02.05.2013 Views

EGF-NL/Families in beweging - Les Familles

EGF-NL/Families in beweging - Les Familles

EGF-NL/Families in beweging - Les Familles

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Families</strong><br />

www.degez<strong>in</strong>nen.be<br />

<strong>in</strong>beweg<strong>in</strong>g<br />

Een gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

op maat ?<br />

R. Bulckens, D. Mortelmans, M.T. Casman, C. Simaÿs,<br />

met de steun van het Staatssecretariaat voor het Gez<strong>in</strong><br />

en Personen met een Handicap


<strong>Families</strong> <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g, een gez<strong>in</strong>sbeleid op maat ?<br />

Bulckens Riet - Mortelmans Dimitri - Casman Marie-Thérèse - Simaÿs Carol<strong>in</strong>e<br />

© Tournesol Conseils SA/ Luc Pire Uitgeverij<br />

Directeur-Generaal Luc Pire<br />

37/39 Ardu<strong>in</strong>kaai / 1000 Bruxelles<br />

www.lucpire.eu<br />

editions@lucpire.be<br />

D E K K I N G: Aplanos<br />

O M S L A G O N T W E R P: Interligne S.A.<br />

D R U K K E R I J: Grenz Echo, Eupen, (Belgique)<br />

I S B N: 978-2-87415-768-4<br />

D/2007/6840/85


B U L C K E N S R I E T -<br />

M O R T E L M A N S D I M I T R I -<br />

C A S M A N M A R I E - T H É R È S E -<br />

S I M A Ÿ S C A R O L I N E<br />

<strong>Families</strong> <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g,<br />

een gez<strong>in</strong>sbeleid op maat ?


Inhoudstafel<br />

Inhoudstafel<br />

Dankwoord ..................................................................9<br />

Voorwoord .................................................................11<br />

Een foto-album van Belgische gez<strong>in</strong>nen ...............15<br />

Is ‘het’ gez<strong>in</strong> nog <strong>in</strong> beeld te brengen? .................15<br />

Het gez<strong>in</strong>, enkel <strong>in</strong> de privé-sfeer? Niet echt .......17<br />

Ontstaan van dit boek .............................................17<br />

Een panoramische blik<br />

op demografische ontwikkel<strong>in</strong>gen .....................19<br />

Gez<strong>in</strong>sfoto’s doorheen de tijd .................................19<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g ...........................21<br />

De dal<strong>in</strong>g van het vruchtbaarheidscijfer .............22<br />

Stijg<strong>in</strong>g van de levensverwacht<strong>in</strong>g ......................23<br />

Huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen .............................24<br />

Huwelijken .............................................................24<br />

Echtscheid<strong>in</strong>gen ....................................................25<br />

Nieuwe vormen van ‘gez<strong>in</strong>sleven’ .........................25<br />

Scheiden en hertrouwen? .....................................26<br />

Wie zijn de éénoudergez<strong>in</strong>nen? ...........................27<br />

Eénpersoonshuishoudens<br />

en sociale vereenzam<strong>in</strong>g ..................................27<br />

Verschillende generaties <strong>in</strong> éénzelfde familie ....28<br />

De erkenn<strong>in</strong>g van het holebigez<strong>in</strong> ........................29<br />

Gez<strong>in</strong>nen met een gez<strong>in</strong>slid<br />

dat met een handicap leeft ...............................29<br />

Inzoomen op demografische thema’s .....................33<br />

Het complexe, veranderende<br />

en onzekere verband tussen gez<strong>in</strong><br />

en demografie – LORIAUX, Claude-Michel .....34<br />

Contractualiser<strong>in</strong>g van de huwelijksbanden:<br />

Van huwen uit liefde tot scheiden<br />

uit verloren liefde – MARQUET, Jacques .........40<br />

Holebigez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de kijker – BORGHS, Paul .....45


P. 6<br />

De verrassende actualiteit<br />

van het klassieke gez<strong>in</strong> – MATTHIJS, Koen ....51<br />

Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid ....63<br />

De situatie op de arbeidsmarkt ...............................65<br />

Verlofregel<strong>in</strong>gen .......................................................66<br />

Verloven verbonden aan het ouderschap ............66<br />

Andere verlofregel<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot het gez<strong>in</strong> .......................................................71<br />

K<strong>in</strong>deropvang ...........................................................73<br />

De <strong>in</strong>formele k<strong>in</strong>deropvang ..................................74<br />

Organisatie van de formele k<strong>in</strong>deropvang ..........75<br />

Fiscale aftrekbaarheid en fiscale maatregelen ....78<br />

Het e<strong>in</strong>de van de arbeidsloopbaan .........................78<br />

In theorie ................................................................78<br />

In de praktijk ..........................................................79<br />

Zoeken naar een z<strong>in</strong>volle tijdsbested<strong>in</strong>g<br />

nà het arbeidsleven ...........................................81<br />

Veranderende opvatt<strong>in</strong>gen ......................................81<br />

Wanneer de situatie delicater wordt ....................82<br />

Buitengewone evenwichtsacrobaten:<br />

een handicap, zelfstandige arbeid<br />

of werkloosheid ....................................................83<br />

Hoe functioneert een gez<strong>in</strong> met een persoon<br />

met een handicap <strong>in</strong> hun midden? ...................84<br />

Ondersteun<strong>in</strong>g van een complex ouderschap .....84<br />

De <strong>in</strong>tegratie van personen met een handicap<br />

op de arbeidsmarkt ............................................87<br />

Werkloosheid <strong>in</strong> België .........................................89<br />

De onopgeloste vergelijk<strong>in</strong>g voor k<strong>in</strong>deren<br />

met werkloze ouders..........................................89<br />

Vrouwen die opnieuw hun <strong>in</strong>trede doen op<br />

de arbeidsmarkt .................................................90<br />

Zelfstandige arbeid en ouderschap comb<strong>in</strong>eren ...92<br />

Inzoomen op de comb<strong>in</strong>atie<br />

tussen gez<strong>in</strong> en arbeid .........................................95<br />

ACV ijvert voor een betere comb<strong>in</strong>atie<br />

van arbeid, zorg en welzijn op het werk<br />

– CORTEBEECK, Luc ..........................................96<br />

Werknemers zijn geen vrije werkelektronen<br />

– GAVRAY, Claire...............................................100<br />

Zij, de werkmier en hij, de huiskrekel<br />

– JACQMAIN, Jean ...........................................107<br />

Toekomst van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

– Interview met VAN HAEGENDOREN, Mieke 110<br />

De familiale omgev<strong>in</strong>g en de besliss<strong>in</strong>g<br />

om vervroegd met pensioen te gaan<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

– GAILLARD, Mathieu; DESMETTE, Donatienne ..114<br />

Het is niet eenvoudig voor een vrouw<br />

om te werken als zelfstandige…<br />

– Interview met LEDOUX, Kathleen;<br />

VOISIN Françoise ...............................................118<br />

Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen<br />

en de overheid ....................................................123<br />

De sociale zekerheid .............................................124<br />

Het Belgische systeem van sociale zekerheid ...124<br />

Gez<strong>in</strong>sbijslagen ...................................................126<br />

Verloven verbonden aan gez<strong>in</strong>nen ....................128<br />

Debat ....................................................................129<br />

Fiscaliteit ................................................................133<br />

Gez<strong>in</strong>nen en fiscaliteit <strong>in</strong> België .........................134<br />

Debat ....................................................................138<br />

(Burgerlijk) recht en gez<strong>in</strong>nen ............................142<br />

Samenleefvormen ...............................................142<br />

Uit elkaar gaan ....................................................143<br />

Ouderschap .........................................................145<br />

Debat ....................................................................146<br />

Inzoomen op de relatie tussen gez<strong>in</strong>nen<br />

en de overheid ....................................................151<br />

Gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel beter ondersteunen<br />

– COEMANS, Yves .............................................152<br />

Het debat over het huwelijksquotiënt<br />

– Rondetafelgesprek met JURION, Bernard;<br />

MEUNIER, Thérèse;<br />

PEEMANS-POULLET, Hedwige.......................158<br />

K<strong>in</strong>deren en echtscheid<strong>in</strong>g<br />

– Interview met VANDEKERCKHOVE, Ankie ..165<br />

Zorgouderschap: een antwoord op<br />

de gez<strong>in</strong>sdiversiteit? – HERBRAND, Cathy ....170<br />

Gez<strong>in</strong>srecht: gisteren, vandaag… en morgen?<br />

– SWENNEN, Frederik......................................176<br />

Gez<strong>in</strong> en maatschappelijke bijstand<br />

– FIERENS, Jacques ...........................................182<br />

Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen<br />

en de samenlev<strong>in</strong>g .............................................191<br />

<strong>Families</strong> met meerdere generaties........................192<br />

Hulp b<strong>in</strong>nen de familie? ......................................193<br />

Formele hulp ........................................................194<br />

De mantelzorger, steunpilaar<br />

van de hulpverlen<strong>in</strong>g ......................................196<br />

De overeenstemm<strong>in</strong>g tussen privé en publiek ...199<br />

Als de formele hulp,


P. 7<br />

de <strong>in</strong>formele volledig vervangt… ..................200<br />

De keerzijde van de rozengeur .............................201<br />

Intrafamiliaal geweld ...........................................201<br />

Armoede, sociale uitsluit<strong>in</strong>g en het gez<strong>in</strong> ..........204<br />

De problematiek van éénoudergez<strong>in</strong>nen ............208<br />

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen ...............210<br />

Wie heeft ooit dat gekke idee gehad<br />

de rollen te verdelen? ......................................211<br />

Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g .........215<br />

De afname van residentiële zorg ten voordele<br />

van thuiszorg kan niet zonder extra<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van de mantelzorg<br />

– JACOBS, Thérèse ............................................216<br />

De privé-sector en de overheid slaan<br />

de handen <strong>in</strong> elkaar voor het algemeen<br />

welzijn. Hoe kunnen we dit debat<br />

vanuit een ander perspectief bekijken?<br />

– Interview met NYSSENS, Marthe ..................221<br />

Kiezen voor het rusthuis: Tussen verdriet en<br />

een nieuw beg<strong>in</strong> – DELCOUR, Marie-Pierre .......226<br />

VIVA-SVV <strong>in</strong> de bres tegen huiselijk geweld<br />

– DIRCKX, Eva ....................................................230<br />

Mishandel<strong>in</strong>g van oudere personen blijft taboe<br />

– Interview met MOREAU, Anne ......................233<br />

Zou men armoe lijden om een mondje meer?<br />

– VAN DEN BOSCH, Karel ..............................237<br />

Menselijke waardigheid, arme gez<strong>in</strong>nen<br />

en huisvest<strong>in</strong>g – PERDAENS, Annette ...........242<br />

Gez<strong>in</strong> en armoede – DE WITTE, Jozef;<br />

DE BOE, Françoise ............................................246<br />

De panoramische blik van de Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> .....................................................253<br />

Het gez<strong>in</strong> en arbeid ...............................................255<br />

Ouderschapssteun ...............................................255<br />

Gez<strong>in</strong>nen met een k<strong>in</strong>d met een handicap ........257<br />

De zelfstandigen ..................................................258<br />

Het gez<strong>in</strong> en de overheid ......................................258<br />

De sociale zekerheid ...........................................259<br />

Fiscaliteit .............................................................259<br />

Recht ....................................................................260<br />

Het gez<strong>in</strong> en de samenlev<strong>in</strong>g ...............................262<br />

Intergenerationaliteit <strong>in</strong> de maatschappij ..........262<br />

Comb<strong>in</strong>atie van de private en de publieke<br />

sfeer rond een oudere persoon ......................262<br />

Geweld ....................................................................264<br />

Inhoudstafel<br />

Armoede bij gez<strong>in</strong>nen: éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

en ‘duo-éénoudergez<strong>in</strong>nen’ ............................266<br />

Algemene aanbevel<strong>in</strong>gen vanuit<br />

de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> ....................267<br />

Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid ..............................269<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid als bevolk<strong>in</strong>gspolitiek:<br />

terug van weggeweest? – VAN BAVEL, Jan ....270<br />

Een plaats voor iedere generatie<br />

– JAUMOTTE, Anne ..........................................276<br />

Verdedig<strong>in</strong>g van een gez<strong>in</strong>sbeleid dat<br />

gendergelijkheid wil waarborgen<br />

<strong>in</strong> onze vergrijzende maatschappij<br />

– FASTRE, Frédérique; GOFFINET, Françoise 280<br />

Wat houdt een rechtvaardig gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong>?<br />

– VAN PARIJS, Philippe ....................................282<br />

Welke toekomst voor welk soort gez<strong>in</strong>sbeleid?<br />

– DEVEN, Fred....................................................287<br />

De evolutie van het gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> Europa<br />

– HUET, Maryse .................................................291<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum ......297<br />

Inleid<strong>in</strong>g ..................................................................297<br />

Waar zijn de basisgegevens over gez<strong>in</strong>nen? ......298<br />

Waar zijn die ‘nieuwe’ denkbeelden<br />

over het gez<strong>in</strong>? ...................................................299<br />

Anders kijken nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen ...299<br />

Andere beelden over mannelijkheid<br />

en vrouwelijkheid ............................................300<br />

Waar zijn de ‘nieuwe’ mannen en vrouwen? ........301<br />

Taakverdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> .........................301<br />

Tijdsverdel<strong>in</strong>g tussen gez<strong>in</strong> en arbeid ...............302<br />

Nieuwe geluiden op de arbeidsmarkt ................302<br />

Wie zijn de ‘nieuwe’ ouderen? .............................303<br />

Verlies van zelfstandigheid en de keuze<br />

van de woonplaats ..........................................303<br />

Mantelzorg ...........................................................303<br />

Allochtone ouderen, een nieuwe uitdag<strong>in</strong>g .......304<br />

Waar staat het gez<strong>in</strong>sbeleid? ................................304<br />

Medewerkers aan dit boek ...................................307<br />

Bibliografie .............................................................311


Dankwoord<br />

Dankwoord D it boek is opgevat als een fotoalbum van<br />

Belgische gez<strong>in</strong>nen. Een fotoalbum waar<strong>in</strong><br />

vele facetten van gez<strong>in</strong>nen en gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

getoond worden. Bij de aanvang van dit boek<br />

willen de auteurs dan ook iedereen bedanken<br />

die betrokken is geweest bij de totstandkom<strong>in</strong>g<br />

van dit boek. Want hoewel slechts enkelen ‘door<br />

de lens keken’ hebben velen bijgedragen aan de<br />

hier samengebrachte scènes.<br />

In de eerste plaats willen wij alle deelnemers<br />

van de verschillende werkgroepen van de<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> bedanken. Hun<br />

medewerk<strong>in</strong>g heeft ervoor gezorgd dat de<br />

debatten over gez<strong>in</strong>saangelegenheden, die tijdens<br />

de vele bijeenkomsten gevoerd werden, de<br />

brede achtergrond, het landschap als het ware,<br />

vorm hebben gegeven.<br />

Ook de experten, die voor dit boek hun men<strong>in</strong>g,<br />

raad en <strong>in</strong>zichten over gez<strong>in</strong>sbeleid en over de<br />

band tussen gez<strong>in</strong>nen en verschillende levenssferen<br />

hebben gegeven, willen wij van harte<br />

bedanken. Deze bijdrages v<strong>in</strong>dt u verspreid over<br />

heel het boek terug.<br />

Ook alle personen die van dichtbij of veraf hebben<br />

meegewerkt aan het nalezen van de teksten,<br />

het feedback geven of het met ons <strong>in</strong> discussie<br />

treden over gez<strong>in</strong>sthema’s, zijn wij onze dankbaarheid<br />

verschuldigd. Heel <strong>in</strong> het bijzonder<br />

denken we daarbij aan alle onderzoeksgroepsleden<br />

van het Centrum voor Longitud<strong>in</strong>aal en<br />

Levensloop Onderzoek (CELLO, Universiteit<br />

Antwerpen) en het Panel Démographie Familiale<br />

(Universiteit van Luik). Voor de beide fantastische<br />

ploegen: een welgemeend ‘dank u<br />

wel’.


Voorwoord<br />

Voorwoord<br />

Het gez<strong>in</strong> is steeds een ijkpunt geweest voor<br />

de evolutie van de maatschappij. S<strong>in</strong>ds<br />

enkele jaren is het gez<strong>in</strong> ook opgenomen b<strong>in</strong>nen<br />

het ‘millenniumproject’ van de Verenigde Naties<br />

(VN).<br />

Dit feit heeft toegestaan dat er echte vooruitgang<br />

geboekt werd <strong>in</strong> de aanschouw<strong>in</strong>g van<br />

het gez<strong>in</strong>. Ik denk meer bepaald aan de verzoen<strong>in</strong>g<br />

tussen het beroepsleven en het familiale<br />

leven.<br />

Er zijn echter nog problemen. Niettegenstaande<br />

meerdere maatregelen voor een oploss<strong>in</strong>g van<br />

sommige knelpunten, voelen de gez<strong>in</strong>nen nog<br />

steeds belangrijke ongelijkheden tussen de verschillende<br />

gez<strong>in</strong>svormen onderl<strong>in</strong>g.<br />

Het gebrek aan <strong>in</strong>formatie, de evolutie van de<br />

economische conjunctuur en het gebrek aan<br />

coörd<strong>in</strong>erende actoren voor wat betreft de<br />

bestaande maatregelen, sporen ons soms aan<br />

om opgelegde keuzes te maken, die geleid worden<br />

door verplicht<strong>in</strong>gen en begrot<strong>in</strong>gsdwang,<br />

zonder steeds reken<strong>in</strong>g te kunnen houden met<br />

alle eisen verbonden aan de verschillende<br />

gez<strong>in</strong>svormen. Deze keuze duwt ons <strong>in</strong> een richt<strong>in</strong>g<br />

om maatregelen te kiezen die garant staan<br />

voor de opbloei van zo veel mogelijk gez<strong>in</strong>nen.<br />

België kent een bevolk<strong>in</strong>gsevolutie en een wijzig<strong>in</strong>g<br />

van zijn gez<strong>in</strong>sorganisatie, die zich voordoet<br />

<strong>in</strong> het beeld van het merendeel van de<br />

Westeuropese landen.<br />

Die evolutie vertaalt zich <strong>in</strong> een lichte bevolk<strong>in</strong>gsgroei<br />

en <strong>in</strong> verschillende socio- demografische<br />

wijzig<strong>in</strong>gen, zoals nieuwe gez<strong>in</strong>svormen en


P. 12<br />

nieuwe culturen. Parallel hiermee maken we<br />

kennis met een verhoogd aantal echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

en meer geboortes buiten het huwelijk om. Daarbij<br />

leidt een verleng<strong>in</strong>g van de gemiddelde leeftijd<br />

naar een hoger aantal personen die de<br />

bijstand van een zieke of afhankelijke op zich<br />

nemen.<br />

Bewust van deze sociologische evolutie heeft de<br />

Belgische overheid geopteerd voor een begeleid<strong>in</strong>gspolitiek<br />

van deze nieuwe gez<strong>in</strong>svormen en<br />

is zij vatbaar voor tegelijkertijd de juridische<br />

erkenn<strong>in</strong>g ervan en de verzeker<strong>in</strong>g dat b<strong>in</strong>nen<br />

deze nieuwe context <strong>in</strong>dividuen hun rechten en<br />

plichten bewaren.<br />

Het verloop van de Staten-generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong>, waarbij burgers, gez<strong>in</strong>sorganisaties,<br />

onderzoekers en medewerkers op het terre<strong>in</strong><br />

nauw samengewerkt hebben met de vertegenwoordigers<br />

van de overheid, met het oog op het<br />

formuleren van aanbevel<strong>in</strong>gen waarop latere<br />

besliss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het voordeel van de gez<strong>in</strong>nen<br />

genomen worden, is ook een procédé geweest<br />

van opbouw voor de politieke overheid, ter bijdrage<br />

van coherente programma’s en <strong>in</strong>tenties<br />

die op verschillende Belgische besliss<strong>in</strong>gsniveaus<br />

ontwikkeld zijn.<br />

De programma’s die bijdragen tot de ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van ouders <strong>in</strong> hun taak als opvoeders, als<br />

draagkrachten van verander<strong>in</strong>gen en als hoofd<br />

van het ‘gez<strong>in</strong>sondernemen’ mogen hier geciteerd<br />

worden.<br />

De ouders zijn ook de hoofdspelers voor de<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen en moeten<br />

daardoor bepaalde voorwaarden toegekend<br />

krijgen. De noden van de gez<strong>in</strong>nen dienen beantwoord<br />

te worden en ouders moeten kunnen<br />

genieten van een sociale, professionele en juridische<br />

stabiliteit, vergezeld van een kwaliteitsservice,<br />

aangepaste vergoed<strong>in</strong>gen voor de<br />

opvoed<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d… De gez<strong>in</strong>sondernem<strong>in</strong>g<br />

moet ook bloeien <strong>in</strong> een respect van gelijkheid<br />

van geslachten.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

De overheid dient ook reken<strong>in</strong>g te houden met<br />

het ontstaan van een zeer zwakke nieuwe bevolk<strong>in</strong>gsgroep,<br />

namelijk de éénoudergez<strong>in</strong>nen.<br />

De Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> heeft<br />

<strong>in</strong> belangrijke mate het reger<strong>in</strong>gswerk tijdens<br />

de volledige reger<strong>in</strong>gslegislatuur ondersteund.<br />

Meerdere belangrijke maatregelen zijn direct<br />

geïnspireerd op de Staten-generaal en hebben<br />

het gez<strong>in</strong> de kans gegeven zich midden<strong>in</strong><br />

de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g een plaats te verwerven.<br />

Ik denk meer bepaald aan de verbeter<strong>in</strong>g van de<br />

verlofregel<strong>in</strong>g om gez<strong>in</strong>sredenen, de evolutie<br />

van het gez<strong>in</strong>srecht en een betere kijk op de<br />

gelijkheid van de ouders en het belang van het<br />

k<strong>in</strong>d bij scheid<strong>in</strong>gen. Ik denk ook aan een verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de gez<strong>in</strong>svergoed<strong>in</strong>gen, via de<br />

schoolpremie en een verhog<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>dergeld<br />

voor het eerste k<strong>in</strong>d bij zelfstandigen…<br />

De aanbevel<strong>in</strong>gen vanuit de Staten-generaal van<br />

het Gez<strong>in</strong> leiden als een rode draad doorheen de<br />

overheidsbesliss<strong>in</strong>gen.<br />

Door op een klare wijze de universitaire wereld<br />

met dit werk te associëren, heb ik de mogelijkheid<br />

gecreëerd voor een kritischer en objectiever<br />

beeld van het overleg en de kans gegeven<br />

om een baken voor de toekomst uit te zetten.<br />

De publicatie die u voor ogen heeft, is het resultaat<br />

van 2 universitaire ploegen uit Luik en<br />

Antwerpen, die de werkzaamheden van de Staten-generaal<br />

bijstonden en die op mijn vraag<br />

een uitgebreid beeld geven van het Belgische<br />

gez<strong>in</strong>. Dit werk is dus geen samenvatt<strong>in</strong>g van de<br />

werkzaamheden van de Staten-generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong>, maar eerder een verduidelijk<strong>in</strong>g ervan. Ik<br />

heb de wens uitgedrukt dat dit boek toegankelijk<br />

zou zijn voor een zo breed mogelijk publiek en<br />

dat het aan iedereen, professioneel of privé, vertegenwoordiger<br />

van het middenveld of de overheid,<br />

de mogelijk geeft om zich een denkbeeld te<br />

vormen over de toekomst van de gez<strong>in</strong>nen.<br />

Ik ben ervan overtuigd dat wij voor een formidabel<br />

project staan waar<strong>in</strong> voor iedereen op


P. 13<br />

zijn/haar maat een plaats bestaat en waarbij<br />

ieder een doeltreffend deel moet bijdragen.<br />

Een verander<strong>in</strong>g kan niet opgelegd worden, maar<br />

kan wel verdiend worden.<br />

Zij is vooral het resultaat van een onvermoeibare<br />

samenwerk<strong>in</strong>g tussen de verschillende<br />

maatschappelijke actoren b<strong>in</strong>nen een democra-<br />

Voorwoord<br />

tisch bestel dat gestimuleerd wordt door de<br />

overheden.<br />

De Staatssecretaris voor het Gez<strong>in</strong><br />

en Personen met een handicap


S C È N E<br />

Een foto-album<br />

van Belgische<br />

gez<strong>in</strong>nen<br />

Is ‘het’ gez<strong>in</strong> nog <strong>in</strong> beeld te brengen?<br />

Het gez<strong>in</strong>, enkel <strong>in</strong> de privé-sfeer? Niet echt.<br />

Ontstaan van dit boek<br />

Een foto-album van Belgische gez<strong>in</strong>nen<br />

Is ‘het’ gez<strong>in</strong><br />

nog <strong>in</strong> beeld te brengen?<br />

Wanneer we televisie kijken, lijkt het vaak<br />

dat deze wereld samengesteld is uit heel<br />

sterk op elkaar gelijkende mensen: groot, slank<br />

en steeds goedgemutst en blij. Een stereotiep<br />

beeld dat nog wordt versterkt <strong>in</strong> de reclame<br />

waarbij het televisie-imago nog verder verwijderd<br />

is van de dagelijkse realiteit waar<strong>in</strong> wij<br />

leven. Als we gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de reclame opgevoerd<br />

krijgen dan primeert hier nog steeds het aloude<br />

beeld van een vader, een moeder en (één of)<br />

twee k<strong>in</strong>deren. Het cliché eist dan dat er één<br />

jongen (de oudste) en één meisje (vaak op kleuterleeftijd)<br />

leeft <strong>in</strong> dat voorbeeldgez<strong>in</strong>netje. Eén<br />

oerbeeld lijkt alvast wél naar de annalen van de<br />

televisiegeschiedenis verplaatst te zijn: vader<br />

werkt en moeder zorgt voor de k<strong>in</strong>deren. In het<br />

standaard televisiegez<strong>in</strong>, welke samenstell<strong>in</strong>g<br />

het ook heeft, gaan zowel vader als moeder uit<br />

werken. Hoe zij daarbij zorgen voor de opvang<br />

van hun kleuter of hoe de oudste naar de voetbaltra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

raakt, wordt meestal niet <strong>in</strong> beeld<br />

gebracht.<br />

In dit boek vertrekken we niet van dit televisiecliché.<br />

We kijken niet naar de wereld die voor<br />

dertig televisieseconden het gez<strong>in</strong> noodzakelijkerwijs<br />

reduceert tot een kenmerkend beeld dat<br />

misschien niet eens meer de grootste gemene<br />

deler <strong>in</strong> België is. We willen een beeld geven<br />

van de dagelijkse leefwereld van de Belgische<br />

gez<strong>in</strong>nen en de veelkleurigheid aan leefvormen


P. 16<br />

die we momenteel hier<strong>in</strong> kunnen aantreffen. Dat<br />

beeld vullen we aan met een overzicht van hoe<br />

de overheid omgaat met deze diversiteit, hoe<br />

een beleid gericht op gez<strong>in</strong>nen al dan niet tegemoet<br />

komt aan de veelheid van gez<strong>in</strong>stypen en<br />

de complexiteit die hier vaak mee gepaard gaat.<br />

Vanuit het standpunt van de overheid schakelen<br />

we over naar dat van de gez<strong>in</strong>nen. We bekijken<br />

immers ook de manier waarop dat gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

<strong>in</strong>vloed heeft op het dagelijkse leven en de<br />

levensloop van gez<strong>in</strong>nen en de <strong>in</strong>dividuen die er<br />

<strong>in</strong> leven. We bekijken hoe generaties elkaar<br />

steun geven: k<strong>in</strong>deren aan hun ouders, grootouders<br />

aan hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren, gezonde aan zieke<br />

familieleden. Tot slot willen we ook kijken naar<br />

de historische ontwikkel<strong>in</strong>gen die gez<strong>in</strong>nen<br />

doorgemaakt hebben. De gez<strong>in</strong>nen van vandaag<br />

hebben immers hun roots <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>nen van<br />

hun voorouders en <strong>in</strong> het beleid dat toen ten<br />

aanzien van gez<strong>in</strong>nen werd gevoerd.<br />

Die historische evolutie van het gez<strong>in</strong> is groter<br />

dan doorgaans aangenomen wordt. Het beeld<br />

van wat nu het ‘traditionele’ gez<strong>in</strong> wordt<br />

genoemd waarbij vader uit werken gaat en<br />

moeder zich bekommert om de zorg voor de<br />

k<strong>in</strong>deren en het huishouden, kortweg het kostw<strong>in</strong>nersmodel,<br />

is een gez<strong>in</strong>smodel dat, zoals we<br />

zullen zien, slechts een korte periode dom<strong>in</strong>ant<br />

geweest is <strong>in</strong> ons land. In de 19de eeuw werkten<br />

mannen, vrouwen én k<strong>in</strong>deren om te kunnen<br />

overleven. De vrouwelijke arbeidsparticipatie<br />

werd geleidelijk aan m<strong>in</strong>der gewaardeerd en zij<br />

kregen een zorgtaak toevertrouwd. Vanaf de<br />

jaren 1960 werd opnieuw een nieuwe richt<strong>in</strong>g<br />

aangenomen en betraden vrouwen <strong>in</strong> grote<br />

getale de werkvloer. Vandaag de dag bepalen<br />

tweeverdieners het welvaartsniveau en komen<br />

éénverdienergez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> een vaak benijdenswaardige<br />

positie terecht. De toenemende verstedelijk<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de 19de eeuw, de opkomende<br />

arbeidersklasse en de verlengde levensduur<br />

hadden een grote <strong>in</strong>vloed op de toenmalige<br />

gez<strong>in</strong>ssituatie: woonplaats en werkplek werden<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

van elkaar losgekoppeld, k<strong>in</strong>deren bleven langer<br />

thuis wonen, door de stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g<br />

en het dalende geboortecijfer woonden drie<br />

generaties vaak <strong>in</strong> hetzelfde huishouden. De fundamenten<br />

van het gez<strong>in</strong> bleven echter dezelfde:<br />

er was een blijvende en noodzakelijke familiale<br />

solidariteit en f<strong>in</strong>anciële loyaliteit tussen de<br />

gez<strong>in</strong>sleden. Deze ondersteun<strong>in</strong>g gebeurde niet<br />

altijd plichtsbewust waardoor de overheid zich<br />

genoodzaakt zag om mensen te verplichten, <strong>in</strong><br />

de mate van het mogelijke, hun ouders (geldelijke)<br />

steun te verlenen.<br />

Een tw<strong>in</strong>tigtal jaar na de Tweede Wereldoorlog<br />

zien we opnieuw een belangrijke evolutie. Een<br />

langzame waardenverschuiv<strong>in</strong>g ten aanzien van<br />

gez<strong>in</strong> en samenlev<strong>in</strong>g maakt dat het huwelijk<br />

aan populariteit <strong>in</strong>boet, het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

sterk stijgt, gez<strong>in</strong>nen m<strong>in</strong>der k<strong>in</strong>deren krijgen<br />

en nieuwe gez<strong>in</strong>svormen ontstaan zoals het<br />

ongehuwd samenwonen, éénoudergez<strong>in</strong>nen,<br />

nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen en personen die<br />

alleen wonen (<strong>Les</strong>thaege & Verleye, 1992). In<br />

toenemende mate krijgt het ‘gez<strong>in</strong>’ als maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g geen overlev<strong>in</strong>gsfunctie<br />

meer toebedeeld, maar verwerft het een emotionele<br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g waarvan de <strong>in</strong>vloed vooral te<br />

merken is bij de partnerkeuze, het al dan niet<br />

huwen en de houd<strong>in</strong>g ten opzichte van k<strong>in</strong>deren.<br />

Waar men er vroeger vanuit g<strong>in</strong>g dat je een<br />

partner moest hebben om je toekomst te verzekeren,<br />

wordt het aangaan van een verb<strong>in</strong>tenis<br />

nu eerder een stap <strong>in</strong> het proces naar persoonlijke<br />

voldoen<strong>in</strong>g. Een partner wordt niet meer uit<br />

rationele overweg<strong>in</strong>gen gekozen, maar eerder<br />

uit liefde. K<strong>in</strong>deren worden niet meer gezien als<br />

economische wezens die geld kosten of opbrengen,<br />

maar krijgen tijd en ruimte om ‘k<strong>in</strong>d’ te zijn<br />

(Depaepe, 1998; Hareven, 1995). Ondanks alle<br />

verander<strong>in</strong>gen en de nieuwe vormen die gez<strong>in</strong>nen<br />

aannemen, blijven zij één van de belangrijkste<br />

factoren van sociale <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> onze<br />

samenlev<strong>in</strong>g.


P. 17<br />

De toenemende diversiteit aan gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen<br />

en de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het denkbeeld<br />

over het gez<strong>in</strong> en de levensloop, hebben een<br />

vernieuwde politieke belangstell<strong>in</strong>g gecreëerd.<br />

Steeds meer wordt het duidelijk dat deze maatschappelijke<br />

verander<strong>in</strong>gen nieuwe uitdag<strong>in</strong>gen<br />

stellen aan het beleid. Het mannelijk kostw<strong>in</strong>nersmodel<br />

stond immers model bij de uitbouw<br />

van de welvaartsstaat na de Tweede Wereldoorlog.<br />

Vandaag de dag wordt duidelijk dat de<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>nen op wetgevend vlak<br />

niet langer overeen komt met de hedendaagse<br />

levensloop en de diversiteit aan gez<strong>in</strong>svormen.<br />

Ook is het duidelijk dat ‘gez<strong>in</strong>sbeleid’ niet langer<br />

eenduidig door één m<strong>in</strong>ister, laat staan op één<br />

afgebakend beleidsdome<strong>in</strong>, te voeren is. Gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

is zo mogelijk even divers als het gez<strong>in</strong><br />

zelf. Maatregelen <strong>in</strong> verschillende beleidsdome<strong>in</strong>en<br />

en bestuursniveaus hebben immers een<br />

impact op het gez<strong>in</strong>.<br />

Het gez<strong>in</strong>, enkel <strong>in</strong> de privé-sfeer?<br />

Niet echt.<br />

Het gez<strong>in</strong> staat niet los van de overheid met<br />

haar regels. Ze is verbonden met het beeld<br />

en het idee over ‘het gez<strong>in</strong>’ <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

De federale staat, gewesten en gemeenschappen,<br />

kortom de publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, bieden, op<br />

een directe of <strong>in</strong>directe manier, hulp aan de<br />

gez<strong>in</strong>nen door diensten aan te bieden <strong>in</strong> de<br />

samenlev<strong>in</strong>g. In 2003 verscheen voor het eerst<br />

s<strong>in</strong>ds de overhevel<strong>in</strong>g van ‘persoonsgebonden’<br />

aspecten naar de gemeenschappen het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid terug op het federale toneel. Vanuit<br />

een nood aan evaluatie van het (federale)<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid werd een Staatssecretariaat voor<br />

Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een Handicap opgericht.<br />

Deze g<strong>in</strong>g het debat aan met de belangenverenig<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> dit dome<strong>in</strong>, politiek<br />

verantwoordelijken, academici en het brede<br />

publiek. De debatten werden samengebracht <strong>in</strong><br />

Een foto-album van Belgische gez<strong>in</strong>nen<br />

twee cycli van de Staten-generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong>. Op het e<strong>in</strong>de van elke Staten-generaal<br />

werd een pakket concrete voorstellen overgemaakt<br />

aan de Staatssecretaris om het politieke<br />

debat over de nieuwe uitdag<strong>in</strong>gen voor het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid aan te sterken en om concrete<br />

voorstellen aan te reiken om dr<strong>in</strong>gende problemen<br />

aan te pakken <strong>in</strong> allerlei levenssferen.<br />

Ontstaan van dit boek<br />

Dit boek is gegroeid <strong>in</strong> de marge van de cycli<br />

van de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong>. Het<br />

wil <strong>in</strong> de eerste plaats een aanvull<strong>in</strong>g vormen op<br />

het werk dat <strong>in</strong> de Staten-generaal verricht werd<br />

door het huidige beleid te verduidelijken. Deze<br />

achtergrond wordt daarbij <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

gezien als <strong>in</strong>formatie over het bestaande wettelijk<br />

kader waar<strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen en het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

zich vandaag bev<strong>in</strong>den. We maken als het ware<br />

een panoramische foto. Daarnaast staat het boek<br />

ook stil bij het huidige gez<strong>in</strong>sbeleid en hoe dat<br />

vorm kan krijgen. Smeulende kwesties en verschillende<br />

zienswijzen worden daarbij uitgediept.<br />

Enerzijds zijn deze debatten naar voor<br />

gekomen <strong>in</strong> de werkgroepen van de Statengeneraal,<br />

anderzijds zijn ze gehaald uit standpunten<br />

en discussies die elders worden gevoerd.<br />

We proberen deze tegenstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de verf te<br />

zetten, beseffend dat de soep vaak niet zo heet<br />

gegeten wordt als we ze opdienen. Als auteurs<br />

kozen we ervoor om ons zwart-wit op te stellen<br />

om een en ander scherper te positioneren.<br />

Naast de achtergrond<strong>in</strong>formatie over het wettelijke<br />

kader en de discussies ten aanzien van het<br />

bestaande kader en de uitdag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid, geven we <strong>in</strong> dit boek ook ruimte<br />

aan andere stemmen. Meer dan tw<strong>in</strong>tig middenveldorganisaties,<br />

academici, ambtenaren en politici<br />

werden aangezocht om hun visie te geven<br />

op een aspect uit het gez<strong>in</strong>sbeleid dat hen het


P. 18<br />

meest aanbelangt of het sterkst <strong>in</strong>trigeert. Hun<br />

bijdragen vormen een reeks close-ups die de<br />

veelkleurigheid van gez<strong>in</strong>svormen, stell<strong>in</strong>gen<br />

en standpunten aanvullen met een waaier van<br />

visies uit de praktijk. Het is uitdrukkelijk niét de<br />

bedoel<strong>in</strong>g om met dit boek een academisch<br />

werkstuk af te leveren. We kiezen er voor om<br />

geen grote sociologische of psychologische theorieën<br />

te brengen over gez<strong>in</strong>nen, noch om gedetailleerde<br />

juridische <strong>in</strong>formatie over reglementen<br />

en wetten voor te schotelen. Het primaire doel<br />

van dit boek is om <strong>in</strong>formatie en visies over<br />

gez<strong>in</strong>nen en gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> een leesbaar formaat<br />

te verpakken en zo de geïnteresseerde<br />

lezer mee te nemen <strong>in</strong> deze boeiende thematiek<br />

die elk van ons <strong>in</strong> het dagelijkse leven niet onberoerd<br />

laat.<br />

Als uitgangspunt voor de opbouw van het boek<br />

hebben we de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g genomen van de werkgroepen<br />

van de tweede Staten-generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong>. Er waren drie thematische groepen<br />

actief: arbeid, overheid en samenlev<strong>in</strong>g. In het<br />

boek houden we deze <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g aan. Eerst bieden<br />

we <strong>in</strong> vogelperspectief het brede kader van het<br />

thema en de achtergronden waarna we enkele<br />

deskundigen uit het veld laten <strong>in</strong>gaan op specifieke<br />

deelthema’s.<br />

In een eerste deel starten we, door de gegevens<br />

van de Panelstudie Belgische Huishoudens<br />

(PSBH) 1 te gebruiken, met een algemene rondleid<strong>in</strong>g<br />

over de plaats van het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> onze<br />

hedendaagse samenlev<strong>in</strong>g. We gaan dieper <strong>in</strong><br />

op de demografische tendensen <strong>in</strong> België en<br />

kijken hoe deze een impact hebben op de leefwereld<br />

van gez<strong>in</strong>nen en gez<strong>in</strong>sleden. In het<br />

tweede deel staat het arbeidsleven centraal.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

We staan hierbij stil bij de comb<strong>in</strong>atie van<br />

persoonlijk en professioneel leven, ‘oudere’<br />

werknemers en de transitie naar het pensioen.<br />

Er wordt ook aandacht besteed aan een aantal<br />

specifieke situaties zoals gez<strong>in</strong>nen die een persoon<br />

met een handicap opvangen, werkzoekenden<br />

en zelfstandigen. Het derde deel behandelt<br />

de sociale zekerheid, fiscale en juridische maatregelen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het gez<strong>in</strong>. Hier<strong>in</strong><br />

worden de debatten over de k<strong>in</strong>derbijslag, het<br />

huwelijksquotiënt en het ouderschap <strong>in</strong> geval<br />

van echtscheid<strong>in</strong>g behandeld. In het vierde deel<br />

plaatsen we het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g centraal.<br />

Thema’s zoals <strong>in</strong>tergenerationele solidariteit<br />

b<strong>in</strong>nen en buiten het kerngez<strong>in</strong> en de rol<br />

van formele en <strong>in</strong>formele zorg, geweld <strong>in</strong> de<br />

maatschappij, de gelijkheid tussen mannen en<br />

vrouwen komen aan bod. Ook het armoedevraagstuk<br />

wordt bekeken vanuit een gez<strong>in</strong>scontext.<br />

Geen van deze vier hoofddelen wordt afgesloten<br />

met een besluit. De terugkoppel<strong>in</strong>g naar al deze<br />

delen, gebeurt <strong>in</strong> een vijfde afsluitend deel. In<br />

dit deel worden de aanbevel<strong>in</strong>gen van de Statengeneraal<br />

van het Gez<strong>in</strong> samengevat en ronden<br />

we af met een slotbeschouw<strong>in</strong>g over de verschillende<br />

thema’s <strong>in</strong> het boek en de mogelijke<br />

richt<strong>in</strong>gen waar<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sbeleid kan evolueren.<br />

Noot<br />

1 PSBH is een longitud<strong>in</strong>ale bevrag<strong>in</strong>g (11 bevrag<strong>in</strong>gsgolven, 1992-2002) die een uitgebreid<br />

en diepgaand zicht levert op het leven van de Belgische bevolk<strong>in</strong>g en haar evolutie<br />

doorheen de tijd. Tijdens deze 11 jaren hebben 3 000 gez<strong>in</strong>nen en meer dan 5 000 <strong>in</strong>dividuen<br />

deelgenomen aan deze bevrag<strong>in</strong>gen (voor meer <strong>in</strong>formatie, zie: http://www.ua.ac.be/cello).


Een<br />

panoramische blik<br />

op demografische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

Gez<strong>in</strong>sfoto’s doorheen de tijd<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

Nieuwe vormen van ‘gez<strong>in</strong>sleven’<br />

S C È N E I.<br />

Panoramische blik demografische<br />

Gez<strong>in</strong>sfoto’s doorheen de tijd<br />

Gez<strong>in</strong>nen zijn doorheen de geschiedenis<br />

steeds <strong>in</strong> evolutie geweest. Zo zien we na<br />

de Tweede Wereldoorlog een enorme toename<br />

van geboorten, de gekende naoorlogse ‘babyboom’.<br />

Vandaag de dag is het aantal geboortes<br />

echter gekelderd. In comb<strong>in</strong>atie met de stijgende<br />

levensverwacht<strong>in</strong>g kunnen we nu veel<br />

langer genieten van onze ouders, grootouders<br />

en overgrootouders. Deze evoluties zorgen <strong>in</strong> de<br />

21ste eeuw voor een verouder<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g,<br />

waarover later meer. Ook het huwelijksgedrag<br />

is drastisch gewijzigd. Waar het huwelijk<br />

vroeger dé <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g was om k<strong>in</strong>deren te krijgen,<br />

worden de fundamenten hiervan steeds<br />

onvaster. Het aantal huwelijken blijft dalen terwijl<br />

het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen lange tijd gestegen<br />

is en momenteel op een hoog niveau<br />

stabiliseert. “S<strong>in</strong>ds de ommekeer <strong>in</strong> de jaren<br />

1970 <strong>in</strong> alle West-Europese landen, is het gedrag<br />

van gez<strong>in</strong>nen veranderd: er zijn meer koppels<br />

die feitelijk samenwonen en k<strong>in</strong>deren die niet<br />

b<strong>in</strong>nen het huwelijk worden geboren – wat <strong>in</strong><br />

heel wat landen als normaal wordt beschouwd –<br />

het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen blijft toenemen en<br />

het vruchtbaarheidscijfer daalt. Een ‘koppel’<br />

zijn, is m<strong>in</strong>der en m<strong>in</strong>der een verb<strong>in</strong>tenis ‘voor<br />

het leven’ en de l<strong>in</strong>k tussen huwelijk en ouderschap<br />

verzwakt” (Monnier, 2006, p. 8). Naast<br />

het verstand en de bloedlijn speelt voortaan ook<br />

liefde een rol bij het samenleven. De band tussen<br />

twee personen, die huwen of samenwonen,


P. 20<br />

DEMOGRAFISCHE TRANSITIES IN BELGIË<br />

De Eerste Demografische Transitie heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de historische verander<strong>in</strong>gen die plaatsvonden<br />

<strong>in</strong> de periode van 1860 tot 1960. Het gaat<br />

om volgende verander<strong>in</strong>gen:<br />

– de dal<strong>in</strong>g van het sterftecijfer, eerst bij de volwassenen<br />

en vervolgens bij de k<strong>in</strong>deren en baby’s,<br />

– de dal<strong>in</strong>g van het vruchtbaarheidscijfer, <strong>in</strong> België<br />

ongeveer omstreeks 1870, eerst <strong>in</strong> Wallonië en<br />

vervolgens <strong>in</strong> Vlaanderen,<br />

– een verschuiv<strong>in</strong>g van huwen op latere leeftijd<br />

(veel def<strong>in</strong>itieve vrijgezellen) naar trouwen op<br />

steeds jongere leeftijd (we<strong>in</strong>ig def<strong>in</strong>itieve vrijgezellen)<br />

De Tweede Demografische Transitie omvat de verander<strong>in</strong>gen<br />

die <strong>in</strong> België zichtbaar werden vanaf<br />

1960. In chronologische volgorde:<br />

– de ‘babyboom’ die zijn hoogtepunt bereikte<br />

<strong>in</strong> 1964 en de ‘babybust’ (kelderen van het<br />

geboortecijfer), het vruchtbaarheidscijfer blijft<br />

tot vandaag laag,<br />

– de ‘seksuele revolutie’ en de ‘anticonceptierevolutie’<br />

van de jaren 1960,<br />

– de aanhoudende trend van uitstel van huwelijk<br />

en ouderschap,<br />

– de afname van het aantal huwelijken na de dood<br />

van de partner of een echtscheid<strong>in</strong>g,<br />

– de toename van het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen en<br />

huwelijken van steeds kortere duur,<br />

– de ontwikkel<strong>in</strong>g vanaf de jaren 1970 van het<br />

(ongehuwd) samenwonen zowel <strong>in</strong> de periode<br />

voor het huwelijk als <strong>in</strong> de periode na de dood<br />

van de partner of na een echtscheid<strong>in</strong>g (voor- en<br />

nahuwelijks samenwonen),<br />

– stijg<strong>in</strong>g van het aantal buitenechtelijke k<strong>in</strong>deren<br />

bij samenwonende koppels s<strong>in</strong>ds 1985.<br />

BRON Boulanger e.a., 1997.<br />

houdt alleen stand als er ook sprake is van<br />

liefde. Heel wat mensen gaan uit elkaar, het aantal<br />

nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen neemt toe,<br />

maar ook het aantal mensen dat zich eenzaam<br />

voelt, stijgt. De ouderlijke band daarentegen<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

overleeft het huwelijk wel. Het huwelijk is <strong>in</strong> de<br />

hoofden van de hedendaagse koppels immers<br />

geen noodzaak meer om k<strong>in</strong>deren te krijgen. Het<br />

concub<strong>in</strong>aat – een verouderde en gestigmatiseerde<br />

term – heeft plaats geruimd voor een meer<br />

gangbaar fenomeen: het ongehuwd samenwonen.<br />

Uit deze relatie tussen ongehuwde personen<br />

worden k<strong>in</strong>deren geboren, ontstaan duurzame<br />

relaties, maar deze relaties monden, zelfs vaker<br />

dan bij het huwelijk, ook <strong>in</strong> een aantal gevallen<br />

uit <strong>in</strong> een relatiebreuk.<br />

Een scheid<strong>in</strong>g betekent echter niet het e<strong>in</strong>de van<br />

het gez<strong>in</strong> (Dortier, 2002). Hoewel het gez<strong>in</strong> van<br />

de jaren 1960 strikt genomen niet meer de norm<br />

is, luidt een scheid<strong>in</strong>g niet langer het e<strong>in</strong>de van<br />

het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong>, maar eerder de vorm<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>nen.<br />

De gez<strong>in</strong>sband heeft immers een duurzaam<br />

karakter. We leven misschien niet heel ons leven<br />

meer <strong>in</strong> hetzelfde gez<strong>in</strong>, maar vormen een<br />

ander gez<strong>in</strong> met nieuwe gez<strong>in</strong>sleden en behouden<br />

de band met de vorige gez<strong>in</strong>sleden. We<br />

leven <strong>in</strong> het tijdperk van vervlochten verwantschappen<br />

1 . De belangstell<strong>in</strong>g voor het gez<strong>in</strong> verwatert<br />

niet, wel het duurzame karakter van het<br />

gez<strong>in</strong>.<br />

Echtscheid<strong>in</strong>gen en nieuwe levenswijzen hebben<br />

geleid tot verschillende soorten gez<strong>in</strong>nen die<br />

gevormd worden naargelang de personen en<br />

levensfasen waar<strong>in</strong> ze zich bev<strong>in</strong>den. Door de<br />

nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen neemt het aantal<br />

schoonmoeders, -vaders, -dochters en -zonen toe<br />

en ontmoeten k<strong>in</strong>deren uit nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen elkaar, met de rugzak, <strong>in</strong> verschillende<br />

won<strong>in</strong>gen. Ook het aantal éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

neemt toe. Vaak gaat het daarbij om alleenstaande<br />

moeders die f<strong>in</strong>ancieel zwak staan. Dit<br />

fenomeen gaat hand <strong>in</strong> hand met de toename van<br />

het aantal alleenstaande personen. Alleen zijn<br />

staat echter niet meer gelijk aan eenzaamheid.<br />

Het vrijgezellenleven wordt niet meer vereenzelvigd<br />

met het ouderwetse beeld van de ongehuwde<br />

‘oude vrijsters’. Alleen door het leven<br />

gaan, is geen afwijkend levenspad meer. Een


P. 21<br />

periode als ‘s<strong>in</strong>gle’ wisselt zich immers vaak af<br />

met een periode van samenwonen, een huwelijk<br />

of een relatie waarbij ieder zijn eigen stek heeft,…<br />

Naar analogie met de arbeidsmarkt kennen<br />

ook koppels vandaag de dag contracten van<br />

bepaalde duur, periodes van ‘werkloosheid’ en<br />

gevoelsmatige overplaats<strong>in</strong>gen.<br />

De verklar<strong>in</strong>g voor deze omwentel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen<br />

het gez<strong>in</strong> wordt gezocht bij de emancipatie van<br />

de vrouw, het betreden van de arbeidsmarkt<br />

door de vrouw, de verspreid<strong>in</strong>g van de anticonceptie,<br />

de verander<strong>in</strong>gen op de arbeidsmarkt,<br />

het e<strong>in</strong>de van de f<strong>in</strong>anciële afhankelijkheid van<br />

de vrouw ten opzichte van haar echtgenoot, een<br />

andere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van vrije tijd, de algemene evolutie<br />

naar flexibiliteit, het toenemende belang<br />

van zelfstandigheid, <strong>in</strong>dividualisme,… De comb<strong>in</strong>atie<br />

van deze redenen leidde tot een reeks<br />

historische verander<strong>in</strong>gen die we samenvatten<br />

als de Tweede Demografische Transitie (zie<br />

kader).<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

Hoewel het bevolk<strong>in</strong>gsaantal <strong>in</strong> België nog<br />

steeds blijft stijgen, is dit eerder te danken<br />

S C È N E I Panoramische blik demografische<br />

BRON FOD Economie, 2006a BRON FOD Economie, 2006a<br />

aan de vergrijz<strong>in</strong>g en het toenemend aantal<br />

migranten, dan aan het aantal geboortes. Het<br />

aantal k<strong>in</strong>deren nam <strong>in</strong> België immers zowel <strong>in</strong><br />

absolute als <strong>in</strong> relatieve cijfers af, terwijl het<br />

aantal ouderen, zoals <strong>in</strong> alle geïndustrialiseerde<br />

landen, toenam. Deze vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g,<br />

als gevolg van de toegenomen levensverwacht<strong>in</strong>g<br />

en de dal<strong>in</strong>g van het geboortecijfer,<br />

zien we duidelijk <strong>in</strong> de leeftijdspiramide 2 : de<br />

vorm die <strong>in</strong> 1881 opgetekend werd, lijkt niet<br />

meer op de huidige vorm. S<strong>in</strong>ds ongeveer honderd<br />

jaar vernauwt de basis ten voordele van de<br />

top.<br />

Na twee eeuwen ononderbroken groei, spr<strong>in</strong>gt<br />

de demografische achteruitgang nog meer <strong>in</strong> het<br />

oog (Docquier, 1995). De rem op de immigratie<br />

zorgt niet langer voor een groter aantal <strong>in</strong>woners<br />

die het dalende vruchtbaarheidscijfer kunnen<br />

compenseren. Samen met de dal<strong>in</strong>g van het<br />

sterftecijfer leidt dit tot een toenemende verouder<strong>in</strong>g<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g, de zogenaamde vergrijz<strong>in</strong>g.


P. 22<br />

De dal<strong>in</strong>g<br />

van het vruchtbaarheidscijfer<br />

In cijfers…<br />

Het aantal geboortes wordt enerzijds bepaald<br />

door het vruchtbaarheidscijfer en anderzijds<br />

door het aantal vrouwen op vruchtbare leeftijd<br />

(Docquier, 1995). Er is een vruchtbaarheidscijfer<br />

van 2,1 k<strong>in</strong>deren per vrouw nodig om de<br />

vervang<strong>in</strong>g van het bevolk<strong>in</strong>gsaantal te waarborgen.<br />

In 1973 zakte het vruchtbaarheidscijfer<br />

onder deze drempel en <strong>in</strong> 2005 lag dit <strong>in</strong> België<br />

op 1,72 k<strong>in</strong>deren per vrouw (Eurostat, 2006a).<br />

De vele k<strong>in</strong>deren die <strong>in</strong> België werden geboren<br />

tijdens de babyboom (1945-1970) zijn <strong>in</strong>tussen<br />

zelf ouders geworden en compenseren momenteel,<br />

dankzij hun talrijke aantal, het zwakke<br />

voortplant<strong>in</strong>gsgedrag.<br />

Hoewel het geboortecijfer s<strong>in</strong>ds 1975 toeneemt<br />

<strong>in</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tekenen<br />

de twee overige gewesten nog altijd een voortdurende<br />

dal<strong>in</strong>g op. Het aantal geboortes per<br />

1 000 <strong>in</strong>woners bedroeg <strong>in</strong> 1975 respectievelijk<br />

12,2; 12,4 en 11,5 voor Vlaanderen, Wallonië<br />

en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl<br />

deze cijfers <strong>in</strong> 2005 respectievelijk 10,6; 11,4<br />

en 15,4 waren. Vlaanderen kent de sterkste<br />

dal<strong>in</strong>g van het geboortecijfer (FOD Economie,<br />

2006a).<br />

Kortom, het aantal personen jonger dan 19 verliest<br />

terre<strong>in</strong> ten opzichte van de totale Belgische<br />

bevolk<strong>in</strong>g. In 1990 vertegenwoordigde deze<br />

groep 24,8 % van de totale Belgische bevolk<strong>in</strong>g,<br />

terwijl dit percentage <strong>in</strong> 2006 daalde tot 23,1 %<br />

(FOD Economie, 2006a).<br />

… en gedachten<br />

Zowel de evolutie als de waarden van de<br />

arbeidsmarkt hebben een <strong>in</strong>vloed gehad op de<br />

dal<strong>in</strong>g van het vruchtbaarheidscijfer. In de arme<br />

bevolk<strong>in</strong>gsgroepen en gez<strong>in</strong>nen hebben zowel<br />

mannen als vrouwen altijd al de krachten gebundeld<br />

en zijn ze gaan werken om het (over)leven<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

HET TIJDPERK VAN DE NIEUWE MAN.<br />

MAAR WAT DAN MET DE VERDELING<br />

VAN DE HUISHOUDELIJKE TAKEN?<br />

De Panel Studie van Belgische Huishouden licht<br />

een tipje van de verdel<strong>in</strong>gssluier van Belgische<br />

gez<strong>in</strong>nen op. Aan de PSBH-koppels werd gevraagd<br />

wie welke taak b<strong>in</strong>nen het huishouden op zich<br />

neemt en dat op basis van een lijst van negen huishoudelijke<br />

taken: de won<strong>in</strong>g schoonmaken, boodschappen<br />

doen, koken, de was doen, tu<strong>in</strong>ieren en<br />

klussen, de adm<strong>in</strong>istratie regelen, het dagelijkse<br />

geldbeheer, de bankverricht<strong>in</strong>gen regelen en het<br />

spaargeld beheren. Deze vragen werden jaarlijks<br />

gedurende de 11 onderzoeksjaren (1991-2002)<br />

gesteld. Het is boeiend om een vergelijk<strong>in</strong>g te<br />

maken tussen het eerste en het laatste enquêtejaar<br />

om na te gaan of er een evolutie is tussen het<br />

beg<strong>in</strong> en het e<strong>in</strong>de van deze onderzoeksperiode.<br />

Niet helemaal tot onze verbaz<strong>in</strong>g stellen we vast<br />

dat de evolutie tijdens de afgelopen tien jaar helemaal<br />

niet de tendens volgt van het ‘nieuwe man’verhaal.<br />

In 2002 nam de overgrote meerderheid van<br />

de vrouwen immers nog steeds de dagelijkse huishoudelijke<br />

taken op zich. We stellen vast dat ‘de<br />

was doen’ een taak is die mannen het m<strong>in</strong>st uitoefenen<br />

(slechts 7 % van de mannelijke ondervraagden).<br />

De won<strong>in</strong>g schoonmaken en het dagelijkse<br />

budget beheren lijkt evenm<strong>in</strong> hun favoriete activiteit,<br />

hoewel er toch al iets meer mannen deze<br />

taken op zich nemen (respectievelijk 26,1 % en<br />

26,6 % <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met 89,9 % en 89,1 % voor de<br />

vrouwen). De meerderheid van de mannen verklaarde<br />

dat ze wel eens boodschappen doen en de<br />

adm<strong>in</strong>istratieve zaken beheren. Het zijn echter<br />

eens te meer hoofdzakelijk vrouwen die deze taken<br />

voor hun reken<strong>in</strong>g nemen. Enkel wat het tu<strong>in</strong>onderhoud<br />

en de klusjes betreft, spannen mannen<br />

de kroon: 79,5 % mannen tegenover 41,1 % vrouwen.<br />

Sparen is de enige taak die meer op koppelniveau<br />

gebeurt en waarbij we we<strong>in</strong>ig verschil tussen<br />

de geslachten kunnen vaststellen.<br />

BRONNEN Mortelmans e.a., 2003; PSBH, 1992-2002.


P. 23<br />

van zichzelf en hun naaste familieleden te verzekeren.<br />

Ook k<strong>in</strong>deren werden al snel aan het<br />

werk gezet. Niet-werken was een voorrecht voor<br />

mannen en vrouwen uit de rijkere klasse. In de<br />

tijd van de <strong>in</strong>dustriële revolutie werkten zowel<br />

mannen, vrouwen als k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> de fabrieken<br />

en koolmijnen. De professionele taakverdel<strong>in</strong>g<br />

was toen (en nu nog) gendergebonden en de<br />

lonen waren ongelijk 3 . De naoorlogse periode en<br />

de daaropvolgende 30 jaar brengen misschien<br />

geen andere realiteit, maar wel een andere<br />

mentaliteit. Hoewel de vrouw <strong>in</strong> sommige lagen<br />

van de arbeidersklasse <strong>in</strong> de fabriek blijft werken,<br />

blijft de man de kostw<strong>in</strong>ner van het gez<strong>in</strong>,<br />

terwijl de figuur van moeder aan de haard het<br />

stereotype wordt van de vrouw die echtgenote<br />

en k<strong>in</strong>derverzorgster is. Werkende vrouwen<br />

werden bijgevolg m<strong>in</strong>der gewaardeerd. Tijdens<br />

de hele 19de eeuw had de overgrote meerderheid<br />

van de mannen, zowel uit de bourgeoisie<br />

als uit de arbeidersklasse, een sterke seksistische<br />

visie, die getekend werd door religie: vrouwen<br />

zijn ondergeschikt aan mannen, zijn van<br />

nature zwakker en hun plaats is aan de haard<br />

om het huishouden te doen en te zorgen voor de<br />

k<strong>in</strong>deren. Aan dit idee werd gedurende verschillende<br />

decennia vastgehouden. S<strong>in</strong>ds de<br />

jaren 1970 en 1980 is de vrouw materieel onafhankelijker<br />

geworden van haar echtgenoot<br />

waardoor de taakverdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het huishouden<br />

<strong>in</strong> beperkte mate veranderde. Het tweeverdienermodel<br />

is momenteel de norm <strong>in</strong> het streven<br />

naar gendergelijkheid, maar ook om tegemoet te<br />

komen aan de behoeften en verlangens op het<br />

gebied van consumptie.<br />

De k<strong>in</strong>derwens van vrouwen hangt echter af van<br />

verschillende fenomenen die bewust of onbewust<br />

hun <strong>in</strong>vloed uitoefenen. Wanneer je f<strong>in</strong>ancieel<br />

krap bij kas zit, wordt de comb<strong>in</strong>atie van<br />

werken en het gez<strong>in</strong> een obstakel voor het moederschap.<br />

K<strong>in</strong>deren krijgen en blijven werken<br />

blijft voor hedendaagse koppels een dagelijkse<br />

uitdag<strong>in</strong>g. Vragen die hier naar boven komen,<br />

S C È N E I Panoramische blik demografische<br />

gaan over de kwestie of ouderschapssteun 4 de<br />

k<strong>in</strong>derkeuze van deze koppels beïnvloeden? Hoe<br />

kunnen mensen hun k<strong>in</strong>derwens waarmaken als<br />

beide ouders moeten blijven werken om hun<br />

levenskwaliteit en die van hun k<strong>in</strong>deren te<br />

behouden?<br />

Het nieuwe waardenklimaat maakt dat koppels<br />

veel later trouwen of samenwonen en het ouderschap<br />

uitstellen. Dit alles leidt tot een dal<strong>in</strong>g van<br />

de gemiddelde omvang van het huishouden 5 : <strong>in</strong><br />

1970 telde een huishouden nog 2,95 leden <strong>in</strong><br />

vergelijk<strong>in</strong>g met 2,4 <strong>in</strong> 2000 en 2,3 <strong>in</strong> 2005.<br />

Zogenaamde ‘kroostrijke’ gez<strong>in</strong>nen komen nog<br />

nauwelijks voor. Deze beweg<strong>in</strong>g begon al tijdens<br />

de 19de eeuw waar<strong>in</strong> er steeds m<strong>in</strong>der vrouwen<br />

waren die meer dan acht, vervolgens zeven, vervolgens<br />

zes,… k<strong>in</strong>deren kregen (Monnier,<br />

2006).<br />

Het voorbeeld van België is frappant: gez<strong>in</strong>nen<br />

met 3 k<strong>in</strong>deren of meer komen steeds m<strong>in</strong>der<br />

vaak voor. In 1970 maakten dit gez<strong>in</strong>stype nog<br />

16,2 % van alle gez<strong>in</strong>nen uit, terwijl dit aantal <strong>in</strong><br />

2005 is teruggezakt tot 8 %. Het aantal k<strong>in</strong>derloze<br />

koppels blijft dan weer stabiel. Vooral de<br />

evolutie van het aantal alleenstaande moeders is<br />

verontrustend: hun aandeel is verdrievoudigd<br />

tussen 1970 en 2005 (zij vertegenwoordigen<br />

vandaag 16 % van de gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren).<br />

Ook het aantal alleenstaande vaders stijgt: een<br />

verdrievoudig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dezelfde periode, al maken<br />

ze <strong>in</strong> 2005 slechts 6,2 % van alle gez<strong>in</strong>skernen<br />

uit 6 .<br />

Stijg<strong>in</strong>g van de levensverwacht<strong>in</strong>g<br />

Dat Europa vergrijst, staat vast. In heel Europa is<br />

het aandeel 65-plussers tussen 1950 en 2000<br />

gestegen van 8 naar 15 %. In 1950 was de leeftijd<br />

waarboven een kwart van de Europese<br />

bevolk<strong>in</strong>g zich bevond 48 jaar. Bij de eeuwwissel<strong>in</strong>g<br />

was dit 56 jaar (de Groote & Truwant,<br />

2003; Monnier, 2006). Door de dal<strong>in</strong>g van het


P. 24<br />

geboortecijfer verkle<strong>in</strong>t de basis van de leeftijdspiramide.<br />

De ouderen aan de top worden<br />

steeds talrijker. Vandaag de dag is 100 jaar worden<br />

geen voorpag<strong>in</strong>anieuws.<br />

In België vond de eerste vergrijz<strong>in</strong>gsfase plaats<br />

rond 1880, wat vooral na de Eerste Wereldoorlog<br />

merkbaar was. In 1900 vertegenwoordigen<br />

de 65-plussers slechts 6,2 % van de totale<br />

bevolk<strong>in</strong>g. In 1935 bedroeg dit percentage<br />

8,3 % en <strong>in</strong> 1950 11 % (Boulanger e.a., 1997).<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot wat men zou kunnen denken,<br />

moet de oorzaak van deze vergrijz<strong>in</strong>g eerder bij<br />

het vruchtbaarheidscijfer gezocht worden dan<br />

bij de dal<strong>in</strong>g van het sterftecijfer. De stijgende<br />

levensverwacht<strong>in</strong>g gold immers niet alleen voor<br />

volwassenen. De k<strong>in</strong>dersterfte werd drastisch<br />

teruggedreven. Op deze manier wordt ook bijgedragen<br />

aan de verjong<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Pas op het e<strong>in</strong>de van de 20ste eeuw zorgde<br />

een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van het aantal vrouwen op<br />

vruchtbare leeftijd voor een dal<strong>in</strong>g van het<br />

vruchtbaarheidscijfer en voor de vergrijz<strong>in</strong>g van<br />

de bevolk<strong>in</strong>g. Het resultaat is dat er steeds m<strong>in</strong>der<br />

k<strong>in</strong>deren geboren worden wat bijgevolg<br />

zorgt voor een <strong>in</strong>krimp<strong>in</strong>g van de basis van de<br />

bevolk<strong>in</strong>gspiramide.<br />

Vandaag vertegenwoordigen 65-plussers ongeveer<br />

17 % van de bevolk<strong>in</strong>g, waarvan het merendeel<br />

vrouw is (FOD Economie, 2006c). De<br />

verouder<strong>in</strong>g van de babyboom-generatie roept<br />

heel wat vragen op. Aan de ene kant f<strong>in</strong>anciële<br />

vragen: er is een grote bezorgdheid over de<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van het huidige sociale zekerheidssysteem<br />

door beroeps<strong>in</strong>komsten van de huidige<br />

generatie werkenden. Anderzijds roept de vergrijz<strong>in</strong>g<br />

ook sociale vragen op omtrent het welzijn<br />

van senioren en de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

solidariteit. “De overheid staat voor een nieuw<br />

demografisch gegeven dat het Europa van de<br />

21ste eeuw typeert: de vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

en het probleem van de pensioenen. De<br />

staat moet dit gegeven aanpakken met een<br />

Europese bevolk<strong>in</strong>g van wie de voortplant<strong>in</strong>g<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

niet gegarandeerd is. Het probleem betreft op<br />

macro-sociologisch vlak weliswaar de economen<br />

en politici, maar heeft ook een enorme<br />

impact op de <strong>in</strong>tergenerationele familiale<br />

betrekk<strong>in</strong>gen” (Segalen, 2002, p. 65). Omdat<br />

de sociale evolutie <strong>in</strong> de loop van de 20ste eeuw<br />

zorgde voor een duidelijker onderscheid tussen<br />

het pensioen (het e<strong>in</strong>de van het arbeidsactieve<br />

leven) en het totale verlies van zelfredzaamheid<br />

(Casman, 2002), leven we nu <strong>in</strong> een meer <strong>in</strong>tergenerationele<br />

maatschappij waar<strong>in</strong> grootouders<br />

en overgrootouders meer functies vervullen.<br />

Huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

Huwelijken<br />

Het uitstellen van de huwelijksleeftijd heeft zich<br />

reeds halverwege de 19de eeuw <strong>in</strong>gezet. Ongeveer<br />

20 % van de mannen en vrouwen bleven <strong>in</strong><br />

die tijd hun hele leven vrijgezel. Vanaf 1950<br />

veranderde deze trend: het aantal ‘levenslange<br />

vrijgezellen’ 7 nam af en de mensen trouwden op<br />

vroegere leeftijd. Na de Tweede Wereldoorlog<br />

kwamen deze trends <strong>in</strong> een stroomversnell<strong>in</strong>g<br />

die tot <strong>in</strong> de jaren 1960 aanhield: het aantal vrijgezellen<br />

bereikte een m<strong>in</strong>imum en het aantal<br />

gehuwden <strong>in</strong> de leeftijdscategorie van 20 tot<br />

24 jaar nam fors toe. Vóór 1960 bleef het aantal<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen erg ger<strong>in</strong>g. Anders gezegd:<br />

zodra een koppel huwde, bleven de echtgenoten<br />

samen tot de dood hen scheidde. Het huwelijk<br />

en het gez<strong>in</strong> waren onaantastbare <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

Hier<strong>in</strong> is de laatste decennia radicaal verander<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> gekomen.<br />

Hoewel <strong>in</strong> België de traditionele huwelijksverb<strong>in</strong>tenis<br />

de voornaamste manier blijft om een<br />

huishouden te vormen (ondanks de sterke toename<br />

van andere samenlev<strong>in</strong>gsvormen), beslissen<br />

partners op steeds latere leeftijd te trouwen.<br />

Terwijl de gemiddelde leeftijd voor een eerste<br />

huwelijk <strong>in</strong> 1993 26 jaar en 8 maanden bedroeg


P. 25<br />

voor mannen en 24 jaar en 8 maanden voor<br />

vrouwen, bedraagt deze leeftijd <strong>in</strong> 2002 respectievelijk<br />

28 jaar en 10 maanden en 26 jaar en<br />

5 maanden (FOD Economie, 2006a). Het huwelijk<br />

blijft weliswaar een belangrijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g,<br />

maar ten opzichte van de huwelijksgolf die aanhield<br />

tot beg<strong>in</strong> 1970 verliest het huwelijksbootje<br />

terre<strong>in</strong>. Steeds meer koppels kiezen ervoor<br />

samen te leven zonder hun verb<strong>in</strong>tenis op één of<br />

andere manier te bezegelen voor de staat of de<br />

kerk. Een rechtstreeks gevolg hiervan is dat het<br />

aantal k<strong>in</strong>deren 8 dat <strong>in</strong> samenwoonrelaties<br />

wordt geboren toeneemt. Hun aantal bedroeg<br />

21 % van de totale geboortes <strong>in</strong> 1997 en 31 % <strong>in</strong><br />

2003. In 2000 voerde België de ‘samenwon<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g’<br />

<strong>in</strong> waarbij twee personen die<br />

samenwonen zich kunnen laten registeren en<br />

<strong>in</strong>schrijven als ‘wettelijk samenwonenden’.<br />

Deze verklar<strong>in</strong>g biedt wettelijk samenwonende<br />

koppels verschillende bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen<br />

naar het voorbeeld van het huwelijk (Mortelmans<br />

e.a., 2007).<br />

Echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

Zoals <strong>in</strong> vele dome<strong>in</strong>en bekleedt België een<br />

gemiddelde positie <strong>in</strong> het Europese landschap:<br />

naar het beeld van zijn geografische situer<strong>in</strong>g,<br />

zijn ook de demografische evoluties later begonnen<br />

dan <strong>in</strong> de noordelijke landen van Europa,<br />

maar vroeger <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het zuiden van<br />

Europa. Anno 2007 is België echter wel koploper<br />

van het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen: 60 % van de<br />

huwelijken die <strong>in</strong> 1995 werden afgesloten,<br />

mondden uit <strong>in</strong> een echtscheid<strong>in</strong>g (Van Hove &<br />

Matthijs, 2002). In de laatste dertig jaar is het<br />

aantal echtscheid<strong>in</strong>gen verviervoudigd en dit<br />

aantal lijkt zich slechts langzaam te stabiliseren<br />

(Mortelmans e.a., 2007). Hoewel scheid<strong>in</strong>gen<br />

vroeger alleen <strong>in</strong> de middenklasse voorkwamen,<br />

scheiden de mensen nu <strong>in</strong> alle sociale lagen.<br />

Scheid<strong>in</strong>gen zijn het populairst bij de gegoede<br />

burgers. Een scheid<strong>in</strong>g heeft immers steeds<br />

S C È N E I Panoramische blik demografische<br />

sociale en wettelijke gevolgen: verdel<strong>in</strong>g van de<br />

goederen, al dan niet co-ouderschap, bereken<strong>in</strong>g<br />

van eventueel onderhoudsgeld voor de expartner<br />

en bepal<strong>in</strong>g van de bijdrage voor de<br />

k<strong>in</strong>deren,… De relatie tussen de ouders, maar<br />

ook de relatie tussen de ouders en de k<strong>in</strong>deren<br />

verandert vaak door een echtscheid<strong>in</strong>g.<br />

De negatieve economische gevolgen van een<br />

echtscheid<strong>in</strong>g treft vooral de vrouw. Het patriarchale<br />

model dat lang de norm was, heeft immers<br />

nog altijd een <strong>in</strong>vloed op de gevolgen van de<br />

echtscheid<strong>in</strong>g. De sociale zekerheidsuitker<strong>in</strong>gen,<br />

die <strong>in</strong> veel gevallen gebaseerd zijn op het<br />

arbeids<strong>in</strong>komen, plaatst de partner met het<br />

laagste <strong>in</strong>komen of de werkloze partner <strong>in</strong> een<br />

kwetsbare positie bij een echtscheid<strong>in</strong>g. In de<br />

meeste gevallen gaat het om de vrouw 9 . De<br />

f<strong>in</strong>anciële kwetsbaarheid van éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

getuigt hiervan: “de forse toename van het<br />

aantal echtscheid<strong>in</strong>gen s<strong>in</strong>ds een tiental jaar<br />

heeft gezorgd voor een ‘nieuwe onzekerheid’,<br />

als gevolg van het uiteenvallen van de gez<strong>in</strong>skern”<br />

(Belle & Maubert, 2006, p. 6). Een echtscheid<strong>in</strong>g<br />

zorgt overigens altijd voor een<br />

verarm<strong>in</strong>g van de ex-partners door de opsplits<strong>in</strong>g<br />

van de <strong>in</strong>komens en de dubbele materiële<br />

behoeften (nieuwe won<strong>in</strong>g, aankoop van essentiële<br />

zaken,…) (Belle & Maubert, 2006).<br />

Nieuwe vormen van ‘gez<strong>in</strong>sleven’<br />

Door de stijgende huwelijksleeftijd en de<br />

verzwakte positie van het huwelijk ontstaan<br />

andere gez<strong>in</strong>svormen naast het nog steeds<br />

overheersende gehuwde koppel met k<strong>in</strong>deren<br />

(26,5 % van alle privé-huishoudens <strong>in</strong> België).<br />

De statistieken zijn verrassend: als we voor<br />

2005 de alleenstaande mannen (15,3 %), de<br />

alleenstaande vrouwen (17,7 %) en de éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

met een man aan het hoofd (3,6 %)<br />

of een vrouw (9,5 %) samentellen, bedraagt het


P. 26<br />

aandeel personen dat géén deel uitmaakt van<br />

een koppel bijna de helft van alle Belgische huishoudens<br />

(46,1 %) 10 . De nationale statistieken<br />

houden wel (nog) geen reken<strong>in</strong>g met het aantal<br />

wettelijke en feitelijke samenwonenden. Koppels<br />

die niet huwen, kunnen niet uit deze gegevens<br />

geïsoleerd worden.<br />

Hoewel België niet beschikt over statistieken<br />

over ongehuwd samenwonen, lijkt de dal<strong>in</strong>g van<br />

het aantal huwelijken samen te gaan met de toename<br />

van het aantal samenwonenden en het<br />

aantal buitenechtelijke k<strong>in</strong>deren. Uit een studie<br />

over het ongehuwd samenwonen op basis van<br />

het Rijksregister (Corijn, 2004) blijkt dat aantal<br />

samenwonenden is toegenomen van 4,7 % van<br />

alle huishoudens <strong>in</strong> 1991 tot 7,6 % <strong>in</strong> 2004. In<br />

2005 is ongeveer de helft van deze koppels<br />

nooit gehuwd geweest, 20 % bestaat uit partners<br />

die beiden een echtscheid<strong>in</strong>g achter de rug hebben<br />

en <strong>in</strong> 18 % van de gevallen heeft m<strong>in</strong>stens<br />

één partner een scheid<strong>in</strong>g gekend.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Scheiden en hertrouwen?<br />

Het éénouderschap of vrijgezellenbestaan is<br />

meestal een overgangsperiode. Er zijn veel<br />

nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen en ze zijn flexibel.<br />

Heel wat gescheiden personen gaan immers<br />

een nieuwe relatie aan waarbij ze hetzij hertrouwen,<br />

hetzij samenwonen.<br />

In 1993 was nog 73 % vrijgezel voor het huwelijk,<br />

terwijl dit aandeel <strong>in</strong> 2002 daalde tot<br />

65,4 %. Het aantal tweede huwelijken voor m<strong>in</strong>stens<br />

één van beide partners neemt dan weer<br />

toe. Tellen we de huwelijken op waarbij een<br />

gescheiden persoon betrokken is, dan gaat het<br />

om één derde van de huwelijken (33,6 %). Deze<br />

nieuwe verb<strong>in</strong>tenissen vertegenwoordigden <strong>in</strong><br />

1993 slechts 18,6 %. Ook dat geeft een ander<br />

zicht op de huwelijkscijfers: voor een aanzienlijk<br />

aandeel gaat het om gescheiden mensen die een<br />

tweede of derde maal <strong>in</strong> het huwelijksbootje<br />

stappen!<br />

TABEL 1: STATUUT VAN DE PARTNERS VOOR HET HUWELIJK IN 1993 EN 2002 IN BELGIË,<br />

PROCENTUEEL<br />

1993 2002<br />

Beiden partners vrijgezel 73,0 65,4<br />

Mannelijke vrijgezel en weduwe 0,4 0,4<br />

Mannelijke vrijgezel en gescheiden vrouw 6,7 8,8<br />

Weduwenaar en vrouwelijke vrijgezel 0,4 0,4<br />

Weduwenaar en weduwe 0,3 0,3<br />

Weduwenaar en gescheiden vrouw 1,1 1,1<br />

Gescheiden man en vrouwelijke vrijgezel 7,4 9,5<br />

Gescheiden man en weduwe 0,4 0,5<br />

Beide parnters gescheiden 10,3 13,7<br />

N 54 112 40 434<br />

BRON FOD Economie, 2006a.


Wie zijn de éénoudergez<strong>in</strong>nen?<br />

P. 27<br />

Gez<strong>in</strong>nen herdef<strong>in</strong>iëren zich en het aantal<br />

gez<strong>in</strong>svormen vermenigvuldigt zich <strong>in</strong> een snel<br />

tempo. Toch leeft de grote meerderheid van de<br />

S C È N E I Panoramische blik demografische<br />

Belgische k<strong>in</strong>deren nog altijd <strong>in</strong> een huishouden<br />

met hun biologische vader en moeder. De evolutie<br />

van de gez<strong>in</strong>svormen tussen 1992 en 2002<br />

(zie Tabel 2) illustreert dit, maar geeft tevens de<br />

groei aan van alternatieve gez<strong>in</strong>svormen.<br />

TABEL 2: KINDEREN NAARGELANG HET SOORT GEZIN IN 1992 EN 2002 IN BELGIË, PROCENTUEEL<br />

Vader en moeder Moeder<br />

Moeder nieuw- Vader nieuwsamengesteld<br />

samengesteld<br />

Vader Geen ouders<br />

1992 86,4 8,8 2,9 0,8 0,7 0,4<br />

2002 82,4 11,1 3,8 1,0 1,1 0,7<br />

BRON Bonsang e.a., 2004.<br />

Terwijl k<strong>in</strong>derloze vrijgezellen vooral mannen<br />

zijn, staan hoofdzakelijk vrouwen aan het hoofd<br />

van éénoudergez<strong>in</strong>nen. Als we alleen kijken<br />

naar de k<strong>in</strong>deren die leven <strong>in</strong> een éénoudergez<strong>in</strong>,<br />

dan stellen we vast dat 85 % van deze k<strong>in</strong>deren<br />

met hun moeder leeft.<br />

Meer éénoudegez<strong>in</strong>nen met een vader aan<br />

het hoofd?<br />

Hoewel er meer éénoudergez<strong>in</strong>nen met een<br />

vrouw als gez<strong>in</strong>shoofd zijn, eisen steeds meer<br />

gescheiden mannen de zorg over de k<strong>in</strong>deren<br />

op. De hulpverenig<strong>in</strong>gen voor mannen vermenigvuldigen<br />

zich. In België neemt het aandeel<br />

vrijgezellen enerzijds en het aantal éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

anderzijds voortdurend toe. Uit de statistieken<br />

blijkt echter dat deze toename het<br />

grootst is bij de mannen. In 15 jaar tijd is het<br />

percentage alleenstaande vaders met <strong>in</strong>wonende<br />

k<strong>in</strong>deren verdubbeld (FOD Economie,<br />

2006c). Huishoudens die enkel bestaan uit<br />

alleenstaande moeders met <strong>in</strong>wonende k<strong>in</strong>deren<br />

komen weliswaar vaker voor, maar hun aantal is<br />

m<strong>in</strong>der spectaculair gestegen 11 . Alleenstaande<br />

vaders staan, net als alleenstaande moeders,<br />

voor de uitdag<strong>in</strong>g om verschillende rollen te<br />

verzoenen en te harmoniseren. Meer nog dan<br />

alleenstaande moeders moeten deze vaders bij<br />

hun werkgever hun afwezigheid rechtvaardigen<br />

als die veroorzaakt wordt door een ziek k<strong>in</strong>d of<br />

een andere familiale reden: <strong>in</strong> arbeidskr<strong>in</strong>gen<br />

wordt dit soort verantwoordelijkheid immers<br />

nog vaak naar de moeder toegeschoven.<br />

Eénpersoonshuishoudens<br />

en sociale vereenzam<strong>in</strong>g<br />

Ook de omvang van de huishoudens is veranderd.<br />

Zoals eerder aangegeven, stellen we een<br />

opvallende toename van het aantal huishoudens<br />

vast die enkel uit alleenstaanden bestaan. Ook al<br />

bevatten de cijfers nog samenwonenden, de stijg<strong>in</strong>g<br />

van het aantal alleenstaanden roept verschillende<br />

vragen op. Momenteel leeft ongeveer<br />

14 % van de Belgische bevolk<strong>in</strong>g alleen, wat<br />

gelijk is aan 30 % van de huishoudens. S<strong>in</strong>ds<br />

1970 onderscheidt Brussel zich duidelijk ten<br />

opzichte van Vlaanderen en Wallonië. In 1991<br />

zijn de alleenstaanden, zoals <strong>in</strong> alle grootsteden,<br />

het talrijkst aanwezig. Ze maken bijna 50 % van<br />

de huishoudens uit. Deze trend is gekoppeld aan<br />

het type won<strong>in</strong>gen dat aanwezig is en de economische<br />

en woonomstandigheden die ermee<br />

gepaard gaan. De won<strong>in</strong>gen zijn immers vaak<br />

kle<strong>in</strong> waardoor grotere gez<strong>in</strong>nen eerder <strong>in</strong> de


P. 28<br />

rand gaan wonen. In Vlaanderen en Wallonië<br />

werden respectievelijk 24 % en 29 % van de<br />

huishoudens gevormd door alleenstaanden <strong>in</strong><br />

datzelfde jaar.<br />

Alleenstaanden hebben, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />

huishoudens die uit twee volwassenen bestaan,<br />

vaker f<strong>in</strong>anciële problemen. Het risico op<br />

armoede bij deze groep is groter, maar nog net<br />

kle<strong>in</strong>er dan het risico dat éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

lopen. Uit onderzoek (Elchardus & Smits,<br />

2005; PSBH, 1992-2002) blijkt dat personen<br />

die alleen wonen <strong>in</strong> het algemeen m<strong>in</strong>der tevreden<br />

zijn met het leven dat ze leiden <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met personen die deel uitmaken van een<br />

gehuwd koppel 12 . De vraag is dan of gelukkig<br />

zijn ook vandaag nog traditioneel gekoppeld<br />

wordt aan een leven als koppel. Een nauwkeurigere<br />

analyse toont aan dat alleenwonen voorkomt<br />

<strong>in</strong> alle fasen van de levensloop: alleenstaande<br />

jonge volwassenen, gescheiden personen,<br />

weduwnaren,… Alleenstaanden vormen een<br />

onduidelijke groep met heel wat bijzondere<br />

gevallen. Sommigen hebben een relationeel<br />

evenwicht gevonden terwijl anderen stilzwijgend<br />

lijden onder hun situatie (Casman, 2006).<br />

Volgens de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g naar burgerlijke stand zijn<br />

alleenstaanden: vrijgezel (37 %), weduwes of<br />

weduwnaren (41 %) of gescheiden personen<br />

(21 %) (FOD Economie, 2006a). De helft is<br />

ouder dan 65 jaar (52 %) en 19 % bev<strong>in</strong>dt zich<br />

<strong>in</strong> de leeftijdsgroep 50-64 jaar. 63,7 % van alle<br />

alleenstaanden zijn vrouwen (PSBH, 1992-<br />

2002), deze meerderheid neemt overweldigende<br />

vormen aan als we alleen kijken naar de<br />

alleenstaande gepensioneerden, die voor drie<br />

vierde uit vrouwen bestaat. Een verklar<strong>in</strong>g voor<br />

deze trend kan de dal<strong>in</strong>g van het sterftecijfer op<br />

hoge leeftijd zijn. Vrouwen leven namelijk langer<br />

dan mannen. Bovendien gaan ouderen op<br />

steeds latere leeftijd naar een rusthuis en blijven<br />

ze langer thuis wonen. Deze feiten zorgen voor<br />

een toename van het aantal alleenstaande ouderen.<br />

De stijg<strong>in</strong>g van het aantal éénpersoonshuis-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

houdens heeft dus onder andere te maken met<br />

de stijg<strong>in</strong>g van de levensverwacht<strong>in</strong>g, maar dit<br />

is niet de enige oorzaak. Jongeren hechten meer<br />

belang aan persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g en door de<br />

langere studieperiode en onzekere arbeidsmarkt<br />

wagen ze zich pas later aan een stabiele partnerrelatie.<br />

Een deel van de jonge vrijgezellen<br />

verlaat de gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g om alleen te gaan<br />

leven, voort te studeren, een gez<strong>in</strong>sconflict te<br />

ontvluchten of om op eigen benen te staan<br />

(Guillaume, 2004). Tot slot vervoegen ook<br />

gescheiden personen, de ‘nieuwkomers <strong>in</strong> de<br />

westerse geschiedenis van het koppel’ (Casman,<br />

2006, p. 5) de rangen van de alleenstaanden,<br />

(voorlopig) <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van een nieuwe<br />

samenwoonrelatie of een tweede huwelijk.<br />

Alleenstaand zijn wordt niet noodzakelijk meer<br />

als een fase <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van een partnerrelatie<br />

of huwelijk ervaren. Het kan ook een bewuste<br />

keuze zijn. Sommigen zien hun alleen zijn als<br />

een vrijheid, anderen lijden onder de eenzaamheid<br />

en de bestaansonzekerheid en voelen zich<br />

verlaten. De visie op alleenstaand zijn, wordt<br />

beïnvloed door het denkbeeld dat men hierover<br />

heeft en van de manier waarop sociale contacten<br />

worden aangeknoopt. “Hoewel de objectieve<br />

toestand van het vrijgezellenbestaan geen<br />

synoniem is voor eenzaamheid, ondanks de<br />

gewoonte om beide begrippen door elkaar te<br />

gebruiken” (Ylieff, 2006), bestaat het gevoel<br />

van ‘eenzaamheid’ wel degelijk <strong>in</strong> de verschillende<br />

leeftijdscategorieën, zowel bij jongvolwassenen<br />

als bij mensen op pensioenleeftijd en<br />

ouder (Heylen & Mortelmans, 2007).<br />

Verschillende generaties<br />

<strong>in</strong> éénzelfde familie<br />

Door de stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g zien<br />

oudere personen hun k<strong>in</strong>deren, kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren<br />

en soms ook hun achterkle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren vaker<br />

opgroeien. Ze kunnen deze generaties zien evolueren<br />

doorheen de k<strong>in</strong>dertijd, de adolescentie,


P. 29<br />

de volwassenheid en soms zelfs tot de derde<br />

leeftijd. In onze veranderende maatschappij,<br />

waar werken de centrale waarde is, kruisen<br />

generaties elkaar, volgen ze elkaar op en leven<br />

ze samen. Uit de PSHB-gegevens(Bulckens e.a.,<br />

2005) blijkt dat huishoudens die uit één generatie<br />

bestaan, het meest vertegenwoordigd zijn<br />

(56,6 %): het kan gaan om k<strong>in</strong>derloze gez<strong>in</strong>nen,<br />

broers en zussen die samenwonen of<br />

alleenstaanden. Vervolgens zijn er huishoudens<br />

die door twee generaties gevormd worden<br />

(42,9 %): gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren, gez<strong>in</strong>nen<br />

bestaande uit k<strong>in</strong>deren die een hulpbehoevende<br />

ouder <strong>in</strong> huis nemen. De meest voorkomende<br />

vorm van samenwonende generaties is<br />

uiteraard die tussen ouders en hun opgroeiende<br />

k<strong>in</strong>deren. Er zijn daartegenover erg we<strong>in</strong>ig huishoudens<br />

waarbij meer dan twee generaties<br />

onder hetzelfde dak leven. Slechts 0,5 % van de<br />

huishoudens telt 3 generaties en 0,02 % telt<br />

4 generaties.<br />

Het komt steeds m<strong>in</strong>der vaak voor dat gez<strong>in</strong>nen<br />

een (schoon)ouder <strong>in</strong> huis nemen. Het aantal<br />

verwante personen dat bij een referentiepersoon<br />

<strong>in</strong>woont, neemt af: <strong>in</strong> 1991 was dit aandeel<br />

met één derde gedaald <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot 1970.<br />

We stellen met andere woorden een voortdurende<br />

gez<strong>in</strong>sverdunn<strong>in</strong>g rond de gez<strong>in</strong>skern<br />

vast. Voorouders, nakomel<strong>in</strong>gen en zijdel<strong>in</strong>gse<br />

verwanten van de referentiepersoon, net zoals<br />

eventuele echtgenoot en k<strong>in</strong>deren worden<br />

steeds m<strong>in</strong>der vaak <strong>in</strong> het huishouden opgenomen<br />

(Boulanger e.a., 1997). Deze evolutie staat<br />

<strong>in</strong> schril contrast met de trend om niet-verwante<br />

personen, personen waarmee men geen verwantschapsband<br />

heeft, op te nemen <strong>in</strong> het huishouden.<br />

Dit aandeel neemt fors toe, waardoor<br />

men ervan kan uitgaan dat we hier het fenomeen<br />

van het samenwonen <strong>in</strong> de cijfers zien<br />

doorkomen.<br />

Hoewel ouders en k<strong>in</strong>deren niet <strong>in</strong> hetzelfde<br />

gez<strong>in</strong> wonen, merken we wel dat ze doorgaans<br />

vrij dicht bij elkaar wonen. Zo verklaart 40 %<br />

S C È N E I Panoramische blik demografische<br />

van de PSBH-ondervraagden dat zij op ongeveer<br />

10 km van hun ouders wonen, terwijl 45 %<br />

verklaart op maximaal 50 km van hun ouders te<br />

wonen.<br />

Vandaag kunnen verschillende generaties gedurende<br />

een bepaalde levensperiode naast elkaar<br />

bestaan, maar daarom v<strong>in</strong>den de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

relaties niet per se onder hetzelfde dak<br />

plaats. Verschillende generaties delen steeds<br />

m<strong>in</strong>der dezelfde woonplaats. De vraag is of de<br />

kosten voor de opvang <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g en voor<br />

de verzorg<strong>in</strong>g van de ouder wordende persoon<br />

deze trend <strong>in</strong> de toekomst zouden kunnen doen<br />

keren.<br />

De erkenn<strong>in</strong>g van het holebigez<strong>in</strong><br />

Terwijl het huwelijk bij heteroseksuele koppels<br />

aan succes <strong>in</strong>boet, eisten de holebi’s met succes<br />

toegang tot het burgerlijk huwelijk. Tijdens de<br />

periode 2003-2004 werden <strong>in</strong> België 3 915<br />

burgerlijke huwelijken gesloten tussen personen<br />

van hetzelfde geslacht, waarbij de meeste<br />

huwelijken <strong>in</strong> Vlaanderen plaatsvonden (58,4 %<br />

huwelijksverb<strong>in</strong>tenissen tussen twee mannen en<br />

41,6 % tussen twee vrouwen). Bovendien geeft<br />

de wet van 18 mei 2006 partners van hetzelfde<br />

geslacht de mogelijkheid om k<strong>in</strong>deren te adopteren:<br />

twee mannen of twee vrouwen kunnen<br />

dus voortaan een k<strong>in</strong>d adopteren.<br />

Gez<strong>in</strong>nen met een gez<strong>in</strong>slid<br />

dat met een handicap leeft<br />

In België dateren de recentste cijfers over het<br />

percentage personen met een handicap van de<br />

totale bevolk<strong>in</strong>g uit 1996. Het Nationaal Instituut<br />

voor de Statistiek telde toen 12,9 % personen<br />

met een zware of gematigde handicap.<br />

4,6 % leeft met een zware 13 handicap en 8,3 %<br />

heeft een gematigde 14 handicap. Als het gaat om<br />

de professionele <strong>in</strong>tegratie van personen met


P. 30<br />

een handicap loopt België aanzienlijk achter.<br />

Volgens een persconferentie van 9 december<br />

2005 van het Staatssecretariaat van het Gez<strong>in</strong><br />

en Personen met een Handicap is <strong>in</strong> België<br />

slechts 42 % van de personen met een handicap<br />

professioneel actief terwijl het Europese<br />

gemiddelde 49 % bedraagt.<br />

Noten<br />

1 We bedoelen hiermee de ruime band van verwantschap. Dit zijn alle personen met wie<br />

we een afstamm<strong>in</strong>gs- of huwelijksband hebben: broers en zussen, ouders en k<strong>in</strong>deren,<br />

ooms en tantes, neven en nichten, grootouders, schoonbroers en -zussen,… en hun echtgenoten<br />

en k<strong>in</strong>deren.<br />

2 De leeftijdspiramide is een grafische voorstell<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g per geslacht en per<br />

leeftijd die vroeger de vorm van een piramide had.<br />

3 Tijdens de eerste ontwikkel<strong>in</strong>gsfase van het <strong>in</strong>dustrieel kapitalisme <strong>in</strong> België (1800-<br />

1870) werden vrouwen en k<strong>in</strong>deren massaal <strong>in</strong>geschakeld voor laaggeschoolde jobs, zij<br />

werden uitgebuit en hadden geen rechten. In 1860 vertegenwoordigden de vrouwen 35 %<br />

van de laaggeschoolde arbeidskrachten: het loon van een arbeidster bedroeg gemiddeld<br />

slechts de helft van het loon van een volwassen mannelijke arbeider (Coenen, 1993).<br />

4 Ouderschapssteun is elke vorm van rechtstreekse of onrechtstreekse hulp of tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

van de overheid, die gez<strong>in</strong>nen de mogelijkheid bieden hun k<strong>in</strong>deren op te<br />

voeden en <strong>in</strong> hun educatieve, affectieve, culturele, sociale, gezondheids- en schoolbehoeften<br />

te voorzien en ouders helpen en ondersteunen om de moeilijkheden die ze tijdens<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

de opvoed<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>deren op hun weg v<strong>in</strong>den, te overw<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het belang van de<br />

k<strong>in</strong>deren.<br />

5 Huishoudens worden opgedeeld naar privé- of publieke aard. Collectieve of publieke<br />

huishoudens zijn religieuze gemeenschappen, rusthuizen, weeshuizen, studenten- of arbeidershomes,<br />

ziekenhuizen en gevangenissen. Alle andere huishoudens zijn privé. Privéhuishoudens<br />

kunnen dus personen bevatten die onderl<strong>in</strong>g geen enkele afstamm<strong>in</strong>gsband<br />

hebben (FOD Economie, 2006c).<br />

6 Gez<strong>in</strong>skernen <strong>in</strong> België (1970-2005) volgens het aantal k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> percentage (FOD<br />

Economie, 2006a).<br />

7 Het gaat om personen, mannen en vrouwen, die nog vrijgezel zijn <strong>in</strong> de leeftijdscategorie<br />

van 45 tot 49 jaar.<br />

8 Het gaat om geboortes die niet plaatsvonden <strong>in</strong> het kader van een huwelijksverb<strong>in</strong>tenis,<br />

de moeder heeft niet de burgerlijke stand van gehuwde (FOD Economie, 2006a).<br />

9 De steeds grotere aanwezigheid van (jonge) vrouwen op de arbeidsmarkt zou deze<br />

gevolgen kunnen afzwakken.<br />

10 Privé-huishoudens <strong>in</strong> België 2005 <strong>in</strong> percentage. Het gaat op 1 januari 2005 om<br />

4 439 652 huishoudens (FOD Economie, 2006c).<br />

11 In 1991 werden 657 502 alleenstaande vrouwen geteld, dit is 16,6 % van de bevolk<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met 786 672 (17,7 %) <strong>in</strong> 2004 (FOD Economie, 2006c).<br />

12 Tevredenheid met betrekk<strong>in</strong>g tot het hoofdberoep, de f<strong>in</strong>anciële situatie, de huisvest<strong>in</strong>g,<br />

de beschikbare vrijetijd en het sociaal leven reken<strong>in</strong>g houdende met de familiale<br />

situatie van de gez<strong>in</strong>nen (bevraagd <strong>in</strong> 2002, volwassen Belgen ouder dan 16, n =4747,<br />

> 0,001).<br />

13 Persoon die verklaart zware h<strong>in</strong>der te onderv<strong>in</strong>den <strong>in</strong> zijn dagelijks leven wegens een<br />

fysiek of mentaal probleem.<br />

14 Persoon die verklaart <strong>in</strong> zekere mate h<strong>in</strong>der te onderv<strong>in</strong>den <strong>in</strong> zijn dagelijks leven<br />

wegens een fysiek of mentaal probleem.


Inzoomen<br />

op demografische<br />

thema’s<br />

Het complexe, veranderende en onzekere<br />

verband tussen gez<strong>in</strong> en demografie<br />

Contractualiser<strong>in</strong>g van de huwelijksbanden:<br />

Van huwen uit liefde tot scheiden<br />

uit verloren liefde<br />

Holebigez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de kijker<br />

De verrassende actualiteit<br />

van het klassieke gez<strong>in</strong><br />

S C È N E I.<br />

Inzoomen op demografische thema’s<br />

Na dit brede, cijfermatige overzicht van de<br />

Belgische demografische situatie gaan we<br />

<strong>in</strong> dit deel dieper <strong>in</strong> op een aantal specifieke thema’s.<br />

Hierbij laten we deskundigen aan het<br />

woord. Dit zijn academici, ambtenaren, politici<br />

en organisaties. Ze kregen allen carte blanche <strong>in</strong><br />

hun schrijven. Het gaat hier dan ook om de persoonlijke<br />

men<strong>in</strong>g, standpunt of visie over een<br />

bepaalde thematiek.<br />

Een overzicht:<br />

Prof. em. Loriaux bijt de spits af met een bijdrage<br />

over de angst voor het dalende vruchtbaarheidscijfer.<br />

Bijna alle Europese nationale<br />

reger<strong>in</strong>gen voeren een beleid om dit cijfer op te<br />

krikken zodat de socialezekerheidsystemen niet<br />

<strong>in</strong> gevaar komen. Hij stelt de vraag of er eerder<br />

een demografisch, dan een gez<strong>in</strong>sbeleid gevoerd<br />

moet worden om deze tendens te doen keren.<br />

Prof. Marquet behandelt de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen s<strong>in</strong>ds de jaren 1960. Hij gaat<br />

dieper <strong>in</strong> op het hoe en waarom van sommige<br />

piekmomenten, jaren waar<strong>in</strong> er een plotse stijg<strong>in</strong>g<br />

is van het aantal koppels dat besluit om uit<br />

elkaar te gaan ten opzichte van het jaar ervoor.<br />

Gescheiden mensen gaan nieuwe relaties aan en<br />

vormen dan een nieuwsamengesteld gez<strong>in</strong>. De<br />

uitdag<strong>in</strong>gen van dit gez<strong>in</strong>stype wordt besproken.<br />

Paul Borghs is werkzaam bij de Holebifederatie<br />

en bespreekt de evolutie van holebigez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong><br />

België. Hij schetst het nieuwe wettelijk kader en<br />

toont met cijfermateriaal aan dat holebi’s net<br />

zoals u en ik zijn. Ondanks de gelijkberechtig<strong>in</strong>g


P. 34<br />

van holebi’s kan het beleid nog altijd beter,<br />

besluit hij.<br />

Prof. Matthijs nuanceert al het cijfergeweld<br />

over gez<strong>in</strong>nen. Hij ontkracht de mythe dat vroeger<br />

iedereen trouwde en dit reeds op jonge leeftijd<br />

gebeurde. Toch kan het gez<strong>in</strong> niet enkel <strong>in</strong><br />

cijfers gevat worden, hoe meet je immers de<br />

affectieve banden tussen gez<strong>in</strong>sleden?<br />

Het complexe, veranderende<br />

en onzekere verband tussen gez<strong>in</strong><br />

en demografie<br />

LORIAUX, Claude-Michel<br />

Demografisch <strong>in</strong>stituut,<br />

Université catholique de Louva<strong>in</strong> (UCL)<br />

Vormt het lage vruchtbaarheidscijfer<br />

een bedreig<strong>in</strong>g<br />

voor de maatschappelijke groei?<br />

Wanneer demografen bevolk<strong>in</strong>gsfenomenen<br />

bestuderen, hebben ze vaak de neig<strong>in</strong>g de verklar<strong>in</strong>gsgrond<br />

van deze evolutie <strong>in</strong> een vrij<br />

beperkt en gesloten demografisch systeem te<br />

zoeken dat slechts drie tot vier klassieke fenomenen<br />

bevat (aantal huwelijken, vruchtbaarheidscijfer,<br />

sterftecijfer, migraties,…): de reden<br />

dat <strong>in</strong> de zuidelijke landen het bevolk<strong>in</strong>gsaantal<br />

blijft stijgen, is te wijten aan een vertrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

overgang van het vruchtbaarheidscijfer. Dat<br />

migranten aan de poorten van de Europese Unie<br />

(EU) staan, is om tegemoet te komen aan een te<br />

laag vruchtbaarheidscijfer van de autochtone<br />

bevolk<strong>in</strong>g. Ook al verdienen deze wat ondoordachte<br />

verklar<strong>in</strong>gen het om gehoord te worden,<br />

toch zijn ze ontegensprekelijk erg onvolledig.<br />

Dit gezegd zijnde, begaan demografen twee fouten:<br />

enerzijds verliezen ze te gemakkelijk uit het<br />

oog dat bevolk<strong>in</strong>gsfeiten <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

maatschappelijke feiten zijn. Het houdt geen<br />

steek ze te willen begrijpen zonder ze <strong>in</strong> de<br />

complexe context van het globale maatschappe-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

lijke systeem te plaatsen die de feiten heeft<br />

voortgebracht. Anderzijds houden ze vaak geen<br />

reken<strong>in</strong>g met het feit dat deze gebeurtenissen<br />

die zij observeren (huwelijken, geboortes,<br />

migraties, overlijdens) altijd het resultaat zijn<br />

van <strong>in</strong>dividuele gedrag<strong>in</strong>gen waartoe beslist<br />

werd (of die ontstonden) b<strong>in</strong>nen een koppel,<br />

huishouden of familie. Ook al vloeien ze voort<br />

uit <strong>in</strong>dividuele besliss<strong>in</strong>gen, toch zijn deze<br />

gedrag<strong>in</strong>gen niet louter subjectief of toevallig.<br />

Ze worden gestuurd door culturele modellen,<br />

normen en collectieve waarden die niet terug te<br />

brengen zijn tot de eenvoudige aaneenschakel<strong>in</strong>g<br />

van <strong>in</strong>dividuele gedrag<strong>in</strong>gen 1 . Het geboortecijfer<br />

is natuurlijk niets meer dan de optelsom<br />

van geboortes <strong>in</strong> een gegeven jaar <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot de totale gemiddelde bevolk<strong>in</strong>g, maar de<br />

schommel<strong>in</strong>gen ervan, die soms onregelmatig<br />

kunnen lijken, zijn niet terug te brengen tot louter<br />

toevallige kle<strong>in</strong>e verschillen.<br />

Demograaf Hervé Le Bras, bekend als ontkrachter<br />

van wetenschappelijke mythes, heeft lang<br />

gestreden tegen een idee dat <strong>in</strong> de wetenschappelijke<br />

en politieke kr<strong>in</strong>gen circuleerde. Achter<br />

dit idee zat een meer complexe en m<strong>in</strong>der evidente<br />

realiteit verscholen. De oorspronkelijke<br />

vaststell<strong>in</strong>g was nochtans eenvoudig: na een<br />

toename van het vruchtbaarheidscijfer vanaf<br />

het e<strong>in</strong>de van de Tweede Wereldoorlog, die de<br />

naam ‘babyboom’ kreeg en die <strong>in</strong> de meeste<br />

geïndustrialiseerde Europese landen plaatsvond,<br />

maakte dat de geboortecurve rond 1965<br />

een bruuske neerwaartse beweg<strong>in</strong>g kende. Tot<br />

vandaag g<strong>in</strong>g het vruchtbaarheidscijfer 2 gedurende<br />

verschillende decennia snel naar beneden.<br />

Het gemiddeld aantal k<strong>in</strong>deren per vrouw<br />

daalde drastisch tot niveaus die een stuk lager<br />

lagen dan het niveau dat nodig is om een generatie<br />

te vernieuwen 3 . De men<strong>in</strong>g van analisten is<br />

zo goed als unaniem: het Europese vruchtbaarheidscijfer<br />

evolueerde naar een vrij uniform<br />

model met een zeer lage vruchtbaarheidsgraad<br />

dat op lange termijn ongetwijfeld een enorm


probleem zou vormen voor de maatschappelijke<br />

voortplant<strong>in</strong>g. Als de generaties zich niet vernieuwen,<br />

zou de goede werk<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g<br />

immers <strong>in</strong> het gedrang komen. De<br />

verdel<strong>in</strong>gsmechanismen dreigen dan vast te<br />

lopen (vooral de sociale zekerheid) en de economische<br />

groei zou op de hell<strong>in</strong>g komen te<br />

staan.<br />

Bestaan er ‘zwarte gaten’<br />

<strong>in</strong> de demografie?<br />

P. 35<br />

Alle nationale reger<strong>in</strong>gen zijn bekommerd om<br />

deze vruchtbaarheids‘crisis’ en voeren een<br />

beleid ter ondersteun<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen om<br />

het aantal geboortes op te drijven of gaan een<br />

‘Generatiepact’ aan om de systemen van sociale<br />

bescherm<strong>in</strong>g te vrijwaren. Ook de allerhoogste<br />

Europese en <strong>in</strong>ternationale <strong>in</strong>stanties 4 zijn<br />

gefasc<strong>in</strong>eerd door de ontvolk<strong>in</strong>g, de dal<strong>in</strong>g van<br />

het geboortecijfer en de vergrijz<strong>in</strong>g, ook al lijkt de<br />

situatie zich s<strong>in</strong>ds een aantal jaren te stabiliseren.<br />

Natuurlijk hebben heel wat experts getracht te<br />

achterhalen waarom het vruchtbaarheidscijfer<br />

na de oorlog deze twee contrasterende evoluties<br />

kende: eerst een stijg<strong>in</strong>g gedurende tw<strong>in</strong>tig jaar<br />

en daarna een dal<strong>in</strong>g gedurende de vier volgende<br />

decennia. Gérard Calot, voormalig hoofd<br />

van het INED 5 , haalde het egoïsme van koppels<br />

aan en deed een beroep op hun burgerz<strong>in</strong> en<br />

zelfs op hun patriottisme om weer k<strong>in</strong>deren op<br />

de wereld te zetten. Dit leidde overigens tot<br />

een enorme controverse tussen Le Bras en zijn<br />

directeur. Andere voorzichtigere waarnemers<br />

hielden het bij ‘het zwarte gat’ van de demografie<br />

6 , een denkbeeldige uitdrukk<strong>in</strong>g die niet veelzeggend<br />

was en alleen wees op de<br />

onwetendheid en het onbegrip ten aanzien van<br />

deze gebeurtenissen. Maar zijn er echt zwarte<br />

gaten? Is dit geen te nauwe visie waardoor we<br />

de verklar<strong>in</strong>g van deze evoluties niet v<strong>in</strong>den?<br />

De meeste (klassieke) onderzoekers zijn immers<br />

verward als ze geen duidelijk en rechtstreeks<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

verband v<strong>in</strong>den tussen de variabele die ze<br />

bestuderen en andere, meestal kwantitatieve<br />

variabelen bij demografisch onderzoek, die er<br />

doorgaans mee geassocieerd worden. “Toen het<br />

vruchtbaarheidscijfer <strong>in</strong> 1965 begon te dalen en<br />

alle klassieke <strong>in</strong>dicatoren, zowel de conjuncturele<br />

als de structurele, gelijk bleven of hun<br />

gewone verloop bleven volgen, begonnen de<br />

demografen te panikeren, net zoals de valutahandelaars<br />

wanneer de Dow Jones keldert. Wat<br />

konden ze anders doen? Misschien gewoon eenvoudige<br />

vaststell<strong>in</strong>gen maken op basis van statistische<br />

covariaties, ongeacht de verfijndheid<br />

van de statistische technieken die daarvoor<br />

werden gebruikt. De fout die <strong>in</strong> de meeste<br />

gevallen wordt gemaakt is niet het gebruik van<br />

slechte technieken, maar wel het feit dat men<br />

zich niet op de juiste context baseert 7 ” en volgens<br />

mij ook het feit dat men geen reken<strong>in</strong>g<br />

houdt met precieze gebeurtenissen of conjuncturele<br />

omstandigheden die vaak onopgemerkt<br />

voorbijgaan of niet gemakkelijk <strong>in</strong> kwantitatieve<br />

gegevens kunnen worden omgezet. Naast de<br />

omker<strong>in</strong>g van de vruchtbaarheidscurve, die heel<br />

wat waarnemers <strong>in</strong> de war bracht, was het feit<br />

dat geen enkele klassieke chronologische reeks,<br />

of het nu gaat om de prijzen<strong>in</strong>dex, het werkloosheidscijfer,<br />

de handelsbalans of de stookolieprijs,<br />

verband hield met het vruchtbaarheidscijfer.<br />

Ik her<strong>in</strong>ner mij dat ik enkele jaren later <strong>in</strong> een<br />

<strong>in</strong>terview sprak over deze vruchtbaarheids‘crisis’.<br />

De journalist aanhoorde eerst beleefd mijn<br />

verklar<strong>in</strong>gen over het zogezegde zwarte gat om<br />

vervolgens zijn eigen analyse te geven door me<br />

te vragen of ik de vrouwenbladen uit die periode<br />

had nagelezen. Toen ik daarop ontkennend antwoordde,<br />

legde hij me uit dat deze bladen al<br />

jaren bol stonden van artikels over de vrouwelijke<br />

emancipatie, het recht van vrouwen om<br />

over hun eigen lichaam te beschikken, de vrijheid<br />

die gepaard g<strong>in</strong>g met nieuwe contraceptiemiddelen,<br />

het belang om f<strong>in</strong>ancieel onafhankelijk


P. 36<br />

te zijn via werk,… Door naar deze journalist te<br />

luisteren, ontdekte ik dat het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> een fenomeen<br />

kon worden vergemakkelijkt door reken<strong>in</strong>g<br />

te houden met feiten die ogenschijnlijk<br />

afwijkend of anekdotisch zijn ten opzichte van<br />

de klassieke wetenschappelijke analyses. Met<br />

andere woorden, via deze meer antropologische<br />

benader<strong>in</strong>g begrijpen we beter dat, wat tot dan<br />

toe slechts ideeën en <strong>in</strong>tellectuele eisen tot gendergelijkheid<br />

waren, zich enkele jaren later zou<br />

vertalen naar gedragswijzig<strong>in</strong>gen die op hun<br />

beurt rond 1965 zouden leiden tot een dal<strong>in</strong>g<br />

van het vruchtbaarheidscijfer.<br />

Was de babyboom dan louter<br />

een illusie?<br />

Wellicht droegen de waarden en het overdreven<br />

vertrouwen die werden toegekend aan het<br />

vruchtbaarheidscijfer bij tot de illusie van een<br />

zwart gat, maar ook tot de illusie dat alle<br />

westerse landen afstevenden op een te laag<br />

vruchtbaarheidscijfer om de generaties te vernieuwen<br />

en tot slot tot de illusie van de babyboom<br />

zelf die eigenlijk niet zoveel voorstelde.<br />

Weer was het Hervé Le Bras 8 die deze paradoxen<br />

aan het licht bracht en tegelijkertijd het<br />

heersende doemdenken naar aanleid<strong>in</strong>g van<br />

deze gedaalde waarden hekelde. De auteur<br />

toonde immers aan dat als het vruchtbaarheidscijfer<br />

gecorrigeerd wordt om het effect van de<br />

huwelijksleeftijd te elim<strong>in</strong>eren (waarvan de<br />

schommel<strong>in</strong>gen s<strong>in</strong>ds 1945 versnelden), het<br />

beeld van de evolutie van het vruchtbaarheidscijfer<br />

dat we krijgen totaal anders is en de babyboom<br />

drastisch beperkt of zelfs onbestaand is.<br />

Dit is duidelijk het geval voor Zweden waar,<br />

ondanks vrij grote schommel<strong>in</strong>gen van het<br />

vruchtbaarheidscijfer tijdens de laatste vijftig<br />

jaar, de vernieuw<strong>in</strong>g van de generaties vrijwel<br />

heel die periode gewaarborgd bleef. Dit geldt <strong>in</strong><br />

m<strong>in</strong>dere mate ook voor de noordelijke landen<br />

zoals Noorwegen en Denemarken en centraal<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

gelegen landen zoals Duitsland, Zwitserland en<br />

Groot-Brittannië waar we geen ‘val’ van het<br />

vruchtbaarheidscijfer vaststellen, maar slechts<br />

een kle<strong>in</strong>e schommel<strong>in</strong>g naar boven toe tussen<br />

1960 en 1965 en naar beneden toe tussen 1972<br />

en 1980. Maar <strong>in</strong> de zuidelijke landen (Italië en<br />

Spanje en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate Frankrijk) is de situatie<br />

anders: er is een meer uitgesproken en<br />

bijna voortdurende neerwaartse trend, met uitzonder<strong>in</strong>g<br />

van een kle<strong>in</strong>e oplev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jaren<br />

1960. Dit verschil <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g vanaf de<br />

jaren 1970 tussen Noord en Zuid, dat nochtans<br />

samengaat met een lange neerwaartse beweg<strong>in</strong>g<br />

van het Europese vruchtbaarheidscijfer dat<br />

<strong>in</strong> de 19de eeuw begon en die zich <strong>in</strong> alle landen<br />

voordeed, roept vragen op. Zonder die versnelde<br />

neerwaartse beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> sommige<br />

landen zou de evolutie van het vruchtbaarheidscijfer<br />

eenvoudig zijn en kunnen worden samengevat<br />

als een seculaire neerwaartse trend die<br />

grosso modo leidt tot twee k<strong>in</strong>deren per gez<strong>in</strong> en<br />

slechts enkele conjuncturele schommel<strong>in</strong>gen of<br />

stor<strong>in</strong>gen kende wegens oorlogen (recuperatie)<br />

of grote economische crisissen (vertrag<strong>in</strong>g). De<br />

verklar<strong>in</strong>g voor de voorbijgaande beweg<strong>in</strong>gen<br />

van de vruchtbaarheid zoals de babyboom of<br />

de forse dal<strong>in</strong>g van het (niet gecorrigeerde)<br />

vruchtbaarheidscijfer ligt dus eigenlijk bij die<br />

beweg<strong>in</strong>gen zelf.<br />

Echter het feit dat er aanzienlijke verschillen<br />

blijven bestaan, zelfs na correctie van het<br />

vruchtbaarheidscijfer, doet denken dat de verklar<strong>in</strong>g<br />

ergens anders moet worden gezocht. De<br />

leeftijd waarop gehuwd wordt en de leeftijd<br />

waarop vrouwen hun eerste k<strong>in</strong>d krijgen, kenden<br />

beide grote schommel<strong>in</strong>gen. Zelf mogen ze<br />

echter niet worden geïnterpreteerd als ‘doeloorzaak’<br />

want ze vertegenwoordigen slechts een<br />

deel van de diepgaande wijzig<strong>in</strong>gen die onze<br />

sociale systemen <strong>in</strong> de tweede helft van de<br />

20ste eeuw hebben beïnvloed. De verander<strong>in</strong>g<br />

van de relatie tussen man en vrouw was zeker<br />

een doorslaggevend element dat ertoe bijgedra-


P. 37<br />

gen heeft een nieuw statuut van de vrouw te creëren.<br />

Dit statuut is evenwaardiger, onafhankelijker<br />

en vrijer: vrij om hogere studies te volgen<br />

dankzij de verspreid<strong>in</strong>g van culturele modellen<br />

die aanzetten tot de erkenn<strong>in</strong>g van de gelijkheid<br />

van jongens en meisjes, vrij om zich kandidaat<br />

te stellen op de arbeidsmarkt en om te concurreren<br />

met mannen om economische onafhankelijkheid<br />

te verwerven, vrij om te beslissen een<br />

koppel te vormen via de klassieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van<br />

het huwelijk of de voorkeur te geven aan m<strong>in</strong>der<br />

gereglementeerde vormen zoals het samenwonen,<br />

vrij om, dankzij de betere toegang tot<br />

moderne contraceptiva, te beslissen al dan niet<br />

k<strong>in</strong>deren te krijgen. Het is net de manier waarop<br />

deze vrijheid werd verkregen die ons kan helpen<br />

om deze soms zo verschillende demografische<br />

evoluties beter te begrijpen.<br />

Hervé Le Bras onderscheidt drie vrouwelijke<br />

activiteitsmodellen: het eerste historisch en universeel<br />

verspreide model waarbij de vrouw<br />

enkel werkt <strong>in</strong> de periode voor het huwelijk of<br />

het moederschap, waardoor de beroepsactiviteit<br />

alleen hoog is tussen 15 en 19 jaar (of 24 jaar),<br />

het tweede model waarbij de vrouw na haar studies<br />

een beroep uitoefent, haar loopbaan onderbreekt<br />

bij de geboorte van haar eerste k<strong>in</strong>d en<br />

opnieuw professioneel aan de slag gaat vanaf de<br />

leeftijd van 35 wanneer de k<strong>in</strong>deren groot zijn<br />

(werkcurve met twee uitstulp<strong>in</strong>gen) en tot slot<br />

het derde model waarbij de beroepsactiviteit los<br />

staat van het huwelijk en het hebben van k<strong>in</strong>deren<br />

en waarbij de beroepscurve van de vrouwen<br />

zo goed als samenvalt met die van de mannen.<br />

In West-Europa v<strong>in</strong>den we deze drie modellen<br />

terug. De West-Europese landen evolueerden<br />

ook snel van het ene naar het andere model. In<br />

1960 had het eerste model bijna overal de overhand,<br />

de activiteitsgraad was wel hoger <strong>in</strong> de<br />

noordelijke landen dan <strong>in</strong> de zuidelijke landen.<br />

Tegen 1970 evolueerden bijna alle landen naar<br />

het tweede model, maar van de Europese lidstaten<br />

viel alleen Denemarken, waar vrouwen bijna<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

even actief waren als mannen, onder het derde<br />

model. Alles wijst er dus op dat de verschillende<br />

situatie van vrouwen b<strong>in</strong>nen hun gez<strong>in</strong>, hun<br />

familie en hun naaste omgev<strong>in</strong>g het verschil <strong>in</strong><br />

deze activiteitsgraden verklaart en daarmee ook<br />

het verschil <strong>in</strong> vruchtbaarheidscijfer 9 .<br />

In dit analysestadium zouden we best tevreden<br />

kunnen zijn en kunnen beslissen het onderzoek<br />

naar de oorzaken stop te zetten. We kunnen echter<br />

ook beslissen verder te kijken, zoals Hervé<br />

Le Bras, door ons vragen te stellen bij de redenen<br />

die vrouwen voor het ene of andere activiteitsmodel<br />

deden opteren. Daartoe bekeek hij<br />

andere variabelen, zoals de graad van afhankelijkheid<br />

ten opzichte van de familie. Hoe groter<br />

deze afhankelijkheid, zoals <strong>in</strong> de zuidelijke Europese<br />

landen waar personen sterk afhankelijk<br />

zijn van het familiaal netwerk, hoe sterker het<br />

vruchtbaarheidscijfer gaat dalen. Het vruchtbaarheidscijfer<br />

heeft daarentegen de neig<strong>in</strong>g te<br />

stijgen waar jongeren opgenomen worden <strong>in</strong> een<br />

ruimer en m<strong>in</strong>der b<strong>in</strong>dend verenig<strong>in</strong>gsleven.<br />

Wat we moeten onthouden uit de voorgaande<br />

uiteenzett<strong>in</strong>g is dat verbanden tussen fenomenen<br />

zelden eenvoudig en rechtstreeks te <strong>in</strong>terpreteren<br />

zijn. We moeten kijken naar tussenliggende<br />

en voorafgaande variabelen om de betekenis<br />

ervan te vatten. We moeten ook onthouden dat<br />

een verband altijd <strong>in</strong> contexten met meerdere<br />

dimensies ontstaat die talrijke fenomenen van<br />

wederzijdse <strong>in</strong>teractie en onderl<strong>in</strong>ge afhankelijkheid<br />

vertegenwoordigen tussen alle aanwezige<br />

systeemelementen. In de zuidelijke landen<br />

bijvoorbeeld, kan het streven naar gelijkheid via<br />

de uitoefen<strong>in</strong>g van een beroep verlopen. Deze<br />

beroepsactiviteit kan <strong>in</strong> conflict treden met het<br />

moederschap als dit moederschap de vrouw<br />

naar een ondergeschikte rol verwijst, wat het<br />

lage vruchtbaarheidscijfer verklaart. In de noordelijke<br />

landen, waar gelijkheid op arbeidsniveau<br />

bijna overal een feit is, vormt het hebben van<br />

k<strong>in</strong>deren echter geen obstakel meer voor de uit-


P. 38<br />

oefen<strong>in</strong>g van een beroep. Het moederschap<br />

onderstreept zelfs de vrouwelijke eigenheid en<br />

de distantiër<strong>in</strong>g van de man. Zo drukt het gez<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong> een deel van Europa paradoxaal genoeg het<br />

vruchtbaarheidscijfer de kop <strong>in</strong>, terwijl <strong>in</strong> een<br />

ander deel de nadruk op de moeder-k<strong>in</strong>drelatie<br />

en de ondersteun<strong>in</strong>g door <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gunstig<br />

zijn voor het vruchtbaarheidscijfer 10 .<br />

Terug naar een geboortebeleid?<br />

Vertrekkende van een ogenschijnlijk louter technische<br />

kwestie over de manier om het vruchtbaarheidscijfer<br />

te berekenen, ontdekten we dat<br />

de zaken niet altijd zo eenvoudig zijn als we a<br />

priori denken en vooral dat <strong>in</strong>terpretaties sterk<br />

uiteen kunnen lopen afhankelijk van de onderliggende<br />

ideologieën naargelang ze al dan niet<br />

geïnspireerd zijn op k<strong>in</strong>derwensen. Daardoor<br />

kan het demografische beleid en zelfs het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid verschillend georiënteerd zijn. In<br />

vele landen heeft men het gevoerde beleid <strong>in</strong> de<br />

strijd tegen het dalende geboortecijfer, de ontvolk<strong>in</strong>g<br />

of de vergrijz<strong>in</strong>g niet als demografisch<br />

willen omschrijven. Dergelijk beleid viel eerder<br />

onder de noemer gez<strong>in</strong>sbeleid om niet de <strong>in</strong>druk<br />

te wekken van <strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het privé-leven van<br />

koppels. Dit beleid bleek echter zelden doeltreffend<br />

aangezien het vaak gericht was op doelstell<strong>in</strong>gen<br />

die <strong>in</strong>g<strong>in</strong>gen tegen grote maatschappelijke<br />

tendensen of betrekk<strong>in</strong>g hadden op een factor<br />

die sterk systematisch gekant was tegen verander<strong>in</strong>gen.<br />

In theorie staat niets het succes van een dergelijk<br />

beleid <strong>in</strong> de weg, maar het referentiekader is<br />

vaak te simplistisch en de aangenomen maatregelen<br />

hebben doorgaans te we<strong>in</strong>ig impact om de<br />

gewenste gedragsverander<strong>in</strong>gen te verkrijgen<br />

(bijvoorbeeld geboortepremies of belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen).<br />

Om die reden zagen staten er lange tijd van af<br />

om iets te ondernemen met betrekk<strong>in</strong>g tot het<br />

bevolk<strong>in</strong>gssysteem op zich en spitsten ze hun<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

acties liever toe op gez<strong>in</strong>ssectoren zoals tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

voor k<strong>in</strong>deropvang of namen ze<br />

maatregelen om ouderen zolang mogelijk thuis<br />

te laten verblijven. Nochtans merken we, vreemd<br />

genoeg, s<strong>in</strong>ds enkele jaren een sterke toename<br />

van aanhangers van geboortestimulerende acties<br />

die menen dat het aanhoudende lage vruchtbaarheidscijfer<br />

en de cont<strong>in</strong>ue uitbreid<strong>in</strong>g van<br />

de vergrijz<strong>in</strong>g de Europese landen economisch<br />

en sociaal uit evenwicht zullen brengen.<br />

De Europese Commissie formuleerde zelf onlangs<br />

<strong>in</strong> haar Groenboek over de <strong>in</strong>tergenerationale<br />

dimensie 11 een erg betwistbare universele wet die<br />

louter gestoeld is op enkele historische gelijklopendheden.<br />

Volgens deze wet kan er geen economische<br />

groei zijn zonder een demografische<br />

groei. Deze wet houdt echter geen reken<strong>in</strong>g met<br />

tegenbewijzen zoals het onvermogen van vele<br />

zuidelijke landen om hun economie aan te wakkeren<br />

ondanks hun sterke demografische groei.<br />

Meer algemeen heeft deze wet ook het nadeel<br />

een zo complexe kwestie te reduceren tot een<br />

eenvoudige concurrentie tussen twee groeipercentages<br />

(de economische en de demografische<br />

groei), wat zelfs een zogenaamd geboortebevorderend<br />

auteur als Jean-Claude Chesnais 12<br />

betreurt.<br />

Als we tot slot een praktische les kunnen trekken<br />

uit deze overweg<strong>in</strong>gen, dan is het wellicht dat<br />

we niet tegen grote ‘natuurlijke’ trends mogen<br />

<strong>in</strong>gaan. Dit verh<strong>in</strong>dert niet dat heel het maatschappelijke<br />

systeem <strong>in</strong> vraag kan worden<br />

gesteld (wat we<strong>in</strong>ig waarschijnlijk is). Indien we<br />

wel tegen de natuurlijke gang van zaken <strong>in</strong>gaan,<br />

dreigen de verwachte resultaten gewoonweg uit<br />

te blijven of kortstondig te zijn en kunnen er stor<strong>in</strong>gen<br />

en ongewenste effecten optreden <strong>in</strong> de<br />

uitgelokte evoluties. Deze zijn moeilijker te<br />

beheren dan wanneer er niet werd opgetreden.<br />

Eén van de sterkste voorbeelden die we kunnen<br />

aanhalen heeft betrekk<strong>in</strong>g op de babyboom en<br />

het geboortebeleid dat na de Tweede Wereldoorlog<br />

<strong>in</strong> Frankrijk werd gevoerd op <strong>in</strong>itiatief


P. 39<br />

van Alfred Sauvy, die zich ontzettend tegen de<br />

vergrijz<strong>in</strong>g kantte.<br />

De babyboom vloeide <strong>in</strong> dit land waarschijnlijk<br />

slechts gedeeltelijk voort uit het toenmalige<br />

demografische beleid, maar toch wordt deze<br />

periode door de meeste experts en politici<br />

beschouwd als gunstig voor de economische<br />

groei dankzij de toename van de geboortes en<br />

de daaruit voortvloeiende stijg<strong>in</strong>g van de consumptie<br />

door de huishoudens. De bewonderaars<br />

van de babyboom hadden nochtans niet gedacht<br />

dat een halve eeuw later de numerieke schommel<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de opeenvolg<strong>in</strong>g van de generaties<br />

één van de meest <strong>in</strong>grijpende verander<strong>in</strong>gen<br />

zou meebrengen waarmee de westerse samenlev<strong>in</strong>g<br />

werd geconfronteerd: de numeriek sterke<br />

babyboomgeneratie, die vanaf de jaren 2000<br />

met pensioen is beg<strong>in</strong>nen gaan, weegt f<strong>in</strong>ancieel<br />

steeds zwaarder op de numeriek zwakke generaties<br />

na 1965. Hierdoor komt de duurzaamheid<br />

van de stelsels van de sociale bescherm<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

het gedrang. Die Stelses zijn gebaseerd op het<br />

pr<strong>in</strong>cipe van verdel<strong>in</strong>g en vergen dus een relatieve<br />

constante <strong>in</strong> de afhankelijkheidsverhoud<strong>in</strong>g<br />

tussen de actieve en niet-actieve bevolk<strong>in</strong>g.<br />

Dus, tenzij er op middellange termijn plots een<br />

forse productiviteitsstijg<strong>in</strong>g komt, dreigt de hele<br />

sociale zekerheid volgens haar huidige organisatie<br />

failliet te gaan als de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmechanismen<br />

niet volledig herdacht worden of als de<br />

geplande vergoed<strong>in</strong>gen niet drastisch naar<br />

beneden gaan. Tegelijkertijd dreigt de solidariteit<br />

tussen de kwetsbare groepen, zoals zieken,<br />

personen met een handicap, wezen, weduwes,<br />

werklozen, ouderen,… te verm<strong>in</strong>deren als de<br />

staat deze risico’s niet meer kan dragen en de<br />

lasten laat terechtkomen op de schouders van de<br />

<strong>in</strong>dividuen en de gez<strong>in</strong>nen, ook al zijn deze laatsten<br />

niet altijd bereid deze nieuwe verantwoordelijkheden<br />

op zich te nemen terwijl ze die<br />

vroeger met plezier uit handen hebben gegeven.<br />

Individuen zijn <strong>in</strong> die mate overtuigd dat zij hun<br />

vrijheid en onafhankelijkheid van denken en<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

handelen verworven hebben door zich af te zetten<br />

tegen alle vroegere vormen van controle<br />

(van familie, staat, kerk,…) dat zij het nut van<br />

de collectieve <strong>in</strong>strumenten van sociale bescherm<strong>in</strong>g<br />

niet meer <strong>in</strong>zien. De verwoede zoektocht<br />

naar geluk en hedonistisch genot heeft plaats<br />

geruimd voor maatschappelijke duurzaamheid.<br />

Deze nieuwe doelen werden alleen mogelijk<br />

gemaakt doordat de grote bestaansrisico’s geen<br />

dagelijkse zorg meer zijn dankzij de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />

van een sociaal vangnet. Deze sociale bescherm<strong>in</strong>g,<br />

die zich zo goed van haar taak kwijt,<br />

ligt uite<strong>in</strong>delijk aan de basis van haar eigen<br />

vernietig<strong>in</strong>g.<br />

Voor de toekomst blijft de onzekerheid over de<br />

verdel<strong>in</strong>g van de rechten, plichten en machten<br />

tussen man en vrouw, gez<strong>in</strong>nen en gez<strong>in</strong>sleden,<br />

<strong>in</strong>dividuen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen er groot. Het vruchtbaarheidscijfer<br />

zal, zoals vele andere fenomenen,<br />

natuurlijk afhangen van een overheersend<br />

gez<strong>in</strong>smodel, tenzij verschillende modellen<br />

naast elkaar blijven bestaan. Louis Roussel, een<br />

welbekende sociaal-gez<strong>in</strong>sdemograaf, heeft het<br />

<strong>in</strong> dit opzicht over de mogelijkheid van een<br />

‘zachte’ normaliser<strong>in</strong>g waarbij de<br />

maatschappij de risico’s corrigeert die zij veelvuldig<br />

v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> de familiale gedrag<strong>in</strong>gen 13 . Ze zal<br />

dit echter eerder doen via overred<strong>in</strong>g en overtuig<strong>in</strong>gskracht<br />

dan via dwang en verplicht<strong>in</strong>g.<br />

We zullen onvermijdelijk aangespoord worden<br />

om meer k<strong>in</strong>deren te krijgen, om de rolverdel<strong>in</strong>g<br />

te veranderen, om nieuwe maatschappelijke<br />

modellen aan te nemen. Dit is eigenlijk wat nu al<br />

gebeurt via reclame, een moderne vorm van<br />

propaganda, om consumenten aan te zetten om,<br />

op bijna alle vlakken van ons persoonlijk, familiaal,<br />

openbaar of verenig<strong>in</strong>gsleven, nieuwe<br />

gedrag<strong>in</strong>gen aan te nemen. De propaganda zal<br />

ons voorstellen nog een k<strong>in</strong>d te krijgen, wat ons<br />

geluk ten goede zal komen, zoals ze ons nu al<br />

aanspoort om van wagen te veranderen, een


P. 40<br />

zwembad <strong>in</strong> de tu<strong>in</strong> te plaatsen of met de lotto<br />

mee te spelen om ‘schandalig rijk’ te worden.<br />

Sommigen zullen dit vooruitzicht zonder twijfel<br />

we<strong>in</strong>ig aantrekkelijk v<strong>in</strong>den of zullen deze hypothese<br />

betwisten. Geldt dit scenario niet al op alle<br />

<strong>in</strong>stitutionele niveaus? Of het nu gaat om de<br />

Europese Commissie, de nationale of regionale<br />

reger<strong>in</strong>gen en zelfs ngo’s en andere grote privéorganisaties<br />

die, <strong>in</strong> plaats van onze autonomie<br />

van zijn en denken te laten toenemen, de neig<strong>in</strong>g<br />

hebben onze gedrag<strong>in</strong>gen, zonder ons<br />

medeweten, op te sluiten <strong>in</strong> de beperk<strong>in</strong>gen van<br />

de sociale vrijheid die steeds ger<strong>in</strong>ger en<br />

gerichter worden.<br />

Contractualiser<strong>in</strong>g<br />

van de huwelijksbanden:<br />

Van huwen uit liefde tot scheiden uit<br />

verloren liefde<br />

MARQUET, Jacques<br />

Instituut voor Studies rond Gez<strong>in</strong> en Seksualiteit,<br />

Université catholique de Louva<strong>in</strong> (UCL)<br />

In deze tekst behandelen we de echtscheid<strong>in</strong>g<br />

en het nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong> vanuit een<br />

drieledig standpunt: omvang van het fenomeen,<br />

betekenis van de opgetekende evolutie en<br />

belicht<strong>in</strong>g van enkele uitdag<strong>in</strong>gen voor nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen.<br />

Echtscheid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> cijfers<br />

De evolutie van de echtscheid<strong>in</strong>g loopt terug tot<br />

de jaren 1960. Enkele cijfers zijn dus voldoende<br />

om een beeld te geven van wat de meesten<br />

onder ons al m<strong>in</strong> of meer weten. Tabel 1, die het<br />

aantal echtscheid<strong>in</strong>gen weergeeft die werden<br />

opgetekend bij de burgerlijke stand tijdens een<br />

aantal jaren, is veelzeggend: s<strong>in</strong>ds 1960 is het<br />

aantal jaarlijkse echtscheid<strong>in</strong>gen verzesvoudigd.<br />

Als we de verhoud<strong>in</strong>g nemen van het aantal<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen en het aantal huwelijken <strong>in</strong> het-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

zelfde jaar, is de evolutie nog onthutsender: van<br />

7 % <strong>in</strong> 1960 naar meer dan 70 % vandaag.<br />

Het is gemakkelijk om deze evolutie vast te stellen,<br />

maar het is heel wat moeilijker om er een<br />

<strong>in</strong>terpretatie aan te geven. Daarvoor moeten we<br />

ons afvragen welke transformaties onze maatschappij<br />

de afgelopen vijftig jaar heeft gekend.<br />

Voor de kwestie die ons aanbelangt, zijn de wijzig<strong>in</strong>gen<br />

van het juridische kader, dat de b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<br />

en ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het huwelijk regelt, bijzonder<br />

belangrijk. Tijdens de beschouwde periode is de<br />

wetgev<strong>in</strong>g rond de echtscheid<strong>in</strong>g meermaals<br />

grondig gewijzigd. S<strong>in</strong>ds 1974 kent het Belgische<br />

recht drie soorten echtscheid<strong>in</strong>gen: de<br />

echtscheid<strong>in</strong>g op grond van bepaalde feiten, die<br />

gebaseerd is op het schuldpr<strong>in</strong>cipe op grond van<br />

een objectieve fout (overspel, geweldpleg<strong>in</strong>g,<br />

mishandel<strong>in</strong>g, grove beledig<strong>in</strong>gen) <strong>in</strong>geroepen<br />

door één van de echtgenoten; de echtscheid<strong>in</strong>g<br />

wegens een feitelijke scheid<strong>in</strong>g van meer dan<br />

twee jaar, deze echtscheid<strong>in</strong>g gaat uit van een<br />

duurzame ontwricht<strong>in</strong>g van het huwelijk en kan<br />

worden aangevraagd en verkregen zonder dat<br />

een fout moet worden aangetoond; en ten slotte<br />

de echtscheid<strong>in</strong>g door onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g,<br />

een soort ‘contractscheid<strong>in</strong>g’ die uitgaat van<br />

beide echtgenoten en waarbij een volledig of<br />

gedeeltelijk akkoord bestaat over de voorwaarden<br />

van de breuk. Naast andere belangrijke<br />

wijzig<strong>in</strong>gen bracht de wet van 1974 de<br />

periode voor een feitelijke scheid<strong>in</strong>g terug van<br />

tien naar twee jaar. S<strong>in</strong>dsdien werden nog andere<br />

belangrijke legislatieve wijzig<strong>in</strong>gen aangebracht.<br />

De <strong>in</strong> sommige opzichten belangrijkste wijzig<strong>in</strong>g<br />

komt duidelijk tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> tabel 1. Op 1 oktober<br />

1994 trad de wet van 30 juni 1994 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g.<br />

Deze nieuwe wetgev<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

echtscheid<strong>in</strong>g maakte het makkelijker om te<br />

scheiden en zorgde voor een snellere procedure<br />

van ongeveer zes maanden bij de echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

door onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g. Het buitengewoon<br />

hoge aantal echtscheid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 1995<br />

illustreert duidelijk dat heel wat mensen


Jaar<br />

gewacht hebben op de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van<br />

deze nieuwe wetgev<strong>in</strong>g. Ook het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de daarop volgende jaren werd<br />

erdoor beïnvloed.<br />

Z<strong>in</strong> geven aan scheid<strong>in</strong>g<br />

P. 41<br />

Het fenomeen <strong>in</strong> 1995 toont duidelijk aan welke<br />

impact de wetten die de echtscheid<strong>in</strong>g regelen,<br />

hebben op de echtscheid<strong>in</strong>gsstatistieken. We<br />

mogen dit verband echter niet verkeerd <strong>in</strong>terpreteren:<br />

de wet die één of andere procedure<br />

<strong>in</strong>voert, is een noodzakelijke factor voor de uitvoer<strong>in</strong>g<br />

van wat een juridische daad blijft (echtscheiden),<br />

maar de wet is geen toereikende<br />

factor omdat ze geen verklar<strong>in</strong>g geeft voor de<br />

aanvraag van de echtscheid<strong>in</strong>g. Alvorens we de<br />

analyse uitbreiden om het strikte wettelijke<br />

standpunt te overstijgen, kunnen we uit een laatste<br />

‘juridische statistiek’ opmaken dat naast<br />

een toename van het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen, de<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

TABEL 1: HUWELIJKEN EN ECHTSCHEIDINGEN VAN 1960 TOT NU 14<br />

Aantal<br />

Aantal<br />

Percentage<br />

Huwelijken<br />

Echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

huwelijken<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

per 1 000<br />

per 1 000<br />

<strong>in</strong> absolute<br />

<strong>in</strong> absolute<br />

<strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>woners<br />

<strong>in</strong>woners<br />

cijfers cijfers tot de huwelijken<br />

1960 65 220 7,11 4 589 0,50 7,04<br />

1965 66 535 7,00 5 520 0,58 8,30<br />

1970 73 261 7,59 6 403 0,66 8,74<br />

1975 71 736 7,31 10 977 1,12 15,30<br />

1980 66 369 6,74 14 457 1,48 21,78<br />

1985 57 559 5,85 18 440 1,88 32,04<br />

1990 64 658 6,50 20 311 2,04 31,41<br />

1995 51 402 5,07 34 983 3,45 68,06<br />

2000 45 123 4,40 27 002 2,64 59,04<br />

2004 43 326 4,17 31 418 3,02 72,52<br />

BRON Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie – Dienst Demografie (http://www.statbel.fgov.be).<br />

betekenis van deze daad is veranderd. Zoals<br />

duidelijk blijkt uit tabel 2 is het aantal echtscheid<strong>in</strong>gsaanvragen<br />

op verzoek van beide echtgenoten<br />

<strong>in</strong> de afgelopen veertig jaar voortdurend<br />

toegenomen. Dit soort aanvragen maakt momenteel<br />

drie vierden van alle aanvragen uit. Met<br />

andere woorden, de meest voorkomende echtscheid<strong>in</strong>g<br />

is de ‘contractscheid<strong>in</strong>g’. We mogen<br />

er wellicht niet van uitgaan dat vereenvoudigde<br />

procedures ervoor zorgen dat partners een<br />

breuk makkelijker kunnen verwerken. Scheiden<br />

blijft voor de meeste personen moeilijk. Niettem<strong>in</strong><br />

zien we een evolutie: het legitieme model<br />

bij uitstek is niet langer de echtscheid<strong>in</strong>g op<br />

grond van fout.<br />

Zonder deze evolutie te willen verklaren, wat te<br />

omslachtig zou zijn <strong>in</strong> het kader van dit artikel,<br />

kunnen we er toch even bij stilstaan. Hier is de<br />

term ‘onthuwelijk<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong> ere hersteld door de<br />

Franse sociologe Irène Théry, erg toepasselijk 15 .


P. 42<br />

Jaar<br />

Met deze term duidt I. Théry <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

niet de echtscheid<strong>in</strong>g aan, die slechts één van de<br />

mogelijke juridische vormen is (naast andere<br />

vormen van feitelijke of lichamelijke scheid<strong>in</strong>g).<br />

Zij <strong>in</strong>terpreteert dit ruimer als de verschuiv<strong>in</strong>g<br />

waarbij onze maatschappij huwelijk en echtscheid<strong>in</strong>g<br />

gaat beschouwen als louter persoonlijke<br />

gewetenskwesties. Vroeger was het<br />

huwelijk de hoofdvoorwaarde voor het leven als<br />

koppel, liefde vormde een niet te verwaarlozen<br />

meerwaarde, maar als de liefde uitbleef, dan<br />

had je gewoon pech. Het huwelijk belichaamde<br />

het symbolische fundament van het ‘samenleven’.<br />

Vandaag is het enige echte fundament<br />

van het koppel de liefde, een gedeeld gevoel.<br />

Voor de meeste medeburgers is het huwelijk iets<br />

erg subjectiefs geworden, een volkomen facultatieve<br />

daad. Als liefde de hoofdvoorwaarde voor<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

TABEL 2: ECHTSCHEIDINGSAANVRAGEN VAN 1960 TOT NU<br />

Totaal aantal<br />

echtscheid<strong>in</strong>gsaanvragen<br />

bij de rechtbanken<br />

van eerste aanleg<br />

Aantal aanvragen<br />

voor echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

door onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g<br />

Percentage aanvragen<br />

voor echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

door onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het totaal<br />

aantal<br />

echtscheid<strong>in</strong>gsaanvragen<br />

1960 4 671 865 18,52<br />

1965 5 890 1 413 23,99<br />

1970 6 935 1 470 21,20<br />

1975 12 330 4 049 32,84<br />

1980 15 365 5 767 37,53<br />

1985 18 933 8 345 44,08<br />

1990 20 444 9 796 47,92<br />

1995 28 074 17 905 63,78<br />

2000* 27 186 20 190 75,39<br />

* Voor 2000 zijn de gegevens onvolledig<br />

BRONNEN Demografische statistieken, m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, NIS, nr. 4, 1978 en nr. 2, 1994, Bevolk<strong>in</strong>g en huishoudens. Huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2002, m<strong>in</strong>isterie van<br />

Economische Zaken, NIS, 2003 (geraadpleegd op http://www.statbel.fgov.be).<br />

het koppel is, betekent verloren liefde, het e<strong>in</strong>de<br />

van dit gevoel, het e<strong>in</strong>de van het koppel. Een<br />

koppel vormen of ontb<strong>in</strong>den gaat gepaard met<br />

<strong>in</strong>dividuele keuzes. Kortom betekent dit dat onze<br />

maatschappij zich heeft onthuwelijkt aangezien<br />

ze zich een concept van ‘samenleven’ eigen<br />

heeft gemaakt waarbij het huwelijk slechts één<br />

van de vormen is om een koppel te zijn en wel<br />

een sterk geprivatiseerde vorm waarbij echtelijk<br />

los staat van maatschappelijk, privé los van<br />

openbaar.


Van scheid<strong>in</strong>g naar nieuwe<br />

gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g<br />

P. 43<br />

Hoewel de huwelijksband, en zelfs ruimer de<br />

echtelijke band, ontegensprekelijk kwetsbaar is<br />

geworden, kunnen we wellicht niet spreken van<br />

een teloorgang van het gez<strong>in</strong> als <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Dit<br />

om twee redenen: enerzijds mogen we de de<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g<br />

van het gez<strong>in</strong> niet verwarren<br />

met het e<strong>in</strong>de van het gez<strong>in</strong> en anderzijds werd<br />

een eerste trend van de-<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g van<br />

de echtelijke band gevolgd door een tweede<br />

trend van de-<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g van de ouderlijke<br />

band.<br />

Wat het eerste punt betreft, bewijzen het samenwonen<br />

buiten het huwelijk enerzijds en de<br />

nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen anderzijds, twee<br />

fenomenen die steeds vaker voorkomen, dat de<br />

vorm<strong>in</strong>g van een gez<strong>in</strong> belangrijk blijft en dat<br />

het echtelijke levensmodel standhoudt. De<br />

nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen, die makkelijker<br />

terug te v<strong>in</strong>den zijn <strong>in</strong> de officiële statistieken,<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

nemen voortdurend toe s<strong>in</strong>ds de jaren 1980. In<br />

1960 waren echtgenoten <strong>in</strong> negen op tien huwelijken<br />

voordien vrijgezel. Vandaag is dit slechts<br />

<strong>in</strong> twee derden van de huwelijken het geval aangezien<br />

het bij één derde van de huwelijken gaat<br />

om een tweede huwelijk voor ten m<strong>in</strong>ste één<br />

partner. Hoewel deze gegevens alleen <strong>in</strong>formatie<br />

geven over koppels die kiezen voor het huwelijk,<br />

zijn ze toch <strong>in</strong>teressant omdat ze de mate<br />

van nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g en de verscheidenheid<br />

van eigentijdse gez<strong>in</strong>nen weergeven.<br />

De uitdag<strong>in</strong>gen<br />

van nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen<br />

In vergelijk<strong>in</strong>g tot de standaard nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de 19de eeuw, kenmerkt de<br />

eigentijdse nieuwe samenstell<strong>in</strong>g zich door het<br />

feit dat beide ouders doorgaans nog <strong>in</strong> leven zijn<br />

op het moment van de samenstell<strong>in</strong>g. Dit is van<br />

groot belang voor de gez<strong>in</strong>swerk<strong>in</strong>g van de<br />

nieuwe structuur die gecreëerd wordt, want k<strong>in</strong>-<br />

TABEL 3: HUWELIJKEN EN BURGERLIJKE STAND VAN ECHTGENOTEN VAN 1960 TOT NU<br />

Jaar Aantal huwelijken<br />

Percentage huwelijken tussen twee vrijgezellen <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot het totaal aantal huwelijken<br />

1960 65 220 87,05<br />

1965 66 535 87,06<br />

1970 73 261 88,93<br />

1975 71 736 86,74<br />

1980 66 369 84,96<br />

1985 57 559 81,19<br />

1990 64 658 75,51<br />

1995 51 402 68,98<br />

2000 45 123 66,09<br />

2002 43 326 65,39<br />

BRONNEN Demografische statistieken, m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, NIS, nr. 4, 1974, nr. 4, 1978 en nr. 2, 1994, Bevolk<strong>in</strong>g en huishoudens. Huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2002,<br />

m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, NIS, 2003 (geraadpleegd op http://www.statbel.fgov.be).


P. 44<br />

deren kunnen dan onder het, al dan niet wettelijk<br />

erkende, gezag vallen van meer dan twee<br />

volwassenen en volwassenen die op verschillende<br />

plaatsen leven. De kwestie van de rechten<br />

en plichten van de volwassenen ten opzichte<br />

van de k<strong>in</strong>deren die van hen zijn of waarmee ze<br />

samenleven, is momenteel één van de delicaatste<br />

kwesties die onze maatschappij moet behandelen.<br />

Het is rond deze kwestie dat we s<strong>in</strong>ds<br />

enkele jaren een trend merken van de-<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g<br />

van de ouderlijke band.<br />

In België heeft de wetgever via de wet van<br />

13 april 1995, die een pedagogische en symbolische<br />

wet wil zijn, de voortzett<strong>in</strong>g bevorderd<br />

van de gezamenlijke uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijk<br />

gezag voor en na de echtscheid<strong>in</strong>gsprocedure<br />

en <strong>in</strong> alle gevallen van scheid<strong>in</strong>g van<br />

gehuwde of ongehuwde koppels. Daarmee concretiseerde<br />

de Belgische wetgever het pr<strong>in</strong>cipe<br />

waarop het ouderlijk koppel het echtelijk koppel<br />

overleeft. In overeenstemm<strong>in</strong>g met deze ideologie<br />

lijkt de wetgever een kader te hebben willen<br />

scheppen waar<strong>in</strong> het mogelijk werd om te scheiden<br />

op een relatief vreedzame manier. Hierbij<br />

heeft het voormalige koppel nog altijd alle kansen<br />

om als een ouderlijk koppel te blijven functioneren.<br />

Bij wijze van voorbeeld lijkt het<br />

pr<strong>in</strong>cipe van de verplicht<strong>in</strong>g van iedere oudere<br />

om verantwoordelijkheid te blijven dragen voor<br />

het k<strong>in</strong>d en elkaars verantwoordelijkheid te eerbiedigen<br />

en aan te moedigen s<strong>in</strong>ds meer dan<br />

tien jaar duidelijk naar voor te komen. De staat<br />

wil de dubbele afstamm<strong>in</strong>gsrol veilig stellen<br />

doorheen de tijd en ongeacht de wisselvalligheid<br />

van het koppel door het pr<strong>in</strong>cipe van de<br />

gezamenlijke uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijk<br />

gezag <strong>in</strong> te voeren.<br />

De organisatie van dit co-ouderschap blijft, net<br />

als de respectievelijke plaats van de verschillende<br />

volwassenen, echter moeilijk te bepalen.<br />

Op basis van de resultaten van een recent<br />

onderzoek 16 , willen we enkele bijzonder betekenisvolle<br />

moeilijkheden naar voor schuiven waar-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

mee gez<strong>in</strong>nen die een scheid<strong>in</strong>g of een nieuwe<br />

samenstell<strong>in</strong>g doormaken, te kampen krijgen.<br />

Aangezien we het kort moeten houden, halen<br />

we heel kort acht moeilijkheden aan die ons<br />

essentieel lijken. De vijf eerste hebben betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de effectieve toepasbaarheid van de<br />

norm volgens dewelke het ouderlijke koppel het<br />

echtelijke koppel moet overleven:<br />

1. Sommige mensen hebben niet dezelfde<br />

moderne opvatt<strong>in</strong>g en verwachten niet van de<br />

wet dat zij een rol speelt bij het co-ouderschap<br />

na de echtscheid<strong>in</strong>g, maar eerder dat zij de<br />

voortzett<strong>in</strong>g van de echtelijkheid bevordert,<br />

<strong>in</strong>dien nodig door de echtscheid<strong>in</strong>g moeilijker te<br />

maken.<br />

2. De organisatiemogelijkheden voor de gezamenlijke<br />

uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijke gezag,<br />

en meer bepaald de kwestie van de verblijfsregel<strong>in</strong>g,<br />

zijn niet wettelijk gepreciseerd en lijken<br />

spann<strong>in</strong>gen teweeg te brengen bij de ex-echtgenoten.<br />

Uit dit standpunt blijkt erg duidelijk dat<br />

de recente wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten<br />

van een gelijkmatig verdeelde huisvest<strong>in</strong>g<br />

van het k<strong>in</strong>d van wie de ouders<br />

gescheiden zijn en tot regel<strong>in</strong>g van de gedwongen<br />

tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake huisvest<strong>in</strong>g van<br />

het k<strong>in</strong>d die een gelijkmatig verdeelde huisvest<strong>in</strong>g<br />

wil bevorderen geen e<strong>in</strong>de zal maken<br />

aan de echtelijke geschillen over de organisatie<br />

van de huisvest<strong>in</strong>g gezien de doorslaggevende<br />

rol van de rechtbank op dit vlak.<br />

3. Het gebrek aan formele regels op het gebied<br />

van organisatie van het co-ouderschap zou te<br />

maken hebben met conflicten na de scheid<strong>in</strong>g<br />

(geen vertegenwoordig<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d, geen<br />

betal<strong>in</strong>g van het onderhoudsgeld) <strong>in</strong> die mate dat<br />

heel wat ‘secundaire ouders’ het gevoel hebben<br />

de ‘afdankers’ te zijn van een onrechtvaardig<br />

systeem en dat zij zich dus marg<strong>in</strong>aliseren ten<br />

opzichte van de oorspronkelijk vastgelegde<br />

logica van het co-ouderschap.<br />

4. De juridische erkenn<strong>in</strong>g van het pr<strong>in</strong>cipe van<br />

de gezamenlijke uitoefen<strong>in</strong>g van het co-ouder-


P. 45<br />

schap is belangrijk, maar onvoldoende. Ook<br />

andere <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die optreden voor de k<strong>in</strong>deren<br />

(school, ziekenfonds, ziekenhuis,…) moeten<br />

dit pr<strong>in</strong>cipe erkennen en de ex-echtgenoot<br />

moet dit pr<strong>in</strong>cipe daadwerkelijk aanvaarden.<br />

5. Niet zelden botst de samenwerk<strong>in</strong>g na een<br />

echtscheid<strong>in</strong>g op de moeilijke ontkoppel<strong>in</strong>g van<br />

het ouderschap en de relatie tussen man en<br />

vrouw. Dit probleem kan erg gevarieerde vormen<br />

aannemen gaande van de moeilijkheid om<br />

het ouderschap (co-ouderschap) los te koppelen<br />

van de echtelijke aspecten wanneer de relatie<br />

neigt naar de heropbouw van de echtelijke band,<br />

tot de onmogelijkheid om een serene co-ouderlijke<br />

relatie op te bouwen zolang de echtelijke<br />

conflicten niet afgezwakt zijn. In heel wat<br />

gevallen botst het juridisch denken, waarbij het<br />

overleven van het ouderlijke koppel als vanzelfsprekend<br />

wordt beschouwd, met de echte belev<strong>in</strong>g<br />

van de scheid<strong>in</strong>g. De bezoedel<strong>in</strong>g van de<br />

overeenkomsten met betrekk<strong>in</strong>g tot de k<strong>in</strong>deren<br />

door echtelijke geschillen is een reëel risico.<br />

De drie volgende moeilijkheden hebben betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de respectievelijke plaats van de verschillende<br />

volwassenen, met andere woorden op<br />

de organisatie van het meerouderschap.<br />

6. De reflectie over de lopende juridische<br />

debatten moet een onderscheid maken tussen<br />

de problemen verbonden aan de vermenigvuldig<strong>in</strong>g<br />

van de juridische verwantschapsbanden<br />

enerzijds en de problemen verbonden aan de<br />

vermenigvuldig<strong>in</strong>g van het aantal personen<br />

die een functie van ouder vervullen anderzijds.<br />

Door hiertussen geen onderscheid te maken,<br />

hebben sommigen gedacht dat het zorgouderschap<br />

alleen betrekk<strong>in</strong>g zou hebben op koppels<br />

bestaande uit personen van hetzelfde geslacht!<br />

7. Ook al eisen stiefouders niets <strong>in</strong> termen van<br />

ouderschap en erkennen zij de unieke plaats van<br />

ouders <strong>in</strong> de afstamm<strong>in</strong>gsband die hen een<br />

voorrangsrecht verleent met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

grote besliss<strong>in</strong>gen. Toch blijkt de kwestie van<br />

het dagelijkse ouderschap een vaak voorko-<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

mende aanleid<strong>in</strong>g tot spann<strong>in</strong>gen. De grens tussen<br />

de toepass<strong>in</strong>g van de regels van de woonplaats<br />

en de her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g aan de fundamentele<br />

opvoed<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipes blijft vaag. De plaats van<br />

de vader (moeder) wordt beïnvloed door de<br />

vorm<strong>in</strong>g van de rol van de stiefvader (stiefmoeder).<br />

8. Het belang van de afstamm<strong>in</strong>g als leiddraad<br />

om een plaats <strong>in</strong> de geschiedenis te verwerven<br />

via het familiegeslacht lijkt het voorwerp te zijn<br />

van een nieuwe maatschappelijke consensus.<br />

De cont<strong>in</strong>uïteit wordt als structurerend aanzien.<br />

Tegenover de vermenigvuldig<strong>in</strong>g van de echtelijke<br />

scheid<strong>in</strong>gen, is de <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g met dit<br />

pr<strong>in</strong>cipe een uitnodig<strong>in</strong>g om over de nieuwe uitdag<strong>in</strong>gen<br />

van het meerouderschap na te denken<br />

uitgaande van een aanvullende logica, waarbij<br />

de stukken ouderschap elkaar kunnen aanvullen<br />

eerder dan een vervangende logica, waarbij de<br />

ene ouders de anderen uitsluiten.<br />

Holebigez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de kijker<br />

BORGHS, Paul<br />

Medewerker van de cel politiek<br />

van de Holebifederatie<br />

Redactielid van het tijdschrift ZiZo<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In België zijn burgerlijke huwelijken tussen personen<br />

van hetzelfde geslacht geen ‘big deal’<br />

meer. Dergelijke huwelijken halen enkel nog de<br />

pers wanneer er écht iets speciaals te melden<br />

valt, bijvoorbeeld omdat beide huwelijkskandidaten<br />

politiecommissaris zijn. Voor het overige zijn<br />

burgerlijke huwelijken tussen personen van hetzelfde<br />

geslacht net zo gewoon – net zo boeiend of<br />

net zo saai – als alle andere huwelijken. Schepenen<br />

van de burgerlijke stand die toespraken houden<br />

voor huwende vrouwen, ooms die huwende<br />

mannen kussen, geen kat kijkt er nog naar om.


P. 46<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


Hoewel, geen ‘big deal’ meer? Een Antwerpse<br />

notaris weigerde toch nog een huwelijkscontract<br />

op te stellen voor twee mannen. Sommige steden<br />

en gemeenten gaven holebikoppels (tot aan de<br />

openstell<strong>in</strong>g van de adoptie) een apart trouwboekje.<br />

Hetero’s kregen er één met gez<strong>in</strong>sbladzijden,<br />

holebi’s één zonder. Welk trouwboekje<br />

zouden die steden en gemeenten overigens geven<br />

aan een oudere man en vrouw die huwen? Eén<br />

met of één zonder gez<strong>in</strong>sbladzijden?<br />

Korte historiek 17<br />

P. 47<br />

Een wettelijke omkader<strong>in</strong>g voor het samenleven<br />

van twee mannen of twee vrouwen was tot <strong>in</strong> de<br />

jaren negentig geen evidentie <strong>in</strong> België. Pas <strong>in</strong><br />

1993 werd <strong>in</strong> de Kamer van Volksvertegenwoordigers<br />

een eerste wetsvoorstel <strong>in</strong>gediend<br />

dat samenwonenden meer rechten moest geven<br />

(het betrof de zogenaamde ‘<strong>in</strong>stapregel<strong>in</strong>g’ voor<br />

samenwonenden). Een tweede wetsvoorstel,<br />

dat <strong>in</strong> 1994 werd <strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> de Kamer van<br />

Volksvertegenwoordigers, handelde over het<br />

samenlev<strong>in</strong>gscontract. Deze voorstellen waren<br />

revolutionair, maar meteen ook onbespreekbaar.<br />

De CVP stond na het ‘abortustrauma’ erg weigerachtig<br />

tegenover ethische thema’s. Toch was<br />

er nood aan een de(r)gelijke regel<strong>in</strong>g. De aidsepidemie<br />

had niet alleen duidelijk gemaakt dat<br />

partners van hetzelfde geslacht stabiele en<br />

duurzame relaties hadden, maar ook dat ze <strong>in</strong><br />

een juridisch vacuüm (samen)leefden. Bij de<br />

dood van één van de partners waren de successierechten<br />

zo hoog, dat er sprake was van een<br />

regelrechte confiscatie van goederen. Contractueel<br />

kon wat geregeld worden, maar zaken<br />

zoals het erfrecht, de fiscale en sociaalrechtelijke<br />

gevolgen van het samenwonen en de verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot de (eventuele) k<strong>in</strong>deren vielen daar<br />

volledig buiten.<br />

In België kwam er een eerste kenter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1995,<br />

toen bekend werd dat de stad Antwerpen een<br />

register voor samenwonenden wilde <strong>in</strong>stellen.<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

Samenwonenden konden – louter symbolisch –<br />

een notarieel samenlev<strong>in</strong>gscontract laten registreren<br />

bij de burgerlijke stand. Deze registratie<br />

zorgde ervoor dat er op grote schaal gediscussieerd<br />

werd over de noodzaak en het nut van de<br />

erkenn<strong>in</strong>g van holebirelaties. Daarnaast was dit<br />

een belangrijk signaal voor de federale overheid<br />

om werk te maken van een wettelijke regel<strong>in</strong>g<br />

voor holebipartners. Opmerkelijk was dat er<br />

destijds al vrij algemeen gesproken werd van<br />

een huwelijk, ook al g<strong>in</strong>g het enkel om een symbolische<br />

registratie.<br />

In de tweede helft van de jaren negentig werden<br />

alvast enkele schrijnende toestanden aangepakt.<br />

In 1997 kregen holebi’s, op grond van een<br />

omzendbrief, de mogelijkheid om <strong>in</strong> België samen<br />

te wonen met hun buitenlandse partner. In het<br />

Vlaamse Gewest werden, vanaf 1998, de successietarieven<br />

verlaagd voor samenwonenden.<br />

Een globale wettelijke regel<strong>in</strong>g, op federaal vlak,<br />

kwam er niet. Er was geen politieke consensus.<br />

De wet op de wettelijke samenwon<strong>in</strong>g van<br />

23 november 1998, die pas <strong>in</strong> 2000 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g<br />

trad, stelde een m<strong>in</strong>imale vermogensrechtelijke<br />

regel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> voor samenwonenden. Dit was echter<br />

geen oploss<strong>in</strong>g voor de problemen waarmee<br />

holebikoppels te maken kregen.<br />

Door de wet van 13 februari 2003 werd het burgerlijk<br />

huwelijk opengesteld voor partners van<br />

hetzelfde geslacht. Officieel kon huwen vanaf<br />

16 juni 2003. België kreeg ook een algemene<br />

antidiscrim<strong>in</strong>atiewet door de wet van 25 februari<br />

2003. In het Vlaamse Gewest werden de<br />

successietarieven volledig gelijkgeschakeld tussen<br />

de samenwonenden en de gehuwden door<br />

het decreet van 1 december 2000. In de andere<br />

gewesten werd later ook werk gemaakt van een<br />

gelijkschakel<strong>in</strong>g, maar dan enkel voor de wettelijk<br />

samenwonenden. Het nieuwe Wetboek van<br />

Internationaal Privaatrecht, dat op 1 oktober<br />

2004 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g trad, zorgde ervoor dat het<br />

burgerlijk huwelijk <strong>in</strong> België volledig toeganke-


P. 48<br />

lijk werd voor holebi’s met een buitenlandse<br />

partner. De wet van 18 mei 2006 stelde de<br />

adoptie open voor partners van hetzelfde<br />

geslacht. Daardoor kunnen twee mannen of<br />

twee vrouwen samen een k<strong>in</strong>d adopteren. Ook<br />

de co-ouderadoptie van het k<strong>in</strong>d van de echtgenoot<br />

of partner werd mogelijk. Tot aan de openstell<strong>in</strong>g<br />

van de adoptie was <strong>in</strong> België enkel de<br />

éénouderadoptie mogelijk door een – alleenstaande,<br />

samenwonende of gehuwde – homoseksuele<br />

man of lesbische vrouw.<br />

Enkele cijfers<br />

In de periode 2000-2003 werden <strong>in</strong> België<br />

3 298 verklar<strong>in</strong>gen van wettelijke samenwon<strong>in</strong>g<br />

afgelegd tussen personen van hetzelfde geslacht.<br />

In dezelfde periode werden 748 wettelijke<br />

samenwon<strong>in</strong>gen tussen personen van hetzelfde<br />

geslacht weer ontbonden. Er dient wel enig<br />

voorbehoud gemaakt te worden bij het begrip<br />

‘personen van hetzelfde geslacht’, want ook verwanten<br />

(bijvoorbeeld twee broers) kunnen een<br />

verklar<strong>in</strong>g van wettelijke samenwon<strong>in</strong>g afleggen.<br />

Ter vergelijk<strong>in</strong>g: <strong>in</strong> dezelfde periode werden<br />

43 277 verklar<strong>in</strong>gen van wettelijke<br />

samenwon<strong>in</strong>g afgelegd tussen personen van<br />

verschillend geslacht, waarvan er 9 107 werden<br />

ontbonden 18 . Uit de cijfers blijkt dat, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot wat soms beweerd wordt, er verhoud<strong>in</strong>gsgewijs<br />

ongeveer evenveel ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

zijn van wettelijke samenwon<strong>in</strong>gen tussen personen<br />

van hetzelfde geslacht als tussen personen<br />

van verschillend geslacht.<br />

In de periode 2003-2004 werden <strong>in</strong> België<br />

3 915 burgerlijke huwelijken gesloten tussen<br />

personen van hetzelfde geslacht 19 . Hiervan<br />

waren er 58,4 % tussen mannen en 41,6 % tussen<br />

vrouwen. Het ger<strong>in</strong>ger aantal huwelijken<br />

tussen vrouwen kan verklaard worden doordat<br />

het ouderschap niet geregeld werd bij de openstell<strong>in</strong>g<br />

van het burgerlijk huwelijk, waardoor<br />

heel wat lesbische vrouwen met k<strong>in</strong>deren beslo-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

ten om (nog) niet te huwen. Er werden meer<br />

gelijkgeslachtige huwelijken afgesloten <strong>in</strong> het<br />

Vlaamse Gewest dan <strong>in</strong> het Waalse of Brusselse<br />

Hoofdstedelijk Gewest, respectievelijk 70,6 %,<br />

15,1 % en 11,1 % (3,2 % van de holebihuwelijken<br />

werd afgesloten tussen personen woonachtig<br />

<strong>in</strong> het buitenland). Het overwicht van het<br />

Vlaamse Gewest is opvallend, maar niet geheel<br />

onverwacht. In Vlaanderen, dat traditioneel<br />

sterker aanleunt bij Nederland, is de aanvaard<strong>in</strong>g<br />

en de emancipatie van holebi’s en de openheid<br />

rond holebiseksualiteit steeds groter geweest<br />

dan <strong>in</strong> Brussel en Wallonië. Vlaanderen heeft<br />

bijvoorbeeld al geruime tijd een sterk uitgebouwde<br />

holebibeweg<strong>in</strong>g en de Vlaamse overheid<br />

voert al jarenlang een actief holebibeleid.<br />

Uit de (Vlaamse) ZZZip-enquête bleek dat 9 %<br />

van de holebi’s k<strong>in</strong>deren had uit een vorige relatie<br />

met iemand van verschillend geslacht. 3 %<br />

van de holebi’s uit de steekproef had k<strong>in</strong>deren uit<br />

een relatie met iemand van hetzelfde geslacht.<br />

42 % van de ondervraagde holebi’s had een k<strong>in</strong>derwens.<br />

Deze was meer uitgesproken bij vrouwen<br />

(54,5 %) dan bij mannen (35,7 %). Bij de<br />

respondenten jonger dan 26 jaar bleek dat 70 %<br />

van de vrouwen en 46 % van de mannen later<br />

k<strong>in</strong>deren zou willen 20 .<br />

Holebi’s en de publieke op<strong>in</strong>ie<br />

In de tweede helft van de jaren negentig woedde<br />

het maatschappelijk debat over een wettelijke<br />

regel<strong>in</strong>g voor het samenwonen van holebi’s <strong>in</strong><br />

volle hevigheid. In juni 1997 werd gepeild naar<br />

de houd<strong>in</strong>g van 1 000 Vlam<strong>in</strong>gen ten aanzien<br />

van holebi’s. 50 % van de ondervraagde Vlam<strong>in</strong>gen<br />

g<strong>in</strong>g ermee akkoord dat holebi’s die<br />

twee jaar samenwoonden, dezelfde rechten<br />

mochten hebben als gehuwden, maar dan zonder<br />

k<strong>in</strong>der- of adoptierecht, 39 % was tegen.<br />

Voor het k<strong>in</strong>der- of adoptierecht waren de verhoud<strong>in</strong>gen<br />

omgekeerd: 35 % was voor en 50 %<br />

was tegen. Van de jongeren jonger dan 25 jaar


P. 49<br />

was 44 % voor gelijke rechten met <strong>in</strong>begrip van<br />

k<strong>in</strong>der- of adoptierecht. Bij de groep 25-65 jaar<br />

daalde dit tot 29 %. Wat vooral opviel, was dat<br />

Vlam<strong>in</strong>gen die holebi’s kenden <strong>in</strong> de familie- of<br />

kennissenkr<strong>in</strong>g, opvallend positiever stonden<br />

tegenover gelijke rechten voor holebi’s. Deze<br />

breuklijn tussen ouderen en jongeren kwam ook<br />

duidelijk tot uit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Panel Studie van Belgische<br />

Huishoudens uit 2002. In de leeftijdscategorie<br />

van 16-34 jaar was 69 % van de<br />

ondervraagden voor de openstell<strong>in</strong>g van het<br />

burgerlijk huwelijk, 64 % voor de co-ouderadoptie<br />

door holebi’s en 56 % voor de gezamenlijke<br />

adoptie door holebi’s. In de leeftijdscategorie<br />

55-74 waren de cijfers respectievelijk 27 %,<br />

45 % en 29 % 21 . Uit een CBGS-enquête uit 2003<br />

bleek dat het holebithema de Vlam<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> drie<br />

groepen verdeelde: een groep ‘voor’, een groep<br />

‘tegen’ en een groep die het pr<strong>in</strong>cipe ‘leven en<br />

laten leven’ huldigde.<br />

Zeer algemeen komt <strong>in</strong> deze – en andere – peil<strong>in</strong>gen<br />

tot uit<strong>in</strong>g dat communicatie en contact<br />

met holebi’s belangrijke ‘goodwill-creëerders’<br />

zijn 22 . Jongeren hebben m<strong>in</strong>der moeite met de<br />

openstell<strong>in</strong>g van het burgerlijk huwelijk en de<br />

adoptie dan ouderen. Dit zou kunnen <strong>in</strong>houden<br />

dat, met het voortschrijden van de tijd, het aandeel<br />

van de voorstanders van gelijke rechten<br />

voor holebi’s zal toenemen 23 . Vrouwen staan ook<br />

positiever tegenover deze maatregelen dan<br />

mannen 24 . Vlam<strong>in</strong>gen staan van alle Belgen het<br />

meest open voor gelijke rechten voor holebi’s 25 .<br />

Opmerkelijk: bij Vlam<strong>in</strong>gen gaat de voorkeur<br />

voor keuze van buren (eerste keuze) uit naar<br />

een jonggehuwd (46,8 %) of een bejaard<br />

(25,6 %) echtpaar. Slechts 11,5 % wil een gez<strong>in</strong><br />

met veel k<strong>in</strong>deren naast de deur, 4,6 % een<br />

alleenstaande vrouw met k<strong>in</strong>deren en 4,3 % een<br />

holebikoppel. Enkel een Marokkaans of Turks<br />

gez<strong>in</strong> (2,4 %), een mentaal gehandicapt paar<br />

(1,5 %) en een gez<strong>in</strong> met OCMW-steun (0,7 %)<br />

zijn nog m<strong>in</strong>der geliefd als buur 26 .<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

België en Europa<br />

Zijn de Belgen toleranter tegenover de openstell<strong>in</strong>g<br />

van het burgerlijk huwelijk en de adoptie<br />

dan de andere Europeanen? In januari 2003<br />

ondervroeg EOS Gallup Europe 15 074 <strong>in</strong>woners<br />

uit 30 Europese landen. De Belgen bev<strong>in</strong>den<br />

zich zowel voor de openstell<strong>in</strong>g van het<br />

burgerlijk huwelijk voor partners van hetzelfde<br />

geslacht (67 % voor), als voor de adoptie door<br />

holebikoppels (47 % voor) <strong>in</strong> de top zes. In de<br />

25 lidstaten die momenteel tot de EU behoren,<br />

was respectievelijk 53 % en 38 % voorstander.<br />

Jongeren en vrouwen stonden positiever tegenover<br />

de openstell<strong>in</strong>g van het huwelijk en de<br />

adoptie door holebi’s, dan ouderen en mannen.<br />

Bovendien hadden vooral hoger opgeleiden en<br />

ongelovigen m<strong>in</strong>der moeite met gelijke rechten<br />

voor holebi’s.<br />

Holebithema’s en kiesgedrag<br />

Naar aanleid<strong>in</strong>g van de (regionale en Europese)<br />

verkiez<strong>in</strong>gen van 13 juni 2004, peilde de krant<br />

De Standaard naar de thema’s die van belang<br />

waren geweest bij het stemgedrag. De ethische<br />

thema’s kwamen helemaal achteraan te staan,<br />

nog net voor ruimtelijke orden<strong>in</strong>g én cultuur,<br />

media en wetenschapsbeleid. Vooraan stonden<br />

zaken zoals sociale zekerheid, gezondheidszorg,<br />

crim<strong>in</strong>aliteit, werkgelegenheid, belast<strong>in</strong>gen,<br />

verkeersveiligheid en leefmilieu 27 .<br />

Opmerkelijk: uit een peil<strong>in</strong>g gehouden <strong>in</strong> april<br />

2003 door het VRT-programma ‘Doe de stemtest’,<br />

bleek dat slechts 20,8 % van het Vlaams<br />

Blok-electoraat vond dat holebikoppels niet<br />

mochten trouwen. Deze kiezers verschilden niet<br />

significant van het totale kiezerskorps op dit<br />

vlak 28 . Uit andere peil<strong>in</strong>gen bleek dat de voorstanders<br />

van gelijke rechten voor holebi’s eerder<br />

bij partijen zoals Groen!, SP.a en VLD aanleunen<br />

en de tegenstanders eerder bij partijen zoals


P. 50<br />

CD&V en Vlaams Belang 29 . Uit de ZZZip-enquête<br />

bleek trouwens dat holebi’s voornamelijk stemmen<br />

voor (ethisch) l<strong>in</strong>ksere partijen.<br />

Het burgerlijk huwelijk (her)bekeken<br />

Tijdens het maatschappelijk debat rond de openstell<strong>in</strong>g<br />

van het burgerlijk huwelijk werd aangevoerd<br />

dat het huwelijk verband hield met de<br />

voortplant<strong>in</strong>g, met het voortbestaan van de groep<br />

(en bijgevolg voorbehouden diende te worden<br />

aan personen van verschillend geslacht) 30 . Als<br />

dusdanig is dit een merkwaardige stell<strong>in</strong>g.<br />

Historisch gezien is het huwelijk immers een<br />

creatie van relatief recente datum. Tijdens de<br />

vele eeuwen zonder enige vorm van huwelijk<br />

was er ook voortplant<strong>in</strong>g en er zal nog altijd<br />

voortplant<strong>in</strong>g zijn mocht men het huwelijk<br />

afschaffen. Juridisch kan de koppel<strong>in</strong>g tussen<br />

het burgerlijk huwelijk en de voortplant<strong>in</strong>g ook<br />

niet meer gevolgd worden. Het Belgische huwelijksrecht<br />

kent geen wettelijke verplicht<strong>in</strong>g tot<br />

voortplant<strong>in</strong>g. Personen die zich niet kunnen<br />

voortplanten – wegens <strong>in</strong>fertiliteit of hoge leeftijd<br />

– kunnen huwen. De wet legt echtgenoten<br />

geen procreatieplicht op. Ook huwelijken van –<br />

al dan niet gewild – k<strong>in</strong>derloze paren zijn échte<br />

huwelijken. Buiten het huwelijk is er evengoed<br />

voortplant<strong>in</strong>g mogelijk en voortplant<strong>in</strong>g kan zelfs<br />

zonder geslachtsgemeenschap. In het Belgisch<br />

Burgerlijk Wetboek wordt het huwelijk <strong>in</strong> eerste<br />

<strong>in</strong>stantie opgevat als een levensgemeenschap,<br />

artikel 146 bis stelt uitdrukkelijk de <strong>in</strong>tentie van<br />

een duurzame levensgemeenschap voorop. Dit<br />

is door het Arbitragehof bevestigd <strong>in</strong> het arrest<br />

van 20 oktober 2004. Ook het Europees Hof voor<br />

de Rechten van de Mens heeft de koppel<strong>in</strong>g tussen<br />

het huwelijk en de voortplant<strong>in</strong>g losgelaten.<br />

In de westerse rechtscultuur is het burgerlijk<br />

huwelijk <strong>in</strong> wezen een juridisch en maatschappelijk<br />

erkende en georganiseerde duurzame<br />

samenlev<strong>in</strong>gsvorm die <strong>in</strong> de eerste plaats gebaseerd<br />

is op de wederzijdse en exclusieve affec-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

tie en seksualiteit (affectief-emotionele functie),<br />

evenals op de materiële en morele steun van de<br />

echtgenoten ten opzichte van elkaar (sociaaleconomische<br />

functie) 31 . Doordat het burgerlijk<br />

huwelijk geen procreatief-familiale functie heeft,<br />

is er geen enkele fundamentele reden meer om<br />

<strong>in</strong>stitutioneel een onderscheid te maken tussen<br />

het samenwonen van een man en een vrouw,<br />

van twee mannen of van twee vrouwen 32 . Het is<br />

dan ook positief dat de Belgische wetgever niet<br />

gekozen heeft voor een geregistreerd partnerschap<br />

voor partners van hetzelfde geslacht. Een<br />

dergelijke bijna-gelijk-maar-wel-apart-regel<strong>in</strong>g<br />

zou enkel maar een overbodig tweelokettensysteem<br />

<strong>in</strong> stand houden, waarbij partners van<br />

verschillend geslacht kunnen huwen en partners<br />

van gelijk geslacht hun relatie (enkel) kunnen<br />

laten registreren. Dit zou vergelijkbaar zijn met<br />

de Amerikaanse ‘separate but equal’-doctr<strong>in</strong>e.<br />

Deze doctr<strong>in</strong>e werd <strong>in</strong>middels weer verlaten,<br />

want “separate facilities are <strong>in</strong>herently unequal”.<br />

Men kan alleen maar vaststellen dat het<br />

huwelijk als cultuuroverstijgend universeel sociaal<br />

<strong>in</strong>stituut niet bestaat, maar zeer flexibel en<br />

variabel is en verschillende lad<strong>in</strong>gen kan dekken.<br />

Het ‘huwelijk’ is uite<strong>in</strong>delijk die relatie die<br />

men huwelijk noemt (of wil noemen) 33 .<br />

De afstamm<strong>in</strong>g (her)bekeken<br />

Tijdens het maatschappelijk debat rond de<br />

openstell<strong>in</strong>g van de adoptie werd de juridische<br />

afstamm<strong>in</strong>g vaak verward met de biologische<br />

afstamm<strong>in</strong>g. Het gaat echter om twee aparte<br />

zaken. Biologisch heeft een k<strong>in</strong>d bijvoorbeeld<br />

steeds een vader en een moeder, maar juridisch<br />

hoeft dat niet het geval te zijn. De biologische<br />

afstamm<strong>in</strong>g is onveranderlijk, wat niet het geval<br />

hoeft te zijn voor de juridische afstamm<strong>in</strong>g. De<br />

juridische afstamm<strong>in</strong>g zal vaak gebaseerd worden<br />

op de biologische afstamm<strong>in</strong>g, maar dit<br />

hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn. Dit is bij<br />

adoptie het duidelijkst. Adoptie is een geschikt


middel om het ouderschap van twee personen<br />

van hetzelfde geslacht juridisch <strong>in</strong>houd te geven.<br />

Juridisch kan een k<strong>in</strong>d perfect afstammen van<br />

twee mannen of twee vrouwen.<br />

De juridische afstamm<strong>in</strong>g heeft tot doel vast te<br />

leggen wie verantwoordelijk is voor de zorg en<br />

de begeleid<strong>in</strong>g die een k<strong>in</strong>d nodig heeft tijdens<br />

zijn volwassenword<strong>in</strong>g. Door de juridische<br />

afstamm<strong>in</strong>g wordt bepaald op welke persoon (of<br />

personen) een k<strong>in</strong>d aangewezen is voor zijn<br />

huisvest<strong>in</strong>g, levensonderhoud, opvoed<strong>in</strong>g en<br />

passende opleid<strong>in</strong>g. Dat kunnen twee personen<br />

van hetzelfde geslacht zijn 34 . Vanuit het oogpunt<br />

van het belang van het k<strong>in</strong>d zou het onverantwoord<br />

zijn om het juridisch ouderschap te weigeren<br />

<strong>in</strong>dien twee personen van hetzelfde<br />

geslacht zich aandienen om spontaan deze socialiser<strong>in</strong>gstaak<br />

op zich te nemen.<br />

Besluit<br />

P. 51<br />

Vanuit juridisch oogpunt zijn er geen valabele<br />

argumenten om het burgerlijk huwelijk (“het<br />

best uitgewerkte en meest gepromote gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>stituut<br />

<strong>in</strong> ons recht”) en de adoptie (“de meest<br />

volwaardige band tussen (een) volwassene(n)<br />

en (een) k<strong>in</strong>d(eren)”) gesloten te houden voor<br />

partners van hetzelfde geslacht 35 . Tegenstanders<br />

grepen vaak terug naar (onder meer) achterhaalde<br />

historische concepten, religieuze opvatt<strong>in</strong>gen,<br />

vermeende problemen die zouden<br />

opduiken <strong>in</strong> het buitenland en – op het gebied<br />

van adoptie – psychologische argumenten. Wat<br />

dat laatste betreft kan alleen maar objectief<br />

vastgesteld worden dat er heel wat (doctoraats)onderzoek<br />

bestaat dat aantoont dat k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> holebigez<strong>in</strong>nen zich niet anders (of<br />

slechter) ontwikkelen dan k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> andere<br />

gez<strong>in</strong>nen. Er is echter geen omstandig en verscheiden<br />

onderzoek dat het tegendeel aantoont 36 .<br />

In de afgelopen jaren werden er <strong>in</strong> België<br />

belangrijke stappen gezet op het gebied van de<br />

(juridische) gelijkberechtig<strong>in</strong>g van holebi’s. In<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot wat soms voorspeld werd, is<br />

België daardoor niet afgegleden naar een soort<br />

Sodom en Gomorra. Het holebihuwelijk werd<br />

geaccepteerd door grote delen van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

en, naarmate er meer vertrouwdheid mee komt,<br />

zal ook het holebi-ouderschap een erg gewone<br />

zaak worden. Overigens zetten steeds meer landen,<br />

<strong>in</strong> Europa en daarbuiten, de stap naar het<br />

holebihuwelijk (of een vergelijkbare regel<strong>in</strong>g)<br />

en de openstell<strong>in</strong>g van de adoptie.<br />

In België is er voornamelijk nog wetgevend werk<br />

nodig op het gebied van de hersamengestelde<br />

(hetero- of holebi)gez<strong>in</strong>nen, zodat meerdere<br />

personen kunnen delen <strong>in</strong> het ouderlijk gezag.<br />

Daarnaast kan gedacht worden aan een eenvoudigere<br />

adoptieprocedure (of erkenn<strong>in</strong>gsprocedure)<br />

voor meemoeders waarvan de echtgenote<br />

of partner een k<strong>in</strong>d kreeg na kunstmatige <strong>in</strong>sem<strong>in</strong>atie<br />

met een anonieme donor. De grootste<br />

taak zal <strong>in</strong> de nabije toekomst echter weggelegd<br />

zijn voor het beleidsmatig werk, dat moet leiden<br />

tot een nog grotere emancipatie en aanvaard<strong>in</strong>g<br />

van holebi’s en holebigez<strong>in</strong>nen, maar ook van<br />

vaak nog vergeten ‘m<strong>in</strong>derheidsgroepen’<br />

b<strong>in</strong>nen de holebipopulatie (zoals oudere holebi’s,<br />

allochtone holebi’s en holebi’s met een<br />

handicap).<br />

De verrassende actualiteit<br />

van het klassieke gez<strong>in</strong><br />

MATTHIJS, Koen<br />

Centrum voor Bevolk<strong>in</strong>gs- en Gez<strong>in</strong>sonderzoek,<br />

Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven)<br />

Alleen, allemaal samen (?)<br />

Je hoort het velen denken: er wordt vandaag te<br />

we<strong>in</strong>ig en te laat getrouwd (wat er op wijst dat<br />

vrouwen – want zij zijn natuurlijk de oorzaak –<br />

eerst kiezen voor hun carrière), te veel vrouwen<br />

krijgen te laat k<strong>in</strong>deren (wat op termijn slecht is


P. 52<br />

voor de moeder-k<strong>in</strong>drelatie), veel koppels kiezen<br />

zomaar bewust en gewild voor geen k<strong>in</strong>deren<br />

(die koppels zijn egoïstisch en egocentrisch), te<br />

veel vrouwen werken buitenshuis (dat ondermijnt<br />

hun ouderlijke controle), er zijn te veel<br />

éénk<strong>in</strong>dgez<strong>in</strong>nen (die k<strong>in</strong>deren worden asociale<br />

wezens), er wordt te veel en te snel gescheiden<br />

(wat leidt tot te veel éénoudergez<strong>in</strong>nen en tot<br />

relatie-onbekwame k<strong>in</strong>deren) en er wordt te<br />

vlug en te gemakkelijk gemigreerd tussen gez<strong>in</strong>nen<br />

(wat onzekerheid <strong>in</strong> de tussenmenselijke<br />

relaties versterkt en wat bovendien duur is). Dat<br />

deprimerende lijstje over (de gevolgen van)<br />

recente gez<strong>in</strong>sontwikkel<strong>in</strong>gen kan <strong>in</strong> alle richt<strong>in</strong>gen<br />

worden uitgebreid. De e<strong>in</strong>dconclusie is<br />

hard: er zijn geen (h)echte gez<strong>in</strong>nen (meer) en<br />

men moet dus niet verwonderd zijn dat de<br />

samenlev<strong>in</strong>g er vandaag uitziet als een verzamel<strong>in</strong>g<br />

verzuurde, depressieve en agressieve<br />

<strong>in</strong>dividuutjes. L<strong>in</strong>ea recta ligt hier ‘dus’ de verklar<strong>in</strong>g<br />

voor postmoderne gez<strong>in</strong>skwalen die<br />

‘onrustwekkend toenemen’: k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g,<br />

oudergeweld, seksuele problemen, zwaarlijvigheid,<br />

overspannen moeders, magerzucht,<br />

crim<strong>in</strong>ele jongeren, afwezige vaders, vergeten<br />

ouderen.<br />

‘Vroeger’ zou dat allemaal anders zijn geweest.<br />

Toen was ‘het gez<strong>in</strong>’ een hechte groep: een<br />

bem<strong>in</strong>nelijke buitenshuiswerkende man met<br />

aanvaard gezag, een zorgzame thuiswerkende<br />

moeder wier gedachten stopten aan de gez<strong>in</strong>sgrenzen<br />

en een paar volgzame k<strong>in</strong>deren, die van<br />

jongs af aan gez<strong>in</strong>netje speelden. Gez<strong>in</strong>nen zouden<br />

toen warmer, knusser en gezelliger zijn<br />

geweest: samen eten, samen op vakantie gaan,<br />

samen kerstdag vieren, samen uitkijken naar de<br />

volgende kaars op de volgende verjaardagstaart.<br />

Geen puberende adolescenten, geen jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit,<br />

geen afwezige moeders, geen vreemdgaande<br />

vaders, geen generatieconflicten. De<br />

voorbije decennia zou dat allemaal van b<strong>in</strong>nenuit<br />

ondermijnd zijn en dat zou de oorzaak, de<br />

afspiegel<strong>in</strong>g of de versterk<strong>in</strong>g zijn van een alge-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

mene sociale malaise, culturele armoede en<br />

maatschappelijke chaos 37 . Volgens anderen is<br />

dat allemaal fors overdreven: de negatieve diagnose<br />

is bijziend en éénogig; ze steunt niet<br />

alleen op een gekleurde voorstell<strong>in</strong>g van zaken<br />

van vroegere gez<strong>in</strong>sontwikkel<strong>in</strong>gen, maar ook<br />

op een verkeerde evaluatie van de huidige stand<br />

en gang van zaken. Volgens die meer positieve<br />

visie zijn de actuele gez<strong>in</strong>skenmerken het resultaat<br />

van een flexibele zoektocht naar nieuwe<br />

antwoorden op postmoderne vragen 38 . De<br />

geschiedenis leert dat men best rustig blijft bij al<br />

die dubbelz<strong>in</strong>nigheid. In 1859 schreef een journalist<br />

39 <strong>in</strong> de Boston Quarterly Review: “The<br />

family, <strong>in</strong> the old sense, is disappear<strong>in</strong>g from our<br />

land, and not only our free <strong>in</strong>stitutions are<br />

threatened but the very existence of our society<br />

is endangered”.<br />

Of iets is veranderd of niet ten opzichte van<br />

vroeger, hangt af van wat men verstaat onder<br />

‘vroeger’ en onder ‘verander<strong>in</strong>g’. Veel van<br />

de hedendaagse gez<strong>in</strong>skenmerken (qua huwelijk,<br />

hertrouw, leefsituaties, generationele verhoud<strong>in</strong>gen)<br />

ontstonden ergens <strong>in</strong> het midden<br />

van de 19de eeuw (soms nog vroeger) en met<br />

een brede blik beschouwd is er daar s<strong>in</strong>dsdien<br />

erg we<strong>in</strong>ig aan veranderd. De kenmerken van<br />

het hedendaagse gez<strong>in</strong> zijn bijlange niet zo<br />

‘nieuw’ als de hedendaagse publieke op<strong>in</strong>ie,<br />

<strong>in</strong> een vlaag van misplaatste nostalgie, denkt,<br />

vreest of hoopt. Ten opzichte van de vroegmoderne<br />

tijd (ruwweg 1500-1800) is er daarentegen<br />

wel een en ander veranderd. Maar wat<br />

betreft de aard van die verander<strong>in</strong>gen is historisch<br />

onderzoek erg ontnuchterend: het vroegmoderne<br />

gez<strong>in</strong> was zeker niet zo’n gezellig<br />

clubje en niet zo’n knusse bedoen<strong>in</strong>g als men<br />

vaak laat uitschijnen! Dat wordt straks toegelicht.<br />

Door het gebrek aan historische diepte (mensen<br />

kijken hooguit twee generaties terug, namelijk<br />

de ouders en de grootouders) hebben velen de<br />

naoorlogse periode (1945-1970) voor ogen als<br />

‘vroeger’ ter sprake komt. Over het huwelijks-


en gez<strong>in</strong>sleven <strong>in</strong> die periode bestaan er allerlei<br />

opvatt<strong>in</strong>gen en die fungeren als norm waartegen<br />

hedendaagse ontwikkel<strong>in</strong>gen (1970-nu) worden<br />

afgezet. Maar juist die vergelijk<strong>in</strong>g is verteken(en)d,<br />

want uitgerekend het huwelijks- en<br />

gez<strong>in</strong>sgedrag van de naoorlogse decennia was<br />

historisch totaal atypisch. Los daarvan moet men<br />

ook de hedendaagse situatie voldoende breed<br />

bekijken. Naast de evidente dynamiek en verander<strong>in</strong>g,<br />

is er ook veel stabiliteit en cont<strong>in</strong>uïteit<br />

qua huwelijkssluit<strong>in</strong>g, gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g en leefpatronen.<br />

Veel mensen huwen <strong>in</strong> 2006 wél, zij<br />

wonen niet ongehuwd samen, zij scheiden niet,<br />

zij hebben geen buitenechtelijke k<strong>in</strong>deren, zij<br />

wonen duurzaam <strong>in</strong> een ‘klassiek’ twee-oudergez<strong>in</strong><br />

en zij zeggen daar allemaal gelukkig mee<br />

te zijn. Er is dus iets dubbels aan de hand en dat<br />

vraagt om een serieuze empirische analyse.<br />

La<strong>in</strong>g 40 verwoordde die voorzichtige boodschap<br />

al kernachtig <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van de jaren 1970:<br />

“we praten over het gez<strong>in</strong> alsof we weten wat<br />

een gez<strong>in</strong> is”.<br />

Het som-gez<strong>in</strong><br />

P. 53<br />

Het som-gez<strong>in</strong> heeft betrekk<strong>in</strong>g op gez<strong>in</strong>skenmerken<br />

tout court en toont zich onder de<br />

vorm van cijfers, ratio’s, percentages en quotiënten:<br />

het totaal vruchtbaarheidscijfer, de eerstehuwelijksleeftijd,<br />

de hertrouw<strong>in</strong>tensiteit, het<br />

longitud<strong>in</strong>aal echtscheid<strong>in</strong>gscijfer, het consumptieprofiel,<br />

het aantal ongehuwd samenwonenden,<br />

de scheid<strong>in</strong>gskans van homohuwelijken, de<br />

evolutie van het aandeel éénpersoonsgez<strong>in</strong>nen.<br />

De recente geschiedenis van enkele kenmerken<br />

van het som-gez<strong>in</strong> ziet er als volgt uit. In de<br />

naoorlogse decennia en tot ongeveer 1970<br />

huwde bijna iedereen jong, de meeste koppels<br />

kregen spoedig drie tot vier k<strong>in</strong>deren en de<br />

overgrote meerderheid van de bevolk<strong>in</strong>g volgde<br />

een vrij uniform gez<strong>in</strong>sparcours, met een vaste,<br />

gender-specifieke taakverdel<strong>in</strong>g: de vrouw<br />

zorgde voor de expressieve functies (zorg voor<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

de echtgenoot en de k<strong>in</strong>deren, home mak<strong>in</strong>g,<br />

emotionele steun), de man voor de <strong>in</strong>strumentele<br />

functies (werk, <strong>in</strong>komen, status). Het huwelijk<br />

was een gewaarborgde en hooggewaardeerde<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g; er waren nauwelijks zijpistes of<br />

tussenstations zoals ongehuwd samenwonen,<br />

LAT-relaties, huwelijken op loopafstand, spitsuurgez<strong>in</strong>nen,<br />

voordeurdelers, stiefgez<strong>in</strong>nen,<br />

nieuwe vaders en co-co’s. Of homohuwelijken!<br />

Echtscheid<strong>in</strong>g was een zwaar privé-ongeval dat<br />

met alle middelen moest bemoeilijkt en liefst<br />

voorkómen worden. Je hoorde zeker niet te<br />

scheiden omdat je niet met je partner kon communiceren.<br />

Dat alles veranderde <strong>in</strong> de loop van de jaren<br />

zeventig en tachtig van de 20ste eeuw. Het<br />

begon rond 1965 met een dal<strong>in</strong>g van de vruchtbaarheid.<br />

Al vanaf 1970-1975 lag het vruchtbaarheidscijfer<br />

<strong>in</strong> verschillende West-Europese<br />

landen onder het vervang<strong>in</strong>gsniveau (ongeveer<br />

2,1 k<strong>in</strong>deren per vrouw) en het ligt nu <strong>in</strong> veel<br />

landen rond de 1,5 à 1,7 k<strong>in</strong>deren per vrouw,<br />

wat maar 10 % is van wat biologisch mogelijk is<br />

en wat één derde te we<strong>in</strong>ig is om <strong>in</strong> de vervang<strong>in</strong>g<br />

van de generaties te voorzien. Vreemd dus,<br />

dat soms geregeld opduikend hosanna als er<br />

‘plots’ enkele geboortes meer per jaar zijn.<br />

Kort na de dal<strong>in</strong>g van het geboortecijfer, verm<strong>in</strong>derde<br />

ook de huwelijks<strong>in</strong>tensiteit; die<br />

daalde <strong>in</strong> België de voorbije dertig jaar met<br />

bijna de helft. Ondanks de veralgemen<strong>in</strong>g van<br />

het tweeverdienerschap, ondanks de uitbouw<br />

van een efficiënt socialezekerheidssysteem,<br />

ondanks de vele economische en sociale ondersteun<strong>in</strong>gswerken<br />

voor gez<strong>in</strong>nen, ondanks het<br />

feit dat de meesten <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe de materiële<br />

mogelijkheid hebben om te huwen, gebeurde dat<br />

toch niet. Of moet ‘ondanks’ geïnterpreteerd<br />

worden als ‘juist daarom’? Er werd overigens<br />

niet alleen m<strong>in</strong>der, maar ook later getrouwd: de<br />

voorbije dertig jaar steeg de eerstehuwelijksleeftijd<br />

<strong>in</strong> bijna alle West-Europese landen van


P. 54<br />

24 à 26 naar 27 à 29 jaar voor mannen en van<br />

22 à 24 naar 25 à 27 jaar voor vrouwen. Mede<br />

als gevolg daarvan worden vrouwen tegenwoordig<br />

later moeder dan één generatie geleden, wat<br />

niet zonder gynaecologische risico’s zou zijn. Of<br />

dat proces zich verder <strong>in</strong> die richt<strong>in</strong>g zal ontwikkelen,<br />

is moeilijk te zeggen: de langetermijngez<strong>in</strong>sgeschiedenis<br />

leert dat huwelijks- en<br />

gez<strong>in</strong>strends niet l<strong>in</strong>eair geëxtrapoleerd mogen<br />

worden. Voorbij een bepaald punt, keren (sommige)<br />

trends (soms). Het is mogelijk dat naarmate<br />

het huwelijk kwantitatief zeldzamer wordt,<br />

het kwalitatief hoger wordt gewaardeerd – dat is<br />

vaak het lot van schaarse producten.<br />

‘We<strong>in</strong>ig’ en ‘laat’ huwen is historisch niet nieuw,<br />

het is <strong>in</strong>tegendeel een situatie die <strong>in</strong> de hele<br />

vroegmoderne tijd en <strong>in</strong> de eerste helft van de<br />

19de eeuw, overal <strong>in</strong> West-Europa voorkwam.<br />

Dat model staat historisch te boek als het West-<br />

Europese (of malthusiaanse) huwelijkspatroon.<br />

Dat veranderde vanaf het midden van de<br />

19de eeuw: vanaf dan werd er ‘meer’ en<br />

‘vroeger’ getrouwd. Na wat schommel<strong>in</strong>gen<br />

bereikte dat model zijn hoogtepunt <strong>in</strong> de periode<br />

1945-1970, toen bijna iedereen jong huwde.<br />

Vandaag kennen we weer de klassieke situatie<br />

van ‘we<strong>in</strong>ig’ en ‘laat’ huwen, maar die<br />

kwantitatief-demografische gelijkenis mag niet<br />

verdoezelen dat er grote kwalitatief-sociologische<br />

verschillen zijn. In de vroegmoderne tijd<br />

was laat en we<strong>in</strong>ig trouwen een antwoord op de<br />

economische eisen van de agrarisch-ambachtelijke<br />

samenlev<strong>in</strong>g (‘we<strong>in</strong>ig’ huwen voorkwam<br />

grondversnipper<strong>in</strong>g) en tegelijk was het een<br />

middel om de bevolk<strong>in</strong>gsgroei onder controle te<br />

houden (k<strong>in</strong>deren werden meestal b<strong>in</strong>nen het<br />

huwelijk geboren en door de toegang tot het<br />

huwelijk te bemoeilijken, kon men het k<strong>in</strong>deraantal<br />

beperken). Het huwelijk fungeerde als<br />

een sluis die zich opende of sloot naargelang de<br />

economische noden of mogelijkheden. Die functie<br />

is vandaag verdwenen: de post<strong>in</strong>dustriële<br />

samenlev<strong>in</strong>g stelt geen vergelijkbare economi-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

sche eisen aan het gez<strong>in</strong> en de bevolk<strong>in</strong>gsgroei<br />

wordt nu onder controle gehouden door het<br />

gebruik van anticonceptie b<strong>in</strong>nen het huwelijk,<br />

niet door externe controle op de toegang tot het<br />

huwelijk.<br />

Vanaf het beg<strong>in</strong> van de jaren 1970 steeg ook de<br />

echtscheid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>tensiteit. Dat is historisch wél<br />

uniek. Rond 1970 bedroeg de totale echtscheid<strong>in</strong>gsratio<br />

10 %, nu is dat ongeveer 40 %, wat<br />

betekent dat vier op de tien van de nu gesloten<br />

huwelijken <strong>in</strong> echtscheid<strong>in</strong>g zullen e<strong>in</strong>digen<br />

(gesteld dat het toekomstig echtscheid<strong>in</strong>gsgedrag<br />

niet wezenlijk verschilt van het vroegere<br />

en het huidige). Erg betekenisvol is dat er s<strong>in</strong>ds<br />

enige tijd meer huwelijken worden ontbonden<br />

(door echtscheid<strong>in</strong>g en verweduw<strong>in</strong>g samen)<br />

dan gesloten 41 . Hier beweegt er dus wel een en<br />

ander. De toename van het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

resulteerde op korte tijd <strong>in</strong> een hele resem<br />

gevolgen, onder meer op het gebied van de<br />

ouder-k<strong>in</strong>dverhoud<strong>in</strong>g, de relatie tussen de expartners<br />

en de spann<strong>in</strong>g tussen biologisch en<br />

sociologisch ouderschap. Voor k<strong>in</strong>deren komt dat<br />

vaak neer op een wisselende leef- en leeromgev<strong>in</strong>g.<br />

Zij spelen nu geen gez<strong>in</strong>netje, maar echtscheid<strong>in</strong>getje.<br />

Een echtscheid<strong>in</strong>g is geen term<strong>in</strong>ale gebeurtenis:<br />

de meerderheid van de gescheidenen hertrouwt<br />

spoedig of woont samen met een nieuwe partner.<br />

Tussen 1950 en 1975 hertrouwde 60 % tot 70 %<br />

van de gescheidenen b<strong>in</strong>nen de vijf jaar na hun<br />

echtscheid<strong>in</strong>g, vandaag is dat ongeveer 40 %.<br />

Het verschil (van ongeveer 25 %) wordt opgevuld<br />

doordat gescheidenen meer opteren voor<br />

ongehuwd samenwonen. Sociologisch relevant<br />

is de vaststell<strong>in</strong>g dat de hertrouwkans <strong>in</strong> de jaren<br />

1980 op elke leeftijd groter was dan de huwelijkskans<br />

van nooit eerder gehuwden 42 . De gescheidenen<br />

hielden bij wijze van spreken het aantal<br />

huwelijkssluit<strong>in</strong>gen op peil. Overigens stabiliseert<br />

de gez<strong>in</strong>sgeschiedenis niet na een echtscheid<strong>in</strong>g:<br />

<strong>in</strong> hertrouwhuwelijken is de echtscheid<strong>in</strong>gskans<br />

groter dan <strong>in</strong> eerste huwelijken 43 .


