01.05.2013 Views

Brochure voor stagebiedende instellingen - Alumni Pedagogische ...

Brochure voor stagebiedende instellingen - Alumni Pedagogische ...

Brochure voor stagebiedende instellingen - Alumni Pedagogische ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen<br />

Graduate School of Child Development and Education<br />

Nieuwe Prinsengracht 130<br />

1018 VZ Amsterdam<br />

t. 020-5251251<br />

e. infopow@uva.nl<br />

website www.student.uva.nl/mpw<br />

<strong>Brochure</strong> <strong>voor</strong><br />

Stagebiedende Instellingen<br />

<strong>Pedagogische</strong> wetenschappen


Voorwoord<br />

Opvoeding en onderwijs zijn van onmiskenbaar belang <strong>voor</strong> individu en samenleving.<br />

De ontwikkelingskansen van jongeren en de kwaliteit van de samenleving zijn gebaat bij<br />

opvoedings- en onderwijsomgevingen die veiligheid én uitdagingen bieden. Aan de<br />

optimalisering van opvoeding en onderwijs kunnen pedagogen en onderwijskundigen<br />

belangrijke bijdragen leveren. Het onderwijsinstituut biedt wetenschappelijke opleidingen<br />

aan in de <strong>Pedagogische</strong> en Onderwijskundige Wetenschappen die de afgestudeerden in<br />

staat stellen tot zelfstandige wetenschapsbeoefening en tot het vervullen van<br />

maatschappelijke functies waarin met gebruikmaking van wetenschappelijke inzichten en<br />

methoden wordt bijgedragen aan de vormgeving en verbetering van opvoeding en<br />

onderwijs. De opleidingen bieden programma’s die door hun breedte en diepgang leiden<br />

tot kritische distantie tot en reflectie op de wetenschap en de beroepspraktijk. Het is de<br />

overtuiging dat dit profiel afgestudeerden goede kansen biedt op de arbeidsmarkt en op<br />

een vruchtbare beroepsuitoefening.<br />

Jaarlijks studeren in de Master opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen ca. 120<br />

studenten af. Om zich terdege te kunnen <strong>voor</strong>bereiden op hun toekomstige<br />

beroepsuitoefening, maakt de stage een onmisbaar onderdeel uit van de opleiding. Samen<br />

met de onderzoekscriptie geeft de student hiermee vorm en inhoud aan haar/zijn<br />

afstudeerfase. Dit betekent dat evenzoveel studenten jaarlijks op zoek zijn naar een <strong>voor</strong><br />

hen geschikte stageplaats op het brede terrein van de pedagogiek en de orthopedagogiek.<br />

U als (potentiële) stage-instelling bent dan ook van onschatbare waarde <strong>voor</strong> de student<br />

en de opleiding.<br />

Door middel van deze brochure willen wij u informeren over onze opleiding in het<br />

algemeen en over de stage in het bijzonder. Mocht u eerder stagiaires van onze opleiding<br />

gehad hebben, dan hopen wij dat dit heeft geleid tot een vruchtbare samenwerking. Heeft<br />

u nooit eerder stagiaires van onze opleiding gehad, dan hopen wij dat deze brochure <strong>voor</strong><br />

u aanleiding zal zijn om (op verzoek) een stagiaire te plaatsen. Heeft u <strong>voor</strong> de uitvoering<br />

van een onderzoeks- of praktijkopdracht een stagiaire nodig, dan kunt u zich wenden tot<br />

het bureau Onderwijs- en Studentzaken; tel. 020-5251251 (dagelijks bereikbaar van 10-<br />

14u), e-mail infopow@uva.nl.<br />

Prof.dr. P.F. de Jong<br />

Directeur<br />

2


INHOUDSOPGAVE<br />

1. Inleiding 4<br />

2. <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen aan de UvA 4<br />

2.1 Profiel van de opleiding 4<br />

2.2 Bachelor /masterstructuur 5<br />

2.3 Bachelorstage als keuzemodule 5<br />

3 Stage in de master 7<br />

3.1 Doelstellingen 7<br />

3.2 Stagegebieden 9<br />

3.3 Omvang en tijdsverdeling 10<br />

3.4 Aanvang en planning 11<br />

3.5 Begeleiding 11<br />

3.6 Tijdens de stage en afsluiting 12<br />

3.7 Criteria stageplaats 13<br />

4 Informatie 14<br />

Bijlage 1: <strong>voor</strong>beeld stagecontract 15<br />

Bijlage 2: competentieprofiel klinische stagiaires 21<br />

Bijlage 3: competentieprofiel onderzoeksstagiaires 23<br />

3


1. INLEIDING<br />

Met het aantreden in 1919 van prof.dr. Ph. A. Kohnstamm als bijzonder hoogleraar,<br />

raakte de pedagogiek definitief gevestigd aan de UvA. Hij schiep een traditie waarin<br />

theoretische diepgang samengaat met politieke en sociale gevoeligheid, een sterk<br />

historisch besef en wetenschappelijk onderzoek op het terrein van opvoeding en<br />

onderwijs. Dit zijn nog steeds de belangrijkste pijlers van de opleiding.<br />

Binnen <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen bestaat van oudsher een onderscheid tussen<br />

Pedagogiek, die in principe betrekking heeft op de pedagogische begeleiding en<br />

ondersteuning in ‘normale’ opvoedingssituaties, en Orthopedagogiek, die betrekking<br />

heeft op de ondersteuning, begeleiding en behandeling van kinderen die in hun<br />

ontwikkeling belemmerd (dreigen te) worden. Tegenwoordig wordt dit onderscheid<br />

binnen de opleiding niet meer strikt gehanteerd.<br />

De opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen wordt samen met de opleiding<br />

Onderwijskunde verzorgd door de College and Graduate School of Child Development<br />

and Education. Zowel de College als de Graduate School maken - evenals de College<br />

and Graduate School of Social Sciences, de College and Graduate School of Psychology<br />

en de Graduate School of Communications - deel uit van de Faculteit der Maatschappij-<br />

en Gedragswetenschappen. De verschillende opleidingen hebben hun<br />

onderwijsprogramma's op elkaar afgestemd, zodat studenten in staat worden gesteld een<br />

bepaald onderwerp interdisciplinair te benaderen.<br />

2. PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN AAN DE UVA<br />

2.1. Profiel van de opleiding<br />

In de <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen gaat het om het al dan niet intentioneel handelen in<br />

complexe opvoedingssituaties. Hoewel er sprake is van een binding met de praktijk,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld door het onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening, is het juist de<br />

kritische distantie en de reflectie die het mogelijk maken om impulsen tot<br />

wetenschappelijke vernieuwing te geven. Juist bij een handelingsgerichte wetenschap<br />

bestaat grote behoefte aan theorievorming op basis van onderzoek. Met deze<br />

benaderingswijze onderscheidt de opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen aan de UvA<br />

