E. Ruilverkaveling
E. Ruilverkaveling
E. Ruilverkaveling
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1 Geschiedenis<br />
Van middeleeuwen tot WILG<br />
In de Lage Landen begint de planmatige verkaveling in de middeleeuwen. Tegelijk met het inpolderen van het<br />
land wordt een kavelstructuur aangelegd. Het regelmatige patroon van land en sloten is noodzakelijk voor de<br />
ontwatering. Daarbij vormen de sloten de natuurlijke grenzen tussen de verschillende gebruikspercelen. De activiteit<br />
die nu landinrichting heet, ontstaat echter pas in de loop van de 19e eeuw. In 1838, kort na de start van het Kadaster,<br />
verschijnt er een pleidooi voor herverdeling van land in de Drentse Volksalmanak. In de daarop volgende jaren<br />
verschijnen er meer pleidooien voor wat men dan nog ‘landverlegging’ noemt. Mannen als Dr. W.C.H. Staring (1808-<br />
1877) wezen reeds op de grote voordelen van ruilverkaveling, maar dat vond geen weerklank. Rond 1900 bezat ons<br />
land nog ongeveer 600.000 ha. woeste grond en men besefte dat alleen ontginning niet voldoende was. Ontwatering,<br />
wegenaanleg en samenvoeging van verspreid bezit zouden het beste resultaat voor de landbouwer opleveren.<br />
Onder andere gevoed door succesverhalen uit Duitsland laat de minister van Landbouw aan het einde van de 19e<br />
eeuw onderzoeken hoe ruilverkaveling in Nederland ingevoerd zou kunnen worden. Binnen de Vereeniging voor<br />
Kadaster en Landmeetkunde wordt veelvuldig gediscussieerd over dit onderwerp. In 1899 brengt deze vereniging<br />
van Kadasteringenieurs een formeel advies uit aan de directeur-generaal voor de landbouw. In het Tijdschrift voor<br />
Kadaster en Landmeetkunde is hierover veel geschreven. Jarenlang duurden de debatten over de verschillende<br />
juridische grondslagen waarop de ruilverkaveling zou moeten worden gebouwd, maar in 1908 was er een wetsontwerp,<br />
gemaakt door het Nederlands Landbouw Comité. Daarin werd ruilverkaveling beschouwd als onteigening en daarom<br />
werd voorgesteld de onteigeningswet van 1851 uit te breiden. Dat ontwerp nam de regering niet over. Pas in 1923<br />
kwam de regering met een eigen ontwerp. In 1924 kwam de eerste <strong>Ruilverkaveling</strong>swet tot stand. In de Memorie<br />
van toelichting werd gezegd: “De onderhavige wetsvoordracht beoogt de gelegenheid open te stellen om daar, waar<br />
landelijke eigendommen zeer verspreid liggen, een voor het landbouwbedrijf ongunstigen vorm hebben of gebrekkige<br />
uitwegen of waterafvoer bezitten, eene betere economische indeling te verkrijgen, waardoor de productiviteit van<br />
den bodem wordt verhoogd, hetgeen vooral onder de tegenwoordige omstandigheden van groot algemeen belang<br />
is. De versnipperde ligging en de ongunstige vorm der perceelen beletten het nemen van maatregelen, welke in een<br />
modern landbouwbedrijf regel zijn geworden, als daar zijn: het gebruik van machines, de doorvoering van rationele<br />
vruchtwisseling, de bestrijding van onkruid en plantenziekten. Bovendien vereischen verspreid liggende percelen meer<br />
toezicht, meer tijd en kosten om het land te bewerken en om te oogsten, terwijl een belangrijk deel van den grond<br />
verloren gaat voor greppels of andere afscheidingen. In evenredigheid tot de lengte der grenzen neemt de aanleiding<br />
tot grensgeschillen toe. Verbetering van den grond door verzorging van den waterafvoer door drainage of op andere<br />
wijze en het regelen van den grondwaterstand worden zeer bezwaarlijk. Bij eene nieuwe indeeling door middel van<br />
ruilverkaveling wordt in deze moeilijkheden voorzien”. De serieuze en volhardende manier waarop het Kadaster<br />
meedacht over het opzetten van ruilverkavelingen in Nederland, heeft geleid tot een structurele rol voor deze dienst in<br />
de uitvoering van landinrichtingsprojecten. Vanaf de eerste <strong>Ruilverkaveling</strong>swet tot en met de Wet Inrichting Landelijk<br />
Gebied (WILG), die op 1 januari 2007 in werking is getreden, is deze rol wettelijk verankerd.<br />
9