Na de nodige maatschappelijke commotie,<br />

voerde België <strong>in</strong> 1998 de wettelijke samenwon<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>. Er zijn verschillende vormen van ongehuwd<br />

samenwonen (voor een goed overzicht,<br />

zie Forder & Verbeke 44 ). B<strong>in</strong>nen hetzelfde klimaat<br />

werd <strong>in</strong> België <strong>in</strong> 2003 het huwelijk van<br />

partners van hetzelfde geslacht mogelijk. Net<br />

zoals bij echtscheid<strong>in</strong>g, gaat het ook hier om<br />

echte verander<strong>in</strong>gen. Recente data leren dat<br />

ongehuwd samenwonen <strong>in</strong> België volop <strong>in</strong><br />

beweg<strong>in</strong>g is, maar een ‘populair <strong>in</strong>stituut’ is<br />

het (nog) niet: het huwelijk wordt uitgesteld,<br />

maar dat wordt niet helemaal gecompenseerd<br />

door een toename van het ongehuwd samenwonen,<br />

we<strong>in</strong>igen blijven op oudere leeftijd ongehuwd<br />

samenwonen en slechts een deel van de<br />

gescheidenen (en verweduwden) gaat ongehuwd<br />

samenwonen 45 . De toename van het ongehuwd<br />

samenwonen is verklaarbaar door huwelijksuitstel<br />

van jonge mensen en door een toename van<br />

het aantal gescheidenen die na de scheid<strong>in</strong>g<br />

ongehuwd gaan samenwonen.<br />

Het samen-gez<strong>in</strong><br />

P. 55<br />

Leg aan jongeren of ouderen, mannen of vrouwen,<br />

hooggeschoolden of laaggeschoolden de<br />

stell<strong>in</strong>g voor “het huwelijk is een verouderde<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g” en er volgt een massale ontkenn<strong>in</strong>g.<br />

Wordt aan mensen gevraagd wat het belangrijkste<br />

is <strong>in</strong> hun leven, dan staat het gez<strong>in</strong> met stip<br />

bovenaan. Je zou dus verwachten dat hun<br />

gedrag op het gebied van huwelijk, echtscheid<strong>in</strong>g<br />

en wat daar rond cirkelt, aansluit bij die<br />

opvatt<strong>in</strong>g, maar de gepresenteerde data over het<br />

som-gez<strong>in</strong> leren dat dat maar gedeeltelijk zo is.<br />

De snelle conclusie is dan dat mensen zomaar<br />

wat kletsen, maar dat is een verkeerde diagnose.<br />

Schijn bedriegt: mensen zeggen niet zomaar<br />

iets. De vermelde dubbelz<strong>in</strong>nigheid is een paradox<br />

en die is terug te voeren tot het onderscheid<br />

tussen het som-gez<strong>in</strong> en het samen-gez<strong>in</strong>.<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

Mensen leven <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen waar van alles<br />

gebeurt dat netjes <strong>in</strong> de statistieken van het somgez<strong>in</strong><br />

is te gieten. Enkele daarvan passeerden de<br />

revue. Maar mensen doen ook allerlei zaken die<br />

niet <strong>in</strong> cijfers, grafieken en tabellen zijn te vatten.<br />

Ze zijn voortdurend bezig met het uitdenken<br />

en oplossen van partner-problemen, met elkaar<br />

aftasten (figuurlijk maar ook letterlijk), met het<br />

opvoeden van k<strong>in</strong>deren (die k<strong>in</strong>deren doen<br />

bijna alles wat hun ouders vragen), met het zorgen<br />

voor oudere ouders, met het opvangen van<br />

kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren, met het klaarmaken van eten.<br />

Niets daarvan is evident, zo leert de gez<strong>in</strong>sgeschiedenis.<br />

Het samen-gez<strong>in</strong> toont zich dagelijks<br />

op duizenden manieren, maar die zijn niet<br />

gemakkelijk <strong>in</strong> enige statistiek te vatten. Mede<br />

daarom valt het samen-gez<strong>in</strong> buiten de beleidsogen.<br />

Schoonheid, gezelligheid, zorgzaamheid,<br />

knusheid en smaak laten zich niet gemakkelijk<br />

verstatistieken. Doordat we verbl<strong>in</strong>d en selectief<br />

naar cijfers kijken, ontsnapt het alledaagse aan<br />

doorsnee sociologische ogen.<br />

Jaar <strong>in</strong>, jaar uit zorgen mensen voor elkaar <strong>in</strong><br />

gez<strong>in</strong>sverband: ze staan ’s morgens ongeveer<br />

gelijktijdig op, ze werken overdag voor elkaar,<br />

ze eten meestal samen en ze gaan doorgaans<br />

samen slapen. En als dat niet gebeurt, v<strong>in</strong>den ze<br />

dat dat zou moeten gebeuren. Elk jaar samen op<br />

reis gaan, is de zomerse hoogmis van gez<strong>in</strong>swarmte.<br />

Op zondagmorgen staat half België<br />

(vaak de mannen!) bij de bakker om voor het<br />

gez<strong>in</strong>sontbijt te zorgen en op zondagnamiddag<br />

verplaatsen hele gez<strong>in</strong>netjes zich met de gez<strong>in</strong>swagen<br />

naar de (groot)ouders, de (kle<strong>in</strong>)k<strong>in</strong>deren<br />

en de broers en zussen. Op kerstavond zit<br />

heel België aan de familiale feesttafel, een tafel<br />

die bulkt van de gez<strong>in</strong>srituelen – het kerstfeest is<br />

overigens niet uitgevonden door de Kerk, maar<br />

door de mid-19de-eeuwse middenklasse. Dat is<br />

trouwens een leerrijk voorbeeld. Want mag het<br />

ritueel-gehalte van kerstdag en Nieuwjaar voor<br />

velen hoog zijn, voor anderen is dat het diepte-


P. 56<br />

punt van w<strong>in</strong>terse eenzaamheid. Juist dan kan<br />

de kloof tussen feit en fictie erg groot zijn. Dat<br />

dubbel kerstgevoel wordt, niet toevallig, vooral<br />

vertolkt door verweduwden, gescheidenen en<br />

alleenstaanden. Juist zij missen het samengez<strong>in</strong>,<br />

een gemis dat er niet zou zijn als het<br />

samen-gez<strong>in</strong> niet de maatschappelijke norm<br />

was! Het voorbeeld geeft goed aan hoezeer het<br />

som- en het samen-gez<strong>in</strong> siamees op elkaar<br />

<strong>in</strong>haken, soms constructief, soms destructief.<br />

Met haast schaamteloze gedrevenheid zoeken<br />

duizenden genealogen hun gez<strong>in</strong>sverleden op <strong>in</strong><br />

verborgen archieven en registreren ze fier hun<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voor het nageslacht. In alle gez<strong>in</strong>nen<br />

hangen foto’s van het gez<strong>in</strong>sleven en van de<br />

gez<strong>in</strong>sleden en dat als permanente herdenk<strong>in</strong>g<br />

van het (gez<strong>in</strong>s)verleden. Sommige gez<strong>in</strong>nen<br />

zijn musea van gez<strong>in</strong>sportretten en familiealbums,<br />

tijdloze plaatsen waar het verleden gedurig<br />

werd gememoreerd. Daar hangen ook de<br />

doden: wie ooit gez<strong>in</strong>slid was, blijft dat (op de<br />

vraag “kan iemand die overleden is nog altijd<br />

als een gez<strong>in</strong>slid worden beschouwd?” antwoordde<br />

65 % van eerstejaarsstudenten van de<br />

K.U.Leuven bevestigend <strong>in</strong> 2002 46 ). Foto’s van<br />

familieleden worden meegenomen naar de<br />

werkvloer; het gez<strong>in</strong> zit <strong>in</strong> de gereedschapskist<br />

en tussen dossiers. En <strong>in</strong> toenemende mate figureren<br />

pasgeborenen als screensaver. Dat alles<br />

wijst erop hoezeer de gez<strong>in</strong>sruimte en de<br />

gez<strong>in</strong>stijd – meer en meer aangeduid met de<br />

term kwaliteitstijd – worden gekoesterd en<br />

beveiligd. Hieraan ontlenen veel mensen (niet<br />

alleen vrouwen!) een deel (soms een groot<br />

deel) van hun erkenn<strong>in</strong>g en waarder<strong>in</strong>g. Het<br />

samen-gez<strong>in</strong> zorgt voor speciale aandacht,<br />

aparte bewonder<strong>in</strong>g, geïndividualiseerd respect.<br />

Hier klopt het hart van het samen-gez<strong>in</strong>.<br />

Nu en dan worden enkele aspecten van het<br />

samen-gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> de mate van het mogelijke toch<br />

verstatistiekt en de resultaten daarvan zijn sociologisch<br />

leerrijk en politiek relevant. Een recent<br />

onderzoek <strong>in</strong> de VSA leert dat drie op vier man-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

nelijke respondenten liever een saaie job heeft<br />

die toelaat om voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen dan<br />

een job vol promotiekansen, maar zonder voldoende<br />

tijd om voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen 47 .<br />

Een andere studie wijst uit dat één op twee<br />

vaders vrijwillig de werkweek <strong>in</strong>kort om meer<br />

opvoed<strong>in</strong>gstijd te hebben en één op vijf zou om<br />

die reden een promotie weigeren 48 . Het is duidelijk:<br />

het verstatistiekte som-gez<strong>in</strong> onthult maar<br />

een deel van de gez<strong>in</strong>srealiteit en het samengez<strong>in</strong><br />

is geen bijkomstig symbool van emotionele,<br />

nostalgische warhoofden.<br />

Historische situer<strong>in</strong>g<br />

In de vroegmoderne tijd waren er geen gez<strong>in</strong>sbeelden,<br />

geen gez<strong>in</strong>sscènes, geen gez<strong>in</strong>ssymbolen,<br />

geen aparte familie- of gez<strong>in</strong>stijd 49 . De<br />

private gez<strong>in</strong>swereld viel samen met de publieke<br />

gemeenschapswereld. Het gez<strong>in</strong> was open (letterlijk<br />

en figuurlijk) en functioneerde <strong>in</strong> een<br />

gesloten samenlev<strong>in</strong>g; bij wijze van spreken zou<br />

men kunnen zeggen dat het hedendaagse gez<strong>in</strong><br />

gesloten is, maar functioneert <strong>in</strong> een open<br />

samenlev<strong>in</strong>g. Sprekend <strong>in</strong> dat verband is dat het<br />

begrip ‘gez<strong>in</strong>’ <strong>in</strong> de vroegmoderne tijd betrekk<strong>in</strong>g<br />

had op alle huishoudleden, zowel verwanten<br />

als niet-verwanten (het Middelnederlandse<br />

ghes<strong>in</strong>de betekende reisgezelschap, hofhoud<strong>in</strong>g,<br />

gevolg; Huisghes<strong>in</strong>de duidde op alle<br />

bedienden die met iemand samenwoonden).<br />

Het is pas vanaf het midden van de 19de eeuw<br />

dat die notie werd verengd tot het kerngez<strong>in</strong>, <strong>in</strong><br />

een latere fase zelfs tot de ouder-k<strong>in</strong>drelatie<br />

(een sprekend voorbeeld: op de vraag “Greta<br />

en Patrick zijn dertigers die reeds drie jaar<br />

ongehuwd samenwonen. Ze hebben geen k<strong>in</strong>deren.<br />

Vormen zij een gez<strong>in</strong>?” antwoordde<br />

maar 66 % van eerstejaarsstudenten van de<br />

K.U.Leuven bevestigend <strong>in</strong> 2002 50 ).<br />

In de vroegmoderne tijd was huwelijkssluit<strong>in</strong>g<br />

en gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g niet affectief, maar economisch<br />

gemotiveerd: men kon (tenm<strong>in</strong>ste <strong>in</strong>dien


P. 57<br />

men de oudste was) huwen als (en van zodra)<br />

het hoofd van het (landbouw)bedrijf ziek was,<br />

of gepensioneerd werd, of overleed. Zoals hoger<br />

aangegeven leidde dat tot een hoge eerstehuwelijksleeftijd.<br />

Een hoge eerstehuwelijksleeftijd<br />

betekent dat jongvolwassenen een aantal jaren<br />

zorgeloos kunnen sparen, zeker als ze gratis<br />

<strong>in</strong>wonen bij hun ouders. Omdat men <strong>in</strong> de toenmalige<br />

landbouwsamenlev<strong>in</strong>g werd betaald<br />

voor geleverde arbeidsprestaties was de <strong>in</strong>zet<br />

van jonge spierkracht erg rendabel. Het zo<br />

gespaarde geld stimuleerde de vraag naar duurzame<br />

consumptiegoederen en leverde meer<br />

zuurstof aan de economie dan het geval zou zijn<br />

geweest als velen jong en zonder f<strong>in</strong>anciële<br />

middelen, zouden huwen. Dat had een niet<br />

meteen voor de hand liggend neveneffect: laat<br />

huwen bevorderde de groei van het kapitalisme<br />

en van de <strong>in</strong>dustrialisatie!<br />

Zelfs op het moment van het huwelijk waren er<br />

we<strong>in</strong>ig affectieve b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen, maar affectie kon<br />

eventueel later wel ontstaan of groeien, als een<br />

gezellige bijkomstigheid. Dat romantische liefde<br />

geleidelijk een voorwaarde werd om te huwen is<br />

echt een ‘modern’ fenomeen, maar dat fenomeen<br />

houdt het wel al 150 jaar uit. Natuurlijk is<br />

romantiek niet nieuw, maar wel nieuw of<br />

‘modern’ is de <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g ervan tot ‘liefde’ tussen<br />

twee mensen 51 . Anno 2006 is romantische liefde<br />

nog steeds dé hooggewaardeerde standaard<br />

waartegen andere relaties, zowel huwelijkse als<br />

niet-huwelijkse, zowel hetero- als homoseksuele,<br />

worden afgewogen. Die vorm van romanticisme<br />

is een recente culturele imperatief, die<br />

pas <strong>in</strong> het midden van de 19de eeuw werd ‘uitgevonden’,<br />

niet door de Kerk, niet door de vrouwen,<br />

niet door de jeugd, wel door de nieuwe<br />

middenklasse.<br />

In de vroegmoderne tijd waren ouders op hun<br />

hoede voor te veel affectie, zeker voor affectie<br />

ten aanzien van hun k<strong>in</strong>deren. Dat had te maken<br />

met de hoge sterfte: tot ruwweg 1850 bereikte<br />

één op twee borel<strong>in</strong>gen niet de leeftijd van<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

20 jaar. Sterfte stond midden <strong>in</strong> het dagelijkse<br />

leven en daarom cultiveerde men best geen<br />

affectie voor de k<strong>in</strong>deren. Emotioneel afstand<br />

houden was een strategie om emotioneel te<br />

overleven. Elke mooie, gezonde baby kon de<br />

volgende week overlijden. Je had, bij wijze van<br />

spreken, pas een k<strong>in</strong>d nadat het de mazelen had<br />

overleefd en dat gold niet alleen voor arme boeren,<br />

maar ook voor rijke grootgrondbezitters. De<br />

overlevende k<strong>in</strong>deren werden <strong>in</strong> de vroegmoderne<br />

tijd al op jonge leeftijd uitgestuurd als<br />

dienster of als knecht en ook dat is <strong>in</strong>dicatief<br />

voor de afstandelijke ouder-k<strong>in</strong>drelatie. Die k<strong>in</strong>deren<br />

(correcter: jonge volwassenen) werden<br />

dus niet <strong>in</strong> knus gez<strong>in</strong>sverband verzorgd en<br />

opgevoed, ze werden <strong>in</strong>tegendeel vlug <strong>in</strong>geschakeld<br />

als leveranciers van jonge spieren en<br />

goedkope arbeid voor de landbouweconomieën<br />

uit de buurt 52 .<br />

Dopen, huwelijken en begrafenissen, waarvan<br />

velen denken dat het ‘vroeger’ belangrijke<br />

gez<strong>in</strong>sgebeurtenissen waren, waren dat <strong>in</strong> de<br />

vroegmoderne tijd niet. Vaak waren de directe<br />

verwanten zelfs niet aanwezig bij die gebeurtenissen<br />

53 . Dopen werden snel na de geboorte (het<br />

k<strong>in</strong>d kon ’s anderendaags overlijden) afgehandeld<br />

tijdens de ochtendmis. Het huwelijk was<br />

een publieke aangelegenheid waar vooral<br />

dorpsgenoten, eerder dan de ouders en dichte<br />

verwanten, bij betrokken waren. Voor begrafenissen<br />

gold hetzelfde: doden werden snel onder<br />

de grond gestopt, graven werden niet bezocht,<br />

laat staan onderhouden. Noch een geboorte,<br />

noch een huwelijk, noch een begrafenis waren<br />

<strong>in</strong> de vroegmoderne tijd een geritualiseerd<br />

gez<strong>in</strong>sgebeuren. Om kort te gaan, men past<br />

maar beter op als men het heeft over ‘vroeger’<br />

en men nostalgisch uitkijkt naar het knusse kerngez<strong>in</strong><br />

van weleer.


P. 58<br />

De wortels van het samen-gez<strong>in</strong><br />

Vanaf ongeveer het midden van de 19de eeuw<br />

veranderde het geschetste gez<strong>in</strong>splaatje van de<br />

vroegmoderne tijd. Eén van de stuurmotoren<br />

daarvan was de economische groei, de <strong>in</strong>dustrialisatie,<br />

de verstedelijk<strong>in</strong>g en de toegenomen<br />

geografische mobiliteit. Maar even doorslaggevend<br />

was de gewijzigde culturele context: de<br />

massale diffusie van emotionaliser<strong>in</strong>g, romantiser<strong>in</strong>g,<br />

verhuiselijk<strong>in</strong>g en familiariser<strong>in</strong>g onder<br />

alle bevolk<strong>in</strong>gslagen 54 . Dat het midden van de<br />

19de eeuw een scharnierperiode was, heeft<br />

onder meer te maken met het feit dat productie<br />

en consumptie rond die tijd van elkaar werden<br />

losgeweekt en aan aparte <strong>in</strong>stituten toegewezen.<br />

De economische productie gebeurde voortaan<br />

buiten het gez<strong>in</strong>, de consumptie erb<strong>in</strong>nen. Het<br />

gez<strong>in</strong> specialiseerde zich <strong>in</strong> de emotionele mandekk<strong>in</strong>g,<br />

de wederzijdse zorg en de cultiver<strong>in</strong>g<br />

van expressieve waarden 55 . B<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong><br />

werd de taakverdel<strong>in</strong>g nog geslachtsspecifieker<br />

dan ze voordien al m<strong>in</strong> of meer was 56 . De notie<br />

buitenshuis werd symbolisch gekoppeld aan<br />

man, werk, geld, prestige, publiek. En toekomst.<br />

De notie b<strong>in</strong>nenshuis aan vrouw, vrije tijd, privaat,<br />

k<strong>in</strong>deren, emotie, warmte en verleden. Er<br />

was voortaan dus niet alleen een economie van<br />

de ruimte, maar ook een economie van de tijd.<br />

Men mocht dus geen tijd verliezen om gelukkig<br />

te zijn, wat betekende zo vlug mogelijk huwen.<br />

Niet alleen de oudste of de erfgenaam, maar<br />

iedereen. Vanaf het midden van de 19de eeuw<br />

ontstond er <strong>in</strong> België – zoals elders <strong>in</strong> West-<br />

Europa – een gedreven, haast mimetische<br />

huwelijksbegeerte: de huwelijks<strong>in</strong>tensiteit nam<br />

fors toe en de eerstehuwelijksleeftijd daalde<br />

snel. Op m<strong>in</strong>der dan een generatie tijd implodeerde<br />

het ‘oude’ malthusiaanse huwelijkspatroon<br />

van ‘we<strong>in</strong>ig’ en ‘laat’ huwen. Meer<br />

mannen en vrouwen, van alle sociale groepen,<br />

huwden voortaan alsmaar jonger en meer en<br />

meer rond dezelfde leeftijd 57 .<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

De genderspecifieke taakverdel<strong>in</strong>g leverde voor<br />

de mannen een merkwaardige paradox op: meer<br />

dan de vrouwen leefden zij <strong>in</strong> twee werelden,<br />

één b<strong>in</strong>nenshuis en één buitenshuis. (Dat is vandaag<br />

goed herkenbaar, want dat is juist het type<br />

tegenstell<strong>in</strong>g waar hedendaagse vrouwen mee<br />

geconfronteerd worden). De nieuwe laat-19deeeuwse<br />

burger werd geconfronteerd met een<br />

pakkende contradictie: enerzijds had hij allerhande<br />

publieke rollen en verantwoordelijkheden,<br />

anderzijds voelde hij zich <strong>in</strong>tens aangetrokken<br />

tot de nieuwe huiselijkheid. Door de nieuwe<br />

taakverdel<strong>in</strong>g kon hij echter niet tussenkomen <strong>in</strong><br />

de gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>terne zaken. Het huishouden <strong>in</strong> orde<br />

houden en k<strong>in</strong>deren op de wereld zetten en<br />

opvoeden was hét vrouwelijke dome<strong>in</strong>. B<strong>in</strong>nen<br />

het gez<strong>in</strong> was de man hoogstens onrechtstreeks<br />

belangrijk – als leverancier van geld en status.<br />

Wat dat betekende, kan niet beter verwoord<br />

worden dan met de gevleugelde uitspraak van<br />

Father (Pater of Dom<strong>in</strong>ee afhankelijk van de<br />

betekenis <strong>in</strong> het Engels) Theodore Hesburgh 58 :<br />

“The most important th<strong>in</strong>g a father can do for<br />

his children is to love their mother”.<br />

Voor vrouwen had de scherpe gender-taakverdel<strong>in</strong>g<br />

andere gevolgen: ze werden meer en<br />

meer weggedrukt uit de publieke sector, hun<br />

leefwereld werd verengd tot de private sector.<br />

Een groot deel van de vrouwen functioneerde<br />

daar van harte en zonder morren. Voor veel<br />

moeders was het prettig zich erkend te weten als<br />

dé icoon van het gez<strong>in</strong> 59 . Een goed huwelijk, een<br />

proper huishouden en een knus gez<strong>in</strong> betekende<br />

dat de vrouw haar best deed. De nieuwe huiselijkheid<br />

vertaalde zich <strong>in</strong> een haast bl<strong>in</strong>de<br />

betrokkenheid van de moeder met haar k<strong>in</strong>deren<br />

(dus geen m<strong>in</strong>nen meer) en dan vooral op<br />

haar dochters 60 . Volgens Roberts 61 ontstond er <strong>in</strong><br />

de tweede helft van de 19de eeuw <strong>in</strong> alle bevolk<strong>in</strong>gsgroepen<br />

een mum-cultuur, een <strong>in</strong>tense<br />

betrokkenheid van moeders en dochters op<br />

elkaar. Na hun huwelijk vestigden veel dochters<br />

zich <strong>in</strong> de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g van het


P. 59<br />

ouderlijk huis. Dat huis was voor hen hét centrum<br />

en hét netwerk van wederzijdse hulp, van<br />

ruil van voedsel, van <strong>in</strong>tieme sociale omgang,<br />

van <strong>in</strong>formatie over vrouwenkwalen, van permanente<br />

emotionele flankdekk<strong>in</strong>g.<br />

Omdat ze uit de publieke sector werden gehouden,<br />

moesten vrouwen hun waarder<strong>in</strong>g en<br />

erkenn<strong>in</strong>g wel gaan zoeken waar dat kon en<br />

waar ze goed <strong>in</strong> waren. Zij ontwikkelden een<br />

eigen, ‘vrouwelijke’ statusschaal die cirkelde<br />

rond het goede huwelijk, de propere won<strong>in</strong>g, het<br />

afgestofte huis, het warme gez<strong>in</strong>. Was dat een<br />

strategie die vrouwen echt wilden of was het<br />

een middel om zich eervol staande te houden,<br />

bij gebrek aan mogelijkheden om te <strong>in</strong>filtreren <strong>in</strong><br />

de publieke sector? Voor veel vrouwen zal de<br />

private waarder<strong>in</strong>g voldoende zijn geweest om<br />

zich goed te voelen, maar anderen werden wellicht<br />

pijnlijk geconfronteerd met het feit dat de<br />

publieke sector gereserveerd was voor de mannen.<br />

Of is dat een anachronistische <strong>in</strong>terpretatie?<br />

In ieder geval zou een eeuw later blijken dat<br />

de reductie van de vrouw tot zus, dochter, echtgenote<br />

en moeder voor velen een te smalle basis<br />

was om z<strong>in</strong> te geven aan hun leven. Die basis<br />

werd trouwens met verloop van tijd alsmaar<br />

smaller en beklemmender, figuurlijk, maar ook<br />

letterlijk: het korset moest het vrouwenlichaam<br />

<strong>in</strong>snoeren. Aan de onzichtbare en onbetaalde<br />

gez<strong>in</strong>sarbeid van ‘huisvrouwen’ werd alsmaar<br />

str<strong>in</strong>gentere eisen gesteld. Het resultaat was dat<br />

huishoudelijke arbeid rond 1900 een voltijdse<br />

job werd, niet alleen tijdens de week, maar ook<br />

op zondag. De zondag was trouwens voor<br />

vrouwen geen rustdag, maar een dag van ‘liefdesarbeid’<br />

62 . Haar dagtaak werd langer en<br />

veeleisender, juist op het moment dat publiek<br />

werd gediscussieerd over <strong>in</strong>kort<strong>in</strong>g van de<br />

arbeidsduur van mannen. Voor een deel van de<br />

vrouwen zal dat zeker de nodige munitie hebben<br />

geleverd om de genderspecifieke taakverdel<strong>in</strong>g<br />

ter discussie te stellen én er tegen op te treden.<br />

De hedendaagse uitlopers daarvan tonen zich <strong>in</strong><br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

de heikele discussie over de <strong>in</strong>tegratie van gez<strong>in</strong><br />

en arbeid.<br />

Coda<br />

Het Belgisch (en per uitbreid<strong>in</strong>g ook het Europese)<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid is een som-gez<strong>in</strong>sbeleid. Dat<br />

beleid cirkelt rond f<strong>in</strong>anciële tegemoetkom<strong>in</strong>gen,<br />

fiscale correcties, sociale voordelen, ondersteunende<br />

maatregelen. Allemaal zaken die, haast<br />

per def<strong>in</strong>itie, te maken hebben met (of beperkt<br />

zijn tot) het som-gez<strong>in</strong>, maar die via een omweg<br />

wel afkleuren op het functioneren van de samengez<strong>in</strong>nen.<br />

Louter f<strong>in</strong>ancieel bekeken, stelt dat<br />

beleid trouwens niets voor. B<strong>in</strong>nen de EU 63 zijn<br />

de rechtstreekse overheidsuitgaven voor gez<strong>in</strong>nen<br />

beperkt: <strong>in</strong> 2001 was het aandeel gez<strong>in</strong>suitgaven<br />

op alle uitgaven 0,5 % (het m<strong>in</strong>imum) <strong>in</strong><br />

Spanje en 3,8 % (het maximum) <strong>in</strong> Denemarken.<br />

Maar los van het expliciete gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

zijn er uiteraard allerlei overheidsmaatregelen<br />

die onrechtstreeks gevolgen hebben voor het<br />

gez<strong>in</strong>, zoals de regels rond de wettelijke samenwon<strong>in</strong>g,<br />

het erfrecht, het echtscheid<strong>in</strong>gsrecht en<br />

de wetgev<strong>in</strong>g op de <strong>in</strong>tegratie van arbeid en<br />

gez<strong>in</strong>. Die spann<strong>in</strong>g tussen rechtstreeks en<br />

onrechtstreekse, tussen gewilde en ongewilde<br />

effecten is het voorwerp van een groot maatschappelijk<br />

dispuut. Een voorbeeld: maatregelen<br />

om de <strong>in</strong>tegratie van gez<strong>in</strong> en arbeid te<br />

vergemakkelijken kunnen de <strong>in</strong>tegratie van<br />

vrouwen op de arbeidsmarkt vergemakkelijken<br />

(wat de bedoel<strong>in</strong>g is en wat bijvoorbeeld een<br />

positief effect kan hebben op het k<strong>in</strong>deraantal),<br />

maar ze hebben ook ongewilde neveneffecten,<br />

bijvoorbeeld op de echtscheid<strong>in</strong>gskans en op de<br />

omgang tussen ouders en k<strong>in</strong>deren. Hier komen<br />

we op een erg glibberig terre<strong>in</strong>. Het is zeker dat<br />

soort overweg<strong>in</strong>gen die Giddens 64 tot de volgende<br />

gevleugelde conclusie bracht: “The<br />

study of the family used to seem to many one of


P. 60<br />

the dullest endeavors. Now it appears as one of<br />

the most provocative and <strong>in</strong>volv<strong>in</strong>g”.<br />

Het beleid houdt zich om allerlei redenen ver<br />

weg van een expliciet beleid ten voordele van<br />

het samen-gez<strong>in</strong> en dat terwijl het volgens sommigen<br />

juist daarover zou moeten gaan – wat<br />

vanop de zijlijn gemakkelijk is gezegd. Anderen<br />

gaan nog een stap verder en beweren <strong>in</strong> volle<br />

ernst dat het hedendaagse som-gez<strong>in</strong>sbeleid het<br />

goede functioneren van het samen-gez<strong>in</strong> subtiel<br />

ondermijnt. Een vaak gehoord voorbeeld: elke<br />

versoepel<strong>in</strong>g van het echtscheid<strong>in</strong>gsrecht ‘veroorzaakt’<br />

ongewild een extra toename van het<br />

aantal echtscheid<strong>in</strong>gen. Dat is duur en emotioneel<br />

belastend en wat dat op termijn voor de<br />

k<strong>in</strong>deren betekent, weet geen mens. Men is daar<br />

dus best niet te lichtz<strong>in</strong>nig mee. De ondeugende<br />

vervolg-conclusie is dat de middelen die nu<br />

worden geïnvesteerd om echtscheid<strong>in</strong>gen gemakkelijker<br />

te maken, beter zouden worden gebruikt<br />

om bestaande huwelijken te versterken. Het<br />

politieke debat daarover gaat iedereen wijselijk<br />

(?) uit de weg.<br />

Hoger werd aangetoond dat er nogal wat verkeerde<br />

beeldvorm<strong>in</strong>g bestaat rond ‘het klassieke’<br />

kerngez<strong>in</strong>. In een fasc<strong>in</strong>erende (maar ook<br />

wel kritisch becommentarieerde) studie toonde<br />

Thornton 65 aan dat opvatt<strong>in</strong>gen over het vroegere<br />

huwelijk en gez<strong>in</strong> een <strong>in</strong>grijpend effect<br />

hebben, niet alleen op de wetenschappelijke<br />

duid<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>sontwikkel<strong>in</strong>gen (wat evident<br />

is), maar ook op politieke keuzes en beleidsstrategieën<br />

(wat verontrustend kan zijn). Zo wordt<br />

de opvatt<strong>in</strong>g dat “het vroeger altijd zo is<br />

geweest” gemakkelijk gebruikt (of misbruikt)<br />

als legitimatie om een welbepaald gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

te promoten, te verdedigen of op te leggen. In<br />

het hedendaagse gez<strong>in</strong>sbeleid is dat impliciet<br />

herkenbaar: <strong>in</strong> de EU cirkelen veel gez<strong>in</strong>smaatregelen<br />

rond het familialisme van het traditionele<br />

gez<strong>in</strong>smodel, wat neerkomt op een pro-somgez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

Het is vandaag sociologisch bon<br />

ton om te beweren dat dat familialisme achter-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

haald is omdat <strong>in</strong> de post<strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g<br />

vrouwen massaal buitenshuis gaan werken,<br />

omdat gez<strong>in</strong>nen zeer onstabiel zijn en omdat<br />

atypische huishoudvormen stilaan de norm worden.<br />

De geschiedenis leert dat de empirische<br />

basis voor die, door veel sociologen onderschreven<br />

stell<strong>in</strong>g, erg smalletjes is.<br />

Noten<br />

1 Zie voor een benader<strong>in</strong>g van de systematische analyse bijvoorbeeld Mir<strong>in</strong>, E. (1990),<br />

Introduction à la pensée complexe. Parijs: ESF Editeurs.<br />

2 Het vruchtbaarheidscijfer is de som van het aantal geboortes <strong>in</strong> een jaar per<br />

1 000 vrouwen op vruchtbare leeftijd (bv. tussen 15 en 45) reken<strong>in</strong>g houdende met de<br />

vruchtbaarheidsquotiënten die op die verschillende leeftijden bij de totale vrouwelijke<br />

bevolk<strong>in</strong>g werden vastgesteld. Het gaat om de geboortes gedurende één jaar, ongeacht de<br />

leeftijd, en niet om een welbepaalde generatie. We kunnen ook een vruchtbaarheidscijfer<br />

berekenen voor iedere generatie. Deze zogenaamd longitud<strong>in</strong>ale met<strong>in</strong>g is wellicht nauwkeuriger,<br />

maar moeilijker te verwezenlijken en enkel mogelijk voor de generaties die het<br />

grootste deel van hun vruchtbare leven al achter zich hebben.<br />

3 2,1 <strong>in</strong> de huidige westerse maatschappij.<br />

4 De Europese Commissie, OECD,…<br />

5 Nationaal Instituut voor Demografische Studies <strong>in</strong> Frankrijk.<br />

6 Zie bijvoorbeeld M<strong>in</strong>c, A. (1987), La mach<strong>in</strong>e égalitaire. Parijs: Grasset et Fasquelle.<br />

7 Loriaux, M. (2005), Questions de méthode et méthodes en question, Réflexions sur les<br />

conditions de la recherche dans les sciences de la population et sur leurs apports à la<br />

compréhension de l’évolution des sociétés huma<strong>in</strong>es. Louva<strong>in</strong>-la-Neuve: Presses Universitaires<br />

de Louva<strong>in</strong>, p. 21.<br />

8 Le Bras, H. (2002), Fécondité en Europe: le poids des modèles familiaux, <strong>in</strong> Sciences<br />

Huma<strong>in</strong>es, speciaal no 14, sept-okt. 1996, overgenomen <strong>in</strong> J.F. Dortier (red.), <strong>Familles</strong>. Permanence<br />

et métamorphoses. Auxerre: Sciences Huma<strong>in</strong>es Editions, p. 87-95.<br />

9 Le Bras, H. (2002) Fécondité en Europe, o.c., p. 92.<br />

10 Le Bras, H. (2002), o.c.<br />

11 Europese Commissie (2005), Demografische verander<strong>in</strong>gen: naar een nieuwe solidariteit<br />

tussen de generaties. Brussel: Groenboek.<br />

12 Chesnais, J. (1987), La croissance démographique, fre<strong>in</strong>… ou moteur du développement,<br />

<strong>in</strong> S. Brunel (red.), Tiers Mondes. Controverses et réalités. Parijs: Economica, p. 119-<br />

142.<br />

13 Roussel, L. (2002), L’évolution des familles: une <strong>in</strong>terprétation systémique, <strong>in</strong> Sciences<br />

Huma<strong>in</strong>es, no 9, augustus-sept. 1991 (tekst herzien en verbeterd door de auteur, juni<br />

2002) opgenomen <strong>in</strong> J.F. Dortier (red.), <strong>Familles</strong>. Renaissance et métamorphoses. Auxerre:<br />

Sciences Huma<strong>in</strong>es Editions, p. 77-86; Zie ook van dezelfde auteur La famille <strong>in</strong>certa<strong>in</strong>e.<br />

Parijs: Odile Bourguignon, 1989 en L’Enfance oubliée. Parijs: Odile Jacob, 2001.<br />

14 De statistieken op de website van de Algemene Directie Statistiek verschillen soms<br />

van de statistieken <strong>in</strong> de publicaties van het Nationaal Instituut voor Statistiek. Voor 1990<br />

bijvoorbeeld, vermeldt de publicatie Demografische statistieken, huwelijken en echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> 1997, m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, NIS, nr. 2, 1998, 64 554 uitgesproken<br />

huwelijken, dit is een verschil van 104 <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het bovenvermelde cijfer.<br />

15 Thery, I. (1996), Le démariage, justice et vie privée. Parijs: Odile Jacob.<br />

16 Marquet, J. (Red.), 2005, L’évolution contempora<strong>in</strong>e de la parentalité. Brussel: PSF/<br />

Gent: Academia Press.


P. 61<br />

17 Arend-Chevron, C. (2003), “La loi du 13 février 2003 ouvrant le mariage à des personnes<br />

de même sexe”, Courrier Hebdomadaire du Crisp, 2002/35; Borghs, P. (2003), “De<br />

emancipatie van de holebi’s”, UVV Info november-december, 20-26; Borghs, P. (2004),<br />

“Holebi’s <strong>in</strong> België (1985-2004): krachtlijnen van een emancipatiestrijd”, <strong>in</strong> S. Spee,<br />

I. Lodewyckx, A. Motmans en M. Van Haegendoren (ed.), Wachten op gelijke kansen. Jaarboek<br />

2, Antwerpen, Garant, 93-116; Herbrand, C. (2006), “L’adoption par les couples de<br />

même sexe”, Courier Hebdomadaire du Crisp, no 1991-1912; Paternotte, D. (2004), “Qu<strong>in</strong>ze<br />

ans de débats sur la reconnaissance légale des couples de même sexe”, Courrier Hebdo-<br />

madaire du Crisp n o 1860-1861 en Sägesser, C. (2005), “La loi anti-discrim<strong>in</strong>ation”, Cour-<br />

rier Hebdomadaire du Crisp no 1906.<br />

18 Vr. en Antw. Kamer 2003-2004, 5 april 2004, 4162 (Vr. nr. 177 Verherstraeten), Zie ook<br />

P<strong>in</strong>tens, W. en Declerck, C. “Statistieken over wettelijke samenwon<strong>in</strong>g en opengesteld<br />

huwelijk”, Rechtskundig Weekblad 2003-2004, 1556-1559.<br />

19 FOD Economie – Algemene directie statistiek en economische <strong>in</strong>formatie, “Aantal<br />

huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht <strong>in</strong> 2003 en 2004”,<br />

www.statbel.fgov.be.<br />

20 De ZZZip-enquête (uitgevoerd door de vakgroep sociologie van de UGent) liep van oktober<br />

2004 tot januari 2005. Er namen 2 931 holebi’s aan deel.<br />

21 PSBH, “V<strong>in</strong>dt u dat men de volgende d<strong>in</strong>gen moet openstellen voor homoseksuele en<br />

lesbische koppels?”, www.steunpuntgelijkekansesn.be.<br />

22 Herbots, K. “Meisjes zijn op alle vlakken stukken toleranter dan jongens”, De Morgen<br />

27/01/2004, 7.<br />

23 De Laet, A. “Meisjes denken positiever over holebi’s”, De Standaard 21/03/2003, 5 en<br />

H. Renard, “Vlam<strong>in</strong>gen zijn moedersk<strong>in</strong>djes”, Knack 22/06/2005, 38.<br />

24 Debusschere, B. “Helft Vlaamse mannen gekant tegen homohuwelijk”, De Morgen<br />

17/02/2003, 1.<br />

25 Serneels, K. “In bed met de Belg”, De Morgen 11/05/2005, 23.<br />

26 “Vlam<strong>in</strong>g wil geen buur die afwijkt”, De Standaard 17/06/2006, 2.<br />

27 BBD, “Campagnes amper succesvol”, De Standaard 9/10/2004, 8.<br />

28 Coffe, H. “Stemt het extreem-rechtse electoraat ideologisch?”, Samenlev<strong>in</strong>g en Politiek<br />

maart 2005, 94.<br />

29 “Adoptierecht voor holebi’s: vrouwen voor, mannen tegen”, www.hln.be (4/01/2006).<br />

30 Bijvoorbeeld Advies van de Raad van State bij het ontwerp van wet tot openstell<strong>in</strong>g van<br />

het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijzig<strong>in</strong>g van een aantal bepal<strong>in</strong>gen<br />

van het Burgerlijk Wetboek, Parl. St. Kamer 2001-2002, nr. 1692/1, 19.<br />

31 Van Grunderbeeck, D. (2003), Beg<strong>in</strong>selen van personen- en familierecht, Antwerpen,<br />

Intersentia, 238.<br />

32 Heyvaert, A. (2000), Het personen- en gez<strong>in</strong>srecht ont(k)leed, Gent, Mys & Breesch,<br />

146.<br />

33 Ibid., 251.<br />

34 Ibid., 143.<br />

35 Heyvaert, A. (2005), “De evolutie naar de seks(e)neutraliteit van het gez<strong>in</strong>srecht”,<br />

Nieuw Juridisch Weekblad, 1190-1202.<br />

36 Referenties <strong>in</strong> Borghs, P. (2004), “Homoseksualiteit en ouderschap. Situatie <strong>in</strong> het buitenland<br />

en toekomstperspectief”, Nieuw Juridisch Weekblad, 329-331 en Borghs, P. (2004)<br />

“K<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> holebi-gez<strong>in</strong>nen: maatschappelijke en juridische positie”, Tijdschrift voor<br />

Jeugdrecht en K<strong>in</strong>derrechten, 2, 86-87.<br />

37 Popenoe, D. (1993), A New Familism: Renew<strong>in</strong>g <strong>Families</strong>, the Responsive Community.<br />

Current, 15, 36; Popenoe, D. (1994), The Family Condition of America: Cultural Change and<br />

Public Policy. In: Aaron, H., Tann, T. & Taylor, T., Values and Public Policy. Wash<strong>in</strong>gton,<br />

Brook<strong>in</strong>g Institute.<br />

38 Harvey, D. (1989), The Condition of Postmodernity, Oxford/Cambridge, Blackwell;<br />

Lewis, J. (2001), The End of Marriage? Northampton, Cheltenham; Lüscher, K. (1998),<br />

Postmodern Societies – Postmodern <strong>Families</strong>? In Matthijs, K. & Van den Troost, A. (red.)<br />

S C È N E I Inzoomen op demografische thema’s<br />

The Family. Contemporary Perspectives and Challenges (pp. 181-194), Leuven, Leuven University<br />

Press.<br />

39 Geciteerd door Lantz, H.; Schultz, M. & O’Hara, M. (1977), The Chang<strong>in</strong>g American<br />

Family From the Pre-Industrial to the Industrial Period: A F<strong>in</strong>al Report. American Sociologcal<br />

Review, 42.<br />

40 La<strong>in</strong>g, R. (1970), The Politics of the Family and Other Essays. London, Tavistock.<br />

41 Matthijs, K. (1994), Statistische gids van België. Tielt, Lannoo.<br />

42 Matthijs, K. (1986), Hertrouw <strong>in</strong> België. Sociaal-demografisch profiel, Leuven, Sociologisch<br />

Onderzoeks<strong>in</strong>stituut, ssd/24.<br />

43 Booth, A., & Edwards, J. (1992), Start<strong>in</strong>g over: Why remarriages are more unstable.<br />

Journal of Family Issues, 13, 179-194.<br />

44 Forder, C. & Verbeke, A. (2005), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?. Antwerpen-Gron<strong>in</strong>gen,<br />

Intersentia.<br />

45 Corijn, M. & Matthijs, K. (2005), Gehuwd en ongehuwd samenwonen <strong>in</strong> België. Een<br />

sociaal-demografisch perspectief. In: C. Forder & A. Verbeke (eds.), Gehuwd of niet: maakt<br />

het iets uit? Antwerpen, Intersentia.<br />

46 Van Hove, T. & Matthijs, K. (2003), Houd<strong>in</strong>gen omtrent huwelijk en echtscheid<strong>in</strong>g bij<br />

eerstekandidatuursstudenten. Academiejaar 2002-2003. Leuven, Departement Sociologie,<br />

Onderzoeksverslag van de afdel<strong>in</strong>g Gez<strong>in</strong>, Bevolk<strong>in</strong>g en Gezondheidszorg, Centrum voor<br />

Gez<strong>in</strong>s- en Bevolk<strong>in</strong>gsonderzoek, GB/2003-26.<br />

47 McEnroe, J. (1991), Split-shift Parent<strong>in</strong>g, American Demographics, 13(2), 50-52.<br />

48 Griswald, R. (1997), Generative Father<strong>in</strong>g: A Historical Perspective. In A. Hawk<strong>in</strong>s &<br />

D. Dollahite (Eds.), Generative Father<strong>in</strong>g: Beyond Deficit Perspectives. Sage, Thousand<br />

Oaks, pp. 71-85.<br />

49 Gillis, J. (1996), Mak<strong>in</strong>g the Family: The Invention of Family Time(s) and the Re<strong>in</strong>vention<br />

of Family History. Journal of Family History, 21(1), 4-21; Shorter, E. (1995), The Mak<strong>in</strong>g<br />

of the Modern Family. New York, Basic Books.<br />

50 Van Hove, T. & Matthijs, K. (2003), o.c.<br />

51 Gillis, J. (1996), l.c.<br />

52 Bad<strong>in</strong>ter, E. (1980), De mythe van de moederliefde. Amsterdam, Ra<strong>in</strong>bow.<br />

53 Gillis, J. (1996), l.c.; Shorter, E. (1995), o.c.<br />

54 Matthijs, K. (2003), Demographic and Sociological Indicators of Privatisation of Marriage<br />

<strong>in</strong> the 19th Century <strong>in</strong> Flanders. European Journal of Population, 19(4), 375-412; Matthijs,<br />

K. (2006), Chang<strong>in</strong>g Patterns of Familial Sociability: Family Members as Witnesses<br />

to (Re)Marriage <strong>in</strong> N<strong>in</strong>eteenth-Century Flanders. Journal of Family History, 31(2), 115-143.<br />

55 Gillis, J. (1996), l.c.<br />

56 Cott, N. (1977), The Bonds of Womenhood: Woman’s Sphere <strong>in</strong> New England, 1780-<br />

1832. New Haven, Yale University Press; Davidoff, L. & Hall, C. (1987), Family Fortunes:<br />

Men and Women of the English Middle Class 1780-1850. Chicago: The University of Chicago<br />

Press; Kerber, L. (1988), Separate Spheres, Female Worlds, Women’s Place: The Rhetoric<br />

of Women’s History. Journal of American History, 75, 9-39.<br />

57 Matthijs, K. (2001), De mateloze negentiende eeuw. Bevolk<strong>in</strong>g, huwelijk, gez<strong>in</strong> en sociale<br />

verander<strong>in</strong>g. Leuven, Universitaire Pers; Matthijs, K. (2002), Mimetic Appetite for Marriage<br />

<strong>in</strong> N<strong>in</strong>eteenth-Century Flanders: Gender Disadvantage as an Incentive for Social<br />

Change. Journal of Family History, 27 (2), 101-127.<br />

58 X. (1993), The Harper Book of Quotations. New York, HarperColl<strong>in</strong>s. p. 155.<br />

59 Gillis, J. (1985), For Better, for Worse: British Marriages, 1600 to the Present. New<br />

York, Oxford University Press.<br />

60 Houbre, G. (2006), Histoire des mères et filles. Paris, Editions de La Mart<strong>in</strong>ière.<br />

61 Roberts, R. (1994), Women and the Domestic Economy, 1890-1970: the Oral Evidence.<br />

In: M. Drake, Time, Family and Community. Perspectives on Family and Community History<br />

(pp. 129-146), Oxford, Blackwell.<br />

62 Gillis, J. (1996), l.c.<br />

63 Oeso (2002), Social Expenditure Database.


P. 62<br />

64 Giddens, A. (1989), Sociology. Cambridge, Polity. p. 384.<br />

65 Thornton, A. (2001), The Developmental Paradigm. Read<strong>in</strong>g History Sideways and<br />

Family Change. Demography, 28(4), 449-465; Thornton, A. (2005), Read<strong>in</strong>g History Side-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

ways: The Fallacy and Endur<strong>in</strong>g Impact of the Developmental Paradigm on Family Life. Chicago,<br />

University of Chicago Press, Population and Development Series.


Een<br />

panoramische blik<br />

op gez<strong>in</strong>nen<br />

en arbeid<br />

De situatie op de arbeidsmarkt<br />

Verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

K<strong>in</strong>deropvang<br />

Het e<strong>in</strong>de van de arbeidsloopbaan<br />

Veranderende opvatt<strong>in</strong>gen<br />

Buitengewone evenwichtsacrobaten:<br />

een handicap, zelfstandige arbeid<br />

of werkloosheid<br />

S C È N E II.<br />

Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Arbeid is een diamant met vele zijden en<br />

keerzijden. Het is voor sommigen een<br />

noodzakelijk kwaad, want een bron van <strong>in</strong>komsten.<br />

Het is voor anderen de basis van de eigenwaarde<br />

en het z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>gssysteem. Voor nog<br />

anderen betekent het vervreemd<strong>in</strong>g en afstomp<strong>in</strong>g.<br />

Voor sommigen is arbeid vast en levenslang.<br />

Voor anderen is het eerder kort en onzeker.<br />

Arbeid <strong>in</strong> dit hoofdstuk wordt bekeken als<br />

levenssfeer. In die optiek staat arbeid naast<br />

andere levenssferen als het gez<strong>in</strong>. De tijd dat<br />

men aan het werk is, kan met niet meer gebruiken<br />

om zich te ontspannen of om praktische,<br />

huishoudelijke d<strong>in</strong>gen te doen. Levenssferen<br />

comb<strong>in</strong>eren is een gevecht om tijd: welke sfeer<br />

krijgt meer tijd? Welke sfeer eist meer tijd? Het<br />

koorddansen tussen arbeid, gez<strong>in</strong>, vrije tijd<br />

wordt des te complexer als er naast het <strong>in</strong>dividu<br />

niet alleen een partner komt, maar ook k<strong>in</strong>deren<br />

of zorgbehoevende gez<strong>in</strong>s- of familieleden. Hoe<br />

kan de zorgtijd <strong>in</strong> dat geval leefbaar geïntegreerd<br />

worden <strong>in</strong> de beschikbare tijd? In sommige<br />

gez<strong>in</strong>nen besluit één van de partners om<br />

(tijdelijk) m<strong>in</strong>der te gaan werken. In andere<br />

gez<strong>in</strong>nen wordt de hulp van de grootouders<br />

<strong>in</strong>geroepen of worden de k<strong>in</strong>deren naar de k<strong>in</strong>deropvang<br />

gebracht. Het democratische van het<br />

probleem is dat alle gez<strong>in</strong>svormen moeten<br />

omgaan met het comb<strong>in</strong>eren van levenssferen.<br />

Alleen is duidelijk dat de uitdag<strong>in</strong>g voor sommige<br />

gez<strong>in</strong>svormen groter is dan voor andere.<br />

In de jaren 1950 en 1960 leek het verhaal van<br />

de levenssferen veel eenvoudiger: eens de


P. 64<br />

GETUIGENISSEN, FAMIBOOM,<br />

21-22 OKTOBER 2006 :<br />

“Mensen hebben niet zo zeer nood aan loonsverhog<strong>in</strong>g,<br />

maar wel nood aan kwalitatieve tijdsverhog<strong>in</strong>g.<br />

De echte luxe van het leven is ‘tijd’.”<br />

“Ik ben s<strong>in</strong>ds vier jaar een alleenstaande moeder. Ik<br />

ervaar dat dit zeer moeilijk is. Vandaag is het leven<br />

een gestresseerde rout<strong>in</strong>e en meestal overvol, zowel<br />

thuis als op het werk. Ik heb daarenboven geen<br />

schoonouders waardoor ik altijd moet betalen voor<br />

opvang voor mijn dochter.”<br />

schoolbanken verlaten, zocht men een geschikte<br />

partner en trouwde men. Geen huwelijk betekende<br />

officieel geen k<strong>in</strong>deren. Er werd amper<br />

gescheiden. Vader g<strong>in</strong>g buitenshuis werken en<br />

moeder bleef hoofdzakelijk thuis om voor de<br />

k<strong>in</strong>deren te zorgen en het huishouden op orde te<br />

houden. Dit mannelijk kostw<strong>in</strong>nersmodel, zo<br />

genoemd omdat de man de enige kostw<strong>in</strong>ner <strong>in</strong><br />

het gez<strong>in</strong> is, heeft historisch slechts korte tijd<br />

standgehouden en moet eerder als een uitzonder<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de westerse geschiedenis worden<br />

beschouwd. Economische, demografische en<br />

culturele factoren hebben voor een omwentel<strong>in</strong>g<br />

gezorgd <strong>in</strong> deze klassieke taakverdel<strong>in</strong>g. Vrouwen<br />

hebben s<strong>in</strong>ds de jaren 1970 <strong>in</strong> steeds grotere<br />

getale de arbeidsmarkt betreden.<br />

Tweeverdienergez<strong>in</strong>nen, waar zowel man als<br />

vrouw een eigen <strong>in</strong>komen hebben, g<strong>in</strong>gen het<br />

welvaartsniveau bepalen. Ook k<strong>in</strong>deren krijgen<br />

was niet meer vanzelfsprekend. Zoals eerder al<br />

aangetoond, wil dit niet zeggen dat de taken <strong>in</strong><br />

het huishoudpakket evenredig verdeeld zijn nu<br />

vrouwen buitenshuis g<strong>in</strong>gen werken (Ceulemans<br />

e.a., 2001; Mortelmans e.a., 2003). Een<br />

vergelijkend onderzoek naar de tijdsbested<strong>in</strong>g<br />

tussen mannen en vrouwen <strong>in</strong> 1999 en <strong>in</strong> 2004<br />

leert ons dat mannen en vrouwen steeds meer<br />

naar elkaar toe groeien. Mannen zijn <strong>in</strong> de laatste<br />

vijf jaar m<strong>in</strong>der uren gaan werken en meer<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

tijd gaan besteden aan huishoudelijk werk en<br />

opvoed<strong>in</strong>g en k<strong>in</strong>derverzorg<strong>in</strong>g. Vrouwen leggen<br />

de omgekeerde weg af: meer tijd voor werk<br />

en m<strong>in</strong>der tijd voor huishoudelijke taken. De tijd<br />

die vrouwen besteden aan verzorg<strong>in</strong>g en opvoed<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong>deren is hetzelfde gebleven. Toch<br />

bedraagt het aantal uren totale werklast (loonarbeid,<br />

huishoudelijk werk en k<strong>in</strong>derzorg) van<br />

voltijds werkende mannen 3u23 per week m<strong>in</strong>der<br />

dan voor voltijds werkende vrouwen (Glorieux<br />

e.a., 2005). Mannen zijn eerder geneigd<br />

om bij te spr<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>derzorg dan <strong>in</strong> de<br />

huishoudelijke taken (Fr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g & Willemsen,<br />

2002).<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Mijn man heeft steeds ouderschapverlof opgenomen<br />

om bij de k<strong>in</strong>deren te blijven. Hij heeft het ‘kle<strong>in</strong>ste’<br />

uurrooster <strong>in</strong> ons gez<strong>in</strong>. Hij gaat de k<strong>in</strong>deren van<br />

school halen om 15 u 30 en is bezig met ze tot ik terug<br />

kom rond 18 u. Ik stel het op prijs en mijn k<strong>in</strong>deren<br />

hebben het begrepen dat zowel mama als papa zich<br />

met hen bezig houden, koken, boodschappen en het<br />

huishouden doen.”<br />

Het verschil tussen man en vrouw zien we ook<br />

terugkomen <strong>in</strong> het vraagstuk van de comb<strong>in</strong>atie<br />

van werk en de zorg voor k<strong>in</strong>deren. De tewerkstell<strong>in</strong>g<br />

van de vrouw hangt <strong>in</strong> grote mate af van<br />

de gez<strong>in</strong>ssituatie. Als er een man of een k<strong>in</strong>d<br />

<strong>in</strong> haar leven is, zal zij m<strong>in</strong>der vaak voltijds<br />

betaalde arbeid verrichten. Dit effect wordt versterkt<br />

als er zowel een man als meerdere k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> het huishouden aanwezig zijn. Dat vooral<br />

vrouwen ervoor kiezen om de arbeidsmarkt te<br />

verlaten bij de geboorte van een k<strong>in</strong>d, is te wijten<br />

aan de heersende mentaliteit, tradities en<br />

economische redenen (Ceulemans e.a., 2001;<br />

Fr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g & Willemsen, 2002; Spelt<strong>in</strong>cx &<br />

Jacobs, 1996).


P. 65<br />

Een meer evenwichtige taakverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

huishouden kan bereikt worden door te sleutelen<br />

aan het werkgelegenheidsbeleid en de k<strong>in</strong>deropvangvoorzien<strong>in</strong>gen.<br />

De vraag is hoe de<br />

overheid mannen kan stimuleren om meer tijd<br />

aan k<strong>in</strong>derzorg te besteden, zonder te raken aan<br />

de vrije keuze. Een dergelijk thema is echter<br />

behoorlijk complex, aangezien het verschillende<br />

bevoegdheidniveaus doorkruist. De gemeenschappen<br />

staan onder andere <strong>in</strong> voor k<strong>in</strong>deren,<br />

opvoed<strong>in</strong>g en gezondheid. Gewesten hebben<br />

onder meer de touwtjes <strong>in</strong> handen op het gebied<br />

van werkgelegenheid en <strong>in</strong>frastructuur. De federale<br />

overheid is bevoegd voor de organisatie van<br />

arbeid, sociale zekerheid, fiscaliteit en non-discrim<strong>in</strong>atie.<br />

En ook de EU, die aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

doet, sociale fondsen ter beschikk<strong>in</strong>g stelt en<br />

steun verleent aan de ontwikkelde beleidslijnen<br />

<strong>in</strong> de lidstaten, speelt haar eigen rol <strong>in</strong> het hele<br />

verhaal.<br />

Dit hoofdstuk wil een duidelijk beeld schetsen<br />

van de Belgische realiteit op het gebied van de<br />

comb<strong>in</strong>atie arbeid en gez<strong>in</strong> door een zicht te<br />

bieden op de verschillende facetten van het<br />

vraagstuk. We vangen het deel aan met een<br />

korte schets van de werkende bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België.<br />

Daarna worden de verschillende verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

behandeld. Twee groepen worden daarbij<br />

onderscheiden. De eerste groep betreft de regel<strong>in</strong>gen<br />

die gekoppeld zijn aan het ouderschap.<br />

De tweede groep is meer omvattend omdat<br />

iedereen deze verlofregel<strong>in</strong>gen kan opnemen<br />

ongeacht of men k<strong>in</strong>deren heeft of niet. Zowel<br />

de omvang, als het gebruik van de verschillende<br />

k<strong>in</strong>deropvangmogelijkheden komen aan bod.<br />

Beide groepen maatregelen vormen belangrijke<br />

hulpmiddelen om gez<strong>in</strong> en arbeid beter te kunnen<br />

comb<strong>in</strong>eren. We zullen <strong>in</strong> derde <strong>in</strong>stantie<br />

ook aandacht besteden aan de uittrede van de<br />

arbeidsmarkt. Het hoofdstuk wordt afgesloten<br />

met een overzicht van enkele heel specifieke<br />

situaties, met name deze van personen met een<br />

handicap, werkloze personen en zelfstandigen.<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

De situatie op de arbeidsmarkt<br />

Om een beter zicht te krijgen op de problematiek<br />

van de afstemm<strong>in</strong>g van beroeps- en<br />

gez<strong>in</strong>sleven, geven we eerst een kort overzicht<br />

van de arbeidsmarkt <strong>in</strong> België. De totale bevolk<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> België telde <strong>in</strong> 2005 40,4 % werkenden<br />

en 3,7 % werklozen. In die laatste groep zitten<br />

personen die 15 jaar of ouder zijn, geen werk<br />

hebben, meteen beschikbaar zijn voor de<br />

arbeidsmarkt en werk zoeken. De overige<br />

55,8 % van de bevolk<strong>in</strong>g zijn k<strong>in</strong>deren (17,1 %)<br />

en niet-actieve 65-plussers (16,9 %) of behoren<br />

wel tot de beroepsbevolk<strong>in</strong>g, maar zijn nietactief<br />

(21,8 %) (FOD Economie, 2006d; Steunpunt<br />

WAV, 2006). Als we enkel reken<strong>in</strong>g<br />

houden met de actieve beroepsbevolk<strong>in</strong>g, dit<br />

zijn alle personen tussen 15 en 65 jaar, zien we<br />

dat de algemene werkzaamheidsgraad <strong>in</strong> België<br />

61,1 % was <strong>in</strong> 2005. Mannen werken vaker dan<br />

vrouwen, met een respectievelijke werkzaamheidsgraad<br />

van 68,3 % en 53,8 %. In Vlaanderen<br />

(64,9 %) ligt deze werkzaamheidsgraad<br />

hoger dan <strong>in</strong> Wallonië (56,1 %) en Brussel<br />

(54,8 %) (FOD Economie, 2006d; Steunpunt<br />

WAV, 2006).<br />

Van alle werkenden kiest 23,4 % ervoor om<br />

deeltijds te werken. Het zijn vooral vrouwen<br />

(42,6 % van het totale aantal werkende vrouwen)<br />

die ervoor opteren om deeltijds aan de<br />

slag te gaan, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met 7,8 % van het<br />

totaal aantal werkende mannen (FOD Economie,<br />

2006d; Steunpunt WAV, 2006). Op basis<br />

van de PSBH-cijfers <strong>in</strong> 2002 zien we dat het<br />

aantal personen dat voltijds werkt, daalt naarmate<br />

de leeftijd stijgt. Waar 85,5 % van de jongeren<br />

(jonger dan 30 jaar) nog voltijds werkt,<br />

daalt dit lichtjes tot 84,4 % bij de 30 tot 49-jarigen<br />

en tot 83,2 % bij de 50 tot 65-jarigen.<br />

Slechts 31 % van de nog steeds actieve 65-plussers<br />

werkt voltijds. We zien ook dat hoe hoger


P. 66<br />

het behaalde diploma, hoe vaker men voltijds<br />

werkt (Bulckens e.a., 2005). Personen die deeltijds<br />

werken, doen dit voornamelijk om familiale<br />

redenen (33,0 %), maar ook omdat ze geen voltijds<br />

werk v<strong>in</strong>den (15,9 %) (FOD Economie,<br />

2006d; Steunpunt WAV, 2006).<br />

Verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Flexibele uurroosters, loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g, tijdskrediet<br />

zijn nodig om gez<strong>in</strong> en arbeid beter op elkaar<br />

af te stemmen en om aan de persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de ouders tegemoet te komen. Ouders zijn<br />

vandaag de dag vrije, autonome mensen en maken<br />

eigen keuzes.”<br />

Door het aanbieden van verschillende verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

wil de overheid het personen<br />

gemakkelijker maken om de zorg voor iemand te<br />

comb<strong>in</strong>eren met betaalde arbeid. Tegenwoordig<br />

kan men ervoor kiezen om tijdelijk m<strong>in</strong>der te<br />

gaan werken of zelfs even te stoppen, maar met<br />

de garantie om terug te keren naar de vertrouwde<br />

werkplek eens deze zorg niet meer<br />

nodig is. Er kan een onderscheid gemaakt worden<br />

tussen verloven die specifiek verbonden<br />

zijn aan het ouderschap en deze die elke persoon<br />

kan opnemen ook al heeft hij/zij geen k<strong>in</strong>deren.<br />

In het overzicht vangen we aan met de<br />

aan ouderschap gekoppelde verloven.<br />

Verloven verbonden<br />

aan het ouderschap<br />

Vrouwen zijn s<strong>in</strong>ds het midden van de vorige<br />

eeuw steeds vaker actief op de arbeidsmarkt.<br />

Het moederschap vormt vandaag de dag geen<br />

reden meer voor de vrouw om te stoppen met<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Ik merk dat mijn collega’s met kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren<br />

extreem uitgeput zijn. Ik heb medelijden met hen. Als<br />

ik terug denk aan enkele jaren geleden… Het is moeilijk<br />

om een moeder te zijn en om voltijds te werken,<br />

maar het is ook moeilijk om de e<strong>in</strong>djes aan elkaar te<br />

knopen zonder die voltijdse baan.”<br />

werken voor onbepaalde tijd. Naargelang de<br />

reële behoeftes van het gez<strong>in</strong> beslissen de vrouwen<br />

om tijdelijk m<strong>in</strong>der te gaan werken. Mannen<br />

daarentegen blijven doorgaans (voltijds)<br />

werken ongeacht het aantal k<strong>in</strong>deren (Dykstra<br />

& Fokkema, 2000). Dit verschil tussen man en<br />

vrouw op het gebied van loopbanen v<strong>in</strong>den we<br />

ook terug bij het opnemen van verloven.<br />

De verschillende verloven die de overheid aanbiedt,<br />

maken het mogelijk de loopbaan tijdelijk<br />

te onderbreken met de garantie van her<strong>in</strong>trede.<br />

Op deze manier kunnen ouders <strong>in</strong> alle vrijheid<br />

kiezen voor hun gez<strong>in</strong> of voor hun werk. Toch<br />

moet men reken<strong>in</strong>g houden met een f<strong>in</strong>anciële<br />

terugslag en kunnen enkel werknemers en ambtenaren<br />

gebruik maken van de meeste regel<strong>in</strong>gen.<br />

De eeuwige discussie draait rond de vraag<br />

of de verloven verlengd of beter vergoed moeten<br />

worden. Een betere f<strong>in</strong>anciële compensatie<br />

zou ervoor kunnen zorgen dat meer personen de<br />

verloven kunnen opnemen. Veel éénoudergez<strong>in</strong>-<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“De ‘mannenberoepen’ laten we<strong>in</strong>ig ruimte voor een<br />

zekere mate van flexibiliteit. Het is zeldzaam dat een<br />

vader die <strong>in</strong> zo’n beroepscategorie werkt verlof neemt<br />

omdat één van de k<strong>in</strong>deren ziek is of om op woensdagnamiddag<br />

bij de k<strong>in</strong>deren te zijn of er aan denkt<br />

zijn tijd anders <strong>in</strong> te delen. Deze ideeën maken het<br />

leven zeer moeilijk.”


P. 67<br />

nen nemen bijvoorbeeld het ouderschapsverlof<br />

niet op omdat de vergoed<strong>in</strong>g te laag ligt. Zelfstandigen<br />

kunnen niet genieten van deze verlofregel<strong>in</strong>gen,<br />

ook al voorziet de overheid een aantal<br />

compensatiemaatregelen. Werklozen kunnen er<br />

geen gebruik van maken omdat de verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

verbonden zijn met het arbeidsstatuut.<br />

Moederschapsverlof<br />

S<strong>in</strong>ds 1954 kunnen moeders genieten van moederschapsverlof.<br />

De totale duur van dit verlof<br />

bedraagt 15 weken (19 weken bij een meerl<strong>in</strong>g).<br />

Dit wordt opgesplitst <strong>in</strong> een zwangerschaps-<br />

of prenataal verlof en bevall<strong>in</strong>gsrust of<br />

postnataal verlof. Het prenatale verlof duurt<br />

m<strong>in</strong>imum 1 week en maximum 6 weken (8 weken<br />

bij een meerl<strong>in</strong>g) en moet voor de bevall<strong>in</strong>g<br />

opgenomen worden. De duur van het postnatale<br />

verlof is afhankelijk van het aantal weken dat al<br />

voor de bevall<strong>in</strong>g is opgenomen. Dit verlof start<br />

op de dag van de bevall<strong>in</strong>g. Onder bepaalde<br />

voorwaarden kan dit verlof verlengd of omgezet<br />

worden <strong>in</strong> vaderschapsverlof. De uitker<strong>in</strong>g die<br />

tijdens het moederschapsverlof ontvangen<br />

wordt, is vastgesteld op een percentage van het<br />

salaris. Zelfstandigen hebben recht op 6 weken<br />

moederschapsverlof en mogen dit zelf organiseren<br />

<strong>in</strong> functie van hun werkzaamheden. Overigens<br />

is het moederschapsverlof verplicht voor<br />

alle moeders (FOD Werkgelegenheid Arbeid en<br />

Sociaal Overleg, 2006).<br />

Vaderschapsverlof<br />

Opdat vaders vanaf de geboorte van hun k<strong>in</strong>d<br />

hun taak als opvoeder zouden kunnen uitoefenen,<br />

werd het vaderschapsverlof op 1 juli 2002<br />

verlengd van 3 tot 10 dagen. Deze dagen mogen<br />

vrij opgenomen worden b<strong>in</strong>nen 30 dagen vanaf de<br />

dag van de bevall<strong>in</strong>g. De eerste 3 kalenderdagen<br />

wordt het loon betaald door de werkgever. De<br />

laatste 7 dagen wordt een percentage van het<br />

loon door het RIZIV uitgekeerd (FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg, 2006).<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

We zien een stijgende trend <strong>in</strong> het aantal mannen<br />

dat gebruik maakt van dit verlof. Omdat de<br />

overheid enkel over de gegevens van de uitker<strong>in</strong>gsverzeker<strong>in</strong>g<br />

beschikt, gelden de cijfers<br />

voor mannen die m<strong>in</strong>imaal 4 dagen van dit verlof<br />

opnemen. Waar <strong>in</strong> 2002 15,3 % van de<br />

vaders dit verlof opnam, steeg dit tot 45,9 % <strong>in</strong><br />

2004. Niet alle vaders namen de volledige<br />

10 dagen op. Gemiddeld worden er 6,7 dagen<br />

van de 7 dagen uitbetaald door de uitker<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

(X, 2006). Het is onduidelijk waarom<br />

niet iedereen deze 10 dagen opneemt. Misschien<br />

denkt men dat het opnemen van dit verlof<br />

schadelijk is voor de carrière of schat men de<br />

eigen werklast dermate hoog <strong>in</strong> dat men die<br />

periode niet wil wegblijven van het werk. Zolang<br />

carrièregebonden ideeën blijven bestaan, kan<br />

de overheid veel ondernemen, maar zullen de<br />

resultaten uitblijven. Men kan vaders immers<br />

niet verplichten om dit verlof op te nemen, enkel<br />

aanmoedigen. Daarnaast spelen ook f<strong>in</strong>anciële<br />

overweg<strong>in</strong>gen mee. Vanaf de vierde dag wordt<br />

slechts een percentage uitgekeerd van het loon<br />

wat voor veel gez<strong>in</strong>nen niet evident is, gezien de<br />

kosten die een geboorte met zich meebrengt<br />

(Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus I, 2004).<br />

Adoptieverlof<br />

Werknemers kunnen adoptieverlof opnemen<br />

b<strong>in</strong>nen de 2 maanden nadat het k<strong>in</strong>d als gez<strong>in</strong>slid<br />

is <strong>in</strong>geschreven <strong>in</strong> het bevolk<strong>in</strong>gs- of vreemdel<strong>in</strong>genregister.<br />

De duur van dit verlof hangt af<br />

van de leeftijd van het geadopteerde k<strong>in</strong>d:<br />

6 weken <strong>in</strong>dien de geadopteerde jonger is dan<br />

3 jaar, 4 weken als het k<strong>in</strong>d ouder is. Geadopteerde<br />

k<strong>in</strong>deren ouder dan 8 jaar geven geen<br />

recht op adoptieverlof. De duur van dit verlof<br />

wordt verdubbeld <strong>in</strong>dien het k<strong>in</strong>d m<strong>in</strong>stens voor<br />

66 % gehandicapt is of aan een aandoen<strong>in</strong>g lijdt.<br />

Het loon blijft behouden gedurende de eerste<br />

drie dagen, daarna valt men terug op een uitke-


P. 68<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


P. 69<br />

r<strong>in</strong>g van het ziekenfonds (FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg, 2006).<br />

Ouderschapsverlof<br />

S<strong>in</strong>ds 1998 kan elke ouder een beroep doen op<br />

ouderschapsverlof. Daarvoor werd de regel<strong>in</strong>g<br />

voor loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g (zie verder) vaak<br />

gebruikt om te kunnen zorgen voor de k<strong>in</strong>deren.<br />

Het ouderschapsverlof is, net zoals palliatief- en<br />

zorgverlof, een thematisch verlof. Vanaf de<br />

bevall<strong>in</strong>g tot het k<strong>in</strong>d 6 jaar is (8 jaar voor een<br />

k<strong>in</strong>d met een functiebeperk<strong>in</strong>g), kan dit verlof<br />

opgenomen worden. Er zijn 3 verschillende<br />

manieren om dit verlof op te nemen: 12 maanden<br />

voltijds, 6 maanden deeltijds aan 50 % of<br />

15 maanden deeltijds aan 20 %. Men kan altijd<br />

overstappen van de ene naar de andere regel<strong>in</strong>g.<br />

De persoon die dit verlof aanvraagt, ontvangt<br />

een onderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g, geniet<br />

ontslagbescherm<strong>in</strong>g en behoudt bepaalde socialezekerheidsrechten<br />

(FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg, 2006).<br />

Ouders vragen dit verlof voornamelijk aan om<br />

zich met de opvoed<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren bezig te<br />

houden, om een ziek k<strong>in</strong>d te verzorgen, omdat<br />

er meerdere k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het huishouden zijn of<br />

omdat ze het moederschapsverlof te kort v<strong>in</strong>den.<br />

Een kritische noot hierbij is dat zo’n verlof<br />

ook handig zou zijn voor de opvoed<strong>in</strong>g van tieners,<br />

maar dat dit niet kan omwille van de leeftijdsbeperk<strong>in</strong>g.<br />

F<strong>in</strong>anciële overweg<strong>in</strong>gen worden het meest<br />

genoemd om geen gebruik te maken van deze<br />

regel<strong>in</strong>g, gevolgd door ‘geen nood’ aan dit verlof<br />

en werkgerelateerde redenen. Mannen v<strong>in</strong>den<br />

vaker dan vrouwen dat het opnemen van<br />

ouderschapsverlof een risico <strong>in</strong>houdt voor de<br />

eigen carrière en denken dat ze <strong>in</strong> een slecht<br />

daglicht bij de werkgever komen te staan door<br />

dit verlof aan te vragen (Assurance Advisory<br />

Services Luxembourg, 2002; Deven & Nuelant,<br />

1999). Dit verklaart deels waarom 80 % van de<br />

aanvragers van dit verlof een vrouw blijkt te<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“De periode waar<strong>in</strong> nu het ouderschapsverlof kan<br />

opgenomen worden (leeftijd k<strong>in</strong>d jonger dan 6 jaar), is<br />

te kort. Men gaat er blijkbaar vanuit dat een k<strong>in</strong>d<br />

vooral de eerste jaren van zijn leven extra aandacht<br />

en opvang van mama en/of papa nodig heeft. De eerste<br />

jaren kunnen een goede crèche of opvangouder<br />

ook prima zijn. De ‘moeilijkheden’ beg<strong>in</strong>nen vooral bij<br />

de eerste schooldag en het zoeken van een goede<br />

opvang tijdens de vele schoolvakantie. Met 20 verlofdagen<br />

per jaar en oma’s en opa’s die toch niet voor al<br />

hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren tegelijk kunnen zorgen, wordt dit<br />

een hele klus.”<br />

zijn, hoewel er <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g geen onderscheid<br />

wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen<br />

(RVA, 2006). In de Scand<strong>in</strong>avische landen<br />

worden mannen verplicht om ouderschapsverlof<br />

op te nemen. Dit om de band tussen ouder en<br />

k<strong>in</strong>d te versterken, maar ook om de ‘<strong>in</strong>wisselbaarheid<br />

van rollen’ te garanderen (RKW,<br />

2006a). Coppens en Koelet (2002) beweren<br />

dat een gelijke taakverdel<strong>in</strong>g pas bereikt kan<br />

worden als er meer vrouwen participeren op de<br />

arbeidsmarkt. Van Aerschot (2004) zegt dat het<br />

loonverschil tussen mannen en vrouwen als oorzaak<br />

moet worden aangeduid, samen met de<br />

symbolische waarder<strong>in</strong>g van ‘vrouwenarbeid’.<br />

Veelverdieners zijn niet geneigd om ouderschapsverlof<br />

op te nemen omdat dit tot een te<br />

groot <strong>in</strong>komensverlies leidt. De beperkte vergoed<strong>in</strong>g<br />

zorgt ervoor dat éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

we<strong>in</strong>ig tot geen gebruik maken van dit verlof.<br />

Deze problematiek mag niet enkel vanuit de<br />

werknemerskant bekeken worden. De werkgevers<br />

worden met organisatorische moeilijkheden<br />

geconfronteerd als werknemers dit verlof<br />

opvragen. De vervang<strong>in</strong>g van een werknemer is<br />

soms moeilijk omdat het werk niet altijd herverdeeld<br />

kan worden. Dit probleem stelt zich vooral


P. 70<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


<strong>in</strong> kle<strong>in</strong>ere bedrijven. Het is daarenboven niet<br />

eenvoudig om iemand met dezelfde kwaliteiten<br />

te v<strong>in</strong>den en niet <strong>in</strong> alle beroepen kan iemand<br />

zomaar vervangen worden. Bij hervatt<strong>in</strong>g van<br />

het werk, vraagt één derde van de personen die<br />

ouderschapsverlof opnemen, om m<strong>in</strong>der te gaan<br />

werken (Assurance Advisory Services Luxembourg,<br />

2002).<br />

Andere verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het gez<strong>in</strong><br />

Niet alleen gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren hebben nood<br />

aan verloven om hun gez<strong>in</strong>s- en arbeidsleven op<br />

elkaar af te stemmen. Personen die de zorg over<br />

een zwaar zieke persoon op zich nemen of zij<br />

die behoefte hebben om er eens tussen uit te<br />

zijn, hebben ook een aantal mogelijkheden om<br />

zich tijdelijk terug te trekken uit de arbeidsmarkt.<br />

Ook hier moet men reken<strong>in</strong>g houden met<br />

de f<strong>in</strong>anciële gevolgen en kunnen enkel werknemers<br />

en ambtenaren gebruik maken van deze<br />

regel<strong>in</strong>gen.<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

P. 71<br />

“Wanneer mijn moeder zich niet meer goed kon<br />

behelpen, heb ik ervoor gekozen om een volledige<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g te nemen. Een deeltijdse job<br />

gaf me niet genoeg vrijheid. Zo hebben we twee jaar<br />

harmonieus geleefd. Ik heb de laatste twee maanden<br />

van haar leven over haar kunnen waken. Ze is thuis<br />

vredig gestorven, bij mij, zonder sondevoed<strong>in</strong>g, zonder<br />

<strong>in</strong>fusen, zonder doorligwonden,… Ik ben dus heel<br />

tevreden over het systeem van loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,<br />

zelfs <strong>in</strong>dien dit de spaarcentjes doet wegsmelten.<br />

En niet iedereen heeft de mogelijkheid gehad om<br />

te sparen.”<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Verlof voor bijstand of verzorg<strong>in</strong>g van een<br />

zwaar ziek gez<strong>in</strong>s- of familielid<br />

Elke werknemer kan omwille van de verzorg<strong>in</strong>g<br />

van een persoon die <strong>in</strong>woont of een bloed- of<br />

aanverwant <strong>in</strong> de tweede graad, maximaal<br />

12 maanden stoppen met werken (24 als dit<br />

verlof deeltijds wordt opgenomen). Er is een<br />

onderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g en een ontslagbescherm<strong>in</strong>g<br />

voorzien (FOD Werkgelegenheid Arbeid<br />

en Sociaal Overleg, 2006).<br />

Bij dit soort verloven is er een vraag naar de uitbouw<br />

van een toereikend dienstenaanbod zodat<br />

gez<strong>in</strong>nen over een reeks opvangmogelijkheden<br />

kunnen beschikken als het verlof niet lang<br />

genoeg duurt (Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong><br />

cyclus II, 2006).<br />

Palliatief verlof<br />

Werknemers die medische, sociale, adm<strong>in</strong>istratieve<br />

of psychologische bijstand verlenen en<br />

verzorg<strong>in</strong>g geven aan personen die <strong>in</strong> een term<strong>in</strong>ale<br />

fase zitten van een ongeneeslijke ziekte,<br />

hebben recht op 1 maand (deeltijds) palliatief<br />

verlof. Dit kan maximaal 1 maand verlengd worden.<br />

Er is een ontslagbescherm<strong>in</strong>g en er wordt<br />

een onderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g voorzien (FOD<br />

Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg,<br />

2006).<br />

Tijdskrediet, loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,<br />

loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g en verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van de prestaties tot<br />

een deeltijdse betrekk<strong>in</strong>g<br />

Via deze weg kan meer tijd vrijgemaakt worden<br />

voor persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g of voor het helpen<br />

van andere personen. Dit systeem bestaat al<br />

s<strong>in</strong>ds het midden van de jaren 1980. De aanvrager<br />

is beschermd tegen ontslag, behoudt nog<br />

een aantal socialezekerheidsrechten en ontvangt<br />

een onderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g.<br />

In de privé-sector spreekt men van tijdskrediet,<br />

<strong>in</strong> de overheidssector van loopbaanonderbre-


P. 72<br />

k<strong>in</strong>g. Het werkregime kan voltijds of deeltijds<br />

(50 % of 20 %) betaald onderbroken worden<br />

voor een periode van één jaar over heel de loopbaan.<br />

Deze onderbrek<strong>in</strong>g is echter gebonden aan<br />

een aantal voorwaarden (anciënniteit, tewerkstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> een bepaald arbeidsregime, leeftijd)<br />

(FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal<br />

Overleg, 2006).<br />

Verlof zonder Wedde<br />

Het opnemen van Verlof zonder Wedde is een<br />

specifieke manier van loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g.<br />

Het is niet gebonden aan bepaalde regels. De<br />

werkgever bepaalt zelf of hij dit verlof wil toekennen.<br />

De voorwaarden zijn bespreekbaar en<br />

<strong>in</strong> sommige sectoren/ondernem<strong>in</strong>gen vastgelegd<br />

<strong>in</strong> CAO’s. Er wordt geen loon of uitker<strong>in</strong>g<br />

betaald wat maakt dat dit type verlof gevolgen<br />

heeft voor de werkloosheidsverzeker<strong>in</strong>g en<br />

ziekte- en <strong>in</strong>validiteitsverzeker<strong>in</strong>g (FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg, 2006).<br />

Enkele cijfers<br />

In 2005 namen 194 848 personen tijdskrediet,<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g of een thematisch verlof<br />

(ouderschaps-, palliatief of zorgverlof) op. Van<br />

deze verloven werd respectievelijk 62 % (van<br />

89 016 personen die tijdskrediet aangevraagd<br />

hebben), 77 % (van 74 310 die loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

namen), 82 % (van 31 522 die een<br />

thematisch verlof opnamen) door een vrouw<br />

aangevraagd. Mannelijke 50-plussers zijn gretige<br />

afnemers van het tijdskrediet. Deeltijds<br />

(door 43 158 personen aangevraagd) en voltijds<br />

(door 3 071 personen aangevraagd) tijdskrediet<br />

wordt <strong>in</strong> 57 % en <strong>in</strong> 60 % van de<br />

gevallen door een man opgenomen. Thematische<br />

verloven worden dan weer het meest opgenomen<br />

door vrouwen (RVA, 2006).<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Ik ben al zeven jaar een huismoeder (met vier k<strong>in</strong>deren).<br />

Zelfs <strong>in</strong>dien dit voordelen heeft voor heel het<br />

gez<strong>in</strong>, v<strong>in</strong>d ik deze oploss<strong>in</strong>g niet volledig bevredigend.<br />

Ons ideaalbeeld van het leven toen we trouwden<br />

was een kroostrijk gez<strong>in</strong> en voor elk van ons een<br />

deeltijdse (halftijds of drie vierden) job. Helaas, de<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g of de loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

voor mannen die een job hebben met veel verantwoordelijkheid<br />

(mijn man is techno-commercieel<br />

<strong>in</strong>genieur <strong>in</strong> de electronica-sector), blijkt ondenkbaar<br />

te zijn volgens de huidige mentaliteit. Ik ben gestopt<br />

met werken na de geboorte van ons derde k<strong>in</strong>d. De<br />

zorg valt nu steeds vaker op mij: mijn man werkt<br />

meer, om f<strong>in</strong>ancieel niet <strong>in</strong> de problemen te komen<br />

waardoor ik het gevoel krijg dat ik de volledige zorg<br />

over de k<strong>in</strong>deren, het huishouden en het huis moet<br />

dragen. Hij steunt op mij en steekt geld <strong>in</strong> mij. Het zal<br />

moeilijk zijn om dit om te keren.”<br />

K<strong>in</strong>deropvang<br />

De geboorte van een k<strong>in</strong>d heeft <strong>in</strong>vloed op de<br />

tijd die wordt besteed aan werken en heeft<br />

gevolgen op lange termijn (terugkeer naar de<br />

werkvloer, pensioenbedrag,…). Het <strong>in</strong>vesteren<br />

<strong>in</strong> de eigen carrière door de ouders gaat onvermijdelijk<br />

gepaard met het v<strong>in</strong>den van een<br />

opvangplaats voor de k<strong>in</strong>deren gedurende de<br />

werkuren. Deze zoektocht is van groter belang<br />

voor jonge k<strong>in</strong>deren die nog niet naar school<br />

gaan. Het spreekt vanzelf dat de k<strong>in</strong>deren die<br />

naar school gaan ook specifieke aandacht nodig<br />

hebben buiten de schooluren.<br />

Er kan <strong>in</strong> de Belgische k<strong>in</strong>deropvang een onderscheid<br />

gemaakt worden tussen <strong>in</strong>formele en formele<br />

opvang. Met dit eerste bedoelen we dat<br />

ouders een beroep doen op vrienden, familie en<br />

grootouders om hun k<strong>in</strong>deren op te vangen.<br />

Deze vorm van opvang wordt niet gecontroleerd<br />

door de overheid. Daarnaast bieden <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen


P. 73<br />

formele k<strong>in</strong>deropvang aan. Door dit aanbod kan<br />

de comb<strong>in</strong>atie tussen arbeid en gez<strong>in</strong> eenvoudiger<br />

worden. Idealiter zijn de opvangmogelijkheden<br />

groot en gevarieerd, flexibel ten aanzien<br />

van de atypische werkuren van de ouders, kwalitatief<br />

hoogstaand, maar toch met een lage kostprijs<br />

(Hank & Kreyenfeld, 2003; R<strong>in</strong>dfuss &<br />

Brewster, 1996).<br />

De besproken evoluties op arbeidsvlak hebben<br />

hun <strong>in</strong>vloed op de k<strong>in</strong>deropvang. Er bestaat een<br />

rechtstreeks verband tussen de beschikbaarheid<br />

van k<strong>in</strong>deropvang en de participatie van de<br />

vrouw op de arbeidsmarkt. De vraag naar for-<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

mele k<strong>in</strong>deropvang stijgt doordat er steeds m<strong>in</strong>der<br />

een beroep kan worden gedaan op familie<br />

en vrienden om te voorzien <strong>in</strong> opvang, vrouwen<br />

steeds massaler de arbeidsmarkt betreden en er<br />

vaker voor kiezen om hun arbeidsloopbaan niet<br />

volledig te onderbreken bij de geboorte van een<br />

k<strong>in</strong>d. Daarnaast worden de arbeidsuren steeds<br />

flexibeler, bestaat niet elk gez<strong>in</strong> meer uit vader<br />

én moeder en treedt er een mentaliteitswijzig<strong>in</strong>g<br />

op: werken mag geen negatieve gevolgen hebben<br />

voor de kwaliteit van het gez<strong>in</strong>sleven.<br />

We geven <strong>in</strong> onderstaande tabel een overzicht van<br />

de formele en <strong>in</strong>formele k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> België.<br />

TABEL 3: OPVANG VAN KINDEREN (0-16 JAAR) VOOR MEER DAN 4 U PER WEEK<br />

DOOR EEN ANDERE PERSOON DAN DE OUDERS VOOR ALLE GEZINNEN<br />

IN FUNCTIE VAN DE LEEFTIJD IN BELGIË IN 1992 EN 2002, PROCENTUEEL<br />

0-2 jaar 3-6 jaar 7-12 jaar 13-16 jaar<br />

1992 54 39 24 9<br />

2002 71 44 23 11<br />

BRON PSBH 1992-2002. Huishoudens <strong>in</strong> België (Bonsang e.a., 2004).<br />

We zien dat er zich op 10 jaar tijd een evolutie<br />

heeft voorgedaan op het gebied van k<strong>in</strong>deropvang<br />

van de jongste k<strong>in</strong>deren. In 1992 werden<br />

54 % van de 0 tot 2-jarigen opgevangen. Dit percentage<br />

steeg tot 71 % <strong>in</strong> 2002. Hoe ouder het<br />

k<strong>in</strong>d, hoe m<strong>in</strong>der het opgevangen wordt door<br />

een andere persoon, ongeacht het jaar waarvan<br />

sprake. Bonsang, e.a. (2004) onderscheiden<br />

een aantal elementen die een <strong>in</strong>vloed uitoefenen<br />

op het al dan niet laten opvangen van k<strong>in</strong>deren<br />

door een externe persoon of dienst. De beroepssituatie<br />

van de moeders blijkt daar<strong>in</strong> zeer<br />

belangrijk te zijn: <strong>in</strong>dien de moeder werkt, verhoogt<br />

de kans dat een k<strong>in</strong>d niet door de ouders<br />

opgevangen wordt met 24,2 %. Ook het opleid<strong>in</strong>gsniveau<br />

van de moeder, de regio en het<br />

jaartal oefenen een positief effect uit. Hoe hoger<br />

het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen, hoe vaker een k<strong>in</strong>d opgevangen<br />

wordt. De professionele situatie van de<br />

vader speelt geen rol. Er zijn ook een aantal factoren<br />

die ervoor zorgen dat k<strong>in</strong>deren m<strong>in</strong>der<br />

snel worden opgevangen zoals de grootte van<br />

het huishouden (hoe groter, hoe m<strong>in</strong>der kans op<br />

opvang) en de leeftijd van het k<strong>in</strong>d (hoe ouder,<br />

hoe m<strong>in</strong>der kans op opvang).<br />

In tabel 4 zien we voor welk type opvang ouders<br />

kiezen.<br />

Het gebruik van betaalde opvang daalt naarmate<br />

de k<strong>in</strong>deren ouder worden. Tussen 1995 en<br />

2002 merken we een dal<strong>in</strong>g op van het gebruik<br />

van betaalde opvang voor k<strong>in</strong>deren vanaf 3 jaar.<br />

De auteurs suggereren dat de algemene dal<strong>in</strong>g<br />

van het gebruik naarmate de leeftijd stijgt, te wijten<br />

is aan een relatieve verhog<strong>in</strong>g van vertrouwen<br />

<strong>in</strong> de k<strong>in</strong>deren waardoor ouders sneller<br />

geneigd zijn om hun k<strong>in</strong>deren een tijdje alleen<br />

thuis te laten (Bonsang e.a., 2004).


P. 74<br />

BRON PSBH 1995-2002. Huishoudens <strong>in</strong> België (Bonsang e.a., 2004).<br />

In de hiernavolgende paragrafen geven we een<br />

overzicht van de verschillende opvangmogelijkheden.<br />

We beg<strong>in</strong>nen met de <strong>in</strong>formele opvang.<br />

Daarna volgt een uiteenzett<strong>in</strong>g over hoe de formele<br />

k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> België georganiseerd<br />

wordt en worden ter verduidelijk<strong>in</strong>g enkele cijfergegevens<br />

gepresenteerd. Tot slot wordt een<br />

kort overzicht gegeven van de fiscale maatregelen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot k<strong>in</strong>deropvang.<br />

De <strong>in</strong>formele k<strong>in</strong>deropvang<br />

Uit de PSBH-cijfers blijkt dat vooral de grootouders<br />

<strong>in</strong>staan voor de <strong>in</strong>formele opvang van k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> het bijzonder wanneer deze naar<br />

school gaan (Bulckens e.a., 2005). Volgens een<br />

studie uitgevoerd door het HIVA (Hedebouw &<br />

Sannen, 2002) hebben ouders enerzijds schrik<br />

dat de k<strong>in</strong>deren te veel verwend worden bij de<br />

grootouders. Anderzijds zijn ze blij met de flexibiliteit<br />

en het f<strong>in</strong>anciële voordeel van deze<br />

opvangvorm. De grootouders zelf zijn ook vragende<br />

partij om hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren op te vangen,<br />

maar er zijn grenzen. Ze willen <strong>in</strong> alle vrijheid<br />

zelf bepalen hoeveel uren en dagen ze <strong>in</strong>staan<br />

voor de opvang en het aantal k<strong>in</strong>deren dat ze<br />

opvangen.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

TABEL 4: OPVANG VAN KINDEREN (0-16 JAAR), AL DAN NIET BETAALD,<br />

IN FUNCTIE VAN DE LEEFTIJD IN BELGIË IN 1995 EN 2002, PROCENTUEEL<br />

0-2 jaar 3-6 jaar<br />

Geen Niet betaalde Betaalde Geen Niet betaalde Betaalde<br />

opvang opvang opvang opvang opvang opvang<br />

1995 37 19 44 54 23 23<br />

2002 29 25 46 57 24 19<br />

7-12 jaar 13-16 jaar<br />

1995 74 16 10 90 6 4<br />

2002 77 18 5 89 10 1<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Ik ben een grootmoeder met zeven kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren en<br />

ouder van drie k<strong>in</strong>deren. Mijn oudste dochter is verpleegster<br />

en haar man ook. Zij hebben 3 kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren.<br />

Ze hebben alle mogelijke verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

opgenomen om een zo hoog mogelijke levenskwaliteit<br />

te hebben. De vader is zes maanden thuis gebleven<br />

na het moederschapsverlof. F<strong>in</strong>ancieel hebben<br />

we moeten bijspr<strong>in</strong>gen. Zonder die hulp was deze<br />

situatie onmogelijk. Ze hebben, ondanks alles, een<br />

kle<strong>in</strong> huisje <strong>in</strong> Brussel, ze beschikken over een auto,<br />

maar doen alles met de fiets. Op dit moment leef ik <strong>in</strong><br />

functie van hun professioneel leven. Naargelang hun<br />

uurrooster ben ik bij hen. Sommige dagen vanaf<br />

6u30, andere dagen verlaat ik hun huis pas rond<br />

21 u 30. Ik heb ook nog mijn ouders en een schoonmoeder<br />

met wie ik een goede relatie wil onderhouden<br />

en aan wie ik affectieve hulp wil aanbieden. Mijn twee<br />

andere k<strong>in</strong>deren hebben ook een partner en k<strong>in</strong>deren.<br />

Zij hebben uurroosters die verenigbaar zijn met<br />

de school, maar <strong>in</strong> het weekend en op dagen dat de<br />

k<strong>in</strong>deren ziek zijn, vrij hebben op school,… roepen ze<br />

mijn hulp <strong>in</strong>. Ik bied die hulp graag aan, mijn familie<br />

is belangrijk voor mij.”


GETUIGENIS, FAMIBOOM,<br />

21-22 OKTOBER 2006:<br />

Gemiddeld vangen de grootouders die vaak<br />

voor hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren zorgen deze gedurende<br />

25,9 u per week op. In 10 % van de gevallen<br />

wordt voor weekend- af nachtopvang gezorgd.<br />

Grootouders die regelmatig voor hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren<br />

zorgen, zijn vaak niet meer beroepsactief<br />

en tussen 55 en 69 jaar. Ze verkeren <strong>in</strong> relatief<br />

goede gezondheid en wonen dicht bij hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren.<br />

Ze zullen sneller <strong>in</strong>staan voor de<br />

opvang als ze lagergeschoold zijn en zelf we<strong>in</strong>ig<br />

k<strong>in</strong>deren hebben. Grootouders zijn niet de enige<br />

personen waar een beroep op wordt gedaan.<br />

Ook familieleden, vrienden of kennissen zorgen<br />

voor de k<strong>in</strong>deren. Deze opvang gebeurt meer op<br />

toevallige basis <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de opvang<br />

door de grootouders.<br />

Organisatie van de formele<br />

k<strong>in</strong>deropvang<br />

P. 75<br />

“Het is moeilijk om uw rol van moeder op te nemen<br />

tegenover je eigen moeder als zij op de k<strong>in</strong>deren let.<br />

Men moet een evenwicht v<strong>in</strong>den tussen de relaties,<br />

maar dat is niet makkelijk.”<br />

Het opvanglandschap <strong>in</strong> België is gevarieerd en<br />

afhankelijk van de regio waar men woont. De<br />

opvang voor k<strong>in</strong>deren tussen 0 en 3 jaar wordt<br />

voorschoolse of dagopvang genoemd. K<strong>in</strong>deren<br />

vanaf 3 jaar kunnen <strong>in</strong> een buitenschoolse<br />

opvang terecht. Dit onderscheid is gebaseerd op<br />

de leeftijd waarop k<strong>in</strong>deren voor het eerst naar<br />

school kunnen gaan. Het toezicht op de k<strong>in</strong>deren<br />

gez<strong>in</strong>szorg gebeurt door een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die<br />

opgericht is door de gemeenschappen. In de<br />

Vlaamse Gemeenschap gebeurt dit door ‘K<strong>in</strong>d<br />

en Gez<strong>in</strong>’ (K&G) en <strong>in</strong> de Waalse en Duitstalige<br />

Gemeenschap door het ‘Office de la Naissance<br />

et de l’Enfance’ (ONE). K&G en ONE houden er<br />

elk hun eigen kwaliteitseisen op na.<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Zowel <strong>in</strong> Vlaanderen als <strong>in</strong> Wallonië werd er<br />

vanaf het e<strong>in</strong>de van de jaren 1980 geïnvesteerd<br />

<strong>in</strong> de uitbreid<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deropvangvoorzien<strong>in</strong>gen.<br />

Deze evolutie hangt samen met de overstap<br />

van het kostw<strong>in</strong>nersmodel naar het comb<strong>in</strong>atiemodel.<br />

In dit laatste model is er sprake van een<br />

meer gelijke verdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beroepsarbeid tussen<br />

beide partners. Dit wil zeggen dat er een oploss<strong>in</strong>g<br />

moet worden gevonden voor de opvang van<br />

de k<strong>in</strong>deren tijdens de werkuren omdat steeds<br />

meer vrouwen aan het werk zijn (Van Dongen<br />

e.a., 2001).<br />

K&G maakt een onderscheid tussen k<strong>in</strong>derdagverblijven,<br />

diensten voor opvanggez<strong>in</strong>nen en<br />

<strong>in</strong>itiatieven voor buitenschoolse opvang die<br />

erkend en gesubsidieerd worden en tussen m<strong>in</strong>icrèches,<br />

zelfstandige k<strong>in</strong>derdagverblijven en<br />

zelfstandige onthaalouders die onder toezicht<br />

staan. Daarnaast subsidieert K&G een aantal<br />

buurt- en nabijheidsdiensten. Dit zijn kle<strong>in</strong>schalige,<br />

buurtgerichte diensten van k<strong>in</strong>deropvang<br />

die k<strong>in</strong>deren opvangen die niet <strong>in</strong> andere<br />

opvang terecht kunnen. K<strong>in</strong>deren worden zowel<br />

<strong>in</strong> groeps- als <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>sverband opgevangen. Als<br />

een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een k<strong>in</strong>derdagverblijf of <strong>in</strong> een<br />

dienst voor opvanggez<strong>in</strong>nen verblijft, betalen de<br />

ouders een <strong>in</strong>komensafhankelijke bijdrage. De<br />

kostprijs van een dag <strong>in</strong> een <strong>in</strong>itiatief voor buitenschoolse<br />

opvang is wettelijk vastgelegd en<br />

wordt gesubsidieerd. S<strong>in</strong>ds 1997 zijn de Vlaamse<br />

gemeenten verplicht een ‘Lokaal Overleg K<strong>in</strong>deropvang’<br />

op te richten. Daar<strong>in</strong> worden alle<br />

actoren die bezig zijn met k<strong>in</strong>deropvang samengebracht.<br />

Deze verplicht<strong>in</strong>g betekende voor veel<br />

gemeenten een aanzet om hun buitenschoolse<br />

k<strong>in</strong>deropvangvoorzien<strong>in</strong>gen te evalueren en<br />

te verbeteren (K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>, 2006; RKW,<br />

2006a).<br />

Bij ONE wordt voornamelijk de leeftijd gebruikt<br />

om een onderscheid te maken tussen de verschillende<br />

opvangmogelijkheden. De crèches vangen<br />

k<strong>in</strong>deren op tussen 0 en 3 jaar. In de peutertui-


P. 76<br />

nen (prégardiennats) kunnen k<strong>in</strong>deren tussen<br />

1,5 en 3 jaar terecht. In de gemeentelijke huizen<br />

voor k<strong>in</strong>deropvang (maison communales d’acceuil<br />

de l’enfance) worden k<strong>in</strong>deren tot 7 jaar<br />

opgevangen. Ook k<strong>in</strong>deren die lichtjes ziek zijn<br />

of een lichte handicap hebben, kunnen <strong>in</strong> deze<br />

centra rekenen op opvang. In deze drie opvangdiensten<br />

wordt het te betalen bedrag gebaseerd<br />

op het <strong>in</strong>komen van de ouders. Dit is niet het<br />

geval <strong>in</strong> een Huis van het K<strong>in</strong>d (maisons d’enfants)<br />

die opvang bieden voor k<strong>in</strong>deren tot<br />

7 jaar. Daarnaast bestaan er ook opvanggez<strong>in</strong>nen<br />

verbonden aan een dienst (accueillantes<br />

conventionnées avec un service), zelfstandige<br />

onthaalouders (accueillantes d’enfants autonomes)<br />

en opvang voor sporadisch gebruik (haltes-garderies).<br />

K<strong>in</strong>deren tot 6 jaar kunnen <strong>in</strong><br />

deze laatste opvang<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voor enkele uren<br />

opgevangen worden. Door de grote vraag naar<br />

opvangplaatsen, krijgen k<strong>in</strong>deren tussen 0 en<br />

3 jaar voorrang (Office de la Naissance et de<br />

l’Enfance, 2006).<br />

K<strong>in</strong>deropvang heeft niet enkel een opvoedende<br />

en verzorgende functie, maar ook een sociale en<br />

economische. Sociaal doordat k<strong>in</strong>deropvang, <strong>in</strong><br />

theorie, gelijk toegankelijk en van gelijke kwaliteit<br />

is voor iedereen. K<strong>in</strong>deropvang moet de<br />

levenskwaliteit ondersteunen door <strong>in</strong> te spelen<br />

op de noden en behoeftes van de ouders en k<strong>in</strong>deren.<br />

De economische functie wordt duidelijk<br />

<strong>in</strong> de bijdrage die k<strong>in</strong>deropvang onder andere<br />

levert voor de gelijke kansen tussen mannen en<br />

vrouwen (Vandenbroeck, 2004). De overheid<br />

verschijnt vooral <strong>in</strong> dit laatste aspect ten tonele.<br />

De lidstaten kwamen tijdens de Europese raad<br />

van Barcelona <strong>in</strong> 2002 overeen dat er voor m<strong>in</strong>stens<br />

33 % van de k<strong>in</strong>deren onder de 3 jaar en<br />

m<strong>in</strong>stens voor 90 % van de k<strong>in</strong>deren tussen 3 en<br />

6 jaar opvang moet zijn <strong>in</strong> 2010. Op Europees<br />

vlak behoort België, samen met Denemarken tot<br />

de beste van de klas wat opvangstructuren voor<br />

k<strong>in</strong>deren van 3 tot 6 jaar betreft. De basis- en<br />

kleuterscholen zijn hier een heel grote hulp<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

(RKW, 2006a). Ondanks deze goede cijfers op<br />

Europees vlak, is er nog steeds een tekort aan<br />

opvangplaatsen.<br />

In 2005 waren er <strong>in</strong> de Vlaamse Gemeenschap<br />

2 146 opvangvoorzien<strong>in</strong>gen die ofwel erkend en<br />

gesubsidieerd werden door K&G, ofwel een<br />

attest van toezicht bezaten. Dit resulteert <strong>in</strong><br />

95 529 opvangplaatsen. 27 % van deze opvangdiensten<br />

zijn gesubsidieerd en bieden bijna drie<br />

vierden van het aantal beschikbare plaatsen<br />

aan. 135 649 k<strong>in</strong>deren maakten gebruik van de<br />

opvang tijdens de telweek 1 . 55 % van de k<strong>in</strong>deren<br />

g<strong>in</strong>gen naar een voorschoolse opvang en<br />

78 % werd opgevangen <strong>in</strong> een voorzien<strong>in</strong>g<br />

erkend door K&G. Vlaanderen biedt aan 34,4 %<br />

van de k<strong>in</strong>deren onder de 3 jaar opvang en haalt<br />

dus de norm van Barcelona 2 (K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>,<br />

2006). In de Waalse Gemeenschap waren er <strong>in</strong><br />

totaal 1 475 opvangvoorzien<strong>in</strong>gen die plaats<br />

boden aan 29 805 k<strong>in</strong>deren. 34 % van de Waalse<br />

k<strong>in</strong>deropvang<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen krijgen een subsidie<br />

van de ONE en v<strong>in</strong>gen samen 73,6 % van<br />

de k<strong>in</strong>deren op die opgevangen werden.<br />

40 826 verschillende k<strong>in</strong>deren waren m<strong>in</strong>imaal<br />

1 dag aanwezig <strong>in</strong> de Waalse k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong><br />

2005 (Office de la Naissance et de l’Enfance,<br />

2006). De opvangplaats varieert naargelang de<br />

leeftijd. De start van de schoolcarrière speelt<br />

hier een zekere rol <strong>in</strong>. Zo worden k<strong>in</strong>deren jonger<br />

dan 3 jaar <strong>in</strong> 32,2 % van de gevallen toevertrouwd<br />

aan een onthaalmoeder of -gez<strong>in</strong>,<br />

21,1 % gaat naar een crèche en 2,5 % naar een<br />

privé-persoon. De 4 tot 10-jarigen (25,1 %)<br />

maken vaker gebruik van de voor- en nabewak<strong>in</strong>g<br />

op school dan de 11 tot 16-jarigen (9,3 %)<br />

(Bulckens e.a., 2005).<br />

Het gebruik van opvangdiensten door gez<strong>in</strong>nen<br />

waar een k<strong>in</strong>d met een handicap tussen 3 maanden<br />

en 2,5 jaar leeft, is vergelijkbaar met die <strong>in</strong><br />

andere gez<strong>in</strong>nen. Het verschil is dat deze groep<br />

m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>tensief gebruik maakt van de aangeboden<br />

opvangdiensten. De oorzaak hiervan is<br />

dat moeders van k<strong>in</strong>deren met een functiebe-


perk<strong>in</strong>g er vaker bewust voor kiezen om m<strong>in</strong>der<br />

te gaan werken na de geboorte. Ouders hebben<br />

de meeste schrik dat de zorg en aandacht die<br />

hun k<strong>in</strong>d nodig heeft, niet kan worden geboden<br />

<strong>in</strong> de opvang. Net zoals <strong>in</strong> andere gez<strong>in</strong>nen<br />

hekelen ze de lange wachtlijsten en het beperkte<br />

aanbod van k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> de buurt (Vanpée<br />

e.a., 2000).<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

P. 77<br />

“Ik ben huisvrouw geworden omdat er onder andere<br />

geen avond- of weekendopvang is. Babysitters zijn niet<br />

te betalen als je er vaak een beroep op moet doen.”<br />

De kritiek op de k<strong>in</strong>deropvang is dat deze voornamelijk<br />

gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> hogere <strong>in</strong>komensklassen<br />

met één tot twee gezonde k<strong>in</strong>deren ten goede<br />

komt. Voor k<strong>in</strong>deren met een handicap is er te<br />

we<strong>in</strong>ig opvang omdat hun behoeftes en noden<br />

anders zijn. Voor grote gez<strong>in</strong>nen is de kost voor<br />

k<strong>in</strong>deropvang aanzienlijk, <strong>in</strong> die mate dat het<br />

soms voordeliger is dat één van de partners<br />

stopt met werken. Ook voor éénoudergez<strong>in</strong>nen,<br />

die slechts over één <strong>in</strong>komen beschikken, is k<strong>in</strong>deropvang<br />

duur. Ondanks het uitgebreide aanbod<br />

aan voorzien<strong>in</strong>gen, voldoet het aanbod niet<br />

en zijn ze niet aangepast aan de behoeftes van<br />

de ouders. Problemen hebben voornamelijk te<br />

maken met opvang voor ouders met flexibele<br />

arbeidstijden, buitenschoolse opvang, opvang<br />

voor zieke k<strong>in</strong>deren, opvang tijdens de vakantie,…<br />

Er is ook een ondervertegenwoordig<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong>deren uit lagere sociale klassen en van<br />

allochtone ouders <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>deropvang. Dit is toe<br />

te schrijven aan de ongelijke arbeidsmarktsituatie<br />

(Philips & Moss, 1989; Storms, 1995).<br />

De overheid kan hiervoor een oploss<strong>in</strong>g bieden<br />

door toegankelijke en geografisch goed verspreide<br />

collectieve diensten van k<strong>in</strong>deropvang<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

aan te bieden. Gesubsidieerde opvang geniet<br />

de voorkeur boven het stimuleren van private<br />

opvang omdat iedereen hiervan kan genieten en<br />

het te betalen bedrag afhankelijk is van het<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen. Indien enkel het privé-<strong>in</strong>itiatief<br />

wordt aangemoedigd, verliezen de armere<br />

gez<strong>in</strong>nen omdat <strong>in</strong> deze opvangvoorzien<strong>in</strong>g<br />

gewerkt wordt met een vast bedrag per dag<br />

ongeacht het <strong>in</strong>komen. Om het aantal opvangplaatsen<br />

te verhogen, kunnen bedrijven <strong>in</strong>geschakeld<br />

worden. In de Waalse Gemeenschap<br />

wordt er geëxperimenteerd met S.E.M.A.-crèches.<br />

Dit zijn opvangplaatsen die door de werkgever<br />

zijn gereserveerd <strong>in</strong> de nabijheid van de<br />

werkplaats waar de werknemers gebruik van<br />

kunnen maken. Opvang voorzien op de werkplaats<br />

zelf is ook een optie. Hierbij moet gelet<br />

worden dat een dergelijke opvang niet <strong>in</strong> het<br />

nadeel mag zijn (van de verwachte flexibiliteit)<br />

van de werknemer. De kost voor de werkgever<br />

mag ook niet te groot zijn (Staten-generaal van<br />

het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

Naast de uitbouw van het aantal diensten, kunnen<br />

de bestaande structuren ook onder de loep<br />

worden genomen. Wat met de flexibiliteit van de<br />

opvangdiensten zelf? Bedrijven lopen immers<br />

het risico dat ouders m<strong>in</strong>der lang werken doordat<br />

ze op tijd aan de opvang moeten staan om<br />

hun k<strong>in</strong>d af te halen of moeten <strong>in</strong>staan voor de<br />

opvang van hun k<strong>in</strong>d. Er wordt immers steeds<br />

meer op atypische uren zoals <strong>in</strong> het weekend, ‘s<br />

nachts,… gewerkt. De open<strong>in</strong>gsuren van de k<strong>in</strong>deropvangdiensten<br />

zijn hier niet op voorzien. De<br />

Vlaamse reger<strong>in</strong>g ziet <strong>in</strong> het gebruik van dienstencheques<br />

een mogelijkheid om meer flexibiliteit<br />

te creëren. In het voorstel van het decreet<br />

<strong>in</strong>zake het gebruik van dienstencheques voor<br />

k<strong>in</strong>deropvang zijn een aantal beperk<strong>in</strong>gen opgelegd.<br />

Enkel een alleenstaande, werkende ouder<br />

met k<strong>in</strong>deren onder de 3 jaar kan voor 39 u per<br />

jaar zijn of haar k<strong>in</strong>deren laten opvangen met<br />

dienstencheques (Van Holen, 2006). Het vraag-


P. 78<br />

stuk over wie deze dienstencheques mag aanvaarden,<br />

is nog niet opgeklaard (Vlaams Parlement,<br />

2006).<br />

Niet alleen ouders die werken hebben nood aan<br />

k<strong>in</strong>deropvang. Ook <strong>in</strong> andere alledaagse situaties<br />

willen (werkzoekende) ouders een beroep<br />

doen op de k<strong>in</strong>deropvang: “Gez<strong>in</strong>nen hebben<br />

nood aan k<strong>in</strong>deropvang als ze naar diensten<br />

moeten gaan, of naar het ziekenhuis moeten. Ze<br />

zouden opvang kunnen gebruiken als ze moeten<br />

verhuizen, of als ze dr<strong>in</strong>gend opgeroepen worden<br />

om naar de rechtbank te gaan. Maar k<strong>in</strong>deropvang<br />

is ook nuttig als je vrijwilligerswerk<br />

wil doen, dat is belangrijk om andere mensen te<br />

leren kennen en om vaardigheden te leren; k<strong>in</strong>deropvang<br />

is tenslotte ook nodig als je dr<strong>in</strong>gend<br />

opgeroepen wordt voor <strong>in</strong>terim-arbeid” (Steunpunt<br />

tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede bestaansonzekerheid<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g, 2001).<br />

Fiscale aftrekbaarheid<br />

en fiscale maatregelen<br />

Ouders kunnen er voor kiezen om hun k<strong>in</strong>deren<br />

zelf of <strong>in</strong>formeel op te vangen of om hun k<strong>in</strong>deren<br />

naar een erkende opvangdienst te sturen.<br />

Ongeacht de gemaakte keuze, hebben ouders<br />

recht op fiscale compensatie. Per k<strong>in</strong>d jonger<br />

dan drie jaar moet er gekozen worden voor één<br />

compensatiemaatregel.<br />

In het eerste geval wordt er een toeslag op de<br />

belast<strong>in</strong>gsvrije som per k<strong>in</strong>d ten laste jonger dan<br />

drie jaar toegekend. K<strong>in</strong>deren met een handicap<br />

tellen voor twee. In de andere optie mag een<br />

deel van de uitgaven voor k<strong>in</strong>deropvang fiscaal<br />

afgetrokken worden. In tegenstell<strong>in</strong>g tot de toeslag,<br />

mogen deze kosten <strong>in</strong>gebracht worden tot<br />

het k<strong>in</strong>d 12 jaar is. Er moet wel voldaan worden<br />

aan een aantal voorwaarden. Uiteraard moet het<br />

k<strong>in</strong>d fiscaal ten laste zijn van de belast<strong>in</strong>gplichtige<br />

en moet één van de ouders <strong>in</strong> het huishouden<br />

een <strong>in</strong>komen uit arbeid hebben. K<strong>in</strong>deren<br />

jonger dan drie jaar moeten overdag opgevan-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

gen worden en k<strong>in</strong>deren tot 12 jaar buiten de<br />

normale lesuren. Enkel de uitgaven betaald aan<br />

bepaalde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g. De<br />

gemaakte kosten moeten bewezen worden aan<br />

de hand van een attest. Er mag een maximumbedrag<br />

per dag afgetrokken worden dat het k<strong>in</strong>d<br />

opgevangen werd. In de Vlaamse Gemeenschap<br />

komt ook vakantieopvang onder bepaalde voorwaarden<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor belast<strong>in</strong>gsaftrek.<br />

Er gaan stemmen op om fiscale maatregelen te<br />

vermijden omdat dit vooral de hogere <strong>in</strong>komencategorieën<br />

ten goede komt 3 (FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg, 2006).<br />

Het e<strong>in</strong>de van de arbeidsloopbaan<br />

In theorie<br />

In heel het e<strong>in</strong>deloopbaandebat is de pensioenleeftijd<br />

een veel besproken onderwerp. “Moeten<br />

we de pensioenleeftijd verlagen, optrekken,<br />

flexibel maken of behouden” (Berghmans,<br />

2006, p.310)? De publieke op<strong>in</strong>ie lijkt duidelijk:<br />

de wettelijke pensioenleeftijd mag niet naar<br />

omhoog. Nochtans worden op andere fora heel<br />

andere pistes bestudeerd en aangereikt. De<br />

Organisatie voor Economische Samenwerk<strong>in</strong>g<br />

en Ontwikkel<strong>in</strong>g (OESO) bijvoorbeeld, pleit<br />

voor een verleng<strong>in</strong>g van de loopbaan van de<br />

Belgische werknemers, en als het niet wettelijk<br />

kan, dan toch <strong>in</strong> de praktijk. De huidige debatten<br />

over het loopbaane<strong>in</strong>de houden <strong>in</strong> dat er ook<br />

moet worden gepraat over de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van<br />

de toekomstige wettelijke en privé-pensioenen.<br />

Onder nationale en Europese druk en langs verschillende<br />

wegen evolueren we allesz<strong>in</strong>s naar<br />

een hogere pensioenleeftijd en naar een beperk<strong>in</strong>g<br />

van het aantal werknemers die de arbeidsmarkt<br />

vroegtijdig verlaten.<br />

Het Nationaal Actieplan Werkgelegenheid heeft<br />

de ambitie om de werkgelegenheidsgraad van<br />

de 55- tot 65-jarigen met ongeveer 2 % per jaar


DE LISSABON-STRATEGIE<br />

P. 79<br />

In maart 2002 stelde de buitengewone Europese<br />

raad van Lissabon <strong>in</strong> het kader van de economische,<br />

sociale en ecologische pijlers van de EU een nieuwe<br />

doelstell<strong>in</strong>g voorop: tegen 2010 moet de EU de<br />

meest competitieve en dynamische kenniseconomie<br />

van de wereld zijn, die <strong>in</strong> staat is tot duurzame<br />

economische groei met meer en betere banen en<br />

een grotere sociale cohesie. Met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

werkgelegenheid werd benadrukt dat het werkgelegenheidsbeleid<br />

moest worden versterkt om tot<br />

volledige werkgelegenheid te komen: tegen 2010<br />

zou een werkgelegenheidsgraad van 70 % moeten<br />

worden behaald en zou meer dan 60 % van de vrouwen<br />

actief moeten zijn op de arbeidsmarkt. In de<br />

conclusies van Lissabon werd ook aandacht besteed<br />

aan de kwalitatieve verbeter<strong>in</strong>g van de beschikbare<br />

arbeidskrachten. In dit kader werd de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />

gepland van een beleid ter verleng<strong>in</strong>g van het<br />

beroepsleven door onder meer een gemakkelijkere<br />

toegang tot opleid<strong>in</strong>gen, de versoepel<strong>in</strong>g van de<br />

arbeidsformules,… Vijf jaar na het vooropstellen van<br />

de Lissabon-criteria is de Europese werkgelegenheidsstrategie<br />

echter overgeschakeld op een<br />

beperkter aantal richtlijnen. Met betrekk<strong>in</strong>g tot het<br />

optrekken van het aantal oudere werkkrachten<br />

wordt alleen nog maar gesproken van de uitbreid<strong>in</strong>g<br />

van het werkaanbod. Het komt er dus op neer het<br />

werkaanbod te vergroten, zonder daarbij te spreken<br />

van versoepel<strong>in</strong>g of het soort contract,…<br />

HET NATIONAAL ACTIEPLAN WERKGELEGEN-<br />

HEID (NAP)<br />

Het NAP Werkgelegenheid is een document dat<br />

jaarlijks aan de Europese Commissie wordt voorgelegd<br />

en waar<strong>in</strong> iedere lidstaat de maatregelen<br />

bespreekt die werden genomen om de doelstell<strong>in</strong>gen<br />

te halen die werden vastgelegd <strong>in</strong> de Europese<br />

richtlijnen voor de werkgelegenheid. In het Belgische<br />

NAP 2003 voor de optrekk<strong>in</strong>g van het aantal<br />

oudere werknemers heeft België vier actielijnen<br />

uitgewerkt:<br />

– de her<strong>in</strong>schrijv<strong>in</strong>g van oudere werklozen als<br />

werkzoekenden<br />

– het behoud van oudere werknemers via mogelijke<br />

aanpass<strong>in</strong>gen van hun arbeidsomstandigheden<br />

en de bevorder<strong>in</strong>g van hun <strong>in</strong>zetbaarheid om hun<br />

e<strong>in</strong>deloopbaanperspectieven te diversifiëren<br />

– de terugkeer of het behoud van oudere werknemers<br />

op de arbeidsmarkt bevorderen dankzij<br />

een systeem van premies voor de werkgever en<br />

de werknemer<br />

– de mentaliteit veranderen via een grootschalige<br />

bewustmak<strong>in</strong>gscampagne om af te stappen van<br />

de cultuur van vroegtijdig pensioen.<br />

BRON FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg, 2006; Moulaert, 2005.<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

op te trekken gedurende de periode 2006-2010,<br />

om tegen 2010 de doelstell<strong>in</strong>g van de Lissabonstrategie<br />

te halen: een werkgelegenheidsgraad<br />

van 50 % bij de 55- tot 64-jarigen.<br />

In België blijft de werkgelegenheidsgraad 4 van<br />

de 55 tot 64-jarigen voor alle opleid<strong>in</strong>gsniveaus<br />

stijgen: van 26,6 % <strong>in</strong> 2002 tot 28,1 % <strong>in</strong> 2003<br />

en 30 % <strong>in</strong> 2004 (Eurostat, 2006a). Ondanks<br />

deze stijg<strong>in</strong>g, die vooral te danken is aan de activiteit<br />

van de vrouwen, blijft de werkgelegenheidsgraad<br />

van deze leeftijdsgroep <strong>in</strong> ons land<br />

relatief laag <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de rest van<br />

Europa. Dit percentage ligt nog ver onder de<br />

vooropgestelde 50 %. Er is echter verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

zicht. In de jaren 1970 voerde België maatregelen<br />

<strong>in</strong> om de jeugdwerkloosheid te verm<strong>in</strong>deren<br />

door het vervroegd pensioen van oudere werknemers<br />

te bevorderen. Hierdoor krijgen we nu<br />

een nieuwe beweg<strong>in</strong>g. Alles wijst erop dat we<br />

over enkele jaren een sterke stijg<strong>in</strong>g zullen krijgen<br />

van het aantal oudere werknemers op de<br />

arbeidsmarkt en bijgevolg ook een teruggang<br />

van de wettelijke pensioenleeftijd. Dit werd<br />

onlangs <strong>in</strong> België, <strong>in</strong> de lijn van de sociale<br />

arbeidsstaat, bekrachtigd met het Generatiepact.<br />

In de praktijk<br />

Wat de verleng<strong>in</strong>g van de loopbaan betreft, zal<br />

de pensioenleeftijd vanaf januari 2009 zowel<br />

voor vrouwen als voor mannen op 65 jaar worden<br />

vastgelegd. Mannen en vrouwen kunnen<br />

vervroegd op pensioen gaan, dat wil zeggen<br />

voor zij die de wettelijke pensioenleeftijd hebben<br />

bereikt, vanaf de 1 e maand die volgt op hun<br />

60 e verjaardag. De oudere werknemers moeten<br />

wel een bepaald aantal werkjaren kunnen voorleggen:<br />

<strong>in</strong> 2003 lag dit aantal op 32 jaar, dit<br />

werd opgetrokken naar 34 jaar <strong>in</strong> 2004 en<br />

35 jaar <strong>in</strong> 2005 (Coen, 2004).<br />

Heel wat oudere werknemers kenden een overgangsstatuut<br />

voor ze recht hadden op hun pen-


P. 80<br />

HET BRUGPENSIOEN<br />

S<strong>in</strong>ds het beg<strong>in</strong> van de jaren 1980 kampt de staat<br />

met een verhog<strong>in</strong>g van de begrot<strong>in</strong>gsuitgaven door<br />

de populariteit van het brugpensioen. Het succes<br />

van dit stelsel is deels te verklaren door het voordeel<br />

dat beide partijen eruit halen. Voor de werknemer<br />

is het brugpensioen een f<strong>in</strong>ancieel <strong>in</strong>teressant<br />

stelsel dat voordelig is bij de bereken<strong>in</strong>g van het<br />

pensioen (gelijkschakel<strong>in</strong>g van de jaren brugpensioen<br />

bij de bereken<strong>in</strong>g van het pensioen <strong>in</strong> geval van<br />

conventioneel brugpensioen). Voor de werkgever<br />

kan het brugpensioen voor overtollig personeel<br />

m<strong>in</strong>der duur zijn dan ontslagen met ontslagvergoed<strong>in</strong>gen<br />

die kunnen oplopen tot verschillende<br />

jaren van loon voor ontslagen werknemers met<br />

veel anciënniteit en een hoog salaris. Brugpensioen<br />

betekent het e<strong>in</strong>de van de professionele loopbaan.<br />

Er moet naar een ander ‘sociaal nut’ worden<br />

gezocht. Sommige werknemers hebben niet<br />

gevraagd om dit brugpensioen, soms is het een<br />

gedwongen maatregel, bij een herstructurer<strong>in</strong>g<br />

bijvoorbeeld. Het brugpensioen dekt verschillende<br />

lad<strong>in</strong>gen: gewenst brugpensioen als ‘belon<strong>in</strong>g’ na<br />

een rijkgevulde loopbaan, gedwongen brugpensioen<br />

door de werkgever vaak om economische<br />

redenen en soms midden<strong>in</strong> de loopbaan.<br />

BRONNEN Jamoulle e.a., 1997; Lambrecht & Debuisson, 2005; Moulaert, 2005.<br />

sioen op 65-jarige leeftijd. Naast de 30 % ouderen<br />

tussen 50 en 65 die nog professioneel actief<br />

zijn, konden andere werknemers met vervroegd<br />

pensioen gaan (15 % van de leeftijdsgroep tussen<br />

50 en 64 jaar). 6,7 % van de 50- tot 64-jarigen<br />

ontv<strong>in</strong>g als werknemer of zelfstandige een<br />

<strong>in</strong>validiteitsuitker<strong>in</strong>g en 8 % van deze leeftijdsgroep<br />

had het statuut van oudere werkloze zonder<br />

verplicht<strong>in</strong>g om zich als werkzoekende <strong>in</strong> te<br />

schrijven (de begunstigden van het brugpensioensysteem<br />

‘Canada Dry’ 5 ), kwamen eveneens<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor dit statuut. Het momenteel<br />

omstreden stelsel van het conventioneel voltijds<br />

brugpensioen geldt voor 5,9 % van de 50- tot<br />

64-jarigen 6 .<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Met de bedoel<strong>in</strong>g de werkgelegenheidsgraad<br />

van de ouderen op te trekken, werden de meeste<br />

van deze overgangsstatuten de laatste jaren bijgeschaafd.<br />

Het statuut van ‘oudere werkloze’ is<br />

beperkter geworden <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat werklozen<br />

jonger dan 58 jaar (2004) nog altijd als werkzoekende<br />

moeten zijn <strong>in</strong>geschreven, terwijl voordien<br />

werklozen vanaf 50 jaar niet aan deze<br />

verplicht<strong>in</strong>g waren onderworpen. Vanaf 1992<br />

werd de toegang tot het conventionele brugpensioen<br />

beperkt en deze restrictie wordt nu nog<br />

altijd voortgezet.<br />

Anderzijds wordt de oorlog verklaard aan de<br />

werkloosheid onder de ouderen. Dit gebeurt<br />

door f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g te bieden aan<br />

zowel werklozen 7 als werknemers 8 en via een<br />

reeks zogenaamd preventieve maatregelen <strong>in</strong><br />

het noorden en het zuiden van het land, voornamelijk<br />

<strong>in</strong> de vorm van jobcoach<strong>in</strong>g 9 . Het huidige<br />

debat over het loopbaane<strong>in</strong>de <strong>in</strong> België past<br />

eigenlijk <strong>in</strong> het kader van de actieve welvaartsstaat,<br />

<strong>in</strong> een activer<strong>in</strong>gslogica, en brengt de<br />

gedachte over dat we steeds langer zullen moeten<br />

werken.<br />

Niet enkel de oudere werknemers moeten geactiveerd<br />

worden, maar ook de werkgevers. Nochtans<br />

blijven deze huiverig staan tegenover hun<br />

betrokkenheid. Men schuift de verantwoordelijkheid<br />

van het arbeidsrisico liever door naar de<br />

oudere werknemer. Hoewel de werkgevers en<br />

de reger<strong>in</strong>g enerzijds de verleng<strong>in</strong>g van de<br />

loopbaan verdedigen, krijgt anderzijds het<br />

bedrijf Arcelor bijvoorbeeld <strong>in</strong> juni 2005 de toestemm<strong>in</strong>g<br />

van de federale overheid om een<br />

brugpensioenstelsel <strong>in</strong> te voeren dat het vertrek<br />

mogelijk maakt vanaf 54 jaar voor 2005-2006<br />

en vervolgens tussen 50 en 54 jaar voor 2008-<br />

2010 <strong>in</strong> het kader van de sluit<strong>in</strong>g van de hoogovens<br />

van het bedrijf. De afwijk<strong>in</strong>g wordt<br />

gemotiveerd vanuit de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van een vernieuwend,<br />

<strong>in</strong>tern managementbeleid (Moulaert,<br />

2005).


DE ACTIEVE WELVAARTSTAAT…<br />

P. 81<br />

De besliss<strong>in</strong>gen die vandaag worden genomen <strong>in</strong><br />

het Europese beleid en dus <strong>in</strong>direct ook <strong>in</strong> het<br />

kader van het Belgische beleid zijn gericht op de<br />

uitbouw van de actieve welvaartstaat. Deze evolutie,<br />

die al <strong>in</strong> Groot-Brittannië werd <strong>in</strong>gevoerd door<br />

Tony Blair, lijkt het Belgische sociale model te worden.<br />

Het passieve beleid komt tegenover een actief<br />

beleid te staan. De passieve beleidslijnen hebben<br />

voornamelijk betrekk<strong>in</strong>g op de vergoed<strong>in</strong>g van<br />

werkzoekenden en de bepal<strong>in</strong>g van de leeftijd om<br />

de arbeidsmarkt te betreden en te verlaten (pensioen<br />

en brugpensioen). Activer<strong>in</strong>g heeft betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de overgang van passieve uitgaven naar actieve<br />

uitgaven (gekoppeld aan een reeks voorwaarden)<br />

en op het verantwoordelijkheidsgevoel van de steuntrekkers.<br />

Tot nu toe had deze activer<strong>in</strong>g betrekk<strong>in</strong>g<br />

op jonge werkzoekenden (cf. activer<strong>in</strong>gsplan van de<br />

werkloosheidsuitker<strong>in</strong>gen). De huidige acties zijn<br />

eerder gericht op het schrappen of beperken van<br />

de <strong>in</strong>strumenten voor het vervroegd verlaten van de<br />

arbeidsmarkt. Deze maatregelen zijn gericht op de<br />

oudere werknemers.<br />

BRON Moulaert, 2005.<br />

Zoeken naar een z<strong>in</strong>volle<br />

tijdsbested<strong>in</strong>g nà het arbeidsleven<br />

“Met pensioen gaan betekent <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

afscheid nemen van zijn of haar baan (…). Het<br />

betekent ook een nieuwe verhoud<strong>in</strong>g opbouwen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot tijd alsook tot de huishoudelijke<br />

en externe ruimte. Het betekent zoeken<br />

naar een nieuwe <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de eigen vrije tijd<br />

en de tijd die worden gedeeld met de partner<br />

en/of andere naaste familieleden” (Guichard-<br />

Claudic e.a., 2001, p. 81-82). De overgang van<br />

werk naar pensioen is vaak bruusk, plotsel<strong>in</strong>g en<br />

onherroepelijk. Mensen die met pensioen gaan,<br />

moeten hun plaats v<strong>in</strong>den buiten de werksfeer<br />

<strong>in</strong> een maatschappij die arbeidsnut hoog <strong>in</strong> het<br />

vaandel draagt.<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Oudere vrouwen v<strong>in</strong>den vaak een nieuwe functie<br />

<strong>in</strong> de vorm van de opvang van de kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren.<br />

De capaciteit van de k<strong>in</strong>deropvangplaatsen<br />

wordt vandaag ruimschoots aangevuld met de<br />

opvang van de kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren door de grootouders<br />

(zie hoger), doorgaans langs moederszijde.<br />

In de toekomst zal deze opvang moeten concurreren<br />

met de nieuwe eisen <strong>in</strong> verband met de<br />

hogere werkgelegenheidsgraad van de oudere<br />

werknemers, maar ook met de persoonlijke<br />

eisen van een ouder wordende, maar nog steeds<br />

actieve bevolk<strong>in</strong>g. Persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de oudere generatie wordt een nieuw leitmotief.<br />

Veranderende opvatt<strong>in</strong>gen<br />

Aan het beg<strong>in</strong> van de 19de eeuw zorgde de<br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het pensioenstelsel voor een<br />

belangrijke verander<strong>in</strong>g op het gebied van de<br />

levensomstandigheden. In de eeuwen ervoor<br />

werkten mensen zo lang mogelijk. Er bestond<br />

geen pensioen en de ouderen waren economisch<br />

afhankelijk van hun k<strong>in</strong>deren. Deze hulpbehoevendheid<br />

van de ouderen maakte het samenwonen<br />

van verschillende generaties vaak<br />

onvermijdelijk, waarbij ouderen een handje toestaken<br />

<strong>in</strong> het huishouden. Als samenwonen niet<br />

mogelijk was, omdat er geen nakomel<strong>in</strong>gen<br />

waren of omdat de nakomel<strong>in</strong>gen de oudere<br />

persoon weigerden te helpen, werd de oudere<br />

‘geplaatst’ <strong>in</strong> een zogenaamd ‘gesticht’, een plek<br />

voorbehouden voor de ‘arme oudjes’ (Casman<br />

& Jam<strong>in</strong>, 2006). Dankzij de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het<br />

pensioenstelsel verwierven de ouderen na hun<br />

loopbaan een zekere f<strong>in</strong>anciële onafhankelijkheid.<br />

De ouderen werden kapitaalkrachtig, niet<br />

noodzakelijk <strong>in</strong> de realiteit, maar wel <strong>in</strong> het collectief<br />

denkbeeld 10 .<br />

Vandaag is de blik van de maatschappij op de<br />

pensioenoverstap eens te meer veranderd. De


P. 82<br />

wettelijke pensioenleeftijd luidt dan wel de overgang<br />

naar een nieuwe levensfase <strong>in</strong>, maar we<br />

krijgen te maken met een overgangsleeftijd tussen<br />

de pensioenleeftijd – jonge actieve gepensioneerden<br />

<strong>in</strong> goede gezondheid – en ouderdom –<br />

die eerder synoniem staat voor hulpbehoevendheid<br />

en verlies van zelfredzaamheid. Er wordt<br />

gesproken van een derde en een vierde leeftijd.<br />

Ook bij ouderen duikt de activer<strong>in</strong>gslogica op.<br />

Om niet meer te worden beschouwd als potverteerders<br />

van collectieve middelen, wordt door<br />

sommigen ook naar deze groep gekeken <strong>in</strong> termen<br />

van maatschappelijke <strong>in</strong>zetbaarheid (Cattagni,<br />

2006). In het debat over de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

van de pensioenen en <strong>in</strong> het licht van de stijg<strong>in</strong>g<br />

van de levensverwacht<strong>in</strong>g verandert de erkenn<strong>in</strong>g<br />

van de oude werknemer als iemand die zijn<br />

recht op pensioen laat gelden <strong>in</strong> een persioentrekker<br />

die zijn nut voor de samenlev<strong>in</strong>g<br />

kan/moet doen gelden <strong>in</strong> de vorm van vrijwilligerswerk,<br />

<strong>in</strong>zet <strong>in</strong> de gemeente of een bijdrage<br />

tot de familiale verantwoordelijkheden ten<br />

opzichte van nakomel<strong>in</strong>gen en voorouders<br />

(Réguer, 2001).<br />

Door maatschappelijke vereisten en wensen en<br />

de realiteit van de gepensioneerden heeft de<br />

derde (actieve) leeftijd voor sommigen een<br />

ander imago gekregen. Het wordt <strong>in</strong> die visie<br />

eerder beschouwd als een periode waar<strong>in</strong> we<br />

onze tijd nuttig kunnen (moeten) besteden dan<br />

als een periode van welverdiende rust, van terugtrekk<strong>in</strong>g<br />

uit de maatschappij. De jong-gepensioneerden<br />

vertegenwoordigen <strong>in</strong> dat opzicht een<br />

nieuwe, actieve generatie (Haicault, 1998).<br />

De 50-plussers <strong>in</strong> Franstalig België zijn het grotendeels<br />

eens met het feit dat de derde leeftijd<br />

een tijd is voor persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g en sociale<br />

beschikbaarheid, zeker wanneer men een<br />

hoog opleid<strong>in</strong>gsniveau heeft (Cattagni, 2006).<br />

De activiteiten van de senioren <strong>in</strong> hun ‘tweede<br />

actieve leven’ zijn uiteenlopend en vallen <strong>in</strong> verschillende<br />

dome<strong>in</strong>en zoals economie, handel,<br />

actievoer<strong>in</strong>g, verenig<strong>in</strong>gsleven, cultuur,…<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

maar de activiteiten die verband houden met<br />

cultuur en verenig<strong>in</strong>gsleven hebben het meeste<br />

succes, samen met liefdadigheid en sociale activiteiten.<br />

Deze verschillende voorkeursdome<strong>in</strong>en<br />

dekken 60 % van de seniorenactiviteiten vanaf<br />

50 jaar, al dan niet als vrijwilliger 11 . 66 % van de<br />

actieve senioren werkt als vrijwilliger. De overige<br />

34 % wordt dus op één of andere manier<br />

vergoed. Deze (f<strong>in</strong>ancieel) vergoede activiteiten<br />

worden omschreven als de ‘tweede carrière’<br />

(Rizzi, 2006). Hoewel veel ouderen <strong>in</strong> het<br />

onderzoek te kennen geven dat ze het belangrijk<br />

v<strong>in</strong>den om aan vrijwilligerswerk te doen of wat<br />

geld bij te verdienen, heeft slechts een derde<br />

van de 50-plussers daadwerkelijk dit soort werk<br />

verricht (al dan niet tijdelijk). Huishoudelijke<br />

lasten of gezondheids- en mobiliteitsproblemen<br />

vormen de voornaamste obstakels voor de participatie<br />

aan deze activiteiten, maar een ander<br />

bijna even belangrijk obstakel is <strong>in</strong>formatie. De<br />

50-plussers betreuren immers het gebrek aan<br />

<strong>in</strong>formatie of gewoon een idee van de mogelijkheden<br />

die hen worden aangeboden of activiteiten<br />

die voor hen toegankelijk zijn. Deze<br />

<strong>in</strong>formatie hangt <strong>in</strong> de eerste plaats af van het<br />

sociaal netwerk van het <strong>in</strong>dividu. Daarenboven<br />

verloopt de verspreid<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>formatie die<br />

voor hen is bestemd moeizaam.<br />

De ontwikkel<strong>in</strong>g van dit profiel van actieve<br />

oudere sluit zoals gezegd aan bij de hedendaagse<br />

trend naar activer<strong>in</strong>g van personen die<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>gen en uitker<strong>in</strong>gen ontvangen.<br />

De centrale vraag <strong>in</strong> dat debat is dus of het pensioen<br />

moet worden gekoppeld aan toekenn<strong>in</strong>gsvoorwaarden.<br />

Het zal duidelijk zijn dat de<br />

men<strong>in</strong>gen hier zwaar verdeeld zijn.<br />

Wanneer de situatie delicater wordt<br />

De overgang naar het pensioen betekent een<br />

terugtrekk<strong>in</strong>g uit het actieve leven. Doorgaans<br />

leidt deze overstap naar het statuut van actieve<br />

of <strong>in</strong>actieve (brug)gepensioneerde tot een <strong>in</strong>ko-


P. 83<br />

mensverlies <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het salaris dat<br />

men ontv<strong>in</strong>g tijdens de actieve loopbaan. Het is<br />

zo dat de huidige ouderen tijdens hun professionele<br />

loopbaan gunstige voorwaarden konden<br />

genieten, zowel <strong>in</strong>zake werkgelegenheid als op<br />

het gebied van loon en spaarmogelijkheden.<br />

Velen onder hen konden dan ook een aanzienlijk<br />

patrimonium uitbouwen, te beg<strong>in</strong>nen bij de aankoop<br />

van hun eigen won<strong>in</strong>g. Dit kunnen we wellicht<br />

niet zeggen van de aankomende generaties<br />

op pensioenleeftijd die geconfronteerd werden<br />

met lange werkloosheidsperiodes, onzekere<br />

loopbanen en de stagnatie (of zelfs verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g)<br />

van de lonen (…). Anders gesteld: een<br />

beleid dat privé-verzeker<strong>in</strong>gen en pensioenformules<br />

die onder de tweede pijler vallen,<br />

aanmoedigt – ten nadele van het wettelijke pensioen<br />

– zou op termijn (als het werkelijk wordt<br />

doorgevoerd) de gepensioneerden kwetsbaarder<br />

kunnen maken en opnieuw armoede kunnen<br />

scheppen die ruimschoots was weggewerkt<br />

dankzij de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van relatief ‘vrijgevige’<br />

sociale bescherm<strong>in</strong>gsstelsels (Loriaux & Remy,<br />

2006). De situatie van de huidige generatie<br />

ouderen wordt kwetsbaarder <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />

een decennium geleden.<br />

Buitengewone evenwichtsacrobaten:<br />

een handicap, zelfstandige arbeid<br />

of werkloosheid<br />

Een harmonieuze comb<strong>in</strong>atie van arbeid en<br />

gez<strong>in</strong> – waarbij we vrije tijd even buiten<br />

beschouw<strong>in</strong>g laten – zou kunnen zorgen voor<br />

een gelijke verhoud<strong>in</strong>g tussen arbeid en gez<strong>in</strong><br />

zonder dat een van beide moet <strong>in</strong>boeten. Nochtans<br />

wordt dit evenwicht niet altijd zonder<br />

strubbel<strong>in</strong>gen bereikt door de hedendaagse<br />

gez<strong>in</strong>sacrobaten. De evenwichtsoefen<strong>in</strong>g is des<br />

te moeilijker wanneer het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> kwestie niet<br />

aan de doorsnee familiale norm voldoet. We<br />

denken daarbij aan gez<strong>in</strong>nen met een k<strong>in</strong>d met<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

EEN ONONTWARBAAR BEVOEGDHEIDSKLUWEN…<br />

Het beleid <strong>in</strong>zake personen met een handicap valt<br />

onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap<br />

(Vlaams agentschap voor Personen met een<br />

Handicap), het Waals Gewest (Agence wallonne<br />

pour l’<strong>in</strong>tégration des personnes handicapées), de<br />

Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest (Service bruxellois francophone<br />

des personnes handicapées) en de Duitstalige<br />

Gemeenschap (Dienst van de Duitstalige<br />

gemeenschap voor personen met een handicap):<br />

de tewerkstell<strong>in</strong>g van personen met een handicap,<br />

hun beroepsopleid<strong>in</strong>g, onthaal en opvang, de toekenn<strong>in</strong>g<br />

van tegemoetkom<strong>in</strong>gen voor technische<br />

hulpmiddelen,… behoren tot de bevoegdheid van<br />

deze vier beleidsniveaus. Een aantal aspecten die<br />

rechtstreeks of onrechtstreeks betrekk<strong>in</strong>g hebben<br />

op personen met een handicap vallen onder de<br />

bevoegdheid van andere <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Zo is de federale<br />

staat bevoegd voor de toekenn<strong>in</strong>g van de tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

voor personen met een handicap.<br />

De tegemoetkom<strong>in</strong>gsaanvragen worden onderzocht<br />

door de Directie-Generaal personen met een<br />

handicap, die ook de medische onderzoeken uitvoert<br />

<strong>in</strong> het kader van de fiscale en sociale voordelen<br />

voor personen met een handicap en <strong>in</strong> het<br />

kader van de verhoogde k<strong>in</strong>derbijslag voor k<strong>in</strong>deren<br />

die lijden aan een aandoen<strong>in</strong>g. De sociale<br />

zekerheid (meer bepaald de revalidatie en de wetgev<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>zake <strong>in</strong>validiteitsuitker<strong>in</strong>gen) en de juridische<br />

bescherm<strong>in</strong>g van personen met een handicap<br />

(statuut van verlengde m<strong>in</strong>derjarigheid, bescherm<strong>in</strong>g<br />

van de goederen van personen die niet <strong>in</strong><br />

staat zijn ze te beheren,…) behoren eveneens tot de<br />

bevoegdheid van de federale staat. De gewesten zijn<br />

dan weer bevoegd voor stedenbouw en dus de toegankelijkheid<br />

van de gebouwen. Het buitengewoon<br />

onderwijs valt onder de bevoegdheid van de<br />

gemeenschappen. Tot slot kan iedere federale,<br />

gewestelijke of gemeenschaps<strong>in</strong>stantie voordelen<br />

toekennen aan de personen met een handicap<br />

b<strong>in</strong>nen het eigen bevoegdheidsdome<strong>in</strong>. De federale<br />

staat kent bijvoorbeeld belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

toe aan de personen met een handicap, de<br />

gewesten kennen een aantal voordelen toe op het<br />

gebied van sociale huisvest<strong>in</strong>g,…<br />

BRON FOD Sociale Zekerheid – Directie-Generaal Personen met een handicap, 2006.


P. 84<br />

een handicap of aan zelfstandigen en werkzoekenden.<br />

Deze ‘buitengewone’ situaties brengen<br />

bijkomende h<strong>in</strong>dernissen mee en vragen soms<br />

veel van de gez<strong>in</strong>sleden. In deze laatste paragraaf<br />

gaan we dieper <strong>in</strong> op de bijzondere leefsituatie<br />

van deze gez<strong>in</strong>nen.<br />

Hoe functioneert een gez<strong>in</strong><br />

met een persoon met een handicap<br />

<strong>in</strong> hun midden?<br />

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie<br />

(WGO) leeft 10 % van de Europese bevolk<strong>in</strong>g<br />

met een handicap. In de loop van de jaren 1990<br />

telde België ongeveer 700 000 personen met<br />

een handicap, reken<strong>in</strong>g houdend met alle leeftijden<br />

en soorten handicap. Dit is ongeveer gelijk<br />

aan één vijftiende van de Belgische bevolk<strong>in</strong>g 12<br />

(Thibaut & Rondal, 1996, p. 247). Deze personen<br />

met een handicap hebben het vaak moeilijk<br />

om een plaats <strong>in</strong> onze maatschappij te verwerven.<br />

Ondersteun<strong>in</strong>g van een complex<br />

ouderschap<br />

De ontdekk<strong>in</strong>g dat je k<strong>in</strong>d niet helemaal ‘zoals<br />

de anderen’ is, haalt het gez<strong>in</strong>sleven ontegensprekelijk<br />

overhoop. Men moet de handicap<br />

begrijpen, aanvaarden en zich aanpassen. De<br />

verwacht<strong>in</strong>gen die ouders koesterden, worden<br />

plots de kop <strong>in</strong>gedrukt. Ze zullen moeten afzien<br />

van het k<strong>in</strong>d dat ze zich hadden voorgesteld. Het<br />

besef dat hun k<strong>in</strong>d gehandicapt is, schudt de<br />

verwacht<strong>in</strong>gen die zij voor hun k<strong>in</strong>deren hadden<br />

dooreen. Alle handicapsituaties zijn dan wel<br />

verschillend, maar ze maken het gez<strong>in</strong>sleven en<br />

de gez<strong>in</strong>sorganisatie stuk voor stuk <strong>in</strong>gewikkelder.<br />

Terwijl k<strong>in</strong>deren doorgaans zelfstandig<br />

worden naarmate ze opgroeien, zullen sommige<br />

ziektebeelden de evolutie en zelfredzaamheid<br />

van k<strong>in</strong>deren met een handicap afremmen of<br />

blokkeren. De afstemm<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>s- en<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

WELKOM IN NEDERLAND<br />

“Een k<strong>in</strong>d verwachten is net als een vakantie <strong>in</strong> Italië<br />

plannen. U bent <strong>in</strong> de wolken. U koopt een heleboel<br />

toeristische gidsen, leert een aantal z<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het Italiaans<br />

om u verstaanbaar te maken, en wanneer het<br />

zover is, pakt u uw koffers en vertrekt u naar de luchthaven<br />

– richt<strong>in</strong>g Italië. Bij de land<strong>in</strong>g, hoort u de stewardess<br />

omroepen: ‘Welkom <strong>in</strong> Nederland’. U kijkt<br />

elkaar aan, vol ongeloof en <strong>in</strong> schok en zegt: ‘In<br />

Nederland? Hoezo? Ik heb gereserveerd voor Italië!’.<br />

Men legt u uit dat de zaken veranderd zijn en dat<br />

u <strong>in</strong> Nederland bent geland, dat u er moet blijven.<br />

‘Maar ik ken niets van Nederland! Ik wil hier niet blijven’,<br />

antwoordt u. Maar u blijft. U koopt een aantal<br />

nieuwe gidsen, leert nieuwe z<strong>in</strong>nen en ontmoet mensen<br />

van wie u niet eens wist dat ze bestonden. Het<br />

belangrijkste is dat u niet <strong>in</strong> een vuile wijk bent<br />

beland, waar pest en hongersnood heersen. U bev<strong>in</strong>dt<br />

zich gewoon op een andere plaats dan de plaats die u<br />

zich had voorgesteld. Het is er m<strong>in</strong>der luidruchtig en<br />

druk dan <strong>in</strong> Italië, maar na een tijdje, wanneer u op<br />

adem bent kunnen komen, merkt u dat er <strong>in</strong> Nederland<br />

w<strong>in</strong>dmolens zijn, dat Nederland tulpen heeft en<br />

zelfs schilderijen van Rembrandt. Maar iedereen die<br />

u kent gaat naar Italië en komt terug. Ze scheppen<br />

allemaal op over het mooie weer dat ze daar hadden<br />

en voor de rest van uw leven, zegt u bij uzelf: ‘Ja, daar<br />

zou ik ook naartoe gegaan zijn. Dat was mijn plan.’<br />

Het verdriet dat u daardoor voelt, zal nooit vervagen.<br />

U moet dit verdriet toelaten, want het verlies van deze<br />

droom, het verlies van dit plan is heel belangrijk. Als<br />

u echter de rest van uw leven blijft treuren omdat u<br />

niet naar Italië bent geweest, dan zal u nooit kunnen<br />

genieten van de erg bijzondere en erg mooie d<strong>in</strong>gen<br />

die men <strong>in</strong> Nederland v<strong>in</strong>dt.”<br />

BRON Office de la Naissance et de l’Enfance, 2006.<br />

Carol TURKINGTON<br />

beroepsleven wordt een voortdurende bekommernis.<br />

Er bestaan organisaties die gez<strong>in</strong>nen met een<br />

k<strong>in</strong>d met een handicap ondersteunen om zo<br />

goed mogelijk met deze handicap te leren<br />

omgaan, maar de gez<strong>in</strong>sorganisatie blijft wankel


P. 85<br />

en ouders zijn vaker afwezig op het werk. Hoewel<br />

ouders er toch vooral naar streven een zo<br />

normaal mogelijk leven te kunnen leiden, hun<br />

k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g te kunnen onderbrengen<br />

die afgestemd is op de behoeften, de mogelijkheid<br />

hebben een job uit te oefenen, erkend te<br />

worden door de maatschappij en tijd voor zichzelf<br />

te kunnen maken, blijkt het enorm moeilijk<br />

om een evenwicht te v<strong>in</strong>den tussen privé- en<br />

beroepsleven. Onderzoek uitgevoerd op verzoek<br />

van m<strong>in</strong>ister Detienne (Van Bael & Vankriek<strong>in</strong>ge,<br />

2004) illustreert deze ontredder<strong>in</strong>g. De<br />

aanzienlijke tijd die gaat naar de handicap<br />

maakt dat ouders, en vooral moeders, vaak<br />

afzien van een volwaardige beroepsactiviteit.<br />

Voor zij die werken zorgt deze betaalde arbeid<br />

voor bijkomende stress aangezien de vereisten<br />

die gepaard gaan met de handicap gecomb<strong>in</strong>eerd<br />

moeten worden met de professionele verantwoordelijkheid.<br />

Zij die thuis blijven om zich<br />

volledig aan de handicap te wijden, zien hun<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen afnemen en hebben het f<strong>in</strong>ancieel<br />

moeilijk, ook door de hoge kosten die<br />

gepaard gaan met de verzorg<strong>in</strong>g van personen<br />

met een handicap. In de meeste gevallen komt<br />

de handicap volledig terecht op de schouders<br />

van de gez<strong>in</strong>sleden. De ouders raken vaak geïsoleerd,<br />

soms zonder vrienden, familie en aangepaste<br />

hulpdiensten. Wanneer ouders zich<br />

volledig willen ontfermen over hun zwaar hulpbehoevend<br />

k<strong>in</strong>d met een handicap, is daar vaak<br />

een vorm van allesomvattend altruïsme voor<br />

nodig. Vooral moeders lijken hun persoonlijke<br />

behoeften te negeren. Gez<strong>in</strong>nen met een k<strong>in</strong>d<br />

met een handicap blijven ook niet gespaard van<br />

(echt)scheid<strong>in</strong>gen. Het komt dus ook voor dat<br />

een alleenstaande ouder van een gehandicapt<br />

k<strong>in</strong>d zijn gez<strong>in</strong>sleven en beroepsleven moet zien<br />

te comb<strong>in</strong>eren.<br />

Om drama’s te voorkomen en het verdriet te verzachten,<br />

kan een beroep worden gedaan op<br />

diensten die ondersteun<strong>in</strong>g en opvang bieden.<br />

Hoewel deze niet dag en nacht toegankelijk zijn,<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Elke dag opnieuw krijgen we het gevoel verstoten te<br />

worden door de samenlev<strong>in</strong>g, onze naasten en familie.<br />

Wij zijn ouders van een kle<strong>in</strong>e jongen met meerdere<br />

beperk<strong>in</strong>gen. Bij zijn geboorte zijn we dicht bij de<br />

opvang gaan wonen: er zijn <strong>in</strong> België we<strong>in</strong>ig plaatsen<br />

beschikbaar voor k<strong>in</strong>deren met een handicap. Met de<br />

verhuis hebben we ons werk moeten opgeven omdat<br />

dit te ver was van onze huidige woonplaats. We kennen<br />

nu f<strong>in</strong>anciële problemen, we hebben moeilijkheden<br />

met de toegang tot werk omdat we nood hebben<br />

aan flexibele uurroosters. We zijn ons ervan bewust<br />

dat, door onze nieuwe moeilijkheden, we<strong>in</strong>ig werkgevers<br />

bereid zijn om een flexibel uurrooster toe te kennen<br />

om, bijvoorbeeld, als ouder je k<strong>in</strong>d naar het<br />

ziekenhuis te vergezellen, zelfs wanneer deze noodzaak<br />

aan flexibiliteit al duidelijk is bij de aanwerv<strong>in</strong>g.<br />

Door de noodzaak van twee <strong>in</strong>komens wordt de moeder<br />

gedwongen om ‘s avonds deeltijds te werken <strong>in</strong><br />

een rusthuis. Op die manier kunnen we elkaar aflossen<br />

bij de zorg over onze zoon. Aan de andere kant<br />

krijgen we maar we<strong>in</strong>ig hulp van onze familie. Ook<br />

onze vrienden, zelfs zij die voorgesteld hebben om te<br />

helpen, krabbelden allemaal terug toen we om hulp<br />

vroegen: geweigerd of zich teruggetrokken uit gebrek<br />

aan ervar<strong>in</strong>g. Zich ontfermen over een k<strong>in</strong>d met een<br />

poly-handicap laat geen adempauze toe, niet overdag<br />

en niet ‘s nachts. (Getuigenis van een koppel met een<br />

k<strong>in</strong>d van 14 jaar dat meerdere beperk<strong>in</strong>gen heeft.)”<br />

geen goede geografische verspreid<strong>in</strong>g kennen of<br />

voldoende zijn afgestemd op de ziektebeelden,<br />

is de nood aan dergelijke dienstverlen<strong>in</strong>g zeer<br />

groot, zoals blijkt uit de onderstaande samenvattende<br />

tabel. Deze behoefte aan dienstverlen<strong>in</strong>g<br />

wordt alleen maar groter met de tijd en houdt<br />

heel het leven van de persoon met een handicap<br />

aan, soms zelfs tot na de dood van de ouders.<br />

Zoals eerder aangehaald zijn ouderschapsverlof,<br />

tijdskrediet en deeltijds werken vaak<br />

gebruikte <strong>in</strong>strumenten om gez<strong>in</strong> en arbeid te<br />

kunnen comb<strong>in</strong>eren. De vraag is of deze <strong>in</strong>stru-


P. 86<br />

Bij de geboorte en<br />

de bekendmak<strong>in</strong>g<br />

van de handicap<br />

RUSTMOMENTEN<br />

menten beantwoorden aan de behoeften van<br />

gez<strong>in</strong>nen met een k<strong>in</strong>d met een handicap? Bieden<br />

zij ouders de mogelijkheid om hun gez<strong>in</strong>sleven<br />

en loopbaan op elkaar af te stemmen? De<br />

praktijk wijst uit dat de meeste van deze maatregelen<br />

geen reken<strong>in</strong>g houden met langdurige<br />

periodes van hulpbehoevendheid. De maximaal<br />

toegestane uren die kunnen worden besteed aan<br />

bijstand en thuisverzorg<strong>in</strong>g blijken <strong>in</strong> heel wat<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

TABEL 5: GEZINSBEHOEFTEN NAARGELANG DE LEVENSFASE<br />

VAN DE STERK HULPBEHOEVENDE PERSOON<br />

Levensfasen van de persoon met een handicap<br />

Op schoolplichtige Ouder wordend<br />

Adolescent Volwassene<br />

leeftijd<br />

persoon<br />

CENTRALISERING VAN INFO OVER BESCHIKBARE DIENSTEN EN WETTELIJKE BEPALINGEN ROND WERK<br />

ARBEIDSFLEXIBILITEIT<br />

OPGELEIDE ZIEKENOPPAS<br />

OPGELEIDE VERSTREKKER VAN THUISHULP<br />

HULP IN NOODGEVALLEN<br />

PSYCHOLOGISCHE ONDERSTEUNING VAN HET GEZIN<br />

PREVENTIEVE HULP<br />

BETROUWBARE EN KWALITEITSVOLLE DAGOPVANG /<br />

VERBLIJFSSTRUCTUREN MET EEN ‘KEUZE’ OPTIE<br />

CRÈCHES INDIVIDUELE BEGELEIDING<br />

AANGEPASTE ONTSPANNINGSDIENSTEN<br />

OPVANG TIJDENS DE VAKANTIEPERIODES VAN DE INSTELLINGEN<br />

BUITENSCHOOLSE OPVANG<br />

BIJZONDER ONDERWIJS (ALLE HANDICAPS)<br />

De lengte van de balk benadrukt de duur van de gez<strong>in</strong>sbehoeften<br />

BRON (BEWERKT) Van Bael & Vankriek<strong>in</strong>ge, 2004.<br />

NA-OUDERSCHAP<br />

gevallen ontoereikend te zijn. Ook de miskenn<strong>in</strong>g<br />

van wettelijke bepal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zake werkgelegenheid<br />

en het gebrek aan <strong>in</strong>formatie over<br />

bestaande diensten vormen een aanzienlijk probleem.<br />

De ouders raken vaak niet wijs uit de<br />

<strong>in</strong>gewikkelde adm<strong>in</strong>istratieve stappen en versnipperde<br />

bevoegdheden.<br />

In België is leven <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g doorgaans de<br />

regel voor personen met een handicap. S<strong>in</strong>ds


P. 87<br />

een tw<strong>in</strong>tigtal jaar werkt ons land evenwel aan<br />

alternatieven. Zo werden de ADL-diensten<br />

(activiteiten van het dagelijks leven) opgericht<br />

<strong>in</strong> de loop van de jaren 1980. De filosofie van<br />

deze ADL-diensten gaat voornamelijk uit van<br />

zelfredzaamheid en <strong>in</strong>tegratie. Het gaat om<br />

sociale won<strong>in</strong>gen die aangepast zijn voor personen<br />

<strong>in</strong> een rolstoel: zonder architecturale h<strong>in</strong>dernissen<br />

en met een specifieke uitrust<strong>in</strong>g<br />

(deurkl<strong>in</strong>ken, domotica,…). Deze won<strong>in</strong>gen<br />

bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> wijken die bewoond worden<br />

door valide personen. Het zijn flats of ééngez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>gen<br />

waar<strong>in</strong> de persoon met een handicap<br />

alleen of <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>sverband kan leven.<br />

Dankzij deze formule kunnen personen met<br />

een zware fysieke handicap een privé-won<strong>in</strong>g<br />

betrekk<strong>in</strong>g en hulp krijgen die dag en nacht<br />

onmisbaar is om de ADL te kunnen uitvoeren.<br />

Door dergelijke won<strong>in</strong>gen onder te brengen <strong>in</strong><br />

een gewone wijk wordt het risico van vereenzam<strong>in</strong>g<br />

en gettovorm<strong>in</strong>g vermeden. Deze formule<br />

biedt personen met een handicap uitzicht op<br />

een gez<strong>in</strong>sleven, een beroepsleven, een sociaalcultureel<br />

leven.<br />

Daarnaast wordt <strong>in</strong> Vlaanderen gewerkt met het<br />

Persoonlijk Assistentiebudget (PAB) 13 , een vernieuwend<br />

concept om de zelfredzaamheid en de<br />

<strong>in</strong>tegratie van personen met een handicap te<br />

bevorderen (Breda e.a., 2004). De persoon met<br />

een handicap krijgt een budget waarmee hij zijn<br />

hulpverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividueel kan beheren. De hulp<br />

kan thuis worden verstrekt of op een andere,<br />

door de persoon met een handicap gekozen,<br />

plaats (werkplek, ontspann<strong>in</strong>gsruimtes,…). De<br />

persoon met een handicap beheert de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g<br />

van zijn begeleiders, het uurrooster, de<br />

betal<strong>in</strong>g en de organisatie van alle geboden<br />

hulp. De persoon met een handicap, die de budgethouder<br />

wordt genoemd, beschikt over een<br />

budget waarmee hij zijn begeleid<strong>in</strong>gsbehoeften<br />

naar wens kan <strong>in</strong>vullen, via de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g<br />

van een begeleider, die persoonlijke assistent<br />

wordt genoemd. Dit soort assistentie blijkt al<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

verschillende jaren succesvol <strong>in</strong> Zweden, Noorwegen,<br />

Groot-Brittannië en Nederland. Het biedt<br />

het voordeel de potentiële mogelijkheden van de<br />

persoon met een handicap meer tot zijn recht te<br />

laten komen dan bijvoorbeeld <strong>in</strong> een dagcentrum<br />

of verblijfs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.<br />

De <strong>in</strong>tegratie van personen<br />

met een handicap op de arbeidsmarkt<br />

Wanneer het Verbond van Belgische Ondernem<strong>in</strong>gen<br />

(VBO) het <strong>in</strong> zijn publicaties heeft over<br />

handicap, gaat het vooral om de Belgische ‘loonkostenhandicap’<br />

en zelden om de situatie van<br />

personen met een handicap op de arbeidsmarkt.<br />

Nochtans is die situatie zorgwekkend. Uit alle<br />

bestaande analyses op Europees niveau blijkt<br />

immers dat België de laagste werkzaamheidsgraad<br />

heeft van personen met een handicap.<br />

Volgens een enquête van Eurostat <strong>in</strong> 1996<br />

(Eurostat, 2006a) bedraagt de gemiddelde<br />

werkgelegenheidsgraad van personen met een<br />

handicap <strong>in</strong> België 20 % (Het Europees<br />

gemiddelde bedraagt 23 %): 80 % van de personen<br />

met een handicap is werkloos. Personen<br />

met een handicap die <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verblijven,<br />

hebben bijvoorbeeld erg we<strong>in</strong>ig kans om<br />

een baan te v<strong>in</strong>den. Er kunnen hen wel beroepsactiviteiten<br />

worden voorgesteld. De cijfers zijn<br />

onder voorbehoud aangezien alle beschikbare<br />

gegevens rechtstreeks verband houden met sociale<br />

voordelen of door de maatschappij toegekende<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>gen. We kunnen ons dus<br />

onmogelijk een nauwkeurig beeld vormen van<br />

het aantal en het profiel van werknemers met<br />

een handicap of werkzoekenden reken<strong>in</strong>g houdend<br />

met de verschillende wetgev<strong>in</strong>gen (die er<br />

stuk voor stuk een verschillende def<strong>in</strong>itie van<br />

<strong>in</strong>validiteit op nahouden). Een andere factor<br />

waarmee we reken<strong>in</strong>g moeten houden is dat een<br />

deel van de werknemers met een handicap die<br />

werkzaam zijn <strong>in</strong> het gewone arbeidscircuit niet


P. 88<br />

IVT EN BEROEPSINKOMSTEN<br />

Als een persoon met een handicap wordt tewerkgesteld<br />

voor een periode van drie maanden of m<strong>in</strong>der<br />

per kalenderjaar (een doorlopende job of de<br />

optelsom van uitzendwerk) dan geeft dit geen aanleid<strong>in</strong>g<br />

tot een herzien<strong>in</strong>g. De persoon met een<br />

handicap kan zijn beroeps<strong>in</strong>komen volledig cumuleren<br />

met de tegemoetkom<strong>in</strong>g voor personen met<br />

een handicap. Het recht op tegemoetkom<strong>in</strong>g wordt<br />

wel herzien wanneer de IVT van de persoon met<br />

een handicap gedurende m<strong>in</strong>stens drie maanden<br />

wordt gecumuleerd met een beroeps<strong>in</strong>komen (op<br />

voorwaarde dat deze wijzig<strong>in</strong>g aanleid<strong>in</strong>g geeft tot<br />

een verhog<strong>in</strong>g of een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>komen<br />

met m<strong>in</strong>stens 20 % ten opzichte van het voorgaande<br />

kalenderjaar. Als dit niet het geval is,<br />

verandert er niets). Wanneer de persoon zijn baan<br />

verliest en de arbeidsperiode geen recht geeft op<br />

een werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g of een uitker<strong>in</strong>g van<br />

het ziekenfonds, kan de persoon met een handicap<br />

opnieuw aanspraak maken op een volledige IVT. De<br />

persoon moet dan een procedure doorlopen om<br />

opnieuw recht te hebben op de IVT. Ook al geeft de<br />

adm<strong>in</strong>istratie voorrang aan de verwerk<strong>in</strong>g van deze<br />

dossiers, toch kan deze procedure enkele maanden<br />

<strong>in</strong> beslag nemen.<br />

BRON Office de la Naissance et de l’Enfance, 2006.<br />

als persoon met een handicap geregistreerd willen<br />

staan (een absolute voorwaarde om een<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>g te kunnen genieten) (Persoonlijke<br />

briefwissel<strong>in</strong>g cel personen met een handicap,<br />

Staatssecretariaat van het Gez<strong>in</strong> en<br />

Personen met een Handicap).<br />

In een pog<strong>in</strong>g een verklar<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den voor<br />

deze beperkte aanwezigheid van personen met<br />

een handicap op de arbeidsmarkt wordt gewezen<br />

op de werkloosheidsval. Hoewel een beroepsactiviteit<br />

een hoger <strong>in</strong>komen meebrengt, het recht<br />

op sociale zekerheidsuitker<strong>in</strong>gen opent (<strong>in</strong>validiteitsuitker<strong>in</strong>g,<br />

werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g, gezondheidszorg,<br />

k<strong>in</strong>derbijslag, pensioen…) met<br />

behoud van afgeleide rechten (voordelig tarief<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

op het gebied van gezondheidszorg, sociaal gasen<br />

elektriciteitstarief,…) lijkt de professionele<br />

<strong>in</strong>tegratie van personen met een handicap toch<br />

geremd of geblokkeerd door de toekenn<strong>in</strong>g<br />

van de <strong>in</strong>komensvervangende tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

(IVT) 14 .<br />

Het is dus niet zozeer de job die de persoon met<br />

een handicap lijkt af te schrikken. Als de persoon<br />

met een handicap een baan aanneemt,<br />

loopt hij het risico om het f<strong>in</strong>ancieel nog veel<br />

moeilijker te krijgen wanneer de beroepsactiviteit<br />

na drie maanden wordt beë<strong>in</strong>digd. De<br />

moeilijkheid om over te stappen van het tegemoetkom<strong>in</strong>gsstelsel<br />

naar het beroepsstelsel ligt<br />

dus vooral <strong>in</strong> de tegenovergestelde richt<strong>in</strong>g, van<br />

jobverlies naar tegemoetkom<strong>in</strong>g. Deze mogelijke<br />

f<strong>in</strong>anciële onzekerheid maakt de persoon<br />

met een handicap ook psychisch onzeker: welk<br />

nut heeft het om professioneel aan de slag te<br />

gaan als het beroepsstatuut aanleid<strong>in</strong>g kan<br />

geven tot f<strong>in</strong>anciële onzekerheid en het risico<br />

<strong>in</strong>houdt om <strong>in</strong> de toekomst zonder <strong>in</strong>komen te<br />

zitten? Uite<strong>in</strong>delijk zullen alleen de personen<br />

met een handicap die een goedbetaalde, voltijdse<br />

en vaste job kunnen v<strong>in</strong>den het risico<br />

nemen om uit het tegemoetkom<strong>in</strong>gstelsel te<br />

stappen. Bovendien is de <strong>in</strong>formatie die de persoon<br />

met een handicap krijgt of vraagt vaak<br />

moeilijk te begrijpen, vaag of zelfs tegenstrijdig.<br />

S<strong>in</strong>ds 1 juli 2006 werden maatregelen genomen<br />

om de werkgelegenheid voor personen met een<br />

handicap te bevorderen, meer bepaald door het<br />

vrijstell<strong>in</strong>gspercentage van de beroeps<strong>in</strong>komsten<br />

op te trekken, waardoor de IVT’er een groter<br />

deel van zijn tegemoetkom<strong>in</strong>g kan cumuleren<br />

met zijn beroeps<strong>in</strong>komen.<br />

In het kader van de actieve welvaartstaat gaat<br />

het eigenlijk om een activer<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>komensvervangende<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>g. Voordien<br />

bedroeg het vrijstell<strong>in</strong>gspercentage 10 %. Dit<br />

percentage werd opgetrokken tot 50 % 15 en 25 %<br />

voor de hoogste <strong>in</strong>komensschijf 16 .


P. 89<br />

Tijdens diezelfde hervorm<strong>in</strong>g keurde de reger<strong>in</strong>g<br />

het pr<strong>in</strong>cipe van de ‘slapende tegemoetkom<strong>in</strong>g’<br />

goed. De IVT’er die na een arbeidsperiode<br />

geen aanspraak maakt op een werkloosheids- of<br />

ziekte-uitker<strong>in</strong>g kan op die manier sneller terugvallen<br />

op zijn IVT, zonder de hele procedure te<br />

moeten doorlopen die van toepass<strong>in</strong>g is op de<br />

nieuwe aanvragen. Dankzij de elektronische<br />

gegevensuitwissel<strong>in</strong>g tussen de FOD F<strong>in</strong>anciën<br />

en de Directie-Generaal Personen met een handicap<br />

kan de adm<strong>in</strong>istratieve kant van de aanvragen<br />

die bij deze overheidsdienst worden<br />

<strong>in</strong>gediend snel en doeltreffend worden afgehandeld.<br />

Voordien nam een herzien<strong>in</strong>g acht maanden<br />

<strong>in</strong> beslag. Na de hervorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> juli 2006<br />

bedraagt die termijn nog één à drie maanden<br />

wanneer het dossier bij voorrang wordt verwerkt,<br />

wat niet wegneemt dat de persoon met<br />

een handicap zich <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van zijn IVT <strong>in</strong><br />

een erg onzekere f<strong>in</strong>anciële situatie bev<strong>in</strong>dt. Hij<br />

kan zich <strong>in</strong> dat geval wenden tot het OCMW van<br />

zijn gemeente om een voorschot op zijn tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

te krijgen dat veel m<strong>in</strong>der bedraagt<br />

dan het <strong>in</strong>komen dat hij voordien kreeg voor zijn<br />

beroepsactiviteit.<br />

Tot slot benadrukt de Nationale Hoge Raad voor<br />

Personen met een Handicap het psychologische<br />

belang van werkgelegenheid. Het is moeilijk om<br />

maatregelen te nemen die de <strong>in</strong>tegratie van personen<br />

met een handicap op de arbeidsmarkt<br />

vergemakkelijkt omwille van de arbeidsmarktsituatie<br />

en de aanwezigheid van verschillende<br />

kwetsbare doelgroepen (landurig werklozen,<br />

oudere werknemer, allochtonen,…). Het pr<strong>in</strong>cipe<br />

van ‘redelijke aanpass<strong>in</strong>gen’, een begrip<br />

vastgelegd door de Gemeenschappen, Gewesten<br />

en Federale overheid, moet onder andere de<br />

<strong>in</strong>tegratie van personen met een handicap op de<br />

arbeidsmarkt bevorderen. Er gelden wel quota’s.<br />

Overheidsdiensten zijn verplicht een aantal<br />

personen met een handicap <strong>in</strong> dienst te hebben.<br />

FOD’s die deze quota niet halen, worden ter verantwoord<strong>in</strong>g<br />

geroepen en kunnen enkel perso-<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

nen met een handicap aannemen tot ze hun<br />

quota bereikt hebben. Deze verplicht<strong>in</strong>g geldt<br />

niet voor de privé-sector. Er worden verschillende<br />

voordelen (premies, materiële aanpass<strong>in</strong>gen,…)<br />

toegekend aan werkgevers die personen<br />

met een handicap aannemen.<br />

Werkloosheid <strong>in</strong> België<br />

Doorgaans krijgen tweeverdieners en de comb<strong>in</strong>atie<br />

van hun privé- en beroepsleven alle aandacht.<br />

Er bestaat echter nog een andere<br />

categorie waar niet altijd reken<strong>in</strong>g mee werd<br />

gehouden: de werkzoekenden. In 2005 bedroeg<br />

de werkloosheidgraad 8,5 % <strong>in</strong> België, zonder<br />

steuntrekkers mee te rekenen die niet onder<br />

deze noemer vallen, maar die nochtans ook uit<br />

de arbeidsboot vallen. Ook hier stelt de comb<strong>in</strong>atie<br />

arbeid-gez<strong>in</strong> zich <strong>in</strong> verschillende gedaanten.<br />

Op deze, meer verborgen problematiek, wil<br />

deze paragraaf dieper <strong>in</strong>gaan.<br />

De onopgeloste vergelijk<strong>in</strong>g<br />

voor k<strong>in</strong>deren met werkloze ouders<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Als werkloze kan ik geen plaats krijgen <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>deropvang:<br />

er wordt voorrang gegeven aan de personen<br />

die werk hebben. Samenvattend kunnen we zeggen:<br />

geen werk, geen opvang, geen toegang tot opvang,<br />

geen werk! In’t kort voel ik me gevangen <strong>in</strong> een<br />

vicieuze cirkel en moet ik tevreden zijn met een halfslachtige<br />

oploss<strong>in</strong>g. Mijn k<strong>in</strong>deren zijn echter even<br />

veel waard als de k<strong>in</strong>deren van anderen en zijn ook de<br />

aandacht waard.”<br />

Ouders die voltijds werken moeten op zoek naar<br />

dagopvang voor de allerkle<strong>in</strong>sten en buitenschoolse<br />

opvang van schoolgaande k<strong>in</strong>deren.