zich van de beroepsgeoriënteerde pedagogische opleidingen in het HBO. Het<br />

onderwijsinstituut ziet het als een belangrijke taak om dit uitgangspunt duidelijk in het<br />

onderwijsprogramma te verwerken en vast te houden. Tevens heeft men in de opleiding<br />

in de <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen bijzondere aandacht <strong>voor</strong> de sociale context waarin<br />

opvoeding en opvoedingsprocessen plaatsvinden. De sociale omstandigheden kunnen<br />

mogelijkheden, maar ook beperkingen inhouden <strong>voor</strong> de pedagogische interactie,<br />

evenals <strong>voor</strong> pedagogische organisatie en beleid. Tenslotte wordt de opleiding<br />

gekenmerkt door de mogelijkheid om een accent te leggen op de bestudering van de<br />

ondersteuning en optimalisering van de opvoeding, waarbij gezocht wordt naar de verbetering<br />

van de opvoedings- en ontwikkelingscondities in de reguliere<br />

opvoedingssituaties.<br />

Veranderende inzichten en veranderingen in de structuur van het beroepenveld maken<br />

het steeds lastiger om de grens tussen pedagogiek en orthopedagogiek scherp te trekken.<br />

4


Wat als ‘normaal’ en wat als ‘belemmerend’ wordt beschouwd, verschilt naar tijd en<br />

plaats.<br />

Daarmee zijn ook de inzichten over wat tot de reguliere en wat tot de bijzondere<br />

pedagogische interventies moet worden gerekend veranderlijk. Daarnaast zijn er ook in<br />

het beroepenveld veranderingen gaande, die de grens moeilijker te trekken maken. Het<br />

Centrum <strong>voor</strong> Jeugd en Gezin brengt bij<strong>voor</strong>beeld de ondersteuning van de reguliere<br />

opvoeding en de bijzondere interventies bij een bedreigde ontwikkeling dichter bij<br />

elkaar.<br />

2.2 Bachelor/ Masterstructuur<br />

Dit stelsel bestaat uit een driejarige bachelor opleiding gevolgd door een eenjarige<br />

masteropleiding. De masteropleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen is gesplitst in drie<br />

trajecten, te weten de Orthopedagogiek, Forensische Orthopedagogiek en<br />

Opvoedingsondersteuning. De bachelor geeft een goede <strong>voor</strong>bereiding op deze<br />

mastertrajecten. Het traject Opvoedingsondersteuning heeft een eigen afstudeerproject.<br />

Deze brochure is dus gericht op de stages binnen de mastertrajecten Orthopedagogiek en<br />

Forensische Orthopedagogiek.<br />

In het masterprogramma Orthopedagogiek wordt naast de vakken Interventie, Psychische<br />

Stoornissen en Opvoeding, Leerstoornissen, Leerling-leerkracht interactie en<br />

Ontwikkeling van baby’s en kleuters, aandacht besteed aan klinische vaardigheden in het<br />

Practicum diagnostiek en behandeling. In de stage kan men kiezen <strong>voor</strong> een drietal<br />

mogelijkheden, de reguliere stage (onderzoek, beleid), een klinische stage (klinische<br />

omgeving) of een GZ stage (idem maar aangevuld met 3 diagnostische casussen). Alle<br />

drie de stages zijn minimaal 21 studiepunten.<br />

In het masterprogramma Forensische Orthopedagogiek wordt naast de vakken<br />

Forensische orthopedagogiek, Justitieel ingrijpen bij jeugdcriminaliteit, Doelgroepen en<br />

fenomenen en Methoden en Technieken van Forensische Orthopedagogische Onderzoek<br />

aandacht besteed aan klinische vaardigheden in het Practicum Forensische Diagnostiek en<br />

Behandeling. In de stage kan men kiezen <strong>voor</strong> een drietal mogelijkheden, de onderzoeks-<br />

of beleidsstage, een klinische stage (klinische omgeving ) en een GZ stage (idem maar<br />

aangevuld met 3 diagnostische casussen). Alle drie de stages zijn minimaal 21<br />

studiepunten.<br />

2.3 Bachelorstage als keuzemodule<br />

Bachelorstudenten <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen kunnen er<strong>voor</strong> kiezen om tijdens hun<br />

bacheloropleiding al stage te lopen. De studenten kunnen dan kennismaken met een<br />

specifieke organisatie of instelling die zich bezig houdt met het welzijn en/of de<br />

ontwikkeling van kinderen. Tijdens de stage nemen studenten deel aan de activiteiten van<br />

de organisatie of instelling. Studenten maken zo een start met het ontwikkelen van<br />

vaardigheden die in deze context relevant zijn en zij leren reflecteren over hun<br />

verhouding tot deze kinderen en hun ouders. Daarnaast kunnen zij leren specifieke<br />

ervaringen en kennis in relatie te brengen met relevantie theorievorming.<br />

De omvang van de bachelorstage kan sterk variëren en wordt vastgelegd in een<br />

stagecontract.<br />

Deze stage wordt afgesloten met een paper waarin verslag gedaan wordt van de<br />

stageactiviteiten en waarin persoonlijke en theoretische reflectie op een praktijkrelevant<br />

onderwerp aan de orde komen.<br />

5


3. STAGE IN DE MASTER<br />

3.1 Doelstellingen stage<br />

De stage beoogt een reflexieve kennismaking met een wetenschappelijk gefundeerde<br />

opvoedkundige beroepsuitoefening te zijn.<br />

Leerdoelen van de onderzoeks- en beleidsstage<br />

Kennis en inzicht:<br />

De stagiaire heeft een grondige en specialistische kennis en inzicht in:<br />

1. theorieën en modellen, alsmede methodologie en statistiek, c.q.<br />

beleidsontwikkeling <strong>voor</strong> zover relevant in de specifieke stagecontext.<br />

Toepassen van kennis en inzicht<br />

De stagiaire is in staat:<br />

2. de in de opleiding verworven wetenschappelijke kennis productief te maken in<br />

een beroepsmatige onderzoeks- of beleidssetting.<br />

Oordeelsvorming<br />

De stagiaire is in staat:<br />

3. wetenschappelijk en ethisch te reflecteren op de eventuele spanning tussen<br />

onderzoeks-, c.q. beleidsbelang enerzijds en cliëntbelang anderzijds.<br />

4. overzicht te houden tijdens het proces van onderzoek, c.q. beleidsontwikkeling.<br />

5. de juiste ethische en procedurele beslissingen te nemen tijdens het onderzoeks-,<br />

c.q. beleidsontwikkelingsproces.<br />

6. kritisch te reflecteren op de eigen kennisaanspraken en handelwijzen en die van<br />

anderen.<br />

Vaardigheden<br />

De stagiaire beschikt over:<br />

7. search- en documentatievaardigheid van wetenschappelijke en beleidsmatige<br />

literatuur.<br />

8. begrip van onderzoeksliteratuur, c.q. literatuur m.b.t. beleidsontwikkeling<br />

(kwaliteitszorg en -verbetering) en de verwerking daarvan in eigen onderzoek.<br />

