer ledit personnel à 

partir du 1 er janvier 2002 dans la Charte sociale et de fixer les conditions 

de recrutement et d’avancement dudit personnel. 

BRUXELLES. — Par arrêté du 22 novembre 2006, est approuvée la 

délibération du 25 septembre 2006 par laquelle le conseil communal de 

la ville de Bruxelles décide de modifier le cadre du personnel du 

Département de la Centrale d’Achats. 

GANSHOREN. — Par arrêté ministériel du 28 novembre 2006, 

Mme Michèle Carthé est nommée bourgmestre de la commune de 

Ganshoren. 

SCHAERBEEK. — Par arrêté du5décembre 2006, est approuvée la 

délibération du 25 octobre 2006 par laquelle le conseil communal de 

Schaerbeek décide de modifier le cadre du srvice du personnel 

informatique. 

SAINT-JOSSE-TEN-NOODE. — Par arrêté ministériel du 28 novembre 

2006, M. Jean Demannez est nommé bourgmestre de la commune 

de Saint-Josse-ten-Noode. 

WOLUWE-SAINT-LAMBERT. — Par arrêté du5décembre 2006, est 

approuvée ladélibération du 6 novembre 2006 par laquelle le collège 

des bourgmestre et échevins de la commune de Woluwe-Saint-Lambert 

approuve le mode de passation et le cahier spécial des charges relatifs 

à la police d’assurance contre les accidents de travail du personnel 

communal. 

WOLUWE-SAINT-LAMBERT. — Par arrêté du 27 novembre 2006, 

M. Olivier Maingain est nommé bourgmestre de la commune de 

Woluwe-Saint-Lambert. 

MINISTERIE 

VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 

[2006/31644] 

Besluiten betreffende de stad en de gemeenten 

ANDERLECHT. — Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 

wordt de heer Jacques Simonet benoemd tot burgemeester van de 

gemeente Anderlecht. 

BRUSSEL. — Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 wordt de 

heer Freddy Thielemans benoemd tot burgemeester van de stad 

Brussel. 

BRUSSEL. — Bij besluit van 22 november 2006 wordt de beslissing 

van 16 oktober 2006 waarbij de gemeenteraad van de stad Brussel, 

beslist de personeelsformatie van de Nederlandstalige Plaatselijke 

Openbare Bibliotheek te wijzigen, het bedoeld personeel vanaf 

1 januari 2002 in de bepalingen van het Sociaal Handvest op te nemen 

en de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden van het bedoeld 

personeel vast te stellen, goedgekeurd. 

BRUSSEL. — Bij besluit van 22 november 2006 wordt goedgekeurd 

de beslissing van 25 september 2006 waarbij de gemeenteraad van de 

stad Brussel beslist de personeelsformatie van het Departement 

Aankoopcentrale te wijzigen. 

GANSHOREN. — Bij ministerieel besluit van 28 november 2006 

wordt Mevr. Michèle Carthé benoemd tot burgemeester van de 

gemeente Ganshoren. 

SCHAARBEEK. — Bij besluit van 5 december 2006 wordt goedgekeurd 

de beslissing van 25 oktober 2006 waarbij de gemeenteraad van 

Schaarbeek beslist de personeelsformatie van de dienst informatica te 

wijzigen. 

SINT-JOOST-TEN-NODE. — Bij ministerieel besluit van 28 november 

2006 wordt de heer Jean Demannez benoemd tot burgemeester van 

de gemeente Sint-Joost-ten-Node. 

SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE. — Bij besluit van 5 december 2006 

wordt de beslissing van 6 november 2006 waarbij het college van 

burgemeester en schepenen van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe 

de gunningswijze en het bestek betreffende het uitschrijven van een 

opdracht van diensten voor het afsluiten van een verzekering tegen 

arbeidsongevallen van het gemeentepersoneel goedkeurt, goedgekeurd. 

SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE. — Bij besluit van 27 november 

2006 wordt de heer Olivier Maingain benoemd tot burgemeester 

van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe.

AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN 

CONSEIL D’ETAT 

[2006/18200] 


déterminant la procédure en référé devant le Conseil d’Etat 

L’Université libre de Bruxelles a demandé au Conseil d’Etat la 

suspension de l’arrêté royal du 25 septembre 2006 désignant les 

services hospitaliers universitaires, fonctions hospitalières universitaires 

et programmes de soins hospitaliers universitaires de l’hôpital 

« Hôpital universitaire des Enfants Reine Fabiola ». 

Cet arrêté a été publié au Moniteur belge du 4 octobre 2006. 

Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A 179.029/VI- 

17301. 

Pour le Greffier en chef, 

Chr. Stassart, 

Secrétaire en chef. 

RAAD VAN STATE 

[2006/18200] 


5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding 

voor de Raad van State 

De « Université libre de Bruxelles » heeft de Raad van State verzocht 

om schorsing van het koninklijk besluit van 25 september 2006 tot 

aanwijzing van de universitaire ziekenhuisdiensten, universitaire ziekenhuisfuncties 

en universitaire zorgprogramma’s voor het ziekenhuis 

« Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola ». 

Dat besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 oktober 

2006. 

Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A. 179.029/VI- 

17.301. 

Voor de Hoofdgriffier, 


Hoofdsecretaris. 

STAATSRAT 

[2006/18200] 

Bekanntmachung, vorgeschrieben durch Artikel 7 des königlichen Erlasses vom 5. Dezember 1991 

zur Festlegung des Verfahrens der einstweiligen Entscheidung vor dem Staatsrat 

Die ″Université libre de Bruxelles″ hat beim Staastrat die Aussetzung des königlichen Erlasses vom 25. September 

2006 zur Bezeichnung der universität ren Krankenhausdienststellen, -funktionen und -behandlungsprogramme des 

Krankenhauses ″Hôpital universitaire des Enfants Reine Fabiola″ beantragt. 

Dieser Erlass wurde im Belgisches Staatsblatt vom 4. Oktober 2006 veröffentlicht. 

Diese Sache wurde unter der Nummer G/A 179.029/VI-17.301 ins Geschäftsverzeichnis eingetragen. 

Für den Hauptkanzler, 


Hauptsekretär. 


[2006/18203] 







« Institut Jules Bordet ». 


Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A. 179.040/VI- 

17.306. 

Pour le greffier en chef, 


Secrétaire en Chef. 


* 

STAATSRAT 


[2006/18203] 




De « Université livre de Bruxelles » heeft de Raad van State verzocht 




« Jules Bordet Instituut ». 


2006. 

Deze zaak is ingeschreven onder het rolnummer G/A 179.040/VI- 

17.306. 






[2006/18203] 

Die « Université libre de Bruxelles » hat beim Staatsrat die Aussetzung des königlichen Erlasses vom 

25. September 2006 zur Bezeichnung der universitären Krankenhausdienststellen, -funktionen und 

-behandlungsprogramme des Krankenhauses «Institut Jules Bordet» beantragt. 

185


Dieser Erlass wurde im Belgischen Staatsblad vom 4. Oktober 2006 veröffentlicht. 

Diese Sache wurde unter der Nummer G/A. 179.040/VI-17.306 ins Geschäftsverzeichnis eingetragen. 





[2006/18201] 







« Centre hospitalier universitaire Saint-Pierre ». 


Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A. 179/036/VI- 

17.305. 




* 


[2006/18201] 




De « Université libre de Bruxelles » heeft de Raad van State verzocht 




« Universitair Medisch Centrum Sint-Pieter ». 


2006. 


17.305. 




STAATSRAT 

[2006/18201] 




25. September 2006 zur Bezeichnung der universitären Krankenhausdienststellen, -funktionen und 

-behandlungsprogramme des Krankenhauses «Centre hospitalier universitaire Saint-Pierre» beantragt. 







[2006/18202] 




suspension de l’arrêté royal du 13 octobre 2006 désignant les services 

hospitaliers universitaires, fonctions hospitalières universitaires et 

programmes de soins hospitaliers universitaires de l’hôpital « Centre 

hospitalier universitaire Brugmann ». 


Cette affaire est inscrite au rôle sous le numéro G/A. 179/030/VI- 

17.302. 


* 




[2006/18202] 




De « Université livre de Bruxelles » heeft de Raad van State verzocht 

om schorsing van het koninklijk besluit van 13 oktober 2006 tot 



« Universitair Verplegingscentrum Brugmann ». 


2006. 


17.302. 



Hoofdsecretaris.

STAATSRAT 

[2006/18202] 




13. Oktober 2006 zur Bezeichnung der universitären Krankenhausdienststellen, -funktionen und -behandlungsprogramme 

des Krankenhauses «Centre hospitalier universitaire Brugmann» beantragt. 






SERVICE PUBLIC FEDERAL 

DE PROGRAMMATION POLITIQUE SCIENTIFIQUE 

[C − 2006/21350] 

Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat 

dans les Provinces. — Emploi à conférer (m/ f) 

1. Fonction. 

1.1. Un emploi d’agent scientifique est à conférer aux Archives 

générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les Provinces : 

-ils’agit d’un recrutement en qualité d’agent statutaire; 

- les candidat(es) doivent être Belges ou citoyens d’un autre Etat 

faisant partie de l’Espace économique européen; 

- les candidat(es) doivent avoir obtenu le diplôme requis le 24 janvier 

2007 au plus tard. 

1.2 Lieu de travail - Régime linguistique. 

Cet emploi d’agent scientifique est à conférer aux Archives générales 

du Royaume à Bruxelles, rue de Ruysbroeck 2-6, 1000 Bruxelles. 

L’emploi est accessible aux candidat(e)s dont la connaissance de la 

langue française est constatée, en vue de leur affectation au rôle 

linguistique français, conformément aux règles fixées par les lois sur 

l’emploi des langues en matière administrative; cette connaissance est 

prouvée s’il résulte des diplômes universitaires requis pour cette 

fonction que le français a été la langue des études faites par le/la 

candidat(e). 

2. Contexte. 

Les Archives générales du Royaume et Archives de l’Etat dans les 

Provinces, en bref Archives de l’Etat (AE) sont un établissement 

scientifique fédéral qui fait partie du Service public fédéral de 

Programmation (SPP) Politique scientifique. L’institution comprend les 

Archives générales du Royaume à Bruxelles et 17 dépôts des Archives 

de l’Etat dispersés dans la totalité du pays. 

Les AE veillent à la bonne conservation des documents d’archives 

produits et gérés par les pouvoirs publics. Les AE donnent à ce sujet des 

directives et des recommandations, effectuent des visites de contrôle, 

organisent des cours pour les fonctionnaires et interviennent en tant 

que conseiller pour la construction et l’aménagement des locaux de 

conservation d’archives et pour l’organisation de la gestion d’archives 

au sein d’une administration publique. 

Les AE acquièrent et conservent (après tri) les archives d’au moins 

30 ans des cours et tribunaux, des administrations publiques, des 

notaires, ainsi que du secteur privé et des particuliers (entreprises, 

hommes politiques, associations et sociétés, familles influentes, etc. qui 

ont joué un rôle important dans la vie sociale). Elles veillent à ce que les 

archives publiques soient transférées selon les normes archivistiques. 

Mettre ces documents d’archives à la disposition du public, en 

respectant l’intimité de certaines données, est une des missions 

primordiales de l’institution. Dans les 18 salles de lecture les AE 

mettent une infrastructure à la disposition d’un public varié. Le service 

au public directement via l’internet (la salle de lecture numérique) est 

une des priorités del’institution. 


* 

187 

PROGRAMMATORISCHE 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WETENSCHAPSBELEID 

[C − 2006/21350] 

Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën 

Te begeven betrekking (m/v) 

1. Functie. 

1.1. Een betrekking van wetenschappelijk personeelslid is te begeven 

bij het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën : 

- het gaat om een aanwerving als statutair personeelslid; 

- de kandidaten (m/v) moeten Belg zijn of burger van een andere 

lidstaat van de Europese Economische Ruimte; 

- de kandidaten (m/v) dienen uiterlijk op 24 januari 2007 het vereiste 

diploma te hebben behaald. 

1.2. Arbeidsplaats - Taalregime. 

Deze betrekking van wetenschappelijk personeelslid is te begeven bij 

het Algemeen Rijksarchief te Brussel Ruisbroekstraat 2-6, 1000 Brussel. 

De betrekking is toegankelijk voor kandidaten (m/v) wier kennis van 

het Frans, met het oog op hun indeling bij de Franse taalrol, wordt 

vastgesteld volgens de regels bepaald door de wetten op het gebruik 

van talen in bestuurszaken; deze kennis is bewezen indien uit de 

vereiste universitaire diploma’s blijkt dat de kandida(a)t(e) het onderwijs 

heeft genoten in voormelde taal. 

2. Situering. 

Het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, kortweg 

het Rijksarchief genoemd, is een wetenschappelijke instelling van 

de Belgische Federale Overheid, die deel uitmaakt van de Programmatorische 

Federale Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid. De 

instelling bestaat uit het Algemeen Rijksarchief te Brussel en uit 

17 Rijksarchieven verspreid over het gehele land. 

Het Rijksarchief oefent toezicht uit op de goede bewaring van de 

archieven die door een overheid werden tot stand gebracht en beheerd. 

Het geeft in dit verband richtlijnen en aanbevelingen, verricht controlebezoeken, 

organiseert cursussen voor ambtenaren en treedt op als 

raadgever voor de bouw en de inrichting van archiefbewaarplaatsen en 

voor de organisatie van het archiefbeheer binnen een overheidsbestuur. 

Het Rijksarchief verwerft en bewaart (na selectie) archieven van 

minstens 30 jaar oud van hoven en rechtbanken, openbare besturen en 

notarissen, alsook van de private sector en particulieren (bedrijven, 

politici, verenigingen en genootschappen, notarissen, grote families, 

enz. die een belangrijke rol hebben gespeeld in het maatschappelijk 

leven). Zij ziet erop toe dat overheidsarchieven volgens de archivistische 

normen worden overgedragen. 

Het beschikbaar stellen van deze archiefbescheiden aan het publiek, 

met bescherming van de privacy van bepaalde gegevens, behoort tot de 

hoofdopdrachten van de instelling. Het Rijksarchief stelt in zijn 

18 studiezalen infrastructuur ter beschikking van een ruim en gevarieerd 

publiek. De rechtstreekse dienstverlening via het internet (de 

digitale leeszaal) is één van de prioriteiten voor de instelling.


Une des tâches principales du personnel scientifique consiste à 

rendre accessible l’immense quantité d’archives à peine ouvertes à la 

recherche qui se trouvent dans l’institution via la réalisation d’instruments 

de recherche scientifique (jalons de recherche, aperçus d’archives 

et guides, inventaires, études institutionnelles) qui doivent permettre 

au chercheur de découvrir endéans un temps raisonnable et de manière 

assez précise l’information souhaitée. 

Les AE sont un centre de connaissance de l’information historique et 

archivistique. Le personnel scientifique des AE effectue une recherche 

scientifique permanente au niveau de l’archivistique, de la conservation 

et de l’histoire institutionnelle des établissements producteurs d’archives, 

ceci dans le cadre de l’accomplissement responsable des tâches 

mentionnées ci-dessus en matière d’acquisition, de conservation, 

d’ouverture à la recherche et de communicabilité. 

Enfin, les AE coordonnent la politique archivistique au niveau 

national et visent à une collaboration efficace sur le plan international. 

3. Votre profil (aptitudes scientifiques spéciales requises). 

3.1. Diplôme requis (critère de recevabilité). 

- Les candidat(e)s doivent être porteurs/porteuses d’un diplôme de 

licencié(e), master ou docteur en histoire; 

- ils doivent avoir réalisé, sur base entre autres des archives, un 

mémoire de licence ou une thèse de doctorat concernant un sujet relatif 

à l’histoire de la Belgique aux XIX e et XX e siècles. 

3.2. Spécialisations et expériences requises (critères de recevabilité). 

Les candidat(e)s doivent faire preuve, entre autres par le biais de 

publications et d’activités scientifiques attestées, des compétences et 

expériences suivantes : 

- une bonne connaissance des institutions publiques des XIX e et 

XX e siècles; 

- une expérience dans au moins un des domaines suivants : la 

sélection et l’évaluation, l’ouverture à la recherche, la mise à la 

disposition, la valorisation des archives des XIX e et XX e siècles. 

3.3. Expériences, connaissances et compétences complémentaires 

souhaitées (critères de classement secondaires). 

- Etre porteur/porteuse d’un diplôme en archivistique constitue un 

atout supplémentaire; 

- une bonne connaissance en matière informatique est un atout 

supplémentaire; 

- une bonne connaissance du néerlandais est un atout supplémentaire. 

3.4. Les candidat(e)s retenu(e)s par le Jury après l’examen de la 

recevabilité pourront être convoqué(e)s pour un entretien sur le dossier 

qu’ils ont introduit. 

4. Renseignements complémentaires. 

Plus d’informations sur le contenu de cet emploi peuvent être 

obtenues auprès de M. Karel Velle, Archiviste général du Royaume 

(2-6, rue de Ruysbroeck 1000 Bruxelles; tél. : 02 513 76 80; télécopie 

: 02 513 73 81; e-mail : karel.velle@arch.be). 

5. Comment solliciter ? 

Posez votre candidature : 

* après avoir pris connaissance du règlement de sélection qui donne 

entre autres le détail de toutes les conditions d’accès et des informations 

et documents à fournir avec la candidature; 

vous pourrez obtenir ce règlement de sélection auprès des services 

du SPP Politique scientifique (tél. : 02 238 34 19 ou 02 238 35 68) ou via 

le site web de ce SPP (www.belspo.be, rubrique ″offres d’emplois″); 

* dans les 20 jours calendrier qui suivent celui de la publication de 

cette vacance d’emploi au Moniteur belge, donc au plus tard le 24 janvier 

2006, par lettre recommandée adressée à M. L. Grauls, Chef du 

Service des Ressources humaines du Service public fédéral de Programmation 

(SPP) Politique scientifique, rue de la Science 8 (1 er étage), 

1000 Bruxelles. 

Eén van de hoofdtaken van het wetenschappelijk personeel bestaat in 

het toegankelijk maken van de immense hoeveelheid nauwelijks 

ontsloten archief die zich in de instelling bevindt via de realisatie van 

een wetenschappelijk instrumentarium (wegen zoekwijzers, archievenoverzichten 

en gidsen, inventarissen, institutionele studies) dat de 

onderzoeker moet toelaten de gewenste informatie vrij trefzeker en 

binnen redelijke tijd op te sporen. 

Het Rijksarchief is een kenniscentrum inzake historische informatie 

en archiefbeheer. Het wetenschappelijk personeel van het Rijksarchief 

verricht permanent wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de 

archivistiek, de conservering en de institutionele geschiedenis van de 

archiefvormende instellingen, zulks ter ondersteuning van een verantwoorde 

vervulling van de bovengenoemde opdrachten op het stuk van 

verwerving, bewaring, ontsluiting en beschikbaarstelling. 

Het Rijksarchief coördineert tenslotte het archiefbeleid op nationaal 

niveau en streeft naar een doeltreffende samenwerking in internationaal 

verband. 

3. Uw profiel (vereiste speciale wetenschappelijke geschiktheden). 

3.1. Vereist diploma (ontvankelijkheidscriterium). 

- De kandidaten (m/v) moeten houder/houdster zijn van een 

diploma van licentiaat, master of doctor in de geschiedenis; 

- zij dienen een licentiaats- of doctoraatsverhandeling gemaakt te 

hebben, aan de hand van onder meer archiefbronnen, over een 

onderwerp uit de Belgische geschiedenis van de XIXde of XXste eeuw. 

3.2. Vereiste specialiteit(en) en ervaring (ontvankelijkheidscriteria). 

De kandidaten (m/v) moeten onder meer via publicaties en geattesteerde 

wetenschappelijke activiteiten het bewijs leveren te beschikken 

over volgende competenties en ervaring : 

- een goede kennis van de overheidsinstellingen van de XIXde en 

XXste eeuw; 

- een ervaring op minstens één van de volgende domeinen: selectie 

en waardering, ontsluiting, beschikbaarstelling, valorisatie van de 

archieven van de XIXde en XXste eeuw. 

3.3. Bijkomende gewenste ervaring, kennis en bekwaamheden (bijkomende 

rangschikkingscriteria). 

- Houder/houdster zijn van een diploma in de archivistiek strekt tot 

aanbeveling; 

- een goede kennis van ICT strekt tot aanbeveling; 

- een goede kennis van het Nederlands strekt tot aanbeveling. 

3.4. De kandidaten (m/v), die door de Commissie zullen worden 

weerhouden na onderzoek der ontvankelijkheid, kunnen worden 

opgeroepen voor een onderhoud dat betrekking zal hebben op het 

ingediende dossier. 

4. Bijkomende inlichtingen. 

Meer informatie omtrent de inhoud van deze betrekking kan worden 

bekomen bij de Heer Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris (Ruisbroekstraat 

2-6, 1000 Brussel; tel. : 02 513 76 80; fax : 02 513 76 81; e-mail : 

karel.velle@arch.be). 

5. Hoe solliciteren ? 

Solliciteren kan: 

* na te hebben kennis genomen van het selectiereglement dat onder 

meer de volledige toegangsvoorwaarden bevat en dat preciseert welke 

inlichtingen en documenten bij de kandidatuur dienen te worden 

gevoegd; 

het selectiereglement kan worden bekomen bij de diensten van de 

POD Wetenschapsbeleid (tel. : 02 238 34 19 of 02 238 35 68) of via de 

website van deze POD (www.belspo.be, rubriek ″vacatureberichten″); 

* tot en met de 20ste kalenderdag, volgend op de datum waarop deze 

vacature wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, dus tot 

24 januari 2007, bij aangetekende brief gericht aan de Heer L. Grauls, 

Hoofd van de Dienst Human Resources van de Federale Programmatorische 

Overheidsdienst (POD) Wetenschapsbeleid, Wetenschapsstraat 

8 (1e verd.), 1000 Brussel.




COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP 

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE 

[C − 2006/29225] 

Administration générale de l’Enseignement et de la Recherche scientifique. — Direction générale de l’Enseignement 

non obligatoire et de la Recherche scientifique. — Direction des Hautes Ecoles. — Jury de la Communauté 

chargé de conférer les grades délivrés dans la section sciences commerciales et dans la section Ingénieur 

commercial de la catégorie économique de l’Enseignement supérieur non universitaire de type long. — 

Sessions 2007. — Instructions. — Appel aux candidats 

1.1. Dates limites des inscriptions : 

— le vendredi 27 avril 2007 pour la première session; 

— le mercredi 4 juillet 2007 pour la deuxième session. 

Les candidat(e)s doivent prendre leurs dispositions pour que leur formulaire d’inscription soit déposé àtemps 

dans un bureau de poste pour parvenir au secrétariat du jury des sciences commerciales, bureau 6F627, rue 

A. Lavallée 1, 1080 Bruxelles, avant ces dates. Passé celles-ci, aucune demande d’inscription ne sera prise en 

considération. 

Les épreuves des deux cycles d’études pouvant se dérouler dans les Hautes Ecoles, elles auront lieu en même 

temps que les sessions organisées par celles-ci. 

1.2. Dates des sessions : 

— 1 re session : le lundi 21 mai 2007; 

— 2 e session : le jeudi 16 août 2007. 

1.3. Instructions : 

Les formulaires d’inscription ainsi que les instructions sont disponibles au secrétariat du jury (tél : 02-690 88 19 

et 02-690 88 28) qui assure en outre une permanence le lundi et le jeudi, de 13 h 30 m à 16 heures, à l’adresse reprise 

ci-dessus. 