P. 90<br />

EEN VOORBEELD: F., ALLEENSTAANDE,<br />

2 KINDEREN TEN LASTE, UITGESLOTEN<br />

VAN WERKLOOSHEIDSUITKERING<br />

Mevrouw F., 22 jaar, alleenstaande moeder van<br />

twee k<strong>in</strong>deren (2 en 4 jaar) is niet geslaagd voor<br />

het examen ‘arbeidsbereidheid’. Deze werkloze<br />

moeder volgde een alternerende opleid<strong>in</strong>g hotel,<br />

die ze stopzette om te bevallen van haar oudste<br />

k<strong>in</strong>d. Tijdens haar eerste oproep<strong>in</strong>g bij de RVA,<br />

moest ze een sollicitatiebrief en CV schrijven. Een<br />

CV? Waarom? Zonder diploma, zonder opleid<strong>in</strong>g?<br />

Als straf werd haar wachtuitker<strong>in</strong>g bij haar tweede<br />

bezoek aan de RVA opgeschort. Ze heeft geen bron<br />

van <strong>in</strong>komsten, maar wordt toch gevraagd haar<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen om werk te zoeken op te drijven, zoniet<br />

zal haar uitker<strong>in</strong>g bij haar volgende oproep<strong>in</strong>g, over<br />

vier maanden, def<strong>in</strong>itief worden geschrapt. Ze<br />

moet zich dus verplaatsen, telefoneren, schrijven,<br />

opvang zoeken voor haar k<strong>in</strong>deren. Met welk geld?<br />

Mevrouw F. roept de hulp <strong>in</strong> van het OCMW en krijgt<br />

een tegemoetkom<strong>in</strong>g die ze moet terugbetalen.<br />

Zodra ze haar werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g ontvangt, zal<br />

ze maandelijks 100 € moeten afbetalen. Maar wat<br />

als ze def<strong>in</strong>itief wordt geschrapt bij de RVA? Een<br />

raadsel. Dit is één van de vele gevallen die van deze<br />

controle van de arbeidsbereidheid van de werklozen<br />

een tocht doorheen ‘Absurdië’ maken (…). De<br />

getuigenissen werpen een grauw licht op sommige<br />

praktijken van de RVA. Alleenstaande vrouwen met<br />

k<strong>in</strong>deren moeten halsoverkop opvangoploss<strong>in</strong>gen<br />

zien te v<strong>in</strong>den. Jacques Debatty (ACV) is verontwaardigd:<br />

“Dit is gewoon onmogelijk! Geen enkel<br />

Brussels k<strong>in</strong>derdagverblijf neemt k<strong>in</strong>deren van werklozen<br />

aan.”<br />

BRON Vaes, 2005.<br />

Dergelijke k<strong>in</strong>deropvang vergt voldoende <strong>in</strong>komen<br />

en een regelmatige aanwezigheid van de<br />

k<strong>in</strong>deren op de opvangplaats. Een werkzoekende<br />

ouder heeft daarentegen eerder nood aan<br />

k<strong>in</strong>deropvang op bepaalde tijdstippen, om naar<br />

werk te kunnen zoeken. Deze mogelijkheid<br />

bestaat echter niet, tenzij de ‘halte-garderies’<br />

(kortstondige en flexibele noodopvang), maar<br />

deze formule is zelden toegankelijk.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Vrouwen die opnieuw<br />

hun <strong>in</strong>trede doen op de arbeidsmarkt<br />

Zoals reeds aangegeven, moeten meestal vrouwen<br />

een keuze maken tussen arbeid of gez<strong>in</strong>. De<br />

voornaamste reden waarom vrouwen hun loopbaan<br />

onderbreken, is de geboorte van de k<strong>in</strong>deren<br />

(56 %), gevolgd door het huwelijk (24 %).<br />

Ziekte of een ongeval volgt op de derde plaats<br />

met 16 % (bij mannen bedraagt het percentage<br />

87 %). Iedere langdurige loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

brengt verlies van beroepsbekwaamheid en<br />

onzekerheid mee. Zo v<strong>in</strong>den geschoolde kantoorbedienden<br />

en arbeiders na enige tijd doorgaans<br />

geen job die overeenstemt met hun<br />

vaardigheden. Hoewel een geboorte de oorzaak<br />

is van de meeste loopbaanonderbrek<strong>in</strong>gen, zijn<br />

er aanzienlijke verschillen naargelang het opleid<strong>in</strong>gsniveau:<br />

80 % van de hooggeschoolde vrouwen<br />

met 3 k<strong>in</strong>deren blijft voortwerken, terwijl<br />

dat bij arbeidsters slechts <strong>in</strong> 49 % het geval is<br />

(Andrian, 1994).<br />

Vrouwen die hun loopbaan even <strong>in</strong> de koelkast<br />

plaatsten, willen soms opnieuw professioneel<br />

aan de slag gaan. De meesten onder hen onderbraken<br />

hun loopbaan bij de geboorte van hun<br />

eerste, tweede of derde k<strong>in</strong>d en willen opnieuw<br />

aan het werk, hetzij uit verplicht<strong>in</strong>g naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van een echtscheid<strong>in</strong>g, hetzij omdat de<br />

k<strong>in</strong>deren zelfstandiger worden waardoor de<br />

moeders meer tijd overhouden. Hoewel deze<br />

vrouwen voor het moederschap vaak vaardigheden<br />

hadden verworven op de arbeidsmarkt, is<br />

hun professionele re-<strong>in</strong>tegratie niet zo eenvoudig.<br />

De arbeidsmarkt is veranderd tijdens hun<br />

afwezigheid: hun vaardigheden zijn verouderd,<br />

praktijken zijn voorbijgestreefd, de concurrentie<br />

is aangescherpt, er is geen jobzekerheid meer. In<br />

deze context werden specifieke programma’s<br />

voor professionele re-<strong>in</strong>tegratie uitgewerkt. In<br />

Duitsland lijkt dit zijn vruchten af te werpen 17 .<br />

Naast deze re-<strong>in</strong>tegratiemoeilijkheden, heeft<br />

een volledige of gedeeltelijke loopbaanonder-


GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

P. 91<br />

“Ik ben gestopt met werken gedurende acht jaar om<br />

mij bezig te houden met de k<strong>in</strong>deren, dit uit bezorgdheid<br />

over hun affectieve, educatieve en opvoed<strong>in</strong>gsondersteun<strong>in</strong>g<br />

zodat ze geen onmogelijke k<strong>in</strong>deren<br />

zouden worden. Maar ik heb het ook gedaan omdat ik<br />

het laagste salaris had. Ik v<strong>in</strong>d het onrechtvaardig dat<br />

ik mijn pensioenrechten voor de jaren na mijn eerste<br />

twee jaar thuis blijven verloren ben. De laatste twee<br />

jaren irriteerden de vier muren van het huis me<br />

mateloos. Ik ben terug beg<strong>in</strong>nen te werken vanaf<br />

januari 2005: voor mijn k<strong>in</strong>deren is dit een verbeter<strong>in</strong>g.<br />

Ze waren er klaar voor, ze zijn nu zelfstandiger.<br />

Met mijn flexibel uurrooster gecomb<strong>in</strong>eerd met<br />

kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren en niet te veel verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />

uurrooster van mijn man, kunnen we de k<strong>in</strong>deren nog<br />

altijd goed ondersteunen.”<br />

brek<strong>in</strong>g ook nefaste materiële gevolgen: verlies<br />

van anciënniteit, premies en andere voordelen<br />

voor mensen die na vele jaren afwezigheid het<br />

werk hervatten alsook een aanzienlijke <strong>in</strong>krimp<strong>in</strong>g<br />

van hun toekomstige sociale rechten (pensioen,…).<br />

Wanneer vrouwen er<strong>in</strong> slagen opnieuw te gaan<br />

werken, dan gaat het meestal om deeltijds<br />

werk: <strong>in</strong> 2005 g<strong>in</strong>g het <strong>in</strong> 23,4 % van de<br />

contracten van alle Belgische loonarbeiders om<br />

deeltijds werk, waarvan het merendeel door een<br />

vrouw werd ondertekend (FOD Economie,<br />

2006b). In de bedrijfswereld wordt deeltijds<br />

werk doorgaans beschouwd als een ‘keuze’<br />

gemaakt door vrouwen die meer tijd vrij willen<br />

hebben om voor hun k<strong>in</strong>deren te zorgen. Eigenlijk<br />

klopt dit slechts voor een deel van de vrouwen.<br />

Deeltijds werk wordt immers vaak ook<br />

‘opgelegd’ door de werkgever wegens de<br />

arbeidsflexibiliteit die gepaard gaat met onzekere<br />

jobs die vrouwen aanvaarden omdat er<br />

niets anders opzit (Andrian, 1994).<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

HET VOORBEELD VAN HÉLÈNE<br />

Hélène heeft net haar regentaatsdiploma wiskunde<br />

op zak. Ook haar vriend David heeft zijn studie<br />

beë<strong>in</strong>digd en kan aan de slag <strong>in</strong> een <strong>in</strong>formaticabedrijf.<br />

Ze kunnen nu hun ‘eigen nestje’ bouwen.<br />

Hélène krijgt een vervang<strong>in</strong>gscontract voor drie<br />

maanden <strong>in</strong> een school. Ze dromen ervan k<strong>in</strong>deren<br />

te hebben en al snel wordt hun droom werkelijkheid:<br />

Hélène is zwanger. David verdient goed, maar<br />

zijn job eist veel van zijn tijd. Hélène en David<br />

beslissen samen dat Hélène stopt met werken, wat<br />

geen al te grote weerslag heeft op hun gez<strong>in</strong>sbudget.<br />

Zo kan ze privé-lessen geven wanneer het past<br />

voor haar. Hélène schrijft zich dus niet meer <strong>in</strong> als<br />

werkzoekende. Het gez<strong>in</strong> heeft voldoende <strong>in</strong>komsten<br />

om een normaal leven te leiden. Alles verloopt<br />

prima: David voelt zich opgevangen na de lange<br />

werkdagen. Voor Hélène zijn de dagen lang, zij<br />

bereidt haar moederschap voor. Als de situatie zo<br />

blijft, kan het zijn dat Hélène op een dag <strong>in</strong> een<br />

onzekere situatie belandt.<br />

Waarom?<br />

Door niet te gaan werken en zich niet <strong>in</strong> te schrijven<br />

als werkzoekende, bouwt Hélène geen enkel<br />

persoonlijk recht op sociale bescherm<strong>in</strong>g op. Ze<br />

trekt natuurlijk geen werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g en<br />

heeft geen moederschapsverlof, ook al geeft de<br />

komst van een baby recht op een geboortepremie.<br />

Terwijl David bijdragen betaalt voor zijn eigen pensioen.<br />

Afzien van een loopbaan die recht geeft op<br />

een echt loon en echte rechten betekent afhankelijk<br />

worden van iemand anders, tenzij je zo rijk bent<br />

dat je kan rentenieren. Hélène zal dus iedere<br />

maand aan David geld moeten vragen voor het<br />

huishouden en voor zichzelf.<br />

Doordat zij zelf geen bijdrage levert, bouwt zij geen<br />

persoonlijke bescherm<strong>in</strong>g uit. Als David en Hélène<br />

ooit scheiden zal zij weer moeten gaan werken (wat<br />

niet gemakkelijk is na jaren onderbrek<strong>in</strong>g) of een<br />

leefloon moeten aanvragen. Ze zou recht hebben<br />

op alimentatiegeld voor haar en de k<strong>in</strong>deren, maar<br />

dat is niet altijd een regelmatig <strong>in</strong>komen. Al deze<br />

omstandigheden betekenen niet echt een comfortabel<br />

leven. En wat met haar pensioen? Als de werkende<br />

echtgenoot een goede loopbaan uitbouwt<br />

zonder onderbrek<strong>in</strong>g en het huwelijk met de tijd<br />

standhoudt, kan het gez<strong>in</strong> met een gerust gemoed<br />

ouder worden, maar <strong>in</strong> geval van een scheid<strong>in</strong>g<br />

blijft op de pensioenleeftijd alleen de <strong>in</strong>komensgarantie<br />

voor ouderen (IGO) over, die wordt toegekend<br />

aan ouderen die geen recht hebben op een pensioen.<br />

Het pensioen van (uit de echt) gescheiden<br />

vrouw is zeker niet voldoende om een onafhankelijk<br />

leven te kunnen leiden.<br />

BRON Vie fém<strong>in</strong><strong>in</strong>e, 2005.


P. 92<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Toen ik zwanger was van mijn eerste k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> 1979,<br />

heb ik besloten om geen <strong>in</strong>terims <strong>in</strong> het onderwijs<br />

meer aan te nemen. Daarna heeft mijn eerste k<strong>in</strong>d<br />

nog 3 broers en zussen gekregen die met veel<br />

vreugde ontvangen werden (<strong>in</strong> 1980, 1982 en 1984).<br />

Van september 1978 tot maart 1988 heb ik een onderbrek<strong>in</strong>g<br />

voor het moederschap genomen. Hieraan<br />

kwam een e<strong>in</strong>de doordat ik ben gescheiden. Ik heb, <strong>in</strong><br />

termen van anciënniteit, tien jaar verloren voor de<br />

bereken<strong>in</strong>g van mijn pensioen. Ik kan deze onderbrek<strong>in</strong>g<br />

niet <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> mijn professionele loopbaan.<br />

Mijn pensioen zal niet vet zijn.”<br />

Zelfstandige arbeid<br />

en ouderschap comb<strong>in</strong>eren<br />

Het statuut van zelfstandige – en de vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met het statuut van loonarbeider – heeft al heel<br />

wat <strong>in</strong>kt doen vloeien. Naast het debat over de<br />

gelijkschakel<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag 18 , is er ook<br />

de kwestie van de moederschapsrust, die doorgaans<br />

wordt genomen tijdens de zwangerschap<br />

en de eerste maanden na de geboorte. Volgens<br />

de statistieken van het Rijks<strong>in</strong>stituut voor de<br />

Sociale Verzeker<strong>in</strong>gen voor Zelfstandigen<br />

(RSVZ) vertegenwoordigen vrouwen m<strong>in</strong>der<br />

dan 30 % van de zelfstandigen <strong>in</strong> België, als<br />

zelfstandige onderneemster of als meehelpende<br />

echtgenote. Deze resultaten tonen ook aan dat<br />

90 % van deze vrouwen leven met een partner<br />

en k<strong>in</strong>deren hebben: als zelfstandige werken,<br />

staat de organisatie van een gez<strong>in</strong>sleven voor<br />

een vrouw dus niet <strong>in</strong> de weg. Ondanks de ogenschijnlijke<br />

flexibiliteit en vrijheid die met hun<br />

statuut gepaard gaan, want zelfstandige vrouwen<br />

kunnen hun werktijd makkelijker aanpassen<br />

en hun werk verlaten om tegemoet te komen<br />

aan familiale verplicht<strong>in</strong>gen, lijken vrouwelijke<br />

ondernemers bijkomende moeilijkheden te<br />

onderv<strong>in</strong>den. Werkdruk, onregelmatige werku-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

ren, het gebrek aan opvangplaatsen, maar ook<br />

het gebrek aan opvang op onregelmatige uren<br />

maken de comb<strong>in</strong>atie van arbeid en gez<strong>in</strong> ook<br />

voor hen moeilijk.<br />

Het moederschapsverlof werd opgetrokken van<br />

drie tot zes weken voor moeders die werken als<br />

zelfstandige. De moederschapsuitker<strong>in</strong>g wordt<br />

ten laste genomen door het ziekenfonds voor<br />

moeders die daadwerkelijk zes weken bevall<strong>in</strong>gsrust<br />

opnemen. Momenteel bestaat er nog<br />

altijd geen adoptieverlof of -vergoed<strong>in</strong>g. Wat de<br />

k<strong>in</strong>derbijslag betreft, kent het sociaal verzeker<strong>in</strong>gsfonds<br />

ook een geboorte en adoptie premie<br />

toe. Die premie bedraagt evenveel als de premie<br />

voor werknemers. S<strong>in</strong>ds 1 januari 2006 kan de<br />

zelfstandige vrouw ook hulp <strong>in</strong>schakelen <strong>in</strong> de<br />

vorm van dienstencheques die worden toegekend<br />

na de bevall<strong>in</strong>gsrust. Deze dienstencheques<br />

kunnen worden gebruikt voor huishoudelijke<br />

hulp wanneer de zelfstandige opnieuw aan de<br />

slag gaat. De maatregel blijkt succesvol. Voor<br />

een zelfstandige die vader wordt, voorziet de<br />

wet echter <strong>in</strong> geen enkel specifiek verlof of speciale<br />

vergoed<strong>in</strong>g. En hoewel werkneemsters<br />

tijdens hun zwangerschap <strong>in</strong> sommige risicoberoepen<br />

worden verwijderd, geldt dit niet voor<br />

vrouwen die als zelfstandige werken.<br />

Noten<br />

1 In de week van 1 februari 2005 werd geteld hoeveel k<strong>in</strong>deren gebruik maakten van de<br />

formele opvangvoorzien<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de diensten die door K&G gecontroleerd worden.<br />

2 Er is evenwel sprake van een lichte overschatt<strong>in</strong>g van deze cijfers omdat K&G niet<br />

weet welke plaatsen van buitenschoolse opvang enkel voor -3-jarigen gereserveerd zijn.<br />

3 Zie ook de discussie hieromtrent <strong>in</strong> “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en de overheid”<br />

– Fiscaliteit.<br />

4 De werkgelegenheidsgraad is het deel van het potentiële werkaanbod dat daadwerkelijk<br />

is <strong>in</strong>gevuld.<br />

5 Deze stelsels van vervroegd pensioen zijn vergelijkbaar met het brugpensioen maar<br />

dan zonder vervang<strong>in</strong>gsverplicht<strong>in</strong>g of leeftijdsgrens, vandaar de verwijz<strong>in</strong>g naar deze<br />

drank die de kleur van whisky heeft, maar geen whisky is. De uitstapregel<strong>in</strong>g is duidelijk<br />

m<strong>in</strong>der duur voor de werkgever. De ontslagen werknemer krijgt het statuut van oudere<br />

werkloze en ontvangt bovenop zijn werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g een extralegale ontslagvergoed<strong>in</strong>g<br />

of een tijdelijke tegemoetkom<strong>in</strong>g tot hij de pensioenleeftijd bereikt (Moulaert, 2005,<br />

p. 10).


P. 93<br />

6 Het halftijds brugpensioen en het tijdskrediet blijven randverschijnselen (respectievelijk<br />

0,1 % en 1,2 % van de 50- tot 64-jarigen). In 2000 was 17,5 % van de 50- tot 64- jarigen<br />

bovendien <strong>in</strong> geen enkel stelsel ondergebracht. Het g<strong>in</strong>g daarbij hoofdzakelijk om<br />

thuisgebleven vrouwen.<br />

7 ‘Brugpremie’ om oudere werklozen opnieuw aan het werk te krijgen, behoud van de<br />

uitker<strong>in</strong>g die de werkgever betaalt bovenop het werkloosheidsgeld bij werkhervatt<strong>in</strong>g en<br />

recht op outplacement voor ontslagen werknemers vanaf 45 jaar (Moulaert, 2005, p. 25-26).<br />

8 Verlag<strong>in</strong>g van de werkgeversbijdragen om 58-plussers aan het werk te houden en verla-<br />

g<strong>in</strong>g van de loonskosten voor de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g van oudere werklozen (Moulaert, 2005, p. 26).<br />

9 Jobcoach<strong>in</strong>g is een methode om kwetsbare personen aan werk te helpen. Het gaat om<br />

<strong>in</strong>dividuele en <strong>in</strong>tensieve begeleid<strong>in</strong>g van werkzoekenden bij hun zoektocht naar werk, alsook<br />

tijdens en na de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g.<br />

10 Het risico op armoede na de pensioenleeftijd is groot. Het bedraagt 20,8 % voor een<br />

koppel waarvan één van beide partners ouder is dan 65 en 11,4 % voor twee volwassenen<br />

die beiden jonger dan 65 zijn en 8,6 % voor een huishouden met twee k<strong>in</strong>deren ten laste<br />

(Bonsang e.a., 2004).<br />

11 Gegevens die gelden voor Franstalig België (Loriaux & Remy, 2006).<br />

12 De personen met een handicap zijn ongeveer als volgt verdeeld: 60 % mentale retardatie,<br />

10 % ernstige persoonlijkheidsstoornissen, 4 % lichamelijke handicaps, 2 % gehospitaliseerde<br />

k<strong>in</strong>deren en adolescenten, 1 % visuele handicaps, 2 % auditieve handicaps en<br />

21 % <strong>in</strong>strumentele stoornissen (Thibaut & Rondal, 1996, p. 247).<br />

S C È N E I I Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

13 Vlaanderen telt 900 persoonlijke assistenten, Wallonië telt er 7.<br />

14 De <strong>in</strong>komensvervangende tegemoetkom<strong>in</strong>g wordt toegekend aan de persoon met<br />

een handicap van wie is vastgesteld dat zijn lichamelijke of psychische toestand zijn<br />

verdienvermogen heeft verm<strong>in</strong>derd tot een derde of m<strong>in</strong>der van wat een gezonde persoon<br />

door het uitoefenen van een beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen. Bij de<br />

bereken<strong>in</strong>g van de tegemoetkom<strong>in</strong>g wordt reken<strong>in</strong>g gehouden met de <strong>in</strong>komsten van<br />

de persoon met een handicap, alsook van de persoon met wie de persoon met een handicap<br />

een huishouden vormt. Bepaalde vrijstell<strong>in</strong>gen worden evenwel toegepast op die<br />

<strong>in</strong>komsten.<br />

15 Voor beroeps<strong>in</strong>komsten tussen 0 en 4 000 euro.<br />

16 Voor beroeps<strong>in</strong>komsten tussen 4 000 en 6 000 euro.<br />

Voor een simulatie, zie persmededel<strong>in</strong>g van 1 januari 2006, “De werkgelegenheidsgraad<br />

van personen met een handicap optrekken”, Staatssecretaris voor het Gez<strong>in</strong> en Personen<br />

met een Handicap.<br />

17 Deze programma’s hebben vooral betrekk<strong>in</strong>g op de opwaarder<strong>in</strong>g van de vaardigheden<br />

die werkzoekenden ontwikkelden <strong>in</strong> de persoonlijke levenssfeer zoals tijdsbeheer, stressmanagement,…<br />

18 Zie ook de discussie hierover <strong>in</strong> “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en de overheid”<br />

– De sociale zekerheid.


Inzoomen<br />

op de comb<strong>in</strong>atie<br />

tussen gez<strong>in</strong><br />

en arbeid<br />

ACV ijvert voor een betere comb<strong>in</strong>atie<br />

van arbeid, zorg en welzijn op het werk<br />

Werknemers zijn geen vrije werkelektronen<br />

Zij, de werkmier en hij, de huiskrekel<br />

Toekomst van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

De familiale omgev<strong>in</strong>g en de besliss<strong>in</strong>g<br />

om vervroegd met pensioen te gaan<br />

Het is niet eenvoudig voor een vrouw<br />

om te werken als zelfstandige…<br />

S C È N E II.<br />

Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Na het panoramisch overzicht van de relatie<br />

tussen gez<strong>in</strong>nen en de arbeidsmarkt, spitten<br />

deskundigen een aantal thema’s verder uit.<br />

Deze experten komen zowel uit het academische<br />

of politieke milieu of uit het middenveld. In<br />

hun bijdragen vertegenwoordigen zij hun eigen<br />

men<strong>in</strong>g, standpunt of visie over een bepaalde<br />

thematiek. We volgen de structuur van het vorige<br />

deel voor de bijdragen.<br />

Luc Cortebeeck, voorzitter van het ACV, heeft<br />

het over de verschillende facetten van ‘kwaliteit’.<br />

Kwaliteit, niet enkel op het werkveld,<br />

maar ook <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sleven. Hij suggereert een<br />

aantal aanpass<strong>in</strong>gen zodat gez<strong>in</strong> en arbeid nog<br />

beter kunnen worden gecomb<strong>in</strong>eerd.<br />

Claire Gavray, onderzoekster, besteedt aandacht<br />

aan de verschillen tussen mannen en vrouwen<br />

op werkgebied. Hoewel beide groepen gelijk<br />

starten met hun beroepscarrière, bouwen vrouwen<br />

vaker een achterstand op eens een gez<strong>in</strong> <strong>in</strong><br />

het zicht komt. Ook <strong>in</strong> de groep van vrouwen<br />

zelf is er een verschil tussen laag- en hooggeschoolden<br />

Zij onderzoekt waar dit aan te wijten<br />

is.<br />

Prof. Jacqma<strong>in</strong> gaat dieper <strong>in</strong> op de moeilijkheden<br />

om een gez<strong>in</strong> met arbeid te comb<strong>in</strong>eren.<br />

Hierbij kijkt hij op een kritische manier naar de<br />

federale maatregelen die deze comb<strong>in</strong>atie zouden<br />

moeten vergemakkelijken.<br />

De comb<strong>in</strong>atie van een huishouden met k<strong>in</strong>deren<br />

runnen en arbeid verloopt niet altijd van een<br />

leien dakje. In de vraag om te blijven werken of<br />

thuis te blijven voor de k<strong>in</strong>deren, spelen niet


P. 96<br />

enkel f<strong>in</strong>anciële overweg<strong>in</strong>gen een rol, maar ook<br />

de mogelijkheid om het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een veilige<br />

omgev<strong>in</strong>g te kunnen laten tijdens de werkuren.<br />

In een <strong>in</strong>terview geeft Prof. Van Haegendoren<br />

haar visie over de toekomst van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

<strong>in</strong> België.<br />

Het def<strong>in</strong>itieve e<strong>in</strong>de van de loopbaan komt voor<br />

één persoon al wat vroeger dan voor een andere<br />

persoon. Prof. Desmette en Gaillard bespreken<br />

de <strong>in</strong>vloed van de omgev<strong>in</strong>g op de besliss<strong>in</strong>g om<br />

(vervroegd) op pensioen te gaan.<br />

Werknemers kennen soms grote moeilijkheden<br />

om werk te comb<strong>in</strong>eren met een huishouden,<br />

maar ook zelfstandige vrouwen kennen deze<br />

problematiek maar al te goed. In een <strong>in</strong>terview<br />

met Kathleen Ledoux en Françoise Vois<strong>in</strong>,<br />

beide verbonden aan de Union des Classes<br />

Moyennes, vertellen ze over het leven van een<br />

vrouw die zelfstandige is.<br />

ACV ijvert voor een betere comb<strong>in</strong>atie<br />

van arbeid, zorg en welzijn<br />

op het werk<br />

CORTEBEECK, Luc<br />

Voorzitter Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV)<br />

Het ACV <strong>in</strong>troduceert kwali-tijd<br />

Het ACV heeft de kwaliteit van de arbeid altijd<br />

hoog <strong>in</strong> het vaandel gedragen. Als vakbond<br />

komen we op voor werk en <strong>in</strong>komen, maar tegelijk<br />

voor duurzame, kwaliteitsvolle arbeid. Eén<br />

van de aspecten om kwaliteit van de arbeid te<br />

meten is de comb<strong>in</strong>atie van arbeid, gez<strong>in</strong> en<br />

vrije tijd.<br />

Het thema arbeid en gez<strong>in</strong> is actueler dan ooit.<br />

Het afstemmen van gez<strong>in</strong>s- en familieleven op<br />

werk heeft, mede door toedoen van het ACV,<br />

een groter maatschappelijk draagvlak verworven.<br />

Dit heeft deels te maken met de groeiende<br />

participatie van vrouwen op onze arbeidsmarkt.<br />

Daarnaast dient vastgesteld dat het kostw<strong>in</strong>-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

nersmodel heeft afgedaan. Onze maatschappelijke<br />

behoeften en ons consumptiepatroon blijkt<br />

steeds meer afgestemd op het tweeverdienersmodel.<br />

Beide partners werken buitenshuis, de k<strong>in</strong>deropvang<br />

en recent ook steeds meer de huishoudelijke<br />

taken worden uitbesteed. Huishoudelijke<br />

hulp en zorg worden steeds m<strong>in</strong>der een exclusieve<br />

privé-aangelegenheid. Het succes van de<br />

dienstencheque heeft veel te maken met dit comb<strong>in</strong>atievraagstuk.<br />

Maar eens te meer zijn het<br />

vooral de betere tweeverdieners <strong>in</strong> stabiele<br />

gez<strong>in</strong>svormen die gebruik maken van de nieuwe<br />

maatregelen.<br />

Gez<strong>in</strong>svormen die niet aan het model voldoen<br />

verdienen daarom onze bijzondere aandacht.<br />

Dit zijn op de eerste plaats de éénoudergez<strong>in</strong>nen.<br />

Het ACV is een sterke voorstander van een<br />

differentiatie <strong>in</strong> uitker<strong>in</strong>gen, waarbij reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden wordt met deze groep van alleenstaande<br />

ouders. Ook via de fiscaliteit kan voor<br />

een betere herverdel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>komsten worden<br />

gezorgd. Hiermee willen we geensz<strong>in</strong>s de behoeften<br />

van de tweeverdieners m<strong>in</strong>imaliseren.<br />

Het fenomeen van de work<strong>in</strong>g poor, dat zich<br />

vroeger vooral <strong>in</strong> de Verenigde Staten voordeed,<br />

heeft ook <strong>in</strong>gang gevonden <strong>in</strong> onze samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Laaggekwalificeerde werknemers slagen<br />

er vaak niet meer <strong>in</strong> om regelmatig werk (vast<br />

werk) te v<strong>in</strong>den. Niet zelden hebben zij een<br />

arbeidsparcours van tijdelijke arbeid, uitzendarbeid<br />

en wisselende of flexibele contracten. Het<br />

<strong>in</strong>komen dat ze hieruit verwerven, schommelt<br />

rond het m<strong>in</strong>imum maandloon.<br />

Wanneer deze werknemers dergelijke precaire<br />

arbeidssituatie moeten comb<strong>in</strong>eren met gez<strong>in</strong>slast,<br />

alleenstaand zijn of psychosociale problemen<br />

hebben, ontstaat er niet zelden een armoedeprobleem.<br />

Het ACV is daarom voorstander voor een<br />

verhog<strong>in</strong>g van het nettoloon van dergelijke werknemers.<br />

Dit kan door een doelgerichte verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van de sociale lasten, veeleer dan<br />

algemene structurele lastenverlag<strong>in</strong>gen.


P. 97<br />

Welzijn op het werk blijft een miskend thema.<br />

Werkstress en arbeidsproductiviteit worden alsmaar<br />

opgevoerd. Het is niet verwonderlijk dat<br />

werknemers vanaf hun 50ste burn out zijn en<br />

uitkijken naar een e<strong>in</strong>deloopbaanregel<strong>in</strong>g.<br />

Ondertussen wordt de druk op de actieve bevolk<strong>in</strong>g<br />

(tussen 25 en 45 jaar) dermate groot, dat<br />

ook hier weer nieuwe problemen ontstaan. Het<br />

is niet toevallig dat de aandacht voor privacy op<br />

het werk (e-mail gebruik, pesten op het werk,<br />

rookverbod,…) de laatste jaren meer aandacht<br />

gekregen heeft. Werknemers koesteren andere<br />

verlangens ten aanzien van hun werk. Werk is<br />

niet uitsluitend een middel om een <strong>in</strong>komen te<br />

verwerven, maar moet ook aan andere verwacht<strong>in</strong>gen<br />

voldoen (loopbaanontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

afwisselende job, sociaal aanzien). Het vraagstuk<br />

van de comb<strong>in</strong>atie arbeid en gez<strong>in</strong> krijgt <strong>in</strong><br />

deze context opnieuw een andere dimensie. Het<br />

ACV is een grote organisatie die zich met de<br />

terechte vragen van deze doelgroepen moet<br />

bezig houden. De ‘groene draad’ van het ACV<br />

doorheen ons verhaal is dus de kwaliteit van de<br />

arbeid. Kwaliteitsvolle, duurzame jobs veronderstellen<br />

werkzekerheid. Werkzekerheid of vastheid<br />

van betrekk<strong>in</strong>g drukt zich niet alleen uit <strong>in</strong><br />

een contract van onbepaalde duur, maar is ook<br />

psychologisch. Welk perspectief bieden de werkgevers<br />

verder dan de volgende herstructurer<strong>in</strong>g?<br />

In het kader van deze duurzame arbeid startte<br />

het ACV onlangs de campagne ‘gez<strong>in</strong>svriendelijke<br />

bedrijven’. Het is de bedoel<strong>in</strong>g een<br />

laagdrempelig meet<strong>in</strong>strument te ontwikkelen<br />

ten behoeve van onze afgevaardigden <strong>in</strong> de<br />

bedrijven, om het gez<strong>in</strong>svriendelijk karakter van<br />

hun ondernem<strong>in</strong>g te bepalen en zodoende het<br />

thema arbeid en zorg hoger op de agenda van<br />

het sociaal overleg te zetten.<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

is de meest gez<strong>in</strong>svriendelijke<br />

maatregel van het laatste decennium<br />

Van de korte periode van hoogconjunctuur <strong>in</strong><br />

2000 heeft het ACV geprofiteerd om haar eis<br />

<strong>in</strong>zake ‘tijdkrediet’ naar voor te schuiven. Het<br />

systeem van loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g bestond<br />

reeds sedert 1985 maar was vaak afhankelijk<br />

van de goodwill van de werkgever. Beroepsloopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

was vooral een tewerkstell<strong>in</strong>gsmaatregel<br />

met als voornaamste kenmerk<br />

dat de werknemer tijdens de onderbrek<strong>in</strong>g van<br />

de loopbaan, vervangen moest worden door een<br />

uitker<strong>in</strong>gsgerechtigde werkzoekende. In die z<strong>in</strong><br />

was loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong>teressant voor<br />

het overheidsbudget.<br />

Op 1 januari 2002 kwamen de sociale partners<br />

<strong>in</strong> de Nationale Arbeidsraad overeen om het<br />

bestaande systeem te vervangen door een stelsel<br />

van tijdskrediet en loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

(CAO 77 bis van 19 december 2001). Tijdskrediet<br />

en loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g volgens de CAO<br />

77 bis werden een recht voor de werknemers.<br />

De werknemer kan kiezen uit drie vormen van<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g:<br />

– het recht op tijdskrediet, zijnde de mogelijkheid<br />

om de loopbaan volledig te onderbreken of over<br />

te stappen naar een deeltijdse betrekk<strong>in</strong>g;<br />

– het recht op vier vijfden tewerkstell<strong>in</strong>g gedurende<br />

maximum 5 jaar;<br />

– het recht op een uitgroeibaan als 50-plusser,<br />

d.w.z. de mogelijkheid om vier vijfden dan<br />

wel deeltijds te werken tot aan het e<strong>in</strong>de van<br />

de loopbaan.<br />

Vooral de eerste twee maatregelen komen tegemoet<br />

aan de vragen van werknemers om onderbrek<strong>in</strong>gen<br />

of rustperiodes <strong>in</strong> hun loopbaan <strong>in</strong> te<br />

bouwen. Tijdskrediet en loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

voldoen aan de vraag tot ‘onthaast<strong>in</strong>g’. Werknemers<br />

willen af en toe een stop <strong>in</strong> hun carrière,<br />

willen meer tijd voor gez<strong>in</strong>sleven en persoon-


P. 98<br />

lijke <strong>in</strong>itiatieven. De CAO 77 bis biedt hen hiervoor<br />

het wettelijke kader. De CAO 77 is een<br />

kaderakkoord, ze biedt een collectief kader dat<br />

verder <strong>in</strong>gevuld en uitgebouwd kan worden<br />

door sociaal overleg en <strong>in</strong>dividuele akkoorden.<br />

Dat lijkt ons de meest geschikte formule om aan<br />

de <strong>in</strong>dividuele behoeften van werknemers<br />

gestalte te geven. Het biedt hen <strong>in</strong>dividuele<br />

rechten, maar b<strong>in</strong>nen een collectief onderhandeld<br />

kader zodat ze voldoende gewapend het<br />

debat met hun werkgever kunnen aangaan.<br />

Uit een eerste analyse blijkt dat het stelsel van<br />

de één vijfde loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g vooral<br />

populair is bij vrouwen met k<strong>in</strong>deren waarvan<br />

de partner eveneens een <strong>in</strong>komen heeft. Het<br />

profiel van de gebruikers moet bewaakt worden.<br />

Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g mag niet het voorrecht<br />

worden van bepaalde groepen, zoals hoger<br />

opgeleide tweeverdieners uit bepaalde sectoren<br />

(tertiair en quartair) tewerkgesteld <strong>in</strong> grotere<br />

bedrijven. Om dit Mattheüseffect tegen te gaan<br />

zal het vergoed<strong>in</strong>gssysteem moeten worden bijgestuurd<br />

door reken<strong>in</strong>g te houden met de gez<strong>in</strong>ssituatie.<br />

Bij de uitvoer<strong>in</strong>g van de CAO 77 bis<br />

werd een gez<strong>in</strong>smoduler<strong>in</strong>g toegepast door een<br />

verhoogde vergoed<strong>in</strong>g te voorzien voor de één<br />

vijfde loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van alleenstaande<br />

werknemers al dan niet met k<strong>in</strong>deren ten laste.<br />

Op vraag van het ACV werd een zelfde moduler<strong>in</strong>g<br />

doorgevoerd <strong>in</strong> het ouderschapsverlof.<br />

Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g volgens het systeem van<br />

de CAO 77 bis moet <strong>in</strong> samenhang gezien worden<br />

met de thematische loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,<br />

voornamelijk het systeem van ouderschapsverlof.<br />

Ouderschapsverlof is het recht van werknemers<br />

<strong>in</strong> de privé-sector om naar aanleid<strong>in</strong>g van de<br />

geboorte of adoptie van een k<strong>in</strong>d de loopbaan<br />

volledig te onderbreken gedurende een periode<br />

van 3 maanden (6 maanden deeltijds of gedurende<br />

15 maanden één vijfde te werken). We<br />

stellen vast dat er vaak gekozen wordt voor een<br />

comb<strong>in</strong>atie van ouderschapsverlof en loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

volgens de CAO 77 bis. In de<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

CAO 77 bis werd de overgang naar loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

na afloop van het ouderschapsverlof<br />

uitdrukkelijk toegestaan. De betrokkenheid<br />

van (jongere) mannen <strong>in</strong> loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

blijft ondermaats. Naar het voorbeeld van de<br />

Scand<strong>in</strong>avische landen zou een hogere participatie<br />

van mannen gerealiseerd kunnen worden<br />

door een verhog<strong>in</strong>g van vergoed<strong>in</strong>gen of een<br />

meer loongebonden uitker<strong>in</strong>g. Tegelijkertijd<br />

moeten bedrijven <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen doen en een<br />

cultuur scheppen waarbij aanvaard wordt dat<br />

mannen hun werktijd aanpassen aan de noden<br />

van het gez<strong>in</strong>.<br />

Om het recht te genieten op een één vijfde loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

geldt er een anciënniteitsvoorwaarde<br />

van 5 jaar. Deze voorwaarde weegt<br />

erg zwaar voor jonge gez<strong>in</strong>nen. De <strong>in</strong>stroom op<br />

de arbeidsmarkt gebeurt vaak via tijdelijke<br />

contracten en uitzendarbeid. Het duurt een tijdje<br />

vooraleer jonge werknemers een contract van<br />

onbepaalde duur verwerven en aldus de anciënniteitvoorwaarde<br />

opbouwen die recht geeft op<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g. Nochtans hebben zij het<br />

meest behoefte aan dergelijke loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

op het moment dat ze tegelijk aan de<br />

uitbouw van hun beroepsleven en hun gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g<br />

toe zijn. Na een e<strong>in</strong>deloopbaandebat<br />

(zie Generatiepact) moet er dr<strong>in</strong>gend werk<br />

gemaakt worden van een beg<strong>in</strong>loopbaanbeleid.<br />

In die z<strong>in</strong> moet er gesleuteld worden aan de vereiste<br />

van de vijf dienstjaren.<br />

De bedoel<strong>in</strong>g van de CAO 77 bis was te voorzien<br />

<strong>in</strong> een persoonlijk recht op loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g.<br />

De reden waarom werknemers kiezen<br />

voor een onderbrek<strong>in</strong>g van hun loopbaan is een<br />

persoonlijke keuze. De uitker<strong>in</strong>g, de aard noch<br />

de duur van de loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g is afhankelijk<br />

van enige motiver<strong>in</strong>g ten aanzien van de<br />

werkgever. In het kader van het Generatiepact<br />

worden er voor bepaalde vormen van loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

opnieuw motiver<strong>in</strong>gsvoorwaarden<br />

<strong>in</strong>gesteld. Het recht op loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

afhankelijk maken van een motiver<strong>in</strong>gsplicht


P. 99<br />

betekent een stap terug. Wanneer er dan toch<br />

sprake moet zijn van een motiver<strong>in</strong>g dan zijn<br />

gez<strong>in</strong>slasten en problemen <strong>in</strong> de comb<strong>in</strong>atie van<br />

werk en familie, wat ons betreft, hoe dan ook<br />

rechtsgeldige motieven. De reger<strong>in</strong>g is gezwicht<br />

voor de kritiek van werkgevers op de zogenaamde<br />

verwenverloven. Daarnaast stelt het<br />

Generatiepact voor om het recht op loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

eveneens te beperken voor<br />

bepaalde sleutelfuncties. Ook dit is een aantast<strong>in</strong>g<br />

van het <strong>in</strong>dividueel recht van de werknemers.<br />

Het debat over de def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van deze<br />

zogenaamde sleutelfunctie belooft zeer moeilijk<br />

te worden.<br />

Het systeem van tijdskrediet en loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

houdt ook reken<strong>in</strong>g met de organisatieproblemen<br />

die de werkgever zou onderv<strong>in</strong>den.<br />

De sociale partners aanvaarden dat er een organisatieprobleem<br />

ontstaat van zodra meer dan<br />

5 % van de werknemers gelijktijdig gebruik<br />

maken van hun recht op loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g.<br />

Dan kan de werkgever de uitoefen<strong>in</strong>g van het<br />

recht doen uitstellen. De kritiek van sommige<br />

werkgeversorganisaties, vooral uit de KMO-sector,<br />

dat loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g hun werkorganisatie<br />

ontwricht, kl<strong>in</strong>kt derhalve nogal vals.<br />

We mogen ons niet enkel focussen op onderbrek<strong>in</strong>gmaatregelen<br />

als alleenzaligmakend voor<br />

een betere comb<strong>in</strong>atie arbeid en zorg. B<strong>in</strong>nen<br />

het bedrijf kunnen voorzien<strong>in</strong>gen getroffen worden<br />

op maat van werkende ouders: naast<br />

onderbrek<strong>in</strong>gsmaatregelen zijn er tal van mogelijkheden<br />

via verlofregel<strong>in</strong>gen, thuiswerk, aangepaste<br />

arbeidstijdregel<strong>in</strong>gen, ondersteunende<br />

diensten, gedegen collectief omkaderd, maar<br />

vertaald naar de behoeften van de werknemers<br />

en kansengroepen van vandaag. Daarnaast zal<br />

de arbeidsbescherm<strong>in</strong>g nog verder moeten worden<br />

aangepast aan de noden van ‘zorgende’<br />

werknemers: familiaal verlof, kle<strong>in</strong> verlet, e.d.<br />

Liefst betaald en gelijkgesteld voor de sociale<br />

zekerheid.<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Maatregelen <strong>in</strong>zake arbeid en gez<strong>in</strong> brengen<br />

kosten mee, ook voor de bedrijven. Om te vermijden<br />

dat enkel sterke sectoren zich maatregelen<br />

kunnen permitteren en daardoor bepaalde<br />

werknemersgroepen (vrouwen <strong>in</strong> de eerste<br />

plaats) met zorglast zouden worden gediscrim<strong>in</strong>eerd,<br />

moet er worden gedacht aan een ‘verdere’<br />

collectiviser<strong>in</strong>g van de kosten (per sector,<br />

<strong>in</strong>terprofessioneel).<br />

De collectieve diensten zijn een onmisbare pijler<br />

<strong>in</strong> het vraagstuk rond comb<strong>in</strong>atie arbeid en<br />

gez<strong>in</strong>. Zij dragen er toe bij dat vrouwen buitenshuis<br />

kunnen en blijven werken en dat werknemers,<br />

mannen en vrouwen, zorg kunnen<br />

comb<strong>in</strong>eren met werk. De verdere uitbouw van<br />

kwalitatieve k<strong>in</strong>deropvang, met een flexibel en<br />

occasioneel aanbod daar waar nodig, is een verder<br />

te bewandelen piste.<br />

Werknemers willen wel-zijn<br />

op het werk<br />

Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g en e<strong>in</strong>deloopbaanregel<strong>in</strong>gen<br />

laten werknemers toe om op een meer<br />

ontspannen manier om te gaan met hun werk.<br />

We mogen ons uiteraard niet uitsluitend focussen<br />

op de rechten van deze ‘uittreders’. Niet zelden<br />

heeft loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g voor de ene<br />

een verhoogde arbeidslast voor de andere tot<br />

gevolg. Voor werknemers die vier vijfden werken<br />

<strong>in</strong> het kader van loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

wordt er zelden een herverdel<strong>in</strong>g van taken<br />

afgesproken. Het is dus belangrijk om stress en<br />

werkdruk te beheersen. Werk moet ook werkbaar<br />

blijven. Onder impuls van het ACV werd <strong>in</strong><br />

de schoot van de Sociaal Economische Raad<br />

Vlaanderen (SERV) een zogenaamde werkbaarheidsmonitor<br />

ontwikkeld waar<strong>in</strong> gepeild<br />

wordt naar werkherverdel<strong>in</strong>g, stress, arbeidstevredenheid<br />

en leermogelijkheden alsook de<br />

knelpunten <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met arbeid en gez<strong>in</strong>.


P. 100<br />

Helaas zien we een aantal ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

arbeidsrelaties die ons eerder verontrusten.<br />

Onder druk van globaliser<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>ternationale<br />

concurrentie is er een tendens ontstaan naar<br />

arbeidsduurverleng<strong>in</strong>g. De regels <strong>in</strong>zake beperk<strong>in</strong>g<br />

van overwerk en de verplicht<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>haalrust<br />

zijn precies bedoeld als bescherm<strong>in</strong>g van<br />

werknemers (veiligheid en gezondheid op het<br />

werk moeten primeren) en als middel tot<br />

arbeidsherverdel<strong>in</strong>g. Dit spoor van recuperatie<br />

wordt meer en meer verlaten. Werkgevers verkiezen<br />

klantgerichte flexibiliteit. Overwerk<br />

wordt daarbij eerder regel dan uitzonder<strong>in</strong>g. Het<br />

gevolg is dat overwerk afgekocht wordt. De<br />

reger<strong>in</strong>g vergemakkelijkt dit nog door enkele fiscaalvriendelijke<br />

technieken, waarbij zowel<br />

werkgever als werknemer profijt hebben. Het<br />

gez<strong>in</strong>svriendelijk karakter dreigt hier verdrongen<br />

te worden door kortzichtige f<strong>in</strong>anciële overweg<strong>in</strong>gen.<br />

Werknemers zijn geen vrije<br />

werkelektronen<br />

GAVRAY, Claire<br />

Faculteit Psychologie en Opvoed<strong>in</strong>gskunde,<br />

Université de Liège (ULg)<br />

Onze hedendaagse maatschappij neemt nog<br />

altijd een dubbelz<strong>in</strong>nige en a priori genderverbonden<br />

houd<strong>in</strong>g aan ten opzichte van de<br />

comb<strong>in</strong>atie van arbeid en gez<strong>in</strong>, wat het moeilijk<br />

maakt om er echt reken<strong>in</strong>g mee te houden ten<br />

voordele van de betrokken personen en gez<strong>in</strong>nen.<br />

Jonge mannen en vrouwen lijken vandaag de<br />

dag voor gelijkaardige persoonlijke uitdag<strong>in</strong>gen<br />

te staan. Onderzoek tracht aan te tonen dat de<br />

ambities van beide groepen op professioneel en<br />

privé-vlak dezelfde richt<strong>in</strong>g uitgaan. Vrij van<br />

grote sociale verplicht<strong>in</strong>gen, worden beiden<br />

grotendeels beschouwd als vrij en gelijk <strong>in</strong> hun<br />

projecten en keuzes op persoonlijk, professioneel,<br />

gevoelsmatig en familiaal vlak. We merken<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

dat beiden zich bewust zijn van de noodzakelijke<br />

garantie van een autonoom en veilig<br />

bestaan op lange termijn en bereid zijn om op<br />

professioneel en echtelijk vlak, de eigen strategieën<br />

en overlegcapaciteiten te benutten om de<br />

persoonlijke projecten te verwezenlijken. Naast<br />

het geslacht spelen ook andere variabelen, zoals<br />

het diploma of de persoonlijke ambitie, een<br />

beslissende rol bij de uitbouw van <strong>in</strong>dividuele<br />

toekomstperspectieven en de persoonlijke<br />

loopbaan.<br />

Mannelijk en vrouwelijk<br />

We problematiseren nog altijd de comb<strong>in</strong>atie<br />

van arbeid en gez<strong>in</strong> en we denken nog altijd aan<br />

oploss<strong>in</strong>gen uitgaande van de idee dat vrouwen<br />

‘van nature’ verantwoordelijk zijn voor de k<strong>in</strong>deren<br />

en de zorg voor anderen <strong>in</strong> het algemeen.<br />

Deze opvatt<strong>in</strong>g steunt een maatschappelijke en<br />

economische organisatie die een hiërarchisch<br />

onderscheid blijft maken tussen mannen en<br />

vrouwen, tussen mannelijk en vrouwelijk. In de<br />

praktijk worden de normen voor de arbeidsfunctioner<strong>in</strong>g<br />

– de arbeidscultuur, organisatie,<br />

reglementer<strong>in</strong>g en praktijken – <strong>in</strong> plaats van uitgesproken<br />

genderneutraal te zijn – nog altijd<br />

bedacht vanuit een mannelijk model, wat de<br />

diversificatie van de identiteit en het referentieuniversum<br />

van mannen en vrouwen <strong>in</strong> de weg<br />

blijft staan. Hoewel vandaag de dag de participatie<br />

van vrouwen op de arbeidsmarkt en aan<br />

het economisch leven niet meer als marg<strong>in</strong>aal<br />

wordt beschouwd, blijft die participatie ruimschoots<br />

opgevat als een <strong>in</strong>haalbeweg<strong>in</strong>g ten<br />

opzichte van mannen en hun denken en doen.<br />

Hierdoor blijft de professionele <strong>in</strong>tegratie van<br />

vrouwen voorwaardelijk (op voorwaarde dat de<br />

andere taken goed vervuld zijn), wat hen verplicht<br />

verschillende comb<strong>in</strong>atiestrategieën te<br />

bedenken (want daar komt het altijd op neer <strong>in</strong><br />

het dagelijks leven), maar ook andere praktijken<br />

zoals het uitstellen of vermijden van familiale


verb<strong>in</strong>tenissen die mogelijk nadelige gevolgen<br />

kunnen hebben. De meeste mannen hebben nog<br />

altijd geen gelijkaardige behoefte om dergelijke<br />

demografische tactieken uit te dokteren.<br />

Maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen:<br />

wanneer een gez<strong>in</strong><br />

een belemmer<strong>in</strong>g vormt,<br />

alleen voor de vrouw<br />

P. 101<br />

Historisch gezien heeft onze kapitalistische,<br />

<strong>in</strong>dustriële maatschappij ernaar gestreefd de<br />

beschikbaarheid en rendabiliteit van (mannelijke)<br />

werknemers te waarborgen door hen te<br />

bevrijden van de belemmer<strong>in</strong>gen van het dagelijkse<br />

leven en hun verantwoordelijkheid als<br />

vader door de kostenloze of goedkope arbeid<br />

van de vrouwen uit hun omgev<strong>in</strong>g (moeder,<br />

echtgenoot, huisvrouw,…). De ethische rechtvaardig<strong>in</strong>g<br />

en de ‘wetenschappelijke’ bewijzen<br />

van de natuurlijke kwaliteiten of voorkeuren van<br />

ieder geslacht kwamen ten goede aan het model<br />

van het kerngez<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> de man de rol van<br />

kostw<strong>in</strong>ner en economische factor op zich<br />

neemt. Dit model berust op verschillende vooronderstell<strong>in</strong>gen,<br />

waaronder een stabiel koppel<br />

en een exponentiële economische groei die de<br />

op economisch vlak competitieve en agressieve<br />

man de mogelijkheid bieden om zich b<strong>in</strong>nen het<br />

gez<strong>in</strong> altruïstisch op te stellen.<br />

Snelle en multidimensionele verander<strong>in</strong>gen<br />

hebben de duurzaamheid en de doeltreffendheid<br />

van dit model en de evenwaardigheid tussen<br />

personen en huishoudens aan het wankelen<br />

gebracht om plaats te maken voor structurele<br />

werkloosheid en professionele kwetsbaarheid.<br />

De professionele w<strong>in</strong>st van het voortdurend toenemend<br />

aantal vrouwelijke gediplomeerden<br />

werd voor de ondernem<strong>in</strong>gen en voor de gez<strong>in</strong>nen<br />

een economische must. De vrouwen zagen<br />

professionele <strong>in</strong>tegratie als een garantie op<br />

autonomie en diversificatie van hun identiteit en<br />

status. We kregen te maken met een transforma-<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

tie van zowel de gez<strong>in</strong>stypes als de gez<strong>in</strong>sfuncties.<br />

Het koppel dat decennia lang stond voor<br />

een stabiele en beschermende leefeenheid<br />

strookte niet langer met de functies ervan.<br />

Vandaag heeft een koppel de opdracht het gezamenlijke<br />

geluk van de leden te waarborgen met<br />

behoud van de <strong>in</strong>dividuele en collectieve projecten.<br />

Tegelijkertijd werd de economische en<br />

professionele druk op de andere vlakken opgedreven.<br />

Hierdoor daalde de waarde van het<br />

gez<strong>in</strong>swerk en werd het een grotere ‘opgave’<br />

voor de persoon die dit werk op zich wilde<br />

nemen. De professionaliser<strong>in</strong>g van dit soort werk<br />

onder het mom van het scheppen van banen lijkt<br />

eveneens onderhevig aan het geslacht (lage<br />

lonen, atypische statuten, moeilijke onderhandel<strong>in</strong>gen<br />

over de opleid<strong>in</strong>g, de erkenn<strong>in</strong>g van de<br />

bekwaamheden of de loopbaanvooruitzichten,…),<br />

wat de professionaliser<strong>in</strong>g ervan benadeelt.<br />

De overheids<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen om gez<strong>in</strong>nen<br />

te ondersteunen zijn niet alleen beperkt wegens<br />

het gebrek aan f<strong>in</strong>anciële middelen, maar worden<br />

ook <strong>in</strong> vraag gesteld <strong>in</strong> naam van de vrijheid<br />

en de <strong>in</strong>dividuele verantwoordelijkheid. Tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

met een sociaal doel genieten de<br />

voorkeur boven een algemeen herverdel<strong>in</strong>gsbeleid.<br />

Wanneer het educatieve, affectieve werk<br />

en de <strong>in</strong>tergenerationele solidariteit een ongeëvenaarde<br />

beschikbaarheid en <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g vergen<br />

van de gez<strong>in</strong>nen lijkt het ongedwongen<br />

model van de autonome werknemer eigenlijk<br />

meer dan ooit het referentiemodel. De moeilijke<br />

problematiser<strong>in</strong>g van de genderrollen en stereotypen<br />

verbonden aan het geslacht die gepaard<br />

gaat met de toenemende concurrentie tussen<br />

werknemers en de uitdag<strong>in</strong>gen rond de beschikbare<br />

‘tijd’ doen ons begrijpen dat de evenwaardigheid<br />

tussen werk en gez<strong>in</strong> nog altijd als<br />

negatief en verdacht wordt voorgesteld en als<br />

iets dat <strong>in</strong> de eerste plaats betrekk<strong>in</strong>g heeft op<br />

vrouwen en moeders.


P. 102<br />

De kwestie van de comb<strong>in</strong>atie tussen arbeid en<br />

gez<strong>in</strong> wordt doorgaans beschouwd <strong>in</strong> termen<br />

van belemmer<strong>in</strong>gen, problemen die worden veroorzaakt<br />

door de gez<strong>in</strong>slasten en betrekk<strong>in</strong>g<br />

hebben op de rendabiliteit en het professioneel<br />

welslagen en die geval per geval moeten worden<br />

opgelost. De omgekeerde kwestie betreffende<br />

de impact van de werkomstandigheden op<br />

het gez<strong>in</strong>sleven wordt slechts zelden collectief<br />

aangekaart, terwijl het essentieel is met deze<br />

impact reken<strong>in</strong>g te houden om het debat en de<br />

democratische praktijken doeltreffend te doen<br />

evolueren. K<strong>in</strong>deren worden het slachtoffer van<br />

een werk- en arbeidsorganisatie die we<strong>in</strong>ig<br />

reken<strong>in</strong>g houdt met hun aanwezigheid en<br />

behoeften. De <strong>in</strong>zet is des te belangrijk daar<br />

de concurrentie tussen (aspirant-)werknemers<br />

almaar groter wordt. Ook al eisen vele volwassenen<br />

het recht op ouderschap, toch onderv<strong>in</strong>den<br />

ze dagelijks de prijs die ze moeten betalen<br />

voor de lasten die met dit ouderschap gepaard<br />

gaan. De opwell<strong>in</strong>gen van verdedig<strong>in</strong>g en promotie<br />

van ‘het’ gez<strong>in</strong>, de bekrachtig<strong>in</strong>g van de<br />

bereidheid om de rol van de vader naar waarde<br />

te schatten, de vrouwelijke kennis van zaken en<br />

de diversiteit van de levensengagementen, de<br />

onvoorwaardelijke erkenn<strong>in</strong>g van gendergelijkheid<br />

op alle niveaus en de verhoogde bescherm<strong>in</strong>g<br />

van het k<strong>in</strong>d lijken niet te volstaan om een<br />

evenwichtige afstemm<strong>in</strong>g van de levensvlakken<br />

te waarborgen, om de risico’s en middelen <strong>in</strong> de<br />

maatschappij doeltreffender te verdelen. Zelfs<br />

het streven naar afstemm<strong>in</strong>g tussen de verschillende<br />

verplicht<strong>in</strong>gen blijft geassocieerd met de<br />

vrouw, wat verklaart waarom mannen niet altijd<br />

bereid zijn, en ook niet <strong>in</strong> gunstige omstandigheden<br />

verkeren om de gez<strong>in</strong>s- en opvoed<strong>in</strong>gstaken<br />

gelijkwaardig te verdelen.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Egalitaire praktijken<br />

b<strong>in</strong>nen het koppel<br />

De egalitaire praktijken b<strong>in</strong>nen koppels lijken te<br />

evolueren afhankelijk van de opportuniteiten <strong>in</strong><br />

een bepaalde context. Studies op dit vlak tonen<br />

een positief verband aan tussen enerzijds het<br />

feit dat iedere partner beschikt over een goed,<br />

maar ook niet overdreven hoog diploma, eerder<br />

werkt <strong>in</strong> de non-profit sector, voltijds werkt <strong>in</strong><br />

een sociaal beroep dat hem of haar autonomie<br />

en onderhandel<strong>in</strong>gsvermogen ten opzichte van<br />

de partner verschaft en waarbij overuren<br />

beperkt zijn en er afwissel<strong>in</strong>g is wat betreft de<br />

aanwezigheid en taken <strong>in</strong> huis en anderzijds de<br />

concrete gelijkheid tussen partners, de kans op<br />

een ‘gezond’ gez<strong>in</strong> of een duurzaam koppel. Dit<br />

resultaat spreekt het standpunt tegen waarbij<br />

een persoon als alleenstaand wordt beschouwd<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot arbeid. Het verplicht ons niet<br />

alleen reken<strong>in</strong>g te houden met de organisatie<br />

van het huishouden en de keuzes van de volwassenen<br />

die het huishouden vormen, maar ook<br />

met de organisatie van externe omstandigheden,<br />

economische en maatschappelijke factoren<br />

die m<strong>in</strong> of meer gunstig zijn voor de gez<strong>in</strong>nen.<br />

Vandaag de dag zijn de personen die het m<strong>in</strong>st<br />

blijk geven van autonomie en ruimtelijke en<br />

temporele mobiliteit en daardoor m<strong>in</strong>der onderhandel<strong>in</strong>gsvermogen<br />

hebben b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong>,<br />

maar ook op het werk, hoofdzakelijk moeders en<br />

jongeren. Vrouwen en hun k<strong>in</strong>deren, voor wie<br />

zij overwegend de zorg en opvoed<strong>in</strong>g op zich<br />

nemen, lopen een groter risico op statutaire en<br />

monetaire kwetsbaarheid. Bovendien worden zij<br />

met de v<strong>in</strong>ger gewezen als verantwoordelijke<br />

voor gez<strong>in</strong>sdisfuncties die hen te boven gaan en<br />

waarvan zij ruimschoots slachtoffer zijn.<br />

Vrouwen en gez<strong>in</strong>sdisfuncties<br />

De kritiek aan het adres van vrouwen, die er<br />

door sommigen van beschuldigd worden het


P. 103<br />

gez<strong>in</strong> kapot te maken, is vooral gebaseerd op<br />

andere, persoonlijke en morele argumenten.<br />

Vrouwen worden verantwoordelijk geacht voor<br />

het toenemende aantal echtscheid<strong>in</strong>gen, de<br />

gedragsuitspatt<strong>in</strong>gen van de jonge generatie en<br />

het identiteitsverlies van vaders of jonge mannen<br />

die geen houvast meer hebben,…<br />

Moeders worden altijd het meest afgestraft door<br />

hun ouderlijk engagement. Zij zijn het meest<br />

verscheurd tussen tegenstrijdige verplicht<strong>in</strong>gen<br />

die op hen wegen onder het mom van persoonlijke<br />

keuzes. Het dilemma kan niet langer, zoals<br />

enkele decennia geleden, worden samengevat<br />

als de keuze om al dan niet buitenshuis te werken,<br />

maar heeft betrekk<strong>in</strong>g op de meest<br />

geschikte manier om op elk vlak doeltreffend te<br />

zijn. Het is niet zozeer hun <strong>in</strong>tegratie dan wel<br />

hun professionele loopbaan die voorwaardelijk<br />

blijft. Pierre Bourdieu had dit al eerder naar<br />

voor geschoven. Volgens hem kan de objectieve<br />

dom<strong>in</strong>antie niet doeltreffend zijn als de ‘gedom<strong>in</strong>eerde’<br />

groep zich gaat verenigen. Zo zal <strong>in</strong><br />

elk geval van dom<strong>in</strong>antie, waar ook geobserveerd,<br />

vrouwen opgeroepen worden om de<br />

standpunten van de mannen te delen en de<br />

samenlev<strong>in</strong>g als mannelijk te beschouwen. Dit<br />

houdt <strong>in</strong> dat vrouwen van alle leeftijden zich<br />

onder alle omstandigheden het gedeeltelijke<br />

werkaanbod dat hen wordt gedaan grotendeels<br />

op een positieve en welwillende manier eigen<br />

maken.<br />

Uit enquêtes blijkt dat het deeltijds werken door<br />

vrouwen (dat voortdurend toeneemt en los staat<br />

van de echte gez<strong>in</strong>sverplicht<strong>in</strong>gen) wordt<br />

bevorderd door jonge mensen en jonge vrouwen<br />

met een hoog diploma die trouwens na afloop<br />

van hun studies dezelfde loopbaanambities hebben.<br />

Het is niet de bedoel<strong>in</strong>g om tijd vrij te<br />

maken voor familiale en sociale relaties die<br />

moeten worden bekritiseerd, <strong>in</strong>tegendeel. De<br />

problemen komen van de lasten die op termijn<br />

opduiken voor zij (vooral vrouwen) die kiezen<br />

voor atypische statuten en loopbanen, met of<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

zonder ‘goede redenen’. Hoewel vele d<strong>in</strong>gen<br />

veranderen, blijft de verleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> onze maatschappij<br />

bestaan om vrouwen niet het onvoorwaardelijke<br />

recht te geven om hun leven te<br />

leiden zoals zij willen en ten volle deel te nemen<br />

aan de maatschappelijke keuzes. De pluraliteit<br />

van mannen wordt aanzien als een verrijk<strong>in</strong>g,<br />

terwijl we nog altijd de neig<strong>in</strong>g hebben de<br />

vrouw te aanschouwen op grond van extreme<br />

morele modellen. Welnu, het is onmiskenbaar<br />

dat heel wat vrouwen hun <strong>in</strong>dividueel en collectief<br />

lot vandaag de dag <strong>in</strong> handen nemen.<br />

De levensprojecten van vrouwen en de verwezenlijk<strong>in</strong>g<br />

ervan worden voortdurend complexer<br />

en verscheidener naargelang hun leeftijd en de<br />

generatie waartoe zij behoren, hun sociale en<br />

culturele afkomst, hun opleid<strong>in</strong>gsniveau, hun<br />

keuzes en demografische aspecten, maar ook de<br />

werkgelegenheid en de professionele mogelijkheden<br />

voor hen.<br />

De ongelijkheid onder vrouwen<br />

De algemene trend naar vrouwelijke emancipatie<br />

gaat samen met een toename van de ongelijkheid<br />

onder vrouwen, de ongelijkheid tussen<br />

vrouwen die kunnen rekenen op de hulp van hun<br />

ouders om hun familiale verplicht<strong>in</strong>gen te vervullen<br />

en zij die deze kans niet hebben, tussen<br />

vrouwen die tot ‘w<strong>in</strong>nende’ gez<strong>in</strong>nen behoren<br />

en die bijdragen tot de stijg<strong>in</strong>g van de vraag<br />

naar huishoudelijk werk en vrouwen die tot de<br />

‘verliezende’ gez<strong>in</strong>nen behoren en die vaak<br />

geen andere keuze hebben dan huishoudelijk<br />

werk en zorgverlen<strong>in</strong>g aan te bieden, arbeid die<br />

hen vaak geen toegang verschaft tot een echt<br />

arbeidsstatuut of professionele perspectieven<br />

opent. Het is nog vaak een reflex om de f<strong>in</strong>anciële<br />

strategie van een jong koppel te evalueren<br />

door de huishoudelijke kosten en de kosten voor<br />

k<strong>in</strong>deropvang af te trekken van het loon van de<br />

echtgenote en niet van het koppel. Net als vroe-


P. 104<br />

ger gebeuren koppelvorm<strong>in</strong>g en partnerkeuze<br />

niet toevallig. Er ontstaat een kloof tussen twee<br />

soorten gez<strong>in</strong>nen: enerzijds gez<strong>in</strong>nen die doorgaans<br />

dankzij het hoge opleid<strong>in</strong>gsniveau van<br />

beide partners, de meeste troeven <strong>in</strong> handen<br />

hebben om het op sociaal en professioneel vlak<br />

te maken en anderzijds gez<strong>in</strong>nen met een onzeker<br />

bestaan, waarbij periodes van werkloosheid<br />

en kle<strong>in</strong>e banen elkaar afwisselen voor beide<br />

partners.<br />

Laaggeschoolde vrouwen<br />

Laaggeschoolde vrouwen die deel uitmaken van<br />

een koppel betalen onmiskenbaar een hoge prijs<br />

voor deze evolutie. Zij leven met de andere<br />

gez<strong>in</strong>sleden <strong>in</strong> moeilijke omstandigheden en zijn<br />

zelden f<strong>in</strong>ancieel onafhankelijk via hun werk.<br />

Zij onderv<strong>in</strong>den heel wat moeilijkheden om<br />

werk te v<strong>in</strong>den en te behouden, vaak wegens de<br />

slechte kwaliteit van het jobaanbod dat aan hun<br />

opleid<strong>in</strong>gsniveau beantwoordt. Of dit nu de oorzaak<br />

is of een proactieve compensatie, maar we<br />

stellen vast dat zij zich al op jonge leeftijd wijden<br />

aan het leven als ‘echtgenote’ of ‘moeder’<br />

en richten zich volledig op deze rol. Deze vrouwen<br />

hebben zelden een echte en volledige professionele<br />

loopbaan. In heel wat<br />

arbeidssectoren wordt hen deeltijds werk opgelegd<br />

en is het risico op werkloosheid groot.<br />

Tegelijkertijd worden de meeste vrouwen zich<br />

met de leeftijd bewust van het belang van arbeid<br />

en een beroeps<strong>in</strong>komen. Zij ervaren vaak<br />

frustratie wanneer hun man of partner sociaal<br />

en professioneel achteruitgaat en het risico loopt<br />

werkloos te worden en daarmee ook zijn sociaal<br />

statuut en statuut van man dreigt te verliezen.<br />

De rol van het gez<strong>in</strong>shoofd wordt <strong>in</strong> deze sociale<br />

groep sterk gehandhaafd net als de taakverdel<strong>in</strong>g<br />

tussen man en vrouw. Niet zelden nemen<br />

vrouwen het heft <strong>in</strong> eigen handen om het huishouden<br />

te redden: ze zoeken en aanvaarden<br />

l<strong>in</strong>ks en rechts werk en blijven daarnaast het<br />

huishouden runnen zonder veel hulp. Deze<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

ongunstige omstandigheden leiden tot frequente<br />

conflicten <strong>in</strong> het koppel, conflicten die vrouwen<br />

en k<strong>in</strong>deren na een scheid<strong>in</strong>g nog kwetsbaarder<br />

maken.<br />

Onderzoek naar armoede toont aan dat éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

een van de meest kwetsbare gez<strong>in</strong>nen<br />

zijn, niet alleen omdat het<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen zijn, maar ook omdat er<br />

leemtes zijn <strong>in</strong> het sociaal beleid voor alle gez<strong>in</strong>nen<br />

en het beleid betreffende het beheer van<br />

arbeid en arbeidskrachten voor alle werknemers.<br />

Het beleid dat speciaal wordt ontwikkeld<br />

voor de betrokken vrouwen ontsnapt evenm<strong>in</strong><br />

aan gendergebonden opvatt<strong>in</strong>gen en waardeoordelen,<br />

wat de doeltreffendheid ervan hypothekeert<br />

(we<strong>in</strong>ig onvoorwaardelijke erkenn<strong>in</strong>g<br />

van de noodzakelijke toegang tot een werkelijk<br />

<strong>in</strong>komen en arbeidsstatuut, beperkte <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g<br />

van het gebrek aan sociale contacten wat<br />

een oploss<strong>in</strong>g voor het probleem van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

aan banden legt,…). De leden van dergelijke<br />

gez<strong>in</strong>nen lopen een groot risico dat de<br />

problemen en disfuncties zich opstapelen (bijvoorbeeld<br />

op het gebied van gezondheid en<br />

school), wegens het gebrek aan <strong>in</strong>komen en het<br />

gewelddadige klimaat en de levensomstandigheden<br />

waarmee ze geconfronteerd zijn. Daardoor<br />

zoeken vrouwen uit deze groep die alleenstaand<br />

worden onverwijld een partner, hoewel sommigen<br />

bewust vrijheid <strong>in</strong> armoede verkiezen<br />

boven materieel welzijn onder controle.<br />

Hooggeschoolde vrouwen<br />

Uit enquêtes blijkt dat jonge hooggeschoolde<br />

mannen en vrouwen de groep vertegenwoordigen<br />

die zich het pr<strong>in</strong>cipe van gendergelijkheid<br />

en taakverdel<strong>in</strong>g het meest eigen heeft gemaakt.<br />

Dit kan positief lijken voor de toekomst, maar de<br />

zaken zijn <strong>in</strong>gewikkelder dan ze lijken.<br />

De meest welstellende jongeren op sociaal vlak<br />

en qua opleid<strong>in</strong>g kiezen hun partner niet lukraak.<br />

We merken wel dat mannen sneller carrière<br />

maken en hun carrière m<strong>in</strong>der afhankelijk is


P. 105<br />

van andere verb<strong>in</strong>tenissen. De loopbaan van<br />

jonge vrouwen met hetzelfde hoge diploma<br />

bestaat meestal uit een opeenvolg<strong>in</strong>g van atypische<br />

jobs van beperkte duur en deeltijdse jobs.<br />

Met de leeftijd neemt het verschil tussen de<br />

mannelijke en vrouwelijke loopbanen toe. In een<br />

context waar<strong>in</strong> de mentaliteit niet doorslaggevend<br />

verandert, kunnen maatregelen die bedoeld<br />

zijn om de comb<strong>in</strong>atie van arbeid en gez<strong>in</strong> te<br />

vergemakkelijken, mantelzorgers nog kwetsbaarder<br />

maken en de argumenten over de<br />

natuurlijke aard van de complementariteit van<br />

mannelijke en vrouwelijke taken versterken. Het<br />

uitstellen van huwelijk en ouderschap door<br />

jonge meisjes lijkt <strong>in</strong> deze context een lonende<br />

strategie om de carrière van jonge vrouwen van<br />

de grond te krijgen. Soms vertragen of hypothekeren<br />

carrièremogelijkheden <strong>in</strong> een vroeg<br />

stadium ook andere besliss<strong>in</strong>gen en levensontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Sommige vrouwen voeren daardoor<br />

een strijd met hun biologische klok die sneller<br />

tikt. Andere vrouwen voelen zich dan weer ver<br />

verwijderd van de we<strong>in</strong>ig billijke levensomstandigheden<br />

van hun vrouwelijke collega’s.<br />

Bij de gediplomeerde koppels v<strong>in</strong>den we<br />

momenteel vaak een grote carrière en een kle<strong>in</strong>ere<br />

carrière. Ook al bestaan er voorbeelden<br />

waarbij de vrouw carrière kon maken dankzij<br />

doeltreffende externe hulp of het werk van de<br />

man, toch blijft het tegenovergestelde de norm.<br />

Zo zien zelfs hooggeschoolde vrouwen, naarmate<br />

het moederschap nadert, zich geleidelijk<br />

aan verplicht hun professionele ambities op te<br />

bergen. Dit geldt bijvoorbeeld voor briljante<br />

jonge vrouwelijke <strong>in</strong>genieurs die de privé-sector<br />

<strong>in</strong>ruilen voor een baan als ambtenaar, opteren<br />

voor een baan als leerkracht of deeltijds gaan<br />

werken,… Een hoog diploma garandeert vrouwen<br />

dus niet altijd dat hun diploma met de tijd<br />

zijn vruchten zal afwerpen noch dat zij echt<br />

f<strong>in</strong>ancieel onafhankelijk zullen zijn. De verloren<br />

tijd is moeilijk <strong>in</strong> te halen <strong>in</strong> termen van carrière<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

of wanneer de omstandigheden of behoeften<br />

veranderen.<br />

De meeste hooggeschoolde vrouwen zien de<br />

loopbaan van hun man evolueren terwijl de<br />

praktische gez<strong>in</strong>sorganisatie en de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

solidariteit op hun schouders rust. Dit<br />

geldt ook voor vrouwen die aanvankelijk evenveel<br />

professionele ambities koesterden als hun<br />

partner en gendergelijkheid als een theoretisch<br />

en praktisch recht ervoeren. Vaak g<strong>in</strong>gen zij<br />

ervan uit dat met de tijd de taakverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

de plooi zou vallen en op alle niveaus evenwaardige<br />

onderhandel<strong>in</strong>gen tussen de partners<br />

zouden kunnen plaatsv<strong>in</strong>den. Onderzoek wijst<br />

uit dat andere elementen dan de daadwerkelijke<br />

k<strong>in</strong>derlast verklaren waarom vrouwen afzien<br />

van een carrière. De vrouwen die het meest<br />

gehecht zijn aan hun professionele ambities<br />

hadden een moeder die een positief voorbeeld<br />

gaf of zijn jonge vrouwen die met hun hoog<br />

diploma op zak duidelijk de sociale ladder op<br />

willen. Zij krijgen van hun familie de missie een<br />

succesvolle carrière uit te bouwen <strong>in</strong> naam van<br />

het gez<strong>in</strong>. Hooggeschoolde vrouwen die steeds<br />

meer opgeëist worden door hun werkgever en<br />

die vasthouden aan de idee van een duurzaam<br />

gez<strong>in</strong> en niet kunnen terugvallen op een feilloos<br />

hulpnetwerk houden een tijdje stand en leveren<br />

een soms wanhopige strijd om op geen enkel<br />

vlak te moeten <strong>in</strong>boeten. Anderen zien af van<br />

een carrière en behouden een goed zelfbeeld<br />

door hun ‘familiale’ heroriëntatie naar waarde te<br />

schatten. Tegelijkertijd verliest de idee om<br />

weerstand te bieden en zich vast te klampen aan<br />

het ideaal van een duurzaam gez<strong>in</strong> dat de<br />

beproev<strong>in</strong>gen doorstaat als teken van liefde terre<strong>in</strong><br />

en reageren jonge vrouwen sneller dan<br />

vroeger. Zij geven de voorkeur aan een scheid<strong>in</strong>g<br />

boven de voorzett<strong>in</strong>g van een relatie die de<br />

verwacht<strong>in</strong>gen niet <strong>in</strong>lost. Zij durven meer te<br />

rekenen op hun capaciteit om de draad weer op<br />

te pikken, of dat nu realistisch is of niet en lijken


P. 106<br />

zonder veel moeilijkheden exclusieve en tijdelijke<br />

engagementen op elkaar af te stemmen.<br />

Van alle vrouwen blijken geschoolde vrouwen<br />

die leven met een partner het meest gedeprimeerd<br />

en gestresseerd te zijn. Het is <strong>in</strong>teressant<br />

op te merken dat dit bij de mannen het geval is<br />

voor de laagst geschoolden. Dit resultaat toont,<br />

los van het geslacht, de impact aan van het feit<br />

niet <strong>in</strong> staat te zijn <strong>in</strong> de pas te blijven lopen, te<br />

beantwoorden aan de gendervereisten van de<br />

sociale groep, die ondergeschikt blijft aan voortplant<strong>in</strong>gseisen<br />

(demografische en culturele<br />

druk). De kloof tussen de eigen, gerechtvaardigde<br />

verwacht<strong>in</strong>gen en de werkelijkheid<br />

op het terre<strong>in</strong> vormt voor beide geslachten het<br />

probleem. Voor laaggeschoolde mannen blijft<br />

het statuut ruimschoots bepaald door het werk.<br />

Van geschoolde vrouwen wordt dan weer verwacht<br />

dat zij een onderscheid maken tussen de<br />

verschillende vereisten van het volwassen leven<br />

en dat zij beantwoorden aan de eisen van het<br />

moderne economische en professionele leven,<br />

maar zonder daarbij de comb<strong>in</strong>atie van gez<strong>in</strong> en<br />

arbeid <strong>in</strong> het gedrang te brengen, wat hen altijd<br />

weer wijst op hun ‘dubbele rol’, tenzij zij<br />

ervoor ‘kiezen’ zoveel mogelijk te delegeren.<br />

Geleidelijk aan worden geschoolde vrouwen,<br />

naarmate ze objectieve en subjectieve h<strong>in</strong>dernissen<br />

op hun weg v<strong>in</strong>den, zich bewust van de<br />

genderongelijkheden, van het taboe dat nog<br />

altijd rond deze kwestie hangt, van de illusie van<br />

de pr<strong>in</strong>s op het witte paard waar de meesten <strong>in</strong><br />

geloofden,… We stellen vast dat gescheiden<br />

geschoolde vrouwen die een andere wend<strong>in</strong>g<br />

geven aan hun leven eerder hun lot <strong>in</strong> eigen handen<br />

nemen dan dat ze zich als slachtoffers<br />

gedragen. Zij die opnieuw voor een partner kiezen,<br />

leggen voortaan strengere voorwaarden op<br />

voor de taakverdel<strong>in</strong>g. Anderen zien af van een<br />

nieuw leven met een partner, ook al blijven ze<br />

hopen op een gelukkige relatie. Ze wijten deze<br />

keuze niet zozeer aan de terughoudendheid van<br />

hun k<strong>in</strong>deren dan wel aan het verlangen om te<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

kunnen gaan en staan waar ze willen, om zich te<br />

wapenen tegen de controle en de opmerk<strong>in</strong>gen<br />

van de partner die als verlammend worden<br />

ervaren. Een goede professionele reïntegratie of<br />

nieuwe carrièreambities lijken die prijs waard te<br />

zijn.<br />

Conclusies<br />

Wij kunnen dus besluiten dat maatschappelijke<br />

en genderverschillen een <strong>in</strong>vloed hebben op de<br />

professionele en familiale ambities. Hoewel heel<br />

wat koppels werken aan ‘gedeeld ouderschap’<br />

vanuit het gelijkheidspr<strong>in</strong>cipe, hebben niet alle<br />

koppels toegang tot dezelfde kansen en strategieën<br />

om deze levensprojecten op elkaar af te<br />

stemmen (evolueren naar twee gemiddelde carrières<br />

of een grote carrière tegen een kle<strong>in</strong>e<br />

carrière,…). De professionele en familiale parcours<br />

zijn broos, waardoor deze keuzes onder<br />

economische en symbolische dwang op termijn<br />

een <strong>in</strong>vloed uitoefenen op de identiteitsopbouw<br />

van de <strong>in</strong>dividuen en de bestaanszekerheid van<br />

het gez<strong>in</strong>. De context blijft ongunstig voor de<br />

bescherm<strong>in</strong>g van de economisch zwakste gez<strong>in</strong>nen<br />

en voor een echte comb<strong>in</strong>atie van familiale<br />

<strong>in</strong>zet en een professionele loopbaan. Dit zal zo<br />

blijven zolang professionele rendabiliteit wordt<br />

geëvalueerd op basis van de capaciteit van de<br />

werknemer om zich los te maken van de andere<br />

behoeften en verb<strong>in</strong>tenissen en zolang bij vrouwen<br />

de nadruk wordt gelegd op de uitdag<strong>in</strong>g en<br />

de belemmer<strong>in</strong>g die de verantwoordelijkheid<br />

voor k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong>houdt, wat een grotere en volwaardige<br />

betrokkenheid van de vaders afremt.<br />

De werkorganisatie lijkt momenteel meer open<br />

te staan voor het maken van carrière, alleen<br />

moet ze afgestemd worden op de veranderende<br />

behoeften van de gez<strong>in</strong>nen en hun leden. Als we<br />

verander<strong>in</strong>g willen teweegbrengen, moet iedere<br />

reglementer<strong>in</strong>g genderneutraal worden, moeten<br />

we nadenken over de verhoud<strong>in</strong>g arbeid-gez<strong>in</strong><br />

door het begrip tijd en levensloop te <strong>in</strong>tegreren


P. 107<br />

(we blijven niet eeuwig ouders van jonge k<strong>in</strong>deren),<br />

door reken<strong>in</strong>g te houden met de biologische<br />

tijdsgebonden eigenheden van mannen en<br />

vrouwen en met hun verwacht<strong>in</strong>gen. Merken we<br />

toch op dat <strong>in</strong> een uiterst competitief universum<br />

waar<strong>in</strong> ouderschap een recht en een keuze<br />

wordt, het toch m<strong>in</strong>der dan vroeger gerechtvaardigd<br />

lijkt dat de overheid alle verschillende<br />

gez<strong>in</strong>nen doeltreffend beschermt en begeleidt <strong>in</strong><br />

hun dagelijks functioneren. Dergelijke stell<strong>in</strong>gname<br />

zou een slechte dienst bewijzen aan de<br />

zaak die zij beweert te dienen. Inhaalmanoeuvers,<br />

acties achteraf, wanneer de ellende zich<br />

opstapelt, nemen de bovenhand.<br />

Nochtans zal de exponentiële toename van<br />

scheid<strong>in</strong>gen die gez<strong>in</strong>nen kwetsbaar maken de<br />

burgers er ook toe aanzetten hun behoeften om<br />

arbeid en gez<strong>in</strong> te comb<strong>in</strong>eren, hun verlangen<br />

naar diversificatie van hun identiteit en functies<br />

te uiten en meer kenbaar te maken. Individuele<br />

eisen brengen de arbeidsorganisatie enigsz<strong>in</strong>s<br />

<strong>in</strong> het gedrang. Zo blijkt dat de toegenomen<br />

praktijk van het co-ouderschap mannen ertoe<br />

brengt meer tijd en meer flexibele werkuren te<br />

eisen voor hun gez<strong>in</strong>. Dit lijkt meer en meer voor<br />

te komen bij werknemers die een functie uitoefenen<br />

met een gemiddelde verantwoordelijkheid,<br />

maar beg<strong>in</strong>t zich ook te verspreiden onder<br />

de werknemers met een kaderfunctie, maar we<br />

weten niet of ze daardoor sommige promotieambities<br />

opzij schuiven of hiervoor afgestraft<br />

worden. De werkelijkheid en de uitdag<strong>in</strong>gen van<br />

het leven van vrouwen, maar ook van mannen,<br />

evolueren geleidelijk aan naarmate hun leven<br />

wend<strong>in</strong>gen neemt en de context gunstig is. Om<br />

arbeid en gez<strong>in</strong> op elkaar te kunnen afstemmen,<br />

moet deze comb<strong>in</strong>atie erkend worden en moet<br />

een beleid worden gevoerd dat een echt democratisch<br />

project ondersteunt dat gunstig is voor<br />

mannen en vrouwen van deze tijd en de toekomstige<br />

generaties een kwaliteitsvol leven<br />

garandeert.<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Zij, de werkmier en hij, de huiskrekel<br />

Take great care-particularly with electrical<br />

appliances and cigarette ends<br />

Alec GUINNESS,<br />

laatste bericht aan zijn vrouw 1<br />

JACQMAIN, Jean<br />

Faculteit Rechten, Université Libre Bruxelles<br />

(ULB)<br />

Vice-voorzitter van de Raad van Gelijke Kansen<br />

voor Mannen en Vrouwen<br />

Tijdens de eerste Staten-generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong> werd ik gevraagd een kritische nota<br />

te schrijven over de verloven die bedoeld zijn<br />

om de comb<strong>in</strong>atie van arbeid en gez<strong>in</strong> gemakkelijker<br />

te maken. De aanbevel<strong>in</strong>gen die ik <strong>in</strong> die<br />

nota had gemaakt, werden aanvaard door de<br />

Raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen<br />

<strong>in</strong> diens advies nr. 81 van 1 oktober 2004 2 ,<br />

dat evenwel andere dimensies van de problematiek<br />

<strong>in</strong> de verf zet. S<strong>in</strong>dsdien kende deze aangelegenheid<br />

enkele evoluties onder <strong>in</strong>vloed van<br />

de programmawet van 9 juli 2004 (moederschapsverlof,<br />

adoptieverlof) en de kon<strong>in</strong>klijke<br />

besluiten van 15 juli 2005 (specifieke stelsels<br />

voor loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g) 3 . Niettem<strong>in</strong> zijn de<br />

opmerk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> mijn nota nog altijd relevant. Ik<br />

verwijs de lezers dus naar die nota en licht hier<br />

enkele algemene beschouw<strong>in</strong>gen toe.<br />

Neem verlof, <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g<br />

van de peutertu<strong>in</strong><br />

In een moderne maatschappij als de onze, oefenen<br />

mensen een betaalde activiteit uit terwijl ze<br />

tegelijkertijd hun gez<strong>in</strong> willen uitbreiden. Als ze<br />

door hun relaties met andere gez<strong>in</strong>sleden verplicht<br />

worden of z<strong>in</strong> hebben om hun professionele<br />

activiteit tijdelijk af te bouwen en ze geen<br />

zelfstandigenstatuut hebben, belanden we <strong>in</strong> de


P. 108<br />

logica van de verloven en openen we een debat<br />

over de compatibiliteit van de <strong>in</strong>dividuele behoeften<br />

van werknemers en de strategieën van de<br />

werkgevers <strong>in</strong> de privé- en overheidssector.<br />

Maar cont<strong>in</strong>u tijd doorbrengen met naasten als<br />

zij daar nood aan hebben, is niet langer onvermijdelijk.<br />

Diezelfde moderne maatschappij wordt<br />

verondersteld collectieve en structurele oploss<strong>in</strong>gen<br />

te bedenken voor de vraag naar opvang<br />

van baby’s, zieken, k<strong>in</strong>deren, personen met een<br />

handicap, volwassenen met gezondheidsproblemen,<br />

ouderen. Maar als de baby al moet worden<br />

<strong>in</strong>geschreven <strong>in</strong> een crèche vóór hij verwekt is,<br />

als we onze plaats <strong>in</strong> het rusthuis al moeten<br />

reserveren op 50-jarige leeftijd of als we beter<br />

snel genezen omdat er een lang weekend nadert<br />

<strong>in</strong> het ziekenhuis, moeten we vrezen dat het<br />

<strong>in</strong>dividueel arbeidsrecht onterecht wordt <strong>in</strong>geroepen<br />

om onvoldoende <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> collectieve<br />

voorzien<strong>in</strong>gen te compenseren.<br />

Het misverstand van deeltijds werken<br />

In België is het onderwijs één van de activiteitensectoren<br />

die we kunnen beschouwen als pionier<br />

van het deeltijds werken. Afhankelijk van<br />

de schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de schoolbevolk<strong>in</strong>g, de<br />

programmahervorm<strong>in</strong>gen en de specialisaties,<br />

v<strong>in</strong>den heel wat jonge leerkrachten geen voltijdse<br />

baan, tenzij zij, als ze geluk hebben tenm<strong>in</strong>ste,<br />

een voltijds uurrooster kunnen samenstellen<br />

door drie of vier scholen te comb<strong>in</strong>eren. Gezien<br />

de vele verplaats<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dat geval, is het niet<br />

meer <strong>in</strong>teressant om vast te houden aan een voltijdse<br />

baan – vooral wanneer men kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren<br />

heeft die opvang nodig hebben – ‘vooral als<br />

vrouw’…<br />

Ik haal dit aan om een misverstand te illustreren,<br />

of liever het bedrog dat zich momenteel nestelt<br />

<strong>in</strong> de politieke betogen en het legislatieve verlengde<br />

daarvan. In ons land is de toename van<br />

deeltijds werk voornamelijk te wijten aan de<br />

structurele noodzaak of de managementeisen<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

van de werkgevers. We mogen natuurlijk niet<br />

ontkennen dat een deel van de werknemers er<br />

niet op uit is om voltijds te werken, maar de<br />

meeste deeltijdse werknemers zijn personen die<br />

niets beters hebben gevonden. Deze mensen<br />

moeten hun leven hieraan aanpassen en herorganiseren.<br />

Dit maakt hen geen ‘vrijwilligers’ die<br />

liever hun ‘vrije’ tijd besteden aan hun gez<strong>in</strong>.<br />

Deeltijds werken is dus geen oploss<strong>in</strong>g om<br />

arbeid en gez<strong>in</strong> te comb<strong>in</strong>eren, behalve bij<br />

gebrek aan beter, wat de overheid niet vrijstelt om<br />

opnieuw na te gaan of het wel gerechtvaardigd<br />

is dat het arbeidsrecht deeltijdse werknemers<br />

met zoveel achteloosheid behandelt en het socialezekerheidsrecht<br />

met zoveel wantrouwen 4 .<br />

Moederschap en gez<strong>in</strong>splichten<br />

In 1999 had de federale wetgever de moed om<br />

een pr<strong>in</strong>cipeverklar<strong>in</strong>g aan te nemen, die noch<br />

door de Europese gemeenschap, noch door een<br />

andere lidstaat was aangenomen: de bepal<strong>in</strong>gen<br />

betreffende de bescherm<strong>in</strong>g van moederschap<br />

vormen geen discrim<strong>in</strong>atie, maar zijn een voorwaarde<br />

voor de verwezenlijk<strong>in</strong>g van de gelijke<br />

behandel<strong>in</strong>g van mannen en vrouwen (art. 4,<br />

lid 4 van de wet van 7 mei 1999). Zo werd er<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met een realiteit die al<br />

bekend is s<strong>in</strong>ds het bestaan van de mensheid:<br />

normaal moet men met twee zijn om een k<strong>in</strong>d te<br />

verwekken, maar alleen de vrouw is nodig om<br />

het k<strong>in</strong>d te baren.<br />

Met andere woorden, alle gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheden<br />

kunnen door ieder lid van het koppel<br />

worden opgenomen, behalve het moederschap.<br />

Dus als de politieke overheid de comb<strong>in</strong>atie van<br />

arbeid en gez<strong>in</strong> wil bevorderen en daarbij<br />

gelijke kansen tussen man en vrouw wil waarborgen:<br />

– is er enerzijds nog veel werk aan de w<strong>in</strong>kel<br />

om de erg complexe wetgev<strong>in</strong>g te verbeteren<br />

die het moederschap beschermt, maar is er<br />

nog meer werk nodig om de keerzijde van de


medaille die door het Europese recht werd<br />

geslagen, te ontcijferen: moeder worden mag<br />

geen enkele negatieve <strong>in</strong>vloed hebben op de<br />

loopbaan van de werkneemster 5 ;<br />

– anderzijds is er geen gebrek aan aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot aan te brengen amendementen<br />

aan alle ‘familiale verloven’, of<br />

het nu gaat om de toegang, de duur, de<br />

arbeidsbescherm<strong>in</strong>g, de vergoed<strong>in</strong>g en het<br />

behoud van de rechten betreffende sociale<br />

zekerheid.<br />

Deze laatste taak vergt aandacht voor de evolutie<br />

van de maatschappij. Eén van de wijzig<strong>in</strong>gen<br />

van 15 juli 2005, bijvoorbeeld, verdubbelt de<br />

duur van het verlof wegens ernstige ziekte van<br />

een familielid als het gaat om een k<strong>in</strong>d (jonger<br />

dan 16 jaar) van een alleenstaande ouder, maar<br />

deze vernieuw<strong>in</strong>g is ontoepasbaar als, na een<br />

echtscheid<strong>in</strong>g, het co-ouderschap van toepass<strong>in</strong>g<br />

is. Met betrekk<strong>in</strong>g tot de vergoed<strong>in</strong>g van<br />

afwezigheden, ongeacht de gekozen formule<br />

(behoud van het loon, forfaitaire of proportionele<br />

uitker<strong>in</strong>g), blijft de gendergelijkheid, dit wil<br />

zeggen de geneigdheid van de mannelijke en<br />

vrouwelijke leden van het koppel om tijdelijk<br />

hun baan opzij te schuiven om gez<strong>in</strong>staken op<br />

zich te nemen, fundamenteel gecompromitteerd<br />

door het aanhoudende verschil <strong>in</strong> loon 6 .<br />

Positieve acties voor wie?<br />

P. 109<br />

Een ander struikelblok <strong>in</strong> de omzett<strong>in</strong>g van<br />

richtlijn 2002/73 heeft betrekk<strong>in</strong>g op de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />

van een ontslagbescherm<strong>in</strong>g voor werknemers<br />

die vaderschapsverlof willen opnemen<br />

(art. 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978). Naast<br />

de juridisch-technische obstakels, is er de vraag<br />

of een dergelijke bescherm<strong>in</strong>g wel relevant is:<br />

welke werkgever zou een werknemer willen<br />

ontslaan wegens tien dagen afwezigheid? Inderdaad,<br />

het is zeker niet de angst voor kle<strong>in</strong>geestige<br />

represailles die het matige succes van<br />

de maatregel verklaart.<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Als de werkelijke of denkbeeldige angst voor<br />

negatieve gevolgen op hun loopbaan sommige<br />

mannen afhoudt van een bescheiden verlof als<br />

dit, dan kunnen we hetzelfde verwachten voor<br />

langere ‘afwezigheden wegens familiale redenen’,<br />

ongeacht de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de wetgev<strong>in</strong>g<br />

met het oog op de vergoed<strong>in</strong>g ervan.<br />

Momenteel staat het Europees recht toe dat de<br />

lidstaten gendergelijkheid waarborgen door<br />

<strong>in</strong>dien nodig positieve acties te voeren ten<br />

voordele van het ‘ondervertegenwoordigde<br />

geslacht’. De rechtspraak van het Hof van Justitie<br />

7 staat momenteel gunstig tegenover het<br />

beleid gericht op gelijke toegang tot arbeid en<br />

promoties. Het hof blijft echter terughoudend<br />

ten opzichte van discrim<strong>in</strong>aties die voortvloeien<br />

uit het gebruik van facultatief verlof om familiale<br />

redenen, zelfs het ouderschapsverlof waar<strong>in</strong><br />

richtlijn 96/34/EG voorziet. Nochtans lijkt niets<br />

aanmoedig<strong>in</strong>gsmaatregelen <strong>in</strong> de weg te staan<br />

die zowel op mannelijke en vrouwelijke werknemers<br />

gericht zijn als op de werkgevers. Deze<br />

garanderen dat de comb<strong>in</strong>atie van arbeid en<br />

gez<strong>in</strong> geen negatieve impact heeft op loopbaanvooruitzichten<br />

en trachten op die manier ongerustheid<br />

te voorkomen.<br />

Een besliss<strong>in</strong>g die beantwoordt<br />

aan de <strong>in</strong>tenties<br />

We zouden denken dat alle mannelijke en vrouwelijke<br />

werknemers die gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheden<br />

hebben, geconfronteerd worden met<br />

hetzelfde probleem van de comb<strong>in</strong>atie van<br />

arbeid en gez<strong>in</strong>. Dit is verbaz<strong>in</strong>gwekkende naïef<br />

gedacht voor België. Je hoort te weten <strong>in</strong> welk<br />

gewest je woont, tot welke gemeenschap je<br />

behoort en of je voor de privé-sector of de overheid<br />

werkt om te weten waar je recht op hebt.<br />

We laten het aan de deelnemers van de Statengeneraal<br />

van het Gez<strong>in</strong>, met hun oprechte <strong>in</strong>tenties,<br />

over om deze moeilijkheden aan te pakken


P. 110<br />

en het algemeen begrip van een maatschappelijk<br />

probleem te vergroten. We mogen echter<br />

niet vergeten dat alleen al b<strong>in</strong>nen de federale<br />

besliss<strong>in</strong>gssfeer m<strong>in</strong>stens een jaar nodig is om<br />

bescheiden aanpass<strong>in</strong>gen van het moederschapsverlof<br />

door te voeren (2004) of specifieke<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>gen (2005) toe te<br />

passen <strong>in</strong> de overheidsdiensten. De meest<br />

enthousiasten sloven zich uit om een krachtige<br />

dynamiek te ontdekken voor een krachtdadig<br />

beleid om het gez<strong>in</strong>sleven van de werknemers<br />

te vergemakkelijken.<br />

Zelfstandige parabool<br />

We hebben het niet gehad over de zelfstandigen,<br />

vooral omdat hun sociaal statuut tot voor kort <strong>in</strong><br />

niets voorzag op dit vlak, tenzij het m<strong>in</strong>imum<br />

aan bepal<strong>in</strong>gen ten voordele van het moederschap<br />

dat richtlijn 86/613/EEG oplegt. Welnu,<br />

de programmawet van 27 december 2005 heeft<br />

een bevoegdverklar<strong>in</strong>g van de Kon<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gevoegd<br />

om maatregelen te nemen ter bevorder<strong>in</strong>g<br />

van de comb<strong>in</strong>atie arbeid-gez<strong>in</strong> voor de<br />

‘zelfstandigen’. Nadien kwam er het kon<strong>in</strong>klijk<br />

uitvoer<strong>in</strong>gsbesluit van 17 januari 2006 dat<br />

‘moederschapshulp’ <strong>in</strong>voert <strong>in</strong> de vorm van de<br />

toekenn<strong>in</strong>g van dienstencheques die moeten<br />

worden gebruikt voor huishoudelijke taken.<br />

Karikaturaal machismo of robuust realisme?<br />

De betrokken personen zullen <strong>in</strong>schatten welke<br />

afstand nog moet worden overbrugd om tot gendergelijkheid<br />

te komen <strong>in</strong> dit segment van de<br />

beroepsbevolk<strong>in</strong>g.<br />

Toekomst van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

Interview met VAN HAEGENDOREN, Mieke<br />

Vice-rector, Universiteit Hasselt (UHasselt)<br />

In de hedendaagse sociale realiteit bestaan er<br />

veel verschillende gez<strong>in</strong>svormen. Dit heeft<br />

een <strong>in</strong>vloed op de arbeidsverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het huis-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

houden. Het mannelijk kostw<strong>in</strong>nersmodel heeft<br />

plaats geruimd voor tweeverdienersgez<strong>in</strong>nen of<br />

huishoudens die uit één persoon bestaan. Bij<br />

jonge koppels waar beide partners buitenshuis<br />

gaan werken, treedt het dilemma werk of zorg<br />

voor k<strong>in</strong>deren vroeg of laat op de voorgrond.<br />

Ook een alleenstaande ouder moet een keuze<br />

maken tussen gaan werken of thuis blijven bij de<br />

k<strong>in</strong>deren. Ondersteunende voorzien<strong>in</strong>gen die de<br />

comb<strong>in</strong>atie van het professionele en het privéleven<br />

vergemakkelijken, kunnen van doorslaggevend<br />

belang zijn om te kiezen voor een carrière<br />

en extra f<strong>in</strong>anciële ruimte of een gez<strong>in</strong>. Met prof.<br />

dr. Mieke Van Haegendoren g<strong>in</strong>gen we dieper <strong>in</strong><br />

op één van deze faciliteiten die de Belgische<br />

overheid voorziet, namelijk de k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Kan u een korte situatieschets geven van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

<strong>in</strong> België?<br />

Als we het over k<strong>in</strong>deropvang hebben, moet je<br />

het <strong>in</strong> een breed kader bekijken. K<strong>in</strong>deropvang<br />

is een heel groot pakket. Je loopt het risico om<br />

maar één stukje te bekijken als je je enkel focust<br />

op een bepaalde groep van k<strong>in</strong>deren. Meestal<br />

wordt enkel aandacht besteed aan de 0 tot 3jarigen,<br />

maar <strong>in</strong> mijn ogen is de belangrijkste<br />

vorm van k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> België de school. K<strong>in</strong>deren<br />

kunnen daar vanaf 2,5 jaar terecht. Deze<br />

is helemaal gratis, van hoge kwaliteit, dicht bij<br />

huis, heel laagdrempelig en is meteen ook<br />

gekoppeld aan de buitenschoolse opvang. Het is<br />

<strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe geen enkel probleem om k<strong>in</strong>deren<br />

vanaf 2,5 jaar b<strong>in</strong>nen de normale kantooruren<br />

tegen een zeer lage kostprijs op te vangen.<br />

Voor k<strong>in</strong>deren jonger dan 2,5 jaar heb je als<br />

ouder de keuze tussen de niet-georganiseerde<br />

en de georganiseerde opvang. Met de niet-georganiseerde<br />

of <strong>in</strong>formele opvang wordt enerzijds<br />

het ouderschapsverlof en de hulp van grootouders<br />

bedoeld. Mensen organiseren zichzelf<br />

zodat de k<strong>in</strong>deren ergens terecht kunnen.<br />

Anderzijds heb je de k<strong>in</strong>deropvang die collectief<br />

georganiseerd is. Dit zijn bijvoorbeeld de crè-


P. 111<br />

ches en de onthaalmoeders. Deze laatste groep<br />

is opgesplitst <strong>in</strong> onthaalmoeders die bij een<br />

dienst werken en deze die zelfstandig onthaalmoeder<br />

zijn.<br />

In België is het heel typisch dat mensen al op<br />

jonge leeftijd – 50 à 55 jaar – uit de arbeidsmarkt<br />

stappen. Voor de arbeidsmarkt is dat een<br />

slechte zaak, maar voor jonge moeders is dat<br />

een enorme hulp. Voor k<strong>in</strong>deropvang kunnen zij<br />

een beroep doen op hun ouders. Jonge grootouders<br />

letten massaal op hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren. De<br />

gecomprimeerde loopbaan van de Belgische<br />

arbeidsmarkt zorgt er voor dat k<strong>in</strong>deren goed<br />

opgevangen kunnen worden door een familielid,<br />

meestal de grootouders.<br />

Bestaat er een verschil <strong>in</strong> socio-economische<br />

situatie tussen ouders die gebruik maken van<br />

een bepaalde soort opvang (formeel vs <strong>in</strong>formeel)?<br />

Hoe lager het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen is, hoe meer men,<br />

naar mijn men<strong>in</strong>g, gebruik probeert te maken<br />

van <strong>in</strong>formele k<strong>in</strong>deropvang omdat die sowieso<br />

goedkoper is. Het hangt er natuurlijk ook van af<br />

hoe ver iemand van zijn ouders/familie woont.<br />

Ook de subcultuur van de sociale groep waartoe<br />

men behoort, speelt mee. In allochtone gez<strong>in</strong>nen<br />

bijvoorbeeld, voelt men veel meer voor <strong>in</strong>formele<br />

opvang dan voor formele opvang. In de<br />

lagere socio-economische klasse v<strong>in</strong>dt men de<br />

gez<strong>in</strong>sband erg belangrijk. Grootouders <strong>in</strong> die<br />

klasse steken ook veel makkelijker een handje<br />

toe voor k<strong>in</strong>deropvang dan deze van de hogere<br />

sociale klasse. In deze laatste groep werken de<br />

grootouders nog en als ze niet werken, willen ze<br />

wel occasioneel voor de k<strong>in</strong>deren zorgen, maar<br />

niet fulltime.<br />

Weet u welke noden er zijn van ouders ten aanzien<br />

van k<strong>in</strong>deropvang?<br />

Er zijn wachtlijsten voor de k<strong>in</strong>deropvang van<br />

k<strong>in</strong>deren jonger dan 2,5 jaar, er is dus een<br />

behoefte voor meer opvang. Daarnaast is er<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

voor sommigen zeker nood aan flexibiliteit. Ik<br />

denk dan aan de mensen die <strong>in</strong> ploegen werken<br />

of mensen die onregelmatige werktijden hebben.<br />

Aansluitend wil ik hierbij vermelden dat <strong>in</strong> de<br />

economie de vraag het aanbod creëert, maar<br />

wat men heel vaak vergeet, is dat het aanbod<br />

ook de vraag creëert. Zeker <strong>in</strong> de welzijnssector<br />

is dit het geval. Dat betekent dat hoe beter en<br />

omvangrijker het aanbod is, des te groter ook de<br />

vraag wordt, of dat er zogezegde noden zijn.<br />

D<strong>in</strong>gen die mensen vroeger <strong>in</strong>formeel of helemaal<br />

niet oplosten, worden nu ‘noden’ en de<br />

overheid moet daar <strong>in</strong> tussen komen om die<br />

noden op te lossen. Daarom moet je steeds heel<br />

erg voorzichtig zijn als je over noden spreekt. Een<br />

ander voorbeeld: wat enkele decennia geleden<br />

luxegoederen waren, zijn nu basisbehoeften<br />

geworden: centrale verwarm<strong>in</strong>g, TV, radio,<br />

auto,… Dus nogmaals: het aanbod creëert de<br />

vraag en de perfecte consumptiemaatschappij.<br />

Moeten er beperk<strong>in</strong>gen opgelegd worden met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot die flexibele opvang?<br />

Vroeger had ik het idee dat k<strong>in</strong>deren niet meer<br />

dan bijvoorbeeld 38 uur opgevangen zouden<br />

mogen worden, maar ik ben daar van teruggekomen.<br />

Ik denk dat als ouders hun k<strong>in</strong>deren,<br />

naar ons aanvoelen, op een onbeperkte manier<br />

naar de opvang brengen, er misschien iets mis<br />

loopt <strong>in</strong> het huishouden. Misschien is het dan<br />

niet slecht of zelfs beter dat die k<strong>in</strong>deren opgevangen<br />

worden en niet thuis zijn. De opvang die<br />

we hebben, is kwalitatief zeer hoogstaand. We<br />

bewijzen de k<strong>in</strong>deren, en niet de ouders, een<br />

dienst door ze <strong>in</strong> de opvang te laten. Het is een<br />

absolute kle<strong>in</strong>e m<strong>in</strong>derheid die op deze manier<br />

misbruik maakt van de opvang. Misschien is het<br />

dan beter om ze er misbruik van te laten maken<br />

als dat <strong>in</strong> het voordeel van de k<strong>in</strong>deren is. Het is<br />

natuurlijk wel aan de verantwoordelijke van de<br />

k<strong>in</strong>deropvang om de ouders daarop aan te spreken.<br />

Dit hoofd van de k<strong>in</strong>deropvang moet probe-


P. 112<br />

ren te ontdekken waarom de k<strong>in</strong>deren zo lang en<br />

zo vaak <strong>in</strong> de opvang zitten en er iets aan proberen<br />

te doen. Je mag dat niet zomaar toelaten,<br />

maar ik zou zeker niet reglementair tussenkomen.<br />

Een maximumduur per week gaan bepalen<br />

voor k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> de opvang, daar doe je meer<br />

kwaad dan goed mee denk ik. In pr<strong>in</strong>cipe ben ik<br />

voor zo we<strong>in</strong>ig mogelijk beperk<strong>in</strong>gen, maar wel<br />

voor het aanspreken van de ouders op dit gedrag.<br />

Wat zijn de pijnpunten/knelpunten <strong>in</strong> het<br />

opvangaanbod?<br />

Ik v<strong>in</strong>d dat we ons goed moeten realiseren dat<br />

de k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> België één van de beste ter<br />

wereld is en dat er eigenlijk, als we eerlijk zijn,<br />

geen echte pijnpunten zijn. De kwaliteit is zeer<br />

goed. De kwantiteit ook, maar nooit voldoende.<br />

In vergelijk<strong>in</strong>g met andere Europese landen is ze<br />

zeer hoog 8 . De overheid doet haar best op dit<br />

dome<strong>in</strong>.<br />

Er zijn altijd punten waar aan kan worden<br />

gewerkt. Voor een aantal mensen is het echt<br />

moeilijk dat de k<strong>in</strong>deropvang al om 18 u sluit.<br />

Onthaalmoeders werken echter flexibeler en<br />

zijn beter geschikt voor vroege of late opvang.<br />

Ook de kostprijs is voor sommige mensen een<br />

probleem. Denk maar aan de gez<strong>in</strong>nen met een<br />

laag <strong>in</strong>komen of aan alleenstaande ouders. Als<br />

zij de afweg<strong>in</strong>g moeten maken tussen de werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g<br />

die ze krijgen en wat ze kunnen<br />

verdienen, maar moeten betalen aan<br />

opvang en andere kosten, dan is de reken<strong>in</strong>g<br />

snel gemaakt.<br />

Zou u pleiten voor gratis opvang voor deze<br />

groep?<br />

Er zijn twee mogelijkheden <strong>in</strong> dit geval. Je kan<br />

de opvang gratis maken, maar misschien is het<br />

een betere manier om de k<strong>in</strong>derbijslag te verhogen.<br />

Op deze manier geef je ouders een meer<br />

reële keuze. Ze kunnen dan kiezen om hun k<strong>in</strong>d<br />

naar een formele vorm van opvang te brengen<br />

of naar bijvoorbeeld hun ouders en die daarvoor<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

al dan niet betalen. Als je de opvang gratis<br />

maakt, duw je de ouders <strong>in</strong> één richt<strong>in</strong>g, namelijk<br />

de georganiseerde opvang. Persoonlijk ben<br />

ik meer te v<strong>in</strong>den voor de optie waar je ouders<br />

de keuze laat en ze dus meer geld geeft zodat ze<br />

zelf kunnen kiezen.<br />

Zoals ik al zei, kan de k<strong>in</strong>derbijslag bijvoorbeeld<br />

verhoogd worden. Zoals er nu reeds op 6, 12 en<br />

18 jaar een leeftijdsbijslag wordt toegekend, kan<br />

dat misschien ook <strong>in</strong>gevoerd worden voor k<strong>in</strong>deren<br />

tussen 0 en 2,5 jaar. Ouders kunnen zo de<br />

kosten van opvang dekken of er iets anders mee<br />

doen. Op die manier wordt de vrije keuze gegarandeerd.<br />

Ik zie het als een soort van Persoonlijk<br />

Assistentie budget (PAB) of ‘k<strong>in</strong>dercheques’. In<br />

plaats van subsidies te geven aan de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />

geef je dat geld aan de ouders van de<br />

gebruikers. Dit ligt <strong>in</strong> de lijn van de tijdsgeest<br />

waar mensen veel liever zelf de keuze maken<br />

hoe ze willen worden geholpen. De hele filosofie<br />

van de k<strong>in</strong>deropvang moet dan wel omgekeerd<br />

worden zoals nu <strong>in</strong> de gehandicaptenzorg het<br />

geval is. Er moet een klik worden gemaakt.<br />

Gez<strong>in</strong>nen moeten ondersteund worden en niet<br />

de diensten/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

Tijdens de vergader<strong>in</strong>gen van de Staten-generaal<br />

werd het verlengen van het ouderschapsverlof<br />

als een manier aangehaald om het<br />

ouderschap te ondersteunen. Wat v<strong>in</strong>dt u hier<br />

van?<br />

Daar is iets voor te zeggen ja. In Zweden kan<br />

men bijvoorbeeld één jaar ouderschapsverlof<br />

opnemen. Een andere optie is om de uitker<strong>in</strong>g<br />

van het ouderschapsverlof te verhogen. Als<br />

alleenstaande moeder kan je niets aanvangen<br />

met het ouderschapsverlof omdat de uitker<strong>in</strong>g te<br />

laag is voor een alleenstaande. De overheid<br />

moet zich bez<strong>in</strong>nen over al die verloven die<br />

bestaan. Meestal gaan ze uit van heel normale,<br />

traditionele gez<strong>in</strong>nen en zijn ze helemaal niet<br />

aangepast aan de situatie van de alleenstaande<br />

ouder. We leven <strong>in</strong> een heel sociale samenle-


P. 113<br />

v<strong>in</strong>g, maar je moet met twee zijn om ervan te<br />

kunnen profiteren.<br />

Een ander voorstel was het thuiswerk op te<br />

waarderen om op die manier een betere comb<strong>in</strong>atie<br />

tussen werk en gez<strong>in</strong> te bewerkstelligen.<br />

Bent u hier voor te v<strong>in</strong>den?<br />

Thuis werken heeft absoluut niets te maken met<br />

een betere comb<strong>in</strong>atie tussen werk en gez<strong>in</strong>. Om<br />

het heel cru te stellen: ofwel werk je thuis, ofwel<br />

zorg je voor je k<strong>in</strong>d. Het is complete onz<strong>in</strong> om te<br />

denken dat je thuis kan werken met een baby<br />

aan je voeten. Je moet die d<strong>in</strong>gen compleet van<br />

elkaar loskoppelen. Als je als overheid thuiswerk<br />

wil stimuleren, dan doe je dat om het<br />

mobiliteitsprobleem op te lossen. Als bedrijf<br />

probeer je op die manier te zorgen dat je m<strong>in</strong>der<br />

huur moet betalen omdat niet al je werknemers<br />

gelijktijdig aanwezig zijn of omdat het voor de<br />

mensen zelf productiever is om thuis te werken.<br />

Het heeft niets te maken met de opvang van<br />

k<strong>in</strong>deren.<br />

Moet de wetgever bedrijven verplichten om k<strong>in</strong>deropvang<br />

te voorzien op de werkvloer?<br />

Om economische redenen ben ik hier absoluut<br />

tegen. Bedrijven hebben het nu al zo moeilijk om<br />

zichzelf staande te houden <strong>in</strong> de geglobaliseerde<br />

wereld. Hoe meer verplicht<strong>in</strong>gen je een bedrijf<br />

gaat opleggen, hoe groter de kans dat zij delokaliseren<br />

naar andere landen.<br />

K<strong>in</strong>deropvang behoort trouwens niet tot de<br />

kernactiviteiten van de bedrijven. Bedrijven<br />

hebben steeds meer de neig<strong>in</strong>g om alles wat niet<br />

tot hun core-bus<strong>in</strong>ess behoort uit te besteden.<br />

K<strong>in</strong>deropvang is geen taak van het bedrijf en<br />

moet er niet door georganiseerd worden. Wat<br />

wel kan, is dat een bedrijf contracten afsluit met<br />

onthaalmoeders of met crèches zoals <strong>in</strong> Nederland.<br />

Bedrijven kopen een paar plaatsen <strong>in</strong> de<br />

k<strong>in</strong>deropvang die ze aan werknemers met k<strong>in</strong>deren<br />

kunnen bieden. Dat zie ik perfect moge-<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

lijk, maar k<strong>in</strong>deropvang op de werkplek zelf is<br />

zowel economisch, als sociaal niet nuttig.<br />

In de Universiteit Hasselt hebben wij een onderzoek<br />

gedaan bij het personeel naar de behoefte<br />

aan k<strong>in</strong>deropvang. Het antwoord was heel duidelijk.<br />

Werknemers verlangen daar niet naar. Zij<br />

hebben nood aan k<strong>in</strong>deropvang dicht bij de<br />

woonplaats. Je kan ook moeilijk je k<strong>in</strong>deren mee<br />

op de tre<strong>in</strong> nemen of <strong>in</strong> de auto zetten als je bijvoorbeeld<br />

van Hasselt naar Brussel moet pendelen.<br />

Dat ga je je k<strong>in</strong>d toch niet aandoen.<br />

Nu, het is wel zo dat <strong>in</strong> sommige bedrijven en<br />

organisaties, en vooral daar waar veel vrouwen<br />

met flexibele uurroosters werken, er opvang<br />

georganiseerd wordt. Een ziekenhuis heeft vaak<br />

een crèche en daar is het ook heel makkelijk te<br />

organiseren. Laat dus de organisaties en bedrijven<br />

zelf beslissen of het k<strong>in</strong>deropvang al dan<br />

niet organiseert.<br />

V<strong>in</strong>dt u dat een k<strong>in</strong>d ook slechts voor enkele<br />

uren naar de k<strong>in</strong>deropvang mag gaan zodat de<br />

moeder bijvoorbeeld <strong>in</strong>kopen kan gaan doen?<br />

Indien dit praktisch organiseerbaar is, waarom<br />

niet. Dit moeten de diensten of onthaalmoeders<br />

zelf beslissen. Ik vrees alleen voor de adm<strong>in</strong>istratieve<br />

rompslomp.<br />

Moet de ouder die beslist om te stoppen met<br />

werken om bij de k<strong>in</strong>deren te blijven ook een<br />

loon uitbetaald krijgen?<br />

Via fiscale vrijstell<strong>in</strong>gen krijgt de ouder die niet<br />

werkt <strong>in</strong> de praktijk een loon uitbetaald. Zo is<br />

het huwelijksquotiënt een vrij grote compensatie<br />

voor huisvrouwen (en -mannen). Bovendien is<br />

er het systeem van de werkloosheid voor alleenstaande<br />

moeders die onbeperkt <strong>in</strong> tijd een uitker<strong>in</strong>g<br />

ontvangen als gez<strong>in</strong>shoofd. Dit is geen<br />

riante uitker<strong>in</strong>g, maar wel voldoende om werk<strong>in</strong>centives<br />

voor deze vrouwen erg te verm<strong>in</strong>deren.<br />

Daarnaast is er nog het ouderschapsverlof,<br />

de loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,… Er bestaat wel


P. 114<br />

degelijk een loon voor de persoon die thuisblijft,<br />

alleen wordt het zo niet genoemd.<br />

Natuurlijk kan je zeggen dat het bedrag van het<br />

ouderschapsverlof hoger moet zijn, dat het langer<br />

moet duren <strong>in</strong> de tijd. Als je met een tiener<br />

<strong>in</strong> huis zit, zou je de mogelijkheid moeten kunnen<br />

krijgen om een jaar thuis te blijven, het palliatief<br />

verlof zou uitgebreid moeten worden. Dat<br />

is allemaal bespreekbaar, maar de vraag op zich<br />

is eigenlijk pervers. De thuisblijvende moeder<br />

wordt al enorm ondersteund <strong>in</strong> het Belgische<br />

systeem.<br />

Je moet ook de sociaal-economische realiteit<br />

voor ogen houden. België heeft één van de laagste<br />

werkzaamheidsgraden <strong>in</strong> Europa. Willen we<br />

onze welvaart behouden, dan is het absoluut<br />

noodzakelijk om de werkzaamheidsgraad te<br />

verhogen, met name van de moeders en de<br />

ouderen.<br />

Wat v<strong>in</strong>dt u van het idee van Walter Van Dongen<br />

om de dagopvang om te vormen tot volwaardig<br />

(gratis) dagonderwijs voor k<strong>in</strong>deren<br />

jonger dan drie jaar?<br />

In comb<strong>in</strong>atie met het verlengen van het ouderschapsverlof<br />

zou dit een oploss<strong>in</strong>g kunnen zijn.<br />

Voor k<strong>in</strong>deren uit een m<strong>in</strong>der gunstig thuismilieu<br />

zou dit ook goed zijn. Veel k<strong>in</strong>deren groeien<br />

op <strong>in</strong> armoedige omstandigheden. Doordat de<br />

bestaande voorzien<strong>in</strong>gen vooral gericht zijn op<br />

de traditionele gez<strong>in</strong>nen, worden de k<strong>in</strong>deren<br />

die <strong>in</strong> precaire omstandigheden opgroeien vergeten.<br />

Dit legt een hypotheek op de maatschappij<br />

waar later de tol voor betaald wordt <strong>in</strong> de<br />

vorm van werkloosheid en crim<strong>in</strong>aliteit. Een<br />

verhog<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>dergeld kan een antwoord<br />

zijn op dit probleem.<br />

Of het <strong>in</strong>richten van dagonderwijs voor k<strong>in</strong>deren<br />

jonger dan drie jaar een realistische oploss<strong>in</strong>g<br />

is, is een andere vraag. K<strong>in</strong>deren jonger dan<br />

2,5 jaar vragen een heel andere begeleid<strong>in</strong>g dan<br />

zij die starten <strong>in</strong> de kleuterschool.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Ik pleit voor een écht k<strong>in</strong>dvriendelijk beleid:<br />

daarom moet de overheid vooreerst de gez<strong>in</strong>nen<br />

ondersteunen om een behoorlijk <strong>in</strong>komen te verwerven.<br />

Daarvoor is het noodzakelijk dat beide<br />

partners betaald werk verrichten. Daarnaast<br />

moet de overheid ervoor zorgen dat de comb<strong>in</strong>atie<br />

arbeid-gez<strong>in</strong> leefbaar en aangenaam is.<br />

Dit kan ze enerzijds via een sociale wetgev<strong>in</strong>g<br />

die allerhande (betaalde) verlofvormen mogelijk<br />

maakt en anderzijds door een kwaliteitsvolle,<br />

laagdrempelige en goedkope k<strong>in</strong>deropvang. Kijken<br />

we naar Europa dan zien we dat de Noord-<br />

Europese landen een hoger geboortecijfer<br />

kennen dan de Zuid-Europese landen. Het noorden<br />

moedigt de deelname aan de arbeidsmarkt<br />

(van mannen én vrouwen) en de k<strong>in</strong>deropvang<br />

is er zeer goed uitgebouwd. Daar wordt een<br />

echte familiale politiek gevoerd.<br />

Riet Bulckens<br />

De familiale omgev<strong>in</strong>g en de besliss<strong>in</strong>g<br />

om vervroegd met pensioen te gaan<br />

GAILLARD, Mathieu<br />

DESMETTE, Donatienne<br />

Centre de Recherche Interdiscipl<strong>in</strong>aire<br />

pour la Solidarité et l’Innovation Sociale (CERISIS),<br />

Université catholique de Louva<strong>in</strong> (UCL)<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De lage werkgelegenheidsgraad van 50-plussers,<br />

doorgaans ‘oudere werknemers’ genoemd, die<br />

de laatste jaren <strong>in</strong> België wordt opgemerkt 9 , zet<br />

de federale reger<strong>in</strong>g aan om haar beleid betreffende<br />

(vervroegd) pensioen te wijzigen opdat<br />

mensen langer aan het werk zouden blijven. Dit<br />

blijkt bijvoorbeeld uit het Generatiepact dat de<br />

Eerste M<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> 2005 voorstelde 10 .<br />

Om een doeltreffend beleid te kunnen voeren, is<br />

het echter noodzakelijk vooraf de redenen te<br />

begrijpen die werknemers aanzetten om ver-


P. 115<br />

vroegd met pensioen te gaan. Naast de bedrijfsreorganisatie<br />

waarbij het vervroegde pensioen<br />

aan de werknemers kan worden opgelegd, kan<br />

het ook gaan om een bewuste keuze van de<br />

werknemer. Anderzijds kan een werknemer die<br />

een gelijkaardige baan uitoefent ook beslissen<br />

zo lang mogelijk aan het werk te blijven. Wat<br />

weten we van de redenen die een werknemer<br />

ertoe kunnen brengen om vrijwillig voor vervroegd<br />

pensioen te kiezen?<br />

De factoren die aan de basis liggen<br />

van de besliss<strong>in</strong>g om vervroegd<br />

met pensioen te gaan<br />

Sommige studies over de factoren die aan de<br />

basis liggen van de besliss<strong>in</strong>g om vervroegd met<br />

pensioen te gaan, houden reken<strong>in</strong>g met de kenmerken<br />

van de <strong>in</strong>dividuen die al met vervroegd<br />

pensioen zijn. Andere studies, die uitgaan van<br />

de empirische vaststell<strong>in</strong>g van een sterk verband<br />

tussen de <strong>in</strong>tentie om met vervroegd pensioen<br />

te gaan (“ik ben van plan om vervroegd<br />

met pensioen te gaan”) en het daadwerkelijk<br />

met pensioen gaan enkele jaren later, onderzoeken<br />

de processen die aan de besliss<strong>in</strong>g van vervroegd<br />

pensioen voorafgaan 11 . Zij hebben tot<br />

doel de keuze te voorspellen die de werknemers<br />

zullen maken op basis van een aantal kenmerken<br />

en gedrag<strong>in</strong>gen van de werknemers zelf.<br />

Het meest systematische resultaat dat uit dit<br />

tweede type studies naar voor komt, is dat de<br />

houd<strong>in</strong>g van de zogezegd oudere werknemer<br />

ten opzichte van een eventueel vervroegd pensioen<br />

gunstiger is naarmate hij zich <strong>in</strong> slechte<br />

gezondheid voelt en hij we<strong>in</strong>ig f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden<br />

verwacht wanneer hij zijn loopbaan<br />

zou stopzetten 12 . De professionele omgev<strong>in</strong>g van<br />

de werknemer is een andere betekenisvolle verklarende<br />

factor: moeilijke werkomstandigheden,<br />

meer bepaald op fysiek vlak en beperkte<br />

autonomie bij het uitvoeren van beroepstaken<br />

bevorderen een vervroegd vertrek 13 . Naast de<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

factoren met betrekk<strong>in</strong>g tot de oudere werknemer<br />

zelf en zijn beroepsleven, geeft de traditionele<br />

benader<strong>in</strong>g van de besliss<strong>in</strong>g tot vervroegd<br />

pensioen aan dat de familiale omgev<strong>in</strong>g een<br />

derde categorie factoren vormt waarmee we<br />

reken<strong>in</strong>g moeten houden.<br />

De familiale omgev<strong>in</strong>g en de besliss<strong>in</strong>g<br />

tot vervroegd pensioen<br />

In het algemeen blijkt uit studies dat het belangrijk<br />

is reken<strong>in</strong>g te houden met de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g<br />

wanneer de familiale omgev<strong>in</strong>g een rol<br />

speelt bij de <strong>in</strong>tentie om vervroegd met pensioen<br />

te gaan. Het feit dat het huishouden veel hulpbehoevende<br />

personen telt bijvoorbeeld, is een rem<br />

op de <strong>in</strong>tentie om met vervroegd pensioen te<br />

gaan 14 . Sommige studies geven aan dat de trend<br />

om zo lang mogelijk aan het werk te blijven om<br />

f<strong>in</strong>ancieel tegemoet te komen aan de behoeften<br />

van het gez<strong>in</strong>, sterker is bij mannen dan bij<br />

vrouwen 15 . Het loon van mannen wordt immers<br />

traditioneel beschouwd als de voornaamste bron<br />

van <strong>in</strong>komsten voor het huishouden.<br />

In ditzelfde opzicht kan de gezondheidstoestand<br />

van de gez<strong>in</strong>sleden een belangrijke <strong>in</strong>vloed uitoefenen<br />

op de keuze <strong>in</strong> verband met het loopbaane<strong>in</strong>de.<br />

Zo blijkt dat vrouwen <strong>in</strong>dien nodig<br />

stoppen met werken om voor naaste familieleden<br />

te zorgen (man, k<strong>in</strong>deren, maar vaak ook<br />

zieke ouders,…), terwijl mannen, <strong>in</strong> een<br />

gelijkaardige situatie, hun loopbaan voortzetten<br />

om voor voldoende <strong>in</strong>komsten te zorgen 16 . Het<br />

ziet er dus naar uit dat, naast loonverschillen<br />

– het loon van de vrouw kan als bijkomstig worden<br />

beschouwd – ook verschillen <strong>in</strong> de sociale<br />

rollen opduiken bij de besliss<strong>in</strong>g om de beroepsactiviteit<br />

al dan niet voort te zetten.<br />

Naast variabelen verbonden aan pragmatische<br />

behoeften, handelt het koppel vanuit een andere,<br />

even fundamentele <strong>in</strong>valshoek, namelijk de<br />

norm en het gemeenschappelijke levensproject.


P. 116<br />

De zeldzame studies die aandacht schenken aan<br />

de impact van de sociale druk vanwege de partner<br />

wijzen op het aanzienlijke gewicht van de<br />

echtgenoot op de besliss<strong>in</strong>g van de oudere<br />

werknemer om met pensioen te gaan. Zo stemmen<br />

echtgenoten het moment om met pensioen<br />

te gaan op elkaar af, omdat ze liever rond<br />

dezelfde tijd hun loopbaan stopzetten 17 . Deze<br />

trend om de loopbaan gelijktijdig stop te zetten,<br />

is des te meer uitgesproken wanneer de echtgenoten<br />

gemeenschappelijke hobby’s of plannen<br />

hebben 18 . Bovendien blijkt dat de <strong>in</strong>tentie van<br />

een werknemer om met pensioen te gaan wordt<br />

versterkt wanneer hij regelmatig met zijn partner<br />

19 spreekt over zijn vervroegd pensioen en<br />

wanneer deze laatste voorstander is voor een<br />

dergelijke besliss<strong>in</strong>g 20 .<br />

De impact van de familiale omgev<strong>in</strong>g op de<br />

besliss<strong>in</strong>g om met vervroegd pensioen te gaan,<br />

kan ook het gevolg zijn van moeilijkheden met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot het gelijktijdig beheren van de<br />

professionele en familiale rollen, met andere<br />

woorden het gevolg van conflicten tussen privéen<br />

beroepssfeer 21 . Hoe meer een baan de taken<br />

en projecten <strong>in</strong> het privé-leven verstoren, hoe<br />

groter de volledige of gedeeltelijke <strong>in</strong>tentie om<br />

met vervroegd pensioen te gaan. Het ziet ernaar<br />

uit dat het vervroegd pensioen gaan een mogelijke<br />

oploss<strong>in</strong>g is om een e<strong>in</strong>de te maken aan<br />

familiale problemen die door professionele verplicht<strong>in</strong>gen<br />

kunnen ontstaan zijn. Al deze resultaten,<br />

verkregen bij Amerikaanse en Europese<br />

werknemers, geven dus aan dat het belangrijk is<br />

reken<strong>in</strong>g te houden met de familiale omgev<strong>in</strong>g<br />

van de werknemer wanneer we de besliss<strong>in</strong>g<br />

bestuderen om vervroegd op pensioen te gaan.<br />

Om na te gaan welke impact de familiale omgev<strong>in</strong>g<br />

heeft op de <strong>in</strong>tentie van de Franstalige Belgische<br />

werknemers om met vervroegd pensioen<br />

te gaan, hebben wij <strong>in</strong> het kader van de werkzaamheden<br />

van het CERISIS, empirisch onderzoek<br />

verricht tussen oktober 2004 en januari<br />

2005.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Empirisch onderzoek 22<br />

METHODOLOGIE<br />

De gegevens werden <strong>in</strong>gezameld aan de hand<br />

van een vragenlijst met gesloten vragen bestemd<br />

voor werknemers tussen 50 en 60 jaar. Deze<br />

mensen waren aan de slag bij Belgische organisaties<br />

die beschikten over een collectieve<br />

arbeidsovereenkomst die e<strong>in</strong>deloopbaanregel<strong>in</strong>gen<br />

zoals vervroegd pensioen mogelijk maakte<br />

en die geen f<strong>in</strong>anciële problemen hadden (geen<br />

‘gedwongen’ vervroegd pensioen). De uite<strong>in</strong>delijke<br />

steekproef bestond uit 352 personen, waarvan<br />

58 % mannen en 42 % vrouwen waren.<br />

60 % van de deelnemers was tussen 50 en<br />

54 jaar oud en 40 % was tussen 55 en 59 jaar<br />

oud. 77 % van de deelnemers leeft met een partner<br />

en 23 % zonder. De steekproef bestond uit<br />

55 % bedienden en 45 % arbeiders.<br />

Naast de <strong>in</strong>tentie van de werknemers om volledig<br />

met vervroegd pensioen te gaan, werd ook<br />

de <strong>in</strong>tentie onderzocht om de arbeidsduur te<br />

verm<strong>in</strong>deren of met gedeeltelijk vervroegd pensioen<br />

te gaan.<br />

Onder de verklarende factoren voor de e<strong>in</strong>deloopbaanbesliss<strong>in</strong>g<br />

die <strong>in</strong> de vragenlijst zijn<br />

opgenomen, v<strong>in</strong>den we meer bepaald variabelen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het <strong>in</strong>dividu zelf en zijn<br />

familiale omgev<strong>in</strong>g 23 . Op statistisch vlak werden<br />

multiple regressieanalyses uitgevoerd om de<br />

<strong>in</strong>tentie om met vervroegd pensioen te gaan of<br />

de arbeidsduur te beperken, te voorspellen.<br />

RESULTATEN<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot de persoonlijke kenmerken<br />

bevestigen de resultaten de rol van de opvatt<strong>in</strong>gen<br />

van een werknemer over zijn gezondheid en<br />

zijn f<strong>in</strong>anciële toestand bij zijn besliss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband<br />

met het loopbaane<strong>in</strong>de. Zo blijkt dat een<br />

werknemer meer geneigd is om volledig of<br />

gedeeltelijk met vervroegd pensioen te gaan<br />

wanneer hij zich <strong>in</strong> slechte gezondheid voelt en


P. 117<br />

we<strong>in</strong>ig f<strong>in</strong>anciële problemen verwacht als hij<br />

zijn loopbaan vroegtijdig zou stopzetten.<br />

Wat de rol van de familiale omgev<strong>in</strong>g betreft,<br />

geven de analyses vooral aan, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot wat de literatuur gewoonlijk weergeeft over<br />

de besliss<strong>in</strong>g tot vervroegd pensioen, dat de<br />

<strong>in</strong>tentie om met vervroegd pensioen te gaan of<br />

de arbeidstijd te beperken, los staat van het aantal<br />

hulpbehoevende personen <strong>in</strong> het huishouden.<br />

Mannen en vrouwen houden ook geen reken<strong>in</strong>g<br />

met de gezondheidstoestand van de partner<br />

wanneer ze overwegen om met vervroegd pensioen<br />

te gaan of hun arbeidstijd te beperken.<br />

Hoe meer de werknemer echter spreekt van volledig<br />

of gedeeltelijk vervroegd pensioen met zijn<br />

partner en hoe meer hij meent dat de partner<br />

hem steunt <strong>in</strong> de besliss<strong>in</strong>g, hoe meer hij<br />

geneigd zal zijn met vervroegd pensioen te gaan<br />

of zijn arbeidstijd te beperken. Wanneer er<br />

bovendien moeilijkheden zijn om familiale taken<br />

en projecten te verwezenlijken wegens professionele<br />

verplicht<strong>in</strong>gen, heeft de werknemer de<br />

<strong>in</strong>tentie om zijn arbeidstijd te beperken met de<br />

bedoel<strong>in</strong>g zijn privé- en beroepsleven beter te<br />

comb<strong>in</strong>eren. Bijkomende analyses brengen aan<br />

het licht dat conflicten tussen de familiale en de<br />

beroepssfeer ook de <strong>in</strong>tentie tot volledig vervroegd<br />

pensioen kunnen aanwakkeren, maar<br />

dan alleen bij vrouwen.<br />

Net als <strong>in</strong> de literatuur benadrukken onze onderzoeksresultaten<br />

de noodzaak om reken<strong>in</strong>g te<br />

houden met de familiale omgev<strong>in</strong>g om de besliss<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> verband met het loopbaane<strong>in</strong>de te verklaren.<br />

Ook al speelt de aanwezigheid van<br />

hulpbehoevende personen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> geen<br />

beslissende rol bij de besliss<strong>in</strong>g om de loopbaan<br />

vervroegd stop te zetten, toch toont de <strong>in</strong>vloed<br />

van de men<strong>in</strong>g van de partner aan dat de besliss<strong>in</strong>g<br />

tot vervroegd pensioen of arbeidsduurverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

een besliss<strong>in</strong>g is met een familiale<br />

dimensie. Aangezien bovendien de <strong>in</strong>vloed van<br />

de familiale omgev<strong>in</strong>g op deze besliss<strong>in</strong>g zich<br />

ook uit via de <strong>in</strong>teractie met de professionele<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

activiteiten van de werknemer, lijkt het relevant<br />

aan te nemen dat deze besliss<strong>in</strong>g steunt op een<br />

dynamisch proces dat niet enkel factoren omvat<br />

die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de werknemer zelf en<br />

zijn professionele en privé-omgev<strong>in</strong>g, maar ook<br />

op de manier waarop deze factoren onderl<strong>in</strong>g<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd zijn. De traditionele benader<strong>in</strong>g<br />

van het loopbaane<strong>in</strong>de, ook al kunnen hiermee<br />

tal van factoren worden aangereikt die leiden tot<br />

deze besliss<strong>in</strong>g, bevat we<strong>in</strong>ig factoren met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot de problematiek van de vergrijz<strong>in</strong>g<br />

van de werknemers.<br />

S<strong>in</strong>ds enkele jaren worden werknemers die<br />

ouder zijn dan 50 jaar, een groep werknemers<br />

die langer aan het werk moeten worden gehouden,<br />

door de overheid en de organisaties weergegeven<br />

als ‘ouderen’. Daardoor kan de<br />

vergrijz<strong>in</strong>g worden opgevat als een sociale constructie<br />

<strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat het gaat om sociale processen<br />

die bijdragen tot het vastleggen van<br />

grenzen tussen jong en oud en daardoor ook van<br />

de waarde die aan de groep ‘ouderen’ wordt<br />

gehecht <strong>in</strong> de maatschappij. In dit opzicht hebben<br />

wij de rol van deze sociale processen bestudeerd,<br />

en <strong>in</strong> het bijzonder de sociale identiteit<br />

van de ‘oudere werknemer’, bij de besliss<strong>in</strong>g om<br />

met vervroegd pensioen te gaan 24 .<br />

De sociale identiteit<br />

van de oudere werknemer en de besliss<strong>in</strong>g<br />

om vervroegd met pensioen te gaan<br />

Werknemers van meer dan 50 jaar ‘oudere<br />

werknemers’ noemen, is niet zonder gevolgen<br />

voor het imago van deze mensen <strong>in</strong> de maatschappij.<br />

In België, net als <strong>in</strong> andere westerse<br />

landen, bestaan er immers heel wat stereotypen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot de oudere werknemers 25 .<br />

Hoewel ervar<strong>in</strong>g en professioneel <strong>in</strong>zicht gelden<br />

als positieve eigenschappen van de oudere werknemer,<br />

zijn de negatieve kenmerken overheersend:<br />

de oudere werknemer wordt bestempeld<br />

als werkmoe, wachtend op zijn (vervroegd)


P. 118<br />

pensioen, we<strong>in</strong>ig dynamisch, we<strong>in</strong>ig flexibel en<br />

met een beperkt aanpass<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>novatievermogen.<br />

Uitgezonderd de ervar<strong>in</strong>g en het professioneel<br />

<strong>in</strong>zicht hebben oudere werknemers dus<br />

een eerder negatief imago <strong>in</strong> termen van professionele<br />

bekwaamheid.<br />

In ons onderzoek komen sommige werknemers<br />

tussen 45 en 60 jaar sterker naar voor dan<br />

anderen <strong>in</strong> de groep van oudere werknemers.<br />

Welnu, het zijn net de personen die zichzelf zien<br />

als een ‘oudere werknemer’ die een houd<strong>in</strong>g<br />

aannemen <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met het negatieve<br />

cliché van demotivatie dat wordt gekoppeld<br />

aan oudere werknemers waaronder de<br />

<strong>in</strong>tentie om met pensioen te gaan. Dus hoewel<br />

de uitdrukk<strong>in</strong>g ‘oudere werknemers’ werd <strong>in</strong>gevoerd<br />

om een groep werknemers te identificeren<br />

die langer aan het werk moet worden<br />

gehouden, willen zij die zichzelf def<strong>in</strong>iëren op<br />

basis van dit sociaal etiket net de wereld van de<br />

arbeid vroegtijdig vaarwel zeggen.<br />

Op basis van dit resultaat lijkt het relevant de<br />

traditionele benader<strong>in</strong>g van de besliss<strong>in</strong>g tot<br />

vervroegd pensioen, die factoren bevat met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot de werknemer zelf en zijn professionele<br />

en familiale omgev<strong>in</strong>g, aan te vullen met<br />

psycho-sociale processen, die zoals de identificatie<br />

van de oudere werknemers verband<br />

houden met de sociale constructie van de professionele<br />

verouder<strong>in</strong>g.<br />

Conclusies<br />

Het multidimensionele karakter van de processen<br />

die een rol spelen bij de besliss<strong>in</strong>g tot vervroegd<br />

pensioen getuigt van de noodzaak om<br />

het loopbaane<strong>in</strong>de als een complexe problematiek<br />

te bekijken. Want zowel de <strong>in</strong>vloed van de<br />

familiale omgev<strong>in</strong>g, als de rol van psycho-sociale<br />

processen met betrekk<strong>in</strong>g tot de sociale constructie<br />

van de professionele verouder<strong>in</strong>g tonen<br />

aan dat de besliss<strong>in</strong>g tot vervroegd pensioen<br />

niet louter vanuit een <strong>in</strong>dividuele hoek moet<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

worden onderzocht. Bovendien benadrukt de<br />

impact van de moeilijkheden bij het gelijktijdig<br />

beheer van professionele en familiale verantwoordelijkheden<br />

op de besliss<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot het loopbaane<strong>in</strong>de, het <strong>in</strong>teractieve en<br />

dynamische aspect van de processen die een rol<br />

spelen.<br />

In dit kader zouden de voorstellen om het<br />

systeem van het vervroegd pensioen te wijzigen<br />

m<strong>in</strong>der moeten zijn <strong>in</strong>gegeven door een beg<strong>in</strong>sel<br />

van uniformiteit van het loopbaane<strong>in</strong>de. In een<br />

streven naar eerbied voor de levenskwaliteit<br />

van de werknemer zouden deze voorstellen eerder<br />

reken<strong>in</strong>g moeten houden met zijn persoonlijke,<br />

organisatorische en familiale situatie en<br />

met de manier waarop hij/zij, meer bepaald <strong>in</strong><br />

termen van identificatie, het vooropstellen van<br />

leeftijd als criterium voor de differentiatie van<br />

de werknemers beleeft.<br />

Het is niet eenvoudig voor een vrouw<br />

om te werken als zelfstandige…<br />

Interview met:<br />

LEDOUX, Kathleen<br />

Juridisch adviseur, sociaal verzeker<strong>in</strong>gsfonds<br />

voor zelfstandigen, Union des Classes Moyennes<br />

(UCM)<br />

&<br />

VOISIN, Françoise<br />

Juridisch adviseur, Union des Classes Moyennes<br />

(UCM)<br />

Wat is het huidige profiel van de zelfstandige<br />

vrouw?<br />

Volgens de statistieken van het RSVZ 26 vertegenwoordigen<br />

vrouwen m<strong>in</strong>der dan 30 % van<br />

de Belgische ondernemers, als zelfstandige of<br />

meewerkende echtgenote. Uit deze resultaten<br />

blijkt dat 90 % van deze vrouwen leven met een<br />

partner en k<strong>in</strong>deren hebben: zelfstandig zijn<br />

staat dus de organisatie van een gez<strong>in</strong>sleven<br />

niet <strong>in</strong> de weg. Verder stellen we vast dat de


P. 119<br />

zelfstandige onderneemster veel tijd besteedt<br />

aan haar beroepsleven: sommige zelfstandige<br />

vrouwen besteden tot 60 uur per week aan hun<br />

beroepsactiviteit. In tegenstell<strong>in</strong>g tot een wijdverspreide<br />

opvatt<strong>in</strong>g zou het statuut van zelfstandige<br />

dus geen toverformule zijn om arbeid<br />

en gez<strong>in</strong> beter te kunnen comb<strong>in</strong>eren.<br />

Werkende moeders onderv<strong>in</strong>den grote moeilijkheden<br />

om beroep en gez<strong>in</strong> op elkaar af te stemmen.<br />

Hoe zit dat met de moeders die werken als<br />

zelfstandige?<br />

Het hebben van k<strong>in</strong>deren is één van de specifieke<br />

moeilijkheden waarmee zelfstandige vrouwen<br />

kampen. Er is immers een alarmerend<br />

tekort aan opvangstructuren buiten de schooluren<br />

of voor k<strong>in</strong>deren die nog niet naar school<br />

kunnen (crèches). De open<strong>in</strong>gsuren van de<br />

bestaande structuren en het aantal opvangplaatsen<br />

beantwoorden niet aan de behoeften van<br />

zelfstandige moeders. Een zelfstandige onderneemster<br />

heeft nood aan een structuur die het<br />

k<strong>in</strong>d langer opvangt, ’s morgens en/of ’s avonds,<br />

omdat zij meer uren kloppen dan vrouwen die <strong>in</strong><br />

loonverband werken of omdat zij op onregelmatige<br />

tijdstippen werken. Eén van de mogelijke<br />

oploss<strong>in</strong>gen is volgens ons een prioriteit maken<br />

van fulltime 27 crèches of er plaatsen voorbehouden<br />

voor k<strong>in</strong>deren van zelfstandige vrouwen. In<br />

onvoorziene omstandigheden, bijvoorbeeld een<br />

ziek k<strong>in</strong>d, kan de zelfstandige onderneemster<br />

haar bedrijf niet verlaten zonder de werk<strong>in</strong>g<br />

ervan te verstoren. Een werkneemster kan echter<br />

een dag verlof vragen – een recuperatiedag<br />

of zelfs een verlofdag zonder wedde – om deze<br />

moeilijke situaties het hoofd te bieden.<br />

Een reflectie die tot een trieste vaststell<strong>in</strong>g leidt:<br />

de moeilijkheid om gez<strong>in</strong> en ondernem<strong>in</strong>g te<br />

comb<strong>in</strong>eren heeft soms tot gevolg dat de ondernem<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong><br />

van de vrouw wordt afgeremd of dat<br />

ze haar ondernem<strong>in</strong>g niet kan uitbreiden, soms<br />

is ze zelfs genoopt haar bedrijf stop te zetten.<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

Kan de zelfstandige moeder een beroep doen op<br />

faciliteiten om gez<strong>in</strong> en beroep makkelijker te<br />

comb<strong>in</strong>eren?<br />

Een zelfstandige onderneemster kan haar uren<br />

makkelijker aanpassen en haar werkplaats verlaten<br />

om familiale verplicht<strong>in</strong>gen te vervullen<br />

(bijvoorbeeld om haar k<strong>in</strong>deren naar buitenschoolse<br />

activiteiten te brengen). Zij kan zelf<br />

haar arbeidstijd <strong>in</strong>delen, natuurlijk reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met de eisen van haar klanten (een<br />

makelaar die hoofdzakelijk ’s avonds tijd moet<br />

maken voor de huisbezoeken is daar een perfecte<br />

illustratie van). De zelfstandige onderneemster<br />

kan ook doorgaans makkelijker van<br />

thuis uit werken. Naar het voorbeeld van telewerk<br />

voor loontrekkers beschikken zelfstandigen<br />

over deze bijzonder geschikte mogelijkheid<br />

bij sommige beroepen of <strong>in</strong> sommige omstandigheden.<br />

Tot slot, kunnen de k<strong>in</strong>deren aanwezig<br />

zijn op de werkplaats van de ouder, ook al is<br />

dit uitzonderlijk.<br />

In de recente persmededel<strong>in</strong>gen van de UCM is<br />

er sprake van talrijke nieuwe besliss<strong>in</strong>gen om<br />

het welzijn van de zelfstandigen te bevorderen<br />

(verhog<strong>in</strong>g van de pensioenen, <strong>in</strong>tegratie van<br />

kle<strong>in</strong>e risico’s, …). Er werden ook andere maatregelen<br />

genomen op het gebied van ouderschapssteun<br />

en een betere afstemm<strong>in</strong>g van<br />

arbeid en gez<strong>in</strong>. Hoe zit het daarmee?<br />

De voornaamste vooruitgang bij deze nieuwe<br />

bepal<strong>in</strong>gen is de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van een sociaal statuut<br />

voor de meewerkende partner. Vóór de<br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van dit sociaal statuut had de meewerkende<br />

echtgenoot twee mogelijkheden:<br />

ofwel koos de partner vrijwillig voor een m<strong>in</strong>istatuut,<br />

dat dekk<strong>in</strong>g bood voor ziekte- en <strong>in</strong>validiteit,<br />

betreffende uitker<strong>in</strong>gen en moederschap,<br />

maar daar bleef het bij. Voorts genoot de partner<br />

een aantal afgeleide rechten, maar hij of zij<br />

had bijvoorbeeld geen enkel recht op pensioen.<br />

Ofwel koos de partner niet vrijwillig voor dit


P. 120<br />

statuut. De meewerkende partner wordt dan<br />

beschouwd als iemand zonder beroep en geniet<br />

dus geen eigenlijke sociale bescherm<strong>in</strong>g. Bij een<br />

overlijden, een echtscheid<strong>in</strong>g of het uiteenvallen<br />

van de gez<strong>in</strong>skern, was de meewerkende partner<br />

niet beschermd. Hij of zij belandde <strong>in</strong> een<br />

erg kwetsbare positie. Onder druk van de EU<br />

kregen deze meewerkende partners – waaronder<br />

90 % vrouwen – e<strong>in</strong>delijk een verplichte<br />

bescherm<strong>in</strong>g. S<strong>in</strong>ds 1 juli 2005 wordt iemand<br />

die gehuwd is of wettelijk samenwoont met een<br />

zelfstandige ondernemer en die geen rechten<br />

geniet <strong>in</strong> een ander statuut automatisch een meewerkende<br />

echtgenoot. Zij geniet dus dezelfde<br />

rechten als haar echtgenoot. In termen van gendergelijkheid<br />

is dit een hele stap vooruit.<br />

Waar heeft een koppel recht op bij de komst van<br />

een k<strong>in</strong>d?<br />

Het moederschapsverlof voor zelfstandige moeders<br />

is opgetrokken van 3 naar 6 weken. Het<br />

ziekenfonds betaalt een moederschapsuitker<strong>in</strong>g<br />

aan de moeders die deze 6 weken bevall<strong>in</strong>gsrust<br />

daadwerkelijk opnemen. In dat geval ontvangt<br />

de moeder 2 041 euro en 340 euro extra bij de<br />

geboorte van meerl<strong>in</strong>gen. Momenteel bestaat er<br />

nog altijd geen adoptieverlof of daaraan verbonden<br />

uitker<strong>in</strong>gen. Deze maatregelen zullen echter<br />

b<strong>in</strong>nenkort van kracht worden. De zelfstandige<br />

moeder heeft dus momenteel recht op 6 weken<br />

vergoede moederschapsrust. Er is geen vraag<br />

naar nog meer verlof, want zij is verplicht de<br />

moederschapsrust af te stemmen op de hervatt<strong>in</strong>g<br />

van haar activiteit.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot de k<strong>in</strong>derbijslag wordt ook<br />

kraamgeld (en adoptiegeld) uitbetaald door<br />

het sociaal verzeker<strong>in</strong>gsfonds. Dit kraamgeld<br />

bedraagt evenveel als voor loontrekkers. S<strong>in</strong>ds<br />

1 januari 2006 komt de zelfstandige werkneemster<br />

ook <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor gez<strong>in</strong>shulp <strong>in</strong> de<br />

vorm van dienstencheques die worden toegekend<br />

na de periode van de bevall<strong>in</strong>gsrust. Deze<br />

dienstencheques zijn bedoeld voor huishoude-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

lijke hulp. Wanneer zij haar beroepsactiviteit hervat,<br />

kan zij 70 dienstencheques aanvragen. Daarmee<br />

kan zij 70 uur vrijmaken om voor haar k<strong>in</strong>d<br />

te zorgen. Deze dienstencheques moeten worden<br />

opgebruikt b<strong>in</strong>nen de 8 maanden en onder<br />

dezelfde voorwaarden als de ‘gewone’ dienstencheques.<br />

Deze moederschapshulp zal b<strong>in</strong>nenkort<br />

worden uitgebreid tot adoptiemoeders.<br />

Wat v<strong>in</strong>dt u van deze maatregel van moederschapshulp?<br />

Deze maatregel is afgestemd op de behoeften<br />

van de zelfstandige onderneemster. Zij vraagt<br />

immers niet om meer moederschapsverlof,<br />

omdat zij dan het risico loopt klanten te verliezen.<br />

Wanneer zij naar huis gaat, hoopt zij wel<br />

meer tijd te kunnen doorbrengen met haar k<strong>in</strong>d.<br />

S<strong>in</strong>ds december 2005 ontv<strong>in</strong>gen de sociale verzeker<strong>in</strong>gsfondsen<br />

veel aanvragen voor dienstencheques.<br />

Deze maatregel is dus een echt succes.<br />

Bovendien is de aanvraagprocedure niet te <strong>in</strong>gewikkeld:<br />

de aanvrager moet enkel beschikken<br />

over een erkenn<strong>in</strong>gsnummer van de dienstenchequeondernem<strong>in</strong>g,<br />

de aanvraag b<strong>in</strong>nensturen<br />

bij het sociaal verzeker<strong>in</strong>gsfonds en een bewijs<br />

leveren van de geboorte van het k<strong>in</strong>d. Deze<br />

stappen zijn ook nodig om recht te hebben op de<br />

wettelijke k<strong>in</strong>derbijslag. De optrekk<strong>in</strong>g van het<br />

moederschapsverlof van 3 naar 6 weken gaat<br />

met andere woorden gepaard met <strong>in</strong>teressante<br />

compensaties (<strong>in</strong> de vorm van dienstencheques<br />

en f<strong>in</strong>anciële stimuli).<br />

Hoe moet de zelfstandige haar 6 weken moederschapsrust<br />

dan organiseren?<br />

De zelfstandige onderneemster moet voorbereid<strong>in</strong>gen<br />

treffen voordat haar moederschaprust<br />

<strong>in</strong>gaat. Zij loopt natuurlijk altijd het risico dat<br />

een collega klanten afsnoept. Bovendien kan de<br />

klant altijd overstappen naar een concurrent<br />

wanneer de zaak niet meer open is. Hoe dan ook<br />

moet de zelfstandige onderneemster haar afwezigheid<br />

nauwgezet organiseren om de economi-


P. 121<br />

sche gevolgen van haar moederschap zoveel<br />

mogelijk te beperken. Deze organisatie staat<br />

echter niet <strong>in</strong> de weg dat zij een k<strong>in</strong>d wenst en<br />

een gez<strong>in</strong> wil stichten.<br />

Welke pistes zijn er om de comb<strong>in</strong>atie van<br />

arbeid en gez<strong>in</strong> voor zelfstandige ouders te verbeteren?<br />

Wat de professionele situatie van de zelfstandige<br />

vrouw betreft, beantwoordt het voorstel om<br />

de moederschapsrust te verlengen niet aan de<br />

realiteit waarmee deze vrouwen te maken krijgen<br />

op het terre<strong>in</strong>! Een langer verlof kan nadelig<br />

zijn voor de ondernem<strong>in</strong>g. Maar bij sommige<br />

beroepen kan de vervang<strong>in</strong>g van de zelfstandige<br />

door een <strong>in</strong>terimkracht (via dienstencheques)<br />

worden overwogen. Bovendien hebben de functies<br />

die vallen onder het stelsel van de dienstencheques<br />

bijna uitsluitend betrekk<strong>in</strong>g op<br />

huishoudelijk werk. Volgens ons is het dus nodig<br />

om <strong>in</strong> het precieze geval van moederschap de<br />

waaier aan mogelijkheden uit te breiden (k<strong>in</strong>deropvang,<br />

tu<strong>in</strong>onderhoud,…)<br />

Wat zijn de eisen van de UCM met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot de gelijkschakel<strong>in</strong>g van de uitker<strong>in</strong>gen die<br />

aan zelfstandigen worden uitbetaald?<br />

Dit staat centraal <strong>in</strong> het debat. Het eerste k<strong>in</strong>d<br />

van een zelfstandige krijgt m<strong>in</strong>der k<strong>in</strong>derbijslag<br />

dan het k<strong>in</strong>d van een loontrekker. Bovendien<br />

krijgt het jongste k<strong>in</strong>d of het enige k<strong>in</strong>d van een<br />

zelfstandige, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de k<strong>in</strong>deren van<br />

loontrekkers, geen leeftijdbijslag. De UCM eist<br />

dus deze gelijkschakel<strong>in</strong>g en correcties, zonder<br />

echter de budgettaire impact ervan te onderschatten.<br />

Het k<strong>in</strong>d van een zelfstandige krijgt<br />

dus niet dezelfde behandel<strong>in</strong>g als het k<strong>in</strong>d van<br />

een loontrekker…. Deze discrim<strong>in</strong>atie valt niet<br />

objectief te rechtvaardigen. De besliss<strong>in</strong>g om bij<br />

het beg<strong>in</strong> van het schooljaar een tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

uit te betalen, werd onlangs genomen met<br />

<strong>in</strong>gang op 28 augustus 2006. Was deze maatregel<br />

echt prioritair als we weten dat de gelijk-<br />

S C È N E I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en arbeid<br />

schakel<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>suitker<strong>in</strong>g nog altijd niet<br />

op de agenda staat? Het statuut van loontrekker<br />

waarborgt ruimere sociale rechten dan het statuut<br />

van zelfstandige. Wanneer het gez<strong>in</strong> uitbreidt,<br />

is het natuurlijk ideaal wanneer één van<br />

beide partners loontrekker is. In de meeste<br />

gevallen neemt de vrouw deze rol op zich. Het is<br />

jammer dat het vaak de vrouw is die, ondanks<br />

haar ondernem<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong>, ‘verplicht’ wordt haar<br />

statuut van loontrekker te behouden.<br />

Zijn er ook andere pistes?<br />

Een zwangere werkneemster <strong>in</strong> loondienst kan<br />

worden verwijderd als haar werk een gevaar<br />

<strong>in</strong>houdt. Maar een zwangere zelfstandige geniet<br />

deze bescherm<strong>in</strong>g niet. Dit is nog een grote discrim<strong>in</strong>atie.<br />

Om komaf te maken met deze discrim<strong>in</strong>atie,<br />

stelt de UCM voor om vervang<strong>in</strong>g<br />

mogelijk te maken via het systeem van de dienstencheques<br />

of via een <strong>in</strong>terimkracht, wanneer<br />

een zwangere zelfstandige gevaar loopt tijdens<br />

haar werk.<br />

Aan al deze maatregelen hangt natuurlijk een<br />

kostprijs. Hoe kunnen ze worden gef<strong>in</strong>ancierd?<br />

De UCM is gekant tegen het idee om het plafond<br />

af te schaffen voor de bijdragen die zelfstandigen<br />

betalen. Bovendien heeft een dergelijke<br />

maatregel, die de kans op succes ondermijnt,<br />

waarschijnlijk een negatieve <strong>in</strong>vloed op de<br />

<strong>in</strong>komsten van het sociaal statuut. Als zelfstandigen<br />

die er goed voor staan voortaan bijdragen<br />

zouden moeten betalen op al hun <strong>in</strong>komsten om<br />

de behoeften te f<strong>in</strong>ancieren van de zelfstandigen<br />

die er m<strong>in</strong>der goed voor staan, uit solidariteit,<br />

dan krijgt het economisch dynamisme en<br />

het persoonlijke succes een negatieve bijklank.<br />

Een dergelijke maatregel, die voornamelijk<br />

wordt gesteund door een bepaalde meerderheidspartij,<br />

is bovendien <strong>in</strong> strijd met ieders<br />

bereidheid om het Waals gewest dynamischer te


P. 122<br />

maken. Tot slot kan de maatregel een communautaire<br />

crisis uitlokken.<br />

Alle aangehaalde maatregelen ten gunste van<br />

de gez<strong>in</strong>sorganisatie moeten de professionele<br />

organisatie vergemakkelijken en dus de economische<br />

bloei van het land en de werkgelegenheid<br />

bevorderen. Het is een geheel. Het is niet<br />

de directe kostprijs die telt, het gaat om de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en aanmoedig<strong>in</strong>g van de ondernemersz<strong>in</strong>.<br />

In juni 2003 wilde de reger<strong>in</strong>g<br />

200 000 banen creëren. Nu, <strong>in</strong> 2006, zijn we<br />

nog ver van die e<strong>in</strong>dstreep. De kle<strong>in</strong>e ondernem<strong>in</strong>gen<br />

staan voor het gros van de economische<br />

oplev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Waals gewest: 90 % van de economische<br />

productiviteit van het gewest komt<br />

van deze ondernem<strong>in</strong>gen. De ondernem<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong><br />

van vrouwen mag niet worden genegeerd,<br />

<strong>in</strong>tegendeel, hun ondernem<strong>in</strong>gsz<strong>in</strong> moet worden<br />

gestimuleerd.<br />

Noten<br />

Carol<strong>in</strong>e Simaÿs<br />

1 Citaat van O’CONNOR, G. (2002), Alec Gu<strong>in</strong>ness The Unknown, Londres, Sidgwick &<br />

Jackson, blz. 398.<br />

2 Te raadplegen op de site: www.conseildelegalite.be. Zie ook het advies nr. 87 van<br />

1 oktober 2004, over de verdel<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>slasten en de vergoede arbeid b<strong>in</strong>nen het<br />

gez<strong>in</strong> en <strong>in</strong> de maatschappij.<br />

3 Een illustratie voor het vervolg van deze bijdrage: de <strong>in</strong> de huidige reglementer<strong>in</strong>gen<br />

voor het statutair personeel van de overheidsdiensten <strong>in</strong> te voeren symmetrische wijzig<strong>in</strong>gen<br />

werden maar <strong>in</strong> het voorjaar van 2006 aan vakbondsoverleg onderworpen.<br />

4 In samenwerk<strong>in</strong>g met het <strong>in</strong>stituut voor de gelijkheid van mannen en vrouwen, update<br />

de raad van gelijke kansen voor mannen en vrouwen zijn <strong>in</strong>fobrochure over deeltijds<br />

werken.<br />

5 Deze regel omzetten <strong>in</strong> onze wetgev<strong>in</strong>g is een van de delicaatste aspecten van de uitvoer<strong>in</strong>g<br />

van richtlijn 2002/73/EG, die al negen maanden vertrag<strong>in</strong>g heeft opgelopen. Dit<br />

gezegd zijnde, heeft het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen zelf veel moeite<br />

om terzake een gedragslijn aan te nemen: vergelijk maar McKenna, C-191/03 van 8 september<br />

2005 (Chr. D.S. 2006, t. 183, obs. J. Jacqma<strong>in</strong> en Sarkatzis Herrero C-294/04 van<br />

16 februari 2006 (ibid., 2006, p. 366, obs. J. Jacqma<strong>in</strong>)<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

6 We weten dat de federale reger<strong>in</strong>g op voorstel van de m<strong>in</strong>ister van Gelijke Kansen e<strong>in</strong>d<br />

maart 2006 een programma van <strong>in</strong>itiatieven heeft aangenomen om deze hardnekkige ongelijkheid<br />

te bestrijden. Het <strong>in</strong>stituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen zal moeten<br />

<strong>in</strong>staan voor een aanzienlijk deel van de toepass<strong>in</strong>g ervan.<br />

7 Om een overdaad aan referenties te vermijden, verwijzen wij naar onze rechtspraakkronieken<br />

<strong>in</strong> J.T.D.E. (1995, p. 30; 1998, p. 49; 2000, p. 201; 2004, p. 1; 2005, p. 289).<br />

8 Voor cijfergegevens zie “Gez<strong>in</strong>nen en arbeid” – De formele opvang.<br />

9 OECD (2003), Vieillissement et politiques de l’emploi: Belgique. Parijs: OECD.<br />

10 Persdienst van de eerste m<strong>in</strong>ister (2005), Het generatiepact. Brussel.<br />

11 Henkens, K., Tazelaar, F. (1997), “Expla<strong>in</strong><strong>in</strong>g retirement decisions of civil servants <strong>in</strong><br />

the Netherlands: Intentions, behaviour and the discrepancy between the two”, Research on<br />

Ag<strong>in</strong>g, vol. 19, p. 139-173.<br />

12 Barnes-Farrell, J. (2003), Beyond health and wealth: Attitud<strong>in</strong>al and other <strong>in</strong>fluences<br />

on the retirement decision-mak<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> Adams, G., Beehr, T. (red.), Retirement: Reasons,<br />

processes, and results. New York: Spr<strong>in</strong>ger.<br />

13 Hayward, M., Grady, W., Hardy, M., Sommers, D. (1989), “Occupational <strong>in</strong>fluences on<br />

retirement, disability, and death”, Demography, vol. 26, pp. 393-409.<br />

14 Raymo, J., Sweeney, M. (2006), “Work-family conflict and retirement preferences”,<br />

Journal of Gerontology: Social Sciences, vol. 61B, pp. 161-16; Sz<strong>in</strong>ocacz, M., Dev<strong>in</strong>ey, S.,<br />

Davey, A. (2001), “Influence of family obligations and relationships on retirement: Variations<br />

by gender, race, and marital status”, Journal of Gerontology: Social Sciences,<br />

vol. 56B, p. 20-27.<br />

15 Pienta, A., Hayward, M. (2002), “Who expects to cont<strong>in</strong>ue work<strong>in</strong>g after age 62? The<br />

retirement plans of couples”, Journal of Gerontology: Social Sciences, vol. 57B, p. 199-<br />

208; Talaga, J., Beehr, T. (1995), “Are there gender differences <strong>in</strong> predict<strong>in</strong>g retirement<br />

decisions?”, Journal of Applied Psychology, vol. 80, p. 16-28.<br />

16 Talaga, J., Beehr, T. (1995).<br />

17 Talaga, J., Beehr, T. (1995).<br />

18 Henkens, K., (1999), “Retirement <strong>in</strong>tentions and spousal support: A multi-actor approach”,<br />

Journal of Gerontology: Social Sciences, vol. 54B, p. 63-73; Pienta, A., Hayward, M.<br />

(2002).<br />

19 Pienta, A., Hayward, M. (2002).<br />

20 Henkens, K. (1999).<br />

21 Raymo, J., Sweeney, M. (2006).<br />

22 Deze studie is gef<strong>in</strong>ancierd door het Waals gewest, de m<strong>in</strong>ister van Economie en Werk,<br />

het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS), de Franse<br />

gemeenschap, de m<strong>in</strong>ister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale<br />

Betrekk<strong>in</strong>gen en het Europees sociaal fonds (Phas<strong>in</strong>g out van doelstell<strong>in</strong>g 1).<br />

23 Voor een analyse van de andere variabelen zie Gaillard, M., Desmette, D., <strong>Les</strong> attitudes<br />

professionnelles des travailleurs âgés, <strong>in</strong> Herman, G. (dir.), “Stigmatisations aux abord<br />

du travail: une analyse psychosociale (voorlopige titel)”. Brussel: DeBoeck, te verschijnen.<br />

24 Desmette, D., Gaillard, M., Lienard, G. (2005). Lorsque l’âge devient stigmate: le rôle<br />

de l’identité de travailleur “âgé” dans l’<strong>in</strong>tention de prépension. <strong>in</strong> Battistelli, A.,<br />

Depolo M., Fraccaroli F., (red.), “La qualité de la vie au travail dans les années 2000”,<br />

CLUEB, Bologne, p. 828-836; Gaillard, M., Desmette, D. te verschijnen.<br />

25 Gaillard, M., Desmette, D., te verschijnen.<br />

26 Rijks<strong>in</strong>stituut voor de Sociale Verzeker<strong>in</strong>gen der Zelfstandigen.<br />

27 Opvangstructuren die dag en nacht open zijn.


Een<br />

panoramische blik<br />

op gez<strong>in</strong>nen<br />

en de overheid<br />

De sociale zekerheid<br />

Fiscaliteit<br />

(Burgerlijk) recht en gez<strong>in</strong>nen<br />

Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

S C È N E III.<br />

Niet alleen demografische en sociale ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

hebben een impact op het<br />

gez<strong>in</strong>, ook de overheid heeft door het gevoerde<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong>vloed op de vorm<strong>in</strong>g en het functioneren<br />

van gez<strong>in</strong>nen. De ondersteun<strong>in</strong>g die ze<br />

geeft, kan van tel zijn op het uite<strong>in</strong>delijke k<strong>in</strong>deraantal.<br />

De <strong>in</strong>komensbelast<strong>in</strong>g kan mogelijk<br />

een beslissende factor zijn <strong>in</strong> de arbeidsverdel<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen een gez<strong>in</strong>. Door de verschillende<br />

graad van bescherm<strong>in</strong>g tussen partners bij overlijden<br />

naargelang de samenwoonvorm, kan de<br />

stap om te trouwen/wettelijk samen te wonen<br />

misschien sneller gezet worden. In België stelt<br />

de overheid zich tot doel om elk gez<strong>in</strong> te<br />

beschermen en een gelijk niveau van welvaart<br />

te geven, ongeacht de aard van de gez<strong>in</strong>svorm<br />

(Federale Overheid, 2006).<br />

De verschillende technologische, sociale, culturele<br />

en politieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

zorgden ervoor dat naast het traditionele<br />

gez<strong>in</strong>stype (heteroseksuele huwelijksrelatie met<br />

een vader, moeder en k<strong>in</strong>d(eren)) andere<br />

samenleeftypes, zoals éénoudergez<strong>in</strong>nen, samengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen of samenleefvormen zoals<br />

ongehuwd samenwonen en alleen wonen, zijn<br />

ontstaan. Hierdoor wijzigde ook de taakverdel<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen een gez<strong>in</strong>. De overheid wil deze<br />

diversiteit politiek ondersteunen zodat elke burger<br />

<strong>in</strong> alle vrijheid kan kiezen voor een bepaalde<br />

manier van leven.<br />

In dit hoofdstuk geven we een breed overzicht<br />

van enkele meer technische dome<strong>in</strong>en die gez<strong>in</strong>nen<br />

aanbelangen. Meer bepaald zullen we het


P. 124<br />

hebben over de sociale zekerheid, de fiscaliteit<br />

en het burgerlijk recht. Hoewel we met deze<br />

onderwerpen veelvuldig <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen <strong>in</strong><br />

het dagelijkse leven, zijn de discussies hieromtrent<br />

niet zo toegankelijk en worden zeer specifieke<br />

en dome<strong>in</strong>gebonden termen gebruikt. Om<br />

die reden gebruiken we <strong>in</strong> dit hoofdstuk een<br />

andere opbouw dan <strong>in</strong> de andere hoofdstukken.<br />

Eerst geven we een kort historisch overzicht van<br />

enkele belangrijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en vervolgens<br />

wordt de huidige wettelijke situatie besproken.<br />

Op deze manier kan enig <strong>in</strong>zicht verworven<br />

worden <strong>in</strong> de bestaande wetgev<strong>in</strong>g. Daarna volgen<br />

een aantal cijfergegevens waar<strong>in</strong> duidelijk<br />

wordt op welke manier deze regel<strong>in</strong>gen een<br />

<strong>in</strong>vloed hebben op het alledaagse leven. Tot slot<br />

volgt een kort overzicht met de belangrijkste<br />

discussiepunten b<strong>in</strong>nen elk thema. Dit debat<br />

wordt gesitueerd aan de hand van stell<strong>in</strong>gen die<br />

gebaseerd zijn op de vergader<strong>in</strong>gen van de Staten-generaal.<br />

Deze manier van werken geeft ons<br />

de mogelijkheid om op een overzichtelijke<br />

manier een uitgebreid en vaak technisch debat<br />

aan te snijden. De techniciteit van het debat<br />

maakt ook dat we onmogelijk alle f<strong>in</strong>esses en<br />

uitzonder<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het bestek van dit hoofdstuk<br />

kunnen behandelen. We kozen er heel duidelijk<br />

voor om enkel algemene lijnen duidelijk te<br />

maken <strong>in</strong> een breed kader dat als het ware de<br />

omgev<strong>in</strong>g vormt voor de expert-hoofdstukken<br />

erna. Wie geïnteresseerd is <strong>in</strong> de exacte juridische<br />

achtergronden, verwijzen we door naar<br />

meer gespecialiseerde boeken over sociale<br />

zekerheid, fiscaliteit of burgerlijk recht.<br />

De sociale zekerheid<br />

Wie sociale zekerheid zegt, denkt aan<br />

bestaanszekerheid van zowel het <strong>in</strong>dividu<br />

als het gez<strong>in</strong>. Bij het ontstaan van het Belgische<br />

sociale zekerheidssysteem rond 1880 lag<br />

de nadruk vooral op het behoud van de levens-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

standaard van de burgers. De laatste jaren komt<br />

de gez<strong>in</strong>sdimensie echter steeds meer op de<br />

voorgrond. Via uitker<strong>in</strong>gen en verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

probeert de overheid de gez<strong>in</strong>/werk-balans <strong>in</strong><br />

evenwicht te houden. Er worden maatregelen<br />

genomen om het welvaartsverlies ten gevolge<br />

van het hebben van k<strong>in</strong>deren te beperken.<br />

We starten met een overzicht van de ontstaansgeschiedenis<br />

en de strijd die is geleverd voor de<br />

rechten waar we vandaag de dag allemaal van<br />

kunnen genieten. Wellicht het bekendste voorbeeld<br />

(dat s<strong>in</strong>ds 1930 bestaat) is het recht op<br />

k<strong>in</strong>derbijslag. Van recentere aard zijn de (verlof)regel<strong>in</strong>gen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het ouderschap<br />

en hulp aan familieleden, die vanaf de tweede<br />

helft van de jaren 1990 <strong>in</strong> het leven geroepen<br />

zijn. De verschillende soorten gez<strong>in</strong>sbijslagen en<br />

andere hulp vanuit de sociale zekerheid aan<br />

gez<strong>in</strong>nen worden kort overlopen. Naderhand<br />

reconstrueren we het maatschappelijk debat dat<br />

gevoerd wordt over de k<strong>in</strong>derbijslag.<br />

Het Belgische systeem<br />

van sociale zekerheid<br />

De basis van het huidig sociaal beleid <strong>in</strong> België<br />

werd <strong>in</strong> 1944 gelegd door de onderteken<strong>in</strong>g van<br />

het ‘Sociaal Pact’. Het was de technische vastlegg<strong>in</strong>g<br />

van de wildgroei aan wetten rond sociale<br />

bescherm<strong>in</strong>g voor werknemers. ‘Sociale<br />

vrede’ tussen werkgevers en werknemers en<br />

‘solidariteit’, zowel horizontaal als verticaal,<br />

waren de achterliggende gedachten bij deze<br />

overeenkomst. Horizontale solidariteit duidt op<br />

de herverdel<strong>in</strong>g van geld tussen burgers die veel<br />

en zij die we<strong>in</strong>ig risico lopen. Mensen met een<br />

handicap bijvoorbeeld hebben meer nood aan<br />

f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g door de overheid dan<br />

andere personen. Hoewel ze beide evenveel bijdragen<br />

aan de sociale zekerheid, krijgt deze<br />

eerste groep er meer van terug. Verticale solidariteit<br />

gaat om de herschikk<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>komsten<br />

tussen zij die veel verdienen en zij die zich <strong>in</strong> de


P. 125<br />

lagere <strong>in</strong>komenscategorieën bev<strong>in</strong>den (Deleeck,<br />

2001; FOD Sociale Zekerheid, 2006a).<br />

De kerntaak van de sociale zekerheid is, volgens<br />

Herman Deleeck, de burgers behoeden voor<br />

<strong>in</strong>komensverlies wanneer er zich sociale risico’s<br />

voordoen. Hiermee bedoelt hij (1993; 2001)<br />

dat deze organisatie bescherm<strong>in</strong>g moet bieden<br />

tegen pensioner<strong>in</strong>g, werkloosheid, ziekte en/of<br />

ongeval. Daarnaast heeft zij ook een <strong>in</strong>komensaanvullende<br />

functie. Door gez<strong>in</strong>somstandigheden<br />

(k<strong>in</strong>derlast, gez<strong>in</strong>slid met functiebeperk<strong>in</strong>g)<br />

of sociale risico’s (ziekte) kunnen gez<strong>in</strong>nen aanspraak<br />

maken op f<strong>in</strong>anciële extra’s (Van Haegendoren,<br />

1995).<br />

In de meeste Europese landen kan het sociale<br />

zekerheidsstelsel herleid worden tot twee grote<br />

ideaaltypen: het Bismarckiaans of het Beveridgiaans<br />

systeem, genoemd naar de (vermeende)<br />

grondleggers. In het systeem ‘Bismarck’ krijgt<br />

de werknemer die geen <strong>in</strong>komen uit arbeid meer<br />

heeft een vervang<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>komen om dezelfde<br />

levensstandaard te kunnen behouden. Om dit<br />

systeem te bekostigen, moet de werknemer tijdens<br />

zijn actieve jaren een bijdrage aan de staat<br />

betalen. In de filosofie van Beveridge kan elke<br />

burger genieten van bestaanszekerheid en niet<br />

enkel de werknemers (Deleeck, 2001; FOD<br />

Sociale Zekerheid, 2006b; Marquet & Plaideau,<br />

2004).<br />

In de Belgische sociale zekerheid zien we de<br />

ideeën van beide grondleggers terugkomen. Een<br />

Bismarckiaans element is bijvoorbeeld dat de<br />

hoogte van de pensioenuitker<strong>in</strong>g gekoppeld is<br />

aan de (duur van de) loopbaan en het <strong>in</strong>komen<br />

van de persoon. Er is eveneens een Beveridge<strong>in</strong>slag<br />

merkbaar. De terugbetal<strong>in</strong>g van ziekenhuiskosten<br />

voor iedereen is hier een voorbeeld<br />

van (Cantillon, 1999a; FOD Sociale Zekerheid,<br />

2006b; Marquet & Plaideau, 2004).<br />

Ons sociaal zekerheidsstelsel is ontstaan <strong>in</strong> de<br />

marge van de opkomende <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g. Het<br />

hoofddoel was eerder gericht op de verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de werk- en leefomstandigheden en het<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

BISMARCK was een Pruisische kanselier die op<br />

het e<strong>in</strong>d van de 19de eeuw leefde. Hij <strong>in</strong>troduceerde<br />

als één van de eerste staatshoofden <strong>in</strong> Europa een<br />

vorm van sociale verzeker<strong>in</strong>g. Er was evenwel een<br />

beperk<strong>in</strong>g: enkel de werkende bevolk<strong>in</strong>g kon aanspraak<br />

maken op deze <strong>in</strong>komensgarantie. Pensioenen<br />

werden gef<strong>in</strong>ancierd door werknemers en<br />

werkgevers die een bijdrage betaalden aan de<br />

staat. De uitker<strong>in</strong>g was gekoppeld aan het loon<br />

zodat de levensstandaard van de werknemer gegarandeerd<br />

kon blijven <strong>in</strong>dien een bepaald risico zich<br />

voordeed.<br />

LORD BEVERIDGE vond dat heel de bevolk<strong>in</strong>g recht<br />

had op bestaanszekerheid. Deze Britse econoom,<br />

die voor de Eerste Wereldoorlog moet gesitueerd<br />

worden, pleitte voor eenzelfde forfaitaire uitker<strong>in</strong>g<br />

voor elke burger. Deze werd toegekend bij werkloosheid,<br />

ziekte en pensioner<strong>in</strong>g.<br />

BRONNEN Deleeck, 2001; FOD Sociale Zekerheid, 2006b.<br />

welvaartsniveau van de arbeiders dan om het<br />

gez<strong>in</strong> te beschermen. Soms hadden de genomen<br />

maatregelen als bijkomstigheid een positieve<br />

uitwerk<strong>in</strong>g op gez<strong>in</strong>svlak. De organisatie van<br />

arbeid wijzigde door de <strong>in</strong>dustriële revoluties op<br />

het e<strong>in</strong>de van de 18de en 19de eeuw. Mannen,<br />

vrouwen en k<strong>in</strong>deren werkten niet meer thuis,<br />

maar verplaatsten zich elke dag naar een<br />

fabriek. De omschakel<strong>in</strong>g van een agrarische<br />

naar een <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g zorgde ervoor<br />

dat veel mensen <strong>in</strong> de stad, dicht bij de fabrieken,<br />

g<strong>in</strong>gen wonen. De arbeidersklasse was<br />

geboren. De overheid zag dat de arbeiders sociale<br />

problemen kenden en <strong>in</strong> armoede leefden,<br />

maar reageerde amper. Het was wachten tot de<br />

Waalse arbeidersopstanden <strong>in</strong> 1886 tot ook zij<br />

rechten kregen. Er kwamen wetten die betrekk<strong>in</strong>g<br />

hadden op de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoud<strong>in</strong>gen<br />

en sociale verzeker<strong>in</strong>g. Deze sociale<br />

verzeker<strong>in</strong>g was echter niet verplicht 1 zoals <strong>in</strong><br />

Duitsland of Engeland en werd voornamelijk<br />

vanuit het privé-<strong>in</strong>itiatief aangemoedigd. Hier-


P. 126<br />

door ontwikkelden zich de zuilen, organisaties<br />

die als basis een bepaalde wereldbeschouwelijke<br />

visie hebben.<br />

Tussen de twee wereldoorlogen, <strong>in</strong> de periode<br />

1918-1940, kende de democratie een doorbraak.<br />

Kon<strong>in</strong>g Albert I voerde het algemeen<br />

enkelvoudig stemrecht voor mannen <strong>in</strong> en hervorm<strong>in</strong>gen<br />

maakten dat de levensomstandigheden<br />

van de arbeiders drastisch verbeterden: de<br />

lonen werden aangepast aan de levensduurte<br />

(1920) en aangevuld met k<strong>in</strong>derbijslag (1930) 2 ,<br />

de ziekteverzeker<strong>in</strong>g dekte meer kosten, de pensioenverzeker<strong>in</strong>g<br />

voor werknemers werd verplicht<br />

(1924) 3 ,… Voor de uitbetal<strong>in</strong>g van deze<br />

uitker<strong>in</strong>gen zorgden de mutualiteiten of de vakbonden<br />

die door de overheid ruim gesubsidieerd<br />

werden.<br />

Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog<br />

(1940), werd de denkoefen<strong>in</strong>g naar het hoe en<br />

wat van een verplichte ziekte- en werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g<br />

onderbroken. In 1944 pikte men de<br />

draad weer op met het ontwerp van een sociaal<br />

pact, dat de basis legde voor het huidige systeem<br />

van sociale bescherm<strong>in</strong>g. Een verplichte verzeker<strong>in</strong>g<br />

met een centrale bijdrage-<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g en veralgemeende<br />

patronale bijdrage zag het levenslicht.<br />

Deze verzeker<strong>in</strong>g had betrekk<strong>in</strong>g op vijf sectoren:<br />

gez<strong>in</strong>svergoed<strong>in</strong>gen, ziekte en <strong>in</strong>validiteit,<br />

werkloosheid, rust- en overlev<strong>in</strong>gspensioenen<br />

en jaarlijkse vakantie. De keuze voor bijdragen <strong>in</strong><br />

plaats van belast<strong>in</strong>gen zorgde ervoor dat arbeid<br />

als productiekost zwaar belast werd (Deleeck,<br />

2001; Witte e.a., 1997). Deze sectoren kunnen<br />

tot op de dag van vandaag opgesplitst worden <strong>in</strong><br />

maatregelen die verband houden met ‘arbeid’ en<br />

‘gez<strong>in</strong>’. Door aanpass<strong>in</strong>gen doorheen de tijd<br />

bestaan er naast deze klassieke sociale zekerheid,<br />

ook residuaire regel<strong>in</strong>gen: het leefloon, de<br />

<strong>in</strong>komensgarantie voor ouderen, de gewaarborgde<br />

gez<strong>in</strong>sbijslag en de tegemoetkom<strong>in</strong>g aan<br />

personen met een handicap zijn hier voorbeelden<br />

van (Deleeck, 2001; FOD Sociale Zekerheid,<br />

2006a).<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

DE VERSCHILLENDE STATUTEN<br />

Werknemers die verbonden zijn aan een werkgever<br />

door een arbeidsovereenkomst, zoals bedienden<br />

en arbeiders, vallen onder het sociale zekerheidsstelsel<br />

voor werknemers. Ambtenaren, personen<br />

die werken aan het statuut van de openbare dienst,<br />

behoren tot het ambtenarenstelsel. In het stelsel<br />

van de zelfstandigen ten slotte, zitten alle mensen<br />

die een beroepsactiviteit uitoefenen zonder aangeworven<br />

te zijn met een arbeidscontract of statuut.<br />

Er bestaan tussen deze drie stelsels kle<strong>in</strong>e en grotere<br />

verschillen <strong>in</strong> rechten en uitker<strong>in</strong>gen.<br />

BRONNEN Deleeck, 2001; FOD Sociale Zekerheid, 2006a.<br />

Gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren kunnen rekenen op een<br />

aantal tegemoetkom<strong>in</strong>gen van de overheid. Zo<br />

hebben ouders recht op een aantal verloven specifiek<br />

verbonden aan het ouderschap 4 . Om de<br />

levensstandaard te behouden, worden fiscale<br />

voordelen toegekend. Gez<strong>in</strong>nen krijgen een aantal<br />

kosten terugbetaald (studiebeurs) of kunnen<br />

rekenen op een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g (gebruik van het<br />

openbaar vervoer). Er zijn ook geldelijke uitker<strong>in</strong>gen<br />

voorzien bij de geboorte (kraamgeld) en<br />

voor de opvoed<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d (k<strong>in</strong>derbijslag)<br />

(Cantillon e.a., 1996). In bijlage 5 zijn alle<br />

bestaande tegemoetkom<strong>in</strong>gen voor gez<strong>in</strong>nen<br />

opgenomen. 35 % van de gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> België zou<br />

zonder dit systeem <strong>in</strong> kansarmoede leven<br />

(Deleeck, 2001). Ons land kent zeer lage<br />

armoedecijfers en <strong>in</strong>komensongelijkheden al<br />

bevestigen studies (D’olieslager & De Boyser,<br />

2005) dat de ongelijkheid <strong>in</strong> ons land tussen<br />

1985 en 2002 toegenomen is.<br />

Gez<strong>in</strong>sbijslagen<br />

Het idee achter de gez<strong>in</strong>sbijslagen is dat een<br />

k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong> extra kosten meebrengt. Om<br />

hieraan het hoofd te kunnen bieden, ontvangen<br />

ouders een extra toelage die hen <strong>in</strong> staat moet<br />

stellen een gedeelte van deze meerkost op te


P. 127<br />

vangen (Doublet, 1990). Iedereen maakt aanspraak<br />

op de gez<strong>in</strong>sbijslagen <strong>in</strong>dien men voldoet<br />

aan een aantal voorwaarden. Er moet een rechtgevend<br />

k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zijn. Dit wil zeggen dat<br />

het k<strong>in</strong>d verwant moet zijn met de persoon die<br />

het recht op gez<strong>in</strong>sbijslag geopend heeft. Deze<br />

persoon wordt de rechthebbende genoemd. Tot<br />

18 jaar heeft ieder k<strong>in</strong>d wettelijk gezien recht op<br />

k<strong>in</strong>derbijslag. Deze grens komt overeen met de<br />

leerplicht en kan, onder bepaalde voorwaarden,<br />

uitgebreid worden tot 25 jaar. Een k<strong>in</strong>d met een<br />

handicap heeft steeds tot 21 jaar recht op k<strong>in</strong>derbijslag.<br />

Het rechtgevend k<strong>in</strong>d moet <strong>in</strong> België<br />

worden opgevoed. Door <strong>in</strong>ternationale overeenkomsten<br />

en verorden<strong>in</strong>gen van de EU, wordt dit<br />

criterium steeds soepeler gehanteerd. Het<br />

bedrag wordt uitgekeerd aan de bijslagtrekkende,<br />

dit is meestal de moeder of het meest<br />

naaste familielid (Cantillon e.a., 1996; FOD<br />

Sociale Zekerheid, 2006a; Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g<br />

van armoede bestaansonzekerheid en sociale<br />

uitsluit<strong>in</strong>g, 2001).<br />

Er bestaan zes soorten gez<strong>in</strong>sbijslagen: de<br />

gewone k<strong>in</strong>derbijslag, de wezenbijslag, de forfaitaire<br />

bijslag voor k<strong>in</strong>deren die geplaatst zijn<br />

bij een particulier, het kraamgeld en de adoptiepremie<br />

en de sociale bijslagen.<br />

Gewone k<strong>in</strong>derbijslag<br />

Door f<strong>in</strong>anciële steun van de overheid <strong>in</strong> de<br />

vorm van k<strong>in</strong>derbijslag krijgt elk k<strong>in</strong>d de mogelijkheid<br />

om zich maximaal te ontplooien en te<br />

ontwikkelen op basis van zijn/haar <strong>in</strong>dividuele<br />

capaciteiten. Dit geld wordt niet belast.<br />

Er wordt nauwelijks gekeken naar het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

of -type bij de toekenn<strong>in</strong>g van dit bedrag.<br />

Er bestaat wel een verschil naargelang het<br />

beroepsstatuut van de rechthebbende, de rang<br />

van het k<strong>in</strong>d ten opzichte van de andere k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> het feitelijke gez<strong>in</strong> (1 e k<strong>in</strong>d = rang 1,<br />

2 e k<strong>in</strong>d = rang 2,…), de leeftijd en de gezondheidstoestand.<br />

Als een k<strong>in</strong>d geen recht meer<br />

geeft op k<strong>in</strong>derbijslag, schuiven de rangen op<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

(1 e k<strong>in</strong>d = geen recht meer, 2 e k<strong>in</strong>d = rang 1,…).<br />

Bij nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen wordt de rang<br />

van een k<strong>in</strong>d bepaald door ze te groeperen rond<br />

de bijslagtrekkende. Het gewaarborgd k<strong>in</strong>derbijslagfonds<br />

keert de bijslag uit aan die gez<strong>in</strong>nen<br />

die het recht op k<strong>in</strong>derbijslag niet kunnen openen<br />

(FOD Sociale Zekerheid, 2006a).<br />

Werknemers en ambtenaren ontvangen ongeveer<br />

dubbel zo veel k<strong>in</strong>derbijslag per maand<br />

voor een k<strong>in</strong>d van rang 1 <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />

zelfstandigen. De reger<strong>in</strong>g heeft de <strong>in</strong>tentie om<br />

de k<strong>in</strong>derbijslag voor het eerste k<strong>in</strong>d van zelfstandigen<br />

vanaf midden 2007 op te trekken tot<br />

ongeveer het niveau van de werknemers. Vanaf<br />

rang 2 en hoger is er geen onderscheid meer<br />

naargelang het beroepsstatuut van de ouders.<br />

De k<strong>in</strong>derbijslag wordt afhankelijk van de leeftijd<br />

van het k<strong>in</strong>d verhoogd. De drie leeftijdscategorieën<br />

zijn: 6 tot 11 jaar, 12 tot 17 jaar en vanaf<br />

18 jaar. Zelfstandigen krijgen geen leeftijdsbijslag<br />

voor hun enig k<strong>in</strong>d of het jongste k<strong>in</strong>d.<br />

Door het bedrag per k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een huishouden te<br />

laten stijgen, houdt de overheid reken<strong>in</strong>g met de<br />

stijgende kosten van een groter gez<strong>in</strong>. Dit is de<br />

rangprogressiviteit van de k<strong>in</strong>derbijslag. Grote<br />

gez<strong>in</strong>nen hebben onder andere nood aan een<br />

groter huis of een grotere auto. Voor het eerste<br />

k<strong>in</strong>d (rang 1) krijgt de bijslagtrekkende het m<strong>in</strong>ste<br />

k<strong>in</strong>dergeld. Dit bedrag wordt verhoogd voor<br />

het tweede k<strong>in</strong>d. Vanaf het derde en volgende<br />

k<strong>in</strong>d geldt een maximumbedrag.<br />

K<strong>in</strong>deren die een aandoen<strong>in</strong>g of handicap hebben,<br />

krijgen tot hun 21 jaar een bijkomende bijslag.<br />

Voor zij die geboren zijn voor 1 januari<br />

1996 wordt een procentuele schaal en een zelfredzaamheidschaal<br />

gebruikt om te bepalen of<br />

een k<strong>in</strong>d recht heeft op deze bijslag. De k<strong>in</strong>deren<br />

die na 1 januari 1996 geboren zijn, worden<br />

beoordeeld op basis van een medisch-sociale<br />

schaal. In functie van de ernst van de gevolgen<br />

van de aandoen<strong>in</strong>g krijgen ze meer f<strong>in</strong>anciële<br />

middelen. Deze vaststell<strong>in</strong>g gebeurt op het gebied


P. 128<br />

van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid<br />

(pijler 1), graad van activiteit en participatie<br />

(pijler 2) en familiale omgev<strong>in</strong>g (pijler 3) 6 (FOD<br />

Sociale Zekerheid, 2006b).<br />

Wezenbijslag<br />

Indien één van de ouders overlijdt, ontvangt de<br />

overlevende ouder of iemand anders een extra<br />

bedrag per maand zolang er geen nieuwe partner<br />

bij het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong>woont (FOD Sociale Zekerheid,<br />

2006b).<br />

Forfaitaire bijslag voor k<strong>in</strong>deren geplaatst<br />

bij een particulier<br />

Als een k<strong>in</strong>d geplaatst wordt, krijgt de persoon<br />

die het k<strong>in</strong>d opvoedde voor de plaats<strong>in</strong>g een vast<br />

bedrag. Zo zijn (een deel van) de f<strong>in</strong>anciële<br />

kosten gedekt die noodzakelijk zijn om een band<br />

met het k<strong>in</strong>d te onderhouden en een terugkeer<br />

voor te bereiden. Dit bedrag kan <strong>in</strong>gehouden<br />

worden <strong>in</strong>dien er geen regelmatig contact meer<br />

is tussen de ouder en het geplaatste k<strong>in</strong>d of als<br />

er geen blijk van belangstell<strong>in</strong>g meer is voor het<br />

k<strong>in</strong>d (FOD Sociale Zekerheid, 2006b).<br />

Kraamgeld<br />

Bij de geboorte van ieder k<strong>in</strong>d dat recht geeft op<br />

k<strong>in</strong>derbijslag krijgen de ouders kraamgeld.<br />

Onder bepaalde voorwaarden hebben ouders<br />

van een k<strong>in</strong>d dat dood geboren is, recht op<br />

kraamgeld. Bij de geboorte van het eerste k<strong>in</strong>d<br />

ontvangt men het meest, voor elk k<strong>in</strong>d dat<br />

daarna volgt, is de toegekende uitker<strong>in</strong>g lager.<br />

Bij meerl<strong>in</strong>gen krijgt de bijslagtrekkende voor<br />

elk k<strong>in</strong>d het maximumbedrag, wat gelijk is aan<br />

het bedrag van de geboorte van een k<strong>in</strong>d van<br />

rang 1 (FOD Sociale Zekerheid, 2006b).<br />

Adoptiepremie<br />

Onder bepaalde voorwaarden krijgen ouders die<br />

een k<strong>in</strong>d adopteren deze premie. Het bedrag is<br />

gelijk aan het kraamgeld voor een k<strong>in</strong>d van<br />

rang 1 (FOD Sociale Zekerheid, 2006b).<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Sociale bijslagen<br />

Pensioengerechtigden, volledig uitker<strong>in</strong>gsgerechtigde<br />

werklozen en arbeidsongeschikte<br />

werknemers, hebben vanaf de zevende maand<br />

van de werkloosheid of de arbeidsongeschiktheid<br />

recht op een sociale bijdrage <strong>in</strong>dien een<br />

bepaald maximum<strong>in</strong>komen niet overschreden<br />

wordt. Het maximaal toegelaten bedrag schommelt<br />

naargelang het gez<strong>in</strong>slid een gez<strong>in</strong>shoofd is<br />

of niet en het soort <strong>in</strong>komen waarover deze persoon<br />

beschikt (vervang<strong>in</strong>gs- of beroeps<strong>in</strong>komen)<br />

(FOD Sociale Zekerheid, 2006b).<br />

Verloven verbonden aan gez<strong>in</strong>nen<br />

Elk koppel en elk <strong>in</strong>dividu moet op een vrije en<br />

verantwoorde manier kunnen beslissen over het<br />

aantal k<strong>in</strong>deren dat zij wensen en de geboortespreid<strong>in</strong>g<br />

(X, 2004). Ouderschap mag geen<br />

reden zijn voor discrim<strong>in</strong>atie of een belemmer<strong>in</strong>g<br />

vormen voor de carrière. Tijdens de Statengeneraal<br />

van het Gez<strong>in</strong> lag de nadruk op de<br />

ontplooi<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren en de gelijkheid<br />

tussen man en vrouw bij de geboorte van een<br />

k<strong>in</strong>d. Mannen maken namelijk m<strong>in</strong>der gebruik<br />

van verloven die hieraan verbonden zijn.<br />

Vrouwen genieten een moederschapsbescherm<strong>in</strong>g.<br />

Deze gaat <strong>in</strong> vanaf het moment dat ze<br />

haar werkgever <strong>in</strong>licht over haar zwangerschap.<br />

Het doel is om de moeder <strong>in</strong> zo gunstig mogelijke<br />

arbeidsomstandigheden te laten werken<br />

zodat de gezondheid niet geschaad wordt. De<br />

moederschapsbescherm<strong>in</strong>g houdt een ontslagbescherm<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>, die geldt tot een maand nadat<br />

de moeder terug is beg<strong>in</strong>nen te werken. Vrouwen<br />

kunnen van een <strong>in</strong>komensgarantie genieten<br />

zodat een zwangerschap hen geen f<strong>in</strong>anciële<br />

kater bezorgd (FOD Sociale Zekerheid, 2006b;<br />

FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg,<br />

2006).<br />

Daarnaast biedt de wetgev<strong>in</strong>g verschillende<br />

verlofregel<strong>in</strong>gen aan om als ouder de nodige tijd


te kunnen vrijmaken om bij het k<strong>in</strong>d te zijn:<br />

moederschapsverlof, moederschapshulp, vaderschapsverlof,<br />

adoptieverlof, ouderschapsverlof,<br />

tijdskrediet, loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g en verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van de prestaties tot een deeltijdse<br />

betrekk<strong>in</strong>g. Ook kan verlof aangevraagd worden<br />

<strong>in</strong> geval van bijstand of verzorg<strong>in</strong>g van een<br />

zwaar ziek gez<strong>in</strong>s- of familielid of voor een persoon<br />

die aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. In dit<br />

laatste geval moet het niet om een familielid<br />

gaan (FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal<br />

Overleg, 2006).<br />

Debat<br />

P. 129<br />

In het voorgaande situeerden we heel breed de<br />

verschillende vormen van gez<strong>in</strong>sbijslagen en<br />

verloven die bestaan voor de Belgische gez<strong>in</strong>nen.<br />

Nu gaan we dieper <strong>in</strong> op een aantal smeulende<br />

kwesties b<strong>in</strong>nen deze thema’s. Na een<br />

korte situer<strong>in</strong>g van de problemen die gesteld<br />

worden, worden de voornaamste discussiepunten<br />

behandeld. Dit gebeurt aan de hand van stell<strong>in</strong>gen<br />

die gebaseerd zijn op de debatten die<br />

plaatsvonden b<strong>in</strong>nen de Staten-generaal.<br />

Gewone k<strong>in</strong>derbijslag<br />

Een overheid kan op drie verschillende manieren<br />

omgaan met gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren. Ten<br />

eerste is er de idee dat het hebben van k<strong>in</strong>deren<br />

een keuze is van het koppel. Volgens deze denkwijze<br />

moet de gemeenschap niet tussenkomen <strong>in</strong><br />

de meerkost die deze besliss<strong>in</strong>g veroorzaakt.<br />

Een andere zienswijze stelt dat elk k<strong>in</strong>d een<br />

gelijke behandel<strong>in</strong>g verdient en dus recht heeft<br />

op eenzelfde bedrag. Gelijke herverdel<strong>in</strong>g staat<br />

hier centraal. Ten slotte kan de maatschappij de<br />

kosten voor levensonderhoud en opvoed<strong>in</strong>g van<br />

k<strong>in</strong>deren op zich nemen. Het is immers <strong>in</strong> het<br />

belang van het voortbestaan van de staat (Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

In België zijn de laatste twee visies van belang<br />

<strong>in</strong> de discussie rond het systeem van k<strong>in</strong>derbij-<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

slag <strong>in</strong> zijn huidige vorm. Twee vragen komen<br />

steeds terug: aan wie behoort het recht op k<strong>in</strong>derbijslag?<br />

En welke kosten moet de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

dekken? Om hierop een antwoord te<br />

kunnen geven, moeten we nagaan of k<strong>in</strong>derbijslag<br />

een recht is dat gekoppeld is aan het<br />

bestaan van het k<strong>in</strong>d, een recht van het k<strong>in</strong>d of<br />

van de ouders. Deze vraag verwijst naar de<br />

breuklijn tussen <strong>in</strong>dividu en gez<strong>in</strong> en hangt<br />

samen met de tweede vraag: de kosten van een<br />

k<strong>in</strong>d. Ook hier moet een afweg<strong>in</strong>g gemaakt worden<br />

tussen een universalistische benader<strong>in</strong>g<br />

waarbij de k<strong>in</strong>derbijslag voor elk k<strong>in</strong>d even hoog<br />

is ongeacht de achtergrondsituatie en een selectieve<br />

benader<strong>in</strong>g waarbij k<strong>in</strong>derbijslag gezien<br />

kan worden als een middel om armoede te<br />

bestrijden. Onderzoek heeft immers uitgewezen<br />

dat voor 10,7 % van de gez<strong>in</strong>nen de aanvull<strong>in</strong>g<br />

van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen door k<strong>in</strong>derbijslag noodzakelijk<br />

is. Het aantal gez<strong>in</strong>nen dat arm is zonder<br />

het <strong>in</strong>komen uit k<strong>in</strong>derbijslag <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te<br />

brengen, bedroeg 13,6 % <strong>in</strong> 1997. Door het k<strong>in</strong>dergeld<br />

wel mee te tellen, halveert het percentage<br />

gez<strong>in</strong>nen dat <strong>in</strong> armoede leeft tot 6,7 %.<br />

Vooral <strong>in</strong> grote huishoudens heeft de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

een <strong>in</strong>vloed: 30,0 % is bestaanszeker door<br />

de k<strong>in</strong>derbijslag (Cantillon e.a., 2003; Cantillon<br />

e.a., 1996).<br />

Cantillon, e.a. (1995) becijferden dat de kostprijs<br />

van alle gez<strong>in</strong>sbijslagen <strong>in</strong> België m<strong>in</strong>imaal<br />

3,3 miljard euro bedroeg <strong>in</strong> 1992. 77,3 % van<br />

dit bedrag werd uitbetaald door de Rijksdienst<br />

voor K<strong>in</strong>derbijslag voor Werknemers (RKW),<br />

9,5 % door het Rijks<strong>in</strong>stituut voor de Sociale<br />

Verzeker<strong>in</strong>gen voor Zelfstandigen (RSVZ) en<br />

13,1 % door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid<br />

van de Prov<strong>in</strong>ciale en Plaatselijke Overheidsdiensten<br />

(RSZPPO) (Cantillon e.a., 2006).<br />

Over de jaren heen varieerde het percentage<br />

van het Bruto B<strong>in</strong>nenlands Product (BBP) dat<br />

besteed werd aan gez<strong>in</strong>sbijslagen. Waar dit <strong>in</strong><br />

1961 3 % bedroeg, steeg dit tot 6,5 % <strong>in</strong> 1985.