9. de vaardigheid onderzoeksrapporten, c.q. beleidsstukken te schrijven.<br />

10. <strong>voor</strong> zover relevant <strong>voor</strong> de stagecontext: vaardigheid op het gebied van<br />

statistische analyses en het opzetten en uitvoeren van alle aspecten van<br />

onderzoek.<br />

11. <strong>voor</strong> zover relevant <strong>voor</strong> de stagecontext: vaardigheid in methodiekontwikkeling<br />

en deskundigheidsbevordering in het kader van kwaliteitszorg.<br />

12. besef van de grenzen van de eigen competentie, dat wil zeggen kan op het juiste<br />

moment de deskundigheid van anderen inroepen en kan zich op het juiste<br />

ogenblik onthouden van handelen.<br />

Communicatie<br />

De stagiaire is in staat<br />

13. op een professionele manier om te gaan met cliënten (ouders en kinderen, c.q.<br />

opdrachtgevers)<br />

14. goed te functioneren in een teamverband.<br />

Leervaardigheden<br />

De stagiaire is in staat<br />

15. tot het aansturen van het eigen leerproces<br />

16. de eigen standpunten te herzien naar aanleiding van feedback uit een<br />

praktijksituatie.<br />

6


17. een begin te maken met het ontwikkelen van interessegebieden en een<br />

persoonlijke stijl, waarin normen, waarden en opvattingen geïntegreerd worden.<br />

Leerdoelen van de klinische stage en klinische stage met diagnostiek<br />

Kennis en inzicht:<br />

De stagiaire heeft een grondige en specialistische kennis en inzicht in:<br />

1. theorieën en modellen, alsmede psychodiagnostische procedures en<br />

behandelingsmethodieken die in de specifieke stagecontext relevant zijn.<br />

Toepassen van kennis en inzicht<br />

De stagiaire is in staat:<br />

2. de in de opleiding verworven wetenschappelijke kennis productief te maken<br />

in een beroepsmatige setting.<br />

Oordeelsvorming<br />

De stagiaire is in staat:<br />

3. wetenschappelijk en ethisch te reflecteren op pedagogische praktijksituaties.<br />

4. overzicht te houden tijdens het proces van diagnostische besluitvorming en<br />

behandeling.<br />

5. de juiste ethische en procedurele beslissingen te nemen tijdens het<br />

diagnostisch en behandelingsproces.<br />

6. kritisch te reflecteren op de eigen kennisaanspraken en handelwijzen en die<br />

van anderen.<br />

Vaardigheden<br />

De stagiaire beschikt over:<br />

7. vaardigheid op het gebied van observatie, gespreksvoering en rapportage.<br />

8. vaardigheid op het gebied van tests en vragenlijsten die in de stagecontext<br />

relevant zijn.<br />

9. vaardigheid op het gebied van het begeleiden/adviseren van<br />

groepsleiding/leerkrachten.<br />

10. besef van de grenzen van de eigen competentie, dat wil zeggen kan op het<br />

juiste moment de deskundigheid van anderen inroepen en kan zich op het<br />

juiste ogenblik onthouden van handelen.<br />

Communicatie<br />

De stagiaire is in staat<br />

11. op een professionele manier een werkrelatie op te bouwen met een<br />

cliënt(systeem).<br />

12. goed te functioneren in een (multidisciplinair) teamverband.<br />

Leervaardigheden<br />

De stagiaire is in staat<br />

13. tot het aansturen van het eigen leerproces<br />

14. de eigen standpunten te herzien naar aanleiding van feedback uit een<br />

praktijksituatie.<br />

15. een begin te maken met het ontwikkelen van interessegebieden en een<br />

persoonlijke stijl, waarin normen, waarden en opvattingen geïntegreerd<br />

worden.<br />

Naast deze, vanuit de opleiding geformuleerde, doelstellingen heeft de student bij de<br />

stage ook zijn of haar eigen persoonlijke leerdoelen. Deze worden evenals de<br />

concretisering van bovenstaande doelen geformuleerd in het stageplan.<br />

7


3.2 Stagegebieden<br />

De onderwerpen <strong>voor</strong> de stage zijn te kiezen uit een drietal thema’s gegroepeerd rond de<br />

verschillende onderwijsprogramma’s. De thema’s zijn Ontwikkelings- en<br />

opvoedingsproblemen (OOP), Onderwijsleerproblemen (OLP) en Forensische<br />

orthopedagogiek (FO). De keuze van een student <strong>voor</strong> een bepaalde stage en<br />

opvoedkundige problematiek kan gebaseerd zijn op inhoudelijke overwegingen die<br />

ontleend zijn aan de opbouw van het eigen studieprogramma en aan<br />

arbeidsmarktperspectieven.<br />

3.2.1 Orthopedagogiek (OOP/OLP)<br />

In dit traject kan men zich in één van de twee richtingen van de orthopedagogiek<br />

specialiseren.<br />

De studenten kunnen de ontwikkelingsproblemen bij kinderen en daarmee gepaard<br />

gaande opvoedingsproblemen bestuderen (OOP). Onderzoeksobjecten zijn het<br />

internaliserend probleemgedrag, zoals depressie en angst, het externaliserend<br />

probleemgedrag, het oppositioneel gedrag, agressie en tenslotte verschillende soorten<br />

beperkingen als handicaps en chronische ziektes. Het accent ligt op de betekenis van<br />

deze problemen <strong>voor</strong> de ontwikkeling van het kind en de speciale eisen die aan de<br />

opvoeder worden gesteld.<br />

In de andere richting houdt men zich bezig met problematische onderwijsleersituaties.<br />

Men onderscheidt onderwijsleerproblemen die primair te herleiden zijn tot individuele<br />

factoren met een vaak biologische origine zoals dyslexie en hyperactiviteit, sociale<br />

emotionele factoren, als kindermishandeling, die leiden tot een gebrek aan een<br />

pedagogisch of didactisch leerklimaat (OLP).<br />

De stage en de scriptie beslaan tweederde van de master en kunnen ook na elkaar<br />

worden afgelegd. In beide richtingen gaat men uit van een orthopedagogische stage. Om<br />

in aanmerking te komen <strong>voor</strong> de vervolgopleidingen die leiden tot de registraties <strong>voor</strong><br />

GZ of NVO moet de stage aan de ingangseisen van deze opleidingen voldoen. Van de<br />

stageplaats wordt dan ook verwacht dat de gelegenheid wordt geboden tot het verrichten<br />

van (veel) diagnostische werkzaamheden. De bewerking van de casuïstiek <strong>voor</strong> de<br />

basisaantekening wordt gedaan onder begeleiding van een UvA docent.<br />

Stagemogelijkheden zijn denkbaar op de volgende werkterreinen waarin<br />

orthopedagogen werkzaam kunnen zijn:<br />

• Geestelijke of lichamelijk gezondheidszorg ten behoeve van kinderen of<br />

jeugdigen met psychosociale en gedragsproblemen en hun opvoeders. Voorbeelden:<br />