Les dossiers incomplets et les inscription tardives ne seront pas pris en considération. 

Les demandes d’inscription et tous les documents requis doivent être introduits par envoi recommandé. 

* 


[C − 2006/29226] 



française chargé de conférer le diplôme de professeur de sténographie et de dactylographie - traitement de texte 

dans les établissements d’enseignement secondaire et d’enseignement supérieur de type court de la 

Communauté française. — Session 2007. — Instructions. — Appel aux candidats 

Le jury précité, institué par l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 13 mai 1991 siègera à 

l’Athénée royal Bruxelles II, rue Marie-Christine 37, à 1020 bruxelles. 

Date limite d’inscription : le mercredi 12 septembre 2007 (date de la poste faisant foi). 

Date de la session : le mardi 25 septembre 2007. 

Les dossiers incomplets et les inscriptions tardives ne seront pas pris en considération. 

Les demandes d’inscription et tous les documents requis doivent être introduits par envoi recommandéàl’adresse 

suivante : 

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANCAISE 

Direction générale de l’Enseignement non obligatoire et de la Recherche scientifique 

Jury de sténographie et de dactylographie – Bureau 6F627 

Rue A. Lavallée 1 

1080 Bruxelles 


Tout renseignement complémentaire peut être demandé à l’adresse ci-dessus ou en téléphonant aux 

numéros 02-690 88 19 et 02-690 88 28. 

189



[C − 2006/29227] 



française chargé de conférer le diplôme de professeur d’éducation musicale dans les établissements 

d’enseignement secondaire et dans la catégorie pédagogique de l’enseignement supérieur non universitaire de 

type court. — Session 2007. — Appel aux candidats 

1.1. Le jury siègera au domaine des Masures, rue des Chasseurs Ardennais 40, à Han-sur-Lesse. 

1.2. La session 2007 portera sur l’examen de professeur d’éducation musicale : 

— dans les établissements d’enseignement secondaire du degré inférieur (1 er degré); 

— dans les établissements d’enseignement secondaire du degré supérieur (2 e degré); 

— dans la catégorie pédagogique des établissements d’enseignement supérieur non universitaire de type court 

(3 e degré). 

1.2. Date limite d’inscription : 

le vendredi 22 juin 2007. 

1.3. Date de la session : 

— 1 er degré : le lundi 20 août 2007, à 9 heures (épreuves littéraires écrites); 

— 2 e degré : le mardi 21 août 2007 à 9 heures (épreuves littéraires écrites); 

— 3 e degré : le lundi 25 août 2007 à 9 heures (épreuves psychopédagogiques écrites). 

Tout renseignement complémentaire sera fourni sur demande adressée à la Direction générale de l’Enseignement 

non obligatoire et de la Recherche scientifique, Jury Education musicale, bureau 6F-627, rue A. Lavallée 1, à 

1080 Bruxelles. 


Un envoi recommandé posté après la date limite d’inscription ne sera pas pris en considération même si le 

paiement a été effectué avant cette date. 

* 


[C − 2006/29224] 



française chargé de conférer les grades délivrés dans la section agronomie et dans la catégorie technique 

de l’Enseignement supérieur non universitaire de type long. — Sessions 2007. — Instructions. — Appel 

aux candidats 

1.2. Dates limites d’inscription : 

— 1 re session : le vendredi 2 mars 2007; 

— 2 e session : le vendredi 13 juillet 2007. 

Les épreuves du 1 er cycle (candidature, bachelier) se dérouleront à la Haute Ecole de la Communauté française 

″Paul-Henri Spaak″ (I.S.I.B.), rue Royale 150, 1000 Bruxelles. 

Les épreuves du 2 e cycle (ingéniorat) peuvent être organisées dans les Hautes Ecoles, elles se dérouleront en 

même temps que les sessions qui y sont organisées. 

1.3. Dates des sessions : 

— 1 re session : de janvier à juillet 2007; 

— 2 e session : d’août à octobre 2007. 

Six exemplaires du mémoire ou du travail de fin d’études qui sera défendu par le (la) candidat(e) inscrit(e) à 

la seconde épreuve du grade d’ingénieur industriel devront parvenir au jury de la manière suivante : 

— Trois exemplaires du mémoire ou du travail de fin d’études doivent parvenir ou être expédiés au Secrétariat 

du Jury (adresse ci-dessous) au plus tard : 

le vendredi 4 mai 2007 pour la première session et 

le vendredi 3 août 2007 pour la seconde session. 

— Pour ces mêmes dates, trois autres exemplaires sont à déposer à la Haute Ecole dont le programme a été choisi. 

Le non-respect de cette clause entraînera la non-recevabilité du mémoire ou du travail de fin d’études. 

Tout renseignement complémentaire sera fourni, sur demande adressée à la Direction générale de l’Enseignement 

non obligatoire et de la Recherche scientifique : 

Direction des Hautes Ecoles 

Bureau 6F-627 

Rue A. Lavallée 1 


Tél : 02-690 88 28 et 02-690 88 19 


Les demandes d’inscription et tous les documents requis doivent être introduits par envoi recommandé. 

Un envoi recommandé posté après la date limite d’inscription ne sera pas pris en considération même si le 

paiement a été effectué avant cette date.

PUBLICATIONS LEGALES 

ET AVIS DIVERS 

WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN 

EN VERSCHILLENDE BERICHTEN 

UNIVERSITEIT GENT 

Vacatures 

(zie http://aivwww.UGent.be/DPO/vacatures/AAP.pl) 

Assisterend academisch personeel 

Bij de Faculteit rechtsgeleerdheid is volgend mandaat te begeven : 

het betreft een tijdelijke aanstelling voor een termijn van één jaar die 

hernieuwbaar is. 

RE08 

Een betrekking van deeltijds praktijkassistent (35 %) bij de vakgroep 

Strafrecht en criminologie (tel. 09-264 69 36) - salaris à 100 % : 

min. S 23.468,58 — max. S 39.716,10, thans uitbetaald à 140,02 %. 

Profiel van de kandidaat : 

diploma van licentiaat of master in de criminologische wetenschappen; 

overige beroepsactiviteiten uitoefenen die bijdragen tot de kwaliteit 

van het praktijkgebonden onderwijs m.b.t. coördinatie en organisatie 

van de stages in het kader van de opleiding criminologische wetenschappen. 

Inhoud van de functie : 

bijstand bij het praktijkgericht onderwijs, in het bijzonder m.b.t. de 

coördinatie en organisatie van de stages in het kader van de opleiding 

criminologische wetenschappen. 

De kandidaturen, met curriculum vitae en een afschrift van het vereist 

diploma, moeten per aangetekend schrijven ingediend worden bij de 

Directie Personeel en Organisatie van de Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 

25, 9000 Gent, uiterlijk op 18 januari 2007. (19888) 

Zelfstandig academisch personeel 

In de Faculteit letteren en wijsbegeerte is - vanaf 1 oktober 2007 - een 

voltijds ambt van docent of hoofddocent te begeven binnen de 

vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen, voor een 

opdracht omvattend academisch onderwijs, wetenschappelijk onderzoek 

en wetenschappelijke dienstverlening in het vakgebied etnische 

kunst. 

Profiel : 

op het ogenblik van de indiening van de kandidatuurstelling houder 

zijn van een diploma van doctor op proefschrift in de 

kunstwetenschappen of van doctor op proefschrift in de Afrikaanse 

talen en culturen of van een gelijkwaardig erkend diploma; 

hoogstaand wetenschappelijk onderzoek hebben verricht met betrekking 

tot Afrikaanse etnische kunst, gestaafd door bijdragen op internationale 

conferenties en recente publicaties in internationale wetenschappelijke 

tijdschriften enlof boeken die een ruime verspreiding 

kennen en die een beroep doen op deskundigen voor de beoordeling 

van de ingezonden manuscripten; 

strekken tot aanbeveling : 

vertrouwdheid met het beheer van etnografische collecties; 

internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in 

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste 

academische graad werd behaald; 


over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische 

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te verzorgen. 

Nadere informatie in verband met dit ambt en de inpassing ervan in 

de strategische krachtlijnen van de vakgroep kunnen verkregen 

worden bij prof. Marc Leman (vakgroepvoorzitter, tel. +32-9-264 41 25). 

Dit voltijds ambt geeft in principe aanleiding tot een benoeming in 

vast verband, onverminderd de mogelijkheid dat het universiteitsbestuur 

in het geval van eerste benoeming tot lid van het zelfstandig 

academisch personeel kan overgaan tot een aanstelling in een tijdelijke 

dienstverband voor een duur van ten hoogste drie jaar met uitzicht op 

een vaste benoeming na die periode, indien het universiteitsbestuur de 

prestaties van de betrokkene gunstig beoordeelt. 

Afhankelijk van het specifieke profiel van de geselecteerde kandidaat 

wordt de graad van docent dan wel hoofddocent toegekend. 

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven 

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, Sint- 

Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren 

voor ZAP, vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen 

(afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 28 februari 2007. 

De sollicitatieformulieren voor ZAP kunnen bekomen worden op het 

adres van de Universiteit Gent t.a.v. de directie Personeel en Organisatie, 

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, of telefonisch aangevraagd 

op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30. 

Zij worden eveneens op het intenet ter beschikking gesteld, URL : 

http:/www.ugent.be/nl/voorzieningen/personeelszaken/ 

aanwerving/medewerkers/formulieren/zap (19889) 

UNIVERSITE DE LIEGE 

Charges à conférer 

A la Faculté des sciences appliquées : 

Une charge à temps plein, rattachée audépartement d’Electricité, 

Electronique et Informatique, dans le domaine de l’optimatisation 

discrète, incluant des activités d’enseignement, y compris des travaux 

pratiques pour un maximum de 250 heures, des activités de recherche 

dans le domaine précité et des services à la communauté. 

Tous renseignements complémentaires peuvent être obtenus auprès 

du secrétariat de la Faculté (M. J. Laguesse, tél. 04-366 94 21). 

Les candidats retenus seront : 

soit engagés pour une période déterminée ne pouvant être supérieure 

à cinq ans et à l’issue de laquelle une nomination définitive 

pourra être envisagée; 

soit nommés d’emblée à titre définitif. 

191 

Les barèmes et leurs modalités d’application sont disponibles auprès 

de l’administration centrale de l’Université. 

Les candidats sont priés de faire parvenir, par envoi recommandé, à 

M. le recteur de l’Université de Liège, place du 20 Août 7, 4000 Liège, 

pour le 31 mars 2007 : 

leur requête assortie d’un curriculum vitae complet rédigé en double 

exemplaire; 

un exemplaire de leurs publications. (19895) 

A la Faculté des sciences : 

Une charge à temps plein, rattachée audépartement de Physique, 

dans le domaine de la radiophysique (physique des radiations ionisantes), 

incluant des activités d’enseignement, y compris des travaux 

pratiques pour un maximum de 250 heures, des activités de recherche 

dans le domaine précité et des services à la communauté. La personne 

retenue s’engage à s’intégrer dans les activités de recherche du pôle de 

phototonique du département de physique.



du secrétariat de la Faculté (Mme F. Motte, tél. 04-366 36 52). 










pour le 4 février 2007 : 


exemplaire; 

un exemplaire de leurs publications; 

un projet de recherche. (19891) 

A la Faculté de droit et Ecole de Criminologie J. Constant : 

Une charge à temps plein, rattachée audépartement des Sciences 

politiques, dans le domaine des relations internationales, incluant des 

activités d’enseigement, y compris des séminaires pour un maximum 

de 250 heures, des activités de recherche dans le domaine précité et des 

services à la communauté. 


du secrétariat de la Faculté (Mme M.-N. Charlier, tél. 04-366 27 27). 












exemplaire; 


A la Faculté de médecine : 

— Une charge à temps plein, rattachée audépartement des Sciences 

cliniques, dans le domaine de l’endocrinologie, incluant des activités 

d’enseignement, y compris des travaux pratiques, séminaires et l’organisation 

et la supervision des stages et des travaux pratiques pour un 

maximum de 250 heures, des activités de recherche dans le domaine 

précité et des services à la communauté. 

Il sera proposé au conseil d’administration du Centre hospitalier 

universitaire de Liège que la direction du Service hospitalouniversitaire 

d’endocrinologie soit confiée au candidat retenu. 

— Une charge à temps plein indivisible, rattachée audépartement 

des Sciences cliniques, dans le domaine de la gynécologie et obstétrique, 

incluant des activités d’enseignement, y compris des travaux 

pratiques, séminaires et l’organisation et la supervision des stages et 

des travaux pratiques pour un maximum de 250 heures, des activités 

de recherche dans le domaine précité et des services à la communauté. 

Il sera proposé au conseil d’administration du CHU que la direction 

du Service hospitalo-universitaire de gynécologie-obstétrique sur les 

sites du Centre hospitalier universitaire de Liège et de Notre-Dame des 

Bruyères soit confiée au candidat retenu. 


du secrétariat de la Faculté (Mme A. Michel, tél. 04-366 42 91). 












exemplaire; 


Decreet van 18 mei 1999 

houdende organisatie van de ruimtelijke ordening 

Gemeente Aalter 

Ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stratem 

Bekendmaking. — Openbaar onderzoek 

De gemeenteraad heeft op 11 december 2006 het ontwerp Gemeentelijk 

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stratem voorlopig vastgesteld overeenkomstig 

de bepalingen van artikel 49, § 1, van het decreet van 

18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening. 

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 49, § 2, van het decreet 

van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening 

onderwerpt het college van burgemeester en schepenen het ontwerp 

Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan aan een openbaar onderzoek. 

Het openbaar onderzoek start op 9 januari 2007 en sluit op 

9 maart 2007. Gedurende deze termijn ligt het ontwerp Gemeentelijk 

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stratem ter inzage van de bevolking in het 

gemeentehuis van Aalter, Europalaan 22, en dit tijdens de 

openingsuren. 

Eventuele opmerkingen en bezwaren kunnen uiterlijk de laatste dag 

van de termijn van het openbaar onderzoek toegezonden worden bij 

een ter post aangetekende brief of afgegeven tegen ontvanstbewijs aan 

de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening, p.a. Europalaan 

22, te Aalter. 

Aalter, 15 december 2006. (377) 

Annonces − Aankondigingen 

SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN 

Real Estate Investments Olivier Dinant, 

en abrégé : « R.E.I.O.D. », société anonyme, 

boulevard Louis Schmidt 119, bte 3, à 1040 Bruxelles 

RPM Bruxelles BE 0477.716.882 

M. Olivier Dinant et Me Eric Demeyer les actionnaires sont priés 

d’assister à l’assemblée générale extraordinaire de la société qui se 

tiendra le 22 janvier 2007, à 14 heures, au siège de la société. — Ordre 

du jour : 1. Démission; nomination; réélection du conseil d’administration. 

2. Rapport du conseil d’administration. 3. Divers. Les actionnaires 

doivent être en possession de leurs titres, les mandataires doivent être 

munis d’une procuration valable. (378)

Spicimmo, société anonyme, 

boulevard Saint-Michel 53 (rdc), 1040 Bruxelles 

RPM Bruxelles 0439.607.859 

Assemblée générale ordinaire le 24 janvier 2007, à 17 heures, au siège 

social. — Ordre du jour : 1. Rapport du conseil d’administration. 

2. Approbation des comptes annuels au 30 septembre 2006. 3. Décharge 

aux administrateurs. 4. Article 96 du Code des sociétés. Règles 

d’évaluation en continuité. (379) 

DEXIA SELECT PORTFOLIO, Fund of Funds, sicav de droit belge - 

O.P.C. en valeurs mobilières et liquidités, boulevard Pachéco 44, 


Numéro d’entreprise 0472.911.721 

Avis de convocation aux actionnaires 

Etant donné que le quorum requis par les dispositions légales n’a pas 

été atteint lors de l’assemblée générale extraordinaire, qui s’est tenue le 

4 janvier 2007, les actionnaires sont priés d’assister à une nouvelle 

assemblée générale extraordinaire, qui se tiendra le 22 janvier 2007, à 

9 heures, au siège social de RBC Dexia Investor Services Belgium SA, à 

1000 Bruxelles, rue Royale 180, afin dedélibérer et statuer sur l’ordre 

du jour suivant : 

1. Modification des statuts 

A.1 Proposition à l’assemblée générale extraordinaire d’adapter la 

majorité des articles des statuts, sous la condition suspensive de la 

désignation de Dexia Asset Management Belgium SA en tant que 

société de gestion comme mentionné au point 2 du présent avis. Ces 

adaptations s’inscrivent surtout dans le cadre de la nécessité pour la 

sicav de se conformer à la loi du 20 juillet 2004 relative à certaines 

formes de gestion collective de portefeuilles d’investissement. 

L’attention peut notamment être attirée sur ce qui suit : l’introduction 

des nouvelles lignes de conduite et des limitations en matière de 

politique d’investissement (en ce compris la possibilité de conclure des 

contrats constituant des instruments financiers dérivés et portant sur 

un risque de crédit), ainsi que l’insertion de la possibilité pour le conseil 

d’administration de créer des classes d’actions et, de manière plus 

générale, la mise en oeuvre du cadre juridique général esquissé par la 

loi du 20 juillet 2004 susmentionnée. 

A.2. Proposition de radier des statuts les références aux compartiments 

non actifs « EUROPE BONDS », « EUROPE BALANCED 40 », 

« EUROPE BALANCED 60 », « EUROPE GROWTH » et « EUROPE 

EQUITIES » et, par conséquent, adaptation des articles y référant. 

A.3. Proposition de prévoir la possibilité pour le conseil d’administration 

de créer une commission de gestion à taux variable et, par 

conséquent, modification de l’article 25 actuel des statuts. 

A.4. Proposition de remplacer à l’art. 19 actuel des statuts « trois jours 

ouvrables » par « cinq jours ouvrables » en ce qui concerne le délai de 

dépôt des titres pour être admis à l’assemblée générale. 

A.5. Proposition de réorganiser la structure des statuts, de modifier 

divers articles des statuts afin de les adapter au Code des sociétés, 

d’harmoniser le texte des statuts dans les deux langues et de rectifier 

quelques erreurs matérielles et, par conséquent, remaniement de 

l’ensemble des articles des statuts. 

A l’exception des modifications susvisées, il n’y a pas d’autres 

modifications substantielles aux statuts de la société. 

Le texte intégral du projet de nouveaux statuts est disponible 

gratuitement au siège social de l’agent administratif de la société, à 

savoir RBC Dexia Investor Services Belgium SA, rue Royale 180, 

B-1000 Bruxelles, Belgique. 

2. Désignation de la société de gestion 

Proposition à l’assemblée générale extraordinaire de désigner Dexia 

Asset Management Belgium S.A. en tant que société de gestion de la 

sicav, conformément à l’art. 43, § 1 er , de la loi du 20 juillet 2004 relative 

à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d’investissement. 


Par conséquent, proposition d’insérer un nouvel article 5 dans les 

statuts. 

Cette désignation s’inscrit dans le cadre de la nécessité pour la sicav 

de se conformer à la loi du 20 juillet 2004 relative à certaines formes de 

gestion collective de portefeuilles d’investissement. 

Les actionnaires sont informés deladélégation par la société de 

gestion de l’implémentation de la gestion du portefeuille d’investissement 

à Dexia Asset Management SA, route d’Arlon 283, 1150 Luxembourg. 

La stratégie de gestion est assurée par la société de gestion. Ce 

changement sera effectif après l’assemblée générale appelée à se 

prononcer sur l’ordre du jour. 

3. Coordination des statuts 

Proposition faite à l’assemblée générale extraordinaire d’approuver 

les statuts coordonnés. 

4. Pouvoirs 

Proposition de donner au conseil d’administration tous les pouvoirs 

qui sont nécessaires à l’exécution des décisions à prendre de l’ordre du 

jour et au notaire instrumentant afin de coordonner les statuts de la 

Société. 

Pour avoir le droit d’assister ou de se faire représenter à cette 

Assemblée, tout actionnaire au porteur devra effectuer le dépôt deses 

titres au porteur au plus tard 3 jours ouvrables avant la date de 

l’Assemblée, au siège social de la Société ou dans les agences de 

l’établissement assurant le service financier, à savoir Dexia Banque 

Belgique. 

Les propriétaires d’actions nominatives doivent, dans le même délai, 

informer par écrit le conseil d’administration (c/o rue Royale 180, 

RC 04/08, B-1000 Bruxelles) de leur intention d’assister à l’assemblée et 

indiquer le nombre de titres pour lesquels ils entendent prendre part 

au vote. 

Le prospectus, le prospectus simplifié et les derniers rapports périodiques 

de Dexia Select Portfolio sont disponibles au siège social de la 

société et de l’institution mentionnée ci-dessus, ainsi que ses agences. 

(380) Le conseil d’administration. 

DEXIA SELECT PORTFOLIO, Fund of Funds, bevek naar Belgisch 

recht - I.C.B. in effecten en liquide middelen, Pachecolaan 44, 

1000 Brussel 

Ondernemingsnummer 0472.911.721 

Oproepingsbericht aan de aandeelhouders 

Gezien het quorum vereist door de wettelijke bepalingen niet werd 

bereikt tijdens de buitengewone algemene vergadering van 

4 januari 2007, worden de aandeelhouders uitgenodigd op een nieuwe 

buitengewone algemene vergadering die plaats zal vinden op 

22 januari 2007 om 9 uur, op de maatschappelijke zetel van RBC Dexia 

Investor Services Belgium NV, Koningsstraat 180, 1000 Brussel, om er 

te beraadslagen en te stemmen over de volgende agenda : 

Wijziging van de statuten 

193 

A.1. Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het 

merendeel van de artikelen van de statuten aan te passen, onder de 

opschortende voorwaarde van aanstelling van Dexia Asset Management 

Belgium NV als beheervennootschap zoals vermeld onder punt 2 

van deze kennisgeving. Deze aanpassingen kaderen voornamelijk in 

het zich conformeren van de bevek aan de wet van 20 juli 2004 betreffende 

bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. 

Gewezen kan worden op o.a. het volgende : introductie van de 

nieuwe beleidslijnen en beperkingen inzake het beleggingsbeleid 

(waarvan de mogelijkheid om contracten af te sluiten die afgeleide 

financiële instrumenten vormen en betrekking hebben op een kredietrisico), 

alsook de inlassing van de mogelijkheid tot creatie van 

aandelenklassen door de raad van bestuur en, meer in het algemeen, 

implementatie van het algemeen juridisch kader geschetst door de 

bovenvermelde wet van 20 juli 2004.


A.2. Voorstel tot schrapping uit de statuten van de verwijzingen naar 

de niet-actieve compartimenten « EUROPE BONDS », « EUROPE 

BALANCED 40 », « EUROPE BALANCED 60 », « EUROPE 

GROWTH » en « EUROPE EQUITIES » en bijgevolg aanpassing van de 

betreffende artikelen. 

A.3. Voorstel tot inlassing van de mogelijkheid tot creatie door de 

raad van bestuur van een variabele beheervergoeding, en bijgevolg 

wijziging van het huidige artikel 25 van de statuten. 

A.4. Voorstel om in art. 19 van de huidige statuten « drie werkdagen » 

te vervangen door « vijf werkdagen » wat betreft de neerlegging van 

aandelen om de algemene vergadering te kunnen bijwonen. 