P. 130<br />

Daarna daalde het weer en <strong>in</strong> 1997 bedroeg dit<br />

nog 4,5 % van het BBP (Deleeck, 2001). Het<br />

aantal gez<strong>in</strong>nen dat k<strong>in</strong>derbijslag ontvangt,<br />

daalt ook: van 43,7 % <strong>in</strong> 1985 tot 36,1 % <strong>in</strong><br />

1997 (Cantillon e.a., 2003). Dit is te verklaren<br />

door het dalend aantal k<strong>in</strong>deren waar we het <strong>in</strong><br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

het demografisch hoofdstuk al uitgebreid over<br />

hadden.<br />

We zien de spreid<strong>in</strong>g van het aantal rechtgevende<br />

k<strong>in</strong>deren per rang en het aantal gez<strong>in</strong>nen<br />

dat k<strong>in</strong>derbijslag krijgt uitgekeerd naargelang<br />

het stelsel dat voor de uitbetal<strong>in</strong>g zorgt.<br />

TABEL 6: SPREIDING VAN HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN PER RANG<br />

EN HET AANTAL GEZINNEN VOOR HET STELSEL VAN PROVINCIALE<br />

EN PLAATSELIJKE OVERHEIDSDIENSTEN (RSZPPO) – CIJFERS VOOR 2e KWARTAAL 2005<br />

– HET STELSEL VAN ZELFSTANDIGEN (RSVZ) EN HET STELSEL VOOR WERKNEMERS (RKW),<br />

– BEIDE CIJFERS 1e KWARTAAL 2005 –, PROCENTUEEL<br />

Rang 1 Rang 2 Rang 3 en + N k<strong>in</strong>deren N gez<strong>in</strong>nen<br />

RSZPPO 58,5 29,2 12,3 189 392 109 894<br />

RSVZ 52,8 31,7 15,5 210 843 113 293<br />

RKW 56,5 30,5 13,0 1 868 328 1 025 292<br />

BRONNEN - BEWERKT RKW, 2006b; RSVZ, 2005; persoonlijke brievwissel<strong>in</strong>g RSZPPO.<br />

Zowel bij de zelfstandigen als bij de werknemers<br />

en ambteren zijn meer dan de helft van de k<strong>in</strong>deren<br />

die recht geven op k<strong>in</strong>derbijslag van rang 1.<br />

Dit is niet verwonderlijk aangezien elk koppel<br />

met rechtgevende k<strong>in</strong>deren automatisch <strong>in</strong> rang<br />

1 belandt. Slechts wanneer er meer rechtgevende<br />

k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zijn, kan rang 2 of<br />

meer van toepass<strong>in</strong>g zijn. Het uitgekeerde basisbedrag<br />

dat afhankelijk is van de rang van het<br />

k<strong>in</strong>d stijgt naarmate er meer k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het huishouden<br />

zijn. Er zijn nog we<strong>in</strong>ig gez<strong>in</strong>nen die 3 of<br />

meer k<strong>in</strong>deren tellen. Volgens Deleeck (2001)<br />

zijn 2 of meer k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> een huishouden een<br />

voorrecht van de hogere <strong>in</strong>komens.<br />

TABEL 7: AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN PER LEEFTIJDSKLASSE VOOR HET STELSEL<br />

VAN PROVINCIALE EN PLAATSELIJKE OVERHEIDSDIENSTEN (RSZPPO), ZELFSTANDIGEN (RSVZ)<br />

EN WERKNEMERS (RKW), PROCENTUEEL, EERSTE KWARTAAL 2005<br />

– 6 jaar 6-12 jaar 12-18 jaar + 18 jaar N<br />

RSZPPO 22,9 26,4 31,5 19,1 186 990<br />

RSVZ 17,6 26,5 32,1 23,7 210 843<br />

RKW 28,2 28,1 28,3 15,4 1 868 328<br />

BRONNEN - BEWERKT RKW, 2006b; RSVZ, 2005; RSZPPO, 2005.<br />

Afhankelijk van de leeftijd van het k<strong>in</strong>d wordt<br />

een leeftijdstoeslag toegekend. Vanaf de leeftijd<br />

van 18 jaar is het recht op k<strong>in</strong>derbijslag aan<br />

voorwaarden verbonden waardoor het aantal<br />

rechtgevende k<strong>in</strong>deren daalt <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met<br />

de andere leeftijdscategorieën. Een veelgehoorde<br />

kritiek is dat er een Matteüseffect 7 optreedt.<br />

Hiermee wordt verwezen naar gez<strong>in</strong>sondersteu-


P. 131<br />

nende maatregelen die het onbedoelde effect<br />

hebben om de hogere <strong>in</strong>komenscategorieën te<br />

bevoordelen. In het hoger onderwijs gebeurt dit<br />

door de ongelijke onderwijsparticipatie naargelang<br />

de socio-culturele achtergrond van de studenten.<br />

Er is een verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>stroom naar<br />

hogere studies, duur van de studies en keuze<br />

van de studiericht<strong>in</strong>g. Vooral k<strong>in</strong>deren waarvan<br />

de ouders tot de hogere <strong>in</strong>komenscategorieën<br />

behoren, studeren vaker en langer. Aangezien<br />

k<strong>in</strong>derbijslag een universeel recht is en uitbetaald<br />

wordt zolang het k<strong>in</strong>d voltijds onderwijs<br />

volgt (tot maximum 25 jaar), gebeurt er een<br />

herverdel<strong>in</strong>g van de lagere naar de hogere <strong>in</strong>komensklassen<br />

(Cantillon, 1999b).<br />

In Europees perspectief is België één van de<br />

landen die het meest uitgeeft aan k<strong>in</strong>derbijslagen.<br />

Gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren kunnen daarnaast<br />

ook aanspraak maken op fiscale voordelen. In<br />

2001 bekleedde België de derde plaats <strong>in</strong> f<strong>in</strong>anciële<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>gen voor gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>dien<br />

er enkel gekeken werd naar de toegekende<br />

belast<strong>in</strong>gsvoordelen en gez<strong>in</strong>sbijslagen. Wanneer<br />

de vergoed<strong>in</strong>gen verbonden aan huisvest<strong>in</strong>g,<br />

k<strong>in</strong>deropvang, onderwijs en gezondheid<br />

<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g werden gebracht, zakte België naar<br />

de 5 e plaats (Cantillon e.a., 2003).<br />

Het debat over de k<strong>in</strong>derbijslag is samen te vatten<br />

<strong>in</strong> drie stell<strong>in</strong>gen. Ten eerste wordt er nagedacht<br />

over de toekenn<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

en of deze al dan niet afhankelijk moet zijn van<br />

de professionele status van de ouders. Vervolgens<br />

wordt besproken of de k<strong>in</strong>derbijslag al dan<br />

niet een recht is van het k<strong>in</strong>d en welke implicaties<br />

dit heeft op het gebied van de toekenn<strong>in</strong>g<br />

ervan. Tot slot wordt aandacht besteed aan de<br />

kost van een k<strong>in</strong>d. Elke van deze pistes wordt<br />

gepresenteerd met behulp van een stell<strong>in</strong>g<br />

waarna de voor en tegenstanders hun plaats<br />

krijgen.<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

STELLING 1: KINDERBIJSLAG IS EEN RECHT<br />

GEKOPPELD AAN HET BESTAAN VAN HET KIND<br />

Hoewel het vanzelfsprekend lijkt dat de opvoeder<br />

van elk k<strong>in</strong>d kan beschikken over k<strong>in</strong>derbijslag,<br />

wordt dit niet automatisch uitbetaald. Eerst<br />

moet er een rechthebbende toegewezen worden.<br />

Door zijn/haar beroepssituatie opent deze<br />

persoon het recht op k<strong>in</strong>derbijslag. Een probleem<br />

is dat niet iedereen de beroepsloopbaan<br />

kan reconstrueren. Bij stopzett<strong>in</strong>g van de betal<strong>in</strong>g<br />

van sociale bijdragen, wat vooral bij zelfstandigen<br />

voorkomt, kan de uitbetal<strong>in</strong>g stopgezet<br />

worden (FOD Sociale Zekerheid, 2006a). Door<br />

een verander<strong>in</strong>g van sociaal statuut, bijvoorbeeld<br />

een werknemer die zelfstandige wordt,<br />

kan er een betal<strong>in</strong>gsonderbrek<strong>in</strong>g optreden<br />

(Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede<br />

bestaansonzekerheid en sociale uitsluit<strong>in</strong>g,<br />

2005). Ondanks het bestaan van een stelsel van<br />

gewaarborgde k<strong>in</strong>derbijslag hebben de ouders<br />

van een aantal k<strong>in</strong>deren geen recht op k<strong>in</strong>derbijslag<br />

(Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en<br />

Personen met een handicap, 2004).<br />

Zowel Herman Deleeck (1994) als de Gez<strong>in</strong>sbond<br />

(Pas, 2005) stellen dat het bestaan van het<br />

k<strong>in</strong>d het basiscriterium moet zijn voor het recht<br />

op k<strong>in</strong>derbijslag. Door het staatsburgerschap<br />

heeft elk k<strong>in</strong>d recht op deze ondersteun<strong>in</strong>g.<br />

Afhankelijk van de (f<strong>in</strong>anciële) gez<strong>in</strong>ssituatie<br />

en eigenschappen verbonden aan het k<strong>in</strong>d zoals<br />

leeftijd, gezondheidstoestand en handicap pleiten<br />

zij voor een aangepast bedrag.<br />

Als we het recht koppelen aan het bestaan van<br />

het k<strong>in</strong>d wil dit <strong>in</strong>direct zeggen dat het om een<br />

recht van de ouders gaat. De ouders staan<br />

immers <strong>in</strong> voor de bested<strong>in</strong>g van dit geld. Een<br />

recht voor het k<strong>in</strong>d is dus niet noodzakelijk ook<br />

een recht van het k<strong>in</strong>d (Fierens, 1992). Deze<br />

discussie staat centraal <strong>in</strong> de volgende stell<strong>in</strong>g.


P. 132<br />

STELLING 2: KINDERBIJSLAG IS EEN RECHT<br />

VAN HET KIND<br />

Als k<strong>in</strong>derbijslag een recht van het k<strong>in</strong>d is, is het<br />

onlogisch dat het ontvangen bedrag verschilt<br />

naargelang het beroepsstatuut van de aanvrager<br />

en de rang van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het feitelijke gez<strong>in</strong>.<br />

In een eenheidsstelsel zou elk k<strong>in</strong>d hetzelfde<br />

bedrag ontvangen onafhankelijk van het arbeidsstatuut<br />

van de ouders, de gez<strong>in</strong>ssituatie en de<br />

rang van het k<strong>in</strong>d. Dit houdt een erkenn<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

van de rechten van het k<strong>in</strong>d 8 . Een aantal<br />

middenveldorganisaties delen deze men<strong>in</strong>g,<br />

maar v<strong>in</strong>den dat er toch reken<strong>in</strong>g moet worden<br />

gehouden met de f<strong>in</strong>anciële situatie van het<br />

gez<strong>in</strong> en de leeftijd van het k<strong>in</strong>d (Nederlandstalige<br />

vrouwenraad v.z.w., 2001; Pas, 2005; Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

F<strong>in</strong>ancieel zorgt een gelijkschakel<strong>in</strong>g tussen de<br />

verschillende systemen waarbij het bedrag van<br />

een k<strong>in</strong>d van rang 1 bij zelfstandigen opgetrokken<br />

wordt naar het niveau van de andere stelsels<br />

voor een meerkost van ongeveer 125 miljoen<br />

euro. Door de bijdrage die zelfstandigen betalen<br />

te verhogen, kan deze extra kost m<strong>in</strong>der hoog<br />

zijn (Cantillon, 2005; Deleeck, 2001). De vertegenwoordigers<br />

van de zelfstandigen zien dit<br />

echter niet zitten. Volgens hen moet er voorrang<br />

verleend worden aan de pensioenbijdrage.<br />

Gelijkschakel<strong>in</strong>g door een verlag<strong>in</strong>g van het<br />

basisbedrag van de k<strong>in</strong>derbijslag zien veel<br />

middenveldorganisaties niet zitten. Het k<strong>in</strong>dergeld<br />

dekt volgens deze groeper<strong>in</strong>gen nu reeds te<br />

we<strong>in</strong>ig kosten (zie verder) (Staatssecretariaat<br />

voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een handicap,<br />

2004). Hoe dan ook heeft een hervorm<strong>in</strong>g van<br />

zowel de rang van het k<strong>in</strong>d als de leeftijdsbijslag<br />

altijd een f<strong>in</strong>ancieel kostenplaatje tot gevolg.<br />

Bij de idee van een ontkoppel<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

met de socio-professionele situatie van<br />

de ouders, moet er ook nagedacht worden over<br />

de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. Deze gebeurt nu door de sociale<br />

bijdragen die de rechthebbende betaalt, maar<br />

kan ook gef<strong>in</strong>ancierd worden door belast<strong>in</strong>ggel-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

den. Dit kan op termijn leiden tot een communautariser<strong>in</strong>g.<br />

K<strong>in</strong>derbijslag als een recht van het k<strong>in</strong>d bekijken,<br />

is een <strong>in</strong>dividualistische manier om over<br />

gez<strong>in</strong>srelaties en de bescherm<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d<br />

te denken (Pas, 2005). Een meer holistische<br />

visie houdt <strong>in</strong> k<strong>in</strong>derbijslag als een recht van de<br />

ouders te beschouwen. Door k<strong>in</strong>derbijslag als<br />

recht van de ouders te zien, kan deze f<strong>in</strong>anciële<br />

steun beschouwd worden als een manier om<br />

ouders hulp te bieden bij de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

opvoed<strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>d. Dit is<br />

noodzakelijk, want we zien dat k<strong>in</strong>derbijslag<br />

voor veel gez<strong>in</strong>nen een onmisbare bron van<br />

<strong>in</strong>komsten is (Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong><br />

cyclus II, 2006; Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van<br />

armoede bestaansonzekerheid en sociale uitsluit<strong>in</strong>g,<br />

2005).<br />

Walter Van Dongen van het voormalige Centrum<br />

voor Bevolk<strong>in</strong>gs- en Gez<strong>in</strong>sstudie (CBGS)<br />

werkte een model uit waar<strong>in</strong> gezocht wordt naar<br />

een modus vivendi tussen k<strong>in</strong>derbijslag als recht<br />

van de ouders en als recht van het k<strong>in</strong>d. Hij<br />

spreekt over een k<strong>in</strong>dervergoed<strong>in</strong>g gekoppeld<br />

aan een (para)fiscaal statuut van het k<strong>in</strong>d. Het<br />

bedrag is bedoeld om de kosten verbonden aan<br />

onderwijs en k<strong>in</strong>deropvang op te vangen. Daarnaast<br />

krijgen gez<strong>in</strong>nen meer f<strong>in</strong>anciële verantwoordelijkheid<br />

<strong>in</strong> gebruik van diensten. Tot het<br />

k<strong>in</strong>d de leeftijd van 18 jaar bereikt, zijn de<br />

ouders mee verantwoordelijk voor de bested<strong>in</strong>g<br />

van dit geld, daarna zijn de jongeren volledig<br />

zelfstandig. Door sociale bijdragen en belast<strong>in</strong>gen<br />

af te houden, beg<strong>in</strong>t iedereen vanaf zijn k<strong>in</strong>dertijd<br />

al mee te sparen voor collectieve<br />

voorzien<strong>in</strong>gen (Leysen, 1993).<br />

STELLING 3: DE KINDERBIJSLAG MOET<br />

DE MINIMUMKOST DEKKEN VAN DE OPVOEDING<br />

VAN EEN KIND<br />

Het is onmogelijk om alle kosten die een k<strong>in</strong>d<br />

met zich meebrengt te dekken. Gez<strong>in</strong>nen hebben<br />

vanuit maatschappelijk, ethisch en welvaarts-


P. 133<br />

economisch oogpunt recht op een m<strong>in</strong>imale<br />

<strong>in</strong>komensbescherm<strong>in</strong>g (Pas, 2005). De vraag is<br />

echter welke kosten moeten worden gedekt en<br />

hoe kan je die berekenen?<br />

De kost van een k<strong>in</strong>d kan op verschillende<br />

manieren berekend worden. Een expert kan de<br />

noden en behoeftes van een k<strong>in</strong>d op het gebied<br />

van voedsel, kledij, speelgoed, schoolkosten,…<br />

vaststellen. De kost van een k<strong>in</strong>d is de totaalsom<br />

van al deze goederen en diensten. Een andere<br />

manier bestaat er<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te houden met het<br />

feitelijke uitgavenpatroon van gez<strong>in</strong>nen. Of aan<br />

gez<strong>in</strong>nen te vragen te schatten hoeveel geld zij<br />

nodig hebben om juist rond te komen. Het is duidelijk<br />

dat de vaststell<strong>in</strong>g van de kost van een<br />

k<strong>in</strong>d afhankelijk is van de gebruikte methode<br />

(Cantillon e.a., 1996).<br />

Hoewel de k<strong>in</strong>derbijslag <strong>in</strong> België hoog is <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met andere landen, dekken ze de m<strong>in</strong>imumkosten<br />

van een k<strong>in</strong>d niet, zelfs niet <strong>in</strong>dien<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met de (maximale)<br />

fiscale verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen (RKW, 1995). De kosten<br />

worden wel steeds beter benaderd naargelang<br />

het gez<strong>in</strong> groter is en de k<strong>in</strong>deren ouder, maar<br />

hoe meer k<strong>in</strong>deren, hoe hoger de (on)rechtstreekse<br />

druk op het huishoudbudget. Een mogelijke<br />

verklar<strong>in</strong>g is dat <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen met meerdere<br />

k<strong>in</strong>deren vaak één ouder ervoor kiest om thuis te<br />

blijven om voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen. Hierdoor<br />

valt een <strong>in</strong>komen weg. Kroostrijke gez<strong>in</strong>nen<br />

hebben ook meer kosten omdat ze <strong>in</strong> een ruimere<br />

won<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>frastructuur moeten voorzien<br />

(Cantillon e.a., 2003; Gez<strong>in</strong>sbond, 2004; Van<br />

den Bosch, 1997).<br />

Het middenveld is verdeeld over de vraag of<br />

enkel de directe of ook de <strong>in</strong>directe kosten moeten<br />

worden gedekt. Tijdens de vergader<strong>in</strong>gen<br />

van de Staten-generaal g<strong>in</strong>gen er stemmen op<br />

om enkel de directe kosten te dekken. In deze<br />

visie moeten ouders zelf de <strong>in</strong>directe kosten dragen<br />

omdat ze voor k<strong>in</strong>deren gekozen hebben.<br />

Tegenstanders werpen echter op dat gez<strong>in</strong>nen<br />

met lage <strong>in</strong>komens ook recht hebben op k<strong>in</strong>de-<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

ren, maar deze <strong>in</strong>directe kosten niet altijd kunnen<br />

dragen. Zij pleiten voor een voldoende hoge<br />

k<strong>in</strong>derbijslag zodat de kosten van levensonderhoud,<br />

opleid<strong>in</strong>g en opvoed<strong>in</strong>g gecompenseerd<br />

worden (Pas, 2005; RKW, 1995).<br />

De hoogte van de k<strong>in</strong>derbijslag koppelen aan het<br />

<strong>in</strong>komen van de gez<strong>in</strong>nen is een optie, maar<br />

werkt de ongelijke behandel<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong><br />

de hand. Dit geldt ook voor het voorstel om het<br />

Franse stelsel van k<strong>in</strong>derbijslag toe te passen <strong>in</strong><br />

België. Dit stelsel maakt een onderscheid tussen<br />

de verschillende gez<strong>in</strong>stypes. Eénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

en huishoudens waar slechts één kostw<strong>in</strong>ner<br />

aanwezig is, krijgen meer k<strong>in</strong>derbijslag dan<br />

gez<strong>in</strong>nen die gevormd worden door twee werkende<br />

partners. Er wordt met andere woorden<br />

een zekere selectiviteit doorgevoerd <strong>in</strong> het stelsel<br />

van k<strong>in</strong>derbijslagen om tegemoet te komen<br />

aan de specifieke prioritaire behoeften van de<br />

verschillende leefvormen. Concreet zou dit <strong>in</strong><br />

het Belgische recht toegepast kunnen worden<br />

door een fiscale correctie <strong>in</strong> te voeren door k<strong>in</strong>derbijslag<br />

bij het belastbaar <strong>in</strong>komen te voegen<br />

(Deleeck, 1993; Lamote, 1995; RKW, 1995).<br />

Fiscaliteit<br />

Door het heffen van belast<strong>in</strong>gen kan de overheid<br />

meer gelijkheid <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

creëren (Deleeck, 2001). Ze streeft er naar om<br />

alle gez<strong>in</strong>nen op een evenwaardige manier te<br />

behandelen ongeacht de burgerlijke staat of het<br />

vermogen om belast<strong>in</strong>gen te betalen. Het Staatssecretariaat<br />

voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een<br />

handicap stelt dat de fiscaliteit eenvoudig, rechtvaardig<br />

en doeltreffend moet zijn (Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006). Net als bij<br />

de sociale zekerheidsregel<strong>in</strong>gen voor gez<strong>in</strong>nen,<br />

kijken we <strong>in</strong> dit deel <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie naar de<br />

fiscale regel<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> het leven geroepen zijn<br />

voor de Belgische gez<strong>in</strong>nen waarna dieper


P. 134<br />

wordt <strong>in</strong>gegaan op het debat rond de <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

van belast<strong>in</strong>gen.<br />

Gez<strong>in</strong>nen en fiscaliteit <strong>in</strong> België<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In België is het gez<strong>in</strong> de basiseenheid voor de<br />

opbouw van de personenbelast<strong>in</strong>g. Een gez<strong>in</strong><br />

kan bestaan uit een man en een vrouw, twee<br />

mannen of twee vrouwen die samenleven, eventueel<br />

aangevuld met k<strong>in</strong>deren. Om als een gez<strong>in</strong><br />

beschouwd te worden, moet dit wettelijk vastgelegd<br />

zijn door een huwelijk of samenleefcontract 9 .<br />

Feitelijk samenwonenden en éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

worden als alleenstaanden beschouwd. Ook de<br />

uitgebreide familie wordt niet <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g genomen<br />

(Valschaerts, 2005).<br />

Eén van de basispr<strong>in</strong>cipes van de personenbelast<strong>in</strong>g<br />

is de rechtstreekse progressiviteit. Hiermee<br />

wordt bedoeld dat personen/gez<strong>in</strong>nen die<br />

over een hoger <strong>in</strong>komen beschikken, meer<br />

belast<strong>in</strong>gen betalen dan zij <strong>in</strong> lagere <strong>in</strong>komensschalen.<br />

Dit beeld moet wel genuanceerd worden<br />

door het bestaan van belast<strong>in</strong>gsvrije<br />

sommen en belast<strong>in</strong>gaftrek. Er wordt <strong>in</strong> de realiteit<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met het <strong>in</strong>komen, het<br />

vermogen en de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g (Deleeck,<br />

2001; Van Haegendoren, 1996). Om het fiscale<br />

beleid gez<strong>in</strong>svriendelijk te maken, kan de overheid<br />

kiezen uit vier technieken: belast<strong>in</strong>gsaftrek<br />

en -verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen, belast<strong>in</strong>gskrediet, de<br />

belast<strong>in</strong>gsvrije som en het voordelig belast<strong>in</strong>gstarief<br />

(Cantillon e.a., 2003).<br />

Toen het belast<strong>in</strong>gssysteem <strong>in</strong> 1944 werd uitgetekend,<br />

stond het kostw<strong>in</strong>nersmodel centraal.<br />

Dit houdt <strong>in</strong> dat een gez<strong>in</strong> (over)leeft met één<br />

beroeps<strong>in</strong>komen dat meestal door de man verdiend<br />

wordt. Vanaf de jaren 1960 veranderde<br />

dit traditionele arbeidspatroon. Tweeverdienersgez<strong>in</strong>nen<br />

kwamen op en werden langzaam<br />

maar zeker het standaard gez<strong>in</strong>stype. In de jaren<br />

1950 g<strong>in</strong>g men er echter nog vanuit dat de<br />

vrouw door het huwelijk economisch afhankelijk<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

werd van haar partner. De overheid kende<br />

daarom afgeleide sociale en fiscale rechten toe.<br />

Concreet werden door dit systeem de thuiswonende<br />

meerderjarige k<strong>in</strong>deren of de huwelijkspartner<br />

beschermd door het <strong>in</strong>komen van één<br />

van de partners. De hoogte van de uitker<strong>in</strong>gen<br />

was afhankelijk van de gez<strong>in</strong>ssituatie (Cantillon,<br />

1999a; Jepsen e.a., 1997).<br />

Personenbelast<strong>in</strong>g<br />

In 1962 werden de <strong>in</strong>komsten van gehuwden<br />

volledig samengeteld voor de bereken<strong>in</strong>g van de<br />

belast<strong>in</strong>g (cumul). Reken<strong>in</strong>g houdend met de<br />

progressiviteit van het belast<strong>in</strong>gsstelsel, was de<br />

belast<strong>in</strong>gsdruk voor gehuwde tweeverdieners<br />

groter dan voor andere gez<strong>in</strong>stypes. Trouwen<br />

was fiscaal niet aantrekkelijk. Toch werd dit<br />

<strong>in</strong>gevoerd met als achterliggend idee dat tweeverdieners<br />

relatief m<strong>in</strong>der zware kosten hadden<br />

dan alleenstaanden of één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen. In<br />

1976 keurde de reger<strong>in</strong>g een wet goed<br />

waardoor gehuwde koppels vanaf het aanslagjaar<br />

1977 recht hadden op een beperkte vorm<br />

van decumul. Er bestond nu de mogelijkheid om<br />

het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen op te splitsen en afzonderlijk<br />

te belasten tot een vooraf vastgesteld maximum.<br />

Als de bedragen hoger waren dan dit plafond,<br />

dan bleef de cumul behouden. Om de belast<strong>in</strong>gsdruk<br />

voor twee<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen te verlichten,<br />

werd een onderscheid gemaakt tussen gez<strong>in</strong>nen<br />

waar beide partners werken en deze waar<br />

slechts één partner werkt. Vanaf het aanslagjaar<br />

1985 bepaalde het aantal werkende partners <strong>in</strong><br />

een gez<strong>in</strong> de gebruikte aanslagvoet. In 1988<br />

werden het geplafonneerde huwelijksquotiënt<br />

(HQ) en de onbeperkte decumul <strong>in</strong>gevoerd die<br />

vanaf het aanslagjaar 1990 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g traden.<br />

Dit zorgde voor een verlicht<strong>in</strong>g van de<br />

belast<strong>in</strong>gsdruk voor de meeste gehuwde koppels.<br />

Met deze veralgemen<strong>in</strong>g werd de <strong>in</strong>dividualisatie<br />

van de fiscaliteit een feit (Cantillon &<br />

Verbist, 1999; Gez<strong>in</strong>sbond, 2004; Valschaerts,<br />

2005).


P. 135<br />

De nieuwe belast<strong>in</strong>gshervorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2001 had<br />

onder andere tot doel een aantal discrim<strong>in</strong>aties<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het gez<strong>in</strong>sbeleid te beperken<br />

of op te heffen. Zo is bijvoorbeeld de belast<strong>in</strong>gsvrije<br />

som voor personen ten laste voor iedereen<br />

gelijk ongeacht de burgerlijke staat. S<strong>in</strong>ds het<br />

aanslagjaar 2005 worden gehuwden en wettelijk<br />

samenwonenden gelijk behandeld <strong>in</strong> fiscale<br />

aangelegenheden (FOD F<strong>in</strong>anciën, 2006). Personen<br />

die feitelijk samenwonen worden als<br />

alleenstaanden beschouwd dit om neutraal te<br />

blijven tegenover de <strong>in</strong>dividuele keuze van de<br />

burgers. Indien zij als ‘gez<strong>in</strong>’ beschouwd willen<br />

worden, kunnen zij huwen of een samenleefcontract<br />

afsluiten. Morele bezwaren buiten<br />

beschouw<strong>in</strong>g gelaten, is het ook praktisch moeilijk<br />

te bewijzen of iemand samenwoont zonder<br />

dat de overheid zich <strong>in</strong> de privé-aangelegenheden<br />

van de burgers mengt. Er bestaan echter<br />

nog een aantal ongelijkheden tussen de verschillende<br />

gez<strong>in</strong>stypes. Schulden van de ene<br />

partner kunnen op de andere verhaald worden<br />

bij gehuwden en wettelijk samenwonenden. De<br />

partners moeten hun aangiftes gemeenschappelijk<br />

<strong>in</strong>dienen (Valschaerts, 2005). De fiscale<br />

kloof tussen tweeverdiener- en éénverdienergez<strong>in</strong>nen<br />

wordt echter steeds groter. Vereeck<br />

becijferde dat één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen 16 % meer<br />

belast<strong>in</strong>gen betalen op hetzelfde <strong>in</strong>komen voor<br />

het aanslagjaar 2006. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de<br />

onbeperkte decumul voor gehuwden wordt als<br />

oorzaak gezien van dit verschil (Gorle, 2006;<br />

Standaert, 2006).<br />

Belast<strong>in</strong>gaftrek<br />

Bij de bereken<strong>in</strong>g van de personenbelast<strong>in</strong>g<br />

wordt reken<strong>in</strong>g gehouden met de burgerlijke<br />

staat en het aantal beroeps<strong>in</strong>komens waarop een<br />

gez<strong>in</strong> aanspraak kan maken. Officieel samenwonende<br />

tweeverdieners en gehuwden moeten<br />

gebruik maken van de regel van decumul of<br />

<strong>in</strong>dividualisatie. Dit wil zeggen dat de beroeps<strong>in</strong>komsten<br />

afzonderlijk belast worden. Daarnaast<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

kunnen gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren jonger dan<br />

12 jaar die naar de opvang gaan bij een erkende<br />

dienst, k<strong>in</strong>derdagverblijf, zelfstandig opvanggez<strong>in</strong><br />

of een opvangvoorzien<strong>in</strong>g verbonden aan<br />

een school of <strong>in</strong>richtende macht een bepaald<br />

bedrag fiscaal aftrekken. De redener<strong>in</strong>g hierachter<br />

is dat ook k<strong>in</strong>deren die reeds naar school<br />

gaan, behoefte hebben aan opvang tijdens de<br />

schoolvakanties, periodes van ziekte,… (FOD<br />

F<strong>in</strong>anciën, 2006).<br />

Eén<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen, zowel gehuwden als<br />

wettelijk samenwonenden, kunnen gebruik<br />

maken van het huwelijksquotiënt (HQ). Als<br />

slechts één van de partners een beroeps<strong>in</strong>komen<br />

heeft, kan 30 % van dit <strong>in</strong>komen fictief toegekend<br />

worden aan de niet-werkende partner.<br />

Er geldt wel een maximumbedrag dat overgeheveld<br />

kan worden. Bij uitzonder<strong>in</strong>g kunnen ook<br />

twee<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen gebruik maken van<br />

deze maatregel. Hiervoor moet het beroeps<strong>in</strong>komen<br />

van m<strong>in</strong>stens één persoon onder een<br />

bepaald maximumbedrag blijven. Om tegemoet<br />

te komen aan de belast<strong>in</strong>gsaftrek voor k<strong>in</strong>deropvang<br />

bij tweeverdieners, wordt er voor één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen<br />

een extra belast<strong>in</strong>gsvrije som<br />

voorzien voor k<strong>in</strong>deren jonger dan 3 jaar die<br />

niet naar een formele vorm van opvang gaan 10<br />

(FOD F<strong>in</strong>anciën, 2006).<br />

Het huwelijksquotiënt (HQ)<br />

vs <strong>in</strong>dividualisatie<br />

De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het huwelijksquotiënt (HQ) <strong>in</strong><br />

1988 moest de personenbelast<strong>in</strong>g gez<strong>in</strong>s- en<br />

k<strong>in</strong>dvriendelijker maken. Hierdoor verlaagt de<br />

fiscale druk <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen waar slechts één<br />

beroeps<strong>in</strong>komen is. Eén van de ouders kan <strong>in</strong><br />

alle vrijheid kiezen om niet te gaan werken en <strong>in</strong><br />

te staan voor de opvoed<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren. De<br />

thuisblijvende partner, meestal de vrouw, wordt<br />

via de afgeleide rechten beschermd tegen risico’s<br />

(Cantillon, 1999a; Jepsen e.a., 1997). In<br />

het licht van de demografische evolutie waarbij


P. 136<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


P. 137<br />

7 op de 10 huwelijken vroeger e<strong>in</strong>digt dan de<br />

dood van één van de partners, bieden deze<br />

rechten niet meer de beste sociale bescherm<strong>in</strong>g.<br />

Men kan er geen aanspraak meer op maken als<br />

de persoon die het recht opende zelf zijn<br />

(directe) sociale rechten verliest. Ook als de<br />

band met deze persoon verdwijnt door echtscheid<strong>in</strong>g<br />

of dood, valt de bescherm<strong>in</strong>g weg<br />

(Eurostat, 2006b). Wettelijk samenwonenden<br />

kunnen <strong>in</strong> België vooralsnog geen beroep doen<br />

op afgeleide rechten (FOD F<strong>in</strong>anciën, 2006).<br />

Radicaal tegenovergesteld aan het HQ is de<br />

<strong>in</strong>dividualisatie van de belast<strong>in</strong>gen: de personenbelast<strong>in</strong>g<br />

wordt op basis van het <strong>in</strong>dividuele<br />

arbeids<strong>in</strong>komen van elke persoon berekend zonder<br />

reken<strong>in</strong>g te houden met de burgerlijke staat,<br />

de gez<strong>in</strong>ssituatie en bestaansmiddelen. Doorgedreven<br />

<strong>in</strong>dividualisatie leidt tot de afbouw van<br />

afgeleide rechten, want iedere persoon staat <strong>in</strong><br />

voor de opbouw van zijn eigen rechten. Dit<br />

gebeurt door sociale bijdragen te betalen aan de<br />

sociale zekerheid (Jepsen e.a., 1997).<br />

Personen ten laste<br />

Zeer algemeen geldt dat hoe hoger het <strong>in</strong>komen<br />

is, hoe hoger de aanslagvoet is die gebruikt<br />

wordt om te bepalen hoeveel belast<strong>in</strong>gen<br />

iemand moet betalen. Hiervoor is het belangrijk<br />

te weten hoeveel personen de belast<strong>in</strong>gplichtige<br />

fiscaal ten laste heeft. De belast<strong>in</strong>gsvrije som,<br />

waar elke persoon recht op heeft, wordt namelijk<br />

verhoogd per persoon ten laste.<br />

De partner kan nooit als ten laste beschouwd<br />

worden. Wel kan dit belast<strong>in</strong>gsvoordeel, onder<br />

bepaalde voorwaarden, gebruikt worden voor<br />

k<strong>in</strong>deren, ouders en broers of zussen. Deze personen<br />

moeten deel uitmaken van het gez<strong>in</strong><br />

gedurende het aanslagjaar, geen eigen <strong>in</strong>komen<br />

hebben dat hoger is dan een vooraf bepaald<br />

bedrag of een loon hebben dat voor de<br />

belast<strong>in</strong>gsplichtige een aftrekbare beroepskost<br />

is (Begh<strong>in</strong> & Van De Woesteyne, 2003). Het<br />

plafond van dit maximumbedrag verschilt naar-<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

gelang de burgerlijke staat. K<strong>in</strong>deren die ten laste<br />

van een alleenstaande vallen, mogen meer verdienen<br />

dan zij die ten laste vallen van iemand<br />

die gehuwd of wettelijk samenwonend is (FOD<br />

F<strong>in</strong>anciën, 2006).<br />

De belast<strong>in</strong>gsvrije som<br />

De extra belast<strong>in</strong>gsvrije som is, net zoals de k<strong>in</strong>derbijslag,<br />

een maatregel om de lasten voor het<br />

onderhoud en/of de opvoed<strong>in</strong>g van personen<br />

te compenseren. Het bedrag waar elke persoon<br />

recht op heeft, mag verhoogd worden per k<strong>in</strong>d<br />

ten laste. Ook hier geldt, zoals bij de k<strong>in</strong>derbijslag,<br />

een rangprogressiviteit. Hoe meer k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste, hoe hoger de belast<strong>in</strong>gsvrije som.<br />

K<strong>in</strong>deren onder de 3 jaar geven recht op een bijkomende<br />

verhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dien er geen kosten voor<br />

k<strong>in</strong>deropvang worden <strong>in</strong>gebracht. K<strong>in</strong>deren met<br />

een handicap 11 tellen voor twee. Dit wil zeggen<br />

dat naast de eigen rang, ook de belast<strong>in</strong>gsvrije<br />

som van de volgende rang afgetrokken mag<br />

worden. Een alleenstaande met k<strong>in</strong>deren ten<br />

laste mag rekenen op een verhoogde toeslag op<br />

de belast<strong>in</strong>gsvrije som. Voor andere personen<br />

die als ten laste beschouwd worden, geldt een<br />

vast bedrag wat gelijkgesteld is aan de<br />

belast<strong>in</strong>gsvrije som voor k<strong>in</strong>deren van rang 1<br />

(Begh<strong>in</strong> & Van De Woesteyne, 2003).<br />

Het belast<strong>in</strong>gskrediet<br />

Gez<strong>in</strong>nen die niet ten volle gebruik kunnen maken<br />

van fiscale voordelen, hebben s<strong>in</strong>ds 2001 recht<br />

op een belast<strong>in</strong>gskrediet. Personen waarvan het<br />

<strong>in</strong>komen onder een bepaalde belast<strong>in</strong>gsdrempel<br />

liggen, moeten immers geen belast<strong>in</strong>gen betalen,<br />

maar kunnen ook niets aftrekken. Deze<br />

maatregel komt voornamelijk de armere gez<strong>in</strong>nen<br />

ten goede (Valschaerts, 2005). Enkel personen<br />

met k<strong>in</strong>deren ten laste die dit recht<br />

opeisen, kunnen hier gebruik van maken. De<br />

overheid heeft namelijk geen zicht op de personen<br />

die hier aanspraak op kunnen maken. S<strong>in</strong>ds


P. 138<br />

1994 moeten belast<strong>in</strong>gplichtigen die geen<br />

beroepsactiviteit uitoefenen geen belast<strong>in</strong>gsaangifte<br />

meer <strong>in</strong>vullen <strong>in</strong>dien hun <strong>in</strong>komen onder<br />

een bepaalde drempel ligt.<br />

De bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g<br />

Ook bij de bereken<strong>in</strong>g van de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g,<br />

dit is de voorafbetal<strong>in</strong>g van de persoonlijke<br />

belast<strong>in</strong>gen, is het noodzakelijk te weten hoeveel<br />

personen iemand ten laste heeft. Naargelang<br />

het jaar<strong>in</strong>komen en de gez<strong>in</strong>stoestand<br />

wordt een bedrag maandelijks afgetrokken van<br />

het brutoloon. De som van deze maandelijkse<br />

bedragen wordt jaarlijks afgetrokken van de te<br />

betalen belast<strong>in</strong>gen. Hoe meer gez<strong>in</strong>slasten, hoe<br />

hoger dit bedrag. Op sociale uitker<strong>in</strong>gen moet<br />

ook bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g worden betaald.<br />

Hoewel er op fiscaal vlak geen onderscheid<br />

meer is tussen gehuwden/wettelijk samenwonenden<br />

en alleenstaanden met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

belast<strong>in</strong>gsvrije <strong>in</strong>komensbedragen, blijft dit<br />

onderscheid wel bestaan bij de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g.<br />

Gehuwde/wettelijk samenwonende ouders<br />

ontvangen m<strong>in</strong>der voorheff<strong>in</strong>gsverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

dan alleenstaande ouders. Ook is er een verschil<br />

tussen gescheiden ouders die als alleenstaande<br />

belast worden en weduwe(naren)/alleenstaande<br />

ouders die nooit huwden. Alle ouders die als<br />

alleenstaanden belast worden, hebben recht op<br />

een bijkomende belast<strong>in</strong>gsvrije som. Bij de bereken<strong>in</strong>g<br />

van de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g wordt echter<br />

geen reken<strong>in</strong>g gehouden met de feitelijke toestand<br />

van de persoon <strong>in</strong> kwestie. Zodoende<br />

moeten gescheiden ouders die niet opnieuw<br />

huwen of wettelijk gaan samenwonen doorgaans<br />

twee jaar wachten op deze f<strong>in</strong>anciële<br />

ondersteun<strong>in</strong>g.<br />

Debat<br />

Door uiteenlopende situaties en levensomstandigheden<br />

waar<strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>nen leven, is het debat<br />

rond gez<strong>in</strong>sfiscaliteit een uiterst complexe mate-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

rie. De discussie over het te voeren beleid situeert<br />

zich rond de tegenstell<strong>in</strong>g ‘oriëntatie naar<br />

het gez<strong>in</strong> of naar het <strong>in</strong>dividu’. Er is steeds aandacht<br />

voor het solidariteits- en gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel<br />

(Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus II,<br />

2006). We geven eerst meer achtergrond<strong>in</strong>formatie<br />

over de verschillende thema’s om daarna<br />

dieper <strong>in</strong> te gaan op een aantal onbeantwoorde<br />

vragen <strong>in</strong> dit debat.<br />

Huwelijksquotiënt (HQ)<br />

vs <strong>in</strong>dividualisatie<br />

Uit onderzoek blijkt dat slechts een derde van<br />

de huishoudens die gebruik maken van het HQ<br />

gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren zijn. Drie vierden van de<br />

koppels die gebruik maken van het HQ zijn<br />

gepensioneerd. Vaak nemen grootouders die<br />

gebruik maken van het HQ de opvang van de<br />

kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren op zich. Op deze manier draagt<br />

het HQ bij tot de opvoedende en verzorgende<br />

taak <strong>in</strong> een aantal gez<strong>in</strong>nen. 77 % van de gez<strong>in</strong>nen<br />

waar beide partners uit gaan werken, maar<br />

één <strong>in</strong>komen zodanig laag is zodat ze toch <strong>in</strong><br />

aanmerk<strong>in</strong>g komen voor het HQ, maken ook<br />

gebruik van de aftrekbaarheid van opvangkosten.<br />

Ongeveer 90 % van de één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen<br />

met k<strong>in</strong>deren jonger dan drie jaar maken<br />

gebruik van de belast<strong>in</strong>gsvrije som voor k<strong>in</strong>deren<br />

onder de drie jaar (Staatssecretariaat voor<br />

Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een handicap,<br />

2004).<br />

Kritische geluiden hebben betrekk<strong>in</strong>g op het<br />

vrouwonvriendelijk karakter van het HQ, de<br />

werkloosheidsval en de ongelijkheden tussen<br />

burgers die het zou veroorzaken. Hoewel <strong>in</strong> de<br />

wetgev<strong>in</strong>g geen verwijz<strong>in</strong>g naar geslacht staat,<br />

blijkt de vrouw <strong>in</strong> 98 % van de gez<strong>in</strong>nen die<br />

gebruik maken van het HQ thuis te blijven. Dit<br />

komt omdat <strong>in</strong> de realiteit het loon van de mannen<br />

vaak hoger ligt dan dat van de vrouw. Als<br />

beide partners gaan werken, worden zij belast<br />

op hun <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>komen. Gez<strong>in</strong>nen die<br />

gebruik maken van het HQ moeten niet enkel


P. 139<br />

reken<strong>in</strong>g houden met extra kosten verbonden<br />

aan het gaan werken (vervoerskosten, uitbested<strong>in</strong>g<br />

huishoudelijke arbeid), maar ook met het<br />

wegvallen van het HQ als de thuisgebleven partner<br />

besluit te gaan werken (Staatssecretariaat<br />

voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een handicap,<br />

2004). De ongelijkheden die voortkomen uit het<br />

gebruik van het HQ hebben betrekk<strong>in</strong>g op de<br />

verschillen tussen gez<strong>in</strong>nen die gebruik (kunnen)<br />

maken van het HQ en verschillen tussen<br />

<strong>in</strong>komenscategorieën. Het bedrag dat overgedragen<br />

mag worden aan de partner door het HQ<br />

wordt procentueel uitgedrukt. Dit heeft voor<br />

gevolg dat de niet-beroepsactieve partner naargelang<br />

het <strong>in</strong>komen van de werkende partner<br />

fiscaal meer of m<strong>in</strong>der gewaardeerd wordt<br />

(Nederlandstalige vrouwenraad v.z.w., 1996).<br />

Gez<strong>in</strong>nen die tot de lagere en de middelste <strong>in</strong>komenscategorieën<br />

behoren, halen het meeste<br />

voordeel uit het HQ. De hogere <strong>in</strong>komensklassen<br />

moeten reken<strong>in</strong>g houden met de plafonner<strong>in</strong>g.<br />

De allerlaagste <strong>in</strong>komens kunnen maar een zeer<br />

laag bedrag overdragen en als het totale <strong>in</strong>komen<br />

<strong>in</strong> zo’n gez<strong>in</strong> onder een bepaalde benedengrens<br />

ligt, betalen ze geen belast<strong>in</strong>gen.<br />

Hierdoor kunnen ze ook geen aanspraak maken<br />

op het fiscale voordeel. Dit wordt deels gecompenseerd<br />

door het belast<strong>in</strong>gskrediet (Cantillon<br />

& Verbist, 1999). Uit demografische analyses<br />

blijkt dat het aantal alleenstaanden met k<strong>in</strong>deren<br />

stijgt, terwijl het aantal gehuwde koppels<br />

met k<strong>in</strong>deren daalt (FOD Economie, 2006c).<br />

Eénoudergez<strong>in</strong>nen en feitelijke gez<strong>in</strong>nen kunnen<br />

echter geen beroep doen op het HQ (Cantillon<br />

& Verbist, 1999). De Gez<strong>in</strong>sbond v<strong>in</strong>dt dat<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen op een andere manier dan<br />

het HQ f<strong>in</strong>ancieel moeten worden ondersteund.<br />

Feitelijke gez<strong>in</strong>nen kunnen gebruik maken van<br />

het HQ door zich te laten registreren als wettelijk<br />

koppel (Gez<strong>in</strong>sbond, 2004).<br />

De vraag kan gesteld worden <strong>in</strong> welke mate het<br />

solidariteitsbeg<strong>in</strong>sel boven het verzeker<strong>in</strong>gspr<strong>in</strong>cipe<br />

gerechtvaardigd is. Aan de hand van<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

stell<strong>in</strong>gen worden de verschillende argumenten<br />

bekeken. Allereerst wordt dieper <strong>in</strong>gegaan op<br />

een aantal beperk<strong>in</strong>gen van het HQ en hoe deze<br />

kunnen worden opgelost. In de volgende twee<br />

stell<strong>in</strong>gen komt het gelijkheidspr<strong>in</strong>cipe aan bod.<br />

Leidt <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g tot gelijkheid tussen<br />

mannen en vrouwen en tussen verschillende<br />

gez<strong>in</strong>svormen? De laatste twee stell<strong>in</strong>gen handelen<br />

over een eventuele hervorm<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

of van het HQ zodat het fiscaal<br />

stelsel gez<strong>in</strong>svriendelijker wordt.<br />

STELLING 1: DE BEPERKINGEN<br />

VAN HET HUWELIJKSQUOTIËNT<br />

MOETEN OPGEHEVEN WORDEN<br />

In de huidige regel<strong>in</strong>g mag 30 % van het <strong>in</strong>komen<br />

van de werkende partner overgedragen<br />

worden op de niet of we<strong>in</strong>ig werkende partner.<br />

Voor de verdel<strong>in</strong>g van schuldvorder<strong>in</strong>gen, erfenissen,<br />

scheid<strong>in</strong>gen en huwelijkscontracten gaat<br />

de overheid echter altijd uit van een 50-50-verdel<strong>in</strong>g.<br />

Zowel de Nederlandstalige vrouwenraad<br />

(1996), als de Gez<strong>in</strong>sbond (2004) pleiten<br />

ervoor om deze verhoud<strong>in</strong>g tot 60/40 te brengen<br />

zodat deze maatregel beter overeenkomt<br />

met de werkelijkheid en kan concurreren met de<br />

onbeperkte decumul bij tweeverdieners. Ook de<br />

discrim<strong>in</strong>atie voor het jaar van samenwonen<br />

moet worden opgeheven. Koppels moeten de<br />

keuze krijgen om <strong>in</strong> het jaar dat ze wettelijk<br />

gaan samenwonen of huwen als een fiscaal koppel<br />

geregistreerd te staan of als alleenwonend<br />

beschouwd te worden.<br />

STELLING 2: INDIVIDUALISERING IS EEN MIDDEL<br />

OM GELIJKE RECHTEN VOOR MANNEN EN VROUWEN<br />

TE BEKOMEN<br />

Gelijke rechten betekent dat mensen, ongeacht<br />

hun leefsituatie en levenswijze, eenzelfde uitker<strong>in</strong>g<br />

of loon krijgen. Elke persoon zorgt zelf voor<br />

de opbouw van rechten door zelf bijdragen aan<br />

de sociale zekerheid te betalen. Op deze manier


P. 140<br />

wordt de werkloosheidsval omzeild en een<br />

evenwicht bereikt tussen sociale verzeker<strong>in</strong>g en<br />

solidariteit: iedereen draagt <strong>in</strong> gelijke mate bij<br />

en krijgt hetzelfde bedrag uitgekeerd. De sociale<br />

bescherm<strong>in</strong>g geldt voor de hele bevolk<strong>in</strong>g en<br />

niet enkel voor zij die aanwezig zijn op de<br />

arbeidsmarkt. Zo zal zowel de man als de vrouw<br />

bij een eventuele echtscheid<strong>in</strong>g aanspraak kunnen<br />

maken op een uitker<strong>in</strong>g die ze zelf hebben<br />

opgebouwd. Hierdoor zijn ze niet op bijstand<br />

aangewezen en verkle<strong>in</strong>t de kans om <strong>in</strong> kansarmoede<br />

te vervallen door het gebrek aan eigen<br />

<strong>in</strong>komsten of uitker<strong>in</strong>gen. Met het <strong>in</strong>dividu als<br />

basiseenheid moeten de beslommer<strong>in</strong>gen over<br />

het verlies van rechten en uitker<strong>in</strong>gen bij de<br />

keuze om thuis te blijven of om te gaan werken<br />

niet meer <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g worden genomen.<br />

Er moet echter ook betaald worden voor deze<br />

rechten, maar niet iedereen heeft een eigen<br />

<strong>in</strong>komen, denk bijvoorbeeld aan de niet-werkende<br />

partner of de thuiswonende, meerderjarige<br />

student. De hoogte van de bijdrage kan niet<br />

bepaald worden omdat er geen <strong>in</strong>komen is.<br />

Omdat niet iedereen een partner heeft, kan dit<br />

ook niet berekend worden op het hele of gedeeltelijke<br />

<strong>in</strong>komen van die partner. In een maatschappij<br />

waar een hoog percentage huwelijken<br />

voortijdig stopgezet worden, is het niet haalbaar<br />

het bedrag van de bijdrage te koppelen aan het<br />

voortbestaan van het koppel. Het is ook <strong>in</strong> strijd<br />

met het pr<strong>in</strong>cipe van <strong>in</strong>dividualisatie waar<br />

iedereen zelf voor zijn rechten zorgt (Jepsen<br />

e.a., 1997).<br />

STELLING 3: DOORGEDREVEN INDIVIDUALISATIE<br />

LEIDT TOT ONGELIJKHEID TUSSEN VERSCHILLENDE<br />

GEZINSVORMEN (HET HQ AFSCHAFFEN)<br />

Als elke persoon, ongeacht de huishoudelijke<br />

situatie, eenzelfde uitker<strong>in</strong>g krijgt, zullen de<br />

kosten van de sociale uitker<strong>in</strong>gen stijgen en de<br />

bedragen <strong>in</strong>efficiënt uitgekeerd worden. Deze<br />

geldsom mag niet zo laag zijn dat de lage <strong>in</strong>komenscategorieën<br />

of alleenstaanden <strong>in</strong> de pro-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

blemen komen, maar voor huishoudens die<br />

bestaan uit tweeverdieners zullen deze uitker<strong>in</strong>gen<br />

waarschijnlijk te hoog zijn. Een oploss<strong>in</strong>g is<br />

om een basisuitker<strong>in</strong>g vast te leggen die voor<br />

iedereen geldt. Enkel zij die kunnen bewijzen<br />

dat een verhog<strong>in</strong>g gerechtvaardigd is, kunnen<br />

een hogere uitker<strong>in</strong>g krijgen. Deze manier van<br />

werken is niet zo privacy-bedreigend en<br />

omslachtig, en voorkomt misbruik (Deleeck,<br />

1993; Van Haegendoren, 1995).<br />

Indien <strong>in</strong> België de personenbelast<strong>in</strong>g geïndividualiseerd<br />

wordt, levert dit 1,8 miljoen euro<br />

extra op voor de schatkist. Met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

verschillende gez<strong>in</strong>stypes w<strong>in</strong>nen de gez<strong>in</strong>nen<br />

met een hoog <strong>in</strong>komen het meest. Ondanks verschillende<br />

compensatieschikk<strong>in</strong>gen en overgangsregel<strong>in</strong>gen<br />

12 verliezen de gez<strong>in</strong>nen die nu<br />

gebruik maken van het HQ en gez<strong>in</strong>nen met één<br />

<strong>in</strong>komen steeds. Overgangsmaatregelen buiten<br />

beschouw<strong>in</strong>g gelaten, zijn vrouwen met een<br />

laag loon of een onvolledige loopbaan de dupe<br />

(Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen<br />

met een handicap, 2004).<br />

STELLING 4: ER MOET GESTREEFD WORDEN<br />

NAAR INDIVIDUALISATIE MET GEZINSMODULATIE<br />

Door reken<strong>in</strong>g te houden met de behoeftes van<br />

de verschillende gez<strong>in</strong>svormen, kan er een variatie<br />

zijn met betrekk<strong>in</strong>g tot de uitgekeerde sociale<br />

bijdragen. Het doel is dat alle personen hun<br />

levensstandaard moeten kunnen aanhouden bij<br />

het verlies van een <strong>in</strong>komen. In deze visie krijgen<br />

één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen en alleenstaanden<br />

hogere uitker<strong>in</strong>gen dan meer<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen,<br />

wordt de hoogte van de uitker<strong>in</strong>g tijdens een<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g <strong>in</strong> functie van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

bepaald en wordt de rangorde van de<br />

k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht om het bedrag<br />

van de k<strong>in</strong>derbijslag te bepalen. In de huidige<br />

regel<strong>in</strong>g onderv<strong>in</strong>den meer<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen<br />

immers een <strong>in</strong>komensval van 5 % ten opzichte<br />

van 20 % bij één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>dien er<br />

een arbeidsloon wegvalt (Deleeck, 1993).


P. 141<br />

Bij gez<strong>in</strong>smoduler<strong>in</strong>g wordt er op een positieve<br />

of negatieve manier gediscrim<strong>in</strong>eerd. Hiervoor<br />

moeten de gez<strong>in</strong>nen die de voordelen krijgen<br />

duidelijk onderscheiden kunnen worden van de<br />

andere gez<strong>in</strong>nen. Dit is echter niet altijd het<br />

geval: <strong>in</strong> een huishouden dat over één <strong>in</strong>komen<br />

beschikt, kan dit <strong>in</strong>komen zowel hoog als laag<br />

zijn. Er speelt ook een generatie-effect: voornamelijk<br />

ouderen maken gebruik van het HQ. Een<br />

gez<strong>in</strong> is daarenboven een dynamisch gegeven.<br />

Een alleenstaande kan feitelijk gaan samenwonen,<br />

dit laten officialiseren, een jaar later<br />

scheiden en verder door het leven gaan als<br />

alleenstaande ouder (Van Haegendoren, 1995).<br />

STELLING 5: HET HUWELIJKSQUOTIËNT MOET<br />

OMGEVORMD WORDEN TOT EEN GEZINSQUOTIËNT.<br />

HET MOET M.A.W. REKENING HOUDEN<br />

MET HET AANTAL KINDEREN EN PERSONEN TEN LASTE<br />

Door bij de bepal<strong>in</strong>g van de aanslagvoet alle<br />

beroeps<strong>in</strong>komsten van een huishouden samen te<br />

tellen en te delen door het aantal personen dat<br />

fiscaal ten laste is, kan er meer reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

worden met de aanwezigheid van k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> een gez<strong>in</strong> (Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen<br />

en Personen met een handicap, 2004).<br />

In de ogen van de Gez<strong>in</strong>sbond (2004) heeft<br />

deze omschakel<strong>in</strong>g als voordeel dat de zorgende<br />

en opvoedende taak <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> fiscaal ondersteund<br />

is. Zij pleiten voor een uitdov<strong>in</strong>g van de<br />

reeds verworven rechten en het HQ enkel door<br />

die koppels te laten gebruiken die een zorgende<br />

of opvoedende taak op zich hebben genomen.<br />

Personen ten laste<br />

Hoewel de uitgaven voor fiscale voordelen van<br />

k<strong>in</strong>deren ten laste beperkt zijn ten opzichte van<br />

de gez<strong>in</strong>sbijslagen (respectievelijk 720 miljoen<br />

en 3,3 miljard euro), zijn ze <strong>in</strong> Europees perspectief<br />

niet te verwaarlozen. België komt op het<br />

gebied van gez<strong>in</strong>spolitieke maatregelen op de<br />

vierde plaats na Noorwegen, Luxemburg en<br />

Frankrijk. Volgens de EG-normen waren 1,2 %<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

van de gez<strong>in</strong>nen bestaanszeker <strong>in</strong> 1992 door<br />

toegekende belast<strong>in</strong>gsverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen. Vooral<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen en één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen<br />

hebben er baat bij (Cantillon e.a., 1995).<br />

Op basis van de burgerlijke staat kunnen de verschillende<br />

gez<strong>in</strong>svormen met hetzelfde aantal<br />

k<strong>in</strong>deren en hetzelfde <strong>in</strong>komen aanspraak<br />

maken op een uiteenlopende fiscale aftrek. Hoewel<br />

zowat alle één<strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen een<br />

beroep doen op k<strong>in</strong>deropvang, is de aftrek van<br />

deze kosten niet variabel naargelang het <strong>in</strong>komen.<br />

Ook het systeem van dienstencheques<br />

geeft aanleid<strong>in</strong>g tot discrim<strong>in</strong>aties tussen wettelijk<br />

en niet-wettelijk samenwonenden en tussen<br />

alleenstaanden en feitelijke koppels. Voor de<br />

bereken<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gsaftrek wordt immers<br />

gekeken naar de burgerlijke staat. Het maximaal<br />

aftrekbare bedrag is geplafonneerd voor wettelijke<br />

gez<strong>in</strong>nen. Feitelijke gez<strong>in</strong>nen, die <strong>in</strong> se als<br />

alleenstaanden beschouwd worden, kunnen<br />

deze kosten twee keer aftrekken. <strong>Families</strong> die<br />

onder een bepaalde <strong>in</strong>komensdrempel vallen,<br />

kunnen daarenboven niet altijd aanspraak<br />

maken op alle fiscale voordelen (Staatssecretariaat<br />

voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een handicap,<br />

2004).<br />

STELLING 1: ER MOET EEN VOORKEUR<br />

GEGEVEN WORDEN AAN RECHTSTREEKSE SOCIALE<br />

TEGEMOETKOMINGEN IN PLAATS<br />

VAN FISCALE VOORDELEN<br />

Door directe subsidies (door de gewesten en<br />

gemeenschappen) of belast<strong>in</strong>gverlag<strong>in</strong>gen (door<br />

de federale overheid) toe te kennen, ondersteunt<br />

de overheid gez<strong>in</strong>nen. Voor de burger is<br />

het vaak voordeliger om een rechtstreekse subsidie<br />

te ontvangen. Via fiscale weg duurt het<br />

ongeveer twee jaar alvorens gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel<br />

worden geholpen, tenzij het voordeel <strong>in</strong> de<br />

bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g wordt opgenomen. Het is<br />

voor de meeste gez<strong>in</strong>nen belangrijk om geld ter<br />

beschikk<strong>in</strong>g te hebben als het nodig is, maar niet


P. 142<br />

alle families komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor alle fiscale<br />

voordelen omdat hun <strong>in</strong>komen onder de<br />

belast<strong>in</strong>gdrempel ligt en ze hierdoor geen<br />

belast<strong>in</strong>gen moeten betalen.<br />

Een stelsel van rechtstreekse uitker<strong>in</strong>gen is<br />

beter te controleren dan belast<strong>in</strong>gsverlag<strong>in</strong>gen.<br />

Het is ook makkelijker om hulp te bieden aan<br />

gez<strong>in</strong>nen die er echt nood aan hebben. Dit vereist<br />

wel dat de doelgroep duidelijk en objectief<br />

omschreven kan worden. Niet alle belast<strong>in</strong>gvoordelen<br />

lenen zich er toe om omgezet te worden<br />

<strong>in</strong> directe uitker<strong>in</strong>gen. Daarom is het<br />

noodzakelijk om steeds na te gaan welke techniek<br />

de doeltreffendste, eenvoudigste en goedkoopste<br />

is (belast<strong>in</strong>gskrediet versus fiscale<br />

aftrek versus subsidie). Op deze manier kan de<br />

kwetsbaarheid van zwakkere personen worden<br />

<strong>in</strong>geperkt (Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en<br />

Personen met een handicap, 2004).<br />

(Burgerlijk) recht en gez<strong>in</strong>nen<br />

Om een samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> goede banen te leiden,<br />

gebruikt de overheid een geheel van<br />

gedragsvoorschriften. Als deze niet nageleefd<br />

worden, kan de overheid een sanctie opleggen.<br />

Via het rechtssysteem kan een overheid dus<br />

<strong>in</strong>vloed uitoefenen op haar burgers. Concreter, <strong>in</strong><br />

een land waar het niet mogelijk is om te scheiden,<br />

zullen er officieel ook geen gescheiden<br />

mensen leven. In dit derde deel gaan we dieper<br />

<strong>in</strong> op rechtsregels die het gez<strong>in</strong> aanbelangen. We<br />

bespreken eerst de mogelijke samenleefvormen<br />

die toegestaan zijn <strong>in</strong> het Belgische recht. We<br />

zullen zien dat de bescherm<strong>in</strong>gsgraad tussen deze<br />

leefwijzen verschilt, wat onder andere gevolgen<br />

heeft wanneer een koppel besluit om uit elkaar te<br />

gaan. Daarna gaan we dieper <strong>in</strong> op het ouderschap<br />

en de ouderlijke verantwoordelijkheden.<br />

Om af te sluiten, geven we als achtergrond een<br />

aantal cijfergegevens mee en bespreken we een<br />

aantal hete hangijzers b<strong>in</strong>nen dit thema.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Samenleefvormen<br />

In België kunnen meerderjarige personen, ongeacht<br />

het geslacht, op drie verschillende manieren<br />

samenwonen. Wanneer personen gaan<br />

samenwonen zonder dit aan een officiële <strong>in</strong>stantie<br />

te melden, woont men feitelijk samen. Als ze<br />

dit wel laten registreren, woont men wettelijk<br />

samen. Om te kunnen samenwonen, moet er<br />

geen sprake zijn van een liefdesrelatie, ook<br />

broers en zussen mogen hun samenwon<strong>in</strong>g laten<br />

officialiseren. Een derde samenleefvorm is het<br />

huwelijk. De graad van bescherm<strong>in</strong>g tussen de<br />

partners verschilt naargelang de gekozen<br />

samenleefvorm (Senaeve, 2004).<br />

In het Belgische recht is het huwelijk de oudste<br />

vorm om een relatie tussen twee personen te<br />

<strong>in</strong>stitutionaliseren. S<strong>in</strong>ds 2003 kunnen ook personen<br />

van hetzelfde geslacht trouwen. Bij het<br />

aangaan van een huwelijk belooft men lief en<br />

leed te delen, maar ook bezitt<strong>in</strong>gen en schulden.<br />

Hoe dit verdeeld moet worden na de scheid<strong>in</strong>g<br />

of bij de dood van één van de partners is wettelijk<br />

vastgelegd (Federale Overheid, 2006).<br />

S<strong>in</strong>ds 1 januari 2000 is het ook mogelijk om<br />

samen te wonen zonder te trouwen. Hiervoor<br />

moet een verklar<strong>in</strong>g van wettelijke samenwon<strong>in</strong>g<br />

afgelegd worden voor een gemeentelijke<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand. Via deze<br />

weg hebben samenwonenden meer juridische<br />

zekerheid: de f<strong>in</strong>anciële situatie en de huisvest<strong>in</strong>g<br />

van het koppel wordt geregeld. Op het<br />

gebied van erfenis of overlijden van één van de<br />

partners is er echter niets geregeld (M<strong>in</strong>isterie<br />

van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken, 1999).<br />

Koppels kunnen ook opteren voor het feitelijk<br />

samenwonen. Bij deze vorm hebben de partners<br />

geen wettelijke verplicht<strong>in</strong>gen tegenover elkaar,<br />

maar kennen ze ook geen enkele graad van<br />

bescherm<strong>in</strong>g als ze uit elkaar gaan of als één<br />

van de partners overlijdt (Senaeve, 2004).<br />

Enkel koppels die wettelijk samenwonen of<br />

gehuwd zijn, worden beschouwd als een wettig


gez<strong>in</strong> dat door de wet geregeld en beschermd<br />

wordt (Senaeve, 2004).<br />

Uit elkaar gaan<br />

P. 143<br />

Het uit elkaar gaan naargelang<br />

de samenleefvorm<br />

Afhankelijk van de samenleefvorm, gelden er<br />

andere regels als een koppel besluit om uit<br />

elkaar te gaan.<br />

Koppels die feitelijk samenwonen moeten, net<br />

zoals bij het aangaan van de verb<strong>in</strong>tenis, geen<br />

specifieke regels volgen. Ze beslissen zelf hoe<br />

ze hun goederen, <strong>in</strong>komsten,… onderl<strong>in</strong>g verdelen.<br />

Een koppel dat wettelijk samenwoont en uit<br />

elkaar gaat, is verplicht dit te melden aan de<br />

gemeentelijke ambtenaar van de burgerlijke<br />

stand. Een partner kan op elk ogenblik van de<br />

samenwon<strong>in</strong>g de relatie eenzijdig verbreken. De<br />

afhandel<strong>in</strong>g van de scheid<strong>in</strong>g gebeurt zoals<br />

overeengekomen <strong>in</strong> het samenlev<strong>in</strong>gscontract<br />

(art. 1476 GerW).<br />

Koppels die gehuwd zijn, kunnen drie wegen<br />

bewandelen om uit elkaar te gaan: echtscheid<strong>in</strong>g<br />

op grond van bepaalde feiten of wegens<br />

schuld; echtscheid<strong>in</strong>g met onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g<br />

(EOT); en echtscheid<strong>in</strong>g op grond van feitelijke<br />

scheid<strong>in</strong>g van meer dan twee jaar. De<br />

echtscheid<strong>in</strong>gswetten voor gehuwden die vandaag<br />

bestaan, zijn <strong>in</strong> feite heel oud en gaan<br />

terug tot de Franse ‘Code Civil’ van 1804. Aan<br />

deze oude Code Civil werd <strong>in</strong> de loop der jaren<br />

gesleuteld om die beter af te stemmen op de<br />

maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Scheiden op grond van bepaalde feiten of<br />

omwille van schuld is één van de oudste echtscheid<strong>in</strong>gsprocedures.<br />

Met bepaalde feiten worden<br />

gewelddaden, mishandel<strong>in</strong>g of grove<br />

beledig<strong>in</strong>gen van één van de echtgenoten naar<br />

de andere toe bedoeld. Als overspel de oorzaak<br />

van scheid<strong>in</strong>g is, is er sprake van scheid<strong>in</strong>g<br />

omwille van schuld. De partner die ‘schuldig’<br />

bevonden wordt, kan verplicht worden onder-<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

houdsgeld te betalen. Dit schuldvermoeden kan<br />

worden weerlegd. Als er geen schuldige kan<br />

worden vastgesteld, moet er geen alimentatie<br />

worden betaald (art. 229-231 BW).<br />

De echtscheid<strong>in</strong>g op basis van onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g<br />

(EOT) <strong>in</strong> haar huidige vorm, werd<br />

grondig hervormd <strong>in</strong> 1994. Voorwaarde is dat<br />

beide partners m<strong>in</strong>imum 20 jaar zijn en hun<br />

huwelijk twee jaar geduurd heeft. Als beide<br />

partners <strong>in</strong>stemmen om te scheiden en een gedetailleerde<br />

overeenkomst uitwerken waar<strong>in</strong> alle<br />

gevolgen van de scheid<strong>in</strong>g beschreven staan,<br />

kunnen ze, na twee maal voor de rechter te zijn<br />

verschenen, uit elkaar gaan. In het totaal duurt<br />

deze procedure ongeveer zes maanden (art. 233,<br />

275, 276 BW).<br />

S<strong>in</strong>ds 1974 is het mogelijk om te scheiden op<br />

basis van feitelijke scheid<strong>in</strong>g van 2 jaar. Deze<br />

manier van scheiden wordt meestal voorafgegaan<br />

door een scheid<strong>in</strong>g van tafel en bed<br />

(art. 1309-1310 GerW). De wetgever gaat er<br />

van uit dat het beter is een slecht huwelijk te<br />

laten e<strong>in</strong>digen dan dit te laten aanslepen. Diegene<br />

die de scheid<strong>in</strong>g aanvraagt, wordt verantwoordelijk<br />

geacht voor de scheid<strong>in</strong>g, maar het<br />

vermoeden van schuld kan worden weerlegd.<br />

De ‘schuldige’ van de scheid<strong>in</strong>g kan verplicht<br />

worden tot het betalen van onderhoudsgeld aan<br />

de partner. Deze echtscheid<strong>in</strong>gsvorm kan ook<br />

gebruikt worden als één van de partner geestesziek<br />

is (art. 232 BW; Gerlo, 2003).<br />

Onderhoudsgeld / alimentatie<br />

Er bestaat een onderhoudsverplicht<strong>in</strong>g tussen<br />

bloedverwanten, ouders en k<strong>in</strong>deren, maar ook<br />

tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden.<br />

Tijdens de samenwoonrelatie dragen ze elk<br />

naar eigen vermogen bij <strong>in</strong> de kosten. Als ze uit<br />

elkaar gaan, blijft deze plicht gelden. Wettelijk<br />

samenwonenden die dit hebben laten vastleggen<br />

<strong>in</strong> hun samenlev<strong>in</strong>gscontract en <strong>in</strong> bepaalde<br />

gevallen ook gehuwden, kunnen onderhouds-


P. 144<br />

geld eisen van hun ex-partner (Gerlo, 2003).<br />

Dit is een bedrag dat op regelmatige basis wordt<br />

uitgekeerd aan een persoon die geen deel uitmaakt<br />

van het eigen huishouden (Valschaerts,<br />

2005). Het idee achter het onderhoudsgeld is<br />

dat de echtgenoot die de scheid<strong>in</strong>g ‘gewonnen’<br />

heeft, een bepaalde levensstandaard kan aanhouden<br />

na de scheid<strong>in</strong>g. De hoogte van het<br />

onderhoudsgeld wordt vastgesteld door een<br />

onderzoek naar de <strong>in</strong>komsten van beide partners<br />

en de levensstijl ten tijde van het huwelijk.<br />

De ex-partner kan, <strong>in</strong>dien hij/zij niet samenwoont,<br />

tot het e<strong>in</strong>de van zijn/haar leven aanspraak<br />

maken op dit geld (Gallus, 2006). Onder<br />

bepaalde voorwaarden moet ook voor k<strong>in</strong>deren<br />

onderhoudsgeld betaald worden zolang ze m<strong>in</strong>derjarig<br />

of student zijn (Mortelmans e.a., 2007).<br />

Bemiddel<strong>in</strong>g<br />

S<strong>in</strong>ds oktober 2002 kunnen scheidende koppels<br />

een beroep doen op bemiddel<strong>in</strong>g. De bemiddel<strong>in</strong>g<br />

kan vrijwillig gebeuren (vrijwillige bemiddel<strong>in</strong>g)<br />

of worden opgelegd door een rechter<br />

(gerechtelijke bemiddel<strong>in</strong>g), maar met <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g<br />

van beide partners. Het doel is om ouders<br />

via bemiddel<strong>in</strong>g van een derde op een constructieve<br />

manier te laten werken aan de reorganisatie<br />

van het ouderschap (alimentatiegelden,<br />

verblijfregel<strong>in</strong>g en ouderlijk gezag) na een echtscheid<strong>in</strong>g.<br />

Hierdoor hoopt de overheid dat het<br />

aantal vechtscheid<strong>in</strong>gen daalt en de gemaakte<br />

afspraken beter worden nageleefd. De uite<strong>in</strong>delijke<br />

oploss<strong>in</strong>g wordt schriftelijk vastgelegd <strong>in</strong> een<br />

bemiddel<strong>in</strong>gsakkoord. Iedereen kan bemiddelen,<br />

maar enkel de akkoorden afgesloten bij<br />

erkende bemiddelaars hebben een gerechtelijke<br />

waarde (FOD Justitie, 2006b).<br />

Verblijfplaats van de k<strong>in</strong>deren<br />

na een scheid<strong>in</strong>g<br />

De controle over het lot van k<strong>in</strong>deren na een<br />

scheid<strong>in</strong>g, is moeilijk, zeker bij niet getrouwde<br />

koppels. De rechter beslist hoe het verblijf van<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

GETUIGENISSEN, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Ik ben zelf geen moeder, maar mijn partner heeft<br />

twee meisjes die hij één weekend op twee ziet. Dat is<br />

veel te kort voor de k<strong>in</strong>deren en wij voelen ons<br />

beperkt <strong>in</strong> deze situatie, maar het verblijfsco-ouderschap<br />

aanvragen, staat gelijk aan de oorlog verklaren<br />

aan de moeder.”<br />

“Ik ben een k<strong>in</strong>d van gescheiden ouders: mijn hoofdverblijfplaats<br />

was bij mijn moeder en mijn vader had<br />

bezoekrecht (één weekend op twee, de woensdagen<br />

en de helft van de vakanties). In de praktijk lijkt me<br />

het verblijfsco-ouderschap moeilijk te organiseren<br />

voor de ouders: ze moeten dicht bij de school van de<br />

k<strong>in</strong>deren wonen, ze moeten beiden een won<strong>in</strong>g hebben<br />

die voldoende kamers telt zodat er een gez<strong>in</strong> kan<br />

leven. Het is ook verwarrend voor de k<strong>in</strong>deren omdat<br />

ze geen ‘hoofdverblijfplaats’ hebben waar ze bereikbaar<br />

zijn voor hun vrienden, elke week hun kledij, toiletzak,…<br />

alles wat dierbaar is voor een k<strong>in</strong>d (niet alles<br />

kan dubbel gekocht worden) moeten verhuizen.”<br />

“Na al meer dan 3 jaar gescheiden te zijn en met verblijfsco-ouderschap<br />

voor de k<strong>in</strong>deren (4), ben ik een<br />

grote voorstander van deze regel<strong>in</strong>g. De k<strong>in</strong>deren zijn<br />

zeer ontspannen en gelukkig bij beide ouders. De<br />

schoolresultaten blijven goed.”<br />

de k<strong>in</strong>deren geregeld wordt als een scheidend<br />

koppel er niet uit komt. Vroeger werd meestal<br />

aan één ouder het hoederecht toegekend en aan<br />

de andere ouder het bezoekrecht. Het k<strong>in</strong>d verbleef<br />

bij de moeder en g<strong>in</strong>g één weekend op<br />

twee, soms op woensdag en tijdens de helft van<br />

de vakanties naar de vader. Toch kon de rechter<br />

ook een andere verblijfsregel<strong>in</strong>g opleggen.<br />

Indien de ouders niet akkoord g<strong>in</strong>gen met de<br />

opgelegde regel<strong>in</strong>g, kon dit aangevochten worden,<br />

wat een verveelvoudig<strong>in</strong>g van gerechtelijke<br />

procedures <strong>in</strong>hield en kon leiden tot een vererger<strong>in</strong>g<br />

van de conflictsituatie.<br />

Doordat het k<strong>in</strong>d aan één van de ouders werd<br />

toegekend, was de uitoefen<strong>in</strong>g van het ouder-


lijke gezag door beide ouders soms moeilijk. Om<br />

ouders op hun blijvende verantwoordelijkheden<br />

te wijzen, werd <strong>in</strong> 1995 de wet op het gezagscoouderschap<br />

<strong>in</strong>gevoerd (zie verder). Van meer<br />

recente datum is de wet op het verblijfscoouderschap.<br />

S<strong>in</strong>ds e<strong>in</strong>d 2006 wordt de voorkeur<br />

gegeven aan een gelijkmatig verdeelde huisvest<strong>in</strong>g<br />

van een k<strong>in</strong>d na een scheid<strong>in</strong>g, het zogenaamde<br />

verblijfsco-ouderschap of de bilocatie.<br />

Als de ouders zelf tot een akkoord komen over<br />

de verblijfsregel<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren na de<br />

scheid<strong>in</strong>g, wordt dit goedgekeurd door de rechter,<br />

tenzij de regel<strong>in</strong>g niet <strong>in</strong> het belang van het<br />

k<strong>in</strong>d is. Indien de ouders het niet eens geraken,<br />

zal de rechter, op vraag van m<strong>in</strong>stens één van de<br />

ouders, onderzoeken of bilocatie mogelijk is. Na<br />

dit onderzoek, kiest de rechter de meest passende<br />

verblijfsregel<strong>in</strong>g (FOD Justitie, 2006a).<br />

Een k<strong>in</strong>d kan aan de rechter vragen om<br />

‘gehoord’ te worden. De rechter is verplicht<br />

hierop <strong>in</strong> te gaan als het k<strong>in</strong>d ouder is dan<br />

12 jaar. Zo kan reken<strong>in</strong>g gehouden worden met<br />

de men<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d. Ouders kunnen na de<br />

scheid<strong>in</strong>g de verblijfsregel<strong>in</strong>g wijzigen door bij<br />

de jeugdrechter aan te kloppen.<br />

K<strong>in</strong>deren van wettelijk of feitelijk samenwonende<br />

koppels ontsnappen aan deze controle.<br />

De ouders bepalen zelf hoe de verblijfsregel<strong>in</strong>g<br />

geregeld wordt. Zij moeten niet langs een rechtbank<br />

passeren. Uit eigen beweg<strong>in</strong>g kunnen de<br />

ouders wel naar de jeugdrechtbank gaan om de<br />

verblijfsregel<strong>in</strong>g te laten officialiseren. Zo zijn<br />

ze juridisch beschermd als er later problemen<br />

opduiken over de woonplaats van de k<strong>in</strong>deren<br />

(Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen<br />

met een handicap, 2004).<br />

Ouderschap<br />

P. 145<br />

Wie de ouderlijke verantwoordelijkheden en het<br />

ouderlijke gezag uitoefent ten aanzien van een<br />

k<strong>in</strong>d, is gebaseerd op de juridische afstamm<strong>in</strong>g.<br />

Deze is meestal gelijk aan de biologische<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

afstamm<strong>in</strong>g, de band tussen ouder en k<strong>in</strong>d, maar<br />

valt er niet altijd mee samen. Er wordt namelijk<br />

ook reken<strong>in</strong>g gehouden met de feitelijke opvoed<strong>in</strong>gssituatie:<br />

wie zorgt voor het k<strong>in</strong>d? Hoe<br />

wordt voor het k<strong>in</strong>d gezorgd? Door een rechterlijke<br />

uitspraak kan een band gecreëerd worden<br />

tussen twee personen. Er is dan sprake van adoptie.<br />

Dit heeft ongeveer dezelfde rechtsgevolgen<br />

als een afstamm<strong>in</strong>gsband (Senaeve, 2004).<br />

Tot 1987 werd er een strikt onderscheid<br />

gemaakt tussen wettige en natuurlijke k<strong>in</strong>deren.<br />

Buitenechtelijke k<strong>in</strong>deren werden gediscrim<strong>in</strong>eerd<br />

op het gebied van vaststell<strong>in</strong>g van het<br />

ouderschap (erkenn<strong>in</strong>g van de biologische<br />

ouder als buitenechtelijk k<strong>in</strong>d krijgen, was moeilijk)<br />

en de gevolgen (o.a. beperkt erfrecht). Dit<br />

verschil <strong>in</strong> behandel<strong>in</strong>g is nu volledig weggevallen.<br />

Juridisch gezien is er sprake van afstamm<strong>in</strong>g<br />

als een k<strong>in</strong>d geboren is tijdens het huwelijk<br />

of erkend is door de vader, maar deze moet niet<br />

noodzakelijk de echtgenoot/partner zijn (Gerlo,<br />

2003).<br />

Het hebben van het ouderlijke gezag houdt <strong>in</strong><br />

dat de ouders recht hebben op persoonlijk contact<br />

met het k<strong>in</strong>d, gezag hebben over de persoon<br />

en het beheer van de goederen van de m<strong>in</strong>derjarige,<br />

het vruchtgenot hebben van deze goederen<br />

en ouderlijke bevoegdheid hebben <strong>in</strong><br />

verband met de staat van de persoon van de<br />

m<strong>in</strong>derjarige (Senaeve, 2004). Slechts als de<br />

beide ouders die het ouderlijke gezag uitoefenen,<br />

overleden zijn of afstand gedaan hebben<br />

van hun ouderlijke plichten, kan iemand anders<br />

de voogdij over het k<strong>in</strong>d en het ouderlijke gezag<br />

overnemen (Gerlo, 2003).<br />

Door de wet op het gezagsco-ouderschap van<br />

1995, wijzigt er na een scheid<strong>in</strong>g strikt genomen<br />

niets aan de ouderlijke plichten en rechten.<br />

Dit geldt zowel voor feitelijk en wettelijk samenwonenden<br />

als voor gehuwden. Ouders zijn blijvend<br />

betrokken bij en verantwoordelijk voor de<br />

opvoed<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>deren. Ze oefenen geza-


P. 146<br />

menlijk het ouderlijke gezag uit, beheren de<br />

goederen van de k<strong>in</strong>deren en dragen bij <strong>in</strong> de<br />

kosten van onderhoud, opvoed<strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g<br />

naar eigen kunnen. In theorie is er een gelijke<br />

uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijk gezag, maar <strong>in</strong><br />

bepaalde gevallen kan ook slechts één ouder<br />

besliss<strong>in</strong>gen nemen.<br />

Grootouders en derden die een bijzondere,<br />

affectieve band met het k<strong>in</strong>d hebben, kunnen via<br />

deze wet ook persoonlijk contact opeisen. Dit<br />

recht kan niet <strong>in</strong>geroepen worden door het k<strong>in</strong>d<br />

zelf om contact te houden met bepaalde volwassenen<br />

(Gerlo, 2003; Hertecant e.a., 2004; Senaeve,<br />

2004).<br />

Debat<br />

De wetgev<strong>in</strong>g op zich leert ons we<strong>in</strong>ig over de<br />

praktijk. Daarom geven we eerst wat achtergrondgegevens<br />

over de huidige situatie om<br />

vervolgens dieper <strong>in</strong> te gaan op een aantal hangende<br />

zaken <strong>in</strong> de vorm van stell<strong>in</strong>gen die gebaseerd<br />

zijn op de gespreksrondes van beide cycli<br />

van de Staten-generaal.<br />

Samenleefvormen<br />

S<strong>in</strong>ds de jaren 1970 komen er steeds meer verschillende<br />

leefvormen bij. Het traditionele<br />

huwelijk verliest aan populariteit ten koste van<br />

het, al dan niet wettelijk, ongehuwd samenwonen.<br />

Waar <strong>in</strong> 2003 nog 21 % van de koppels<br />

kozen voor wettelijke samenwon<strong>in</strong>g en 79 %<br />

voor het huwelijk waren deze cijfers voor 2005<br />

respectievelijk 42 % en 58 % (Justaert, 2006).<br />

Er zijn geen officiële statistieken over het aantal<br />

feitelijk samenwonenden <strong>in</strong> België. Corijn<br />

(2006) heeft op basis van het Rijksregister wel<br />

een schatt<strong>in</strong>g proberen te maken. Zo komt zij tot<br />

de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g dat 3 % van de huishoudens <strong>in</strong><br />

1992 uit ongehuwd samenwonenden bestond, al<br />

dan niet met k<strong>in</strong>deren. Dit steeg tot ongeveer<br />

83 000 koppels of 7 % <strong>in</strong> 2003.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Echtscheid<strong>in</strong>g<br />

België kent één van de hoogste echtscheid<strong>in</strong>gscijfers<br />

<strong>in</strong> Europa. In 2006 was er voor het eerst<br />

een dal<strong>in</strong>g na een lange periode van onafgebroken<br />

groei: het aantal echtscheid<strong>in</strong>gen daalt, per<br />

1 000 <strong>in</strong>woners waren er <strong>in</strong> 2005 2,95 echtscheid<strong>in</strong>gen,<br />

<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met 3,02 het jaar<br />

ervoor (FOD Economie, 2006c). Het lijkt er op<br />

dat de cijfers zich stilaan op een (hoog) niveau<br />

zullen stabiliseren. Deels is dit plafond te wijten<br />

aan de verschuiv<strong>in</strong>g bij de jongere cohorten die<br />

<strong>in</strong> toenemende mate feitelijk samenwonen en<br />

niet meer terecht komen <strong>in</strong> de echtscheid<strong>in</strong>gsstatistieken.<br />

We zien dit ten dele aan het aantal<br />

samenlev<strong>in</strong>gscontracten dat verbroken wordt<br />

waar nog steeds een duidelijk stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> op te<br />

tekenen valt. Van alle afgesloten contracten<br />

s<strong>in</strong>ds 2000 is één vijfde, dit komt neer op<br />

21 083 contracten, al ontbonden. Dit cijfer zal <strong>in</strong><br />

realiteit nog hoger liggen omdat niet elk koppel<br />

dat uit elkaar gaat, dit meldt aan de burgerlijke<br />

stand.<br />

In 2002 en <strong>in</strong> 2003 was de echtscheid<strong>in</strong>g met<br />

onderl<strong>in</strong>ge toestemm<strong>in</strong>g (EOT) (71 %) het<br />

‘populairst’, gevolg door echtscheid<strong>in</strong>g op grond<br />

van bepaalde feiten (17 %) en scheid<strong>in</strong>g op<br />

grond van feitelijke scheid<strong>in</strong>g (12 %). Bij twee<br />

op de drie echtscheid<strong>in</strong>gen zijn er k<strong>in</strong>deren<br />

betrokken. Koppels met k<strong>in</strong>deren gebruiken<br />

vaker de optie om te scheiden met onderl<strong>in</strong>ge<br />

toestemm<strong>in</strong>g. Er zijn echter veel meer k<strong>in</strong>deren<br />

die een scheid<strong>in</strong>g van hun ouders meemaken<br />

omdat deze cijfers enkel gebaseerd zijn op koppels<br />

die gehuwd zijn (Corijn, 2005). Ruim één<br />

op vijf Vlaamse k<strong>in</strong>deren tussen 0 en 17 jaar<br />

had <strong>in</strong> 2004 een scheid<strong>in</strong>g 13 meegemaakt. De<br />

kans om een scheid<strong>in</strong>g van de ouders mee te<br />

maken, stijgt met de leeftijd en is ook groter als<br />

de ouders ongehuwd samenwoonden (Lodewijckx,<br />

2005).<br />

In de volgende stell<strong>in</strong>gen gaan we eerst dieper<br />

<strong>in</strong> op de nieuwe echtscheid<strong>in</strong>gsgrond die de<br />

overheid wil creëren. Naderhand wordt de


vraag gesteld of bemiddel<strong>in</strong>g verplicht moet<br />

worden. Tot slot wordt de bereken<strong>in</strong>gswijze van<br />

het onderhoudsgeld <strong>in</strong> vraag gesteld.<br />

STELLING 1: DE ECHTSCHEIDING<br />

DOOR SCHULD MOET AFGESCHAFT WORDEN<br />

In het regeerakkoord 2003-2007 werd gesproken<br />

om een vierde echtscheid<strong>in</strong>gsvorm <strong>in</strong> te<br />

voeren naast de drie reeds bestaande echtscheid<strong>in</strong>gsprocedures.<br />

De schuldloze echtscheid<strong>in</strong>g<br />

heeft slechts één echtscheid<strong>in</strong>gsgrond, namelijk<br />

duurzame of onherstelbare ontwricht<strong>in</strong>g van het<br />

huwelijk. De schuldvraag wordt niet gesteld,<br />

maar het is wel noodzakelijk om deze te beantwoorden<br />

als één van de ex-partners onderhoudsgeld<br />

vraagt. De procedure om te scheiden<br />

zou sneller, eenvoudiger en doeltreffender moeten<br />

zijn dan de andere drie echtscheid<strong>in</strong>gsprocedures.<br />

Hierdoor verwacht de wetgever dat<br />

deze manier van scheiden snel veralgemeend<br />

zal worden wegens makkelijker uitvoerbaar. Het<br />

verschil met EOT is dat niet alle gevolgen van<br />

de echtscheid<strong>in</strong>g moeten zijn vastgelegd op het<br />

moment van de scheid<strong>in</strong>g. De wetgever gaat er<br />

vanuit dat het moeilijk is om een volledig<br />

akkoord te bereiken op een moment dat de expartners<br />

niet meer overeenkomen. De vraag is<br />

of dit op termijn niet tot meer conflicten leidt<br />

(Federale Overheid, 2006; K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat,<br />

2005).<br />

STELLING 2:<br />

BEMIDDELING MOET VERPLICHT WORDEN<br />

P. 147<br />

In de Belgische wetgev<strong>in</strong>g is bemiddel<strong>in</strong>g niet<br />

verplicht. De overheid argumenteert dat de kern<br />

van bemiddel<strong>in</strong>g er<strong>in</strong> bestaat dat beide partijen<br />

dit uit vrije wil doen. Het is echter een ideale<br />

manier om familiale conflicten uit de juridische<br />

sfeer te halen. Een akkoord dat beide partners<br />

zelf hebben onderhandeld en waar ze zich <strong>in</strong><br />

kunnen v<strong>in</strong>den wordt <strong>in</strong> de regel beter nageleefd<br />

dan een opgelegde regel<strong>in</strong>g door de rechtbank.<br />

Tijdens de bemiddel<strong>in</strong>g kan ook aandacht wor-<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

den besteed aan de men<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d.<br />

Ouders zouden de belangen van hun k<strong>in</strong>deren<br />

moeten beschermen, maar <strong>in</strong> een (v)echtscheid<strong>in</strong>g<br />

kijken de ouders soms niet verder dan hun<br />

eigen belangen.<br />

In Noorwegen en Canada wordt bemiddel<strong>in</strong>g<br />

aangemoedigd. De overheid biedt een <strong>in</strong>fosessie<br />

aan en betaalt een aantal bemiddel<strong>in</strong>gssessies.<br />

In België zou een verplichte kennismak<strong>in</strong>g met<br />

bemiddel<strong>in</strong>g kunnen worden <strong>in</strong>gevoerd. Er moet<br />

wel een duidelijke opleid<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g voorzien<br />

worden voor de bemiddelaars, het al dan<br />

niet slagen van bemiddel<strong>in</strong>g is ook afhankelijk<br />

van de kwaliteit van de aangeboden bemiddel<strong>in</strong>g<br />

(Federale Overheid, 2006; K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat,<br />

2005).<br />

STELLING 3: HET ONDERHOUDSGELD<br />

MOET OP BASIS VAN SOCIAAL-ECONOMISCHE<br />

NODEN TOEGEKEND WORDEN<br />

Vanuit de Staten-generaal werd er gestreefd<br />

naar een objectievere methode om het onderhoudsgeld<br />

te bepalen. Duidelijk def<strong>in</strong>ieerbare<br />

criteria zoals leeftijd van de partners, ziekte,<br />

tenlastenem<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren, maar ook de<br />

mogelijkheid om het werk te hervatten <strong>in</strong>dien<br />

één van de partners de loopbaan heeft onderbroken,<br />

gemaakte keuzes tijdens het samenleven,…<br />

kunnen als basis dienen om het<br />

onderhoudsgeld te berekenen. De sociaal-economische<br />

noden blijven niet altijd dezelfde over<br />

de jaren heen. Na verloop van tijd moet de persoon<br />

zelf <strong>in</strong> zijn eigen levensonderhoud kunnen<br />

voorzien waardoor het onderhoudsgeld beperkt<br />

kan worden <strong>in</strong> tijd. Om te bepalen wie recht<br />

heeft op alimentatie moet de schuldvraag niet<br />

gesteld worden, maar moreel gezien zou er wel<br />

reken<strong>in</strong>g mee kunnen gehouden worden (Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).


P. 148<br />

Ouderschap<br />

De natuurlijke ouders zijn de personen die het<br />

ouderlijke gezag uitoefenen en de ouderlijke<br />

verantwoordelijkheid hebben over hun k<strong>in</strong>d,<br />

maar wat <strong>in</strong> nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen?<br />

Door de juridische erkenn<strong>in</strong>g van steeds nieuwe<br />

gez<strong>in</strong>svormen wonen sommige k<strong>in</strong>deren bij hun<br />

biologische ouder en diens partner. Ongeveer<br />

12 % van de Vlaamse k<strong>in</strong>deren groeide <strong>in</strong> 2003<br />

op <strong>in</strong> een nieuwsamengesteld gez<strong>in</strong> (K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat,<br />

2005). De vraag die zich<br />

<strong>in</strong> deze gez<strong>in</strong>svormen stelt is of de stiefouder<br />

ook ouderlijke verantwoordelijkheid moet krijgen.<br />

Dezelfde vraag duikt ook op bij pleeggez<strong>in</strong>nen.<br />

Zij voeden een k<strong>in</strong>d op dat niet tot hun biologische<br />

gez<strong>in</strong> behoort. Pleegouders hebben wettelijk<br />

gezien geen statuut en ook geen ouderlijke<br />

verantwoordelijkheden ten opzichte van het<br />

k<strong>in</strong>d. Toch mag men het fenomeen van pleegouders<br />

niet verwaarlozen. In Vlaanderen blijft het<br />

aantal pleegzorgsituaties stijgen. In 2005 werden<br />

er door 3 656 pleeggez<strong>in</strong>nen 5 051 k<strong>in</strong>deren<br />

opgevangen. Drie vierden van deze k<strong>in</strong>deren<br />

was m<strong>in</strong>derjarig (Federatie Pleegzorg VZW,<br />

2006).<br />

STELLING 1: HET OUDERLIJKE GEZAG<br />

MAG SLECHTS AAN TWEE PERSONEN<br />

TOEGEKEND WORDEN<br />

Bij het toekennen van het ouderlijke gezag, moet<br />

het welzijn van het k<strong>in</strong>d steeds voorop staan.<br />

Om het k<strong>in</strong>d stabiliteit en zekerheid te bieden<br />

wordt het ouderlijke gezag best niet versnipperd<br />

over (te veel) verschillende personen. In<br />

nieuwsamengestelde en <strong>in</strong> holebi-gez<strong>in</strong>nen<br />

bestaat echter de situatie waar<strong>in</strong> k<strong>in</strong>deren worden<br />

opgevoed door één biologische ouder en<br />

hun (nieuwe) partner. Deze partner heeft geen<br />

juridische verantwoordelijkheid ten aanzien van<br />

de k<strong>in</strong>deren. Hierdoor kan hij/zij bij overlijden<br />

van de biologische ouder de k<strong>in</strong>deren niet verder<br />

opvoeden en geldt er ook geen alimentatieverplicht<strong>in</strong>g<br />

naar de k<strong>in</strong>deren toe als hij/zij<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

besluit om het gez<strong>in</strong> te verlaten (K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat,<br />

2006a). De vraag is echter wie<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g mag komen voor ouderlijk gezag<br />

en wanneer. Mag elke persoon die <strong>in</strong>staat voor<br />

de opvoed<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d aanspraak maken op<br />

de ouderlijke verantwoordelijkheden? En mag<br />

dit recht toegekend worden als beide biologische<br />

ouders nog leven?<br />

Ook pleeggez<strong>in</strong>nen opereren op dit vlak <strong>in</strong> een<br />

juridisch vacuüm. De biologische ouders van het<br />

pleegk<strong>in</strong>d blijven beschikken over het ouderlijke<br />

gezag. Toch schaden biologische ouders soms<br />

de belangen van het k<strong>in</strong>d door <strong>in</strong> gebreke te blijven<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot een aantal praktische<br />

zaken. In deze situatie vragen de deelnemers<br />

van de Staten-generaal om voorrang te verlenen<br />

aan het pleeggez<strong>in</strong> zonder de band tussen de<br />

biologische ouders en het k<strong>in</strong>d te schaden. Dit<br />

probleem kan opgelost worden door een overeenkomst<br />

tussen de biologische ouders en het<br />

pleeggez<strong>in</strong> op te stellen waarbij een gedeelte<br />

van het ouderlijke gezag wordt overgedragen.<br />

De pleegouders kunnen ook via juridische weg<br />

laten bepalen wie over het ouderlijke gezag<br />

beschikt wanneer de vraag zich stelt. Dit zorgt<br />

echter voor een versnipper<strong>in</strong>g van het ouderlijke<br />

gezag en kan bijkomende conflicten veroorzaken<br />

(Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

Familierechtbank<br />

Tijdens de eerste cyclus van de Staten-generaal<br />

werd de idee geopperd om een rechtbank op<br />

te richten voor alle gez<strong>in</strong>saangelegenheden.<br />

Omdat het hier enkel om een voorstel gaat,<br />

wordt deze samengevat <strong>in</strong> volgende stell<strong>in</strong>g:<br />

STELLING 1: ALLE DISCUSSIES<br />

ROND GEZINSAANGELEGENHEDEN MOETEN<br />

DOOR DEZELFDE RECHTER BESLECHT WORDEN<br />

In de bestaande regelgev<strong>in</strong>g zijn verschillende<br />

rechters bevoegd voor gez<strong>in</strong>saangelegenheden.<br />

Voorlopige maatregelen bij scheidende koppels<br />

vallen onder de bevoegdheid van de rechter <strong>in</strong>


P. 149<br />

kortged<strong>in</strong>g of van eerste aanleg. Een ruzie tussen<br />

niet-gescheiden echtgenoten komt voor de<br />

vrederechter. De jeugdrechter bekrachtigt de<br />

verblijfsregel<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d van samenwonenden<br />

na de scheid<strong>in</strong>g,… Dit onderscheid <strong>in</strong><br />

bevoegdheid <strong>in</strong> familiekwesties is achterhaald.<br />

Door alle geschillen door één rechter te laten<br />

afhandelen, ongeacht de echtelijke situatie van<br />

de ouders, kan er meer uniformiteit bekomen<br />

worden. Via deze weg valt ook het verschil <strong>in</strong><br />

behandel<strong>in</strong>g tussen samenwonenden en gehuwden<br />

weg met betrekk<strong>in</strong>g tot de verblijfsregel<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong>deren. Deze familierechter kan op verschillende<br />

manieren geïnstalleerd worden.<br />

Er kan een extra afdel<strong>in</strong>g bij de rechtbank van<br />

eerste aanleg gecreëerd worden. Een voordeel<br />

hiervan is dat er een Openbaar M<strong>in</strong>isterie (OM)<br />

aanwezig is. Hierdoor is het mogelijk om een<br />

maatschappelijk onderzoek <strong>in</strong> te stellen naar de<br />

gez<strong>in</strong>ssituatie om neutrale <strong>in</strong>formatie te verkrijgen.<br />

Door slechts een beperkt aantal rechters<br />

over deze zaken te laten beslissen, zullen alle<br />

geschillen via dezelfde rechtspraak uitgesproken<br />

worden, kunnen magistraten zich specialiseren<br />

en zal de onevenwichtige spreid<strong>in</strong>g van de<br />

werklast tussen verschillende rechters beperkt<br />

blijven. Een nadeel is dat de hoven en rechtbanken<br />

nu al te kampen hebben met een grote<br />

gerechtelijke achterstand. Een familierechter<br />

<strong>in</strong>stalleren zou ook voor het OM een overbelast<strong>in</strong>g<br />

betekenen.<br />

Een alternatief is om de bevoegdheden van de<br />

vrederechter uit te breiden. Deze rechter heeft<br />

praktijkervar<strong>in</strong>g, want hij regelt nu al de geschillen<br />

tussen niet-gescheiden echtgenoten en is<br />

bevoegd voor alle familiale geschillen, met uitzonder<strong>in</strong>g<br />

van de echtscheid<strong>in</strong>g en de verdel<strong>in</strong>g<br />

van de goederen en vereffen<strong>in</strong>g van schulden.<br />

Het is ook de rechtbank die het dichtst bij de<br />

S C È N E I I I Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en overheid<br />

mensen staat. Door de bevoegdheidsuitbreid<strong>in</strong>g<br />

zal de jeugdrechtbank geen bevoegdheid meer<br />

hebben op burgerlijk vlak en zal ook de rechter<br />

<strong>in</strong> kortged<strong>in</strong>g een aantal bevoegdheden moeten<br />

afstaan.<br />

Een tussenoploss<strong>in</strong>g is om de familierechtbank<br />

<strong>in</strong> eerste aanleg op te richten, maar om overbelast<strong>in</strong>g<br />

te vermijden, moeten de geschillen eerst<br />

via een vrederechter passeren (Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

Noten<br />

1 Enkel de pensioenverzeker<strong>in</strong>g voor mijnwerkers werd verplicht.<br />

2 Enkel werknemers hadden recht op k<strong>in</strong>derbijslag, vanaf 1937 gold dit recht, maar<br />

beperkter, ook voor zelfstandigen.<br />

3 Zelfstandigen kregen deze verplicht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1956 opgelegd.<br />

4 Zie ook “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid” – Verloven verbonden aan het<br />

ouderschap.<br />

5 Te v<strong>in</strong>den op het e<strong>in</strong>de van dit deel, voor “Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid”.<br />

6 Zodra de begrot<strong>in</strong>g het toelaat, kunnen ook k<strong>in</strong>deren geboren voor 1 januari 1996<br />

gebruik maken van de nieuwe beoordel<strong>in</strong>gscriteria.<br />

7 De naam is afgeleid van het bijbelcitaat Mt, 13, 12: “Want wie heeft zal nog meer krijgen,<br />

en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft, zal zelfs het laatste worden<br />

ontnomen.”<br />

8 In artikel 2 van het verdrag van de rechten van het k<strong>in</strong>d staat dat de staten elk k<strong>in</strong>d<br />

dat onder hun rechtsbevoegdheid valt zonder discrim<strong>in</strong>atie van welke aard ook moeten<br />

behandelen. Hiertoe moeten ze passende maatregelen nemen (K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat,<br />

2006b).<br />

9 Zie ook “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en de overheid” – (Burgerlijk) Recht.<br />

10 Zie ook “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid” – Fiscale aftrekbaarheid en<br />

fiscale maatregelen.<br />

11 Om te bepalen of een k<strong>in</strong>d ‘fiscaal gehandicapt’ is, gelden er andere voorwaarden dan<br />

<strong>in</strong> de sociale zekerheid (k<strong>in</strong>derbijslag). Komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g: k<strong>in</strong>deren die tot 66 % of<br />

meer getroffen zijn door lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid ofwel zij die een verdienvermogen<br />

van een derde of m<strong>in</strong>der, ofwel zij die een verm<strong>in</strong>derde zelfredzaamheid hebben<br />

van ten m<strong>in</strong>ste 9 punten, ofwel zij die RIZIV-<strong>in</strong>valide zijn, ofwel zij die ten m<strong>in</strong>ste 66 %<br />

blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt zijn verklaard (FOD<br />

F<strong>in</strong>anciën, 2006).<br />

12 Bijvoorbeeld een proportionele verlag<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gen, aanpass<strong>in</strong>g van het vrijgesteld<br />

basisgedeelte, de verdubbel<strong>in</strong>g van het belast<strong>in</strong>gskrediet samen met een phas<strong>in</strong>g<br />

out van het HQ, de verhog<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gsvrije som voor personen ten laste en de vervang<strong>in</strong>g<br />

van het barema voor forfaitaire beroepskosten door een forfaitair bedrag.<br />

13 Hierbij g<strong>in</strong>g het om feitelijke scheid<strong>in</strong>gen, echtscheid<strong>in</strong>gen, overlijden van één van de<br />

ouders of om een koppel dat feitelijk samenwoonde en waarbij één van de partners het<br />

huis verliet.


P. 150<br />

Bijlage: Overzicht van de overheidstegemoetkom<strong>in</strong>gen aan gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren<br />

Dome<strong>in</strong>en van overheidstussenkomst<br />

Typologie van de<br />

overheidstussenkomst<br />

Levensstandaard<br />

Levensomstandigheden van k<strong>in</strong>deren<br />

• Bijzondere jeugdzorg<br />

Gez<strong>in</strong>-arbeid<br />

Nataliteit<br />

• Kle<strong>in</strong> verlet<br />

• Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

• Ouderschapsverlof<br />

• Moederschapsverlof<br />

• Vaderschapsverlof<br />

• Adoptieverlof<br />

• Kraam<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen<br />

• Gratis medische raadpleg<strong>in</strong>g en vacc<strong>in</strong>atie<br />

voor jonge k<strong>in</strong>deren<br />

Rechten<br />

• Instell<strong>in</strong>gen voor bijzondere jeugdzorg<br />

• Onderwijs<br />

• Voorschools onderwijs<br />

• Medisch schooltoezicht<br />

• K<strong>in</strong>deropvang<br />

Overheidsdiensten<br />

• K<strong>in</strong>derbijslag<br />

• Alleenstaande ouder met ongehuwde m<strong>in</strong>derjarige k<strong>in</strong>deren: verhog<strong>in</strong>g<br />

leefloon<br />

• Alleenstaande ouder: verhog<strong>in</strong>g vergoed<strong>in</strong>g voor loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,<br />

tijdskrediet<br />

• Schoolpremie<br />

• Loopbaanonderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g<br />

• Verhog<strong>in</strong>g loopbaanonderbrek<strong>in</strong>gsuitker<strong>in</strong>g<br />

vanaf geboorte 2e en volgend<br />

k<strong>in</strong>d<br />

• Zwangerschapsuitker<strong>in</strong>g<br />

• Kraamgeld<br />

Geldelijke uitker<strong>in</strong>gen<br />

• Kosten k<strong>in</strong>deropvang afhankelijk van<br />

het <strong>in</strong>komen<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

• Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g openbaar vervoer voor gez<strong>in</strong>nen met 3 of + k<strong>in</strong>deren<br />

• Schoolabonnement (verm<strong>in</strong>derd tarief)<br />

• Studiebeurzen<br />

• Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g huurprijs <strong>in</strong> sociale sector<br />

• Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g verpleegdagprijs voor k<strong>in</strong>deren<br />

• Hypothecaire len<strong>in</strong>gen aan gunstige <strong>in</strong>terest voor gez<strong>in</strong>nen met 3 (2<br />

<strong>in</strong> Brussel) of + k<strong>in</strong>deren ten laste<br />

• Verhoogde <strong>in</strong>komensgrens voor bouw-, aankoop-, of renovatiepremie<br />

Terugbetal<strong>in</strong>g van kosten<br />

of verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

• Verhog<strong>in</strong>g belast<strong>in</strong>gsvrije som voor k<strong>in</strong>deren ten laste (k<strong>in</strong>deren met<br />

een handicap tellen dubbel)<br />

• Verhog<strong>in</strong>g belast<strong>in</strong>gsvrije som voor niet hertrouwde weduwen(naars)<br />

of ongehuwde ouders met k<strong>in</strong>deren ten laste<br />

• Verhog<strong>in</strong>g belast<strong>in</strong>gsvrije som voor k<strong>in</strong>deren – 3 jaar waarvoor geen<br />

k<strong>in</strong>deropvang wordt afgetrokken<br />

• K<strong>in</strong>derbijslag vrijgesteld aan belast<strong>in</strong>g<br />

• Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g kadastraal <strong>in</strong>komen<br />

• Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van onroerende voorheff<strong>in</strong>g (m<strong>in</strong>. 2 k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> leven)<br />

• Verhog<strong>in</strong>g bijkomende <strong>in</strong>trestaftrek voor hypothecaire len<strong>in</strong>gen<br />

• Verhoogde belast<strong>in</strong>gsverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g voor kapitaalafloss<strong>in</strong>g van hypothecaire<br />

len<strong>in</strong>gen<br />

• Aftrek kosten voor k<strong>in</strong>deropvang<br />

(maximumbedrag/dag)<br />

• Belast<strong>in</strong>gsverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g voor zwangerschapsuitker<strong>in</strong>g<br />

• Kraamgeld vrijgesteld van belast<strong>in</strong>g<br />

Fiscale voordelen<br />

BRON - HERWERKT Cantillon e.a., 1996.


Inzoomen<br />

op de relatie<br />

tussen gez<strong>in</strong>nen<br />

en de overheid<br />

Gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel beter ondersteunen<br />

Het debat over het huwelijksquotiënt<br />

K<strong>in</strong>deren en echtscheid<strong>in</strong>g<br />

Zorgouderschap: een antwoord<br />

op de gez<strong>in</strong>sdiversiteit?<br />

Gez<strong>in</strong>srecht: gisteren, vandaag… en morgen?<br />

Gez<strong>in</strong> en maatschappelijke bijstand<br />

Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

S C È N E III.<br />

In het vorige deel werd een zeer breed beeld<br />

geschetst van de sociale zekerheid, fiscaliteit<br />

en het recht <strong>in</strong> België. Een beeld dat noodzakelijk<br />

ruw en onscherp bleef, niet <strong>in</strong> de eerste<br />

plaats omwille van de hoge techniciteit van deze<br />

materie. In dit hoofdstuk laten we een aantal<br />

deskundigen aan het woord uit de academische<br />

en politieke wereld en het middenveld met hun<br />

visie op enkele specifieke thema’s op de eerder<br />

behandelde dome<strong>in</strong>en. De bijdragen, die de<br />

structuur van het vorige deel volgen, geven hun<br />

persoonlijke men<strong>in</strong>g, visie of standpunt weer.<br />

Yves Coemans, attaché van de studiedienst van<br />

de Gez<strong>in</strong>sbond, pleit voor een betere f<strong>in</strong>anciële<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen. K<strong>in</strong>deren<br />

kosten handenvol geld, maar de m<strong>in</strong>imumkost<br />

wordt niet gedekt door de overheid, zelfs niet<br />

<strong>in</strong>dien alle ondersteunende maatregelen <strong>in</strong><br />

beschouw<strong>in</strong>g genomen worden.<br />

In een debat rond het huwelijksquotiënt werden<br />

drie tegengestelde visies samengebracht. Prof.<br />

Jurion, Thérèse Meunier van de FOD F<strong>in</strong>anciën<br />

en Hedwige Peemans-Poullet van de Université<br />

des femmes discussieren over het nut en<br />

de toekomst van deze fiscale maatregel.<br />

Samen met Ankie Vandekerckhove, k<strong>in</strong>derrechtencommissaris<br />

<strong>in</strong> Vlaanderen, worden de<br />

verschillende fasen van een echtscheid<strong>in</strong>g overlopen.<br />

Hierbij wordt speciale aandacht besteed<br />

aan het welzijn van het k<strong>in</strong>d en worden mogelijke<br />

aanpass<strong>in</strong>gen besproken die het k<strong>in</strong>d ten<br />

goede komen.


P. 152<br />

Het Belgisch recht volgt de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

maatschappij. Prof. Swennen overloopt de evoluties<br />

van zowel de verb<strong>in</strong>tenissen die koppels<br />

aangaan (huwelijken en scheid<strong>in</strong>gen), als de<br />

verander<strong>in</strong>gen op het gebied van voortplant<strong>in</strong>g<br />

en ouderschap. Hij besteedt ook aandacht aan<br />

toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen op deze vlakken.<br />

Ook Cathy Herbrand, FWO-aspirante, gaat dieper<br />

<strong>in</strong> op het ouderschap. Het ontstaan van<br />

nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen leidde tot vragen<br />

over wie drager is van de ouderlijke verantwoordelijkheden<br />

en het ouderlijk gezag ten<br />

opzichte van k<strong>in</strong>deren. Zij vraagt zich af of het<br />

zorgouderschap een antwoord kan bieden op<br />

deze vragen.<br />

Prof. Fierens besteedt aandacht aan de wettelijke<br />

basis en de valkuilen van maatschappelijke<br />

bijstand. Het ontvangen van bijstand helpt gez<strong>in</strong>nen<br />

om makkelijker te <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> de maatschappij,<br />

maar om dit te krijgen moet aan<br />

bepaalde voorwaarden voldaan worden. Hij<br />

bespreekt de moeilijke afweg<strong>in</strong>g tussen de plicht<br />

van de overheid om haar burgers te helpen en<br />

de solidariteit die vanuit het gez<strong>in</strong> komt.<br />

Gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel beter<br />

ondersteunen<br />

COEMANS, Yves<br />

Attaché studiedienst, Gez<strong>in</strong>sbond<br />

Kosten van k<strong>in</strong>deren<br />

Elk k<strong>in</strong>d kost een huis<br />

K<strong>in</strong>deren grootbrengen kost geld. Veel geld. De<br />

Gez<strong>in</strong>sbond berekende onlangs 1 dat op 1 oktober<br />

2004 de m<strong>in</strong>imumkost van een k<strong>in</strong>d tussen<br />

de geboorte en de 25 ste verjaardag gemiddeld<br />

377,63 euro/maand bedroeg. Geïndexeerd<br />

momenteel zelfs al: bijna 400 euro. Onder de<br />

m<strong>in</strong>imumkost van een k<strong>in</strong>d verstaat de gez<strong>in</strong>sorganisatie<br />

het extra <strong>in</strong>komen dat een gez<strong>in</strong> met<br />

k<strong>in</strong>deren en een netto basis<strong>in</strong>komen van onge-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

veer 1 800 euro gemiddeld per k<strong>in</strong>d meer moet<br />

verdienen om dezelfde levenstandaard te behouden<br />

als een koppel zonder k<strong>in</strong>deren met hetzelfde<br />

<strong>in</strong>komen. M<strong>in</strong>imumkosten bevatten alle<br />

basiskosten om k<strong>in</strong>deren groot te brengen, zoals<br />

voed<strong>in</strong>g, kled<strong>in</strong>g en huisvest<strong>in</strong>g. Maar ook vervoer,<br />

communicatie en ontspann<strong>in</strong>g. De m<strong>in</strong>imumkost<br />

stijgt met de leeftijd van het k<strong>in</strong>d en<br />

schommelt beg<strong>in</strong> 2007 tussen 270,03 euro<br />

(k<strong>in</strong>d van 0 tot 5 jaar) en 513,49 euro (jongere<br />

van 18 tot 24 jaar). Bovenop deze m<strong>in</strong>imumkosten<br />

komen nog de specifieke kosten die niet<br />

voor alle k<strong>in</strong>deren gelijk zijn. Zoals k<strong>in</strong>deropvang,<br />

studiekosten en extra (medische) kosten.<br />

De kost van k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> de reguliere sector<br />

is afhankelijk van het <strong>in</strong>komen. Ouders betalen<br />

een <strong>in</strong>komensgekoppelde ouderbijdrage. Hoge<br />

<strong>in</strong>komens betalen veel, lage <strong>in</strong>komens we<strong>in</strong>ig.<br />

Studiekosten zijn onafhankelijk van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen.<br />

De kosten stijgen naarmate het k<strong>in</strong>d<br />

onderwijs volgt <strong>in</strong> een hogere cyclus. Op 1 januari<br />

2007 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse studiekost<br />

<strong>in</strong> Vlaanderen per cyclus: 230 euro<br />

(kleuteronderwijs), 409 euro (lager onderwijs)<br />

en 967 euro (secundair onderwijs). De kost<br />

van hoger onderwijs hangt af van het type:<br />

2 248 euro (hoger onderwijs korte type),<br />

2 715 euro (hoger onderwijs lange type) en<br />

1 960 euro (universiteit). Voor een kotstudent<br />

komt daar nog eens 1 749 tot 2 071 euro bij. Als<br />

je m<strong>in</strong>imumkosten én specifieke kosten tijdens<br />

een volledige jeugd samen telt, kom je snel aan<br />

150 000 euro. Of de prijs van een huis. De oude<br />

volkswijsheid “elk k<strong>in</strong>d kost een huis” klopt dus<br />

als een bus. Terwijl het <strong>in</strong>komen hoogstens stabiel<br />

blijft, lopen de kosten torenhoog op. Een<br />

mondje meer moet immers gevoed en gehuisvest<br />

worden. Wie kiest voor k<strong>in</strong>deren, lijdt dus<br />

ongetwijfeld een welvaartsverlies.<br />

Overheidssteun<br />

De overheid komt vandaag al tussen <strong>in</strong> de kosten<br />

van k<strong>in</strong>deren. Gelukkig maar. Want kiezen voor


P. 153<br />

k<strong>in</strong>deren, is kiezen voor de toekomst. Zonder<br />

k<strong>in</strong>deren, sterft onze generatie op termijn uit.<br />

En stort onze oerdegelijk sociale zekerheid als<br />

een kaartenhuisje <strong>in</strong> elkaar. Alleen is de overheidstussenkomst<br />

vandaag nog veel te laag.<br />

Gemiddeld 2 dekken k<strong>in</strong>derbijslagen én fiscale<br />

voordelen voor k<strong>in</strong>deren ten laste <strong>in</strong> de personenbelast<strong>in</strong>g<br />

samen amper één derde (gez<strong>in</strong><br />

met één k<strong>in</strong>d), niet ééns de helft (gez<strong>in</strong> met<br />

twee k<strong>in</strong>deren) en twee derden (gez<strong>in</strong> met drie<br />

k<strong>in</strong>deren) van de m<strong>in</strong>imumkost. Dat moet dr<strong>in</strong>gend<br />

verbeteren. De Gez<strong>in</strong>sbond heeft een<br />

waaier aan voorstellen om gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel<br />

beter te ondersteunen. Dat kan langs de fiscale<br />

weg, maar ook via de k<strong>in</strong>derbijslagen. Wij verkiezen<br />

dat laatste.<br />

In onze visie moet de overheid ook blijvend<br />

tussenkomen <strong>in</strong> de specifieke kosten via de<br />

bestaande kanalen. K<strong>in</strong>deropvang via de <strong>in</strong>komensgerelateerde<br />

ouderbijdragen én de fiscale<br />

aftrek van de opvangfactuur. Extra medische<br />

kosten via de Maximumfactuur en het Bijzonder<br />

Solidariteitsfonds. Onderwijs zou <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe<br />

kosteloos moeten zijn. Althans zolang de leerplicht<br />

van toepass<strong>in</strong>g is. Zolang het basis- en<br />

secundair onderwijs niet kosteloos zijn, moeten<br />

gez<strong>in</strong>nen kunnen rekenen op toegankelijke studietoelagen.<br />

Wie verder studeert, kan zich beroepen<br />

op de studief<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. De Gez<strong>in</strong>sbond<br />

rekent erop dat de overheid al deze bestaande<br />

kanalen behoudt, verfijnt en verruimt. De k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

daarentegen zien wij als tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de m<strong>in</strong>imumkosten, niet <strong>in</strong> de<br />

specifieke kosten.<br />

Gelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel<br />

Voor de Gez<strong>in</strong>sbond zijn alle k<strong>in</strong>deren gelijk. Zij<br />

hebben dus elk recht op een gelijke overheidsondersteun<strong>in</strong>g.<br />

Ongeacht de rang (1ste, 2de of<br />

3de k<strong>in</strong>d) en ongeacht het beroepsstatuut én het<br />

<strong>in</strong>komen van hun ouders. De gez<strong>in</strong>sorganisatie<br />

berekent trouwens de m<strong>in</strong>imumkosten aan de<br />

hand van een basisgez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen van ongeveer<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

1 800 euro 3 . Met andere woorden voor een<br />

bescheiden <strong>in</strong>komen.<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond is van men<strong>in</strong>g dat de overheid<br />

moet tussenkomen <strong>in</strong> de kosten van k<strong>in</strong>deren.<br />

Tot hoever? Moet de overheid alle kosten van<br />

k<strong>in</strong>deren te haren laste nemen? Neen, zeker<br />

niet. Daarom ontwikkelde de Gez<strong>in</strong>sbond het<br />

begrip ‘m<strong>in</strong>imumkost’. Volgens de gez<strong>in</strong>sorganisatie<br />

moet de overheid m<strong>in</strong>stens de m<strong>in</strong>imumkosten<br />

dekken.<br />

Uiteraard geven gez<strong>in</strong>nen met hogere <strong>in</strong>komens<br />

méér uit aan hun k<strong>in</strong>deren. Maar dat is hun verantwoordelijkheid.<br />

In die meerkost moet de<br />

overheid niet meer tussenkomen.<br />

K<strong>in</strong>derwens realiseren<br />

Met de eis van m<strong>in</strong>imumkostendekkende k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

wil de Gez<strong>in</strong>sbond geen nataliteitspolitiek<br />

nastreven. De overheid moet gez<strong>in</strong>nen<br />

wel helpen om hun k<strong>in</strong>derwens te realiseren.<br />

Vandaag stellen wij nog altijd een hemelsbrede<br />

kloof vast tussen woord en daad. Gemiddeld<br />

schommelt de k<strong>in</strong>derwens 4 rond 2,27 k<strong>in</strong>deren.<br />

Ruim 60 % van de koppels schuift twee k<strong>in</strong>deren<br />

als k<strong>in</strong>derwens naar voor. Bijna een kwart v<strong>in</strong>dt<br />

drie k<strong>in</strong>deren ideaal. In werkelijkheid ligt het<br />

k<strong>in</strong>dertal een fl<strong>in</strong>k stuk lager. Het totale vruchtbaarheidscijfer<br />

5 , het gemiddeld aantal k<strong>in</strong>deren<br />

per vrouw, bedroeg <strong>in</strong> 2003: 1,62 voor België<br />

en slechts 1,57 voor het Vlaamse gewest.<br />

Recent onderzoek van professor doctor Jan Van<br />

Bavel 6 toont echter een trendbreuk aan. Volgens<br />

hem steeg het totale vruchtbaarheidscijfer <strong>in</strong><br />

Vlaanderen <strong>in</strong> 2005 opnieuw tot 1,69. In ieder<br />

geval steeg het aantal geboorten <strong>in</strong> 2005 voor<br />

het derde jaar op rij tot 63 906 7 . Recente jaarcijfers<br />

van het Studiecentrum voor Per<strong>in</strong>atale<br />

Epidemiologie tonen aan dat deze trend zich <strong>in</strong><br />

2006 met 64 092 geboortes voortzet. Daarmee<br />

blijven we een stuk onder de noodzakelijke<br />

2,1 k<strong>in</strong>deren die nodig zijn om een generatie te<br />

vervangen. De k<strong>in</strong>derwens daalt nog lichtjes. De


P. 154<br />

bijkomende kosten van een extra k<strong>in</strong>d en de<br />

onzekerheid over de toekomst duiken <strong>in</strong> zowat<br />

alle Europese landen op als reden voor de<br />

tanende k<strong>in</strong>derwens. In ons land vrezen koppels<br />

vooral dat ze niet langer op dezelfde manier van<br />

het leven kunnen genieten. M.a.w. ze vrezen de<br />

onherroepelijke dal<strong>in</strong>g van hun levenstandaard.<br />

Naast de f<strong>in</strong>anciële kost vormt natuurlijk ook de<br />

moeilijke opdracht om gez<strong>in</strong> en arbeid op een<br />

harmonieuze wijze te comb<strong>in</strong>eren een bijkomende<br />

h<strong>in</strong>derpaal.<br />

Fiscaliteit<br />

Via de fiscaliteit verzamelt de overheid de<br />

noodzakelijke algemene middelen voor collectieve<br />

voorzien<strong>in</strong>gen en sociale maatregelen. Fiscaliteit<br />

is het middel bij uitstek om de welvaart<br />

verticaal te herverdelen: tussen hoge en lage<br />

<strong>in</strong>komens. Daarbij moet ze tevens reken<strong>in</strong>g houden<br />

met de draagkracht van de belast<strong>in</strong>gplichtigen.<br />

Op basis van het <strong>in</strong>komen. Maar ook<br />

volgens het aantal gez<strong>in</strong>sleden, dat van dat <strong>in</strong>komen<br />

moeten leven. Het scheelt immers een slok<br />

op de borrel als je met vijf van een <strong>in</strong>komen<br />

moet leven of slechts met twee. Natuurlijk hebben<br />

grote gez<strong>in</strong>nen schaalvoordelen. Zo kunnen<br />

ze <strong>in</strong> de supermarkt grotere verpakk<strong>in</strong>gen aankopen.<br />

Grote colli’s zijn een stuk goedkoper.<br />

Maar zij onderv<strong>in</strong>den evengoed schaalnadelen.<br />

Hun won<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>frastructuur moeten voldoende<br />

ruim zijn en aangepast aan het aantal k<strong>in</strong>deren.<br />

Dat betekent dan weer een hogere kost. Ook de<br />

gez<strong>in</strong>swagen moet groot genoeg zijn. De nieuwe<br />

Verkeerswet laat immers niet langer toe dat er<br />

meer dan drie k<strong>in</strong>deren de achterbank delen.<br />

Grote gez<strong>in</strong>nen worden dus verplicht om een<br />

duurdere monovolumewagen te kopen, meestal<br />

gaat dit gepaard met een hoger brandstofverbruik.<br />

En dus een tweede keer duurder.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Belast<strong>in</strong>gvrij m<strong>in</strong>imum<br />

Iedere belast<strong>in</strong>gplichtige (gehuwd, wettelijk<br />

samenwonend of alleenstaand) beschikt over<br />

een <strong>in</strong>dividuele belast<strong>in</strong>gvrije som. Dat betekent<br />

concreet dat voor het <strong>in</strong>komstenjaar 2007 de<br />

eerste schijf van 6 040 euro belast<strong>in</strong>gvrij is.<br />

Deze belast<strong>in</strong>gvrije som wordt verhoogd voor<br />

gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren ten laste. De verhog<strong>in</strong>g<br />

hangt af van het aantal k<strong>in</strong>deren: 1280 euro<br />

(1 k<strong>in</strong>d), 3 310 euro (2 k<strong>in</strong>deren) of 7 410 euro<br />

(3 k<strong>in</strong>deren). Voor vier k<strong>in</strong>deren: 11 770 euro.<br />

Voor méér dan vier k<strong>in</strong>deren komt daar<br />

4 570 euro per bijkomend k<strong>in</strong>d bij. Zo betaalt<br />

een tweeverdienersgez<strong>in</strong> met vijf k<strong>in</strong>deren geen<br />

belast<strong>in</strong>gen tot een netto belastbaar <strong>in</strong>komen<br />

van 28 630 euro. Alleenstaanden met k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste krijgen daar bovenop nog een bijkomende<br />

belast<strong>in</strong>gvrije som van 1 280 euro ongeacht<br />

hun k<strong>in</strong>dertal. Een maatregel die vroeger<br />

voorbehouden was voor weduwen en weduwnaars<br />

én alleenstaande ouders die nooit eerder<br />

huwden. De belast<strong>in</strong>ghervorm<strong>in</strong>g van 10 augustus<br />

2001 verruimde deze maatregel ook naar<br />

gescheiden ouders op voorwaarde dat ze niet<br />

opnieuw hertrouwen of wettelijk samenwonen.<br />

M<strong>in</strong>der belast<strong>in</strong>gen<br />

Via de verhoogde belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor<br />

k<strong>in</strong>deren ten laste betalen gez<strong>in</strong>nen m<strong>in</strong>der<br />

belast<strong>in</strong>gen. De fiscale tegemoetkom<strong>in</strong>g hangt af<br />

de burgerlijke staat van de ouders, het aantal<br />

k<strong>in</strong>deren én de toegepaste gemeentebelast<strong>in</strong>g.<br />

Gehuwde ouders besparen fiscaal jaarlijks:<br />

343,26 euro (1 k<strong>in</strong>d), 991,17 euro (2 k<strong>in</strong>deren)<br />

of 2 619,53 euro (aan gewogen gemiddelde<br />

gemeentebelast<strong>in</strong>g van 7,27 % voor Vlaanderen<br />

en Brussel). Omdat de belast<strong>in</strong>gvrije sommen<br />

stijgen naarmate de rang van het k<strong>in</strong>d en als<br />

gevolg van ons progressief belast<strong>in</strong>gstelsel varieert<br />

het belast<strong>in</strong>gvoordeel per k<strong>in</strong>d naargelang<br />

zijn rang: 343,26 euro (1ste k<strong>in</strong>d), 647,91 euro<br />

(2de k<strong>in</strong>d) en 1 628,36 euro (3de k<strong>in</strong>d). Alleenstaande<br />

ouders besparen fiscaal jaarlijks:


P. 155<br />

749,82 euro (1 k<strong>in</strong>d), 1 409,53 euro (2 k<strong>in</strong>deren)<br />

of 3 168,76 euro (3 k<strong>in</strong>deren). Voor hen<br />

bedraagt het belast<strong>in</strong>gvoordeel per k<strong>in</strong>d:<br />

749,82 euro (1ste k<strong>in</strong>d), 659,71 euro (2de k<strong>in</strong>d)<br />

en 1 759,23 euro 8 .<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond wil vanuit het gelijkheidspr<strong>in</strong>cipe<br />

de belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor k<strong>in</strong>deren<br />

gelijkschakelen. Niet nivelleren, maar stelselmatig<br />

verhogen tot op het niveau van het derde<br />

k<strong>in</strong>d, te beg<strong>in</strong>nen met die van het eerste en<br />

tweede k<strong>in</strong>d.<br />

Bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g<br />

Het belast<strong>in</strong>gvoordeel voor k<strong>in</strong>deren ten laste<br />

wordt aangerekend bij de meestverdienende<br />

ouder: grotendeels via een gez<strong>in</strong>skort<strong>in</strong>g op de<br />

bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g, dat is het voorschot op de<br />

e<strong>in</strong>dbelast<strong>in</strong>g dat de werkgever onmiddellijk<br />

<strong>in</strong>houdt op het loonbriefje. De gez<strong>in</strong>skort<strong>in</strong>g stemt<br />

echter niet volledig overeen met het belast<strong>in</strong>gvoordeel,<br />

vooral bij gez<strong>in</strong>nen met twee of drie<br />

k<strong>in</strong>deren. Op het saldo moeten de gez<strong>in</strong>nen dan<br />

anderhalf tot twee jaar wachten tot zij het aanslagbiljet<br />

ontvangen. Gescheiden ouders moeten<br />

even lang wachten op hun bijkomend belast<strong>in</strong>gvoordeel<br />

als alleenstaande ouders. Zij krijgen<br />

immers de extra gez<strong>in</strong>skort<strong>in</strong>g van 29 euro op<br />

de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g niet, die niet hertrouwde<br />

weduwen en weduwnaars én nooit gehuwde<br />

ouders wel maandelijks genieten. Een vergetelheid<br />

van de wetgever? Neen, een bewuste keuze:<br />

om budgettaire redenen. De reger<strong>in</strong>g verplicht<br />

deze éénoudergez<strong>in</strong>nen, die het meestal f<strong>in</strong>ancieel<br />

al moeilijk hebben, om een extra <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<br />

te leveren om het begrot<strong>in</strong>gsevenwicht te realiseren.<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond klaagde deze onrechtvaardigheid<br />

al herhaaldelijk aan. Maar ook dat<br />

alle gehuwde en wettelijk samenwonende partners<br />

door de reger<strong>in</strong>g worden gedwongen om<br />

een renteloze len<strong>in</strong>g toe te staan. Zij krijgen<br />

immers niet de extra maandelijkse kort<strong>in</strong>g van<br />

20 euro op de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g die alleenstaanden<br />

nog altijd genieten. Ook niet nadat de<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

reger<strong>in</strong>g de belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor deze<br />

koppels gelijkschakelde met die voor alleenstaanden.<br />

Bovendien zijn de schalen van de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g<br />

onvoldoende afgestemd op de<br />

uite<strong>in</strong>delijk verschuldigde belast<strong>in</strong>g. De Gez<strong>in</strong>sbond<br />

eist dat de reger<strong>in</strong>g de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g<br />

dr<strong>in</strong>gend beter afstemt op de e<strong>in</strong>dbelast<strong>in</strong>g<br />

althans voor die elementen die zij perfect hoort<br />

te kennen: o.a. burgerlijke staat en k<strong>in</strong>derlast.<br />

Ook op een ander terre<strong>in</strong> gebruikt de reger<strong>in</strong>g<br />

gez<strong>in</strong>nen als goedkope f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsbron. Beg<strong>in</strong><br />

2004 voerde de reger<strong>in</strong>g een bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> op alle sociale uitker<strong>in</strong>gen. Zelfs als deze<br />

de genieter geen meerbelast<strong>in</strong>gen bezorgen. Een<br />

pure budgettaire maatregel. Onze studiedienst<br />

berekende dat deze bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g volledig<br />

onterecht is voor voltijdse loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g,<br />

voltijds tijdkrediet, ouderschapsverlof en<br />

zorgverlof. Ook niet bij moederschapsverlof en<br />

bij ziekte of <strong>in</strong>validiteit althans als het normale<br />

jaarlijkse beroeps<strong>in</strong>komen lager ligt dan 20 048<br />

en 21 942,96 euro. De bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g is<br />

alleen verantwoord op uitker<strong>in</strong>gen voor deeltijdse<br />

loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g, deeltijds tijdkrediet,<br />

ouderschapsverlof en zorgverlof. Maar <strong>in</strong><br />

die situaties is het <strong>in</strong>gehouden percentage van<br />

17,15 % schromelijk overdreven. 11,11 % zou<br />

ruimschoots volstaan.<br />

Lage <strong>in</strong>komens<br />

Om het belast<strong>in</strong>gvoordeel voor k<strong>in</strong>deren ten<br />

laste volledig te genieten, moet het gez<strong>in</strong> voldoende<br />

<strong>in</strong>komsten hebben. Lage <strong>in</strong>komensgez<strong>in</strong>nen<br />

die hun belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor<br />

k<strong>in</strong>deren niet volledig kunnen uitputten, krijgen<br />

s<strong>in</strong>ds <strong>in</strong>komstenjaar 2002 mede dankzij het aandr<strong>in</strong>gen<br />

van de Gez<strong>in</strong>sbond een terugbetaalbaar<br />

belast<strong>in</strong>gkrediet. Deze negatieve belast<strong>in</strong>g is<br />

gelijk aan het niet opgebruikte gedeelte van de<br />

belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor k<strong>in</strong>derlast vermenigvuldigd<br />

met het tarief van de corresponderende<br />

<strong>in</strong>komensschijf met een maximum van


P. 156<br />

250 euro (te <strong>in</strong>dexeren, 370 euro na <strong>in</strong>dexatie<br />

voor AJ2008/INK2007). Deze gez<strong>in</strong>nen krijgen<br />

deze tegemoetkom<strong>in</strong>g pas nadat zij hun aanslagbiljet<br />

ontvangen. Met een vertrag<strong>in</strong>g van<br />

gemiddeld anderhalf tot twee jaar. De Gez<strong>in</strong>sbond<br />

dr<strong>in</strong>gt dan ook aan om de bedragen van<br />

dit belast<strong>in</strong>gkrediet dr<strong>in</strong>gend te verdubbelen,<br />

zodat deze gez<strong>in</strong>nen beter f<strong>in</strong>ancieel worden<br />

ondersteund.<br />

Huwelijksquotiënt<br />

Het huwelijksquotiënt hevelt een gedeelte van<br />

het <strong>in</strong>komen van de meestverdienende over<br />

naar de m<strong>in</strong>stverdienende partner. Bij gehuwden<br />

én bij wettelijk samenwonenden. De regel<strong>in</strong>g<br />

is volledig genderneutraal. Net zoals het<br />

hele fiscale wetboek, dat nergens verwijst naar<br />

man of vrouw, maar alleen naar de meest- en de<br />

m<strong>in</strong>stverdienende partner.<br />

Door deze regel<strong>in</strong>g bespaart een éénverdienergez<strong>in</strong><br />

of een gez<strong>in</strong> waarvan één van de partners<br />

een bescheiden <strong>in</strong>komen geniet op twee manieren<br />

belast<strong>in</strong>gen: door een gedeelte van het <strong>in</strong>komen<br />

te verschuiven van een schijf met een hoge<br />

naar een schijf met een lage belast<strong>in</strong>gvoet.<br />

Bovendien put het gez<strong>in</strong> op die manier ook de<br />

belast<strong>in</strong>gvrije som van de m<strong>in</strong>stverdienende<br />

optimaal uit. Het huwelijksquotiënt was destijds<br />

een compensatie voor de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de decumul.<br />

Alleen is de decumul onbeperkt en het<br />

huwelijksquotiënt begrensd tot 30 % van het<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen met een maximum van 8 720 euro<br />

(<strong>in</strong>komsten 2007).<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond wil deze regel<strong>in</strong>g behouden en<br />

beter afstemmen op zorg- en opvoed<strong>in</strong>gsarbeid<br />

door het maximaal over te hevelen plafond met<br />

10 % per k<strong>in</strong>d en hulpbehoevend familielid te<br />

verhogen. En door het splits<strong>in</strong>gspercentage van<br />

30 % te verhogen tot 40 %.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

K<strong>in</strong>derbijslagen<br />

K<strong>in</strong>derbijslagen herverdelen de welvaart horizontaal<br />

om alle gez<strong>in</strong>nen met een vergelijkbaar<br />

<strong>in</strong>komen, maar een verschillend k<strong>in</strong>dertal, toch<br />

een evenwaardig welvaartspeil te verzekeren.<br />

Huidig stelsel<br />

Ons land kent momenteel vier k<strong>in</strong>derbijslagstelsels.<br />

Elk stelsel heeft zijn specifieke kenmerken<br />

en bedragen. Het beroepsstatuut van de ouders<br />

bepaalt welk k<strong>in</strong>derbijslagstelsel van toepass<strong>in</strong>g<br />

is: werknemer, zelfstandige of ambtenaar. Wie<br />

onder geen van de vorige drie beroepsstatuten<br />

valt, krijgt k<strong>in</strong>derbijslag <strong>in</strong> het gewaarborgde<br />

stelsel. De voornaamste verschillen situeren<br />

zich tussen de stelsels van de werknemers en de<br />

zelfstandigen.<br />

BASISBEDRAG PLUS LEEFTIJDSTOESLAG<br />

K<strong>in</strong>derbijslag bestaat uit twee elementen: een<br />

basisbedrag en een leeftijdstoeslag. B<strong>in</strong>nen elk<br />

stelsel bepaalt ook de rang van het k<strong>in</strong>d de<br />

hoogte van het bedrag. Momenteel 9 bedraagt de<br />

basisk<strong>in</strong>derbijslag: 78,59 euro (eerste k<strong>in</strong>d),<br />

145,43 euro (tweede k<strong>in</strong>d) en 217,13 euro<br />

(derde k<strong>in</strong>d). Het eerste k<strong>in</strong>d van zelfstandigen<br />

krijgt maar 39,97 euro 10 . Naarmate k<strong>in</strong>deren<br />

ouder worden hebben ze recht op een leeftijdstoeslag.<br />

Deze toeslag wordt toegekend telkens<br />

het k<strong>in</strong>d een scharnierleeftijd bereikt: 6, 12 of<br />

18 jaar. Ook de leeftijdstoeslagen verschillen<br />

naargelang de rang. K<strong>in</strong>deren van de tweede of<br />

derde rang krijgen cumulatief een toeslag van<br />

27,30 euro (op 6 jaar), 14,42 euro (op 12 jaar)<br />

en 11,33 euro (op 18 jaar). Een eerste k<strong>in</strong>d<br />

krijgt telkens amper de helft: 13,69 euro (op<br />

6 jaar), 7,16 euro (op 12 jaar) en 6,46 euro (op<br />

18 jaar). Dat is een maatregel uit het federale<br />

bespar<strong>in</strong>gsplan uit 1996. Dat voerde ook een<br />

aantal overgangsmaatregelen <strong>in</strong>, die onze k<strong>in</strong>derbijslag<br />

hertekenen <strong>in</strong> een <strong>in</strong>gewikkeld kluwen.


Grondige hervorm<strong>in</strong>g<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond wil de bestaande k<strong>in</strong>derbijslagstelsels<br />

grondig hervormen. Daartoe hebben wij<br />

vier kernvoorstellen. Ons uitgangspunt is k<strong>in</strong>derbijslag<br />

als recht van het k<strong>in</strong>d. Omdat volgens<br />

ons alle k<strong>in</strong>deren gelijk zijn, moet elk k<strong>in</strong>d<br />

een gelijke k<strong>in</strong>derbijslag krijgen, los van het<br />

beroepsstatuut én van het <strong>in</strong>komen van zijn<br />

ouders. De Gez<strong>in</strong>sbond streeft dan ook naar een<br />

eenheidsstelsel voor alle k<strong>in</strong>deren. Daar<strong>in</strong> variëren<br />

de bedragen alleen nog volgens karakteristieken<br />

van de k<strong>in</strong>deren zelf: leeftijd én<br />

mogelijke handicap.<br />

SUBSTANTIEEL VERHOGEN<br />

P. 157<br />

De huidige bedragen van de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

dekken onvoldoende de m<strong>in</strong>imumkosten van<br />

k<strong>in</strong>deren. De dekk<strong>in</strong>gsgraad van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

alleen bedraagt amper een kwart van de<br />

m<strong>in</strong>imumkost van één k<strong>in</strong>d, 35 % van twee k<strong>in</strong>deren<br />

en 45 % van drie k<strong>in</strong>deren. Dat is veel te<br />

we<strong>in</strong>ig. Daarom moet de overheid dr<strong>in</strong>gend de<br />

bedragen van de k<strong>in</strong>derbijslagen substantieel<br />

optrekken. Zodat op termijn basisk<strong>in</strong>derbijslag<br />

en leeftijdstoeslag samen m<strong>in</strong>stens de m<strong>in</strong>imumkosten<br />

van k<strong>in</strong>deren dekken. Uiteraard is<br />

er nog een lange weg af te leggen. Een degelijk<br />

uitgebouwd stappenplan dr<strong>in</strong>gt zich op. Het<br />

wordt hoog tijd dat de reger<strong>in</strong>g daarvan de eerste<br />

stap zet. Vooral daar waar het nodig is: bij<br />

het eerste k<strong>in</strong>d én bij de 18-plussers. Voor hen<br />

is de kloof tussen m<strong>in</strong>imumkost en k<strong>in</strong>derbijslag<br />

immers het grootst. Maar koken kost geld.<br />

Daarom moet de reger<strong>in</strong>g dr<strong>in</strong>gend extra middelen<br />

vrijmaken om de k<strong>in</strong>derbijslagen structureel<br />

te verhogen. De reger<strong>in</strong>g moet dr<strong>in</strong>gend<br />

keuzes maken. Ze moet kiezen voor gez<strong>in</strong>nen.<br />

En voor k<strong>in</strong>deren. De overheid moet hun koopkracht<br />

stelselmatig opkrikken. Niet alleen focussen<br />

op de vergrijz<strong>in</strong>g, maar ook de ontgroen<strong>in</strong>g<br />

aanpakken.<br />

De afgelopen jaren zijn de m<strong>in</strong>imumkosten forser<br />

gestegen dan de <strong>in</strong>dexcijfers. Sterker dan de<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

gezondheids<strong>in</strong>dex. Ja, zelfs méér dan de gewone<br />

<strong>in</strong>dex. Gez<strong>in</strong>nen verliezen daardoor een extra<br />

stuk welvaart. Dat moet de overheid veiligstellen.<br />

K<strong>in</strong>derbijslagen moeten daarom net zoals<br />

de andere sociale uitker<strong>in</strong>gen regelmatig welvaartsvast<br />

worden gemaakt.<br />

DISCRIMINATIES WEGWERKEN<br />

De bestaande discrim<strong>in</strong>aties <strong>in</strong> de huidige stelsels<br />

staan een eenheidsstelsel <strong>in</strong> de weg. De<br />

Gez<strong>in</strong>sbond pleit er dan ook voor om alle discrim<strong>in</strong>erende<br />

regels dr<strong>in</strong>gend weg te werken. Het<br />

onderscheid volgens rang moet verdwijnen. De<br />

Gez<strong>in</strong>sbond verzet zich echter tegen elke niveller<strong>in</strong>g<br />

naar beneden toe. Dat zou vooral nadelig<br />

zijn voor grote gez<strong>in</strong>nen. Neen, de bedragen<br />

van de basisk<strong>in</strong>derbijslag moeten stapsgewijze<br />

verhogen: eerst om de eerste rang gelijk te stellen<br />

met de tweede, daarna om de kloof tussen<br />

tweede en derde rang te dichten. Ook wil de<br />

Gez<strong>in</strong>sbond dat de bespar<strong>in</strong>gsmaatregel uit<br />

1996 dr<strong>in</strong>gend wordt tenietgedaan zodat <strong>in</strong> het<br />

werknemersstelsel k<strong>in</strong>deren van de eerste rang<br />

opnieuw dezelfde leeftijdstoeslagen krijgen als<br />

de tweede en derde rang. Bovendien mogen k<strong>in</strong>deren<br />

van zelfstandigen niet langer worden<br />

gediscrim<strong>in</strong>eerd. De overheid moet de basisk<strong>in</strong>derbijslag<br />

optrekken tot op het niveau van de<br />

k<strong>in</strong>deren van werknemers. Ook enige, jongste<br />

én oudste k<strong>in</strong>deren van zelfstandigen moeten<br />

voortaan de leeftijdstoeslagen krijgen. Vandaag<br />

hebben deze k<strong>in</strong>deren geen of m<strong>in</strong>der leeftijdstoeslag.<br />

Ten slotte moet de hervorm<strong>in</strong>g van de<br />

verhoogde k<strong>in</strong>derbijslag voor k<strong>in</strong>deren met een<br />

handicap dr<strong>in</strong>gend uitgebreid worden naar alle<br />

k<strong>in</strong>deren. Momenteel komen alleen k<strong>in</strong>deren<br />

geboren na 1 januari 1993 <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor<br />

de evaluatie aan de hand van de medisch-sociale<br />

schaal. Deze is rechtvaardiger dan de vroegere<br />

hakbijlprocedure die m<strong>in</strong>stens een 66 %<br />

medische handicap oplegde als voorwaarde om<br />

<strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor de verhoogde k<strong>in</strong>-


P. 158<br />

derbijslag. De reger<strong>in</strong>g moet dr<strong>in</strong>gend een duidelijk<br />

stappenplan met een b<strong>in</strong>dende tim<strong>in</strong>g uitwerken<br />

zodat snel alle k<strong>in</strong>deren tot het nieuwe<br />

stelsel kunnen toetreden.<br />

VEREENVOUDIGEN<br />

Het huidige k<strong>in</strong>derbijslagstelsel is véél te complex.<br />

De Gez<strong>in</strong>sbond wil k<strong>in</strong>derbijslagen sterk<br />

vereenvoudigen. Eén basisk<strong>in</strong>derbijslag voor alle<br />

k<strong>in</strong>deren: 270,03 euro per maand. En drie leeftijdtoeslagen:<br />

78,97 euro op 6 jaar, 78,96 euro<br />

op 12 jaar en 85,52 euro op 18 jaar. Eenvoudig<br />

en transparant.<br />

FINANCIERING UIT ALGEMENE MIDDELEN<br />

K<strong>in</strong>derbijslagen vormen momenteel een tak<br />

b<strong>in</strong>nen de sociale zekerheid. Een werkgeversbijdrage<br />

van 7 % op de loonmassa f<strong>in</strong>anciert de<br />

uitgaven. Jaarlijks boekt de overheid <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

een overschot van méér dan 2 miljard<br />

euro. Als gevolg van het globale beheer <strong>in</strong><br />

de sociale zekerheid wendt de overheid deze<br />

overschotten aan om de putten te delgen: om<br />

pensioenen en gezondheidszorg te f<strong>in</strong>ancieren.<br />

Het hebben van k<strong>in</strong>deren kan je moeilijk<br />

bestempelen als een arbeidsrisico. Bovendien<br />

zijn k<strong>in</strong>derbijslagen geen <strong>in</strong>komensvervangende<br />

maar kostencompenserende tegemoetkom<strong>in</strong>gen.<br />

Daarom wil de Gez<strong>in</strong>sbond de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

voortaan op een andere manier laten f<strong>in</strong>ancieren:<br />

uit de algemene middelen (bestaande<br />

belast<strong>in</strong>ggelden) en niet langer uit sociale bijdragen.<br />

Het onttrekken van de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

aan de sociale zekerheid, zien vele politici als<br />

een eerste stap om de k<strong>in</strong>derbijslagen over te<br />

hevelen van het federale naar het regionale<br />

niveau. Een aloude eis van de Gez<strong>in</strong>sbond.<br />

Conclusie<br />

K<strong>in</strong>derbijslag is het middel bij uitstek om de kost<br />

van k<strong>in</strong>deren te compenseren. Gez<strong>in</strong>nen voelen<br />

deze f<strong>in</strong>anciële steun <strong>in</strong> de rug onmiddellijk én<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

<strong>in</strong>tegraal <strong>in</strong> hun budget. Iedere maand stort de<br />

overheid het maandelijkse bedrag op de gez<strong>in</strong>sreken<strong>in</strong>g.<br />

Fiscale voordelen voor k<strong>in</strong>deren ten<br />

laste voelen gez<strong>in</strong>nen slechts gedeeltelijk <strong>in</strong> hun<br />

loonbriefje: via de gez<strong>in</strong>skort<strong>in</strong>g op de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g.<br />

Deze kort<strong>in</strong>g wordt onvoldoende<br />

doorgerekend <strong>in</strong> de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g zodat<br />

gez<strong>in</strong>nen vaak op het saldo anderhalf tot twee<br />

jaar lang moeten wachten. Bovendien genieten<br />

gez<strong>in</strong>nen met lage <strong>in</strong>komens niet het volledige<br />

belast<strong>in</strong>gvoordeel. Zij moeten even lang wachten<br />

op het terugbetaalbare belast<strong>in</strong>gkrediet van<br />

maximum 370 euro per k<strong>in</strong>d. K<strong>in</strong>derbijslagen<br />

zijn voor alle gez<strong>in</strong>nen gelijk. Tenm<strong>in</strong>ste als alle<br />

bestaande discrim<strong>in</strong>aties zijn weggewerkt.<br />

Omwille van de hogere efficiëntie verkiest de<br />

Gez<strong>in</strong>sbond k<strong>in</strong>derbijslagen als de optimale weg<br />

voor de overheid om gez<strong>in</strong>nen te ondersteunen.<br />

K<strong>in</strong>derbijslagen moeten evolueren tot het recht<br />

van het k<strong>in</strong>d. Er moet dr<strong>in</strong>gend een stappenplan<br />

komen om de k<strong>in</strong>derbijslagen de m<strong>in</strong>imumkosten<br />

van k<strong>in</strong>deren beter te laten dekken.<br />

Zolang k<strong>in</strong>derbijslagen echter niet m<strong>in</strong>imumkostendekkend<br />

zijn, blijven wij daarnaast ook<br />

pleiten voor meer k<strong>in</strong>dvriendelijke personenbelast<strong>in</strong>gen.<br />

Het debat over het huwelijksquotiënt<br />

Interview met:<br />

JURION, Bernard (BJ)<br />

Universtié de Liège (ULg)<br />

&<br />

MEUNIER, Thérèse (TM)<br />

FOD F<strong>in</strong>anciën<br />

&<br />

PEEMANS-POULLET, Hedwige (HPP)<br />

Université des femmes<br />

Lid van de Raad voor Gelijke Kansen<br />

Het huwelijksquotiënt (HQ) <strong>in</strong> het Belgische<br />

fiscale systeem is een thema dat onderwerp<br />

is van verschillende debatten. De drie des-


P. 159<br />

kundigen die rond de debattafel zitten, namen<br />

alle drie deel aan de werkgroep ‘Fiscaliteit’ van<br />

de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> (SGG). Zij<br />

delen niet dezelfde men<strong>in</strong>g en g<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> op de<br />

uitnodig<strong>in</strong>g om aan dit <strong>in</strong>terview en debat over<br />

de netelige kwestie van het HQ deel te nemen en<br />

zodoende denkpistes vrij te exploreren en<br />

gedachten uit te wisselen.<br />

Wat was de bedoel<strong>in</strong>g van het HQ op het<br />

moment dat deze maatregel werd <strong>in</strong>gevoerd?<br />

BJ: Tenzij we de toenmalige memorie van toelicht<strong>in</strong>g<br />

kunnen nalezen, is het moeilijk te<br />

achterhalen wat de bedoel<strong>in</strong>g was van de wetgever.<br />

Misschien streefde de wetgever naar<br />

meer gelijkheid bij de belast<strong>in</strong>gbereken<strong>in</strong>g tussen<br />

koppels en alleenstaanden. De belast<strong>in</strong>ghervorm<strong>in</strong>g<br />

van 1989 maakte immers ook een<br />

e<strong>in</strong>de aan de cumulatie van de beroeps<strong>in</strong>komsten<br />

van gehuwden. Alle huishoudens met twee<br />

beroeps<strong>in</strong>komens w<strong>in</strong>nen hierbij. Het is niet uitgesloten<br />

dat men ook een voordeel wilde toekennen<br />

aan de huishoudens die niet profiteerden<br />

van de decumulatie omdat ze slechts over één<br />

beroeps<strong>in</strong>komen beschikken. Het HQ valt <strong>in</strong><br />

ieder geval te rechtvaardigen op basis van het<br />

criterium van het vermogen om belast<strong>in</strong>gen te<br />

betalen.<br />

TM: Er wordt vaak beweerd dat het HQ toegekend<br />

wordt wegens de k<strong>in</strong>deren, maar dat is<br />

zeker niet het geval. Het gaat eerder om een<br />

afgeleid recht van het huwelijk, dat los staat van<br />

de k<strong>in</strong>derlast. Misschien was aanvankelijk één<br />

van de verborgen doelstell<strong>in</strong>gen de progressiviteit<br />

van de aanslagvoet voor éénverdienergez<strong>in</strong>nen<br />

af te vlakken, door hen een aanzienlijke<br />

verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g toe te kennen.<br />

HPP: Los van de reeds aangehaalde bekommernissen<br />

mogen we niet vergeten dat de werkloosheid<br />

op het moment van de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het<br />

HQ groot was. Dit is trouwens nog steeds het<br />

geval. Ik denk dat het HQ <strong>in</strong>direct bedoeld was<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

om het arbeidsaanbod van de vrouwen te<br />

beperken.<br />

Dankzij het HQ betalen gez<strong>in</strong>nen die er gebruik<br />

van maken m<strong>in</strong>der belast<strong>in</strong>gen. Welke redenen<br />

rechtvaardigen deze verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g als ze niet<br />

gekoppeld is aan een k<strong>in</strong>derlast?<br />

TM: Men is steeds van men<strong>in</strong>g dat er een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

gegeven moet worden wanneer de<br />

echtgenote of wettelijk samenwonende partner,<br />

het gaat immers bijna uitsluitend om vrouwen,<br />

niet werkt omdat de werkende echtgenoot dan<br />

m<strong>in</strong>der belast<strong>in</strong>gvermogen heeft. Eigenlijk is<br />

deze redener<strong>in</strong>g volledig verkeerd: de vrouw<br />

die ervoor kiest om thuis te blijven, om het huishouden<br />

te doen en voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen,<br />

verhoogt daarmee het belast<strong>in</strong>gvermogen van<br />

deze belast<strong>in</strong>gplichtige. In plaats van een<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g te krijgen, zou het gez<strong>in</strong><br />

echter meer belast<strong>in</strong>gen moeten betalen, want<br />

ze beschikken over een afgeleid <strong>in</strong>komen.<br />

Dezelfde redener<strong>in</strong>g geldt ook wanneer u eigenaar<br />

bent van een won<strong>in</strong>g: het kadastraal <strong>in</strong>komen<br />

wordt aan het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen toegevoegd<br />

louter omdat u geen huur hoeft te betalen. Het<br />

afgeleide <strong>in</strong>komen van de echtgenoot dat tot<br />

uit<strong>in</strong>g komt via bespar<strong>in</strong>gen op uitgaven zou, net<br />

als de huurbespar<strong>in</strong>g, moeten worden toegevoegd<br />

aan het <strong>in</strong>komen van de belast<strong>in</strong>gplichtige.<br />

In plaats daarvan kent de wetgever een<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g toe die absoluut niet<br />

gegrond noch gerechtvaardigd is.<br />

BJ: Bij een koppel zijn er ‘twee monden te<br />

vullen’, terwijl dat er maar één is bij een<br />

alleenstaande belast<strong>in</strong>gplichtige. Het belast<strong>in</strong>gvermogen<br />

bij een bepaald <strong>in</strong>komen is dus<br />

beperkter. Daartegen wordt geargumenteerd dat<br />

een persoon die geen beroep uitoefent huishoudelijke<br />

taken kan verrichten (opvoed<strong>in</strong>g van de<br />

k<strong>in</strong>deren, onderhoud van de won<strong>in</strong>g, tu<strong>in</strong>onderhoud,<br />

opknapwerkjes,…) waarvoor meestal een<br />

beroep wordt gedaan op bedrijven of externe


P. 160<br />

personen wanneer beide partners werken. Het<br />

komt er dan op aan de kostprijs van deze huishoudelijke<br />

taken <strong>in</strong> te schatten. Dat is niet eenvoudig.<br />

Brengt de thuisblijvende partner een<br />

afgeleid <strong>in</strong>komen voort dat hoger is dan wat<br />

hij/zij het gez<strong>in</strong> kost aan consumptie? Ik denk<br />

het niet. Ik ben ervan overtuigd dat, bij een<br />

gegeven <strong>in</strong>komen, een koppel m<strong>in</strong>der koopkracht<br />

heeft dan een alleenstaande belast<strong>in</strong>gplichtige.<br />

We mogen ook niet vergeten dat de<br />

belast<strong>in</strong>gplichtigen enerzijds momenteel van<br />

een aantal fiscale voordelen kunnen genieten<br />

(verlag<strong>in</strong>g van het belastbaar <strong>in</strong>komen of<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen) als tegenprestatie<br />

voor de k<strong>in</strong>deropvangkosten of, op sommige<br />

voorwaarden, voor de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g van huishoudelijk<br />

personeel. Deze bepal<strong>in</strong>gen hebben<br />

voornamelijk betrekk<strong>in</strong>g op gez<strong>in</strong>nen met twee<br />

beroeps<strong>in</strong>komens. Anderzijds beperkt het plafond<br />

van het HQ het voordeel voor een koppel<br />

met slechts één beroeps<strong>in</strong>komen. Wegens de<br />

progressiviteit van de <strong>in</strong>komstenbelast<strong>in</strong>gen kan<br />

het zijn dat twee gez<strong>in</strong>nen met hetzelfde <strong>in</strong>komen<br />

een verschillend belast<strong>in</strong>gbedrag betalen<br />

afhankelijk van de onderl<strong>in</strong>ge verdel<strong>in</strong>g van het<br />

<strong>in</strong>komen. Als we de gez<strong>in</strong>slast niet meerekenen,<br />

betaalt een gez<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> beide partners elk een<br />

belastbaar <strong>in</strong>komen van 50 000 euro hebben<br />

m<strong>in</strong>der belast<strong>in</strong>gen dan een gez<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> beide<br />

partners respectievelijk een belastbaar <strong>in</strong>komen<br />

van 70 000 en 30 000 euro hebben. Het<br />

belast<strong>in</strong>gsvoordeel dat uit het HQ gehaald<br />

wordt, moet bekeken worden <strong>in</strong> het licht van dit<br />

voorbeeld.<br />

TM: Laten we de zaken bekijken hoe ze zijn: de<br />

verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g die voortvloeit uit het HQ houdt <strong>in</strong><br />

dat een thuisblijvende vrouw wordt gelijkgesteld<br />

aan m<strong>in</strong>stens 6 k<strong>in</strong>deren ten laste. Ik v<strong>in</strong>d dat<br />

een echte schande voor de waardigheid van de<br />

vrouw om een thuisblijvende vrouw te beschouwen<br />

als een last voor haar man, een last die<br />

overeenstemt met 6 k<strong>in</strong>deren ten laste of 3 k<strong>in</strong>deren<br />

met een handicap. Zij lijkt mij eerder een<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

<strong>in</strong>komen voort te brengen, terwijl ze daarentegen<br />

wordt beschouwd als een zware last.<br />

Alleenstaanden en éénoudergez<strong>in</strong>nen komen<br />

niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor het HQ. Nochtans wordt<br />

de f<strong>in</strong>anciële kwetsbaarheid van deze laatsten<br />

vaak onderstreept. Maakt het HQ het leven van<br />

de gez<strong>in</strong>nen die het het moeilijkst hebben echt<br />

makkelijker?<br />

BJ: Dat is niet het doel van het HQ. We moeten<br />

trouwens vermijden dat verschillende <strong>in</strong>strumenten<br />

hetzelfde doel nastreven. Het herverdel<strong>in</strong>gseffect<br />

van de <strong>in</strong>komstenbelast<strong>in</strong>g vloeit<br />

voort uit de progressiviteit en het gebruik van<br />

belast<strong>in</strong>gkredieten. Eénoudergez<strong>in</strong>nen genieten<br />

overigens specifieke voordelen. Het HQ streeft,<br />

zoals reeds gezegd, een ander doel na.<br />

HPP: Ik zou <strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g willen brengen<br />

dat de laatste belast<strong>in</strong>ghervorm<strong>in</strong>g neutraal<br />

beweerde te zijn ten opzichte van de ‘gekozen<br />

levenswijze’ van de belast<strong>in</strong>gplichtigen, maar<br />

alleen een gez<strong>in</strong> dat uit een gehuwd of samenwonend<br />

koppel bestaat, komt <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />

voor het HQ, ook als er geen k<strong>in</strong>deren zijn (<strong>in</strong><br />

98 % van de gevallen is de begunstigde een<br />

man), terwijl een gez<strong>in</strong> bestaande uit één persoon<br />

of een alleenstaande ouder met k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste (<strong>in</strong> bijna 90 % van de gevallen is dit<br />

een vrouw) er niet voor <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kan<br />

komen. De levenswijze ‘als koppel’ wordt dus<br />

aangemoedigd. Een deel van de beroeps<strong>in</strong>komsten<br />

van deze koppels ontsnapt aan de progressiviteit<br />

van de belast<strong>in</strong>gen wat niet het geval is<br />

voor éénoudergez<strong>in</strong>nen. Het belast<strong>in</strong>gvermogen<br />

van een gez<strong>in</strong> wordt alleen geanalyseerd uitgaande<br />

van het aantal verbruikers die ten laste<br />

zijn van de beroeps<strong>in</strong>komsten. Er wordt geen<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met het aantal uren gez<strong>in</strong>swerk<br />

die gepaard gaan met het aantal afhankelijke<br />

personen die moeten worden onderhouden<br />

en dit ongeacht het soort gez<strong>in</strong>: tweeverdieners,<br />

éénverdieners, éénoudergez<strong>in</strong>nen,… Het HQ<br />

houdt evenm<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g met de beroeps<strong>in</strong>kom-


P. 161<br />

sten van de echtgenoot. Een ‘thuisblijvende<br />

vrouw’ wordt aangegeven als ‘ten laste’ ook<br />

als zij over aanzienlijke vermogens<strong>in</strong>komsten<br />

beschikt, wat vaak het geval is voor thuisblijvende<br />

vrouwen <strong>in</strong> de hogere <strong>in</strong>komensdecielen,<br />

die van de hoogste belast<strong>in</strong>gsverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

van het HQ kunnen genieten.<br />

Wat moet het uitgangspunt van de belast<strong>in</strong>gen<br />

zijn?<br />

BJ: Er zijn twee verschillende opvatt<strong>in</strong>gen over<br />

de gez<strong>in</strong>sfiscaliteit. Volgens sommigen zou de<br />

<strong>in</strong>komstenbelast<strong>in</strong>g voor ieder <strong>in</strong>dividu moeten<br />

worden berekend los van de levenskeuze. Dit is<br />

verdedigbaar aangezien het moeilijk is om het<br />

samenwonen van sommige belast<strong>in</strong>gplichtigen<br />

te verifiëren. Als we echter coherent willen zijn,<br />

zouden we deze houd<strong>in</strong>g ook moeten aannemen<br />

bij de toekenn<strong>in</strong>g van sommige sociale overdrachten<br />

(pensioenen, werkloosheidsuitker<strong>in</strong>gen,…)<br />

door geen onderscheid meer te maken<br />

tussen samenwonenden en andere rechthebbenden<br />

(de sociale zekerheid mag dan wel hoofdzakelijk<br />

worden gef<strong>in</strong>ancierd via specifieke<br />

bijdragen, het gaat net zoals bij de belast<strong>in</strong>gen<br />

om verplichte stort<strong>in</strong>gen). Volgens anderen zou<br />

het belast<strong>in</strong>gvermogen beter worden geëvalueerd<br />

via het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen (zonder de gez<strong>in</strong>slast<br />

te vergeten en reken<strong>in</strong>g houdende met<br />

de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van sommige lasten zoals de<br />

kosten voor huur, verwarm<strong>in</strong>g of verlicht<strong>in</strong>g wanneer<br />

men als koppel leeft). Vandaar de noodzaak<br />

om een onderscheid te maken tussen<br />

gez<strong>in</strong>nen bestaande uit één of twee belast<strong>in</strong>gplichtigen<br />

(ook als één van beiden geen beroepsactiviteit<br />

uitoefent).<br />

HPP: We hebben hier te maken met een mengel<strong>in</strong>g<br />

tussen twee verschillende fiscale systemen.<br />

In feite vormt het huishouden de grondslag<br />

van de belast<strong>in</strong>gen voor koppels terwijl het<br />

<strong>in</strong>dividu de grondslag vormt voor alleenstaande<br />

personen en ouders. Dit is volkomen onrechtvaardig.<br />

Bovendien zou de progressieve fiscale<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

voorheff<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>dividuele basis de kloof tussen<br />

de hoogste en de laagste <strong>in</strong>komens kle<strong>in</strong>er<br />

maken. Dit betekent <strong>in</strong>direct dat de kloof kle<strong>in</strong>er<br />

wordt tussen het <strong>in</strong>komen van mannen en het<br />

<strong>in</strong>komen van vrouwen. Dit is één van de redenen<br />

waarom belast<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>dividuele basis de voorkeur<br />

zou moeten krijgen.<br />

Een veel gehoorde kritiek op het HQ is dat de<br />

heff<strong>in</strong>gsgrondslag op basis van het gez<strong>in</strong> een<br />

belemmer<strong>in</strong>g vormt voor de beroepsactiviteit<br />

van de m<strong>in</strong>st verdienende partner. Hoe zit het<br />

met deze werkloosheidsval?<br />

TM: Als een thuisgebleven vrouw beslist om<br />

opnieuw professioneel aan de slag te gaan, zal<br />

haar <strong>in</strong>komen belast worden alsof het door de<br />

man verdiend werd, dus aan de marg<strong>in</strong>ale aanslagvoet<br />

van de <strong>in</strong>komsten van het huishouden.<br />

De echtgenoot heeft immers via het HQ niet<br />

alleen recht op een belast<strong>in</strong>gvrije som op zijn<br />

eigen <strong>in</strong>komen, maar ook op een afgeleid recht:<br />

hij geniet van een extra belast<strong>in</strong>gvije som op zijn<br />

eigen <strong>in</strong>komen doordat zijn vrouw niet werkte.<br />

Wanneer de echtgenote beslist een beroepsactiviteit<br />

uit te oefenen, lijkt het alsof ze geen eigen<br />

recht had op deze belast<strong>in</strong>gvrije som aangezien<br />

ze al wordt toegekend aan de man. Wanneer zij<br />

opnieuw professioneel aan het werk gaat, merkt<br />

ze geen voordeel van de gescheiden <strong>in</strong>komstenbelast<strong>in</strong>g<br />

en de aanslagvoet die geldt voor haar<br />

<strong>in</strong>komen zal haar ontmoedigen. Eigenlijk is dit<br />

hetzelfde effect als de cumulatie van de <strong>in</strong>komsten<br />

van gehuwden. Er moet dus een aanzienlijk<br />

<strong>in</strong>komen worden verdiend om niet alleen deze<br />

ontmoedigende aanslagvoet te overstijgen, maar<br />

ook om andere bijkomende uitgaven en ongemakken<br />

te compenseren als gevolg van haar besliss<strong>in</strong>g<br />

om opnieuw een beroep uit te oefenen (kosten<br />

voor vervoer, kled<strong>in</strong>g, k<strong>in</strong>deropvang, huishoudelijke<br />

uitgaven, m<strong>in</strong>der beschikbaarheid,…).<br />

HPP: Deze maatregel geldt als compensatie voor<br />

gez<strong>in</strong>nen waar<strong>in</strong> de vrouw niet werkt en zou de


P. 162<br />

toegang van een aantal vrouwen tot de arbeidsmarkt<br />

afremmen. Deze kritiek wordt vaak herhaald<br />

<strong>in</strong> het kader van het<br />

werkgelegenheidsbeleid. Europa heeft België al<br />

meermaals gevraagd vrouwen op de arbeidsmarkt<br />

niet te ontmoedigen via zijn fiscale en<br />

sociale wetgev<strong>in</strong>g. De verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de progressiviteit<br />

van de belast<strong>in</strong>g, wanneer er verschillen<br />

zijn b<strong>in</strong>nen het koppel, is als een<br />

subsidie voor de ongelijkheid tussen mannen en<br />

vrouwen. Hoe groter het verschil b<strong>in</strong>nen het<br />

koppel – de vrouw heeft geen of een erg kle<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>komen – hoe meer het HQ de progressiviteit<br />

van de belast<strong>in</strong>gen afremt. Het HQ subsidieert<br />

de ongelijkheid en dat is totaal onaanvaardbaar.<br />

De Ligue des <strong>Familles</strong> stelt voor om de afschaff<strong>in</strong>g<br />

van het gez<strong>in</strong>squotiënt te compenseren met<br />

een aanzienlijke verhog<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

voor k<strong>in</strong>deren ten laste, meer<br />

bepaald voor het eerste en tweede k<strong>in</strong>d. Is dit<br />

haalbaar?<br />

HPP: Dit is e<strong>in</strong>delijk een k<strong>in</strong>dgerichte maatregel.<br />

Ik verkies sociale tegemoetkom<strong>in</strong>gen boven<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen omdat ze forfaitair<br />

zijn. We waren het b<strong>in</strong>nen de SGG vrij eens om<br />

een forse stijg<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag voor het<br />

eerste k<strong>in</strong>d te vragen: bij de komst van het eerste<br />

k<strong>in</strong>d (maar ook bij het tweede) worden<br />

ouders armer aangezien k<strong>in</strong>deren de kosten van<br />

het k<strong>in</strong>d het bedrag van de k<strong>in</strong>derbijslag overstijgen.<br />

Het miljard dat ‘verloren’ gaat door het<br />

HQ zou beter worden besteed aan de uitbouw<br />

van collectieve voorzien<strong>in</strong>gen voor de k<strong>in</strong>deren,<br />

maar ook voor de ouders. Het HQ is eerder een<br />

politieke maatregel die de staatshulp privatiseert<br />

<strong>in</strong> plaats van een collectieve maatregel die<br />

deze hulp socialiseert.<br />

BJ: De fiscale wetgev<strong>in</strong>g biedt belast<strong>in</strong>gplichtigen<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen (verlag<strong>in</strong>g van het<br />

belastbaar <strong>in</strong>komen of belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g)<br />

aan. Deze fiscale uitgaven zijn bedoeld als aanmoedig<strong>in</strong>g.<br />

Dit doel kan ook worden bereikt via<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

de toekenn<strong>in</strong>g van directe subsidies. De belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

voor gez<strong>in</strong>slast hebben uite<strong>in</strong>delijk<br />

hetzelfde effect als de toekenn<strong>in</strong>g van<br />

k<strong>in</strong>derbijslag. Persoonlijk v<strong>in</strong>d ik dat we meer<br />

gebruik moeten maken van sociale tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

dan van belast<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong> het <strong>in</strong>stitutionele<br />

kader van België is het bevoegde beleidsniveau<br />

niet altijd hetzelfde) om een hele reeks doelen te<br />

bereiken. In ieder geval mogen we ons niet buigen<br />

over de belast<strong>in</strong>gvrije sommen voor k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste zonder ook na te denken over de<br />

bereken<strong>in</strong>gswijze van de k<strong>in</strong>derbijslag.<br />

Moet het HQ plaats ruimen voor een gez<strong>in</strong>squotiënt<br />

om meer reken<strong>in</strong>g te houden met de<br />

k<strong>in</strong>deren?<br />

TM: In slechts enkele Europese landen bestaat<br />

een systeem van gez<strong>in</strong>squotiënt, maar ik denk<br />

dat het <strong>in</strong>teressanter zou zijn de heff<strong>in</strong>gsgrondslag<br />

te herzien. Eigenlijk hebben nog maar vier<br />

Europese landen een gezamenlijk aanslagsysteem.<br />

Alle andere landen kozen voor een<br />

<strong>in</strong>dividuele aanslag of een <strong>in</strong>dividuele benader<strong>in</strong>g.<br />

Ik ben volledig tegen een gez<strong>in</strong>squotiënt<br />

omdat het om een variant van de cumulatie van<br />

de <strong>in</strong>komsten van de echtgenoten gaat met erg<br />

nadelige gevolgen voor het werk van gehuwde<br />

vrouwen. Dergelijk systeem houdt geen reken<strong>in</strong>g<br />

met het respectievelijke bijdragevermogen<br />

van iedere partner tot het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen. Aangezien<br />

mannen statistisch gezien meer verdienen<br />

dan vrouwen zouden mannen <strong>in</strong> een progressief<br />

belast<strong>in</strong>gstelsel meer belast<strong>in</strong>gen moeten betalen<br />

dan vrouwen. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van een gez<strong>in</strong>squotiënt<br />

zou het tegenovergestelde resultaat<br />

geven. Een belast<strong>in</strong>gsysteem waarbij beide<br />

partners worden gecumuleerd om vervolgens<br />

opgedeeld te worden op grond van de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g<br />

is onrechtvaardig omdat dit voordeliger<br />

is voor de partners met het hoogste<br />

<strong>in</strong>komen en nadeliger is voor de partners met<br />

het laagste <strong>in</strong>komen. Een gez<strong>in</strong>squotiënt verscherpt<br />

dus het <strong>in</strong>komensverschil tussen man-


P. 163<br />

nen en vrouwen <strong>in</strong> plaats van het te verkle<strong>in</strong>en.<br />

In het huidige belast<strong>in</strong>gstelsel van gezamenlijke<br />

aanslag worden de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen voor k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste van rechtswege en bij voorrang<br />

toegekend aan de partner met het hoogste <strong>in</strong>komen,<br />

dus bijna altijd aan de vader. We hebben<br />

gemerkt dat, zelfs wanneer de belastbare<br />

<strong>in</strong>komsten van beide echtgenoten volledig gelijk<br />

zijn, de totale verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g voor k<strong>in</strong>deren ten<br />

laste systematisch naar de vader gaat. Dit betekent<br />

dat bij een gelijk belastbaar <strong>in</strong>komen het<br />

netto-<strong>in</strong>komen na belast<strong>in</strong>g van de vader hoger<br />

zal zijn dan dat van de moeder. Het huidige aanslagsysteem<br />

voor de <strong>in</strong>komsten draagt dus niet<br />

bij tot de herverdel<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>komsten, maar<br />

eerder tot de verscherp<strong>in</strong>g van het verschil <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>komen tussen mannen en vrouwen. Om deze<br />

situatie te verhelpen zou een systeem van<br />

belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g moeten worden <strong>in</strong>gevoerd<br />

dat voor beide ouders gelijk is en los staat<br />

van het niveau van hun <strong>in</strong>komen.<br />

BJ: Het is gewoon een probleem van belast<strong>in</strong>gbereken<strong>in</strong>g.<br />

Wanneer de vrouw meer verdient<br />

dan de man (dit komt ook voor) worden de<br />

belast<strong>in</strong>gvrije sommen van haar <strong>in</strong>komen afgetrokken.<br />

We moeten ook voor de duidelijkheid<br />

een onderscheid maken tussen de bereken<strong>in</strong>g<br />

van de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g die door de werkgever<br />

volgens specifieke regels wordt <strong>in</strong>gehouden<br />

en de bereken<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>g. Er zit twee<br />

jaar tussen de ontvangst van het <strong>in</strong>komen (en<br />

dus de betal<strong>in</strong>g van de voorheff<strong>in</strong>g) en de vaststell<strong>in</strong>g<br />

van de belast<strong>in</strong>g (vergezeld van een<br />

eventuele terugbetal<strong>in</strong>g). Op het moment van de<br />

bepal<strong>in</strong>g van de voorheff<strong>in</strong>g kunnen er onrechtvaardigheden<br />

zijn, maar daarom moeten we<br />

het hele belast<strong>in</strong>gsysteem niet <strong>in</strong> vraag stellen.<br />

We moeten gewoon nadenken over een juistere<br />

bereken<strong>in</strong>g van de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g.<br />

HPP: Vanuit het oogpunt van de wet vloeit een<br />

<strong>in</strong>directe discrim<strong>in</strong>atie voort uit de statistische<br />

wanverhoud<strong>in</strong>g tussen de twee begunstigde of<br />

niet-begunstigde partijen. Een ander belangrijk<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

aan te kaarten gegeven is dat de belast<strong>in</strong>g op<br />

basis van het huishouden de illusie schept dat<br />

het geld van het huishouden op een correcte en<br />

gelijke of op zijn m<strong>in</strong>st zo gelijk mogelijke<br />

manier circuleert tussen de gez<strong>in</strong>sleden. Daar is<br />

echter niets van aan of, om eerlijk te zijn, daar<br />

weten wij niets van. Studies over het <strong>in</strong>dividuele<br />

gebruik van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen zouden welkom<br />

zijn.<br />

Deze maatregel werd genomen <strong>in</strong> 1988. Rechtvaardigt<br />

de huidige evolutie een aanpass<strong>in</strong>g?<br />

HPP: Enerzijds wel omdat vrouwen steeds talrijker<br />

aanwezig zijn op de arbeidsmarkt, maar<br />

anderzijds neemt het aantal personen dat <strong>in</strong><br />

aanmerk<strong>in</strong>g komt voor een HQ toe nu wettelijk<br />

samenwonen op gelijke voet staat met het<br />

huwelijk.<br />

BJ: Het klopt dat de gez<strong>in</strong>nen die gebruik<br />

maken van het HQ voornamelijk relatief oude<br />

gez<strong>in</strong>nen zijn die geen k<strong>in</strong>deren meer ten laste<br />

hebben. Ze weerspiegelen een gez<strong>in</strong>sbeeld dat<br />

drie tot vier decennia geleden nog overheerste.<br />

Zij hebben een keuze gemaakt waarvan ze de<br />

voordelen en kosten kenden. Het zou onrechtvaardig<br />

zijn een fiscale maatregel te schrappen<br />

die deze keuze heeft kunnen beïnvloeden. Moeten<br />

we het HQ behouden voor de jonge gez<strong>in</strong>nen<br />

die dezelfde keuze zouden maken? Persoonlijk<br />

ben ik daar voorstander van wegens de argumenten<br />

die ik zonet heb uiteengezet.<br />

TM: Vandaag de dag beslissen vrouwen later<br />

om te trouwen, meestal op een moment dat ze al<br />

actief zijn op de arbeidsmarkt. De vraag of ze<br />

hun beroepsactiviteit al dan niet voortzetten rijst<br />

bij de komst van het tweede en vooral derde<br />

k<strong>in</strong>d. Het verschil tussen het <strong>in</strong>komen van beide<br />

echtgenoten maakt dat <strong>in</strong> de meeste gevallen de<br />

vrouw haar beroepsactiviteit zal opschorten<br />

voor de opvoed<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren. We mogen<br />

nooit vergeten dat het HQ een belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

is die naar de meest verdienende partner


P. 164<br />

gaat, doorgaans de man. En als de man beslist te<br />

vertrekken, zal de echtgenote geen cent meer<br />

terugzien van die belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g.<br />

Is het mogelijk te evolueren naar de <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

van de rechten op fiscaal vlak en naar de<br />

afschaff<strong>in</strong>g van het HQ, zoals o.a. de vrouwenverenig<strong>in</strong>gen<br />

eisen?<br />

BJ: De overstap naar een totale <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

van de belast<strong>in</strong>gen is logisch, ook al houdt ze<br />

geen reken<strong>in</strong>g met het lot van gez<strong>in</strong>nen met<br />

slechts één <strong>in</strong>komen. De sociale tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

zouden dan ook moeten worden berekend<br />

zonder reken<strong>in</strong>g te houden met het <strong>in</strong>komen van<br />

de man of samenwonende partner. We kunnen<br />

niet het pensioen en de werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g<br />

berekenen op basis van de gez<strong>in</strong>ssituatie, terwijl<br />

de bereken<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gen op een andere<br />

manier gebeurt. De persoon die b<strong>in</strong>nen het koppel<br />

geen beroepsactiviteit heeft, zou dan een<br />

soort sociale uitker<strong>in</strong>g moeten kunnen krijgen,<br />

ongeacht het <strong>in</strong>komen van de man of samenwonende<br />

partner. Ik ben er niet van overtuigd dat<br />

de maatschappij hiervoor openstaat. Ik blijf erbij<br />

dat een gezamenlijke belast<strong>in</strong>g verschillende<br />

voordelen biedt. We moeten ze aanpassen en<br />

reken<strong>in</strong>g houden met de elementen die <strong>in</strong> deze<br />

discussie aan bod kwamen. Het huishoudelijke<br />

werk dat verricht wordt door de thuisblijvende<br />

partner bijvoorbeeld maakt dat het koppel geen<br />

uitgaven heeft die het anders wel zou hebben.<br />

Sommige van deze uitgaven maken dat de<br />

belast<strong>in</strong>gplichtige <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kan komen<br />

voor belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen. Dan zijn er ook<br />

de bespar<strong>in</strong>gen (schaalvoordeel) door samen te<br />

wonen. Het gaat om de kosten voor de huur, verwarm<strong>in</strong>g,<br />

verlicht<strong>in</strong>g, duurzame zaken die worden<br />

gedeeld. We kunnen ons ook afvragen of het<br />

belast<strong>in</strong>gbedrag dat een koppel betaalt, moet<br />

afhangen van de onderl<strong>in</strong>ge verdel<strong>in</strong>g van het<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen. In de veronderstell<strong>in</strong>g van een<br />

gezamenlijke belast<strong>in</strong>g en één belast<strong>in</strong>geenheid,<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

namelijk het huishouden, valt het HQ volledig te<br />

rechtvaardigen.<br />

HPP: Iedereen is gechoqueerd wanneer vrouwenbeweg<strong>in</strong>gen<br />

spreken van de ‘afschaff<strong>in</strong>g’<br />

van het HQ. Deze organisaties stellen altijd een<br />

geleidelijke schrapp<strong>in</strong>g van het HQ voor die op<br />

twee manieren kan gebeuren: hetzij via een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van dit fiscaal voordeel bij de hoge<br />

<strong>in</strong>komens, hetzij via een afschaff<strong>in</strong>g van het HQ<br />

per leeftijdsgroep. Het is belangrijk erop te<br />

hameren dat het woord ‘afschaff<strong>in</strong>g’ samengaat<br />

met het bijvoeglijk naamwoord ‘progressief’.<br />

Momenteel is dit nog een politiek taboe. Zowel<br />

<strong>in</strong> de sociale zekerheid als <strong>in</strong> het belast<strong>in</strong>gwezen<br />

schrijven sommige partijen vage algemeenheden<br />

over <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g neer <strong>in</strong> hun<br />

programma, maar het is duidelijk dat dit zeker<br />

geen deel uitmaakt van de onderhandel<strong>in</strong>gen bij<br />

de uitwerk<strong>in</strong>g van een reger<strong>in</strong>gsprogramma.<br />

TM: Politiek gezien zal een afschaff<strong>in</strong>g er niet<br />

komen. Het is taboe! Het moet op een progressieve<br />

en bewuste manier gebeuren. Koppels<br />

zouden de mogelijkheid moeten hebben, zoals<br />

nu al het geval is bij het overlijden van een echtgenoot,<br />

om voor een afzonderlijke belast<strong>in</strong>g of<br />

voor een gezamenlijke belast<strong>in</strong>g te kiezen. Als<br />

zij eenmaal hebben gekozen voor een <strong>in</strong>dividuele<br />

belast<strong>in</strong>g kunnen ze niet meer terug. We<br />

zouden er ook voor kunnen zorgen dat het <strong>in</strong>teressanter<br />

is om voor een <strong>in</strong>dividuele belast<strong>in</strong>g te<br />

kiezen en zo zouden we op een progressieve<br />

manier komen tot een <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g. Zodra<br />

een kritische massa voorstander wordt van de<br />

<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g kunnen we de beweg<strong>in</strong>g versnellen<br />

door het HQ geleidelijk aan af te schaffen.<br />

U bent geen voorstander van de afschaff<strong>in</strong>g?<br />

BJ: Het gekozen belast<strong>in</strong>gstelsel moet coherent<br />

en makkelijk toepasbaar zijn. Dat is zeker en<br />

vast het grootste voordeel van een <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

van de belast<strong>in</strong>gen. Maar er zijn nog lacunes.<br />

Het HQ is een manier om sommige van


P. 165<br />

deze lacunes op te vangen <strong>in</strong> een kader dat vandaag<br />

de dag ruimschoots geïndividualiseerd is.<br />

Marie-Thérèse Casman<br />

K<strong>in</strong>deren en echtscheid<strong>in</strong>g<br />

Interview met VANDEKERCKHOVE, Ankie<br />

K<strong>in</strong>derrechtencommissaris Vlaanderen<br />

www.k<strong>in</strong>derrechten.be<br />

Het ‘Internationaal Verdrag <strong>in</strong>zake de Rechten<br />

van het K<strong>in</strong>d’ werd <strong>in</strong> 1991 door België<br />

ondertekend en geratificeerd. Het bevat dw<strong>in</strong>gende<br />

rechtsregels over de omgang met k<strong>in</strong>deren<br />

en jongeren. Het bekendmaken van dit<br />

verdrag en het toezicht op de nalev<strong>in</strong>g ervan<br />

wordt door de Vlaamse overheid toevertrouwd<br />

aan het K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat. Ankie<br />

Vandekerckhove staat aan het roer van deze<br />

onafhankelijke paraparlementaire <strong>in</strong>stantie. Zij<br />

geeft tekst en uitleg bij de plaats van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong><br />

een echtscheid<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>terview vond plaats <strong>in</strong><br />

mei 2006 temidden van de discussies over de<br />

<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de schuldloze echtscheid<strong>in</strong>g en de<br />

stemm<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel over het verblijfsco-ouderschap.<br />

Algemeen kan een echtscheid<strong>in</strong>gsproces opgesplitst<br />

worden <strong>in</strong> drie fases: voor, tijdens en na<br />

de echtscheid<strong>in</strong>g. Centrale vraag daarbij is wat<br />

er voor het welzijn van het k<strong>in</strong>d gedaan wordt<br />

en welke verbeter<strong>in</strong>g er aangebracht kunnen<br />

worden.<br />

Wat kan er voor k<strong>in</strong>deren gedaan worden <strong>in</strong> de<br />

fase die voorafgaat aan een echtscheid<strong>in</strong>g?<br />

Vooral het recht op <strong>in</strong>formatie van k<strong>in</strong>deren en<br />

jongeren is belangrijk. Hier moet meer vorm<br />

aan gegeven worden. Vanuit het m<strong>in</strong>isterie van<br />

Jeugd (van de Vlaamse gemeenschap) wordt er<br />

gewerkt aan drie <strong>in</strong>fogidsen en samenhangende<br />

websites voor k<strong>in</strong>deren, tieners en jongeren. Deze<br />

brochures zullen verspreid worden via scholen<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

of jeugdorganisaties. Uit een kle<strong>in</strong>schalig onderzoek<br />

met k<strong>in</strong>deren van gescheiden ouders blijkt<br />

dat een deel van de k<strong>in</strong>deren niet weet wat er te<br />

gebeuren staat. K<strong>in</strong>deren stellen zich vragen<br />

over de situatie waar<strong>in</strong> ze zitten, ook al is deze<br />

nog niet problematisch. Het gaat om d<strong>in</strong>gen die<br />

hun directe leefwereld aanbelangen. K<strong>in</strong>deren<br />

komen op dat moment zelf heel moeilijk naar<br />

buiten met vragen. Enerzijds durven ze niets aan<br />

hun ouders vragen omdat ze ook wel doorhebben<br />

dat hun ouders het heel moeilijk hebben.<br />

De ouders zelf zitten <strong>in</strong> een moeilijke situatie<br />

waardoor het niet altijd mogelijk is om heel rustig<br />

en doordacht de korte en lange termijn gevolgen<br />

uit te leggen. Anderzijds omdat k<strong>in</strong>deren niet<br />

weten waar ze terecht kunnen. Het <strong>in</strong>formele circuit<br />

waar<strong>in</strong> k<strong>in</strong>deren belanden, werkt doorgaans<br />

wel, maar is soms niet voldoende. Er is nergens<br />

een duidelijk aanwezig aanbod. Toch denk ik<br />

niet dat we naar een ‘<strong>in</strong>fopunt echtscheid<strong>in</strong>g’<br />

moeten. Feit is dat één op vier k<strong>in</strong>deren met een<br />

scheid<strong>in</strong>g te maken krijgt, dus <strong>in</strong>formatie over<br />

echtscheid<strong>in</strong>g mag wel tastbaarder ter beschikk<strong>in</strong>g<br />

liggen. Idealiter zou er <strong>in</strong> elk dorp een <strong>in</strong>formatiepunt<br />

moeten zijn, k<strong>in</strong>deren zijn immers<br />

veel m<strong>in</strong>der mobiel. Er is ook nood aan <strong>in</strong>formatie<br />

over acties die k<strong>in</strong>deren zelf kunnen ondernemen.<br />

Zeker omdat k<strong>in</strong>deren, hoewel ze geen<br />

juridische partij zijn, meer nog dan hun ouders<br />

de echtscheid<strong>in</strong>g ondergaan. Partners kunnen uit<br />

elkaar gaan en de rest van hun leven niets meer<br />

met elkaar te maken hebben. K<strong>in</strong>deren en ouders<br />

kunnen dit niet. Ook over de positie van het k<strong>in</strong>d<br />

en de manier waarop dat aan hun ouders duidelijk<br />

gemaakt kan worden, is meer uitleg en <strong>in</strong>formatie<br />

nodig.<br />

Is er nood aan <strong>in</strong>spraak voor k<strong>in</strong>deren tijdens de<br />

echtscheid<strong>in</strong>gsprocedure? Hoe zou u die willen<br />

realiseren?<br />

Idealiter houden ouders bij het regelen van hun<br />

echtscheid<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g met het welzijn en de


P. 166<br />

rechten van de k<strong>in</strong>deren. Het vertrekpunt is dat<br />

ouders <strong>in</strong> elke eigen gez<strong>in</strong>ssituatie, en dus ook<br />

<strong>in</strong> elke specifieke scheid<strong>in</strong>gssituatie, weten wat<br />

hun k<strong>in</strong>deren belangrijk en m<strong>in</strong>der belangrijk<br />

v<strong>in</strong>den. De wensen, de behoeftes en de belangen<br />

van de k<strong>in</strong>deren moeten ze meenemen <strong>in</strong> de<br />

regel<strong>in</strong>g zowel op zakelijk vlak (verblijf, school<br />

en omgang) als op het vlak van de vrijetijdsbested<strong>in</strong>g.<br />

Als ouder moet je er wel bij stilstaan op<br />

zo een moeilijk moment <strong>in</strong> de relatie.<br />

In een m<strong>in</strong>der ideale situatie, waarbij de communicatie<br />

tussen ouders ver zoek is, moet er<br />

meer gebruik gemaakt kunnen worden van het<br />

spreekrecht <strong>in</strong> de rechtbank. Wegens het ontbreken<br />

van wetenschappelijk onderzoek is het<br />

moeilijk om hier een zicht op te krijgen. De wetgev<strong>in</strong>g<br />

brengt evenm<strong>in</strong> duidelijkheid op dit vlak.<br />

Na de echtscheid<strong>in</strong>gsprocedure en wanneer<br />

ouders de verblijfsregel<strong>in</strong>g willen veranderen, is<br />

de jeugdrechtbank bevoegd. In deze rechtbank<br />

worden k<strong>in</strong>deren verplicht opgeroepen vanaf<br />

12 jaar. Tijdens de echtscheid<strong>in</strong>gsprocedure, <strong>in</strong><br />

kortged<strong>in</strong>g of eerste aanleg, hangt dit af van de<br />

discretie van de rechter. Uit de praktijk weet ik<br />

dat sommige rechters k<strong>in</strong>deren vanaf relatief<br />

jonge leeftijd (ongeveer zeven jaar) uitnodigen,<br />

terwijl anderen dit niet doen. Als een k<strong>in</strong>d echter<br />

vraagt om gehoord te worden, zou de rechter<br />

daar ons <strong>in</strong>ziens op moeten <strong>in</strong>gaan, maar<br />

zelfs dan nog doen ze dat niet allemaal. Probleem<br />

is ook dat k<strong>in</strong>deren hierover niet geïnformeerd<br />

zijn. Dat brengt ons terug bij het eerste<br />

punt: het belang van <strong>in</strong>formatie.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot de verbeter<strong>in</strong>g van de positie<br />

van k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> deze situatie zijn er een paar<br />

wetsvoorstellen hangende rond onder andere<br />

het spreekrecht, jeugdadvocaten en eigen<br />

rechts<strong>in</strong>gang. Deze maatregelen zijn soms echt<br />

noodzakelijk omdat de ouders, de wettige vertegenwoordigers<br />

van het k<strong>in</strong>d, niet opkomen<br />

voor hun belangen en rechten op dat moment.<br />

Als k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> verdragen rechten krijgen, moeten<br />

ze ook praktisch en procedureel <strong>in</strong> de moge-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

lijkheid zijn om die rechten autonoom uit te<br />

oefenen. Deze oploss<strong>in</strong>g moet <strong>in</strong> de uiterste<br />

gevallen voorhanden zijn, ook al is het voor k<strong>in</strong>deren<br />

heel moeilijk om ze te gebruiken.<br />

Komt er op die manier niet te veel druk bij de<br />

k<strong>in</strong>deren te liggen?<br />

K<strong>in</strong>deren die <strong>in</strong> zware vechtscheid<strong>in</strong>gen hebben<br />

gezeten en niet de kans hebben gehad om naar<br />

de rechtbank te gaan of wel gehoord zijn<br />

geweest, maar nergens hun verhaal herkennen<br />

<strong>in</strong> de regel<strong>in</strong>gen, zonder enige motiver<strong>in</strong>g van<br />

de rechter, zijn gefrustreerder. K<strong>in</strong>deren v<strong>in</strong>den<br />

dat de rechter zijn of haar besliss<strong>in</strong>g moet motiveren<br />

als die afwijkt van wat de k<strong>in</strong>deren zelf<br />

willen. Op die manier is het ook meteen duidelijk<br />

dat het de rechter is die bij zulke conflicten<br />

beslist en niet het k<strong>in</strong>d. Magistraten moeten<br />

leren dat ze via vragen over school en vriendjes<br />

kunnen ontdekken wat de vaste waarden zijn<br />

voor het k<strong>in</strong>d, wat hun levensritme is. Rechters<br />

moeten hun uitspraak <strong>in</strong> de mate van het mogelijke<br />

daaraan aanpassen.<br />

Kan hier een bemiddelaar zijn <strong>in</strong>trede doen?<br />

Ja, maar k<strong>in</strong>deren moeten ook betrokken worden<br />

bij de bemiddel<strong>in</strong>g. Doorgaans gebeurt de<br />

bemiddel<strong>in</strong>g nu zonder k<strong>in</strong>deren, maar als het<br />

belang van de dialoog dan toch centraal staat,<br />

waarom hen er dan niet bij betrekken? Spreken<br />

met een bemiddelaar is een m<strong>in</strong>der bedreigende<br />

sett<strong>in</strong>g voor k<strong>in</strong>deren. K<strong>in</strong>deren moeten terecht<br />

kunnen bij een <strong>in</strong>fodienst of voorzien<strong>in</strong>g die heel<br />

laagdrempelig is en niet meer problemen ziet<br />

dan er eigenlijk zijn.<br />

In welke mate moet het k<strong>in</strong>d betrokken worden<br />

bij de echtscheid<strong>in</strong>g?<br />

De huidige regel<strong>in</strong>g is niet slecht op één kle<strong>in</strong><br />

detail na, het spreekrecht. Op dit moment kan de<br />

rechter het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> kwestie uitnodigen of kan het<br />

k<strong>in</strong>d aan de rechter vragen om gehoord te worden.<br />

Er zijn k<strong>in</strong>deren die niet weten dat ze dit


P. 167<br />

spreekrecht hebben of niet weten hoe ze er concreet<br />

mee om moeten. Wij zouden graag een<br />

oproepplicht <strong>in</strong> het leven roepen, geen verschijn<strong>in</strong>gsplicht.<br />

Concreet kan een <strong>in</strong>formatieve brief<br />

verspreid worden waar<strong>in</strong> beschreven staat hoe<br />

het zit met dat spreekrecht, bij wie k<strong>in</strong>deren<br />

terecht kunnen en waarover het gesprek zal<br />

gaan. Er kan aangegeven worden dat de besliss<strong>in</strong>g<br />

over de verblijfsregel<strong>in</strong>g niet bij het k<strong>in</strong>d<br />

zelf ligt, maar uitgelegd worden dat zowel vader<br />

als moeder hun verhaal aan de rechter vertellen<br />

en dat je als k<strong>in</strong>d ook het recht hebt om jouw<br />

verhaal te brengen. Artikel 12 van het k<strong>in</strong>derrechtenverdrag<br />

11 is <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> onze wetgev<strong>in</strong>g<br />

door het spreekrecht, maar het is veeleisender<br />

dan dat het nu vertaald is. Vandaag de dag is het<br />

<strong>in</strong> de praktijk eerder een spreekmogelijkheid<br />

dan een spreekrecht. In het nieuwe wetsvoorstel<br />

staat onder andere dat de rechter moet <strong>in</strong>gaan<br />

op de vraag om gehoord te worden van elk k<strong>in</strong>d<br />

onder de 12 jaar. Dat zijn technische <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong><br />

de nieuwe ontwerpen die van de spreekmogelijkheid<br />

een effectief spreekrecht kunnen maken.<br />

Wat zijn volgens u de voordelen van bemiddel<strong>in</strong>g?<br />

We stellen vast dat scheid<strong>in</strong>gen waarbij partners<br />

zelf hun eigen leven mogen regelen en dit<br />

niet door een rechter wordt opgelegd, beter<br />

aflopen op lange termijn. Een meerwaarde van<br />

bemiddel<strong>in</strong>g is dat er naast het juridische ook<br />

gekeken wordt naar het welbev<strong>in</strong>den en het<br />

relationele aspect. Die multidiscipl<strong>in</strong>ariteit is<br />

belangrijk. Het afhandelen van een huwelijk is<br />

meer dan enkel een contract ongedaan maken<br />

waarvoor een rechter bevoegd is. Een bemiddel<strong>in</strong>gsovereenkomst<br />

is ook flexibel. Er kunnen<br />

afspraken <strong>in</strong> opgenomen worden over hoe problemen<br />

<strong>in</strong> de toekomst opgelost gaan worden<br />

door bijvoorbeeld op te nemen dat er opnieuw<br />

naar bemiddel<strong>in</strong>g gegaan wordt. Dit is <strong>in</strong> het<br />

belang van het k<strong>in</strong>d, want zij hebben vooral last<br />

van de conflicten rond de scheid<strong>in</strong>g en niet per<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

def<strong>in</strong>itie van de scheid<strong>in</strong>g zelf. Als ouders elkaar<br />

bekogelen, vallen de brokken neer op de k<strong>in</strong>deren<br />

die er de hele tijd tussen blijven staan. In<br />

Noorwegen, waar ze een verplichte <strong>in</strong>formatiesessie<br />

rond bemiddel<strong>in</strong>g hebben, worden steeds<br />

meer huwelijken via bemiddel<strong>in</strong>g afgerond.<br />

Denkt u dat het een goed idee is om bemiddel<strong>in</strong>g<br />

verplicht te maken?<br />

De bemiddel<strong>in</strong>g verplicht maken is moeilijk<br />

omdat je niemand kan verplichten om <strong>in</strong> dit<br />

systeem te stappen. Het sterke aan bemiddel<strong>in</strong>g<br />

is net dat twee mensen vrijwillig gaan onderhandelen<br />

over hun situatie. Op het moment dat<br />

iemand zich daartoe verplicht voelt, zit je al<br />

bijna <strong>in</strong> een rechtbanksysteem waarbij de ene,<br />

‘gedagvaard’ wordt om te gaan bemiddelen.<br />

Wat wij wel verplicht willen maken, is een kennismak<strong>in</strong>g<br />

met dat circuit. Een <strong>in</strong>formatieve<br />

sessie over dit bemiddel<strong>in</strong>gscircuit en alle voordelen<br />

die dit meebrengt voor de partijen, en<br />

vooral voor de k<strong>in</strong>deren.<br />

V<strong>in</strong>dt u dat samenwonenden die uit elkaar<br />

gaan ook een beroep moeten kunnen doen op<br />

bemiddel<strong>in</strong>g?<br />

Ja, want als het aanbod er is vanuit een welzijnsvoorzien<strong>in</strong>g,<br />

moeten zij er gebruik van kunnen<br />

maken, zelfs al kunnen wij hen hiertoe niet<br />

verplichten. De stap naar de rechtbank moeten<br />

zij niet zetten, net zoals ze ook niet naar de burgerlijke<br />

stand gaan bij het gaan samenwonen.<br />

Koppels met k<strong>in</strong>deren die een tijd hebben<br />

samengewoond moeten zeer zeker toegang krijgen<br />

tot het bemiddel<strong>in</strong>gscircuit. In ieder geval<br />

moeten zij, als ze er niet uitkomen, ook naar de<br />

jeugdrechtbank om de verblijfsregel<strong>in</strong>g van de<br />

k<strong>in</strong>deren te regelen.<br />

Pleit u voor een opleid<strong>in</strong>g van de bemiddelaars?<br />

Ja, zeer zeker, een multidiscipl<strong>in</strong>aire opleid<strong>in</strong>g,<br />

zelfs voor advocaten en notarissen, die nu zelf


P. 168<br />

hun eigen opleid<strong>in</strong>gen hebben. We hebben ook<br />

nood aan een goedkeur<strong>in</strong>gssysteem. Bemiddelen<br />

is een heel andere manier van werken en kijken<br />

naar mensen en vooral naar conflicten dan<br />

je als bijvoorbeeld advocaat gewoon bent. Er<br />

moet één uniforme opleid<strong>in</strong>g zijn, ongeacht het<br />

diploma dat de deelnemers al hebben. Een commissie<br />

is nu aan het bepalen hoe deze opleid<strong>in</strong>g<br />

het beste kan worden <strong>in</strong>gericht 12 .<br />

De <strong>in</strong>breng van verschillende discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> één<br />

dossier is heel belangrijk, maar een jurist moet<br />

geen psycholoog worden en een psycholoog moet<br />

geen jurist worden. Ieder zijn d<strong>in</strong>g, maar wel <strong>in</strong><br />

een gezamenlijk aanbod. Je kan het naar het<br />

publiek ook niet maken om verschillende soorten<br />

bemiddel<strong>in</strong>g aan te bieden.<br />

Een ander onderwerp dat veel <strong>in</strong> de media verschijnt<br />

is de ‘schuldloze echtscheid<strong>in</strong>g’. Hoe<br />

staat u hierover met betrekk<strong>in</strong>g tot het welzijn<br />

van het k<strong>in</strong>d?<br />

In het wetsontwerp zit een achterpoortje om<br />

toch weer over de fout te discussiëren. Het ontwerp<br />

is dus niet schuldloos en je gaat ook niet<br />

conflictverm<strong>in</strong>derend werken. Naar de k<strong>in</strong>deren<br />

toe maakt dat ontwerp niet zo veel uit. Wat erger<br />

is, is dat de wetgever afstapt van de Echtscheid<strong>in</strong>g<br />

met Onderl<strong>in</strong>ge Toestemm<strong>in</strong>g (EOT). In<br />

dat systeem nemen ouders zelf hun echtscheid<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> eigen handen en moeten ze zorgen dat<br />

alles geregeld is vooraleer ze naar de rechtbank<br />

gaan. Bij de schuldloze echtscheid<strong>in</strong>g kan je al<br />

met een gedeeltelijk akkoord naar de rechtbank<br />

gaan en na verloop van tijd nog een keer om de<br />

rest te regelen. Op die manier wordt het risico<br />

op aanslepende scheid<strong>in</strong>gen en conflicten groter.<br />

Voor k<strong>in</strong>deren, die voornamelijk last hebben<br />

van de conflicten, is dit erg. Ik v<strong>in</strong>d het EOTmodel<br />

niet slecht. Voor mensen die er op die<br />

manier niet uitgeraken, gaat er altijd een<br />

gerechtelijke procedure nodig zijn. Ik zou de<br />

fout uit de scheid<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g halen en als uitweg<br />

voor mensen die niet via onderl<strong>in</strong>ge toe-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

stemm<strong>in</strong>g kunnen scheiden ook een gerechtelijke<br />

procedure mogelijk maken vanuit de onherstelbare<br />

onverenigbaarheid en duurzame ontwricht<strong>in</strong>g.<br />

Wanneer één van de twee partners niet<br />

meer gehuwd of samen wil zijn, dan houdt het<br />

op, zelf al blijf je dan nog samen omdat de wet<br />

het niet mogelijk maakt om te scheiden.<br />

Tijdens de debatten <strong>in</strong> de Staten-generaal van<br />

het Gez<strong>in</strong> is het idee geopperd om het huwelijk<br />

na één jaar te kunnen laten ontb<strong>in</strong>den. Hoe denkt<br />

u hierover?<br />

Ik begrijp de ratio van die twee jaar en m<strong>in</strong>imumleeftijd<br />

van 20 jaar die op dit moment geldt<br />

alvorens te scheiden. Ik denk dat bemiddel<strong>in</strong>g<br />

wel nuttig kan zijn, alsook bedenktijden, maar ik<br />

stel me vragen bij verplichte bedenktijden. Als<br />

je wil scheiden en voor de eerste keer naar een<br />

notaris, een bemiddelaar of een advocaat gaat,<br />

moet die de juiste vragen stellen zodat je gaat<br />

beseffen dat je misschien te impulsief gereageerd<br />

hebt. Een bedenktijd en stap voor stap de<br />

echtscheid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zetten, v<strong>in</strong>d ik niet slecht. Een<br />

opgelegde bedenktijd van 2 jaar schiet zijn doel<br />

dan weer voorbij. Als één van de twee er mee<br />

wil stoppen, dan heeft het nogal we<strong>in</strong>ig z<strong>in</strong> om<br />

het te blijven rekken, want dan rek je ook de<br />

mogelijke risico’s op conflicten en problemen.<br />

Uit de cijfers blijkt dat er voor elke vier huwelijken<br />

die jaarlijks worden afgesloten er drie<br />

worden ontbonden en daar worden de samenwonenden<br />

nog niet eens <strong>in</strong> meegerekend. Ik<br />

onderschat de symboliek van het huwelijk niet,<br />

maar ik denk dat we wel realistisch moeten zijn.<br />

Als er dan toch zo veel ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen zijn,<br />

ondersteun dan als wetgever de positieve krachten<br />

die aan de gang zijn en niet de negatieve.<br />

Daar draait het allemaal rond bij bemiddel<strong>in</strong>g.<br />

Het wetsvoorstel over verblijfsco-ouderschap<br />

moet enkel nog <strong>in</strong> de senaat gestemd worden.<br />

Hoe staat u daar tegenover?