Adviesbureaus <strong>voor</strong> jeugd en gezin, Jongerenadviescentra, RIAGG’s, medische<br />

kleuterdagverblijven, Boddaertcentra, medische kindertehuizen, jeugdpsychiatrische<br />

centra, kinderziekenhuizen, kinderafdelingen van ziekenhuizen, gehandicaptenzorg,<br />

zorg- en dienstverlening, begeleiding en behandeling van mensen met een<br />

verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke of meervoudige handicap, revalidatiecentra,<br />

speciale <strong>instellingen</strong> <strong>voor</strong> gehandicapten, kinderziekenhuizen, sociaal pedagogische<br />

diensten, scholen <strong>voor</strong> speciaal onderwijs of dagverblijven.<br />

• Jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Voorbeelden: (gezins)voogdij<strong>instellingen</strong>,<br />

ambulante en residentiële behandel<strong>instellingen</strong>, rijksinrichtingen, de Raad<br />

<strong>voor</strong> de Kinderbescherming, pedologische instituten, Bureau Jeugdzorg, justitiële<br />

inrichtingen, etc.<br />

Bij alle bovengenoemde werkterreinen kunnen de stagewerkzaamheden onder andere de<br />

volgende activiteiten omvatten: diagnostiek, indicatiestelling, begeleiding en<br />

8


ehandeling van kinderen, begeleiding van opvoeders, en/of het begeleiden van<br />

uitvoerende werkers in de vervulling van hun taken.<br />

• Een beleidssetting (initiëren, controleren en evalueren van ontwikkelingen in<br />

het veld met het oog op de politiek en het beleid van overheden). Voorbeelden: de Raad<br />

<strong>voor</strong> het Jeugdbeleid, een afdeling jeugdbeleid van een ministerie, een provinciale of<br />

een gemeentelijke dienst.<br />

• Een onderzoekssetting (onderzoek gericht op instrumentenontwikkeling,<br />

methodiek ontwikkeling, het wetenschappelijk beschrijven en verklaren van<br />

(ortho)pedagogische processen en/of het oplossen van praktijkproblemen<br />

3.2.2 Forensische Orthopedagogiek (FO)<br />

In dit traject kan men zich in de forensische orthopedagogiek specialiseren. De forensisch<br />

orthopedagoog houdt zich bezig met ernstige gedragsproblemen van kinderen en jongeren<br />

en al dan niet daarmee samenhangende opvoedings- en gezinsproblemen.<br />

De orthopedagogische component komt tot uitdrukking in het feit dat er op basis van<br />

kennis van prevalentie en etiologie nadrukkelijk een link wordt gelegd met handelen:<br />

preventie en interventie. De forensische orthopedagogiek houdt zich namelijk ook<br />

expliciet bezig met de wetenschappelijke bestudering, ontwikkeling én evaluatie van<br />

preventie en interventie. De problemen van kinderen, jongeren, opvoeders en gezinnen<br />

zijn zodanig ernstig, dat justitieel ingrijpen (civiel- of strafrechtelijk) dreigt of reeds<br />

feitelijk is ingezet (kinderbeschermingsmaatregelen en strafrechtelijke interventies). Het<br />

is de specifieke justitiële invalshoek die aan deze invulling van de orthopedagogiek het<br />

predicaat ‘forensisch’ verleent. De kans op, dan wel daadwerkelijk justitieel ingrijpen,<br />

geeft aan de forensische orthopedagogiek een bijzondere dimensie. De vraag of er van<br />

buitenaf – van overheidswege - ingegrepen moet worden in een opvoedings- en<br />

gezinssituatie, en de inbreuk die daarmee wellicht wordt gemaakt op het leven van<br />

individu en/of gezin, confronteert de forensische orthopedagoog met wezenlijke<br />

vraagstukken van morele, ethische, maatschappelijke en juridische aard. Dit vraagt van<br />

de forensische orthopedagoog, dat hij zich ook de wijze van denken in andere<br />

disciplines – met name de familie- en strafrechtelijk – eigen heeft gemaakt.<br />

De stage en de scriptie beslaan tweederde van de master en kunnen ook na elkaar<br />

worden afgelegd. Om in aanmerking te komen <strong>voor</strong> de vervolgopleidingen die leiden tot<br />

de registraties <strong>voor</strong> GZ of NVO moet de stage aan de ingangseisen van deze<br />

opleidingen voldoen. Van de stageplaats wordt dan ook een aangepaste<br />

begeleiding/supervisie verwacht.<br />

Stagemogelijkheden zijn denkbaar op alle werkterreinen waarin forensisch<br />

orthopedagogen werkzaam (kunnen) zijn. Richtsnoer is dat is dat de stage-instelling<br />

zich praktisch, beleidsmatig of door onderzoek bezig houdt met ernstige gedrags- en<br />

opvoedingsproblemen. De problemen zijn zo ernstig dat justitieel ingrijpen (civiel- of<br />

strafrechtelijk) dreigt of daadwerkelijk plaatsvindt.<br />

In de eerste plaats gaat het om de (justitiële) jeugdzorg. Gedacht moet worden aan het<br />

Bureau Jeugdzorg (jeugdbescherming/gezinsvoogdij & jeugdreclassering), het Advies-<br />

en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), de Raad <strong>voor</strong> de Kinderbescherming<br />

(strafzaken zoals onderzoek en advies en taakstraffen, beschermingszaken en<br />

omgangszaken), justitiële jeugdinrichtingen en inrichtingen die vallen onder het nieuwe<br />

zorgaanbod <strong>voor</strong> civielrechtelijke jongeren in gesloten setting. Maar ook andere<br />

jeugdzorgaanbieders komen in aanmerking, of het nu gaat om crisisinterventie,<br />

9


ambulante begeleiding of residentiële behandeling. Maar er kan ook gedacht worden<br />

aan geestelijke of lichamelijke gezondheidszorg ten behoeve van kinderen of jeugdigen<br />

met psychosociale en gedragsproblemen en hun opvoeders. Voorbeelden zijn<br />

jongerenadviescentra, RIAGG’s, medische kleuterdagverblijven, Boddaertcentra,<br />

medische kindertehuizen, (forensisch) psychiatrische jeugdcentra (poliklinieken en<br />

klinieken) als bijv. De Waag, gehandicaptenzorg, zorg- en dienstverlening, begeleiding<br />

en behandeling van mensen met een verstandelijke, zintuiglijke, lichamelijke of<br />

meervoudige handicap, zoals bijv. de William Schrikker Groep, speciale <strong>instellingen</strong><br />

<strong>voor</strong> gehandicapten en sociaal pedagogische diensten. Aparte aandacht verdienen<br />

scholen <strong>voor</strong> speciaal onderwijs of dagverblijven. Ook dat kunnen werkplekken zijn<br />