A.5. Voorstel tot wijziging van de structuur van de statuten om ze 

aan te passen aan het Wetboek van vennootschappen, de tekst van de 

statuten in beide talen te harmoniseren en enkele niet-inhoudelijke 

vergissingen recht te zetten, en bijgevolg het aanpassen van het geheel 

van de artikelen van de statuten. 

Behalve de bovenvermelde wijzigingen zijn er geen andere belangrijke 

wijzigingen in de statuten van de vennootschap. 

De integrale tekst van het ontwerp van de nieuwe statuten is gratis 

verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de administratieve agent 

van de vennootschap, te weten RBC Dexia Investor Services 

Belgium NV, Koningsstraat 180, B-1000 Brussel, België. 

2. Aanstelling van de beheervennootschap 

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om Dexia Asset 

Management Belgium NV als beheervennootschap van de bevek aan te 

stellen conform art. 43, § 1, van de wet van 20 juli 2004 betreffende 


Bijgevolg voorstel tot inlassing van een nieuw artikel 5 in de statuten. 

Deze aanstelling gebeurt in het kader van het zich conformeren van 

de bevek aan de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van 

collectief beheer van beleggingsportefeuilles. 

De aandeelhouders worden in kennis gesteld van de delegatie door 

de beheervennootschap van de implementatie van het beheer van de 

beleggingsportefeuille aan Dexia Asset Management SA, route d’Arlon 

283, 1150 Luxembourg. De beheerstrategie wordt verzekerd door de 

beheervennootschap. Deze wijziging treedt in werking na de Algemene 

Vergadering die zich over de agenda dient uit te spreken. 

3. Coördinatie van de statuten 

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde 

statuten goed te keuren. 

4. Machten 

Voorstel om alle machten te verlenen aan de raad van bestuur die 

nodig zijn voor de uitvoering van de te nemen beslissingen van de 

agenda en aan de instrumenterende notaris om de statuten van de 

Vennootschap te coördineren. 

Om te kunnen deelnemen aan of zich te kunnen laten vertegenwoordigen 

op deze Vergadering, dient elke aandeelhouder aan toonder 

uiterlijk drie bankwerkdagen vóór de datum van de Vergadering zijn 

aandelen neer te leggen op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap 

of in de agentschappen van de instelling die de financiële dienst 

verzekert, te weten Dexia Bank België. 

De eigenaars van aandelen op naam moeten binnen dezelfde periode 

de raad van bestuur schriftelijk op de hoogte brengen (p.a. Koningsstraat 

180, RC 04/08, B-1000 Brussel) van hun intentie om de vergadering 

bij te wonen en van het aantal effecten waarvoor ze van plan zijn 

aan de stemming deel te nemen. 

Het prospectus, het vereenvoudigd prospectus en de laatste periodieke 

verslagen van Dexia Select Portfolio zijn beschikbaar op de 

maatschappelijke zetel van de vennootschap en van de hierboven 

genoemde instelling en zijn agentschappen. 

(380) De raad van bestuur. 

DEXIA BEST-OF, Fund of Funds, sicav de droit belge - O.P.C. en 

valeurs mobilières et liquidités, boulevard Pachéco 44, 




Etant donné que le quorum requis par les dispositions légales n’a pas 

été atteint lors de l’assemblée générale extraordinaire qui s’est tenue le 

4 janvier 2007, les actionnaires sont priés d’assister à une nouvelle 

assemblée générale extraordinaire, qui se tiendra le 22 janvier 2007, à 

9h30m,ausiège social de RBC Dexia Investor Services Belgium SA, 

à 1000 Bruxelles, rue Royale 180, afin dedélibérer et statuer sur l’ordre 



A.1. Proposition à l’assemblée générale extraordinaire d’adapter la 


désignation de Dexia Asset Management Belgium SA en tant que 











générale, la mise en oeuvre du cadre juridique général esquissé par la 

loi du 20 juillet 2004 susmentionnée. 




A.3. Proposition de remplacer à l’art. 19 actuel des statuts « trois jours 

ouvrables » par « cinq jours ouvrables » en ce qui concerne le délai de 

dépôt des titres pour être admis à l’assemblée générale. 

A.4. Proposition de reformuler la politique d’investissement du 

compartiment « European Equities ». 




quelques erreurs matérielles et, par conséquent, remaniement de 










Asset Management Belgium SA en tant que société de gestion de la 




statuts. 




Les actionnaires sont informés deladélégation par la société de 

gestion de l’implémentation de la gestion du portefeuille d’investissement 

à Dexia Asset Management SA, route d’Arlon 283, 1150 Luxembourg. 

La stratégie de gestion est assurée par la société de gestion. Ce 

changement sera effectif après l’assemblée générale appelée à se 

prononcer sur l’ordre du jour.




4. Pouvoirs 




société. 


assemblée, tout actionnaire au porteur devra effectuer le dépôt deses 

titres au porteur au plus tard trois jours ouvrables avant la date de 

l’assemblée, au siège social de la Société ou dans les agences de 

l’établissement assurant le service financier, à savoir Dexia Banque 

Belgique. 





au vote. 

Le prospectus, le prospectus simplifié et les derniers rapports périodiques 

de Dexia Best-Of sont disponibles au siège social de la société et 

de l’institution mentionnée ci-dessus, ainsi que ses agences. 


DEXIA BEST-OF, Fund of Funds, bevek naar Belgisch 

recht - I.C.B. in effecten en liquide middelen, Pachecolaan 44, 

1000 Brussel 



Gezien het quorum vereist door de wettelijke bepalingen niet werd 

bereikt tijdens de buitengewone algemene vergadering van 

4 januari 2007, worden de aandeelhouders uitgenodigd op een nieuwe 

buitengewone algemene vergadering die plaats zal vinden op 

22 januari 2007, om 9 u. 30 m., op de maatschappelijke zetel van RBC 

Dexia Investor Services Belgium NV, Koningsstraat 180, 1000 Brussel, 

om er te beraadslagen en te stemmen over de volgende agenda : 

1. Wijziging van de statuten 















bovenvermelde wet van 20 juli 2004. 

A.2. Voorstel tot inlassen van de mogelijkheid tot creatie door de raad 

van bestuur van een variabele beheervergoeding, en bijgevolg wijziging 

van het huidige artikel 25 van de statuten. 

A.3. Voorstel om in art. 19 van de huidige statuten « drie werkdagen » 

te vervangen door « vijf werkdagen » i.v.m. de neerlegging van 


A.4. Voorstel tot herformulering van de beleggingspolitiek van het 

compartiment « European Equities ». 











van de vennootschap, te weten RBC Dexia Investor Services 











De aandeelhouders worden op de hoogte gebracht van de delegatie 

van de implementatie van het beheer van de beleggingsportefeuille 

door de beheervennootschap aan Dexia Asset Management SA, route 

d’Arlon 283, 1150 Luxembourg. De beheerstrategie wordt verzekerd 

door de beheervennootschap. Deze wijziging zal van kracht worden na 

de algemene vergadering, die opgeroepen werd om zich uit te spreken 

over de agenda. 




4. Machten 




vennootschap te coördineren. 



uiterlijk drie bankwerkdagen vóór de datum van de vergadering zijn 

aandelen neer te leggen op de maatschappelijke zetel van de vennootschap 









verslagen van Dexia Best-Of zijn beschikbaar op de maatschappelijke 

zetel van de vennootschap en van de hierboven genoemde 

instelling en zijn agentschappen. 


PARICOR, sicav de droit belge, 

catégorie O.P.C. en valeurs mobilières et liquidités, 

rue Royale 180, 1000 Bruxelles 



Les actionnaires sont invités à assister à l’assemblée générale extraordinaire 

des actionnaires de la société qui se tiendra le 19 janvier 2007, 

à 9h15m,ausiège social de RBC Dexia Investor Services Belgium SA, 

à 1000 Bruxelles, rue Royale 180, afin dedélibérer et statuer sur l’ordre 



195 

A.1 Proposition à l’assemblée générale extraordinaire d’adapter la 


désignation de Dexia Asset Management Belgium SA en tant que












générale, la mise en oeuvre du cadre juridique générale esquissée par 

la loi du 20 juillet 2004 susmentionnée. 




A.3. Proposition de remplacer à l’art. 21 actuel des statuts : « trois 

jours ouvrables » par « cinq jours ouvrables » en ce qui concerne le 

délai de dépôt des titres pour être admis à l’assemblée générale. 

A.4. Proposition de reformuler la politique d’investissement des 

compartiments suivants : 

1. « Select Alfa » : reformulation de la politique d’investissement 

comme suit : « L’objectif de ce compartiment est d’assurer une gestion 

qui optimalise les paramètres risque/rendement. Les actifs de ce 

compartiment sont investis principalement en actions et obligations 

internationales et en instruments monétaires. Le gestionnaire investit 

principalement dans les zones européenne, nord-américaine, japonaise 

et/ou dans des pays émergents. » 

2. « International Mixed » : suppression de la dernière phrase de la 

politique d’investissement : « Dans l’exécution de sa politique d’investissement, 

ce compartiment pourra recourir, dans les limites prévues 

par la loi, aux instruments financiers et aux techniques autorisés par la 

réglementation tels que des options et des futures. » 

3. « Patrimonium » : reformulation de la politique d’investissement 

comme suit : « Les actifs de ce compartiment sont investis principalement 

en actions et en obligations domestiques et internationales 

libellées en toutes devises. Le compartiment prévoit une exposition 

généralement minoritaire en actions. Toutefois, cette exposition pourrait 

occasionnellement être majoritaire, en fonction des attentes du 

gestionnaire sur l’évolution des marchés. » 

4. « E10 Fonds » : suppression de la dernière phrase de la politique 

d’investissement : « Dans l’exécution de sa politique d’investissement, 

ce compartiment pourra recourir, dans les limites prévues par la loi, 

aux instruments financiers et aux techniques autorisés par la réglementation 

tels que par exemple des options, des futures et autres produits 

dérivés. » 




quelques erreurs matérielles et par conséquent, remaniement de 










Asset Management Belgium SA en tant que société de gestion de la 




statuts. 







4. Pouvoirs 




société. 

L’assemblée générale ne peut prendre de décisions valables que si les 

actionnaires présents ou représentés représentent au moins la moitié 

du capital. Si cette condition n’est pas remplie, une nouvelle assemblée 

sera convoquée. Elle pourra décider de manière valable quelle que soit 

la partie du capital présente ou représentée. 


assemblée, tout actionnaire au porteur doit effectuer le dépôt deses 

titres au porteur au plus tard trois jours ouvrables avant la date de 

l’assemblée, au siège social de la société ou dans les agences de l’établissement 

assurant le service financier, à savoir « Dexia Banque 

Belgique ». 





au vote. 

Les actionnaires des compartiments « Select Alfa », « International 

Mixed », « Patrimonium » et « E10 Fonds », qui ne sont pas d’accord 

avec ces modifications de la politique d’investissement, peuvent, 

durant un délai d’un mois à dater de cette publication, demander le 

remboursement de leurs actions, sans frais (à l’exception des taxes et 

impôts prélevés par les autorités des pays où les actions sont vendues). 

Le prospectus, le prospectus simplifié, et les derniers rapports périodiques 

de « Paricor » sont disponibles au siège social de la Société et de 

l’institution mentionnée ci-dessus et ses agences. 


PARICOR, 

bevek naar Belgisch recht, categorie I.C.B., 

Koningsstraat 180, 1000 Brussel 



De aandeelhouders worden uitgenodigd om deel te nemen aan de 

buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de 

vennootschap, die plaats zal vinden op 19 januari 2007, om 9 u. 15 m., 

op de maatschappelijke zetel van RBC Dexia Investor Services 

Belgium NV, Koningsstraat 180, 1000 Brussel, om er te beraadslagen en 

te stemmen over de volgende agenda : 


















raad van bestuur van een variabele beheersvergoeding, en bijgevolg 

wijziging van het huidige artikel 30 van de statuten.

A.3. Voorstel om in art. 21 van de huidige statuten « drie werkdagen 

» te vervangen door « vijf werkdagen » i.v.m. de neerlegging van 


A.4. Voorstel om het beleggingsbeleid te herformuleren van de 

volgende compartimenten : 

1. « Select Alfa » : herformulering van het beleggingsbeleid als volgt : 

« Dit compartiment heeft tot doel te zorgen voor een beheer dat de 

parameters risico/rendement optimaliseert. De activa van dit compartiment 

zijn voornamelijk belegd in internationale aandelen en obligaties 

en in geldinstrumenten. De beheerder belegt vooral in de Europese, 

Noord-Amerikaanse en Japanse gebieden en in de groeilanden. » 

2. « International Mixed » : schrapping van de laatste zin van het 

beleggingsbeleid : « Bij de uitvoering van zijn beleggingsbeleid zal dit 

compartiment binnen de bij de wet bepaalde limieten gebruik kunnen 

maken van de reglementair toegestane financiële instrumenten en 

technieken zoals opties en futures. » 

3. « Patrimonium » : herformulering van het beleggingsbeleid als 

volgt : « De activa van dit compartiment zullen hoofdzakelijk belegd 

worden in binnenlandse en internationale aandelen en obligaties uitgedrukt 

in alle deviezen. Het compartiment voorziet in het algemeen in 

een minderheidsblootstelling aan aandelen. Desalniettemin kan dit een 

meerderheidsblootstelling zijn, in functie van de verwachtingen van de 

beheerder met betrekking tot de evolutie op de markten. » 

4. « E10 Fonds » : schrapping van de laatste zin van het beleggingsbeleid 

: « Bij de uitvoering van zijn beleggingsbeleid zal dit compartiment, 

binnen de bij wet bepaalde grenzen, gebruik kunnen maken van 

de reglementair toegestane financiële instrumenten en technieken, 

zoals bijvoorbeeld opties, futures en andere afgeleide producten. » 










van de Vennootschap, te weten RBC Dexia Investor Services 














4. Machten 





De algemene vergadering kan slechts geldig beslissen indien de 

aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders minstens de helft 

van de kapitaal vertegenwoordigen. Wanneer deze voorwaarde niet 

vervuld is, wordt een nieuwe Vergadering bijeengeroepen, die rechtsgeldig 

zal beslissen ongeacht het gedeelte van het kapitaal dat 

aanwezig of vertegenwoordigd is. 



uiterlijk drie bankwerkdagen vóór de datum van de vergadering zijn 

aandelen neerleggen op de maatschappelijke zetel van de vennootschap 









De aandeelhouders van de compartimenten « Select Alfa », « International 

Mixed », « Patrimonium » en E « 10 Fonds » die niet akkoord 

gaan met deze wijzigingen in het beleggingsbeleid, kunnen gedurende 

een maand vanaf deze publicatie verzoeken om de gratis terugbetaling 

van hun aandelen (met uitzondering van de taksen en belastingen die 

geheven worden door de overheid van de landen waar de aandelen 

verkocht worden). 


verslagen van Paricor zijn beschikbaar op de maatschappelijke 

zetel van de vennootschap en van de hierboven genoemde instelling 

en zijn agentschappen. 


BRUPA, bevek naar Belgisch recht, 

categorie I.C.B. in effecten en liquide middelen, 

Koningsstraat 180, 1000 Brussel 



197 

De aandeelhouders worden uitgenodigd op de buitengewone algemene 

vergadering van de vennootschap, die plaats zal vinden op 

19 januari 2007, om 9 uur, op de maatschappelijke zetel, Koningsstraat 

180, 1000 Brussel, om er te beraadslagen en te stemmen over de 

volgende agenda : 

















A.2. Voorstel tot schrapping uit de statuten van de verwijzingen naar 

de niet-actieve compartimenten “AANDELEN”, “CASH BEF” en 

“GROWTH EQUITIES” en bijgevolg aanpassing van de betreffende 

artikels. 


raad van bestuur van een variabele beheersvergoeding, en bijgevolg 

wijziging van het huidige artikel 34 van de statuten. 

A.4. Voorstel om in art. 26 van de statuten “vijf volle dagen” te 

vervangen door “vijf werkdagen” i.v.m. de neerlegging van aandelen 

om de Algemene Vergadering te kunnen bijwonen. 

A.5. Voorstel om de structuur van de statuten te reorganiseren, 

diverse artikelen van de statuten te wijzigen om ze aan te passen aan 

het Wetboek van vennootschappen, de tekst van de statuten in beide 

talen te harmoniseren en enkele niet-inhoudelijke vergissingen recht te 

zetten, en bijgevolg reorganisatie van het geheel van de artikelen van 

het beheerreglement. 



De integrale tekst van het ontwerp van nieuwe statuten is gratis 

verkrijgbaar bij de administratieve agent van de vennootschap, 

RBC Dexia Investor Services Belgium NV, Koningsstraat 180, 

B-1000 Brussel, België.




Management Belgium NV als beheervennootschap van de Bevek aan 

te stellen conform art. 43, § 1, van de wet van 20 juli 2004 betreffende 









4. Machten 





De algemene vergadering kan slechts geldig beslissen indien de 

aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders minstens de helft 

van de aandelen in omloop vertegenwoordigen. 

Wanneer deze voorwaarde niet vervuld is, wordt een nieuwe vergadering 

bijeengeroepen, die rechtsgeldig zal beslissen ongeacht het 

aandeel van de aanwezige of vertegenwoordigde aandeelhouders in 

het totaal van de in omloop zijnde aandelen. 


op deze vergadering, dient elke aandeelhouder aan toonder 

uiterlijk vijf volle dagen vóór de datum van de vergadering zijn 

aandelen neer te leggen in de agentschappen van de instellingen die de 

financiële dienst verzekeren, met name Dexia Bank België en 

ING België. 

De eigenaars van aandelen op naam moeten, binnen dezelfde 

periode, de raad van bestuur (p.a. Koningsstraat 180, RC 04/08, B – 

1000 Brussel) schriftelijk op de hoogte brengen van hun intentie om de 

vergadering bij te wonen en van het aantal effecten waarvoor ze van 

plan zijn aan de stemming deel te nemen. 

De aandeelhouders worden ervan in kennis gesteld dat in het 

prospectus met betrekking tot de plaats waar de algemene vergadering 

kan plaatsvinden, de “Regio Brussel-Hoofdstad” vervangen wordt 

door “België”, nadat de algemene vergadering geldig beslist heeft over 

bovenvermelde agenda. 

De aandeelhouders worden ervan in kennis dat de raad van bestuur 

beslist heeft het prospectus en het vereenvoudigd prospectus van de 

compartimenten Universal Medium en European Equities aan te 

passen met het oog op het verduidelijken van de beoogde effectenleningen, 

hun doel als ook de limieten van toepassing op en de risico’s 

verbonden aan deze operaties. 


verslagen van Brupa zijn beschikbaar op de maatschappelijke 

zetel van de vennootschap en van de hierboven genoemde instellingen 

en hun agentschappen. 


LANOREAR, société anonyme, 

avenue de Marlagne 59, 5000 Namur 


L’assemblée ordinaire se réunira au siège de la SA SOGENAM, route 

de Hannut 54, à 5004 Bouge, le 25 janvier 2007, à 14 heures. Ordre du 

jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des comptes 

annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. 

Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC1700431/ 04.01) 

(477) 

Lemaire Electronics, société anonyme, 

avenue des Croix de Guerre 94, 1120 Bruxelles 


Assemblée ordinaire au siège social le 19/1/2007, à 16 heures. Ordre 

du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des 

comptes annuels au 30/6/2006. Affectation des résultats. Décharge aux 

administrateurs. Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC- 

1-7-00550/ 04.01) (478) 

MADAME, société anonyme, 

rue Grand Vinave 76, 4101 Seraing 


Assemblée ordinaire au siège social le 24/1/2007, à 20 heures. Ordre 

du jour : Rapport du conseil d’administration. Approbation des 

comptes annuels. Affectation des résultats. Décharge aux administrateurs. 

Nominations statutaires éventuelles. Divers. (AOPC-1-7-00435/ 

04.01) (479) 

OOSTERWIJCK, naamloze vennootschap, 

Strokapelstraat 2, te 2235 Houtvenne 

K.B.O. 0434.071.832 

Oproeping voor algemene vergadering, dewelke zal gehouden 

worden te 2260 Westerlo, Grote Markt 4, op datum van 22 januari 2007, 

om 17 uur, om over de volgende agenda te beraadslagen : 

1) Goedkeuring jaarrekening per 31/12/2005. 

2) Kwijting bestuurders. 

3) Varia. 

Voor het overige zich te gedragen naar de statuten. (AOPC-1-7- 

00503/ 04.01) (480) 

PRIMA MEAT, naamloze vennootschap, 

Baaikenstraat 2, 9240 Zele 

RPR Dendermonde 0457.827.330 

Algemene vergadering dd 26/1//2007, om 11 uur, op de zetel. 

Agenda : Verslag (art. 523 W. Venn). Jaarverslag van de raad van 

bestuur en bijzonder verslag van de raad van bestuur (art. 633 

W. Venn.). Goedkeuring jaarrekening per 31/8/06. Bestemming resultaat. 

Kwijting bestuurders. Ontslag en benoeming bestuurders. Diverse. 

Zich richten naar de statuten. (AOPC-1-6-13482/ 04.01) (481) 

PROBOUW, naamloze vennootschap, 

Duiventorenstraat 6, 2910 Essen 


Algemene vergadering op de zetel op 26/1/2007, om 14 uur. 

Agenda : Goedkeuring van de jaarrekening. Bestemming resultaat. 

Kwijting aan bestuurders. Diversen. (AOPC-1-6-13775/ 04.01) (482) 

Belfrutex, naamloze vennootschap, 

Colenstraat 11, 3840 Borgloon 

0452.707.413 RPR Tongeren 

Jaarvergadering op 25/01/2007 om 18 u. op de zetel. Agenda : 

Goedkeuring jaarrekening per 31/08/2006. Bestemming resultaat. 

Kwijting bestuurders. Varia. Zich richten naar de statuten. (483)

Datasoft Management naamloze vennootschap, in vereffening, 

Archimedesstraat 7 bus 0/B, 8400 Oostende 

RPR Brugge 0428.289.939 


Goedkeuring jaarrekening per 30/09/2006. Bestemming resultaat. 

Kwijting vereffenaar(s). Ontslagen en benoemingen. (484) 

NV Apoteek Goossens-Gruson, naamloze vennootschap, 

Otegemstraat 5, 8550 Zwevegem 

0432.086.993 RPR Kortrijk 

De aandeelhouders worden uitgenodigd tot de jaarvergadering die 

zal gehouden worden op de zetel van de vennootschap op 

27 januari 2007 om 15.00 uur. Agenda : Bespreking en goedkeuring van 

de jaarrekening afgesloten per 30 september 2006. Kwijting. 


Safco, naamloze vennootschap, 

Dewittelaan 27 app G2.2, 8670 Koksijde 

0436.503.958 RPR Veurne 


1. Goedkeuring jaarrekening per 31/08/2006. 2. Bestemming resultaat. 

3. Kwijting bestuurders. 4. Beslissing in het kader van art. 633 & 634 

van het Wetboek van vennootschappen. 5. Ontslag en benoeming 

bestuurders. (486) 

Administrations publiques 

et Enseignement technique 

Openbare Besturen en Technisch Onderwijs 

PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN 

Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn van Sint-Niklaas 

Wij zijn dringend op zoek naar een : 

Informatica-coördinator m/v 

Met het oog op benoeming in voltijds vast dienstverband. 

Jouw profiel en de wervingsvoorwaarden : 

Je bent houder van een diploma universitair onderwijs (2de cyclus) 

of gelijkwaardig. 

Je slaagt voor een niet-vergelijkend wervingsexamen. 