P. 169<br />

Ik heb geen enkel probleem met het fenomeen<br />

verblijfsco-ouderschap, vooral niet omdat het<br />

een recht van het k<strong>in</strong>d is om een goede (affectieve)<br />

relatie te onderhouden met beide ouders.<br />

Het is echter niet verstandig om het <strong>in</strong> de wet<br />

als ‘het grote voorkeursmodel’ naar voren te<br />

schuiven, geen enkel model trouwens. Via<br />

amender<strong>in</strong>g is dat iets verm<strong>in</strong>derd: het is nu één<br />

van de mogelijkheden voor de verblijfplaats van<br />

het k<strong>in</strong>d na de scheid<strong>in</strong>g. Het is goed dat de<br />

rechter een reeds bereikt akkoord tussen beide<br />

ouders niet meer terzijde kan leggen. Ik stel me<br />

wel vragen bij de juridische meerwaarde, want<br />

dit is al s<strong>in</strong>ds 1995 mogelijk 13 . De vrijheid om<br />

alternatieve verblijfsregel<strong>in</strong>gen te voorzien<br />

naast de traditionele twee weken bij één ouder<br />

en een weekendje bij de andere ouder, zit al elf<br />

jaar <strong>in</strong> de wet en die wordt ook al gebruikt door<br />

heel veel rechters. Naar de publieke op<strong>in</strong>ie toe<br />

is het een groot probleem om uit te leggen wat<br />

het verschil is tussen verblijfsco-ouderschap en<br />

gezagsco-ouderschap. Het publiek is ook verwarrend<br />

geïnformeerd. Het probleem is dat door<br />

die foute mediaverspreid<strong>in</strong>g het idee gegroeid is<br />

dat het week/week-model de verplichte verblijfsregel<strong>in</strong>g<br />

bij echtscheid<strong>in</strong>gen is. Hierdoor<br />

wordt de verblijfsregel<strong>in</strong>g bij echtscheid<strong>in</strong>gen<br />

die al jaren geleden beslist zijn, opnieuw ter discussie<br />

gesteld. Ouders trekken terug naar de<br />

rechtbank om de verblijfsregel<strong>in</strong>g te herbespreken.<br />

Bij echtscheid<strong>in</strong>gen die nu aan de gang zijn,<br />

is een andere verblijfsregel<strong>in</strong>g gewoon geen<br />

optie meer.<br />

Moet het verblijfsco-ouderschap als één van de<br />

opties aangeboden worden?<br />

Ik denk dat vooral ouders gestimuleerd moeten<br />

worden om na te denken over het welzijn van<br />

hun k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> hun specifieke geval. Ze blijven<br />

ouders en hun k<strong>in</strong>deren hebben hen nodig. De<br />

vraag is hoe ze hiermee omgaan. K<strong>in</strong>deren van<br />

2 en 4 jaar hebben heel andere noden dan k<strong>in</strong>deren<br />

van 14 en 16 jaar. Op basis van de juiste<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

vragen, die een bemiddelaar doorgaans beter<br />

kan stellen dan een rechter, kom je automatisch<br />

tot een systeem dat werkt. Aanpass<strong>in</strong>gen kunnen<br />

altijd aangebracht worden als er verander<strong>in</strong>gen<br />

gebeuren <strong>in</strong> het dagdagelijkse leven van<br />

de k<strong>in</strong>deren of ouders. Sommige ouders geven<br />

ook toe dat ze een week/week-systeem niet zouden<br />

aankunnen. Ik denk dat de verblijfsregel<strong>in</strong>g<br />

echt van gez<strong>in</strong> tot gez<strong>in</strong> moet worden bekeken<br />

en dat er reken<strong>in</strong>g moet worden gehouden met<br />

de men<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren.<br />

Psychologen zeggen dat k<strong>in</strong>deren liever een<br />

keer meer verhuizen omdat ze anders één van<br />

hun ouders te we<strong>in</strong>ig zien.<br />

Het blijkt dat het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het traditionele model<br />

(twee weken bij één ouder en één weekend op<br />

twee bij de andere ouder) evenveel verhuist.<br />

Het is vooral het gevoel dat k<strong>in</strong>deren hebben<br />

van cont<strong>in</strong>u uit hun koffer te leven. Bij verblijfsco-ouderschap<br />

is het voor k<strong>in</strong>deren van<br />

belang dat bijvoorbeeld enkel het schoolgerief<br />

meeverhuist en niet de kledij en het speelgoed.<br />

Dan is de regel<strong>in</strong>g redelijk hanteerbaar. K<strong>in</strong>deren<br />

zijn ook waanz<strong>in</strong>nig flexibel. Als zij dat van<br />

kle<strong>in</strong>s af aan zo doen, kan het evengoed zijn dat<br />

de ouders er meer problemen <strong>in</strong> zien dan de<br />

k<strong>in</strong>deren.<br />

Op zich heeft verblijfsco-ouderschap zeer veel<br />

voordelen voor k<strong>in</strong>deren en voor de betekenis<br />

van relaties die k<strong>in</strong>deren kunnen onderhouden<br />

met de twee ouders. Ik v<strong>in</strong>d het zeker een mooi<br />

ideaal als de k<strong>in</strong>deren het zelf ook leuk v<strong>in</strong>den.<br />

Als ouder moet je echter goed weten of je het<br />

aankunt. Eigenlijk moet je na het huwelijk al<br />

beter overeenkomen dan tijdens het huwelijk om<br />

dat tot een goed e<strong>in</strong>de te brengen. Heel veel verblijfsco-ouderschappen<br />

sneuvelen b<strong>in</strong>nen de<br />

twee à drie jaar.<br />

Wat wel zwaar problematisch is b<strong>in</strong>nen het wetsvoorstel<br />

over verblijfsco-ouderschap is dat de<br />

gedwongen afgifte van het k<strong>in</strong>d via de achter-


P. 170<br />

deur naar b<strong>in</strong>nen is gekomen. Dat is een stuk<br />

waar we ons tegen blijven verzetten. Wanneer<br />

<strong>in</strong> de voorbije tien jaar zowel het Hof van Cassatie<br />

als deurwaarders zeggen geen manu militari-optredens<br />

van k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> die context uit te<br />

voeren, dan moet je als wetgever niet weer de<br />

deur openzetten. Dat artikel moet er uit, dat is<br />

een stap te ver. Meer nog, het is weer het k<strong>in</strong>d<br />

dat moet lijden en de gevolgen dragen van een<br />

verplicht<strong>in</strong>g die hij/zij niet zelf aangegaan is,<br />

maar wel de ouders.<br />

Ik heb heel veel begrip voor al die vaders of<br />

moeders die hun k<strong>in</strong>deren al jaren niet meer<br />

zien en ook voor die k<strong>in</strong>deren zelf. Ouders zeggen<br />

soms ook “Moest het ooit zo ver komen, ik<br />

zou het niet doen. Ik zie mijn k<strong>in</strong>deren veel te<br />

graag om ze dat te moeten aandoen, dan misschien<br />

nog liever een jaar wachten of toch via<br />

bemiddel<strong>in</strong>g nog een keer proberen.” Puur<br />

psychologisch en pedagogisch v<strong>in</strong>d ik het<br />

onvoorstelbaar voor k<strong>in</strong>deren om dat te moeten<br />

meemaken. Ook juridisch ligt het moeilijk. K<strong>in</strong>deren<br />

zijn geen verbonden partij van de<br />

afspraak die tussen hun ouders is afgesloten. Ik<br />

denk dat we daarom moeten blijven <strong>in</strong>vesteren<br />

<strong>in</strong> bemiddel<strong>in</strong>g en bezoekruimtes en <strong>in</strong> al die<br />

conflicthanterende systemen <strong>in</strong> plaats van nog<br />

meer olie op het vuur te gaan gooien. Het k<strong>in</strong>d<br />

gaat daar nooit beter van worden.<br />

Bent u wel tevreden over de andere maatregelen<br />

zoals het betalen van dwangsommen?<br />

Dwangsommen, dat moet kunnen. Ik snap dat er<br />

een signaal moet gegeven worden, maar je moet<br />

steeds het welzijn van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het achterhoofd<br />

houden. Als je jezelf beg<strong>in</strong>t voor te stellen<br />

wat dat concreet zou opleveren, dan kom je van<br />

een heel kale reis terug. Wij blijven, misschien<br />

tegen beter weten <strong>in</strong>, pleiten voor bemiddel<strong>in</strong>g<br />

vanaf het beg<strong>in</strong>. Het moet meer gestimuleerd<br />

worden en betaalbaarder en toegankelijker zijn.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Wat is volgens u de beste regel<strong>in</strong>g op termijn?<br />

De beste regel<strong>in</strong>g is de regel<strong>in</strong>g die vanuit het<br />

gez<strong>in</strong> komt en waar reken<strong>in</strong>g wordt gehouden<br />

met de men<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren. Ze moet flexibel<br />

genoeg zijn om met wisselende omstandigheden<br />

reken<strong>in</strong>g te houden of overleg als eerste<br />

optie zien <strong>in</strong> plaats van meteen naar de rechtbank<br />

te stappen. Naast de <strong>in</strong>houdelijke aspecten<br />

moeten ook de procedures worden vastgelegd<br />

om probleemoplossend te werken. Het zou ideaal<br />

zijn, mocht dit gebeuren via de bemiddelaar.<br />

Bemiddelaars houden reken<strong>in</strong>g met lange termijn<br />

verander<strong>in</strong>gen. Hij of zij is iemand die er<br />

buiten staat, die onpartijdig is. Dat is het grote<br />

voordeel van bemiddel<strong>in</strong>g: de niet-betrokkenheid<br />

bij elk aspect van de echtscheid<strong>in</strong>g, zowel<br />

f<strong>in</strong>ancieel als emotioneel.<br />

Om wettelijk de bemiddel<strong>in</strong>g op poten te zetten,<br />

zal het nog een hele zoektocht worden. Zowel<br />

welzijn (een gemeenschapsbevoegdheid), als<br />

justitie (een federale materie) zijn bevoegd.<br />

Zorgouderschap: een antwoord<br />

op de gez<strong>in</strong>sdiversiteit?<br />

HERBRAND, Cathy<br />

Aspirant van het Fonds<br />

voor Wetenschappelijk Onderzoek,<br />

Université Libre de Bruxelles (ULB)<br />

Riet Bulckens<br />

Een andere kijk op de ouderlijke band<br />

Van éénoudergez<strong>in</strong>nen naar nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen, over adoptie of medisch begeleide<br />

voortplant<strong>in</strong>g,… vandaag de dag spelen<br />

heel wat personen een rol <strong>in</strong> het leven van het<br />

k<strong>in</strong>d. Deze toenemende verscheidenheid aan<br />

gez<strong>in</strong>svormen leidde de laatste jaren tot een<br />

nieuwe specifieke woordenschat. Zo deed de<br />

term ‘zorgouderschap’ geleidelijk aan zijn<br />

<strong>in</strong>trede <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>ssociologie, <strong>in</strong> de politiek,


P. 171<br />

maar ook <strong>in</strong> de Belgische wetgev<strong>in</strong>g, met de<br />

bedoel<strong>in</strong>g er een juridisch statuut van te maken.<br />

Deze recente uitdrukk<strong>in</strong>g, met een nog vage<br />

afbaken<strong>in</strong>g, wordt doorgaans gebruikt om het<br />

soort ouderlijke relatie weer te geven die ontstaat<br />

tussen een volwassene en een k<strong>in</strong>d – vaak<br />

het k<strong>in</strong>d van de partner – waarvoor die volwassene<br />

dagelijks <strong>in</strong>staat, zich gevoelsmatig en<br />

zelfs materieel <strong>in</strong>vesteert, zonder de biologische<br />

of wettelijke ouder te zijn. De term komt dus<br />

overeen met ‘feitelijke’ situaties, waar<strong>in</strong> de<br />

affectieve en diepgaande band alsook de dagelijkse<br />

belevenissen het mogelijk maken het<br />

ouderschap en het gez<strong>in</strong> van vandaag te herdef<strong>in</strong>iëren.<br />

Het komt er immers op aan de gebruikelijke<br />

opvatt<strong>in</strong>g over de ouderlijke relatie uit te<br />

breiden, door andere dimensies dan de biologische<br />

band toe te voegen en bijkomende partijen<br />

b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong>snetwerk te erkennen. Het<br />

begrip zorgouderschap is ook nauw verbonden<br />

met het begrip ‘meerouderschap’, aangezien<br />

zorgouderschap vaak het bestaan veronderstelt<br />

van één of meer personen naast de wettelijke<br />

en/of biologische ouders. Talrijke gez<strong>in</strong>nen die<br />

immers niet langer overeenstemmen met het<br />

kernmodel – vader, moeder en k<strong>in</strong>deren – koppelen<br />

voortplant<strong>in</strong>g, ouderschap, seksualiteit en<br />

echtelijk verb<strong>in</strong>tenis immers geheel of gedeeltelijk<br />

los van elkaar. We krijgen ook nieuwe soorten<br />

‘ouders’, soms ‘co-ouders’, ‘stiefouders’ of<br />

‘opvangouders’ genoemd, die niet de biologische<br />

ouders van het k<strong>in</strong>d en niet noodzakelijk de<br />

partner van één van de ouders zijn en ook niet<br />

als dusdanig erkend zijn <strong>in</strong> de ogen van de wet.<br />

Toch hebben zij <strong>in</strong> vele opzichten een relationele<br />

band met het k<strong>in</strong>d, wat sommigen ertoe<br />

gebracht heeft al deze situaties onder te brengen<br />

onder de noemer ‘zorgouderschap’, met het oog<br />

op erkenn<strong>in</strong>g op wettelijk vlak. Dit begrip, dat<br />

steeds vaker wordt gebruikt, blijft echter dubbelz<strong>in</strong>nig.<br />

Het dekt immers diverse gez<strong>in</strong>ssituaties<br />

en heeft soms veranderlijke of zelfs<br />

tegenstrijdige betekenissen, naargelang de<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

gesprekspartners en de context waar<strong>in</strong> het<br />

wordt gebruikt. De betekenis van ‘zorgouderschap’<br />

kan dus voor verwarr<strong>in</strong>g zorgen en het<br />

begrip vrij ondef<strong>in</strong>ieerbaar maken. Vermits het<br />

de bedoel<strong>in</strong>g is om er een juridisch statuut van<br />

te maken, rijzen er meerdere vragen: wat houdt<br />

zorgouderschap eigenlijk <strong>in</strong>? Waartoe dient het<br />

en op welke situaties is het van toepass<strong>in</strong>g?<br />

Waar e<strong>in</strong>digt de doeltreffendheid van zorgouderschap<br />

b<strong>in</strong>nen de maatschappij? En wat zijn<br />

de uite<strong>in</strong>delijke voordelen vanuit het ‘belang van<br />

het k<strong>in</strong>d’ ? Vooraleer we deze vragen grondiger<br />

bekijken, is het nodig even terug te blikken op de<br />

oorsprong van deze uitdrukk<strong>in</strong>g en de <strong>in</strong>trede<br />

ervan op politiek en juridische vlak.<br />

Een politieke zorg<br />

Enkele jaren terug, <strong>in</strong> 2000, leek het thema<br />

‘zorgouderschap’ zijn <strong>in</strong>trede te doen <strong>in</strong> de<br />

Belgische politiek, tijdens <strong>in</strong>term<strong>in</strong>isteriële vergader<strong>in</strong>gen.<br />

De uitdrukk<strong>in</strong>g werd al gebruikt<br />

door een aantal sociologen om te verwijzen naar<br />

de niet-biologische ouder(s) van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het<br />

kader van gez<strong>in</strong>nen met ouders van hetzelfde<br />

geslacht. In die tijd g<strong>in</strong>g het de m<strong>in</strong>isters algemener<br />

om de erkenn<strong>in</strong>g van iedere persoon,<br />

ongeacht de seksuele geaardheid, die het k<strong>in</strong>d<br />

van zijn of haar partner opvoedt en er dagelijks<br />

voor zorgt, maar zonder te beschikken over<br />

rechten of verplicht<strong>in</strong>gen ten opzichte van het<br />

k<strong>in</strong>d. Het was dus de bedoel<strong>in</strong>g de affectieve en<br />

opvoedkundige band te beschermen en op te<br />

waarderen, door de ‘zorgouder’ een reeks rechten<br />

en plichten ten opzichte van het k<strong>in</strong>d te<br />

geven, onder meer om te voorkomen dat het<br />

k<strong>in</strong>d bij een scheid<strong>in</strong>g of het overlijden van de<br />

wettelijke ouder plots zou worden afgesneden<br />

van de persoon die hem of haar heeft opgevoed<br />

en jarenlang liefdevol heeft bijgestaan. In België,<br />

net als <strong>in</strong> enkele andere westerse landen,<br />

past de bereidheid om dit soort situaties op één


P. 172<br />

of andere manier te verhelpen <strong>in</strong> een context die<br />

door twee gedeeltelijk verbonden fenomenen<br />

wordt gekenmerkt: enerzijds het toenemend<br />

aantal nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen waar<strong>in</strong><br />

sommige stiefouders zich aanzienlijk <strong>in</strong>vesteren<br />

voor het k<strong>in</strong>d en anderzijds de strijd tegen de<br />

discrim<strong>in</strong>atie van homoseksuele personen, die<br />

met verschillende eisen gepaard gaat, waaronder<br />

meer bepaald de wettelijke erkenn<strong>in</strong>g van<br />

de co-ouder <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>nen waarbij de ouders<br />

van hetzelfde geslacht zijn. Dit verzoek gaat<br />

hoofdzakelijk uit van lesbische koppels die<br />

steeds meer een beroep doen op kunstmatige<br />

<strong>in</strong>sem<strong>in</strong>atie, die <strong>in</strong> België s<strong>in</strong>ds het beg<strong>in</strong> van de<br />

jaren 1980 wordt toegepast, maar waarbij de<br />

partner van de wettelijke moeder geen enkele<br />

band heeft met het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de ogen van de wet.<br />

S<strong>in</strong>ds 2001 werden verschillende wetsvoorstellen<br />

<strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> de Kamer, waaruit het tweeledige<br />

doel blijkt om tegelijkertijd tegemoet te<br />

komen aan de gevallen waarbij een ‘stiefouder’<br />

betrokken is en de gevallen betreffende<br />

een ‘co-ouder’ van een k<strong>in</strong>d dat door een homoseksueel<br />

koppel wordt opgevoed. De eerste teksten,<br />

uitgaande van politieke fracties met<br />

uiteenlopende beleidslijnen 14 , stelden voor het<br />

ouderlijk gezag toe te kennen aan een ‘derde<br />

persoon’ – doorgaans de partner van de wettelijke<br />

ouder – wanneer deze laatste alleen <strong>in</strong>staat<br />

voor het k<strong>in</strong>d. Het g<strong>in</strong>g dus om een pog<strong>in</strong>g om<br />

sommige verantwoordelijkheden te geven aan<br />

de partner van de wettelijke ouder, maar b<strong>in</strong>nen<br />

de logica van ‘twee ouders’, waarbij enkel<br />

twee personen het ouderlijke gezag over het<br />

k<strong>in</strong>d kunnen uitoefenen. Enkel een voorstel <strong>in</strong><br />

2002 van de groene partijen voorzag <strong>in</strong> een<br />

mogelijkheid om de ouderlijke verantwoordelijkheid<br />

door drie of vier personen gezamelijk te<br />

laten uitoefenen. Een nieuwigheid duikt op <strong>in</strong><br />

het wetsvoorstel dat werd <strong>in</strong>gediend door de<br />

Vlaamse Christen-Democraten, <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat er<br />

voor het eerst sprake is van ‘zorgouderschap’ en<br />

dat het wetsvoorstel de idee veronderstelt om<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

een specifiek statuut uit te werken voor ‘de persoon<br />

die zorgt voor het k<strong>in</strong>d zoals een ouder<br />

doet of <strong>in</strong> de plaats van die ouder’ 15 .<br />

In mei 2003 geeft de reger<strong>in</strong>g Verhofstadt II een<br />

betekenisvolle impuls aan de legislatieve hervorm<strong>in</strong>gen<br />

betreffende gez<strong>in</strong>saangelegenheden,<br />

door van deze problematiek een prioriteit te<br />

maken tijdens de nieuwe regeerperiode en de<br />

strijd voort te zetten tegen discrim<strong>in</strong>aties op<br />

basis van de seksuele geaardheid. Deze bereidheid<br />

uit zich concreet <strong>in</strong> de opricht<strong>in</strong>g van<br />

een Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> (SGG) die<br />

bedoeld is om, na een debatronde, suggesties te<br />

doen over een aantal ontwerpen die betrekk<strong>in</strong>g<br />

hebben op het gez<strong>in</strong>. Er wordt ook een subcommissie<br />

gez<strong>in</strong>srecht opgericht <strong>in</strong> de Kamer, om de<br />

behandel<strong>in</strong>g van de vele dossiers rond dit thema<br />

te versnellen. In het kader van deze subcommissie<br />

zullen verschillende nieuwe wetsvoorstellen<br />

worden <strong>in</strong>gediend over het ‘zorgouderschap’ 16 .<br />

De behandel<strong>in</strong>g van deze wetsvoorstellen werd<br />

aanzienlijk versneld door een arrest van het<br />

Arbitragehof van oktober 2003. Het Arbitragehof<br />

had de wetgever immers aangemoedigd<br />

een aangepaste oploss<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den om de<br />

bestaande relatie tussen een k<strong>in</strong>d en de partner<br />

van de wettelijke ouder waarmee het dagelijks<br />

leeft, te erkennen en te beschermen, naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van het geval van een k<strong>in</strong>d dat van de<br />

tweede moeder werd afgesneden na de scheid<strong>in</strong>g<br />

van beide vrouwen. De kwestie van het<br />

zorgouderschap wordt daarnaast ook besproken<br />

tijdens de eerste SGG, die zich schaart achter de<br />

toekenn<strong>in</strong>g van rechten en plichten aan de partner<br />

van de wettelijke ouder, maar ervoor pleit<br />

dat het ouderlijk gezag niet wordt toegekend aan<br />

meer dan twee personen om een zekere cont<strong>in</strong>uïteit<br />

te behouden en enige zekerheid te waarborgen<br />

17 .<br />

In de loop van 2005 werd het dossier e<strong>in</strong>delijk<br />

behandeld samen met het dossier over het adoptierecht<br />

voor homoseksuele koppels. Alle wetsvoorstellen<br />

beogen op z’n m<strong>in</strong>st gedeeltelijk de


P. 173<br />

plaats te def<strong>in</strong>iëren van de co-ouder wanneer<br />

beide partners hetzelfde geslacht hebben. Het<br />

statuut van ‘zorgouder’ wordt dus beperkter en<br />

krijgt een connotatie die eerder verbonden is<br />

aan de verdedig<strong>in</strong>g van de belangen van holebi’s.<br />

Deze <strong>in</strong>druk werd nog sterker wanneer <strong>in</strong><br />

juli 2005 amendementen werden <strong>in</strong>gediend die<br />

nieuwe vormen van zorgouderschap 18 voorstellen<br />

als alternatief voor de adoptie, om te voorkomen<br />

dat adoptie mogelijk wordt voor homoseksuele<br />

koppels. Het grote verschil ligt <strong>in</strong> het feit dat<br />

zorgouderschap geen afstamm<strong>in</strong>gsband creëert<br />

tussen het k<strong>in</strong>d en de ‘zorgouder’. Daarom wordt<br />

het zorgouderschap <strong>in</strong> de ogen van sommigen<br />

beschouwd als een tweederangsoploss<strong>in</strong>g en<br />

vaak aldus voorgesteld, zonder echt grondig te<br />

zijn besproken en uitgediept, tenzij buiten het<br />

parlement, <strong>in</strong> het kader van de tweede SGG waar<br />

hiertoe een speciale werkgroep werd opgericht.<br />

Ondanks het feit dat adoptie e<strong>in</strong>d 2005 ook<br />

mogelijk werd voor homoseksuele koppels, dook<br />

het dossier rond zorgouderschap <strong>in</strong> maart 2006<br />

opnieuw op <strong>in</strong> de subcommissie gez<strong>in</strong>srecht,<br />

waar verschillende hoorzitt<strong>in</strong>gen plaatsvonden<br />

alvorens het dossier werd uitgesteld tot het volgende<br />

parlementair jaar.<br />

Een moeilijk te def<strong>in</strong>iëren statuut<br />

Hoewel zorgouderschap steeds meer een onoverkomelijke<br />

zaak lijkt te worden <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>srecht,<br />

verloopt de uitwerk<strong>in</strong>g van een wettelijk statuut<br />

niet probleemloos. Het statuut van ‘zorgouder’,<br />

dat trouwens niet bestaat <strong>in</strong> het buitenland, is<br />

immers een nieuwigheid op juridisch vlak. Het<br />

moet dus volledig worden gedef<strong>in</strong>ieerd, zowel<br />

qua <strong>in</strong>houd, als qua voorwaarden, draagwijdte<br />

en grenzen.<br />

Voor wie en voor wat?<br />

Allereerst moeten we ons afvragen voor wie het<br />

zorgouderschap <strong>in</strong> de eerste plaats is bedoeld en<br />

of de voorstellen die <strong>in</strong> het parlement werden<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

<strong>in</strong>gediend een passend antwoord bieden op<br />

de verwacht<strong>in</strong>gen en de problemen waarmee<br />

de betrokken personen <strong>in</strong> het dagelijkse leven<br />

kampen.<br />

EEN GEDEELTELIJK ANTWOORD VOOR DE GEZINNEN<br />

WAARBIJ DE OUDERS VAN HETZELFDE GESLACHT ZIJN<br />

De kwestie werd aanvankelijk gestuwd door<br />

homoseksuele beweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een periode waar<strong>in</strong><br />

adoptie voor hen nog onaanvaardbaar leek,<br />

maar <strong>in</strong>tussen is de situatie veranderd. Nu adoptie<br />

mogelijk is voor koppels van hetzelfde<br />

geslacht, lijkt zorgouderschap niet langer een eis<br />

voor een deel van de homoseksuele personen,<br />

die nu het k<strong>in</strong>d van hun partner kunnen adopteren<br />

als zij de enige twee zijn die het k<strong>in</strong>d opvoeden<br />

(bijvoorbeeld na een <strong>in</strong>sem<strong>in</strong>atie met<br />

sperma van een onbekende donor of een éénouderadoptie).<br />

Sommige militanten, die erg<br />

gevoelig zijn voor het gelijkheidspr<strong>in</strong>cipe, zien<br />

zorgouderschap echter als een tweederangsoploss<strong>in</strong>g<br />

die moet worden vermeden. Aangezien<br />

zorgouderschap geen afstamm<strong>in</strong>gsband met het<br />

k<strong>in</strong>d creëert, is het <strong>in</strong> hun ogen een m<strong>in</strong>derwaardig<br />

statuut dat niet leidt tot ‘volwaardig’<br />

ouderschap, zoals dat van de biologische of<br />

adoptieouders. Andere homoseksuele ouders<br />

zien zorgouderschap dan weer als een <strong>in</strong>teressante<br />

oploss<strong>in</strong>g, vooral bij situaties waar<strong>in</strong> meer<br />

dan twee personen als ouder betrokken zijn. Dit<br />

is bijvoorbeeld het geval voor gez<strong>in</strong>nen waarbij<br />

doorgaans een homo – soms een koppel – een<br />

beroep doet op een lesbisch koppel om samen<br />

een k<strong>in</strong>d te verwekken en groot te brengen. In<br />

dergelijke situaties bestaan vanuit wettelijk oogpunt<br />

alleen de biologische ouders, terwijl hun<br />

respectievelijke partners geen enkel recht hebben<br />

ten opzichte van het k<strong>in</strong>d. De tot nu toe<br />

<strong>in</strong>gediende voorstellen voorzien nochtans <strong>in</strong><br />

niets voor deze laatsten aangezien het ouderlijke<br />

gezag volgens deze wetsvoorstellen niet


P. 174<br />

kan worden verdeeld onder meer dan twee<br />

personen.<br />

EEN MOGELIJKHEID DIE MISKEND<br />

IS ONDER DE NIEUWSAMENGESTELDE GEZINNEN<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot de nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen waarbij een (hetero- of homoseksuele)<br />

stiefouder een rol speelt, is het verbaz<strong>in</strong>gwekkend<br />

dat de wetsvoorstellen en zelfs de idee<br />

van zorgouderschap op zich, we<strong>in</strong>ig gekend zijn<br />

bij het grote publiek. De voorstellen lijken trouwens<br />

ook we<strong>in</strong>ig belangstell<strong>in</strong>g te krijgen <strong>in</strong> de<br />

media, noch van de rechtstreeks betrokken partijen,<br />

namelijk de stiefouders en hun partners.<br />

Naast een miskenn<strong>in</strong>g van de parlementaire<br />

werkzaamheden, rijzen echter twee fundamentele<br />

vragen. Ten eerste, beantwoorden de voorstellen<br />

aan de door de stiefouders beleefde<br />

situaties? Ten tweede, voelen de stiefouders en<br />

hun partners zich betrokken bij het zorgouderschap?<br />

Met andere woorden willen zij wel echt<br />

dat de plaats die wordt <strong>in</strong>genomen door een<br />

derde persoon wettelijk wordt erkend? Zonder<br />

verder <strong>in</strong> te gaan op deze vragen, kunnen we<br />

toch suggereren dat ondanks de sterk uiteenlopende<br />

standpunten en doorleefde situaties, het<br />

gez<strong>in</strong>sbeeld verbonden aan het traditionele<br />

model sterk aanwezig blijft, zelfs bij mensen die<br />

<strong>in</strong> gez<strong>in</strong>ssituaties leven die ver verwijderd zijn<br />

van dit model of die verander<strong>in</strong>gen op dit vlak<br />

verdedigen. Hoewel verschillende ouders als<br />

feitelijke ouders optreden, ligt het idee van de<br />

toekenn<strong>in</strong>g van een wettelijke plaats en rechten,<br />

hoe beperkt ook, aan meer dan twee personen<br />

dus nog moeilijk, vooral aan iemand die geen<br />

biologische band heeft met het k<strong>in</strong>d en die geen<br />

deel uitmaakt van het oorspronkelijke gez<strong>in</strong>sproject.<br />

Gezien de we<strong>in</strong>ige gegevens waarover<br />

wij beschikken, moeten de antwoorden helaas<br />

worden gezocht <strong>in</strong> een beter begrip van de<br />

manier waarop deze situaties worden beleefd.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Hoe kunnen we dit statuut def<strong>in</strong>iëren?<br />

Naast deze fundamentele vragen, rijzen ook<br />

verschillende juridische moeilijkheden. De concrete<br />

uitwerk<strong>in</strong>g van een coherent statuut voor<br />

zorgouderschap is namelijk uiterst <strong>in</strong>gewikkeld,<br />

zo blijkt duidelijk uit de debatten tijdens de<br />

tweede SGG. Het is immers de bedoel<strong>in</strong>g een<br />

statuut uit te werken dat flexibel genoeg is om de<br />

soms sterk verschillende situaties te dekken en<br />

tegelijkertijd een aantal <strong>in</strong>stitutionele bakens<br />

respecteert, zoals het bestaande afstamm<strong>in</strong>gssysteem<br />

en de regels die daaruit voortvloeien 19 .<br />

Daardoor blijven de verschillende wetsvoorstellen<br />

en amendementen die tot nu toe werden<br />

<strong>in</strong>gediend we<strong>in</strong>ig vernieuwend met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot vele elementen, waarvan de grenzen zich op<br />

verschillende vlakken laten voelen. Zo zou de<br />

door het nieuwe statuut <strong>in</strong>gevoerde band bijvoorbeeld<br />

alleen van toepass<strong>in</strong>g zijn op het k<strong>in</strong>d<br />

en zijn ‘zorgouder’ en niet worden uitgebreid tot<br />

de rest van het gez<strong>in</strong>. Daardoor zouden de successierechten<br />

<strong>in</strong> de eerste graad worden<br />

beperkt, dit wil zeggen dat het k<strong>in</strong>d niet zal kunnen<br />

erven van zijn ‘zorg’grootouders. Het k<strong>in</strong>d<br />

zal ook niet de naam kunnen dragen van zijn<br />

tweede ouder. Hoewel de procedures rond het<br />

zorgouderschap enigsz<strong>in</strong>s flexibel zijn, wat als<br />

een voordeel kan worden beschouwd, brengt die<br />

flexibiliteit een risico op juridische <strong>in</strong>stabiliteit<br />

mee voor het k<strong>in</strong>d en zijn ‘zorgouder’. Bij problemen<br />

zouden hun rechten en plichten bruusk<br />

kunnen worden ontbonden als één van de partijen<br />

ze wil stopzetten. Tot slot zijn er naast de<br />

l<strong>in</strong>guïstische moeilijkheden om de juiste termen<br />

te gebruiken en te vertalen <strong>in</strong> beide talen, een<br />

reeks details die moeten worden geregeld rond<br />

de voorwaarden en de concrete toepass<strong>in</strong>g van<br />

het statuut.<br />

Een oploss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de maak?<br />

Doorheen de verschillende wetsvoorstellen en<br />

amendementen blijkt zorgouderschap een con-


P. 175<br />

stante bekommernis die de laatste jaren steeds<br />

terugkeert. Nu het gez<strong>in</strong> niet langer overeenstemt<br />

met één enkel model uitgaande van de<br />

biologische voortplant<strong>in</strong>g, is het belangrijk de<br />

verschillende bestaande gez<strong>in</strong>svormen te erkennen<br />

en te begeleiden via aangepaste <strong>in</strong>strumenten,<br />

<strong>in</strong> de eerste plaats om de rechten te<br />

vrijwaren van de k<strong>in</strong>deren die <strong>in</strong> deze gez<strong>in</strong>nen<br />

worden grootgebracht. De wetgever probeert<br />

dus nieuwe wegen te bewandelen betreffende<br />

ouderschap, om beter tegemoet te komen aan<br />

een realiteit die het wettelijke kader steeds meer<br />

te buiten gaat. Zorgouderschap biedt ook de<br />

mogelijkheid nieuwe ouderschapsbanden te<br />

<strong>in</strong>tegreren, die biologisch of adoptieouderschap<br />

(alleen deze twee zijn erkend <strong>in</strong> het recht) vervolledigen<br />

of aanvullen. Hiertoe is het nodig het<br />

bestaande verschil te benadrukken tussen de<br />

afstamm<strong>in</strong>g die van rechtswege ontstaat tussen<br />

een ouder en het k<strong>in</strong>d en de uitoefen<strong>in</strong>g van de<br />

ouderlijke functie via de opvoed<strong>in</strong>g en de dagelijkse<br />

zorgen voor het k<strong>in</strong>d. Zorgouderschap lijkt<br />

hier tussen<strong>in</strong> te zitten. Het is immers de bedoel<strong>in</strong>g<br />

een niet-biologische ouderlijke band te<br />

legaliseren, zonder echter te raken aan de<br />

afstamm<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d, dit wil zeggen dat de<br />

band van het k<strong>in</strong>d ten opzichte van zijn beide<br />

wettelijke ouders behouden blijft. Door de plaats<br />

te erkennen die sommige personen <strong>in</strong>nemen,<br />

reflecteert zorgouderschap de huidige zorg om<br />

de hedendaagse gez<strong>in</strong>srealiteit van het k<strong>in</strong>d<br />

zo goed mogelijk weer te geven. Het is ook de<br />

bedoel<strong>in</strong>g dat de relatie met de ouders mogelijke<br />

echtelijke scheid<strong>in</strong>gen kan overstijgen.<br />

Hoewel de idee van zorgouderschap veelbelovend<br />

lijkt, is dit delicate en bijzonder <strong>in</strong>gewikkelde<br />

project niet vrij van problemen en blijven<br />

heel wat vragen openstaan. De tot nu toe<br />

geboekte vooruitgang blijft op verschillende<br />

vlakken erg beperkt. Zo bleef de kwestie van het<br />

‘meerouderschap’ zo goed als onaangeroerd<br />

<strong>in</strong> het merendeel van de voorstellen, aangezien<br />

de geformuleerde voorstellen geen verdel<strong>in</strong>g<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

van het ouderlijk gezag over meer dan twee personen<br />

mogelijk maken. Het lijkt nochtans nodig<br />

om deze mogelijkheid te legaliseren voor heel wat<br />

nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen waarbij ouders<br />

en stiefouders de rol van ouders feitelijk vervullen<br />

en geconfronteerd worden met de dagelijkse<br />

zorg voor het k<strong>in</strong>d. Het zou dus <strong>in</strong>teressant zijn<br />

meerouderschap te <strong>in</strong>tegreren bij de behandel<strong>in</strong>g<br />

van zorgouderschap of er een juridisch<br />

<strong>in</strong>strument van te maken, zoals <strong>in</strong> Frankrijk met<br />

zijn “delegatie van de volledige of gedeeltelijke<br />

uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijk gezag aan een<br />

derde” 20 . Daarnaast moeten we nog bepalen<br />

welke rechten en plichten worden gekoppeld<br />

aan zorgouderschap en onder welke voorwaarden.<br />

De grootste moeilijkheid is het v<strong>in</strong>den<br />

van een coherente juridische oploss<strong>in</strong>g die kan<br />

worden toegepast op de vele vormen van zorgouderschap<br />

en op een doeltreffende manier kan<br />

tegemoetkomen aan de situaties die dagelijks<br />

door de betrokken personen worden beleefd,<br />

door ze niet <strong>in</strong> een te strikt statuut onder te brengen.<br />

We kunnen verschillende suggesties onthouden<br />

die resulteerden uit de tweede SGG,<br />

hoewel ze niet altijd het voorwerp uitmaakten<br />

van een consensus onder de deelnemers. Zo<br />

lijkt het <strong>in</strong>teressant een statuut van zorgouderschap<br />

uit te werken op vrijwillige basis eerder<br />

dan systematisch, dat kan worden toegekend op<br />

verzoek van de ‘zorgouder’, met de toestemm<strong>in</strong>g<br />

van de wettelijke ouder(s), of zelfs van het<br />

k<strong>in</strong>d. Voorts lijkt een oploss<strong>in</strong>g met rechten ‘à<br />

la carte’ verstandiger dan een strikt model dat<br />

op voorhand vastligt. Zo kunnen de ‘zorgouders’<br />

beslissen <strong>in</strong> welke mate ze zich willen engageren<br />

ten opzichte van het k<strong>in</strong>d, door hen een<br />

zekere flexibiliteit te laten afhankelijk van hun<br />

respectievelijke mogelijkheden en situatie (wanneer<br />

ze nog andere k<strong>in</strong>deren hebben bijvoorbeeld).<br />

Niettem<strong>in</strong> moet het statuut, <strong>in</strong> het belang<br />

van het k<strong>in</strong>d, zeker onherroepelijk zijn en blijven<br />

voortbestaan bij een eventuele scheid<strong>in</strong>g van


P. 176<br />

het koppel, behalve <strong>in</strong> ernstige omstandigheden.<br />

Het gaat natuurlijk om enkele suggesties die verdere<br />

aanvull<strong>in</strong>g en besprek<strong>in</strong>g verdienen. Alvorens<br />

enige besliss<strong>in</strong>gen te nemen, moeten de<br />

besprek<strong>in</strong>gen worden voortgezet die werden<br />

opgestart <strong>in</strong> het kader van de parlementaire<br />

werkzaamheden en de SGG, om de openstaande<br />

vragen uit te werken en te verdiepen. Bij een zo<br />

complex en gevoelig thema als zorgouderschap<br />

is het nodig de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g voort te zetten om<br />

deze ideeën zo wijd mogelijk te verspreiden en<br />

een diepgaand debat mogelijk te maken met<br />

kennis van zaken waarbij de expertises van specialisten<br />

uit verschillende dome<strong>in</strong>en naast<br />

elkaar worden gelegd.<br />

Gez<strong>in</strong>srecht: gisteren, vandaag…<br />

en morgen?<br />

SWENNEN, Frederik<br />

Faculteit Rechten, Universiteit Antwerpen<br />

1. Wat een gez<strong>in</strong> is, wordt <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>srecht<br />

nergens gedef<strong>in</strong>ieerd. Toch wordt het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong><br />

bepal<strong>in</strong>gen van diverse mensenrechtenverdragen<br />

als fundamentele maatschappelijke eenheid<br />

of cel beschermd 21 . Aan de ene kant wordt het<br />

recht gewaarborgd om te huwen en een gez<strong>in</strong> te<br />

stichten 22 . Aan de andere kant wordt vervolgens<br />

de belev<strong>in</strong>g van tot stand gekomen gez<strong>in</strong>sleven<br />

beschermd 23 . Met die doele<strong>in</strong>den wordt een brede<br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan het gez<strong>in</strong>sbegrip gegeven. Personen<br />

vormen een gez<strong>in</strong> als tussen hen bloedbanden<br />

of wettelijke banden (zoals een huwelijk)<br />

bestaan of als ze feitelijk een relatie beleven<br />

alsof er dergelijke banden bestaan 24 . Historisch,<br />

sociologisch en juridisch is het gez<strong>in</strong> geen vastgeroest<br />

gegeven 25 .<br />

Sommige van de genoemde mensenrechtelijke<br />

bepal<strong>in</strong>gen hebben <strong>in</strong> België rechtstreekse werk<strong>in</strong>g.<br />

Ze impliceren voor de Belgische overheid<br />

enerzijds de negatieve plicht zich te onthouden<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

van ongeoorloofde <strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de uitoefen<strong>in</strong>g<br />

van deze rechten. Anderzijds rusten op haar ook<br />

positieve plichten om de uitoefen<strong>in</strong>g ervan<br />

daadwerkelijk mogelijk te maken.<br />

Aldus moet een moeilijke evenwichtsoefen<strong>in</strong>g<br />

worden gemaakt tussen de eerbiedig<strong>in</strong>g van<br />

het gez<strong>in</strong> als ‘maatschappelijk middenveld’ zonder<br />

staats<strong>in</strong>terventie enerzijds en het voeren<br />

van een gez<strong>in</strong>sbeleid door staats<strong>in</strong>terventie<br />

anderzijds 26 .<br />

2. Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt 27 .<br />

Het (gez<strong>in</strong>s)recht is slechts een deelsysteem<br />

van het maatschappelijke systeem; de <strong>in</strong>houd<br />

van het (gez<strong>in</strong>s)recht wordt mee aangestuurd<br />

door andere deelsystemen zoals zeker het biologische,<br />

economische, sociologische en filosofische.<br />

In dat opzicht geeft het (gez<strong>in</strong>s)recht<br />

(slechts) vorm aan een vooraf bestaande werkelijkheid.<br />

Uiteraard beschrijft het (gez<strong>in</strong>s)recht niet alleen<br />

wat <strong>in</strong> andere deelsystemen kan, maar schrijft het<br />

ook voor wat mag, zoals bv. <strong>in</strong> de Wet betreffende<br />

het onderzoek op embryo’s <strong>in</strong> vitro 28 .<br />

In de sociobiologie zijn zeer <strong>in</strong>teressante ijkpunten<br />

voor het gez<strong>in</strong>srecht uiteengezet 29 .<br />

Het gez<strong>in</strong>: de sociale basiseenheid waarb<strong>in</strong>nen<br />

een paar of een beperkt aantal volwassenen<br />

zorgt draagt (over elkaar en) over (hun) k<strong>in</strong>deren<br />

die van de eenheid deel uitmaken. De basisfunctie<br />

van het gez<strong>in</strong> is volgens de sociobiologie<br />

de socialiser<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren die er<strong>in</strong> worden<br />

geboren. Ik noem dit de verticale (generatieoverschrijdende)<br />

functie van het gez<strong>in</strong>; zij<br />

omvat de voortplant<strong>in</strong>g en het ouderschap.<br />

In functie van de goede socialiser<strong>in</strong>g van het<br />

k<strong>in</strong>d neigen zijn genitores naar duurzame paarvorm<strong>in</strong>g.<br />

Hun levensgemeenschap omvat persoon<br />

en vermogen. Ik noem dit de horizontale<br />

functie van het gez<strong>in</strong>; zij omvat de seksualiteit<br />

en de paarvorm<strong>in</strong>g.


P. 177<br />

3. Het Belgische gez<strong>in</strong>srecht organiseerde seksualiteit<br />

en paarvorm<strong>in</strong>g enerzijds en voortplant<strong>in</strong>g<br />

en ouderschap anderzijds tot <strong>in</strong> 1987 <strong>in</strong> één<br />

gecomb<strong>in</strong>eerde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g: het burgerlijke huwelijk.<br />

Ook <strong>in</strong> de meeste geciteerde <strong>in</strong>ternationale<br />

bepal<strong>in</strong>gen worden huwelijk en gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> die z<strong>in</strong><br />

gekoppeld.<br />

Aan het huwelijk kwam zowel horizontaal als<br />

verticaal een legitimerende werk<strong>in</strong>g toe. Horizontaal<br />

was enerzijds (hetero)seksualiteitsbelev<strong>in</strong>g<br />

buiten het huwelijk ongeoorloofd. Anderzijds<br />

werd met het huwelijksrecht de stabiliteit van de<br />

paarvorm<strong>in</strong>g bevorderd. Via vorm- en grondvoorwaarden<br />

over de toegang tot het huwelijk<br />

werd de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g voorbehouden voor personen<br />

voor wie het mogelijk en wenselijk was een<br />

duurzame levensgemeenschap te vormen. Tijdens<br />

het huwelijk werd de stabiliteit nagestreefd<br />

door persoonlijke (getrouwheid, samenwon<strong>in</strong>g,<br />

bijstand) en vermogensrechtelijke (gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g,<br />

hulp, bijdrage <strong>in</strong> de lasten) geboden en<br />

verboden. Ten slotte was de ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het<br />

huwelijk door echtscheid<strong>in</strong>g slechts onder<br />

sterke vormelijke en <strong>in</strong>houdelijke beperk<strong>in</strong>gen<br />

mogelijk.<br />

Verticaal leverde enkel de geboorte van het k<strong>in</strong>d<br />

b<strong>in</strong>nen het huwelijk het een wettig statuut op.<br />

Enerzijds waren de regels over de totstandkom<strong>in</strong>g<br />

van de afstamm<strong>in</strong>gsband verschillend – en<br />

ongunstiger – voor buitenhuwelijkse en (erger)<br />

overspelige k<strong>in</strong>deren. Anderzijds was ook de<br />

<strong>in</strong>houd van het ouderschap (gezag en goederenbeheer,<br />

alimentatie en erfrecht) ongunstiger<br />

geregeld voor buitenhuwelijkse en overspelige<br />

k<strong>in</strong>deren.<br />

4. De grondslagen waarop het net beschreven<br />

Napoleontische gez<strong>in</strong>srecht van 1804 rustte,<br />

zijn fundamenteel gewijzigd door ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> andere deelsystemen 30 . Vooreerst valt te<br />

wijzen op de <strong>in</strong>dustriële revolutie en daarop<br />

volgende groei, die tot gevolg had dat aan de<br />

familie en het gez<strong>in</strong> een m<strong>in</strong>der belangrijke eco-<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

nomische functie toekwam en de leden ervan<br />

economisch onafhankelijker werden. In samenhang<br />

hiermee moet worden gewezen op de<br />

opkomst van het liberalisme, die met name de<br />

emancipatie van de vroeger aan de man-vader<br />

ondergeschikte vrouw en k<strong>in</strong>deren tot gevolg<br />

had en geleid heeft tot <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g. Op<br />

medisch gebied heeft ongetwijfeld de loskoppel<strong>in</strong>g<br />

van seksualiteit en voortplant<strong>in</strong>g door de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van anticonceptiva een belangrijke<br />

rol gespeeld. De laatste decennia heeft de biotechnologische<br />

revolutie een grote impact op de<br />

grondslagen van het gez<strong>in</strong>srecht 31 . De aangehaalde<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen hebben uiteraard ook<br />

hun impact op de gez<strong>in</strong>ssociologie.<br />

Over de juiste gez<strong>in</strong>srechtelijke ‘vertal<strong>in</strong>g’ van<br />

de aangehaalde ontwikkel<strong>in</strong>gen bestaat grote<br />

onzekerheid. Het gez<strong>in</strong>srecht van de afgelopen<br />

30 jaar kenmerkt zich door een aanhoudende<br />

des<strong>in</strong>tegratie die ik hierna kort beschrijf. Ik pleit<br />

nadien voor een ontkoker<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>srecht.<br />

5. De eerste en meest fundamentele verkoker<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> ons gez<strong>in</strong>srecht heeft plaatsgevonden<br />

<strong>in</strong> 1987 32 door de juridische loskoppel<strong>in</strong>g van<br />

huwelijk en afstamm<strong>in</strong>g. Kort gezegd werden<br />

ook de buitenhuwelijkse (overspelige) voortplant<strong>in</strong>g<br />

en ouderschap wettig.<br />

Aan de ene kant zijn de voortplant<strong>in</strong>g en de met<br />

de afstamm<strong>in</strong>g gelijkgestelde adoptie ‘onthuwelijkt’<br />

33 . Voor de afstamm<strong>in</strong>g staat de biologische<br />

band als grondslag voorop, zij het<br />

aangevuld met de wil en de sociale werkelijkheid.<br />

De moeder van het k<strong>in</strong>d is als regel de<br />

vrouw die van het k<strong>in</strong>d bevalt, ongeacht haar<br />

huwelijkse staat. Ten aanzien van de echtgenoot<br />

van de moeder geldt een ‘vaderschapsvermoeden’,<br />

dat echter s<strong>in</strong>ds een wetswijzig<strong>in</strong>g van<br />

2006 34 door alle belanghebbenden kan worden<br />

weerlegd. Tot 2006 kon de verwekker niet de<br />

huwelijkse stabiliteit <strong>in</strong> gevaar brengen door het<br />

vaderschap van de echtgenoot te betwisten 35 . De


P. 178<br />

oploss<strong>in</strong>g was anders als het huwelijk al wankel<br />

was. Buiten het huwelijk kan het vaderschap<br />

worden gevestigd door erkenn<strong>in</strong>g of door een<br />

gerechtelijke vaststell<strong>in</strong>g. In geval van overspelige<br />

afstamm<strong>in</strong>g wordt het huwelijkse gez<strong>in</strong><br />

beschermd, al blijft de vaststell<strong>in</strong>g van de<br />

afstamm<strong>in</strong>gsband mogelijk. De adoptie door een<br />

paar is pas onthuwelijkt door een wetswijzig<strong>in</strong>g<br />

van 2003 36 . S<strong>in</strong>dsdien is gezamenlijke adoptie of<br />

stiefouderadoptie ook mogelijk door respectievelijke<br />

b<strong>in</strong>nen een wettelijk samenwonend of<br />

stabiel feitelijk samenwonend paar 37 .<br />

Aan de andere kant geldt voor het ouderschap<br />

s<strong>in</strong>ds 1987 als regel dat huwelijkse en buitenhuwelijkse<br />

k<strong>in</strong>deren gelijk worden behandeld. Voor<br />

overspelige k<strong>in</strong>deren werden hierop meteen een<br />

aantal uitzonder<strong>in</strong>gen bepaald, die door een<br />

wetswijzig<strong>in</strong>g van 2006 38 echter grotendeels<br />

worden opgeheven. Tot 1995 waren huwelijk en<br />

ouderschap bovendien <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> gekoppeld dat<br />

na echtscheid<strong>in</strong>g het ouderlijk gezag <strong>in</strong> de regel<br />

uitsluitend toekwam aan de ouder die de echtscheid<strong>in</strong>g<br />

had verkregen. S<strong>in</strong>ds 1995 39 wordt<br />

het ouderlijk gezag als regel altijd gezamenlijk<br />

uitgeoefend. S<strong>in</strong>ds 2006 wordt als regel ook het<br />

verblijf van het k<strong>in</strong>d gelijkmatig tussen de<br />

ouders verdeeld 40 .<br />

De juridische organisatie van voortplant<strong>in</strong>g en<br />

ouderschap gebeurt dus niet meer op de maat<br />

van een ‘couple conjugal’ maar op de maat van<br />

een ‘couple parental’ 41 .<br />

6. De loskoppel<strong>in</strong>g van het verticale en het horizontale<br />

gez<strong>in</strong>srecht is gevolgd door een verkoker<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen beide pijlers afzonderlijk. In het<br />

verticale gez<strong>in</strong>srecht worden voortplant<strong>in</strong>g en<br />

ouderschap van elkaar losgekoppeld. In het<br />

horizontale gez<strong>in</strong>srecht worden seksualiteit en<br />

paarvorm<strong>in</strong>g ontkoppeld.<br />

7. Na de ‘onthuwelijk<strong>in</strong>g’ ervan, bleef het<br />

verticale gez<strong>in</strong>srecht op zich een geïntegreerd<br />

systeem: voortplant<strong>in</strong>g en ouderschap waren<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

aan elkaar gekoppeld. De vaststell<strong>in</strong>g van de<br />

afstamm<strong>in</strong>g (ten opzichte van de genitores) of<br />

de adoptie was immers een voldoende maar<br />

noodzakelijke voorwaarde opdat ouderschapsrechten<br />

zouden ontstaan. De genitores of adoptanten,<br />

en enkel zij, waren automatisch ook de<br />

opvoeders. S<strong>in</strong>dsdien zijn voortplant<strong>in</strong>g (afstamm<strong>in</strong>g<br />

en adoptie) en ouderschap ontkoppeld:<br />

voortplant<strong>in</strong>g kan zonder ouderschap bestaan<br />

terwijl ouderschap ook zonder voortplant<strong>in</strong>g (of<br />

adoptie) ontstaat.<br />

Wat betreft de voortplant<strong>in</strong>g stemt de pr<strong>in</strong>cipieel<br />

biologische vooronderstell<strong>in</strong>g van de<br />

afstamm<strong>in</strong>g – een man bevrucht door geslachtsgemeenschap<br />

een vrouw die het k<strong>in</strong>d ook draagt<br />

en baart – niet meer overeen met biotechnologische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen. Die ontwikkel<strong>in</strong>gen worden<br />

ook <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g vertaald. Het gaat<br />

hierbij vooral om de aanknop<strong>in</strong>g van ouderschapsrechten<br />

(via afstamm<strong>in</strong>g of adoptie) aan<br />

personen die niet de genitores zijn van het k<strong>in</strong>d.<br />

S<strong>in</strong>ds 1987 bevat het Burgerlijk Wetboek een<br />

bepal<strong>in</strong>g op grond waarvan de echtgenoot van<br />

de moeder zijn vermoede vaderschap onweerlegbaar<br />

kan maken door <strong>in</strong> te stemmen met<br />

(kunstmatige of natuurlijke) <strong>in</strong>sem<strong>in</strong>atie met<br />

donorzaad van zijn echtgenote 42 . Recenter is <strong>in</strong><br />

2006 een Wetsontwerp betreffende de medisch<br />

begeleide voortplant<strong>in</strong>g goedgekeurd waar<strong>in</strong><br />

<strong>in</strong> verband met de afstamm<strong>in</strong>g voorrang wordt<br />

gegeven aan de wensouders-ontvangers van<br />

gameten of embryo’s boven de genitores-donoren<br />

van gameten of embryo’s 43 . Ook zijn <strong>in</strong> de<br />

wetgevende kamers nu diverse wetsvoorstellen<br />

<strong>in</strong> verband met draagmoederschap <strong>in</strong> besprek<strong>in</strong>g,<br />

waar<strong>in</strong> <strong>in</strong> verband met afstamm<strong>in</strong>g of<br />

adoptie voorrang wordt gegeven aan de wensouders<br />

boven de draagouders. De Raad van<br />

State is zo een regel<strong>in</strong>g niet ongenegen 44 . In de<br />

drie aangehaalde voorbeelden is de wil een<br />

sterkere grondslag voor de afstamm<strong>in</strong>g dan de<br />

biogenetische band.


P. 179<br />

Ouderschapsrechten worden <strong>in</strong> toenemende<br />

mate uitgeoefend door personen die met het<br />

k<strong>in</strong>d geen afstamm<strong>in</strong>gsband of band van adoptie<br />

(kunnen) hebben. De wetgever tracht hierop<br />

via twee wegen <strong>in</strong> te spelen. Aan de ene kant<br />

staat de wetgever toe dat – met het oog op de<br />

belev<strong>in</strong>g van het ouderschap – de afstamm<strong>in</strong>g of<br />

adoptie ook wordt vastgesteld <strong>in</strong> situaties waar<strong>in</strong><br />

de ouder(s) niet de genitores kan/kunnen zijn<br />

van het k<strong>in</strong>d. Zo staat de medisch begeleide<br />

bevrucht<strong>in</strong>g ook open voor alleenstaande vrouwen<br />

of voor lesbische paren. Zo is adoptie ook<br />

door een alleenstaande en s<strong>in</strong>ds 2006 45 ook<br />

door of b<strong>in</strong>nen paren van gelijk geslacht mogelijk.<br />

Het is duidelijk dat daardoor de traditioneel<br />

sterk biologische grondslag van afstamm<strong>in</strong>g en<br />

adoptie wordt verlaten 46 . Aan de andere kant<br />

organiseert de wetgever <strong>in</strong> toenemende mate<br />

ouderschapsrechten en – plichten <strong>in</strong> hoofde van<br />

personen die geen band van afstamm<strong>in</strong>g of<br />

adoptie hebben met het k<strong>in</strong>d. In het bijzonder<br />

gaat hierbij aandacht naar (lesbische) mee-,<br />

zorg- en stiefouders. Een sprekend voorbeeld <strong>in</strong><br />

Vlaanderen is de successierechtelijke gelijkstell<strong>in</strong>g<br />

van zorg- of stiefk<strong>in</strong>deren met afstamm<strong>in</strong>gsof<br />

geadopteerde k<strong>in</strong>deren 47 . Het Arbitragehof 48 ,<br />

daar<strong>in</strong> bijgevallen door de Raad van State 49 , lijkt<br />

de juridische veranker<strong>in</strong>g van een soort van<br />

quasi- of semi-ouderschap zonder voorafgaande<br />

vaststell<strong>in</strong>g van de afstamm<strong>in</strong>g of adoptie aan te<br />

bevelen. Diverse wetsvoorstellen zijn <strong>in</strong> dat verband<br />

<strong>in</strong> besprek<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de wetgevende kamers.<br />

Het is echter onduidelijk (a) voor welke en hoeveel<br />

personen deze nieuwe vormen van ouderschap<br />

zouden openstaan, (b) welke rechten en<br />

plichten <strong>in</strong> verband met persoon en vermogen<br />

van het k<strong>in</strong>d ze zouden <strong>in</strong>houden en (c) wat de<br />

verhoud<strong>in</strong>g van de quasi- of semi-ouders met de<br />

afstamm<strong>in</strong>gs- of adoptiefouders zou zijn.<br />

Samengevat is duidelijk dat voortplant<strong>in</strong>g en<br />

ouderschap steeds meer worden ontkoppeld en<br />

verder evolueren als zelfstandige pijlers waarb<strong>in</strong>nen<br />

verdere verkoker<strong>in</strong>g zal plaatsgrijpen.<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

8. Na de ‘onthuwelijk<strong>in</strong>g’ van het verticale<br />

gez<strong>in</strong>srecht, bleef het horizontale gez<strong>in</strong>srecht <strong>in</strong><br />

eerste <strong>in</strong>stantie ongewijzigd. Na het tenietgaan<br />

van de afstamm<strong>in</strong>gsrechtelijke functie van het<br />

huwelijk, heeft de des<strong>in</strong>tegratie van het relatierecht<br />

echter niet lang op zich laten wachten en<br />

zijn seksualiteit en paarvorm<strong>in</strong>g losgekoppeld.<br />

Seksualiteit bestaat zonder paarvorm<strong>in</strong>g; paarvorm<strong>in</strong>g<br />

is ook niet meer enkel monogaam,<br />

heteroseksueel en niet-<strong>in</strong>cestueus, maar kan ook<br />

aseksueel of andersseksueel zijn.<br />

De evoluties die ik onder nrs. 4 en 6 heb besproken,<br />

hebben de vrije seksualiteitsbelev<strong>in</strong>g buiten<br />

het huwelijk vergemakkelijkt en juridisch<br />

ook aanvaardbaar gemaakt. Deze seksualiteitsbelev<strong>in</strong>g<br />

gaat ook ruimer dan het monogame,<br />

heteroseksuele en niet-<strong>in</strong>cestueuze model dat<br />

via het huwelijk als norm werd voorgesteld; zij<br />

omvat bv. ook de homoseksualiteit. Op zich staat<br />

de seksualiteitsbelev<strong>in</strong>g buiten het gez<strong>in</strong>srecht.<br />

Voor zover zij echter buiten het huwelijk plaatsv<strong>in</strong>dt<br />

en aanleid<strong>in</strong>g geeft tot geoorloofde buitenhuwelijkse<br />

paarvorm<strong>in</strong>g 50 , kan er nood bestaan<br />

aan rechtsregels over deze nieuwe gez<strong>in</strong>nen.<br />

Wat betreft de paarvorm<strong>in</strong>g bleef het huwelijk<br />

na 1987 nog even de enige geoorloofde paarvorm.<br />

De groei van het aantal paren dat niet<br />

wilde of mocht huwen, heeft echter een crisis <strong>in</strong><br />

het huwelijksrecht veroorzaakt en aanleid<strong>in</strong>g<br />

gegeven tot drie evoluties waarvan ik geschiedenis<br />

en toekomst kort aanstip.<br />

(a) Vrij snel na de loskoppel<strong>in</strong>g van huwelijk en<br />

afstamm<strong>in</strong>g is de buitenhuwelijkse en zelfs overspelige<br />

paarvorm<strong>in</strong>g als geoorloofd beschouwd 51 ,<br />

nu zij immers voor eventuele k<strong>in</strong>deren geen<br />

nadelig statuut meer impliceerde. Bij gebrek aan<br />

wettelijke bescherm<strong>in</strong>g voor buitenhuwelijkse<br />

paren zijn eerst geleidelijk aan algemene juridische<br />

leerstukken op deze paren toegepast, om<br />

bv. tot het bestaan van een stilzwijgende overeenkomst<br />

te besluiten <strong>in</strong> verband met de kosten


P. 180<br />

van de huishoud<strong>in</strong>g. S<strong>in</strong>dsdien gebruiken steeds<br />

meer wettelijke bepal<strong>in</strong>gen niet meer het juridische<br />

gegeven van het huwelijk maar het ruimere<br />

feitelijke gegeven van de paarvorm<strong>in</strong>g als regelmaatstaf,<br />

bv. <strong>in</strong> verband met partnergeweld 52 of<br />

nog <strong>in</strong> verband met successierechten tussen<br />

paren 53 . Door een beroep op leerstukken als het<br />

discrim<strong>in</strong>atieverbod (ten opzichte van gehuwden<br />

en wettelijke samenwoners) of de toepass<strong>in</strong>g<br />

per analogie (van bepal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> verband<br />

met huwelijk en wettelijke samenwon<strong>in</strong>g) wordt<br />

de bescherm<strong>in</strong>g voor buitenhuwelijkse paren<br />

gestaag uitgebreid 54 . Naargelang de omstandigheden<br />

bleef deze bescherm<strong>in</strong>g niet beperkt tot<br />

paren die zoals gehuwde paren als man en<br />

vrouw samenleefden, maar werd zij ook uitgebreid<br />

tot aseksuele of andersseksuele (homoseksuele,<br />

polygame,…) relatievormen. Het zou<br />

wenselijk zijn een meer coherent basispakket<br />

van rechten en plichten automatisch van toepass<strong>in</strong>g<br />

te verklaren op feitelijke samenwoners –<br />

eventueel met een mogelijkheid om van deze<br />

bescherm<strong>in</strong>g gedeeltelijk af te zien. De wetgever<br />

moet dan wel zoeken naar een rechtszeker<br />

beoordel<strong>in</strong>gscriterium voor het bestaan van een<br />

paar.<br />

(b) Door de <strong>in</strong>coherente bescherm<strong>in</strong>g van buitenhuwelijkse<br />

paren ontstond de behoefte om<br />

voor hen toch <strong>in</strong> een geïnstitutionaliseerde regel<strong>in</strong>g<br />

te voorzien. Logischerwijze had deze<br />

bescherm<strong>in</strong>g kunnen worden beperkt tot paren<br />

die niet mochten huwen – voor anderen stond<br />

het huwelijk immers open. De wetgever heeft met<br />

de wettelijke samenwon<strong>in</strong>g echter een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

tot stand gebracht waarvan het hoogst onduidelijk<br />

is welk beleid hij ermee wil voeren 55 . De wettelijke<br />

samenwon<strong>in</strong>g is duidelijk gegroeid vanuit<br />

de idee een quasi- of semi-huwelijk voor homoparen<br />

te creëren. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar zijn<br />

schroom om te peilen naar de seksuele aard<br />

van de relatie, heeft de wetgever uite<strong>in</strong>delijk<br />

een aseksueel bescherm<strong>in</strong>gsstatuut tot stand<br />

gebracht. Dit staat niet enkel open voor alle<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

soorten ‘seksuele’ paren, maar ook personen<br />

met een zuiver familiale, vriendschappelijke,…<br />

relatie. Vanuit dat opzicht is het bevreemdend<br />

dat de bescherm<strong>in</strong>g beperkt blijft tot tweerelaties<br />

en bv. niet van toepass<strong>in</strong>g is op de samenwon<strong>in</strong>g<br />

tussen drie meerderjarige broers en<br />

zusters of nog tien kloosterl<strong>in</strong>gen. Het ruime toepass<strong>in</strong>gsgebied<br />

van de bescherm<strong>in</strong>g verklaart<br />

mijns <strong>in</strong>ziens ook waarom de geboden bescherm<strong>in</strong>g<br />

zeer algemeen blijft. De wettelijke samenwon<strong>in</strong>g<br />

(tussen niet-<strong>in</strong>cestueuze paren) wordt<br />

op steeds meer plaatsen <strong>in</strong> onze wetgev<strong>in</strong>g<br />

gelijkgeschakeld met het huwelijk. Daaruit blijkt<br />

dat de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g geen toekomst heeft. Het huwelijk<br />

is immers opengesteld voor paren van gelijk<br />

geslacht. Het huwelijk is voor alle paren vrijblijvender<br />

geworden, zodat ook paren van ongelijk<br />

geslacht nog we<strong>in</strong>ig reden hebben om te vluchten<br />

<strong>in</strong> een wettelijke samenwon<strong>in</strong>g (wat ook niet<br />

steeds wenselijk is).<br />

(c) Juridisch heeft het huwelijk zijn monopolie<br />

als relatierechtelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verloren na de<br />

afkoppel<strong>in</strong>g van de afstamm<strong>in</strong>gsrechtelijke functie<br />

ervan. Zoals vermeld, grijpen steeds meer<br />

regels terug naar het feitelijke bestaan van een<br />

relatie als maatstaf veeleer dan het juridische<br />

bestaan van een huwelijk. De opeenvolgende<br />

liberale ontwikkel<strong>in</strong>gen hebben verdergaand tot<br />

gevolg dat personen (economisch) onafhankelijk<br />

worden van om het even welke relatie. Dit<br />

‘emanciperende’ liberalisme heeft ook als<br />

gevolg dat staats- of familiale <strong>in</strong>terventie <strong>in</strong> verband<br />

met het huwelijk steeds m<strong>in</strong>der wordt aanvaard:<br />

de regels over aangaan, <strong>in</strong>houd en e<strong>in</strong>de<br />

van het huwelijk worden almaar m<strong>in</strong>der str<strong>in</strong>gent<br />

56 . Vooral vermeldenswaard is de versoepel<strong>in</strong>g<br />

van de grondvoorwaarden van het huwelijk,<br />

via welke oorspronkelijk de voortplant<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

stabiele koppels werd gewaarborgd. Door de<br />

afkoppel<strong>in</strong>g van de afstamm<strong>in</strong>gsrechtelijke functie<br />

van het huwelijk, is de grondvoorwaarde<br />

dat aanstaande echtgenoten van verschillend<br />

geslacht moeten zijn, <strong>in</strong> 2003 vervallen 57 . Een


P. 181<br />

huwelijk kan ook worden aangegaan door paren<br />

van gelijk geslacht. Dat het huwelijk geen<br />

afstamm<strong>in</strong>gsrechtelijke functie meer heeft, rechtvaardigt<br />

naar mijn oordeel echter niet noodzakelijk<br />

de openstell<strong>in</strong>g van het huwelijk voor paren<br />

van gelijk geslacht. Hun bescherm<strong>in</strong>gsbehoefte<br />

loopt niet geheel gelijk met die van andere<br />

paren 58 . Misschien had de wetgever daarom beter<br />

naar Scand<strong>in</strong>avisch voorbeeld een afzonderlijk<br />

statuut voor paren van gelijk geslacht gecreëerd.<br />

Hoewel vanuit de openstell<strong>in</strong>g van het huwelijk<br />

voor homoparen bezwaarlijk de versoepel<strong>in</strong>g<br />

van de andere grondvoorwaarden voor het<br />

huwelijk kan worden bepleit 59 , is toch duidelijk<br />

dat <strong>in</strong> het bijzonder monogamie en monoandrie<br />

en het <strong>in</strong>cestverbod <strong>in</strong> toenemende mate <strong>in</strong><br />

vraag (zullen) worden gesteld.<br />

Samenvattend zijn seksualiteit en koppelvorm<strong>in</strong>g<br />

ontkoppeld. De seksuele revolutie(s) en de<br />

loskoppel<strong>in</strong>g van huwelijk en afstamm<strong>in</strong>g hebben<br />

fundamentele wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het relatierecht<br />

veroorzaakt. De feitelijke paarvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong>stitutionaliseert<br />

richt<strong>in</strong>g huwelijk, terwijl het huwelijk<br />

contractualiseert 60 richt<strong>in</strong>g feitelijke paarvorm<strong>in</strong>g.<br />

De wettelijke samenwon<strong>in</strong>g houdt het midden<br />

tussen beiden, vervult een onduidelijke functie<br />

en heeft daarom geen toekomst.<br />

9. Tot 1987 waren seksualiteit, paarvorm<strong>in</strong>g,<br />

voortplant<strong>in</strong>g en ouderschap geïntegreerd <strong>in</strong> één<br />

gez<strong>in</strong>srechtelijk systeem: het huwelijk. S<strong>in</strong>dsdien<br />

grijpt een onstuitbare des<strong>in</strong>tegratie plaats<br />

en evolueren de vier genoemde bestanddelen<br />

van het gez<strong>in</strong>srecht zelfstandig van elkaar <strong>in</strong> uiteenlopende<br />

richt<strong>in</strong>gen. Het gez<strong>in</strong> ontsplitste<br />

zich <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>nen. Op die manier kan uiteraard<br />

veel moeilijker een coherent gez<strong>in</strong>sbeleid worden<br />

gevoerd.<br />

Gemeenschappelijk aan de evoluties <strong>in</strong> de vier<br />

gez<strong>in</strong>srechtelijke bestanddelen is de groeiende<br />

contractualiser<strong>in</strong>g: <strong>in</strong>dividuen beslissen <strong>in</strong> toenemende<br />

zelf of, met wie en <strong>in</strong> welke mate<br />

gez<strong>in</strong>sverhoud<strong>in</strong>gen tot stand komen. Zelfs <strong>in</strong><br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

het horizontale gez<strong>in</strong>srecht, waar het gaat om<br />

toestemmende volwassenen, wordt de wilsvrijheid<br />

nochtans <strong>in</strong> vraag gesteld. Liefde maakt<br />

bl<strong>in</strong>d; wie bl<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een relatie stapt, zou van<br />

overheidswege toch aanspraak moeten kunnen<br />

maken op een m<strong>in</strong>imale dw<strong>in</strong>gende bescherm<strong>in</strong>g.<br />

Maar zeker <strong>in</strong> het verticale gez<strong>in</strong>srecht<br />

kan bezwaarlijk worden toegelaten dat volwassenen<br />

vrij afspraken maken over voortplant<strong>in</strong>g<br />

en ouderschap. K<strong>in</strong>deren kunnen hun belangen<br />

niet vrijwaren; die vrijwar<strong>in</strong>g moet door de<br />

overheid gebeuren bij gebreke van coherente<br />

gez<strong>in</strong>sstructuren die als middenveld kunnen<br />

fungeren. In het algemeen zou contractualiser<strong>in</strong>g<br />

als gevaar <strong>in</strong> zich dragen dat personen niet<br />

meer leren functioneren <strong>in</strong> structuren die ze<br />

niet als <strong>in</strong>dividu onder controle hebben. Wat de<br />

gez<strong>in</strong>sleden op microniveau niet leren, kunnen<br />

ze dan ook op macroniveau (de maatschappij)<br />

moeilijk toepassen.<br />

In het verticale gez<strong>in</strong>srecht zijn de regels over<br />

ouderschap gericht op de socialiser<strong>in</strong>g van<br />

k<strong>in</strong>deren. De ouderschapsrechten en -plichten<br />

moeten aan de best mogelijke ouders worden<br />

vastgeknoopt. Dit gebeurt <strong>in</strong> de rechtsregels<br />

over afstamm<strong>in</strong>g (voortplant<strong>in</strong>g) en, bij gebreke<br />

van (goed functionerende) afstamm<strong>in</strong>g, adoptie.<br />

De ene regels staan bijgevolg <strong>in</strong> functie van<br />

de andere. Het is daarom niet wenselijk dat<br />

regels over afstamm<strong>in</strong>g en adoptie enerzijds en<br />

ouderschap anderzijds los van elkaar zouden<br />

evolueren. In ouderschapsregels moet de wetgever<br />

eenvormig vastleggen wat een goede opvoed<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>houdt. In afstamm<strong>in</strong>gs- en adoptieregels<br />

moet hij vastleggen wie die opvoed<strong>in</strong>g best kan<br />

verstrekken. Hij mag die twee vragen niet verwarren.<br />

Enkel <strong>in</strong> functie van het wat, moet<br />

hij eenvormig antwoorden wie mag opvoeden.<br />

Daarbij moet hij een eenvormige en vooral stabiele<br />

keuze maken tussen de biologie, de wil en<br />

feitelijke situatie als mogelijke grondslagen.


P. 182<br />

In het horizontale gez<strong>in</strong>srecht moet <strong>in</strong> elk geval<br />

een duidelijker afbaken<strong>in</strong>g worden gemaakt tussen<br />

de drie soorten relatievormen. Naar mijn<br />

smaak moet de wetgever zich <strong>in</strong> het relatierecht<br />

beperken tot seksuele relaties; andere relaties<br />

kunnen contractueel worden vormgegeven. In<br />

de huidige stand van zaken zou het aanbevel<strong>in</strong>g<br />

verdienen de wettelijke samenwon<strong>in</strong>g af te<br />

schaffen en aan alle feitelijk samenwonende<br />

paren een m<strong>in</strong>imale dw<strong>in</strong>gende bescherm<strong>in</strong>g te<br />

bieden. De meeste gez<strong>in</strong>nen ‘gebruiken’ nog een<br />

huwelijk: dat moet de wetgever ertoe aanzetten<br />

de verdere afbouw van het huwelijk te vermijden.<br />

Tot slot kom ik even terug op het kruispunt tussen<br />

verticaal en horizontaal familierecht. Regels<br />

over stabiele paarvorm<strong>in</strong>g hebben lang <strong>in</strong> functie<br />

gestaan van de bescherm<strong>in</strong>gsbehoefte van<br />

paren met k<strong>in</strong>deren. Deze behoefte is niet<br />

dezelfde als deze van paren zonder k<strong>in</strong>deren.<br />

De wetgever zou aan dit gegeven aandacht moeten<br />

besteden wanneer hij de gez<strong>in</strong>srechtelijke<br />

puzzel terug zou samenstellen. Die hersamenstell<strong>in</strong>g<br />

ligt niet voor de hand. Niet enkel hetero,<br />

maar ook homoseksuele paren kunnen s<strong>in</strong>ds de<br />

ontkoppel<strong>in</strong>g van 1987 immers ook feitelijk en<br />

juridisch ouders zijn. Alle ouders zouden door<br />

de overheid tot stabiele paarvorm<strong>in</strong>g moeten<br />

worden gestimuleerd; alle ouders hebben<br />

immers nood aan bescherm<strong>in</strong>g.<br />

Samengevat verdient een verregaande(re)<br />

contractualiser<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>srecht geen aanbevel<strong>in</strong>g;<br />

ook morgen is er dus nog nood aan<br />

gez<strong>in</strong>srecht. Dat zou m<strong>in</strong>stens b<strong>in</strong>nen de verticale<br />

respectievelijke horizontale pijler m<strong>in</strong>der<br />

ontkokerd moeten worden. Verdergaand zouden<br />

de twee pijlers terug op elkaar kunnen worden<br />

afgestemd <strong>in</strong> de mate de socialiser<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren<br />

stabiele paarvorm<strong>in</strong>g vooronderstelt.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Gez<strong>in</strong> en maatschappelijke bijstand<br />

Bij alle onderl<strong>in</strong>ge betrekk<strong>in</strong>gen van de<br />

burgers slaat de wetgever acht op hun lijden,<br />

hun genot en op alle uit<strong>in</strong>gen van z<strong>in</strong>nelijke<br />

liefde en hij zorgt er met behulp<br />

van de wetten voor dat laakbaar gedrag<br />

wordt gestraft en prijzenswaardig gedrag<br />

wordt beloond.<br />

PLATO, De Wetten, I, VI, 631e-632a.<br />

FIERENS, Jacques<br />

Advocaat<br />

Hoogleraar aan de Facultés<br />

Notre-Dame de la Paix, Namen (FUNDP)<br />

en aan de Université de Liège, Luik (Ulg)<br />

De twee wetten die de basis vormen van het<br />

recht van personen en gez<strong>in</strong>nen op bijstand<br />

vanwege de gemeenschap, wanneer zij leven <strong>in</strong><br />

mensonwaardige omstandigheden, zijn de organieke<br />

wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare<br />

centra voor maatschappelijk welzijn en de<br />

wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op<br />

maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie. Na een aantal facelifts<br />

<strong>in</strong> 1974, 1976 en 2002 heeft onze goede<br />

ouwe sector van het maatschappelijk welzijn<br />

een nieuwe jeugd gevonden door absolute voorrang<br />

te verlenen aan de ‘activer<strong>in</strong>g’ van de aanvragers<br />

en aan ‘contracten’ met de openbare<br />

centra voor maatschappelijk welzijn. Het kenmerk<br />

van esthetische chirurgie en cosmeticaproducten<br />

is de creatie van een illusie van een <strong>in</strong><br />

werkelijkheid verloren jeugd. De huidige trends<br />

<strong>in</strong> de maatschappelijke welzijnssector zijn m<strong>in</strong>der<br />

nieuw dan op het eerste gezicht blijkt. Bijstand<br />

ondergeschikt maken aan de bereidheid<br />

om te werken en m<strong>in</strong> of meer te goeder trouw<br />

stellen dat de rechthebbende vrij is om zijn<br />

afhankelijkheid van de openbare <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g te<br />

aanvaarden of te weigeren, zijn kenmerken van<br />

het maatschappelijk welzijn op het moment dat<br />

de steden vorm begonnen te krijgen, wat ons<br />

terugbrengt naar de 17de en 18de eeuw 61 .


P. 183<br />

Meer dan driehonderd jaar geleden had Rousseau<br />

het al over werkovervloed en contracten<br />

als voorwaarden voor maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie<br />

en we weten wat het liberale denken, dat<br />

vandaag <strong>in</strong> alle programma’s van om het even<br />

welke partij onuitroeibaar is, aan hem te danken<br />

heeft wanneer het gaat om het zoeken naar een<br />

remedie tegen armoede 62 .<br />

Waarom willen we echter jong lijken terwijl<br />

ouderdom en ervar<strong>in</strong>g respect afdw<strong>in</strong>gen? Zou<br />

het echte probleem liggen bij de eerbiedwaardige<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die geen wijsheid meer kunnen putten<br />

uit hun verleden, wijsheid dat als gids dient<br />

voor de toekomst van onze k<strong>in</strong>deren? De maatschappelijke<br />

bijstand bekommerde zich, afhankelijk<br />

van de periode, soms met meer, soms met<br />

m<strong>in</strong>der aandacht en gezond verstand om de<br />

gez<strong>in</strong>nen. Is de maatschappelijke bijstand echter<br />

<strong>in</strong> staat om, net zoals enkele senioren nog doen,<br />

de tv uit te zetten, zich neer te zetten op een<br />

bank, de horizon te bekijken om oude, goede of<br />

m<strong>in</strong>der goede her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen te doen herleven,<br />

om stil te bedenken te midden van k<strong>in</strong>dergelach<br />

dat morgen uite<strong>in</strong>delijk nog beter kan zijn dan<br />

gisteren? Wil de maatschappelijke bijstand denken<br />

aan de gez<strong>in</strong>nen, of beter nog, ze idealiseren?<br />

Om het met de woorden van Jacques Brel<br />

te zeggen: “De zilveren pendel, die ja zegt, die<br />

nee zegt en die op ons wacht en die ook zegt<br />

dat de ouderen niet meer spreken.” Nochtans<br />

weten de ouderen, ook al dreigen ze daardoor<br />

voor ouderwets door te gaan, dat de familiale<br />

relaties, <strong>in</strong> de gegeven familie of <strong>in</strong> de geïdealiseerde<br />

familie, de relaties zijn die personen het<br />

diepst tekenen en die de eerste sociale band, of<br />

het eerste sociale gemis van iedereen vormen.<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

Gez<strong>in</strong> en het recht<br />

op maatschappelijke bijstand<br />

Artikel 57 van de wet van 8 juli 1976 draagt<br />

discrete sporen van de familiale zorg van de<br />

sociale bijstand door te stellen dat “het openbaar<br />

centrum voor maatschappelijk welzijn tot taak<br />

heeft aan personen en gez<strong>in</strong>nen de dienstverlen<strong>in</strong>g<br />

te verzekeren waartoe de gemeenschap<br />

gehouden is”. Artikel 47 legt de maatschappelijke<br />

werker op “de personen en gez<strong>in</strong>nen te<br />

helpen bij het opheffen of verbeteren van de<br />

noodsituaties waar<strong>in</strong> zij zich bev<strong>in</strong>den”. Het<br />

lezen van deze tekst maakt ons niet veel wijzer,<br />

maar deze twee z<strong>in</strong>spel<strong>in</strong>gen geven aan dat<br />

ondanks de bereidheid om de maatschappelijke<br />

bijstand zoveel mogelijk te <strong>in</strong>dividualiseren,<br />

de wet <strong>in</strong> 1976 niet volledig vergeten is dat<br />

armoede of onzekerheid, net als rijkdom trouwens,<br />

allereerst een gez<strong>in</strong>saangelegenheid is.<br />

Voorts wordt <strong>in</strong> de organieke wet betreffende de<br />

OCMW’s alleen impliciet reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

met het gez<strong>in</strong>. Er is de vermeld<strong>in</strong>g van onderhoudsplichtigen,<br />

naar wie de aanvragers van<br />

maatschappelijke bijstand kunnen worden doorverwezen<br />

vóór f<strong>in</strong>anciële hulp wordt toegekend,<br />

of tot wie het OCMW zich zelf kan richten na<br />

iemand te hebben geholpen 63 . De onderhoudsplichtigen<br />

bij wie geld kan worden teruggeëist,<br />

zijn zij die als dusdanig worden aangewezen<br />

door het Burgerlijk Wetboek. Na een snelle blik<br />

op de relevante bepal<strong>in</strong>gen blijkt dat het gaat om<br />

naaste familieleden: vader en moeder, echtgenoot<br />

of ex-echtgenoot, meer algemeen voorouders<br />

en nakomel<strong>in</strong>gen, met <strong>in</strong>begrip van<br />

adoptieouders, stiefouders en -k<strong>in</strong>deren, biologische<br />

vader 64 . Napoleon en zijn juristen waren<br />

niet van men<strong>in</strong>g dat broers en zussen onderl<strong>in</strong>g<br />

onderhoudsplichtig zijn. Dat gold nog m<strong>in</strong>der<br />

voor ooms, tantes, neven en nichten of neven<br />

vanaf de vierde graad. Dit is onder meer voor<br />

Afrikanen erg verbaz<strong>in</strong>gwekkend, maar <strong>in</strong> de


P. 184<br />

tijd waar<strong>in</strong> het Burgerlijk Wetboek werd uitgewerkt,<br />

was er al een duidelijke trend naar<br />

gez<strong>in</strong>svernauw<strong>in</strong>g.<br />

Het is wellicht verdedigbaar om aan te nemen<br />

dat gez<strong>in</strong>ssolidariteit primeert op staats- of<br />

gemeentesolidariteit, ook al kunnen we de wetgever,<br />

of op zijn m<strong>in</strong>st de toepass<strong>in</strong>g van de wet<br />

op het terre<strong>in</strong>, er soms van verdenken zich de<br />

familiale omgev<strong>in</strong>g van de bijstandsvrager te<br />

her<strong>in</strong>neren wanneer geld moet worden teruggevorderd<br />

en hem <strong>in</strong> de kou te laten staan wanneer<br />

hij om hulp vraagt die zijn <strong>in</strong>tegriteit zou vrijwaren.<br />

Denk maar aan de tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

onder voorwaarden, waarbij echtgenoten of<br />

samenwonenden worden aangezet om uit elkaar<br />

te gaan (“hij dr<strong>in</strong>kt en slaat u, mevrouw, bent u<br />

wel zeker dat u van hem houdt?”), of zelfs<br />

ouders en k<strong>in</strong>deren (“de voorgestelde plaats<strong>in</strong>g<br />

is tijdelijk, mevrouw, u kan wat tot rust komen,<br />

ga toch akkoord”).<br />

Ook is het een verschrikkelijke zaak om het<br />

gez<strong>in</strong>sleven van vreemdel<strong>in</strong>gen die hier illegaal<br />

verblijven op losse schroeven te zetten via de<br />

toekenn<strong>in</strong>g van maatschappelijke bijstand die<br />

doorgaans beperkt blijft tot dr<strong>in</strong>gende medische<br />

hulp. Het Arbitragehof zat wel goed verveeld<br />

met een zeker arrest nr. 51/94 van 29 juni<br />

1994, toen het twee totaal tegenstrijdige doelstell<strong>in</strong>gen<br />

moest verzoenen: enerzijds, de beperk<strong>in</strong>g<br />

van de maatschappelijke bijstand om<br />

sommigen aan te sporen het land te verlaten<br />

en anderzijds het behoud van de menselijke<br />

waardigheid die plechtig is bekrachtigd <strong>in</strong> de<br />

organieke wet betreffende de OCMW’s. Het hof<br />

koos helaas voor een menselijke waardigheid<br />

met twee snelheden en legde zelf de basis voor<br />

een e<strong>in</strong>deloze juridische, ethische en politieke<br />

discussie, die tot vandaag op een chaotische<br />

manier wordt voortgezet. Het grondwettelijk<br />

hof, dat zelf <strong>in</strong> de val van de wetgever liep, heeft<br />

immers moeten <strong>in</strong>stemmen met uitzonder<strong>in</strong>gen<br />

op de uitzonder<strong>in</strong>g, dus de toekenn<strong>in</strong>g van normale<br />

bijstand aan een aantal illegale vreemde-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

l<strong>in</strong>gen. Eerst aan vreemdel<strong>in</strong>gen die beroep<br />

aantekenden voor de Raad van State, <strong>in</strong> naam<br />

van het recht op een eerlijk proces 65 , vandaar<br />

dus dat de Raad van State overladen is met<br />

werk. Vervolgens aan de vreemdel<strong>in</strong>gen die om<br />

medische redenen onmogelijk gevolg konden<br />

geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten<br />

66 en ten slotte aan de k<strong>in</strong>deren van wie de<br />

ouders illegaal verblijven, <strong>in</strong> naam van de eerbied<br />

voor het belang van het k<strong>in</strong>d dat we moeilijk<br />

kunnen straffen voor de adm<strong>in</strong>istratieve<br />

situatie van zijn ouders 67 . De aangelegenheid is<br />

uiterst <strong>in</strong>gewikkeld geworden en het e<strong>in</strong>de is<br />

zeker nog niet <strong>in</strong> zicht 68 . Deze onmogelijke synthese<br />

leidde tot het huidige artikel 57, § 2, van<br />

de wet van 8 juli 1976 dat vier of vijf keer werd<br />

gewijzigd s<strong>in</strong>ds zijn afkondig<strong>in</strong>g, een kenmerkend<br />

voorbeeld van de ontkenn<strong>in</strong>g van de fundamentele<br />

rechten van illegale vreemdel<strong>in</strong>gen<br />

en van het recht op eerbied voor het gez<strong>in</strong>sleven<br />

<strong>in</strong> het bijzonder: de ouders hebben alleen recht<br />

op dr<strong>in</strong>gende medische hulp, terwijl het k<strong>in</strong>d,<br />

dat hier ook illegaal verblijft, recht heeft, hou u<br />

vast, op bijstand die onontbeerlijk is voor zijn<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g, maar die alleen materieel kan zijn,<br />

alsof het immateriële recht om te spelen, te leren<br />

of zich gewoonweg niet te bev<strong>in</strong>den achter tralies<br />

en afsluit<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gesloten centra niet onontbeerlijk<br />

is. K<strong>in</strong>derbijstand wordt namelijk<br />

exclusief verleend <strong>in</strong> een federaal opvangcentrum,<br />

waar de ouders s<strong>in</strong>ds kort met hun k<strong>in</strong>d<br />

naartoe kunnen. Dus ofwel blijft het gez<strong>in</strong> verenigd<br />

buiten een centrum en krijgt het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de<br />

praktijk niets, ofwel gaan de ouders ermee<br />

akkoord het k<strong>in</strong>d te volgen naar een centrum,<br />

met de strop om de nek, want dit is meteen een<br />

bekentenis van illegaal verblijf, om hun k<strong>in</strong>deren<br />

te zien eten terwijl zij vasten, <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g<br />

dat zij eventueel allemaal op een vliegtuig worden<br />

gezet.<br />

Merken we niettem<strong>in</strong> op dat het Arbitragehof<br />

<strong>in</strong> heel deze one<strong>in</strong>dige controverse over de<br />

beperkte maatschappelijke bijstand opnieuw de


P. 185<br />

noodzaak heeft bevestigd om reken<strong>in</strong>g te houden<br />

met de familiale dimensie van de bijstand. De<br />

wettelijke aberraties beperken immers momenteel<br />

de bijstand aan illegale ouders tot dr<strong>in</strong>gende<br />

medische hulp terwijl hun eventuele<br />

Belgische k<strong>in</strong>deren recht hebben op normale<br />

bijstand 69 .<br />

Onlangs bevestigde het Arbitragehof <strong>in</strong> een<br />

gelijkaardige situatie dat aangezien de maatschappelijke<br />

bijstand reken<strong>in</strong>g moet houden met<br />

alle behoeften van het k<strong>in</strong>d, bij de vastlegg<strong>in</strong>g<br />

van de aan dit k<strong>in</strong>d toe te kennen bijstand moet<br />

worden gekeken naar de familiale situatie van<br />

dit k<strong>in</strong>d, alsook naar de omstandigheid dat het<br />

recht op maatschappelijke bijstand van zijn illegaal<br />

verblijvende ouders beperkt is tot dr<strong>in</strong>gende<br />

medische hulp 70 . Het zou met andere woorden<br />

mogelijk zijn de gevolgen van de wettelijke weiger<strong>in</strong>g<br />

om de ouders te helpen goed te maken<br />

via de hulp aan het k<strong>in</strong>d…<br />

Deze surrealistische wetgev<strong>in</strong>g werd veroorzaakt<br />

door het feit dat het Arbitragehof <strong>in</strong> 1994<br />

aanvaardde dat de maatschappelijke bijstand,<br />

die de menselijke waardigheid moet vrijwaren,<br />

door de wetgever wordt gebruikt om vreemdel<strong>in</strong>gen<br />

die hier illegaal verblijven te dw<strong>in</strong>gen<br />

terug naar huis te keren. Hannah Arendt had<br />

goed gezien dat de rechten van de mens tot niets<br />

dienen als het juridisch systeem hen niet erkent<br />

als volwaardige personen 71 .<br />

De enige oploss<strong>in</strong>g is stoppen met alles door<br />

elkaar te halen. Maatschappelijke bijstand is<br />

een zaak voor de m<strong>in</strong>ister van Maatschappelijke<br />

Integratie, die de taak heeft de verworvenheden<br />

te vrijwaren van de organieke wet betreffende<br />

de OCMW’s, die ieder <strong>in</strong>dividu wil beschouwen<br />

als een gelijke van de andere. De vreemdel<strong>in</strong>genpolitie<br />

valt onder de verantwoordelijkheid<br />

van de m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse zaken, die<br />

overigens zijn beleid zou moeten bepalen,<br />

gekoppeld aan grondige reflectie over de hulp<br />

aan de arme landen. Al bijna 30 jaar belooft<br />

België m<strong>in</strong>stens 0,7 % van zijn BBP af te staan<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

<strong>in</strong> de vorm van hulp aan de ontwikkel<strong>in</strong>gslanden<br />

zonder deze belofte na te komen, maar België<br />

verdraagt niet dat de bewoners uit het zuiden<br />

aan hun ellende willen ontsnappen door te emigreren<br />

naar het noorden of het westen.<br />

Gez<strong>in</strong> en recht op <strong>in</strong>tegratie<br />

De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht<br />

op maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie is explicieter over<br />

de familiale implicaties van het regime dat ze<br />

<strong>in</strong>voert. Deze implicaties hebben vooral betrekk<strong>in</strong>g<br />

op het leefloon, het vroegere bestaansm<strong>in</strong>imum,<br />

dat slechts een van de mogelijke vormen<br />

meer is van maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie 72 . Het<br />

arrest nr. 5/2004 van 14 januari 2004 van het<br />

Arbitragehof – nogmaals het Arbitragehof, maar<br />

de materie van de maatschappelijke bijstand<br />

bleek discrim<strong>in</strong>aties <strong>in</strong> te houden – bracht een<br />

onrechtvaardigheid aan het licht tussen de<br />

gez<strong>in</strong>nen, doordat het bedrag van het leefloon al<br />

dan niet varieerde op grond van de aanwezigheid<br />

van m<strong>in</strong>derjarige k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het huisgez<strong>in</strong><br />

73 . De huidige bedragen en categorieën, die<br />

misschien opnieuw zullen worden teniet gedaan<br />

aangezien al maandenlang een ander beroep<br />

loopt 74 , zijn de volgende:<br />

Het leefloon bedraagt:<br />

1o 4 400 EUR voor elke persoon die met één of<br />

meerdere personen samenwoont. Onder<br />

samenwon<strong>in</strong>g wordt verstaan het onder hetzelfde<br />

dak wonen van personen die hun<br />

huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk<br />

gemeenschappelijk regelen.<br />

2o 6 600 EUR voor een alleenstaande persoon.<br />

3o 8 800 EUR voor een persoon die uitsluitend<br />

samenwoont met een gez<strong>in</strong> te zijnen laste 75 .<br />

Dit recht wordt geopend van zodra er ten m<strong>in</strong>ste<br />

één m<strong>in</strong>derjarig ongehuwd k<strong>in</strong>d aanwezig is.<br />

Het dekt meteen het recht van de eventuele<br />

echtgeno(o)t(e) of levenspartner.


P. 186<br />

Onder gez<strong>in</strong> ten laste wordt verstaan, de echtgenoot,<br />

de levenspartner, het ongehuwd m<strong>in</strong>derjarig<br />

k<strong>in</strong>d of meerdere k<strong>in</strong>deren onder wie<br />

m<strong>in</strong>stens één ongehuwd m<strong>in</strong>derjarig k<strong>in</strong>d.<br />

De levenspartner is de persoon met wie de aanvrager<br />

een feitelijk gez<strong>in</strong> vormt 76 .<br />

Deze bepal<strong>in</strong>gen vergen natuurlijk uitvoerige<br />

verklar<strong>in</strong>gen. Ze moeten bovendien worden<br />

gekoppeld aan artikel 68qu<strong>in</strong>quies van de organieke<br />

wet betreffende de OCMW’s dat stelt dat<br />

het openbaar centrum voor maatschappelijk<br />

welzijn belast is met het toekennen van specifieke<br />

hulp voor het betalen van onderhoudsgelden<br />

ten gunste van k<strong>in</strong>deren. We beperken ons<br />

hier tot enkele voorbeelden van de impact van<br />

deze wetgev<strong>in</strong>g op het gez<strong>in</strong>sleven.<br />

Allereerst is het evident dat het systeem volwassenen<br />

niet aanmoedigt om een koppel te<br />

vormen. Het verschil tussen twee leeflonen aan<br />

het alleenstaand tarief en twee leeflonen aan het<br />

samenwon<strong>in</strong>gstarief maakt dat de betrokkenen<br />

er voordeel uit halen of denken uit te halen door<br />

alleen te wonen of dit te laten uitschijnen. Om de<br />

echte gez<strong>in</strong>ssituatie van de rechthebbenden te<br />

bepalen, raakt het maatschappelijk onderzoek<br />

trouwens aan uiterst gevoelige privé-zaken,<br />

omdat het OCMW moet weten of er al dan niet<br />

sprake is van een feitelijk huishouden… Het<br />

verschil tussen het bedrag voor samenwonenden<br />

en het bedrag voor alleenstaanden valt<br />

natuurlijk te verklaren door het feit dat samenwonenden<br />

verondersteld zijn hun lasten te<br />

delen. De wet veronderstelt dat leven met twee<br />

tweemaal m<strong>in</strong>der kost dan alleen leven. Ook al<br />

mocht dit waar zijn, wat te betwijfelen valt,<br />

moeten we dan dit economisch voordeel voor<br />

100 % doorrekenen ten hoofde van de armsten,<br />

dit wil zeggen <strong>in</strong>komsten, waarvan iedereen<br />

v<strong>in</strong>dt dat ze toch ontoereikend zijn om een fatsoenlijk<br />

leven te leiden, aftrekken van het volledige<br />

veronderstelde voordeel van samenwonen?<br />

Bij sommige categorieën van alleenstaanden<br />

houdt de wet reken<strong>in</strong>g met de gez<strong>in</strong>slast, vooral<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

bij categorie drie, terwijl voor de samenwonenden<br />

het bedrag hetzelfde blijft, ongeacht of zij al<br />

dan niet m<strong>in</strong>stens één m<strong>in</strong>derjarig k<strong>in</strong>d ten laste<br />

hebben. Het aantal k<strong>in</strong>deren ten laste verandert<br />

niets aan het bedrag van het leefloon, de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

wordt verondersteld de bijkomende<br />

kosten te compenseren. Nochtans weet iedereen,<br />

en het Arbitragehof heeft dit bevestigd, dat<br />

het slechts om een gedeeltelijke compensatie<br />

gaat.<br />

Zo kunnen we nog uren voortgaan, met onze<br />

excuses aan de lezer omdat we hem of haar wat<br />

verwarren, maar de bescherm<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen<br />

en hun kwetsbaarheid verloopt eveneens<br />

langs dit soort labyr<strong>in</strong>t: als een alleenstaande<br />

persoon, een gehuwde persoon of iemand met<br />

een levenspartner m<strong>in</strong>imum één k<strong>in</strong>d ten laste<br />

heeft, dan behoort hij tot categorie drie en krijgt<br />

hij 8 800 € per jaar. Als deze persoon beslist om<br />

bijvoorbeeld zijn oude vader <strong>in</strong> huis te nemen,<br />

dan verlaat hij categorie drie, omdat hij niet<br />

meer uitsluitend samenleeft met zijn gez<strong>in</strong> ten<br />

laste en belandt hij net als zijn vader <strong>in</strong> categorie<br />

twee. De beide volwassenen en de k<strong>in</strong>deren<br />

krijgen dan samen twee keer 4 400 €, dus nog<br />

altijd 8 800 € <strong>in</strong> totaal. Door een bijkomend<br />

familielid <strong>in</strong> huis te nemen, verliest de persoon<br />

die het gez<strong>in</strong>starief van het leefloon kreeg dus<br />

de toegekende verhog<strong>in</strong>g wegens de k<strong>in</strong>derlast.<br />

Het systeem moet worden vereenvoudigd. De<br />

twee leeflonen voor samenwonenden moeten <strong>in</strong><br />

totaal hoger zijn dan het tarief voor de alleenstaande.<br />

In ieder geval moet het leefloon worden<br />

opgetrokken op grond van de k<strong>in</strong>derlast en<br />

het aantal k<strong>in</strong>deren.<br />

De andere gevolgen van de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g<br />

voor de toekenn<strong>in</strong>g van het leefloon vloeien voort<br />

uit het <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g nemen van de <strong>in</strong>komsten<br />

van de al dan niet gehuwde medebewoners 77 .<br />

Als u met iemand gaat samenwonen, wordt het<br />

deel van zijn/haar <strong>in</strong>komsten dat het leefloon<br />

overschrijdt afgetrokken van uw leefloon. Als de


nieuwe medebewoner 8 800 € of m<strong>in</strong>der per<br />

jaar verdient, heeft u er dus geen enkel economisch<br />

voordeel bij om een nieuw huishouden te<br />

stichten. We hadden voor de allerarmsten toch<br />

op een beetje aanmoedig<strong>in</strong>g gehoopt…<br />

Er is nog de mogelijkheid, zoals bij de maatschappelijke<br />

bijstand, om het leefloon te recupereren<br />

dat aan onderhoudsplichtigen werd<br />

toegekend. Deze aangelegenheid is nauwkeuriger<br />

gereglementeerd dan <strong>in</strong> de organieke wet<br />

betreffende de OCMW’s 78 .<br />

* * *<br />

P. 187<br />

Het recht is een eigenaardige taal, maar het is en<br />

blijft een taal, de taal van de macht. Het recht<br />

van de maatschappelijke bijstand hanteert een<br />

autoritair woord tegen de meest kwetsbare<br />

gez<strong>in</strong>nen die leven <strong>in</strong> België. Dit woord onderv<strong>in</strong>dt<br />

de gevolgen van de constante <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g<br />

van de sociale contacten, waardoor het<br />

feit naar de achtergrond verschuift dat een gez<strong>in</strong><br />

meer is dan de som der <strong>in</strong>dividuen die het gez<strong>in</strong><br />

samenstellen. De leden van gez<strong>in</strong>nen die afhangen<br />

van het OCMW worden eigenlijk <strong>in</strong> het<br />

slechtste geval beschouwd als ongewenste <strong>in</strong>dividuen<br />

of als te vullen monden en <strong>in</strong> het beste<br />

geval als potentiële f<strong>in</strong>anciële bijdragers.<br />

Rechtstreeks of onrechtstreeks is raken aan de<br />

gez<strong>in</strong>sbanden altijd al een gevaarlijke zaak<br />

geweest voor de wet, vooral wanneer het er<br />

zoals bij de maatschappelijke bijstand om gaat<br />

deze band (her)op te bouwen <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong>, een<br />

wijk, een gemeente, een regio of een staat.<br />

Als het resultaat niet bemoedigend is, zoals<br />

we vaststellen, dan komt dat omdat de wetten<br />

betreffende maatschappelijke dienstverlen<strong>in</strong>g,<br />

ondanks alle verslagen, debatten met de verenig<strong>in</strong>gswereld,<br />

Staten-generalen van het Gez<strong>in</strong>,<br />

meestal van dag tot dag worden uitgewerkt <strong>in</strong><br />

m<strong>in</strong>isteriële kab<strong>in</strong>etten, zonder een milde blik<br />

naar de gez<strong>in</strong>nen, zonder echt te luisteren naar<br />

die gez<strong>in</strong>nen die beweren dat de wetgever of de<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

overheid die verorden<strong>in</strong>gen uitvaardigt, geen<br />

z<strong>in</strong> heeft om te luisteren.<br />

De mooie verwijz<strong>in</strong>g naar menselijke waardigheid,<br />

die achter elk systeem zou moeten schuilgaan,<br />

verwijst <strong>in</strong> de praktijk enkel naar de<br />

noodzaak om <strong>in</strong> noodgeval te worden verzorgd<br />

en, voor de geluksvogels, naar de noodzaak om<br />

te eten, een dak boven het hoofd te hebben en<br />

niet te sterven van de kou. Wanneer de wetgever<br />

en het Arbitragehof de maatschappelijke bijstand<br />

dan nog eens willen <strong>in</strong>strumentariseren<br />

om operaties van de vreemdel<strong>in</strong>genpolitie te<br />

ondersteunen of de budgetten te verlichten, v<strong>in</strong>den<br />

ouders hun k<strong>in</strong>deren niet meer terug en zien<br />

de k<strong>in</strong>deren van arme mensen niet meer <strong>in</strong><br />

waarom ze ooit zelf een gez<strong>in</strong> zouden stichten.<br />

Noten<br />

1 Meer <strong>in</strong>fo <strong>in</strong> de publicatie “Mijn k<strong>in</strong>d, duur k<strong>in</strong>d?!”, 2005, 56 pag<strong>in</strong>a’s. Te verkrijgen bij<br />

de studiedienst van de Gez<strong>in</strong>sbond: 02/507.88.77 of studiedienst@gez<strong>in</strong>sbond.be.<br />

2 Dekk<strong>in</strong>gsgraad k<strong>in</strong>derbijslag en fiscale voordeel k<strong>in</strong>d ten laste samen was op 1 januari<br />

2007 voor een gez<strong>in</strong>: 32,36 % (één k<strong>in</strong>d), 46,48 % (twee k<strong>in</strong>deren) en 64,82 % (drie k<strong>in</strong>deren).<br />

3 Op 1 januari 2007 bedraagt dat geïndexeerde basisgez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen 1 819,59 euro, op<br />

basis van het gewone <strong>in</strong>dexcijfer van 120,85 (december 2006 / basisjaar 1996).<br />

4 CBGS-enquête “Bevolk<strong>in</strong>g en Beleid <strong>in</strong> Vlaanderen”, 2003.<br />

5 Zie VRIND 2004-2005, Vlaamse Regionale Indicatoren, Hoofdstuk 1.3 Demografische<br />

context, pag<strong>in</strong>a 52.<br />

6 Interface Demography, Vrije Universiteit Brussel.<br />

7 FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst<br />

Demografie.<br />

8 De maximale fiscale tegemoetkom<strong>in</strong>g voor k<strong>in</strong>deren ten laste bedraagt 2 490,65 euro<br />

en wordt bereikt bij een gemeentebelast<strong>in</strong>g van 9 % vanaf het 8ste k<strong>in</strong>d (alleenstaanden)<br />

en vanaf het 9de k<strong>in</strong>d (gehuwden).<br />

9 Bedragen geldig vanaf 1 oktober 2006 (laatste overschrijd<strong>in</strong>g van de spil<strong>in</strong>dex).<br />

10 De reger<strong>in</strong>g besliste om vanaf 1 april 2007 de basisk<strong>in</strong>derbijslag van het eerste k<strong>in</strong>d<br />

van zelfstandigen te verhogen van 39,97 tot 60 euro.<br />

11 Het recht van het k<strong>in</strong>d om zijn men<strong>in</strong>g te kennen te geven en het recht op het feit dat<br />

met deze men<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g moet worden gehouden <strong>in</strong> elke aangelegenheid of procedure die<br />

het k<strong>in</strong>d betreft.<br />

12 Dit is nu <strong>in</strong>gesteld door een federale wet <strong>in</strong>zake bemiddel<strong>in</strong>g.<br />

13 In 1995 werd een wet goedgekeurd die het gezagsco-ouderschap <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g stelde.<br />

14 De eerste wetsvoorstellen werden achtereenvolgens <strong>in</strong>gediend door de Volksunie (VU-<br />

ID), de Vlaamse christen-democraten (CD&V) en de groene partijen Agalev-Ecolo tussen<br />

januari 2001 en augustus 2002.<br />

15 Wetsvoorstel tot aanvull<strong>in</strong>g van het Burgerlijk Wetboek met bepal<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot zorgouderschap, parlementair stuk nr. 50 1604, 23 februari 2002.


P. 188<br />

16 Wetsvoorstellen <strong>in</strong>gediend door CD&V, NV-A en CDH. Ecolo dient een tekst <strong>in</strong> tot wijzig<strong>in</strong>g<br />

van de afstamm<strong>in</strong>g.<br />

17 Samenvatt<strong>in</strong>g van de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> (1e cyclus) www.lesfamilles.be/<br />

2005/doc/textes/synthese, 2005.<br />

18 Amendementen <strong>in</strong>gediend door de Franstalige liberalen (MR) en de christen-democraten<br />

(CD&V en CDH).<br />

19 Nochtans heeft het recht op adoptie voor koppels van hetzelfde geslacht het afstamm<strong>in</strong>gssysteem<br />

grondig gewijzigd door het verschil <strong>in</strong> geslacht niet meer te zien als voorwaarde<br />

voor de afstamm<strong>in</strong>g.<br />

20 Kon<strong>in</strong>klijke wet van 21 februari 2002, artikel 7 van het Frans Burgerlijk Wetboek.<br />

21 Art. 16 van de Universele Verklar<strong>in</strong>g van de Rechten van de Mens van 10 december<br />

1948; art. 10 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 <strong>in</strong>zake economische,<br />

sociale en culturele rechten en art. 16 van het Herziene Europees Sociaal Handvest van<br />

3 mei 1996.<br />

22 Art. 23 van het Internationaal verdrag van 19 december 1966 <strong>in</strong>zake burgerrechten en<br />

politieke rechten (hierna: BUPO); art. 12 van het Europese Verdrag van 4 november 1950<br />

tot bescherm<strong>in</strong>g van de rechten van de mens en de universele vrijheden (hierna: EVRM) en<br />

art. 9 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000.<br />

23 Art. 23 BUPO, art. 8 EVRM en art. I-9 Europese Grondwet.<br />

24 Lagroutte, S. en Arnason, A.T. (1999), “Article 16”, <strong>in</strong> Alfredsson, G. en Eide, A. (red.).<br />

The Universal Declaration of Human Rights. A common standard of achievement. Den<br />

Haag, Mart<strong>in</strong>us Nijhoff, 339.<br />

25 Hof Mensenrechten, arrest-Mazurek t. Frankrijk van 1 februari 2000, § 52 [<br />

http://cmiskp.echr.coe.<strong>in</strong>t/].<br />

26 Swennen, F. (2004), Het huwelijk afschaffen?, Inaugurele rede <strong>in</strong> het personen-,<br />

gez<strong>in</strong>s- en familierecht aan de Universiteit Antwerpen, 17 december 2003, Antwerpen,<br />

Intersentia, p. 23-24, nr. 15.<br />

27 Brouwers, J. (2005), Bezonken rood, Atlas (hardcover).<br />

28 Wet van 11 mei 2003, B.S. 28 mei 2003.<br />

29 Bv. Cliquet, R. (1998), “Sociobiologie van het gez<strong>in</strong>”, Recht der Werkelijkheid 1997, I,<br />

25-58; Cliquet R. en Avramov, D., “The future of the family: A sociobiological approach”, <strong>in</strong><br />

K. Matthijs (ed.), The family, Leuven University Press, 159-180.<br />

30 Zie algemeen Willekens, H. (1997), “Het gez<strong>in</strong>srecht <strong>in</strong> de sociale wetenschappen”,<br />

Recht der Werkelijkheid. I, 1-24.<br />

31 Fukuyama, F. (2004), De nieuwe mens, Pandora-Olympus (paperback).<br />

32 Wet van 31 maart 1987 houdende wijzig<strong>in</strong>g van een aantal bepal<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot de afstamm<strong>in</strong>g, B.S. 27 mei 1987.<br />

33 Hof Mensenrechten, Marckx T. België van 13 juni 1979 [http://cmiskp.echr.coe.<strong>in</strong>t/].<br />

34 Wet van 2 juli 2006 tot wijzig<strong>in</strong>g van de bepal<strong>in</strong>gen van het Burgerlijk Wetboek met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot het vaststellen van de afstamm<strong>in</strong>g en de gevolgen ervan, Parl. St. Kamer<br />

2005-06, nr. 51-597/038 (tekst aangenomen <strong>in</strong> plenaire vergader<strong>in</strong>g en aan de Kon<strong>in</strong>g ter<br />

bekrachtig<strong>in</strong>g voorgelegd), [www.senate.be].<br />

35 Arbitragehof, arrest nr. 41/97 van 14 juli 1997 en arrest nr. 12/98 van 11 februari 1998<br />

[www.arbitrage.be].<br />

36 Wet van 24 april 2003 tot hervorm<strong>in</strong>g van de adoptie, B.S. 16 mei 2003, <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g<br />

getreden op 1 september 2005.<br />

37 Dat s<strong>in</strong>ds 2006 ook van gelijk geslacht mag zijn. Wet van 18 mei 2006 tot wijzig<strong>in</strong>g<br />

van een aantal bepal<strong>in</strong>gen van het Burgerlijk Wetboek, tene<strong>in</strong>de de adoptie door personen<br />

van hetzelfde geslacht mogelijk te maken, B.S. 20 juni 2006. Hierop kom ik nog<br />

terug.<br />

38 Wet van 2 juli tot wijzig<strong>in</strong>g van de bepal<strong>in</strong>gen van het Burgerlijk Wetboek met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot het vaststellen van de afstamm<strong>in</strong>g en de gevolgen ervan, Parl. St. Kamer 2005-<br />

06, nr. 51-597/038 (tekst aangepast) [www.senate.be].<br />

39 Wet van 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefen<strong>in</strong>g van het ouderlijk gezag,<br />

B.S. 24 mei 1995.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

40 Wet van 18 juli 2006 tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvest<strong>in</strong>g<br />

van het k<strong>in</strong>d van wie de ouders gescheiden zijn en tot regel<strong>in</strong>g van de gedwongen tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>zake de huisvest<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d, B.S. 4 september 2006.<br />

41 Murat, P. (2002), “Couple, filiation, parenté”, <strong>in</strong> Des Concub<strong>in</strong>ages. Parijs: Litec, 52-<br />

71.<br />

42 Artikel 318 § 4 Burgerlijk Wetboek.<br />

43 Wetsontwerp betreffende de medisch begeleide voortplant<strong>in</strong>g en de bestemm<strong>in</strong>g van<br />

de overtallige embryo’s en de gameten, Parl. St. Senaat 2005-06, nr. 3-1440/10,<br />

[www.senate.be].<br />

44 Advies van de afdel<strong>in</strong>g wetgev<strong>in</strong>g van de Raad van State, Parl. St. Senaat 2005-06,<br />

nr. 3-417/3, [www.senate.be].<br />

45 Wet van 18 mei 2006 tot wijzig<strong>in</strong>g van een aantal bepal<strong>in</strong>gen van het Burgerlijk Wetboek,<br />

tene<strong>in</strong>de de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken, B.S.<br />

20 juni 2006.<br />

46 Hoewel die biologische grondslag <strong>in</strong> de algemene regels over de afstamm<strong>in</strong>g ook werd<br />

versterkt <strong>in</strong> 2006, cf. Wet van 2 juli 2006 tot wijzig<strong>in</strong>g van de bepal<strong>in</strong>gen van het Burgerlijk<br />

Wetboek met betrekk<strong>in</strong>g tot het vaststellen van de afstamm<strong>in</strong>g en de gevolgen ervan,<br />

Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 51-597/038.<br />

47 Art. 50 Wetboek Successierechten (hierna verkort: W. Succ.), zoals van toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Vlaanderen.<br />

48 Arbitragehof, arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 [www.arbitrage].<br />

49 Advies van de afdel<strong>in</strong>g wetgev<strong>in</strong>g van de Raad van State, Parl. St. Kamer 2004-2005,<br />

nr. 51-393/002 [www.dekamer.be].<br />

50 Cass. 1 februari 1989, J.T. 1989, 354 en Pas.1989, I, 582 en Cass. 15 februari 1990, J.T.<br />

1990, 216.<br />

51 Cass. 1 februari 1989, J.T. 1989, 354 en Pas.1989, I, 582 en Cass. 15 februari 1990, J.T.<br />

1990, 216.<br />

52 Art. 410 Strafwet, <strong>in</strong> het bijzonder lid 2.<br />

53 Art. 48 W. Succ., zoals van toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Vlaanderen.<br />

54 Schrama, W. (2005), De niet-huwelijkse samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Nederlandse en Duitse<br />

recht. Amsterdam: Kluwer; Verbeke, A. en Forder, C. (red.), Gehuwd of niet: maakt het iets<br />

uit? Antwerpen: Intersentia.<br />

55 Casman, H. (2004), “Wettelijke samenwon<strong>in</strong>g. Hoe gaat dat nu verder”, NjW, p. 182-<br />

193.<br />

56 Swennen, F. o.c., p. 5-16, nrs. 5-11.<br />

57 Wet 13 februari 2003 tot openstell<strong>in</strong>g van het huwelijk voor personen van gelijk<br />

geslacht, B.S. 28 februari 2003.<br />

58 Verbeke, A. (2005), “Homohuwelijksvermogensrecht?”, <strong>in</strong> Liber amicorum Paul Delnoy,<br />

Brussel, Larcier, p. 513-531.<br />

59 Arbitragehof, arrest nr. 159/2004 van 20 oktober 2004 [www.arbitrage.be]<br />

60 Wetsontwerp tot hervorm<strong>in</strong>g van de echtscheid<strong>in</strong>g, Parl. St. Kamer 2005-06, nr. 51-<br />

2354/1 [www.dekamer.be]: “Het huwelijk wordt niet meer beschouwd als een star en<br />

onontb<strong>in</strong>dbaar <strong>in</strong>stituut, maar als een sui generis pact”.<br />

61 Zie Van Overbergh, C. (1900), Rapport général sur les travaux de la Commission royale<br />

de bienfaisance, <strong>in</strong> La réforme de la bienfaisance en Belgique. Brussel: A. <strong>Les</strong>igne; Grell,<br />

P. (1976), L’organisation de l’assistance publique. Brussel: éd. Contradictions.<br />

62 Over het contract, zie natuurlijk <strong>in</strong> de eerste plaats Contrat social. Over werken: “Travailler<br />

est donc un devoir <strong>in</strong>dispensable à l’homme social. Riche ou pauvre, puissant ou<br />

faible, tout citoyen oisif est un fripon.” (Émile ou de l’éducation, uitgegeven door Launay,<br />

M. (1996), Parijs: Garnier-Flammarion, p. 253.)<br />

63 Artikel 60, § 3, 98, § 2 en 100bis van de wet van 8 juli 1976 en het kon<strong>in</strong>klijk besluit<br />

van 9 mei 1984 <strong>in</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van artikel 100bis, § 1er, van de organieke wet van 8 juli 1976<br />

betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De <strong>in</strong>vorder<strong>in</strong>g is alleen verplicht<br />

bij de echtgenoot en de voorouders of nakomel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de eerste graad. Het is niet<br />

logisch dat de ex-echtgenoot, als die onderhoudsplichtig is, niet wordt vermeld.


P. 189<br />

64 Artikel 203, 205 tot 211, 213, 221, 301, 306 tot 307bis, 336, 353-14 en 356-1 van het<br />

Burgerlijk Wetboek.<br />

65 Arrest nr. 43/98 van 22 april 1998.<br />

66 Arrest nr. 80/99 van 30 juni 1999.<br />

67 Arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 en arrest nr. 129/2003 van 1 oktober 2003.<br />

68 Voor deze kwestie, zie Fierens, J. “175 ans de paresse des pauvres”, Journal des tribunaux,<br />

2005, no 6 196 van 21 oktober 2005, p. 645-646.<br />

69 Dit is vaak het geval bij ouders uit een Zuid-Amerikaanse staat (waar de nationaliteit<br />

wordt toegekend op basis van de geboorteplaats) die <strong>in</strong> België een k<strong>in</strong>d krijgen. In zo’n<br />

geval geldt <strong>in</strong> België artikel 10 van de 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de<br />

toestand van vreemdel<strong>in</strong>gen en houdende <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het wetboek van de<br />

Belgische nationaliteit. De Dienst Vreemdel<strong>in</strong>genzaken heeft zelfs een bijzondere afdel<strong>in</strong>g<br />

opgericht, onder de romantische naam “Scheppers van Belgische k<strong>in</strong>deren”.<br />

70 AH nr. 66/2006 van 3 mei 2006, § B.10.<br />

71 Arendt, H. (1982), <strong>Les</strong> orig<strong>in</strong>es du totalitarisme. L’impérialisme, Franse vertal<strong>in</strong>g door<br />

Mart<strong>in</strong>e Leiris [coll. Po<strong>in</strong>ts politique, no 125]. Parijs: Fayard, p. 271 ev.<br />

72 Artikel 10, 13, 14 e.v. van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>tegratie<br />

73 “Het behoort tot de beoordel<strong>in</strong>gsbevoegdheid van de wetgever om de k<strong>in</strong>derlast al dan<br />

niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te nemen bij het bepalen van het leefloonbedrag, maar hij vermag daar-<br />

S C È N E I I I Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen en de overheid<br />

bij niet, zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te miskennen, de k<strong>in</strong>derlast <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />

te nemen wanneer het om alleenstaande rechthebbenden gaat en de k<strong>in</strong>derlast<br />

niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te nemen wanneer het om samenwonende rechthebbenden gaat.”<br />

(§ B.17.5. van het arrest.)<br />

74 De huidige tekst werd vóór het arrest van het Arbitragehof nr 123/2006 van 28 juli 2006<br />

geschreven, die onder anderen het woord ‘uitsluitend’ <strong>in</strong> artikel 14, § 1, 3o van de wet vernietigd.<br />

75 Deze basisbedragen zijn geïndexeerd. S<strong>in</strong>ds 1 augustus 2005 gaat het respectievelijk<br />

om 5004,83 €/jaar of 417,07 €/maand, om 7 507,25 €/jaar of 625,60 €/maand en om<br />

10 009,67 €/jaar of 834,14 €/maand. Alle analysten zijn van men<strong>in</strong>g dat deze <strong>in</strong>komsten<br />

niet volstaan om <strong>in</strong> 2006 <strong>in</strong> België een fatsoenlijk leven te kunnen leiden, maar dat is een<br />

ander verhaal…<br />

76 Zie artikel 14 van de wet van 26 mei 2002.<br />

77 Artikel 16 van de wet van 26 mei 2002 en art. 34 van het kon<strong>in</strong>klijk besluit van 11 juli<br />

2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>tegratie.<br />

78 Artikel 26 van de wet van 26 mei 2002 en art. 42 e.v. van het kon<strong>in</strong>klijk besluit van<br />

11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>tegratie.


Een<br />

panoramische blik<br />

op gez<strong>in</strong>nen<br />

en de samenlev<strong>in</strong>g<br />

<strong>Families</strong> met meerdere generaties<br />

De keerzijde van de rozengeur<br />

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen<br />

Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

S C È N E IV.<br />

Onze samenlev<strong>in</strong>g en haar waarden beïnvloeden<br />

de gez<strong>in</strong>nen, hun relaties met de<br />

werksfeer alsook hun perceptie van de fiscaliteit<br />

of van de wetgev<strong>in</strong>g. Soms helpen en steunen<br />

gez<strong>in</strong>nen elkaar (f<strong>in</strong>ancieel en affectief), dan<br />

weer kibbelen of verscheuren ze elkaar. K<strong>in</strong>deren<br />

gaan naar school, jongeren volgen hogere of<br />

universitaire studies of overwegen die aan te vatten.<br />

Tijdens de vrije tijd komen gez<strong>in</strong>nen met al<br />

hun behoeftes en verlangens <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met<br />

vrijetijdsvoorzien<strong>in</strong>gen. Gez<strong>in</strong>sleden doen aan<br />

sport of genieten van culturele activiteiten, sommigen<br />

zijn lid van een verenig<strong>in</strong>g, voeren actie of<br />

zetten zich op regelmatige basis <strong>in</strong> voor een zaak<br />

die hen na aan het hart ligt. Kortom een gez<strong>in</strong> kan<br />

op vele manieren <strong>in</strong> contact staan met de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Deze twee sferen zijn zo <strong>in</strong> elkaar verstrengeld<br />

dat het bijna onmogelijk is enkele<br />

– onvermijdelijk onvolledige – algemene lijnen te<br />

trekken. Omdat een volledig overzicht van alle<br />

dwarsverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen onmogelijk is, worden we <strong>in</strong><br />

dit hoofdstuk gedwongen om enkele heel specifieke<br />

connecties tussen het gez<strong>in</strong> en de samenlev<strong>in</strong>g<br />

te belichten. We kozen er dan ook voor om<br />

enkele belangrijke beleidsgerelateerde dome<strong>in</strong>en<br />

aan bod te laten komen. Zo bekijken we <strong>in</strong> de<br />

eerste plaats de externe hulprelaties tussen het<br />

gez<strong>in</strong> en de naaste familie. Daarbij hebben we<br />

oog voor zowel de formele als de <strong>in</strong>formele hulpstromen<br />

en de <strong>in</strong>tergenerationele solidariteit. Op<br />

de tweede plaats hebben we het over geweld.<br />

Zoals gezegd loopt niet altijd alles op wieltjes<br />

b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> of tussen het gez<strong>in</strong> en de samen-


P. 192<br />

lev<strong>in</strong>g. We hebben <strong>in</strong> dat tweede deel zowel aandacht<br />

voor het geweld b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> als het<br />

‘<strong>in</strong>stitutioneel geweld’ waarbij de meeste aandacht<br />

zal gaan naar processen van uitsluit<strong>in</strong>g en<br />

armoede. We sluiten dat tweede deel af met een<br />

korte terugkoppel<strong>in</strong>g naar eerdere hoofdstuikken<br />

en meer bepaald de gevolgen echtscheid<strong>in</strong>g en<br />

de problematiek van de éénoudergez<strong>in</strong>nen. Een<br />

derde en laatste deel <strong>in</strong> dit hoofdstuk is van een<br />

heel andere aard. Hier<strong>in</strong> bekijken we het maatschappelijke<br />

debat over de gelijkheid tussen<br />

mannen en vrouwen en de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong><br />

onze samenlev<strong>in</strong>g gedaan worden om tot gelijke<br />

kansen voor mannen en vrouwen.<br />

<strong>Families</strong> met meerdere generaties<br />

In het beg<strong>in</strong> van de 20ste eeuw wisten grootouders<br />

dat ze hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren amper<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

enkele maanden of, <strong>in</strong> het beste geval, enkele<br />

jaren zouden kennen. Tegenwoordig, dankzij de<br />

langere levensverwacht<strong>in</strong>g, kunnen <strong>in</strong> éénzelfde<br />

familie, ouders, k<strong>in</strong>deren en hun grootouders en<br />

vaak zelfs overgrootouders gedurende enkele<br />

jaren, van elkaars gezelschap genieten.<br />

Door de aanwezigheid en contacten met hun<br />

kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren plaatsen grootouders die kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren<br />

<strong>in</strong> een stamboom en dragen ze zo bij tot<br />

de opbouw van hun identiteit. Grootouders liggen<br />

niet alleen aan de basis van identiteitsvorm<strong>in</strong>g<br />

van jongeren, maar zijn ook getuigen van<br />

vorige generaties en van gebeurtenissen die een<br />

stempel hebben gedrukt op de gemeenschappelijke<br />

geschiedenis. Die getuigenissen helpen het<br />

k<strong>in</strong>d te beseffen dat een leven evolueert en dat<br />

ouderdom verschillende fases kent. De pensioenleeftijd<br />

valt immers niet meer samen met het<br />

e<strong>in</strong>de van het ‘actieve’ leven.<br />

TABEL 8: ANTWOORD OP DE VRAAG: “WAT IS VOOR U TEKEN VAN OUDERDOM?”,<br />

PROCENTUEEL<br />

% N<br />

Verlies van cognitieve vaardigheden (geheugen,…) 67,2 4754<br />

Opname <strong>in</strong> een rusthuis 64,2 4763<br />

Afhankelijkheid van derden <strong>in</strong> de dagelijkse activiteiten 56,2 4749<br />

Fysisch uizicht 40,3 4753<br />

Vanaf een bepaalde leeftijd 37,8 4692<br />

Onmogelijkheid om nog een wagen te besturen 32,5 4764<br />

Verstarde ideeën en weiger<strong>in</strong>g moderne ideeën te aanvaarden 25,3 4751<br />

Ander element 11,2 4769<br />

E<strong>in</strong>de loopbaan 6,3 4769<br />

Grootouder worden 4,7 4764<br />

BRON PSBH, 1992-2002, golf 10, 2001.


Zoals uit de PSBH-enquête blijkt, wordt ‘grootouder<br />

worden’ of ‘het e<strong>in</strong>de van de beroepsloopbaan’<br />

niet meer beschouwd als een teken<br />

van ouderdom. Het verlies van zelfstandigheid<br />

daarentegen wel. Zowel ‘het verlies van de cognitieve<br />

vaardigheden’ (67,2 %) en ‘afhankelijkheid<br />

van derden voor het verrichten van<br />

dagelijkse taken’ (56,2 %) scoren hoog. Het is<br />

dan ook logisch dat men de opname <strong>in</strong> een rusthuis,<br />

wat gewoonlijk gepaard gaat met dit verlies<br />

van autonomie, aanvoelt als een duidelijke<br />

<strong>in</strong>dicator van oud zijn (64,2 %) (Casman,<br />

2002). Tegenwoordig wordt iemand die nog<br />

zelfstandig kan leven eigenlijk niet beschouwd<br />

als oud.<br />

DUIZEND-EN-EEN SOORTEN GROOTOUDERS<br />

P. 193<br />

Door de hoge levensverwacht<strong>in</strong>g maken grootouders<br />

langer deel uit van het gez<strong>in</strong>sleven. Ze<br />

hebben een symbolische rol, zijn levende getuigenissen<br />

van de tijd die voorbijgaat en treden<br />

soms op als bemiddelaar. Grootouders hebben<br />

een unieke en specifieke plaats <strong>in</strong> het leven van<br />

hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren. Het k<strong>in</strong>d ziet zijn grootouders<br />

als ‘speciale’ volwassenen. Voor hen zijn ze<br />

meestal m<strong>in</strong>der veeleisend en, als ze geen<br />

beroepsactiviteit meer uitoefenen, vaker beschikbaar.<br />

De persoonlijkheid van grootmoeders<br />

wordt dikwijls karakteriserend omschreven:<br />

men ziet een gezette vrouw die jam maakt en<br />

heel goed kan koken, of een dynamische dame<br />

die zich als vrijwilligster <strong>in</strong>zet voor een goed<br />

doel. Grootouders vormen evenwel geen homogene<br />

groep. Ze verschillen onder andere <strong>in</strong><br />

leeftijd. Ze hebben, meer dan vroeger, een verschillend<br />

profiel: beroepsactief, verschillende<br />

activiteiten of leiden een rustig bestaan… Het<br />

begrip ‘grootouder’ dekt vele lad<strong>in</strong>gen (Casman<br />

& Jam<strong>in</strong>, 2006).<br />

Grootouders worden op het e<strong>in</strong>de van de<br />

beroepsloopbaan dikwijls <strong>in</strong>geschakeld om het<br />

gebrek aan opvangplaatsen voor jonge k<strong>in</strong>deren<br />

tegemoet te komen door ze deel- of voltijds op te<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

vangen. Nu de toekenn<strong>in</strong>g van het brugpensioen<br />

<strong>in</strong> de toekomst steeds moeilijker zal zijn, wordt<br />

die gewilde of opgelegde vrije tijd handig herbesteed<br />

<strong>in</strong> de solidariteit tussen de generaties.<br />

Hulp b<strong>in</strong>nen de familie?<br />

Intergenerationele solidariteit wordt op vele<br />

manieren zichtbaar en <strong>in</strong>tergenerationele zorg<br />

en ondersteun<strong>in</strong>g wordt zowel van de k<strong>in</strong>deren<br />

aan de ouders gegeven, als omgekeerd. Naargelang<br />

de behoeftes en wensen van de gez<strong>in</strong>sleden,<br />

de periodes van werken, het (brug)pensioen en<br />

het overlijden van de ouders verandert de organisatie<br />

van gez<strong>in</strong>nen. De solidariteit die ontvangen<br />

en gegeven wordt, past zich aan.<br />

F<strong>in</strong>anciële transfers geschieden meestal <strong>in</strong><br />

neerwaartse richt<strong>in</strong>g, wat eigen is aan de leeftijd<br />

van de ouders. Zij hebben de tijd gehad om te<br />

sparen, hebben meestal een huis dat reeds afbetaald<br />

is, terwijl hun k<strong>in</strong>deren nog met dit alles<br />

moeten beg<strong>in</strong>nen. De andere vormen van solidariteit<br />

wisselen gedurende het hele leven. Als<br />

ouders jong-gepensioneerd zijn (60-69 jaar),<br />

helpen ze hun k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> de organisatie van<br />

hun dagelijks leven. Die beweg<strong>in</strong>g wordt geleidelijk<br />

aan omgekeerd naargelang de ouders<br />

meer op leeftijd komen, de autonomie verm<strong>in</strong>dert<br />

of meer verzorg<strong>in</strong>g en huishoudelijke hulp<br />

<strong>in</strong> het dagelijks leven nodig is.<br />

Familiale solidariteit is belangrijk, maar heeft<br />

beperk<strong>in</strong>gen. De afstand tussen familieleden<br />

belet de mogelijkheid om steun tussen generaties<br />

te leveren. Intrafamiliale solidariteit wordt<br />

daarenboven dikwijls beschreven als “een selectieve<br />

solidariteit die men enkel geeft aan hen<br />

waarmee men zich verbonden voelt”. Anders<br />

gezegd, om te bepalen of men hulp verleent,<br />

kijkt men niet naar de hulpbehoevendheid van<br />

de persoon, maar wel of men deze persoon graag<br />

heeft of niet. Het begrip ‘solidariteit’ heeft niet<br />

voor iedereen dezelfde betekenis.


P. 194<br />

De familiale solidariteit heeft echter zwaar te lijden<br />

onder de beroepsactiviteit. Ze moet het<br />

hoofd bieden aan de groeiende behoeften van<br />

steeds meer mensen die geen zelfstandig leven<br />

meer kunnen leiden door de langere levensverwacht<strong>in</strong>g.<br />

In vele gevallen is deze hulp ontoereikend.<br />

Om tegemoet te komen aan die eisen,<br />

heeft men na de Tweede Wereldoorlog diensten<br />

voor thuishulp en -zorg opgericht. Die diensten<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

TABEL 9: RICHTING VAN DE STROMEN HUISHOUDELIJKE HULP, VERZORGING (1993, PROCENTUEEL)<br />

EN FINANCIËLE HULP (1999, PROCENTUEEL) VOLGENS DE LEEFTIJD VAN DE OUDERS<br />

Huishoudelijke hulp<br />

60-69 jaar 70-79 jaar 80 jaar en +<br />

Dalend 48,0 23,0 2,3<br />

Wederzijds 23,6 15,3 4,6<br />

Stijgend 29,0 61,9 93,2<br />

Verzorg<strong>in</strong>g<br />

Dalend 45,0 16,4 6,9<br />

Wederzijds 11,0 10,9 0,0<br />

Stijgend 44,0 72,7 93,1<br />

F<strong>in</strong>anciële hulp<br />

Dalend 88,0 90,2 87,5<br />

Wederzijds 1,3 3,9 0,0<br />

Stijgend 10,7 5,9 12,5<br />

BRON Gauthier, 1999.<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Mijn oma (82 jaar) woont <strong>in</strong> een appartement waar er<br />

een grote solidariteit is tussen de buren. Dankzij de<br />

thuiszorg die ze krijgt, kan ze daar blijven wonen. Wij<br />

helpen vrijwillig, maar zonder externe hulp kunnen<br />

wij de hulp die zij nodig heeft, niet voorzien.”<br />

waren eerst bestemd voor gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren,<br />

maar veranderden geleidelijk aan naar<br />

steun voor oudere mensen.<br />

De collectief verstrekte formele hulp dr<strong>in</strong>gt<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de familiale sfeer. De professionele<br />

helpers vullen vaak de hulp die door verwanten<br />

wordt geboden aan, of omgekeerd. Men doet<br />

een beroep op die twee soorten hulpverlen<strong>in</strong>g,<br />

de formele en de <strong>in</strong>formele zodat de oudere die<br />

zijn zelfstandigheid heeft verloren, zolang<br />

mogelijk thuis kan blijven wonen.<br />

Formele hulp<br />

Alle generaties verlangen naar zelfstandigheid,<br />

maar de wisselvalligheden van het leven dw<strong>in</strong>gen<br />

de ouderen vaak een beroep te doen op een<br />

(gedeeltelijke) buitenhuisopname of op formele<br />

en <strong>in</strong>formele hulp en zorg. De vraag naar hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

aan gez<strong>in</strong>nen en ouderen stijgt al een


P. 195<br />

tiental jaar. Naar alle verwacht<strong>in</strong>g zal deze trend<br />

zich doorzetten omdat de ‘babyboom-generatie’<br />

vergrijst.<br />

Flash-back<br />

Op het e<strong>in</strong>de van de jaren 1940 hebben verander<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> samen met algemene<br />

maatschappelijke evoluties geleid tot de opricht<strong>in</strong>g<br />

van sociale hulp <strong>in</strong> België. Net zoals de<br />

sociale zekerheid, wil die hulpverlen<strong>in</strong>g de mantelzorgers<br />

<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> bijstaan. Dit werd <strong>in</strong>gegeven<br />

door de <strong>in</strong>krimp<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>somvang.<br />

Deze werd langzaam herleid tot het kerngez<strong>in</strong>.<br />

Ook het groot aantal oorlogsslachtoffers had zijn<br />

aandeel. Hierdoor moesten steeds meer moeders<br />

de last van het gez<strong>in</strong> alleen dragen. In deze<br />

periode begon ook de babyboom en na verloop<br />

van tijd betraden vrouwen <strong>in</strong> groten getale de<br />

arbeidsmarkt.<br />

In eerste <strong>in</strong>stantie gebeurde deze hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

door vrijwilligers. Hun doel was om – afhankelijk<br />

van de <strong>in</strong>komsten – materiële en f<strong>in</strong>anciële<br />

hulp te verlenen aan moeders en k<strong>in</strong>deren<br />

(Masuy, 2006). Zo verleenden zij onder andere<br />

hulp aan moeders die ziek waren, pas bevallen<br />

of aan het gez<strong>in</strong> bij overlijden, langdurige afwezigheid<br />

of overspann<strong>in</strong>g van de moeder. De<br />

enige voorwaarde was dat ze m<strong>in</strong>stens drie k<strong>in</strong>deren<br />

onder de 14 jaar ten laste had (Aide à<br />

Domicile en Milieu Rural, 2001). De sector<br />

werd snel professioneler en nam een structuur<br />

aan die hulp garandeerde. Tijdens de naoorlogse<br />

bloeiperiode (1945-1975) werd ‘de<br />

organisatie van sociale hulp’ door de overheid <strong>in</strong><br />

een project opgenomen dat gezondheidsvoorzien<strong>in</strong>gen<br />

wilde moderniseren (Masuy, 2006).<br />

Vanaf 1955, bepaalt de overheid de <strong>in</strong>houd van<br />

de diensten en de kwalificatiegraad van het personeel.<br />

Tegelijkertijd wordt de doelgroep uitgebreid:<br />

de belangrijkste gebruiker is <strong>in</strong> die tijd<br />

nog steeds het traditionele gez<strong>in</strong>, maar ouderen<br />

<strong>in</strong> moeilijkheden wegens ziekte of eenzaamheid<br />

deden ook een beroep op de gez<strong>in</strong>shelpsters. De<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

DE VERSCHILLEN TUSSEN VLAANDEREN<br />

EN WALLONIË BLIJVEN BESTAAN<br />

IN HET KADER VAN DE HULPVERLENING<br />

AAN GEZINNEN EN SENIOREN. HET GEVAL<br />

VAN DE VLAAMSE ZORGVERZEKERING<br />

De opricht<strong>in</strong>g van de zorgverzeker<strong>in</strong>g was <strong>in</strong>geschreven<br />

<strong>in</strong> de federale reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

1999: “Meer dan 11 % van de ouderen ouder dan<br />

65 jaar kennen een verlies van autonomie. Het is hoog<br />

tijd dat men een geschikt antwoord geeft om het<br />

nieuwe risico van verlies van autonomie het hoofd te<br />

bieden. Dit veronderstelt een globale aanpak die<br />

tegelijkertijd uitwerk<strong>in</strong>g zal hebben op vraag en aanbod<br />

van de diensten en op een solidaire dekk<strong>in</strong>g van<br />

de kosten. In dat kader, zal de reger<strong>in</strong>g een overleg<br />

<strong>in</strong>stellen over de zorgverzeker<strong>in</strong>g”. Enkel de Vlaamse<br />

Gemeenschap heeft op 30 maart 1999 een decreet<br />

uitgevaardigd over de opricht<strong>in</strong>g van de ‘Vlaamse<br />

zorgverzeker<strong>in</strong>g’ (VZ). De VZ, die van kracht is s<strong>in</strong>ds<br />

1 oktober 2001, dekt de niet-medische zorgen<br />

gedeeltelijk. Concreet betekent dit dat elke Vlaamse<br />

burger ouder dan 25 jaar de verplicht<strong>in</strong>g heeft bijdragen<br />

te betalen aan een verzeker<strong>in</strong>gsfonds ten<br />

voordele van zwaar hulpbehoevende personen. Door<br />

haar succes kent de VZ reeds ernstige f<strong>in</strong>anciële<br />

moeilijkheden. De Vlaamse reger<strong>in</strong>g heeft bijgevolg<br />

beslist de bijdrage te verhogen en tegelijkertijd<br />

de maandelijkse bijslagen te verlagen voor mensen<br />

<strong>in</strong> rusthuizen.<br />

BRON Paquet, 2002.<br />

<strong>in</strong>grijpende <strong>in</strong>stitutionele hervorm<strong>in</strong>gen van de<br />

jaren 1980, de federaliser<strong>in</strong>g, zorgde ervoor dat<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid een gemeenschapsbevoegdheid<br />

werd. S<strong>in</strong>dsdien kennen de diensten voor hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

aan de gez<strong>in</strong>nen – buiten de gezondheidszorgen<br />

1 – een uiteenlopend verloop <strong>in</strong> het<br />

noorden en het zuiden van het land. Vlaanderen<br />

geeft de voorkeur aan het zo lang mogelijk thuis<br />

laten wonen van de oudere, terwijl Wallonië<br />

eerst de opname <strong>in</strong> rusthuizen stimuleerde om<br />

later ook voorstander te worden van het thuis<br />

blijven wonen.


P. 196<br />

De ouderen die oorspronkelijk slechts <strong>in</strong> beperkte<br />

mate gebruik maakten van de hulpverlen<strong>in</strong>g,<br />

zijn geleidelijk aan de belangrijkste begunstigden<br />

geworden. Ouderen maken vaker dan de<br />

andere leeftijdsgroepen gebruik van thuishulp.<br />

Terwijl geen 20 % van de 60-64-jarigen een<br />

beroep doet op een gez<strong>in</strong>shelp(st)er of op de<br />

lever<strong>in</strong>g van maaltijden aan huis, doet meer dan<br />

de helft van de 80-84-jarigen een beroep op die<br />

diensten. Deze verhoud<strong>in</strong>g stijgt met de leeftijd<br />

(Leroy, 2004). Het feit dat de gebruikers van<br />

deze thuishulp meestal behoren tot de oudste<br />

ouderen, heeft tot <strong>in</strong>grijpende verander<strong>in</strong>gen<br />

geleid: de hulp wordt nu ook ‘s avonds en tijdens<br />

het weekend verleend. En <strong>in</strong> de opleid<strong>in</strong>g van<br />

het personeel wordt bijvoorbeeld ook aandacht<br />

besteed aan polyvalentie en ‘relationele tijd’.<br />

Er bestaat een wisselwerk<strong>in</strong>g tussen de dienstverleners<br />

van thuishulp en -zorg en de overheid.<br />

Onder impuls van de mensen <strong>in</strong> de praktijk worden<br />

er nieuwe, <strong>in</strong>novatieve, systemen ontwikkeld.<br />

De overheid speelt hierop <strong>in</strong> door dit <strong>in</strong> de<br />

regelgev<strong>in</strong>g op te nemen. Hierdoor kunnen er<br />

nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong>den. In deze<br />

sector vond er een evolutie plaats <strong>in</strong> drie fasen.<br />

De eerste diensten waren gebonden aan de<br />

beschermende reglementer<strong>in</strong>g van het m<strong>in</strong>isterie<br />

van Sociale Zaken (Gila<strong>in</strong> & Nyssens,<br />

2001). Dit gebeurde onder de normen van redelijkheid<br />

en sociale samenhang. De diensten van<br />

thuishulp, waarvan tot nu toe sprake, vallen<br />

onder deze categorie. In een tweede fase hebben<br />

<strong>in</strong>tegratiemaatregelen, die tot doel hadden<br />

de zwakste werklozen te activeren en tegemoet<br />

te komen aan de sociale behoeften van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

op het gebied van sociale samenhang, het<br />

mogelijk gemaakt dat verschillende niet-commerciële<br />

organisaties bijkomende f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gen<br />

konden verkrijgen. Op deze manier konden<br />

nieuwe diensten ontwikkeld worden. Huishoudhulp<br />

is hier een voorbeeld van. Na meerdere<br />

pog<strong>in</strong>gen zijn de dienstencheques zeer recent<br />

ten tonele verschenen op de markt van de buurt-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

diensten. “De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van dienstencheques<br />

brengt een nieuwe soort, haast commerciële,<br />

reguler<strong>in</strong>g <strong>in</strong> omloop die de organisatie van de<br />

buurtdiensten grondig omgooit. (…) Men verlaat<br />

het gebied van het sociaal beleid. Enerzijds<br />

gebeurt dit met een economische doelstell<strong>in</strong>g<br />

voor ogen – door de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de consumptie<br />

wil men bijdragen tot de structurer<strong>in</strong>g<br />

van een nieuwe economische sector. Anderzijds<br />

wil men de tewerkstell<strong>in</strong>g bevorderen – door<br />

het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen wil<br />

men zwartwerk bestrijden” (CERISIS, 2004).<br />

Deze nieuwkomer gooit de spelregels om op het<br />

gebied van de vereiste kwalificaties voor het<br />

personeel dat thuiszorg en -hulp verricht.<br />

En vandaag?<br />

Vandaag de dag leven de organisaties en de<br />

overheid naast elkaar. Het OCMW vormt de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g.<br />

Tegelijkertijd is het aanbod van thuishulp<br />

uitgebreid. Er zijn nieuwe, beter aan de<br />

doelgroep aangepaste diensten ontstaan zoals<br />

hulp <strong>in</strong> het huishouden, ziekenoppas, telebewak<strong>in</strong>g<br />

2 , klusjeshulp,… Toch schuilt achter de vele<br />

vormen van hulpverlen<strong>in</strong>g, die elkaar <strong>in</strong> hetzelfde<br />

huis kunnen kruisen, een eigen logica<br />

zoals de volgende tabel aantoont.<br />

De mantelzorger,<br />

steunpilaar van de hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

De overgrote meerderheid van de 65-plussers<br />

wonen thuis. Toch maakt maar 15 % van deze<br />

groep gebruik van formele zorg. Ondanks de<br />

zeer snelle groei van formele thuishulpdiensten<br />

blijft de rol van <strong>in</strong>formele hulp – hulp geboden<br />

door de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g – dom<strong>in</strong>ant.<br />

Deze mantelzorgers spelen een belangrijke rol<br />

<strong>in</strong> de levenskwaliteit van de persoon die ze helpen.<br />

In de meeste gevallen zijn ze van middelbare<br />

leeftijd, beroeps<strong>in</strong>actief en vrouw (Gila<strong>in</strong><br />

& Nyssens, 2001).


Subsidiërende<br />

overheid<br />

Aangeboden<br />

diensten<br />

Vereiste<br />

kwalicaties<br />

Doelgroep<br />

F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gswijze<br />

Kosten<br />

P. 197<br />

Thuisverpleg<strong>in</strong>gsdiensten<br />

FOD 4 Volksgezondheid<br />

Verpleegkundige zorgen op<br />

doktersvoorschrift<br />

Verpleegkundige<br />

(werknemer of zelfstandige)<br />

trend om de functie open<br />

te stellen voor<br />

hulpverle(e)n(st)ers<br />

Zieken en/of m<strong>in</strong>dervaliden<br />

die thuis verblijven<br />

Federale f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g en<br />

Sociale Maribel<br />

Op doktersvoorschrift.<br />

Tarifer<strong>in</strong>g per uur of<br />

verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen op basis<br />

van het statuut<br />

’begunstigde van<br />

verhoogde tussenkomst’<br />

Erkenn<strong>in</strong>g van de mantelzorger<br />

Door de stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g stijgt het<br />

aantal mensen dat voor een zieke of hulpbehoevende<br />

naaste zorgt. Er wordt echter we<strong>in</strong>ig<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met deze, meestal vrouwelijke,<br />

mantelzorger. Er zijn een aantal verloven<br />

die het mogelijk maken om zorg te verlenen 10 ,<br />

maar deze zijn beperkt <strong>in</strong> tijd en hebben een<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

TABEL 10: OVERZICHTSTABEL<br />

(gemaakt <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Marie-Claire Sépulchre 3 )<br />

Hulpdiensten<br />

voor gez<strong>in</strong>nen en ouderen<br />

Regionaal:<br />

Vlaanderen: M<strong>in</strong>isterie voor<br />

Welzijn, Volksgezondheid<br />

en Gez<strong>in</strong><br />

Wallonië: Gezondheid en<br />

sociale actie<br />

Verpleegkundige zorgen<br />

voor gez<strong>in</strong>nen, thuisoppas,<br />

hulp <strong>in</strong> het huishouden en<br />

klusjes<br />

– Familiale helpsters<br />

– Thuisoppas<br />

– Huishoudhulp (Sociale<br />

Maribel 5 , GECO 6<br />

(Vlaanderen) en APE 7<br />

(Wallonië))<br />

– ‘Klusjesman’ en<br />

polyvalente werkman<br />

– …<br />

Gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> moeilijkheden,<br />

ouderen en m<strong>in</strong>dervaliden<br />

Sociale Maribel<br />

Vlaanderen: GECO, DAC 8<br />

Wallonië: APE, PTP 9<br />

Verbonden met het <strong>in</strong>komen<br />

van de begunstigden<br />

Buurtdiensten<br />

FOD Tewerkstell<strong>in</strong>g<br />

Hulp <strong>in</strong> de dagelijkse taken<br />

en vervoer van personen<br />

met een beperkte mobiliteit<br />

– Hulp <strong>in</strong> het huishouden<br />

– Was en strijk aan huis of<br />

daarbuiten<br />

– Kle<strong>in</strong>e, occasionele<br />

naaiklusjes<br />

– Bereid<strong>in</strong>g van de<br />

maaltijden aan huis<br />

– Boodschappen<br />

– Vervoer van personen<br />

met een beperkte<br />

mobiliteit<br />

Autonome mensen met<br />

technische problemen<br />

Dienstencheques<br />

Tarifer<strong>in</strong>g per uur en<br />

aftrekbaar van het<br />

belastbaar <strong>in</strong>komen<br />

lage vergoed<strong>in</strong>g. Indien er een belangrijke<br />

besliss<strong>in</strong>g dient genomen te worden over de verzorg<strong>in</strong>g,<br />

wordt vaak geen reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

met de mantelzorger. “Die mantelzorger krijgt<br />

vaak we<strong>in</strong>ig erkenn<strong>in</strong>g en waarder<strong>in</strong>g als<br />

belangrijke actor naast de professionele hulpverlen<strong>in</strong>g.<br />

In wetteksten over thuiszorg krijgen


P. 198<br />

DE ‘SANDWICH’GENERATIE<br />

Wanneer vier generaties b<strong>in</strong>nen een familie leven,<br />

worden de jonge grootouders soms ‘sandwich’generatie<br />

genoemd. Het gebeurt wel vaker dat<br />

jonge grootouders tegelijk hulp bieden aan hun<br />

k<strong>in</strong>deren door op hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren te passen en<br />

ook zorg verlenen aan hun ouderwordende ouders.<br />

Die jonge grootouders, en <strong>in</strong> het bijzonder de<br />

grootmoeders, vervullen een scharnierfunctie tussen<br />

twee generaties. Zij bieden zowel <strong>in</strong> stijgende,<br />

als <strong>in</strong> dalende lijn hulp aan.<br />

In de leeftijdsgroep 55 jaar en ouder zijn 14 % van<br />

de vrouwen betrokken bij de opvang van een oudere<br />

ouder en/of partner en zorgen ze tegelijkertijd voor<br />

de opvang van hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren. Kijken we specifiek<br />

naar de leeftijdsgroep tussen 55 en 59 jaar dan<br />

stijgt dit percentage vrouwen tot 20 %. Meestal zorgen<br />

de vrouwen voor de voorbereid<strong>in</strong>g van de maaltijden,<br />

de was en het poetsen van de won<strong>in</strong>g. Het<br />

toedienen van medicatie, helpen met eten en dr<strong>in</strong>ken<br />

of een luisterend oor aanbieden, gebeurt zowel<br />

door mannen als door vrouwen.<br />

De ‘sandwichgeneratie’ vult op deze manier, m<strong>in</strong>stens<br />

gedeeltelijk, de leemtes van de maatschappij<br />

op gebied van zorg aan de oudste ouderen en op<br />

gebied van k<strong>in</strong>deropvang.<br />

BRON Casman & Jam<strong>in</strong>, 2006; Hedebouw & Sannen, 2002.<br />

ze geen uitdrukkelijke rol toegewezen <strong>in</strong> de<br />

opbouw van begeleid<strong>in</strong>gsplannen om de zorgbehoevende<br />

te helpen (…) Daarbij komt nog de<br />

vraag over de steun aan en de begeleid<strong>in</strong>g van<br />

deze natuurlijke helpers <strong>in</strong> hun werk. Men moet<br />

zich ook vragen stellen over het statuut van deze<br />

helpers en de sociale bescherm<strong>in</strong>g waarvan ze<br />

kunnen genieten op de arbeidsmarkt” (Degavre<br />

& Nyssens, 2005, p. 13). Niettegenstaande de<br />

mogelijkheid het (bestaande of nog op te richten)<br />

recht specifieke verloven op te nemen, is<br />

het noodzakelijk reken<strong>in</strong>g te houden met de<br />

jaren die de naaste helper wijdde aan het bieden<br />

van hulp en de ervar<strong>in</strong>g die hij/zij hierbij heeft<br />

opgedaan. Dit gebeurt wel al <strong>in</strong> Zwitserland.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Adempauzes creëren…<br />

Buiten de <strong>in</strong>vloed op de professionele loopbaan<br />

bij een gedeeltelijke of def<strong>in</strong>itieve onderbrek<strong>in</strong>g<br />

en een effect op de familiale organisatie, kan de<br />

taak van de mantelzorger emotioneel zwaar blijken,<br />

(schadelijke) fysieke <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen vereisen<br />

en aan beide kanten vermoeidheid en<br />

ergernis veroorzaken. Dit kan leiden tot slapeloze<br />

nachten van de mantelzorger. Zorgbehoevende<br />

personen hebben per def<strong>in</strong>itie nood aan<br />

hulp bij het uitvoeren van dagdagelijkse taken.<br />

De mantelzorger is, om goede hulp te kunnen<br />

verlenen, verplicht om b<strong>in</strong>nen te dr<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het<br />

<strong>in</strong>tieme leven van de hulpbehoevende persoon<br />

en deze laatste moet dit wel toestaan. Daarenboven<br />

zijn de levens zodanig met elkaar verweven<br />

dat de mantelzorger een deel van zijn<br />

zelfstandigheid verliest. Ook zij hebben behoefte<br />

aan tijd voor zichzelf (Van Bael & Vankriek<strong>in</strong>ge,<br />

2004). Oververmoeide personen kunnen<br />

de hulpbehoevende persoon die zij verzorgen<br />

schade berokkenen. In extreme gevallen kan dit<br />

leiden tot een zenuw<strong>in</strong>z<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g van de mantelzorger<br />

of verwaarloz<strong>in</strong>g of mishandel<strong>in</strong>g van de<br />

persoon waar hulp aan wordt verleend (Gila<strong>in</strong><br />

& Nyssens, 2001).<br />

Om deze risico’s te voorkomen is men op zoek<br />

naar structuren die de taak van de mantelzorger<br />

kunnen verlichten. Dagcentra geven de mantelzorger<br />

een adempauze en ook gastgez<strong>in</strong>nen<br />

kunnen deze taak soms vervullen. Voor ouderen<br />

kan dagopvang de geleidelijke overgang naar<br />

een rusthuis betekenen. Desondanks is er meer<br />

nood aan passende opvang voor k<strong>in</strong>deren en<br />

volwassenen met een zware handicap. Niet<br />

iedereen beschikt echter over de nodige en<br />

juiste <strong>in</strong>formatie over deze structuren waardoor<br />

ze er geen gebruik van kunnen maken. Vooral<br />

achtergestelde sociale groepen lopen deze<br />

<strong>in</strong>formatie mis.


EEN LOON VOOR DE MANTELZORGER?<br />

P. 199<br />

Vlaanderen heeft de politieke keuze gemaakt om<br />

de thuishulp van zorgbehoevende personen te<br />

bevorderen en de rol van de familie aan te moedigen.<br />

Verschillende organisaties (OCMW’s, ziekenfondsen<br />

en andere lokale adm<strong>in</strong>istraties) hebben<br />

hiertoe geleidelijk aan een lage verlon<strong>in</strong>g voorzien<br />

voor de mantelzorger.<br />

Het pr<strong>in</strong>cipe van f<strong>in</strong>anciële steun geven aan mantelzorgers<br />

vormt nochtans het voorwerp van discussies.<br />

Onder andere werknemersorganisaties<br />

v<strong>in</strong>den dat het toekennen van een loon aan de<br />

mantelzorger een averechts effect kan hebben. Het<br />

gaat immers om een niet-permanent statuut en<br />

kan enkel van toepass<strong>in</strong>g zijn op een tussenfase <strong>in</strong><br />

een loopbaan. Deze periode kan <strong>in</strong> geen geval een<br />

volledige loopbaan duren. En wat met het professioneel<br />

statuut van de mantelzorger na die <strong>in</strong>formele<br />

zorgperiode? Her<strong>in</strong>treden is niet gemakkelijk, dit<br />

wijst de reeds bestaande complexe problematiek<br />

hieromtrent al aan. Ook is het zo dat personen die<br />

ouderen helpen, m<strong>in</strong>der tevreden zijn over hun<br />

familiale toestand dan anderen. De vraag is dan of<br />

het een goed idee is om een situatie die blijkbaar<br />

ontevredenheid veroorzaakt te officialiseren? De<br />

onstabiele en veelheid van situaties waar<strong>in</strong> de<br />

mantelzorger zich bev<strong>in</strong>dt, maakt het niet makkelijker<br />

om tot een oploss<strong>in</strong>g te komen <strong>in</strong> verband<br />

met de erkenn<strong>in</strong>g van dit statuut.<br />

BRONNEN Gila<strong>in</strong> & Nyssens, 2001; Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006.<br />

De overeenstemm<strong>in</strong>g<br />

tussen privé en publiek<br />

Door de <strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g van thuishulp was<br />

het mogelijk om de middelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van<br />

de vereenzam<strong>in</strong>g van ouderen te vermeerderen<br />

en de gezondheidsuitgaven van de overheid te<br />

verm<strong>in</strong>deren. Dit gebeurde door een alternatief<br />

te bieden dat goedkoper is dan een verblijf <strong>in</strong><br />

een ziekenhuis of een rusthuis (Degavre & Nyssens,<br />

2005). De formele zorg heeft echter niet<br />

geleid tot het verdwijnen van de familiale solidariteit.<br />

“De familiale omgev<strong>in</strong>g blijft aanwezig,<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

niet alleen om te voldoen aan de behoeften die<br />

het formeel net niet op zich neemt, maar ook<br />

(…) om haar actie en aanwezigheid bij de<br />

oudere te richten op kwalitatieve en relationele<br />

aspecten van de hulp” (Du Pasquier e.a., 1995,<br />

p. 254). Om efficiënt te kunnen werken is de<br />

aanwezigheid van een mantelzorger noodzakelijk.<br />

Formele en <strong>in</strong>formele zorg vullen elkaar<br />

aan. De taak van de mantelzorger, die meestal<br />

door vrouwen wordt opgenomen, wordt verlicht<br />

door de bestaande diensten. Toch is deze persoon<br />

een onontbeerlijk aanspreekpunt voor de<br />

formele zorgverlen<strong>in</strong>g (Degavre & Nyssens,<br />

2005). Men kan spreken van een relationele<br />

driehoek tussen de oudere, de omgev<strong>in</strong>g en de<br />

professionele hulpverleners. De kwaliteit van de<br />

WAAROM NIET ‘BALUCHONNAGE’ ?<br />

De ziekte van Alzheimer van een familielid heeft<br />

een, soms heel pijnlijke, impact op de hele familie.<br />

Ondanks de moeilijkheden willen de meeste families<br />

hun naaste zo lang mogelijk thuis houden. Ze<br />

sparen geen moeite om dit te doen. De mantelzorger<br />

heeft nochtans ook ‘ademmomenten’ nodig,<br />

maar wil niet altijd dat de zorgbehoevende persoon<br />

uit zijn/haar vertrouwde omgev<strong>in</strong>g gehaald word.<br />

Daarom werd de vzw ‘Baluchon Alzheimer’ opgericht.<br />

Zij heeft tot doel de mantelzorger de mogelijkheid<br />

te geven een week of twee rust te nemen<br />

zonder dat hij/zij de hulpbehoevende ergens<br />

anders moet laten opnemen Er komt dan een<br />

‘Baluchonneuse’ thuis wonen voor de duur van de<br />

rustpauze van de mantelzorger.<br />

De baluchonneuse zal gedurende de afwezigheid<br />

van de mantelzorger 24 uur op 24 zorgen voor een<br />

omkader<strong>in</strong>g. Er wordt elke dag ook een begeleid<strong>in</strong>gsverslag<br />

voor de familie opgesteld. Alle activiteiten<br />

met de hulpbehoevende en opmerk<strong>in</strong>gen<br />

worden genoteerd. Dit verslag wordt op het e<strong>in</strong>de<br />

van de periode aan de familie overhandigd.<br />

BRON Baluchon Alzheimer België, 2006.