<strong>voor</strong> forensische orthopedagogen, met name als de stage zich niet zozeer op<br />

leerproblemen maar op gedragsproblemen richt.<br />

Bij alle bovengenoemde werkterreinen en stage-<strong>instellingen</strong> kunnen de<br />

stagewerkzaamheden onder andere de volgende activiteiten omvatten: diagnostiek,<br />

indicatiestelling, begeleiding en behandeling van kinderen, begeleiding van opvoeders,<br />

en/of het begeleiden van uitvoerende werkers in de vervulling van hun taken.<br />

Studenten kunnen ook stage lopen binnen een beleidssetting (initiëren, controleren en<br />

evalueren van ontwikkelingen in het veld met het oog op de politiek en het beleid van<br />

overheden). Te denken valt aan het Ministerie van Justitie, het Ministerie <strong>voor</strong> Jeugd en<br />

Gezin, de Dienst Justitie Inrichtingen, provinciale en gemeentelijke diensten die zich<br />

bezig houden met de ontwikkeling en uitvoering van jeugdbeleid, de Inspectie<br />

Jeugdzorg, afdelingen Jeugd en Zeden van de politie, het hoofdkantoor van de Raad<br />

<strong>voor</strong> de Kinderbescherming of een ontwikkelingsinstituut als het Nederlands jeugd<br />

Instituut (NJI).<br />

Tenslotte, kunnen stages plaats vinden in een onderzoekssetting (onderzoek gericht op<br />

instrumentenontwikkeling, methodiekontwikkeling, het wetenschappelijk beschrijven en<br />

verklaren van (ortho)pedagogische processen en/of het oplossen van praktijkproblemen.<br />

Onderzoekstages kunnen plaatsvinden binnen de afdeling Pedagogiek en<br />

Onderwijskunde (bij de medewerkers van de master Forensische Orthopedagogiek),<br />

maar ook bij andere onderzoeks<strong>instellingen</strong> zoals het Wetenschappelijk Onderzoek- en<br />

Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie of het Nederlands<br />

Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).<br />

3.3. Omvang en tijdsverdeling<br />

De standaard omvang van de stage bedraagt bij (Forensische) Orthopedagogiek 21<br />

studiepunten. Eén studiepunt = 28 uur hetgeen neerkomt op 588 uur. De (forensische)<br />

orthopedagogiekstage kan desgewenst worden uitgebreid met nog eens 10 studiepunten<br />

(280 uur). De maximale omvang van de stage is 31 studiepunten = 868 uur.<br />

Voorbeeld tijdsindeling stage<br />

Voor een 21-puntsstage (=588 uur) geldt ongeveer de volgende tijdsverdeling:<br />

1 studiepunt (28 uur) <strong>voor</strong> schrijven van evaluatieverslagen en bijwonen<br />

stagebijeenkomsten op de UVA. 20 studiepunten (560 uur) stageactiviteiten in de<br />

instelling.<br />

Bij een stage van 24 uur per week, betekent dit een stage van ca. 24 weken. Rekening<br />

houdend met vrije dagen / vakantiedagen komt dit neer op een stageperiode van een half<br />

jaar.<br />

10


3.4. Aanvang en planning<br />

Bij het verwerven van een stageplaats wordt van de student een grote mate van eigen<br />

initiatief en zelfstandigheid verwacht. Hoewel geen sprake is van een vaste periode,<br />

waarbinnen de stage gerealiseerd moet worden, vindt het verwerven van een stageplek<br />

doorgaans plaats in de periode september tot december. De studenten kiezen <strong>voor</strong> een<br />

stage in de periode januari tot en met juli. Deeltijders kunnen kiezen <strong>voor</strong> een start in<br />

september (na het volgen van de mastermodules in het jaar daar<strong>voor</strong>) en verspreiden<br />

eventueel de stage uit over een langere periode.<br />

Afhankelijk van de mogelijkheden en wensen van de instelling en de student, zijn andere<br />

periodes met een andere tijdsverdeling denkbaar.<br />

Voordat de student vanuit de opleiding de goedkeuring krijgt om de stage te starten heeft<br />

de student een stageplan geschreven, waarin de volgende punten zijn opgenomen:<br />

• De stagedoelstellingen.<br />

Deze worden uitgesplitst in theoretische en methodische leerdoelen (visie op het veld<br />

vanuit verworven kennis resp. verzamelde kennis), professionele leerdoelen<br />

(vaardigheden en bekwaamheden) en persoonlijke leerdoelen (wat wil de student<br />

persoonlijk leren).<br />

• Onderwerp, context van het werkveld.<br />

Hier dient aangegeven te worden wat de relatie is van de stageplek binnen het<br />

werkveld.<br />

• Activiteitenplan.<br />

Hoe wordt de stage gerealiseerd? Wat is de tijdsplanning? Hier dient dus een<br />

stappenplan met een bijbehorende tijdsbalk te staan, alsmede de verschillende<br />

activiteiten die student zal ondernemen.<br />

Het stageplan dient in grote lijnen <strong>voor</strong>afgaand aan de stage geschreven en goedgekeurd<br />

te zijn. Binnen 6 weken na aanvang van de stage dient het activiteitenplan<br />

geconcretiseerd te zijn. De afspraken worden in een stagecontract vastgelegd. Zie <strong>voor</strong><br />

een <strong>voor</strong>beeld de bijlage.<br />

3.5 Criteria stageplaats<br />

Vanuit de opleiding moet een stage-instelling aan de volgende criteria voldoen:<br />

• De aard van de instelling waar stage wordt gelopen past binnen de mastertrajecten<br />

• De stagiaire zal inzicht in de organisatie en het functioneren van de instelling moeten<br />

kunnen verkrijgen.<br />

• De <strong>stagebiedende</strong> instelling dient minimaal anderhalf uur per veertien dagen praktijkbegeleiding<br />

te kunnen garanderen.<br />

• De stagiaire dient de mogelijkheid te hebben om regelmatig met een gekwalificeerde<br />

(ortho)pedagoog/(klinisch) psycholoog ‘mee te kunnen lopen’.<br />

• De stage dient betrekking te hebben op werkzaamheden die in principe door<br />

afgestudeerde opvoedkundigen (kunnen) worden vervuld.<br />

• De werkzaamheden zijn van academisch niveau en vergelijkbaar met het<br />

toekomstig beroepsniveau.<br />

• De stagiaire dient in de gelegenheid worden gesteld om werk te verrichten met een<br />

grote mate van zelfstandigheid, op het niveau van een beginnend<br />

beroepsbeoefenaar.<br />

• Er dient voldoende variatie in de werkzaamheden te zijn. Dit betekent dat de<br />

stagiaire met zoveel mogelijk aspecten van de professie ervaring opdoet.<br />

11


• Het is van belang dat de stagiaire behandeld wordt als een normale werknemer van<br />

de arbeidsorganisatie en daardoor ook geconfronteerd wordt met realistische<br />

arbeidsomstandigheden.<br />

• Studenten die na afronding van hun studie door willen stromen in de opleiding tot<br />