Je hebt leidinggevende capaciteiten, coördineert de dienst informatica, 

staat in voor de ondersteuning van diensten en gebruikers, 

adviseert bij aankoop van informatica-apparatuur. 

Diensthoofd technische dienst m/v 



Je bent houder van één van de volgende diploma’s : industrieel 

ingenieur, architect, licentiaat economie of toegepaste economie, 

handelsingenieur, licentiaat handelswetenschappen. 


Je staat in voor de algemene leiding en organisatie van de technische 

dienst en bent verantwoordelijk voor het bedrijfszeker houden van 

gebouwen, infrastructuur en technische installaties. 


Departementschef facilitaire zaken m/v 



Je bent houder van een diploma industrieel ingenieur, burgerlijk 

ingenieur, licentiaat in de economie of de toegepaste economie, 

handelsingenieur, licentiaat handelswetenschappen. 


Je hebt minimum 6 jaar ervaring in een functie overeenkomstig het 

A-niveau van het openbaar ambt. 

Je staat in voor de algemene leiding van het departement facilitaire 

zaken, voor de beleidsvoorbereiding, -advisering en -uitvoering, je bent 

budgethouder voor het departement facilitaire zaken. 

Het O.C.M.W. van Sint-Niklaas biedt jou een job in een groeiende, 

enthousiaste sociale omgeving, een gunstige verlofregeling, gratis 

hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en fietsvergoeding. 

Relevante ervaring in een soortgelijke functie in de privé-sector kan 

voor maximaal 12 jaar als geldelijke anciënniteit worden gevalideerd. 

De gedetailleerde functieprofielen, de examenprogramma’s en de 

verplicht te gebruiken officiële inschrijvingsformulieren zijn te 

verkrijgen bij de dienst Personeelszaken HRM werving en selectie, 

Lodewijk De Meesterstraat 3, te 9100 Sint-Niklaas. 

Als jij de man of vrouw bent die wij zoeken, aarzel dan niet en 

neem telefonisch contact op met Ann Vandeventer (tel. 03-778 60 51) of 

Caroline Suy (03-778 60 52) of vraag de formulieren aan via mail : 

wervingenselectie@ocmwsintniklaas.be. 

Je vindt alle informatie ook terug op onze website 

www.ocmwsintniklaas.be. 

Uiterste inschrijvingsdatum : woensdag 31 januari 2007 (datum 

poststempel of ontvangstbewijs). 

Richt jouw inschrijvingsformulier aan de heer voorzitter Jef Foubert – 

O.C.M.W., Lod. De Meesterstraat 3, te 9100 Sint-Niklaas. (384) 

Actes judiciaires 

et extraits de jugements 

Gerechtelijke akten 

en uittreksels uit vonnissen 

Publication faite en exécution de l’article 490 

du Code pénal 

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490 

van het Strafwetboek 

Infractions liées à l’état de faillite 

Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement 

Tribunal de première instance de Charleroi 

199 

Du jugement contradictoire rendu par la onzième chambre correctionnelle 

du tribunal de première instance de Charleroi le onze octobre 

deux mille six, il appert que le nommé : 

5290 - Coszack, Stéphane Jules Léon Patrick, né à Ath le 

18 novembre 1978, sans profession, domicilié à6000 Charleroi, rue de 

Montigny 180/1, 

1. a été condamné à une peine complémentaire de douze mois 

d’emprisonnement principal; 

2. a été condamnéàune peine unique de six mois d’emprisonnement 

principal et 1.000 euros d’amende × 5,5 soit 5.500 euros ou trois mois 

d’emprisonnement subsidiaire;


du chef de : 

Escroquerie (7); 

Etant dirigeant de droit ou de fait de sociétés commerciales en état 

de faillite, sans empêchement légitime, avoir omis d’exécuter les 

obligations prescrites par l’article 53; 


de faillite, avec l’intention frauduleuse ou à dessein de nuire, avoir 

soustrait des livres comptables; 


de faillite, avec l’intention frauduleuse ou à dessein de nuire, avoir 

détourné une partie de l’actif; 


de faillite, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, omis de 

faire aveu de la faillite dans le délai légal. 

Faits commis entre le 17 octobre 2004 et le 29 mars 2006, à Charleroi 

(IC). 

Pour extrait conforme délivré au Ministère public, pour insertion, le 


Cette décision qui n’a été frappéed’aucun recours, est coulée en force 

de chose jugée. 

Charleroi, le 22 novembre 2006. 

Le greffier, (signé) F. Faignart. (385) 

Du jugement contradictoire rendu par la dixième chambre correctionnelle 

du tribunal de première instance de Charleroi le vint-quatre 

octobre deux mille six, il appert que le nommé : 

5617 - Feuillaux, Dominique, né àAnderlues le 19 décembre 1965, 

entrepreneur en construction, domicilié àAnderlues, rue de Chevremont 

10, 

a été condamné àune peine unique de six mois d’emprisonnementprincipal 

avec sursis simple de trois ans et 500 euros d’amende majorée 

de 45 décimes et élevée à 2500 euros ou cinquante jours d’emprisonnement 

subsidiaire avec sursis simple de trois ans : 

du chef de : 

ne pas avoir tenu une comptabilité appropriée à la nature et à 

l’étendue des activités del’entreprise; 

étant dirigeant de droit ou de fait de sociétés enétat de faillite, avoir, 

dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, omis de faire 

l’aveu de celle-ci dans le délai légal; 

étant dirigeant de droit ou de fait de sociétés enétat de faillite, avoir, 

avec intention frauduleuse ou à dessein de nuire détourné ou dissimulé 

une partie de l’actif. 

Faits commis à Anderlues, entre le 1 er janvier 2004 et le 14 octobre 

2005 (IC). 





Charleroi, le 30 novembre 2006. 

Le greffier, (signé) B. Leclercq. (386) 


du tribunal de première instance de Charleroi le cinq 

septembre deux mille six, il appert que le nommé : 

4393 - Charles, Vincent Marie Thierry Ghislain, né àCharleroi le 

7août 1970, ouvrier à la production, actuellement domicilié àCourcelles, 

rue Hamal 58, 

a été condamné àune peine unique de huit mois d’emprisonnement 

principal avec sursis simple de cinq ans et cinq cents euros d’amende 

× 5 ou 1 mois d’emprisonnement subsidiaire avec sursis simple de 

trois ans : 

du chef de : 

ne pas avoir tenu une comptabilité appropriée; 

étant commerçant en état de faillite, sans empêchement légitime, 

avoir omis d’exécuter les obligations prescrites par l’article 53 de la loi 

sur les faillites; 

étant commerçant en état de faillite, avec l’intention frauduleuse ou 

à dessein de nuire, avoir détourné une partie de l’actif; 

chèque sans provision - chèque bancaire ou tout autre titre assimilé; 

escroquerie. 

Faits commis à Gerpinnes, le 3 janvier 2005 (IC). 


1 er octobre 2006. 


de chose jugée 

Charleroi, le 24 octobre 2006. 



du tribunal de première instance de Charleroi le cinq 

septembre deux mille six, il appert que le nommé : 

4394 - Ozcetin, Mehmet, né à Boussu le 8 juillet 1972, ouvrier 

d’entretien, domicilié àCharleroi (Jumet), chaussée de Bruxelles 135/3, 

a été condamné àune peine unique de cinq mois d’emprisonnement 

principal avec sursis simple de trois ans et deux cents euros d’amende 

× 5 ou 15 jours d’emprisonnement subsidiaire avec sursis simple de 

trois ans; 

du chef de : 

étant commerçant en état de faillite, sans empêchement légitime, 

avoir omis d’exécuter les obligations prescrites par l’article 53 de la loi 

sur les faillites. 

Faits commis à Gerpinnes, entre le 2 avril 2004 et le 18 octobre 2004. 


1 er octobre 2006. 



Charleroi, le 24 octobre 2006. 


Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1 er 

du Code civil 

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1 

van het Burgerlijk Wetboek 

Désignation d’administrateur provisoire 

Aanstelling voorlopig bewindvoerder 

Justice de paix du premier canton d’Anderlecht 

Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht, en 

date du 14 décembre 2006, faisant suite à la requête du 

20 novembre 2006, la nommée Zoete, Lucia, née à Nieuwpoort le 

21 février 1929, résidant actuellement à 1070 Anderlecht, Home Vanhellemont, 

rue Puccini 22, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a 

été pourvue d’un administrateur provisoire étant Maes, Raymond, 

domicilié 1850 Grimbergen, ’s Gravenmolenstraat 30. 

Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) 

Nicole Demesmaker. (60132)

Justice de paix du canton de Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château, 

siège de Beaumont 

Le juge de paix du canton de Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château, 

siège de Beaumont, par décision du 14 décembre 2006, a dit pour droit 

que Mme Scheirlinck, Joëlle, née le 19 avril 1968 à Charleroi, domiciliée 

à 6470 Sivry, rue de Sautin 10, est totalement hors d’état de gérer ses 

biens et lui a désigné en qualité d’administrateur provisoire de ses 

biens, Me Sébastien Blondiaux, avocat à 6040 Jumet, rue de l’Ermitage 

5. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint principal, (signé) Maggi 

Renuart. (60133) 

Justice de paix du canton de Boussu 

Suite à la requête déposée le18décembre 2006, par ordonnance du 

juge de paix du canton de Boussu, rendue le 21 décembre 2006, 

M. Vandenbruggen, Joseph, né àBruxelles le 21 janvier 1924, domicilié 

à 7301 Hornu, rue A. Ghislain 30, mais se trouvant actuellement à 

7301 Hornu, Centre Hospitalier Hornu-Frameries, route de Mons 63, a 

été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur 

provisoire en la personne de Me Philippe Mahieu, avocat à 

7332 Sirault, rue du Happart 25. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) Yperman, 

Christine. (60134) 

Justice de paix du canton de Châtelet 

Par ordonnance de Mme le juge de paix du canton de Châtelet, 

rendue le 18 décembre 2006, Mme Yvette Lempereur, née à Forchiesla-Marche 

le 6 septembre 1931, domiciliée à 6240 Farciennes, rue 

Armand Bocquet 25, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été 

pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Laurence 

Scutenelle, avocat dont le cabinet est sis à 6280 Gerpinnes, rue Fernand 

Bernard 10. 

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Jean-Marie De Trai. (60135) 

Justice de paix du canton de Couvin-Philippeville, 

siège de Couvin 

Suite à la requête déposée le 22 novembre 2006, par ordonnance du 

juge de paix du canton de Couvin-Philippeville, siégeant à Couvin, 

rendue le 14 décembre 2006, Mme Reniers, Pauline, née le 20 mai 1914 

à Drieslinter, domiciliée au Home « La Chanterelle », rue Marcel 

Moreau 19, à 5660 Couvin, a été déclarée incapable de gérer ses biens 

et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de 

Mme Neefs, Renée Marie, domiciliée rue de la Planchette 15, à 

6464 Bourlers. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Dussenne, 

Dominique. (60136) 

Justice de paix du canton d’Enghien-Lens, 

siège de Lens 


juge de paix du canton d’Enghien-Lens, siège de Lens, rendue le 

19 décembre 2006, Mme Gerarda Neirynck, née à Gand le 24 août 1944, 

domiciliée à 7330 Saint-Ghislain, Cité J. Spruyt 2/7A, mais actuellement 

hospitalisée au Centre hospitalier régional de Warquignies, rue des 

Chauffours 27, à 7300 Boussu, a été déclarée incapable de gérer ses 


biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne 

de Me Philippe Mahieu, avocat, dont le cabinet est sis à 7332 Saint- 

Ghislain (Sirault), rue du Happart 25. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Delavallée, 

Marcel. (60137) 

Justice de paix du canton de Florennes-Walcourt, 

siège de Florennes 


juge de paix du canton de Florennes-Walcourt, siégeant à Florennes, 

rendue le 19 décembre 2006, M. Eliart, Miguel, né le 21 février 1981 à 

Dinant, domicilié rue de Vodelée 32, à 5544 Agimont, a été déclaré 

incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur 

provisoire en la personne de M. Eliart, Marc, domicilié rue de 

Vodelée 32, à 5544 Agimont. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Fourneau, 

Christian. (60138) 

Justice de paix du canton de Gembloux-Eghezée, 

siège de Gembloux 

Suite à la requête déposée le 17 novembre 2006, par ordonnance de 

Mme le juge de paix du canton de Gembloux-Eghezée, siège de 

Gembloux, rendue le 21 décembre 2006, la nommée: 

Mme Glorieux, Françoise, née le 6 juin 1953 à Léopoldville (Congo 

belge), divorcée, domiciliée avenue Jules Bruyr 30, à 5030 Gembloux, a 

été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un 

administrateur provisoire en la personne de M. Navarre, Jean-Luc, 

avocat, dont les bureaux sont situés avenue des Combattants 80, à 

5030 Gembloux. 

Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) Denil, 

Véronique. (60139) 

Justice de paix du canton d’Herstal 

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Herstal du 

12 décembre 2006, le nommé Defauwes, Martin, né le 30 octobre 1965 à 

Liège, domicilié à4040 Herstal, rue Jean Lamoureux 32, a été déclaré 

incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur 

provisoire en la personne de Godin, Philippe, avocat, domicilié à 

4040 Herstal, rue Hoyoux 60. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) L. Biatour. (60140) 

Justice de paix du second canton de Mons 

201 


juge de paix du second canton de Mons, rendue en chambre du conseil 

le 15 décembre 2006, (AP 49/2006) Mme Robert, Jeanine Ester Marie 

Ghislaine, née le 8 septembre 1934 à Havay, domiciliée rue Croisette 49, 

7012 Jemappes, résidant au Foyer Saint-Joseph, avenue B. de Constantinople 

10, 7000 Mons, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a 

été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de 

Mme l’avocat Rizzo, Dominique, dont le cabinet est sis rue Brunehault 

75, à 7022 Mesvin. 

Mons, le 22 décembre 2006. 

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Thibaut, Patrick. (60141)


Justice de paix du premier canton de Namur 

Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur 

prononcée en date du 21 décembre 2006 (RG. n° 06A3036), Warnier, 

André, néàQuiévrain le 27 juin 1925, domicilié rue Henri Lemaître 87, 

à Namur, et résidant au Centre d’accueil de Bouge, rue Saint-Luc 10, à 

Bouge, a été déclaré hors d’état de gérer ses biens et a été pourvu d’un 

administrateur provisoire, à savoir, Me Eric Herinne, avocat, dont le 

cabinet est établi à Charleroi, rue Tumelaire 23/18. 


Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Angélique Capelle. 

(60142) 

Par ordonnance du juge de paix du premier canton de Namur 

prononcée en date du 21 décembre 2006 (RG. n° 06A2799), Wiame, 

Monique, née le25février 1955, domiciliée rue de Coquelet 130/0025, 

à Namur, a été déclarée hors d’état de gérer ses biens et a été pourvue 

d’un administrateur provisoire, à savoir, Me Marie-Eve Clossen, avocat, 

dont le cabinet est établi à Namur, rue Lucien Namêche 19. 


Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Angélique Capelle. 

(60143) 

Justice de paix du canton de Seraing 


juge de paix du canton de Seraing rendue le 20 décembre 2006, 

Mme Frankinet, Germaine Marie Ghislaine, de nationalité belge, née le 

16 novembre 1929 à Voroux Goreux, pensionnée, veuve, domiciliée à 

4101 Jemeppe-sur-Meuse, avenue Général Leman 10/1, a été déclarée 

incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur 

provisoire en la personne de Me Pierre-Yves Collard, avocat - juge de 

paix suppléant, dont les bureaux sont établis rue A. de Lexhy 75, à 

4101 Jemeppe-sur-Meuse. 

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Francine Beaudinet. 

(60144) 



Mme Delchambre, Danielle Paula Aline Marguerite, de nationalité 

belge, née le 18 novembre 1955 à Waremme, bénéficiant d’allocations 

d’handicapée, célibataire, domiciliée à 4101 Jemeppe-sur-Meuse, 

avenue Général Leman 10/1, a été déclarée incapable de gérer ses biens 

et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de 

Me Pierre-Yves Collard, avocat - juge de paix suppléant, dont les 

bureaux sont établis rue A. de Lexhy 75, à 4101 Jemeppe-sur-Meuse. 


(60145) 



Mme Lafontaine, Louisa Julie, de nationalité belge, née le 

15 décembre 1924 à Seraing, pensionnée, veuve, domiciliée rue de la 

Cité 68, à 4100 Seraing, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a 

été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Jean- 

Pascal d’Inverno, avocat, dont les bureaux sont établis à 4120 Neuré, 

rue Bellaire 19. 


(60146) 

Justice de paix du canton de Sprimont 

Par ordonnance du juge de paix du canton de Sprimont en date du 

mercredi 13 décembre 2006, M. Natalis, Charles Jean, divorcé de 

Warnotte, Anne, né à Liège le 17 décembre 1940, domicilié rue de 

Tilff 46, 4031 Angleur, résidant Hôtel des Bains, avenue des 

Ardennes 96, 4130 Tilff (Esneux), a été déclaré incapable de gérer ses 

biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire, à savoir : 

M. Natalis, Yves, éducateur A1, domicilié rue Alfred-Charlet 19, 

4431 Loncin (Ans). 

Sprimont, le 22 décembre 2006. 

Pour extrait certifié conforme : le greffier adjoint principal, (signé) 

Frédérique Seleck. (60147) 

Justice de paix du canton de Verviers 1-Herve, siège de Verviers 1 


juge de paix du canton de Verviers 1-Herve, siège de Verviers 1, rendue 

le 11 décembre 2006, M. Puissant, Vincent Fernand, né le 14 février 1963 

à Lobbes, sans profession, domicilié rue Emile Heulers 38, à 7120 Peissant, 

et résidant à la Cité de l’Espoir, Domaine des Croisiers 2, à 

4821 Andrimont (Dison), a été déclaré incapable de gérer ses biens et a 

été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de 

Mme Claix, Mariette Thérèse Jeanne, née le 28 juin 1925 à Celles-lez- 

Tournai, pensionnée, domiciliée rue Emile Heulers 38, à 7120 Peissant. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Heinrichs, Chantal. 

(60148) 


juge de paix du canton de Verviers 1-Herve, siège de Verviers 1, rendue 

le 11 décembre 2006, Mme Willems, Josette Emilie Jeanne, née le 

9 avril 1930 à Theux, pensionnée, domiciliée à la Maison de Retraite, 

ruedel’Hospice 1, à 4860 Pepinster, a été déclaré incapable de gérer 

ses biens et a été pourvu d’un administrateur provisoire en la personne 

de Me Monville, Jean-Marie, avocat, dont les bureaux sont établis 

avenue Reine Astrid 35/16, à 4900 Spa. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Heinrichs, Chantal. 

(60149) 

Justice de paix du second canton de Verviers 


M. le juge de paix du second canton de Verviers rendue le 

22 décembre 2006, Mme Baerten, Joséphine Barbe Eve, née le 

19 mars 1926 à La Calamine, domiciliée chaussée de Heusy 77, à 

4800 Verviers, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été 

pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de Me Schmits, 

Pierre, avocat, ayant son cabinet rue du Tombeux 43, à 4801 Stembert. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Kempen, Daniel. 

(60150) 



22 décembre 2006, Mme Bonaventure, Georgette Pauline Marie 

Julienne, veuve de Lekens, Charles, née le 13 janvier 1924 à Pepinster, 

domiciliée rue du Progrès 21, à 4860 Pepinster, et résidant Maison 

Sainte-Josephine, rue de la Chaussée 25, à 4910 Theux, a été déclarée 

incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur 

provisoire en la personne de Mme Cramilion, Maud Georgette, née le 

12 janvier 1979, mariée, domiciliée rue Sauvage 56, 4800 Verviers 

(Ensival). 


(60151)



22 décembre 2006, Mme Brousse, Jeanne Aimée, de nationalité belge, 

née le31août 1927 à Paris, pensionnée, domiciliée rue Masson 4, à 

4800 Verviers, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été 

pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de 

Mme Magnée, Véronique, de nationalité belge, avocat, ayant son 

cabinet rue des Martyrs 24, à 4800 Verviers. 


(60152) 



22 décembre 2006, Mme Orban, Josephine Marie, veuve Mawet, Léon, 

née le 2 mars 1923 à Stembert, pensionnée, résidant « Résidence Sainte- 

Josephine », rue de la Chaussée 25, à 4910 Theux, a été incapable de 

gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la 

personne de M. Mawet, Pierre, ingénieur civil, domicilié rue du 

Centenaire 17, à 4624 Romsée. 


(60153) 



22 décembre 2006, M. Wilkin, Guy, époux de Mme Devaux, Colette, né 

le 17 avril 1944 à Verviers, prépensionné, domiciliée avenue Nicolaï 35, 

à 4802 Heusy, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été pourvu 

d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Devaux, 

Colette, née le 5 décembre 1942 à Polleur, pensionnée, domiciliée 

avenue Nicolaï 35, à 4802 Heusy. 


(60154) 

Vredegerecht van het kanton Brasschaat 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Brasschaat, 

verleend op 19 december 2006, werd Van Dooren, Lesley, geboren te 

Sint-Niklaas op 2 november 1988, wonende te 2500 Lier, 

Driekoningenweg 13, doch verblijvende in het O.C. Clara Fey, Bethaniënlei 

5, te 2960 Brecht, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren 

en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Mr. Erwin Joris, 

advocaat, kantoorhoudende te 2110 Wijnegem, Marktplein 22. 

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op 


Brasschaat, 22 december 2006. 

De hoofdgriffier : (get.) Ooms-Schrijvers, Maria. (60155) 

Vredegerecht van het kanton Bree 

Beschikking d.d. 14 december 2006. 

De genaamde Rampelberg, Steven Roger, van Belgische nationaliteit, 

geboren te Ninove op 29 oktober 1988, ongehuwd, wonende te 

3660 Opglabbeek, Heidestraat 75, werd bij beschikking van 

14 december 2006 (dossier 06A644 - Rep. 1866), niet in staat verklaard 

zijn goederen te beheren en kreeg toegewezen als voorlopig bewindvoerder 

: Mr. Timmerman, Koenraad Maria, advocaat, geboren te Aalst 

op 24 januari 1959, wonende te 3010 Leuven, Sneppenstraat 58, 

kantoorhoudende te 3000 Leuven, Naamsestraat 165. 


Bree, 22 december 2006. 

De hoofdgriffier : (get.) Frencken, Luc. (60156) 

Vredegerecht van het kanton Eeklo 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Eeklo, verleend 

op 21 december 2006, werd Cools, Paul, geboren te Maldegem op 

26 september 1930, verblijvende en gedomicilieerd te 9990 Maldegem, 

Mevrouw Courtmanslaan 92, R.V.T. « Sint-Jozef », niet in staat 

verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige 

bewindvoerder : Cools, Ernest, wonende te 9990 Maldegem, Brielstraat 

100C. 


6 december 2006. 

Eeklo, 22 december 2006. 

De afgevaardigd adjunct-griffier : (get.) Van Cauwenberghe, 

Guy. (60157) 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Eeklo, verleend 

op 21 december 2006, werd Mevr. Van Craenenbroeck, Katrien, geboren 

te Brugge op 12 juli 1977, wonende te 9990 Maldegem, Noordstraat 140, 

bus COOO, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg 

toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Van Craenenbroeck, Jozef, 

wonende te 9990 Maldegem, Jef Tinellaan 37. 



Eeklo, 22 december 2006. 