P. 200<br />

zorg is afhankelijk van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen<br />

deze drie personen (Casman, 2005).<br />

Als de formele hulp,<br />

de <strong>in</strong>formele volledig vervangt…<br />

Keuze?<br />

Als ouderen het moeilijk krijgen om hun dagelijkse<br />

taken te vervullen, doen ze eerst een<br />

beroep op formele en <strong>in</strong>formele hulp om thuis te<br />

kunnen blijven. Zelfs als de wil om <strong>in</strong> een vertrouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g te blijven hardnekkig is<br />

(PSBH, 1992-2002), kan deze zorg niet beletten<br />

dat de senior ooit zijn huis zal moeten verlaten.<br />

Dikwijls wordt de besliss<strong>in</strong>g van de verhuis<br />

door de omgev<strong>in</strong>g op een crisismoment genomen,<br />

al dan niet <strong>in</strong> samenspraak met de oudere.<br />

In realiteit woont 87 % van de 60-plussers thuis,<br />

waarbij ze eventueel hulp genieten, 6 % onder<br />

hen woont bij één van hun k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> en 7 %<br />

woont <strong>in</strong> een rusthuis (Casman e.a., 1998).<br />

Eens ze hun zelfstandigheid verloren hebben,<br />

geven ouderen niet de voorkeur aan het wonen<br />

GETUIGENIS DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Wanneer een immobiele persoon het ziekenhuis verlaat<br />

en niet kan rekenen op de familie, bev<strong>in</strong>dt deze<br />

persoon zich <strong>in</strong> een zeer kwetsbare situatie. Er zijn<br />

niet altijd professionele zorgverleners beschikbaar <strong>in</strong><br />

de nabije omgev<strong>in</strong>g om alle taken over te nemen. Ook<br />

de bijhorende f<strong>in</strong>anciële kost is moeilijk te dragen<br />

voor de meerderheid van de burgers. Thuiszorg is<br />

hypergespecialiseerd. De persoon die komt poetsen,<br />

kookt niet en de persoon die kookt, kan geen basisverzorg<strong>in</strong>gen<br />

geven. Op die vlakken worden ze vergeleken<br />

met de gespecialiseerde zorg die door de<br />

vrouwen en de moeders van de familie gegeven<br />

wordt. De noden en de realiteit waarmee deze vrouwen<br />

te maken krijgen eens ze stoppen met deze niet<br />

betaalde gez<strong>in</strong>sarbeid, steken tegen.”<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Op mijn 73 jaar ben ik absoluut tegen de afhankelijkheid<br />

van mijn k<strong>in</strong>deren. Zij hebben genoeg zorgen<br />

met hun eigen gez<strong>in</strong> en ik zie het als een plicht van de<br />

ouders om hun vrije tijd nuttig te organiseren zonder<br />

te vervreemden van hun familie. De goede verhoud<strong>in</strong>g<br />

heeft zijn prijs. De dag dat ik het niet meer zelf kan<br />

trekken, <strong>in</strong>stalleer ik mij <strong>in</strong> een rusthuis van mijn<br />

keuze. Ik wil mijn k<strong>in</strong>deren niet aandoen wat ik met<br />

mijn moeder heb meegemaakt, zelfs al ben ik goed<br />

van hart.”<br />

bij één van de k<strong>in</strong>deren of een familielid. Het<br />

verlangen om de zelfstandigheid te behouden en<br />

de vrees een last te zijn voor de omgev<strong>in</strong>g liggen<br />

aan de basis van deze terughoudendheid (Casman<br />

& Jam<strong>in</strong>, 2006). De keuze voor een rusthuis<br />

wordt echter niet altijd opgelegd aan de<br />

oudere. Meer dan 15 % van de ouderen kiest vrij<br />

voor dit alternatief. 24,3 % maakt deze keuze <strong>in</strong><br />

samenspraak met het rusthuis, 40 % beslist<br />

alleen. De persoon die bewust gekozen heeft<br />

voor het rusthuis past zich bijgevolg beter aan<br />

haar nieuwe levenstijl aan (Casman e.a., 1998).<br />

Verander<strong>in</strong>g van leven<br />

De opname <strong>in</strong> een rusthuis kan aanleid<strong>in</strong>g geven<br />

tot een breuk met het zelfbeeld of de (her)ontdekk<strong>in</strong>g<br />

van het leven <strong>in</strong> een gemeenschap. “In<br />

het ‘normale’ leven, slapen, werken of ontspannen<br />

mensen zich op verschillende plaatsen,<br />

komen ze <strong>in</strong> contact met diverse mensen en ontmoeten<br />

ze deze op verschillende plaatsen: <strong>in</strong><br />

hun buurt, op het werk, <strong>in</strong> de familie, <strong>in</strong> een<br />

sportclub of <strong>in</strong> een cultureel centrum,… In het<br />

rusthuis verdwijnen deze grenzen die tussen<br />

verschillende milieus bestaan grotendeels. Eén<br />

enkele locatie wordt de plaats om te leven, om<br />

zich bezig te houden en andere mensen te ontmoeten.<br />

Deze activiteiten worden geregeld volgens<br />

een gemeenschappelijk ritme. (…) De


P. 201<br />

<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van die activiteiten volgt een strak<br />

werkrooster: een verpleegster zal een bepaald<br />

aantal bewoners gewassen hebben <strong>in</strong> de voormiddag,<br />

een verpleegassistente zal zoveel middagmalen<br />

bedienen,…” (Casman e.a., 1998,<br />

p. 17-18). Het ritme en de opvolg<strong>in</strong>g van de<br />

momenten van de dag hangt af van de andere<br />

bewoners. Als het personeel onderbemand is,<br />

kan dit de <strong>in</strong>druk wekken dat men aan zijn lot<br />

wordt overgelaten 11 .<br />

Ouderen die <strong>in</strong> een rusthuis worden opgenomen,<br />

hebben dikwijls de <strong>in</strong>druk dat ze niet alleen hun<br />

zelfstandigheid verliezen, maar ook hun maatschappelijk<br />

nut. Hun huis, symbool van alles wat<br />

ze geweest zijn, hebben ze moeten verlaten voor<br />

een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die dikwijls een negatief beeld<br />

oproept. Rusthuizen zijn <strong>in</strong> de ogen van het<br />

merendeel van de bevolk<strong>in</strong>g eenzame plaatsen<br />

waar men enkel nog op de dood kan wachten.<br />

Nochtans tonen de meeste <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zich<br />

voorstander van meer contact met de buitenwereld<br />

en tonen ze respect voor de zelfstandigheid<br />

van de bewoners (Sprimont, 2005).<br />

Het rusthuis beweegt en <strong>in</strong>noveert<br />

In Frankrijk heeft men zeer vroeg <strong>in</strong>gezien dat<br />

het mengen van verschillende generaties ervoor<br />

zorgt dat ouderen langer hun zelfstandigheid<br />

kunnen bewaren. België kwam echter later tot<br />

dit besef en volgende de grootse projecten van<br />

de jaren 1970 waar rusthuizen zich veelal afzonderen<br />

van de levenscentra, waardoor de bewoners<br />

vereenzamen <strong>in</strong> getto’s. Toch heeft België<br />

enkele (schaarse) <strong>in</strong>itiatieven 12 die mogelijk<br />

waren dankzij de stedenbouwkundige en architectonische<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de betrokken plaats,<br />

de beschikbaarheid van de buurtdiensten en de<br />

<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen van de lokale overheid. De gehanteerde<br />

formules zijn flexibeler dan <strong>in</strong> rusthuizen<br />

en eisen niet dat de ouderen volledig ‘ontwortelt’<br />

(Carlson e.a., 1998).<br />

Ondanks de vernieuw<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het rusthuis blijft<br />

de vaststell<strong>in</strong>g: mensen wachten steeds langer<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

om hun <strong>in</strong>trek te nemen <strong>in</strong> een rusthuis. Ze<br />

wachten tot hun zelfstandigheid sterk is verm<strong>in</strong>derd,<br />

hun fysieke en mentale toestand zodanig is<br />

verslechterd dat het moeilijk is om zich aan te<br />

passen aan de nieuwe omgev<strong>in</strong>g. Deze realiteit<br />

heeft voor gevolg dat rusthuizen moeilijk kunnen<br />

ontsnappen aan hun imago van ‘sterfhuis’. Het<br />

lijkt alsof thuis blijven wonen en een verblijf <strong>in</strong><br />

een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g elkaars concurrenten zijn. Zo verdwijnt<br />

elke mogelijkheid tot samenwerk<strong>in</strong>g,<br />

complementariteit of zelfs beurtwissel<strong>in</strong>g, die<br />

nog heel zelden wordt overwogen.<br />

De keerzijde van de rozengeur<br />

Het leven van de gez<strong>in</strong>nen verloopt niet<br />

altijd als een langzame, rustige stroom,<br />

maar het is ook geen draaikolk. Het leven heeft<br />

zijn goede en slechte momenten en is niet vrij<br />

van problemen en beproev<strong>in</strong>gen. Die lotgevallen<br />

zijn een weerspiegel<strong>in</strong>g van de maatschappij<br />

waar<strong>in</strong> wij leven, van de algemene economische<br />

omstandigheden en van de stereotypes en beelden<br />

die wij hebben over d<strong>in</strong>gen. In deze paragraaf<br />

zullen we het hebben over die risico’s:<br />

geweld b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> of door de <strong>in</strong>tieme partner,<br />

het geweld veroorzaakt door <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen.<br />

Intrafamiliaal geweld<br />

Geweld b<strong>in</strong>nen de familie kan verschillende<br />

vormen aannemen: echtelijk geweld, mishandel<strong>in</strong>g<br />

van ouderen, k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g,… Dit<br />

geweld treft zowel het welzijn van de families<br />

zelf als de wisselwerk<strong>in</strong>g met de buitenwereld.<br />

Echtelijk geweld<br />

“Kwetsende woorden, scheldwoorden, paternalistische,<br />

neerbuigend en dictatoriaal autoritarisme,<br />

controle, verwijten en berisp<strong>in</strong>gen,


P. 202<br />

verneder<strong>in</strong>gen, ziekelijke jaloezie, zwartmakerij,<br />

beledig<strong>in</strong>gen, tieren en dreigen, fysiek en<br />

seksueel geweld: het geweld neemt vele vormen<br />

aan (…). Het begrip echtelijk geweld, <strong>in</strong> de<br />

moderne betekenis van het woord, dekt een<br />

veelvormige realiteit die niet altijd onmiddellijk<br />

als zodanig gezien wordt, zowel door de daders<br />

als door de slachtoffers” (Jaspard, 2005, p. 30-<br />

31). Dat geweld mengt zich nochtans <strong>in</strong> het echtelijk<br />

leven van veel koppels. De Universiteit<br />

Hasselt toonde <strong>in</strong> 1998 <strong>in</strong> een onderzoek aan<br />

dat één vrouw op zeven slachtoffer is van echtelijk<br />

geweld. In 1999 stierven 400 vrouwen ten<br />

gevolge van echtelijk geweld (Université des<br />

femmes, 2004).<br />

Meestal is de vrouw slachtoffer van het echtelijk<br />

geweld 13 . Het lijkt wel of agressiviteit door sommigen<br />

wordt beschouwd als een noodzakelijk<br />

element om zichzelf te ontplooien (Dulac,<br />

1997). Het gevormde maatschappelijke beeld<br />

speelt hierbij een belangrijke rol. Als men aan<br />

echtelijk geweld denkt, denkt men meestal aan<br />

de man als dader omdat dit nu éénmaal een<br />

eigenschap is die aan mannen wordt toegekend.<br />

Als de vrouw echter de dader is, wijkt ze af van<br />

het beeld dat wij over vrouwen hebben <strong>in</strong> deze<br />

maatschappij. Ze overtreedt de stilzwijgende<br />

wetten die de sociale machtsverhoud<strong>in</strong>gen tussen<br />

de man en de vrouw regelen.<br />

De dader van echtelijk geweld wordt gekenmerkt<br />

door een bijzonder psychologisch profiel:<br />

mannen die met de schrik leven om <strong>in</strong> de steek<br />

te worden gelaten. Als de vrouw te zelfstandig<br />

dreigt te worden, verliest de man zijn positie en<br />

verwijt hij zijn vrouw bazig te zijn en gaat liever<br />

over tot geweld dan te discussiëren. Het conflict<br />

ontstaat daar waar mannen gevangen zitten <strong>in</strong><br />

de regels van een mannelijkheidscode en vrouwen<br />

die trachten hun eigen zelfstandigheid te<br />

doen gelden of te verdedigen. Die kloof tussen<br />

de mannelijke en de vrouwelijke verzucht<strong>in</strong>gen<br />

lijkt <strong>in</strong> bepaalde groepen nog uit te diepen wat<br />

een toename van het geweld tegen vrouwen<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

DE ALLEENSTAANDE VROUW…<br />

De autonome, seksueel vrijgevochten, alleenstaande<br />

vrouw is meer een mythe dan een sociologische<br />

werkelijkheid. Op het werk en <strong>in</strong> hun privé-leven<br />

worden deze vrouwen meer dan andere vrouwen<br />

blootgesteld aan fysiek en seksueel geweld en<br />

betalen ze een hoge tol voor hun zelfstandigheid.<br />

Door de opeenvolg<strong>in</strong>g van partners door de seksuele<br />

mobiliteit van deze vrouwen zullen ze vaker <strong>in</strong><br />

aanrak<strong>in</strong>g komen met echtelijk geweld. Immers,<br />

de kans op geweld van een man te moeten ondergaan<br />

stijgt met het aantal partners. Reken<strong>in</strong>g houdend<br />

met alle klassieke socio-demografische<br />

criteria en vergelijkbare situaties zijn echtelijke<br />

mobiliteit en leeftijd de grootste risicofactoren.<br />

BRON Jaspard, 2005.<br />

verklaart, zowel <strong>in</strong> de private als <strong>in</strong> de openbare<br />

sfeer (Jaspard, 2005).<br />

Het opleid<strong>in</strong>gsniveau van de partners heeft m<strong>in</strong>der<br />

<strong>in</strong>vloed op het ontstaan van echtelijk<br />

geweld, wat niet wil zeggen dat een hoog opleid<strong>in</strong>gsniveau<br />

een bescherm<strong>in</strong>g is tegen echtelijk<br />

geweld. De positie op de arbeidsmarkt daarentegen,<br />

is wel van tel. Zo toont Jaspard aan dat<br />

een onstabiele werksituatie en een tijdelijke of<br />

def<strong>in</strong>itieve uitsluit<strong>in</strong>g van de arbeidsmarkt<br />

meestal de kiemen van echtelijk geweld <strong>in</strong> zich<br />

dragen. Werkloze vrouwen, vrouwen die gestopt<br />

zijn met werken, lijken vaker te lijden te hebben<br />

onder echtelijk geweld dan vrouwen die een<br />

professionele activiteit hebben. Hetzelfde ziet<br />

hij bij vrouwen wiens man werkloos is. Deze<br />

vrouwen worden vaker psychologisch lastig<br />

gevallen. Dit percentage ligt hoger als één van<br />

de partners werkloos is en geen uitker<strong>in</strong>g heeft.<br />

Zowel door de werkloosheid van de man als van<br />

de vrouw, stijgt het risico met factor twee of<br />

drie. Het is vooral de opeenvolg<strong>in</strong>g van periodes<br />

van werkloosheid van één van de partners dat<br />

aanleid<strong>in</strong>g geeft tot een verdriedubbel<strong>in</strong>g van<br />

het aantal situaties van ‘zeer ernstig geweld’


P. 203<br />

(Jaspard, 2005). Echtelijk geweld behoort weliswaar<br />

tot de <strong>in</strong>tieme privé-sfeer van het koppel,<br />

maar het ontstaan hiervan is verbonden met de<br />

maatschappelijke context.<br />

Het is zeer moeilijk om deze problematiek te<br />

kaderen. Enerzijds zijn vrouwen meestal wel het<br />

slachtoffer van echtelijk geweld, toch is het niet<br />

zo dat de man altijd de dader is. Deze fout zou<br />

kunnen leiden tot het – ten onrechte – <strong>in</strong> vraag<br />

stellen van de rol van de vader <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> en<br />

van de man <strong>in</strong> het koppel. Een ‘echtelijk’ koppel<br />

is echter ook vaak een ‘ouderlijk’ koppel. K<strong>in</strong>deren<br />

die een stormachtige echtelijke situatie meemaken<br />

bij hun ouders en ongewild getuige zijn<br />

van geweld, kunnen soms een even groot<br />

trauma oplopen als het slachtoffer (Femmes<br />

Prévoyantes Socialistes, 2006).<br />

In België bestaan er maar we<strong>in</strong>ig gegevens over<br />

echtelijk geweld waarbij k<strong>in</strong>deren als getuigen<br />

betrokken zijn. Deze problematiek kadert <strong>in</strong> het<br />

Nationaal Actieplan tegen Partnergeweld. Dit<br />

plan brengt de verschillende betrokken federale<br />

diensten samen met een prov<strong>in</strong>ciale, regionale<br />

en gemeenschapscoörd<strong>in</strong>atoren die zich specifiek<br />

bezighouden met geweld op lokaal niveau<br />

en een groep van een vijftigtal experts afkomstig<br />

van verenig<strong>in</strong>gen die de verwezenlijk<strong>in</strong>g van het<br />

actieplan volgen op het terre<strong>in</strong>. De opricht<strong>in</strong>g<br />

van een ‘Netwerk ter uitschakel<strong>in</strong>g van het<br />

geweld tussen partners’ bevordert de reflecties,<br />

discussies en het uitwisselen van ervar<strong>in</strong>gen.<br />

Het heeft ook geleid tot een partnerschap voor<br />

gezamenlijke acties <strong>in</strong> overleg met de overheid.<br />

Geweld tegen ouderen<br />

Eén op de vijf ouderen boven de 60 jaar is vroeg<br />

of laat het slachtoffer van fysiek, seksueel, psychisch<br />

geweld of f<strong>in</strong>anciële uitbuit<strong>in</strong>g. Net zoals<br />

bij echtelijk geweld is de dader dikwijls een persoon<br />

uit de naaste omgev<strong>in</strong>g die de oudere goed<br />

kent. Ook hier zijn er verschillen naargelang het<br />

slachtoffer een man of een vrouw is. Door het<br />

feit dat vrouwen langer leven, lopen zij meer<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

risico het slachtoffer te worden van mishandel<strong>in</strong>g<br />

(Vandenberk e.a., 1998). Dit geweld is echter<br />

vaak het resultaat van moeilijke relaties en<br />

conflicten die niet opgelost raken tussen de<br />

oudere en zijn/haar omgev<strong>in</strong>g (Moreau, 2004).<br />

Deze kunnen veroorzaakt worden door de<br />

vereenzam<strong>in</strong>g van de oudere, een ongewenste<br />

situatie van samenwonen waarbij de private<br />

levenssfeer van de senior geschonden wordt of<br />

f<strong>in</strong>anciële problemen. Hoe m<strong>in</strong>der de oudere<br />

fysiek, psychologisch of sociaal zelfstandig is,<br />

hoe groter het risico op mishandel<strong>in</strong>g.<br />

Ook <strong>in</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen komt geweld voor, hoewel dit<br />

geweld zelden bewust is. Personeelstekort <strong>in</strong> de<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g en een m<strong>in</strong>der goede <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de<br />

gebouwen kan hieraan ten grondslag liggen.<br />

Gebreken op dit vlak kunnen de levensomstandigheden<br />

van de bewoners m<strong>in</strong>der aangenaam<br />

maken en de taken van het personeel bemoeilijken.<br />

Het is moeilijk om een goede levenskwaliteit<br />

te bieden en mensen op een vlotte manier<br />

te verzorgen als deuren en gangen te smal zijn<br />

om een rolstoel door te laten. In gebouwen met<br />

veel trappen en gangen kunnen ouderen die<br />

we<strong>in</strong>ig oriëntatievermogen hebben hun weg al<br />

snel verliezen. De kwaliteit van de dagelijkse<br />

behandel<strong>in</strong>g kan verschillen naargelang er<br />

genoeg of te we<strong>in</strong>ig personeel Een verzorger die<br />

op gelijke hoogte als de patiënt gaat zitten om<br />

een verband te vervangen, komt heel anders<br />

over dan de verzorger die dit rechtstaand doet.<br />

In het laatste geval kan de oudere dit zien als<br />

een vorm van m<strong>in</strong>der goede behandel<strong>in</strong>g, want<br />

de oudere krijgt de <strong>in</strong>druk dat de verzorger<br />

neerkijkt op hem/haar.<br />

Geweld tegen k<strong>in</strong>deren<br />

Het Franstalige SOS Enfants omschrijft k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g<br />

als “elk fysiek letsel, geestelijke<br />

aantast<strong>in</strong>g, seksuele mishandel<strong>in</strong>g of nalatige<br />

behandel<strong>in</strong>g die niet te wijten is aan een ongeluk,<br />

maar wel het gevolg is van een handel<strong>in</strong>g of


P. 204<br />

het verzuim van de ouders of iedere persoon die<br />

verantwoordelijkheid draagt over het k<strong>in</strong>d of een<br />

derde, die zowel fysieke als psychische gevolgen<br />

heeft die schadelijk zijn voor de gezondheid<br />

van het k<strong>in</strong>d”. Vooral het concept verwaarloz<strong>in</strong>g<br />

is moeilijk te def<strong>in</strong>iëren. Het kan daarbij gaan<br />

om onkunde, onwetendheid of onbeschikbaarheid<br />

van de ouders. Verwaarloz<strong>in</strong>g en mishandel<strong>in</strong>g<br />

hebben dezelfde gevolgen, maar enkel <strong>in</strong><br />

het eerste geval is er geen sprake van opzet.<br />

Mishandel<strong>in</strong>g kan echter ook het gevolg zijn van<br />

opzettelijke verwaarloz<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d door de<br />

omgev<strong>in</strong>g (mishandel<strong>in</strong>g door verzuim). Verwaarloz<strong>in</strong>g<br />

komt op verschillende vlakken aan<br />

het licht: voed<strong>in</strong>g, kled<strong>in</strong>g, toezicht, hygiëne,<br />

opvoed<strong>in</strong>g, stimuler<strong>in</strong>g, beroep op gezondheidszorgen.<br />

Cijfers van SOS-enfants 14 tonen aan dat<br />

de daders <strong>in</strong> de meeste gevallen leden van de<br />

familie van het slachtoffer zijn (90 %): de vader<br />

(22 % van de gevallen), de moeder (18 % van<br />

de gevallen) en beide ouders (18 % van de<br />

gevallen). Als de dader geen deel uitmaakt van<br />

de familie, behoort hij/zij nog steeds tot de<br />

naaste omgev<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d – vriend of buur<br />

(Services SOS Enfants de l’ONE, 2005; Services<br />

SOS Enfants de l’ONE, 2006).<br />

Ook het geweld <strong>in</strong> het opvoed<strong>in</strong>gsysteem wordt<br />

regelmatig aangeklaagd. Hoewel er <strong>in</strong> Europese<br />

landen een verbod geldt op het gebruik van<br />

geweld <strong>in</strong> de opvoed<strong>in</strong>gsfeer, scholen of vrijetijdsactiviteiten<br />

heeft België, als één van de<br />

we<strong>in</strong>ige landen dit verbod nog niet <strong>in</strong> zijn wetgev<strong>in</strong>g<br />

omgezet. In Zweden, een pilootland op<br />

dat gebied (1979) heeft deze bepal<strong>in</strong>g geen<br />

aanleid<strong>in</strong>g gegeven tot een vermeerder<strong>in</strong>g van<br />

het aantal vervolg<strong>in</strong>gen van de ouders. Er is wel<br />

een mentaliteitswijzig<strong>in</strong>g bij de ouders vastgesteld.<br />

58 % van de Zweedse ouders verklaarden<br />

voor de wet af en toe eens geweld uit te oefenen<br />

op hun k<strong>in</strong>deren. Dit daalde tot m<strong>in</strong>der dan 20 %<br />

s<strong>in</strong>ds de wet van kracht is (Staten-generaal van<br />

het Gez<strong>in</strong> cyclus II, 2006).<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

DE PEDAGOGISCHE TIK<br />

Laat ons wel wezen: de pedagogische tik is een<br />

contradictio <strong>in</strong> term<strong>in</strong>is. Geweld, <strong>in</strong> eender welke<br />

vorm of frequentie, kan nooit een pedagogische<br />

functie of doel hebben. Niet enkel helpt het doorgaans<br />

niet, zeker niet op termijn, het geeft ook de<br />

foutieve boodschap mee aan k<strong>in</strong>deren dat geweld<br />

soms legitiem zou kunnen zijn. Bovenal is het een<br />

<strong>in</strong>breuk op het recht van het k<strong>in</strong>d op <strong>in</strong>tegriteit.<br />

Zowel vanuit de VN (Internationaal Verdrag <strong>in</strong>zake<br />

de Rechten van het K<strong>in</strong>d, art 19) als vanuit de Raad<br />

van Europa wordt aan de lidstaten de duidelijke<br />

boodschap gegeven dat zowel wetgev<strong>in</strong>g als mentaliteit<br />

dr<strong>in</strong>gend moeten aangepakt worden opdat<br />

er een e<strong>in</strong>d zou komen aan deze ontoelaatbare<br />

praktijk. Ook onze Grondwet stelt <strong>in</strong> art 22 bis dat<br />

het k<strong>in</strong>d recht heeft op o.a. fysieke <strong>in</strong>tegriteit.<br />

Helaas achten velen dit verbod nog niet van toepass<strong>in</strong>g<br />

op de lijfstraffen b<strong>in</strong>nen de opvoed<strong>in</strong>g. De<br />

tik blijft door een meerderheid van volwassenen<br />

een aanvaarbare vorm van discipl<strong>in</strong>eren. De discussie<br />

over het al of niet toelaatbaar niveau van<br />

geweld, of al dan niet aanvaardbare vormen van<br />

lijfstraffen is echter een valse! Geen geweld is ooit<br />

toelaatbaar en het blijft bijzonder eigenaardig hoe<br />

we onder het mom van ‘pedagogisch effect’ (quod<br />

non!) aan k<strong>in</strong>deren m<strong>in</strong>der (rechts)bescherm<strong>in</strong>g<br />

garanderen dan aan eender welke volwassene.<br />

Geweldloos opvoeden moet als norm gesteld worden<br />

en ouders en andere opvoeders moeten hier<strong>in</strong><br />

ondersteund worden door reeds voorhanden zijnde<br />

positieve vormen van opvoed<strong>in</strong>g en stur<strong>in</strong>g en discipl<strong>in</strong>er<strong>in</strong>g<br />

daar<strong>in</strong>.<br />

BRON Persoonlijke briefwissel<strong>in</strong>g met Ankie Vandekerkhove, k<strong>in</strong>derrechtencommissaris<br />

Vlaanderen.<br />

Armoede, sociale uitsluit<strong>in</strong>g<br />

en het gez<strong>in</strong><br />

Hoewel de Belgische wetgevende beleidslijn<br />

neutraliteit ten aanzien van de levenskeuzes<br />

verkondigt, is dit <strong>in</strong> de realiteit niet altijd mogelijk.<br />

De economische situatie van sommige<br />

bevolk<strong>in</strong>gslagen of -groepen, dat een gevolg is


P. 205<br />

van zowel de samenlev<strong>in</strong>g, als de regels van de<br />

sociale zekerheid, kan soms een <strong>in</strong>stitutioneel<br />

sociaal geweld teweegbrengen. Voor sommige<br />

personen is deze kwetsbaarheid groter dan voor<br />

anderen 15 . Eigenlijk, schept die ‘wreedheid van<br />

het sociale’ voor sommige gez<strong>in</strong>nen pijnlijke en<br />

moeilijke omstandigheden die op alle niveaus<br />

gevolgen hebben<br />

Op fiscaal niveau kunnen we een schend<strong>in</strong>g van<br />

het neutraliteitspr<strong>in</strong>cipe (Staatssecretariaat voor<br />

Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een handicap, 2004),<br />

vaststellen bij het gebruik van het huwelijksquotiënt<br />

16 . Er bestaat een discussie over deze maatregel.<br />

De decumul van <strong>in</strong>komsten is voor<br />

sommigen, vooral voor vrouwen, een verdoken<br />

valstrik De niet wettelijk samenwonenden of<br />

niet-gehuwde personen, de fiscale ‘alleenstaanden’,<br />

kunnen geen gebruik maken van<br />

deze maatregel. Ook op fiscaal gebied stelt men<br />

vast dat personen met een laag <strong>in</strong>komen hun<br />

belast<strong>in</strong>gsvrijstell<strong>in</strong>gen niet ten volle kunnen<br />

benutten. De aftrekbaarheid van kosten voor<br />

k<strong>in</strong>deropvang bijvoorbeeld of de premie op het<br />

werk dat slechts voordelig is voor personen die<br />

een w<strong>in</strong>stgevende activiteit uitoefenen, alsof<br />

“het eigen is aan fiscalisten om gez<strong>in</strong>nen die<br />

niet onderworpen zijn aan de fiscaliteit, en juist<br />

echt arm zijn, te vergeten… een gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

dat op fiscale aftrek steunt, trekt zich niets aan<br />

van het lot van de armsten” (Peemans-Poullet <strong>in</strong><br />

Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g, 1995, p. 29-30).<br />

Het systeem van fiscale aftrekbaarheid geeft<br />

gez<strong>in</strong>nen de mogelijkheid om het hoofd te bieden<br />

aan de kosten verbonden aan de comb<strong>in</strong>atie<br />

gez<strong>in</strong> en arbeid. Vooral gez<strong>in</strong>nen met een<br />

laag <strong>in</strong>komen kunnen hier baat bij hebben. Indien<br />

dit systeem niet zou bestaan, hebben zij een groter<br />

risico om <strong>in</strong> armoede te vallen of te stoppen<br />

met werken. Een goed voorbeeld hiervan is de<br />

aftrekbaarheid van de kosten voor k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Elk gez<strong>in</strong> kan hiervan gebruik maken,<br />

maar voor gez<strong>in</strong>nen met een laag <strong>in</strong>komen is het<br />

proportioneel voordeel groter 17 . In gesubsidi-<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

eerde k<strong>in</strong>deropvang hangt de kostprijs van de<br />

k<strong>in</strong>deropvang samen met het <strong>in</strong>komen van de<br />

ouders. Anders gezegd, sommige maatregelen<br />

ontwijken de werkloosheidsval.<br />

Men kan zich vragen stellen over de opsplits<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> categorieën van de sociale uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden<br />

volgens hun gez<strong>in</strong>situatie en hun familiale<br />

banden. De keuze voor de categorie ‘officieel<br />

samenwonend’, heeft zowel gevolgen op f<strong>in</strong>ancieel,<br />

als op familiaal vlak. Deze categoriser<strong>in</strong>g<br />

en zijn eigen regelgev<strong>in</strong>g, heeft beslissende<br />

gevolgen voor de keuze om al dan niet een gez<strong>in</strong><br />

te stichten. Personen die zich <strong>in</strong> een kwetsbare<br />

toestand bev<strong>in</strong>den, zijn dan eerder geneigd om<br />

te kiezen voor een leven als alleenstaande en<br />

komt zo <strong>in</strong> een gunstigere f<strong>in</strong>anciële situatie<br />

terecht dan mocht hij de keuze gemaakt hebben<br />

om ‘officieel samenwonend’ te zijn. Hierdoor<br />

moet één van de samenwonende misschien fictief<br />

een won<strong>in</strong>g huren, wat nog meer verwarr<strong>in</strong>g<br />

veroorzaakt en de familiale betrekk<strong>in</strong>gen<br />

bemoeilijkt.<br />

Arbeid, een bescherm<strong>in</strong>g tegen armoede?<br />

Het vangnet van de sociale zekerheid tempert de<br />

stijg<strong>in</strong>g van het aantal personen dat <strong>in</strong> armoede<br />

leeft <strong>in</strong> tijden dat het economisch moeilijk gaat.<br />

Indicatoren wijzen nochtans op de aanwezigheid<br />

van structurele armoede, een stijgende<br />

kwetsbaarheid en verschijnselen van uitsluit<strong>in</strong>g.<br />

Enerzijds, stijgt het aantal familiale risico’s door<br />

de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g die op<br />

wetgevend vlak nog niet erkend zijn. Anderzijds<br />

worden deze risico’s nog versterkt door de blijvende<br />

sociale ongelijkheid en een slechte verdel<strong>in</strong>g<br />

van de rijkdom. Terwijl tot nog toe betaalde<br />

arbeid een waarborg was tegen armoede, komt<br />

hier langzaam verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>. Ondanks het<br />

bewijs dat werkloosheid en <strong>in</strong>activiteit een veel<br />

groter risico op armoede <strong>in</strong>houden dan een<br />

betaalde baan, is een baan niet altijd een waarborg<br />

meer tegen armoede.


P. 206<br />

Beroepsactieve mensen lopen m<strong>in</strong>der risico<br />

om arm te worden dan werklozen. Hoe meer<br />

beroepsactieve mensen <strong>in</strong> eenzelfde gez<strong>in</strong>, hoe<br />

lager het armoederisico. In dat opzicht is werkloosheid<br />

en meer bepaald langdurige (meer dan<br />

een jaar) of zeer langdurige (meer dan twee<br />

jaar) werkloosheid, bijzonder problematisch. In<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

2001 maakte ongeveer één derde van de werklozen<br />

(32 %) deel uit van een huishouden dat<br />

bedreigd werd door armoede. Deze cijfers staan<br />

<strong>in</strong> schril contrast met de cijfers voor de actieve<br />

bevolk<strong>in</strong>g (4 % waarvan 3 % van de werknemers<br />

en 10 % van de zelfstandigen) (POD<br />

Maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie, 2005).<br />

TABEL 11: PERCENTAGE ARMOEDERISICO (< 60 % VAN HET MEDIAANINKOMEN)<br />

NAAR MEEST VOORKOMENDE ACTIVITEITSSTATUUT EN NAAR GESLACHT<br />

VOOR DE INGEZETENEN IN BELGIË BOVEN DE 16 JAAR (2001)<br />

Mannen Vrouwen Totaal<br />

Werklozen 40 27 32<br />

Andere niet actieven 13 24 21<br />

Gepensioneerden 21 22 21<br />

Zelfstandigen 11 8 10<br />

Werknemers 3 4 3<br />

BRON POD Maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie, 2005.<br />

Ons land doet het beter dan het Europese<br />

gemiddelde. In de vijftien lidstaten van de EU,<br />

riskeerde 7 % van de actieve bevolk<strong>in</strong>g (6 % van<br />

de werknemers en 16 % van de zelfstandigen)<br />

<strong>in</strong> 2001 <strong>in</strong> armoede terecht te komen, tegenover<br />

38 % van de werklozen. Hoewel de personen<br />

die werken m<strong>in</strong>der gevaar lopen om <strong>in</strong> armoede<br />

te vervallen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de werklozen is<br />

hun aantal, <strong>in</strong> absolute cijfers, zeer hoog vermits<br />

er meer actieven zijn dan <strong>in</strong>actieven. Het g<strong>in</strong>g<br />

om ongeveer 11 miljoen beroepsactieve mensen<br />

verdeeld over de vijftien landen van de EU <strong>in</strong><br />

2001. Deze cijfers bevestigen dat een laag <strong>in</strong>komen,<br />

net zoals een lage schol<strong>in</strong>gsgraad en een<br />

<strong>in</strong>stabiel beroepsleven (bijvoorbeeld door te<br />

werken met <strong>in</strong>terimcontracten) een belangrijke<br />

risicofactor vormen voor een groot deel van de<br />

actieve bevolk<strong>in</strong>g. Hoewel vrouwen vaker <strong>in</strong> een<br />

onstabiele, slecht betaalde of deeltijdse jobs verzeilen,<br />

kennen vrouwen toch een lager armoederisico<br />

dan mannen (Soens e.a., 2005). Dit<br />

komt omdat het loon van de vrouw <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong><br />

vaker een aanvull<strong>in</strong>g is op het loon van hun partner.<br />

Eénoudergez<strong>in</strong>nen en éénverdieners zijn<br />

daarentegen kwetsbaarder.<br />

Een berg h<strong>in</strong>dernissen!<br />

Soms kan het onheil op verschillende niveaus<br />

tegelijk toeslaan. Gez<strong>in</strong>nen kunnen het moeilijk<br />

hebben om een baan en een won<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den,<br />

kennen gezondheidsproblemen en slagen er niet<br />

<strong>in</strong> om leefomstandigheden te creëren zodat hun<br />

k<strong>in</strong>deren een mooie toekomst tegemoet kunnen<br />

gaan. De wisselvalligheden van elk van deze<br />

factoren versterken elkaar. Deze gez<strong>in</strong>nen moeten<br />

voortdurend een afweg<strong>in</strong>g maken tussen<br />

verschillende uitgaven zoals schooluitgaven,<br />

gezondheidszorg, maandelijkse huur en huurlasten,<br />

reken<strong>in</strong>gen,… die nochtans allemaal<br />

even essentieel zijn om een goed leven te kunnen<br />

leiden. Hiernaast hebben ze vaak nog een<br />

groot aantal schulden (Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g


P. 207<br />

van armoede bestaansonzekerheid en sociale<br />

uitsluit<strong>in</strong>g, 2005). Een vervang<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>komen,<br />

zelfs vermeerderd met de gez<strong>in</strong>sbijslagen, is te<br />

laag om een degelijk bestaan op te bouwen.<br />

Vaak is de buitenwereld niet mild voor personen<br />

die <strong>in</strong> armoede verkeren. Ook de k<strong>in</strong>deren van<br />

deze gez<strong>in</strong>nen krijgen al vroeg <strong>in</strong> hun leven een<br />

achterstand (Driessens, 2003). Ze kunnen vaak<br />

niet volgen op school en hebben gemiddeld<br />

genomen een slechtere gezondheid. Voor deze<br />

gez<strong>in</strong>nen, die geen goede levensomstandigheden<br />

voor hun k<strong>in</strong>deren kunnen creëren omwille<br />

van hun kwetsbare positie, dreigt een plaats<strong>in</strong>g<br />

voor hun k<strong>in</strong>deren. De vraag is echter of een<br />

plaats<strong>in</strong>g wel een goede oploss<strong>in</strong>g is omdat dit<br />

volgens Verhellen gelijk staat aan het verplaatsen<br />

van de problemen. Het gez<strong>in</strong> is eerder een<br />

hefboom <strong>in</strong> de strijd tegen armoede dan een<br />

h<strong>in</strong>dernis (Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g, 1995).<br />

Ook het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijd<strong>in</strong>g<br />

gaat hiermee akkoord (Steunpunt<br />

tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede bestaansonzekerheid<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g, 2005). De Statengeneraal<br />

van het Gez<strong>in</strong> volgt deze lijn: “Wat<br />

ook de vorm en de omstandigheden van het<br />

gez<strong>in</strong> zijn, het blijft één van de beste sociale<br />

<strong>in</strong>tegratiefactoren: het is <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> dat het<br />

k<strong>in</strong>d, zoals de volwassene, een houvast v<strong>in</strong>dt,<br />

zich ontwikkelt, zelfstandig wordt… en groeit”<br />

(Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen<br />

met een handicap, 2004, p. 3). Het aantal<br />

geplaatste k<strong>in</strong>deren is <strong>in</strong> de Franse Gemeenschap<br />

gedaald met bijna 10 % tussen 1997 en<br />

2002. Omgekeerd zijn er meer en uitgebreidere<br />

maatregelen gekomen om gez<strong>in</strong>nen te helpen.<br />

Ook <strong>in</strong> 2002 werd <strong>in</strong> Vlaanderen het merendeel<br />

van de k<strong>in</strong>deren die zich <strong>in</strong> een risicosituatie<br />

bevonden, geholpen <strong>in</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen (57 %),<br />

maar het aanbod van hulp buiten de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

steeg ook hier.<br />

Adm<strong>in</strong>istratieve en repressieve diensten schrikken<br />

de gez<strong>in</strong>nen af, daarom zijn er ook veel<br />

buurtacties die gez<strong>in</strong>nen die <strong>in</strong> armoede verke-<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

ren, de mogelijkheid geven hun situatie terug<br />

onder controle te krijgen. Omdat deze tussenkomsten<br />

niet door één of andere officiële <strong>in</strong>stantie<br />

gebeuren, maken gez<strong>in</strong>nen er meer gebruik<br />

van. Voorbeelden van acties zijn een groep<br />

waar ouders hun k<strong>in</strong>deren kunnen ontmoeten,<br />

familievakanties, steun aan de familie, acties die<br />

<strong>in</strong> een open omgev<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>den als oploss<strong>in</strong>g<br />

voor plaats<strong>in</strong>g,… De auteurs van het verslag<br />

‘Armoede uitbannen. Een bijdrage aan<br />

politiek debat en politieke actie’ (Steunpunt tot<br />

bestrijd<strong>in</strong>g van armoede bestaansonzekerheid<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g, 2005) steunen de vraag<br />

om zulke <strong>in</strong>itiatieven te erkennen en ondersteunen.<br />

De personen die deze acties begeleiden,<br />

wijzen op de f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden die ze<br />

onderv<strong>in</strong>den om deze projecten verder te zetten.<br />

Dit kan een oploss<strong>in</strong>g zijn om deze gez<strong>in</strong>nen, en<br />

vooral hun k<strong>in</strong>deren, een betere toekomst te<br />

bieden.<br />

De woonproblematiek<br />

De toestand van de gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g is een bepalend<br />

element van armoede. Door de won<strong>in</strong>gnood<br />

wordt een steeds groter deel van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

geconfronteerd met de onmogelijkheid een<br />

waardige won<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den. Sociale problemen<br />

die verband houden met onderdak zijn talrijk.<br />

Mensen zijn dakloos, wonen <strong>in</strong> onwaardige<br />

won<strong>in</strong>gen, kraakpanden en garages of worden<br />

uit hun won<strong>in</strong>g gezet (Mart<strong>in</strong>, 2004).<br />

We kunnen drie groepen onderscheiden: de personen<br />

die een sociale won<strong>in</strong>g huren, zij die zich<br />

wenden tot de particuliere huursector (samen<br />

goed voor 23,1 % van de bevolk<strong>in</strong>g) en eigendombezitters<br />

(74,4 % van de bevolk<strong>in</strong>g 18 ) (FOD<br />

Economie, 2006e).<br />

De sociale huursector heeft tot taak personen en<br />

huishoudens te huisvesten die nergens anders<br />

terecht kunnen. De huurprijs is <strong>in</strong>komensgerelateerd<br />

en de woonzekerheid is gegarandeerd.<br />

Daarom v<strong>in</strong>dt men <strong>in</strong> deze sector de mensen


P. 208<br />

met het zwakste sociale profiel <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

terug. Er wonen vooral ouderen, weduwen,<br />

gescheidenen, éénoudergez<strong>in</strong>nen, gez<strong>in</strong>nen met<br />

één <strong>in</strong>komen of gez<strong>in</strong>nen die leven van een<br />

vervang<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>komen (De Decker & Laureys,<br />

2006). Op de Belgische won<strong>in</strong>gmarkt zijn 6 %<br />

van de won<strong>in</strong>gen sociale won<strong>in</strong>gen en 16 % van<br />

de huurders woont <strong>in</strong> een sociale won<strong>in</strong>g. Dit is<br />

één van de laagste percentages <strong>in</strong> Europa. In<br />

Frankrijk telt de won<strong>in</strong>gmarkt 17 % sociale<br />

won<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong> Nederland bedraagt dit 36 % en <strong>in</strong><br />

Duitsland 26 % (Rassemblement Bruxellois pour<br />

le Droit à l’Habitat, 2003). Zij die niet terecht<br />

kunnen <strong>in</strong> de sociale huursector, kunnen zich<br />

wenden tot privé-verhuurders. In deze particuliere<br />

huursector bev<strong>in</strong>den zich personen die snel<br />

een won<strong>in</strong>g nodig hebben, starters op de<br />

won<strong>in</strong>gmarkt en alleenstaanden. Vooral twee-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

verdieners en koppels bezitten een eigen won<strong>in</strong>g,<br />

maar ook personen met een zwakker sociaal<br />

profiel zijn vaak eigenaar van een won<strong>in</strong>g. Dit<br />

komt door de, <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal perspectief,<br />

goedkope won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> België 19 en het feit dat<br />

veel mensen zelf hun huis bouwen (De Decker<br />

& Laureys, 2006).<br />

Eigenaar zijn van een huis kan een bescherm<strong>in</strong>g<br />

bieden tegen armoede, maar is geen zekerheid.<br />

Huurders (26,7 %) lopen twee keer zo veel kans<br />

om <strong>in</strong> armoede terecht te komen dan zij die<br />

eigenaar zijn van een huis (10,7 %). Vooral<br />

huurders <strong>in</strong> het Waalse gewest (32,9 %) lopen<br />

veel meer risico dan huurders <strong>in</strong> het Vlaamse<br />

gewest (18,1 %). Het amoederisico voor huurders<br />

<strong>in</strong> België ligt hoger dan het Europese<br />

gemiddelde, maar huiseigenaars lopen m<strong>in</strong>der<br />

risico.<br />

TABEL 12: ARMOEDERISICO (INKOMEN < 60 % VAN HET MEDIAANINKOMEN)<br />

VOLGENS HET STATUUT VAN EIGENAAR/HUURDER VAN EEN HUIS, IN BELGIË,<br />

HET VLAAMSE EN WAALSE GEWEST EN DE EUROPESE UNIE IN 2004<br />

OP BASIS VAN DE INKOMSTEN IN 2003<br />

België Vlaams gewest Waals gewest EU – 25<br />

Eigenaar 10,7 9,3 12,6 13,0<br />

Huurder 26,7 18,1 32,9 25,0<br />

Totaal 14,9 11,3 17,7 16,0<br />

BRON Eurostat, 2006a; FOD Economie, 2004.<br />

Het is echter soms veel moeilijker eigenaar te<br />

blijven omdat men de len<strong>in</strong>g moet kunnen afbetalen.<br />

Slechts de helft van de huiseigenaren hebben<br />

hun huis al volledig afbetaald.<br />

Het sociaal woonbeleid kan meer <strong>in</strong>itiatieven<br />

ontwikkelen dan enkel sociale won<strong>in</strong>gen aan te<br />

bieden. De overheid kan huursubsidies toekennen<br />

of een huurbescherm<strong>in</strong>g bieden, want ook<br />

de immobiliënsector staat niet stil. In vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met 20 à 30 jaar geleden zijn er meer jonge<br />

alleenstaanden op de arbeidsmarkt. Ook de<br />

babyboom-generatie, die een grote groep op de<br />

huurmarkt vertegenwoordigd, gaat met pensioen<br />

en valt terug op een pensioenuitker<strong>in</strong>g. Zij<br />

worden zonder enige bescherm<strong>in</strong>g overgelaten<br />

op de particuliere huurmarkt (De Decker & Laureys,<br />

2006; Mart<strong>in</strong>, 2004).<br />

De problematiek<br />

van éénoudergez<strong>in</strong>nen 20<br />

Vooral vrouwen (85 %) staan aan het hoofd van<br />

een éénoudergez<strong>in</strong>. Meestal is dit het gevolg van<br />

een echtscheid<strong>in</strong>g en brengt dit materiële en


P. 209<br />

f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden met zich mee. Ondanks<br />

de groeiende vrouwelijke zelfstandigheid kunnen<br />

slechts we<strong>in</strong>ig vrouwen scheiden van hun<br />

partner zonder er een hoge prijs voor te betalen<br />

(Commaille e.a., 2002). De kans op armoede na<br />

een scheid<strong>in</strong>g van de partner is groter naargelang<br />

het geslacht, de leeftijd, de opleid<strong>in</strong>gsgraad<br />

en het beroepsverleden (Dewilde, 2006).<br />

Eénoudergez<strong>in</strong>nen zijn ook veel m<strong>in</strong>der vertegenwoordigd<br />

op de arbeidsmarkt <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met andere gez<strong>in</strong>stypes. Slechts 62,6 %<br />

van de alleenstaande ouders tussen 30 en<br />

49 jaar zeggen een beroepsactiviteit van ten<br />

m<strong>in</strong>ste 1 uur per week te hebben. Die cijfers zijn<br />

respectievelijk 88,2 % voor alleenstaanden zonder<br />

k<strong>in</strong>deren, 87,3 % voor koppels zonder k<strong>in</strong>deren<br />

en 85,6 % voor koppels met k<strong>in</strong>deren. Het<br />

hoofd van een éénoudergez<strong>in</strong> v<strong>in</strong>dt men ook<br />

vaker terug <strong>in</strong> de categorie ‘werkzoekenden’<br />

(22,7 % tegenover 9,8 % voor alleenstaanden<br />

zonder k<strong>in</strong>deren, 6,7 % voor koppels zonder<br />

k<strong>in</strong>deren en 4,5 % voor koppels met k<strong>in</strong>deren).<br />

Alleenstaanden met k<strong>in</strong>deren zijn ook vaker<br />

<strong>in</strong>actief (14,7 % tegenover 1,9 % voor alleenstaanden<br />

zonder k<strong>in</strong>deren, 6 % voor koppels<br />

zonder k<strong>in</strong>deren en 9,9 % voor koppels met<br />

k<strong>in</strong>deren).<br />

De kwetsbaarheid van deze gez<strong>in</strong>nen wordt niet<br />

alleen duidelijk op de arbeidsmarkt. Ook op<br />

andere dome<strong>in</strong>en kunnen we dit merken. B<strong>in</strong>nen<br />

elke leeftijdscategorie zien we dat éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

het grootste risico lopen op objectieve<br />

(gemeten aan de hand van het <strong>in</strong>komen) en subjectieve<br />

armoede (gemeten aan de hand van het<br />

‘aan elkaar knopen van de e<strong>in</strong>djes’). Zo onderv<strong>in</strong>den<br />

59 % van de alleenstaande ouders moeilijkheden<br />

om rond te komen met hun budget. Het<br />

percentage van deze gez<strong>in</strong>nen dat een <strong>in</strong>komen<br />

heeft dat lager ligt dan de armoedegrens van<br />

60 % van de mediaan 21 , is hoog (56,8 %). Koppels<br />

zonder k<strong>in</strong>deren zijn het best beschermd<br />

tegen armoede. Slechts 20,2 % van deze gez<strong>in</strong>nen<br />

zegt moeilijk rond te komen met hun budget<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

en slechts 2,1 % zijn objectief gezien arm. Jongeren<br />

zijn het kwetsbaarst (27,7 % van de jongeren<br />

jonger dan 30 jaar zijn objectief arm). Dat<br />

percentage daalt tot 20,9 % voor de 30-49-jarigen<br />

en tot 11,3 % voor de 50-64-jarigen en e<strong>in</strong>delijk<br />

tot 7 % voor de 65-plussers) 22 .<br />

Hoewel éénoudergez<strong>in</strong>nen het meeste armoede<br />

kennen, krijgt slechts een deel van deze gez<strong>in</strong>nen<br />

f<strong>in</strong>anciële hulp krijgen onder de vorm van<br />

alimentatie. Hoewel 40,2 % van deze gez<strong>in</strong>nen<br />

recht heeft op onderhoudsgeld voor de opvoed<strong>in</strong>g<br />

van de k<strong>in</strong>deren ontvangt slechts 30,7 %<br />

dit bedrag werkelijk. Wat betekent dat bijna drie<br />

vierden deze lasten alleen moet dragen en 10 %<br />

wacht op een tussenkomst die ze misschien<br />

nooit zullen krijgen. Bijna twee derden van de<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen heeft dus geen recht op alimentatie.<br />

Ten slotte leggen we er de nadruk op<br />

dat 30,3 % van de k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

hun vader bijna nooit of zelfs helemaal niet<br />

meer zien.<br />

Ook op het gebied van ontevredenheid over de<br />

verschillende levensdome<strong>in</strong>en zien we dat één-<br />

GETUIGENIS, DAG VAN HET GEZIN,<br />

19 JUNI 2005:<br />

“Ik zit al 14 jaar <strong>in</strong> het systeem van verblijfsco-ouderschap<br />

voor mijn k<strong>in</strong>deren. Vanaf het beg<strong>in</strong> hadden we<br />

veel communicatieproblemen. Wanneer mijn k<strong>in</strong>deren<br />

bij mijn man waren, was het voor hen verboden<br />

om mijn naam te noemen, mij te begroeten, met mij<br />

te telefoneren. Meerdere keren heb ik geprobeerd om<br />

‘communicatieboekjes’ te gebruiken, maar ze zijn<br />

allemaal verdwenen. Mijn aandeel <strong>in</strong> de kosten voor<br />

de k<strong>in</strong>deren was altijd groter. Nu de vader zelfstandige<br />

is, betaalt hij geen euro, zelfs niet die 25 % van<br />

de kosten die door de rechter werd vastgelegd. Het<br />

enige antwoord van mijn advocaat is dat ik moet<br />

wachten tot mijn k<strong>in</strong>deren volwassen zijn. In afwacht<strong>in</strong>g<br />

daarvan zal het op het e<strong>in</strong>d van de maand altijd<br />

moeilijk zijn…”


P. 210<br />

oudergez<strong>in</strong>nen het meest ontevreden zijn over<br />

zowat alle gebieden van hun leven. Deze gez<strong>in</strong>nen<br />

cumuleren alle types kwetsbaarheid: ze<br />

zeggen dat ze het meeste f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden<br />

hebben, maar zijn ook ontevreden over hun<br />

werk, hun won<strong>in</strong>g, de beschikbare vrije tijd en<br />

hun sociaal leven <strong>in</strong> het algemeen. Koppels zonder<br />

k<strong>in</strong>deren zijn over het algemeen het meest<br />

tevreden, ongeacht het dome<strong>in</strong>.<br />

In vergelijk<strong>in</strong>g met andere gez<strong>in</strong>stypes zien we<br />

op basis van de Belgische Survey on Income and<br />

Liv<strong>in</strong>g Conditions (SILC) dat grote gez<strong>in</strong>nen<br />

(drie k<strong>in</strong>deren ten laste) een armoederisico<br />

hebben dat bijna tweemaal lager ligt dan dat<br />

van de éénoudergez<strong>in</strong>nen.<br />

De f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden worden ook groter<br />

naarmate het k<strong>in</strong>d opgroeit. Op basis van PSBHcijfers<br />

stelt men vast dat zolang de k<strong>in</strong>deren<br />

kle<strong>in</strong> zijn, gez<strong>in</strong>nen f<strong>in</strong>ancieel rondkomen zon-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

TABEL 13: PERSONEN DIE ONTEVREDEN ZIJN OP VERSCHILLENDE GEBIEDEN VAN HUN LEVEN,<br />

ZOALS HUN BEROEPSSITUATIE OF HUN BELANGRIJKSTE ACTIVITEIT, HUN FINANCIËLE TOESTAND,<br />

HUN WONING, VRIJE TIJD EN SOCIAAL LEVEN IN FUNCTIE VAN DE GEZINSTOESTAND,<br />

PROCENTUEEL<br />

Koppels Koppels<br />

met zonder<br />

k<strong>in</strong>deren k<strong>in</strong>deren<br />

Alleen- Alleen-<br />

staande staande Totale<br />

ouders met zonder groep<br />

k<strong>in</strong>deren k<strong>in</strong>deren<br />

Ontevredenheid over het werk 19,2 14,5 32,2 18,4 18,1<br />

F<strong>in</strong>anciële ontevredenheid 23,6 20,5 50,1 34,9 27,1<br />

Ontevredenheid over de<br />

won<strong>in</strong>g<br />

Ontevredenheid over de<br />

beschikbare vrije tijd<br />

Ontevredenheid over het<br />

sociaal leven<br />

Personen die ten m<strong>in</strong>ste<br />

over twee van deze types<br />

ontevreden zijn<br />

BRON PSBH, 1992-2002, golf 11, 2002, Volwassen Belgen, ouder dan 16 jaar, n =4747, a > 0,001).<br />

11,0 7,6 29,1 11,7 11,0<br />

36,1 15,9 38,0 17,0 24,6<br />

20,0 11,6 33,6 15,4 16,7<br />

31,1 19,0 53,6 27,1 27,3<br />

der teveel moeilijkheden. Pas als de k<strong>in</strong>deren<br />

tieners worden, komen ze <strong>in</strong> f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden.<br />

Gelijkheid tussen mannen en vrouwen<br />

De grote meerderheid van risico’s waaraan<br />

gez<strong>in</strong>nen worden blootgesteld is geslachtsgebonden.<br />

Mannen en vrouwen kunnen, omwille<br />

van de rol waar<strong>in</strong> de maatschappij hen duwt,<br />

(nog) niet dezelfde keuzes maken <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong><br />

en op het werk. Vrouwen, en moeders <strong>in</strong> het bijzonder,<br />

vullen, naast hun beroepsactiviteit, de<br />

leemtes <strong>in</strong> het beleid dat gericht is op het verlenen<br />

van hulp en zorg aan hulpbehoevende personen<br />

uit de naaste omgev<strong>in</strong>g 23 . Vandaag de dag<br />

moeten personen tegelijkertijd verschillende rollen<br />

vervullen, waar vroeger meestal één rol als


P. 211<br />

alternatief was voor de andere. Zo bleef men<br />

bijvoorbeeld thuis of g<strong>in</strong>g men werken. Toch<br />

moeten we niet denken dat vrouwen kampioen<br />

zijn <strong>in</strong> het comb<strong>in</strong>eren van hun verschillende rollen:<br />

een geslaagde loopbaan hebben, prachtige<br />

k<strong>in</strong>deren opvoeden, een goed uiterlijk hebben<br />

en hun partner en gez<strong>in</strong> gelukkig maken. De<br />

comb<strong>in</strong>atie van die verschillende taken weegt<br />

op vrouwen. Deze realiteit versterkt de verschillen<br />

tussen mannen en vrouwen en druist <strong>in</strong> tegen<br />

het samenlev<strong>in</strong>gsmodel van het ideale Europa.<br />

Ook beleidsmakers v<strong>in</strong>den het niet meer evident<br />

dat bijvoorbeeld zorg verlenen aan andere personen<br />

een taak is die meestal op de schouders<br />

van de vrouwen terechtkomt. Om dit echter te<br />

veranderen, moet de overheid haar <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> en organisatie van solidariteit overdenken.<br />

Wie heeft ooit dat gekke idee gehad<br />

de rollen te verdelen?<br />

“Een echte vrouw is sexy, kan koken, dr<strong>in</strong>kt<br />

cola light, let op haar lijn, maakt zich op, leest<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

TABEL 14: ARMOEDERISICO VOOR VOLGENDE CATEGORIEËN, PROCENTUEEL<br />

Totaal van de huishoudens zonder k<strong>in</strong>deren 16,3<br />

Eén persoon 22,2<br />

Twee volwassenen ouder dan 65 jaar 11,4<br />

Twee volwassenen waarvan er één ouder is dan 65 jaar 20,8<br />

Andere huishoudens zonder k<strong>in</strong>deren 6,8<br />

Totaal van de huishoudens met k<strong>in</strong>deren 15,7<br />

Alleenstaande ouder met m<strong>in</strong>stens 1 k<strong>in</strong>d 31,2<br />

Twee volwassenen en één k<strong>in</strong>d 10,8<br />

Twee volwassenen en twee k<strong>in</strong>deren 8,6<br />

Twee volwassenen en drie k<strong>in</strong>deren 17,4<br />

Andere huishoudens met k<strong>in</strong>deren 12,9<br />

BRONNEN Bonsang e.a., 2004; FOD Economie, 2005.<br />

vrouwenbladen, gaat al gillend op een stoel<br />

staan als ze een muis ziet, bemoedert de k<strong>in</strong>de-<br />

GETUIGENIS<br />

“Ik ben al 7 jaar huismoeder (met 4 k<strong>in</strong>deren). Zelfs<br />

<strong>in</strong>dien dit voordelen heeft voor heel het gez<strong>in</strong>, v<strong>in</strong>d ik<br />

deze oploss<strong>in</strong>g niet volledig bevredigend. Ons ideaalbeeld<br />

van het leven toen we trouwden was een<br />

kroostrijk gez<strong>in</strong> en voor elk van ons een deeltijdse<br />

(halftijdse of drie vierden) job. Helaas, de loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g<br />

of de loopbaanverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g voor mannen<br />

die een job hebben met veel verantwoordelijkheid<br />

(mijn man is technisch-commercieel <strong>in</strong>genieur <strong>in</strong> de<br />

electronicasector), blijkt ondenkbaar te zijn volgens<br />

de huidige mentaliteit. Ik ben gestopt met werken na<br />

de geboorte van ons derde k<strong>in</strong>d. De zorg komt nu<br />

steeds vaker op mij: mijn man werkt meer om f<strong>in</strong>ancieel<br />

niet <strong>in</strong> de problemen te komen, waardoor ik het<br />

gevoel krijg dat ik de volledige zorg voor de k<strong>in</strong>deren,<br />

het huishouden en het huis moet dragen. Hij steunt<br />

op mij en steekt geld <strong>in</strong> mij. Het zal moeilijk zijn om<br />

dit om te keren.”


P. 212<br />

ren, kijkt naar ‘Familie’, is kwetsbaar en gevoelig,…<br />

De echte man daarentegen is galant, niet<br />

bang voor sp<strong>in</strong>nen, kijkt naar het voetbal op tv,<br />

is niet bang om te vechten als zijn vrouw wordt<br />

lastig gevallen, leest automagaz<strong>in</strong>es, kan werken<br />

met een boormach<strong>in</strong>e, verbaast zijn vrienden,<br />

is beschermend, versiert meisjes, dr<strong>in</strong>kt<br />

bier,…” (SIPS, 2003). Deze stereotype beelden<br />

zeggen ons iets over het verwachte gedrag<br />

en de rol van mannen en vrouwen <strong>in</strong> de maatschappij.<br />

Dat we groepen vereenzelvigen met<br />

een aantal kernmerken is normaal. Om de grote<br />

massa aan dagelijkse <strong>in</strong>formatie aan te kunnen,<br />

wordt alle waargenomen <strong>in</strong>formatie door onze<br />

z<strong>in</strong>tuigen <strong>in</strong> leidraden en merktekens gegoten.<br />

Stereotypen zijn zulke leidraden. Dit wordt als<br />

kapstok gebruikt om typerende gedrag<strong>in</strong>gen,<br />

attitudes en karaktertrekken van een bepaalde<br />

groep aan vast te hangen (Lienard, 2006). Ook<br />

via de media krijgt iedereen vanaf zijn prilste<br />

jeugd gedragsmodellen voorgeschoteld. Reclame<br />

staat bol van stereotypen. “K<strong>in</strong>deren en jongeren<br />

worden blootgesteld aan overtuigende<br />

boodschappen over harde, agressieve, zelfstandige<br />

mannen die onweerstaanbaar aangetrokken<br />

worden door knappe, vaak passieve jonge<br />

vrouwen die enkel dienen om de seksuele verlangens<br />

van mannen te bevredigen” (Graydon,<br />

1997, p. 13).<br />

In onze samenlev<strong>in</strong>g worden, alle tegenbeweg<strong>in</strong>gen<br />

ten spijt, modellen met mannelijke<br />

waarden nog altijd vaak voorgetrokken of hoger<br />

gewaardeerd. Ondanks de nationale en Europese<br />

waaier aan wettelijke voorschriften om<br />

ongelijkheden tussen mannen en vrouwen te<br />

bestrijden, houden deze stereotyper<strong>in</strong>gen hardnekkig<br />

stand. Dit komt niet uitsluitend door de<br />

uitvergrot<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de media, maar ook en vooral<br />

door de <strong>in</strong>ternaliser<strong>in</strong>g van deze mannen- en<br />

vrouwenrollen. De verwachte rollenpatronen<br />

beïnvloeden immers de keuzes die mannen en<br />

vrouwen maken <strong>in</strong> hun leven. Besliss<strong>in</strong>gen worden,<br />

bewust of onbewust, genomen b<strong>in</strong>nen de<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

mogelijkheden en de beperk<strong>in</strong>gen van de (persoonlijke)<br />

geschiedenis en sociale omstandigheden,<br />

waaronder de verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien<br />

van mannelijk en vrouwelijk gedrag (Lenaers<br />

e.a., 2005). We zien bijvoorbeeld dat, hoewel<br />

vrouwen tegenwoordig even hoog opgeleid zijn<br />

als mannen, zij een achterstand kennen ten aanzien<br />

van mannen op de arbeidsmarkt. Ze werken<br />

vaker deeltijds, m<strong>in</strong>der met vaste contracten en<br />

hebben een lager loon. De oorzaak hiervan<br />

wordt gezocht <strong>in</strong> de studiekeuze en gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g.<br />

Deze zijn vaak gendergerelateerd. Waar<br />

mannen eerder voor technische richt<strong>in</strong>gen kiezen,<br />

die uitzicht geven op een goed betaalde<br />

baan, opteren vrouwen eerder voor zorgende en<br />

pedagogische studiericht<strong>in</strong>gen. De beroepssector<br />

waar zij uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> belanden, kent een<br />

lagere verlon<strong>in</strong>g. Daarenboven werken ze vaker<br />

deeltijds. Zowel hoogopgeleide als laagopgeleide<br />

vrouwen schroeven hun aantal werkuren<br />

terug eens ze k<strong>in</strong>deren hebben. Hierdoor wordt<br />

deeltijds werken als een vrouwenzaak beschouwt<br />

dat samenhangt met de verzorg<strong>in</strong>g en opvoed<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong>deren (Duquet e.a., 2005). In het<br />

beeld van de vrouw dat <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

heerst, wordt immers verwacht dat ze kiest voor<br />

een zachte studiekeuze en beroep en <strong>in</strong> de eerste<br />

plaats een moeder is voor haar k<strong>in</strong>deren en<br />

geen carrièrevrouw.<br />

Noten<br />

1 Het gezondheidsbeleid en dus de paramedische hulp aan huis worden nog steeds<br />

vooral op federaal niveau geregeld.<br />

2 Telefonisch alarmsysteem waardoor de persoon die een zender draagt, <strong>in</strong> contact kan<br />

treden met een centrale die vraagt wat het probleem is en dienovereenkomstig handelt<br />

(Masuy, 2006).<br />

3 Verantwoordelijke van ADMR (Aides à Domicile en Milieu rural).<br />

4 Federale Overheidsdienst (het vroegere M<strong>in</strong>isterie).<br />

5 Sociale Maribel: Verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van de patronale bijdragen voor de niet-commerciële<br />

sector <strong>in</strong> het kader van de wedertewerkstell<strong>in</strong>g, gef<strong>in</strong>ancierd door een sectorieel fonds<br />

‘Maribelfonds’.<br />

6 Gesubsidieerde contractuelen.<br />

7 Aides à la promotion de l’emploi.<br />

8 Derde arbeidscircuit.


P. 213<br />

9 Programme de Transition professionnelle.<br />

10 Zie ook “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en arbeid” – Andere verlofregel<strong>in</strong>gen met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot het gez<strong>in</strong>.<br />

11 Door het schrijnende gebrek aan personeel <strong>in</strong> de rusthuizen kan het gebeuren dat het<br />

wassen van de voormiddag tot de middag duurt. De ouderen blijven dan <strong>in</strong> bed zonder te<br />

kunnen opstaan totdat de hulpverpleegster voorbijkomt.<br />

12 Men spreekt over her<strong>in</strong>gerichte woonst (Frankrijk, Nederland, Duitsland), over evolutief<br />

wonen (Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk), over kangoeroe-wonen (Nederland, Italië, Denemarken),<br />

over gez<strong>in</strong>sopvangde (Quebec, Engeland, Frankrijk), over coöperatief wonen (Quebec, Denemarken,<br />

Zweden), over geïntegreerd wonen (Nederland), over <strong>in</strong>tergenerationel gemeenschappen<br />

(Frankrijk, F<strong>in</strong>land),… (Carlson e.a., 1998).<br />

13 Onder de klachten voor echtelijk geweld die bij de politie neergelegd zijn, zijn 88 %<br />

van de slachtoffers vrouwen (Guèvremont, 2004).<br />

14 SOS-Enfants is afhankelijk van het Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE), de<br />

Franstalige tegenhanger van K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>.<br />

S C È N E I V Een panoramische blik gez<strong>in</strong>nen en samenlev<strong>in</strong>g<br />

15 De vrouwen hebben bijvoorbeeld meer dan de mannen te kampen zowel met geweld<br />

b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> als met armoede en bestaansonzekerheid.<br />

16 Zie ook “Een panoramische blik op gez<strong>in</strong>nen en de overheid” – Fiscaliteit.<br />

17 Dit geldt ook voor de vrijstell<strong>in</strong>g voor een k<strong>in</strong>d ten laste.<br />

18 Referentieperiode: 1juni 1997 tot 31 mei 1998.<br />

19 S<strong>in</strong>ds 2000 kent de won<strong>in</strong>gmarkt echter scherpe prijsstijg<strong>in</strong>gen.<br />

20 Deze paragraaf is gebaseerd op Bonsang e.a., 2004; Bulckens e.a., 2005.<br />

21 Als alle observaties van kle<strong>in</strong> naar groot geranschikt worden, gaat het om de<br />

waarde van de observatie <strong>in</strong> het midden. 50 % van de observaties zijn dus groter en 50 %<br />

kle<strong>in</strong>er.<br />

22 Indel<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen volgens twee armoedecriteria naar leeftijd en gez<strong>in</strong>stoestand<br />

(<strong>in</strong> %), Belgische volwassenen van 16 jaar en ouder, n =4747, a > 0,001.<br />

23 De <strong>in</strong>formele hulp die aan zorgbehoevende personen verleend wordt, wordt voor 80 %<br />

door (schoon)dochters gedaan (Vie fém<strong>in</strong><strong>in</strong>e, 2001).


Inzoomen<br />

op gez<strong>in</strong>nen<br />

<strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

De afname van residentiële zorg ten voordele<br />

van thuiszorg kan niet zonder<br />

extra ondersteun<strong>in</strong>g van de mantelzorg<br />

De privé-sector en de overheid slaan<br />

de handen <strong>in</strong> elkaar voor het algemeen welzijn.<br />

Hoe kunnen we dit debat<br />

vanuit een ander perspectief bekijken?<br />

Kiezen voor het rusthuis:<br />

Tussen verdriet en een nieuw beg<strong>in</strong><br />

VIVA-SVV <strong>in</strong> de bres tegen huiselijk geweld<br />

Mishandel<strong>in</strong>g van oudere personen blijft taboe<br />

Zou men armoe lijden om een mondje meer?<br />

Menselijke waardigheid,<br />

arme gez<strong>in</strong>nen en huisvest<strong>in</strong>g<br />

Gez<strong>in</strong> en armoede<br />

Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

S C È N E IV.<br />

De expertenbijdragen van de academici,<br />

politieke actoren of vertegenwoordigers<br />

van middenveldorganisaties worden <strong>in</strong> drie<br />

grote delen onderverdeeld: <strong>in</strong>tergenerationele<br />

relaties, geweld en armoede. Elke deskundige,<br />

die zijn persoonlijke men<strong>in</strong>g, visie of standpunt<br />

verder toelicht, zoomt <strong>in</strong> op een segment van dit<br />

thema.<br />

INTERGENERATIONELE RELATIES<br />

Hulpbehoevende personen worden steeds m<strong>in</strong>der<br />

vaak, later en voor kortere duur opgenomen<br />

<strong>in</strong> een voorzien<strong>in</strong>g van residentiële zorg, toch<br />

zijn er niet m<strong>in</strong>der personen met een zorgbehoefte.<br />

Prof. Jacobs pleit daarom voor meer<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van de mantelzorgers, personen<br />

die de zorg over een derde nemen zonder daarvoor<br />

betaald te worden.<br />

Ook Prof. Nyssens gaat dieper <strong>in</strong> op deze evolutie.<br />

Zij benadert deze problematiek meer vanuit<br />

het economisch perspectief van de dienstencheques,<br />

die recent hun <strong>in</strong>trede hebben gemaakt <strong>in</strong><br />

het dome<strong>in</strong> van nabijheidsdiensten. Hierdoor<br />

werden banen gecreëerd die het mogelijk maakten<br />

om voor een lage prijs iemand op een legale<br />

manier huishoudelijk werk te laten verrichten.<br />

Toch doen deze diensten ook vragen ontstaan,<br />

bijvoorbeeld op het gebied van duurzame werkcontracten.<br />

In dit <strong>in</strong>terview neemt ze ons mee <strong>in</strong><br />

de comb<strong>in</strong>atie van privé en professioneel leven<br />

waarbij ze aandacht besteedt aan zorg.<br />

Met Marie-Pierre Delcour, hoofd van Inforhomes<br />

Brussel, bespreken we de situatie van de


P. 216<br />

Belgische rusthuizen en het beeld dat mensen<br />

hiervan hebben. De keuze voor een rusthuis kan<br />

gepaard gaan met veel leed, maar er zijn oploss<strong>in</strong>gen<br />

om deze overgang gemakkelijker te<br />

maken.<br />

GEWELD<br />

Geweld kan niet gerechtvaardigd worden, toch<br />

komt het meer voor dan we denken. Vrouwen<br />

worden vooral <strong>in</strong> huiselijke kr<strong>in</strong>g geconfronteerd<br />

met geweld. Eva Dirckx, stafmedewerkster<br />

bij VIVA-SVV, argumenteert waarom men<br />

niet vroeg genoeg kan beg<strong>in</strong>nen met preventie<br />

tegen huiselijk geweld en geeft meteen mee hoe<br />

deze er uit kan zien.<br />

Niet enkel vrouwen krijgen te maken met<br />

geweld, ook oudere personen worden soms mishandeld.<br />

Anne Moureau van netwerk Libr’âgé<br />

bespreekt het taboe hierrond en reikt oploss<strong>in</strong>gen<br />

aan om dit te stoppen.<br />

ARMOEDE<br />

K<strong>in</strong>deren kosten handenvol geld, maar moet het<br />

aantal k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong> dan beperkt worden<br />

om als gez<strong>in</strong> niet <strong>in</strong> armoede te vervallen?<br />

Prof. Van den Bosch geeft een antwoord op<br />

deze vraag <strong>in</strong> zijn bijdrage.<br />

Gez<strong>in</strong>nen die <strong>in</strong> armoede leven, kennen niet<br />

enkel op f<strong>in</strong>ancieel vlak moeilijkheden. Armoede<br />

heeft op elk aspect van het leven een <strong>in</strong>vloed.<br />

Hierdoor is het niet altijd makkelijk om de menselijke<br />

waardigheid te behouden. Annette Perdaens<br />

bespreekt dit <strong>in</strong> de context van het<br />

Brussels Hoofdstedelijk Gewest.<br />

Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijke<br />

Kansen en Racismebestrijd<strong>in</strong>g en Françoise De<br />

Boe van het Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van<br />

armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluit<strong>in</strong>g,<br />

bespreken de impact die armoede op<br />

een gez<strong>in</strong> heeft.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

De afname van residentiële zorg<br />

ten voordele van thuiszorg<br />

kan niet zonder extra ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van de mantelzorg<br />

JACOBS, Thérèse<br />

Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen,<br />

Universiteit Antwerpen<br />

Historiek<br />

Telkens weer worden we met de neus op de feiten<br />

gedrukt wanneer we de resultaten van de<br />

gezondheidsenquêtes bekijken: <strong>in</strong> ongeveer één<br />

op vijf huishoudens is er een persoon aanwezig<br />

die bijzondere zorg nodig heeft omwille van<br />

ouderdom, handicap of chronische ziekte. Dit<br />

cijfer v<strong>in</strong>den we niet enkel terug <strong>in</strong> ons land,<br />

maar ook <strong>in</strong> de ons omr<strong>in</strong>gende landen. Toch is<br />

er we<strong>in</strong>ig aandacht voor <strong>in</strong> het beleid en voor<br />

het onderzoek. Een reden kan zijn omdat het<br />

zich afspeelt <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen en het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

gecodificeerd is op opvoed<strong>in</strong>g en opvang. Een<br />

andere reden is wellicht dat het fenomeen niet<br />

gelijkmatig verspreid is over de bevolk<strong>in</strong>g. De<br />

lager geschoolden worden significant meer<br />

geconfronteerd met verm<strong>in</strong>derde zelfredzaamheid,<br />

<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de hoogst geschoolden.<br />

Hooggeschoolde onderzoekers en politici worden<br />

m<strong>in</strong>der geconfronteerd met de nood aan<br />

zorg <strong>in</strong> het eigen leefmilieu.<br />

Er is echter een kenter<strong>in</strong>g te ontwaren, zowel <strong>in</strong><br />

België als <strong>in</strong> Europa. Het begrip ‘mantelzorg’<br />

verwerft langzaam maar zeker een plaats <strong>in</strong> het<br />

denken én handelen over zorg. Daarmee komen<br />

de vele <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen die huisgenoten, familieleden,<br />

buren en vrienden zich getroosten aan de<br />

oppervlakte; ze worden onderwerp van onderzoek,<br />

ze leiden tot zelforganisatie en mobilisatie<br />

en dat effent het pad om gepaste beleidsmaatregelen<br />

te ontwerpen.<br />

In Vlaanderen kwam deze dynamiek <strong>in</strong> een<br />

hogere versnell<strong>in</strong>g bij de voorbereid<strong>in</strong>g en uit-


ouw van de Vlaamse Zorgverzeker<strong>in</strong>g. Het<br />

onderscheid was cruciaal tussen medische<br />

en verpleegkundige zorgen enerzijds en alle<br />

andere vormen van zorg die noodzakelijk zijn<br />

opdat iemand, niettegenstaande problemen met<br />

zelfredzaamheid, een kwalitatief behoorlijk<br />

autonoom bestaan zou kunnen leiden anderzijds.<br />

In het afzonderen en benoemen van deze<br />

‘sociale’ zorg, ontstond er ruimte om te onderzoeken<br />

wat de aard is van deze zorg, wie deze<br />

zorg opneemt en wat de kost is van deze<br />

zorgverlen<strong>in</strong>g.<br />

De Vlaamse Zorgverzeker<strong>in</strong>g werd opgestart <strong>in</strong><br />

2001. Vanaf 2002 kunnen personen met een<br />

langdurig en ernstig verm<strong>in</strong>derd zelfzorgvermogen<br />

die thuis worden verzorgd, niet-medische<br />

kosten gedeeltelijk terugbetaald krijgen. Hier<br />

was <strong>in</strong>itieel ook uitdrukkelijk sprake van een<br />

tegemoetkom<strong>in</strong>g voor mantelzorg. Vanaf 2003<br />

ruimde een gedetailleerde terugbetal<strong>in</strong>g de<br />

baan voor een forfaitair bedrag. Het is dus een<br />

beleids<strong>in</strong>itiatief van de 21ste eeuw. Betekent dit<br />

dat er voordien geen aandacht werd besteed<br />

aan de zorgen die worden gegeven b<strong>in</strong>nen het<br />

kader van sociale netwerken? Het tegendeel is<br />

waar; zowel <strong>in</strong> het wetenschappelijk onderzoek,<br />

als <strong>in</strong> het beleid kwam het thema aan bod, maar<br />

wel telkens als een bijproduct, een afgeleide van<br />

een andere ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Paradigmawissel<strong>in</strong>g<br />

P. 217<br />

Het belang van het sociale netwerk voor de<br />

levenskwaliteit van een persoon met verm<strong>in</strong>derde<br />

zelfredzaamheid werd bijvoorbeeld groter<br />

naarmate het beleid meer aanstuurde op<br />

des<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de gezondheids- en<br />

welzijnszorg. Wanneer zorgbehoevende personen<br />

(omwille van leeftijd, handicap, chronische<br />

ziekte) meer dan voorheen <strong>in</strong> hun thuissituatie<br />

worden verzorgd, bijvoorbeeld omdat ze vlugger<br />

uit een ziekenhuis worden ontslagen of<br />

omdat ze langer zelfstandig blijven wonen alvo-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

rens opgenomen te worden <strong>in</strong> een residentiële<br />

voorzien<strong>in</strong>g, komt de noodzakelijke ondersteun<strong>in</strong>g<br />

voor het gewone dagelijkse leven <strong>in</strong> het<br />

vizier.<br />

Waar des<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g de geijkte term was<br />

<strong>in</strong> de jaren 1970 en 1980, werd <strong>in</strong> de jaren<br />

1990 vooral gesproken van normalisatie, vermaatschappelijk<strong>in</strong>g<br />

en <strong>in</strong>clusie. De ideeën zijn<br />

zeer gelijklopend met die van de eerste fase:<br />

personen met bijzondere zorgnoden moeten zo<br />

lang mogelijk <strong>in</strong> de ‘gewone’, ‘normale’ samenlev<strong>in</strong>g<br />

kunnen leven, niet afgezonderd worden<br />

<strong>in</strong> een specifieke ruimte. Ze hebben bovendien<br />

recht op participatie aan wat de samenlev<strong>in</strong>g<br />

biedt aan opleid<strong>in</strong>g, werk, cultuur, amusement,<br />

enzovoort. Ook deze <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g deed een beweg<strong>in</strong>g<br />

ontstaan naar het zichtbaarder worden van<br />

de hulp die nodig is om zich zelfstandig te handhaven<br />

en om deel te nemen aan de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Een laatste relevante koerswijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

gezondheids- en welzijnszorg wordt gevat met<br />

empowerment. Deze idee is relatief recent,<br />

maar daarom niet m<strong>in</strong>der relevant. Empowerment<br />

betekent dat elk zorgbeleid moet vertrekken<br />

vanuit en aansluiten bij wat een<br />

zorgbehoevende persoon én zijn omgev<strong>in</strong>g nog<br />

zelf kunnen. Deze idee ligt <strong>in</strong> het verlengde van<br />

de ‘zorg-op-maat’ gedachte, waarbij men vertrekt<br />

van de aanwezige capaciteiten van de<br />

zorgbehoevende persoon, én sluit aan bij het<br />

ideaal om de zorg meer te organiseren vanuit<br />

het perspectief van de zorgvrager dan vanuit het<br />

perspectief van de zorgaanbieders.<br />

Al deze lijnen komen samen <strong>in</strong> één grote hoofdstroom:<br />

personen met een zorgbehoefte worden<br />

m<strong>in</strong>der, later en voor kortere duur geleid naar<br />

residentiële voorzien<strong>in</strong>gen. Dit geldt voor nagenoeg<br />

alle zorgsectoren, hoewel <strong>in</strong> verschillende<br />

mate. Het geldt voor de zorg voor personen met<br />

een handicap: daar worden de grenzen systematisch<br />

verlegd om zelfs zwaar zorgbehoevende<br />

personen een maximale autonomie te


P. 218<br />

geven. Het geldt eveneens voor de zorg voor<br />

jongeren en ten slotte zeker ook voor de zorg<br />

voor zorgbehoevende ouderen.<br />

Het terugschroeven van de residentiële zorg gaat<br />

gepaard met de uitbouw van de professionele<br />

thuiszorg. Het is precies <strong>in</strong> deze ‘paradigmawissel’<br />

dat er lacunes ontstaan én opportuniteiten<br />

om nieuwe <strong>in</strong>itiatieven te ontwikkelen.<br />

Des<strong>in</strong>stitutionaliser<strong>in</strong>g, normaliser<strong>in</strong>g en empoweren<br />

leiden niet noodzakelijk tot een ger<strong>in</strong>gere<br />

vraag naar zorgprofessionals, wel naar een verschuiv<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> de aard van de noodzakelijke deskundigheid.<br />

Nemen we het voorbeeld van de<br />

ouderenzorg. Op het niveau van de beroepen is<br />

er meer werk voor thuisverpleegkundigen, voor<br />

gez<strong>in</strong>shelpers, voor huishoudelijke hulp <strong>in</strong> het<br />

algemeen en voor poetshulp <strong>in</strong> het bijzonder. Op<br />

het niveau van de voorzien<strong>in</strong>gen ontstaat er een<br />

grotere vraag naar ambulante diensten van<br />

thuiszorg, gez<strong>in</strong>shulp en poetshulp én naar tussenvormen<br />

(semi-residentiële voorzien<strong>in</strong>gen):<br />

dagbested<strong>in</strong>gcentra en respijtzorgvoorzien<strong>in</strong>gen<br />

allerhande.<br />

De beschikbaarheid<br />

van de mantelzorger<br />

Naarmate de afbouw van de residentiële voorzien<strong>in</strong>gen<br />

sneller gaat dan de uitbouw van de<br />

thuiszorg, rijzen er (lokale) ongedekte zorgnoden.<br />

Dit zijn de lacunes waarnaar hierboven<br />

werd verwezen. Er openen zich tegelijkertijd<br />

‘w<strong>in</strong>dows of opportunities’. In dit geval gaat het<br />

over de ruimte die ontstaat om zorgactiviteiten,<br />

die tot dan toe steeds <strong>in</strong> de schaduw stonden<br />

van het professionele werk, extra te gaan benoemen<br />

en om zich af te vragen of deze activiteiten<br />

enige ondersteun<strong>in</strong>g van de overheden behoren<br />

te krijgen.<br />

Dit is de ruimte waar<strong>in</strong> de ‘mantelzorger’ en<br />

haar ondersteunende mantelzorgorganisaties<br />

vorm krijgen, waar<strong>in</strong> gemeentelijke en prov<strong>in</strong>ciale<br />

mantelzorgpremies het licht zien en waar<strong>in</strong><br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

de reglementer<strong>in</strong>g voor de PAB’s wordt uitgewerkt.<br />

Dit is ook de ruimte waar<strong>in</strong> de <strong>in</strong>itiatiefnemers<br />

van de Vlaamse Zorgverzeker<strong>in</strong>g het als<br />

vanzelfsprekend hebben ervaren om te voorzien<br />

<strong>in</strong> een tegemoetkom<strong>in</strong>g voor beroepsmatige<br />

zorg én voor mantelzorg.<br />

Kwatongen beweren dat de paradigmawissel<br />

hoofdzakelijk is geïnspireerd op budgettaire<br />

overweg<strong>in</strong>gen. De thuiszorg zou goedkoper zijn<br />

voor de overheid en duurder voor de cliënt; bij<br />

residentiële zorg zou het omgekeerde opgaan.<br />

De overheid zou betaalde zorg <strong>in</strong>ruilen voor<br />

onbetaalde zorg, verleend door het sociale netwerk.<br />

Deze stell<strong>in</strong>g is vooralsnog niet onomstotelijk<br />

bewezen. Probleem is bijvoorbeeld dat de<br />

residentiële zorg voor een goed deel draaide op<br />

vrijwilligerswerk (religieuzen) en dus ook<br />

‘teerde’ op onbetaalde arbeid. Verder is de<br />

thuiszorg eveneens een comb<strong>in</strong>atie van betaalde<br />

en onbetaalde arbeid. Met de toename <strong>in</strong> het<br />

volume zorgvragen, kunnen dus de uitgaven<br />

voor beide types van zorg hoger worden. Feit is<br />

allesz<strong>in</strong>s dat vele kritische reflecties pleiten<br />

voor het diversifiëren van het aanbod én voor<br />

het vermaatschappelijken van de zorg; ook<br />

enquêtes allerhande tonen aan dat zorgbehoevende<br />

personen zo lang mogelijk <strong>in</strong> de eigen<br />

omgev<strong>in</strong>g wensen te blijven. Er is dus zeker een<br />

draagvlak voor deze evolutie: bij de meeste<br />

commentatoren, bij vele experts én bij de<br />

meeste cliënten.<br />

B<strong>in</strong>nen wetenschappelijke kr<strong>in</strong>gen overheerst<br />

het hieraan tegengestelde discours: sociologen,<br />

demografen, gerontologen vrezen dat er steeds<br />

m<strong>in</strong>der draagvlak komt voor thuiszorg. Daar<br />

wordt de vraag gesteld <strong>in</strong> welke mate de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

naar meer thuiszorg realistisch is,<br />

gegeven de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de families en<br />

gez<strong>in</strong>nen. Er wordt van uitgegaan dat – zeker bij<br />

zware zorgbehoevendheid – thuiszorg niet kwalitatief<br />

kan worden geleverd als er geen ondersteunend<br />

netwerk aanwezig is. Welnu, allerlei<br />

culturele en structurele ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> onze


P. 219<br />

samenlev<strong>in</strong>g zouden ertoe leiden dat deze ondersteunende<br />

netwerken dunner worden en gaten<br />

vertonen. Meer ouderwordende vrouwen (55 –<br />

64 jaar) met een betaalde baan kunnen niet<br />

tegelijkertijd aanwezig zijn op het werk, bij hun<br />

zorgbehoevende ouder(s) én bij hun kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren;<br />

hoger geschoolden dragen een hogere<br />

opportuniteitskost als ze (deels) thuis willen blijven<br />

voor de permanentie bij een gez<strong>in</strong>slid met<br />

een zware handicap of chronische ziekte. Kle<strong>in</strong>ere<br />

gez<strong>in</strong>nen en families laten m<strong>in</strong>der werkverdel<strong>in</strong>g<br />

toe. Uitzwermen van de gez<strong>in</strong>sleden<br />

over het hele land maakt permanente mantelzorg<br />

haast onmogelijk. Echtscheid<strong>in</strong>gen en<br />

nieuwe gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>gen doen de verwantschapslijnen<br />

vervagen. Vrouwen zetten een stap<br />

terug <strong>in</strong> hun emancipatie wanneer ze een onbetaalde<br />

of slecht betaalde zorgrol opnemen.<br />

Kortom al deze argumenten samen voeden een<br />

uitgesproken somber toekomstbeeld. Afbrokkelende<br />

netwerken zouden een halt toeroepen aan<br />

de verdere expansie van de thuiszorg, tenzij de<br />

samenlev<strong>in</strong>g een hoger volume aan ongedekte<br />

noden zou accepteren (bijvoorbeeld het alleen<br />

doorbrengen van een deel van dag of nacht van<br />

een bedlegerige persoon). Ook deze stell<strong>in</strong>gen<br />

zijn niet onomstotelijk bewezen. Dit neemt niet<br />

weg dat er zich een onderzoekslijn uitkristalliseerde<br />

waar<strong>in</strong> onderzocht wordt of de beroepsmatige<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van de mantelzorger leidt<br />

tot een verdere verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van de mantelzorg,<br />

dan wel de draagkracht van de mantelzorger<br />

verhoogt. De voorlopige conclusie van dit<br />

onderzoek naar ‘crowd<strong>in</strong>g <strong>in</strong>/crowd<strong>in</strong>g out’ is<br />

dat een adequate samenwerk<strong>in</strong>g tussen professionele<br />

thuisverzorgers en mantelzorgers het<br />

risico op permanente uithuisplaats<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong>dert.<br />

Maar deze samenwerk<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld<br />

onder de paraplu van de geïntegreerde zorg, is<br />

een onderzoeksthema waarrond tot hiertoe te<br />

we<strong>in</strong>ig is gebeurd.<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

Wie zijn de mantelzorgers?<br />

Mantelzorg verwerft zich bestaansrecht <strong>in</strong> de<br />

overgang van een generieke specialistische en<br />

isolerende zorg naar een meer gedifferentieerde<br />

zorg, waarbij residentiële voorzien<strong>in</strong>gen worden<br />

gereserveerd voor een beperkt aantal zorg<strong>in</strong>dicaties.<br />

In deze evolutie komt de zorg die wordt<br />

verleend b<strong>in</strong>nen sociale netwerken op de voorgrond.<br />

Met de omgrenz<strong>in</strong>g van het fenomeen<br />

‘mantelzorg’ kan het tellen beg<strong>in</strong>nen; en met het<br />

tellen komt de noodzaak om verschillende types<br />

te onderscheiden. De ene mantelzorg is <strong>in</strong>derdaad<br />

de andere niet.<br />

Het CBGS (Centrum voor Bevolk<strong>in</strong>gs en Gez<strong>in</strong>sstudie)<br />

voerde <strong>in</strong> 2003 twee enquêtes uit om<br />

zicht te krijgen op de aantallen, om diverse<br />

types en hun determ<strong>in</strong>anten te onderscheiden.<br />

Deze kennis werd vergaard met het oog op een<br />

doelgerichte ondersteun<strong>in</strong>g van mantelzorgers.<br />

We beslisten bijgevolg om de mantelzorg niet te<br />

onderzoeken vanuit het standpunt van de zorgbehoevende<br />

persoon, maar wel vanuit het<br />

standpunt van diegene die zorg verleent.<br />

De ene rondvraag was een bevrag<strong>in</strong>g van een<br />

representatieve steekproef van personen van<br />

Belgische nationaliteit wonend <strong>in</strong> Vlaanderen<br />

(24-64 jaar). We hebben deze leeftijdsgroep<br />

geselecteerd vanuit de problematiek van de<br />

spann<strong>in</strong>g tussen betaalde tewerkstell<strong>in</strong>g en het<br />

verlenen van mantelzorg. De andere rondvraag<br />

was een bevrag<strong>in</strong>g van een representatieve<br />

steekproef uit het namenbestand van mantelzorgers<br />

die <strong>in</strong> 2002 werden geregistreerd <strong>in</strong> het<br />

kader van de Vlaamse Zorgverzeker<strong>in</strong>g. Het<br />

betreft hier mantelzorgers van personen die<br />

zwaar zorgbehoevend zijn. In de feiten gaat het<br />

hoofdzakelijk om oudere personen die zorgen<br />

voor een partner of een ouder. Dit onderzoek<br />

staat <strong>in</strong> het licht van het onderscheiden van verschillende<br />

types van mantelzorg aan de hand<br />

van objectieve en subjectieve kenmerken.


P. 220<br />

Beide enquêtes waren postenquêtes; de respons<br />

lag voor deze vorm van enquêteren uitzonderlijk<br />

hoog (71 % en 68 %). Dit gegeven alleen al<br />

toont aan hoe nauw deze thematiek aansluit bij<br />

de leefwereld van de gewone burger.<br />

Vermits de term ‘mantelzorg’ <strong>in</strong> 2003 nog niet<br />

<strong>in</strong>geburgerd was bij de doorsneeburger, werd<br />

het mantelzorgen bevraagd via een batterij van<br />

taken. Het betreft taken op het gebied van het<br />

socio-emotionele, het huishoudelijke en de persoonsverzorg<strong>in</strong>g.<br />

Net zoals vele buitenlandse waarnemers waren<br />

we verbaasd over het hoge aandeel die als<br />

<strong>in</strong>tensieve mantelzorger kunnen worden gekwalificeerd.<br />

Volgens de CBGS-norm gaat het over<br />

19 % van de bevraagde personen tussen 25 en<br />

65 jaar, dit zijn dus personen die ook worden<br />

aangesproken om betaald werk te verrichten.<br />

Deze bereken<strong>in</strong>gswijze levert hogere aandelen<br />

op dan de met<strong>in</strong>g van de sociaal-economische<br />

enquête: daar gaat het over 13 % <strong>in</strong> dezelfde<br />

leeftijdsgroep. Naast deze <strong>in</strong>tensieve mantelzorgers<br />

zijn er ook mensen die sporadische en<br />

m<strong>in</strong>der gevarieerde taken opnemen voor een<br />

persoon die zorg nodig heeft omwille van ziekte,<br />

handicap of ouderdom. Al met al hebben slechts<br />

35 % van de ondervraagde groep burgers geen<br />

enkele zorgtaak uitgeoefend <strong>in</strong> de loop van het<br />

jaar voor de bevrag<strong>in</strong>g.<br />

De <strong>in</strong>tensieve mantelzorgers v<strong>in</strong>den we hoofdzakelijk<br />

terug bij de personen die samenwonen<br />

met een zorgbehoevende; <strong>in</strong> het onderzoek noemen<br />

we deze vorm de ‘<strong>in</strong>terne mantelzorg’.<br />

Het gaat daarbij over verwanten <strong>in</strong> de eerste<br />

graad: partner, k<strong>in</strong>d of ouder. B<strong>in</strong>nen de groep<br />

van geregistreerde mantelzorgers wordt ongeveer<br />

evenveel <strong>in</strong>terne als externe zorg verleend.<br />

Van alle sociaal-demografische evoluties die <strong>in</strong><br />

verband worden gebracht met het al dan niet<br />

verlenen van <strong>in</strong>tensieve mantelzorg is de<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g, namelijk het uit elkaar<br />

wonen van de generaties, de meest cruciale.<br />

Gender en emancipatie van de vrouw is m<strong>in</strong>der<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

belangrijk, omdat ook vrouwen met een betaalde<br />

baan <strong>in</strong>dien nodig zelfs zeer <strong>in</strong>tensieve mantelzorg<br />

comb<strong>in</strong>eren met hun betaalde baan. Toename<br />

<strong>in</strong> de schol<strong>in</strong>gsgraad is eveneens m<strong>in</strong>der<br />

belangrijk omdat hogere schol<strong>in</strong>g gepaard gaat<br />

met een grotere kans om <strong>in</strong>tensieve mantelzorg<br />

te verlenen. Gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g echter, leidt<br />

tot een lager aanbod aan <strong>in</strong>tensieve mantelzorg.<br />

Dit is een probleem <strong>in</strong> het kader van de vergrijz<strong>in</strong>g<br />

van de samenlev<strong>in</strong>g. Immers, de externe<br />

mantelzorg is hoofdzakelijk gericht naar de<br />

ouders én is verhoud<strong>in</strong>gsgewijs m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>tensief.<br />

De cruciale vraag is dan de volgende. Hoe<br />

kan – gegeven de afbouw van de residentiële<br />

zorg – mét de hulp van de externe mantelzorger<br />

én van de beroepsmatige thuiszorg ervoor<br />

gezorgd worden dat de levenskwaliteit van de<br />

oudere op peil blijft? Eén van de antwoorden is<br />

dat het thuiszorgbeleid expliciet reken<strong>in</strong>g moet<br />

houden met beide situaties; met andere woorden<br />

niet alleen de zelfredzaamheid van de zorgbehoevende<br />

persoon moet worden geïndiceerd,<br />

maar ook de capaciteiten van het sociale netwerk.<br />

Daarbij kan de norm van de <strong>in</strong>terne mantelzorg<br />

niet als enige standaard gelden.<br />

Ondersteun<strong>in</strong>g door het beleid<br />

De ondersteun<strong>in</strong>g door het beleid van beide<br />

soorten van mantelzorg moet ook op andere<br />

vlakken aansluiten bij de context van deze zorg.<br />

In het kader van het ouderenbeleid bijvoorbeeld<br />

moet dus extra aandacht uitgaan naar (1) de<br />

partners van de oudste ouderen die hoofdzakelijk<br />

zeer <strong>in</strong>tensieve, alomvattende <strong>in</strong>terne mantelzorg<br />

geven en (2) naar de k<strong>in</strong>deren van de<br />

ouderen die hoofdzakelijk ondersteunend zijn<br />

voor de beroepsmatige zorg. Beide groepen hebben<br />

zeker niet dezelfde noden; maar beide<br />

groepen verdienen het om door de beroepskrachten<br />

ernstig te worden genomen <strong>in</strong> de mantelzorg<br />

die ze bieden. Voor de eerste groep kan<br />

een respijtbeleid zeer z<strong>in</strong>vol zijn, voor de


P. 221<br />

tweede groep is wellicht een tijdbeleid (verlofmogelijkheden)<br />

noodzakelijk. In beide gevallen<br />

is een <strong>in</strong>formatiebeleid noodzakelijk evenals een<br />

overdenken van de patronen van samenwerk<strong>in</strong>g.<br />

Immers, het beroepsmatig omgaan met<br />

verwanten <strong>in</strong> de externe mantelzorg kan niet op<br />

dezelfde leest geschoeid zijn als het omgaan<br />

met de partner, die permanent aanwezig is bij<br />

de hulpbehoevende persoon.<br />

Deze gediversifieerde, doelgerichte ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van de mantelzorgers is nodig opdat de<br />

afbouw van de residentiële zorg niet uitmondt <strong>in</strong><br />

een dal<strong>in</strong>g van de levenskwaliteit van de zorgbehoevende<br />

personen. Ze is eveneens nodig<br />

opdat de grote reserve aan mantelzorg die <strong>in</strong><br />

onze samenlev<strong>in</strong>g aanwezig is, maar die niet <strong>in</strong><br />

elke situatie even <strong>in</strong>tensief kan zijn en is, niet<br />

opdroogt. En tegelijkertijd moeten we ons ervan<br />

bewust zijn dat de verwachte toename <strong>in</strong> het<br />

volume van zorgbehoevende ouderen een reële<br />

toename <strong>in</strong> plaatsen <strong>in</strong> residentiële voorzien<strong>in</strong>gen<br />

met zich zal brengen 1 .<br />

De privé-sector en de overheid<br />

slaan de handen <strong>in</strong> elkaar<br />

voor het algemeen welzijn.<br />

Hoe kunnen we dit debat<br />

vanuit een ander perspectief bekijken?<br />

Interview met NYSSENS, Marthe<br />

Interdiscipl<strong>in</strong>air onderzoekscentrum<br />

over solidariteit en sociale <strong>in</strong>novaties (CERISIS)<br />

Université catholique Louva<strong>in</strong> (UCL)<br />

De overheidssteun aan thuishulpdiensten<br />

kende een evolutie <strong>in</strong> drie fasen. Eerst werden<br />

diensten uitgebouwd waarvan het beheer<br />

gekoppeld was aan de bevoegdheden van het<br />

m<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en dit namens de<br />

sociale rechtvaardigheid en de cohesie. In<br />

tweede <strong>in</strong>stantie, aansluitend bij het streven<br />

naar de <strong>in</strong>tegratie van de meest kwetsbare<br />

werklozen en gekoppeld aan de sociale behoef-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

ten van de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> termen van sociale<br />

cohesie, konden heel wat non-profitorganisaties<br />

dankzij reïntegratiemaatregelen bijkomende<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gen verkrijgen om nieuwe diensten<br />

uit te bouwen: diensten voor huishoudhulp en<br />

k<strong>in</strong>deropvang aan huis bijvoorbeeld. Ten slotte,<br />

na vele herzien<strong>in</strong>gen, zijn er vandaag buurtdiensten,<br />

dienstencheques. Hier stappen we af<br />

van het sociale beleid om te evolueren naar een<br />

meer economische politieke logica. De komst<br />

van de dienstencheques vertroebelt de situatie.<br />

Professor Marthe Nyssens maakt <strong>in</strong> een <strong>in</strong>terview<br />

de balans op van deze verander<strong>in</strong>gen. Zij<br />

vraagt zich af vanuit welk perspectief de debatten<br />

<strong>in</strong> het kader van de bijstand aan personen<br />

kunnen worden beschouwd.<br />

Tot welke fundamentele verander<strong>in</strong>gen heeft de<br />

komst van de dienstencheques geleid?<br />

Thuishulpdiensten zijn niet nieuw. De sector van<br />

de thuishulp kreeg steeds meer vorm na de<br />

Tweede Wereldoorlog, via de uitbouw van het<br />

zogenaamde beroep van familiehelp(st)er. Het<br />

is belangrijk te begrijpen dat deze diensten <strong>in</strong><br />

eerste <strong>in</strong>stantie werden uitgebouwd met het oog<br />

op kwaliteitsvolle familiehulp, om de sociale<br />

cohesie te bevorderen. Deze diensten werden op<br />

een vrij strikte manier door de overheid beheerd.<br />

De tarieven van de dienstverlen<strong>in</strong>g werden<br />

berekend op basis van het <strong>in</strong>komen van de aanvragers<br />

volgens wettelijk bepaalde barema’s. De<br />

gewesten stonden <strong>in</strong> voor het beheer, maar<br />

de dienstverlen<strong>in</strong>g gebeurde al geruime tijd<br />

<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met verenig<strong>in</strong>gen en overheids<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />

voornamelijk OCMW’s. Deze<br />

beheersregel<strong>in</strong>g geeft nog altijd de meeste structuur<br />

aan de sector, maar naar aanleid<strong>in</strong>g van het<br />

probleem van de overheidsf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g en de<br />

werkloosheid, kreeg deze beheersregel<strong>in</strong>g het<br />

gezelschap van wat we de <strong>in</strong>tegratieregel<strong>in</strong>g<br />

noemen. Dit systeem kreeg vorm via talrijke<br />

maatregelen om de werkloosheid aan te pakken


P. 222<br />

en heeft, net als de beheersregel<strong>in</strong>g, tot doel de<br />

collectieve behoeften te vervullen. Dit gebeurde<br />

door deze arbeidsbetrekk<strong>in</strong>gen voor te behouden<br />

voor werklozen. De functie van familiehelp(st)er<br />

blijft dan wel essentieel, maar ze kon<br />

niet tegemoetkomen aan alle behoeften, meer<br />

bepaald die van hulpbehoevende personen die<br />

meer huishoudelijke hulp of iemands aanwezigheid<br />

<strong>in</strong> huis nodig hebben buiten de gewone<br />

werkuren. In dit kader bouwden de familiehulpdiensten<br />

de diensten uit voor huishoudhulp en<br />

ziekenbewak<strong>in</strong>g of k<strong>in</strong>deroppas aan huis. Deze<br />

betrekk<strong>in</strong>gen werden gecreëerd om de strijd<br />

tegen werkloosheid aan te gaan. Vandaag is<br />

thuisbewak<strong>in</strong>g erkend <strong>in</strong> een gewestelijk decreet,<br />

maar er is nog altijd de kwestie van de structurele<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g ervan. Dus aanvankelijk hebben<br />

deze structuren gebruik gemaakt van een<br />

<strong>in</strong>tegratieregel<strong>in</strong>g om een nieuw soort beroep<br />

te creëren. Deze <strong>in</strong>tegratiemaatregelen waren<br />

voorbehouden voor diensten zonder w<strong>in</strong>stbejag.<br />

Met de dienstencheques zitten we <strong>in</strong> een heel<br />

andere logica. De filosofie is dan wel dezelfde<br />

– namelijk er zijn een heleboel belangrijke on<strong>in</strong>gevulde<br />

behoeften en er moeten banen worden<br />

gecreëerd – maar het huidige systeem van de<br />

dienstencheques is eigenlijk geen sociale dienstverlen<strong>in</strong>g,<br />

dienstverlen<strong>in</strong>g aan hulpbehoevende<br />

personen. De dienstencheques hebben eerder<br />

tot doel banen te scheppen <strong>in</strong> een economische<br />

sector die niet rendabel is als hij wordt aangegeven.<br />

We weten dat een aangegeven laaggeschoolde<br />

persoon ongeveer 20 € per uur kost.<br />

Geen enkele particulier is bereid dit bedrag neer<br />

te tellen voor 4 uur hulp per week. De vraag<br />

moest dus solvabel worden gemaakt. Er moesten<br />

banen ‘<strong>in</strong> het wit’ worden gecreëerd voor een<br />

gediversifieerd publiek en niet alleen voor hulpbehoevende<br />

personen. Het gaat dus <strong>in</strong> de eerste<br />

plaats om een economische regel<strong>in</strong>g, bijna een<br />

handelsactiviteit, wat betekent dat de consument<br />

zelf een erkende ondernem<strong>in</strong>g, al dan niet<br />

uit de non-profitsector, uitkiest: OCMW, familie-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

hulpdiensten, vzw’s, uitzendkantoren, schoonmaakfirma’s,…<br />

Met andere woorden, de federale<br />

overheid had niet tot doel specifiek tegemoet te<br />

komen aan de behoeften van de hulpbehoevende<br />

personen. Tegelijkertijd heeft de dienstencheque<br />

echter ondanks deze <strong>in</strong>tentieverklar<strong>in</strong>g,<br />

zijn <strong>in</strong>trede gedaan <strong>in</strong> sommige thuishulpdiensten,<br />

naast de andere regel<strong>in</strong>gen.<br />

Wat heeft dat tot gevolg<br />

Heel wat familiehulpdiensten hebben dienstencheques<br />

geïntegreerd. De door de gewestelijke<br />

overheid toegekende erkenn<strong>in</strong>g valt onder het<br />

sociaal beleid en wijst op een beheerslogica<br />

waarmee deze diensten hun voornaamste activiteit,<br />

namelijk familiehulp, kunnen uitoefenen.<br />

Om de uitbouw van huishoudhulp te f<strong>in</strong>ancieren,<br />

deden deze diensten s<strong>in</strong>ds de jaren 1980 een<br />

beroep op verschillende tegemoetkom<strong>in</strong>gen voor<br />

werkgelegenheidsprojecten die onder de <strong>in</strong>tegratieregel<strong>in</strong>g<br />

vallen. Het gaat om een hoofdzakelijk<br />

technische dienst die alle taken <strong>in</strong> verband<br />

met huishoudelijk werk dekt. Ten derde hebben<br />

deze diensten naar aanleid<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g<br />

van de dienstencheques gekozen voor de markt<br />

om hun huishoudelijke hulp verder uit te bouwen<br />

en daarbij subsidies te genieten van de federale<br />

overheid. B<strong>in</strong>nen deze diensten bestaan dus<br />

momenteel verschillende regel<strong>in</strong>gen waarbij de<br />

grens tussen de taken van de ‘dienstencheque’help(st)er<br />

en de taken van de familiehelp(st)er<br />

niet altijd duidelijk is. De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de dienstencheques<br />

heeft dan wel het economische<br />

voordeel gehad dat een deel van het zwartwerk<br />

kon worden witgewassen, maar dat neemt niet<br />

weg dat we te maken krijgen met een vermeng<strong>in</strong>g<br />

van het economisch en het sociaal beleid.<br />

V<strong>in</strong>den we de kwaliteit waarnaar bij de thuishulpdiensten<br />

wordt gestreefd ook terug bij de<br />

dienstencheques?<br />

We kunnen ons de volgende vraag stellen:“Is de<br />

erkenn<strong>in</strong>g streng genoeg?” Volgens mij is de


P. 223<br />

erkenn<strong>in</strong>g voor dienstencheques erg soepel en<br />

dus gemakkelijk te verkrijgen <strong>in</strong> termen van de<br />

kwalificatie van het <strong>in</strong> dienst genomen personeel,<br />

de werkomstandigheden aan huis, maar<br />

ook <strong>in</strong> termen van de bescherm<strong>in</strong>g van de consumenten.<br />

Het is des te <strong>in</strong>gewikkeld omdat er<br />

verschillende dienstverleners voorkomen <strong>in</strong> het<br />

systeem van de dienstencheques (dienstverleners<br />

van verenig<strong>in</strong>gen met of zonder w<strong>in</strong>stbejag,<br />

uit de overheids- of de privé-sector) en<br />

ook verschillende soorten consumenten die <strong>in</strong><br />

m<strong>in</strong>der of meerdere mate kwetsbaar zijn. Ook<br />

b<strong>in</strong>nen de non-profitdienstverlen<strong>in</strong>g treffen we<br />

verschillende partijen aan: familiehulpdiensten,<br />

maar ook <strong>in</strong>tegratieorganen. Die hebben natuurlijk<br />

verschillende doelstell<strong>in</strong>gen: de <strong>in</strong>tegratieondernem<strong>in</strong>gen<br />

willen <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

kwaliteitsvolle banen scheppen voor laaggeschoolde<br />

mensen, de familiehulpdiensten willen<br />

eerder tegemoetkomen aan sociale behoeften.<br />

De vraag rijst: “Zullen de gecreëerde banen en<br />

de betrokken consumenten, ten opzichte van<br />

deze officiële erkenn<strong>in</strong>g, die voor iedereen<br />

dezelfde is, niet verschillend zijn naargelang de<br />

erkende ondernem<strong>in</strong>g?”. We vergelijken appelen<br />

met peren en zelfs al zouden de consumenten<br />

alleen tweeverdieners zijn, <strong>in</strong> werkelijkheid<br />

kunnen ook oudere of hulpbehoevende personen<br />

gebruik maken van de dienstencheques. Toch<br />

heeft deze groep mensen niet dezelfde behoeften.<br />

Dat roept natuurlijk verschillende vragen<br />

op.<br />

Een ander aanzienlijk probleem ligt bij het feit<br />

dat de dienstverlen<strong>in</strong>g ten huize van de consumenten<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt, die doorgaans niet thuis<br />

zijn. Dit roept de kwestie op van het vertrouwen<br />

tussen de consument en de ondernem<strong>in</strong>g, maar<br />

ook tussen de werkgever en de werknemer. Hoe<br />

kunnen we deze vertrouwensband tussen deze<br />

drie partners beheren?<br />

Welke vraag is er momenteel naar dienstencheques?<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

De vraag rijst de pan uit. In 2005 is het aantal<br />

erkende ondernem<strong>in</strong>gen met meer dan 60 %<br />

gestegen. Hun aantal ligt nu op bijna 800. Het<br />

aantal werknemers is toegenomen van 15 000<br />

tot 29 000 <strong>in</strong> 2005. Het statuut van deze werknemers<br />

is natuurlijk erg uiteenlopend wat<br />

betreft het soort contract (onbepaalde, bepaalde<br />

duur) en de arbeidsduur.<br />

De dienstencheques werden niet toegekend<br />

voor thuisopvang van zieke k<strong>in</strong>deren of buitenschoolse<br />

opvang, terwijl hier vraag naar is. Wat<br />

is uw men<strong>in</strong>g hierover?<br />

De ziekenfondsen bijvoorbeeld hebben al diensten<br />

opgericht voor de opvang van zieke k<strong>in</strong>deren,<br />

lang voor de dienstencheques er waren.<br />

Sommige ziekenfondsen hadden zelfs overeenkomsten<br />

gesloten met uitzendkantoren, aangezien<br />

de vraag sterkt varieert. In Vlaanderen<br />

kunnen de dienstencheques dankzij een uitbreid<strong>in</strong>g<br />

van de erkenn<strong>in</strong>g ook worden gebruikt voor<br />

de thuisopvang van k<strong>in</strong>deren, op voorwaarde<br />

dat de ondernem<strong>in</strong>gen die hiervoor <strong>in</strong>staan door<br />

‘K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>’ (K&G) erkend zijn. In Wallonië<br />

is dit nog niet het geval.<br />

Volgens mij is de huidige erkenn<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot de dienstencheques veel te soepel om<br />

diensten uit te bouwen die louter de huishoudelijke<br />

taken overstijgen. De vraag blijft natuurlijk<br />

of deze diensten compatibel zijn met w<strong>in</strong>stbejag.<br />

We krijgen een zekere conflictsituatie tussen<br />

het streven naar rendabiliteit en diensten<br />

waarbij het relationele aspect centraal staat. Dit<br />

is een cruciale, moeilijke kwestie. Als de dienstverlen<strong>in</strong>g<br />

wordt uitgebreid met k<strong>in</strong>deropvang,<br />

moet er volgens mij op zijn m<strong>in</strong>st een specifieke<br />

erkenn<strong>in</strong>g komen van het ‘Office de la Naissance<br />

et de l’Enfance’ (ONE) omdat het gaat<br />

om een beroep op zich. Een uitzendkantoor bijvoorbeeld<br />

mag geen dienst voor k<strong>in</strong>deropvang<br />

worden. Dat is totaal z<strong>in</strong>loos. K<strong>in</strong>deropvang


P. 224<br />

moet uitgaan van professionele dienstverleners<br />

uit die sector.<br />

De dienstencheque zal nooit concurreren met<br />

structuren voor dagelijkse dienstverlen<strong>in</strong>g, want<br />

het is onbetaalbaar om op regelmatige basis<br />

gebruik te maken van dienstencheques. Het<br />

gebruik ervan zal zich <strong>in</strong> elk geval beperken tot<br />

welbepaalde momenten. Er kan nooit concurrentie<br />

zijn tussen beide soorten diensten.<br />

Zullen de dienstencheques niet zorgen voor<br />

een nieuwe opsplits<strong>in</strong>g van de werknemers,<br />

aangezien de erkenn<strong>in</strong>gsvoorwaarden van de<br />

ondernem<strong>in</strong>gen erg soepel zijn en niet berusten<br />

op duidelijke normen op het gebied van<br />

begeleid<strong>in</strong>g?<br />

Dat is een klassiek argument. Ik zou de vraag<br />

anders formuleren: “Kunnen we via de dienstencheques<br />

kwaliteitsvolle banen scheppen?”<br />

Het systeem van de dienstencheques kan<br />

momenteel zeker banen van slechte kwaliteit<br />

scheppen. Er zijn twee categorieën van dienstencheques:<br />

categorie A en categorie B. Mensen<br />

die voordien leefden van een sociale<br />

uitker<strong>in</strong>g, moeten na een periode van zes maanden<br />

een contract van onbepaalde duur krijgen,<br />

op zijn m<strong>in</strong>st deeltijds. Voor de anderen geldt dit<br />

niet, waardoor de werknemer kan worden opgeroepen<br />

om 3 uur per week te werken. We kunnen<br />

dus niet garanderen dat contracten van<br />

onbepaalde duur worden toegekend omdat we<br />

niet beschikken over <strong>in</strong>formatie met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot het personeelsverloop. Er is dus momenteel<br />

zeker ruimte bij de dienstencheques om banen<br />

te scheppen van slechte kwaliteit, dat is duidelijk.<br />

Als we er echter <strong>in</strong> slagen kwaliteitsvolle<br />

banen te creëren voor laaggeschoolde mensen,<br />

hoewel sommige taken een echte kwalificatie<br />

vergen, dan is dit systeem op sociaal vlak erg<br />

z<strong>in</strong>vol en zal het zwartwerk afnemen.<br />

Ik probeer echt erg voorzichtig te zijn en het<br />

k<strong>in</strong>d niet met het badwater weg te gooien. De<br />

meeste koppels uit de middenstand zijn de dag<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

van vandaag tweeverdieners. De dienstencheques<br />

beantwoorden dus voor deze personen aan<br />

echte behoeften <strong>in</strong> termen van tijdsmanagement.<br />

De maatschappij staat voor een echte uitdag<strong>in</strong>g<br />

wanneer het gaat om onbeschermd, illegaal<br />

zwartwerk ‘zonder papieren’. We moeten stoppen<br />

ons te verschuilen achter dat zwartwerk! De<br />

maatschappij heeft de verantwoordelijkheid om<br />

<strong>in</strong> dit essentiële dome<strong>in</strong> kwaliteitsvolle banen te<br />

creëren. We moeten ons afvragen hoe we professionele,<br />

begeleide en kwaliteitsvolle banen<br />

kunnen scheppen.<br />

Zoals gezegd kan de personenzorg door de staat<br />

worden overgenomen en dus uit de privé-sfeer<br />

worden gehaald. Zal de rol van het gez<strong>in</strong> bij de<br />

mantelzorg hierdoor wegvallen?<br />

Neen, hoegenaamd niet. Mantelzorg is een erg<br />

belangrijk gegeven <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat het een enorm<br />

maatschappelijk opzet is dat heel wat andere<br />

uitdag<strong>in</strong>gen meebrengt. Ten eerste moeten we<br />

ons afvragen hoe we kwaliteitsvolle banen kunnen<br />

creëren? Is er ruimte voor deze kwaliteitsvolle<br />

werkgelegenheid? Ten tweede is er het<br />

feit dat het privé-dome<strong>in</strong> en het maatschappelijke<br />

dome<strong>in</strong> elkaar overlappen. Ik neem het<br />

typische geval van de k<strong>in</strong>derdagverblijven.<br />

Bedoel<strong>in</strong>g was om de dienstverlen<strong>in</strong>g die vroeger<br />

voornamelijk b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong> plaatsvond te<br />

‘externaliseren’. We maken momenteel een<br />

‘defamiliariser<strong>in</strong>g’ mee. Beide partners werken,<br />

waardoor deze privé-taken door de maatschappij<br />

moeten worden overgenomen. Dit is naar<br />

mijn men<strong>in</strong>g een te karikaturale kijk op<br />

het debat. Deze diensten (k<strong>in</strong>deropvang en bijstand<br />

aan hulpbehoevenden) hebben altijd een<br />

gez<strong>in</strong>skader nodig om functioneel te zijn. Ze<br />

kunnen alleen functioneel zijn als privé-leven en<br />

maatschappelijk leven kunnen worden gecomb<strong>in</strong>eerd.<br />

Bovendien mogen we niet vergeten dat<br />

mensen de zorg niet volledig uit handen willen<br />

geven, want mantelzorg geeft z<strong>in</strong> aan het leven.


P. 225<br />

Mensen hebben z<strong>in</strong> om een bijdrage te leveren,<br />

om iets te ondernemen.<br />

De privé-sfeer blijft een rol spelen en dat is ook<br />

de wens van de mensen. Vrouwen hebben ook<br />

geen z<strong>in</strong> om onmogelijke uren te kloppen wanneer<br />

ze kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>deren hebben en wanneer hun<br />

k<strong>in</strong>d ziek is, bekommeren ook zij zich erom. Het<br />

is <strong>in</strong>derdaad problematisch dat hoofdzakelijk<br />

vrouwen zich verantwoordelijk voelen voor<br />

mantelzorg, maar we mogen daar niet uit afleiden<br />

dat zij hiertoe worden gedwongen. Het is<br />

dus met andere worden de uitdag<strong>in</strong>g om privéleven<br />

en maatschappelijk leven op elkaar af te<br />

stemmen, vaak ten huize van deze personen.<br />

Dat is de moeilijkheid.<br />

Dit debat roept nieuwe vragen op met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot het sociale beleid. We vragen niet dat<br />

alles volledig privé of volledig openbaar is. Het<br />

gaat om een co-opbouw van de zorg waarbij<br />

zowel de familiale referentie, als de aanwezigheid<br />

van een bemiddelaar <strong>in</strong> de nabije openbare<br />

sfeer belangrijk zijn. Op dit vlak is nog veel<br />

werk aan de w<strong>in</strong>kel!<br />

In de debatten is er vaak sprake van een vergoed<strong>in</strong>g<br />

van de mantelzorgers, hoe denkt u<br />

hierover?<br />

Dat klopt. Momenteel kunnen mensen, b<strong>in</strong>nen<br />

de sociale zekerheid, bijvoorbeeld ouderschapsverlof<br />

of verlof voor palliatieve verzorg<strong>in</strong>g<br />

nemen, maar dan duikt de moeilijke kwestie op<br />

van de vergoed<strong>in</strong>g van dergelijke mantelzorgers.<br />

Sommige fem<strong>in</strong>istische strom<strong>in</strong>gen stellen<br />

dat de vergoed<strong>in</strong>g van mantelzorgers de emancipatie<br />

van de vrouw <strong>in</strong> de weg kan staan, omdat<br />

dergelijke vergoed<strong>in</strong>g de <strong>in</strong>tegratie op de<br />

arbeidsmarkt tegenwerkt.<br />

Ik v<strong>in</strong>d dit een slechte manier om het debat te<br />

voeren. De verschillende etappes en levensfasen<br />

worden genegeerd. Er zijn verschillende periodes<br />

<strong>in</strong> een leven, periodes waar<strong>in</strong> ons privéleven<br />

meer aandacht van ons vergt en periodes<br />

waar<strong>in</strong> dat m<strong>in</strong>der het geval is. Het komt er dus<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

op aan na te denken over de comb<strong>in</strong>atie van<br />

mantelzorg – zowel door mannen als vrouwen –<br />

en een loopbaan, <strong>in</strong> termen van flexibiliteit,<br />

zodat het mogelijk wordt om de arbeidstijd te<br />

verm<strong>in</strong>deren of zelfs eventueel afwezig te zijn<br />

op de arbeidsmarkt gedurende sommige periodes,<br />

zonder natuurlijk de rechten op de sociale<br />

zekerheid te verliezen, de bijdrage voor het wettelijk<br />

pensioen,… De loopbaan onderbreken –<br />

met alle denkbare gevolgen voor de loopbaan en<br />

het pensioen – om te zorgen voor naasten is ook<br />

een keuze, dat mogen we niet vergeten. Een<br />

keuze die voornamelijk door vrouwen wordt<br />

gemaakt en wellicht ligt daar één van de belangrijkste<br />

problemen.<br />

Kunnen wij iets opsteken van het beleid betreffende<br />

thuishulp en de organisatie ervan <strong>in</strong> de<br />

Scand<strong>in</strong>avische landen?<br />

Vast en zeker! In de Scand<strong>in</strong>avische landen is<br />

het normaal dat de k<strong>in</strong>deren tot de leeftijd van<br />

1 jaar veel meer thuis blijven. De mensen zouden<br />

de gelegenheid moeten hebben om de tijd te<br />

nemen, om zich echt bezig te houden met het<br />

k<strong>in</strong>d tijdens bepaalde levensperiodes. Ook hier<br />

moeten we nadenken over de comb<strong>in</strong>atie met<br />

het werk en beseffen dat het leven uit verschillende<br />

periodes bestaat. In de Scand<strong>in</strong>avische<br />

landen nemen zowel mannen als vrouwen<br />

ouderschapsverlof. De sociale structuur van de<br />

rollen verschilt ook van de onze. Bij ons zijn we<br />

cultureel gezien <strong>in</strong> werkelijkheid nog een erg<br />

conservatieve maatschappij. Deze culturele verander<strong>in</strong>gen<br />

moeten ook door het beleid worden<br />

gedragen.<br />

De overheid is, op zijn m<strong>in</strong>st gedeeltelijk, verantwoordelijk<br />

voor het evenwicht tussen <strong>in</strong>formele<br />

en formele zorgverlen<strong>in</strong>g via het sociale<br />

beleid <strong>in</strong>zake werkgelegenheid. Hoe kunnen we<br />

het grote onevenwicht aanpakken tussen mannen<br />

en vrouwen met betrekk<strong>in</strong>g tot de ‘<strong>in</strong>for-


P. 226<br />

mele’ tijd die aan een hulpbehoevende naaste<br />

wordt besteed?<br />

Het gaat om verander<strong>in</strong>gen van lange adem.<br />

Een <strong>in</strong>tentieverklar<strong>in</strong>g is niet voldoende. Het<br />

overheidsbeleid heeft zeker een <strong>in</strong>vloed op deze<br />

aspecten en moet werk maken van dit probleem<br />

van genderongelijkheid. Met betrekk<strong>in</strong>g tot het<br />

beleid <strong>in</strong>zake de zorg voor hulpbehoevende personen<br />

moeten we ons, volgens mij, absoluut buigen<br />

over de afstemm<strong>in</strong>g van de arbeidsmarkt en<br />

de zorgverlen<strong>in</strong>g aan personen. We moeten ons<br />

bewust zijn van de onderliggende man-vrouw<br />

problematiek.<br />

Wat echt belangrijk is <strong>in</strong> de mantelzorg is dat<br />

het om een maatschappelijke uitdag<strong>in</strong>g gaat die<br />

doorkruist wordt met vrij diepgaande vragen:<br />

hoe kunnen we kwaliteitsvolle banen creëren <strong>in</strong><br />

de mantelzorg vooral omdat er nood aan is, ze<br />

een meerwaarde schept en zorgt voor sociale<br />

cohesie? Het is mogelijk om er een beroep van te<br />

maken. Dat is echter niet evident en ik denk niet<br />

dat het systeem van de dienstencheques daarvoor<br />

zal zorgen.<br />

Banen <strong>in</strong> de mantelzorg zijn economisch gezien<br />

niet rendabel, maar sociaal gezien wel. Ook al<br />

worden ze rendabel gemaakt, welke zijn dan de<br />

grenzen van de concurrentielogica <strong>in</strong> de mantelzorg<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot de behoefte aan<br />

relationele tijd en aan de relatie die wordt opgebouwd?<br />

Het is niet evident dat de lucratieve sector,<br />

met zijn concurrentielogica, grenzen kan<br />

stellen aan deze w<strong>in</strong>stlogica om de mantelzorg<br />

over te nemen. De staat heeft hier<strong>in</strong> onvermijdelijk<br />

een rol te vervullen.<br />

Carol<strong>in</strong>e Simaÿs<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Kiezen voor het rusthuis:<br />

Tussen verdriet en een nieuw beg<strong>in</strong><br />

Interview met DELCOUR, Marie-Pierre<br />

Directeur Infor-homes, Brussel<br />

Infor-homes is een pluralistische en onafhankelijke<br />

organisatie die meer dan 30 jaar geleden<br />

werd opgericht <strong>in</strong> de schoot van de<br />

tele-diensten. Deze organisatie biedt een antwoord<br />

op de vragen van ouderen die naar een<br />

rusthuis gaan en hun naaste omgev<strong>in</strong>g. Inforhomes<br />

wil een cont<strong>in</strong>uüm bieden <strong>in</strong> de levensloop<br />

van de ouderen en streeft naar een<br />

algemene benader<strong>in</strong>g van de ouderen door de<br />

communicatie tussen rusthuis, ziekenhuis, diensten<br />

voor thuisverpleg<strong>in</strong>g,… aan te moedigen.<br />

De vzw Infor-homes is zowel <strong>in</strong> Wallonië als <strong>in</strong><br />

Vlaanderen actief. Marie-Pierre Delcour maakt<br />

met ons via haar werk bij Infor-homes Brussel<br />

de balans op van de opvangsituatie van ouderwordende<br />

personen <strong>in</strong> België en de uitdag<strong>in</strong>gen<br />

die ons te wachten staat.<br />

Welke acties onderneemt Infor-homes?<br />

Onze belangrijkste zorg is de verbeter<strong>in</strong>g van de<br />

levenskwaliteit van ouderen die <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

verblijven. Wij organiseren hierrond verschillende<br />

activiteiten. Allereerst hebben we een<br />

gegevensbank opgericht met gedetailleerde<br />

<strong>in</strong>formatie over alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gewest.<br />

Deze <strong>in</strong>formatie staat ter beschikk<strong>in</strong>g van de<br />

mensen die voor de belangrijke keuze van een<br />

rusthuis staan. Er zijn misschien wel uitzonder<strong>in</strong>gen,<br />

maar volgens ons bestaat er zeker geen<br />

slecht of goed rusthuis: een rusthuis kan voor de<br />

ene persoon ideaal zijn, maar ongeschikt voor<br />

de andere. Een groot deel van ons werk bestaat<br />

uit de ontmoet<strong>in</strong>g van de familie <strong>in</strong> de vorm van<br />

een gesprek. Op basis van deze gesprekken kunnen<br />

we zoeken naar oploss<strong>in</strong>gen op maat. De<br />

mensen die zich tot ons wenden zijn bovendien


P. 227<br />

erg bezorgd en voelen zich schuldig. Het is<br />

belangrijk hen een luisterend oor aan te bieden.<br />

Daarnaast is er het werk rond de kwaliteitsproblematiek<br />

dat wij verrichten met de professionele<br />

sector. Hiertoe brengen wij een bezoek aan<br />

ieder tehuis <strong>in</strong> het Brusselse gewest. Op een<br />

methodologische manier bespreken we samen<br />

met de directeur van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g zaken zoals de<br />

opvang van de bewoner, de voorbereid<strong>in</strong>g van<br />

zijn komst, de organisatie van de werkploegen,<br />

het soort begeleid<strong>in</strong>g dat aan de bewoners<br />

wordt aangeboden, de animaties, de ondersteun<strong>in</strong>g,<br />

de palliatieve begeleid<strong>in</strong>g,… Deze <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen<br />

vervolledigen onze databank samen met<br />

de gegevens die we via andere bronnen <strong>in</strong>w<strong>in</strong>nen.<br />

Ten slotte buigen we ons ook over mishandel<strong>in</strong>g.<br />

Soms geven wij <strong>in</strong> rusthuizen opleid<strong>in</strong>gen<br />

rond dit thema. Wij werken <strong>in</strong> dit kader nauw<br />

samen met het netwerk Libr’âge.<br />

Hoe ziet een Belgisch rusthuis eruit?<br />

Er bestaat geen standaardrusthuis. Ieder rusthuis<br />

is verschillend en heeft iets typerends. Toch<br />

zien we de laatste jaren enkele trends. De<br />

grootte van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen verandert. De laatste<br />

tien jaar krijgen kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die met een<br />

beperkt budget moeten zien rond te komen, te<br />

kampen met grote f<strong>in</strong>anciële problemen, met<br />

meestal een sluit<strong>in</strong>g tot gevolg. Dit is een<br />

belangrijke evolutie. De capaciteit van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

verandert omdat ook de eisen van de<br />

bewoners veranderen. Deze eisen zijn anders<br />

dan 10 jaar geleden, meer bepaald op het<br />

gebied van materieel comfort. Vroeger g<strong>in</strong>gen<br />

de meeste mensen akkoord met een kamer voor<br />

twee of drie personen en bestonden er geen<br />

sanitaire privé-voorzien<strong>in</strong>gen. Dat is vandaag<br />

heel anders. De meeste families vragen een éénpersoonskamer<br />

voor hun familielid, met natuurlijk<br />

privé-sanitair. De verzorg<strong>in</strong>g vergt meer<br />

werk dan vroeger omdat de mensen op steeds<br />

latere leeftijd naar het rusthuis gaan en dus<br />

meer behoefte aan hulp hebben waardoor rust-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

huizen steeds meer gemedicaliseerd worden.<br />

Bovendien v<strong>in</strong>den we nu <strong>in</strong> rust- en verzorg<strong>in</strong>gstehuizen<br />

mensen die vroeger op de geriatrische<br />

afdel<strong>in</strong>g van het ziekenhuis zouden<br />

gelegen hebben. De ziekenhuizen hebben hun<br />

beleid veranderd, wat natuurlijk een <strong>in</strong>vloed heeft<br />

op de mensen die we <strong>in</strong> de rusthuizen aantreffen.<br />

We zijn overgestapt van kle<strong>in</strong>e familiale rusthuizen<br />

die door de ‘vrouwe des huizes’ werd<br />

beheerd naar rusthuizen die steeds professioneler<br />

en gemedicaliseerder zijn geworden. De<br />

rust- en verzorg<strong>in</strong>gstehuizen van vandaag hebben<br />

de taak de onweerlegbare voorschriften op<br />

het gebied van verzorg<strong>in</strong>g te comb<strong>in</strong>eren met de<br />

eveneens onontbeerlijke vereisten op het gebied<br />

van menselijke ondersteun<strong>in</strong>g, gastvrijheid en<br />

begeleid<strong>in</strong>g. Een oudere heeft dan wel nood aan<br />

verzorg<strong>in</strong>g, maar blijft <strong>in</strong> de eerste plaats een<br />

mens, die nood heeft aan affectie, aanmoedig<strong>in</strong>g<br />

en waardigheid en die als een uniek iemand wil<br />

worden beschouwd. Heel wat relationele aspecten<br />

dus, die m<strong>in</strong>der te maken hebben met de<br />

loutere verzorg<strong>in</strong>g. Dat is een echte uitdag<strong>in</strong>g.<br />

Denkt u dat het mogelijk is beide aspecten te<br />

comb<strong>in</strong>eren?<br />

Na de sluit<strong>in</strong>g van de kle<strong>in</strong>e tehuizen waren we<br />

bang dat er grote, onpersoonlijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

zouden opduiken, maar onze angst was totaal<br />

ongegrond, ook al is er nog heel wat werk aan de<br />

w<strong>in</strong>kel. We zien <strong>in</strong>derdaad heel wat grote <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

opduiken, maar veel van deze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

zijn zo verstandig geweest om hun <strong>in</strong>frastructuur<br />

op te delen <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e leefeenheden. Zelfs <strong>in</strong> de<br />

gemedicaliseerde eenheden neemt de oudere<br />

een centrale plaats <strong>in</strong> en wordt er voor gezorgd<br />

dat er leven rondom hem of haar is.<br />

Wanneer een oudere te hulpbehoevend wordt,<br />

kiest de familie, met of zonder de <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g<br />

van de persoon <strong>in</strong> kwestie, voor een rusthuis.<br />

Hoe gaat dat <strong>in</strong> zijn werk?


P. 228<br />

Slechts 14 % van de personen die bij ons langskomen<br />

voor <strong>in</strong>formatie om hun overstap naar het<br />

rusthuis voor te bereiden, komt uit eigen beweg<strong>in</strong>g.<br />

Deze ouderen kiezen bewust voor het rusthuis<br />

om een zekere vereenzam<strong>in</strong>g te doorbreken<br />

of om niet langer ongerust en bang alleen thuis<br />

te moeten zijn. Mensen die verblijven <strong>in</strong> een<br />

rusthuis zijn ook niet meer afhankelijk van hun<br />

k<strong>in</strong>deren en w<strong>in</strong>nen opnieuw een stuk van hun<br />

zelfstandigheid. In 80 % van de gevallen gaat de<br />

besliss<strong>in</strong>g om naar het rusthuis te gaan eerder<br />

uit van de k<strong>in</strong>deren, de familie of de naaste<br />

omgev<strong>in</strong>g van de oudere persoon. Het is belangrijk<br />

te benadrukken dat het meestal de dochters<br />

zijn die ouder wordende ouders opvangen. Zij<br />

nemen, ook vandaag nog, meestal de zorg voor<br />

de oudere op zich. Slechts <strong>in</strong> 6 % van de gevallen<br />

neemt de echtgenoot contact op.<br />

In de helft van de gevallen gaat de oudere rechtstreeks<br />

van zijn eigen won<strong>in</strong>g naar het rusthuis.<br />

Sommigen gaan via het ziekenhuis naar het rusthuis.<br />

Meestal gaat het om personen die na een<br />

ziekenhuisverblijf moeten revalideren en vervolgens<br />

naar een rusthuis worden verwezen. Deze<br />

personen zullen nooit meer naar huis terugkeren.<br />

Dit zijn echt problematische situaties,<br />

omdat er geen enkele keuzemogelijkheid is. Dergelijke<br />

mensen verzwijgen liever dat de situatie<br />

verergert tot er een ongeval gebeurt. Na het<br />

ongeval worden ze <strong>in</strong> het ziekenhuis opgenomen<br />

en daar hebben ze geen keuze meer. Ze mogen<br />

niet terug naar huis en bovendien moeten ze zo<br />

snel mogelijk het ziekenhuis weer verlaten. In<br />

dergelijke gevallen gaat de familie gebukt onder<br />

schuldgevoel.<br />

Wie v<strong>in</strong>den we terug <strong>in</strong> een rusthuis?<br />

Bij ons komen vooral vrouwen om advies vragen<br />

omdat zij langer leven. De meeste mensen zijn<br />

ouder dan 80 jaar.<br />

Een kle<strong>in</strong> percentage is jonger dan 60 jaar. Het<br />

gaat om personen die, om goede redenen, niet<br />

meer thuis kunnen wonen. De situatie van deze<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

mensen is sterk uiteenlopend. Heel wat onder<br />

hen werden psychiatrisch behandeld en kunnen<br />

uite<strong>in</strong>delijk nergens meer terecht. Er zijn ook<br />

mensen bij die een autogeval hebben gehad en<br />

die nooit meer zelfredzaam zullen worden. Voor<br />

deze mensen zijn er eigenlijk geen voorzien<strong>in</strong>gen.<br />

Ze kloppen uite<strong>in</strong>delijk aan bij het rusthuis,<br />

dat niet op hen is afgestemd. Dit zorgt natuurlijk<br />

voor problemen.<br />

De overstap naar het rusthuis gebeurt vaak <strong>in</strong><br />

haast en spoed wanneer een snelle besliss<strong>in</strong>g<br />

moet worden genomen naar aanleid<strong>in</strong>g van de<br />

hulpbehoevendheid. Kan deze overstap niet op<br />

een meer serene manier worden voorbereid?<br />

De besliss<strong>in</strong>g om naar het rusthuis te gaan, verloopt<br />

dikwijls moeilijk. Soms wil de oudere er<br />

niets van weten. In dat geval wordt de keuze<br />

voor een rusthuis dat aangepast is aan zijn of<br />

haar specifieke behoeften doorgaans <strong>in</strong> allerijl<br />

gemaakt. Het is hoe dan ook een pijnlijke gebeurtenis.<br />

Als de vraag van de oudere zelf komt, is<br />

dit een garantie op succes.<br />

Om de overstap serener te maken, zijn verander<strong>in</strong>gen<br />

nodig op verschillende niveaus. Enerzijds<br />

denk ik dat de rusthuizen zich beter kenbaar<br />

moeten maken naar de buitenwereld toe en een<br />

ander beeld moeten geven van zichzelf. Anderzijds<br />

moeten ook wij een andere blik leren werpen<br />

op de rusthuizen en kennis maken met de<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor we geen keuze meer hebben.<br />

Bovendien is er een mentaliteitswijzig<strong>in</strong>g nodig<br />

zodat er <strong>in</strong> de buurt van een rusthuis meer <strong>in</strong>teractie<br />

is tussen de omgev<strong>in</strong>g en het rusthuis. Dit<br />

zal gez<strong>in</strong>nen er ook toe aanzetten openlijker te<br />

praten over de werkelijkheid. Dit alles zal ertoe<br />

bijdragen dat wanneer de 50-jarigen van vandaag<br />

80 jaar zullen zijn, beter voorbereid zijn op<br />

het leven <strong>in</strong> een rusthuis en er een andere houd<strong>in</strong>g<br />

tegenover zullen aannemen.<br />

Is er nood aan meer communicatie tussen de<br />

verschillende generaties, personen?


P. 229<br />

We moeten echt barrières doorbreken. Mensen<br />

moeten elkaar ontmoeten en een andere kijk<br />

leren ontwikkelen op het rusthuis, want de grote<br />

boosdoener voor het rusthuis is het taboe dat<br />

erop rust. Er hangt een erg negatief beeld vast<br />

aan het rusthuis. In de ogen van de mensen is<br />

het rusthuis nog altijd het crepeerhok, het<br />

gesticht. Hoewel sommige rusthuizen nog op die<br />

manier functioneren, zijn er zovele andere waar<br />

het personeel opmerkelijk professioneel is.<br />

Bovendien moeten we ook al beg<strong>in</strong>nen nadenken<br />

over onze eigen verouder<strong>in</strong>g en beslissen of<br />

we al dan niet ons eigen lot <strong>in</strong> handen nemen.<br />

Welke rol kan Infor-homes spelen om deze overstap<br />

naar het rusthuis beter voor te bereiden?<br />

Wij proberen <strong>in</strong> de mate van het mogelijke de<br />

verenig<strong>in</strong>gen voor ouderen op te zoeken om de<br />

mythe rond het rusthuis te doorbreken en de<br />

ideeën hieromtrent te doen evolueren. Het is<br />

belangrijk mensen op de hoogte te brengen dat<br />

er wettelijke kaders zijn, dat er <strong>in</strong> een rusthuis<br />

niet zomaar wat met zomaar wie gebeurt, dat er<br />

eisen, normen en controles zijn. Daarnaast proberen<br />

wij de verwacht<strong>in</strong>gen van de bewoners<br />

over te brengen bij de professionele begeleiders.<br />

Oudere mensen willen graag zolang mogelijk<br />

thuis blijven wonen. Is het niet mogelijk om te<br />

opteren voor korte verblijven <strong>in</strong> het rusthuis,<br />

tussentijdse diensten zoals de dagcentra, de diensten<br />

voor thuishulp,… <strong>in</strong> plaats van een def<strong>in</strong>itieve<br />

opname <strong>in</strong> een rusthuis?<br />

Er wordt van de daken geschreeuwd dat de<br />

overgangsdiensten als alternatief voor een def<strong>in</strong>itieve<br />

opname <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g vol lacunes zitten<br />

<strong>in</strong> heel België. Concreet bestaan er twee<br />

soorten dagopvangcentra: de dagcentra voor<br />

relatief valide personen die eerder voor het<br />

sociale contact komen en de dagverzorg<strong>in</strong>gscentra<br />

die eerder op therapie gericht zijn aangezien<br />

ze bestemd zijn voor mensen die thuis<br />

wonen, maar hulpbehoevend zijn. Voor Alzhei-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

mer-patiënten bijvoorbeeld die thuis wonen,<br />

kunnen de dagverzorg<strong>in</strong>gscentra de familieleden<br />

ontlasten en hen de kans geven even op<br />

adem te komen. Nochtans zijn er nog te we<strong>in</strong>ig<br />

dagcentra terwijl ze een uiterst <strong>in</strong>teressante<br />

schakel vormen <strong>in</strong> het cont<strong>in</strong>uüm tussen de<br />

eigen won<strong>in</strong>g en de def<strong>in</strong>itieve plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

rusthuis.<br />

Voorts zijn er maar we<strong>in</strong>ig korte verblijven <strong>in</strong><br />

rusthuizen, bijvoorbeeld voor revalidatie. Dit is<br />

een alternatief dat echt moet worden aangemoedigd.<br />

De <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen moeten natuurlijk wel<br />

over voldoende plaats beschikken voor een dergelijke<br />

opvang.<br />

Kunnen deze alternatieven volgens u de keuze<br />

of de aanpass<strong>in</strong>g vergemakkelijken?<br />

Daarvan ben ik overtuigd. In meer dan 92 % van<br />

de gevallen, komen families naar ons toe om een<br />

rusthuis of een rust- en verzorg<strong>in</strong>gstehuis te kiezen.<br />

Er is eigenlijk erg we<strong>in</strong>ig vraag naar een<br />

oploss<strong>in</strong>g tussen de eigen won<strong>in</strong>g en het rusthuis.<br />

Ook het aanbod is natuurlijk erg beperkt: er<br />

bestaan nu eenmaal we<strong>in</strong>ig dergelijke alternatieven.<br />

Nochtans kunnen deze tussenstructuren<br />

de overstap van de eigen won<strong>in</strong>g naar een def<strong>in</strong>itieve<br />

plaats<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der bruusk maken.<br />

Zal het rusthuis door de komst van meer alternatieve<br />

structuren na verloop van tijd evolueren<br />

naar een opvanghuis voor mensen die steeds<br />

m<strong>in</strong>der zelfredzaam zijn?<br />

Inderdaad. Een comb<strong>in</strong>atie van beide zou ideaal<br />

zijn. Eén plaats waar juist verschillende diensten<br />

worden aangeboden. Ik denk bijvoorbeeld<br />

aan een rusthuis voor relatief zelfredzame personen.<br />

Vanuit deze relatief lichte begeleid<strong>in</strong>g<br />

zouden we een dagcentrum kunnen openen. Zo<br />

kunnen mensen van buitenaf al eens <strong>in</strong> contact<br />

komen met deze levenswijze en, waarom niet,<br />

samen activiteiten doen. Op diezelfde plaats kan<br />

ook een gedeelte worden voorbehouden voor


P. 230<br />

ernstigere gevallen <strong>in</strong> de vorm van een rust- en<br />

verzorg<strong>in</strong>gstehuis dat <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e leefeenheden<br />

kan worden opgedeeld <strong>in</strong> de vorm van Cantous 2 .<br />

Tot slot kan deze plaats ook zijn deuren openzetten<br />

voor mensen van buitenaf. En waarom<br />

zouden we geen <strong>in</strong>tergenerationele dimensie<br />

creëren? Zo kan er een k<strong>in</strong>derdagverblijf worden<br />

ondergebracht of een huiswerkschool worden<br />

opgericht <strong>in</strong> de buurt.<br />

Kan een oudere, op f<strong>in</strong>ancieel vlak, om het even<br />

welk rusthuis kiezen?<br />

Neen, absoluut niet en dat is een serieus probleem.<br />

De prijzen van de rusthuizen nemen<br />

voortdurend toe, wat te begrijpen is: het personeel<br />

moet meer en meer gespecialiseerd zijn,<br />

er moet dag en nacht permanentie zijn, het<br />

materiële comfort wordt steeds belangrijker, de<br />

veiligheidsnormen worden voortdurend bijgeschaafd,…<br />

Al deze voorzien<strong>in</strong>gen worden<br />

natuurlijk altijd maar duurder. De pensioenen<br />

van de ouderen stijgen echter niet mee. In de<br />

toekomst zal het rusthuis voorbehouden zijn aan<br />

een elite, het zal een luxe-oord worden, zonder<br />

echter luxueus te zijn. Momenteel lopen de prijzen<br />

nog sterk uiteen, maar de beg<strong>in</strong>prijs ligt al<br />

erg hoog: onder de 1 000 of 1 100 euro kan je<br />

nergens nog terecht. Terwijl de meeste pensioenen<br />

een stuk lager liggen dan deze bedragen. Ik<br />

denk dat we over een tw<strong>in</strong>tig- à dertigtal jaar<br />

een generatie werknemers zullen krijgen die tijdens<br />

hun beroepsleven niet de kans hebben<br />

gehad veel bij elkaar te sparen of een onroerend<br />

goed te kopen en voor wie het rusthuis onbetaalbaar<br />

zal zijn. Ik denk dat de overheid meer<br />

voor haar reken<strong>in</strong>g zal moeten nemen. In mijn<br />

ogen is dit een van de grootste uitdag<strong>in</strong>gen.<br />

Is het bijvoorbeeld mogelijk om de kosten te<br />

drukken?<br />

Ja, door bijvoorbeeld na te denken over collectieve,<br />

participatieve woongelegenheden. Zolang<br />

we het goed stellen, gaat onze gezondheid er<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

m<strong>in</strong>der snel op achteruit. En als mensen nog van<br />

nut zijn, een nieuw sociaal en harmonieus netwerk<br />

opbouwen, een rol vervullen, opnieuw een<br />

reden om te leven hebben,… zullen ze meer<br />

zorg dragen voor hun lichaam en geest. Eventueel<br />

kunnen de mensen voor verzorg<strong>in</strong>g en<br />

andere diensten terecht b<strong>in</strong>nen de muren van de<br />

gemeenschap waar<strong>in</strong> ze leven. Initiatieven zoals<br />

Abbeyfields 3 tonen aan dat de mensen er<br />

‘rechtop sterven’. De mensen voelen zich goed<br />

bij hun nieuwe levenswijze, <strong>in</strong> hun participatief<br />

onderkomen en uite<strong>in</strong>delijk worden ze m<strong>in</strong>der<br />

snel ziek en sterven ze eerder <strong>in</strong> goede gezondheid.<br />

Natuurlijk is dit zeker niet gemakkelijk,<br />

ouder worden blijft een moeilijk proces.<br />

Carol<strong>in</strong>e Simaÿs<br />

VIVA-SVV<br />

<strong>in</strong> de bres tegen huiselijk geweld<br />

DIRCKX, Eva<br />

Stafmedewerker Gelijke kansen en diversiteit,<br />

VIVA-Socialistische Vrouwen Verenig<strong>in</strong>g<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

S<strong>in</strong>ds 2005 focust VIVA-SVV zich, <strong>in</strong> haar<br />

reeds jarenlange strijd tegen geweld op vrouwen,<br />

op huiselijk geweld <strong>in</strong> Vlaanderen. Vanuit<br />

genderperspectief richt ze zich <strong>in</strong> haar campagnes<br />

<strong>in</strong> de eerste plaats op partnergeweld. Deze<br />

vorm van huiselijk geweld erkent ze als gendergeweld<br />

4 aangezien dit geweld <strong>in</strong> de <strong>in</strong>tieme<br />

relatie wordt aangewend om controle en macht<br />

te w<strong>in</strong>nen over de partner (meestal het andere<br />

geslacht). Europese cijfers (2004) 5 tonen aan<br />

dat <strong>in</strong> de gehele EU één op vijf vrouwen geweld<br />

onderv<strong>in</strong>dt van hun partner, waarbij <strong>in</strong> 95 % van<br />

de gevallen, het voorval <strong>in</strong> het echtelijke huis<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />

Via sensibiliser<strong>in</strong>gs- en preventiecampagnes wil<br />

VIVA-SVV slachtoffers, daders, getuigen <strong>in</strong>for-


P. 231<br />

meren omtrent de problematiek van partnergeweld<br />

en stimulansen bieden voor gedragsverander<strong>in</strong>g.<br />

In deze acties brengt VIVA-SVV bewust<br />

ook k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g en oudermishandel<strong>in</strong>g<br />

onder de aandacht omdat men deze vormen van<br />

geweld niet kan loskoppelen. Jonge slachtoffers<br />

worden op latere leeftijd immers vaak slachtoffer/dader<br />

van (partner)geweld en/of ouder(en)mishandel<strong>in</strong>g.<br />

Bovendien kan het genderaspect<br />

ook bij k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g en ouder(en)mishandel<strong>in</strong>g<br />

een prom<strong>in</strong>ente rol spelen.<br />

Als middenveldorganisatie wil VIVA-SVV <strong>in</strong><br />

deze bijdrage een aantal urgente beleidsvoorstellen<br />

formuleren aan het adres van verschillende<br />

m<strong>in</strong>isters. Hiervoor doet ze een beroep op<br />

haar contacten met het ‘werkveld’ (vanuit haar<br />

deelname aan het Brusselse overlegplatform<br />

partnergeweld, Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> –<br />

werkgroep geweld), vanuit haar ervar<strong>in</strong>g met<br />

sensibiliser<strong>in</strong>gs- en preventiecampagnes (contacten<br />

met nuldelijnsorganisaties, slachtoffers)<br />

en vanuit haar <strong>in</strong>tervisiegesprekken met de<br />

Vlaamse en Brusselse prov<strong>in</strong>ciale coörd<strong>in</strong>ator(en)<br />

geweld 6 .<br />

Meer aandacht<br />

voor vroegtijdige preventie<br />

tegen huiselijk geweld <strong>in</strong> het onderwijs<br />

Er zijn veel factoren op te sommen die huiselijk<br />

geweld veroorzaken. Individuele (bv. relatie<br />

met moeder/vader <strong>in</strong> k<strong>in</strong>der- en jeugdjaren),<br />

relationele (bv. dom<strong>in</strong>erend houd<strong>in</strong>g tegenover<br />

de partner) en maatschappelijke factoren (bv:<br />

visie op mannelijkheid/ vrouwelijkheid <strong>in</strong> de<br />

cultuur) spelen hun rol. Deze bijdrage licht er<br />

enkele uit <strong>in</strong> functie van de beleidsvoorstellen.<br />

Mannelijkheid versus vrouwelijkheid<br />

In onze hedendaagse cultuur worden ‘mannelijkheid’<br />

en ‘vrouwelijkheid’ vaak als<br />

tegengestelden gedef<strong>in</strong>ieerd. Mannelijkheid<br />

staat dan voor zelfstandigheid, leid<strong>in</strong>ggevend<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

karakter, sterke wil en assertiviteit. Deze eigenschappen<br />

bestempelt men als positieve en sterke<br />

kwaliteiten. Daartegenover plaatst men de zwakkere<br />

vrouwelijke kwaliteiten: zorgzaamheid,<br />

tederheid, bescherm<strong>in</strong>g en volgzaamheid die<br />

een negatieve gevoelslad<strong>in</strong>g krijgen.<br />

Deze dualistische visie op mannelijkheid en<br />

vrouwelijkheid voedt de maatschappij zowel<br />

op micro- (het gez<strong>in</strong>) als op macroniveau (het<br />

beleid). Onze maatschappij plaatst de man hierdoor<br />

nog steeds hoger dan de vrouw. Hier volgen<br />

enkele voorbeelden:<br />

– Tot nu toe wordt de ‘zachte sector’, waar<strong>in</strong><br />

vooral vrouwen werkzaam zijn, nog ondergewaardeerd<br />

en m<strong>in</strong>der verloond<br />

– Gelijk loon voor gelijk werk is nog steeds<br />

geen feit<br />

– …<br />

Onze maatschappij is met andere woorden nog<br />

steeds patriarchaal georiënteerd. Ze rechtvaardigt<br />

de dom<strong>in</strong>erende houd<strong>in</strong>g van de man<br />

tegenover de vrouw. Daarnaast geeft ze jongens<br />

reeds op vroege leeftijd het signaal dat er niet<br />

gesproken mag worden over gevoelens. Dit kan<br />

bij traumatische situaties <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>derjaren tot<br />

gevolg hebben dat het k<strong>in</strong>d een vat vol angst vult<br />

dat op latere leeftijd explodeert <strong>in</strong> woede en<br />

agressie.<br />

Deze paradoxale oorzaken (legitimatie van de<br />

dom<strong>in</strong>erende houd<strong>in</strong>g door de maatschappij <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met opgebouwde angst tijdens de<br />

k<strong>in</strong>derjaren) leiden tot agressief gedrag.<br />

Ter preventie van huiselijk geweld is dus een<br />

mentaliteitsverander<strong>in</strong>g noodzakelijk. Deze is<br />

reeds <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g gezet, maar verdient nog<br />

meer ondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> o.a. het onderwijs. Het is<br />

belangrijk reeds jonge k<strong>in</strong>deren zowel ‘vrouwelijke’<br />

als ‘mannelijke’ vaardigheden bij te brengen,<br />

bv.:<br />

– Via taalexpressie: <strong>in</strong>oefenen van gevoelens<br />

uiten via houd<strong>in</strong>g/taal (kan reeds vanaf kleuterleeftijd)


P. 232<br />

– In begeleid<strong>in</strong>g van leerl<strong>in</strong>gen bij studiekeuzes<br />

– In handboeken (voorbeelden die gegeven<br />

worden)<br />

– In relatievorm<strong>in</strong>g, lessen moraal of godsdienst:<br />

nadenken over ‘mannelijkheid’ en<br />

‘vrouwelijkheid’. Zijn deze begrippen zo<br />

tegengesteld als we soms denken?<br />

Grenzen stellen, zelfkennis<br />

en communicatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

Eén van de belangrijke oorzaken van huiselijk<br />

geweld is het niet kunnen stellen van grenzen<br />

voor zowel slachtoffers als daders. In vrouwenopvangcentra<br />

is het aanleren van deze sociale<br />

vaardigheid één van de focuspunten <strong>in</strong> de<br />

begeleid<strong>in</strong>g.<br />

Je eigen grenzen stellen is een fundamentele<br />

vaardigheid die k<strong>in</strong>deren reeds vanaf jonge leeftijd<br />

zouden moeten aanleren. Het onderwijs<br />

dient hier meer aandacht aan te besteden. Dat<br />

kan reeds vanaf de kleuterleeftijd: door k<strong>in</strong>deren<br />

te leren <strong>in</strong> pestsituaties en situaties waar<strong>in</strong><br />

ze door klasgenootjes ‘gedwongen’ worden<br />

iets te doen, zich weerbaar op te stellen en ‘nee’<br />

te zeggen. In het basis- en secundair onderwijs<br />

dient men hierop verder te bouwen. Dit kan op<br />

allerlei manieren: de leerkracht kan <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong><br />

van het schooljaar de leefregels gedeeltelijk<br />

samen met de leerl<strong>in</strong>gen opstellen zodat de jongeren<br />

zichzelf leren grenzen stellen op basis van<br />

gefundeerde argumenten. Het is ook belangrijk<br />

dat het schoolpersoneel zelf het goede voorbeeld<br />

geeft door consequent te handelen en duidelijke<br />

grenzen te stellen. Een andere<br />

mogelijkheid is leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> relatie-dagen<br />

weerbaarheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g geven.<br />

Tegelijkertijd dient het onderwijs de zelfkennis<br />

bij leerl<strong>in</strong>gen te stimuleren, want het spreekt<br />

voor zich dat iemand zich pas grenzen kan stellen<br />

<strong>in</strong>dien die persoon zichzelf voldoende kent<br />

en vice versa. Daarom is het belangrijk dat kleuters<br />

en leerl<strong>in</strong>gen zowel b<strong>in</strong>nen als buiten het<br />

lessenpakket regelmatig de mogelijkheid krijgen<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

om keuzes te maken. Bovendien zouden kleuterleidsters<br />

en leerkrachten <strong>in</strong> het basis- en secundair<br />

onderwijs voldoende tijd moeten uittrekken<br />

om samen met de leerl<strong>in</strong>gen hun sociale<br />

vaardigheden te evalueren.<br />

Ook een goede communicatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is nodig<br />

als ondersteun<strong>in</strong>g om te leren grenzen stellen.<br />

De manier waarop iemand zijn grenzen stelt<br />

naar anderen toe, hoe hij/zij daarover communiceert,<br />

bepaalt immers de relatie tussen de spreker<br />

en luisteraar. Het toont of de spreker een<br />

open of gesloten houd<strong>in</strong>g aanneemt tegenover de<br />

luisteraar. Leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zicht geven <strong>in</strong> de manier<br />

waarop ze communiceren en wat de gevolgen<br />

daarvan zijn voor de luisteraar is een goede preventie<br />

tegen gez<strong>in</strong>sgeweld, alsook goede luisteren<br />

gesprekstechnieken (ik-boodschap, actief<br />

luisteren, respect hebben,…) te ontwikkelen.<br />

Tekort aan cijfergegevens<br />

Onderzoek dat het vóórkomen van partnergeweld<br />

<strong>in</strong> België meet, is erg schaars. De meest<br />

recente gegevens dateren van 1998 (Rapport<br />

van Bruynooghe R., Noelanders S. en Opdebeeck<br />

S. Geweld onderv<strong>in</strong>den, gebruiken en<br />

voorkomen ten behoeve van de m<strong>in</strong>ister van<br />

Tewerkstell<strong>in</strong>g en Arbeid en Gelijke-kansenbeleid<br />

mevrouw M. Smet). Zo’n grootschalige<br />

bevrag<strong>in</strong>g, bij meer dan 1 000 mannen en vrouwen,<br />

dient meer te gebeuren.<br />

Zonder concrete cijfers van de hedendaagse<br />

situatie is het immers moeilijk de ernst van de<br />

problematiek precies af te bakenen en blijft analyse<br />

van de problematiek onvolledig.<br />

Ook voor een systematische registratie van alle<br />

meld<strong>in</strong>gen die bij de politie b<strong>in</strong>nenkomen, ijvert<br />

VIVA-SVV. In het kader van het Nationaal<br />

Actieplan Partnergeweld wil de federale overheid<br />

<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de gemeenschappen<br />

en gewesten werk maken van deze registratie<br />

van gewelddaden en de follow-up ervan. VIVA-<br />

SVV is blij met deze doelstell<strong>in</strong>g en hoopt ze op


een zo kort mogelijke termijn gerealiseerd te<br />

zien.<br />

Geen sensibiliser<strong>in</strong>g zonder blijvende<br />

uitbreid<strong>in</strong>g van de residentiële opvang<br />

voor slachtoffers/daders/k<strong>in</strong>deren<br />

als getuigen van huiselijk geweld<br />

Zowel door het middenveld als door de overheid<br />

worden er regelmatig sensibiliser<strong>in</strong>gsacties<br />

gevoerd. Voornamelijk de acties naar slachtoffers<br />

zijn we<strong>in</strong>ig z<strong>in</strong>vol zonder uitbreid<strong>in</strong>g van de<br />

residentiële opvang die op dit ogenblik overvol<br />

zit. Vanuit het ‘werkveld’ kl<strong>in</strong>kt een luide roep<br />

naar meer middelen voor uitbreid<strong>in</strong>g: zowel<br />

vanuit de vrouwenopvangcentra als de vertrouwenscentra<br />

voor k<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g.<br />

Naar een Nationaal Actieplan<br />

Huiselijk geweld<br />

P. 233<br />

K<strong>in</strong>dermishandel<strong>in</strong>g, partnergeweld en ouder-<br />

(en)mis(be)handel<strong>in</strong>g kunnen om verschillende<br />

redenen niet losgekoppeld worden; bijvoorbeeld<br />

wat betreft het onderzoek naar patronen <strong>in</strong> het<br />

gedrag van slachtoffers en daders (slachtofferschap<br />

kan uitmonden <strong>in</strong> daderschap) en de aanpak<br />

ervan. Voor de drie vormen van huiselijk<br />

geweld is bovendien afstemm<strong>in</strong>g tussen de<br />

hulpverlen<strong>in</strong>gssector, justitie en politie van<br />

primordiaal belang.<br />

VIVA-SVV vraagt daarom een Nationaal Actieplan<br />

Huiselijk geweld dat de samenwerk<strong>in</strong>g<br />

tussen de verschillende sectoren voor alle vormen<br />

van huiselijk geweld coörd<strong>in</strong>eert en reken<strong>in</strong>g<br />

houdt met de regionale eigenheid van elke<br />

prov<strong>in</strong>cie.<br />

Dit actieplan dient ook <strong>in</strong> voldoende budget te<br />

voorzien. Voor een duurzame realisatie van de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen (zoals bv. cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> het<br />

opleid<strong>in</strong>gsaanbod voor professionelen) zijn voldoende<br />

structurele middelen essentieel.<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

Mishandel<strong>in</strong>g van oudere personen<br />

blijft taboe<br />

Interview met MOREAU, Anne<br />

Coörd<strong>in</strong>atrice van het netwerk CAPAM<br />

(Hulpcentrum voor bejaarde personen<br />

die misbehandeld worden) en Libr’âgé,<br />

dat E.M.P.AGE (Charleroi), URGEDES (Sambreville)<br />

en CAPAM (Luik, Waals-Brabant en Luxemburg)<br />

verenigt <strong>in</strong> de strijd tegen de mishandel<strong>in</strong>g<br />

van oudere personen<br />

In onze huidige maatschappij komt mishandel<strong>in</strong>g<br />

van vrouwen en k<strong>in</strong>deren voor, maar mishandel<strong>in</strong>g<br />

van ouderen wordt m<strong>in</strong>der erkend. De<br />

mishandel<strong>in</strong>g van een oudere persoon zijn die<br />

handel<strong>in</strong>gen die een oudere persoon aanzienlijke<br />

schade berokkenen op fysiek, psychologisch,<br />

burgerlijk, sociaal of f<strong>in</strong>ancieel vlak. Dit<br />

misbruik kan al dan niet opzettelijk zijn. Ze kunnen<br />

het resultaat zijn van handel<strong>in</strong>gen, maar<br />

ook van verzuim. Mishandel<strong>in</strong>g van ouderen is<br />

nog altijd taboe. Tijdens het gesprek met Anne<br />

Moreau, coörd<strong>in</strong>atrice van het netwerk Libr’âgé,<br />

staan we stil bij deze vormen van geweld waarmee<br />

6 % van de ouderen te maken krijgt.<br />

Hoe functioneert het netwerk Libr’âgé?<br />

Het netwerk Libr’âgé biedt <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

een telefonische permanentie. Wij hebben een<br />

gratis telefoonnummer 7 <strong>in</strong>gevoerd. De beller<br />

kan, <strong>in</strong>dien gewenst, anoniem blijven. Afhankelijk<br />

van de ontvangen oproep en het verzoek van<br />

de persoon wordt een geschikte begeleid<strong>in</strong>g<br />

overwogen. Een ander belangrijk onderdeel van<br />

ons werk heeft betrekk<strong>in</strong>g op de preventie van<br />

de mishandel<strong>in</strong>g van oudere personen. Dit doen<br />

we door het organiseren van <strong>in</strong>fo- en opleid<strong>in</strong>gssessies<br />

voor het betrokken publiek zoals<br />

professionele begeleiders <strong>in</strong> de thuishulpsector<br />

en <strong>in</strong> de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, studenten en burgers.


P. 234<br />

Waarom een gratis en anoniem telefoonnummer?<br />

Een oudere persoon die thuis of <strong>in</strong> een rusthuis<br />

verblijft, kan om verschillende redenen bang<br />

zijn om over zijn of haar situatie te praten: angst<br />

voor wraakacties, om verlaten te worden, om <strong>in</strong><br />

een rusthuis te worden geplaatst, of omgekeerd,<br />

om uit het rusthuis te worden gezet waar de persoon<br />

zich thuis voelt. Sommige ouderen zijn zich<br />

er ook niet van bewust dat ze mishandeld worden<br />

of zien de ernst van hun situatie niet <strong>in</strong>.<br />

Soms voelen ze zich zelfs schuldig voor het feit<br />

dat ze afhankelijk zijn van iemand. Al deze elementen<br />

maken dat de persoon <strong>in</strong> kwestie aarzelt<br />

om over de mishandel<strong>in</strong>g te spreken. Om deze<br />

verschillende redenen hebben wij een telefoonnummer<br />

<strong>in</strong>gevoerd waarnaar, <strong>in</strong>dien gewenst,<br />

anoniem kan worden gebeld. De persoon kan<br />

vanuit om het even welk telefoontoestel bellen<br />

en door de anonimiteitsgarantie, kan de beller<br />

vrijuit praten, zonder angst voor wraak of gevolgen.<br />

Voor sommige mensen is het gemakkelijker<br />

om te telefoneren dan om zich te verplaatsen<br />

voor een persoonlijk gesprek met een professionele<br />

begeleider.<br />

Hoe worden de telefonische verzoeken beheerd?<br />

Afhankelijk van de situatie en het verzoek moeten<br />

wij soms samenwerken met eerstelijnsdiensten<br />

zoals thuishulpdiensten, ziekenfondsen,<br />

OCMW’s, juridische diensten,… omdat we<br />

weten dat bijvoorbeeld de aanwezigheid van<br />

een thuisverpleegster of gez<strong>in</strong>shulp sommige<br />

spann<strong>in</strong>gen wegens overbelast<strong>in</strong>g van de mantelzorger<br />

kan afzwakken.<br />

Wij hebben verschillende <strong>in</strong>terventieniveaus<br />

<strong>in</strong>gelast om aan de verwacht<strong>in</strong>gen te kunnen<br />

voldoen. Eerst en vooral wordt er actief<br />

geluisterd: er is een telefonische permanentie,<br />

want sommige mensen willen gewoon praten en<br />

hebben enkel nood aan een luisterend oor. Wij<br />

hebben echter ook een <strong>in</strong>formatietaak. Zo geven<br />

wij <strong>in</strong>formatie over hun rechten of verwijzen wij<br />

de mensen door naar diensten die beter geschikt<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

zijn om hun vraag te behandelen. Soms nemen<br />

wij ook, met de toestemm<strong>in</strong>g van de senior, contact<br />

op met de omgev<strong>in</strong>g, zowel met familieleden<br />

als met professionele begeleiders. Als het om<br />

een conflictsituatie gaat met bijvoorbeeld een<br />

naaste kunnen we een meer algemene begeleid<strong>in</strong>g<br />

voorstellen die niet alleen gericht is op<br />

de oudere persoon. We zorgen dan voor coörd<strong>in</strong>atie<br />

tussen de verschillende professionele<br />

diensten die de oudere persoon omr<strong>in</strong>gen en/of<br />

de overige familieleden om samen naar oploss<strong>in</strong>gen<br />

te zoeken met de oudere persoon en de<br />

persoon die als dader wordt beschouwd. Afhankelijk<br />

van hoe de situatie kunnen ook bezoeken<br />

aan het rusthuis, thuis en ziekenhuis worden<br />

georganiseerd.<br />

Al deze acties gebeuren met eerbied voor het<br />

ritme van de oudere persoon en zijn/haar keuzes<br />

en besliss<strong>in</strong>gen. De hulp die wij bieden,<br />

hangt <strong>in</strong> de eerste plaats af van de oudere,<br />

zijn/haar graad van zelfredzaamheid, zijn/haar<br />

verzoek en het soort mishandel<strong>in</strong>g.<br />

Mishandel<strong>in</strong>g van ouderen, zowel thuis als <strong>in</strong> het<br />

rusthuis, is een realiteit. Hoe kunnen we deze<br />

mishandel<strong>in</strong>g omschrijven?<br />

Er bestaat geen universele en door iedereen<br />

aanvaarde def<strong>in</strong>itie van mishandel<strong>in</strong>g van oudere<br />

personen. De mishandel<strong>in</strong>g hangt immers af van<br />

het culturele milieu waar<strong>in</strong> zij plaatsv<strong>in</strong>dt: gedrag<br />

wat voor één persoon mishandel<strong>in</strong>g is, is niet<br />

noodzakelijk mishandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de ogen van iemand<br />

anders. Iemand kan zowel via een handel<strong>in</strong>g als<br />

door niet optreden mishandeld worden. Anders<br />

gezegd, iemand slaan is mishandel<strong>in</strong>g, maar ook<br />

het niet helpen van een hulpbehoevende persoon<br />

bijvoorbeeld door het niet helpen met eten<br />

en dr<strong>in</strong>ken, het niet vervangen van een ur<strong>in</strong>oir,<br />

een verband,… Daarnaast is er ook het, al dan<br />

niet opzettelijke, karakter van de mishandel<strong>in</strong>g:<br />

er zijn mensen die echt de <strong>in</strong>tentie hebben om<br />

iemand schade te berokkenen, maar personen,<br />

zowel uit de professionele als familiale milieu,


P. 235<br />

kunnen senioren mishandelen zonder dat ze<br />

deze <strong>in</strong>tentie hebben. In het kader van de preventiemissie<br />

kan Libr’âge de aandacht van de<br />

verzorger vestigen op handel<strong>in</strong>gen of gedrag<strong>in</strong>gen<br />

die onbedoeld als mishandelend kunnen<br />

overkomen voor de oudere personen. Dankzij<br />

deze bewustword<strong>in</strong>g kunnen handel<strong>in</strong>gen worden<br />

bijgestuurd.<br />

Van welk soort geweld zijn oudere personen het<br />

vaakst slachtoffer?<br />

Hoewel fysiek geweld het meest gekend is, komt<br />

deze vorm van geweld zeker niet het meest voor.<br />

Oudere mensen worden vaker geconfronteerd<br />

met psychologisch en f<strong>in</strong>ancieel geweld, dat<br />

meestal stiekem gepleegd wordt door een familielid.<br />

Wij krijgen ook klachten b<strong>in</strong>nen van mishandel<strong>in</strong>g<br />

door het misbruik van rechten. Dit is<br />

het nemen van besliss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de plaats van de<br />

oudere persoon, keuzes opleggen, maar ook<br />

gedwongen plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een rusthuis. Medisch<br />

geweld, het te veel of te we<strong>in</strong>ig geven van medicatie,<br />

komt ook voor. Tot slot is mishandel<strong>in</strong>g<br />

soms te wijten aan verwaarloz<strong>in</strong>g, zowel door<br />

professionele begeleiders als door mantelzorgers.<br />

Het gaat om d<strong>in</strong>gen die fout lopen bij de<br />

dagelijkse hulpverlen<strong>in</strong>g, zoals een persoon die<br />

niet <strong>in</strong> staat is voor zichzelf te zorgen aan zijn<br />

lot overlaten, iemand voed<strong>in</strong>g en verzorg<strong>in</strong>g<br />

ontnemen,…<br />

Wat wordt bedoeld met psychologisch geweld?<br />

Psychologisch geweld omvat alles wat te maken<br />

heeft met een gebrek aan eerbied voor de oudere<br />

persoon: chantage, verneder<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>fantilisatie<br />

van de oudere persoon, ongepaste aansprek<strong>in</strong>g,<br />

ongerechtvaardigde dwang, roepen tegen de<br />

oudere persoon. Dit psychologisch geweld gaat<br />

ook vaak gepaard met f<strong>in</strong>anciële mishandel<strong>in</strong>g,<br />

wat de situatie delicaat en dubbelz<strong>in</strong>nig maakt.<br />

S<strong>in</strong>ds enkele maanden begeleiden wij bijvoorbeeld<br />

een oudere dame die drie k<strong>in</strong>deren heeft.<br />

Haar zoon is al jaren overleden en ze heeft al<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

lang geen contact meer met één van haar dochters.<br />

De andere dochter die <strong>in</strong> contact gebleven<br />

is, doet dit blijkbaar alleen om f<strong>in</strong>anciële redenen.<br />

De dochter bezoekt haar moeder om haar<br />

geld af te troggelen door haar bankkaart te<br />

nemen. De oudere dame wil het contact met<br />

haar dochter, en vooral met de kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren,<br />

graag behouden. Wij helpen haar om grenzen<br />

ten opzichte van het f<strong>in</strong>anciële misbruik. Wij<br />

hebben als taak psychologische ondersteun<strong>in</strong>g<br />

te bieden <strong>in</strong> deze situatie.<br />

Komt mishandel<strong>in</strong>g ook voor <strong>in</strong> rusthuizen?<br />

Ja natuurlijk, het merendeel van de gevallen die<br />

wij behandelen, spelen zich thuis af. Mishandel<strong>in</strong>g<br />

van ouderen <strong>in</strong> een rusthuis hebben niet<br />

altijd te maken met de verblijfplaats, maar kunnen<br />

ook verband houden met de familiale context.<br />

Soms worden wij <strong>in</strong>derdaad op de hoogte<br />

gebracht van gevallen waarbij het rusthuis<br />

of een personeelslid van het rusthuis wordt<br />

beschuldigd, zonder daarbij de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zijn<br />

geheel <strong>in</strong> vraag te stellen.<br />

Geweld tegen oudere personen kan het resultaat<br />

zijn van een opeenstapel<strong>in</strong>g van agressie. Hoe<br />

komt zo een cyclus tot stand?<br />

Geweld kan het resultaat zijn van opeengestapelde<br />

agressie, maar dat is niet noodzakelijk<br />

altijd zo. Dit komt voor bij naaste mantelzorgers<br />

die zich ‘opofferen’ voor het afhankelijke familielid<br />

en dit comb<strong>in</strong>eren met hun werk- en<br />

gez<strong>in</strong>sleven. Zij krijgen hier niet altijd erkenn<strong>in</strong>g<br />

van de senior of van de omgev<strong>in</strong>g voor. In zo een<br />

geval verandert de relatie en kan er af en toe<br />

agressie optreden. Onze rol bestaat er dan <strong>in</strong> om<br />

die mantelzorger te ondersteunen door bijvoorbeeld<br />

voor te stellen een beroep te doen op<br />

thuishulpdiensten. Dankzij dergelijke hulp kan<br />

de mantelzorger even op adem komen doordat<br />

zijn/haar taak verlicht wordt en kan de mantelzorger<br />

relaties herstellen die onder druk kwa-


P. 236<br />

men door de relatie hulpverlener-hulpbehoevende.<br />

We moeten wel benadrukken dat de<br />

hulpverlener niet noodzakelijk de <strong>in</strong>druk heeft<br />

dat hij/zij de oudere persoon schade berokkent,<br />

soms is hij/zij de situatie gewoon niet meer te<br />

baas en kan deze situatie op dat moment uit de<br />

hand lopen.<br />

Bovendien verloopt de communicatie <strong>in</strong> sommige<br />

gez<strong>in</strong>nen altijd op een gewelddadige manier.<br />

Vroeger <strong>in</strong>trafamiliaal geweld kan <strong>in</strong> dit kader<br />

belangrijk zijn. Als k<strong>in</strong>deren tijdens hun k<strong>in</strong>dertijd<br />

werden mishandeld, krijgt de mishandel<strong>in</strong>g<br />

van de ouderen een andere dimensie, niet altijd<br />

één van wraak, maar de gez<strong>in</strong>sleden blijven<br />

zich gedragen op de manier die ze zich eigen<br />

hebben gemaakt: agressieve communicatie.<br />

Wat draagt bij tot het geweld ten opzichte van<br />

een oudere persoon?<br />

Er bestaat geen rechtstreekse oorzaak voor de<br />

mishandel<strong>in</strong>g van oudere personen, zoals er<br />

evenm<strong>in</strong> een profiel is van de mishandelde persoon<br />

of van de dader. We spreken eerder van<br />

risicofactoren: <strong>in</strong> sommige omstandigheden is<br />

een oudere persoon vatbaarder voor mishandel<strong>in</strong>g<br />

of kan iemand meer geneigd zijn een oudere<br />

persoon te mishandelen. Afhankelijkheid, of<br />

deze fysiek of psychisch is, is de belangrijkste<br />

risicofactor. De naaste omgev<strong>in</strong>g kan immers<br />

vaak moeilijk omgaan met het verlies van zelfredzaamheid<br />

bij een familielid. Bij dementie<br />

kunnen mantelzorgers de zorg soms niet meer<br />

aan omdat de hulpbehoevende persoon hen niet<br />

meer herkent of niet langer beantwoordt aan het<br />

beeld dat zij altijd hadden van deze persoon.<br />

Ook vereenzam<strong>in</strong>g is een risicofactor: een<br />

oudere zonder sociaal netwerk loopt meer risico<br />

om mishandeld te worden, misschien doordat<br />

hij/zij niemand heeft die hem/haar hulp kan<br />

aanbieden of door de dienstverlen<strong>in</strong>g van een<br />

professionele begeleider <strong>in</strong> het oog kan worden<br />

gehouden. Voorts kan het samenleven <strong>in</strong> een<br />

beperkte ruimte zorgen voor een zekere span-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

n<strong>in</strong>g, net als leven <strong>in</strong> lokalen die niet aangepast<br />

zijn aan de behoeften van de oudere persoon.<br />

Soms zijn deuren niet breed genoeg voor een<br />

rolstoel. De helper moet de persoon dus iedere<br />

keer dragen om naar een andere kamer te gaan<br />

en hem <strong>in</strong> een andere zetel te plaatsen. In dergelijke<br />

omstandigheden is er natuurlijk een groter<br />

risico dat het personeel bruusker is of dat de<br />

oudere persoon verwaarloosd wordt, wegens<br />

vermoeidheid of wegens de toename van de<br />

moeilijkheden.<br />

Welke toekomst gaat de strijd tegen de mishandel<strong>in</strong>g<br />

van ouderen tegemoet?<br />

Op het niveau van de overheids<strong>in</strong>stanties wordt<br />

overwogen om acties van het netwerk Libr’âge<br />

op te nemen <strong>in</strong> een decreet, waardoor onze<br />

acties op langere termijn een duurzaam karakter<br />

kunnen krijgen. Dankzij deze grotere stabiliteit<br />

zouden we vooral grootschaligere preventieacties<br />

kunnen voeren. Dit zou bovendien voor ons<br />

het bewijs zijn van bewustword<strong>in</strong>g en een teken<br />

van erkenn<strong>in</strong>g van deze problematiek op politiek<br />

niveau. Zoals reeds bleek <strong>in</strong> het kader van<br />

de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> is het essentieel<br />

om op dit vlak een betere coörd<strong>in</strong>atie<br />

te hebben tussen de verschillende beleidsniveaus,<br />

<strong>in</strong> België is dit niet eenvoudig. Er is de<br />

federale overheid en er zijn de gewesten, de<br />

gemeenschappen en de prov<strong>in</strong>cies. Mishandel<strong>in</strong>g<br />

tegenover ouderen is een persoonsgebonden<br />

aangelegenheid die dus behoort tot de bevoegdheden<br />

van de gewesten, maar wij beseffen dat<br />

ook de federale overheid <strong>in</strong>itiatieven moet<br />

nemen. Het is van essentieel belang dat deze<br />

niveaus elkaar vaker ontmoeten om te weten<br />

wat er op het federale, gewest en gemeenschapsniveau<br />

bestaat, zodat acties en <strong>in</strong>itiatieven<br />

kunnen worden gecoörd<strong>in</strong>eerd en versterkt<br />

eerder dan opnieuw te creëren wat al bestaat.<br />

Volgens het netwerk CAPAM-Libr’âgé gaat<br />

de strijd tegen de mishandel<strong>in</strong>g van ouderen


P. 237<br />

gepaard met de uitbouw van een maatschappij<br />

waar ‘ouderen toegelaten’ zijn, wat bedoelt u<br />

daarmee?<br />

Ook al denk ik dat er d<strong>in</strong>gen evolueren, toch<br />

blijft de mishandel<strong>in</strong>g van ouderen deels te wijten<br />

aan het m<strong>in</strong>derwaardige beeld dat de maatschappij<br />

heeft van de senior. Als je niet meer<br />

deel uitmaakt van de actieve kern, neem je een<br />

m<strong>in</strong>der belangrijke plaats <strong>in</strong> en dat voelen de<br />

ouderen. Bovendien doen ouderen ons soms<br />

denken aan onze eigen angsten: de angst om<br />

zelf ouder te worden, angst voor de dood, angst<br />

om afhankelijk te worden,… Een maatschappij<br />

waar ‘ouderen toegelaten’ zijn, kan deze beelden<br />

omkeren: zelfs al zijn ouderen niet meer<br />

actief <strong>in</strong> de algemeen gangbare z<strong>in</strong>, toch hebben<br />

zij hun plaats <strong>in</strong> de maatschappij op te eisen en<br />

hebben zij hun maatschappelijk nut te delen,<br />

ondanks hun verlies aan zelfredzaamheid.<br />

Hoe kunnen we komen tot zo een maatschappij<br />

waar ‘ouderen toegelaten’ zijn?<br />

Dit kan via <strong>in</strong>tergenerationele acties die de<br />

ouderen opnieuw een plaats geven bij de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

kennisoverdracht. In sommige<br />

scholen helpen oudere personen k<strong>in</strong>deren met<br />

studeren. Als ouderen een andere plaats krijgen<br />

dan de plaats die zij nu hebben, zou er misschien<br />

meer eerbied en m<strong>in</strong>der mishandel<strong>in</strong>g<br />

zijn.<br />

Vanuit preventief oogpunt dragen b<strong>in</strong>nen Libr’âge<br />

de <strong>in</strong>fo- en opleid<strong>in</strong>gssessies bij tot de opbouw<br />

van deze maatschappij, en dit op verzoek van<br />

diensten of scholen, meer bepaald <strong>in</strong> het kader<br />

van de opleid<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>shelpsters, artsen…<br />

Ons doel is natuurlijk vermijden dat deze personen<br />

‘mishandelend’ optreden tijdens hun toekomstige<br />

contacten met oudere personen, maar<br />

ook dat zij mishandel<strong>in</strong>g kunnen opsporen en de<br />

slachtoffers hulp kunnen bieden. Tijdens deze<br />

ontmoet<strong>in</strong>gen zeggen heel wat personen ons dat<br />

zij zich er niet van bewust waren dat mishandel<strong>in</strong>g<br />

van ouderen voorkwam. Onze opleid<strong>in</strong>gs-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

sessies trekken de discussie open en doorbreken<br />

het taboe. De mensen durven meer praten over<br />

mishandel<strong>in</strong>g. Als er over gesproken wordt, kunnen<br />

andere ouderen <strong>in</strong> dezelfde situatie beseffen<br />

dat zij niet alleen zijn. Er is ook een rol weggelegd<br />

voor de media en de sociale beleidsmakers.<br />

Zou men armoe lijden<br />

om een mondje meer?<br />

Carol<strong>in</strong>e Simaÿs<br />

VAN DEN BOSCH, Karel<br />

Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck,<br />

Universiteit Antwerpen<br />

Aan het onderwerp ‘gez<strong>in</strong> en armoede’ <strong>in</strong> al<br />

zijn aspecten zou men vele boeken kunnen<br />

wijden. In deze bijdrage wil ik stilstaan bij de<br />

relatie tussen k<strong>in</strong>deraantal en armoede (<strong>in</strong> België).<br />

Allereerst bekijk ik hoe deze relatie nu <strong>in</strong><br />

feite ligt en hoe deze over de tijd heen geëvolueerd<br />

is. Daarna behandel ik drie belangrijke factoren<br />

die deze relatie vormgeven: de<br />

k<strong>in</strong>derbijslagen, de <strong>in</strong>directe kosten van k<strong>in</strong>deren<br />

(de concurrentie tussen zorg en betaald<br />

werk) en de sociaal-economische verdel<strong>in</strong>g van<br />

het k<strong>in</strong>deraantal. Ik wijs daarbij op een bl<strong>in</strong>de<br />

vlek <strong>in</strong> het armoedeonderzoek, die er toe leidt<br />

dat verborgen armoede b<strong>in</strong>nen gez<strong>in</strong>nen met<br />

volwassen k<strong>in</strong>deren niet gezien wordt. Ten<br />

slotte ga ik kort <strong>in</strong> op de situatie van éénoudergez<strong>in</strong>nen.<br />

“Zou men armoe lijden<br />

om een mondje meer?”<br />

Wat suggereert deze bekende regel uit een traditioneel<br />

liedje over de relatie tussen gez<strong>in</strong> en<br />

armoede? De meest letterlijke lez<strong>in</strong>g is dat een<br />

groter aantal k<strong>in</strong>deren niet noodzakelijk een stijgend<br />

risico op armoede <strong>in</strong>houdt. Deze lez<strong>in</strong>g


P. 238<br />

wordt door de empirie <strong>in</strong> grote mate bevestigd.<br />

Volgens de opeenvolgende onderzoeken van het<br />

Centrum voor Sociaal Beleid tussen 1985 en<br />

1997 was het percentage <strong>in</strong> armoede bij koppels<br />

met drie of meer k<strong>in</strong>deren steeds lager dan het<br />

algemene armoederisico onder de bevolk<strong>in</strong>g als<br />

geheel en bedroeg het slechts ongeveer de helft<br />

van het overeenkomende percentage bij koppels<br />

met één of twee k<strong>in</strong>deren 8 . Hiermee wijkt België<br />

af van de meeste OESO-landen, waar de<br />

armoede bij gez<strong>in</strong>nen met relatief veel k<strong>in</strong>deren<br />

veelal hoger dan gemiddeld ligt.<br />

Misschien zouden wij moeten schrijven: week<br />

België af. Volgens de meest recente armoedecijfers<br />

afkomstig van de SILC (Survey of Income<br />

Liv<strong>in</strong>g Conditions), uitgevoerd door de Federale<br />

Dienst voor Statistiek 9 , ligt de armoede onder<br />

koppels met drie k<strong>in</strong>deren juist hoger dan het<br />

algemene gemiddelde en bedraagt deze het<br />

dubbele van die onder koppels met m<strong>in</strong>der k<strong>in</strong>deren<br />

10 . We moeten nog afwachten of deze<br />

nieuwe cijfers bevestigd worden door volgende<br />

golven van SILC. Op dit moment zijn de redenen<br />

voor dit grote verschil tussen de SILC en de<br />

opeenvolgende onderzoeken van het CSB niet<br />

duidelijk. Het is moeilijk om sociaal-economische<br />

of beleidsmatige ontwikkel<strong>in</strong>gen aan te<br />

wijzen die verantwoordelijk zouden kunnen zijn<br />

voor zulk een drastische omslag <strong>in</strong> de relatie<br />

tussen armoede en aantal k<strong>in</strong>deren.<br />

Hoe dan ook deze situatie heeft niet altijd gegolden.<br />

In 1976 verschilde het armoederisico onder<br />

de Vlaamse bevolk<strong>in</strong>g niet systematisch naargelang<br />

het aantal k<strong>in</strong>deren 11 . Nog verder teruggaand<br />

naar de tijd waar<strong>in</strong> bovenstaande versregel werd<br />

geschreven, zou de daar<strong>in</strong> gestelde retorische<br />

vraag eerder met “ja” moeten worden beantwoord.<br />

Op basis van zijn empirisch onderzoek <strong>in</strong><br />

het Engelse York ontwikkelde Seebohm-Rowntree<br />

<strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van de vorige eeuw een levenscyclus-model<br />

van de armoede 12 . Volgens dit<br />

model betekende de komst van k<strong>in</strong>deren voor<br />

veel mensen uit de arbeidersklasse een afdal<strong>in</strong>g<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

<strong>in</strong> de armoede. De lonen waren vaak onvoldoende<br />

om vele monden te vullen. Zeker een<br />

groot k<strong>in</strong>deraantal was sterk geassocieerd met<br />

armoede. Er was echter ook een positieve keerzijde:<br />

wanneer de k<strong>in</strong>deren ouder werden en<br />

g<strong>in</strong>gen werken, brachten zij meer <strong>in</strong>komsten <strong>in</strong><br />

het gez<strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen dan hun levensonderhoud<br />

kostte. Volgens Seebohm-Rowntree was de periode<br />

tussen het moment dat k<strong>in</strong>deren de school<br />

verlieten en het moment dat zij trouwden en een<br />

eigen gez<strong>in</strong> stichtten, voor veel mensen uit de<br />

arbeidersklasse de tijd waar<strong>in</strong> zij de hoogste<br />

levensstandaard genoten.<br />

Belang van de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

Waarom is k<strong>in</strong>derrijkdom geen oorzaak meer<br />

van armoede (of was dat <strong>in</strong> ieder geval zo <strong>in</strong> het<br />

laatste kwart van de 20ste eeuw)? De meest<br />

voor de hand liggende reden, en zeker ook één<br />

van de voornaamste, is de opkomst van de welvaartsstaat<br />

en <strong>in</strong> het bijzonder van het stelsel<br />

van de k<strong>in</strong>derbijslagen. Het Belgische stelsel<br />

wordt gekenmerkt door universaliteit (hoewel<br />

deze niet volledig is) en door een sterke rangprogressiviteit:<br />

de bedragen voor het derde,<br />

vierde en volgende k<strong>in</strong>deren liggen aanzienlijk<br />

hoger dan die voor het eerste en het tweede<br />

k<strong>in</strong>d. Hoewel over de kosten van k<strong>in</strong>deren veel<br />

te twisten valt (en ook daadwerkelijk getwist is),<br />

komen de k<strong>in</strong>derbijslagen voor de derde en volgende<br />

k<strong>in</strong>deren zeker <strong>in</strong> de buurt van de m<strong>in</strong>imale<br />

kosten van k<strong>in</strong>deren, dat wil zeggen, de<br />

kosten van k<strong>in</strong>deren bij een levensstandaard<br />

rond de armoedegrens. In 2004 is de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

voor k<strong>in</strong>deren van derde en volgende rang<br />

voor werknemers, de leeftijdsbijslag <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g<br />

genomen, <strong>in</strong>derdaad praktisch gelijk aan<br />

het bedrag waarmee de officiële EU-armoedegrens<br />

verhoogd moet worden voor ieder bijkomend<br />

k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong>.<br />

Daar de k<strong>in</strong>derbijslagen over een langere periode<br />

gezien alleen aangepast zijn aan de stijg<strong>in</strong>g


van de consumptieprijzen, en niet aan de gestegen<br />

welvaart, kunnen we aannemen dat <strong>in</strong> de<br />

jaren 1970 en 1980 de k<strong>in</strong>derbijslagen voor<br />

k<strong>in</strong>deren van hogere rang de m<strong>in</strong>imale kosten<br />

van deze k<strong>in</strong>deren duidelijk overtroffen. Dit<br />

wordt bevestigd door een studie naar de doelmatigheid<br />

van k<strong>in</strong>derbijslagen bij het voorkomen<br />

van armoede <strong>in</strong> 1992: van de gez<strong>in</strong>nen met<br />

drie k<strong>in</strong>deren is 23 % niet arm alleen dankzij de<br />

k<strong>in</strong>derbijslagen en bij de gez<strong>in</strong>nen met vier k<strong>in</strong>deren<br />

is dit zelfs 30 %. Bij de gez<strong>in</strong>nen met één<br />

of twee k<strong>in</strong>deren spelen de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

daarentegen slechts een ondergeschikte rol <strong>in</strong><br />

de strijd tegen de armoede 13 .<br />

Behalve door de k<strong>in</strong>derbijslagen wordt het<br />

armoederisico van gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren ook<br />

door een groot aantal andere, misschien m<strong>in</strong>der<br />

zichtbare factoren beïnvloed. Dit blijkt al uit het<br />

feit dat het armoedepercentage van gez<strong>in</strong>nen<br />

met veel k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> de loop van het laatste<br />

kwart van de vorige eeuw absoluut en relatief<br />

(ten opzichte van andere gez<strong>in</strong>stypes) gedaald<br />

is, terwijl <strong>in</strong> dezelfde periode de k<strong>in</strong>derbijslagen<br />

weliswaar <strong>in</strong> koopkracht enigsz<strong>in</strong>s zijn verbeterd,<br />

maar <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot de gemiddelde welvaart<br />

sterk zijn achteruitgegaan 14 .<br />

Indirecte kosten<br />

van k<strong>in</strong>deren en armoede<br />

P. 239<br />

Een belangrijke factor zijn ongetwijfeld de <strong>in</strong>directe<br />

kosten van k<strong>in</strong>deren. De directe kosten zijn<br />

de uitgaven van ouders aan goederen en diensten<br />

ten behoeve van hun k<strong>in</strong>deren, <strong>in</strong>clusief de<br />

eventuele hogere kosten van zaken die niet specifiek<br />

voor k<strong>in</strong>deren zijn, bijvoorbeeld een duurdere<br />

monovolume ten opzichte van een goedkope<br />

kle<strong>in</strong>ere auto. De <strong>in</strong>directe kosten bestaan uit het<br />

loonverlies dat ontstaat doordat één van de<br />

ouders (meestal de moeder) of beide ouders<br />

vanwege de zorg voor k<strong>in</strong>deren stoppen met<br />

werken, m<strong>in</strong>der gaan werken, of een m<strong>in</strong>der<br />

veeleisende en m<strong>in</strong>der betaalde baan aanne-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

men. De <strong>in</strong>directe kosten zijn wellicht m<strong>in</strong>der<br />

zichtbaar dan de directe kosten, maar kunnen<br />

de laatste <strong>in</strong> omvang ver overtreffen, vooral ook<br />

omdat zij niet beperkt hoeven te zijn tot de periode<br />

van k<strong>in</strong>derzorg, maar zich ook nadien kunnen<br />

uiten <strong>in</strong> een vlakkere carrière en een lager<br />

pensioen. Vergeleken met vroeger zijn de <strong>in</strong>directe<br />

kosten wellicht niet gestegen, maar worden<br />

zij door het veralgemeende tweeverdienerschap<br />

wel acuter gevoeld. Zeker is hun impact sociaaleconomisch<br />

selectiever geworden, omdat vooral<br />

laaggeschoolde vrouwen stoppen met werken 15 .<br />

In de empirie (praktijk) veruitwendigen de <strong>in</strong>directe<br />

kosten zich <strong>in</strong> de populariteit van deeltijds<br />

werken onder moeders en ook <strong>in</strong> de terugtrekk<strong>in</strong>g<br />

van moeders uit de arbeidsmarkt. Desalniettem<strong>in</strong><br />

zien we, zoals boven aangegeven,<br />

gedurende het laatste kwart van de vorige eeuw<br />

geen stijg<strong>in</strong>g van de armoede onder gez<strong>in</strong>nen<br />

met k<strong>in</strong>deren en zeker niet onder gez<strong>in</strong>nen met<br />

veel k<strong>in</strong>deren. Hiervoor zijn verschillende redenen.<br />

Allereerst worden deze kosten voor een<br />

deel gemilderd via collectieve voorzien<strong>in</strong>gen<br />

die moeders (en vaders) <strong>in</strong> staat stellen te blijven<br />

werken, zoals gesubsidieerde k<strong>in</strong>derkribbes<br />

met beperkte ouderbijdrage voor lagere <strong>in</strong>komens,<br />

kleuteronderwijs dat toegankelijk is op<br />

jonge leeftijd en ruime beschikbaarheid van<br />

voor- en naschoolse opvang. Het ruimere familiale<br />

netwerk speelt hier ook een belangrijke rol,<br />

met name de grootouders, die <strong>in</strong> Vlaanderen<br />

nog altijd voor een groot deel van de k<strong>in</strong>deropvang<br />

<strong>in</strong>staan. Het relatief brede gamma aan<br />

betaalbare k<strong>in</strong>deropvang draagt ertoe bij dat de<br />

tewerkstell<strong>in</strong>g onder Belgische vrouwen met<br />

k<strong>in</strong>deren hoger is dan <strong>in</strong> de meeste cont<strong>in</strong>entale<br />

welvaartsstaten. Daarnaast worden de <strong>in</strong>directe<br />

kosten voor een deel gecompenseerd door<br />

betaald ouderschapsverlof en ook door oneigenlijk<br />

gebruik van werkloosheidsuitker<strong>in</strong>gen 16 .<br />

Een zeer belangrijke reden ten slotte voor de<br />

lage armoede onder gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren is


P. 240<br />

de beperkte loondispersie <strong>in</strong> België. Vergeleken<br />

met veel andere landen is <strong>in</strong> België de afstand<br />

tussen de lage en de hoge lonen nog vrij ger<strong>in</strong>g<br />

en werken er relatief we<strong>in</strong>ig mensen voor lage<br />

lonen. Zelfs waar alleen de vader – of de moeder<br />

– werkt, verdient deze bijna altijd voldoende<br />

om het gez<strong>in</strong> boven de armoedelijn te houden.<br />

Wie krijgt er k<strong>in</strong>deren?<br />

Een andere belangrijke factor bij de verklar<strong>in</strong>g<br />

van armoede bij gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren, naast<br />

de k<strong>in</strong>derbijslagen en de <strong>in</strong>directe kosten, is de<br />

sociaal-economische verdel<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>derlast<br />

en -vreugde, oftewel: wie krijgt er k<strong>in</strong>deren en<br />

hoeveel? In het verleden was de beheers<strong>in</strong>g van<br />

het k<strong>in</strong>deraantal moeilijk en onzeker en was een<br />

hoog k<strong>in</strong>deraantal <strong>in</strong>derdaad een risico (zoals<br />

een lange levensduur dat nu nog is). Met het<br />

veralgemeende gebruik van gemakkelijk te<br />

gebruiken en betrouwbare voorbehoedsmiddelen<br />

kunnen we er vanuit gaan dat voor de grote<br />

meerderheid van de koppels het gerealiseerde<br />

aantal k<strong>in</strong>deren de k<strong>in</strong>derwens niet overtreft.<br />

Daarmee is de sociaal-economische verdel<strong>in</strong>g<br />

van de k<strong>in</strong>derrijkdom ook veranderd. Vroeger<br />

volgde deze een zogenaamde U-curve: zowel de<br />

armen als de rijken hadden veel k<strong>in</strong>deren (de<br />

rijken omdat zij zich dit konden veroorloven, de<br />

armen om andere redenen), terwijl de middenklasse<br />

het aantal k<strong>in</strong>deren beperkte. Nu is de<br />

l<strong>in</strong>kse helft van deze curve weggevallen. Gez<strong>in</strong>nen<br />

met veel k<strong>in</strong>deren komen vooral onder welgestelden<br />

voor, waar ofwel de man zoveel<br />

verdient dat de vrouw thuis kan blijven, ofwel de<br />

<strong>in</strong>komsten van de vrouw voldoende hoog zijn<br />

om de k<strong>in</strong>deropvang te bekostigen – en daarna<br />

genoeg over te houden om werken <strong>in</strong>teressant te<br />

maken. (Volgens sommigen moeten we hier ook<br />

personen tewerkgesteld <strong>in</strong> het onderwijs bijrekenen,<br />

die vanwege hun lange vakanties en gunstige<br />

werktijden beter <strong>in</strong> staat zouden zijn om<br />

werk en k<strong>in</strong>derzorg te comb<strong>in</strong>eren.) De gez<strong>in</strong>-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

nen met lage <strong>in</strong>komens zouden echter m<strong>in</strong>der<br />

k<strong>in</strong>deren krijgen dan gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> dezelfde relatieve<br />

positie vijftig of zeventig jaar geleden. Men<br />

zou kunnen zeggen dat, vergeleken met vroeger,<br />

de m<strong>in</strong>der gesitueerden de k<strong>in</strong>derrijkdom hebben<br />

verruild tegen een bovenm<strong>in</strong>imaal niveau<br />

van materiële welstand. (Of deze keuze hun<br />

algemeen levensgeluk vergroot is een boeiende,<br />

maar moeilijk te beantwoorden vraag. De schrijver<br />

van het liedje zou deze alvast beantwoorden<br />

met “nee”. De regel die voorafgaat aan de hierboven<br />

geciteerde regel luidt immers: “Zou het<br />

geluk verm<strong>in</strong>deren waar de last vergroot?”)<br />

Verschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de balans<br />

tussen kosten en baten van k<strong>in</strong>deren<br />

De verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van het aantal k<strong>in</strong>deren bij<br />

m<strong>in</strong>der welgestelde gez<strong>in</strong>nen hangt wellicht ook<br />

samen met een andere evolutie, waar<strong>in</strong>, <strong>in</strong> termen<br />

van de materiële levensstandaard, de verhoud<strong>in</strong>g<br />

tussen kosten en opbrengsten van<br />

k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> ongunstige z<strong>in</strong> is verschoven. In het<br />

beg<strong>in</strong> van de vorige eeuw bestonden de kosten<br />

van k<strong>in</strong>deren voornamelijk uit voed<strong>in</strong>g en kled<strong>in</strong>g.<br />

Vanaf vrij vroege leeftijd konden zij al<br />

gaan werken en aldus bijdragen aan het gez<strong>in</strong>sbudget.<br />

We kunnen aannemen dat zij een groot<br />

deel, zo niet alles, van hun loon afdroegen aan<br />

hun ouders. Totdat de k<strong>in</strong>deren trouwden en een<br />

eigen huishouden opzetten, zal hun aanwezigheid<br />

de levensstandaard van het ouderlijk huishouden<br />

sterk hebben verhoogd.<br />

Dit alles geldt nu niet meer. K<strong>in</strong>deren moeten<br />

langer studeren, wat voor de ouders hogere<br />

kosten gedurende een langere periode met zich<br />

meebrengt. Hoewel de leeftijd van een eerste<br />

huwelijk, na een lange periode waar<strong>in</strong> deze<br />

trendmatig daalde, de laatste jaren weer is<br />

gestegen, lijkt het redelijk om aan te nemen dat<br />

k<strong>in</strong>deren hun ouderlijk huis eerder verlaten dan<br />

zeg honderd jaar geleden het geval was. En ten<br />

slotte is het wellicht eerder de uitzonder<strong>in</strong>g dan


de regel dat <strong>in</strong>wonende werkende k<strong>in</strong>deren hun<br />

loon, of een groot deel daarvan, aan hun ouders<br />

afdragen. Het is zelfs de vraag of zij <strong>in</strong> alle<br />

gevallen (voldoende) kostgeld betalen om de<br />

kosten van voed<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>won<strong>in</strong>g te dekken. Al<br />

deze ontwikkel<strong>in</strong>gen hebben ervoor gezorgd dat<br />

de kosten van k<strong>in</strong>deren zijn gestegen, terwijl de<br />

opbrengsten zijn gedaald.<br />

Een bl<strong>in</strong>de vlek<br />

<strong>in</strong> het armoedeonderzoek:<br />

verborgen armoede?<br />

P. 241<br />

Bovenstaande al<strong>in</strong>ea wijst overigens op een<br />

belangrijke bl<strong>in</strong>de vlek <strong>in</strong> het armoedeonderzoek.<br />

Uitgangspunt van alle onderzoek naar<br />

<strong>in</strong>komensarmoede is dat alle leden van een huishouden<br />

<strong>in</strong> gelijke mate meedelen met de welvaart<br />

van dat huishouden. Onderzoekers zijn<br />

zich ervan bewust dat dit niet <strong>in</strong> alle gevallen<br />

met de werkelijkheid strookt. Meer kwalitatieve<br />

studies hebben aan het licht gebracht dat<br />

sommige gehuwde vrouwen, met name als zij<br />

laaggeschoold zijn en niet werken, niet altijd<br />

dezelfde levensstandaard genieten als hun echtgenoot<br />

17 . In de grootschalige <strong>in</strong>komensenquêtes<br />

met gestandaardiseerde vragenlijst, waarop alle<br />

armoedecijfers gebaseerd zijn, is het echter zeer<br />

moeilijk om eventuele ongelijke verdel<strong>in</strong>g van<br />

welvaart b<strong>in</strong>nen huishoudens te ontdekken.<br />

Dit is wellicht met name problematisch voor<br />

huishoudens waar jongvolwassenen die werken,<br />

of althans de school verlaten hebben, nog bij<br />

hun ouders <strong>in</strong>wonen. Deze categorie van gez<strong>in</strong>nen<br />

is <strong>in</strong> de statistieken vaak verstopt <strong>in</strong> categorieën<br />

als ‘overige gez<strong>in</strong>stypes’, maar vormt<br />

een substantieel deel van de bevolk<strong>in</strong>g, die<br />

omvangrijker is dan bijvoorbeeld de groep der<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen. Naargelang de verhoud<strong>in</strong>g<br />

tussen de <strong>in</strong>komens van de ouders en de k<strong>in</strong>deren<br />

zal waarschijnlijk de levensstandaard van<br />

de eersten hoger zijn dan van de laatsten, of<br />

vice versa. Ook waar de <strong>in</strong>komens erg ongelijk<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

zijn, bijvoorbeeld een werkende zoon die <strong>in</strong>woont<br />

bij zijn alleenstaande moeder met een werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g,<br />

is het lang niet zeker dat de<br />

jongere voldoende afdraagt om de welvaartsverhoud<strong>in</strong>gen<br />

recht te trekken. We zouden hier<br />

dan van verborgen armoede bij de ouder of<br />

ouders kunnen spreken. Ook omgekeerd, wanneer<br />

jongvolwassenen geen eigen huishouden<br />

kunnen opzetten en bij hun ouders blijven<br />

wonen door gebrek aan <strong>in</strong>komen, zouden we dit<br />

als verborgen armoede kunnen aanmerken.<br />

De situatie van éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

We kunnen deze beschouw<strong>in</strong>g niet afsluiten<br />

zonder de situatie van de éénoudergez<strong>in</strong>nen te<br />

vermelden. Hun hoge risico op armoede is via<br />

talloze rapporten en artikels nu welbekend. De<br />

oorzaak hiervan is uiteraard vooral dat één<br />

ouder (bijna altijd een moeder) de rollen van<br />

verzorger en van kostw<strong>in</strong>ner moet comb<strong>in</strong>eren,<br />

hetgeen vaak een onmogelijke comb<strong>in</strong>atie blijkt<br />

te zijn. De niet-tewerkstell<strong>in</strong>g onder alleenstaande<br />

moeders is dan ook groot, hoewel de<br />

meerderheid betaald werk heeft. Een andere<br />

oorzaak was vroeger belangrijker dan nu: de<br />

zwakke arbeidsmarktpositie van vrouwen. Voorheen<br />

waren vrouwen vaak laaggeschoold, en<br />

was het voor hen, na een lange periode van thuis<br />

werken, niet altijd eenvoudig om de weg naar de<br />

arbeidsmarkt terug te v<strong>in</strong>den wanneer zij alleen<br />

kwamen te staan. Tegenwoordig zijn zij nu<br />

gemiddeld even hoog geschoold als mannen en<br />

blijven zij tijdens het huwelijk meestal actief op<br />

de arbeidsmarkt. Deze sterkere positie van<br />

vrouwen is wellicht één van de redenen dat de<br />

armoede onder éénoudergez<strong>in</strong>nen tussen 1985<br />

en 1997 lijkt te zijn gedaald 18 . Een andere reden<br />

voor de – <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met veel andere landen<br />

– nog beperkte armoedegraad onder éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

is dat zij b<strong>in</strong>nen de sociale<br />

zekerheid en de bijstand <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> positief


P. 242<br />

gediscrim<strong>in</strong>eerd worden ten opzichte van koppels<br />

met k<strong>in</strong>deren. Alleenstaanden met k<strong>in</strong>deren<br />

krijgen immers een uitker<strong>in</strong>g voor mensen met<br />

personen ten laste, en daarenboven nog k<strong>in</strong>derbijslag.<br />

Een koppel met één k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de werkloosheid<br />

of de bijstand krijgt echter dezelfde<br />

uitker<strong>in</strong>g als een alleenstaande met één k<strong>in</strong>d,<br />

hoewel het eerste gez<strong>in</strong> een volwassene méér te<br />

onderhouden heeft.<br />

Menselijke waardigheid,<br />

arme gez<strong>in</strong>nen en huisvest<strong>in</strong>g<br />

Armoede is meer dan een kwestie van<br />

geld, het is een dagelijkse obsessie 19<br />

PERDAENS, Annette<br />

Socioloog, co-auteur van<br />

het Brusselse armoederapport<br />

Adm<strong>in</strong>istratief directrice van het Observatorium<br />

voor Gezondheid en Welzijn, Brussel-Hoofdstad<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Armoede wordt doorgaans gedef<strong>in</strong>ieerd als het<br />

gebrek of tekort aan middelen die een persoon,<br />

gez<strong>in</strong> of maatschappelijke groep nodig heeft om<br />

op een behoorlijke of toereikende manier deel te<br />

nemen aan het maatschappelijk leven <strong>in</strong> een<br />

bepaald tijdperk en een bepaalde maatschappij.<br />

Het is een complex en multidimensioneel, relatief,<br />

gradueel en structureel fenomeen 20 . Het<br />

heeft betrekk<strong>in</strong>g op alle aspecten van het leven<br />

als burger: werk, gezondheid, huisvest<strong>in</strong>g,<br />

onderwijs, opleid<strong>in</strong>g, cultuur,… en brengt ernstige<br />

schade toe aan de waardigheid en de<br />

gelijke en onvervreemdbare rechten van alle<br />

mensen 21 .<br />

Artikel 23 van de Grondwet stelt dat iedereen<br />

het recht heeft een menswaardig leven te leiden.<br />

Ook al doet de overheid mooie beloften door<br />

economische, sociale en culturele rechten te<br />

waarborgen (recht op werk, sociale zekerheid,<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

bescherm<strong>in</strong>g van de gezondheid, sociale, medische<br />

en juridische bijstand, culturele en sociale<br />

ontplooi<strong>in</strong>g), toch acht ze het geen directe verplicht<strong>in</strong>g<br />

om deze rechten voor iedereen concreet<br />

te verwezenlijken. Krachtens het Internationaal<br />

Verdrag <strong>in</strong>zake Sociale, Economische en Culturele<br />

Rechten (IVSECR), verb<strong>in</strong>den de staten<br />

zich er nochtans toe met volledige gebruikmak<strong>in</strong>g<br />

van de hun ter beschikk<strong>in</strong>g staande hulpbronnen<br />

en met alle passende middelen steeds<br />

nader tot een algehele verwezenlijk<strong>in</strong>g van de<br />

erkende rechten te komen 22 .<br />

Niettem<strong>in</strong> stellen we vast dat de overheid<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen levert om de levensomstandigheden<br />

van mensen die <strong>in</strong> armoede leven te verbeteren.<br />

De federale staat, de gewesten en de<br />

gemeenschappen nemen maatregelen en werken<br />

nationale actieplannen voor maatschappelijke<br />

<strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>g uit 23 (NAP<strong>in</strong>cl) die bij de EU<br />

worden <strong>in</strong>gediend. Het Brussels Hoofdstedelijk<br />

Gewest nam <strong>in</strong> 1991 een ordonnantie aan ter<br />

opstell<strong>in</strong>g van een jaarverslag over de armoede<br />

<strong>in</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 24 . Na<br />

besprek<strong>in</strong>g van het verslag met de veldwerkers,<br />

formuleert het Parlement aanbevel<strong>in</strong>gen voor de<br />

verschillende reger<strong>in</strong>gen. Het Brusselse huisvest<strong>in</strong>gsbeleid<br />

getuigt van wilskracht, maar jammer<br />

genoeg maakt de concrete uitvoer<strong>in</strong>g ervan<br />

de ambities niet waar.<br />

De sociaal-economische realiteit<br />

van de Brusselse gez<strong>in</strong>nen<br />

De sociaal-economische realiteit van de Brusselse<br />

gez<strong>in</strong>nen is erg uitgesproken <strong>in</strong> de stedelijke<br />

omgev<strong>in</strong>g. Alle <strong>in</strong>dicaties wijzen op een<br />

armoedeconcentratie <strong>in</strong> de centraal gelegen<br />

gemeenten en de gemeenten langs het kanaal.<br />

Een meer welgestelde bevolk<strong>in</strong>g leeft <strong>in</strong> de randgemeenten,<br />

die een groot aantal sociale won<strong>in</strong>gen<br />

tellen, wat wijst op sociale ongelijkheden.<br />

De Brusselse huisvest<strong>in</strong>g bestaat voornamelijk<br />

uit oude en verloederde gebouwen. Wonen <strong>in</strong>


P. 243<br />

Brussel is duur <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot het gemiddelde<br />

<strong>in</strong>komen van de <strong>in</strong>woners. Volgens de sociale<br />

barometer 25 zijn 57,4 % van de Brusselse won<strong>in</strong>gen<br />

huurwon<strong>in</strong>gen. Op 31 december 2003<br />

waren er 38 870 sociale won<strong>in</strong>gen, hetzij 7,9 %<br />

van de Brusselse won<strong>in</strong>gen. In november 2005<br />

waren 23 140 gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>geschreven op de<br />

wachtlijst voor een sociale won<strong>in</strong>g, wat neerkomt<br />

op 59,5 % van het aanbod aan sociale<br />

won<strong>in</strong>gen. We nemen algemeen aan dat ongeveer<br />

50 % van de Brusselse gez<strong>in</strong>nen beantwoordt<br />

aan de <strong>in</strong>komensvoorwaarden om een<br />

sociale won<strong>in</strong>g toegewezen te krijgen. Om het<br />

aantal sociale won<strong>in</strong>gen te verhogen, zijn er<br />

andere ‘socialisatie’-<strong>in</strong>itiatieven <strong>in</strong> de sector van<br />

de privé-huisvest<strong>in</strong>g, meer bepaald de sociale<br />

won<strong>in</strong>gbureaus. In ieder geval weegt de huisvest<strong>in</strong>g<br />

zwaar door op het gez<strong>in</strong>sbudget van de<br />

armere gez<strong>in</strong>nen.<br />

De <strong>in</strong>vloed van het begrot<strong>in</strong>gsbeleid<br />

op het leven van de armste gez<strong>in</strong>nen<br />

De economische rechten willen een bestaansm<strong>in</strong>imum<br />

waarborgen. Daarom waarborgt de staat,<br />

ongeacht de <strong>in</strong>komstenbron, een m<strong>in</strong>imum<strong>in</strong>komen,<br />

via het gewaarborgd m<strong>in</strong>imumloon bij een<br />

beroepsactiviteit of via de toekenn<strong>in</strong>g van sociale<br />

uitker<strong>in</strong>gen of een leefloon. Ook hier is het<br />

de bedoel<strong>in</strong>g iedereen de mogelijkheid te geven<br />

een menswaardig leven te leiden 26 .<br />

Vroeger leefden de gez<strong>in</strong>nen traditioneel van<br />

één <strong>in</strong>komen. Hoewel de meeste gez<strong>in</strong>nen<br />

momenteel van twee <strong>in</strong>komens leven, wordt het<br />

traditionele model nog altijd gebruikt als basis<br />

voor de sociale bijstand aan gez<strong>in</strong>nen die geen<br />

(of slechts gedeeltelijke) beroeps<strong>in</strong>komsten of<br />

vervang<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>komen hebben. In tegenstell<strong>in</strong>g<br />

tot de sociale bijstand, is de sociale zekerheid<br />

een verzeker<strong>in</strong>gsstelsel: bij risico’s kent de sociale<br />

zekerheid tegemoetkom<strong>in</strong>gen toe aan iedereen<br />

die een bijdrage heeft betaald, ongeacht de<br />

familiale situatie. In 1980 voerde de overheid,<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

met het oog op begrot<strong>in</strong>gsbespar<strong>in</strong>gen, echter<br />

de categorie van ‘samenwonende’ <strong>in</strong> bij de sociale<br />

zekerheid, naar het voorbeeld van de sociale<br />

bijstand: voortaan houdt de sociale zekerheid<br />

reken<strong>in</strong>g met het <strong>in</strong>komen van de andere gez<strong>in</strong>sleden<br />

voor de toekenn<strong>in</strong>g van een vervang<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>komen,<br />

waarmee ze afstapt van de<br />

verzeker<strong>in</strong>gslogica.<br />

De gevolgen voor de keuze<br />

van de huisvest<strong>in</strong>g<br />

Door deze categorie van samenwonende <strong>in</strong> te<br />

voeren, trekt de staat het <strong>in</strong>komensniveau van<br />

de gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het algemeen naar beneden. Dit<br />

heeft zware gevolgen en drijft de arme gez<strong>in</strong>nen<br />

naar verschillende oploss<strong>in</strong>gen om naar een<br />

adm<strong>in</strong>istratief voordeligere categorie over te<br />

gaan 27 . Door de materiële problemen zetten de<br />

gez<strong>in</strong>nen een punt achter hun leven als koppel,<br />

met als gevolg dat nu twee tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

worden toegekend, de ene voor een gez<strong>in</strong>shoofd<br />

(doorgaans de moeder die de k<strong>in</strong>deren ten laste<br />

neemt) en de andere voor een alleenstaande<br />

persoon (doorgaans de vader zonder k<strong>in</strong>deren) 28 .<br />

Deze strategie van sociale fraude heeft belangrijke<br />

gevolgen voor de situatie en het welzijn van<br />

de gez<strong>in</strong>nen. Er zijn hierbij twee mogelijkheden:<br />

ofwel geeft de vader een fictieve verblijfplaats<br />

op en blijft hij <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g leven, ofwel<br />

verlaat hij de gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g. De fictieve woonplaats<br />

is mogelijk via de huur van een nepwon<strong>in</strong>g<br />

(een bed <strong>in</strong> een kelder bijvoorbeeld) of via<br />

een postbus (waarvan de huurprijs naar zeggen<br />

<strong>in</strong> Brussel momenteel meer dan 120 euro per<br />

maand bedraagt). De vader wordt ‘illegaal’ <strong>in</strong><br />

zijn eigen gez<strong>in</strong>, hij verbergt zich voor de buren<br />

uit angst om verklikt te worden. Bij huwelijksconflicten<br />

verergert de situatie, want hij heeft<br />

geen enkel officieel recht op de gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g.<br />

Wanneer de vaderfiguur het gez<strong>in</strong> verlaat, verliezen<br />

de k<strong>in</strong>deren een identiteitsreferentie 29 .