GZ-Psycholoog, Orthopedagoog Generalist of Schoolpsycholoog dienen binnen de<br />

stage aandacht te kunnen besteden aan diagnostiek, indicatiestelling en<br />

behandeling en 3 casussen kunnen uitvoeren.<br />

3.6 Begeleiding<br />

Stagebegeleiding door de opleiding<br />

De stagebegeleiding wordt verzorgd door één of meer docenten. Voor<br />

specifieke onderwerpen en activiteiten kunnen vakspecialisten worden ingezet. Na het<br />

succesvol afsluiten van de sollicitatieprocedure worden de studenten in groepen<br />

ingedeeld op grond van de aard van de stage biedende instelling. Een stagewerkgroep<br />

bestaat bij <strong>voor</strong>keur uit maximaal 12 studenten. In deze stagewerkgroep komen onder<br />

andere de volgende thema’s aan de orde:<br />

• Bespreken van de ervaringen en die van anderen<br />

• Opsporen van problemen die zich bij de stagewerkzaamheden <strong>voor</strong>doen<br />

• Aanvullen van lacunes in de kennis of vaardigheden van de studenten<br />

• Bespreking van de doelstellingen en werkwijzen van de <strong>stagebiedende</strong> <strong>instellingen</strong><br />

• Bespreking van de <strong>voor</strong> de praktijk relevante theorieën<br />

• Bespreking van actuele thema’s binnen de hulpverlening en preventie<br />

• Casuïstiekbespreking<br />

• Oefening van vaardigheden, zoals gespreks- en presentatievaardigheden.<br />

Praktijkbegeleiding vanuit de instelling<br />

Aangezien het accent van de begeleiding ligt op de uitvoering van de taken en het<br />

behalen van de professionele en persoonlijke leerdoelen in de instelling, is<br />

praktijkbegeleiding vanuit de instelling een absolute <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> een stageplaats;<br />

minimaal anderhalf uur per veertien dagen. De praktijkbegeleider geeft op grond van<br />

zijn plaats binnen de organisatie ondersteuning aan de stagiaire. De praktijkbegeleider is<br />

een academisch gevormd pedagoog of orthopedagoog of iemand met een vergelijkbare<br />

opleiding en takenpakket. Van hem of haar wordt ondersteuning verwacht bij het<br />

realiseren van de leerdoelen van de stagiaire en bij het functioneren binnen de instelling.<br />

In het stagecontract wordt vastgelegd dat praktijkbegeleiding tenminste eenmaal per<br />

veertien dagen gedurende anderhalf uur zal plaatsvinden.<br />

Supervisie<br />

Een aantal studenten zoekt een stageplaats met het oogmerk om toegelaten te worden tot<br />

de opleiding GZ-psycholoog. Zij moeten taken uitvoeren op het terrein van diagnostiek,<br />

indicatiestelling en behandeling en onder supervisie van een bevoegd diagnosticus<br />

psychodiagnostiek bij een drietal casussen uitvoeren. De student krijgt via onze opleiding<br />

vervolgens supervisie bij het bewerken van de casuïstiek ten behoeve van de<br />

basisaantekening diagnostiek.<br />

12


3.7 Tijdens de stage en afsluiting<br />

Instellingsverslag<br />

Twee maanden na aanvang van de stage levert de student een instellingsverslag in dat<br />

door de stagebegeleider en door de instelling moet worden goedgekeurd. Dit verslag is<br />

beknopt en dient de volgende onderwerpen te behandelen:<br />

• naam en omschrijving van de aard van de instelling.<br />

• overzicht van de historische ontwikkeling van het werkveld en de instelling.<br />

• organisatieschema, doelstelling en bestuursvorm van de instelling.<br />

• functies binnen de instelling.<br />

• beschrijving van de afdeling waar de stagiaire werkzaam is.<br />

• beschrijving van de doelgroep(en) en de cliënten.<br />

• beschrijving van de theoretische uitgangspunten en methoden van de instelling.<br />

• plaats en functie van de instelling binnen het werkveld.<br />

Tussentijdse evaluatie<br />

Omstreeks halverwege de stageperiode vindt een eerste evaluatiegesprek plaats tussen<br />

de praktijkbegeleider van de instelling, de begeleidende docent en de student.<br />

Uitgangspunten zijn het competentieprofiel (zie bijlage), de opgestelde leerdoelen en het<br />

bijbehorende activiteitenplan. Dit geeft inzicht in de vorderingen van de stagiaire.<br />

Eventueel kunnen op grond van dit gesprek bijstellingen plaats vinden in de geplande<br />

activiteiten van de stagiaire. Ten behoeve van dit gesprek wordt door de student een<br />

tussentijds evaluatieverslag geschreven, waarin dezelfde punten aan de orde komen als<br />

genoemd bij het eindverslag. In het bijzonder dient hier te worden aangegeven welke<br />

leerdoelen in de resterende periode nog extra aandacht behoeven en de eventuele<br />

specifieke wensen van de stagiaire.<br />

Eindverslag<br />

Ook <strong>voor</strong> dit verslag staan de leerdoelen en het activiteitenplan centraal. Daarnaast<br />

moeten de volgende onderwerpen behandeld worden:<br />

• beschrijving van de uitvoering van het activiteitenplan.<br />

• kritische beschouwing van de eigen werkzaamheden.<br />

• bespreking van de relatie tussen verworven kennis en de verrichte activiteiten.<br />

• persoonlijke evaluatie van de stage en het werk in de instelling.<br />

• eventueel: thema’s die vanuit de afstudeerspecialisatie gesteld worden en de reflectie<br />

daarop met betrekking tot de eigen werkzaamheden.<br />

Het verslag is getypt ongeveer vijftien pagina’s A4, exclusief bijlagen. De student houdt<br />

een exemplaar, geeft er één aan de stagebegeleider en één aan de instellingsbegeleider.<br />

4. INFORMATIE<br />

Algemene informatie over de opleiding en het verzoek om plaatsing van een stagiaire:<br />

Onderwijs- en studentzaken, drs. M. Jongerius tel. 020-5251251, studieadviseurspow@uva.nl.<br />

Specifieke informatie met betrekking tot de differentiaties:<br />

13


Stagecoördinator<br />

Coördinator van Orthopedagogiek: mw. drs. M.C. Wijnekus (M.C.Wijnekus@uva.nl)<br />

en coördinator van Forensische Orthopedagogiek mw. Arna van Beek MSc<br />

(A.R.vanBeel@uva.nl).<br />

14


Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen<br />

Graduate School of Child Development and Education<br />

Nieuwe Prinsengracht 130, 1018 VZ Amsterdam<br />

1. Naam student(e):<br />

Postcode en woonplaats:<br />

Telefoon 06:<br />

Handtekening <strong>voor</strong> akkoord<br />

2. Stagebiedende instelling:<br />

Adres:<br />

Postcode en plaats:<br />

Telefoon en mailadres:<br />

STAGECONTRACT VOOR EXTERN GEBRUIK<br />

Vertegenwoordigd door: (naam + functie)<br />

Handtekening <strong>voor</strong> akkoord<br />

3. Namens de opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen<br />

Naam + functie<br />

Handtekening <strong>voor</strong> akkoord<br />

Datum:<br />

Bovengenoemde personen verklaren met inachtneming van deze overeenkomst te gaan<br />

samenwerken opdat de student de stage-eindtermen, zoals vermeld in de<br />

Studiehandleiding Stage van de opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen, kan realiseren.<br />