De afgevaardigd adjunct-griffier : (get.) Van Cauwenberghe, 

Guy. (60158) 

Vredegerecht van het kanton Heist-op-den-Berg 

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Heist-op-den-Berg, 

verleend op 19 december 2006, werd Van Hole, Maria, geboren te Baal 

op 13 april 1939, wonende te 2223 Schriek, Narcisstraat 13, niet in staat 

verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig 

bewindvoerder : Fleerackers, Nancy, geboren te Bonheiden op 

3 januari 1973, wonende te 2221 Booischot, Liersesteenweg 8H. 



Heist-op-den-Berg, 19 december 2006. 

Bij uittreksel : de griffier, (get.) Geert De Bondt. (60159) 

Vredegerecht van het kanton Maasmechelen 

203 

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, 

verleend op 13 december 2006, werd Dedroog, Godfried, geboren te 

Leut op 18 augustus 1937, wonende te 3630 Maasmechelen, Boudewijnlaan 

33, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg 

toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Haenraets, Anne-Marie, 

geboren te Hermalle-sous-Argenteau op 4 juni 1968, advocaat, kantoorhoudende 

te 3620 Lanaken, Koning Albertlaan 73. 



Maasmechelen, 21 december 2006. 

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun. (60160)


Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Maasmechelen, 

verleend op 13 december 2006, werd Notelaers, Elke, geboren op 

30 januari 1988, wonende te 3620 Lanaken, Smeermaasstraat 31, opgenomen 

in de instelling OPZ Rekem, Daalbroekstraat 106, te 

3621 Rekem, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg 

toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Haenraets, Anne-Marie, 

geboren te Hermalle-sous-Argenteau op 4 juni 1968, advocaat, kantoorhoudende 

te 3620 Lanaken, Koning Albertlaan 73. 



Maasmechelen, 21 december 2006. 

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Rita Coun. (60161) 

Vredegerecht van het kanton Ronse 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Ronse, verleend 

op 15 december 2006, werd Valepyn, Marie-Claire, geboren te Ronse op 

12 november 1942, gedomicilieerd te 9600 Ronse, Elzelestraat 128, 

verblijvende te 9600 Ronse, Glorieuxlaan 55 (A.Z. Zusters van Barmhartigheid), 

niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en 

kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mr. Marie Paule 

Gremonprez, advocaat, plaatsvervangend vrederechter, kantoorhoudende 

te 9600 Ronse, Hoogstraat 28, bus 101. 

Ronse, 22 december 2006. 

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Armand 

Coppens. (60162) 

Vredegerecht van het kanton Sint-Truiden 

Het vonnis van de vrederechter van het kanton Sint-Truiden, 

verleend op 21 december 2006, verklaart Gysens, Walter Vital Marie, 

geboren te Rukkelingen-Loon op 14 juni 1952, wonende te 3870 Heers, 

Gelindenstraat 67, verblijvende Regionaal Ziekenhuis Sint-Trudo 

Campus Sint-Anna, Stenaertberg 3, te 3800 Sint-Truiden, niet in staat 

zelf zijn goederen te beheren. 

Voegt toe als voorlopige bewindvoerder : Bomans, Katrien, advocaat, 

Tiensesteenweg 61, 3800 Sint-Truiden. 

Sint-Truiden, 21 december 2006. 

Voor eensluidend uittreksel : de eerstaanwezend adjunct-griffier, 

(get.) Diane Houwaer. (60163) 

Vredegerecht van het kanton Tongeren-Voeren, zetel Tongeren 

Een vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Tongeren- 

Voeren, zetel Tongeren, d.d. 21 december 2006. 

Verklaart Grootaers, Jeanne, geboren te Tongeren op 6 maart 1920, 

wonende te 3700 Tongeren, Jaminéstraat 58, verblijvende in het A.Z. 

Vesalius, Hazelereik 51, te 3700 Tongeren, niet in staat zelf haar 

goederen te beheren. 

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Proesmans, Joseph, 

wonende te 3700 Tongeren, Piepelpoel 8. 

Tongeren, 22 december 2006. 

De eerstaanwezend adjunct-griffier : (get.) Rosquin, Ingrid. (60164) 

Vredegerecht van het kanton Waregem 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Waregem, 

verleend op 21 december 2006, werd De Boiserie, Georges Albert, 

geboren te Desselgem op 21 november 1921, weduwnaar, wonende te 

8720 Dentergem (Wakken), Markegemstraat 57, woon- en zorgcentrum 

O.L. Vrouw van Lourdes, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te 

beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : zijn 

dochter, De Boiserie, Christiane Georgette, federaal ambtenaar, geboren 

te Kortrijk op 6 februari 1957, wonende te 8560 Wevelgem, H. Debrabanderestraat 

21. 



Waregem, 22 december 2006. 

De griffier : (get.) Samyn, Marijke. (60165) 

Vredegerecht van het kanton Wervik 

Beschikking d.d. 19 december 2006, verklaart Demeulenaere, Edith, 

geboren op 11 november 1933, wonende te 8890 Moorslede, Pater 

Lievensstraat 20, niet in staat zelf haar goederen te beheren. 

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Demeulenaere, Marie- 

Joseph, wonende te 8800 Roeselare-Rumbeke, Henricusweg 2. 

Wervik, 20 december 2006. 

De hoofdgriffier : (get.) Deleu, Dirk. (60166) 

Mainlevée d’administration provisoire 

Opheffing voorlopig bewind 

Justice de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne, 

siège de Dinant 

Par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-Dinant- 

Gedinne, siège de Dinant, rendue le 21 décembre 2006, constatons que 

la mesure d’administration provisoire des biens, prise par notre ordonnance 

du 26 septembre 2006, à l’égard de M. Goblet, Ernest, domicilié 

à 5500 Dinant, home « Le Churchill », rue du Collège 2, cesse de 

produire ses effets de plein droit, suite au décès de la personne protégée 

précitée, survenu le 8 décembre 2006. 

En conséquence, le mandat d’administrateur provisoire de 

Me Delvaux, Christel, avocat, dont les bureaux sont établis rue 

Grande 84, à 5500 Dinant, a pris fin. 

Pour extrait conforme : le greffier assumé, (signé) Besohé, 

Eddy. (60167) 

Tribunal de première instance de Bruxelles 

Un jugement prononcé le 22 décembre 2006, par la quatorzième 

chambre du tribunal de première instance de Bruxelles, siégeant en 

degré d’appel, dit l’appel recevable et fondé; statuant par voie de 

dispositions nouvelles, ordonne la mainlevéedel’administration provisoire 

des biens de M. Elleboudt, Paul François Auguste, né àAachen le 

20 juillet 1922, domicilié à1090 Jette, avenue Guillaume De Greef 412, 

bte 286, met en conséquence fin à la mission de Me Ann De Kerpel, 

avocat, dont le cabinet est établi à 1860 Meise, Wijnberg, désignée par 

ordonnance de M. le juge de paix du canton de Jette, en date du 


Bruxelles, le 22 décembre 2006. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint délégué, (signé) 

Ch. Sauvage. (60168) 

Justice de paix du second canton de Mons 


juge de paix du second canton de Mons, rendue en chambre du conseil 

le 22 décembre 2006, a été levée la mesure d’administration provisoire 

prise par ordonnance du 27 octobre 2005, et publiée auMoniteur belge 

du 14 novembre 2005 (70211), à l’égard de AP 53/05, M. Lison, Gaston, 

né le 27 septembre 1936 à Blandain, décédé, domicilié en son vivant

ue Croisette 155, 7012 Jemappes, résidant M.R.S. du Bois d’Havré, 

Chemin de la Cure d’Air 17, à 7021 Havré, cette personne étant 

décédée, il a été mis fin, en conséquence, à la mission de son 

administrateur provisoire, à savoir : Me Régine Wauquier, avocat, dont 

le cabinet est sis avenue Foch 886, à 7012 Jemappes. 

Mons, le 22 décembre 2006. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Gallez, Véronique. 

(60169) 

Justice de paix du canton de Thuin 


juge de paix du second canton de Thuin, rendue le 20 décembre 2006, 

a été levée la mesure d’administration provisoire prise par ordonnance 

du 10 novembre 2004, et publiée auMoniteur belge du8décembre 2004, 

à l’égard de Mme Van Iseghem, Jeanne, née à Zelzate le 5 août 1920, 

résidence « Les Bruyères », 6120 Ham-sur-Heure, rue du Sanatorium 

74, cette personne étant décédée, il a été mis fin, en conséquence, 

à la mission de son administrateur provisoire, à savoir : Me Bakolas, 

Virginie, avocat, dont le cabinet est sis à 6000 Charleroi, rue Tumelaire 

93. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef : (signé) Mathieu, 

Agnès. (60170) 

Vredegerecht van het zevende kanton Antwerpen 

Bij beschikking van de vrederechter van het zevende kanton 

Antwerpen, verleend op 21 december 2006, werd een einde gesteld aan 

het voorlopig bewind over Hekkers, Yvette, geboren op 9 mei 1928, in 

leven wonende te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Pierebeekstraat 27, en in 

leven verblijvende te 2600 Berchem, RVT Edelweis, Jan Moorkensstraat 

1, door Van De Velde, Jean-Paul, wonende te 2620 Hemiksem, 

Eikenlaan 3, en thans te 2560 Nijlen, Felix Timmermanshof 18, daartoe 

aangewezen bij vonnis uitgesproken door de vrederechter van het 

zevende kanton Antwerpen op 23 juni 2004 (rolnummer 04A150- 

Rep.R.2162/2004) en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 

7 juli 2004, blz. 54349 onder nummer 66086, ingevolge het overlijden 

van Hekkers, Yvette, te Berchem, op 16 november 2006. 

Antwerpen, 21 december 2006. 

De eerstaanwezend adjunct-griffier, (get.) Brosens, Annita. (60171) 

Vredegerecht van het kanton Landen-Zoutleeuw 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Landen- 

Zoutleeuw, verleend op 21 december 2006, werd een einde gesteld aan 

het voorlopig bewind over Duyck, Alphonsus, geboren te Geetbets op 

17 maart 1921, in leven wonende te 3450 Geetbets, Borgloonstraat 58, 

daartoe aangewezen bij beschikking van de vrederechter van het 

kanton Landen-Zoutleeuw, zetel Zoutleeuw op 24 oktober 2006 

(rolnummer 06A360, rep. nr. 975/2006), gepubliceerd in het Belgisch 

Staatsblad met ingang van 14 december 2006 ontslagen van de opdracht 

ingevolge het overlijden van de beschermde te Sint-Truiden op 


Zoutleeuw, 21 december 2006. 

De hoofdgriffier, (get.) Schruers, Gilbert. (60172) 

Vredegerecht van het kanton Lokeren 

Beschikking d.d. 22 december 2006, verklaren Messiaen, Marie-Paule, 

wonende te 9270 Kalken, Gaverstraat 47, aangewezen bij beschikking 

verleend door de vrederechter van het kanton Lokeren op 5 mei 2006, 

tot voorlopig bewindvoerder over De Reu, Julia, geboren te Kalken op 

4 juni 1911, laatst wonende te 9270 Kalken, Kalkendorp 41, verblijvende 


O.C.M.W. rusthuis, Molenstraat 35, te 9270 Laarne (gepubliceerd in het 

Belgisch Staatsblad van 16 mei 2006, blz. 25193), ontslagen van de 

opdracht, gezien de beschermde persoon overleden is. 

Lokeren, 22 december 2006. 

De waarnemend hoofdgriffier, (get.) Rasschaert, Christine. (60173) 

Vredegerecht van het kanton Neerpelt-Lommel, 

zetel Lommel 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Neerpelt- 

Lommel, zetel Lommel, verleend op 22 december 2006, werd ambtshalve 

een einde gesteld aan het voorlopig bewind over de goederen 

van Brusselaers, Lucie Elisa, geboren te Lommel op 12 augustus 1919, 

wettelijk gedomicilieerd te 3920 Lommel, Vlasstraat 8, ingevolge haar 

overlijden te Overpelt op 27 augustus 2006. 

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Anja Verpoorten. 

(60174) 

Remplacement d’administrateur provisoire 

Vervanging voorlopig bewindvoerder 

Justice de paix du canton de Florennes-Walcourt, 

siège de Florennes 


juge de paix du canton de Florennes-Walcourt, siégeant à Florennes, 

rendue le 19 décembre 2006, Me Ledoux, Jean-François, avocat, dont 

les bureaux sont sis rue Grande 5, à 5530 Godinne, a été nommé 

administrateur provisoire des biens de M. Barbier, François, né le 

15 mai 1955 à Chaumont-Florennes, domicilié rue Notre-Dame du 

Mont Carmel 117, à 5620 Saint-Aubin, et ce en remplacement de 

M. Rousseaux, Jean-Pierre, nommé à cette fonction en date du 

23 septembre 1996 parution au Moniteur belge le 4 octobre 1996. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Fourneau, 

Christian. (60175) 

Justice de paix du canton de Seraing 

205 


juge de paix du canton de Seraing, rendue le 14 décembre 2006, 

Déchargeons son petit fils M. Thierry Volvert, domiciliéà4460 Grâce- 

Hollogne, Thier Saint Léonard 91, de sa mission d’administratrice 

provisoire des biens de Galler, Madeleine Catherine Louise, née le 

10 novembre 1916 à Montegnée, veuve, domiciliée à 4102 Ougrée, place 

Cardinal Mercier 45, qui lui avait été conférée par notre ordonnance du 

19 septembre 2002 et publiée auMoniteur belge le 1 er octobre 2002. 

Disons que l’administrateur provisoire déposera son rapport de 

clôture dans le mois de la présente décision. 

Constatons que l’intéressée reste inapte à assurer la gestion de ses 

biens. 

Désignons Mme Collette, Marie-Louise Clémentine Julie Ghislaine, 

née le 28 septembre 1937 à Ougrée, assistante sociale retraitée, domiciliée 

à 4100 Seraing, rue du Fort 392, en qualité d’administrateur 

provisoire. 

Pour extrait conforme : le greffier adjoint, (signé) Chantal 

Schaus. (60176)


Vredegerecht van het kanton Heist-op-den-Berg 

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Heist-op-den- 

Berg, verleend op 19 december 2006, kreeg Lambrechts, Tom, wonende 

te 2590 Berlaar, Melkouwensteenweg 153, toegevoegd als voorlopig 

bewindvoerder : Mortelmans, Karl, advocaat, met kantoor te 

2220 Heist-op-den-Berg, Mechelsesteenweg 111, ter vervanging van 

Van Hool, Marcella, wonende te 2590 Berlaar, Melkouwensteenweg 153 

(aangesteld bij beschikking van 10 september 2002). 

Heist-op-den-Berg, 19 december 2006. 

Bij uittreksel : de griffier, (get.) Geert De Bondt. (60177) 

Publication prescrite par l’article 793 

du Code civil 

Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793 

van het Burgerlijk Wetboek 

Acceptation sous bénéfice d’inventaire 

Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving 

Par déclaration faite au greffe civil (service des successions) du 

tribunal de première instance de Nivelles, le 9 novembre 2006, 

Mme Belpaire, Anna Julia Arthur Maria, née à Saint-Nicolas le 

6 août 1935, veuve de M. Lammerant, Charles Louis, domiciliée à 

1402 Nivelles, rue du Palais 14, agissant en sa qualité de représentante 

légale, de Mme Lammerant, Pascale Antoinette, née à Saint-Nicolas 

(Waes) le 3 mars 1962, célibataire, domiciliée à 1402 Nivelles, rue du 

Palais 14, mineure prolongée,adéclaré accepter sous bénéfice d’inventaire 

la succession de M. Lammerant, Charles Louis, né àElisabethville 

(ex-Congo belge) le 12 janvier 1929, époux de Mme Belpaire, Anna Julia 

Arthur Maria, domicilié à1402 Nivelles, rue du Palais 14, et décédé à 

Nivelles le 6 avril 2006. 

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis 

recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la 

présente insertion à Me François Noé, notaire à 1400 Nivelles, chaussée 

de Mons 2. 

(Signé) F.Noé, notaire. (389) 

Suivant acte n° 06/2435, dressé au greffe du tribunal de première 

instance de Bruxelles, le 22 décembre 2006 : 

M. Giorgi, Sergio, domicilié à Anderlecht, rue Jakob Smits 19, 

agissant avec l’autorisation de Mme le juge de paix du premier canton 

d’Anderlecht, du 10 octobre 2006, pour et au nom de ses enfants 

mineurs : 

1. M. Giorgi, Blaise Axiome, né àOuagadougou (Burkina Fasso) le 

14 février 1991, domicilié àAnderlecht, rue Jakob Smits 19. 

2. M. Giorgi, Elia Pau Tomor, né àBruxelles le 19 août 1996, domicilié 

à Anderlecht, rue Jakob Smits 19. 

Adéclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession qui lui est 

dévolue par le décès de Mme Laurent, Bénédicte Eva Gabrielle Julienne, 

né àRocourt le 19 juin 1964, domiciliée en dernier lieu en Ethiopie et 

décédée à Anderlecht le 27 avril 2006. 

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits, 

par avis recommandé, dans les trois mois à dater de la présente 

publication. 

Cet avis doit être adressé àl’étude du notaire Yves Dechamps, à 

Schaerbeek, boulevard Lambermont 374. 

Le 27 décembre 2006. 

(Signé) Y. Dechamps, notaire. (390) 

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te 

Gent op 1 december 2006, heeft de heer De Backer, Johan Cyriel Martha, 

geboren te Sint-Amandsberg op vierentwintig juni negentienhonderd 

negenenvijftig, wonende te 9200 Dendermonde, Breestraat 174, handelend 

in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangewezen 

bij beschikking van de vrederechter van het achtste kanton 

Antwerpen, de dato 1 februari 2006, over de heer De Backer, Ludo 

Florimond Hortense, geboren te Sint-Amandsberg op vijfentwintig 

augustus negentienhonderd zestig, wonende te 2640 Mortsel, Deurnestraat 

252, tevens handelend ingevolge machtiging hem verleend, en 

dit in toepassing van artikel 488bis, f), § 3, e van het Burgerlijk Wetboek, 

door de vrederechter van het achtste kanton Antwerpen ingevolge 

beschikking de dato 16 november 2006, verklaard onder voorrecht 

van boedelbeschrijving de nalatenschap te aanvaarden van wijlen 

Mevr. Van Laere, Maria Carolina, geboren te Oostakker op zesentwintig 

november negentienhonderd tweeëndertig, laatst wonende te 

9000 Gent, Meerhoutstraat 94, overleden te Gent op negen oktober 

tweeduizend en zes. 

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen drie 

maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch 

Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het 

kantoor van meester Jan Bael, notaris met standplaats te 9000 Gent, 

Drabstraat 47. 

Gent, 27 december 2006. 

(Get.) J. Bael, notaris. (391) 

Rechtbank van eerste aanleg te Brussel 

Verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving 

voor de griffier van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel. 

Op twintig december tweeduizend en zes, door Mr. Herssens, Marc, 

advocaat te 9000 Gent, Recollettenlei 3, in hoedanigheid van voorlopig 

bewindvoerder over de heer Van Langenhove, Luc, geboren te Aalst op 

28 april 1958, wonende te 9000 Gent, Stropkaai 38, doch verblijvende in 

het Ortho-agogisch Centrum Br. Ebergiste, Broeders van Liefde, 

Campus Borgwal, te 9890 Vurste (Gavere), Leenstraat 31, hiertoe 

aangesteld bij beschikking van de Vrederechter van het zesde kanton 

Gent, d.d. 1 oktober 1999. 

Toelating : beschikking van de vrederechter van het kanton Merelbeke, 

d.d. 14 juni 2006. 

Voorwerp verklaring : aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving 

a/d nalatenschap van De Vijlder, Angèle Philomena, geboren 

te Zonnegem op 9 januari 1930, in leven wonende te Brussel, Mathieu 

Desmaréstraat 13, en overleden op 12 december 2005 te Brussel. 

Waarvan akte, na voorlezing, (get.) Herssens, Marc; Philippe Mignon. 

De griffier, (get.) Philippe Mignon. (392) 

Rechtbank van eerste aanleg te Ieper 

Voor de afgevaardigd. adjunct-griffier (Belgisch Staatsblad 4 mei 2006 - 

Belgisch Staatsblad 12 mei 2006), E. Vynckier is vandaag, 28 december 

2006, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Ieper 

verschenen : 

Deklerck, Francis Hector E., geboren te Kortrijk op 28 augustus 1956 

en wonende te 8700 Tielt, Robert Schumanstraat 3, handelend in zijn 

hoedanigheid van ouder van zijn minderjarige kinderen : 

Deklerck, Jan Julien Hubert, geboren te Tielt op 13 februari 1991 en 

wonende te 8700 Tielt, Robert Schumanstraat 3; 

Deklerck, Liesbeth Franciska Mieke, geboren te Tielt op 4 mei 1992 

en wonende te 8700 Tielt, Robert Schumanstraat 3, 

daartoe aangesteld bij beschikking van de vrederechter van Tielt, 

d.d. 28 juni 2006. 

Hij heeft verklaard de nalatenschap van wijlen Vyncke, Hubertus 

Gustaaf, te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. Wijlen 

Vyncke, Hubertus, is geboren te Veurne op 3 juni 1922, woonde laatst 

te Zonnebeke, en overleed te Roeselare op 13 december 2005.

De comparant verzoekt de schuldeisers en legatarissen hun rechten 

te doen kennen binnen drie maanden te rekenen van de datum van de 

opneming van deze verklaring in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend 

bericht, te sturen aan Joseph Thiery, notaris te 8800 Rumbeke, 

Rumbeeksesteenweg 352. 

Ieper, de 28 december 2006 

De afgevaardigd adjunct-griffier, (get.) E. Vynckier. (393) 

Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout 

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te 

Turnhout op achtentwintig december tweeduizend en zes, heeft : 

Van Der Auwera, Xenia, advocaat te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, 

handelend als gevolmachtigde van : 

Joris, Erwin, advocaat te 2110 Wijnegem, Marktplein 22, 

handelend in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, 

hiertoe aangesteld bij beschikking van de Vrederechter van het kanton 

Brasschaat, de dato 20 april 2000, over : 

Van Herlé, Monique Andrea Veronika, geboren te Diest op 

23 september 1970, wonende en verblijvende in het Psychiatrisch 

Centrum Bethanie, te 2980 Sint-Antonius-Zoersel, Andreas Vesaliuslaan 

39; 

tevens handelend ingevolge de bijzondere machtiging hem verleend 

en dit in toepassing van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek, door 

de Vrederechter van het kanton Zandhoven, de dato 2 oktober 2006, 

verklaard, onder voorrecht van boedelbeschrijving, de nalatenschap te 

aanvaarden van wijlen Van Herlé, Marcellus Josephus, geboren te 

Zichem op 3 augustus 1930, in leven laatst wonende te 2440 Geel, 

Laarsveld 28, en overleden te Geel op 23 september 2005. 

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie 

maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch 

Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen op het 

kantoor van Mr. Joris, Erwin, advocaat te 2110 Wijnegem, Marktplein 

22, alwaar de schuldeisers en legatarissen zich bekend dienen te 

maken. 

Turnhout, 28 december 2006. 

De griffier, (get.) F. Schoenmaekers. (394) 

Tribunal de première instance de Bruxelles 

Suivant acte n° 06-2448, passé au greffe du tribunal de première 


Par : M. Godts, Alexander Michaël, demeurant à 91530 Sermaise 

(France), Impasse des Gatines 7. 

A déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de 

Mme Greiner, Ingeborg Rosamarie, née à Singen (Allemagne) le 

7 novembre 1922, de son vivant domiciliée à Berchem-Sainte-Agathe, 

rue des Chats 138, et décédée le 7 octobre 2006 à Uccle. 


recommandé, leurs droits dans un délais de trois mois à compter de la 

présente insertion à Me Heymans, notaire à 1180 Bruxelles, avenue de 

l’Echevinage 1A. 


Le greffier-chef de service : (signé) G. Vandendriessche. (395) 

Suivant acte n° 06-2450, passé au greffe du tribunal de première 


Par : Me Manzila, Yves, avocat à 1030 Bruxelles, boulevard Général 

Wahis 270. 

En qualité de : mandataire en vertu d’une procuration sous seing 

privé ci-annexée, datéedu8décembre 2006 et donnée par M. Longange 

Maluwa, Henri, demeurant à Ngaliama (Congo RD), avenue 

Kwango 3 A. Joli Parc. 


A déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de 

Mme Ekila, Marie Adrienne, née à Kinshasa (Congo belge) le 

16 octobre 1948, de son vivant domiciliée à Uccle, rue du Repos 69, et 

décédée le 23 juin 2006 à Uccle. 


recommandé, leurs droits dans un délais de trois mois à compter de la 

présente insertion à Me Dubuisson, notaire à 1050 Bruxelles, rue 

Américaine 100. 


Le greffier-chef de service : (signé) G. Vandendriessche. (396) 

Déclaration d’acceptation sous bénéfice d’inventaire devant le greffier 

du tribunal de première instance de Bruxelles. 

Faite le 21 décembre 2006. 

Par : M. Lallemand, Philippe, domicilié à1070 Anderlecht, rue J. Van 

Boterdael 24. 

En qualité de : père et titulaire de l’autorité parentale sur son fils 

mineur, Lallemand, Alexandre, né àAnderlecht le 17 avril 1999. 

Autorisation : ordonnance du juge de paix du second canton 

d’Anderlecht, d.d. 14 décembre 2006. 

Objet déclaration : acceptation sous bénéfice d’inventaire. 

A la succession de : Leclercq, Françoise Ida Roberte J.R., née à Aye le 

5 mai 1962, de son vivant domiciliée à Berchem-Sainte-Agathe, Parc 

Jean Monnet Résidence Paris, bte 2074, et décédée le 3 novembre 2006 

à Verviers. 

Dont acte, signé, après lecture : (signé) Lallemand, Philippe. 

Le greffier : (signé) Philippe Mignon. (397) 


207 

Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du 

dix-neuf décembre deux mille six : 

Aujourd’hui le dix-neuf décembre deux mille six, comparaîtaugreffe 

civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province de 

Hainaut, et par devant nous, Myriam Vandercappelle, greffier adjoint 

principal : 

Me Hugues Laurent, avocat à 1480 Tubize, rue de la Croisette 34, 

agissant en sa qualité de mandataire spécial de : 

Me Nathalie Guillet, avocat à 1480 Tubize, rue de la Croisette 34, 

agissant elle-même en sa qualité d’administratrice provisoire de : 

Rirro, José, domicilié à7181 Arquennes, place de l’Eglise 5, 

désignée à cette fonction par ordonnance du juge de paix du canton de 

Seneffe en date du vingt-huit avril deux mille six; 

Rirro, Jean-Bernard, domicilié à7181 Arquennes, place de l’ Eglise 5, 


Seneffe en date du treize septembre deux mille; 

Rirro, Jean-Marie, domicilié à7181 Arquennes, place de l’Eglise 5, 


Seneffe en date du vingt-sept septembre deux mille; 

Rirro, Geneviève, domiciliée à 7181 Arquennes, place de l’Eglise 5, 


Seneffe en date du treize septembre deux mille; 

Rirro, Jean-Marc, domicilié à7181 Arquennes, place de l’Eglise 5, 


Seneffe en date du treize septembre deux mille, 

à ce dûment autorisée par ordonnance du juge de Paix du canton de 

Seneffe en date du cinq décembre deux mille six, et ce, en vertu de 

procurations légalisées à Tubize le 9 décembre 2006, lequel comparant, 

déclare, en langue française, accepter mais sous benefice d’inventaire 

seulement, la succession de Dumarteau, Irène, de son vivant domiciliée 

à 7181 Seneffe, place de l’Eglise 5, et décédée à Seneffe le vingthuit 

septembre deux mille six. 

Dont acte dressé, à la demande formelle du comparant qu’après 

lecture faite Nous avons signé avec lui.


Cet avis doit être adressé à Me Thierry Crunelle, notaire à 

1400 Nivelles, rue Laurent Delvaux 25. 

Les créanciers et les légataires sont invités à faire connaître leurs 

droits, par avis recommandé, dans le délai de trois mois à compter de 

la date de la présente insertion. 

Charleroi, le 19 décembre 2006. 

Le greffier adjoint principal, (signé) Myriam Vandercappelle. (398) 


dix-neuf décembre deux mille six, Mme Depasse, Julie, domiciliée à 

Courcelles, rue des Goutteaux 31, agissant tant en son nom personnel 

qu’en sa qualité de mère et titulaire de l’autorité parentale sur Lecomte, 

Bastien, né àGosselies le 19 juillet 2004, domicilié avec sa mère, a ce 

dûment autorisée par ordonnance rendue par M. le Juge de paix du 

canton de Fontaine-l’Evêque, en date du 6 décembre 2006, a déclaré, en 

langue française, accepter mais sous bénéfice d’inventaire seulement, 

la succession de M. Lecomte, Vivian, de son vivant domicilié à 

Courcelles, rue des Goutteaux 31, et trouvé sans vie le 14 juillet 2006 à 

Loisy (France). 




Cet avis doit être adressé à Mme Depasse, Julie, rue des 

Goutteaux 31, 6180 Courcelles. 


Le Greffier adjoint principal, (signé) M. Vandercappelle. (399) 


vingt-sept décembre deux mille six : 

Aujourd’hui le vingt-sept décembre deux mille six, comparaît au 

greffe civil du tribunal de première instance, séant à Charleroi, province 

de Hainaut, et pardevant Nous, Myriam Vandercappelle, greffier 

adjoint principal, Mme Mauien, Gaby, domiciliée rue Armand 

Bocquet 124 (FAR), à 6240 Farciennes, agissant en sa qualité de titulaire 

de l’autorité parentale sur Gonze, Valérianne, née le 17 mai 1990 à 

Charleroi, domiciliée avec sa mère,acedûment autorisée par une 

ordonnance du juge de paix du canton de Châtelet du 14 décembre 

2006, laquelle comparante déclare, en langue française, accepter 

mais sous benefice d’inventaire seulement, la succession de Gonze, 

Christian, de son vivant domicilié à Farciennes, rue Armand 

Bocquet 124, et décédé le 13 juin 2006 à Farciennes. 

Dont acte dressé àla demande formelle, de la comparante qu’après 

lecture faite Nous avons signé avec elle. 

Cet avis doit être adressé àMe Debray, Charles, notaire, rue de la 

Vallée 51, à 6200 Châtelineau. 


droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la 

date de la présente insertion. 




vingt-sept décembre deux mille six : 

Aujourd’hui le vingt-sept décembre deux mille six, comparaissent au 

greffe civil du tribunal de première instance séant à Charleroi, province 


adjoint principal : 

Di Leto, Alessandra, née à La Louvière le onze novembre mil neuf 

cent quatre-vingt-sept, domiciliée rue Haute 33, à 7160 Chapelle-lez- 

Herlaimont, agissant en son nom personnel; 

Lattuca, Giuseppina, née à Haine-Saint-Paul le cinq octobre mil neuf 

cent soixante-deux, domiciliée rue Haute, 33 à 7160 Chapelle-lez- 

Herlaimont, agissant en qualité de mère, titulaire de l’autorité parentale 

à l’égard de son enfant mineur d’âge, à savoir : 

Di Leto, Paolo, né àLa Louvière le vingt-sept septembre mil neuf 

cent nonante, domicilié avec sa mère, ci-avant qualifiée, 

dûment autorisée en vertu de l’ordonnance du juge de paix du canton 

de Seneffe du huit décembre deux mille six, lesquelles comparantes, 

agissant comme dit ci-dessus, déclarent, en langue française, accepter 

mais sous bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Di Leto, 

Francesco, de son vivant domicilié à Chapelle-lez-Herlaimont, rue 

Haute 33, et décédé le 4 septembre 2006, rue de Gosselies, 

6180 Courcelles. 

Dont acte dressé àla demande formelle des comparantes qu’après 

lecture faite Nous avons signé avec elles. 


droits par avis recommandé dans le délai de trois mois à compter de la 

date de la présente insertion. 

Cet avis doit être adressé àMe Yves-Michel Levie, notaire, en son 

étude sise rue Warocqué 134, à 7100 La Louviere. 



Suivant acte dressé au greffe du tribunal de ce siège en date du vingt 

et un décembre deux mille six : 

Aujourd’hui le vingt et un décembre deux mille six, comparaissent 

au greffe civil du tribunal de première instance, séant à Charleroi, 

province de Hainaut, et pardevant Nous, Vandercappelle, Myriam, 

greffier adjoint principal : 

M. Corbo, Giuseppe, domicilié à5660 Boussu en Fagne, rue de la 

Motte 3, agissant en qualité de mandataire spécial de : 

Corbo, Sarina, domiciliée à 6032 Mont-sur-Marchienne, rue P. et 

M. Curie 11, agissant en qualité de mère titulaire de l’autorité parentale 

de : 

Gelfo, Laurence, née le 7 novembre 1993 à Charleroi, et domiciliée 

avec sa mère pré-citée. 

Acedûment autorisée en vertu d’une ordonnance du 19 octobre 2006 

du juge de paix du cinquième canton de Charleroi. 

A ce dûment autorisé en vertu d’une procuration donnée le 

13 décembre 2006 à Charleroi. 

Lequel comparant déclare, en langue française, accepter mais sous 

bénéfice d’inventaire seulement, la succession de Gelfo, Calogero, de 

son vivant domicilié à Mont-sur-Marchienne, rue Pierre et Marie 

Curie 11, et décédé le 18 avril 2006 à Genay (Rhône). 




Cet avis doit être adressé àM. le Notaire Gillieaux, O., de résidence 

à 6000 Charleroi, rue Willy Ernst 25. 

Charleroi, le 21décembre 2006. 

Pour le greffier chef de service, le greffier adjoint principal, (signé) 

Myriam Vandercappelle. (402) 


dix-huit décembre deux mille six : 

Aujourd’hui le dix-huit décembre deux mille six, comparaissent au 

greffe civil du tribunal de première Instance séant à Charleroi, province 


adjoint principal : 

Mme Houze, Carine, domiciliée à 7100 Haine-Saint-Pierre, rue des 

Déportés 43, agissant en son nom personnel et en sa qualité de 

mandataire spéciale de : 

Houze, Hansy, domiciliée à 7170 Fayt-lez-Manage, rue Henry 

Hecq 15; 

Houze, Jean-Claude, domicilié en France, à 72000 Le Mans, rue des 

Acacias, 29 

et ce, en vertu de procurations légalisées les 5 et 13 décembre 2006 à 

Manage et Le Mans, laquelle comparante déclare, en langue française, 

accepter mais sous benefice d’inventaire seulement, la succession de 

Houze, Claude, de son vivant domiciliéàJumet (Charleroi), Rés. « Jules 

Bosse », rue de Gosselies 56B, etdécédé le 21 août 2006 à Charleroi.




Cet avis doit être adressé àMe Alain Aerts, notaire à 7110 Houdeng- 

Aimeries, chaussée du Pont du Sart 12. 


Pour le greffier chef de service, (signé) Myriam Vandercappelle. (403) 

Tribunal de première instance de Huy 

L’an deux mille six, le vingt-six décembre. 

Au greffe du tribunal de première instance de Huy, 

A comparu : 

Mme Bernard, Carine Juliette C., née le9février 1959 à Ougrée, 

domiciliée à 4130 Esneux, avenue Laboulle 84, fille du défunt, agissant 

à titre personnel; 

laquelle comparante a déclaré : 

accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Bernard, Jean 

Isidore Gilbert, né àSeraing le 4 janvier 1934, de son vivant domicilié à 

Comblain-au-Pont, Oneux 70, et décédé le 14 décembre 2006 à 

Comblain-au-Pont. 

Conformément aux prescriptions du dernier alinéadel’article 793 du 

Code civil, les comparants déclarent faire élection de domicile en 

l’étude de Me Van Den Berg, Alain, notaire de résidence à 4100 Seraing, 

rue du Commerce 1, où les créanciers et légataires sont invités à faire 

valoir leurs droits par avis recommandés dans les trois mois de la 

présente insertion. 

Dont acte signé, lecture faite par les comparants et le greffier. 

(Signatures illisibles). (404) 

Tribunal de première instance de Liège 

L’an deux mille six, le vingt-huit décembre. 

Au greffe du tribunal de première instance de Liège, 

a comparu : 

Cramer, Leon, né àHerstal le 6 juillet 1936, domicilié àHerstal, rue 

Vert Vinâve 38, porteur de 4 procurations sous seing privé qui resteront 

annexées au présent acte pour et au nom de : 

Huber, Helga, née à Regensburg le 19 juillet 1936, domiciliée à 

Chaudfontaine, rue de la Brasserie 11; 

Dosseray, Laurent, né àLiège le 2 mars 1969, domicilié àBlegny, rue 

Troisfontaine 27/21; 

Dosseray, Dominique, née à Liège le 8 juin 1962, domiciliée à Schuttrange 

(Luxembourg), rue Principale 75; 

Dosseray, Isabelle, née à Liège le 5 mai 1960, domiciliée à Beaufays, 

ruedelaDrève 5, 

lequel comparant a déclaré : 

accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Dosseray, 

Jacques, né àAngleur le 13 décembre 1925, de son vivant domicilié à 

Beaufays, rue de la Brasserie 11, et décédé le 28 novembre 2006 à Liège. 

Conformément aux prescriptions du dernier alinéadel’article 793 du 

Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude 

de Me Deliège, notaire à Chênée, rue Neuve 6. 

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits 

par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois de la présente 

insertion. 

Le greffier : (signé) J. Diederen. (405) 


Tribunal de première instance de Nivelles 

Suivant acte dressé au greffe du tribunal de première instance de 

Nivelles, en date du 26 décembre 2006; 

Mme Copine, Cynthia Paule Josette G., de nationalité belge, née à 

Libramont-Chevigny le 24 août 1977, domiciliée à 5575 Gedinne, rue 

de Longchamps 9, 

et 

Mme Copine, Sophie Chantal G., de nationalité belge, née à 

Libramont-Chevigny le 30 avril 1981, domiciliée à 4280 Hannut, rue des 

Aisnes 18. 

Ont déclaré accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de 

Arnould, Chantal Adeline Marie Ghislaine, née à Villance le 

27 janvier 1957, de son vivant domiciliée à Gérompont, rue Eudore 

Detry 2, décédée le8décembre 2006 à Namur. 


par avis recommandé, dans les trois mois à compter de la date de la 

présente insertion à Me Jean-Pierre Fosséprez, notaire à 6800 Libramont, 

rue du Serpont 29A, bte 1. 

Pour copie conforme de la déclaration. 

Nivelles, le 26 décembre 2006. 

Le greffier chef de service : (signé) J.M. Lamotte. (406) 

Tribunal de première instance de Tournai 

Par acte n° 06-562, dressé au greffe du tribunal de première instance 

de Tournai, province de Hainaut, le 28 décembre 2006 : 

M. Pascal Amorison, demeurant à 7530 Gaurain-Ramecroix, rue de la 

Baguette 12, agissant en qualité de mandataire de : 

Berton, Guy, indépendant, né à Guignies le 10 mai 1947, et son 

épouse, Michel, Gerardine Ghislaine, sans profession, née à Tournai le 

18 septembre 1946, domiciliés à 7500 Tournai, rue Vauban 10. 

En vertu d’une procuration qui restera annexée à l’acte. 

Lequel comparant, agissant comme dit ci-dessus, a déclaré vouloir 

accepter sous bénéfice d’inventaire la succession de Berton, John Ghislain 

Michel, né le 14 janvier 1971 à Tournai, en son vivant domicilié à 

Tournai, rue Vauban 10, décédé àTournai le 21 mars 2006. 


par avis recommandé au domicile élu dans les trois mois de la présente 

insertion. 

L’élection de domicile est faite chez Me Albert Loix, notaire de 

résidence à 7500 Tournai, quai Sakharov 7. 

Tournai, le 28 décembre 2006. 

Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Chr. Maladry. 

(407) 

Concordat judiciaire − Gerechtelijk akkoord 

Tribunal de commerce de Bruxelles 

209 

Par jugement du 22 décembre 2006, le tribunal de commerce de 

Bruxelles a accordé le sursis provisoire à la SA Elkaplast, avec siège 

social à Anderlecht, rue des Grives 21. 

Numéro d’entreprise 0421.256.746. 

Activité : secteur industriel des éléments en plastique destinés au 

parachèvement de divers moyens de transports (bus, train, tram,...). 

Le tribunal a désigné M. Jean-Michel Derick, avocat, dont le cabinet 

est établi à 1050 Bruxelles, avenue Louise 391, bte 3, en qualité de 

commissaire au sursis.


Les créanciers sont invités à faire la déclaration de leur créance au 

greffe du tribunal de commerce de Bruxelles, rue de la Régence 4, à 

1000 Bruxelles, au plus tard le 23 février 2007. 

Il sera statué le 13 juin 2007, à 14 heures, à l’audience publique des 

concordats judiciaires du tribunal de commerce, salle E, sur l’octroi du 

sursis définitif. 

Pour extrait conforme : le greffier en chef, J.-M. Eylenbosch. 

Rechtbank van koophandel te Brussel 

(408) 

Bij vonnis d.d. 22 december 2006 van de rechtbank van koophandel 

te Brussel werd de voorlopige opschorting van betaling toegekend aan 

de NV Elkaplast, met maatschappelijke zetel te Anderlecht, Lijstersstraat 

21. 

Ondernemingsnummer 0421.256.746. 

Handelsactiviteit : industriële sector van kunststofelementen 

bestemd voor de afwerking van transportmiddelen (bus, trein, 

metro,...). 

Als commissaris inzake opschorting werd benoemd de heer Jean- 

Michel Derick, advocaat met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 391, 

bus 3. 

De schuldeisers dienen aangifte te doen van hun schuldvordering ter 

griffie van de rechtbank van koophandel te Brussel, Regentschapsstraat 

4, te 1000 Brussel, uiterlijk op 23 februari 2007. 

Ter openbare terechtzitting van de kamer voor gerechtelijke 

akkoorden van de rechtbank van koophandel, d.d. 13 juni 2007, te 

14 uur, zaal E, zal over de definitieve opschorting uitspraak worden 

gedaan. 

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, J.-M. Eylenbosch. 

(408) 

Tribunal de commerce de Nivelles 


Nivelles a accordé le sursis définitif à : 

SPRL Jalaver, dont le siège est sis à 1341 Céroux-Mousty, route 

Provinciale 119B, inscrite à la Banque Carrefour des Entreprises sous le 

n° 0467.311.059. 

Le sursis définitif prend cours le 18 décembre 2006 pour se terminer 

au plus tard le 15 décembre 2008. 

Les commissaires au sursis : Me Janssens, et Ibarrondo, Lasa, sont 

chargés d’exercer la surveillance et le contrôle de l’exécution du plan et 

du concordat. 

Pour extrait conforme : la greffière, (signé) P. Fourneau. (409) 



SPRL Halatel, dont le siège est sis à 1435 Corbais, Grand Route 20, 

inscrite à la Banque Carrefour des Entreprises sous le n° 0473.140.363. 





du concordat. 




SPRL Rixatel, dont le siège est sis à 1435 Corbais, Grand Route 20, 






du concordat. 




SA Berlo, dont le siège est sis à 1300 Wavre, rue des Fontaines 69, 






du concordat. 




SPRL Sarolo, dont le siège est sis à 1341 Céroux-Mousty, route 

Provinciale 119B, inscrite à la Banque Carrefour des Entreprises sous le 

n° 0471.047.440. 





du concordat. 




SA Vienober, dont le siège est sis à 1435 Corbais, Grand Route 20, 






du concordat. 




SA Berdiff, dont le siège est sis à 1435 Corbais, Grand Route 20, 






du concordat. 

Pour extrait conforme : la greffière, (signé) P. Fourneau. (415)

Rechtbank van koophandel te Leuven 

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Leuven, d.d. 

26 december 2006, werd aan de BVBA Brabants en Vanzavelberg, met 

zetel te 3010 Kessel-Lo, Diestsesteenweg 674, KBO nr. 0416.057.051, een 

voorlopige opschorting toegekend eindigend op 26 juni 2007. 

Als commissaris inzake opschorting werd aangesteld de heer De 

Maeseneer, Dirk, advocaat te 3000 Leuven, Philipslaan 20. 

De schuldeiser zal geen daden van beschikking stellen zonder 

machtiging van de commissaris inzake opschorting. 

De schuldeisers dienen hun aangifte van schuldvordering te doen ter 

griffie van deze rechtbank voor 26 januari 2007. 

De eventuele betwistingen die uit voornoemde schuldvorderingen 

zouden voortvloeien zullen behandeld worden door deze rechtbank, 

ter zitting van 27 februari 2007. 

Ter zitting van vrijdag 15 juni 2007, om 14 uur, zal in de gehoorzaal 

van deze rechtbank worden geoordeeld over de toekenning van de 

definitieve opschorting. 

Het herstel- of afbetalingsplan dient ter griffie worden neergelegd 

uiterlijk op 14 mei 2007. 

De griffier : (get.) W. Coosemans. (416) 

Faillite − Faillissement 

Tribunal de commerce d’Arlon 

Par jugement du 14 décembre 2006, le tribunal de commerce d’Arlon 

adéclaré closes par liquidation les opérations de la faillite de Benkara, 

Liazid, situé àF-54260 Tellancourt (France), rue de Frenois 6, inscrit au 

registre de la Banque-Carrefour des Entreprises sous le 

numéro 0724.434.602, et dit qu’il y a lieu à excusabilité. 

Pour extrait conforme : le curateur, (signé) Nathalie Crochet. (417) 

Tribunal de commerce de Liège 

Par jugement du 18 décembre 2006, le tribunal de commerce de Liège 

adéclaré close, par liquidation d’actif, la faillite ouverte à charge de la 

SPRLU Saro, ayant eu son siège social à 4101 Jemeppe-sur-Meuse, place 

des Quatre Grands 1, BCE n° 0475.582.486, et déclare la société 

inexcusable et dissoute. 

En application de l’article 185 du Code des sociétés est indiqué 

comme liquidateur Me D. Collin. 

Curateurs : Mes Dominique Collin et Jean-Paul Tasset, avocats, quai 

Marcellis 4/11, 4020 Liège, tél. 04-343 56 06. (418) 


a prononcé la clôture, par liquidation d’actif de la faillite de la SA Efam, 

dont le siège social est sis quai de Coronmeuse 39B, à 4000 Liège, 

numéro d’entreprise 0417.576.090, a déclaré la société faillie inexcusable 

et indique en qualité de liquidateur Me Pierre Henfling, avocat, rue 

Charles Morren 4, à 4000 Liège. 

