Luchtdruk hydraulisch remsysteem - Oudedaftechniek

LEIDINGEN EN KOPPELINGEN
Technische G"gevens.
Op het onderhavige remsysteem worden de navolgende
leidingen toegepast:
l. Van compressor tot olieafscheider: olie en hittebestendige
flexibele leiding,alsmede naadloze
stalen pijpleiding l5 x l8 mm A.
2. Manometerleidingen: naadloze stalen pijpleiding
4 x ó mm A.
3. Overige luchtleidingen: naadloze stalen pijpleiding
l2'x l5 mm A.
4. Hydraulische leidingen: bundy piip 51t6" en l/+"
uitwendig.
5. Hydraulische flexibele leidingen (naar wielremcilinders):
hoge druk rubber slangen.
Reparatie-richtlijnen yan nieuwe leidingen.
Wanneer nieuwe remleidingen worden gemonteerd
moeten deze stevig aan het chassis worden bevestigd
zodat zii niet kunnen trillen.
Afb41
@
Koppeilng voor manometerleiding
lndren luchtleidingen moeten worden gebogen verdient
het òanbeveling deze met een pijpenbuigapparaat
koud te buigen. Het wordt ontraden de
pijpen warm te buigen (waarbij deze met zand moeten
worden gevuld) daar eventueel achtergebleven
zanddeeltles, hamerslug,of stof gemakkelijk tot storingen
van de luchtdrukapparatuur aanleiding kun-
26
Af b 42 Koppeling voor
'l Wartel
2 F ibrering
3 Drukring
Werkplaatsi nstru cties
nen geven. De minimum buigstraal van de luchtleidingen
is ó x de piipdiameter.
Om de remleidingen met elkaar of de remleidingen
met de luchtdrukapparatuur te verbinden, worden
twee typen koppelingen gebruikt. Het iin afb. (4 | )
weergegeven type wordt voor de manometerleidingen
gebruikt. Afb. (421 geeft de koppeling voor de
overige luchtleidingen weer.
Bij montage van deze koppeling moet erop worden
ffi| ùhMù
@
luchtleidingen
4. Afdichtring
5. Dopmoer
ó Piip
gelet, dat de leiding zuiver haaks is afgezaagd en de
bramen ziln verwiiderd.
De koppeling moet eerst zonder de fibrering (2) worden
gemonteerd. Draai daarna de wartelmoer weer
los en monteer de fiberring.