Deze overeenkomst omvat de volgende bepalingen:<br />

15


Artikel 1<br />

De stage omvat totaal .……. ..uren, dat is ……… studiepunten (1 studiepunt = 28 uur).<br />

De stage vindt plaats in de periode van…………….………..tot…………………………<br />

De stagiaire is ..........…………………….uur per week werkzaam bij de stage-instelling.<br />

De werktijd wordt als volgt over de week verdeeld:<br />

maandag.………………………..uur<br />

dinsdag.…………………………uur<br />

woensdag………………………..uur<br />

donderdag…………………….…uur<br />

vrijdag.…………………………. uur<br />

Artikel 2<br />

Tijdens deze periode worden de eindtermen van de stage gerealiseerd volgens het als<br />

bijlage toe te voegen Activiteitenplan.<br />

In die gevallen waarin de onderzoekscriptie betrekking heeft op het werk van de<br />

<strong>stagebiedende</strong> instelling, vindt tijdens de stage, in overleg met de opleiding, de vaststelling<br />

plaats van het onderwerp en de probleemstelling van de onderzoekscriptie. Deze<br />

opzet <strong>voor</strong> het onderzoek behoeft de instemming van de <strong>stagebiedende</strong> instelling, de<br />

stagiaire en de docent-begeleider. De laatste is verantwoordelijk <strong>voor</strong> de begeleiding<br />

van de onderzoekscriptie.<br />

Artikel 3<br />

De <strong>stagebiedende</strong> instelling wijst als verantwoordelijke <strong>voor</strong> de praktische<br />

werkzaamheden en als begeleider van de stagiaire binnen de instelling aan:<br />

Naam …………………………………………………………………………………….<br />

Functie …………………………………………………………………………………….<br />

Bereikbaar op ..……………………………………………………………………………<br />

De begeleidingsgesprekken vinden bij <strong>voor</strong>keur wekelijks plaats, maar tenminste<br />

gedurende anderhalf uur per veertien dagen en wel<br />

op……………..dag, gedurende……………uur.<br />

Naast de onder verantwoordelijkheid en begeleiding van bovengenoemde persoon uit te<br />

voeren reguliere werkzaamheden, kan de stagiaire deelnemen aan bijzondere, meer<br />

incidentele activiteiten. Voorzover al bekend, dienen deze hieronder te worden<br />

aangegeven.<br />

16


De stagiaire neemt deel aan de volgende bijzondere activiteiten:<br />

………………………………………………………………………………………..<br />

………………………………………………………………………………………..<br />

en zal daarbij worden begeleid door:…………………………………………………<br />

Artikel 4<br />

De Opleiding <strong>Pedagogische</strong> Wetenschappen wijst als docent-begeleider van de stage aan:<br />

....................................................................................................................................<br />

Deze is belast met de begeleiding van de stagiaire bij de integratie van theorie en<br />

praktijk en ziet er op toe dat de stagiaire gericht is/blijft op de eindtermen van de stage.<br />

Deze begeleiding vindt eenmaal per veertien dagen plaats<br />

op..........................………………<br />

Artikel 5<br />

De stagiaire dient zich met vragen en problemen bij de invulling van de stage in eerste<br />

instantie tot de praktijkbegeleider te wenden. Als in dit contact geen oplossing gevonden<br />

kan worden, wordt de docent-begeleider ingeschakeld, waarna zo nodig een driegesprek<br />

plaats vindt.<br />

Artikel 6<br />

De <strong>stagebiedende</strong> instelling biedt een financiële vergoeding van<br />

€ .…………… per ……………<br />

De stagiaire heeft recht op een reiskostenvergoeding ter hoogte van<br />

€.……...........per..........………..<br />

Vrije dagen in verband met feestdagen zijn overeenkomstig de geldende CAO <strong>voor</strong> de<br />

stage-instelling.<br />

Artikel 7<br />

De stageverlenende instelling vrijwaart de stagiaire van het risico van aansprakelijkheid<br />

op grond van onrechtmatige daad en wanprestatie.<br />

Artikel 8<br />

Ingeval van verzuim ten gevolge van ziekte moet <strong>voor</strong> 9.30 uur een ziekmelding worden<br />

gedaan bij ...……………………………….van de <strong>stagebiedende</strong> instelling. Bij een<br />

verzuim van langer dan één week, dient bovendien de docent-begeleider te worden<br />

geïnformeerd.<br />

Artikel 9<br />

De stagiaire dient zich strikt te houden aan de binnen de stage-instelling geldende<br />

<strong>voor</strong>schriften omtrent geheimhouding en de <strong>voor</strong> de beroepsgroep geldende regels <strong>voor</strong><br />

de beroepsethiek.<br />

17


Ter meerdere verzekering hiervan heeft de <strong>stagebiedende</strong> instelling recht op inzage van<br />

alle schriftelijke stukken en andere soorten informatie die door de stagiaire worden<br />

opgesteld of verzameld en die niet uitsluitend het eigen gebruik dienen.<br />

Artikel 10<br />

Tijdens de stageperiode wordt het leerproces van de stagiaire geëvalueerd in een<br />

gesprek tussen de stagiaire, de praktijkbegeleider en de docent-begeleider.<br />

De evaluatiegesprekken vinden halverwege en aan het eind van de stage plaats, aan de<br />

hand van schriftelijke evaluatieverslagen opgesteld door de stagiaire. De opleider<br />

bepaalt de uiteindelijke beoordeling.<br />

Als naar het oordeel van de student, de praktijkbegeleider of de docent-begeleider de<br />

stage niet naar wens verloopt, kan elk van hen een tussentijdse evaluatie inlassen.<br />

Begeleiders kunnen tussentijds onderling contact houden.<br />

18


BIJLAGE 2<br />

Competentieprofiel stagiaires orthopedagogiek: Klinische stage<br />

Het competentieprofiel valt uiteen in twee onderdelen:<br />

o kennis, vaardigheden en attitudes die halverwege de stage aanwezig moeten zijn wil<br />

een orthopedagoog in opleiding goed kunnen functioneren. Dit gedeelte is te<br />

gebruiken bij de tussentijdse evaluatie en heeft <strong>voor</strong>al betrekking op het proces van<br />

de stage.<br />

o kennis, vaardigheden en attitudes die aanwezig moeten zijn wil een junior<br />

orthopedagoog zelfstandig kunnen functioneren. Dit gedeelte is te gebruiken bij de<br />

eindevaluatie en heeft <strong>voor</strong>al betrekking op de eindtermen van de stage.<br />