Un des curateurs : (signé) Me Jean-Luc Dewez, avocat, rue des 

Remparts 6, à 4600 Visé. (419) 



a prononcé la clôture, par liquidation d’actif, de la faillite de la SPRL 

MCCB, dont le siège social est sis rue Ernest Marneffe 15, à 4020 Liège, 

numéro d’entreprise 0456.365.895, a déclaré la société faillie inexcusable 

et indique en qualité de liquidateur Me J.L. Dewez, avocat, rue des 

Remparts 6, à 4600 Visé. 

Le curateur : (signé) Me Jean-Luc Dewez, avocat, rue des Remparts 6, 

à 4600 Visé. (420) 


a prononcé la clôture, par liquidation d’actif, de la faillite de M. José 

Maloir, domicilié rue Basse Cour 33, à 4430 Ans, numéro d’entreprise 

0598.414.576, et a déclaré le failli, excusable. 

Le curateur : (signé) Me Jean-Luc Dewez, avocat, rue des Remparts 6, 

à 4600 Visé. (421) 

Avis rectificatif 


rectifie l’erreur matérielle contenue dans le jugement prononcé le 

11 décembre 2006, à savoir que dans ledit jugement il faut lire 

« déclarant la faillite de la SPRL Pompes funèbres Largefeuille », en lieu 

et place de « déclarant la faillite de la SPRL Largefeuille Charles », dont 

le siège social est établi à 4020 Liège, boulevard de la Constitution 25, 

inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0407.802.846. 

Pour extrait conforme : le greffier chef de service, (signé) Josette 

Tits. (422) 

Tribunal de commerce de Nivelles 

211 


Nivelles a ordonné la clôture par liquidation de la faillite de Bougard, 

Jean-Paul, rue du Fond des Bois 17, 1470 Genappe, déclarée ouverte 

par jugement du 19 juin 2000 et a déclaré le failli excusable. 



Nivelles a ordonné la clôture par liquidation de la faillite de la SPRL 

Cedimax Electronics, Parc Industriel 3/D, 1440 Braine-le-Château, 

déclarée ouverte par jugement du 2 juin 2003, a constaté la dissolution 

de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en 

qualité de liquidateur M. Marc Adam, domicilié à 1440 Braine-le- 

Château, Les Colir 63. 



Nivelles a ordonné la clôture par liquidation de la faillite de la SA 

Gestorest, chaussée de Tervuren 165, 1410 Waterloo, déclarée ouverte 

par jugement du 24 janvier 2005, a constaté la dissolution de la société 

faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de 

liquidateur M. Stephane Michiels, domicilié à1495 Villers-la-Ville, ru 

de Sart 17. 




Careges, rue Hattain 25, 1470 Genappe, déclarée ouverte par jugement 

du 29 septembre 2003, a constaté la dissolution de la société faillie et la 

clôture immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur 

M. Stormacq, Jean-Pierre, domicilié à1470 Genappe, rue Hattain 25. 

Pour extrait conforme : la greffière, (signé) P. Fourneau. (426)



Nivelles a ordonné la clôture par liquidation de la faillite de la (SA) 

Itemms, en liquidation, rue Auguste Lannoye 4/1, 1435 Mont-Saint- 

Guibert, déclarée ouverte par jugement du 24 juin 1996, a constaté la 

dissolution de la société faillie et la clôture immédiate de celle-ci, a 

indiqué en qualité de liquidateur Mme Amelia Rossi, domiciliée à 

5537 Anhée, rue de la Molignée 18. 




Eco-Desintegration de Refrigerateurs hors d’Usage, avenue des 

Paveurs 27, 1410 Waterloo, déclarée ouverte par jugement du 

28 janvier 2002, a constaté la dissolution de la société faillie et la clôture 

immédiate de celle-ci, a indiqué en qualité de liquidateur M. Ernest 

Kumba, domicilié à1410 Waterloo, avenue des Paveurs 27. 


Tribunal de commerce de Tournai 

Par jugement rendu le 27 décembre 2006, par le tribunal de commerce 

de Tournai, a été ouverte, sur citation, la faillite de Breyne .. Co SPRL, 

ayant son siège social à 7700 Mouscron, rue du Beauchene 29, inscrite 

à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0480.116.940, et ayant pour activité 

commerciale le commerce de détail de viandes et produits à base de 

viande. 

Les créanciers sont tenus de produire leurs créances au greffe du 

tribunal de commerce de Tournai, rue des Filles Dieu 1, à 7500 Tournai, 

dans un délai de trente jours (25 janvier 2007). 

Pour bénéficier de la décharge, les personnes physiques qui, à titre 

gratuit, se sont constituées sûreté personnelle du failli sont tenus de 

déposer au greffe du tribunal de commerce une déclaration attestant 

que leur obligation est disproportionnée à leurs revenus et à la leur 

patrimoine, les pièces dont question à l’article 72ter de la loi sur les 

faillites devant être joints à cette déclaration. 

Le premier procès-verbal de vérification des créances sera déposé au 

greffe du tribunal de commerce de Tournai le 13 février 2007. 

Curateur : Me Van Besien, Pierre Henri, place de la Gare 9/2, 

7700 Mouscron. 

Juge commissaire : J.-F. Storme. 



M. Devienne. (429) 


de Tournai, a été ouverte, sur citation, la faillite de la SPRL Constructie 

Techniek België, ayant son siège social à 7500 Tournai, rue Saint-Jacques 

(tou) 31-33, inscrite à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0476.989.283, et 

ayant pour activité commerciale la menuiserie métallique. 












Curateur : Me Van Besien, Pierre Henri, place de la Gare 9/2, 

7700 Mouscron. 

Juge commissaire : P. Taelman. 





de Tournai, a été ouverte, sur citation, la faillite de Benoit, Yves, ayant 

son siège social à 7542 Mont-Saint-Aubert, rue des Crupes (MSA) 1/12, 

inscrite à la B.C.E. sous le n° d’entreprise 0793.064.179, et ayant pour 

activité commerciale le sablage et le rejointoyage des façades. 












Curateur : Me Debetencourt, Paul, boulevard des Combattants 46, 

7500 Tournai. 

Juge commissaire : P. Luyten. 




Handelsgericht Eupen 

Konkurs auf Ladung 

Durch Urteil vom 21. Dezember 2006 hat das Handelsgericht Eupen 

den Konkurs auf Landung der Verbundsteinbau PGmbH, RJP Eupen, 

MWS BE 0862.983.561, mit dem Gesellschaftssitz in 4701 Eupen/ 

Kettenis, Talstrasse 17A, Haupttättigkeit: (45432) Verlegung von Bodenbelâgen 

aus Holz und anderen Baustoffen, verkündet. 

Konkursrichter : Herr Helmut Pieper. 

Konkursverwalter : Herr Rechtsanwalt Edgar Duyster, Vervierser 

Strasse 10, 4700 Eupen. 

Die Gläubiger müssen ihre Forderungen innerhalb von dreissig 

Tagen ab Urteilsspruch in der Kanzlei des Handelsgerichts hinterlegen. 

Hinterlegung des ersten Schlußprotokolls der Forderungen : 

Dienstag 20. Februar 2007, um 9.30 Uhr, in der Kanzlei des Handelsgerichts 

Eupen, Borngasse 3-5, in 4700 Eupen. 

Für gleichlautenden Auszug, (Gez.) D. Wetzels, hauptbeig. Greffier. 

(432) 

Tribunal de commerce d’Eupen 

Faillite sur citation 

Par jugement du 21 décembre 2006, le tribunal de commerce d’Eupen 

adéclaré la faillite de la Verbundsteinbau PGmbH, dont le siège social 

est établi à 4701 Eupen/Kettenis, Talstrasse 17A, inscrite à la Banque- 

Carrefour des Entreprises sous le numéro 0862.983.561, pour (45432) 

pose de revêtements de sol en bois ou en d’autres matériaux. 

Juge-commissaire : M. Helmut Pieper. 

Curateur : Me Edgar Duyster, Vervierser Strasse 10, 4700 Eupen.

Les créanciers doivent produire leurs créances au greffe du tribunal 

de commerce endéans les trente jours, à dater du prononcé du 

jugement. 

Clôture du première procès-verbal de vérification des créances : le 

mardi 20 février 2007, à 9 h 30 m, au greffe du tribunal de commerce 

d’Eupen, Borngasse 3-5, à 4700 Eupen. 

Pour extrait conforme : (signé) D. Wetzels, greffier adjoint principal. 

(432) 


Konkurs auf Ladung 


den Konkurs auf Ladung der PGmbH Yanis, eingetragen in der ZUD 

unter der Nummer 0862.233.988, mit Gesellschaftssitz in 4780 Sankt 

Vith, Hauptstrasse 16, Haupttättigkeit: (50102) Vermittlung beim 

Handel mit Kraftfarzeugen verkündet. 










(433) 


Faillite sur citation 


adéclaré la faillite de la PGmbH Yanis, , dont le siège social est établi 

à 4780 Sankt-Vith, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous 

le numéro 0862.233.988, pour (50102) intermédiaires du commerce en 

véhicules automobiles. 


Curateur : Me Edgar Duyster, Vervierser Strasse 10, 4700 Eupen. 



jugement. 





(433) 


Konkurs auf Geständnis 


den Konkurs auf Geständnis der Einfache Kommanditgesellschaft 

« Sunstone International », dem Gesellschaftssitz und Niederlassung in 

4700 Eupen, Schulstrasse 13, eingetragen in der ZUD unter der 

Nummer 0479.852.565, Haupttättigkeit: (51542) Grosshandel mit 

Sanitär- und Heizungsausstattungen und Material, verkündet. 











(434) 


Faillite sur aveu 


adéclaré la faillite de la Einfache Kommanditgesellschaft « Sunstone 

International », dont le siège social est établi à 4700 Eupen, Schulstrasse 

13, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le 

numéro 0479.852.565, pour (51542) commerce de gros de fournitures et 

équipements pour plomberie et chauffage,... 


Curateur : Me Edgar Duyster, Vervierser Strasse 10, 4700 Eupen. 



jugement. 





(434) 


Betrifft : Konkurabschluss. 

PGmbH Metzgeri Küpper, mit dem Geselschaftssitz und Niederlassung 

in 4780 Sankt Vith, Malmedyer Strasse 82, eingetragen in der ZUD 

unter der Nummer 0439.066.540. 

Durch Urteil vom 21. Dezember 2006 hat das Handelsgericht den 

Konkursabschluß wegen Liquidation erklärt. 

Liquidator (gemäss Artikel 185 des Gesetzebuches über Gesellschaften): 

Herr Küpper, Peter Friedrich, geboren am 13. April 1964, wohnhaft 

4780 Sankt Vith, Mamedyer Strasse 85. 


(435) 

Concerne : clôture de faillite. 


213 

SPRL Metzgerei Küpper, ayant son siège d’exploitation rue de 

Malmedy 82, à 4780 Sankt Vith, inscrite sous le n° d’entreprise 

0439.066.540. 


déclaré la faillite préqualifiée close par liquidation. 

Liquidateur (conformément à l’article 185 du Code des sociétés) : 

M. Küpper, Peter Friedrich, domicilié rue de Malmedy 85, à 4780 Sankt 

Vith. 


(435)


Rechtbank van koophandel te Brugge, afdeling Oostende 

Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel te 

Brugge, afdeling Oostende, werd op 27 december 2006, op bekentenis, 

het faillissement uitgesproken van BVBA « La Playa », met zetel 

gevestigd te 8430 Middelkerke, Zeedijk 275, gekend onder het 

ondernemingsnummer 0861.880.731, met handelsuitbating te 

8430 Middelkerke, Zeedijk 275, en met als handelsactiviteit café, fastfoodzaak, 

snackbar, frituur en dergelijke, restaurant van het traditionele 

type, café-restaurant, handelsbemiddeling in goederen, algemeen 

assortiment, de handel in eigen onroerend goed : flatgebouwen en 

woningen niet voor bewoning bestemde gebouwen, grond, de verkoop 

van eigen handelszaken en van zelf verworven sleutelgeld (overname), 

het verlenen van advies en praktische hulp aan bedrijven in verband 

met public relations en communicatie, het verlenen van adviezen en 

hulp aan het bedrijfsleven en de overheid op het gebied van planning, 

organisatie, efficiëntie en toezicht, het verschaffen van informatie aan 

de bedrijfsleiding, enz., het berekenen van de kosten en baten van de 

voorgestelde maatregelen op het gebied van planning, organisatie, 

efficiëntie, enz., algemene audit-activiteiten. 

De datum van staking van betaling is vastgesteld op 


Tot curatoren werden aangesteld : Mrs. Johan Herpelinck, en Sabine 

De Wispelaere, advocaten te 8400 Oostende, Prinsenlaan 2. 

De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter 

griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, 

vóór 26 januari 2007. 

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde 

(onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter 

griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. 

Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal 

dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 

2 februari 2007. 

Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, hoofd van dienst, 

(get.) A. Toune. (Pro deo) (436) 

Bij vonnis van de derde kamer van de rechtbank van koophandel te 

Brugge, afdeling Oostende, werd op 27 december 2006, op bekentenis, 

het faillissement uitgesproken van BVBA Delacauw en Zoon, met zetel 

en handelsuitbating gevestigd te Middelkerke (8440 Westende), Nieuwpoortlaan 

125, gekend onder het ondernemingsnummer 0424.912.062, 

en met handelsactiviteit onderhoud en reparatie van auto’s, detailhandel 

in motorvoertuigen, onderhoud en reparatie van auto’s, kleinhandel 

in nieuwe en gebruikte auto’s voor personenvervoer, inclusief 

die voor bijzondere doeleinden, carrosserieherstel (inclusief spuiten en 

verven), kleinhandel in onderdelen en accessoires van auto’s, inclusief 

de kleinhandel in tweedehands onderdelen, detailhandel in niet gespecialiseerde 

winkels. 

De datum van staking van betaling is vastgesteld op 


Tot curatoren werden aangesteld : Mrs. Johan Herpelinck, en Sabine 

De Wispelaere, advocaten te 8400 Oostende, Prinsenlaan 2. 

De aangiften van schuldvordering dienen neergelegd te worden ter 

griffie van de rechtbank van koophandel te 8400 Oostende, Canadaplein, 

vóór 26 januari 2007. 


(onder meer de borgen van de gefailleerde), kunnen hiervan ter 

griffie een verklaring neerleggen overeenkomstig artikel 72ter Fail.W. 

Het proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen zal 

dienen neergelegd te worden op de griffie van de rechtbank uiterlijk op 


Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, hoofd van dienst, 

(get.) A. Toune. (437) 

Rechtbank van koophandel te Turnhout 

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel 

te Turnhout van 26 december 2006, werd de genaamde J.T. Sport BVBA, 

Meiplein 1, 2480 Dessel, verkoop van sportbenodigdheden, met 

ondernemingsnummer 0460.069.416, failliet verklaard, op bekentenis. 

Rechter-commissaris : de heer G. Drooghmans. 

Curator : advocaat Christophe Geukens, Lindestraat 2, 2490 Balen. 

Tijdstip van ophouding van betaling : 26 december 2006. 

Indiening van schuldvorderingen : vóór 23 januari 2007. 

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 



(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) 

kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter 

F.W.). 

De griffier : (get.) L. Verstraelen. (438) 

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van koophandel 

te Turnhout van 26 december 2006, werd de genaamde Kempi-Cargo 

BVBA, Weverstraat 2, 2460 Kasterlee, transport, met ondernemingsnummer 

0479.456.647, failliet verklaard, op bekentenis. 

Rechter-commissaris : de heer G. Gilis. 

Curator : advocaat Ronny Ceusters, Gemeentestraat 4, bus 6, 

2300 Turnhout. 

Tijdstip van ophouding van betaling : 26 december 2006. 

Indiening van schuldvorderingen : vóór 23 januari 2007. 

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op 



(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld) 

kunnen hiervan een verklaring ter griffie afleggen (art. 72bis en art. 72ter 

F.W.). 

De griffier : (get.) L. Verstraelen. (439) 

Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel 

Par requête en date du 18 décembre 2006, M. Beckers, Guillaume 

Jacques Jean, né àMontzen le 6 mars 1945, retraité, etsonépouse, 

Mme Seret, Viviane Andrée, née à Engis le 11 mai 1948, ménagère, 

domiciliés ensemble à Saint-Georges-sur-Meuse, rue du Potay 28, ont 

introduit devant le tribunal civil de première instance de Huy, une 

requête en homologation du contrat modificatif de leur régime 

matrimonial, dressé par Me Pierre Poismans, notaire à 

Saint-Georges-sur-Meuse, le 18 décembre 2006. 

Aux termes de ce contrat, M. Beckers, Guillaume, a apporté 

l’immeuble qui lui appartient en propre à la communauté. 

Saint-Georges-sur-Meuse, le 27 décembre 2006. 

Pour les requérants, (signé) Me Pierre Poismans, notaire à 

Saint-Georges-sur-Meuse. 

(440) 

Par requête en date du 21 novembre 2006, M. Lobet, Jean Luc Pierre 

Yves Ghislain, né àManage le 22 octobre 1950 (NN 50.10.22 047-25), et 

Mme Bury, Claudine Nicole Julia Ghislaine, née à Seneffe le 2 mai 1953 

(NN 53.05.02 030-88), époux domiciliés et demeurant ensemble à 

7170 Manage, rue Parmentier 81, ont introduit devant le tribunal de 

première instance de Charleroi, une requête en homologation de l’acte 

modificatif de leur régime matrimonial, dressé par acte du notaire Yves 

Gribomont de Seneffe, en date du 21 novembre 2006.

Le contrat modificatif contient maintien de leur régime de communauté 

réduite aux acquêts, avec apport d’un bien propre à l’époux, sis 

à Manage, rue Docteur Tagnon 9. 

Les requérants, (signé) J. Lobet; Cl. Bury. (441) 

Par jugement en date du 19 juin 2006, le tribunal de première instance 

de Mons, a homologué l’acte modificatif, reçu par Me Robert Jacques, 

notaire à Ath, le 23 août 2005, du régime matrimonial des époux 

Bastien, José Maurice Eugène Guy, retraité, néàAth le 7 juin 1946, et 

Bavier, Claudette, retraitée, née à Baudour le 14 juillet 1947, domiciliés 

ensemble à Jurbise (ex-Erbisœul), rue du Chat Sauvage 16. 

Cet acte modificatif comporte maintien du régime matrimonial avec 

apport à la communauté de deux immeubles sis à Ath 

(première division) : 

1) une maison d’habitation avec terrain, chaussée de Mons 148, 

cadastrée actuellement section C, numéro 111/F/2, pour deux ares 

soixante-cinq centiares et; 

2) une maison d’habitation avec terrain, rue d’Angleterre 31, cadastrée 

actuellement section C, numéro 62/T/3, pour un are 

cinquante centiares; 

appartenant en propre à M. José Bastien, préqualifié. 

(Signé) R. Jacques, notaire. (442) 

Par requête en date du 28 décembre 2006, M. Duculot, James Joseph 

Paul Ghislain, ouvrier, né àNamur le 7 novembre 1961, domicilié à 

5100 Namur (Wépion), rue Trieux Collin 1, bte 4, et son épouse, 

Mme Cellier, Marie Ange Jocelyne Alice Ghislaine, assistante en 

pharmacie, née à Achet le 6 décembre 1964, domiciliée à 5362 Achet 

(Hamois), rue d’Achet 57, ont introduit devant le tribunal civil de 

première instance de Dinant, une requête en homologation de l’acte de 

modification de leur régime matrimonial, dressé par le notaire Jean- 

Pierre Misson, à Ciney, le 28 décembre 2006, aux termes duquel ils ont 

uniquement fait apport d’un immeuble propre au patrimoine commun 

existant entre eux, conformément à la loi du 9 juillet 1998. 

Pour M. et Mme James Duculot-Cellier, (signé) Jean-Pierre Misson, 

notaire à Ciney. 

(443) 

Par décision rendue en date du 9 octobre 2006, la troisième chambre 

du tribunal de première instance séant à Verviers, chambre du conseil, 

a homologué l’acte modificatif du régime matrimonial de M. Courtois, 

Claude Marie Pierre Emile, né àWatermael-Boitsfort le 11 juin 1940, et 

son épouse, Mme Thiebauld, Marie Bernadette Gabrielle Georgette 

Albertine Emmanuelle Julienne, née à Ixelles le 15 octobre 1942, tous 

deux domiciliés et demeurant à 4802 Verviers (Heusy), rue Jean 

Baguette 23, la décision portant homologation du contrat modificatif 

de leur régime matrimonial dressé par acte reçu par le notaire Jean-Luc 

Angenot de Welkenraedt, en date du 23 février 2006, consistant à 

effectuer un apport de tous leurs meubles meublants, de même que 

tous leurs immeubles, leurs comptes bancaires, le véhicule et les 

assurances-vie à la communauté universelle. 

Pour les époux Courtois-Thiebauld, (signé) Jean-Luc Angenot, 

notaire à Welkenraedt. 

(444) 

Par ordonnance en date du 10 novembre 2006, le tribunal de 

première instance d’Arlon a homologué l’acte portant changement de 

régime matrimonial reçu par le notaire Jean-François Bricart, à 

Messancy, en date du 4 août 2006, de M. Remacle, André Marie Julien 

Ghislain Alfred, né à Arlon le 19 décembre 1950, et son épouse, 

Mme Thines, Marie-Jeanne Lucie, née à Halanzy le 15 juin 1954, 

domiciliés à 6792 Halanzy, rue du Châlet 40. 

Lesquels ont maintenu leur régime légal de communauté avec mise 

en communauté d’un immeuble. 

(Signé) J.-F. Bricart, notaire. (445) 


Par requête qui sera déposée au tribunal de première instance de 

Bruxelles, dans le courant du mois de janvier 2007, M. Ali Gamah, né à 

Blida (Algérie) le 16 octobre 1967, de nationalité marocaine 

(NN 67.10.16 583-26), et son épouse, Mme Dalila Rachida Saidi, née à 

Ixelles le 7 juin 1977, de nationalité belge (NN 77.06.07 048-43), 

domiciliés ensemble à 1050 Ixelles, chaussée de Wavre 274, ont sollicité : 

1) l’homologation du contrat modificatif de leur régime matrimonial 

du 28 septembre 2006, reçu par le notaire Olivier de Clipele, à Bruxelles. 

Ce contrat modificatif modifie le régime matrimonial des époux, 

passant du régime légal de la communauté des biens au régime de la 

séparation des biens pure et simple. 

2) la confirmation du caractère propre du bien immeuble qui va être 

acquis par Mme Dalila Saidi, à savoir : 

Commune d’Etterbeek, première division 

215 

Un arrière bâtiment sis à la rue Général Leman 140, cadastré selon 

titre et selon extrait cadastral récent à la section A, numéro 319/S/2, 

pour une superficie de septante et un centiares (71ca). 

(Revenu cadastral non indexé : S 1.554,00). 

Pour extrait conforme : pour les époux, (signé) O. de Clipelle, 

notaire. (446) 

Suivant jugement prononcé le 8 novembre 2006, par le tribunal de 

première instance à Bruxelles, le nouveau contrat matrimonial intervenu 

entre M. Christens, André Jules Léon Pierre, né àSchaerbeek le 

11 avril 1931 (NN 31.01.11 345-04), Belge, pensionné, etsonépouse en 

uniques noces, Mme Binder, Micheline Augusta, née à Péruwelz le 

28 août 1928 (NN 28.08.28 360-26), Belge, pensionnée, domiciliés à 

1070 Anderlecht, rue Jacques Manne 5, suivant acte dressé le 

29 juin 2006, par le notaire Xavier Carly, à Ixelles, a été homologué. 