P. 244<br />

Bovendien komt de gez<strong>in</strong>ssolidariteit <strong>in</strong> het<br />

gedrang omdat het gez<strong>in</strong>shoofd iemand <strong>in</strong> moeilijkheden<br />

(ouder, volwassen k<strong>in</strong>d, vriend) niet<br />

meer kan opvangen, omdat hij of zij anders <strong>in</strong> de<br />

categorie van samenwonende belandt. Sommige<br />

gez<strong>in</strong>nen verzetten zich echter tegen deze<br />

breuksituaties en proberen zich uit de slag te<br />

trekken met het we<strong>in</strong>ige dat ze krijgen.<br />

Een waardige won<strong>in</strong>g?<br />

Tussen politieke <strong>in</strong>tentie<br />

en de ervar<strong>in</strong>gen van arme mensen<br />

In de Brusselse huisvest<strong>in</strong>gscode 30 wordt het<br />

begrip ‘waardige won<strong>in</strong>g’ gekoppeld aan m<strong>in</strong>imumvereisten<br />

op het gebied van veiligheid, netheid<br />

en voorzien<strong>in</strong>gen. Het adjectief ‘waardig’<br />

wijst op de kwaliteit van de won<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot een algemenere sociale norm, eerder<br />

dan tot de levensstandaard van het <strong>in</strong>dividu.<br />

Niet het sociaal-economisch of cultureel niveau<br />

van de persoon en zijn gez<strong>in</strong>, maar wel wat sociaal<br />

aanvaard wordt <strong>in</strong> een gegeven maatschappij<br />

geldt dus als referentie. Er is dus geen reden<br />

dat de kwaliteit van de won<strong>in</strong>g anders (lees<br />

m<strong>in</strong>der goed) moet zijn voor een arme persoon<br />

dan voor een rijke persoon. Het begrip waardigheid<br />

mag niet worden herleid tot het begrip netheid.<br />

Waardigheid heeft meer te maken met<br />

comfort en waardigheid (<strong>in</strong> Frankrijk spreekt<br />

men van ‘waardige won<strong>in</strong>gen’), terwijl netheid<br />

zich beperkt tot de impact <strong>in</strong> termen van veiligheid<br />

en gezondheid. Een vuile won<strong>in</strong>g is altijd<br />

een onwaardige won<strong>in</strong>g, maar een onwaardige<br />

won<strong>in</strong>g is niet noodzakelijk vuil.<br />

In de praktijk stellen we vast dat gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> erg<br />

moeilijke omstandigheden leven. De menselijke<br />

waardigheid heeft zowel voor de overheid, als <strong>in</strong><br />

de werkelijkheid verschillende betekenissen. In<br />

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben<br />

gez<strong>in</strong>nen met een bescheiden <strong>in</strong>komen geen<br />

daadwerkelijk recht op een won<strong>in</strong>g. De huurprijs<br />

is een lelijke streep door hun budget en het<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

beperkt aantal kwaliteitswon<strong>in</strong>gen op de markt<br />

maakt dat zij op zoek gaan naar de goedkoopste<br />

won<strong>in</strong>gen, die soms niet beantwoorden aan de<br />

normen van waardigheid. Bovendien bev<strong>in</strong>den<br />

de kandidaat-huurders zich <strong>in</strong> een ondergeschikte<br />

positie om hun recht op een won<strong>in</strong>g te<br />

doen gelden. De meest kwetsbare personen worden<br />

gediscrim<strong>in</strong>eerd en uitgebuit door de eigenaars<br />

(illegale huurwaarborgen, discrim<strong>in</strong>atie<br />

wegens het f<strong>in</strong>ancieel en sociaal statuut, de<br />

huidskleur, de seksuele geaardheid, bedrieglijke<br />

huurcontracten, buitengerechtelijke uitzett<strong>in</strong>gen<br />

‘manu militari’ die volkomen illegaal zijn, huisjesmelkers,…).<br />

Uit de getuigenissen blijkt dat gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> overbevolkte<br />

won<strong>in</strong>gen leven, zonder basiscomfort,<br />

met een m<strong>in</strong>imum aan sanitaire voorzien<strong>in</strong>gen,<br />

parasieten, schimmels, vochtigheidsproblemen,<br />

geluidsoverlast, gevaarlijke of onbestaande verwarm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties,<br />

gebrekkige verlucht<strong>in</strong>g, te<br />

we<strong>in</strong>ig licht, overdreven elektriciteitskosten, een<br />

gebrek aan groene ruimten en ontspann<strong>in</strong>gsmogelijkheden<br />

<strong>in</strong> de buurt.<br />

De mensen kunnen naar het gerecht stappen om<br />

hun rechten te doen gelden. De toegang tot verdedig<strong>in</strong>gsmiddelen<br />

is echter niet voor iedereen<br />

evident. Huurders zijn vaak bang om naar het<br />

vredegerecht te stappen: de procedure is duur<br />

en het resultaat onzeker.<br />

Gevolgen<br />

van de buitensporige won<strong>in</strong>gprijzen<br />

Het ontbrekende recht op een gezonde won<strong>in</strong>g<br />

brengt het recht op gezondheid <strong>in</strong> het gedrang,<br />

dit zowel rechtstreeks (toxische h<strong>in</strong>der, koude,<br />

vocht, allergieën) als onrechtstreeks wegens een<br />

grotere vatbaarheid voor ziekte door het op<br />

elkaar gepropt zitten, stress, het gebrek aan<br />

eigenwaarde en vereenzam<strong>in</strong>g. Bovendien kan<br />

de won<strong>in</strong>g ook een belemmer<strong>in</strong>g vormen voor de<br />

toegang tot medische zorgen, wanneer de deur<br />

uit schaamte of angst dicht blijft voor gezond-


P. 245<br />

heidswerkers of wanneer het onmogelijk is om<br />

<strong>in</strong> de won<strong>in</strong>g verzorg<strong>in</strong>gen correct uit te voeren.<br />

Voorts is een verloederde won<strong>in</strong>g doorgaans<br />

gelegen <strong>in</strong> een verloederde buurt. De <strong>in</strong>frastructuur<br />

(groene ruimten, openbare ruimten) die het<br />

gebrek aan ruimte b<strong>in</strong>nenshuis zouden moeten<br />

compenseren, laten vaak te wensen over <strong>in</strong> de<br />

arme Brusselse wijken.<br />

De Brusselse armoedeverslagen 31 brengen aan<br />

het licht dat de kwaliteit en de ligg<strong>in</strong>g van de<br />

won<strong>in</strong>g ook een <strong>in</strong>vloed kunnen hebben op het<br />

sociale leven. Zo komt het voor dat gez<strong>in</strong>nen uit<br />

schaamte hun ellende verborgen houden: als je<br />

arm bent, neem je m<strong>in</strong>der en m<strong>in</strong>der deel aan<br />

het sociale leven: alles is te duur, dus je blijft<br />

thuis. De overheersende gevoelens zijn schaamte,<br />

angst, angst om ziek te worden, gevoel van verwerp<strong>in</strong>g,<br />

destabilisatie en verlies van zelfvertrouwen,<br />

angst om geen goede ouders te zijn.<br />

Uite<strong>in</strong>delijk leidt armoede tot slaapstoornissen,<br />

depressie, teruggetrokkenheid, sociale vereenzam<strong>in</strong>g,<br />

relatieproblemen, huwelijks- en gez<strong>in</strong>sproblemen<br />

en zelfs scheid<strong>in</strong>gen, uitsluit<strong>in</strong>g,<br />

marg<strong>in</strong>aliteit. Opgroeien <strong>in</strong> een arm milieu is<br />

ook moeilijk: deze k<strong>in</strong>deren nemen niet deel aan<br />

ontspann<strong>in</strong>gsactiviteiten zoals film, circus,<br />

sportactiviteiten,… uit geldgebrek. Uit getuigenissen<br />

weten we dat sommige k<strong>in</strong>deren zelfs<br />

niet meer regelmatig naar school gaan omdat ze<br />

beschaamd zijn dat ze de schoolkosten niet kunnen<br />

betalen en bang zijn om voor de ogen van<br />

de andere k<strong>in</strong>deren gestraft te worden. Deze<br />

voortdurende ellende zorgt onvermijdelijk voor<br />

spann<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong>. Sommige jongeren<br />

vluchten weg uit het gez<strong>in</strong> wegens de onhoudbare<br />

sfeer. Anderen stoppen met studeren om de<br />

gez<strong>in</strong>sellende te ontvluchten <strong>in</strong> de hoop het er<br />

beter vanaf te brengen als ze alleen zijn.<br />

Ieder jaar worden duizenden gez<strong>in</strong>nen bedreigd<br />

met uitzett<strong>in</strong>gen, die door de burgemeester worden<br />

uitgesproken wanneer de won<strong>in</strong>g vuil,<br />

onbewoonbaar of onveilig is of door de vrederechter<br />

wanneer de contractuele verplicht<strong>in</strong>gen,<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

zoals de betal<strong>in</strong>g van de huur, niet worden<br />

nageleefd.<br />

Als huurders uit de won<strong>in</strong>g worden gezet, moet<br />

de overheid het gez<strong>in</strong> theoretisch gezien een<br />

nieuw onderkomen geven. Dit gebeurt zelden <strong>in</strong><br />

de praktijk: er is een gebrek aan betaalbare<br />

won<strong>in</strong>gen. Uit het veldwerk leren we dat uitzett<strong>in</strong>gen<br />

altijd traumatiserend zijn, vooral voor de<br />

k<strong>in</strong>deren, ook al werden maatregelen genomen<br />

om de uitzett<strong>in</strong>gen ‘menselijker’ te maken 32 . De<br />

persoonlijke meubels en goederen van de uitgezette<br />

huurders worden bewaard <strong>in</strong> een opslagplaats<br />

van de gemeente – die niet altijd geschikt<br />

is en waarvan het beheer afhakelijk is van<br />

gemeente tot gemeente – tot een oploss<strong>in</strong>g is<br />

gevonden. De gez<strong>in</strong>nen staan op straat en moeten<br />

op zoek naar een noodoploss<strong>in</strong>g. In het Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest zitten de opvangtehuizen<br />

overvol door het gebrek aan nette en betaalbare<br />

won<strong>in</strong>gen. De gez<strong>in</strong>nen zijn niet opgewassen<br />

tegen deze problemen en stevenen af op een<br />

scheid<strong>in</strong>g om chaotische oploss<strong>in</strong>gen te v<strong>in</strong>den.<br />

Hetzelfde geldt voor de overgangswon<strong>in</strong>gen:<br />

deze tijdelijke oploss<strong>in</strong>g wordt def<strong>in</strong>itief,<br />

waardoor dit geen optie meer is voor andere<br />

gez<strong>in</strong>nen.<br />

F<strong>in</strong>anciële problemen en vereenzam<strong>in</strong>g zouden<br />

arme mensen ertoe kunnen brengen een won<strong>in</strong>g<br />

te delen. De meest ontredderde mensen die op<br />

straat leven, hebben niet alleen moeite om een<br />

geschikte won<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den, maar als het e<strong>in</strong>delijk<br />

zover is, krijgen ze ook te maken met vereenzam<strong>in</strong>g.<br />

Daarom houden de meesten onder<br />

hen het niet uit <strong>in</strong> een privé-won<strong>in</strong>g. Zij hebben<br />

baat bij de <strong>in</strong>itiatieven van gemeenschappelijke<br />

begeleide huisvest<strong>in</strong>g, maar ook daar duiken<br />

problemen op <strong>in</strong> verband met de categorie van<br />

de medebewoners en de mogelijke verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van de <strong>in</strong>komsten.


P. 246<br />

Conclusies en voorstellen<br />

Menselijke waardigheid hangt samen met de<br />

capaciteit om een zelfstandig leven te leiden, <strong>in</strong><br />

waardige omstandigheden te leven en een<br />

volwaardig burger te zijn. De waardigheid van<br />

arme gez<strong>in</strong>nen wordt echter voortdurend aangetast.<br />

Zij moeten zich aanpassen aan de afhankelijkheidslogica<br />

en aan de categorieën waar<strong>in</strong><br />

de maatschappij hen onderbrengt. Zij moeten<br />

‘verantwoordelijke armen’ zijn, terwijl ze om<br />

te overleven ‘trucjes en foefjes’ moeten<br />

gebruiken zoals sociale fraude, del<strong>in</strong>quentie,<br />

zwartwerk. Deze werkwijze verbant hen onherroepelijk<br />

naar een leven aan de rand van de<br />

maatschappij.<br />

Met de huidige tegemoetkom<strong>in</strong>gen en sociale<br />

uitker<strong>in</strong>gen is het niet mogelijk een waardig<br />

leven te leiden. Het bestaansm<strong>in</strong>imum wordt<br />

trouwens aangevuld met tal van sociale tegemoetkom<strong>in</strong>gen<br />

van het OCMW. Enerzijds is het<br />

noodzakelijk om het bedrag van het bestaansm<strong>in</strong>imum<br />

op te trekken, net als de lage lonen (via<br />

de belast<strong>in</strong>gen) om werkloosheidsvallen te<br />

vermijden.<br />

Om anderzijds ongelijkheden, discrim<strong>in</strong>atie en<br />

afhankelijkheid te voorkomen, is het van essentieel<br />

belang om de categorie van samenwonende<br />

af te schaffen, te meer omdat deze categorie<br />

gez<strong>in</strong>nen aan het wankelen brengt en leidt tot<br />

aanzienlijke identiteitsproblemen bij jongeren.<br />

Bovendien verh<strong>in</strong>dert deze categorie een progressieve<br />

re-<strong>in</strong>tegratie via formules van gemeenschappelijke<br />

huisvest<strong>in</strong>g.<br />

Tot slot is er dr<strong>in</strong>gend nood aan meer kwaliteitsvolle<br />

en betaalbare won<strong>in</strong>gen om de levensomstandigheden<br />

van de armste gez<strong>in</strong>nen te<br />

verbeteren.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Gez<strong>in</strong> en armoede<br />

DE WITTE, Jozef<br />

Directeur van het Centrum voor Gelijke Kansen en<br />

Racismebestrijd<strong>in</strong>g<br />

DE BOE, Françoise<br />

Adjunct-coörd<strong>in</strong>atrice van het Steunpunt tot<br />

bestrijd<strong>in</strong>g van armoede, bestaansonzekerheid en<br />

sociale uitsluit<strong>in</strong>g<br />

De volgende tekst is ontleend aan de werkzaamheden<br />

van het Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g<br />

van armoede, bestaansonzekerheid en<br />

sociale uitsluit<strong>in</strong>g. Dit Steunpunt kreeg van de<br />

federale staat, de gewesten en de gemeenschap<br />

de opdracht overleg te organiseren met de partijen<br />

die een rol spelen bij de armoedebestrijd<strong>in</strong>g<br />

– met bijzondere aandacht voor de<br />

participatie van mensen die zelf <strong>in</strong> armoede<br />

leven – en aanbevel<strong>in</strong>gen te formuleren voor de<br />

beleidsmakers 33 . Het Steunpunt brengt verslag<br />

uit van de resultaten van dit opzet <strong>in</strong> een tweejaarlijks<br />

verslag 34 .<br />

De impact van armoede op het gez<strong>in</strong><br />

Om als gez<strong>in</strong> te kunnen bestaan 35 , moeten een<br />

aantal voorwaarden vervuld zijn, waaronder<br />

een <strong>in</strong>komen dat het mogelijk maakt waardig<br />

te leven, plannen te maken en een behoorlijk<br />

onderkomen te hebben.<br />

Voor heel wat gez<strong>in</strong>nen onderaan de maatschappelijke<br />

ladder is het een dagelijkse realiteit<br />

om steeds keuzes te moeten maken tussen uitgaven<br />

die allemaal even belangrijk zijn, met<br />

andere woorden uitgaven die verbonden zijn<br />

aan de uitoefen<strong>in</strong>g van fundamentele rechten<br />

– gezondheidszorg, school, huur, energiereken<strong>in</strong>g,…<br />

Drie kenmerken van het <strong>in</strong>komen spelen<br />

een beslissende rol bij het openen of ontbreken<br />

van perspectieven: het bedrag van het <strong>in</strong>komen,<br />

de regelmaat ervan en de autonomie die het verschaft.<br />

In de huidige maatschappij zijn deze ele-


P. 247<br />

menten nog nauw verbonden aan de geleverde<br />

arbeid ook al is arbeid geen waterdichte dam<br />

tegen armoede.<br />

In 2004 leefde 13,2 % k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong><br />

zonder loonarbeid. In 2000 bedroeg dit percentage<br />

10,8 % 36 . De regelmaat van een <strong>in</strong>komen is<br />

essentieel om er van te kunnen leven en niet<br />

alleen om er mee te overleven. Nochtans ontstonden<br />

de laatste tien jaar heel wat banen die<br />

dit niet garandeerden.<br />

De zelfstandigheid die men verwerft door het<br />

<strong>in</strong>komen, een essentieel gegeven om projecten<br />

te kunnen verwezenlijken, lijdt momenteel onder<br />

de vermenigvuldig<strong>in</strong>g van selectieve maatregelen<br />

<strong>in</strong> heel wat dome<strong>in</strong>en. Kwetsbare personen<br />

komen vaak <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor uiteenlopende<br />

bijstand: geld, voedselpakketten, stookoliecheque,<br />

medische kaart, kort<strong>in</strong>gskaart voor<br />

culturele evenementen, studiebeurs, gratis juridische<br />

bijstand,…<br />

De huisvest<strong>in</strong>gssituatie is geen geheim: er zijn te<br />

we<strong>in</strong>ig betaalbare degelijke won<strong>in</strong>gen. 5,7 %<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g leeft <strong>in</strong> een huurwon<strong>in</strong>g van<br />

een overheids<strong>in</strong>stantie, terwijl het Europese<br />

gemiddelde 17 % bedraagt 37 . De meeste personen<br />

met een laag <strong>in</strong>komen zijn dus aangewezen<br />

op de privé-huurmarkt waar de prijs-kwaliteitsverhoud<strong>in</strong>g<br />

uit evenwicht is. De prijsstijg<strong>in</strong>gen<br />

zijn het hoogst bij won<strong>in</strong>gen uit een lagere categorie.<br />

Schulden verbonden aan de won<strong>in</strong>g,<br />

achterstallige huur, gas-, elektriciteitsreken<strong>in</strong>gen,<br />

komen steeds vaker voor. Vooral kroostrijke<br />

gez<strong>in</strong>nen v<strong>in</strong>den heel moeilijk een voldoende<br />

grote won<strong>in</strong>g.<br />

Maar niet alleen materiële factoren maken dat<br />

een gez<strong>in</strong> kan bestaan. Ook de manier waarop<br />

het gez<strong>in</strong> wordt bekeken, speelt een cruciale<br />

rol. Antropoloog Claude Levi-Strauss schoof de<br />

‘sociale goedkeur<strong>in</strong>g’ naar voor als één van de<br />

constanten <strong>in</strong> de gez<strong>in</strong>nen die hij bestudeerde<br />

op geografisch veruiteenliggende plaatsen 38 . De<br />

blik van de maatschappij is bepalend voor de<br />

gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g: alleen gez<strong>in</strong>nen die beantwoor-<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

den aan dit criterium van sociale goedkeur<strong>in</strong>g<br />

zouden recht hebben op bescherm<strong>in</strong>g van het<br />

gez<strong>in</strong>sleven. Het recht weerspiegelt en vormt<br />

immers de waarden van de maatschappij. De<br />

maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie van het gez<strong>in</strong> is op<br />

haar beurt geconditioneerd door de rechten die<br />

het gez<strong>in</strong> geniet en doen gelden. Zo zou het<br />

ondenkbaar geweest zijn om gez<strong>in</strong>nen bestaande<br />

uit twee personen van hetzelfde geslacht op te<br />

nemen <strong>in</strong> de oorspronkelijke tekst van de wetgev<strong>in</strong>g<br />

betreffende de k<strong>in</strong>derbijslag.<br />

Het is dus van belang even stil te staan bij de<br />

manier waarop arme ouders en hun k<strong>in</strong>deren<br />

worden bekeken. De verschillende manieren<br />

waarop arme gez<strong>in</strong>nen werden behandeld <strong>in</strong> de<br />

loop van de geschiedenis getuigen van maatschappelijke<br />

afkeur<strong>in</strong>g. In de 18de en 19de eeuw<br />

waren er heel wat arme gez<strong>in</strong>nen die <strong>in</strong> pure<br />

ellende leefden. Arme gez<strong>in</strong>nen werden als<br />

gevaarlijk beschouwd voor de k<strong>in</strong>deren die er<strong>in</strong><br />

opgroeiden. Deze negatieve voorstell<strong>in</strong>g leidde<br />

tot de onteigen<strong>in</strong>g van het volksgez<strong>in</strong>, dat werd<br />

beschouwd als een haard van zonde en ellende.<br />

De k<strong>in</strong>deren zelf werden enerzijds gezien als<br />

behoeftig, zij hebben nood aan bescherm<strong>in</strong>g,<br />

maar anderzijds gevaarlijk geacht voor de maatschappij:<br />

ze kregen dus hulp, maar via arbeid<br />

die veel weg had van uitbuit<strong>in</strong>g. Hun schol<strong>in</strong>g<br />

kreeg we<strong>in</strong>ig aandacht. De 20ste eeuw werd de<br />

eeuw van de <strong>in</strong>ternationale teksten betreffende<br />

de bescherm<strong>in</strong>g van de rechten van de mens<br />

waaronder het recht om een gez<strong>in</strong> te stichten en<br />

het recht op bescherm<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>sleven 39 .<br />

Deze vooruitgang wordt echter niet automatisch<br />

weerspiegeld <strong>in</strong> de praktijk. Ook vandaag nog<br />

roepen arme gez<strong>in</strong>nen een negatief beeld op dat<br />

zij ervaren als een gebrek aan respect, wat de<br />

vele moeilijkheden waarmee zij dagelijks kampen<br />

nog groter maken.<br />

Armoede vormt een bedreig<strong>in</strong>g voor de gez<strong>in</strong>nen<br />

wegens de levensomstandigheden en het<br />

negatieve beeld van de maatschappij, maar ook


P. 248<br />

omdat armoede een rechtstreekse en onrechtstreekse<br />

oorzaak is van de plaats<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren.<br />

Geen won<strong>in</strong>g of een slechte won<strong>in</strong>g, ouders<br />

met gezondheidsproblemen, scheid<strong>in</strong>gen, schoolproblemen<br />

bij de k<strong>in</strong>deren (spijbelen, moeite<br />

om mee te kunnen,…), het zijn stuk voor stuk <strong>in</strong><br />

de arme milieus aanleid<strong>in</strong>gen voor plaats<strong>in</strong>gen.<br />

Tien jaar geleden stelde de sector van de jeugdbijstand<br />

zich ernstige vragen bij dit verband tussen<br />

armoede en de plaats<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren dat<br />

sterk naar voor kwam <strong>in</strong> het algemeen armoederapport<br />

40 . Vandaag de dag wordt dit verband<br />

niet meer <strong>in</strong> twijfel getrokken zoals toen.<br />

B<strong>in</strong>nenkort zal een onderzoek worden opgestart<br />

om dit verband objectiever te vatten 41 .<br />

De rol van het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> de strijd<br />

tegen de armoede<br />

Het gez<strong>in</strong> is een plaats waar zowel ongelijkheden<br />

ontstaan als armoede wordt bestreden.<br />

Slechte levensomstandigheden zijn niet bevorderlijk<br />

voor de ontplooi<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren.<br />

Daarover is iedereen het eens. K<strong>in</strong>deren uit een<br />

arm milieu haken vaker af op school, zijn <strong>in</strong> m<strong>in</strong>der<br />

goede gezondheid,… Statistieken bevestigen<br />

deze empirische vaststell<strong>in</strong>g. Zo werd een<br />

statistisch verband gelegd tussen de sociaaleconomische<br />

achtergrond van k<strong>in</strong>deren en hun<br />

schoolprestaties. Het beroepsstatuut en het<br />

opleid<strong>in</strong>gsniveau van de ouders zijn bepalende<br />

factoren voor de schoolresultaten 42 . Wat moeten<br />

we uit deze feiten en cijfers afleiden? Is het <strong>in</strong><br />

het belang van het k<strong>in</strong>d om uit zijn milieu te<br />

worden gehaald? De positieve gevolgen van een<br />

dergelijke maatregel, met het oog op de toekomst<br />

van het k<strong>in</strong>d, zijn niet bewezen. Het zou<br />

de moeite waard zijn om onderzoek te verrichten<br />

waarbij dezelfde personen, <strong>in</strong> dit geval<br />

geplaatste k<strong>in</strong>deren, over de hele lijn worden<br />

gevolgd.<br />

De stem van gez<strong>in</strong>nen die <strong>in</strong> armoede leven, laat<br />

steeds meer van zich horen en wordt zelfs <strong>in</strong>ge-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

roepen en gesteund door de overheid. Het algemeen<br />

verslag over de armoede bijvoorbeeld en<br />

de tweejaarlijkse verslagen van het Steunpunt<br />

geven niet alleen <strong>in</strong>formatie vanuit het oogpunt<br />

van derden, maar ook vanuit het oogpunt van de<br />

voornaamste betrokkenen. De armen bouwen<br />

beetje bij beetje zelf hun imago op en bijgevolg<br />

ook de maatschappelijke blik op hen. Gez<strong>in</strong>nen<br />

worden niet meer louter gezien als een belemmer<strong>in</strong>g<br />

voor de toekomst van hun k<strong>in</strong>deren, maar<br />

ook als een plek waar tegen armoede wordt<br />

gestreden.<br />

Het behoud van de sociale cohesie is één van de<br />

drijfveren van arme ouders en vormt een essentiële<br />

hefboom van het beleid tegen de armoede.<br />

Het belang van de gez<strong>in</strong>sbanden miskennen,<br />

compromitteert daarentegen de doeltreffendheid<br />

van ieder <strong>in</strong>itiatief aangezien het de doelgroep<br />

niet kan meekrijgen.<br />

Verschillende wetswijzig<strong>in</strong>gen getuigen van<br />

deze grotere erkenn<strong>in</strong>g van de moeilijkheden<br />

die arme mensen onderv<strong>in</strong>den en de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen<br />

die zij leveren om hun ouderlijke verantwoordelijkheid<br />

op te nemen. De afschaff<strong>in</strong>g van<br />

de wet betreffende de verlatenverklar<strong>in</strong>g en de<br />

vooruitgang die werd geboekt met het oog op<br />

het behoud van de k<strong>in</strong>derbijslag voor ouders<br />

van geplaatste k<strong>in</strong>deren zijn hier voorbeelden<br />

van. Daarenboven komen mensen meer en meer<br />

onder druk te staan. Het aantal aangiften neemt<br />

toe en dus ook het aantal gez<strong>in</strong>nen dat zich aanmeldt<br />

bij de sociale diensten, niet op eigen<br />

verzoek, maar wel omdat ze daartoe gepusht of<br />

zelfs gedwongen werden door een buur, de<br />

school, de politie, een arts,…<br />

In de Franse Gemeenschap dragen verschillende<br />

wetten hiertoe bij, bijvoorbeeld het decreet over<br />

mishandel<strong>in</strong>g en het decreet over de opdrachten<br />

van de school. Heel wat maatschappelijke actoren<br />

zijn erg voorzichtig geworden: zij zijn bang<br />

risico’s te nemen en zorgen er preventief voor<br />

dat hun verantwoordelijkheid niet op de hell<strong>in</strong>g<br />

wordt gezet. Terwijl tien jaar geleden de verde-


P. 249<br />

l<strong>in</strong>g van de begrot<strong>in</strong>gsmiddelen en de manier<br />

waarop de plaatsen werden gesubsidieerd als<br />

voornaamste obstakels golden voor de verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

van het aantal plaatsen, lijkt de oorzaak<br />

nu te liggen bij het feit dat men geen risico meer<br />

wil nemen met de gez<strong>in</strong>nen. Het personeel <strong>in</strong> de<br />

jeugdbijstand haalt een ander probleem aan: zij<br />

beschikken over erg we<strong>in</strong>ig om niet te zeggen<br />

geen middelen om de componenten van de<br />

bestaansonzekerheid aan te pakken. Deze onzekerheid<br />

is gevaarlijk door alle gevolgen die zij<br />

meebrengt, waardoor de consulent geneigd is<br />

het k<strong>in</strong>d te plaatsen <strong>in</strong> een milieu met betere<br />

levensomstandigheden omdat de bemiddelaar<br />

de natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d niet kan<br />

veranderen.<br />

De twee facetten van het recht<br />

op bescherm<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>sleven<br />

De overheid moet enerzijds gepaste maatregelen<br />

nemen zodat alle voorwaarden verenigd zijn<br />

om als gez<strong>in</strong> te kunnen bestaan. Anderzijds mag<br />

zij zich niet mengen met het gez<strong>in</strong>, de persoonlijke<br />

levenssfeer.<br />

Een <strong>in</strong>komen waarborgen zodat levensprojecten<br />

kunnen worden verwezenlijkt, de kwaliteit van<br />

de banen en een meer sociale economie bevorderen,<br />

de sociaal-economische ongelijkheden<br />

op gezondheidsvlak bestrijden, een duurzaam<br />

huisvest<strong>in</strong>gsbeleid voeren, zijn te volgen richtlijnen<br />

voor de mensen <strong>in</strong> het veld 43 . Mensen die <strong>in</strong><br />

armoede leven hameren erop dat het onmogelijk<br />

is een recht te garanderen zonder de andere<br />

rechten te garanderen, want de fundamentele<br />

rechten zijn ondeelbaar. Ook veldwerkers worden<br />

geconfronteerd met de l<strong>in</strong>k tussen de verschillende<br />

beleidslijnen: ze hebben vaak het<br />

gevoel dat zij werken om op lokaal vlak oploss<strong>in</strong>gen<br />

te zoeken voor structurele leemtes <strong>in</strong> het<br />

beleid, om de armoede te bestrijden die elders<br />

wordt gecreëerd. De plicht van de overheid om<br />

maatregelen te nemen, houdt ook <strong>in</strong> dat moet<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

worden toegezien op de samenhang van het<br />

gevoerde beleid.<br />

Een tegemoetkom<strong>in</strong>g voor de opvoed<strong>in</strong>g van de<br />

k<strong>in</strong>deren zal nooit een ontoereikend <strong>in</strong>komen,<br />

een onbewoonbare won<strong>in</strong>g, een hondenbaan of<br />

werkloosheid goedmaken. Een tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

die reken<strong>in</strong>g houdt met de verzucht<strong>in</strong>gen van<br />

ouders en k<strong>in</strong>deren kan wel de gez<strong>in</strong>skern<br />

beschermen. De gez<strong>in</strong>skern vormt de basisstructuur<br />

voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van de persoonlijkheid<br />

en de sociale <strong>in</strong>tegratie 44 . Deze tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

kan verschillende vormen aannemen. De rol van<br />

de overheid beperkt zich dus niet tot regelgev<strong>in</strong>g.<br />

De overheid heeft ook de taak <strong>in</strong>itiatieven<br />

te steunen die ontstaan <strong>in</strong> de onmiddellijke<br />

omgev<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen en beter aanslaan<br />

dan acties van buitenaf omdat ze afgestemd zijn<br />

op hun situatie. Sommige veldwerkers aarzelen<br />

niet om te spreken van een noodzakelijke<br />

‘deprofessionaliser<strong>in</strong>g’ van de bijstand, met de<br />

nadruk op het feit dat mensen uit de omgev<strong>in</strong>g<br />

bereid zijn verantwoordelijkheden op te nemen.<br />

Het opvangbeleid beschouwen als gez<strong>in</strong>sondersteun<strong>in</strong>g<br />

en niet louter als bevorder<strong>in</strong>g van<br />

de werkgelegenheid is een andere vorm van<br />

bescherm<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>sstructuur. De eigenlijke<br />

mogelijkheden voor k<strong>in</strong>deropvang variëren<br />

momenteel sterk naar gelang van het sociaal<br />

statuut. De beschikbare plaatsen <strong>in</strong> de opvangstructuren,<br />

die ontoereikend zijn <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g<br />

tot de vraag, gaan eerst naar werkende ouders.<br />

Voor de talloze andere situaties waar<strong>in</strong> ouders<br />

hun k<strong>in</strong>d willen laten opvangen is er geen oploss<strong>in</strong>g,<br />

te meer omdat het sociaal netwerk van<br />

arme gez<strong>in</strong>nen fragiel is.<br />

De overheid mag zich niet moeien met de persoonlijke<br />

levenssfeer. Dit tweede facet van het<br />

recht op de bescherm<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>sleven<br />

ligt bijzonder gevoelig bij de arme gez<strong>in</strong>nen.<br />

Arme gez<strong>in</strong>nen krijgen immers vaak te maken<br />

met vervang<strong>in</strong>gsrechten die per def<strong>in</strong>itie een<br />

verificatie vergen van de toegangsvoorwaarden,


P. 250<br />

bijvoorbeeld de controle door het OCMW voor<br />

de toekenn<strong>in</strong>g van het leefloon of maatschappelijke<br />

dienstverlen<strong>in</strong>g, wat doorgaans wordt ervaren<br />

als b<strong>in</strong>nendr<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het privé-leven. De<br />

sociale werkers zijn ook erg betrokken bij dit<br />

aspect van de sociale bescherm<strong>in</strong>g. Zij zeggen<br />

vaak moeite te onderv<strong>in</strong>den om een evenwicht<br />

te v<strong>in</strong>den tussen een bijstandsideaal en de realiteit<br />

van de controle.<br />

* * *<br />

Gez<strong>in</strong> en armoede: er is een nauw onderl<strong>in</strong>g<br />

verband tussen beide termen. Armoede maakt<br />

gez<strong>in</strong>nen kwetsbaar, soms gaat de armoede<br />

zover dat ze de bestaanszekerheid van gez<strong>in</strong>nen<br />

<strong>in</strong> het gedrang brengt en de toekomstperspectieven<br />

van de k<strong>in</strong>deren aan banden legt. De aanwezigheid<br />

van k<strong>in</strong>deren zet de ouders ertoe aan<br />

strijd te leveren ondanks het gebrek aan zekerheden,<br />

meer bepaald op het gebied van werk,<br />

<strong>in</strong>komen, huisvest<strong>in</strong>g. Deze zekerheden zijn<br />

nodig om hun professionele, familiale en maatschappelijke<br />

verplicht<strong>in</strong>gen na te komen. Om<br />

gez<strong>in</strong>nen voor wie bestaanszekerheid een dagelijkse<br />

uitdag<strong>in</strong>g is, sterker te maken en de ouders<br />

te ondersteunen bij de uitoefen<strong>in</strong>g van hun verantwoordelijkheden<br />

moeten we van armoedebestrijd<strong>in</strong>g<br />

een prioriteit maken.<br />

Noten<br />

1 Jacobs, T. (2003), Pay<strong>in</strong>g for <strong>in</strong>formal care: a contradictio <strong>in</strong> term<strong>in</strong>is. European societies,<br />

5, pp. 397-417; Jacobs, T. & Lodewijckx, E. (red.) (2004), Zicht op zorg. Studie van de<br />

mantelzorg <strong>in</strong> Vlaanderen <strong>in</strong> 2003. CBGS-werkdocument 11, Brussel; Jacobs, T., Lodewijckx,<br />

E.; Craeynest, K., De Koker, B. & Vanbrabant, A. (2005), Mesurer l’aide <strong>in</strong>formelle:<br />

synthèse des pratiques européennes et nouvelle proposition. Retraite et société, 46, octobre,<br />

pp. 60-87; Jacobs T. & Lodewijckx, E. (red.) (2006), Grenzen aan mantelzorg. Sociaaldemografische<br />

hypothesen over de toekomst van de zorg. CBGS-Publicaties, Garant,<br />

Apeldoorn en Antwerpen (<strong>in</strong> druk). Craeynest, K. & De Koker, B. (2006), Informatienoden<br />

van mantelzorgers, een exploratief beschrijvend onderzoek. Tijdschrift voor Welzijnswerk,<br />

jg 30, nr 275: 41-57.<br />

2 In een Cantou wordt er een gemeenschappelijke woonomgev<strong>in</strong>g geschapen waar mensen<br />

met verm<strong>in</strong>derde zelfstandigheid een leefsituatie kunnen v<strong>in</strong>den waar de communicatie,<br />

de onderl<strong>in</strong>ge hulp en de relaties bevorderd worden door eenieders deelname aan de<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

bezigheden uit het dagelijkse leven. Het concept wil de bewoners een gemeenschappelijke<br />

zelfstandigheid bieden b<strong>in</strong>nen een beschermd kader om zo het hoofd te bieden aan de <strong>in</strong>dividuele<br />

zelfstandigheidsbeperk<strong>in</strong>gen. Van de familie wordt een actieve deelname verwacht<br />

om samen met het personeel de bewoners te stimuleren om de aanwezige mogelijkheden<br />

maximaal te benutten. http://www.cantous.be/pr01.htm, Belgische Cantousverenig<strong>in</strong>g.<br />

3 “Abbeyfield is tegelijk een verenig<strong>in</strong>g van huisbewoners en vrijwilligers, die ouderen,<br />

alleenstaande maar zelfredzame mensen helpt om een verrijkend levenskader te delen”,<br />

vzw Abbeyfield Belgium http://www.abbeyfield.be/jsp/home.jsp?Language=nl&createCookie=yes&paraKey=1<br />

4 Partnergeweld wordt op Europees en Internationaal vlak erkend als gendergeweld. Zie<br />

Nationaal actieplan partnergeweld, p. 3 op http://www.christiandupont.be.<br />

5 Branger, J-G. (16 september 2004). Report Committee on Equal Opportunities for<br />

Women and Men. Campaign to combat domestic violence aga<strong>in</strong>st women <strong>in</strong> Europe. Doc<br />

10273. Op: www.assembly.coe.<strong>in</strong>t<br />

6 Deze <strong>in</strong>tervisies kaderen <strong>in</strong> een onderzoek dat VIVA-SVV voert <strong>in</strong> opdracht van M<strong>in</strong>ister<br />

Dupont. VIVA-SVV maakt een <strong>in</strong>ventaris op van vorm<strong>in</strong>gen over partnergeweld die <strong>in</strong> Vlaanderen<br />

worden gegeven aan professionele hulpverleners <strong>in</strong> de sociale sector.<br />

7 Enkel <strong>in</strong> Wallonië, <strong>in</strong> Vlaanderen gaat het om een 078-nummer.<br />

8 Cantillon, B. e.a. (1999), Sociale Indicatoren, 1976-1997, CSB-Berichten, Universiteit<br />

Antwerpen.<br />

9 FOD Economie, K.M.O, Middenstand en Energie – Algemene Directie Statistiek en Economische<br />

<strong>in</strong>formatie.<br />

10 EU-SILC 2004, Overview and Results, Federal Public Service Economy, SMES, Self-<br />

Employed and Energy.<br />

11 Deleeck, H. e.a. (1980), De sociale zekerheid tussen droom en daad, Deventer-Antwerpen:<br />

Van Loghum Slaterus.<br />

12 Seebohm-Rowntree, B. (2000), Poverty A Study of Town Life. Bristol: The Policy Press.<br />

(Orig<strong>in</strong>ally published 1901).<br />

13 Cantillon, B. e.a. (1995), Wegen naar een grotere doelmatigheid van k<strong>in</strong>derbijslag en<br />

belast<strong>in</strong>gaftrek voor k<strong>in</strong>deren ten laste, CSB-Berichten, Universiteit Antwerpen.<br />

14 Cantillon, B. en Goedemé, T. (2006), De K<strong>in</strong>derbijslag <strong>in</strong> het Werknemersstelsel: Een<br />

Terugblik <strong>in</strong> de Toekomst. Reflecties bij 75 jaar K<strong>in</strong>derbijslag, Belgisch Tijdschrift voor<br />

Sociale Zekerheid, pp. 7-34.<br />

15 Cantillon, B. e.a. (2000), Emancipatie <strong>in</strong> twee snelheden: over hoog- en laaggeschoolde<br />

vrouwen <strong>in</strong> 13 OESO-landen, CSB-Berichten, Universiteit Antwerpen.<br />

16 De Lathouwer, L., Bogaerts, K. en Van den Bosch, K. (2003), Schors<strong>in</strong>g artikel 80 gewikt<br />

en gewogen: een evaluatie vanuit her<strong>in</strong>trede, behoefte en verzeker<strong>in</strong>gsperspectief, CSB-<br />

Berichten, Universiteit Antwerpen.<br />

17 Pahl, J. (1989), Money and Marriage. London: Macmillan.<br />

18 Cantillon, B. e.a. (1999), Sociale Indicatoren, 1976-1997, CSB-Berichten, Universiteit<br />

Antwerpen.<br />

19 Recht op vzw <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met B<strong>in</strong>nen zonder bellen vzw, De Anjer vzw, Mensen<br />

met een hart en W. <strong>in</strong> Vaart iedereen wel bij de actieve welvaartstaat? Hasselt, 2000.<br />

20 De Keersmaekers M.L. (1993), Staat van de armoede <strong>in</strong> het BHG. Deel I: Op zoek naar<br />

de sociale <strong>in</strong>dicatoren <strong>in</strong> Brussel. Brussel.<br />

21 Belgische Staat. Wet van 27 januari 1999 houdende goedkeur<strong>in</strong>g van het samenwerk<strong>in</strong>gsakkoord<br />

tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende<br />

de bestendig<strong>in</strong>g van het armoedebeleid, ondertekend te Brussel, op 5 mei 1998, Brussel,<br />

Belgisch Staatsblad, 1999.<br />

22 België ondertekende het IVESCR op 10 december 1968 en bekrachtigde het verdrag op<br />

21 april 1983, de datum waarop op het tevens <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g trad.<br />

23 Zie website van de FOD Maatschappelijke Integratie.<br />

24 Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Ordonnantie van 20 juli 2006 betreffende<br />

het opstellen van het armoederapport van het BHG, tot wijzig<strong>in</strong>g van de ordonnanties<br />

van 8 juni 2004 en 11 juli 1991.


P. 251<br />

25 Observatorium voor gezondheid en welzijn, sociale barometer, www.observatbru.be,<br />

Brussel, 2005.<br />

26 Belgische staat. Wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk<br />

welzijn, Belgisch Staatsblad, 1976.<br />

27 SCHIETTECATTE, F. (2000), La catégorie des cohabitants en sécurité sociale: Bilan de<br />

20 années d’application. Brussel: Ligue des droits de l’homme.<br />

28 Op 1 augustus 2005: een volwassene met k<strong>in</strong>deren + een samenwonende<br />

= 1 251 €/maand. Een volwassene met k<strong>in</strong>deren + een alleenstaande (die elders woont)<br />

= 1 429 €/maand.<br />

29 JAMOULLE, P. (2005), Des hommes sur le fil. La construction de l’identité mascul<strong>in</strong>e<br />

en milieux précaires, Paris, La Découverte, coll. Alternatives sociales.<br />

30 Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse<br />

huisvest<strong>in</strong>gscode, Brussel, Belgisch Staatsblad, 2003.<br />

31 PERDAENS, A. en ROESEMS, T. (2002), 8e armoedeverslag van het BHG, Brussel, Observatorium<br />

voor gezondheid en welzijn en ROESEMS, T. en PERDAENS, A. (2004), 9e armoedeverslag<br />

van het BHG, Brussel, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.<br />

32 Belgische staat. Wet van 30 november 1998 tot wijzig<strong>in</strong>g van sommige bepal<strong>in</strong>gen van<br />

het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleg<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake huur van goederen en van<br />

de wet van 30 december 1975, Belgisch Staatsblad, 1999: deze wet voorziet <strong>in</strong> de voorafgaandelijke<br />

<strong>in</strong>former<strong>in</strong>g van het OCMW bij iedere uitzett<strong>in</strong>g.<br />

33 Samenwerk<strong>in</strong>gsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen<br />

betreffende de bestendigheid van het armoedebeleid, B.S. van 16 december 1998 en<br />

van 10 juli 1999.<br />

34 Het derde verslag van het Steunpunt verscheen <strong>in</strong> december 2005, met als titel:<br />

Armoede uitbannen – een bijdrage aan politiek debat en politieke actie. Het verslag kan<br />

worden gedownload op de website www.armoedebestrijd<strong>in</strong>g.be.<br />

35 Wij beperken ons hier tot het kerngez<strong>in</strong>, ouders-k<strong>in</strong>deren. Het kerngez<strong>in</strong> wijst op tweeoudergez<strong>in</strong>nen<br />

en éénoudergez<strong>in</strong>nen, oorspronkelijke gez<strong>in</strong>nen en nieuwsamengestelde<br />

S C È N E I V Inzoomen op gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

gez<strong>in</strong>nen, gez<strong>in</strong>nen waarbij de ouders gehuwd zijn en waarbij de ouders samenwonen,<br />

ouders van verschillend geslacht en van hetzelfde geslacht.<br />

36 Bron: LFS – NIS (NAP Werkgelegenheid 2004) zoals opgenomen <strong>in</strong> NAP<strong>in</strong>cl 2005-2006,<br />

<strong>in</strong>dicatoren, p. 66. Dit cijfer houdt geen reken<strong>in</strong>g met de k<strong>in</strong>deren die niet voorkomen <strong>in</strong> de<br />

gebruikte gegevensbank, meer bepaald de k<strong>in</strong>deren van gez<strong>in</strong>nen zonder papieren. Voor<br />

meer <strong>in</strong>fo, zie de rubriek “Feiten en cijfers” op de website www.armoedebestrijd<strong>in</strong>g.be.<br />

37 NAP<strong>in</strong>cl 2005-2006, Indicatoren, p. 72.<br />

38 HÉRITIER-AUGÉ, F. (1993), Famille, <strong>Les</strong> sociétés huma<strong>in</strong>es et la famille: l’encyclopédie<br />

universelle, Parijs.<br />

39 Het recht om een gez<strong>in</strong> te stichten en het recht op bescherm<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>sleven<br />

zijn verankerd <strong>in</strong> de Universele Verklar<strong>in</strong>g van de Rechten van de Mens, het Internationaal<br />

Verdrag <strong>in</strong>zake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationaal Verdrag<br />

<strong>in</strong>zake Economische, Sociale en Culturele rechten, het Verdrag <strong>in</strong>zake de Rechten van het<br />

K<strong>in</strong>d, het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest,<br />

het Europees Handvest <strong>in</strong>zake de Fundamentele Sociale Rechten en de Belgische<br />

Grondwet.<br />

40 ATD Vierde Wereld België en de Verenig<strong>in</strong>g van Belgische Steden en Gemeenten (afdel<strong>in</strong>g<br />

OCMW), Kon<strong>in</strong>g Boudewijn Sticht<strong>in</strong>g (1994), Algemeen verslag over de armoede.<br />

41 Op verzoek van het Steunpunt tegen armoedebestrijd<strong>in</strong>g, bestaansonzekerheid en<br />

sociale uitsluit<strong>in</strong>g f<strong>in</strong>anciert het wetenschapsbeleid onderzoek hiernaar.<br />

42 PISA 2003 (<strong>in</strong>ternationaal vergelijkend onderzoek naar de verworven kennis van leerl<strong>in</strong>gen<br />

waaraan 32 landen deelnamen), gecoörd<strong>in</strong>eerd door de OECD. Dit onderzoek meet<br />

de kennis en vaardigheden van 15-jarige jongeren. Deze enquête wordt om de drie jaar<br />

herhaald.<br />

43 Concrete voorstellen <strong>in</strong> deze verschillende dome<strong>in</strong>en zijn opgenomen <strong>in</strong> het verslag<br />

Armoede uitbannen: een bijdrage aan politiek debat en politieke actie.<br />

44 Zie het verslag: Armoede verbannen. Een bijdrage aan politiek debat en politieke<br />

acties, oriëntatie V (www.armoedebestrijd<strong>in</strong>g.be).


De<br />

panoramische blik<br />

van de<br />

Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong><br />

Het gez<strong>in</strong> en arbeid<br />

Het gez<strong>in</strong> en de overheid<br />

Het gez<strong>in</strong> en de samenlev<strong>in</strong>g<br />

Algemene aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

vanuit de Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong><br />

S C È N E V.<br />

Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

De deelnemers van de werkgroepen <strong>in</strong> de<br />

debatrondes van de twee cycli van de Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> (SGG) hebben niet<br />

stilgezeten. Het resultaat na vele vergader<strong>in</strong>gen<br />

zijn aanbevel<strong>in</strong>gen die het leven van gez<strong>in</strong>nen<br />

aangenamer zouden kunnen maken. Deze<br />

adviezen houden reken<strong>in</strong>g met de vier transversale<br />

eigenschappen van de SGG: neutraliteit<br />

ten aanzien van de keuzes van de burger met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot de levenswijze en gez<strong>in</strong>svorm,<br />

bijzondere aandacht voor de plaats en de belangen<br />

van het k<strong>in</strong>d, gelijkheid tussen man en<br />

vrouw en solidariteit ten aanzien van de meest<br />

kwetsbaren. De aanbevel<strong>in</strong>gen zoeken het evenwicht<br />

tussen een beleid gericht op het gez<strong>in</strong> en<br />

een <strong>in</strong>dividugerichte aanpak.<br />

Enkel die adviezen waarover een consensus<br />

bereikt werd en nog niet werden omgezet <strong>in</strong><br />

concrete acties werden opgenomen. Ze kunnen<br />

niet beschouwd worden als een politiek gegeven<br />

omdat het enkel een samenvatt<strong>in</strong>g is van de<br />

men<strong>in</strong>gen, eisen en bekommernissen van het<br />

middenveld die door hun vertegenwoordigers<br />

werden geuit <strong>in</strong> de werkgroepen van de SGG. Op<br />

de portaalsite van het Gez<strong>in</strong> (www.degez<strong>in</strong>nen.<br />

be) kunnen alle aanbevel<strong>in</strong>gen teruggevonden<br />

worden, alsook de verslagen en deelnemerslijsten<br />

van de vergader<strong>in</strong>gen. We bespreken de<br />

adviezen aan de hand van de structuur van het<br />

boek.


P. 254<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


Het gez<strong>in</strong> en arbeid<br />

De voorgestelde aanbevel<strong>in</strong>gen moeten het<br />

mogelijk maken om gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven<br />

beter te comb<strong>in</strong>eren. Hierbij wordt niet<br />

enkel aandacht besteed aan gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren,<br />

maar ook aan personen die de zorg van<br />

een derde op zich nemen. Er worden adviezen<br />

gegeven om gez<strong>in</strong>nen met een persoon met een<br />

handicap <strong>in</strong> hun midden op te vangen. Meestal<br />

veroorzaak het nieuws dat de baby een functiebeperk<strong>in</strong>g<br />

heeft een crisis <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>. De familiale<br />

organisatie moet herdacht worden en ook<br />

het professionele leven moet soms wijzig<strong>in</strong>gen<br />

ondergaan. Ook aan de zelfstandigen is gedacht.<br />

Ouderschapssteun<br />

P. 255<br />

Steun aan ouders verlenen is een project van<br />

lange adem en vereist een aanhoudende geest<br />

van dialoog en overleg. Het ouderschap evolueert<br />

immers doorheen de tijd. De voorgestelde<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen van deze werkgroep hebben<br />

daarom eerder een duurzaam karakter dan dat<br />

ze onmiddellijk realiseerbaar zijn.<br />

• Begeleid<strong>in</strong>gs- en preventiemaatregelen verkiezen<br />

boven helende maatregelen.<br />

De beschikbare middelen besteden aan preventie<br />

van kritieke situaties en de uitbouw<br />

van maatregelen voor de begeleid<strong>in</strong>g van<br />

gez<strong>in</strong>nen en jongeren <strong>in</strong> moeilijkheden.<br />

Verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

De comb<strong>in</strong>atie van het gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven<br />

loopt niet altijd van een leien dakje. De<br />

bestaande regel<strong>in</strong>gen hebben hun nut al bewezen,<br />

maar toch is er nood aan een betere structuur<br />

van de bestaande verlofregel<strong>in</strong>gen en<br />

begeleid<strong>in</strong>g van ouders of mantelzorgers die<br />

terug naar de arbeidsmarkt willen keren.<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

• Invoer<strong>in</strong>g van een verwantschapverzeker<strong>in</strong>g<br />

met het oog op een algemener stelsel van ‘naastenzorg’.<br />

– Een garantie <strong>in</strong>voeren om alle verloven die<br />

verband houden met verwantschap op te<br />

nemen.<br />

– De toegangs- en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsvoorwaarden<br />

van het volledige verlofstelsel harmoniseren.<br />

– Een onderscheid maken tussen verlof<br />

omwille van loopbaanoriënter<strong>in</strong>g of verlof<br />

omwille van zorg.<br />

• Ouderschapsverlof, het verlof voor palliatieve<br />

verzorg<strong>in</strong>g en het verlof wegens ziekte of hospitalisatie<br />

van een naast familielid op dezelfde<br />

manier vergoeden.<br />

• Een stelsel van speciale verloven uitwerken<br />

voor gez<strong>in</strong>nen met een persoon die sterke<br />

afhankelijkheid vertoont.<br />

– Speciale vormen, <strong>in</strong> tijd en <strong>in</strong> vergoed<strong>in</strong>g,<br />

van de verloven <strong>in</strong> de ouderverzeker<strong>in</strong>g.<br />

– Vergoed<strong>in</strong>g zodat het behoud van <strong>in</strong>komen<br />

voor gez<strong>in</strong>nen gewaarborgd is.<br />

– Uitbouw van een toereikend dienstenaanbod.<br />

• De terugkeer naar de arbeidsmarkt van ouders<br />

die hun professionele loopbaan onderbraken<br />

(moeilijkheden die vooral ‘her<strong>in</strong>tredende vrouwen’<br />

onderv<strong>in</strong>den) vergemakkelijken, reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met basiscompetenties en opleid<strong>in</strong>gsniveaus<br />

van de ouders.<br />

Voorbeelden: als werkzoekende her<strong>in</strong>schrijven(hierdoor<br />

komen zij <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor<br />

begeleid<strong>in</strong>gsmaatregelen (opleid<strong>in</strong>gen,…)),<br />

bekwaamheden die zij buiten het arbeidsveld<br />

verwierven valoriseren(kwalificatie), levenslang<br />

leren en de overstap naar uitzendarbeid<br />

vergemakkelijken.<br />

• Mantelzorgers helpen om zich te re-<strong>in</strong>tegreren<br />

op de arbeidsmarkt en hun sociale rechten<br />

te vrijwaren.


P. 256<br />

– De mantelzorger moet opnieuw professioneel<br />

aan de slag kunnen als zijn ‘opdracht’<br />

erop zit.<br />

– De mantelzorger moet zijn recht kunnen<br />

uitoefenen op specifieke (bestaande of nog<br />

te creëren) verloven, reken<strong>in</strong>g houdend<br />

met de jaren en de ervar<strong>in</strong>g tijdens zijn<br />

hulpopdracht zowel <strong>in</strong> het werk als voor<br />

zijn pensioen.<br />

– Gendergelijkheid promoten <strong>in</strong> de functie<br />

van mantelzorger.<br />

… SPECIFIEK MET BETREKKING<br />

TOT HET OUDERSCHAP<br />

• De periode van bescherm<strong>in</strong>g tegen een ontslag<br />

als gevolg van het moederschap (tot één<br />

maand na het e<strong>in</strong>de van de rustperiode) moet<br />

met negen maanden worden verlengd naargelang<br />

van verschillende omstandigheden.<br />

• De bescherm<strong>in</strong>gsvergoed<strong>in</strong>g verhogen<strong>in</strong> geval<br />

van een ontslag, dat volgt op een postnatale<br />

rustperiode.<br />

De huidige vergoed<strong>in</strong>g dekt wellicht niet alle<br />

morele schade veroorzaakt door een onwettig<br />

ontslag en ze geeft een werkneemster niet de<br />

mogelijkheid om haar rechten voor de<br />

gerechten te doen gelden.<br />

• Het verplicht prenataal verlof verliezen <strong>in</strong><br />

geval van een vroegtijdige bevall<strong>in</strong>g. De nietopgenomen<br />

dagen moeten bij het postnatale<br />

verlof kunnen worden bijgevoegd.<br />

• Het postnataal verlof moet beg<strong>in</strong>nen op de<br />

dag van de bevall<strong>in</strong>g zelfs wanneer de werkneemster<br />

die geen prenataal verlof heeft genomen,<br />

bevalt op de avond van een uitbetaalde<br />

werkdag.<br />

• De bescherm<strong>in</strong>gsperiode tegen een ontslag<br />

na het nemen van vaderschapsverlof moet vastgelegd<br />

worden op m<strong>in</strong>stens drie maanden.<br />

• De voorwaarden om ouderschapsverlof op te<br />

nemen moeten worden versoepeld<br />

Men moet ouderschapsverlof kunnen nemen<br />

tot het k<strong>in</strong>d 18 jaar is, de vergoed<strong>in</strong>g van dit<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

verlof moet worden verhoogd en de duur<br />

verlengd.<br />

K<strong>in</strong>deropvang<br />

Voor veel ouders is gepaste k<strong>in</strong>deropvang v<strong>in</strong>den<br />

een uitdag<strong>in</strong>g. Hoewel de k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong><br />

België kwalitatief goed is en zeer uitgebreid <strong>in</strong><br />

vergelijk<strong>in</strong>g met andere landen, zijn er nog een<br />

aantal punten waar aan kan worden gewerkt.<br />

Met sommige van de voorgestelde maatregelen<br />

moet reken<strong>in</strong>g gehouden worden met de bevoegheid<br />

van de gewesten en de gemeenschappen.<br />

• Het belast<strong>in</strong>gvrije <strong>in</strong>komen verhogen voor<br />

k<strong>in</strong>deren onder de drie jaar.<br />

De ondernomen <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen voortzetten en<br />

de maatregel ook via het belast<strong>in</strong>gkrediet toepassen.<br />

• Het aftrekbare bedrag verhogen voor opvangkosten,<br />

met optrekk<strong>in</strong>g van het maximumbedrag<br />

van 11,20 tot 15 euro.<br />

• De fiscale aftrekbaarheid aanpassen of uitbreiden<br />

van de kosten voor k<strong>in</strong>deropvang voor<br />

gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> een sociaal-economisch kwetsbare<br />

situatie, meer bepaald via het stelsel van het<br />

belast<strong>in</strong>gkrediet (werklozen die een opleid<strong>in</strong>g<br />

volgen of solliciteren, éénoudergez<strong>in</strong>nen).<br />

• Collectieve diensten uitbouwen, naast <strong>in</strong>dividuele<br />

maatregelen.<br />

De collectieve diensten versterken door<br />

maatregelen van de verschillende beleidsniveaus<br />

op elkaar af te stemmen.<br />

• Federale maatregelen stimuleren om crèches<br />

op te richten <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de werkgevers.<br />

– De opvangcapaciteit uitbreiden met de<br />

medewerk<strong>in</strong>g van bedrijven. Bedrijven<br />

aanmoedigen door fiscale maatregelen toe<br />

te kennen.<br />

– Het maximumbedrag optrekken voor de<br />

aftrek van de opvangkosten voor k<strong>in</strong>deren<br />

tussen 0 en 3 jaar.<br />

• Overheidsdiensten moeten het voorbeeld<br />

geven.


P. 257<br />

Quotum aan opvangplaatsen f<strong>in</strong>ancieren door<br />

grote overheidsdiensten, afhankelijk van het<br />

aantal ambtenaren die er werkzaam zijn.<br />

• Verhoogde aftrekbaarheid van opvangkosten<br />

voor k<strong>in</strong>deren met een handicap.<br />

De gespecialiseerde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong>staan<br />

voor de opvang van k<strong>in</strong>deren met een handicap<br />

moeten worden opgenomen <strong>in</strong> de lijst<br />

voor de belast<strong>in</strong>gvrijstell<strong>in</strong>g. De referentieleeftijd<br />

voor k<strong>in</strong>deren met een handicap zou<br />

moeten worden opgetrokken tot 15 jaar en<br />

eventueel tot 21 jaar als de k<strong>in</strong>deren onderwijs<br />

blijven volgen.<br />

• Ruimte waarborgen voor overleg over en<br />

coörd<strong>in</strong>atie van het beleid <strong>in</strong>zake k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Dit bestaat al <strong>in</strong> de vorm van de <strong>in</strong>term<strong>in</strong>isteriële<br />

conferentie k<strong>in</strong>d en jeugd/ rechten van<br />

het k<strong>in</strong>d (IMC). Deze IMC moet zijn bevoegdheden<br />

kunnen verruimen met het begrip ‘k<strong>in</strong>d<br />

en gez<strong>in</strong>’ en moet meer bepaald tot doel hebben<br />

de samenhang te bevorderen tussen het<br />

beleid <strong>in</strong>zake werkgelegenheid, fiscaliteit,<br />

openbare dienstverlen<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>frastructuur,<br />

gelijkheid tussen man en vrouw, comb<strong>in</strong>atie<br />

van beroeps- en gez<strong>in</strong>sleven,… Via een federale<br />

staatssecretaris voor het Gez<strong>in</strong> kan de<br />

samenhang gewaarborgd worden en het<br />

overlegproces <strong>in</strong> goede banen geleid worden.<br />

Deze IMC heeft de opdracht een ‘gemeenschappelijke<br />

basis’ te def<strong>in</strong>iëren tussen de<br />

verschillende beleidslijnen op federaal,<br />

gewestelijk en gemeenschapsniveau en toe te<br />

zien op een degelijke coörd<strong>in</strong>atie naargelang<br />

van de vooropgestelde doelstell<strong>in</strong>gen, waaronder<br />

de kwaliteit en toegankelijkheid van de<br />

opvang waarborgen ongeacht de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gswijze,<br />

de basisopleid<strong>in</strong>gen en de voortgezette<br />

opleid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> deze sector stimuleren<br />

en verbeteren, de verscheidenheid b<strong>in</strong>nen de<br />

opvang bevorderen en ondersteunen op basis<br />

van duidelijke criteria en de <strong>in</strong>tegratie van<br />

k<strong>in</strong>deren met specifieke noden <strong>in</strong> de klassieke<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

structuren ondersteunen via de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

van geïndividualiseerde dienstverlen<strong>in</strong>g.<br />

• Een verlaagde BTW-tarief van 6 % toepassen<br />

op de <strong>in</strong>frastructuur voor k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Particulieren die een gebouw van meer dan<br />

vijf jaar oud renoveren genieten een verlaagd<br />

BTW-tarief van 6 %, terwijl dit voor de<br />

gewesten en gemeenschappen, die <strong>in</strong>staan<br />

voor de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de opvang<strong>in</strong>frastructuren,<br />

21 % bedraagt.<br />

• De federale staat moet f<strong>in</strong>anciële middelen<br />

voorzien <strong>in</strong>zien zij nieuwe richtlijnen oplegt aan<br />

de gewesten en gemeenschappen zodat de doelstell<strong>in</strong>gen<br />

kunnen worden bereikt.<br />

Gez<strong>in</strong>nen met een k<strong>in</strong>d<br />

met een handicap<br />

Het uitgangspunt is dat een gez<strong>in</strong> dat een k<strong>in</strong>d<br />

met een ernstige ziekte of zware handicap heeft<br />

door het systeem van collectieve solidariteit niet<br />

zal afglijden <strong>in</strong> armoede op het gebied van<br />

<strong>in</strong>komsten. De ouders moeten daarenboven de<br />

garantie krijgen dat ze de noodzakelijke tijd kunnen<br />

doorbrengen met het k<strong>in</strong>d.<br />

• De ouders van een ernstig ziek of hulp moeten<br />

kunnen beschikken over <strong>in</strong>formatie over de<br />

toegang tot zorgverlen<strong>in</strong>g, tot hun rechten, buurtdiensten,<br />

de nodige psychologische ondersteun<strong>in</strong>g,<br />

begeleid<strong>in</strong>g bij sociale en f<strong>in</strong>anciële<br />

problemen en een specifieke tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

op basis van de geraamde kostprijs van de tenlastennem<strong>in</strong>g<br />

met mogelijkheid tot een voorschot.<br />

• Er moet een <strong>in</strong>term<strong>in</strong>isterieel overleg georganiseerd<br />

worden over de maatregelen ten voordele<br />

van deze gez<strong>in</strong>nen.<br />

Er moet permanent overleg gepleegd worden<br />

tussen de verschillende beleidsniveaus (federale<br />

overheid, gemeenschappen en gewesten)<br />

waarbij reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met de<br />

bevoegdheden en reeds geleverde <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>-


P. 258<br />

gen. Dit overleg moet als resultaat hebben<br />

gezamenlijke en complementaire maatregelen<br />

uit te werken. De aandacht moet gaan<br />

naar:<br />

– de psycho-sociale begeleid<strong>in</strong>g bij het vernemen<br />

van de ziekte, tijdens en na de hospitalisatie<br />

– de opricht<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatiestructuren<br />

– het betrekken van de ouders en de patiënt<br />

bij de tenlastennem<strong>in</strong>g<br />

– de uitbouw van alternatieven voor de klassieke<br />

hospitalisatie<br />

– meer reken<strong>in</strong>g houden met de pijn<br />

– de middelen om de aanwezigheid van de<br />

ouders te waarborgen (f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, alternatieven<br />

voor verlof op langere termijn,…)<br />

– ondersteun<strong>in</strong>g van broers en/of zussen<br />

– de uitbouw en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van plaatsen<br />

om op adem te komen<br />

– het statuut van de mantelzorger<br />

– de follow-up van de uitwerk<strong>in</strong>g en bijwerk<strong>in</strong>g<br />

van de maatregelen<br />

Integratie op de arbeidsmarkt<br />

van personen met een handicap<br />

De overgang tussen een periode zonder werk en<br />

werk verloopt niet altijd vlot. Personen met een<br />

handicap ervaren een werkloosheidsval door<br />

de uitker<strong>in</strong>g die ze ontvangen wanneer ze niet<br />

werken.<br />

• Strijd tegen de werkloosheidsval voor personen<br />

die een <strong>in</strong>komensvervangende tegemoetkom<strong>in</strong>g<br />

(IVT) ontvangen.<br />

Voor personen met een handicap is het noodzakelijk<br />

om de overgang naar een job eenvoudiger<br />

te maken. Als deze persoon niet<br />

meer werkt, moet hij/zij snel weer aanspraak<br />

kunnen maken op de IVT.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

De zelfstandigen<br />

Zelfstandigen hebben een specifieke beroepssituatie,<br />

hierdoor zijn voor deze categorie andere<br />

maatregelen nodig om het gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven<br />

beter te comb<strong>in</strong>eren.<br />

• Via dienstencheques of vervangers de maatregelen<br />

uitbreiden ten gunste van gez<strong>in</strong>nen die<br />

meer tijd aan hun gez<strong>in</strong> willen wijden.<br />

– uitbreid<strong>in</strong>g van het dienstenchequesysteem<br />

<strong>in</strong> het kader van ouderschapsverlof, om te<br />

beg<strong>in</strong>nen tot het k<strong>in</strong>d drie jaar is<br />

– mogelijkheid om dienstencheques te comb<strong>in</strong>eren<br />

met de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g van een<br />

‘vervang<strong>in</strong>gsondernemer’ 1<br />

• Zwangere zelfstandigen beschermen tegen<br />

gevaren op het werk.<br />

Aangezien er voor vrouwelijke zelfstandige<br />

ondernemers geen enkele specifieke maatregel<br />

bestaat om hen bij zwangerschap te beschermen<br />

tegen gevaren op het werk, moet een<br />

wettelijk kader worden bepaald zodat een<br />

zwangere zelfstandige haar werk kan staken<br />

en vergoed wordt tijdens haar zwangerschap.<br />

Het gez<strong>in</strong> en de overheid<br />

Ook <strong>in</strong> het kluwen van sociale, fiscale en<br />

juridische wetgev<strong>in</strong>g kunnen verbeter<strong>in</strong>gen<br />

worden aangebracht. Hierbij moet reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden worden met de levensmoeilijkheden<br />

van sommige gez<strong>in</strong>nen. Het recht op fysieke<br />

<strong>in</strong>tegriteit moet beschermd worden. Dit houdt<br />

een bescherm<strong>in</strong>g van de zwakkere bevolk<strong>in</strong>gsgroepen<br />

(ouderen, k<strong>in</strong>deren, uitgebuite personen,…)<br />

<strong>in</strong> door hun kwetsbaarheid te beperken,<br />

specifieke bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen te nemen<br />

en geweldplegers te vervolgen.


De sociale zekerheid<br />

K<strong>in</strong>derbijslag en de eventuele hervorm<strong>in</strong>g ervan<br />

maakten de hoofdmoot uit van de gevoerde<br />

debatten b<strong>in</strong>nen het thema van de sociale zekerheid.<br />

De aanbevel<strong>in</strong>gen situeren zich voornamelijk<br />

op dit dome<strong>in</strong>.<br />

• K<strong>in</strong>derbijslag moet evolueren naar een recht<br />

van het k<strong>in</strong>d.<br />

• De m<strong>in</strong>imumkosten van k<strong>in</strong>deren beter dekken<br />

door de overheid.<br />

• De k<strong>in</strong>derbijslag voor k<strong>in</strong>deren met een<br />

beperk<strong>in</strong>g verhogen.<br />

Het vernieuwde stelsel zo snel mogelijk uitbreiden<br />

tot alle betrokken k<strong>in</strong>deren zonder<br />

beperk<strong>in</strong>g tot bijzondere leeftijdscategorieën.<br />

• Een leeftijdsbijslag toekennen aan een enig<br />

k<strong>in</strong>d van een zelfstandige, mits hiervoor budgettaire<br />

‘marges’ zijn en de zelfstandigen vragende<br />

partij zijn.<br />

• De verdel<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag herzien <strong>in</strong><br />

geval van scheid<strong>in</strong>g met co-ouderschap.<br />

Fiscaliteit<br />

P. 259<br />

Het fiscale kader rond gez<strong>in</strong>sbeleid is complex.<br />

B<strong>in</strong>nen de fiscaliteit worden uiteenlopende<br />

situaties en bijzondere levensomstandigheden<br />

behandeld waarbij steeds aandacht besteed<br />

moet worden aan zowel het <strong>in</strong>dividu als de collectiviteit<br />

van het gez<strong>in</strong>.<br />

• De discrim<strong>in</strong>aties wegwerken ten opzichte<br />

van gez<strong>in</strong>nen met een laag <strong>in</strong>komen.<br />

Gez<strong>in</strong>nen met een ontoereikend <strong>in</strong>komen,<br />

komen niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor voordelen<br />

waar ze wel van konden genieten <strong>in</strong>dien<br />

hun <strong>in</strong>komen hoog genoeg lag. Er moeten<br />

maatregelen komen zodat deze gez<strong>in</strong>nen wel<br />

van deze voordelen kunnen profiteren. Hieraan<br />

komt het belast<strong>in</strong>gskrediet gedeeltelijk<br />

tegemoet.<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

• Het belast<strong>in</strong>gskrediet optrekken.<br />

• Het pr<strong>in</strong>cipe <strong>in</strong>voeren van verplichte belast<strong>in</strong>gaangifte<br />

voor iedereen.<br />

• Het begrip ‘zware handicap’ verruimen <strong>in</strong> de<br />

fiscaliteit zoals <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>derbijslag gebeurd is.<br />

Personen ten laste<br />

Het aantal personen ten laste heeft een <strong>in</strong>vloed<br />

op de uite<strong>in</strong>delijke bereken<strong>in</strong>g van de personenbelast<strong>in</strong>g.<br />

In dit dome<strong>in</strong> bestaan nog een aantal<br />

discrim<strong>in</strong>aties waarover de werkgroep ‘Fiscaliteit’<br />

zich over gebogen heeft.<br />

• Belast<strong>in</strong>gsuitgave (verlag<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>g<br />

voor de burgers) of directe subsidie?<br />

De doelstell<strong>in</strong>gen voor gez<strong>in</strong>sondersteun<strong>in</strong>g<br />

kunnen op beide manieren bereikt worden,<br />

maar er moet gekozen worden voor het goedkoopste<br />

en doeltreffendste <strong>in</strong>strument voor<br />

een bepaalde doelstell<strong>in</strong>g.<br />

• Discrim<strong>in</strong>atie tussen éénoudergez<strong>in</strong>nen en<br />

gescheiden gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren ten laste met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot voorheff<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gvrije<br />

sommen wegwerken.<br />

• De belast<strong>in</strong>gsvrije sommen gelijkschakelen<br />

voor gehuwde/wettelijk samenwonende en ongehuwde<br />

koppels met betrekk<strong>in</strong>g tot de bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g.<br />

• De bedrijfsvoorheff<strong>in</strong>g afschaffen op de sociale<br />

uitker<strong>in</strong>gen (ziekte- en <strong>in</strong>validiteitsuitker<strong>in</strong>gen,<br />

uitker<strong>in</strong>gen voor moeder- en vaderschapsverlof,<br />

voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbrek<strong>in</strong>gen,<br />

zorgverlof).<br />

• De plafonds optrekken voor de netto-bestaansmiddelen<br />

van een k<strong>in</strong>d ten laste.<br />

• Het fiscale voordeel tussen de ouders verdelen.<br />

Een (echt)scheid<strong>in</strong>g mag geen aanleid<strong>in</strong>g<br />

geven tot een belast<strong>in</strong>gvoordeel noch tot<br />

een belast<strong>in</strong>gnadeel. Er moet naar een verdel<strong>in</strong>gsmodel<br />

worden gezocht voor de belast<strong>in</strong>gvoordelen<br />

die voor een gelijke behandel<strong>in</strong>g<br />

van de ouders zorgt.


P. 260<br />

Recht<br />

Om aanbevel<strong>in</strong>gen te doen <strong>in</strong> het rechtsdome<strong>in</strong><br />

moet reken<strong>in</strong>g gehouden worden met de verschillende<br />

rechtsgebieden <strong>in</strong> België. De geformuleerde<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen kunnen dus niet zonder<br />

meer omgezet worden <strong>in</strong> wetgev<strong>in</strong>g, maar moeten<br />

eerst deel uitmaken van een <strong>in</strong>term<strong>in</strong>isteriële<br />

conferentie. Dit geldt vooral voor de thema’s<br />

rond jeugdbescherm<strong>in</strong>g en het op elkaar afstemmen<br />

van juridische <strong>in</strong>stanties met de actoren uit<br />

de sociale en gezondheidssector.<br />

• Samenwerk<strong>in</strong>g tussen de diensten die afhangen<br />

van verschillende beleidsniveaus wanneer<br />

een k<strong>in</strong>d samen met de moeder <strong>in</strong> de gevangenis<br />

verblijft gedurende en na het verblijf <strong>in</strong> de<br />

gevangenis van het k<strong>in</strong>d.<br />

• De wettelijkheid van de <strong>in</strong>terne reglementen<br />

van centra voor hechtenis van m<strong>in</strong>derjarigen<br />

waarborgen.<br />

• Uitoefenen van het recht op persoonlijk contact<br />

tussen grootouders en kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren.<br />

• De versnipper<strong>in</strong>g van de bevoegdheden van<br />

de vrederechter, de voorzitter van de rechtbank<br />

van eerste aanleg en de jeugdrechter tegengaan.<br />

Hiervoor zijn drie opties:<br />

– Opricht<strong>in</strong>g van een familierechtbank afdel<strong>in</strong>g<br />

van de rechtbank van eerste aanleg<br />

– Uitbreid<strong>in</strong>g van de bevoegdheden van de<br />

vrederechtbank (alle betwist<strong>in</strong>gen met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot de verhoud<strong>in</strong>g tussen de<br />

echtgenoten en met betrekk<strong>in</strong>g tot de<br />

k<strong>in</strong>deren)<br />

– Opricht<strong>in</strong>g familierechtbank, maar voorafgaande<br />

verplichte verzoen<strong>in</strong>g voor de vrederechter<br />

Echtscheid<strong>in</strong>g<br />

Scheiden is een pijnlijk proces, maar een k<strong>in</strong>d<br />

kiest niet voor deze pijn. Over dit thema werden<br />

adviezen gegeven om het k<strong>in</strong>d te beschermen<br />

<strong>in</strong> geval deze geconfronteerd wordt met een<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

gez<strong>in</strong>sbreuk en hoe vechtscheid<strong>in</strong>gen vermeden<br />

kunnen worden.<br />

• Een schuldloze echtscheid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>voeren of<br />

voorwaarden echtscheid<strong>in</strong>g met wederzijdse<br />

toestemm<strong>in</strong>g versoepelen.<br />

• Het recht moet gez<strong>in</strong>sbreuken begeleiden.<br />

• Eerbied opbrengen voor de plaats van het<br />

k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> geval van een gez<strong>in</strong>sbreuk.<br />

• Het onderhoudsgeld berekenen op basis van<br />

sociaal-economische noden.<br />

– mogelijkheid tot reïntegratie op de arbeidsmarkt<br />

voor de echtgenoot die tijdens het<br />

huwelijk zijn of haar loopbaan volledig had<br />

onderbroken<br />

– ziekte<br />

– de tenlastenem<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren<br />

– de keuzes die het koppel maakte tijdens het<br />

samenleven<br />

– de leeftijd van de partijen.<br />

• De bereken<strong>in</strong>g van het onderhoudsgeld objectiveren<br />

via een geactualiseerde schaal.<br />

Welk model ook wordt gebruikt, het mag<br />

geen ‘verplicht’ <strong>in</strong>strument worden, maar<br />

men zou ervoor moeten zorgen dat de rechter<br />

deze analyseschaal kan toepassen wanneer<br />

hij/zij vaststelt dat er geen akkoord is tussen<br />

de ouders.<br />

• Promotie maken voor een objectief referentiemodel<br />

ter bereken<strong>in</strong>g van het onderhoudsgeld.<br />

Voor de maatschappelijke aanvaardbaarheid<br />

is het noodzakelijk om dit <strong>in</strong>strument zoveel<br />

mogelijk bekend te maken en ter beschikk<strong>in</strong>g<br />

te stellen aan de betrokken personen en<br />

diensten.<br />

• Bemiddel<strong>in</strong>g aanbieden vanuit een multidiscipl<strong>in</strong>air<br />

perspectief.<br />

• Voorafgaande verplicht<strong>in</strong>g om <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong><br />

te w<strong>in</strong>nen over bemiddel<strong>in</strong>g.<br />

• Bewustmaken voor bemiddel<strong>in</strong>g.<br />

Promotie op alle plaatsen waar aan preventie<br />

wordt gedaan en <strong>in</strong> de diensten die personen<br />

<strong>in</strong> een conflictsituatie opvangen.


P. 261<br />

• Praat- en luistergroepen optichten voor k<strong>in</strong>de-<br />

ren van gescheiden ouders, opleid<strong>in</strong>gen organiseren<br />

voor gez<strong>in</strong>nen die een scheid<strong>in</strong>g voor of<br />

achter zich hebben en voorzien <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>sbemiddel<strong>in</strong>g<br />

vanuit de Dienst voor Alimentatievorder<strong>in</strong>gen.<br />

Ouderschap<br />

Het ouderschap is geëvolueerd door de jaren<br />

heen. Het is niet meer uitzonderlijk dat een k<strong>in</strong>d<br />

bij één van de biologische ouders leeft en de<br />

nieuwe partner. Deze partner staat ook <strong>in</strong> voor<br />

de opvoed<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d, maar <strong>in</strong> welke mate<br />

hebben zij ouderlijke verantwoordelijkheid en<br />

gezag over het k<strong>in</strong>d? Deze vraag stelt zich niet<br />

alleen bij nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen, maar<br />

ook voor pleeggez<strong>in</strong>nen. Daarnaast werden er<br />

ook aanbevel<strong>in</strong>gen gedaan over het beheer van<br />

het vermogen van m<strong>in</strong>derjarigen.<br />

• Pleeggez<strong>in</strong>nen duidelijk maatschappelijk<br />

laten erkennen door het statuut te herbekijken.<br />

Voorrang die wordt verleend aan het pleeggez<strong>in</strong><br />

ten opzichte van de ouder(s) die <strong>in</strong><br />

gebreke blij(ft)ven wanneer een aantal praktische<br />

maatregelen moeten worden genomen<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot het k<strong>in</strong>d (schoolafspraken,<br />

gezondheidszorg), onder toezicht van de<br />

rechter plaatsen. Aan pleeggez<strong>in</strong>nen moeten<br />

ook een ruimere maatschappelijke en fiscale<br />

bescherm<strong>in</strong>g geboden krijgen.<br />

• Het ouderlijke gezag verdelen of overdragen.<br />

Dubbelz<strong>in</strong>nige situaties of boycots wegens<br />

een duidelijk gebrek aan belangstell<strong>in</strong>g van<br />

de ouders, wegens een conflict tussen de<br />

ouders of wegens besliss<strong>in</strong>gen die de belangen<br />

van het k<strong>in</strong>d schaden, worden vermeden<br />

<strong>in</strong> geval van plaats<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d.<br />

• De veiligheid van het k<strong>in</strong>d waarborgen door<br />

‘wilde’ plaats<strong>in</strong>gen te verbieden.<br />

Plaats<strong>in</strong>gen verbieden die buiten het gez<strong>in</strong>skader<br />

gebeuren door verenig<strong>in</strong>gen die hier-<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

voor geen erkenn<strong>in</strong>g genieten of zonder controle<br />

door een jeugdmagistraat.<br />

• Alternatieve maatregelen voor plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g of pleeggez<strong>in</strong> – het opvangpalet<br />

uitbreiden.<br />

• Onbeschikbaarheid van het vermogen van<br />

m<strong>in</strong>derjarigen uitbreiden.<br />

Het betreft het vermogen dat aan de m<strong>in</strong>derjarige<br />

wordt overgemaakt via (een) verzeker<strong>in</strong>gscontract(en)<br />

en tot het vermogen dat via<br />

een schenk<strong>in</strong>g aan de m<strong>in</strong>derjarige wordt<br />

overgemaakt, voor zover de schenker zijn wil<br />

uitdrukkelijk duidelijk heeft gemaakt. Concreet<br />

worden de categorieën van goederen<br />

die vrij kunnen worden beheerd door de<br />

ouders op deze manier sterk beperkt en aanzienlijkere<br />

bezitt<strong>in</strong>gen worden aan een controlemaatregel<br />

onderworpen.<br />

• Voorzien <strong>in</strong> de opstell<strong>in</strong>g van een dossier <strong>in</strong><br />

verband met het vermogen van de m<strong>in</strong>derjarige<br />

wanneer deze erft of een schenk<strong>in</strong>g krijgt.<br />

Volledige <strong>in</strong>ventaris van het vermogen van de<br />

m<strong>in</strong>derjarige die <strong>in</strong> de loop van de tijd wordt<br />

aangevuld met de verzoeken betreffende dit<br />

vermogen die achteraf bij de vrederechter<br />

worden <strong>in</strong>gediend. Dit maakt het gemakkelijker<br />

om controle uit te oefenen op het vermogen<br />

van de m<strong>in</strong>derjarige.<br />

• Toeziende ouder/voogd aangesteld door de<br />

vrederechter of ouders (door middel van een<br />

testament/verklar<strong>in</strong>g) <strong>in</strong> bijzondere gevallen<br />

(band tussen k<strong>in</strong>d en overlevende ouder wordt<br />

verbroken of wanneer de vooroverleden ouder<br />

een handelszaak had die op naam van de m<strong>in</strong>derjarige<br />

moest worden voortgezet en deze<br />

handel zekere bevoegdheden en/of een beschikbaarheid<br />

vergt waarover de overlevende ouder<br />

niet beschikt).


P. 262<br />

Het gez<strong>in</strong> en de samenlev<strong>in</strong>g<br />

De samenlev<strong>in</strong>g bestaat uit vele aspecten,<br />

maar specifiek b<strong>in</strong>nen de vergader<strong>in</strong>gen<br />

van de SGG werd aandacht besteed om het<br />

<strong>in</strong>tergenerationele karakter van de samenlev<strong>in</strong>g<br />

te verbeteren, geweld <strong>in</strong> al haar vormen en<br />

armoede te bestrijden.<br />

Intergenerationaliteit<br />

<strong>in</strong> de maatschappij<br />

De <strong>in</strong>tergenerationele dimensie <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

beperkt zich niet tot de hulp aan en het<br />

gezelschap houden van ouderen. Het is eerder<br />

een dynamische visie met betrekk<strong>in</strong>g tot de relaties<br />

tussen verschillende generaties. Het gaat<br />

om verticale solidariteit die <strong>in</strong> beide richt<strong>in</strong>gen<br />

gaat en de samenlev<strong>in</strong>g ziet als het geheel van<br />

verschillende levensfasen.<br />

• De <strong>in</strong>tergenerationele dimensie is een maatschappelijk<br />

project.<br />

Het moet een permanente leidraad vormen <strong>in</strong><br />

alle beleidslijnen van de overheid en reken<strong>in</strong>g<br />

houden met alle levensfasen en dimensies.<br />

• Aandacht voor ruimtelijke orden<strong>in</strong>g.<br />

De stedenbouw en de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

moet worden herzien met het oog op een<br />

betere verdel<strong>in</strong>g van de openbare ruimtes ten<br />

voordele van alle generaties, een sociale leeftijdsmix<br />

bewerkstell<strong>in</strong>gen en een betere toegankelijkheid<br />

voor personen met een beperkte<br />

mobiliteit of personen met een mentale of<br />

z<strong>in</strong>tuiglijke handicap, die als eerste te lijden<br />

hebben onder het gebrek aan toegankelijkheid<br />

van de openbare ruimten.<br />

Een plaats voor elke generatie<br />

<strong>in</strong> een samenlev<strong>in</strong>g met ‘multi-leeftijden’<br />

Het begrip ‘sociaal nut’ of het vermogen van<br />

ouderen om een actieve rol te blijven spelen na<br />

hun loopbaan is belangrijk.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

• Tijdens de loopbaan moet er al nagedacht<br />

worden over wat mensen na hun loopbaan willen<br />

doen.<br />

• Het debat over de sociale functies die <strong>in</strong>gevuld<br />

kunnen worden door ouderen moet<br />

gevoerd worden, maar niet zoals <strong>in</strong> het Amerikaans<br />

model waar ouderen, omwille van professionele<br />

redenen, verplicht zijn professioneel<br />

actief te blijven.<br />

• Aandacht schenken voor de diversiteit aan<br />

sociale groepen b<strong>in</strong>nen de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Bijzondere aandacht moet gaan naar sommige<br />

sociale groepen zoals allochtonen, holebi’s en<br />

personen met een handicap, om te voorkomen<br />

dat ze met de leeftijd kwetsbaar worden, geïsoleerd<br />

raken, over het hoofd worden gezien<br />

of het slachtoffer worden van discrim<strong>in</strong>atie.<br />

We stellen vast dat de structuren voor ouderen<br />

vaak geen reken<strong>in</strong>g houden met deze bijzondere<br />

situaties of met culturele verschillen.<br />

• Een ‘observatorium voor de vergrijz<strong>in</strong>g’<br />

oprichten.<br />

Een soort koepelstructuur waar men de verschillende<br />

problemen en hun evolutie kan<br />

analyseren en een repertorium van de verschillende<br />

<strong>in</strong>noverende <strong>in</strong>itiatieven kan<br />

opstellen dat als een <strong>in</strong>terface kan werken om<br />

projecten te ontwikkelen, die een werkelijke<br />

deelname van de ouderen aan het maatschappelijk<br />

leven stimuleren en hun een<br />

leven <strong>in</strong> waardigheid waarborgen.<br />

• Een <strong>in</strong>term<strong>in</strong>isteriële conferentie omtrent het<br />

ouderenbeleid uitwerken.<br />

Comb<strong>in</strong>atie van de private<br />

en de publieke sfeer<br />

rond een oudere persoon<br />

Natuurlijke en collectieve solidariteit zijn niet<br />

elkaars tegenpolen, maar vullen elkaar eerder<br />

aan en <strong>in</strong>terageren. De mantelzorger maakt deel<br />

uit van een algemeen coörd<strong>in</strong>atiesysteem en de<br />

zorgdiensten kunnen niet optimaal functioneren


P. 263<br />

zonder de zorg van een referentiepersoon <strong>in</strong> de<br />

familie. De aanbevel<strong>in</strong>gen van de SGG houden<br />

dit <strong>in</strong> hun achterhoofd. Zowel voor de thuiszorg<br />

van oudere personen als voor zij die opgenomen<br />

zijn <strong>in</strong> een ziekenhuis of verblijven <strong>in</strong> een rusthuis<br />

spreekt men over de comb<strong>in</strong>atie van de private<br />

en de publieke sfeer.<br />

• F<strong>in</strong>anciële toegang tot verschillende diensten<br />

<strong>in</strong> de vorm van een ‘persoonlijk assistentiebudget’<br />

(PAB).<br />

Aangezien de functie van ‘care’, zorg voor en<br />

begeleid<strong>in</strong>g van een hulpbehoevende naaste<br />

aan belang w<strong>in</strong>t, moet de uitbreid<strong>in</strong>g worden<br />

overwogen tot de hele bevolk<strong>in</strong>g van een uniform<br />

vergoed<strong>in</strong>gssysteem – vergoed<strong>in</strong>g toegekend<br />

aan de hulpbehoevende persoon – om<br />

een beroep te kunnen doen op de nodige<br />

diensten of bijkomende hulp die niet van de<br />

mantelzorger komt.<br />

• Voor een gegeven grondgebied een kaart uitwerken<br />

die de diensten voor thuishulp, de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />

de ziekenhuizen, de OCMW’s bevatten<br />

zodat lacunes snel kunnen worden opgemerkt<br />

en naar een oploss<strong>in</strong>g, afgestemd op het grondgebied,<br />

kan worden gezocht.<br />

… THUISZORG VAN OUDERE PERSONEN<br />

• Hulpmiddelen ontwikkelen en beter f<strong>in</strong>ancieren<br />

waardoor de oudere persoon langer thuis<br />

kan blijven: dagopvang, videobewak<strong>in</strong>g, aanpass<strong>in</strong>g<br />

van de won<strong>in</strong>g, thuishulp.<br />

• Het gamma aan ‘tussen’diensten (tussen thuis<br />

en een andere plaats om te wonen) diversifiëren.<br />

Een gestructureerd aanbod van hulpdiensten<br />

def<strong>in</strong>iëren en uitbouwen zoals dagcentra,<br />

diensten voor thuishulp, rustcentra, ‘gez<strong>in</strong>sonthaal’,<br />

reken<strong>in</strong>g houdend met de bestaande<br />

decreten (Vlaams decreet over thuiszorg).<br />

• Uitbreid<strong>in</strong>g van de proefprojecten die door<br />

het RIZIV gef<strong>in</strong>ancierd worden <strong>in</strong> Wallonië met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot de nachtopvang (rustcentra).<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

… RUSTHUIZEN<br />

• Intergenerationeel wonen promoten (Abby<br />

Fields, kangoeroewon<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Vlaanderen,<br />

<strong>in</strong>tergenerationele residentiële eenheid <strong>in</strong> Hannut,<br />

samenwon<strong>in</strong>g van studenten en eenzame<br />

oudere personen <strong>in</strong> Barcelona).<br />

Uitbouw via fiscale <strong>in</strong>strumenten, sociale<br />

len<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gssubsidies.<br />

• Een positief beeld ophangen van het rusthuis<br />

en zorgen voor rusthuizen <strong>in</strong> de directe nabijheid<br />

van alternatieve of overgangsstructuren.<br />

• De participatie van ouderen aan de visie en<br />

de def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen aanmoedigen<br />

en ondersteunen.<br />

… VERBETERING VAN HET CONTINUÜM<br />

TUSSEN THUIS EN HET RUSTHUIS<br />

• Personen de vrije keuze laten met betrekk<strong>in</strong>g<br />

tot hun woonplaats.<br />

• Mantelzorger betrekken bij belangrijke besliss<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong>dien de hulpbehoevende persoon deze<br />

niet meer zelf kan nemen.<br />

De mantelzorger erkennen als spilfiguur bij<br />

de verzorg<strong>in</strong>g en de hulp die aan de persoon<br />

<strong>in</strong> kwestie wordt geboden, met eventueel de<br />

nodige psychologische en sociale ondersteun<strong>in</strong>g.<br />

Door de mantelzorger op te nemen <strong>in</strong><br />

een overlegsysteem dat de verschillende partijen<br />

samenbrengt, kan hij/zij zijn/haar<br />

behoeften en verwacht<strong>in</strong>gen duidelijker kenbaar<br />

maken. Tegelijkertijd wordt hij/zij als<br />

een optredende partij beschouwd.<br />

… DE NAZORG NA EEN ZIEKENHUISVERBLIJF<br />

OVERDENKEN<br />

• Beter nadenken over de uitbouw en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

van de overgang van een ziekenhuis naar<br />

een ander onderkomen dan de eigen woonplaats.<br />

Vóór het ontslag uit het ziekenhuis moeten<br />

alle partijen (ziekenhuissector en sector ‘na<br />

het ziekenhuis’) rond de tafel gaan zitten om<br />

samen te werken, na te gaan wat er gebeurd is,


P. 264<br />

welke verzorg<strong>in</strong>g de patiënt kreeg en <strong>in</strong> de toekomst<br />

moet krijgen. In dit opzicht zouden de<br />

geïntegreerde diensten voor thuishulp en thuiszorg<br />

moeten worden uitgebreid en beter gef<strong>in</strong>ancierd.<br />

• Het verlaten van het ziekenhuis zou kunnen<br />

gebeuren via een opvangstructuur (rusthuis) <strong>in</strong><br />

het kader van een kort verblijf, als overgang<br />

naar een terugkeer naar huis als dit een optie is.<br />

• Versterk<strong>in</strong>g en uitbouw van de structuren die<br />

een sas vormen (een denkruimte, een dienst<br />

b<strong>in</strong>nen de ziekenhuismuren), om te bepalen wat<br />

er na het ontslag uit het ziekenhuis zal gebeuren,<br />

zodat de persoon <strong>in</strong> kwestie niet onder druk<br />

wordt gezet.<br />

• Het centraal plaatsen van de betrokken persoon<br />

bij het besliss<strong>in</strong>gsproces en deze een<br />

actieve rol te laten spelen bij de besliss<strong>in</strong>g. Naar<br />

dit model bestaan er <strong>in</strong> Frankrijk diensten voor<br />

nazorg en geriatrische revalidatie. De uitbouw<br />

van ziekenhuisdiensten aan huis komt eveneens<br />

tegemoet aan deze bekommernis.<br />

Geweld<br />

Deze werkgroep heeft gekozen voor een globale<br />

benader<strong>in</strong>g van de verschillende vormen van<br />

geweld om oploss<strong>in</strong>gen aan te reiken die vooral<br />

gericht zijn op het voorkomen van en het tegengaan<br />

van het verspreiden van geweld.<br />

• Geweld kent vele gezichten, wat een transversale<br />

visie vergt.<br />

Naast het globaal veiligheidsplan onder leid<strong>in</strong>g<br />

van de m<strong>in</strong>ister van Justitie en het nationaal<br />

actieplan tegen partnergeweld onder<br />

leid<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>ister van Gelijke Kansen<br />

moeten andere <strong>in</strong>strumenten worden <strong>in</strong>gezet<br />

om de maatregelen te plannen en de resultaten<br />

ervan te evalueren. Aan de basis van al<br />

deze <strong>in</strong>strumenten moeten evenwel eenzelfde<br />

visie en eenzelfde aanpak liggen van<br />

wat we willen bereiken. Dit vergt netwerk<strong>in</strong>g,<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

met een verticale (tussen beleidsniveaus en<br />

tussen sectoren) en horizontale (tussen actoren<br />

op het terre<strong>in</strong>) dimensie, door de partijen<br />

op het terre<strong>in</strong>, wat op zijn beurt een stevige<br />

ondersteun<strong>in</strong>g en toereikende f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

van de overheid vergt.<br />

• Geweld moet <strong>in</strong> de context waar<strong>in</strong> zij ontstaat,<br />

geanalyseerd worden.<br />

Geweld kan zowel <strong>in</strong> een familiale context als<br />

b<strong>in</strong>nen een relatie ontstaan, maar ook b<strong>in</strong>nen<br />

genderrelaties of veroorzaakt worden door<br />

stereotypes die <strong>in</strong> de maatschappij bestaan<br />

(sociale en culturele identiteit van mannen en<br />

vrouwen).<br />

• Geweld oplossen via co-<strong>in</strong>terventie van dader<br />

en slachtoffer.<br />

Programma’s uitbouwen die gericht zijn op<br />

geweldplegers om agressieproblemen b<strong>in</strong>nen<br />

een relatie aan te pakken.<br />

Intrafamiliaal geweld<br />

• Verder kijken dan partnergeweld om de<br />

totale omvang van <strong>in</strong>trafamiliaal geweld <strong>in</strong> te<br />

schatten, geweld tegenover k<strong>in</strong>deren en oudere<br />

ouders.<br />

Gecoörd<strong>in</strong>eerde <strong>in</strong>strumenten uitwerken tegen<br />

deze specifieke vormen van geweld.<br />

• Het nationaal actieplan toepassen voor de<br />

rechten van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> al haar dimensies.<br />

• De plaats en de rol van iedere ouder vrijwaren<br />

zodat geweld gebaseerd op het ontkennen<br />

en <strong>in</strong> twijfel trekken van het gedrag van de<br />

ouder <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong> verwijnt.<br />

• In een geweldloos kader opvoeden zodat het<br />

k<strong>in</strong>d een geweldloze cultuur kan worden bijgebracht.<br />

Noodzaak om het Belgisch recht <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g<br />

te brengen met de <strong>in</strong>ternationale<br />

verplicht<strong>in</strong>gen van België (aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

van de Raad van Europa) door het verbod op<br />

ieder vorm van geweld <strong>in</strong> het kader van de<br />

opvoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het burgerlijk wetboek <strong>in</strong> te<br />

voeren.


P. 265<br />

• De <strong>in</strong>strumenten toegankelijk maken om<br />

zaken <strong>in</strong> vertrouwen te vertellen.<br />

Uitwerken van een dicht netwerk van telefoonlijnen<br />

met op zijn m<strong>in</strong>st prov<strong>in</strong>ciale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

en een uniek nummer bestaande<br />

uit vier cijfers.<br />

• Het begrip ‘goede behandel<strong>in</strong>g’ promoten.<br />

De personeelsleden, werkzaam <strong>in</strong> opvangstructuren<br />

voor oudere en kwetsbare personen,<br />

over referentiemateriaal laten beschikken<br />

om hun gedrag te kunnen aanpassen aan de<br />

mate van kwetsbaarheid van de opgevangen<br />

persoon en op die manier voorkomen dat<br />

deze persoon slecht wordt behandeld.<br />

Institutioneel geweld<br />

De sociale context is op zich geweldadig. Of het<br />

nu gaat om huisvest<strong>in</strong>g, schulden, toegang tot<br />

rechten, diensten, cultuur of gezondheidszorg,…<br />

we stellen vast dat een aanzienlijk deel<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g te kampen heeft met uiterst<br />

wrede sociaal-economische spann<strong>in</strong>gen, die de<br />

menselijke waardigheid en de fundamentele<br />

rechten werkelijk kunnen aantasten. Bovendien<br />

hebben deze spann<strong>in</strong>gen (of het gebrek aan<br />

overheidscontrole op sommigen economische<br />

krachten) een impact op het volledige gez<strong>in</strong>.<br />

Heel wat k<strong>in</strong>deren hebben er dus onder te lijden.<br />

• De overheid, haar verschillende deelgebieden<br />

en de diensten die ervan afhangen, moeten<br />

deze verschillende spann<strong>in</strong>gen betrekken <strong>in</strong> de<br />

strijd tegen alle vormen van geweld.<br />

• De fundamentele rechten van gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> een<br />

onregelmatige situatie moeten worden gerespecteerd.<br />

Gez<strong>in</strong>nen mogen niet vastgehouden worden<br />

<strong>in</strong> gesloten centra met het oog op een verwijder<strong>in</strong>g,<br />

noch dat hun situatie onredelijk lang<br />

wordt gerekt.<br />

• De overheid moet een vertrouwensband<br />

opbouwen tijdens de opvang van personen <strong>in</strong> de<br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

adm<strong>in</strong>istratieve diensten (opvang van kandidaat-vluchtel<strong>in</strong>gen,<br />

gemeentelijke loketten,…).<br />

De opleid<strong>in</strong>g van de ambtenaren moet aangepast<br />

zijn aan het doel: personen opvangen<br />

met respect voor hun menselijke waardigheid<br />

of reken<strong>in</strong>g houden met de kwetsbaarheid<br />

van personen bij het aanbieden van diensten<br />

en voorzien<strong>in</strong>gen.<br />

• De kwetsbaarheid van sommige personen ten<br />

opzichte van geweld onderzoeken.<br />

De f<strong>in</strong>anciën, huisvest<strong>in</strong>g en relaties moeten<br />

worden onderzocht zodat er maatregelen<br />

kunnen worden genomen.<br />

Cultureel geweld<br />

• Gedwongen huwelijken tegengaan.<br />

Werk maken van preventie- en <strong>in</strong>formatieboodschappen,<br />

zowel op school als <strong>in</strong> andere<br />

levensdome<strong>in</strong>en, die gericht zijn tot alle<br />

betrokken partijen (jongens, meisjes, ouders,<br />

gemeenschap) omdat vrouwen b<strong>in</strong>nen het<br />

huwelijk <strong>in</strong> een positie van onderwerp<strong>in</strong>g<br />

komen, wat hen kwetsbaarder maakt voor<br />

partnergeweld.<br />

• Vertrouwen schenken aan slachtoffers door<br />

duidelijke en toegankelijke maatregelen voor te<br />

stellen om vrouwelijke nieuwkomers te beschermen<br />

tegen dwang vanuit hun omgev<strong>in</strong>g (schoonfamilie,<br />

echtgenoot).<br />

Aan hen moeten dezelfde rechten toegekend<br />

worden als aan de slachtoffers van mensenhandel<br />

en crisisopvang waarborgen zodat ze<br />

geen vrees hebben om uitgewezen te worden<br />

(bij vrouwen die hier illegaal verblijven) of<br />

gescheiden te worden van hun k<strong>in</strong>deren.<br />

• De strijd tegen genitale verm<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g opdrijven.<br />

– Het wettelijke arsenaal om de daders of<br />

medeplichtigen van seksuele verm<strong>in</strong>k<strong>in</strong>gen<br />

te bestraffen verbeteren om reken<strong>in</strong>g<br />

te houden met alle gevallen.<br />

– Doelgerichte <strong>in</strong>formatie, opgesteld <strong>in</strong> overleg<br />

met de organisaties op het veld, sturen


P. 266<br />

naar ziekenhuizen en opvangcentra voor<br />

vluchtel<strong>in</strong>gen om het stilzwijgen rond genitale<br />

verm<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g te vermijden.<br />

– Bij aankomst op het Belgisch grondgebied<br />

moet aan risicogevallen begeleid<strong>in</strong>g geboden<br />

worden tene<strong>in</strong>de de fysieke <strong>in</strong>tegriteit<br />

van de meisjes te eerbiedigen.<br />

• De overheid moet een beleid voeren gericht<br />

op de opvang, begeleid<strong>in</strong>g en dialoog van<br />

kwetsbare personen.<br />

Rechtstreeks via de plaatselijke <strong>in</strong>stanties en<br />

organen of door de toegang te vergemakkelijken<br />

tot structurele mechanismen van<br />

maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie (alfabetiser<strong>in</strong>g,<br />

netwerken voor uitwissel<strong>in</strong>g van kennis,…).<br />

Geweld <strong>in</strong> de media<br />

Institutioneel gezien is het niet gemakkelijk om<br />

op een gecoörd<strong>in</strong>eerde manier op te treden<br />

tegen media- en reclameboodschappen. Toch<br />

kunnen strafmaatregelen worden overwogen op<br />

federaal niveau, vergezeld van maatregelen die<br />

de gemeenschappen nemen op hun bevoegdheidsdome<strong>in</strong>.<br />

• Werk maken van mediaopvoed<strong>in</strong>g (media <strong>in</strong><br />

al zijn vormen) en de consumptie moet een<br />

gemeenschappelijk doel zijn van alle overheden.<br />

Op termijn is het wellicht belangrijk om op<br />

Europees vlak gemeenschappelijke pr<strong>in</strong>cipes<br />

te bepalen, aangezien de richtlijn ‘grenzeloze<br />

televisie’ de uitzend<strong>in</strong>g oplegt van zenders uit<br />

de andere lidstaten. In dit opzicht, zou België<br />

een krachtdadige houd<strong>in</strong>g moeten aannemen<br />

<strong>in</strong> het kader van de hervatt<strong>in</strong>g van de besprek<strong>in</strong>gen<br />

rond deze richtlijn.<br />

• Media- en consumptie-opvoed<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> al haar<br />

vormen, aanbieden.<br />

• De gemeenschappen en de federale staat<br />

moeten een samenwerk<strong>in</strong>gsakkoord sluiten om<br />

hun <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen te bundelen om de uitzend<strong>in</strong>g<br />

van tv-programma’s met een gewelddadig<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

karakter <strong>in</strong> de loop van de dag en de vooravond<br />

te beperken of zelfs te verbieden.<br />

• De gemeenschappen en de federale staat<br />

moeten een samenwerk<strong>in</strong>gsakkoord sluiten om<br />

hun <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen te bundelen om de verspreid<strong>in</strong>g<br />

via affiches of tv van reclameboodschappen<br />

voor k<strong>in</strong>deren te beperken of zelfs te<br />

verbieden.<br />

• De uitzend<strong>in</strong>g van programma’s met geweld<br />

op sommige uren moet worden bestraft.<br />

Deze strafbaarheid zou moeten worden uitgebreid<br />

naar iedereen die de uitzend<strong>in</strong>g van<br />

deze programma’s vergemakkelijkt of het<br />

mogelijk maakt ze op Belgisch grondgebied te<br />

ontvangen. De niet-nalev<strong>in</strong>g van de verb<strong>in</strong>tenissen<br />

aangegaan door de tv-zenders moet<br />

eveneens worden bestraft door de controle<strong>in</strong>stanties.<br />

• De staat moet, <strong>in</strong> al zijn samenstellende<br />

delen, een deontologische code aannemen<br />

betreffende de campagnes en boodschappen die<br />

de staat uitzendt, om iedere onnodig gewelddadige,<br />

kwetsende of discrim<strong>in</strong>erende boodschap<br />

uit te sluiten.<br />

Armoede bij gez<strong>in</strong>nen:<br />

éénoudergez<strong>in</strong>nen<br />

en ‘duo-éénoudergez<strong>in</strong>nen’<br />

Eénoudergez<strong>in</strong>nen zijn gez<strong>in</strong>nen waarbij één<br />

van beide ouders zich uitsluitend (overlijden,<br />

radicale verlat<strong>in</strong>g…) of zo goed als uitsluitend<br />

(meer dan 90 % van de tijd exclusief ouderlijk<br />

gezag) bekommert om de opvoed<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>deren.<br />

Het opduiken van nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de vorm van ‘duo-éénoudergez<strong>in</strong>nen’<br />

– bestaande uit het gez<strong>in</strong> van de ‘hoofd’ouder<br />

en zijn k<strong>in</strong>d(eren) enerzijds en het gez<strong>in</strong><br />

van de ‘bij-ouder’ met dezelfde k<strong>in</strong>deren<br />

anderzijds – brengt nieuwe moeilijkheden mee<br />

rond de gezamenlijke toepass<strong>in</strong>g van het ouderlijk<br />

gezag en door de onvermijdelijke toename<br />

van de globale uitgaven na een (echt)scheid<strong>in</strong>g.


P. 267<br />

Dergelijke gez<strong>in</strong>nen kunnen <strong>in</strong> een kwetsbare<br />

situatie belanden: f<strong>in</strong>anciële moeilijkheden, relationele<br />

problemen, problemen <strong>in</strong> verband met<br />

huisvest<strong>in</strong>g,…<br />

• Maatregelen nemen voor de specifieke problemen<br />

waar deze gez<strong>in</strong>nen mee te maken krijgen.<br />

Deze gez<strong>in</strong>nen moeten beter bekend zijn,<br />

zodat maatregelen voor begeleid<strong>in</strong>g en,<br />

<strong>in</strong>dien nodig, voor tenlastenem<strong>in</strong>g, kunnen<br />

worden <strong>in</strong>gevoerd.<br />

• Gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> moeilijkheden steunen via een<br />

betere onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g van de diensten<br />

en de beleidsniveaus.<br />

Uiteenlopende diensten (op sociaal-sanitair<br />

vlak en op het vlak maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie)<br />

dragen aanzienlijk bij tot de ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> moeilijkheden. Toch is<br />

er duidelijk een gebrek aan middelen die specifiek<br />

bedoeld zijn voor overleg en netwerk<strong>in</strong>g.<br />

Deze middelen kunnen niet onttrokken<br />

worden aan de middelen voor <strong>in</strong>dividuele<br />

tenlastenem<strong>in</strong>g en moeten dus door alle<br />

beleidsniveaus worden goedgekeurd. In dit<br />

opzicht moet de rol van de OCMW’s en van<br />

de plaatselijke overheid als coörd<strong>in</strong>ator van<br />

plaatselijke <strong>in</strong>itiatieven sterk worden opgedreven.<br />

De OCMW’s lijden echter onder een<br />

imago, dat mensen niet aanzet om er een<br />

beroep op te doen. Er wordt voorgesteld om<br />

een voorbeeld te nemen aan de centra <strong>in</strong><br />

S C È N E V Panoramische blik van de Staten-generaal<br />

Quebec, waar de sociale mix van de personen<br />

die op deze centra een beroep doen veel<br />

gevarieerder is dan <strong>in</strong> België.<br />

Algemene aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

vanuit de Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong><br />

In alle werkgroepen van de Staten-generaal<br />

van het Gez<strong>in</strong> werden twee centrale aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

geponeerd:<br />

• Alle beschikbare <strong>in</strong>formatie centraliseren en<br />

voor iedereen toegankelijk maken.<br />

Hierbij lijkt het plaatselijke niveau het meest<br />

geschikt. Er moet een bijzondere <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<br />

geleverd worden zodat kwetsbare gez<strong>in</strong>nen<br />

begeleid<strong>in</strong>g krijgen bij de stappen die ze<br />

ondernemen.<br />

• Een observatorium oprichten om de impact<br />

van het beleid op het gez<strong>in</strong>swelzijn te observeren.<br />

Deze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g moet een soepele structuur hebben<br />

die de <strong>in</strong>formatie van verschillende bronnen<br />

samenvoegt en de impact van het beleid op<br />

het gez<strong>in</strong>swelzijn meet.<br />

Noot<br />

1 Indien het k<strong>in</strong>d ziek is of een functiebeperk<strong>in</strong>g heeft, moeten beide maatregelen kunnen<br />

worden gecomb<strong>in</strong>eerd.


Inzoomen<br />

op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid als bevolk<strong>in</strong>gspolitiek:<br />

terug van weggeweest?<br />

Een plaats voor iedere generatie<br />

Verdedig<strong>in</strong>g van een gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

dat gendergelijkheid wil waarborgen<br />

<strong>in</strong> onze vergrijzende maatschappij<br />

Wat houdt een rechtvaardig gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong>?<br />

Welke toekomst<br />

voor welk soort gez<strong>in</strong>sbeleid?<br />

De evolutie van het gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> Europa<br />

S C È N E V.<br />

Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot de andere vier delen, laten<br />

we nu eerst de deskundigen, mensen uit de<br />

academische, politieke wereld of het middenveld,<br />

aan het woord. Zij drukken hun persoonlijke<br />

men<strong>in</strong>g, visie of standpunt uit <strong>in</strong> hun<br />

tussenkomst.<br />

Prof. Van Bavel bespreekt of het stimuleren van<br />

het aantal geboortes een antwoord kan bieden<br />

op de problematiek die veroorzaakt wordt door<br />

een vergrijzende bevolk<strong>in</strong>g en de toekomstige<br />

<strong>in</strong>krimp<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> sommige Europese<br />

landen.<br />

Elke generatie kan zijn nut bewijzen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Solidariteit is hierbij het sleutelwoord.<br />

Anne Jaumotte van de Ligue des <strong>Familles</strong> gaat<br />

dieper <strong>in</strong> op de mogelijke engagementen van<br />

een gez<strong>in</strong> om de maatschappij meer ‘<strong>in</strong>tergenerationeel’<br />

te maken.<br />

Frédérique Fastre, Instituut voor de gelijkheid<br />

van mannen en vrouwen, haalt aan de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

zorg naar de ouders toe nog steeds<br />

vaak op de schouders van de vrouw terecht<br />

komt wat gevolgen heeft voor hun beroepsloopbaan.<br />

Toch wordt van hen verwacht dat ze<br />

evenwaardig op de arbeidsmarkt participeren<br />

als mannen.<br />

Prof. Van Parijs vraagt zich af wat een rechtvaardig<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid eigenlijk <strong>in</strong>houdt op basis<br />

van het al dan niet toekennen van k<strong>in</strong>derbijslag<br />

aan gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren. Hierbij balanceert<br />

hij tussen een collectieve benader<strong>in</strong>g of een<br />

meer <strong>in</strong>dividugerichte aanpak van het f<strong>in</strong>anciële<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid.


P. 270<br />

De toekomst van het Vlaams en Belgisch gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

wordt aangekaart door Fred Deven,<br />

Kenniscentrum Departement Welzijn, Volksgezondheid<br />

en Gez<strong>in</strong>. Hij gaat <strong>in</strong> op de uitgangspunten<br />

die dit beleid moet hebben.<br />

Maryse Huet, experte van de Europese Commissie<br />

verbonden aan de Algemene Directie<br />

Werk, Sociale Zaken en Gelijke Kansen, besteedt<br />

aandacht aan het gevoerde gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong><br />

diverse landen <strong>in</strong> Europa en de <strong>in</strong>itiatieven die<br />

de Europese Commissie hieromtrent neemt.<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid als bevolk<strong>in</strong>gspolitiek:<br />

terug van weggeweest?<br />

VAN BAVEL, Jan<br />

Interface Demography, Vrije Universiteit Brussel<br />

(VUB)<br />

In mei 2006, <strong>in</strong> zijn jaarlijkse toespraak over<br />

de toekomst van zijn land, pleitte de Russische<br />

president Vladimir Poet<strong>in</strong> voor een forse<br />

verhog<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag om op die<br />

manier iets te doen aan de dramatische dal<strong>in</strong>g<br />

van het geboortecijfer. Poet<strong>in</strong>s argumenten voor<br />

een hoger geboortecijfer kl<strong>in</strong>ken bekend <strong>in</strong> de<br />

oren: zonder een verhog<strong>in</strong>g van het geboortecijfer<br />

zullen er m<strong>in</strong>der arbeidskrachten zijn en<br />

zal Rusland het met een kle<strong>in</strong>er leger moeten<br />

stellen.<br />

Nationalistische argumenten motiveren al van<br />

oudsher de politieke zorg om het nationale k<strong>in</strong>dertal.<br />

Ze doen sterk denken aan de 19de-eeuwse<br />

politieke commotie rond het geboortecijfer <strong>in</strong><br />

Frankrijk na 1870, toen dat land <strong>in</strong> de oorlog<br />

tegen Pruisen een smadelijke nederlaag had<br />

geleden. Velen wezen <strong>in</strong> die dagen met een<br />

beschuldigende v<strong>in</strong>ger naar de lage geboortecijfers.<br />

Volgens sommigen dreigde niets m<strong>in</strong>der<br />

dan het totale wegkwijnen van Frankrijk.<br />

Zo ver is het gelukkig niet gekomen en hoewel<br />

de demografische evolutie <strong>in</strong> Rusland tegenwoordig<br />

<strong>in</strong>derdaad om allerlei redenen zorg-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

wekkend is, loopt de argumentatie van Poet<strong>in</strong><br />

mank. We weten ondertussen al lang dat Pruisen<br />

zijn overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g aan Frankrijk niet aan een<br />

hoger bevolk<strong>in</strong>gscijfer, maar wel aan een superieure<br />

militaire organisatie te danken had. En<br />

we weten ook al lang dat er geen verband is tussen<br />

de hoogte van de k<strong>in</strong>derbijslag en het aantal<br />

k<strong>in</strong>deren dat mensen krijgen. Geen enkele staat<br />

heeft trouwens de budgettaire mogelijkheden<br />

om een kostendekkende k<strong>in</strong>derbijslag te voorzien.<br />

Toch is de toespraak van Poet<strong>in</strong> geen alleenstaand<br />

feit. Ook <strong>in</strong> de EU is er momenteel een<br />

opmerkelijke heroplev<strong>in</strong>g van pro-natalistische<br />

pleidooien. Zo pleitte de Europese Commissie 1<br />

onlangs <strong>in</strong> een Groenboek ondubbelz<strong>in</strong>nig voor<br />

een beleid gericht op het opkrikken van het k<strong>in</strong>dertal.<br />

Zonder bevolk<strong>in</strong>gsgroei is er geen economische<br />

groei mogelijk, zo luidde één van de<br />

argumenten. In het najaar van 2005 maakte de<br />

Franse premier Dom<strong>in</strong>ique de Villep<strong>in</strong> een aantal<br />

maatregelen bekend om het krijgen van een<br />

derde k<strong>in</strong>d aan te moedigen, ondanks het feit dat<br />

Frankrijk nu al één van de Europese koplopers is<br />

op het gebied van de gemiddelde gez<strong>in</strong>sgrootte.<br />

Duitsland zit aan de lage kant van dat spectrum<br />

en de jongste jaren groeide daar dan ook de<br />

politieke bezorgdheid over het geboortecijfer:<br />

ondanks het feit dat Duitsland <strong>in</strong> Europa een<br />

relatief hoge k<strong>in</strong>derbijslag uitkeert, bleef het<br />

aantal geboorten er almaar verder dalen. Duitse<br />

politici zochten koortsachtig naar middelen om<br />

jonge Duitsers aan te zetten om meer k<strong>in</strong>deren<br />

te krijgen en beg<strong>in</strong> 2006 nam de reger<strong>in</strong>g een<br />

aantal gez<strong>in</strong>svriendelijke maatregelen met dat<br />

doel voor ogen. In Engeland vormde de stemm<strong>in</strong>g<br />

van de ‘Work and <strong>Families</strong> Bill’ <strong>in</strong> 2005 de<br />

aanleid<strong>in</strong>g voor een discussie over de vraag of<br />

die wet nu al dan niet verdoken de bedoel<strong>in</strong>g<br />

had om het geboortecijfer op te krikken. Buiten<br />

Europa heeft Australië alle schroom voor een<br />

expliciet bevolk<strong>in</strong>gsbeleid laten varen en een<br />

forse babybonus <strong>in</strong>gesteld per k<strong>in</strong>d. De Australische<br />

m<strong>in</strong>ister van F<strong>in</strong>anciën riep zijn landge-


noten op om drie k<strong>in</strong>deren te hebben: “one for<br />

mum, one for dad, and one for the country”.<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid uit de oude doos<br />

P. 271<br />

Het mag duidelijk zijn: het natalistische bevolk<strong>in</strong>gsbeleid<br />

is terug van weggeweest, of op zijn<br />

m<strong>in</strong>st de discussie over het al dan niet wenselijk<br />

zijn van zo’n beleid. Wellicht wordt het debat<br />

even <strong>in</strong>tens als <strong>in</strong> de jaren 1960 en 1970. Eerst,<br />

<strong>in</strong> de jaren waar<strong>in</strong> de babyboom nog volop<br />

bezig was, overheersten de stemmen die pleiten<br />

voor een <strong>in</strong>dijk<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>gsgroei,<br />

zowel <strong>in</strong> het noorden als <strong>in</strong> het zuiden. Zo stelde<br />

Paul Ehrlich <strong>in</strong> zijn bestseller uit 1968, The<br />

Population Bomb, maatregelen voor als een<br />

negatieve k<strong>in</strong>derbijslag, een belast<strong>in</strong>g op k<strong>in</strong>deren<br />

en een hogere taxatie van k<strong>in</strong>derwagens.<br />

Toen het vanaf de vroege jaren 1970 duidelijk<br />

werd dat die babyboom voorbij was, kregen<br />

de omgekeerde stemmen de bovenhand. In ons<br />

land pleitte de Gez<strong>in</strong>sbond toen al voor gez<strong>in</strong>spolitieke<br />

maatregelen om de ongewenste loop<br />

van sommige demografische curven om te buigen<br />

2 .<br />

De jongste jaren bleef het <strong>in</strong> België, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met onze buurlanden, redelijk stil. Blijkbaar<br />

heerst er onder onze politici en hun raadgevers<br />

nog een consensus dat er geen nood is aan meer<br />

geboorten of dat de politiek zich niet met zulke<br />

private aangelegenheden moet <strong>in</strong>laten. Internationaal<br />

vergelijkend onderzoek concludeerde<br />

<strong>in</strong>derdaad dat de Belgische overheid zich we<strong>in</strong>ig<br />

zorgen maakt over de vruchtbaarheid en de<br />

groei van de bevolk<strong>in</strong>g en geen expliciet bevolk<strong>in</strong>gsbeleid<br />

voert 3 . Ik verwacht dat dit zal veranderen<br />

en dat de kwestie demografie de<br />

komende jaren een veel prom<strong>in</strong>entere plaats op<br />

de politieke agenda zal <strong>in</strong>nemen dan nu het<br />

geval is.<br />

Zoals <strong>in</strong> het verleden zal de discussie over het<br />

bevolk<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong> grote mate onder de noemer<br />

van het gez<strong>in</strong>sbeleid gevoerd worden, ook al<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

hebben de achterliggende motieven betrekk<strong>in</strong>g<br />

op de overheidsf<strong>in</strong>anciën, de sociale zekerheid,<br />

de economie en de arbeidsmarkt. Gez<strong>in</strong>nen zijn<br />

nu eenmaal de plaats waar vele beleidsdome<strong>in</strong>en<br />

<strong>in</strong> de praktijk van alledag samenkomen en<br />

aan den lijve gevoeld worden. De politiek en de<br />

economie wentelen trouwens heel wat problemen<br />

af op de gez<strong>in</strong>nen. Als bijvoorbeeld de economische<br />

concurrentie dicteert dat de bedrijven<br />

flexibel <strong>in</strong>zetbare ploegenarbeid nodig hebben<br />

en als de politiek daarom meer flexibiliteit gaat<br />

stimuleren, dan worden de gez<strong>in</strong>nen geacht<br />

daar een mouw aan te passen. Maatregelen om<br />

de comb<strong>in</strong>atie van zorg voor k<strong>in</strong>deren met<br />

dergelijke flexibele werktijden wat m<strong>in</strong>der<br />

onmogelijk te maken, bijvoorbeeld door ook de<br />

k<strong>in</strong>deropvang flexibeler te maken, vallen dan<br />

onder de noemer van ‘het gez<strong>in</strong>sbeleid’.<br />

Er zijn twee redenen waarom de demografische<br />

kwestie de komende jaren waarschijnlijk een<br />

belangrijkere plaats gaat krijgen op de politieke<br />

agenda. Ten eerste zal de vergrijz<strong>in</strong>g zich de<br />

komende jaren <strong>in</strong> steeds sterkere mate doen<br />

voelen op de arbeidsmarkt, <strong>in</strong> de sociale zekerheid<br />

en <strong>in</strong> de overheidsf<strong>in</strong>anciën. Ten tweede<br />

zal <strong>in</strong> steeds meer Europese landen het aantal<br />

sterfgevallen het aantal geboortes gaan overtreffen<br />

en zal de bevolk<strong>in</strong>g dus enkel nog door<br />

immigratie kunnen groeien.<br />

Meer sterfgevallen dan geboorten:<br />

een schrikbeeld?<br />

Om met het tweede te beg<strong>in</strong>nen: voor het eerst<br />

s<strong>in</strong>ds mensenheugenis zijn de Europese landen<br />

behept met een negatief groeimomentum. De<br />

plaats ontbreekt om uit te leggen wat dat precies<br />

<strong>in</strong>houdt maar <strong>in</strong> elk geval impliceert het dat het<br />

aantal geboorten <strong>in</strong> de toekomst verder zal<br />

dalen, zelfs als het gemiddelde aantal k<strong>in</strong>deren<br />

per vrouw zou toenemen. Dat is het gevolg van<br />

het feit dat het aantal geboorten de voorbije


P. 272<br />

decennia zodanig gedaald is dat er de komende<br />

jaren almaar m<strong>in</strong>der vrouwen op vruchtbare<br />

leeftijd zullen zijn. Zelfs als die vrouwen weer<br />

heel wat meer k<strong>in</strong>deren zouden krijgen dan hun<br />

voorgangers, bijvoorbeeld gemiddeld 2,1 k<strong>in</strong>deren<br />

per vrouw, dan nog zullen er <strong>in</strong> totaal m<strong>in</strong>der<br />

geboorten zijn. Het enige wat daar wat aan<br />

kan veranderen, is de toevoeg<strong>in</strong>g van vrouwen<br />

op vruchtbare leeftijd door migratie. Ondertussen<br />

zal het aantal sterfgevallen gaan stijgen en<br />

stilaan het aantal geboorten overtreffen.<br />

Conclusie: voor de toekomst valt een negatief<br />

natuurlijk groeisaldo te verwachten. In een aantal<br />

Europese landen is dat iets voor de nabije<br />

toekomst of is dat nu al het geval, zoals <strong>in</strong> Duitsland<br />

en <strong>in</strong> de meeste landen van het voormalige<br />

Oostblok. In België zal het allicht nog een tijdje<br />

duren voor het zover komt. Het zal m<strong>in</strong>der lang<br />

duren als de vruchtbaarheid verder daalt en langer<br />

als de vruchtbaarheid zou stijgen. En het is<br />

afhankelijk van het aantal migranten dat ons<br />

land b<strong>in</strong>nenkomt: meer migranten op vruchtbare<br />

leeftijd betekenen een groter potentieel om<br />

k<strong>in</strong>deren voort te brengen.<br />

Negatieve natuurlijke groeicijfers (meer sterfgevallen<br />

dan geboorten) hebben <strong>in</strong> het verleden<br />

altijd voor politieke beroer<strong>in</strong>g gezorgd. Frankrijk<br />

heeft op dat vlak bijvoorbeeld al een lange traditie.<br />

Zowel <strong>in</strong> de 19de als <strong>in</strong> de 20ste eeuw<br />

vreesden <strong>in</strong>vloedrijke Franse politici expliciet<br />

voor de teloorgang van de nationale identiteit<br />

wanneer men van migranten afhankelijk zou<br />

worden om de bevolk<strong>in</strong>g op peil te houden. Er<br />

was en is duidelijk een voorkeur voor <strong>in</strong>heemse<br />

groei, getuige bijvoorbeeld het feit dat de Franse<br />

politici tegenwoordig v<strong>in</strong>den dat er voldoende<br />

bevolk<strong>in</strong>gsgroei is, maar dat er te we<strong>in</strong>ig<br />

geboorten en te veel immigraties zijn 4 .<br />

De Waalse en Vlaamse politici lijken zich vooralsnog<br />

we<strong>in</strong>ig zorgen te maken over een krimpende<br />

bevolk<strong>in</strong>g. Ten eerste is dat begrijpelijk,<br />

want de Belgische bevolk<strong>in</strong>g groeit nog aanzienlijk,<br />

vooral door migratie, maar ook door – voor-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

lopig nog – een geboorteoverschot. In 2004<br />

kende onze bevolk<strong>in</strong>g zelfs de grootste groei <strong>in</strong><br />

vijftien jaar. Ten tweede hoeft men zich over een<br />

eventuele krimp van de bevolk<strong>in</strong>g op zich ook<br />

geen zorgen te maken, want men kan moeilijk<br />

beweren dat er <strong>in</strong> België te we<strong>in</strong>ig mensen zouden<br />

zijn. Eerder <strong>in</strong>tegendeel. Op zich zou een<br />

verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van het aantal mensen <strong>in</strong> ons land<br />

misschien zelfs helpen om bepaalde problemen<br />

op te lossen. Het punt is echter dat die dal<strong>in</strong>g<br />

van de bevolk<strong>in</strong>gsomvang gepaard gaat met een<br />

forse vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g. En die zal<br />

onherroepelijk wél voor politieke uitdag<strong>in</strong>gen<br />

zorgen.<br />

De opa- en omaboom<br />

De bevolk<strong>in</strong>g van België is al een eeuw aan het<br />

verouderen, maar vanaf nu gaat het <strong>in</strong> versneld<br />

tempo. De voorbije jaren waren het de we<strong>in</strong>ig<br />

omvangrijke generaties geboren tijdens en tussen<br />

de Eerste en de Tweede Wereldoorlog die<br />

de pensioengerechtigde leeftijd bereikten. Vooral<br />

vanaf 2010 worden dat stilaan de omvangrijke<br />

generaties van de naoorlogse babyboom. De<br />

demografische cijfers achter die grijze golf<br />

staan <strong>in</strong> vele publicaties beschreven dus ik ga<br />

die hier niet herhalen. Kort gezegd: het aandeel<br />

65-plussers <strong>in</strong> de bevolk<strong>in</strong>g gaat fors stijgen terwijl<br />

de omvang van de bevolk<strong>in</strong>g op arbeidsleeftijd<br />

krimpt. Zelfs als de vervroegde uittrede<br />

uit de arbeidsmarkt (onder meer <strong>in</strong> de vorm van<br />

prepensioner<strong>in</strong>g) aanzienlijk wordt teruggedrongen,<br />

dan nog zal het groeiende aantal ouderen <strong>in</strong><br />

verhoud<strong>in</strong>g tot de bevolk<strong>in</strong>g op arbeidsleeftijd<br />

de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de gezondheidszorg en van<br />

de pensioenen onder druk zetten – onder druk<br />

zetten is niet hetzelfde als onmogelijk maken.<br />

Zijn meer geboorten mogelijk?<br />

De vraag is of een gez<strong>in</strong>sbeleid gericht op meer<br />

geboorten <strong>in</strong> deze omstandigheden mogelijk en


P. 273<br />

wenselijk is. Wat de eerste vraag betreft, of een<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid effectief tot meer geboorten kan<br />

leiden, heb ik drie opmerk<strong>in</strong>gen. Ten eerste is<br />

het duidelijk dat landen waar er m<strong>in</strong>der praktische<br />

bezwaren staan tussen droom en daad<br />

<strong>in</strong>zake k<strong>in</strong>derwens, dat mensen daar gemiddeld<br />

meer k<strong>in</strong>deren krijgen. In sommige landen zijn<br />

die praktische bezwaren beperkter dan <strong>in</strong><br />

andere, soms is dat dankzij het gevoerde beleid,<br />

soms ook niet. Hoe dan ook liggen hier kansen<br />

voor reële beleids<strong>in</strong>vloed.<br />

Ten tweede moet een beleid uitgaan van de<br />

voorkeuren bij de bevolk<strong>in</strong>g en die voorkeuren<br />

zijn moeilijker vatbaar voor beleids<strong>in</strong>vloed. Nu<br />

is het zo dat de voorbije jaren telkens weer bleek<br />

dat heel veel mensen méér k<strong>in</strong>deren zouden willen<br />

dan ze daadwerkelijk kregen, maar er zijn<br />

tekenen dat ook de gewenste gez<strong>in</strong>sgrootte aan<br />

het zakken is tot onder het vervang<strong>in</strong>gsniveau.<br />

Tot nu toe lag de ideale gez<strong>in</strong>sgrootte zowat<br />

overal <strong>in</strong> Europa tussen de twee en de drie k<strong>in</strong>deren.<br />

In enkele Duitstalige Europese landen is<br />

de ideale gez<strong>in</strong>sgrootte nu echter gezakt tot nog<br />

maar één of twee k<strong>in</strong>deren. Een mogelijke verklar<strong>in</strong>g<br />

is dat de generaties die nu aan gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g<br />

beg<strong>in</strong>nen, zelf vaker als enig k<strong>in</strong>d of<br />

met slechts één broer of zus zijn opgegroeid.<br />

Een gez<strong>in</strong> met één of twee k<strong>in</strong>deren is voor hen<br />

misschien vanzelfsprekend en mogelijk vertaalt<br />

zich dat <strong>in</strong> hun eigen toekomstbeeld. Het valt af<br />

te wachten of die verklar<strong>in</strong>g klopt en of de vaststell<strong>in</strong>g<br />

voor Duitstalige regio’s algemener gaat<br />

worden. Maar als dat <strong>in</strong>derdaad het geval zou<br />

zijn, dan is er we<strong>in</strong>ig kans dat de overheid <strong>in</strong><br />

staat zou zijn om mensen er toe aan te zetten om<br />

méér k<strong>in</strong>deren te krijgen dan nu het geval is.<br />

Mijn belangrijkste opmerk<strong>in</strong>g bij de mogelijkheden<br />

voor een natalistisch beleid is de volgende.<br />

De krimp van de beroepsbevolk<strong>in</strong>g die er vanaf<br />

2010 aankomt, zal de roep om een verhog<strong>in</strong>g<br />

van de werkzaamheidsgraad van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

op arbeidsleeftijd alleen maar doen toenemen.<br />

Hun arbeid is immers meer dan ooit nodig om<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

de sociale voorzien<strong>in</strong>gen voor een groeiende<br />

groep van zorgafhankelijke ouderen te bekostigen.<br />

Mannen én vrouwen <strong>in</strong> de fleur van hun<br />

leven zullen dus aangezet worden om meer en<br />

harder te werken, om nog productiever te zijn<br />

dan ze nu al zijn. Het is maar de vraag of dat te<br />

verzoenen valt met de roep om meer k<strong>in</strong>deren:<br />

de dagelijkse puzzel van gez<strong>in</strong>s- en beroepsarbeid<br />

is nu al zo moeilijk, laat staan wanneer op<br />

het werk een nóg grotere <strong>in</strong>zet verwacht wordt.<br />

We weten dat staten die er <strong>in</strong> slagen om de puzzel<br />

gez<strong>in</strong>/beroep te vergemakkelijken momenteel<br />

ook de landen zijn met de hoogste vruchtbaarheid.<br />

De laagste vruchtbaarheid wordt momenteel<br />

genoteerd <strong>in</strong> landen waar het m<strong>in</strong>ste<br />

vrouwen uit werken gaan en vice versa. Die<br />

vaststell<strong>in</strong>g is op zijn m<strong>in</strong>st een aanmoedig<strong>in</strong>g<br />

om het beleid bij voorrang te richten op het vergemakkelijken<br />

van de comb<strong>in</strong>atie van k<strong>in</strong>deren<br />

met beroepsarbeid. We moeten daar de komende<br />

jaren op blijven hameren. Wat zo’n beleid moet<br />

<strong>in</strong>houden? In de eerste plaats is flexibele en<br />

kwaliteitsvolle k<strong>in</strong>deropvang van belang. Flexibel<br />

én kwaliteitsvol, dat wil zeggen dat het niet<br />

zo mag zijn dat k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het holst van de<br />

nacht uit hun bed worden geplukt en <strong>in</strong> een crèche<br />

gedropt. Het betekent <strong>in</strong>tegendeel dat de<br />

economie meer reken<strong>in</strong>g moet houden met de<br />

gez<strong>in</strong>srealiteit van werknemers. Het is duidelijk<br />

dat dit niet exclusief de verantwoordelijkheid is<br />

van het gez<strong>in</strong>sbeleid. Het is m<strong>in</strong>stens evenzeer<br />

een zaak voor de m<strong>in</strong>isters van Arbeid en Economie.<br />

Ook de private bedrijfswereld heeft hier<br />

een grote verantwoordelijkheid. Als de bedrijven<br />

er niet <strong>in</strong> slagen om een gez<strong>in</strong>svriendelijk<br />

klimaat te creëren voor hun werknemers, dan<br />

zagen ze de tak af waarop ze steunen. Wie anders<br />

gaat voor proper gewassen, goed gevoede en<br />

uitgeslapen werknemers zorgen?


P. 274<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

© Pierre Kroll, 2004


Zijn meer geboorten wenselijk?<br />

P. 275<br />

Gesteld dat het mogelijk zou zijn om met<br />

beleidsmaatregelen mensen <strong>in</strong> België aan te zetten<br />

om meer k<strong>in</strong>deren te krijgen, is een tweede<br />

vraag aan de orde. Zou dat eigenlijk wel wenselijk<br />

zijn, dat mensen meer k<strong>in</strong>deren zouden krijgen<br />

dan nu? Hier is het belangrijk een<br />

onderscheid te maken tussen de korte en de<br />

lange termijn. Op korte termijn zijn méér geboorten<br />

de komende jaren allesbehalve een oploss<strong>in</strong>g<br />

voor de uitdag<strong>in</strong>gen van de vergrijz<strong>in</strong>g.<br />

Integendeel: meer geboorten betekent meer k<strong>in</strong>deren<br />

om voor te zorgen. Het aantal k<strong>in</strong>deren<br />

plus ouderen ten opzichte van het aantal mensen<br />

op arbeidsleeftijd zou daardoor alleen maar toenemen.<br />

Door het dalende aantal geboorten voorziet<br />

de Federale Studiecommissie voor de<br />

Vergrijz<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> de toekomst lichtjes bespaard<br />

kan worden op kosten voor onderwijs en opvoed<strong>in</strong>g<br />

(<strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het Nationale Inkomen).<br />

Een verhog<strong>in</strong>g van het aantal geboorten zou wat<br />

dat betreft een streep door de reken<strong>in</strong>g zijn<br />

en de overheidsf<strong>in</strong>anciën alleen maar meer<br />

belasten. Uit extrapolaties blijkt dat een hoger<br />

geboortecijfer pas vanaf ongeveer 2030 een<br />

merkbare positieve impact zou hebben op de<br />

demografische afhankelijkheidsverhoud<strong>in</strong>gen.<br />

Men mag trouwens niet vergeten dat de grijze<br />

golf die er vanaf 2010 aankomt juist het gevolg<br />

is van de stijgende geboortecijfers na de Tweede<br />

Wereldoorlog. Als die babyboom er toen niet<br />

geweest was, dan zat nu ook die grijze golf er<br />

niet aan te komen.<br />

In de nabije toekomst vormt een verhog<strong>in</strong>g van<br />

het geboortecijfer dus zeker geen oploss<strong>in</strong>g voor<br />

de uitdag<strong>in</strong>gen van de vergrijz<strong>in</strong>g. Op korte termijn<br />

zal die oploss<strong>in</strong>g moeten komen van een<br />

aanpass<strong>in</strong>g van de maatschappij aan de verouderende<br />

bevolk<strong>in</strong>gsstructuur.<br />

Op langere termijn echter zou een verhog<strong>in</strong>g<br />

van de gemiddelde gez<strong>in</strong>sgrootte, bijvoorbeeld<br />

tot ongeveer het niveau om <strong>in</strong> de vervang<strong>in</strong>g van<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

de generaties te voorzien, allesbehalve een<br />

slechte zaak zijn. In comb<strong>in</strong>atie met een hoge<br />

levensverwacht<strong>in</strong>g impliceert een vruchtbaarheid<br />

die langdurig onder het vervang<strong>in</strong>gsniveau<br />

ligt een leeftijdsstructuur als een omgekeerde<br />

piramide: dikker aan de top dan aan de basis.<br />

Dit zet een zeer grote druk op de solidariteit tussen<br />

de generaties, tenzij men ervan uitgaat dat<br />

80-plussers <strong>in</strong> de toekomst wel voor zichzelf<br />

zullen kunnen zorgen. Dergelijke bevolk<strong>in</strong>g zou<br />

trouwens steeds meer immigratie nodig hebben<br />

om de krimp af te remmen; veel meer immigratie<br />

dan we <strong>in</strong> de 20ste eeuw hebben gekend.<br />

Vruchtbaarheid onder het vervang<strong>in</strong>gsniveau<br />

betekent dat er op termijn almaar m<strong>in</strong>der<br />

geboorten zullen zijn en dus tw<strong>in</strong>tig jaar later<br />

ook almaar m<strong>in</strong>der mensen om de economie te<br />

doen draaien. En die moet draaien, niet omdat<br />

de economie een heilige koe is, maar omdat het<br />

welzijn van iedereen afhankelijk is van een goed<br />

draaiende economie. Zoals bekend moet de<br />

Europese economie het steeds meer hebben van<br />

<strong>in</strong>novatie veeleer dan van massaproductie. In<br />

dat verband wordt soms beweerd dat een jonge<br />

bevolk<strong>in</strong>g meer <strong>in</strong>novatieve capaciteiten zou<br />

hebben dan een oude bevolk<strong>in</strong>g: nieuwe, creatieve<br />

ideeën zouden vooral van jongeren komen.<br />

Of dit een factor is die <strong>in</strong> de toekomst onze economische<br />

groei zal gaan belemmeren, weet niemand<br />

met zekerheid, maar de kans is reëel.<br />

Geen enkele samenlev<strong>in</strong>g heeft ooit ervar<strong>in</strong>g<br />

gehad met een zo hoog percentage ouderen als<br />

wat Europa de komende decennia zal meemaken.<br />

Misschien gaat levenslang leren <strong>in</strong> de toekomst<br />

belangrijker worden dan nu het geval is,<br />

ook voor 60-plussers en zal het <strong>in</strong>novatieve<br />

potentieel van senioren pas dan goed en wel tot<br />

uit<strong>in</strong>g komen. Wellicht zal dat vragen dat we<br />

onze <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> onderwijs en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

helemaal anders zullen organiseren dan nu het<br />

geval is, meer bepaald dat die <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen


P. 276<br />

zich m<strong>in</strong>der dan nu concentreren op de jongeren<br />

alleen.<br />

Conclusie<br />

Een pro-natalistisch beleid zal zeker niet helpen<br />

om de uitdag<strong>in</strong>gen van de vergrijz<strong>in</strong>g de komende<br />

twee, drie decennia aan te pakken. Daartoe is<br />

veeleer de saner<strong>in</strong>g van de overheidsf<strong>in</strong>anciën<br />

nodig, het wegwerken van de overheidsschulden,<br />

het onder controle houden van de kosten<br />

van de gezondheidszorg en het verhogen van de<br />

werkzaamheidsgraad van de bevolk<strong>in</strong>g op<br />

arbeidsleeftijd. Er zijn echter andere redenen<br />

waarom de politiek zich het lage geboortecijfer<br />

ter harte moet nemen. Bij het huidige vruchtbaarheidsniveau<br />

zal het aantal geboorten almaar<br />

verder krimpen en het aandeel van de ouderen<br />

<strong>in</strong> de bevolk<strong>in</strong>g almaar verder groeien.<br />

Vandaag zouden mensen graag meer k<strong>in</strong>deren<br />

krijgen dan ze <strong>in</strong> feite doen, maar praktische<br />

bezwaren staan <strong>in</strong> de weg. Zowel vanuit demografisch<br />

oogpunt als met het oog op het welzijn<br />

van de mensen ligt daar alvast een belangrijke<br />

taak voor het gez<strong>in</strong>sbeleid. Een belangrijke<br />

doelstell<strong>in</strong>g moet zijn om de comb<strong>in</strong>atie tussen<br />

gez<strong>in</strong> en beroep te vergemakkelijken: dit is<br />

wenselijk zowel voor de gez<strong>in</strong>nen zelf, als voor<br />

de werkzaamheidsgraad van de bevolk<strong>in</strong>g. Dat<br />

betekent dat dit aspect van het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

samen met de m<strong>in</strong>isters van arbeid en economie<br />

gevoerd zal moeten worden.<br />

Een plaats voor iedere generatie<br />

JAUMOTTE, Anne<br />

Adviseur dienst onderzoek, studie en opleid<strong>in</strong>g,<br />

Ligue des <strong>Familles</strong><br />

Een lange rustige levensloop?<br />

We leven steeds langer en blijven langer gezond.<br />

<strong>Families</strong> waar<strong>in</strong> vier tot zelfs vijf generaties <strong>in</strong><br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

leven zijn, zijn niet nieuw! Iedereen wordt een<br />

stuk ouder en de periode na het pensioen wordt<br />

ervaren als een bijkomende levensfase met verschillende<br />

activiteiten. De demografische evolutie<br />

heeft ook heel wat verrass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> petto: de<br />

60-plussers zijn steeds talrijker <strong>in</strong> onze westerse<br />

maatschappij en ook de 80-plussers zullen <strong>in</strong> de<br />

toekomst alleen maar toenemen. Recente voorspell<strong>in</strong>gen<br />

bevestigen dat <strong>in</strong> het jaar 2000 geboren<br />

meisjes één kans op twee hebben om<br />

honderd jaar oud te worden. Deze beloftevolle<br />

vooruitzichten openen nieuwe wegen op ons<br />

levenspad. Deze extra tijd moet dan wel een<br />

betekenisvolle en gelukkige tijd zijn.<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g is niet de enige<br />

opvallende verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> onze westerse maatschappij,<br />

maar haalt wel het dagelijkse leven<br />

van de gez<strong>in</strong>nen overhoop, gez<strong>in</strong>nen die op hun<br />

beurt belangrijke en grote verander<strong>in</strong>gen ondergaan:<br />

het leven dat ons te wachten staat met zijn<br />

werkonzekerheid, emancipatie, persoonlijke<br />

ontplooi<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>dividuele zoektocht, materiële<br />

eisen,… maakt de affectieve banden broos en<br />

duwt de sociale uitsluit<strong>in</strong>g de hoogte <strong>in</strong>. Er zijn<br />

steeds meer éénpersoonsgez<strong>in</strong>nen en bijna vier<br />

op tien gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren zijn éénoudergez<strong>in</strong>nen.<br />

Er zijn ook heel wat nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen. Ouders van hetzelfde geslacht<br />

doen niet zonder problemen hun <strong>in</strong>trede <strong>in</strong> het<br />

gez<strong>in</strong>slandschap. De leeftijd waarop vrouwen<br />

k<strong>in</strong>deren krijgen loopt op tot ongeveer 28 jaar<br />

en de vruchtbaarheidsgraad schommelt rond<br />

1,65 k<strong>in</strong>deren per vrouw. Het leven lijkt wel een<br />

bouwwerk dat aan ‘renovatie’ toe is, een bouwwerf<br />

waarop de gez<strong>in</strong>nen moeizaam hun plaats<br />

v<strong>in</strong>den en hun rechten kunnen doen gelden. De<br />

uitdag<strong>in</strong>gen van morgen spelen nu al een rol <strong>in</strong><br />

de zoektocht naar nieuwe samenlev<strong>in</strong>gsvormen.<br />

Het middenveld en de politieke wereld hebben<br />

er alle baat bij deze nieuwe vormen cont<strong>in</strong>u uit<br />

te bouwen en te evalueren.<br />

In deze snel geschetste context moet het overheidsbeleid<br />

voor het gez<strong>in</strong> volledig tegemoet


P. 277<br />

komen aan de nieuwe solidariteitseisen tussen<br />

de generaties en aan de specifieke behoeften van<br />

iedere generatie. Familiale en collectieve solidariteit<br />

zijn niet onderl<strong>in</strong>g vervangbaar. Integendeel,<br />

ze moeten elkaar voortdurend wederzijds<br />

versterken. De ene solidariteitsvorm kan immers<br />

geen vruchten afwerpen zonder de hulp van de<br />

andere.<br />

Vooruitgaan samen met de gez<strong>in</strong>nen<br />

De Ligue des <strong>Familles</strong> treedt al meer dan 85 jaar<br />

op voor de gez<strong>in</strong>nen. Onze beweg<strong>in</strong>g die de<br />

familiale belangen behartigt, zag haar missies <strong>in</strong><br />

de loop der jaren en naargelang de uitdag<strong>in</strong>gen<br />

uitbreiden en specifieker worden (denken we<br />

maar aan de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de k<strong>in</strong>derbijslag, studiebeurzen,<br />

hypothecaire len<strong>in</strong>gen voor het<br />

gez<strong>in</strong>, de dienst voor alimentatievorder<strong>in</strong>g,…).<br />

De gez<strong>in</strong>nen die wij begeleiden zijn veranderd<br />

en evolueren nog steeds. Leven als koppel, dromen<br />

van vele gezamenlijke projecten, k<strong>in</strong>deren<br />

krijgen en opvoeden, zich <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> de maatschappij<br />

en voldoende <strong>in</strong>komsten verwerven<br />

voor een degelijk leven wordt een steeds <strong>in</strong>gewikkelder<br />

waagstuk, een parcours vol h<strong>in</strong>dernissen<br />

die voor meer en meer ouders onvoldoende<br />

afgebakend en beveiligd zijn. Doorheen dit verslag<br />

werden al heel wat zaken die dagelijkse<br />

realiteit zijn, aangekaart, maar de Ligue des<br />

<strong>Familles</strong> wil een aantal aanbevel<strong>in</strong>gen toch nog<br />

even extra belichten, zaken die betrekk<strong>in</strong>g hebben<br />

op <strong>in</strong>ter- en <strong>in</strong>tragenerationele ervar<strong>in</strong>gen<br />

met de bedoel<strong>in</strong>g het welzijn van alle gez<strong>in</strong>nen<br />

te verbeteren om beter samen te leven.<br />

Solidariteit heeft op ieder van ons betrekk<strong>in</strong>g en<br />

we kunnen niet talrijk genoeg zijn om ons te<br />

engageren.<br />

De engagementen van het gez<strong>in</strong><br />

Hoe kunnen gez<strong>in</strong>nen aan buurtsolidariteit<br />

doen? Door familieleden, voorouders, nageslacht<br />

te steunen? Door betrokken te blijven bij de<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

activiteiten die moeten worden verricht en/of<br />

die hen na aan het hart liggen? Deze gez<strong>in</strong>nen<br />

moeten over de middelen beschikken om de<br />

afstand te dichten door te bouwen aan een beter<br />

samenleven. Een betere tijdsafstemm<strong>in</strong>g is een<br />

essentieel <strong>in</strong>grediënt dat van de beleidsmakers<br />

krachtdadige acties vergt. Zo zou een beter<br />

evenwicht tussen de verschillende engagementen<br />

van de burgers (werknemer, ouder, mantelzorger,…)<br />

echte beschikbaarheid mogelijk<br />

kunnen maken (een naaste begeleiden en<br />

ondersteunen bij ziekte, hulpbehoevendheid,<br />

ouderdom). Deze beschikbaarheid is onmisbaar<br />

voor <strong>in</strong>tergenerationele uitwissel<strong>in</strong>gen waaruit<br />

iedereen ooit voordeel haalt. Hoe kunnen we<br />

een <strong>in</strong>tergenerationele maatschappij dynamisch<br />

maken als een aanzienlijk deel van de jongeren<br />

geen toegang heeft tot de arbeidsmarkt? Zonder<br />

werk, zonder <strong>in</strong>komen, met we<strong>in</strong>ig toekomstperspectieven<br />

hebben jongeren op arbeidsleeftijd<br />

geen echt uitzicht op een levensproject buiten<br />

hun familie.<br />

We kunnen deze situatie niet langer tolereren.<br />

Het is onze plicht jongeren een duwtje <strong>in</strong> de rug<br />

te geven zodat zij zelfstandig kunnen zijn en<br />

een plaats v<strong>in</strong>den op de arbeidsmarkt naast de<br />

anderen. Als er niets verandert, hoe kunnen we<br />

dan van hen verlangen dat zij meer aandacht<br />

besteden aan de ouderen die <strong>in</strong> vraag gesteld<br />

worden als werknemers te veel kosten aan de<br />

gezondheidszorg en de pensioenfondsen? Op<br />

een respectvolle manier samenleven kan het<br />

b<strong>in</strong>dmiddel worden om de sociale cohesie zowel<br />

op familiaal als op maatschappelijk vlak te versterken.<br />

Iedere generatie moet een plaats krijgen,<br />

er mogen geen verliezende of opgeofferde<br />

generaties zijn. In een dergelijke maatschappij<br />

moet iedereen de middelen krijgen om <strong>in</strong> zijn<br />

eigen behoeften te kunnen voorzien en een<br />

waardig leven te leiden. Wanneer zullen we<br />

met ons allen m<strong>in</strong>der gaan werken om beter te<br />

leven? Laten we daar eens ernstig over naden-


P. 278<br />

ken! Daarvoor zullen we samen nieuwe organisatievormen<br />

moeten uitdenken om te vermijden<br />

dat generaties elkaar de rug toekeren, een<br />

afwachtende houd<strong>in</strong>g aannemen of onverschillig<br />

worden.<br />

Alleen als wij daartoe beslissen,<br />

zal het gez<strong>in</strong> een baken<br />

van solidariteit blijven<br />

Solidariteitsacties waarbij verschillende generaties<br />

betrokken zijn, zullen alleen tot het persoonlijk<br />

welzijn bijdragen als deze mensen als<br />

dusdanig worden erkend en een kader v<strong>in</strong>den<br />

om zich te uiten <strong>in</strong> de maatschappij, die ruimer<br />

is dan het gez<strong>in</strong> en/of de plaatselijke buurtgemeenschap.<br />

Momenteel hebben gez<strong>in</strong>nen het<br />

moeilijker om het overgrote deel van hun <strong>in</strong>herente<br />

solidariteit op te nemen.<br />

Een echt totaalbeleid moet hen steunen <strong>in</strong> hun<br />

streven naar aanwezigheid, hulp- en zorgverlen<strong>in</strong>g<br />

aan hun naasten of het nu gaat om een<br />

geboorte, specifieke en veeleisende begeleid<strong>in</strong>g<br />

van een gehandicapt, ziek of bejaard familielid.<br />

Dezelfde vragen duiken steeds weer op. Een<br />

echt geëngageerd beleid zou alle gez<strong>in</strong>nen rechten<br />

moeten verlenen en werkelijk voelbaar moeten<br />

zijn <strong>in</strong> de praktijk, waardoor zoveel mogelijk<br />

gez<strong>in</strong>sleden zich kunnen <strong>in</strong>zetten daar waar hun<br />

engagement nodig lijkt. Mantelzorgers, professionele<br />

hulpverleners, verenig<strong>in</strong>gen en (weliswaar<br />

nog te we<strong>in</strong>ig) beleidsmakers trekken aan<br />

de alarmbel en wijzen op professionele en familiale<br />

situaties die uit de hand lopen wegens een<br />

gebrek aan hulpmiddelen en voldoende en aangepaste<br />

zorgverlen<strong>in</strong>g.<br />

Politieke prioriteiten stellen!<br />

Mantelzorgers begeleiden<br />

Hoe gaan mantelzorgers (meestal vrouwen) de<br />

dubbele gez<strong>in</strong>ssolidariteit blijven waarmaken?<br />

De sandwichgeneratie kan niet alle oploss<strong>in</strong>gen<br />

v<strong>in</strong>den voor de ondersteun<strong>in</strong>g van de jonge gene-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

raties (k<strong>in</strong>deren en kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren) enerzijds en<br />

tegelijkertijd <strong>in</strong>staan voor de begeleid<strong>in</strong>g van<br />

oudere, hulpbehoevende familieleden anderzijds.<br />

Door de hogere levensverwacht<strong>in</strong>g duurt<br />

ook de bereidwillige <strong>in</strong>zet voor de begeleid<strong>in</strong>g<br />

van de ouderen langer. We mogen ook de gez<strong>in</strong>nen<br />

die dagelijks kampen met een handicap,<br />

ziekte of hulpbehoevendheid zeker niet uit het<br />

oog verliezen. Ook voor hen duurt de veeleisende<br />

ondersteun<strong>in</strong>g langer. Personen met een<br />

handicap overleven hun ouders, het gebrek aan<br />

aangepaste opvangplaatsen boezemt angst <strong>in</strong>.<br />

Wie zal de zorg voor hun k<strong>in</strong>d overnemen als zij<br />

er niet meer zijn? Ook mantelzorgers worden<br />

ouder, houden wij daar reken<strong>in</strong>g mee? De<br />

assistentierol van het gez<strong>in</strong> blijft voornamelijk<br />

doorwegen op de schouders van de mantelzorgers<br />

(vaak jonge senioren). Hoe kan het anders<br />

als de jongere generaties gelijktijdig de al even<br />

belangrijke en veeleisende rol van ouders,<br />

opvoeders en werknemers comb<strong>in</strong>eren? Het is<br />

niet gemakkelijk om <strong>in</strong> deze omstandigheden<br />

ook nog als mantelzorger te fungeren, waardoor<br />

gez<strong>in</strong>nen vaak met een schuldgevoel de ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van hulpbehoevende familieleden uit<br />

handen geven, met soms onherstelbare familiale<br />

conflicten tot gevolg. Banden onderhouden vergt<br />

vertrouwen en tijd. Er moet snel werk worden<br />

gemaakt van een <strong>in</strong>strument ter ondersteun<strong>in</strong>g<br />

van de solidariteit tussen alle generaties, reken<strong>in</strong>g<br />

houdende met hun eigen behoeften, anders<br />

dreigt deze solidariteit te verwateren of zelfs<br />

zeldzaam te worden. Is dit wat de meesten<br />

onder ons wensen?<br />

Mantelzorgers willen ondersteun<strong>in</strong>g zodat hun<br />

aanwezigheid zo doeltreffend mogelijk is. De<br />

opwaarder<strong>in</strong>g van beroepen <strong>in</strong> de sector van de<br />

thuishulp, de dienstverlen<strong>in</strong>g aan personen, de<br />

verschillende opvangmogelijkheden voor kle<strong>in</strong>e<br />

k<strong>in</strong>deren en alle opvangmogelijkheden <strong>in</strong> het<br />

algemeen blijven een topprioriteit. Deze diensten<br />

moeten duurzaam zijn en de sociale nadelen<br />

wegwerken waaronder de mantelzorgers


momenteel vaak lijden (f<strong>in</strong>ancieel <strong>in</strong>boeten, de<br />

loopbaan laten varen, niet meer voldoende<br />

beschikbaar zijn voor andere gez<strong>in</strong>sleden, sociale<br />

vereenzam<strong>in</strong>g, burn-out en zelfs ziekte,…).<br />

Een doeltreffend <strong>in</strong>strument heeft betrekk<strong>in</strong>g op<br />

de ondersteun<strong>in</strong>g van zowel de k<strong>in</strong>deren als de<br />

(groot)ouders, echtgenoot, partner, broers en<br />

zussen en andere familiale banden. Het komt<br />

erop aan <strong>in</strong>noverende oploss<strong>in</strong>gen te bedenken<br />

om de mantelzorgers te ondersteunen als antwoord<br />

op de situaties waarmee gez<strong>in</strong>nen te<br />

maken krijgen. Een reorganisatie van de professionele<br />

loopbaan en niet alleen van het loopbaane<strong>in</strong>de<br />

kan nieuwe mogelijkheden scheppen<br />

voor mantelzorgers die een hulpbehoevende<br />

naaste willen helpen, ongeacht de leeftijd.<br />

Tegemoetkomen<br />

aan de specifieke behoeften<br />

van oudere personen<br />

P. 279<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g is niet uniform,<br />

ze kent vele vormen<br />

Enerzijds vormen oudere personen heterogene<br />

groepen met verschillende behoeften. Wat hebben<br />

een jonge gepensioneerde en een negentigjarige<br />

gemeen? Nochtans vallen ze allebei <strong>in</strong> de<br />

categorie van de ouderen! We moeten onze visie<br />

op de groepen van ouderen absoluut bijschaven.<br />

Anderzijds kijken we enthousiast uit naar onze<br />

oude dag als we vertrouwen hebben en gerust<br />

zijn <strong>in</strong> de toekomst. Voor heel wat oude personen<br />

is dit helaas niet het geval. De pensioenen<br />

moeten gekoppeld zijn aan de welvaart als we<br />

de verarm<strong>in</strong>g van de ouderen een halt willen<br />

toeroepen. Ieders bestaansmiddelen moeten<br />

toereikend zijn.<br />

De gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>formeren<br />

Herhaaldelijk <strong>in</strong>formatie doorspelen over de<br />

mogelijkheden maakt mensen ruimdenkender<br />

en bereidt de mentaliteit voor op nieuwe praktijken<br />

om op een aangename manier ouder te wor-<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

den <strong>in</strong> een andere thuis dan de gebruikelijke<br />

levensomgev<strong>in</strong>g wanneer de eigen won<strong>in</strong>g niet<br />

meer veilig of comfortabel genoeg is. Institutionele,<br />

associatieve, ‘alternatieve’ levensprojecten<br />

voor het gebruikelijke rusthuis,… bedoeld voor<br />

oudere personen (maar niet alleen voor hen)<br />

moeten kenbaar worden gemaakt en uitgebreid<br />

omdat ze beantwoorden aan de specifieke<br />

behoeften van de ouderen die ook veranderd<br />

zijn. Solidariteit kan uitgaan naar de ouderen,<br />

naar de m<strong>in</strong>dervaliden of naar de allerkle<strong>in</strong>sten.<br />

Levensstructuren openen hun deuren voor de<br />

buurtbewoners en scheppen gelegenheden voor<br />

ontmoet<strong>in</strong>gen en uitwissel<strong>in</strong>gen voor de bewoners<br />

en voor de buurt via de vele dagdagelijkse<br />

activiteiten. De gez<strong>in</strong>nen vervullen een rol bij<br />

deze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsprojecten die heel erkentelijk<br />

zijn voor hun bijdrage om de ouderen <strong>in</strong> goede<br />

gezondheid te houden.<br />

Ook de <strong>in</strong>tragenerationele solidariteit moet worden<br />

aangemoedigd: samenwon<strong>in</strong>g van broers en<br />

zussen, groeper<strong>in</strong>gen van vrienden,… zodat mensen<br />

op hun oude dag niet alleen bij hun k<strong>in</strong>deren<br />

of <strong>in</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen terecht kunnen voor ondersteun<strong>in</strong>g.<br />

Het is tijd om plaats te maken voor deze<br />

‘spontane’, verantwoordelijke en <strong>in</strong>noverende<br />

groeper<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven. Gegroepeerde, gemeenschappelijke<br />

won<strong>in</strong>gen, maar ook kle<strong>in</strong>e leefeenheden,<br />

noodopvang, nacht- en weekendopvang,<br />

rustformules,… vormen een waaier aan mogelijkheden<br />

die kenbaar moeten worden gemaakt<br />

bij de gez<strong>in</strong>nen en snel moeten worden uitgebreid.<br />

Deze diensten maken deel uit van een<br />

systeem dat gez<strong>in</strong>nen ontlast en ondersteunt<br />

door te streven naar het welzijn van de kwetsbare<br />

personen, maar ook van hun begeleiders.<br />

Het moment is aangebroken<br />

om samen actie te ondernemen<br />

Wij behoren allemaal tot een gez<strong>in</strong>, een wijk,<br />

een groep,… en krijgen dus allemaal te maken


P. 280<br />

met <strong>in</strong>tergenerationaliteit. We komen echter tijd<br />

en beschikbaarheid te kort om ons <strong>in</strong> te zetten<br />

voor een k<strong>in</strong>d, partner, ouder, gezonde, zieke,<br />

personen met een handicap, omr<strong>in</strong>gde of eenzame<br />

naaste,… als we zouden willen.<br />

Het debat over al deze aangehaalde kwesties<br />

duurt voort, maar moet leiden naar duidelijke<br />

politieke besliss<strong>in</strong>gen. De reglementer<strong>in</strong>g moet<br />

een bijkomende garantie bieden op een gastvrije<br />

wereld voor mannen, vrouwen, k<strong>in</strong>deren, adolescenten,<br />

jong en oud met eerbied voor alle<br />

generaties. Iedere generatie heeft een plaats. De<br />

vertegenwoordigers van onze gez<strong>in</strong>sbeweg<strong>in</strong>g<br />

hadden dan ook oren naar het voorstel van<br />

staatssecretaris Mandaïla om een gez<strong>in</strong>sobservatorium<br />

op te richten waarbij iedere bepal<strong>in</strong>g<br />

die betrekk<strong>in</strong>g heeft op het gez<strong>in</strong> het voorwerp<br />

zal uitmaken van besprek<strong>in</strong>gen met de overheid<br />

en de partijen die betrokken zijn bij de toepass<strong>in</strong>g<br />

van die bepal<strong>in</strong>g. Een waardevol <strong>in</strong>strument<br />

voor de gez<strong>in</strong>nen waar wij alvast achter<br />

staan.<br />

Verdedig<strong>in</strong>g van een gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

dat gendergelijkheid wil waarborgen<br />

<strong>in</strong> onze vergrijzende maatschappij<br />

FASTRE, Frédérique<br />

GOFFINET, Françoise<br />

Attachées, Instituut voor de gelijkheid van mannen<br />

en vrouwen<br />

Zoals algemeen geweten wordt onze maatschappij<br />

gekenmerkt door een voortdurende<br />

stijg<strong>in</strong>g van de levensverwacht<strong>in</strong>g, waardoor de<br />

beroepsbevolk<strong>in</strong>g er proportioneel gevoelig op<br />

achteruit gaat <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het aantal<br />

gepensioneerden en door een aanhoudend laag<br />

geboortecijfer dat ertoe leidt dat de generaties<br />

niet vervangen worden en het gewenste k<strong>in</strong>deraantal<br />

overigens niet weerspiegelt.<br />

De sociaal-economische context en de voornaamste<br />

uitdag<strong>in</strong>gen waarvoor zowel België als<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

de andere Europese lidstaten mee geconfronteerd<br />

worden, zijn samengevat <strong>in</strong> het Groenboek<br />

‘Demografische verander<strong>in</strong>gen: naar een<br />

nieuwe solidariteit tussen de generaties’ dat <strong>in</strong><br />

maart 2005 door de Europese commissie werd<br />

uitgewerkt 5 .<br />

Bij de uitgestippelde oploss<strong>in</strong>gen wordt vaak<br />

aangedrongen op het belang van een sterkere<br />

<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g van de sociale rechten, op meer<br />

participatie van vrouwelijke arbeidskrachten op<br />

de arbeidsmarkt, op een aangepaste tenlastenem<strong>in</strong>g<br />

van k<strong>in</strong>deren en ouderen. Dit alles zou tot<br />

stand moeten komen via een globale aanpak<br />

verbonden aan alle levenscycli van <strong>in</strong>dividuen.<br />

De eerbied voor de gelijkheid van mannen en<br />

vrouwen staat allesz<strong>in</strong>s centraal <strong>in</strong> de problematiek<br />

rond de demografische vergrijz<strong>in</strong>g. Zonder<br />

optreden van de staat en van alle betrokken partijen<br />

zouden vrouwen taken blijven opstapelen,<br />

doorgaans zonder verdel<strong>in</strong>g, om de opvoed<strong>in</strong>g<br />

van de k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> goede banen te leiden, actief<br />

deel te nemen aan de arbeidsmarkt en te zorgen<br />

voor oudere ouderers of familieleden met een<br />

handicap 6 terwijl mannen zich hoofdzakelijk aan<br />

hun professionele loopbaan wijden. Het is dus<br />

belangrijk om <strong>in</strong> te gaan tegen deze culturele<br />

tendensen met ongelijke automatismen.<br />

Gendergelijkheid garanderen betekent ook verander<strong>in</strong>g<br />

brengen <strong>in</strong> het feit dat mannelijke<br />

werknemers bij de komst van een k<strong>in</strong>d doorgaans<br />

een loonsverhog<strong>in</strong>g vragen om te kunnen<br />

voorzien <strong>in</strong> de behoeften van het uitgebreide<br />

gez<strong>in</strong>, terwijl de werkneemster veeleer om soepelere<br />

of zelfs m<strong>in</strong>der werkuren vragen om voor<br />

het k<strong>in</strong>d te zorgen. Deze gedrag<strong>in</strong>gen kunnen<br />

naargelang het geslacht verschillende gevolgen<br />

hebben voor de f<strong>in</strong>anciële zelfstandigheid, de<br />

promotiekansen, het pensioen,…<br />

Om een e<strong>in</strong>de te maken aan de vele stereotypen<br />

die een grote rem zijn voor de verwezenlijk<strong>in</strong>g<br />

van gendergelijkheid, moet de hele maatschappij<br />

dus bewust worden gemaakt van de bestaande<br />

genderongelijkheden.