Proces<br />

1. Attitude:<br />

o Een respectvolle, klantgerichte houding<br />

o Motivatie en betrokkenheid<br />

o Leerbaarheid: open staan <strong>voor</strong> en gebruik maken van feedback<br />

o Zelfstandigheid en initiatief<br />

o Zelfvertrouwen en vertrouwen in de ontwikkelingsmogelijkheden van anderen<br />

2. Vaardigheden<br />

o Adequate omgang met cliënten (ouders en kinderen) en collega’s<br />

o Samen kunnen werken<br />

o Organisatievermogen<br />

o Gespreksvaardigheden<br />

o Kunnen hanteren van diagnostische middelen<br />

3. Kennis en theoretische diepgang:<br />

o Kennis van diagnostische procedures en fasering (intake, inclusief anamnese,<br />

hypothesevorming en –toetsing, onderzoek, integratie gegevens)<br />

o Kennis van behandelingsmethodieken<br />

o Kennis van pedagogische, (ontwikkelings)psychologische en psychiatrische<br />

theorieën en (behandelings)modellen<br />

4. Verslaglegging<br />

o In correct en foutloos Nederlands kunnen schrijven<br />

o Teksten kunnen structureren en logisch kunnen opbouwen<br />

o Helder en beknopt kunnen formuleren<br />

5. Uitvoering deelbehandeling<br />

o Volgens een behandelprotocol kunnen werken en dit protocol kunnen toepassen<br />

o Indicaties en contra indicaties <strong>voor</strong> behandeling kennen<br />

o In de behandeling kunnen aansluiten op de sterke en minder sterke kanten van de<br />

cliënt


Eindtermen<br />

1. Attitude<br />

Zie ommezijde<br />

2. Vaardigheden<br />

o Voorgelegde adviezen overtuigend kunnen brengen<br />

o Samenwerkingsprocessen (groepsleiding; leerkrachten) kunnen bevorderen<br />

o Het kunnen plannen en organiseren van alle taken van een orthopedagoog<br />

o Assertief kunnen optreden en grenzen kunnen aangeven<br />

o Het uitvoeren van diagnostisch onderzoek volgens vaststaande procedures<br />

o Het vertalen van onderzoeksgegevens naar adviezen, c.q. handelingsplannen<br />

o Beheersing van gespreksvaardigheden: luisteren, zich verplaatsen in de<br />

boodschap van de ander en de ander volgen; de ander ruimte geven in gesprek,<br />

uitnodigend zijn; gevoelens en behoeften van de anderen verwoorden; heldere<br />

taal gebruiken; evenwicht vinden tussen volgen en sturen<br />

3. Kennis, theoretische diepgang en reflectie<br />

o Het mobiliseren en toepassen van kennis van pedagogische,<br />

(ontwikkelings)psychologische en psychiatrische theorieën en<br />

(behandelings)modellen<br />

o Kritische opstelling<br />

o Ethische reflectie<br />

o Het kennen van de grenzen van de eigen competentie en daarbinnen handelen<br />

4. Verslaglegging<br />

o Kan onderzoeksverslagen, rapporten en plannen schrijven<br />

o Kan, onder begeleiding, diagnostische conclusies formuleren<br />

5. Uitvoering deelbehandeling<br />

o Het - onder begeleiding - uitvoeren c.q. begeleiden van een (deel)behandeling<br />

volgens vaststaande methodieken, c.q. protocollen<br />

20


Bijlage 3:<br />

Competentieprofiel stagiaires orthopedagogiek: onderzoekstages<br />

Het competentieprofiel <strong>voor</strong> de onderzoekstages bestaat net als dat <strong>voor</strong> de klinische<br />

stages uit drie onderdelen: Attitudes, Vaardigheden en Kennis. Aan het begin van de<br />

stageperiode worden de leerdoelen omschreven, halverwege wordt geëvalueerd hoe ver<br />

de student gevorderd is, en aan het eind van de stage wordt het competentieprofiel<br />

getoetst.<br />

21


Attitude:<br />

- Motivatie en betrokkenheid<br />

- Interesse in theoretische en methodologische vraagstukken,<br />

- bereidheid tot kennisuitbreiding<br />

- Een respectvolle houding t.o. proefpersonen en anderen<br />

- Leerbaarheid: open staan <strong>voor</strong> en gebruik maken van feedback<br />

- Kritisch-analytische houding t.o. v. wetenschappelijke literatuur<br />

- Zelfstandigheid en initiatief<br />

- Nauwkeurigheid en tempo<br />

- Zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen<br />

Vaardigheden<br />

- Search- en documentatievaardigheden<br />

- Onderzoeksliteratuur kunnen begrijpen<br />

- Statistische analyses kunnen uitvoeren, beschrijven, en interpreteren<br />

- Het uitvoeren van onderzoek volgens vaste procedures<br />

- Kunnen hanteren van onderzoeksmiddelen, zoals tests, film, etc.<br />

- Onderzoeksliteratuur kunnen maken (End Note, Web of Science, e.d.)<br />

- Meewerken aan het maken van een onderzoeksdesign<br />

- Meewerken aan het maken van een coderingssysteem<br />

- Meebeslissen over de selectie van onderzoeksinstrumenten<br />

- Adequate omgang met cliënten (ouders en kinderen) en collega’s<br />

- Samen kunnen werken<br />

- Gespreksvaardigheden<br />

- Kunnen plannen en organiseren van alle taken van een orthopedagogisch onderzoeker<br />

- Assertief kunnen optreden en grenzen kunnen aangeven<br />

Kennis, theoretische diepgang en reflectie:<br />

- Kennis van pedagogische, (ontwikkelings)psychologische en psychiatrische theorieën<br />

en (behandelings)modellen<br />

- Ideeën kunnen ontwikkelen <strong>voor</strong> verder onderzoek en klinische implicaties<br />

- Verdiepte kennis van onderzoeksthematiek, zowel theoretisch als methodologisch<br />

- Kennis van methodologie en statistiek<br />

- Mogelijke nieuwe onderzoeksvragen kunnen maken<br />

- Ethische reflectie, inzicht in mogelijke spanning tussen onderzoek- en cliëntbelang<br />

- Inzicht in het belang van wetenschappelijk evidentie <strong>voor</strong> de klinische praktijk, en<br />

v.v.:<br />

- Besef dat klinische oordelen moeten berusten op wetenschappelijke evidentie<br />

Verslaglegging<br />

- In correct en foutloos Nederlands kunnen schrijven<br />

- Evaluatieverslagen kunnen schrijven<br />

- Teksten kunnen structureren en logisch kunnen opbouwen<br />

- Helder en beknopt kunnen formuleren<br />

- Onderzoeksresultaten (met hulp) adequaat kunnen weergeven<br />

- Conclusies kunnen trekken in overleg met begeleider<br />

- Onderzoeksverslag, artikel, of nieuw onderzoeksinstrument voltooid<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!