Bijlage 7 Natuurtoets

5 TOETSING AAN DE NATUURBESCHERMINGSWET 1998
5.1 LIGGING TEN OPZICHTE VAN EEN NATURA 2000-GEBIED
Het projectgebied ligt voor het grootste deel buiten de begrenzing van Natura 2000gebied
Uiterwaarden Waal (Figuur 1). De volgende ingrepen vinden plaats buiten het
Natura 2000-gebied (nummers corresponderen met die in Figuur 3):
1. Herbestemming van de steenoven met acht appartementen;
2. Herbouw van de voormalige vormelingenloods met daarin vier appartementen;
3. Nieuwbouw van drie woningen met één verdieping (haaghuttenwoningen), op een
voormalige paardenweide;
4. Parkeervoorzieningen in de voormalige veldoven;
Voor een deel vinden er echter ook ingrepen binnen het Natura 2000-gebied plaats
(Figuur 3):
5. Bouw van een botenloods en een steiger;
6. Bouw van een pershuisje;
7. Afgraving 1500 m 3 in het kader van rivierverruiming;
Voor Natura 2000-gebied ‘Uiterwaarden Waal’ zijn instandhoudingdoelstellingen
geformuleerd ten aanzien van de in Tabel 2 genoemde habitattypen en
habitatrichtlijnsoorten en de in Tabel 3 genoemde Vogelrichtlijnsoorten.
5.2 AANWEZIGHEID VAN BESCHERMDE HABITATS EN SOORTEN
Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal is aangewezen als Vogelrichtlijngebied. De
doelen ten aanzien van habitattypen en habitatrichtlijnsoorten zijn hierbij
complementair 7 .
Beschermde habitats en soorten die voorkomen in het projectgebied en/of binnen de
invloedsfeer van de herinrichting van de Bunswaard, zijn weergegeven in Tabel 2. Uitleg
over de effecten van het voorgenomen project volgen in de volgende paragraaf.
Tabel 2: Habitattypen en habitatrichtlijnsoorten waarvoor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal is aangewezen en
waarvoor complementaire doelen zijn opgesteld.
Projectgebied: aan- of afwezigheid in het projectgebied; Invloedsfeer: aan- of afwezigheid binnen de invloedsfeer van het
voorgenomen project; Doelstelling: = behoud; + uitbreiding/verbetering (op basis van Ontwerpbesluit Uiterwaarden Waal).
Effect: 0=geen effect; negatief, maar niet significant; significant negatief effect niet op voorhand uit te sluiten.
project-
gebied
invloedsfeer doelstelling (complementair) effect
HABITATTYPEN oppervlakte kwaliteit
Slikkige rivieroevers H3270 - - + + 0
Stroomdalgraslanden H6120 - - + + 0
Zachthoutooibossen H91E0A √ - + + 0
7 Voor een beperkt aantal soorten en habitattypen zijn op basis van artikel 10a, derde lid van de
Natuurbeschermingswet 1998 complementaire doelen geformuleerd. Dit betekent dat aan een beperkt
aantal Vogelrichtlijngebieden Habitatrichtlijndoelen zijn toegekend (en andersom). Deze doelen maken
volwaardig onderdeel uit van de aanwijzingsbesluiten.
N A T U U R B A L A N S – L I M E S D I V E R G E N S B V a d v i e s b u r e a u v o o r n a t u u r & l a n d s c h a p
Natuurtoets herinrichting de Bunswaard 29