Pour les requérants, (signé) Me Xavier Carly, notaire à Ixelles. (447) 

Par requête du 28 décembre 2006, les époux M. Flament, Tony Gérard 

Alfred, né àTournai le 3 décembre 1968, de nationalité belge, et son 

épouse, Mme Duthoit, Colette Annie, née à Wattrelos (France) le 

9 septembre 1975, de nationalité française, domiciliés ensemble à 

7712 Mouscron (Herseaux), chaussée d’Estaimpuis 135, ont introduit 

devant le tribunal de première instance de Tournai, une demande en 

homologation du contrat modificatif de régime matrimonial dressé par 

acte du notaire Christophe Werbrouck, à Mouscron (ex-Dottignies), le 

même jour. 

Le changement soumis à l’homologation entraîne modification du 

partage du patrimoine commun en cas de décès d’un des époux, et 

modification de la composition actuelle des patrimoines des époux, et 

en particulier l’apport au patrimoine commun d’une maison d’habitation 

sis à Mouscron, chaussée d’Estaimpuis 135, et d’un prêt hypothécaire 

grevant ce bien, appartenant en propre à M. Tony Flament. 

Dottignies, le 28 décembre 2006. 

Pour les époux Flament-Duthoit, (signé) Christophe Werbrouck, 

notaire. (448) 

Suivant jugement rendu le 25 octobre 2006, le tribunal de 

première instance de Neufchâteau a homologué l’acte reçu par le 

notaire François Gilson, de résidence à Paliseul, en date du 

12 septembre 2006, contenant modifications au régime matrimonial des 

époux Jean-Eloi-André Baquet, né à Corbion le 23 juillet 1942, et 

Cécile-Emilie-Marcelle Delogne, née à Poupehan le 2 septembre 1946, 

domiciliés à Bastogne, rue du Bois d’Hazy 141, et mariés sous le régime 

de la communauté légale à défaut de contrat de mariage, par apport, 

par Mme Cécile Delogne, au patrimoine commun, d’immeubles lui 

appartenant en propres. 

(Signé) F. Gilson, notaire. (449)


Bij vonnis gewezen door de zesde kamer van de rechtbank van eerste 

aanleg te Kortrijk op 16 november 2006, werd gehomologeerd de akte 

verleden voor geassocieerd notaris Alfons Loontjens, te Izegem, op 

30 augustus 2006, waarbij de heer Desmet, Koen Daniel Gerard, 

geboren te Tielt op 9 april 1973, en zijn echtgenote, Mevr. Cardoen, Ines 

Denise, geboren te Ieper op 4 februari 1978, samenwonende te 

8860 Lendelede, Nieuwstraat 20, gehuwd voor de ambtenaar van de 

brugerlijke stand, te Lendelede, op 31 augustus 2001, onder het alsdan 

invoege zijnde wettelijk stelsel ingevolge huwelijkscontract verleden 

voor notaris Alfons Loontjens, te Izegem, op 29 augustus 2001, hun 

huwelijksvermogensstelsel minnelijk hebben gewijzigd op de wijze 

bepaald in de artikelen 1394 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, 

waarbij de heer Desmet, Koen, voornoemd, persoonlijke onroerende 

goederen heeft ingebracht in de huwelijksgemeenschap. 

Voor de partijen : (get.) A. Loontjens, geassocieerd notaris te 

Izegem. (450) 

Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Gent 

op 26 oktober 2006, werd de akte verleden voor het ambt van notaris 

Astrid De Wulf, te Dendermonde, op 10 januari 2006, houdende 

wijziging huwelijksstelsel van de echtgenoten, Jean Désiré Troch-Van 

Eetvelde, Irène Honorine Marie Theophiel, beiden samenwonende te 

9041 Gent, Krijtestraat 122, gehomologeerd. 

(Get.) A. De Wulf, notaris. (451) 

Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te 

Dendermonde op 20 december 2006, werd de akte verleden voor het 

ambt van notaris Astrid De Wulf, te Dendermonde, op 

24 augustus 2006, houdende wijziging huwelijksstelsel van de echtgenoten, 

Joel Leo Philomene Claessenens-Meskens, Kristin Josepha 

Hortence, beiden samenwonende te 9280 Lebbeke, Sint-Gillislaan 116, 

gehomologeerd. 

(Get.) A. De Wulf, notaris. (452) 

Bij verzoekschrift van 18 december 2006 hebben de heer Marcel 

Jacobus Haest, en zijn echtgenote, Mevr. Lydia Jeanne Roger Bleys, 

wonende te 2320 Hoogstraten, Salm Salmstraat 32, gehuwd onder het 

stelsel van gemeenschap van aanwinsten blijkens huwelijkscontract 

verleden voor notaris Van Ussel, te Hoogstraten, op 25 november 1975, 

aan de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout de homologatie 

gevraagd van de akte verleden voor notaris Jan Michoel, te 

Hoogstraten, op 18 december 2006, houdende wijziging van de samenstelling 

hun vermogens door de inbreng van onroerende goederen in 

het gemeenschappelijk vermogen overeenkomstig artikel 1394, 5° van 

het Belgisch Burberlijk Wetboek. 

Voor de verzoekers : (get.) Jan Michoel, notaris te Hoogstraten. (453) 

Bij vonnis van 13 november 2006 van de tweede kamer van de 

rechtbank van eerste aanleg te Leuven werd de akte gehomologeerd, 

verleden voor notaris Philippe Vanhalewyn, te Kraainem, op 

3 maart 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel 

tussen de heer Eggericks, Dirk Aflons, geboren te Leuven op 

21 augustus 1964, en zijn echtgenote, Mevr. Geyskens, Gracy Augusta 

Leopold, geboren te Leuven op 20 oktober 1967, beiden gedomicilieerd 

te Kortenberg (Erps-Kwerps), Kouterstraat 94, waarbij het bestaande 

wettelijk stelsel der gemeenschap werd behouden en er enkel een 

inbreng gescheidde door Mevr. Geyskens, Gracy, van een onroerend 

goed gelegen te Zaventem (voorheen Zaventem), aan een nieuw 

ontworpen weg nabij de Konijnenstraat. 

(Get.) Philippe Vanhalewyn, geassocieerd notaris. (454) 

Bij vonnis van 6 december 2006 van de rechtbank van eerste aanleg 

te Tongeren, werd de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel 

verleden voor notaris Thierry Velghe, te 

Maasmechelen, op 2 mei 2006, tussen de echtgenoten, de heer 

Hermanus Joannes Hubertus Maas, geboren te Mechelen-aan-de-Maas, 

op 7 april 1935, en zijn echtgenote, Mevr. Claudine Van Impe, geboren 

te Ninove op 19 oktober 1948, wonende te 3630 Maasmechelen, Oude 

Baan 422, waarbij hun bestaand stelsel van de wettelijke gemeenschap 

van goederen bij gebrek aan huwelijkscontract wordt behouden en er 

enkel een persoonlijk onroerend goed door de heer Hermanus Maas, 

voornoemd, wordt ingebracht in het bestaand gemeenschappelijk 

huwelijksvermogen, gehomologeerd. 

(Get.) Th. Velghe, notaris. (455) 

Bij vonnis uitgesproken door de zesde kamer van de rechtbank van 

eerste aanleg van het arrondissement Kortrijk, d.d. 16 november 2006 

werd gehomologeerd de akte verleden voor notaris Luc Ghesquière, te 

Ieper, op 24 juli 2006, houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel 

tussen de heer Frans Joseph, Loontjens, geboren te Tielt op 

9 maart 1948, en zijn echtgenote, Mevr. Anne Marie Thérèse Vanneste, 

geboren te Kortrijk op 21 september 1948, samenwonende te Roeselare 

(Rumbeke), Plasstraat 9, waarbij een wijziging werd aangebracht in het 

gemeenschappelijk vermogen, zonder dat voor het overige het 

huwelijksvermogensstelsel werd gewijzigd. 

Bij voormelde akte werd 1) de building met erf, Roterijstraat 3, te 

Wevelgem, gekadastreerd tweede afdeling, sectie B, nummer 432R2, 

voor een grootte van 3a47caen2)hetwoonhuis mer erf en tuin, 

Roeselarestraat 151, te Wevelgem, gekadastreerd tweede afdeling, 

sectie B, nummers 523C4 en 523D4, voor een totale grootte van 

6 a 40 ca, door Mevr. Anne-Marie Vanneste, ingebracht in het gemeenschappelijk 

vermogen. 

Ieper, 27 december 2006. 

Namens de verzoekers : (get.) Luc Ghesquière, notaris. (456) 

Bij vonnis van 4 april 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg te 

Oudenaarde, de akte gehomologeerd verleden voor notaris Christiaan 

De Smet, te Wetteren, op 17 februari 2006, op verzoek van de heer Sey, 

Luc Louis, gemeenteambtenaar, en zijn echtgenote, Mevr. De Clercq, 

Marina, arbeidster, samenwonende te Sint-Lievens-Houtem, Engelseveld 

7, inhoudende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, door 

behoud van het bestaande wettelijk stelsel en met onder meer inbreng 

van onroerende goederen door beide echtgenoten en een onroerend 

goed door de heer Luc Sey. 

Voor de verzoekers : (get.) Christiaan De Smet, notaris te Wetteren. 

(457) 

Bij vonnis van 4 april 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg te 

Oudenaarde, de akte gehomologeerd verleden voor notaris Christiaan 

De Smet, te Wetteren, op 14 maart 2006, op verzoek van de heer Van 

Caneghem, Luc Romain Claire, kapper, en zijn echtgenote, Mevr. Braeckman, 

Rita Fernande, bediende, samenwonende te Wetteren, Moerstraat 

37, inhoudende wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel, 

door behoud van het bestaande wettelijk stelsel en met onder meer 

inbreng van onroerende goederen door Mevr. Rita Braeckman. 

Voor de verzoekers : (get.) Christiaan De Smet, notaris te Wetteren. 

(458) 

Ingevolge verzoekschrift van 27 december 2006 hebben de heer 

Lenaerts, Hendrik Alphonsius Cornelius, bediende, geboren te Hasselt 

op 13 juli 1954, en zijn echtgenote, Mevr. Kelchtermans, Marina Maria 

Ghislena, bediende, geboren te Bree op 22 augustus 1956, beiden 

wonende te 3990 Peer, Nieuwdorp 4, de homologatie gevraagd van de 

akte verleden voor notaris Jan Homans, te Peer, op 27 december 2006, 

houdend wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel. De akte 

behelst de inbreng door de heer Lenaerts van een eigen onroerend goed 

in het gemeenschappelijk vermogen en aanpassing van het verblijvingsbeding 

bij overlijden. 

(Get.) J. Homans, notaris. (459)

Bij vonnis d.d. 12 december 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg 

te Brugge gehomologeerd de akte regeling wederzijdse rechten en 

nieuw huwelijkscontract, verleden voor notaris Francis Moeykens, te 

Brugge, d.d. 24 oktober 2006, inhoudende de wijziging van het 

huwelijksstelsel tussen de heer Dierick, Johan Arthur Gilberte, leraar, 

geboren te Sint-Niklaas op 8 oktober 1965, en zijn echtgenote, 

Mevr. Janssens, Sabina An Antoon, lerares, geboren te Brugge op 

29 april 1965, samenwonende te 8211 Zedelgem, Aarttrijksestraat 10. 

Namens de verzoekers : (get.) Francis Moeykens, notaris. (460) 

Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 

rechtsprekende en burgerlijke zaken, op 9 november 2006, werd de akte 

houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel verleden voor 

notaris Olivier Maeyens, te Bornem, op 6 september 2006, tussen de 

echtgenoten André Alfons Anna Waumans-Cole, Godelieve Valerie 

Gerarda, samenwonende te Sint-Amands, Broekstraat 35, gehomologeerd. 

(Get.) Olivier Maeyens, notaris. (461) 

Bij verzoekschrift van 5 december 2006 hebben de heer Benoit, 

Philippe Remi, geboren te Kortrijk op 2 juni 1961, nationaal 

nummer 610602-271-22, en zijn echtgenote, Mevr. Vanden Berk, Linde, 

geboren te Vilvoorde op 10 oktober 1967, nationaal nummer 671010- 

280-24, samenwonende te 3545 Helen (Zelem), Oude Schansstraat 18, 

homologatie gevraagd van de akte houdende wijziging van hun 

huwelijksvermogensstelsel, opgemaakt door notaris Michel Willems, te 

Gent, in dato van 5 december 2006. 

Echtgenoten Benoit-Vanden Berk, oorspronkelijk gehuwd onder het 

wettelijk stelsel bij gebrek aan een huwelijkscontract en wensen hun 

huwelijksstelsel aan te passen door inbreng van onroerend goed in de 

gemeenschap. 

Gent, 27 december 2006. 

Namens de echtenoten Benoit-Vanden Berk : (get.) Michel Willems, 

notaris te Gent. (462) 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, 

eerste kamer in burgerlijke zaken, van twintig december tweeduizend 

en zes, werd de wijziging van huwelijksvermogensstelsel tussen de 

heer Karel Anna De Dycker, zelfstandige, en zijn echtgenote, 

Mevr. Lydia Maria Jozé Breugelmans, huisvrouw, samenwonende te 

Temse, Cauwerburg 52, gehomologeerd. Deze wijziging hield onder 

meer de inbreng van een onroerend goed te Temse door de heer Karel 

De Dycker, in de gemeenschap van aanwinsten in, terwijl het stelsel 

van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten 

behouden bleef. 

(Get.) Patrick Van Ooteghem, notaris. (463) 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, 

eerste kamer in burgerlijke zaken, van twintig december tweeduizend 

en zes, werd de wijziging van huwelijksvermogensstelsel tussen de 

heer Gabriel August Omer Rooms, werkzoekende, en zijn echtgenote, 

Mevr. Mariette De Wilde, huisvrouw, samenwonende te Temse (Elversele), 

Legen Heirweg 125, gehomologeerd. Deze wijziging hield onder 

meer de inbreng van : 1. een onroerend goed, en 2. zijn onverdeelde 

gerechtigheden in een ander onroerend goed, beide te Temse (Elversele), 

door de heer Gabriel Rooms, in de huwelijksgemeenschap in, 

terwijl het beheer van wettige gemeenschap van aanwinsten behouden 

bleef. 


(Get.) Patrick Van Ooteghem, notaris. (464) 

217 

Bij verzoekschrift van 19 december 2006 hebben de heer Tassignon, 

Hugo Philippe Armand, bediende, en zijn echtgenote, Mevr. Rutsaert, 

Myriam, bediende, samenwonende te 8490 Jabbeke, Zeeweg 14A, aan 

de rechtbank van eerste aanleg te Brugge de homologatie aangevraagd 

van de akte houdende wijziging huwelijksvermogensstelsel, behoudende 

het stelsel der wettige huwgemeenschap met inbreng onroerend 

goed in het gemeenschappelijk vermogen, verleden voor notaris Buys, 

te Lede, op 8 december 2006. 

Lede, 27 december 2006. 

Voor de verzoekers : (get.) J.-C. Buys, notaris. (465) 

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout van 

13 december 2006, werd gehomologeerd de akte verleden voor notaris 

Anne-Mie Szabó, te Turnhout, op 21 augustus 2006, houdende een 

wijziging aan hun oorspronkelijk huwelijksstelsel, zijnde het wettelijk 

stelsel der gemeenschap bij ontstentenis van huwelijkscontract, door 

inbreng van een onroerend goed met behoud van het stelsel tussen de 

heer Herygers, Jozef Celestinus, en zijn echtgenote, Mevr. Jansen, 

Eveline Marie-Josée Hilda, samenwonende te Turnhout, Zandbergstraat 

33. 

Turnhout, 26 december 2006. 

Voor de echtgenoten Herygers-Jansen : (get.) Anne-Mie Szabó, 

notaris te Turnhout. (466) 

Bij vonnis van de tweede kamer van de rechtbank van eerste aanleg 

te Leuven, van 13 november 2006, werd de akte gehomologeerd die 

verleden werd voor Michel Brandhof, geassocieerd notaris te Diest, op 

8 februari 2006, inhoudende wijziging van de huwelijksovereenkomsten 

tussen de heer Borgers, Yvo Felix Hubert Maria Theresia, geneesheer, 

geboren te Geetbets op 9 mei 1926, en zijn echtgenote, 

Mevr. Arnauts, Maria Yvonne Martha, zonder beroep, geboren te 

Westerlo op 3 augustus 1935, samenwonende te Geetbets, Dorpsstraat 

28. 

Voor de partijen : (get.) Michel Brandhof, notaris. (467) 

Bij verzoekschrift d.d. 27 december 2006 hebben de echtgenoten, de 

heer Jehaes, François Joseph Willy Catharina, arbeider, geboren te 

Hoeselt op 18 februari 1961, van Belgische nationaliteit, en zijn echtgenote, 

Mevr. Festjens, Patricia Marie Jeanne, arbeider, geboren te 

Membruggen op 22 februari 1963, van Belgische nationaliteit, samenwonende 

te 3730 Hoeselt, Groenstraat 37/A, oorspronkelijk gehuwd 

onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract, bij de 

rechtbank van eerste aanleg te Tongeren de homologatie gevraagd van 

de akte verleden voor notaris Xavier Voets, te Bilzen, op 

27 december 2006, waarbij hun stelsel wordt behouden maar de 

samenstelling van het gemeenschappelijk vermogen wordt uitgebreid 

door inbreng van een eigen goed van de heer Jehaes, François. 

Voor de verzoekers : (get.) X. Voets, notaris. (468) 

Bij vonnis uitgesproken door de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk 

op 16 november 2006, werd de akte van wijziging van huwelijksvermogensstelsel 

van de heer Frans Vanwynsberghe, en zijn echtgenote, 

Mevr. Brigitte Lahousse, samenwonende te Waregem, Oude 

Desselgemstraat 67, verleden voor notaris Jean-Charles De Witte, met 

standplaats te Kortrijk, op 25 september 2006, gehomologeerd. 

Ingevolge gemelde akte heeft de heer Frans Vanwynsberghe, een 

onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen gebracht. 

Kortrijk, 28 december 2006. 

(Get.) Jean-Charles, De Witte, notaris. (469)


Bij verzoekschrift van 23 december 2006 hebben de heer Crevits, 

Björn Raymond André, geboren te Brugge op 4 november 1974, en zijn 

echtgenote, Mevr. Janssens, Sandra Roger Alida, geboren te Gent op 

5 juni 1971, samenwonende te 8380 Brugge, Zeebruggelaan 123, bij de 

rechtbank van eerste aanleg te Brugge een vraag ingediend tot homologatie 

van de akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, 

opgemaakt bij akte verleden voor notaris Eric Deroose, te 

Knokke-Heist, op 23 december 2006, met het doel : wijziging van het 

wettelijk stelsel met inbreng van een onroerend goed. 

Knokke-Heist, 23 december 2006. 

(Get.) Eric Deroose, notaris. (470) 

Bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste 

aanleg te Antwerpen op 17 mei 2006, hebben de heer Donckers, Marcus 

Henri Laurent Thérèse, geboren te Lier op 3 mei 1935, wonende te 

2610 Antwerpen (Wilrijk), Zwanenlaan 1, en zijn echtgenote, 

Mevr. Sacré, Hilda Joanna Carolina Ida, geboren te Mortsel op 

30 oktober 1938, wonende te 2610 Antwerpen (Wilrijk), Zwanenlaan 1, 

bij akte verleden voor notaris Frans Mortelmans, te Antwerpen, op 

16 maart 2006, geregistreerd, hun huwelijksstelsel, zijnde gemeenschap 

van aanwinsten, behouden en gewijzigd door inbreng van een eigen 

onroerend goed. 

Antwerpen, 28 december 2006. 

(Get.) Ellen Verhaert, notaris te Antwerpen. (471) 

Bij verzoekschrift van 14 december 2006, overgemaakt aan de rechtbank 

van eerste aanleg te Dendermonde op 28 december 2006, werd de 

homologatie gevraagd van de akte verleden voor notaris Paul De 

Meirsman, te Lokeren, op 14 december 2006, waarbij de echtgenoten, 

de heer De Vriendt, Jozef Maria, geboren te Wichelen op 7 juli 1932, en 

Mevr. De Winne, Margriet Maria, geboren te Hofstade op 

29 september 1935, samenwonende te Wichelen, Boterhoek 15, hun 

bestaand wettelijk huwelijksvermogensstelsel van gemeenschap handhaven, 

waarbij inbreng gedaan werd door de heer Jozef De Vriendt, van 

een persoonlijk onroerend goed en waarbij een verblijvingsbeding 

werd bepaald. 

Namens de echtgenoten De Vriendt-De Winne : (get.) Paul De 

Meirsman, notaris te Lokeren. (472) 

Bij vonnis van 14 november 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg 

te Hasselt, de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel gehomologeerd 

van de heer Geerits, Ludo André, en Mevr. Coninx, Josiane 

Alphonsine, wonende te Peer, Middendijk 15, verleden voor notaris 

Marc Van Nerum, te Meeuwen-Gruitrode, op 6 juli 2006, inhoudende 

de volgende wijziging : de inbreng in de huwgemeenschap van eigen 

onroerende goederen door de man. 

(Get.) M. Van Nerum, notaris. (473) 

Bij vonnis van 14 november 2006 heeft de rechtbank van eerste aanleg 

te Hasselt, de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel gehomologeerd 

van de heer Vandijck, Jan Michel, en Mevr. Schildermans, Marie- 

Jeanne Catharina Joseph, wonende te Peer, Bomerstraat 47, verleden 

voor notaris Marc Van Nerum, te Meeuwen-Gruitrode, op 20 juli 2006, 

inhoudende de volgende wijziging : de inbreng in de huwgemeenschap 

van eigen onroerend goed door de man en de inlassing van een keuzebeding. 

(Get.) M. Van Nerum, notaris. (474) 

Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt 

op 14 november 2006, werd de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel 

gehomologeerd verleden voor notaris Christophe Nolens, te 

Sint-Truiden, op 12 juli 2006, waarbij de heer Herck, Joseph Marie 

Ghislain, geboren te Sint-Truiden op 25 augustus 1962, en zijn echtgenote, 

Mevr. Lacroix, Josseline Renée Maria, geboren te Waremme op 

5 maart 1967, wonende te 3891 Gingelom (Borlo), Thewitstraat 28/A, 

beide van Belgische nationaliteit, hun huwelijksvermogensstelsel 

gewijzigd hebben door inbreng door de twee echtgenoten van eigen 

goederen in de gemeenschap. 

Namens de echtgenoten : (get.) Christophe Nolens, notaris te Sint- 

Truiden. (475) 

Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap 


Un jugement de la première chambre rendu sur requête le 4 mai 2006, 

a déclaré vacante la succession de Margot, Emilie Faloë Camïe 

Yvonne, née à Thuin le 29 novembre 1903, en son vivant domiciliée à 

Thuin, drève des Alliés 1,etdécédée à Thuin le 20 août 2001; 

a désigné Me Germeau, Francis, avocat à Charleroi, rue de 

l’Athénée 20, 

en qualité de curateur de la dite succession. 


Pour extrait conforme : le greffier-adjoint principal, (signé) 

M. Vandercappelle. (476) 

Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel. 

Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME

Staatsblad Moniteur - Faolex

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?