P. 281<br />

Om de mentaliteit te veranderen, is het bijvoorbeeld<br />

nodig mensen aan het denken te zetten<br />

over existentiële vragen, zoals: “Beste heren,<br />

om welke eigenschap zou u op het e<strong>in</strong>de van uw<br />

leven willen her<strong>in</strong>nerd worden: als een goede<br />

collega, als succesvol manager en/of efficiënt<br />

werknemer… of, <strong>in</strong> de eerste plaats omdat u het<br />

belangrijk vond een aanwezige en betrokken<br />

echtgenoot en vader te zijn?” Dergelijke vragen<br />

kunnen mannen ertoe aanzetten om vrouwen<br />

meer toegang te geven tot functies met verantwoordelijkheden<br />

en zich zelf meer <strong>in</strong> te zetten<br />

voor de opvoed<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>deren of de uitbouw<br />

van hun familiale contacten.<br />

Door gevestigde opvatt<strong>in</strong>gen om te gooien en de<br />

mentaliteit te doen evolueren, zou men ook de<br />

werkgevers kunnen doen erkennen dat een huisman<br />

of -vrouw zeker ook vaardigheden heeft<br />

kunnen ontwikkelen zoals organisatie, budgetbeheer,<br />

veelzijdigheid, empathie en management,<br />

die bij iedere betaalde baan van nut kunnen zijn.<br />

Naast deze bewustmak<strong>in</strong>gsopdracht veronderstelt<br />

een gez<strong>in</strong>sbeleid dat borg wil staan voor<br />

gendergelijkheid ook het nemen van concrete<br />

maatregelen die enerzijds de participatie, het<br />

behoud en de terugkeer van vrouwen op de<br />

arbeidsmarkt stimuleren en vergemakkelijken<br />

en anderzijds de volwaardige participatie van<br />

mannen op het gebied van de huishoudelijke en<br />

familiale verantwoordelijkheden waarborgen 7 .<br />

Om deze doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken, wordt aanbevolen<br />

specifieke maatregelen te nemen met<br />

als doel:<br />

– zorgen voor de beschikbaarheid, kwaliteit,<br />

verscheidenheid en toegankelijkheid van<br />

opvangstructuren voor k<strong>in</strong>deren en aangepaste<br />

opvangdiensten voor hulpbehoevende<br />

volwassenen, reken<strong>in</strong>g houdende met de<br />

grote verscheidenheid aan behoeften en situaties,<br />

zoals crèches, k<strong>in</strong>derdagverblijven,<br />

onthaalmoeders voor gezonde en zieke k<strong>in</strong>deren,<br />

tijdens de week én <strong>in</strong> het weekend om<br />

ouders te helpen die op zaterdag en/of zon-<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

dag werken, maar ook thuisopvang en de<br />

aanmoedig<strong>in</strong>g van de opricht<strong>in</strong>g van crèches<br />

<strong>in</strong> bedrijven<br />

– streven naar de <strong>in</strong>tegratie van buitenschoolse<br />

activiteiten (muziekschool, sport- en taalactiviteiten)<br />

b<strong>in</strong>nen de schoolmuren of ten m<strong>in</strong>ste<br />

vervoer organiseren zodat de leerl<strong>in</strong>gen<br />

zich na schooltijd naar deze buitenschoolse<br />

activiteiten kunnen gaan zonder optreden van<br />

de ouders, <strong>in</strong> plaats van <strong>in</strong> de opvang of ‘studie’<br />

te blijven<br />

– een andere <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van de schoolverloven en<br />

schooluren die meer reken<strong>in</strong>g houdt met de<br />

professionele verplicht<strong>in</strong>gen van de ouders<br />

zonder daarbij het belang van de k<strong>in</strong>deren uit<br />

het oog te verliezen en zorgen voor een<br />

betere spreid<strong>in</strong>g van de werklast over beide<br />

schoolsemesters en een andere verdel<strong>in</strong>g van<br />

de verloven door de grote vakantie <strong>in</strong> te perken<br />

– meer flexibele werktijdregel<strong>in</strong>gen zodat arbeid,<br />

gez<strong>in</strong> en privé-leven beter op elkaar kunnen<br />

worden afgestemd, reken<strong>in</strong>g houdende met<br />

de uiteenlopende gez<strong>in</strong>ssituaties van de<br />

werknemers (éénoudergez<strong>in</strong>nen, gescheiden<br />

ouders,…). Een werknemer of werkneemster<br />

die bijvoorbeeld aan co-ouderschap doet, zou<br />

er baat bij hebben mocht het werkrooster kunnen<br />

worden aangepast aan de persoonlijke<br />

situatie, zodat hij/zij zich vroeger kan vrijmaken<br />

wanneer hij/zij de k<strong>in</strong>deren heeft en langer<br />

dan voltijds kan werken <strong>in</strong> de weken<br />

waar<strong>in</strong> hij/zij de k<strong>in</strong>deren niet heeft<br />

– het nemen van verlof wegens ouderlijke of<br />

familiale redenen redenen op gelijke wijze<br />

aanmoedigen voor mannen en vrouwen, wat<br />

een betere verlofvergoed<strong>in</strong>g vergt om het verlof<br />

aantrekkelijker te maken voor de mannelijke<br />

kandidaten<br />

Wedden dat het nieuwe wetsontwerp dat op<br />

5 mei 2006 door de federale reger<strong>in</strong>g werd aangenomen<br />

en dat het pr<strong>in</strong>cipe van ‘gender ma<strong>in</strong>stream<strong>in</strong>g’<br />

wil <strong>in</strong>voeren <strong>in</strong> alle beleidslijnen


P. 282<br />

een lang verhoopte grote vooruitgang kan betekenen.<br />

Deze tekst beoogt immers een waaier<br />

aan doeltreffende <strong>in</strong>strumenten en maatregelen<br />

(opstell<strong>in</strong>g van een verslag over de impact van<br />

nieuwe wetsvoorstellen, uitwerk<strong>in</strong>g van naar<br />

geslacht opgesplitste statistieken, opricht<strong>in</strong>g van<br />

een gestructureerd netwerk van adviseurs <strong>in</strong><br />

gender ma<strong>in</strong>stream<strong>in</strong>g <strong>in</strong> alle federale overheidsdiensten,<br />

bepal<strong>in</strong>g van strategische doelstell<strong>in</strong>gen)<br />

om de impact <strong>in</strong> te schatten van<br />

iedere nieuwe maatregel die wordt overwogen,<br />

ongeacht het betrokken dome<strong>in</strong>, op de respectievelijke<br />

situatie van mannen en vrouwen zodat<br />

de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g of versterk<strong>in</strong>g van eventuele ongelijkheden<br />

wordt vermeden. Het Instituut voor de<br />

gelijkheid van mannen en vrouwen zal de<br />

opdracht krijgen dit <strong>in</strong>tegratieproces van de<br />

genderdimensie op federaal niveau te begeleiden<br />

en te ondersteunen. Het <strong>in</strong>stituut zal ook het<br />

netwerk bestaande uit de verschillende adviseurs<br />

<strong>in</strong> goede banen leiden.<br />

Dit essentiële <strong>in</strong>itiatief kan dienen als precedent<br />

voor iedere gewettigde eis om een algemeen<br />

proces van ‘family ma<strong>in</strong>stream<strong>in</strong>g’ op te nemen<br />

<strong>in</strong> alle beleidslijnen zodat systematisch en<br />

terecht reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met het belang<br />

van de gez<strong>in</strong>nen.<br />

We mogen hoe dan ook niet uit het oog verliezen<br />

dat het bepalen van een doeltreffend en samenhangend<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid de verzoen<strong>in</strong>g en afstemm<strong>in</strong>g<br />

vergt van verschillende – soms zelfs<br />

uiteenlopende – cruciale doelstell<strong>in</strong>gen zoals<br />

het streven naar gendergelijkheid, het belang<br />

van het k<strong>in</strong>d, meer jongeren, ouderen en vrouwen<br />

op de arbeidsmarkt, de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van<br />

een stelsel voor sociale bescherm<strong>in</strong>g en natuurlijk<br />

ook de <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g en de steun van de<br />

publieke op<strong>in</strong>ie.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Wat houdt een rechtvaardig<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong>?<br />

VAN PARIJS, Philippe<br />

Faculteit economische,<br />

sociale en politieke wetenschappen,<br />

Université catholique de Louva<strong>in</strong> (UCL)<br />

Directeur van Chaire Hoover<br />

d’éthique économique et sociale<br />

Het gez<strong>in</strong>sbeleid haalt op drie niveaus problemen<br />

rond gelijkheid aan: tussen gez<strong>in</strong>nen<br />

met en zonder k<strong>in</strong>deren, tussen mannen en<br />

vrouwen die de gez<strong>in</strong>nen vormen en tussen k<strong>in</strong>deren<br />

die er<strong>in</strong> opgroeien. Ik zal het <strong>in</strong> deze bijdrage<br />

hebben over het eerste niveau met enkele<br />

korte verwijz<strong>in</strong>gen naar de twee andere niveaus.<br />

Voor gez<strong>in</strong>nen met k<strong>in</strong>deren is een federaal k<strong>in</strong>derbijslagstelsel<br />

nodig dat sterker, universeler<br />

en m<strong>in</strong>der gedifferentieerd is dan vandaag. We<br />

mogen ons echter niet uitsluitend toespitsen op<br />

ondersteun<strong>in</strong>g via het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen. Ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g bijvoorbeeld, is even belangrijk.<br />

Is het rechtvaardig om de keuze<br />

om k<strong>in</strong>deren te hebben te subsidiëren?<br />

In deze tijd is het hebben van k<strong>in</strong>deren, meer<br />

dan ooit <strong>in</strong> de geschiedenis van de mensheid,<br />

een keuze: de keuze om k<strong>in</strong>deren te hebben, al<br />

dan niet met behulp van begeleide voortplant<strong>in</strong>gstechnieken,<br />

de keuze om geen k<strong>in</strong>deren te<br />

hebben via sterilisatie, contraceptie en abortus,<br />

de keuze om een groter risico te nemen om nooit<br />

k<strong>in</strong>deren te hebben door de bevrucht<strong>in</strong>g uit te<br />

stellen tot na de vruchtbare periode, de keuze<br />

om k<strong>in</strong>deren te hebben via adoptie, wat voortaan<br />

ook een optie is voor homoseksuele koppels.<br />

Waarom moet de gemeenschap deze keuze om<br />

k<strong>in</strong>deren te hebben f<strong>in</strong>ancieel ondersteunen? Is<br />

het rechtvaardig dat burgers die geen k<strong>in</strong>deren<br />

hebben, meebetalen voor de keuze van de anderen?<br />

Vragen we aan mensen die geen tu<strong>in</strong> of


P. 283<br />

huisdier willen om f<strong>in</strong>ancieel bij te dragen tot de<br />

keuze van mensen die wel een tu<strong>in</strong> of huisdier<br />

hebben? Is een dergelijke subsidie niet nog<br />

absurder <strong>in</strong> het geval van k<strong>in</strong>deren, aangezien<br />

de wereld toch al overbevolkt is? Neen, dit is<br />

noch absurd, noch onrechtvaardig, maar hoe<br />

gaan we dat bewijzen. Is het niet evident dat wij<br />

behoefte hebben om k<strong>in</strong>deren op de wereld te<br />

zetten zodat er morgen werknemers zijn die ons<br />

pensioen kunnen betalen? Ons pensioenstelsel<br />

is, net als de rest van onze sociale zekerheid,<br />

een <strong>in</strong>telligent systeem waarbij het risico om<br />

langer te leven dan de leeftijd waarop men niet<br />

meer verondersteld is te werken solidair wordt<br />

gedragen. In plaats van ervoor te zorgen dat<br />

ieder van ons voldoende k<strong>in</strong>deren op de wereld<br />

zet die later voor ons kunnen en willen zorgen,<br />

hebben we ons opgelegd samen een fonds te<br />

spijzen dat ons allen zal dekken.<br />

Soit. Hebben mannen en vrouwen die geen k<strong>in</strong>deren<br />

wensen dan niet genoeg gedaan door hun<br />

bijdrage te betalen voor de verplichte pensioenverzeker<strong>in</strong>g?<br />

Is het niet onrechtvaardig het<br />

voorwendsel van de pensioenen te gebruiken<br />

om hen bovendien te doen bijdragen tot het<br />

onderhoud van de k<strong>in</strong>deren van anderen? Dat<br />

zou <strong>in</strong>houden dat we vergeten dat ons pensioenstelsel<br />

hoofdzakelijk een zogezegd verdel<strong>in</strong>gssysteem<br />

is, waarbij de bijdragen van vandaag<br />

worden besteed aan de pensioenen van vandaag.<br />

Dit systeem heeft dus nood aan werknemers<br />

die ook morgen nog bijdragen zullen<br />

storten om de pensioenen van morgen te betalen.<br />

Dat zou ook <strong>in</strong>houden dat we vergeten dat<br />

ons pensioenstelsel, dat weliswaar een zogenaamd<br />

kapitalisatiesysteem is, waarbij de bijdragen<br />

van vandaag naar een fonds gaan<br />

waarvan het rendement gebruikt wordt om de<br />

pensioenen van morgen te betalen, nood heeft<br />

aan een nieuwe generatie werknemers en burgers:<br />

dit fonds zou morgen waardeloos zijn als<br />

het materiële kapitaal ervan niet gepaard gaat<br />

met een doeltreffend menselijk kapitaal <strong>in</strong> de<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

gedaante van de werknemers en burgers van<br />

morgen. Deze werknemers en burgers van morgen<br />

zijn de k<strong>in</strong>deren van vandaag. We moeten<br />

ze op de wereld zetten, opvoeden, begeleiden,<br />

bijsturen, helpen, een luisterend oor bieden, liefhebben<br />

zodat ze <strong>in</strong> de toekomst efficiënte en<br />

bekwame burgers worden zonder wie ons pensioen<br />

aan een zijden draadje zou hangen.<br />

Is er echter geen voor de hand liggend alternatief?<br />

Vormen pensioenfondsen waarmee <strong>in</strong> het<br />

buitenland wordt geïnvesteerd en buitenlandse<br />

werknemers die naar ons land worden gehaald<br />

geen aantrekkelijk alternatief voor de plaatselijke<br />

voortbreng<strong>in</strong>g van de werknemers van<br />

morgen? Er zijn wellicht verschillende redenen<br />

die het elders <strong>in</strong>vesteren dan <strong>in</strong> eigen land en<br />

het wagenwijd openzetten van onze deuren voor<br />

immigranten rechtvaardigen. Dit zijn echter<br />

geen goede redenen. In immigratie een oploss<strong>in</strong>g<br />

zien voor het pensioenprobleem geeft niet<br />

alleen blijk van enigsz<strong>in</strong>s schandelijk cynisme<br />

ten opzichte van de dynamische jonge immigranten<br />

die we naar hier halen opdat ze voor<br />

onze ouderen betalen <strong>in</strong> plaats van voor hun<br />

ouderen te zorgen. Het getuigt ook van een<br />

schandelijke naïviteit door niet te beseffen dat<br />

de maatschappelijke en economische <strong>in</strong>tegratie<br />

van een massale migrantenstroom aanzienlijke<br />

kosten meebrengt die over verschillende generaties<br />

gespreid zijn en dat de migranten zelf ook<br />

oud zijn geworden na dit vaak lastige immigratieparcours<br />

en dat hun vruchtbaarheid zich zal<br />

hebben aangepast (behalve wanneer we ze <strong>in</strong><br />

conservatieve getto’s proppen), wat ons gewoon<br />

terug bij het uitgangspunt brengt. Zelfs al denken<br />

we de andere geneugten verbonden aan<br />

k<strong>in</strong>deren weg, hoe saai zouden onze feesten wel<br />

niet zijn, hoe droevig zouden onze parken er niet<br />

bij liggen zonder k<strong>in</strong>deren die ze opfleuren, een<br />

krachtige ondersteun<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>nen die<br />

voor k<strong>in</strong>deren kiezen valt volledig te rechtvaardigen<br />

<strong>in</strong> een context als de onze waar<strong>in</strong> het


P. 284<br />

geboortecijfer te laag is om een demografische<br />

achteruitgang te verh<strong>in</strong>deren. Het gaat zelfs om<br />

dr<strong>in</strong>gende steun om te vermijden dat we <strong>in</strong> een<br />

fatale vicieuze cirkel terechtkomen: naarmate<br />

de levensverwacht<strong>in</strong>g stijgt en het geboortecijfer<br />

daalt, zullen de pensioenen (en de gezondheidszorg)<br />

van de ouderen zwaarder wegen op<br />

de schouders van de koppels op beroepsleeftijd,<br />

die steeds m<strong>in</strong>der f<strong>in</strong>anciële ruimte hebben om<br />

aan k<strong>in</strong>deren durven te beg<strong>in</strong>nen en die later het<br />

gewicht van hun eigen pensioenen zullen moeten<br />

dragen.<br />

Welke f<strong>in</strong>anciële steun<br />

voor de gez<strong>in</strong>nen?<br />

Welke vorm moet deze gez<strong>in</strong>ssteun aannemen?<br />

Zonder twijfel: universele k<strong>in</strong>derbijslag. In België<br />

staan we daar niet ver af. Er moeten echter<br />

nog <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen worden geleverd. Laten we<br />

de wirwar aan k<strong>in</strong>derbijslagfondsen omvormen<br />

tot een eenvoudig en uniek systeem door aan<br />

alle k<strong>in</strong>deren uit alle Belgische gez<strong>in</strong>nen die aan<br />

de belast<strong>in</strong>gen onderworpen zijn dezelfde rechten<br />

toe te kennen, los van het beroepsstatuut van<br />

hun ouders. Dit zal een aantal gecoörd<strong>in</strong>eerde<br />

aanpass<strong>in</strong>gen vergen, te beg<strong>in</strong>nen bij de gelijkschakel<strong>in</strong>g<br />

van de bijdrage aan het stelsel van<br />

de zelfstandigen. Het meest voor de hand liggende<br />

is de overschakel<strong>in</strong>g van een f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

op basis van sociale bijdragen naar een f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />

via de personenbelast<strong>in</strong>g of via een algemene<br />

sociale bijdrage. Is dit ook geen ideale<br />

gelegenheid om het stelsel van de gez<strong>in</strong>suitker<strong>in</strong>gen<br />

grondig te moderniseren, misschien door<br />

de bijslag om te zetten naar belast<strong>in</strong>gkredieten<br />

of door het toe te spitsen op de armste gez<strong>in</strong>nen<br />

of de kroostrijke gez<strong>in</strong>nen, of door de bijslag te<br />

defederaliseren 8 ?<br />

1. Neen, het zou geen goed idee zijn de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

om te vormen tot een terugbetaalbaar<br />

belast<strong>in</strong>gkrediet (of negatieve belast<strong>in</strong>gen). Dit<br />

zou de facto neerkomen op een slechte herver-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

del<strong>in</strong>g van de vrouwen naar de mannen toe, ten<br />

nadele van de f<strong>in</strong>anciële zekerheid van de meest<br />

kwetsbare leden van het huishouden. Het zou<br />

veel beter zijn mocht de bijslag op een regelmatige,<br />

zekere en onafhankelijke manier op de<br />

reken<strong>in</strong>g van de moeder terechtkomen, <strong>in</strong> plaats<br />

van de vorm aan te nemen van een verhog<strong>in</strong>g<br />

van het nettobedrag van het loon/de lonen van<br />

het huishouden. Het zou dus <strong>in</strong>tegendeel veel<br />

beter zijn de huidige belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

voor personen ten laste te schrappen, die zijn<br />

overigens alleen <strong>in</strong>teressant voor de belast<strong>in</strong>gplichtigen<br />

van wie het belastbaar <strong>in</strong>komen een<br />

bepaald bedrag overschrijdt dat varieert naargelang<br />

van de gez<strong>in</strong>ssamenstell<strong>in</strong>g en deze verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen<br />

om te zetten <strong>in</strong> k<strong>in</strong>derbijslag die<br />

rechtstreeks wordt gestort op de reken<strong>in</strong>g van<br />

iedere moeder.<br />

2. Neen, het is evenm<strong>in</strong> wenselijk de gez<strong>in</strong>suitker<strong>in</strong>gen<br />

meer toe te spitsen op de meest kwetsbare<br />

gez<strong>in</strong>nen. Dit zou een kortzichtige maatregel<br />

zijn die de facto zou neerkomen op een<br />

zwaardere belast<strong>in</strong>g van het beroeps<strong>in</strong>komen<br />

van de moeders <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot alle andere<br />

belast<strong>in</strong>gplichtigen, wat dus zou bijdragen tot<br />

een werkloosheidsval. Waarom? Het bedrag van<br />

de k<strong>in</strong>derbijslag verlagen naarmate het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

toeneemt, is zo goed als tegen vrouwen<br />

(en, hoewel <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate, tegen mannen)<br />

die hun beroepsactiviteiten hebben onderbroken<br />

of verm<strong>in</strong>derd om voor hun k<strong>in</strong>deren te zorgen,<br />

zeggen: “als jullie terug aan het werk gaan of<br />

opnieuw overschakelen van deeltijds naar voltijds<br />

werken, zal jullie <strong>in</strong>komen niet alleen worden<br />

belast aan de marg<strong>in</strong>ale aanslagvoet die<br />

geldt voor iedere belast<strong>in</strong>gplichtige met hetzelfde<br />

<strong>in</strong>komen. Bovendien zal voor iedere euro<br />

die u verdient een deel van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

worden <strong>in</strong>gehouden.” In plaats van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

te bepalen op grond van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen,<br />

zou het universeel karakter van de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

moeten worden versterkt, door gebruik te<br />

maken van de (hierboven voorgestelde) omzet-


P. 285<br />

t<strong>in</strong>g van de belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gen (waar<br />

werklozen nauwelijks of geen voordeel uit<br />

halen) om de optrekk<strong>in</strong>g van de bijslag voor<br />

werklozen af te schaffen. K<strong>in</strong>derbijslag toekennen<br />

aan alle gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> plaats van alleen aan<br />

de arme gez<strong>in</strong>nen wil niet zeggen dat het <strong>in</strong>komen<br />

van de rijkere gez<strong>in</strong>nen wordt verhoogd.<br />

Het komt erop aan om, ten voordele van alle<br />

gez<strong>in</strong>nen, het <strong>in</strong>komen van deze rijke gez<strong>in</strong>nen<br />

op een <strong>in</strong>telligente manier te effenen op grond<br />

van de evolutie van hun behoeften. Dit betekent<br />

ook dat de solidariteit onder alle welgestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen wordt gevrijwaard ten voordele van de<br />

gez<strong>in</strong>nen die meer k<strong>in</strong>deren ten laste hebben.<br />

Het gaat er vooral om de f<strong>in</strong>anciële zekerheid<br />

van iedereen te versterken door werkloosheidsvallen<br />

voor moeders te vermijden.<br />

3. Neen, het zou evenm<strong>in</strong> wenselijk zijn de<br />

k<strong>in</strong>derbijslag nog meer te laten afhangen van<br />

andere variabelen zoals de rang en leeftijd van<br />

de k<strong>in</strong>deren. Het grote onderscheid bij de k<strong>in</strong>derbijslag<br />

en de belast<strong>in</strong>gverlag<strong>in</strong>gen op grond<br />

van de rang van het k<strong>in</strong>d en dus de grootte van<br />

het huishouden, valt niet meer te rechtvaardigen<br />

met beweegredenen <strong>in</strong> de strijd tegen de<br />

armoede. Het is evenm<strong>in</strong> wenselijk om, via de<br />

bevoorrecht<strong>in</strong>g van (erg) kroostrijke gez<strong>in</strong>nen,<br />

bij te dragen tot een polarisatie tussen de gez<strong>in</strong>nen<br />

die zich specialiseren <strong>in</strong> het op de wereld<br />

zetten van k<strong>in</strong>deren en de gez<strong>in</strong>nen die de Amerikanen<br />

DINK’s noemen (double <strong>in</strong>come no kids),<br />

die uit de boot vallen. Het komt er eerder op aan<br />

<strong>in</strong> de eerste plaats jonge koppels met een lager<br />

of onstabiel <strong>in</strong>komen aan te moedigen niet te<br />

lang te wachten om een gez<strong>in</strong> te stichten. Vervolgens<br />

is het belangrijk het bijslagbedrag voor<br />

het eerste k<strong>in</strong>d op te trekken tot het niveau van<br />

de andere k<strong>in</strong>deren. Een dergelijke optrekk<strong>in</strong>g<br />

zou natuurlijk tot gevolg hebben dat oudere koppels<br />

hun <strong>in</strong>komen zien toenemen op het moment<br />

dat zij nog slechts één k<strong>in</strong>d ten laste hebben. Dit<br />

gevolg kan echter afgezwakt of zelfs gecounterd<br />

worden als we tegelijkertijd een e<strong>in</strong>de maken<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

aan de koppel<strong>in</strong>g van de bijslag aan de leeftijd.<br />

Om de demografische uitdag<strong>in</strong>g zo doeltreffend<br />

mogelijk aan te gaan, zou het <strong>in</strong>komen van jonge<br />

koppels met één en vervolgens meerdere k<strong>in</strong>deren<br />

moeten toenemen en stabiliseren. Het<br />

beoogde resultaat is niet alleen dat de koppels<br />

gemiddeld meer k<strong>in</strong>deren zullen willen, maar<br />

ook dat zij er op een biologisch moment zullen<br />

aan beg<strong>in</strong>nen, wat maakt dat ze makkelijker k<strong>in</strong>deren<br />

zullen kunnen krijgen.<br />

4. En tenslotte neen, het is niet wenselijk om<br />

van de k<strong>in</strong>derbijslag een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid<br />

te maken. Het is uitgesloten<br />

de k<strong>in</strong>derbijslag te communautariseren omdat<br />

hierdoor <strong>in</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

een stelsel zou ontstaan dat ruikt naar apartheid,<br />

aangezien het bijslagbedrag waarop een k<strong>in</strong>d<br />

recht heeft zou kunnen verschillen naar gelang<br />

de ‘etnische’ groep waartoe het behoort (of<br />

waar<strong>in</strong> het k<strong>in</strong>d wordt ondergebracht door de<br />

plaats waar hij of zij school loopt). Bij een regionaliser<strong>in</strong>g<br />

hebben we niet dit pr<strong>in</strong>cipiële<br />

bezwaar. Een regionaliser<strong>in</strong>g is echter niet m<strong>in</strong>der<br />

onaanvaardbaar. De rampzalige gevolgen<br />

voor de gez<strong>in</strong>nen zouden immers niet lang op<br />

zich laten wachten. De fiscale en maatschappelijke<br />

concurrentie tussen onze zo nauw verbonden<br />

gewesten zou de gez<strong>in</strong>suitker<strong>in</strong>gen naar<br />

beneden drukken, ten nadele van alle gez<strong>in</strong>nen.<br />

Brussel bijvoorbeeld, waar het geboortecijfer<br />

momenteel het hoogst is, zou ertoe worden aangezet<br />

de bijslag te verlagen om de gez<strong>in</strong>nen die<br />

het gewest handen vol geld kosten naar de<br />

Vlaamse en Waalse rand proberen te krijgen.<br />

Om dit te vermijden zullen de andere gewesten<br />

op dezelfde manier reageren. Als we deze<br />

absurde, dramatische evolutie willen voorkomen,<br />

moeten we van de k<strong>in</strong>derbijslag een onwrikbare<br />

federale sokkel maken die geen of zo goed als<br />

geen onderscheid maakt <strong>in</strong> termen van beroepsstatuut,<br />

<strong>in</strong>komen, rang of leeftijd en gef<strong>in</strong>ancierd<br />

wordt door de federale personenbelast<strong>in</strong>gen of


P. 286<br />

een algemene sociale bijdrage op federaal niveau.<br />

De gewesten zouden dan aan deze sokkel eigen<br />

accenten kunnen toevoegen via aanvull<strong>in</strong>gen<br />

die beter beantwoorden aan de uitdag<strong>in</strong>gen van<br />

hun respectievelijke demografische situatie en<br />

hun prioriteiten afhankelijk van de waarden en<br />

belangen van hun bevolk<strong>in</strong>g. Ieder gewest zou<br />

dan vrij zijn om met zijn eigen middelen geboortepremies<br />

of bijkomende k<strong>in</strong>derbijslag uit te<br />

reiken voor kroostrijke gez<strong>in</strong>nen, alleenstaande<br />

moeders, werkloze ouders, tweel<strong>in</strong>gen, de oudste<br />

k<strong>in</strong>deren, geadopteerde k<strong>in</strong>deren. Als dergelijke<br />

maatregelen <strong>in</strong>werken op de stevige,<br />

transparante en universele sokkel van de federale<br />

k<strong>in</strong>derbijslag, dan bestaat er geen enkel<br />

gevaar dat deze aanvull<strong>in</strong>gen voor verwarr<strong>in</strong>g<br />

of concurrentie zullen zorgen waaronder de<br />

gez<strong>in</strong>nen ernstig te lijden zouden hebben.<br />

5. De f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>nen<br />

beperkt zich bij ons niet tot de k<strong>in</strong>derbijslag en<br />

de belast<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g voor personen ten<br />

laste. De ondersteun<strong>in</strong>g bestaat ook uit ouderschapsverlof<br />

en loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g, als deze<br />

ondersteun<strong>in</strong>g uitgaat naar ouders van m<strong>in</strong>derjarige<br />

k<strong>in</strong>deren. De betrokken bedragen zijn<br />

natuurlijk niet zo groot als de k<strong>in</strong>derbijslag,<br />

maar ze zijn niet verwaarloosbaar. Deze maatregelen<br />

zorgen echter voor een ander probleem<br />

op het gebied van gelijkheid. De meeste personen<br />

die voor deze maatregelen kiezen zijn vrouwen.<br />

Hierdoor gaat men vrezen dat vrouwen<br />

economisch kwetsbaarder zijn en zal men terughoudender<br />

worden om vrouwen aan te nemen<br />

voor een baan die een sterk en cont<strong>in</strong>u engagement<br />

vergt. Dit zorgt op zijn beurt weer voor de<br />

verstarr<strong>in</strong>g van de verdel<strong>in</strong>g van de huishoudelijke<br />

taken <strong>in</strong> het nadeel van de vrouwen (zij zullen<br />

het grootste deel van de huishoudelijke taken<br />

voor hun reken<strong>in</strong>g moeten nemen, ook nadat ze<br />

hun voltijdse baan weer hebben opgenomen).<br />

Dit verdel<strong>in</strong>gsmodel zal vervolgens aan de k<strong>in</strong>deren<br />

die <strong>in</strong> deze context opgroeien, worden<br />

doorgegeven. Hoe kunnen we deze schijnbare<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

spann<strong>in</strong>g tussen enerzijds de gelijkheid tussen<br />

gez<strong>in</strong>nen en anderzijds de gelijkheid tussen mannen<br />

en vrouwen verlichten? Zelfs zonder biologische,<br />

culturele determ<strong>in</strong>anten lijkt dit niet<br />

eenvoudig. Aangezien vrouwen gemiddeld twee<br />

tot drie jaar jonger zijn dan hun partner, verdienen<br />

ze gemiddeld m<strong>in</strong>der en is het dus voor het<br />

gez<strong>in</strong> voordeliger dat zij hun loopbaan onderbreken<br />

of deeltijds gaan werken. Enkele jaren<br />

geleden stelde ik samen met mijn collega Pascale<br />

Vielle de zogenaamde ‘viriliteitspremie’<br />

voor: wanneer de vader <strong>in</strong> plaats van de moeder<br />

zijn loopbaan onderbreekt of deeltijds gaat<br />

werken om voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen, wordt<br />

de bijslag verdubbeld, de meerkosten worden<br />

gedekt door een kle<strong>in</strong>e extra belast<strong>in</strong>g op het<br />

<strong>in</strong>komen van de mannen alleen 9 . Ten tweede<br />

moet de ouderschapsuitker<strong>in</strong>g worden geïntegreerd<br />

<strong>in</strong> een bescheiden, universele uitker<strong>in</strong>g<br />

waarvoor alle volwassen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen<br />

en die natuurlijk tegemoetkomt aan heel wat<br />

andere doelstell<strong>in</strong>gen 10 . Bij een algemene uitker<strong>in</strong>g<br />

voor loopbaanonderbrek<strong>in</strong>g zou de bijkomende<br />

nettokostprijs voornamelijk betrekk<strong>in</strong>g<br />

hebben op personen die deeltijds werken en het<br />

belangrijkste nettoresultaat dat voor ons hier<br />

telt, is dat een universele uitker<strong>in</strong>g een soepelere<br />

overstap zou mogelijk maken tussen werk,<br />

opleid<strong>in</strong>g en gez<strong>in</strong>sactiviteiten – het soort soepelheid<br />

die onze gez<strong>in</strong>nen en onze economie<br />

vandaag de dag nodig heeft.<br />

Naast de f<strong>in</strong>anciële ondersteun<strong>in</strong>g<br />

De ondersteun<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen staat<br />

centraal. Echter ook andere zaken zijn belangrijk<br />

om het vertrouwen, het verlangen en de durf<br />

van koppels aan te wakkeren om een gez<strong>in</strong> te<br />

stichten: voldoende en betaalbare k<strong>in</strong>deropvangmogelijkheden<br />

<strong>in</strong> de buurt, gratis kleuteren<br />

lager onderwijs van goede kwaliteit voor alle<br />

k<strong>in</strong>deren uit de buurt, die te voet of per fiets<br />

naar school kunnen. Een gez<strong>in</strong>sbeleid draait


P. 287<br />

immers niet alleen om k<strong>in</strong>derbijslag, k<strong>in</strong>derdagverblijven<br />

en scholen. Het gaat ook om ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g, stadsvernieuw<strong>in</strong>g, openbaar<br />

vervoer, k<strong>in</strong>dvriendelijke verkeersregels. Het<br />

gaat om residentiële straten waar ruimte is voor<br />

k<strong>in</strong>deren om <strong>in</strong> alle veiligheid te spelen, <strong>in</strong><br />

plaats van een sluipweg waar wagens voorbijrazen.<br />

Het gaat om buurten waar mensen redenen<br />

hebben om elkaar aan te spreken omdat de k<strong>in</strong>deren<br />

buiten spelen of waar de k<strong>in</strong>deren kunnen<br />

buiten spelen omdat de ouders met elkaar praten.<br />

Het gaat om buurten waar iemands k<strong>in</strong>deren<br />

de k<strong>in</strong>deren zijn van iedereen. Buurten als<br />

deze zijn voor de ouders die er wonen een pak<br />

k<strong>in</strong>dergeld waard 11 .<br />

Is het politiek mogelijk om deze verschillende<br />

wegen te bewandelen? Het zal ongetwijfeld<br />

enige politiek-adm<strong>in</strong>istratieve handigheid vergen<br />

om te evolueren naar een eenvoudiger en<br />

transparanter k<strong>in</strong>derbijslagstelsel dat m<strong>in</strong>der<br />

onderscheid maakt. We kunnen er<strong>in</strong> slagen zonder<br />

dat de k<strong>in</strong>derbijslag met de tijd naar beneden<br />

gaat – alleen de k<strong>in</strong>derbijslag voor sommige<br />

k<strong>in</strong>deren zal niet stijgen zoals ze volgens de huidige<br />

regels zou gestegen zijn – zodat het met<br />

een vast budget mogelijk is om geleidelijk aan<br />

de bijslag voor het eerste k<strong>in</strong>d op te trekken.<br />

Zou er politieke bereidheid zijn om meer te doen<br />

voor de gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> een context waarbij de verwacht<strong>in</strong>g<br />

is dat we te maken krijgen met een<br />

steeds ouder wordend kiezerspubliek? Dat het<br />

zich meer zal bekommeren om pensioenen en<br />

gezondheidszorg dan om k<strong>in</strong>derbijslag en<br />

schooltijd? Misschien niet als we een universeel<br />

stemrecht <strong>in</strong>voeren waarbij ieder k<strong>in</strong>d zijn stem<br />

kan laten gelden via zijn ouders 12 . Misschien<br />

moet het zover niet komen. Een oudere kiezer<br />

kan immers evengoed een familielid zijn van<br />

een moeder die graag voor het te laat is aan een<br />

eerste k<strong>in</strong>d wil beg<strong>in</strong>nen of een grootmoeder<br />

van een leerl<strong>in</strong>g die graag te voet <strong>in</strong> alle veiligheid<br />

naar een goede school wil gaan of de buur<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

van k<strong>in</strong>deren voor wie hij niet bang meer is en<br />

van wie hij de voornaam kent.<br />

Welke toekomst<br />

voor welk soort gez<strong>in</strong>sbeleid?<br />

DEVEN, Fred<br />

Wetenschappelijk directeur Kenniscentrum WVG –<br />

Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gez<strong>in</strong><br />

Heeft gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> Vlaanderen en België<br />

nog toekomst? Uiteraard heeft gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

een toekomst. Gez<strong>in</strong>sbeleid is een deel van<br />

de toekomst. Een doordacht gez<strong>in</strong>sbeleid helpt<br />

die toekomst zelfs maken.<br />

De vraag is voor welk soort gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> de<br />

Belgische context? Een eenduidig antwoord valt<br />

daarop mijns <strong>in</strong>ziens moeilijk te geven omdat<br />

die context zelf aan wissel<strong>in</strong>gen onderhevig is<br />

en wellicht e<strong>in</strong>d 2007 al randvoorwaarden zal<br />

bieden die sterk verschillen van de huidige.<br />

Mijn reflectie <strong>in</strong>zake een toekomstig gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

steunt op de volgende uitgangspunten.<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

1. Zet zich uiteen en verhoudt zich tot de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van een bepaald type van welvaartsstaat<br />

én tot de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> toekomst (van<br />

k<strong>in</strong>deren). Dit soort ‘tool kit’ kan complementair<br />

worden aangewend, maar kan ook conflictueus<br />

worden <strong>in</strong>gezet tussen diverse overheden.<br />

2. Situeert zich bij voorkeur <strong>in</strong> een vergelijkend<br />

perspectief en dus een <strong>in</strong>ternationale context.<br />

De EU tot referentiekader nemen ligt voor de<br />

hand, waarbij voor een ‘benchmark<strong>in</strong>g’ de<br />

Belgische situatie zich het best laat vergelijken<br />

met enkele EU-lidstaten met een vergelijkbaar<br />

BBP.<br />

3. Expliciteert ook best haar doelstell<strong>in</strong>gen.<br />

Waar is het ons <strong>in</strong> essentie en prioritair om te<br />

doen? Er is uiteraard (politieke) moed en <strong>in</strong>zicht<br />

nodig om helder te zeggen waar je voor staat en<br />

wat je precies beoogt.


P. 288<br />

4. Houdt reken<strong>in</strong>g met verschillende perspectieven,<br />

van een toenemend aantal actoren en<br />

doet dit b<strong>in</strong>nen een levensloopperspectief.<br />

Bij deze uitgangspunten maak ik een aantal<br />

kantteken<strong>in</strong>gen.<br />

SUB 1<br />

B<strong>in</strong>nen de meeste typologieën van welvaartsstaten<br />

wordt België gangbaar <strong>in</strong>gedeeld bij de landen<br />

van het ‘conservatief regime’ met een<br />

gemiddeld niveau van ondersteun<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>nen<br />

(veelal afhankelijk van het tewerkstell<strong>in</strong>gsstatuut<br />

van de ouder/s) en een eerder<br />

‘traditionele’ kijk op de taakverdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de<br />

partnerrelatie en het huishouden. Op basis van<br />

een aantal <strong>in</strong>dicatoren blijkt België dan vaak<br />

niet echt te passen <strong>in</strong> de algemene opdel<strong>in</strong>g en<br />

behoort het – vooral op basis van de<br />

verschillende sociale werkelijkheid <strong>in</strong> de<br />

gemeenschappen – veelal tot een gemengd type.<br />

Ook met een vrij strikte def<strong>in</strong>itie blijft gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

een beleidsdome<strong>in</strong> dat verschillende<br />

beleidsniveaus omvat: van het supranationale<br />

(<strong>in</strong>ternationale organisaties zoals de EU of de<br />

OESO) tot het lokaal gemeentelijk niveau. De<br />

vaststell<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> België (alsnog) preventie (bv.<br />

opvoed<strong>in</strong>gsondersteun<strong>in</strong>g) en voorzien<strong>in</strong>gen<br />

(o.a. k<strong>in</strong>deropvang) tot de bevoegdheid van de<br />

gemeenschappen behoren (bv. bijstand aan personen)<br />

maakt gez<strong>in</strong>sbeleid, zeker als het ‘horizontaal’<br />

of ‘<strong>in</strong>clusief’ wil zijn, tot een octopus dat<br />

zijn tentakels uitstrekt over véél beleidsdome<strong>in</strong>en.<br />

Getuige het recente opbod <strong>in</strong> België over de<br />

wijze waarop nieuwe plaatsen voor de opvang<br />

van jonge k<strong>in</strong>deren kunnen worden geschapen.<br />

Of de forse impact van een besliss<strong>in</strong>g op één<br />

beleidsniveau (bv. federaal: maatregel <strong>in</strong>zake<br />

fiscale aftrekbaarheid van buitenschoolse opvang)<br />

op een ander beleidsniveau (gemeentelijk:<br />

adm<strong>in</strong>istratieve overlast voor o.a. de<br />

speelple<strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g).<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

SUB 2<br />

De aandacht voor de <strong>in</strong>ternationale context en<br />

het toenemende belang van <strong>in</strong>tergouvernementele<br />

organisaties (zoals de OESO, de Raad van<br />

Europa, of de EU), drukt zich ook uit via het<br />

‘gewicht’ van het vertoog dat ze ontwikkelen<br />

rond kernthema’s die rechtstreeks relevant zijn<br />

voor het uittekenen van een gez<strong>in</strong>sbeleid b<strong>in</strong>nen<br />

een lidstaat. Zie bijvoorbeeld het dubbele vertoog<br />

b<strong>in</strong>nen de OESO <strong>in</strong>zake ‘Early Childhood<br />

Education’ (Mahon, 2006), het vertoog van de<br />

EU <strong>in</strong>zake gender (Stratigaki, 2004) of k<strong>in</strong>deropvang<br />

13 . Die verhalen kleuren <strong>in</strong> toenemende<br />

mate via Peer Reviews (of benchmark<strong>in</strong>g) de<br />

analyses die deze <strong>in</strong>ternationale organisaties<br />

door experts laten maken of hun daaruit afgeleide<br />

‘aanbevel<strong>in</strong>gen’ aan de lidstaten.<br />

SUB 3<br />

Werken <strong>in</strong> (onvermijdelijke) coalitiereger<strong>in</strong>gen<br />

lijkt weliswaar niet bevorderlijk om eenduidige<br />

toelicht<strong>in</strong>g te krijgen over het wat en waarom<br />

van beleidsmaatregelen. Gangbare doelstell<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de Belgische context waren (en zijn)<br />

natalistisch (het bevorderen van het aantal<br />

geboorten), het beschermen en ondersteunen<br />

van de (huwelijkse) partnerrelatie, de armoedebestrijd<strong>in</strong>g<br />

en het welzijn van k<strong>in</strong>deren. In Vlaanderen<br />

waren op het e<strong>in</strong>de van de 20ste eeuw de<br />

loskoppel<strong>in</strong>g van gez<strong>in</strong>sbeleid en demografisch<br />

beleid, de <strong>in</strong>tegratie van gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> een<br />

algemeen welzijnsbeleid én het méér samen<br />

sporen van gez<strong>in</strong>sbeleid en emancipatiebeleid<br />

de meest opvallende kenmerken.<br />

De doelstell<strong>in</strong>gen van gez<strong>in</strong>sbeleid expliciteren<br />

bleek nooit echt het sterkste punt <strong>in</strong> België en<br />

Vlaanderen (bv. Cattoir & Jacobs, 188 14 ). Toch<br />

wordt dit noodzakelijker <strong>in</strong> het licht van de toenemende<br />

vraag naar impactanalyse. De wens<br />

b<strong>in</strong>nen de tweede Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong><br />

om ook een federaal observatorium op te richten<br />

om de impact van het beleid op het gez<strong>in</strong>swelzijn<br />

te meten versterkt enkel de noodzaak om


P. 289<br />

eerst duidelijk te maken waar het om gaat en<br />

waar het op staat. In dat opzicht hebben Angelsaksische<br />

landen meer praktijk en een veel uitdrukkelijker<br />

beleid.<br />

SUB 4<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid blijft vooral geassocieerd met ‘de<br />

overheid’. Nog te dikwijls worden de politieke<br />

overheden als dé centrale actor beschouwd en<br />

veel stell<strong>in</strong>gnamen stralen nog de idee uit dat<br />

‘de politiek’ het reilen en zeilen van gez<strong>in</strong>nen<br />

bepaalt. Dumon 15 signaleert juist de opkomst van<br />

nieuwe actoren <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sbeleid als een markante<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het laatste decennium van<br />

de 20ste eeuw. Met name de sociale partners, de<br />

professionele zorgverleners en de marktsector<br />

die tijdens de jaren 1990 <strong>in</strong> een toenemende<br />

mate mede het gez<strong>in</strong>sbeleid bepalen.<br />

Gez<strong>in</strong>sbeleid blijft ook overwegend geassocieerd<br />

met (jonge) ouders en de eerste levensjaren<br />

van k<strong>in</strong>deren. Het is echter wenselijk om<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid te denken en toe te passen doorheen<br />

de levensloop van mensen. Het belang van<br />

zorg en zorgarrangementen is daarbij mogelijk<br />

de rode draad doorheen het levensverhaal.<br />

Op basis van wat voorafgaat, volgen beknopt<br />

suggesties voor enkele doelstell<strong>in</strong>gen waar<br />

‘gez<strong>in</strong>sbeleid’ zich <strong>in</strong> de toekomst prioritair op<br />

kan richten. Ik beperk me tot de hiernavolgende<br />

prioriteiten:<br />

1. De k<strong>in</strong>derarmoede, als focus van de meer<br />

algemene precaire levensomstandigheden van<br />

een helaas groeiend aantal gez<strong>in</strong>nen.<br />

K<strong>in</strong>derarmoede blijft een spijtige maatschappelijke<br />

realiteit én een flagrant onrecht <strong>in</strong> westerse<br />

landen met een meer dan behoorlijk BBP. Hier is<br />

enige gedrevenheid overigens wel op zijn plaats.<br />

Neem bijvoorbeeld de situatie <strong>in</strong> het Verenigd<br />

Kon<strong>in</strong>krijk op het e<strong>in</strong>d van de jaren 1990 waar<br />

de reger<strong>in</strong>g Blair bij haar aantreden een beschamende<br />

situatie aantrof voor een land met zo’n<br />

hoog BBP. Een centrale en bevlogen doelstell<strong>in</strong>g<br />

was dan ook “the eradication of child poverty<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

by the year 2020” Die is ondertussen ten node<br />

bijgesteld, maar ze gaf wel aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>grijpende<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen een welvaartstaat<br />

van het liberale type <strong>in</strong>zake de opvang en de<br />

opvoed<strong>in</strong>g van jonge k<strong>in</strong>deren (o.a. het omvangrijke<br />

Sure Start programma). De Belgische context<br />

kijkt gelukkig niet aan tegen ongeveer één<br />

k<strong>in</strong>d op vier dat onder de armoedegrens leeft,<br />

maar elk procent k<strong>in</strong>derarmoede blijft beschamend<br />

én maatschappelijk kortzichtig. Elk procent<br />

k<strong>in</strong>derarmoede laat zich tien jaar later en<br />

verder dubbel en dik betalen met steun en toelagen<br />

én met een ondergebruik van menselijk<br />

kapitaal.<br />

In dit verband is de recente onderzoeksanalyse<br />

om alle uitgaven voor m<strong>in</strong>derjarigen <strong>in</strong> het<br />

Vlaams gewest samen te brengen zeer <strong>in</strong>formatief<br />

en verdienstelijk 16 . Die systematische <strong>in</strong>ventaris<br />

van de publieke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> k<strong>in</strong>deren<br />

leert bv. dat jaarlijks m<strong>in</strong>imum ca. 9 600€ per<br />

m<strong>in</strong>derjarige wordt besteed (7 % van het BRP),<br />

vooral via het onderwijs en de k<strong>in</strong>derbijslagen.<br />

Dit soort overzichten <strong>in</strong>formeert ons beter over<br />

het gevoerde gez<strong>in</strong>sbeleid en bevordert hopelijk<br />

de efficiëntie en de effectiviteit van de bested<strong>in</strong>gen<br />

over de bevoegdheidsniveaus heen.<br />

Ook de studie die het RKW/ONAFTS bestelde<br />

bij het Centrum voor Sociaal Beleid 17 blijft een<br />

belangrijke documentatiebron. Dat team kadert<br />

– niet verbazend – gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> de belangrijkste<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen van het sociaal beleid.<br />

Stat<strong>in</strong>g the obvious, tal van sociaal-economische<br />

maatregelen hebben (potentiële) gevolgen voor<br />

het welzijn van gez<strong>in</strong>nen of m<strong>in</strong>stens voor<br />

bepaalde leden van die gez<strong>in</strong>nen.<br />

2. Een samenhangend pakket van regelgev<strong>in</strong>g<br />

en voorzien<strong>in</strong>gen die vrouwen én mannen helpen<br />

om hun tijd billijker te verdelen tussen<br />

betaald werk, zorgtaken, sociale participatie en<br />

permanente vorm<strong>in</strong>g. Dit impliceert ook een<br />

volgehouden aandacht voor ‘gender’ <strong>in</strong> het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid, o.a. via een kritische lectuur van


P. 290<br />

de mogelijk verschillende implicaties voor vrouwen<br />

en mannen wanneer er sprake is van<br />

‘ouders’.<br />

De spreekwoordelijke ‘comb<strong>in</strong>atie van gez<strong>in</strong> en<br />

arbeid’ mist consistentie, vooral door een tekort<br />

aan afstemm<strong>in</strong>g tussen de verschillende beleidsniveaus<br />

en tussen diverse actoren. Vanuit een<br />

levensloopbenader<strong>in</strong>g wordt de visie-ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

niet beperkt tot de periode van de jonge k<strong>in</strong>deren<br />

(hooguit tot 6 à 10 jaar), maar m<strong>in</strong>stens<br />

vanuit een middellange termijn beschouwd. Het<br />

blijft ook een helse opgave om de vaak conflicterende<br />

doelstell<strong>in</strong>gen van de vele actoren die<br />

hierbij betrokken zijn met elkaar te verzoenen.<br />

Dus zijn er beleidskeuzes nodig op het vlak van<br />

overheden, werkgevers, professionele groepen<br />

en gez<strong>in</strong>nen op een aantal kwesties.<br />

3. De belangrijkste <strong>in</strong>strumenten waarmee<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid gangbaar wordt gevoerd (de ‘tool<br />

kit’ van materiële bijdragen, voorzien<strong>in</strong>gen en<br />

maatregelen) systematisch tegen het licht houden,<br />

opnieuw valideren en <strong>in</strong>dien nodig grondig<br />

aanpassen.<br />

Uiteraard wordt daarbij de triple C (comprehensive,<br />

consistent, cont<strong>in</strong>ued) <strong>in</strong> acht genomen<br />

en wordt gestreefd om maatregelen en regelgev<strong>in</strong>g<br />

zoveel mogelijk <strong>in</strong> een homogeen pakket<br />

van bevoegdheden op één beleidsniveau samen<br />

te brengen. Dat is echter een verhaal met een<br />

lange politieke staart.<br />

Zo bijvoorbeeld het Belgische systeem van de<br />

k<strong>in</strong>derbijslagen dat ten gronde werd uitgetekend<br />

<strong>in</strong> de jaren 1950 en <strong>in</strong> de tweede helft van de<br />

vorige eeuw werd uitgebouwd, vooral <strong>in</strong> termen<br />

van méér: meer middelen (13de, 14de maand),<br />

meer k<strong>in</strong>deren (o.a. die van zelfstandigen) en<br />

vooral meer complexiteit.<br />

4. Substantieel <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een coherent en<br />

geïntegreerd pakket van voorzien<strong>in</strong>gen voor<br />

(jonge) k<strong>in</strong>deren, <strong>in</strong> de kwaliteit en het verlonen<br />

van het personeel voor het welzijn van de k<strong>in</strong>deren<br />

nu en voor een betere menselijk potentieel<br />

(‘human capital’) <strong>in</strong> de toekomst.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

België blijft via haar gemeenschappen een<br />

(zeer) sterke record houden <strong>in</strong>zake het bereik<br />

en de kwaliteit van het aanbod voor de 3 tot 6jarigen.<br />

In de mate dat actoren <strong>in</strong>zake gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

om puur economische redenen vroegtijdig<br />

<strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> (de ontwikkel<strong>in</strong>g van) het <strong>in</strong>tellectueel<br />

en sociaal kapitaal van k<strong>in</strong>deren, <strong>in</strong>vesteren<br />

ze <strong>in</strong>herent en tegen een véél lagere kost <strong>in</strong><br />

het <strong>in</strong> stand houden en versterken van het welvaartsniveau<br />

van een samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Een universeel en kwalitatief hoogstaand aanbod<br />

<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met gerichte programma’s<br />

voor specifieke doelgroepen blijkt op termijn de<br />

beste waarborgen te bieden voor een goede ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de meeste k<strong>in</strong>deren (zie OESO,<br />

2006 18 ). Een gedocumenteerd <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de<br />

diverse k<strong>in</strong>deropvangvoorzien<strong>in</strong>gen wordt het<br />

best aangevuld met een kritische analyse van de<br />

verschillende soorten verlofregel<strong>in</strong>gen voor<br />

ouders (bv. Moss & Deven, 2006 19 ). Maar ook<br />

hier laten beleidsmakers best de illusie van de<br />

‘magic bullets’ achterwege (o.a. Brooks-Funn,<br />

2003 20 ).<br />

De duid<strong>in</strong>g van de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Vlaanderen<br />

(België) vereist vergelijk<strong>in</strong>g met (een<br />

belangrijk <strong>in</strong>strument b<strong>in</strong>nen sociaal onderzoek)<br />

en verwijz<strong>in</strong>gen naar relevant buitenlands werk.<br />

Die zijn er steeds uitdrukkelijker (bv. Gauthier,<br />

2005 21 ; Hantrais, 2004 22 , Kauffmann et al,<br />

2002 23 ). Het blijft ook gangbaar bij voorrang te<br />

verwijzen naar ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de buurlanden<br />

zoals Frankrijk waar gez<strong>in</strong>sbeleid zowel voor<br />

politici als onderzoekers een expliciet beleidsdome<strong>in</strong><br />

blijft (bv. Letablier, 2003 24 ) of Duitsland<br />

waar een zeer betekenisvolle beleidsomslag<br />

plaatsvond (bv. Rürup, 2004 25 ). En zelfs <strong>in</strong><br />

Nederland is gez<strong>in</strong>sbeleid terug van weggeweest<br />

(bv. Knijn & Hooghiemstra, 2004 26 ),<br />

nadat gedurende jaren het woord op zich al bij<br />

veel van onze Noorderburen de geur van spruitjes<br />

opriep. Ondertussen is de vraag niet langer<br />

of gez<strong>in</strong>sbeleid op de politieke agendag komt te<br />

staan, maar hoe dat best gebeurt (o.a. welke


doelstell<strong>in</strong>gen, welke maatregelen zijn effectief,<br />

wie moet vooral worden bereikt?).<br />

De evolutie van het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

<strong>in</strong> Europa<br />

P. 291<br />

HUET, Maryse<br />

Experte van de Europese Commissie<br />

(Algemene Directie Werk en Sociale Zaken<br />

van de Europese Commissie)<br />

Verscheidenheid <strong>in</strong> nationaal beleid<br />

In het dome<strong>in</strong> van het gez<strong>in</strong>sbeleid wordt, zoals<br />

alle materies die te maken hebben met sociale<br />

bescherm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Europa, gebruik gemaakt van<br />

het subsidiariteitspr<strong>in</strong>cipe. De lidstaten behouden<br />

dus hun vrijheid om de middelen en doelen<br />

van hun gez<strong>in</strong>sbeleid te bepalen.<br />

Belangrijke variabelen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sbeleid zijn<br />

de gemaakte keuzes met betrekk<strong>in</strong>g tot solidariteit,<br />

meer bepaald deze tussen verschillende<br />

generaties, de visie die elk land ontwikkeld heeft<br />

over de relatie tussen de publieke en de private<br />

sfeer en het gez<strong>in</strong>sbeleid dat <strong>in</strong> de Europese landen<br />

wordt gevoerd. In het licht van de totale<br />

sociale uitgaven zijn de uitgaven voor uitker<strong>in</strong>gen<br />

voor het gez<strong>in</strong> en diensten voor k<strong>in</strong>dopvang<br />

eerder ger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zuiderse landen van Europa<br />

(4 % <strong>in</strong> Italië, het gemiddelde is 8 %). Dit<br />

bevoordeelt zo de solidariteit <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>. In<br />

noordelijke en cont<strong>in</strong>entale landen wordt er<br />

meer uitgegeven aan gez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

De types gez<strong>in</strong>sbeleid zijn eveneens verscheiden<br />

en veelzijdig. Zij hebben allesz<strong>in</strong>s drie d<strong>in</strong>gen<br />

gemeenschappelijk:<br />

• de ongelijkheden op het niveau van burgers<br />

met en burgers zonder k<strong>in</strong>deren verm<strong>in</strong>deren<br />

door uitker<strong>in</strong>gen uit te betalen of gez<strong>in</strong>nen<br />

met k<strong>in</strong>deren fiscale voordelen toe te kennen<br />

• een universele toegang tot ouderschapsdiensten<br />

aanbieden, meer bepaald voor opleid<strong>in</strong>g<br />

en opvang van jonge k<strong>in</strong>deren<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

• het <strong>in</strong>richten van werkvoorwaarden die een<br />

verbeter<strong>in</strong>g van de comb<strong>in</strong>atie tussen beroepsen<br />

gez<strong>in</strong>sleven moeten bewerkstelligen,<br />

zowel voor mannen als voor vrouwen.<br />

De landen die een groot deel van hun gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

richten op de comb<strong>in</strong>atieproblematiek,<br />

zoals de noordelijke Europese landen, kennen<br />

een hoger geboortecijfer dan zij die meer aandacht<br />

besteden aan f<strong>in</strong>anciële steun, zoals bijvoorbeeld<br />

Duitsland. Dit land heeft zijn beleid<br />

echter s<strong>in</strong>ds 2003 geheroriënteerd met een programma<br />

voor gez<strong>in</strong>nen gericht op een verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de comb<strong>in</strong>atie van gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven.<br />

De <strong>in</strong>itiatieven van de Europese Unie<br />

De lidstaten nemen een eerste verantwoordelijkheid<br />

op <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sdome<strong>in</strong>, de promotie van<br />

gelijkheid tussen mannen en vrouwen, sociale<br />

<strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>g en vrij verkeer van personen b<strong>in</strong>nen<br />

de (EU). De bescherm<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d, en<br />

recenter, de aanpass<strong>in</strong>g aan de demografische<br />

verander<strong>in</strong>gen worden echter op Europees<br />

niveau begeleid en omvattender benaderd. Het<br />

comb<strong>in</strong>atievraagstuk tussen beroeps- en gez<strong>in</strong>sleven<br />

staat centraal <strong>in</strong> de gelijkheid tussen mannen<br />

en vrouwen. Het onderscheid <strong>in</strong> sociale<br />

rollen naar geslacht zorgt ervoor dat vrouwen<br />

denken dat het essentieel is om gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheden<br />

op te nemen boven hun beroepsactiviteit.<br />

Dit creëert een groot obstakel, vooral<br />

voor de toegang tot werk voor vrouwen, het<br />

levenslang leren, het behoud van werk, de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de carrière en de toegang tot<br />

verantwoordelijke functies. De beperk<strong>in</strong>gen verbonden<br />

aan deze dubbele rol van de vrouwen<br />

betekent een rem met betrekk<strong>in</strong>g tot de vrouwelijke<br />

arbeidsmarktparticipatie, draagt bij tot<br />

professionele ongelijkheden en vormen een h<strong>in</strong>dernis<br />

voor de mobilisatie van het menselijk<br />

potentieel dat nodig is om de vergrijzende samenlev<strong>in</strong>g<br />

het hoofd te bieden en de sociale samen-


P. 292<br />

hang te bevorderen. Deze situatie heeft ook<br />

gevolgen voor het gez<strong>in</strong>sleven en het evenwicht<br />

<strong>in</strong> het leven van de gez<strong>in</strong>sleden en werkt gez<strong>in</strong>sprojecten<br />

van de Europeanen tegen. De actieprogramma’s<br />

van de Europese Commissie om<br />

de demografische moeilijkheden te ontwarren,<br />

bevatten belangrijke voorstellen <strong>in</strong> dit dome<strong>in</strong>.<br />

De actuele reglementaire voorzien<strong>in</strong>gen en<br />

actieprogramma’s van de EU om de comb<strong>in</strong>atie<br />

van het gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven te verbeteren,<br />

heeft betrekk<strong>in</strong>g op vele dome<strong>in</strong>en:<br />

Familiale verloven<br />

Een eerste directieve werd <strong>in</strong> 1992 aangenomen.<br />

Deze draaide rond het moederschapsverlof. Er<br />

moest m<strong>in</strong>imum 14 weken verlof toegekend en<br />

betaald worden. Een tweede directieve <strong>in</strong> 1996,<br />

naar aanleid<strong>in</strong>g van een akkoord tussen de sociale<br />

partners, voorziet <strong>in</strong> een ouderschapsverlof<br />

van m<strong>in</strong>stens drie maanden met de mogelijkheid<br />

om afwezig te zijn op het werk wegens ‘dr<strong>in</strong>gende<br />

familiale redenen’.<br />

Flexibiliteit van de arbeidsuren<br />

Hierbij is de directieve van 1997 over deeltijdse<br />

werktijden en ook het akkoord van de sociale<br />

partners met betrekk<strong>in</strong>g tot telewerk van belang.<br />

Zij kennen rechten toe.<br />

K<strong>in</strong>deropvang<br />

In het kader van de Lissabon-strategie zijn ambitieuze<br />

doelen vooropgesteld met betrekk<strong>in</strong>g tot<br />

k<strong>in</strong>deropvang. In 2010 moet m<strong>in</strong>stens 33 % van<br />

de k<strong>in</strong>deren jonger dan drie jaar en 90 % van<br />

hen die ouder zijn dan drie jaar tot de schoolplichtige<br />

leeftijd opgevangen worden. De opvolg<strong>in</strong>g<br />

van maatregelen die door de lidstaten<br />

genomen moeten worden om dit objectief te<br />

bereiken, zijn onderwerp van een regelmatige<br />

opvolg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader van de Open Coörd<strong>in</strong>atiemethode<br />

(OCM) verbonden aan de Lissabonstrategie.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Diensten aan hulpbehoevende personen:<br />

Het oprichten van de OCM <strong>in</strong> 2005, dat meer<br />

bepaald werkt aan gemeenschappelijke doelen,<br />

nationale actieplannen en een actieplan voorgesteld<br />

door de Commissie om de samenwerk<strong>in</strong>g<br />

te bevorderen van de diensten voor gezondheid<br />

en langdurige zorg zal bijdragen aan de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van maatregelen door de lidstaten.<br />

Het is gepast om ook de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsmogelijkheden<br />

<strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> van de overeenstemm<strong>in</strong>g te<br />

vernoemen dankzij het Europees Sociaal Fonds,<br />

het programma ‘Equal’ en actieprogramma’s<br />

van de Commissie (bv. <strong>in</strong> 2005, oproep tot<br />

voorstellen over de rollen van mannen <strong>in</strong>zake<br />

familiale verantwoordelijkheden) om gelijke<br />

kansen tussen mannen en vrouwen te promoten.<br />

Desondanks blijkt het beleid ontoereikend te zijn<br />

om tegemoet te komen aan de nieuwe uitdag<strong>in</strong>gen<br />

op familiaal gebied.<br />

Nieuwe uitdag<strong>in</strong>gen<br />

voor het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

Het ondersteunende beleid voor gez<strong>in</strong>nen moet<br />

voorbereid worden om tegemoet te komen aan<br />

de drie belangrijkste uitdag<strong>in</strong>gen: de verouder<strong>in</strong>g<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g, armoede, dat <strong>in</strong> verband<br />

staat met de moeilijke aanpass<strong>in</strong>g van bepaalde<br />

bevolk<strong>in</strong>gsgroepen aan de globaliser<strong>in</strong>g, en de<br />

evolutie van de familiale structuren.<br />

De verouder<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

De verouder<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>g, meer bepaald<br />

de stijg<strong>in</strong>g van het aantal oudere personen, is te<br />

danken aan de grote economische, sociale en<br />

medische vooruitgang die aan Europeanen de<br />

kans geven om, gerieflijk en veilig, langer te<br />

leven zoals dit nog nooit gebeurd is. Het is echter<br />

ook één van de belangrijkste uitdag<strong>in</strong>gen van<br />

de EU voor de komende jaren. Het is een resultaat<br />

van vier demografische tendensen die met<br />

elkaar samenhangen: het lage vruchtbaarheidscijfer,<br />

de stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g, de baby-


P. 293<br />

boomgeneratie die op pensioen gaat dat deels<br />

en tijdelijk gecompenseerd wordt door een stijgende<br />

immigratie. Toch kan de omvang en het<br />

ritme van deze evoluties sterk variëren naargelang<br />

het land, de regio,… waar verschillende<br />

antwoorden voor nodig zijn. In de volgende<br />

decennia zullen alle landen van de EU een<br />

belangrijke dal<strong>in</strong>g kennen van mensen op werkende<br />

leeftijd. Op economisch gebied blijft een<br />

beperkt deel actief en een steeds groter deel<br />

gepensioneerden zal druk uitoefenen op de<br />

publieke uitgaven en de verbeter<strong>in</strong>g van verschillende<br />

levensniveaus tegenwerken.<br />

In maart 2005 heeft de Commissie een Groenboek<br />

<strong>in</strong> gebruik genomen getiteld ‘Demografische<br />

verander<strong>in</strong>gen: naar een nieuwe solidariteit<br />

tussen de generaties’. Met dit boek wil de Commissie<br />

op een directie manier demografische<br />

vragen, en de zwakke vruchtbaarheid <strong>in</strong> het bijzonder,<br />

aanpakken. Het Groenboek heeft na een<br />

uitgebreide consultatie ongeveer 240 vragen<br />

van de burgermaatschappij, meer bepaald de<br />

sociale partners en de publieke autoriteiten, aangesneden.<br />

Op basis van deze raadpleg<strong>in</strong>g en ook<br />

van <strong>in</strong>terviews met experten heeft de Commissie<br />

<strong>in</strong> een bericht van 12 oktober 2006 over de<br />

aanpass<strong>in</strong>g aan de demografische verander<strong>in</strong>gen<br />

een referentiekader voor acties voorgesteld<br />

aan de lidstaten.<br />

Dit bericht besluit dat de verouder<strong>in</strong>g van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g een uitdag<strong>in</strong>g is die ons weer tot bloei<br />

kan brengen <strong>in</strong>dien we de kaart trekken van de<br />

beste voordelen die ons aangeboden worden<br />

door langer en <strong>in</strong> goede gezondheid te leven.<br />

Een globale strategie blijkt noodzakelijk om te<br />

beantwoorden aan de uitdag<strong>in</strong>gen van de vergrijz<strong>in</strong>g.<br />

Vijf sleuteloriëntaties zijn voorgesteld:<br />

• Een Europa dat de demografische vernieuw<strong>in</strong>g<br />

bevordert. Hiervoor is het noodzakelijk<br />

om de beste levensomstandigheden voor<br />

gez<strong>in</strong>nen te voorzien, meer bepaald door de<br />

comb<strong>in</strong>atie van beroeps- en gez<strong>in</strong>sleven te<br />

verbeteren. Landen waar dit tot nu toe het<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

beste lukt, kennen het hoogste vruchtbaarheidscijfer<br />

en ook de hoogste werkzaamheidgraad<br />

van vrouwen <strong>in</strong> de EU.<br />

• Een Europa dat werken waardeert. De dal<strong>in</strong>g<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g op werkende leeftijd kan<br />

de volgende decennia ruimschoots gecompenseerd<br />

worden door een stijgende werkzaamheidgraad<br />

van vrouwen en oudere<br />

werknemers. Dit creëert een ‘venster van<br />

mogelijkheden’ die de lidstaten zal toestaan<br />

om zich klaar te maken voor de komende<br />

dal<strong>in</strong>g van arbeidskrachten en stijgende perspectieven.<br />

• Een productiever en concurrerend Europa.<br />

Vanaf het moment dat de bevolk<strong>in</strong>gsgroep<br />

van mensen op arbeidsleeftijd beg<strong>in</strong>t te dalen<br />

en de vooruitgang op het gebied van werkzaamheidgraad<br />

moeilijker te realiseren is,<br />

zullen productiviteit en <strong>in</strong>novatie de enige<br />

oploss<strong>in</strong>gen zijn om te groeien.<br />

• Een Europa dat zich organiseert zodat<br />

migranten kunnen worden opgenomen en<br />

geïntegreerd worden. De EU ontvangt een<br />

groot aantal immigranten die ons toestaan<br />

een groot deel van de bevolk<strong>in</strong>gsdal<strong>in</strong>g van<br />

mensen op werkende leeftijd te compenseren.<br />

Deze immigratie moet beantwoorden<br />

aan de behoeften van de arbeidsmarkt en<br />

moeten met grotere <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen begeleid<br />

worden zodat migranten en hun nakomel<strong>in</strong>gen<br />

kunnen <strong>in</strong>tegreren en een band kunnen<br />

houden met hun land van herkomst om zo<br />

voor iedereen een w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong> situatie te krijgen.<br />

• Een Europa met een levensvatbare publieke<br />

f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. Deze is onontbeerlijk om de<br />

betal<strong>in</strong>gscapaciteit van de lidstaten te garanderen<br />

<strong>in</strong> de toekomst (opleid<strong>in</strong>g, onderzoek,<br />

<strong>in</strong>frastructuur) en om een bepaald niveau van<br />

geschikte sociale bescherm<strong>in</strong>g te behouden.<br />

Deze acties moeten aangepast worden aan elk<br />

land, zijn eigenheid en zijn waarden. Zoals <strong>in</strong><br />

talrijke dome<strong>in</strong>en komt de eerste deskundigheid


P. 294<br />

toe aan de lidstaten met hun bijzonderheden en<br />

kan er <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>sbeleid niet zoiets bestaan als<br />

‘één’ maat of model. De Commissie neemt zich<br />

voor om op dit dome<strong>in</strong> de rol van ‘facilitator’ te<br />

spelen. Dit gebeurt aan de hand van twee acties:<br />

het demografische forum en het vooruitgangsrapport.<br />

De verbeter<strong>in</strong>g van de overeenstemm<strong>in</strong>g<br />

tussen beroeps- en gez<strong>in</strong>sleven<br />

Een betere overeenstemm<strong>in</strong>g tussen beroepsen<br />

gez<strong>in</strong>sleven houdt <strong>in</strong> dat men op verschillende<br />

vlakken moet handelen afhankelijk van<br />

diegene die bijdragen aan het Groenboek en de<br />

overvloedige ervar<strong>in</strong>gen van het beleid <strong>in</strong> de<br />

Europese lidstaten. Zij tonen ons de te volgen<br />

weg:<br />

• Een onthaal en begeleid<strong>in</strong>g van k<strong>in</strong>deren vanaf<br />

het eerste k<strong>in</strong>d (buitenschoolse opvang, <strong>in</strong>dividuele<br />

behoeftes van adolescenten).<br />

• De ontwikkel<strong>in</strong>g van diensten aan oudere<br />

hulpbehoevende personen, <strong>in</strong> lijn met de<br />

verouder<strong>in</strong>g.<br />

• De verbeter<strong>in</strong>g van de kwaliteit van diensten<br />

aan het gez<strong>in</strong> op het gebied van diversificatie,<br />

beschikbaarheid, kwaliteit, geschoold personeel,<br />

dat hoofdzakelijk uit vrouwen bestaat.<br />

• Een grotere flexibiliteit van de werkuren<br />

zodat reken<strong>in</strong>g gehouden kan worden met de<br />

plichten en verlangens van het gez<strong>in</strong>.<br />

• Het stimuleren van ondernem<strong>in</strong>gen zodat<br />

zij maatregelen nemen ten voordele van het<br />

gez<strong>in</strong>. Sociale verantwoordelijk van bedrijven,<br />

bv. door het oprichten van labels of bedrijfscharters,<br />

kan op deze manier verkregen<br />

worden.<br />

• Een globale tijdsregel<strong>in</strong>g van het globale<br />

leven dat ontwikkeld wordt op lokaal niveau.<br />

• Mogelijkheden en aanmoedigen voorzien<br />

voor mannen zodat zij hun gez<strong>in</strong>sverantwoordelijkheden<br />

tegenover hun gez<strong>in</strong>, k<strong>in</strong>deren<br />

of oudere ouders, en algemener <strong>in</strong> het<br />

huishoudelijke werk, gaan opnemen.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Dit vraagt om een sterk engagement van de<br />

sociale partners voor de onderhandel<strong>in</strong>gen van<br />

Europese kaderakkoorden over de overeenstemm<strong>in</strong>g<br />

tussen het professioneel en gez<strong>in</strong>sleven.<br />

Een thema dat werd behouden <strong>in</strong> hun werkprogramma<br />

2006-2008 en hun actiekader over de<br />

professionele gelijkheid, maar ook door de lidstaten.<br />

In oktober 2006 heeft de Europese Commissie<br />

daartoe een consultatie met de sociale<br />

partners gelanceerd <strong>in</strong> het kader van de voorstell<strong>in</strong>g<br />

van een bericht over de aanpass<strong>in</strong>gen<br />

aan de demografische verander<strong>in</strong>gen.<br />

De verbeter<strong>in</strong>g<br />

van de levensomstandigheden<br />

van gez<strong>in</strong>nen<br />

De verbeter<strong>in</strong>g van de levensomstandigheden<br />

van gez<strong>in</strong>nen steunt eerst en vooral op de strijd<br />

tegen armoede en sociale uitsluit<strong>in</strong>g. Dit blijft<br />

een groot gebrek van de EU en zijn lidstaten<br />

waarvan 15 % onder de armoedegrens leeft.<br />

Sommige gez<strong>in</strong>stypes, <strong>in</strong> de eerste plaats éénoudergez<strong>in</strong>nen,<br />

maar ook kroostrijke gez<strong>in</strong>nen,<br />

kennen meer armoede dan anderen. Vooral de<br />

toekomst van arme k<strong>in</strong>deren en de <strong>in</strong>tegratie<br />

van immigranten zijn verontrustend. Op de<br />

Europese Raad van Lissabon, maart 2000, hebben<br />

de lidstaten een grote stap vooruit gezet<br />

door hun strijd tegen sociale uitsluit<strong>in</strong>g en<br />

armoede als één van de hoofdelementen van<br />

de moderniser<strong>in</strong>g van het sociale model van<br />

Europa te beschouwen. Zij hebben ook beslist<br />

om hun beleid op dit dome<strong>in</strong> te baseren op een<br />

open coörd<strong>in</strong>atiemethode.<br />

Het is ook belangrijk om de flexibiliteit van de<br />

arbeidsmarkt en de bescherm<strong>in</strong>g voor gez<strong>in</strong>nen<br />

<strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g te brengen. Dit moet zeker<br />

gedaan worden voor de jongeren zodat de onzekerheden<br />

die gepaard gaan met de <strong>in</strong>trede op de<br />

arbeidsmarkt verm<strong>in</strong>deren, en meer <strong>in</strong> het algemeen<br />

hun levensomstandigheden verbeteren.<br />

Het gaat om de strijd tegen de moeilijke toegang<br />

tot huisvest<strong>in</strong>g, het vergemakkelijken van de toe-


P. 295<br />

gang tot en het verhogen van de kwaliteit van<br />

k<strong>in</strong>deropvang en algemener, de gelijkheid tussen<br />

man en vrouw op de arbeidsmarkt verbeteren.<br />

De complexiteit van de problemen en de noodzakelijke<br />

acties om te komen tot een samenwerk<strong>in</strong>g<br />

tussen de verschillende actoren impliceert<br />

een verbeter<strong>in</strong>g van de levensomstandigheden<br />

van de gez<strong>in</strong>nen (publieke diensten, sociale partners,<br />

lokale autoriteiten, ngo’s,…), zowel op het<br />

nationale als het lokale niveau. Het is deze weg<br />

die Frankrijk en Duitsland recent bewandelen.<br />

Demografisch Forum<br />

en Vooruitgangsrapport<br />

Eerst en vooral zal de Europese Commissie elke<br />

twee jaar een demografisch forum organiseren.<br />

Het eerste vond al plaats <strong>in</strong> 2006. Het gaat om<br />

een uitwissel<strong>in</strong>gsplaats van ‘good pratices’ tussen<br />

de actoren die te maken hebben met de vergrijz<strong>in</strong>g<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g, maar ook om de<br />

wetenschappelijke productie te stimuleren en<br />

verspreiden die de relatie tussen demografie, en<br />

haar impact, op de economie en de samenlev<strong>in</strong>g<br />

bestuderen.<br />

De werkzaamheden van het Forum geniet de<br />

ondersteun<strong>in</strong>g van een nieuwe groep gouvernementele<br />

deskundigen die een ruimer samenwerk<strong>in</strong>gsperspectief<br />

bieden tussen de diensten die<br />

zich bezighouden met de familiale kwesties en<br />

de lidstaten.<br />

Naast het Forum zal de vooruitgang besproken<br />

worden van de noodzakelijke hervorm<strong>in</strong>gen die<br />

nodig zijn om de vergrijz<strong>in</strong>g aan te pakken <strong>in</strong> de<br />

lidstaten. De juiste plaats hiervoor is een vooruitgangsrapport<br />

dat de actieplannen van de<br />

lidstaten, opgemaakt <strong>in</strong> het kader van de Lissabon-strategie,<br />

als basis heeft.<br />

Het komt erop aan om door deze twee acties de<br />

Europese burger gevoelig te maken voor de<br />

demografische uitdag<strong>in</strong>g zodat hij/zij de verander<strong>in</strong>gen<br />

niet ondergaat, maar een actor is <strong>in</strong> het<br />

gebeuren en de toekomst vol vertrouwen tegemoet<br />

gaat. Het doel van onze actie is aan te<br />

S C È N E V Inzoomen op het gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

tonen hoe wij dit vertrouwen kunnen versterken<br />

dankzij de Lissabon-strategie en de ondersteun<strong>in</strong>g<br />

bieden aan Europeanen en hun gez<strong>in</strong>nen,<br />

een ondersteun<strong>in</strong>g die beter aan hun behoeftes<br />

voldoet.<br />

Noten<br />

1 European Commission (2005), Confront<strong>in</strong>g Demografic Change: A New Solidarity Between<br />

the Generations. Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities.<br />

2 DUMON, W. (1998), Bevolk<strong>in</strong>gspolitiek en gez<strong>in</strong>spolitiek. In: Koen Matthijs (red.), Het<br />

gez<strong>in</strong>. Feiten vragen toekomst. Een keuze uit het werk van Wilfried Dumon. Leuven: Universitaire<br />

Pers Leuven, pp. 53-59. (oorspronkelijk gepubliceerd <strong>in</strong> 1977).<br />

3 UN (2004), National Population Policies 2003. New York: United Nations.<br />

4 VAN DALEN, H. (2004), Vergrijz<strong>in</strong>g, krimp en de stille opmars van bevolk<strong>in</strong>gspolitiek,<br />

Demos, 20 (September), p. 57-61.<br />

5 Commissie over het Groenboek “Demografische verander<strong>in</strong>gen: naar een nieuwe solidariteit<br />

tussen de generaties”, COM (2005), p. 94.<br />

6 Terwijl k<strong>in</strong>deren ter wereld brengen nochtans de enige taak is die valt onder hun<br />

onvermijdelijke verantwoordelijkheid.<br />

7 Zie VIELLE, P., La sécurité sociale et le coût <strong>in</strong>direct des responsabilités familiales,<br />

2001, Bruylant.<br />

8 Het hieronder geschetste standpunt over de toekomst van de k<strong>in</strong>derbijslag wordt uiteengezet<br />

<strong>in</strong> CANTILLON, B. & VAN PARIJS, P., “K<strong>in</strong>derbijslagen: de communautaire obsessie<br />

voorbij”, De Standaard 17 januari 1996, en VAN PARIJS, P., Solidariteit voor de<br />

21ste eeuw, Leuven: Garant, 1997, kap.8. [VAN PARIJS, P., “Moderniser les allocations<br />

familiales”, La Revue nouvelle 11, november 1995, 61-65, en <strong>in</strong> CANTILLON, B. & VAN<br />

PARIJS, P., “Allocations familiales: Par delà l’obsession communautaire”, Le Soir, 19 januari<br />

1996.]<br />

9 VIELLE, P. & VAN PARIJS, P., “La Prime de virilité”, Le Soir, 1 december 2001.<br />

10 Zie VANDERBORGHT, Y. & VAN PARIJS, P., L’Allocation universelle, Parijs: La Découverte,<br />

2005.<br />

11 Zie het bewonderenswaardige <strong>in</strong>itiatief “K<strong>in</strong>derstad” van Italiaans psycholoog Francesco<br />

TONUCCI: http://www.lacittadeibamb<strong>in</strong>i.org/<br />

12 Dit idee dat <strong>in</strong> de jaren 1930 <strong>in</strong> Frankrijk voor het eerst furore maakte, w<strong>in</strong>t nu om voor<br />

de hand liggende demografische redenen aan belang <strong>in</strong> Duitsland en Italië. Zie VAN PARIJS,<br />

P., “The Disfranchisement of the Elderly, and Other Attempts to Secure Intergenerational<br />

Justice”, Philosophy and Public Affairs 27 (4), 292-333; CAMPIGLIO, L., Prima le donne e i<br />

bamb<strong>in</strong>i. Chi rappresenta i m<strong>in</strong>orenni? Bologna: Il Mul<strong>in</strong>o, 2005.<br />

13 MAHON, R. (2006), The OECD and the Work / Family reconciliation agenda: compet<strong>in</strong>g<br />

frames. In: LEWIS, J. (ed.). Children <strong>in</strong> context: chang<strong>in</strong>g families and welfare<br />

states. Elgar (forthcom<strong>in</strong>g); STRATIGAKI, M. (2004), The cooptation of gender concepts<br />

<strong>in</strong> EU policies: the case of “Reconciliation of Work and Family” Social Politics, vol. 11: 30-<br />

56.<br />

14 CATTOIR, P. & JACOBS, D. (1998) Het gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> België: welke <strong>in</strong>strumenten voor<br />

welke doelstell<strong>in</strong>gen? Belgisch T. Voor Sociale Zekerheid 5-31.<br />

15 DUMON, W. (2004), Veranderend gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> België. 1994-2004 (pp. 161-172) <strong>in</strong>:<br />

VERSTAPPEN, L. (e<strong>in</strong>dred.). De kern verkaveld. Gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> Vlaanderen, 1994-2004.<br />

Brussel, vzw Hoger Instituut voor Gez<strong>in</strong>swetenschappen.


P. 296<br />

16 SCHOENMAEKERS, D., BREDA, J., GHYSELS, J., CANTILLON, B., DEBACKER, M. &<br />

WIERCX, J. (2006), De overheidsuitgaven voor Vlaamse k<strong>in</strong>deren becijferd. Antwerpen, CSB<br />

Berichten (maart).<br />

17 Anon (2004), Gez<strong>in</strong>sbeleid, een literatuurstudie (www.rkw-onafts.be).<br />

18 OECD (2006). Start<strong>in</strong>g Strong II. Early Childhood Education and Care. Paris, OECD.<br />

19 MOSS, P. & DEVEN, F. (2006). Leave Policies and Research: a cross-national overview<br />

(pp. 255-285). In: HAAS, L. & WISENDALE, S.K. (eds.), <strong>Families</strong> and Social Policy: national<br />

and <strong>in</strong>ternational perspectives. B<strong>in</strong>ghamton, NY, The Haworth Press, Inc.<br />

20 BROOKS-GUNN, J. (2003), Do you believe <strong>in</strong> Magic? What we can expect from early<br />

childhood <strong>in</strong>tervention programs. Social Policy Report, vol. 17 (1): 3-14.<br />

21 GAUTHIER, A. (2005), Trends <strong>in</strong> policies for family-friendly societies (pp. 95-110). In:<br />

MACURA, M. et al. (eds.). The new demographic regime. Population challenges and policy<br />

responses. New York: United Nations.<br />

22 HANTRAIS, L. (2004), Family policy matters. Respond<strong>in</strong>g to family changes <strong>in</strong> Europe.<br />

Bristol: Policy Press.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

23 KAUFMANN (2002), Politics and Policies towards the family <strong>in</strong> Europe: a framework<br />

and an <strong>in</strong>quiry <strong>in</strong>to their differences and convergences (pp. 419-490), In: KAUFMANN et al.<br />

(eds.), Family Life and Family Policies <strong>in</strong> Europe (vol. 2), Oxford Univ. Press. STROHMEIER<br />

(2002), Family policy – How does it work (pp. 321-362), In: KAUFMANN et al. (eds.), Family<br />

Life and Family Policies <strong>in</strong> Europe (vol. 2), Oxford Univ. Press.<br />

24 LETABLIER, M-Th. (2003), Op<strong>in</strong>ions, attitudes et aspirations des familles vis-à-vis de<br />

la politique familiale en France. Paris, Centre d’Etudes de l’Emploi (= Rapport de Recherches<br />

No 09).<br />

25 RÜRUP, B. (2004), Nachhaltige Familienpolitik ist Wachstumpolitik (pp. 32-40), <strong>in</strong>:<br />

SCHMIDT, R. & MOHN, L. (Hrsg.), Familie br<strong>in</strong>gt Gew<strong>in</strong>n. Innovation durch Balance von<br />

Familie und Arbeitswelt. Gütersloh: Verslag Bertelsmann.<br />

26 KNIJN, T. & HOOGHIEMSTRA, E. (2004), Emancipatie en Gez<strong>in</strong> over de Grens. Naar een<br />

vruchtbaar, productie en zorgzaam emancipatie- en gez<strong>in</strong>sbeleid. Den Haag: Nederlandse<br />

Gez<strong>in</strong>sraad (Essay).


Besluit:<br />

het doorbladeren<br />

van het fotoalbum<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Waar zijn de basisgegevens over gez<strong>in</strong>nen?<br />

Waar zijn die ‘nieuwe’ denkbeelden<br />

over het gez<strong>in</strong>?<br />

Waar zijn de ‘nieuwe’ mannen en vrouwen?<br />

Wie zijn de ‘nieuwe’ ouderen?<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

In dit deel bekijken we nog één keer een aantal<br />

kwesties waar gez<strong>in</strong>nen mee te maken<br />

krijgen, maar dan op een afrondende wijze.<br />

Gez<strong>in</strong>svormen zijn <strong>in</strong> alle diversiteit aanwezig <strong>in</strong><br />

de Belgische samenlev<strong>in</strong>g. Het gez<strong>in</strong>salbum<br />

bestaat al lang niet meer opeenvolgend uit<br />

huwelijksfoto’s en geboortefoto’s. Soms verschijnen<br />

er nieuwe gezichten <strong>in</strong> het album en verdwijnen<br />

anderen van het toneel, of soms lijken<br />

de foto’s <strong>in</strong> verkeerde volgorde <strong>in</strong> het boek<br />

gekleefd te zijn. Kortom, we hebben te maken<br />

met een familiale diversiteit <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

die we kunnen bundelen <strong>in</strong> drie grote evoluties.<br />

Ten eerste is er de toename van het aantal types<br />

leefvormen zoals samenwoonrelaties en alleenstaande<br />

gez<strong>in</strong>nen. Een tweede element is de<br />

verbreekbaarheid van relaties, die onmiskenbaar<br />

gedemonstreerd wordt <strong>in</strong> het hoge aantal<br />

echtscheid<strong>in</strong>gen. En tot slot is het verloop van<br />

de gez<strong>in</strong>sfasen een complex en veranderbaar<br />

gegeven geworden. Zowel de volgorde als de<br />

tim<strong>in</strong>g van belangrijke gebeurtenissen <strong>in</strong> het<br />

leven zijn veranderd ten opzichte van de jaren<br />

1950 en 1960. Er zijn nu andere en vaak ook<br />

meer stadia die men doorloopt. Over het waarom<br />

van deze evoluties is veelvuldig geschreven. Het<br />

doel van dit boek was niet om terug te blikken op<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g en oorzaken van de diversiteit.<br />

Het is trouwens erg moeilijk de v<strong>in</strong>ger te leggen<br />

op een specifieke, éénduidige maatschappelijke<br />

oorzaak die deze verander<strong>in</strong>gen verklaart. Het


P. 298<br />

samengaan van deze omwentel<strong>in</strong>gen en de<br />

wederzijdse beïnvloed<strong>in</strong>g hiertussen, hebben<br />

ons wel een andere visie gegeven op het denken<br />

over en het doen en laten van gez<strong>in</strong>nen. De<br />

opzet van dit boek is om het debat rond een<br />

nieuw gez<strong>in</strong>sbeleid weer te geven en verder aan<br />

te zwengelen door de diversiteit als vertrekpunt<br />

te nemen. Vanuit het gegeven dat we te maken<br />

hebben met een sterke verscheidenheid aan<br />

gez<strong>in</strong>svormen en levensloopstadia, willen we<br />

met dit werk een aanzet geven tot een beleidsgericht<br />

antwoord op de diversiteit. Een beleid<br />

op maat, als het ware.<br />

B<strong>in</strong>nen deze context organiseerde de Staatssecretariaat<br />

voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een<br />

handicap een Staten-generaal van het gez<strong>in</strong>,<br />

waarop werkgroepen zich hebben gebogen over<br />

een reeks thema’s en problemen rond gez<strong>in</strong>nen<br />

en gez<strong>in</strong>sbeleid. Het boek sluit aan bij de debatten<br />

die werden gevoerd tussen academici, politieke<br />

beleidsmakers, organisaties <strong>in</strong> het veld en<br />

het grote publiek door een weerslag te geven<br />

van de stemmen, maar ook en vooral door bijkomende<br />

duid<strong>in</strong>g te geven. Drie grote dome<strong>in</strong>en<br />

stonden centraal <strong>in</strong> de debatten van de werkgroepen,<br />

die we kort overlopen. Een eerste<br />

dome<strong>in</strong> is de balans tussen gez<strong>in</strong> en arbeid. Met<br />

een toenemend aantal tweeverdienersgez<strong>in</strong>nen<br />

en alleenstaande ouders wordt de vraag naar<br />

een oploss<strong>in</strong>g voor een evenwicht tussen beide<br />

alsmaar prangender. Een tweede dome<strong>in</strong> is de<br />

relatie tussen het gez<strong>in</strong> en de overheid. Gez<strong>in</strong>nen<br />

nemen besliss<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het kader dat de<br />

overheid aanbiedt, maar kunnen door hun<br />

besliss<strong>in</strong>gen ook het beleid impulsen geven. Het<br />

is deze wisselwerk<strong>in</strong>g die op vlak van recht, fiscaliteit<br />

en sociale zekerheid aandacht verdient.<br />

Een laatste dome<strong>in</strong> is de plaats van het gez<strong>in</strong> en<br />

meer bepaald de zorgfunctie van het gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> de<br />

samenlev<strong>in</strong>g. Welke rol <strong>in</strong> zorgverlen<strong>in</strong>g kan toebedeeld<br />

worden aan het gez<strong>in</strong> of de overheid?<br />

In dit deel bekijken we nog één keer een aantal<br />

kwesties waar gez<strong>in</strong>nen mee te maken krijgen,<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

maar dan op een afrondende wijze. We kiezen<br />

er bewust voor om niet de thema’s van de werkgroepen<br />

te herhalen, maar wel om een aantal<br />

aandachtspunten te selecteren die daar<strong>in</strong> gesitueerd<br />

kunnen worden. De keuze om deze onderwerpen<br />

en doelgroepen te behandelen, heeft te<br />

maken met de centrale plaats die zij <strong>in</strong>nemen <strong>in</strong><br />

het debat rond gez<strong>in</strong>nen en het te voeren gez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

Aan het e<strong>in</strong>de van elke besprek<strong>in</strong>g, formuleren<br />

we een vraag die het verdere debat<br />

rond het thema kan sturen.<br />

Waar zijn de basisgegevens<br />

over gez<strong>in</strong>nen?<br />

Om een aangepast gez<strong>in</strong>sbeleid te kunnen<br />

voeren, is het noodzakelijk om over accurate<br />

en up-to-date gegevens te beschikken. Hoewel<br />

er <strong>in</strong> België veel statistische bronnen zijn,<br />

wordt het meer en meer duidelijk dat ze niet<br />

allemaal aangepast zijn aan de hedendaagse<br />

maatschappelijke realiteit. Ondanks de <strong>in</strong>burger<strong>in</strong>g<br />

van het feitelijk ongehuwd samenwonen is<br />

er <strong>in</strong> België bijvoorbeeld nog steeds geen officiële<br />

registratie van deze samenleefvorm. Het<br />

feitelijke gedrag van burgers kan niet altijd eenduidig<br />

teruggevonden worden <strong>in</strong> de officiële cijfergegevens.<br />

Het bekendste voorbeeld is dat van<br />

de éénpersoonshuishoudens waarachter <strong>in</strong> veel<br />

gevallen een samenwonend koppel schuilgaat.<br />

Hoewel de verscheidenheid <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>stypes <strong>in</strong> de<br />

samenlev<strong>in</strong>g blijft toenemen, is het voor de<br />

overheid moeilijk om te reageren als ze geen<br />

weet heeft van de omvang van deze fenomenen.<br />

Het is van belang dat ze hierbij niet enkel oog<br />

heeft voor momentopnames, maar ook de dynamiek<br />

van de samenlev<strong>in</strong>g probeert te vatten<br />

(Latten, 2003).<br />

Het onderzoek over gez<strong>in</strong>nen wordt ook niet<br />

altijd gecoörd<strong>in</strong>eerd waardoor gegevens misschien<br />

wel beschikbaar zijn, maar daarom niet<br />

altijd v<strong>in</strong>dbaar. Op andere dome<strong>in</strong>en beschikken


P. 299<br />

we gewoonweg over geen data of zijn ze verschrikkelijk<br />

verouderd. Voorbeelden hiervan zijn<br />

scheid<strong>in</strong>gscijfers bij ongehuwd samenwonenden,<br />

cijfers over de verblijfsregel<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d na<br />

een echtscheid<strong>in</strong>g, over de welvaartsverdel<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>nen een gez<strong>in</strong>, over het aantal k<strong>in</strong>deren dat<br />

<strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komt met huiselijk geweld,…<br />

Door het systematisch verzamelen van gegevens<br />

kunnen we voorspell<strong>in</strong>gen doen over het verloop<br />

van de bevolk<strong>in</strong>g en de gez<strong>in</strong>nen. Op deze<br />

manier kan het gez<strong>in</strong>sbeleid aangepast worden<br />

aan de maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en tendensen.<br />

Het aanpassen van het statistisch apparaat<br />

aan de veelheid van gez<strong>in</strong>svormen is dan<br />

ook een eerste uitdag<strong>in</strong>g voor de toekomst.<br />

Daarnaast is het ook noodzakelijk de gegevens<br />

over de Belgische gez<strong>in</strong>nen te <strong>in</strong>tegreren en op<br />

een toegankelijke manier aan te bieden.<br />

Een belangrijke evolutie hier<strong>in</strong> is de ontsluit<strong>in</strong>g<br />

van adm<strong>in</strong>istratieve gegevens voor het wetenschappelijk<br />

en beleidsvoorbereidend onderzoek.<br />

Het wetenschapsbeleid op federaal en<br />

regionaal niveau <strong>in</strong> ons land maakt een langzame<br />

evolutie door naar het actief <strong>in</strong>zetten van<br />

ambtelijk materiaal <strong>in</strong> het plannen van beleid op<br />

allerhande dome<strong>in</strong>en, ook op dat van het gez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

Dit alles gebeurt echter los van een grondige<br />

discussie over de relatie tussen privacy en<br />

onderzoek. Nog te vaak worden bronnen afgeschermd<br />

uit angst voor privacyproblemen. Niet<br />

dat deze problemen er niet zijn, maar voorbeelden<br />

uit Noorwegen en Zweden, waar een vertrouwensrelatie<br />

bestaat tussen de overheid en de<br />

academische wereld <strong>in</strong> het zorgzaam omspr<strong>in</strong>gen<br />

met grote en gekoppelde databestanden,<br />

tonen aan dat bescherm<strong>in</strong>g van de privacy en<br />

onderzoek wél hand <strong>in</strong> hand kunnen gaan. De<br />

opbouw van die relatie en het w<strong>in</strong>nen van het<br />

vertrouwen van de publieke op<strong>in</strong>ie van het nut<br />

van dit onderzoek is een onrechtstreekse uitdag<strong>in</strong>g<br />

voor de toekomst omdat het de kennis over<br />

gez<strong>in</strong>nen en hun gedrag kan verrijken en op die<br />

manier het beleid kan aansturen.<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum<br />

Hoe moet het Belgisch statistisch apparaat gemoderniseerd<br />

worden om de feitelijke leefsituatie<br />

van de gez<strong>in</strong>nen beter <strong>in</strong> kaart te brengen en om<br />

onderzoek naar gez<strong>in</strong>nen en gez<strong>in</strong>sbeleid mogelijk<br />

te maken <strong>in</strong> een omgev<strong>in</strong>g waar de bescherm<strong>in</strong>g<br />

van de privacy gegarandeerd wordt?<br />

Waar zijn die ‘nieuwe’ denkbeelden<br />

over het gez<strong>in</strong>?<br />

Anders kijken nieuwsamengestelde<br />

gez<strong>in</strong>nen<br />

Er is een mentaliteitsverander<strong>in</strong>g merkbaar <strong>in</strong><br />

de erkenn<strong>in</strong>g van nieuwsamengestelde en atypische<br />

gez<strong>in</strong>nen. Waar België net na de Tweede<br />

Wereldoorlog nog veel ‘traditionele’ gez<strong>in</strong>nen<br />

met vele k<strong>in</strong>deren telde, zien we vandaag gez<strong>in</strong>nen<br />

<strong>in</strong> allerlei maten en vormen opduiken. Doorheen<br />

de tijd kan een gez<strong>in</strong> evolueren: van een<br />

‘traditioneel’ gez<strong>in</strong> over een éénoudergez<strong>in</strong> naar<br />

een nieuwsamengesteld gez<strong>in</strong> waar soms veel,<br />

soms we<strong>in</strong>ig k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> het huishouden aanwezig<br />

zijn. Tot 1970 was echtscheid<strong>in</strong>g nog een<br />

taboe. Uit elkaar gaan werd met argusogen<br />

bekeken en niet zelden had deze besliss<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>vloed op het sociale of arbeidsleven. Ook<br />

samenwonen was tot tw<strong>in</strong>tig jaar geleden ‘not<br />

done’. Het is moeilijk <strong>in</strong> te beelden, maar zeker<br />

<strong>in</strong> het naoorlogse België heeft het, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g<br />

met de rest van noordelijk Europa, zeer<br />

lang geduurd voor ongehuwd samenwonen<br />

erkend werd als relatievorm. Erkend moet daarbij<br />

zowel wettelijk als sociologisch begrepen<br />

worden. Pas op het e<strong>in</strong>de van de jaren 1990<br />

werden de eerste wettelijke regel<strong>in</strong>gen goedgekeurd<br />

om samenwonenden bijkomende bescherm<strong>in</strong>g<br />

te geven. In die periode werd immers<br />

duidelijk dat er m<strong>in</strong>der getrouwd en meer<br />

samengewoond werd. Een trend die zich nog<br />

steeds doorzet. Ook naar holebi’s toe veran-


P. 300<br />

derde niet alleen de maatschappelijke acceptatie,<br />

maar ook de wettelijke. In eerste <strong>in</strong>stantie<br />

kwam er het homohuwelijk, gevolgd door een<br />

adoptieregel<strong>in</strong>g. Tot slot is ook het beeld van<br />

gez<strong>in</strong>nen grondig gewijzigd. Door de echtscheid<strong>in</strong>gsevolutie<br />

<strong>in</strong> ons land, <strong>in</strong>gezet <strong>in</strong> de loop van<br />

de jaren 1970, zijn nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen<br />

geen vreemd en onbeduidend verschijnsel.<br />

De hertrouw bedraagt momenteel één derde van<br />

het aantal afgesloten huwelijken en het aantal<br />

gescheidenen dat opnieuw gaat samenwonen na<br />

hun relatiebreuk ligt nog veel hoger dan het aantal<br />

dat opnieuw voor het huwelijk kiest. Dat alles<br />

creëert een nieuwe omgev<strong>in</strong>g met een veelheid<br />

aan gez<strong>in</strong>stypes. Ook hier speelt het beleid op<br />

<strong>in</strong>. Een voorbeeldje: s<strong>in</strong>ds 1 november 2006 kan<br />

de toekenn<strong>in</strong>g van een Reductiekaart Grote<br />

Gez<strong>in</strong>nen ook aangevraagd worden door wettelijke<br />

of feitelijke nieuwsamengestelde gez<strong>in</strong>nen<br />

met drie of meer k<strong>in</strong>deren. Toch is duidelijk dat<br />

het getrouwde stel met k<strong>in</strong>deren nog vaak het<br />

centrale referentiekader blijft.<br />

Zijn de maatregelen ten aanzien van nieuwe<br />

gez<strong>in</strong>svormen <strong>in</strong> het beleid een tijdelijk experiment<br />

of betekent dit een trendbreuk <strong>in</strong> het<br />

omgaan met nieuwe gez<strong>in</strong>svormen?<br />

Andere beelden over mannelijkheid<br />

en vrouwelijkheid<br />

Wanneer we het hadden over geweld <strong>in</strong> het<br />

gez<strong>in</strong> dan bleek dat dit thema sterk verbonden is<br />

met het culturele beeld dat over ‘de man’ en ‘de<br />

vrouw’ bestaat: “Een relatie is geen lange, stille<br />

stroom”. De verschillende <strong>in</strong>valshoeken, noden<br />

en wensen van beide partners bepalen de richt<strong>in</strong>g<br />

van een relatie. De manier waarop men<strong>in</strong>gverschillen<br />

overwonnen worden, maakt het<br />

verschil tussen een conflictueuze en een<br />

geweldloze relatie. De democratische manier<br />

veronderstelt dat beide partners elkaar als hun<br />

gelijke beschouwen, met dezelfde rechten.<br />

Daarbij worden de noden, gevoelens, capacitei-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

ten en verschillen van de andere erkend en<br />

gerespecteerd (Leroy, 2004). Onze samenlev<strong>in</strong>g<br />

heeft echter nog steeds hardnekkige patriarchale<br />

trekken. Aan mannen wordt nog steeds<br />

een grotere dom<strong>in</strong>antie toegemeten dan aan<br />

vrouwen. Als scholen communicatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of<br />

lessen <strong>in</strong> zelfkennis zouden geven, is het cruciaal<br />

om daarbij de stereotype man/vrouwbeelden<br />

te doorprikken die vaak via de media<br />

worden doorgegeven (en dat reeds op jonge<br />

leeftijd). Onderzoek (Casman e.a., 2006;<br />

Michielsens e.a., 1999) naar deze stereotyper<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> de media stelt vast dat vrouwen die <strong>in</strong><br />

de media voorkomen, zowel lichamelijk (slank)<br />

als mentaal (gevoelig) kwetsbaar zijn. Zij is<br />

meestal een moeder die haar k<strong>in</strong>deren opvoedt,<br />

wordt voornamelijk voorgesteld als een vrouw<br />

die gegeerd wordt (verleidelijk, slank, sexy<br />

gekleed) en voor wie het uiterlijk van uiterst<br />

belang is. Vrouwen comb<strong>in</strong>eren hun kwetsbaarheid<br />

met het moederschap en zijn eerder trots<br />

op hun verleidelijk uiterlijk dan op hun professionele<br />

of <strong>in</strong>tellectuele bekwaamheden. Dit beeld<br />

over vrouwelijkheid wordt met een zekere passiviteit<br />

vereenzelvigd, terwijl het beeld over<br />

mannen geassocieerd wordt met actie. Mannen<br />

<strong>in</strong> de media worden meestal als rationeel, superieur<br />

en leidend uitgebeeld. De verhoud<strong>in</strong>g tussen<br />

beide geslachten, zoals deze op de televisie<br />

worden uitgebeeld, roept vragen op: mannen lijken<br />

vaker een superieure positie te hebben ten<br />

opzichte van vrouwen (Casman e.a., 2006).<br />

Het zou echter niet fair zijn de media met alle<br />

zonden van de wereld te overladen. De beelden<br />

van de media worden immers niet <strong>in</strong> het luchtledige<br />

geproduceerd. Zij zijn eveneens k<strong>in</strong>d van<br />

een samenlev<strong>in</strong>g waar beelden over mannen en<br />

vrouwen leven. Veel mediamakers zijn zich<br />

bewust geworden van de rol die hun beeldvorm<strong>in</strong>g<br />

heeft. Acties rond beeldvorm<strong>in</strong>g zoals de<br />

oude campagne “Zeg niet te gauw, er is geen<br />

vrouw” of de opvolger “Gevestigde Waarden”<br />

waar<strong>in</strong> aan journalisten databanken aangereikt


worden met vrouwelijke specialisten (zodat niet<br />

enkel mannen geïnterviewd worden <strong>in</strong> de specialistenrol)<br />

maken duidelijk dat ook b<strong>in</strong>nen de<br />

mediawereld iets, zij het langzaam, verandert.<br />

Hoe kan de media en het onderwijs omgaan met<br />

de diversiteit aan gez<strong>in</strong>stypen en de voorstell<strong>in</strong>g<br />

van man- en vrouwbeelden?<br />

Waar zijn de ‘nieuwe’ mannen<br />

en vrouwen?<br />

P. 301<br />

Eén opvallende vaststell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit boek is dat<br />

wanneer we kijken naar gez<strong>in</strong>nen en de<br />

problemen die zij kennen, we <strong>in</strong> de eerste plaats<br />

uitkomen bij de vrouw <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>. De problematiek<br />

van oudere personen, die steeds langer<br />

leven en hulp nodig hebben, draait vooral om<br />

vrouwen, want zij blijken het vaakst mantelzorg<br />

te verlenen. De zorg over de ouder wordende<br />

ouders valt voornamelijk <strong>in</strong> hun handen, net<br />

zoals de opvang van kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren die vooral<br />

door grootmoeders langs moeders zijde gebeurt<br />

(Casman & Jam<strong>in</strong>, 2006). Ook op het gebied<br />

van de comb<strong>in</strong>atie van verschillende levenssferen<br />

zijn het de vrouwen die de grootste afweg<strong>in</strong>g<br />

moeten maken. Als een koppel beslist om<br />

k<strong>in</strong>deren te krijgen, wordt de keuze om (tijdelijk)<br />

te stoppen met werken meestal door de<br />

vrouw gemaakt. Aan haar wordt immers de rol<br />

van echtgenote en moeder toebedeeld. We zijn<br />

nog ver verwijderd van een algemene gelijkheid<br />

tussen mannen en vrouwen. Zelfs nu vrouwen<br />

goed vertegenwoordigd zijn <strong>in</strong> het onderwijs,<br />

kiezen zij voor andere studies. Eens zij beg<strong>in</strong>nen<br />

te werken, zullen haar professionele keuzes<br />

anders zijn dan zijn keuzes. Het is immers niet<br />

zo dat wanneer vrouwen op gelijke wijze aanwezig<br />

zouden zijn op de arbeidsmarkt, zij<br />

daarom ook dezelfde posities zouden bekleden<br />

als mannen. Vrouwen zijn m<strong>in</strong>der beschikbaar<br />

en mobiel <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met mannen en werken<br />

vaker deeltijds (Gavray, 2003; Soens e.a.,<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum<br />

2005). De totale scheid<strong>in</strong>g van mannelijke en<br />

vrouwelijke rollen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>, zoals dat bijna<br />

standaard was ten tijde van het mannelijke kostw<strong>in</strong>nersmodel,<br />

is verdwenen. De waardenverander<strong>in</strong>g<br />

ten aanzien van wat mannelijk en<br />

vrouwelijk is, werd s<strong>in</strong>ds de jaren 1960 danig<br />

door elkaar geschud. Professionele activiteit van<br />

vrouwen wordt aanvaard en maakt deel uit van<br />

de vrouwelijke identiteit. Toch blijven doorheen<br />

deze nieuwe evolutie de maatschappelijke beelden<br />

van mannelijkheid en vrouwelijkheid doorspelen.<br />

De substantiële verschillen tussen de<br />

rollen komen zowel <strong>in</strong> het huiselijke leven als op<br />

het werk naar voren (Lipovetsky, 1997).<br />

Taakverdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong><br />

Het idee dat thuis, <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zelf, de taken<br />

door beide partners kunnen opgenomen worden<br />

naargelang hun beschikbaarheid, v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong>gang.<br />

Taken die vroeger alleen aan vrouwen werden<br />

toebedeeld, worden vandaag ook door mannen<br />

gedaan. Dit gebeurt vooral <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen waar de<br />

man hoger opgeleid is en de vrouw tevens actief<br />

is op de arbeidsmarkt. In België zien we een<br />

lichte stijg<strong>in</strong>g van vaders <strong>in</strong> een echtscheid<strong>in</strong>gssituatie<br />

die de zorg over hun k<strong>in</strong>d(eren) willen<br />

opnemen. Het aantal vaders aan het hoofd van<br />

een éénoudergez<strong>in</strong> stijgt ook, zij het zeer traag<br />

(FOD Economie, 2006c). Wat het opnemen van<br />

het vaderschapsverlof betreft, stijgt ook hier het<br />

aantal aanvragen. Tussen 2003 en 2004 bedroeg<br />

deze stijg<strong>in</strong>g 7 %. Ook het aantal opgenomen<br />

dagen van dit verlof steeg met 7 % <strong>in</strong> deze periode.<br />

Er zijn echter enkel cijfers beschikbaar<br />

vanaf dag vier 1 (X, 2006). Mannen komen dus<br />

steeds duidelijker <strong>in</strong> het vizier al botsen zij op<br />

heel andere problemen b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong>: hij<br />

neemt nog steeds een kle<strong>in</strong> aandeel van de<br />

taken <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> op zich, maar het is tevens zo<br />

dat zijn wens om voor de k<strong>in</strong>deren te zorgen een<br />

veel grotere impact heeft op zijn carrière


P. 302<br />

omwille van vastgeroeste vooroordelen op de<br />

werkvloer. Deze verander<strong>in</strong>gen zijn ongetwijfeld<br />

belangrijk, maar of zij een echte democratiser<strong>in</strong>g<br />

van het huishouden veroorzaken, is nog<br />

maar de vraag (zie bv. Mortelmans e.a., 2003).<br />

De verander<strong>in</strong>gen gaan langzaam, uiterst langzaam.<br />

De nieuwe <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de rollen wordt<br />

stilaan duidelijk voor iedereen, maar hier is nog<br />

een lange weg te gaan.<br />

Hoe kan het beleid mannen en vrouwen aanmoedigen<br />

een gelijkwaardige plaats <strong>in</strong> te nemen<br />

<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> waar <strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>g overleg op gelijke<br />

voet de huishoudelijke verantwoordelijkheden<br />

verdeeld kunnen worden?<br />

Tijdsverdel<strong>in</strong>g tussen gez<strong>in</strong> en arbeid<br />

Bij het bespreken van de maatregelen om gez<strong>in</strong><br />

en arbeid te comb<strong>in</strong>eren werd duidelijk dat het<br />

beleid uitgebreid op deze problematiek <strong>in</strong>speelt.<br />

De overheid moet gender-neutraal ageren, maar<br />

comb<strong>in</strong>atie-maatregelen worden vaker en <strong>in</strong><br />

grotere getale opgenomen door vrouwen. Of deze<br />

maatregelen moeten dienen om het geboortecijfer<br />

op te krikken laten we hier nu even <strong>in</strong> het<br />

midden. Buitenlandse voorbeelden tonen immers<br />

aan dat dergelijke maatregelen naar demografische<br />

resultaten geen garantie op succes biedt.<br />

De focus op vrouwen <strong>in</strong> het beleid heeft haar<br />

e<strong>in</strong>dpunt nog niet bereikt en dat om twee redenen.<br />

Op de eerste plaats is het duidelijk dat comb<strong>in</strong>eren<br />

voor vrouwen <strong>in</strong> het algemeen nog<br />

steeds moeilijk is. Nog heel veel vrouwen keren<br />

niet terug naar de arbeidsmarkt na een onderbrek<strong>in</strong>g.<br />

Op de tweede plaats is het comb<strong>in</strong>eren<br />

van arbeid en gez<strong>in</strong> door middel van verlofregel<strong>in</strong>gen<br />

niet altijd mogelijk <strong>in</strong> gez<strong>in</strong>nen die het<br />

f<strong>in</strong>ancieel niet zo ruim hebben. Het opnemen<br />

van verloven wordt opvallend meer gedaan door<br />

hoger opgeleiden. Mogelijk ligt hier een andere<br />

visie ten aanzien van de plaats van arbeid aan<br />

ten grondslag maar even reëel zijn de f<strong>in</strong>anciële<br />

barrières. Wie de f<strong>in</strong>anciële middelen uit arbeid<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

nodig heeft, kan het zich vaak niet permitteren<br />

om langdurig van de arbeidsmarkt te verdwijnen<br />

om de zorg voor de k<strong>in</strong>deren op te nemen.<br />

Daarnaast hebben hoger opgeleiden net door<br />

hun diploma ook meer troeven <strong>in</strong> handen om<br />

een terugkeer naar de arbeidsmarkt succesvol te<br />

laten verlopen.<br />

Ook kunnen ze beter aan de noodzakelijke <strong>in</strong>formatie<br />

komen om de verschillende verloven op te<br />

nemen.<br />

Hoe kunnen de zwakkeren <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g<br />

geholpen worden om gez<strong>in</strong>sarbeid en professionele<br />

arbeid gecomb<strong>in</strong>eerd krijgen b<strong>in</strong>nen een<br />

krap f<strong>in</strong>ancieel gez<strong>in</strong>sbudget?<br />

Nieuwe geluiden op de arbeidsmarkt<br />

De retoriek van ‘sociale verantwoordelijkheid’<br />

van ondernem<strong>in</strong>gen kl<strong>in</strong>kt steeds luider b<strong>in</strong>nen<br />

het bedrijfsleven. Volgens een enquête, gepubliceerd<br />

<strong>in</strong> 2005, antwoordden 84 % Europese<br />

senior executives dat het concept ‘Sociale Verantwoordelijkheid<br />

van Bedrijven’ een ‘centraal’<br />

en ‘belangrijk’ element is bij het nemen van<br />

besliss<strong>in</strong>gen. Vijf jaar geleden bedroeg dit percentage<br />

slechts 46 % (Bus<strong>in</strong>ess & Society Belgium,<br />

2005). Om met respect voor mens en<br />

omgev<strong>in</strong>g te kunnen ondernemen, moet men<br />

verschillende elementen <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g nemen.<br />

Men moet zich niet beperken tot de <strong>in</strong>dienstnem<strong>in</strong>g<br />

van een bepaald percentage vrouwelijke of<br />

allochtone werknemers, maar ook reken<strong>in</strong>g houden<br />

met alle omgev<strong>in</strong>gsfactoren. Niets belet<br />

bedrijven om te zorgen voor een betere comb<strong>in</strong>atie<br />

van het beroeps- en gez<strong>in</strong>sleven. Een<br />

goede relatie tussen werk en gez<strong>in</strong> is ook nodig<br />

om een w<strong>in</strong>stgevende ondernem<strong>in</strong>g te worden.<br />

“Als ouders er niet <strong>in</strong> slagen om een gewenst<br />

evenwicht te v<strong>in</strong>den tussen deze twee sferen,<br />

zullen zij hun werktijd verm<strong>in</strong>deren. Dit zet een<br />

rem op de economische groei. Een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> het geboortecijfer heeft ook gevolgen<br />

voor de toekomstige werkkrachten en de betaal-


aarheid van de sociale bescherm<strong>in</strong>g” (Bühler,<br />

2004).<br />

Is de volgende stap voor sociaal verantwoordelijke<br />

bedrijven om gez<strong>in</strong>svriendelijker te worden?<br />

Wie zijn de ‘nieuwe’ ouderen?<br />

Personen ouder dan 65 jaar, de scharnierleeftijd<br />

waarop men (<strong>in</strong> theorie) op pensioen<br />

gaat, kunnen niet als één homogene groep<br />

worden beschouwd. Verschillende leeftijden<br />

worden geassocieerd met verschillende fases op<br />

het e<strong>in</strong>de van het leven en andere functies <strong>in</strong> het<br />

gez<strong>in</strong> en <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g. De verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g of<br />

def<strong>in</strong>itieve stopzett<strong>in</strong>g van de beroepsactiviteit<br />

rond de pensioenleeftijd zorgt voor een grotere<br />

beschikbaarheid van grootouders om bijvoorbeeld<br />

de opvang van kle<strong>in</strong>k<strong>in</strong>deren te garanderen.<br />

De verleng<strong>in</strong>g van de carrière die <strong>in</strong> het<br />

Generatiepact beschreven staat, zal niet zonder<br />

<strong>in</strong>tergenerationele gevolgen zijn. In de jaren<br />

1975-1980 vroeg men aan de ‘oudere’ werknemers<br />

om plaats te maken voor de nieuwe<br />

generatie jongeren die net uit de schoolbanken<br />

kwam en geconfronteerd werd met een hoge<br />

werkloosheidsgraad. De aankomende vergrijz<strong>in</strong>g<br />

maakt een dw<strong>in</strong>gende ommekeer <strong>in</strong> dit<br />

denken noodzakelijk: uitstappen als vijftiger zal<br />

de uitzonder<strong>in</strong>g (moeten) worden en de werkzaamheidsgraad<br />

van ouderen wordt opgetrokken.<br />

Verlies van zelfstandigheid<br />

en de keuze van de woonplaats<br />

P. 303<br />

Senioren wensen zo lang mogelijk thuis te<br />

blijven wonen. Verhuizen is soms noodzakelijk,<br />

vooral als men niet meer zelfstandig is. De overgang<br />

kan echter ook plots verlopen, als een donderslag<br />

bij heldere hemel, zonder mogelijkheid<br />

om terug te keren naar het eigen huis(houden).<br />

Ouderen komen steeds later (def<strong>in</strong>itief) <strong>in</strong> een<br />

rusthuis terecht. Dagopvang <strong>in</strong> collectieve voor-<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum<br />

zien<strong>in</strong>gen, zodat ouderen ´s avonds terug naar<br />

huis kunnen, zijn mogelijkheden om de overgang<br />

naar een nieuwe (gemeenschappelijke)<br />

manier van leven te vergemakkelijken en m<strong>in</strong>der<br />

drastisch te maken, misschien zelfs m<strong>in</strong>der<br />

angstig en gelukkiger.<br />

Door de algemene verlate <strong>in</strong>trede <strong>in</strong> het rusthuis<br />

worden <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen meer en meer gemedicaliseerd<br />

en dus duurder, waardoor ze soms zelfs<br />

onbetaalbaar worden voor een deel van de ouder<br />

wordende bevolk<strong>in</strong>g. Het rusthuis heeft hierdoor<br />

het imago van ‘sterfhuis’ gekregen, waar ze<br />

vanaf wil. Het aanmoedigen van de participatie<br />

aan (gemeenschappelijke) activiteiten, die de<br />

senior een sociaal netwerk laat behouden, een<br />

nieuwe rol toebedeelt en hem sociaal nuttig doet<br />

voelen, kan bijdragen aan een andere manier<br />

om naar opvangstructuren te kijken. Het is trouwens<br />

aangetoond dat deze personen <strong>in</strong> betere<br />

gezondheid ouder worden.<br />

Hoe kan de overheid rusthuizen betaalbaar houden<br />

zodat ze niet verworden tot ‘sterfhuizen’ en<br />

een eigen plaats krijgen <strong>in</strong> een samenlev<strong>in</strong>g<br />

waar mensen actief en participatief ouder<br />

worden?<br />

Mantelzorg<br />

We hebben lang gedacht dat familiale en collectieve<br />

solidariteit afzonderlijk opereerden en<br />

zelfs dat de één de andere uitsloot. Niets is m<strong>in</strong>der<br />

waar. De zorg over personen gebeurt door<br />

gebruik te maken van zowel publieke diensten<br />

als van familiale hulp. De collectieve solidariteit<br />

geeft ons de mogelijkheid een deel van de huishoudelijke<br />

taken uit te besteden. Dit wil echter<br />

niet zeggen dat de <strong>in</strong>trafamiliale zorg verdwijnt.<br />

Integendeel, voor het goed functioneren van de<br />

formele zorg is een <strong>in</strong>tern aanspreekpunt nodig.<br />

Meer zelfs, de mantelzorger heeft niet altijd z<strong>in</strong><br />

om alle zorg uit handen te geven, zelfs als deze<br />

zorg zwaar, <strong>in</strong>tens emotioneel en soms uitput-


P. 304<br />

tend is. Het idee dat de familiale solidariteit uit<br />

onze Westerse moderne samenlev<strong>in</strong>g verdwijnt,<br />

is dus fout. Door de stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g<br />

en de stijgende noden van oudere personen<br />

wordt steeds vaker een beroep gedaan op deze<br />

hulp. De nodige hulp verschilt naargelang de<br />

fase <strong>in</strong> de levenscyclus. Op basis van de cijfergegevens<br />

van PSBH, zien we geen grote verschillen<br />

<strong>in</strong> de geboden hulp tussen de situatie<br />

van 1993 en 2001. Men kan dus niet spreken<br />

over een verzwakk<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>tergenerationele<br />

relaties b<strong>in</strong>nen de familiekr<strong>in</strong>g (Nisen, 2004).<br />

Wel bieden de maatregelen uit het Generatiepact<br />

om ouderen langer actief te houden op de<br />

arbeidsmarkt mogelijk een bedreig<strong>in</strong>g voor deze<br />

mantelzorgers. Als de groep mantelzorgers bij<br />

uitstek langer moet werken, leidt dit tot een verschuiv<strong>in</strong>g<br />

van tijdsbested<strong>in</strong>g en mogelijk ook tot<br />

een wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het aanbod aan mantelzorg.<br />

Hoe bieden we een antwoord op het dilemma<br />

van langer werken en zorgen voor familieleden<br />

<strong>in</strong> het licht van de vergrijz<strong>in</strong>g van onze<br />

samenlev<strong>in</strong>g?<br />

Allochtone ouderen,<br />

een nieuwe uitdag<strong>in</strong>g<br />

Een andere uitdag<strong>in</strong>g is de <strong>in</strong>terculturaliteit bij<br />

het ouder worden. Zoals nu voor jongeren een<br />

specifieke benader<strong>in</strong>g wordt uitgewerkt, zal<br />

dit ook gebeuren voor ouderen. Politiek gezien,<br />

werden vergrijz<strong>in</strong>g en migratie altijd beschouwd<br />

als aparte wereld. De ene had niets met de<br />

andere te maken en voor beide was er een apart<br />

beleidstraject. Vandaag wordt duidelijk dat dit<br />

niet meer mogelijk is omdat ook allochtonen<br />

deel uitmaken van de collectieve verouder<strong>in</strong>g.<br />

De vergrijz<strong>in</strong>g op zich verandert van aard en<br />

<strong>in</strong>tensiteit (Loriaux, 2006). De samenlev<strong>in</strong>g is<br />

zowel multigenerationeel als multicultureel.<br />

Oudere allochtonen hebben een andere visie op<br />

hulp en zorg aan hun ouder wordende ouders.<br />

Het is <strong>in</strong> bepaalde gez<strong>in</strong>nen niet vanzelfspre-<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

kend om gebruik te maken van professionele<br />

hulp. De hulp- en zorgsector zelf heeft we<strong>in</strong>ig<br />

ervar<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot de benader<strong>in</strong>g van<br />

allochtonen. Hoewel de vraag naar opvang <strong>in</strong><br />

een rusthuis nog niet actueel is voor Turkse en<br />

Marokkaanse allochtonen zal zij dit over enkele<br />

jaren wel worden (Carbonnelle e.a., 2006).<br />

Hoe gaan we om met een ouder wordende generatie<br />

allochtonen die een visie heeft op het ouder<br />

worden en de rol van het gez<strong>in</strong> en het rusthuis<br />

daar<strong>in</strong>?<br />

Waar staat het gez<strong>in</strong>sbeleid?<br />

We zien <strong>in</strong> Europa heel uiteenlopende<br />

demografische ontwikkel<strong>in</strong>gen. Deze<br />

zijn gebaseerd op een verschillende politieke<br />

benader<strong>in</strong>g. Het noorden van Europa heeft haar<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid op een ‘<strong>in</strong>terventionistische’<br />

manier uitgebouwd waarbij een nieuw ideologisch<br />

model gehanteerd wordt. Gedurende de<br />

jaren 1980 hebben de sociale maatregelen <strong>in</strong><br />

deze landen voorkomen dat het vruchtbaarheidscijfer<br />

een zware dal<strong>in</strong>g kende. Daarentegen<br />

hebben de economische crisis en de hoge<br />

werkloosheidsgraad s<strong>in</strong>ds het beg<strong>in</strong> van de<br />

jaren 1990 gez<strong>in</strong>nen ertoe gebracht te besparen<br />

en is de vruchtbaarheid gedaald. Waar op het<br />

e<strong>in</strong>de van de jaren 1980 de vervang<strong>in</strong>g van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g gewaarborgd was, telt men vandaag<br />

amper 1,72 k<strong>in</strong>deren per Deense vrouw en<br />

1,65 k<strong>in</strong>deren per F<strong>in</strong>se en Zweedse vrouw.<br />

In het zuiden van Europa heerst de mentaliteit<br />

van de patriarchale familie van de jaren 1970<br />

nog steeds. De vrouw (en moeder) blijft meestal<br />

thuis en de man (en vader) gaat buitenshuis<br />

werken. Onder <strong>in</strong>vloed van verschillende factoren<br />

is de mentaliteit en zijn de materiële<br />

omstandigheden veranderd. Er wordt niet meer<br />

vreemd opgekeken als vrouwen gediplomeerd<br />

zijn en een professionele activiteit uitoefenen.<br />

Deze evolutie heeft een grote <strong>in</strong>vloed op het


P. 305<br />

vruchtbaarheidscijfer. In 2003 werden slechts<br />

1,2 k<strong>in</strong>deren per vrouw geboren <strong>in</strong> Spanje, Griekenland<br />

en Portugal. In 2001 bengelden de zuiderse<br />

Europese landen aan de staart van de<br />

uitgaven met betrekk<strong>in</strong>g tot het gez<strong>in</strong>. Spanje,<br />

Italië en Portugal gaven slechts tussen 0,5 % en<br />

1,2 % van hun BNP uit aan dit beleid, Griekenland<br />

besteedde 1,8 % van zijn BNP. Landen<br />

zoals F<strong>in</strong>land, Denemarken, Duitsland of Luxemburg<br />

besteedden 3 % tot 3,8 % van hun BNP<br />

(Eurostat, 1996). De politiek van deze Europese<br />

landen heeft deze emancipatie van vrouwen niet<br />

gevolgd. Hoewel steeds meer vrouwen werken,<br />

zijn de maatregelen om een gez<strong>in</strong> en een carrière<br />

met elkaar te comb<strong>in</strong>eren ontoereikend (Le<br />

Bras, 2002).<br />

Tijdens de vergader<strong>in</strong>gen van de Staten-generaal<br />

werd veelvuldig gedebatteerd over het model<br />

van ouderschapssteun dat <strong>in</strong> de Scand<strong>in</strong>avische<br />

landen toegepast wordt. F<strong>in</strong>land en Zweden<br />

voeren al s<strong>in</strong>ds het e<strong>in</strong>de van de jaren 1960 een<br />

beleid gericht op de gez<strong>in</strong>nen. De sociale en<br />

politieke doelstell<strong>in</strong>gen van deze landen kaderen<br />

<strong>in</strong> een algemene sociale hulp die voor iedereen<br />

van toepass<strong>in</strong>g is en levenslang geldt. Scand<strong>in</strong>avische<br />

landen onderscheiden zich door hulp aan<br />

te bieden aan ouders vanaf de geboorte van het<br />

k<strong>in</strong>d tot dat deze een adolescent is. Zij voorzien<br />

<strong>in</strong> gesubsidieerde k<strong>in</strong>deropvang, een flexibel en<br />

gul ouderschapsverlof en werktijdverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g<br />

voor ouders met jonge k<strong>in</strong>deren. Op deze manier<br />

kunnen ouders hun familiale en professionele<br />

verplicht<strong>in</strong>gen zonder onderbrek<strong>in</strong>g comb<strong>in</strong>eren.<br />

Deze genereuze familiale politiek heeft zijn<br />

weerslag op de publieke sociale uitgaven. Deze<br />

liggen hoger dan de gemiddeldes van de Europese<br />

landen. In 2001 bedroegen de sociale uitgaven<br />

ten voordele van het gez<strong>in</strong> 3,8 % van het<br />

BNP van Denemarken, 2,9 % <strong>in</strong> Zweden en<br />

2,3 % <strong>in</strong> België. Het sociale en gez<strong>in</strong>sbeleid dat<br />

al s<strong>in</strong>ds oudsher <strong>in</strong> Zweden gevoerd wordt,<br />

heeft onze visie we<strong>in</strong>ig veranderd. Zweden kent<br />

het hoogste aandeel werkende vrouwen (75 %<br />

Besluit: het doorbladeren van het fotoalbum<br />

<strong>in</strong> de leeftijdscategorie 20-65 jaar, vooral <strong>in</strong> de<br />

publieke sector) en telt ook het meeste verkozen<br />

vrouwen <strong>in</strong> het parlement, alsook <strong>in</strong> gemeenteraden.<br />

Bij de geboorte van een k<strong>in</strong>d ontvangen<br />

Zweedse ouders <strong>in</strong> het totaal 450 dagen ouderschapsverlof,<br />

waarvan 60 dagen door de vader<br />

moeten opgenomen worden. Een gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

dat gul is voor ouders met k<strong>in</strong>deren heeft dus<br />

gevolgen voor de gelijke kansen <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong><br />

(sociale gelijkheid en gelijkheid tussen de seksen).<br />

Het ouderschap maakt deel uit van een<br />

publieke zorg (Sullerot, 2001).<br />

Maar ook het Scand<strong>in</strong>avische model moet de<br />

strijd aangaan met de globaliser<strong>in</strong>g en blijven<br />

groeien zodat de sociale zekerheid behouden<br />

blijft en het algemeen welzijn van de bevolk<strong>in</strong>g<br />

vergroot. Deze twee dome<strong>in</strong>en werden altijd als<br />

elkaars uitersten bekeken, maar kunnen dus ook<br />

hand <strong>in</strong> hand gaan. Zoals gezegd, werd dit<br />

model <strong>in</strong> de debatten regelmatig aangehaald als<br />

een <strong>in</strong>spiratiebron voor het Belgisch gez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

Het kan echter niet zonder meer overgenomen<br />

worden <strong>in</strong> de Belgische samenlev<strong>in</strong>g. Er<br />

bestaan te veel verschillen op het gebied van fiscaliteit,<br />

werkorganisatie, verdel<strong>in</strong>g van lonen en<br />

bevolk<strong>in</strong>gsstructuur. In de Belgische <strong>in</strong>stitutionele<br />

context raakt het gez<strong>in</strong>sbeleid aan verschillende<br />

beleidscontexten. Soms houden ze reken<strong>in</strong>g<br />

met elkaar, soms niet. Het is moeilijk om op die<br />

manier te komen tot een coherent gez<strong>in</strong>sbeleid.<br />

De federale reger<strong>in</strong>g is bevoegd voor de<br />

arbeidsorganisatie, werk, sociale zekerheid, fiscaliteit,<br />

gelijkheid man/vrouw, recht, sociale<br />

<strong>in</strong>tegratie, publieke gezondheid, personen met<br />

een handicap,… De regio’s staan <strong>in</strong> voor aangelegenheden<br />

met betrekk<strong>in</strong>g tot werk, huisvest<strong>in</strong>g,<br />

sociale actie,… en de gemeenschappen zijn<br />

bevoegd voor k<strong>in</strong>deren, opvoed<strong>in</strong>g, gezondheid,<br />

levenslang leren, preventie, jeugdhulp, cultuur,<br />

buitenschoolse opvang,… Het is geen s<strong>in</strong>ecure<br />

om al deze bevoegdheden te stroomlijnen en al<br />

deze materies <strong>in</strong> een coherent kader te krijgen.


P. 306<br />

Een kader dat bovendien naar de bevolk<strong>in</strong>g<br />

gecommuniceerd kan worden en waar de resultaten<br />

voor de gez<strong>in</strong>nen geen ongewenste perverse<br />

effecten resulteren.<br />

Samengevat: het gez<strong>in</strong>sbeleid <strong>in</strong> België staat voor<br />

een dubbele uitdag<strong>in</strong>g. Aan de ene kant is er een<br />

structurele versnipper<strong>in</strong>g van bevoegdheden<br />

waardoor een geïntegreerd gez<strong>in</strong>sbeleid moeilijk<br />

realiseerbaar is. Aan de andere kant is de levensloop<br />

van <strong>in</strong>dividuen en de samenstell<strong>in</strong>g van de<br />

gez<strong>in</strong>nen zo divers geworden dat zelfs b<strong>in</strong>nen<br />

één enkel bevoegdheidsdome<strong>in</strong> een geïntegreerd<br />

beleid voeren naar àlle gez<strong>in</strong>nen bijzonder<br />

complex is geworden. De uitdag<strong>in</strong>g voor het<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid is om elke burger, <strong>in</strong> elke fase van<br />

zijn/haar unieke levensloop, te beschermen.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Het gez<strong>in</strong>sbeleid moet aandacht hebben voor de<br />

solidariteit tussen de verschillende generaties<br />

en b<strong>in</strong>nen generaties, waarbij reken<strong>in</strong>g wordt<br />

gehouden met de maatschappelijke en demografische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen. Hierbij moet wel de<br />

vraag gesteld worden of àlle gez<strong>in</strong>nen op<br />

dezelfde manier moeten worden behandeld. Niet<br />

alle gez<strong>in</strong>nen hebben immers dezelfde noden.<br />

De eigenheid van een gez<strong>in</strong> moet bewaard blijven<br />

en erkend worden, maar deze diversiteit<br />

vraagt wel om een gedifferentieerd beleid.<br />

Noot<br />

1 Het ouderschapsverlof bestaat s<strong>in</strong>ds 1 juli 2002. Het ouderschapsverlof wordt vanaf de<br />

vierde dag uitbetaald door de verzeker<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. De eerste drie dagen worden door<br />

de werkgever uitbetaald en worden niet geregistreerd (X, 2006).


Medewerkers<br />

aan dit boek<br />

Medewerkers aan dit boek<br />

RIET BULCKENS, sociologe van opleid<strong>in</strong>g<br />

(K.U.Leuven), is als onderzoeksmedewerkster<br />

verbonden aan het Centrum voor Longitud<strong>in</strong>aal<br />

en Levensloop Onderzoek (CELLO) van de<br />

Universiteit Antwerpen. Zij verricht voornamelijk<br />

onderzoek <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> van de gez<strong>in</strong>ssociologie.<br />

PAUL BORGHS is licentiaat <strong>in</strong> de rechten (Universitaire<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g Antwerpen, UIA), licentiaat <strong>in</strong><br />

de toegepaste economische wetenschappen<br />

(Universitaire Faculteiten S<strong>in</strong>t-Ignatuis Antwerpen,<br />

Ufsia) en kandidaat <strong>in</strong> de politieke en sociale<br />

wetenschappen (Ufsia). Hij is medewerker<br />

van de cel politiek van de Holebifederatie.<br />

MARIE-THÉRÈSE CASMAN is assistente, wetenschappelijk<br />

hoofdmedewerkster en onderzoekster<br />

verbonden aan het Instituut voor Humane<br />

en Sociale wetenschappen aan de Universiteit<br />

van Luik, ULg. Zij coörd<strong>in</strong>eert de Panelstudie<br />

Belgische Huishoudens (PSBH). Zij verricht<br />

voornamelijk onderzoek <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en rond<br />

gez<strong>in</strong>nen, armoede en verouder<strong>in</strong>g.<br />

YVES COEMANS is attaché op de studiedienst van<br />

de Gez<strong>in</strong>sbond. Hij volgt de sector gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

op: gez<strong>in</strong>sfiscaliteit, sociale zekerheid en<br />

sociale bijstand, maar ook kosten van k<strong>in</strong>deren.<br />

Als handels<strong>in</strong>genieur van opleid<strong>in</strong>g jongleert hij<br />

graag met cijfers.<br />

LUC CORTEBEECK is voorzitter van het ACV en<br />

ondervoorzitter van het Wereldverbond van de<br />

Arbeid. Het ACV komt op voor de verdedig<strong>in</strong>g<br />

van de werknemersbelangen. Uiteraard is de


P. 308<br />

relatie gez<strong>in</strong> en arbeid een belangrijk element <strong>in</strong><br />

de visie van het ACV.<br />

FRANÇOISE DE BOE is adjunct-coörd<strong>in</strong>atrice van<br />

het Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede,<br />

bestaansonzekerheid en sociale uitsluit<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor<br />

Racismebestrijd<strong>in</strong>g.<br />

MARIE-PIERRE DELCOUR is juriste en directrice<br />

van Infor-homes te Brussel, een pluralistische<br />

verenig<strong>in</strong>g die zich bezig houdt met de promotie<br />

van de levenskwaliteit <strong>in</strong> <strong>in</strong>stituten die oudere<br />

personen opvangen.<br />

DONATIENNE DESMETTE is professor aan de Université<br />

catholique de Louva<strong>in</strong>-la-Neuve, UCL.<br />

Zij doceert sociale psychologie aan het FOPES<br />

(Open faculteit economische en sociale politiek)<br />

en coörd<strong>in</strong>eert het onderzoek van CERISIS<br />

(Interdiscipl<strong>in</strong>air onderzoekscentrum over solidariteit<br />

en sociale <strong>in</strong>novaties) waar zij onderzoek<br />

verricht naar de <strong>in</strong>vloed van sociale beeld<br />

van het ouder worden op de werkattitudes en de<br />

prestaties van ‘oudere’ werknemers.<br />

FRED DEVEN is wetenschappelijk directeur van<br />

het Kenniscentrum Departement Welzijn, Volksgezondheid<br />

en Gez<strong>in</strong> van de Vlaamse Gemeenschap.<br />

Gez<strong>in</strong>svorm<strong>in</strong>g, ouderschap en de<br />

comb<strong>in</strong>atie van arbeid en gez<strong>in</strong> zijn zijn onderzoeksspecialiteiten.<br />

JOZEF DE WITTE is sedert 1 mei 2004 directeur<br />

van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen<br />

en voor Racismebestrijd<strong>in</strong>g, waar ook<br />

het Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede,<br />

bestaansonzekerheid en sociale uitsluit<strong>in</strong>g<br />

onder ressorteert, zij het met een speciaal<br />

statuut.<br />

EVA DIRCKX is stafmedewerker Gelijke kansen<br />

en diversiteit bij VIVA-SVV. Zij ontwikkelt er<br />

projecten omtrent gez<strong>in</strong>sgeweld en <strong>in</strong>terculturaliteit<br />

en trekt mee aan de kar van de vrouwendagen<br />

en de Wittel<strong>in</strong>tencampagne.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

FRÉDÉRIQUE FASTRE is juriste en verantwoordelijk<br />

voor de opvolg<strong>in</strong>g van het Europese en <strong>in</strong>ternationale<br />

beleid rond de gelijkheid tussen<br />

mannen en vrouwen aan het Instituut voor de<br />

gelijkheid van mannen en vrouwen, een federale<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g rond dit thema.<br />

JACQUES FIERENS is advocaat aan de balie van<br />

Brussel. Hij is buitengewoon hoogleraar aan de<br />

Universitaire Faculteit Notre-Dame de la Paix,<br />

FUNDP, te Namen en doceert ook cursussen<br />

aan de ULg. Zijn beroep, onderwijstaken en<br />

ondezoek concentreren zich rond het familierecht,<br />

het recht over sociale hulp en de filosofie<br />

van de rechten van de mens.<br />

MATHIEU GAILLARD is als onderzoeksassistent<br />

verbonden aan CERISIS, UCL. Hij werkt aan<br />

een doctoraat rond de psychosociale processen<br />

die de professionele werkethos onbewust beïnvloeden<br />

van ‘oudere’ werknemers.<br />

CLAIRE GAVRAY is sociologe en onderzoekster<br />

aan de ULg. Zij onderzoekt reeds lange tijd<br />

levenslopen met bijzondere aandacht voor de<br />

overeenstemm<strong>in</strong>g tussen verschillende sferen<br />

(werk, familie), tussen objectieve en subjectieve<br />

aspecten waarbij gender centraal staat.<br />

FRANÇOISE GOFFINET is sociologe en deskundige<br />

op het dome<strong>in</strong> van de gelijkheid tussen mannen<br />

en vrouwen. Als attaché van het Instituut voor<br />

gelijkheid van mannen en vrouwen bestudeerde<br />

zij vanaf 1990 achtereenvolgens de dossiers<br />

rond werk, comb<strong>in</strong>atie gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven<br />

en geweld tussen partners.<br />

CATHY HERBRAND is FWO-aspirante aan de Université<br />

Libre te Brussel, ULB en werkt b<strong>in</strong>nen<br />

het dome<strong>in</strong> sociologie aan een doctoraat rond<br />

holebi-ouderschap en het sociaal ouderschap.<br />

Zij is auteur van het CRISP-dossier ‘Holebiadoptie’<br />

(2006).<br />

MARYSE HUET werkt voor de Algemene Directie<br />

Werk en Sociale Zaken van de Europese Commissie.<br />

Zij heeft meegewerkt aan de redactie


P. 309<br />

van vele uitgaven over de familiale politiek,<br />

waaronder het rapport Politiques actives du<br />

marché du travail (Sem<strong>in</strong>arie Europese vrouwen<br />

en werk, Turijn, 1994, georganiseerd door<br />

het BIT, de Europese Commissie en het Italiaanse<br />

M<strong>in</strong>isterie van Werk. In 1994 heeft zij<br />

samen met F. Le Pr<strong>in</strong>ce het rapport van de Europese<br />

Raad over de comb<strong>in</strong>atie van professioneel<br />

en gez<strong>in</strong>sleven <strong>in</strong> het kader van een gelijkenkansenbeleid.<br />

JEAN JACQMAIN is gewoon hoogleraar aan de<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid van de ULB en<br />

ondervoorzitter van de Raad Gelijke Kansen<br />

voor Mannen en Vrouwen.<br />

THÉRÈSE JACOBS is ZAP-lid van de Universiteit<br />

Antwerpen. Zij was 6 jaar algemeen directeur<br />

van het Centrum voor Bevolk<strong>in</strong>gs- en Gez<strong>in</strong>sstudie,<br />

CBGS. Ze heeft talrijke opdrachten uitgevoerd<br />

over beleidsthema’s die verband houden<br />

met mantelzorg, k<strong>in</strong>deropvang, vrijwilligerswerk<br />

en samenlev<strong>in</strong>gsopbouw.<br />

ANNE JAUMOTTE is sociologe voor het studiecentrum<br />

van de Ligue des <strong>Familles</strong>, een beweg<strong>in</strong>g<br />

die <strong>in</strong>staat voor de permanente schol<strong>in</strong>g van<br />

volwassenen. Zij behartigt de dossiers rond<br />

oudere personen en <strong>in</strong>tergenerationele relaties<br />

vanuit de <strong>in</strong>valshoek van een stijgende levensverwacht<strong>in</strong>g<br />

en de gevolgen voor het dagelijks<br />

gez<strong>in</strong>sleven.<br />

BERNARD JURION is gewoon hoogleraar aan de<br />

ULg waar hij de vakken algemene economie en<br />

overheidsf<strong>in</strong>anciën doceert. Hij is ook voorzitter<br />

van de afdel<strong>in</strong>g ‘Fiscaliteit en parafiscaliteit’ van<br />

de Hoge Raad van F<strong>in</strong>anciën. Zijn <strong>in</strong>teressedome<strong>in</strong>en<br />

zijn lokale overheidseconomie en de<br />

economische effecten van de belast<strong>in</strong>gen.<br />

KATHLEEN LEDOUX is licentiate <strong>in</strong> de rechten,<br />

UCL, bezit een diploma van hogere studies (DES)<br />

<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal en Europees recht, UCL. Zij is<br />

juriste en coörd<strong>in</strong>eert opleid<strong>in</strong>gen voor het sociaal<br />

verzeker<strong>in</strong>gsfonds van het UCM.<br />

Medewerkers aan dit boek<br />

MICHEL LORIAUX is professor emeritus aan de<br />

UCL. Van opleid<strong>in</strong>g sociaal-economist (ULg)<br />

heeft hij zich de laatste 20 jaar vooral gespecialiseerd<br />

<strong>in</strong> de vragen rond de verouder<strong>in</strong>g van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g en de samenlev<strong>in</strong>g. Hij heeft <strong>in</strong> 1986<br />

het concept ‘vergrijz<strong>in</strong>g’ geponeerd.<br />

JACQUES MARQUET is socioloog en professor aan<br />

de UCL. Hij doceert er sociologie van de familie<br />

en sociologie van de seksualiteit aan het Instituut<br />

van Studies over de Familie en Seksualiteit<br />

(IEFS) en aan de Eenheid Antropologie en<br />

Sociologie (ANSO).<br />

KOEN MATTHIJS is gewoon hoogleraar aan het<br />

Centrum voor Sociologisch Onderzoek (K.U.Leuven).<br />

Hij is verantwoordelijk voor het onderzoeksdome<strong>in</strong><br />

gez<strong>in</strong> en bevolk<strong>in</strong>g. Zijn onderwijs<br />

heeft betrekk<strong>in</strong>g op algemene sociologie, gez<strong>in</strong>ssociologie<br />

en demografie.<br />

THÉRÈSE MEUNIER behaalde een Master <strong>in</strong><br />

Adm<strong>in</strong>istratie en Beheer van ondernem<strong>in</strong>gen en<br />

is Auditeur-generaal van F<strong>in</strong>anciën. Zij is<br />

momenteel f<strong>in</strong>ancieel adviseur op de Permanente<br />

Vertegenwoordig<strong>in</strong>g van België bij de<br />

NAVO. Zij is geïnteresseerd <strong>in</strong> de problematiek<br />

betreffende ‘gender en fiscaliteit’.<br />

ANNE MOREAU is psychologe van opleid<strong>in</strong>g en<br />

coörd<strong>in</strong>atrice van CAPAM en het netwerk Libr’<br />

age.<br />

DIMITRI MORTELMANS is docent aan de Faculteit<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit<br />

Antwerpen. Hij is tevens hoofd van het<br />

Centrum voor Longitud<strong>in</strong>aal en Levensloop<br />

Onderzoek (CELLO) en co-promotor van het<br />

steunpunt Werk en Sociale Economie (WSE).<br />

Zijn onderzoek situeert zich <strong>in</strong> de arbeids- en<br />

familiesociologie en behandelt thema’s als echtscheid<strong>in</strong>g,<br />

comb<strong>in</strong>atie gez<strong>in</strong> en arbeid en loopbaanonderzoek.<br />

MARTHE NYSSENS is professor <strong>in</strong> het departement<br />

economie aan de UCL. Zij coörd<strong>in</strong>eert een


P. 310<br />

onderzoeksgroep rond de thema’s sociale economie<br />

en sociale politiek b<strong>in</strong>nen CERISIS.<br />

HEDWIGE PEEMANS-POULLET heeft tijdens haar<br />

carrière, naast haar fem<strong>in</strong>istische engagementen,<br />

vele functies gehad. Zij was onder andere<br />

assistente aan de UCL en attachée van het<br />

Secretariaat van de Commissie van werk en<br />

vrouwen (FOD Werkgelegenheid).<br />

ANNETTE PERDAENS is sociologe. Zij werkt al<br />

32 jaar <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en gezondheidszorg en<br />

welzijn. Zij is adm<strong>in</strong>istratief directrice van het<br />

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn <strong>in</strong><br />

de hoofdstad. Zij is co-auteur van het rapport<br />

over armoede <strong>in</strong> de Brusselse regio.<br />

CAROLINE SIMAŸS is onderzoekster aan het Instituut<br />

voor Humane en Sociale wetenschappen<br />

van de ULg. Zij is vooral geïnteresseerd <strong>in</strong><br />

arbeids- en gez<strong>in</strong>ssociologie.<br />

FREDERIK SWENNEN is professor aan de Universiteit<br />

Antwerpen en advocaat aan de balie van<br />

Brussel. Hij schreef of redigeerde ongeveer<br />

100 publicaties over het (<strong>in</strong>ter)nationale familierecht,<br />

gaf over dit onderwerp ook lez<strong>in</strong>gen en<br />

werkte mee aan opleid<strong>in</strong>gen.<br />

JAN VAN BAVEL is socioloog en docent demografie<br />

en onderzoeksmethoden voor sociale<br />

wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel,<br />

VUB. Zijn onderzoek concentreert zich op<br />

oorzaken en gevolgen van lage vruchtbaarheid<br />

<strong>in</strong> Europa.<br />

ANKIE VANDEKERCKHOVE is de eerste K<strong>in</strong>derrechtencommissaris<br />

<strong>in</strong> Vlaanderen, door het<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Vlaams Parlement benoemd <strong>in</strong> 1998. Zij studeerde<br />

rechten en crim<strong>in</strong>ologie te Gent en was<br />

werkzaam bij het Centrum voor de Rechten van<br />

het K<strong>in</strong>d, Universiteit Gent, UGent. Zij was ook<br />

werkzaam als advocate aan de Gentse balie en<br />

heeft voor K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong> gewerkt.<br />

KAREL VAN DEN BOSCH is s<strong>in</strong>ds 1986 werkzaam<br />

als onderzoeker op het Centrum voor Sociaal<br />

Beleid Herman Deleeck, CSB, van de Universiteit<br />

Antwerpen. Tevens doceert hij statistiek<br />

aan de Universiteit van Antwerpen en data-analyse<br />

aan de Katholieke Universiteit Brussel,<br />

KUBrussel.<br />

MIEKE VAN HAEGENDOREN is hoogleraar en vicerector<br />

aan de Universiteit Hasselt, Hasselt. Zij is<br />

co-promotor van het Steunpunt Gelijke kansenbeleid,<br />

een consortium van de Universiteit Antwerpen<br />

en Hasselt.<br />

PHILIPPE VAN PARIJS doceert aan de UCL, waar<br />

hij s<strong>in</strong>ds 1991 verantwoordelijk is voor de Hoover<br />

Leerstoel <strong>in</strong> economische en sociale ethiek.<br />

Hij is ook gasthoogleraar aan Harvard University<br />

s<strong>in</strong>ds 2004, aan de K.U.Leuven s<strong>in</strong>ds 2006<br />

en aan de Ecole normale supérieure (Parijs)<br />

vanaf de lente van 2007. De Francquiprijs werd<br />

hem <strong>in</strong> 2001 toegekend.<br />

FRANÇOISE VOISIN is licentiaat <strong>in</strong> de rechten<br />

en juridisch adviseur voor het UCM. Een organisatie<br />

die de werkgeversbelangen verdedigt<br />

<strong>in</strong> de Nationale Raad voor Werk en <strong>in</strong> de Economische<br />

en Sociale Raad van het Waalse<br />

gewest.


Bibliografie<br />

Bibliografie<br />

Aide à Domicile en Milieu Rural (2001), L’aide à<br />

domicile: un défi permanent. Brussel: Editions Luc<br />

Pire.<br />

Andrian, J. (1994), Le déroulement de la carrière<br />

professionnelle des femmes à la c<strong>in</strong>quanta<strong>in</strong>e,<br />

Gérontologie et société, 70, 119-138.<br />

Assurance Advisory Services Luxembourg (2002)<br />

Étude d’évaluation de l’impact du Congé parental<br />

au Grand-Duché de Luxembourg: Présentation des<br />

résultats. Luxemburg: Assurance Advisory Services<br />

Baluchon Alzheimer België (2006) Baluchon Alzheimer<br />

België: soutien aux familles. http://www.baluchon-alzheimer.be/.<br />

Begh<strong>in</strong>, P. & Van De Woesteyne, I. (2003), Handboek<br />

personenbelast<strong>in</strong>g 2003-2004. Antwerpen: Intersentia.<br />

Belle, A. & Maubert, D. (2006), Pour poser les termes<br />

du débat. Divorce et Séparation, Divorce et précarité<br />

(5), 5-22.<br />

Berghmans, G. (2006), Op<strong>in</strong>ions et attitudes à<br />

l’égard de la politique sociale des pouvoirs publics<br />

en faveur du troisième âge pp. 289-322 <strong>in</strong> M. Loriaux<br />

& D. Remy (eds.), La retraite au quotidien.<br />

Modes de vie, représentations, espoirs et <strong>in</strong>quiétudes<br />

des personnes âgées. Brussel: De Boeck &<br />

Larcier.<br />

Bonsang, E., Casman, M.T. & Nibona, M. (2004),<br />

Potrait de l’enfance en Belgique. Analyse des données<br />

du question enfant du PSBH 1992-2002.<br />

Recherche commanditée par l’observatoire de l’Enfance<br />

de la jeunesse et de l’aide à la jeunesse.<br />

Liège: Faculté d’économie, de gestion et de sciences<br />

sociales. Service de Sociologie Panel Démographie<br />

familiale.


P. 312<br />

Boulanger, P.-M., Lambert, A., Deboosere, P., <strong>Les</strong>thaeghe,<br />

R. & Surkyn, J. (1997), Algemene volks- en<br />

won<strong>in</strong>gtell<strong>in</strong>g op 1 maart 1991. Huishoudens en<br />

gez<strong>in</strong>nen, monografie nr. 4. Brussel: M<strong>in</strong>isterie van<br />

Economische Zaken, NIS.<br />

Breda, J., van Landeghem, C., Claessens, D. &<br />

Schoenmaekers, D. (2004), Het persoonlijk assistentiebudget<br />

3 jaar later, Alert(5), 69-79.<br />

Bühler, S. (2004), Bébés et employeurs – Comment<br />

réconcilier travail et vie de la famille. Nouvelle<br />

Zélande, Portugal, Suise, Volume 3. Ingekorte<br />

versie. Bern: OCDE, Office Fédéral des assurances<br />

sociales (OFAS) en Secrétariat d’Etat à<br />

l’économie.<br />

Bulckens, R., Humpers, L., Petit, S., Mortelmans, D. &<br />

Casman, M.-T. (2005) Overzicht van de resultaten<br />

van de gez<strong>in</strong>senquête juni 2005 aangevuld met de<br />

gegevens van het Gez<strong>in</strong>sdemografisch panel PSBH.<br />

Antwerpen: PSBH, Universiteit Antwerpen.<br />

Bus<strong>in</strong>ess & Society Belgium (2005), Le baromètre de<br />

Bus<strong>in</strong>ess & Society Belgium dresse l’état des lieux<br />

de la responsabilité sociétale des entreprises,<br />

Magaz<strong>in</strong>e Bus<strong>in</strong>ess & Society Belgium(14), 3-11.<br />

Cantillon, B. (1999a), De welvaartsstaat <strong>in</strong> de ker<strong>in</strong>g.<br />

Kapellen: Uitgeverij Pelckmans.<br />

Cantillon, B. (1999b), Samenvatt<strong>in</strong>g en beleidsconclusies:<br />

het herstel van het evenwicht tussen<br />

arbeid, gez<strong>in</strong> en verzorg<strong>in</strong>sstaat, pp. 241-281 <strong>in</strong><br />

B. Cantillon (ed.), De welvaartsstaat <strong>in</strong> de ker<strong>in</strong>g.<br />

Kapellen: Uitgeverij Pelckman.<br />

Cantillon, B. (2005), Hoe sociaal en zeker is de sociale<br />

zekerheid nog? Reflecties over de toekomst van<br />

de sociale zekerheid <strong>in</strong> België, Belgisch Tijdschrift<br />

voor Sociale Zekerheid (4), 719-735.<br />

Cantillon, B., Breda, J., Ghysels, J., Schoenmaekers,<br />

D., Debacker, M. & Wiercx, J. (2006) Proeve van<br />

een macrozorgbegrot<strong>in</strong>g voor m<strong>in</strong>derjarigen. Antwerpen:<br />

CSB, Universiteit Antwerpen.<br />

Cantillon, B., Passot, L., Van Mechelen, N. & Verbist,<br />

G. (2003) De gez<strong>in</strong>sdimensie <strong>in</strong> de Vlaamse fiscaliteit.<br />

Antwerpen: CSB, Universiteit Antwerpen.<br />

Cantillon, B., Storms, B. & Verbist, G. (1996), De<br />

gez<strong>in</strong>sdimensie <strong>in</strong> de sociale zekerheid. Brussel:<br />

DWTC.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Cantillon, B., Storms, B., Verbist, G. & Van den Bosch,<br />

K. (1995) Wegen naar een grotere doelmatigheid<br />

van k<strong>in</strong>derbijslag en belast<strong>in</strong>gaftrek voor k<strong>in</strong>deren<br />

ten laste. Antwerpen: CSB, Universiteit Antwerpen.<br />

Cantillon, B. & Verbist, G. (1999) De sociale en fiscale<br />

herverdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België. Antwerpen: CSB, Universiteit<br />

Antwerpen.<br />

Carbonnelle, S., Casman, M.T., Joly, D. & Moul<strong>in</strong>, M.<br />

(Eds.) (2006) Migrations et vieillissements. Brussel:<br />

Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g.<br />

Carlson, A., Maréchal, P. & Panier, C. (1998) Où<br />

vivre vieux? Quel éventail de cadres de vie pour<br />

quelles personnes vieillissantes? Brussel: Kon<strong>in</strong>g<br />

Boudewijnsticht<strong>in</strong>g.<br />

Casman, M.-T. (2005), La question du choix de vie<br />

pour les personnes âgées. Repères sociologiques,<br />

L’observatoire (44), 34-39.<br />

Casman, M.-T., Dizier, C., Jacquema<strong>in</strong>, M., Nibona, M.<br />

& Willems, I. (2006) Etude sur l’<strong>in</strong>tégration par les<br />

jeunes des stéréotypes sexistes véhiculés par les<br />

médias. Universiteit Luik: Luik.<br />

Casman, M.-T. & Jam<strong>in</strong>, C. (2006), Des liens avec des<br />

fils d’argent. L’importance des relations avec les<br />

grands-parents. Brussel: Éditions Labor.<br />

Casman, M.-T., Lenoir, V. & Baw<strong>in</strong>-Legros, B. (1998)<br />

Vieillir en maison de repos: Quiétude ou Inquiétudes?<br />

Brussel: M<strong>in</strong>isterie van Werk en Gelijke<br />

Kansen.<br />

Casman, M.T. (2002), <strong>Les</strong> représentations sociales<br />

du vieillissement: une approche quantitative de<br />

la question. DEA Sociologie. Luik: Université de<br />

Liège.<br />

Casman, M.T. (2006) Vivre Seule: Choix ou fatalité?,<br />

Colloque solitudes: comment recréer le tissu social?<br />

Luik.<br />

Cattagni, A. (2006), Op<strong>in</strong>ions et attitudes à propos de<br />

la vieillesse et du vieillissement des hommes et des<br />

société, pp. 321-362 <strong>in</strong> M. Loriaux & D. Remy<br />

(eds.), La retraite au quotidien. Modes de vie,<br />

représentations, espoirs et <strong>in</strong>quiétudes des personnes<br />

âgées. Brussel: De Boeck & Larcier.<br />

CERISIS (2004), Titre-service, que comprendre, que<br />

penser?, IRES-UCL (20), 1-4.


P. 313<br />

Ceulemans, C., Degeeter, D., Hermans, G. & Mortelmans,<br />

D. (2001) Behoeften aan opvang. Opvang<br />

van Behoeften. Een behoefteonderzoek naar buitenschoolse<br />

k<strong>in</strong>deropvang <strong>in</strong> de stad Antwerpen.<br />

Antwerpen: Politieke en Sociale Wetenschappen,<br />

Universiteit Antwerpen.<br />

Coen, R. (2004), Pensioengids. Brussel: Socialistische<br />

mutualiteiten.<br />

Coenen, M.T. (1993), Grève des femmes de la FN en<br />

1966. Brussel: De Boeck Université.<br />

Commaille, J., Strobel, P. & Villac, M. (2002), La<br />

politique de la famille. Parijs: La découverte.<br />

Coppens, K. & Koelet, S. (2002), Participatie als hefboom.<br />

Publieke participatie en de verdel<strong>in</strong>g van de<br />

huishoudelijke taken, pp. 175-190 <strong>in</strong> M. Elchardus<br />

& I. Glorieux (eds.), De symbolische samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Een exploratie van de nieuwe sociale en culturele<br />

ruimtes. Tielt: Lannoo.<br />

Corijn, M. (2004), Ongehuwd en gehuwd samenwonen<br />

<strong>in</strong> België. Feiten en opvatt<strong>in</strong>gen vanuit een<br />

sociaal-demografisch perspectief. Brussel: CBGS<br />

werkdocumenten.<br />

Corijn, M. (2005) Echtscheid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> België: met of<br />

zonder k<strong>in</strong>deren. www.cbgs.be, Uit het onderzoek,<br />

17/10/2005.<br />

Corijn, M. (2006) Ongehuwd samenwonen <strong>in</strong> Vlaanderen<br />

anno 2003. www.cbgs.be, Uit het onderzoek,<br />

31/03/2006.<br />

D’olieslager, T. & De Boyser, K. (2005), Armoede<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g becijferd, pp. 317-372 <strong>in</strong><br />

J. Vranken, K. De Boyser & D. Dierckx (eds.),<br />

Armoede en sociale uitsluit<strong>in</strong>g. Jaarboek 2005.<br />

Leuven: Acco.<br />

De Decker, P. & Laureys, J. (2006), Polariseert de<br />

Belgische won<strong>in</strong>gmarkt?, pp. 149-173 <strong>in</strong> J. Vranken,<br />

K. De Boyser & D. Dierckx (eds.), Armoede en<br />

sociale uitsluit<strong>in</strong>g. Jaarboek 2006. Leuven: Acco.<br />

De Groote, P. & Truwant, V. (2003), Demografie en<br />

samenlev<strong>in</strong>g. Leuven: Universitaire Pers.<br />

Degavre, F. & Nyssens, M. (2005) Innovation sociale,<br />

“care” et genre, le cas des services de gardes malades<br />

en Wallonie, Journée Jean Dab<strong>in</strong>. Louva<strong>in</strong>-la-<br />

Neuve.<br />

Bibliografie<br />

Deleeck, H. (1993) De toekomst van de sociale zekerheid:<br />

wenselijkheden en grenzen. Antwerpen: CSB,<br />

Universiteit Antwerpen.<br />

Deleeck, H. (1994), K<strong>in</strong>derbijslag en recht van het<br />

k<strong>in</strong>d, Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid<br />

(1), 133-138.<br />

Deleeck, H. (2001), De architectuur van de welvaartsstaat<br />

opnieuw bekeken. Leuven: Acco.<br />

Depaepe, M. (1998), De pedagogiser<strong>in</strong>g achterna.<br />

Leuven: Acco.<br />

Deven, F. & Nuelant, T. (1999), Parental leave and<br />

career breaks <strong>in</strong> Belgium, pp. 141-154 <strong>in</strong> P. Moss &<br />

F. Deven (eds.), Parental Leave: progress or pitfall?<br />

Brussel: CBGS.<br />

Dewilde, C. (2006) Hous<strong>in</strong>g Movements follow<strong>in</strong>g<br />

Divorce: A European Comparison (OASeS – Work<strong>in</strong>g<br />

Paper). Antwerpen: Universiteit Antwerpen –<br />

OASeS.<br />

Docquier, F. (1995), La démographie wallonne:<br />

Histoire et perspective d’une population vieillissante,<br />

F. Joris (ed.), Wallonie. Atouts et références<br />

d’une région. Namen: Waalse reger<strong>in</strong>g.<br />

Dortier, J.F. (Ed.) (2002) <strong>Familles</strong>. Permanences et<br />

métamorphoses. Auxerre: Sciences Huma<strong>in</strong>es Éditions,<br />

Diffusion Presses Universitaires de France.<br />

Doublet, J. (1990), L’aide aux familles. Contribution<br />

de la sécurité sociale à la politique démographique.<br />

Genève: Bureau <strong>in</strong>ternational du Travail.<br />

Driessens, K. (2003), Armoede en hulpverlen<strong>in</strong>g.<br />

Omgaan met isolement en afhankelijkheid. Gent:<br />

Academia Press.<br />

Du Pasquier, J.-N., de Roulet, A.-M., Usel, M. &<br />

Comba, F. (1995), <strong>Les</strong> chem<strong>in</strong>s de l’aide. Enquête<br />

auprès des personnes dépendantes. Programme<br />

“Philémon et Baucis, Genève 1992-1993”. Lausanne:<br />

Éditions Réalités sociales.<br />

Dulac, G. (1997), <strong>Les</strong> demandes d’aide des hommes.<br />

Montreal: Univerité McGill.<br />

Duquet, N., Glorieux, I., Laurijssen, I. & Van Dorsselaer,<br />

Y. (2005), Van voor naar achter: waarom<br />

wordt de voorsprong van meisjes op school niet verzilverd<br />

op de arbeidsmarkt?, pp. 79-100 <strong>in</strong>


P. 314<br />

J. Godemont, N. Steegmans, K. Goyvaerts, S. Lenaers<br />

& S. Spee (eds.), Het leven zoals het zou kunnen<br />

zijn: (on)gelijke kansen <strong>in</strong> de levensloop.<br />

Antwerpen: Steunpunt Gelijke Kansenbeleid Universiteit<br />

Antwerpen/Universiteit Hasselt.<br />

Dykstra, P.A. & Fokkema, T. (2000) Partner en k<strong>in</strong>deren:<br />

belemmerend of bevorderend voor beroepssucces?<br />

Beroepsmobiliteit van mannen en vrouwen<br />

met verschillende huwelijks- en ouderschapscarrières.<br />

http://www.mensenmaatschappij.nl/vol75/<br />

nr02/art04.<br />

Elchardus, M. & Smits, W. (2005), De toekomst van<br />

het gez<strong>in</strong>. Brussel: Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep<br />

TOR, Vrije Universiteit Brussel.<br />

Eurostat (1996), ESSPros Manual 1996. Brussel:<br />

European Commission.<br />

Eurostat (2006a) Bron Eurostat geleverd door ESDS<br />

International, (MIMAS) University of Manchester.<br />

http://www.europa.eu.<strong>in</strong>t/comm/eurostat.<br />

Eurostat (2006b), Key figures on Europe. Statistical<br />

Pocketbook 2006. Luxembourg: European Communities.<br />

Federale Overheid (2006) Federale portaalsite.<br />

http://www.fgov.be.<br />

Federatie Pleegzorg VZW (2006), Waar v<strong>in</strong>den we<br />

nog voldoende pleegez<strong>in</strong>nen? Registratierapport<br />

2005. Leuven: Federatie Pleegzorg VZW.<br />

Femmes Prévoyantes Socialistes (2006), <strong>Les</strong> enfants<br />

témo<strong>in</strong>s de violence dans le couple. Brussel: Femmes<br />

Prévoyantes Socialistes.<br />

Fierens, J. (1992), Droit et pauvreté: droits de<br />

l’homme, sécurité sociale, aide sociale. Brussel:<br />

Bruylant.<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

(2006a) Bevolk<strong>in</strong>g. http://www.statbel.fgov.be/<br />

figures/population_nl.asp.<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

(2006b) Enquête naar de arbeidskrachten. http://<br />

statbel.fgov.be/lfs/.<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

(2006c) Huishoudens. http://www.statbel.fgov.be/<br />

figures/d24_nl.asp.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

(2006d) Werkgelegenheid en werkloosheid.<br />

http://www.statbel.fgov.be/figures/d31_nl.asp.<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,<br />

(2004) EU-SILC 2004. http://statbel.fgov.be/figures/d322_nl.asp<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,<br />

(2005) Persbericht: Resultaten van de enquête<br />

naar <strong>in</strong>komens en levensomstandigheden van Belgische<br />

huishoudens. http://m<strong>in</strong>eco.fgov.be/press_<br />

releases/press_releases_pdf/press_release_03062005_nl.pdf.<br />

FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie,<br />

(2006e) Huishoudbudgetonderzoek. http://statbel.fgov.be/figures/d322_nl.asp<br />

FOD F<strong>in</strong>anciën (2006) Belgische belast<strong>in</strong>gsadm<strong>in</strong>istraties.<br />

http://www.fiscus.fgov.be/<strong>in</strong>terfisc/home<br />

_nl.htm.<br />

FOD Justitie (2006a), 18 juli 2006 – Wet tot het bevoorrechten<br />

van een gelijkmatig verdeelde huisvest<strong>in</strong>g<br />

van het k<strong>in</strong>d van wie de ouders gescheiden zijn en<br />

tot regel<strong>in</strong>g van de gedwongen tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong>zake huisvest<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d. Brussel: Belgisch<br />

Staatsblad.<br />

FOD Justitie (2006b) De bemiddel<strong>in</strong>g. http://www.<br />

just.fgov.be/bemiddel<strong>in</strong>g_mediation/nl/splash.html.<br />

FOD Sociale Zekerheid – Directie-generaal Personen<br />

met een handicap (2006) Het gehandicaptenbeleid<br />

<strong>in</strong> België. Institutionele context. http://www.handicap.fgov.be.<br />

FOD Sociale Zekerheid (2006a), Alles wat je altijd al<br />

wilde weten over de sociale zekerheid. Brussel:<br />

FOD Sociale Zekerheid.<br />

FOD Sociale Zekerheid (2006b) Sociale Zekerheid.<br />

http://www.socialsecurity.be.<br />

FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg<br />

(2006) FOD – Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal<br />

Overleg. http://www.meta.fgov.be/<strong>in</strong>dex.htm.<br />

Fr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g, G. & Willemsen, T. (2002), Policy impact on<br />

gender relations, family and work, pp. 73-104 <strong>in</strong><br />

T. Jacobs (ed.), The impact of policies on family<br />

formation and on division of labour. CBGS: Brussel.<br />

Gallus, N. (2006), <strong>Les</strong> aliments. Brussel: De Boeck &<br />

Larcier.


P. 315<br />

Gauthier, A. (1999), L’évolution des modèles familiaux.<br />

Luik: Universiteit Luik.<br />

Gavray, C. (2003), Trajectoires Professionnelles<br />

Fém<strong>in</strong><strong>in</strong>es: Flexibilités Et Enjeux De Genre (Diss.<br />

Doc.). Luik: Université de Liège, Faculté d’Economie,<br />

de Gestion et de Sciences sociales.<br />

Gerlo, J. (2003), Handboek voor Familierecht. 1. Personen-<br />

en familierecht. Brugge: Die Keure.<br />

Gez<strong>in</strong>sbond (2004) Van huwelijksquotiënt naar<br />

gez<strong>in</strong>squotiënt: standpunt van de gez<strong>in</strong>sbond. Brussel:<br />

Gez<strong>in</strong>sbond.<br />

Gila<strong>in</strong>, B. & Nyssens, M. (2001), Belgique: l’histoire<br />

d’un partenariat associatif-public, pp. 47-65 <strong>in</strong><br />

J. L. Laville & N. M (eds.), <strong>Les</strong> services sociaux.<br />

Entre associations, État et marché. L’aide aux personnes<br />

âgées. Paris: La découverte et Syros.<br />

Glorieux, I., M<strong>in</strong>nen, J. & Vandeweyer, J. (2005) De<br />

tijd staat niet stil. Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijdsbested<strong>in</strong>g<br />

van Vlam<strong>in</strong>gen tussen 1999 en 2004. Brussel:<br />

Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR, Vrije<br />

Universiteit Brussel.<br />

Gorle, P. (2006) “Fiscus straft gez<strong>in</strong>nen met één kostw<strong>in</strong>ner”<br />

Het Laatste Nieuws 30/03/2006.<br />

Graydon, S. (1997) Rapport de la table ronde sur<br />

l’image des jeunes femmes véhiculée dans les<br />

média. Vancouver: Secrétariat d’État à la Situation<br />

de la Femme.<br />

Guèvremont, C. (2004) Peut-on prévenir l’imprévisible?,<br />

<strong>Les</strong> victimes d’actes: crim<strong>in</strong>els: agir dans le<br />

respect de la personne, 4 e colloque de l’Association<br />

québécoise, Plaidoyer-Victimes. Montreal.<br />

Guichard-Claudic, Y., Le Borgne-Uguen, F., Pennec, S.<br />

& Thoms<strong>in</strong>, L. (2001), L’expérience de la retraite<br />

au mascul<strong>in</strong> et au fém<strong>in</strong><strong>in</strong>, Cahiers du Genre: Vieillir<br />

jeunes, actifs et disponibles?, 31, 81-104.<br />

Guillaume, J.-F. (2004), Inzet en toeval van de a<br />

posteriori reconstructie van de levensloop, D. Mortelmans,<br />

M.T. Casman & R. Doutrelepont (eds.), Elf<br />

jaar uit het leven <strong>in</strong> België. Socio-economische analyses<br />

op het Gez<strong>in</strong>sdemografisch Panel PSBH. Gent:<br />

Academia Press.<br />

Haicault, M. (1998), <strong>Les</strong> jeunes retraités, une génération<br />

<strong>in</strong>tervalle dans le temps et dans l’espace<br />

urba<strong>in</strong>, Prévenir (35), 123-129.<br />

Bibliografie<br />

Hank, K. & Kreyenfeld, M. (2003), A multilevel analysis<br />

of child care and women fertility decisions <strong>in</strong><br />

Western Germany, Journal of Marriage and Family,<br />

65(3), 584-596.<br />

Hareven, T.K. (1995), Recent research on the History<br />

of the family, pp. 203-230 <strong>in</strong> M. Drake (ed.), Time,<br />

family and community. Perspectives on Family and<br />

Community History. Oxford: Blackwell.<br />

Hedebouw, G. & Sannen, L. (2002), Grootouders of<br />

andere familieleden en k<strong>in</strong>deropvang: betrokkenheid,<br />

motieven, evaluatie en toekomstige bereidheid.<br />

Leuven: HIVA.<br />

Hertecant, G., Nuelant, T., Lobijn, A., De Pr<strong>in</strong>s, H. &<br />

Verstappen, L. (2004), De kern verkaveld. Gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

<strong>in</strong> Vlaanderen, 1994-2004. Brussel: Hoger<br />

Instituut voor Gez<strong>in</strong>swetenschappen, Vlaams Centrum<br />

voor het Welzijn van K<strong>in</strong>deren en Gez<strong>in</strong>nen,<br />

M<strong>in</strong>isterie van de Vlaamse Gemeenschap, Adm<strong>in</strong>istratie<br />

Gez<strong>in</strong> en Maatschappelijk Welzijn.<br />

Heylen, L. & Mortelmans, D. (2007), Trends <strong>in</strong> sociale<br />

participatie en isolatie van ouderen, pp. te verschijnen<br />

<strong>in</strong> B. Cantillon, K. Van den Bosch & s.<br />

Lefebure (eds.), Ouderen <strong>in</strong> België 1975-2005.<br />

Leuven: Acco.<br />

Jamoulle, M., Geerkens, E., Kefer, F. & Bredael, S.<br />

(1997), Transformations du droit et des relations<br />

collectives de travail. Brussel: CRISP.<br />

Jaspard, M. (2005), <strong>Les</strong> violences contre les femmes.<br />

Parijs: La découverte.<br />

Jepsen, M., Meulders, D., Plasman, O. & Vanhuynegem,<br />

P. (1997), Individualisation of the social and<br />

fiscal rights and the equal opportunities between<br />

women and men. Brussel: DULBEA.<br />

Justaert, M. (2006) “Steeds meer mensen sluiten<br />

samenlev<strong>in</strong>gscontract af.” De Morgen 08/11/2006.<br />

K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong> (2006), K<strong>in</strong>deropvang. Jaarverslag<br />

2005. Brussel: K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>.<br />

K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat (2005), K<strong>in</strong>deren &<br />

scheid<strong>in</strong>g. K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat. Dossier.<br />

Brussel: K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat.<br />

K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat (2006a) Advies. Zorgouderschap?<br />

Meerdere ouderschapsstatuten voor<br />

één k<strong>in</strong>d? Subcommissie Familierecht, Kamer van


P. 316<br />

Volksvertegenwoordigers. Advies naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van de hoorzitt<strong>in</strong>g van 8 maart 2006. http://<br />

www.k<strong>in</strong>derrechten.be/subsites/documenten/advie<br />

s.asp.<br />

K<strong>in</strong>derrechtencommissariaat (2006b) K<strong>in</strong>derrechtenverdrag.<br />

http://www.k<strong>in</strong>derrechten.be/subsites/<br />

documenten/default.asp.<br />

Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g (1995) Rapport général<br />

sur la Pauvreté. Brussel: M<strong>in</strong>isterie van sociale <strong>in</strong>tegratie.<br />

Lambrecht, M. & Debuisson, M. (2005) Évolution<br />

démographique en Wallonie: mise en perspective<br />

temprelle et géographique, La Wallonie Face aux<br />

défis démographiques. Luik.<br />

Lamote, A. (1995), Op weg naar een m<strong>in</strong>imumkostendekkende<br />

k<strong>in</strong>derbijslagen. Beleidsprioriteiten<br />

van de B.G.J.G., pp. 11-28 <strong>in</strong> M.v.S. Voorzorg (ed.),<br />

Vijftig jaar sociale zekerheid. En daarna? Deel 3:<br />

Een zaak van het gez<strong>in</strong>. Brussel: Bruylant.<br />

Latten, J. (2003), Dynamiek <strong>in</strong> relaties en welvaart:<br />

over s<strong>in</strong>gleplateau, stellenberg, gez<strong>in</strong>sdal en eenouderravijn,<br />

Bevolk<strong>in</strong>g en Gez<strong>in</strong> (boekaflever<strong>in</strong>g),<br />

32(2), 35-56.<br />

Le Bras, H. (2002), Fécondité en Europe. Le poids des<br />

modèles familiaux, pp. 87-95 <strong>in</strong> J.F. Dortier (ed.),<br />

<strong>Familles</strong>. Permanences et métamorphoses. Auxerre:<br />

Éditions Sciences Huma<strong>in</strong>es, Diffusion Presses Universitaires<br />

de France.<br />

Lenaers, S., Breda, J. & Van Haegendoren, M. (2005)<br />

Belev<strong>in</strong>g van gelijke kansen <strong>in</strong> de levensloop. Een<br />

kwalitatieve analyse. Antwerpen: Steunpunt Gelijkekansenbeleid<br />

UA-LUC.<br />

Leroy, L. (2004), <strong>Les</strong> violences subies par les femmes:<br />

l’affaire de tous, Revue trimestrielle des Droits<br />

de l’Homme (56), 21-33.<br />

<strong>Les</strong>thaege, R. & Verleye, G. (1992), De tweede demografische<br />

transitie: Conceptuele revolutie en<br />

recente evolutie, pp. 15-50 <strong>in</strong> N. van Nimwegen &<br />

J. de Jong – Gierveld (eds.), De Demografische<br />

ui dag<strong>in</strong>g: Nederland <strong>in</strong> Europa op weg naar de<br />

21ste eeuw. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Leysen, A. (1993), Beleidsbrief Gez<strong>in</strong>sbeleid – Verslag.<br />

Brussel: Commissie voor Welzijn en Gezondheid,<br />

Vlaamse raad.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Lienard, C. (2006) <strong>Les</strong> stéréotypes sexistes, outils de<br />

discrim<strong>in</strong>ation des femmes (analyse n o 2). Brussel:<br />

Université des femmes ASBL.<br />

Lipovetsky, G. (1997), La troisième femme. Parijs:<br />

Gallimard.<br />

Lodewijckx, E. (2005), K<strong>in</strong>deren en scheid<strong>in</strong>g bij hun<br />

ouders <strong>in</strong> het Vlaamse Gewest. Een analyse op<br />

basis van Rijksregistergegevens. Brussel: CBGS.<br />

Loriaux, M. (2006), Vieillesse et immigration: le<br />

regard d’un démographe éclectique pp. 11-22 <strong>in</strong><br />

M. Moul<strong>in</strong>, M.T. Casman, S. Carbonnelle & D. Joly<br />

(eds.), Migrations et vieillissements. Brussel:<br />

Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g.<br />

Loriaux, M. & Remy, D. (2006), Genre, générations et<br />

classes: une synthèse transversale de l’enquête sur<br />

“<strong>Les</strong> 50 ans et plus”, pp. 379-412 <strong>in</strong> M. Loriaux &<br />

D. Remy (eds.), La retraite au quotidien. Modes de<br />

vie, représentations, espoirs et <strong>in</strong>quiétudes des personnes<br />

âgées. Brussel: De Boeck & Larcier.<br />

Marquet, J. & Plaideau, C. (2004) Een transversale<br />

kijk op de Staten-Generaal van het Gez<strong>in</strong>. Brussel:<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong>.<br />

Mart<strong>in</strong>, T. (2004), Droit à un logement décent: va<strong>in</strong>cre<br />

l’anémie constitutionnelle, Revue nouvelle (5), 15-20.<br />

Masuy, A. (2006), Lorsque l’aide des proches ne suffit<br />

pas: l’entourage social des plus âgés <strong>in</strong>fluence-til<br />

leur usage de services d’aide à domicile? (Diss.<br />

Lic.). Louva<strong>in</strong>-La-Neuve: Université catholique de<br />

Louva<strong>in</strong>.<br />

Michielsens, M., Mortelmans, D., Spee, S. & Billet, M.<br />

(Eds.) (1999) Bouw een vrouw. Sociale constructie<br />

van vrouwbeelden <strong>in</strong> de media. Gent: Academia<br />

Press.<br />

M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken (1999), Omzendbrief:<br />

Wettelijke samenwon<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>gevoerd door de<br />

wet van 23 november 1998.<br />

Monnier, A. (2006), Démographie contempora<strong>in</strong>e<br />

de l’Europe. Évolutions, tendances, défis. Paris:<br />

Armand Col<strong>in</strong>, Coll. U, Sciences huma<strong>in</strong>es.<br />

Moreau, A. (2004), Des personnes âgées victimes de<br />

maltraitances, Le ligueur (39).<br />

Mortelmans, D., Ottoy, W. & Verstreken, M. (2003),<br />

Een longitud<strong>in</strong>ale kijk op de gender- verdel<strong>in</strong>g van


P. 317<br />

huishoudelijke taken, Tijdschrift voor sociologie,<br />

24(2-3), 237-260.<br />

Mortelmans, D., Snoeckx, L. & Raeymaeckers, P.<br />

(2007), Divorce <strong>in</strong> Belgium, te verschijnen <strong>in</strong> H.-<br />

J. Andress & D. Hummelsheim (eds.), Economic<br />

and social consequences of partnership dissolution.<br />

Comparative Perspectives.<br />

Moulaert, T. (2005) La f<strong>in</strong> de carrière. Des politiques<br />

en débat. Dossier 1882. Brussel: CRISP.<br />

Nederlandstalige vrouwenraad v.z.w. (1996), Inleid<strong>in</strong>g:<br />

Vrouwen en gez<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> de personenbelast<strong>in</strong>g,<br />

pp. 7-31 <strong>in</strong> M. Van Haegendoren &<br />

H. Moestermans (eds.), Vrouwen, gez<strong>in</strong>nen en fiscaliteit.<br />

Merendree: S<strong>in</strong>t-Joris.<br />

Nederlandstalige vrouwenraad v.z.w. (2001) Standpunt<br />

Sociale zekerheid. Brussel: Nederlandstalige<br />

vrouwenraad v.z.w.<br />

Nisen, L. (2004), Déterm<strong>in</strong>ants sociologiques des<br />

relations <strong>in</strong>tergénérationnelles: étude sur deux<br />

vagues, R. Doutrelepont, D. Mortelmans &<br />

M.T. Casman (eds.), Onze ans de vie en Belgique.<br />

Analyses socio-économiques à partir du Panel<br />

Démographie Familiale. Gent: Academia Press.<br />

Office de la Naissance et de l’Enfance (2006) L’enfant<br />

handicapé. http://www.one.be/docs/DOS-<br />

SIERS/handicap.htm.<br />

Office de la Naissance et de l’Enfance (2006) Rapport<br />

Annuel 2005. http://www.one.be/pub/rap.<br />

htm.<br />

Paquet, G. (2002) Quel avenir pour l’assurance autonomie?http://www.enmarche.be/Societe/Troisieme_age/Assurance_dependance.htm.<br />

Pas, H. (2005), K<strong>in</strong>deren en de actieve welvaartsmaatschappij.<br />

Arbeid, m<strong>in</strong>imum<strong>in</strong>komen, leefloon.<br />

Menswaardig bestaan. Maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie.<br />

Brugge: Die Keure.<br />

Philips, A. & Moss, P. (1989), Who cares for Europ’s<br />

children? The Short Report of the European Childcare<br />

Network. Luxemburg: Office for Official Publications<br />

of the European Communities.<br />

POD Maatschappelijke <strong>in</strong>tegratie (2005) Nationaal<br />

Actieplan <strong>in</strong>clusie. http://www.mi-is.be/<strong>NL</strong>/<strong>in</strong>dex.<br />

html.<br />

Bibliografie<br />

PSBH (1992-2002) Panelstudie Belgische Huishoudens.<br />

http://www.ua.ac.be/cello.<br />

Rassemblement Bruxellois pour le Droit à l’Habitat<br />

(2003), Le droit à un logement abordable (dossier<br />

trimestriel), (10).<br />

Réguer, D. (2001), Recomposition d’une vie sociale,<br />

pp. 189-222 <strong>in</strong> M. Legrand (ed.), La retraite: une<br />

révolution silencieuse. Toulouse: Erès, Pratiques du<br />

champs social.<br />

R<strong>in</strong>dfuss, R.R. & Brewster, K.L. (1996), Childrear<strong>in</strong>g<br />

and fertility, Population and Development Review,<br />

22(2), 258-289.<br />

Rizzi, E. (2006), Bénévolat et secondes carrières:<br />

volonté d’<strong>in</strong>tégration des aînés dans la société,<br />

pp. 255-288 <strong>in</strong> M. Loriaux & D. Remy (eds.), La<br />

retraite au quotidien. Modes de vie, représentations,<br />

espoirs et <strong>in</strong>quiétudes des personnes âgées. Brussel:<br />

De Boeck & Larcier.<br />

RKW (1995), De nieuwe noden van de gez<strong>in</strong>nen,<br />

pp. 29-66 <strong>in</strong> M<strong>in</strong>isterie van Sociale Voorzorg (ed.),<br />

Vijftig jaar sociale zekerheid… En daarna? Deel 3:<br />

Een zaak van het gez<strong>in</strong>. Brussel: Bruylant.<br />

RKW (2006a) De demografische verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

Europese Unie: de lage geboortecijfers als uitdag<strong>in</strong>g.http://www.rkw.be/Nl/Documentation/Publication/Documents/focus1N.pdf.<br />

RKW (2006b) De statistiek per k<strong>in</strong>derbijslagfonds.<br />

Brussel: Rijksdienst voor K<strong>in</strong>derbijslag voor Werknemers.<br />

RSVZ (2005) Statistieken RSVZ – K<strong>in</strong>deren en gez<strong>in</strong>nen.<br />

http://www.rsvz.be/nl/tools/statistics/children.<br />

htm.<br />

RSZPPO (2005), Jaarverslag 2004. Brussel: RSZPPO.<br />

RVA (2006) Jaarverslag 2005. Brussel: RVA.<br />

Segalen, M. (2002), <strong>Les</strong> nouvelles familles, pp. 63-68<br />

<strong>in</strong> J.F. Dortier (ed.), <strong>Familles</strong>. Permanences et<br />

métamorphoses. Auxerre: Sciences Huma<strong>in</strong>es Éditions,<br />

Diffusion Presses Universitaires de France.<br />

Senaeve, P. (2004), Compendium van het Personenen<br />

Familierecht. Leuven: Acco.<br />

Services SOS Enfants de l’ONE (2005), <strong>Les</strong> équipes<br />

de SOS Enfants. Brussel: ONE.


P. 318<br />

Services SOS Enfants de l’ONE (2006) L’action<br />

enfance maltraitée: rapport d’activité 2005. Brussel:<br />

ONE.<br />

SIPS (2003) Fém<strong>in</strong><strong>in</strong>, mascul<strong>in</strong>, c’est pas que de la<br />

grammaire! Des jeunes en parlent (derde editie).<br />

Luik: Centre de plann<strong>in</strong>g familial de l’Université de<br />

Liège.<br />

Soens, N., De Vos, A., Buyens, D., Heylen, L., Kuppens,<br />

A., Ilse, V.P. & Mortelmans, D. (Eds.) (2005)<br />

Belgische loopbanen <strong>in</strong> kaart: traditioneel of transitioneel?<br />

E<strong>in</strong>drapport van het onderzoek naar “Het<br />

begrip loopbaan”. Gent: Academia Press.<br />

Spelt<strong>in</strong>cx, E. & Jacobs, T. (1996), Kleuters en hun<br />

huishoudens <strong>in</strong> de kijker. Antwerpen: PSBH.<br />

Sprimont, B. (2005), Questionnement sur le vécu<br />

psychologique de la dépendance au cours du vieillissement,<br />

L’observatoire (44), 29-33.<br />

Staatssecretariaat voor Gez<strong>in</strong>nen en Personen met een<br />

handicap (2004), De Staten-Generaal van het<br />

Gez<strong>in</strong> <strong>in</strong> een notendop. Brussel: Luc Pire Éditions.<br />

Standaert, L. (2006), “Gez<strong>in</strong>nen met één <strong>in</strong>komen<br />

gediscrim<strong>in</strong>eerd”. Het Belang van Limburg,<br />

31/03/2006.<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus I (2004) De<br />

Gez<strong>in</strong>nen: Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> 2003-<br />

2004. Verslagen van de eerste cyclus van de<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong>. http://www.<br />

degez<strong>in</strong>nen.be/.<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> cyclus II (2006) De<br />

Gez<strong>in</strong>nen: Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> 2005-<br />

2006. Verslagen van de tweede cyclus van de<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong>. http://www.<br />

degez<strong>in</strong>nen.be/.<br />

Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede bestaansonzekerheid<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g (2001) In dialoog, zes<br />

jaar na het Algemeen Verslag over de Armoede.<br />

Eerste tweejaarlijks verslag. http://www.armoedebestrijd<strong>in</strong>g.be/tweejaarlijksverslag.htm.<br />

Steunpunt tot bestrijd<strong>in</strong>g van armoede bestaansonzekerheid<br />

en sociale uitsluit<strong>in</strong>g (2005), Verslag<br />

2005. Armoede uitbannen. Een bijdrage aan politiek<br />

debat en politieke actie. Brussel: Centrum<br />

voor Gelijkheid van Kansen en voor Racisme<br />

Bestrijd<strong>in</strong>g.<br />

F A M I L I E S I N B E W E G I N G<br />

Steunpunt WAV (2006) Cijfers. http://www.steunpuntwav.be/steunpuntwav/view/nl/18767.<br />

Storms, B. (1995) Het matteüs-effect <strong>in</strong> de k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Antwerpen: Centrum voor sociaal beleid:<br />

Universiteit Antwerpen.<br />

Sullerot, E. (2001), La politique familiale en Suède,<br />

Population et avenir (653), p. 7.<br />

Thibaut, J.P. & Rondal, J.A. (1996), Psychologie de<br />

l’enfant et de l’adolescent. Brussel: Éditions Labor.<br />

Université des femmes (2004), Violences envers<br />

Elles, Chronique fém<strong>in</strong>iste (91).<br />

Vaes, B. (2005), “Le plan de contrôle des chômeurs<br />

dénoncé dans toutes ses dérives”. Le Soir<br />

16/06/2005.<br />

Valschaerts, M.-C. (2005), Impôts sur les revenus: La<br />

fiscalité familiale. Brussel: De Boeck & Larcier.<br />

Van Aerschot, M. (2004), De comb<strong>in</strong>atie van levenssferen<br />

doorheen de levensloop: Literatuurstudie.<br />

Antwerpen: Steunpunt Gelijkekansenbeleid.<br />

Van Bael, M. & Vankriek<strong>in</strong>ge, S. (2004) Mener sa vie<br />

professionnelle avec une personne de grande<br />

dépendance, est-ce un défi? Brussel: Association<br />

francophone d’Aide aux Handicapés mentaux.<br />

Van den Bosch, K. (1997) Wat heeft een gez<strong>in</strong> nodig<br />

om rond te komen? Budgetnormen voor drie typegez<strong>in</strong>nen.<br />

Antwerpen: Centrum voor Sociaal<br />

Beleid.<br />

Van Dongen, W., Beck, M. & Vanhaute, E. (2001),<br />

Naar een nieuw basismodel voor de comb<strong>in</strong>atie van<br />

gez<strong>in</strong>s- en beroepsleven?, pp. 1-16 <strong>in</strong> W. Van Dongen,<br />

M. Beck & E. Vanhaute (eds.), Beroepsleven<br />

en gez<strong>in</strong>sleven. Het comb<strong>in</strong>atiemodel als<br />

motor voor een actieve welvaartsstaat? Leuven:<br />

Garant.<br />

Van Haegendoren, M. (1995), Individuele en afgeleide<br />

rechten <strong>in</strong> de sociale zekerheid, pp. 95-108 <strong>in</strong><br />

M<strong>in</strong>isterie van Sociale Voorzorg (ed.), Vijftig jaar<br />

sociale zekerheid… En daarna? Deel 3: Een zaak<br />

van het gez<strong>in</strong>. Brussel: Bruylant.<br />

Van Haegendoren, M. (1996), Voorwoord, pp. 5-6 <strong>in</strong><br />

M. Van Haegendoren & H. Moestermans (eds.),<br />

Vrouwen, gez<strong>in</strong>nen en fiscaliteit. Merendree: S<strong>in</strong>t-<br />

Joris.


P. 319<br />

Van Holen, G. (2006), “Dienstencheques voor k<strong>in</strong>deropvang<br />

<strong>in</strong> aantocht”. De Morgen 21/11/2006.<br />

Van Hove, T. & Matthijs, K. (2002) Recent developments<br />

<strong>in</strong> the socio-demographic evolution of<br />

divorce and remarriage, Divorce <strong>in</strong> cross-national<br />

perspective: a european research network. Florence<br />

(Italië): European University Institute.<br />

Vandenberk, A., Opdebeek, S. & Lammertyn, F.<br />

(1998) Geweld en onveiligheidsgevoelens bij<br />

ouderen: prevalentie en gevolgen. Leuven:<br />

K.U.Leuven.<br />

Vandenbroeck, M. (2004), In verzekerde bewar<strong>in</strong>g.<br />

Honderdvijftig jaar k<strong>in</strong>deren, ouders en k<strong>in</strong>deropvang.<br />

Amsterdam: Uitgeverij SWP.<br />

Vanpée, K., Sannen, L. & Hedebouw, G. (2000), K<strong>in</strong>deropvang<br />

<strong>in</strong> Vlaanderen. Gebruik, keuze van de<br />

opvangvorm en evaluatie door de ouders. Leuven:<br />

HIVA.<br />

Vie fém<strong>in</strong><strong>in</strong>e (2001) Assurance autonomie: la solidarité<br />

pour plus d’égalité. http://viefem<strong>in</strong><strong>in</strong>e.noip.org/<br />

Bibliografie<br />

default.asp?id=22&ACT=5&content=116&mnu=<br />

22.<br />

Vie fém<strong>in</strong><strong>in</strong>e (2005), Ta pension? En béton! Brussel:<br />

Guide Vie fém<strong>in</strong><strong>in</strong>e.<br />

Vlaams Parlement (2006), Handel<strong>in</strong>gen plenaire vergader<strong>in</strong>g.<br />

Brussel: Vlaams Parlement.<br />

Witte, E., Craeybeckx, J. & Meynen, A. (1997), Politieke<br />

geschiedenis van België van 1830 tot heden.<br />

Brussel: VUBPress.<br />

X (2004) Verklar<strong>in</strong>g van Sanya: Wereldverklar<strong>in</strong>g<br />

over een <strong>in</strong>tegraal gez<strong>in</strong>sbeleid, World Family<br />

Summit for a Global Family Policy. Ch<strong>in</strong>a.<br />

X (2006) Schriftelijke vraag 3-5620 van Vankrunkelsven<br />

Patrik (VLD) d.d. 30 juni 2006. http://<br />

www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SchVrTeks<br />

tAntwoord&LEG=3&NR=5620&EVEN-<br />

TID=50413810&LANG=nl.<br />

Ylieff, M. (2006) La solitude chez la personne âgée:<br />

croyances, réalités et causes, Colloque solitudes:<br />

comment recréer le tissu social? Luik.


Gedrukt <strong>in</strong> april 2007 bij Drukkerij Grenz-Echo, Eupen (België)


www.degez<strong>in</strong>nen.be<br />

Als we een familiealbum<br />

van 50 jaar geleden zouden vergelijken<br />

met een album van nu, zouden we zien<br />

dat de technische revolutie van zwart-wit<br />

naar kleur en van analoog naar digitaal<br />

niet meer dan een historische voetnoot is.<br />

De <strong>in</strong>houd van die foto’s toont namelijk<br />

een veel <strong>in</strong>grijpender verhaal. Het vertelt<br />

de geschiedenis van een samenlev<strong>in</strong>g die<br />

van een redelijk uniform gez<strong>in</strong>spatroon<br />

naar een veelkleurigheid van leefvormen<br />

geëvolueerd is: samenwonen gehuwd<br />

of ongehuwd, met vrienden, partners,<br />

broer of zus <strong>in</strong> een eerst-samengesteld<br />

of nieuw-samengestelde vorm,<br />

met k<strong>in</strong>deren of zonder.<br />

In dit boek proberen we de dagelijkse<br />

leefwereld van de hedendaagse Belgische<br />

gez<strong>in</strong>nen en hun diversiteit weer te geven.<br />

We doen dit op drie dome<strong>in</strong>en :<br />

de arbeidsmarkt, de overheid en de<br />

samenlev<strong>in</strong>g. Hierbij staat het gevoerde<br />

gez<strong>in</strong>sbeleid en de wisselwerk<strong>in</strong>g hiervan<br />

met de gez<strong>in</strong>nen centraal. Via het beleid<br />

probeert de overheid immers <strong>in</strong> te spelen<br />

op de veelheid van gez<strong>in</strong>stypes en de<br />

daarbijhorende complexiteit. Dit gez<strong>in</strong>sbeleid<br />

heeft immers een <strong>in</strong>grijpende<br />

<strong>in</strong>vloed op het dagelijkse leven van<br />

de gez<strong>in</strong>nen én op de levensloop van de<br />

<strong>in</strong>dividuen die er deel van uitmaken.<br />

Het boek geeft telkens een breed<br />

(panoramisch) overzicht met algemeen<br />

cijfermateriaal en gez<strong>in</strong>smaatregelen om<br />

daarna ‘<strong>in</strong> te zoomen’ op specifieke topics<br />

waar verschillende deskundigen uit het<br />

veld dan hun licht op laten schijnen.<br />

Dit boek is gegroeid <strong>in</strong> de marge van de<br />

Staten-generaal van het Gez<strong>in</strong> waar een<br />

heel scala aan belangenverenig<strong>in</strong>gen,<br />

politiek verantwoordelijken, academici en<br />

het brede publiek <strong>in</strong> de loop van vier jaar<br />

<strong>in</strong> debat traden over gez<strong>in</strong>sthema’s.<br />

www.lucpire.eu<br />

MAATSCHAPPIJ

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!